AVOND-PRAATJE O F ZAMENSPRAAK TUSSCHEN EENIGE BURGERS over de EEN en ONVERDEELBAARHEID van de BATAAVSCHE REPUBLIEK, Zo Wel van alle Schulden, als Regeringe enz. enz. enz. lïte Stukje. ALOM TE BEKOMEN.  KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK  MEDE-BURGER! Indachtig aan myne belofte om U te onderrigten van myne Reife, die ik van Holland na Vriesland gedaan hebbe, en van de zonderlinge converfatie, die op dezelve plaats hadde; zo zal ik het waagen, zo veel myn geheugen het toelaat, en hier op kan ik al wat yenrouwen, U een gedeelte van dezelve te vernaaien; belovende ü het overige gedeelte mede te deelen, indien ik ondeirigt worde, dat U het zelve enigzints geIniaakt heeft. — Gy moet dan weeten, dat ik uit den Haag vertrok twee dagen, na dat het ingeleverde Plan opzigtelyk eene, voor Neerland gefchikte, Conftitutie was verklaard weerdig een onderwerp te zyn van de disciisiien van de Nat: Verg: — Ons gezeldfchap beItond uit een Burger, die zich ras deed zien als een voorftander van eene onbepaalde Eenheid in het beftuur, zo uit- als inwendig; en het doorelkanderen imelten van de fchulden &c. &c. De tweede was een voorftander van de oude Conftitutie, en dus van den geweezen Stadhouder. De derde een man, die zeide, dat niet in de Republiek gtboren was, maar die, uit hoofde dat zyn fortuin alhier gemaakt hadde, veel betuMing op het Land hadde, en niets van enig belang in de Republiek bezat, beftaande zyn vermogen in buitenlandlche effeöen: zo dat hy kon gaan wonen, waar het hem beliefde, en alzo meende beter, dan vele andere, in ftaat te zyn om over den ftaat van zaken te kunnen oordelen; verklarende niet te winnen, als eigenaar van Hollandfche entden door de dooreenmengmg der fchulden; noch als bezitter van Brabandfche , of andere Provinciale landeryen of obligatien, welke landeryen of obligatien door de ineenfmelting der fchulden de helfce zouden verminderen, te verliezen, gelyk veeleanderen; hy had ook geene Hollandfche efteften opgekogt voor een zeer lagen prys met vooruitzicht en toeleg om de ineenfmelting der fchulden te bevorderen eri zich ten dien einde niet op de tribunes noch in gezelA ichap-  E * ] fchappen door gefchrenw laten horen; met één woord , Vriend 1 de man fcheenal heel ongeintresfeerd te wezen.— en is dit in dezen tyd niet veel? Gy kent my, da' ik niet weet, wie van allen gelyk heeft, dan ben ik voot den een, dan voor den ander: dan ben ik Oranje, daix Patriot; niet om van beide wallen te eten, foei, dat zou goddeloos zyn, neen, maar om dat ik niet weet, wie gelyk heeft, en daarom was ik gewoon, wanneer 'er door verftandige menfchen over de publieke zaken gefproken wierd. (en dat gebeurt immers nog al) om zeer andachtig toe te luisteren, én het verhandelde, s'avonds te huis komende, op te tekenen. Myne memorie is zeer goed, en daarom was ik mogdyk wel gellaagd, als myne ouders my tot Pastoor hadden laten ftuderen, doch die waren in dien tyd in het verkeerde denkbeeld, dat daartoe ook terftand en oordeel nodig was, en daarom ben ik ongelukkig geworden, wyl ik in myne andere verfchillende betrekkingen niet' gellaagd ben, om dat daartoe altyd oordeel moet wezen. — Het is waar, ik zou thans wel een Regentspost kunnen bekleed hebben, maar men wilde my niet hebben, niet om het eerfte gebrek, maar om dat ik alles wilde doen naaf myn licht, en ik niet vast was, zo drukten myne byna bevorderaars zich uit, en, zeiden zy, gy zyt te oud om dat nu te leeren, en ook wat kopping. — Ik heb niet veel vermogen, dat weet gy wel, en het zou dus in myne huishouding wel te pas gekomen zyn een Regenrspost met een goed inkomen, en, als ik my dan wat verdienftelyk gemaakt hadde, had ik voor my of myne kinderen 'er nog_ wel het een of andere postje by gekregen. — Doch Vriend! daar kan nu niet van komen, want ik kan my nog niet bepalen, waar ik voor ben, en het is nu ook, om de •waarheid te zeggen, wat te laat, dit had ik voort by de omwentelinge moeten gedaan hebben. —_ Gy bcgrypt my wel, als ik zegge omwenteling, ik zegge niet, gelyk de Oranjelui in 1787, en de Patriotten in 1795 gelukkige of ongelukkige, — dit komt hier vau om dat ik noch het één noch het ander voor 't tegensWoordig kan zien, want moet de zaak altyd (uit gebrék  [ 3 3 brek van oordeel en vooruitzicht) van agteren bezien. — Ik heb wel gezien, dat de Omwenteling in 1787 niet gelukkig was, wyl 'er oneindig veele menfchen by verloren en de ganiche Maatfchappy het niet wel ging en maar weinige gelukkig wierden en er by wonnen, dus was het geluk immers niet algemeen. Hoe het nu gaan zal, moet ik eerst zien, als 'er eene Conftitutie is: voor die revolutionaire 'Conftitutie, Vriend! ben ik niet fterk voor, 'want om zyn hoofd en goed te laten verzekeren, vind men onder zulke Regeringe geen liefhebbers, al wil men ook nog zo veel geld geven; zelfs in Amfterdam kan men ze niet vinden, en daar, zegt men anders, kan men alles voor geld krygen. —— Dan Vriend! hier genoeg van, ik zal overgaan tot het verhaal van de zamenfprakeri, die ik telkens s'avonds hebbe opgetekend, en dan Ü ook foms in eeu noot vertrouwelyk myne invallende gedagten meiden, die mis» fchien, als ontbloot van oordeel, wel wat van de weg zullen wezen. dog dat wil onder goede Vrienden niets zeggen; gy weet, dat ik een goed hart hebbe,' nooit iets uit kwade inzichten doe; Ik zal in myne verhalen, zo veel niogelyk de eigene woorden van de fprekers gebruiken, maar 'er aflaten de vloeken, waar mede veele bewyzen gelhafd wierden, zo wel van den heten Patriot, als Oranjeman, want hier houde ik niet van, het is mogelyk uit gebrek aan oordeel, dat ik niet vinden kan, dat het de zaak eenig kragt byzet, de gemelde Burgers zo zy het mogten lezen, zouden het zeker wel kwalyk kunnen nemen, en protesteren, dal ik de kragt van hunne argumenten verzwakt had, zo gy ook in dat denkbeeld moogt ftaan, zoudet gy het onder 't leezen met alle 384 woorden 'er . . . , ik durve ze niet noemen, in te voegen, kunnen verhelpen , en, het overluid oplezende, weder met al het vuir van een bekwaam redenaar tot het origineel kunnen maken, dit vertrouwe ik van tJ goed oordeel en kunde. Onze reize was zeer langwylig, door de opkomende vorst en gaf die Heeren Burgers gelegenheid om a inzonderheid des avonds in de Herberg, onder het nutïigen van een glaasje, tot laat in den nagt te praaten.— A 2 Wï  C 4 3 Wy kregen ook onder weg tyding van de gelukkige (zo noemde het de eerstgenoemde Burger, en aan hem wierd ook met een expresfe die tyding gebragt) uitflag op de Propofitie tot amalgame (och! laten wy Hollanders tog Hollands fpreeken, althans zo lang wy het kunnen) tot onderling gemeen maken der fchulden van alle, ik durv het woord byna niet noemen, Provinciën, zal: ged: maar, myn Heer! ik verzoek excuis, het gefchiede zonder opzet, ik meende Burgei! wat gaf dat weer nieuwe ftof tot praten, wy zaten toen byna den gehelen nagt door, de een, zynde de vuirige Patriot, zeide, dat fcheelt my wel ioooo gl. op myn boeltje, anders was ik arm, en nu is 'er hoop; de Oranjeman fchreuvvde van onregt; deze had veele vastigheden en obligatien op Vriesland en Groningen, hy beweerde, dat niemant regt hadde een ander zyn goed afteuemen; zyn .hypotheek te ontvreemden; dat het . . . &c. ja, ja zeide de eerfte, en om het bewys met grond aan te voeren, wierden hier een reeks van vloeken bygevoegd in eene zeer geregelde orde, dat doet 'er met toe, gy hebt het al weg, het zit 'er al toe, de huismiddeltjes hebben'van nut geweest, &c. &c. maar Vrinden! zy konden elkander niet overtuigen, doch ik zal het fparen, als wy 'er aan toe komen. — Nu ter zaak.!!! Ik zal, doordien het U nog niet interesfeert, wie, die Petfonen waren, dezelve noemen de eerfte Perfoon , door my befchreven, als een warm Vaderlander Piet; de Vriend der oude, en zo als hy het noemde, gezegende Conftitutie Willem; en de bedaarde man johannes. Terwyl wy te zamen in gezeldfchap uit den Haag. vertrokken, wierd 'er zeer weinig gefproken, de een zag op den ander, men begon eindelyk te fpreken van het weêr, men vernam onderling, dat men een en dezelve reize ftond te doen, Piet begon al van tyd tot tyd iets van de omftandigheden van ons Vaderland te fpreken, waarop Joh. met korte dog twyfelachtige woorden antwoorde: .— Willem zat zeer bedrukt, fprak niets, zag nu en dan Piet aan met verwondering, of veragting, dit kon ik door de donkerheid niet wel op.  [ 5 ] opmerken. Eindelyk kon Piet het niet langer inhouden en vroeg aan Job. of hy Patriot, dan of hy een veid Oranjeklant was, hier zal ik nu myne aantekeninge volgen. jPobannes. Neen, vriend! of fchoon ik niet verpligt ben ö hier op te antwoorden, wy! het ü niet raakt, zo wil ik U wel zeggen, dat ik meen een goed patriot te zyn, dat ik myn tegenswoordig Vaderland bemin en daar voor het beste wenfche uit a! myn hart. Piet. Ja dan zyt gy ook al van die Slymgasten, zo als er veele zyn, die niet durven doortasten, daar houde ik niet van, daar gaat ons land mede verlooren. Johannes. Vriend, ik ken U niet en zie U thans voor de eerfte reis; wy zullen te zamen reizen, en moeten dus enige dagen met eikanderen doorbrengen; zo gy bedaard met my wilt fpreeken, dan kunnen wy eene aangename reize hebben en anders, dan zal het onaangenaam zyn. — Piet, Daar heb ik niets tegen, maar die Slymgasten zyn pesten voor ons Land, ik wilde dat - - - - ■jPobannes. Zagt, Vriend! zo gy niets tegen myn voorftel hebt, dan moet gy niet raazen. Piet. Dit beloove ik U, maar Burger, ziende op Willem, zegt gy my eens, wat zyt gy? Wil-  C 6 ] Willem. Ik wil my liefst daar niet over uit laaten, want hou niet veel van disputeten en onaangenaamheden. Piet. Zo ik my niet bedrieg, hebben wy te zamen voort na J787 ook met eikanderen gereisd, en toen waart gy zo mak niet, vriend! toen hield gy discourfen in de Schuit, die vry wat overhelden om my en anderen, die patriotten waren, de nek te doen breken, en nu hebt gy niets te zeggen, gy zyt vyaarfchynlyk veranderd. Willem. Neen Myn Heer! ik ben niet veranderd; ik blyve by myn gevoelen, maar moet nu zwygen, en dit doe ik immers ook. ^obannes. Koom vrienden! laten wy dit niet weer ophalen, en laten wy er vriendelyk over fpreek'en en zién, of wy eikanderen k unnen beter en wyzer maken, en overtuigen van de waarheid, gelyk by welke parthy Ik. Daar hebt gy gelyk aan Burger! want dat zal my wonder wel komen — ik kan my niet bepalen, wat ik weezen wil, Patiiot of Orangeman, en mag dus graag praten horen van zulke verftandige mannen, als de drie Burgers zyn, zo ze my wiilen permitteren, dat ik toe luiftere, want over die zaken veel te fpreeken, veitiouw ik my niet toe. Jobatines, Koom aan dan, laten wy dus in 't vriendelyke over al-  [ 7 3 alle zaken fpreeken, voor en tegen horen, zonder op élkanderen te razen en vloeken; laat ons denken, dat wy alle menfchen zyn, en inzonderheid gy Piet, daar gy zegt vryheid te beminnen, en een voorftander daar van wilt weezen, gy kunt dus niet vergen van een ander om zo te denken, als gy goedvind; want dan wilt gy wel vry weesen, maar een ander moet na U kop handelen; waarachtig, eene aardige vryheid. Piet. Ja, Burger! dat is waar, maar een waar patriot kan niet dulden, dat zyn eveiiménsch niet vry wil weezen. Job. Dat zegt gy wel, Vriend! maar kent gy de vryheid, zelfs wel? weet gy zelfs wel, wat ware vryheid is? ik twyfele 'er zeer aan. Willem. Dit geloof ik ook niet, myn Heer! want anders zouden er zo veele dingen niet gebeuren, die regt tegen de vryheid aanlopen. Piet. Burger! daar moet gy van zwygen, was het vryheid , dat Gyl. aan den Stadhouder vryheid gaaft om het Land ongelukkig te maken —? Dat Gyl. de Pruisfen in het Land haaldet, die alle, byzonder de Patriot, plunderden, floegen enz. en na Weezei deeden vervoeren — ? Was dat vryheid in het Land, dat alle Patriotten of geplunderd of door het gemeen mishandeld en' geflagen wierden; was het vryheid. - - - -? Willem. Ik wil wel opentlyk bekennen, dat 'er in cd 1788 veele onregtveerdige dingen gebeurt zyn, dit is; waar^  t 8 ] Waar, maar dat kwam, dat de Oranjevrienden voor die omwenteling zo getergt waren, en toen kwam het uit te fterke drift, dat kon men zo aanftonds niet deen ophouden. Piet. Ja dit zeggen nu alle Oranjevriendjes ! maar meenen zy het wel ? ik geloof neen; gebeurde het weer, de Oranjelui zouden niet uitfeheiden voor dat de Patriotten alle vermoord waren. 'Johannes. Zagt Vrienden, dit leid ons weer in drift van de weg af. Het is waar, en dit ftrekt tot euwige fchande voor het Huis van Orange en deszelfs aanhang, dat zy de Patriotten hebben laten plunderen, .mishandelen, wat meer is, zulks laten doen door de Soldatens die van de Ingezetenen betaald worden om hun te beveiligen tegen uit- en inwendig geweld, ja zelfs, ik zeg het met hartzeer, laten vermoorden: en, aan den anderen kant, dat de Patriotten zulks in 1795 n,et Se" daan hebben, dit ftrekt hun tot groten roem; ja, men moet zeggen, dat zy dit belet hebben, wanneer 'er nog ontaarde menfehen waren, die 'er lust toe hadden, eu dit alleen zou by my een der grootfte redenen zyn, dat ik niet hope een tegen omwenteling, wyl ik dau voorzag een moordtoneel, doordien 'er geene omwentelingten voordeele van dat huis bekend is zonder gruwelen. Maar zeg my eens Vriend Piet, wat is eigentlyk vryheid, hebt gy daar wel een regt begrip van? Piet! Ja Burger! nu de Prins met zyn aanhang weg is, tiu ftaan wy immers niet onder hem en behoeven nu niet na hunne pypen te danfen, en wy kunnen doen, jvat wy willen. Job.  [ 9 3 Job. Ik dagt het wel, Vriend! dat zyn de gedogten van veeie uwer, maar gy bedriegt u heel zeer, men kaa met een Stadhouder vryer wezen, dan zonder dit doet er niet toe. — Ik ben geen Geleerde, en zal dus daar over met fpreeken, als een Phiblboph kari doen ,^ maar myne denkbeelden komen hier op uit. — De Mensch, voor dat zy by eikanderen in eene Maatfchappy gingen, was vry en mogte doen, het geeri hem behaagde, zo hy maar niet kwaad of nadeel deed aan zyn Buurman en Evenmensen, dit was de oorfpronkelyke Vryheid. Piet. Ja, Burger!'dat meende ik immers ook. Joh. Maar nu, Vriend, wat is nu de Vryheid. na dat yerfcheidena Honderden of Duizenden van Menfchen in eene Maatfchappy zyn gegaan, dat wil zeggen, deze oorfpronkelyke vrye Menfchen ondervonden, dat zy meer geluk zouden hebben, als zy nauwer met elkanderen verbonden waren; dat zy zich beter dan tegens wilde dieren Ronden' beveiligen ; dat zy zich konden verdeedigen'tegens Menfchen van andere Landen die kwamen om hun van hunne Vrouwen, Kinderen en Goederen te beroven, en maakten dus een verdrag, dat de een den ander in zulke gevallen zou byftaan en helpen, en, op deze vvyz'e, komt het my voor, dat deMaatfchappyen van Menfchen zyn in de wereld gekomen. Ik. Dat komt my al vry goed voor, daar heb ik nooit zo om gedagt. «' Job.  E w 1 Job. Laat ons verder gaan. — Deze Maatfchappy beftond uit menfchen, en geene Engelen of Heiligen, dé conditiën, die zy met eikanderen ingingen, wierden dus van deze en geene gefchonden, en derhalven kon die Maatfchappy niet beftaan zonder dat 'er Perfonen waren, die oppasfen moesten, dat die conditiën wierden nagekomen, en voorzien met een Volmagt om de overtreders van die conditiën te ftraffen. — En hiervan zyn de Regeringen gekomen. -— Hier komt by; dat de Maatfchappy al groter en groter wierd, dat in. andere Landen ook zulke Maatfchappyen wierden opgerigt; dat de menfchen begonnen met eikanderen te handelen; dat 'er negotie en koophandel' begon te komen. — Dit alles vorderde hu meerdere conditiën of "Wetten, en, om dat de Maatfchappy te groot wierde, en dus alle menfchen of Leden van dezelve niet geduilig konden by eikanderen komen, was 'er nodig om wyze en verftandige mannen uit hun te kiefen, die, by vootkomende gevallen, Wetten maakten. — Zie daar au eene Maatfchappy en nu zult gy hieruit kunnen opmaken, wat Vryheid is in eene Maatfchappy. Piet. Burger! dat kan ik nog niet zien, dat dit 'er veel loe doet, maar ik zal U met gedult af hoorei). Joh. De Vryheid in eene Maatfchappy is dus, dat iemant niet meer van zyne oorfpronkelyke Vryheid aan het algemeen heeft afgedaan, als nodig is tot geluk van de ganfchc Maatfchappy, noch ook niet te weinig, en dat hy veilig kan ftaat maken, dat de Wetten of Conditiën der Maatfchappy, zonder enig onderfcheid, worden rtaargekomen: — Wanneer de Leden te veel afftaan, dan zyn zy onder het juk en kunnen gezegd worden flaaveu ie zyn: r-* Zo zy te weinig afftaan dan is ieder on-  C n ] ongelukkig. Stel eens, zo de aangeftelde Regeringe geen magt heeft om het plunderen te beletten, dan is ?er met genoeg afgeftaan, want tot de veiligheid in de Maatfchappy, moet een ieder afftaan van de byzondere wraak en die opdragen aan Richters, en derhalven zo kan 'er en te veel of te weinig afgeftaan worden. Ik hoop, dat gy my nu begrypt. Piet. D,at is zo wat, althans ik heb het nooit zo begrepen. Willem. En ik ook niet, ik begryp, dat alle Regeringe van God mgefteld is, en dat wy die altyd moeten gehoorzamen, is de Regeringe wreed, dan worden wy gecaftyd, en moeten ons beteren, want als wy tegen de Regeringe opftaan, dan ftaan wy tegens God op. Dit heeft onze Dotnine ons altyd geleerd en gezegd, dat het m den Bybel ftond. * Jobannes. Willem hier mag ik niet op antwoorden, anders zoude ik U aantonen, dat dit de Leere van flegte Theologanten is, en van andere Geestelyken, die daarvoor van de groten betaald wierden om de Leere van de lydelyke gehoorzaamheid te prediken; want gjng dat door, Vriend, hoe maakt gy hét dan met het afzweeren van den Koning van Spanjen in de 16de Eeuw, dit deeden Uwe voorouders immers, om dat hy de conditiën verbrak, waarop hy verpligt was deze Landen te regeren; en hoe maakt gy het dan met de aanftelünge van Willem de 4de in 1748 , dat is dan ook een opftaan tegens God geweest. — Ik verzekere U die Burgers Predikers fchreuwen terftond van onregt, als het hun te nagaat en zetten het Volk op, zo als in het Jaar 1748 maar te veel overal gebeurde. Maar om weer tot onze zaak te komen en U beter te overtuigen, zal ik eens een gelyBa ke-  C « 3 kemsfe maken: ftel eens twaalf menfchen, die lust hebben om te zamen negotie te doen op eenig ander Land in zekere Koopmanschappen; zy maken een fchriftelyk contract, en bepalen imo. de voet, waarop die negotie zal gedreven vvoiden, ado. welke Penningen by eikanderen zullen leggen, 3Ü0. dat twee van hun de diieciïe over dré bepaalde negotie zal hebben, 4do. dat zo die twee menen, dat 'er op een andere wyze meer voordeel kan gedaan worden, dat zy dan alle twaalf zal zamen roepen en daar voor'ftellen, en zo zy dan alle daarin toeftemmen dat het dan gefchieden zal, en anders met , 510. dat egter by meerderheid zal beilist wórden, zo 'er verfchil is over de by contract bepaalde negotie. _— Tot deze negotie was nodig, dat ieder a.zonderling afftand deed over de belchikking van zyn öpgebragt geld; zo dat geen plaats hadde, dan kun 'er nooit iets van komen. — Maar is het r,u nodig, dat om die negotie te doen, alle Participanten en Leden hunne boedels by een doen? dat zy belet worden om ook andere negotie te doen? dat zy door de meerderheid kunnen gedwongen worden om allerhande negotie te zamen te doen? dit zal, geloof ik, geert mensch' toeltemmen, en zo die menfchen dit alles opdragen of gedwongen wierden zulks te doen, wat al rufie zou dat geeven, ja wat bedrog kon 'er niet onder zitten, dóór vooraf grote'fchulden by zyne Vriendeu te maken! en die op rekening van zyne Participanten te ftellen' tut Kon immers nooit een goed einde nemen. Pief. Ik verfia je al, gy zyt dus ook al tegens de inéénfmeltmg der Republiek en der fchulden. Job. Daar zal ik my nog niet over uitlaten, maar vraag U of het niet waarheid is, dat ik gezegd hebbe? over hel andere zal ikm 't vervolg fpreekeu. '  t 13 3 Willern. Zo het my voor komt, dan is dat een ichreuwende handehvyze, dat men daar mede voor heeft, en, zo ik hoor, want ik koom in die Nat. Verg. niet, gelyk gy wel denken kunt, het zou daar voor my niet veilig zyn wil men het aldaar doorzetten tegens de wille van het groottfe gedeelte yan het Volk aan." Piet. Spreek niet van niet veilig te vveezeq, daar hebt gy Orangelui geen klagen over, zeivs lopen er genoeg, dia beweezen kunnen wordeu plunderingen en meer gruwelen gedaan te hebben, zonder datze zelvs in regte vervolgd worden, en wie doet U kwaad? ik weet wel dat; Gyl. zegt, de Patriotten durven ons niet doen, zy zyn nog bang voor de Fmisfen en voor eene Omwenteling maar, Vriend! hier door tergt gy in der daad, en noodzaakt ons als 'tware, om UI. harder te behandelen, als men anders wel doen zou, en dit zeggen bewyst, dat men U geen kwaad doet, anders kondet gy het niet zeCT-, gen; Uwe houding en'geding overal toont, dat gy, zo niet behandeld wordt, als de Patriotten in 1787^ dan zoudt gy het wel laaten Vriend! want toen was 't ftil, of gy wordt geplunderd, of na Wezel gezonden als Piuislich Soldaat, • « • jfobannes. Laat ons niet in byzonderheden komen, die doen tot de zaak niet; ik heb ai gezegd, dat het Jaar 1787 niet kan goedgekeurd worden door de wyze van handelen , dit doet ieder eerlyk man leed: maa'r Piet, keurt gy dit af, dan zoudt gy nog veel flegter handelen, daar gy het kwaad kent, met de Orangelui flegt te behandelen: dat ik en een ander afkeur, moet ik zelve niet doen. B 3 • Piet.  C h 3 Piet. Ja Burger! dat is waar, maar zou men niet.... raaiend worden, dat ons nog verweeten wordt, dat de reden waarom wy niet plunderen, gelegen is in onze vreeze voor een contra Omwenteling, en, om te toonen, dat men daar niet voor vreest, moet men foms wel wat harder weezen, als men anders 2ou zyn. Joh. Dat doet niets af, de uitkomst zal dit doen zien, en, dan hebt gy het genoegen hoe het ook valt; van als eerlyk Man gehandeld te hebben en gy zult geene knaging in U geweeten hebben, dat gy Menfchen geheel ongelukkig gemaakt hebt. Willem, Ik zal het plunderen niet verdeedigen, dat kan ik niet doen, maar worden de Orangelui niet over al uit de Ambten en Posten gezet ? zetvs uit de zodanige, waarin ze geen kwaad hoe genaamd kunnen doen. Piet. Ja dat is het eenigfte dat wy Patriotten er van hebben, wy mogen op onze beurt ook wel wat Ambten hebben, dat is niet meer als billyk, en heeft de Prins in 1787 dat ook niet gedaan, zo veel hy maar konde en durvde? is dat in 1748 ook niet overal gefchied? en zoude men die Lieden maar in de Ambten laten zitten, die niet ophouden om, zo veel ze kunnen kwaad te berokkenen met anderen op te zetten, en allerhande Correspondenten te houden? met vertellingen van verliezen van de Franfchen en wat dies meer is? Willem, Dat hebt Gyl. immers ook voor 'tjaar 1795 gedaan, en waarom zouden wy dat ook niet mogen doen. Jtb.  [ *5 3 Job. Komaan, Vrienden! niet uit eikanderen, hier kunnen wy in 't vervolg wel eens over fpreeken, en, als wy daar over bedaard fpreeken, dan zult gy beide my, gelove ik zeker, wel willen toeftemmen, dat 'er en nu en in 't 1787 veele zaken gedaan zyn die ik niet gaarn' voor myne rekeninge begeere te hebben; maar ik bid U wordt op eikanderen niet driftig, want ik errinnere tuy altyd het gezegde van mynen braven Vader die zei altyd: de meefie goede zaken worden bedorven, die met drift behandeld worden en Jongens, zei hy tegens myn Broers en my, geloof 'er my by; die met drift en geweld eene zaak wil doorzetten, heeft veeltyds ongelyk, maar verfchildt gy onderling, wel goed, fpreekt 'er over, en ziet nan, wie gelyk heeft; enz. Laat ons aan die lesfen veel gehoor geven. Piet. Ik beloov U Burger! ik zal 'er myn best toe doen, maar het is zo flim, als meii weet, dat men ene goede zaak heeft, en dat men dan tegengefproken wordt, door lieden, die beter weten. Job. Dit kunt gy niet bewyzen Piet, dat zy tegen beter weten handelen, en zo lang gy daarvan niet verzekerd zyt, past het U niet daar tegens aan te gaan. —— Zoudt gy wel overtuigd worden van de grootfte waarheid, die U opgedrongen wierde met tegens U te vloeken en rafen? ik geloof neen, gy zoudt 'er tegen aandruisfen en dit is natuurlyk aan alle menfchen eigen, en gy kent immers die fchone lesfe in 't Evangelium wel; al wat gy niet wilt, dat U de Menfchen doen, doet ben ook alzo — toetst daar aan U gedrag dikwyls en gj zult van tyd tot tyd reedelyker worden. —— Willem. Ja myn Heer, het is zeer onaangenaam om op dta wyze te horen fpreeken, Jt*  f a 3 Johannes. Hoor Vriend! die les is ook voor U goed, en het was te wenfchen geweest, dat uwe party dezelve na én inzonderheid, in 't Jaar 1787 betragt hadde. Ik. Nu Heeren of Burgers, hoe moet ik het zeggen, want wil niemant voor het hoofd ftooten, wy komei van het ftuk af, de Heer of Burger Job. was op de gang 1 om, althans voor my, wat nieuws te zeggen, en Gylieden met Uw drift ftoort hem van tyd tot tyd ^ vervolg U discours, en herhaal het nog eens zo 't U gelievt, ik zal ftil toeluifteren. Jobannes. Als het U goed dunkt, dan willen wy zulks doen. — Ik, heb U gezegd, hoe de menfchen in Maatfchappyen kwamen; dat een ieder moeste afftaan van byzondere vryheden, die hy, buiten de Maatfchappy zynde, gehad hadde, als by voorbeeld, hy mag niet meer zyne. Mede-burger firaffen, die hem wat affteeld, dit mogt hy bevorens al doen, maar nu moet het de Richter doen en meer diergelyke. — Maar nu moet ik U aantonen,' wat de waare Vryheid in eene Maatfchappy is die zo groot geworden is, dat alle de Leden zelve' niét kunnen regeren, want gy bégrypt ligt, dat zo alle menfchen van onze kleine Republiek zouden by eikanderen komen om te beoordeelen de zaken van het Land, dat de Prsefident met geen Roephoorn dé Vergaderinge over fchreuwen kon, noch de ftemmen opnemen; 'er is dus Reen ander middel op, dan dat het Volk een of meer Ptrfonen kiest dié hunne belangens moet waarnemen. — Zo het Volk wys is, dan geeft zy dien Perfoon of Perfonen vooi fchriften, waarnaar zy hebben: wil, dat zy zullen geregeerd worden; want, zonder dat, lopen zy groot gevaar om flegt geregeerd te worden ,• en die aangeftelde magten maken al ras misbrüik vau>  i 17 1 van de aan hun verleend gezag. — Van hier alle dié onderdrukkingen; zo dat gy nu begrypt, dat het geluk van een Volk, ja enig en alleen, afhangt van de conditiën of voorfchriften, die aan hunne Vertegenswoordigers of Regeringe gegeven wordt, en die voorfchriften noemt men de wetten van Staat, en daar is men nu mede beezig in den Haag, en de Commisfie heeft een Plan van Conftitutie ingeleverd, om, zo zy meenen, dat oogmerk te bereiken. Piet. Burger! ik hoor, dat gy zegt, dat het volk éénofmeet Perfonen verkiefen kan; is dan nog een Land vry, dat een Koning of Stadhouder aan het hoofd heeft? Willem, . Ja, waarom niet? niet met een Koning, dat fpreekt van zelvs, maar wel met een Stadhouder. Piet. Noch met den een noch met den ander, als het Volk niet regeert, dan is ze niet vry, dat houd ik ftaande. Joh. Vrienden, zo het my voorkomt, hebt gy beide mis, gy Piet, gy hebt mis met te ftellen, dat een Volk' niet vry kan weezen met een Koning, of gelyk wy gehad hebben, Stadhouder, want des Volks Vryheid hangt niet van den naam af, noch van het getal van Perfonen, die regeren, maar van de wetten en conditiën, waarop hy regeeren moet; zyn die niet goed, dan is het voort in de war; zyn die wel goed, maar is er geen magt, die kragt genoeg heeft, om te maken dat die aangeftelde magt zyn pJigt doet, en de magt niet misbruikt, dan wordt die Perfoon of Perfonen al van tyd tot tyd Regent of Regeerders naar hun zin tegens de wetten aari : .— dit was het geval met onC ze  E 18 3 ze Stadhouders, zy hadden nooit voorfchriften, waar naar zy handelen moesten, en dan blyven zy nooit binnen hunnen kring, dit is zelvs hun fchuld niet, het volgt-uit de natuir van den Mensch voort, en dan gaat het zo lang, dat het Volk zulks verveeld, geiyk in Vrankryk plaats hadde, maar het is de fchuld van het Volk, dat zy Regenten verkiezen zonder voorfchriften of regels; begrypt eens, gy haddet veel geld en wildet zelvs het werk niet doen om U boedel te regeren, zoudt gy nu zot genoeg weezen om een of meer Perfonen aan te ftellen, zonder hun voor te fchryven, wat zy doen of laten mogen; zonder dat zy gehouden waren U rekening te doen? ik geloof van neen, en is het dan niet veel gewichtiger en gevaarlyker aan een of meer U Leven, Vrouw, Kinderen en Goed in handen te geeven zonder goed voorfchrift, en dat gy magt hebt die Vriendjes tot hun pligt te houden? Willem. Ja Myn Heer! dat is wel waar, maar waarom heeft het Volk dat niet gedaan ? maar - « - - Hoor Vriend — hebt gy de Vaderlandfche Hiftorien wel geleezen? zo gy dat doet, dan zult gy zien, dat de Prinfen daar nooit aan wilden, dit is nog gebleeken in 1786 en het Volk wierde altyd daar in belet. Piet. Ik kan nog niet zien, dat een Volk vry kan blyven onder een Perfoon, hy mag genoemd worden, zo als hy wil, Johannes. Dit zeg ik nog niet; Europa is thans zo ingerigt, dat zo men één man wat veel in de hand geevt, daa trouwt  C *9 3 trouwt hy dikwyls aan een groot huis en dan kan hy niet dulden, dat hy niet meer te zeggen heeft, en daarom is het gevaarlyk in een man zo veel vertrouwen te ftellen; maar dit neemt niet weg, dat het niet uit de aart van Regeringsfoim voortvloeit. Willem. En ik zie niet, dat als 'er meer, ja eene groot hoop, regeert, het dan beter gaat, en dat die ook wel buiten het boekje gaan zo als de Prins gezegd wordt gedaan te hebben. Johannes. Daarom zeide ik U immers, dat goede Wetten niet genoeg zyn, daar moeten ook middelen bedagt worden om te beletten, dat de Regeringen 'er niet tegen durven aangaan, maar dit is een moeilyk ftuk Vriend! daar wordt thans veel over gefproken, gefchreuwd, en geraast, meer met drift dan met vérttand, en 'er is waarachtig geene zake ter wereld, die meer bedaard overleg vereischte, dan de Wetten goed te maken en een tegenwicht te vinden, op dat het Volk niet onder flaverny gebragt wierde, onder fchyn van vry te zyn. «j-p En, dit komt my zeker voor, die hun gevoelen met geweld willen doorzetten, die hebben het niet goed voor, daar zitten kneepen onder, Vriendjes. Maar gy Willem — Gy zyt ook ver van de weg af met te ftellen, dat men niet vry kan zyn zonder Stadhouder te hebben. Piet. Ja dat zyn van de argumenten van de Orangevriend^es, om dat zy van hem de Ambten kreegen, die ze nu misfen moeten. C * >  C *> ] Johannes. Laten wy eikanderen niet uit een hatelyk ligt befchouwen; ik ben verzekerd, dat veele menfchen ter goeder trouwe zo denken, deze menfchen daarom van flegte oogmerken verdagt te maken , is niet Patriotsch — Een braaf Voorftander van het Huis van Orange en een braaf Patriot, zyn beide eens, dat zy het geluk van Neerland willen, maar zy verfchillen in de middelen; zullen wy eikanderen daarom haaten ? neen Vriend! maar laten wy die haaten, 'tzelve Orange of Patriot, die flegte middelen gebruiken; die, onder fchyn van 't Volk de Vryheid te willen bezorgen , 'et op uit zyn om hetzelve m banden te leggen; 'die niet het Volks geluk, maar hunne eigene grootheid zoeken, die zyn zé die een ieder moet haten. Piet. E£n Patriot kan daar niet invallen, hy is voor de Vryheid, maar een Orangeman die is 'er tegen, want die wil, dat de Prins zal regeren. Joh. In Uw antwoord liggen twee zaken in, die valsch zyn, als voor eerst, dat de Patriot dat niet kan doen, om dat hy voor de Vryheid is; de tweede is, dat gy iteld, dat de Orangeman alle magt zou willen overgeven aan cien Prins, en hem, gelyk men fpreekt, fouverain maken. — Wat het eerfte betrefd, zo is het waar, dat een waar en braaf Patriot zulks niet doen zal, maar Vriend, zyn alle, die zeggen en fchreuwen, dat zy Patriot zyn, die het woord van Vryheid toepasfen op alle zaken, waarlyk Patriotten? neen man, daar hapert veel aan, zei Cromwel ook niet, dat hy een Voorftander was van de Vryheid van 't Engelsch Volk? en kwamen de Engelfchen niet onder dat Vaandel onder zwaardere, banden, dan zy bevorens geweest waren? waren niet Robefptene niet de zyne by de Franfchen de grootfte Yve-  [ ■ 3 Yveraars voor de Vryheid en fteldenze nier alies op rekening der Vryheid? en waren de Franfchen toert niet onder zwaarder verdrukkinge, dan onder hunne Koningen? Maar Vriend! geloof my, geen Tiran verheft zich ooit door het Volk, als onder fchyn van hetzelve te bezorgen grooter Vryheid,. dan zy gehad hebben, en naar deze fraye redenen luiftertbet Volk greüg, was dat ook niet de leus in 1748? maakte men den gemenen man niet wys, dat, als de Prins maar Stadhouder was, alles beter zou gaan, en zy gene lasten zouden opbrengen? dat dit zo is geblykt uit de behandelinge van alle bedienden tot invordering van s'Lands Penningen, die byna alle geplunderd wierden, latende zich de eenvoudige in den waan brengen; dat een Land beftaan kan zonder opkomften, maar - - maar zy bedroog zich elendig, en dikwyls te laat; Uwe tweede ftelling is valsch, namentlyk dat de brave Orangeman alle magt wil geven aan den Prins, maar het is waar, dat 'er veele zyn, die dit wel zouden willen hebben, om dat zy dan best over de onderdanen van zyne Hoogh. konden regeren, een braaf Orangeman meent dat 'er beter evenwicht is tusfchen de Ariftocraten en het Volk wanneer 'er een Stadhouder aan het Hoofd is en het Volk veiliger is. Dit zyn de wederzydfche denkbeelden, onder beide geloof ik, dat brave en ook tot myn leedwezen flegte menfchen zyn. — Hun geheel dispuit is dus, wat is het veiligst voor de vryheid van het Volk, het denkbeeld van den Patriot of van den Orangeman? — In 1787 begreep het Volk het laaste, en nu hei eerfte. Willem. Heeft niet de ondervinding geleerd, Vriend! dat de Aristocraten altyd meefter waren, als er geen Stadhouder was, en dat zy niet verlost konden worden dan door hem. Jobannes. Ja Vriend! dat de Aristocraten het dan meefter wierC 3 den  den en het Volk onderdrukten is waar, maar dat kwam niet, om dat er geen Stadhouder was, maar om dat er gene goede weiten waren, en gene middelen beraamd om ieder tot zyn pligt te houden — en het Volk wierd dan altyd door fiegte Lieden in de waan gebragt, dat de Prins dat doen konde, en zie daar de eerfte gelegenheid aangevat tot verheffing van den Prins. Piet. En wat dan, die beloofde dan het Volk mooije dingen , maar zogte dan geheel den baas te fpeelen, en liet ons na de pypen van Engeland danfen; bezorgde, ons in alle Oorloogen &c. &c. Jab. Dat is waar Vriend! en waar kwam dat van daan? daar van om dat de Stadhouder geene voorfchriften hadde, hy wierde aangefteld op den voet van zyne voorzaaten, en welke was die voet ? — gevallen en daden, die de vorigen gedaan hadden en wel in tyden van Revolutie of opftand tegens onzen ouden Heer den Koning van Spanjen, en waar tegens het Volk in die tyden niets durvde of konde doen; en als dan een Stadhouder wat deed, dat niet in de haak was, konde hy zich daar zo wat mede dekken, maar had men hem een goed voorfchrift gegeven, —r en een tegenmacht gefield, dan had hy dat niet kunnen doen. Nog meer, hy had nooit moeten getrouwd hebben met Dochters van Koningen of Vorften, maar met Nederlandfche Vrouwen, dan had het nooit zo erg gelopen. Willem. Dat wil ik niet tegenfpreeken myn Heer! daar is al wat aan. Job. Nu, daar ik toe komen wilde, is het dan niet waar, dat  [ 23 ] dat alle die onlusten in ons Landje, alle die misnoegdheden, als die omwentelingen gekomen zyn, doordien' m ons Land nooit een goede Conftitutie, of Staatswetten geweest zyn, dat 'er een goed tegenwicht was, om een Dienaar tot zyn pligt te houden, hy zy Stadhouder of ander. Willem. Gy noemt de Stadhouder Dienaar, hy was immers: Stadhouder en geen Dienaar. Jobannes. Schaam U wat, dit te zeggen, een Koning is een Dienaar van het geheele Volk; dit hebben de grootfte Vorften zich niet gefchaamd te zeggen. ^— Een flaav erkent een Heer. — In Afren, daar de Ingezetenen niets minder dan flaven zyn, daar mag zulks gezegd worden , fchoon nog te onregte: maar onder befchaafde Volkeren, onder vrye menfchen zal een Perfoon, hoe verheven ook, zich beledigd achten met den grootten naam van Dienaar van veele duizenden van menfchen? — Is hy Uw Heer, dan mag hy over Uwe Perfonen, over Uwe Kinderen, Vrouwen en Goederen befchikken, want wie heeft regt hem dat te betwisten? Dit is de taal, dit is het wierook, dat de lage vleyer den grooten toefwaait. — Geen Vorst durvt ander grond voor zyn regt van regeeren aannemen, dan de wille van het Volk, het zy uitdrukkelyk, het zy ftilzwygend. — Dit ftelde Willem de 4de tot den grondflag van zyne Reglementen , en de magt, die hy aannam, was hier in gelegen. Ik. Burger, ik worde nieuwfchierig om eens te hooren* wat U dan dunkt, dat 'er gefchieden moeste door her Volk, op dat hetzelve verzekerd was voor hunne Vryheid, niet voor eenen korten tyd, maar voor langen of voor altyd.  [ H 1 Joh. Ja myn Vriend! dit is ene zeer erge vrage en voor "jmy te zwaar om te beantwoorden, want hier hoort al te veel toe. — Om dat te beoordelen, moet men grondig kennen de Hiftorien van alle Volkeren, die Maatfchappyen, waar Vryheid woonde, hebben opgerigt — dan te zien, waardoor is veroorzaakt geworden, dat de één voor, en de ander na is vervallen en veele thans hunne nekke krommen onder het juk der hardfte Slaverny. 1 Voorts de Hiftorien der laatere en nog beftaande Volkeren naleezen, zelvs beftuderen.— Eindelyk moet de zodanige grondig kennen het Volk, deszelfsaart, gewoonten en zeeden, want ene Conftitutie kan goed zyn voor het eene Volk, en dodelyk voor het andere. — Het verfchilt zeer veel, Wetten te maken voor een Maatfchappy, die van koophandel moet beftaan, of die hun beftaan hebben enkel van den Landbouw, Fabriquen en Trafiquen. — Ik zoude U nog meer zaken kunnen opnoemen, maar dit zyn de Hoofdpointen. Ik. Gy zult my tog verpligten 'er Uwe gedagten eens over te zeggen. Jobannes. Ja Vriend! dit durve ik byna niet wagen, maar wil U wel eenvoudig over het een en ander myne gedagten rjaede deelen, fchoon het zeer gebrekkig zal zyn. Ik. Gy weet 'er zeker meer van, dan ik; want ik heb nooit veel geleezen, daar had ik niet veel lust in, en ©Dl de waarheid te zeggen, ik verftond er ook niet van.  I 25 ] Jobannes. De meeste omwentelingen in de Volks Regeringe» van vroegere tyden hadden veelal haren grond in de onderfcheidingen van Burgers en Burgers Het recht om Regent te wezen, was verbonden aan zekere Clasfe van menfchen. — Deze, wyl alle menfchen het zwak hebben om een verleende magt al verder en verder uit te breiden, zo ze niet tegengehouden worden, maakten misbruik van dat regt; gaven zich Vrydommen; vergrootten hunne Wedden; maakten vette Ambten, waar mede hunne Kinderen en Familie voorzien wierden; verkwisteden veeltyds s'Lands Penningen, waartoe niet veel betaalden, enz. enz. ja, men ging zelvs zo verre, dat men opentlyk zeide, dat zy geboren Regenten wa- ïr"'j— En wat bragt dit natuur'yk te weege? dat de Kinderen van zulke Regenten zich gene kundigheden verzorgden, noch eene behoorlyke heusheid in agt namen jegens de lydende Clasfe van Burgers, want zy hadden die beide hulpmiddelen, en die waarlyk de enigfte behoorden te zyn om in Posten te komen, niet van noden; zo zy zekere jaren bereikt hadden, van zekere Ouders geboren waren, en de bepaalde begoedheid hadden, wierd myn Jonker Regent, verzorger, en befchikker over het lot van veele duizenden van redelyke en vrye menfchen, offchoon de natuur hem nauwlyks eene kudde fchapen om te verzorgen zou toevertrouwd hebben. —- 'Er behoort dus tot eene goede Regeringsform Gelykheid plaats te hebben tot verkryging van Ambten. Willem, Ja myn Heer! ik ben niet veel voor de zogenaamde gelykheid. Piet. En ik al, die Heeren hebben al lang genoeg de baas gelpeeld, het wordt ook eens tyd, dat wy ook eens op 't kusfen zitten. D >  C 26 3 Jobannes. Vriend! alle uiterften zyn fchadelyk; — Ik heb U gezegd, dat de val van veele vrye Landen veroorzaakt is door de genoemde Familie-Regeringen, om dat het Volk die verdrukkinge moede wordt, en dan wordt de een of ander, die hetzelve grote Vryheid beloofd, verheven. — Maar het tegenovergeftelde en het geen gy field, Pist! is niet minder gevaarlyk, ja zelvs moet dit natuurlyk nog fchielyker omvventelinge ten gevolge hebben: wanneer de begoedigfte, en die om die redenen best gelegentheid gehad hebben om kundigheden te verkrygen, worden uitgefloten, dan is er geen Gelykheid, want die gaf hun wel geen regt om alleen te regeren, maar fluite hun ook niet uit, want zonder kundigheden en behoorlyken opleg flaat men den bal dagelyks mis; men doet zottigheden; men begaat onregtveerdigheden door onkunde; dezulke zyn niet beftand tegens de Staatkunde van andere Volkeren, waar het bellier is in handen van daartoe geftudeerde en opgelegde menfchen, die daar en boven door de ondervindinge geoefend zyn. — Deze gebreeken lopen nog rasfer in het oog, dan die van de Ariftocratie, en kan zich nimmer zo lang [taande houden, om dat deze tot vyanden heeft de Clasfe van begoedigde en geoefende menfchen, die veel aanhang hebben, die dus behendiger en met minder tegenItand eene omwenteling kunnen tot ftand brengen. Ik. Hoe wilt gy het dan hebben, de een is niet goed de ander ook niet, wat b'yvt 'er dan over? Johannes. Dat zal ik U zeggen. — De ware Gelykheid moet plaats hebben, dat wil zeggen, 'er moeten gene geflagten van menfchen zyn, die alleen toekomt te regeeren, 't zy ze verftand, deugd of bekwaamheid bezitten. — Maar ieder Burger, die verftand en verkregene kundig-  digheid heeft, gepaard met een zuiver en opre°t hart die moet tot Regent gekozen worden; hy is alleen het vertrouwen weerdig; hy is 'er in ftaat toe Nos meer, de zodanige moeten ook belang by het Land hebben, hy moet 'er vastigheden beziiten. Want zon-ier dat, zal hy, als de nood komt, zyn post ver' laten, of gevaar lopen van omgekogt te kunnen worden. — Deze begoedigheid moet naar het vermogen van de Ingezetenen bepaald worden. Een Burger uit Munfterland met een Woning, drie i vier Mudden ichraal en mager Landje, een i twee geringe Koetrs en weinige Schapen, ftaat al vry na gelyk met een Koopman m Amfterdam, die vyf é zes Harddravers op ltal heeft en voor a dagen in de week een buiten heeft. Piet.' Hier over heb ik bevorens zo niet gedagt, ik dagte, dat Gelykheid beftond, ieder zyn beurt. De ryken en groten hadden het zo lang gehad; de geringen en vervallene Burgers moesten nu ook hun beurt hebben. Jobannes. Ik zal U nog eene reden van veele omwentelingen fepgeven en die is, wanneer het Beftuur niet mede de Gelykheid betragt in de handhavinge der Wetten; wanneer een zekere Clasfe van menfchen voorgetrokken wordt, by voorbeeld, in vrydom van fchatting, in de Negotie enz. Ik wilde dit zeggen, wanneer zekere plaatzen geholpen worden Negotie te verrigten, en anderen belet; wanneer s'Lands Impofitien van den één naar flnkt regt word ingevorderd, en de ander door de vingeren gezien! — wanneer verbodene goederen om in te voeren oogluikend worden ingevoerd op eene plaatze en op andere ftipt wordt opgepast, by voorbeeld, zekere Engelfche goederen mogen in de Republiek niet in, —_ maar de bedienden lieten ze ftilletjes te Vlisimgen binnen, maar te Amfterdam wierd dit met geweld tegengegaan, wat zou daar het gevolg van zyn? O * dit.  t & 1 dit, dat Vlisfmgen alleen de Negotie zou trekken, e« alles over Vlisfmgen zou gaan, en niet op Amfterdam en de Negotianten te Amfterdam zouden opftaan. t Gy kunt dit nu aanvullen. Ik. Zyn 'er dan gene andere? Jobannes. Zeker, maar het zou te lang aanhouden om U dat te verhalen. — inzonderheid komt hier in aanmerking de belastingen, of lmpufitien op Landeryen, Huifen, Fabriquen, Koopmansgoederen enz. . . . Tot eene gelukkige Conftitutie behoord, dat 'er eene behoorlyke evenredigheid is tusfchen de Lasten: naar mate iemant in een Land bezit, naar die mate moet hy betalen, naar mate iemant ergens voordeel by heeft, moet hy ook het nadeel dragen. — Een Boer in Drenthe door verpondingen op zyne Landeryen te bezwaren , om een Vloot uit te rusten om Speceryen, zyden en gouden Stoffen uit verre landen te halen, die hy nooit eet noch draagt, zou hem doen murmureren, en zyne Buiren zullen hem gelyk geven. — dit ftuk moet dus met grote omzichtigheid bepaald worden, dat hy 'er iets toe geeve is billyk, want hy wordt 'er als Ingezeten veiliger door, dat het geheele Land in beter ftaat van verdediging komt, maar trekt 'er niet het eerste, het grootfte voordeel van. Zo is het ook geleegen met alle andere belastingen, en hier omtrent is het wat erg in ons Land, daar de Burgers nog al zo wat op de penningen gefteld zyn en dus een ieder den last graag op een ander wil leggen; wordt dit niet vooraf onderEng, als 't ware, by accord geregeld, wat bron van twist, van onderdrukkinge? want kan de Regeringe zulks veranderen en bepalen, dan krygt die Clasfe van menicfaen het alleen byna te laste, die in de Vergaderingen bet minfte getal en de zwakfte keelen hebben. Het, ik meen, Hollandsch of Amfterdamsch fpreekwoord zegt, goe-  C 29 1 jgoede Vrienden, maar eikanderen van de beurs 'afblyven. — En dit gebeurd dan niet, wat dan? die onderdrukt wordt, zoekt uitkomst, welk het ook aryn mag en dus ziet gy, dat dit ook eene reden tot oir* wenteling geevt. Ik. Myn Heer ! ik heb het nooit zo zwaar ingezien,  t 8 ] Johanne.s Dat is waar Vriend, maar waarom? om dat ons Gouvernement zich niet onzydig hield; zy hielden het niet alleen met de vyanden van, Vrankryk, maar deden onder de hand alles, wat zy konden om de Franfchen nadeel te doen, hier in ons Land waren de Magazynen enz. voor de vyanden van de Franfchen -< met een woord, zy zogten om 'er mede in te komen. Piet. Het is hun 'er ook na gegaan. Johanms. Wy moeten niet altyd oordelen na de uitkomst,' 't menfchelyk vernuft heeft zeker niet kunnen vooruitzien, dat een Volk zulke wonderen zoude kunnen: doen, als hetzelve werkelyk gedaan heeft — maar,, in tegendeel, alle denkbeelden moesten daar henelopen, dat Vrankryk onder den aanval van gansch Europa van buiten en inwendige twist en verraad van binnen zou bezwyken, en in dat denkbeeld had die party gelyk. — Toen nu Vrankryk zag, dat onze Republiek niet onzydig bleev en zy als nog het denkbeeld koesterde om ons van Engeland af te trekken, declareerden zy ons den Oorlog, of liever het Gouvernement, en alzo niet met oogmerk om de Ingezetenen uit hoofde van het zogenaamde regt of liever onrecht van den Oorlog te onder te brengen, maar om ons van Engeland af te trekken en aan haar te verbinden zo dit nu waar is, gelyk het is, dan! is ook zeker, dat door de komst van de Franfchen der Ingezetenen Regten en Vryheid niet weggenomen zyn, maar wel vermeerderd — zy hebben de beletzelen tegen de Vryheid weggenomen, en ons edelmoedig toegeroepen, gy zyt nu vry; handelt' nu* als een vry Volk past <-+ en hier van ook de rede-  C 9 1 denen, dat zich ni?t wilden inmengen in onze huis-, houdelyke zaken — zo ik maar wilde zeggen dat door de komfte der Franfchen wy niet Een en Onverdeelbaar geworden zyn — zy hebben ons de Vryheid bezorgt, dit edel gedrag moet ieder bevorderen. •»* Ik. Ik béwond'ere dit veeltyds, hare handelwyze tegens ons is zeker bewonderenswaardig, dit moet 2elfs hunne vyand bekennen. Jobannes, Ik mag dus vast ftellen, dat de Unie van Utrecht nogftand grypt. — Volgens dezelve is ieder Gewest meester in de zyne over zyn boedel, om Wetten te maken te veranderen, Landen in te dyken Gragten en Diepen te graven, de Landen door Paalwerken tegens de Zee te beveiligen, te negotiëren,, af te losfen, goederen daar voor ten onderpand ftellen: de Steden in dezelve hebben het regt, de een meer de ander minder, om hare eigene huishoudelyke Wetten te maken op de policie van de Stad, reinigen der Straten, verlichten der Stad, op de Trekveren, Postwagens, &c. &c. — nog verder, om de particuliere Cenoodfchappen en Contracten tusfchen zommige Ingezetenen te bekragtigen, als willekeuren van wegen, wateren, ja focieteiten om een beurs voor Weduwen op te rigten ën meer diergelykc. — Nu moeten wy applicatie maken om te zien, wat wy verftaan moeten door het woord Een en Onverdeelbaar van ons Land, wat het inwendig beftuur aan betreft. Ja daar ben ik Begerig na oiri dat te horen. jfobaimès. Het kan dus gene andere betekenisfe hebben, dan B das  [ io ] dat allé Provinciën van dat regt om voor haar zelvs wetten te maken afdand doen, en dat thans de algemene Regering in den Haag dat alleen mag doen; dat gene Stad of Dorp eenige inrigtinge kan maken over het reinigen der Straten, veranderen het uir van het afryden der Postwagens of Veerfchepen, met een woord niets, dan het geen hun uitdrukkelyk eerst wordt toegedaan en by het algemeen beduur is geoorloofd. ' Ik. Ei myn Heer, dat kan wis niet waar wezen. Jobannes. Het woord Een en Onverdeelbaar brengt het mede, cén beduur, één vermogen van het Volk, één wetgever, één lichaam, waar in alle de magten te zamen vloeijen. ~ Het ganfche Volk van geheel Nederland doet afdand van al hunne byzonderé Regten, alle Provinciën doen daar van afdand, alle Steden dragen aan het ganfche Volk op alle hunne Regten, die ze tot nog toe gehad hebben. , Willem. Dan zal het 'er fraay toe gaan, dan beklaag ik die arme vrye Burgers van de Republiek. Piet. En waarom? dan houdt op alle haat en nyd tusfchen Provinciën en Steden; dan is 'er derkte in 't beduur; alles vloeit van de Oppermacht van 't ganfche Volk af, dan kan het Volk zeggen, dat zy door haar vertegenwoordigers geregeerd wordt. Willem. : 'Dat móet gy maar eens op Drenthe toepasfen, dan  [ ii 3 dan zal het 'er heel moy mede ftaan; dan heeft het vrye Volk van Drenthe in de algemene Vergaderinge, die hare Provincie reprefenteren als 'er honderd Reprefentanten komen wel s a 3 Perfonen, en die Perfonen ftellen zy aan, maar blyvt'erook, meer voor hun over? ik zegge neen, nu worden zy geregeerd door vreemden. Piet. Wat vreemden ? alle Reprefentanten zyn zo wel Reprefentanten van hun, als van Holland of Braband. Willem. Ik zeg nog, dat zy geregeerd worden door vreemden; want vreemden zyn in dezen, die niet van die Plaatzen zyn; die daar gene bezittingen hebben; die het Land niet kennen , die de aart en de beboetten van 't Volk niet weten: - ftel eens Vriend ~ wat weten die vreemde Reprefentanten van de middelen om dat Land, dn zy niet kennen, vrugtbarer, beter voor de Negotie te maken, te oordelen om meerdere Canalenaan te leggen, en honderd meer. Johannes. Ik moet bekennen Vrienden, dat dit ftuk my zwaar, ja gewichtig op het hart ligt en ik voor als nog moet zeggen, dat 'er niets my gevaarlyker voor het welzyn van alle Ingezetenen, inzonderheid van de afgelegen Provinciën, voorkomt, dan dit ftuk. — Ik moet Willem toeftemmen, dat het waaris, dat dan de afgelegene en kleine Diftriöen als 't ware door Vreemden zal geregeerd worden, want wat ftot j,e aan de weegfchaal zyn twee a drie Perfonen onder een getal van 100? verre de meerderheid zyn dus vreemdelingen in die Provincie, en de meerderheid regeert Wy weten alle, dat een regel der Vrylieid is, geregeerd te worden door zyn eigene Me- B 2é "  [ 12 3 deburgers; dit wil niet zeggen Burgers van een Land* dat by eikanderen getrokken wordt, en dus van de Verfte Plaatzen, neen, maar dezulke, die in myn Stad, Dorp of omftreek woont, die ons kent, die pnze vermogens kent, die door dien 'er zelfs begoedigd is, 'er voordeel by heeft, dat de zaken wel gaan ; - die, zo hy iets van zyne Reprefentanten te verzoeken heeft, dezelve niet van verre behoeft te zoeken; dat hy in ftaat is hunne belangens hun gemakkelyk opder het oog te brengen, 't geen hy aari een vreemde niet doen kan. Willem. Het zal goed voor de Postwagens zyn, om de ge-, re, die wat te vragen hebben, naar den'Haag te voeren, en voor de Veerfchepen, om alle Verzoekfchriften over te brengen. Jobannes. De zaak is te gewichtig om 'er mede te fpotten, denkt, dat hier aan het geluk of ongeluk van eeltige duizenden hangt. Willem. Is het dan niet waar, als ik zegge, dat de Ingezetenen op de Grenzen van Munfterland zullen moéten gaan na den Haag, als wat te verzoeken hebben. Jobannes. Ja dat is zeker een der gewichtigfte zwarigheden, hoé verder de Ingezetenen verwyderd zyn van het lichaam, dat hun regeert, hoe bezwaarlyker, hoe kostbarer het wordt, en daarom lyden dezelve dikwyls, om dat zy liever wat lyden willen, als klagen of iets verzoeken op eenen verren afftand, en Öat by menfchen, die zy en hun niet kennen. Piet,  L" 13 3, Piet. Wel dat is niet nodig, de opperfte magt in den Haag kan hier eene directie of eenige Perfonen aanr ftellen, die alle zulke zaken uit haren naam kan afdoen. — Jahanncs, Dit laat zich gemakkelyk zeggen Vriend maar zw gemakkelyk niet doen. — Een groot Heer (of Vergaderinge dit is hetzelve) die grote magt heeft, geevt niet veel af, daar past hy wel op, en zo dat gefchieden moet dat 'er in ieder Diftrift eene directie moet blyven, waarom dat regt dan eerst afgeftaan, en dan weer afhanklyk by der gratie Gods te ontvangen? waarom dan het niet liever behouden, daar het van zélfs fpreekt, dat het'er zyn moet? Ik. . Dat zoude ik ook oordelen, te meer, daar gy ons bevorens wel gezégd hebt, dat een vry man niet meer van zyne Vryheid moetafftaan, als nodig is, en dit is niet nodig, maar gevaarlyk, en dus moet jry dat nooit overgeven. Jobannet, Dit fpreekt by my van zelve, maar wel dit regt, om, het zy door tusfchenfpraak, het zy door eindelyke decifie, te befftsfen over klagten van Diftricten tegens andere Diftriéten of Steden, of onderling; dit is noodzakelyk, wyl anders weer plaats zoude hebben het regt van de fterkfte, en dit moet voorgekomen worden, op dat 'er gene onderdrukking kan plaats hebben — dit kan plaats hebben met onevenredigde belastinge op te leggen, privilegiën aan deze te geven, anderen te weigeren enz, B 3 TVih  C 14 ] Willem. En dan worden naar de omliggende Provinciën gezonden Gecommitteerden, die dan daar alles regeren, dan zyt gy vry. Jobannes. Dit zit 'er ook al op, dat is waar, wy blyven alle menfchen, en om de hoogheid van dat Wetgevend en dirigerend Lichaam te handhaven, worden 'er gezonden dezulke, die van de meerderheid in de Vergaderinge zyn, en dat zyn zeker van Holland. - Willem. Hoor dit ftaat by my zeker, weg met alle Vryheid, daar onze Voorvaders zo lang om gevogten hebben. Jobannes. Wy willen hopen, dat onze Vertegenwoordigers, dat de Ingezetenen wyzer zullen zyn om in zulk een eenheid ooit te komen. Willem. Holland zal dat wel weten door te dringen. Jobannes. Zou het Hollands belang wel zyn ? Vriend ik geloof neen, <- althans niet van de voornaamfte Steden , want de kleinere zouden zich ras by de Landprovinciën kunnen fmyten, en dan hadden die de overftemming, en waar Amfterdam dan heen? Ik. Myn Heer, als dit de Eenheid is, dan zouden immers alle Wetten en Reglementen moeten gemaakt of althans goedgekeurd worden van dat grote Lichaam in den Haag. Ja-  t *5 3 Jahannes. Ja zekerlyk, 'er is geen ander magt, zo ze niet van daar komt. Ik. Zouden dan ook alle ordres van goede orde, van huislyke Stads of Dorpsdire&ie ook van hun moeten komen. Johannes, Ja zeker. Ik. . . Maar hoe weten die Burgers in den Haag daar van, wat verftand hebben die van die Plaatzen, en wat daar nodig is. Willem. Begrypt eens, in Vriesland breekt een Zeedyk door - dan moet gy eerst na den Haag gaan en vragen verlof om die te mogen maken en verzoeken, als om Gods wil, of zy U wat van U opgebraigté geld te rug willen geven, om U Dyk te maken. Johannes. Ik heb U dikwyls gezegd, dat de zaken van te veel belang zyn om 'er mede te fpotten, fchoon in U aangevoerde wat aan is, doch niet ten vollen — want de Souveraine Volksmagt in den Haag kon in de Departementen de diredtie volmagtigen om dat te doen. Willem. Ja maar als dan eens vergeten was een geval, wie kan alles vooruitzien, en het was niet opgedragen aan dat Departements directie, dan was het tog zo, als ik zeide, Ik*  [ 16 ] Ik. Gy hebt flus gezegd, dat het beter was, dat ieder Provincie dat regt aan zich hield, dan was het nie* nodig het te vragen om het ter leen weer te krygen, dat geloof ik nu ook. Willem» Ja dan zult gy Provincialen 'er fchoon mede zit-; ten, geen Slood moogt gy graven laten , veel min' een Vaart graven, of Haven uitmodderen zonder hoge permisfie, want in den Haag zit de magt en het geld en wat dan, Holland, die over dé halve ftemmen heeft op 't minst, zal U wel toeftaan Canalen en Havens te verbeteren, waar door hunne Negotie kon verminderd worden, nee, ne!e, zo niet, het' hémbt is nader, als de rok. Jobannes. Uw aangevoerde, Willem, fchoon niet wel aangebragt, is niet zonder grond — én weegt by my ook fterk. — Ik vrees ook, dat de Landprovinciën dit tot hunne fchade zullen ondervinden, want het is zeker, dat'.Kooplieden, eri Hief uit beftaat byna g'anfch Holland, niét zien kuniïen, dat het andere Kooplieden wel gaat (wy fpreken regt uit, zo als de menfchen zyn) en zullen dus, al is het niet opentlyk, althans onder de hand alle nyverheid van Negotie, en wat (trekken kan tót! bloei van de Negotie, elders, zo veel mogelyk, belemmeren — hebt gy wel met attentie vele Fropofitien van Hollandfche Kooplieden gelézen, die zy nu al gedaan hebben aarr de Nationale Vergadering? en dit is een begin. — Nog meer, het zal gedaan zyn met' nieuwe Colonien aan' te leggen, om dat men die helpen en onderfteunen moet, en zy die niet kennen , onkundig van 't Land zyn eri dus de middelen' van dat te bevorderen, niét'weten ■— en honderd' andere zaken, .PkU  C n 3 Dat heeft geen nood, want het is het algemene welzyn, dat alle bevorderen moeten, en dus zullen zy daar wel voor zorgen. Willem. Als de Hollanders dit niet voor zagen, meent gy, dat zy zo gek zouden zyn; neen, zy weten wel, dat zy dan baas zullen zyn en blyven, en alleen vet worden; want anders zyn zy zo bevreesd/ om anderen de handen in hunne zaken te geven, dat weet men wel van overlang. jfobannes. Wy hebben 'er een voorbeeld van Vrienden, gy weet, dat 'er eene fchatting is, die algemeen over het gehele Land geheven wordt, en dat is van goederen, die de Republiek worden ingevoerd, en by de Admiraliteiten bevorens, en nu door het Committé van de Marine wordt geheven; maar wat gebeurt daar mede? ■— In alle Landprovinciën wordt die fchatting naar den letter betaald, maar ook in Holland? men zou moeten zeggen van neen, om dat men voordeliger kan doen en met mindere kosten iets over Amfterdam te ontbieden, dan direct op Harlingen of elders, hier voor kan ik geen ander reden vinden, dan dat het frauderen daar minder wordt of kan tegengegaan worden: men meent zelvs, dat de opkomften van die fchatting in Holland, in tegenoverftclling van kleine Landprovinciën, byna tot niets is gekomen; wie kent niet de kunften om goederen binnen de boom te brengen, die dagelyks voorvallen. Willem, Dit is gefchied, toen 'er nog Leden van andere C Pro-  E is 3 Provinciën in de Admiraliteits Collegien zaten, maar nu, nu de Hollanders 'er alleen zitten. Piet. Er komen immers Reprefentanten van alle Plaatzen, en dus niet meer Hollanders dan andere. Jobannes. U dispuit brengt my nog op een andere zwarigheid omtrent de Een en Onverdeelbaarheid. Ik. En welke is die? Jobannes. Deze, indien de Republiek Een en Onverdeelfeaal wordt, ook in de Huishoudelyke zaken, dan moet vólgen, dat die Vergaderinge of Vergaderingen byna altyd moeten zitten, en ik mag wel zeggen altyd. Piet. Ja, waarom ook niet? dat is zeer goed, Jobannes. En ik geloof juist het tegendeel en wel voor eerst, ora dat een wetgevende Vergadering, die altyd zit, te veel wetten maakt en veranderd, dat een groot kwaad is, en kosbaar is: maar voor het twede, dat 'er dan niemand uit de Landprovincie» in wil zitten, ja 'er in kan zitten. Piet. Zo zy niet willen, moeten zy 'er toe gedwongen tyorden. jg.  E 19 1 Jobanms, ïk hoop niet, dat dat gebeuren zal of moet, het is te vergeven in een tyd, als wy gehad hebben by de oprigting van de Nationale Vergadering maar anders Vriend! zou dat ongelukkig zyn voor véle Huisgezinnen, of voor 't Land: voor Huisgezinnen, dat een Vader, die de mond van zyn Vrouw en Kinderen door zyne dagelykfche werk; 't zy Advocatuire, Praétyk in de Medicinen, Fabryk enz. moet openhouden, en die van alles voor een of twe Jaar er af terukken, en dan alles tehuis komende verlopen te vinden, is niet goed te maken met de regels van gezonde Staatkunde of Regten van den Menfch — voor 't Land is het ongelukkig, door dien het een blyk is, dat de Regeringsform en de Maatfchappy zodanig is ingerigt, als de beste Burgers zich onttrekken, dat zy 'er geen ere mede kunnen inleggen, of kans zien om het wel te regeren. Piet! Dit zal ook wel niet nodig zyn, ?er zyn altyd genoeg, die wel wat hebben willen. Willem. Ja dat zien wy maar al te veel, God betert, dage lyks. Piet. Was dat beter onder de vorige Regeringe? door de Ambten bekofte de Prins ieder een. Willem. En nu bekoopt men het Volk 'er mede. C 2 >  L *> ] Johannes. Hoor Vrienden, zwygt daar maar beide van, in dezen is de een zo goed als de ander; ik moet bet tot myn leedwezen bekennen, dit heeft onder de vorige Regering veel kwaad gedaan, en zal nu niet veel goed doen. Ik. Zo het my fchynt, vergeet gy Vriend Johannes ons te zeggen, waarom gy 'er tegen zyt tegen een altyd blyvend wetgevend Lichaam, en dat 'er dan gene Provinciaal wil of kan inzitten. jfobannes. Dat zal ik U eenvoudig zeggen — 'er worden uit de ver afgelegene Plaatzen gekozen menfchen, die kundig en braaf zyn. — Zulke menfchen zyn zelden lediggangers, maar zyn of in enige Ambt, of andere betrekkinge, die hun voordeel aanbrengt, en waar van zy niet lang afkunnen zonder de ruine van hun beftaan, deze moeten dus bedanken, zy kunnen niet, al wilden zy ook. — Nu moet gezogt worden na menfchen, die het niet hindert, al zyn ze een geheel jaar van huis; dat moeten dan zyn imo. ongetrouwde menfchen zonder huishouding, 2do. zonder enige werkzaamheid, of betrekkinge. Zal men dan onder deze Klasfe vele vinden, die bekwaamheid genoeg hebben om aldaar het belang van 't Volk waar te nemen en wel inzonderheid van die Plaatze, van waar hy gezonden wordt —1 want te zeggen, dat is niet nodig, hy is van 't ganfche Volk even gelyk gekozen, wil 'er by my zo niet in, en is ook onwaar, want de reden, waarom van alle oorden Reprefentanten gekozen worden, is, om dat een ieder de belangens van dat Diftriét, van waar hy komt, kan weten en voordragen, en dus de Vergaderinge kan in ftaat ftellen om over de zaak te oordelen. Piet.  C 21 ] Piet. By U zit dat federalistisch beginzel ook nog-al, neen, geen betrekking moet'er meer plaats hebben. Jolannes. O Vriend, die U dat wys maken, weten zelfs wel beter, de mensch zou geen mensch meer zyn, zo hy zich niet aantrok de zaak van zyn Land, waar hy geboren en getogen was. Willem. Ja 'er zullen alle Engelen gezonden worden, zonder gebreken. Jobannes. Ik houw niet van fcherfen in zulke zaken. Ik. Laat Vnenü Jobannes uitfpreken, zo het U geliefd. Jobannes. Ik wil verder gaan en ftemmen U eens toe, in de Plaatzen van verren afftand worden menfchen van kunde en braafheid gekozen, en die het fchikt — deze worden voor een a twee jaar gekozen, en moeten dus, zo zy huishouding hebben opbreken en zo lang in den Haag vertoeven. — Worden zy weer verkozen, blyven 'er al verder, die Plaats verliest dus een Inwoner, die van hem vervreemd wordfc, Indien gy een ongetrouwd man van enige middelen verkiest en hy een jaar in den Haag heeft doorgebragt, komt hy 'er of te trouwen en blyft dus aldaar of verkiest 'er te blyven en wordt voor U onnut om hem verder te kiezen, wyl hy Uwe omflandigheden dagelyks niet ziet en niet weet — zo dat Vriend, door deze inrigting de Land-Provincien of hunne goede Ingezetenen verliezen, of flegt zullen gediend worden. Pieti,  C 22 3 Piet! Dat zal zich wel fchikken. Ik. Ik ben nooit te vreden, met het zal zich wel fchikken , dit moet ik kunnen zien, hoe wildet gy het dan hebben Vriend Jobannes ? Jobannes. Ik ben niet voor zulk èen Eenheid in de huislyke zaken, dit vind ik verderfelyk gelyk ik meen aangeftipt te hebben, maar moet dat zyn, dan nog moet. het zo ingerigt worden, dat de beste Burger daar toe kan gebruikt worden. Ik. Hoe dan? Jobannes. Dan behoorde ( by voorbeeld eén Kamer beftaan uit 90 Perfonen, waar van evenredig van ieder Diftriét 30 altoos prefent waren en 60 na huis gingen, althans niet moeten komen in dien tusfchentyd — dan was iemant f van 't jaar by zyn vrouw, kinderen én beroep, en bleev verbonden aan zyn Vaderftad of Dorp. De tyd is verftreken Vriend! ik zal U binnen korten het vervolg zenden, waar in wy hevig getwist hebben, inzonderheid over de fchulden en de Eenheid daar in; hier kwam eigentlyk wat vuur by, want het geld de beurs, en ziet, daar moet men niet mede fpotten. — Geloof intusfehen dat ik fteeds blyve V waarheid zoekend Medeburger. 4en Dec. ....  VIERDE STUKJE. MEDE-BURGER! In myne laaste brief gaf ik U te kennen, dat ik U mejden zoude de Zamenfpraken over de Een- en Önverdeelbaarheid met opzicht tot de fchulden van ieder Provincie, of om dat geliefdkoost woord te gebruiken van de Amalgame van fchulden, en het algemeen helfen der belastingen. Ik moet hier vele Perfonaliteiten' agterlaten Vriend, waarmede Tiet en Willem ieder hunne gezegdens aanvoerden; ik doe dat niet gaarn Vriend! dit weet gy, om dat, naar myn gering oordeel, de zaken dan eerder bedorven worden, dan in het ware daglicht gefield, inzonderheid voor my, die het te doen is om te weeten, wat -waarheid is ; wat het waarachtig belang voor Neerjapds Volk is; wie de ware en deugzame Volksvriend is, en voor wie men zich, te wagten hebbe. — Ach lieve Vjriend, mogt dit: eens eindelyk aan ons gegund worden omdat door te zien, op dat wy ons niet ruikeloos met drift, zonder de zaak wel gewikt en gewogen te hebben, in onzer aller ongeluk ftorten, waarvan ons nageflacht de zuive vrugtcn zal fmaken, en aan ons hunne rampen wytcn, edoch te laat. — Na hieromtrent myn hart open gelegd te hebben, zal ik overgaan om U onze Zamenfpraken over dat, zo het my voorkomt, gewichtig onderwerp mede te delen', Gy zult my verpligten met my eens Uwe gedagten hieromtrent op te geven, op dat ik in itaat worde, my te bepalen. — Ik moeste gemeenlyk, des avonds, als wy wel gezeten waren en ons wat vervrischt hadden, het discours weer beginnen, en alzo vroeg ik Jobannes wat hy dagte van de Amalgamen of liever om Neêrduitsch te fpreken, inéénfraelting van fchulden van alle de Provinciën? A Jo,  C 2 ] Jobannes. Voor dat wy daar over kunnen fpreken, moeten wy eerst weten wat het zeggen wil de fchulden van de Republiek in een te fmelten. Piet. Dat kan ieder een verftaan, onze boedels by el» kanderen doen, en dus een boel maken. Jobannes. Dit is goed, maar om dat wel te weten, behoorde men ook te kennen de wyze, waarop het tegenswoordig is, en hoe de algemene lasten thans worden opgebragt door de Provinciën. Ik. Ja, als men over ene zaak zal oordelen, moet gien het grondig weten. Jobannes. Onze Voorouders waren by de oprichting van de Republiek in de 16de Eeuw ook van voornemen van alle goederen gemeen te hebben en algemene belastingen te leggen, doch het is 'er nooit toegekomen, maar men maakte ene taxatie, waarnaar in honderd gelden een ieder zeker fomme moeste opbrengen, en deze onderlinge taxatie noemde men de quotes van de Provinciën, wanneer'er dan geld nodig was tot enen Oorlog of iets anders, maakten de Raden van Staten in den Haag ene beTekemnge van de kosten, gaven ze over aan H Hoog Mog., dit was het Collegie van afgevaardigden van ieder Provincie; deze verzonden dezelve aan de Staten van ieder Provincie, en, zo dra die fcet dan eens waren en 'er genoegen in namen, dan  E 3 3 dan moeste ieder Provincie zyn geld, na de vastgeitelde quote, of verdeling in s'Lands Kas in den Haag- opbrengen. Piet. Ja dat was een fraye boel, en de een liet het op den ander liaan. Jobannes. Dit was zeker een gebrek, maar daar zyn middelen om dat gebrek voor te komen, zonder de boedels door eikanderen te verwarren. Ik. Laat ons eerst Jobannes verder aanhoren. Jobannes. Voorts was ieder Provincie meester in zyn eigene huishoudinge, wanneer zy haar contingent opbragten, konden zy het maken, zo als zy wilden; hoe zuiniger dus ieder in hare huishoudinge was, hoe minder zy hare Ingezetenen behoefde met nieuwe lasten te plagen. Ieder Provincie bleef meester over hare Kas; konde het overvloedige gebruiken tot aflosfing van fchulden, tot verbetering van Kanalen, Zeehavens, Dyk-, Post- en Paalwerken naar omftandigheden van zaken, negotieerden by Ingezetenen of Vreemden geld, verpandden daarvoor hare Provinciale goederen en of hare inkomften in 't algemeen, of zekere gedeelten m t byzonder, invoegen voordeligst agteden. Ik. Is dit dan niet goed? geev my eens redenen waarom men het veranderen wil en op welke wyze? A a Piet.  I 4? I Piet. Om dat befloten is, dat de Republiek Een en' Onverdeelbaar zal zyn, daarom moeten de fchulden en inkomen ook één zyn, want dat ligt 'er in opgefloten. r Willem. Ja dat is gemakkelyk te doen te decreteren, wy zullen EEN zyn, maar daarom is het nog zo niet, het Volk zal wel wyzer zyn. — Jobannes. De N. Verg. heeft wel gezegd, of liever ene meerderheid, dat de Republiek een zou zyn, doch het Volk nog niet, en als die ziet, dat hun ongeluk daarin gelegen is, zal ze het nooit vrywillig bekragtigen. * Ik. Vriend Jobannes dit leid ons weer van de weg af; zeg my tog de redenen, waarom men het veranderen wil. Piet. Daar zyn 100 redenen voor, dan kan alles zuiniger behandeld worden; 'er zyn minder bediendennodig; dan is 'er evenredigheid tusfchen alle Ingezetenen, de eén betaald zo-veel als de ander. Willem. Zeg liever, om dat Holland en Zeiand een flegte boedel hebben, daarom willen ze graa^ de boel in een fmyten, als mede Utrecht, en wel door haar eigen fehuld. Piet.  Piet. Is dat hun fchuld? heeft niet Holland altyd ons gered en in nood geld opgefchoten, en 'er die nu voor te laten zitten, dat zou niet zusterlyk^zynj neen, dit zou niet redelyk zyn, Vriend. Willem, i Als dat .zo was Vriend, dan zou het nog wat fchyn hebben, en als het daarvan komt, dan hebben die van Holland, Zeeland en Utrecht regt ora hare Zusters de andere Provinciën te roepen om met haar af te rekenen, blykt het dan, dat zy te veel betaald hebben,- dan moeten de anderen aan betalen, dat is billyk. Piet. Ja, waar is het anders van daan gekomen, dat inzonderheid Holland zo zeer is te rug gegaan? Willem. Dat kan ik niet zien, dat de Ingezetenen te rug gegaan zyn. — Leven de menfchen in enig andere Provincie zo groots, en word 'er wel ergens' zo veel geld verteerd, als in Holland, Zeeland en' Utrecht? Piet. Ja dat raakt het Land niet, of de Ingezetenen ryk zyn. « Willem. Wel ter dege, raakt dat het Land, want dan geblykt het, dat de Ingezetenen zo veel na propofitie niet opbrengen, als konden, en wil ik het U. eens regt uitzeggen, wy weten de kunften wel;' de Ingezeten wordt ryk en het Land arm, om dat de Ingezeten byna niets betaald aan 't Land. A 3 Piet-,  [ 6 ] Hoe, niets betaald aan het Land? dat heb ik nog nimmer gehoord, daar moet men om lachgen. Willem. Dat moogt gy doen, maar het is zo - vraagt maar den Schipper, waar hy best zonder etaling van de Convoyen en Imposten kan binnen komen, in Vriesland, Groningerland, of Holland en Zeeland. — Laat men U eens zien laten, wat Amfterdam opbrengt aan Impost van Wyn, Brandewyn en Jenever, en vergelykt daar mede andere geringe Provinciën, en gy zult overtuigd worden. Volgens ene opgave, Vriend, dan zou ieder Inwoner van Amfterdam in een geheel jaar nog lang niet een vies Wyn in de Hei-berg drinken; en aan fterke Drank, zo zou ieder Perfoon in Amfterdam pas alle 14 dagen één Zoopje gebruiken, en wie geloofd dit? Piet. Van die rekening heb ik geen verftand, en kan het niet geloven. Jobannes. Willem, gy hebt in velen opzigte gelyk; ik geloof met U, dat de vorige directie in Holland niet goed was, en daaraan toe te fchryven is de flegte ftaat der Financien: de fluikhandel die nergens geheel kan belet worden, kan het minst in de Volkrykfte _ Plaatzen voorgekomen worden; door de veelheid der menfchen wordt dit ondoenlyk. De Koophandel, zegt men, moet niet te veel gehinderd worden, en daarom kan men het zo ftrikt niet nemen. — Willem. Dat is allerliefst, om dat dus de Land-Provincien gene Negotie dryven en geringe winsten hebben, die zouden dan al betalen moeten: ene fraye Gelykheid! y0.  [ 7 1 Jobannes. Nog meer Vriend! men rekent, dat de Bedienden en Admimftratie 30 pro cento aan Holland kost, dus als 100000-:-: wordt opgebeurd, gaat 'er 30000 gl. af en 'er komt maar 70000 gl. in de Kas, dat in andere Provinciën 'er maar 5 afgaat, en dus van 100000 gl. 95000 gl.. in Kas komt. Ik. Zo het U behaagd, laten wy Vriend Piet zyne redenen voor de eenheid in de Finances eens aflopen. Jobannes. Zeer goed: onder de 100 redenen, die 'er voor zyn, zegt Vriend Piet, behoord, dat dan alles zuiniger zoude betragt worden. — Hierop moet ik antwoorden, dat ik juist het tegendeel geloof, en wel om deze redenen: wy weeten alle, hoe groter een Compagniefchap is, hoe minder ieder het algemeen belang bevorderd, daar zyn eigen belang hem meer profyt aanbrengt. — Wy weeten by ondervinding, hoe verder s'Lands Bedienden onder het oog weg zyn, hoe meer ze bloot flaan voor omkoping. -— Dit zyn generale waarheden die de ondervinding van alle tyden geleerd heeft; past dit eens toe op de inkomften door ene directie in den Haag te laten invorderen, aan welke omkopingen of plageryen de Ingezetenen worden blootgelteld en wat 'er zal afgaan dat in ene kleine huishouding van 3 a vier menfchen zo veel zou verloren gaan, als aan een hofhouding van honderd menfchen kan ik niet geloven, en niemand, zo het my voorkomt. Piet. Er zyn minder Bedienden nodig, en dat wind veel uit. >  I 8 3 Jobannes. Ik geloof ook, dat 'er dan minder Bedienden Zouden nodig zyn, dog ik denke dat dit een geringheid zal zyn over het geheel —. maar het laaste gezegde van Piet, te weten dat 'er dan beter evenredigheid zou plaats hebben tusfehen de Ingezetenen ih 't dragen der lasten is een ftuk van aanr belang. Piet. Pat zeggen althans alle diegene, die 'er voor zyn. Willem. Om dat het hun zo fehikt, Jobannes. Al weer te haastig, laten wy de zaak eens nar gaan, ze verdient het wel ter degen; want was dat waar, dan zou ik 'er met al myn hart voor zyn. Ik. Komt het U dan zq niet voor Vriend Jobannes? Jobannes. Juist het tegendeel — de evenredigheid van lasten is niet, gelyk in de eerfte ftigting van Romen en lange daarna, dat ieder Burger evenveel betaalde om dat zy ook byna, althans in 't eerst, egaal veel bezaten en verdienden, zy is het ook niet, dat ieder betaald na zyn Kapitaal, 't welk hy beT zit, want iemant, die in Drenthe en andere LandProvincien woont, en bezit ico.ooo gl., kan zo veel niet geven als een ander met het zelfde Kapitaal in Amfterdam. Piet.  i 9 1 Piet. En waarom niet? dat is een fraai ftuk. Jobannes. _ Ik zal het U zeggen: in de Land-Provincien doet die 100,000 gl. op zyn best 3Procento en dus 3000 gl., maar in Amfterdam, zo 'er Negotie mede gedreven wordt, dan brengt het 10, 20 ja meer op, en dus van 10 tot 20,000 gl. s'Jaars; is 'er nu evenredigheid dat die twee gelyk betalen? Piet. Neen Vriend, dan verftaat gy ons niet, het moet niet op het Kapitaal gelegd "worden, dan haddet gy gelyk, maar op de confumerende goederen, behalven de geringe Noodzakelykheden, als Rogge enz. Willem. Eet of drinkt dan een Amfterdamsch Koopman, die 30 000 gl. verteren kan, meer dan een Drenscb, Edelman? Piet. Wat Edelman, zeg Burger. —- Neen hy eet of drinkt niet meer, maar kan meer Gasten hebben, en meer tracteren, kan meer knegten hebben, erj| dus verteerd hy meer, en betaald dus meer, Willem. Ja de Amfterdamsch Koopman heeft drie knegts tot weelde en myn Drentsch Burger heeft 'er drie tot zyn werk, en gaan dus met grager magen aan Tafel en eeten dus meer, B Piet,  t -° 1 Piet De gemene fpyzen wilde ik uitzonderen, maar, sb'fynere, als Weite en diergelyke. Willem. Dan heeft onze lieve Heer de Weite voor een zeker foort van Wezens gefchapen, en dit geloof ik niet; om dus dat fchoon en voedzaam koorn door belastingen niet verkrygbaar te maken voor het grootfte gedeelte van 't Volk, vinde ik ongeoorloofd. Jobannes. Dit middel van belasten is, myns oordeels, zeer kwaad om nog andere redenen, wyl bet gelegenheid geevt tot fraudes, waar door vele menfchen ongelukkig gemaakt worden, en wel inzonderheid, om dat dan de geringe en kleine Plaatzen naar den letter betalen, en die van de grote Steden niet, Willem. Dan gaat het 'er mede als nu in Amfterdam meide Zoopjes* Piet. Dat kan ik niet zien, hoe daar onderfcheid in kan zyn, wanneer 'er ene directie is. Jobannes. Vriend Piet, uw fout zit hier in, dat gy de menfchen niet kent, en geloofd, dat alle menfchen eerlyke menfchen zyn, zo als gy zyt, gy hebt gene menfchenkennis genoeg, anders zoudt gy het $rel voeleni Hoe weinige menfchen Zyn 'er, die niet  C ü 1 niet anders s'Lands Impofitien betalen, dan om dat; vrezen, dat ontdekt en geftrafd zullen worden: Het is iets, dat tot myn leedwezen, als het ware aan de Negotie verbonden is, en daarom is deze be? lastinge niet goed. Piet. Dan houdt gy zeker ook niet van de belastings op Wyn, Brandewyn, en wat diergelyk is. Jobannes, Neen zeker niet, want hoe hoger gy het fteld, èn anders kan het niet veel helpen, hoe eerder dat het gefraudeerd wordt, dan wordt de flegte ryk, en de brave arm, of gy dwingt hem om liegt te worden, zal hy Negotie doen. Willem. Laat men het dan leggen op Koetzen ert Paarden van plaifïer. Jobannes. Hier in kunt gy gene geëvenredige belastings vinden, want, ftel eens 100 gl. op Koets met vier Paarden, dan zyt gy onredelyk tegens een groot deel van het Volk. Een ryke Heer of Burger in' Holland of Zeeland, die ene Buitenplaats heeft, een a twee uur gaans van de Hoofdplaats af, en een Steenweg moet "gebruiken, fpant vier Paarden voor de Koets, dit is weelde en. overdaad — maar een Burger iri Overyzel, Gelderland, Drenthe, Braband moet ter. verrigting van zyn Ambt, of ander werk zes, agt of meer uren gaans reilen en een dorre en zandige weg gebruiken, zal het nu weelde gezegd worden te zyn, wanneer deze man vier Paarden, die, in plaats van den overigen tyd ledig op Ba' StSi4  t » 3 ftal te Haan, den Ploeg en Egge moeten trekken, voor twee, drie of vier malen een wagen met 4 paarden neemt? Is het dus niet harfenfchimmig om zulke belastingen op ene evenredige voet door de gehele Republiek te brengen? wie is daar in ftaat toe? Piet. Dan zoudt gy wel alle die middelen willen affchaffen. Jobannes. Ja, Vriend, zo men 'er toe komt om algemene belastingen in te voeren, moet men daar vooral op letten, dat men nimmer de zodane neemt, die op inkomende waren liggen. Piet. Wildet gy dan de inkomende regten, zo by het Committé van de Marine geheven worden, ook al weg hebben. Jobannes. Indien men waarlyk voor heeft om de Ingezetenen de Gelykheid te doen genieten, jazeker, wanneer gene inkomende regten gegeven wierde, wanneer de invoer vry was, dan zou de Negotie bloeien, dan had ieder Plaats van Neerland dezelvde voorregten; dan konden zommige door kunften niet voorgetrokken worden; dan konden wy tegens zulke Plaatzen handelen, die vrye Havens hebben, ?t geen wy nu laten moeten, althans op vele Plaatzen. Willem. Ja ja, daar willen de grote Koopfteden niet aan, want dan kon ieder Havenplaats negotie doen, maar m niet. Piet.  C 13 1 Piet. Waar zou dan de Zeemagt van onderhouden worden ? Jobannes. Men kon daarom wel ene belasting heffen op de Scheepvaart, by V. dat geen Schip mogte varen of moest gemeten worden, gelyk rui ook plaats heeft, en daar na zeker lastgeld en hoger, daar thans betalen, daar kon niet mede gefraudeerd worden, en deed ook geen voordeel aan byzondere Steden. Willem. My is verteld, ik weet niet of het waar is, dat zelvs tegenswoordig in zommige Plaatzen van ons Land alles inkomt, Thee en wat dies meer is, met een woord verbodene goederen, waar tegen men op de meeste Plaatzen waakt.— Dat op zommige Plaatzen geld uitgevoerd kan worden, en op andere Plaatzen wordt dat niet toegedaan, waar dus de Negotie door wisfel moet gaan, dat 3 a 4 Procento verfcheelt, hoe willen dan deze Kooplieden daar tegen aan? Jobannes. Dat is juist de reden, waarom ik dusdane belastingen dodelyk vinde voor de kleineKoopfteden,en, geloof 'er my by, wy zullen, vrees ik, hier van de proef moeten nemen, nergens Negotie van enig belang, dan in WEINIGE Steden van ons Vaderland, Willem. En dan zal men haar wys willen maken, datzy nu gelyk zyn. B 3 Piet.  I H 3 Piet. Vriend Jobannes, ik houw anders veel van U, maar gy zyt my te zwaarmoedig. — Het zal beter gaan, dan gy denkt. Jobannes. Vriend! in een zaak, als deze is, moet men 'er zo ligt niet over tillen, en ons laten afzetten met het zal wel gaan. — Voelt gy het dan zelvs niet? fpreekt ü hart regt uit. Piet. Als ik U 'er over hoor, dan is 'er al wat aan, maar hoor ik myne goede Vrienden 'er over, dan boude ik 't met hun. Jobannes. Onderzoekt gy wel Vriend! uit welke oorzaken die menfchen het zeggen? zyn het ook de zodane, die 'er of zelvs voordeel by beöogen, of die gezonden worden door dusdanige? weest voorzigtig man, óp dat gy geen naberouw krygt. Piet. Laten wy hier afftappen, hoe wildet gy het dan; jnaken om het geld te krygen. Jobannes. Ik heb U meer malen gezegd, dat ik verzekerd ben, dat het beter is ieder in zyne Provincie te blyven en de quotes te houden, maar moet dat zyn, êan moeten de Voorftanders van dat begrip ons ook rniddelen aan de hand geven van evenredige belasrangen, Piet,  C 15 3 Piet. Weet gy dezulke, buiten de genoemde? Jobannes. Ik weet 'er wel enige, maar die zullen de ryken giet fmaken. Willem. Ei Ueve noem my eens enige. Ik. Ta daar ben ik begerig na. Jobannes. Wy moeten zoeken na zodige middelen, die de ware Gelykheid bewaren, dat de een zo veel toebrengt in de algemene Schatkist als een ander, en waarin niemant enigen gunst kan hebben, en dat beftaat, dat ieder na mate van zyn inkomen, eri niet na zyn goed, betale by V. iemant, die icpo gh inkomen hadde gaf 150 gl., die 2000 gl. had in te komen 300 gl. en alzo voort. Willem. Ja daar zullen de Kooplieden wel op pasfen, ep wie zou hun,na rekenen? Jobannes. Daarom is het erg in de uitvoering, maar de grond, of, om het ware woord te gebruiken, de bafis is waar. Hiertoe zoude kunnen dienen zeker belastingen op Huizen en Landen; op de Huishuiren. Piet, En Schoorfteengelden. Ju-  £ i« 3 Jobannes. Hier in is weer een voornaam gebrek, wyl dan een arm arbeider gelyk betaald van een Schoorfteen, als een ryke, en hierin is gene proportie te vinden: bovendien is hier huiszoeken nodig, dat hatelyk is. Piet. Het Collateraal dan. Jobannes. Dit kan ook evenredig ingevorderd worden, en daarom is dit zeker een der besten. Willem. Dat ziet men wel: in de Land-Provincien wordt van alles, althans in fommige, betaald zelvs van contante Penningen, maar niet in Holland. Jobannes. Hier omtrent behoorde ene generale Wet te Zyn, en ook generale uitvoering. — Nog meer, zeker Penning van verkoop van vaste goederen. — GezeT geld papier naar propoütie van de fommen. Piet. Maar hier uit zou het geld niet te vinden zyn, en dus moeten 'er ook nog meer en andere zyn. Jobannes. Zo het uit de zulke niet te vinden is, dan moet men het niet proberen, maar ik geloof dat het wel zo veel zou opbrengen, dat de lasten van het Bondgenoodfchap 'er uit te vinden zouden zyn, en dat was  C -7 3 was genoeg, dan kon ieder Provincie middelen zoeken om voor hunne fchulden, onderhoud van Provinciale werken, en Provinciaal beftier te zorgen. Piet. Neen Vriend! zo niet, de eenheid brengt mede eenheid in fchulden, en dit is gedecreteerd. Willem. Dat kan de Natie niet doen, daar heeft ze geen recht toe. Piet. Dat ziet 'er wel uit, is de Natie dan niet fouverain ? Jobannes. Uw verfchil, komt my voor, is. — Kan eene Natie Ly meerderheid van ftemmen (Indien zy alle eenftemmig waren, dan was er gene quaestie over) de amalgame van fchulden bepalen, ja, dan neen? Piet zegt ja, en wel om dat het Volk fouverain is. — Hier op moet ik Piet antwoorden, dat't Volk phyfiek, gelyk men het noemt, het wel doen kan, dat wil zeggen, zy kan het met geweld wel doorzetten, en hier omtrent is ook geen verfchil: maar de vrage is, kan zy het doen in een zedelyken zin, en dat wil zeggen; heeft de meerderheid het zedelyk vermogen , is het ook ftrydig tegens hare pligten om het doen, en dan ben ik het eens met Willem en zeg, Zy kan, zy mg het niet doen. —, Piet. Die diftinctien ken ik niet, Jolannes. Hoe, kent gy die niet; en gy raast, dat men niet C voor  L i* 3 voor de Conftitutie zet de Regten van den Mensch . en wat wil dit zeggen? immers niets anders, om dat men de Regenten wil beletten zaken te doen en met geweld door te zetten by meerderheid, waar een gedeelte, ja klein getal naar de regels de zedekunde by benadeeld wordt. Piet. Stryd dit dan tegens de Regten van den Mensch? Jobannes. Ja zeker tegens de allereerfte regel, die mede brengt, dat een ieder veilig moet zyn voor zyn Perfoon en Eigendom, dat wil zeggen, gy SouVeraine Natie, of derzelver. Reprefentanten wngt U een Burger aan te tasten, wagt U hem zyn goed te ontnemen, laat hy veiiig zyn onder Uwe beicherming voor den aanval op zyn Perfoon of goed, hy zy, wie hy zy, ja zelvs gy Reprefentanten zult U daar voor wagten; want een of weinige hebben geen magt om U tegen te ftaan, maar onze conditie van Maatfchappelyke vereeniging rust daar Op, dat zelvs een enkel Perfoon daar voor beveiligd moet worden. — Hier uit wordt ook nader getrokken dit gevolg, dat, wanneer het algemeen U goed nodig heeft, de ganfche Natie het niet mag wegnemen of moet U eerst de volle waarde yoldoen. Piet. fa ftaat oolf by ten zy de wet het anders bepaald, Jobannes. Als dit de zin was, vriend! dan waren alle die jjfegten van den mensch een aapenfpel; dan kon men gerst, by meerderheid een wet maken, om iemant  C 19 J ^an zyne goederen te beroven, en het dan billyk, noemen. Neen man, de regten van den mensch: fchryft den Regent niet zyne magt voor, maar ayne zedelyke, zyne Christelyke verpligting, met welker overtreding hy afwykt van het pad der deugd; de ware, ik mag wel zeggen, de eenige ware grondzuil van alle Regeringen, maar inzonderheid van eene Volksregeringe; — waar die niet is, waar die niet geëerbiedigd wordt, daar zal gene Conltitutie, of liever Gouvernement langHaan. Piet. Ik kan niet zien, dat het tegen de Regten vaar den Mensch ftrydt. Willem. j£n ik wel, Ik. Laat Jobannes ons dit eens uitleggen.' Jobannes, Hier door wordt myns oordeels op twee manieten tegen aangegaan, als voor eerst bezwaart gy daar door andere Provinciën met fchulden die zy nimmer gemaakt hebben; voor het tweede maakt gy de conditie van honderden van Creditoren flegjter, en ontneemt hun hun onderpand, — Piet. Ik verfta U,< gy meent om dat Holland,. Zeeland' en Utregt zo vele fchulden" hebben, en die dus mede op andere, inzonderheid op Braband, zou te huis komen, die 'er gene fchuld aan hebben, maar, Vriend! zyn die niet aangewend tot nut van ons allen ?" £> 2' fa.  [ 20 ] Jobannes. Ik zeg neen, en dat heb ik U, zo ik meen, reeds' getoond, grotendeels komen de fchulden om de Oost-Indifche Compagnie te oncerfteunen, en lieve God, wat voordeel heeft een Overyzelfche of Drentfche of Brabandfche Boer ooit daarby gehad ? kennen zy dezelve wel eens by naam? hebben zy fchuld, dat de directie liegt, en de boel is agter uitgeraakt? hebben die arme menfchen fchuld, dat men om de Negotie te doen floreren, de Impofitien niet behoorlyk heeft ingevorderd? Neen Vriend —— ik wil niet ontkennen, dat Holland veel dienst gedaan heeft op de Zee-petitien, ik wil verder gaan, en zou wel willen zoeken middelen te beramen om Holland, daar de ganfche Republiek zoo veel aan gelegen ligt, te helpen en op deze of gene wyze byfpringen, dat vinde ik redelyk, en billyk; maar op ene wyze om dat te decreteren, dit.... Piet. Dat zou men kunnen overlaten aan de Wetgevende Magt, want daar is geen tyd genoeg toe. Willem. Dat zou 'er wel uitzien, de andere Provinciën zouden zich dan aan de meerderheid, en dat wil zo veel zeggen, aan die gene zich onderwerpen, wier belang het was om het door te zetten. Ik. Zeg ons nu ook de andere reden. Jobannes. De tweede is, dat hier door der Crediteuren ïegt benadeeld wordt. —. Heeft niet ieder Provin-  C « ] vincie genegotieerd voor zich zelvs? heeft ze niet daar voor ten onderpande gefteld of alle hunne goederen, of fpeciaal fommige? is dit niet een contract, 't geen zo wel den opnemer als den geld» fchieter verbind? ftryd het dus niet tegens de eerfte gronden van zekerheid, om alle deze verbanden met een enkel pennellreek of hamerflag te verbryzelen? laat ons eens een voorbeeld nemen, gy hadt aan Willem enige duizenden opgefchoten? Piet. Ik wilde dat het waar was, maar Vriend! dat zit 'er by ons zo dik niet. Jobannes. Dat doet 'er niet toe, wy veronderftellen het maar; nu Willem had U daar voor ten onderbande gefteld zeker ftuk Goed, of Huis of Land-, zoudet gy het met de regels van regtvaardigheid kunnen over een brengen, dat nog 100 Creditoren, die aan Willem, nooit een deut opgefchoten hadden ook regt Op dat goed kregen om daar uit eenige duizenden, en 20 maal zo veel, als het goed weerdig was, te verhalen? ik geloof Piet, gy zoudt 'er hartelykvoor bedanken, en gy had gelyk. -— Maak nu de toepasiïng, wordt nu de zaak rechtveerdig, om dat de meerderheid van de Natie het doet? of blyvt het egaal ongeoorloofd? Piet. Als het niet gebeurd, dan wordt Holland ongelukkig. Jobannes. Dat kunt gy my nog niet wys maken, maar bo» ven dien heb ik U al gezegd, dat 'er middelen C 3 door  C 23 1 döor vriendelyke overeenkomst gezogd dienden té worden om Holland te helpen, — dit vind ik re^ delyk, en dan zal men geneigdheid vinden by wafe Vaderlanders, maar niet op deze wyze, niet by wyze van overftemming. Willem. Het zou waaragtig 'er wel uitzien, dat de arme Ingezetenen van zommige Provinciën, die aldaar Landfchaps Obligatien gekogt hebben eenige Pro1centen boven het honderd; nu op gelyken gron£ zouden komen, met die, dien dezelve in andere Provinciën voor 30, 40, 50, of 60 Procent gekogt nebben. Ik. Wat is daar de redenen van, en waar komt dat Van daan? Jobannes, Uit twee oorzaken, als 10 om dat de Financien van die Provinciën niet in eenen goeden ftaat waren, en dus haar crediet verloren; en 20 om dat de meeste Ingezetenen van Holland hunne fchatten aan vreemde Volkeren gaven, waar ze 8 Procento of meer kreegen, zo dat het evenwicht van koper en het papieren geld, want dit zyn Lands Obligatien, was weg genomen — en aan dit jammerlyk gebrek aan geldmoetgy toefcbry ven het verval van dadelyke Negotie, het verval van Fabrieken, die geen geld- kunnen krygen als' tot zulke hoge renten, als de vreemde Vorften geven, en hieraan Vergaapt men zich, zendt zyn geld buiten s'Lands, en trekt 'er zo lang hoge interesfen van tot dat een banquerot hun en interes en Kapitaal weg neemt. Wil-  [ 23 ] Willem. En dan zien ze by de neus neer. Piet. Het zou U geen hak beter gaan, geloof ikf Ik. Vriend jobannes dit heb ik nooit gehoord, dat het verval van de Fabrieken komt van de contante Penningen na buiten te zenden, men zegt altyd, dat het komt, om dat het werken hier te duur is, om dat men te veel belust is om vreemd goedte hebben. Jobannes, Laten wy maar eenvoudig de zaak nagaan, dan zal het veroorzaakt worden voornamentlyk van gebrek aan Contanten, gy zult weeten, dat het welflagen der Fabryken afhangt om te kunnen verkopen tot zulk eenen lagen prys als een ander, en 'er tevens van te beftaan. — Tot dit werk is het eerfte, dat 'er geld moet zyn, en is het fonds, wanneer dus geringe renten gegeven' worden als a|, i 3 Procento, dan worden daar door de goederen goedkoper, maar moet zulk een Fabriquer 5 of meer geven, zo kan hy niet werken tegens andere plaatzen, alwaar het geld a\ of 3 Procento doet, dit is klaar, en hoe zal men nu geld krygen voor die geringe interesfe, zo lang men de dwaasheid heeft aan vreemde hoven zyn geld te leenen, die 5, 6 en meer Procenten geeven: — maar bo-. ven dien zo wordt door het wegzenden van het geld, het geld hier fchaarfer, en beneemt dus aaa iemant de moed en gelegenheid om iets te ondernemen, ' Ik(  C H 3 ik. Hier heb ik nooit om gedagt en is tog waar, maar Vriend, dat zou ook beter worden, wanneer de geringe werkman minder belast wierde. Jobannes. Ach Vriend — dat fchynt U zo toe, maar is in der daad niet waar, want zo dra 'er grote belastingen moeten zyn, is het 't zelve; betaald het geld de geringe, dan moet hy meer loon hebben, en de Fabriquer minder winst: — wordt de geringe van den last ontheven, ontvangt hy minder werkloon, en de Fabriquer moet meer geld hebben voor zyne waren, om die meerde e lasten te kunnen dragen: het een fchikt zich na het ander. Piet. Het moet tog ergens van komen, dit is tog eene zekere waarheid, en de Fabrieken moeten voorgeftaan worden. Jobannes. Ja Vriend! dit is waar, maar om de Fabrieken voor te (taan is geen beter middel, dan d^ ware vryheid te geven aan de Negotie, want Fabrieken laten zich niet met geweld ergens vestigen. Bezorg volkomen vryheid, en befcherming aan een ieder; veiligheid voor Perfonen, en laat een ieder zeker zyn, dat hy de vrugten van zyn werk en arbeid vreedzaam kan fmaken. Breng de ware Patriottisch beginzelen in het hart van uwe Medeburgers door een regtveerdige wyze en billyke Regeringsform, waar by de een niet boven den ander bevoorregt wordt, dan tot aller nut: Zoek het daar heen te brengen, dat ieder byzonder Perfoon pelang by 't Vaderland heeft, want zonder dat is de  de rust een herfenfchim, dan, ja dan alleen zullen uwe Fabriequen bloeijen, dan zullen de ryken ge«eezen worcien van de lust om hun geld te waagen op vreemde Fondfen en in vreemae Landen ■— WjBgt U inzonderheid eene onevenredige belasting in te voeren, of de zodanige, waar aan zich zommige en vooral de rykften kunnen onttrekken. Hier uit zal zeker vroeg of laat een omkeering van zaken voortvloeijen, die als dan zal te huis komen op die gene, die thans meenen 't gewonnen te hebben door zich van fchulden te verlosfen, en op een armer gedeelte te werpen. — Het werk loont altyd zyn meefter is een oud en waar fpreekwoord. Piet. Men kan ook de Fabriequen begunftigen, door vreemde goederen te bezwaren, en voorregten te verkenen. Jobannes. Dit zyn de ware middelen niet Vriend —- Kan. iemant tegens een ander niet aan, en kan hy het zo goed koop niet geven als een ander, dat komt veeltyds om dat men de Natuir geweld wil aandoen. -— Ieder Land levert de Fabriequen van zelve op, die er gefchikst zyn, maar de zulke te willen oprigten, waar de Natuir ze niet plaatst, is de Natuir geweld aan te doen >v zoekt dusdane, die in geen ander Land zo goedkoop en zo goed niet gewerkt kan worden , dan door U, dan wint gy hier weer by .— Ik wil hier door niet beweeren, dat men alle goederen, van andere plaatzen dus vry zou laten inkomen — neen, doch dit verbod behoorde zich te bepalen tot zaken van weelde, waar mede zich een ieder vergenoegen moet van het maakzel van zyn eigen Land, af fchoon het wat duurder of flegter is; maar dan liever geheel verboden, als belast, op dat niet weer gelegenheid gegeven wordt tot fraudes van de grorv ö terj  C a6 3 *en ~ ma\r in zak?n van noodwendigheden en kunften van nut, moet de voorgetrokken worden, die het best en bestkoopst werkt, gelyk inlandsen of vreemd. Ik. . Moet men ze dan niet door voorregten zoeken itaande te houden? Jobannes. Men mag wei een voorregt voor zekeren tyd aan werken verlenen, die kostbaar zyn te maken, en waar door gewaagd wordt, of ze gelukken zullen dan niet, maar niet voor altyd, of zeer langen tyd, op dat die de Ingezetenen niet de goederen veel duurder toerekenen, dan ze elders te krygen zyn, en zich dus vet mesten ten koste der 'Burgeren. Zie bier Vriend! een langen brief, zo het U lusten mogtet, kan ik U nog een brief toezenden van mynen Vriend Jobannes; met wien ik continuere briefwisfeling te houden; noeme my intusfehen ... Jan: 1797. - Uwen waren Vriend. P. S. Tk zal, nSar myn oordeel, U geen ondienst doen met U hier nevens te zenden eenen brief, dien ik ontvangen hebbe van mynen Vriend en reisgenoot Jobannes. ~ De lust tot onderzoek fpoorde my aan om gebruik te maken van zyn waarlyk gulhartig aanbod by ons fcheiden, om met my in brlefwisièling te treeden en my te verlichten opzichtelyk zwarigheden, die my dikwyls over de thans zweevende gefchillen ontmoeten. - Ik vraag hem liever, dan veele andere, om dat ik dien man hebbe Ieren kennen vry te zyn van dien geest van partyfehap, die zo fchadelyk voor het menschdom is, en die ons Land, vrees ik, zal ftorten in 't verderv. ~ Laten wy toch, Vriend, het kwaad nooit goedkeuren, al  al doet het onze beste Vriend, en laten wy ook edelmoedig zyn het goede van onze anders denkenden evenmensch toe te juichen. — Lait ons altyd aan onze eigene begrippen twyfelen, dan zulien wy ze onderzoeken en ook de waarheid vinden, ik heb 't althans in dezen ondervonden. COP1A. WAARDSTE VRIEND! Ik ben verheugd van U, myn waarde Vriend ene aangename brief ontvangen te hebben, ik noem dezelve aangenaam, om dat ik danr uit zie, dat gy doortrokken zvt met ware zucht voor het welzyn van ons gefoltëerd Vaderland, dat gy thans zovervan uwe" twyfelingen genezen zyt, dat gy weet, wat het best voor 't algemeen welzyn van ons Land moet geagt worden. - Onze Zamenfpraken hebben dus een goed gevolg gehad met opzicht tot U en het zal my tot genoegen zyn, thans, daar wy weer ieder by onze Vrouw en Kinderen zetten om, door briefwisfeling, onze gedagten eikanderen mede te delen. — Ik voed ook hoop, dat onze twee andere reisgenoten van hunne wyd uit elkander lopende denkbeelden zullen te rug komen, want zy hebben my beide reeds gefchreven en tonen dus lust te hebben onderrigt te worden, en dit is de eerlte en de grootfte die 'er nodig is, om iemant van vooroordelen te genezen — zonder het voornemen om de waarheid te willen zoeken, waar dezelve ook gevonden wordt — is alles vrugteloos: — dan hier vooreerst genoeg van. — Gy vraagt my in uwen brief, of ik. ook gelezen hebbe het Rapport doordeCommisfieuit de Nat. Verg. van de Burger P. S. van de Kastele cum fuis over de amalgame der fchulden en wat my 'er van dunkt? ik heb hetzelve gelezen, en herlezen deze vraag is dus ras beantwoord; maar de twede, waarby gy myn oordeel vraagt over dat ftuk, is erger, ik fchroom niet Vriend! myne gedagten te zeggen, offchoon het Rapport is opgcfteld door grote D a en  E *8 ] •en 'verftandige mannen, waar onder zyn, die ik gtv' legenheid gehad hebbe in den omgang te leren kennen ; dit zou een laagheid in my en een ongeoorloofde prajtentie van verftandige Vaderlanders zyn, die de heerzucht in Burgerlyke zaken beftryden', maar in gedagten zelve zouden willen uitoefenen. — lk heb thans niet veel tyd, en dus kan ik U op alles niet volledig antwoorden. — Eer ik echter tot debyzonderheden overga,, diende ik niet te vergeten om te onderzoeken op welk principe dat Rapport gebafeerd is, dat wil zeggen, wat maakt de grond uit van het gemelde Rapport, xvaarop geadvifeert wordt tot de amalgame der oude fchulden? — men behoord die altyd in 't oog te houden, door dien het niet zei ven gebeurt, dat men in den begin van een vertoog iets komt op te nemen als reeds bewezen en't geen:egter niet bewezen is, en op welken grond dan alle gevolgen'worden getrokken, die ook dan eerst waar zouden zyn, als het grondbeginzel goed was, maar ook valsch zyn en vervallen, als de grond, waarop ze gebouwd zyn, niet deugt. — Het gehele Rapport wordt gegrond op de mogelykheid van evenredige belastingen, en hieruit worden alle gevolgen getrokken; is het dus niet mogelyk maar onmogelyk, dat 'er oit ene generale geëvenvedigdebelastingekan ingevoerd worden, dan mag ik ook voor zeker,ftellen, dat de amalgame der fchulden niet kan aangaand Ik heb U reeds in onze Zamenfpraken daar iets van aangeftipt, maar zal het thans moeten herhalen. — De Stellers van het rapport nemen het my niet kwalyk, dat, naar myn inzien, zy niet onderfcheiden de pbifique en de moreele mogelykheid, en uit het ftellen van de pbijique mogelykheid redekavelen tot de zedelyke of morele mogelykheid, het geen niet aangaat. — Gy zult, hoop ik, weeten, wat men verftaat door pbificq mogelyk, en moreel of zedelyk' mogelyk, ik zal bet U echter kort aantoonen en wel door voorbeelden: men noemt pbificq mogelyk, by v. dat een overwinnaar van een Stad of Plaats de Inwoners over den kling laat fpringen, want de kragten der  C J der arme Burgers zyn tegens de zynë niet bèftericT -» Het is pbi/Lq mogelyk, dat een groot Schip door in* ltrumenten een aanmerkelyk eind over het Land gebragt wordt — men noemt pbificq mogelyk, dat een Koning, dat eene Regeringe zeker getal van zyne onderdanen van de lasten ontheft, en een ander gedeelte daar mede belast — dit hebben wy gezien irt Frankryk, dit gebeurd nog op verfcbeidene plaatzen — de onderdrukte party heeft geen kragt hun tegen te houden en dus is het in dien zin mogelyk >— Men noemt pbificq mogelyk, dat de hoogtie magt in een Land de Wetten en' Reglementen, hoe folemneel ook gemaakt, om verwerpt — Een Land door flegte ftaatkunde laat verwoeftett — De Ingezetenen door de Militaire macht laat onderdrukken. >- Maaide zedelyke mogelykheid is van eenen gansch anderen aart, daar by komen gene kragten van eene fterker© in aanfchouw — daar ftaat een zwak, arm, en gering mensch op denzelven grond met den magtigfteh Vorst.. Lichaamlyke kragten, geheele .legers. Wetten door eene meerderheid genomen beflisfen in dit" Gerichte niets >— Neen, de moreele of zedelyke mogelykheid om een daad daar'te ftellen is van verheve-' ner aart, dezelve is gegrond in de euwige natuir, en die onveranderlyk is. Men noemt dus zedelyk onr mogelyk een mensch onregtvaardig te ftraffen; zyne naaften en natuirgenoten te beleedigen en ongelukkig te maken; in eene Maatfchappy, gegrond op gelykheid, 'teen gedeelte de lusten, de andere dè' lasten te geven. — men noemt zedelyk ommogelyk in eene Maatfchappy den eénen bóven den ander te bezwaren, m Laaten wy nu wederkeeren tot het rapport, dan zult gy zien, dat de Rapporteurs niet tonen de zedelyke of morele mogelykheid der amalgame van fchulden, om dat te tonen diende vooreerst aangetoond te zyn het regtveerdige, dat iemant eensanders fchulden betaald. ~ ten tweeden, dat 'er belastingen te vinden zyn, die over de gehele Republiek "gaan, en waar by een ieder juist en evenredignaar zyn vermogen betaald. — D 3 Was  [ 30 3 Wat het eerfte betrefd, zo kan het regtveerdige, om voor een ander de fchulden te betalen, niet getoond worden, ten zy geblyke dat die fchulden gemaakt zyn om zynent wil en tot zyn voordeel; maar is dit niet waar, dan is hetookonregtvaardig — men beweerd, wel is waar, dat Holland de grote fchulden gemaakt heeft, doordien zy in de oorlogen, terwyl andere Provinciën agterlyk bleven, opfchotten deeden — Hier op moet ik antwoorden, dat my nog nimmer gebleeken is, dat Holland.haren ftaat van Financien aan de gehele wereld heeft getoond ; waar uit geblyken kon, waar toe alle die uitgaven gefchied zyn, waar door die onbegrypelyke fchulden veroorzaakt zyn; Is 'twaar, en geblykt het, dat die fchulden veroorzaakt zyn door toedoen der Bondgenoten, wel aan het is billyk, en rechtvaardig haar te gemoete te komen, laaten zy het openleggen en bewyzen — maar in gevallen van rekenen, van iets dat wiskunftig geblyken kan, iemant zo te geloven, is tegens de regels van voorzichtigheid en wysheid. — Maar is het verval aan flegte behandeling toe te fchryven, is de huishouding niet goed geweest; en moet Holland geholpen worden, dan zyn de middelen van Redres in haar eigen voor handen — de Registers van de Republiek leveren wel voorbeelden op, hoe te handelen met Provinciën, waar het Financie wezen in de war is, —. bevorens fchroomde men niet om Gecommitteerden uit de andere Provinciën te zenden om den fmancielen toeftand te doen onderzoeken en middelen daar te ftellen, niet, dat de andere Provinciën 'er een deut toe gaven, neen; maar 'er wierden maatregelen van zuinigheid voorgefchreven en middelen van lasten bepaald, waar door de Financien herfteld wierden. De Gelykheid brengt mede, dat hiervan niemant uitgefloten wordt. Indien Holland haren ftaat open legt, dan ben ik verzekerd, dat het zo breed niet zal zyn, dat de fchulden komen om dat ze voor andere Provinciën betaald heeft. ~> Ik weet wel, dat zy in de Zeepe- ti-  C 31 3 titien dat wel gedaan heeft, maar waarom? om de Negotie van bare Ingezetenen te onderfteunen, en die daarby ook alleen de voordelen trokken, en die ze ook altyd betaald moesten hebben, zodeConvoijen naar de ordres waren ingevorderd, en welke daartoe gefchikt waren, wyl dan die gene de lasten betaald, die de voordeden trekt ~ Het zal verder geblyken, dat de Oost-Indifche Compagnie een groot gedeelte van die fchulden veroorzaakt heeft t* Deze Compagnie, waar in zeer weinige in de LandProvincien deel heeft en welker producten alleen in Holland en Zeeland aankomen en van daar verzonden worden, en alwaar dus de profyten vallen, is door Holland metonnoemelykefommenonderfteund, waar is dit geld gebleven? Is het een fchadelyk effect^ dat zyne revenuen niet kan opbrengen, wel wat is het dan nodig zulk een ruineus effect te houden, daarmeernadeeldanvoordeelvankomt: Brengt het voordeel voor de Negotianten aan, fchoon de Compagnie het liegt gaat, dan is het een teken, dat de Negotianten 'er te veel van trekken, en dan is het billyk, dat die dezelve ook onderfteunen, maar niet de arme, de behoeftige Ingezeten van de LandProvincien, - Ik Ichryf het verval van de Financiën toe aan het veelvuldig frauderen der Impofitien, hetgeen alle denkbeelden te boven gaat, — ik zeg dit met alleen op Holland, in alle de Provinciën is dit waar, maar naar mate een Land of ene Stad "roter is, naar die mate is het erger tegen te gaan, en dus durve ik veilig zeggen dat het om die redenen het ergfte in Holland moet zyn. - De weelde en het groots en kostbaar leven, het welk inzonderheid in Holland, Zeeland en Utrecht plaats heeft, maakt noodzakelyk van op alle middelen bedagt te zvn om geld tekrygen, en, tot s'Lands ongeluk, ten koste van het Land. - Ik beiluite dus hier uit dat het onregtvaardig, dat het onhWlyktnduszedelykonmogehk is de lchulden te amalgameren, ofineentefmelten ~ < Het twede point was, dat het redelvk ommogelvk is, dat er zodane algemene belastingen kunnen gevonden en m werking gebragt worden, waar door even-  C -3* ] evenredig door een ieder naar zyn vermogen opgebragt wordt. — Die de mogelykheid daarvan fteld, is gehouden dat te bevvyzen. — ln het betoog van de Rapporteurs meen ik deze fout te mogen aanwyzen, dat die Burgers theoritisch deze zake hebben behandeld, en gelyk men het noemt Kastelen in de lucht getimmerd, — hiervan is gemakkelyk eenbehaaglyk fchildery op te hangen, maar dat is hier de vraag niet — ik zoude die Burgers toefteminen, was 'er ene Maatfchrppy van Prseadamiten op te rigten, yan menfchen, die volgens de regels der deugd en naar confcientie handelden: — maar dit is het geval niet; men is bezig ene Maatfchappy te organiferen, waar in de bedorven mensch huisvest, waar een ieder zoekt het minst op te brengen; waar men zeggen inoet, dat de kunst om 't Land te frauderen tot een toppunt van volmaakheid gebragt is, die gene verdere uitbreiding gedoogd, voor dezulke moeten de Financien ingerigt worden. — Zo het dus waar is, dat dit geen zaak van de befchouwende wysbegeerte is, maar dat het beoordeeld moet worden , ■wanneer het opgegeven wordt, zo bewonderd het my ten hoogften, dat de Rapporteurs daarvan geen behoorlyk ontwerp hebben opgegeven , dan konden dezelve beoordeeld worden, dan kon een ieder, die enige kennisfe van s'menfchen handelingen heeft? nagaan of dezelve evenredig konden gedragen worden ; dan of dezelve van een groot gedeelte konden gefraudeerd worden. — Wie kan, wie durvt een zaak van die gewichtige gevolgen, enkel op een gezegde van enige menfchen aannemen, zonder datdezefve door proeven de mogelykheid daar ftellen — en dit over te laten aan een volgend wetgevend Lichaam, zou het gevaarlykfte voorde zwakfte party zyn en zeker op de arme Land-Provincien uitkomen. —• Zie daar enige algemene gedagten over het Rapport, zo my de tyd toelaat zal ik myne andere gedagten over hetzelve by eene volgende gelegenheid mede delen, noemende my met toewenfching van Heil en aanbod van Broederfchap. U Medeburger. Jan. 1797- Johannes.....