VERZAMELING van PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. betrekking hebbende tot de gewigtige gs» beurtenissen, in de maand september mdcclxxxvii en vervolgens , in het gemeenebest der vf.rKENIGDE nederlanden voorgevallen. Tiende Deel, Te C A M P E N, Ter Drukkerye van J A. de CHALMOT, m D C L X X X V £   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN IN HET TIENDE DEEL, VAN DEEZE VERZAMELING VOORKOMENDE.' N». 869. Reqvest van vier Gelderfche Edelen, aan Hun Ed. Mog. de Heeren Staaten des Furflendoms Gelre enGraavfchap Zutphen', ten einde, om te mogen obtineeren opheffinge van Procedures, als door de Mmnboir cnSubftitmMomboir dier Landfchappe, uit kragt van Hun Ed. Mog. fpeciaale auttorifatie voor den Hove Provinciaal, tegèns hun Supplianten is geëntameerd. .... bladz. r. 870. Requestvan elf Burgers en Ingezetenen der Stad Dmichem, aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten des Furflendoms Gelre en Graavfchap Zutphen; behelzende verzoek, dat Hun Ed Mog ex plen;rudine potéftatis, der Supplianten misdryf allergoedgunfligst gelieven te pardonnieren, en de Procedures door den Advokaat Fiskaal voot het Stad-Gericht Van Doetichem tegen de Supplianten deswegen ondernoomen, te doen opheffen. . . bladz. 9. T Zli- MLfive van Mr. Hendrik CarBasiüs, aan Hun Ed. Groot Jchtb. de Heeren Burgemeesteren en Rmden der * a Stai  IV REGISTER. Stad Hoorn; waa* by kennis geeft, dat op Jierk aanraaden vaneen rrfpettabcl Perfoon, bcjlooten heeft tot voorkoming van alle onheilen, voor eenigen tyd de Stad te verlaaten. . . blauz. 13. N°. 872. Tweede Misfive van Mr. Hendrik Carbasius aan ■genoemde Heeren Burgemeesteren, met ootmoedig verzoek, dat met Hun Wel Ed. Groot Achtb. refcripüe mag worden vereerd; en daat benevens geïnformeerd, of hy zich thands nut weder genist mar Hoorn kan begeeven, en zyne ambtS' bedieningen aldaar waarneemen. . . . bladz. 14. — 873. Misfive van Mr. Hendrik Carbasius aan den Wel Ed. Geftr. Heer Mr. p. Schaqek , waar in grootelyki de edelmoedigheid van der.zelven word geloueert. bladz. 15. — ,i 874. Extraiï uit het Refolutieboek van Heeren Burgemeesteren en Vroedf happen der Stad Hoorn, de Stads zaahen betreffende; wuar by de Heer Burgemeester Jager aan die Vergadering den Brief communiceert, door Mr. Carbasius op den 3 OSlober 1787 aan Heeren Burgemeesteren en Raaden gefclireeven; en teffens bericht, dat in 's Hage zynde, van zyne Doorluchtige en haare Koninglyke Hoogheden hadt gcremarqueert, dat Hoogstdezelven hadden verwagt, dat Mr H. Carbasius reeds zyne demisfie als Secretaris der Stad zoude hebben bekomen &c. . . bladz. 16. m 875. Misfive van Mr. Hendrik Carbasius aan des- zelvs Vrouwen Vader, de Heer Mr. j. van Hoolwerff, Pnejident Burgemeester en Raad in de Vroedfchap te Hoorn, waar by injiantelyk verzoekt, om was het mooglyk met deszelvs goede Vrienden het daar heenen te dirigeeren, dat hy op de zelvde wyze en by eene diergelyke Extratï Refolutie mogt worden geremoveerd, als de Heeren van het gewezene Defen/ie-wezen der Provincie van Holland en de Stad Ut- rc-ht,  f der STUKKEN. V mht, en anderen, onder de fttis^aSie van haare Koninglyke Hoogheid begreepen, erlangd hebben gV. . bladz. 18. N°. 876- Extraiï uit het Refohitieboek van Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Hoorn, cencerneerende Stads zaaken: waar by aan Mr. Hendrik Carbasius deszelvs demisfie als Secretaris der Stad en Weeskamer wordt gegeeven bladz. 19. ' 8 7 7- Misfive van Burgemeesteren en Regeerder; der Stad Hoorn, aan Mr. H. Carbasius, ter geleide van bovenjlaande Extraiï Refolutie. . . . bladz. 2r. — 878. Memorie gedaan maaken, en de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad. Hoorn overhandigd, uit naam en van wegens Mr. Hendrik Carbasius, als op den . . April 1780 aangefteld en beêédigd zynde als Secretaris derzelver Stad, en aan welke, uit kragte eener Refolutie van Hun Ed. Gr. Achtb. in dato den 18 December 1787, zyne demisfie van voorfz. ambt zoude zyn verleend geworden. . . bladz. z*. 879- Request van Mr. Hendrik Carbasius, aan Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Hoorn; waar hy verzoekt, dat de by de aanvaarding van zynen post als Secretaris de door hem betaalde 900 car. Guldens, ten behoeve van de Stad en Groote Kerk, wederom aan hem mogen worden gerembourfeert &c. . . . uadz_ 2J> 880. Misfive van Mr. H. Carbasius, aan Heeren Bur* gemeesteren en Vroedfchappen der Stad Hoorn, jtrekkende tot geleide van hvenftamde Request. . . bladz. 27. 881. Verklaaring v%n Jacobus van Crimpen, Geer. truida van Dashorst deszelvs Huisvrouw, en Jan van Crimpen, relatief tot de tumultueufe beweegingen 0$ den 3 IS  VI REGISTER 15 Maart 1787 binnen Hoorn voorgevallen. . lladz. 28. N*. 882. Vcrklaaring van Willem Nicolaas Crap Hellingman , oud-Cmmisfaris van de mindere Gerechtszaak ken te Hoorn , betrekkelyk het gebeurde met de Burger Compagnie van Mr Jacob Binkhorst binnen genoemde Stad, op den 14 Maart 1787 biadz. jjs. »• 883. Verklaaring van Nicolaas Spaans , Burger en Inwoonder van de Stad Hoor-i, wegens het gèp&jfeerie in die Stad op den 15 Maart 1787. . . bladz. 34, «. 884. Verklaaring van Dirk Groen , Burger en Inwonder der Stad Hoorn; betrekkelyk fat gepas/eerde op den 11 Maart 17S7 en vervolgens binnen gemelde Stad. bi. 38;. . 885. Verklaaring van Jan van Schaqen, Apothekers Knegt te Hoorn ; betrekkelyk de voorgevallene beroertens op den n Maart 1787 en vervolgens, binnen die Stad. ........ bladz. 43. —— 886. Verklaari?ig van Nicolaas Beets. wonende te Hoorn; betrekkelyk het oproer in die Stad den 15 Maan 1787 voorgevaUen bladz. 45. m 887. Verklaaring van Vrouwe Wynanda Cornelia Ka-iser, weduwe van Mr. Nicolaas Carbasius; betrekkelyk het voorgevallene binnen Hoorn, op den 15 Maart 1787. ........ bladz. 47. « 888. Verklaaring van Mr. Cornelis Carbasius, Oud Schepen der Stad Hoorn; over de tumultueufe beweegingen, binnen die Stad op den 13 Maart 1787 en vervolgens voor* gevallen. ... , ... bladz. 50, ui 1 889- Verklaaring van Jan de Vries , Apotheker te Hoorn, over infaltes enz. in Maart 1787 aan zyn Huis en Per  bek STUKKEN. VU ' Perfoon in voornoemde Stad gepleegd. . . bladz. 54. NQ. 890. Verklaaring van Jacob Cramer, Burger en Inwoonder der Stad Hoorn; betrekkelyk de infultes aan zyn Huis en Perfoon in de maand Maart 1787 ondergaan. .... . . . bladz. 57* ' 89L Verklaaring van Nicolaas Boteergen , Med. Dr. en deszelvs Huisvrouw Adelhydies Nielen, woonende te Hoorn; wegens de oproerige beweegingen in Maart 1787 binnen die Stad voorgevallen. . . bladz. 60. ——— 892. Verklaaring van Jan Meyer, woonende te Hoorn; betrekkelyk de gepleegde baldaadigheden aan zyn Perfoon en Huis, in de maand Maan 1787. . „ bladz. 64. ■ 893- De Propofitie der Heeren van de Ridderfchap ter Staatsvergadering van Overysfel gedaan, ten einde de Refolutie van den 16 May 1787, mag worden ingetrokken,^ waar by .de Advokaat Brinkman op kosten der Provincie tot Fiskaal is aangcfteld, om te inquireeren na de zogenaamde oproerige beweegingen ts Staphorst, .en die zaak aan het Officie-Fiskaal van het Hoog-Scholtambt van Hasfelt gerenvoyeerd, geaggreëerd en in eene Refolutie geconverteerd In dato den 19 OEtober 1787. bladz. 70. —— 894- ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel; betrekkelyk het onderzoek onder wien de Requesten door de Gecommitteerden van de gewapende Burger-Corpfen £fc aan Ridderfchap en Steden ingeleverd, berusten. In dato den 25 Octob. 1787. bl. 72. —— 895- ExtraU uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel; betrekkelyk eene Misfive van den Raad van Staaten, over 's Lands Ammunitie-goederen behorende tot de Magazynen van Hasfell en de Ommer-* 4 fcham.  Vttï REGISTER fcbans. In dato den 28 Fehr. 1788 . , . bladz. 74; N". 896. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel betrekkelyk het vtrzoek van den aangejlelden Fiskaal ter Staatsvergadering gedaan, om te mogen worden geïnformeerd, of hy criminaliter zoude moe* ten, dan wel civiliter kunnen ageeren, tegen de Perjconen, welke eene AUle wigens de Hoogheid hadden g'eincurreert. In dato den 7 Maan 1788, . . , bladz. 75. *"■ - 897. ExtraSt ut de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysjel, betrekknyk h t doen van den ééd op de Conftitutie. I,i dato den 7 Maart 1788. bi. 76. « 898. Declaratie van de Heeren Gedeputeerden der Stid' Campen ter Staatsvergadering, over het doen van den ééd 06 de Conftitutie. In dato den 16 Maan 1788- bladz. 78*". " 899- ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfe», betrekkeiyk de Propofitie van zyne Doorluchtige Hoogheid. om de Militaire Jurisdictie „ zo wel over alle de andere Provinciën . als over de Generaliteits Landen, op eene eenpaarige en gelyke voet in te roemi. In dato den 27 Maart 1788. . . bladz. 79. «»—— 900. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysjel relatie hebbende tot het weder geeven in redemtie van die Middelen , welke in den voorledenen jaare aan de Ingezetenen in redemtie zyn ge* geeven, In uato den 27 Maart 1788. . . bladz. 80. ■ 901. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysjel, over het zelvde tnderwerp. In dato den 28 Maart 1788. . . . bladz. 82. 902, ExtraSt uit de Refolutien van. Ridderfchap enSte-  der STUKKEN. IX den de Staaten yan Overysfel,-betrekkelyk de ASte van VerUndtenis op den 8 Augustus 178^ tusfchen eenige Regenten te Anfieldam geflooten. Li dato den 1 April 1788. , bladz. 85. 3N°. 903- Voordragt der Heeren Gedeputeerden van de Stad Campen ter Staatsvergadering gedaan, waar by perfifieeren by hun declinatoir advis van den lit Maart 1788, tot diseontinuati" van dn Redemtv Middelen, en tot publieke verpachting van dezelve. In dato den 27 Maart 1788. bl. 87. » ■ OOd. Verklaarinpr der Heeren Gedetmt.pp.rden der Stad. Campen ter Staatsvergadering gedaan, relatyf den voorgefligen Formulier van ééd ter bevestiginge der Erf-Stadhouderlyke Staats-Conjlhutie, en ih onderlinge gttarahtie der Bondgenooten van dien. In dato den 1 April 1788. bl. 87. 9°5- ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, betrekkelyk de Redemtie Middelen &c. Li dato den 3 April 1788. . bladz.. 89. 1— 906. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, behelzende dispufitie op verfcheilene Reqiiesten van zodaanige Perfoonen, welke hetf Adres van den 13 September 1787 hebben goedgekeurt &c. In aato den 14 May 1788. . . . bladz. 91. «— 907. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, behelzende dispofiiie op het Request van C. Asma» Pander van Zaailand, waar by verzoekt om van het doen der ééd op de Conftitutie Oiitflagen te mogen worden &c. In dato den 16 May 1788. bladz. 93. 'J 9°8- ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, behelzende nadere dispofitie op verfcheidene Reauesten in No. 906. vermeld. In dato * 5 den  x REGISTER den 17 May 1788. • . . , . bladz. 94. N". 909. ExtraS uit de Refolutien vin Riiderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, betrekkelyk den ééd op de Conftitutie door Advokaaten en Procureurs gV. In data den 19 M-.art 1788. . ' . . . bladz. 96. • 910. Extraüuitde Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, mede betrekkelyk den ééd op de Conftitutie, ten aanzien van den Heer A. TV. van Palland tot Zjithem, Droste van T.felmuiden. In dato den 20 May 1788 bladz 97. "—— 911. ExtraB uit de Refolutien va-i Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, behelzende dispofitie op ds Misfive van den Heere A VV. van Palland tot Zuithem, Droste van Ysfelmuiden; waar in zyn Hoog IVelgeb. op gronden daar in gededuceert, zwaarigheid maakt cm den ééd op de Conft'tutie te doen; en by voorraad protesteerd, tegen alle politicque dispojiticn die Hun Edele Mo. genden tegen de O:\dergtteekende uit hoofde voorfchreeven, zullen mogen neemen. In dato den 22 May 1788- bl. 99. ■ 912- Ext rail uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, behelzende de Requeste van W. de Lille , en dispoftyf van Hun Ed. Mogenden op het zelve. In dato den 27 Oüober 1788. bladz. 108. ■ 913' ExtraS: uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, waar by den door de Provincie aangeftelden Fiskaal W. Klopman word gelast, om tegens den Predikant Waemelo te Wyhe aüie te inftitueeren, en voorts den genoemden Predikant gefuspendeert tot op den uitdragt van zaaken. In dato den 29 Oüober 1788. • bladz. !«•  u e ti S T UT K K E N. \ X?. J$9. 914. ExtraSt uit de 'Refolutien van R'Mtrfchap en Steden de Staaten van Overysfel, behelzend: dlspofitie op eene\M:sfive van de Drost en Gedeputeerde Staaten van de Lanifcliaa Drenthe, ov r het fuhgiarSh als Leden in de gecombineerde Kerkenraad van dc Yhurst. door eenige Perfoone\i, die vérweigerd hebc'n z k'r Declaratoir te tekenen. 1q dato den 29 Oclober 1788. ... • • • blaaz. 112. m 915. Extract u't de Refolutien van Ridderfchap en Steden de:Staaten van Overysfel; behelzende nadere dispofitia op dc in de voorg" N. . gemelde Misfive van Drost en Gedeputeerden, der LanJJtJiap Dxenthe,- In..dato den 29 Octnber 1788 bladz. ii4. «■—— 916. E' traB uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten 'van Overysfel, waar by het verzoek van W. de Lille in het Request by HJa, 912 vermeld, wordt afgefligen. Jn dato den 30 OSober 1783. bladz. 115. ... 917. ExfraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Str^ den dc Staaten van Overysjel, waar by aan alle Vreemdelingen en nieuwe Inwooners in het Drostambt van Zalland , word opgelegt, om aan de r-fpeStive Schouten van het distriSt waar in zy zich komen ter neder te zetten, te moeten ter hand ft dien een legaal attest van hun goed gediag en voorige gehoudene conduite, en wel van de Regeeringe van de plaats, alwaar zy het laatst gewoond hebben. In dato den 30 Oclober 1788, bladz. 116. »■" 918. ExtraSt uit de Refolutien van Hun Edele Gioot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland van den 15 Febr 1788, voor zo verre het Formulier van ééd aldaar voorgefchreeven aangaat. , bladz. 118. 919. Mm van Mr, Bavius Voqrda, Hoogleeraar in hei  XII REGISTER het Roomsch en Hedendaagfche Recht aan de Hooge School te Leyden, aan Hun Ed. Groot Mogend-en de Heeren Staa^ ten van Holland en West Friesland, betrekkelyk gyne Remotie van voorfchreeven Post door Hun Ed Groot Achtb. Heeren Curatcuren over 's Landt Univerfiteit te Leyden en Burgemeesteren derzelver Stad- . . . bladz. i t 9. N°. 920. ExiraU uit de Refolutien van de Edele Groot Achtbaare Heeren Curatcuren over 's Lvids Univerfiteit binrm Leyden, en Burgemeesteren derzelver Stad; firekk"nde tot Bylage van het voorgaande Jluk. In dato den 1 September I7S8. bladz. 148. — 9~t- Bericht door Hun E'l Croot Achtb. de H'eren Curatcuren over 's Lands Univerfiteit te Leyden en Burgemeesteren derzelver Stad, ingediend aan Hun Ed, Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, op het Request van Mr. B. Voorda. . bladz- 149. ■■ 922. ExtraS uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hun Edele Groot Mogenden Vergadering genomen op vtydag den 12 December 1/88 blcdz. 162. »■1 11 923- Remarques van Mr. B. Voorda op het Bericht van Hun Ed. Groot A-:htb. de Heeren Curateuren over 's Lands Univerfiteit te Leyden, en Burgemeesteren derzelver Stad. bladz. 163. ■ *■ 924- F-xtrnü uit de Refolutien van de Heeren Veertig Raaden en Vroedfchappen der Stad Delft, in Hun Ed. Groot Achtb. Vergadering genomen op dingsdag den 5 Augustus 1788 , betrekkelyk de Advifen van den Hove van Holland op de Requeste van F. W. Buyser, gewoond hebbende binnen genoemde Stad, verzoekende om Brieven van AU-  der STUKKEN. Xlii Alolitie fcpe bladz. N". 925. ExtraSt uit hst Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; betrekkelyk de betaaling van vier en een half Millioen Guldens door het Hof van Frankryk aangenomen in de tien Millloenen , welke door den Staat aan zyne Keizerlyke Majejleit moeten worden voldaan; met alle de ftukken daar toe relatyf. l8g. 926. Misfive van den Heer Lestevenon van Berkenrode, Ambasfadeur van den den Staat der Vereenigde Nederlanden aan het Hof van Fra ikryk , aan den Heer Griffier fc»WKj <,,.*, i, züvde onderwerp. bladz. 190. • 92 7- Misfive van den Heer Ambasfadeur van JSerkeN- roode aan den Heer Graave de Mowtmurin, over het zelvde onderwerp bladz. 191. —— 928. Nota by de bovengemelde Misfive van den Heer ' Berkenroode gevoegd bladz. 194. ■ 929- Brief van den Heer Graave de Montmorin, aan den Heere Lestevenon van Berkenroode. bladz. 195. ' 93o- Antwoord van het Franfche Minijkrie op de voorgaande Misfive en Nota van den Heer Lestevenon van Berkenroode , uit, naam van Hun Hoog Mogenden de HeerenStaaten Generaal, aan den Heere Graave de Montmorin ter hmd gefield, en aan genoemden Heer A :ib as fadeur overgegeeven op den 16 December 1788. bladz. 196. ' 931. ExtraSt uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk het antwoord door Hun Hoog Mogenden aan het Franfche Mimfterk gegeeven. bladz. 200.  XiV REGISTER N** 232. R'plkque van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , op h t Antwoord van het Franfche MirJfi'trie; benevens h-t Translaat in de Franfche Taal daar nevens. . . bladz.- 202. •—— 933- Verklaaring van Wilhfimina Loots Wed van Jan Coenpaad Gkoote , Clara Groote en Anna Ber.khuis.en; betrekkelyk de voorgevallene baldaadigheden ê?4> op den 15. Maart 1787. binnfin Hoorn voorgevallen. ....... bladz. 213. 934- Verklaar'mg van T van Leuven, A. M. Muis, P Kkabis-.mmm en Nics'je van Munster, over de oproerige beweegn-zen op den 12 Maart 1767» en vervolgens te Hoorn voorgevallen. .... bladz. 216. **iapn{Tn&v tusi^*iji*v ««!> i«w .t-.-q -—^ *- 935- V':iUaar%ng van M. Modderman, betrekkelyk het zelvde .onderwerp.. .. .. . . Jtafe. 219. . 9^6. Verklaaring van Klaas Loman, betrekkelyk het zelvde onderwerp. ... bladz. 221. —— 937- Verklaarwg van Kaas Jansen Schut, betrekkelyk het .zelvde onderwerp. . ,. , bladz. 223. ■ 938. Verklaaring van Mejuffrouw G. van Mtll, Wed. Derk Petter en M. Jan.-., betrekkelyk het zelvde onderwerp. . ... . . bladz. 226. ' 930- Verklaaring van W. J Fikke en H. Bergman, betrekkelyk het zelvde onderwerp. . . b.acz, 228. *— 940. Verklaaring van W HulleMan en P. Brouwer, betrekkelyk het zelvde onderwerp. . . bladz. 219. «1 941. Verklaaring van '.Jannetje Fswyler Wed van Harmannus Richters', Lidia van Hees, Adbiaan de  bek STUKKEN. XV de Bont en Aagje de Bont, betrekkelyk ht zelvde onderwerp. bladz. 232> P42- Verklaaring van Deek Bakker, betrekkelyk het zelvde ondeiwerp. . ' . . . . bladz. 234. ■ 943. Verklaaring van Rebecca Pieters en Maria van den Berg, barekkslyk het zelvde onderwerp, bladz. 236. ■—- 944. Verklaaring van Reinier Brons, Susanna Genis, Geruit Blauwpot en Jan Heyligsrs, betrekkelyk hu zelvde onderwerp. . . , bladz. 2^S. ' 9+s- Verklaaring van Fredrik Willem Whemiioven en Ida Wessels, betrekkelyk het zelvde onderwerp.bl. 240. ! 946- Verklaaring van Cornelis Temme, Salomon van de Ronde, Michiel Aktz en Jan de Vries, betrekkelyk hst zelvde onderwerp. . Uadz.- L. j 947- Verklaaring van Dirk Groen en Klaas Rede- ker, betrekkelyk het zelvde onderwerp. . . bladz. 246. . 948. Verklaaring van Dirk Groen e« Klaas Rede. ker, betrekkelyk het zelvde onderwerp. . . bladz. 248. 949- Sententie van den Hove van Friesland, gepronm- tieerd tegens Mathys Ankringa oud Burger Faandrik te Sneek, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwareen In dato den 11 Juny 1788 bladz. 250. ; 950. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Sjoerd Hesselinga , Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 4 July 1788. bl. 253. ' 551- Sententie van den Hove van Friesland, in de zaak van Beernt Mulder, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 10 July 1788. i bladz.-254.  XVI REGISTER N". 9I$2. Sententie van den Hove van Friesland , geprmntrti* eerd tegens Jühannes Haytsma Jcnever Stooker en Lui* tenant onder de Schutterde te Franeker, Gedetineerde ep het Blokhuis te Leeuwarden. In aato den 4 December 1788 bladz 255. «, 053. Sententie van den Hove van Friesland, gepronun- tieerd tegens Agóeus Enn m» Jenever Stoeker en Faandrik onder de Si huttene te Franek-r, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarde.». In dato den 17 Decemb. 1788. bl. 256. , 954. Sehtentii van den Hove van Friesland, gepronun- tieerd tegens Nicolaas Everts Scheltfma Mr Wolkammer en Kapitein-Luitenant onder de Schutterde te Franeker , Gedetineerde op hei Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 19 December 1788. . . . bladz. 25?. . 9^. Sententie van den Hove van Friesland, gepronun- tieerd tegens Wybe Lolkema Koopman te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den : Q December 1788 bladz. 258. _ 956. Sententie van den Hove van Friesland, gepronun* tieerd tegens Gërpit Boonstra van Sexbierum, GedetU neerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 2a December 1788 bladz. 259. » 5>r7. Sententie van den Hove van Friesland, gepronun- tleerd tegens Petrus Herfst Mr. Bakker en Luitenant onder de Schutterde te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 6 Maart 1789- bl. 260, ■ 958. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Johannes van der Werff Mr. Timmerman en Faandrik onder de Schuttexye te Franeker, Gedetineerde op 't Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 11 Maart  der STUKKEN. aOKil Maait 1789- bladz. 261. N'. 959. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Uerk Waardenburg Wolkammer te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwar'den. In dato den 12 Maart 1789 bladz. 262. —— 960. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Pieter Waardenburg Koopman te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 13 Maart 1789 bladz. 263. 1 96i. Sententie van den Hove van Friesland, geprenun- tieerd tegens Egbertus Tullenaar Mr. Bakker te Bcrlicum, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 16 Maart 1789. . . . bladz. 264. • 962. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Benjamin Muttelman Mr. Zadeimaaker en Burger Faandrik te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 20 Maart 1789. bladz. 266. ——— 963. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Johannes Fokkema Burgemeester der Stad Dokkum, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 20 Maart 1789. . . . bladz. 267. —— 964. Sententie van den Hove van Fries end, gepronuntieerd tegens Tjeerd Banga, Raad in de VroeJfchap te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. Ii dato den 23 Maart 1789- \ . . bladz. 268. ' 565. Sententie van den Hove van Friesland, gepronun- tieerd tegens Lieuwe Hessels van Oosteriierum, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 24 Maan 1789. . . . . . . Maiz, 2?0 N-.  XV11I REGISTER N0^ 966. Sententie van den Hove van Friesland, geprnunt> eerd tegens 'Jacob Jans van Oosterbienim , Gedetineerde op liet Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 26 Maart 1789, bladz. 271. — 11 1 . 967. Sententie van den Hove van Friesland, gepronun' tieerd tegens Julius Spyksma , Wagenmaaker en SousLuitenant onder de Schutterde te Franeker, Gedetineerde: op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 27 Maart 1789. , bladz. 272. 968. Sententie van den Hove van Friesland, gepronun- tieerd tegens Meindert Paulus Andela, Sergeant onder 't rry-Qorps te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. Li dato den 27 Maart 1789- bladz. 273, 969, Sententie van den Hove van Friesland, gepronun- tieerd tegens AiSDELE Lolkes , Entenier te Belricum, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 27 Maart 1789 bladz. 274» —— 970. Sententie van den Hove van Friesland, geprommtieerd tegetif Johannés SchelteNS van Dronryp, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 2 7 Maart 1789 bladz. 275. », 971, Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Klaas Ki.aases de Jong, Meester Bakker te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 30 Maart 1789. . . • bladz. 277. • ' 972, Sententie van den Hove van Friesland, gepronun- tieerd tegens Johannes Ennema oud Burgemeester te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 22 April 1789. « . • bladz. 278.  o e r stukken. xix N°» 973- Sententie van den Hove van Friesland, gepronunti' eerd tegens Nys Snellius Burger Hopman te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 2 4 April 1789.. , % % . bladz.. 279. Ü 974- Sententie van den Have van Friesland, gepronxng. tieerd tegens Paülus Willinga Mr. Koper/lager te Bolsward, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 28 April 1789. . .. . bladz. 280. *—— 975- SemenÜe van den Hove van Friesland, geponuntieerd tegens Hendrik Lauwerman, Mr. Boendermaa* her te Bolsward, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 30 April 1789. . . bladz. 281- 976. Sententie van den Hove'van Friesland, gepronun- tieerd tegens Cornelis Staal Mr. Weever te Bolsward, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 30 April 1789 bladz. 282, ■ 977- Sententie van H. Heeren Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen, tegens Jannes van Bolhuis, Hopman van het Burgerlek Regiment van die Stad, en tevens Kastelein van de Herberg aan de Groote Markt &c.bl. 283. 978. Sententie van H. Heeren Burgemeesteren en Raad der Stad Groningen, tegens Berent van Bolhuis, Hopman yan het Burgerlyk Regiment van die Stad &c. bi. 290. 979- Bericht van Jan Hoekman Slagers Baas te Deventer , op het Klaag-Request door de Ouderlieden van het Slagers Gilde in die Stad tegens hem ingeleverd £fc. * bladz. 293. 980. Misfive van de drie Heeren Gecommitteerden door den Heere Erf-Stadhouder aangefleld, tot het hoeren der klag-  IX REGISTER -e k z. Jdagten van Burgery en Gildens der Stad Deventer, en herftelling der rust aldaar, ter beantwoording van eene Misfive door de Magijlraat van die Stad aan Hun Ed. Mogenden gefchreeven. ; . . j .' . bladz. 298. 1!ï0. 98 r. Misfive van Hun Hoog Mogenden , aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en WestFriesland; betrekkelyk het clandestine handelen van eenige particuliere-Leden van Holland met eene buitenlandfche Mogendheid. In dato den 10 November 1788. bhdz. 312. VER.  VERZAMELING Vak i-LACAAÏEN, RESOLÜTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKICING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GEBEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER 1787 EN VERVOLGENS, IN DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. * l6^\^eiu"tvanvierGeldèrfche Edelen, aan Hun Ld. Mog. de Heeren Staaten des Furflendoms Gelre en Graavfchap Zutphen; ten einde, om te mogen obtineeren opheffinge van Procedures, als door de Momboir en Subflitmi Momboir dier Landfchappe uit krap van Hun Ed. Mog. fpeciaale auctorifatie voorden Hove Provinciaals tegens hun Supplianten 2s geëntameerd. Edèle Mogende Heeren! Geeven met verfchuldigde eerbied te kennen E. j. van Nieuwkuchen genaamt Nyvenheim , H X, Deeï,. A ' w'  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot W. J. van Lynden, J. H. van Zuylen van Nie. veld en J. C. van Eck. Hoe dat zy Supplianten op de jongstgeleden Laudsfchaps Vergadering de vryheid genomen hebbende, zich aan ü Ed. Mog. te adresfeeren, ten einde om te obtineeren opheffinge van zodaane Procedures, als door de Momboir efl Subiiituit Mombo:.r detzer Landfchap, uit kragt van ü Ed. Mog. fpeciaale auctorifatie voor den Hove Provinciaal tegens hun Supplianten is geëntameert; het ongeluk hebben gehad te moeten ondervinden, dat dit hun gedaane Adres niet heeft gehad dien favorabelen uitflag, welke de Supplianten zich daar van hadden voorgefteld; aangezien het U Ed. Mog, behaagd heeft, met hun daar by gedaane Declaratoir geen genoegen te neemen , maar d<*r Supplianten Request te renvoyeeren aan den Hove Provinciaal, om daar óp zodaane refïexie te neemen als 't Hof naar merites van de zaak, zoude vermeenen te behooren. Dat de Supplianten detze voor hun ongunftige dispoiltie, nergens anders aan hebben weeten te attribueeren, dan dat zy zich in eenig detail van redenen by hun Request hebbende ingelaaten, daar door mooglyk aanleiding aan Ö Mog. zullen gegeeven hebben, om te denken, als of zy Supplianten voorneemens waren geweest, .om hun gehouden gedrag in alle opzichten voor U Ed. Mog. te juftifkeeren, en alzo het onderzoek der Juflitie te ontwyken. Dat echter hun oogmerk daar mede alleen zyncle geweest, om, was het mooglyk, U Ed. Mog. van hunne waare bedoelingen te overtuigen, en weg te neemen de nadeelie;e denkbeelden , welke U. Ed. Mog. van de handelingen en motiven der Supplianten fchynen te hebben opgevat, dit hun derhalve heeft «Joeri rcfolveeren cm U Ed. Mog. andermaal te adieeren; indehoop,dathet hen beter zal mogen gelukken, om door een duïdelyker explicatie van hunne zuivere meening en gevoelens, in termen die geen sequivocatie .fubjeft zullen kunnen geoir. , deeld  té Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 3 decld worden, eene gunftiger Refolutie van UEd. Mog. te obtineeren. Dat zy Supplianten derhalven op nieuw de vryheid neemen» aan U Ed. Mog. eerbiedig voor te draagen* dat zy zich in de ongelukkige oniftandigheden bevonden hebbende , van zeer dikwils in hunne gevoelens over het algemeen beftier van zaaken, en over de middelen, welke tot bevorde-' ring van het belang van 't Vaderland zouden kunnen ftrekken, met de meerderheid van U Ed. Mog» Vergadering te disfentieeren, en de droevige ondervinding daar benevens hun, tot hun leedwezen, ineer dan eens hebbende doen zien de óneenigheden en verwyderingen, welke uit de discrepeerende gevoelens tusfchen de refpe&ive Staatsleden dikwils kwamen te ontftaan, zy, -uit overweeging van de nadeelige gevolgen daarvan, voor het welwezen van den Lande, in het begrip zyn gevallen , dat de tusfchenkomst en medewerking van de refpective'Bondgenooten een zeer gepast middel zoude kunnen zyn, om die discrepeerende gevoelens te concilieeren, de gereezene oneenigheden en verwyderingen te doen cesfeeren, en de zo hoog nodige harmonie te doen herleeven. Dat zy Supplianten met dat goede oogmerk beilooten hebben, om zo aan de Heeren Staaten vart Holland en West-Friesland , als aan de overige Bondgcnooten te adresfeeren de Misfive welke de grondflag van de accufatien van den Momboir en Subftituit Momboir, tegens hun komt uit te maaken. Dat geene deminfte doleufe toeleg ■, veel min feditieufe voorneemens de dryfveeren van deeze hunne, demarche zyn geweest, maar dat zy Supplianten m tegendeel gerust voor U Ed. Mogenden kunnen verklaaren, in de goede trouwe te hebben gever, feert; dat zy, zo uit hoofde van hunne qualiteit als integreerende Leden van Staat, als uit kragc van de explicatie welke zy vermeenden aan den ïflen en iöden Artikel van de Unie van den jaare A 2 i519  4- Verzameling van Stukken betrekkelyk lot 1579 (*) te moeten geeven, tot het maaken van zodaanig Adres bevoegd waren, zonder des tydes, gelyk zy openhartig betuigen, te hebben gepenetreert al 't bedenkelyke, 't welk zy van achteren ontdekt hebben, dat daar in kwam te refideeren. Dat (*) Ten einde aan de Leezers de moeite te berpaaren eenig Werk op te Haan, om de hier aangehaalde Artikels uit het gemelde Verbond van Unie na te zien, zo laaten wy die hier volgen, zodaanig gevonden worden in het Groot Placaatboek Deel, Fel. 9 en 13. Art. ï. Ende eerst, dat dis voevfz Provinciën fich metten anderen verbinden, confedereren ende vereenigen fidlen, gelijck fy 7ien verbinden, confedereren ende vereenigen midts defen ten eeuwigen dage by den anderen te blyven in alle fonne enie manieren, als aft fy-luyden maer een Provincie waren, fonder dat de felvs hen fee-algen tyde vanden anderen fullen fcheyden, latenfcheyden offepareren, by Teftamente, codicille, donatie, cesfie, wisfelinge, ver'noopinge, Traktaten vanPeys, van Huwelick, noch om gheen ander oorfaecken hoe dattet gebeuren fsude mogen, onvermindert nochtans een yegelicke Provincie, ende die particulierSteden, Leden ende Ingefetenen van dien, haerheyder fpeciale ende particuliere Privilegiën , Vryheden, Exemptien, Rechten, Statuten, loffelljcke ende veel her gebrachte Coftuymen, Ufantien, ende allen anderen haerluyder gherechtigheden, waer inre fyluyden den anderen niet alleen geen prejudicie, hinder, ofte lettel doen fullen. maer fullen den anderen daer inne met alle behoorlicke ende mogelicke middelen, jae met lijf ende goet (Jst noot) helpen Jiandt-houden, flyven ende ftereken, befchudden, ende oock befchennen jegens allen en een yegelicke wie ende hoedanigh die foude moge wefen, die hen daer inne eenige datelicke inbreke fouds ".villen doen: Welverftaende dat die quest'.e dis eenige vande voorfz Provinciën, Leden ofte Steden van dej'e Unie wefende, metten anderen hebben ofte namaels Joude mogen krijgen, noopende haerluyder particuliere ende fpeciale Privilegiën, Vryheden, Exemptien, Rechten, Statuten, kfp'elicke ende wel her-gebrachte Coftuymen , Ufantien, ende andere haeriieder gerechtigheden, dat de Jelve by animaris Juftiüe, Arbiters, of minnelick Accoort beJticht fullen worden, fonder dat d'andere Landen ofte Provinciën, Steden ofte. Leden van dien (lbo lange fich beyde partyen 't RecLi. fub-  de Gebeurtenisfen in 1787 enx. voorgevallen, ? Dat zy Supplianten echter met die edelmoedigheid, welke aan cordaate Regenten betaamt, wet willen erkennen, dat zy zich by eene nadere overweeging van de zaak, overtuigd hebben moeten nouden, dat zy omtrent deeze hunne bevoegdheid gedwaald hebben; en, dat fchoon deeze hunne dwaa. iing alleen uit een verkeerd begrip of misvatting der gemelde Artikelen der Unie, of voorheenen gebeurtenisfen op fubject van discrepantien tusIcnen de Leden van Staat deezer Provincie moet worden afgeleid, zy Supplianten echter wel wensch» ten tot deeze flap niet te zyn overgegaan. Te meer nog, om dat zy daar door tot hun leedwezen gelegenheid gegeeven hebben , om by U Ed. Mog.ra verdenking te geraaken,omtrent hunne waare gevoelens van eerbied en hoogachting voor de Hooge Vergadering van U Ed. Mog.; daar nog- thands, fubmitteeren) hen des fullen hebben te bemoeyen, ten-ware hen ghehefde te intercederen tot Accoort. Art. XVI. Ende ofl gebeurden (dat Godt verhoeden moet) dat tusjchen die voorfz Provintlen eenich onverftant, twist ofte tweedracht gheviele, daer inne fyluyden den anderen niet en kondefrjlaen, dat het felve (foo verre het eenige vande-Provimien- in particulier aengaet) ter neder ghelevt ende beflicht fal wordenby den anderen Pravintien, oft den ghenen die fy daer toe deputeren fullen: Ende fi verre die faecke- alle de Provimien in 't U. wrael aengaet „ by de meren- Stadth,uders van de Provinciën in manieren als boven in 't 9 Artikel verhaelty dewelcke ghehouden fullen zijn partyen rechtte doen, oft te vergelijcken binnen een Maent (ofte korter % foo verre den noet van der fake fulch mt cyjcht) naer interpellatie ofte verfoeck by deen oft d'andere parite oZZïT'nf' mSP % voo^even mderen Provintlen. ofte haerluyder Gedeputeerden ofte die voorfchreven Heeren Stadtfiouders, alfoe- uytgefproocken wort, fal nae gcgaen ende achtervolcht worden, fonder dat daer wyder beroep ofte andere provifo van rechten, 't zy van appel, reliëf, revifie,, nuilitcyt, ofte el nige andere querellen hoedanich die fonden wgen wefcn, wficht ofte gsbruyckt fullen mogen wonlen, J a a ■  6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot thands, hoe zeer de Supplianten niet willen tegen fpreeken, dat de bekommering, waarmede hunne harten voor het dreigend gevaar van den ondergang van dit Gemeenebest des tydes bevangen waren, en de angstvallige denkbeelden, welke zy zich van de preslante nood van het Vaderland geformeert hadden, gevoegd by hunnen yver, om was het mooglyk, alle die onheilen, die zy zich voorftelden, nog voor te komen, oirzaak kunnen gegee•ven hebben, dat zy zich tegens hun eigentlyk oogmerk te fchielyk te verre hebben laaten vervoeren, en dat hen alzo onvoorzichtig en by overhaasting zyn geëchappeert verfcheide uitdrukkingen, welke zyzekerlyk, wanneer zy zich behoorlyk tyd hadden kunnen geeven, om die met eene meer bedaarder gemoedsgefteldheid te overweegen, zouden hebben gemenageert; doch dat nimmer by de Supplianten heeft gerefideert eenige intentie of opzet, om U Ed. Mog. op eenigerhande wyze te injurieeren of te beleedigen, of Hoogsxderzelver belluiten te taxeeren; maar de Supplianten in tegen, deel U Ed. Mog. als hunnen wettigen Souverein altyd hebben geëerbiedigt, en aan Hoogstderzelver bevelen gehoorzaamt. Zo dat de Supplianten zich dan ook verbeelden gegronde redenen te hebben, om uit hoofde van de gewoone en bekende billykheid van U Ed. Mogenden zich te mogen flatteeren, dat, in zo verre (J Ed. Mog. nog zouden mogen oirdeelen in hun Adres aan de Heeren Staaten van Holland en WestFriesland en aan de overige Bondgenooten iets beleeqigens voor U Ed. Mogenden te refideeren, U Ed, Mog. 't zelve alleen aan eene bloote onoplettendheid van de Supplianten, uit de beklemde ge» ilejdheid van hunne harten, en geenfints uit eenige k'vvaade intentie geproflueert, zullen gelieven te auribueeren, en overzulks 't zelve daar voor te hpuden, als of het niet gebeurd ware. Dat de Supplianten desgelyks hun toevlugt nee- fnen  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 7 men tot de sequiteit van U Ed. Mogenden, met betrekking tot de verdere accufatien tegens hun ingebragt; waar omtrent zy zich in geene discusfie van redenen tot betoog van de waare motiven hunner handelingen zullen inlaatcn, om geen fchyu te geeven aan eenig vermoeden , dat zy wederom voorneemens waren de attentie van U Ed. Mog. met een' apologie van hun gedrag te occupeeren ; hoe 1'mertelyk het anders ook voor de Supplianten , die altyd als lieden van eer, volgens hunne lumiéres getracht hebben 's Lands welvaaren te behartigen en te 'bevorderen, heeft moeten vallen, van geaccufeert te worden wegens feditie en overtreding van hunnen ééd. Maar dat' zy zich zullen vergenoegen , met 0pentlyk en plechtig voor U Ed. Mogenden te declareeren, dat zy nooit eenig voorneemen of oogmerk hebben gevoed om eenige feditie of oproer onderde Ingezetenen te verwekken, gelyk zy in ftaat zouden zyn , zulks des noods met notabele voorbeelden ter contrarie aan te toonenj noch heC ooit daar op hebben toegelegt, om de gevestigde form en Conftitutie der Regeering om ver te werpen, veel min eenige de minfte intentie hebben gehad, om den ééd by hunne admisfie als Leden der Regeering afgelegt te contravenieeren of te overtreden, en dat dus al het gene waar door zy zich in eenige verdenking omtrent dit een en ander hebben gebragt, door hun ter goeder trouwen met de beste oogmerken is gefchied , fchoon zy in hunne begrippen en maximes gedwaald, en alzo op abuilve gronden kwaalyk gehandeld kunnen hebben. Terwyl de Supplianten ondertusfehen niets meer wenfehende, dan zich van alle verdenkingen omtrent hunne waare gevoelens te kunnen zuiveren, niet fchroomen te verklaaren, dat hun niets aangenaamer zal wezen, dan dat U Ed. Mog. aan hun gelegenheid gelieven te geeven » om U Ed. Mog. te A 4 over-  8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot overtuigen, dat zy getrouw aan hunnen gedaanen éód, niet zullen nalaaten altyd te helpen maintineeren en handhaaven,detegenswoordigeform van Regeeringc, zoals dezelve ten aanzien van de Stadhouderiyke waardigheden en deszelvs fucceslien, zo wel in de vrouwelyke als mannelyke linien, by s Landfchaps Refolutie van den 12 January 1748 is vastgefteld , en ook altyd zo veel hun aangaat allerdings te obferveeren en na te leeven , het Reglement op de Regeering-, binnen deezen Furftendom en Graavfchap by 's Landfchaps Refolutie van den 17 Oclober 1750 gearrefteert, en om vervolgens welmeenende en met onderlinge verceniging en vertrouwen, met U Ed. Mog. te helpen mede Werken, tot bevordering van het waare belang en welwezen van den Lande. Dat de Supplianten derhalven zich ook mogen vleijen, en zo veel nodig eerbiedig verzoeken, dac U Ed. Mog. met dit hun nader gedeclareerde, welmeenend gedaan, genoegen gelieven te neemen, en onder beneficie van 't zelve, de tegens hun Supplianten door den Momboir en Subftituit Momboir deezer Landfchap ondernoomcne Procedures, met alle gevolgen en aankieeven van dien, op te hef. fen, en de Supplianten van alle pourfuites van dezelven te libereeren: neemende zy Supplianten aan , om by zo verre ter zaake voorfz. reeds eenige kosten door den Momboir en Subftituit Momboir mogten zyn aangewend, dezelve ieder voor hun aandeel aan dezelven behoorlyk te reftitueeren; vertrouwende zy dat de verkiezing van anderen, welke in den gemelden Brief met hun hebben geparticipeert, deeze zaak liefst door eene Richterlyke uitfpraak getermineert ziende, niet tot prarjuditie of oponthoud van de ondergetekende Supplianten ftrekken mag, die liever met deeze oprechte verkiaaring van hunne waare rnotiven en oogmerken, tot de bekende billykheid van U Edele Mogenden een directe toevlugt neemen 3 en door dien weg  de Gebeurtenisfen in 17S7 enz. mor gevallen. 9 (was getekend) E- J-VAN NiEtTwKÏ N genaamt NyvENHKI H. W. J. van LVNDEN. Ti H. van 7tivt tg van NtEVELD. J. c. van EcK K°" ïlïruTf van elLBllr^rs en Ingezetenen der S raifl&£i Mogenden de Heeren Staaten des iurf endoms Gelre en Graavfchap ZuU pen; behelzende verzoek, dat Hun Ed. Mog. ex plenitudine poteflatis, der Supplianten misdryf al, m temgss gelieven te pardonneeren , en de Ce chTvnïn ton Jdvocw-'Fiihudvoor let Stad. Gericht van Doetichem tegen de Supplianten deswe. gen ondernoomen, te doen opheffen. Edele Mogende Heeren J Geeven mee diepst refpeö en onderdanigheid te kennen,Jan ter Maat, Cornelis van der Horst en Geert Jansen, voorts Deuk Coops, Rutger Hendrik Hoender, Anthoni Onnekinc, pÏ?er ter, Harmen Floris en Derk JAN Coops, alle Burgers en Inwoonders der Stad Doetichem r 5in D°e»chem federt ondenkelvke iai ren gefubfifteert heeft, en door U S Mog in 't i«a"«J.7C§I X-erDierDge aanSefteld en bef estigd ssse^eSSè"welk daar by ^1 mSrialrf/h6^ ^ C^ie «edunrende de mmcierjaangheid van zyne Doorluchtige Hooeheid den egenwoordigen Heer Erfftadhouderf/dfdóór iveninge^ mede ten overftaan van eene Commisfle . 4 ? W  tïo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot uit dezelve door de Magiftraat van Dueiichcm is erkend geworden. Zo is op begeerte van de Burgerye, oirdeelende dai het heritel van dat Collegie voor de Stad en Burgery nuttig en dienflig konde en zoude zyn, het zelve Collegie, waar van nog zes ledeD overig waren, in 1783 tot het gewoone getal van twintig gecompleteert geworden. Dai de Burgery by herhaaling op het nedrigst 'verzogt heeft, dat de Magiftraat van Doeticflenl dezei ven geliefde in ééd te neemen en te erkennen, het gene geweigerd is. Dat vervolgens de ongelukkige partyfebappen meer en meer in deezë Republiek beginnende door te breeken, en de Burgery door de couranten en andere nieuwspapieren , welke een onver'hinderden loop hadden, wordende op- en aangezet.; zy door een' onberaaden drift aan de Magiftraat van Doetichem door den tweeden, vierden, vyfden, zesden, zevenden, agtften, negenden en tienden Suppliant alsGecommicteerciens derzelve lasfïve Adresfen hebben gemaakt, of doen rnaaken, en wyders het gemelde Collegie zelve erkend en in ééd genoomen hebben, waar toe de drie eertte Supplianten als Kapkeinen der Burgery een ieder zyn Compagnie naar de markt geleid, en den laatften Sup- Eliant Derk Jan Coops, als daar toe verzogt en enoemd,. het woord gevoerd heeft. Dat har al mede aan die drift en vervoeringe is toe te fchryven , dat het Detachement van den Collonel van Efferen is geweerd geworden. Waar toe teffeis niet weinig gecontribueert heeft, dat het zelve Detachement by den donkeren avond, lang na dat de Poorten gellooten waren, wilde binnen komen, zonder dat de Burgery iets het minfte daar van, vernoemen had; zonder dat 'er, als anderfrats gewoonlyke Kwartiermeesters voor af gezien waren, en zonder dat eerst den ééd door de Officieren van 't zelve, ingevolge U Ed. Mog. Refolutie voor de Poort wierd afgelegd. Waar door eenig  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. ït eenig wantrouwen tegen-hunne Magiftraat verweke wierd, doch welk wantrouwen daadelykcesfeerde, zo ras de Burgery is geinformeert geworden, dan dit Detachement behoorlyk zoude wordén in ééd genocmen, en het Guarnifoen aflosfen, hetzelve des morgens vroegtydig door de Burger Compag* nien met alle honneurs in de Stad is ontvangen ge* worden, zo dat het alleen éénen nagt was buiten gehouden. Dat betreffende het tekenen, by een brengen, of verzamelen van Penningen voor een zogenaamd Nationaal of Vaderlandsch Fonds, zulks door de Burgery en Ingezetenen, en mede door de Supplianten gefchiedis, op het voorbeeld van andere Steden deezer Republiek, als mede op de aanfpooringe van de advertisfementen in de couranten en andere nieuwspapieren, gepaard met een gedrukte brief van aanmoediging van een toen nog zynde Staats- en mede-Lid van U Ed. Mog. aanzienèlyke Vergadering. Dat de Burgery, en daaronder de Supplianten m den waan gebragt waren, dat dezelve Penningen zouden verftrekken tot onderfteuning van noodlydenden in deeze Republiek, dat daarom den tweeden, vierden, v'yfden, zesden, zevenden en negenden Suppliant tot Direéleuren benoemd zyn, ten einde -die Penningen te'ontvangen , en naar Dordrecht te verzenden. Dat de Supplianten als nu tot hun uitterfte leed. wezen bevinden , dat zy zich door de voorzeide lxdve Adresfen aan hunnen Magiftraat, en door alle de gemelde daar op gevolgde handelingen, zich ten hoogften ftrafwaardig hebben gemaakt. Dat zy met een oprecht berouw daar over zyn aangedaan, en een welberaaden voorneemen hebben , om zich in 't toekomende daar van zorgvuldig tewagten, en zich als goede, getrouwe engehoorzaame Burgers te gedraagen. Weshalven de Supplianten de vrymoedigheid neemen, om zich te keeren tot U Ed."Mogenden, eer-  ** Verzameling van Stukken betrekkelyk tot eerbiedigst verzoekende : „ dat U Ed. Mog. ]n s» gunltige confideratie gelieven te neemen alle „ voor gedetailleerde omftandigheden , dat het gea, pleegde door een onbeladen yver en inftigatie 3, is voorgevallen. — En, dat gelyk der Supplian„ ten voong gedrag altoos is geweest onbefprooleen, zy ook naderhand in U Ed. Mog. dispofiM tien en in die van de Magiftraat van Doetichem 3J hebben berust , en mede op den eerften blyk » van de Magiftraat de geweeren hebben overge*, geeven, en zich allefints fril en bedaard gedraa»> gen, ■— Dat de by de pourfuite der Procedures u tegens de Supplianten, derzelver Vrouwen en 3> Kinderen mede zouden komen te lyden. —— „ Dat zy mitsdien met alle fubmisfie de Clementie u en 's Landsvaderlyke zagtmoedigheid van U Ed. 3, Mog. iruploreeren, en op het nedrigfte verzoe3, ken: —- Dat U Ed.Mog. ex plenitudine mèftatis 33 der Supplianten misdryf allergoedgunftigst ge3, lieven te pardonneeren, en de Procedures doof s, den Advokaat-Fiskaal voor het Stad-Gericht van i, Doetichem tegen de Supplianten deswegen on« u dernoomen, te doen opheffen." 't Welk doende* (was getekend) Jan ter Maat. Cornelis van der Horst. Geert Jansen. Derk Jan Coops. Rutger Hendrik Huender. Anthony OnneKink. Peter Beyerink. Peter Evekink. Peter Burgemeister. Harmen Floris» Derk Jan Coops. Onder ftond. Pro ftilo. {was getekend) R, Ketjen Doctor. Stukken  ie Gebeurtenis/én in 1737 enz. voorgevallen; rg- Stukken betrekkelyk de Demisfie van Mr. Hendrik Carbasius als Secretaris der Stad Hoorn. loopende van N°. 871 tot No. 880 ingeflooten. K°. 871. Misfive van Mr. Hendrik Carbasius aan Hun Ed. Groot Achtb. de Heeren Burgemeesteren en Raaden der Stad Hoorn; waar by kennis geeft, ■dat opfterk aanraaden van een refpeStabel Perfoon, beflooten heeft tot voorkoming van alle onheilen, voor eenigen tyd de Stad te verlaaten. Edele'Groot AcütbAare Heeren! Na de omwentelinge der zaaken, in het kort binnen deeze Republiek voorgevallen, zo in qualiteic van Gedeputeerden ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. als anderfmts, gepasfeerde Zondag my in de Stad Hoorn bevindende, om myn ambt als Secretaris wederom als van te vooren aan waar te neemen, gelyk ik des ander daags ook heb geëffectueerd, ontving ik des Maandags na de middag een biljet uit naam eener zeer refpeclable hand eeichreeven, waar by my op het fterkfte wierd aangeraaden, voor eenige tyd de Stad te verlaaten, om alle onheilen voor te komen. Ik heb daar aan, ten einde myn Vrouw en-Kinderen met ongelukkig temaaken, geobtempereerd; en verzoek dus door U Wel Ed., Gr. Achtb. te worden geinformeerd, wanneer ik my wederom gerust a cofh zal kunnen begeeven , en mvn ambt daar-' waarneemen; mitsgaders dat deeze niyne abfentie dewelke mooglyk nog eenige tyd zal kunnen óuuren, als zyude uit noodzaaklykheid gefchied, door 0  14 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót V Wel Ed. Gr. Achtb. niet ten kwaade zal worden geduid. Hier op U Wel Ed* Gr. Achtb. refcriptie imploreerende heb ik de eer te zyn &c. Purmerendc den 3 Oótob. 1787. (get.) H. Carbasius. (Adres) Edele Groot Acht* baare Heeren , de Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Hoorn. N°. 872. Tweede Misfive van Mr. Hendrik Carbasius aan genoemde Heeren Burgemeesteren, met ootmoedig verzoek, dat met Hun Wel Ed. Groot Achtb. refcriptie mag worden vereerd; en daar benevens geïnformeerd, of hy zich thands niet weder gerust naar Hoorn kan begeeven, en zyne ambstbedieningen aldaar waarneemen. Edele Groot Achtbaare Heeren! By myne letteren van den 3den jongstleden aart Ü Wel Ed. Gr. Achtb. geadresfeerd, had ik de eer U Wel Ed. Gr. Achtb. te informeeren, hoe ik my in de noodzaaklykheid bevond my uit de Stad Hoorn te begeeven, met inftantelyk verzoek, dat zulks door U Wel Ed. Gr. Achtb. niet ten kwaade zoude worden geduid, en dat ik met U Wel Ed. Groot Achtb. refcriptie mogt worden gehonoreerd Dan dit geluk tot nog toe niet hebbende mogen genieten, heb ik my in die naare omftandigheid bevonden, van myn geboorteplaats, bezittingen, ambtsbedieningen , ja Vrouw en Kinderen verwydert te zyn. En alzo my, Ed. Gr. Achtb. Heeren, niets aangenaamer zal zyn, dan myn minifteriaalefunctie, ten genoegen van U Wel Ed. Gr. Achtb. en ten nutte der Stad en derzelver Ingezetenen , voor zo veel in my is, als van te vooren aan waar te neemen 1  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 15 men ; zo neem ik de vryhéid my andermaal mee deeze myne letteren te wenden toe U Wel Ed. Gr Achtb., ootmoedig verzoekende met U Wel Ed! Gr. Achtb. refcriptie te worden vereerd, my daar by mformeerende, of ik my tegenwoordig niet we. derom gerust a cofti kan begeeven, en myne ambts. bedieningen daar waarneemen. Hier. mede &c. Purmerende den 28 Oftob. 1787. (g«0 H. Carbasius, (Adres) Edele Groot Achtb. Heeren, de Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Hoorn. 1 ' f^^* vaf Mr' Hbndrik Carbasius aar. dm Wel Ld. Gejlr. Heer Mr. p. Schagen, waar mgrootelyks de edelmoedigheid van denzelven word geloueert. Wel Edel Gestrenge HeerI Schoon wy in de folteringen en in de omwentelingen van zaaken, welke ons Vaderland heeft moeten ondergaan, van den anderen in eenige opzichten van fentimenten mogen hebben gediffereerd. heb ik altoos U Wel Ed. Geilr. caradtlr en eerfykl manier van denken, als niet vatbaar zvnde voor eenige omkoopmgen, en waar ik de dobrflaandfte blyken by ons laatlte entretien in 's Hage nog mogt ontwaaren , moeten eerbiedigen. Dan Wel Ed. ueitr. Heer en Vriend, (het zy my gepermitteerd deeze uitdrukking) nimmer had ik kunn^erwagten, dat uwe edelmoedigheid, daar ik my van myn dat U Wel Ed. Geftr. eenen Ongelukkigen, die men met Vrouw en twee onnozele Kinderen ia zvn verderf wü ftorten, ten hulpe zoude (nellen. " Myne  "j£ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Mytie dankbaarheid ten uwen opzichte is oprecht, voor hec gene U Wel Ed. Geur. reeds voor my gedaan hebt t en nog wilt verrichten* Kan U Wel Ed; Geftr* hulp voor eenen Ongclukkigen (doch, God zy dank , buiten zyn toedoen , en met een vrye confeientie) onverhoopt niets uitdoen, zo zal nogthands hy met een dankbaar hart, en met alle attachement van vriendfehap, altoos betoonen te zyn &c. Purmerende den 28 Oóhober 1787» (get.) H. Carbasius, (Adres) Wel Ed. Geftr. Heere, den Heere Mr. P. Scha* oen,Regeerend Burgemeester en Raad in de Vroedfchap &c. cïc. der Stad Hoorn. N®. 874. Extract uit het Refolutieboek van Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der. Stad Hoorn, de Stads zaaken betreffende; waar by de Heer Burgemeester Jager aan die Vergadering den Brief communiceert, door Mr. Carbasius op den 3 OBob. 1787 aan Heeren Burgemeesteren en Raaden gefchreèven; en teffens, dat in's Hage zynde, van zyne Doorluchtige en haare Koninglyke Hoogheden hadt geremarqueert, dat Hoogstdezelven hadden verivagt i dat Air. H. Carbasius reeds zyne demisfie als Secretaris der Stad zoude hebben bekomen Vergadering gehouden den 11 Dec. I787. De Heer Burgemeester Jager heeft ter Vergade-, ring gecommuniceert, dat by Heeren Burgemeesteren in de maand Oclober laatstleden , was ontvangen eene Misfive, door Mr. Hendrik Carbasius Secretaris deezer Stad gefchreeven te Purmerende den 28 Ochob. 1787, hier na geinfereerd; dat deeze Misfive om deeze en gene redenen ter deezer .Ver-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 17 Vergadering nog niet, was in deliberatie gebragt, doch dat de voornoemde Heer Burgemeester jager, by gelegentheid dat zyn Wel Ed. Geftr. in 's Hage was geweest, en zich by zyne Doorluchtige Hoogheid had gefifteerd, van Hoogstdezelve, zo als ook van haare Koninglyke Hoogheid had geremarqueert, dat Hoogstdezelven hadden verwagt, dat Mr. Hendrik Carbasius voorn, reeds zyne demisfie als Secretaris deezer Stad zoude hebben bekomen , en een ander perfoon in deszelvs plaats zoude zyn aangefteld geworden; waaromme de Burgemeester Jager zich verplicht oirdeelde, als nu bovengemelde Misfive te brengen ter deliberatie van de Leden deetzer Vergadering. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, vermits veele Leden deezer Vergadering abfent zyn, de Vroedfchap te continueerea tot heden over agt dqgen, zynde den 18 Decemb. -aanftaande, om als dan finaal op deeze Misfive te refolveeren; 'en dat hier van by Misfive aan de abfente Leden zal worden kennisfe gegeeven, met verzoek om als dan in perfoon ter die Vergadering te compareeren, of deszelvs advis in fcriptis omtrent deeze materie in te leveren. De extenfie is gerefumeerd en geapprobeerd. ./ Accordeert, (was get.) C. S. van de Blocqjjery. NB. Alvoorens deeze Misfive van Mr. H. Carbasius Secretaris deezer Stad is in deliberatie gelegt, heeft zich den Prsfident Burgemeester van Hoolwerff, uit hoofde der naverwandfehap tusfchen zyn Wel Ed. Geftr. en den Secretaris Carbasius, uit de Vergadering geabfenteerd, en dus deeze deliberatie niet bygewoont, X. DfiEL. B No.  l3 Verzameling van Stukken betrekkelyk tod N°. 875. Misfivevan Mr. Hendrik Carbasips aan deszelvs Vrouwen Vadei , de Heer Mr. j. van Hoolwerff, Prafident'Burgemeester en'Raad in de 1/ roedjchap te Hoorn, waar by inftantèlyk ver. zoekt, om was het mooglyk met desze:vs goede Vrienden het daar heenen te dirigeer en, dat hy op de zelvde wyze en by eene divgelyke Extraft Refolutie mogt worden geremoveerd, als de Heeren van het gewezene Dejenfie-wezen der Provincie van Holland en de Stad Utrecht, en anderen onder de fatisfatlie van haate Koninglyke Hoogheid begreepen, erlangd hebben ëfc. Waarde Vader! In de naare fituatie, waar in ik met Vrouw en Kinderen zal moeten leevc-n, kunnen U We! Ed. verder Familie en goede Vrienden, dewelke ik nog onder de Vroedfchap der Stad Hoorn ben hebbend.e' voor mv> dewelke alleen om zyn oprechte .liefde, en daaruit voortvloeijrnd getrouw gedrag ter bevordering van de dierbaare belargens van ons Vaderland, zal ongelukkig moeten worden, nog één , en mooglyk de laatfte , dienst en het plaifier doen, om het daar heen te dirigeerep dat my in bewoordingen matatis mutandis, en daar na aan my toe te zenden ExtraQ Refolutie, dezelve remotie mag gefchieden, als de Heeren van het gewezene Defenfie-wezen deezer Provincie en de Stad Utrecht, en anderen onder de fatisfaóh'e van de Pnncesfe begreepen, erlangt hebben: mitsgaders dat aan my, als myn ambt myn leeven lang geduurende, of tot vrywillige afftand hebbende geacquireerd , de afLg aan de Stad en Kerk by den aanvang myner bediening betaald, mag worden gerembourfeerd; en het eindelyk door het appui der Kegcering zo verre gebragt, dat ik de als toen mede gefourneerde ambtgelden aan den Lande, zal kunnen recupereeren. Dit is het eenige goed , het welk men voor my rog zal kunnen doen, want volhard men by het idéé om zich van Familiewegen ia  de Geheurtenisfn in 1787 enz. voorgevallen. ïq in de deliberatien over myn remotie niet te willen, inmifeeren , is dit eenig nog overfchietend middel om met Vrouw en Kinderen voor verder vervolg bevryd te blyven, en de op bovengemelde voet uitgefchootene gelden te kunnen recupereeren, vrugteloos. Spreek derhalve ten fpoedigften hier over met Oom van de Blocctiery, van Foreest, en myn in de Vroedfchap zynde verdere Vrienden; communiceer hun Ed. deeze, en mag ik als nog inftantelyk verzoeken, dat men op de kragtigfte wyze bet daar heen dirigcerd : aan de Regeering" immers kan ik my daar over niet adresfeeren, om dat ik geene legaale tyding der my aannaderende remotie heb; en my daar in, als dezelve voor my even onwettig houdende , gelyk men nog onlangs heefc willen fuftineeren » met Hun Ed. Gr. Achtb. die verzoek doende, niet kan compromitteeren. Niets &c. Purmerende den 16 Decemb. 1787. (get.) H. Caröasiüs. (Aires) Den Wel Ed, Geftr. Heere, mynen Heere Mr. J. van Hoolwerff , Prafident Burgemr. en Raad-in de Vroed- ■ fchap &c. &c. der Stad Hoorn. No. 875. ExtraSt uit liet Refolutieboek van Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Hoorn, emeerneerende Stads zaaken : waar by aan Mr. Hendrik Carbasius deszelvs demisfie als Secretaris der Stad en Weeskamer wordt gegeeven. Vergadering gehouden den 18 Dec. 1787. De Heer Burgemeester Jager heeft ingevolge de Refolutie by deeze Vergadering genoomen} den li December jongstleden in deliberatie gelegt eene £ 2 Mis*  20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Misfive, door Mr. Hendrik Carbasius Secretaris deezer Stad, gefcbreeven te Purmerende den 28 0ctober 1787, in het breede onder de notulen van den 11 December voorfz. geinfereert; en wyders ter Vergadering gecommuniceert, dat van wegens de Heer Prafident Burgemeester van Hoolwerff aan hem was ter hand gefield eene Misfive, gefchreeven door voornoemden Mr. Hendrik Carbasius te Purmerende den 16 December 1787, geadresfeert aan welgemelde PrEefident Burgemeester van Hoolwerff, houdende verzoek: i°. Dat zo wanneer hy Mr. Hendrik Carbasius als Secretaris deezer Stad wierd geremoveert, dat als dan zyne remotie mogte erlangen op de voet, zo als de remotie der Heeren van het Defenfie-wezen deezer Provincie en de Stad Utrecht is gefchied , en onder de fatisfaétie van de Princesfe begreepen. 2a. Dat den afleg aan de Stad en Kerk, by den aanvang zyner bediening gedaan, aan hem zoude worden gerembourfeert. 3Q Appui van deeze Regeering , om de mede gefourneerde ambtgelden aan den Lande te kunnen recupereeren. Waar op gedelibereerd zynde is goedgevonden, vermits gemelde Mr. Hendrik Carbasius, zo door zyne gehouden conduites, betrekkelyk de zo ongelukkige gefubfifteert hebbende disorders in deeze Republiek, als door aan te gaan tegens de gemanifesteerde intentie van deeze Regeering, het •vertrouwep van de Regeering en Burgery deezer Stad heeft verlooren, dezelve Mr. Hendrik Carbasius te verkenen zyne demisfie van het ambt van Secretaris deezer Stad en Weeskamer, en te ontfiVn van den ééd, in voorfz qualiteit door hem gedaan, gelyk dezelve demisfie aan hem verleent, en hy van voorn, ééd ortli-gen word bv deezer ; en •wyders verftaan, dat meergemelde Mr. Hendrik Carbasius in handen van Heeren Burgemeesteren deezer Scad zal moeten of doen bezorgen alle de pa-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 21 papieren, het zy het gemeene Land, deezp Stad of Secretarye betreffende, dewelke nog onder hem mogten berusten; en verders gerefolveert, aan dezelve Mr. Hendrik Carbasius over te laaten, om zodaanige verzoeken tot reftitutie zyner ambtgelden te doen, als zal vermeenen te behooren; als mede het verzoek tot rembourfement der afleg aan de Stad en groote Kerk, by den aanvang zyner bediening gedaan, te houden in advis; en dar extraft deezer Refolutie aan meergem. Mr. Hendrik Carbasius zal worden ter hand gefield, om te dienen tot deszelvs naricht. De extenfie is gerefumeert en gcapprobeert. Accordeert, (was getekent) 'CS. van de Blocquerv. No. 877. Misfive van Burgemeesteren en Regeerders der Stad Hoorn, aan Mr. H. Carbasius , ter geleide van bovenftaande Extratl; Refolutie. Wel Edel Gestrenge Heer! Deeze ten geleide van de nevensgaande Refolutie, gisteren morgen by ons en onze Raaden genoomen, dewelke wy U Wel Ed. Geftr. doen toekomen, om te dienen tot deszelvs naricht. Waar mede wy blyven. Wel Edel Gejlrenge Heer! Hoorn den 19 Burgemeesteren en Regeerders Dec. 1787. der Stad Hoorn. Ter Ordonnantie van dezelve. (was get.) C. S. van de Blocquery. (Adres) Wel Ed. Geftr. Heer, den Heer Mr. H. Carbasius te i Purmerende. B 3 N".  22 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 878. Memorie gedaan maaken, ende Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap-. pen der Stad Hoorn overhandigd, uit naam en van wegens Mr. Hendrik Carbasius, als*op den . April 1780 aangejteld en beéédigd zynde als Se. cretaris cerzelver Stad, en aan welke, uit kragte eener Refolutie van Hun Ed. Gr. Achtb. in dato den 18 December 1787, zyne demisfie van voorfz. ambt zoude zyn verleend geworden. Edele Groot Achtbaare Heeren! Daar ik by my zelve bewust ben, van flaande myne minilteriaale functie, niets te hebben gedaan of uitgevoerd, dan het gene de aan my gegeevene ordres van U Wel Ed. Gr.' Achtb. was medebrengende; waar door ik ook altoos de abprobatie van Ü Wel Ed. Gr. Achtb., en dikwils op de uitvoering der aan my toebetrouwde Commisfien, de applaufie myner verrichtede mogt wegdraagen : (trekte dit my telkens tot een prikkel, om met alle myn vermogen ten voordeele der Stad Hoorn, derzelver goede Burgery, en ten genoege van U Wel Ed. Gr. Achtb. werkzaam te zyn; en niet alleen dit, Ed. Gr. Achtb. Heeren, maar myn vergenoegen beftond mede daar in, en niets was my aangenaamer, dan ten nutte van Nederlands Maatfchap- Ïty, met verzaaking niet alleen van alle eigenbeang, maar opoffering van alle particuliere vues en voordeden, met een aan ééd en plicht getrouw gedrag, aan de bevorderinge van de dierbaare belangens van ons Vaderland, volgens de gemanifesteerde intentie van Hun Ed. Gr. Mog., van nut te kunnen zyn. Niemand zal met my ontkennen de omwenteling van zaaken , dewelke zedert eenige tyd binnen deeze Republiek heeft plaats gehad; en deeze zelve omwenteling van zaaken was oirzaak,. dat my per indireEtum op het fterkst wierd aangeraaden, voor eenige tyd de Stad te verlaaten, om alle onheilen vooi te komen; het gene daarna ook geconfreerd heeft 3  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 23 heeft, de intentie van Hun Ed. Gr. Achtb. de Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Hoorn te zyn , blykens de particuliere entretiens, die myneut wegen perfoneel by Hun Ed. Gr. Achtb. zyn gehouden;- als mede myne Misfive de datis den 3 en 28 Oüober aan Hun Ed. Gr. Achtb. toegezonden, met verzoek van refcriptie, wanneer ik wederom binnen de Stad zoude kunnen komen,.en myne ambstbedieningen , waar toe ik my bereidvaardig toonde, daar waar te neemen; en op welke letteren met geen antwoord heb mogen worden gehonoreerd voor den 19 jongstleden, met bygevoegde U 'Wei Ëd. Gr. Achtb. Refolutie de dato den i8den December deezes jaars; gelyk ook eenige tyd daar na die van den ilden van gezegde maand. Het zy verre van my, Edele Groot Achtb. Heeren ! althands by U Wel Ed. Gr. Achtb. als een particulier zullende worden befchouwd, in deeze de middelen en pofitiven van gezegde Refolutien te discuteeren: dan het is echter zeker, dat myne Misfive de dato den iöden December, by eerstgenoemde Refolutie vermeld, aan den Heer prasfideerende Burgemeester geadresfeert, en de daar van gegeevene communicatie door den Heer Burgemeester Jager ter Vroedfchapsvergadering gedaan, nimmer aan zyn Wel Ed. Geftr. in die qualiteit, maar als een particuliere Misfive van eenen Zoon aan zynen Schoonvader was ingericht; en dus (onder reverentie gezegt) nimmer in de notulen had kunnen worden geinfereerd; terwyl ik, wanneer men daar van gebruik had willen maaken , gaarne had gezien, dat genoemde letteren pro ut jacent in het Refolutieboek waren geinfereerd ge« worden: waar uit dan ten vollen zoude hebben geconfteerd, dat ik nimmer om myne demisfie als Secretaris heb verzogt; maar eenvoudig, in cas U Wel Ed. Gr. Achtb. zouden kunnen goedvinden mv te removeeren, of men dan zoude trachten te effe&ueeren, dat zulks gefchiedde op de daar by B 4 yer-  (?4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot vermelde poitöen; en dus Edele Groot Achtbaare Heerer ! onder corre&ie en met alle reverentie gezegd , myne demisfie aan my niet had kunnen wor.dtn verleend, daar ik dezelve niet hebbe verzogt, maar per verba direcla had behooren gedemitteerd te worden. Dan het meeste, Edele Groot Achtb. Heeren! dat my als iemand, dewelke zyn eer dierbaarder dan zyn keven is, ten ziek fmert, is, te moeten ontwaaren: dat ik zo door myne gehoudene condui* tes, betrekkelyk de zo ongelukkige gefubfijleerd hebbende disordres, in deeze Republiek, als door aan te gaan tegens de gemanifesteerde intentie vande Regeering, het vertrouwen van de Regeering en Burgery der Stad had verhoren: eene uitdrukking, Edele Groot Achtb. Heeren! die dusdaanig (ik herhaale het; my als een Man van eer, naam, en goede faam, in de ziele treft, dat ik hier omtrent, wil ik my Ongelukkige in deeze hachlyke tyde'n, aan geen verdere onheilen bloot ftellen, moet zwygen ; en alleen met Ho.satius zeggen; Juflum £? tenacem l$c. Ja de alwcetende Rechter van Hemel en Aardezal ten jongften dage 's Menfchen handelwyzen eenmaal moeten beoirdeelen; wanneer ik met een geruste confeientie omtrent de conduitcs myner minifteriaak functie, verwagt te kunnen verfchynen; en waar door ik dus ook nimmer weet gelegtnthcid gegeeven te hebben, om het vertrouwen van U Wel Ed. Gr. Achtb., veel min dat der braave Burgery, te verliezen. Het is dan, Edele Groot Achtbaare Heeren! dat ik zo voor my zelve, als de Nakomelingfchap, my gedrongen vinde, my te keeren tot U Wel Ed. Gr. Achtb., in dat vertrouwen en in die volle ver» wagting, dat U Wel Ed. Gr. Achtb. aan myn verzoek wel zullen gelieven te voldoen; naamentlyk, m zo verre U Wel Ed, Gr. Achtb. Refolutie de daW den iSden Decenib, ts aitereerens dat daar uit: ten  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 55 ten klaarden komt te confteeren, dat nimmer op eenig verzoek, of het gene daar eenige fchyn van heeft, myne demisfie als Secretaris der Stad Hoorn is verleend geworden; maar per verba direda, om redenen Ü Wel Ed. Gr. Achtb. daar toe moveerende, van gezegde ambt ben gedemitteerd geworden; mitsgaders dat deeze Memorie in het Relbluticboek van U Wel Ed. Gr. Achtb. mag worden geinfereerd, en van het een en ander copie aan den Ondergefchreevenen , om te dienen tot deszelvs naricht en informatie, mag worden ter hand gefield. 't Welk doende. (get.) H. Carbasius. Nota. Deeze Memorie door Mr. H. Carbasius na zyne remotie aan de Regeering verzonden zynde, is eerst op den 15 Febr. 1788, na gehoudene debatten en conferentien, zynent wegen by Burgemeesteren in de Vroedfchapsvergadering ter deliberatie gebragt ; wanneer Hun Ed. Gr. Achtb. hebben goedgevonden, dezelve niet alleen te feponeeren, maar uit de notulen te fecludeeren, en dit laatfte ten fterkften aan den Secretaris gelast. No. 879. Request van Mr.Hendrik Carbasius, aan Heeren ^Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Hoorn; waar by verzoekt, dat de by de aanvaarding van zynen post als Secretaris door hem betaalde 900 car. Guldens, ten behoeve van de Stad en Groote Kerk, wederom aan hem mogen worden gerembourfeert tjc. Edele Groot Achtbaare Heeren, Burgemeesteren en Vroedschappen der Stad Hoorn. Geeft reverentlyk te kennen Mr. Hendrik Carbasius, thands zynde binnen de Stad Alkmaar. £ 5 Hoe  20J Verzameling van Stukken betrekkei yk tot , Hoe hy Suppliant in de maand April var) den jas. ■re 1780 door U Wel Ed. Gr. Achtb. tot Secretaris der S.ad Hoorn, en derzelver Weeskamer, zynde aangefteld, als toen, en wel op den i8den van gezegde maand, de afleg van voorfz. ambten, ten behoeve van dezelve Stad en groote Kerk, heeft voldaan,, monteerende met de anderen een fomma van negen honderd caroli Guldens, met dat vertrouwen, en onder die ftilzwygende voorwaarde, als aan permanente bedieningen behoort, om dezelve te posfidecren , en van de revenuen zyn leeven lang geduurende te jouisfeeren, of tot zo lange hy dezelve wederom in den fchoot van U Wel Ed. Gr. Achtb. zoude hebben gerefigrieerd. Dan dat U Wel Ed. Gr. Achtb. na de omwenteling van zaaken, in de maand September van het voorledene jaar binnen deeze Republiek voorgevallen, op den 18 Decemb. 1787, by derzelver ge. - noomen Refolutie hebben kunnen goedvinden (volgens de woorden derzelver Refolutie, op de daar by geallegueerde gronden, en in welke materie de Suppliant, om de wonden hem en de zynen toegebragt, niet op nieuws te doen bloeden, zich excufeerd dieper in te treden) aan hem zyhe demisfie van voorfz, ambten te verleenen; als mede om het rembourfement der afleg aan de Stad en Groote Kerk, by den aanvang zyner bediening gedaan, te houden in advis. Dat de Suppliant had vertrouwd, dat de Leden, U Wel Ed. Gr. Achtb. Vergadering componeerende, reeds lange hun advifen, ten faveure van den Suppliant zouden hebben uitgebragt, en dus daar door aan het verlangen van den Suppliant zoude zyn voldaan geworden; dan zulks hem tot nog toe niet hebbende mogen gebeuren, keert hy zich tot U Wel Ed. Gr. Achtb., verzoekende, dat ü Wel Ed. Gr. Achtb. de boven gementioneerde doorhem betaalde negen honderd caroli Guldens, ten behoeve van de Stad en Groote Kerk, gelieven te doen rembourfeeren; en dus den Heer Secretaris, Stads casfa  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 27 casfa houdende, te aucrorifeeren en te gelasten, dezelve boven genoemde iommaaan den Suppliant, tegens overgifte van eene behoorlyke aóïe van acquit, te doen ter hand Hellen, 't Welk doende &c. 880. Misfive van Mr, H. Carbasius', aan Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Hoorn 1 firekkende tot geleide van bovenftaande Request. Edele Groot Achtbaare Heeren! Ik neem by deeze de vryheid, U Wel Ed. Gr. Achtb. te doen geworden de hier by geinfereerde Requeste, van U Wel Ed. Gr. Achtb. ten fterkften imploreerende, dat aan myn verzoek daar by gedaan, te meer gefterkt wordende dobr myne getrouwe dienften , aan de Stad en goede Burgery eertyds bewezen, ten mynen faveure en ten fpoedigften mag worden voldaan. Ik heb inmiddels de eer, tè betuigen dat ik ben Alkmaar den 7 ' IJ Wel Ed. Gr. Achtb. Dienstw. May 1788. Dienaar. (gef.) H. Carbasius. (Adres) Edele Gr. Achtb. Heeren, de Heeren Burgem, $n Regeerders der Stad Hoorn. Stukken  28 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Stukken {trekkende tot opheldering van fbmmige By lagen 5 gevoegd by het Rap-" . port van Hun Edele Mog. de Heeren Gecommitteerde Raaden van Holland en 'West-Friesland in het Noorder-Kwartier, aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, te vinden in het V. Deel deezer Verzameling ? bladz. i—209. ]oopende 'van N°. 881 tot Ï\V 892 ingeflooten. N°. 881. Verklaaring van Jacobus van Crimpen, Geertkuiba van Dashorst deszelvs Huisvrouw, en Jan van Crimpen, relatief tot de timmltueufe leweegingen op den 15 Maart 1787 binnen Hoorn voorgevallen (*_). Op heden den 20 Maart 1787 compareerden voor my Cornelis van Oostveen, Notaris publiek, by den Ed. Hove van Holland geadmitteerd, binnen de (*) Deeze verklaaring is door de Deponenten met ééde "erecolleerd, in de gecombineerde Vergadering van Heeren Gecommitteerde Raaden van Holland en West-Fries- I land in den Noorder-Kwartiere en Magiftraat der Stad Hoorn. Zie het F. Deel deezer Verzameling, bl. 158.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voor geval! et?. ip de Stad Alkmaar refideerende, prasfent de na genoemde GetuigeD. De Heer Jacobus van Crimpen en Mejuffrouw Geertruyda van Dashorrt, Huisvrouw van Ja» cobos van Crimpen, en de Heer Jan van Crimpen, woonende te Hoorn, doch om de navolgen* de omftandigheden zich binnen deeze Stad bevindende, van competenten ouderdom om der waarheidgetuigenis te geeven, dewelken ten diende dier genen, welke hier van gebruik zouden kunnen of?, willen maaken, verklaarden, hoe waar en waarachtig is. Dat op den 15 Maart 1787, 's morgens circa ir uuren, eenige honderden perfoonen zyn gekomen uit de Nieuwefteeg en gegaan naar hec Stadhuis, en na eenigen tyd daar geweest zynde, op de roode Steen te Hoorn, hunne hoeden boven hunne hoofden zwaaijende, onder-1 het roepen van hoszéé oranje boven: dat daar op gemelde menigte het Noord is komen langs gaan, (onder welk volk mede was zekere Ryk Klooster , Knegc van den gewezenen Hoofd-Officier Mr. W. N. Crap) onder het gefchreeuw en geroep van voorenftaande uitdrukkingen , gaande by veele huizen aan om geld, met drie a vier vlaggen by zich, alwaar zy ook iets hebben ontvangen, dat wyders ook aan zyn Depofants huis zyn gekomen eenige honderden van gemelde menigte met de vlaggen byzich, onder welke perfoonen zich onder anderen bevonden Dirk Klopper, Andries Bornmeester, Cornelis Grooteboer en Hendrik Bieman, wordende aan hem eerfte Depoianc gevraagt, gelyk hy eerfte Depofant alleen verklaart, om eenig geld, ten einde ter eere van den Prins vrolyk te wezen, als wanneer hy Depofant heeft gegeeven zeven a agt zestehalven, waar op gemelde Hendrik Bieman zeide, het is ons om geen geld te doen, wy moeten wyn hebben, dac hy Depofant toen zeide , dan moet ik myn geld wederom hebben, het gene hv da.i ook heeft gekreegen, laatende door zyne Dienstboden zes vles- fen  30 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fcn wyn krygen, welke diredt door het volk zyn in handen ?enoomen, en open gemaakt hebbende, hem eerfte Dcpofant op zyn ftoep ftaande gevergt, om de gezondheid van den Prins van Oranje te drinken , en om met het zwaaijen van zyn hoed te roepen , vivat oranje, oranje boven, dan dat zulks door hem Depofant geweigert zynde, een uit den hoop den hoed van hem Depofant heeft afgenoomcn, en da.ir mede boven zyn Depofauts hoofd gezwaayt, ©nder het roepen van vivat oranje , oranje boven; dat zy vervolgens hem Depofant hebben geforceert, om nog meerder wyn te geeven, hebbende als toen nog weder zes vlesfen wyn gegeeven; dat eindeiyk het volk nog meerder wyn willende hebben, hy Depofant zulks heeft geweigert, waar op de voornoemde Andries Bornmeester tegens hec volk zeide, gy moet hier van daan gaan', die Man heeft zich wel gehouden, die heeft genoeg gegeeven, zynde toen al het volk van daar vertrokken, onder het geroep van donderfche Patriot en diverfe uitdrukkingen meerder; dat eenige tyd daar na aan het huis van hem Depofant zyn gekomen een party gemcene Vrouwsperfoonen, kloppende aan de deur, zingende eenige pasquillante liederen , roepende hoezéé oranje boven, en eisfchende van hem eerfte Depofant, gelyk hy alleen verklaard, eenig geld, om de gezondheid van den Prins van Oranje te drinken, geevende hy Depofant toen een Gulden, vertrekkende toen zingende van daar, zynde onder den opgemelden troep mede eenige viswyven, en onder anderen Anna Coees die het woord deed, geweest. Dat wederom kort daar na een party van foortgelyke vrouwlieden aan hun Depofanten huis zyn gekomen , en zo hy eerfte Depofant mede alleen verklaard , door zekere Mary Aspot is geforceert geworden om geld te geeven, ten einde als boven, geevende insgelyks aan dezelve een Gulden, gaande toen voort, vloekende, raazende en tierende: gynde het gemeene volk den gantfchen dag doori by  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, by hun Depofanten aan huis gekomen, om dezelve geld af vraagen , ten einde hier vooren gemeld 3 kloppende en raazende op hun Depofanten deur. Dat hy eerfte Depofant op den i7den Maart jongstleden de Stad heeft verlaaten, en naar Alkmaar is gegaan, ten einde zyn leeven en veiligheid te prascaveeren; dat hem Depofant te Alkmaar zynde, door diverfe perfoonen , welke uit Hoorn waren gevlugt, is geraaden om zyne Vrouw en Kinderen, mitsgaders zyne principaalfte effecten, in bewaarder plaatze te brengen, waar op hy Depofant des nagts tusfchen den i7den en i8den Maart jongstleden naar Hoorn is vertrokken, en op gezegde nlden Maart met ?yne Vrouw en vyf Kin. deren, gelyk de twee laatfte Depofanten mede ver. klaaren, uit gemelde Stad Hoorn zyn gevlugt, moetende hunne bezittingen ten prooy en woede van het gemeen ten besten laaten. Eindigende hier mede hunne verklaaring, geeven voor redenen vafc weetenfchap, alles gezien, gehoord, bygewoond en ondervonden te hebben; voorts als in den text, bereid zynde zulks met ééde te fterkken. Gepasfeerd in Alkmaar, prafent Michiel Johan de Lange en Jacob Waarts, als Getuigen. (was getekent) Jacobus van Crimpen. G. v Crimpen, van Dashorst. Jan van Crimpen. M. J. de Lange. J. Waarts. C. van Oostveen, Nots. Mo.  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 882. Verklaaring van Willem Nicolaas Crap Hellingman, oud-Commisfaris van de mindere Gerecht'szaaksn te Hoorn, betrekkelyk het gebeurde met de Burger Compagnie vanMr Jacob Binkhorst binnen genoemde Stad, op den 14 Maart 1787 (*). Op heden den 22 Maart 1787compareerde voor 'my Cornelis van Oostveen, Notaris Publiek,by den Edele Hove van Holland geadmitteerd, binnen de Stad Alkmaar refideerende, prasfent denagenoemde Getuigen. De Heer Willem Nicolaas Crap Hellingman, oud-Commisfaris van de mindere Gerechtszaaken te Hoorn, doch om de navolgende omftandigheden zich binnen deeze Stad onthoudende, zynde competent van ouderdom om der waarheid getuigenisfe te kunnen geeven, dewelke verklaarde ten dienfte dier genen, welke hier vangebruikzouden kunnen of willen maaken, hoe waar en waarachtig is. Dat hy Getuige als Faandng onder het commando van den Manhaften Kapitein de Heer Mr. Jacop. Binkhorst, op den 14 Maart jongstleeden te doorn in de wapenen is gekomen, en zich vervolgens met deszelvs by zich hebbende Manfchap heeft geposteerd voor' liet huis van Jan Meyer, Bode van 'c Genoodfchap aldaar. Dat des avonds de klokke ioaii uuren, opordre van den Heer Kapitein een Detachement van 8 k 10 Man is geplaatst geworden op dè hoek van de Paardemarkt, hoorende toen een allervreesfelykst gefchreeuw. . . \ . Dat op dit gefchreeuw door den Heer Kapitein 5s gecommandeerd geworden vuur te geeven, terwvl denzelven veronderftelde, dat zulks door hec J volk (*") Gemelde verklaaring is met folemneelen ééde bevestigd in de Vergadering van gemeld gecombineerd Collegie. Zie V. Deel deezer Verzameling, bl. 163, 164.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 33 volk uit het Orange-Corps gedaan wierd, naardien dezelve den gantichen avond bezig geweest waren hun geweer af te fchieten, en doordien 'er een ge», rucht liep, dat dat volk zyne Compagnie wilde attacqüeeren: dan dat hy Depofant kort daar op ontwaar is geworden, dat het voorzeide Detaehemefat bezig was eene Jan Baptist tegrypen, zynde deeze Jan Baptist voorzien van een geweer gemerktf T. N. U. H. uit het voornoemde Orange-Corps. Welke, om niet gezien te worden, langs de floepen der huizen was kruipende. Dat een uit zyn Detachement met naame Jacobus Wydeman. die bemerkende, de te meermaalen genoemde Jan Baptist heeft aangegreepen, met te zeggen, wat wild gy doen, hoort gy onder de Compagnie van den Heev Binkhorst of Boon ? ftaande de laatstgenoemde aan de andere kant met zyn Compagnie geposteerd r ■— waar óp de gemelde Jan Baptist geantwoord heeft, niet onder die Compagnies te behoor en, maar zich te verkouten op de Compagnie van den Heer Binkhorst aan te leggen, — terwyl een tweede van voornoen de Detachement, met naame Everd Stieltjes, hem het geweer uit de handen gerukt en 't zelve voor dé Compagnie gebragt heefc: hebbende hy Depofant zulks ziende daar op Jan Baptist in de borst, gegreepen, en op ordre van den Heer Kapitein Binkhorst, aan den Heer Kapitein Boon ter bewaaring overgeleeverd, uit wiens handen gemelde Jan Baptist zich heeft weeten weg te maaken. En wyders dat het voornoemde geweer in bewasring gegeeven zynde, doorhem Depofant, is bevonden geladen te wezen, als mede dat het duide* iyk gebleek, dat reeds met het zelvde geweer meermaalen was gefchooten. Dat hy Getuige op den ij Maart 1787 verklaard gezien te hebben, dat Hendrik Catèrbak, wöonende over zyn Depofants huis, zich heeft vertoond met een ronde hoed verfierd met een Oranje lint, fpreekende niet anders dan oproerige taal. Eindelyk verklaart hy Depofant, dat des namidX. Deel. ■ C dags  34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dags eene menigte van volk zich voor zyn huis hebben vervoegd, by zich hebbende drie vlaggen, zynde het eene een wimpel, wordende gedraagen door Ankie Verwer, en één der andere zynde een Oranje vlag, welke menigte een groot gefchreeüw aanrechte, roepende vivat Oranje, Oranje boven, waar °P uic de menigte aan zyn Üepofants huis fchelde Andries Bormeester , eisfehende twee vlesfen wyn, — dat hy vervolgens aan zyn Dienstbode ordre gaf, om aan hun vier vlesfen 'te geeven, gelyk zulks dan ook is gefchied, en waar mede zy zyn afgetrokkenonder het drinken ter eere van de Prins van Oranje. Eindigende hier mede zyne verklaaring , geevende voor redenen van weetenfehap, al 't zelve gezien, gehoord, bygewoond, en ondervonden te hebben, voorts als in den text, bereid zyndezulks met ééde te fterken. Gepasfeerd in Alkmaar , prafent Michiel Jo« han de Lange en Jacoe Waarts als Getuigen. (was get.) W. N. Crap Hellingman. M. ƒ. de Lange. J. Waarts. C van Oostveen, Notaris. Nc. 883. Verklaaring van Nicolaas Spaans, Burger en Inwoonder van de Stad Hoorn, wegens het gepas/eerde in die Stad op den 15 Maart 1787 (*). Op heden den 21 Maart 1787, compareerde voor my Cornelis van Oostveen, Notaris Publiek, by den Edele Hove van Holland geadmitteerd , binnen de Stad Alkmaar refideerende, prsefent de nagenoemde Getuigen. De (*) Dat deeze verklaaring met eenige alteratie door corporeelen ééde is bevestigd, blykt, .uit Deel V.M.160. deezer Verzameling,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 35 De Heer Nicolaas Spaans, Burgeren Inwoonder der Stad Hoorn, doch thands alhier praefrnt, dewelke competent van ouderdom, om der waarheid getuigenis te geeven , verklaarde ten diende dier genen die hier van gebruik zouden willen maaken, hoe waar en waarachtig is. . Dat hy, naar des Depofants best onthouden, 10 a 11 weeken geleeden, gedaan heeft by de OostJndifche Werf te Hoorn , fpreekende met eénfe Christina Blikman , Huisvrouw van Andries Jansz., alwaar een menigte volk vergadert was, gooijende hem Depofant terdond met deenen, waar op hy Depofant zeide, Chrisje wy ftaan hier niet veilig, vertrekkende daarom direct naar de Baas der Oost-Indifche Compagnieswerf Hand, aan denzelVen zich beklaagende over die brutaale behandelingen, hern,Getuige aangedaan door zyne onderhebbende Scheepstimmerlieden, — dat dezelve Baas Hand daar op direct antwoorder ik zal 'er na infor. meer en, maar gaat een andere deur uit; dat zulks door hem verricht zynde, hy Depofant zich terdond heeft beklaagd by de Oost-Indifche Bewindhebberen Mr. J. V. Breedenhof, Vryheer van Oosthuizen, en Mr.PiETER Schagen, welke hem Depofant ook tot antwoord gaven : wy zullen 'er naar informeeren, maar zy moeten ons die met naamen noemen, die fteenen hebben geworpen. Dat hy Depofant op maandag den 12 Maart 1787, door tumultueufe beweegingen, ingevolge ordres des Krygsraads, de wagt heeft gehad, en met en benevers Jan van Leuven, Ègtbert Kopjes, Jan Mets en Dirk Brands, geposteerd is geweest, by het huis van den Wel Ed. Gedr. Heer W. Schuurman, oud-Schepen te Hoorn. Dat aldaar een menigte menfchen op hun aan zyn gedrongen4 onder welke (een fakkel opgedooken zyndp) bekend waren de zogenoemde lange Snyder uit de Kerkdraat met deszelvs Huisvrouw. — Dat die, fen de menigte^ na aan dezelve verboden re heb; feen de posten dusdaanig te attaqUeerenj direct mefe G 2 ftee.  35 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ft-eenen hebben gegooid. —— Dat daarop genoemd de EgtberT Kopjes zyn fnaphaan heeft aangelegt, zeggende te rug, ik fchiet toe, het welk doorhem Depofant, en anderen wierd tegengehouden. Dat het gemeene volk daar op achter uit deinzende, hy kort daar na verwittigd wierd, dat de glazen van gezegde Jacobtjs van Leuven, en hem Depofant waren ingeworpen. Dat hy al verder op den 14 Maart des avondsom 8 uuren de moordkreet heeft gehoord, zeggende 'er uit, 'er uit blixemfche Patriotten, en diergelyke. —< Dat hy daar op ter zyner beveiliging deuren eü venfters heeft geflooten. / Dat wyders op den 15 Maart eene zyner Iyderen op de Koepoortsweg willende gaan vifiteeren, op het nieuwland, door Jan Mest wierd gewaarfchouwd niet verder te gaan, en zich naar zyn huis te vervoegen, want dat het volk achter de vest weder by den anderen was, als mede zeggende: ik ben 'er zeiven ook geween, om de boel eens na te zien, of diergelyke woorden in fublïantie. Dat hy Depofant op het nieuwland Itaande, honderden van menlchen langs de Raambrug gefchaard zag loopen. Dat hy vervolgens naar huis gekeerd zynde, een half uur daar na met zyn oudfte zoon Adriaan Spaans is uitgegaan, en te rug keerende, dat hem een menigte volks te gemoet is gekomen , waar op hy Depofant de vlugt in zyn huis heeft genomen. Dat hy afdaar zynde, heeft gehoord, dat eene Lodewyk Pruis , Kleermaaker in de muntflraat , voor des Depofants huis ftaande, gezegt heeft: hier jou dit en dutze Pairiot, hier jou blikfem 'er uit, 'eruit: Jehra.penae geduw ig langs de jleenen. Dat even daar nadeni de gevangenis gezeten hebbende Jan Baptist, in triumph langs de llraaten voorby zyn huis geleid is geworden, roepende: hoezéé, hoezéé, Oranjehoven. Dat des namiddags om 2 ;\ q uuren aan des Deporants huis zyn gekomen, onder anderen eenen Albert, Scheepstimmerman, en Frans Karei,? wer»  de Gebeurtenisfen in 178.7 enz. vo&rgevallen, fn werkende aan de Oost-Indifche werf, met nog 4 a 5 byzich, doch onbekend, zeggende: ik moetwyii ef genever hebben, om de Prins zyn gezondheid te drinken, waar op hy Depofant hun wyn heeft gegeeven, als mede volgens hun eisch eenig g-ld. Dat hem Depofant, des avonds uitgeroepen zynde inde agterftraat, tegen is gekomen verfchei. dene losbandige perfoonen, onder anderen eenen Jan, geweezene Sleeper bv de Oost-Indifche Compagnie, en Gerrit een Sjouwer, woonende oyer het huis van de weduwe Carbasius in een fteegje op de Gerritsland, zeggende: gy zult Oranjehoven drinken, de Prins zyn gezondheid blixemfche Patri' ot, waar op hy Depofant is te rug gekeerd, en ter zyner beveiliging een Dienaar der Juftitie by zich genomen. " Dat gemelde Gerrit en Jan, des avonds een uuren by hem Depofant zyn gekomen, eisfeheade wyn, en wel in *t byzyn van Jacob . . .., Dienaar der Juftitie, zeggende zy Gerrit en ïan, hebtfry zulk een in u huis: geevende hy Depofant hun zo veel wyn als zy wilden hebben, en drinkende daar mede de gezondheid van den Prins, en roepende: . Qranje boven. Dat hy voormiddag te ia uur op den 20 Maast 3787» is geweest in de Sociëteit in de Doelen , en aldaar heeft gehoord, dat over het Patriottisme een zwaare woordentwist is gekomen tusfeheu de Heeren Mr. J. H. van Straalen en Hermanus TacouusHulleman; dat daarna de Heer Herman Berkhout, Schepen der Stad Hoorn, tegens hem Depolant gezegd heeft: ik wil denken,, wai ik wil, ik koom er voor uit, dat ik een Prinsman ben, het welk ny Depofant beantwoorde met te zeggen: gy laat u ze Jterk uit myn Heer, het is hier 'neen zaak meer, m daar over tefpreeken, waar op H. Berkhout repliceerde: neemt gy dan de zaak van de Patriotten op n, cj diergelyke, waar op hy Getuige weder geantwoord heeft: weest toch voorzichtig, want ik wse&mviers te veel van u, w.ant als de, zaak word gebons ford, C 3 of  38 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot of diergelyke woorden in fubftantie ; neet-gy de Schefembank uit. _ Eindigende hier mede zyne ge ;eevene vèrklaaïing, geevende voor redenen van we^feTifchap, al 't zelve gezien, gehoord, bygewoond, en ondervonden te hebben, voorts ah'in den t.xt. bereid zynde, zulks met ééde te fterken Gepasfeerd in Alkmaar, prasfent MiohieeSJohan; jde Lange en Adrianus Bolten, ais oeuigen. (was ge tekent, N. Spaans. M. J. de Lange. A. Bolten. C. van Oostveen , Notaris. N°. 884.. Verklaaring van Dirk Groen, Hu, lt en Inwoonder der Stad Hoorn; benekkelyk he. genasJeerde op den 11 Maart 1787 en vervolgens binnen gemelde Stad (*). Op heden den 22 Maart 1787, compareerde voor my Cornelis van Oostveen, Notaris publiek, by den Edele Hove var Holland geadmitteerd, binnen de Stad Alkmaar refidcerende, prasi'ent de nagenoemde Getuigen. Dirk Groen, Burger en Inwoonder der Stad Hoorn, doch om de navolgende omftandigheden zich binnen deeze Stad onthoudende, dewelke verklaarde ten diende der genen, die hier van gebruik zouden kunnen of willen maaken, hoe waar en waarachtig is Dat 'er zedert een geruimen tyd hem Depofant verfcheidene infultes, zo aan zyn perfoon, als vooral (*) Op bladz. 165. van het V. Deel deezer Verzameling, aiet men dat deeze Verklaaring met eenige bygevoegdV elucidatien met folemneelea ééde door den Deoofant is. gerecolleerd,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 39 al aan zyn huis, met het inwerpen van glazen, trappen op de deur als anderfints, zyn aangedaan. Dat hem Depofant door Ernens , Zilverfmits Baas, wierd verwittigd op den 11 Maart jongstleeden namiddagsten vier uuren, dat Willem van der Sel, Timmermans knegt in de Gouw, en Wandel Pieters, Metfelaars knegt, bezig waren om Frans knegt van de Heer Nicolaas Beets te noodzaaken, zyne cocarde van de hoed af te leggen, — dat hy alstoen wandelende op het achterop 't zand heeft gezien, dat eene Jan Meyer en Wouter Tuinman de cocardes van de hoed wierden afgefcheurd en met voeten getrapt: zynde in de menigte van volks de voornaamfte belhamels Jan Michtel Halvman, die de cocarde van de hoed van Wouter Tuinman in perfoon heeft afgefcheurd , — dat de andere aanwezenden, waren Wandel Pieters, Willem van der Sel, en H. Klynman , welke laatfte zyn rok uittrekkende, Jan Meyer uitdaagde, — dat hy Getuige Jan Meyer heeft geraaden, om met hem te gaan, wyl hy voor die woeste hoop niet beïlandwas; zynde Jan Meyer en Wouter Tuinman daar op naar den Hoofdofficier Blocquery gegaan, om zich deswegens te beklaagen, die tot antwoord had gegeeven, dat het draagen van cocardes was verboden. Dat een menigte volks, onder welke eenen Andries Galet, Kleermaakers knegt by Moerman, daar na hem Depofant, Jan Meyer , Wouter Tuinman en Abraham de Vos , hebben uitgejouwt, roepende: dat kan het ons niet doen, en wyzende met de handen naar het huis van den Hoofd-Officier. Dat hy Depofant op den 12 Maart des namiddags , en wyders des avonds, de verregaandfle oproerige beweegingenheeftmoetengewaar worden, — hebbende de glazen van de Heer Burgemeefter van Foreest hooren inflaan, gelyk ook naar huis keerende en met de vrouw van de kleermaaker Jan Ulder ftaande te praaten, eenige glazen in de Kruis» ftraat zyn ingeflagen geworden, terwyl hy GetuiC 4 ge  4-0 Verzameling van'Stukken betrekkelyk tot ge daar op aanloopende bemerkte, dat zulks gefchicd was by den Apotheker J. de Vries, hoorende een vrouwsperlbön zeer ras wegloopen, en digt daar by een deur toehaalen, geevende daarterftond tyding van aau het huisgezin van gemelde de Vries, H geen door de meid beantwoord wierd, ja ik denk metu, het fchuilt in onze buurt, ik heb zo even cle deur van Takken hooren openen, en na het inwerpen der glazen weder toegooijen. Dat wyders hy Depofant met Willem Lindeman, na de Stad doorgeloopen te hebben, is gekomen by de Roodefteen , alwaar ter ichildwagt ilond Dirk, in de wandeling genaamd Je hipper Dirk, Metfelaars knegt, zeggende: daar hebt gy weder zulke blixemfe Patriotten, ik ben een Prinsman, Oranje boven, waar op zy zich Uil naar huis begaven. Dat vervolgens hy Depofant op den 13 Maart ontmoet heefc in de Gouw by de nieuwe Steeg eeTien Erfman, Boendermaakers knegt by Jan Wagemaker, gealimenteerd wordende in 't arme Weeshuis ; zeggende Baas nu hebben zy afgeleezen, dat hy ƒ 300 - : - : zou hebben, die konde aantoonen, de eerfte Daader van het oproer, die kan ik verdienen, want hebbe gezien, wie de glazen heeft ingegooid by van Foreest: waar op hy Depofant zeide, doen het dan, het welk Erfman weigerde.. Dat hy Depofant den 14 Maart '$ morgens door J. Ulder is verwittigd, dat iemand cegens hem UlöKR gezegd had: ik mag de dood aan die befchuit eelen, als Jan Meyer 'er deezenavondniet aan zal. Dat hy Depofant des avonds ten huize zynde van Jan Meyer , en daar tyding krygende, dat het volk achter de vest op Jan Meyf.rs. huis aankwamen, om het zelve te plunderen , en hem te vermoorden, venolgens van daar is vertrokken om de Heeren Kapiteins Binkhorst en Boon daar van te verwittigen, — dat'er in 't heengaan al een menigte volks voor het huis van Jan Meyer flonden, fchreeuwehde'hem Depofant achter na, daar gaat zo een i'ixemjl' Spion keen. ' Das  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 41 Dat hy op zyn vergaderplaats by het Collegie van Hun Ed. Mog. de Heeren Gecommitteerde Raaden. ■gekomen, in deszelvs Compagnie is gerangeerdhebbende hy toen ter. tyd opgemerkt , dat wat moeite door Oiftcieren is gedaan, en welke tydingen 'er ook kwamen, dat de Compagnie van Kapitein Binkhorst te zwak zou wezen, de oproerigen te keer te gaan, echter door Heeren Burgemeesteren geene andere ordres zyn gegeeven, zo dat de welmeenende Schutters met hem Getuige declareerden, als het langer duurt, zullen wy "er op ons zelve na toegaan. Dat men eindelyk naar het Noord Compagniesgewyze gemarcheerd zynde, en aldaar onder commando van den Heer Kapitein Boon geposteerd Haande, voor by de Noorderkexk is gekomen Fredrik van Santen en Arend Kuiper, hebbende de laatfte een houwer aan zyn zyde, zeggende aan de Kapitein :. legt de wapens maar neder, daar zal niets voorvallen, het volk heeft geene fteenen op de geweeren, en W h.ebbm er zelvs ook Reen een af gegeeven, —' dat de .Kapitein Boon daar op antwoorder, het is myn zaak watik doen moet, ik heb myn ééd gedaan als Kapitein, of diergelyke in fubftantie. r , Dat 'er wyders ten tien a elf uuren des 's morgens op den 15 Maart, VDorby des Depofants huis zyn gegaan honderden van menfchen, onder ande. ren bovengenoemde Dirk, genaamd fchipper Dirk, en Barend Lourentz Wal, alias Allewek, een Scheepstimmerman , wyzende op hem Depofant, . bunnen weg.neemende naar de Roodefteen, gaand! hy Depofant aan het einde van de Kerkfteeg by het was ^ MtzachSelyke menigte byëen Dat daar na is komen aanloopen eene Reinderd Halleman, Modderman aan het land, woonende .in dn fcerkfteeg pm de hoek van 't'nieuwe Noord, zeggende tegens hem Depo&m-.daar floot die blixem. Jel atrwp, zonWtenZy war hebben, nu durft hyzynoogen met openfiaan, roepende met zyn wyi Oranje boven C- 5 Dat  c/i Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dat 'er eenige vrouwlieden, onder anderen, zo hy meent, Anna Cobes, zyn aan gekomen, zeggende tegens zyn Depofants Vrouw, nu Oranje boven niet waar? vraagende om een giftje voor de Prins, waar op des Depofants Vrouw aan haarlieden een ftuiver heeft gegeeven. Dat des namiddags by des Depofants huis voor aan de fteeg op het Noord zyn gekomen een groote troep volk, onder anderen eenen Bakker, zoon van de Schoenlapper by het Hoofd, wyzende op hem Depofant , en zeggende met eenige uit die woefte hoop: die blixemfe Snyder is ook op de wagt geweest, en heeft op ons gevuurt, die zullen wy wel nader fpreeken , waar op hy Depofant het raadzaam vond, zyn huis te verlaaten, hoorende zelvs langs de ftraaten hem naroepen: die moet ook gebannen worden, en ziende dat de Stad Hoorn volkomen regeeringloos was , genoodzaakt en gedwongen is geworden, zich ter beveiliging naar Alkmaar te begeeven. Dat ƒ. vanLeeuven hem Getuige intusfchennog heeft verhaalt , dat hy eenige oproerige knaapen aan zyn huis had gehad, onder welke Andries Bormeester en Dirk Schel waren, en uitmunten in 'c fchreeuwen van Oranje boven, vivat de Prins, by zich hebbende twee vlaggen, en eisfchende iets ter eere van de Prins, en wat dies meer is. Eindigende hier mede zyne verklaaring, geevende voor redenen van weetenfchap, al 't zelve gezien, gehoord, bygewoond en ondervonden te hebben, voorts als in den text, bereid zynde zulks met ééde te fterken. Gepasfeerd in Alkmaar, prsefent Michiel Johan de Lange en Adrianus Bolten, als Getuigen. (was get.j D. Groen. M. J. de Lange. A. Bolten. C. van Oostveen, Not. No.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 43 No. 885. Verklaaring van Jan van Schagen, Apo. theksrs Knegt te Hoorn; betrekkelyk de voorgevallene beroertens op den 11 Maart 1787 en vervolgens binnen die Stad (f). Op heden den 22 Maart 1787 compareerde voor my Cohnelis van Oostveen, Notaris publiek, by den Edelen Hove van Holland geadmitteerd, bin. nen de Stad Alkmaar refideerende, prasfent de nagenoemde Getuigen. Jan van Schagen , woonende' voor Knegt ten huize van Pieter van Hogen, Apotheker te Hoorn, doch thands alhier tegenwoordig, dewelke ten dienHe der genen, die hier van gebruik zouden kunnen of willen maaken, verklaarde, hoe de zuivere waarheid is. Dat hy op Zondag, den ir Maart jongstleden namiddag ten half vyf uuren, op de floep Van zyn Patroon ftaande , heeft zien naderen een menigte van volk, tot voor de deur van Eredrik van Zanten, woonende naast zyn Patroons huis, by welke van Zanten op floep ftond eenen Jan van Benthem (IJ, met eikanderen fpreekende, en genoeg, lyk dien hoop aanziende. Dat zekere Metzelaars Knegt, die hy niet by naam, maar zeer wel van aanzien kende, uit dien hoop is gekomen, zeggende tegens van Zanten en van Benthem, wy hebben al een Cocarde, waar op van Benthem antwoorde, alle die je maar ziet, haalt ze 'er maar af voor myn rekening, je lui moet, ook eens vrolyk wezen. Dat dezelve van Zanten en van Benthem, des, anderen daags aan hem Getuige gevraagd hebben , of hy Getuige had uitgejïrooid, dat van Zanten te', gens hem Getuige gezegd, en gedreigd had, dat als hy zyn (*) Dat deeze verklaaring met folemneelen ééde is bevestigd, blykt uit het V. Deel deezer Verzameling, U. 158. (t) Zie over deeze Jan van 5ent«em v. Deel, bladz, . 524, 125,.  44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tos zyn cocarde van zyn hoed niet afdeed, hy van Zanten dezelve van zyn Getuigens hoed zoude haaien; waar op hy Getuige tegens denzelven heeft geantwoord, dat zulks geheel onwaarheid, maar dat het daarentegen waarheid was, dat hy Getuige aan verfcheidene perfoonen had verteld, wat discours xer tusfchen de bewuste Metzelaars Knegt en van Benthem, voor de deur van hem van Zanten wa> voorgevallen; op welk een ea ander van Zanten en van Benthem zyn vertrokken, zeggende van Zanten, wy zullen u wel vinden, wees maar op uw hoede. Dat hy op donderdag den 15den daar aan volgende, voor by het huis van zyn Patroon heeft ziea trekken een groote troep van volk met een vlag, omhangen en veifierd met oratje linten, onder welke troep Lodewyk Pruis uitmuntte in 't roepen en fchreeuwen van oranje boven, vivat de Prins. Dat hy op die zelfde dag Truitje van Zanten, Do hter van de voorzeide Fredrik van Zanten, heeft gezien, loopende mee een oranje lint in haar hand, gelyk ook eenen Jacoeus d-e Bie, met een oranje cocarde op zyn hoed, mitsgaders eene Anna Coees en JMeeltje Merkes , Huisvrouw van eenen Hermanus Frereking, draagende oranje haten, en vraagende alzo aan de huizen om een duitje voot de Prins. Eindigende hier mede zyne verklaaring, geeven> de voor redenen van weetenfehap, al 't zelve gezien, gehoord, bygewoond en ondervonden te hebben, voorts als in den text, bereid zynde zulks met ééde te fterken. Gepasfeerd in Alkmaar, pra;fent Michiel Johajk ce Lange en Jacob Waarts, als Getuigen. (was getekent) Jan van Schagen. M. J. de Lange. J. Waarts, C. van Oostveen, Nets.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 4.J N °. 886. Verklaaring van Nicolaas Beets , woonende te Hoorn; betrekkelyk het oproer in die Stad den 15 Maart 1787 voorgevallen (*). Op heden den 23 Maan 1787 compareerde voor rny Cornelis van Oostveen, Notaris publiek, by den Edelen Hove van Holland geadmitteerd, binnen de Stad Alkmaar refideerende, prsfent de nagenoemde Getuigen. De Heer Nicolaas Beets, woonende te Hoorn, doch om de navolgende omltandigheden zich binnen deeze Stad onthoudende, dewelke ten diende der genen, die hier van gebruik zouden kunnen of willen maaken, verklaarde dit navolgende omtrent het voorgevallen oproer in de Stad Hoorn op den I5den Maart jongstleden, in eigene perfoon te hebben gezien en bygewoond. Dat hy Getuige des morgens even na ro uuren, ftaande op 't breed by de Dalsbrug, van agterende Vest heeft zien aankomen een zeer groote menigte Menfchcn, zynde meest Scheepstimmerlieden, en een aantal van ten minden twaalf Vrouwsperfoonen van de allergemeende klasfe, marcheerende in orde te zamen, en vervolgens de nieuwen Steeg door, 't oude Noord langs naar de Roode Steen , posteerende zich rondom de Roode Steen , ter welker plaatze zy post hielden, tot dat zy hunne Commisfie by Hun Ed. Groot Achtb. hadden afgelegt: zynde toen die menigte, die merkelyk was vergroot, van daar vertrokken, 't oude Noord langs, de Stad door onder een vreeslyk gefchreeuw van hoezéé , vivat oranje, oranje boven, waar door de Burgeren en Ingezetenen zeer ontzet waren , en veelen derzelve hunne deuren en venders, uit vreeze hebben moeten fluiten. Dat die menigte zich in kleine complotten hebben verdeeld, en zo de Stad zyn door gegaan, met Oranje (*) Dat de Depofant deeze verklaaring met waare woorden, in plaats van ééde bevestigd heeft, blykt uit het V. Deel deezer Verzameling, li. 160.  4.5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Oranje Vlaggen, wimpels en vaandels, hoeden eri mutfen alle voorzien van Oranje linten, papieren &c, toonende daarenboven nu en dan ook citroenen en citroenfchillen, waar mede veele gegooid zyn geworden. Dat zulke komplotten des namiddags de Stad doorgaande met vlaggen en wimpels , aan veeier Burger huizen hebben geklopt en geicheld, onder een geduurig gefchreeuw van Oranje boven, hoezéé, en verzoekende van de eene drinkpenningen, van de_ anderen wyn en drank ter eere van zyn Hoogheid ; voor de Prins maar wyn, was geduurig 't antwoord voor Oranje moet 'er gedronken zyn. Dat namiddags ruim twee uuren een gantfche troep volk met een vlag en een vaandel voor zyn huis zyn gekomen, waar van een gedeelte, niet tegenftaande de onderdeur digt en de grendel daar op was gedaan, zonder aan te fchellen oftevraagen reeds in zyn voorhuis waren, onder een vreesïelyk gefchreeuw van Oranje boven hoezéé: vindendein zyn voorhuis komende, dat 'er een, zynde een Visfcher in 't midden ftond met de vlaggen ftok in de hand, omringd van ten minften vyf- en- twintig perfoonen, van wien hy Getuige, vraagende, wat zy wilden of moeiten hebben, en wie hun veriloutede om,in zyn huis te komen, ten antwoord kreeg: 't is ter eere van de Prins, wy moeten nu maat een vrolyke party hebben, wy moeten nu maar wyn hebben , om de Prins zyn gezondheid te drinken. Dat hy Getuige daar op eerst aan hun twee vlesfen roode wyn, dan dit niet genoeg zynde, als roepende zy, wy moeten meerder hebben, wyn maar wast $ nader nog twee vlesfen heeft gegeeven, en waar na zy zyn afgetrokken. Dat onder deezen geweest zyn Andries bornmeester, jacob VAN hees, DaNIEL van hees, Herman ter Velden, vcrklnarende hy Getuige op die tyd zo geconfufioneerd geweest te zyn , dat de overige Perfoonen van dat komplot hem Getuige ontgaan zyn» Ein*  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 47 Eindigende hier mede zyne verklaaring, geevende yoor redenen van weetenfchap, al t zelve «ezien, gehoord, bygewoond en ondervonden te hebben, voorts als indentext, bereid zynde zulks met .ééde te fterken. Gepasfeerd in Alkmaar, prsfent Michiel Johan m Lange en Jacob Waarts als Getuigen. (was get.) Nicolaas Beets. M. J. de Lange. 7. Waarts. j C. van Oostveen, Not. N°. 887. Verklaaring van Vrouwe Wynanda CorNelia Kaiser , weduwe van Mr. Nicolaas Careasiüs ; betrekkelyk het voorgevallene binnen Hoorn, op den 15 Maart 1787 (*). Op heden den 23 Maart 1787 compareerde voor my CoRNELis van Oost veen, Notaris publiek, by t\%f ¥wS V3D £olland geadmitteerd, binnen de Stad Alkmaar relideerende, prafent de nagenoemde Getuigen. 6 Vrouwe Wynanda Cornelia Kaiser, weduwe van de Wel Edele Geftr. Heer Mr. NicolaS Ca7easius, in leeven Secretaris van Hun Ed. Mog. de Heeren Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit in West-Friesland en t Noorder Kwartier, woonende te Hoorn, dewelke verklaarde ten dienfte der genen, die hier van gebruik zouden kunnen of willen maaken, hoe de zuivere waarheid is. Uat zy Depofante op den 15 Maart 1787 des voormiddags, langs haar huis heeft zien gaan een groote menigte volks vercierd met Oranje linten en cocardes, roepende en fchreeuwende: hoezéé, vt vat ^vZnX:tvimede beéédigd'zie r-Dta  4.3 Verzameling var. Slakken tetrekke-yk tft vat Oranje, Oranje boven, doch verklaard niet té weeten wie zulks eigentlyk geroepen hebben. Dat des namiddags (het uur onbepaald) een haarer Domeftieken aan haar is komen zeggen, dat'er eenig volk met een vlag Hond voor het huis van den Heer J. van Straalen, krygende aldaar wyn, en hoDrende zeggen, dat zy nu na 't huis van Carj-asius zouden gaan. Dat zy Vrouwe Depofante daar op ordre had gegeeven, dat by het bellen niemant aan de deur zoude gaan, dan zy Depbfante. Dat na een korte wyl tyds, zy Depofante, een groot rumoer hcorende aankomen door de Graveftraat, en de bel hoorende trekken, haar voordeur heeft geopend, voor welke waren (taande Andries Bornmeester, benevens twee Perfoonen; welke haare huisgenooten opgaven de zoons van van Hees te zyn, en daar en boven een menigte andere gemeene lieden, welke zy Vrouwe Depofante verklaard wel bevoorens gezien, doch bynaamenniet gekend te hebben , alle met Oranje linten vercierd , eisfehende Andries Bornmeester roode wyn óm ter eere of de gezondheid van den Prins te drinken. Dat zy Vrouwe Depofante, vraagende daar op aan Bornmeester, komt gy om wyn te vraagen? van denzelven ten antwoord "kreeg: ja wy moeten wyn hebben, — op welk antwoord zy Vrouw Depofante hem een gulden heeft toegeftooken, zeggende, zie daar een drinkpenning koopt daar dan wyn voor, 'dan die weigerende aan te neemen, zeide dezelve Bornmeester, wy ixillen die niet hebben, maar moe' ten wyn hebben, hebbende zy Vrouwe Depofante daar op gevraagd, wel hoe veel vlesfen wilt gy dan hebben, en van dezelve tot antwoord gekreegent geef 'er ons twee, gelyk aan hem dan ook twee vlesfen gegeeven zyn* zeggende daar op de voorzeide Bornmeester, doet nu u deur maar digt, 't is nu wel, u zal nu geen kwaad gefchieden. Dat geen half kwartier uurs daar na eene andere ploeg  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 40 ploeg voor haar huis is gekomen, bellende, klop» pende en flaande op haar deur, en hebbende by zich een rood, wie en blauw geteekende Vlag, eisfchende een jong Perfoon welke haar Depofante bekend gemaakt is te zyn de zoon van Hek me te Velde, alias Herme Muit, wyn te moeten hebben» geevende zy Vrouwe Depofante hem tenantwoord: ik heb reeds wyn aan Bornmeester gegeeven; waar op hy weder antwoordde: dat voldoet niet, daar was de Vlag niet by, dit is ter eere van de Vlag. Dat zy Depofante aan dezelve vraagende, hoe veel vlesfen moet gy dan wel weder hebben? door een onbekend Perfoon, gekleed met een gryze rok: en zynde flerk gekrapt aan beide de wangen, heefc hooren vorderen 25 vlesfen, zeggende zy Depofante daar op, vraagt eerst, of ik die in myn kelder heb , waar op de eerfte of de zoon van Herme te Velde tegens de onbekende met veel vloekwoorden te kennen gaf, dat als zy vier vlesfen hadden , dat het dan genoeg was, welke de Depofante aan dezelve heeft toegereikt, waar op gemelde Perfoon of Jongeling zeide, zo twee voor my entwee voor myn Vader, waar op aan hem door de Vrouwe? Depofante is gevraagd, wie is 11 Vader? op welke vraag een Perfoon, welke men zeide de zoon van Harmen ten Velde te zyn, van de Depofante de vlesfen aannam, zeggende daar na de Jongeling, vivat Oranje Juffrouw, waar op de Depofante antwoorde, zo is.het ook; en de Perfoon met de gryfe rok zeide Oranje boven, het welk de Depofante beantwoorde met te zeggen, ja dat is wel: dat zy Vrouwe Depofante, haar deur heeft geflooten en vervolgens naar boven is gegaan, van waar zyopde ftraac by de Vlag en elders verfcheidene heeft zien ftaan fèhreeuwende: vivat Oranje en hoezéé, drinkende eenige der gegeevene vlesfen uit, flaande eene Dirk Klopper midden op flraat voor haar huis tierende , raazende, en kloppende op zyn borst, ichreeuwende hier heb je 't waare, de oude Regeering boven. X. Deel. D. Gee-  fQ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Geevende voor redenen van weetenfchap, al 't zelve gezien, gehoord, bygewoond en ondervonden te hebben, voorts als in den text, bereid zynde zulks met ééde te bevestigen. Gepasfeerd in Alkmaar, prasfent Michiel Johan de Lange en Jacob Waarts, als Getuigen. (was get.") W. C. Kaiser wed. Carbasius. Michiel Johan de Lange. J. Waarts. C. van Oost veen, Not. N°. 888. Verklaaring van Mr. Cornelis Carbasius, Oud Schepen der Stad Hoorn; over de tnmul* tueufe beweegingen , binnen die Stad ep den 13 Maart 1787 en vervolgens voorgevallen (*). Op heden den 23 Maart 1787, compareerde voor my Cornelis van Oostveen, Notaris publiek, by den Edele Hove van Holland geadmitteerd, binnen de Stad Alkmaar relideerende, prcefent de nagenoemde Getuigen. De Wel Ed. Geftr. Heer Mr. Cornelis Carbasius, Oud Schepen der Stad Hoorn, doch zich thands binnen deeze Stad om de navolgende omftandigheden onthoudende, dewelke verklaarde ten dienfteder genen, die hier van gebruik zouden Jcunnen of willen maaken, hoe de zuivere waarheid is. Dat hy Getuige op den 13 of 14 Maart, 's morgens in de Burger Sociëteit zynde, heeft gezien, dat eene Willem Meyer wel door dertig menfchen omringd, geleid is met groot gejool uit de Gouw langs de Turfhaven : dat hy Depofant woensdag den 14 Maart rondsom heeft gehoord, dat men des avonds Jan Meyer zoude attaqueeren en zyn huis plun- (*) Dat deeze Verklaaring met ééde is gerecolleerd^ blykt uit het VII. Deel deezer Verzameling, bl. 172.  é Gebeurtenisfen in 1787 enz, 'Voorgevallen. 5* plunderen : dar hy 's avonds op deszelvs ftüdecrlcajner zittende, circa agt uuren drie zwaare fchoten heeft gehoord — dat een weinig tyds daar na de moordkreet voorby het huis van des Depofants moeder opging, fchreeuwende: moord, rtioord, die biixemfePatriotten, wy zullen hun den hals breeken, onze geweeren haaien. Dat hy Depofant zich daar op terfcond heeft vervaardigd , omme zich ingevolge ordre van den Krygsraad naar het huis van zyn Kapitein van Straalen te begeeven, dat hy Getuige die nagt zyn wagt waargenomen hebbende, en langs het huis van Jan Meyer marcheerende by de Noorder Kerk, achter na wierd geroepen: kyk hy lagt 'er nog om, die dit en tiatze Patriot, met grootè vloekwoorden; en vervolgens de hoofd wagt, ingevolge ordre van Collonellen betrokken hebbende, door deszelvs Kapitein van Straalen 's morgens ten zes uuren is afgedankt geworden. — Dat hy Getuige die nagt op het Stadhuis by den Heer Kapitein Binkhorst zynde geweest, aldaar in handen heeft gehad een geweer, waar mede, zeer klaar te zien was dat geIchooten, en 't gene volgens rapporten eene Jan Baptist ontweldigd was; zynde die Jan Baptist door eenige braave Schutters geapprehendeerd, daar na ontvlugt, doch, zo hy nader van de Dienaars def Juftitie hoorde, weder in hegtenis genomen. Dat hy donderdag 's morgens circa half negen uur de Kruisftraat door gaande, van Simon Swartheeft gehoord, dat het volk achter de Vest weder vergaderde, dat de Scheepstimmerlieden daar ook waren, en dat zy op nieuws alles kwaads begonnen te fmeeden. Dat hy Depofant vervolgens zich naar huis begevende, van verfcheidene lieden van tyd tot tyd wierd geïnformeerd, dat al het volk by honderden zich op den Roodefteen bevonden, en de fterkfte en allerbrutaalfte eisfehen aan de Regeering wilden doen. Dat hy ten twaalf uuren het verregaandfte gejool D 2 van  ja VerzamiUng van Stukken betrekkelyk tol van volk heeft hooren aankomen, en zich daar op raar vooren met deszelvs Moeder en Zuster begeevende, toen heeft gezien, de eerfte uit dien ontmenfchte en woefte hoop van honderden van volk eenen Ryk Klooster, Lyfknegt van Mr. Willem Nicolaas Crap, op des'Depofants huis fterk aanloopende; dat onder die troep van honderden zich bevonden Hendrik Tinkelenberg , midden in de hoop loopende, en als het ware de voornaamfte dier bende zynde, als mede eene Metfelaars baas, zo hy vermeend te zyn Herman Beek, en daar na Jan van der Klok, alle het grootfte getier en oproerkreet uitgillende. Dat hy des namiddags boven zynde, door deszelvs Moeder gewaarfchouwd wierd, dat 'er een groote troep voor het huis van de Heer J. H. van Straalen met een Vlag waren, eisfehende wyn, en dat men gezegd had, dat zy nu wilden gaan naar Carbasius, verzoekende des Depofants Moeder te gelyk aan hem Getuige op het fchellen zich niet naar beneden te begeeven, wyl die troep de Depofant ziende, verwoed op hem zouden aanvallen. Dat hy een weinig tyd daar na ook een woefte hoop menfchen alle met Oranje verfierd zag aankomen, fchreeuwende zo luidkeels zy konden: Oranje boven, Oranje boven, hoezéé, hoezéê, dat 'er aangefcheld wordende, des Depofants Moeder naar beneden is gegaan ,hemverwittigende,dathaardoor eene Bornmeester twee vlesfen wyn waren opgeeifcht, dat even daar na weder een groote menigte zyn aangekomen , fchreeuwende de voorige oproerkreet, hebbende een Vlag of Vaandel by hun , — dat 'er wéder aangefcheld wordende, volgens getuigenis van des Depofants Moeder, zy weder •vier vlesfen wyn had moeten geeven, — dat op die tyd voor des Depofants huis zich het allerbrutaalfte heeft gedraagen eenen Dirk Klopper, als hebbende geduurig vlak voor des Depofants huis heen en wederftappende, gezegt met de allervsfe- lykfte  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevsüen. 53 Jykfle vloekwoorden : de oude Regeering op de troon , hoezéé, Oranje boven, kloppende op de gruiwzaamlte wyze mee' de hand op zyn borst fchreeuwende; hier nu jou dit en datze Patriot, hier, hier, — zodat hy Depofant allergegrondst bedagt was, voor de 'akeligfte onheilen van des Depofants huis. Dat hem Depofant daar na door Gysbert Korver ook is verwittigd, dat dezelve Dirk Klopper een groot mes in zyn broeksband had fleeken , alles dreigende, totdat eindelyk eene Dirk Schel een Buurman van dén Depofant aan hem Dirk Klopper had gezegt, zulke dingen moet gy laaten en nu te vreeden zyn, want wy hebben al te goede Buuren. Dat hy Dirk Klopper daar op ook was gegaan, en zich by de Vlag had vervoegd op de vierfprong, rondom die Vlag met die ganfeheh Oranje troep •danzende. Dat hy Getuige meer en meer bemerkende, dat de Stad in de volftrekfte zin regeeringloos was, en niet alleen, dat het Gemeen meefter , maar alles in een chaos veranderd was, en de akeligfte gevolgen voor de Vaderlanders tegemoet ziende,zich genoodzaakt heeft gevonden om met deszelvs Moeder, twee Zusters, des Depofants Broeders Vrouw en één Kind van een jaar, ter beveiliging van hun rust en leeven naar Alkmaar te begeeven. Dat hy Depofant wyders van een ieder byna is geïnformeerd, dat de bekende hoop op den I5den Maart zich op de Roodefteen bevindende, als Afgezondenen om de onbehoorlykfte eisfehen van .Burgemeefteren en Vroedfchappen te doen, zyn geweest eene van Benthem, van Santen, Tinkelenberg, H. Beek en H. Stuurman. Geevende voor redenen van weetenfehap, al 't zelve te hebben gezien, gehoord, bygewoond en ondervonden, voorts als in den text, bereid zynde zulksj met ééde te bevestigen. D 3 Ge-  54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Gepasfeerd in Alkmaar, prafent Michiel Johan de Lange en Jacob Waarts, als Getuigen. (was getekent) C. Carbasius. M, J. de Lange, J. Waarts. C van Oostveen, Nots. N». 889. Virklaaring van Jan de Vries , Apotheker te Hoorn, over infultes enz. in Maart 1787 aan zyn Huis en Perfoon in voornoemde Stad gepleegd (*). Op heden den 23 Maart 1787 compareerde voor my Cornelis van Oostveen, Notaris publiek, by den Edelen Hove van Holland geadmitteerd, binnen de Stad Alkmaar refideerende, prjeïent de nagenoemde Getuigen. De Heer Jan de Vries , Apotheker binnen de Stad Hoorn, doch thands om volgende redenen binnen deeze Stad, zynde van competenten ouderdom, om der waarheid getuigenisfe te geeven. Dewelke verklaarde ter requifltie van allen en een iegelyk, welke hier van eenig gebruik zouden willen of kunnen maaken, en ter bevordering van de dierbaare belangen des Vaderlands , hoe waar en waarachtig is, dat 'er zedert lange tyd alle infultes aan zyn Depofants huis en perfoon zyn gedaan. Dat op den 12 Maart 1787 oproerige beweegingen binnen de Stad Hoorn ontftaan zynde, en alsSchutter met en benevens M. Arts , Cornelis Temme en anderen, ingevolge order van Collonellen en Kapiteinen in de wapenen zynde, is geweest by de Proos-Steeg , ahyaar eèn' Andries Galet , Kleermaakers Knegt by Moorman , op het oude Noord, ten fterkften infteerde om doorgelaaten te wor- (*) Op bladz. 137. van het V. Deel deezer Verzameling, vijifit men dat deeze Vergaring is beéédigd.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 55 worden, circa een uur zulks aanhoudende, einde» lyk is weg gegaan, zeggende, loop dan allen na den Blikfem; dat hy Depofant wyders tot zyn leed» wezen des nagts tyding kreeg door zyn Buurman Groen, Kleermaaker, dat 'er ten zynen huize glazen ingeflaagen waren. Dat dingsdag den 13 Maart 1787 's morgens vroeg, ten huize van Syvert Langedyk gekomen zynde, by zich hebbende gemelde M. Arts en Claas Swart, vande Nieuwftraat, en aldaar een borrel eisfchende, eenen Dirk, in de wandeling genaamt Schipper Dirk, woonende in de Nieuwefteeg, zynde een Metzelaars Knegt, in prajfentie van Willem Meyering wilde hebben dat hy Depofant met hem drinken zoude, waar voor hy Depofant bedankte, en een kelk bittere Jenever gebruikende, hy Dirk zeide, dat is goddomen oranje Jenever, waar op hy Depofant zeide, wat moet dat 'dan, want Oranje is zeer goed als 't wel gebruikt word, het welk hy Dirk repliceerde, dan ben je by de dis en die goed. Dat wyders donderdags morgens voor by des Depofants huis'kwam loopen de Advocaat Corn. Carbasius, welke hy Depofant aanriep, en hem Carbasius verwittigde, dat het volk agter de Vest wederom met de Scheepstimmerlieden vergaderdenen op nieuws aan de gang gingen, het gene hy Carbasius beantwoordde: ja dat heb ik ook zo even gehoord van Simon Swart; dat hy Depofant daar op zorg heeft gedraagen, om van tyd tot tyd deswegens kennis te verkrygen, en wel daar toe heeft geëmployeert de Perfoon van Jan Mooy, woonende in de 'Appelfteeg, die hem Depofant verwittigde ten elf uuren, dat 'er een ontelbaare menigte op de Roodefteen ftonden, bezet hebbende gemelde plaats , zo dat 'er niemand in of uit konde, en wyders dat zy drie articulen afeischten, en zo daaraan voldaan wierd, dat zyzich dan ftil zouden houden; dezelve wareu: 1. Jan Meyer te bannen; 2. de D 4 £0  56" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gevangene Jan Baptist vry te verklaaren; 3, de GeDoodfchappen te vernietigen. Dat hy Depofant gemelde Mooy vroeg , wat word 'er wel gefprooken onder die menigte, waar op hy Mooy declareerde en verzekerde, dat 'er veelen by waren die dat met tegenzin deeden, en zulks onder anderen zyn Vrouws Vader, zynde een Scheepstimmerman, zo dat die gezegt had, dat ten agt uuren 's morgens niemand 'er nog van geweeten had, en de Timmermans Baas van de Oost-Indifche Compagnie Hand aan de Timmerlieden had verwittigd, met deeze of diergelyke woorden in fubItantie, nu Mannen toen nu wie jy bennen, gaan nu na de Roodejteen, waar op de menigte vergaderde, •en eenige de bylen mede willende neemen, zeggende hy Hand daar op, jongens doe dat niet, want Mis het 'er toe komt zyn 'er Jteenen genoeg in de Jlraaten. — En dat zyn twee Broeders ook op de RoodeHeen waren. Dat wyders ten huize van den Depofant, op denaelven dag ten twee uuren, zyn gekomen verscheidene vrouwlieden, onder anderen eene Steyn Asou, willende met alle geweld daar in, edoch dat hy Depofant de deur niet opende, hoe fterk daar op ook Hoegen en trapten, zynde alle met oranje Jtrikken verfierd, fchreeuwende oranje boven! oranje loven! vivat de Prins! en diergelyk, de fterkfte opToer kreet uitfehreeuwende. Dat wyders van tyd tot tyd aan des Depofants huis zyn geweest veele lieden, om geld te erlangen, om de Prins zyn gezondheid te drinken, en de victorie daar van te vieren. Dat hy Depofant wyders op faturdag den i7den Maart gewaarfchuwd wierd door deszelvs Zuster Lysbeth Meyer, getrouwde Vrouw van Heere van Doorn , dat men het ook op des Depofants Jeeven had gemunt, en hem Depofant raaden, 'savonds vooral niet uit te gaan, en zo hy Depofant uitging, dat zy Lysbetii Meyer, waar hy Depo. fant  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 5^ fant ook was, by hem zoude komen, dewyl daar hy Depofant ftierf, zy ook wilde fier ven, zynde zulks aan hem Depofant, by misfive van gemelde JLysbeth Meyer, my Notaris geëxhibeert, nader "bevestigt geworden : zynde genoemde Lysbeth Meyer volgens haar gezegde, in prafentie van Jacob Cramer en des Depofants Huisvrouw, van hec gevaar waar in hy Depofant zich bevond in het zekere geinformeert. — Dat hy Depofant dus ter zyner beveiliging, zich op faturdag den 17 Maart, op aanraaden van zyn Vrouw, naar Alkmaar heeft "begeeven. Geevende hy Depofant voor redenen van weetenfchap, alle het gene voorfchreeven is in eigener perfoon te hebben gezien , gehoord , bygewoond en ondervonden, en voorts als in den téxt, bereid zynde dit gedepofeerde, des noods en gerequireerd wordende, nader met folemneelen ééde te bevestigen. Gepasfeerd in Alkmaar, prafent Michiel Johan ce Lange en Adrianus Bolten, als Getuigen. (was getekent) Jan de Vries. M. J. de Lange. h. Bolten. C. van Oostveen, Nots. N°. 890. Verklaaring van Jacob Cramer, Burger en Inwoonder der Stad Hoorn; betrekkelyk de infultes aan zyn Huis en Perfoon in de maand Maart 1787 ondergaan (*). Op heden den 23 Maart 1787 compareerde voor my Cornelis van Oostveen, Notaris publiek, by den (*) Dat deeze Verklaaring bedédigt is, blykt uit het V'Deel deezer Verzameling, bl. 173. D 5  53 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den Edelen Hove van Holland geadmitteerd, binnen de Stad Alkmaar refideerende, prajfent de na. genoemde Getuigen. De Heer Jacob Cramer, Burger en Inwoonder der Stad Hoorn, doch om de navolgende omftandigheden zich binnen deeze Stad onthoudende,dewelke ten dienfte der genen, welke hier van gebruik zouden kunnen of willen maaken, verklaarde, hoe de zuivere waarheid is. Dat hy Depofant zedert lange, zo aan zyn huis als perfoon, verfcheidene infultes heeft moeten ondervinden. Dat hy op den nden Maart, 's avonds te zes a zeven uuren, door Evert Stieltjes tyding heeft gekreegen, dat men publiek bezig was, om de tuin van hem Getuigen op de Zeedyk om ver te haaien, noemende hem Depofant de voornaamfte Belhamels daar van , met naamen en toenaamen, en welke nader door hem Getuige , als dezelve zich nu niet kunnende herinneren, zullen worden opgegeeven. Dat hy de volgende morgen op den I2den Maart zich derwaards vervoegende, in de Proostfteeg agter na is gefcholden voor een donderfche Patriot, hebbende hy Getuige, in deszelvs tuin komende, byna alles vernield, en de pannen alle aan ftukken gevonden. Dat hy Depofant, zo maandag als dingsdag, verfcheide troepen langs Heeren 'Straaten heeft zien gaan, roepende oranje boven, en voerende oproerige taal. Dat hy verfcheide maaien op ftraat heeft gehoord, dat Jan Meyer 'eraan zou, dat men zyn hart uit het lyf zou rukken, en diergelyke. Dat hy Getuige vervolgens zich onder zyn Compagnie van den Heer van Straalen heeft begeeven , en door de Stad marcheerende, van een Schut- I ter, met naamen Lodewyk Pruis, de verregaandfte oproerige taal heeft hooren uitten, en wei, dat zy om zo een Schurk nu van de nagt in de wapenen moes* ten, en dat ook om dat donderfche canailje, waarfchu. wen-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 50 wende zyn Officier Mr. J. C. van de Blocquery hem, zeggende, wy moeten de ordres van de Kapitein opvolgen, 't gene door hem beantwoord wierd, daar fchyt ik wat in, het zal nooit weder gebeuren. — En geposteerd (taande voor het huis van Jan Meyer, verder zeide tegens zyne mede-Schutters, uit zyn gelid loopende, Mannen als gy nu kareis zyt, gaan dan met my, wat kan het fcheelen, kop af, en dan in de hel, en diergelyke oproerige uitdrukkingen meer, waar op de Vaandrik van de Blocquery hem by de arm heeft gegreepen, en op nieuw in zyn gelid geplaatst. Dat op de morgen van den löden Maart een allerysfelykfte troep oproerigen voor by des Depofants huis kwamen loopen, fchreeuwende hoezéé! hoezéé! oranje boven! oranje boven! Dat onder een troep van des nademiddags is geweest eene Maria Haver, woonende in de Vinkebuurt, en werkende in de Vaderlandfche Maatfchappye, roepende tegens hem: Franfe Smous, blikfemfe Patriotten onder , oranje boven; zynde by die menigte een oranje lap of vlag, met chinaas-appelen, oranje papier &c, en door weJke menigte verfcheide maaien op zyn Depofants deur gefchopt, getrapt en aan de fchel is getrokken geworden, zonder dat de deur door hem is geopend. Dat wyders hy Depofant heeft gezien, dat op de (loep (taande van de Weduwe Ennema met Tinkeleneer g en Sloos, Schoolmeester, eene .... woonende op de Gerritsland, in een huisje van den Burgemeester Hoolwerf , naar de Kerk als dol lan^s de (traat liep fchreeuwen oranje! oranje! terwyl de zo even bedoelde perfoon, deszelvs Vrouw en Kinderen , en nog een Buurvrouw met naame Marytje, voorheen Minne van een Kind van de Heer Boom, een zwart lint in handen hadden, dat zy de Patriot noemde, leggende het zelve op een kooltje vuur midden op de (traat, over het huis van Krqok, in het aanzien van Krook en P. Steeman, daasfeade daar roodora, fchreeuwende op de aller-  <5b ' Verzameling van Stukken betrekkelyk tot allerafgruuwzaamfte wyze de Oranjekreet uit: vivat Oranje! Oranje! alon, alm! lange leeve Oranje onze Prins Êfc. , Dat hy Depofant verder hoe langs zo meer ondervonden heeft, dat 'er een volkomen regeeringloosheid binnen de Stad Hoorn plaats had, dat men de gerugten hoorde, dat men 'er niet eerder zoude uitfcheiden of alle de Patriotten moeiten worden vermoord, en dat het uit dien hoofde is, dat hy op zaturdag namiddag zich genoodzaakt heefc gevonden, met en benevens J. de Vries en Dirk Groen zich naar Alkmaar te begeeven. Eindigende hier mede zyne verklaaring, geevende voor redenen van weetenfchap, al t zelve gezien, gehoord, bygewoond en ondervonden te hebben, voorts als indentext, bereid zynde zulks met ééde te Herken. Gepasfcerd in Alkmaar, prafent Michiel Johan ï)E Lange en Adrianüs Bolten als Getuigen. (was get.~) Jacob Cramer. M. J. de Lange. A, Bolren. C. van Oostveen, Not. No. 891. Verklaaring van Nicolaas Boteergen, Med.Dr. en deszelvs Huisvrouw Adelhydi.es Kielen , woonende te Hoorn; wegens de oproerige beweegingen in Maart 1787 binnen die Stad voorgevallen (*). Op heden den 24 Maart 1787 compareerden voor my Cornelis van Oostveen, Notaris publiek, by den Ed. Hove van Holland geadmitteerd, binnen de Stad Alkmaar refideerende, prasfent de nagenoemde Getuigen. De '*) Zie V, Deel deezer Verzameling, U. 137-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 6i De Wel Edele Heer Nicolaas Botbergen Medecina; Do&or en deszelvs Huivrouw Mejuffrouw Adelhydies Niêlen, woonende te Hoorn, doch om de navolgende omftandighedenzich binnen deeze Stad onthoudende, competent van ouderdom om der waarheid getuigenis te kunnen geeven, dewelke ten diende dér genen, die hier van gebruikzou. ' den willen of kunnen maaken, verklaarden hoe de zuivere waarheid is. En wel eerjtelyk hy Depofant, dat hy op den i<ï Maart 1787 by hét huis van den Heer Burgemeeiler van Foreest flaande, aldaar heeft gezien, dat 'er glazen waren ingeflagen , waar by eenige vrouwlieden en de jonge van Nicolaas Sy'ppel, benevens de Dienaar der Juftitie Jacobgs Schaap Honden, hoorende een dier vrouwlieden zeggen: daar komen nog al wat nieuwsgierige lieden, waar op'door hem geantwoord is: God beterd nieuwsgierige lieden, Ut is vee, die zo iets aan een Burger huis doen, envooral aan het huis van zo een braaf Man en Burgervader' waar op een uit die vrouwen, welke volgens nadere informatie is geweest de vrouw van eene Willem- Doffer, het woord opnam en zeide: vee dat ts wat veel gezegt; wanneer de Dienaar antwoordde: zyn het dan by u braave lieden die zulks doen? waar op hy zyn gezegde herhaalende, zyn weg vervolgd Dat zy Depofante op den zelvden morgen heeft moeten ondervinden, dat voor haar huis verfcheidene vrouwlieden 'zyn gekomen , zeggende hier woond die Botbergem, zoude zo een karei praatenvansvee , die zyn glazen zullen ook rinkelen. Dat zy tweede Getuige, mede op die morgen gehoord heeft, dat dè Boendermaakér van Extf.r woonende op 't Noord naast de Vest, tegens Ar. noldus Moorman zeide: zo moet het maar gaan, het m9etmi maar doorgezet worden, fpreekende van glazen in werpen , de voorige avond gepasfeerd. Dat beide de Depofanten op den 15 Maart hebben  62 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ben gezien , dat eene ontelbaare menigte volks, verfierd met Oranje, op het fterkfte hebben geichreeuwd: Oranje boven! Oranje, Oranje! vivat de Prins! en diergelyken, onder het zwaaijen van hun- I ne hoeden. Dat hy eerfte Depofant op die tyd heeft gezien, wanneer het rytuig van den Heer van Oosthüysen voorby kwam, zynde de Knegts met hunne volle levery uitgedofcht, dat die Heer met genoegen en vriendelyk gelaat, die oproerige menigte groette, het welk door de oproerigen ook op dezelvde wyze wierd beantwoord. Dat de eerfte Depofant een weinig daar na van den Uitdraager Way'heeft hooren zeggen tegens eenige gemeene vrouwen: nu die Botbergen, moet ook. maar van kant. Dat hy Depofant dit alles bemerkende, en niet buiten reden voor zyn leeven bedugt zynde, zich genoodzaakt heeft gevonden zyn Stad te verlaaten , en zich naar Alkmaar te begeeven. Dat de tweede Getuige des namiddags heeft moeten ondervinden, dat 'er weder een groote menigte Oproerigen voor haar huis vergaderd waren, verfierd met Oranje, eenige Vlaggen by zich hebbende, onder welke hoop zich bevond Andries BorMeester, zwaaijende met een Vlag, zettende een vies aan de mond, als mede Andries Killoel,Micnet een Blauwverwer en Jan van der Klok, de oproerkreet uitbazuinende. Dat de Knegts van den Heer van Oosthuisen zich daar ook by hebben bevonden, met genoegen dat werk aanziende, deezen en genen uit den hoop de hand toereikende. Dat in die tusfchentyd ysfelyk op haar pothui* is gedanst en gefchopt tegens de deuren en venfters, de klopper van de deur willende draaijen, dreigende de glazen in te flaan, flaande met ff eenen öp de deur, vloekende en fcheldcnde op de Patriotten , zeggende onder anderen volgens de getuigenis  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 63 genis van haar meid: hier moet Patriotten bloed Jlroo* men. Dat zy Depofante, zeer ontfteld zynde, de vlugs genomen heeft achter haar Depofants huis over een hooge fchutting, naar het huis van den Heer Verlooren; — dat zy daar geduurig dezelvde oproerkreet heeft gehoord, en in de zy kamer ftaande gezien verfcheidene Vlaggen en Oranje linten, buiten weinige de gantfche menigte verfierd met Oranje, fchellende aldaar aan de deur, eisfehende wyn en geld om vrolyk te wezen op de victorie van de Prins, en om zyn gezondheid te drinken, 't gene echter geweigerd wierd, waar op het volk juichende zeide, neen hier krygen wy niet, wy moeten naar onze Heer van Oosthüisen en van Straalen, befpeurende, dat zy hier mede wilden aanduiden de Burgemeefter van Straalen. Dat wyders de Depofante den 16 en 17 Maart van den Heer Kattenburg heeft gehoord, dat die op den 14 Maart des avonds ten huize zynde van de Burgemeefter Opperdoes , geduurig befpeurd had, dat deszelvs Knegts binnen kwamen, hem fpreekende en dan weder uitgezonden wordende, tot dat eindelyk de Knegt 's avonds om agt uuren weder in de kamer komende, zeide: myn Heer nu zyn zy aan de gang, —; myn Heer van Holewerf en Berkhout zyn ook in 't Pakhuis, waarop de Heer Opperdoes zeide, kom laat ons eens drinken, twee glazen wyn gebruikende, daar na nog een inschenkende , zeide het goed fucces. Dat zy Depofante alle droevige tydingen van tyd tot tyd hoorende, en dat men ysfelyker gevolgen nog te dugten had, zich mede geraaden heeft gevonden om naar Alkmaar by den eerften Depofant te gaan. Geevende voor redenen van weetenfehap, al 't zelve gezien, gehoord, bygewoond, en ondervonden te hebben, voorts als inden text, bereid zynde, zulks met ééde te Herken, Ge*  64 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Gepasfeerd in Alkmaar, prffiient Michiel Johan/ de Lange en Adrianüs Bolten , als Gecmgen. (was getekent) J. H. N. Botbergen Med. Dr. Adl. Botbergen geb. Nielen. M. J. de Lange. A. Bolten. C. van Oostveen, Notaris. N°. 892. Verklaaring van Jan Meyer, woonende te Boom; betrekkelyk de gepleegde baldaadigheden aan zyn per joon en huis, in de maand Maait - 1787 (*)• Op heden den 20 Maart 1787, compareerde voor my Cornelis van Oostveen, Notaris publiek» by den Edele Hove van Holland geadmitteerd , binnen de Stad Alkmaar refideerende, praïfent de uagenoemde Getuigen. Jan Meyer, woonende te Hoorn, doch om de navolgende omftandigheden zich binnen deeze Stad onthoudende, van competenten ouderdom om der waarheid getuigenis te kunnen geeven, dewelke verklaarde ten dienfte diergenen, die hier van gebruik zouden kunnen of willen maaken, hoe waar en waarachtig is. Dat hy Depofant met en benevens Jacob Groen en Wouter Tuinman, op maandag den i2Maarc 1787 is ontboden tegens den volgenden dag deu 13 Maart by den Heer Hoofd-Officier der Stad Hoorn, Mr. J. C. van de Blocquery, dan alwaar hy Depofant niets is gecompareerd, uit hoofde hem zulks aangezegd wierd door een Dienaar der Juftitie, als ' ftrydende, zo hy Depofant vermeende, zulks tegens het recht, een Burger competeerende. Dat hy Depofant wyders volgens verzoek van den .Edele Zie het V. Deel deezer Verzameling, bladz. 161.,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz.-voorgevallen. 65 Edele Manhafte Heer Mr. Jacob Binkhorst zich geduurig in deszelvs huis heeft gehouden, uitgezonderd, dat des Depofants Broeder Willem Meyer 's middags ten twaalf uuren met een groote menigte volks voor zyn huis kwam, waar op hy Depofant ter beveiliging van zyn leeven een fnaphaan laadde, leidende, naar zulks* verrigt te hebben, zyn Broeder, zonder eenig geweer by zich te hebben, naar zyn huis, en keerende direct weder te huiswaards: zynde het volk, na een uur voor des Depofants huis heen en weder geloopen te hebben, van daar vertrokken. Dat wyders des avonds ten agt uuren by hem Depofant is gekomen een Smitsknegt van Jan Karel, waarfchouwende hem Depofant, dat het volk achter de Vest op hem aan ikwam, en dat 't om hem, Depofant te doen was, gelyk zich dan ook naar verloop van een half uur, (hy Depofant benevens de perfoonen van H. Bergman, Hendrik Groenveld en Willem Meyer in zyn voorkamertje zittende> een menigte volks van vyftig a zestig voor des Depofants huis hebben geplaatst, doende hy Depofant zyn bovendeur open, terwyi hy merkte, dat men met alle geweld deszelvs venfters trachte te forceeren : dat op dat tydftip by hem Depofant en gezegde Perfoonen , nog zyn gekomen Gerardus Klaasz. en Jan Schenk, zeggende de eerfte, is dat gepermitteerd, dat het volk achter de Vest aan uw huis komt en dat bewateren: blyvende het volk intusfehen des Depofants wooning geduurig omringen , welke vriendelyke aanmaaningen hy Depofant oök deede; tot dat eindelyk gemelde Gerardus Klaasz. zeide, wagt maar wat Jan Meyer, /Iraks komen wy weder by uw — waar op het volk afdeinsde , zo hy Depofant meende te befpeuren, uit vreeze voor kwaade gevolgen voor hun. Dat op den 14 Maart laatstleeden ten zynenhui. ze is verfcheenen een' ftads Bode, met verzoek, dat hy Depofant met zyuen Broeder ten twee uuren X. Deel. E zich  (55 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zich zoude vervoegen ten huize van den Heer Hoofdofficier, het weik door hem Getuige is aaDgenoirten; aat hy Depofant aldaar ter gezegder uur gekomen zynde, door den Heer Hoofd-Officier met deeze of diergeiyke woorden in fubftanrie is aangefprooken: dat ter zyner kemisfe was gekomen, dat hy Depofant zich op dingsdag zeer brutaal had gedragen in de Baan, aan zyne zyde hebbende em gr. ote fabel, en cocarde op de hoed; uitroepende alles da, tot oproer en or.geoirloofde beweegingen kondl /trekken, en dat hy Deprfmt indien zulks onwaarachtig mog'. zyn, verplicht was liet tegendeel aan te loouen en te bewyzen, 't gene door hem Depofant terftond is aangenomen geworden, zei vs onder offerte daar van een declaratoir te willen bezorgen, dat hy Depofant zeden twee dagen niet uit zyn huis was geweest, en welk declaratoir onderteekend door alle zyne Euuren wel twintig in getal, des namiddags ten vier uuren ook aan het huis van den Hoofd-üfficier is bezorgd, waar mede dezelve genoegen nam, en hem Depofant verzekerde , hem als Burger in allen deelen te zullen maintineeren &fc., waar op hy Depofant, na den Heer HoofdOfficier bedankt te hebben, aan denzelven heeft gevraagd: wat moet ik doen, zo zy myn huis attaqueeren, want het is my bekend, dat zy heden avond op myn huis zullen aankomen: geevende hy Depofant tenbewyze daar van, dat eenen Stofffx, woonachtigin de Vrouwefteeg by de Noordtrkerk, zvnde een knegt op een Trekfchnit, tegens Jan CxnERdes avonds te vooren gezegd had : ik mag de dood aan die lefchuit eeten, ah Jan Meyer 'er morgen avond niet aan zal; welk gezegde terftond ook door die Perfoon. welke destyds ten bewyze daar van by den Hoofdofficier tegenswoordig was, bevestigd wierd; op welk alles de Hoofde fficier artwoordde: o! man praatjes, gy hebt geen rood, liet zal zo boos met hopen, maar ik wil, en zal uw wel een Dienaar aan uw huis. zenden , en ae eerfte aie komt. zat ik door een Diemar wel laaten pakken. Dat hy Depofant daar op ge-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 67 gezegd had, myn Heer, zo een woeste hoop kunt gy met keeren, het geen op nieuws beantwoord wierd, nu ik zal u dekken, gy hebt wezentlyk geen nood; en waar op hy Depofant zich ongetroost naar zyn huis heeft begeeven. Dat vervolgens ten zes uuren aan zyn huis zyn gekomen verfcheidene Leden van hetGenoodfchap van Vaderland en Vryheid, zeggende: vriend lief! het is'op heden avond op uw gemunt; wy willen u helpen , en zullen als Vaderlanders met u leeven en ff.erven. Dat hy Depofant door de bovengenoemde Smitsknegt van Jan Karel (komende om half negen uur aan zyn huis) is gewaarfchouwd, roepende: 0 God! het volk komt aan u huis, zy willen u vermoor den, fchearen het geweer in hun Pakhuis achter de Vest mn de 'wand af, en Burgemeefieren. die 'er byzyn, kunnen het niet weeren, waar van hy Getuige diredielyk aan zyne byhebbende Leden van het Genoodfchap kennis gaf, zynde geweest Jan Eding, Cornelis Meyer, Jacob Groen, Ff. Bergman, Aleert Krakeend •bos, Willem Meyer, van der Schroef Knegt van Gerrit Stieltjes, Gerrit Kemp en Hendrik Goot, vervoegende zich aHe naar boven op een hangkamertje by de glazen, eh op welk oogenblik zy allen de glazen hoorden ingooijen, döenende zy daar op de venfters open, zeggende hy Depofant: ik raad u allen, wilt gy uitfeheiden, dan niet? waar op de menigte antwoordde met de allerysfelykïle vloeken : neen u moeften wy hebben, gy zult 'er '•aan , of uw huis onderfle boven; wanneer hy Depofant öp nieuws zeide: ga weg, ik voaarfchouw u alle; en 'echter niet ophoudende met fteénen te Werpen, gooide hy Depofant Ook een fteen uit het venfter en twee leedige vlesfen, wanneer direct een fchoc gegeeven wierd uit het volk, en wel uit het fteegjle op de hoek van Klaas Swart, fnorrende die kogel langs hun ooren door het dak heen, — 'tgene terftond door hun, die tot adilftentie waren gekomen, beantwoord wierd, en werdende zoover E a eri  68 Verzameling ren FnUun betrekkelyk tot en weder heevig gevuurd, tot dat hy Depofant ein« delyk genoodzaakt wierd, twee a drie fcherpe granaaten uit te werpen, waar door het Gemeen begon te kermen, en te fchreeuwen, en uit den anderen verltrooid wierd; hebbende dit een uur tyds geduurd , wanneer eindelyk een Burger Compagnie in aantocht kwam: zynde echter even te vooreii nog dertig a veertig Menfchcn voor des Depofants huis geweest, onder anderen eenen Willem Meurs en Lucas Kalker, die allen zeiden: wy zyn maar niet fterk genoeg, anders jou die en dat, wy zullen u vermoorden. Dat een geruime tyd daar na ten huize van hem Depofant is gekomen, de Stads Bode van Beek, zeggende: Meyer, ik blyf by u tot morgen elf uuren, wanneer wy zaamen naar het Stadhuis zullen gaan, het welk hy Depofant'beantwoordde met te zeggen, het is goed. Dat hy vervolgens 's morgens om half negen uur verwittigd wierd door eenen Jan van Pyfilig, Hoedemaakers knegt, dat het volk achter de Vest met alle Scheepstimmerlieden ten groote getalle weder by den anderen waren, en hem Depofant op nieuws den dood zwoeren; wanneer hy Depofant tegens de Bode zeide: nu wat moet ik doenl verzoekende aan zyn Vrouw en Kind direct te vlugten, het gene door haar gedaan zynde, eenen Boer Jacoiï de Graaff van Schellinühout, by hem Depofant is gekomen, zeggende: Jan Meyer, gaat met my, myn wagen zal buiten de poort klaar jlaan, wordende door verfcheiden lieden daar op weder gewaarfchouwd van het moorddaadie; voorneemen van het Gemeen, en eindelyk door Aleert Kraebf.neos, met te zeggen: gy zult vlugten; waar op hy Depofant achter over deszelvs fchmting is gevlugt in de Looijery van de Heer P. Beets, om zich aldaar te verbergen, dan het gene hem Depofant door deszelvs knegts geweigerd is geworden, op welke weigering hy de vlugt heefc genoomen langs de  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 69 de Paardemarkt, ziende achter zich een menigtevan honderde Menfchen, fchreeuwende, hier jou, nu zullen wy u hebben, zynde hy Depofant buiten de poort op de wagen gefprongen, en aizo, zo ras mooglyk was met gezegde Jacob de Graaff weggereeden. Eindigende hier mede zyne verklaaring, geevende voor redenen van weetenfchap, al 't zelve gezien, gehoord, bygewoond en ondervonden te hebben , voorts als in den text, bereid zynde zulks met ééde'te Herken. Gepasfeerd in Alkmaar, prafent Michiel Johan de Lange en Jacob Waarts als Getuigen. (was get.) ' • Jan Meyer. M. J. de Lange. ƒ. Waarts. C. van Oostveen 3 Not. E 3 Stukken  1b Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Stukken nog betrekkelyk de Provincie Overysfel 5 en onder anderen over het doen van den ééd op de Conftitutie 3 en het Adres op den 13 September 1787 door de Afgevaardigden uit de Schutteryen &c. ter Vergadering van Ridderfchap en Steden overgegeeven. Loopende van N°. 893 tot N°, 917 ingeilooten. N°. 893. De Propojitie der Heeren van de Ridderfchap. ter Staatsvergadering van Overysfel gedaan , ten einde de Refolutie van den JóMay 1787, mag worden ingetrokken, waar by de Advokaat Brinkman op kosten der Provincie tot Fiskaal is aangefield , om teinquireeren na de zogenaamde oproerige beweegingen te Staphorst, en die zaak aan het'Officie Fiskaal van het Hoog-Scholtambt van Hasfelt gerenvoyeerd, geaggreè'era en in eene Refolutie geconverteerd £fc. In dato den 19 October 1787. De Heeren van de Ridderfchap hebben ter Vergadering overgegeeven derzelver Propofitie, zoals die deezen is geinfereerd. De Heeren van de Ridderfchap vinden zich verplicht om ter Vergadering voor te draagen, en provifioneel op een redres der navolgende pointen te infteeren. Als imo, vermids de Advokaat Brinkman door Kid»  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 71 Ridderfchap en Steden by Refolutie van den iöden May 1787, op een irreguliere wyze, tegen hcc Protest van de meerderheid der Heeren van de Ridderfchap, is aangefteld, op kosten der Provincie, tot Fiskaal, om te inquireeren na de zogenaamde oproerige beweegingen te Staphorst ; derhalven vermeenen aan Ridderfchap en Steden in bedenken te moeten geeven, of niet de voormelde Refolutie weder ingetrokken , en die zaak aan het OfficieFiskaal van het Hoog-Scholtambt van Hasfelt behoorde gerenvoyeerd te worden, ten einde de goede Ingezetenen niet langer van hun competenten Rechter worde afgetrokken. üdo. Dat dienen geannulleert te worden alle zodaane Refolutien van Ridderfchap-en Steden, waar by deeze en gene Perfoonen , geduurende deeze tyden van troubles, in de byzondere protectie van de Provincie zyn genomen (*). Waarop zynde gedelibereerd, hebben Ridderfchap en Steden zich met de eerfte daar by gedaane Propofitie geconformeerd. En voorts goedgevonden , de Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie te verzoeken en te committeeren , om de voorfchreeven tweede Propofitie nader te examineeren, en Ridderfchap en Steden daaromtrent te dienen van hunne confideratien en advis. (*) Zie de Refolutie welke ten deezen aanziene is geRomen, in het II. Deel deezer Verzameling, bl. 158. E 4  7ö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 894- ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel; betrekkelyk liet onderzoek onder men de Requesten door de Gecommitteerden van de gewapende Durger-Corpfen cïc aan Ridderfchap en Steden ingeleverd, berusten. In dato den 25 Oef ober 1787. De Heeren van Voerst tot Alerdink, en andere Hunner Edele Mogenden Gecommitteerden tot het onderzoek van het Defenfie-wezen, ingevolge en ter voldoening V3n derzelver Refolutie Commisforianl van den 24ften deezer, hebbende geëxamineert en nagegaan, hoedaanig de Requesten vermeld in de Propofitie van de Heeren van de Ridderfchap van den I9den deezer, tot het aanftellen van een Fiskaal in de zaak brceder daar by vermeld, zyn gepra-fenteerd, en wat daar in en byis verhandelt, om daar van hoe eerder zo beter, met exhibitie van de voorfchreeven Requesten te rapportecreu; hebben ter Vergadering gerapporteerd: dat op den 12. oiptember jongstteeden ter Vergadering van Ridderfchap en Steden geleezen zynde de Requeste van de gezamentlyke Afgevaardigden uit de fcchutteryen, Vry-Corpfen en Genoodfchappen van wapenhandel binnen deeze Provincie, als mede de Requeste van Gecommitteerden van de Burgerye der Stad Zwolle, beide betrekkelyk de verzogte door'marschderPruisfifche Troepes, en dezelvegeileld zynde in handen van de Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van het Defenfie-wezen , om diarover met eenige der Remonfiranten te fpreenen, dezelve Heeren Gecommitteerden op den 14 September daar aan volgende ter Vergadering van Kidderfchap en Steden hebben gerapporteert, dat met de Gecommitteerden van de gewapende BurgerCorpfen deezer Provincie daar over gefproken hebbende, zy dezelve Gecommitteerden bereidwillig bevonden hadden om zich te laaten welgevallen alzulke fchikkingen als Ridderfchap en Steden, of derzelver Heeren Gecommitteerden tot het De- fen-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 7* ienfie-wezen in deeze critike tydsomflandigheden ten besten van de Provincie zullen dienftig oirdee]en, en zich niet zullen onttrekken om alles tot defenfie van de Provincie op te zetten, zonder dat gemelde Heeren Gecommitteerden eenig Rapport hadden uitgebragt op het Request van de Gecom* muteerden der Burgerye van de Stad Zwolle. Dat zich verder geinformeerd hebbende waar die Requesten zyn gebleeven, ter Griffie vernomen hebben, dat voor dat die Heeren daar over met de voorfchreeven Gecommitteerden der Burger-CorpJen gefproken hebben, dezelve door deClerkJoRbens zyn overgegeeven geweest aan den Heere Droste van Ysfelmuiden , zonder dat dezelve daar na wederom ter Griffie zyn ingekomen: en dat derhal. ven van advyfe zouden wezen, dat, om te kunnen voldoen aan hunne voorfchreeven Commisfie met betrekking tot de exhibitie der twee voorgemelde Requesten, gemeind hebben, Ridderfchap en Steden vooraf in bedenken te moeten geeven, of niet zouden kunnen goedvinden de voorfchreeven Hee.ren Gecommitteerden tot het gewezen Defenfie.wezen, te doen aanfehryven en te requireeren, om op te geeven onder wien de twee voorfchreeven Requesten, dewelke in hunne handen gefield waren alnog berusten, of anders, waar dezelve gebleeven zyn. " Waar op zynde gedelibereerd, hebben Ridderfchap en Steden in het voorfchreeven Rapport ge.noegen genomen. Wordende de Heeren Gecommitteerden voornoemd geauthonfeert, om die voorfchreeven aanfchryvinge te doen,, en daar op antwoord bekomen' hebbende, daar van nader aan Ridderfchap en Steden te rapporteeren , en van derzelver advis te dienen, het zy op de volgende ordinaris of extraordinaris Landdag. De Heeren Gedeputeerden der Stad Deventer hebben vefklaard, zich hiermede wel te kunnen voegen; doch tevens geauthorifeerd te zyn, om JE 5 zich  fj$ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zich met de Propofitie van de Heeren van de Ridderfchap te conformeeren. 'N0., 895. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Sleden, betrekkelyk eene Misfive van den Raad van Staaten , over 's Lands Annnunitie-goederen behoor ende tot de Magazynen van Hasfelt en de Ommerfchans. In daio den 28 Febr. 1788. Ontvangen eene Misfive van de Raad van Staaten, gefchreeven in den Hage den 25ften deezers hebbende tot bylagen Copien der Lyften betreffen, de 's Lands Ammunitie-goederen, behoorende tot de Magazynen te Hasfelt en in de Ommerfchans, en houdende verder, dat zy na bekomene informatien, welke de plaatzen zyn, waarde Ammunitiegoederen van Hasfelt en de Ommerfchans zich bevonden, order zullen flellen dat de Cornmifèn van 's Lands Magazynen met de verantwoordinge van gemelde goederen worden belast. Nog ontvangen en geleezen eene Misfive van Welgemelde Raad van Staaten gefchreeven in den Hage den 21 deezer, houdende, dat zy om ten misfive geallegeerde redenen, in hetbyzondervertrouwen, dat Hun Edele Mogenden wel een opentlyk biyk van desaveu zullen willen geeven, aan de gewelddaadige wegvoering van 's Lands Ammunitiegoerieren uit Campen naar Elburg, midsgaders uit de Ommerfchans door een Corps gewapende Burgers gedaan, en ook de goederen zo van daar als van Hasfelr getransporteert, aldaar doen te rug bezorgen, waaromtrent zy echter, vermits het mooglyk zoude zyn , dat die goederen gedeeltelyk aldaar zouden kunnen worden gemist, en in dat geval de moeite en kosten van het Transport van Hun Edele Mogenden gemenageerd, als dan ten fpoedigften hunne gedagten nader aan Hun Ed. Mogenden zullen mede deelen. Waar op zynde gedelibereert, is goedgevonden bei-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 1$ beide voorfchreeven Misfiven met derzelver Byhgen, te ftellen in handen van de Heeren Gecommitteerden, tot hec redres van de gewezene Commis* fie tot Defenfie-wezen deezer Provincie , om dezelve nader te examineeren, en Ridderfchap en Ste? den daaromtrent te dienen van hunne coniideratien en advis. N°. 896. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en] Steden de Staaten van Overysfel, betrekkelyk het verzoek van den aangejlelden Fiskaal ter Staatsvergadering gedaan , om te mogen worden geïnformeerd, of hy criminaliter zoude moeten, dan wel civiliter kunnen ageeren, tegen de Perfoonen welke eene AStie wegens de Hoogheid hadden geincurreert. In dato den 7 Maart 1788. De Heeren de Droste van Haaxbergen en andere Hunner Edele Mogende Gecommitteerden tot hec onderzoek en redres der zaaken tot de gewezene Commisfie tot het Defenfie-wezen relatief, hebben ter Vergadering gerapporteert, dat de AdvokaatFiskaal in deeze Provincie, by Refolutie van den joften November aangefield zynde, om het recht der Hooge Overigheid waar te neemen, ter zaake daar by breeder vermeld, zich aan PJun Heeren Gecommitteerden hadde geadresfeert en voorgedraagen, dat, na ingenoomen confultatoir advis van den Advokaat Faeius, nader en om redenen daar by vermeld, moeste verzoeken, van te mogen worden geinformeert, of hy criminaliter zoude moeten , dan wel civiliter kunnen ageeren , tegen de perfoonen welke eene actie wegens de Hoogheid hadden geincurreert; dat zy Heeren Gecommitteerden zich ter deezer zaake niet kunnende uitlaa. ten, en ook gedefungeert hebbende met hun Rap. porc , waar op voorfchreeven Refolutie van den 3o(len November is gevallen, gemeent hebben het voorfchreeven Request aan Ridderfchap en Steden W  Vö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot te moeten exhibeeren, ten einde Hun Edele Mogenden daar op zodaanig zullen gelieven te disponeeren, als zullen bevinden te behooren. Waarop zynde gedelibereert, is goedgevonden het voorfchreeven Adres wederom te doen ftellen Jn handen van den Fiskaaf, om daar in zodaanig te procedeeren, als naar ordre zal bevinden te behooren ; met authorifatie , om by aldien nog eenige zwaangheid by hem daar omtrent overblyft, nog een of meerder bekwaame Advokaaten, het zy binnen of buiten de Provincie daar over te confuleeren, ten einde dien conform te handelen. No. 897. Extracl uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, betrekkelyk het doen van den ééd op de Conjlitutie. In dato den 1 Maart 1788. De Heeren van de Ridderfchap geëxamineert enin overweeginge genoomen hebbende, het ter Vergadering van Ridderfchap en Steden op den 28ften February laatstleden uitgebragte , en door alle de Leden overgenoomen Rapport van den Heere Dros. te van Zalland en andere Hun Ed. Mog. Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie, betreffende de voorflag der Staaten van Holland, om ter handhaaving der wettige Conftitutie en Regeeringsform deezer Landen , waar van het Erf-Stadhouderfchap een esfentieel deel uitmaakt, te arrefteeren een Formulier van ééd, welke door alle de Regenten, Arnbtenaaren en Schutteryen, zoude worden gedaan, zo als die voorflag en Refolutie van Hooggemelde Heeren Staaten in de Notulen van Ridderfchap en Steden van den 27ften Febr. deezes jaars met meerderen is vervat, hebben daar op ter Vergadering voor hun advis uitgebragt: — Dat zy Heeren Edelen zich met het voormelde uitgebragte Rapport conformeeren, onder inhsefie nogthands, en zonder daar door eenige atteinte toe te brengen aan hun  de Gebeurtrmisfen in 1787 enz. voorgevallen. 77 hun gedraagen confent, in het op den soNovemb. '1787 ter Vergadering van Ridderfchap en Steden uitgebragte Rapport van de Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie, raakende de vernietiginge der Acte van Verbindtenis van den 8 Augustus 1786; als mede, dat in gelykheid van de Refolutie der Heeren Staaten van Holland, de af te leggene ééd mede geëxtendeerd worde tot de Predikanten, en verdere Geestelyke Perfoonen van differente Gezindheden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Deventer en Zwolle hebben ter Vergadering gedeclareert, dat de Heeren hunne Committenten gedelibereerc hebbende over den voorflag, vervat by de Propofitie door Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en West-Friesland, ten gevolge der Pefolutie van Hooggemelde Heeren Staaten van den ijden Febr., ter Vergadering van Hun Hoog Mog. op den l8den daar aan volgende gedaan; als mede over het Rapport, door de Commisfie van Finantiea op den 28iten Febr. laatstleden ter Vergadering van Ridderfchap en Steden daar over uitgebragt, hun Heeren Gecommitteerden hadden gequalificeert, om, naamens hunne Stad, mede te bewilligen in het arrefteeren , van Provincie wegen , van alzodaanig Formulier, als in het voorfchreeven Rapport voor de Leden, de Ridderfchap en de Vergadering van Ridderfchap en Steden compofeerende, in conformiteit van den voorflag van de Staaten van Holland, voor zo verre zulks hier van applicatie zyn kan, is geconcipieert, en mede te bewilligen en te verklaaren, dat hunne Stads Regeering, het Erf-Scadhouder-, Kapitein- en Admijaalfchap-Generaal , zodaanig als het zelve in de jaaren 1747 en 1748 is opgedraagen', en door den tegenwoordigen Erf-Stadhouder in 1766 aanvaard, houd voor een esfentieel deel deezer Provincie Conltitutie en Regeeringsform; zo als zy ook bewilligen dat de Bondgenooten het zelve , als een grondwet van Staat, onderling aan eikanderen gua- ran-  78 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot randeeren en aannecmen, niet te zullen gedoogen, dat in eene der Provinciën van het Bondgenootfchap van deeze heilzaame, voor de rust en veiligheid van den Staat onontbeerlyke grondwet, ooit of ooic werde afgeweeken. Waarop zynde gedelibereert, en geconfidereert, dat de Leden van deeze Vergadering hec in deezeri eenig zyn, uitgezonderd de Stad Campen ; is goedgevonden de Heeren Gedeputeerden derzelve Stad te verzoeken, by de Heeren hunne Committenten te willen uitwerken, dat zich daaromtrent met de overige Leden conformeeren, en hun advis daaromtrent inbrengen, op de eerfte dag van het aanftaande eerfte Reces van deezen Landdag, ten einde de zaak als dan finaal kan worden getermineert. .Ne. 898. Declaratie van de Heeren Gedeputeerden der Stad Campen ter Staatsvergadering, over het doen van den ééd op de Conftitutie. In dato den 16 Maart 1788. De Heeren Gedeputeerden der Stad Campen, hebben uit last van de Heeren hunne Principaalen, ter Vergadaring gedeclareert, dat zy Heeren in deliberatie hebbende gelegt , het Rapport van de Commisfie van Finantie van den 2 8ften February jongstleden, nopen3 den voorflag van de Heeren Staaten van Holland en Wejt-Friesland, ten opzichte van het arrefteeren van een Formulier van ééd, den 18 February 1788 ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden gedaan, om gemelde Rapport Stads wegen mede te agreëeren; zy in het bewilligen van dien ééd, en daar by voorgeflaagen guarantie hebben moeten difficulteeren, tot zo lang als niet op eene conflitutioneele wyze, de gebreken» welke volgens kennelyk aveü van alle de Staatsleden, in het Provinciaal Reglement op de Regeeringe van den jaare 1675, en herdrukt in den jaare 1748, ten genoegen van alle de Staatsleden zullen ver-  de Gebeurtenisfen in 17S7 enz. voorgevallen. Verandert; en verbetert zyn: — met verdere verklaanoge, dat zo dra die verbeteringen invoegen voorfchreeven, zuilen zyn gcëffeélueert, zy alsdan ook bereidvaardig zullen bevonden worden, tot het bevestigen van dien ééd en de geproponeerde guar-antie, met de overige Staatsleden te concurreeren. ■ Waar op zynde gedelibereert, i? goedgevonden de Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van Fi> nantie te verzoeken en te committeeren, om de voorfchreeven Declaratie nader te examineeren, en Ridderfchap en Steden daaromtrent te dienen van huune conüderatien en advis. N°. 899. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Sleden ae Staaten van Overysfel, betrekkelyk de Propjitie van zyne Doorluchtige Hoogheid, om de 'Milaan e JürisdiEtief zo wel over alle de andere Provinciën, ais over de Generaliteits Landen, op eene eenpaarige en gelyke voet in te voeren. In dato den 27 Maart 1788. - De Heeren de Droste van Zalland en andere Hunner Edele Mogende Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie, ingevolge en ter voldoening van der/elver Relolmie commisforiaal van den 26 deezer, hebbende geëximineert de Misfive van de Heeren Gecommitteerden tot hec Defenfie-wezen, g-fch'eeven in den Hage den 22 Maarc 1788; houdende, dat, nadien zyne Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder ter Vergadering van de Heeren Gecommitteerden tot het Defenfie-wezen, op den I2den dier maand had overgegeeven eenige confideratien , welke gemeind had aan dezelve te moeten aanbeveelen, en daar by onder anderen geproponeert, om de Militaire Jurisdictie zo wel over alle de Provinciën, als over de Generaliteit Landen , op eenen eenpaarigen en gelyken voet in te voeren, vermits by hunne Inltruclie van Ridder- fchap  80 Verzamclir.g van Spukkén betrekkelyk tot fchap en Steden ontvangen, zich alleen gequalificeert vonden tot een onderzoek en medewerking, omtrent de discipline en Jurisdictie Militair, voor zo veel de Generaliteits Landen particulierlyk betrof, daar in zouden moeten diffkulteeren, ten zy daar toe nadere last en qualificatie van Ridderfchap en Steden mogten ontvangen , verzoekende daaromtrent ten eerflen nadere last van Hun Edele Mogenden : hebben ter Vergadering gerapporteert, dat van advife zouden wezen, dat welgemelde Heeren Gecommitteerden tot het Defenfie-wezen zouden behooren ce worden geauthorifeert en gequalificeert , om, naameos deeze Provincie, mee de Heeren Gecommitteerden van de overige Provinciën, te concurreeren tot het onderzoek en medewerking omtrent de discipline en Jurisdictie Milïtair niec alleen, voor zo veel de Generaliteits Landen particulierlyk aangaat, maar ook te gelyk over alle de Provinciën, en over het invoeren van dezelve op eenen gelyken vocc, in alle dezelve, en zulks ten fine van rapport en approbatie, en dat daar me» de derzelver IuftrucLie zoude behooren te worden geamplieert. Waar op zynde gedelibereert, hebben Ridderfchap en Steden zich met het voorfchreeven Rapport geconformeert. jN°. 900. Extract uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysjel, relatie hebbende tot het weder geeven in redemtie van die Middelen , welke in den voorledenen jaare aan de Ingezetenen in redemtie zyn gegeeven. In dato den 27 Maart 1788. By refumtie gedelibereert zvnde op de Propofitie, den 4den deezer door de Heeren ordinaris Gedeputeerden ter deezer Vergadering gedaan, mee relatie tot het weder geeven in redemtie van die middelen, welke in den voorledenen jaare aan de In-  de Gebeurtenisfen-in 1787 enz. voorgevallen. 8t Ingezetenen in Redemtie zyn gegeeven , hebben "de Heeren\van de Ridderfchap, als mede de Heeren Gedeputeerden der Stad Deventer geconfenteert, om dezelve Middelen nog wederom voor dit jaar aan dezelve in Redemtie aan te fchryven» op den zelvden Voet, als in den voorledenen jaare* De Heeren Gedeputeerden der Stad Campen» hebben, uit last van de Heeren hunne Principaalen» ter Vergadering verklaard, niet te kunnen confenteeren in de verhooging van eenige oudé of invoe» ring van nieuwe middelen, tenzy de Redemtie Middelen worden gediscontinueert, en volgens het Reglement op de Regeering publiek verpacht. De Heeren Gedèputeerden der Stad Zwolle,hebben- alleen voor deezen jaare geconfenteert in de Redemtie aan de refpedtive Karfpelen, uit confi.deratie dat het zelve, by de eenpaarige Refolutie van'Ridderfchap en Steden van den jaare 1676 en 1748, als;cen nutte van de Finantien llrekkende, is. vrygelaaten ; als mede wel byzönder, om dat de 'Commislie van Ridderfchap en Steden by Refolutie van den 7den deezer verzogt is, hoe eerder hoe beter te dienen van advis en confideratien, op de poiheten het Reglement van Regeeringe fpecteerende, waar van het ftuk van Redemtie zeker een moet zyn. • Waar op' zynde gedelibereert, is goedgevonden de Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie te verzoeken en te committeeren, om voorfchreeven advifen nader te examineeren, en Rid. derfchap en Steden daaromtrent te dienen van hun* ue confideratien en advis. X. Deel.  -•8a Verzameling yati Stukken betrekkelyk tct JN". 901. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, over het zelvde onderwerp. In dato den 28 Maart 1788. De Heeren de Droste van Zalland en andere Hun. «er Edele Mogenden Gecommitteerden tot de zaaken van Hnamie, ingevolge en ter voldoeninge van derzelver Refolutie commisforiaal van gisteren, overwoogen hebbende de confenten van de Leden van de Ridderfchap en de Steden Deventer en Zwolle, om aan fommige Karfpelen ten platten lande, eenige middelen by continuatie voor deezen jaare in Redemtie te geeven, en het Declaratoir van de Stad van Campen, waar by in het zelve difficulteeren : en daar by in confideratie genoomen hebbende, dat in gevalle de verpachting der middelen zonder onderfcheid in alle Diftriclen deezer Provincie, naar den letterlyken inhoud van het Reglement op de Regeering moet gefchieden, en de redemtie voor de Karfpelen cesfeeren , de Finantie daar door importante fchaade en nadeel zal lyden moeten, zo als de ondervinding zulks voor eenige jaaren wederom op nieuw heeft bewezen, en 't welk zo dikwerf beproeft zynde, nooit eenige andere uitkomst heeft gehad, waar door ook gebillykt is geworden het eenpaarig befluit, by Ridderfchap en Steden genoomen inden jaare 1676, en dus immediaat het volgende jaar na de introductie van het Reglement, om tot voorkoming der notabele fchaade voor de Finantie , wederom over te gaan tot het geeven van fommige middelen in Redemtie, aanderefpective Karfpelen en DilTricTen, waar tegen dus niet kan obfteeren de letter van een Reglement, waar in eenpaarig en conüitutioneel is gedispenfeert , niet willekeurig, maar op gronden van 't nut en beste, zo wel voor het Finantie-wezen als der Ingezetenen, 't welk nader te betoogen, te kort zoude gedaan zyn aan de weetenfehap en kennis, die alle en een iegelyk Lid van Regeering daar van heeft, en 't welk op de zelvde gronden in en ze- dert  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 8$ dert den jaare 1747 is gecontinueert, behalven in een enkel jaar, wanneer men genoodzaakc was op nieuw de Redemtie te doen ftille ftaan, en de Verpachting in 't generaal zyn loop te doen hebben, doch met geen beter gevolg als voorheen : — Hebben ter Vergadering gerapporteert: dat zy om de reeds geallegeerde redenen en motiven, van advjfe zouden wezen, dat de Magiftraat der Stad Campen zoude behooren te worden verzogt, van 't gene voorfchreeven is, in nadere betragting te willen neemen, en met de overige Leden van Ridderfchap en Steden te bewilligen, dat de Redemtie ten minften voor deezen jaare wederom zoude behooren te worden toegeftaan, op dat de Finantie, reeds zo aanmerkelyk verzwakt, ook hier door geene nieuwe flag zoude worden toegebragt, waar van geene reparatie te wagten zoude zyn, of het gemis eeniger wyze geboet kunnen worden, doordien zelvs alle gevraagde confenten gedraagen wordende, op verre na niet kunnen voldoen aan de praftatie, van 't gene de Provincie verplicht is te voldoen: dat hier op te meer infteeren, om dat alle de Leden van Ridderfchap en Steden even zeer ge. zind zynde, het Reglement in allen deelen en poincten te obferveeren en na te komen, echter meenen aan 't zelve niet te kort te doen, wanneer by die poinct, ten nutte en beste van de Provincie, toe eeneconftitutioneele eenpaarigheid tragten te brengen, en by continuatie daar in handelen, zo en als het zelve nier, door inkruiping, maar diliberato anim mo, na herhaalde ondervinding geduurende al den tyd, dat hec Reglement heeft gefubfifteerd, heefc plaats gehad. — Dac Ridderfchap en Sceden ook daar voor ce meer behoorden te blyven advifeeren, daar de Commisfie tot het Reglement gerequireert is, over de poincten van het zelve, waar onder zeker dat der Redemtie is, te dienen van advis en confideratien, om het zelve zodaanig naar conftitutioneele deliberatien, met concurrentie van den Heere Erf-Stadhouder, te kunnen handelen en afE a doen,  $4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot doen» als ten meesten dienfte en beste van de Provincie zal behooren: — dan.by zo vesre de Stad van Campen, by derzelver declinaioire. gevoelens jn deezen .mogte volharden ,, en in ifeBigfe»©? in Re demtie, niet tegenftaande het verzekerde nadeel voo r de Firantie, blyven dHïkulteeren ,■■de.overige Led cn ais dan conform den asrc.der zaake, en volgens de fundament'eele gronden, dewelke tot alzulke deliberatien. eenpaarigheid vereisfehen,, zouden behooren af te zien van hun confent.en-het letterlyke voorfchrift van het Reglement, hoe cadeelig :hct ook voor de Finantie mogt zyn , volgen en obferveeren , en voorts die fnoedige dispofitieri te doen maaken, dat de Verpachting, in 't generaal gefchiede, doch in dien gevalle zich verontschuldigt houdende over de gevolgen en nadeelen, daar uit voor de Finantie en Ingezetenen te refulteeren, dat dan daar van hoe eerder zo beter bv de Publicatie werde kennis gegeeven, alfchoon Ridderfchap en Steden zich verzekert kan houden, dat de zo korte tyd voor de Verpachting voor handen, in een p.n■gewoone zaak die niemand kan verwagten, geene Pachters te vinden zullen zyn, om de pacht ,aan te üaan, waar door die fchaade ontwyffelbaar grooter zal moeten worden. . Waar op zynde gedelibereert, hebben Ridderfchap en Steden zich met het voorfchreeven Rap. port geconformeert. • ;, En is. vervolgens goedgevonden, daar van kennis fe te geeven aan de Heeren van de Magiftraat der Stad Campen, by de Misfive navolgende.. Edele, Erentfeste, Wyze, Vróome, Voorzienige en ZEER^DlSCREETE, ÓNZE EYZONDE» re goede Vrienden. •jsbno t' -••7 tov.3S 33rf ni;v i .'.'. 'toq ob i$v •> , ■' a De Heeren U Ed. Gedeputeerden, ter onzer Vergadering by de deliberatien over de Redemtie Middelen, derzelver Declaratoir advis hebbende geopend, hebben wy gemeend daar op te moeten tfee* men  de Gebeurtenisfen in r.737 enz. voorgevallen. 85 men de Refolutie, waar van U Ed.'by deezen Copie toezenden, met inftantelyk verzoek, daar op •nader te willen refledteeren, en voor te komen de nadeelen en gevolgen, welke daar uit andersfints voor de Finantie te wagten zyn, waarin wy ons in zo een geval verontfchuldigd houden. Waar mode &c. * Zonder refumtie. N0. 002. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, betrekkelyk de Acte van Verbindtenis op den 8 Augustus iy86tus. fchen eenige Regenten te Amjteldam gejlooten. In dato den 1 April 1788. By refumtie gedelibereerd zynde op het Rapport door de Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie, op den poften November des jaars 1787 (*), op de Misfive van de Hee'ren Staatenvan Holland en West-Friesland van den 23iten dier zelvde maand, ter Vergadering van Ridderfchap en Steden uitgebragt, en betrekking hebbende tot zekere Acte van Verbindtenisfe tusfehen eenige Regenten op den 8 Augustus 1786 binnen Amfteldam zullende zyn aangegaan (f), by de Couranten bekend gemaakt, en by Hooggemelde Heeren Staaten verklaard voor nul, van onwaarde, en gedeftitueerd van alle verbindende kragt, met voorftel aan de refpedtive Bondgenooten, om ook daaromtrent te willen refolveeren. Is, in achting genomen zynde, dat een gedeelte van de objecten van voor.fchree.ven voorftel.en Re-., folutie van de Heeren Scaaten van Holland en WestFriesland, byzonder het doen van den ééd op de tegenswoordige Conftitutie en Regceringsform, (*) Zie III. Deel, bl. 104. P"n" (t) Zie dit ft uk in het II. Deel deezer Verzameling, bl. 582. F 3  26 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot principaal mede het onderwerp is, waar over de deliberatien thands nog rouleeren op een tweede projecten ééd, als mede de guarantie dier zelvde Conftitutie tusfchen de Bondgenooten, nader by Hooggemelde Heeren Staaten van Holland aan het Bondgenoodfchap voorgefteld; goedgevonden en verftaan: dat by de finaale deliberatien op voorfz. laatfte voorftelling, de ingrediënten deezer Refolutie , voor zo verre die alhier en thands van applicatie zyn geoirdeeld, zullen worden gevoegt by het gene op 't ftuk van den ééd en guarantie word beflooten , en dezelve daar in gecomprehendeerd , des dat daar by de tegenswoordige Conftitutie en Regeeringsform, volgens, en in conformiteit der Refolutien omtrent het Stadhouderfchap en ErfStadhouderfchap deezer Provincie in den jaare 1747 genomen, en volgens het Regiementin 1748 hernieuwt, bezwooren wordende, zal worden gevigileerd tegen alle ligues en famenfpanningen tot on- . dermyning of bmverrewerping van het zelve ondernomen wordende, en dat voorts een ieder Lid van de Provinciaale of Stedelyke Regeeringen, zo wel als alle derzelver Ministers, nu zullen verklaaren, aan de voorgemelde Acte van Verbindtenis, welke op den 8 Augustus 1786 tusfchen verfcheiden (zich noemende Vaderlandslievende Regenten) te Amfteldam aangegaan, en door dezelve, en naderhand door veele anderen geteekend is, of geen deel gehad hebben, direct of indirect, of, by zo verre zy daar aan eenig deel direét of indirect, gehad hebben, daar van af te zien, zich te ontflaan, en ontflagen te houden van alle uit dien hoofde gecontracteerde verplichting. No.'  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 87 No. 903. Voordragt der Heeren Gedeputeerden van de Stad Campen ter Staatsvergadering gedaan, tvaar by perfijieeren by hun declinatoir advis van den 27 Maart 1788, tot dis continuatie van de Redemtie Middelen, en tot publieke verpachting van dezelve* In dato den 27 Maart 1788. De Heeren Gedeputeerden der Stad Campen heb» ben ter Vergadering voorgedragen, dat op nadere last van hunne Heeren Principaalen moeten perfiiteeren by hun declinatoir advis van den 27 Maart 1788, tot discontinuatie vande Redemtie Middelen , en tot de pubieke verpachting van dezelve. Waar op zynde gedelibereerd, is goedgevonden de Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie te verzoeken en te committeeren, om hier over hunne gedagten te willen laaten gaan , en te dienen van derzelver confideratien en advis; wat thands verder, met opzicht tot de Redemtie Middelen, zou behooren te worden gedaan. N°. 904. Verklaaring der Heeren Gedeputeerden der Stad Campen ter Staatsvergadering gedaan, relatyf den voorgeflagen Formulier van ééd ter bevestiginge der Erf-Stadhouderlyke Staats-Confiüutie, en de onderlinge guarantie der Bondgenoolen van dien. In dato den 1 April 1788. De Heeren Gedeputeerden der Stad Campen hebben uit last van derzelver Heeren Principaalen, op het Rapport van Heeren Gecommitteerden ter Finantie van den 28ften Febr. laatstleeden, relatyf het daar by voorgeflagen Formulier van ééd ter bevestiginge der Erf-Stadhouderlyke Staats-Conftitutie, en de onderlinge guarantie der Bondgenooten van dien, nader verklaard. Dat de Heeren hunne Principaalen by derzelver Declaratoir van den 26ften der afgeweekene maanc! op het voorfchreeven fubjecl afgegeeven, geen F 4 oog-  S8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot oogmerk gehad hebben den voorflag by voorfchreeven R-pport gedaan , af te wyzen, of daar in gebeden ai te difficulteeren, maar alleen om in de ordre der deliberatien, op dit fubject dien voet te houden , dat het onderzoek van de pointen van bezwaar, hetProvinciaale Regeerings-Reglementfpecteerende, en by Ridderfchap en Steden reeds commisfonaal gemaakt, zoude vooraf gaan het prscicecjen van den nieuws voorgeflagen ééd. Dat H. W. H. Achtb. uit de nadere Misfive van Riaderfchap en Steden, den sSflen der afgeloopcne maand, gezien hebbende de fterke inclinatie van ften derzelver maand, het verzoek daar by gedaan en ten Requeste verhaald, alnog toe te ftaan. En dan nog de Requeste van Dr. W. Klopman, als aangeftelde Fiskaal van de Provincie, houdende ver-  de 'Gebeurtenisfen- in T787 enz. veer gevallen. 93 verzoek: dat Hun Edele Mogenden ten allen overvloede de refpeétive Drosten Gerichten in:deeze Provincie gelieven te qualificeeren, om ter.zaake voorfchreeven cafu q'uo niét'alleen tot een e'igentlyl-e crimineelê ftraffe, niaar 'ook naar bevindinge toe een minder en andersfihts civiele ftraffe, hetzy van een geldboete, paiinodie of andersfints te mogen vonnisfen, met wydere qualifkatie op de K'equeftranc qq., om daar'toe de nodige Conclufien in' eventum voor de refpeétive Drosten Gerichten voornoemt te mogen neemen. ' * Waar: op zynde^gedeli beteert, is goedgevonden alle de voorfchreeven Requesten te ftellen in handen van de Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie, om dezelve nader te èxamlneereh en Ridderfchap en Steden daaromtrent te dienen van hunne confideratien en advis. No. 907. Extrabl uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de. Staaten van Overysfel, behelzende dispo\ Inis °P het Request van C. Asman Pander van i Zalland, waar by-verzoekt om van het doen der ééd r op de Conftitutie ont(lagen te mogen worden &c. In dato den 16'May 1788. • De Heeren de Droste van Zalland en andere hunner Edele Mogenden Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie, ingevolge en ter voldoening van derzelver Refolutie Commisforiaal van den I4den May deeze si jaars, hebbende geëxamineert de Requeste van C. Asman'als Pander van Zalland, ten dien dage aan Ridderfchap en Steden geprafenteerd, houdende-: dat hy, na het Formulier van den ééd.nauwkeurig ingezien en onderzogt te hebben, dezelve om redenen daar by vermeld, niet mefvrymoedigheid konde doen ,: en dieswegens verzoekende van dezelve ontflagen-te mogen worden; hebben ter Vergadering gerapporteerd, dat t?an advife zouden wezen, dat dewyl alle de Beambten  £4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ten deezer Provincie gejast en gehouden zyn den ééd aan hun by Refolutie van Ridderfchap en Steden van den 2den April jongstleeden voorgefchree-. ven, ingevolge het Formulier daar by vervat af te \ leggen, of anders hunne Ambten te verlaaten; de; Heeren ordinaris Gedeputeerden zouden behooren i te worden geauthorifeerd, om denzelven daar vani nader te doen verwittigen, en voorts aan hem eenen korten fortabelen termyn te verleenen, om dien i ééd alnog te doen, by pcene als boven. Waar op zynde gedelibereerd, hebben Ridder-' fchap en Steden zich met het voorfchreeven Rap— port geconformeerd. N°. 908. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap eii'. Steden de Staaten van Overysfel, behelzende nade-. re dispojitie op verfcheidene Requesten in N". 90$ | vermeid.' In dato den 17 May 1788. . De Heeren de Droste van Zalland en andere hunner Edele Mogenden Gecommitteerden tot de zaa- . ken van Finantie, ingevolge en ter voldoening van derzelver Refolutien Commisforiaal van den I4den en iöden deezer, hebbende geëxamineert de Requesten van den Heere J. E. Mulert tot de Leem. kuil, W. -de Lille, Mr. A. Vosding van Beverfeurde, J. Bannier en Henrik Jan Colmeschate; woonende te Almelo, nevens de Requeste van W. Klopman als Fiskaal van de Provincie, op die dagen aan Ridderfchap en Steden geprafenteerd, houdende voorfchreeven eerfte Requesten in fubftantie verzoek: dat Hun Edele Mogenden in het gene daar by aan hun is voorgedragen en gedeclareerd, mogten gelieven genoegen te neemen, en dien ten gevolge de voorige Refolutien ten hunnen laste genoomen, op te heffen, en hun te ontlasten van de Proceduures, welke dien ten gevolge tegen hun zouden kunnen worden geëntameerd; en de laatfte van den Fiskaal W. Klopman, met verzoek: dat Hun Edele  de Gebeurtenisfen in 17S7 enz. voorgevallen. 05, Edele Mogenden ten allen overvloede de refpedtive Drosten Gerichten in deeze Provincie gelieven te qualificeeren, om ter zaake voorfchreeven, cafu quo, niet alleen tot een eigentlyke crimineele ftraffe, maar ook, naar bevindinge tot een minder en andersfints civile ftraffe, het zy van een geldboete, palinodie of andersfints te mogen vonnisfen, met wydere qualificatie op den Requeftrant qq. om daar toe de nodige conclufien in eventum te mogen neemen voor de refpedtive Drosten Gerichten voornoemd. Hebben ter Vergadering gerapporteerd; dat van advife zouden wezen: dat de verzoeken by de voornoemde eerfte Requesten gedaan zouden behooren te worden afgeflagen, en geperfifteerd by de Refolutien daaromtrent ten hunnen laste reeds genomen. En dat wyders de voorflag door den AdvokaatFiskaal W. Klopman by deszelvs voorfchreeven Eequeste gedaan, zoude behooren te wordengeaggreëerd; en dien ten gevolge, de refpedtive Drosten Gerichten in deeze Provincie gequalificeert, pm ter zaaken voorfchreeven, cafuquo, niet alleen tot eene eigentlyke crimineele ftraffe, maar ook, naar bevindinge tot eene mindere en andersfints civile ftraffe, het zy van een'geldboete, palinodie of andersfints, te mogen vonnisfen; en wyders gemelde Advokaat-Fiskaal geauthorifeerd, om daar toe de nodige conclufien in eventum te mogen neemen , voor de refpedtive Drosten Gerichten voornoemd. Waar op zynde gedelibereerd, is het zelve Rapport door alle de Leden overgenomen; en hebben de Heeren van de Ridderfchap aangenomen, zich daar op nog ftaande deeze Landdag te zullen verklaaren, zynde de Heeren Gedeputeerden der Steden Deventer, Campen en Zwolle verzogt, zulks insgelyks te willen doen.  pÓ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. ccp. ËXtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Siaaïen van Overysfel, betrekkelyk den ééd op de Conftitutie door Advocaaten en Procureurs rjfc. In dato den 19 May 1788. Is, naar deliberatie, goedgevonden en verftaan» dat by deezen aan de refpedtive Gerichten deezer Provincie ten platten Lande zal worden kennis gegeeven en opgave gedaan by het Register of de Lyst daar van hier achter gevoegt, van zodaanige Advocaaten en Procureurs, welke den ééd aan hun, nevens alle Ambténaaren deezer Provincie by onze Relohuie van den sden April deezes jaars opgelegd <-cds hebben afgelcgt voor de Heeren Drosten en 11 v.fd Officieren deezer Provincie of -Magiftraaten in de Steden,.en dezelve Gerichten te authorifeef,:n, zo als gcauthorifeert worden mits deezen» om alle dezelve, nevens de fchriftuuren of andere handelingen door hun in hunne refpedtive Gerichten zullende wórden ingediend, te mogen aanneerhen, als mede aan die Advokaaten de Procesfenter beleeringe te zullen mogen verzenden ; doch dac zodaanige Advokaaten of'Procureurs, welke diea ééd noch niet hebben geprfefteert, maar het zelve nog in 't vervolg zullen komen te doen, aan derzelver Gerichten niet zullen mogen admitteeren of derzelver handelingen of fchriftuuren aanneemen , of aan die Advokaaten eenige Procesfen ter beleeringe verzenden, dan na dat aan hun zullen hebben vertoond bycen Extract uit het boek van den Heere Droste of Hoofd-Officier of de Magiftraaten in dc Steden , dat dien ééd op het formulier by onze Refolutie voornoemd van den' 2den April deezes ïaars , met relatie tot de Beambten deezer Provincie geanefteerd , hebben afgelegt; doch dac de> Advokaaten en Procureurs die in 't vervolg naar dato deezes by de Heeren ordinaris Gedeputeerden zullen worden geadmitteerd, om voor de Rechtbanken deezer Provincie te mogen pradtifeeren en advifeeren, en die als dan voor hunne admisfie dien zelv-  df Gebeurtenisfen ^1787 enz. voorgevallen. 97 'zelvden éêd zullen moeten doen aan derzelver Gedichten, in allen deelen zullen mogen en moeten toelaaten, ook zonder vertooning van een Extract daar van. IN0. 910. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap enSteden de Staaten van Oveiysfel, mede betrekkelyk 'den ééd op de Conftitutie, ten aanzien van den Heer A. W. van Palland tot Zuithem, Droste van Tsfelmuiden. In dato den 20 May 1788. De Heeren de Droste van Zalland en andere hun-ner Edele Mogenden Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie, ingevolge en ter voldoeninge van derzelver Refolu*:ie Commisforiaal, geëxami.neerd hebbende het Rapport van de Heeren ordi'naris Gedeputeerden, waar by aan Ridderfchap en Steden ouverture geeven van alle die genen, welke als Leden van Ridderfchap en Steden, of als Ambtenaaren, den gerequireerden ééd ,op de,Conftitutie voor hun hebben afgelegd en beteekend ; als mede de declaratien aan Ridderfchap en Steden door de abfent geweest zynde Heeren Edelen ingczomden, en welke om erheffelyke redenen derzelver uitftel gewettigd hebben, en by Ridderfchap en Steden aangenomen; hebben ter Vergadering gerapporteerd, dat de Heer A. W. van Palland tot J£uithem, Droste van Ysfelmuiden, de eenige alleen is overgebleeven, welke op de aanfchryvinge van Ridderfchap en Stéden geen hoegenaamd antwoord 'of aanneeminge ingezonden heeft, terwyl van dé Heeren Ambasfadeurs van Dedem tot de Hachmeule en Extraordinaris Erïvoié Graave van Rechtesen tot Borgbeuningen, wegens derzelver verre afwezen geen antwoord alnog heeft kunnen inkomen , overzulks aan Ridderfchap en Steden daar van kennis geevende, moeten overlaaten,wat daaromtrent: bader zullen gelieven te disponeeren enrefolveeVen. .. , iy ïi'. X. Deel. fe. Waar  o8 Verzameling van Stukken betrekkelyk téf Waar op gedelibereerd en in achting genomes zynde, dat op het voorfchreeven inconvenabelflilzwygen, Ridderfchap en Steden genoegzaam en finaal zouden kunnen beflisfen, echter geoirdeeld hebben, noch ten overvloede aan den gemelden Heere A. W. van Palland tot Zuithem te geeven een termyn van zes weeken, binnen welke hy zal gehouden zyn aan de Heeren ordinaris Gedeputeerden peremptoir te declareeren, of hy kan refolveereu den gerequireerden ééd op de Conftitutie af te legger, zo als zulks van hem en alle andere abfente Edelen by voorige aanfchryving is geëischt; by ontftentenisfe van een voldoenend en oi,gerefèrveerd antwoord, of ook van een geheel ftiizwygen, hy geacht zal worden dezelve te hebben verweigert, en zich van de CoDftf utie te hebben gefepareerdj, en van deszelvs Ambt gerenuntieerd, in zo een geval daar van alzo dan ook voor gefcheiden gehouden te worden, en van deszelvs Ambt te hebben gerenuntieerd ; waar van alsdan door de Heeren ordinaris Gedeputeerden zal worden kennisfe gegeeven aan zyne Hoogheid als Erf Stadhouder deezer Provincie, om alsdan daar in te voorzien.' En vermits het Drostambt van Ysfelmuiden inmiddels niet kan worden gelaaten ongeadminiflreerd, is goedgevonden en verftaan, dat het zelve intusfchen zal worden bekleed en geadminiitreerd, door den Heere C. W. Bentinck tot We?* keien, als Verwalter Droste van Ysfelmuiden. JN**  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 99 $i°m 911. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysjel, behelzende dispojïtie op de Misfive van den Heere A. W. van PalLand totZuithem, Droste van Ysfelmuiden; waar in zyn Hoog Welgeb. op gronden daar in gededuceert, zwaarigheid maakt om den ééd op de Conftitutie te doen; en by voorraad protefieerd, tegen alle politicque dispofitien die Hun Edele Mogenden tegen den Ondergeteekenden uit hoofde voorfchreeven, zullen mogen neemen. In dato den 21 May 1788. Ontvangen eene Mislïve van den Heere A. W; van Palland tot Zuithem, Droste van Ysfelmui'den, gefchreeven te Parys den I2den deezer, zó als dezelve deezen is geinfereerd. Edele Mogende Heeren! De Ondergeteekende ontvangen hebbende ÜEd. Mogenden Refolutie van den aden April jongstleeden, waar by hy peremtoir gefommeerd word, om bp het tweede Reces des Landdags, het welke bepaald is op den I4den May aanftaande, af te leggen eenen ééd, en daar by tebelooven: „ de te„ genwoordige Conftitutie en Regeeringsform, zo, ,, en als dezelve in den jaare 1747 relatyf het Stadij houderfchap en Erf-Stadhouderfchap , conforni „ de Refolutie en Reglement op de Regeéringe ih „ 1748 vernieuwt en herdrukt, is vastgefteld, in ,, alle haare deelen te zullen helpen conferveeren ,, en maintineeren; voorts vigileeren tegen alle lï„ gües en famenfpanningentotondermyning cfom,, verrewerping van het zelve ondernomen wor,, dende; " zo heeft hy gemeend, om tot voorkoming van alle verkeerde en malitieufe interpretatien uit het geheel ftilzwygen veel ligt zullende gebooren worden, zyne gedagten over dit onderwerp aan Uw Edel Mogenden open te leggen; — Hy acht het onnódig, zyne denkenswyze over de fconftitutïë en Regeeringsform Open të leggen;,.als G 2 ken-  ioo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot kennelyk zynde; moet zich beklaagen, en kan nicf ontveinzen gevoelig aangedaan geweest te zyn, over de impuatie die de ter Verga tnng prasfent geweest zynde Heeren van de Ridderfchap, by hunne aantekening van den 24.1t.en Oclober des afgeweeken jaars , dezelven hebben toegevoegc, van de Stüdhoüderlyke Conftitutie te hebben verniet igd : —■ eeneimputatie, die de Ondergeteekende echter vermeend , dat uit derzelver handelingen in geenen deele is op te maaken ; vertrouwende , dat ieder onpartydig, en der oude Conftitutie onzer Provincie kuodig Mensen, die de moeite neemt van het Reglement op de begeei-ing der Ambten en Commisfien van den Ï4den May des afgtweeken jaars, in vergelyking te brengen met de lnftructien van de Heeren Stadhouderen, Maurits, Freokik Hendrik , en WilleM' den 11, Prini en van ©ranje Hooglof memorien, van zelvs in het oog moet loopen , dat aan de voorfchreevene Heeren Stadhouderen, minder magt by die lnftructien was opyedraagen, in de begeeving der Ambten en Commisfien, dan aan den tegenswoordigen Heere Erf*. Stadhouder by voorfchreeven Reglement, en de Ondergert-ekende laat het dus aan een ieder onbevooroirdeeld Heoirdeelaar over, te beflisfen . of men met met die evengemelde fchikking, in deeze Provincie heeft getragt, wederom in te voeren die oude Coiftitutie, waar mede deeze Republiek is groot geworden. — De Ondergetekende declareer': dan rondelyk, onbewimpeld en oprecht, dat wanreer hy opgeroepen word, om order ééde te belooven, de St dhoud>-rlyke Conflnutie, by aldien dezelve gefcho( id was op den voet als by 'voorfchreeven Jnftruélien bepaald was., of ten minflen zodaanig, dat de al te groote dependentie der Regeerings-Ledcn v,n den Heere Krf Stadhouder ophield, in alle haare deelen te zullen helpt n corferveeren en maintinr eren; voorts tt vigileeren regens alle ligu* s en famei fpanLiigen, tot ondeimyning of omverrewerping vaa de-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 101 dezelve ondernoomen wordende, hy zeer gereed zou le zyn die ; ééd af te leggf n , en heilig na te leeven ; dan daar de Ondergeteekende gefom neerd word, om die alzo folemneele belofte te p ajsteeren omtrent hpt Stadhouderfchap en ÉrfStadhou. derfcnap, zo als het zelve by de Refolutie en Reglement van de Regeeringe van 1675, vernieuwt en herdrukt in 1748, in deezé Provincie is va tgeileld zo vind de Ondergeteekende veele.gemoedelyke zwaarigheden, w:dke hem noop n, omzien, van het afleggen van deezen ééd te moeten excufeeren. Een der voorraamfle is kortelyk deeze, dat de Ondergeteekende zoude moeten belooven de Stad. houderlyke Conftitutie, zo als dezelve by het Reglement van Regeering van 1675 in 1748 herdrukt, bepaald is. niet alleen te maintioeertn, ma^ zelve te conferveeren. De Ondergeteekende begryptdoch, dat deeze belofte van confervatie veel verder gaat, dan die van maintien en obfervantie, zo als dezelve in den ééd van 1750 geëxprimeerd is, dewyl de laatfte geen verder effect forteerd, dan zo lang het Reglement .Hand grypt ten dien efRdle, dat de Eedzweerders onder geen andere verplichting gebragt worden, dan die van het Reglement, zo - lang het fub. lifteerd, te obferveeren, en anderen in dat cis al. Jeen tot d^ralseving te verplichten, het welk geen. fiots uitfluit., dat zo een Reglement fchiadelyk bevonden wordende, door die, welke daar toe Jemage heeft, zoude kunnen na tyds gelegenheid gealtereerd en veranderd worden, even gelyk omtrent alle andere Wetten en Reglementen, de ordinaris Politie en Juftitie concerneerende , plaats heeft; want offchoon deeze door pen ieder mo ten worden geobferveert en nageleeft, en de Officieren der Juftitie, om dezelve te doen obferveeren, met ééde by het aanvaarden van hunne bedieninge zyn verbonden; zo belet dit geenfinfs derzelver verandering, by aldien de Wetgeever zulks nodig oir. G 3 deelt.  IC2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot deelt, en de verplichting van naleeving voor deo. Ingezetenen, en die van doen obferveeren ten aanzien van der Officier der Juftitie, cesfeert te gelyk met de alteratie van de Wet of het Reglement: — de. belofte van confervatie daarentegen, fluit eene voortduuring in; want, het denkbeeld van conferveeren, geeft dit duidelyk te kennen; de genuine betekenis des woords is doch, iets te behouden, bewaaren en onver ander lyk te doen biyven: — men zegge hier niet tegen, dat deeze term niets meer zoude behelzen, dan het gene men by den ééd van 1750, omtrent de obfervantie van het Reglement, belooft heeft; en dus, dat de tegenswoordige belofte, de verandering der abuifen in het Reglement ervindlyk, niet zoude uitfluiten, want toch de betekenis der woorden is zeer onderfcheiden; het denkbeeld van obfervantie belet geene alteratie, daar en tegen het denkbeeld van confervatie in de gewoone betekenis, fluit alle verandering uit: —dat nu de woorden van eenen ééd in de gewoone betekenis, die dezelve in het dagelyks gebruik hebben, moeten worden opgevat, leert onder veele anderen Grotiüs de Jur. bellt &f Pac. L. II. C. 13. §. 5. daar hy zegt: Non tarnen ultra recepium loquendi morem extendenda. est juramenti fignificatiê. Zo dat naar het inzien van den Ondergetekenden, de te doene belofte, den Eedzweerderen zodaanig verbind , dat dezelve zelvs, geen propofitie tot verandering mogen doen, zonder zich aan overtreding van zyne gedaane belofte, fchuldig te maaken. Daar nu de Ondergeteekende. de zaak aldus uit haar eigenaarcig oogpunt befchouwt, en een afkeer heeft van alle verdraaiingen en mentaale rcfervatien, die thands by het ver», menigvuldigen der ééden , helaas ! veel in zwang gaan; zo begrypen U Ed. Mogenden ligtelyk, dat,; de Ondergetekeende deezen ééd, voor behoudens'* deszelvs goed geweeten, en de plichten die de Ondergeteekende ter betragting als Regent zich voorÜeld, niet kan afleggen, dewyl de Ondergeteekende als nog in het begrip ftaa't, dat het algemeen, '- ■ web  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 103 welzyn, de Hoogheid der Staaten van de Provincie, en de onzydige Adminiftratie van Juftitie, en overzulks het allenthalvige geluk der Ingezetenen, volftrekt vorderen, dat de grove abuizen in voorfchreeven Reglement gevonden wordende, worden weggenomen. De Ondergeteekende zal thands zich dispenfeeren, om alle gebreken 'van het Reglement op te noemen , welke veelal in de propofitie en advifen der Staatsleden, deeze materie betrekkelyk, geduurende de jongfle twee jaaren te vinden zyn, en acht zich het dus onnodig, om dezelve te repeteeren. Alleenlyk zal de Ondergeteekende, dewyl dit poinct: in voorfchreevene Staats-flukken wel in het voorbygaan is aangeroerd, doch niet in alle gevolgen is gedeveloppeerd, U Ed. Mogenden doen obferveeren, dat by aldien de groote invloed by het Reglement van 1675, den Heere Prince Erfstadhouder opgedraagen, alleen gefchikt was, om de magt van Hoogscdenzelven te vermeerderen, dezelve op verre na niet zo gevaarlyk zoude wezen, dan dezelve by confequentie thands in efFeóte worden kan, doordien hier door mede een zekere invloed aan Particulieren kan gebooren worden, die zeer fchaadelyk kan wezen, en op eene allerhaatelykfle foort van Ariftocrade uitloopen. Wie toch die de zaak in alle deszelvs gevolgen doordenkt, moet niet erkennen, dat de Heer Erfstadhouder, die belast is met het ambt van Erf-Stadhouder, Kapitein- en Admiraal-Generaal van alle de zeven Vereenigde Gewesten, mitsgaders van de Landfchap Drenthe, en van de Landen onder het resfort van de Generaliteit behoorende, als mede met het opperbewind der Oost- en West-Indifche Maatfchappyen, en die dus zo veel departementen in dc zaaken van Oorlog, te water en lande, onder Hoogstdeszelvs directie gefield vind, onmooglyk in ftaat is om alle deeze waardigheden, en de daar uit refulteerende moeite en last, perfoneel uil: te oeffenen; waar by komt, dat het den Heer Erf-Stadhouder onmooglyk is, alle de Mededingers tot de vaG 4 eee-  io.j. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ceerende Ambten, in zo eene afgelegene Provincie, ais deeze, in perfoon te-kennen, en dus buiten (laat 0m over de gefchiktheid of ongefchiktheid der Sollicitanten tot die posten te oirdeelen, het gene tatuutlyk moet te wege brengen, dat Hoogscdenzeiven in eene zo weinig rols in de zaaken van gemeene Bondgenoodfchap fpeelende Provincie, als die van Overysfel, in de uitoeffening van aan Hoogstdeszelvs opgedraagen gezag, in deeze Provincis zich bedient van den raad en advis van fommige Leden van Regeering van dezelve, en hier na veelal de uitdeeling der gunlten richt, — Dit kan verfcheide zeer gevaarlyke uitwerkzelen hebben. — In de eerfte'pjaats, word hier door verbrooken de egaïiteit, tusfchen Leden van eene en dezelve Regee. ring behoorende plaats te hebben ; het kan toch niet misfen, of de genen die het oor van den Heere Erfstadhouder hebben, en die alzo voor de eigentlyke Uitdeelers der gunfïen worden aangezien, verkrygen eenen invloed op hunne mede-Staatsleden, welke deeze laatften al vry afhanglyk van de eerden maakt, en wanneer deeze goedvinden hunne medeLeden door beloften van gunst, of door dreigementen van ongunst, tot hun gevoelen over te haaien 5 kan het zeer ligtelyk gebeuren, dargenen wel eens tegens hun beter weeten aan, in zaaken toeflemmen, die hun gemoed afkeurt; jazelvs, al betreffen die zaaken noch rechtflreeks noch ?ydelings den Heere Erf-Stadhouder of die Hooge waardigheid} genoeg is het, wanneer de zaaken van die natuur zyn. dat dezelve den Bedeeier der gun ff en of deszelvs Vrienden , of Maagen , of Gunftelingen betreffen. En dit is zeker niet vreemd, als men gadeflaat, dat ambitie en voordeel twee fterkedryfveeten zyn der menfchelyke daaden, die veelal den Sterveling tot onderwerping brengen , hoe ongevallig het anderfints ook wezen mag, om voor zynen egaalen in geboorte en ftaat, laag te kruipen. En de gevolgen zyn in de tweede plaats, nog veel rneer gëvaailyk voor het geluk der Ingezetenen, '• wan-  de 'Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, ro?- wanneer den Heer Erf-Stadhouder Hoogscdeszelvs keuze in deezen vestigt op Staatsleden, die tefFens Ambten van Hoofd-Officieren der Provincie bekleeden. Deeze Heeren zyn gechargeerd mee de adminiftratie der Crimineele Juftitie, met de executie van 's Lands Plakaaten, en met meer andere re. galien, hun, het zy by Landrechte en nadere Plakaaten en Refolutien , het zy by Coftumen, gedemandeerd. Wanneer nu deeze Heeren voor de Uitdeelers der gunften worden gehouden, zo verkrygen zy daar door eenen invloed ook in de executie hunner Ambten, die voor den Ingezetenen zeerbezwaarlyk kan worden , en waar by die groote waarborg van '« Lands vryheid , de adminiftratie van onzydige Juftitie tusfchen hun die naamens de Hoogheid der Provincie ageeren, en den Ingezetenen, tegen welke zy vermeenen te moeten werkzaam zyn, een geweldigen fchok kan krygen; en dit is vooral in deeze Provincie des te gevaarlyker, om dat in dezelve niet gevonden word, gelyk in de andere Provinciën, een Accufator Publicus, die waaken moet dat 's Lands Officiëren van de Juftitie hunne Ambten behoorlyk waarneemen, en dezelve verplichten, eensdeels om 's Lands Plakaa» ten te doen werkzaam zyn tegen een ieder die dezelve overtreed, zonder aanfehouw van perfoonen , en door anderdeels te beletten, dat niemand boven 't recht worde bezwaard; en welke Accufator Publicus, elders onder dea naam van Momboir, Fiskaal, of Procureur-Generaal bekend, de Officieren, het zy in cas van wangedrag, het zy in cas van flappe of eenzydige executie van 's Lands Plakaaten, tot verantwoording kan oproepen. Men houdehier by in't oog, dat deuitfpraak van de Procesfen tusfchen 's Lands Hoogheid en den Ingezetenen, gefchied door Rechtsgeleerden , welke in fommige gevallen door den Hoofd-Officier zelve, en in andere door de Schouten en Richteren of Magiftraaten der Kleine Steden worden gekozen, en waar onder veele kunnen gevonden worQ 5, den3i  {roe? Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den, die de gunst of ongunst van den Beer Hoofd* Officier niet onverfchillig is. — Men confidereere teffens, dat de Heeren Hoofd-Officieren veimo^en te compofeeren over boeten, zonder voorafgegaan Decreet van eene Rechtbank, dat de Deliften civiel en compofibel zyn; gelyk zulks in Hollandgebruikelyk is, en dat de boeten daar en boven komen, ten particulieren profyte van de Heeren Hoofdofficieren, zonder 'er iets van aan den Lande te verrekenen, behalven dat in fommige weinige gevallen, een gedeelte aan den Aanbrenger en Armen moet worden uitgekeerd. — Wanneer men nu dit alles als in een middenpunt zaamen trekt, en men befchouwd aan de eene zyds de groote magt welke een Hoofd-Officier die uitdeeler der guuften is, kan uitoeffenen, beneffens de geringe waarborg tegen het Exces; en men conlidereerd aan de andere zyde de menfchelyke zwakheid, dan ziet elk bedaard doordenker van zaaken, welke groote inconvenienten uit dit alles kuEnen vloeijen, zonder dat den Ondergeteekenden behoeft alle gevolgen van dezelve nader te detailleeren. Menzegge niet, dat deeze gevolgen juist alle geen noodzaakelyke gewrogten van de zaak zyn, want offchoon den Ondergeteekenden gaarne wil toetlemmen, dat overtuiging van plicht en reüelykheid by den eenen Menfch fterker fpreekt dan byder anderen, zal men echter niet kunnen ontkennen, dat deeze gevolgen 'er kunnen uit voort vloeijen, en welke de ondervinding veel ligt zoude kunnen liasven, wanneer men verkoor om in particulariteiten te treden. Men werpe hjer niet tegen, dat alle deeze abuizen meer te vinden zyn in de verkeerde gefteldheid derMenfchen, dan in de Conftitutie zelve; dan een ieder ziet ligtelyk, dat deeze tegenwerpirge ras vervallen moet, wanneer men confidereerd dar de wetten in het generaal en vooral die op de Conftitutie zo veel mooglyk moeten wezen ingerigt j dar de menfchelyke gebreken dezelve niet elufoir moeten kunnen:  at Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 107 Ben maaken, of dat uit dezelve verkeerde effecten kunnen vloeijen, vooral niet zodaanigen, die hec oogmerk der burgerlyke Maatfchappye kunnen omverre werpen; want toch in zodaanig een geval, houden dezelve op nuttig te zyn, en'verliezen wel dra ■het effect dat dezelve ten doel behooren te hebben, het geluk namelyk der Ingezetenen: Ferri enim le. ges folent, &f debent cum fenfu humane imbecillitatis» zegt Grotius. Dat nu de Ondergeteekende in het begrip ftaat, dat het Reglement op de Regeering al zulke gewrogten kan te weeg brengen; behalven de genen die reeds meermaalen zyn te berde gebragt, en uit dien hoofde vermeent, dat de abuizen daar uit refulteerende, moeten worden weg genomen: zo gelieven Uw Edele Mogenden hem ten besten te duiden, dat den Ondergeteekenden zich excufeere van de folemneele en éédelyke belofte van dit Reglement en de daar by getablisfeerde Conftitutie, te zullen conferveeren; verhoopende dat Uw Edele Mogenden van hem niets zal vergen het gene hem de plicht van Regent volftrekt verbied, en dat Uw Edele Mogenden uithoofde van dit zyn gemoedelyk bezwaar , ten laste van hem Ondergeteekende geene politicque Refolutie zullen neemen, waardoor den Ondergeteekenden in zyn door geboorte en admisfie verkreegen recht, zoude worden geprsejudicieerd: in onverhoopt contrarie geval echter, protefteerd den Ondergeteekenden by voorraad, tegen alle politicque dispoiitien, die Uw Edele Mogenden tegen den Ondergeteekenden uit hoofde voorfchreeven, zouden mogen neemen. Ik heb d'eer my met diepfte refpeft te onderteekenen. Edele Mogende Heeren! Uw Edele Mogenden ootmoedigften Dienaar. "Parys den 12 Mey (was get.) VW* A.W.B.D. Palland. Waar  tg8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Waar op zynde gedelibereerd ; is goedgevonden i Ce periifteeren by onze voorige Refolutie van den Sollen deezer, ten opzichte van welgemelden Heere Droste genomen ; en daar van aan denzelven tevens by Extract deezes, kennisfe te doen geeven. N°. 912. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfrhap en Steden de Stapten van Overysfel, behelzende de Requeste van W. de Lille , en dispefityf van Hun Ed. Mogenden op het zelve. In dato aen 27 OSlob. 1788. Geleezen de Requeste van W. de Lille , houdende woordelyk: De Ondergeteekende neemt andermaal de vrvheid, U Edele Mogenden met verfchuldigde eerbied vcor te draagen; dat: hoe zeer hy'op de gronden vervat by zyn eerbiedig Request aan U Edele Mogenden op den I4den May jongstleeden ingediend, zich ook gevleid hadde by Hfogstdezelven te hebben weggenoomen, alle verdenkingen van eenig opzettelyk doleus oogmerk, om U Edele Mogenden, den Heere Erf-Stadhouder, of iemand wie het ook zy, met de woorden of uitdrukkingen van zeker Adres der nu gedisfolveerde Burger-Corpfen (voor zo verre hy daar toe gec< Öpereerd mogt hebben), voorbedagtelyk te hoonen; nogthands hy Remonilrant tot zyn leedwezen bevonden heeft, dat niet alleen U Edele Mogenden by Hoogstderzelver gereflecteerde Refolutie van den I7den May jongstleeden, in het verzoek by den voornoemden Requeste gedaan, gedifficulteerd hebben, maar dag ook des niet tegenflaande namens U Ed. Mogenden , op den 92lten deezer voor het Stadgerichte van Zwolle, eene Conclufie tegens den Remonflrant is uitgebragt, behelzende in prcemisjïs eene zo accableerende exü^geratie van befehuldigingen , en ftrekkende tot een zo infameerend einde, dat het denk-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 109 denkbeeld van daartoe verwezen te kunnen worden3 eer, ieder eerlyk hart doet beeven. - Dat evenswei hy Remonftrant in zyn geweeten overtuigd, van nimmermeer zodaanige misdaadige grondbeginfelen gekoesterd, nog oogmerken gehad te hebben, waar van hy ten allen tyde bereid is zich met iblemneelen ééde te zuiveren, en overzulks zich ten uiterften getroffen vindende, van door een ongelukkigen zamenloop der omftandigheden, by U Edele Mogenden in die vernederende verdenking gebragt te zyn , geene gelegendheid heeft willen onbeproefd laaten, om Ü Edele Mogenden van zyn onafgebroken ontzag op nieuw de fterkfte verzekeringen te doen, en onder eerbiedige inhjefie van al het geavanceerde ten voornoemden Requeste, te betuigen zyn openhartig en wel» .meenend leedwezen, dat een te verregaande drift €n onberaadene yver in bekende omftandighéden, aanleiding gegeeven heeft tot die uitdrukkingen , welke U ,Edele Mogenden als laellf en ongeregeld zich hebben aangetrokken; betuigende hy Remonftrant voor zich in het aandeel dat hy daar aan heb» ben mogt, dezelve gaarne te herroepen, gelyk hy doet by deezen, onder plegtige verklaaring, van die misdaadige oof merken welke hem by de voorfchreeven Conclufie worden te last gelegd, nimmer gehad te hebben, dezelve in den hoogften trap te verfoeijen, en daar voor uit hoofde zyner geaartheid niet alleen geheel niet vatbaar, maar in tegendeel doordrongen te zyn van plichtichuldigen eerbied voor alle wettige Souvereinen, en inzonderheid voor U Ed. Mogenden en den Heere Erfstadhouder in Hoogstdeszelvs eminente qualiteit, en conftitutioneeie betrekkingen tot de Souvereiniteit deezer Provincie. Dar hy Rcmorftrant op grond deezer heiraalde betuigingen, zich wel heeft curven veroirlooven, U Edele Mogenden nopmaals teadieeren, tot dtprecatie der ondernemer e R« chterlyke vervolging, met zeer eeibicdig verzoek 5 ^ Dat  iiö" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dat U Edele Mogenden zich de gelibelleerdè betuigingen en declaratien, eindelyk gelieven te laaten welgevallen , of onverhoopt daar toe niet kunnende bewonen worden, ten minften hem Remonftrant gelieven te ontwaaren, met welke andere en nadere declaratie, door hem onverkort zyu ter en confcientie af te leggen, zóude kunnen genoegen genomen worden; alles met dat gevolg, dat van "de Conclufie zo bereids tegens den Remonftrant is uitgebragt, en van welke hy gaarne de kosten ten zynen lasten neemt, werde afgezien. Terwyl hy Remonftrant by onverhoopte ongunftige dispofitie van Ü Ed. Mogenden, onder alleü eerbied zich moet voorbehouden, hetgenooddrongen emplooy van alle zodaanige middelen van defenfie, als hy onder eerbiedigheid vermeind, dat hem in dat onaangenaame geval zouden moeten te ftaade komen; als mede dat in zodaanig cas uit dit en zyn voorig Request, niets nadeeligs tegens hem zal mogen getrokken worden. Waar op zynde gedelibereerd; is goedgevonden, voorfchreeven Requeste te doen ftellen in handen van den Fiskaal van de Provincie W. Klopman, om daar op te berichten voor of op donder* dag aanftaande. iZonder refumtie.  tie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, in? 913- ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overyfel, waar by den door de Provincie aangeleiden tiskaal W. Klop» wan word gelast, om tegens den Predikant WarMelo te Wyhe aStie te injiitueeren, en voorts den genoemden Predikant gejüfpendeert tot op den uitdragt van zaaken. In dato den 29 OSiob. 1788. De Heeren de Droste van Twente en andere Hunner Edele Mogende Gecommitteerden tot de afaaken van Finantie, ingevolge en ter voldoeninge van derzelver Refolutie Commisforiaafc van den 27ften Oetober 1788, hebbende geëxamineert de. "Memorie en Propofitie door den Heere M. A. Ca van Voerst tot den Borgel als Verwalter Drost van Zalland, ten dien dage aan Ridderfchap en Stedea gedaan met de Hukken daar by gevoegt, betrekkelyk bet tuinu'tuair en ergelyk gedrag, zo de Predikant Warmelo op den openbaaren Predikftoel in de laatst afgeloopeneTroubles had gehouden, welke gemeind had aan Ridderfchap en Steden te moeten communiceeren , ten einde daaromtrent zodaanig zouden kunnen refolveeren, als naar bevinding zullen vermeinen te behooren; hebben ter Vergadering gerapporteert: dat vermits hun uit die Hukken genoegzaam was gebleeken, door den gemelden Predikant Warmülo op den Predikftoel zodaanige uitdrukkingen gebruikt te zyn, dewelke aldaar geenfins te pasfe koomen , maar ten uiterften hoonende en lajfyf zyn, en niet kunnen worden gepasfeert, zonder het resfentiment van Ridderfchap en Stederf; van advife zouden wezen: dat de voorfchreeven ftukken zouden behooren te worden gefteld in handen van den door de Provincie aangeftelden Fiskaal W. Klopman, ten einde tegen denzei ven zodaanig te ageeren en zyne actie te inftitueeren, als naar de merites van deeze zaak zal bevinden te behooren; en dat voorts gemelden Predikant Warïüklo van zynen Predikdienst zoude behooren te worden gefufpendeerd tot uitdragt van zaaken. Waar  ,yi2 Verzameling van Stukken-betrekkelyk totWaar op zynde gedelibereerd, hebben Ridder»1 fchap en Steden zich met het voorfchreeven Rappor» geconformeerd. En is dien ten gevolge goedgevonden, het Clasfis van Zwolle by deezen aan te fchryven en te gelasten , om die vóorzieninge te doen, dat de Predikdjenst te Wyhe inmiddels worde waargenomeunaar Kerken orde, daar voor genietende het gewoone ■Traócement. iN0. 914. Extract uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten yan Overysfel, behelzende dispofitie op eene Misfive van de Drost en Gedeputeerde Staaten van de Landfchap Drenthe, o\erhet fungeer en eds Leden in de geeombhieerde Kerken'raad van de IJ'Orst, do r eenige Perfoonen, die verheigerd hebben zeker Declaratoir (*_) te tekenen. In dato èen uq O&ob. 1788. Geleezen de Misfive van de .Drost en Gedeputeerde Staaten, van de Landfchap Drenthe, van den aSfttn Oüober 1788, houdende dat de Heeren Ridderfchap en Eigen-Erfden?, Staaten haarer Landfchap , in dato den i jden January laatstleeden, met extenfie van haarer Refolutie yan den 2olten. December. 1787; onder anderen verflaan hebbende: dat alle Leden, werkende en honoraire van de binnen haarer Landfchap gefubfifteerd hebbende Exercitie Genoodfchappen en Sociëteiten, mitsgaders Directeuren van het zogenaamde Vaderlandfche Fonds, welke in gebreken zouden biyven , het Declaratoir by Flun Edele Mogenden den 2oflen Dcc: voorfchreeven gearrefteert, op den daar toe vast geftelden termyn te tekenen, gehouden zouden worden die tekeninge te hebben geweigert, en ten gevolge van dien, ipjo faüo, vervallen te zyn van alle publieke Ambten,Pekten en Bedieningen,zo poli- (*) Zie dit Declaratoir in het III. Deel deezer Verss- maling, bl. 248.  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 113 litycq als Kerkelyk, met influitinge van deKerkenraads Leden en Kerkvoogden , ten ware op deneeriten daar aanvolgende Rechtdag genoegzaame redenen van excufe konden allegeeren en bewyzen. Dat zy naar expiratie van gemelden termyn, de? nodige Lysten, vervattende de naamen der Perfoonen, aan deeze haare Refolutie niet hebbende voldaan , doen formeeren, en naar examinatie van dien, gevonden hadden, dat R. W. Steenbergen, Hendrik Jan van Cleef, Willem Dunning en Albert Jans Holterman, niet tegenftaande onder de Verweigeraars behooren, evenswei nog werkelyk in de gecombineerde Kerkenraad van de Yhorst, resfort van onze Provincie, namens de Gemeente van den Wyck, territoir haarer Landfchap, als Ouderlingen en Diakenen fungeeren, en daarom op prstext dat in het Kerkelyke alleen de judicatuure van Overysfel fubjeót zyn, meenden te continueeren, en dus voornoemde Staatsbefluit te elu« deeren; haar.het gepaste middel voorgekomen was, Hun Edele Mogenden te verzoeken, door derzelver Hoog gezag gemelde Refolutie voor zo verre de Kerkenraads-Leden uit de Wyck aangaat, ook: in Hun Ed. Mogenden Provincie effect te doen forteeren, en ten dien einde den Predikant en Kerken» raad in de Yhorst ferieus te gelasten, voornoemde Perfoonen niet langer als Ouderlingen en Diakenen te erkennen, maar in tegendeel de zitting in hunne Vergadcringe van ftonden aan te ontzeggen, en by een nieuwe verkiezing nu, en in het toekomende nauwkeurig toeverzicht te neemen, dat niemant van haarer 's Lands Ingezetenen, welkers naamen op nevens gevoegde Lyst liaan uitgedrukt, tot Ouderlingen en Diakenen, Arm-en Kerkvoogden, in de gecombineerde Kerkenraad of Gemeentens van de Yhorst en de Wyck verkooren worden; vertrouwende dat Hun Edele Mogenden geene zwaarigheid zullen maaken, dan dit haar verzoek vriendBabuurlyk te defereeren. Waar op zynde gedelibereerd, is goedgevonX. Deel. H dei?  jï4 Veizameling van Stukken betrekkelyk tot den, voorfchreeven Misfive te ftellen in handen van ,de Heeren Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie, om dezelve nader te examineeren, en Ridderfchap en Steden daaromtrent te dienen van hunne confideratien en advis. N°. 915. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel; behelzende nadere dispofitie op de in de voorige No. gemelde Misfive vmi Drost en Gedeputeerden der Landfchap Drenthe. In dato den 29 OStoter 1788. De Heeren de Droste van Twente en andere hunner Edele Mogenden Gecommitteerden tot de zaaken van Finantie, ingevolge en ter voldoening van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 29ften deezer , hebbende geëxamineert de Misfive van de Drost en Gedeputeerde Staaten van de Landfchap Drenthe van den 28 Oclober 1788, houdende om daar by geallegeerde redenen verzoek: dat Ridderfchap en Steden door derzelver Hoog gezag, hunne daar by gemelde Refolutie voor zo verredde Kerkenraads-Leden uit de Wyck aangaat, ook in deeze Provincie geliefden effect te doen forteeren, en ten dien einde den Predikant en Kerkenraad in de Yhorst te gelasten, de Perfoonen op de Lyst de Misfive bygevoegt gefpecificeert , niet langer als Ouderlingen en Diakenen te erkennen, maar integendeel de zitting in hunne vergadering van ftonden aan te ontzeggen, en by eene nieuwe verkiezing nu en in het toekomende nauwkeurig toeverzicht te neemen, dat niemant van hunne Lands Ingezetenen op gezeide Lyst uitgedrukt, tot Ouderlingen of Diakenen, Armen-of Kerk-Voogden in de gecombineerde Kerkenraad of Gemeentens van de Yhorst en de Wyck verkoren worden ; hebben ter Vergadering gerapporteerd, dat van advife zouden wezen, dat het voorfchreeven verzoek zoude behooren te worden ingewilligt, en dien ten gevolge  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 115 vol'ge gemelde Kerkenraad van de Yhorst daar toe aangefchreeven by Extract deezes, met by voeging van eene Copie van de voorfchreeven Lyste. Waar op zynde gedelibereerd, hebben Ridderfchap en Steden zich met het voorfchreeven Rap. port geconformeerd. En is wyders goedgevonden de Heeren ordinaris Gedeputeerden te verzoeken en te authorifeeren, om hier van namens Ridderfchap en Steden by Misfive kennisfe te geeven aan de Heeren de Drost en Gedeputeerde Staaten van de Landfchap Drenthe. N°. 916. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, waar by het verzoek van W. de Lille in het Request by N». 912 vermeld, wordt afgeflagen. In dato den 30 Oclober 1788. Geleezen het bericht van W. Klopman, als aangebelde Fiskaal van de Provincie, op de Requeste Van den Advokaat W. de Lille den 27iten deezer aan Ridderfchap en Steden geprafenteerd; houdende : dat de Declaratie daar by vervat, veel eer in zich floot eene protestatie van onfchuld, en dathy geene animus injuriandi gehad had, dan eene recantatie of palinodie, evenredig aan de hooggaande hoon aan Ridderfchap en Steden, en den Heere Erf-Stadhouder, in het oproerig Request van den 13 September 1787, waar van hy Opfleller is geweest, aangedaan; en waar toe hy Remonftrantqq. mede geconcludeerd had. Dat echter de Requestrant in fine van het Request te kennen geevende, zich te willen fubmitteeren aan zodaane verdere verklaaringen, als hem door Hun Edel Mogenden zullen worden voorgefchreeven, het van de Clementie van Hun Edele Mogenden zoude afhangen, om daaromtrent een ampeler en meer voldoend voorfchrift te verleenen, en van welke het al mede zou afhangen, of en in hoe verH 2 ïff  Hó Verzameling van Stukken betrekkelyk tot re Huu Edele Mogenden zouden gelieven goed te vinden, den Requestrant van de infamie en profitable amende, die het recht van hem vorderde, te libereeren, of daar omtrent verligting te verleenen. Waar op zynde gedelibereerd , en geconfidereerd dat het voorfchreeven Request in die termen is ingerigt , dat Ridderfchap en Steden daar mede geen genoegen kunnen neemen; is goedgevonden het verzoek ten Requeste gedaan af te Haan, zo als het zelve word afgeflagen mits deezen, met last aan den Advokaat-Fiskaal deezer Provincie, om met de Proceduure tegen den Suppliant voort te vaaren. Np. 917. ExtraSt uit de Refolutien van Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel, waar by aan alle Vreemdelingen en nieuwe Inwooners in het Drost' ambt van Zalland, word opgele^t, om aan de refpeStive Schouten van het diftriSt waar in zy zich komen ter neder te zetten, te moeten ter hand ftel. Jen een legaal attest van hun goed gedrag en voorige gehoudene conduite, m wel van de Regeeringe van de plaats, alwaar zy het laatst gewoond hebben. In dato den 30 OStober 1788. De Heere M. A. C. van Voerst tot den Borgel als Verwalter Droste van Zalland, heeft ter Vergadering overgegeeven en laaten leezen5 de Memorie deezen geinfereerd. Edele Mogende Heeren! Alzo zedert eenige tyd verfcheiden Vreemdelingen zich hier en daar in het Drostambt van Zalland met 'er woon hebben ter neder gezet, en nog van tyd tot tyd komen ter neder zetten, dewelke van hun goed gedrag niet doen geblj'ken: —■ terwyl 'er tot nog toe geen dispoiitie van U Edele Mog. voorhanden is, om dezelve daar toe in cas van onwilligheid te kunnen noodzaaken, en den Onderge- tee-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 117 teekenden met reden bedugt is, dat daar uit fomtyds gevolgen zouden kunnen voortfpruiten, dewelke nadeelig waren voor de algemeene rust, zo beeft den Ondergeteekenden in qualiteit als Verwalter Land-Droste van Zalland, het van zyn plicht geacht, zulks te moeten brengen onder het oog van U Ed. Mogenden; met verzoek: dat U Ed. Mog. daaromtrent zodaanige voorzieninge gelieven te doen, als Hoogstdezelve tot bevorderinge van goede orde en de algemeene ruste zullen nodig en dienftig oirdeelen; waar toe den Ondergeteekenden, onder eerbiedigheid vermeend het gefchikfte middel te zyn, om alle Vreemdelingen of nieuwe Inwooners van het Drostambt op te leggen, om, boven en behalven de bekende Borgtogt, nog aan de refpedtive Schouten van het diftrict, waar in zy zich komen ter neder te zetten, te moeten ter hand ftellen een legaal Attest Van hun goed gedrag en voorige gehoudene conduite, en wel van de Regeeringe van de plaats, alwaar zy het laatst gewoond hebben: — terwyl de Schouten veel minder den Heer Land-Drost van Zalland niet aan te vergen is,, om voor of na de conduite van ieder Vreemdeling zich op vreemde plaatzen te informee-x ren, het welk ook zonder kosten niet gefchieden kan. (was get.) M. A. C. van Voerst tot de Borgel, Verw, Drost* Waar op zynde gedelibereerd, is goedgevonden de voorfchreeven Memorie te aggreëeren, zo als geaggreëerd word mits deezen. H 3 Stukken  n 8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Stukken betrekkelyk de Remotie van Mr. Bavius Voorda. Hoogleeraar in het Roomsch en Hedendaagsch Recht aan de Hooge School te Leyden. loopende van N°. 918 tot N°. 923 ingeflooten. jN°. 9^8. Extrat! uit de Refolutien van Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland van den 15 Febr. 1788, voor zo verre het Formulier van ééd aldaar voorgefchreeven aangaat. 3, Wy belooven en zweeren gehouw en getrouw 3, te zullen zyn aan de Conftitutie en Regeerings3, form van den Lande van Holland en West-Fries3, land, beftaande in de Hoogfte en Souvereine O3, verheid van Hunne Ed. Groot Mogenden de Staa,, ten van denzelven Lande, met het Erf-Stadhou3, der-, Gouverneur-, Kapitein-enAdmiraalichap„ Generaal, erflyk in het Doorluchtig Huis vanO3, ranje, zodaanig als het zelve in Hun Ed. Groot „ Mogenden Refolutien van den jaare 1747 is op3, gedraagen ; en by den tegenwoordigen Heer 3, Erf-Stadhouder in het jaar 1766 aanvaard". Dat nogthands, voor zo verre eenige Leden of Ministers der refpedtive Regeeringen den ééd reeds hebben afgelegd op den voet der Refolutie van den 23 Nov. laatstieeden, als zaakelyk niet verfchillende met het tegenwoordig Formulier, dezelve zullen gehouden worden daar mede te kunnen voIftaan(*). Ex- (*) De geheele Refolutie van den 15 February 1788, word  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 113 ExtraSt uit de Refolutie van Holland van den s.1 November 1787, waar by het volgend Formulier van ééd destyds, aan de Regenten en Ministers der Regeeringen voor gefchreeven was. „ Wy belooven én zweeren, dat wy de Souye» ,, reiniceit van de Staaten en haare tegenswoordige „ Regeeringsform, en zulks mede in het particu„ lier Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den „ 16 November 1747, op het Erf-Stadhouder-, „ Kapitein- en Admiraalfchap-Generaal genomen, „ in alle haare deelen zullen helpen conferveeren „ en maintineeren, en in gevalle tot onze kennis53 fe mogte komen, dat eenige ligues of famenfpan„ ningen ftrekkende totondermyningofomverwer„ ping daar van mogten worden geformeerd, wy ,, daar van aan Hun Edele Groot Mogenden, den „ Heere Erf-Stadhouder in der tyd , of Vrouwe „ Gouvernante in der tyd, ten eerften kennisfe 3, geeven zullen". N°. 919. Adres van Mr. Bavius Voorda, Hoogleeraar in het Roomsch en Hedendaagfche Recht aan de Hooge School te Leyden, aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Hollanden WestFriesland, betrekkelyk zyne Remotie van voorfchreeven Post door Hun Ed. Groot Achtb. Heeren Curateuren over 's Lands Univerfiteit te Leyden en Burgemeefteren derzelver Stad. Aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en West-Friesland ! Geeft U Ed. Groot Mogenden met fchuldigen eerbied te kennen Mr. Bavius Voorda, zedert 23 jaaren word gevonden in het IV. Deel deezer Verzameling, bladz. 303 en veivoigens. H 4  Ï20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tof jaaren Hoogleeraar in het Roomsch en Hedendaagsch Kecht, aan *s Lands Univerfiteit, doch onlangs door Heeren Curateuren en Burgemeesteren van zyn rost gedemitteerd, werkelyk zich nog ophoudende binnen Leyden, dat U Ed. Groot Mogenden by Reloiutie van den i5den February deezesjaars, Hebben gelieven voor te fchryven, het bewust Formulier van ééd op 's Lands Regeeringsform door allerlei Ambtenaaren, zo Politicque, als Burgerlvke, en Kerkelyke Perfoonen &c., af te leggen. Dat de Suppliant voorziende, dat ook van hem dien eéd gevergt zou worden, dat Formulier het welk al ras door de Nieuwspapieren algemeen bekend wierd , in fhlle eenzaamheid herhaalde reizen met zo veel aandagt , en oplettenheid heeft overwoogen, als het doen van een ééd, en het allergewigtigst en allerteedcrst object, fpeciaal van deezen ééd , die het begrip en aveu van zo veele voornaame Ingezetenen aangaande de Souvereiniteit van den Lande, cn waar en by wien die beruste, voor hét toekomend ftond te bepaalen , verdiende. — Dat de Suppliant (het gene hy voor U Ed. Groot Mogenden geenfints begeerd te verbergen) tot zyn fmertelyk leedwezen in dat Formulier voor zich heeft gevonden deeze zwaarigheid, dat hy onzeker is, hoedaanig hy de woorden met het Erj"-Stadhouder■Jchap oc moet opvatten? Of hy dezelve, gelyk volgens de ftrudluure der woorden natuurlykst is, en het meestovereenkomtmetdealgemeenefpreektrant, moet hegteu aan de onmiddelyk voorgaande : lejtaanae inde Hoogfte en Souvereine OverheidvanHun &d. Groot Mogenden de Staaten van denzelven Lande In dien zin, en ten dien efFecle, dat de Hoogfte en Souvereine Overheid niet berust by U Ed Gr Mogenden privativelyk, maar byUEd. GrootMogenden en den Heer Erf-Stadhouder te zamen, zodasing dat de Heer Erf-Stadhouder nu en in der tyd deelgenoot van de Souvereiniteit is, en zulks niet als Lid van de Orde der Heeren Edelen en Ridderïchap, maar als Stadhouder, in tegenoverftclling van  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. *s| van de geheele Orde van de Ridderfchap en van alle de agtien ftemmende Steden van Holland te zamen; dan of U Ed. Gr. Mogenden gelieven, dat de 'woorden met liet Erf-Stadhouderfchap &c. worden gehegt aan de anterieure, in deezervoegen: gebouw en getrouw te zyn aan de Conftituüe en Regeeringsform van den Lande beflaande in de Hoogfte en Souvereine Overheid van Haar Ed. Groot Mogenden. Te weeten privativelyk, en beflaande de Regeeringsform mede in het Erf-Stadhouderfchap &c. Volgens deeze opvatting zoude het Stadhouderfchap wel geconfidereerd worden als een gedeelte der Regeeringsform, het welk, inzonderheid zedert dat het zelve erflyk is verklaard, naar der Suppliants gering oirdeel, in eene gezonde zin kangefchieden: maar het zelve zoude nogthands niet participeeren aan de Souvereiniteit, — aan de YVetgeevende Macht: deeze zoude dan in folidum zyn by Ridderfchap en Steden, reprefenteerende (gelyk de oude Formulieren der Plakaaten zich uitdrukten) de Staaten van den Lande van Holland. Gelyk nu voor den eerstgemelden zin ten fterkften militeerd de eenvoudige en allefints naruurlyke opvatting der woorden, in die orde. zo als zy geplaatst zyn, zo militeerd voor den laatstgemélden zin, fchoon minder in het oog loopende, het onmiddelyk in het Formulier volgende renvoy tot U Ed. Gr. Mogenden Refolutie van den jaare 1747, want noch in U Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 3 Mey, noch in de Commisfie in dato den 12 Mey aan zyne Doorl. Hoogheid Prins Willem de IV. gl.ged., als Stadhouder, Kapitein en Admiraal-Generaal van Holland gegeeven, noch in de Refolutie van den 16 November deszelven jaars op het Erf Stadhouderfchap genoomen, vind de Suppliant niets, dat den Heer Erf-Stadhouder tot deelgenoot van de Hoogfte cn Souvereine Overheid , maakt ; maar wel, onder nedrige verbetering, het tegendeel: —■ wederom aan de andere zyde, nadien by ondervinding, zo het fchynt, gebleeken is, dat noch de H 5 Re-  122 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Refolutie en Commisfie van het Stadhouderfchap, noch de Refolutie op het Erf-Stadhouderfchap Henomen, inwelk alles zyne Doorluchtige Hoogheid de tegenwoordige Heer Erf-Stadhouder zynen Heer Vader gl.ged. eenvoudig is opgevolgd, niet hebben kunnen voorkomen die troubles en oneenigheden, die in de laatst afgeloopene jaaren ontftaan z?n> e? , Ed* Groot Mogenden by Hoogstderzelver Refolutie van den 15 Febr. laatstleeden, zoveel naar den Mensch geschieden kan, de Provincie voor die ongelukkige gefteldbeid, conform Hoogstderzelver Vaderlyke voorzorg, voor het toekomende begeeren te bewaaren, en onder andere middelen tot dat falutair einde ftrekkende, ook doen dienen oen bewusten ééd; zo is des Suppliants twyffel en embarras niet weinig vermeerderd, of niet U Ed. Groot Mogenden waarlyk beoogd hebben aan den Heer Erf-Stadhouder iets meerder nu toe te Haan, dan zyne Hoogheid volgens die Refolutien fchynt te hebben. ■— Het welk dan nauwelyks ergens anders in zoude kunnen beftaan, dan "in de Hoogfte en Souvereine Overheid met zyne Hoogheid gemeen te maaken. Want wat de executlve magt be¬ treft; behalven dat de woorden met het Erj-Stadhouderfchap, Gouverneur-, Kapitein- en Admiraal'Schap. Generaal niet kunnen beteekenen eenig gedeel te van die magt, waar van een ander gedeelte reeds door zyne Hoogheid uitgeoefFend word; zo weet ook de Suppliant niet, voor zo verre hem het bellier der publieke zaaken bekend is, wat gedeelte der executive magt 'er nog ontbreekt, dat niet op zyne Hoogheid reeds geconfereerd zy, of dat zyne Hoogheid boven het gene hy reeds heeft, zoude kunnen deiidereeren. ■— In eene zaak nogthands van zulk een groote aangelegenheid te bouwen op gisfingen en loutere raifonnementen, kwam den Suppliant zeer gevaarlyk voor, en ftrydig met de voorzichtigheid; voornaamentlyk als hy indagt, welke de gevolgen moesten zyn van dat deelgenootfchap van Souvereiniteit, te wee-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 123 weeten dat alle propoiitien, alle deliberatien, alle decerneeren van Beibgnes , alle rapporten, alle befluiten, die niet genoomen worden met concurrentie van zyne Hoogheid of tegen het gevoelen van zyne Hoogheid waren uitgevallen, van achteren zouden kunnen befchuldigt werden van nulliteit, als niet genomen in een wettige Vergadering van Staat, maar veel eer by eene Cabaale van particuliere Staatsleden, en dus het bellier van de gemeene zaak ten allen tyde zoude op fchroeven ftaan. Dat. de Suppliant, hoe zeer by zich zeiven in verlegenheid zynde over den waaren zin van het Formulier, het welk, naar zyn inzien voor tweederley interpretatie vatbaar is, echter deeze zyne verlegenheid aan niemant heeft te kennen gegeeven , om niet anderen even verlegen te maaken, en daar door te veroirzaaken, dat meer lieden in het pra-steeren van dien ééd, volgens het bewuste Formulier difficulteerden, oirdeelende, dat elk indeezen uit zyn eigen oogen moest zien, zodaanig zelvs, dat de Suppliant dezulken, die hem als Rechtsgeleerde over het voorfchreeven Formulier geraadpleegd hebben, zonderverduitteringnogthandsvan de groote zwaarigheid, dien hy voor zich zelve in dat Formulier vond, geantwoord heeft Op eene wyze, en aan hen zulke oplosfingen gegeeven, dat, op één na, niemant hunner zwaarigheid gemaakt heeft het opgemeld Formulier te bezweeren. Dat de Suppliant echter voor zyn eigen gemoed geene zekerheid genoeg in het afleggen van den ééd volgens meergemeld Formulier vindende, zo lang hy niet wist, in welken zin hy denzelven zoude moeten afleggen, begreepen heeft, dat hy maar in één van die beide zinnen, en niet in beide te gelyk, konde zvveeren; dat hy ook moest zweeren ia geenen anderen zin, als in die, welke ü Ed. Groot Mogenden bedoelden, zonder aan dezelve woorden eene andere betekenis te kunnen hechten : nadernaal alle belofte, het zy met, of zonder ééde getterkc, zal hy verbindende zyn, beftaat in eene over-  !#4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot overeenftemming van wederzyden, niet zo zeer in woorden ; maar vooral daar in : dac men dezelve zaak van wederzyden door dezelve woorden verftaat, zonder hec welk U Ed. Gr. Mogenden geen genoegzaame ftaat op der Supplianten ééd zouden kunnen maaken, en ook de Suppliant, by vervolg van tyd, zoude kunnen komen in zeer onaangenaame omftandigheden ; wanneer by voorbeeld den ééd ftipcel>k nakomende in den eenen zin, geacht wierd zich door deeze of gene woorden of daaden tegen denzei ven ééd, in eenen anderen zin genoomen , te vergrypen. Dat de Suppliant derhalven zyne gedachten al vroeg heeft laaten gaau, om door een ootmoedig A-)res U Ed. Groot Mogenden te verzoeken, interpretatie van het voorzeide Formulier; en zulks reeds bezig was werkftellig te maaken, wanneer hy by geluk een ander expediënt vond, waar door de noodzaaklykheid van zulk een Adres, zyns oirdeels, ten eenemaal verdween, en hy gelegendheid kreeg, om, zonder U Ed. Groot Mogenden lastig te vallen, en zonder eenige bezwaariug van zyu gemoed, aan de geëerbiedigde bevelen van U Ed. Gr. Mog. te voldoen- De Suppliant zag naamentlyk, dat U Ed. Groot Mogenden in de Refolutie van den i5den February, op het Formulier van ééd onmiddelyk laaten volgen deeze periode: „ Dat nogthards, voor zo verre eenige Leden „ of Ministers der refpeélive Regeeringen, den ,, ééd reeds hebben afgelegd op den voec der Re„ folutie van 23fl;en November laatstleeden , als „ zaakelyk niet verfchillende met het tegenwoordig ,, Formulier , dezelve zullen gehouden worden , „ daar mede te kunnen voldaan." Dit deed den Suppliant zoeken naar dat voori> Formulier, en hy bevond tot zyn blydfchap, dal: daar in niet gevonden word dat gene, hetwelk hem van het Formulier van February dehorteerde: dac hy punctueelyk volgens het Formulier van November,  de 'Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 12? ber , den ééd van getrouwheid aan U Ed. Groot Mogenden en aan het Erf-Stadhouderfchap, in hec Doorluchtig Huis van Oranje gevestigd, met een onbezwaard gemoed kon afleggen; en hy vond zich hier toe des te meer opgewekt, om dat het zelve Formulier van den 23 en dat by hem geene andere reden van af.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 133 afkeerigheid is, dan alleen de bezswaaring van zyn gemoed; de Supplia: t is 'er van (tonden aangereed toe. Indien die gene die in hun gemoed bezwaard zyn, om iets te doen, het gene hun gevergd word van hunne Overheid, (waar voor de Suppliant Hee. ren Curateuren en Burgemeesteren qualitare qua, gaarn erkennen wil, benoudens nogthands der Sup-. plianten Recht, uit kragt van Contract in 1765, met hem aangegaan, want in dien opzichte ftaat hy met Hun Ed, Groot Achtb in Recht, ichoon niet in magt, van daadelyke Remotie, volkomen egaal) daar door disobedient worden, en als zodaanig onderhevig aan ftraffe, en berooving van hunne kostwinning. Dan zyne onze Voorouders. toen zy aan Koning Philips verklaarden , in gemoede, bezwaard te zyn , de Roomsch-Catholyke Godsdienst langer aan te kleeven, ook disobedient geweest, en rechtvaardig van hem in lyf en goederen geftraft. De vryheid van geweeten en de rechtmaatige af. fchrik van alle consciëntiedwang, is niet alleen geweest eene der hoofdredenen, waarom onzs Voorouders tegen de Spaanfche overheerfching de wapenen aangegreepen hebben, en die door Prins, Willem den I onfterflyker gedachtenis, by zyne. verfcheidene apologien gelegd word, als een der voornaamfte gronden van zyne verdeediging, maat* dat ook de vrees om de Confcjentien der Ingezete, nen eenigfints te dwingen, een der grondregels vari het pubhek beftuur in deeze Republiek altoos uitgemaakt heeft, en nog uitmaakt, blykt daar uit.,, om dat nog hedendaags het gewoon Formulier van ééd in eene limpele asfeveratie veranderd word, ten behoeve van diq genen, die zich. in gemoede bezwaard vinden , het gewoon Formulier te gebruiken , zonder dat ooit gemoedsbezwaar ge» honden word, of gehouden is, voor disobedientie, veelmin met privatie van kostwinning, en, zulks in weerwil van een liquid - Contract;, geStraft, 13 Tj's. 1  t34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Ten anderen, kan de Suppliant niet voor by te remarqueeren , dat Heeren Curatoren en Burgemeesteren gelieven te zeggen, dat zy des Suppliants Commisfie intrekken en buiten effect: ftellen x en overzulks zyn Tratlement en verdere Emolumenten doen cesfeeren. In plat Hollandsch zoude men zeggen: hem aan den dykjaagen, en dat na een drie en twintig iaarigen dienst aan de Univerfiteic gepresteerd, niet als een Jongeling die ten koste, van deeze Univerfiteit het bedienen der profesforaale functie nog leeren moest, maar die reeds tien J'aaren lang te Franeker daar in geoeffend was ge» ?eest. Deeze word door Hun Ed, Groot Achtb. van zyne Post ontzet, in het 6ofte jaar zynes ouderdoms. Edoch de Suppliant kan niet nalaaten zich te verwonderen, over den fpecieufen tour, dien Hun Ed. Groot Achtb. aan zyne Remotie tragten te geeven ; door quafi zyne Commisfie in te trekken en buiten effeci te ftellen. Eigentlyk genaamde Commisfie heeft noch den Suppliant, noch iemant der Profesforen ooit van Hun Ed, Groot Achtb. ontfangen, maar wel een Beroep-brief, waar van de ba.zis zyn, de. Conditiën waar over men te vooren onderhands met eikanderen eens geworden is, en die in der Sup.pliants Beroep-brief nominatim ftaa,n uitgedrukt. De Jaarwedden en de verdere Emolumenten , worden door de Profesforen getrokken uit hoofde Van eenaccoord, tusfchen ieder van hun en Hee-. ren Curateuren opgericht, gelyk de Statuta Academies-artikel VIII, uitwyzen. „ De Curateurs van de Univerfiteit en Burge„ meesteren der Stad Leyden, zullen eiken van de „ Profesforen,. na dat zy best met hen luiden zuls, len kunnen accordeeren, toevoegen cerlyke ga» Dit is de wet en de taal van U Ed. Groot Mo« genden, die geenfints de Profesforen befchouwen, en gevolglyk ook niet door Heeren Curatoren willen befchouwd hebben, als Commisfie van hen ont- £an-.  At Gebeurtenis/en in 17S7 enz. voorgevallen. 1%S fangende, maar als ftaande ten aanzien van haare gagie met Hun lid Gr Achtb. q.q. in accoord —- De gagie derhaiven, waar van de andere Emolumenten by den Suppliant geen gering gedeelte uitmaaken, en die hem door Heeren Curateuren en Burgemeesteren by f&isfive in dato den .. .. i;6t> op het breedile uitgemeeten, wegens de geringe Jaarwedde, dien men hem uit'sUniverfiteits Cas aanbood, voor gagie' worden aangerekend, word getrokken uit krachce van een Bilateraal CcniraSt waar van aan de zyde van den L.mde piet kan gereflll* eerd worden, zo lang de Profesfor zyn dienst presteerd, en zich als Ingezeten niet onttrekt,, of zich te buiten gaat ten aanzien van die plichten, die elk Ingezeten in eene geregelde Burgermaatfchappy moet in acht neemen; maar daar en boven, wac helpt Hun Edel Groot Achtb. de geheele tournure, van quafi zyne Commisfie in te trekken en buiten ejrect. te ftellen? Zyn dan alle CommJsfien, alle mandata revocabel, en wel zo revocabel, dat men aan den Commisfionaris geene de minfte prestatievan Indemniteit fchuldig is? Dit fchynen Hun Ed. Groot Achtb. te meenen9 doch,, jalva reverentia,. zeer ten onrechte. Alleen zulk een Mandatum is naar rechten revocabel, waar in alleen het nut van den Mandans gelegen is, en geheel niet dat van den Mandataris of Commisfionaris;. en dan noch niet langer noch ver-, der, dan voor zo verre het van de zyde van deii Commisfionaris eene res intet>ra is, en hy by de prestatie van den dienst in het minst niet is gein-. te esfeerd» Anderfints moet de Mandans, als hy de Commisfie intrekt, den Mandatarü ten minften fchaadtloos houden. De zogenaamde Commisfie, gelyk Heeren Curateuren hec noemen, om het recht re doceeren, is geenfints een Mandatum, concerneererW. de alleen het nut van de Univerfiteit, maar de Sun» pliant is by dit Mandatum, en dat men hem di 11 last niet wederopzegge , oneindig, fterker gemts» I 4 S£3ft  l,3, de Heeren Curateuren en Burgemeederen over » de  de Gebeurtenisfen U 1787 voorgevallen. 14? • de Univerfiteit binnen Leyden, in dato den iften V SeDt^mber, ten zynen opzichte genoomen , geï Hevenin te trekken en te ftellen buiten effed; ' ten dien gevolge, dat de Suppliant m zyn Post, midseaders in het Tracïement en verdere Emo" SmeSeS, dwr toe flaande, herfteld worde van " d™ voo?fchreeven iften September af en zulks alles met provifioneele furcheance van het effect. " vande Refolutie, hangende de deliberatien van U Ed Gr. Mogenden , het beroepen van een ander'in des Suppliants plaats daar onder begree- " /TÊn'nademaal de Suppliant niet verfeerd in zul„ ke omftandigheden, dat het zyne convenientie ï zoude zyn, om zonder een penning te kunnen verdienen in de Provincie van Holland te fuofi"'fteeren, en deswegens genoodzaakt is in den " min of meer onzekeren uitflag van dit zyn Adres, " van nu af aan preparatie tot zyn vertrek temaa" ken en naar een goed heenkomen cafu quo om " te zien, ten einde niet door het op handen zyn" de ruwe Taargety en den winter te worden over" vallen; z'o is des Suppliants nader en ootmoedig " verzoek, dat U Ed. Gr. Mogenden, zo fpoedig doenlyk, finaal gelieven te disponeeren . Onder ftond; 't Welk doende &c. Qsvas get.j **• K 2 N0.  148 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot p?ó. ExtraSt uit de Refolutien van de Edele Groet Achtbaare Heeren Curateuren over 's Lands Univerfiteit binnen Leyden, en Burgemeefteren derzelver Stad; firekkende tot Bylage van het voorgaande ft uk. In dato den i September 1788. De Heeren Curateuren van 's Lands Univerfiteit "binnen Leyden , en Burgemeefteren derzelver Stad, hebben, na voorgaande deliberatie, goedgevonden enverftaan, Mr. Bavius Voorda Profesfor Juris Civilis Romani nee non Hodierni aan dezelve Univerfiteit, als hebbende geweigerd aan de Refolutie van Hun Ed. Grooc Mogenden van den 15 Febr. deezes jaars, naar deszelvs form en inhoude te obedieeren, en den ééd woordelyk, zo als dezelve daar by is voorgefchreeven, af te leggen , in die qualiteit te onrilaan, en dienvolgens de Commisfie by Hun Ed. Gr. Achtb. op denzelven in die qualiteitop den 26 Maart 1765 verleend, in te trekken en te ftellen buiten effect, gelyk dezelve word ingetrokken en gefield buiten effect, mits deezen, mitsgaders het Traccement en verdere Emolumenten aan gemelde Mr. Bavius Voorda, in die qualiteit toegelegd, te doen cesfeeren. En zal Copie deezer aan opgemelde Mr. Bavius Voorda worden ter hand gefield, ten einde zich daar na te reguleeren. (Onder ftond) Accordeerd met de voorfz. Refolutie. (was gef.) J. J. Huerecht. Lager ftond, Accordeerd voor Copie Authenticq met de voorenflaande geteekende ExtraSlen, my onder gefchreevene Notaris te Leyden refideerende gee'xhibeerd. (was get.~) Heden den 15 Josré L'ance, Sept. 1788. JVX Publ.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. I40 N*. 921,' Bericht door Hm Ed. Groot Achtb. de Heeren Curateuren over 's Lands Univerfiteit te Leyden en Burgemeefteren derzelver Stad, ingediend aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van'Holland en West-Friesland, op het Requesc ( van.Mr. B. Voorda Edele Groot Mogende Heeren ! Het heeft aan UEd. Groot Mogenden behaagd, orarae aan Curateuren van 's Lands Univerfiteit en Burgemeefteren der Stad Leyden te zenden de Requeste van Mr. Bavius Voorda, federtdrieëntwintig jaaren Hoogleeraar in het Roomsch en Hedendaagsch Recht aan dezelve Univerfiteit, doch onlangs door Curateuren en Burgemeefteren voornoemd, van zyne voorfchreeven Post gedemitteerd, en van Curateuren en Burgemeefteren te requireeren bericht op den inhoude der voorfchreeven Requeste. Ter voldoening aan de voorfchreeven gereflecteerde requifitie van U Ed. Groot Mogenden, hebben Curateuren en Burgemeefteren de eere, van U Ed. Groot Mogenden te berichten. Dat op den iften September jongstleeden, door den Curator van Wassenaer Starrenberg ter Vergadering van Curateuren en Burgemeefteren, is voor. gedraagen. Dat, vernomen hebbende, dat de Profesfor Voorda weigerde, den ééd volgens het Formulier by UEd. Gr. Mogenden Refolutie van den 15 Febr. laatstleden, op de Conftitutie der Hooge Regeering en het Erf-Stadbouderfchap voorgefchreeven , af te leggen, den gemelden Profesfor deswegens had onderhouden en gevraagd, of zicb daar toe bereid bevond; dan dat daar op den Profesfor niet finaal had geantwoord, noch ook zich declinatoir had geëxpliceerd, hoe zeer dezelve echter daar toe niet geheel gedisponeerd was voorgekomen; dat dienvolgens vermeende aan de Vergadering in confideK 3 mie  150 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut ratie te moeten geeven, of het Collegie, aan het welk de zorg en direétie door U Ed. Gr. Mogenden over derzelver Univerfkeit was gedemandeerd en toevertrouwd, niet genoodzaakt was van deeze zaaken kennis te neemen, en den Heer Profesfor Voorda te verzoeken zich voor hun te listeeren, en voorts denzelven af te vraagen, of hy den voorgemelden ééd had gedaan en, zo neen, of hy bereid was die te presteeren, zo en in diervoegen, als die door den Souverein was voorgefchreeven , met by voeging, dat, zo wanneer daar aan nietmogte obtemperecren, zodaanige middelen by het Collegie zouden moeten worden in het werk gefteld, als zoude vermeenen te behooren. Dat het zelve voorftel naar Deliberatie by allen geaggreëert zynde geworden, de voornoemde Profesfor door den Pedel is gerequireerd, en gecompareerd zynde, aan denzelven uitnaam van Curateuren en Burgemeefteren voorgehouden, dat de* zelve geinformeerd waren, dat eenige difficulteic by hem wierd gemaakt, om den voorgemeldenééd, zo als die door den Souverein wierd gerequireerd, af te leggen, en dienvolgens van hem in Perfoon wenschten te verneemen, of hy bereid was, denzelven ééd ftiptelyk, volgens het Formulier by U Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 15 Febr. laatstleeden, voorgefchreeven en gerequireerd, af te leggen; met by voeging, dat hy wel penetreerde de gevolgen die uit de weigering daar van zoude pfoflueeren. Dat de voornoemde Profesfor daar op gevraagd hebbende, of ter kennisfe van dit Collegie was gekomen deszelvs Advis en Declaratoir ter deezer zaake in den Senaat gedaan , houdende alleenlyk een voorftel van verandering van woorden van het Formulier, die door den Souverein a:quivalent gereekent waren, met ernftig verzoek het zelve in ferieufe overweeging te willen neemen; al verder heeft gedeclareerd, op het gedaane Voorftel ja of neen te antwoorden, noch ook te weigeren, zo lan- gc I  &s Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgeval/en. 151 ge U Ed. Groot Mogenden niet hadden bepaald, bf in deeze zyne handelwyze contraventie plaats hadde, en hy als Contravenceuraan Hoogstderzelver ordres moest worden geconlidereerd. Gehoord welk antwoord, en de voornoemde Profesfor zich voor een tyd uit de Vergadering geretireerd, en te gelyk overgegeeven hebbende deszelvs voorgemeld Advys en Declaratoir aan den Senaat; is by Curateuren en Burgemeefteren goedgevonden te perfifteeren by derzelver Refolutie, om den Profesfor Voorda catagorifch af te vraagen, of bereid was, den meergemelden ééd, zo als die was leggende, afteleggen, al of niet; het welk aan denzelven Profesfor weder binnen gekomen zynde, zynde gecommuniceerd en met allen ernst onder het oog gebragt, dat geene faculteit had om eenige verandering in het Formulier , door den Souverein voorgefchreeven, te maaken; heeft den voornoemden Profesfor niet te min by zyn voorig antwoord geperfifteerd, en inftantelyk verzogt, voor en aleer nader wierd gedrongen, dat deszelvs Declaratoir wierde gebragt ter kennisfe van U Ed. Groot Mogenden; en al verder gerepliceert, dat indien de gevolgen, waar van bevoorens was geavanceerd, mogten zien op een Remotie, hy de vryheidmoest neemen, in confidentie te geeven, dat het met zyn Perfoon geheel anders gelegen was, dan met die genen, die met eenige Ambten of Officien uit dit Collegie gebenificeerd, daar van wordende ontzet, weder in hunne voorigen ftaat te rug keerden; dat dit ten zynen opzichte geene plaats had, daar hy bevoorens aan de Academie te Franeker als Profesfor hebbende gedoceerd , om de Profes/ie aan deeze Univerfiteit niet had gefolliciteerd, maar dezelve aan hem was geofFereerd, en hy van daar hier toe was beroepen, en dienvolgens by zyne Remotie in dien ftaat niet konde te rug keeren; dat hy vervolgens aan de wysheid en rechtveerdigheid van dit Collegie overliet, of zulks met opzicht tot zyn Perfoon kon plaats hebben, ea .verzogt hier op fels! 4 rieufe  15> VvrzameUng van Stukken betrekkelyk tot ïieufe reflectie te willen neemen ; waar op zynde geavanceerd, dat dit Beroep hem niet ontflocg van de verplichting, om te obedieeren aan de ordres van den Souverein; de voornoemde Profesfor laat, Jtelyk nog heeft gedeclareerd, dat zo wanneerdee. Ze requifitie aan zyne vocatie bevoorens was geaccrochecrd geweest, hy daar voor zoude hebbcu bedankt; en is daar op uit de Vergadering gefchei» Dat daar over vervolgens finaalyk gedelibereerd, en m achtinge genoomen zynde, de gevolgen, die lilt deeze handelwyze voor de Univerfiteit en ftuceerende Jeugd verder zoude kunnen refulteeren; by het Collegie goedgevonden en verftaan is, te neemen de Refolutie, van welke Copie authenticq geworïcn voorrchreevefl Requeste is geannexeerd Curateuren en Burgemeefteren hebben vermeend, tot het neemen van zodaanige Refolutie, buiten alle tegenfpraak te zyn bevoegt. . Wanneer hunne Voorzaaten in Officio zich ïn den jaare 1587 in een dergelyk geval bevonden, hebben deze vc, aan U Ed. Groot Mogenden eerejmonftrecrd: fa Dat van het inftellen van de Univerfiteit af aan, aan Curateuren en Burgemeefteren der Stad Leyden, eenmaal de verzorginge van de voorfchreeven Univerfiteit aanbevfolen en toevertrouwd was gewor- Dat zy luiden dienvolgende niet nagelaaten had- f f"'°mTaanUc,efnczyde te Procureeren ende te-beneerftigen, al het gene aan hun tot bevordeIinge van dezelve goedgedacht had; en omme aan de andere zyde te verhinderen, het gene zy luiden bevonden hadden te mogen ftrekken tot achter" deel van dezelve Univerfiteit. f»v«««Dat zy lieden tot dien tyd toe, niet alleen allen den Protesforen, en onde/ anderen d«t!S gen. Suppliant aangenomen en in dienst gefield hadden, maar qq& verfcheide van dczelven hadden af, ge-  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 153 gefield ende verlaaten , zonder dat hunne magt, authoriteit of gezag ooit by iemand in Cantroverlie was getrokken. Da1 zy luiden niet alleen met verwondering, de .ongefundeerde Requeste van dentoenmaligen Sup.pliant hadden geleezen, maar ook niet weinig vreemd hadden gevonden (onder reverentie gefpro■ ken) dat U Ed, Groot Mogenden by haare Brieven , de kennisfe van die zaake zich fcheenen te willen aantrekken. Dat zy luiden aan U Ed. Groot Mogenden niet konden toevertrouwen, dat dezelve in die zaake ietwes zouden begeeren te doen, of te handelen, bet welk (trekken zouden mogen tot verminderinge van hunne eere, naam, faam en reputatie; ofte ook tot verkrenkinge van de last, magt en commisfie aan hen luiden wettelyk en voorgaans gegeeven, en van welken zy luiden waren in vreedzaame posfesfie. En wanneer in het voorfchreeven geval, eene nadere aanfchryving aan onze Pradecesfeuren was gedaan geworden , hebben dezelve nader eeremonflreerd. Datzy luiden ongehouden waren aan iemand hunne redenen te openbaaren, als in die zaake gebruikt hebbende hunne wettige magt en authoriteit, zonder dat zy luiden de kennisfe van dien, aan U Edele Groot Mogenden konden of vermogten toe te itaan. En heeft dan ook de voorfchreeven zaake, immers voor zo veel Curateuren en Burgemeefteren betrof, geen verder gevolg gehad. Curateuren en Burgemeefteren der Stad Leyden hebben ook niet kunnen ontdekken, dat federt de voornoemde gebe.urtenisfe, een eenig geval zoude hebben geëxteerd, in het welk de voorfchreeven magt, authoriteit en gezag aan hunne Voorzaaten in Officia, eenige verminderinge of krenkinge zoude •zyn toegebragt geworden. .Wel is waar, dat in den jaare 1619s door den K 5 Heere  Ï54 Verzameling van Stukken betrekkelyk t'ot Heere van Duvenvoorde, uit den naame van zyne ■Excellentie voorgedragen zynde , dat nodig ware te weeten, hoe gehandeld zoude worden met de Perfoon van Conradus Vorstius, ter dier tydProfesfor Theologias aan de voorfchreeven Univerfiteit, ende de verdere zaaken raakende de Reformatie van dezelve Univerfiteit en het Collegium Theologie binnen Leyden, en dat daar op naar deliberatie gerefolveerd is. De Curateuren van de voornoemde Univerfiteit of het meerendeel van dezelve te authorifeeren., met-advis er. goeddunken van zyne Furfteiyke Genade, zo in de zaake van de Univerfiteit als van den Collegio Theologis en Ministers, hoe eerder hoe liever te doen, alzo ten dienfte van den Lande, eere van de Univerfiteit en orde in den Collegio verftaan zouden te behooren Dat ook daar na de Curateuren van de Univerfiteit s en Burgemeefteren der Stad Leyden, zyn gecompareerd tér Vergaderinge van U Ed. Gr. Mog. endé aldaar vertoond hebben. De gelegenheid'van de Univerfiteit, het verloop van dezelve ende remedie, daar over met zyn E. hadden gecommuniceert, die verftaan hadde, dac daar inne Extraordinaris zoude moeten worden geprocedeerd, daar toe zy niet geaufhorifeerd waren', behalven dat de Statuten van de Univerfiteit het zelve niet toe en lieten; ende zulks verzogt hebben te verftaan de meeninge, en daar van temogen hebben Acte. Welke voorts, door U Ed. Groor. Mogenden is verleend, en by welke U Ed. Groot Mogenden voor die reize alleen , neffens zyne Furfteiyke Doorluchtigheid den Heere Prince van Oranje, de Heeren Curateuren en Burgemeefteren der Stad Leyden, gecommitteerd-zyn geworden ,eenige uit- de Magiftraat van Haarlem, Delfc ende Alkmaar, rnec authorifatie op dezelve of het mee> rendeel van dien, omme alzulke veranderinge en afdankinge van Profesforen en Regenten, midsgaders Nominatien van andere gequalificeerde Perfoonen I  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 155 nen te doen, omme uit dezelve by de advife van zyne Booggemelde Furftelyke Doorluchtigheids/oor de voorfchreeven Heeren Curateuren en burgemeesteren der Siad Leyden, in plaatze vande Veriaatenen, bekwaame Profesforen ende andere Officiers, in het voorfchreeven Collegie te mogen werden beroeq. Het zelve blykt niet minder klaar uit der Curateuren eigen aveu en gedrag, naar het gebeurde met Donellus gehouden, te weeten in den jaare 1619. Dus het van den Infteller van het Bericht, of grove onkunde , of verregaande onbefchaamdheid zyn beroep, begeerd te waaken. Indien derhalven het adopteeren van bovengemelde explicatie, van hei Formulier van February, door de' Staaten zelve gegeeven, een disobedientie, gelyk Curateuren liet noemen, involveerd, dan zal het een disobedientie van een allerzondelingften aart zyn, beflaande naamelyk niet in een defect, maar in een exces van getrouwheid en verkleefdheid aan den wettigen Souverein. Pag. 158. En ftaat niet Uw Ed. Groot Mogenden Hof van Juftitie in dat zelve begrip? Laat de PublïcaJ.e in dato den 28 Feburary tfc. Of het Hof van Holland wel, dan kwaalyk gedaan heeft, wanneer het zelve op eigen gezag, en zonder voorkennisfe van de Staaten, de ftraffe gefuppleerd, en op ontzegging van de Bank, jegens den Advokaaten en Procureurs bepaald heeft, zulks laat de Suppliant aan het Hof over, om 'c zelve in tyd en wylen voor den Souverein te verantwoorden. Tot opheldering inmiddels kan dienen, het gene men vind in het leeven van Prins Willem den I. derde Deel, pag. 489. in fin é* feqq. Alwaar verhaald word, dat by het afzweeren van Koning Philips, wanneer fommigen ook weigerden of huiverachtig waren dien ééd te doen, de Gequalificeerdens tot het afneemen van den ééd, niet op eigen gezag tot Remotie en Privatie van kostwinningen hebben geprocedeerd, maar Rapport aan hunne Hooge Committenten hebben gedaan: dat daar op Hun Ed. Groot Mogenden het Hof van Holland fpeciaal geauctorifeerd hebben, om alle onwillige Ambtenaaren tot het afleggen van den ééd, voor zich te ontbieden, en by verdere weigering hun te verklaaren, vervallen te zyn van hunne bedieningen. Zie ook Bor Nederl. Hifior. in de authentieke ftukken agter het tweede Deel, pag. 35. op den 1 Augustus, en pag. 37. op den 13 September, beide van den jaare 1581. 't Is mooglyk, dat dit voorbeeld aan de attentie, zo wel van 'c Hof, als van Heeren Curateuren, ontfliptis: om niet te melden, dat volgens het Piakaat van den 15 L 5 Fe-  ï«ro Verzameling van Stukken betrekkelyk tal February 1788, de Curateuren der Univerfiteit niet eens zyn de Gequalificeerdens, om den Suppliantden ééd af te neemen.- maar zich notoir heboen be« moeid met een zaak, die geheel en al niet van hun departement was. Doch eens toegeltaan zynde , dat het Hof ten aanzien van de Advokaaten, Procureurs en Deurwaarders wel gedaan , en hunne magt niet te buiten gegaan heeft, dan zyn Curateuren en Burgemeesteren toch ten eenemaal het fpoor bysier, wanneer zy zich zelve met het Hof van Holland; den Suppliant met de Advokaaten ea Procureurs; en zyn gedrag, met dat van onwillige Advokaaten egaal ftellen. De Suppliant is niet onwillig, maar zeer volvaardig om den ééd af te leggen, en, gelyk het Hof fpreekt, behoorlyk af teleggen. Want hy weet niet, dat het iets onbehoorlyks is , den Souverein interpretatie te vraagen van een Formulier, het welk, in abjiraSlo befchouwd, hy verklaard ter goeder trouwe niet te verftaan. En nog mn.der ziet hy voor iets onbe. hoorlyks aan, dat hy ampleéteerd de interpretatie, die de Souverein zelve aan het Formulier van February geeft, door het zelve aan dat van November, en vice ver fa, sequipollenc te verklaaren, en dat hy van die zin, in het bezweeren van het Formulier van February begeerd te doen blyken, ten einde het ten allen tyde precifelyk confteere, wat hy al, en wat hy niet, met relatie tot het Erf-Stadhouderfchap hebbe gezwooren. Overmits nu niemand der Advokaaten en Procureurs deezen weg ingeflaagen heeft, en het Hof alleen gedisponeerd heeft tegen onwillige, dat is, die in 't geheel geen ééd willen doen, zo tragtendan Curateuren en Burgemeesteren te onrechte hunne handelwyze, met dén Suppliant gehouden, te dekken met het voorbeeld quafi van het Hof, met het welk Curateuren en Burgemeesteren (in de tweede plaats) zich zeiven des te minder kunnen egaal ftellen, oveimits. het Hof een Collegie van Juftitie is. Tot de Adminiftratie nu van de Juftitie word overal, en by alle  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. vporg/vaUai. g&l alle Rechtbanken, gehouden mede te behooren dé admisfie of non-admislie van de Practizyns, en hes pirdeel over derzelver fufpenfie. Maar de Kamer van Curateuren en Burgemeesteren, zal zich niet begeeren uit te geeven voor een Collegie van Juftitie, en: allerminst zullen zy beweeren, dat zy in het removeeren van de Suppliant, de regels van Juftitie, dat heilig fuum cuique, hebben in 't oog gehouden. Anderfints zouden zy zich nog wel eens bedagt hebben, eer zy over des Suppliants recht, uit kragte van Contract, zo gemakkelyk heenen flapten. Zy zyn dan een Collegie, of om beter; te fpreeken , niet meer dan eene Commisfie van Politie: want nadien de Souverein alle jaaren op hunne continuatie of discontinuatie disponeerd., zo. maaken zy in den grond geen permanent Collegie, maar alleen 'eene Commisfie uit. Zy hebben dan den Suppliant, op. hunne wyze, politiekelyk geremoveerd tegen de regels vari Juftuie, ja tegen alle. bienfeance. Maar hoe weinig zy hier toe gerechtigd zyn, bewyzen de voorbeelden van 1579, 1587 en 1.619» de twee laatfle door hun zelve ter ftaaving van hunne fuftenue, doch zeer ongelukkig, bygebragt. Ten derden ftaat te remarqueeren, dat de Advokaaten en Procureurs met de Hoven, voor welke zy postuleeren, in geen Contract, gelyk de. Suppliant met Curateuren ftaat. Hoe ongelukkig, is dan de vergelyking van Curateuren-Kamer mee' het Hof, en hoe ongelukkig worden hier de Hoven, yan juftitie met de Advokaaten en Procureurs ten;. toneele gevoerd! Pag. 159- Alle de echappatoiren, allegalien en pre* tenfe zwaarigheden, welke de Suppliant aan hen, wanneer hy in hunne Virgadering gerequireerd en gecompareerd is', tegen het afleggen van den ééd gezogi, gedaan ende gemoveerd heeft In de Vergadering van Curateuren, heeft de Suppliant tegen het Formulier van February geen byzondere zwaarigheid geallegeerd, ook niet finaal geweigerd, even zo weinig als aangenoomen, dat Formulier te bezweeren: mac~ u> ' • < ' kjen  1J9 Verzameling van Stutten betrekkelyk tot leen gezegt, dat hy zich daar op niet konde expliceeren voor als nog, en zo lange 'er geen Rapport aan Hun Ed. Groot Mogenden was gedaan van zyne Declaratie en offerte, in den Senaat gedaan, en dus beproefd was, of hy niet met het Formulier van November 1787 konde volflaan, gelyk dit alles op pag. 4. (hier pag. 127.) van het Bericht, naar waarheid word gepofeerd. Pag' I59> Geëxcogüeerde en ger afineer de tweederley interpretatie ts'c. Deeze haatélyke Epithétes vervatten een ffilzwygende aUerhaatelykfte befchuldiging , dat de Suppliant tegecs beter wecten het Formulier van February voorgeeft, te houden voor aïquivocq. Doch tegen deeze laster, dien hy wel vooizieu beeft, dat men hem van der Curateuren zyde zoude aanwryven, heeft hy zich in voorbaat gedekt, door zyne prefentatie van ééde, dat hy waarlyk en ter goeder trouwe het voorfz. Formulier voor die tweederley interpretatie vatbaar keurt, ten minftei. dan, wanneer het zelve niet in verband met dar van November , maar in 't afgetrokkene befchouwd, en alleen, zonder renvoy tot het Formuiier van November, gelyk alomme gefchied is, voorgeleezen word. Pag. 1 'adhouder, noch ten opzichte van Heeren Cutateuien. Ten aanzien van Hun Ed. Groot Mogenden, by wien hy redres van het grief, hem aangedaan , zoekt, fpreekt de Suppliant met zo veel eerbied en onderworpenheid, als hem mooglyk is. Ten aa'izien van den Heer Erf-Stadhouder, met zo veel ongeveinsd attachement, als de relatie, waar 5n het Erf Stadhouderfchap, zyns oirdeels, tot de Veigadering van Ridderfchap en Steden ftaat, geboogd. En ten aanzien van Curateuren en Burgemeesteren, fchoon deeze party in cawfa zyn, met zo veel befcheidenheid, als hem mooglyk was. De Sup-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. Suppliant heeft hun zelvs niet onder 't oog gebragt, dat het removeeren van Profesforen, ook dan , wanneer daar wettige redenen toe dienen , een zaak is, die hunne magt te boven gaat, om hunne ingebeelde hoogheid niet te kwetfen. Maar hy heeft zich ftridh bepaald tot redenen, waaron» hy, zo vermeend, niet had behooren geremoveerdl te worden. Dat deeze redenen waar, foiide en ouwederleggelyk zyn , voelt men van de zyde der Curateuren, en daarom pasfeerd men ze met ftil-» zwygen. Maar alle waarheid, hoezeer uit nooddwang voortgebragt, baard haat, eu naar proportie van haare onwederleggelykheid, des te grooter haat. . Pag. 16b. U Ed. Groot Mogenden hebben by voor* fchreeve Refolutie verklaard cjc. De befchuldiging, in deeze periode en vervolgens, tot aan het einde van pag: irjr. tegen den Suppliant ingebragt, komc in 't korte hier op neer, „ de Souverein verklaard, „ dat het Formulier van November 1787, zaake„ Iyk niet verfchilt van het tegenwoordig Formulier. j De Suppliant beweerd, dat die beide For„ muiieren wel deegelyk, en wel op een aüerge„ wichtigfte zaak, met den anderen verfchillen. „ Ergo fpreekt de Suppliant den Souverein in 'c ,, aangezicht tegen." Alhier bediend men zich, om den Suppliant zwart te maaken, van eene arglistige verdraaijing zyner gezegdens. De Suppliant heeft niet gezegd noch beweerd, dat het Formulier van February verfchilt in het zaakelyke, en wel in een allergewichtigfte zaak, van dat van November daar te vooren. Maar hy beweerd, dat het Formulier van February, op zich zelve, en zonder dat van November befchouwd, en alleen voorgeleezen wordende, vatbaar is voor twee zeer verfchillende interpretatien, en wel verfchillende in een allergewichtigfte zaak. Dat de eene van die interpretatien, en wel die gene, voor welke militeerd de eenvoudige en alleiiuts natuurlyke opvatting;  f 71 •'T'erzdhïeHng van Stukken betrekkelyk M ring der woorden 5 in die orde, zó'als zy geplaatst; zyn, geheel en al niet overeenkomt met hec Korrou'ier van November, maar wel de andere,' fchoóö deeze minder in 'c oog loopc, en alleen uit hetrenvoy tot de- Refolutien van den jaare 1747 kan worden gehaald. Dat nu nogthands deeze laatstgemeU de de waare zin en intentie van den Souv rein is, bly'.'t'cnwederfpr'cklyk daar uit, om dat Hun Ed. Groot Mogenden alle die genen, die het Formulier van November reeds bezwooren hebben, verklaaren niet te behoeven op nieuws te zweeren. Want zo Hoogstdézelve met het Formulier van February iets anders of meer beoogd, of gevorderd hadden, be: zy ten opzicht van het Stadhouderfchap, of in evenveel welk ander opzicht, dan moesten notoir alle die genen , die reeds het Formulier van November bezwooren hadden , op nieuws zweeren; Ja dan zoude de nieuwe éédj op het Formulier van February \ dienen tot exftinctJe van den ééd . op het Formulier van November gedaan. Maar dit is geheel en al tegen de welmeening van den Souverein ; en van deeze Hoogstdeszelvs welmeening blykt daar uit, dat alle ééden op het Formulier van iNiovember 'gedaan, verklaard worden te valideeren nopens het Formulier van February. Wanneer derhalven de Suppliant irfleerd, om insgelyks op het Formulier van November geadmitteerd te worden, Ofte anderfints op het Formulier van February met een bygevoegd Renvoy , nopens deszelvs waaré zin, tot dat van November, zo doet hy dit niet, ba dat hy een onderfcheid, er wel een allergewichtigst onderfeheid, in het zaakelyke tU;-fcheh die beide Formulieren field, maaralleen om vari de waare zin van het Formulier van February, en van deszelvs prerjje overeenkomst met dat van Novemher, ineprochabel te doen confleeren ten al'en tyde.. De Suppliant field derhalven tusfchen die beiÜe Formulieren geen bét mi' fle verfchil in het zaakelyke, maar alleen een merkelyk verfchil in dé klaar-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. 'voorgevallen. 175 idaarheid der bewoordingen, zo van het een, als yan het ander Formulier, en dat om die reden het jongfte Formulier zyne interpretatie uit het voorige moet ontvangen. Dat de Suppliant van deeze interpretatie, door Hun Ed. Groot Mogenden zei* ve gegeeven, en van den zin, in welken hv getrouwheid aan het Erf-Stadhouderfchap zweert, ten zynen opzichte, begeert te doen confteeren, zulks km hem by niemand kwaalyk worden genoomen; en inzonderheid hadden Heeren Curateuren en Burgemeesteren, die alle beéédigde mede-Bewaarders van de Conftitutie van den jaare 17479 dat is, van de Souvereiniteit van Holland, privativelyk by Hun Ed. Groot Mogenden berustende, zyn, veel meer reden gehad, om den Suppliant we. gens deeze zyne opletrenheid en cautuleusheid te pryzen en te bedanken, dan hem deswegens, met te buiten ^aan van hunne magt, en met inbreuk op het Contract:, in 1765 met hem aangegaan, te deporteeren. Pag. i6r. Is het op zich zelvs genoomen niet van gevaarlyke gevolgen, dat de Suppliant het voorfchreeven Formulier van den ééd tragt te doen voorkomen, als onzeker ten opzichte van deszelvs inhoud &c. , «T rt-r: 'ff e,f ,dier gelyk opentlyk gedrag van een Profesfor in de Rechten tfc. Een fraaije tour voorwaar , om den Suppliant, en zyn carafter als Rechtsgeleerde en publiek Leeraar, gehaat en verdagt te maaken, die wel waardig is aan den Steller van het Bericht, maar onwaardig aan Heeren Curateuren en Burgemeesteren, in wier mond menzelegd: doch ter zaake. De Suppliant heeft by zyn Request zich zorgvuldig gewagt, van het bewuste Formulier in t algemeen als onzeker te doen voorkomen, maar alleen gezegt, dat hy tot zyn leedwezen voor zich 'er die onzekerheid in vond. Dit mag hy niet alleen, maar dit moet hy zeggen: zulks te verzwygen, en evenwel het Formulier als een Papegaay na te klappen, zoude by tyd en wylen , en met reden, in hem veelligt minder verfchoonlyk kunnen voorkomen*  \16 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot men, dan in Ambachtslieden, in Naaiflersen foortgelyken, die toch ook al het voorfchreeven Formulier bezwooren hebben. De Suppliant wenscht, dat alle anderen, die,geheel onkundig van het verband door Hun Ed. Groot Mogenden tusfchen de beide Formulieren gefield, nogthands het Formulier van February op zich zelve hebben bezwooren, hetzelve beter hebben verftaan, dan hy. Doch dit befchouwd hy als een zaak, die hem niet raakt. Voor zich heeft hy gehanteerd nopens den waaren zin van het Formulier van February, tot dat hy, als Rechtsgeleerde, begreep niet te moeten ftil ftaan by dat enkel gedeelte van het Plakaat, maar, het zelve geheel kezende, in de onmiddelyk volgende periode, deegalifatie der beide Formulieren, dat is, de fleutel van het jongfte vond. Hetaanwyzen van eene meerdere of mindere onnauwkeurigheid in de woorden van een Wet of van een Formulier, of in de ftruóture of collocatie der woorden , kwetst geenfints den eerbied aan den Souverein verfchuldigd, zelvs dan niet, wanneer men, met emplooy van de regels van gezonde uitlegkunde, de waare zin der Wet niet kunnende vinden, genoodzaakt is zich by den Souverein om interpretatie te vervoegen. Waar van daan komen anders zo veele interpretatien, am» pliatien en nadere declaratoiren van voorige Plakaaten, waarmede het duiflere word opgehelderd, en het min nauwkeurige verbeterd: van hoedaanïge nadere voorzieningen de Hollandfche Legislatie niet minder vol is, dan die van andere Naden; zo het niet vry ftaat, die onnauwkeurigheden onder 't oog van den Wetgeever te brengen? En nog veel minder kwetst dit den eerbied aan hem verfchuldigd, wanneer men met emplooy van opgemelde regelen den waaren zin van een Wet of Formulier weet te brengen tot confiftentie, ten einde aan dezelve haare gehoorzaame nakominge wedervaare. Alle Wetgeevers, en alle die een Wet of Formulier concipieeren, letten, gelyk aatuurlyk is, minder  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 177 der op de woorden, dan op de zaaken. Hier uit fpruuen onnauwkeurigheden, waar voor de Wee* geever, zo lang hy de menfchelyke onvolmaaktheid niet geheel te boven is, zich even weinig kan wagten, dan zyne Natuurgenooten, over welke hy het gebied voert. Die onnauwkeurigheden door een gevoeglyke interpretatie te verhelpen, en dus alle hinderpaalen, die de executie der Wet zouden ftremmen, uit den weg te ruimen, en tevens te bezorgen, dat aan de Wet geene andere zin, geene andere executie gegeeven worde, dan die de Souverein bedoeld heeft, dit is, voor zoveel de Suppliant weet, het eigenaartig werk van Rechtskundigen, die op deeze wyze Hoogstdenzelven niec contracarreeren, noch zyn'eer beknibbelen, maar wel deegelyk, metbehoorlykefubmisfie, in de hand werken. En dit is het, 't welk de Suppliant meent, dat door hem als Rechtsgeleerde ten aanzien vart het bewuste Formulier van ééd, onder nedrigecorrectie, gepresteerd is, hoe wel niet zo zeer ten algemeenen gebruike, (want de Suppliant heeft zich geheel uil gehouden, tot dat byna elk den ééd afgelegd had, en het zyn eigen beurt wierd, en zulks, ter vermyding van die haatélyke infimulatien, waar mede de Steller van het Bericht goedvind den Suppliant des onaangezien te diftameeren) als voorzyni privé gebruik, en ter ontlasting van zyn eigen gemoed. In plaats van den Suppliant, en wel in zyn caracter als Profesfor in de Rechten deswegens te fugilleeren, en als gevaarlyk voor de ftudeerende Jeugd af te fchilderen, had de Steller van het Bericht veel beter gedaan, met den zin van het Formulier van February in abftracJo befchouwd tefixeeren, en aan te toonen, dat daar in niets dubieus is, en dat derhalven des Suppliants praecautie is onnut en overtollig. Dit niet doende, ja, zo vertrouwd word, niet kunnende doen, zo word aan het oirdeel van Hun Ed. Groot Mogenden gelaaten» wie van beide degevaarlykfte Perfoon is, nietflegts voor de ftudeerende Jeugd, maar voor onzen geX. Deel. M hee-  178 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot heelen Burgerftaat? De Suppliant? die tot voorkoming van alle verkeerde begrippen en indrukzelen nopers de Hoogfte en Souvereine Overheid, en het uitfluitend Oppergebied van de Staaten vau den Lande, de meergemelde duifterheid der woorden van het Formulier tracht te verhelpen door eene interpretatie, gefundeerd op des Souvereins eigen declaratie, dat dit Formulier in 't zaakelyke gely k ftaat met het voorige; dan de Steller van het Bericht? die, onder begunftiging van het haateiykfte daglicht, waar in hy des Suppliants gedrag by mooglykheid heeft weeten te plaatzen , in hoope van hier door de oogen van fommige Staats-Leden te verblinden, het dubieufe van het Formulier van February , 't welk hy niet durft tegenfpreeken, tracht te disfimuleeren, en te doen dienen tot een wolke, waarachter de waare oude Conftitutie, beflaande in der Staaten privative Souvereiniteit met een daar aan ondergefchikt Erf-Stadhouderfchap, langzaamerhand uit het oog en uit het hart der Onderzaaten verdwyne, en plaats maake voor eene nieuwe, die hy gaarne onder de naam yan oude, aan den Volke, welks talrykst gedeelte 3n deezen geene onderfcheid tusfchen haare rechte- en flinke hand weet, ongevoelig zoude willen inboezemen. No.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 179 No. 924. Extract uit de Refolutien van de Heeren Veertig Raaden en Vroedfchappen der Stad Delft, in Hun Ed. Groot Achtb. Vergadering genomen cp dingsdagden 5 Augustus 1788, betrekkelyk de Advifen van den Hove van Holland op de Requeste van F. W. Buyser (*), gewoond hebbende binnen genoemde Stad, verzoekende om Brieven van Abolitie &c. De Heeren Veertig Raaden der Stad Delft expresfelyk geconvoceert zynde, 0111 te delibereerea over de Advifen van den Hove, op de Requeste van F. W. Büyser , gewoond hebbende binnen deeze Stad, en thands Gedetineerde op de Voorpoortein den Hage, verzoekende om brieven van Abolitie; als mede op de Requeste van Johannes Sanders, mede gewoond hebbende binnen deeze Stad, om in de Amnestie te worden begreepen: en zynde dezelve Advizen op den 9den en 30ften der gepasfeerde maand ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden gemaakt Commisforiaal met Commisfarisfen van den Hove; alles breeder blykende uit de Advifen en Refolutien hier nevens geinfereerd, en van welke Advifen een Exemplaar aan alle de Leden deezer Vergadering door Heeren Burgemeefteren was ter handen gefteld : zo heeft de Heer Veertig Raad en Oud-Schepen Onderdewyngaart verzogt, om, vermits zyn Ed. in beide die zaaken byzonderlyk was geconcerneert, en fpeciaal in het Advys van den Hove op de Requeste van Frans Willem Buyser, met naame was genoemt, alvoorens aan Hun Ed. Achtb. te mogen voordraagen: ,, Dat gelyk het voornoemde Hof wel zoude inch. neeren, om favorabel voor het accordeeren van Gratie of Vergiffenis aan den Suppliant te advi„ iéeren, doch echter ook onder deeze bepaaling, „ dat (*) Zie ook I. Deel, No. 29. bl. 84. VII. Deel, N°. 654. bl. 174. en No. 685. bl. 250. M 2  180 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ dat de Suppliant zoude moeten bewerken, een ,, Zoening of Vergiffenis van de Perfoonen, wel,, ke zo zwaarlyk door denzelven beleedigt waren, „ fpeciaalyk van hem Mr. Canzius Onderdewyn„ gaart, en daar van behoorlyke Acte of Decla„ ratoir aan den Hove exhibeeren , hy wel ge- wenscht had niet zo particulier in deezen te zyn „ betrokken geweest, daar het uit deeze periode „ van het Advis, het welk thands door de Nieuws„ papieren was wereltkundig geworden, aan vee„ len moest toefchynen, a'ls of het lot van den ,, Supphani meer byz'.onderlyk van hem afhing, daar „ het toch zeker bleef, dat fchoon hy, daar toe „ aangezogt wordende , zodaanig eene Acte van „ Zoening gaf, zulks den Suppliant niet zoude „ baaten, indien hy niet een diergelyke Zoening ook van alle anderen door hem beleedige Perfoo„ nen verkreeg , en zonder welke laatfle, zyne ,, Zoening alleen voor den Suppliant niets zoude afdoen; dat daar echter in de Deliberatien van ,, Hun Ed. Achtb. een natuurlyke vraagzoude kun- nen ontftaan, welkers beantwoording een aan,, merkelyken invloed op dezelven konden heb,, ben; namelyk: „ of hy tot het geeven van zulk „ „ eene Acte van Zoening cafu quo zoude gene,, gen zyn"? en hy hier omtrent gaarne zo zoude ,, handelen, dat hy zich zeiven in deezen in allen „ opzichte onverantwoordelyk flelde ; hy mitsdien verzogt, dat het aan hem mogte worden vergunt , „ om in dat geval aan Hun Ed. Achtb., van wier „ Vergadering hy de eere had Lid te zyn, en wel- ke hy oirdeelde , dat in deeze zaak zelve ten ,, hoogden waren geconcerneert, en zonder wier „ voorkennis en goedkeuring hy in deezen meende ,, niets te kunnen ofte mogten doen, te verzoe» „ ken derzelver gedagten : of hy als Regent behou„ denszynen plicht, dien hy aan deeze Achtbaare ,, Vergadering, en aan de gantfche Maatfchappy verfchuldigt was, de AÈle van Zoening, desver- 3> zogt  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. j8i zogt zynde, konde en behoorde te geeven, dan ,, niet; ten einde hierdoor een zekere richtfnoer „ te verkrygen, naar 't welk hy zich niet alleen „ in dac geval, maar ook in dat van Johannes San„ ders, 't gene daar mede zeer overeenkomftig „ was, veilig zoude kunnen gedraagen; refervee,, rende voorts aan zich zeiven, voor zo veel de be~ „ leediging hem in eigen Perfoon en in zyn particulier ,, betrof , te doen dat gene, 'twelk zyne betrekking ,, als Mensen en Christen van hem vorderde; en „ declareerde eindelyk, dathy, ten einde aan Hun „ Ed. Achtb. derzelver Deliberatien over dit fujec ,, onverhinderd Ce laaten, zich geduurende dezel- ve uit deeze Vergadering zoude abfenteeren". En is daarop de Heer Onderdewyngaart, door Heeren Burgemeefteren verzogt, om zich geduurende de Deliberatien over de voornoemde Advifen niet te abfenteeren, waar aan dan ook door den gemelden Heer is voldaan geworden; echter met zeer inftantelyk verzoek: om van de voorfchreevene Deliberatien zelve te mogen wezen geëxcufeerd. En is vervolgens goedgevonden en verftaan, de Eïleren Gedeputeerden ter Dagvaart te qualificeerenen te gelasten, gelyk gequalificeerd en gelast worden by deezen, om in het Befogne op deeze beide zaaken te houden, te declareeren, dat de Regeering deezer Stad van begrip was geweest, dat in het onderzoek van dezelve in aanmerking moeste komen , Hun Ed. Groot Mog. Publicatie van den I7den April deezes jaars , en wel de volgende periode: onvermindert nogthands onze geneigtheid om ,, Gratie en Vergiffenis te verleenen aan zodaanige Perfoonen, welke met bekendtenis van fchuld, ,, en betooning van berouw en leedwezen zich aan „ onze clementie fubmitteeren, en wier begaane „ misdryven niet zo groot en gevaarlyk zyn, dat „ de rust en veiligheid van den Staat alle Gratie en Vergiftenis zoude uitfluiten". Dat midsdien de Gratie en Vergiffenis, door den Souverein als M 3 het  i82 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot het ware toegezegt, was geaccrocheert aan twee zaaken; voor eerst: dat 'cr moest zyn eene volko. mene bekendrenis van fchuld, en eene betooning van berouw en leetwezen; en ten tweeden: dat de begaane misdryven niet zo groot en gevaarlyk waren, dat de rust en veiligheid van den Staat alle Gratie en Vergiffenis zoude uitfluiten; dat vervolgens ttn deezen de eenvoudige vraag was: of de misdaad door de Supplianten gepleegd, niet viel in de termen van de gemelde uitzondering? dat het Hof by deszelvs Advis volmondig declareerde, dat het gedrag van de Supplianten was geweest hoogst misdaadig, en zelvs niet kon ontveinzen, dat derzelver verregaande misdaaden op zich zelve befchouwt, aan hun waren voorgekomen, de rust en veiligheid van den Staat merkelyk te hebben geftoord en beleedigd, en vervolgens als zodaanig niet wel als Voorwerpen van Gratie te kunnen worden geconfidereerd; dat de Regeering deezer Stad ook van gedagten was, dat 'er byna geene misdaad grooter en gevaarlyker konde genoemd worden, dan dat Burgers van een' Stad, dewelkegezwooren hadden aan Burgemeefteren en Regeerders gehoorzaam en onderdaanig te zullen zyn, en te helpen weeren alle overlast en geweld, in het midden van den nagt geadfifteerd met gewapende Manfchap, Regenten en derzelver mede-Burgers arresteerden, en op het Raadhuis gevangen hielden; dat 'er naar hun begrip niets konde bedagt worden, dat de rust en veiligheid van Stad en Staat meer konde ftooren, en dat 'er niets gevaarlyker was, dan dat zodaanige enorme Delicten met eene bloote Vergiffenis wierden gepasfeerd; en dat in geval ooit zulke euveldaaden wederom mogten gebeuren ,'t gene God verhoede, de posteriteit met alle recht en reden de jegenswoordige Regeering zoude moeten befchuldigen, van daar toe door eene al te verregaande flapheid in deeze tyden, aanleiding en oirzaak te hebben gegeeven. Dat intusichen het Hof, fchoon  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 185 fchoon zelvs als boven overtuigd van hel verregaande van die misdaad, en teffens begrypende, dat dezelve viel in de termen, dat de rust en veiligheid van den Staat daar door merkelyk was verftoord en beleedigd, echter gemeend had, dat daaromtrent in overweeging konde komen de navolgende twee Confideratien. Vooreerst: dat genoegzaam van alle, de by het Plakaac van Amnestie uitgezonderde misdaaden het zelve konde gezegd worden, datnaamelyk dezelve, de rust en veiligheid van den Staat beleedigt en geftoord hadden. En ten tweeden: dat zulks aanleiding aan hec Hof had gegeeven, om te denken, dat de intentie van HunEd. Groot Mogenden geweest was, om ook reguard Ce neemen óp de qualiteit der Perfoonen, van welke Gratie obtineerende, men al of niet met grond zoude kunnen vreezen, dat zy nog zouden voortgaan de rust en veiligheid van den Staat te verhinderen of te ftooren &c; en dat het Hof had geconfidereerd, dat de Supplianten niet waren geweest Regenten ot Ministers der Regeering of Hooge Collegien des Lands, als die uit hoofde van hun aanzien,, of veronderftelde kundigheden , van meerder invloed op de Gemeente waren geweest, op welke Hun Ed. Gr. Mogenden voomaamelyk in de eerfte plaats zouden gedoelt hebben, nemaar (zo als het Hof zich ten opzichte van den meergemelden Buyser had uitgedrukt) een particulier Burger Man , en wel een zodaanig Perfoon , die niet bekend ftond voor een Man uitfteekend in intrigues, en van eene meer dan gemeene kundigheid &c.; doch dat de Regeering deezer Stad ten opzichte der eerfte Confidtratie in aanmerking had genomen, dat hoe zeer het in het generaal zeker was, dat alle de misdaaden by de Amnestie uitgezonderd, de rust en veiligheid van den Staat beleedigt en geftoord hebben, het echter buiten alle bedenking was, dat 'er trappen in de misdaaden zyn, en dat het onder de inpardonnabelfte misdaaden moet gefield worden Regenten en M 4 me-  tR4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot mede-Burgers naar eigendunkelyk welgevallen en eigener auctoriteit, en zonder eenig Rechterlyk Dearrfsteiren,; temeer> wanneer men conJSCMatrdrte met geweld (beflaande in gewapende Manfchap) waren verzeld geweest Terwyl omtrent de tweede refleStie of confideratie van den Hove, het buiten alle contestatie was, dat de beide Supplianten noch Regenten noch Ministers zVn geweest, maar particuliere Burgers, én dat wat derzelver verftand en oirdeel aanging, denzelven Buyser (waar omtrent het Hof zich breeder had uitgelaten) zo onnozel te dier tyd niet moet geweest zyn als hy zich thands fcheen te houden, vermits de Hoofden van het vernietigde Genoodfchap binnen deeze Stad, hem alsdan den post van Secretans mee zouden hebben toevertrouwd. Dat de Regeering deezer Stad ook niet konde nalaaten hier by te voegen, dat deeze daad van geweld, ook nimmer door eene voorafgaande Staats-Refolutie van de meerderheid der Staats-Leden van het gepasfcerde jaar, quafi was gewettigd geworden; zo als ten opzichte van het removeeren van wettige Regenten door het domefticq verklaaren van die daad te Rotterdam, by vèrfcheide Leden der Vergadering van Holland als nu wierd gefustineerd, maar dat deeze enorme daad van geweld afzonderlyk moest worden befchouwt, en dat de Regeering deezer Mad op die gronden yan gedagten was, dat hier geen Gratie of Vergiffenis te pas kwam, maar dat die misdaad tot affchrik van anderen'behoorde te worden geflraft. Dat eindelyk met opzicht tot het begrip yan den Hove, dat deeze misdaad niet konde worden gepardonneerd zonder Zoening of Vergiftenis van de Perfoonen, welke door de Supplianten zo zwaar Waren beleedigt, en dat daar van behoorlyke Aüe of Declaratoir aan den Hove zoude moeten worden geëxbibeerd, de Regeering deezer Stad niet konde nalaaten te reflecïeeren, dat dezelve was van dien aart en natuur, dat ze aanon- over-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 185 overkomelyke zwaarigheden was onderhevig: dat immers deeze Zoening of Vergiffenis zoude moeten gegeeven worden aan ieder der Supplianten door diverfe Perfoonen van Regenten en Burgers, welke door de Supplianten niet alleen met 'er daad waren gearreflcerd en gevangen gezet, maar ook door de zodaanigen, aan welkers Huizen zy waren geweest om dezelven te arrefleeren, doch die zich op het publiek maaken van het bewuste Declaratoir met de vlucht hadden gefalveert, als welke mede dooide Supplianten en hun Aanhang zo zwaarlyk beleedigt waren; doch dat de Regeering daaromtrent in confidentie had genoomen , dat de eene Regent mooglyk geene zwaarigheid zoude maaken, om de misdaad aan de Supplianten te vergeeven; dat daar tegens een ander Regent in gemoede zoude kunnen begrypen, dat hy zeer wel de misdaad die aan hem gepleegt was, maar niet die aan zyn mede-Regenten en Burgers was begaan, konde vergeeven: dat dus zodaanig een Regent, die zulks in gemoede niet konde doen, blootgefteld wierd, hoe zeer ten onrechte , aan wraakzuchtige denkbeelden , en dat daar door zelvs eene verwydering zoude kunnen plaats krygen tusfchen Regenten onderling; dat het eveneens gefield was met de gearrefteerde Burgers, of met de zodaanigen, welken zy te vergeefs aan hunne Huizen hadden gezogt te arrefleeren: dat de eene Burger op die materie ook anders konde denken als de andere, en dat de gevolgen die daar uit op nieuws konden gebooren worden, van een zeer dangereufen aart konden worden, vooral, wanneer het zelve opentlyk bekend wierd, 't gene door geene middelen hoegenaamd te fluiten was; dat alverder de zaak nog al van erger natuur konde worden, wanneer Regenten en Burgers ten deezen van den anderen kwamen te verfchiilen; ja dat het geval zoude kunnen plaats hebben, dat de door den eenen Suppliant beleedigdePerfoonen het aan denzelven vergaven, maar dat de door den anderen SupM 5 pli-  186 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot pliarjt beleedigde Perfoonen, ja al was het maar een enkelde, daar toe in gemoede nietkonde komen; en dat dus de Regeering deezer Stad volftrekt van begrip was, dat, noch Regenten noch Burgers, aan de gevolgen van zo eene propofitie tot Zoening cf Vergiffenis , niet behoorden te worden blootgeiteld ; dat wyders de Regeering deezer Stad van begrip was, en zich verzekerd hield, dat geene hurner mede-Leden in een denkbeeld zouden vallen, dat dit hun gedrag fleunde op eenige wraakzucht: dat alle de Leden der Regeering deezer Stad daar van een averfie hadden, en genegen waren tot Gr?tie en Vergiffenis, wanneer de daad gratiabel en pardonnabel was; doch dat zulks naar hunne gedagten behoudens de waardigheid van den Souverein, ten aanzien van zodaanige daaden van geweld geen plaats konde hebben, vermits het een uitgemaakte zaak was, dat de rust en veiligheid van den Staat daar door niet alleen merkclyk was gefioord, maar dat zelvs de Gratie en Vergiffenis in deezen, oirzaak zoude kunnen geeven, dat de zo hoognodige rusten veiligheid, op nieuws en by aanhoudendheid zoude worden gefioord; en dat dus het verzoek van de heide Supplianten zoude behooren te worden afgeflagen en gewezen van de hand, en de geëntameerde Proceduures tegens dezelven, ten fpoedigite worden voortgezet. En heeft de Heer Veertig Raad Onderdewyngaart, door den Heer Prefident Burgemeefter omtrent deszelvs gedaane propofitie nader gevraagt zynde, gedeclareerd, dat door de voorenftaandc Refolutie aan deszelvs intentie genoegzaam voldaan zynde, in zoverre, dat hy daar door een zekere Cynofure verkreeg naar welke zich te gedragen, hy echter verzogr, dat zyn hier vooren gedaane Declaratoir en voordragt, in de Notulen mogt worden geinfereerd, ten einde aan het publiek, 't welk het oog op dit werk geflagen had, en aan de posteriteit zoude kunnen blyken , hoedaaBig hy zich in deezen gedragen had, Waar  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 18^ Waar op gedelibereerd zynde; is goedgevonden en verftaan: aan de inftantie van den Heer Ondeu.dewyngaart te defereeren, en is vervolgens gerefolveert, om het voornoemde Declaratoir en voordragt in de Notulen te doen infereeren, gelyk dan ook dien conform in de Premisfen deezer is geinfereerd geworden. Stukken  138 Verzameling van Stukken betrekkelyk lot Stukken betrekkelyk de betaaling van vier en een half Millioen Guldens door het Franfche Hof in de tien Millioenen Guldens, welke ingevolge de Conventie in den jaare 1785 te Fontainebleau geflootendoor de Repubjyk der Vereenigde Nederlanden aan zyne Keizerlyke Majefteit moeten worden voldaan. Loopendevan N°, 925 tot No. 932 ingeflooten. N°. 9^5- ExtraSt uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden; betrekkelyk de betaaling van vier en een halj Millioen Guldens door het Hof van Frankryk aangenomen in de tien Millicencn, welke door den Staat aan zyne Keizerlyke Majejleit moeten worden voldaan; met alle de Jlukken daar toe relatyf. Mercurii den 26 November 1788. Is gehoord het Rapport van de Heeren van Spaen van Hardfnstein , en andere Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de zaaken van de Finantien , hebbende, ingevolge en ter voldoening van Hun Hoog Mogenden Refolutie Commisforiaal van den 28ften dergepasfeerde maand October,met en nevens eenige Heeren Gecommitteerdeus uk den  dl Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. i8ci den Raad van Staaten, geëxamineerd het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden van Holland en West-Friesland, op wat wyze behoorden leevendig te worden gehouden de pretenflen van den Staat ten lasten van het Hof van Frankryk, ter zaake:, dat het zelve Hof hebbende aangenoomen in de tien Millioen Guldens door den Scaat in agttermynen aan zyne Keizerlyke Majefteit te betaalen» te zullen fourneeren vier en een halve Millioen, volgens eene fchikking daar op gemaakt; haar beloofde Contingent wel had gefourneerd in de vier eerfte termynen , maar federt daar in achterlyk was gebleeven, niet tegenflaande ook de vyfde en zesde termyn , reeds door Hun Hoog Mogenden aan Hoogstgedagte zyne Keizerlyke Majefteit zyn' voldaan geworden. ' • •' 1 waar op gedelibereerd zynde; is goedgevonden en verftaan : dat aan den . Heer Lestevenon van Berkenrode, Hun Hoog Mogenden Ambasfadeur 'aan het Hof van Frankryk, zal worden aangefchreeven, dat hy by de eerfte bekwaame gelegendheid het Ministerie yan Frankryk over de voorfchreeven zaak moet onderhouden; en te kennen geeven: dat Hun Hoog Mogenden de voorfchreeven achterlykheid in het fourneeren van het beloofde Contingent op de reeds verfcheenen en betaalde vyfde en zesde termynen , daar aan hebbende geattribueerd, dat de voldoening dier fommes op dien tyd aan het Hof van Frankryk niet convenieerde; om die reden tot hier toe hebben uitgefteld, om aan Hoogstderzelver Ambasfadeur ordres te geeven, om deswegens eenige reprafentatien of aaufpraak te doen. Dat zelvs Hun Hoog Mogenden, alsnog niet op de daadelyke voldoening dier Gelden op die oogenblik willen presfeeren, byaldien de omftandigheden mogten medebrengen," dat zulks ook voor het tegenwoordige van minder convenientie voor het Hof van Frankryk zoude zyn ; doch dat niet te min Hun Hoog Mogenden niet konnen nalaaten, dezelve pretenfie te doen herinneren; in dac vertrouwen: dat  ipo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dat het zelve Hof ter voldoening aan haar engagement voor de betaaling van het uitgeloofde, zo wel op de voorfchreeven reeds verfcheenen vyfde en zesde, als op de twee nog volgende termynen , zorgezal draagen, en geene zwaarigheid zal maaken, daar van eene verzekerende toezegging aan Hun Hoog Mogenden te geeven. De Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland, Zeeland en Friesland, hebben geinhsreerd, de Refolutien van de Heeren Staaten hunne Principaalen op het Vreedenswerk genoomen. Accordeerd met voorfz. Register. No. 926. Misfive van den Heer Lestevenon van Berkenrode , Ambasfadeur van den Staat der ' Vereenigde Nederlanden aan het Hof van Frankryk, aan den Heer Griffier Fagel, over't zelvde on« derwerp. Hoog Edele Gestrenge Heer! Ontvangen hebbende Hun Hoog Mogenden Refolutie van den 26ften der gepasleerde maand November , raakende de betaaling der twee achterHallen, en der twee nog te betaalene termynen, van de vier en een halve Millioenen Guldens, dewelke het Hof van Frankryk in het jaar 1785 by het vereffenen der gefchillen tusfchen de Republiek en zyne Keizerlyke Majefteit, heeft aangenoomen te fourneeren, heb ik den 9den deezer maand den Heer Graave de Montmorin, dies aangaande mondeling onderhouden. Zyne Excellentie fcheen in de loop van de converfatie, niet dan een ligt denkbeeld omtrent deeze zaak te hebben; dus wy overeen kwamen, dat ik dien Minister hier over fchriftelyk zoude onderhouden , zo als ik den nden daar aan volgende in een Brief heb uitgevoerd; by dezelve voegende een korte Nota,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, rot" Nota, behelzende hec gene in 1785, met den Heer Graave de Vergenness in deezen was vastgefteld en overeen "gekomen. U Hoog Edele Geftrenge zult hier nevens vinden, Copye van myn' Brief arm den Heer Graave de MonTmorin, als mede van de gemelde Nota. Voorleèden Donderdag avond ontfing ik van dien Minister, het uitgeftrekte antwoord, van het welk ik mede de eer heb Copie hier by te voegen. Dit alles in het net moetende affchryven, heb ik niet dan per deeze Post aan U Hoog Edele Geftrenge kunnen.doen geworden. Verblyve met alle hoogachting en refpecl. Hoog Edele Geftrenge Heerl Parys den 28 was geteekent, Lestevenon van Berkenroode. 927. Misfive van den Heer Ambasfadeur vanBerkenroode aan den Heer Graave de Montmorin, over het zelvde onderwerp. Monsieur! J'ai l'honneur de communiquer a Votre Excellence , que les Etats Généraux mes Maitres, viennent de me charger d'entretenir le Minifiére de fa Majeflé trés Chrétienne, relativement a ce qui a été convenu par ordre du Roi en 1785, entrefeu M. le Comte de Vergennes , le fousfigné rj? M. de Brantsen, bi devant Ambasfadeur Extraordinaire des Etats Généraux auprés du Roi, concernant le paiement de dix millions florins d'Hollande « Myn Heer! Ik heb de eer Uwe Excellentie te communieeeren, dat de Staaten Generaal myne Meesters, mygelast hebben, om met het Ministerie van zyne Aller Christelykfte Majefteit te confereeren, over het gene, 'twelk op bevel des Konings, in den jaare 1785 tusfchen den overleedenen Heer Graave de Vergennes, en den Ondergeteekenden, benevens den Heer Brantsen, Extraordinaris Ambasfadeur der Staaten  CQZ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fa'rrea fa Majeftè l'Empereur; ftp /ie 4a qae.le fommè la Cour di Frar.ce s'est engagée, afouroi r quUre millions & demi de fiafms d'Hollmde- en buit termes. d'sfprrs eet arrangement, les quatre premiers termes ont effe^livemeftt été acquités par la Cour de Fr mee , aux epoques conventies; mais le cinq &? fix' ieme de ces termes, eehus au 24 Mars fcf 24 Septembre pasfes ; n'ont pas éte fouriüs par le Gouvernement Frarifois. Leurs Hautes Puisfances, Monfieur! riattribuent ce refar'd', qu'au manque de convenance, ou la Cour de France a pu fe trouver aux Epoques flipules ; fj? mes Maitres , en ttiordoimant de rappeller aufouvenir du Miwjlre du Roi le retard menlionné, me chargenten tnême tems, de lui reprefenter, que leur intention nest pasd'infijler ni de presfer dans le moment prefent pour le payement cffeiïif des deux termesfusdits, au cas que les circonjlances actuelles ne le permettoient pas; mais ils ne peuvent sempecher de rappeller leur pretention fur ce qui a été convenu. ten Generaal, by den Koning, is beflooten en uitgemaakt, raakendedetien Millioenen Guldens , die aan zyne Majefteit den Keizer moesten betaald worden; en tot welke fomme het Franfche Hof zich heeft verbonden, vier en een half Millioenen, in agt termynen te betaalen. Ingevolge deeze fchikking» zyn de vier eerfte termynen door het Franfche Hof daa. delyk voldaan geworden; maar het vyfde en zesde deezer termynen verfcheenen den 24ften Maart, en den 24ften September van dit jaar; zyn niet door het Franfche Ministerie voldaan. Hun Hoog Mogenden ; Myn Heer! fchryven die verwylingblootlyk toe, aan mangel van inconvenientie, welke by het Franfche Hof op de bepaalde termynen hebben kunnen exteeren ; en terwyl myne Meesters my gelasten deeze verwyling aan het geheugen van des Konings Minifterie te herinneren , belasten die my teffens, aan hetzelve voor te houden, dat hun oogmerk niet is, op de daadelyke betaaling der beide resteerende termynen in dit oogenblik aan te dringen , ingevalle de tegenswoordige omftandigbeden zulks niet mogten veroiïlQOven; maar zy kun:  ét Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 193 En cvnjequenee mes Maitres Jont dans la pleine confiance, que la Cour' de'Fraiice fatisfera & Jon engagement, ta>vt pour re qui concerne te 'faiement des deu x termes échüs, que dés deux temies a echoir; £jf que le Mini ftsre du Roi ne fera pas difficulté d'en donnar l'asfurance a, Leurs Hautes Puisjances. j'ai l'honneur de m'acquitter, vis-è-vis de Vatre Excellence, des ordres dont mes Maitres m'ont chargés, & je la prie injlamment de vouloirbien, par Ja Reponje , me mettre a même de tranquilijer Leurs Jlautes Puisjances Jur leur juJle redamation. Votre Excellence agréera, ■s'il lui plait, que je jeins ici une N6te, qui dejigne en pcu de mots la Convention qui a été faite dans le tems avec feu M. h Comte de Vergejsmes. X. Deel, kunnen niet nalaaten hunne pretentie nopens het gene waar in men ouderling is overeengekomen , te herinneren. .Het is ten dien gevolge,' dat Hun Hoog Mogenden myne Meesters , het volmaaktfte vertrouwen koelteren, dat' het Franfche Hof aan deszelvs gemaakte verbindtents zal voldoen , -zo wel ten aanzien der Betaaling van de twee vervallen, termynen, als nopens de aflegging der nog volgende termynen, en dat het Minifterie des Konings geene zwaarigheid zal maaken, Hurt Hoog Mogenden deswegens verzekering te geeven. Ik hebbe de eer, om my ten aanzien Uwer Excellentie, van de bevelen te kwyten, waar mede myne Meesters my belast hebben, en ik verzoeke Uwe Excellentie inftantelyk, my door deizelvs antwoord in flaat te. ftellen, om Hun Hoog Mogenden gerustheid te kunnen verfchaffen over derzelver rechtmaatige vordering. Uwe Excellentie zal hoop ik goedkeuren, dat ik hier eene Nota by voege, welke in weinige woorden , de Conventie bevat, welke in der tyd met wylen de Graav de Vercenn.es is geflooten. N ik  104- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot J'ai riwtmeur d't'tre fjV. Ik hebbe de eer te ver- biyven &c. Paris ce n Decembre 1788» Parys den 11 Dec. 1788. Signé, (was get.) Lestev. van Berkenroode. Lestev. van Berkenroode. N°. 928. Nota by de bovengemelde Misfive van den Heer Berkenroode gevoegd. II est convemi par le Traité dc Fontainebleau rfs'jf'78'Si qrie pour èxtinBioli , la Republiqtte payeroit a fa Majefté Imperiale la fomme de buit Mil-' lions cours de Vienne, ou dix Millions fiorins d'Hollande, en kuit termes. Le Roi s'etant engagé afournir dans cette fomme -, la fomme de quatre Millions & demi argent d'Hollande, ü a été convemi dans le tems avec feu M.' le Comte de Vergennes, que '11 Cour de France fourniroit a ■ chaqite terme , la fomme de .562,500 fiorins. Les quatre tèrirles ont étê diquitês; le cinqieme doit echoir le 24 Mars 1788, le fixieme le a$'Septernbre 1788, ie feptieme le 24 Mot.1780, ■£? le huitieme ou dernier terme,' Is 24 Septernbre 1789. Daar ia by het Traflaat van Fbntainebleau van 1785, bepaalt, dat tot afdoening &c., de Republyk aan zyne Keizerlyke Majefteit zou betaalen de fomma van agtMillioenen gangbaare munt te Weenen , of tien Millioenen Hollarrdfche Guldens , en zulks in agt termynen. De Koning zich verbonden'hebbende , om tot die fom, de fom van vier en een halve Millioen Hollandser» geld, te fourneeren, is 'er in die tyd met wylen de Heer Graav de Vergennes bepaald , dat het Hof van Frankryk op ieder termyn , de fomma van 5152,500 Guldens zoude fourneeren. De vier termynen zyn voldaan geworden; het vyfde verfchynt den 24 Maart 1788, het zesde den 24 Sept. 1788, het zevende den 24 Maart 1789, en het agtfte of laatfte termyn, den 24 September 1789.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 195 N '. 029. Brief van den Heer Graave de Montmorin aan den Heere Lestevenon van Berkenroode. Verfaülesle 2$Dec. 1788. Verfailles den 24 Dec. 1788.' f Monsieur! J'ai rept la lettre & la Note que Fotre Ëxcellence m'a I fait l'hinneüt de m'adresfer le 11 de ce mois. Ëlles ont pour ebjet le payement de termes arrierés de quatre Millions rjf demi, dont Leurs Hautes Puisfances reclament le payement. J'ai mis leur rêclamationfous \ les yeux du Roi fa Majejlé , ma ordonné , Monfieur, d'y faire la reponfe que vous trouverez conp.gnée dans la Note ci jointe. J'.ail'honneur dêtreavec m tres fincêre attachement. Monfieur! Plus las, De Votre Ëxcellence tres hunible £f trés obeisfant Serviteur. Signé Le Conté de Montmorin. Myn Heer'. Ik hebbe de Brief en de Nota ontvangen, die Uwe Excellentie my de eer heeft gedaan den 11 deezer maand te adresfeeren. Zy bevatten tot onderwerp de betaaling der achterftallige termynen van vier en een half millioen, waar van Hunne Hoog Mogenden de betaaling reciameeren. Ik hebbe deeze reclamatie onder het oog van den Koning gebragt, en zyne Majefteit heeft my bevel gegeeven , Myn Heer, om 'er het antwoord op te doen , het welk gy zult vinden in de hier bygevoegde Nota. Ik heb de eer met een zeer oprechte aankleeving te verbiyven. Myn Heer! Laager,* Van Uwe Excellentie den zeer nedrigen en zeer gehoorzaamen Dienaar. (was getekend,) De Graav de Montmorin.  ioó" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Np. 030. Antwoord van het Franfche Minifterie op de voorgaande Misfive en Nota van den Heer Leste» venon van Berkenroode, uit naam van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal, aan den Heere Graave ter hand gefield, en aan genoemden Heer Ambasfadeur overgegeeven op den 26 December 1788. L'office que Monfieur de Berkenroode a adresfé au Miniftere du Roi le 11 de ce inois , a pour objet l'acquitement des tctmes, qui reftentencore dus des quatre Millions £f demi de florins, dont fa Majeflè a bienvoulu fe charger, lors du Traité de Paix figné en 178S entre VEmpérew & les Provhices Unies: Leurs Hautes Puisfances fs bonient a rapeller eet objet, £j? manifestent la Confiance ou Ellesfont, que le Roi remplira fon engagement. Pour jvger de la nature de eet engagement, il convient de rappeller les motifs & les circonftances qui y out donné lieu, ainfi que les événemens qui Vont fuivi. Leurs Hautes Puisfances nont certainement pas oublie. De officieele Nota, welke de Heer van Berkenroode aan des Konings Ministerie, op den 11 deezer maand heeft doen toekomen, heeft tot voorwerp de betaaling der termynen welke van de vier en een halve Millioen Ilollandfche Guldens nog, verfeeren, gelyk zyne Majefteit by het onderteekende Vreedes Tractaat, tusfchen den Keizer en de Vereenigde Provinciën zich wel heeft willen mede beiasten. Hun Hoog Mogenden bepaalen zich alleen op de herinnering van dat voorwerp, en betuigen, het vertrouwen het welk zy voeden, dat de Koning zyne verbindtenis zal vervullen. Om over den aart en gefchaapenheid deezer verbindtenisfe te oirdeelen, is het gevoeglyk, de beweeggronden en omftandigbeden te herinneren , die daar toe aanleiding hebben gegeeven, insgelyks van de gebeurtenisfen die daar op gevojgt zyn. Hun Hoog Mogenden hebben zekerlyk niet vergeeten,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 107 que forcèes de foutenir la Guerre contre la Grande Bretagne, elles refurent de la part de la France de l'Espagne l'appui le plus efficace; que les Armes du Roi fauverent le Cap de bonne Esperance, qu'elles reconquirent Ceylon, St. Euflache, route la Guyanne Hollandoife, & que toutes ces Posfesfions ont été rendues a la Réjntblique. Lu reconnoisfance pour des bienfaits ausfi, Jignalés, infpira aux Etats Généraux le defir de s'allier avec le Roi. Sa Majejlé agréa cette Propofition;mais le projet de Traité n'etoit encore québauché, au moment ou la Guerre alloit éclater entre l'Empereur & la Republique. Quoique le Roi n'eut aucune Obligation a remplir vis-a-vis d'Elle, faMajefté rihefitapoint a fe montrer comme Jon Allié, éf a s'occuper Jous cette qualification de fes interets. Les Jollicitations du Roi det3rml;,erent Ja Majesté Impériale a convertlr fes pretentions en ar gent, £ƒ fa Majesté voulut bien fe charger d'une partie de la fomme pour prevenir les hos- N ten, dat toen zy genoodzaakt waren, den Oorlog tegen Groot-Brittanje te voeren , zy van Frankryk en Spanje de kragtdaadigfte on« derfteuning ontfingen. Dat des Konings Wapenen voor hun de Kaap de Goede Hoop hebben behouden. Dat dezelve Ceylon, St. Eutatius, en geheel Hollandsch Guijana weder hebben veroverd, en dat alle die Bezittingen aan de Republyk zyn te rug gegeeven. De erkentenis van zulke doorflaande weldaaden, boezemde den Staaten Generaal het verlangen in, om zich met zyne Majefteit te allieeren. De Koning bewilligde in dien voorflag; het Project, van het Tractaat was even ontworpen, toen den Oorlog tusfchen den Keizer en de Republyk ftond uit te berften ; offchoon de Koning ten hunnen opzichte geene plichten te vervuilen had, vertoefde zyne Majefteit evenwel geen oogenblik, zich als derzelver Geallieerde te betoonen, en, in die hoedaanigheid zich met hunne belangens bezig te houden. De follicitatien des Konings, bewoogen den Keizer om zyne pratenfien in geld te verwisfelen, en hec behaagde zyne Majefteit een gedeelte der fomme over zich 3 te  198 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tilités, qui alloient échter, fauver par la les Provinces U-. nies d'une Cuerre defaftreufe. Senjibles rè un procédé ausfi gênéreux, Leurs Hautes Puisfances , aprés avoir deliberé fi elles acceptcroient la Propofition de fa Majesté; s'y determinerent, tef lui temoignerent leur gratitude en lui ofrarit deux Vaisfeaux de Ligne , en presfant la fignature de l'Aliiance: elk ent en ejfet licu, immediatement aprés la paix avec l'Empereur, eest a dire uumois de Novembre 1785. Peu aprés cette époque, des troubks qui eurent leur jouree daus queiqUes èvéneme :ts furVenus durant la derniere Guerre , éciatoient dans plvfieurs Prorlnce's de la.Republique. Le Roi employa autant quil dependoit de lui, fon irftuence £f fis confeils , pour operer wie conciliat'on, mais fes foinsfursnt infriiüueux: une rèvoluiion inattendue changea Jubitement la face des chofes dans la Republique} les Perfonnes, qui avoient temoigné de l'attachement pour l'unique Allié de la Republique, furent profcrites cf de nouvelles Alliances furent contratttes. 1 te neemen, ten einde de vyandelyk heden , die op het punt ftohden om uit te beriten , voor te komen , en daar door de Vereenigde Provinciën van eenen verderflyken oorlog te bevryden. Gevoelig over eene zo grootmoedige handelwyze , waren Hun Hoog Mogenden in bedenking , of zy den voorflag zyner Majefteit zouden aanneemen ; befiooten daar toe, en betuigden den Koning hunne zucht tot dankbaarheid daar door, dat zy hem twee Schepen van Linie aanboden, en de onderteekening der Alliantie verhaasteden; dezelve volgde onmiddelyk op de vreede met den Keizer , in de maand November 1785. Kort na dit tydperk, borften de onlusten in veele Provinciën uit, welke haar oirfprong hadden in eenige gebeurtenisfen, geduurende den jongften Oorlog voorgevallen : de Koning maakte zo veel mooglyk was van zynen invloed en raadgeevingen gebruik, om eene verzoening te bewerken; dochzyne poogingen waren vrugteloos: eene onverwagte omwenteling veranderde de geheele gefteldbeid der zaaken in de Republyk. De Perfoonen die voorden eenigen Bondgenoot der Republyk genegeadheid hadden betoond,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voor^evaKcn. 1.(19 ■ Celle ccrndue nvec la Grande Bretagne renfermant des fkipulations omifes dans celle , fub. fiftante entre le Roi rj? to publique: fa Majejlé a demon', dé, par un Office, quefonAm.' basfadeur a eu Ordre de prefenter le 3 Juin dernier: ou, qu'elles fusfent fuprimées , ou qu'elles fusfent retidues connnuij,es; les Etats Généraux ont rejetté cette demande par des motifs peu cuncluants, ont alterè par la, volontairement l'esfence même de leur Alliance awc Ja Majesté, Dans eet état des chofes, le Roi penfe qu'il nest point dans . l'obligation de fatisfaire a une demande, dunt les Etats Généraux eux mêmes ont ébranlét la baze : leur filence avoit même perfuadé fa Majesté; ou, que Leurs Hautes Pirisfances i'avoient abandonnée, eu qu'en la réïterant, elles l'accompagneroient dune reponfe fatisfaifante d 1'Office rappellé dans la prefente Note. toond, wierden uit het Land gedreeven , en 'er wierden nieuwe Alliantien geflooten. De Alliantie met Groot Brittanje geflooten, behelst poinften, die in het Alliantie Traftaat, fubfilteercnde tusfchen den Koning eri de Republyk waren uitgelaaten: zyne Majefteit verzogt in eene Memorie, welke zynen Ambasfadeur gelast wierd- op den 3 Jtiny aan te bieden, dat, of die geftipuleerde poinften geheel werden opgeheeven ; of, dat zy gemeenfchappelyk werden gemaakt. De Staaten Generaal hebben dit verzoek op weinig betekenende gronden verworpen, en hebben daar door vrywilüg hunne Alliantie met zyne Majefteit in het wezentlyke veranderd. In dien toeftand van zaaken, denkt zyne Majefteit, dat hy niet in üe verplichting ftaat, om aan een verzoek te voldoen , waar van de Staaten Generaal zelve den grond aan het wankelen hebben gebragt: derzelver ftilzwygen tot hier toe, heeft zyne Majefteit zeivs doen gelooven; of, dat Hun Hoog Mogenden •dit voorwerp hadden laaten vaaren, of dat zy Hoogstderzelver berinnering, zorsden vergezelt hebben van een voldoenend antwoord 4  aoo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Sa Majejlé laisfe a> leur fage fe , a déterminer le parti, qu'il leur convient de prendre a eet égard. A Verjaüles le 24 Decembre 1788. op de Memorie, van welke hier vooren in de tegenwoordige Nota word gefprooken. Zyne Majefteit Iaat aan de wysheid Hunner Hoog Mogenden over, omhetbefluit te bepaalen, dat hun dienaangaande voegt. Verfailles den 24 December 1788. N • 931- ExtraSt uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, betrekkelyk het antwoord door Hun Hoog Mogenden aan het Franfche Minilierit gegeeven. Jovis den 22 January 1789. ïs gehoort het Rapport van de Heeren van Heeckeren tot Zuvderas, en andere Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de Buitenlandfche zaaien ; hebbende, ingevolge en ter voldoening van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 5den deezer loopende maand, geëxamineerd een Misfive van den Heere Lestevenon van Berkenroode, Hun Hoog Mogenden Ambasfadeur aan het Hof •van Frankryk, gefchreeven te Parys den 28ften der voorleeden maand, geadresfeert aan den Griffier *agel; houdende advertentie van den ontvangst van Hun Hoog Mogenden Refolutie van den aofien November laatstleeden, raakende de betaaling der twee achterftallen en der twee nog te betaalene termynen van de vier en een halve Millioen Guldens, dewelke het Hof van Frankryk in het jaar 1785, by het vereffenen der gefchillen tusichen de Republyk en zyne Keizerlyke Majefteit, neeft aangenoomen te fourneeren; ingevolge van welke  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, iox welke Refolutie, hy aan den Heere Graave de Montmorin een Brief had gefchreeven, waar by gevoegt had een korte Nota, behelzende het ge. ne in 1785 met den Heere Graave de Vergennes in deezen was vastgefteld, en over een gekomen; waar van Copie nevens de voorfchreeven Misfive was gevoegd, met het uitgeftrekte antwoord, heC . welk van gemelde Graave daar op had ontvangen waar van insgelyks Copie daar nevens was gevoegt. Waar op gedelibereerd zynde; is goedgevonden cn verftaan: dat aan gemelde Heere Lestevenojï van Berkenroode zal worden aangefchreeven, dac Hun Hoog Mogenden nodig geoirdeeld hebben, bet voorfchreeven antwoord van den Heere Graave de Montmorin, aan hem met een Brief toegezonden, te moeten rescontreeren door een Replicq, hier na volgende geinfereerd, waar van Translaat in het Fransch mede hier na geinfereerd, aan hem zal worden toegezonden, om het zelve aan den Heere Graave de Montmorin te overhandigen» Fiat Infertio. ; Accordeerd met voorfz. Register, W3  202 Verzameling 'yan Stukken betrekkelyk lot ' iso. 032. Replicque van Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, op het Antwoord van het Franfche Minifterie; benevens hef Translaat in de Franfche Taal.daar nevens. Lorfque Leurs Hautes Puisfances ent fait rappeller par leur Ambasfadeur a la Cour de fa Majejlé Très-Chretienne, l'acqwttement des termes qui reflent encore düs des quatre millions demi de Ftorins argent d'Hollande, dont fa Majejlé a bier. voulu fe chargêr lors de la Conventidn fignee en 1785 , en tre l Empereur £f la Republi que, Elles ne pouvoient être que dans la j enne confiance, que S. M. rempliroit ■ eet engagement aux termes convenus , ou du moins ausjï-tót que le temps les circonftvices pourroit Lid en fournif l occafion. Ce h'ttfaon* pas êiê fans üne extréme furprijë que Leurs Hautes Puisfances ont vü par h re ponjedu Minijlère du Roi, que fa Majejlé ne Je croit pas dans l'Obligation de fatisfaire a eet te demande de Leurs Hautes Puisfances; £f leur furprfe , a eet egard a ete d'autant plus vive , qu elles ne s'attendoient nuüement au motif qui a determiné le Roi a faire cette declaration , motif qui est exprimé dans la Reporfe du Mimjlére cn ces termes: les Etats Généraux eux meines ont ebranIé la bafe de leur demande. Leurs Hautes Puisfances ne Wanneer Hun Hoog Mogenden door hunnen Ambasfadeur aan het Hof v.an zy. ne Aller-Christelykfte Majefteit , hebben laaten herinneren, de afdoening der nog overige termynen van vier en een half millioen Hollands, welke zyne Majefteit wel had willen op zich neemen,' ter gelegendueid van de Conventie in 178'S tusfchen' den Keizer en de Republiek getekend , hebben Hun .Hoog Mogenden buiten twyffel geene andere gedagten kunnen formeeren. , dan do.1 zyne Majefteit dit engagement, op een convenabelen tyd eu wyze zoude vervullen. Zy zyn derhalven zeer gevoelig aangedaan geweest, uit het antwoord van wegens bet Fransch Ministerie te verneemen, dat zyne Majefteit oirdeeld, niet in de verplichting te zyn , aan dit verzoek van Hun Hoog Mogenden te voldoen; en hunne aandoening is zo veel te grooter geweest, wanneer zy zagen de redenen, die zyne Majefteit tot deeze verklaaring gedetermineerd hadden ; dat naamelyk, 20 als het in het antwoord  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 203 dlscuteront, point iel la validitè de eet engagement,. confiderê èn lui même & indépendamment de toute autre circonjlance; elles n'obferveront 'pas, combien ïon a du être frappé de voir, que l'execution d' un engagement, contraSé avant que la Republique eüt l'lionneur d'être VAllièe du Roi, éprouve des dijfieultés aprés Theureufe conclufion de cette Alliance j elles ti"mfifleront pas d'a* Leurs Hautes Puisfances elles-mêmes firent aux Etats de cette Province des repréfentaiions pour les engager d ne pas fe refufer a cette fatisfaüion; vaals une Cabale , accoutumée a faire toüt plierfous le poids de fa volonté, aima mieux expoftr fa Patrie mix horreurs de la Guerre, que de prêter loreille aux confeils falutaires de la jujlice de la rafon. Cefutahrs, qu'onvit les Troupes Prusfiennes entrer dans la Province d'Hollande , pour fe procurer par les Armes une fatisfaüion trop longtcms d'fferee; la Nation opprimée reprit courage; fa voix s'éleva, het gewigt van de hardfte. dwinglandy deeden gevoe-' len; dat zy zich niet ontzagen , de handen te fiaan aan de Koninglyke Princes, Gemal in van den Prins ErfStadhouder, wier hooge geboorte, en uitmuntende hoedaanigheden , haar tot een voorwerp van eerbied maaken, voor elk Mensch, die eenig gevoel van eer ea deugd beeft. Zulken euveldaad kon niec ongeftraft biyven: zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen, zwaarlyk getroffen door den hoon , zyn Koninglyk bloed aangedaan, in de Perfoon van de Princes zyne Zuster, nam denzelven ter harten, als hem zelvs aangedaan, en eischte een eclatante voldoening van de Auteurs dier beleediging in da Provincie van Holland. , Hun Hoog Mog. zelvs, deeden herhaalde inftantien by. de Staaten van die Provin cie, om zich aan deeze fa» tisfactie niet te refufeeren; maar de heerfchende CabaaJ. prefereerde hun Vaderland aan de ysfelykheden van den oorlog te exponeeren, boven het gehoor geeven aan de ftem van recht en reden. De Pruisflfche Troepen marcheerden in de Provincie t'an Holland , om de lang ?edilaijeerde fatisfactie met le wapenen te neemeu: da lang  Zyne Pruisfifché Majefteit, wiens wapenen tot in het hart van Holland waren doorgedrongen , en voor wiens Troepes de Staaten van die Provincie, aan zich. zeiven weder gegeeven, bevolen hadden, alle Poorter* ïeópehën, prevaleerde zich even weiu.ö —m deeze gefteldheid van zaaken, tot pray'udicie van de Conftitutie ; hy liet den eisch der fatisfacti'e over aan haare Koninglyke Hoogheid zynë Zustér, en deeze grootmoe» flige Vorftin vergenoegde zich, dat de Staaten van Holland, 'eenige weinige Perfoonen , die het gezag der Regeering, tot fchending der publieke veiligheid misbruikt hadden , uit dé Regeering hebbén geremoveerd. Hun . Hoog Mogendèn zouden in deeze byzonderheden niet getreden zyn j,.inO dien  .eio Verzameling van Stukken betrekkelyk tot doulsur dans la Reponfe du Minijlére du Roi, que la Révolution £5? fes fuites ont été envi fagées fous un point de vuë tout different. On obferve dans cette reponfe , que tous ceux q i o it témoigné leur au^cbement a lAUiance de la République avec Sa Maj.efté , ont étó profcrits; Leurs Hautes Puisfances , qui ne fauroient disfimuler le chagrin que leur a eau fé cette imphtation , fout obli gées de la désavouer bautement. On na réproché d Perfonne d'avoir temoigné fon attacliement a une Alliance qui a été l'ouvrage du Gouvernement établi par les Loix , £? dont Leurs Hautes Puisfances Jé feront un devoir Jacré de remplir tous les eugagemevts, tant qu'il plaira a Sa Majejlé de s'y tenir de fon cóté; mais Leurs Hautes Puisfances, q.i n'ont pas oublié, combien de fois le Roi a folemnellement declaré, qu'il ne s'immisferoit jamais de force dans les affaire domefliques de l'Etat, devoient au refpett dont elles font penetrées 1 our la Perfonne du Roi, de tenir pour criminels ceux qui abufant de la crédulité du public , vouloient lui perfuader, que Sa Majejlé Trés Chrètienne pouvoit être l'AUiée de la République contre la République elle même , cï? fiutenir des Rebelles armés, pour renverfer IgConJiitutbn du Ptrjs, dien ze niet met fmert gezien hadden uit het antwoord van 's Konings Ministers , dat de Revolutie en haare gevolgen , uit een gantsch verkeerd oogpunt zyn befchouwd. Zy moeten zich beklaagen en hooglyk disadvoueeren, dat het aan iemand tot een. misdaad gerekend is , zyn attachement aan de Alliantie van de Repubiiek met zyne Majefteit te betuigen; deeze Alliantie is het werk geweest van de wettige Régeering, en Hun Hoog Mogenden zullen dezelve heilig vervullen, zo lang het zyne Majefteit behaagt, zich van zyne zyde daar aan te houden; maar het moet tot eene misdaad gerekend worden, het publiek te bedriegen, met het voorgeeven , dat zvne Aller-Cln'istelykfte Majefteit zoude willen zyn de Geallieerde van de Republiek , tegen de Republiek zelvs, en alzo de Muitelingen zoude willen onderfteunen , tot omkeering van de wettige Conft'tutie. Hun Hoog Moeenden zyn dit fchulJig geweest, aan hunnen eeibied voor zyne Majefteit, die zelvs meer dan eens openlyk gedeclareerd heeft, zich niet met de fterke hand in de inwend;ge zaaken van de Republiek te zullen mengen.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. ' oor gevallen. 21 r Pour ce qui est des Alliance ■ que Leurs Hautes Ptitsjancé. ont concilies deptiis avec le: Cours de Londres de Berlin, elles fe contenteront de faire a ce fujet Tobfervation fiivante. Sa Majejlé Trés Chrétienne, ~en faifant a la République l'honneur de s'allier avec elle, n'a pas voulü fans cloute fe priver de la faculté de contraster avec d'autres Puisfances, c5* de fli■puler avec elles fur des objets quine font pas contraires d VAl. liance qui J'ubfifie entre Sa Ma. jefiè fjf les -Etats Généraux. Ceux ci en ont fait de même, éf n'ont pas pretendü , en fe liant avec Sa Majefte, de fe défifler dun droit commun a toutes les Puisfances. ■ indépendantes; elles n'ont fait de ce droit aucun ufage qui fut contraire a ï Alliance, qiCelles ont eü l'honneur de- conclure avec le Roi, comnie elles fe flattent de i' avoir fvjfifamment dé'mtmtré dans la Réponfe a l Office de i'Ambasfadeur du Roi, en date du 14 Juillet 1788. Enfin le Mini-fiére du Rm faroit n'avoir pas bien faifi la véritable intention de Leurs Hautes Puisfances, en attribuant le filence qu'elles ont gardé rélativement aux termes arrièrés « un abandon de leur demande. Un tout mare motif q gu%di leur Betreffende de AUiantien, ■ die Hun Hoog Mogenden naderhand met de Hoven, van Londen en Berlyn gecontracteerd hebben,mogen zy niet nalaaten te obferveeren, dat, zo wéinig als zyne Alter-Christelykfte Majefteit zich, door zyne Alliantie met de Republiek, heeft willen ontdoen van de faculteit, om ook met andere Mogendheden te contracteeren, en andere ftipulatien met dezelve te bedingen, 'voor zo verre die niet contrarieerde aan de fub'fifteerende Alliantie, even zo zeer Hun Hoog Mogenden van hunne zyde, by die reciproque faculteit geöleeven zyn , en daar van geen gebruik hebben gemaakt, het welk in het minfte pray'udicieerde aan de AU iantie, waar in zy de eer hebben met zyne Majefteit te ftaan, gelyk Hun Hoog Mogenden zich flatteeren, met goede redenen gedemonftreerd te hebben , ih het antwoord op het Officie van des Konings Ambasfadeur, gegeeven den 14 July 1788. Het Ministerie van zyno Majefteit heeft eindelyk het ftilzwygen van Hun Hoog Mogenden, in het niet reclameeren der vervallene termynen , aan een verfchillende oirzaak toegefchreeven » door het zelve aan te zien Q 2 sit  Verzameling van Stukken betrekkelyk tol conduite. Elles ont crü apperxevoir certainescircor.Jlances, qui .dans le moment attuel pouvoieut rendre Vacqv.ittement de ces j'ommes , moins cmivenable a Sa Majejlé. Mais les Etats Généraux n'abandonneront jamais une prétention fondée fur la Parole Royale de Sa Majejlé; ils confihuent a Je perjuader, que le Jioi,mieux hijlruit de leurs Jentimens de leurs démarches, 9ie trouvera plus aucun motif de faire difficulté de remplir fon engagement; & font ene ore dans la feime attente, que Sa ■ Majejlé défererad leur demande, ausfi-tót que les circonflances lui fournirtmt une occajion favorable d'acquitter le payement en guescim. als eene abandon der prs> tenfie, daar het alleen geweest is, uit hoofde van zekere omftandigbeden , welke Hun Hoog Mogenden deeden denken, dat het zyne Majefteit thands minder convenieeren zoude die betaalingen te doen. Neen ! Hun Hoog Mogenden kunnen nooit abandonneeren een puetenfie, op het Koninglyke woord van zyne Majefteit gegrond; zy moeten biyven verfeeren in het vertrouwen, dat zyne Majefteit omtient de demarches en fentimenten van Hun Hoog Mogenden beter geïnformeerd ?ynde, geen reden van difficulteit mee* kan hebben, om deszelvs engagement te vervullen,eh zy zullen die vervulling biyven afwagten , op zodaanigen tyd en wyze, als de omftandigheden convenabel zul^ lea maaken, Stukken  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 213 Vervolg van Stukken {trekkende tot opheldering van fommige Bylagen, gevoegd by het Rapport van Hun Ed. Mogenden de Heeren Gecommitteerde Raaden van Hollanden West Friesland; te vinden in het V. Deel deezer Verzameling, bladz. 1—209. Loopende van N°: 933 tot N°. 948 ingeflooten. 933. Verklaarin? van Wilhelmina Loots Wed, van Jan Coenraad Groote, Clara Groote en Anna Berkhuizen; betrekkelyk de voorgevallene baldaadigheden &c. op den 15 Maart 1787 binnen Hoorn voorgevallen (,*_). Wilhelmina Loots Weduwe van Jan Coenraad Groote, Clara Groote en Anna Berkhuizen , alle Getuigen van genoegzaame ouderdom, binnen deeze Stad op't Nieuwland in de Burger Socie» teit woonende, en aan my Notaris bekend; dewelke uit liefde voor de waarheid en ten nutte en behoeve van alle die genen die hier van eenig gebruik zouden willen maaken, voorde oprechte waarheid hebben getuigd en verklaard. En (*) Dat deeze Verklaaring met folemnee'en ééde is bevestigd, blysc uit het V. Dsel deezer Verzameling, bl. 17a. 03  214 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot En wel eerflelyk: verklaaren zy Getuigen, op donderdag den ijden Maart iaatstleedcn , als wanneer zy zich alle in 't voorhuis van het huis bevonden, om en naby tien uuren des morgens gezien te hebben, dat een groot getal Volk, waar onder veel Scheepstimmerlieden en ander Werkvolk van de Werf, by troepen van de Gouwsbn.tr, afkwamen en het Nieuwlant langs, achter de Vest gingen, zeggende een uit de hoop (welke derde Getuige verklaard wel te kennen en Derk Klopper genaamd te zyn,) wanneer zy voor de deur va de Sociëteit waren: daar zyn ook drie zulke Stinkers, meenende daar mede zekerlyk de eerfte en tweede Getuigen, en de jongde Dochter van de eerfte Getuige, Alida Groote. Voorts verklaaren zy Getuigen , dat des middags om en naby twee uuren een troep Volk by hun hebbende twee Vaandels of Vlaggen , waar van een gedraagen wierd door den Broeder van den Slager Jacob Guursen, is gekomen aan 't huis van hun Getuigen en fterk op de deur aanklopte, mitsgaders groot rumoer op de ftoep maakte, dan vermits zy Getuigen niet open deeden, en zy dus niet in huis konden, kort daar na zyn vertrokken. Dat al verder tusfchen drie en vier uuren, wederom een troep Volk, mede by hun hebbende twee Vaandels of Vlaggen, aan hun huis gekomen zynde, door hun Getuigen aan dezelve zyn gegeeven twee vlesfen wyn, als wanneer die troep daar mede is heen gegaan. Dat kort daar na wederom een troep Volkaan hun huis kwam, al mede by hun hebbende twee Vaandels óf Vlaggen, en waar onder zich onder meer anderen Andries Bormeester , Derk Klopper en Corneris Groteeoer bevonden, alle met Oranje linten verfierd; dat Andries Bormeester zich in bet voorhuis in een aldaar ftaande leuningftoel plaatfte, en zittende zeide: tien vlesfen wyn jou Patriotjes met glazen 'er by; waar op geantwoord wierd, ik aal ze uw geeven Vrienden, cn waar op Bormeester  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 215' TER repliceerde, toe gauw maar; dat ter zeiver tyd de voorgemelde troep, welke die twee vlesfen wyn hadden gehad, wederom te rug is gekeerd, en beide die troepen in huis zyn gekomen endoorgedrongen tot in de Socieieits-kamer, zettende Derk Klopper de oudfte Dochter van de eerfte Getuige, CatharinaSaalfelt inprefentievan de Buurvrouw de deur uit, en vlugtende de jongfte Dochter Alida Groote achter uit over de lchutting; verder verklaaren zy Getuigen, dat gemelde Derk Klop» per in de Societeits-kamer gekomen zynde, de eerfte Getuige by den arm greep, op eenonbarmhartlyke wyze fchudde, en zeide : hier jou oude Donder, wyn, waar op alles als wyn, genever en andere fterke drank aan dat Volk moest en ook is gegeeven, en zelve door hun genoomen zynde, door een van dat Volk de kraanen van twee biervaten geopend, en het bier over de grond laaten loopen, en ftootende Cornelis Groteeoer twee vlesfen wyn (welke hy uit handen van de derde Getuige gekreegen had,) zo als zy derde Getuige nu alleen verklaard tegens eikanderen, zo dat de eene brak, zynde de andere vervolgens door een tegens de grond aan ftukken gegooid. Voorts verklaaren zy Getuigen, dat, dat Volk, na ahoorens nog meerder baidaadigheden, als het ftukken gooijen van vlesfen en glazen zo te hebben aangericht, al 't welk gefchiede onder het geduurig zingen van pasquillante liederen , het roepen en fchreeuwen van Oranje boven, waar toe de derde Getuige door hun geforceerd wierd zulks mede te doen, door toedoen van Valentyn Khuin en verdere Gebuuren van hun Getuigen, welke tot adfiftentie aldaar gekomen waren, uit huis zyn geraakt en vervolgens zyn vertrokken. . Laatftelyk verklaaren zy Getuigen, dat alle de voorverhaalde gepleegde moedwil en baidaadigheden hebben veroirzaakt, dat zy Getuigen bedugt voor meerder onrmoetinge van diefi aart, zich niet des nagts in huis betrouwden, maar zich abc by ' un O 4 voor-  216" . Verzameling, van jukken betrekkelyk tot Voornoemde Buurman Valentyn Khuin hebben geretireerd, en aldaar tot twee uuren des napts zvu gebleeven, en vervolgens naar huis gekeerd. Geeyende zy Getuigen tezamen, en ieder in 't byzonder voor redenen van weetenfchap , de in deeze verklaaring met naamen gementioneerde Periponen wel te kennen, en al het geene voorfchreeyen ftaat, en door een ieder van hun' is verklaard, 3D eigen Perfoon te hebben gezien, bvgewoond enondervonden , zulks hun verklaarde 'zeer wel te weeten, bereid zynde, het zelve ten allen tvden (des noods gerequireerd wordende) nader met foiemneelen ééde te bevestigen. J?^7epasfeerd te Hoorn voornoemd, den 25 Maart 534. Verklaaring van J. van Leuven, A. M. Muis, P. Krabbendam en Niesje van Munster , over de oproerige beweegingen op den 12 len (r*y?87j m vervolSens u Hoorn voorgeval' Jacobus van Leuven Mr. Goudfmit, Anna Maria Muis Huisvrouw van bovengemelde Jacobus' van Leuven,. Pieter Krabbendam en Nieste van Munster als Dienstmeid woonende by evengemelde Jacobus van Leuven, alle Depofanten van genoegzaame Ouderdom , binnen deeze Stad woonachtig, en aan my Notaris bekend. Dewelke uit liefde voor de waarheid, en ten nutte en behoeve van alle die genen die hier van ee^ mg gebruik zouden willen maaken, voor de oorechte waarheid hebben verklaard waar en waarachtig te zyn, t gene volgt. & En wel eerftelyk; verklaart hy eerfte Depofant, dat het gebeurd is ter gelegendheid der oproerige beweegingen binnen deeze Stad op den iaden Maart jongstleeden voorgevallen, datlry als Schut, (*), Zie V. Deel, bl. rS«. '  ét Gebeurtenisfen in 17 $7 enz. voorgevallen. aï.7 fer op de Brandwagt leggende, geposteerd wierd, omme en naby de floep van het huis van den Heer Willem Schuurman, in de Kerkftraat binnen deeze Stad, hy alstoen op die ftoep heeft zien ftaan eene Gerrit van Oosten met een Jagtroer in de band en nog twee andere Perfoonen; hy den Depofant onbekend; hebbend© die lieden het zeer druk, zeggende Geruit, van Oosten onder anderen: ik donder 'er wat in, ik kan wel drie Patriotten overhoop fchieten; dat gemelde Gerrit van Oosten bemerkende, dat den Depofant nauwkeurig na hun discours luisterde , zeide jongens, .nou op, hier zyn Verraaders; dat daar op door hun tegens de Huisvrouw van gemelde Heer Willem Schuurman by welk huis de bovendeur openftond, zeer feditieufe en llegt,e woorden en uitdrukkingen wierden gevoerd en gedaan j in zo verre, dat hy Depofant met behulp van meerdere Schutters, onder anderen Egbert Koppes en Nicolaas Spaane, op ordre die lieden van de ftoep, en het overige Volk t welk daar om en naby ftond, heeft moeten verwyderen; waar op dooreen uit. den hoop wierd gezeid, wagt maar, wy zullen' dje Blixem wel vinden, wordende op 't zelve oogenblik met fteenen op den Depofant en andere Schutters gegooid:. dahy Depofant aldaar post is biyven houden, en geen kwartier uur daar na aan hem door een andere wierde bericht, dat ten zynen huize eenige glazen waren ingegooid; gelyk zy tweede Depofante als nu verklaard, dat zy op denzeivden i2den Maart laatst, leeden, om eg naby tien uuren des avonds, heeft gehoord , dat eenige glazen aan haar huis wierdea ingegooid, waar op zy di'tecïnaar buiten is gegaan, doch niemant aldaar heeft gezien, maar fteenen yoor haar huis heeft vinden leggen. Als nu verklaaren zy Depofanten alle te faamen wel te weeteh, dat 'er op Donderdag den I5den Maart laatstleeden, om en naby vyf uuren aan hee huis van den eerften Depofant, op"een allerfterkfte wyze.wierd.gefchelda waar op zy Depofanten all* 9 5 naar  flrg Verzameling van Stukken betrekkelyk tot naar vooren gingen, en door den eerften Depofant de deur zynde open gehaald, zy Depofanten alstoen hebben gezien dat 'er een grooce troep Volk op de ftoep en voor de deur ftonden, alle met Oranje linten verfierd, en by hun hebbende eenige Vaandels of Vlaggen, onder welke» hoop Volk zich onder meerder anderen bevonden Harmenten Velde, Gerrit de Boer, Derk Klopper,'Maarten ten Velde, Andries Galet, Andries Bormeester Daam van Hees, en eene genaamd Roelof als Schipper.-knegt woonende by eene Claas Jans binnen deeze Stad; dat Harmen ten Velde aanHonds tegen den eerften Depofant zeide: van Leuven wy moeten wyn hebben; dat den eerften Depofant daar op een vies wyn liet haaien, waar op gemelde Harmen ten Velde zeide, nog een, welke vies wyn de eerfte Depofant direct liet haaien, en mede aan dat Volk geeven, die daar op aanftonds de deur weder digt deed. Dat zy Depofanten meenden dat gemelde troep Volk daar mede zoude vertrekken , integendeel kort ' daar na weder fterk gpfcheld wierd, en door den i eerften Depofant de deur opengehaald, door een uit de hoop wierd gevraagt: wat voor conditie zy drinken moesten ? dat den eerften Depofant daar op antwoorde: wel die van zyn Hoogheid, ik wensch hem al dat nuttig voor hem is, waarom de gemelde Schippers-knegt Roelof, den Depofant aanftonds in de borst greep en zeide: ja jy bent ook zo een donderfe Patriot, wil ik je 'er reis overhaalen , wordende mede uit den hoop geroepen, hou maar, hou maar, haal hem 'er maar over; alle welke brutaliteiten gepleegd wierden, onder 't geftadig zingen en gefchreeuw van hoefée , Orar.je boven! dar echter kort daar na aankwam Dirk Schel en Gerrit de EorR, welke tegens den eerften Depofant zeiden: van Leuvfn, gy hebt geen nood, doet de deur maar digt, waar op de eerfte Depofant zich uit handen van gemelde Roelof losrukte en de deur met geweld digt gooide, zynde die troep Volk vervolgens van daar vertrokken. Dat ■  dt Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 219 Dat om en naby half zes uar, wederom een troep met Vrouwlui, aan huis van den eerften Depofant gekomen zynde, door een van dien genaamd Lysje en in de Duinfteeg woonende, om een Oranjeduit ter eere van den Prins is gevraagd, waar op den eerften Depofant aan die Vrouwlui iets hebbende gegeeven, dezelve daar mede zyn heen gegaan. Geevende zy Depofanten voor redenen van weetenfehap, de in deeze verklaaring met naamen gementioneerde Perfoonen, wel te kennen, en al 'c gene voorfchreeven ftaat, en door een ieder van hun is verklaard, in eigen perfoon te hebben gehoord, gezien, bygewoond en ondervonden, en overzulks hun verklaarde zeer wel te weeten, bereid zynde het zelve ten allen tyde (des noods en gerequireerd wordende) nader met folemneele ééde te bevestigen. Gepasfeerdte Hoorn voornoemt, den 26 Maart 1787. N°- 935- Verklaaring van M. Modderman, betrekkelyk het zelvde onderwerp. Op heden den 27 Maart 1787, compareerde voor my Broörius van der Velden, by den Hove van Holland geadmitteerd, te Enkhuizen refideerende Notaris, ter prsfentie van de nagenoemde Getuigen , Meyndert Modderman Mr. Schilder binnen deeze Stad, oud 30 jaaren. Dewelke, ter requifitie van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West-Friesland in West-Friesland en den Noorder-Kwartiere, midsgaders van het Collegie van den Ed. Groot Achtb. Magiftraat der Stad Hoorn, verklaarde waar te zyn: dat hy Depofant, op Donderdag den I5den deezer maand Maart, des na-  «20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot namiddags tusfchen vyf en zes uuren, gekomen zynde ttn huize van Harmanus Eekhof Horologiemaaker alhier, dezelve aan hem heeft verhaalt, dat, dien eigen namiddag, aan het huis van zynen Buurman Claas Schtjyt , waren geweest eenige Perfoonen uit de Stad Hoorn, dewelke denzelven hadden gecommuniceerd, dat hunne Parthy te Hoorn de overhand bekomen hadde; en dat daar op, door de voornoemde Claas Schuyt, aan voorfchreeven gezelfchap was gevraagt, of zy ook iets zouden gebruiken? her welk door dezelve was beantwoord, met te zeggen: dat zy noch nergens iets gebruikt hadden, maar dat zy van zyn Oranje-pap wel iets wilden gebruiken; en dat voorfchreeven Hoornfche lieden wyders ook Manfchap hadden aangeboden tegen de Patriotten binnen deeze Stad. Na het eindigen van welk discours, de voornoemde Harmanüs Eekhof aan den Depofant, die by hem was biyven zitten een pyp toebak te rooken , onder anderen ook heeft gevraagt, of het waarheid was, dat hy Depofant was aangefteld tot Bode van het Genoodfchap.' de Vrye IVest-Friefen? het welk door hem Depofant met ja was beantwoord; met byvoe* ging: dat hy Depofant zich daar mede vereerd hielde; zonder dat'verders aangaande deeze materie eenige redenwisfelingen zyn voorgevallen. Eindigende hy Depofant hier mede deeze zyne verklaaringe, geevende voor redenen van weetenfchap , al het gunt voorfchreeven is, alzo in eigen Perfoon te hebben gehoord, gezien, bygewoond en ondervonden, en als nog in verfche en Jeevendige geheugenis te hebben , en voorts als in den text, zonder nogthands in de prscife gebruikte woorden te willen zyn achterhaalt ; prefenteerende hy Depofant vervolgens, dit zyn Attest, ten allen tyde, wanneer zulks zal worden gerequireerd, nader met folemneelen ééde te Herken. Aidus gedaan en gepasfeerd, ter prefentie van Ze-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, zit Zeger Smit Koorndyk en Barend Degelink, als Getuigen. (was geteekent) Meindert Modderman. Z. S. Koorndyk. B. Degelink. B. van der Velden, Not. 936. Verklaaring van Klaas Loman, betrekkelyk het zelvde onderwerp. Op heden den 27 Maart 1787, compareerde voor my BRoëRius van der Velden, by den Hove van Holland geadmitteerd, te Enkhuizen refldeerende .Notaris j ter prasfentie van de nagenöemdè Getuigen, Klaas Loman Paardefleepef binnen deeze btad , oud 52 jaaren. Dewelke ter requifitie van de Ed. Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Hólland en West-Friesland, in West-Friesland en den Noorder-Kwartiere, midsgaders van het Collegie van den Ed. Groot Achtb. Magiftraat der Stad Hoorn, verklaarde waar te zyn; dat hy Depofant, pp Donderdag den iyden deezer, in den namiddag, voor zyn ftal flaande, door de nieuwe Wester-ftraat heeft zien pasfeeren diverfe Perfoonen, van welke hy fommige, met naamen Jan van Benthem, Iames INaamsloot, Henrich de Paruikemaaker uit de Gouw, en zekere Wagenmaaker* woonende achter de Vest, op de hoek van de Hoedemaakersfteeg, heeft gekend voor Ingezetenen, der Stad Hoorn. Dat hy Depofant vervolgens ziende, dat de voornoemde Jan van Benthem een ftil discours hield met een Boer die op het kret van zyn wagen zat, en voor het geweezen Posc-Comptoir ftilftond , na het emdigea van die discours, na dien Boer is eoe- ■  222 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot toegegaan, en aan denzelven heeft gcvraagt, wat die Perfoon hem had gezegt ? waar op de voorzeide Boer hem heeft verhaalt, dat die Man hem had verteld, dat de Oranje-parthy de overhand te .Hoorn had r; waar op hy Depofant aan de voornoemde Boer had geantwoord, dat zulke lieden met zo een boodfchap in deeze Stad niet hadden behoeven te komen. Eindigende hy Depofant hier mede deeze zyne verKJaannge, geevende voor redenen van weetenichap, al het voorenftaande, alzo in eigen Perioon te hebben gehoord, gezien, bygewoond en ondervonden, en als nog in verfche geheugenis te nebben, en voorts als in den text. Zonder nogthands m de praciefe gebruikte woorden te willen zyn achterhaald. . Praefenteerendë hy Depofant vervolgens , dit zyn Attest, ten allen tyde, wanneer zulks zal worden gerequireerd, nader met folemneelen ééde te iterken. Aldus gedaan en gepasfeerd ter prrefentie van Ze-, ger Smit Koorndyk en. Barend Degelink, als Getuigen. (was 'geteekent') Klaas Loman. Z. S. Koorndyk. B.' Degelink. B. van der Velden, Not*  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 22$ N°. 937- Verklaaring van Klaas Jansen Schut. betrekkelyk het zelvde onderwerp (*). Op heden den 27 Maart 1787, compareerde voor my Broörius van der Velde, by den Hove van Holland geadmitteerd, te Enkhuizen refideerende Notaris, ter prefentie van de nagecoemde Getuigen: Klaas Jansen Schut Oud agtëntwintig jaaren , en Burger en Inwoonder deezer Stad. Dewelke ter requifitie van de Ed. Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van .de Staaten van Hollanden West-Friesland, in West-Friesland en den Noorder-Kwartiere, mitsgaders van het Collegie van den Ed. Gr. Achtb. Magiftraat der Stad Hoorn, verklaarde waar te zyn; dat wanneer hy Depofant, op Donderdag namiddag, den ijden deezer maand Maart, op de ftoep van de Wagenmaaker by de Steenwykspyp zittende was, fommige lieden, die met rytuig van Hoorn waren gekomen, hem zyn voorby gepasfeert en als doen eene van hun, met naame Jan van Benthem (zo als hy Depofant naderhand heeft verftaan) hem heeft verzogt, hun den weg te wyzen na het huis van den Heer Arnol»us Buiskes : waar op hy Depofant met hun is gegaan , en onder- weg voor by het huis van Ewoud Meindertsz, Mr. Smit alhier te Enkhuizen komende, zekere Harmen Beek, dewelke zich mede onder dien hoop bevond, aan denzelven heeft gezegt, dat alles nu te Hoorn Oranje boven was, en dat zy hier nu ook zo moeften doen; 't welk door dezelve Ewoud Meindertsz , met ftilzwygen was beantwoord. Dat hy Depofant al voortgaande, metdatgezelfchap is gekomen by de Wester-Kerk, wanneer door die lieden aan hem is gevraagt, waar Claas Schuyt woonde 't welkhy Depofant hun heeft aangewezen , en waar op zy by de voornoemde Claas Schuyt in huis in gegaan, en aldaar vrieudelyk ont- van» .(*) Zie V. Deel, bl. 142, j.8s.  224 "Verzameling van Stukken betrekkelyk 'tot vangenzyn, terwyl aanftonds daar op de Horologiemaaker Harmanus Eekhof, en de Köperflager Ja£ï Tonneboeyer, door de zoon van voornoemden Claas Schüyt, met naame Lourens Schuyt, zyii gehaalt, en de voornoemde Harmanus Eekhof ïmmediaatelyk daar op aldaar ten huyze ook is gekomen. Dat voorfz. gezelfchap, na een groot kwartier nur aldaar vertoeft te hebben , van daar zyn vertrokken , en als doen door hem zyn gebracht aan bet huis van den voornoemden Heer Arnoldus Buiskes, alwaar zy alle zyn ingegaan, en kort daar bp ook aldaar is ingekomen de Heer Mr. Arend Diederik de Vries van Vossen: wanneer, na verloop van een groot halfuur, voorfz. Hoornsch gezelfchap wederom is uit gekomen, en met veel beleefdheid door de voornoemden Heeren Buiskes en, Van Vossen op de ftoep zyn uitgelaaten, en vriendelyk gefalueert. Dat den voornoemden JanvAn Benthem, na dat hy weder op ftraat gekomen was, aan den Depofant heeft gez'egt, dat zo de Heer Buiskes nu duizend man van floörn wilde hebben, hy maar een Brief te fchryven had, dat die manfchap dan aanftonds tot zyn dienst was, of zulke woorden infub» ftantië. Dat voorfz. gezehchap vervolgens met den Depofant zynde tg rug gekeert, alle die Perfoonen by de Westerkerk van hem zyn gefcheiden, behalven alleen de voornoemde Jan vanBènthem, dewelke den Depofant verzogt heeft, hem te willen wyzen het huis van Joan JNix, Tuinman binnen deeze Stad; alwaar hy Depofant met de voornoemde Jan van Benthem gekomen zynde, door dezelve is verhaald} dat hy voormiddedags by de Heeren te Hoorn op 't Stadhuis was gegaan, en aldaar verzogt had, dat zy den Perfoon die gevangen genomen was, zouden loslaaten, en dat de Sociëteit van de Patriotten ten eenemaale zoude worden vernietigd?  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 225 tigd? dat ook de klok zoude worden geluid en de Oranje-vlag van de toren uitgeftoken? welk alles was geaccordeert; terwyl zy, zo dit geweigert was, de Stad in een puinhoop zouden verandert hebben. Dat hy Depofant met den voornoemden Jan VAtf .Benthem van daar zynde vertrokken, en na het Logement van denzelven wandelende, den voornoemden van Benthem het discours van de voorfchreeven duizend man een en andermaal heeft herhaalt ; met byvoeging : dat zo zy het verzogte niet verkregen hadden , zy dan namiddags het eerst een begin zouden gemaakt hebben met het nieuwe huis van den Heer Secretaris Blok te plunderen, en omver te haaien: waarna den meer voornoemden Jan van Benthem , van hem Depofant is afgegaan. Eindigende hy Depofant hier mede deeze zyne verklaaringe, geevende voor redenen van weetenfchap, al het gunt voorfchreeven is, alzo in eigen Perfoon te hebben gehoord, gezien, bygewoont en ondervonden, en als nog in leevendige geheugenisfe te hebben, en voorts als in den text; zonder echter in de prsecïfe ten deezen gementioneerde bewoordingen te willen zyn achterhaalt. Overzulks ten allen tyde (des gerequireerd wordende) bereid zynde, deeze zyne verklaaringe, nader mee folemneelen ééde te fterken. Aldus gedaan en gepasfeerd ter prafentie van Ze» ger Smit Koorndyk en Barend'Degelink als Getuigen. (was geteekent) Klaas Jansen Schut. Z. S. Koorndyk, B. Degelink. B. van der Velden, Not,  0.26 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot '-Ne 938. Verklaaring van Mejuffrouw G. van Mill} Wed. Derk Petter en M. Jans, betrekkelyk hei zelvde onderwerp (*). Op heden den 29 Maart 1787, compareerden voor my Broörius van der Velden, bv den Hove van Holland geadmitteerd, te Enkhuizen refideerende Notaris, ter prasfentie van de nagenoemde Getuigen, Mejuffrouw Geertje van Mill Wed. Derk Petter oud 49 jaaren, en Maritje Jans oud 38 jaaren, woonende binnen deeze Stad. Dewelke te? rtquiiïrie van de Ed. Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en West-Friesland, in West-Friesland en den Noorder-Kwartiere, mitsgaders van het Collegie van den Ed. Groot Achtb. Magiftraat der Stad Hoorn; verklaarden waar te zyn: dat op Vrydag den loden deezer maand Maart, in den nademiddag tusfchen drie en vier uuren, ten huize van haar eerfte Depofante, alwaar de tweede Depofante doenmaals als Werkfter aan huis was, is gekomen Fredïik van Santen Lootgieter te Hoorn, vergezel, fchapt door een ander Mansperfoon, dewelke de Depofanten geene van beiden kenden. Dat de voornoemde Fredrik van Santen door de eerfte Depofante verzogt zynde, by haar een kop thee te drinken, dezelve zulks heeft aangenomen. Dat de tweede Depofante vervolgens mede aan de theetafel gekomen zynde, tuffchen de eerfte Depofante en de voornoemde van Santen veel discours is gevallen over de onlusten en degefteldheid in de Steden Hoorn en Enkhuizen, by welke gelegenheid van Santen verhaalde, dat alles te Hoorn wel was, dat een Prinsman en een Patriot met'eikanderen vriendelyk omgingen, en dat hy, al ware het aan den groot ften Patriot wel een fles wyn aan zyn huis wilde fcherken. Dat de eerfte Depofante hem daar op vraagende, of hy dan de Oranjeparthy toegedaan was? door de jongeling die by „. hem (*j Zie V. Deel, 11. isor  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 227 hem was is geantwoord, ja wel zekerlyk, daar gefchied niets of van Santen weet het. Waar by van Santen zelve aanftonds voegde: 'er gefchied zie zo veel niet (met zyn eene vinger op den anderen Wyzende) buiten my. Verhaalende hy verder, dac hy voor Burgemeefteren geweest was, en geëischc had , dat de Genoodfchappen vernietigd zouden worden, dat de Gevangene moest worden losgeJaaten, en dat hy de laatfte zelve met een Stads Bode uit de gevangenis had gehaalt; dat hy ook, na dat Burgemeefteren zyne begeerte hadden toegeftaan, aan zyn Volk een fein had gegeeven, en die daar óp aan het hoezéën gegaan waren. Dat zyn zoeken niet anders was, dan vreedeen vryheidvoor 't Vaderland; Dat hy flegts hier gekomen was om te zien of het waar was j dat (zo als de lieden die daags te vooren hier geweest hadden j, hadden verhaalt) gisteren avont hier oproerige beweegingen begonnen waren, en dat zy dan aanftonds te rug Zouden zyn gekeerd, wyl zy te Hoorn voor hun zeiven genoeg te doen hadden. Waar na zv, na . nog eenige algemeene discourfen , zyn heen gegaan. Eindigende zy Depofanten hier mede deeze hunne verklaaringe, (met voorbehouding echter met relatie tot de tweede Depofante, dat zy door haar af en aanloopen al het gefprokene niet nauwkeurig heeft gehoord, maar echter zeer wel het zeggen van van Santen dat 'er niets buiten hem gefchiedde) geevende voor redenen van weetenfchap, al het gunt voorfchreeven is, (onder referve als vooren) te hebben gehoord, gezien, bygewoont en ondervonden, en als nog in goede geheugenisfe te hebben, en voorts als inden text; zonder echter jn de pr'fficife ten deezen gebruikte woorden te willen zyn achterhaalt-, Prsfenteerende zy Depofanten överzuiks; dit hun Attest ten allen tvde (des gerequireerd Wordende) nader met folemneelen ééde te ftërken. Aldus gedaan en gepasfeerd ter prefentie vari P % %%.  22? Verzameling van Slakken betrekkelyk töt Zegfr Smit Koorndyk en Barend Degelink, als Getuigen. (was getekent) Geertje van Mill, Wed. Derk Petter. Maritje Jans. Z. S. Koorndyk. B. Degelink. B. van der Velden, Not. No. 939. Verklaaring van W. J. Fikke en H. Bergman, betrekkelyk het zelvde onderwerp (*). Wyer Jans Fikke en Harmen Bergman, beide als Kleermaakers Knegts werkende by Hendrik Bergman Kleermaaker alhier, Depofanten van gënoegzaame ouderdom, aan my Notaris bekend, en binnen deeze Stad woonachtig, dewelke uit liefde voor de waarheid en ten nutte en behoeven van alle die genen die hier van eenig gebruik zoude willen maaken, hebben verklaard waar en waarachtig te wezen, 't gene volgt. Dat het op Donderdag den i5den Maart laatstleeden, des middags om en nabv half drie uuren is gebeurt, dat een groot aantal Vólk by hun hebbende twee Vaandels of Vlaggen, aan het huis van hun Meester Hendrik Bergman zyn gekomen , zynde gemelde Hendrik Bergman ter dier tyd niet in huis, en zynde zy Depofanten beide inde binnen kamer van het huis; dat onder die troep Volk zich onder meerder anderen hebben bevonden Andries Bormeester, Bram van der Rol, Harmen ter Velde, Roelof een Schippers Knegt van Klaas Jans en een Visfer, alle met Oranje-linten verfierd* dat dat Volk aan hun Depofanten vroeg, om geld' ten einde daar voor wyn ter eere van Oranje te kunnen koopen. Dat de eerfte Depofant daar op aan dat Volk gaf elfftuivers, doch dat zy dat geld aan hem tweede (*) Zie V. Deel, bl. iöei De"  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 22y Depofant te rug gaven, zeggende: wyn te willen .hebben; en dat zy Depofanten daar op een vies wyn aan dat Volk: gaven, doch dat zy nog vier vlesfen wilden hebben, welke ook door hun Depofanten aan dat Volk zyn gegeeven; dat gemelde Roelof tegen hem eerfte Depofant zeide: ben 'er nog meer donderfche Patriotten in huis, dan zal ik ze den ■ nek breeken, geevende aan hem Depofant met een één flag op de borst en fp.uwende hem metgenever in 't aangezicht, zynde zy beide Depofanten door dat Volk de hoeden van 't hoofd genomen, en geperfuadeerd, Oranje boven te moeten roepen , 't welk dat Volk ook geduurig deed , en zynde zy kort daar na vertrokken. Geevende zy Depofanten voor redenen van weetenfchap, dein deeze verklaaring met naamen gemendoneerde Perfoonen, wel te kennen, en al 'c gene voorfchreeven ftaat, en door een ieder van hun is verklaard, in eigen perfoon te hebben gehoord, gezien, bygewoond en ondervonden, en overzulks hun verklaarde zeer wel te weeten, bereid zynde het zelve ten allen tyde (des noods en gerequireerd wordende) nader met folemneele ééde te bevestigen. Gepasfeerdte Hoorn voornoemt, den 30 Maart' 1787. N". 940. Verklaaring van W. Hullem an en P. Brouwer betrekkelyk het zelvde onderwerp (*). Willem Hulleman wittebroods Bakker en PieTer Brouwer Timmermans Baas, Depofanten van genoegzaamen ouderdom, binnen deeze Stad woonachtig en aan my Notaris bekend; dewelke uk liefde voor de waarheid, en ten nutte en behoeve van alle die genen, die daar van eenig gebruik zo'jJon willen (*) Zie V. Deel, bl 172. P 3  230 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Willen maaken, voor de oprechte waarheid hebben verklaard waar en waarachtig te wezen , 't gene volgt. Dat op Donderdag den ijden Maart laatstleeden, des nademiddags om en naby half drie uuren gëbeurt is, dat hy tweede Depofant zich ten huize van de eerfte Depofant bevindende, aldaar een groot aantal Volk, by hun hebbende twee Vaandels of Vlaggen, en waar onder zich onder meer andere bevonden, Heyn Jager, Hannes Wolfrat, Lu. OAs Kalker, Willem Tonneman en Derk Guursen, alle meerendeel met Orarjjc-linten verfiert. Dat gemelde Heyn Jager de deur geopend hebbende , die ganfche troep Volk daar op in huis kwam en aanftonds zeide i dat ze brood moesten hebben, neemende eenige van dat Volk eenige lange brooden in handen, gelyk hy eerfte Depofant nu all een verklaart, zynde hy tweede Depofant om en naby de binnendeur aan de Bakkery dat hy eerfte Depofant daar op zeide, zo zy iets moesten hebben , dat zelvs wel te kunnen geeven, vermits hy veronderftelde meester in zyn eigen huis te zyn , waar op door een uit den hoop wierd geroepen t, neem ze voor den Blixem alle maal mede; dat hy eerfte Depofant daar op eenige fchoten wittebrood aan dat Volk gegeeven heeft, en dat Lukas Kalker ter dier zeiver tyd aan de andere zyde van het voorhuis bezig was, met brood van de borden te neemen en aan anderen van dat Volk over te geeven , ja zei ver genoemde Hannes Wolfrat noodzaakte,' om een lange bol aan hem over te geeven, waar' yan hy een ftuk afbrak en dat aan een ander gaf en het overige in zyn zakftak; hebbende hy tweede Depofant gezien, dat door dat Volk een bol gebroken wierd en daar van aan een van hun gegeeven, al het welk gefchiedde onder het geduurig vloeken en roepen van Oranje boven en de Patriotten onder, welke troep Volk vervolgens is vertrokken. ' Al verder verklaard hy eerfte Depofant, dat ee-  de'■ Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 231 tiige tyd daar na wederom drie Perfoonen by hem Depofant onbeker t, aan huis zyn gekomen, fcheldende op de Patriotten, en zeggende onder anderen: daar Bkxem, zo .zullen wy uw doen en al de Patriotten, itampende zy dat zeggende op de grond, cn zynde zy vervolgens vertrokken. Dat om en naby half agt uuren , wanneer de voordeur van de Depofant reeds digt was, hy Depofant heeft gehoord, dat eenige Perfoonen zeiden, na de Knevelbakker te zoeken, welke echter zyn voortgegaan. En laastelyk , dat ten agt uuren of daaromtrent, wederom aan zyn huis is gefcheld, en 'er een groote troep Volk, hoe zeer hy Depofant geene van die kende, op zyn ftoep ftond fcheldende en raazende, zeggende onder anderen: donderfche Knevelbakker , blixemfche Patriot, wy zullen uw aan riemen fnyden , welke troep Volk, echter vermits hy Depofant niet open deed en zy dus niet in huis konden, na veel roepen en fchreeuwen van Oranje loven, is heen gegaan. Geevende zy Depofanten vöor redenen van weetenfchap, zo te famen als ieder in het byzonder, de in deeze verklaaring met uaamen gementioneerde Perfoonen wel te kennen, en al het geene voorfchreeven ftaat, en dooreen ieder van hun is verklaard, in eigen Perfoon te hebben gezien , bygewoond en ondervonden, zulks hun verklaarde zeer wel te weeten, bereid zynde, het zelve ten allen tyden (des noods gerequireerd wordende) nader met folemneelen ééde te bevestigen. Genasfeerd te Hoorn voornoemt, in prefentie van Abraham Vos en Cornelis Mooy, als Getuigen, den 30 Maart 1787. P 4  232 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N". 94.1. Veiklcaring van Jannetje Eswyler Wed. van Hasmanüs Richters, Lidia van Hees, Adriaan de Boni en Aagje de Bont, betrek) keiyk het zelvde onderwerp. Jannetje Fjwyler Wed. van Harmanus RichTErs, Lidia van Hees, Adriaan de Bont en Aagje dl Bont, als Dienstmeid woonende by bovengemelde Weduwe van Harmanus Richters, alle JDepofanten van genoegzaamen ouderdom, binnen deeze Stad woonachtig, en aan my Notaris bekend; dewelke uit liefde voor de waarheid, midseaders ten nutte en behoeven van alle die genen die hier van gebruik zouden willen maaken, voor de op* rechte waarheid hebben verklaart, waar en waarachtig te wezen, 't gene volgt. En wel eerjtelyk, verklaart hy derde Depofant, dat hy door de eerfte Depofante verzogt zynde in haar huis te adfifteeren, hy aldaar op Donderdag den ijden Maart jongstleeden heeft bevonden! dat het op gemelde Donderdag (gelyk zy Depofan. ten nu alle verklaaren) is gebeurd om en nabv half yyf uuren, dat een groot aantal Volk by hun hebbende verfcheide Vaandels of Vlaggen , en waar onder zich onder meerder anderen, Andries Bormeester, Corneris Grooteeoer , Harmen ten Velde, Jacob van Hees, Hendrik Biman en Da am van Hees, met Oranje-linten verfierd, bevonden voor de deur en op de ftoep van de eerfte Depofant iwamen, en fterk door eenige van dien op de deur wierd geklopt; dat gemelde deur door den derden JJepofaDC en een Amfteldammer Perfoon, die ten huize van de eerfle Depofante was gelogeert, geopend zynde; door Andries Bormeester aan hem derde Depofant en dien Heer wierd gezeid, wv willen eens Cits zien, dat die Heer daar op antwoordde: wy hebben geen Cits; waar op Bormees. ier repliceerde: nu dan Catoen, dat hebie wel, en waar op gemelde Heer aan Bormeester weder ant woorde, dat verkoopen wy van daag niet; dat gemelde  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. -233 .melde Andries Bormeester daar op met drift zeide: waar is dan de uondeyfcne Patriot, die moet 'er dan uit; dat daar op de tweede Depofante-. die zich alstoen ook in het voorhuis bevond, en hy derde Depofant en dien Heer op een fcherfende toon antwoorden: de Patriot'is 'er niet in, dat gemelde Andries Bormeester zulks niet willende gelooven, door een uit den hoop wierd geroepen 'er in maar, en waar op ook fterk doordat Volk wierd aangedrongen, ten einde was 'c mooglyk in huis te geraaken, en zélven uit den hoop met een fteen wierd gegooid, welke op 't lyf van dien Amfteidammer Heer afftiet; terwyl door een ander van dat Volk met een vies een glas in een der raamen wierd ingeftooten; dat gemelde Heer daar op zeide : dat is immers niet goed dat gy met fteenen gooit, en door de tweede Depofante aan gemelde Andries Bormeester nogmaals wierd gezegt: dat den Patriot niet in huis was; waar op denzelven Andries Bormeester zyn handen tegen de ftylen van de deur zette, en met luider ftemme zeide: achter uit voor den Blixem, en niet plunderen voor dat ik hét uw zeg; welke uitdrukkingen door de tweede en derde Depofanten en meergenoemden Heer, duide3yk is gehoord. - Dat meergemelde Andries Bormeester nogmaals tegen de tweede Depofante zeide: is hy 'er niet in? waarop zy tweede Depofante repliceerde, .neen vindries; en alstoen door de meermaalen ge. noemde Bormeester wierd gezeid: geef dan as\t flesfen wyn, waar op geantwoord wierd, die zult gy hebben ; dat zy eerfte en vierde Depofante daar op direcl eenige flesfen wyn zyn wezen haaien, welke aan die troep Volk zyn gegeeven, en waar na dezelve zyn vertrokken. Al het welke, zo als zy Depofanten nu alle te famen verklaaren, is gefchied onder een groot-gefchreeuw door dat Volk van hoezéé en Oranje bo. ven. Geevende zy Depofanten voor redenen van wee•P 5 ten.  £34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tenfchap, zo te faamen als ieder in 't byzonder, de in deeze verklaaring met naamen gementioneerde Perfoonen wel te kennen, en al bet gene voorfchreeven ftaat en do )r een ieder van hun is verklaart, in eigener Perfoon te hebben gezien, gehoord, bygewoont en ondervonden, en overzulks een ieder zyn verklaarde wel te weeten , bereid zynde het zelve, des noods, ten allen tyde nader mer folemneelen ééde te bevestigen. Gepasfeerd te Hoorn voornoemt, den 10 Maart 1787. J . ;N°. 942; Vtrklaaring van Derk Bakker , betrekkelyk het zelvde onderwerp. Op heden den . Degelink. B. van £>E& Velden, Not.  0.^6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot JN°. 943. Verklaaring van Rebecca Pieters en Maria van den Berg, betrekkelyk het zelvde onder. Rebecca Pieters, Huisvrouw van Egbert Koppes, en Maria van den Berg, Depofanten, van genoegzaame ouderdom, binnen deeze Stad woonachtig, en aan my Notaris bekend. Dewelke uit liefde voor de waarheid, en ten behoeve van alle die genen, die hiervan eenig gebruik zouden willen maaken , voor de oprechte waarheid hebben verklaard, waar en waarachtig te wezen, 't gene volgt Dat op donderdag den 15 Maart deezes jaars 1787, om en naby half vier uuren, ten huize van Gysbert Ferdinand Ogrtgysen, op 't Nieuwland alhier woonachtig, alwaar zy Depofanten toen ia huis waren, is gekomen een groote troep volk, by hun hebbende eenige Vaandels of Vlaggen, en waar ouder meerder anderen zich bevonden , Andries Bormeester, Jan Rood, Coenraad , Jan Swart, Gerrit de Boer, Daam van Hees en Jacob van Ees, alle met oranje linten verfierd; dat deeze troep volk de deur opeo gedaan hebbende, ia huis zyn gekomen, en aldaar eenige glazen in de glazen voordeur aan ftukken geflaagen; in 't Voorhuis twee beddens- welke aldaar lagen, fchaadeleus vol bloed hebben bemorst, mitsgaders een tafel, aldaar mede ftaande, omvergegooid, zodaanig dat een van deszelvs pooten is aan ftukken geraakt; dat die troep volk al verder een vies met wyn tegen een der pylaaren van de winkel aan ftukken hebben gegooid, en de koppen uit de winkel op de vloer geimeeten, en verders gezeid van wyn te moeten 'hebben, waarop zy tweede Depofante antwoorde, van geen wyn te hebben; dat die troep volk daar op de wynkelder wilde weeten, hun door de tweede Depofante wierd geantwoord, van die niet te weeten; zynde zy eerfte Depofante in de binnen- ka- (*) Zie V. Deel, hl. 16c.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 23f lcamer van ontfteltenis gegaan, doch op welke deur door dac volk zo wierd aangegaan, dat zy genoodzaakt was de deur weder open te doen, 't welk zy deed, en waarop die troep volk doordrongen tot op de Plaats, met de hevigfte dreigementen verzeld, van zo zy Depofanten geen wyn gaven, dat zy dan alles zouden verruineeren; waar op zy Depofanten zeiden, gaa dan je gang. Dat gemelde troep volk daar op, onder het al. leryslykst aangaan, eenig porcelein van eenrakie, jn 't Keukentje hangende, gefmeeten hebben, en de ftoelen, welke op de Plaats te lugten Honden, over de kleederen die op het Bleekveld lagen gegooit, en verder de Depofanten hebben geperiua. deerd en geordonneerd, van tegen j uuren zes viesfen wyn gereed te moeten hebben, zeggende zy alsdan te zullen weder komen; door welkeen en ander zy eerfte Depofante , tot voorkoming vau verdere onaangenaamheden, is genoodzaakt ge. weest, tegen dat volk te zeggen; gaa heen, haal dan 6 vlesfen op de Baas zyn naam by Tryntts Bloc ker; datcenigen van dat volk daar op daar heen zyn gegaan, doch by hunne terugkomst hadden gezegt, van die niet te kunnen krygen; zynde zy eerfte Depolante als toen door hun geperfuadeerd, zelve naar 1 RYNTjE Blocker mede te moeten gaan, 't welk zy Depofante ook heeft gedaan, en aldaar aan dat volk, voor rekening van Gysbert Ferd'na^td Oortgysen, eenige vlesfen wyn heeft gegeeven; zvnde vervolgens door toedoen van Bauke, op de Koe. poortsweg woonende, de overige van die tro°o volk uit t huis vau G. F Oortgysen geraakt, na alvoorens, onder 't aanrichten van meerder baldaadigheden , de muuren en 't houtwerk met vuiligheid en bloed te hebben bemorst, en het geheele Onderpaneel van de glazen deur, tusfchen 'c Voor. huis en de Binnenkamer, 'er uit te hebben geflaa. gen. ° Alle welke brutaliteiten en baldaadigheden, zv Depofanten verklaaren te zyn gefchied onder 't ge- dua-  23& Verzameling van Stukken betrekkelyk tot duurig zingen van pasquiiiante liederen, en het fchreeuwen van hoezéé! Oranje boven! Geevende zy Depofanten voor redenen van wee. tenfehap, de in deeze verklaaring met naamen gementioneerde perfoonen wel te kennen, en al gene voorfchreeven ftaat en door hun is verklaart, in eU gener perfoon te hebben gehoord, gezien, byge. woond en ondervonden, en overzulks hun verklaarde zeer wel te weeten, bereid zynde 't zelve, des noods en gerequireerd wordende, nader met éódé te bevestigen. Gepasfeerd te Ploorn voornoemt, den 31 Maartt 1787. ^0. 944. Verklaaring van Reinier Brons, Susanna Genis, Gêrrit Blauwpot en Jan Heyligers, betrekkelyk het zelvde onderwerp (*). Reinier Brons, Mr. Goudfmid, Susanna Genis, Huisvrouw van even gemelde Reinier Brons, Gerrit Blauwpot en Jan Heyligers , als Goudfmits Knegts, werkende by bovengemelde Reinier Brons, alle Depofanten van genoegzaamen ouderdom, binnen deeze Stad woonachtig, en aan my Notaris bekend. Dewelke uit liefde voor de waarheid; en ten nutte en behoeve van alle die genen, die daar van eenig gebruik zouden willen maaken, voorde op. rechte waarheid hebben verklaard, waar en waarachtig te zyn, 't gene volgt. En wel eerjlelyk verklaaren zy tweede, derde en vierde Depofanten, dat 't op donderdag den 1 jden Maart laatstleeden , des middags om en naby half vier uuren is gebeurt, (zynde de eerfte Depofant ter dier tyd niet te huis) dat een groot aantal volk, by hun hebbende eenige Vaandels of Vlaggen, zyn gekomen aan 't huis van hem eerfte Depofant, op een allerfterkfte wyze op de deur kloppende; dac (*) Zie V. Deel, bl. 160;  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 233 daar op de tweede Depofante met haare Kinderen, zich naar aciiteren retireerde, en door de derde en vierde Depofanten de deur geopend wordende, door dat volk om wyn aan hun derde en vierde Depofanten wierd gevraagd; dac zy Depofanten die zullende krygen , ter gelyker tyd aankwam den eerften Depofant; gelyk hy eerfte Depofant ais nu mede verklaard, dat hy om en naby half vier uuren byzyn huis komende, daar voor een groot aantal volk vond ftaan, met Vaandels of Vlaggen by nuti; dat hy eerfte Depofant daar willende doorgaan , ten einde in zyn huis te komen, hy door eenigen wierd aangetast, en door anderen geroepen, hier is die donder fe Patriot, nu moet hy 'er in en wyn geeven, onder 't uiten der ysfelykfte vloekwoorden; dat hy eerfte Depofant door dat volk in huis gedrongen zynde , met hem te gelyk een groot aantal van die troep in huis kwam, die in zyn VoOihuis een geweld met ichreeuwen om wyn als anderfints maakten , terwyl door anderen de Venfter-Raamen wier« den opgefchooven ; dat hy Depofant vervolgens door dac volk wierd geperfuadeerd, zes vlesfen wyn te moeten geeven , 't welk hy Depofant gedaan hebbende, zy daar mede zyn vertrokken. Laatjlelyk verklaaren zy Depofanten alle te famen, dat onder die troep volk zich onder meerder anderen bevonden, Andries Bormeester, Cornelis Grooteboer , Daam van Hees , Jacob van Hees, Aeraham van de Rol, Harman Bus e, Andries Galet, Jan Woetman, Arnoldus Molenaar , Loi RENs Posthumus , Lodrens Tinkberg en Hannes Kloosterman, alle met oranje linten verfierd. en dat de voorfz. brulateiten gefchieddeden onder 'c geduurig fchreeuwen van hoeiée! Oranje boven! Geevende zy Depofanten voor redenen van weetenfchap, dein deeze verklaaring met naamen gementioneerde perfoonen wel te kennen, en al 't gene voorfz. ftaat en door een ieder van hun is verklaard , in eigener perfoon te hebben gezien, gehoord.  240 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot höord, bygewoond en ondervonden, en overzulks hu: verklaarde zeer wel te weeten, bereid zynde '< zeive ten alle tyden, des noods en gerequireerd wordende, nader met éóde folemneel te bevesti- gen. Gepasfeerd te Hoorn voornoemt den 31 Maart 1787. N°. 945. Verklaaring van Fredrik Willem Whemhoven en Ida Wessels, betrekkelyk het zelvdt onderwerp (*). Fredrik Willem Wehmhovën en Ida Wessels, Depofanten, van genoegzaamen ouderdom, binnen deeze Stad woonachtig, en aan my Notaris bekend. — Dewelke uit liefde voor de waarheid, en ten nutte cn behoeve van alle die genen, die hier van eenig gebruik zouden willen maaken, voor de oprechte waarheid hebben verklaard, waar en waarachtig te wezen, 't gene volgt. Dat het op den agtften deezer maand April, des morgens om en naby agt uuren, is gebeurd, dat de Heer Mr. Joan Boreel de Maüregnault, welke by hun Depofanten logeerende is, aan hun heefc verteld en gedeclareerd, dat hydes nagts deSchildwagt in 't Voorhuis gerencontreerd had, en dat die aan hem had gezegt, dat hy de voordeur niet open konde krygen, om de Schildwagt 'er binnen te kunnen laaten, en dat hy Schildwagt mitsdien in plaats van twee uuren, vier uuren zoude moeten fchilderen, waar op hy Heer J. Boreel zeide, aan die Schildwagt gewezen te hebben, op welke manier hy de voordeur open kon doen, zynde het zelve geweest, na het best onthoud van hun Depofanten, de Schildwagt die van ir uuren of tusfchen twee of drie uuren de wagt heeft gehad; dat zy Depofanten daar op antwoorden , dat kunnen wy ons niet begrypeu, wy hebben geen fchellen gehoord j (*) Zie V. Peel, bl. 172,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 241 noord; dat al verder gemelde Heer Joan Boreel aan hun heeft gedeclareerd, dat hy als toen, zyn japon hebbende aangetrokken, is gaan kloppen aan 'de deur van de Kamer, alwaar Herman Beek alhier in gyfelinge binnen de Doelen is zittende, en aldaar tegen de Schildwagt had gezeid: kom jongetje, nü zal ik het uw nog eens wyzen; dat ter zei ver tyd gemelde Herman Beek had geroepen , ben jy 't Myn heer? waar op hy Heer J. Boreel had geantwoord ja-, en vervolgens op de Kamer had geweest, en aldaar met gemelde Harmen Beek in discours zynde geweest; onder anderen had gezegt: wat is een Mensch gelukkig, die hem nergens mede bemoeid", en waar op hy Harmen ter Beek had gezegt: Mynheer ik heb geen kwaad gedaan , het geen dat ik gedaan heb, heb ik ten beste van de Regeering gedaan; dat hy Heer J. Borêel daar 'op vervolgens aan hun heeft gezegf: daar heeft de Man fout in, hy aioest gezegc hebben, ik meen', dat het tot best van de Regeen'ng was. I Dat al vei"der gemelde Heer Joan Boreel, aan hun Depofanten. had gezegt en verteld, dat de Burgemeester Abraham van Straalen aan hem had |ezegt, dat hy Heer J. Boreel eens met Harmen Beek moest fpreeken. dan dat hy daar op geantwoord had. zulks zyn zaak niet te zyn, maar dat dit nu by geval zo uitgekomen was. Nog verklaaren zv Depofanten, dat hun Huisbediende Fredrik Poolmeyer, in dienst zynde als Knegt van hun Depofjmeu, aan hun heeft verteld, dat de Schildwagt, welke, zo als door hun Depofanten hier vooren is verklaard , ter dier tyd de wagt heeft gehad, aan hem Fredrik Poolmeyer had gezegt- ik heb met die Heer of Burgemeester |n zyn Kamer gewandeld, en een Agtentwintn? van hem gekreegen; met alzulke of diergelyke woorden in fubftantie. • Laatftelyk verklaaren. zy Depofanten wel te wee^ teken te zyn geinformeerd,. dat gemelde HaÜmën Beek vari.al 't gene in deeze Stad lieden rbülleerr,; X. Deel; ^ gyj*  S42 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot kennisfe te hebben; ook dat Harmen Beek wist wie of Burgemeesteren waren , en wanneer in de Vroedfchap waren; in één woord, dat hy Harmen Beek van veel dingen, in deeze Stad gebeurende, is onderrecht, en dat ook zyn Zoon en anderen meermaalen met hem komen fpreeken. Geevende zy Depofanten voor redenen van wee. tenfctnp, dein deeze verklaaring met naamen gementioceerde perfoonen wel te kennen, en al het gene voorfchreeven ftaat in eigen perfoon te hebben gehoord , gezien , bygewoond en ondervonden, en overzulks hun verklaarde zeer wel te weeten, bereid zynde't zelve, des noods en gerequi. reerd wordende, nader met folemneelen ééde te bevestigen. Gepasfeerd te Hoorn voornoemt, den 9 April 1787. N'. 946. Verklaaring van Cornelis Temme, Sa- lomon van de ronde , MlCHIEL ArTZ fW Jan de Vries , betrekkelyk het zelvde onderwerp (*). Cornelis Temme, Salomon van de Ronde, Michiel Artz en Jan de Vries , Burgers en Inwoonders binnen deeze Stad, Getuigen, van genoegzaame ouderdom, en aan my Notaris bekend. Dewelke uit liefde voor de waarheid , en ten nutte en behoeve van alle die genen, die daar van eenig gebruik zouden willen maaken, voor de op. rechte waarheid hebben verklaard, waar en waarachtig te wezen, 't gene volgt. Eerflelyk verklaaren zy Getuigen alle te famen, dat zy opdingsdagden 22 deezer maand May 1787, de wagt hebben gehad onder Commando van den Kapitein Harmen Verloren, loopende deszelvs Compagnie door Wyk N°. 4 ; dat hy eerfte Getuige (gelyk hy nu alleen verklaard) dien wagt, Sluiter (*) Zie V. Deel, bl. 191.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 243 ter zynde van de Koepoort, by zyn terugkomst onder de wagt, en na dat hy Getuige een pyp tabak had aangeftooken, buiten de wagt gekomen zynde, heeft gezien dat Johannes Wolfrat , Zadelmaaker binnen deeze Stad, en mede Schutter onder die wagt, hem Getuige is voorby gegaan, iets draagende; dat zulks ten tweedenmaale gebeurende, hy Getuigen tegen gemelde Joh. Wolfrat zeide. wat doeje, Huikje? waarop gemelde Johannes Wolfrat antwoordde: fus, fus, het is maar KofFy, zettende hy Joh. Wolfrat die KofFy op de bank , tusfchen de trappen van 't Stadshuis en de Plaats, alwaar de Klepperwagt deezer Stad ordinair hun, verblyf heeft, hebbende hy Getuige al verder gezien , dat dezelve KofFy met nog een glas met drank, aldaar mede door Wolfrat gebragt, en apparent Jenever, door Soldaaten is uitgedronken j en zynde door een der wagthebbende Tamboers, ook naderhand aan hem Getuige verhaald, dat het zelve Jenever was: al verder verklaart hy eerfte Getuige, kort daar na te hebben gezien, dat een. Tamboer der Militairen, onder meerder andere lieden onder de waagluifFel zittende, van daar is gekomen, en heeft gefprooken met Johannes Wolfrat , en ook oogenblikkelyk daar na is gegaan naar de Militaire Hoofdwagt, en aldaar, zo als hy Getuige wel duidelyk heeft gehoord, geroepen: ben de Bovenposten al afgelost; en by zyn terugkomst weder met Joh. Wolfrat heeft gefprooken, zonder dat hy Gecuige heeft kunnen ontwaaren, welke redenen tusfchen hun beiden dien tyd zyn verwisfeld. Als nu verklaaren zy tweede en derde Getuigen, dat zy ter gelyker tyd met boven gemelde Kapitein den 22 deezer maand de wagt hebbende, en aan hun door de Klapperman Barend Helleman , om en naby half een uuren, ftaande zy Getuigen als toen buiten de wagt, is verhaald, dathy Klapper, man een wyl geleeden, in de Militaire Hoofdwagt, tp de Roodefteen alhier gehouden wordende, en Q. z al.  C44 ' Verzameling van Stukken betrekkelyk tot alwaar eenige perfoonen zyn gedetineerd, had zien gaan een Mansperfoon , op zyn hoofd hebbe de een ronde hoed, over welk verhaal zy Getuigen zich op dien ftond zeer verwonderden, en wel zo dat hy derde Getuigen na de wagt is gegam, en aldaar heefr geroepen Jan de Vries de vierde Getuige , mede als Schutter onder de wagt zynde, welke daar op direct is buiten gekomen (gelyk hy Vierde Getuige nu mede verklaard) en door hem derde Getuige van'c voorgevallene onderrecht zynde, verder door hun tweede, derde en vierde Getuigen gezi'ën, dat een Mansperfoon , kort van ge. ftdte, en op zyn hoofd hebbende een ronde hoed, zonder eenig Militair gewaad aan te hebben, is gekomen uit de Militaire Hoofdwagt, en zo hy derde Getuige heeft gezien, van de trappen in de gang, welke perfoon tusfchen hun derde en vierde Depofanten, is gegaan tot om en naby het LeegeErf, agter het Stadhuis deezer Stad liggende , zonder dit zy Getuigen hebben kunnen ontdekken , wie die perfoon was, als hebbende dezelve perfoon zyn ronde hoed digt in de oogen getrokken, en zynde hv derde Getuige diverfe maaien door Johannes' Wolfrat geperfuadeerd, om digter by de Wagt te komen, met verdere uitdrukking, dat hy derde Getuige anders boete zoude moeten betalen. Verder verklaaren zy derde en vierde Getuigen, dat zy eenige tyd da?r na zich hebben vervoegd om en naby de voornoemde Hoofdwagt, en aldaar aan de Schildwagt hebben verzogt, om den commandeerenden Officier der Militairen te roepen, nadien zy Getuigen zyn Ed. begeerden te fpreeken, waar op gemelde Schildwagt antwoordde: den Officier flapt; hebbende zy Getuigen daar op gerepliceerd: roept hem, die de wagt heeft moet waaken; antwoordende gemelde Schildwagt daar op, ik wil het niet doen; en waar op de (aatfte Getuige, Jamde Vriès, weder antwoordde: jongetje, witje hec niet doen, jy word 'er niet toe gedwongen, maar Wy 'kunnen u by dag wel vinden; zeggende gemelde  ■ie Gebeurtenis Jen in 1787 enz. voorgevallen. 245 deSchildwagt daar op zeer hoonende: doet wat gy ' niet laaten kunt; waar na zy Getuigen, als ziende dat die Schildwagt onwillig bleef ,' van de Wagt zyn vertrokken, zynde hy derde Getuige eenige tyd daar na gegaan by den Kapitein Harmen Verboren , als Commandant dier Wagt, en aan zyn Ed. heeft kennis gegeeven van her, gebeurde, (taande zyn Ed. Wagt, waar'toe hy derde Getuige meen Je verpücht te zvn , nadien het gebeurde, volgens vooren verklaarde niet was zo het zelve be. hoorde; mee dac gevolg, dat gemelde hunnen Kapitein mee heeft goedgedagt, om op dac ftond wegens het gebeurde eenige informatie te vraagen, veelmin onderzoek te doen; zynde hy Getuige op gisteren middag geweest by den Heer Major van de Infancery, alhier Guarnifoen houdende , met yoorneemen, om hem wegens het gebeurde ce iniormeeren, dan welke Maior voor hem Getuide als toen niet was te fpreeken. Laitftdyk verklaaren zy Getuigen alle te famen, het van hun plicht te hebben geacht, als lieden van eer, dat gene het welk door hun is gezieu en ondervonden, publiek te moeten verklaaren, ten eiride alle de onderkruipingen en middelen, welke op gemelde of andere wyze, door wien het ook zoude, mogen zyn, ter eludeering van de goede bewaaring der gedetineerde perfoonen , en ter contradiceermg van 't Recht en de Juftitie in 't werk mog. te worden gefield, worde ontdekt en bekend. Geevende zy Getuigen voor redenen van weetenlchap, dein deeze verklaaring met naamen gementioneerde perfoonen wel te kennen, en al het gene door hun is verklaard, in eigener perfoon te hebben gehoord , bygewoond , gezien en onder, vonden, en overzulks hun verklaarde zeer wel te weeten, bereid zynde 't zelve ten allen tyden, des noods en gerequireerd wordende, nader met fo. lemneelen ééde te bevestigen. ^Gepasfeerd te Hoorn voornoemt, den 24 hhf ^3;  246* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 047. Verklaaring van Dirk Groen ««Klaas Receker, betrekkelyk het zelvde onderwerp. Dirk Groen, Mr. Kleedermaaker, en Klaas Redeker, als Knegt werkende by gemelde Dirk Groen, beide Geiuigen van genoegzaamen ouderdom, binnen deeze Stad woonachtig, en aan my Notaris bekend. Dewelke uit liefde voor de waarheid, en ten nutte en behoeve van alle die genen, die daar van eenig gebruik zouden willen maaken, voor de oprechte waarheid hebben verklaard, waar en waarachtig te wezen, 't gene volgt. Eerjtelyk verklaaren zy Getuigen, dat het op gisteren den 23 May 1787 is gebeurd, dat zy Getuigen met Adrianus Biman, als Leerling werkende by hem eerde Getuige, en Zoon zynde van Hendrik Biman, in gefprek geraakt zynde over 't gene, zo zy geïnformeerd waren, dingsdags nagts op de Militaire Hoofdwagt was gepasfeerd, naament]yk dat 'er lieden op de Hoofdwagt, en wel by de aldaar gedetineerde perfoonen hadden geweest; dat gemelde Adrianus Biman aan hem eerfte Getuige, m prasfencie van de tweede Getuige, zeide, wel Baas, dat wil ik niet verzwygen, ik heb 'er ook geweest; waar op hy eerfte Getuige vroeg, wan» neer? en waar op gemelde Adrianus Biman antwoordde, een zondag avond na tien uuren, in een monteering van een der Tamboers, met de Sabel op zyde, en dat hy 'er wel meermaalen geweest was, om boodfehappen voor zyn Vader te doen, maar dat hy nu boven was geweest by alle de gedetineerde perfoonen, en dezelve had gefprooken, en dat hy zich op het Leege Erf had verkleed. At verder verklaaren zy Getuigen, dat gemelde Adrianus Biman aan hun verhaalde, dat zulks afgefprooken was geweest met de Soldaaten, maar dat hy het met alle de Soldaaten niet kon doen, maar wel meteen ftuk vyf, zes; en dat zyn Oom Piexer Dekker 'er ook eens was geweest in een Sol,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 247 Soldaaten monteering, en verders dat het na zyn gedagten, wanneer die Soldaaten de wacht hadden, geen werk was voor de aldaar gedetineerde Perfoonen om te echappeeren. Laatstelyk verklaaren zy Getuigen, dat dezelve Adrianus Biman nog aan hun- heeft verhaald, dat zyn Vader briefwisfeling houd met .zyn Moeder, en hebbende hy Getuige zeiver een dier blieve n ia handen gehad, als mede dat hy Adrianus Biman alle dagen een vies met Jenever moesc brengen by Jacob Bont Dienaar der Juftitie, welke dezelve aisdan aan zyn Vader bezorgde, en dat zyn Vades Hendrik Biman aan hem Adrianus Biman had gezegd, dat hy die alleen maar nodig had om dezelve aan de Soldaaten uit te deelen, ten einde met dezelve goede Vrienden te biyven. Declareerende zy Getuigen het van hun plichï te hebben geacht, dit gene, het welk hun door gemelde Adriaan Biman is verhaald, publiek te moeten verklaaren, ten einde door al zodaanige middelen de goede bewaaring der gedetineerde Per» foonen niet worde geëludeerd, en 't Recht en Juftitie niet worde gecontradieeerd, maar dat 't zelve worde ontdekt en bekend. Geevende zy Getuigen tezamen, en ieder in 't byzonder voor redenen vanweetenfehap, de in dee.ze verklaaring met naamen gementioneerde Perfoonen wel te kennen, en al het geene voorfchreeven ftaat, en door een ieder van hun is verklaard, in eigen Perfoon te hebben gezien, bygewoonde/i ondervonden , zulks hun verklaarde zeer wel te weeten, bereid zynde, het zelve ten allen-tyden (des noods gerequireerd wordende) nader met fo» lemneelen ééde te bevestigen. Gepasfeerd te Hoorn voornoemd,, den a4|.„May 1787. N*.  248 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N", 948- Veklaaringvan Dirk Groen en Klaas Redeker, betrekkelyk het zelvde onderwerp. "' Dirk Groen Mr. Kleermaaker en Klaas Redeker, beide Getuigen van genoegzaame ouderdom , binnen deeze Stad woonachtig, en aan my Notaris bekend. Dewelke uit liefde voor de waarheid, en ten nutte en behoeve van alle die genen die hier van eenig gebruik zouden willen maaken, voor de oprechte waarheid hebben verklaard, waar en waarachtig te wezen. Dat zy Getuigen op gisteren nademiddag van Acrianus Biman zoon van Hendrik Biman, cn werkende als Leerling by evengemeide eerde Getuige, hebben ter leezing gekreegen een Briefje, uit welkers inhoud zy Getuigen duidelyk konden ontwaaren, dat 'c zelve aan zyn Vader bezorgt moest worden; dat gemelde Adrianus Biman ook ter gelyker tyd aan hun Getuigen heeft verhaald, dat, dar. Briefje aan zyn Vader Hendrik Biman bezorgt moest worden, en dat de Corporaal Pieterhet des a'vonts van zyn huis zoude haaien om het te bezorgen, zynde 't zelve Briefje door hun Getuigen an my Notaris vertoond, en aan de grosfe deezes geannexeert. ■ Eindelyk verklaaren zy Getuigen, dat gemelde Adrianus Biman dat Briefje gemist hebbende, zy Getuigen hebben gezien dat hy een ander Briefje van gelyke inhoud heeft gefchreeven , en welk Briefje de Corporaal Pieter (zo als hy Adrianus Biman heden morgen aau hun Getuigen heeft verhaak!) gisteren avont om half tien uuren van zyn huis heeft gehaald, om het aan Hendrik Biman te bezorgen. Declareerende zy Getuigen, dit bovenftaande al • mede geacht te hebben publiek te moeten verklaaren , om even dezelvde redenen als in 't Hot der. Verklaaring, op gisteren den 24ften May, ten o* ■ - : v - ver-  de. Gebeurtenisfen. in. 178,7 enz. voorgevallen'; 24,9, yerftaan van my Notaris en Getuigen, d90r hun gepasfeerd, ftaat uitgedrukt. Geevende zy Getuigen voor redenen van weetenfchap, gemelde AdriSaüs" Behan wel te kennen, en het zelve Briefje in eigen Perfoon te hebben gezien, en hét verdere te hebben gehoord en by gewoond, en overzulks hun verklaarde zeer wel te weeten, bereid zynde, het zelve ten allen tyde des noods en gerequireerd wordende, nader met ééde te bevestigen. Gepasfeerd te Hoorn voornoemt, den 2? Mav 1787. 'i , (Annex Briefje' luidende.) . Waarde en lieve „Vader, wy zyn alle nog fris en gezond, hoópe van uw het zelve, en wy verzoeken of gy ons het reis weeten haten zal met Hendrik, wat zy aan uw gevraagt hebben en aan uw Konfraters, want wy'hebben gehoord, dac gy in het verhoor zyt geweest, daarom bennen wy nieuwsgierig wat zy aan uw gevraagc hebben; en wy hebben Jacob een briefje mede gegeeven om een loze èlerm pm UEd. Jas, want wy waren bang dat het Uitkomen zal, en als gy tot het een of ander trek hebt, dan moet gy het maar Weeten laaten, en Moeder moest by Stoel komen op 't Voord, en by zeide, dat Moeder na de Diaconie moest gaan, daar moeiten wy hem befcheid op brengen wat zy gebeid hebben, en doe heeft Moeder gezeid, dat zy daar geen zin in had, want dat zy naar haar'Vyanden ging; Moeder naait dagelyks boxemaakers goed voor J. Lakie's Huisvrouw; en Hendrik heeft' gezegt, dac gy alle van de week loskomen, maar wy gelooven het niet. De groetenis van óns alle. Ongeteekend, Den 24. May 1787, zou Piet de Cor= ' poraal het haaien, 0,5. S^n-,  2 fo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Sententien van den Hove van Friesland9 gevonnisd tegens Gevangenen op het Gedemolieerde Blokhuis 3 ter zaake van de Beroertens, inzonderheid in September van den jaare 1787 in die Provincie voorgevallen. Loopende van N°. 949 tot N°. 976 ingeflooten. No. 949. Sententie van den Hove van Friesland, gepmnuntieerd tegens Mathys Ankringa oud Burger Faandrik te Sneek, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den n Juny 1788. Gezh n by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rau offic. Kiaager ter eenre, op en tegens Dr. Theodorus Kloek da Wierosma, geoccupeert hebbende voor Matthys Ankringa oud Burger Faandrik te Sneek, Gevangen ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende, het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland: condemneert den voorfchreeven Gevangen, tet zaake dat hy in de troebele tyden en wel fpeciaal indemaandSeptemb. 1787, en omtrent die maand is geweest Faandrik der Schutterye te Sneek; dat den Gevangen toen ook is geweest Lid van het Defenfie-wezen aldaar.— Dat den Gevangen op den i<5 September 1787, des .avonds de Vergaderinge van  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. i$ï van het Defenfie-wezen in 't Wapen van Sneek al. daar heeft bygewoond. — Dat den Gevangen zich als Officier heeft laaten gebruiken, wanneer Penningen van de Ontfangers of Collecteurs te Sneek op naam der prastenfe Sraaten van Franeker wierden opgehaalt. — Dat den Gevangen op voorfcnreeven 16 September 1787 in den nagt, Adrianus Alma en Pieter Fontein als Officier aan het hoofd van eenige gewapende Manfchappen naar gisfing fterk twintig a dertig Perfoonen heeft geleid engeadfifleerd, om de Collectpenningen te Sneek op te haaien. —• Dat den Gevangen als Officier zulks heeft gedaan met de bloote degen in de hand. —> Dat den Gevangen met alle gedagte Perfoonen des avonds ongeveer tien uuren is gekomen ten huize van Lovis Olivier Collecteur van het Gemaal te Sneek; dat Alma en Fontein daar de Collectpenningen hebben opgeëischt, dat zy gedagte Olivier (weigerende voor als nog te betaalen) in praefentie van den Gevangen hebben doen bclooven, dat hy dè Collectpenningen, waar op zy arrest zouden doen, niet naar Leeuwarden zoude zenden, zynde des Gevangens post met zyn onderhoorige Manfchappen voor de deur gevat hebbende, ten dien einde in huis door hun doen komen. — Dat Alma en Fontein in dien nagt, van Johannes van der Meulen Collecteur der zoete Wynen, negen honderd agt en 't zeventig Guldens en vier Huivers Collectpenningen hebben afgehaalt. — Dat den Gevangen dezelve heeft geadfifteerd, flaande ten dien einde met zyn Detachement voor het huis van gedagte Collecteur en wel voor deszelvs deur. — 'Dat gedagte Alma en Fontein in die nagt mede van de Collecteur Gerloff Wiersma, zestien honderd zes en 't zeventig Caroly Guldens' Collectpenningen hebben opgehaalt. •—■ Dat den Gevangen dezelve daar toe ook heeft geadfifteerd, flaande als Officier met zyn bloote degen aan het hoofd van zyn Detachement in de ftoep. — Dat Alma en Fontein ook ia die zelve nagt tusfchen den 16 en 17  *£ü Verzameling van Stukken betrekkelyk tof *7 September 1787, de Collectpennin gen van den Collecteur Gaykema van deszelvs Vrouw te vergeefs hebben opgtëifeht. — Dat den Gevangen insgelyks on meergemelde wyze dezelve daar toe fceett geadfifteert, en zich voorde deur geplaatst. — Dat Alma en Fontein in dien zeiven nagt, ooit van Wyger Reynouds Collecteur van 's Lands Waagrecht, twaalf houdert negen en 't zestig Caroli Guldens Collectpenningen hebben opgehaalt. 1— Dat den Gevangen insgelyks als Faandrik zich op voorzeide manier tot het opnaaien van die penningen heeft laaten gébruiken, ftaande hv Gevangen by de floep met de gewapende Manfchap. —■ Dat Alma en Fontein van den Collecteur Ysaak Flink ook in die nagt twee duizend negen hondi.rc en tagtig Guldens zeventien ftuivers en agt penningen hebben afgehaalt. — Dat den Gevangen insgelyks als Faandrik zich op voorzeide manier tot het ophaalen van die CollecTpenningen heeft laaten gebruiken, en zich ten dien einde met h^t volk Onder zyn commando voor de ftoep heeft geplaatst. ■— Dat meergemelde Alma en Fontein ook in dien nagt drie hondert Guldens Collectpenningen van den Collecteur Arend Bouma te Sneek hebben afgehaald. — Dat den Gevangen insgelyks als Faandrik zich op meergemelde wyze tot het ophaalen van die penningen heeft laaten gebruiken, ftaande hy Gevangen met een menigte gewapende BildJJoeren onder zyn commando, voor de deur van gemelden Collecteur Bouma, alles breeder ten Pro. cesfe gemeld; — omme door de Dienaaren van de Juftitie te worden gebragt in het Landfchaps Tuchten Werkhuis, om aldaar te werken den tydvanvyf jaaren. ' Actum den 11 Juny 1788. Ter Ordonnantie van den Hove. (was ga.) s. Faber.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz.- voorgevallen. 45^ No. 950. Sententie van den Hove van Friesland, ge. piununtieerd tegens Sjoerd Hesselinga, Gede. tineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 4 July 1788. Gezien by den Hove vnn Friesland, de Proceduuren voor den zelve H:>ve hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. ! offic., Klaager ter eenre, open tegens. Pr. Marios "Nauta, geoccupeert hebbende voor \Joerd Hesseunga van Beetgum , Gevangen en li, klaagde, ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet* en gecoi lidereerd hebbende, het gene men in deezen behoorde te confldereeren , in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, — bant den voorfchreeven Gevangea ter zaake dat hy is geweest Faandrik van 't Vrycorps of Battaillon in Menaldumadeel, met eenig gedeelce van gedagte Battailion onder commando van den mede-Gevangen Egbertus Tollenaar, is gemarcheerc, en zich met andere gewapende Ingezetenen van deeze Provincie en met de gewapende Schutters en Exercitie-Genoodfchappen heeft vereenigt te Franeker. — Dat den Gevangen benevens voornoemde Gewapenden^ alzo vereenigt de Wapens tegens de wettige Overheid deezer Lande hebben opgenomen. —■ Dat eenige Perfoonen gewezen Leden van de Staatsvergaderinge in Friesland in September 1787, op eigen authorifatie te Franeker eene afzonderlyke Vergaderinge hebben opgericht, en zich onwettig gequalifïceert als Staaten deezer Provincie. — Dat den-Gevangen zich fechter niet heeft ontzien; op den 6 Septemb. 1787 mede te onderteekenen het Declaratoir van het Battaillon vrye Land-Militie in Menaldumadeel, geptasfenteerd aan gedagte praterfe Staaten van Friesland, vergadert te Franeker, alles brccderten Procesfe gemeld, •—■ uit Friesland den tyd van vier jaayta, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen's daags zon-  354 Verzameling van Stukken betrekkeiyk tot - zonnefchyn, en het Land binnen den derden dag; zonder in middelen tyde daar weder in te mogen komen, by poene van Arbitraire Correctie. Condemneert den voorfchreeven Gevangen daar te boven in de kosten en mifen van de Juftitie, en in de kosten vajn den Procesfe tot 's Hofs tauxatie. Actum den 4 July 1788. Ter Ordonnantie van den Hov& (was get.) S. Faber. N°. 951. Sententie van den Hove van Friesland, inde zaak van Beernt Mulder , Gedetineerde op het? Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 10 July 1788. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offic., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Theodorus Kluerda Wierdsma, geoccupeert hebbende voor Beernt Mulder te Franeker, Gevangen en Be« klaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet,' en geconfidereerd hebbende, het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland; verklaart den Klaager tot zyne genomene eifch en conclufie niet ontvangbaar, en ontflaatden Gevangen uit zyne detentie, en om reden compenfeert de kosten van den Procesfe. Actum den 10 July 1788. Ter Ordonnantie van den Hovel (was get.) \ s. Faber. ,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 25^ N°. 952. Sententie van den Hove van Friesland, ge. pronuntieerd tegens Johannes Haytsma Jenever Stooker en Luitenant onder de Schutterye te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 4 December 1788. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offrc, Klaager'ter eenre, op en tegens Dr. Theodorus Kluerda Wierdsma, geoccupeert hebbende voor Johannes Haytsma Jenever Stooker en Luitenant onder de Schutterye te Franeker, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet en geconfidereert hebbende, het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland; condemneert den Gevangen ter zaake dat hy Luitenant zynde onder de Schutterye te Franeker, aldaar op den 6 September 1787 op het Raadhuis mede heeft onderteekent zeker Declaratoir aan de pastenfe Staaten te Franeker overgegeeven, breeder ten Procesfe gemeld, — aan het Comptoirder Domainen ten profyte van de Heerlykheid te betaalen, de fomma van vyf hondert Goudguldens, en zulks binnen vier weeken eerstkomende, by gebreke dies, bant den Gevangen buiten Friesland de tyd van twee jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen vier weekenadato deezes, en den Lande binnen den derden dage daar aanvolgende,zonder in middelen tyde daar in te mogen komen , by poene van Arbitraire Correctie. — En condemneert den Gevangen in de kosten en mifen vande Juftitie, en kosten van den Procesfe tot 's Hofs tauxatie, en verklaart den Klaager tot zynen verderen genomen eifch en conclufie niet ontvangbaar. Actum den 4 December 1788. Ter Ordonnantie van den Hove. (was get.) S. Faber.  25*5 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot 953. Sententie van den Hove van Friesland, ge. pronuntieerdtegens AggeusEnsema Jenever Stooker en Faandrik onder de Schutterye te Franeker , 'Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden, In dato den 17 December 1788. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den J' i.ureur-Genèraal deezer Landfchappe rat. offic, KI; ;i v >er eenre, op er, tegens Dr Thomas WietAND, geoccupeert hebbende voor Aggeüs Enne» ma jecever Stooker te Franeker, Gevangenen Beklaagde ter sndete zyde. Het voorfenreoven Hof op alles rypelyk gelet, eh geconfidc ■( erd hebbende, het gene men in deezen behoorde te confidereeren, voorraamentlyk in acht neem. nde de lange detentie van den Gevangen , — in dén naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland , coudemneert den Gevangen tér zaake dat hy Faandrik zynde onder de Schutterye te Franeker, aldaar op den 6 September 1787 op het Raadhuis mede heeft onderteeJcent zeker Declaratoir aan de prstenfe Staaten te Franeker overgegeeven, breeder ten Procesfe gemeld,— aan 't Comptoir der Domeinen ten profyte van de Heerlykheid te betaalen J de fomma van ieen hondert goudeh Friefche Ryders, en zulks binnen veertien dagen eerstkomende; doch in cas van Onvermogen j bant den Gevangen buiten Friesland de tyd van twee jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen veertien dagen k dato deezes; en den Lande binnen den derden dage daar aan volgende, zonder in middelen tyde daar in te mogen komen, by poene van Arbitraire Correctie. -— En •condemneert den .Gevangen in de kosten en mifen van de Juftitie, en kosten van denjProcesfe tot 'sHofs tauxatie. ■— En verklaart den Kiaagèr tot zyne Verdere genomen eifch en concluiie niet ontvangbaar; AetürH  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 257 Actum den 17 December 1788. Ter Ordonnantie van den Hove. (was get.) S. Faber. Ne. 954. Sententie van den Hove van Friesland, ge* pronuntieerd tegens Nicolaas Everts Scheltema Mr. Wolkammer en Kapitein-huitenant onder de Schutterye te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 19 December 1788. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voorden zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offic., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Willem Bernardus Bergsma, geoccupeert hebbende voor Nicolaas Everts Scheltema Mr. Wolkammer en Kapitein-Luitenant onder de Schutterye te Franeker, Gevangenen Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe Van Friesland. — Condemneert den Gevangen ter zaake dac hy Kapitein-Luitenant zynde onder de Schutterye te Franeker, aldaar op den Raadhuize op den 6 September 1787, heeft verteekent zeker Declaratoir aan de pratenfe Staaten aldaar vergadert overgegeeven, breeder ten Procesfe gemeld, — aan 'c Comptoir der Domeinen ten profyte van de Heerlykheid te betaalen de fomma van zes honderd Goudguldens, en zulks binnen drie weeken eerstkomende, doch in cas van onvermogen, bant den Gevangen buiten Friesland de tyd van drie jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen drie weeken a dato deezes, en den Lande binnen den derden dage daar aan volgende, zonder in middelen tyde daarin te mogen komen, by poene van Arbitraire Correc- X. Deel. R tie»  258 • Verzameling-van Stukken betrekkelyk tot tïe- •— Condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van de luftitie en kosten van den Procesfe.tot 's Hofs tauxatie. — En verklaart-den Klaager tot zynen verderen eisch en conclufie niet ontvangliaar.i-éium den 19 December 1788. Ter Ordonnantie van den Hove. 0vas get.) S. Faber. iVu. 955. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens VVybe. Lolkema Kcopm^n te Frar 1 her, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 19 December 1 ~t 38 Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den PfoKüreurjGenèraal deezer Landfchappe rat. cffic., Kïafgter ter eenre, op en tegens Dr. Theodorüs Lri-r:! September 1757, op het Raadhuis mede h>eit onderteekent zeker Declaratoir aan de prsetenfe Staaten té Fiai.eker overgegeeven, als mede dat den Gevangen als Luitenant onder commando van den Kapitein Banca op ordre van den Grietman de Leere, mee een ftukje kanon naar Stiens is gemarcheerd, alles breeder ten Procesfe gemeld, ;— aan 't Comptoir van de Domeinen ten profvte' yan de Heerlykheid te betaalen , deforrma vandui- I zend Goudguldens, en zulks binten vier weeken eeist-  At Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 259 eerstkomende, doch in cas van onvermogen, bant 'den Gevangen buiten Friesland de tyd van vier jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen vier weeken k dato deezes, en den Lande binnen den derden dage daaraan volgende, zonder in middelen tyde daar in te mogen komen, by poene van Arbitraire Correctie. —■ En condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van de Juftitie en kosten van den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. —; En verklaard den Klaager tot zynen verderen genomen ,eifch en conclufie niet ontvangbaar. Actum den 19 December 1788. Ter Ordonnantie van den Hove. (was get.) S. Faber. ■N°. 95e». Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Gerrit Boonstra van Sexbierum, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 20,December 1788. Gezien by den Hove van Friesland deProceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchanpe rat. offic, Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Thomas Wielanda, geoccupeert hebbende voor Gerrit Boonstra van Sexbierum, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende het gene menindee. zen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland. — Bant den Gevangen ter zaake dat hy Luitenant zynde onder het Vry-Corps in Barradeel, met een groot gedeelte van het zelve Vry-Corps in het laatst van de maand Augustus 1787 naar Franeker is gemarcheerd, zich aldaar met andere gewapende Schutters en Exercitie-Genoodfchappen geduurende de oproerigheden heeft opgehouden, en K 2 ze-  26b Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zeker Declaratoir aan de prsetenfe Staaten te Frarjeker vergadert overgegeeven, heeft verteekent; alles breeder ten Procesfe gemeld, — binnen de Grieteny Barradeel den tyd van drie jaaren, zonder zich in middelen tyde daar buiten te mogen begeeven, by poene van Arbitraire Correctie; —En condemneert den zeiven in de kosten en mifen van de Juftitie als mede in de kosten van den Procesfe, tot Js Hofs tauxatie. Actum den 20 December 1788. Ter Ordonnantie van den Hove» (was get.) S. Faeer. 957. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Petrus Herfst Mr. Bakker en Luitenant onder de Schutterye te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dadato den 6 Maart 17 89. Gezien by den Hove van Friesland deProceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offic, Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Marius Naüta, geoccupeert hebbende voor Petrus Herfst Meefter Bakker en Luitenant onder de Schutterye te Franeker, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland. — Condemneert den Gevangen ter zaake dat hy Luitenant zynde onder de Schutterye te Franeker, aldaar op den 6 September 1787 mede heeft onderteekent zeker Declaratoir aan de prstenfe Staaten te Franeker overgegeeven, breeder ten Procesfe gfmeld, aan het Comptoir der Domeinen ten profyte van de Heerlykheid te betaalen, de fomma I  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 261 fomma van een honderc en vyftig gouden Friefche Ryders, en zulks binnen veertien dagen eer;>tko. mende; doch in cas van onvermogen, bant den Gevangen buiten Friesland de tyd van vier jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen veertien dagen a dato, deezes, en den Lande binnen den derden dage daar aan volgende, zonder in middelen tydedaar ia temogen komen, by peeae van Arbitraire Correctie. •— En condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van de Juftitie en kosten van den Procesfe, tot 'sHofs tauxatie, en verklaart den Klaager tot zynen verderen genomen eisch en concluü© niet ontvangbaar. Actum den <5 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hove». (was get.) S. Faber» N». 958. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Johannes van der Werff Mr. Timmerman en Faandrik onder de Schutterye: te Franeker, Gedetineerde op 't Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 11 Maart 1789» Gezien by den Hove van Friesland de Proceduures voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat.offlc., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Marios Naota, geoccupeert hebbende voor Johannes van der Werff Meelter Timmerman en Faandrik onder de Schutterye te Franeker, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypeiyk gelet» en geconfidereerd hebbende het gene men in dee~ zen behoorde te confidereeren, inden naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland. — Condemneert den Gevangen tec zaake dat hy Faandrik zynde onder de Schutterye te Franeker, aldaar op den 6. September 1287-medeheefe R 3 ea*  -26a Verzameling van Stukken betrekkelyk tot onderteekent zeker Declaratoir aan de pra;tenfe Staacen te Franeker overgegeeven , breeder ten Proceife guneld, aan het Comptoir der Domeinen ten'profyte van de Heerlykheid te betaalen , de fomma van een hondcrt en vyftig gouden Friefche Ryders, en zulks binnen veertien dagen eerstkomende; doch in cas van onvermogen, bant den Gevangen buiten Friesland de tyd van vier jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen veertien dagen a dato deezes, en den Lande binnen den derden dag daar aan volgende, zonder in middelen tyde daar in temogen komen, by pcene van Arbitraire Correctie. ■— En condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van de juftitie en kosten van den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. — En verklaart den Klaager tot zynen verderen genomen eifch en conclufie niet ontvangbaar. Aclum den n Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hove, (was ge?.) S. Fiber. N>>. 959. Sententie van den Hnve van Friesland, ge. pronuntieerd tegens Derk Waardenburg [Vol. kammer te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 12 Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offic., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. HendrikFrieswyk, geoccupeert hebbende voor Derk Waardenburg Wolkammer te Franeker, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles'rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, —- bant den Gevangen ter zaake dat hy mede  de Gebeurtenisfen ««'1787 enz. voorgevallen. 2.63. mede te Franeker op den Raadhuize op den 6 September 1787, heeft onderteekent zeker Declaratoir aan de prastenfe Staaten te Franeker overgegeeven, breeder ten Procesfe gemeld, — binnen de Stad Franeker en Jurisdictie van dien, de tyd van vier jaaren, zonder zich in middelen tyde daar buiten te mogen begeeven, by pcene van Arbitraire Correctie. — En condemneert den zeiven in de kosten en mifen van de Juftitie en den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. Actum den 12 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hove. {[was get.) S. Faber. JS°. 960. Sententie voor den Hove van Friesland, ge■ pronuntieerd tegens Pieter Waardenbcrg Koopman te Franeker, Gedetineerde op bet Blokhuis te ' Leeuwarden. In dato den 13 Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduu» ren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offic., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Hendrik Fries. v.yk, geoccupeert hebbende voor Pieter Waar* dsnburg Koopman te Franeker, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereert hebbende het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland. ;— Condemneert den Gevangen ter zaake dat hy is geweest Sous-Luitenant onder't Genoodfchap van Wapenhandel te Franeker, en geduurende de oproerigheden in die qualiteit Militaire dienden heeft gedaan, na de Publicatie der vernietiging der Vry-Corpfen, —• dat den Gevangen mede te Franeker op de zogenaamde Fraterniteit op den 6 September 1787 heeft onderteekent zeker Declaratoir R 4 aan  2o"4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot aan de pratenfe Staaten te Franeker overgegeeven. '— Dat den Gevangen op Donderdag den 20 September 1787 als Luitenant onder commando van Banga als Kapitein, met vyftig Man uit Franeker is gemarcheerd naar Berlicum, tot dekking vaneen ftuk kanon, dat dit kanon vervolgens van daar door den Gevangen en meer Manfchap naar Sciens is getransporteerd. — Dat den Gevangen vervolgens Stiens van Donderdag avonts tot des Zondags morgens mede in bezetting heeft gehouden, alles breeder ten Procesfe gemeld; om door de Dienaaren van de Juftitie te worden gebragt in 't Landfchaps 'lucht- en Werkhuis , om aldaar te werken den tyd van vier jaaren. — En condemneert den Gevangen mede in de kosten en mifen van de Juftitie en den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. Aüam den 13 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hovei (was get.) s. Faber. No. 961. Sententie van den Hove van Friesland, ge. pronuntieerd tegens Egeertus Tollenaar Mr. Bakker te Berlicum, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 16 Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat.offic., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Marius Nauta, geoccupeert hebbende voor Egbertüs Tulxenaar Meester Bakker te Berlicum, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, cn geconlidereert hebbende het gene men in deezen behoorde te confïdereeren , in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland. — Condemneert den Gevangen terzaakedat hy is geweest Kapitein onder het Vry-Corps te Berlicum.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 26$ licum. — Dat den Gevangen in 't laatst van Augustus 1787 met zyn Compagnie is gemarcheerd naar Franeker. — Dat den Gevangen z.cii a:daar heeft gevoegd by de gewapende Burgerye, Vry. Corp'oristen van Franeker, en by rit gewapende Manfchappen die uit eenige Grietenyen én Steden, in deeze Provincie te zaamen waren vereenigt. —• Dat den Gevangen ook als Luitenant Collonel eenige tyd te Franeker dienst heeft gedaan- — Dac den Gevangen op den 4 September 1787 door den Grietman de Beebe by gefchrifteisgequalificeerd, om als Luitenant-Collonel op zich ce neemen hec commando over de Troepes in Makkum in Guarnifoen. — Dat den Gevangen zich ook ingevolge die Jast naar Makkum heeft begeeven, en het commando over de gewapende Manfchap aldaar in Guarniiben, op zich heeft genomen. —• Dat den Gevangen in zyn qualiteit, Makkum eenige dagen in de maand September 1787 in bezettinge heeft gehouden. — Dat den Gevangen ook over deeze Gewapende opftand en oproerige beweegingen briefwislelingen met Hoyte Peysel te Anna Parochie heeft gehouden. •— Dat den Gevangen den 18 September 1787 een brief aan Peysel heeft gefchreeven en verteekent, waar in hy te kennen geeft zyn hoop, dat een Detachement 't gene men meende dat uit Leeuwarden zoude trekken , te Berlicum zoude komen. — Dat den Gevangen een verwerking van vyftig Man en een ftuk Kanon hadde ontvangen , zynde een drie ponder. —• Dat den Gevangen in de volgende nagt nog een zesponder Kanon verwagte. — Dat den Gevangen verders in gedagte briefje Peysel gelast, om vooral goede patrouljes te zenden op Stiens. — Dat. den Gevangen insgelyks op den 23 September 1787 als Commandant te Berlicum een Pas aan eenen Coent- . je heeft verleent, van navolgende inhoud: „ laat „pasfeeren toonder deezes Coentje naar Leeuwarden, Berlicum den23Septemb. 1787;" alles breeder ten Procesfe gemeld, om door de Dienaaren R 5 van  Z66 Verzamel'mg var. Stukken betrekkelyk tot van de Juftitie te worden gebragt in het Landfchaps J ucht- en Werkhuis, om aldaar te werker, den tvd van vyf jaaren. — Condemneert den Gevangen mede in de kosten en mifen van de Juftitie en den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. — En verklaart den Klaager tot zyn verder genomen eifch en conclufie niet ontvangbaar Actum den 16 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hove. (was get.) s. Faeer. N°. 962. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Benjamin Müttelman Mr. Zadelmaaker en Burger Faandrik te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 20 Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Proku reur-Generaal deezer Landfchappe rat offic.t Klaager ter eenre, op en tegens Lr. Godfridus Cornelis Gonggryp, geoccupeert hebbende voor Benjamin Müttelman Meester Zadelmaaker en Buiger Faandrik te Franeker, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereert hebbende het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland — Condemneert den Gevangen ter zaake dat hy Faandrik zynde onder de ScLuttcrve te Franeker, aldaar op den Raadhuize op den 6 September 1787 mede heefr onderteekent zeker Declaratoir aan de prstenfe Staaten te Franeker overgegeeven, breeder ten Procesfe gemeld , aan het Comptoir der Domeinen ten profyte van de Heerlykheid te betaa'.en, een fomma van hondert gouden Friefche Ryders, en zulks binnen vier weeken eerstkomende;  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 267 de; doch in cas-van onvermogen, bant den Gevan* gen buiten Friesland de tyd van twee jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen vier weeken k dato deezes, en den Lande binnen den derden dag daar aan volgende, zonder in middelen tyde daarin te mogen komen , by pcene van Arbitraire Correctie. — En condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van de Juftitie en den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. — En verklaart den Klaager tot zyn verder genomen eifch en conclufie niet ontvangbaar. Aólum den 20 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Ho*>e. (was get.) S. Faber. N°. 963. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Johannes Fokkema Burgemeefter der Stad Dokkum , Gedetineetde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 20 Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voorden zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat cfjï:., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Marius Naota, geoccubeert hebbende voor Johannes Fokkema Burgemeefter van de Stad Dokkum, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereert hebbende het gene men in deezen behoorde te confidereeren, inden naam en van wegens de Pleerlykheid der Landfchappe van Friesland. — Verklaart den Gevangen ter zaake dat hy op den'7 September 1787 door de Magiftraat van Dokkum gecommitteerd zynde , om uit dezelve benevens j. van Vliet uit de Vroedfchap, G. Rie« mersma uit de Burger Bevelhebbers, J. K. Teitsma uit het Esercicie-Genoodfchap en A. M. Pouts- MA  t>68 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ma, uit de Burger-Sociëteit te formeeren een Co!legie ter defenfie van Dokkum, zich deeze Commisfie heeft laaten welgevallen, en als Lid van dat Defenfie-wezen met voorengemelde Gecommitteerdens heeft gefungeerd, na dat alle Exercitie-Ge. noodfchappen en Vry-Corpfen in deeze Provincie, by Publicatie van den 4 September 1787 waren verboden , welke Publicatie ook te Dokkum den 6den daar aan volgende was afgekondigt, ■— vervallen van zyn Post van Burgemeester en Raad in de Vroedfchap te Dokkum, voorts inhabil tot Lands Officien en Stads Regeering; condemneert denzelven mede in de kosten en mifen van de Juititie, en kosten van den Procesfe tot 's Hofs tauxatie, en verklaart den Klaager tot zyne verderen genoomenen eisch en conclufie niet ontvangbaar. Aöum den 20 Maart 1789- Ter Ordonnantie van den Hove, (was get.) S. Faber. N". 964. Sententie van den Hove van Friesland, ge. pronuntieerd tegens Tjeerd Banga, Raad in de Vroedfchap te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 22jten Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduu. ren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offl., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Maritjs Nauta, geoccupeerd hebbende voor Tjeerd Banga, Raad in de Vroedfchap te Franeker, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gèlet en geconfidereerd hebbende, het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, — verklaart den Gevangen, ter zaake dat den  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 269), den Gevangen geweest is Kapitein onder het Genoodfchap van Wapenhandel te Franeker, en geduurende de oproerigheden, in die qualiteit Militaire dienften heeft gedaan, na de Publicatie tot vernietiging der Vry-Corpfen; — dat den Gevangen mede te Franeker, op de zogenaamde Fraterniteit, op den 6 September 1787, heeft onderte. kent zeker Declaratoir , aan de pratenfe Staatea te Franeker overgegeeven; — dat den Gevangen op Donderdag den 20 September 1787, als Kapitein, op last van de Beere, met vyftig Man uit Franeker is gemarcheerd naar Berlicum, tot dek. king van een ftuk Kanon; dat dit Kanon vervolgens van daar, door den Gevangen en meer Manfchap , naar Stiens is getransporteerd, — alles breeder ten Procesfe gemeld; — vervallen van zyn Post van Raad m de Vroedfchfp te Franeker, voorts inhabil den Lande in eenige qualiteit te kunnen dienen. — Condemneert denzelven daar te boven in een boete van tien duizend caroli Guldens, te betaalen aan het Comptoir der Domeinen, en zulks binnenveertien dagen eerstkomende, by gebreke dies , fiat authorifatie op den Deurwaarder van het Kwartier, om het zelve met middelen van Executie in te vorderen; condemneert den Gevangen daar te boven in de kosten en mifen van de Juftitie en den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. En verklaard den Klaager toe zyne verderen genoomenen eisch en conclufie niet ontvangbaar. Actura den 23 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hove. (was get.) S. Faber.  270 Verzamel!:: g van Stukken Betrekkelyk tot N°. 965. Sententie van den Hove van Friesland, ge* pronuntieerd tegens Lieuwe Hessels van Oos. tei bierum, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 24 Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduu. ren voor den zelve Hove hangende, tusfchen dea Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat, offic., Klaager ter eer.re, op en tegens Dr. AbelusSiccama , geoccupeerd hebbende voor Lieuwe Hessels van Oosterbierum, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfedereerd hebbende hec gene "men in deezen behoorde te coriiJereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, condemneert den-Gevangen, ter zaake dat hy Luitenant-Collonel zynde onder het VryCorps in Barradeel, met een. groot gedeelte van het zelve Vry-Corps, in het laatst van de maand Augustus 1787, naar Franeker is gemarcheerd, zich aldaar met andere gewapende Schutters en Exercitie-Genoodfchappen, geduurende de oproerigheden , heeft opgehouden , en zeker Declaratoir, aan de prstenfe Staaten te Franeker vergaderd overgegeeven, heeft vertekent, —— alles breeder ten Procesfe gemeld, aan het Comptoir der Domeinen, ten profyte van de Heerlykheid , te betaalen een fomma van duizend Goudguldens, en zulks binnen vier weeken eerstkomende," doch in cas van onvermogen, bant den Gevangen uit Fries, land den tyd van vier jaaren , te ruimen de Stad Leeuwarden binnen vier weeken a dato deezes, en den Lande binnen den derden dag daar aan volgende, zonder in middelen tyde daar in te mogen komen, by peene van arbitraire correctie; — en condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van de Juftitie, en de kosten van den Procesfe tot 's Hofs tauxatie, Ac-  de Gebeurtenisfen in 1787 era?, voorgevallen. 271 AQ.\xm den 24 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hove. (was getj S. Faber. N°. 966. Sententie van den Hove van Friesland, ge. pronuntieerd tegens Jacob Jans van Oosterbierum, Gedetineerde op het Blokhuis te. Leeuwarden. In . dato den 26 Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Procedun. tes voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfch /ppe rat. offic., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Thomas Wieland, geoccupeerd hebbende voor Jacob Jans van Oosterbierum, Gevangenen Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Fries- land, houd, ter zaake dat den Gevangen, als Luitenant onder het Vry-Corps in Barradeel, mee zyn onderhebbende Manfchappen , op aanfehryving en fterk aan Haan van Claas Riemers, in het laatst van de maand Augustus 1787, naar Franeker is gemarcheerd, zich aldaar met andere gewapende Schutters en Fxercitie-Genoodfchappen , geduurende de oproerigheden , heeft opgehouden; dat ra zulks hy Gevangen naar Oosterbierum is terug gekeerd, en aldaar in de School heeft geweigerd te ondertekenen zeker Declaratoir, naderhand aan de prxtenfe Staaten te Franeker vergadert overgegee. ven, —- fchoon daar op door de vergadering der menigte wierd aangedaan; doch dat hy zich met voornoemde Declaratoir weder begeeven hebbende naar Franeker, aldaar hetzelve, op fterk aandrang van Claas Riemers, en in deszelvs tegenwoordig, heid, heeft vertekent, — alles breeder ten Procesfe  £72 Verzamelirg van Stukken betrekkelyk tot ccsfe gemeld, zyne langduurige detentie voor draf. — Condemneert denzelven in de kosten en miTen van de Juftitie en den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. Actum den 26 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hove, (was get.~) S. Faber. 967. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Julius Spyksma , Wagen, maaker en Sous-Luitenant onder de Schutterye te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. I11 dato den 27 Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offic, Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Hendrik Frieswyk , geoccupeerd hebbende voor Julics Spyks. ma , Wagenmaaker en fous Luitenant onder dn Schutterye te Franeker, Gevangen en Eeklaagde ter andere zyde. Plet voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, — condemneert den Gevangen, ter zaake dat hy Sous-Luitenant zynde onder de Schuttery te Franeker, aldaar op den Raadhuize op den 6Sep. tember 1787, mede heeft ondertekent zeker Declaratoir, aan de pnetenfe Staaten te Franeker overgegeeven , breeder ten Procesfe gemeld, —— aan het Comptoir der Domeinen, ten profyte van de Heerlykheid, te betaalen de fomma van één honderd en vyftig gouden Friefche Ryders, en zulks binnen veertien dagen eerstkomende; doch in cas van onvermogen , —• bant den Gevangen buiten Friesland den tyd van vier jaaren, te ruimen de Stad  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 273 Stad Leeuwarden binnen veertien dagen a dito deezes. en den Lande binnen den derden dage daar a in Volgende, zonder in middelen tyde dmr in te mo. gen komen, by pcene van Arbitraire Correcti-; en condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van de Juftitie en kosten van den Procesfe, toe 's Hofs tauxatie; — en verklatrt den Kfaagèr tot éy'nen verderen genoomen eisch en conclufie niet ontvangbaar.Actum den 27 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hove. (-was T. Faber,-. N". 9t58. Sententie van den ffo e van Friesland) ge» ptónünmerd tegens Meindert Paplus Andèi a , *ergrant onder '1 lAy-Corps ie Franeker, Gtétt*. neer de .op het Blokhuis te Leeuwarden. In dm den 27 Maart 1789. 1 Gezien by den Hove van Friesland de Pro^eduu ren voor den zelve Hove hangende, tatfcHWden Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat, oMr Klaager ter eenre, op en regens Dr. Hendrik Fries! vvyk. geoccupeerd hebbende voor Meinofrt Pau LusAndela, Sergeant onder': Vry-Corps te Fra" neker, Gevangen en Beklaagde, oud 20 jaaren, ter andere zyde. J * Het voorfchreeven Hof op alles rypelvk eeïet en geconfidereerd hebbende, 't gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en v,n v/egens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, — condemneert den Gevangen, ter zaake dat hy is geweest Sergeant onder het Cenoodfchab Van Wapenhandel te Franeker, en gedüurende oproerigheden , in die qualiteit Militaire dienuVa heeft gedaan. ~~ Dat den Gevangen mede op dén 6 September 1787, te Franeker heeft Ondertekent zeker Declaratoir, aan de prstenfe Staaten te Fra. a. Deel S ae>  274 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot neker overgegeeven, breeder ten Procesfe gemeld, -— aan hec Compcoir der Domeinen, ten profyte van de Heerlykheid, te betaalen eene fomma van éé". honderd en vyftig gouden Friefche Ryders, en zulks binnen veertien dagen eerstkomende; dovh in cas van onvermogen, bant den Gevangen uit Friesland den tyd van één jaar, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen veertien dagen a dato deezes, en den Lande binnen den derden dag daar aan volgende, zonder in middelen tyde daar weder in te komen, by poene van Arbitraire Correctie; condemneert denzelven mede in de kosten en mifen van de Juftitie en den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. Actum Leeuwarden den 27 Maart i;39 Ter Ordonnantie van den Hove. (was get.) , T. Faber. No, 969. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuraieerd tegens Andele Lolkes, Entenier te Belricum, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 27 Maart 1769. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offic., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Fredrik Hes. sel van Hürmania, geoccupeerd hebbende voor Andele Lolkes, Entenier te Belricum, Gevangen én Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, len geconlidereerd hebbende het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van ■wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, — condemneert den Gevangen, ter zaake dat hy is geweest Kapitein-Luitenant in 't VryCorps of Bataillon in Menaldumadeel, - met een groot gedeelte van het zelve Viy-Coips. in het laatst van de maand Augustus 1787, naar Franeker is  delGebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 275 is gemarcheerd. zich aldaar met andere gewapende Schutters en Exercitie-Genoodfchappen , geduu- rende de oproerigheden heeft opgehouden; » dat den Gevangen op den 6 September 1787, in die qualiteit mede heeft ondertekent zeker Decla. ratoir, van het Bataillon vrye Land Militie-in Menaldumadeel, aan de prastenfe Staaten te Franeker overgegeeven, — breeder ten Procesfe gemdd, — aan het Comptoir der Domeinen, ten profyte van de Heerlykheid, te betaalen de fomma van zeven honderd zilveren Ducatons, - en zulks binnen vier weeken eerstkomende; doch in cas van onvermogen, bant den Gevangen uit Friesland den tyd van zes jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen vier weeken ó. dato deezes, en den Lande binnen den derden dag daar aan volgende, zonder in middelen tyde daar in te mogen komen, by pcene van Arbitraire Correctie. . Condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van de Juftitie en den Procesfe tot 's Hofs tauxatie; en verklaart den Klaager tot zynen verderen genomenen eisch en con* clufie niet ontvangbaar. •Actum den 27 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hove. O* S«0 T. Faber. No. 97°. Sententie van den Hove van Friesland, gepronuntieerd tegens Johannes Scheltens van Dronryp, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 27 Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduu. ren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offic., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Fredrik Hessel van üurmania, geoccupeerd hebbende voor Johannes Scheltens van Dronryp. Gevaöeen en Beklaagde ter andere zyde. S ö Het  476' Verzameling van Slakken betrekkelyk tot Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en gecoóüdereerd hebbende het gene men in deezen behoorde te co::fidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, — condemneert den Gevangen, ter zaake dat hy Luitenant zynde onder het Vry-Corps in .Menaldumadeel, met een groot gedeelte van het zelve Vry-Corps, in 't laatst van de maand Augustus 178naar Franeker is gemarcheerd, zich aldaar met andere gewapende Schutters en Exercitie. Genoodfchappen, geduurende de oproerigheden heeft opgehouden; — Dat den Gevaogen op den <5 September 1787, mede heeft ondertekent zeker Declaratoir van het Bataillon vrye Land Militie in Menaldumadeel, aan de pistenfe Staaten te Fianeker overgegeeven, breeder ten Procesfe gemeld, a^n het Comptoir der Domeinen, ten profyte van de Heerlykheid, te betaalen de fomma van één duizend vyf honderd Goudguldens, en zulks binnen vier weeken eerstkomende ; doch in cas van onveimogen, bant den Gevangen uit Friesland den tyd van zes jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen vier weeken a dato deezes, en den Lande binnen den derden dag daar aan volgende, zonder in middelen tyde.daar in te mogen komen, by poene van Arbitraire Correctie. Condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van de Juftitie es den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie. Aclum den 27 Maart 17F9. Ter Ordonnantie van den Hove. (was get.) T. Faber.  dè Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 277 -N0. 07r. Sententie van den Hove ^an Friesland, ge. pronuntieerd tegens Klaas Klaases de Jong, Meester Bakker te Franeker, Gedetineerde op hei Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 30 Maart 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offlc, Klaager ter eenre, op en tegens Dr.'Godefri» dus Cornelis Gonggryp, geoccupeerd heobende voor Klaas Klaases de Jong, Meester Bakker te Franeker, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende het gene men in dee. zen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van vriesland, —— condemneert den Gevangen, ter zaake dat hy Sous-Luitenant zynde onder de" Schut, tery te Franeker, aldaar op den Raadhuize op den 6 September 1787, mede heeft ondertekent zeker Declaratoir, aan de prateufe Staaten te Franeker vergaderd overgegeeven, — breeder ten Proces- ie gemeld, aan het Comptoir der Domeinen, ten profyte van de Heerlykheid, te betaalen een iomma van éen honderd en vyftig gouden Friefche .Kyders, en zulks binnen veertien dagen eerstkomende ; doch in cas van onvermogen , — bant den Gevangen buiten Friesland den tyd van vier jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen veer. tien dagen a dato deezes , en den Lande binnen den derden dag daaraan volgende, zonder in middelen tyde daar in te mogen komen, by pcene van Arbitraire Correctie. — Condemneert den Gevangen in de kosten en mifen van de Juftitie en den Procesfe, tot V Hofs tauxatie; en verklaart den Klaager tot zynen verderen eisch en conclufie met ontvangbaar, s 3 Ac  278 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Actum den 30 Maart 1789. Ter Ordonnantie van den Hove. O* g«0 S. Faber N°. 972. Sententie van den Hove' van Friesland, gepronuntieerd tegens Johannes Ennema oua Biltgemeefter te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden, In dato den 22 April 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat, offic. Klaager ter eenre, op en tegens Dr, Marius Nau-. ta, geoccupeert hebbende voor Johannes Enne. ma oud Burgemeefter te Franeker, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. • Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, era geconfidereerd hebbende, het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van we. gens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, :— Verklaard den Gevangen ter zaake hee compareeren in, en bywoonen van de próetenfe Staatsvergaderinge te Franeker, in den jaare 1787 gehouden, vervallen van zyn post als Raad in de Vroedfchap te Franeker,. en inhabiel den Lande in eenige qualiteit te dienen. — Condemneert denzelven mede in de kosten en mifen van de Juftitie, en den Procesfe tot 's Hofs tauxatie. — En verklaard den Klaager tot zynen verderen genomen eisch en conclufie niet ontvangbaar. Actum den 22 April 1789. Ter Ordonnantie van den Hove* (was gei.) S, Faber.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 279 N°. 973. Sententie van den Hove van Friesland, gepronunti* erd tegens Nvs Sneixius Burger Hop. man te Franeker, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 24 April 1789. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. offic., Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Epo Sjuk Burmania Vegelin van Claerbergen, geoccupeert hebbende voor Nys Snellius Burger Hopman te Franeker, Gevangen en Beklaagde ter andere zyde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet en geconfidereert hebbende, het gene men in deezen behoorde te confidereeren, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland; — condemneertden Gevangen ter zaake dat hy Burger Hopman zynde te Franeker, aldaar op den 6 September 1787, op het Raadhuis mede heeft onderteekent zeker Declaratoir aan de pra;« tenfe Staaten te Franeker overgegeeven , breeder ten Procesfe gemeld, — aan het Comptoir der Domainen ten profyte van de Heerlykheid te betaaIen, een fomma van een hondert en vyftig gouden Friefche Ryders, en zulks binnen veertien dagen eerstkomende; doch in cas van onvermogen, bant den Gevangen uit Friesland de tyd van vier jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen veertien dagen a dato deezes, en den Lande binnen den derden dage daar aanvolgende, zonder in middelen tyde daar in te mogen komen , by poene van Arbitraire Correctie. •— En condemneert den Gevangen in de kosten en mifen vande Juftitie en kosten van den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie, en verklaart den Klaager tot zyneri verderen genomen eifch en conclufie niet ontvangbaar. Actum den 24 April 1788. Ter Ordonnantie van den Hove. (was gef.) S. Faber. S 4 JN°.  ?8o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ■N9. 074. Sententie van den Hove va$ Friesland, ge» pronmtieerd tegens Paulus Willinga Mr. Kb. perjlager te Bolsward, Gedetineerde op het Blokhuis ie Leeuwarden. In dato den 28 April 1789.. Gezien hy der, Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hanger.de, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat.offir., Klager ter eenre, op en tegens Dr. Thomas Wie. land, g( occupeert hebbende voor Paulus Willinga Mceder Koperflager te Bolsward , Gevan. gen en Beklaagde ter andere zyde. Hec voorfchreèven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende, het gene men in deezen behoorde te confidereeren , in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, •**> condemneert den Gevangen ter zaake dat hy als Faandrik onder de vrywiJlige Schutterye te B dsward, aldaar mede op den 10 September'1787 heeft onderteekent zeker Declaratoir aan de praj. tenfe Siaaten te Franeker vergadert, overgegee. ven,, alles breeder ten Procesfe gemeld, aan het Comptoir der Domeinen ten profyte van de Heer. lykheid te betaalen , de forrma van een duizenc Goudguldens, en zulks binnen veertien dagen eerstkomende; doch in cas van onvermogen , bant den Gevangen buiten Friesland de tyd van zes jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen veertien dagen a dato deezes, en den Lande b-'nnen den eerden dag daar aan volgende , zonder in middelen cyde daar in te komen, by poene van Arbitraire Correctie. — Condemneert den Gevangen in de kos-, ten en mifen van de Juftitie en kosten van den Pro» Cesfe, tot 'is Hofs tauxatie. Actum den 28 April 1789. Ter Ordonnantie yan den Hove, (was get.) s, Faber. N*.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 281 , ISc. 975. Sententie van den Hove van Friesland, ge. pronuntieerd tegens Hendrik Lauwerman, Mr. Boender maaker te Bolsward, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 10 Amil 1789. Gezien by den Hove van Friesland, de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den Prokureur-Generaal deezer Landfchappe rat. ojjic,, Klaager ter eenre, op en. tegens Dr. Abelus Siccama , geoccupeert hebbende voor HenDRiK Lauwerman Meefter Boendermaaker te Bolsward, Gevangen en Beklaagde, ter andere zyde. Het voorlehreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende het gene men in deezen behoorde te .confidereeren , in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van friesland, -— condemneert den Gevangen ter zaake dat hy als Sergeant onder dc vry willige Schutt,erye te Bolsward, aldaar mede-op den 10 September 1787 heeft onderteekent zeker Declaratoir aan de prsetenie Staaten te Franeker vergadert overaegeeven, alles breeder ten Procesfe gemeld, aan het Comptoir der Domeinen ten profyte van de Heerlykheid te betaalen, een fomma van een duizent Goudguldens, en zulks binnen veertien dagen eerstkomende; doch in cas van onvermogen, bant den Gevangen uit Friesland de tvd van zes jaaren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen veertien dagen eerstkomende, en den Lande binnen den derden dag daar aan volgende, zonder in middelen tyde daar in te komen, by poene van Arbitraire Correftie. — Condemneert den zeiven mede in de kosten en mifen van de Juftitie en kosten van den Procesfe tot 's Hofs tauxatie. Aftum den 30 April 1789. ' Ter Ordonnantis van den Hove. (■was ££'0 S. Faber. S t No.  28 2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 976. Sententie van den Hove van Friesland, Ge* pronuntieerd tegens Cornelis Staal Mr. Weever te Bolsward, Gedetineerde op het Blokhuis te Leeuwarden. In dato den 30 April 1788. Gezien by den Hove van Friesland de Proceduuren voor den zelve Hove hangende, tusfchen den. Prokureur Generaal deezer Landfchappe rat. offic, Klaager ter eenre, op en tegens Dr. Thomas Wieland, geoccupeert hebbende voor Cornelis Staal Meefter Weever te Bolsward, Gevangen en Beklaagde ter andere 7yde. Het voorfchreeven Hof op alles rypelyk gelet, en geconfidereerd hebbende, het gene men in deezen behoorde te confidereeren , in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland , Condemneert den Gevangen ter zaake dat hy, als Sergeant onder de vrywillige Schutterye te Bolsward, aldaar mede op den 10 September 1787 heefc onderteekent zeker Declaratoir, aan de piastenfe Staaten te Franeker vergadert, overgegeeven, alles breeder ten Procesfe gemeld, aan het Comptoir der Domeinen ten profyte van de Heerlykheid tebetaalen, een fomma van een duizend Goudguldens, en zulks binnen veertien dagen eerstkomende; doch in cas van onvermogen, bant den Gevangen uit Friesland de tyd vanzesjaa. ren, te ruimen de Stad Leeuwarden binnen veertien dagen eerstkomende, en den Lande binnen den derden dag daar aan volgende, zonder in middelen tyde daar in te komen, by poene van Arbitraire Correctie. —- Condemneert den zeiven mede in de kosten en mifen van de Juftitie en den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie, Actum den 30 April 1789. Ter Ordonnantie van den Hove. (was get.) S. Faber.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. (283 NJ. 977. Sententie van H. Heeren Burgemeefteren en Raad der Stad Groningen., tegens Jannes van Bolhuis , Hopman van het Burgerlyk Regiment van die Stad, en tevens Kastelein van deHerberg aan 'de Groote Markt Alzo Jannes van Bolhuis Hopman van het Burgerlyk Regiment deezer Stad, en tevens Kastelein van de Herberg alhier aan de Groote Markt, alwaar de Unie heeft uitgehangen, oud in 't veertigfte jaar, alhier gebooren, en thands op de A Poorte gedetineerd , door bekomene informatien en gedaan onderzoek, onder de vehemenftefufpicienwas gekomen, dat fchuldig was aan het fchieten met fcherp uit de Unie in de- Herberg alhier in de Gulden ftraat, alwaar de gouden Roemer uithangt, en verdere fchooten uit de Unie gedaan, en het fmyten met fteenen van daar, alles in de nagt tusfchen den 2often en ziften February jongst, en alzo was ingetrokken en crimineel tegens Gedetineerde geprocedeert; zynde, daar by uit verdere bekomene informatien, gedaan onderzoek, beéédigde ver klaaring van Getuigen, gehoudene examinatie en confrontatie, gebleeken: .dat 'er ter occafie vande beéédiging der vier Burgemeesters, in de Herberg het Gouden Hooft was gemuficeert, en dat 'er inhet begin van den nagt veel voik voor die Herberg was vergaderd geweest, waar onder veelen die fmeeldenop het mufyk en de Ora je-liedën, zynde by* occafie .dat 'er wierd gezongen : al is ons Prime nog zo klein, echter zal hy Stadhouder zyn, gezongeni al is de Prin< ook nog zo groot, echter zalhy inde floot'; het welk zodaanige gisting in de gemoederen te •weeg bragt, dat men voornam de Unie dat broei, nest van ongerechtigheden uit re roeijen, hetwelk echter wierd voorgekemen; zynde zelvs fommige Perfoonen met ftokken, pienters en handfpaaken gewapend, daarmede alsgeweer op de fc houder marcheerende, bewooger z^ch van de M.rkt te begeeven, en hun ftokken af te ltg^n, dat des niet tegen-  aS4 'Verzameling van Stukken betrekkelyk tot genftaande alle die genomene voorzorgen, die uit de Unie zich hebben onderftaan met fcherp te fchieten, onder anderen in de Herberg de Gouden Roemer, welk opzettelyk fchieten in eens andershuis, naar deezer Stads Wetten aanlyfen leeven ftrafbaar is, hebbende het zelve ook ten gevolge gehad, dat het Gemeen met fteenen in de Unie heeft gefmeeten, roepende onder anderen: de linie zal onderfte boven, zo dat 'er geen jleen op aen anderen zal biyven,; fmytende die uit de Unie ook inmiddels met fteenen, geblykende zulks uit een menigte beéédigdeverklaaringen, op poficien, onder anderen van Cornelis Jans de Knegt van Gedetineerde : teffens gewapenderhand uitvallende op Menfchen voor de Unie vergadert, hebbende eene derzelver onder het roepen, het is een Princen kraaijer Jlaat hem maar dood, zodaanig in het aangezicht geflagen, dat zeer bloede, denzelven over de grond iieepende, tragtende hem in de Unie te brengen, waar in door de Sergeant van het Militaire Commando voor de Unie destyds ftaande, wierden verhindert; en fchoon het wel niet confteerde. dat de Gedetineerde in Perfoon gefchooten hadde». gebleek het toch uit de beéédigde verklaaringe van> Claas Jacobs, dat Gedetineerde in die nagt met een fnaphaan uit het venfter van de boven voorzaal heeft gelegen, by welke verklaaring ook in pvasfentie van Gedetineerde heeft geperfifteerd, • welke verklaaring zo veel te meer geloof verdiende, dewyl was afgegeeven door een Perfoon toen in Gedetineerdes dienst zynde, hebbende Gedetineerde zulks wel ontkent, doch ook teffens verklaard, dat hy die'nagt zeer confuis was geweest; zvnde 'er by het neemen der eetfte informatien, qok eeu Compagnies geweer van Gedetineerde gelaad n in huis gevonden , van het welk hv toen ver. Vrde djati zo 'er een fcherpe fchoot in zat, het ( es kleine fchoot hagel was, hebbende ver-eigens by het examen verklaard, dat, zo hv die nagt een geweer hadde behandelt, dat het was geweest  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 285 weest het Compagnies geweer, en dat het ongelaaden was geweest, dus Gedetineerde by het examen niet hebbende willen weeten, dat, dat geweer gelaaden was geweest, en het echter aldus conform zyne eigene verklaaring by de eerfte informatie, zyiide bevonden, leverde zulks een fterke praïfumtie tegens Gedetineerde op, dat hy met dat gelaaden geweer, geen gepermitteerd voorneemen had gehad. Geblj kende het verder uit de beéédigde verklaaring van Jochum Lues, dat Gedetineerde 'er by próefent was geweest, toen 'er uit zyn gang was gefchooten , en van de Huisvrouw van de Heer Boekhouder Muntinghe , dat Gedetineerde zelvs gezegt hadde gefchooten te hebben, als mede van Claas Jacobs dat 'er by heeft geftaan, dat 'er uit zyn deur wierde gefchooten, door zyn Broeder Berend toen gezegt: Blixem waaromfchietjy; het welk Gedetineerde ook niet geheel ontkend, maar voorgeeft fchieten gehoord te hebben, zo meent van zyn ftoep, en 'er op gezegd te hebben: Volk fchiet doch niet; en uit de beéédigde verklaaring van J. ten Beek, dat Gedetineerde in perfoon geroepen hadde , dat het Volk zich moeste waren en ophouden , of dat hy zou fchieten dat hun de damp uit de keel vloog; door al het welke fchoon niet direct word beweezen, dat Gedetineerde in perfoon gefchooten hadde, bleek 'er echter ten klaarften uit, dat 'er een fchoot uit Gedetineerdes huis in zyn prsfentie en met zyn kennis gedaan was, en volgens zyne eigene verklaaring tegens zyn zin; en in plaats van direct ordre te ftellen dat zyn huis wierde ontruimt door Perfoonen, welke naar zyn oirdeel een ongeoirloofde daad deeden, gebleek het nergens uit dat daar toe eenige middelen in het werk had- de gefield, hebbende wel om de Wagt gezonden, doch niet om dat 'er gefchooten was, maar om dat zyn huis van buiten wierde geattaqueerd, dus Gedetineerde daar door occafie heeft gegeeven, dat *er vervolgens uit zyn huis nog weder gefchooten was,  Ê85 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot - was, Jcunnende het fchieten uit de Unie ook niet worden gedefendeerd, als zynde gedaan wyl 'er met fteenen in wierde gefmeeten, om dat 'er voor het fchieten niet in gefmeeten is. De verfchillende verklaaringen welke Gedetineerde had afgegeeven nopens het kleine geweer, mede gelaaden in zyn huis gevonden,bewyzen teffens dat hy reden had de waare gefteldheid der zaaken aan het oirdeel der Rechter te onttrekken, en leverden mede geen gering bewys op van zyn fchuld , en wel zo veel te fterker om dat het weinig zoude afdoen. ö En fchoon door dat alles te zaamen genomen, met volleedig wierde beweezen, dat de Gedetineerde fchuldig was aan het fchieten, confteerde ook geenfints zyn onfchuld, en alzo het 'er verre af was, dat Gedetineerde zoude kunnen worden geabfolveerd. Dan het confteerde nog boven dien uit de beéédigde verklaaring van Getuigen, dat Gedetineerde nevens verfcheidene anderen uit zyn huis een uitval hadde gedaan, en wel gewapend, hebbende zyals toen een Perfoon op de publyke Markt zodaanig geflagen, dat fterk in het aangezicht bloede, en die by de hairen over de ftraat hebben gefleept en in de Unie zoeken te brengen, waar door het ge* noegzaam als naar Rechten beweezen Was, dat Gedetineerde zich fchuldig hadde gemaakt aan het pleegen van publyk geweld, zynde die uitval en wonding niet alleen gefchied in den nagt, maar na dat 'er reeds een Militaire wagt ter beveiliging van Gedetineerdes huis by het zelve was gekomen, dus het voorgeeven van Gedetineerde als of die Perfoon was geattaqueerd om dat actueel op zyn huis aanviel, onwaar bevonden is, ftrydende zulks ook tegens de beéédigde verklaaring Van de Heer Boekhouder Muntinghe en Vrouw, gelyk ook dat Gedetineerde zulks gedaan zoude hebben gefterkt door de Burger wacht, wyl dezelve van het apnrehendeeren van een perfoon niet verders fpreekt, als dat  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. -287 dat zy door de Ratelaars te hulpe zyn geroepen om dat dezelve een Arreftant hadden; en fchoon Gedetineerde ook door de wacht verzelt was geweest, ftond het hem noch niet vry uir, zVn huis te gaan, maar hy hadde te huis moeten biyven om een waaleend oog op zyn gelaags lui te houden, wyl reeds hadde ondervonden dat 'er uit zyn huis gefchooten was; en bovendien ftond het hem niet vry met een fnaphaan gewapend uit te gaan, wvl destydes de wacht niet hadde; buiten en behalven dat hy geen vryheid hadde, iemant te blesfeeren, hebbende zelvs de wacht geen meerder recht als iemant op te brengen, dan in cas van refiftentie, welke zekerlyk een Perfoon aan een Detachement van de wacht niet met effect konde doen, en een .Burger wacht zotf nooit dulden dat iemant over de de ftraat wierde gefleept, en in de Unie gebragt, maar den zei ven na de wacht hebben opgebragt zo t? w JUD°e beëdigde verklaaringenf ook ge. blykt, dat hebben tragten te doen; dus 'er veSfg uit kan worden beflooten, dat die Perfoon reeds zodaanig was mishandeld door Gedetineerde en die Uit de Unie, eer in handen van de Ratelaars was gekomen , welke vervolgens de Burgerwacht tot ad. fiftentie hebben geroepen; hebbende Gedetineerde zich buiten dien, door eenige Perfoonen verfeit, onderftaan, iemand op de publieke ftraat t« infulteeren, zoals confteert uit de beéédigde verklaa. ring van M. van Geest. g verklaa- Dat Gedetineerde zich ook reeds 's daags te vooren, had gerepareerd om te delinqueeren, geblykt ten klaarden uit de in de Unie by een tebragte fchietgeweeren en verdere wapenen, welke ichietgeweeren waren gevonden alle gelaaden met ?ht7' «empt een piftool; confteerende mede uit de beéédigde verklaaring van Hendrik Eernardt, dat dezelve door Gedetineerde in perfoon waren gelaaden., buiten en behalven de fcherDe patroonen en kogels welke 'er nog zyn gevonden, waar van Gedetineerde zich by her? efamen wel on-  283 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot onkundig heeft gehouden, en voörgegeeven, nieC te wetten hoe in zyn huis waren gekomen; Waai! mede Gedetineerde zich echter naar rechten met kan excufeeren, wyl hy verplicht was als Kastelein en Huisheer te weeten, wat in zyn huis om. ging , en 'er voor moet repondeeren. hn al was het al bewezen, dat Gedetineerde zelvs in perfoon niet hadde gefchooten , zou hy doch ten uiteiften ftrafbaar zyn, om dat heeft toe* gelaaten, dat zulks door anderen uit zyn huis gedaan wierde. Zynde het ook bekend rechtens, dat Caupones & Stabularii moeten verantwoorden voor het gene in hunne huizen word gedaan, door de genen die in hun dierst z\ n, of vry willig in huis neemen, het welk zeker op Gedetineerde kan worden geappliceert, om dat vry willig zo veel Volk in zyn huis heeft gehcuden, en wel gewapend, en wel r,a dat r< eds uit zyn huis was gefchooten, zonder de minfte middelen in het werk te ftellen , om dezelve kwvt te worden; confteerende het integendeel uit confonante beéédigde verklaaringen, dat aan fommige Perfoonen, welke zich uit zyn huis wilden retireeren, den uitgang geweigerd is. En fchoon men al zou willen veronderftellen, dat Gedetineerde van die wapening onkundig was ge» we< st, 70U die onkunde hem niet bevryden, wyl het een groote onkunde zoude zyn die hy hadde kunnen voorkomen , door behoorlyk toeverzicht op zyn huis te neemen. 'Moetende teffens aan Gedetineerde worden ge» imputeerd het kwrad, door die in zyn huis gehouden bedreevei , om dat dezelve niet heeft doen vertrekken, en daar door het verdere fchieten uit zyn huis was voorgekomen. Uit al her welk komt te geblyken, dat fchoon aan den eenen kant voor alsnog niet genoegzaam Rechters b< weezen kan worden, dat Gedetineerde dezelvde l'erfoon is, welke op voorfchreeven tyd met geweer uit de Herberg de Unie gefchooten heeft.  ie Gebeurtenisfen in 1787 eftz. voorgevallen. 280 heeft, echter alle te faamenloopehde omftandi^he. den, de depoü'tie van Getuigen, en zyne gewrongene verklaaringen, zo in de gehouden e examina als confrontatie, zulke vehementefufpicien enpraeftimtien ten zynen laste opleveren, dat hv met geen fchyn van recht van het crimen van publiek geweld door het fchieten uit zyne behuizinge kan worden*; vrygekend; echter aan de andere kant volledig be^ weezen is, dat Gedetineerde van verfcheiden andere Perfoonen verzeld, gewapend zvnde een uitval uit de Unie heeft gedaan, en iemant op een violente wyze geattaqueerd; en teffens zeker is, dat als Kastelein en Huisheer, voor de daaden van geweid door anderen die vrvwillig geherbergd heeft gepleegd, moet repondeeren. Zo hebben de H. Heeren Burgemeesteren en Kaad, ter mltantie van den ad interim fungeerenden Stads Advokaat-Fiskaal Brugma rat. effic., verzoekende Sententie zo als in Rechten bevonden zal worden te behooren, den Gedetineerden Tannes van Bolhuis met betrekking tot het pleegen van publiek geweld, door het fchieten hit zyne behui zinge fub reatn gelaaten, onder handtastinge en belofte, van ten allen tyde des vermaand zynde wederom zich te zullen fjsteeren, fub pmna confesfi &? cmviOi; en betrekkelyk de overige poinften, aan den Gedetineerden zyne detentie voor ftraffe toereekenende, denzelven uit zyne gevahgenisfe ontflaKen, gelyk ontilagen word by deezen, met con* demnatie in de kosten deezer Proceduures. Aclum Groningen den 20 Juny 1788. (was geQ C. H. Gockinga, Secreti Coll. Accord. AEtum Gron. den 1? July 1788. Cw" Set0 A. Cöst, abfi Secret. X. Deel;  2po Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N'. 978. Sententie van H. Heeren Burgemeefteren en Raad der Stad Groningen, tegens Berent van Bolhuis , Hopman van het Burgerlyk Regiment van die Stad &c. Alzo Berent van Bolhuis Hopman van het Burgerlyk Regiment deezer Stad, oud in 't 34fte jaar, en alhier gebooren, thands cp de Poele Poort gedetineerd , door bekomene informatien en gedaan onderzoek, onder de vehemenfte fufpicien was gekomen, dat fchuldig was aan het fchieten met fcherp uit de Unie in de Herberg alhier in de Gulden ftraat, alwaar de gouden Roemer uithangt, en verdere fchooten uit de Unie gedaan, en het fmyten met fteenen van daar, alles in de nagt tusfchen den 2often en 2iften February jongst, is dezelve ingetrokken en crimineel tegens Gedetineerde geprocedeert; zynde daar by uit verdere bekomene informatien, gedaan onderzoek, beéédigde verklaaring van Getuigen, gehoudene examinatie en confrontatie, gebleeken : dat 'er ter occafie vande beééuiging der vier Burgemeesters, in de Herberg het Gouden Hooft was gemuficeert, en dat 'er in het begin van den nagt veel volk voor die Herberg was vergaderd geweest, waar onder veelen die fmeel-' den, op het mufyk en de Oranje-lieden, zynde by occafie dat 'er wierd gezongen : al is ons Prinje nog zo klein, echter zal hy Stadhouder zyn , gezongen: cl is de Prins ook nog zo groot, echter zalhy in de floot; het welk zodaanige gisting in de gemoederen te wege bragt, dat men voornam de Unie dat broei- v nest van ongerechtigheden uit te roeijen, hetwelk echter wierd voorgekomen; zynde zelvs fommige Perfoonen met ftokken, pienters en handfpaaken gewapend, daarmede als geweer opdefchoudermarcbeerende, bewoogen zich van de Markt te begeeven , en hun ftokken af te leggen; dat des niet tegenftaande alle die genomene voorzorgen, die uit de Unie zich hebben onderftaan met fcherp te fchieten, onder anderen in de Herberg de Gouden Roe-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 2QI Roemer, welk opzettelyk fchieten in eens anders huis, naar deezer Stads Wetten aan lyf en leeven ftrafbaar is; hebbende het zelve ook ten gevolge gehad, dat het Gemeen met fteenen in de Unie heeft gefmeeten, roepende onder anderen: de L7nie zal onderfie boven, zo dat 'er geen Jleen op den anderen zal biyven; fmytende die uit de Unie ook inmiddels met fteenen, geblykende zulks uit een menigte beéédigde verklaaringen, op pofitien, onder anderen van Cornelis Jans de Knegt uit de Unie: teffens gewapenderhand uitvallende^ op Menfchen voor de Unie vergadert, hebbende eene derzelver onder het roepen, het is een Princen kraaijer Jlaat hem maar dood, zodaanig in het aangezicht geflagen, dat zeer bloede, denzelven over de grond fleepende, tragtende hem inde Unie te brengen, waar in door de Sergeant van het Militaire Commando voor de Unie destyds ftaande, wierden verhindert; welke daaden van publiek geweld conform 's Lands Wetten, naar exigentie van zaaken moeten worden geftraft. Dat Gedetineerde een van de Perfoonen is geweest die gefchooten hebben, geblykt uit de beéédigde verklaaring van Claas Jacobs, welke pofeert, dat Gedetineerde voor toe de deur van de Unie heeft uitgefchooten met een piftol, zeggende Gedetineerde Jannes van Bolhuis daar op: Blixem waarom fchiet jy; by welke verklaaring Getuige in de gerechtelyke confrontatie ook is biyven perfifteeren, zynde het voorts niet te begrypen» dat Gedetineerde geheel en al geen fchieten zoude hebben gehoord, wyl die geheele nagt in de Unie is geweest, ftrydende zulks ook tegens de beéédigde verklaaring van JochumLucs, welke pofeert, dat 'er gefchooten is uit de Unie, en wel voor uit de gang, en dat Gedetineerde zich alstoen daar bevond, fchoon Getuige niet gezien heeft dat het fchieten door Gedetineerde is gedaan; ontkennende de Gedetineerde ook niet voor op de ftoep T 2 van  2^2 Verzameling van Stukken betrekkelyk m van de Unie geweest te zyn, toen 'er veel Volk voor dat huis op dc ftraat was, en 'er reeds glazen waren ingeflagen, maar geeft voor 'er geweest te zyn met voorneemen om een boodfchap te doen. En dat Gedetineerde zich heeft fchuldig gemaakt aan publiek geweld, door gewapend, nevens verfcheidenc anderen aan te vallen, op Perfoonen by de Unie ftaande, geblykt uit de beéédigde verklaa-' ring van J. Ph. Miener, zynde 'er toen door hun een Perfoon zodaanig geflagen dat fterk in 't aangezicht bloedde, wordende dezelve voorts op de grond gefleept om hem in de Unie te brengen, doch waar in door de Militairen zyn verhindert; terwyl tef. fens volgens een andere beéédigde verklaaring Gedetineerde destyds met een blank zydgeweer op het plein van de Waag is gezien. Al het welk de vehementfte fufpicien opleverd, dat de Gedetineerde niet alleen mede handdaadig is geweest aan de daaden van geweld, die nagt in en by de Unie gepleegd, maar dat hy zelvs eene met van de Voorgangers of Hoofden is geweest. Dan alles wat ten laste van Gedetineerde is bygebragt niet zodaanig zynde beweezen, als het naar Rechten wierd gerequireerd, en Gedetineerde zulks alles ontkennende, kan over den zei ven thands de welverdiende ftraffe niet worden gedecreteerd; doch wyl het 'er ook verre van af is , dat Gedetineerdes onfchuldconfteerd,en voor het tegenwoordige geen verder bewys tegens den zeiven is te bekomen. Zo hebben de H. Heeren Burgemeefteren en Raad ter inftantie van den ad interim fungeerecde Stads Advokaat-Fiskaal rat. ojfic., verzoekende Sententie , als in Rechten zal worden bevonden te behooren, den Gedetineerden Berend van Bolhuis,fub reatu verblyvende, by provifie uit zyne detentie ontllagen, onder handtastinge en belofte, van ten allen tyde des vermaand zynde, zich wederom te zullen fisteeren, of dat by gebreke van dien voor bekend en overtuigd zal worden gehouden. Actum  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 293 Actum in Groningen den 20 Juny 1788. (was get.) C. H. Gockinga, Secret. Coll. Accord. AStum Groningen den 1 ? July 1788. 6 3 (was geQ A. Cost, abf. Secret. No. 979. Bericht van Jan Hoekman Slagers Baas te Deventer, op het Klaag Request door de Ouder He. den van het Slagers Gilde in die Stad tegens hem ingeleverd SV. ö Wel Edele Hoog Achtbaare Heeren, myne Heeren Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Deventer! De Ondergeteekende Jan Hoekman, ingevolge margmaale Refolutie van U Wel Ed. Hoog Achtb. van den iften deezer maand Augustus, zullende moeten berichten op het KlaagRequesc door de Ouderheden van het Slagters Gilde alhier tegens hem ingeleverd (*), zoude zich wel met twee algemeene aanmerkingen op het zelve kunnen vergenoegen , en met het beste vertrouwen öp eene voor hem tnumphante uitfpraak de geheele wederlegging van dat gefchnft daar op laaten uitloopen: dat het zelve, m de eerfte plaats niets anders behelst, dan bloote vertellingen van alle bewys verftooken , 00 ™? >6vjA door, 'hera Berichtgeever ontkend, Ü Wel Ed. Hoog Achtb. als kundige en onpartydige Rechters geene het minfte reguard zouden willen of kunnen flaan; en ten tweeden: dat het zelve 0» zulken Icherpen toon is ingefleld, en zodaanig eene memgte haatélyke zaaken en laage fcheldwoorden bevat, dat een doorzichtig Rechter daar uit gemakkelyk kan opmaaken, dat *er aan de zaak zelve 5T* 'm hst IX-Deel deszer r— T3  ap4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ve weinig moet gelegen zyn, en dat men meerder getracht heeft zyne oprechtheid door partydigheid te verrasfen , dan hem door eenen eenvoudigcn voordragt, tot het oeffenen van goed recht in itaae te ftellen. Doch het is voornaamelyk om deeze laatfte reden, dat de Berichtgeever beter geoirdeeld heeft de tegen hem aangevoerde kiachte wat meer van taby te befchouwen, en geheel te ontleeden, zonder zich echter hier door tot eenig bewys te willen verplichten, of op de eene of andere wyze te prrejudicieeren; zo echter, dat hy het beneden zich en ftrydig met de duidelyk gemanifesteerde wille van U Wel Ed. Hoog Achtb., vervat in derzelver Publicatie van den 3o(ten Maart deezes jaars, zoude rekenen, alle de haatelykheden, welke tot deeze zaak geene betrekking hebben, aan te voeren, veel min dezelve roet haatelykheden te beantwoorden: maar liever ook in deezen toonen , dat hy zich als een goed en getrouw Burger betaamt gedragen, en noch door woorden of verwytingen iets onderneemen wil, waar door de rust, het vertrouwen rn de eensgezindheid, eenigermaate zoude kunnen worden geitoord. Op deezen voet dan ter bepaaider beantwoording der aangevoerdé redenen treedende, moet hy Berichtgeever al aanftonds ontkennen, by A.KuYTals Knecht te hebben gediend, daar hy denzelven alleen in drukke tyden ten dienfte ftond, en byhem, alleen maar op ftuk, gelyk men hetnoemt, üagtte: terwyl hy insgelyks hier by terftond moet aanmerken, dat dit zo min als zyn gedrag op den 15 January 1787, wanneer hy noch geen Lid van het Gilde was, beneffens het gene men omtrent het gebeurde by de Sociëteit en met de Knecht van Mevrouw de Schepper en den Heer Borgep.ink heeft kunnen goedvinden te verhaalen, iets ter ftaaving van der Klageren fustenue kan ftrekken, maar tot die haatelykheden behoort, welken 'er tot bovengemelde oogmerken zyn bygefleept, en dus door hem  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 29 j hem onbeantwoord behooren gelaaten te worden, en ook door Klagerenniet hadden behooren te worden gereleveerd ; dewyl dezelve zo al waar zyn mogten, hun niet aangaan, en voor zo verre U Wel Ed. Hoog Achtb. betreft, by het gemelde Plaïcaac van Amnestie van den 30 Maart 1788 vernietigd en vergeeven zyn zouden. Alleen zal hy ter gelegendheid van dien r5den January kunnen zeggen: dat hy toen niet de brandende lont in handen had, maar, gelyk altyd zyn post was, als laader by het ftuk geplaatst was, en even min, dan zyn commandeerende Officieren, van bloeddorltige oogmerken te befchuldigen is, daar hy met hun niet Hechts de beledigendfte fcheldwoorden, maar zelvs het werpen met fteenen, waar van 'er eenigen by hen nedervielen , geduldig heeft verdraagen. De eenige overblyvende redenen derhal ven, om welke de Klaageren, zyne ontzetting uit het Gilde vorderen, zyn, dat hy het Gilde met gebedeld geld, en door geweld gewonnen; en zich toen aan zyn plichten als Gildebroeder onttrokken heeft? dan ook deeze zullen by nadere befchouwing blyken van allen grond ontbloot te zyn, en niets tot adjudicatie van den eifch te kunnen toebrengen. immers wat het eerfte betreft, hoewel de Ondergeteekende het niemant tot fchande zoude reekenen , die in behoeftige omftandigheden gebruik maakte van de eigenwillige onderfteuning der Ry« ken, of dezelve op 's Heeren wegen of ftraaten affmeekte; kan hy echter verzekeren, dat het geld, waar mede hy het Gilde gewonnen en de ilachters neeringe aanvaard heeft, hem niet gegeeven, maar gefchoten is, en dat hy alnog onder de verplichting ligt om daartoe in ftaat zynde, het zelve te reftitueeren; fchoon hy daarenboven nietzienkan, dat al was het geld hem eens gegeeven, zulks aan zyne Gildebroederen recht zoude verfchaffen, om zyne verlaating van het Gilde te vorderen. Geheel onbewust is ook de Ondergeteekende, en ontkent dei halven ten fierklten door eenige onT 4 &e.  2Qo Verzameling van Stukken betrekkelyk taf geoirloofde bedreigingen het La'dmaa'fchap van het Gilde te hebben afgeperst, als mede dat zich één éénig Menfch veelmin de voornaamfte engegoedde Burgers zouden hebben verbonden , om by hem vleefeh te koopen; gelyk ook het een en ander al wederom los daar heen gezegd, en zonder bewys altoos is. Het is echter waar, dat men hem op zyn eerfte verzoek wegens het niet vertoonen van zynen Leerbrief heeft afgewezen; maar het is even waar, dat men hem zeer goedwillig heeft aangenomen , wanneer hy zyn verzoek met vertooning van dien Leerbrief van den Slagters Baas Antony Zweekhorst had vernieuwd : van welke goedwilligheid geen ander bewys behoeft te worden bygebragt, dan dat alle Leden van het Gilde op de door hem gegeeven maaltyd zyn tegenwoordig geweest, en gul en blymoedig met hem hebben gegeeten en gedronken; 't welk reeds van ouds in deeze Landen voor een blyk van vriendfchap pleeg aangezien te worden, en zelvs naar Rechten alle aétie van injurie wegneemt, gelyk te zien is onder anderen by Voet adtit. D. de injuriis p. 23.; en tevens ten bewyze ftrekt, dat men toen verre was van hem voqr een flegt en gevaarlyk Menfch aan te zien. Integendeel beroept zich de Berichtgeever ten fterkften op deeze daad, en de eigen confesfiederKlaageren, dat zy hem in hec Gilde hebben aangenomen; en verzoekt: dat U Wel Ed. Hoog Achtb. daar op hunne attentie willen gelieven te vestigen: tcrwyl dc tegenwerping, dat zy zulks uit vreeze zouden hebben moeten doen, van allen grond immers en van alle bewys verftooken is, zo dat daar op notoir niet kan of mag gelet worden. Van geen meerder kracht zyn de redenen, welk men uit zyn gehouden gedrag na zyn aanneeming als Gildebroeder heeft gemeend té kunnen haaien. Immers hoe ftellig men ook verkiest te zeggen, dat hy getracht heeft het Gilde voor Roomfchen als anderen (door welke laatsten hy niet kan gisféawie beoogd worden) verkrygbaar te maaken; heeft men 'er  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 297 'er echter geen zweem van bewys voor kunnen by. brengen; gelyk ook natuurlyk was, daar hy ont. kent ooit iets daar toe itrekkende te hebben gedaan of verzogt; zo als hy ook niet konde doen al hadde hy al eens in zulk een begrip geftaan; daar de Regeering reeds in de maand January 1787, en dus voor dat hy tot Gildebroeder was aangenomen, opentlyk beloofd had de Roomfchgezinden, noch tot de Gilden noch tot Gildewerk te zullen toelaaten buiten derzelver toeflemming. Zelvs is hec 'er zo verre vau af, dat hy zich der Gildewetten niet zoude willen onderwerpen, dat hy nog in dit jaar in plaats van vier Guldens bankgeld te betaalen, 'er zestien betaald heeft, welke men heeft kunnen goedvinden van hem te vorderen ; en zulks niettegenftaande men hem nu reeds meer dan een jaar geleeden uit de Vergadering van het Gilde hadde doen gaan, en ook federt van de bywooning derzelve verltooken. Vertrouwende hier mede alle de aangevoerde redenen, zo veel nodig ontzenuwd, de ongegrondheid van de klachte, en integendeel zyn goed wel en wettig verkreegen recht tot het ilagters Gilde te hebben aangetoond, zal hy dit zyn bericht fluiten, met ootmoedig verzoek: ,, dat U Wel Ed. „ Hoog Achtb. der Requestranten verzoek willen „ gelieven te wyzen van de hand, met condemna„ tie van dezelve in alle de kosten deezer geheel „ ongefundeerde klagte". Ofte &c. Cvas iet0 Jan Hoekman. T 5 i Ne  Ü98 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 280. Misfive van de drie Heeren Gecommitteerden door den Heere Erf-Stadhouder aangejteld, tot het hooren der klagten van Burgery en Gildens der Stad Deventer, en herftelling der rust aldaar, ter beantwoording van eene Misfive door de Magiftraat van die Stad aan Hun Ed. Mogenden gefchreeven. Wel Edele Hoog Achtbaare Heeren ! Wy mogen voor U Ed. Hoog Achtb. niet verbergen, onze verwonderinge over den inhoud van derzelver Misfive van den 2iften November jongstleeden, in antwoord op de onze van den23(tenüctober daar te vooren; meenende wy uit hoofde van de menigvuldige moeiten en preuves van allefints ongeinteresfeerden yver, die wy voor de algemeene belangens van U Wel Ed. Hoog Achtb. Stad en Burgery hefteed hebben, en waa^ over UEd.Hoog Achtb. ons te vooren zo dikwyls derzelver te vreedenheid hebben betuigd, ons te hebben moeten beloonen, dat,, zo wy al de ilrikfte bornes van onze Commisfie niet hadden geobferveerd, wy dan echter nog geen brief van zo eenen inhoud, konden verwagten. Dan daar U Ed. Hoog Achtb. volkomen bewust is, dat aan zyne Doorluchtige Hoogheid onzen Hoogen Heer Committent, door de wettig Gequalificeerden uit Gilden en Burgerye, uit wier boezem alleen U Wel Ed. Hoog Achtb. derzelver actueele politique exiftentie deriveeren, de gantfche dispofitie omtrent alle de te vooren geprojecteerde veranderingen en befchikkingen by nadere Acte van den 25 Janu. 1783 cxclufive is opgedraagen. Daar wy de delicatesfé gebruikt hebben, om dit ftuk ter deliberatie van Raad en Meente te brengen, by Concordaat van den 27 January 1788 vastgeftcld is, dat Raad en Meente zich te vreeden houden. Dat zo de dispofitie omtrent ontzettingen als de keure cn befchikkingen aan zyne Doorluchtige Hoogheid gelaaten worden, U Wel Ed. Hoog Achtb. zich i-ulitn moeten fieiinneren, dat by derzelver afzonder-  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 299 derlyke Refolutien van denzeivden 27 January 1788, U Wel Ed. Hoog Achtb. begreepen hebben, onbevoegd te zyn, zich over de gronden waar op, en de wyfce hoe, die dispofitien en befchikkingen zouden gefchieden, te expliceeren. Daar wy eindelyk door exhibitie van fpeciaale Commisfie aan beide de Regeerings lighaamen getoond hebben, tot dat een en ander, door zyn Hoogheid gequalificeerd te zyn, zonder dat op deeze onze qualificatie door Kaad of Meente de minfte reflectie is gemaakt. Daar betuigen wy niet te weeten, waar aan, zo den inhoud van U Wel Ed. Hoog Achtb. Misfive over zyn geheel, als de verfchillende expresfien, in onderfcheiden periodes voorkomende, te moeten attribueeren; 't is waar, dat wy gewoon aan een ftyl, die meer de kenmerken draagt van onze geneigtheid, om alles op de vriendlykfte wyze te behandelen, dan die van de magt, ons by voorgemelde Commisfie opgedraagen, geprefereerd hebben, uitdrukkingen te gebruiken, die met deeze onze geneigdheid overeenkwamen ; doch wy moeten U Wel Ed. Hoog Achtb. te verligt houden, dan dat wy vermoeden mogen, dat dezelve zich hier door zouden geauctorifeerd oirdeelen,om termen en woorden te gebruiken, en een fcbryfwys aan te neemen, die zekerlyk van gelyk tot gelyk niet zouden te pas komen, en hadden wy ons dus nog veel minder mogen voorftellen , dat U Wel Ed. Hoog Achtb. zich op zo een wyseenedaadelyke niet voldoening aan onze explicatoire en ampliecrende dispofitie van den 23 Odtob. 1788 (*_) zouden hebben kunnen veroirloven. U Wel Ed. Hoog Achtb. zouden dan ook, naar examinatie van de gemelde gronden zekerlyk geene reden hebben, om te verwagten, dat wy in eenige discusfie van den inhoud van voorfchreeven U Wel Ed. Hoog Achtb. Misfive entreeren zouden; te meer, daar U Wel Ed. Hoog Achtb. by nadere reflectie wel zullen willen overtuigd zyn, dat in de- (*) Zie dit Stuk IK. Deel, 11. 202 £rV.  300 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot > dezelve niets gevonden word, dat ons van fentiment zoude kunnen doen veranderen. Dan vermits wy niets hartelyker verlangen, dan eene voor ons wegens de in U Wel Ed.Hoog Achtb. Stadzamenloopende omftandigheden, zo tsedieufe Commisfie ten fpoedigften te eindigen , en wel op dien zelvdcn vriendfchappelyken voet, waar op wy die begonnen hebben; zo maaken wy geene zwaarigheid, met daarlaating van het eerfte poindt, als eene afgedaane zaak zynde, in aanzien van het tweede te remarqueeren. Dat wy de bedanking van Derk Kok accepteeren, zonder ook te onderzoeken, welke de waare reden voor dit refuis zy, en dat naardemaal wV by de waarneeming van het ambt van Subftituit Bode op Amfteldam,. voor ons geen belang hoegenaamd rekenen, federt dat die Perfoon die door de Burgerye daar toe gedispicieerd, en alleen dien ten gevolge door ons benoemd was, daar voor bedankt neeft, zo laaten wy het volkomen aan de dispofitie van de Heer Cameraar van Suchtelen over, om daar toe naamens zyn E. Zoon, zodaanig Perfoon te benoemen als zyn E. Zoon zal te raade worden, en voorts, om met denzelven zodaanige Ichikkingen en arrangementen te maaken, als hy, ten opzichte der uitkeering, voorts van de eventueele zekerheid, zo van de Stad en Commercie, als van zyn E. Zoon, zal nodig of dienftig keuren, auótorifeerende wy U Wel Ed. Hoog Achtb. by deezen, om of den perfoon van Berend van Siciiem of zodaanen anderen als gemelde Heer Cameraar van Suchtelen aan U Wel Ed. Hoog Achtb. zal voorftellen op de gerecipieerde wys in functie te ftellen , en obfervatis objervandis van de daar toe nodige Commisfie te voorzien, voorts om ten dien einde aan gemelde Heer van Suchtelen Extract van deeze periode te doen toekomen. Ad 2tium, belangende naamelyk de Perfoon van Abraham Schornagel, welke wy tot jongften Stads loopendeBode hebben aangefteld, moeten U Wel Ed.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. noT Ed. Hoog Achtb. zich herinneren, dat hy door de Gecommitteerden pir Giidens-en Burgerye was gedespicieerd tot Stads onder-Schout; voorts is het aan de Heeren ü Wel Ed. Hoog Achtb. Gecommitteerdens, welke met ons hebben gebefoigneerd, volkomen bewust, dat wy alleen van die defpectie op aanzoek van gemelde Heeren hebben afgezien, om dat Hun Ed. deezen Man niet doorzichtig genoeg rekenden, om hem een bewind van dien aart als dit, daar zekerlyk activiteit met prudentie verzeld, en eene gefchikte wys, van op zyn tyd te geeven en te neemen, toe vereifcht word, aan te betrouwen. Maar het is die Heeren niet minder bewust, dat geene van dezelve ons, zelvs van verre.hebben doen ibupconneeren, dat hy uithoofde van infamie, of zelvs van inhabiliteit tot geene publieke functie eligibel was ; en daar die zelvde Heeren nooit hebben gedisavoueerd zyne verdienftelykheid in de afgeloopene omftandigheden, en dat wy alzo hebben gemeend, aan de favorable intentie van Gilden en Burgerye te moeten tegemoetkomen, door hem niet van alle promotie te ontzetten, zo moeten.wy. betuigen, niet te hebben kunnen verwagten, dat U Wel Ed. Achtb. al nu onze dispoiitie ten zynen faveur,zoudentragten vrugteloos te maaken. De gronden waar op U Wel Ed Hoog Achtb. fustineeren, dat deeze Perfoon tot de* waarneeming van 'eens anderen zaaken geheel ongefchikt zoude wezen, zyn ons van een zo geneiaalen aart voorgekomen , dac dezelve notoir te veel bewyzen; elk commercieerend Perfoon, wiens Negotie altyd groot of klein is, naar maate zyne faculteiten groot of klein bevonden worden, is door ontelbaare omftandigheden telkens in gevaar van infolvent te kunnen worden, en deeze "infolventie word door Rechtsdag rollen ën opgevolgde Sententie zekerlyk beweezen'; maar de infolventie op haar zelve, zo ze niet door fraudes erkend, of beweezen opzet om zyne Crediteuren te bedriegen, bezwaard word; is geene misdaad die iemant infaam maakt,  $02 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot maakt, of indistincte tot de waarneeming van eens anderen zaaken ongefchikt; een fimple en onbeweezen aangeeven, dat hy het geld van zyne Pupil in proprios ufus zoude hebben verwend, zullen U Wel £d. Hoog Achtb. niet infameerend reekenen, maar dezelve op zyn hoogst aanzien voor een accufade, waar van zelvs niet blykt, dat hy daar over gehoord is; en offchoon wy in 't gemeen wel erkennen, dat de prudentie niet zoude toelaaten, om iemant, die uit wat hoofde dan ook infolvent geraakt was, de maniance van publieke of particuliere Penningen te betrouwen , zo zien wy echter geen grond, waarom iemant, die voor vier jaaren infolvent is geworden, die zyn woonplaats niet heeft verlaaten, die dus zich niet onttrokken heeft aan een Richterlyk onderzoek nopens den aart en de omftandigheden van zyne infolventie, en even daar door ongefchikt zoude worden, om de functie van een Stads Bode waar te neemen: wy hadden dan billyk moeten verwagten, dat, hadden U Wel Ed. Hoog Achtb. gemeend, redenen te hebben, om, op de aangevoerde gronden, onze dispolitie niet te refpedteeren, dat dezelve dan volkomen zouden beweezen hebben, dat de infolventie van deezen Perfoon was geweest eene frauduleufe, en met zulke omftandigheden verzeld, dat dezelve hem eerloos en alzo inhabiel voor het toekomende gemaakt had. Wy zullen derhalven, inval U Wel Ed. Hoog Achtb. verder perfifteeren mogten, om op onze dispofitie, dien Perfoon niet in functie te ftellen, verwagten dat U Wel Ed. Hoog Achtb. ons door fournisfement van voldoend bewys in ftaat zullen ftellen, om te beoirdeelen , of deeze Abraham Schornagel , uit hoofde van zyn voorfchreeven infolventie in den jaare 1784 voorgevallen, op fundament, dat hy als toen eenige aan hem toebetrouwde penningen, van een Minderjaarige in proprios ufus, ter kwaader trouwe, heeft geconverteerd, ten dien elfette, dat die penningen voor 't onmondig  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 30$ dig Kind aan 'c zelve of deszelvs mede-Voogden niet zyn gereftitueerd of vergoed, zodaanig, ongefchikt is geworden , om eens anderen zaaken waar te neemen, dat wy zelvs den geringen post van jongften Stads loopende Bode niet op hem hebben kunnen confereeren. Ondertusfchen zullen U Wel Ed. Hoog Achtb. het hier in met ons zekerlyk eens zyn, dat het Ma* giftraatsbeftuur in de Steden van ons Land, zoveel mooglyk behoord te hebben, den aart van een Vaderlyk beftuur, en dat wanneer zo een commercieerend Ingezeten, zonder fraude of bedrog in den loop zyner commercie ongelukkig word, de aart van 't gemelde Magiftraatsbeftuur dan vordert, om na bekwaame middelen om te zien, ten einde zo eenen ongelukkigen te redden, en hem in de mooglyk. heid te brengen, van op de een of andere wyze, zyne, door zyn ongeluk te kort gekomen medeScedelingen, vroeger of laater betaaling te bezorgen. ö Ad 4tum, wyl de aanmerkelyke verdienfte van Herman Bloemink door alle weidenkenden in Deventer erkend en geroemd word, en ons nooit van zyde van U Wel Ed. Hoog Achtb.is voorgekomen, dat dezelve daaromtrent de minfte twyfïeling voeden, zo heeft de meliculeusheid van U Wel Ed. Hoog Achtb. voor 't belang van der Stads kasfe,' dat U Wel Ed. Hoog Achtb. zelvs niet hooger opgeeven, dan dat het zelve met mooglykheid daar by eventueel zoude kunnen geconcerneerd zyn, ons lingulier gefrappeerd. U Wel Ed. Hoog Achtb. zal ook misfchien in dat oogenblik van vrees geëchapperd zyn; dat, gelyk in meer andere zaaken , het publiek belang ten hoogften geinteresfeerd zy, dat de heffing van een bruggeld, 't zy dan gecollecteerd, 't zy verpacht in handen van zulk een Perfoon zv, op wien men volkomen betrouwen mag Hellen , zullende ü Wel Ed. Hoog Achtb. wel met ons willen begrypen,dat alle vexatien of extorfien, die daaromtrent plaats heb-  gÉf Venavïeliv.g van Slakken betrekkelyk tot hebben, fchoon ze al vooreen tyd, eenig pecuniair voordeel aan de Stads kasfe mogten toebrengen , in de daad voor niet anders te houden zyn » dan als zeer nadeelig voor pasfage en vertier, en dat dezelve door het lighaamder Burgery, in wiens boezem der Stads kasfe is, en waar van de tydelyke Regenten de publieke Adminiftrateuren zyn, niet fehaadeloos ftellen voor dat gemis van pasfage en vertier. ■ Hierom herinneren U Wel Edele Hoog Achtb. zich zekerlyk met ons, dat de exempelen nergens verre te zoeken zyn, dat in middelen, die in 't uitgeftrekfte detail, en zo als men zegt, met ftuivers en oortjes geheven worden, de publieke prudentie vorderen, dat imo De Ontvanger daar van, zo min mooglyk een pecunieel belang by die heffing hebbe; en zdo Dat zo een Ontvanger onder de immediaate magt en dispofitie, van de Magiftraat blyve, om dus zeker te wezen van alle vexatien, en extorfiea daadelyk te weeten en re kunnen voorkomen. Alle welke redenen , waar by kortsheid halve geene verdere voegen, ons dan in die verwagting ftellen, dat U Wel Ed. Hoog Achtb. niet verderde executie van onze dispofitie op dit fujet zullen willen dilayeeren. Ad stunt, Kunnen wy het daar voorkomende met opzicht tot Ernst Willems als geene nadere behandeling vorderende pasfeeren, doch in betrekking tot de hondert Guldens te vooren aan den Gemeensman Wynoldy toegelegd, zal het U Wel Ed. Hoog Achtb. misfchien geëchappeerd zyn, dat wy by onze voorige Misfive van den 23ften Oótober laatstleeden onze dispofitie van den 2often Afaarc daar te vooren nader hebben geinterpreteerd eö geamplieerd, waar toe wy uit hoofde van onze Commisfie niet alleen van zelvs bevoegd waren » maar waar toe wy ons ook fpeciaal de faculteit by voorfcheeven dispofitie van den 2Qften Maart deezes jaars hebben gereferveert; en dus vertrouwen wy dat U Wel Ed. Hoog Achtb. by nadere reflectie  dè Gebeurtenisfen in 17S7 enz. voorgevallen. 305 tie wel zuilen gelieven re begrypen, hoe weinig gronds 'er zy, om aan ons den letter van onze eerfte dispofitie, die wy by de tweede hebben gein» terpreteerd en geamplieerd, tegen te werpen , eri dat het alzo niet van de bedenkingen van U Wel Ed. Achtb. hebbe kunnen afhangen, of de Wed. Wynoldy werkelyk van het jaar Prebende, ten gevolge van onze dispofitie aan haar Man toegelegd , en van welke onze dispofitie hy den dag beleefc heeft, doch voor welks verval hy is overleeden, zoude moeten profiteeren. Inzonderheid daar wy by Misfive van den 23ftea. Odtober onze interpretatoire en amplieerende wel» meenmg zo duidelyk hebben aan den dag gelegd, en offchoon, inval het vast ftond, dat de gantfche begeeving der Ambten binnen Deventer, zonder? concurrentie van iemant voor 't vervolg ftond, aan nm!e?j,v??SchePenen en Raaden, wy dan met U Wel Ed. Hoog Achtb. wel zouden kunnen begrypen, dat.het perfoneel belang dier Heeren geconcerneerd was daar by, dac de Ambten door al'e mooglyke wegen en middelen, van alle belasting, hoe eerder zo beter, ontheven raakten;• zo zien wy echter niet, dat het algemeen belang der Stad en Burgerye vordere, dat even om deeze reden alleen, een verdienstlyk Perfoon, zo als Hahmen Bloemink by U Wel Ed. Hoog Achtb. bekend ftaat ten eenemaal misgedeeld, en dat de Wed. Wynol by, wier Man even zo wel als gemelde H. BloE. mink door de Burgerye tot objecten haarer begunftiging gefteld waren, met hondert Guldens in eens zouden worden afgezet. U Wel Ed. Hoog Achtb. zullen het ons derhalven wel ten goeden duiden, dat wy ten deezen opzichte by onze dispofitie van den 23ften Octoberlaatstleedenperfifteerende, verwagten dat daar aan voldaan worde. Ad duin, willen wy de term van Corroboratoire, hefst ongemerkt pasfeeren, doch Wy zouden echter niet wel begrypen kunnen, hoe het met hec volkomen aggreëeren van onze nadere gegeevene X.» Deel. y  3°ö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dispofitie, zo als U Wel Ed. Hoog Achtb. zich gelieven uit te drukken, over een te brengen zy, dat U Wel Ed. Hoog Achtb. de door ons op elk vierendeel jaars gefielde uitkeeringen in halfjaarigen hebben geconverteerd, ten ware dat alleen by involontaire inattentie dus in U Wel Ed. Hoog Achtb. Misfive ingeflopen mogte zyn, en dat in de daadU Wel Ed. Hoog Achtb. gelyk wy moeten verwagten, geene intentie gehad hebben, om in dit opzicht van onze dispofitie af te gaan; in welken opzichte wy dan ook U Wel Ed. Hoog Achtb. nader Declaratoir te gemoete zien, terwyl wy het bericht nopens de te werkflelling van de Negotiatie op 't algemeene Fonds, tot het vinden der Uitkeeringen in eens te doen, voor Notificatie accepteeren. Ad jmum, maaken wy geene zwaarigheid, met U Wel Ed. Hoog Achtb. te erkennen, dat omftandigheden van zaaken en Perfoonen, aanleiding kunnen geeven, om het ftuk van Borgtocht voor eene te houdene adminiftratie van penningen uit verfchillende oogpunten te befchouwen, terwyl wy ons ook geenfints responfabel zouden willen ftellen voor het algemeen belang der Burgerye in dit opzicht, maar doordien U Wel Ed. Hoog Achtb. ons al na al de omftandigheden ten deezen nog laaten ignoreeren , en dat niemant aan dezelve, zo min als van de Secretarien, welke doch alle te zaamen wisten, dat onder anderen de Vendumeesters plaats ter onzer dispofitie was gelaaten, ons by ons fuccesfief verblyf te Deventer daar van een woord gerept heeft, en dat ondertusfehen U Wel Ed. Hoog Achtb. van zelvs begrypen, dat onze dispofitie ten behoeve van Lamberttjs Brcna gebouwd is op zyne relatien met een perfoon, die zich in allen opzichte by de gantfche welmeenende Burgerye op eene gedistingueerde wys, verdienstlyk gemaakt heeft. Zo moeten wy in de eerfte plaats, declareeren, dat wy alnog by die onze voorheen favorable dispofitie perfifteeren, en in de tweede plaats van U Wel Ed. Hoog Achtb. verzoeken, om ons perti- nen-  * Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 307 nentelyk te willen informeert, hoe het te vooren met de Borgftellingen voor de adminiftratie van dc Vendue binnen Deventer zy gefield geweest, en of dezelve al dan niet, en in het eerfte cas tot welke reëele of perfoneele ciuantiteit die zyn gevorderd geworden, en door'wie? zullende wy eerst dan in ftaat zyn, ons hier over nader te expliceeren. Terwyl wy intusfchen voor goed aanzien de offerte om aan Jan Rosyn, de aan hem by onze dispolitie van den sollen Maart toegelegde uitkeering op zyne quitantie, voor den verloopenen tvd te voldoen, in die verwagting, dat daar mede wel zal worden gecontinueerd tot den dag toe, dat de door ons genomineerden Vendumeester in de daadelyke exercitie van die functie zal wezen gefield, wanneer onze nadere dispofitie ten zynen opzichte effect zal moeten erlangen. Ten aanzien van de Perfoonen van Hendrik ten «armsen en Berend Willemsen, zyn wy, uit gebrek van kennis van den aarc en valeiar van 't Ambt van Kerkmeester der Broederen Kerk, buiten ftaat, en de offerte door U Wel Ed. Hoog Achtb. gedaan en hun in dat opzicht gehouden gedrag te beoirdee5 en, U WelEd. Hoog Achtb. zullen ons derhal ven door informatie van 't gene tot beide die objecten uiteenigen hoofde relatiefis, daar toe wel willen m ftaat ftellen. Inmiddels zien wy niet, hoe de dóór U Wel Ed Hoog Achtb. gereclameerde Concordaaten tegen de dispofitie over Ambten by forme van furvivance door de Leden van Schepenen en Raad te doen toepasfelyk zyn op eene dispofitie, die door de gantfche Burgerye, en wel met fpeciaale aggreatie van Raad en Meente aan zyne Hoogheidis gedefereerd •en door ons op qualificatie van Hoogstdenzelven word uitgevoerd. Die Concordaaten voorkomen met recht, dat de tydelyke Heeren niet anticipeeren op de dispofitie van diegenen, aan welke dezelve eventueel zoude kunnen toekomen, doch verder zien wy daar in V 2 gee- ■  308 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot geene obfteerende kragt, en mogen derbalven ook niet vermoeden, dat op dien grond voorfchreeven Perloonen van het effect, onzer recommandatie zullen verdoken worden. Belangende de inneeming van de door ons daar toe gedespicieerde Perfoonen in het groote Casthuis, kunnen wy dit actueel, als waaraan door U Wel Ed. Hoog Achtb. is voldaan , pasfeeren. Doch U We! Ed. Hoog Achtb. zullen van ons niet willen vergen, dat wy de redenen, voor de niet eerder gedaane inneeming, thands door U Wel Ed. Hoog Achtb. aangevoerd , van aart zouden houden ;Om daarom onze te vooren betoonde bevreemding voor ongegrond te houden, want behalven, dat de niet by voeging van een Termyn, van welken die inneeming zoude beginnen, van zelvs te kennen gaf, dat die daadelyk naar de dispofitie moest ter uitvoer gebragt worden. Zo zich voor U Wel Ed. Hoog Achtb. eenige duisterheid in onze dispofitie voordeed, zo was by dezelve dispofitie betoogd het middel, om zodaane duisterheid, ten fpoedigften uit den weg te ruimen. En zo de toeftand van het G. Gasthuis, hoezeer wy meenen overtuigd te mogen zyn, van deszelvs favorable fituatie, eenige difficulteit aan de executie van onze dispofitie konde toebrengen , waren UEd. Hoog Achtb. immers onverlet, om ons door opgaaf van den ftaat van dat huis en van 't getal der Perfoonen, daar in te vooren en nu verpleegd wordende , in ftaat te ftellen, ons nader te expliceeren; dan wyl U Wel Ed. Hoog Achtb. noch den eenen , noch den anderen weg hebben ingeflagen , maar goedgevonden, in eene totaaleinactiviteit, totmerkelyke prejudicie van degebenificeerdePerfuonen, te berusten , zo heeft dit noodzaaklyk onze bevreemding moeten doen gebooren worden, die zekerlyk door de thands by U Wel Ed. Hoog Achtb. aangewende motiven niet is vermindert. Ten aanzien van het Concordaat van den 27 Maart 1788, herinneren zich U Wel Ed. Hoog Achtb. de moei-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 300 moeiten welke het ons gekost hebben, het zelve ter bedaaring van de gemoederen in de werelt te krygen, en dus willen wy liefst niet onderzoeken, of eene kennisgeeving nopens de effecten van hec zeive, niet eene zaake was, die van zelvs fprak, dan of wy expres op zo eene informatie hadden moeten ïnlteeren; terwyl wy het ook by provifie onnodig houden, ons over dit artikel nader te expli. ceeren. * Maar wy mogen niet op gelyke wys met ftilzwvgen voorbygaan, dat hoe zeer wy by onzcMisfi, ltuKn 1 23 °a°her jongstleeden in fubftantie nebben te kennen gegeeven, dat wy verwagteden, oat in aanzien van de begeeving der Ambt?n binnen Deventer aan zyne Doorluchtige Hoogheid, onzen Hoogen Heer Committent, zouden gelaaten worden die invloed, welke Hoogstdezelve daaromt/enDite.-V00ren/ehad heeft' U Wel Edele Hoos fn Hir nniLh8^tfche 2rtikel Pieren, zonder ons va «P "C^demmfte gerustheid, wegens U Wel Ed. Hoog Achtb. intentien te doen toekomen' en naardemaal wy Diet alleen uit het Adres van den Heer Persoon, t gene door U Wel Edele Hoog Achtb. op onze requifitie, wederom is uitgegeeven,-hebben gezien, dat hy zich in betrekking van de promotie ton zyne Ambten, over de protectie van wylen Haare Komnglyke Hoogheid de Vrouwe Gouvernante gl. ged. hoogelyk loueerd, maar I°°k hf 5°"C0l^at va^ deugden December 1780 raakende de begeeving van Stads Ambten» inhoudende de introductie van een Ambtgeld,ons* zo uit hoofde van het tydpunt, dat dit Concordaat* in de werelt gekomen, als inzonderheid m betrekking tot deszelvs inhoud, in allen opzichte ÏLbeTde"i^ev^gekomen, zo vertrouwen wy dat U Wel Ed. Hoog Achtb. het aan den eenefi kant als een effect van het bdang, dat wy bv het waare welzyn van Stad en Burgerye neemen, en waar van de Stadhouderlvke invloed zekerlyk nooit V 3. be-  3to Verzameling van Stukken betrekkelyk tot behoord gefcheiden te worden ; en van de andere zyde,als een gewrochte van onze billyke verplichte fcrupuieusheid voor de bewaating der Rechten van 7yne Doorluchtige Hoogheid, welken in deezen reguarde aan ons zyn tocbetrouwd, wel zullen willen aanzien, zo wy U Wel Ed. Hoog Achtb. verzoeken, gelyk wy doen by deezen, aan ons te willen opgeeven, welke de waare gronden en motiven zyn geweest, waarom destyds door Burgeren en Ingezetenen een Request van aart* als by dat Concordaat vermeld, zy geprasfenteerd geworden, wat te vooren omtrent de begeeving der Ambten binnen Deventer zy geobferveerd , en in hoe verre al dan niet de tegenswoordige Heer ErfStadhouder, als Hoogstderzelver Pnedecesfeuren, en inzonderheid zyne Koninglyke Majefteit Willem de derde hoogl. mem., daar op eenige invloed gehad hebben ; voorts dat U Wel Ed. Hoog Achtb..aan ons authentique Copie van het gemelde Concordaat van den 23 December 1787 en het daar in vermelde Request van Burgeren en Ingezetenen, en van het uitgebragt Rapport van Heeren Gecommitteerden uit Schepenen en Raad, wel zullen willen doen toekomen. Efi gelyk wy de begeeving van 't Ambt van Rentmeester van het Convent van Diepenveen, door de dood van de Heer Hacedoorn open gevallen , onder voorbehoud van den noodzaakelyken invloed van den Heere Erf-Stadhouder, op de begeeving van der Stads Ambten in 't generaal, aan I) Wel Ed. Hoog Achtb. hebben gerenvoyeerd, over welken invloed U Wel Ed. Hoog Achtb. zich niet hebben gelieven te expüceeren. Zo leeven wy in dit billyk vertrouwen , dat met deeze begeeving zal worden gefuperfedeerd , tot dat de voorfchreeven informatien en authentique Copyen by ons ontvangen zynde , wy gelegendheid zullen hebben gehad, ons over deeze materie uit te laaten. En  de Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 31 x :; En hier mede eindigende, beveelen wy U Wel Ed. Boog Achtb. in de befcherming Godes. Geichreeven te Mymegen den 31 December 1788. ' U Wel Ed. Hoog Achtb. goede Vnenaen, • De Gecommitteerden van zyne Doorlucht tige Hoogheid den Heere Prijicè van O. range en Nasfauw tot de zaaken van dé Siad Deventer. ' (was geteekend) j. E. v. Lynden. A. R. van Heekeren tot Zuideius, a. O. F. JBomble Vatübender, V 4 N\  312 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot NQ. 981. Misfive van Hun Hoog Mogenden aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, betrekkelyk het clandestme handelen van eenige particuliere Leden van Holland, met eene buitenlanJfche Mogendheid. In dato üen 10 November 1788. UEd. Groot Mogenden zullen zich herinneren, dat op de Communicatie door de Heeren Gedeputeerden van Utrecht, in het voorleeden jaar gedaan, van eenige ftukken en papieren, raakende het Detachement Franfche Kanonniers, naar herwaards gezonden op den 8ften O&oher deszelven jiars, Copie Authenticq van alle ftukken aan Hóóggemelde Heeren Staaten was toegezonden; metinftantelyk verzoek: dat uit defi famenhang kwam te blyken, dat het voorfz. Detachement in dienst en foldy van Holland had geftaan, omtrent het beloop van die geheele zaak de nodige ouvertures te willen geeven, om die aau riun Hoog Mogenden te doen toekomen, ten einde kome te blyken, door welke Perfoonen, en op welke wyze die ongehoorde demarche was bedreeven; en dewyl by die gelegenheid confteerde, dat door particuliere Leden van Holland buiten kennis en weeten van de Staaten, op eene clandestine wyze met een buitenlandfche Mogendheid was gehandelt, en het zelve ook in 1788 had plaats gehad, Hooggemelde Heeren Staaten wyders verzogt waren geworden , opening te geeven vau den ftaat, waar in de deliberatien. daaromtrent toenmaals waren gebleeven , en efficacieufe middelen in het werk te ftellen, waar door zodaanige illegaale demarches zouden kunnen worden geprevenieerd. Dat ledert de Heeren Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden meer dan eenmaal, en nog laatstelyk den 2often September laatstleeden en den 6den deezer loopende maand , de Heeren Gedeputeerden van Holland en West-Friesland hebben verzogt, de nodige informatien hier omtrent te willen neemen ,  dt Gebeurtenisfen ito 1787 enz. voorgevallen.