VERZAMELING Haf van ]?LACAATEN, RESOLUTIËN EN ANDE• RE AUTHENTYKE STUKKEN. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GÈWIGTIGÈ G& -BEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXVII, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN HET GEMEENEBESf DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Zes- en- Dertigste Deel. Te CAMP EN, Ter Dtulikerye van J. A. de CHALMOt, M D C C X C I.   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN IN HET XXX Vla. DEEL, VAN DËZË VERZAMELING VOORKOMENDE. N*. 2747 ExtraSen uit de frcreete Notulen der Stad Vlis* fin gen van den 3, 6, 10 en 1% February, 1 en 27 füly 1787. behelzende de precautien der Regeering m voorkoming of Jluiting van onrust binnen dezelve Stad. • • • • . • • • . lladz. 1. «-— 2748. Propofitiê van de Gedeputeerden der Stad Goes, den 21 May 1787 ter Staatsvergadering van Zeeland gedaan, omtrent het arrefteeren van een Ingezeten dier Stad te Zicrikzee, doorgaans genaamd de Oranje Èail;'»>" lladz. 8. —~ 4749- Refolutie van Hun Ed. Mogendeh de Heeren Staaten van Zeeland, van den 9 July 1787, betrekkelyk de Bnichten over de Requesten van eenige Landlieden £?c. om rappel van Ban enz bladz. 9. ■—-— 2750. Refulutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Stnuten van Zeeland, van den 16 July 1787, verkenende rappel van Ban aan J. du Bois, W. Meeowse, * 2 &  *1 REGISTER L. Ingels, W. P. Lous en L. M. Calant. bladz. ir. tToe 275T. Refolutie van Hun Ei. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, van den 26 July 1787, verleenende rappel van Ban aan Johannes Fret. bladz. 12. ' 2752. Bezwaaren van de Burgery te Zierikzee, in de maand December 1787 aan de Commisfarisfen van den Heere Erf Stadhouder overgegeeven. . . bladz. 14. ' 2 753- Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland van den 7 January 1788 tot demisfie van Mr. Iman Caü, ah Ordinaris Gedeputeerde van Zeeland ter Generaliteit. . . . bladz. 17.' ■ 2754- Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland van den 21 April 1788, waar by Mr. W. A. de Beveren nederlegt de direEtie van zaalten ter Staats-Vergadering van Zeeland, gedmrende de vacatuure van 't Raadpenfionariaat. . . bladz. 18 ■ Z75S. Misfive van den Hoogen Raad aan de Heeren Staaten van Zeeland van den 20 December 1787, waar in zich beklaagen over de gecontinueerde abfentie van de Raaden Mr. P. Spaan en Mr. J. F.|Pottey Turcq '* • • • . . bladz. 19. 2756. Misfive der Heeren Staaten van Holland aan die van Zeeland, in dato den 24 January 1788, kennis geevende van de demisfie van den Raadsheer van Spaan, en verzoekende, dat Hun Ed. Mogenden gelyke Refolutie omtrent den Raadsheer Pottey Tukcq gelieven te neemen . . bladz. 21. 5 2757. Extraü uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland, van den 14 April 1788, behelzende Rap.  der STUKKEN. Rapport aangaande de Dcmisfien~ van de Raadsheerm Pottey Turcq en van Spaan. . . bladz. 23. N°. 2758. Refolutie van de Heeren Staaten van Zeeland, van den 15 May 1788, tot demisfie van den Raadsheer Fot* tey Turcq, en aggreè'erende mede de demisfie van den Raadsheer van Spaan. . . . bladz. 25. —— 2759. Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland aan die van Holland van den 15 May 1788,. kennis geevende van bovengemelde Refolutie. . . bladz. 30. ■ 2760. Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland van den 15 May 1788 aan de Fiscaals van den Have, over het zelfde onderwerp bladz. 32. ■ ■ 2761. Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland van den 15 May 1788 aan den Hoogen Raad, over het zelfde onderwerp bladz. 32. «— 2762. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland van den 28 Augustus 1788, op de kennisgeeving dat de Heeren Staaten van Holland mede de Commisfie van den Raadsheer Pottey Turcq hadden ingetrokken bladz. 34. - 1. 2763. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland van den 15 May 1788, tot rappel van Ban aan den gewezen Franfchen Predikant te Vlisfmgen Jean des Fontaidjes bladz- 34. - ■ 2764. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland van den 15 September 1788, tot intrekking der Commisfie van Mr. R. Slicher als Secretaris van den Hove van Holland, Zeeland en West-Friestg* , .... . bladz. 36. * 3 < aot  VI REGISTER N°. 2765. Propofitie der Heeren van Middelburg op den I September 1788 ter Staats-Vergadering van Zeeland, gedaan, om den ééd op de Conftitutie mede te doen afleggen door den Admiraliteit in Zeeland en den Raad van Vlaanderen. ..... . bladZt 2h .«—— 2766. Extraü uit de Refolutien der Heeren Staaten van Zteland van den 22 September 1788', behelzende Rapport op de bovengemelde Propofitie van Middelburg. • bladz. 38. — 2767. Refolutie van de Heeren Staaten van Zeeland van den 4 December 1788, waar by voorfchreeven Propofitie op nieuw weder Commisforiaal word gemaakt, bladz. 39. ' 2768. Misfive van den Heere Prinfe Erf-Stadhouder aan de Heeren Staaten van Zeeland van den 14 April 1789 waar by Hoogstdezelve kennis geeft van de verandering der Regeering in genoemde Provincie, bladz. 40. 2769. Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland aan zyne Doorluchtige Hoogheid, in dato den 22 April 1789, tot antwoord op de bovenftaande. . . bladz. 43. 2770. Propofitie van den RaadPevfionaris van Zeeland, tot het reguleeren der dag-gelden voor de Commisfarisfen van zyne Doorluchtige Hoogheid tot verandering der Regeeritige. In dato den 27 April 1789. . . bladz. 45. 2 771. ExtraU uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland, vin den 11 May 17S9, betrekkelyk 'bovenflaande Propofitie ifafc. 46. —- 2772. Extraü uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland, van den 21 September 1789, behelzendefi. naale dispofitie hier omtrent. . . . bladz. 47.  bes STUKKEN. VII N*. "2773. Tvee Njtarieele Declaratoiren van Gabriel Oevers , Burger der Stad Vlisfingen, in dato den 19 January 1790 j tot defenfie van den Deponent tegen de befchuldigingen in zeker boekje, genaamd Mr. S. J. van Nispen Muller's gehouden gedrag by gelegenheid der Plundering voorgevallen te Vlisfingen in den jaare 1787, gedrukt te Vlisfingen by Jan Nortier 1789- . . bladz. 49, 2774. Mr. S. J. van Nispen Muller's gehouden gedrag, by gelegenheid der Plundering, voorgevallen te Vlis» fingen, in den jaare 1787. . . . bladz. 59. —— 2775. Extraü uit de Refolutien van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, van den 3 May 1790, betrekkelyk eene Misfive van de Regeering der Stad Goes, ten einde te effeüueeren, dat geene Predikanten die. opentlyk bekend Jiaan het fysthéma van de laatfte beroertens te hebben gefoveerd, in de Provincie van Zeeland mogen worden be* roepen bladz. 71, . 2776. Reglemejit van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erfstadhouder van den 18 November 1790, aangaande het Veivlu- en Pondgeld ten platten Lande valt Wakheren, mitsgaders de leges van Schouten, Schepenen en Secrctarisfen. - . .... bladz. 74. — 2777. Extraü uit het Register van de Refolutien der Heeren Staaten van Zeeland, van den 25 November 1790, aangaande het Bidden voor den Heere Erf-Prins van Oranjs en Nasfauw bladz. 93. . 2778. Extraü uit het Register van de Refolutien der Heeren Staaten van Zseland, van den 13 December 1790, betrekkelyk zeker Boekje, geintituleerd: de zaak der verdrukte Hollandfche Patriotten voor de Vierfchaar der Menfchelykheid lladz. 94. ? 4 ' N°,  VIII REGISTER N°, 2779. Extraü Refolutie ten Raade der Stad Vlisfingen in dato den 25 Juny 1791, met de Refolutie op eene Mis-. five van de defolaate Boedel Kamer der zelve Stad, tot addres . van eenige gevonden Papieren in den geabandonneerden Boe,, del van W. van Rosenthal, Rentmeester der Domeinen van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erfstadhouder. . Met 16 Bylaagen, lub A — Q. bkdz. 96. —-— 2780. MisfiVE naamens den Nederduitfc/ien Gereformeerden Kerkenraad der Stad Vlisfingen aan Ds. G. Holst ter dier tyd te Amfteldam, om redenen te vraagen van zyne . IWê^g' iïfentie.. In dato den 18 November i7S2. , * ' ' • • . bladz. 168. 2781. Antwoord van Ds. G. Hor.sr aan denzelven Kerkenraad op de bovenjlaande. In dato den 7 December 1787. . * ? " " •■ • bladz. 169. fC\ 2783. .Nadere Misfive. van. den gemelden Kerkenraad aan Ds. G. Holst. In dato den 30 December 1787. ■ < • bladz. 171. wrr-r- 2783, Extra® uit de Notulen van 't Collegie van Wetthe. der Stad Vlisfingen, van den 9 January i7ss betrekkelyk het zelfde onderwerp. ... . . bladz. 172. *r— 2784. Extraü uit de Notulen van 't Collegie van Wettht der Stad Vlisfingen, van den 12 January 1788 over het zelfde onderwerp. .... bladz. i73. 1—- 2785. Extraü uit de Notulen van 't Collegie van IVetthe der Stad Vlisfingen, van den 26 January 1788 betrekkelyk als voeren. . >, bladz. 174. <=—— 2786. Extraü uit de Notulen van 't Collegie van Wet- the der Stad Vlisfingen van den 5 April en 3 May- 1788, * waar  i i-R STUKKEN. IX waar, by word bepaald de Confifiorie aan te fchryven, om ten fpoedigften te verzoeken een Collegium Qualificatum, ten einde den Predikant G. Holst van zyn dienst te ont. flaan, .. , ... , bladz. 176. 2787- Extraü uit de handelingen van het Wel Ed. en Wel Eerwaarde 'Collegium Qualificatum te Vlisfingen, gehou. : den dén 15. Juny 17^8, waar-by Ds. G. Holst van zy%:n dienst als Predikant te Vlisfingen wordt ontjlagen. , bladz- ,177 «■ 2788- Copia authenticq van liet origineele, behelzende ~ de dimisfie van Ds. B. Bosch als Predikant te Diemen; . benevens de Clasficaale Approbatie van die dimisfie, in datis den 9 December J787 en 8 January 1788. bladz. 179. m—— 2789. Beroepingsbrief. met deszelfs Clasficaale Approbatie van Ds. B. Bosch als Predikant te Poortvliet. In dato den 16 May 17 90 bladz. 181. » ■ 2790. Refolutie van Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland van den 19 July 1790, waar by aan den Bailjuw de Vree wordt gelast, den Kerkenraad van Poortvliet uit naam van Hun 'Ed. Mogenden aan te'zeggen, provifioneel en tot nadere dispofitie de bevestiging van Ds. B. Bosch als Predikant te Poortvliet te furcheeren. . . bladz. 182. ■ 2791. Misfive vqn den Wel Ed. Geftr. Heer J. J, van Stapelen aan den Kerkenraad van Poortvliet, waar by kennis geeft dat Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, de "bevestiging van Ds. B, Bosch als Predikant te Poortvliet, provifioneel en tot nfider dispofitie furcheeren. In dato den 22 July 179e. . . bladz. 184, m . ■ 2792. Extraü uit de Refolutien van de Magiflraat van Poortvliet van den 23 July 1750, waar by word ver* S klaart  X GEGISTE R_ Uw* dat Ds. B. Bosch din ééd van getromigheU ingevolge Staats-Refolutie van den iS May 17S8 heeft gedam bladz. x8S? K°' 2793' Re1uht ™ de Eerw. Kerhnraad van Poortvliet, \ ■ I «n Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, tot ophef, fing der furcheance der bevestiging van den beroepen PreditoitB-Bosc« bladz. 126. ~ 2794. Request van Ds. B. Bosch aan Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, waar by verzoekt, dat Hun ■ Ed. Mogenden Item Suppliant, voor hunne finaale dispofitie , door mededeeling der mooglyk tegens hem ingebrachte befchuldigingen, tot zyne verantwoording gelieven injiaat te bladz. 187. «=*r 2795. Refolutie van Heeren Gecommitteerde Raaden ,m Zeeland van den 29 July I7g0, behelzende dispofitie op bovenjlaande Request van Dj. B. Bosch, bladz. 189. 2796. Misfive van den Heer J. J. van Stapelen m Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, van den 31 July 1790, behelzende informatien ten aanzien van Ds. B. Bosch. ... * • • • • bladz. 189. ' 2797. Extraü uit het Register der Heeren Gecommitteer. de Raaden van Zeeland, van den 4 Augustus 1790, waar by den Kerkenraad van Poortvliet wordt aangefchreeven, de beroeping van Ds. B. Bosch aan te zien als niet gedaan, met eene emftige aanbeveeling omtrent de op nieuws te doene beroeping. . , r 6 • • • • • bladz- 193. 2798. Extraü uit het Register der Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland', van den 4 Augustus 17go, behelzende de gêheele Refolutie, inhoudende de vernietiging van het beroep van Ds. B. Bosch als Predikant te Poortvliet. * « . bladz. 194. No.  P$ r S T V K K E N. XI N°. i799' Refolutie van het Collegium Qualificatum van Poortvliet, in dato den 25 Augustus 1790, waar by den Ambachts-Heer M. J. Gaaswyck en den Ouderling G. Hutspot werden gecommitteerd ten einde naar Middelburg te reizen, om een gewenscht redres in deze zaak zoeken te bewerken enz. . . ' • • bladz. 200. m— 2800. Request van M. J- Gaaswyck enC Hutspot als Gecommitteerden van het Collegium Qualificatum van Poortvliet, aan de Ed. Mogende HeerenStaatenvanZeelani, verzoekende der Supplianten Committenten om den beroepenen Predikant B. Bosch te her/tellen in het Recht, hun, ingevolge de A£ta Synodalia en andere grondwetten van den Lande competeerende, met hun te. doen genieten, het effeft> der beroeping, wettelyk op gemelden Predikant uitgebracht, enz, • • • • . •■ . . bladz. 202. — 2801. ExtraW nit' de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland, in dato den 2 December 1790; behelzende Rapport van den Raad Penfionaris wegens het verrichte van Heeren Gecommitteerde Raaden in de zaakvanDs. B Bosch als beroepen Predikant te Poortvliet, . bladz. 212. ■ 1 Z802. 'Extraü uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland, in dato den 2 December 1790, behelzende de advyfen.van den Heer van L,ynden voor den Eerfle Edele en de Heeren Gedeputeerden van Goes en Veere, betrekkelyk het Request van Gecommitteerden van het Collegium Qualificatum van Poortvliet, hier voor onder N". 2800 geplaatst bladz. 218. . 2803. Extraü uit de Refolutien van de Heeren Stadiën van Zeeland, van den 7 December 1790, behelzende Aivys van de Heeren Gedeputeerden van Middelbug over het Zelfde onderwerp. ..... bladz. 219. N°.  XII REGIST ER N°. 28Ó4. Extraü uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland, van den 13 December 1790, behelzende Ad-ys van ds Heeren Gedeputeerden van Tholen, over de zelfde zaak bladz. 220. ; 28c 5. Extraü uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland van den 13 December 1790, behelzende Advys van de Heeren Gedeputeerden van Zierikzee. bladz. 221. — 2806. Extraü. uk de Refolutien der Heeren Staaten van . „ Zeeland van den. 20 December 1 790, behelzende Advys van de Heeren Gedeputeerden van Vlisfingen. . bladz. 222. —— 2807. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, in dato den 20 December 1790, beheU zende dispofitie op het Request- hier voor onder No'. 2800 geplaatst, «waar by liet beroep van Ds. B. Bosch als Predikant van Poortvliet vernietigen, en deze zaak voor finaal afgedaan houden Wafe- . 2808. Commisfie van Mr. A. j. C. Lampsins als Rail. juw der Stad Vlisfingen. In dato den 1 Oüober 1787, *..",»" bladz. 225. 2809. Aüe van Ontfiag van Mr. A. J. C. Lampsins als Bailjuw van Vlisfingen. In dato den 8 Oüober 1790. * • • bladz. 227, —— 2.810. Aanwyzing van alle de Nommers der Stukken, betrekkelyk tot de Provincie van Zeeland, welke in de voor- ' gaande Deelen van dit Werk voorkomen. . bltdz. 228. 2811. Misfive door Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vïerfchaar van Zuid-Holland, aan Schout en Gerechte van Alblasferwaard, om een duidelyk en gedetailleerd bericht te geeven, van de tumultueufe beweegingen op den »7 December 178$ aldaar veorgevatien. In dato den 15  der STUKKEN. XIII January 1787. '. . . . . bladz. 229. N*. 2812. Antwoord van Schout en Gerechte van Alblasferdam op voorenjlaande Misfive. In dato den 16 January, 1787- • ' bladz. 232. 1 2813. Misfive van Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland aan Hun Ed. Groot Mogenden de Staaten van Holland en West-Friesland, zich beklaagende over Schout en Gerechte van Alblasfer dam, met verzoek, dat aan het zelve mag worden gelast om aan den Bailjuw van Zuid-Holland de noodige informatien te fuppediteeren &c. Den 19 January 1787. . . bladz. 234. — 2814. Bericht van Schout en Schepenen van Alblasfer dam aan Hun Ed. Groot Mogenden ter wederlegging van bovenftaande Misfive. Den 31 January 1787. . bladz. 242. » 2815- Memorie van Belang van Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, tegens het hier bovenflaande Bericht. Den 12 February 1787. bladz. 257. ■ 2816. Antwoord op bovenflaande Memorie van Belang door Schout en Schepenen van Alblasferwaard. Den 30 Maart 1787 bladz. 283. 2817. Advys en Confideratie van den Aivokaat-Fiskaal J. G. Luyken op Requifitie van Heeren Gecommitteerde Raaden van Zuid-Holland over bovenflaande Stukken. Den 20 April 1787. . •. . . . bladz. 295. VER-   VERZAMELING v a h PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GEBEÜRTENtSSÉN, IN DE MAAND SEPTEMBER 1787, BEVÖOREN EN VERVOLGENS, IN DE REPUBLIEK DER VERÈENIGDE NEDERLAN* DEN VOORGEVALLEN* ■ ' 1 > Of «4 Stukken betrekkelyk de Pré» vincie van ZeelandL f)^' Extra®en uit de farwie Notulen der Stai vlisfingen van den^, 6, lóen 24 Éebruary, t en 27 July 1787, behelzende de prcecautien dêr Re. geering tot voorkoming offtuiting van onrust bitirten dezelve Stad, Saturdag den 3 Febrüary 1787. . Ter Vergadering voorgedraagen zynde of Hun Ëdc Acntb. aangezien de beroeringen en het oproer on» langs binnen de Stad en het Eiland Goes voorgevallen , welken ligtelyk door kwaadwilligen aaDgeVUw^£lnDen dit-Eiland zoude kunnen worden oaaXVI. Deel. a vei-  2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot v' vergebracnt, niet zouden noodig achten eenige praecautien te neemen, en ordres te arresteeren tot jVoorkooming of ftuiting van alle disorders' binnen Jdéze Stad; is alvoorens hierop te delibereeren, goedgevonden en verftaan, Heeren Regeerende en Oud-Burgemeesters, benevens de twee voorzittende Leden den Heeren VersLüys en Diskoer en den Penfionaris te verzoeken, om nog heden avond in een daar toe te convoceeren Burgemeesters Kamer voor zich te ontbieden, den Commandeur dezer Stad de Jacobi, en den Collonel Commandant vau het Battaillon Zwitfers alhier in Guarnifoen Phister, ten einde te worden geinformeert, of by hun eenige redeDen of bezwaar zoude refideeren., om by onverhoopt oproer binnen deze Stad. de ordres, welke deze Regeering aan hun tot bewaaring en herftel der rust zouden goed vinden te geeven ter executie te leggen; op rapport aan dezen Raade. Dingsdag den 6 February 1787. Na het Gebed heeft de Heer voorzittende Burge. meester Clyver aan Hun Ed. Achtb. gecommuni. -ceert,'dat deze Vergadering extraordinair had belegd o"n ingevolge de begeerte van de Leden van Wzïn-Raade, het rapport te hooren van het refultac van heC befoigne laatstleeden Saturdag in Burgemees. ters Kramer gehouden, met den Commandeur dezer - Stad de Jacobi en den Collonel Commandant van hcc Bottaillon Zwitfers alhier in Guarnifoen, Phister. - Vervolgens heeft de Penfionaris gerapporteerd, dac voorgemelde commandeerende Officieren laatstleeden Saturdag in Burgemeesters Kamer gedagvaart en gecompareert zynde , na gedaane afvraage hadden gedeclareert, volkoomen bereid te zyn om alle de orders, die aan hun van wegens dezen Raade ingeval van ■ onverhoopte desorders binnen deze Stad zullen worden gegeeven , ftiptelyk te executeeren; doch tevens verzoek hadden gedaan om met Hun Ed. Achtb. fchrifcelyke orders te worden gemtini- eerd,  ie Gebeurtenssjèn in 1787 enz. voorgevallen. 3 eerd, hoedaanig sich in dat geval te gednagen» Dat ook den Collonel Commandant Phister had verklaard, dat, offchoon aan twee zyner Compagnien, (taande de éene ter repartitie van Holland en de andere ter repartitie van Overysfel, de bewuste aanfchryving, om zich in geen Burgergefchillen te mengen is gedaan, hy echter volkoomea bereid is in voornoemde geval die beide Compag. uien nevens de vier overigen te emplooijeeren. Waar op zynde gedelibereert, zyn welgemelde Heeren van Burgemeesters Kamers voor hunne genoomen moeite, en de Penfionaris voor het gedaan rapport bedankt. En wyders in aanmerking genoomen zynde, dat offchoon binnen deze Stad, voor als nog geene reedenen exteeren om extraordinaire prscautien tor. bewaaring der rust en orde te neemen, het echter aangezien degesting, welke in de gemoederen, voornaamelyk der Landlieden binnen dit Eiland plaats heeft, het niet ondienstig ja zelf hoognoodsaakelyk kan worden geoirdeeld, dat ingeval van onverhoopte disordes binnen deze Stad, de commandeerende Officieren, ingevolge hun verzoek van (hitte en fchrifcelyke last werden voorzien. Is goedgevonden en verftaan, zonder verdere refumtie nog heden avond aan den Commandeur dezer Stad de Jacobi te doen depecheerendenaavoleende fcnriftelyke order (*). „ De Heer Commandeur dezer Stad de Jacobi „ en by deszelfs abfentie de Collonel Commandant ti Phister werd gelast, orde te (tellen , dat de Mili„ tie tegen alle attroepementen vigileere: dat by „ ontftaan Oproer, het gantfche Guarnifoen in de „ Wapenen koome, en wanneer ter hunner kennis s, eenige faitelykheden of attroepementen koomen „ mogten, zullen zy zelfs zonder daar toe naader „ te zyn verzocht, gequalificeert zyn tot (luiting „ daar van alle best mooglyke en efficacieufe we- (*) Zie No. 1015. in het XI D. BI. n<5, " A 2  4. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot j, fures te neemen, als mede Ingeval van oppófl„ tie of na dat alle vriendelyke poogingen vruch,, teloos zülkn zyn bevonden om de meenigte te „ verfpreiden, hun met geweld en Wapenen, j, zelf door met fcherp 'er op te doen vuuren, daar ,, toe te noodzaaken, En in het generaal om alles i, te doen, het gene zy noodig en gefchikt zullen si oirdeelen, om de rust en orde binnen deze Stad ,, te handhaaven of te herftellen." EO vervolgens gedelibereerd zynde öp het verzoek van den Heer eerstvoorzittende Burgemeester Clyver, als waarneemende de Bailluage dezer Stad gedaan, om mede met Hun Ed. Achtb. fchrifcelyke ordres te worden gemunieerd. Is na deliberatie goedgevonden en verftaan, denzclven Heer Burgemeester Clyver, of dengenen, die by abfentie of ziekte, deszelfs functie als Bailliuw dezer Stad zal waarneemen, by extract dezer, zonder verdere refumtie te depecheeren, te verzoeken, gclyk zyn Edele verzocht word by dezen, om door alle mooglyke middelen en wegen te prajvenieeren en tegen te gaan alle desorders, welke binnen deze Stad zouden kunnen voorvallen, mitsgaders alle molesten, welke aan Perfoonen, Huizen of Goederen der Ingezetenen zouden worden ondernoomen of aangedaan, 't zy door het gebruiken van alle middelen van perfuafie, of'tzy wanneer dezelve van geen vrucht mogten zyn, door een of meer der fchuldigen te apprehendeeren en in hechtenis te doen brengen; zich tot dat einde bedienende, behalven van de Dienaarender Juftitie, nog daar en boven van de fterke hand der Militie, conform de voornoemde orders op heden aan den Commandeur dezer Stad de Jacobi en den Collonel Commandant Phister gearrefteerd. En word zyn Ed. verder verzocht, deze Hun Ed. Achtb. Refolutie ter executie te leggen, wanneer 'er fpoed vereischt word, zonder verdere of nadere communicatie met den Heer tweede Burgemeester of het Collegie van Weuhe, alles zoodaanig als zyn Ed.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 3 Ed. naar gelang der omftandigheden en ten meesten nutte der Stad zal dienstig oirdeelen. Verklaarende Hun Ed. Achtb. wyders by dezen welgemelde Heer Burgemeester of den genen, welke by abfentie of ziekte deszelfs functie als Bailliuw zal waarneemen, voor alle gevolgen, fchaaden en nadeelen, die uit hoofde der ftricle obfervantie dezer Refolutie daar uit zoo voor zyn Ed. Perfoon, Familie of Goederen zouden kunnen refuiteeren, volkoomen te guarandeeren , en dezelve mits dezen te neemen in Hun Ed. Achtb. fpeciaale protectie; zullende H. Ed. Achtb. in allen gevalle welgemelde Heer Burgemeester houden voor gedechargeerd, als in zyne trouwe vigilantie en activiteit de volkoomende fiducie (tellende. En is wyders welgemelde Heer Burgemeester geauctorifeert, om eenige meerdere ftille bedienden der Juftitie aan te neemen, om zyn Ed. behulpzaam te zyn ter fpoediger ontdekking van het gene binnen deze Stad tot (tooring der publyke rust mocht worden ondernoomen, tot welkers betaaling de Thefau,. rie by deezen word geauctorifeerd. En is laatstelyk verftaan, de Thefaurie by Extract dezer te verzoeken, zoo veel mooglyk zal zyn de Vesten dezer Stad yol water te laaien houden. Saturdag den 10 February 1787. Is hy gelegenheid der refumtie van de Notulen van de voorige Seslie goedgevonden en verftaan, by Misfive aan het Collegie van Wetthe dezer Stad kennis te geeven van de ten voorfchreeven dage gearrefteerde orde voor den Heer waarceemende de vacante Bailluage, met verzoek denzelven H-er in de executie derzelve alle mooglyke hulp en asfiiten-, tie te verleenen, en wyders naar gelang der omftandigheden mede te willen werkzaam zyn, om zoodaanige verdere maatregelen te concerteeren, als tot behoud der rust en veiligheid binnen deze Scad meest bevorderlyk zullen kunnen zynj welke MisA 3 fi>v«  6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot üve de Penfionaris verzocht is te ontwerpen, en ter Saturdag den 24 February 1787. De Heer voorzittende Burgemeester Clyver heeft ter Vergadering voorgedraagen , dat de Commandeur v!n k ;tal-DE -^S?81 benev^s den Commandant van het aihier in Guarnifoen leggende Battaillon, Phister aan zyn Ed. hadden te kennen gegeeven! J„Snun zondwline "sg^mzoudezyn, indien Hun Ed. Achtb. ieder hunner geliefden te munieeren met een afle van indemniteit wegens al het gene bun zoude kunnen wedervaaren, uit hoofde van de prompte executie der orders, vervat in Hun Ed. Achtb. Refolutie van den 6 February laatstleeden. welke zy ook ftiptelyk zouden naakoomen Waar op gedelibereerd, en gereflecteerd zynde dat offchoon de Troepes alhier in Guarnifoen koomende, byplechtigenééde belooft hebben fpeciaalte zullen oblerveeren de orders dezer Regeering tot bet teegengaan van alle oproer en feditie van den Volke, en dat de voorgemelde Refolutie van dezen Raade genoegzaam kan geoirdeeld worden tot de verzochte indemniteit; zoo hebben echter Hud Ed Achtb. ten overvloede eenpaarig gerefolveert, de beide voornoemde Commandanten te indemnifeereo wegens al het gene hun ieder in derzelver refpective betrekkingen zoude kunnen wedervaaren; uit hoof .e van de prompte executie der orders tot het tegengaan en daadelyk beletten van alle fameurot. tingen, ongeregeldheden en feitelyke aggresfie bin*ell u n i?c.ad' vervat in voornoemde Hun Ed. Achtb .Refolutie van den 6 February laatstleeden, gelyk Hün Ed. Achtb. hun beide en ieder in 't bvzonder in de kiagtigfte ferme mits dezen verklaa. ren, te indemnifeeren. Ten welken einde Extracl dezer omme te dienen voor acte aan de beide voornoemde Gomman, «anten zal worden afgegeeven. Zon.  ie Geteurtenisfen in 1787 enz. vwgtvaïïen. -f Zondag Avond den 1 July 1787, De Heeren de Jacobi Commandeur deezer Stad en Phistsr, Collonel Commandant van het Battaillon Zwitfers in Guarnifoeu binnen deze Stad, aan Hun Ed. Achtb. gevraagd hebbende, welke-orders Hun Ed. Achtb. in cas van tumultuaire beweegingen zouden gelieven te geeven. Is na deliberatie aan welgemelde Heeren, ten Raade binnen (taande, by monde van den Heer voorzittenden Burgemeester aangezegd, dat Hun Ed. Achtb. peififieeren by derzelver fecreete Refolutie van den 6 Ftbruary laatstleeden aan dezelve Copielyk tér hand gefteld, en dat Hun Ed. Achtb. verwachten, dat zy Heeren, of die by hunne abfentie het Comrnmdo zuilen waarneemen, met hunne onderhebbende maDlchappen zich daar na exadtelyk, by alle voorkoomende omftandigheden zullen reguleeren. En zal extract deezer Refolutie aan de Heer ds Jacobi mitsgaders aan de Heeren Regeerende Burgemeesceren worden ter hand gefteld. Vrydag den 27 July 1787. , Ter gelegenheid van de deliberatie over het arresteeren eener waarfchouwicg tegen alle attroepementen en famenrottingen, in de ordinaire Notulen van heden vermeLl, is goedgevonden Heeren Regeerende Burgemeesteren, voor zoo veel des noods by dezen nog naader te auctorifeeren, omme tot bewaarins; of herftel der rUEt zoo binnen deze Stad alf ten platten Lande onder het resfort in presfante gevallen, zelf zonder voorgaande convocatie der Vroedfchap, zoodaanige efficacieufe orders te (tellen, als hunnen goeden raad na gelang der omftandigheden gedraagen zal, fpeciaal zorgende dat de • toegangen van het Stadhuis ter geleegenheid van de deliberatien der Vroedfchap in dergelyke omftandigheden behoorlyk bezet worden, en dè deliberatien van Hun Ed. Achtb. voor alle empechement bewaard. A 4 Ver.  * Pirzameling van Stukken betrekkelyk tot JSel7e&-Hm * 4cbtb- C«ven als by feter Clyver is toegezegd) de Hpprpn r„,„„ Sffle^^S^ ™ ««volgen, tot bewaanng^f berftel der rust bi&eïdele Stad of deszeJft «afort, zouden overkomen j en dezelven J£Üfc,W tC neemen iD HM Ed' Ach*' fpeciaale Accordeert met voorfchreeven Refolutie. (wasget.) N. C. Lambrechtsen, " r«l *roM%tl M£ gen-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. p genden word gedelibereerd over het herftel der rust te Goes,1 wederom zoo veer gisting onder de gegemoederen der gemeente aldaar heeft veroirzaakt, dat indien eenige Leden van de Regeeringe niet tus. fchen beiden waren gekomen, 'er waarfcbynelyk weer ongeregeltheden zouden hebben plaats gehad: dat Hun Ed. Achtb. derhal ven verzoeken, dat Hun Ed. Mogenden gelieven te effectueéren. dat de voorfz. deliberatien niet uit zyn geheel worden gebracht, en den Heer Bailjuw, benevens dë Heeren van de Wet der Stad Zierikzee, worden geiajungeerd, den geapprehendeerden Perfoon Op vrye voeten te ftellen, indien dezelve zich aan geene misdaad onder hunne Jurisdictie heeftfchuidiggemaakt; terwyl Hun fid. Achtb. anders in de onaangenaams omftandigheden zich zullen gebracht zien omdaadelyk reprefaillie te neemen, en de Ingezetenen van Zierikzee, binnen Goes vindelyk, op dezelve wyze te behandelen, als hunne Iogezetenen binnen Zierikzee behandeld worden; van welkvoorfchreeven geproponeerde van wegens de Heeren van Goes, de Heeren Gedeputeerden van Zierikzee, Tholen, Vlisfingen en Veere, Copie hebben verzogt, om in den haaren te communiceeren, declareerendedie van'Vlisfingen wyders', dat zulks 'met aandoeaing hadden gehoord, en dat de Heeren van Goes moesten verzoeken, om doch in confideratie te neemen de gevolgen, indien dezelve mogteb goedvinden te reahfeeren het gene by flot van dezelve propofitie is gemeld, eb in tegendeel daar van te willen afzien. N°. 2749. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Hee. ren Staaten van Zeeland, van den 9 July 1787, betrekkelyk de Berichten over de Rrqüesten vun eenige Landlieden &c. om rappel van tan enz. Zyn geleezen de afzonderlyke Berichten van de Heeren Bailjuws, of die functie waarneeiaende, en A S de  io Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de Heeren van de Wet der refpecïive Steden Vlisfingen en Veere, by Hun Ed. Mogenden Refoirjtie van den 7den May dezes jaars, ieder van hun voor »oo veel aaugaat, gerequireerd op het Request, den Oden April te vooreu aan Hun Ed Mfgendeo ^epreienteerd door of van wegens Jacobhs du Bois, L.ODRENS INGELSE, WlLLEM PlETERSE LoüS , WlL. iem Maertknse Kalant en Willem Meeuwse, al. ïe door de refpe&ive Gerechten van de twee voorfz. Steden, teD jaare 1779 gebannen, ter zaake van ge. pleegde oproerigheden in het Eiland van Walcheren; en mitsdien verzoekende, dat het Hun Edele Mogenden gunftig moge behaagen aan de Supplianten uit Hoogstderzelver Souvereine machten gratie , de bauvonoisfen ten hunneD laste gewezen, op te lichten, en aan hun dien volgende te verleenen volkomen en abfoiuit rappel vanbaD; tendeerende de Berichten van Bailjuw en Wet van Vlisfingen, om de verzogte gratie te accordeeren aan Jacobüs du Bois en Willem Meeuse, onder de limitatien daar by vermeld, en dezelve Heeren van de Wet daar teffens by in confideratie geevende, om uit hoofde van de gelykheid van het geval, (wanneerHun Ed. Mogenden favorabel mogten disponeeren) deze gunst mede te exrendeeren tot den Perfoon van Jo* hannes Fret; terwyl de Bailjuw en Wet van Veere aan het oirdeel van Hun Ed. Mogenden overlieten , in hoe verre alle de bygebrachte redenen voor het verzoek van de drie «ndere Supplianten al of niet rotliteeren, alles breeder by de onderfcheide Berichten vervat. Waar op zynde gedelibereerd, hebben de RaadPenfionaris, voor den Heer eerften Edelen, en de Heeren Gedeputeerden van Goes, Vlisfingen en Veere, zich geconformeerd met de voornoemde Berichten, ten dien efFedte, dat aan de Supplianten, ■ en aan ieder van hun in 't byzonder, het verzogt rappel van ban zouden helpen accordeeren, en daar order ook comprehendeeren den Perfoon van J. Fret, doch hebben die van Middelburg, Zierikzee en  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ti en Tholen Copie van de voorfz. Berichten verzogt, om te brengen ter kennis en deliberatie van de Heeren hunne Committenten. —• En heeft deRaad-Penfionaris, by gelegendheid van het voorcbrengen van deze ftukken eer Vergaderinge gecommuniceerd, dat hy van wegen de Magiftraat van West - Kappelle en een menigte Landlieden in het Eiland van Walcheren, was geicformeerd van het algemeen verlangen, om de Perfoou van Isebrand Leynsen Burggraaf, die by Refolutie van voornoemde Magiftraat ten jaare 1778 was gelast, om binnen tweemaal vier- en- twintig uuren die Heerlykheid, Stede en Jurisdictie te ontruimen, wederom tot de inwoocinge aldaar wierde toegelaat.^n; en dat, vermits de rust meer en meer ten platten Lande ook daar door zoude worden bevorderd, gemelde Magiftraat, met goedvinden van den Heer van West-Kappelle, daar in had bewilligd; waar van hy Raad-Penüonaris was verzocht Hun Ed. Mogenden kennis te geeven, in hoope dat Hoogstdezelve dit verrichte van de Magiftraat wel zouden gelieven te agreëeren. JN°. 2750. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, van den 16 July 1787 verleenende rappel van Ban aan J. m Bois, W. Meeüwse, L. Ingels, W. P. Lous en L. M, Calant. Is met eenpaarige bewilliginge van alle de Leden van Staat, goedgevonden en verftaan, teverleenen rappel van ban aan Jacobös duBois, gewoond hebbende te Vlisflngen ; Willem Meeusen, gewoond hebbende by Koudekerke onder de hooge Jurisdictie der Stad Vlisflngen, beide by vonnisfen van den jaare 1779 van de Heeren van de Weth der Stad Vlisfingen gebannen uit deze Provincie en Holland, mitsgaders het Graaffchap Henegouwen; — aan Lourens Ingels, gewoond hebbende in den Oranje  is Verzameling van Stukken betrekkelyk tot je Polder, onder de hooge Jurisdictie van Verej WittEMs Pieterse Lous, en Lourens Meerten, se Galant, beide gewoond hebbende te Westcapelle in het Eiland van Walcheren, en alle by vqnnisfen der Heeren van de Weth der Stad Veere, ten voorfchreeven jaare mede gebannen uit dele Provincie en Holland , mitsgaders het Graaffchap Henegouwen, (als zynde de Judicature over de twee laatstgenoemde Perfoonen door Hun Ed. Mogenden aan de gemelde Weth gedemandeerd; doch alleen pro kac vige, en zonder dat het ooit in andere gevallen, in eenige confequentie zal mogen worden getrokken, mitsgaders ongeprEejudicieerd de Privilegiën der Steden van Westcapelle, of van de Inwoonden aldaar ;) gelyk Hun Ed. Mogenden aan alle die Supplianten in 't gemeen, en aan ieder van dezelve in 'c byzonder, de voorf/.. gratie verleenen by dezen, waar van afzonderlyke brieven, volgens het overgelegd Concept, inopti* JMfQrma zullen worden opgemaakt om aan ieder van dezelve ter hand te ftellen. De Heeren Gedeputeerden van Vlisfingen hebben nogthands Copie verzogt der extenfie der voorfchreeven op te maakeB brieven, om te dienen ter informatie van de Heeren hunne Committenten. Np. 27 jï. Refolutie van Hun F,d. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, van den 26 J.u}y 1787 verltensnde rappel van Ban aan Johannes Fret. Is geleezen het Request van Johannes Fret, gewoond hebbende te Vlisfingen, waar by te kennen geeft, dat hy Suppliant, by Sententie van den Ed. Gerechte der voorfz. Stad» ten jaare 1779 wa* gecondernneerd in een bannisfement voor zyn lee» ven, uit de Provincie van Zeeland en Holland, mitsgaders bet Graaffchap Henegouwen; — en vervolgens ootmoedig verzoekt, dat Hun Ed. Mogen, den ujc derzei ver Souvereine macht, voornoemde Sen-  dè GèbeuiïenUfen in i?87 mz. voorgevallen. 13 Sententie, ten opzichte van den Suppliant, gelieven fe vernietigen en hem daar van te ontheffen, mitsgaders den Suppliant déswegens te verleenen brieven in optima forma. — Waar op gedelibereerd ën in achting genoomen zynde, dat de Heeren van de Wet der Stad Vlisfingen, by derzelver bericht op de Requeste van eenige andere Supplianten me. de verzogt hebben rappel van Ban, en onder de Notulen van den 9den en iöden dezer vermeld, caja quo, favorabel voor den Suppliant hebben geadvifeerd, tot het verleenen van gelyke gratie: is, met eenpaarige bewilliging van alle de Leden van Staat (voor ditmaal afgaande van de Cynofure m het requireeren van de gewoone berichten, en zonder confequentie voor 't vervolg,) goedgevonden en verftaan, te verleenen Brieven van rappel van Ban aan Johannes Fret voornoemd, by Vonnisfe der Heeren van den Gerechte der Stad Vlisfingen , zyn leeven lang geduurende gebannen uit deze Provincie en uit Holland, mitsgaders uit het Graaffchap Henegouwen, gelyk Hun Ed. Mogenden de voorfz. gratie aan hem verleenen by dezen, waar van de brieven, van gelyken inhoud als die van de andere Supplianten, mutatis mutandis, zullen worden opgemaakt en aan hem ter hand gefteld. No.  14 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 2752. Bezwaaren van de Bwgery te Zierikzee m de maand December I787 aan deComm/sfSst van den Heere Erf.Stadhouder overgegeven. Notabele Bezwaaren en verlangde ver. betering der Burgery te Zierikzee, met eerbiedig verzoek gefield en over. geeven in handen van 'Heeren Ge. committeerdens van zyne Doorlach, .tige Hoogheid Willem de-vyfde, Erf-Stadhouder jnz. enz. enz der Verenigde Nederlanden, met har. telyke wensch en:bede, dat Hun Ed. Mogenden by Hooggemelden Vorst geheven aan te dringen, om de ver. betering derzelver bezwaaren op deze volgende , of meen gefchikte wyze gelieve te doen ftand grypen, als nuttig en dienjtig zal bevonden wor. den, m herfiel en vastftelling der rust en beter beftier in Kerk- en Burgerhaat, en dit met Hoogstderzelver goedvinden te approbeeren* ,ihDf ZOOf QOt? «^gebreide Regeering van veertig Leden te doen brengen op twintig, en hier door IS£ l VhrVOlg te, voork°™°, dat om elk" aan een ambt te helpen, de ambten, die tot de Burgerv be. hooren, aan geen Regenten, die dezelve ook niet voegen , worden begeeven , als by voorbeeld' Commis, Contrarolleur, Griffier enz/ V00rüeeld * II. Dat alle Collegien, door aparte Perfoonen. bekleed"' bVv Sebfende Sn Schenen 7 Voorbee,d Hneere" Schepenen alleen Heeren ^KreD Heere,^ Raaden a,leeD ^den , Heeren Thefauneren alleen Thefaurieren, Wees' Pond  de Gebeurtenisfenin 1787 enz. vmrgevallm. 15 Pond Vlaams, oud dertig jaaren, geweest twaalf jaaren Poorters, zoude behooren bepaald te worden, om negen van de notabelfte Burgers hiertoe te kiezen, waar van alle drie jaaren, drie nieuwe aankwamen, en dus elk niet toegelaaten wierd ia der Weezen Goederen te zien, behaken dat onder deze negen Lieden geen Notarisfen of Prokareurs mngten wezen. IV. Geen OfTieien of Bedieningen te worden b'egeeven aan Heereknechts , ten zy buiten hunnen dienst als knechts hier ten minften twaalf jaarea fchot en lot te hebben betaald, en dus vooral aaa geen Vreemdelingen. V. Dat geen Notaris of Prokureur, of een particulier Boedelredder, langer in zyn handen of onder zyn dire&ie zal mogen hebben of houden den bedorven boedel, dan een jaar na den dood des over» leedenen, ten zy hy aan Heeren regeerende Burgemeesteren gegronde reden deed blyken, welke gegronde redeö hy Boedelredder pubivk in de beurs zal doen aanzetten by biljet, zullende den nalaatigen Boedelredder by foute hier van voor een jaar verfteeken worden van zyn ambt of employ, en zoo hy binnen het tweede daar op volgende jaar niet voldoet, zonder publyke gronden van weetenfehap, voor altoos inhnbil verklaart van zyn post of tot eenige andere bedieningeu, en niettemin tot dien dag, 't zy van het eerfle, 't zy van het tweede jaar rekening te doen. VI. Dat ook de Privilegiën van deze Stid betrekkelyk dit vrye Volk, mogen werden met den druk gemeen en verkrygbaar gemaakt, op dat een ieder moge weeten, onder wat Grondwet hy behoort, en niet het eene jaar dit en het ander jaar wat anders, word van de hand geweezen, en voor den Burger word verborgen gehouden, (mooglyk om dat de Regent het zelve niet en weet). VII. Dat de Ordonnantie van de civiele en crimineele Vierfchaar firikter mag worden uitgevoerd, en de Procesfen zoo lang niet met alle chicanisfen wor»  16 Verzameling van Stukken betrekkelyk toè worden verlangd, om de gevangenen jaar en dag zonder Vonnis te doen blyven zitten, 't gene geen Christen past noch verdraagen kan. . , VIII. Dat het zoo zeer gefchonden Recht der Kerke mag herfteld worden, als daar is ten eerden dat geen Predikanten jaarlyks om hun toegelegd douceur behoeven by Requeste te verzoeken, nadien volgens de grondwetten van onze Gereformeerde GoosaienM: en bevel Gods, geen EuangelieDienaar zyn Werk zuchtend moet verrichten- ten tweeden, aat geen Stads Regeering zich meer moge bemoei]eni met het beroepen van Predikanten; en etndelyk, dat de Kerk zyn eige Recht moge genieten, pm altyd drie van de vyf Voetiaanfche Predikanten te houden. lXi Dat 'er geen Kerkelyke Perfoonen mogen worden aangefteld van Ouderlingen of Diaconln, als door t Collegium Qualificatum een dubbeld getal te formeeren, en na de laatfte Proclamatie, door de Mans Ledemaaten een genoegzaam g«al verkooren worde, zonder dat de Regeering voortaan eenige Perfoonen in de Kerkenraad ftelle. X. Dat Edele Mogende Heeren^ onze Richters met jonger mogen Zyn dan dertig jaaren, en ervaaren in de Rechten, op dat wy door Mannen en rechtfchaapen Vaders als welmeenende en ftille Burgeren mogen worden beftierd, tot eer van God en onze tydeiyke en eeuwige zaligheid. Dit bidden, dit verwachten, dit vertrouwen, wy van onzen Doorluchtigften en Rechtvaardigen Vorst, op billyke en rechtgeaarde aandrang en voordracht van ü Ed. Mogenden te zullen erlangen No.  de Gebeurtenis/en in 1787 tnt. voargtvallmi x7 No. 2753. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de fiteren Staaten van Zeeland van den 7 January 1788 tot demisfie van Mr. Imam Cao, als Ordinarii Gedeputeerde van Zeeland ter Generaliteit. is geleezen het Request van Mr. Iman Cao, waar by te kennen geeft, dat het Hun Ed. Mogen* den behaagd hadde hem Suppliant in het begin Vaa het jaar 1757 te verëeren met de Commisfie Vaa Gecommitteerde ter Generaliteits Rekenkamers ea vervolgens in het jaar I760 met die van derzei Ver Ordinaire Gedeputeerden ter Vergadering van Hun, Hoog Mogenden; dat hy Suppliant vertrouwd mee allen yver en oplettendheid, den tyd van byna 31 jaaren, zich van deze twee zoo honorabele posten, na behooren te hebben geacquiteerd, ten minften altoos getracht de ordres van Hun Ed. Mogenden te optemporeeren; doch dat hy Suppliant j doof den ouderdom van 72 jaaren, dagelyks ondervond de töeneemende lighaams zwakheden, en dus Zyüö overige kortftondige leevens dagen in ftilheid zogc door te brengen: verzoekende hy Suppliant derhalveh met allen eerbied, dat Hun Ed. Mogenden hem van deszelfs Ambt als Ordinair Gedeputeerd* voornoemd, gelieven te ontfiaan en zyn dimisfie te verleenen. Waarop Zynde gedelibereerd, is göedgeVöüdeffi en verdaan, voornoemde Mr. Iman Cao te accordeefen zyne demisfie als Ordinair Gedeputeerde dezer Provincie ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden, gelykHun Ed. Mogenden zulks aan hem accordeeren by dezen: en zal hier van, by Copie dezer Refolutie aan de Heef en van de Provinciaals Rekenkamer en den Ontfanger Generaal der Provincie , tot derzelvet informatie en naricht i&; fpectivelyk worden kennis gegeeven. XXXVI. Deew M N«i  f8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot •N". 2754. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Hee* ren Staaten van Zeeland van den 21 April 1788, jaar by Mr, W. A. de Beveren nederlegt de diretlie van zaahn ter Staats-Vergadering van Zeeland, geduurende de vacatuure van 't Raad. ■ per.fionai iaat. By gelegen!heid de Secretaris van 't Land ter Vergadering heeft voorgedraagen , dat Hun Ed. M°genden op den 3den December des afgeloopen iaars, by het defiflement van den Heer Raadpenfionans van de Spiegel, goedgevonden hebbende, hem Secretaris te verzoeken, om geduurende de vacatuur- van het voornoemde Ambt, de direüie van zaaken in de Vergadering van Hun Ed. Mogenden waar te neemen, hy zulks dan ook volvaardig en rt fp. ctueufelyk had aangenoomen. Dathy gaarne gewenscht had, deze gewichtige zaak te hebben kurr<-n volvoeren met zoo veel nut voor de Provincie, a's zyn welmeenende yver voor derzelver belangens hem beftendig had doen verlangen; dan dat hy inzonderheid door den ongemeen zwakken ftaat zyner gezondheid, de thands meer dan ooit menigvuldige bezigheden van deze post, niet dan «eer gebrekkig had kunnen volbrengen, hebbende hy zich geduurig den gemelden tyd, door de leeyer,s*« yze, welke zyne rusrelooze occupatien hadden gevordert, meer dan gewoonlyk in eenen vaJftuditairen en dikwyls zoo critiquen lighaams toeRand bevonden, dat hy met reden gevreesd had, den last, door Hun Ed. Mogenden hem opgedraagen, nitt ten einde te zullen brengen; dat hy, om dpze en andere redenen zeer verlangd hebbende, om van dezen last weder ontheven te worden, het hem dfrhalvpn niet dan fen hoogften aangenaam was, te verneemen, dat Hun Ed. Mogenden eerlang tot de fuppletie van het Raadpenfionariaat (tonden over te gaan, terwyl hy het niet van zyn departement geoirdeeld hebbende, zich in de deli. beratien over dat poindt tot hier toe gehouden, te im-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ig immifceeren, dan ook de verdere behandeling daar van aan Hun Ed. Mog.op het eerbiedigde aanbeveelende, en dank te zeggen voor het vertrouwen, 't welk Hoogstdezelven hem in dezen wel hadden gelieven re doen blykec, te gelyk de gewooneindulgentie van Hun Ed. Mogenden wegens zynen gebrekkigen dienst; folliciteerende en hoopende, dat Hun Ed. Mogenden het zelve aan geen gebrek van y ver zouden attribueeren: en hebben hier op alle de Leden den Secretaris van 't Land bedankt, voor den yver en asfiduiteit, waar mede hy de directie van zaaken in de Vergadering van Hun Ed. Mogenden geduurende de vacatuure van het Raadpenfionariaat, beftendig heeft waargenoomen , onder verzekering van Hoogstderzelver byzonder genoegen en goedkeuringe deswegeos; terwyl Hun Ed. Mogenden verlangden, dat zyn Ed. deszelfs post van Secretaris dezer Provicci. met die zelfde zéle en werkzaamheid moge blyven beklemden, tot nut der Pro» vincie en tot fatisfaöie van zich zelveo. No. 2755. Misfive van Sen Hoogen Raad aan de Het* ren Staaten van Zteland van dm 10 December 1787, waar in zich bekiaagen x>ver de gcxontinum eerde abfemie -an da Rso.den Mr. P. SPAAN en Mr. J. F. Pottey % ürcq. Edele Mogende Heeren! _ Wy neemen by dezen devryheid ter kennisfevafl U Ed Mogenden te brengen , dat zoo door de vervullinee van de plaatfen van Prcfident van den Hoogen Raade, door het overlydeo van de Heer Mr. W. Paaüw gevaceerd hebbende (waar door de zeeuwfchc Raadsplaacs by Mr. Johan BoreeL de Matjregnault bekleed geweest zynde, is opengevallen , ais door het fterfgeval van den Raadsheer Pompejüs Hoeoff, mitsgaders door de reeds federt een geruimen tyd gecontinueerde abfentie van de ■ a Raa»  ao Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut Raaden Mr. Pieter van Spaan en Mr. Itel Fred'J Pottey Türcq. wy ons tegenwoordig buiten ftaat eelteld zien , omme ingevolge het i. Art. van onIe Inftrudtie, te procedeeren tot nitting van eenig Proces» Geperfuadeerd van de noodzaakelykheid die 'er is» dat de loop van de Juftitie in het hoogfte resfort niet lang geftremd blyft, en bewust dat aan TJ Ed. Mogenden niets meer ter harte gaat, dan de uitoeffening van dezelve te-bevorderen, verzoe» ken wy eerbiedig (gelyk wy ons mede ten zeiyen einde aan de Staaten van Holland en West-fc nesland hebben geaddresfeerd) dat U Ed. Mogenden ten dezen zoodaanige fpoedige voorzieninge gelieven te doen, als ÜEd.Mogenden naderzelver hoo. ge wysheid zullen oirdeelen te behooren. Waar mede, Edele Mogende Heerenl bidden wy God Almachtig U Ed. Mogenden lange in voorfpoedige Regeeringe te conferveeren. Gefchreeven in den Hage, den 20 December 1787. ' (Onder fiond') TJ Ed. Mogendens Dienstwillïgen, De Pmfident en de Raaden van den Hoogen Raade, over Holland, Zeelandende Friesland. Ter Ordonnantie van dezelven, Oaxget.) A. N. Mollerus.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, at N*. 2756. Misfive der Heeren Staaten van Holland aan die van Zeeland, in dato den 24 Januury 1788, kennis s.eevende van de demisfie van den Raadsheer van Spaan, en verzoekende, dat Htm Ed, Mogenden gelyke Refolutie omtrent den Raadsheer Pottey Turcq_ gelieven te neemen. Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden, Nagebuuren en BondgenootenJ By ons in aanmerking zynde genoomen, dat volgens het gerapporteerde van onzen Secretaris, dien wy by den Heer PrEsfideerende van den Hoogen Raade hadden gezonden, om uit onzen naam aan dien Heer opening te vraagen, of de Raadsheeren van Spaan en Pottey Turcq zich met voorkennis van hem Heer Prsefideerende van de befoignes van den Hoogen Raad tot nog toe hadden geabfenteerd, dan of zy daaromtrent willekeurig en zonder eenig verzoek gedaan te hebben waren te werk gegaan, gemelde Heer Prsefideerende tot antwoord had gegeeven, dat hy zondag voor de gelukkige omwenteling van zaaken de Raadsheeren van Spaan en Pottey Turcq, gerencontreerd hebbende, dezelve hem toen gezegd hadden, dat voomeemens waren zich buiten den Haag te begeeven; dat hy Heer Prsefideerende daar op had geantwoord, dat zulks hun niet vry ftond, en dat hy die Heeren verzogt had in den Haag te willen blyven tot waarneerning van hunnen Post; dat dus die Heeren buiten zyne toeftemming waren vertrokken , en dat hy Heer Prssfident in de vaste veronderftelling was dat de gemelde Heeren zich alhier zouden hebben bevonden, dezelven na het eindigen der Vinke-vacantie door den Deurwaarder HEiNsiushad laaten aanmaanenom by de befoignes van den Raad te adfifteeren; waar op gerapporteerd is dat de Raadsheer van Spaan buiten de Stad was, en ten opzichte van de Raadsheer Pottey Türcq. in fubftantie 't zelve geantB 3 woord«  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot woord; en dat hy Heer P-südent federt dien tyd,, geene de minste taal of teeken van die Heeren had ontfangen; dat mitsdien de abfentie van gemelde i Raadsheeren zynde begonnen zonder permisfie van femelden Heer Pi sfi jeerende, het welk volgens de nftruftie van den Hoogen Raad niet vermag te geleideden, dat ook dezelve abfentie nu reeds ruim drie maanden is gecontinueerd, tot merkelyk nadeel van den dienst der Juftkie; hebben wy met opzicht tot den Raadsheer van Spaan, vermits het derhalven daar voor kan gehouoen worden, dat dezelve Raadsheer zynen dienst heeft verhaten , goedgevonden voor zoo veel onze Provincie aangaat deszelfs Commisfie in te trekken, en verzoeken UEd. Mogenden gelyke difpofitie te neemen tot intrekking van zyne Commisfie voor zoo veel U Ed.Mogendens Provincie aangaat; en hebben tevens gemeend U Ed. Mogenden van deze onze Refolutie te moeten kennis geeven, en te verzoeken, dat U Ed. Mogenden gelyke Refolutie willen neemen ten opzichte van den Raadsheer Pottey Turcq, die op Commisfie van U Ed. Mogenden in den Hoogen Raad fesfie heeft, en in het zelfde geval verfeert. Waar mede, Edele Mgende Heeren, byzondere goede Vrienden t Nagebuuren en Bondgenooten ! beveelen wy ü Ed. Mogenden in de befcherminge GcDES. b Celchreeven in den Hage, den 24 January 1788. U Ed. Mogendens goede Vrienden, De Staaten van Holland en WestFriesland. Ter Ordonnantie van dezelven» ijvai geu) C. Cloïtjïsbooke. No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, a^ N°. 2757. Extratt uit de Refolutien van de Heerén Staaten van Zeeland, van den 14 'April 1788 » behelzende Rapport aangaande de Demisfien van de Raadsheeren Pottey Turcq. en van Spaan. De Secretaris van 't Land heeft gerapporteerd , uit naam van Heeren Comrnisfarisfen, ter voldoeninge aan Hun Ed. Mogendens Refolutie van den 24<ïen December des afgeloopen jaars, geëxamineerd hebbende dé Misfive van Prsefident en Raaden van den Hoogen Raade, in dato den 2ofteo te vooren, verzoekende Hunner Ed. Mogenden fpoedige voorzièninge, ten einde de gemelde Raad in (laat mogt gefteld worden tot het afdoen van Procesfen, 't welk als toen door de plaats hebbende vacatures en de aanhoudende abfentie der Raadsheeren van Spaan en Pottey Turcq, onmooglyk wierd gemaakt; en wyders nog, ter voldoeainge aan Hun Ed. Mogenden Refolutie van den3ien dezer maand, geëxamineerd hebbende de Misfive van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, van den 24ften January te vooren, houdende communicatie, dat Hun Ed. Groot Mogenden de abfentie van den Raadsheer van Spaan, als toen reeds federt drie maanden geduurt hebbende, buiten behoorlykekennis veel min permitfie van den Prtefident, ingevolge het Declaratoir, door denzelven aan den Secretaris van Hun Ed. Groot Mogenden gedaan» en dus ftrydig met de Inftruftie, niet anders hadden kunnen befchouwen, dan als eene verlaating van zyn ambt, dat Hun Ed. Groot Mogenden dü-rsvolgens de Commisfie van voorfchreeven Raadsheer van Spaan hadden ingetrokken; en verzochten, dat zulks ook door Hun Ed. Mogenden zoo veeldeze Provincie betreft, mogt g.fchieden; wyders* proponeerende, dat Hun Ed. Mogenden om even dezelfde reden, als hier vooren is gemeld, en wek ke ook omtrent den Raadsheer Pottey Turcq.' vad applicatie was, eene gelyke ten opzichte van dien Heer geliefden te neemen; alles onder de NoB 4 tule*  Vertamling van Stukken betrekkelyk tot tulen van den 34 December 1787 en 3den dezer maand breeder vermeld: het, met betrekking tot de voorfz. Misfive van Prsefident en Raaden van den Hoogen Raade, aizoo nadien tyd bereids een der toenmaalige vacatures door de Heeren Staaten van Holland was vervuld, en de vacante Raadsplaats wegens deze Provincie van den tegenwoordigen Heer Prefident Boreel de Maurec-nault, medé by de eerfte bekwaame gelegeneheid kan worden gefuppleerd, Heeren Commisfari^fen vermeend hadden, dat hier in kon worden berust; met relatie tot de Misfive der Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, Heeren Comrnisfarisfen van airdeel waren , dat het hier voorengedachte verzoek van Hooggemelde Heeren Staaten, tot het intrekken der Commisfie van den Raadsheer van Spaan, om de redenen by die Misfive geallegeerd, onder de na te meldene bepaaling behoorde te worden voldaan; voorts ten opzichte van den Raadsheer Pottet Turcq , zoo uit hoofde van de by continuatie voortduurende verlaating van zyn post, als ook inzonderheid, van wegens deszelfs bekende handelwys te Brusfel, betrekkelyk de Perfoonen welke uit de Republyk derwaards zyn gevlucht en zich naar Frankryk begeeven, waaromtrent door dén Minister Hop de legaale informatien aan Hun Hoog Mogenden zyn ingezonden, geene mindere reden exteerden , om de Commisfie van den gemelden Heer Pottey Turcq, als Raadsheer in den Hoogen Raade, in te trekken, en de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland daar toe ook, voor zoo v;el die Provincie betreft, te verzoeken; alles echter onder deze bepaaling,' dat ingevalle de voornoemde Heeren van Spaan en Pottey TuscQzich by dezen, ten hunnen opzichte genoomene dispofitie bezwaard mogten oirdeelen, aan dezelve onverlet worde gelaaten, om zich daar tegens van zoodaanige middelen van Rechten te kunnen bedienen, als „een ieder van hun te raade zal worden; dat van Hun Ed. Mogeudens Refolutie hier op aan de Hper'en Staa-  ie Gebeurtenis/en in 1787 tnz. voorgevallen. 2$ Staaten van Holland en West-Friesland by refcrip. tie kennis zou kunnen worden gegeeven; terwyl eindelyk aan dep Fiskaal van den Hove zoude kunnen worden overgelaaten, om ten aanzien van den Heer Pottey Turcq, uit hoofde van deszelfs alleszins bedenkelyk gedrag te Brusfel, zoodaanig te ageeren, als hy Fiskaal zal vinden te behooren. Waar op zynde gedelibereerd, heeft de Heer van Lynpen , voor den Heer eerrten Edelen , zich met concurrentie der Leden, met het voorfz. Rapport geconformeerd; doch hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpective Steden Copie van het zelve verzogt, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Princjpaalen. N°. 2758. Refolutie van de Heeren Staaten van Zee. land, van den 15 May 1788, tot demisfie van den Raadsheer Pottey Turcq, en aggreëerende medé de demisfie van den Raadsheer van Spaan. De Heeren Gedeputeerden van Middelburg en Tholen verzocht zynde zich te verklaaren op het Rapport, den I4den April jongstleeden uitgebracht op de Misfive van den Hoogen Raade, van den 20 December 1787, den 24ften daar aan volgende ter Vergadering voorgebracht, als mede op de Misfive van de Heeren Staaten van Holland, van den 24ften january dezes jaars, den ^den April gefteld in handen van Heeren Comrnisfarisfen, en breeder in de onderfcheide Notulen geëxtendeerd , tendeerende tot intrekking van de Commisfien van de Heeren van Spaan en Pottey Turcq, Raadsheeren in den Hoogen Raade wegens Holland en Zeeland; hebben de eerstgemelde, op fpeciaale last van de Heeren hunne Committenten, gezegt: ,, dat Hun Edele „ Achtb. zich geenszins met het voorfchreeven Rapport kunnen conformeeren, als begrypende j, dat foortgelyke dispofitie, als daar by word aan 'Bj ' jj de  SS Pèrzemrting van Stukken betrekkelyk tot „ de hand gegeeven, van veele gevaarlyke se vol. „ gen voor de Vryheid der Ingezetenen karizyn, „ en daarom nimmer kunnen coiicurreeren toe het „ invoeren van een fysthéma, waar door iemand „ onder het voorgeeven van redenen, die nimmer „ ab utraqueparte zyn onderzogt, zonder form van „ Froces, van zyne bedieningen zoude worden „ ontzet, het gene direö ftrydig is tegen defun„ damenten der Conftitutie van een vryland, waar „ m memand, wie hy zy, in Zyn perfoon, goede„ ren of eer mag worden gemolesteerd , fonder „ op eene legaale wyze, door den competenten „ Rechter daar toe gecondemneerd te zyn: dat „ Hun&d. Achtb. op dien grond van oirdeel zvn. „ dat door den Fiskaal van den Hove na de rede' „ nen, die volgens het Rapport, tot het intrekken „ der Commisfien van de Heeren van Spaan en „ Pottey Turcq aanleiding zouden geeven, ex„ aftelyk zoude worden behooren geinquireerd en „ aan denzelven onverlet gelaaten, om de zaak „ daar toe gedisponeerd vindende, tegen opee„ noemde Heeren zoodaanig te procedeeren, als „ m goede Juftitie zal vinden te behooren; terwvl „ eindelyk van deze te neemene Refolutie, aan de „ Staaten van Holland, ter beantwoording van „ Hoogstderzelver Misfive, zoude dienen te wor„ den kennis gegeeven.» — ED hebben de Heeren van Tholen verklaard van oirdeel te zvn, dat deze zaak aan een Rechterlyk onderzoek moest worden gedemandeerd, zonder zich in de middelen van het Rapport in te laaten; — de Heeren van Zierikzee, Goes, Vlisfingen en Veere, hebben Copie gevraagd van het geadvjfeerde der Heeren van Mid- delb^e,Di.heefc d« Raad-Penfionaris, de Heeren van Middelburg en Tholen, na eene nadere omvrage, by derzei ver fenument blyvendè perfifteeren, m fubitantie gereprasfenteerd, dat deze zaak ten opzichte van de Heeren van Spaan en Turcq, na zyn inzien, tweeleedig was; dat, wat aangaat de te verleenen dimisfie aan den eerstgemelden, zulks al-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 27 alleen zoude gefchieden op een verzoek van de Staaten van Holland, die deszelfs Commisfie reeds werkelyk hadden ingetrokken; dat, even gelyk de Commisfie van aanftelling by die Provincie, die de efFcctivi benoeming niet heeft, uit hoefde van een wedtrzyds Contract alleen gefchied, tot het geeven eener behoorlyke form op zoodaanige eene benoeming, zuiks ook plaats heeft by eene dimisfie, die door een of andere Provincie verleend wo«dt: dat het geval ten reguarde van den Heer Turcq, van eenen geheel anderen aart is; dat die dimisfie eerst by deze Provincie moeste worden verleend, eer en alvoorens daar toe by Holland konde geprocedeerd worden: dat hy Raad-Penfionaris, om die redenen, geen zwaarigheid zoude maaken om het Rapport van den I4den April, ten refpedte van de intrekking der Commisfie van de Heer van Spaan, als geen directe perfooneele relatie tot deze Provincie hebbende, met meerderheid te concludeeren; doch dat, ten opzichte van den Heer Turcq, vermits twee Leden van oirdeel waren. dat deze zaak aan een Rechterlyk onderzoek moest worden g demandeerd, eene Corclufie by meerderheid zoude kun» nen geoirdeeld woraen in verfcheide refpeclen» en allerbyzonderst te ftryden tegen het 16de Artikel van het Reglement op de Vergadering, waar by verboden word geene furcheance van den loop der juftitie by meerderheid te concludeeren, hoe veel minder eene ftremming der Juftitie z>°lve-, door pc ne politique dispofitie; welk gercprefenteerde door de vyf overige Leden gehoord zynde, heeft de Heer eerften Edele gedeclareerd van gedachten te zyn, dat deze zaak voor geene fchiftinge fusceptibel was; dat, zoo men meende de H er Türcq een grief toe te brengen, men ten refpecte vao den Heer van Spaan geene injuftitie konde admitteeren; dat daar de Heeren Staaten zyne Doorluchtige Hoogheid hadden gequaiificeerd ee- ige verandering in de Regeering te maaken, Hun Ed. Mogenden in deze oraftandigheden vaa tyden mochten gecenterd wor-  98 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot worden, dat Recht zelve te kunnen uitoefenen, het gene Hoogstdezelven aan een ander hadden opgedraagen; dat zyn Hoog Edele dus verzogt, dat de Raad-Penfionaris de Conclufie in deze zaak neemen wilde, conform het Rapport; met welk eead. vifeerde de Heeren van Zierikzee, Goes, Vlisfingen en Veere zich hebben geconformeerd, de laatstgemelde mee by voeging, dat 'er geenszins een «remming van den loop der Juftitie in dezen plaats had, terwyl volgens het Rapport, aan meergemelde Heeren onverlet word gelaaten, om zich daar tegens van zoodaanige middelen van Rechten te kunnen bedienen, als een ieder van hun te raade zal worden: op welk geadvifeerde, de Raad-Penfionaris alle de Leden nogmaals vruchteloos verzogt hebbende zich m een zaak van die delicatesfe als deze, onderling te willen verdaan, verklaard he-ft, zoo de meerderheid bleef infteeren op eene Conclufie, hy dezelve dan, conform het Rapport, zoude neemen, waartoe hy uit hoofde der inftantien, zoo wegens de presfaace van eene zaak, die reeds zoo lang was opgehouden, als wegens het bygebrachte argument der Heeren van Veere, dat by het Rap. port den weg van Juftitie was onverlet gelaaten, zich te minder bezwaard gevonden heeft tot het neemen der navolgende Conclufie: „is, na deliberatie, goed„ gevonden en verftaan, dat ingevolge het verzoek „ by Misfive der Heeren Staaten van Holland en „ West-Friesland, van den 24ften January, tot het „ intrekken der Commisfie van den Raadsheer van ,, Spaan, hier aan ook van wegens de^e Provincie „ zal worden voldaan, onder de natemeldene bepaa„ ling: dat voorts ten opzichte van den Raadsheer „ Pottey Iorcq, zoo uit hoofde van de hy con„ tinuatie voortduurende verlaating van zyn pose, „ als ook inzonderheid van wegens deszelfs beken„ de handelwys te Brusfel, betrekkelyk de Perfoonen welke uit de Republyk dcrwaards ZyQ ge,, vlucht, en zich naar Frankryk begeevenwaar-, j, omtrent door, den Minister Hop dc legaaie iofor- „ ma.  de Geleuttenisfen in 1787 enz. voorgevallen. a# „ maden aan Hun Hoog Mogenden zyn mgezon„ den, de Commisfie van den gemelden Heer Pottey Turcq, als Raadsheer in den Hoogen Raade „ zal worden ingetrokken, en de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland daar toe ook, „ voor zoo veel die Provincie betreft, verzocht; „ alles echter onder deze bepaaling, dat, invalie „ de voornoemde Heeren van Spaan en Pottey ,, Turcq zich by deze ten hunnen opzichte genoo» „ mene dispofitie bezwaard mogten oirdeelen, aan ., dezelven onverlet word gelaaten, om zich daar ,, tegens van zoodaanige middelen van Rechten te i, kunnen bedienen, als een ieder van hun te raade worden: dat van deze Hun Ed. Mogendens Refolutie aan de Heeren Staaten van Holland en ,, West-Friesland, by refcriptie kennis zal worden , gegeeven; gelyk mede aan Prffifident en Raaden ' van den Hoogen Raade over Holland, Zeeland en ,, West-Friesland, van deredenen, waarom Hun ,, Ed. Mogenden derzelver Misfive van den 20 December 1787 onbeantwoord gelaaten hebben mee ,, bygevoegde Copie van de genoomen Refolutie, tot derzelver informatie en naricht; terwyl eindelyk aan de Advokaaten-Fiskaal en Prokureurs, Generaal over Holland, Zeeland en Friesland, " 't Hoen en Vosmaer, word overgelaaten, om ten aanzien van den Heer Pottey Turcq, uit " hoofde van deszelfs alleszins bedenkelyk gedrag ' «edrag te Brusfel, zoodaanig teageeren, alszy ,, Fiskaals zullen goedvinden te behooren; zullende „ aan hun mede Copie van deze Refolutie, tot der„ zeiver naricht worden toegezonden." De Heeren van Middelburg hebben verklaard dat zy in de Conclufie, zoo als dezelve eerst door den Raad-Penfionaris geproponeerd was, zouden hebben kunnen berusten; maar, dat zy Heeren, zoo als dezelve thands genoomen was, daar tegen ten alierfterkften moesten protesteeren, houdende dezelve voor nul en van onwaarde, en relerveerende daaromtrent zoodaanige aanteekeningen te doen, ah de  30 Verzameling van Stukhen betrekkelyk tot Heeren hunne Commjrtenten zouden te raade vin den: de Heeren van Tholen hebbenondlftllS; re erve, tegen deze Conclufie geprot^teeïd en iP zelve gecoDiradiceerd; terwyl8dS v f" wrii ft» geeventf' van bovengemelde Refolulie. ' Edele Groot Mogende Heeren, eyzonde- _Wy hebben op zyn tyd wel ontfangen ü Ed GrMogenders Misfive van den 24ften January dezes jaars, houdende Communicatie , dat U EdTcroS Mogenden de abfentie van den Raadfheer van Spaan, als toen ten tyde reeds fed^rr Hr£/ geduurd hebbende, bïken b?£^ rmn perrmsfie van den Prsfident van den Hoogen Raade, ingevolge het declaratoir door den zelf In aan den Secretaris van U Ed. Groot Mogenden gedaan, en dus firyd.gmet de Inflructie, niet andfrs hadden kunnen befchouwen, dan als eenTverlaa! ting van zvn Ambt en diensvolgens de Com^isfiè van voorfchreeven Raadsheer van Spaan Sen in getrokken, en verzoekende, dat zulks ook nW ons zoo veel onze Provincie betreft^^ tüJ Pra0rp0neereDLJe ü Ed' G^otMoggnfe^wl ders , dat wy om even dezelfde teder*.* , welke ook omtrent den Raadsheer Pottey Torcq vlnTdd°* catie waren, eer.,- gelyke dispofirie . t?n oozJcnte van dien Heer geliefde re neemer; — en oD den inhoud van dezelve Misfive by ons zynde gedeli" bereerd, hebben wy aan U Ed.* Groot MogSn, Ssn^ van rpIrA,rek?reP,der C°mmisfie ™dea rï««r-m! a AN,', om de redenen door TJ Ed. Groot Mogenden geallegeerd, wel willen voldoen , ea  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, 31 en mitsdien deszelfs Commisfie by Refolutie van heden, voor zoo veel onze Provincie aangaat, mede ingetrokken; terwyl het een opzichte van den Raadsheer Pottey Turcq aan ons is voorgekomen , zoo uit hoofde van de by continuatie voortduurende verlaating van zynen post, als ook inzonderheid van wegens deszelfs bekende handelwyze te Brus. fel, betrekkelyk de Perfoonen welke uit de Republyk derwaards zyn gevlugt en zich naar Frankryk begeeven, waaromtrent door den Minister Hop de legaale bewyzen aan Hun Hoog Mogenden zyn ingezonden; dat geen mindere redenen exteeren om de Commisfie van den gemelden Raadsheer in den Hoogen Raade Pottey Türcq, in te trekken; waar toe wy diensvolgens mede, zoo veel onze Provincie betreft, hebben gerefolveerd ; en verzoeken wyders U Ed. Groot Mogenden daar toe ook, voor zoo veel Hoogftderzelver Provincie aangaat; dan tot welke intrekking dier beide Commisfien wyniec anders zyn toegetreeden, dan onder deze bepaaling, dat ingevalie de beide voornoemde Raadsheeren van Spaan en Pottey Turcq, zich by dezen ten hunnen opzichte genoomene dispofitien bezwaard mogten oirdeelen, aan dezelven onverlet word gelaaten, om zich daar tegen van zoodaanige middelen van Rechten te kunnen bedienen, als een leder van hun te raade zal worden. Hier mede, Edele Groot Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden, Nagebuuren en Bondgenooten! zullen wy God Almachtig bidden, U Ed. Groot Mogendens loffelyke Regeering met alle prosperiteit en voorfpoed te willen zegenen. ^ ^In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den 1 j May U Ed. Groot Mog. goede Vrienden, Nage. buuren en Bondgenooten. (Onder ftond) De Staaten van Zeeland. No.  3* Penamellng van Stukken lètrekkelyk tot No. 2760. Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland van den is May 1788 aan de Fiscaals vah den Have s over het zelfde onderwerp* Erentfèste &c. Be Staaten van Zeeland By ons over eenigen tyd ontfangen zynde eene Misfive der Heeren Staaten van Holland en WestFriesland, van den 24(ten January dezes jaars, houdende Communicatie, dat om redenen daar by ver« meld, de Commisfie van den Raadsheer indenHoogen Raade van Spaan, hadden ingetrokken, met verzoek, dat wy zoo veel onze Provincie betreft, zulks ook wilden doen, en wyders omtrent den Raadsheer Pottey Türcq, eene gelyke dispofitie te neemen, vermits die zelve redenen ook ten zynen opzichte van applicatie waren ; hebben wy aan deze verzoeken van Hun Ed. Groot Mogenden wei willen voldoen; onder de bepaaling, ten aanzien van die beide Raadsheeren, en verdere by voeging met relatie tot den Raadsheer Pottey Turcq_ als gemeld isj in onze Refolutie van heden, waar van wy U Ed. by dezen Copie laaten toekomen tot derzelver naricht. Hier mede, Erentfèste &c. In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den 1 * May 1788. 6 J (Onder ftond) De Staaten van Zeeland. N°. 276T. Mi'five van de Heeren Staaten van Zeelandvan den is May 1788 aan den Hoogen Raad, over het zelfde onderwerp. Edele &c. De Staaten van Zeelandl Wy hebben geduurende onze laatstvoorige Ver- ga.  ie Geheurtenisfeh In 1787 enz. voorgevallen. 33 gadering wel ontfangen Ü Eds. Misfive van den ad December 1787, waar by ons verzoeken om fpoe. dige voorziening, ten einde den Hoogén Raad in ftaat mogte gefteld worden tot het afdoen van Procesfen, 't welk als toen, döor de plaats hebbende vacatuures en de aanhoudende abfentie der Raadsheeren van Spaan en Pottey Turk, onmooglyk wierde gemaakt: —a dan, alzoo na dien tyd bereids een der doenmaalige vacatuures doör de Heeren btaaten van Holland en West-Friesland is vervuld* en de vacante Raadsplaats wegens onze Provincie* van den jegenswoordigen Heer Praïfident Boreee, de Mauregnault mede by de eerste bekwaamegeJegentheid kan worden gefupleerd, hebben wy geoirdeeld deze U Eds. Misfive geeöe dispofitie té Vernp56?; raaaf" üeenien deze gelegentheidwaari om UEd. kennis te geeven, dat wy, op eeü ontfangene Misfive van hooggemelde Heeren Staaten van Holland en West^Frieslandj van den Hften January dezes jaars, houdende communicatie, dat orö redenen, daar by vermeld, de Commisfie van den Raadsheer van Spaan hadden ingetrokken, meê verzoek, dat wy zoo veel onze Provincie betreft* zulks ook wilden doen, en wyders omtrent deii Kaadsheer Pottey TürK eene gelyke dispofitie te neemen, vermits die zelve redenen ook ten zynen opzichte van applicatie waaren; aan deze verzoeken van Hun Ed. Groot Mogenden Wel hebben willen voldoen, onder bepaalinge ten aanzien vën die beide Raadsheeren, als gemeld is in onze Refblutie van heden, waar van wy ü Ed. hy deze Copie laaten toekomen tot derzelver naricht. Hiermede, Edele &c. In 't Hof van Zeeland tot Middelburg, den 15 iVlay 1788» (Onder ftond) De Staaten van Zeeland, XXXVI. DiEtt C K«.  34- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot NQ. 2762. Refolutie van Hun Ei. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland van den 28 Augustus 1788, op de kennisgeeving dat de Heeren Staaten van Hol. land mede de Commifie van den Raadsheer Pottey Turcq_ hadden ingetrokken. Is geleezen eene Misfive van de Heeren Staaten van Hollanden West-Friesland ,. gefchreeven in '« Hage den 3often May dezes jaars, waar by, in antwoord op Hunner Ed. Mogendens Misfive van den I5den te vooren, kennis gegeeven dat ingevolge het daar by gedaan verzoek, de Commisfie van den Raadsheer Pottey TuRc of het is de intentie van u &d. Mogenden geweest, om die verplichting, HnJfi m° DgIyk-tQC a,,e beambte Ingezetenen, binnen deze Provincie woonachtig, te benaalen' «ouden wy aan U Ed. Mogenden in confidemié c 3 gee-  3 8 Verzameling van Stukken betrekkelyk m geevep, om de opgemelde RefoJutie aan de voor* noemde Collegien toe te zenden, op gelyke wyze, en ten zelve einde, als zulks aan de Heeren Gecommitteerde Raaden en van de Provinciaale Rekenkamer is gefchied, ten ware U Ed. Mogenden ten aandien van het Collegie van den Raad van Flaanderen mogten oirdeelén, dat het zelve moest begreepen worden onder de generaale voorzieningj die ten dezen opzichte by Hun Hoog Mogenden! voor de Generaliteits Landen, ingevolge meergepichte Refolutie, nog zouden moeten genoomèn worden, in welken gevalle, wy dit voorfltel alleen op het eerstgemelde Collegie applicabel zouden laaten, en ten aanzien van het laatfte, als dan infteeren, dat op het afdoen der voorfchreeven de-, liberatien ter Generaliteit, van wegens deze Provincie mogt worden aangedrongen. (Onder Jlond) Uit naam der Heeren van Middelburg, (was get.} j. H. Schorer. Waar op zynde gedelibereerd, is goedgevonden en verftaan, de voorfchreeven Propofitie te re>jvoijeeren aan een Commisforiaal befoigne op Rap» port aan deze Vergadering. De Heeren Gedeputeerden van Middelburg hebben onvermindert het voorfchreeven Commisforiaal, den inhoud van dezelve Propofltie geinhéereerd. ■ No. 2765. ExtraSt uit de Refolutien der Heeren Staaten van Ze land van den 22 September 1788, behelzende Rapport op de bovengemelde Propofiiie van Middelburg. De Raad-Penfionaris heeft gerapporteerd, uit naam van Heeren Gommisfarisfen, ter voldoeninge aan Hun Ed. Mogenden Refolutie van den iftendezer ,  de Gebeurtenis/en in 1787 ent, voorgevallen. 39 zer, dat geëxamineerd hebbende de Propofhie ten zeiven dage door de Heeren Gedeputeerden van Middelburg gedaan, en in de Notulen van dien dag getolereerd: zy Heeren Commisfarisfen, ten aanzien van het Collegie ter Admiraliteit binnen deze Provincie zouden advyfeeren, om aan het zelve Collegie toe te zenden Exraót-Refolutie, nopens de handhaaviDg van 's Lands gevestigde Conftitutie met het Erf-Stadhouderfchap, zoo als dezelve den I5den May dezes jaars by Hun Ed. Mogenden is gearresteerd, met verzoek, last en ordre, om daar van dien conform, en ter voldoening aan Hunner Ed. Mogenden falutaire intentie, het coodig gebruik te maaken, doch dat Heeren Commisfarisfen , ten aanzien van het Collegie van den Raad va Fiaanderen in bedenking geeven, om Heeren Ordinaire Gedeputeerden ter Generaliteit te gelasten, ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden inftantien te doen tot het neemen van eene generaale voorziening; en het afdoen der deliberatien daar over voor de Generalireits Landen. Waar op zynde gedelibereerd, hebben zes Leden het voorfchreeven Rapport Copielyk overgenoomen, om in den haaren te communiceeren; doch hebben Heeren Gedeputeerden van Middelburg zich met het zelve geconformeerd. No. 2767. Refolutie van de Heeren Staaten van Zeeland van den 4 December 1788 , waar by voorfchreeven Propojitie op nieuw weder Commisforiaal word gemaakt. De mankeerende Leden verzogt zynde zich. te verklaaren op hét Rapport van den 22ften September dezes jaars, over de Propofitie der Heeren van Middelburg van den iflen te vooren, nopens het prajfleeren van den ééd tot handhaaving van's Lands gevestigde Conftitutie met het Erf-Stadhouder. fchap; — heeft de Heer van Lynden, voor den C 4 Heer  40 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Heer eerften Edelen gezegd, dat zich reeds op delief ter rZP°nüdev h.ebbe«.geëXpliceerd, indien'e? gemoveerd ^t61t- £eBige ^fideratien waaren fn^nlMy elïe met 0Dgenegen was in een beven da Hi ^eJtee,ren' en verzoekende derhalmisfonaa ; en hebben de Heeren Gedeputeerden dir ü?Y^ee gCZegd daar 00 °°gelast« zyn; doch dat wel lyden mogten, dat deze%aak nader in een befoigne wierd geëxamineerd; en verVolgens die loJS Vh,gKeKDde,S^deD Zich d3ar by hebbfnSegé! voegd, hebben de Heeren Gedeputeerden van MidPmnïïri ondeV<«e van de door hun gedaane Propofitie en inftantien tot afdoening gezegd, zich mede daar tegen niet te zullen oppofeeren, offchoon volgens het Reglement op de Vergadering, in d£ derden' 5 ^f" T \RaPDort ^"den kunnen vorSe ftaan t hZ^ ë^°ld' k «oedgevonden en verltaan, dat hef voorfchreeven geproponeerde der Heeren van Middelburg, en daar over uitgebracht Rapport in een Commisforiaal befoigne noS zal worden geëxamineerd, en daar van^adeKpor gedaan aan deze Vergadering. **ai>Fu" NO'i768' Mrfvevanden Heere Prince Erf-Stadhou. der aan de Heeren Staaten van Zeeland van den 14. Apnl 1789 waar by Hoogstdezelve kennis zeeft lZ% verandermS der gering in genoentde Prp. Edele Mogende Heeren, byzondere gokde Vrienden! ^S.Tr iD dIn '}^e x?87 de gelukkige ver, deeldhedeu en daar uit ontftaane onlusten In des- hrfnJr m 5Wer Ed' Mogenden Provincie? Et Se hoogte geklommen waren, dat dezelve eene bui- hebben Uwe Ed. Mogenden by Misfive van derj aden  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 41 aden Odlober deszelven jaars, ons verzogt onze Stadhouderlyke authoriteit te willen emploijeeren, en ons of in Perfoon naar Uwer Ed. Mogenden Provincie te begeeven, of gemachtigden te committeeren naar de Steden en Plaatfen, daar de nood zoude vereisfchen, ten einde aldaar het wettig gezag der Regeeringe en der Juftitie te handhaaven, de klachten en bezwaaren dtr Ingezetenen te hooren, en dezelve gegrond bevindende, op eene billyke wyze te doen redresfeeren, en wanneer het ons zoude mogen voorkomen, dat onder de Perfoonen van de Regeering in fommige Steden en Plaatfen, of andere mindere Ambtenaaren, zoodaanige wierden gevonden, die door het wantrouwen der Ingezetenen tegen hun beftuur niet langer in de exercitie hunner bedieninge konden gelaaten worden, of wier verwydering noodzaaklyk was geworden tot herftel van de ruste, ons fpeciaal verzogt en geauthorifeerd, tusfchentyds zoodaanige verandering in de Collegien van Juftitie en Politie, of mindere Ambtsbedieningen in die Steden en Plaatfen te maaken, als in de toenmaalige omftandigheden onvermydelyk zoude zyn. Ingevolge en ter voldoening van dit Uwer Ed. Mogenden verzoek, en de gemelde op ors ver» ftrekte authorifatie, hebben wy (om presfante affaires ons Perfoonelyk binnen Uwer Ed. Mogenden Provincie niet hebbende kunnen laaten vinden) de ïjeeren Mrs. Coenraad le Leu de Wilhem, Gehard van MlNNINGHEN en PlETER AtEXANDER Ba- ron van Boetzelaar, derwaards gezonden, welke de klachten en bezwaaren der Burgeren en Ingezetenen van de Steden en der Opgezetenen van het platte Land hebben gehoord, en ons daar van Rap* port gedaan, en op derzelver Rapport, hebben wy zoodaanige voorzieningen gedaan, ter handhaaving van 't wettig gezag der Regeeringe en der Juftitie, en ter wegneeming van de klachten en bezwaaren der In- en Opgezetenen, als ons diestig en billyk zyn voorgekomen ; gelyk mede die weinige veranC 5 de-  4» Verzameling van Stukken betrekkelyk tot denngen gemaakt in de CoIIegien van Juftitie en Politie, en mindere Ambtsbedieningen, welke Eoodig hebben geoirdeeld; en waaromtrent wy ons grootendeel? kunnen refereeren tot de Copielyk hier nevens gevoegde Pubiicatien, op onzen paai» door onze voornoemde Gecommitteerden in den voorleeden jaare fuccesiïvelyk in Uwer Ed. Mogenden Provincie gedaan: terwyl wy onze voorfchreeven Gecommitteerden hebben beroemd om het poincl der invordering van het pond- of randfoengeld in de Ambachtsheerlykheden van Walcheren, waaromtrent verfcheide bezwaaren zyn ingebracht, te onderzoeken en te decideeren, dezelve tegelyk authorifeerende om met opzicht tot de Leges der Secretarien en Griffien ten platten Lande van Wal. cheren, onder onze approbatie, een Generaal Reglement te formeeren en daar by zoodaanige fchikkinge te bepaalen, als ten nutte van den Eilande van Walcheren en deszelfs Opgezetenen dienftig zullen bevonden worden. Wy vermeinen hier mede aan Uwer Ed. Mogendens bovengemelde verzoek, endeoponsverftrekte audtorifane voldaan te hebben ; alleen willen wy voor U Ed. Mogenden niet verbergen, dat aan ons en onze voorfchreeven Gecommitteerden , veele klachten zyn voorgedraagen omtrent de manier van procedeeren in Crimineele zaaken, in Uwer Edele Mogendens Provincie plaats hebbende, en dat het ons voorgekomen is, dat wel noodig zoude zyn eene nieuwe Crimineele Ordonnantie voor UwerEd. Mogendens Provincie te formeeren, en daar in het poinct der appellabiliteit der Crimineele Vonnisfen, mitsgaders het poicft der Politique uitzettingen, ten meesten nutte der In- en Opgezetenen, en dienste der Juftitie te reguleeren; waar op wy dan ook het zelve Uwer Ed. Mogendens Landsvaderlyke zorge op het errftigfte aanbeveelen. Voor het overige is het onze vuurige wensch en bede, dat de poogingen, welke ter hfrllellrng der ruite zyn aaDgewend, onder het guoftig beftuur des Al-  de Gebeurtenis/én in 1787 enz. y oor gevallen. 43 AHerhoogften, op den duur van die heilzaame gevolgen zullen zyn, dat het voor het toekomende nimmer wederom noodig zal zyn eene diergelyke ?uicWifatie op ons te verftrekken. Waar mede, Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden l wy U Edele Mogenden beveelen in Gods Heilige Prote&ie. In s'Gravenhage, den 14 April 1789» (Onder Jlond) Uwer Edele Mogendens Dienstwilligen Dienaar, (was get.) Willem, Pr. van Oranje. (Lager jiond) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (was ger.) T. J. de Larray. K". 2769. Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland aan zyne Doorluchtige Hoogheid, in dato den 23 April 1789, tot antwoord op de bovenjtaande. Doorluchtig , Hooggebooren Vorst en Heer ! Wy hebben wel ontfangen Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive van den I4den dezer maand, by welke Uwe Doorluchtige Hoogheid ons kennis geeft van deszelfs verrichte, ingevolge de audtorifatie door ons op Uwe Doorluchtige Hoogheid by Misfive van den 2 O&ober 1787 geftrekt; als mede van de Publicatien op Hoogstdeszelfs naam, door de naar herwaards gezondene Gecommitteerden van Uwe Doorluchtige Hoogheid, fuccesiïvelyk in onze  44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ze Provincie gedaan, en allestendeerende tothanrf •oriWe gedaan , vot'S^lSjS""^ t..orf°nSbSfaï.v%B^ïï,nDr2t^rge,yk^ cneren, mede ten lpoedigfte worde eeterminPPrH en cipteeren m Cs dien deze !7PW,,nl ;J 1? \ * objeöen aan de ferieufeattlntlf » orade"lve ^r,BC^?00*h°"'£^«mSee«nD.ütS we Cn.ineefe Ordonnant^ en teffens overwee^en nf »»n Jn j,-, .rrovincie, nmccle vommfen zoude taiit „orde0 Eeadmk. teerd,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 4J teerd, mitsgaders op welken voet het poincl der pilitieke uitzettingen, ten meeste nutte der In- en Opgezetenen en dienst der Juftkien zoude behooren te worden gereguleerd. Hier mede, Doorluchtig, Hooggebooren Vorst en Heer'- zullen wy God Almachtig bidden, Uwe Doorluchtige Hoogheid lange jaaren by gewenschte lyfsgezondheid en vermeerdering van allen Vorftelyken welftand en eere te willen behouden. In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den 23 April 17Ü9. Uwe Doorluchtige Hoogheids goede Vrienden, De Staaten van Zeeland. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) W. A. de Beverèn. JNo. 2770. Propofitie van den Raad-Penfionaris van Zeeland, tot het reguleer en der dag-gelden voorde Commhfarisfen van zyne Doorluchtige Hoogheid tot verandering der Regeeringe. in dato den 27 April 1789. Gehoord zynde het geproponeerde van den Raad* Penflomris, of vermits op de laatstvoorige Sesfie, is ingekomen de Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder van den 14 dezer, waar by Hoogstdezelve kennis geeft van zyne' verrichtingen, ingevolge de authorifatie door Hun Ed. Mogenden by Misfive van den 2 Oftober 1787 op hem geftrekt, tot herftelling van de rust in deze Provincie, breeder onder de voorfchreeven Notulen gemeld; Hun Ed. Mogenden als nu niet zouden gelieven bedacht te zyn op het reguleeren der daggelden voor de Heeren Commisfarisfen, welke door * zyne  45 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zyne Hoogheid, ter zaake voorfchreeven na dezgl Provincie zyD gezonden, en daar toe gevaceerd heb'. 3 beo. Is goedgevonden en verdaan, het voörichree. ven geproponeerde te renvoijeeren aan een Commis. 1 loriaal befoigne, te houden met eeniae Heeren uic; de Provinciaale Rekenkamer, op rapport aan deze i Vergadering, en zai hier van by Copie dezer, aan < welgemelde Rekenkamer tot naricht worden kennii I gegeeven. * N . 277r. Extra® uit de Refolutien van de Heeren Staa. ten van Zeeland, van den n May 1780, betrek, kelyk bovenfiaande Propofitie. De Raad-Penfionaris heeft gerapporteert, uit naam van Heeren Commisfarisfon, met en benevens eemge Heeren uit de Provinciaale Rekenkamer, ingevolge Hun Ed. Mogenden Refolutie van den 27 der voorige Maand, geëxamineerd hebbende de propoiicie ten zelve dage door hem gedaan, of Hoogstdezelve, vermits de op de laatstvoorgaande Sesfie ingekomen Misfive van zyne Doorluchtige Hoog. heid, den Heer Erf-Stadhouder van den 14 April, waar by Hoogstdeztlve kennis geeft van zyne verrichtinge, tot herftelling van de rust in deze Provincie, als nu met zoude gelieven bedacht te zyn, oo het reguleeren van de dag-gelden voor de Heeren Commislarisfen, welke door zyne Hoogheid ter zaaken voorfchreeven naar deze Provincie zyn gezonden, en daar toe gevaceerd hebben; dat Heeren Commisiansien uic confideratie van de beftiptheid der Fi. nantien, geen vryheid zouden vinden, om in dezen tot buitengewoone fpenduës te advifeeren, en deze dag-gelden hooger te ftellen dan aan Gedeputeerden van de Provircie zelve, in alle Commisfien word gevalideerd, zynde ƒ7-10 daags dag-geld, by afnW.ezen ie den Haag ƒ 2-: daags Koetshuur, en ƒ 18-: voor ieder Gedeputeerde voor de Speiskorf heen en weder; zoo niet uit eene onderhand gefuppedi- teer.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 47 teerde opgaave van de door gemelde Heer gedaans verfchocten was gebleeken, dat dezelve de ordinaire dag-gelden, en genoemde douceurs genietende daar by geen voordeel, maar fchaade zouden hebben, het welk Heeren Commisfarisfeo is voorgekomen niet redelyk te zyn, en ook niet overeen te komen met het honneur van deze Provincie; dat daarom van oirdeel zyn, dat Hun Ed. Mogenden in dit extraordinair geval aan ieder der drie Heeren Gedeputeerden, zouden behooren toe te leggen een daggeld van ƒ 13 -: en aan de Amanuenfis van de Commisfie f6-: waar door dezelve Heeren zonder veel te profiteeren, van hunne gedaane uitgaaven zullen gededommageerd zyn; waaropzyndegedelibereerd, heeft de Heer van Lynden, voor den Heer eerften Edelen, Copie van het voorfchreeven Rapport verzocht, gelyk ook de Heeren Gedeputeerden van de refpeótive Steden zulks hebben gedaan, om daar op de intentie van de Heeren hurne Principaalen te verneemen, en is mitsdien de finaalè Refolutie aangehouden tot nadere deliberatie. No. 2772. ExtracJ uit de Refolutien van de Heeren Stad* ten van Zeeland, van den 21 September 1789, behelzende finaale dispejitie hier omtrent. De Raad-Penfionaris voor den Heer eerden Edelen, verzocht zynde zich heden finaal te verklaarea op het Rapport den 11 May dezes jaars ter Vergadering uitgebracht, door de Heeren hunner Ed. Mogendens Commisfarisfen, ter voldoening hunner Ed. Mogendens Refolutie Commisforiaal, van den 17 April daar te vooren. hebbende geëxamineert de propofitie van hem Raad-Penfionaris, ten dien dagen gedaan, of camelyk, vermits de, even te vooren, ter Vergadering ingekomen Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder, waar by Hoogstdezelve kennis geeft van zyne yerriehtinge tot herftel van de rust in deze Provin-  4& Verzameling van Stukken betrekkelyk tot viccie, Hun Ed. Mogenden niet zouden gelieven bedacht te zyn, op het reguleeren van de dag. gelden voor de Heeren Commisfarisfen, welke door z^ne Hoogheid ter zaake voorfchreeven naar deze provincie zyn gezonden, en daar toe gevaceerd hebben; heeft gezegt deswegens geen last te hebben ontfangen van wegens den Heer eerften Edelen: dat Dy nogthands als Minister van de Provincie, zich niet konde dispenfeeren tot het opmaaken van de corclufie, hier na volgende geinfereerd. By refun*. ea,t0t fi?aaleDaf^eD.iDS °P heden» volgens Hun Ed. Moger,dt n Refolutie van den 7 deze? Maand, gedelibereerd zynde op het Rapport den n Mav dezes jaars ter Vergadering van Hün Ed. Mogenden meebracht, en hier vooren gemeld, is op de gronden bye zelve vervat, goedgevonden enverftaan, dat in dit extraordinair geval, aan ieder van de Hee! ren Mrs. Coenraad le Leu de Wilhem, Gerard van Minninghen , en Pieter Alexander Baron van BoetSelaar, door zyne Doorluchtige Hoosheid den Heer Erf-Stadhouder ten jaare 1787 nafr deze Provincie Gecommitteerd, tot het herttellen van de rust, tot dedommagement van hunne uitgaaven deswegens gedaan, zal worden toegelegd een dag geld van ƒ12,: en aan den Amanuenfis van die Commisfie mede ƒ6-: daags, geduurende den tyd, dat ten voorfchreeven einde binnen de Provincie hebben gevaceerd, ten welken einde Extraft dezer Refolutie aan welgemelde Heeren, alsmede aan de Heeren van de pnncipaale Rekenkamer, en de Ontvanger-Generaal der Provincie, tot derzelver informatie en narich t refpeQivelyk zal worden gezonden ; en worden de Heeren Cecommitteerde Raaden by dezen verzocht, om ten behoeve van de bovengenoemde Heeren, en derzelver Amanuenfis, ter concurrenter fomme de noodige ordonnantie van betaalicge op den gemelden Heer Ontfanger-Generaal (die tot de betaaling word gelast) te depecheerenj met verdere quahficatie op gemelde Heeren van den Kaade, om de Bodens ea verdere Suppoosten, welke  de Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen. 49 ke ten dienste van de bovengemelde Commisfie zyn geweest, op eene redelyke wyze te falarileeren.. No. 2773. Twee Notarieele Declaratoiren van Ga■ briel Deyers , Burger der Stad Vlisfingen, in dato den 19 January 1790; tot defenfie van den Deponent tegen de befchuldigingen in zeker boekje, genaamd Mr. S. J. van Nispen Muller's ge* houden gedrag by gelegenheid der Plundering voorgevallen te Vlisfingen in den jaare 1787, gedrukt te Vlisfingen by Jan Nortier 1789 c*). Op den 19 january 1790 compareerde voor my Thomas van Treichel, Notaris publyk by denEdè Hove van Holland, Zeeland en West-Friesland geadmitteerd, binnen Vlisfingen refideerende; Monfr. Gabriel Deyers , Burger en Inwoohder dezer Stad, dewelke geevende getuigenis der Waarheid ter requifiue van de genen die zulks mag aangaan; verklaarde waar ie zyn: dat hem Deponent nog zeer wel gehéugt, dat op Zondag den 30 September 1787 , wanneer 'ér binnen deze Stad geplunderd wierd, tetwyl hv Deponent op de ftoep ftond voor zyn huis in het Lange Groénewoud, eenige plunderaars voorby zyn huis gingen; maakende een luid gefchreeuw van vreugde, dewelke gevolgd wierden door Mr. Simon Johan vAn Nispen Muller, welke hen óp een vrolyken trant achter na zong: 't is voor de Prins! 't is Voor de Prins', 't is voor de Prins van Oranje! woorden, welke den Comparant voorkwamen , den oproerigen hoop niet weinig aan te moe* digen. Dat den Deponent almede nog zeerwelvoorftaac, dat (*) Tot noodig verftand van deze beide Nbtarieele D'e. elaratoiren, hebben wy volftrekt noodzaakelyk geoirdeeld, de Verhandeling van Mr. S. J. van Nissen in het vólgen* No. te doen volgen. XXXVI. Déél. D  50 Verzameling van Stukken letrekkeljk tot dat wanneer de Deponent des Maandags morgens, den i Oótober 1787, de klok omtrent twee uuren, op de ftoep ftond van zyn huis hier boven gemeld, een troep plunderaars hem pasfeerde, terwyl een derzelven aan een ander zyner medemakkers toeriep: hier moeten 'er nog drie aan, Hendrik Herdt, de Latynfche School en den ouden Deyers. Dat hy Deponent zulks met groote ontfteltenis verneemende, en zich herinnerende de ichaade, die hy reeds leed door de plundering van den Chirurgyn Erunel, op wiens huis hy een fchuldbrief had van ƒ240 : - begon bedacht te zyn op middelen, om zich was 't mooglyk, te bewaaren voor verdere onheilen. Dat hy Deponent, terwyl hy daar over dacht, te binnen was gevallen een historie, die hy wel voor jo jaaren eens geleezen had in een boekje, handelende over de bedryven van den beruchten JRoover Cartouche; naamelyk, dat zeker vreemd Heer, in een Koffyhuis te Parys by toeval gemelde Cartouche ontmoetende, met hem in discours en aan 't fpel geraakt was, en naderhand op een vriendelyke wys uitgeleid: dat zulks opgemerkt zynde door een van de bende der Roovers, het was gebeurd dat gemelde Vreemdeling naderhand op reis gaande in een bosch door het Volk van Cartouche omcingeld wierd, en wellicht in gevaar zou geraakt zyn, indien hy niet erkend was geworden door dieri Perfoon, die getuige geweest was van de familiariteit tusfchenden VeemdeiingenzynenKapitein, met dat gevolg, dat hy zyn makkers overhaalde om hem in veiligheid te brengen, hun verzekerende, dat de Vreemdeling een Vriend van Cartouche wezen moest. Dat hy Atteftant zich deze herinnering te nutte maakende, op den gemelden Maandag morgen tusfchen 2 a 3 uuren, befloot zich te begeeven naar Mr. S. J. van Nispen Muller, ten einde door de fchynbaare vriendfchap met hem, de plunderaars te misleiden was het mooglyk. Dat hy Atteftant zich  de Qebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. r ji zich op weg begeevende en gekomen zynde tot Voor het huis van Dr. J. H. Comvont, aldaar had zien ftaan een groote hoop Volk, en daar onder zekeren SaloMon de Jong, draagende op zyn fchouder een yzere wafeltang. Dat de gemelde Si de Jong den Atteftant had aangefprooken met deze woorden: Jou donderfcke Patriot, jou blixemfche Kees en Weegluis, ik Jla jou met deze tang de herzens in. Waar oji hy Atteftant naar gemelde S. de Jong was toegegaan, zeggende: Karei ji kmt myn niet; ik ben beter Prinsman als jy weet; met dat gevolg, dat de geheele fchaare uitriep: Je bent een verdoemde Pa» triot, jlaat hem maar de herzens in. Dac hy Atteftant veiligst oirdeelende heen te gaan, kwam voor het huis van van Nispen Moller, die op zyn ftoep ftond met zekeren Monfr. Jan Hollander ; dat Muller daar op hem Attes» tant had toegeroepen: goede morgen Neefjel 't gene door hem Atteftant was beantwoord met goede mórgen Neef', dat daar op na wederzydfche informatie omtrent de gezondheid, gemelden Muller aan hem Atteftant had gevraagd, of hy een pyp rooken wilde, *t gene door hem Atteftant was beantwoord met ja, indien hy Muller zulks op zyn Oost=Indisch wilde doen. Dat gemelde Muller daar op vraagende, Waarin zulks beftond, de Comparant had geantwoord, dat men in Oost-Indie op de ftoep rookte om van de koelte te profiteeren; waar op meergemelden Muller zulks inftemmende ,, terftond deed brengen pypen en tabak en drie ftoelem Dat hy Atteftant aldus geplaatst zynde tnsfchent Muller en Hollander op de ftoep, een aanvang met rooken gemaakt was, wanfieer ylings voorby kwam een troep plunderaars, die den Comparant met zyn gezelfchap, mits het licht der helderfchynende maan, aanziende, hen toeriepen: goede mor* gen Heeren Prinsluy alle drie! 't welk weder door dezelve wiérd beantwoord met: goede morgen Prins» luy alle gaaxl wordende deze begroeting meermaaD % leg  52 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot len herhaald, dan van deze, dan van gene troep plunderaars, die-voorby gingen. Dat de Atteftant met zoo veel distinctie door de gewaande Prinsluy begroet zynde, begon moed te vatten voor de beveiliging van zyn goed, — welke nog hooger rees,, wanneer voorby kwam zekere Marinus la Cboix, die komende uit de Nieuw, ftraat door het ftraatje nevens de Zwaan, en op ftoep fpringende, ecnige woordeD wisfelde met van Nispen Mollek, welke hy Comparant niet heeft verftaar: dat vervolgens gemelde Muller en la Croix de ftoep zyn afgegaan, om te verhinderen, dat den Atteftant (zco als hem voorkwam) hen niet verftond. en op de flraat eenige oogenblikken te famen gefprooken hebbec • Dat meergemelde van Nispen Muller weder op de ftoep komende, de Atteftant heeft gezegt, Neefje ik geloof dat die la Croix al een knappe jongen is: 'tgene door denzelven Muller wierd beantwoord met: ja Neef! hy is zeker knap, men kan er Jtaat op maaken. Men kan 'er al wat mede doen. Dat de Atteftant nog al voortgaande met rooken, eensklaps geboord wierd een vreeslyk gerammel etr geklop-in -de Nieuwftraat: dat de Comparant daar op met verbaazing vroeg: Neef zou dat by van Bel zyn? daar op van Muller ten antwoord ontving: neen- Neefje, 't is hy Okkenburg. Dat hy Attestant met moeite verbergende zyne verwondering hoe het mooglyk was, dat van Nispen Muller in het Groenewoud konde weeten en aan het geluid onderfcheiden, dat in de Nieuw. ftraat; 'niet bv van Bel, maar nevens de deur, by Schipper Okkenburg wierd geplunderd, nog was blyven zitten rooken, doch intusfehen nieuwsgierig zynde,' om onderregt te worden, omtrent het gene hem en zyr buuren over 't hoofd hing, gevraagd had, wel Neef moet dat nog langer duwen f daar op ten antwoord onifangén heeft: neen Neef! het is'er maar om twee-meer te doen. Dat de Atteftant zulks verneemende, meer en meer  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, 55. meer begon moed tefcheppen, dat hy vry zou raa. jcen, vervolgens zyn pyp heeft uitgeklopt, en affcheid van Muller genoomen, zeggende eers te zullen gaan zien hoe het t'huis was: dat hy daar gekomn zynde, zyn wedervaaren, zoo als hetzelve hier vooren is gedepofeerd, heeft verhaald aan zyn Nichte Maria Daman, mitsgaders aan zyne buuren, dezelve verzekerende, dat 'er nu geen nood voor hun was, ea dac zy des wegens gerust konden zyn. Dat hy Atteftant met en benevens Maria Daman, Huisvrouw van Jacobus van der Beek, op den 24. Ociober 1787 heeft gepasfeerd een onderhandfche Attestatie , concerneerende het gene Jean Brunel had verhaald aan hem Comparant in tegenwoordigheid van gemelde Maria Daman, nr> Eens zekere converfatie tusfchen gemelden Jean runel en Mr. S. J. van Nispen Muller , ra welke onder anderen iaatstgemelde aan eerstgemelde Perfoon had gezegt: binnen vier weehn zullen die blixims van het kwfen, en dan zal ik 'er op komen: ook zal uw huis dan geplunderd v/orden enz., verklaarende hy Acteft3nt als nog by voortverklaaring te perflsteeren, zelf met deze by voeging: eerflelyk^ dat in dezelve expresfdyk door hem AtteftaDt en zyn Nicht Maria Daman geen mentie is gemaakt van zekere omftandigheid, welke volgens 't verhaal van bovengemelden Jean Brunel, door S. J. van Nispen Muller 'er zou zyn bygevoegd, Daamelyk, dat zeker voornaam Heer, te dier tyd woonende in Middelburg, (waar van meergemelden Brunel ook den naam noemde, welke hy Atteftant uit refpecl vermeende niet te moeten declareeren) met hem Muller in het zelfde gevoelen of begrip 'er omtrent ftond. Ten tweeden, dac korten tyd. na het pasfeeren van gemelde onderhandfche Attestatie, hy Atteftant den inhoud daar van had medegedeeld aan meergemelden S. J. van Nispen Muller , ftaaüde op de mat in de voorvloer van zyoComptoir huis, met by voeging, dat zoo hy Muller, 'er iets P 3 ^  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tegen hadde, meergemelden Brunel du zyn man was: waar op door bovengemelde van Nispen Mulder was geantwoord: Neef 't is onwaar, ik zal hem ten eerflen laaten infinueèren; van welk te doen dezelve nogthands in gebreke is gebleeveh, niettegenftaande Brunel tot in Oftober 1788 in Vlisfingen met de woon gebleeven is. Dae echter de Atteftant zich zeer wel herinnert te dier tyd te hebben hóoten verhaalen, (zonder sich thands meer te kunnen herinneren door wien) dat van Nispen Muller den meergemelden Jean Brunel ter zaake van voorenftaande verhaal heeft aangefprooken, en ge vraagt: heb ik je daar voor zoo lang te vreeten gegeeven, om datje aan Deyers zoudt Vertellen 't gene ik gezegd heb nopens de plundering ? je toond een verraader te zyn. En ik heb het u zoo niet gezegd, maar zoo en zoo enz.; waar op meergemelde Brunel zou geantwoord hebben: neen, zoo heb je niet gefprooken, maar zoo als Monfr. Deyers en zyn Nichte verklaard hebben. Dat is van haar geen leugen. Ik heb het hun zoo gezegt. En doet wat gy wilt , ik zal het u flaande houden; na welke woorden van Nispen Muller zeer misnoegd van Brunel zou zou zyn gefcheiden. Eindelyk verklaart de Atteftant, dat eenige weeken geleeden, Monfr. Pieter Hendrik Waltman, Commisfaris van het Rotterdamfche Veer, met wien hy Atteftant gewoon is de Middelburgfché Courant te leezen, de gemelde Courant teb huize van den Atteftanf brengende, mee denzelven in discours geraakte op 't fujet van van Nispen Mul» £er en zyn boekje, hy Atteftant den gemelden Corrimisfaris heeft gevraagd naar de waarheid van zekere ontmoeting op den grooten Abeele, waar van hy Commisfaris en Jan Mouwe zouden moeten kennis draagen; dat daar óp gemelden Waltman aan hem Atteftant heeft verhaald, dat hy Waltman met Jan Mouwe óp Vrydag avond den 28 September Ï787 te vóet komende van Middelburg, en geavanceerd zynde tot op den grooten Abeele, voor de Her.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 55 Herberg de zeven Sterren, zyn binnen geroepen door den Hospes Adriaan Verton, zeggende dat binnen in zyn kamer zat de Heer van Nispen Muller , die zeer ongerust was over 't gene in Vlisfingen ftond te gebeuren; dat zy daar op binnen gegaan zynde, gevonden hebben gemelden van Nispen Muller, zittende met een fles wyn in een zeer bedroefde en neerflagtige houding: dat zy hem naar de rede zy. ner bekommering vraagende, van denzelven ten antwoord hadden gekreegen: als gy wist dat ik weet, gy zoud ook wel ongerust zyn, 't gemeene zeggen is, dat de Patriotten te Vlisfingen de Zwitfers en 't Volk van de Compagnie uit het Depot hebben omgekogt, om de Prinfeluy te vermoorden. Sluitende hy Atteftant hier mede zyne verklaaring , voor redenen van weetenfchap geevende al het zelve nog versch in geheugen te leggen en van zyn eigen fait en ondervinding te zyn, bereid zynde de deugdelykheid van zyn gedepofeerde des noods met ééde te bevestigen. Gepasfeerd binnen Vlisfingen voornoemd, ter praefentie van de Heeren Thomas Corbelyn en Wilhelmus van Duuren Senior, als Getuigen. Accordeerd met zyn Origineel, dat be* hoorlyk is gebleeken en als deze ge* zsgeld. Quod Attestor. (was get.) Th. van Treichel, Notaris, Op den 19 January 1790 compareerde voor my Thomas van Treichel, Notaris publyk by den Ed. Hove van Holland, Zeelanden West-Friesland geadmitteerd, binnen Vlisfingen refideerende, Monfr. Gabriel Deyers, Burger en Inwoonder dezer Stad, dewelke geevende getuigen der waarheid, ten behoeve van alle den genen, die zulks mogt aan gaan, verklaard waar te zyn en hem Comparant nog zeer D4 %é  £Q Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wel te geheugen, dat omtrend 27 of 28 jaarengeieeden, zonder in de juiste tyd te willen behaald zyn. ten huize van wylen Juffrouw Catharina Bonnee! Roybinnen dezeStad, op tweeonderfcheidenZondagen met brake geftolen is, zonder d3t men in het eerst de daader ontdekken kon: dat eenige tyd daar na de Jood Hendriksen de geltolen Lepels en Vorken gekocht hebberde, en naderhand daar vaD een .Lyft krygende, opgemaakt door Mr. Samuel Bonnee roy , den Broeder van Catharina Bonneeroy. paar denzelven Bonneeroy is toegekomen, hem daar van kennis gegeeven, hefchryvende den Dief aan zyn gedaante en portuur, en dat hy zich genoemd had Jan Steenbakker. Dat gemelüe Samoel Bonneeroy, aan deze befchryving erkennende een Timmermans Knecht, genaarnd Marcds van de Capellen, hy Comparant denzelven nademiddag by hem Bonneeroy aan huis komende, alzoo hy gewoon was familiaar met denzei ven S. Lonneeroy om te gaan, wanneer hy van hem vernam het geheele geval en te gelyk het voorneemen van gemelde Bonneeroy, om den Perloon van Marcus van de Capellen aan de Tuititie aan te geeven en te doen vatten Dat de Deponnent daar op aan meergemelde BonK°m hAe^ocd7 hct oog gebrachf, dat deoït ^ 1,^'.efHee\j0Dgciing W^s , noch niet verhard in t kwaad ; dat hy wellicht tot Confésfie komen en t nog met ontdekte goed aaowyzen zou, indien men hem met zachtzinnigheid behandelde Comparant heeft laaten overreeden, om mcergemelde M. van de Capelle niet te doen vatten, in - mogt! ' * W3S h" dat 'e?Wtaano.Dtbreqkea A»°£n ï ?eponent beloavende op die voorwaarde den Perfoon van M. van de Capelle by Juf. 5L°n^5/7HAR,NA ,BoNNKEROY in 'l S^ te brengen dien zelfden avond, naar huis isgegaai, Qn a/ge- wacht  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. S7 wacht heeft tot dezelve Perfoon, voorbyzyn Comp. Winkel kwam, om thee te gaan drinken: dat na een wyl wachtens dezelve ook pasfeerde, wanneer hy Comp. hem aanfprak en verzocht om de houte Deuren van zyn Winkel eens op te hangen: dac zulks verricht zynde, de Deponent neemende een Hamer en Boor, den gemelden Perfoon verzocht heeft, om eens met hem mede te gaan naar zyn. Huisje in de Vlamingftraat: dat zuks by denzelven aangenomen zynde, zy tezamen derwaarts gegaan, tot voor het Huis van Juffrouw Catharina Bonneeroy, wanneer hy Comparant zeide, Marcus tiy moeten eerst hier zyn, volgt my. Dat gemelde Marcus met hem Deponent zyn binnen getreden in 't Salet, alwaar zy vonden Mr. Samuel Bonneeroy, zyn Zuster hier vooren gemeld en Abraham Snyders, thands nog in leeven; wanneer de gemelde Marcus van de Capelle op een vriendelyke wys is aangefproken, eerst door S. Bonneeroy en naderhand door hem Comparant en de overige aanwezen» den , poogende met vertooning der geftolen Lepels en Vorken, en met een Briefje door hem aan den Jood Henoricksen gefchreeven, doch ondertekend jan Steenbakker, ja zelfs met aandrang van redenen hem den gemelden Perfoon te overtuigen van zyn fait, met bedreiginge eindelyk, van hem anders doos Schout en Dienaars te zullen laaten brengen, naar 't Gevangenhuis, doch alles te vergeefs; dat gemelde Perfoon in weerwil van alle aangewende moeite hardnekkig blyvende 't fait ontkennen, en op de bedreigiDg, van Schout en Dienders te zullen doen haaien, zeggende, ik wou dat zy maar kwamen, 1 wam ik heb het niet geftolen ', Juffrouw Catharina Bonneeroy, die buitea kennis van haaren Broeder eu den Comparant de Schout en Dienders befcheiden had achter haar huis , op het Kleene Kerkhof, om in cas van ontkentenis by der hand te zyn, de Salet is uitgegaan en den Schout en Dienders heefc _ binnen geroepen. Dat dezen gecompa eert zynde en den gemelde D 5 Mar-  5® Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Marcus van de Capelle geboeid hebbende, dezelve al aanftonds de Dievery bekende, fmeekende om met hem Comparant alleen te mogen gaan. Dat vervolgens de Deponent zoo wel als S. Bon» NEERoy en zyn Zuster zich hebben toegelegd om den Schout te beweegen van den Delinqüant los te laaten, doch te vergeefs, zeggende dat hem zulks met vry ftond, en vervolgens denzelven door de Dienaars doen mede neemen naar 't Gevangenhuisalwaar gelyk naderhand is gehleeken, dezelve van tfait is overtuigd geworden en vervolgens geftraft. Dat hy Deponent den volgenden morgen met S. Bonneeroy is gegaan naar den Heer Burgemeester Winkelman, waarneemende de vacante Bailluage, wanneer zy beiden denzelven Heer verzocht hebben om toch met den Jongeling niet na 't ftrengfte recht te handelen, en zoo het wezen kon hem niet op t Schavot te doen komen, maar liever naar Oost. Indien te helpen, hebbende ten antwoord onfaneen van zyn Wel Ed. Geftr. dat hy zien zoude, waar net recht heen wilde. Sluitende de Deponent hier mede zyne gegeeven verklaaring, voor reden van weetenfchap geevende, al het zelve nog versch in geheugen te hebben en van zyn eigen fait en ondervinding te zyn, bereid deze des gereqifireert met ééde te bevestigen. Gepasfeert binnen Vlisfingen voornoemd, in prefentie van de Heeren Thomas Corbelyn en Wilhelmus van Duuren Senior. Accordeerd met zyn Origineel, dat behoorlyk t'r geteekend en als deze gezegeld. Quod Attestor. (was g«.) Th. van Treichel. Notaris. No.  de Gebeurtenisjtn in 1787 enz. voorgevallen. 5$ N". 2774- Mr. S. J. van Nispen Mdller's gehouden gedrag, by gelegenheid der plundering, voorgevallen te Vlisfingen, in den jaare 1787. Op Saturdag, den 29 September des jaars 1787, *s middags gevraagd zynde, om by den Heer geweezen Rentmeester Willem van Rosenthal het avondje te pasfeeren, ben ik na myn best geheugen Omtrent vyf uuren, derwaarts gegaan, vindende aldaar Monfr. Antonie Nagtegaal, waar wy, ingevolge de meening, den tyd vergenoegt doorbrachten tot negen uuren of een weinig laater, wanneer ik met Monfr. Nagtegaal, geïnformeerd zynde, dat myne Vrouw by den Ghirurgyn Brunel gewoond hebbendein het kerkftraatje, wasgaaneeten, derwaards ben gegaan, waar wy dan ook Brunel, I Vrouw en Kinderen, benevens myne Vrouw aantroffen, zittende aan tafel, om niets minder denkende, dan om het gene, helaas, eenige oogenblikken daar daar na voorviel. Na nu een vierendeel uurs gepraat te hebben, : hoorden wy eenig geweld op ftraat: voor de deur, Komende, zien wy eenig Volk geattroepeerd voor liet huis van den Boekverkoper Coreelyn. Nieuwsgierig zynde, wat'er te doen was, voegj den wy ons by den geattroepeerden hoop, raakende l door den heevigen toeloop van Volk van eikanderen yerftrooid. Verder indringende zie ik den Heer I Stads Collonelde Ruiter, bezig zynde, met alles, 1 wat mooglyk was, aan te wenden, om het Volk | ('t gene wy nu hoorden dat daar met oogmerk geI komen was om het voornoemde huis af te haaien ) i tot bedaaren te brengen, dan welke poogingen die I braave Vaderlander, zelfs zich zeiven waagende, I om zynen Medemensen te redden, ook aanwende, : moest zyn Edele, hoe ongaarne ook, met detraanen I in de oogen vertrekken, zonder iets te hebben kunI nen uitwerken. Welke dankbaarheid is dan zoo een ; Boekverkoper gemelden ed'len man niet verfchul- digt  6o Verzameling van Stuiken -letrekkelyk tot digt, te meer daar dit menschlièvend Mensen., ook hem in andere opzichten, de fterkfte blyken van goedheid en oprechte vriendfehap, beweezen heeft. Meenende nu , insgelyks myn indispeufabele* Slicht te zyn, als Burger iets tot redding mynes lede-Burgers aan te wenden, befloot ik mede eens eenige der oproerige aan te fpreeken; ingevolge van dien, bad ik een Suntjan zyn roekeloos voorneemen, ftrydig met Godsdienst en Wetten, te ftaaken: dan kreeg ten antwoord. Jou donder! ik geloof je ook een Patriot bent, want anders zou je hier niet voor fpreeken. Hier op was ik verplicht tot faüveering van my zelfs hem, by al wat heilig was te verzekeren dat ik zulks niet was; waar op hy my by de kraag van myn rok vatte, zeggende: zoo't dan -waar is, dat je een Prinsman bent, zult je ook het eer. fle glas uiiflaan , fleepende my te gelyker tyd voort. Zoo ik nu niet ontzet was, beken ik niet te weeten, wat ik zou gedaan hebben, en laat ieder oirdeelen , hoe hy zich in myn plaats zou hebben gedraagen; tot myn geluk, echter, kwam een zyner medemak. kers, welke my los rukte, zeggende: dat ik dezoon van den Over deken van hun Gilde, en een goed Prinsman was. Dit gevaar ontfnapt zynde, ging ik te rug, en Hetze hunnen gang gaan, gelykze dan ook, Diettegenftaande de middelerwyl gekomen bezetting, welke voor het huis geposteerd Hond, het zelve aanvielen en plunderden. Myn Vader, destyds Praefident,Schepen dezer Stad, gekomen zynde, ging ik met zyn Edele, van een Tamboer en eenige Manfchap verzeld, nog eens derwaarts en wel het huis in, doch, welke goede woorden, of dreigingen gedaan wierden, niets baatte, weshalven wilden wy niet door het neerflortende goed verpletterd worden, genood, zaa t waren het huis aan de woede des Volks over te laaten. Hoe zeer elk nu hoopte, dat dit huis alleen de prooy der dolheid zyn mogt, wierd, ?oo als men weet.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 61 vreet, die verwachting te leur gefield, toen wy de raazende menigte van daar gedeeltelyk naar het huis van den Koekkebakker db Feyter en meer, gedèeltelyk naar het huis van den Apotheker Baart1 zagen rukken, welke huizen dan ook, niettegenftaande alle goede aanmaaning , zelfs door den Heer destyds tweeden regterenden Burgemeester BeRTtiNG aangewend , wierden geruineerd. Myn Vrouw was inmiddels met Monfr. Brunel, Vrouw en Kinderen naar myn huis in't Groenewoud gevlucht , terwyl ook het huis van gemelden Chi rurgyn niet gefpaard bleef, brengende een kind by een der buuren, Wouter Hoek, in haast heur eigen pellize achterlaatende. Ik, intusfehen,, verder gegaan zynde, ontmoette den Apotheker Baart, radeloos langs ftraat loopende: hem aanfpreekende, beleed hy my zyne wanhoop, zeggende, dat van alles, 't gene hém trof, hem niets meer ter harte ging, dan dat zyn Zwager van Bel geweigerd had, «yn Kind in te neemen, weetende-hy niet, by wien hy zyne toevlucht zoeken moest. Ik antwoordde hem, dat men eerst een vriend in rood kende, en ik hem myn huis, hulp, en alles wat ncodig was aanbood. . De hartelykheid, waar mede dit voorftel wierd aangenoomen, deed my een genoegen fmaaken, 't welk niemand, als hy, ondervind, wiens gevoelige ziel zich een plicht rekend, zyne evennaasten met raad en daad by te ftaan. Ik leidde hem dan, zoo uil mooglyk, t'mynwaarts in de achterkamer, waar hy dan ook den Chij .rurgyn Brunel, Vrouw en Kinderen vond, te famen in traanen fmeltende over den feilen flag, welke hun trof. Nu my te kennen geevende, dat zyne i Vrouw by den Commisfaris van het Rotterdamlche 1 Veer was, ging ik dezelve haaien, we;ke ik, zeuen1 de zy, om niet bekend te zyn een ftioohoed op, 1 mede ten mynen huize bracht, waar vervolgensmyu Vader en nog eenige Vrienden gekomen zynde, wy eefamentlyk alles m 't weik fielden, om de wan» hoop  62 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hoop dezer ongelukkigen te ftillen; voorziende my. ne Vrouw, hen inmiddels van het noodige, zoo dat ze drie dagen by my bleeven, wanneer ze naar eene hunner Naastbeftaanden vertrokken, laatende Brunel en Familie by my, welke nog drie weeken naderhand gebleeven zyn» Te vreeden zynde, in diervoegen, mynen plicht te hebben betracht, ben ik weder uitgegaan, deels uit nieuwsgierigheid, deels om zoo de gelegenheid het medebracht eenige ongelukkigen te redden. De eene ftraat voor de andere na ingaande, ontmoette ik den Sergeant der Burgery Borein, met eenige Manfchap, hebbende de Burgers order ge. kreegen om onder de wapens te komen, met welke ik naar de markt afzakte: daar hoorden wy, dat op aandrang des Volks befloten was, om die genen, welke verdacht van Patriottisme waren, op den Stadhuize in verzekering te brengen 5 een befluit, 't welk met het beste oogmerk genoorrien was en 't gene alle weidenkenden op die tyd behaagen moest, terwyl de vaste belofte van het gemeen was, dat, zoo men hier in hun zin opvolgde, het oogenbliklyk de vernieling der goederen en huizen ftaaken zou. Ingevolge van dit befluit ben ik met deze lui, dan eens geadfisteerd door myn Vader, dan eens door den Heer thands Generaliteits Rekenmeester Schorer, of deszelfs Broeders, waar by ook de Bode der Stad Jan Jacob Borgerhof fomwylen was, dezen en genen verdachten Burger wezen afhaalen, gelyk onder anderen den Heer Provinciaalen Reken, meester van Sonjbeek, welken wy by den Heer Collonel Gratman hebbende aangetroffen, naar den Stadhuize geleidden. Intusfchen met voornoemden Baas Borein, en eenige Manfchap gekomen zynde by het huis van den, thands doof zyne Doorluchtige Hoogheid, geremoveerden Schepen en Raad, Francois Adriaan van Roseveld Cateau, befloten wy, om het Volk te ftillen, het huis in te gaan, 't welk ze bezig waren af te haaien. Met  de Geleurtenisfih in 1787 énz. voorgevallen. 6$ Met gevaar van doör de (lukken Verbryzeld te worden, gingen wy de trappen op, en fmeekten die, welke boven waren, het plunderen telaaten, hun zeggende, dat die Heer reeds op den Stadhuize in verzekering was, ze dus hun zin hadden, en der hal ven volgens hunne beloften het plunderen moesten ftaaken; 't welk dan ook van dat gewenscht gevolg was , dat de meesten het huis verlieten, ter. wyl eenige, wat moeite wy deeden, niet willende ophouden, ons noodzaakten te retireeren, wilden wy ons niet aan de uiterfte gevaaren bloot ftellen. Nu was aan het verzoek van het toen regeereud gemeen voldaan, en alle de gefuspe&eerden van Patriottisme op het Stadhuis gebracht: weshalven alle weidenkenden niet anders dachten, of de plundering zou een einde.hebben; maar helaas! het woedend Volk, nog niet te vreeden, ylt naar de huizen der genen, die in verzekering waren, en wie dit yreeslyk lot nog niet getroffen had, valt weder aan't vernielen, en viert zyne woede op nieuws den vollen teugel. Thands weer genegen myne evennaasten van dienst te zyn, ga ik den Nieuwendyk op, koom ia 't huis, nu onlangs afgebrand, destyds bewoond van wylen Monfr. Bastiaan deFeyter, Brandewynverkoper, vinde daar de Vrouw indegrootfte angstvalligheid; ik deed alles mooglyk om haar te troosten: midlerwyl was mede aldaar gekomen de Heer Jan Beers by zich hebbende den Baas Timmerman , ik meen, van Westsouburg ; welke insgelyks niets onbeproeft lieten, om deze met reden bedroefde Vrouw, wier Man op 't Stadhuis was, te troosten, toen in eens de glazen werden ingeflagen , en het voorhuis met Volk opgevuld: hier op een fles liqueur neeménde, befchonken wy het toegevloeid gemeen zoo rykelyk, en wisten hen mee goede woorden zoo ver te brengen, datze na het in ftukken flaan van één bureau en eenige flesfen alle den huize uitweeken, 't welk wy ook verlieten, gaande eindelyk, na verfcheide ftraatea en kaayen ge- ■  64 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gepasfeerd te hebben, het Groenewoud, in, waaf wy den hoop, bezig met de huizen van deD Witwerker Pireau en Kleermaaker de Lange teplunde. ren, wisten te bcweegen, die huizen te verlaaten en naar de markt mede te gaan, waar de Heeren, welke niet fuspeêt van Patriottisme waren, de Vaderlykfte poogingen in bet werk fielden, om den hoop te bevredigen. Nu volgde de nacht, waar op ieder gedwongen werd te illumineeren: ik begaf my dan naar huis, om op het noodige order te ftellen, waar myne Vrouw, ziende dat de plundering allengskeos erger wierd, my bewoog te blyven, gelyk ik dan ook refolveerde, zittende in 't falet, 't welk door een aantal keerfèn verlicht was, houdende ons de Heer J* Hollander, welke al een geruime tyd by my geweest was, gezelfchap. Myn Vrouw echter ongerust zynde, dat ook ons lot een akelig uiteinde mogt hebben, befloot ik om .twee knechts uit de Brandery van Monfr. P. Lenge by my te laaten komen, welke op zich namen, om op myn huis een waakend oog te houden , waar voor ik hun dan den volgenden dag ieder met een Zeeuwfchen Ryksdaalder befchonken heb. Omtrent middernacht, zoo als 't my vöorftaat., kreeg ik een bezoek van G. Deyers, voorgeevende.my gezelfchap te komen houden, en den nacht met my te willen doorbrengen: dit deed my plai. fier, niet denkende, een Adder onder het gras verborgen lag; wy flopten dan onze pypen, en brachten dus met malkanderen een groot gedeelte . dier oDvergeetbaare nacht door* Zie hier alles, wat ik geduurende de plundering op. eenige kleinigheden, die my ontfchooten zyn, heb bygewoond, welke den volgenden morgen een einde nam, wanneer tot de billyke vreugd van alle braaven de rust in de Stad herfteld wierd, na dat eenige Heeren op eisch des Volks van hunne Raads- flaatfen hadden afftand gedaaD. Hoe weinig had ik unnen denken, dat dezelve my zoo veel onaangenaamheden zóu hebben veroirzaakr, Hoe  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 6$ Hoe weinig had ik kunnen denken, dat myne poagingen, tot redding myDer ongelukkige Mede-Burgers aangewend, zouden te wege gebracht hebben, dat ik verdacht ben gewórden, als te hebben de hand geleend in het aanhitzen en doorzetten van het voorgevallen oproer I ' # Hoe weinig dacht ik, dat ondankbaarheid en leagen my op deze wyze zouden beloorien! neen —• nimmer, wil ik gaarne bekennen, had ik zoo iets, overtuigd van mynen handel, kunnen verwachten! Dan ik keere weder tot myn verhaal. Weinig denkende, dat diergelyke nadeehge geruchten verfpreid waren, ging ik voort, met den genen, welken ik ontmoette, en dit akelig lot getroffen had, te beklaagen, en hun, myne hartelyke deelneeming te verzekeren, onbewust, dat die Lieden, waar tegen ik fprak, my als 't ware voor eeneri huichelaar hielden, die door een fraay praatje de fnoodfte trekken rhyhes harten zocht te Ontdekken. Dit duurde etlyke weeken, Wanneer my op het onverwachtfte word verwittigd, dat een Attestatie, ten mynen laste door G. Deyers gepasfeerd, by den Heer Lampsins , Bailjuw dezer Stad, berüstendë *Hoe zeer my dit als een donderflag in de oóreö klonk, begreep ik echter, dat ik daar na onderzoek moest doen, en vifle van gemelde Attestatie vraagen. Ik begaf my dan üico naar den Hèer Bailfuw, verzoekende zyn Wel Ed. Geftrenge op hee vrierideiykfte, vifie eener Attestatie door G. Deyers gepasfeerd, en welke ik geinformeerd was, dat on« der zyn Wel Ed. Geftr. berustte. Zyn Wel Ed; Geftr. repliceerde my hier op, dat, fepasfeerd eenige dagen, gekomen was te Middelurg in de Heere Sociëteit, alwaar by form van discours verhaald wierd, dat het te Vlisfingen d aardig moest toegaan, terwyl men gehoord had, 'dat'ei zelfs een Attestatie ten lahe van den jongen Heer Motler gepasfeerd was, als of hy hand in het effetïueeren der plundering gehad had: dat zyn Wel Ed. Geftr. XXXVI. Deel. E ver-  65 Verzameling van Stukken beirekkelyk tot v.ervolgeos zynen plicht rekenende hier na onderi zoek te doen , te huis komecde, werd gei nfor meer d, dat. dezelve Attestatie door den Heer Secretaris Sc.horer op verzoek van gemelden G. Deyers was Öpgefteld, by wien zy als nog berustende was; dat zyn Wel Ed. Geftr. al verder gemelde Attestatie in zyne qualiteit, van meergemelden HeerSchorer had gevraagd, 'dewelke ze ook niet had geweigerd; vervolgens een brievetas openerde, en een papier daar uit langende, zeide my zyn Wel Ed. Geftr.: hier. ir ze, ze is wel bewaard. Fijie kan ik 'er u niet van geeven, en wilt gy vijïe hebben, nicet gy my dezelve gerechtclyk vorderen. Hier mede moest ik vertrekken, en liet de zaak zitten, terwyl my geraaden wierd, geen goed geld naar kwaad te gooijen, te meer, daar ik by my zeiyen van myn onichuld overtuigd was: dus ik deze Attestatie als nul en van geene waarde befchouwi zynde een ding in 't geheim gekonkeld, waarfchyn» lyk wyl men wist, als een Notaris ze gepasfeerd had, ze zoo lang niet zou hebben verborgen gebleeven, en men wel verzekerd was, dat ik zulks met geen geruste öogen zoude aanzien; of moog. lyk, om dat men alleen ten oogmerke had, de zoo. genaamde attestatie in fecretesfe aan dezen en genen laaten zien, en my daar door een blaam te veroirzaaken. De Attestatie nu niet gezien hebbende, js het my onmooglyk dezelve te refuteeren. Van ter zyde is my wel ter ooren gekomen, dat my zou worden te laste gelegd, dat ik de nacht der illuminatie op myne ftoep zittende, telken reize zou gefprooken hebben met twee kareis : dit is waar. Ik heb met twee kserels gefprooken; maar met wie? met de twee knechts' van de Braodery, hier vooren genoemt, welke ik verzocht Had op myn huis te pasfen, die dan ook af en toeliepen j zynde geen fchildwachten, die op hunnen post als ftaaken ftaan blyven. Ook is my verhaalt, dat G. Deyers by my gekoïtienwas, denkende by niemand veiliger te bunnen  de Ceèeurtenisjen in 1787 enz. voorgevallen.' 6j Zyn, dan by hem, die met de Oproerlingen zoo be. kend was. — Welk eene vermomming 1 Men koomtby my, zoogenaamd uit vriendfchap, men is vrolyk , men lagcht, men is uitermaaten vriendelyk, terwyl men hem, wiens wyn men drinkt, van wiens gulhartigheid men profiteert, by zich zeiven vervloekt, en een toeleg maakt, om zyne gastvryheid, dus Codvergeeten te beloonem Dan befchouwen wy den Man eens van nader by, weinig zal ons zyne handeling verwonderen. Een Burger, welke zich niet fchaamt, eenen ongelukkigen, zich aan dievery hebbende fchuldig gemaakt, met ftrikvraagen tot confesfie en teruggeeving van het ontvreemde over te haaien, onder belofte van, 200 hy het geftoolene te rugge brengt, hem alles te zullen vergeeven, niet alleen zyn woord geenszins te houden, maar intusfchen de onnoozele, van zyn kwaad oprecht berouw hebbende, het goed van huis haak, de Juftitie-opzoekt, en den rampzaligen, welke met het goed werkelyk te rug koomt, in de handen van Schout én Dienaars overgeeft, toe belooning voorde gulhertige belydenis en reftitueering van het ontvreemde: kan zoo een fchepzel hare hebben? Ik begryp zulks Diet, en laat hem over aan de wroeging van zyn geweeten! — ó Huichelaar ! Al verder is myn onderricht, dat ik my by het huis van voorgemelden Boekverkoper Corbelyei aan plundering zelve zou hebben fchuldig gemaakt, NB. verkleed in een Matroozen pakje: maar hoe is dit ai weer mooglyk, daar ik even na het plunderen van het zelve huis, ontmoette den fchoonzoon van gemelden Boekverkooper, naamentiyk den Apotheker Jan Baart, met welke ik zoo als ik boven verhaald heb, ben naar huis gegaan, zynde gekleed zoo als gewoonlyk, kunnende daar van by zyn Ed. de Waarheid worden oöderzogt. Al verder word my, zoo ik hoor te laste gelegd, dat ik den Ghirurgyn Jan Brunel, veertien dagen voor /an«  08 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot plunderd worden, en gy ook; 't welk Brunel dan aan G. Deyers zou hebben overgezegd, die daar van in de bewuste Attestatie zou hebben gebruik ge. maakt. Ziet hier wat 'er van is. By gelegenheid der plundering te Middelburg voorgevallen , of een weinig laater, koom ik ten huize van Brunel; wy raaken aan de praat over den tyd: ik, hem als een myner beste vrienden rekenende, raade hem het Patriottisme vaatwel te zeggeD, ftel hem alle gevaar voor oogen, onder anderen de omwenteling in Holland, de fmertelyke omftandigheid van 't na. buurig Middelburg, en foortgelyke; fmeek hem myn raad te volgen, 'er by voegende naar myn bes» te geheugen: Myn God! Brunel, wat hebt ge 'tr aan een party te volgen, die nimmer kan ftand kouden! gy weet het voorgevallene te Middelburg; God weet, binnen hoe weinige dagen wy het zelve lot hier te wachten hebben. De gemoederen zyn aan 't gisten: en wat dan ? zullen zy u fpaaren ? neen. Gy zult zoo wel 'er aan moeten, ah een ander, en dan je arme Vrouw en Kinders. Vervolgens verder met hem fpreekende, zeide ik, terwyl hy my uitlagchte: nu, nu, let op myn woorden: ik wed, 't loopt geen veertien dagen aan. Ziet hier, naar best geheugen de waarheid, hebbende wy vervolgens nog een aantal woorden verwisfeld, waar na wy eenigermaate onvergenoegd, kunnende niet tot één gevoelen komen, van ma'kanderen fcheidden. Nu is de plundering geen 14 dagen na ditgefprek, maar eerige weeken daarna, voorgevallen; ten anderen, Brunel was een myner beste vrienden, gelyk ik hem altyd getoond heb en ook gebleeken is, daar niet alleen myn Vrouw den avond der plundering daar was, maar ik zyn geheele hiusgezin by my drie weeken gehouden, en daarenboven van verfcheiden benoodigdheden in zyn huishouden voorzi'cd heb. Zou ik du zoo een vriend van my, pofito ik had van de plundering geweeten, niet gered hebben? zekerlyk ja. Derhal ven, zoo hy niet geplunderd was, was 'er meer reden om my te verdenken.,  ie Gebeurtenis/en in 1787 tnz. voorgevallen. 6p ken, dan nu, daar myn destyds beste vriend geplunderd is. Derhai ven deze fuspicie, alleszins ten onrechte opgevat, van zich zeiven vervalt. Het gene my nu verder de haat van vericheidan heefc berokkend, is, wyl ik de zaak der ongelukkigen, toen ter tyd op het gevangenhuis zittende, heb op my genoomen. Wat ik echter hier aan misdaan hebbe, weet ik niet. Dat het plunderaars waren weet elk; waarom dan, daar gy dit wist hunne zaak op u genoomen, vraagt men? Was het mee ongelukkig, dat drie rampzaligen voor zoo veeie duizenden zouden hebben moeten lyden? Was het niet ongelukkig, dar zoo ontelbre vry omliepen, en dezen iü boeijen geknelt wa,ren? ware het voor Vrouwen en Kindcrs niet allerhardst geweest, hunne Mans, hunne Vaders op het fchavot te zien, otn het welke duizenden, aan het zelve feit medeplicn. tio-, vry en frank zouden ftaan? Zie hier, t gene my bewoogen heeft, en ik vertrouw, dat niemand, wie eene gevoelige ziel heeft, dit kaq ruisprvzen. Zyn misfehien fommigen tegen my ingenoomen, door het destyds recufeeren van eenige Heeren Rechters; aan de andere zyde roept myn ge weeten my toe: gy hebt uwen plicht gedaani en die gedaan te hebben , is my meer waard — verfchafc my meer genoegen, dan de Dyd van dutzenden my verdriet vcroirzaakt. . Dat ik het Oranje-Huis eere , is waar. Dat ii< Hoogst hetzelve, als de grond, waar op de Vryheid onzes Vaderlands is gebouwd, aanzie; als de pylaar, waar op hit zelve nog fteuDt, eerbiedige; dat myne eenigfte wenfehen zyn, der thands leevende Doorluchtige Stadhouderiyke Familie aanhoudende bloei te verneemen, en in fpyt der veelvuldige heimelyke vyanden , Hoogstdezelven te zien vermeerderen , wil ik gaarne weeten ; terwyl ik cpentlyk verklaare, in, als een vooïöander der Eloogvotfhlyke Oranjen-Stem, veracht te worden, myn eer te zullen Hellen! £ 3 «*  '-70 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dit is geen vleijery. Nimmer ben ik een toejui-, cher geweest. Nimmer heb ik myD werk gemaakt,, my door veinzery, in de gunst van dezen of ge., nen te wikkelen! Neen — een Zeeuw zynde,, fpreek ik, zoo als ik denk, en denk, zoo als ik: fpreek ! Moet ik nu door myne openhartigheid het t flachtoffer worden, zeer licht zal ik my troosten) kunnen, daar de rust van binnen beter is, dan de; laffe toejuiching van een wereld, van wier ondank-, baarheid ik ook in dit geval ben overtuigd gewor- ■ den; verwaardigende fommigen, welke my de uiter« • fle verplichting hebben, zich byna niet, den hoed I voor my af te ligten , terwyl anderen nog een i flap verder gaan, en my niet alleen onvriendelyk : handelen, maar zelf ware 't mooglyk, myn tydelyk onheil zouden veroirzaaken. De genen welke 1 ik hier mede imbuteer, moeten gewis dit leezen- ■ de, de fchaamte in het aangezicht vliegen, terwyl het gewisfe hun de verregaande ondankbaarheid verwyten zal. Mogten de zulken eens veranderen, hoe heerlyk zou zich myne moeite beloond zien! Ik heb echter altyd die fatisfaöie gehad, dat tot heden niemand in myne tegenwoordigheid eenige befchuldiging heeft durven flaande houden; terwyl ik, van myne onfchuld verzekerd, vry het hoofd kan opfleeken, en met een gerust geweeten myne vyanden onder het oog durve zien, in het vaste vertrouwen, dat 'er ééo leeft die rechtvaardig is, en niet zal toelaaten, dat de onrecht verdrukte eeuwig verdrukt blyve, maar welke een tyd zal geeven, dat myne onfchuld in het heerlykst daglicht zal gefield worden, en ik over myne vyanden zal zegepraalen.  de Geleurter.isfen in 1787 enz, voorgevallen. ?r N°. 2J75- ExtraÜ uit de Refolutien van HunEdelMo* . genden de Heeren Staaten van Z> eland, van der, 3 May 17^0, betrekk-lyk eene-Misfive van de Re-, geering der Stad Goes, teneinde te effeStueeren, dat' geene Predikanten die openilyk bekend Jlaan het J-jstiiéma var. de laufle beroerten; te hebben gefoveerd, in de Provincie van Zeeland mogen vordert] beroepen. De Raad-Penfionaris heeft uit naam der Heeren Gecommitteerde Raaden, en ter voldoening aan derzelver Refolutie van den iiden Maart jongstleeden, ter Vergadering gecommuniceert, dat wanneer ten zeiven dage ten Raade was ingekomen eene Mufive van de rieeren van Goes, gedateerd den 27ften February daar te vooren, houdende derzelyer bedenkingen tegen het admitteeren van Predikanten binnen deze Provincie, welke elders wegens hun gedrag in de jongde troubles bitsDen de Repubiyk, of zyn geremoveerd, of in hun dienst piet hebben kur.nen cor.tinueeren, én voorflaande een middel van voorziening in dezen, brecder b,y dezelve Misfive aan 't einde dezer geinfereerd. En dat de welgemelde Heeren Gecommitteerde Raa'. 'den by Refolutie vafl den zei ven nden Maart hadden goedgevonden die Misfive te renvoijeeren aan de deliberatien der Heeren Staaten, waar van hy Raad-Penfionaris de eere had zich by dezen te acquitecren. Aan de Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland. Edele Mogende Heeren! i Het is buiten alle tegenfpraak, dat niet tegenftaande de gelukkige bevestiging der Conftitutie, niet tegenftaande de vastftelling van alle dedeelen, waar door derzelver onveranderlykheid en buiten alle twyffeling is gebracht, degevoelens aoodaacig E 4 Wftt  yi Verzameling van Stukken beirekkelyk tot niet vereenigt zyn, dat de Regeering niet by aanhoudenhejjd waakzaam moet zyn om alles te weeren, 't geDe voedfel tot wantrouwen kan voortbrengen, 't gene de zaaden van disfentie zou kunnen bevorderen, en de verderffelyke begrippen, welke byna onze totaale ondergang hebben veroirzaakt, zouden kunnen doen herleeven. Onder de middelen welke daartoe dienen, isgeene van de minsten, de invloed der publyke Leeraars op de gemoederen van hunne Gemeentens, en de zorg om voortaan in die posten voorwerpen aan te Éeemen welke van goede getuigeDisfen voorzien Zyn, en ten minsten in dezen zich niet aanftootelyk en berjspelyk hebben gedraagen. Wy zyn verplicht onder den aandacht van ü Ed. Mogenden te brengen, dat men onder de Klasfis van dit Eiland, tot fuppletie van de vacante plaatfen 't óog begint te vestigen op Perfoonen, welke de eene min de andere meerder, in de gepasfeerde troubles zoodaanig zyn gemêleerd geweest,' dat zy, zoo niet al met een publyk deportement bezwaard, ten minsten in de waarneemingen van hunne func* tien, of gegeneerd, of ten eenenmaale, ja zelfs door daadelyke remotién zyn geftremd geweest, dat 'er van de zoodaanigen zyn, die opentlyk hunne gaaven hébben laaten hooren, en al beroepingen hun bellag hebben gekreegen. : Wy kunnen te gelyk met U Ed. Mogenden hier van kennis te geeven, voor U Ed. Mogenden ciet verbergen onze bekommering voor de gevolgen, byaldien zoodaanige demarches niet wierden tegengegaan. • En terwyl wy voorneemens zyn, om zoo veel onze Stad aangaat; diréöie te houden, dat onder billyke verdenking leggende Predikanten , geene gelegentheid hebben, om binnen dezelve de öpenbaare dienst te exerceeren; neemen wy de vryheid om aan U Ed. Mogenden teffens in confidentie te geeven, om door zoodaanige mefures als U Edele Mogenden meest gefchikt zullen oiideelen te ef-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 73 fe&ueeren, dat geene Predikanten welke opentlyk bekend ftaan van in de laatste beroerten 't verderf, felyk fysthérna van dien tyd te hebben gefoveerd, en zich elders door hun gedrag zoodaanig hebben vergreepen, dat zy, of zyn geremoveerd, ot io hunnen dienst niet hebben kunnen continueeren, binnen deze Provincie worden geadmitteerd; on« der welke mefures het ons niet ondienstig zoude Voorkomen, dat de.Klasfen van Zeeland, en fpeciaal die van Zuidbeveland, wierden gerecommau.deerd, om by 't nazien der (tukken van de onder, -fcheidene Beroepingen, nauwkeurig te letten op de getuigfchriften, aangaande 't gedrag der beroe» pene Predikanten in de jongst verloopen tydep, en indien daar aan iets mogt octbreeken, zoodaanige beroepingen niet te approbeeren. Waar mede beveelen wy UEd. Mogenden in Go. PKS Heilige befcherming, en blyyen Edele Mogende Heenn! (Onder ftond") U Ed. Mogendens goede Vrienden, Goes, den 27 Burgemeesterenen K'iaden, Rs» Fe br. 1790. geer der s der Stad Goes. (Lager ftond) Ter 'Ordonnantie van dezelven, (was get.) A. W. van Citters. Waar op zynde gedelibereerd, is goedgevonden en verdaan» de voorfchreeven Misfive der Heeren van Goes te renyoijeeren aan een Commisforiaal be* foi^ne, op Rapport aan deze Vergadering. De Heeren Gedeputeerden van Middelburg, Zierikzee, Vlisfingen en Veere, hebben onvermindert het voorfchreeven Commisforiaal, Copie van die Misfive verzogt, om in den hunnen te Communi ceeren, E 5 No.  74 Verzameling van Stuklen belrelkelyk tot N°. 2776. Reglement van zyne Doorluchtige Hoogheidden Hetre Prinfe Erf.Stad houder van den 18 November 1790, aangaande het Vendu- en Pondgeld ten platten Lande van Walcheren, midssaders deleges van Schouten, Schepenen en Secretatisfen. Wy Willem, by de gratie Cods, Prinfe van Oranje en Nasfau, &c. &c. &c, allen den genen die deze zullen zien of hooren leezen, falut! doen te weeten: Nademaal in den jaare 1787, aan onze Gecommuteerden tot herftelling van de rust binnen de Pro. viccie van Zeeland, door de Opgezetenen van het platte Land van den Eilande van Walcheren, eenige addresfen zyn overgegeeven, onder anderen inhoudende klachten over de invordering van 't zoogenaamd pond- of randfoengeld der publyk verkocht wordende onroerende Goederen, binnen de Ambachtsheerlykheden van den voornoemden Eilande; en wy by onze Publicatie, in datoden 20 Maart 1788, met betrekkinge totde gemelde klachten, hebben goedgevonden, „ de voornoemde on9, ze Gecommitteerden te benoemen, om, na dat „ de refpeftive Ambachtsheeren , ingevolge der„ zeiver verzoek aan de Heeren Staaten daar toe gedaan, door Hpogstdezelve zouden zyn geau„ thorifeerd, om dit poindt aan onze decifie over ,, te laaten; het voornoemde poindb te onderzoe„ ken en decideeren, en wel op dezen voet, dat „ door dezelve eerst in het generaal zoude wor,, den onderzogten gedecideerd, of de refpeüive „ Ambachtsheeren gerechtigd zyn tot de invor'de„ ring van pond- of randfoengeld, en zoo ja, ver- volgers fpeciaal met betrekkinge tot ieder Am., bachtsheer , hoe veel dezelve voor pondgeld „ vorderen moge, en van welke Verkoopingen hy „ het zelve vorderen moge, met vrylaating aan de „ refpeöive Ambachtsheeren, om binnen den tyd ,, van vier maanden na dat de voornoemde authoj, nfatic door de Heeren Staaten zoude zyn verleend »  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 75 „ leend, zoodaanige bewyzen en adftruÉtive M2morien onder onze voornoemde Gecommitteeri, den te fourneereu, als een ieder van hun noodig ., zoude oirdeelen, en aan de voornoemde onze „ Gecommitteerden, om zoodaanige elucidatien, „ tevraagec, als zy zouden meenen noodig te heb„ ben ". , Zoo is 't, dat wy gezien hebbende de authorifatie, door Hooggemelde Heeren Staaten byHoogstderzelver Refolutie, in dato den 3 April 1788 aan de refpe&ive Ambachtsheeren in den Eilande van Walcheren, ingevolge hun verzoek verleend, om de by derzelver Requeste gementioneerde en verdere ,, bezwaaren der Landzaaten, aan onze uit. ,, fpraak en decifie, of van de genen, die door „ ons daar toe zouden worden gecommitteerd, o3, ver te laaten, en zich aan die decifie als eene ., geapprobeerde Landwet te gedraagen, alles on„ der de bepaalingen by hunne acceptatien deraan- gebodene delatie opgegeeven; te weeten: voor i, eerst, dat over alle de bezwaaren, welke de Land„ zaaten tegen de Ambachtsheeren fuscineeren te „ hebben, gelykelyk zouden worden beflist, mits 3, die decifie niet prejudicieere aan de Keuren van ,, Zeeland, en andere 's Lands Wetten. — Ten „ tweeden: dat het door ons te bepaalen quantum van't Pondgeld, zoude ftaan ter distributie van „ de refpeftive Ambachtsheeren, ieder inden hun„ nen, mits de Arme-Kasfen daar by niet wierden „ verkort. — Ten derden: dat gelyktydige voor,, zieningegefchiede, tegen zoodaanige onderhand. „ fche Verkoopingen, als op eene clandestine en „ frauduleufe wyze, by famenroeping van gegaa„ digden en zitdagen tot ontduiking niet alleen van 3, 't Pondgeld, maar ook van 's Lands gerechtig. „ heid, zouden mogen plaats hebben; en einde3, lyk ten vierden, dat alle verdere Leges van Grif„ fiers of Secretarisfen ten platten Lande, by ee,, neGeneraaleOrdonnantie, mede gelyktydigeens 3, vooral mogten worden bepaald en met de ver- „ eisch-  16 Verzameling van Sïukken betrekkelyi. tot eischte fanftie bekrachtigd". En voorts ontfan> gen hebbende de decifie van de voornoemde onze Gecommitteerden, dewelke hadden geëxamineerd alle zoodaaaige ftukken en bewyzen, als tot dit poinft relatief, aan hun waren overgegeeven geworden, conform de voorfchreeven decifie van de voornoemde onze Gecommitteerden; hebben verdaan, geiyk wy verklaaren te verftaan by dezen: dat boven den koopprys van alle onroerende Goederen, onder de gemelde refpeöive Ambachtsheer» lykheden gelegen, welke publyk en met den ftokke verkocht worden, ten laste der Koopers mag worden ingevordert een zeker Pond- of Randfoengeld. — Ênde zulks op den voet en ten beloope hier na volgende; te weeten: van die onder Stads Middelburgs Ambachten, 7 grooten te Ponde; —mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Stad Middelburg 1 groot. Van die onder den Ambachte van Brigdamme 12 'grooten te Ponde; — mits daar van worde uitgakeerd aan den Armen der Parochie I groot* Van die onder de Ambachten van Buttinge en Zandvoort, wanneer de Verkoopingen geïchieden ten overftaan van Schepenen, 16 grooten te Ponde; -— anders 14 grooten; — mits in beide gevallen, daar van worde uitgekeerd, aan den Armen der Parochie ï groot. Van die onder den Ambachte van Hogelande, 9 grooten te Ponde; — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochie 1 groot. Van die onder de Ambachten van Grypskerke en Poppendomme, 12 grooten te Ponde; — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochiën I gröOT'. Van die onder de Ambachten van St. Laurens en Pofkenibwg, 13 groeien te Ponde; — mits daar van worde uiigekteid aan den Armen der Parochi. cn 1 giööéi Van die onder de Ambachten Melis* en Mariekerke, 10 gr-ooteu. ce Bonde j — mits daar van wor-  és Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 77 worde uitgekeerd aan den Armen der Parochiën I groot. . Van die onder den Ambachte Ser Poppekerke, S grooten te Ponde; — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochie 2 grooten. Van die onder de Ambachren, behoorende ondet V Lands l^ierfchaar van Vlisfingen, 12 grooten te Ponde, —— zoo voor het zoogenaamd Pond- als Vendugeld. Van die onder den Ambachte van IVesterfouburg, 12 grooten ten Ponde; — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochie 2 grooten. Van die onder den Ambachte West-Capelle buiten, 8 grooten te Ponde, — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochie 2 grooten. Van die onder den Ambachte behoorende onder 's Lands Vierfchaar van Veere, 7 grooten te Ponde; — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochiën, onder welken de verkocht wordende Goederen gelegen zyn I groot. Van die onder den Ambachte van Cleeverskerke, 9 grooten te Ponde; — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochie I groot. Van die onder den Ambachte van Gapinge, 7 grooten te Ponde; — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochie I groot. Van die onder de Ambachten van Serooskerke, Hondfgsni' en Rhynsburger-Ambacht , 12 grooten te Ponde; —— mits daar van worde uitgekeer'd aan den Armen der Parochie 1 groot. Van die onder den Ambachte van OosuCapelle, 10 grooten te Ponde; —— mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochie 1 groot. Van die onder den Ambachte van Westhooven , 7 grooten te Ponde; — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochie 1 poot. Van die onder den Ambachte van Aagtekerke 6 grooten te Ponde. Van  7$ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Van die onder den Ambachte van Domburg bui. ten, 6 grooten te Ponde; — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Parochie 1 groot. Van die onder de Ambachten van Niewerkerke en Mortiere, 7 grooten te Ponde; — mits daar van worde uitgekeerd aan den Armen der Stede Arnemüiden 1 groot. Dat voorts dé invordering van het gemelde Pondof Randfoengeld, op den Voet, en ten beloope als boven, zal mogen gefchieden onder dat Ambacht, alwaar de publyk verkocht wordende Onroerende Goederen gelegen zyn, het zy dezelve Goederen aldaar of elders verkocht worden; gelyk mede onder dat Ambacht alwaar de publyke Verkooping gefchied van onroerende Goederen, buiten het zelve Ambacht gelegen , doch alleen ingevallen alle de verkocht wordende Goederen buiten het zelve Am. bacht gelegen zyn, — maar dat in gevalle een gedeelte der Verkocht wordende onroerende Goederen, onder hetzelve Ambacht, en een ander gedeelte van dezelve Goederen elders gelegen is, het zoogenaamd Pondgeld, onder dat Ambacht alwaar de Verkoopinge gefchied, alleen zal moeten betaald worden van dat gedeelte, het welk onder het zelve Ambacht gelegen is, en van het overige gedeelte, ter plaatfe daar het zelve onder gelegen is, in zoo verre aldaar Pondgeld moet betaald worden. Dat voor het overige de Verkoopers, boven het gene vereischt word ter betaaling van de onkosten , welke op de Vèrkoopingen, volgens het hier na geinfereerd Reglement op de Leges der Secretarien ec Griffien noodzaakelyk vallen, voor Kamerhuur, Vuur, Licht, en het gene by gelegenheid der Vèrkoopingen verteerd word , (anders genaamd het Gelag) zullen mogen bedingen vyf grooten te Ponde, wanneer de Koopfom van alle de onroerende .Goederen, op eenen dag verkocht wordende, te 'iaamen niet meer bedraagt dan honderd Ponden Vlaams, doch indien de voorfchreeven geheele Koop-  de'Gebeurtenisfsnin 1787 enz. voorgevallen. 73 Koopfom een honderd Ponden Vlaams excedeerd toÉ twee honderd Ponden Vlaams, als dan vier grooten te Ponde; indien 200 Vlaams tot 300 Vlaams, als dan drié grooten te Ponde; en indien de voorfchree» ve geheele Koopfom drie honderd Pond Vlaams excedeerd, als dan twee grooten te Ponde, zonder mèer; en dat hét gene van dat refpe&ivelyk bedongen'-' mogte overfchieten, alleen zal komen ten profyte. van de Verkoopers. Voorts hebben wy, om aan de eene zyde alle pra&yken voor te komen, waar. door di: Pondgeld zoude kunnen worden gefraudeerd, en aan de andere zyde de Landzaaten vry te laaten, om zich by het Koopen en Verkoopen van onroerende Goederen, van den raad hunner naasbeftaanden en goede bekenden te bedienen ; mede overeenkomftig de decifie van de voorfchreeven onze Gecommitteerden, verdaan, dat ook voor publyke Verkoopingen, en derhal ven-mede aan de betaaling van dit Pondgeld onderhevig zullen gehouden worden, alle zoodaanige Verkoopingen van onroerende Goederen, welken het zy na voorafgaande byeenroeping, het zy na voorafgaande noodigiog, het zy in tegenwoordigheid van meer dan zeven Perfoonen behalven de Verkoopers , zullen aangelegd worden of gefchieden: gelyk mede, dat voor gevolgen van publyke Verkoopingen zullen gehouden worden, en dus mede aan de betaaling van die Pondgeld onderhevig zyn, alle zoodaanige Verkoopingen, van de publyk ter Verkooping geprefenteerde onroerende Goederen , welke binnen agt dagen na de publyke veiling onder de hand zullen gefchieden. En vermits in den gemelden jaare 1787, door de ' Opgezetecen van het platte Land van den Eiland! de van Walcheren, aan ons mede een"«e addres! fen zyn'overgegeeven, inhoudende klachten en bei zwaaren, met betrekkinge tot de Leges der Secretarien en Griffien ten platten Lande van den voorfchreeven Eilande, .en wy by voornoemde onze Pu- bli-  8o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fclicatiein datoden 20 Maart 1788, hebben goédge* vonden de voorfchreeven onze Gecommitteerden te authorifeeren en te gelasten, om met opzicht tot de gemelde Leges, onder onze approbatie te formeeren een generaal Reglement, en daar by zoodaanige fchikkingen te bepaalen, als ten nutte van den Eilande van Walcherenj en Van deszelfs Opgezetenen meest gefchikt zouden bevonden worden. Zoo is 't, dat wy (het zelve Reglement, alzoo geformeerd, mitsgadets by ons geëxamineerd en geapprobeerd zynde} mede hebben goedgevonden ter wegneeming van alle billyke klachten en bezwaaren der voornoemde Öpgezetenen, vast te (tellen en te bepaalen, gelyk wy vastftellen en bepaalen by dezen, dat in den Eilande van Walcheren alomme ten platten Lande, het voornoemde Reglement in alle deszelfs Poindten en Artikelen zal moeten worden achtervolgd en naargekomen, gelyk het zelve hier na is geinfereerd. Reglement op de Leges der Secreiarien en Griffienvan derefpective Ambachtsheerlykheden binnen den Eilande van Walcheren. Art. t Fan de Vendu'èn. De Vendumeester, of de gene door wien de Verkoopinge gedaan word, zal genieten voor alle Kaarten, hetzy die gedrukt of gefchreeven worden, buiten zyne verfchotten voor Zegels, tot verkoop van roerende Goederen . . . . L o - 6 - o En van onroerende Goederen . . . -43-12 - o Doch indien tot het opftellen en drukken der Kaarten van de partyen die verkocht zullen worden, met toeftemming van den Verkooper, meer dan een vel Papier wierde gerequireerd, zal die gene , voor welke de Vexkooping gedaan word , voor  db Géieurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 8ï voor ieder vel dat het meer? dan één vel beloopt; pehalven de voornoemde 12 fchellingen, genieten 8 fchellingen. Voor zyne Conditiën . ; . . | L o - 6 - 8 Doch indien de Conditiën meer dan gewoonlyk geëxcendeerd zyn, naar redelykheid. De Bode voor het uitzetten en uitdraagen der Kaarten, in de byzondere Ambachtsheenykhfci- den L o - 5 - 8 Onder Middelburgs Ambachten . . 0.6-8 Onder de Lands Vierfchaaren van Veere en Vlis- fiD.gCL „■••'•••••■ io-lo.è t Welk echter eerst plaats zal hebben na het overlyden der tegenwoordige Boden dezer Lands Vierfchaaren, als welke geduurende hun leeven zullen blyven genieten . . . . . L 0-13 -4 Mits daar voor uitgefteld worden in de byzondere Ambachten ten minften 6 Kaarten: onder Middelburgs Ambachten ten minden 8 Kaarten, en onder de Lands Vierfchaaren van Vlisfingen en Veere,, tèn minften 10 Kaarten. Zullende deze kosten maar ééns mogen gebracht worden , al was het dat 'er verfcheiden Partyen wegens een en denzelven Boedel in de Kaart wor* den te koop gefield. Art. II. - . . Ter plaatfe alwaar de Vendumeester inftaat voor de kwaade fchulden en bancquerotten van verkochte en geleeverde Goederen, Zal dëzelve voor zyn verkoopgeld, en verzekeren van Penningen, gemeten L o - 1 - o te Pondé, 't welk hy zal mogen korten aan de Verkoopers: des zal hy gehóuden zyn , het zuiver provenue der verkochte Goe. deren binnen twaalf maanden, na dato der gehouden Verkoopinge te betaalen, op de verbeurte van u ' c? voor den Schout en den Armen; zullende de Schout daar van gemeten twee derdei en den Armen één derdè. XXXVI. D&èu F Aiii  82 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Art. III. De Koopers van losfe Goederen ofte hunne Borgen, zullen gehouden zyn hunne gekochte Goederen, aan den Vendumeester te betaalen , binnen den tyd van zes weeken na dato der Verkoopinge, en onder die Ambachten, onder welke geduurende een tyd, lang genoeg, om volgens de Keuren van Zeeland, praefcriptie te introduceeren, iets daar en boven te Ponde betaald is, zullen zooveel grooten te Ponde daar en boven betaald worden, als geduurende zoodaanigen tyd, aldaar daar en boven betaald zyn; zullende het zelve onder de voorfchreeven Ambachten niet mogen verhoogd worden, en ook niet ingevoerd worden onder Ambachten, onder welke het zelve, geduurende zoodaanigen tyd, niet in gebruik is geweest. En onder die Ambachten, alwaar invoegen voorfchreeven eenige grooten re Ponde, by publyke Verkoopingen van roereode Goederen worden betaald, zal de Vendumeester, eenige partyen geroepen zynde, en niet verkocht wordende, alleen genieten zyn Kaarten en Conditiën. En aanbelangende de Bode, aan denzelven zal, byaldien, van alle de te verkoopene en opgeroepene partyen, niet zoo veel verkocht wierde, dat dezelve daar uit, volgens zyn recht , zoude genieten L o - 5 - o, door den Verkooper zoo veel moeten worden betaald, dat hy met het genehy, volgens zyn recht, van 't verkochte geniet, een daggeld hebbe van L o - 5 - o. Art. IV. De Vendumeester zal nog genieten L o - 1 - o te Ponde extraordinair, wanneer de Verkoopers verkiezen het provenue der verkochte Goederen, voor den vervaldag door hem te doen opleggen, 't welk hy mede in zoodaanigen gevalle mag korten aan zyne Vendupenningen. Art.  M Geèeisrtenïsfen in 1787 ent. voorgevallen* E1 Art. V. , Van de Weeskamer. Voor het /cellen van Voogden, zal betaald worden; Aan den Schout . . . . . ,L 0-2 = 4 Twee Schepenen, ieder , . . . 0-2 = 4 Secretaris of Griffier 0-2-4 De Bode . ......... 6 - 1 - 8 Voor de Aöte met een Zegel van 5* fchellingen .......... b ~ 7 - 6* Zonder dat ter zaake dat 'er meer als e»n Voogd <; Minderjaarige of Weeze is, iets meerder dan 'tgene voorfchreeveü is, zal mogen afgevórdert worden. Art. VI. Voor het ontflaan der Voogden. Aan den Schout . . . . L ö - I - e' Twee Schepenen * ieder . . , . o - 1 • o Secretaris of Griffier met het geen voor de Acte ........ ...0-2-0 De Bode .......... 0 - i - d Boven de dagvaarden voor het fchryven van een Weesbrief,. buiten verfchot van Zegels, Perkainenten Wasch, zal den Secretaris of Griffier worden betaald ..... . ...Lo-5-8 Voor het Regijlreeren . . . * . 0-2-0 Voor de Copie behooriyk geauthentifeerd ............ 0 . 0 - 2 -10 Voor het Muniteeren en Grosfeeren van Inventaris, Staaten Reekeningen, Reparatien of Verdeelingen, vanelk blad, mits de twee zyden befchreeven met vieren- twintig regelen L o • 1 - t> Voor de Copien derzelve per blad als boven 0 = 6-6 Voor.het Jlellen ter Registere, van eene Aüe van auctoriiatie tot Verkoop van eenige Weezengoede» ren, Borgtochten , Recepisfen, Hellen van Ontvangers of diergelyken, met de uitlêevèring def Ac-' F 2 iê  H Verzameling van Stukken betrekkelyk tot te • ••• Lo-i-o Voor Extract uit het Register per blad als boven 0-08 Voor Cavelcedullen 't zy klein of groot met het registreeren van dezelve, per blad als boven. l o - o - 8 Voor een ASte van uitkoop . . . . 0-5-0 Art. VII. Vacatiën. Schout, twee Schepenen en Secretaris, befoigneerende tot het openen en apostilleeren van Staaten en In ventarisfen, Reekeningen, Ca velen, 't verkoopen van alleGoederenofandereBefoignes, daar toe by het Collegie van Schout en Schepenen zynde gecommitteerd, zullen genieten voor een geheelen dag Schout en Schepenen . l o - 10 - 4 Secretaris o - n - 4 De Bode ... . . . ., .0- 3-4 Voor een halven dag de helft, agt uuren te reekenen voor een geheelen dag, vier uuren voor een hal ven. Voogden zullen voor diergelyke hunne Vacatiën genieten voor eiken dag ... . l o - 5 - o A't. VIII. Wanneer eenige Weeskinderen Penningen ter Weeskamer gebracht worden, om aldaar bewaard en aangelegd te worden, zullen Schout, Schepenen en Griffier of Secretaris, onder hun allen voor den ontvang, het uitgeeven er aanleggen, niet meer genieten dan één groot te Ponde, by allen egalyk te verdeden. Art- IX. De Griffier of Secretaris zal niet vermogen eenige verdere Vacatiën, het zy voor fchryfloonen als an-  de Geleurtenisjïn in 17S7 enz. voorgevallen, 8j anderszins, de Wezen in reekening te brengen, of iets meer af te vorderen, aizoo al het zelve onder zyn, by de vier voorgaande Artikelen bepaald, Salaris begreepen ligt, nogte en zullen Schout, Schepenen en Griffier, Secretaris of Bode, wie hy zy, dobbel Salaris mogen declareeren. Art. X. Salaris voor de Griffien d?r Seoretaryen. Ter Secretaryen der refpedïive Heerlykheden zal worden betaald, als volgt: Voor het aanteekenen van een Verband, Schuld of Paaybrief £0-1-0 Voor het roijeeren van dezelve . . o - 1 - o Voor het ajneemen van 't Verley. zoo van een Schepen-, Schuld- of Paaybrief, als van een Guarand- of Transportbrief, aan twee Schepenen met den Schout, of drie Schepenen zonder den Schout led^r V, ' * L o - 3 - 4 Den Griffier 0-6-8 Zullende den Secretaris of Griffier, en de Leden van het Gerecht, deze Verhym &c. moeten doen en verrichten ter plaatfe daar het Gerecht gefixeert is op de Parochiën en Ambachtsheerlykheden. Voor het opmaaken van diergelyke Brieven op Perkament (zonder voor het Perkament en Wasch afzonderlyk re mogen reekenen) . L o - 6 - o En twee Schepenen met den Schout, of drie Schepenen zonder den Schout, voor hun Zegel, HV *i* * * * * ' * • L o - 1 - o Voor het regijheeren van dezelven . 0-3-4 Voor her overboeken van een Huis ftaande op s Heeren Vroon of andere Gronden L o - 1 - o En van elk Gemet zoo dikwyls van de eene op de andere Perfoon moet worden overgeboekt Des zal' de Griffier of Secretaris verplicht zyn den Overlooper altyd in orde te houden, ten einde daar F 3 uit  |jS Verzameling van Stukken betrekkelyl m uit ten allen tyde kunne confteeren van den Eigenaar, de ligging en de begrooting der partyen. Voor een Schuld- of Paaybrief met fpeciaal Transport van losfe Goederen, ingevolge hetPlakaatvan ■Öé Edele Mogende Heeren Staaten dezer Provincie van den jaare 1776, zal worden betaald het dubbeld van de Leges voor Griffier of Secretaris, te vooren bepaald, en dus L o - 13 - 4 extraordinair. Mitsgaders aan den Schout en twee. Schepenen, of aan drie Schepenen zonder den Schout, ieder L o - 1 - o Voorts zal de Bode voor het bezorgen van eett Transport, of Schepen Schuldbrief genieten • » • 0 • • L o - 1 - o Van alle Goederen welke door Schout én Schepenen worden getauxeerd, zal betaald worden wanneer boven de 100 L beloopen, eene dubbelde Vacatie, en beneden de 100 L eene ordinaire Vacatie. Voor het maakcn en pasfeeren van allerhande Actens, als Verklaaringen, Testamenten, Codicillens Procuratien en diergelyke, zal worden betaald, ingevolge de Ordonnantiën op de Notarisfen binnen de Stad Middelburg; waar toe ten dezen word gerefereerd, Van Arresten, Interdidïien en diergelyke zal betaald worden .... ....Lo-5-0 Aan den Schout .......o-i.q Aan Schepenen 0-2-0 Den Secretaris 0-1-0 De Bode o - 1 - o En voor Copien van dezelve . . . 0-1.6 ; Van Gyzelinge op Perfoonen, Vroningen op eefige Goederen, zal betaald worden L o-n - o Waar van de Schout zal genieten . 0-3-4 De Schepenen te famen 0-3-4 De Secretaris voor te boek te ftellen o - 2 - ö De Bode ... . . . . . . . o - 1 . o ^oor het ligten van de ACte ter Griffie 0-1-4 Voor  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 87 Voor het minuteeren van Kaarten van Decreet tot indaaginge van de Crediteuren, zal de Secretaris genieten Lo-5-0 En de Bode van het uitftellen derzei ven o - 3 - 8 Zullende het Drukken of in de Courant ftellen, mitsgaders het uitzetten der gemelae Kaarten buiten de Jurisdictie, boven dien moeten worden be» taald. Van alle Penningen genamptifeerd , of by VerkoopiDge of Decreet ten Comptoire gebracht, zal de Griffier of Secretaris genieten voorontfang, uitgaaf en fequestratie L o - o - 3 te Ponde. Schout, Schepenen en Griffier of Secretaris zullen genieten van alle verkochte Goederen, waarvan preferentie zal worden gemaakt, zoo voor hetmaa» ken van de preferectie, als het hooren van de Oppofanten en andere Befoignes daar op vallende L O - o - 4 te Ponde. Van de geheele Baate die in aanfchatting wordt gebracht, de Secretaris of Griffier voor het minuteeren , extendeeren en registreeren der geheele pref eren. tie Lo-5-0 Voor den Decreetbrief met Francyn en Wasch 0-12 - o yoor elk Perfoon hem ter oppcfitie ftellende ...O-0.4 De Bode voor dagvaarden . . . . 0-9-7 Salaris op de Proceduures ter Vierfchaar, De Secretaris of Griffier voor het aanftellen en teekenen van ieder zaak . . , , . L o - 1 - 6 F 4 De Art. XI. Art. XII. Art. XIII.  f§ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot , De Schout 0,0-9 ocnepeoen ..0-1-6 Voor ASte van Vonnisfe, defirlitif of interlocutoir, pet blad als Doven gefchreeven, ter Grif» % . ... £ o - o - 8 2 Voor de Copw» win Sla£fo« per blad als bo- «gfi • • • • r . £0-0-6 Behoudens nogthands dat met opzicht tot dit en de voorgaande pomcten, onder dezen Artikel begreepen, zal plaats hebben het gene by de Ampliatie vat1 de Ordonnantiën op Stads Middelburgs Ambachten, in dato den 30 Augustus 1692, volgens Refolutie van den 11 Maart 1752, by wyze van fcbikking is bepaald. y Voor het hooren van elk Getuigen . £0-2-6 Voor Letteren requifitoriaal . . . 0-0-4 Voor het fchryven van Misfives aan Collegien ......... .0-2 8 Te betaalen door den genen ten 'wiens behoeve zoodaanige Misfives gefchreeven worden. Euangelifecren van Stukken met de Mis- fives . L o - o S AEte ven tauxatie van kosten '. '. . o - 1 - o Recepisfen van Stukken ..... o - o - 8 De Bode voor een Weete binnen de Heerlvkhe- qen 0-1 o Doch zullen de Boden der Lands Vierfchaaren van Veereen Vlisfingen, wegens de nitgeftrektheid der Jurisdictiën genieten voor een Weete.... . .. £026 ' Desgelyks uit Walcheren reizende om Weeten te doen, des daags voor Vacatiën en Teerkosten boven Schip-en Wagenvrachten . . £0-6-8 Doch indien om den affiand der plaatfen daartoe meer dan een halven dag noodig is, als dan met pvervaaren . . .......£ 0 . , Art.  ét Geieurtenisfen in 1787 enz» voorgevallen. So Art. XIV. Extraordinaire Vierfchaar verzogt wordende in de Vacantie of buiten de ordinaris Rechtdagen, zal daar voor betaald worden .... L 1 - cht Woed per uur . L o - 3 - S Voor 't uitleeveren van eene Copie van dezclven, 't zy klein of groot . . . . £.0-3-0 De Boden der refpe&ive Hëenykneden, toot de Weete binnen de refpedtive Jtiri.idic.tien aan ieder Perfoon ......... L o - o - 6 Welke Comparitie ook alzoo zal moeten betaald worden als de Gedaagde gedagvaard zynde, niec en compareerd, mits dat de gevocgdens een uur op de gelegde Comparitie na partyen zullen moeten wachten. Art. XVII. Van 't Collateraal. De Collateraalen vallende op de refpedtive Ambachtsheerlykheden zullen gedresfeerd en gereguleerd worden by Schout en Schepenen, conform de «Ordonnantiën en Ampliatien derzelven, by de Edele Mogende Heeren Staaten van Zeeland "op 't voorfchreeven fubjedt geëmaneerd; en zullen op al zulke plaatfen, alwaar een Ontfanger van het Collateraal is, de Pehuingtn procedeerende van zoo. daanige Effeften, ook by denzelven geinneten ontfangen worden, uit krachte van de Adle by de voornoemde Schout en Schepenen daar van tedepecheeren in het bywezen van hunnen Griffier of Secretaris: daar voor Schout, Schepenen en Griffier of Secretaris, te faamen zullen trekken één Huiver te Ponde. Van welken -de Schout zal profiteeren een vierde part, twee Schepenen ieder een vierde part en de Griffier of Secretaris een vierde part. Eb  de Gebeurtenis/en in 1787 enz» voorgevallen, or En in cas de Boedel boven de 54 L was bedraagende, zoo zullen Schout, Schepenen en de Griffier of Secretaris voor hunne Vacatiën genieten, zonder meer, ieder . . . . . . Lo-4-6 En zal de Bode voor het dagvaarden van al de Perfoonen op het Collateraal moetende vaceeren met de Partyen, welke daar moeten prefent zyn, ééns genieten L o - 2 - 0 Art. XVIII. Van Aütens van Admisjie tot het exerceeren van Ambachten of Neeringen. Wanneer in eenigeAmbachtsbeerlykhedentothet exerceeren van Ambactuen of Neeringen, Adfcens yan Admisfie vereischt worden, zal voor dezelve Adfcens niet meer mogen gevorderd worden dan £0-4-0, behalven de kosten van 't Zegel. En voor het Registreeren van dezelve, 't welk ter Secretarie of Griffie zal moeten gefchieden L o - 1 - o En wordt by dezen Wel fcherpelyk gelast en geordonneerd, dat Schout, Schepenen , Griffier of Secretaris en Vendumeester, mitsgaders de Bode, met de Salarisfen, hun by dit Reglement toegevoegd, zich zullen moeten vergenoegd houden; zonder onder eenig pretext van extraordinaris moeiten ofte Vacatiën, iets meer te mogendeclareeren , ofte tot laste van Boedels of iemand gelagen te zetten, op poene, dat indien iemant van dezelve bevonden wordt meer genooten of tot laste van Boedels of Perfoonen geteerd te hebben, dezelve voor de eerstemaal zal verbeuren tienmaal zoo veel als hy genooten, of ten koste van iemand geteerd zal hebben, en bovendien zal worden gefuspendeerd; en voor de tweedemaal zulks doende, van zyne Bedieninge gedeporteerd zal worden. Art.  £z Verzameling van Stukken betreikelyk te-% Art. XIX. Ed is voorts goedgevonden by dezen nog te fta. tueeren, dat voortaan by af/land, dimisfle of affterven van een Secretaris of Griffier van eenige Ambachfsheerlykbeid , deszelfs Protocollen, MiPrC£P aF*eD en PaPieren« v°or hem als Secretaris of Gnffier gepasfeerd, of rot dezelve zyne fundtie fpecteercnde, geene van die uitgezonderd binnen den tyd van zes weeken, na deszelfs afiland, dimisfie of aflterven, zullen moeten overgebracht word<:n op het Parochie-huis dor ArobachtsWrlykheid, waar van hy Secretaris of Grifthr pewt-:escii Dé. cember 1790 betrekkelyk zeker Boekje, geintitu. leerd: de zaak der verdrukte HoliandfchePatri, otten voor de Vierfchaar der Menfchelykheid. De Raad-Pecfionaris heeft ter Vergaderinge voor- Lndhaaga',,dat' ufedfrt weiD,'ge daA> hemwasTer hand gefield een boekje, geintituleerd: de zaak van de verdrukte Holiandfche Patriotten voor de Vierfchaar der Menfchelykheid gebracht: Briefsgewyze gefchree. ven 9  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, $*j ven, en volgers het Titelblad, gedrukt te Duin.kerken 1790; dat in het zelve op onderfcheidene bladzyden, zyrje Doorluchtige en haare Koninglyke Hoogheden, op de allerfchandelykfte wyze worden ten toon gefield en afgefchilderd, terwyl ook daar -by fommige Regenten van het Land en andere Perfoonen , of openbaar of onder bedekte woorden zeer onbetaamlyk worden aangerand en getradu'ceerd; doch dat hy Raad-Penfionaris de attentie van Hun Ed. Mogenden niet zoude ophouden om daar van een breedvoerig verflag te doen, maar liever proponeeren om het verfpreiden van het zelve boekje op het krachtigfte te doen tegengaan: waar op gedelibereerd, en den Raad-Penfionaris voor zyne attentie bedankt zynde, is goedgevonden en veritaan , dat de Bailjuwen van de refpeóbive Stemmende Steden, of die functie waarneemende, zullen worden aangefchreeven, dat Hun Ed. Mogenden niet dan met de uiterfte verontwaardiging en afkeerigheid geinformeerd geworden zynde, dat onlangs het bovengemeld lasterlyk en belêedigend boekje in druk is uitgekomen , de gemelde Bailjuwen ferieuslyk gelasten, zoo als gefchied by dezeu, om ieder onder het diftricl: zyner Jurisdictie, met de noodige omzichtigheid, alle mooglyke devoiren aan te wenden, ten einde het zelve Libel niet worde publiek gemaakt, verkogt of veripreid, en de zoodaanigen, welke, des niettegenftaande, mogten bevonden worden zulks te hebben gedaan, te calangeeren in eene boete van één honderd Zeeuwfche Ryksdaalders te appliceeren als naar gewoonte; met verdere last om, wanneer hun iets, dienaangaande, zal ter kennis gekomen zyn, terftond bericht daar van te doen aan de Heeren Staaten of derzelver Gecommitteerde Raaden: wordende de refpective Regeeringen van de gemelde Steden, met kennisgeeving van de voorfchreeven Aanfchryvinge, by dezen verzocht om de devoiren der Bailjuwen tot bevordering van Hunner Edele Mogendens oogmerk indezen, alleszins te willen fecondeeren. £0  §6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot En zal Copie dezer Refolutie, by Misfive, aan de gemelde Baiijuwen en RegeeriDgen refpeclivelyk ter naricht worden gezonden. (Onder flond) Accordeert met voorfz. Register. (was get.) W. A. de Beveren. N°. 2779. Extra® Refolutie ten Raade der Stad Vlisfingen in dato den 25 Junyi^x ■ metde Refotutieop eene Misfive van de def,l,ateBoedel Kamer derzelve stad, tot aetdres van eenige gevonden Papieren in aen geabandonneerden Boedel var, W. van Rosen. Th al , Rentmeester der Domeinen van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf.Stadhouder. Met 16 Bylaagen, fub A—Q Is geleezen een Misfive van Heeren Prsfident en Commisfarisfen van de Kamer van defolaate Boedels binnen deze Stad, in dato den 19 April 179!, ter gelei, de van eemge Stukken, gevonden in den gêabafdon. lieerden en infolventen boedel van Mr. Willem van Rosenthal; luidende als volgt. illem Edele Achtbaare Heeren] Daar het een welgeftelde Regeering niet onverfchillig kan zyn, door deontdekk.ng v!n eenigeftuk- ï^eDaf?MreOD,0CheDbaare hev>y*™ ^ worden in ftaat gefield om te oirdeelen over den oirfprong en oogmerken van Rewichtige gebeurtenisfeo, hebben 2ymgo^nde,eldf U Ed kAchtb3^e ook niet onkundig flfc Aer°° T?1'e meer daar wy vertrouwen, dat 1W ' A.cntbaare belang zullen ftellen in,een meer volleedige kerms van het gebeurde binnen deze Stad in den jaare 1787 , en hetgere deze Epoque vooraf ging! Het ,s ü Ed. Achtbaare niet onbekend, da Mrl Willem van Rosenthal, wel eèr Rentmeester der Domeinen vanzyneDoorluchtigeHoogheTdenSche- pen  & Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 97 pen dezer Stad , in de maand Oclober van den jaare 1708 zich uit déze Stad heeft geabfenteerd: dat* na dat door den overleeden Advocaat Mr. Jacoöüs Jaspersen Brasser en den Procureur Adbiaan vak Doorn geene directie in den Boedel gehouden was » Heeren Commisfarisfen van deze Kamer den 7 January 1789 verplicht waren den Boedel aan te flaan, en het interest der Crediteuren waar te neetïien, al» zoo voornoemde Perfoon geen order öp zyn zaaken itelde, en den Boedel aan zyne Crediteuren abandonneerde, gelyk dan ook reeds op den 3 O&ober 1789 de Rekening van dezen Boedel is gedaan, en op den itden October daar aan het Judicium Prceferenti» & concurrentie onder dé Crediteuren is gehouden. Onder het maaken van den Inventaris van de overgebleeven meubilaire goederen, boeken en papieren, en het gene van eenige waarde bevondeü wierd, heeft de Sequester ook deze papieren by elkander liggende ontdekt, welke wy de eer hebben by dezen aan CJ Ed. Achtbi aan te bieden en over te leggen* Ligt zou het vallen daar op menigvuldige aan* merkingen te maaken; dan, daar ons oogmerk geenszins is eenig aigreur te veroirzaaken, zullen wy al* leen de leclure dezer ftukken aan den aandacht van U Edi Achtb. beveelen, ten einde te overweegett bf dezelve niet gewichtig genoeg zulleh geoirdeeld wörden, om by andere ftukken van dien tyd te worden gefeponeerd en bewaart. . Waar mede zullen wy deze befluiten, na ü Edi Achtb. een gelukkige en vreedzaame Regeering te hebben toegeWenscht, en hebben de eer ons tenoe« men. Édele Achtbaare Heeren! ü Ed. Achtb. goede Vrienden i Aéhim ter Kamer van De- t> rj r> ■ , . r . * iQiaate Boedels, binnen Jrrsejiaent en Lommiy artsfen Vlisfingen, den 19 a- van de Kamer van Defolaa- Ptii 1791. te Boedels. j,\ . . Ter Ordonnantie vari dezelve vS™?^ „ P' ^, SCHORt«. ■ XXXVI. Debï,, G W«a*4  98 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Waar op gedelibereerd zynde, is voorfchreeven Misfive aangenoomen voor Notificatie, en voorts goedgevonden en verftaan, de ftukken en befcheitlen by voorfchreeven Misfive vermeld, te fepo* neeren ter Politie-kamer alhier. B Y L A G E N. A. Fide No. i. pag. 20. DoORLUCHTIGSTE VoRST EN HEER! Het extra fubit overlyden van wylen den Heere Mr. Jan Cornelts van Hoorn van Burgh, Raad en Burgemeester dezer Stad, mitsgaders Uwe Doorluchtigfte Hoogheids Secretaris derKeure en Lands. Vierfchaare binnen dezelve, tusfchen Woensdag en Donderdag, geweest zynde den 15 en I6den dezer maand, door middel van een Apoplexie en daar op gevolgde Slaapziekte, heeft my doen oirdeelen van dezen mynen indispenfab'len plicht te zyn, Uwe Doorluchtigfte Hoogheid daar van ten fpoedigften by dezen kennis te geeven. Niet Doorluchtigfte Vorst en Heere! dat ik my dezen verftoute, orn voor myn Perfoon het voorfchreeven ambt van Secretaris der gemelde Keure en Lands-Vierfchaare te ambieeren, en van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid te folliciteeren: maar te naauw verknocht aan de Hooge Perfoon van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid en deszelfs Vorftelyk Huis; begunftigd met het Rent-ambt van Uwe Doorluchtigfte Hoogheids Domeinen binnen deze Stad, doet my niet onverfchilJig denken, omtrent het promoveeren van zoodaérjig een Perfoon , als door Uwe Doorluchtigfte Hoogheid met dat ambt zal worden gebenificeerd; Uwe Doorluchtigfte Hoogheid zal zich waarfchyne*yk erinneren, wat difficulteiten 'er by de Regeeringe  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 9$ ïinge van Vliifingen gemoveerd zyn, zoo by het aan'id.'en van eeraen Subftituit Schout, als naderhand by de aanftellioge van den tegenwoordigen effeüiven Schout in dat zelve Collegie by 't overlyden van den laatst geweest zynde Schout ANDkè PERés (*), als inzonderheid hoe de Ministers, ën inzonderheid den tegenwoordigen Schout, met zyne Keur-Schepenen gepasfeerden jaare, zich in dé bresfe hebben moeten ftellen, tegens de Regeering van Vlisfingen, tot maintien van hunne Rechten en Prasrogativen, in en omtrent de verkoopingen van meubilaire goederen, door de reipettive Armbezorgers en Kerkenraad van Oosterfouburg, onder hunne Jurisdictie gelegen (f); om niet te begrypen van hoe veel aanbelang voor Uwe Doorluchtigfte Hoogheids Prserogativén, als Heer van deze Stad, het zyn moet, het aanftellen en promoveeren van een Perfoon tot Secretaris van opgemélde Keure eb. Lands-Vierfchaar, en van welke nadeelige gevolgen het fomsvylen zoude kunnen zyn, indien Uwe Door» luchtigfte Hoogheid geinduceerd zoüde kunnen worden , om aan een der Regenten van deze Stad te beneficeeren; vooral in deze critiqne omftandigheden van tyd, in welke men 't zich als 't ware, eene eer fchynt te reekehen , om aan Uwe Doorluchtigfte Hoogheid zynè Prsrogativen, zelfs als Heer dezer Stad, ten naauwften te beknibbelen. En dewyl ik een ver uitzicht heb, dat des niettegenftaande één of meer der Vlisfingfche Regenten by Uwe Doorluchtigfte Hoogheid zelve, Of by Uwe Doorluchtigfte Hoogheids Domein-Raad zullen aanzoek doen, om met dat Secretariaat begunftigd te worden, hebbe ik geoirdeeld, niet te mogen af zyn,' Uwe Doorluchtigfte Hoogheid by dezen daar van kennis te ceeven; in vertrouwen, dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid deze myne vrypostigheid niet ten kwaade zult duiden, en alleen apprehendeeren, dat alleen myne (*) 19 Maart 1786. No. 2. (t) Vide ha Boek. 'Q V ' " * * - ■ • •  xoo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot myne aff>£rie voor Uwe Doorluchti?fte Hoogheid én deszelfs Vorftelyk Huis, mitsgaders het behouden en maintineeren Uwer aanzienlyke PrSerogativen de eenige dryfveer van deze myne vrymoedigheid en cordaatheid zyn; vooral, daar misfchien deze of gene Burger van deze Uwe Doorluchtigfte Hoogheids Stad, niet zonder zulks te meriteeren, zich aan Uwe Doorluchtigfte Hoogheid of deszelfs Domein-Raad zoude addresfeeren, om met het voorfchreeven ambt van Secretaris der Keure en LandsVierfchaar binnen deze Stad, dat alleenig ter dispofitie van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid ftaat, btgunftigie te hebben opgedraagen, ik met allen verfchuldigden eerbied en hoogfte achtinge my de eer geeve dezen te teekenen, en my te noemen, Doorluchtiglle Vorst en Heer! Uwe Doorluchtigfte Hoogheid on> derdaanigften en getrouwften Dienaar. Vlisfingen, den 19 Maart 1786. Aangeteekend No. 7. Cenificeere ik ondersefchreevenen Secretaris der Stad Vlisfingen, dat bovenftaande Misfive accordeert met het origineele Concept, gefchreeven met de kenr.elyke hand, van Mr. J. Jasperszn Brasser, zynde in margine (behalven eenige corredtien) door de kennelyke hand vaD Mr. W. van RosEnthaL bygevoegt: Vide No. 1. pag. 20. — ip Maart 17 ^6. No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz» voorgevallen, ïws ffo, 2. — Vide het Boek. — Vlisfingen, den i£ Maart 17 8ö. —< Aangeteekend No. 7. (geteekend) P. G. Schorer, B. Vide No. I. pag. 25. 19 Maart 1786. ivo. 2. Ftóe het Boek. Edele Mogende Heeren! De Heer Mr. Jan Cornelis van Hoorn van Burgh , Raad en Oud-Burgemeester dezer Stad VlHfj' gen, mitsgaders zyn Doorluchtigfte Hoogheid Secretaris der Keure en La^ds-Vierfchaare binnen dezelve, in den nacht tusfchen Woensdag en Donderdag, geweest zynde den ijden en lödendeder maand Maart, aan eene Apoplexie, en daarop gevolgde Slaapziekte zeer fubit overleeden zy:de, hebbe ik het indispenfabel van myn plicht geoirdeeld, Ü Ed. Mogenden daar van ten fpoedigften kennis te geeven. Ik voorzie dat meer dan een Lid der Regeeringe dezer Stad, niet qnderlaaten zal zich aan U Ed. Mogenden te addresfeeren, om met dat ambt van Secretaris der gemelde Keureen LandsVierfchaare, als e.^nig en alleen ter begeevinge van zyne Doorluchtigfte Hoogheid ftaande, begunftigt te worden. Verre zy het van my het zelve aan iemand daar toe de vereischte bekwaamheden hebbende, te benyden, verre zy het ook van my, om myn Perfoon daar toe aan U Ed. Mogenden aan te bieden; maar alleen hoop ik dat U Ed, Mogenden my niet ten kwaaden zullen duiden, dat ik by dezen de vryheid gebruike U Ed. Mogenden te rememoreeren, hoe de Regeeringe van Vlisfingen federt eenigen tyd, byzonderlyk by de aanftelHnge van eenen SubftituitG 3 Schout?;  ibi Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Schout, en naderhand by de gedaaneÊledievandeöj tegenwoordigen efteöiven Schout in het Collegie" der voornoemde Keur en Lands-Vierfchaaf, aiiedif. ficulteiten gemoveerd hebben, om aan zyne Doorluchtigfte Hoogheid deszelfs vrye Eleclie te capteeren; wat moeijelykheden het Collegie van Schout en Keur-Schepenen, niet heeft moeten ondervinden, en nog ondervind van wegen de Regeeringe van Vlisfingen in het voorft^an en maintjneeren van hunne Rechten en Prffirogativen; getuige hier van zy het onlangs ontftaane different met den Kerkenraad van Oosteifouburg, wegens het aanplakken van biljetten, en het houden van publieke verko- Singen van meubilaire goederen door de refpeclive rmbezorgers aldaar, buiten voorweeten of confent van den Schout van gemelde Keure en Lands-Vierfchaare; om in de aanftellinge van een Secretaris in dat zelve Collegie niet onverfchillig te zyn; te, meer, daar waarfchynelyk door het Collegie van Wetthe dezer Stad, fchikkingen flaan beraamd te worden, om het gemelde Secretariaat door iemand by dat Collegie ad interim aangefteld, by provifie te laaten bedienen en waarneemen , zonder vooraf tnet ü Ed. Mogenden te concert te gaan; en het niet onwaarfchynelyk kan zyn, dat ter bekominge Van dat ambt zich dezen of genen Burger niet minder bekwaam, tot de waarneeminge van hetzelve, ën aan zyne Doorluchtigfte Hoogheid en deszelfs Huis, meer geaffedtioneerd, zich aan U Ed. Mogenden zoude komen te addresfeeren, zónder dat ik echter my daarom verftouten zoude willen U Edele Mogenden te willen in Uwe Keure, of die van zyne Doorluchtigfte Hoogheid eenigzints anticipeeren: wier Keure ik my altyd gewillig en onderdaanigst genegen ben , te Onderwerpen. — De affectie voor Zyne Doorluchtigfte Hoogheid en deszelfs Vorfte. iyk Huis, welke ik zyne Doorluchtigfte Hoogheid ben toedraagende; de eer, de luister van U Ed, Mogenden en de verplichtinge, welke ik aan alle dezelve gevoele, zyn in dezen de eenigfte dryfveeren van  de- Gebéurmisfen ih 1787 er.z. voorgevallen. io§ vin myn hart,'en deze zullen, zoo ik hoop, en Van U Ed. Mogenden sequiteit verwachten durve, my by U Ed. Mogenden vrypleiten, ingevalle 'teen1 en ander aan de pen ontvallen mogte zyn, dat Ij Ed. Mogenden zouden mogen denken, mynen welmeenenden yver te fuperfedeeren; of mynen plicht, en affectie voor U Ed. Mogenden en inzonderheid' voor zyne Doorluchtigfte Hoogheid, te transgreslieren. Gon behoede U Ed. Mogenden in zyne allerhoogfte befcherminge, fchenke zyne Doorluchtigfte Hoogheid de Keur van zyne zegeningen, toteeT ne lengte van jaaren; en dat U Ëd. Mogenden beftendig zyn, de handhaavers van zyne Rechten en" Prsrogativen, vooral in deze kommervolle dagen! My op het eerbiedigde aan U Edele Mogendens gunftige attentie aanbeveelende , hebbe ik de eer rhy met v'erzekeringe myner effectie voor zyne Doorluchtigfte Hoogheid en" deszelfs Huis en volle gehoorzaamheid aan U Ed. Mogenden te onderfchryven. ' Certificeere ik ondergefchreéven Secretaris der Stad Vlisfingen, dat bOvenftaande Misfive accordeert met het origineele^ Concept gefchreeven met da kennelyke hand van Mr. ƒ. Jaspersen1 Brassen, zynde in margine (behalven eenige correSien) door de kennelyke hand van Mr. W. van Rosenihal bygevoegd: Vide No. \. pag.25. 19 Maart 1785. No. 2. Vide het boek. (geteekend) P. G. Schorer, c. 30 April, Wel Edele Geboore Gestrenge. Heer! Daar thands aan de-zyde van de zoogenaamde Patriotten het geheele Land door, ook in deze ProG 4 vin-  *4 Verzameling van Stukken betrekkelyk w vincie, en by verfcheidene Leden der Regeerins* dezer Stad, zoo fterk geurgeerd wordt, op liet acn, teryolgen, nakomen en reclameeren van de Privilegiën der Steden, inzonderheid van zulke Privile» fiep, die de Magiftrratuuren refpectivelyk betrefen , en welke of door de Heeren Staaten, als Reprajfentanten van de Hoogfte Overheid zelve gegeev^?,mD ve,r,,eecd> of by dezelve geduurende de Re. pubhkeinfche Regeeringe bekrachtigd zyn , daar men fteeds zyne Doorluchtige Hoogheid fuggilleert en fomtyds accufetrt daar op infractien te maaken; niet zoo zeer met moetwil, en deliberata animo, alwel by fedudtie, verleidinge of op recommanda«en van anderen; aangezien het met mooglyk is, dat zyne Doorluchtigfte Hoogheid alle Perfoonen, welke hem tot het eligeeren yan Raaden in de Vroedfchap, of andere ambten, van Magiftratuur worden opgegeeven, perfoonlyk kenne, of weete of dezelve de vereischte qualiteiten bezitten, voor zulke ambten expresfelyk gerequireerd; en wanneer thands dezen of genen by of van wegen zyne Doorlucntigfte Hoogheid gerecommandeerd of geëligeerd word tot zulk of zulk een ambt, zonder dat die Perfoon daar toe de vereischte qualiteiten hebbe, men het zelve opentiyk uitkryt, en den Volke voordraagt, als eene infradtie op de Privilegiën der Steden, en als een toeleg op de algemeene Volks, vryheid: komt het my Wel Ed. Geb. Geftr. Heer' des te wonderlyker voor, dat dje zelve Regenten, We ke zoo flipt ftaan op het onderhouden van ge, melde Privilegiën, de eerfte overtreeders daarvan zyn, en aan zyne Doorluchtigfte Hoogheid Perfoonen tot Raaden in de Vroedfchap dezer Stad voordraagen, welke daar toe niet nominabel. en dus oofe met eligibel zyr De Staaten van Zeeland heb- ben by twee fuccesflve Odtrooijen, betreffende de M^giftraruure dezer Stad, verleend op den 5 February 170? en 20 Augustus 1733 J (Odtrooijen, welke de Vroedfchap alhier jaarlyks inhsereert, en {egen zyne Hoogheid reelameert; Odtrooijen, wel-  ét Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 105 ie oo!c nog, voor zoo verre als dezelve niet ftrydig «yn aan en met de Erf-Rechten vao deD ErfHeer van Vlisfingen , in vigeur zyn en blyven,) onder anderen by Art. n van het eerfte, en Art. 10 van het tweede bepaald , dat niemand binnen deze Stad moge worden aangefteld. tot Vroedfchap of R, tad. dan die den ouderdom heeft van twintig jaaren. Nu is het geduurende hec herftel van zyne Hoogheid in, het Erf-Heerfchap van deze Stad, en van het ErfStadhouderfchap, meer dan eens gebeurd, dat by de Vroedfchap alhier genomineerd , aan zyne Hoogheid voorgedraagen , en gerecommandeerd zyn, Perfoonen wejke beneden de twintig jaaren oud zyn, en mitsdien de quajiteit niet hebben van genomineerd of geëligeerd te kunnen worden; zyne Hoogheid waarfchynelyk daar van onbewust, ea vertrouwende dat de Perfoonen hem ter Electie tor. Raad by de Magiftraat voorgedraagen en gerecommandeerd wordende, alle de daar toe vereischte qualiteiten bezit, heeft ook meer dan eens dezelve geëligeerd; en daar nu gisteren wederom eene Nominatie van een VrQedïchapsplaats \s gemaakt, en, op dezelve gebracht de Perfoon van den Heer Nicolaas van Hoorn van BüRGii, die nog geen twintig jaaren oud is, en dus ingevolge opgemekle Privilegiën niet nominabel of eligibel, hebbe ik gemeend U Wel Ed. Geb. Geftr. geep displaifier te zullen doen, van daar van by dez;en advertentie te geeven. *t Is waar, de Vroedfchap dispenfeert en zich zeiven en den te npmineeren Perfoon van het misfen van die anderszins radicaale qualiteit; dan ik meen, eh ben meer dan eens dpor deskundigen onderricht, dat het dispenfepren van een Octrooy, of eenig ppinct in het zelve alleenig toekomt aan de verleeners van zoodaanig Qctrooy, en niet aan de verkrygers. Dat in allen gevalle de Vroedfchap niet be. voegd is, zulke ongequalificeerde, doch quaji, hy hun gedispenfeerde Perfoonen op nominatie te brengen, en ter EJectie van zyne Doorluchtigfte G j Hoog  ïoo" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Hoogheid aan te prsfenteeren, zonder ten minften zyne Doorluchtigfte Hoogheid daar van voo^f kennis te geeven, daar van zyne Hoogheid te prasadverteeren, of met zyne Hoogheid als Stadhouder der Provincie en Heer van deze Stad, communicatif te gaan. Immers in allen gevalle van zulk een de. fedt in de radicaale qualiteit en de dispenfatie daar van by de Heeren van de Vroedfchap verleend, in hunne Misfive, welke gemelde Nominatie verge. zeld, kennis te geeven, ten einde zyne Doorlucht tigfte Hoogheid voor het doen der Electie daar van advertentie hebbe, om dus in ftaat te zyn, omme te pnndereeren van wat kracht eene zoodaanige dispenfatie zy, en of hy zulk een Perfoon, die een radicaale qualiteit ontbeerd, eligeeren kan, zonder op de Odtrooijen en Privilegiën der Burgerye te in» fringeeren. Ik betuige Wel Ed. Geb. Geftr. met het fchry. ven dezer niet te hebben bedoeld, om den genomineerden Heer van Hoorn van Burgh, perfoneel te benadeelen; 't zy verre van my, hy komt my voor anderszins geen ongefchikt Perfoon, voor de Regeeringe dezer Stad met 'er tyd te zullen zyn, hy is zeker uit eene Patricifche Familie binnen dezelve afkomftig, en verdiend ook uitdien hoofde niet buiten aanmerking te blyven, maar daar 'er thands andere Perfoonen, de vereischte qualiteiten hebbende, kunnen worden genomineerd en geëligeerd, aan welke dus eenigermaaten tort kan worden aangedaan; hebbe ik het van myn plicht geacht U Wel Ed. Geb. Geftr. en amitié daar van te moeten adverteeren, niet dat ik U Wel Ed. Geb. Geftr. zyne Doorluchtigfte Hoogheid of deszelfs Domein-Raad daaromtrent iets zoude willen voorfchryven; wie zyne Hoogheid eligeert, is my fteeds aangenaam, maar de zêle voor zyne Hoogheid heeft my, zonder dat ü Wel Ed. Geb. Geftr. my zulks ten kwaade zult duiden, gedicteerd te melden, op dat zyne Hoogheid naderhand by de goede Burgerye in 't gemeen, hoe onfchuldig ook, niet beklad worde,  de Gebsurteniffen in 1787 enz, voorgevallen. 107 de, van der Stede-Privilegien en" Octrooijen doof het eligeeren van ongequalificeerde Perfoonen, van Kinderen tot Raad in de Vroedfchap en Reprasfeatanten der Burgerye te hebben geiufringeerd. My voor het overige in Uwe protectie aanbeveö. lende, hebbe ik de eer met alle refpect te teekenea en my te noemen, Wel Edele Geboore Geftrenge Heer! 30 April 1786. (internos.) \ Vide No, 1. pag. 53. Certificeere ik ondergefchreeven Secretaris der Stad Vlisfingen, dat bovenfiaande Misfive accor. deert met het origineele Concept, gefchreeven met de kennelyke hand van Mr. J. Jaspersen Brasser, zynde (behalven eenige correctien) door de kennelyke hand van Mr. W. van Rosenthaï. in het hoofd der Misfive bygevoegd: 30 April; en in margine, 30 April 1786. — (inier nos.) — Vide No. I. pog. 53' (geteekend) P. G. Schorer. D. Vide No. x. pag. 44. DOORLUCHTIGSTE VpRST EN HEERE! De eer hebbende van door Uwe Doorluchtigfié Hoogheid begiftigd te zyn, met de Post van Rentmeester Uwer Doorluchtigfte Hoogheids Domeinen binnen deze Stad Vlisfingen, welke zoodaaoig eenen merkelyken invloed hebben op de Regeeringe en beftieringe van gemelde Stad, dat ik my zoude meenen van plichtverzuim te zullen moétenbefchu!. digen, ingevalle ik niet alleen voor de behoudenis van Uwe Rechten en Praerogativen als Erf-Heervan gemelde Stad, zoo veel my mooglyk, vigileerde, maar  ï©8 Verzameling van Stukken betrekkelyk w maar ook, wanneer ik naliet zaaken te ontdekken, welke ik meende by de Regeeringe gepleegd te worden, ftrydig met de Rechten van Uwe DoorJuchngfte Hoogheid als Erf-Heer, of met d- Praj. rogativen aan het Erf-Stadhouder en Erf-Gouvernenrfchap dezer Provinpie, verknocht te zyn. Daar thands aan dezyde van de zoogenaamde Pa. triotten, genoegzaam de geheele Repuilyk door en ook betrekkelyk deze Provincie en d<- Stad Vlisfingen, geurgeerd word, op het ach ervolgf-n ennakom«-n der byzordere Privilegiën hyzondefly* der gene, welke de Magiftraats beftellu gen refpsct velyfc betreffen: daar men niet nalaat Uwe DooHuchtigfte Hoogheid te fuggilleeren, en riet zelden acculeerd, op dezelve te infnngeeten, fchoon zoo men als t waar niet durft re zeggen, dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid *t zelve zoude doen , Animo ae^e>Gto; maar by inductie, misleiding of voordracht van Uwe Vrienden, welke men met den naam van Uwe Schynvnenden beftempeld, en daar voor deze reden gemeenlyk aanvoerd: dat het Uwe Doorluchtige Hoogheid niet mooglyk is, alle Pefoonen, welke tot het ehgeereD van Raaden in de refpeft;ve Vroed, fchappen, of andere Ambten van Migiftrature v/orden opgegeeveD en voorgedraagen, van naby te kennen, en by gevolge verzekerd te zyn . dat dezelve al of met de vereischte bekwaamheden bezitten welke tot het waarneemenen uitoeffenen van de openvallende Magiftraats-Ambten, vereischt worden. Dat men by het eligeeren van dezen of genen, die men niet gaarn bevorderd zgg, men, niet nalaat de gepretendeerde ongequalificeerdheid van denzel. ven cpertlyk uit te kryten, en in de Nie uwspapieren cf andere Staatkundige Gefchriften den Volke voor te draager, als eene infr?ctie op de'Privilegiën der Steden, en het te doep voorkomen des eenen toeleg op de algemee'ne vryheid van hét Volk, terwyl die zelve Regenten en Patriotten niet nalaaten, by voorkorrende gelegenheid zelfs binnen deze Stad, Perfoo&en op de -Nominatie te breDgen, en aan UweDoor. lach.  éé Gebeurtenis/en in 178^ éni. voörgevatleft. tof luchtigfte Hoogheid, ter eleöie te prsfenteeren, niet alleen, maar ook bepaaldelyk te feiommacdeeten, welke een of meer van de radicaale qualiteiten , tot de Magiftrature vereischtwordende, ottbeefen, inzonderheid betreffende de gerequjreerde jaaren, by de octrooijen door hun zelfs jaarlyks tegen Uwe Doorluchtigfte Hoogheid gereclameerd, bepaald, Waar van meer dan een voorbeeld, byzonderiyk Vlisiingen betreffende, voorhanden, en zelfs recent is} Êeiyk ik de eer gehad hebbe, nog onlangs aan Uwe loorluchn'gfte Hoogheid Raad en Rekenmeester A&cfs te kennen te geeven. Gelyk ik ook verzekerd ben, dat by de Vroedfchap der Stad Vlisfingen, by eene fecreete Refolutie is gerefolveerd, en door de refpeöive Heeren .Regenten, welke door Uwe Doorluchtigfte Hoogheid in der tyd worden geëligeert, fuccesflvelyk met hun handteeken bekrachtigd word, van Diemand die in eenige betrekkinge met of tot Uwe Doorluchtigfte Hoogheid ftaat, immer op Nominatie tot een vaceerende Vroedfchaps plaats, te zullen nomineeren; eene Refolutie, welke zekerlyk niet met voorkennis van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid zal zyn genoomen,'en misfchien ook nimmer ter kennis van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid gebracht zal zyn, gelyk billyk uit de geheimhoudt ge derzeive kan en mag worden opgemaakt, alzoc* daar van geen Copien te bekomen zyn. Maar ook teffens eene Refolutie welke zoo al? ik door kundige Rechtsgeleerden onderricht worde,, naar Rechten niet beftaanbaar is, en met de Rechten van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid als Erf-Heer onzer Stad abfoluit ftryd. Ik heb ook de eer gehad in de laarstgepasfeerde maand Maart, by gelegenheid van het overlyden van den Heere Mr. J. C. van Hoorn van Burgh, Uwe Doorluchtigfte Hoogheids geweezen Secretaris der Keure en Lands-Vierfchaar te Vlisfingen, Uwe Doorluchtigfte Hoogheid kennis te geeven; dat waarfchynelyk zich deze of gene Regent zoude op doen, om van Uwe Doorluchtigfte Hoog-  fro Verzameling van Stukken betrekkelyk m Hoogheid te folliciteeren met die Bedieninge begif. ttgd, eu tot dat Ambt gepromoveert te worden; by welke gelegenheid ik, uit die zelve Principes van zêle voor Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, welke my nog bezielen, de vryheid hebbe gebruikt de inconvenienten voor Uwe Doorluchtigfte Hoogheid voor te draagen, welke uit de Promotie van een Regent, tot dien Post in dat Collegie zouden kunnen reful» teeren. En welke inconvenienten, als nog dezelve blyvende, ik de vryheid neeme my daar aan by dezen kortheidshalyen eerbiedig te refereeren. Hoe onverfchillig het my anders ook zyn möge, wie de Keuze van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid tor die Ambtsbedieninge ook weg draage; brengt echter de verkleeftheid welke ik aan Uwe Doorluchtigfte Hoogheid voor myn zeiven verfchuldigt ben, de achtinge, welke ik het Huis van Oranje oprechtelyk ben toedraagende, de zêle voor de eer van mynen wettigen Stadhouder en Erf-Heer, en de fmaad, welke ik van tyd tot tyd met het uitterfte regret moet zien, dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid met woorden en daaden word aangedaan, de minachtinge welke men aan het zelve toedraagt, en hoe nood. zaakelykhet is, dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid tot dien Post iemand promoveere, van wien ik my verzekerd houde, dat oprecht Vaderlandfche, en zoo het behoord omtrent de Perfoonen en eminente Charges van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid en het welzyn van deszelfs Doorluchtig Huis en Familie denkt, die in ftaat zal zyn de Rechten en Voorrechten van opgemelde Collegie der Keuze en Lands Vierfchaar te mainteneeren; gebruike ikde vryheid, in hoop dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid my deze vrypostigheid niet ten kwaaden duiden, maar als eene afredtie voor Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, deszelfs Huis, Rechten, Prserogativen, en teffens voor mynen vriend goedgunftiglyk zult gelieven aan te zien , van by dezen tot dien Post byzonderiyk aan Uwe Doorluchtigfte Hoogheid te recommandeeren, de Perfoon van Mr. Frans Woiff, Stief-Zoon van den  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. it% den Heere Mr. J. J. Brasser , Advocaat te Vlisfingen, die Uwe Doorluchtigfte Hoogheids DomeinRaad gewoon is, by voorkomende gelegenheden, betrekkelyk de Rechten en Praerógativen van het Erf-Heerf'cbap van Vlisfingen te confulteeren, en die telkens, by zulke gelegenheden getoond heeft, op de onpartydigfte doch teffens bondigfte wyzen, de Rechten van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, te Jcunnen en te durven voorftaan; welke Mr. Wolft, onder het appui van gemelden zynen Heer SchóónVader, zich ter verkryginge van voorfchreeven Ambt, ook by Requeste aan opgernelde Uwe Doorluchtigfte Hoogheids Domein-Raad heeft geaddrep■ feert, en zich indien 'er gelegenheid voor hem zyn zoude, ook particulierlyk aan Uwe Doorluchtigfte Hoogheid by gelegenheid Uwe Doorluchtigfte Hoog. heid zich thands binnen deze Provincie bevind, gaarne zouden praïienreeren. In hoop en vertrouwen, dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, dit myn fchryven met zulk een oog zuic gelieven te befcbouwen, en te vertrouwen dat het zelve door de pen van Uwen Rentmeester, van Uwen Vriend en van Uwen geafFeclioneerden en gezêleerden gefchreeven is, bidde ik het opperfte Alvermoogeu Uwe Doorluchtigfte Hoogheid in zyne bej'cherminge te neemen, voor te lichten in alles wat tot heil van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid en des. zelfs Doorluchtig Huis, verftrekken kan, beftendig te maaken. 19 Juny 1786. Certificeere ik ondergefz. Secretaris der Stad Vlisfingen , dat bovenftaande Misfive accordeert met het Origineele Concept, gefchreeven met de kennelyke hand van Mr. J. Jaspersen Brasser, zynde in margine (behalven eenige Correclien) door de kennelyke hand van Mr. W. van Rosenthal bygevoegd, vide No. 1. Pag. 44. en in dorfo. 19 Juny 1786. (vos g«.) P. G. Schor er.  )t»é Verzameling van Stükken betrekkelyk iët Ë. fidê No. 2. pag. 14. DoORLUCHTIGSTE VoRST EN HÈERÈ! Üet beige Uwe Doorluchtigfte Hoogheid niet 4 datwy Ondergeteekenden , alle Burgers van Vlisfingen, Ingezetenen van Uwe Doorluchtigfte Hoogheids vrye Hooge Heerlykheid, de vryheid durven neemen Van dezen aan Uwe Doorluchtige Hoogheid te fchryvenj en te laaten toekomen. Geen vuig eigenbelang, geen Uitzicht naar hoogheid, zyn de beftuurders van onze pen, maar de zucht voor Uw Gtflacht, de welvaard van Uw Huis, de liefde voor Uw Perfoon, en de zuiverfte genegentheid voor Uw telgen, maaken Ons vrymoedig om aan Uwe Doorluchtigfte Hoogheid by afwezigheid te naderen. De vreugde, en het bly genoegen, dat wy, fchoon voor eenen korter tyd4 hebben mogen fcheppen* in het zien van Uwe Doorluchtigfts Hoogheid, onzen geliefden Erf-Stadhouder en beminden Heer, in ons vruchtbaar Walchereni en binnen ae muuren Uwer Stad, heeft óns gelegentheid gegeeven, om aan de eene zyde te kunnen zien, de oprechte gulhartigheid, met welker gy éenen iegelyk ontfangen hebt, de liefde welke gy t/eélen, inzonderheid onze Vlisfingers hebt toegedraagen; en de zucht om zoo veel mooglyk, een ieder te vergenoegen, terwyl wy aan de andere zyde Uwe Doorluchtigfte Hoogheid fteeds omringt «agen, van allerleije foorten van Menfchen, die hoewel niet alle, müfchien met eèn zelfde hart en oogwit, hunne opwachtinge, hunne yvor voor US7e Doorluchtigfte Hoogheids Perfoon, Familie, en uitfteekende Eer-Ambten kwamen betuigen, en hunne dienstvaardigheid Uwer Doorluchtigfte Hoogheid aanbieden. Edoch daar de vleizucht meer dan te veel fomwylen het oor der Vorften aanblaast, is de vleijery fomwylen het gevaarlykfte, en de vlei-  de Geieurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen» 113 vleijers zyn niet zelden de misleiders, van goedé van deugdzaame, van vertrouwende Vorften ge» weest, om onder den fchyn van welmeenenheid in verkreegen vertrouwen hun eigen voordeel, en dat van hunne Familien, alleen te bezorgen, zelfs zonder de Vorften Intresten Hoogheid in aanfchouwe te neemen. — Ons Vlisfingen, een der eerste grondflagen der Nederlandfche vryheid, is meer dan twee eeuwen reeds geweest, eene vrye Hooge Heerlykheid, een niet ongeacht regaal in het Huis en Geflachc van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid; een regaal waar van Uwe Doorluchtige Voorvaderen niet weinig werks gemaakt hebben;,dat door hun met uitfteekende Voorrechten befchonken is, waar zy voorheenen hun eigen huis gebouwd, en meer dan eens tot hun kortftondig verblyf verkooren hebbeti; en had niet een alvernielende vlam hetzelve verteerd, mooglyk nog tot een niet onaangenaam verblyf aan Uwe Hoogheid en Vorftelyk Huis, zoude nebben kunnen dienen. Een regaal, op 't welk de Doorluchtige Vorften van Oranje de Stadhouders dezer Provinciën, fteeds toonden prys te ftellen, zoo dat zelfs Uwe Doorluchtige Hoogheids Heer Vader, niet. eerder het zelve aanvaarde, dan na in zyne daar aan verknochte Praerogativen herfteld te zyn geweest; en niemand onzer twyffeld'er aan, of dat zelve Vlisfingen, en zyne In- en Opgezetenen gaan Uwer Doorluchtigfte Hoogheid, niet minder ter harten. De invloed van I Uwe Hoogheid, als Heer van onze Stad, op haas Regeeringe, op haare Policie, op haare welvaard, ! kan niet gering by haare In* en Opgezetenen geacht worden. Het minfte verlies, de geringfte afftandi en overgifte daar van zoude Uwe Vlisfingers niec anders dan nadeelig zoowel voor hun, als voor Uwe ! Doorluchtigfte Hoogheid, achten, en niet dan mee : fmarte zien. Het beroerd Nederland, geeft in deze dagen te veel ftoffe en voorbeelden op, hoe men het toelegt om onder fchyn van eene vertegenwoordigend» XXXVI. Deel. H Voi"*  H4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Vblks-Regeeringe, het Scadbouderfchap, zoo veel moog*yk allen invloed op het Staatswezen der vrye Gewesten te ontneetnen, om niet beducht te zyn, voor eene omkeeringe in de Regeeringsform, die ruim twee eeuwen onder een Stadhouderlyk beft ier heeft plaats gehad, en om zoo veel het vrye Burgers en Ingezetenen past, hunnen aandacht op het voorvallende te vestigen. Hoewel wy als Vreedzaamen in den Lande ons geenszints onderwinden, ons in eenige dier Staatsgefchillen te mengen, zy doen ons alleen bedacht zyn, op het gene onze geliefde Stad, en derzelver Op- en Ingezete. Oen betreft. Daar wy dan van ter zyden verneemen dat onze Regeeringe, welke wy allen vereischten eerbied toedraagen, niet ongenegen zoude zyn, met Uwe Doorluchtigfte Hoogheid , en deszelfs DomeinRasd, in onderhandeling te treeden, over eenige regaalec, aan de vrye Hooge Heerlykheid van Vlisfingen van ouds verknocht geweest; daar men gaarn order anderen, zoo wy onderricht worden , de Korenmolens, deszelfs Molenwater , de begeevinge der Stads Bodens plaatfen, de Ambten van Secretaris der Stad, en der Keure en Lands Vierfchaar over een gedeelte van het platte Land van Walcheren, door zyne Doorluchtige Hoogheid Prins Willem den eersten, Hoogloflyker Memorie binnen deze Stad opgericht, gelyk mede nog eenige andere Ptterogativen van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid zoudeoverneemen, en aan de Stad trekken, om van dezelve de voordeden te genieten en de beftellinge van eenige door Hunne Edele Achtb. Heeren Burgemeesteren en Regeerders dezer Stad, te laaten doen. En wy onder verbetering het zelve befchouwen als aan de eene zyde radeelig voor het intrest van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, en aan de andere zyde, als niet voord'-n'ig voor de Stad, en derzelver Burgeryen Ingezetenen, hebben wy vermeend» Zonder aan het veel verlichter oirdeel van Uwe Door-  de Gebeurtenis/en in ff$? xrix. vtmt^&miïe%r lalioneert Vide No. 2. Edele Mogende Heeren! Het was den ioden Maart jongstleeden, datBur- • gemeesteren en Regeerders dezer Stad eene Misfi- 1 ve arresteerden aan zyne Doorluchtige Hoogheid > ten einde de prastenie bezwaaren op te geeven, wel- . Jke Hun Ed. ,Achtb. fustineerden te fubfifteereh , , omtrent het Recht van den Bailjuw; Copie derzei- ■ ver bekomen hebbende, gaf ik my de eer den l8den I derzelver maand myne contra-fustenue aan welgemelde zyne Doorluchtige Hoogheid voor te draagen, volgens Copien der beide Misfives ten deezen gevoegd. Gaarne zoude volgens myne indispenfabelen plicht per dezelve post U Ed. Mogenden ouvertures hebben gegeeven, dan geer*, fesfie in den Raad dezer Stad hebbende , konde zoo fpoedig niet machtig worden differente poinöen de Bailluage concerneërende, welke my bekend waren in de Notulen geinfereerd te wezen, gelyk ook door de drukke bezigheden wegens het befteeden der Windkoorn-* moolen, was geobrueerd, als verplicht zynde differente Copien van het beftek te defpicieeren, en dagelyks prefent ten mynen Comptoire moetende zyn, om a^n de Requiranten ledlure te geeven; dan éindelyk Ed. Mogende Heeren! is het my gelukt differente aanteekeningen te bekomen , raakende de inftallatien van eenige Bailjuws, zoo voor als na de devasfalage, welke de vryheid neem hier nevens aan U Ed. Mogenden te addresfeeren. Twee objeftien» welke my door de fpoedige expeditie zyn geëchapeerd, en by nadere leöure der Misfive van de Magifiraat my zyn voorgekomen, Jan  &è Gebeurtenisfèn in 1787 enz. voorgevallen. 147 Jean ik by d ze gelegenheid niet afzyn, aan de attentie van ü Ed. Mogenden voor te draagen; 1; Dat Hun Ed. Achtb. fchynen tè fustineerehi dat een Bailjuw voor zyne depecheering, zoude moeten itnpetreeren het Burgerrecht dezer Stad, en ten tweeden dat het behoorde te wezen een ge» qualificeerd Perfoon. Belangende het eerfte, komt het my onder verbetering voor, dat het onnoodig is, dat een Bailjuw alvoorens admisfie moet hebben als Burger en Poorter, nadien zulks nergens by de Costütnen of Privilegiën dezer Stad, word gerequireerd. —- De redenen zyn palpabel, nadien zyn Ambt , (als een gedefpicieerd Perfoon zynde, en Reprsefentant van den Heer,) geen connectie heeft met het Poorterfchap; want men kan nimmer fupponeeren , dat door de enkelde admisfie zoodaanig Perfoon een meerdere kunde des Rechts-Costumen, Privilegiën en oude herkomen; obtineerd. Contrarie;want als dah zouden alle Burgers die kunde moeten bezitten, en hoe ver zulks confteerd, is ieder ten vollen bekend. Öf zouden Hun Ed. Achtb. zulks wel requireereh; om door het refufeeren van zoodaanig Perfoon , als Burger te admitteeren, de depêche van zyne Doorluchtigfte Hoogheid illufoir te maaken? Dit laate aan het diep doorzicht gaarne ter beöirdeeling van U Ed. Mogenden. Men vordert ten tweeden» dat het zy een gequali* ficeerd Perfoon» zonder te omfchryven wat men daar mede bedoeld. Mynes gedachten, word alleen hier door verftaan, een Perfoon in de Rechten gepromoveerd, die gefupponeerd behoorde te worden door zyne ftudie en promotie, des Rechtskundig te wezen, en dus in die ftaat, als het zde Art. van het Privilegie van zyne Hoogheid Willem dèn eersten glor. ged. requireerde. Ik hoop dat U Ed. Mogenden deze myne remarques niet zullen confidereeren als een voorfchrift voor, of raadgeeving aan TJ Ed. Mogenden, maar alleenig dat dezelve voortvloeien uit de fchuldK i plich-  I48 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot plichtige achting, welke ik fteeds zyne Doorluch-' • ige Hoogheid en ü Ed. Mogenden toedraage, en dienvoiger.de my genoodzaakt vinde, alle minées, ^d/ce ftrekken om 't recht van den Heer te demireü, te doen cesfeeren, en de kwaade oog. üjeïken te contrarieeren. Waar mede &c. (was get.) w. y# Rt Vlisf. den n April 1787. Certificeere ik ondergefchreeven Secretaris der Stad vlisfingen, dat bovenftaande Misfive accordeerd met het origineele Concept, gefchreeven met de kennelyke hand van Adriaan van Doorn Geene, Notaris en Prokureur te Vlisfingen, zynde in margine met de hand van Mr. W. van Rosenthal bygevoegd, Vide No. z.fo. 45. — NB dit is in 't Boek nog niet gecollationeerd. — Vide No. 2. VlisT den 11 April 1787. — W. J. R. (geteekend) p. G. Schorer. K. Vide No. 1. pag. 168. Edele Mogende Heeren 1 De Ondergeteekende acht het onvermydelyk van zynen plicht, ü Ed. Mogenden by dezen toe te zenden de refpe6tivePublicatien,gepasfeerdemaandag door de Heeren vau Middelburg en Vlisfingen opentlyk laaten afkondigen, aan welke ik de vry. heid neeme U Ed. Mogenden te refereeren, zullende Uwe Ed. Mogenden daar uit ontwaar worden de commotien, welke federt faturdag avond tusfchen den poften der gepasfeerde en zondag den iften dezer maand begonnen, en tot maandag hebben voortgeduurd, waar van echter voor als nog geen  it Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. geen echt Relaas , mitsgaders het voorgevallene ■porie menu op te geeven volftrekt onmooglyk. Genoeg echter is het, dat de nieuwerwetfch_> Patriotten voor de getrouwe Stadhoudersgezinden hebben moeten fuccombeeren, waar mede ik de eer hebbe zyne Doorluchtigfte Hoogheid en ö Ed. M igendcn te feliciteeren. God geeve dat die de omwenteling binnen geheel de Provincie van Zeeland en der overige Provinciën ten gevolge moge hebben, ten voordeele van zyne Doorluchtigfte Hoogheid! dat hy in zyne illustre waardigheden erkend blyve of herfteld worde, ten nutte van zyn Perfoon, van zyn Doorluchtig Huis, en van de Vereenigde Re.publyk. Met welken wensch en heilbede ik de eer hebbe my met alle vereischte veneratie te noemen. Edele Mogende Heeren! Vlisfingen, den 4 July 178(3. Weggezonden den ïljuly 1787. per Expresfe voor myne rekening. Certificeere ik ondergefchreevenen Secretaris der Stad Vlisfingen, dat bovenftaande Misfive accordeert met het origineele Concept, gefchreeven met de kennelyke hand, van Mr. J. Jaspersen Brasser, zynde in margine door de kennelyke hand van Mr. W. van Rosenthal bygevoegt: Vide No. i, pag. j68. — Vlisfingen den 4 July 1787.— We%gezon. den den 13 July 1787. —Per Expresfe voor myne reelening. (geteekend) P. G. Schorer» K 3 jL,  t§è ^ Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot L. Omme den Heere Rentmeescer van Rosekthal te Vlisfingen. 'Vide No. j. pag. 166. DooREUCHTTGSTE VoRST EN HEER ! De Ondergeteekende oirdeeletade het zynen indispenfablen plicht te zyn , Uwe Doorluchtigfte; Hoogheid by dezen kennis te geeven, van de Com- ■ motie, dewelke tusfchen vrydag en faturdag avond: te Middelburg begonnen en tot maandag by' aan-'. houdenheid heeft bly ven voortduuren , waar van, echter de' uitflag gelukkig ten voordeele van hen, die Uwe Doorluchtigfte Hoogheid en deszelfs hooge Prajëminentien getrouwelyk aankleeven , geweest is. De confufie verhinderd, Uwe Doorluchtigfte Hoogheid een pra2cys bericht van het voorgevallene telaaten toekomen. — Weshalven ik alleende vryheid neeme, hier in te fluiten de refpective PubÜcatien welke én te Middelburg en binnen deze Stad opentlyk zyn afgekondigd, waar aan ik my kortheidshalve moet refereeren. — Van harten feliciteere ik Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, met de gelukkige omwenteling van dit geheel Eiland, en de daar pp leggende Steden. God geeve dat dé rust binnen dezelve als nu beftendigd blyve; dat "Walcheren den Nieuwewetfchen Patriotten en allen die uit of inwendig Uwer Doorluchtigfte Hoogheid partydig zyn, ten voorbedde ftrekken! ten : einde Uwe Doorluchtigfte Hoogheid alomme, geJyk voorheenen, in deszelfs hooge waardigheden erkend, volkomen herfteld worde, en dus eene yolleedige zegenpraal over Uwe en 's Lands Vyanden zegepraalen! My by aan houdenheid in de hooge Protectie van Uwe Doorluchtigfte Hoogheid aanbeveelende, met een har:, dat geene andere zele, dan de liefde voor Uwe  ie .Gebeurtenis/en in mtgevalUn. ïSt Uwe Doorluchtigfte Hoogheid en Hoogstdeszelfs i lustre Huis, en voor Nederlandsen behoud is, en eéuwS toegedaan blyft, hebbe ik de eer my met alle veneratie te noemen. Doorluchtig^ Vorst en Heer! ■ viisfag™den 4 Julyl787" 'Weggezonden der, 13 July *787' Pr. Expresfe voor myn rekening. Ortificeere ik ondergefchreeven Secretaris der Stad VliSen , dat blvenftaande Misfive accordeerd met h« origineele Concept gefchreeven met S kenne yke hand,' van Mr. J Jaspersen Bras. Sr door wiens eigen hand tn dorfo gefchreeven ftaat: Omme den Heer Rentmeester van R?senthal t,iVlvfingen; terwyl met de kennelyke hand van denzelven VV. van Rosenthal is genoteerden marS, SVo. x.pag. 166. Vlisfingen den 4 July1787. Weggezonden den"13 5**J W Pr' Ex^sfe V°°T myne rekening. (mi g«.) P- G' Schorer. M. doorlüchtigste vorst en heer ! Wv ondergeteekende Burgers en Inwoonders dezeestad, allen de oude en waare Conft.titie deze Reoubtyk toegedaan, en niet anders op 't oog hebbende dan demste dezer Stad te helpen bevorderende Rechten van Uwe Doorluchtige Hoogheid voor te ftaan en te befchermen , mitsgaders het welvaaren van onze Stad en Mede.Burgery te pro«eeren, de veiligheid onzer Perfoonen en Goederen te bevorderen, en de harmonie tusfchen de Regeering en ons te onderhouden, en aan te kwee-  I*W Fmmutag van Stukken betrekkelyk tot' S h?h„ epenen worde aa°gefteld, dii tTeelvk waarneernende de Secretaris plaats alhier, zvne hl ?eTlee?en°'^ii*!^'? 'erZ°^ * toewy üwe Doorluchtigfte HooghddTeer heb! & °P ^ ^^1^ voor tl draagen de Per. &£i5? Xeeï Sren^ P dtDe3iederïiinCadi ^ M«ï?« O S en geduurende al dien tyd blylten zynef befewSm noogt vertrouwen. y m tea voIJen Ge-  iè Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 153 Gelyk hy ook fteeds bemind en geëerd is, by het grootfte gedeelte der Burgery j als mede by de refpective Regeeringe, welke hy niet zelden tot eenj vraagbaak en getrouwe gids ftrekt, zonder daar voor eenig byzonder loon of recompenfe te vorderen, of te genieten buiten een gering jaarlyks tractement van een hondert en vyftig Guldens, ommeals Advokaat de refpective Heeren waargenoomen hebbende de bailluagie onzer Stad, te advifeeren enmet raad en daad by te flaan. En alzoo wy van terzyden verneemen, dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid word aangezogt en gefolliciteerd, dat de Wel Edele Heer Mr. Pieter Jahannes Changdion met de post van Secretaris binnen onze Stad mogte worden gebenificeerd, welke nog maar een Jongeling is, nog geen twee jaaren met het Doctoraat begiftigd en by gevolg een Perfoon van geene of zeer geringe ondervinding, die ook tot hier toe aan onze Burgery geene preuves van bekwaamheid heeft gegeeven, zoo zouden wy Uwe Poorluchtigfte Hoogheid op het allervriendelykfte en ferieuste folliciteeren, het gewicht van een goed Secretaris, en voor het Edele Achtb. Collegie van Burgemeesteren en Schepenen» en voor de gantfche Burgery, te willen pondereeren, en uit dien hoofde aan gemelde Heer Mr. Jacobüs Jaspersen Brasser , de preferentie geeven boven I voorfchreeven Heer Mr. Pieter Johannes Chanl «üion, welke wy anderszihts gaarne zouden zien, ! dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid met eenig ander [ Ambt, van minder gewicht ook binnen onze Stad ! begunftigd wierd, om zich in der tyd tot het waar» neemen van zwaarder bedieningen ten nutte van het algemeen, en van deze Stad te bekwaamen. Wy | hoepen dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, deze I onze vrymoedigheid niet ten kwaaden duiden zult, als uit geen eigen belang, of ander oogmerk voor komende, dan alleen de welvaard van onze Stad, te helpen betrachten, en de uitoefFening van eene goede en prompte Juftitie, aan wien wy onze PerK 5 foo-  Verzameling van Stukken betrekkelyk m foonen, onze eer, Ieevens en goederen moeten toebetrouwen, te bevorderen, en 't is in hoop dat Uwe Doorluchtige Hoogheid dat verzoek van Vlisfings Burgery niet verwerpen , maar integendeel aan het zelve dat genoegen wel zult willen geeven , dat wy ons met allen vereischten eerbied, en aankleevinge aan Uwe Doorluchtigfte Hoogheid onderteekende noemen, Daorluchtigjle Vorst en Heer l Uwe Doorluchtigfte Hoogheid getrouwde en onderdaaoigfte Dienaaren en welmeenende Burgeren der Stad Vlisfingen, Certificeere ik ondergefchreeven Secretaris der Stad Vlisfingen , dat bovenftaande M ^five accordeerd met het origineele Concept, gefchreeven met de kennelyke hand, van Mr, J. Jaspersen Brasser. (was geU) P. G. Schorer. N. Wel Edel Gestrengen! Verzoek de goedheid te hebben de ingefloten Misfive zoo fpoedig mooglyk addres te verleenen. U Wel Ed. Geftr. zal byzonder verplichten, die met achting onderfchryft. Wel Edel Gejlrengen Heer! nb, Moet gemelde Misfive U Wel Ed. Geftr. dienstP zyn?1"1'8 SCCache£' willigen Dienaar, (geteekend) Pieter Brand d'Oude, 1788. (Het  de Geéeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 15$ (Het jéddres ms) Omme den Wel Ed. Geftrengen Heer. Mr. w. van Rosenthal, Rentmeester van Z. D. H. en Schepen der Sta* -Vlisfingen &c. &c. te Vlisfingen. Certificeere ik ondergefchreeven Secretaris dep Stad Vlisfingen, dat boventiaande Misfive, mitsgaders deszelfs Addres, accordeert met de ongirjeele Misfive, gefchreeven met de kennelyke hand van •Pieter Brand d'Oude. (geteekend) P. G. Schorem t '•:» tr>n r;oiü ,3::a _ DODcboï h<: ~ *1« , * ■ O. 8 Secreet. , .„", den 6February 1787» ' Vide No. 5. pag. 20. Na het gebed heeft de Heer voorzittende Burgemeester Clyver, aan Hun^Ed, Achtb. gecommuniceerd, dat deze Vergadering extraordinair had -belegt, om ingevolge de begeerte van de Leden van dezen Raade, het Rapport te hooren van het refultat van het befoigne, laatstleedes faturdag in Burgemeesterskamer gehouden, met den Commandeur dezer Stad de Jacoby, en de Collonel Gom» mandant Pfister. Vervolgens heeft den Penfioöaris-gerapporteerd,» dat voornoemde cOmmandeerende Officieren laatstleeden faturdag in Burgemeesters kamer gedagvaart en gecompareerd zynde, na gedaane afvraage -hadden gedeclareerd, volkomen bereid te zyn, om alle de ordres , die aan hun van wegens deze Raade , ingeval van onverhoopte disorders binnen deze Stad zullen worden gegeevén, ftiptelyk te executeeren; doch tevens verzoek hadden gedaan om met Hun ■Ed. Achtb. fchriftelyke ordres te worden gemumeerd, hpedaahig zich in dit geval te gedraagqo. Dat  156 Eitzamsling van Stukken betrekkelyk tot Dat ook de Collonel Commandant Pfisteh had verklaard, dat, ofichoon twee zynerCompagnien Haande de eene ter- repartitie van Holland en de andere ter repartitie van Overysfel, — de bewuste aanfchryvmg, om zich ia geen Burger gefchillen te mengen, is gedaan, hy echter volkomen bereid is, in het voornoemde geval, die beide Compagnien nevens de vier overige te emploijeeren. Waar op gedelibereerd zynde, zyn welgemelde Heeren van Burgemeesterskamer, voor hunne genoome moeite, en den Penfionaris voor het gedaan Rapport bedankt, en wyders in aanmerking genoomen zynde, dat offchoon binnen deze Stad, voor als nog geen redenen exteeren om extraordinaire prajcautien tot bewaaring der rust en orde te neemen, het echter aangezien de gisting welke in de gemoederen voornamentlyk der Landlieden binnen dit Hiland plaats heeft, het niet ondienftig, ja zelve hoog noodzaakelyk kan worden geoirdeeld, dat ingevalle van onverhoopte disordes binnen deze btad, de commandeerende Officieren, ingevolge hun verzoek, van ftridte en fchriftelyke last worden voorzien. Is goedgevonden en verftaan , zonder verdere refumptie, nog heden avond aan den Commandeur dezer Stad, de Jacoby te doen depecheeren deze navolgende fchriftelyke order. „ De Heer Commandeur dezer Stad de Jacoby, „ en by deszelfs abfentie de Heer Collonel Com„ mandant Pfister werden gelast te zorgen, dat ^, de Militie tegen alle attroupementen te moeten „ vigeleeren, dat by ontftaan oproer het gantfche „ Guarmipen in de wapenen komen, en wanneer „ ter hunner kennis eenige feitelykheden of attrou„ pementen komen mogten, zullen zy gequaliS„ ceerd zyn, zelfs zonder daar toe nader te zyn „ verzogt, tot ftuiting daar van alle best mooglv„ ke en meest efficacieufe mefures te neemen, als ,, mede in cas van oppofitie, of na dat alle vrien?, delyke poogjpgen vruphtelops zullen zyn bevoq- si den 3  de Gebeurtenis/en in Ï787 enz, voorgevallen. 15/ j, den, hun met geweld van wapenen, zelfs dool r, met fcher p daar op te doen vuuren, te doen nood„ zaaken, en in het generaal, om alles te doen, „ het gene zy noodig en gefchikt zullen oirdee„ len, om de rust en orde binnen deze Stad te hand» „ haaven of te herftellen". Secreet. den 24. February 1787. De Heer voorzittende Burgemeester O.YVEa heeft ter Vergadering voorgedraagen, dat de Commandeur dezer Stad, de Jacoby, benevens de Com» maodant van het alhier in Guarnifoen leggende Battailjon Pfister, aan zyn Ed. hadden te kennen gegeeven, dat het hun zonderling aangenaam zoude zyn, indien Hun Ed. Achtb. ieder hunner zouden gelieven te munieeren met een acte van indemniteit, wegen al het gene hun zouden kunnen wedervaaren, uit hoofde van de prompte executie der orders vervat in Hun Ed. Achtb. Refolutie van den <5den February jongstleeden welke zy ook ftiptelyk zouden nakomen. Waar op gedelibereerd en gereflecteerd zynde, dat offchoon de Troupen alhier in Guarnifoen komende, by plechtige ééde belooft hebben fpeciaal te zullen obferveeren, de ordres dezer Regeering tot het tegengaan van alleopro r en fedi'ien van den Vol* ke — en dat de vooren gemelde Re folutie van dezen Raade, genoegzaam kan geoirdeeld worden, tot de verzogte indemniteit; zoo hebben Hun Ed. Achtb. ten overvloede eenpaarig gerefolveerd de beide voornoemde Commandanten te indemnifeeren, wegens al het gene hun ieder in derzelve refpettive betrekkingen zoude kunnen wedervaaren, uit hoofde van de prompte executie der orders, tot het tegengaan en daadelyk beletten van alle famenrottingen, ongeregeldheden, en feitelyke aggresfien binnen deze Stad, vervat in Hun Ed Achtb. Refolutie van den 6 Febr. jongstl,, gelyk Hun Ed» Achtb»  158 Verzameling van Stukken betrekkelyk tci Achtb. hun beiden ieder in het byzonder in de krachtigfte forme mits dezen verklaaren te indemnifeeren. Ten welken einde extract dezer, om te dienen voor adte aan de beide voornoemde Commandanten zal worden afgegeeven. Certificeere ik ondergefchreeven Secretaris de* Stad Vlisfingen dat bovengemelde twee Extracten uit de Secreete Notulen van den Raad der Stad Vlisfingen, geheel gefchreeven zyn, met de kennelyke hand van Mr. Willem van Rosenthal. (was get.) P. G. Schorer. P. Vide Nb. 5. pag. 8. Aan Burgemeester en, Schepenen en Raaden der Stad Middelburg. Edele Achtbaare Heeren! Wy hebben met veel aandoening vernoemen de ongelukkige omftandigbeden door het onbezuisdè Gemeen binnen U Ed. Achtb. Stad, aangerecht, cn wy hadden wel gewenscht, dat U Ed. Achtb, door het employ van derzelver gewapende Burgery en Schuttery de baldaadigheden, hadden kunnen ■fluiten, en dus de rust binnen U Ed. Achtb. Stad bewaaren, ook neemen wy de vryheid U Ëd. Achtb. vriendnabuurlyk te exhorteeren, om daar van na vereisch van zaaken, het best mooglyk gebruik te maaken. Wy willen ons nogthaöds geenszins onttrekken, om U Ed. Achtb. poogingen te feeondeeten, dan het is ons niet te vergen, te bewilligen in den uitmarsch van 200 Man, met de noodige Officieren, als waar toe wy dezen avond Patent van de Heereü Ge-  .de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. i$£ Gecommitteerde Raaden ontfangen hebben, ge. merkt niet alleen de zwakheid van ons Guarnifoen , beftaande thands uit pas 400 Man, dienstdoende, de menigvuldigheid dei* Posten die te bezetten zyn, en aller byzonderst het gevaar, waar aao onze Stad en goede Burgery door het overflaan van het vuur van oproer, dat God verhoede, zou kunnen worden blootgefteld. Echter zyn wy bereid te laaten uitmarcheeren 60 Man met de noodige Officieren , in de verwachting dat daar van het gepast gebruii zal worden gemaakt, te gelyk met het fecours van Veere, benevens de Burgery en Schuttery, van U Ed. Achtb. tot adfiftentie der Juftitie, enkrachtdaa. dige afweering der baldaadigheden. Waar mede beveelen wy U Ed. Achtb. in Godes befcherming, en blyven Edele Achtbaare Heerenl Ten Raade, den 30 ü Ed. Achtb. goede Vrienden, Juny 1787, 's a. Burgemeester en en Regeerder' vonds om 10 & Smd p*lisfi* uuren. ö Ter Ordonnantie van dezelvén, (was get.) N. C. Lambrechtsen. Qv Aan dezelve. Vide No. 5. pag. 9. Edele Achtbaare Heeren l Hoe zeer wy bejammeren het ongeluk Uwe Stad en Burgery treffende, kunnen wy niet ontveinzen, geduurig te ontfangen tydingen van Perfoonen, die uit ü Ed. Achtb. Stad komende, die verzekeren , dat 'er nog geenerley gebruik van de Militie, tot afkeering van geweld gemaakt is, zoo min als van de gewapende Burgers binnen Uwe Stad. En  ió© Verzameling van Stukken betrekkelyk tót En daar wy nog aanhoudend bezig geweest zym, met de noodige prajeautien te neemen, voor onze veiligheid, die welligt nog meer zoude pericliteeren, byaldien ons zwak Guarnifoen, nog meer ver. zwakt wierd. Bovendien geconfidereerd de grootë quantiteit vreemde Manfchappen, zich in onle Stad bevindende, kunnen ja durven wy zonder ons ver. antwoordelyfc te ftellen , geen meerder Militie mis. len, wy wenfehen dat ü Ed. Achtb, zich verzekerd geheven te houden, van onze oprechte deelneeming, in de jammeren die UEd. Achtb. Stad tref. fen, doch wy obtefteeren ü Ed. Achtb. om toch eenmaal met rigeur employ te maaken, van de gewapende Burgers en van de Detachementen Militie uit deze Stad en Veere, met dat oogmerk afgezonden, terwyl wy verder onder affmeeking van Godes befcherming over ü Ed. Achtb. en goede Burgery blyven. & Edele Achtbaare Heeren! &c. .Ten Raade dezen i July 17 8 7, 's namiddags om 4 uuren. c,C?#.ficrere ik ondergefchreev-eo Secretaris der Mad Vlisfingen, dat de twee voorenftaande Misfi. yes accordeeren met de origineele Copyen , gefchreeven met de kennelyke hand van C. j. A.StakMan, destyds Gezwooren Klerk ter Politie-kamér te Vlisimgen, zynde met de hand van Mr. W. van Rosenthal in margine der eerste Misfive geannoteerd, vide No. 5.pag. 8. en in margine der tweede vide No. 5. pag. 9. ^t.) p. g. Schober. SLegiu  & Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen- 161 Register van eenige Papieren by eikanderen gevonden, in den geabandonneerden en infolventen boedel van Mr. Willem van Rosenthal, Rentmees* ter van zyn Doorluchtige Hoogheid fcfc binnen de Stad Vlisfingen. È. Concept èener Misfive aan zyn Doorluchtige Hoogheid, in dato den 19 Maart 1786, gefchreeven met de kennelyke hand van wylen Mr. JaccS» bus Jaspersen Brasser, in leeven Praüizeerend Advocaat te Vlisfingen, en gedestineerd ter önderteekening voor Mr» W. van Rosenthal, des tyds Rentmeester der Domeinen van zyne Doorluchtige Hoogheid aldaar, thands infolvent en geaufugeerd, door wiens kennelyke hand voorTz. Misfive in margine is geannoteerd. Deze Misfive dient, om kennis te geeven Van 't o verlyden van Mr. J. C. van Hoorn van Burch , en zyne Doorluchtige Hoogheid te induceerèn, om het ambt van Secretaris der Keure en LandsVierfchaar niet te geeven aan een der Regenten , maar aan iemand uit de Burgery. B. Concept eener Misfive aan den Raad der Domeinen van zyne Doorluchtige Hoogheid, in dato den 19 Maart 1786, gefchreeven als vooren, met de hand van den Advocaat J. Jaspersen Brasser , en mede gedestineerd voor Mr. W. van Rosenthal, door wien voorfz. Misfive in margine mede is geannoteerd. Deze Misfive tendeerd tot het zelve oogmerk als de voorgaande. C. Concept eenef Misfive, in dato den 30 April 1786, door Mr. W. van Rosenthal tefchryven (zoo het fchynt) aan den Griffier van den Domein-Raad Ardesch , gefchreeven als vooren, XXXVI. Deel. L met  16 2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot met de hand van den Advocaat J. Jaspersen Brasser , en in margine geannoteerd met de hand van voorfz. W. van Rosenthal. Deze Misfive tendeerd, om gemelden Heer te informeeren, dat de Heer Nicolaas van Hoorn van Bürch, als nog geen twi: tig jaaren oud zynde, door de Heeren van Vlisfingen niet als Raad heeft kunnen worden genomineerd, gelyk nogthands was gefchied. D. Concept eener Misfive, in dato den 19 Juny 1786, aan zyne Doorluchtige Hoogheid, gefchreeven met de kennelyke hand van den Advokaat J Jaspersen Brasser, en gedestineerd ter onderteekening van den Rentmeester van Rosenthal , door wiens kennelyke hand voorfz. Misfive in margine ook is geannoteerd. Deze Misfive tendeerd, om zyn Hoogheid te waarfchuwen, dat men zich niet houd aan de Reglementen, bepaalende de qualiteiten der te nomineeren Raaden; dat de Vroedfchap van Vlisfingen een fecreete Refolutie zou genoomen hebben, ten einde niemand die in eenige betrekkinge tot zyn Doorluchtige Hoogheid ftaat, als Raad te nomineeren, recommnndeerende voorts tot fupp'e'ie van de post van Secretaris der Keure en Lands-Vierfchaar, den Perfoon van Mr. Frans Wolff, Stief-zoon van den Advocaat Brasser, wien de Domein-Raad gewoon was, te confuleeren, en die telkens by zulke gelegenheden getoond heeft, op de onpartydigfte, doch teftens bondigfte wyzen, de Rechten van zyn Doorluchtige Hoogheid te kunnen en durven voorftaan. E. Concept eener Misfive aan zyne Doorluchtigfte Hoogheid zonder datum (doch denkelyk van November 17H6) gefchreeven, als vooren met de hand van den Advocaat Brasser, en gefubfcribeerd, Uwe Doorluchtigfte Hoogheids onderdaanig- fie  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 16$ fte en dienstbereidfte Dienaaren, Burgers van Vlisfingen; zonder naamen. Zynde voorfz, Misfive in margine geannoteerd met de kennelyke hand van Mr. W. van Rosenthal. Deze Misfive is ingericht, om zyne Doorluchtigfte Hoogheid te waarfchuwen tegen de poogingen der Regeering van Vlisfingen, om met den Domein-Raad te negotieeren, over eenige regaüa van de heerlykheid van Vlisfingen, als de Koornmolens, het Molenwater, de begeving der Stads Bodes plaatzen, de Ambten van Secretaris der Stad, en der Keure en Land-Vierfchaar &c Voorts declareerende, dat het de Burgery van Vlisfingen niet onaangenaam zyn zoude, indien de thands vaceerende en alleen ad interim waargenomen wordende post van Secretaris der Keure en Lands-Vierfchaar aan een der refpeótabele Burgers, en konde het zyn, aan den Advocaat Mr. Frans Wolff, konde worden opgedraagen. 'F. Copie eener Misfive, aan zyne Doorluchtigfte Hoogheid, in dato den 11 November 1786, gefchreeven door de hand van Johan Christoffel Hollander, en gefubfcribeerd Uwe Doorluchtigfte Hoogheids onderdaanigfbe en dienstbereidfte tDienaar (get ) Pieter Brand d'Oude 1786. Deze Misfive, veel al gemodelleerd na de voorgaande, tendeerd mede, om te disfuadeeren de ncgotiatien van de Regeering met den DomeinRaad, hier vooren gemeld, en aan te beveelen tot de fuppletie van de.functie van Secretaris der Stad, (Ca/u quo) en van Secretaris der Keure en Lands-Vierfchaar thands vacant, een refpectabel Burger by voorrang boven een Regent. Item, om voorat niet tot Bailjuw en Rentmeester van zyne Doorluchtigfte Hoogheid aan te ftellen Mr. Abraham van Doorn, Raad der Stad Vlisfingen, die (volgens geruchten) daar toe zoude worden geproponeerd; éindelyk ook, om met L 2 May  i<$4 Perzameling vm Stukken betrekkelyk tot May aanftaande Mr. L. C. van Sonsbeeck, Pro-, vinciaal Rekenmeester van Zeeland, toch niet! aan te ftellen tot Burgemeester van Vlisfingen,! die daar toedenkelykzoudewordenvoorgedragen.! G. Concept eener Misfive aan zyne Doorluchtigfte: Hoogheid in dato den 20 December 1785, ge-! fchreeven met de kennelyke hand van Mr. J., Jaspersen Brasser, en gedestineerd ter onder-teekening van Mr. W. van Rosenthal, destyds i •Rentmeester der Domeinen van zyne Doorluch-. tigfte Hoogheid te Vlisfingen, door wiens ken-, nelyke hand voorfz. Misfive mede is geannoteerd., Behelzende deze Misfive verfcheide confidera- • tien op eene Misfive van den Raad der Stad Vlis-. fingen aan zyne Doorluchtigfte Hoogheid ge-. fchreeven den 9 December 1787, waar van hy Rentmeester een Copie was machtig geworden, en concerneerende de begeeving der vacante Bail- ■ juage. Dienende voorts gemelde Misfive tot addre» eener Copie der fecreete Refolutie by den Raad der Stad Vlisfingen genoomen, volgens welke niemand, die in eenige betrekking tot zyne Doorluchtigfte Hoogheid ftaat, tot een vaceerende Vroedfchaps plaats (zoo gezegd word) mag worden genomineerd, en waar van hy Rentmeester zyne Doorluchtigfte Hoogheid by Misfive van den 19 Juny had gepravenieerd, en nu éindelyk met veel moeite een Copie was meester geworden. H. Concept eener Misfive aan zyne Doorluchtige Hoogheid in dato den 18 Maart 1787, gefchreeven met de kennelyke hand van Mr. J. Jasper, sen Brasser, en gedestineert ter onderteekening van voorgemelde Rentmeester van Rosenthal, door wiens kennelyke hand voorfz. Misfive in margine als mede is geannoteerd. Deze Brief tendeerd om aan zyne Doorluch. tig-  de Gebeurtenis/en in 1787 enu voorgevallen. i6y tigfte Hoogheid te fuppediteeren eenige confide. ratien op de Misfive der Regeering van Vlisfingen van den 10 Maart 1787, behelzende de bedenkingen, die by Hun Ed. Achtbaare gereezen waren , nopens de fuppletie der vacante Bail. juage: voorts om zyne Doorluchtigfte Hoogheid] aan te raaden, van zich niet te bekreunen aan bovengemelde Misfive der Heeren van Vlisfingen, en in cas dezelve weigeren mogten, den aan te ftellen Bailjuw te accepteeren en te beëedigen, daar tegen daadelyk door een provifie van Juftitie te voorzien. I. Concept eener Misfive aan den Domein-Raad van zyne Doorluchtigfte Hoogheid in dato den 11 April 1787, gefchreeven met de kennelyke hand van den Notaris en Procureur Adriaah van Doorn Geene, en gedestineert ter onderteekening voor den Rentmeester van Rosenthal, door wiens kennelyke hand vootfz. Misfive in margine is geannoteerd. Deze tendeerd, om nog eenige bedenkingen op te geeven, op bovengemelde Misfive der Regeering van Vlisfingen, in dato den 10 Maart 1787, fpeciaal dat de aan te ftellen Bailjuw geen Burger behoeft te zyn, en wat men te verftaan hebbe door de qualiteit van een gequalificeerd Perfoon, die de Bailjuw moet bekleeden. K. Concept eener Misfive aan den Domein-Raad van zyne Doorluchtigfte Hoogheid, in dato den 4 July 1787, gefchreeven met de kennelyke hand van Mr. J. Jaspersen Brasser en gedestineerd ter onderteekening van den Rentmeester van Rosenthal, door wiens kennelyke hand voorfz. Misfive almede in margine is geannoteerd. Deze Brief tot Addres van drie Publicatien den 2 July bevoorens te Middelburg en Vlisfingen afgekondigt, tendeerd ook om kortelyk te melden, dat de njeuwerwetfche Patriotten voor L 3 de  $66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de getrouwe Stadboudersgezinden hebben moe- . ten fuccumbeeren, waar mede hy de eer had,, sSyne Doorluchtigfte Hoogheid, en den Domein- ■ 'Haad te feliciteeren. L. Concept eener Misfive aan zyne Doorluchtigfte | Hoogheid in dato den 4 July I787» gefchreeven 1 met de kennelyke hand van Mr. J. Jaspersen i Brasser, en door hem ter onderteekening aan 1 den Rentmeester van Rosenthal, blykens het: Addres, toegezonden; zynde voorfz. Misfive; in margine met de eigen hand van gemelde van l Rosenthal geannoteerd. Deze Brief tendeerd tot Addres van de Publi-1 catien te Middelburg en Vlisfingen onlangs afge- . kondigd, kortlyk kennis geevende van de voor-, gevallen commotie, waarvan door de confufie: verhindert wierd een precies bericht te geeven, alleenig meldende, dat de uitflag gelukkig geweest was, ten voordeele van hun, die zyne Doorluchtigfte Hooghei dgetrouwelykaankleeven; waar mede de Schryver zyne Doorluchtigfte Hoogheid hartelyk feliciteerd. M. Concept eener Misfive aan zyne Doorluchtigfte Hoogheid zonder datum, doch denkelyk in 5t begin van den jaare 1788 gefchreeven, met de kennelyke hand van den Advocaat J. Jasper. sen Brasser, en gefubfcribeerd Uwe Door- luchtigfie Hoogheid getrouwfte en onder daahigjle Die. naaren en welmeenende Burgeren van Vlifjingen. Deze Misfive is ingericht, om zyne Doorluchtigfte Hoogheid te doen begivpen het be. lang, dat een eerlyk en bekwaam Minister wor. de aangefteld in de plaats van Mr. Petrus Gulielmus Schorer, ingeval het zyne Doorluchtigfte Hoogheid goedgunstelyk behaagen moge aan denzelven zyne Demisfie te verkenen, en een bekwaam man uit de Burgery daar mede te begunftigen, recommandeerende daar toe den Wel  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 167 Wel Ed. Heere Mr. Jacobus Jaspersen Brasser, een.man, die ruim 23 jaaren, met veel ge. noegen der Burgery, in Vlisfingen had gepractifcerd, en geduurende al dien tyd blyken «yner bekwaamheid had gegeeven, &c. &c. en zulks by prasferentie boven den Wel Ed. Heer Mr. Pieter JohanNes Changüion, zynde nog maar een jongeling &c protesteerende de Onderteekenaars 'en flotte, dat deze demarche niet voortfpnjic uit eigen belang of eenig ander oogmerk, dan alleen, om de welvaart der Stad, en de uitoeffening van een goede en prompte Juftitie te helpen bevorderen. N. Origineele Misfive van Pieter Brand de Oude, gefchreeven in 1788 aan Mr. W. van Rosenthal, Rentmeester van zyne Doorluchtige Hoogheid te Vlisfingen, en dienende tot Addres van zekere ingeflooten Misfive welke hy verzogt word . zoo fpoedig mooglyk Addres te verleenen. O. Extract uit de fecreete Notulen ten Raade der ,Stad Vlisfingen van den 6 en 24 February 1787, 'gefchreeven met de kennelyke hand van den doenmaaligen Rentmeester W. van Rosenthal,concerneerende de ordres aan de Militie in cas van troubles , en een Acte van indemniceit voor den Commandeur der Stad de Jacobi en den Collonel Phister, PenQ. Copie van twee Misfives, door den Raad der Stad Vlisfingen gefchreeven aan Weth en Raad der Stad Middelburg, den 30 Juny vtffa 's avonds om 10 uuren, en den 1 July 1787 s nademiddags om 4 uuren . concerneerende het verzoek der Heeren van Middelburg, om een detachement Militie uit het Guarnifoen Van Vlisüngen, gefchreeven met de kennelyke hand van den doenmaaligen Klerk ter Polide-Kamer C. J. A. Stakman, en in margine geannoteerd met de eigen hand van meergemelde W. van Rosenthal. L 4 Stuk-  i N°. 2781, Antwoord van Ds. G. Holst aan denzelven Kerkenraad op de bovenjtaande. In dato den 7 December 1787, Wel Eerwaarde zeer geleerde Heeren, Hooggeachte Ambtgenooten en eer» waardige Broederen Ouderlingen! Nog zukkelende aan de gevolgen van eene gevaarlyke ziekte, en naauwlyks in ftaat, om na behooren de pen te voeren, fchikke ik my evenwel om U Wel Eerwaarde zoo ras mooglyk, te antwoorden op de letteren my in naame van U Wel Eerwaarde door mynen waarden Ambtgenoot Hoog toegezonden, waar by my rede gevraagd word van myn langwylig afzyn van de Vlisfinger Gemeente , welke mede aan myn opzicht als Herder en Leeraar is toevertrouwd. Daar ik door myne omftandigheden genoodzaakt ben de kortheid te betrachten, dient tot zaaklyk antwoord op dezelve, dat ik wel beflooten hadde, om in het laatst van September tot Ulieden weder te keeren, (het gene ik, des gevordert met deug» dige bewyzen zal ftaven, en waar van 'er één, dat voldoende is, waarfchynelykgenoeg onder Ulieden bekend zal zyn) doch daar in verhindert ben ge« worden door de omftandigheden, welke ten dien tyde, inzonderheid met opzicht tot Amfteldam, en de andere Steden en Dorpen die ik moest doorreizen, plaats hadden, zoo zelfs dat 'er juist in dien tyd, geduurende eenige dagen, geene mooglykheid ware, om onze voorgenoomene reize te aanvaarden. Ik twyfFelle niet Wel Eerwaarde Hooggeachte Heeren en Broederen! of het aangevoerde zal genoeg zyn ter verdeediginge van myne afwezigheid tot in het begin van Odtober, en hier over zoude ?ekerlyk by andere gelegentheden, ook niemand L 5 U-  ifo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Uwer (dit vertrouwe ik van Uwe Broederliefde eri bescheidenheid) gevallen zyn. Dan gylieden vordert en verwacht ook billyk van my, dat ik voldoende redenen geeve van myn aanhoudende uitblyven tot op dit qogenblik. —— Ziet hier dezelve! Om my niet te beroepen op de zukkelende gefteldheid van my, myne Vrouwe en Kinderen, (waarfchynelyk gevolgen der treffende onaangenaamheden, ons zonder de minfte rede aangedaan) die onze reize voor oas ten hoogften nadeelig, zoo niet ten uiterften gevaarlyk voor ons leeven zouden gemaakt hebben, verklaare ik rondborftig, dat een bericht aangaande de treurige omftandigheden, waarin Vlisfingen gedompeld is, my huiverig gemaakt heeft, om voor eerst althunds tot eene Stad weder te keeren, daar ik my, de myne en onze Goederen niet veilig oirdeelde; en dit konde te gereeder in my vallen, en met myn Gewisfen overeen gebracht worden, daarikweete, datmynegeachte Ambtgenooten mynen geheelen dienst vervullen, waar voor ik hun, die zulks uit waare Broederliefde verrichten , hartelyk dank zegge , met vriendelyk verzoek datzy daar mede gelieven voort te vaaren, tot dat zulks niet meer noodig zyn zal. God geeve, dat het van korten duure zy! By deze gedachten fchiet my intusfchen eene andere reden in, die naar myn inzien, nog fterker pleit voor myn aanhoudend uitblyven; zy legt hier in, dat ik vernoomen hebbende, dat fommigen onder andere veranderingen ook, op voorftel van éénen, de afzetting van my, als Vlisfings Herder en Leeraar begeeren ; en dat 'er van wegen zyne Hoogheid Afgevaardigden zyn, om op het eene en het andere fchikkingen te maaken, het best geoirdeeld hebbe, om af te wachten, wat 'er gebeuren zal, om daar naar myne maatregelen te neemen, en ik twyffele niet, of elk Uwer zoude in dezelve omftandigheden op de zelfde wyze handelen. En houd gy  dg Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ijp gy dit op het oog, waarde Broederen! met deze zinryke en fchoone lesfe van den grootften den Goddelyken Zedemeester, al wat gy wilt dat U de Menjchen doen zullen, doet hen ook alzoo, dan verwachte ik eene liefderyke beoirdeelinge ten mynen opzichte niet alleen, maar ook Uwe raadgeevingen en trouwe hulpe in myne omftandigheden. Hier mede meen ik aan U Wel Eerwaardenseisch voldaan te hebben. — Beveele Ulieden, en de Gemeente, die my nog dierbaar is, aan den grooten Regeerer der Wereld, en teekene my met alle oprechtheid. Amfteldam, den 7 Ulieder Dw. Dienaar en heilDee. 1787. wenfchenden Broeder. (was get.) G. Holst. N°. 2782. Nadere Misfive van den gemelden Kerkenraad aan Ds. G. Holst. In dato den 30 December 1787. Wel Eerwaardig zeer geleerd Heer ! De Kerkenraad der Gereformeerde Nederduitfche Gemeente dezer Stad, heeft my gelast U Wel Eerw. in antwoord op deszelfs Misfive van den 7den December laatstleeden te berichten, dat dezelve voor als nog niet treedende in de waarde of onwaarde der van U Wel Eerw. aangevoerde redenen, voor deszelfs abfentie van deze Gemeente, geoirdeeld heeft van het daar in aangehaalde poinct van de on« veiligheid van U Wel Eerw. Perfoon, Huisgezin en Goederen binnen deze Stad, als niet ter judicatuure, en nog veel minder ter dispofitie van den Kerkenraad ftaande, kennis te geeven aan den Wel Ed. Achtb. Heere Praïfident Burgemeester. — Hec is uit hoofde dezer Refolutie van den Kerkenraad, dat ik de eere heb U Wel Eerw. deze te doen toe« ko-  i?s Verzameling van Stukken betrekkelyk tos komen: terwyl ik my, met toewenfching van det Heeren genade en zegen noeme. Vlisfingen, den 30 U Wel Eerw. Dw. en heiU December wenfchenden Di.naar en Ï787. Mede-Broeder. (was get.) Gabriel van Oordt, No. 2783. ExtraEl uit de Notulen van 't Collegie van Weïthe der Stad Vlisfingen, van den 9 January 1788 betrekkelyk het «eljae onderwerp. De Heer Burgemeester Clyver heeft ter Vergadering gecommuniceerd, dat was opgewacht door eene Commisfie van den Nederduitfchen Kerkenraad bekleed door Ds. Hoog met een Ouderling, welke aaD zyn Ed. uit naam van den Kerkenraad had te kennen gegeeven, dat ontfangen hadden een brief van Ds. Holst dienende in antwoord op eene Misfive van den Kerkenraad, aan hem gefchreeven, inhoudende, dat onder anderen verlangde geïnformeerd te zyn, of hy gerust binnen deze Stad zoude kunnen komen, en geen molest aan zyn Perfoon of Goederen zoude ondervinden; dat de Kerkenraad geoirdeeld had, dat deze gerustftelling door hun niet konde gegeeven worden, en om die redenen vermeend had zyn Ed. daar van kennis te moeten geeven. Dat hy Burgemeester daar op verzogt en gerequireerd had de gemelde Misfive, ten einde dit poinct op eene legaale wyze ter kennis van Hun Edel Achtb. te brengen; dat de Commisfie daar op geantwoord had, dat zy van dit verzoek kennis aan den Kerkenraad zoude geeven. — Dat vervolgens op voorleeden faturdag nader door eene Commisfie was opgewacht, bekleed door Ds. Kimyzer met zyn Ouderling, welke aan hem Burgemeester namens den Kerkenraad had genotificeerd, dat de meerderheid  i» Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 173 heid had gedifficulteerd dezelve Misfive af te geeven. Waar op zynde gedelibereerd, is goedgevonden Heeren Gecommitteerde Raaden van delangduurige abfentie van de Heer Gillis Holst, kennis te geeven , en te verzoeken zyn tractement in te houden tot 'er tyd, dat gemelde Heer zyne bediening in Perfoon zal komen waar te neemen, tot het concipieeren van welke Misfive de Secretaris is verzogt. Accordeerd met voorfchreeven Notul-Boe\. N°. 2784. Extratï uit de Notulen van 't Collegie van Wetthe der Stad Vlisfingen, van den 12 January 1788 over het zelfde onderwerp. Voorts ter voldoening aan de Refolutie van voo» rige fesfie overgelegt zynde eene Misfive aan Heeren Gecommitteerde Raaden. Is goedgevonden te arresteeren de Concept Mis» i five, door den Heer Burgemeester Cly ver ter Vergadering overgegeeven, luidende dezelve zoo als hier onder ftaat vermeld. Edele Mogende Heeren! De Heer Burgemeester Clyver ons kennis gegeeven hebbende van eene deputatie uit den Ne* derduitfchen Kerkenraad alhier dat den Predikant I Gillis Holst, die federt de maand July laatstlee| den zynen Predikdienst niet heeft waargenoomen en federt de maand Augustus met Vrouw en Kinderen, en de meeste zyner Goederen uit deze Stad vertrokken was, zonder dat aan ons eenige veel 1 min voldoende redenen op eene legaale wyze zyn I opgegeeven, aangemelde Kerkenraad, by Misfive I in antwoord gefchreeven had wel weder terug te I willen komen, ingeval men hem verzekering konde | geeven, dat hy binnen deze Stad met Vrouw en Kin-  174 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Kinderen veilig zoude kunnen zyn. Dat voornoemde Heer Burgemeester verzogt hebbende Copie van voorzeide Brief door gemelde Predikant Holst aan. den voornoemden Kerkenraad gefchreeven, ten einde dezelve ter kennis en deliberatie van ons over te brengen; dan dat voorzeiden Kerkenraadgerefuïeerd hadden voornoemde Copie Misfive aan zyn Wel Ed. Geftr. af te geeven, en wy dus buiten flaat gefteld zyn geworden daaromtrent iets pofitifs voor als nog te betluiten; datintusfchen hetachterblyven van voornoemde Predikant Holst, en het jiiet na behooren waarneemen van zyn dienst, het gene de Gemeente en Armen binnen deze Stadprajudiciabel is, wy U Ed Mogenden zouden folliciteeren de noodige orders te ftellen, dat by provifie aan gemelden Predikant HoLSTgeen traüement werde betaald of af te geeven voor en aleer denzelven binnen deze Stad terug gekomen en zyn dienst na behooren zal hebben waargenoomen, of dat U Ed. Mogenden daaromtrent anders zullen hebben gedisponeerd. Waar mede beveelen wy U Ed. Mogenden in de befcherminge Godes., en blyven. Edele Mogende Heeren! U Edele Mogendens goede Vrienden. No. 2785. Extraéï uit de Notulen van 't Collegie van Wetthe der Stad Vlisfingen, van den 26 January 1788 betrekkelyk als vooren. Is ingekomen en geleezen eene Misfive, van de Gecommitteerde Raaden van Zeeland , gedateerd den i7den dezer, dienende in antwoord op die van den I2den dezer, inhoudende dat Hun Edel Mogenden zonder zich in dezelve in te laaten, goedgevonden hadden by Extraft-Refolutie den Rentmeester  de. Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 17 jf t,er der zoogenaamde Geestelyke Goederen, over Walcheren en Noordbeveland Mr. Willem Arnout van Citters, te Middelburg, aan tefchryven en te gelasten, het Trattement van den Predi- jiant Holst, by provifie onder hem gefeponeerd te houden. Waar op gedelibereerd zynde» is dezelve Mis. five aangenoomen voor Notificatie. Luidende de gemelde Misfive als volgt. Edele, Erentfeften dezer geen voortgang hebbe. En wyders gelast, om exaftelyk te informeeren na het gedrag, dat denzelven Predikant B. Bosch in de laatfte troebles, het zy op zyn voorige wandplaat»  tgo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot plaats Diemen, of elders gehouden heeftj welke SLr„ieR ZVu VaD m aufu&; wat den inhoud is van het Boekje, zoo men meenddoorhemgefctireeven, gemt.tuleerd de Eigenbaat, en in het generaai, aan welke misgrypen denzelven zich heeft fchuldig gemaakt, waar door hy als den Predikftoel onwaardig, er gevaarlyk voor de famenleeving kan gereekend worden. -, 6 HpÏTSLiSf■ U ^ Zogenden na het iDko^n van deze gerequireerde informatien, daarop nader zullen refoiveeren, zoo als tot bewaaring van de rust. tot voorkoming dat dezelve niet weder geftoord worde, en tot.maintien van de goede orde, zullen vinden te behooren. * *uutn , Ter geheorzaame voldoeninge aan deze Uwer Ed Mogendens zeer getefpefteerde beveelen, heb ik de eer TJ Ed. Mogenden te rapporteeren dat uit aanmerkirg van den korten tusfchentyd die 'er was °c\*?&t van ü Ed' Mogendens vooTgei melde Refolutie, en bepaaling der tyd, dat gVmeU de beroepen Predikant, te Poortvliet, B. ffoscH bevestigd zoude worden, reeds des anderendaags op den 22ften dezer maand by Misfive hebbe kennis gegeeven aan den Kerkenraad van Poortvliet voo ! floemd, ten einde aan de my door U Ed. Mogenden opgedraagen last, zoo verre het provifioneefen tot nadere d.spofiue van ü Ed. Mogend; n met de be. vestiging van meergemelden B. Bo.ch te furchet hier m werkzaam te zyn, dat deze ü Ed. Mo! enmy by Msfive hebbe geaddresfeerd aan den DU B H°1nwpc 5eroeP.deö ledikant te Oudvïïm7.r &*„5h ' T W,eD deze bevestiging zoude gefchieden, en te kennen gegeeven U Ed Mogendfns Refolutie voor zoo verre de provifioneele Kan ce van d.e bevestiging aangaat, met aandrang, om ™ dezen ciets te doen, 't gene ftrydie aan V Fd c^n1fedTtbHVee,,en zk°üde «™ beSnde de Re! J3S?ijï? otdermy^6 ***** ^  dé Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen» jrsrè i Met dat gevolg, dat de bevestiging, welke op den 25ften dezer bepaald was, geen voortgang heeft gehad, en zoo als ik vertrouwe, en my voor verzekerd houde, het zelve tot nadere dispofitie van V Ed. Mogenden zal blyven gefurcheerd. VVyders overgaande tot het geeven van informatien, raakende den verderen last, in U Ed. Mogendens Refolutie vervat, naamentlyk, om U Ed. Mogenden exa&elyk te informeeren, hoe meergemelden Predikant Bosch, in de laatfte troebles, op zyn voorige ftandplaats Diemen, of elders zich gedraagen heeft. Om hieromtrent op eene exafte en voor U Ed» Mogenden genoegzaame wyze te voldoen, moet ik betuigen my in verlegentheid te vinden, uit hoofde Van onbewustheid, waar my best ten dien einde té addresfeeren, om op goede en indiffeófcueufe bewyzen, U Ed. Mogenden in deze zaak te konnen informeeren, en daarom eerbiedig verzoeke, om te mogen volftaan met die bewyzen , welke my ter hand zyn gekomen, vervat in het Voorbericht, van het nevensgaande Exemplaar, ten titul voerende, Leerreden van Bernardus Bosch , zynde eene Getuigen Ontflagfchrifc van den Kerkenraad te Diemen, en aldaar te vinden pag. 4 en 5, waar van het overeenftemmend Origineel my is vertoond, gelyk mede aldaar gevonden werd , de Clasficaale approbatie op het voorfz. Ontflag pag, 6. Wat de reden zy van deszelfs aufuge — heb ik uit den mond van gemelde Predikant Bosch verftaan , is geweest ten tyde dat de Pruisfifche Troepes reeds tot voorby Weesp waren ingerukt, en gevolglyk niet verre, en in de nabyheid van Diemen zich bevonden, naar Amfteldam is vertrokken, daar in gelyk ftaande met de meeste daar omftreeks ftaande Predikanten , die mede derwaarts of naar elders vertrokken zyn; na welken tyd nog tweemaal te Diemen heeft gepredikt, doch door mishandeling van 't Gemeen de reden zyn van zyn gevraagd out-  ï$2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tol ontflag, en vervolgens onaangefprooken, elders irl de Provincie Holland is verbleeven. . By welke gelegentheid van mondelinge converfa-, tie, gemelden Predikant Bosch my heeft gezeet„ dat het Boekje, geintituleerd de Eigenbalt, die „ onderwerp door hem is verkozen, om dat het „ zyns weetens, door geen Dichters uitvoerig be „ zongen was Dat hy het heeft uitgegeeven in „ het jaar 1785, zynde in dat zelve jaar nog twee. „ maal met zyn naam gedrukt, en dat federt dien „ tyd, nog drie jaaren Predikant van Diemen ee„ weest, en nooit daar over geadtioneerd wordende s, tot dezen dag; op de lyst van verboden Boeken „ niet gevonden, en door den Drukker vrv ver. „ kogt". ' Ik hebbe de eer een Exemplaar hier van, hier nevens te voegen, ten einde ü Ed. Mogenden in Haat te ftellen, Hoogstderzelver gedachten daar over te konnen laaten gaan, — terwyl meergemelden Predikant Bosch, verklaard heeft bereid te zyn, om zich voor U Ed. Mogenden te fisteeren ter verantwoording, jegens zoodaanige befchuldidaarT' teSCn hem z?n of moSten werden ge- Wyders heb ik de eer, hier nog by te voegen een Extraft authenticq, waar by blykt de beroeping van meergemelden Predikant Bosch te Poort, vliet en daar op gevolgde Approbatie van het Eerwaarde Klasfis van 1 holen en Bergen op den Zoom, gelyk mede eene Verklaaring van Schout en Sche! penen van Poortvliet van den 23ften dezer maand. waar by attefteeren, den gemelden Predikant Bosch aen ééd, ingevolge U Ed. Mogendens Refolutie van den 15 May 1788 op den aiften te vooren in handen van dezelve heeft afgelegd. Voor het ove. rige zyn my onbekend, zoodaanige misgrypinaeni FkL 3a? ,.g^e,den Predikant Bosch zich zcTude hebben fchuldig gemaakt, waar door denzelven den frediKltoel onwaardig, en gevaarlyk voor de fa- meo.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 193 menleeving kan gerekend worden, althands niet van dien aart, dat ik die aan U Ed. Mogenden als eene bewezen waarheid, daar van zoude konnen informeeren. Verhoopendé hier mede aan de intentie van Ü Ed. Mogenden, zoo veel in myn vermogen is geweest , te hebben voldaan; heb ik de eer met allen verfchuldigden eerbied my te noemen, Edele Mogende Heeren! U Ed. Mogendens onderdaanigen en gehoorzaamen Dienaar, Tholen, den Qgeteekend) 31 July 1790. J. J. van StapeLeht. N°. 2797. ExtraSt uit het Register der Heerén Gecommitteerde Raaden van Zeeland, van den 4 Auguitus 1790, waar by den Kerkenraad van Poortvliet wordt aangefchreeven, de beroeping van Ds. B. Bosch aan te zien als niet gedaan, met eenef ernjtige aanbeveeling omtrent de op nieuws te doenè beroeping. Is goedgevonden en verftaan, den Kerkenraad van Poortvliet mits dezen aan te fchryven , dat, alzoo Ds. B. Bosch aan Hun Ed. Mogendefj vólleedig gebleeken is, de Schryver te zyn van het Boekje, genaamd de Eigenbaat, ale mede vah dat onder den titul de Vryheid der Drukpers, welke beide Gefchriften zyn van een zeer oproerigen èn hoogstgevaarlyken inhoud, als waar in even dezelfde fchaadelyke gevoelens en wanbegrippen, waar door da laatfte troebles binnen deze Republyk zyn veroirzaakt, werden voorgefteld én aangepreezen, het aan Hun Ed. Mogenden al mede ten vollen is ge< bleeken, dat aan hem B. Bosch, door de Regeejing der Stad Amfteldam, de inwoonine aldaar io XXXVI. Deel. N ons*  1^4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot oatzegd; Hun Ed, Mogenden het diesvolgens, tot bandhaaving van de goede orde en rust binnen deze Provincie , alleszins noodzaakelyk oirdeelen, dat de voornoemde Bernardus Bosch, tot geen publyke bedieninge binnen dezelve, en inzonderheid tot die van Predikant werde toegelaaten; dat Hun Ed. Mogenden daarom den voornoemden Kerkenraad gelasten, de beroeping van denzelven Bernardus Bosch, tot gewoon Leeraar in hunne Gemeente te houden, als niet gedaan, en een ander bekwaam Perfoon daar toe op de gewoone wyze te beroepen, met ernftige recommandatie om zich zorgvuldig te onthóuden, van de beroeping te doen vallen op een Predikant, die zich in eenige opzichten aan de «Gebles, welke onlangs binnen deze Republyk hebben plaats gehad, mogte hebben fchuldig gemaakt; en zal Extract dezer Refolutie aan den Kerkenraad van Poortvliet, tot derzelver naricht worden gezonden, met last, om van derzelver inhoud aan Ds. Bernardus Bosch, zoo veel hem aangaat, kennis te geeven. (Onder ftond) Accordeert met voorfz. Register. (was get.) W. A. de Beveren. N°. 2798. ExtraSt uit het Register der Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, van den 4 Augustus 1790, behelzende de geheele Refolutie, inhoudende de vernietiging van het beroep van Ds, B. Bosch als Predikant te Poortvliet. Is geleezen het Request van den Kerkenraad van Poortvliet, in het Eiland Tholen, te kennen geevende, dat zy Supplianten na bekomen handopening in de maand May jongstleeden, by een gehouden Collegium Qualificatum, eenpaarig hadden beroepen Ds. Bernardus Bosch, rustend Predikant van de Ge-  ds Geèeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 19$ Gemeente te Diemen, welke beroeping door denzelven, na eenige weeken beraads, was aangenoomen, zynde ook deze beroeping vervolgens door het Eerwaarde Klasfis van Tholen en Bergen op den Zoom, op den 6den July laatstleeden geapprobeërd. Dat de Supplianten niets anders bewust waren» dan in hunne qualiteit in dezen te hebben gehandeld , zoo als zy naar Kerken-orde verplicht waren , met die aangenaame ftille hoop en verwachting,, dac de Gemeente van Poortvliet, op den 25ften July laatstleeden, Ds. Bosch by hen zouden zien bevestigd, en zich in zynen Dienst, Leer en Wandel zou hebben mogen verblyden; dan dat de Supplianten hadden vernoomen, dat Hun Ed. Mogenden, by Refolutie hadden goedgevonden , de bevestiging van hunnen beroepenen Leeraar provifioneel te furcheeren i om redenen, daar by vermeld; 't welk: niet anders dan tot het innigst leedwezen van de Supplianten was ftrekkende, alzoo zy nier, anders bewust waren, of deze beroeping was gefchied op eene gantsch zeer wettige wyze, op eenen Leeraar» wiens uitgegeevene en gedrukte Leerredenen j by duizenden in deze Nederlanden, zeer aangenaam waren, en ook by de Supplianten en in de Gemeente van Poortvliet wierden gebruikt en daar door ge-, nicht; zonder dat aan de Supplianten bekend was^ dat Op de Leer of Wandel Van hunnen beroepen Leeraar eenige aanmerkingen waren, die hem dit ambt onder hunne Gemeente zoude onwaardig maaken; daar, wanneer dit plaats had gehad, de SupW plianten zich wel zouden gewacht hebben, om geheel of ten deele in deze, nu hunne wettige beroeping, werkzaam te zyn. Waarom de Supplianten verzochten, dat het Hun' Ed. Mogenden behaagen mögt, dat de furcheancë der bevestiging van hunnen beroepen Leeraar mogte worden opgeheeven. En is voorts ingekomen en geleezen het fchriftelyk bericht van den Heer Jacob Johan van Stat-slen, regeerend Burgemeester der Stad Tholen'»  ïqö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot houdende, dat aan hem, by abfentie van den Bailjuw dier Stad, C. R. de Vree, en denzelven in die qualiteit vervangende, was ter hand gekomen Hun Ed. Mogendens Refolutie van den igden July laatstleeden, waar by gemelde Bailjuw wierd gelast, den Kerkenraad van Poortvliet, in naam van Hun Ed. Mogenden aan te zeggen, provifioceel en tot nadere dispofitie, de bevestiging van den by hun beroepen gewezen Predikant te Diemen, B. Bosch, te furcheeren, en door alle gepaste middelen zorg te draagen, dat dezelve op den, destyds aanftaanden Zondag, zynde den 25ften July, geen voortgang hadde; en wyders om exadlelyk te informeeren naar het gedrag, 't gene dezelve Predikant B. Bosch ia de laaide troebles, het zy op zyn voorige ftandplaats te Diemen, of elders gehouden had, welke de redenen waren van zyne aufuge; wat de inhoud was van het Boekje, geintituleerd de Eigenbaat, en in het generaal, aan Welke misgrypen dezelve zich had fchuldig gemaakt, waar door hy, als den Predikftoel onwaardig, en gevaarlyk voor de famenleeving kon gereekend worden ; ten einde Hun Ed. Mogenden, na het inkomen van deze gerequireerde informatien, daar op nader zouden refolveeren, zoo als tot bewaaring van de rust, tot voorkoming dat dezelve niet weder wierd geftoord, en tot maintien van de goede orde zouden vinden te behooren. Dat hy, ter gehoorzaame voldoening aan dezer Hunner Ed. Mogendens zeer gerefpeóteerde beveeIen, de eer had, Hun Ed. Mogenden te rapporteeren, dat uit aanmerking van den korten tusfchentyd die 'er was, van den ontfangst Hunner Ed. Mogendens voorengemelde Refolutie en bepaaling destyds, •dat gemelde Predikant te Poortvliet, B. Bosch, bevestigd zoude worden, hy Burgemeester reeds des anderen daags, den 22iïcn July, by Misfive had kennis gegeeven aan den Kerkenraad van Poortvliet voornoemd, ten einde aan de hem door Hun Ed. Mogenden opgedraagen last, zoo ver het provifioneel furcheeren der voorfchreeven bevestiging be. trof,  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 197 trof, wierde voldaan; terwyl, om met meerder ze. kerheid hier in werkzaam te zyn, dat dezer Hunnee Ed. Mogendens intentie achtérvolgd wierd, hy ter gelyker tyd eene Misfive had afgezonden aan den Direótor in dit beroep, den Predikant te Oud vosmaar, B. Hancke, door wien de bevestiging zoude gefchieden, en' denzelven kennis gegeeven van Hun Ed. Mogendens Refolutie, voor zoo ver de provifioneele furcheanee dezer bevestiging betrof, met recommandatie, om hier in niets te doen, 'tgene ftrydig zoude zyn aan Hun Ed. Mogendens beveelen; hebbende hy Burgemeester de Recipisfen, ten blyke dat deze beide Misfiven ontvangen waren, onder zich gehouden. Dat dan ook de bevestiging, welke op den 25uen July bepaald was, geen voortgang had gehad, en, zoo als hy vertrouwde , en zich verzekerd hield, tot nadere dispofitie van Hun Ed. Mogenden zou blyven gefurcheerd. Dat wyders voortgaande tot het geeven van informatien , raakende den verderen last, in Hun Ed. Mogendens Refolutie vervat, naamelyk, hoe meergemelden Predikant Bosch, in de laatfte troebles zich op zyne voorige ftandplaats Diemen of elders, gedraagen had ; hy Burgemeester hieromtrent op eene exa&e en voor Hun Ed. Mogenden genoegzaame wyze, te voldoen, betuigen moest, zich in verlegenheid te vinden, uit hoofde van onbewust, heid, waar zich best ten dien einde te addresfeeren, om op goede bewyzen, Hun Ed. Mogenden, nopens deze zaak, te informeeren; verzoekende daarom, om te mogen volftaan met die bewyzen, welke hem ter hand waren gekomen, vervat in het Voorbericht van een nevens dit Bericht gevoegd Exemplaar van een Werkjen, ten titul voerende: Leerredenen van Bernardus Bosch, zynde een Getuigen Ontflagfchrift van den Kerkenraad te Diemen, en aldaar te vinden pag. 4 en 5, waar van het overeenftemmend Origineel aan hem Burgemeester was vertoond i gelyk mede aldaar gevonden wierd de N 3 Cla^i  S98 Verzameling van Stukken betrekkelyk tol Clasficaale Approbatie op het voorfchreeven Ontflag pag. 6. Dat, nopens het verder, by Hun Ed. Mogendens Refolutie gerequireerde , wat naamenïyk de rede geweest ware van deszelfs aufuge? hy Burgemeester uit den mond van gemelden Predikant Bosch, verflaan had , dat zulks ware geweest ten tyde, dat de Pruisfifche Troepen reeds tot voorby Weesp waren ingerukt, en zich gevolgelyk in de nabyheid van Diemen bevonden, wanneer hy Predikant Bosch naar Amfteldam was vertrokken, daar in gelykftaan* de met de meeste Predikanten daar omftreeks, dip mede, of derwaards, of naar elders vertrokken waren; na welken tyd hy nog tweemaal te Diemen had gepredikt, doch dat de mishandeling van 't Gemeen de rede was van zyn gevraagd ontflag, en dat hy vervolgens onaangefprooken elders in de Provincie van Holland was verbJeeven. Dat by gelegenheid dezer mondelinge converfatie, den gemelden Predikant Bosch had gezegt, dat het onderwerp van 't Boekje, geintituleerd de Eigenbaat, door hem was verkooren, om dat het, iyns weetens, door geen Dichters uitvoerig bezongen was; dat hy het had uitgegeeven in. den jaare 1785, zynde in dat zelfde jaar nog tweemaal mee zyn naam gedrukt, en dat hy federt dien tyd nog drie jaaren Predikant van Diemen geweest en nooit daar over geaeïioneerd was; wordende het tot de. zen dag op de lyst van verboden Boeken niet gevonden, en door den Drukker vry verkocht. Dat hy Burgemeester een Exemplaar daar van, nevens dit Bericht voegde, ten einde Hun Ed. Mogenden in ftaat te ftellen, om derzelver gedachten daar over te laaten gaan, terwyl meergemelden Predikant Bosch verklaard had, bereid te zyn, om zich voor Hun Ed. Mogenden te fisteeren, ter verantwoording (egens zoodaanige befchuldigingen, als tegens hem waren, of mogten worden* gedaan. Dat hy Burgemeester wyders de eer had, hier üog by te voegen een Extracl authepticq, waar by bleek,  de Gebeurtenis/en in 1787 ent, voorgevallen. Ï93 bleek, de beroeping van meergemelden Predikant Bosch te Poortvliet, èn daar op gevolgde Approbatie van het Eerw. Klasfis van Tnolen en Bergen bp den Zoom. Gelyk mede eene Verklaaring van Schout en Schepenen van Poortvliet, van' den 23ften July, w-ia'r by dezelve attefteerden, dat de Predikant Bosch, den ééd, ingevolge Hun Ed. Mogendens Refolutie van den 15 May 1788, op den 2iften July te vooren, in handen van dezelven had afgelegd. Dat voor 't overige hem Burgemeester onbekend waren zoodaanige misgrypingen, waar aan gemelden Predikant Bosch zich zoude hebben fchuldig gemaakt, waar door dezelve den Predikftoel onwaardig, en gevaarlyk voor de famenleeving kon gereekend worden; althands niet van dien aart, dat hy Burgemeester daar van Hun Ed! Mogenden, iis eene bewezene waarheid, zoude kunnen informeeren. Waarop, mitsgaders by refumptie gedelibereerd Zynde op het Request door Ds. Bernardus Bosch , den 2often Jüly laatstleeden aan dezen Raad gepra;. fenteerd, en by de Notulen van dien dag bréeder vermeld, is goedgevonden en verftaan, den Kerkenraad van Poortvliet mits dezen aan te fchryVen, dat, alzoo Ds. B. Bosch aan Hun Ed. Mögemden völleedig gebleeken is, de Schry ver te zyn van het Boekje, genaamd de Eigenbaat, als mede van'dat, onder den titul, Vryheid der Drukpers, welke beide Gefchriften zyn van een'zeer oproerigen en hoogstgevaarlyken inhoud , als waar in even dezelfde fchaadelyke gevoelens en wanbegrippen, waar door de laatfte troebles binnen deze Republyk zyn ver. oirzaakt, worden voorgefteld en aangepreezen; en het aan Hun Ed. Mogenden al mede ten vollen gebleeken is, dat aan hem Bernardus Bosch, door de Regeering der Stad Amfteldam , de in'woon'ing" aldaar is ontzegd; — Hun Edel Mogenden het diensvolgens tot handhaavng van de goede orde en rust binnen deze Provincie alleszins nbodzaake] k ©irdeelenj dat den voörnoemdeh'BERNARDus Bosch N 4 tot  >oc Verzameling van Stukken betrekkelyk tot £n!eene P^'yke bedieningen binnen dezelve, en in. Dat'Hun Pd M VaD/redikant toeg'e aate? Dat Hun Ed. Mogenden daarom den voornoemden Kerkenraad gelasten, de beroeping van deSen Bernardus Bosch, tot gewoon Leeraar in hn™* Gemeente, te houden alslieTgedaanTen een aïder bekwaam Perfoon daar toe op de gewoone'wyze te beroepen; met ernftige recommandatie, rTm zich zorgvuldig te onthouden, van de beroep ngTe dóen vallen op een' Predikant, die zich in eenigen od ?chuSgyUtbkr P,3atS gChad' "ebtn6 vanEPoorfvlietiodte^R^°,Utie lan den kerkenraad den met la f nm CJfs naricht wordeD gezon" aen, met iast, om van derze ver inhoud aan feE~ BOSCHj Z°° veel het» -nïaat',aaken°5 Accordeert met het voorfz. Register. teerd ten einde naar Middelburg te reizen, om teXortvTie^lS^"2 fbouden in de Confiftoire tejEMwoordfe t, 25 Aü^stus i790f in welke Sr a1 ! ^ren vaD we*ens de Wel Ed. M T ^accnts-Heeren, den Wel Ed. Geftr Heer flit^ den ^agi! Leden des Kerkenraad? ondergeteekende Art. I. den  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, aor, den de Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeev jand, in eene Refolutie van den iyden July, pro. vifioneel is opgefchort; blykens zekeren brief, dienaangaande aan den Kerkenraad van Poortvliet, door den Officier van Thoolen ter hand gefteld, en vervolgens door gemelde Hun Ed. Mogende Heeren, Gecommitteerde Raaden van Zeeland, in eene Refolutie van den 4den dezer maand aaa den Kerkenraad toegezonden, de beroeping van Dom. Bosch, in zoo ver is vernietigt, dat den Kerkenraad is gelast, die beroeping te houden als niet gefchied, en een ander bekwaam Perfoon te beroepen, heeft de Profes in bedenking genoomen, of dit Wel Ed. en Wel Eerw. Collegium Qualifi. catum nu niet verplicht was, die zaak zich aan te trekken en zoodaanige middelen, als best gefchikt, geoirdeeld, om ware 't mooglyk, die zaak nog geredresfeerd te krygen, in 't werk-te ftellen j dit eenpaarig goedgekeurd zynde. Art. II. Zyn op 't voorftel van den Direftor, uit het midden van deze Wel Ed. en Wel Eerw. Vergadering, gecommitteerd de Wel Ed. Geftr. Ara. bachts-Heer M. J. Gaaswyck, beneven den Ouderling C. Hutspot, om naar Middelburg te reizen, en aldaar in naam dezer Vergadering, alles in 't werk te ftellen en te teekenen, wat raadzaamst en meest gefchikt geoirdeeld zal worden, om een gewenscht Redres in deze zaak te kunnen bewerken, zullende ten dien einde aan gemelde G committeerden een fcehoorlyke Copie dezer Refolutie gegeeven worden. (was gëteekend.) M. J. Gaaswyck, Leend. Bliek., C. Hutspot. P. ^Mol. Fred. Knote; Ouderlingen. Jan Yserman, Jacobus Loene , &c. Diakonen. &• T. B. Hancke, Direclor.  202 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 2800. Requm van M. J. Gaaswyck en C, Hutspot ais Gecommitteerden van het Collegium Qujl:ficKum van Poortvliet, aan de Ed. Mogende Heeren St .aten van Zeeland, verzoekende der Supplianten Committenten om dén beroepenen Predi- t kant B. Bosch te herftellen in het Recht, hun, ingevolge de Acta Synodalia en andere grondwetten van den Lande competeerende, met hun te doen genieten, het effttt der beroeping, wettiglyk op gemelden Predikant uitgebracht, enz. ■ Geeven met den meest verfchuldigden eerbied te kennen, Martinus Jacobus Gaaswyck en Cornelis Hutspot, als Gevolmachtigden van het CoU legium Qualificatum van den Dorpe van Poortvliet. Dat welgemelde Collegium Qualificatum, vermits de Predikants plaats te Poortvliet, door het vertrek van Ds. Lambetus van Maas naar Dirksland was komen te vaceeren, na verkreegen handopening van het Eerw. Klasfis van Tholen en Bergen op den Zoom, op den 16 May dezes jaars, uit eene gemaakte Nominatie van Predikanten, met volkomen eenpaarigheid heeft beroepen Bernardus Bosch, rustend Predikant te Diemen, en dat deze beroeping vervolgens, door de op den 6 July verkreegen approbatie van het welgemelde Klasfis zyn volkomen beflag beeft gekreegen, blykens Copie Authenticq der Refolutie van het Collegium Qualificatum te Poortvliet, met de daar op gefteldeKlasfikaale goedkeuring, welke de Supplianten de vryheid neemen, ten dezen onder No. 1 te annexeeren. Dat gezegde Ds. Bosch, de hem opgedraagen bediening hebbende aangenomen, gereed was, zynen dienst op den 25 July, na behoorlyke bevestiging te aanvaarden, dan dat drie dagen te vooren, by den Kerkenraad van Poortvliet, tot hun uiterfte bevreemding een, ten dezen gevoegde Brief wierdt ontfangen (*), waar by de Heer van Sta. pelen 1 Regeerend Burgemeester der Stad Tholen, by (*) Zie, hier voor, M. 184, No. 2791.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 203 by afwezigheid van den Bailjuw de Vree, hun van. eene Refolutie der Ed. Mogende Heeren Gecoramicteerde Raaden dezer Provincie kennis gaf, den, last tot een provifioneele furcheaace der op handeq zynde bevestiging inhoudende. Dat de beroepen Leeraar zich daar op den 2often dier zelfde maand July, by Requeste, aan Heeren Gecommitteerde Raaden heeft vervoegd, welks au* thenticque Copie de Supplianten vermeend hebben al mede ten dezen onder te moeten annexeeren (f), verzoekende daar by, dat Hun Ed. Mogenden hera Suppliant, voor hunne finaale dispofitie, door me dedeeling der mooglyk tegen hem ingebrachte befchuldigingen, tot zyne verantwoording gelieven in ftaat te ftellen, en door een fpoedig befluit zyne zaak op eene voor hem voldoende wyze te be* flisfen. Dat de Eerw. Kerkenraad der Gemeente vanPoortivliet zich, omtrent gelyktydig, almede by Reqües.te (§), tot opheffing der furcheance der bevestiging van den beroepen Predikant, aan welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden heeft geaddresfeerd. Dat eerstgemelde verzoekfehrift, zoo de Supplianten vernomen hebben, in het geheel geen, en laatstgemelde niet dan dezen oóverwachten uitflag heeft gehad; dat Hun Ed. Mogenden voornoemd, by derzelver Refolutie van den 4den Augustus daar aan volgende (|), den Kerkenraad van Poortvliet hebben aangefchreeven, de beroeping van Ds. Bernardus Bosch , om zekere by opgemelde Refolutie bygebrachte reden, aan te zien als niet gedaan, met eene ernstige aanbeveeling omtrent de op nieuws te doene beroeping. Dat de Kerkenraad begrypende, dat de verdere gevolgen dezer voor hun hoogwichtigezaak, niet hun privativelyk, maar het Collegium. Qualificatum^ door 't welk de beroeping wasgefchied, aanging^ deze (t) Zie hier voor, 11. 187. No. 2794. (5) Ziè hier voor, U. 186. No. 2793. (|) Zie hier Voor, W. 193. No, 2797.  *04 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot deze zaak, op den 2jften dier zelve maand Augustus, ter kennis van die gecombineerde Vergadering heeft gebracht, door welke daar op eenplarig is befloten, zich die zaak aan te trekken, en de Supplianten in dezen behoorlyk te quahficeeren.om alles in het "werk te ftellen, 't welk zoude kunnen dienen om een gewensche redres in dezelve te bewerken, blykens Copie authenticq dier Refolutie ten dezen door de Supplianten geannexeerd (*). Dat de Supplianten, ter volbrenging van 'dien hun opgedraagen last, zich verplicht hebben gere." kend, deze zaak by Requeste ter tafel Uwer Ed. Mogenden te brengen, en ü Ed. Mogenden met al den ootmoed, die ondergefchikten voegt, doch tevens met al dien ernst, dien het gewicht der zaake Van de Supplianten vordert, voor te houden. Dat de in deze Provincie alom gebruikelyke, ea by 't IVde Artikel der Adta vanhetPróvincionaal Svnode, gehouden te Middelburg, den i February 1591, uitdrukkelyk bevolen wyze van beroeping, door een Collegium Qualificatum, uit Leden der Rei geering en den Kerkenraad der plaats, door de opgevolgde goedkeuring der Klasfis, onder 't welk de Vacature voorvalt, volkomen bekrachtigd, zoo de Supplianten gerustelykdurven aifirmeeren, alleapprobatie of improbatie van hooger hand in allen opzichte uitfluit; dat dus in dezen niet alleen het Recht van den Ambachts-Heer, de Magiftraat en den Kerkenraad van Poortvliet zoude worden gefchonden, maar ook dat van den beroepenen Predikant, die door de acceptatie van het op hem uitgebracht beroep, een wettig Recht op de hem opgedraagen Predikantsplaats heeft verkregen, en de grootfte aanleiding gegeeven wordt, om het Recht van andere Kerkenraaden, in andere gevallen, los en krachteloos te maaken; terwyl achtervolgens de grondwetten en privilegiën van den lande van Zeeland, te zamen de oude Conftitutie daar van uitmaakende, nog onlangs ingevolge Uw Ed. Mogenden Reiölutie van den 15 " May (*) Zie hier voor, bi. 200. A\ 275a-  jfe Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen. 205 May 1788, plechtig bezwoeren, niemand, wie hy ook zy, door den Souverain, zelfs niet by provifie, Wit zyne bezittingen mag gefield worden, ten zy hy in Rechten verwonnen zy. Dat by aldien aan de Heeren UEd. Mogendens Ge-1 committeerde Raaden, door of van wegen de Gemeente van Poortvliet; of eenige leden daar van een verzoek tot furcheance der gedaane beroeping gedaan was, de Supplianten het accordeeren daar van als een voorzichtige prsecautie zouden kunnen aanmerken, om de finaale dispofitie aan de Vergadering van U Ed. Mogenden zelfs over te laaten; dan daar geenerlei verzoek van dien aart aan Hun Ed. Mogenden gedaan zynde, de Supplianten zich vleijen, dat U Ed. Mogenden de beide door de Heeren U Ed, Mogendens Gecommitteerde Raaden genomen Refolutien, (het zy met allen eerbied gezegd) als voor der Supplianten Committenten, en den beroepen Predikant ten uitterften bezwaarend, en van veel confequentie zullen gelieven aan te merken. - Dat de Supplianten, ten dien fine, al verderde vryheid neemen, onder het oog van U Ed. Mogenden te brengen, een getrouw verflag van dat gene, 't welk hunne Committenten, tot het beroepen van Ds. Bernardus Bosch heeft bewoogen, en van die voorzichtigheid, welke alle hunne maatregelen, zoo zy eerbiedig vertrouwen heeft geregeld; dat zy vervolgens hunnen beroepen Leeraar, wegens de tegen hem ingebrachte, en blykens de Refolutie van Heeren Gecommitteerde Raaden, ingang gevonden hebbende, befchuldigingen zullen trachten te verontfchuldigingen, en dat zy éindelyk eenige redenen aan zullen voeren, die hun bedunkens, de vernietiging van het reeds gedaane en goedgekeurde, en het doen van een nieuw beroep, aanmerkelyk tegenftaan. Dat wat het eerfte betreft, de door Bernardus Bosch met Klasficaale approbatie uitgegeeven leerredenen, die benevens het door hem gefchreeven Weekblad de Godsdienstvriend, in de Poortvlietfche Gemeente met veel graagte gelezen zyn, by'tmeer- dcr-  ao6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot derdeel der Ledémaaten, eö ook inzonderheid, by Leden van Regeering en Kerkenraad, de doorflaanfte blyken van zelden voorkomende gaaven en kundigheden van dien Predikant hadden opgeleverd, terwyl de overal daar in doorftraalende gevoelens van waare menschlkvendheid, en doordrongenheid met de rechtzinnige gevoelens van onzen hervormden Godsdienst, den oprechten Christen en waardigen Verkondiger van het Genade-Verbond, ophetduidelykfte fcheenen aan te kondigen. Dat deze door de gunstige berichten bekrachtigde denkbeelden, zoo by de Poortvlietenaars in 't algemeen , als het Collegium Qualificatum in 't byzonder { den Predikant Bosch als meest gefchikt deeden befchouwen, om met eene fteeds door hem beoogde nuttigheid aan het werk des Heeren onder hen te arbeiden; dan dat het zelve Collegie, niet onbewust van de voor omtrent drie jaaren door hem genomen dimisfie, vermeend heeft zich, juist daarom, in het vestigen hunner keuze, niet dan na de op 't nauwkeurigst genomene informatien naar zyne leer en wandelen ontflag, te mogen en te moeten bepaalen. Dat de daar op, door onderfcheiden Leden der Vergadering wyd en zydsch, doch echter, voornaamenlyk by verfcheiden Leden der Klasfis, onder welke Poortvliet resforteert, ingenomen berichten, alle dé voordeeligfte getuigenisfen, ten voordeele van Ds. Bosch hebben behelsd; dat daaruit, wat inzonderheid zyne dimisfie betreft, aan der Suppli. anten Committenten is gebleeken, dat Bernardus Bosch geenszints onder die genen behoorde, die by gelegenheid der voor drie jaaren hier te lande voorgevallen omwending van zaaken, van hooger hand, wegens de publyke omftandigheden gehouden gedrag, van'hunnen post waren ontflagen, neen, maar in tegendeel, dat Ds. Bosch, in de maand December van den jaare 1787, zelfs, en uit eigen beweeging , zyn ontflag, zoo van zyn Kerkenraad als Klasfis, falvo honore verzocht, en ook op de hem meest honorabele wyze verkteegen heeft, terwyl de  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, löy de Kerkenraad van Diemen, in 't byzonder, onder, het betuigen van hun leedwezen, over den door hunnen Leeraar begaanen flap, benevens het loflykst getuigenis van zyn leer en wandel, de vuu> rigfte wenfehen op den zegen van zyn verder dienstwerk uitboezemt. Dat, dien volgende, dan ook aan het Collegium Qualificatum, uit dien hoofde, geene redenen waren voorgekomen , om zynen eenpaarigen, door het waare nut der Poortvlietfche Gemeente, zoo het vertrouwde, gebillykten wensch, in het beroepen van dien, zoo dikmaals reeds gemelden Leeraar, te volgen. Dat de Supplianten echter niet willen ontkennen, dat Ds. Bosch onder die genen heeft behoord, die de gevoelens der thands in Nederland fuccumbeerende party aankleefde, gelyk mede, dat hy door de hem des wegens bejeegende onaangenaamheden tot het vraagen van zyn ontflag is aangefpoord, dan dat, daar hy zich, naar ingekomen berichten, fteeds en vooral ook op den Predikftoel, met gemaatigdheid heeft gedraagen, de Supplianten vertrouwen, dat hem zulks in het oog Uwer Edel Mogenden geenszins kan benadeelen; daar, wat het eerfte betreft , dwaalen, zoo hy gedwaald mogt hebben, menfchelyk is; daar de vryheid van denken fteeds onder de grootfte voorrechten van ons Vaderland gerekend is; daar in beroerde dagen fuccumbeeren *t noodwendig lot van de eene of andere party moet zyn, endaar verfcheideneonder het oog Uwer Ed. Mogenden gedaane keuzen van onderfcheiden Ambtcnaaren genoegzaam toonen, dat men te recht begrypt, dat ook onder de voormaalige Aankleevers der ondergelegen hebbende party, dezulken gevonden kunnen worden, die, hun Vaderland meer dan hun party beminnende, deszelfs belangen op het trouwharxigfte kunnen en willen bevorderen; terwyl de Supplianten op het tweede zich vergenoegen, U Ed. Mogenden die onbegrypelyke en tot alle uitfpoorighedea overflaande vervoering van een ze.  a©8 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tói zedenloos GemeeD te herinneren, welk, geduuren-' de de eerfte maanden der omwenteling, het leeven en de bezittingen van zoo menig achtenswaardige» doch in zyn haat geraakte Mannen in de waagfchaal hebbende gefteld, menig een, ter eigen beveiliging, tot verzoeken van ontflag heeft aangezet, zonder dat daar uit de minfte gevolgtrekking, ten hunnen nadeele, kunnen worden opgemaakt, zoo dat zelfs zekere van Cats Smallenburg, die te Boschkoop van zyn' dienst, als Predikant, was ontflagen, te Borsfelen beroepen, aldaar, zints eenige maanden zyn dienstwerk zonder eenige verhindering verricht. Dat de Supplianten vertrouwen aan dit hun beredeneerde, ten opzichte tot Ds. Bosch nog meerder klem by te zetten, het door hem genoomen engagement onder het oog Uwer Ed. Mogenden te brengen, om, even gelyk hy altyd gedaan heeft, zoo ook in het vervolg, het behandelen van al wat naar het Staatkundige zweemt, op den Predikftoel op het zorgvuldiglte te vermyden, terwyl hy blykens ExtraSt uit het Register der Refolutien van den Magiftraat van Poortvliet, hier vooren gemeld, zich door een' folemneelen ééd, ingevolge de Refolutie Uwer Ed. Mogenden van den 15 May 1788, tot het handhaaven der gevestigde daar by omgefchreeven Conftitutie, op den 2iften July dezes jaars, voor dat de Refolutie der furcheance te Poortvliet bekend of ontvangen was, op het plechtigst heeft verbonden. Dat de Supplianten nu ten tweeden tot de justificatie van Bernardus Bosch, op de tegen hem, by Hun Ed. Mogenden, de Heeren Gecommitteerde RaadeD geallegeerde bezwaaren, zullende overgaan, als een eerfte poincT: van befchuldiging voorkomt, dat Ds. Bosch Schryver zoude zyn van de beide Dichtftukken, de Eigenbaat en de Vryheid der Druk. pers, welke door Hun Ed. Mogenden, als vol van oproerige gevoelens, worden opgegeeven. Dat de Supplianten al mede gereedlyk erken- Een ,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ao» nen, dat beide die werkjens door den by hun beroepen Leeraar zyn gefchreeven, dan dat zy niet kunnen ontveinzen in de daar uit getrokken confe» quentien geenszins met Hun Ed. Mogenden të kunnen inftemmen, dat zy zich zelfs genooddwangd vinden om te, vooronderftellen, dat beide die werkjens nimmer by Hun Ed. Mogenden, wier hóógwichtige bezigheden hun zeker weinig tyd tot hec leezen van kleine mooglyk weinig beduidende DichtHukken overlaaten, met dat inzicht zyn geleezen, om de daar in vervatte Dichterlyke gevoelens aan den toets der waare Burgerplichten te brengen, terwyl Hun Ed. Mogenden door verkeerde berichten misleid, en buiten hun fchuld misleid, een zekerlyk vry ftreng oirdeel over dezelve hebben geveld, daar de voorfchreeven werkjens nimmer in Holland, waar zy waren uitgekomen, als oproerig zyn aangemerkt, nimmer op de jysten van verboden Boeken zyn gefield, en dat zy nog heden publiek en onverhinderd worden verkogt. . . . . . ... Dat het Dichtftuk, de Eigenbaat, in st byzonder, ten eenigen doel heeft, het affchuwelyke dier fnoode ondeugd op het krachtigst voor te ftellen, en dezelve van de aarde te verwenfchen, zonder dat jn eenige particulariteiten wordt getreeden, terwyl de Burgerwapening, welke ten fterkften aangeraai den wordt, ten jaare 1785, tyde, dat dit Dichtftuk wierd uitgegeeven, en de Republyk met een Oorlog door een machtigen Nabuur wierd gedreigd, de aanmerkelyke gevolgen nog niet had gehad, welken de twee volgende jaaren .op zoo eene byzonderé wyze in de Historie van dit Gemeenebest zullen kenfchetzen, waarom dezelve ook, niet flecht* door de uitdrukkelykfte en fterkfte Plakaaten der Staaten van Holland, wiens Ingezeten Bosch was, bevoolen, maar in meest 3] de andere Gewesten op het oogfchynlykfte begunftigd wierd; dat in het andere, omtrent denzelfden tyd, door hem gefchreeJ ven werkjen, onder den tïtul Vryheid der Drukpers, de V-yheid flechts fpreekende word XDgevoerdi ' XXXVI. Dmu ö bot-  aio Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ontdekkende, wat de Drukkunst heeft geopenbaard, zonder dat iets omtrent het gebeurde der laatfte verwarde tyden word bepaald, en zonder dat het zelve dus den Schryver eenigermaate kunne bezwaaren. Dat de Supplianten, die zich van eene onvoegzaame langdraadigheid zouden befchuldigen , zoo zy U Ed. Mogenden meerdere byzonderheden tea dien opzichte bybrachten, thands het tweede en laatst geallegeerde poindt van bezwaar, de in Amfteldam ontzegde inwooning aan Ds. Bosch zullen trachten uit den weg te ruimen. Dat de Supplianten zich al wederom verplicht vinden, U Ed. Mogenden, ten dien opzichte, de droevige uitwerkzelen der blinde haat van een al te dikwyls misleid Gemeen te herinneren, terwyl men, dit in aanmerking neemende, zeer lichtelyk kan begrypen, dat de ontzegging van inwooning door de Amfteldamfche Burgemeesteren juist niet noodzaakelyk aan eene vooringenoomenheid tegen Ds. Bosch, veel min aan eenige wezenlyke wandaaden van denzelven moet worden toegefchreeven, daar zy, eveneens, het gevolg eener kommerlyke bezorgdheid voor zyn perfooneele veiligheid kan zyn geweest, die met eene gepaste zorg van al wat maar eenigzins, hoe onrechtmaatig ook, gelegenheid tot onrustige Volksbe weegingen kan geeven, gepaard, een gepafte rede voor dergelyke , in den eerften opflag in de daad ftrenge maatregelen oplevert. Dat de Supplianten vertrouwen aan ü Ed. Mogenden ten duidelykften te kunnen betoogen, dat dit niet flechts mooglyk, maar zelfs waarfchynlyk en meer dan waarfchynlyk zy, daar meergemelde Bernardus Bosch, na die ontzegging, en wel tot op den tyd zyner beroeping naar Poortvliet, Lid van het Amfteldamfche Klasfis is gebleeven , het gene hy zekerlyk niet gebleeven zoude zyn, ware 'er iet misdaadigs in zyn gedrag te vinden geweest; daar hy, wat meer is, nog na het neemen van zyne dimisfie in Holland gepredikt heeft j en dit voorwaar zou-  de Gebeurtenisje» in 1787 tnz, voorgevallen, aif zoude men hem niet hebben toegelaaten, ware de Amfteldamfche ontzegging door iets anders dan eene vaderlyke voorzorg voor zyne peifooneele veiligheid, en achtenswaardige waakzaamheid, zelfs tegen de geringfte beroerten, veroirzaakt. Dat de Supplianten vertrouwen, door hét tot dils ver ter nedergeftelde, het gedrag hunner Committenten genoegzaam gerechtvaardigd, en debevoegdzaamheid van Ds. Bosch, tot waarneeming van hec hem opgedraagen Leeraars-ambt volkomen betoogd te hebben; dan dat zy de vryheid neempn, ten dezen nog aan de ferieufe confidera'.if Uwer Ed, Mogenden aan te beveelen, de merkelyke fchaade* die de Armenkas der Poortvlietfche Gemeente, door de onverhoopte bevestiging der Refolutie van Gecommitteerde Raaden zoude lyden, daar de tegenwoordige beroeping, aan iemand geaddresfeerd, die buiten dienst was, de gewoone onkosten der losmaaking reeds daadelyk heeft uitgefpaard* terwyl eene nieuwe beroeping , boven de , zoö de Supplianten vermeenen noodelooze verdubbeling der gewoone onkosten, eene fchaadevergoediog voor meergemelden Bosch zoude na zich fleepen, die, in aanmerking der door die beroeping veroirzaakte verplaatzing van zyn huisgezin, zeer aanmerkelyk, en voor de zeer fobere Poortvlietfche Armenkas ondraaglyk drukkend zoude zyn j terwyl deszelfs voldoening echter, met geen den minften zweem van billykheid, kan worden ootdooken. Dat de Supplianten ook nog ter loops eene aanmerking, nopens bet gering getal van Proponenten in tegenoverftelling met de menigvuldige vacatures * moeten maaken; aanmerking, die hen ten hoogftem beducht doet zyn, dat de Gemeente, welks Leden en Vertegenwoordigers zy zyn, wierd de gedaane> beroeping-vernietigd, nog lang Herderloos zouden moeten zuchten; dat de Supplianten het onnoodig rekenen op het gewigt dier aanmerking, by U Ed. Mogenden, wien de belangen van den Godsdienst altyd zoo zeer ter harte gaan, nader aan te drinO 2 gen*  zii Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gen, gewigt, 't welk het onuitfpreekelyk verlangen van alle hunne Mede-Leden, ter bezitting van den beroepen Leeraar, ware het mooglyk, nog merkelyk vermeerdert. Redenen, waarom de Supplianten zich op het eerbiedigst keeren tot U Ed. Mogenden, verzoekende, dat U Ed. Mogenden behaage, der Supplianten Committenten en den beroepen Predikant Bernardus Bosch te berftellen in het Recht, hun, ingevolge de AtJa Synodalia en andere Grondwetten van den Lande competeerende, met hun te doen genieten het effect'der beroeping, wettiglyk op gemelden Predikant uitgebracht; bereid zynde, van hunne zyde, alles te contribueeren, waardoor de rust en goede orde binnen dezen Lande zoude kunnen worden bevestigd en gemaintineerd. , 't Welk doende. (was geteehend) M. J. Gaaswyck. Corn. Hutspot. N°. 2801. Extracl uit de Refolutien van de Heeren ■» Staaten vanZeeland, indato deni December 1790; behelzende Rapport van den Raad-Penfionaris we. gens het verrichte van Heeren ecommittterde Raaden in de zaak van Ds. B. Bosch als beroepen Pre. dikant te Poortvliet. Is geleezen het Request van Martikus Jacobus Gaaswyck en Cornelis Hutspot, als Gevolmachtigden van het Collegium Qualificatum van Poortvliet, waar by te kennen geeven &c. Na de leQuure van welk de Raad-Penfionaris fuccincte ouvertuure heeft gegeeven, van het gepasfeerde ten Raade in deze zaak, zoo wel als van het gene daar toe aanleiding had gegeeven; te weeten: Dat wanneer den ioden July dezes jaars, door hem Raad-Penfionaris, was gecommuniceerd de by hem  de Gelnuritnüfen in 1787 enz, voorgevallen. .213 hem ontfangene Misfive van den Heere C. R. de Vree, Bailjuw der Stad Tholen, van den i7den te vooren, en houdende, dat daar Ds. B. Bosch, beroepen was te Poortvliet, en daar gemelde Bail. juw door publyke geruchten geinformeerd was , dat riy Bosch, zich in de laatfte troubles oproerig ge* draagen had, zonder echter iets pnfitiefs te kunnen aanvoeren, als alleenig dat hy Schryver was van zeker Boekje, geintitulcerd de Eigenbaat; hy bailjuw zich verlegen had gevonden, hoe zich daar in te gedraagen, te meer daar hy niet geremoveerd, maar op zyn verzoek van deszelfs dienst als Predikant te Diemen ontilagen was; dac hy Bailjuw gemeend had best te doen, aan den Raad-Pei fionaris hier van kennis te geeven, en te vraagen, of vermeende dat hy in zyne qualiteit als Hoofdofficier in Poortvliet, zich tegen de bevestiging bepaald op den 2lften dier maand konde of moeste verzetten; de welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden den voorfchreeven loden July denzelven Bailjuw hadden gelast, provifioneel te zorgen dat die bevestiging geen voortgang hadde, en wyders om zich exa&elyk te informeeren, na het gedrag van denzelven Predikant Bosch in de jongde troubles gehouden, 't zy te Diemen of elders: welke deredenen zyn van deszelfs aufuge? wat de inhoud is van het genoemde Boekje? en in 't generaal, aan welke misgrypingen hy zich zouden hebben fchuldig gemaakt, waar door hy als den PredikltoeL onwaardig en gevaarlyk voor de famenleeving konde 'gereekend worden, en deszelfs bericht ten Raade in te zenden; dat den 2q(len July was ingekomen het Request van Ds. Bosch, om zich te mogen verantwoorden, op de befchuldigingen, ten zynen laste, zoo 'er eenige mogten zyn ingebracht , en den ader. Augustus laatstleeden het Request van den Kerkenraad van Poortvliet, verzoekende oplichting van de furcheance van de bevestiging van Ds. Bosch, beide door de Gemachtigden van 't Collegium Qua? Hficatums aldaar, by hun Request geciteerd en  2T4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Vergelegd; zynde ten laatstgemeldendage, alsmede Ingekomen het voornoemde gerequireerde bericht van den Burgemeester van Stapelen, vermits de afwezigheid van den Bailjuw van Tholen, mede brengende dat meergenoemde bevestiging, geen voortgang hadde gehad. Dat, betreffende de reden der aufuge van hem Predikant Bosch, hy Burgemeester uit den mond van denzelven vernoomen had, dat zulks was geweest ten tyde dat de Pruisfifche Troepes reeds tot voorby Wt-e^p waren ingelokt, en zich gevolgelyk in de nabvheid tan Diemen bevonden, wanneer hy D^ Bos<"H naar Arufteldam was vertrokken, zoo als meer Predikanten daarornftreeks hadden gedaan } en dat hy P.edikant had verklaard bereid te zyn, era zich voor H-.ve>-en Gecommitteerde Raaden té filleeren ter verantwoordinge tegen zoodaanige beft huldigingen , als tt gen hem waaren of mogten worden gedaan; terwyl hv Burgemeester nevens zyn bericht, voegde een Exemplaar van het dichtftukt de Eigenbaat, ten einde de Raad in ftaat te ftellen , om derzelver gedachten daar over te laaten gaan; dan dat voor het overige aan hem Heer van Stapelen geene misgrypingen, waaraan denzelzen 'Ds. Bosch zich zoude hebben fchuldig gemaakt, ter kennis gekomen waren. Dat by de Heeren Gecommitteerde Raaden over het een en ander gedelibereerd zynde, wasgoedgevonden : „ den Kerkenraad van Poortvliet aan te ,, fchryven dat alzoo hy Ds. Bosch, de Schryver 3, was, van de beide opgenoemde dichtftukken, „ welke waren van eenen zeeroproerigen en hoogst- gevaarlyken inhoud, als waarin dezelve fchaa„ delyke gevoelens en wanbegrippen, waar door „ de laatfte troebles binnen deze Republyk zyn ,, veroirzaakt, worden voorgefteld en aangepree,, zen; en het aan den Raad, al mede ten vollen 3) gebleeken is, dat aan hem B. Bosch, door de Regeering der Stad Amfteldam, de inwooning al» daar is ontzegt; zy Heeren Gecommitteerde Raa- S5 den,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. „ den, het diensvolgens, tot handhaaving van de goede orde en rust binnen deze Provincie, al,, zints noodzaakelykoirdeelden, dat de voornoem„ de B. Bosch, tot geene publyke Bedieningen „ binnen dezelve, en inzonderheid tot die var> Pre„ dikant worde toegelaaten, en daarom den voor„ noemden Kerkenraad gelasteden, de beroeproge „ van denzelven B. Bosch tot gewoon Leeraar in „ hunne Gemeente te houden, als met gedaan, en „ een ander bekwaam Perfoon daar toe op de ge„ woone wyze te beroepen; met ernltige recom„ mandatie , om zich zorgvuldig te onthouden, van de beroeping te doen vallen, op een Fredi„ kant die zich in eenigen opzichte, aan de trnu„ bles welke onlangs binnen deze Republyk heb„ ben plaats gehad, mogten hebben fchuldig ge- * Dat hy Raad-Penfionaris niettwyffelde, of de Heeren Staaten zouden wel overtuigd zyn, dat de K«d geene andere Refolutie in de zaak van Ds. Bosch, hebbe kunnen of mogen neemen; wel niet zoo zeer om dat hy had aangekleefd eenige fchaadelyke gevoelens, omtrent de politieke zaaken van vroeger tyd, vermits hem zulks niet direft tot een misdaad kan worden gereekend, maar om dat hy de Schryver van de meergenoemde dichtftukken is geweest, welke aan den Raad, zeer oproerig waren voorgekomen te zyn, fchoon het Collegium &altficatumt by derzelver 'Request, zulks anders trachtede te doen fchynen; daar integendeel in dezelve, op verfcheidene plaatfen, onder bedekte termen voorïomen fommige zeer aanftokelyke zaaken_en woorden , welke zter klaar bedoelen den Perfoon . van den Heere Erf-Stadhouder als anders; hebbende hy Raad-Penfionaris, ter beoirdeeling van Hun Edel Mogenden zelve, over den waaren zin,, en mee nine van eenige weinige trekken , uit die perioSicque Gefchriften, ter Vergadering opening ge- SeDa?al verder die Refolutie ook alzints w^ge-  %\6 Verzameling van Stukken betrekkelyk m grond, op de aan hem B. Bosch ontzegde inwoo, hing te Amfteldam, het welke geene nadfre adftrudbe noodig had, nadien zulks by het Collegium Qualificatum, in hun Request ook wel ten vollen word geadvoueerci; doch tevens bygebracht zoodaanige futile argumenten, die genoegzaamaantoonen, dat de Supplianten zich zeer verlegen hebben gevonden, hoe zy best de Refolutie van den Raad, ten dien opzichte zouden tegenfpreeken j waar by hy Raad-Penfionaris voegen moest, dat de Heeren van den Raade verzekerd zynde van zyne ontzegde inwooning, hadden vermeend hun plicht te vorderen, dat zoodaanig Perfoon niet tot den openbaaren Predikdienst geadmitteerd wierd; dat daar by nog kwam, dat ten tyde dat de aanfchryvingaan den Bailjuw ?an Tholen wierd gedaan, om zich te irquireeren op het gedrag van Ds. Bosch, zyne dichtitukken aan den Raad niet onbewust waaïen, maar toen dezelve by het voorfchreeven bericht wierden overgezonden, het legaal bleek, dat hy de Schryver van dezelve was, terwyl ook de wyze waar op hy zyne gevoelens manifesteerde, aantoond, het gevaarlyke van zyn Perfoon, en zy. ne bekwaamheden natuurlyk ook voor zyn invloed deeden beducht zyn. Dat hoe zeer de jegenswoordige gezeegende Regeeringsform dezer Landen medebrengt, dat niemand uit zyne bezittingen mag gefield worden, en dat op dien grond, ook Ds. Bosch mogt vermeenen, rechtte hebben verkreegen, opdePredikants. plaats te Poortvliet, na de op hem uitgebrachte wettige beroeping, de Raad zulks wel wilde advoueeren, maar echter dan eerst namelyk, nadat hy in dezelve Gemeentewas bevestigd, en vroeger niet; blyvende dit argument aitvd gefubordineerd, dat volgens eene gezonde Politie, een beroepen Predikant behoord te zyn, van een onbefprooken gedrag, waar tegen zekerlyk obfteerd eene Politicque uitzetting uit eene of andere Stad, en omtrent «velke gedaane uitzetting of ontzegde, inwooaing van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen» 217 van hem Ds. Bosch, te Amfteldam, niet isgedemonftreerd, dat'er geene andere, dan de bygebrachte redenen zouden exfteeren, zynde integendeel zulks zeer foigneuslyk gemenageerd. — Dat éindelyk offchoon 'er binnen deze Provincie gewoonlyk geene politieke Approbatie of Jmprobatie op gedaane beroepingen van Predikanten gefchied, 'er nogthands voor dergelyke gevallen, als het voorhanden zynde, zeer zorgvuldig is gewaakt, nadien van vroegere tyden af-aan, en wel confecutivelyk federt den jaare 1670 by het verleenen van perpetueele Ordonnantiën, door de Heeren Gecommitteerde Raaden, tot het ontfangen der Traöementen, voor nieuwe Predikanten, altyd worden gebruikt, deze woorden: De beroeping gedaan ly het Collegium Oualificatum, van de Kerke te 0p den^Perfoon van tot haaren ordinairen Predikant aldaar, word by dezen geapprobeerd enz.: dat by RaadPenfionaris wel hoopte, dat alle de bygebrachte redenen, by de Heeren Staaten voldoenende zulJen voorkomen , en mitsdien een genoegzaamen grond te hebben uitgeleverd, dat by de prsefente Leden van het Collegie van den Raad, is geprocedeerd geworden, tot het neemen van dikwyls genoemde Refolutie van den 4den Augustus, waar by het gedaan beroep van Ds. Bosch, tot Predikant te Poortvliet is buiten effect, gefield; doch dat hy Raad-Penfionaris nogthands de beoirdeeling van het verrichte in dezen, zoude overlaaten aan de wysheid van de Heeren Staaten, en vertrouwen, dat, hoedaanig deze zaak o,ok mogte worden begreepen, Hun Ed. Mogenden zullen overtuigd zyn , dat de Heeren van den Raad hebben getracht, het hunne toe te brengen tot bewaaring van de publyke rust, welke welligt zoude kunnen worden geftoord. Accordeerd (fc. 9 3 N°.  ai8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N0. 2802. Extracl uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland, in dato den 2 December 17CO, behelzende de advyfen van den Heer van Lynden voor den Eerfte Edele en de Heeren Gedeputeerden van Goes en Veere, betrekkflyk het Request van Gecommitteerden van het Collegium Qualificatum van Poortvliet, hier voor onder N°. 2800 geplaatst. De Heer van Lynden voor den Eerfte Edele, en de Heeren Gedeputeerden van Goes en Veere, hebben den Raad-Penfionaris bedankt voor de gegeeven ouverture, en wyders gezegd zeer verwonderd te zvn over het praefenteeren van een zoodaarig Request door of van wegen het Collegium Qualifi atum te Poortvliet , vermits het zelve groot elyks onvoorzichtig gehandeld heeft in het beroepen van iemand tot Predikant, die zich in de 'ymgfte troebles binnen deze Republyk in verre na niet heeft gedraagen, zoo als zyn ambt en plicht medebracht: — en hebben de gemelde drie Leden de Heeren Gecommitteerde Raaden bedankt voor de aangewende zorg en voorzichtige handelwyze in het weeren van den Predikftoel van iemand , die door de Regeering van Amfteldam de inwooning is ontzegt, nadien zy Heeren anderszins zich reprochabel zouden hebben gemaakt; en recommandeerende wyders aan dezelven, om by voorkomende gevallen van gelyken aart, op denzelven voet daar mede te handelen tot bewaaring van de rust binnen de Provincie; terwyl met betrekning tot het Request, als behelzende verfcheiden ongemefureerde expresfien, vermeenden dat het zelve zonder eenige dispofitie aan de Supplianten behoorde te worden afgegeeven. — Voegende die van Goes en Veere daar nog by, dat ook wel anders het Request zou kunnen worden gerenvoieerd aan de Heeren Gecommitteerde Raaden, om, des noods, nader te refolveeren op de daar in voorkomende oneerbiedige en geyaarlyke principes, tot ondermyning van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 219. van de gevestigde Conftitutie, en aan de SuppSIan» ten en Ds. Bosch te doen toekomen zoodaanige Refolutie, als zy Heeren zouden vinden te be hooren. No. 2803. ExtraEl uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland, van' den 7 December 1790, behelzende Advys van de Heeren Gedeputeerden van Middelburg, over het zelfde ondermrp. De Heeren Gedeputeerden van Middelburg hebben gezegd; dat de Heeren hunne Committenten uit de kennis, die zy, by informatie hebben van dé manier van denken en handelen, en in 't byzonder van het Perfoneel kara&er vanden voorfz. B.Bosch, genoezaame redenen hebben, om te befluiten, dat denzelven tot den Predikdienst binnen deze Provincie niet gefchikt is; en dat daarom eerst de fuspenfte, en naderhand de finaale interdiöie tegen de bevestiging van voornoemde Perfoon in allen opzichte overeenkomftig is met de voorzichtigheid en goede Politie, en Hun Ed. Achtb. dienvolgens geen zwaarigheid maaken, in zoo verre teapprobeerende denkwyze van Heeren Gecommitteerde Raaden in het aan dezelve geprefenteerd Request te deelineeren; dan dat Hun Ed. Achtb. wel hadden gewenscht, dat, daardeStaats-Leden tyde van de genoomen Refolutie by welgemelde Heeren over deze materie, vergaderd waren, deze zaak ter kennisfe en deliberatie van Hoogstdezelven was gebracht geworden, nadien Hun Ed. Achtb. niet gaarn zouden toegeeven, dat den Raad tot het pleegen van zoodaanige aclus van Souvereiniteit bevoegdheid heeft, en zeker niet, wanneer de Vergadering der Staats-Leden by den anderen is. No.  223 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 2804. Extraft uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland, van den 13 December 17gQ behelzende Advys van de Heeren Gedeputeerden van Tholen, over de zelfde zaak. De Heeren Gedeputeerden van Tholen hebben gezegd, van wegen de Heeren hunne Commictenten gelast te zyn om op voorfchreeven Request teadvyfeeren, dat zich verwonderen over de gedaane demarche van de bewuste Gequa'ificeerden, in faveur van B. Bosch; het fluk door hun ten dien einde ingediend, aan Hun Ed. Achtb.is voorgekomen, ingericht ie zyn om de daaden der Heeren van den Raade by de Heeren Staaten ia een haatlyk daglicht ce ftellen, en Hun Ed Mogenden daar tegen waar het mooglyk te indispor.eeren. Dat Hun Ed. Achtb. het een en ander uit een gantsch ander oogpunt, als de Supplianten befchouwende van oirdeel zyn, dat het verrichte van Heeren Gecommitteerde Raaden als aan Hun Ed. Achtb. zynde voorgekomen , gegrond te zyn op de zorg en waakzaamheid voor de rust en goede orde binnen deze Provincie, alleszins behoorde te worden gelaudeerd en geapprobeerd; en der Supplianten Request zon* der dispofitie te rug gegeeven; ten ware Hun Ed. Mogenden mogten goedvinden, uit hoofde van deszelfs alleszins bedenkelyken. inhoud, het meergemelde vertoog met de bylaagen daar toe relatief,^ te ftellen in handen van de Heeren van den Raade, ten einde dien aangaande, en omtrent alles wat ia deze zaak rog verder zouden voorkomen, te disponeeren, op eene wyze als Hun Ed. Achtb. aan dezelve durven toe betrouwen. Dat Hun Ed. Achtb. wyders vermeenen, dat de Heeren van den Raade, door Hun Ed. Mogenden behoorden verzocht te worden, in derzelven loffclyke poogingen ten dienfte van het algemeen, waar van het prefente geval wederom een nieuwe proeve heeft opgeleverd, te blyven voortgaan. Teiwyl Hun Ed. Achcb, berustende op dc voor- zich-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 22!' zïchtigheid, discretie en het goed beleid van meergemelde Heeren van den Raade zich houden voor overtuigd, dat het zelve Collegie, fteeds gepenetreerd van deszelfs verfchuldigden plicht omtrent de Staaten van den Lande, zaaken, tyden en omftandigheden wikkende en weegende, niec alleen alle gegronde vrees, maar het vermoeden zelve, wegens het overftappen, of het te ver uiftellen van de paaien van haaren aanleg, door eene wyze direöie, by voortduuring zal trachten voor te komen. N°. 2805. ExiraEt uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland van den 13 December 17 90, behelzende Advys van de Heeren Gedeputeerdenvan Zierikzee. Dat Hun Ed. Achtb. Heeren van Zierikzee geenszins aan Heeren Gecommitteerde Raaden kunnen toekennen eene algemeène bevoegtheid, om in allen gevallen te ftremmen de bevestiging van Predikanten op eenige wettige wyze volgens Kerkenordening dezer Provincie gefchied, en daarom wel hadden gewen&cht, dat byaldien de provifioneele opfchorting der bevestiging van den Predikant Bosch dienstig had mogen geoirdeeld worden, zulks niet door eene daadelyke vernietiging der beroeping, zonder nadere kennis en authoriteic van de Heeren Staaten ware achtervolgd geworden. Dat echter in confideratie dat Doch de voornoemde Predikant Bosch door zyn voorheen gehouden gedrag, noch de fufpicie door het aveu daar van m hun Request en bygevoegde ongepaste uitdrukking en aanfpraak kunnen hebben op de Proreüie van den Souverein, met concurrencie van alle overige Leden wel mogen lyden, dat voornoemde Re. quest buiten dispofitie afgegeeven en in de by Heeren Gecommitteerde Raaden genoomen Refolutie,  222 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tie, zonder verdere deliberatie voor ditmaal berust werde. No. 2806. Extract uit de Refolutien der Heeren Staaten van Zedand van den ze December 1750, behelzende Advys van de Heeren Gedeputeerden van Vlisfingen. De Heeren Gedeputeerden van Vlisfingen hebben gezegt, gelastte zyn te advyfeeren : dat Hun Ed. Achtb. volkomen inftemmende met de Heeren van Middelburg en Zierikzee, dat Heeren Gecommitteerde Raaden geenszins een algemeene bevoegdheid hebben, om zonder kennis en au&oriteit van de Heeren Staaten te ftremmen de bevestiging, veelmin te vernietigen de beroeping van Predikanten, op eene wettige wyze volgens Kerkenordening gefchied; — van oirdeel zyn, dat in 't generaal in *t verrichte van Heeren Gecommitteerde Raaden niet behoorde te werden berust; dat echter zoo de overige LedeD mogten blyven perfifteeren by hun reeds geadvyfeerde, zy Heeren Gedeputeerden van Vlisfingen waren gelast de Conclufie aan te zien. No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 223 No. 2807. Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Reeren Staaten van Zeeland, in dato den 20 December 1790 , behelzende dispofitie op het Request hier voor onder No. 2800 geplaatst, waar by het beroep van Ds. B. Bosch als Predikant van Poortvliet vernietigen, en deze zaak voos finaal ajgedaan hou-, den. By refumptie zynde gedelibereerd op het Request door Martinus Jacobos Gaaswyk en Corneus Hotspot, Gemachtigden van het Collegium Qualificatum te Poortvliet, den 2den dezer maand aan Hun Edel Mogenden geprefenteerd; waar by zy zich beklaagen over de genoomene Refolutie by de Heeren Gecommitteerde Raaden, tendeerende tot vernietiging van het beroep van B. Bosch als Predikant aldaar, en wyders verzoekende redres in dezen, breeder onder de voorfchreeven Notulen geëxtendeerd; is goedgevonden en verftaan , dat aan de voornoemde Martinus Jacobus Gaaswyk en Cornelis Hutspot, Gemachtigden van het Collegium Oualificatum te Poortvliet, zal worden te kennen gegeeven, dat Hun Edel Mogenden niet dan met zeer veel bevreemding hebbende vernoomen, dat die van het Collegium Qualificatum op zoo eene onvoorzichtige wyze hebben geprocedeerd tot het beroepen van Bernardus Bosch , geweezen Predikant van Diemen, tot Leeraar in de Gemeente van Poort» vliet voornoemd; en dat Hun Edel Mogenden alleszins approbeerende en laudeerende de vernietiging en de goede Politie, welke de HeerenHoogstderzelver Gecommitteerde Raaden hebben gebruikt, eerst met de fufpenfie en naderhand met de finaale interdictie, tegens de bevestiging van den genoemden B. Bosch als Predikant aldaar, nadien zyn manier van denken en handelen, en in 't byzonder zyn perfoneel Cara&er, genoegzaame redenen hadden opgeleverd om te befluiten, dat hy tot den Predikdienst binnen deze Provincie niet gefchikt was, mitsdien ten overvloede confirmeeren- de  224 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de de Refolutie deswegens by de gemelde Heerea Gecommitteerde Raaden genoomen, en daar by in allen opzichte perfifteeren ; met last aan die van het zelve Collegium Qualificatum, om als nog ftiptelyk daar aan te voldoen; wordende derhalven ook het verzoek door de Gemachtigden van het zelve Collegium Qualificatum aan Hun Edel Mogenden gedaan, om als nog te genieten het effecl: der voornoemde gedaane beroeping van B. Bosch, gedeclineerd en gewezen van de hand, zoo als gefchied by dezen; met verder Declaratoir, dat offchoon HunEd. Mogenden deze zaak hier mede houden voor finaal af» gedaan, echter niet ongeremarqueerd kunnen pasfeeren, dat de Supplianten in het zelve hun Request zich hebben durven veroirlooven, om te gebruiken zeer oneerbiedige bewoordingen , en te ftellen zeer gevaarlyke principes, tot ondermyning van de gevestigde Conftitutie en Regeeringsform. - -Dat Hun Edel Mogenden niet dan ongaarne zulks meérder zouden verneemen, en mitsdien hun gelasten, zich daar van in het doen van eenige Addresfen foigneufelykte onthouden, ter voorkoming van zoodaanige ernftige maatregelen, als Hoogstdezelven in zoo een onverhoopt geval zouden genoodzaakt worden ten hunnen opzichte te moeten neemen; en zal ExtraQ: van deze Hun Edel Mogendens Refolutie, zoo aan de voornoemde Gemachtigden van het Collegium Qualificatum te Poortvliet, als aan dat Collegium zelve ten narichte worden gezonden. Accotdeerd met voorfchreeven Register, (was get.) W. A. de Be veren. No.  de Geh'eurtenisfeh ih 1787 enz. voorgevallini 22$ jfao. 2808. Commisfie van Mr. A; J. G. Lampsïk*. ah Bailjuw der Stad Vlisfingen. In dato den 1 Ge. tober 1787. Wy Willem, by de gratie Gods Prinfe vaü Ö«' rarije en Nasfauw &c. &c. &c., allen die deze sul! len zien ofce hooren leezen, falut ; doen hier medé te weeten, . , Alzoo mits den vrywilligen afftand van Mn Ati° thony Pieter Lambrechtsen, Bailjuw onzer Ste* de en Heerlykheid van Vlisfingen, het zelve Ambt is komen te vaceeren, en daaromme van noóden is een ander nut en bekwaam Perfoon daar mede te voorzien; zoo is 't dat wy, mits het goed Rappore aan ons gedaan van den Perfoon van Mr. Apoloniuö Tan Cornelis Lampsins, ende óns daaromme volkomeiatlyk vertrouwende 't zyner kloekheid j er-i vaarenheid en neerftigheid, denzelven hebben ge* fteld en gecommitteerd, gelyk wy hem ftellen eri committeeren by dezen tot Bailjuw onzer voor? fchreeven Stad en Heerlykheid van Vlisfingeöi met de appendentièn en dependentiën van dien; gee^ vende hem volkomen macht, authoriteit en zonder** ling bevel het zelve Officie uit onzen naame teaan« vaarden, wel en getrouwelyk te bedienen i onze Rechten, Hoogheden en Heerlykheden daar inne te bewaaren-, Recht en Juftitie een iegelyken te doen adminiftreeren in zaaken, tot zyner kennisfe en Officie ftaandè en behoorende, in de gebreken en inefufes binnen èn buiten onze Stad van Vlisfingen neerftiglyk te voorzien, allerhande misdaadige en breukachtige aan te tasten en te doen Vangen j èn op de gewoonelyke Gevangenisfe te leggen of te doen leggen, ih Rechten aan te fpreeker* of te doen aanfpreeken, dezelve na gelegentheid hunner misdaad Rechtelyk en met Vonnisfe te cor-n rigeeren en executeeren, ende voorts generalyk en fpeciaalyk alles te doen, dat een goed en getrouw Bailjuw onzer Stede en Heerlykheid van Vlisfingen met zyn appendentièn en dependentiën fchuldig en XXXVI. Deel. P gel  aas Verzameling van Stukken "betrekkelyk tot gehouden is te doen, op alzulke eeren, baaten en emolumenten, als daar toe van óuds zyn ftaande en behoorende, en op de Inftruftie daar op by ons aireede gemaakt of als nog te maaken, behoudelyk dat hy gehouden zal zyn ter Kamere van onzen Raade ende Reekeningen des verzocht zynde, behoorlyke reekecing, bewys en reliquatedoen, zoonogthands dat hy geene Rechten, Vacatiën noch Salarisfen ten onzen laste ofte van die van onzen Raade zal mogen prastendeeren, wegens het gene hy voor onzen ofte haaren dienst uit hoofde van deze zyne Bedieninge zal komen te doen of te pleegen, maar gehouden zal zyn zulks gratis waar te neemen en uit te voeren. Waar in ende van hem wel en getrouwelyk in het bedienen van het voorfchreeven Bailjuws-ambt te kwyten en te gedraagen, de voorfchreeven Mr. Apolonius Jan Cobnelis Lampsins gehouden is te doen den behoorlyken ééd van getrouwheid, mitsgaders die van zuiveringe in handen van ons of ter Kamer van die van onzen Raade en Reekeninge; welken ééd gedaan zynde, ontbieden en beveelen wy alle onze Officieren en Justicieren, mitsgaders Ingezetenen van Vlisfingen, ende voorts eenen iegelyken die deze zoude mogen aangaan , den voornoemden Mr. Apolonius Jan Cornelis Lampsins als Bailjuw voorfchreeven te houden en te erkennen, ende hem in de exercitie van zyn Ambt te bewyzen alle hulpe en adfiftentie, ende mits dat hy gehouden blyft jaarlyks te betaalen in haDden van onzen Rentmeester der Domeinen van Vlisfingen, die daar van in zyne refpeöive reekeningen ten onzen profyte zal hebben te verantwoorden alzulken jaarlykfchen Recognitie van honderd Caroly Guldens, als by die van onzen Raade ende Reekeningen aireede getauxeerd is, ofte alnog getauxeerd zoude mogen werden , ende dit alles by provifie en t'onzen wederroepens. Ce-  de Ge&surtenUfen in 1787 enz, voorgevallen. 227 Gegeeven onder onzen Naam en Groot Zegela in 's Hage den 1 Oöober 1787. (was get.) Willem, Pr. van Oranje* (Onder ftond) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid* (was get.) A. Ardesgh. In dorfo ftaat. . Op heden den 4 Oftoher 1787, heeft Mr. ApeU Loniüs Jan CornelisLampsins, in het witte dezeé gemeld, en door zyn Hoogheid aangefteld als Bailjuw der Stad en Heerlykheid Vlisfingen, den ééd zoo van getrouwheid als van zuiveringe in handen van zyne Hoogheid afgelegd. (Onder ftond') My Griffier ptfefentj, (was gel.) A, ArOesch. N°. 2809. ABeyan Ontftnz van Mr. A, J. C. Lamp1* sins als Bailjuw van Vlisfingen. In dato dm 8.0c* tober 1790. • » Wy Willem, by de grafie Gods iPrfnfe van O-l. ranje en Nasfauw &c. &c. &c. doen hier medé te1 Weeten: dat wy op het verzoek daar toe aan ons gedaan door Mr. Apolonius Jan C^rne-lis Lamp-sins, Bailjuw der Stad en Heerlykheid VmflcfiJeo» aan denzelven hebben verleend gelyk wy aan hem verleenen by dezen zyne derntsftein 'voorfchreeven qualiteit, echter met behoud van dep rang, voor- [ rechten en vrydommen, aan voorige Oud-Bailju-" Wen verleend geweest', hem dieDfoJg^de ontflaande van den ééd, bevoorens in die qualiteit ge-1 daan. P a A««  228 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Act-cm op ons Hof in 's Gravenhage, den 8 Oc» tober 1790. (was get.) Willem , Pr. van Oranje. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van *.yne Hoogheid» ' (was get.) J. P. Ferrand. NQ. 2810. Aanwyzing van alle de Nommers der Stukkeu , betrekkelyk tot de Provincie van Zeeland, ■welke in de voorgaande Deelen van dit Werk voorkomen. Eerste Deel. No. 8, 130. Tweede Deel. No. 225. Derde D e e e, No. 323. Zesde Deel. No. 5?4> 564, 565. Zevende Deel. No. 663. Negende D e e u No. 862. Elfde Deel. In zyn geheel. V ï f t 1 e h d k Deel, No. 1292. Zfis-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 220 Zestiende Deel. No. 1298, 1300. Vyf- en- twintigste Deel, No. 2004 toc 2o87 iogefloten. Zes- en- twintigste Deel. No. 213Ï, 2132, 2133. Twee- en- dertigste Deel.. No. 2468. Zes- en- dertigste Deel. Van het begin tot 28cp ingeflooten. Stukken betrekkelyk de tumultueufe beweegingen op den 27 December 1786 te Alblasferdam voorgevallen, Loopende van NJ. 28n totN0. 2817 ingeflooten. No. 281 r. Mhfi^e door Bailjuwen Manven van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, aan Schouten Gerechte van Alhlasferwaard, om eenduidelyk en gedetailleerd bericht te geeven van de tumultueufe beweegingen op den 27 December 17 8a aldaar voorgevallen. In dato den 1 j January 1787. Edele Achtbaare Heeren! Den Heer Bailjuw van Zuid-Holland ambtshalve P 3 Dei  33© Verzameling van Stukken betrekkelyk tot bezig zynde onderzoek te doen, na de voorgevallen tumultueufe beweegingen te Alblasferdam, in den avond van den 27ften December des laatstverloopen jaars, is het ons uit diverfe Attestatien deswegens in onze Vergadering op laatstleeden vrvdag ingewonnen, niet alieenevidenreiykgebleeken, dat ten gemelden tyde de trom geroerd is, maar uit de voor ons gedaane erkentenis, van den op onzen last proviüoneel gegyzelden Job van Gelder, buiten alle contestatie gelteld, daizulksdoor dezen Perfoon, zich noemende Vleugelman, bode, en in tyd van nood Tamboer, by zeker gewapend Genootfchap, binnen ü Ed. Achtb. Dorp verricht is geworden, en zulks, zoo hy heeft voorge', geeven, op uitdrukkelyken last van den Heer leonard Pyl, Commandant van het voorfchreeven -Genootfchap. , ' Dan. daar ons tevens uit de particuliere corres. pondentie door den welgemelden Heer Bailjuw, ambtshalven over de gezegde beweegingen, met den Heer Schout Pyl gehouden, kennelyk is geworden, dat volgens opgave van gemelden Heer Schout, aan den Heer Commandant voornoemddoor |ob van Gelder verzoek gedaan zynde, om den Tiommel, het zelve verzoek eerst is van de hand gewezen, doch door Job van Gelder, met nog andere Perfoonen herhaald zynde, de 1 rommel toen is medegenoomen en geroerd, is het ons van de uiterfte noodzaakelykheid voorgekomen, van U Rd. Achtb. by deren eer ige elucidatiè te verzooken, ofnamentlyk U Ed. Achtb., wien wy als de wettige Magiftraat van den Dorpe van Alblasierdam, alleen bevoegd n kenen, om zoodaanige ordres te geeven, waar door gewapende Ingezetenen in tyd van uiterften nood , tegens hunne Mede-Iagezetenen worden in beweeging gebracht, id deZf-n zyn gekend, en aan den Heer Commandant Pyl, 'tzy mondelinge, 't zy fchriftelyke last tot het doen roeren van den Trom, hebben gegeeven: dan wel, of de Trom geroerd zy, door den voor- febree»  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, ogt fchreeven zich noemenden Tamboer, op last van. den Heer Commandant, buiten kennis en medeweeten, van U Ed, Achtb. eigener auihoriteit, aan denzelven gegeeven; dan éindelyk, of de meergenoemde Tamboer, en de Perfoonen die zich met hem na den Heer Commandant, om den Trom te verzoeken, hebben begeeven, denzelven hebben medegenoomen en geroerd tegens den zin en wil', en zonder vrywillige vergunning of last van wegens U Ed. Achtb. hen door den Commandant gegeeven, terwyl wy te gelyk van ü Ed. Achtb. verzoeken de opgave der naamen van de gemelde Perfoo. nen, welke zich nevens den meergemelden Tamboer hebben gevoegd, tot het helpen vraagen en medeneemen van den Trom. Wy twyffelen niet of U Ed. Achtb,, die by de Publicatie vandenSouverein van den 23 February 1786, ook gelast zyn op de nakoming daar van na hun vermogen te waa* ken, zullen zulks wel gelieven te doen, en tevens aan den Heer Bailjuw van Zuid^Holland, ambtshalven wel willen doen toekomen, gelyk wy tevens inftantelyk verzoeken, zoo veel U Ed, Achtb. immer mooglyk zal zyn, behoorlyke bewyzen, dat 'er waarlyk eenige Perfoonen van Alblas, en welke zich op den bovengemelden 27 December, 1786 in de Herberg te Alblasferdam, brutaal aangefteld, Oranje boven! geroepen, en vervolgens op ftraat komende, eenige van U Ed. Achtb. Ingezetenen, en welke met mesfen hebben aangevallen, en vervolgt , al het gene ons door welgemelden Heer Eailjuw van Zuid-Holland is gecommuniceerd, door den Heer Schout Pyl, in een Misfive van denSften dezer aan zyn Wel Edele Geftrenge te zyn bericht, door zyn Ed. vernoomen te zyn, doch waar van ons tot nog toe, uit al deswegens reeds ingewonnen Attestatien niets is gebléeken. De bevordering en handhaaving eener prompte en onpartydige Juftitie, gepaard met de ons zoo duur aanbevoolen zorge voor de rust en eensgezindheid onder de goede Ingezetenen, dringen ons om U Ed. Achtb. te • P 4 ve?-  «3* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot verzoeken ten fpoedigften, en wel voor aan ftaande woensdag morgen ten ro uuren, wanneer wy onze befoignes hier over zouden hervatten, ons een duidelyk en gedetailleerd bericht, omtrent het een en ander te doen toekomen, voor zoo verre U Ed. Achtb. dan reeds zouden mogen hebben kunnen ervaaren, maar vooral nopens de omftandigheden van het roeren van den Trom, terwyl ü Ed. Achtb voorts tegen vrydag voor 10 uuren, verder aan ons Sjouden kunnen fuppediteeren , 't geneUEd.Aqhtb. nader ten dienfte v9D de Juftitie zouden mogen {lebben kunnen ontdekken. • Waar mede wy ü Ed. Achtb. in Gons befcher. ming beveelende, blyven Edele Achtbaare Heeren l V Ed. Achtb. goede Vrienden, Dordrecht, den Bailjuw en Mannen van den Hove 15 January en Hooge Vierfchaar van Zuid. ?78?« Hollana. . (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) J. J. Perduyn, Secreu (De Superfcriptie was) -Ed. Achtb. Heeren, de Hee. ren Schout en Gerechte van Alblasferdam. N°. 28! 2. Antwoord van Schout en Gerechte van Al. blasferdam op voorenftaande Misfive. In dato den 16 January 1787. • " Edele Achtbaare Heeren! Wy hebben in 'r. einde van U ^d. Achtb, Misfive • ; • • ■ ' ' ■ ' v3q  4e Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, van gisteren, des avonds ontfangen, gezien, dae van ons een duidelyk en gedetailjeerd bericht omtrent het daar by vermelde gevorderd word, en wel binnen zeer korten tyd, over welke gratieufe bepaalingen wy ons thands niet zullen uitladten, maar de eere hebben te antwoorden, dat wy aan dat verzochte binnen zoodaanige korte en bepaalde" tyd niet kunnen voldoen, zoo wy al by nadere deliberatien mogten befluiten, tot alzulke einde gebruikt te kunnen worden, dan zullen U Ed. Achtb. ons nader antwoord zoo lpoedig ons doenlyk zy laaten toekomen, U Ed. Achtb. inmiddels vriendelyk bedankende voor de herinnering van onzen plicht, waar van de wyze van betrachting van ons en niet van U Ed. Achtb. voorfchrift, onzes erachtens afhangt. Waar mede wy U Ed. Achtb. in Gods befcherjning beveelende, blyven Edele Achtbaare Heeren! ü Ed. Achtb. Dienstw. Dienaarens Dordrecht, den 16 Schout en Gerechte van Al■ January 1787, blasferdam. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) Cornee. Alid. Pyx, Secreu (De Superfcriptie was") Edele Achtb. Heeren, de Heeren Bailjuw en Mannen van den Ed. Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, tot Dordrecht. ? 5 No.  f34 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tut Jï\ 2813. Misfive van Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland aan Hun Ed. Groot Mogenden de Staaten van Holland en West-Friesland, zich beklaagendeover Schouten Gerechte van Alblasferdam, met verzoek, dat aan het zelve mag worden gelast om aan den Bailjuw yan Zuid-Holland de noodige informatien te fuppe* diteeren éfc. Den 19 January 1787» Edele Groot Mogende Heeren! Wy vinden ons in de noodzaakelykheid gebracht, U Ed. Groot Mogenden eerbiedigst te verzoeken, ons te willen permitteeren, Hoogstderzelver gewichtige raadspleegingen eenige oogenblikken te mogen interrumpeeren, en wy vleijen ons, dat U Ed. Groot Mogenden, uit welkers naam wy de eer hebben Juftitie te adminiftreeren , ons zulks niet kwalyk zullen gelieven af te neemen. De Bailjuw van Zuid-Holland, Ed. Gr. Mogende Heeren! weinige dagen na den 27ften December des laatstverloopen jaars, by algemeene geruchten in deze Stad geïnformeerd wordende, dat 'er op den Dorpe van Alblasferdam zeer verregaande oproerige beweegingen en hevige combustie, inden avond van voornoemde 27ften December waren voorgevallen, en daar van door Schout en Gerechte van het zelve Dorp, fchoon daar toe door UEd. Groot Mogenden by Hoogstderzelver Publicatie van den 23 February 1786 ftricielyk gelast, geene de minfte kennis ontfangen hebbende, beilootdoor middel van eene Misfive den Schout van Alblasferdam, over de voorfchreeven beweegingen te onderhouden , en daar van onderrichting te vraagen, en bekwam van denzelven ten antwoord, onder anderen, dat het gene te Alblasferdam gebeurd was, merkelyk fcheen vergroot te zyn , en de zaak afgedaan was geweest, door het verjagen uit het Dorp van eenigen van Alblas, welken zich inde Herberg brutaal hadden aangefteld. Dan korten tyd daarna, aan  de Geheurtenisfenin 1787 enz. voorgevallen. 53 j aan voormelden Bailjuw door eenige Perfoonen van Alblas, eene fchriftelyke Memorie ter hand gefteld wordende, versteende het gene hen den voorgemelden avond te Alblasferdam was weder, vaaren, oirdeelde dezelve noodig, den gemelden Schout , by gelegenheid dat denzelven zich in deze Stad bevond, mondeliDg deswegens te onderhouden, en tevens zich te informeeren omtrent het roeren van den Trom, 't welk dien avond plaatsgehad hadde, (doch 't welkdoor den Schout ontkend vierd, op zynen last of op last van den Gerechte gefchied te zyn, en zelfs werd afgekeurd) ten einde aldus in ftaat gefteld te worden om de noodige maatregelen ter handhaaving van de bovengemelde U Ed. Groot Mogenden Publicatie, ambtshalven te neemen, en ds oehoorlyke prascedente informatien daar toe in Judicto vaa den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland te beleggen. Op den 8ften der loopende maand werd door den Schout van Alblasferdam, aan meergemelde Bailjuw, welke zich inmiddels, zooveel mooglyk, omtrent de Perfoonen , welke in de voorfchreeven beweegingen waren geconcerneerd, hadde doen onderrichten, gerefcribeerd, dat hy Schout vernoo.. men had: „ dat in den avond van den 27(ten De„ cember laatstleeden, verfcheiden Perfoonen van „ Alblas, te Alblasferdam in de Herberg zich zeer ,= brutaal aangefteld, Oranje boven ! geroepen, en „ eenige Ingezetenen van Alblasferdam metmesfen „ aangevallen, en vervolgd hebbende, aan Leo„ nard Pvl, Broeder vaa den Schout, " (iu qualiteit als Commandant van zeker Genootfchap van gewapende Ingezetenen te Alblasferdam) door ,, zekeren Job van Gelder , was verzoek ge daan, '„ om tot weering van voornoemde combuscie, deu Trom te mogen roeren; dat dit verzoek eerst geweigerd zynde, het rumoer aanhoudende, ten 33 tweedemaalen, door denzelven Perfoon, en anderen met hem herhaald, en de Trom door hen- „ lie-  $36 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot lieden medegenoomen en geroerd was, met dat » gelukkig gevolg, dat die van Aibla* waren gere. t, tireerd, en daar mede eeneiude van alle geweld *• Hana/H?10er wasu,S?njaaJ«» terwyl den Bailjuw „ daar qit zoude blyken , dat de combustie niet „, was veroirzaakt door bet roeren van de Trom. s> zoo als dezelve fcheen van gedacaten te zyn, maar door die van AlbJas," over welker oproe! rige gedraagingen gemelden Schout zich op eene flïreJfia,gf* r°Cr oobePaaldewyze, beklaagde! o D' fes den Bailjuw van Zuid-Holland zeer verfterkt hebbende in de gedachten, dat het gene, wegens de voorgevallene beweegingen te Alblasferdam, by de publyke geruchten was gefpargeerd, wel verre van aanmerkelyk vergroot te zyn? integendeel van zoodaanigen aart en uitzicht was, dat hy z.ch ambtshalven verplicht vond, de fchuldigen ware het mooglyk te ontdekken, zyn op den I2den dezer m Judicio van dezen Hove en Hooge Vierfchaar, wegens deze zaak verfcheiden praxedente informatien belegd , en onder andere Perloonen, ten dien einde voor ons gerequireerd, ook gecompareerd de bovengenoemde Job van Gelder, mede gerequireerd, om van denzelven, nopens het voorgevallene ten tyde en ter plaatfe voornoemd, te worden geïnformeerd. v,?ah\Uk allI dez5 iDformatien bleek nog niess van het gene door den Schout van Alblasferdam, ten lasten van eenige Ingezetenen van Alblas vernoomen, en aan den Bailjuw van Zuid-Holland bericht was, integendeel confteerde uit dezelve, dat zoo er al waarlyk door eenige Ingezetenen van Al bias mesfen getrokken mogten zyn, door anderen van Alblasferdam niet alleen fabels ontbloot en gebruikt waren, maar men, na het roeren van den lrom, met geweer voor den dag gekomen was, en onder d,e van Alblas gefchooten had, zoodanig dat een Perfoon van Alblas en een ander van Papen? drecht, een fchoot dicht langs het lyfgegaan wa», en  Se Qebmtinisfen in 1787 enz. voor gevallen. 237 en anderen van Alblas, tot wiens lasten niet alleen niets is ingebracht, maar welke door allen onfchul» dig zyn verklaard, met blooie fabels zoodaanigzyn vervolgd, dat zy verftrooid in huizen van Alblasferdamfche Ingezetenen hebben moeten vluchten en zich verbergen, al 't welke veele aanleiding gaf, om te vermoeden dat de combustie. indien dezelve al niet door het roeren van den Trom begonnen, althands daar door aaamerkelyk vermeerderd was, temeer, daar uit de erkentenis van den voorfchreeven Job van Gelder bleek, dat 'er veele Schutters met Snaphaanen waren by een gekomen, na dat hy (zich noemende onder anderen, Tamboer in tyd van nood, by zeker gewapend Genootfchap^te Alblasferdam) den Trom geroerd hadde, dan t welk doorhem, zoohyzeide, verricht was, op uitdrukkelyken last van den bovengemelden Commandant Pyl, zoo in deszelfs boven aangeroerde Misfive, als mondeling aan den Bailjuw van Zuid-Holland was beDehBailjuw van Zuid-Holland ambtshalven vermeenende genoegzaamen grond te hebben, tot het entameeren eener Crimineele Actie tegens denzelven Tob van Gelder, vond geraaden ten Crimineele Rolle verzoek tot incarceratie van denzelven te doen, het welk by Mannen van dezen Hove en Hooge Vierfchaar werd in advys gehouden, zoo nogthands, dat de voorfz. Job van Gelder provifioneel op den Raadhuize der Stad Dordrecht zoude blyven in gyfeling, terwyl inmiddels den Bailjuw van Zuid-Holland verzogt werd , by Misfive uit naam van dezen Hove en Hooge Vierfchaar den voorgemelden Leonard Pyl te verzoeken, zich op den I5den dezer voor ons te fisteeren, met oogmerk, om ons aldus in ftaat te ftellen om de waarheid van het voorgeeven van meergemelden Job van Gelder, waar aan wy, met reden meenden te moeten twyffelen, te onderzoeken. Doch wy vleiden ons te vergeefs met het vooruitzicht, dat deze minnelyke weg, (welke wy oirdee- len  2g3 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Jen geheel ongehouden te hebben ingeflaeenY aan onze verwachting aoude beantwoorden : meeree, melden Lb-nard Pyl vond goed, ons te refcriberderen: „ oar hy dien morget, ten n uuren elders „ moest wezen, en daarom aan ons verzoek niet ** K,onde' terwy' hv tevens verlangde eene icnntreivke opgave van het gene wy van hem „ heg. erden te weeten, waar na hy als dan nader „ bericht geeven zoude". Dan, daar wy nier geraaden achteden ons in eene verdere fchnfteijke correspondentie met den gemelden Lhonard Pyl over deze zaak te compïottitteeted, ei- nogthands overreed waren, dat het tot bevordering der handhaaving van eene prompte en onpanydige Juftitie, zoo voor den Bailjuw van Zuid-Holland, om, des noodig oirdeelende, een nader verzoek om uitinge van her Advys ter Rolle te doen, als voor ons om daarop te disponeeren, van het unerfte belang was, omtrent dit poinft, dê ouvertures, welken wy verlangden te hebben, te bekomen, beflooten wy, op grond van Ü Ed. Gr. Mogendens Publicatie van den 23 February 1786 waar by „ als nog wel ernftelyk'aan alle Schouten „ en Gerechten door U Ed. Groot Mogenden ge„ last word, op de rakonrng van deze UEd.Groot „ Mogendens beveeleo naar hun vermogen te wnaj, Ken, en het gene contrarie aan den inhoud der. „ ze!ver mogt worden orudekt, ten fpoedigften " Wrneïi™ laa deD °fficier van hunne Plaafs of „ DiünQ re brengen", eene Misfive aan Schout en Gerechte van Alblasferdam, in vriendelyke bewooidirgen g^coucheerd, te doen afgaan, waar bv wyaan dezelve zoodaanige verzoeke? deeden, om met ors in dezen, tot bevordering der Juftitie te coópereeren , als l) Ed. Groot Mogenden uk de Copie derze ver, welke wy de vryheid gebruiken MemenVenS 16 aDCexeeren> ^Jlen gelievln te verWy vonden ons, Ed. Groot Mogende Heeren' tot het neemen van zoodaanig befluit te meer aanl ge-  ds Gebeurtenis/én in 1787 enz. voorgevallen, 630 .gefpoord, daar wy voorzagen, dat, ingevalie eens door den Bailjuw van Zuid-Holland rat. offic. rnogte ibegreepen worden, dat tegens voornoemden Leonard Pyl middelen van Rechten behoorden te worden in het werk gefteld, daaruit lichtelyk langwylige Procedures zouden kunnen refulteeren , en, fchoon het dan al eens mogt buiten contestatie geraaken, of den voornoemden Leonard Pyl aan den thands gegyzelden Tamboer de qua?stieufe ordres gegeeven had, dan niet, de vraag nog overig bleef, of Schout en Gerechte van Alblasferdam, buiten welkers last, kennis en medevreeten, (onzes erach. tens) niemand der Ingezetenen van het zelve Dorp, eenigzins bevoegd is om gewapende Manfchappen tegens zyne Mede-Ingezetenen of anderen in beweeging te brengen, door den voornoemden Commandant behoorlyk waren gekend geweest? en, wy aarfelden geen oogenblik, om tevens aan gemelden Schout en Gerechte te verzoeken, dat zy aan den Bailjuw van Zuid-Holland, zoo veel hen mooglyfc zoude zyn, bewyzen wilden doen toekomen „ dat „ 'er waarlyk dat gene door eenige Perfoonen van: „ Alblas op den 27 December 1786, te Alblasfer„ dam gepleegd was, het'welk ten hunnen laste, ,, door den Schout, volgens zyne reeds bovengemel„ de Misfive, aan den Bailjuw van Zuid-Holland, „ van den 8ften dezer, vernoomen was, en waar van ,, ons uit eene menigte van in Judicio belegde infor,, matien nog niets gebleeken was, en voor als nog ,, niet confteert"; terwyl voorts vermeenden, dat Schout en Gerechte voornoemd, zeer fpoedig aan deze onze verzoeken, vooral roet betrekking tot het roeren van de Trom, zouden kunnen voldoen, en daarom binnen een korten tyd een duidelyk en gedetailleerd Bericht van Hun verlangden , dan, welke bepaaling van tyd nogthands in diervoegen door ons werd geclaufuleerd, als aan TJEd. Groot Mogenden uit de geannexeerde Copie-Misfive zal kunnen blyken. Edoch, wel verre dat Schout en Gerechte van AU  *4o Virzameling van Stukken letrekkelyk iot Alblasferdam konden goedvinden, aan het door ooi verzochte in de voorgemelde onze Misfive te voldoen, en ons daar door het neemen van pra;cedentè .informatien te faciliteeren, vonden wy ons niet wei. nig gefurpreneerd , wanneer Wy laatstleeden Woens. dag in onze Vergadering de hier nevens mede Copielyk gevoegde Misfive van dezelve ontvingen, waar in ons, op eene wyze, weinig ftrookende met de reciproque vriendelykheid, welke, zelfs gelykiraande Collegien aan den anderen, gerekend mogen worden yerfchuldigd te zyn, wierd bericht: ,i dat, byaldien Schout en Gerechte, by nadere „ deliberatien al mogten befluiten, tot alzulke ein,i den gebruikt te kunnen worden, zy dan, aan „ aan ons, hun nader antwoord, zoo fpoedi" doen„ lykzy, zouden laaten toekomen". ° Daar wy derhalven, Ed. Gr. Mogende Heeren' aan de eene zyde, niet bevoegd kunnen gereekend* worden, om de Adminiftratie der Juftitie eenigzins in haaren voortgang te laaten ftremmen, door af te wachten welke de uitflag der nadere deliberatien van óchout en Gerechte voornoemd in tyd en wylen zyn zal, en aan de andere zyde, als Rechters, tot welke de kennisfe dezer zaake behoord, volgens het 4de Artikel van den ftyl van Procedeeren in Cri. mmeele zaaken van A°. i57o, verplicht: „ om zoo » ter klachte van den Officier, als doleantie ofte „ bekroemnge van party, en van officie wegen. „ neerftehken te doen onderzoeken, ende ons infbr„ meeren op de toekomfte ende Waarheid van den „ feyte", ons in dat onderzoek ende informatie zeer belemmerd zien, door de weigering van Schout en Gerechte van Alblasferdam om, ons^ zoo het mooglyk was, nader te decouvreeren , het gene wy, tot nog toe uit de in Judicio belegde informatien van alle Perfoonen, welke maar eenigzins* zoo veel ons bewust is, iD het voorgevallene te Alblaslerdam zyn gemêleerd geweest, niet hebben Kunnen ontdekken, hebben wy geoirdeeld ons niet verder in eenige fchriftelyke correspondentie met Schout  is Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 241 Schout en Gerechte voornoemd te moeteD inlaaten , maar ons rechtsreeks zeer eerbiedig aan U Ed. Gr. Mogenden te moeten addresfeeren, gelyk wy by dezen d*; vryheid neemen te doen, met ootmoedig verzoek, dat het U Ed. Groot Mogenden behaagen moge, aan Schout en Gerechte van Alblasferdam te gelasten, aan ons, ofte aan den Bailjuw van ZuidHolland, de, door ons van hun verzochte informatien, te doen toekomen; dan wel, Zoodaanige andere voórzieninge te doen, als LT Ed. Groot Mogenden, na Hoogstderzelver hooge wysheid, tot handhaaving van Ü Ed. Groot Mogendens Souvereiöebevee'en, en te bevordering eener prompte adminiftratie van juftitie, in dezen zülien noodig 'oirdeelen. Waar mede wy, Gob Almachtig biddende, U Ed. Groot Mogenden by een langduurige en voorfpoeriige Regeering te conferveeren, de eere heb* fceh ons met den diepftea eerbied te noemen. Edele Groot Mogende Heeren! (Onder ftond) U Ed. Groot Mogendens Zeer bot»' moedige en gehoorzaame Die* faaaren, Dordrecht, Bailjuw en Mannen van den êen 19 January Hove en Hooge Vierfchaar 1787. van Zuid-Holland. (Lager ftond,) Ter Ordonnantie van dezelven% (was geij J. J. Perduyn, Secret, XaXVI. Deel. 9 NU  242 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 2814. Bericht van Schout en Schepenen van AU bla'ferdam aan Hun Ed, Groot Mogendm ter wederlegging van bevenflaande Misfive. In dato den 31 January 1; 87. Edele Mogende Heeren! Vermits wy in geenen deele, ongevoelig kunnen zyr, omtrent klachten over plichtverzuim, aan den Souverem zelve; tegen ons ingebracht door een Colleg-e van Juftitie, naamelyk Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Hol« ]ard; zoo kunuen wy niet nalaaten, vooraf, U Ed. Mogenden onze diepe darkerkentenis te betuigen, dat U Ed. Mogenden de Misfive van gemelde Bailjuw en Mannen van Zuid-Holland, van da o den 19 January 1787, aan Hun Ed. Groot Mogenden geaddresfeerd, en welke de gemelde klachten, wegens plichtverzuim van ons, contineert, in onze handen hebben gelieven te ftellen, om U Ed. Mogenden daar op , ten fpoedigften te dienen vau bericht. Ter voldoeninge van deze zeer g°refpe£r.eerde Requifltie van U Ed. Mogenden, zullen wy in de eerjte plaats, de vryheid neemen, U Ed. Mogenden een kort bericht te geeven, van de beweegifigen welke op Woensdag den 27 December 17*6, alhier te Alblasferdam hebben plaats gehad; alzoo daar uit, de klachten tegen ons ingebracht, hun oirfprong neemen. Terwyl w\ tot ftaavinge van dit ons bericht, de eer hebben, hier nevens te voegen de reeds bevoorens ingewonnen en ook voor ons beeéJigde Attestarien, van agttien Perfoonen. En in de tweede plaats, hoopen wy U Ed Mogenden met meer nasuwkeurigbeid, als hy de gemelde Misfive van Bailjuw en Mannen van Zu d-Holland, aan Hun Ed. Groot Mogenden is gedaan, te informeeren en met de roodige bewyzen te ftaaven, Welke de demarches geweest zyn door onaea Schout 1 'en  £s Gebeurtenisfsn ih 1787 enz, voorgevallen. 243; êb ons gehouden: uit alle het welke, wy eerbiedig vertrouwen, da' U Ed. Mogenden genoegzaam zal blyken, wit men moet opmaaken uit de klachten, aan Hun Ed. Groot Mogenden , tegen ons ingebracht; Waar voor dezelve gehouden móeten gorden; tot welken einde dezelve ingericht zouden zyn; of Waar in het but en oogmerk van Bai'juw en Mannen van Zuid-Holland, zou mögen beftaan. Dit voorgeftelde Plan nu zu'lende volgen, zoo fremarqueeren wy, ten opzichte van het eerfte poin£l; dat zoo als de hier nevensgaande ArteSratien i hou. den, op den gemeld:n Woensdag van den s.7 December 1786, des avonds omtrent Zes uuren, tri de Herberg van Adriaan Vogelsang , zynde het Rechthuis van Albla?ferdatn, zyn gekomen eenige Perfoonen van den Dorpe van Alblas; door Welke teen zeer groot getier en geraas, gemaakt is geworden; zingende niet alleen Oranje deuntjes Al is ons Prir.sfe nog zoo klein, evenwel moH hy Stadhouder zyn; maar ook fchreeuwende: Viv>i Hoe, -zeé, Oranje boven; zeggende voorts ook Matthys WenTveLt, een van de twee Zoons van den Collefteur en Schoolmeester, van den Dorpe van Alblas , die beide mede in gem. 1de Herberg gt komen waren: Ik ben een Prinsman in myn hr.rt; terwyl de andere Zoon van den g"melden Schoolmeester, Gerrit Westvelt, nevens zekere Cornelis R van den Commandant, die daar toe de Trom had afgeleverd. De Hooge Vierfchaar van Baljuw en Mannen vaa Zuid-Holland zich hieromtrent 10 huurc ver«wachtinge te leur gefteld vindende, hebben vervolgens, het op eene andere boeg tten wy, in plaats van den Commandant Leonard Pyl, die, welke qualiteiten hy ook moge bekleeden, ten onzen opzichte, niet meer is dan een byzonder Ingezeten van Alblasferdam, door een van onze Exploicteurs voor ons te requireeren, denzelven by eene Misfive te verzoeken, om den volgenden Maandag voor,ons te willen cömpareeren; eene Misfive, die, welke belagchelyke gevolgtrekkingen men daat uit, ten opzichte van onze vues daar mede, by het Bericht van Schout en Schepenen heeft gewrongen » en met welkers onnoodige refutatie wy de attentie van U Ed. Mogenden niet zullen occupeerèn, de bewyzèo oplevert van de ongehouden vriendelyk* heid, weike wy aan het hoofd der gewapende AI» blasferdamfche ingezetenen wel wilden betooncn, xxxvi. déél s e&  274 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en tevens van het oogmerk, dat wy hadden om Job van Gelder niet buiten noodzaakelykheid lang gegyzeld te houden ; doch Leonard Pyl, vond, zoo 'tfchynt, niet goed, dit oogmerk te bevorderen, wy ontvingen een weigerend antwoord, en wy beflooten dien zelfden Maandag, ja, Edele Mogende Heeren! dien zelfden dag! want wy vonden geen reden, om in den onvermoeiden yver, welken wy tot hier toe in het onderzoek van zaaken hadden aangewend, te verflaauwen, te trachten, of wy, over een anderen boeg wendende, (om de zinfpee ling van Schout en Schepenen eens over te neemen) de haven der waarheid zouden kunnen bezeilen: Ploegen wy het oog op den loop der particuliere correspondentie tusfchen den Bailjuw van Zuid-Holland, en den Schout over deze zaak gehouden, wy vonden daar in niet alleen geene zoodaanige informatien, waar op de noodige bewyzen van officie wegen konden worden ingewonnen, gelyk men by 't Bericht voorgeeft, maar wy meenden te befpeuren, dat de berichten door den laatstgemelden, niet dan op een voorafgaand fchryven, en daar na op eene mondelinge aanfpooring van den Bailjuw van Zuid-Holland gegeeven, hem als uit den hals moesten worden gewrongen: onderzochten wy alle dc getuigenisfen voor ons verleeden, wy vonden niets van het gene door den Schout, voornaamentlyk in deszelfs Misfive van den 8ften January, ten lasten van eenigen van Alblas gefchreeven was, zonder opgave van bepaalde Perfoonen, maar zeer veel ten' lasten van anderen: vestigden wy de aandacht op het gene door den Schout gefchreeven was, met opzicht tot het roeren van den Trom, wy vonden het geheel onnaauwkeurig en ingewikkeld; en voegden wy daar by het gene door den Schout desaangaande aan den Bailjuw van Zuid-Holland was gezegt, vergeleeken met de voorgeevens van Job van Gelder, daar tegens zoo ftrydig; alles fcheen ons aan te duiden, dat de ei^enlyke waarheid voor ons als nog verborgen was, en dat de weg tot ontdek- king  ds Gebeurtenis fin in 17S7 enz. voorgevallen. 27 j Mng derzelve ons niet beter zouden werden gebaand, dan door aan den Schout, die wy met reden moesten vooronderftellen , de Perfoonen , wél tè weeten, welke hem van de oproerigheden in zyné Misfive van den 8ften January gemeld j hadden onderricht, en aan Schepenen, welkers vermogen gevoegd met dat van den Schout, tot handhaaving van Hun Ed. Groot Mogendens Publicatie gerekend moest worden werkzaam te zyn geweest, eene M,is« five te doen afgaan, van welke, wanneer Ü Ed. Mogenden het hier vooren gedetailleerde in aanmerking gelieven te neemen, den inhoud van zelfs op twee Hoofd-poincten moest nederkomen, te weetec: li een verzoek van naauwkeuriger onderricht wegens de omftandigheden van het roeren van den Trom; en 2. van opgave, ware het mooglyk, vafl bewyzen, ten lasten der Ingezetenen van Alblas; welk een en ander, wy in dezen, ten dienfte der Juftitie oirdeelden noodig te hebben; te meer, daar wy in de tegenswoordige omftandigheden van tyden* wanneer wy die verzuimd hadden, en het misfchien van achteren eens gebleeken was, dat 'er langs de. zen weg mooglykheid was geweest, om nader aan de waarheid te komen, ons zeiven voor alle de gevolgen reprochabel zouden hebben gefteld. Wy zullen, Ed. Mogende Heeren! den inhoud van onze voornoemde Misfive alhier niet herbaaien, veel min ons bezig houden met de fraaije Commentaire, welke Schout en Schepenen van Alblasferdam, in hun Bericht, overeen en andere perioden derzelver gelieven te maaken ; U Ed. Mogenden zullen, vertrouwen wy uit, de lecture, vergeleeken met de voor ons belegde informatien, gèconvihceerd zyn, dat de fchuld of onfchuld van Job vaü Gelder, die den Trom geroerd, van Schipper Pyl die gefchooten had, van Jacob van der Leer, en anderen, die met hunne Sabels niet alleen Matthys Westveld , cum fuis, maar ook Pieter Tysse ds Jong met zyn gezelfchap vervolgd hadde, eeniglyk daar van afhing, of Schout en Gerechte van AlS 2 blai.  276" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot blasferdam, by nadere overweeging , het roeren van de Tróm, als buiten hunne kennis en last gefchied, bleeven afkeuren, gelyk door den Schout aan den Baüjuw van Zuid-Holland gezegd was, dan of zy, of Leonard Pyl, in hunnen naam, daar toe orders mogten gegeeven hebben ? of de Ingezetenen van Alblas, zich door hunne oproerigheden de gevolgen Van hun ftrafbaar gedrag, 't welk hun te lasren was gelegd, hadden op den hals gebaald, dan niet? en, hadden Schout en Schepenen van Alblasferdam kunnen goedvinden aan de gemelde Verzoeken te voldoen, zy zouden zich de moeite hebben gefpaard, van hun gedrag in dit opzicht, omtrent ons gehouden, met eenige vergezochte reflexien, welke de Steller van hun Bericht, als in hunnen geesc, by het leezen van onze Misfive opgekomen, hen doet voorftellen, te moeten palliëeren, en hunne onvriendelyke refcriptie aan ons, zooveel mooglyk te verdraaijen. Hoe konde het toch Ed. Mogende Heeren! (want de haatelykheid , waar mede de Berichters goedvinden dit Stuk te behandelen, noodzaakt ons hunne reflexien kortelyk op te vatten) wanneer wy den tyd binnen welken wy van hun eenig bericht verlangden, al zonder eenige claufule hadden bepaald, het gene echter niet is gefchied, hoe konde het Schout en Schepenen onmooglyk zyn, op ons tweeleedig verzoek binnen weinig tyds duidelyk te be. richten, daar de Schout reeds mondeling te voo. ren, aan den Bailjuw van Zuid-Holland, zyne toenmaalige denkwyze over het roeren van den Trom had gemanifesteerd; daar hy reeds den 8ften Janua. ry in algemeene bewoordingen gefchreeven had, vernoomen te hebben: de oproerigheden, die door eenige Alblasfers waren gepleegd: of waren die Perfoonen, welke dit gezien, bygewoond en ondervonden hadden, zoo ver te zoeken, dat de oy het Bericht gevanteerde acliviteit van Schout en Sche. penen, om de adminiftratie der Crimineele Juftitie behulpzaam te zyn, dezelve foo fpoedig niet konde vinden. Hoe  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 277 Hoe konde het Schout en Schepenen van Alblasferdam vreemd voorkomen, dat, daar zy verzuimd hadden, oogenblikkelyk dat hunnen plicht geweest ware, zich naar't Rechthuis, hunne Vergaderplaats l die zoo zoo, in een moordenaars kuil, volgens hun bericht, (tond herfchaapen te worden! te begee. ven, daar hun vermogen nair't bevel van den Souverein, tot demping der oproerigheden in het werk te ftellen, en door het opneemen van een naauwkeurig bericht, van het gene hun gantfche Dorp in repen roere bracht, zich compleetelyk in fhat te ftellen , om het voorgevallene ten fpoedigften te brengen ter kennisfe van den Bailjuw van ZuidHolland : daar den Schout denzelven Baüjuw, fehoon door hem eerst by Misfive, daar na mondeling verzocht om hem naauwkeurig daar van te informeeren, niets, dan algemeene, ingewikkelde, onzekere berichten fuppediteerde: daar wy hun kennis gaven, dat wy uit eene menigte van voor ons belegde informatien, niets van 't gene wy in de Brieven van den Schout vonden, o^tdekc hadden: dat Bailjuw en Mannen gefamentlyk hun nu verzochten , zoo 't mooglyk ware, de waarheid, welke, naar allen fchyn, zoo verhooien lag, te helpen ontdekken? waren door de Bailjuw van Zuid-Hoüand nimmer aan den Schout verzoeken gedaan, om informatien nopens deze zaak te bezorgen! was de Baüjuw van Zuid-Holland zelfs niet de eerfte geweest, die aan den Schout hier over gefchreeven had, gelyk men by 't Bericht onbefchaamdelyk ontkend ! men zoude de bevreemding van Schout en Schepenen kunnen billyken, wanneer men tevens adopteerde hunne Hypothefe, welke de Steller van hun Bericht in de 4, 7, 21 en en waarom wy oofc vertrouwen, dat zulks aan den tegenwoordieen Bailjuw, geenszins by eene politiek! dispofitie iS den ruimften zin zal worden toegekend Dit Ed. Mogende Heeren! hebben wy gemeend . omtrent het zoogenaamde verfchil.poincf te moe ten remarqueeren, en dus zouden wy als nu dienen SlhrfW' °m °DS bericht te verdLd gen egeS de befchuldingen, waar by het zelve in de gemei de Memorie van belang is o veriaaden. Üe gemel" Doch om hier in naar behooren te handelen, zou. den wy de ftukken en bewyzen, waar op zich Bail juw en Mannen fundeeren, dienen in Eir» hebben; en dewyl U Ed. Mogenden iieï «Sta? vonden hebben, dezelven aan ohs mede"tedSnTS." komen, zoo vertrouwen wy, dat ü Ed. Mogenden geenszins van ons verwachten eene naSeUrt? beantwoording van die particuliere zaïïen en ÓS .StS^ES?by die Memorie™ *££ deSeZU&« eerfe^als^ °n,8 Ed' Mogende Heere°' inde JlnLP a dat TeeIe «marqués en critiques ver! vallen, en de zaaken zich gemaklyker laaten deve- lop.  de Geieurttrtisfen in 1787 enz, voorgevallen, 287 loppeeren, wanneer men in 't oog houd, dat de oproerige beweegingen, op den 27 December 1786 te Alblasferdam voorgevallen, waar van wy by ohs bericht gewag maaken, en waar van de Getuigen aan onze zyde overgelegd, fpreeken; reeds zyn gecesfeerd 's avonds omtrent 7 uuren, korten tyd na *t roerender Trom, door Job van Gelder: en dat het gene waar naar Bailjuw en Mannen onderzoek gedaan hebben, en waar op zy zich fpeciaal beroepen , is voorgevallen, des avonds na dien tyd van zeven uuren, terwyl by die Memorie van belang, de gebeurtenisfen geenszins fuccesiïvelyk, zoo als zé gebeurdzyn, gementioneerd worden, maarzoodaanig als men het van de beste convenientie oir. deelde , naar zyn aangenoomen fysthéma. En dit fysthéma van Bailjuw en Mannen, fchync hier in te beftaan om het roeren van de Trom, te houden voor de oirzaakvah de Commotie, waarom men danook, zich aan de zyde van Bailjuw enMacnen byzonderiyk heeft toegelegd, om te inqui^ reeren, naar 't gene na dien tyd is voorgevallen ; en *t is ons toegefcheenen, dat de Perfoonen welke door Bailjuw en Mannen zyn gehoord, eigentlyk daar naar zyn ondervraagt geworden, dewyl het onbegrypelyk is, hoe anderzints fommige Perfoonen geene getuigenis zouden gegeeven hebben, van 't gene voor het roeren der Trom gebeurd was. Geen wonder derhalven Ed. Mogende Heeren ï dat Bailjuw en Mannen ftrydigheden meenen te vinden , wanneer zy gewag maaken van zaaken en gehéurtenisfen, die des avonds omtrent 9 uuren te Alblasferdam zyn voorgevallen, en die willen vergely ken met het gene volgens onze informatien reeds voor zeven uuren des avonds is voorgevallen; en dus is 'took geen wonder, dat in de ftukken en be* wyzen van Bailjuw en Mannen niet blykt, van eene oproerige hoop, die zich aan geraas, getier, het fnydèn met mesfen &c. &c. hebben fchuldig ge. maakt. On-  aë8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot . Ondertusfchen fchyn t het wel, dat Bailjuw erj Mannen een aanvang maaken van het voorgevallene in den vroegen avond, voor zoo verre zy gewag maaken van Perfoonen, die op het Noorder-Diep op fchaatfen hadden geredden, en in verfcheide partyen in de Herberg van AdRiaan Vogelzang, te Alblasferdam gekomen waren, zelve voor Matthys en Gerrit Westvelt, cumfuis aldaar waren gekomen; doch niet te min geeven zy geen aaneengefchakeld bericht van het voorgevallene j voor 7 uuren; ja verwarren zulks met het naderhand voorgevallene, gelyk hier uit blykbaar is, dat zy kort ha 't begin van hunne voordracht, Johannes Pyl, de Broeder van dén Schout doen voorkomen, als een Perfoon, die opallerley wyze getracht hebbende te irriteeren de verdere Perfoonen, daar door infinueeren, als of die in allen gevallen, de oirzaak der Commotie zou geweest zyn; daar integendeel femelde Johannes Pyl, eerst in de Herberg geomen is, na dat de Trom geroerd en de Commotie reeds lang gecesfeerd was, als wanneer hy toen heeft gezegd, dat 'er weinig braave lieden op Alblasferdam waren, en dat voorts een Perfoon van Alblas, willende op zich neemen, de defepfie van het gene toen reeds op dien avond te Alblasferdam, door die van Alblas was verricht; door hem gezegd is, dat als hy de defenfle hier van wilde op zich neemen, hy dan zoo liegt was als die anderen. En dit geredeneerde word wyders bevestigt, doordien Bailjuw en Mannen by de daar op volgende periode gewag maaken, dat deze Perfoonen eerst om negen uuren uit de Herberg zyn gegaan, en als tóen zoodaanige ontmoetingen Zouden gehad hebben, waar over, indien de Bailjuw daar vanbehoorlyk bewys in handen heeft, hy mooglyk gegronde aanklachten zou kunnen maaken, doch alle 't welke in geenèn deele coccerneerd de oproe. righeden, door die van Alblas, voor 7 uuren geëntameerd, en als toen door het roeren der Trom gecesfeerd. ön«  dè Gebeürtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 289 Ondertusfchen moeten wy als nog avanceeren, dat wy van dat voorgevallene geene kennis hebben, tin dat wy dus op onze beurt verwonderd zyn , dat de Bailjuw niet alleen, maar Mannen van ZuidHolland, en dus de Rechter hieromtrent zulke fterke avances doen en pofitiven maaken, zonder dat tot nog toe ter dier zaake, iets in Rechten geëntameerd is. Hier op volgt voorts een Bericht, van 't gene betreffen zou het voorgevallene, waarom de Trom geroert is; dan die refpeöive verklaaringen en ftukken, zouden met die genen welke wy de eer gehad hebben ëan UEd. Mogenden te fuppediteeren, dienen geconfronteerd te worden, en zulks gefchiedende, zou mooglyk blyken, dat Bailjuw en Mannen, de Misdaadigers zelve, alhier als Getuigeü doen paroïsfeëren, en zich daar dp fundeeren. -«-> Alleen moeten wy fema'-queeren, dat wat bétrefè dat Schout van der Geer, Zwager van vootnoemde Johannes Pyl, 'er zou tegenwoordig geweest iyn en gezong.-n hebber , op 't Loo daar ftaat èert, huis daar legt dronke Willem te huis, het zeer opmerkelyk is, dat juist twee Getuigen, »'an de gene welke wy dè eef gehad hebben aan U Ed. Mogenderi te fuppediteeren, naamelyk Cornelis Ból en TëOnis van Gemerde, declaréeren, dat zy tusfchen # en 6 uuren, en dus juist tóen wanneer de oproerig" heden een aanvang gemaakt hadden, en wel voor; het roeren der Trom, in de Herberg geweest zyn4 ën aldaar Schout van öer Géer niet gevonden hebbende, denzelven zyn gaan zoeken ten huize vafi Leonard Pyl, zoo dat Bailjuw en Mannen hieromtrent abufivelyk fchyneh geinförmeerd te zyn. Voor 't overige Ed. Mogende Heeren! kunnen* wy geene andere voordracht dóen, als wy in Conformité van onze overgeleverde verklaaringen hebben gedaan, etialle het welke, niet anders dan door confrontatién, voor zoö verre dusdaanige Perfoonen zouden mogen contrarieeren, kan worden uit. gemaakt. — Ondertusfchen is 't echter gendegzaarri XXXVI. Deel, T in  apo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot in confesfo, dat 'er waarlyk is gezongen en gefchreeuwd, ftrydig met de Publicatie van Hun Ed. Groot Mogenden van den 23 February 1786, en dit vertrouwen wy, dat eene genoegzaame pra> lhmtie uitleverd voor de waarheid van het gedepofeerde van de Getuigen, die wy de eer gehad hebben aan UEd. Mogenden te fuppediteeren. — De interpretatie van fommige Getuigen, welke Bailjuw en Mannen allegeeren, bevestigen dit; naardien zy aanneemende het getuigenis van een Perfoon , die niet durft verklaaren Oranje boven te hebben hooren roepen, doch wel 't woord Oranje en 't woord boven gehoord te hebben, zelve erkennen moeten, zulks aan hen gewrongen te zyn voorgekomen. Wyders Ed. Mogende Heeren! hebben wy met verwondering gezien, dat fommige Perfoonen van Alblasferdam, voor Bailjuw en Mannen van ZuidHolland wel gerequireerd, maar aldaar niet gecompareerd zyn zouden; doch wy moeten 'er byvoegen, dat die niet gezegd worden ordinario mododoot een Bode of Exploicteur gedagvaard, maar op de gebruikelyke wyze, gerequireerd te zyn; waar door zy mooglyk, door een Gerechts-Dienaar zullen gerequireerd zyn, dewyl men zulks, federt eenigen tyd heeft goedgevonden te practifeeren, hoezeer de Ingezetenen zulks houden voor eene fletrisfure, en dus niet zeer genegen zyn, aan zulke requifitien te defereeren. En dit Ed. Mogende Heeren ! meeuen wy te moeten remarqueeren, om dat men heeft kunnen goedvinden, ons te fugilleeren , als of wy die Perfoonen zouden geinftigeerd hebben , om niet voor Bailjuw en Mannen te compareeren; daar wy integendeel 'er geene de minfte kennis van gehad hebben; behalven dat ook Bailjuw en Mannen zeer wel (zoo als wy vertrouwen) weeten, welke middelen zy moeten emploijeeren om de Op- en Ingezetenen van Zuid-Holland voor hen te doen compareeren, indien het hen ernst is, zulks te effe&ueeren» dan waaromtrent men in de-  dt Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ngi deze, om meer dan eene rede zou kunnen twyffelen. Voorts is 'er byna niets by ons bericht geavanceerd, of aan de zyde van Bailjuw cn Mannen word 't zelve opgenoomen op eene wyze, als of men 't zelve wederlegd, zelvedan, wanneer men het moet avoueeren; — dus heeft men aan deze zyde de eer gehad, U Ed. Mogenden te berichten, dat wy by geruchten waren geinfrirmeerd, niet dat 'er gefchoten was, zoo als Bailjuw en Mannen haddea voorgegeeven, maar dat alleen een fchot zou gedaan zyn, doch dat men naar de oirzaak daar van geen onderzoek had kunnen doen, om dat de Perfoon, door wien 't gefchied was, abfent was. —Hier op antwoorden Bailjuw en Mannen op een zeer hooge toon , dat zy in ftaat zyn, om U Ed. Mogenden uit de mond van Schipper Pyl , die dat fchot gedaan heeft, nauwkeurig te onderrichten. Aan dusdaarige voordracht van Bailjuw en Mannen aan U Ëd. Mogenden gedaan, zou men immers volkomen geloof moeten geeven; doch ondertusfchen is 't 'er zoo ver van daan, van waarachtig of nauwkeurig te zyn, dat een Schipper Pyl by ons onbekend is, ja daar is geen Schipper Pyl in de wereld, ten miuften zeker niet op Alblasferdam, en nogthands kan men goedvinden te zeggen, dat men U Ed. Mogenden uit de mond van Schipper Py& nauwkeurig zou onderrichten. Wy laaten met diepen eerbied aan U Ed. Mogenden over, om daar uit op te maaken, hoe nauwkeurig Bailjuw en Mannen in hunne informatien zyn, en welke ftaat men op zulke informatien maaken kan; terwyl wy 'er alleen zullen by voegen, dat hef Fop Bol geweest is, die een eenig fchot gedaan heeft, na dat de commotie was gecesfeerd; doch. met welk oogmerk en hoe en waar door het veroirzaakt is, is ons onbekend, en ook een zaak van weinig belang, naardien 't by dat eene fchot gebleeven is, en 't zelve geene de minste gevolgen gehad heeft. T 2 Al  292' Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Al verder Ed. Mogende Heeren! moeten wy 'er dit alleen nog byvoegen, dat, indien deze zaak naar behooren word onderzogt, alsdan blyken zal, dat de Commotie terftond, na 't roeren der Trom is gecesfeerd; dat zulks ook uit de Memorie van Bailjuw en Mannen is op te maaken, naardien die zeiven erkennen moeten, dat fommige Perfoonen, als toen van Alblasferdam vertrokken zyn, en zich naar Alblas begeeven hebben. ' Dat 'er naderhand wel wederom oneenigheden kunnen zyn voorgevallen, is een zaak, die by ons in geenen deele word ontkend, doch waar van wy niet geinformeerd zyn, hoe zeer Bailjuw en Mannen alleszints yveren, om zulks op eene gedetailleerde wyze zeer omflachtig voor te draagen, dan waaromtrent wy ons in geenen deele meenen te moeten iulaaten, als daar van geene behoorlyke kennis hebbende. Éindelyk moeten wy hier byvoegen, dat, hoe zeer by deze Memorie van Bailjuw en Mannen verder word geurgeerd, dat onze Schout aan den Bailjuw mondeling zou hebben gezegd, dat hy en zyn Broeder, den Commandant van het Genootfchap, het roeren der Trom, zonder ordre zoude afgekeurd hebben, fchoon zulks van goed gevolg was geweest; zulks by onzen Schout op het nadrukkelykfte word ontkend, en door de by voeging van de woorden, fckoonzulks van goed gevolg was geweest, aan hetvoorgeeven van den Bailjuw geen volkomen geloof kan worden gegeeven; naardien zulks bezwaarlyk met deze bygevoegde woorden is overeen te brengen; behalven dat zulks door onzen Schout op zyne beurt, ten fterkften werd tegengefprooken, alzoo gebeurt te zyn; maar integendeel werd verklaard en overtuigelyk blykt, dat de Schout aan den Bailjuw heeft gezegd, dat de Trom zonder voorkennis of ordre van 't Gerecht was geroerd; dan geenszins zonder ordre van den Commandant, als kunnende den Schout daar van op die tyd geen volleedig verflag geeven; waarom den Schout ter zeiver  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ?p,| ver tyd aan den Bailjuw heeft gelegd, dat hy-eanr over met zyn Broeder den Commandant, {preeken zoude; ingevolgen, waar van den Schouc den 8 January 1787, aan den Bailjuw heeft gefchreeven, welke brief wy de eer gehad hebben, onder No.. 7., byons voorig bericht aanU Ed. Mogenden over te leggen, en waarmede wy eerbiedig vertrouwen, dit volleedig wederlegd te zyn. Indien wy Ed. Mogende Heeren! alle de abufive allegatien en raifonnementen van Bailjuw en Mannen zouden releveeren, zouden wy geheel en al te buiten gaan de paaien van eenvoudige reflexien, welke wy ons hebben voorgefteld, daaromtrent alleen te maaken; zeer veelen zullen aan het doorzichtig oog van U Ed. Mogenden geenszins echappeeren, en dus meenen wy ons eerbiedig te mogen, refereeren, tot ons voorige bericht en overgeleverde ftukken. En dan vertrouwen wy, dat aan U Ed. Mogenden zal blyken, dat ftoutheid van voorgeevens, het aanneemen van een hoogen toon en fterke uitdrukkingen, om ons te denjgreeren, niet gefchikt zyn om 'er de waarheid uit af te neemen, en dat 'er groot onderfcheid is tusfchen fterk fchryven en berispen, en tusfchen wel te redepeeren en folide reflexien te maaken. In allen gevallen vertrouwen wy, by den aanvang dezer Memorie te hebben doen zien, hoe gantscb verkeerd Bailjuw en Mannen zich aan Hun Ed. Gr. Mogenden ten onzen opzichte geaddresfeerd hebben; hoe dat de verplichtinge, die op Schout en Gerechten legd, alleen beftaat in hen kennis te geeven van 't geen contrarie de Publicatie van Hun Ed. Groot Mogenden van den 23 February 1786 word ontdekt; doch dat men geenszints vérplicht is, gedetailleerde berichten te geeven en zoo veel mooglyk behoorlyke bewyzen in te winnen; dat ondertusfchen Bailjuw en Mannen door hun Addres aan Hun Ed. Groot Mogenden, dit alleen gebuteerd hebbende, dienvolgens 't zelve Addres en de aanT 3 klach.  «94 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot klachten over ons gedaan, zeer ongefundeerd gefchied zyn; terwyl U Ed. Mogenden uir de ftukken en bewyzen zelve, best zullen kunnen ontdekken, in hoe verre ons geavanceerde by "t flot van ons Bericht, al of geene refleftie meriteerd; terwyl wy voorts met terugzending van meergemelde Memorie van Belang van Bailjuw en Mannen van ZuidHolland, en deze met diepen eerbied befluitende, en U Ed. Mogenden in de befcherminge des Allerhoogften beveelende, de eer hebben ons te noemen, Edele Mogende Heeren! (Onder ftond) Alblasferdam, den U Ed. Mogenden zeer ge30 Maart hoorzaame en onderdaa- 1787. nige Dienaaren, Schout en Schepenen van Alblas* ferdam. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) Cornelis Alid. Pyl, Secret. ' (In margine ftond geapostilleerd) Zy deze Misfive gefteld in handen van denAdvokaat-Fiskaal Loyken, om Hun Ed. Mogenden daar op te dienen van zyne Confideratien. Actum, den 2 April 1787. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde Raaden. (was get.) A. J. Royer. No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 595 No. 2817. Advys en Confiieratien van den Aïvokv*Fiskaal J. G. Luyken op Requifitie van Heeren Gecommitteerde Raaden van Zuid-Holland over bovenftaande Stukken. In dato den 20 April 1787. Edele Mogende Heeren! De Ondergeteekende, geëxamineert hebbende de Misfive van Bailjuw en Mannen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland, gefchreeven te Dordrecht den ipden January dezes jaars, mee de Bylaagen daar toe relatief, welke Stukken Hun Edele Groot Mogenden, by Hoogstderzelver Refolutie van den 24ften daar aan volgende, goedgevonden en verftaan hebben, dat door U Ed. Mogenden geëxamineert zouden worden, en de Vergadering daar op gediend van Uwer Ed. Mogenden Confideratien en Advys; voorts het daaropgerequireerde Bericht van Schout en Gerechte van Alblasferdam, gedateerd den 31 ften der voornoemde maand January; wyders het daar tegen ingeleverde ContraBericht van Bailjuw en Mannen voornoemd, gedateerd den i2den February dezes jaars; daar benevens aan U Ed. Mogenden overgezonden; en laatftelyk het daar na by U Ed. Mogenden ingekomen fchriftelyk belang van Schout en Gerechte voornoemd, gedateerd den 3often Maart dezes jaars; alle welke Stukken U Ed. Mogenden by derzelver fuccesfive Appoinöementen van den 2jften January, 2den en ijden February, mitsgaders den 2den April, alle laatstleeden , in handen van den Ondergeteekenden gefteld hebben gehad, om ü Ed. Mogenden daar op van zyne Confideratien te dienen. Heeft geconfidereert, dat Bailjuw en Mannen voornoemd by derzelver eerstgemelde aan Hun Ed. Groot Mogenden afgevaardigde Misfive, hebben verzocht: ,, dat Hoogstdezelven aan Schout en Ge„ rechte van Alblasferdam zouden gelieven te gelasten, aan Hun, of aan den Bailjuw van Zuid„ Holland, de door hun van dezelve verzochte infor„ matien omtrent de zaak by dezelve Misfive ver„ vat, te doen toekomen, dan wel zoodaanige andeT 4 „ re  «oS Verzameling van Stukken betrekkelyk tof f» {% voorziening te doen, a!s Hud Ed. Groot „ Mogenden, ca Hoogstderzelver wysheid, rot „ handhaaying van Hunner Ed. Groot Mogendens „ bouvereine bevelen, en ter bevordering eener „ prompte adminift-arie vaa Juftitie in dtzènzou9, den noodig oirdeelen." Dat B -iljuw 'en Mannen voornoemd zich ten dien opzichte refereeren 'orHunliedcr Misfive aan Schout en GerechteVaB Alblasferdam, gefchreeven te Dordrecht, den ijden der voor oemde maand January, Copielyk aar. Hui Ed. Groot Mogend-n overgezonl den, waar by Schout en Gerechte voornoemd door .Hunlieden verzocht waren. Vooreerst: „ om eenige elucidatie, of Schout en '» &e"£bte vaö Alolasf-rdam, die als de wettige „ Magiftraat derzelve Plaatfe, eeriglyk bevoeld „ waren, om ordres te geeven, waar door eewa„ pende Ingezetenen in tyd van uiterfte nood tegen „ hunne Mede-Ingezetenen, in beweeging zouden „ worden gebracht, m het roeren van de Trom' „ t welk door zekeren Job van Gelder ,, zich noe! „ mende Vleugelman, Bode, en in cas van nood, ,. Tamboer by het Exercicie-Genoodfchap te Alblas! " Sr.KübÜ^eere°de) alQ33r op den £7 Decem. „ ber 1/86, was gedaan geworden, gekend waren . » en aan den Commandant van het zelve Genood. fchap t zy mondeling, 'c zy fchriftelyk daar toe „ ordre hadden gegeeven; dan wel, of dezelve ,, Iroro seroert ware door voornoemde zich noe„ mende Tamboer, op last van den Commandant, bui. 3, ten kennis en. medeweeteri van Schout en Gerechte ei. gener auclr.ritnt aan denzehm 'gegeeven: dan ein. „ delyk, pf de meergemelde Tamboer en de Per^ >, föhnen, die zich (volgers informatie van den „ Schour) met denzelven naar den Commandant begeeven bidden om de Trom te verzoeken, dien ,, lrom hadden mede genomen en geroert teeens „ den zin m ml, en zonder yry willige last en vergun. si nfng va- wegens Schout en Gerechte, hem door den ,, Commandant gegeeven; met opgaave van denaamen M der Perfoonen, welke zich nevens den meerge.  ds Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen, 297 meldeii Tamboer gevoegc hadden tot het helpen „ vraagen en neemen van de Trom;" nopens al het geen Baüjuw eo Mannen voornoemd gepofeert hebben, dat hun zoodaanig verzoek van de uiterfte noodzaakelykheid was voorgekomen, aangezien voornoemde Job van Gelder in Judicio gezegt had, den Trom ten tyde voorfchreeven geroert te heohen op Uitdrukkelyke last yaa Leonard Pyl Com nandant van het voorfchreeven Genootfchap , terwyl uit de particuliere Correspondentie van den Baljuw en Schout aan welgemelden Hove en Hooge Vierfchaar kennelyk was geworden, dat, volgens opgrve van den Schout, door Jjb van Gelder verzoek aan dén Commandant gedaan zynde, ooi den Trommel, het zelve verzoek eerst was van d". hand gewezen, doch door gemelde Job van Gslder mee nog andere Perfoonen herhaald zynde, de Trommel toen was mede genoomen en geroert. En ten anderen: om aan den Bailjuw van Zuid-Hol. land, ,, zoo veel hun immer mooglyk zoude zyn '| „ te doen toekom *n behoorlyke bewyzen, dat 'er „ waarlyk eenige Perfoon.:n vaa Aibjas, w;-lkezicbï op den 27 December "1786, ia de Herberg te ,, Alblasferdam bru aal zouden hebben aangefteld, en Oranj: boven! geroepen, vervolgens op ftraat „ komende, eenige hunner Ingezetenen, en wel ,, met mesfen, zouden hebben aangevallen en ver„ volgt; al het geen aan den voorfz. Hove en Hooj> ge Vierfchaar door den Bailjuw van Zuid-Holland gecommuniceert was , dar door den Schout Pyl by Mnn%e van den 8ft-n January dezes jaars aan „ hem Bailjuw bericht was door hem te zyn verno- men; doch waar van aan welgemelden Hoveen Hoq« ,, ge Vierfchaar. tpt dien tya toe uit alle de deswe,, gens reeds ingewonnen informatien, verder niecs, ,, was gebleeken." Zynde wyders door welgemelden Hove en Hooge Vierfchaar met empresfement aan Schouten Gerechte voornoemd, verzogt: dat dezelve ten fpoé„ digften, en wel voor toen aanftaqnde woensdag Ij „ 'smor-  593 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 's morgens ten 10 uuren, wanneer zy hunne Be„ foignes daar over hervatten zouden, een duidelyk „ en gedetailleerd Bericht omtrent het een en an„ dere wilden doen toekomen, voor zoo verre ,, Schout en Gerechte voornoemd dan reeds zouden „ mogen hebben kunnen ervaren; maar vooral nopens 5, de omftandigheden van de roering van den Trom;1" met verdere by voeging: „ dat Schout en Gerechte „ voornoemd, wyders tegen Vrydag voor iouuren, verder aan Hunlieden zouden konnen communiw „ ceeren, 't gene dezelven nader ten dienftevande „ Juftitie zouden mogen hebben konnen ontdekken." Dat Schout en Gerechte voornoemd, daags daar na aan welgemelde Bailjuw en Mannen, daar opgerefcribeert hebben: „ dat zy zich niet zouden uitlaa„ ten over de bepaalingen van zulk eenen zeer kor9, ten tyd, maar dat zy de eere hadden te antwoor„ den, dat zy lieden aan het verzochte binnen zoo. „ daanigen korten en bepaalden tyd niet konden s, voldoen; en dat, zoozyal, by nadere delibera„ tien, mogten befluiten tot al zulk einde gebruikt te kunnen worden, zy dan Hun nader antwoord, „ zoo fpoedig doenlyk zoude wezen, aan welge„ melde Hove en Hooge Vierfchaar zouden laaten ?, toekomen;" met verdere by voeging: „ datzyden„ zeiven Hove en Hooge Vierfchaar inmiddels „ vriendelyk bedankten voor de herinnering van hnn„ nen plicht, waar van de wyze van betrachting „ van Hunlieden, en niet van het voorfchrift van „ denzelven Hove en Hooge Vierfchaar hunnes er„ achtens afhing." Buteerende daar mede, zekere tegens Hun door welgemelde Hove en Hooge Vierfchaar gereclameerde periode uit Hun Ed. Groot Mogendens Publicatie van den «3 February 1786, waar by Hun Ed. Groot Mogenden aan alle Schouten en Gerechten van de Dorpen wel ernftiglyk gelast hebben: ,, om op de naarkoming van de bevelen, „ in dezelve Publicatie vervat, naar hun vermogen „ te waaken, en het gene daar tegen door hun zou„ de mogen ontdekt worden ten fpoedigften ter ken- „ nis.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 299 ', nisfe van den Officier van hunne Plaats of Diftnbl te ,, brengen; op pceae van Daar vereisen, van zaaken ' wegens hunne nalatigheid in dezen, zoodoorpri" vatie van hunne Officien als anderszins, te wor„ den gecorngeert." Dat de fenflbiliteit van welgemelde Hove en Hooge Vierfchaar over de inrichting der vo^fz. refcriptie aan de eene zyde, en de by hun gefulmineerde abfolure relevanca van da evengemelde periode uit Hun Ëd. Groot Mogendens voornoemde Publicatie aan den anderen kant, op de verderedeiiberatienvan dat Collegie dien invloed gehad heeft, dat hetzelve toen aanftonds heeft gerefolveerd hunne vermeende klachten te moeten brengen ter kennisfe van den Souverein; het gene vervolgens met zoo veel yver en fpoed ter uitvoer is gebracht, dat reeds binnen den tyd van drie dagen daar na in de wereld geweest en in Collegio gearresteert is de bovengemelde aan Hun Ed. Groot Mogenden afgevaardigde Misfive, gefchreeven den 19 january laatstleeden. Dat ondertusfchen, naar des Ondergeteekenden opinie, uit het tot dus verre gepraunitteerde is af te neemen, dat het voornaame en eenig pointt differentiaal, 't welk ter kennisfe van Hun Ed. Groot Mogenden gebracht is, en waar op Hoogstdezelven de Confideratien en het Advys van ü Ed. Mogenden invoegen voorfz. gerequireert hebben, daar ra beftaat: of Schout en Gerechte van Alblasferdam te recht by den Souverein beklaagt zyn geworden over plichtverzuim in het niet naarkomen van de ordre, die in Hun Ed. Groot Mogendens voorfz. Publicatie vervat is; en of Schout en Gerechte voornoemd, over zulks door Hun Ed. Groot Mogenden gelast zouden behooren te worden, de elucidatien en bewyzen, welke van hun invoegen voorfï, door den Hove en Hooge Vierfchaar te doen toekomeo. Dat het object differentiaal in diervoege, of op foortgelyke wyze bepaald wordende, dan ook, (ten einde zulks alhier in het voorbygaan op te merken) van zelve blyken zal geheelonnoodig zyn, dat ÜEd. Mo-  .$qq Verzameling van Stukken betrekkelyk tot-, Mogenden zich by eene gelegenheid als deze zouden inlaaten in eene beoirdeeling van het gunt op den 37ften December laatstleeden te Alblasferdam is voorgevallen, en by welgemelde Hove en Hooge Vjerfchaar zal moeten worden beoirdeelt- beha!ven r1at^by,V/rgel?kiDg van de daaromtrent hinc inde aan U Jid. Mogenden gecommuniceerde befcheiden, niet duister zal confteeren, dat het zonder perfoneele Confrontatien eene volftrekte onmooglykheid zoude zyn, daar over naar behooren te oirdeelen, vermits dezelve befcheiden, op verfcheiderefpedten, rechtltreeks tegen elkander inloopen, en, zoo aan den eenen alssnderen kant, zichtbaare merktekenen draagen van de verfchillende gezichtpunten, waar uit het •gebeurde te Alblasferdam ten wederzyden is beschouwd; terwyl aan de zyde van den B^iJjuw van Zuid-Holland, de fchuld gefupponeert word te zyn aan de zyde van de Alblasferdammers, en particulierlyk van die genen, welke aldaar ten tyde voorfz zonder eenige voorkennis van den Schout en Gerechte derzelve plaats, den Trom hebben gedaan roeren • daar in tegendeel Schout en Gerechte voornoemd in een denkbeeld verfeeren, dat de fchuld gezogt moet worden aan de zyde van djverfe Ingezetenen van Alblas, welker te Alblasferdam gehoudene conduites aanleiding gegeeven zouden hebben, dat de Trom aldaar met een zeer heilzaam oogmerk, en teifens met een allergelukkigst fucces was geroerd; al ware het, dat anders, de zaak in het afgetrokkene befchouwd zynde, tegens het op die wyze, zonder prsallabel expres confent van Schout en Gerechte m beweegmg brepgen van gewapende Ingezetenen, tegens Ingezetenen van een andere nabuurigePlaats, bedenkingen van merkejyke aangelegenheid zouden kunnen en behooren te vallen of gemaakt worden : zynde, om er dit nog by te voegen, de differentie oer wederzydfche gevoelens ten dien opzichte zoo verre gegaan, dat Schout en Gerechte voornoemd, die genen van de Alblasferdammers, welke, naar het fyfthéma van den Baüjuw van Zuid-HoJlarjd? de ve-  de Oeheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. $öt verwekkers der ontftaane commotie en combustiè zyn zouden, gehoord hebben als Getuigen, en te gelyk het roeren van de Trom, door Job van Gelder gedaan, als het voornaame, zoo niet eenige middel hebben aangemerkt tot voorkoming van allerïchromelykfte gevolgen; daar ter contrarie die genen, welke, naar het fysthéma van Schout en Gerechte, op eene zeer brutaale wyze tot al het gebeurde daar ter plaatze aanleiding zouden hebben gegeeven, door den Bailjuw van Zuid-Holland, ten overftaan vaa Mannen voornoemd, mede als Getuigen in de voorfz. zaake gehoord zyn; en gemelde Bailjuw zich daarenboven verplicht heeft geoirdeelt, om tegen den meergemelden Job van 'Gelder , een verzoek van iDcarceratie te doen, 't geen wel in Advys is gehouden , doch üiet te min ten gevolge heeft gehad, dat denzelven Job van Gelder zedertgelogeert is in Gyzeling, waar in dezelve zich als nog bevind: omftandigheden, welke den Ondergeteekenden hier alleen maar als met den vinger aanroert, om U Ed. Mo- Èenden te doen penetreeren, hoe moeilyk het voot I Ed. Mogenden zyn zoude, zich, buiten het gene de Souverein van U Ed. Mogenden gevergt heeft, met volkomene overtuiging te begeeven in eenebeoirdeeling van de merites van het geval, 't welk de aanleiding tot het adiëeren van den Souverein geprocureert heeft; en hoe zelfs de prudentie van U Ed. Mogenden zoude behooren werkzaam te zyn, om, de verdere behandeling derzelve zaake aan de Juftitie overlaatende, zich privativelyk en alleen tot het gene thands in qusestie is, en waar omtrent Uwer Ed. Mogenden Confideratien en Advys thands door Hun Ed. Groot Mogenden gerequireert zyn, te bepaalen. Dat, belangende het voornoemde object differentiaal, aan den Ondergeteekenden is voorgekomen, dat Baüjuw en MaDnen van den Hove en Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland in het generaal van begrip zyn, dat, wanneer aan den Officier der Plaatfe of van het Diftrict, deze of gene zaaken zyn voorga.  302 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot komen, welke geconfidereert zouden kunnen worden te valien in de termen van bovengemelde Hunner Ed. Groot Mogendens Publicatie, als dan de Schouten en Gerechten van de refpective Plaatzen, alwaar zoodaanige gebeurtenisfen geëxteert hebben, verplicht zouden zyn om op de eerfte requificie van den crimineelen Rechter binnen het zelve Diftrict, zelfs geduu er de den loop van een deswegens geëntameert crimineel Proces, zich niet alleen mee alle mooglyke nauwkeurigheid te informeeren op de omftandigheden, waar mede dezelve gebeurtenisfen, naar hun oirdeel, zouden mogen hebben verzeld gegaan, en daar van aan den crimineelen Rechter binnen zekerea bepaalden tyd daadelyke en gedetailleerde Berichten te bezorgen; maarcok, zooveelmooglyk, behoorlyke bewyzen van de informatien, die hun daaromtrent voorgekomen, en door Hunlieder Schout ter kennisfe van den Bailjuw gebracht waren; dit trouwens confteert uit den gantfehen famenhang van de Misfive, welke door Bailjuwen Mannen voornoemd op den 15den January dezes jaars aan Schout en Gerechte van Alblasferdam is afgevaardigd, indezen derzelver fuftenue te zyn; en daar uit blykt op de bloote letture te gelyk, dat de grond, waar op die ftelling quodadjus zou moeten berusten, gehaald is uit dé bovengemelde periode van de voorfz. Publicatie: zynde ook anderszins noch in de crimineele Ordonnantie, noch ergens elders iets dergelyks geftatueert, want het 4de en andere Articulen van de Ordonnantie op den fty' van Procedeercn in Crimineele zaaken, waar op Bailjuwen Mannen voornoemd zich by derzelver opgevolgde Misfives mede beroepen hebben, diöeeren alleenlyk, dat een Crimineele Rechtbank de faculteit heeft, ja zelfs verplicht is, om zich van Cfficiewegeop den waaren toedracht van de gevallen, welke ter hunner kennisfe gebracht zyn, te doen onderrichten; (by voorbeeld, door het requireeren van Getuigen, het doen van iripetlien, en wat dies meer is,j doch brengeD eo ipfo de civile Rechtbanken daar omtrent ten hunnen regar- de  de Gebeurtenis/en frï 1787 enz, voorgevallen. 303 de niet onder zoodaanige verplichtingen, als Bail» juw en Mannen voornoemd begrypea, dat ten dezen aan Schout en Gerechte van Alblasferdam zouden incumbeeren. Dat in den eerften opflag wel zoude kunnen fchynen, van meerdere applicatie enrelevance te wezen, de meergedachte periode uit Hunner Ed. Groot Mo. gendens voorfz. Publicatie; dan dat dezelve, naar het oirdeel van den Ondergeteekenden, al mede verkeerdelyk tot ftaving van een dergelyk fyfthéma is ingeroepen, als waar by aan de refpeótive Schouten en Gerechten, na eene voorafgaande last, om op de naarkoming van de bevelen, daar inne vervat, naar hun vermogen te waaken, alleenlykbevolen is, om het gene daar tegen door hun ontdekt zoude mogen worden, ten fpoedigften te brengen ter kennisfe van den Officier van hunne Plaats of Diftrict, en wel, (indien het den Ondergeteekenden vergund zy, naar de reden daar van te gisfen) ten einde des Officier dus altoos binnen zeer korten tyd zoude kunnen weeten, waar het een of ander ftrydig aan de voornoemde Publicatie, zoude mogen wezen gebeurt, en zich rat. Offic. alzoo ten fpoedigften van den waaren toedracht van dien, door het beleggen van behoorlyke informatien, au fait zoude kunnen ftellen; althands de Schouten en Gerechten worden alleen tot kennisgeeving verplicht, en wel aan den Officier der Plaatfe of van het Diftridt; edoch, hier komt de Vierfchaar zelve op, en extendeert in allen gevalle hunne verging veel verder, dan de Publicatie medebrengt; want hoe zeer bereids kennisfe hebbende van beweegingen, die 'er op den 27ften December laatstleeden te Alblasferdam ontftaan waren , ja zelfs van het gene de Schout derzelver Plaatfe, zoo mondeling als fchriftelyk, dienaangaande volgens zyne bekomene informatien, fuccesiïvelyk aan den Bailjuw van hunne Vierfchaar had medegedeeld, requireert de Vierfchaar nog daarenboven van Schout en Gerechte der Plaats, een duidelyk en gedetailleerd Bericht van diverfe omftandigheden, voornaa- me-  3Ö4 Verzameling van Stukken betrekkelyk ioi melyk ten reguarde van het roeren van den Trom"; ja zelfs het inwinnen, zoo veel mooglyk, van behoorlyke bewyzen; dat de commotie verwekt was, niet door die var Alblasferdam, maar door diverfe Ingezetenen van Alblas; en maatigt zich derhalven, naar des Ordergeteekendens begrip, eigendunkelyk aan„het by hun gefustineerde Recht om, zulks noodig , of var: hunne Convenientie oifdeelende, naar goedvinden over een Civiel Gerecht te dhpo. reeren, tot des te gèmakkelyker ir>ftru£rie van een Crimineel onderzoek of Proces; zelfs ten dien effetle, dat aan een Civiel Gerecht door hun geinjungeerd zoude kunnen wórden, het bezorgen zöd veel mooglyk, van behoorlyke bewyzen, het gene échter, hoe vriendelyk zulk eene. verging mogr gedaan worden, privativelyk en alleen van het departement van den Officier is, en, pofitis terminis habu libus, fomwylen mede van den Crimineelen Rechter, ten wiens overftaan dé informatien moeten worden belegt, en het gene by den eerften aanleg der zaake mede in diervoege by den Bailjuw van ZuidHolland zeiven begreepen fchynt te wezen, uitwyzeös zyne Misfive aan den Schout van Alblasferdam, Van den 4 January 1787. Dat wel is waar, uit de correspondentié van deri Bailjuw van Zuid-Holland, met denzelven Schout duidelyk blykt, dat de Schout de eerfte niet geweest is, welke het gebeurde op den voorfz; 27ften December ter kenDisfe van den Bailjuw gebracht heeft; doch dat den Ondergeteekenden van opiniefcoudezyn , dat die omftandigheid voor het tegenwodrdige geene confideratie zoude kunnen verdiénen, min noch een wettig fundament opleveren tot ftaaving van de thaDds gedaane klachten aan den Souverein. Want, om niet te remarqueeren, dat de Schout zich daaromtrent beroepen heeft op eene tusfchen beideri gekomene abfenrie van twee dagen, 't gere aan de zyde van den Vierfchaar onbeantwoord is gelaaten, het in allen gevalle, uit de verder, federt den 2often December daar aan volgende, gehoudene cor-  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. 305 correspondentie , blykbaar is , dat de Schout de toen by hem ontvangene Misfive van den Bailjuw terftond heeft beantwoord, dat dezelve zich wyders Perfbonlyk te Dordrecht gefisteerd heeft, om den Bailjuw van Zuid-Holland, en de Hooge Vierfchaar zelve, nader te elucideeren, en dat hy zich daar na by Misfive van den 8ften derzelve maand fchri'ftelyk geacquiteerd heeft van zyne belofte rot het fuppediteeren van nadere onderrichtingen, fpeciaalyk met betrekking tot het roeren van den Trom % zonder dat geduurende dien tyd, of ook daar na voor dato van het gemaakte Addres aan den Souverein , eenig ongenoegen tusfchen den Bailjuw van Zuid-Holland en den meergenoemden Schout, ter zaake van verzuim, dat door den laatstgemelden nopens de fpoedige kennisgeeving gecommitteerd zoude zyn, gefubfifteerd heeft; invoegen dat thands a posteriori, en na het tusfchen beide komen van zoo veele nadere omftandigheden, de voornoemde tegenwerping meer bygebracht fchynt te wezen» om daar mede eenige waarfchynlykheid by te zetten aan een opgevat vermoeden van de Vierfchaar» dat het den Schout geen ernst zoude geweest zyn om de zaak naar waarheid op te geeven, dan om den Schout daar mede enkel van vertraagde kennis» geeving by den Souverein te befchuldigenj behalven, dat indien de Vierfchaar van intentie geweest mogte zyn, om den meergemelden Schout op die of foortgelyke gronden van opzöttelyk plichtverzuim te verdenken, de zaake dan (onder eerbiedige correctie) in zulk een fysthéma niet gedisponeerd zoude zyn geweest, om, door middel eener Souvereine dispofitie van Hun Ed. Groot Mogenden, de verlangde,Berichten en Bewyzen te bekomen uit den boezem der zoodaanigen, welker integriteit aan merkelyke fuspicie dienaangaande onderhevig zoude zyn, en die de Juftitie, in plaatze van te adjuveeren, en gemak toe te brengen, door het voldoen aan het van hun gerequireerde, hoe langer hoe meer zouden brengen in moeielyke, en XXXVI. Deeu V wek  3o5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wellicht inextricabile verwarringen, maar veeleer, om wegens gehouden wangedrag en plichtverzuim, op den voet der Publicatie, ten laste van den Schout, zoodaanige correctie te vorderen, als de omftandigheden begreepen zouden mogen worden, te vereisfchen. Dat voor zoo verre men zich tot justificatie vaa de voornoemde verging wyders aan de zyde van de Hooge Vierfchaar beroepen heeft, op de ftrydigheden die 'er waren in de wederzydsch voorgekomene informatien, het den Ondergeteekenden op. merkelyk is voorgekomen, dat het Gerecht, qua tale, van wegens de Vierfchaar op dien grond met eerder in dezen is aangezocht, dan Da dat de Bailjuw van Zuid-Holland, zich daaromtrent reeds had bepaald, en door zyn gedaan verzoek om incarceratie tegen voornoemden Job van Gelder ren duidelykften getoond hadde de zaak op eene gantsch andere manier te begrypen, dan aan de zyde van den Schout van Alblasferdam gedaan wierd. Jmmers wat was in die omftandigheden natuurlyker, dan dat het Gerecht, te vooren, qua tule, niet Collegialiter ia deze zaak betrokken zynde, zich huiverig bevinden moest om toen zoo maar aanftonds, en mét zoo veeJe prfficipicance, als van hun gevergt was, aan de requtfiMe van de Hooge Vierfchaar te beantwoor. den, particulier'yk nopens het roeren van den Trom, waar aau de Vierfchaar zich wel voornaamelyk fcheen gelegen te laaten h ggen, fchoon zy van hunne zyde (zoo als van achter gebleeken is) wel verre van daar over malcontent te wezen, het zelve irtegendfel confidereerden, als het eenige en gefchikfte middel, dat 'er by de hand was geweest, om de verwekte commotie te doen ophouden ? 'r Is waar, Edel Mogende Heeren! dat de Bailjuw vaa Zuid-Holland zich ten dien opzichte mede gefundeerd heeft op eene plechtig gedaare verzekering, dat de Schour van Alblasferdam zelfs die gene was pweesj' we!ke hem mondeling gecommuniceerd hadt, dat het roereu van den Trom door hem en zy-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 307 zynen Broeder zeiven was afgekeurd: edoch, 'er zal teftens blyken, dat dezelve allegatie van wegens den Schout van Alblasferdam op het nadrukkelykfte word ontkend: en in allen gevalle was de huiverig, heid van het Gerecht niet onnatuurlyk, te minder daar de voorfz. Misfive aan Hun was afgezonden, na dat eene piet zeer reguliere voon'ge demarche van welgemelden Hove en Hooge Vierfchaar mislukt was. U Ed. Mogenden zullen naamelyk by lectuur van de hinc inde gefuppediteerde Stukken bevinden, dat reeds den volgenden dag na het aanhouden van voornoemden Job van Gelder, 'l welk gebeurd is op den I2den der meergemelden maand January, aan den Commandant van het Alblasferdamfche Exercitie - Genootfchap, welke een Broeder is van den Schout derzelver Plaatfe , en op wiens gegeeven last gemelden Job van Gelder zich in Judicio, ter zyner verontfchuldiedng had beroepen, door den Bailjuw van Zuid-Holland is afgezonden, eene Misfive, contineerende een zoogenaamd verzoek van wegens de Vierfchaar, om op den I4den der gemelde maand voor Hunlieden te compareercn, als hm gaarne willende, en ook no,<«ig hebbende te fpieeken, over en met Jon van Gelder ; doch dat dezelve Commandant, zich waarfchynlyk gefpiegeld hebbende aan de gevolgen, we'ke foortgel«ke manier van Proc^deeren nopens dien Job van Gelder gehad hadde, zich van die Peifoonlyke comparitie, op fundament dat hy elders zyn moeste, heeft geexcufeerd, waar door veroirzaakt fchynt te wezen dat de Bailjuw van Zuid-Holland, in verlegenheid is geraakt, hoe hy den gemelden Commandant direclelyk tot de gevergde comparitie zoude conftringeeren, naamelyk als Getuige, of als Schuldige, en vervolgens heeft willen tenteeren, om, alvoorens eenige nadere demarches tegens gemelden Comman. dant werkftellig te maaken, eenig legaal bewys iq handen te krygen, dat het de gemelde Commandant was geweest, die eigener authoriteit en zonder kenV 2 nis-  joè Verzameling vaa Stukken betrekkelyk tot riisfe of medeweeten van Schout en Gerechte, aan Job van Gelder ordre tot het roeren van den Trum had gegeeven: althaDds het is zeker, dat de Vierfchaar, in een begrip verfeerende, dat het gee. ven van zulke ordres eeniglyk konde toeftaan aan den Magiftraat der Plaatfe, na de geweigerde per» fooneele comparitie van den Commandant, terftond befloten heeft tot het Collegialiter afzenden eener Misfive aan Schout en Gerechte, welke Misfive reeds op den volgenden dag wierd afgevaardigd; en die den Ondergeteekenden is toegefcheenen voorrij mei yk te zyn ingericht om alzoo bewys in handen te krygen van het gene de Bailjuw van ZuidHolland gedespereerd fchynt te hebben, langs den gewoonen weg van Rechten ter zaake voornoemd te bekomeD, Maar, byaldien nu de zaak, gelyk het den Ondergeteekenden voorkomt, zich waarlyk in diervoege hebbe toegedraagen, hoe was dan aan Schout en Gerechte voornoemd kwaalyk te neemen, dat zy de voorfz. vaD hun gedaane requifitie in de toenmaalige omftandigheden, als vry bedenkelyk aanzagen, en zich uit dien hoofde huiverig betoonden, daaromtrent zoo maar aanftonds den Bailjuw van Holland in de hand te gaan werken, vooral daar zy zelve, Jive Jure, Jive hjuria, vermeenden, dat des Schouts Broeder door eene overhaaste deferance aan het voorfz. verzoek, wellicht gevaar zoude konnen loopen van ongelukkiglyk, en tegen zyne verdienften, te worden blootgefteld aan het ondergaan van een Crimineel Proces? Naar het fysthéma van Schout en Gerechte, meriteerde de aan hun gedaane verging immers zeer wel eene nadere deliberatie; en hoe derhal ven de refcriptie van Schout en Gerechte voornoemd anderszins moge leggen, 'er confteert in allen gevalle, dat daar by geene fioaale weigering gedaan is; en dit alleen is, naar des Ondergeteekendens begrip genoeg, om zich aan de zyde van Schout en Gerechte voornoemd, over eene zoo fpoedig daar op gevolgde, en ten hunnen las-  At Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 30$, laste by den Souverein zeiven ingebrachte accufatie van plichtverzuimj te kunnen en temogen beklaagen. Dat de Ondergeteekende voor het overige vermeend met relatie tot de hinc inde aan U Ed. Mo. genden gedaane verzoeken, te kunnen voiftaan met kortelyk te remarqueeren. Dat die verzoeken refpeftivelyk gefundeerd zyn geworden op ten wederzyden gedaane allegatien, welk niet duister doen blyken van eenen veel te verregaanden yver, waar mede deze zaak hinc inde is behandeld; als by voorbeeld: aan de zyde van Schout en Gerechte; „ dat de handelingen en gedraagingen „ van den Bailjuw en Mannen van Zuid-Holland, „ in dezen gehouden, zoo dezelve hunnen ongeli„ miteerden en vryen loop hadden behouden, en niet door hooger macht daar in voorzien wierd, gefchikt waren, en zouden konnen uitloopen om de op,, roetige Geesten te ftyven, en aan te moedigen om de „ goede en welmeenende Ingezetenen, die de rust en goe., de orde zochten te handhaaven, te onderdrukken en ., moedeloos te maaken; dat men door den meerge„ melden Tamboer Job van Gelder gevangen te „ zetten, en zoo lange in detentie te houden, daar „ van niet alleen een manifeste preuve had gegeeven, „ maar ook door zulks te doen buiten verzoek, en „ zonder klachten van Schout en Gerechte eene „ notoire inbreuk op hunlieaer Magijlraatelyk gezag ,, gemaakt hadde"; mitsgaders aan de zyde van welgemelden Bailjuw en Mannen van Zuid-Holland: „dat Schout en Gerechte voornoemd na dat men eerst „ deze en gene ouvertures met moeite uit den hals ,, van hunlieder Schout had moeten haaien, zich „ thands ter hunner defeofie behielpen met onbefchaamde allegatien en ontkentenisfen; dat zeke„ re voor de Vierfchaar tegen den I7den J3cuary „ dezes jaars gerequireerde Perfoonen mooglyk te „ wel onderricht waren van de contenance, welke „ hunlieder Schout en Schepenen in dit geval, vit a vis van de Hooge Vierfchaar van Zuid-Holland V 3 » voor-  3io Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ voorneemens waren te houden, om op de gedaa' „ nerequifitie niet te compareeren; en, in het ge„ neraal, dat Schout en Gerechte voornoemd, hunn nen toevlucht hadden moeten neemen tot eene 3, defenlie, zuo opgevuld met cavillatien en sehafar„ deerde asfertien, verzeld van poogingeo, om de „ handelwyze van de Vierfchaar, eh voornaamelvk „ die van den Bailjuw van Zuid-Holland, in een „ verkeerd licht te plaatzen, en aan rhalitieufe oos„ merken toe te fchryven, dat men niet wist, of „ men zich meer over hunne verlegenheid, om hun „ vreemd gedrag in dezen op alle wyzen te co„ ioreeren , dan wel over hunne onbefchaamdheid ,, verwonderen moest"; en wat van dien aart meer is: doch dat ü Ed. Mogenden zich naar de opinie van den Ondergeteekenden op de verzoeken, waar toe zulk foort van Allegatien aanleiding gegeeven htefc by het uitbrengen van derzelver Advys aan den Souverein, met zouden behoeven teelargeeren• vooreerst, om dat Uwer Ed. Mogenden Advys daar op niet gerequireerd is; en ten anderen, om dat by. aldien de voorfz. Collegien zouden mogen vernee.' men dienaangaande ten reguarde van eikanderen deze of gene aftien of pranenfien te hebben, het demelié derzeive geen object voor de Politie, maar enkel voor de Juftitie zoude zyn; terwyl het, naar de gedachten van den Ondergeteekenden, thands alleen aankomt op de gefundeetdheid van 't verzoek ft welk door den Souverein ten fi >e van Confidera? tien en Advys in Uwer Ed. Mogenden handen gefteld is geworden; en waaromtrent de Ondergeteekeneen voorts de vryheid neemt van eerbiedig aan U Ed. Mogenden in confidentie te geeven, om, op fundament van den hier bovengemelden eerften grond, decliDatoir aan Hun Ed. Groot Mogenden te advyfeeren; ten ware U Ed. Mogenden prajfereeren mogten, om, in achting genoomen zynde, dat aan de eene zyde door de communicatie van de wederzydsch ingekomene Berichten , het verzoek door welgemelden Vierfchaar aan Hun Ed. Groot Mo-  de Gebeurtenissen in 1787 enz. voorgevallen. 311 Mogenden gedaan, ten reguarde van het door hun gerequireerd duidelyk en gedetailleerd Bericht, van zelve is komen te vervallen, en dat Schout en Gerechte voornoemd aan den anderen kant mede geene prejudicie konnen hebben, by de verdere communicatie van de. verklaariDgen, welke door Bunlieden aan Hud Ed. Groot Mogenden zyn gefubminiftreerd; op die of i'oortgelyke gronden aan Hud Ed. Gr. Mogendea in bedenking te geeven, of Hoogstdezelve niet zouden konnen goedvinden-te verklaaren, dat, het voorfchreeven verzoek,'hangende Hoogstderzelver deliberatien, door de communicatie der wederzydfche Berichten en Memorien vervallen zynde, daar op mitsdien geene verdere Refolutie b hoefde; en dat, voor zoo veel aan* ging de beéédigde vprklaaringen, door Schout en Gerechte voornoemd aan U Ed. Mogenden overgezonden,-daar van aan Bai'juw eD .Mannen van den Lande van" Zuid-Hollan'd gegeeven zouden worden geautbenrifeerde Copyen; blyvende in .illen gevalle zoo aan Büljuw" en Mannen voornoemd , als aan Schout en Gerechte van Atoksferdam,Jwic inde vry en onverlet, om, wanneer zyüéderi vermeeren mogten tegens . eikanderen ter zaake voorfz. eenige aöie te hebben, zich in zulken cas te addresfeeren aan den Hove van Holland. De Ondergeteek nde refereert'>ich niet te min eerbiedig aan het oirdeti van U Edele Mogenden, terwyl hy de eer heeft, van zich,met fchuldig refpeft en alle veneratie te roemen. Edel Mogende Heeren! " *~ (Ónder ftond,) ao Ap?ü 'i 787. UwerMfgndtm zeer oou r moedtgm Dienaar, (was get.) J. G. Lüykemt.  J. A. de CHALMOT, heeft gedrukt en alomme verzonden. E M I L E, o f VERHANDELING over de OPVOEDING, van JAN JAQUES ROUSSEAÜ Burger van Geneve, uit het fransch, met ^anteekeningen van Resewitz, Ehlers, Villaume, Trapp, Campe, Stüve en Heusinger uit het h.oogdüitsch vertaal». Eerste Stuk. De prys is 30 ftuivers.