VERZAMELING fa> VAN PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GE* BEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXVII, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN HET GEMEENEBEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Vyf- en- Twintigste Deel. Te C A M P E Nt Ter Drukkerye van J. A. de CHALMOT, MD CC xc.   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN IN HET XXVfie D E E L, VAN DEZE VERZAMELING VOORKOMENDE. N'. 2004. R"filutie van de Heeren Staaten van Zeeland, m aan den commandeerenden Officier van de Militie, Gaar* nifoen houdende in de Provincie , aan te fchryven, omb'j provifie niet uit derzelver Guaniifoen te vertrekken &c. In dato den 11 September-1786. . . . • bladz. I, . 2005.' Refolutie van de Heeren Staaten van Zeeland, betrekkelyk de maatregulen em eene te duchtene en vermei' tev.de Burger-Oorlog te vermyden-, In dato den 19 September 1786. • bladz. 2. - 11 .20i6. Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaien van Zeeland', "aan de Regeerirg der Stad Flisfingen, ?!«• , pens de receptie der IVurtenbergfche -Troepes ten ditnjlt van de Oost-Indifcjte Compagnie. In dato den 18 Jamt"ry 17S7. . , . . bladz: 6. ■ 20^7. Misfive van de Regeering der Stad VlUfmgen, tot antwoord op de bovengaande 'Misfive. In dato dm 27 January 1787. . , . , , bladz. 7. * 2 N?»  IV REGISTER N*. 2008. Mispve van Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland aan de Regeering der Stad Flisfingen , kennis geevende van een verleend Fatent aan een Detachement uit 't Guarnifoen van hunne Stad. In dato den 3 Maart 1787. • ' bladz. 8. • 2009. Misfive van de Regeering der Stad Vlisfingen aan Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, met ver. zoek om geen attaché te verkenen op 't Patent voor 't Guarnifoen van Goes. In dato den 17Maart 1787. ... bl. 9. ■ 2010. Antwoord jan Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland op bovenftaande Misfive, In dato den 19 Maart 1787 bladz. 11. <~~— 1 o 11. ExtraU uit de Notulen van Burgemeesters en Raaden, Regeerders der Stad Goes, betrekkelyk het zelfde onderwerp. In dato den 14 April 1787. . . blad. 12. ■ 1 2012. Propofitie der Heeren van Goes, tver het ap- prehendeeren van een Ingezeten van die Stad te Zierikzee; op den 21 May 1787 ter Staatsvergadering van Zeeland gedaan. ..... bladz. 14. .1 2013, Propofitie van den Heer van Lynden, Reprafentant van den Eerjlen Edele, den 21 May 1787 ter Staatsvergadering van Zeeland gedaan , tot renovatie der Staats-Refolutie van den 18 January 1703 , raakende de acceleratie der deliberatien van Staat bladz. 16. m, 2014. Misfive van vyf Staatsleden van Zeeland, aan de Heeren van Zierikzee en Vlisfingen, exkorteerende dezeiven tot toekomst en bewilliging in de Propofitie van den Heer van Lynden. In dato den 24 May 1787. bladz. 17.  sn STUKKEN. V N". 2015. Declaratoir van Mr. N. C. Lambrechtsen ,' Penfwnoris der Stad Vlisfingen, in naam van zyne Committenten , den 26 Juny 1787, ter Staatsvergadering van Zee' land gedaan. • • . ■ . , bladz. 2a. 2016. Protest van Dr- A. Muller , Raad der Stad Vlisfingen, ten Raade dier Stad gedaan den 2 6 Juny 1787, tegens 't verlasten der Staatsvergadering door de Gedeputeerden van Vlisfingen. . . . ■ . bladz. 24. - 2017. Misfive' van zes Staatsleden van Zeeland aan de Heeren van Vlisfingen van den 27 yuny 1787, exhorteerende dezeivenom hunne Gedeputeerden ter Staatsvergadering te zenden tegens den gden July eerstkomende. ... bladz. 26. 2018. Extraü uit de Notulen van den Raad Extraordi- naris der Stad Zierikzee van den 29 Juny 1787, betrekkelyk het Staatsrapport van den ziften te voor en, raakende denjlaat der zaaken van de Unie. . . . bladz. 28. ' 2019. Misfive van Burgemeesters en Regeerders der Stad Vlisfingen aan zes Staatsleden van Zeeland, in dato den 1 July 1787 J ftrekkendc tot antwoord op N°. 2017. • • . . . bladz'. 42. - 2020. Advertentie van Mr. J. D. Ghyseltn leSage, Raad en Oud-Burgemeester te Middelburg, tegens de valfche aantichtingen van zekeren Sanders , in de Middelburgfche Courant van den 5 July 1787geivfereerd. bladz. 47. • 2021. Nadere Advertentie van den zeiven Heer Ghyse- lin le Sage , in het vervolg van de Middelburg fche Courant van den 7 July 1787. . . . bladz. 48. «—— 2022. Advertentie van Cornelis Johannes en PieTIR JacÖbus Serle , ter zuivering van valfche mfirooi* 3 ' fels  ^ R; E G" I S T E R fels tegens hun gedaan , in de Middelburger Courant vmn den 7 July 1787 geinfereerd. . . , bladz. 50. N8. 2023. Advertentie van Dr. Johannes Theodorus vah der Kemp-, mede ont eene valfclïe befcftuldiging te keer te gaan, in dezelvde Courant geinfereerd. . . . blad. 51. — 2024. Misfive van het Collegie der Admiraliteit in Zeei land, aan Durgemeesteren en Regeerders der Stad Vlisfingen , over het plaatfen van een wagt op de Landswerf aldaar. In dato den 9 July 1787 bladz. 52. ——- 2025. Antwoord van Burgemeesteren en Regeerders van Vlisfingen op voorevftaande Mïsfive. In dato den 13 July T787 bladz. 53. -» 2026. Advis der Heeren van Vlisfingen ter Staatsvergadering ingebracht op 't Concept-Plakaat van Amnestie. In dato den 19 July 1787. . . . bladz. 54. > 2027. Misfive van het Collegie der Admiraliteit in Zeeland aan de Heeren Staaten van dat Gewest, waar in kennis geeven, dat gedrfficulteerd hebben in 't verzoek der Heeren van Zierikzee , om perviisjie tot invoer van Buskruid. In dato den 19 July 1787. . . . bladz. 56. —— 2028. ExtraEt uit de Rsfolutien ten Raade der Stad' Vlisfingen , op 't Rapport uit eene gehoudene Conferentie met de Heeren Gecommitteerden van de Admiraliteit, over het plaatfen van een wagt op de Landswerf. in dato, den 21 Juiy 1787 Uadz. 58. 2029. .Misfive van de Heeren Staaten van Zeefond, aan de Heeren van Zierikzee, over de weigering van hun verzoek daor de Admiraliteit gedaan, tot invoer van Buskruid. In dato den 26 July 1787. . . . bladz. 60,  bis STUKKEN. VII N*. 2030. Misfive der Heeren van Zierikzee aan de Heeren Staaten van Zeeland, tot antwoord op de bovenflaande, In dato den 31 July 1787 ilaiz' 63« , 2031. Extratt uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland, behelzende approbatie van het Reglement op het beleid van zaaken ter Vergadering van Hun Edel, Mogenden , de Heeren Staaten van Zeeland. In dato den 6 Augustus 1787 bladz. 67. . . 2032. Reglement op het beleid van zaaken ter Vergadering van de Ed. Mogende Heeren Staaten van Zeeland. In dato den 6 Augustus 1787 bladz. 69. 11 2033. Misfive van de Heeren Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd , aan de Heeren Staaten van Zeeland, veorflaande het houden van conferentien tot confervatie van den band der Unie. In dato den 31 July 1787. hl. 78. ■ ■ . 2034. Misfive der Heeren Staaten van Zeeland aan die van Utrecht,,, in antwoord op. voorenflaande Misfive, In dato den 13 Augustus 1787. . . . bladz. 83. - 2035. Rapport van de Heeren Gecommitteerden tot de door de Heeren Staaten van Utrecht voorgeflagen conferenti' en. In dato den 28 Augustus 1787. . . . bladz. 85. —— 2036. Bylage tot N°. 2035 > behelzende de Concept* Conclufie by voorenflaande Rapport van den 28 Augustus 1787 bladz. 92. ■■' 2037. Extratt uit de Refolutien van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, betrekkelyk bovenftaande Rapport onder N°. 2035 en 2036. In dato den 3 Sep< tember 1787 bladz. 95. ■ ■ 2038. Misfive van Prcejident en s' Gravenmannen beoos* 4 ten  VÏI* REGISTER. ten Sehelie , aan de Heeren Staaten van Zeeland, concernerende zekere beweegingen onder Zonnemaire en Noordgouwe. In dato den 14 Augustus 1787. , . bladz. 96. N°. 2039. M:sfive van Burgemeesteren , Schepenen en Raaden van Zierikzee aan de Heeren Staaten van Zeeland, Verzoekende Patent tot employ der Militie binnen hunne Stad Guamifoen houdende , ten platten Lande. In dato den i4 Augustus 1787. * , , . bladz. 101. ~ 2040. Misfive van Gecommitteerde Raaden der Heeren Staaten van Zeeland, aan Prcefident en s'Gravenmannen , benevens aan Burgemeesteren , Schepenen en Raaden te Zierikzee, ter beantwoording van de beide bovenjlfiande, Misfives. In dato den 16 Augustus 1787. bladz. 102. - • 2041. Misfive van Burgemeesteren en Regeerders van Vlisfingen aan de Heeren Gecommitteerde Raaden der Hee* ren Staaten van Zeeland, om eenige Ammunitie van Oorlog. In dato den 25 Augustus 1787. . . . bladz. 108. "I" 2042. Propofitie der Heerm Gedeputeerden van Veere ter Staatsvergadering van Zeeland gedaan , tot het in dienst ftellen van eenige gewapende Vaartuigen. In dat» ■■ den 3 September 1787 bladz. 110. 11 2043- Misfive van Burgemeesteren en Regeerders van Vlisfingen aan Biirgemeesteren, Schepenen en Raaden van Middelburg , ten einde het detachement Militie te rug te zenden. In dato den 14 September 1787. ty. m. —.— 2044. Misfive van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden van Tholen, aan Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Zeeland , kennis geevende van de plundering binnen hunne Stad door het Guamifoen , zynde een  tE» STUKKEN. IX Batailjon van Houston. In dat» den 20 September 1787. . . . bladz. 112. N", 2045. Misfive van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden te Zierikzee, aan Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staar ten van Zeeland, kennis geevende van de voorgevallen plurv . dering en Regeeringsverandering binnen hunne Stad. In dato den 25 September 1787. . - . . bladz. 114. ■ 2046. Extract uit de 'Refolutien ten Raade der Stad Vlisfingen , betrekkelyk de Remotie van tien Raaden doopde Gemeente. In dato den 30 September 1787. bl. 118. ■ 2047. Misfive namens Bailjuw en Regeerende Burgi- meesteren van Vèere aan de Heeren van Middelburg, van den 1 Oüober 1787 's morgens om drie uuren , kennis geevende van hunne genomene Refolutie, op de ontvangen tyding van de plundering te Vlisfingen.., . , bladz. 121. ■ ui .:.\i s~s , jm> '5 »n - 2048. Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Privfe Erfstadhouder , tot felicitatie met de omwenteling. In dato den 4 OZtober 1787 bladz. 122. —— 2049. Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland aan Haare Koninglyke Hoogheid , Mevrouw de Primes van Oranje, tot felicitatie als boven. In dato den 4 Oiïober 1787 • bladz. 124. 2050 Misfive van den Heere Prinfe Erf-Stadhouder aan de Heeren Staaten van Zeeland, ter beantwoording van dankzegging. In dato den 14 Otlober 1787. . . ...... bladz. 125. ■ 2051. Misfive van Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Princes van Oranje , ten fine als boven. In ■ datt der. 14 Oftober 1787. . • . bladz. 116. * 5 N».  X REGIS TER N°. 2052. Misfive- van de Heeren Staaten van Zeeland aan den Heere Privfe Erf-Stadhouder, betrekkelyk eenige voorgaande Refolutien nopens Militaire zaaken. In dato den 3 Oc-, tober 1787. • bladz. 127. —— 2053. Misfive van Mr. C. Caen Raad en Prcefident Burgemeester der Stad VHsfingen, gefchreeven te Antwerpen den iq Q&ober 1787 aan de overgebleeve Raaden derzelve Stad*. . bladz, 129. •* 2054. Misfm-van den Heere Prinfe Erf-Stadhouder aan de Heeren .Staaten van Zeeland , kennis geevc-nde. van de Commisjiè , door Hoogstdenzelven naar die Provincie gedecerneerd. In dato den 14 Oclober 1787. . . bladz. 131. — — 2055. Misfive van Heeren Gecommitteerde Raaden der Staaten van Zeeland, aan de refpe&ive Steden dier Provincie , kennis, geevende vair 't arrivement der Heeren Gecom ■ mitteerden van zyne Doorluchtige Hoogheid. In dato den 19 Otïüber 1787. 4 . . . . bladz. 133. — 2056. Memorie van bczwaaren door de Burgers en Ingezetenen den Stad Vlisfingen op den 3 November 1787 aan den Burger-Krygsraad overgegeeven , en door dezelve naderhand aan de Commisfarisfcn van zyne Doorluchtige Hi igIieid gefuppediteerd. . . . . . bladz. 134. ■ " 2057. Memorie van bezwaaren tegen tien Raaien der Stad Vlisfingen, door den Burger Krygsraad op den 3 No ■ vember 17S7 aan de geconvoceerde Burgery voor gefield, en naderhand aan de Heeren Commisfarisfen van zyn Doorluch tige Hoogheid overgegeeven, den Sfien November daaraan. bladz. 139. — 2058. Misfive van Mr. Abraham van Doorn, Raad der Stai i'lisfinsea, gefchreeven te Antwerpen den . . No- vem-  der STUKKEN. XI vember 1787 , aan de Heeren Commisfarisfen van.zyne Doorluchtige Hoogheid , concerneerende de bezwaaren dooiden Burger-Krygsr.aad tegens hem en zyne Mede-Regenten ingebracht. . . ... bladz: 142. « 2059. Nota Verbale van het gene de Heeren C. C. Bert- Li-ng , P. G. Schorer en N. C. Lambrechtsen, op den 27 November 1787'te Vlisfingen breeder mondeling aan de Heeren Commisfarisfen van zyne Doorluchtige Hoogheid vertoond hebben. ..... bladz. 150. 1 2060. Misfive van Mr, N. C. Lambrechtsen, Raad, en Penficnaris der Stad Vlisfingen aan de Heeren Commisfa* risfen van zyne Doorluchtige Hoogheid in dato den 29 Ntvember 1787 -, om gemaitttineerd te worden in zyn onderfclieiden Ambtsbedieningen, fpeciajil als Perfionarif der StadVlisfiiigen bladz. 153. ' 1 1 "- 2oöi. Memorie uit naam van verfcheiden notabele Bur» gers der Stad Vlisfingen aan de Heeren Commisfarisfen van zyne Doorluchtige Hoogheid , op den 27 November 1787 te Vlisfingen overhandigd. .... bladz. 162. —1 1 2062. Addres van 25 notabele Burgers van Vlisfingen aan Heeren, Commisfarisfen , toen te Zierikzee aanwezig, gezonden tot appui van voorenflaande Memorie enz. In datoden 5 December 1787 bladz. 168. —— 2063. Misfive van Abraham Boqne, Burger der Stad Vlisfingen aan Hooggemelde Heeren Commisfarisfen van zyne Doorluchtige Hoogheid, ter geleide van bovenftaande Addres. In dato den 5 December 1787. . .bladz. 170. —— 2064. Misfive van Mr. C. C. Bertling , Raad en Regeerend Burgemeester, Mr. P. G. Schorer , Raad-enSecretaris en Mr. N. C. Lambrechtsen, Raad m Pen- fio-  JfU REGISTER ftomris der Stad Vlisfingen, in dato den i4 December 1787, aan de Heeren Commisfarisfen van zyne Doorluchtige Hoogheid, comemeerende de bezwaaren, doot den Burger Krygs~ raad tegen hen ingebracht. , . , . bladz. 171. N*. 2065. Request door eenige Landlieden van het EüandWalcheren aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland geprcefenteerd, ten einde de waardigheid van Eerfte Edele erflyk te verklaaren in het Doorluchtig Huis van Oranje. In dato den 31 December 1787. bladz. 186. ""' 111 2066. Naamlyst der Regenten die in het jaar 1788 door zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, uit krachte der qualificatie van de Heeren Staaten in dato den 2 Ottober 1787 in Zeeland geremoveerd zyn, ' ' - ■• • bladz. 189. 2067. Misfive van de ontflagen Regenten te Vlisfingen aan de Regeering dier Stad, om refiitutie hunner Ambtgelden of recognitiën. In dato den 9 May 1788. • • «•«... bladz. 190. . 2068. Refolutie van de Regeering van Vlisfingen op de voorfz. Misfive, van den 4 July 1788. . . . bladz. 193. ' 1 2069. Propofitie van Mr. P. G. Schorer, Raaden Secretaris der Stad Vlisfingen, tot alteratie van laatstgemelde Refolutie , ten Raade der voorfz. Stad, den 21 November 1789 gedaan. ..... bladz. 194. 2070. Refolutie van de Regeering der Stad Vlisfingen op voorfz. Propofitie, tendeerende tot refiitutie der Recognitiën. In dato den 5 December 1789. . . bladz. 208. ■ 2072. Memorie en Protest van den Bailjuw A. J. C. Lampsins , ter rescontre van de Propofitie van den Heer Scho-  der STUKKEN: XUI Schorer van den 21 November 1789, hier boven onder N°. 2069 geplaatst, In dato den 5 December 1789. fcJ Contra-Aanteekening van de Heeren P. G. Scuoeer, A. vak Doorn, A. Sandra era A. Louyssen, Raaden der Stad Vlisfingen, tegen de Aanteekening .van den Bailjmv Lampsins. In dato den 3 Oitober 1789. * ' . bladz- 271. —-• 2086. Propofitie der Heeren van Vlisfingen van den 12 April  pij STUKKEN. XV Jpril 1790, ter Staatsvergadering van Zteland gedaan, nopens eene verzogte explicatie van den ééd op de Conftitutie door Mr. C. Versluys, Oud-Raad der Stad Vlisfin* gett bladz. 279. N*. 2087. Refolutie der Heef en Staaten van Zeeland van den 26 July 1790, op de voorfz. Propofitie der Heeren van Vlisfingen. • bladz. 280. -,, ■ - 2088. Misfive van den Wel Eerw. Heer G. Albrinck, Predikant te Odoren, aan]. A. de Chalmot, Uitgeever en Drukker van deze Verzameling, betrekkelyk de getuige' nisfen van byzondere Ptrfoonen tegens htm aangevoerd. Ja dato den 6 April 1790 bladz. 281. j ' 2089. Crimineel Vonnis van den Hove van het Furftendom Gelderland en Graaffchap Zutphen, uitgefprooken tegens Jan Hendrik van Renesse , op den 22 April 1790 bladz. 303. 1 2090. Extraiï uit het Reces des Landsdags in April en May 1790 extraordinarii binnen de Stad van Arnhem ge», houden; waar by aan eenige Burgers van Deutichem, gratie en abolitie werd verleend. In datoden 6 May 1790. .... . . . bladz 304. ., i. . 2091. Placaatvan Amnestie, verleend doorHunEd. Mogeniën de Heeren Staaten van het Furjlendom Gelre en Graaffchaj» Zutplm. In dato den 6 May 1790. W. 310. VER-   VERZAMELING VAM PLACAATEN , RESOLUTIEN EN ANDERS AUTHENTYKE STOKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DEGEWIGTIGE GEBEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER 1787, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. N°. 2004. Refolutie van de Heeren Staaten van Zeeland, om aan den commandeerenden Offi ier van de Militie, Guamifoen houdende in de Prorinue, aan te fchryven, om by provifie niet uit derzeher Guamifoen te vertrekken tfc In dato den 11 Septtmber 17156. Is goedgevonden en verftaan , dat niet alleen den ColloDel of commandeerende Officier van het Regiment Zwitfers van Marty, welke met zyne onderhebbende Manfchappen , ingevolge de ordrea van de Heeren Staacen van Holland en West-Fnesland, van den 5den en 6den dezer maand, zoude XXV. Deel. A oi°e  2 Psrzameling van Stukken betrtikelyk tut moeten marcheeren naar 't Land van Vianec; maar ook alïë ardere commandeerende Officieren, binnen deze Pro"incie Guamifoen houdende, en zich in eed gelyk geval bevindende, zullen worden aangefchreevèn en gelast, gelyk gefchicd by dezen, by piovifieen tot Hun Ëd. Mogenden nadere dispoffrre, ob| zonder fpeciaal corfcnten permisfie var de Heeren vStaacen dez^-r Provincie, als op welft s Sou vert in Territoir en in wier ééd zy trands zyn, niet uit derzelver tegenwoordige GuarnilbeDen zuller vermogen te marcheeren, waar van aan dtzeive Collonels of commandeerende Officieren , by Extract deze? Rifoluuen, zal worden kennis gegec-ven, om zich daar na ftiptelyk te gediaigen. N \ 2005. Refolutie van de Heeren Staaten van Zeelar.d, bnrWkeljk ae tnaatre^ulen om eene te tluch. tene en Vet roestende Bui^ er Ootlug te ver my den. In dato den ip S'.ptember i786. Is ra deliberatie goedgevonden en verftaan, de Heeren Ordinaris Gedepuu-rrden dezer Provincie, ter Generaliteit; ain te fchryven en tegelasten , om, bv de allereerftegelegtnrheid, ter Vergadering van' Hun Hoog Mogenden te deel ireeren: dat ingeval, Ie Hut. Ed. MogM.,"< n wilden treden, in ecD ge« detaiileerd onderzo k der maatrpguler;, welke de Hieren Staaten van Hoiland en Wesf-Friesland hy de tegenwoordige órojtandighéderj , ten aanzien van de Muitje, oplioógRdèfzeiveï Provir cie gtreparticieerd, hebben goedgevonden te neemeD, Hun E iele Mokerden daarorturent diverfe gewigtige bede nkint^n en remarqu^s zouden moeten opgeeven , dan dat Hun Ed. Mogenden uit overtuiging, daC in etn iyjd a's dere, alle aanleiding rot misver/tand en verwyiitrirgniet genoeg kan worden geëviteerd, ge prcfere^rd hebben zich da irvan thands» te onthouden, te meer, daar Hun Eu. Mogenden hunne denkeus-  di Gebéurtenhfin in 1787 enz. voorgevallen. 3 Jreoïwyze hieromtrent bereids voor Hooggemelde Heeren Staacen by Misfive hebben opengelegd. Dm Hun Ed. Mogenden niets ernftiger verlangende, dan door gepaste en conftitutioneele maatregulen op het krachtigfte mede te werken, om eene te dugtene en verwoestende Burger-Oorlog te vermyden, alle verdere noodlottige verwydenng, ea confufle voor te komen, de plaats hebbende verdeeltheden binnen de Provincie van Gelderland en Utrecht te vereffenen, en, overeenkomftig het gedeclareerde verlangen der Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, de Rechten en Vryheden van 's Lands Ingezetenen, volgens de grondender Unie, te helpen bewaaren, en handhaaven; voor alles gemeend hebben bedacht te moeten zyu op gepaste middelen, waar door alle deze hoogstwenschlvke doeleiudens gevoeglykst zouden kunnen worden bereikt, dat om hier toe te geraaken , Hun Ed. Mogenden het van de uiterfte noodzaakelykheid oirdeelen, dat boven al zorg worde gedraagen, om voor te komen, dat de zaaken niet buiten haar geheel gebracht, enden weg tot in 'twerk ftellen van minDelyke onderhandelingen afgefueeden worden, ten welken einde Hun Ed. Mogenden in de eeiile plaats vermeend hebben te moeten voorflaan, dat zyne Hoogheid den Heer KapireinGen-raal,'zonder de minste verwyling, door Hun Hoog Mogenden behoorde te worden aangefchreeven , om geen Troepes van dezen Staat, hoedaanige verzoeken, of aai fchry vingen, daar toeookaan Hooestden^elvén mogten zyh of worden gedaan, direct of indirect te emploijeeren in de actueele plaats hebbende verfchillen binnen de Provinciën van Gelderland en Utrecht. Dat ten einde hier van des te meerder verzekerd te zyn, alle de Commandeerende Officieren van voorfz. Troepes zonder onderfcheid , gelyktydig zouden behooren te worden gelast, om zich en hunne ondethebbende Manfchappen in geene van A 2 de  4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de even genoemde gefchillen, door wie hun zulks ook zoude mogen worden bevoolen, in eenige mamerèi t< laaten emploijeeren; op poene van Hun Hoog Mogenden hoogtte indignatie, alles behoudenf> het lerricoraal recht der Provinciaale en Stedelyke.Overheden in alle andere zaaken. Dat vervolgens ten fpoedigften door de refpeftive Bondgenooten eene Commisfie, beftaande uit eenige accrediteerde Leden van Regeering uitieder Provincie, zoude dienen te worden benoemd, om zich Binnen de Provinciën van Gelderland en Ut^ recht nopens de aldaar exteerende bezwaaren der Ingezetenen nauwkeurig te informeereD, alle gepaste middelen tot wegneeming van dezelve, door .minnelyke fchikkingen in het werk te ftellen, en, zoo wel by eene gewenschte reusflte, als onverhoopte onftentenis daar van, aan hunne Committenten Rapport te doen. Dat hier mede na het oirdeel van Hun Ed. Mo. genden in het voornaame oogmerk der maatregelen, welke de Heeren Staaten van Hollanden WestFriesland noodig gevonden hebben te moeten neemen , op het volledigfte zouden worden voldaan , terwyl op deze wyze zoude zyn gezorgd, dat niet alleen de Militie ter betaaling dier Provincie ftaande, maar ook alle de overige Troepes van den Staat, verhindert wierden , om tot het geweldaadig fmooren yan de klachten en de bezwaaren der Ingezetenen in de bewuste Provinciën, en tot het veroirzaaken van eenen Burgerkryg aldaar te worden gebruikt. Dat dienvolgens hooggemelde Heeren Staaten, nevens die der andere Provinciën, zoo Hun Ed. Mogenden verhoopten, hier mede provifioneel genoegen neemende, eerstgemelde verdere ordres, aan de refpiöive Regimenten, ter hunner Repartitie ftaande, gegceven , dierhalve door Hun Ed. Groot Mogenden zouden kunnen worden gecontramandeerd, waar door als dan geene fpeciaale Refolutie, op het Generaliteits Rapport van den 8ften Sep-  de Gebettrteniifen in 1787 enz. voorgevallen. 5 September zoude behooren te worden genoomen. Dat Hun Ed. Mogenden zouden oirdeelen aan de knnde en het doorzicht hunner mede Bondgenooten te kort te doen, indien zy aan HoogstdezeL ve de volftrekte noodzaakelykheid van het fpoedig byleggen der ongelukkige verdeeldheden, en de ysfelyke gevolgen, welke uit eene verdere -oortduurig derzelven zouden te wagten zyn, met meerder wilden betoogen, en daar om zich hier o^er niet verder zullen elargeeren; terwyl Hun Ed. Mogenden zich vastelyk verzekerd houden, dat de Confervatie en bloei eener door den Goddelyken byftand tot hiertoe, zelfs in degrootfte gevaaren, zoo gelukkig (taande gehouden, maar thands (indien het denzelven Almachtigen, niet genadiglyk verhoede) met niets minder dan een totaale fcheuring, en ondergang bedreigde Republiek, Hoogstgedachte Bondgenooten even dierbaar is, waarom Hun Ed. Mogenden dan ook geen oogenblik twyffelen, ofte Hoogstdezelve zullen zich geenszins willen ontrekken, om deze of zoodaanige andere efficacieufe middelen te helpen in het werk ftellen, alsvooraf noodig zyn, om de hier voorgemelde eindens te kunnen bereiken, waar toe Hun Ed. Mog. hartelyken welmeenend betuigen, fteeds met alle mooglyke yver op eene grondwettige wyze te willen contribueeren. ([Onder Jlond) Accordeerd met 't voorfz. Register. f>ar get.) W. A. de Beteken. A 3 N«.  6 Verzameling van Stukken betrekhlyk tot No. 20c 6*. Mi Jive van de Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland, aan de Regeering der Stad Vlisfingen , nopens de i eceptie der Wurtenhenfche Troepes ten dienste van de Oost-Indifche Compagnie. In daio den 18 January 17 87. Edele, Erntfeste, wyze , discreete, zeer voorzienige heeren ! Wy hebben ontvangen een Misfive van de Bewindhebberen van de Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland, by welke ons te kennen gegeeven is, dat ingevolge een Conventie met den Regeeienden Hertog van Wprtenberg aangegaan, een geformeerd RegimentInfantery van scoo Mannen zoude moeten geleeverd worden binnen de S'ad Vlhfirgen, de helft in de maand Maarten de wederhelft in de maand Augustus aanftaand-; verzoekende welgemelde Bewindhebberen hetProvino.iaal Patent om de voorfz. Troepes te mogen haten intrekken, ten einde dezelve na een kort verblyf van eenige dagen aan boord van de Schepen, tot hun transport gedestineerd, zouden kunnen ge. embarqueerd worden. Hoe zeer het ons voorgekomen ïs, dat zoo veel ons aangaat op dit verzoek favorabel zou kunnen geantwoord worden , en 'er by Uw Edele waarfchyrelyk ook geene bedenking zoude gemaakt worden, om die Troepes in te haten, vermits Uw fidele al federd eenigen tyd een depot van Compagmes Militie in de Stad Vlisfingen hebben haten erablisfe' ren; zoo hébben wy nogthan's uit confidemie dat het getal dier Troepes nu grooter zal zyn als naar gewoonte, geoirdeeld, Uw Edele van dit verdoek kennis te moeten geeven, ten einde geïnformeerd te worden, of 'er eenig irconvenient by Uw Edele zoude zyn ten aanzien van het admitteert of logeeren van deze Troepes, of eenige andererede, waarom geen Provinciaal Patent zoude bedoren verleend te worden. Deze  &i Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 7 Deze informatie van Uw Edele iowagtende, zullen wy hier mede, Edele, Erntfeite, wyze, discrette, zeer voorzienige Heeren! Uw Edele in de Protectie Godt.s bever'en. In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den ï8jaBuary 1787. Ter Ordonnantie van de Gecomn itteerde Raaden van Ztdand. (was get.) W. A. ce Beveren. 2007. Misfive van de Regeer ing der Stad Vliifingtn, tot antwoord op de bovenjtaande Misfive. In dato den 27 January 1787. Edele Mogende Heeren! Wy hebben wel ontvangen Uw Edel Mogenden Misflve van den i8den dezer, by welke U Edel Mogenden van ons verzoeken te mogen worden geïnformeerd, of'er by ons eenig inconvenient zoude zyn ten aanzien van het admitteeren of logeeren van bet Corps Troepes, welke ingevolge eene Conventie tu.-fchen de Oost-Indifche Compagnie en den Regeerenden Hertog van Wurtenbf.rg in dienst der gemelde Compagnie zyn overgegaan, of eenige andere redenen waarom geen Provinciaal Patent zoude behooren verleend te worden. . Waar op wy de eer hebben U Ed. Mogenden te refcribeeren, dat wy zoo veel ons aangaat, geen zwaarigheii maaken de voornoemde Troepes ir.gevolge het verzoek door Heeren Bewindhebberen der Oast-Inüifche Compagnie ter Kamer Zeeland aan ons gedaan, binnen deze Stad te laaten ontfchepeo, en tot hun vertrek naar Indien te logeeren. 1 „. A 4 Waat  8 Verzanding van Stukken betrekkelyk tot S Waar mede beveelen wy U Ei. Mogenden in Go. DES Heilige b fcrurminge, en blyven Edele Me ende Heeren l Uw Edele Mogende goede Vrienden, Burgemeesteren en Regeerders d$r Stad Vlifingen. Ter Ordonnantie van dezelve, (was getJ) R. G. van Polanen. Ten Raade, den 27 January 1787. JN°. 20C8. Misfive valt Heeren Gecommitteerde Raaden van Zeeland aan de Regeer ing der Sr ad Vlisfingen, kennis geevende van een verleend Patent aan een Detachement uit 't Guamifoen van kunne Stad. In aato den 3 Maart 1787. Edele, Erntfeste, wyze , discreets, zeer voorzienige Heeren! De Heeren van Middelburg aan ons by Misfive verzogt hebbende, dat wy ten fpoedigften de noodige orders wilden Hellen , ten einde uit de Guarnifoenen van Uw E. Stad en die van Veere een detachement naar Middelburg te doen marcheeren, om tot bewaaring van de rust en ter voorkoming van alle gevreesde onheilen voor een korten tydaldaar te verblyven, hebben wy ter voldoening aan het voorO. verzoek op heden aan den Commandant ef commandeerenden Officier van de Militie , in Guamifoen binnen UwEd. Stad Patent afgezonden, om op aanftaande maandag den jden dezer de mor* gens vroegtydig een detachement van 150 man, of zoo veel als met overleg van Uw Ed. word geoir» deeld te kunnen gemist worden, met de noodige Officieren naar de Stad Middelburg te doen marcheeren,  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. f ren, hoedaanig Patent wy ook aan het Guamifoen van Veere gelyktydighebb m afgezonden, van welke gefielde orders wy noodig gedacht hebben , Uw Ed. door deze kennis te geeven, met verzoek dac Uw Ed. de voornoemde Manfcnappen op den gezegden tyd gelieven te laaten uittrekken om Lothet het hier vooren gemelde einde voor eeu korten tyd binnen Middelburg te worden geëmpioijeerd. Waar mede, Edele, Erntfeste, wyze, discreete, zeer voorzienige Heeren! zullen wy Uw Ed. in de Protectie Godes beveelen. In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den 3 Maart 1787. Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde Raaden van Zeeland, (was ges.) W. A. de Beveren. ÜQ. 2009. Misfive van de Regeering der Stad Vlisfingen aan Heeren Gecommitteerde Raaden van Zee. land, met verzoek om geen attaché te verleenen op 't Patent voor 't Guamifoen van Goes. In dato den 17 Maart 1787. Edele Mogende Heeren! Alzoo wy op heden in onze Vergadering met verwondering hebben vernoomen, dat 'er Patent gekomen is, tot het vertrek van de Militie, thands uitmaakende het Guamifoen te Goes, om het territoir dezer Provincie te verlaaten en getransporteerd te worden naar Sluys in Vlaanderen, en dat U Ed, Mogenden die daar van reeds kennis gedraagen hebben, geduurende het by een zyn der Heeren Staaten, daar van geene de minste communicatie aan Hun Edel Mogenden gegeeven hebben, em te verneemen Hoogstderzelver goedvinden, en A 5 fps-  to Verzameltrg tan Stukken betretkelyk tut fpeciaal of den ftand der deliberatien, over bet te doen judicieel onderzoek, na de Aanftookers, Daaders en Uitvoenvrs van Jut geweldaadig oproer, het geen onlangs binnen die Stad en het Eiland van Zuidbeveland heeft plaats gehad, toeliet de ver. eischte attachés op dat Patent te verleenen, maar dat U Ed Mog. ter contrarie hier van een diep (til. zwygen gehouden hebbende, even na dat de Ver. gadering van Sraar, op reces gefcheiden was, dieat« taches zouden hebben verleerd. Zoo hebben wy het gewicht der zaaken confide recrende, gcoirdeeld, geen oogenblik te moeten Jaaten voorbygaan, om U Ed. Mog. mits dezen te doen obferveeren .de gevolgen, die uit een zoo daanig verfek van dat Guamifoen uit de Stad Goes by gelegenheid van het doen eerer Judicieel onderzoek, war neer de Heeren Staaten daar toe befluiten, zoude kurncn refulteeren, en vervolgens V Ëd. Moy. met allp crnpresfement mits dezen te verzoeken, orrme ten fpnedigffen zoodaanige directie te willen houden, dat het effect der verleende atr.iches werde gefurchecrd, en dat Guarnifoea binren de Stad Goes verblyve, tot dat by Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten op het aanftaande Reces daar over finaal zal zyn gerefolvcerd. Terwyl wy by ontHenterisfe van dien, ons houden voor geHechargeeid voor de gevolgen, die anderszints hier uit zullen kunnen refulteeren. Waar mede beveelen wy U Ed Mogenden in Go. des Heilige beicherminge, en blyven Edele Mogende Heeren! U Ed. Mog. goede Vrienden, Burgemeesters en Regeerders der Stai Vlisfingen. Ter Ordonnantie van dezelve» (was get.) R. G. van PoLANEN. Ten Raade, den 17 Maart 1787.  4t Geteurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, ir N'. 2010. Antwoord van Heeren Gecommitteerd? Raaden van Zeeland op bovengaande Misfive. In data den 19 Maart 1787. Edele, Erntfeste, wyze, discreete, zeer voorzienige heeren! Op heden by ons ingekomen zynde Uw Edele Misfive van den I7den dezer maand, wanr by Ujr Ed. ons verzoeken ten fpoedigftan de nóodige directie te willen houden, dat het tegenwoordig Guamifoen binnen de Stad Goes, verblyve tot tyd en. wyle daar op by de Heeren Staaten dezer Prcvincie zal zyn gedelibereerd en finaal gerefolveerd, of de ftand der deliberatien over een te doen judicieel onderzoek naar de Aanftookers, Daders, en. Uitvoerders van hec geweldig oproer, 't geen onlangs binnen de gemelde Stad en het Eiland van Zuidbeveland heeft plaats gehad, het vertrek van voorfz. Guamifoen toelaat. Hebben wy , om a3n de gemelde inftantien van Uw Edele te voldoen, gerefolveerd, provifioneej het Provinciaal Patent tot vertrek van 't meergedachte Guamifoen niet te verkenen , tot tyd en, wyle wy het goedvinden van hooggemelde Heeren Staaten daar op by derzelver naaste byeenkomst zullen hebben verdaan. Wy hebben niet willen afzyn Uw Edele hier van kennis te geeven. Waar mede Edele, Erntfeste, wyze, discreete, zeer voorzienige Heeren! zullen wy U Edele in de Protectie Godesbeveelen, In't Hof van Zeeland te Middelburg, den 19 Maart I787. Ttr Ordonnantie van Gecommitteerde Raaden, van Zeeland. (was g«t.) W. A. de Eevereh. N5.  ti Verzameling van Stukken betrekkelyk m N°. 2011. ExtraB uit de Notulen van Burgemeesters en Raaden, Regeerders der Stad Goes, betrekkelyk het zelfde onderwerp. In date den u April 1787. 9 r By refumtie gedelibereerd zynde op de Misüve van Heeren Gecommitteerde Raaden van den loden der voorige maand, den 3rften daaraanvolgende by Hun Ed. Achtb. ontvangen, communiceerende den ontvangst eener Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinfe van Oranje, houdende, dat zyne Hoogheid aan het tweede Batailjon van1 den Generaal-Majoor Houston. thands in Guarcifoen binnen deze Stad, patent had doen afgeeven om te vertrekken na Sluis in Vlaanderen, en geremplaceerd te worden door het eerfte Batailjon yan den Generaal-Majoor van Brakel, uit Sluis in Vlaanderen voornoemd. Dat Heeren Gecommitteerde Raaden gerefolveerd hadden om op de Patenten, die tot de voorfchreeven changementen overgebracht zullen worden, 't vereischte Provinciaal patent en attaché te verleenen, gelyk dezelve overeenkomftig 't verdere verzoek van zyne. Hoogh. gelyktydig ordre hadden ge. field tot het presfen van Schepen , ten dien einde benodigt: dan dat ontvangen hadden eene Misfive van de Hr. van Vlisfirgen, waar by met alle empresfemcnt verzoeken, dat Heeren Gecommitteerde Raaden de noodige direflie willen houden, ten einde voorfz. Guamifoen te Goes blyve, tot by de Heeren Staaten daar over zal wezen gedelibereerd, en finaal gerefolveerd, of een ftand der zaaken over een te doen judicieel onderzoek na de aanftookers,daaders en uitvoerders van het geweldaadig oproer, 't gene OLlangs binnen deze Stad en Eiland heeft plaats gei had, het vertrek van gemelde Guamifoen toelaat, aan welke kftantien Heeren Gecommitteerde Raa* den geoirdeeld hebben te moeten voldoen, nader hadden gerefolveerd hunne voorgemelde Refolutie provifioneel buiten effect te moeten ftellen, tot tyd  ét Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 13 . en wylen 't goedvinden der Heeren Staaten by , Hoogstderzelver naaste byeenkomst daar op zoude wezea verdaan. Is goedgevonden en verdaan, de Heeren Gedeputeerden ter Staats. Vergadering zullende gaan te authorifeeren en te gelasten, om met openlegging van evengemelde Refolutie en Misfive te declareeren Hun Ed. Achtb. verwondering, over de conduite van de Heeren Gecommitteerde Raaden en de Heeren van Vlisfingen in deze zaak gehouden, dat Hun Ed, Achtb. niet konnen begrypen, hoe de Heeren Gecommitteerde Raaden hebben kunnen defereeren aan de indantien van de Heeren van Vlisfingen over de bedelling in een ander Stad, juist op een tyd dat de Heeren Staaten weinige dagen te vooren nog vergaderd waren geweest, en zeker aan veele der Leden bekend was de di^poficien ten opzichte van de Guarnifoens veranderingen binnen deze Stad genomen:dat Hun Ed. ^ichtb. wel gelooven, dat 'er voorbeelden zyn, dat een Stad, vpor zoo veel haar aanging, difficulteit maakte in het respecteeren van Patenten, 't gene plaats kan hebben, wanneer de order daar toe iets jirjejudiciabels vervat voor de privilegiën van zoo een Stad, maar niet dat de eene Stad zich daar om•trent bemoeide als 't een andere aanging, eh dat door dezen weg de Heeren Gecommitteerde Raaden voet ge ven, dat Hun Ed. Achtb. zich in 't vervolg zullen laaten gelegen leggen aan de Guarnifoens veranderingen te Vlisfingen en in de andereSteden. En dat wat aangaat de demarche der Heeren van Vlisfingen, hoe zeer dezelve is voorgekomen uit een overvloedige praïcautie, om geen weg van onderzoek omtrent het gebeurde binnen deze Stad te verliezen en onbeproefd te laaten, Hun Ed. Achtb. moeten remarqueeren, dat zy dezelve Heeren geheel onbevoegd oirdeelen, om tot een dergelyke dap te komen, en nooit zullen gedoogen, dat de ^Heeren van Vlisfingen zich aanmaatigen 't beduur pf de te gevene ordres binnen deze Stad: dat al verder Hun Ed. Achtb. geene byzondere redenen heb- . . beo  14 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ben om voor of tegen 't veranderen van 't Guamifoen geporteerd ■ te zyr: doch dat vermids zyne Hoogheid, als Kapitein - Generaal, goedgevonden heeft Patent-te verleenen, en hier in niets gelegèn is, dat prEejudiciabel is, nog aan de Rechten van de Provincie of van eeD der Leden, de Heeren Gecommitteerde Raaden de gewoone attachés behooren te verleenen: dat zoo veel aangaat de bedenking', als door vertrek der Militie het onderzoek hier bovengemeld, zoude verydeld worden, Hun Ed. Achtb. al verder remarqueeren, dat dit onderzoek rog niet in deliberatie is geweest, dat Hun Ed. Achtb. nog thans het zelve niet fchuwen, doch oirdeelen dat het Zelve beter op eene andere plaats zoude Worden geinftitueerd, terwvl'er geene raad is uit te denken, dat de Heeren Staaten van Holland, op wiens betaalinge dit Batailjon ftaat, door Hun Ed. Mogenden daar toe verzogt zynde, niet gaarne de har.d zouden leenen, dat dit onderzoek óp de naauwkeurigfte wyze gefchiede^ (Onder Jïond) Accordeert met de voorfz. Refolutie. (was get.) A. W. van Otters. N°. col2. Propofitie der Heeren van Goes, over het apprehendeeren van &en Ingezeten van die Stad te Zierikzee; op den 21 May 1787 ter Staatsvergadering van Zeeland gedaan. De Heeren Gedeputeerden van Goes hebben, by j elegenheid van het uitgebragt Rapport over de tumultuaire beweegingen aldaar (*_) , gezegd door de Heeren hunne Committenten gelast te zyn, ter kennis van Hun Ed. Mogenden te bren> gen, dat Hun Ed. Achtb. zyn geinformeerd gewor- den, (.*) Zie N V002 in 't XI. Deel, U. 145.  ié Gebeurtenvfen in 1787 enz. voorgevallen, ij d'ert, da: in d)e voorige week binnen de Stad Zie» fikzee is geapprehendeerd en op 's Graveaïteen gevangen ge/.ec een Ingezeten der Stad Goes » genaamd Hendrik , als Schippers Knegc gevaaren hebbende by Willem Zuydwbg, zonder dat men weet dat dezelve Perfoo:i onder de Jurisdictie der Heeren van Zierikzee iets misdaadig heeft bedreeven ; dat deze apprehenfie in e"n tyd, dac by Hun Ed. Mog.:nden word gedelibereerd over het herrit 1 der rust te Goes, wedérom zoo veel gisting onder de gemoederen der gemeente aldaar heefc veroirzaakc, dat, indien eenige Leden vaa de Regeering niet tusfehen beiden waren gekomen, 'er waarichyniyk op nieuws ongeregeldheden zouden hebben plaats gehad. Dar HunËd. Achtb. derhalven verzoeken, dat Hun Ëd. Mogenden gelieven te efftfdtueeren, dat de voorfz. deliseratien, niet uit zyn geheel worden gebragt, en den Heer Bai'juw, benevens de, Heeren van de Weth te Zierikzee worde gei^juug^er J, den geapprehendeerden Perfoon op vrye voeten te ftellen, indien dezelve zich aan geen misdaad onder hunne Jurisdictie heefc fchuldig gemaakt, terwyl Hun Ëd. Aihtb. anderzius in'de oaaangonjamè fioodzaakeiykheid zich zullengebragt zien, om daadelyk reprefailles te neemen. en de Icgezetenen vaó Z'erikzee binnen Goes vindende, op daiHve wyze te behandelen als hunne Iogezetenen te Zierikzee behandeld, worden. Ne.  %S Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 2013. Propofitie van den Heer van Lyndek, Reprmfentant van denE'.rflen Edele, den 21 May 1787 ter Staatsvergadering van Zeeland gedaan, tot renovatie der Staats-Refolutie van den 18 January 1703, raakende de acceleratie der deliberatien van Staat. De Heer van Lynden heeft ter Vergadering voorgedraagen, en daar na in gefchrifce overgelegd het gene hier Da volgende is geinfereerd. Sedert dat op den 12 December des voorleden jaars 1786", de deliberatien op het Concept-Reglement tot beter beleid der zaaken ter Staatsvergadering, zyn geintermitteerd geworden tot merkelyken ondienst van de Provincie, is de langwyligbéid- in het delibereeren zoodaanig toegenomen door het onbepaald overneemen van, en het niet advifeeren op allerhande foort van poinften, ja zelfs van de zoodaam'ge, als het vraagen van berichten, decerneeren van Commisforiaale befoignes &c., dat daar uit gebooren is eene compleete inactiviteit in het afdoen van diverfe presfante zaaken , die fomwylen niet vry te fpreeken is van injuftitie, en het beltier van deze fouvereine Vergadering wel haast zal doen vervallen in den ftaat van Anarchie. Het is dan tot het directe beftaan dezer Provincie, zoo wel als tot het maintien van der Ingezetenen belang en rechten, alleszins noodzaakelyk, dat fpoedig voorzien worde tegens de fchaadelyke inkruipinge van uitvluchten en excepcien op het thands fubfisteerende Reglement, eD confirmatoire Refolutien van hetzelve, door het reëntameeren, en ten einde brengen der deliberatien op het rjieuwe Concept: en by zoo verre de Leden zich daaromtrent met den vereischten fpoed niet zouden mogen verftaan, diende inmiddels pr&vifioneel te worden ter conclufie gebragt, het Staats-rapport van den 21 December 1780, waar by voorgefteld Wprd het renoveeren, en zoo fpoedig doenlyk wc»  êe Gebeurtenis/til in 1787 enz. voorgevallen. 17 wederom in obfervantie brengen van Hun Ed. Mogendens Refolutie van den 18 January 17031 bepaaiende, dat alle zaaken, waar in, volgens het thands vigeerende Reglement , overdemminge plaats heeft, door eenig Lid overgenomen zynde, daar op ten langden binnen vier weeken zal moeten worden geadvifeerd, en met de afdoening voortgegaan. Zoo niet door dit, of ander toereikend middal word tegengegaan het thands exteerend misbruik der onbepaalde overneemiDg van allerlei zaaken, welke een liberum veto evenaart, is het zoozeer te vreezen, als te verwachten, Edele Mogende Heeren! dat elk der Staatsleden van deze pernicieufe en gevaarlyke ftyl, wanneer het hem lust, een willekeurig gebruik maakende, 'sLands zaaken meer dan ooit zullen onafgedaan blyven, en dewezentlykde belangens verwaarloosd worden, waar door de Provincie haare eer en achtbaarheid moet verliezen, te gelyk met het dankbaar vertrouwen haarer Ingezetenen. Het vooruitzicht dezer akelige gevolgen heeft my verplicht, U Ed. Mogenden met den meesten ernst en indantie te adhorteereD, om zonder eenig tyd verzuim, het noodige redres in dezen cordaatelyk te willen bewerken, en daar door voor te ko. men, eene anderszins naby zynde totaale confulie. N°. 2014. Mi'five van vyf Staatsleden van Zeeland, aan de Heeren van Zierikzee en Vlisfingen, exhorteerende deze-lven tot toekomst en bewilliging in de Propofitie van den Heer van Lynden. In dato 'den 24 May 1787. Edele, Erntfeste?, wyze, discreete, zeer voorzienige Heeren! Het is overeenkomdig met de gronden van alle XXV. Deel. B wel-  18 Verzamelirg van Stukken èetrekkelyk M welgeftclde Republikeinfche Regeeringen, dat de Reglementen cp het beleid der zaaken van den Lande, in onze Vergadering van de oudfte tyden af, hebben geflatueerd, dat in alle zaaken die in omvrage gebragt worden, Conclufie mort worden genomen by de meerderheid van Stemmen , uitgezondert in die gene, welke door expresfe Refolutien, en Da de oude orde van Regeering daar van vyn geëxcipieerd, en wanceer nagegaan wordea de deliberatien van voorigen tyd, zal men bevinden, dat deze grondregel in den ftrictften zin is g> practifeerd, terwyl de Gedeputeerden ter Vergadericge op alle voorkomende zaaken advifeerdeo, en riet dan zeer fpaarzaam een zaak van groot ge» wigt ter deliberatie van hunne Principaalen overnamen, waar op echter kort na diende Refolutien werden ingebragt, en de zaak met de advifen der meerderheid geconcludeerd. Maar warreer in het laatst der voorige en begin van deze Et uw, dit recht van Overneeming meer frequent begon gebruikt te worden, en tot een gelegenheid te dienen, om onder fchyn van deliberatie, de conclufie van een zaak op te houden, die men vooruitzag riet ra genoegen te zullen uitvallen , begrepen de Regenten van dien tyd, hoe zeer die misb uikte vryheid het middel moest worden , rm alie orde van Regeering te verbreeken, en dt befluitelonsheid in te voeren, ter plaatzedaar klem en werkzaamheid behoorde te refideeren: en uit deze confideratie is (gelyk aan Uw Ed. bekend is) na een voorgaand poinct van befchryvinge, g< fproien de Refolutie van den 18 January 1703, waar by alle de Leden van Staat, by fpeciaale overgifte, voor zoo veel des noods, alle overgenomen zaaken bepaalen uiterlyk aaD den tyd van vier weeken na de overneeminge, binnen welke de Leden ten zaak overgenomen hebbende, daar in overften;ming plaats heeft, gehouden zyn zich ten principaalen te verklaaren, of anderzins aan de conclufie by pluraliteit zyn onderworpen. Eeni-  de Gebeutterdsjen in 1787 m. voorgevallen. 19 Eenige gebeurtenisfen, te bekend om te melden, gaven aanleiding, dat het jaar daar na, de Heeren van Zierikzee denuncieerden hun advis toe de voorfz. Refolutie in te trekken; en fchoon de andere Leden daar aan niet defereerden, maar in tegendeel na een vertoeven van vier weeken continueerden met de meerderheid te concludeeren, is deze Refolutie nogthans door verloop van tyd zoodaanig geobfoleerd, dat het raadzaam werd gcoirdeeld, dezeive wederom te doen herleeven, door een nieuwe verklaaring van alle de Leden, die dezelve moesten doen oblerveeren en doen executeeren. Het zoude onnoodig zyn, Uw Ed, voor te houden welke propoficien en indantien, op ODderfcheide reizen daar toe gedaan zyn, en is genoeg tot ons tegenwoordig oogmerk, Uw Ed.te rememoreeren , dat in het jaar 1781 alle de Leden het eens geweest zyn, dat de renovatie der Refolutie van 1703 ten hoogden nuttig en noodzaakelyk was; maar dat men alleenlyk oirdeelde, deliberatien te moeten aanleggen, om dezelve nog derker en beftendiger te maaken: aan deze begeerte van de Leden is voldaan, door het concipieeren van een geheel nieuw Reglement op het beleid der zaaken ter Vergaderinge , maar mee dien ongelukkigen uitflag, dat toen alle de Leden meenden hetgewenschte tyddip tot conclufie voor oogen te zien, alles op het onverwagtsc is afgebroken. Daar ech'er het dagelyks toeneemend misbruik niet langer zonder voorziening kon blyven, is door een der Leden den iden dezer maand wederom gedaan de propofitie, om de meergemelde Refolutie van 1703 immers by provifie wederom in trein te brengen , en na dat vyf Leden van Staat zich daar mede geconformeerd hadden, hebben wy tot ons leedwezen gehoord, dat Uw Ed. en de Heeren van Vlisfingen zich met die fentimenten niet hebben kunnen vereer.igen. Wy willen zeer gaarne meeUv/Ed.erkennen, dat Ba de  20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de renovatie van voornoemde Refolutie, geenmiddel is efficacieus genoeg, om al den vereischten en wenfchelyken fpoed aan de deliberatien van Staat te geeven, maar de weinige vrucht, die wy in dezen tyd te gemoet zieD van het delibereeren over middelen van meerder nadruk, heeft ons provifioneel tot dit oude en zagte middel doen befluiten, geenszins om alle verdere poogingen daar mede te Itaaken, maar om (even als de Heeren van Vlisfingen den i Maart en 6 September 1784 nog hebben geinfteerd), hangende de deliberatien over de nadere bepaalingen, de Refolutie van 1703 weder in trein te brengen. De noodzaakelykheid van een bepaaling van dien aart is te klaarblykelyk, om bewezen te moeten worden; immers indien de voortgang en conclufie van een zaak waar in overilemming plaats heeft, door geen direct, contrarie advis van een Lid van Staat kan belet worden, zoude het de grootfte abfurditeit zyn, dat zulks indirect konde gefchieden met de zaak fieepende te houden, door het t-tec uiten van advis; en dit zoude in de daad hetzelvde zyn, als of alle zaaken in deze Vergadering mee eenpaarigheid moesten afgehandeld worden; ja, zoo lang "er geen middel van afdoening is bepaald, zoude het een volflrekte liberum veto zyn, zelfs in de alkrgerirgfte zaaken, en op die wyze zoude een enkel Lid zich in effecte meester kunnen maaken van alledeStaatsdeliberatien, of hetgeheelelighaam daar buiten konnen brengen, het welk zoo zeer omkeert de gronden van alle Regeering, als dat het ruineus is voor het beftaan der burgerlyke Maatfebappy. Deze waarheid is altoos van gewigt, maar vooral in deze beroerde dagen, daar de confervatie van de dierbaarfie zaaken afhangt van de wysheid en fpred der befluiten van de hooge Kegeering: in deze dagen, zeggen wy, heefteen Regent, veel min een geheel Lid van Staat, de vryheid, zyn advis zoo lang in te houden, als het hem gelust: de ééd, de  de Gebeurtenis/en in 1787 «12. voorgevallen. 21 de plicht, de betrekking tot het Vaderland, nood. zaakt de Leden, om naar gemoede naar hunne kennis en wetenfchap, het beste te raaden, terwyl de aart van alle Maatfcbappyen vordert, dat de min derheid zich aan het gevoelen der meerderheid onderwerpe, in zulke zaaken, die vau dezen regel niet uitgezonderd zyn. Om deze redenen, welke wy niet verder voor Uw Ed. moeten uichaalen, zouden wy ons volkomen gerechtigd geoirdeeld hebben, de meerge melde Refolutie, welk door de eenpaarige bekentenis van alle de Leden nog onlangs als noodzaakkelyk is aangezien, voor gerenoveerd te houden; nogthans om alle infchikkelykheid voor onze medeLeden te gebruiken, hebben wy gepratfereerd de vastftelling daar van nog eenigen tyd, en doch uiterlyk op heden over vier weeken te verfchui ven, en ondertusfchen Uw Ed. en de Heeren van Vlisfingen, by deze Misfive op het vriendelykst te verzoeken, zich met ons in dezen te willen vereeni. gen. Het is ons zeer leed geweest te hooren, dat de Heeren Uw Ed. Gedeputeerden ter Vergadering, tegen dit ons voorneemen hebben geprocedeerd, daar wy by ons zeiven overtuigd zya niets gedaan te hebben, dan het gene de orde van de Vergadering en de aangewezen noodzaikelykheid om tot een afkomst te geraaken aan de hand geeft, en zoo 'er een rede was om te protesteeren, zou dezelve waarlyk aan onze zyde zyn, tegen die onzer Mede-Leden, welke niet willen toelaaten, dat een misbruik zoo gevaarlyk voor het welzyn vau het algemeen, worde beteugeld. Wy hoopen, en verwachten van Uw Ed. liefde tot de orde, dat Uw Ed. aan zich zelfs gelyk zynde, even als in voorige advifen is gedeclareerd, nu ook met ons zullen gelieven te concurreeren, om deze conclufie met eeDpaarigheid te helpen neemen. B 3 Waar  22 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot i aar mede, Edele, Erntfeste, wyze, discreete, zeer voor» zierage Heeren! : zullen wy U Ed. in de Protedlie Codes beveelen. In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den 24 May 1787. Ter Ordonnantie van de Staaten van Zeeland, (was gef.) W. A. de Beveren. No. 2015. Declaratoir van Mr. N. C. Lambrfchtsen, Penfionaris der Stad Vlisfingen, in naam van zyne Committenten, tien 26 Juny 1787, ter Staatsvergadering van Zeeland gedaan. Edele Mogende Heeren! De Heeren myne Committenten hebben uit het Rapport der Heeren Hun Ed. Achtb. Gedeputeerdens ter Staatsvergadering met aandoening en verbaaz.ing vernoomen , dat de Heer Raadpenfionaris heeft kunnen goedvinden , ter laatst vooi ige Sesfie, met meerderheid van vy ƒ Leden, en niet tegenflaande de protestatien der Heeren van Zierikzee en Vlisfingen, ter conclufie te brengen, de Propofitie tot renovatie der bekende Refolutie van den 18 Jaouary 1703, met byvoeginge zelfs eener nimmer by de Staatsleden in deliberatie geweest zynde elaufule , behelzende een referve van faculteit aan de Leden, om , wanneer zulks noodig oirdeelen zullen, een korter termyn dan vier weeken tot afdoening der deliberatien te prasfigeeren: dat bovendien ter zeiver Sesfie , gemelden Raadpenfionaris op dien grond zich heeft veroirloofd, met vier ftemmen, tegen de overneemiDg van de Heeren van Zierikzee, Tholen en Vlisfingen, te coDcludeeren een.korten termyn van tien dagen, tot afdoening van zeker ten zei-  ie Geheurtenhfen in 1787 enz. voorgevallen. 23 zeiven dage uitgebracht Rapport, raakende eenige deliberatien ter Vergadering var. Hun Hoog Mo geDden ventileerende; en dat vervolgens de Heeren Hun Ed. Achtbaare Gedeputeerden beflooten hadden, de Vergadering onder behoorlyke protestatie te verhaten De Heeren van Vlisfingen, volkomen gecorvinceerd van het illegaale en geweldaadige d^r demirche van den Heer Raadpenfionaris, en inziende de allezints fchromelyke gevolgen daarvan, hebben de conduite hunner Gedeputeerden volkomen geapprobeerd, en vervolgens gèrefolveerd gfeèae Gedeputeerdens ter Staatsvergadering te zenden , zoo lang de gemelde illegaale en onwettigeconclufie blyn (tand grypen , Iaatende alleen hunnen Penfionaris , of een der andere Leden of Ministers van Hun Ed. Achtb. ad audiendum, onder protesratien tegen alle zoodaanige Refjlutien, welke de Gedeputeerden der meeste Staatsleden, in abfentie der Heeren Gedeputeerden van Vlisfingen onverhoopt zouden goedvinden te neemen. Dan verklaare ik door de Heeren van Vlisfingen, ten bewyze van toegeeflykheid, en tot conferva tie der harmonie onder de Staatsleden, volkomen gequalificeerd te zyn, om tot de deliberatien van Staat te concurreeren, by aldien de Leden de geheele betwiste conclufie gelieven te annulleeren en te (tellen buiten effect, wanneer Huö Ed. Achtb. van hunne zyde bereid zyn , om (gelyk reeds op den 2rj(ten May laatstleeden hébben gedeclareerd) de deliberatien over het nieuwe Concept-Reglement op het beleid der zaaken van de Regeering, met allen ernst en fpoed tereëntameeren; ja zelfs (wanneer de Ledeü zulks prasfereeren) en met concurrentie van alle dezelve by formevan proeve, voor een bepaalden tyd, met onderling overleg te regulecren, te bewilligen in de renovatie der ScaatsRefolutie van den 18 January 170^, mits al voorens onderzogt en beflist wor 'e, welke zaaken boven die in dc Adte van Prins Willem den eersten zyn B 4 uit.  24 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot uitgedrukt, eenpaarigheid requireeren, of immers gereguleerd, op welken voet de questie in de byzondere gevallen daar uit ontftaande, zal worden beflist; terwyl nog bovendien Hun Ed. Achtb. toe wegneeming der bekommeringe van fommige Leden, als of het Advys der Stad Vlisfingen nietfpoe. dig genoeg zoude inkomen op het Rapport der voorige Sesfie uitgebracht, verklaaren bereid te zyn om zich daar op de eerste of naastaanvolgeDde Sesfie te expliceeren , indien de Leden de peheele betwiste conclufie op heden gelieven in te trekken en te (tellen buiten effect. Terwyl eindelyk by nonacceptatie van dit voorflel, de Heeren van Vlisfingen voor rekening en ter verantwoording van den Raadpenfionaris en de Leden, die deszelfs conduite zouden meenen te mogen homologeeren, overlaaten alle de gevolgen welke uit de voorfz. irreguliere conclufie ten nadee]e van het algemeen belang en de harmonie onder de Staatsleden zouden kunnen proflueeren , houdende zich Hun Ed. Achtb. daaromcrent volkomen onfchuldig en gedechargeerd. (was get.) N. C. Lambrechtsen. N". 2016. Ptotest van Dr, A. Muller Raad der Si d Flvfmuen ten Raade dier Stad gedaan den 26 Juny 1787, tegens 't verlaaten der Siaatsver» gadering door de Gedeputeerden van Vlisfingm, Edele Achtbaare Heeren! Daar het een onwederfpreekelyke plicht is van elk getrouw Regent naar beste kennis en weetenfchap, het welzyn van Stad en Land niet (leges te helpen bevorderen , naar de rust en eendracht zoo hoognoodig in deze kommerlyke tyden te helpen bewaaren en te doeD (land houden, zoo heb ik op voorleeden.faturdag, op mynen tour in myne qua- ljteit  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. den July eerstkomende. Edele, Erntfeste, wyze, discreete , zeer voorzienige Heeren! De precipitance, waar mede de Heeren Uw Ed. Gedeputeerden op den 22ften der maand, voor het afl'oopen der conclufie, onze Vergadering verhaten  ie Gébeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen, »? ten hebben, permitteerde niet dat iemand van da prasfente Leden het woord op nam, om de voornoem* de Heeren van zulk een irregulieren flap te dhfaa-, deeren; wy vleiden ons echter, datÜw Ed.ukderzei ver Rapport hier van geinformeerd wordende,, van zelfs zouden begreepen hebben, dat zooiaa-, mg een daad regelrecht ftrydig is met de goeds ov>' de en met de eendrachtigheid, welke de raadfh,,' gen der Vergaderirjge, vooral, in deze kommerly-; ke dagen, behoord te beftieren, en dat Uw Ed.-, derzelver Heeren Gedeputeerden zouden geaucto-. rifeerd hebben, de zaaken van den Lande wederonv met derzelver Stem en Advys, nevens ons te be-J handelen. Het heefc ons dsrhalven zeef leed* gedaan uit het geproneerde van den Heer PeDfionaris van Uw Ei. Stad op heden te verneemen, dat Uw Ed. de conduite van Uw Ed. Gedeputeerden appfobeerende, gerefolveerd hadden , geene Gedeputeerden terStaatsvergadering te zenden zoo lang een Refolutie?' en conclufie tegen Uw Ed. oïiïnie genomen blyfc ftand grypen, terwyl dezelve Penfionaris alleenlyk gequalificeerd was ad audiendum- Wy behoeven Uw Ed. niet onder het oog te brengen, wac het Reglement op het beleid der affairens van den Lande dióteerd > in het geval wanneer een dér Léden de Vergadering verlaat, of weigert ter befogneeren, op pretext, dat aan zyne fustenues geen gelyk of contentement zouden wezen gedaan, doch dat wy hebben-niet van ons kunnen verkrygen , de klaare letter van deze wet aanflonds teexecuteeren, zonder dat wy alvoorens een vriendelyke weg van perfuafie hadden ingeflaagen, dewyl wy Biets meerder behartigen, dan d oor het becoonenvan onderlinge égards en complaifance, de eensgezindheid onder de Leden van Staat te bevorderen- Tot een preuve van 't welke, wy op heden de deliberatien onzer Vergadering nebben gefurcheerd tot aanftaande maandag, zullende zyn den oden July,  a8 Verzameling van Stukken letrekkeïyk tot July, wanneer ook de refumptie van het gerefolveerde op de laatstvoorige Sesfie zal gehouden worden , op welken dag wy verzoeken en van Uw Ed. liefde tot de goede orde vertrouwen, dat UEd. derzelver Gedeputeerden zullen afzenden om niet alleen op alle voorvallende zaaken te helpen delibereeren en refolveeren, maar fpeciaal om te helpen refolveeren op het Rapport" ter voorige Sesfie uitgebracht, waar op de Conclufie zoo zeer presfeert, dat wy ons genoodzaakt hebben gevonden met de meerderheid der Leden een dag tot afdoeninge te bepaalen. Hier mede, Edele, Erntfeste, wyze, discreete, zeer voorzienige Heeren! beveelen wy U Ed. in de befcherminge Godes. In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den 27 JuDy 1787. Ter Ordonnantie van de Staaten van Zeeland. (was getf) W. A, de Beveren. - N". 2018. Extract uit de Notulen van den Raad Extraordinarii der Stad Zierikzee van den 19 Juny l 7 87, betrekkelyk het Staatsrapport van den zijltn te voor en, raakende den Jtaat der zaaken van de. Unie. Gedelibereerd zynde op het Staats-Rapport den 22ften dezermaand ter Vergadering uitgebracht(*), concerneerende verfcheide gewichtige poinclen der! tegenwoordige omftandigheden van de Republiek; is goedgevonden en verdaan, de Heeren Gedeputeerden ter huidige Staatsvergadering te gelasten, om van wegens dezen Raade op het bovengemelde Rapport te advifeeren: — Dat Hun Ed. Achtb. zoo" (*) Zie Deel N°. 1031. bl.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen! 29 zoo dra het gemelde Rapport ter hunner kennisfe was gekomen, hebben gemeend het zelve te moeten maaken tot een onderwerp van derzelver ferieufe overweeging, nademaal 't zelve behelst zoodaanige poincten waar by de importantfte zaaken van de Republiek zyn geconcerneerd, en waar door inzon» derheid het lot van deze Provincie op zich zeiven fchynt te zullen worden beflist; — en overmits onder dezelve ook verfcheidene poincten gevonden worden , die ten eenemaalen ftrydig zyn met de zoo dikmaals gemanifesteerde intentie van Hun Ed. Achtb., en hun teffens zyn voorgekomen van die ver uitziende en bekommerende bedenkelykheden te zyn, dat zy, zonder zich verantwoordelyk te ftellen voor zich zeivenen hunne Ingezetenen, zich niet gaarne met dezelve zouden vereenigen; hebben Hun Ed. Achtb. zich verplicht gevonden, Hun Ed. Mogenden met allen ernst en cordaatheid, die het gewicht der zaaken vorderen, en teffens met die bedaardheid en menagement voor het contrarie begrip hunner Mede-Staats-Leden open te leggen derzelver bekommeringen, over de gewichtige zaaken in voorfz. Rapport voorkomende, vooral dan wanneer dezelve als het onveranderlyk fysthéma dezer Provincie mogte worden geadopteerd. Het eerfte poindc in 't gemelde Rapport voorkomende, bepaald zich tot de conduite der Heeren Ordinaris Gedeputeerden dezer Provincie ter Generaliteit, ten opzichte van het recufeeren van de nieuwe Gedeputeerden van Utrecht, waaromtrent Heeren Commisfarisfen van oirdeel zyn, dat het verrichte van welgemelde Heeren Gedeputeerden volkomen behoord te worden geapprobeerd, en dezelve daar by teffens aangefchreeven: om alle „ poogingen aan te wenden dat dezelve uit de Ver„ gadering van Hun Hoog Mogenden worden ge,, weerd, en wanneer de Conclufie by meerder„ heid tegen hun advis met de Stem der voornoem„ de onwettige Gedeputeerden wierd opgemaakt „ alle hunne poogingen aan te wenden, zoo by »i den  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot j, den Raad van Staaten, als daar het verder van „ vrugt zal zyn, ten einde zoodaanige Conclufie „ voor geene wettige Refolutie van Hun Hoog Mo,, penden worde gehouden, op grond dat Hun Hoog „ Mogenden en de SraateD der refpeétive Provincien door menigvuldige daaden hebben erkend „ de wettigheid van de Staaten van Utrecht, die „ te Amersfoort hunne zittingen houden, en het ,, een abfurditeit zoude zyn , twee Souvereine Veri, gaderingen, in eene en dezelve Provincie te er» „ kennen". Wanneer Hun Ed. Achtb. overweegen ■de redenen waarom Heeren Commisfarisfen vermeenen dat de nieuwe Gedeputeerden van wegens de Staaten van Utrecht uit de .Vergadering van Hun Hoog Mogenden behooren te werden geweerd, betuigen zy dat dezelve hun geheel onvoldoende zyn voorgekomen, ten dien effedte, dat dezelve de weering der bovengemelde Heeren, zoude behooren ten gevolge te hebben, alzoo het een notoire zekerheid is, dat tot hier toe geenszints is beflist, wie den wettigen Souverein van de Provincie van Utrecht thands uitmaakt, en integendeel zo veel twyfièlachtigheid overlaat, hoedaanig zich hierom, trent te bepaalen , nademaal de beide Vergaderingen in die Provincie, beftaande in een Competent getal van Geëligeerdens, Ridderfchap, StadenStedeD, ten dien opzichte gelyk uitmaakende de Staaten 's Lands van Utrecht, en ten opzichte van de bevoegtheid der Vergadering binnen de Stad Utrecht zoo door Hun Hoog Mogenden als derefpective Bondgenooten, waar onder ook de StaateD dezer Provincie zoo niet volkomen wegens de aanbieding hunner mediatie is geavoueerd, ten minsten Liet is gecontesteerd geworden. Uit de aanbieding van eene zoodaanige mediatie , vermcenen Hun Ed. Achtb. te kunnen veronderftellen , twee of meer verfchillende gevoelens van Partyen over ptEeëminentien en voorrechten aan dezelve competeerende, doch zoodaanig, dat de aanvoering der wederzydfche fustenuen, die op zich zei-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. «jï zeiven even aanneemelyk zyn, veele twyffelachrigheid overig laaten, om zich fioaal voor het eene of auciere te determineeren, waartoe eene zoodaanige bemiddeling aangeboden zynde , intusfchen de zaaken moeten gehouden worden in haar geheel', zonder aan iemand der devieerende partyen eenig meerder recht of gesag te avoueeren of te betwisten. En hoe zeer Heeren Commisfarisfen ten betooge van de bevoegtheid der Vergadering binnen de Stad Amersfoort gehouden wordende, aanvoeren, dat dezelve tot nu toe door menigvuldige daaden voor wettig zoude zyn erkend , komt Hun Ed. Achtb. voor, dat deze bevoegtheid alleen kan worden af. geleid, uit de overmagt waar door dezelve zich tot hier toe in de posfesfie van deze gepretendeerde Souvereiniteit heeft weeten te maintineeren, en dus meerder blyken draagt van het recht van den fterklten , dan van de billykheid, waar van de com. pleete befiisfing behoord tot het domestique van de Provincie van 'Utrecht, en aldaar alleen kan toegestemd of tegengefproken wordeD, het zy door de Leden van Staat onderling met overleg van de Ingezetenen der Provincie, of door zoodaanige mediatéurs, als zy daar toe zal goedvinden in te roepen. Zot lang nu deze gewichtige befiisfing niet is gefchied, competeert het geenszins aan de Vergadering van Hun Hoog Mogenden, om de wettigheid of onwettigheid der Souvereiniteit van den een of den anderen te onderzoeken of in twyffel te trekken , terwyl Hoogstdezelve alleenlyk behooren zorg te draagen, dat van wegens de Provincie van Utrecht, geen twee ftemmen ter hooggemelde Vergadering worden ingebragt ; — en daar het Credentiaal waar mede de Gedeputeerden van eene Provincie zyn gemunieerd om ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden te compareeren, alleenlyk in zoo verrre behooren tot de examinatie van Hoogstdezelve, als voor zoo veel de wettigheid  32 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot heid of onwettigheid van dezelve betreft; vermee» nen Hun Ed. Achtb. dat het vermenigvuldigde getal van Gedeputeerden uit eene Provincie geenszins als een reden kan worden aangemerkt, om eenige derzei ven terecufeeren, blyvendede bevoegdheid aan iedere Provincie, om na goedvinden het geral hunner Gedeputeerden te vermeerderen ofte verminderen. Terwyl Hun Hoog Mogenden zonder in achtirge te neemen een zoodaanig buitengewoon getal, of te treeden in eenig onderzoek of discusfie omtrent derzelver gevoelens of die Jiunner Committenten, alleenlyk behooren zorge te draagen,dat van wegens zoo eene deputatie echter maar eene ftem door de meerderheid in gevoelen geformeerd, in hunne Vergadering werde uitgebragt , en geadmitteerd; — en zoo wanneer daaromtrent zoodaanig niet word tewerk gegaan, begrypen Hun Ed. Achtb. dat Hun Hoog Mogeaden verplicht zyn, daar tegen met alle kracht te waaken, en na zlle vrugteloos aangewende poogingen, ten einde door zoodaanige Heeren Gedeputeerden geene Stem ter Hooggemelde Vergadering werde uirgebragt, maar alleen dezelve ad audiendum werde bygewoond, eindelyk de Stem van die Provincie in hunne Vergadering te furcheereD, tot zoo lang de disfentieerende Leden van die Provincie met eikanderen zyD overeengekomen, en daar door in ftaat gebracht, om op eene behoorlyke wyze de Stem der Provincie ter Generaliteit uit te brengen, blyverde de befiisfing der ontftaane diiTerenten aan de domestique beftuuring van de Heeren Staaten van eene zoodaanige Provincie, alwaar dezelve zyn ontftaan. Uit welk hier vooren geavanceerde, Hun Edele Achtb. gerustelyk concludeeren, dat nademaal de wettigheid of onwettigheid der Souvereiniteit van de Provincie van Utrecht, aan geene der twistende partyen binneD die Provincie voor als nog iunnende worden toegekend, en den uitflag daar van nog 'en eenemaale twyffelachtig en onzeker zynde, die Hee-  de Gebeurtenisjtn in 17S7 enz. voorgevallen. 33 Hoeren Gedeputeerden dezer Provincie welke hief tóe zelfs tegen het gevoelen hunner medé-Gedeputeerden i welkers gedrag deswegens in allen opzien.' 'te behoorde te worden geapprobeerd, hebben geconcurreerd; hoedaanig men ook zulks befchouwe, èene onvoorzichtige en zelfs onbevoegde demarche hebben begaan , in het reenfeefen der nieuwe Gedeputeerden wegens de Provincie van Utrecht, en alzoo te helpen uitwyzén eene zaak die geenszins ia 'termen daar toe dienende was gebracht; brengende daar door de Heeren Staaten dezer Provincie buiten haar geheel, om niet de Vereischte omzydigheid, over den daat des gefchils te kunnen beoirdeelen; — althans Hun Ed. Achtb. befchouwen deze daad van dien aart, dat zich geenszins kunnen cdnformeeren met het Advis van Heeren Commisfarisfen, ten "einde het verrichte van de gemelde Heeren met de goedkeuring van Hun Ed. Mogenden te begunfrigen, ..maar veel eer moeten verklaaren, het zelve ten hoogden te disapprobeeren, begrypende Hun Ed. " Achtb. dat die zelve Heeren alvoorens zich omtrent 'de admisfie of de recufatie der nieuwe Gedeputeerden van Utrecht in te laaten, eén poinct van dat " aanbelang, en inzonderheid de Misfive der Heeren Staaten van Utrecht van denoden dezer, den nden daaraan ter Geaeraliteit ingebracht, betrekkelyk tot deze materie, hadden behooren te brengen tot cognitie van de Heeren Staaten dezer Provincie, ten einde deswegens met Hoögstderzelver goedvinden te worden gemunieerd; — en zouden Hun Ed. Achtb, als nog van oirdeel zyn, dat de gemelde Heeren ten dezen opzichte zoude behooren te worden aangefchreeven en gelast, om zich in geenerleys opzichte omtrent de wettigheid óf onwet- ' tigheid der voorengemelde Depu'tatien verder of meerder in te laaten, of eenige beflisfende uitzondering te maaken, maar zich te houden aan eene Voldrekte onzydigheid, tot tyd en wylen de wettigheid van de disfentieerende Partyen boven eikanderen zal zyn uitgemaakt, op dat deze Provincie zich XXV. Deel» C zou-  34 Verzameling van Stuiken hetrekketjk taC zoude bevinden in de gelukkige fituatïe, om door haare tusfchenfpraak tot eene bemiddeling te hel» pen mede werken, waar toe by het onlaags geadviseerde der Heeren van Vlisfingen, eene zeer gebaste aanleiding word gegeeven , en waar mede Hun Ed. Achtb. zich volkomen zouden conformeereo. Het tweede poinft, waar toe Heeren Commisfarisfen by het bovengemelde Rapport advifeeren, tendeerd om de Heeren Ordinaris Gedeputeerden in het generaal, aan te fchryven: ,, dat zoo wan» „ neer onverhoopt door Bondgenooten de Unie ,, wierd verbrooken, of gewelddaadige flappen ondernoomen tegen de Vergadering van Hun Hoog Mogenden, eenige derzelver wettige Leden of andere Generaliteits Collegien, zy Heeren Ge» „ deputeerden zullen referveeren om in gemeen„ fchap met de andere Provinciën die getrouw aan „ de Unie blvven, zoodaanige maatregulen in 't „ werk te ftellen, als tot afwetring van alleviolentie zullen dit nstig geoirdeeld worden; — dat „ ondertusfchen zy Gedeputeerden met de ande„ re Provinciën die getrouw aan de Unie blyven, „ hunne Vtrgadering op eene veilige plaats zullen ,, continueeren , en met den Raad van Staaten in de s, terste en voornaamfte plaats zorge draagen, dat ,, het wettig gezag en dispofitie van de Generali,, teit over de Troepes van den Staat en de Generaliti its kas worden bewaard, en vervolgens met „ dezelven overleggen, welke mefures door die „ Provinciën zouden behooren gencomen te wor» ,, den, om de rechten van het Bondgenoodfchap ,, met vigeur en nadruk te vindiceeren". Doch deze generaale Inftruótien komt Hun Ed. Achtb. voor van die ongelimiteerde uitgeftrektheid , en teffens ontwyffelbaare bedenkelykheid te zyn, dat zy gemeend hebben, zich niet te kunnen onthouden, om Hun Ed. Mogenden deswegens onder het oog te brengen, dat wanneer men uit de tegenswoordige Staatsberoerende en ontrustende gefchil- len  dc GébeurtenUftn in 1787 enz, voorgevallen* 35 Jen van de Republiek, opklimt tot die van voorige tyden , zal men dezelve voornaamelyk in de voorige eeuw gelyk vinden met de als toen fterk gedreven wordende begrippen, omtrent het meerdere of mindere oppergezag van de Vergadering van Hun Hoog Mogenden, dan wel die der byzondere Provinciën ; de Heeren Staaten van de Provinciën van Gelderland, half Utrecht, Friesland en Heeren Commisfarisfen van U Ed. Mogenden, fchynen het oppergezag van Hun Hoog Mogenden de volkomen voorkeur te geeven; de andere Provinciën integendeel, en voornamelyk onder dezelven de Provincie van Holland, fchynen het tegenövergeftelde te fouteneeren, deze verfchillende begrippen worden van wederzyden, met alle fermiteit en tot dat uiterfte vast gehouden, dat zoo wanneer tus» fchen en onder dezelve geene toegeevenheid word 'plaats gegeeven, het te vreezen is, dat deze jammerlyke twist, de verbreeking van den band der Unie, en met dezelve de compleete destructie van de gantfche Republiek zal ten gevolge hebben;—by de overweeging van dit alles, manifesteerd zich -zeer zichtbaar, dat het fysthéma van de Provincie van Gelderland, en die genen der Bondgenoocen» die zich met hunne gedachten hebben verëenigt» voornaamelyk is gegrond, op de overtuiging van hunne zwakheid tegen de Provincie van Holland, en deaangenome jaloufie voor hunne grooteremagt; terwyl de laatstgemelde uit een befef Van die grootere magt, en dat voor het grootfte gedeelte de lasten van het Bondgenoodfchap, door hun alleen worden gedraagen, — dezelve niet dan ongaarne, zich door die min vermogende Bondgenooten de wet zoude doen (lellen; waar uit men na een onbevooroirdeelde befchouwing, zoude mogen concludeeren, dat de zoodaanige min vermogende Provinciën welkers beftaan en welvaart, zoo niet eeniglyk van de grootheid der Provincie van Holland word ontleend, ten minsten op het naauwfte met dezelve is verbonden, wel eenige meerdere C % toe-  36 Verxamtling van Stukken betrekkelyk tot toegeevenbeid over het begrip van zoo eene Bondgenoote behoorde te gebruiken. Doch hoedaanig men zich hier omtrent ook zoude willen bepaalen, zouden Hun Ed Achtb. niet gaarne de Souvereiniteit van deze Provincie fubmitteeren aan eene Vergadering als die van Hun Hoog Mogenden, die hoe refprétabel anderszins op zich lelven, echter alleenig beftaat uit de Gedeputeerden van de byzondere Provinciën, om de zaaken van het gemeere Bondgenoodfchap te helpen dirigeeren, en geenszins met die onbepaalde magt voorzien, om als 't ware 't oppergezag over het zelve te voeren , of over de byzondere Provinciën , even als andere en hoogere Souvereinen te heerfchen. Nimmer zouden Hun Ed. Achtb. anders dan ten hoogden moeten afkeuren, dat door de Vergadering van Hun Hoog Mogenden alleen op derzelver gezag, ordres wierden gegeeven aan eenige Troepes ter repartitie van de Provincie van Holland (taande, en op derzelver territoir Guamifoen houdende , om te marcheeren uit de Provincie naar de Generaliteit of andere Kwartieren buiten dezelve , zonder behoorlyke attachés van den Territoriaalen Souverein, of den Betaalsheer van zoodaanige Troept s, veelmin, dat door die zelve Vergadering wierde gerefolveerd, om eenige penningen ten lasten van 't gemeene Bondgenoodfchap te Degotieeren, even zoo als onlangs, zoodaanige Negotiatie ter fomma van tweemaal honderd duizend Guldens is gearresteerd, ter betaaling van die Troepes welke geweigerd hebben, de ordres van de Provincie van Holland te obtempereeren, en alzoo die Provincie, niet tegendaande haar devieerend confent te noodzaaken tot de betaaling van haar aandeel, in de lasten van zoodaanige Negotiatie, en vooral ten dienste van Troepes, die zich ongehoorzaam aan hunne ordres hebben gedraagen; — althands Hun Ed. Achtb. zouden zoodaanigen daad tegen de Provincie van Zeeland in 't werk gedeld wordende, niet an-  ie GtbmrUnhftn jn'i^B? era. voorgevafien,'lr2'T anders kunnen befchouwen dan een Attentaat tegen de Hoogheid en Souvereiniteit dezer Provincie ondernoomen, ten minsten het daar voor houden, als een blyk van weinig condefcendance voor dezelve, en een geweldige heerschzügt eener Vergadering» die wel verre van zich zoodaanige Souvereiniceit over de byzondere Provinciën toe te kennen , integendeel by hunne Petitiën, Plakaaten als anderszins, duidelyk manifesteerd en erkend, de Souvereiniteit der byzondere Provinciën, en dezelve ook alzoo inroept, om door derzelver onderftand en toeftemminge, de noodige krachten kiem aan derzelver uitvoering by te zetten Immers zouden Hun Ed. Achtb. uit overweeging van hunnenééden plicht, waar byzy zich verbonden hebben om de Hoogheid, Souvereiniteit en Praeëminentien van deze Provincie te helpen ftyven en fterken na hun vermogen, zich verplicht achten, tegen zoodaanige overheerfching met alle magt te waaken, en zouden ook niet anders van hunne Mede-Leden verwagten, nademaal die bezwoorene Hoogheid en Souvereiniteit, door eene zoodaanige erkenning van het oppergezag der Vergadering van Hun Hoog Mogenden, geenszins kan worden bereikt; om alle welke hier voorengemelde redenen, Hun Ed. Achtb. geenszins kunnen inflemmen, om aan de Heeren Ordinaris Gedeputeerden dezer Provincie zoodaanigen ampelen en onbepaalden last te geeven, maar veel eerder dezelve zouden doen in het werk (tellen , alle efforts om de disfentieerende Partyen tot gemaatigheid en onderlinge toegeevenheid aan temaanen, en alzoo door eene bedaarde overtuiging, de verdere verwydering te zien voor te komen; — waar na men eerst met eenigevrugt zoude kunnen werkzaam zyn, om alle de verwarringen en verdeeldheden, op eenenConftitutioneelen voet te herftellen , terwyl zoo wanneer het on* verhoopt mogte gebeuren (het gene God genadig verhoede) dat de Unie mogte worden verbrooken, of geweldige (tappen tegen de Vergadering van Hun C 3 Hoog  SS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Hoog Mogenden of eenige Generaliteits Collegien wierden ondernoomen, Hun Ed. Achtb. het van de ver uitzienfte gevolgen zouden befchouwen", om volgens het begrip van Heeren Commisfarisfen , zich te verbinden met de andere Provinciën,, en derzelver Vergadering op een veilige plaats te continueeren; —— Hun Ed. Achtb. desavoueeren geenszins , dat wanneer zoodaanige geweldige (lappen, tegen de Vergadering van Hun Hoog Mogenden mogten worden ondernoomen, men als dan zekerlyk op het neemen van nadere maatregulen zoude moeten bedacht zyn; —«* dan Hun Ed. Achtb.gevoelen al te veel het gewicht van deze zaak, dan dat zy zulks door eene zoo generaale Inftruótie zou. den beflisfen; de maatregelen als dan te neemen, komen Hun Ed. Achtb. voor, voornamelyk te zullen afhangen van de omftandigheden en zaaken, die tot de ongelukkige verbreeking der Unie zullen hebben aanleiding gegeeven , en dat men alsdan ook alleen zich behoorde te bepaalen, met welke Provinciën men zich verbinden en in gemeenfchap handelen zal, zoo wel omtrent het houden der Vergadering van Hun Hoog Mogenden als de ordres en dispofitien over de Troepes, de Generaliteits Kas, en de verdere Rechten van het Bondgenoodfchap: zoo dat Hun Ed. Achtb. van oirdeel zouden zyn , da: de Heeren Gedeputeerden dezer Provincie behoorden te worden aangefchreeven, om in zoo een onverhoopt geval, en na dat alle vriendelyke en gemodereerde tusfchenfpraaken vrugteloos zullen zvn aangewend, terftond de Heeren Staaten dezer Provincie daar van te informeeren , op dat men als dan nader zoude kunnen befluiten, wat deze Provincie in zulke fataale omftandigheden zoude te verkiezen hebben. Even min kunnen Hun Ed, Achtb. zich confor'meeren, met de verdere gedachten van Heeren C^mmhfarisfen by derzelver Rapporc; alwaar gezegd word: ,, dat indien 'er (dat God verhoede) ., etne fcheuriDg in de Unie mogte komen, het van » de  ie Celsurtitiisfen in I787 enz. voorgevallen. 39 }, de uiterfre importantie voor deze Provincie is, „ in tyds bedacht te zyn op zoodaanige raefur .s , als in ftaae zullen kunnen zyn om haare onaf hapkelykheid te konnen bewaareD, en haare eigehdommen, Commercie en Navigatie io veiligheid „ teftelleD, het zy dat eenige Provinciën veree. „ m'gt blyven, of dat deze Provincie genoodzaakt zal worden op baar zelve te ftaan, in welke laac,, fte geval zy tot maintieo van haar Souvereiniteit „ en welvaart, na andere protectie zoude moeten „ omzien". Hun Ed. Achch. ftemmen zeer g^arn jn met Heeren Commisfarisfen, dat het voor deze Provincie van het uiterfte belang is, om ingeval van bn verhoopte fcheuring in de Unie, in tyds bedacht te zyD op zoodaanige mefures , wa3r door zy zich met alle haare bezittingen in veiligheid zoude kunnen ftellen ; doch Hun Ed. Achtb. betuigen ter goeder trouwe, zich geen denkbeeld te kunnen maaken, hoe deze Provincie alle haare hier voorengemelde eigendommen en voorrechten , alleen of met eenige der Bondgenooten zoude kunnen bewaaTen, zonder de Provincie van Holland, die Hun Ed. Achtb. oirdeelen daar toe alleen gefchikt te zyn , zoo uit hoofde der locaale fituatie, als Regeeringsform , Commercie en andere fources van beffaan, Waar door deze Provincie tot dezelve de naauwfte relatie heeft, en met wien zy na de vernieuwing, der zoo oude en reeds meer dan twee eeuwen gefubfisteerd hebbende banden der Unie zoude kunnen werkzaam zyn, in het concerteeren van zoodaanige mefures, als tot onderlinge befcherminge en veiligheid van eigendommen, Commercie en Navigade zouden vereischt worden , en waaromtrent Hun Ed. Achtb. als nog moeten inhaereeren hun gevoelen op den i8den dezer maand by derzelver propofitie ten dien einde aaD U Ed. Mogenden opengelegd. Veel minder kunnen zich Hun Ed. Achtb. voordellen de mooglykheid, hoe deze Provincie haare onafhankelykheid door het uitzien na andere protectie zoude kunnen foutineeren, waar van de C 4 ge-  4o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gevolgen niet dan allerbedenkelykst, en voor Vry. heid en Voorrechten allergevaarlykst zoude kunnen zyn; Hun Ed. Achtb. zouden om deze redenen, met allen ernst infleeren, dat zoo fpoedig mooglyk een befoi^ne werde aangelegd, waar in een getrouwe en openhartige opgave werde gedaan, van de maatregulen, die in zoo een gewichtige omftandigheid zouden behooren genoomen te worden , alzoo deze Provincie op zich zeiven ftaande, haare Confiitutie geheel zoude worden verandert, waar toe niet dan met volkomen eenpaarigheid van alle de Leden behoorde te worden geconcludeerd, en toe welke allergewichtigfte fta.p Hun Ed* Achtb. ten minften niet dan na het inneemen der gedachten van het beste en kundigfte gedeelte der Inwoonerst dezer Provincie , zich zouden bevoegd tekenen te helpen refolveeren. Dat wyders in het zelve beforgne onbewimpeld werde opengelegd, wat men door het uitzien na andere protedtie te verflaan heb.be, op dat HunEd. Achtb. zich zouden in fraat vinden, om na een ryp ove/leg te kunnen oirdeelen, of zy daar toe zonder te kort te doen aan hunnen ééd en plicht, methaa» re Mede-Leden zoude kunnen coDformeeren. Êindelyk, wat aanbelangt het laatfte poin£t van onderzoek, door Heeren Commisfarisfen opgegeeven, ten opzichte van de Misfive van den Raad van Staaten van den I7den dezer maand,, houdende redenen waarom den Raad van Staaten niet had, gedefereerd aan de Refolutie van Hun Hoog Mogenden van den Iöden Juny, met de Item der nieuwe Utrechtfe Gedeputeerden genoomen , om in te trekken alle onlangs genoomene Refolutien, betrekkelyk tot de Troepes ter Repartitie van Holland ftaande, waaromtrent Heeren Commisfarisfen van Advis zyn: ,, om den Raad van Staaten te bedanken voor „ deszelfs betoonden y ver en ftandvastigheid, inliet „ bewaaren der Rechten van het Bondgenoodfchap , ,, met verzoek daar in te continueeren ". Hadden Hun Edj. Achtb. wel gevyenscht alvooreos te hebben  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevêllen, 4'ï ben bekomen Copie der bovengemelde Misfive, waar door Hun Ed. Achtb. zouden zyn in ftaat ge-, fteld, om over het gewicht der redenen waarom den Raad van Staaten aan de voorfz. Refolutie van Hun Hoog Mogenden niet heeft gedefereerd, te kunnen oirdeelen; dan hoedaanig dezelve ook zy„ vermeenen Hun Ed. Achtb. dat den Raai van Staaten gantsch onvolkomen zal kunnen betoogen derzelver bevoegdheid, om over de wettigheid of onwettigheid der Gedeputeerden de Vergadering vant Hun Hoog Mogenden componeerende te kunnen oirdeelen, veel min genoegzaam wettigen derzelver gedrag, in het niet obediëeren der ordres op naam van Hun Hoog Mogenden gegeeven, op gronden van bedenkelykheden, waar van de cognitie of discusfie geenszins aan het oirdeel van den Raad van Staaten, maaralleen van Hun Hoog Mogenden kan worden toegekend; — dat Hun Ed. Achtb. derhalven wel verre van het verrichte van den Raad van Staaten te approbeeren, integendeel het zelve ten hoogften moeten afkeuren , verklaarende het Zelve van ver uitziende gevolgen te zyn, en ten eenemaal afwy kende van de ondergefchiktheid, waar mede dezelve aan de ordres van Hun Hoog Mogenden verbonden zyn; dat ten dien einde aan gemelde Raad van Staaten by Misfive daar van behoorde te worden kennis gegeeven, met ernstige recommandatie, om zich daar van in 't vervolg foigneuslyk te wachten, en zoodaanige ordres van Hun Hoog Mogenden die de uiterlyke blyken van wettigheid draagen, prömptelyk na te komen. Hun Ed. Achtb. zullen hier mede de onderfchelde poindten by het Rapport van Heeren Commisfarisfen vermeld, voor afgehandeld houden, en zeer gaarne haare bedenkingen fubmitteeren , aan deoverweeging van U Ed, Mogenden, verwachtende van de aequiteit hunner Mede-Leden, dat dezelve wel eenigen invloed zullen hebben, ter voorkooming van eene prascipitante conclufie, omtrent deze importante zaaken, ten minden Hun Ed* Achtb..zouC $ des  4*. Verzameling van Stukken betrekkelyk M* den met allen ernst, die het gewicht derzeiver mede brengt, hunne Mede-Leden op het vriendelykfte, doch niet te min nadrukkelykst verzoeken, en dehorteeren, om voor een nader onderzoek derboyengemelde bedenkingen, geene fihaale conclufie in dezen te neemen, en daar door de zaaken onherstelbaar en buiten haar geheel te brengen. r Verzoekende Hun Ed. Achtb. ter hunnerdecharge, hier van Infertie in den text der ordinaire No. tulen van Staat. Accordeert met voorfz. Notulen, (was gei ) j. van dek Houte. 2019. Misfive van Burgemeesters en Regeerders der Stad Vlisfingen aan zes Staatleden van Zeeland, in dato den I July 1787; Jirekkende lot antwoord ep N°. 2017. Edele Mogende Heeren! Wanneer wy de redenen, waar mede U Ed. Mo. genden zich qualificeerende de Staaten van Zeeland , by derzelver Misfive van den 27(ten Juny laastleeden ons trachten te perfuadeeren, om onze Gedeputeerden tegen aanftaande maandag volkomen gelast ter Staatsvergadering af te zenden, om op alle voorvallende zaaken te helpen delibereerea en refolveeren, in overweeging neemen; bevinden wy 'dat dezelve ontleend zyn uit de orde en eendrachtigheid, welke de raadflagen der Hooge Vergadering, vooral in deze kommerlyke dagen, behoord ,'te bellieren, tevens met allegatie van den letter yan het Reglement op het beleid der zaaken van de Vergadering; zonder dat nogthans tot verdedi.ging der bewuste conclufie, iets by U Ed.Mogenvdén gea^anceert is. in wy kunnen niet verbergen onze verbaazing, fiat U Ed. Mogenden op zulke gronden in goeden ernst  de Geleurtenisfen in 1787 enz* voorgevallen. 4 j errst hunne perfuafïe durven fundeeren en zulks nog bovendien willen aangemerkt hebben, als een preuve vancomplaifance en bereidwilligheid,om de eensgezindheid onder de Leden te conferveeren, na dat ü Ed. Mogenden met uitzondering der Heeren Gedeputeerden van Zierikzee, hebben toegelaaten, dat door den Heer Raadpenfionaris, con. trarie de goede orde, en in weerwil van de ernftigfte protestatien, wierd genoomen een zoo irreguliere conclufie, als aan U Edele Mogenden be- kend is* • 1 n 1 Wy ignoreeren geenszins, hoedaanig het Reglement disponneert omtrent het geval, wanneer een der Leden de Vergadering verlaat of weigert te befojgneeren, op pranext dat aan zyne fustenues geen eelyk of contentement zoude wezen gedaan; maar wy meenen, dat het Reglement een reciprociteit van verplichtingen invoerd, en dat wy mogen reclameeren een ander gedeelte van het zelve, willende dat in alle zaaken conclufie worden genoomen by pluraliteit van ftemmen, uitgenoomen in die gene die by voorgaande expresfe Refolutie en na de oude orde van Regeeringe daar van zyn geëximeerd, hoedaanig buiten togenfpraak is het egaal recht by alle de Leden van al oude tyden gebruikt, om nopens de poincten in deliberatie gebracht te advifeeren na goedvinden, zonder door eenige bepaaling van tyd of pcenaliteiten, buiten fpeciaale overgifte, daar in te worden verhindert of geturbeerd. De extentie zelf der zoogenaamde Refolutie van den 18 January 1703, zoo wel als het daar tegen in continente en ter gelegenheid van de refumtie, gedaan protest der Heeren van Veere, mitsgaders het Declaratoir der Heeren vaa Zierikzee, te vinden in de Notulen van den 25 September 1704, wettigd deze ftelling ten krachtigften, terwyl daaruit tegelyk confteerd, dat wel verre dat voorfz. Refolutie met fpeciaale overgifte van alle de Leden zoude genoomen zyn, de Heeren van Tholen, Vlisfingen en  44 Verzameling van Stukken betrekkelyk fet .en.Veere daar in niet hebben bewilligt en die vaa Zierikzee hun gedraageD confent ingetrokken. Ook behoeven wy U Ed. Mogenden niet te rappelleeren, hoe de aanhoudende weigering van een der Leden van Staat, om zich op zeker foort van zaaken te explkeeren, op de propofitie der Heeren van Middelburg, ten jaare 1783, bet eerst aanleiding gegeeven heeft, tot het bepaalen vaneen dag eer afdoening; doch hoemenookaltydfbigneuf gezorgc heeft, blykens onder anderen het Rapport van den 29 January 1784, en dan noch nier anders als met zes confonnante Semmen : U Ed. Mogenden herinneren zich de reprefentatien door dea Heer Kaadper fionaris by dergelyke gelegenthedea gedaan, en hoe fcrupuleus zyn Ed. geiraóteerd heeft de afdoening der deliberatien op het Rapport van den 14 February 1785, over de fuppletie der Generaliteits ambten en Commisfien, wanneer de Heeren van Goes, benevens de eerfte Edele ongenegen waren, om zich te voegen by de fentimenten van vyf Leden, die daar op een dag van afdoening wildtn hebben vastgefteld. Het zou weinig moeite kosten, om een register van voorbeelden tot ons oogmerk dienende, aan te haaien, indien zulks de tyd toeliet, dan wy zonden meenen aan ü Ed. Mogenden bf wustheid en kennis van zaaken te kort te doen, indien wy ondernaamen deze zaak breeder uit te haaien, ook lyd het geen tegeDfpraak dat in geval der differenten tusfehen ons en de Heeren van Veere, over de reparatie van het Dok te Vlisfingen, voorde eerftemaal, fchoon zeer irregulier en onwettig, met vyf Leden een dag ter afdoening bepaald is, 't gene men doen trachte te wettigen, met de ormooglykheid, waar in men verfeerde , om in een different rusfehen twee Leden, buiten toeftemmirg van een van beide, een zesde Seemte krygen : en het is waarlyk ongelukkig, dat men op den suften May dezes jaars, dat voorbeeld heeft moeten hooren aanvoeren, om daar mede te wet- ti-  de Qebemienisfen in 1787 enz. voorgevallen* *tf tïgen, de tydsbepaslingen op depropoficien van den Heer van Lynden , toe renovatie der Staats Refolutie van den 18 January 1703, en dat men thans die pretenfe Refoude van den 24ften May, fchoongenoomen tegen de protesten van Zierikzee en Vlisfingen , te baat moet neemen, om te justificeeren de conclufie tot renovatie der gemelde Refoluti* van den jaare 1703, waar in de Heeren van Zierikzee nimmer hebben bewilligt, en wy onze voormaals betoonde bereidwilligheid expresfelyk hebben gerevoceerd, om reden by onze Misfive van, den ic den Juny laastleeden aangevoerd; fchoon sulles dan noch niet zoude applicabel zyn, zoo op de referve van faculteit aan de Leden , om een zaak v&d presfance een korter tyd dan vier weeken te prasfiijeeren, als op de vastftelling van den 2den July aanftaande, tot afdoening van het bekende Rapport, van den 2aften Juny laastleeden, het gene men dan ook alleen, met allegatie van den regel .nood breekt wet. tracht goed te maaken. - Niet Edele Mogende Heeren ! dat wy door onze toeftemming te weigeren, in de onbepaalde renovatie der Refolutie van 1703, en vervolgens door het vry overneemen van zaaken, ons zouden willen meester maaken van de deliberatien der meerderheid, wy meenen datwy doorgaans altyd een der eerfie in gereedheid zyn, om onze Advyzen te uiten: ja wy verzekeren, dat wy nimmer in beden• kiDg genoomen hebben om eenige vertnaging aan ' de deliberatien over het bewuste Rapport, het gene U Ed. Mogenden zeggen dat zoo zeer presfeert, toe te brengen. Wy herhaalen , dat wy de drieledige conclufie 'van den Heer Raadpenfionaris houden voor informeel en onwettig: en 'erfchynt voor eeD-beleedigd Lid , na het vrugteloos doen en herhaalen van protesten , niets anders over te fchieten , dan zich aan de deliberatien te ontrekken, niet om dat zynefustenue niet voldaan is , maar ten einde de irregulariteiten met effect te fluiten, gelyk door de Heeren van  4 delburgfche Courant van den 7 July 1787. De Onderfchreevefi verklaard zich als nog te i houden aan zyne Advertentie in de Middelburg-, fche Courant van donderdag den 5 July 1787, no-> pens het gezegde van zekeren Sanders , en de daar: oy uitgeloofde Premie van een duizend gouden Du-• kaaten: doch by eene treurende ondervinding lee»rende, dat men thands niet meer ontziet allerlei i laster en leugeltaal omtrent zyn Perioon, by uit-, .zondering van alle anderen te verfpreiden, veel-, tyds geloofd en wederom verhaalt door Lieden die; hem veel nader bekend zyn, en aan wien hy zelfsi by voorkomendegelegectheden, vriendfchap, raad! en hulpe heeft beweezen; betuigd hy des te meer" aan voornoemden Sanders, met wien hy Dimmer: eenig verkeer of gemeenfehap heeft gehouden ,, geenszins kwalyk te duiden, dachy, den dood voor: oogen ziende, hem Ondergefchreeven in dieuiter-ltenood zoude hebben beticht, om daar door zyni leeven te fauveeren, en dat gezegde als het laatfrei plechtanker tot zelfsbehoud uitgeworpen zoude i hebben, verklaarende zulks met een Christelyk me-> ' dedogen aan voornoemde Sanders (indien hy het; mogte gedaan hebben) van harte te vergeeven, en I hem daar over nimmer eenige de minfte vervolging ; te zullen aandoen. , En alzoo den Ondergefchreeven met innige fmert en aandoening ontwaar word, dat men allerwegen fchynttoe te leggen om, door laster en leugentaal, de by hem voor heen genorene en by hem zeer gewaardeerde liefde zyner Mede-Burgeren, Stad- en Landgenooten, geheel van hem af te wenden, en uit een opgevat kwaad vermoeden, in haat en afkeer te doen veranderen : zoo vind hy Ondergefchreeven (hoe ongaarne en onberoemd) zich genoodzaakt om, ter gepaste verdediging van zyne gefchondene eer, aan de bedaarde overweeging van - 5 het  ie G-ebturtenisJtn in 1787 enz. voorgevallen. 49 het publyk over te laaten, of'er ooit in zyn gedrag en handel, het zyals Regent of als Mede-Burger, iets is befpeurt dat aanleidinge kangeeven om hem, uit een enkel kwaad vermoeden zonder bewys, op zulk een hooggaande wyze te verdenken; maar of hy niet veel eer het waare belang van den Burgerftaat naar zyn licht en vermogen altoos heeft behartigd, en in zyne Burgerlyke betrekking, zoo door een reguliere voldoening van een ieder, als het ïaar plicht en- vermogen onderfteunen der Armen en Behoefcigen heeft getracht wel te doen, zonder daar door een ydelen roem te willen bejaagen, en het gene hy als nog liever zoude verzweegen hebben, zoo hy niet geperst wierd tot een openbaare zelfs verdediging, en om zyne waarde Mede-Burgeren Stad- en Landgenooten onder het oog te brengen en opentlyk te doen verklaaren, of zy van eenig ander Regent meer voldoening, raad, hulp en onderfteuDing hebben bekomen. Voorts betuigd hy Ondergefchreeven plechtig zyne onfchuld van alle de hem tot heden toe zoo onverdiend te last gelegde en alomme verfpreide befchuldigingen , verzekertzynde, dat dezelve niet alleen voor den wereldlyken Rechter onbewysbaar zyn ; maar zich tevens met alle vrymoedigheid beroepende, op het onfeilbaar oirdeel van den Hemelfchen Rechter, die harten en nieren beproefd. En om het vooringenoomen Publyk daar van vol. komen te overreeden , verzoekt de Ondergefchreeven ernftig aan alle zyne Mede-Burgeren, Stad- en Landgenooten, die eenige befchuldigingen ofandere bezwaaren ten zynen laste mogten hebben of iweeten, om dezelve ten eerften aan te geeven en bekend te maaken aan den Edelen Achtbaaren Gerechte dezer Stad, zyne competente Rechters, op :dat dezelve volgens hunnen ééd en piicht deswe:genseen behoorlyk onderzoek zouden kunnen doen, ien den Ondergefchreeven fchuldig bevindende, vol:»ens de wetten van den Lande naar verdiende zou- XXV. Deel. D den  5o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den kunnen ftraffen; of by de zeker vertrouwde bevinding van zyne onfchuld, hem die opentlyke vryfpraak zouden konncn doen erlangen, waar op de minde Burger, wiens eer beledigd word, het prootde recht heeft, en waar door hy Ondergefchreeven vertrouwd, een einde te zullen zien aan alle de voorengemelde laster en leugentaal, welke God zeker vroeg of laat (naar zyn onfeilbaar woord) zal draffen. Middelburg, den 6 July 1787. Johan David Ghyselin le Sage. N°. 2022. Advertentie van Cornelts Johannis en Pieter Jacobus Serle ter zuivering van valfche uitflrooifels tegens hun gedaan, in de Middelburger Courant van den 7 July 1787 geinfereerd. Nadien 'er in deze dagen van bekommering, waar in ons lieve Vaderland zich bevind, onder de verfchillende geruchten, ook zoodaanige werden gevonden, die niet anders kunnen dienen dan ter verbittering, van den eenen Ingezeten tegen den anderen, en alzoo 'er, onder de differente uitdrooifels, ook zulke verfchrikkelyke zyn, die alle menfchelykheid re boven gaan, en het hart van ieder weldenkend Menschmoet dien inkrimpen; als daar is, het fpargeeren van eenen allerverfoeilyMen ééd, die gevonden zoude zyn onder de Schutterlyke papieren, en welke, zoo wel door particulieren, als door alle de Leden der Schuttery eigenhandig zoude zyn onderteekend; zoo verklaaren, de Ondergeteekenden hier mede voor het oog van een aiweetend God den Rechter van Hemel en Aarde, dat by hun nimmer zoodaanig een verfoeilyk duk is gezien, voorgeleezen, of door hun is onderteekend; alverder, dat zy Ondergeteekenden , onder bovendaande plechtige betuiging, verklaaren dat nimmer hun oogmerk is geweest, om zich in te men-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 51 mengen in de regenswoordige Regeeringsform, en daar door onze aloude en welgevestigde Conftitutie, uit zyn geheel te wringen, of eenige inbreuken op dezelve, van welken aart ze ook mogten zyn, te helpen invoeren; zy Ondergeteekende belooven dus, eene Premie van Vier hondertZeeuw, fche Ryksdaalders, aan zoodaanig eenen, die hun met overtuigende bewyzen, het tegendeel kan aan. toonen, terwyl zy ten allen tyde, al dit bovenftaande (des gerequireerd werdende) bereid zyn, met dieren éêde te bevestigen, en daar óm elk der Ingezetenen op het vriendelykfte verzoeken, om by aldienzy, iets ten laste der Ondergeteekenden. zouden kunnen fuppediteeren, het welk hun, dealgemeene vriendelyke t'zamenleeving zoude onweerdig maaken, hun als dan te roepen ter plaatfe Waar het behoort. Vlisfingen, den 3 July 1787. CORNELIS JOHANNIS en PlETER JAcOBU» Serle. N'. 2023. Advertentie van Dr. Johannes Theödö» rüs van der Kemp nïeie om eene vai/che befchuU diging te keer te gaan, in dezelfde Courant geinfè. reerd. Den Ondergeteekenden beloofd by dezen eehèie» löoning van één duizend Guldens aan den genen, welke zal kunnen aantoonen, dat hy opvoorleeden vrydag den ?ofren Juny aan boord geweest is van het Dordrechts Jacht, welkers tegenwoordigheid binnen deze Stad de goede Burgerye zulke billykè redenen van het hooggaardfte ongenoegen heeft veroirzaakt, of zich geduurende deszelfs verblyf binnen deze Haven met Perfooneh, tót het gemelde Jacht behoorende, in eenig gefprek of Onderhandeling heeft ingelaaten, als hem ten eenemaal onbekend zynde; verklaarende tevens by deze gellegenheid, van gantfcher harte bereid tezyn, omaiD 2 le  52 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot le de voorrechten, zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prins Erf-Stadhouder in het jaar 1747, en 1766 erfFelyk verleend, op de uitnoodiging en onder medewerking van de Ed. Achtb. Magiuraat dezer Stad te helpen handhaaven, en des noodsten kosten van zyn bloed en leeven, eenmaal onwrikbaar te vestigen. JOHANNES ThEODOROS van DER KEMP. N°. 2024. Misfive van het Collegie der Admiraliteit in Zeeli.nd , aan Burgemeesteren en Regeerders der Stad Vlisfingen, over het plaatfen van een wagi op de Landswerf aldaar. In dato den9 July 1707. Edele Achtbaare Heeren! Het is niet dan met de uiterfte verwondering, dat wy door onzen Equipagiemeester Protst zyn geinformeerd geworden, dat U Ed Achtb. niet alleen 7onder onze voorkennisfe, maar ook die van onzen Equipagiemeester, aan wien de zorg over 's Lands Werf binnen U Ed. Achtb. Stad is toevertrouwt, hebben kunnen goedvinden, op zondag avond den lften dezer, eene Militaire wagr op dezelve te plaatzen ; als mede, dat U Ed. Achtb. op maandag daar aan volgende van den Equipagiemeester Prüyst hadden gerequireerd eenige Manfchap. pen om de Hukken Kanon leggende op den platten Dyk uit hunne rolpaarden te ligten, waaromtrent door hem wel verfcheide zwaarigheden , als buiten zyn departement zynde, alzoo den Opzichter van Heeren Gecommitteerde Raaden dezer Provircie Moormans, de directie daar overheeft, waren gemaakt; doch dat evenwel den Boodsman met zes Man aan den Baas Moormans had toegezonden, om door hem te werden geëmploijeerd , daar hy zoude noodig oirdeelen. Wy kunnen niet ontveinzen Ed. Achtb. Hee- ren!  de Geletirttnisfen in 1787 enz. voorgevallen. 53 ren! dat deze (Singuliere handelwyze ons ten uiterften vreemd voorkomt, en wy verzoeken derhalven dat U Ed. Achtb. de noodige ordres willen (lellen dat de voorfz. op 's Lands Werf geplaatste Militaire wagt, ten fpoedigflen van daar worden geremoveerd, ten einde alle ongelukken welke zoo door het plaatzen van gemelde wagt als het Open ftaan van de Werf, zouden kunnen ontdaan, te prevenieeren ; konnende wy dezelve bovendien zonder onze prsealabele voorkennis en goedkeuring aldaar niet admitteeren, laatende voorts de gevolgen voor rekening en ter verantwoording van U Ed.. Achtb. over. Waar mede, Edele Achtbaare Heeren! wy U Ed. Achtb. beveelen in de befcherming Go- des. . Aclum Middelburg, den 9 July 1787. tt (was gef.) J. W. v. Rosevelt. UEd. Achtb. Dienstwilligen, De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit in Zeeland. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) W. Thibaot d'Aagtekerkk. Na. 2025. Antwoord van Burgemeesteren en Regeerders van Vlisfingen op voorenflaande Misfive. In dato den 13 July 1787. Edele Mogende Heeren! Ter beantwoording van U Ed. Mogenden Misfi. ve van den 9den dezer, heden in onzen Raade ontvangen en geleezen zynde, neemen wy de eerde gelegentheid waar om U Ed. Mogenden te refcriD 3 bee-  54 Vmameling van Stukken betrekkelyk tot beeren, dat de daggelden derManfchappen in Stads" dienst geemploijeerd , met kennis var» den Equipagiemeester Prutst reeds voor den ontfangst van U Ed. Mog. Misfive waren voldaan; en dat met relatie tot de Militaire wagt van onzentwege geplaatst op een der Bastions dezer Stad, welke te gelyk dient tot een Timmerwerf van de Admiraliteit, wy prsefereeren daar over met U Ed. Mogenden een mondelinge conferentie te houden tot vermyding van rnisverftand, ten welken einde wy hebben gecommitteerd de Heeren Regeerende Burgemeesteren dezer Stad. En hier mede, Edele Mogende Heeren! «uilen wy U Ed. Mogenden beveeleD in Codes Heifcge befcherminge, en blyven Uw Edele Mogende goede Vrienden, Burgemeesteren en Regeerders der Stad Vlijingen. Ter Ordonnantie van dezelve, (was get.) N. C. Lmirechtsen. Ten Raade, den 13 July 1787. N'. 20^6. Advis der Heeren van Vlisfingen ter Staatsvergadering ingebracht op 't Concept-P lakaat van Amnestie. In dato den 19 July 1787. Dat de Heeren hunne Committenten by derzelver Refolutie van den I7den February dezes jaarsf*) hunne gevoelens hebbende opengelegd nopens de aanleidende oirzaaken der twisten en oceenigheden binnen deze Provincie, en de middelen tot ftuiting daar van aan te wenden, en begrypende dat vooral (*) Zie hef XI. Deel dezer Verzamelirjg. Nr>. 991. bi. 33.-  ét Gebeurtenis/en in 1787 enz. vmgtvallen. 55 al in de tegenwoordige tydsomftandigheden alles behoord vermyd te woTdea, het gene hinderlyk zou kunnen zyn aan den fpoed der deliberatien, en aan de harmonie ODder de Staatsleden, niet zullen treden in eene nadere discusfie dezer onaangenaame materie, en midsdien bereid zyn, met concurrentie der Leden, zich met voorfz. Rapport en bygevoegd Concept-Plakaat te conformeeren, zonder nogthans alle de gronden en pofitiven daar van te avoueeren; en voorts onder beneficie van eenige c'onfideratien en remarques, die zy Heeren Gedeputeerden insgelyks wel wilden in een Befoigne fuppediteeren. Dan advifeeren zy Heeren finaal, om in het flot van het zelve Concept-Plakaat nog te voegen de navolgende periode. „ En vermits wy onderricht zyn , dat de Ingezete„nen grootelyks ontrust en geagiteerd worden door ,, het verfpreiden van grove befchuldigingen tegen „ fommige hunner Mede-Burgeren, diefde ongeluk„ kige voorwerpen der vervolging in de jongfte trou„ bles geweest zyn, en ons tot heden toe niets van „dewaarheid is gebleeken; zoovermaanen wyeen ,, ieder, die eeDige befchuldiging van dien aart meent „ te hebben, dezelve aan te geeven aan den Compe,, tenten Rechter, ten einde onderzogt, en de Schul„digen na verdiensten geftraft worden, en beloo„ ven wy ieder eene premie van 1000 Zeeuwfche „ Ryksdaalders aan den genen, die eenige (lukken of „bewyzen van Verraad, ongeoirloofde Correspon„ dentien, Samenzweeringen of andere dergelyke ,, misdaaden in handen vaD onze Officieren, waar on„ der de Schuldigen zouden behooren, zullen bren„ gen, en de Befchuldigde van het fait zal worden ge- convinceerd". Dat de Heeren hunne Committenten bereid zynde over deze remarques en die by de andere Leden mogten gereezen zyn, in overleg te komen, niet kunnen afzyn hier nog by te voegen, dat het Concept-Piakaat melding maakende van vreemde Perfoo D 4 nen  56 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot nen in deze Provincie verkeerende, die zich zou. den hebben fchuldig gemaakt aan daaden van geweld &c , in confideratie zouden geeven , of de. Heeren van Middelburg niet zouden behooren verzogt te worden, om naar de voorfz. Perfoonen onderzoek te doen, en vir.delyk zynde, dezelven te appreherdteren, en reden te geeven waarom dezelve van de te yerleene Amnestie behooren te worden geëxcipieerd. ü0. J027. Misfive var het Cnllegie der Admiraliteit in Zeel na\ aan de Hoeren Staaten van dat Gewest, waar in kennis geeven dat gedifficulteerd hebben in 't verziek der Heeren van Z enkzee, om permvfie tot invoer van Buskruid, In dato den 19 July 1787. Edele Mogende Heeren I Uw Ed, Mogenden goedgevonden hebbende by Refolutie van den I2den dezer, aan ons kennis te geeven van derzelver gearresteerde Publicatie op den I2den dezer, houdende verbod, dat geene gewapende Mar.fchappen, 't zy Burgers of Militairen van buiten deze Provincie in dezelve zullen mogen trekken , doorpasfeeren , of van de eene plaats naar de andere zich begeeven, zonder ex,presfe order van U Ed. Mogenden, derzelver Gecommitteerde Raaden, of op Patent van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje,, als Kapitein-Generaal dezer Provincie, met attaché' van U Ed. Mogenden Gecommitteerde Raaden, op pcene, dat zoodaanige Manfchappen als vyanden zullen worden behandeld, en met de magt van 't Land tegengegaan; insgelyks verbiedende het vervoeren van kanon, wapenen of eenige Ammunitie van Oorlog, zoo binnen als naar en van buiten deze Provincie, zonder permisfie van het Collegie ter Admi'  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 57 Admiraliteit alhier refideerende, op pcene van confiscatie. Eindelyk kennis geevende dat U Ed. Mogenden goedgevonden hadden, dit Collegie te auttorifeeren, om op de nakomiDg derzelve. zoo veel moog-; lyk acht te geeven, en ten dien einde eenige ge-' wapende Vaartuigen in dienst te ftellen, tot bevei»' liging der Zeegaten en Stroomen dezer Provincie. Wy zyn niet in gebreke gebleeyen Ed..Mogende Heeren! om direct, op den ópfangst der bovengemelde CJ Ed. Mogendens Refolutie, en ter' voldoening aan derzelver intentie, terftond de noo-1 dige fchikkiDg te maaken, zoo door het plaatfen als het in dienst ftellen van eenige gewapende Vaartuigen, welke alle reeds in orde eri op hun'post zyn, en zullen zoo veel mooglyk'acht geeven dat 'er geene Ammunitie in deze Provincie wordeingevoerd, of van binnen vervoerddan na behoorlyiX confent, en wel alleenhk zoodaanige quantiteit, als niet zal kunnen ftrekken tod'krenking der algemeene rust en veiligheid der-In- en Opgezeteoen; dan heden in onze Vergadering ontfangende eene Misfive van de Magiftraat der Stad Zierikzee, verzoekende permisfie tot den invoer van zóodaahigëT Ammunitie als voor rekening der Stad word ver» wagt, vinden wy voor ons eenige zwaarigheid in* het verleenen van het verzogte confent, onbewust zynde, daar zoo veel wy weeten deze Republiek in vrede is met deszelfs Nabuuren, de Stad van Zierikzee eenige Ammunitie tbt haare defenfienoodjg heeft, en zyn vervolgens bevreesd dat gemelde Ammunitie ingevoerd wordende, argwaan en onrust aan de verdere Ingezetenen, voornaamelyk van Schouwen en Duiveland zal veroirzaaken, waarom in gemelde verzoek hebben gedifficulteerd. Insgelyks hebben wy gedifficulteerd het Request van Abraham van Hoornbeek, verzoekende permisfie, om in diverfe reizen te mogen verzenden , zoo in deze Provincie als in de Generaliteit en Staats Vlaanderen, de quantiteit van eenige duizend D 5 pon-  58 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ponden Buskruid, hebbende reeds order tot afzending naar Zierikzee, Breda en Axel, Wy hebben de eer by dezen hier van aan U Ed. Mogenden kennis te geeven , en vertrouweD dat deze weigering U Ed. Mogenden goedkeuring zal wegdraagen. Waar mede. Edele Mogende Heeren! wy U Edele Mogenden beveelen in debefchermiDg Godes. Atlum Middelburg, den ip July 1787. (was get.~) J. W. van Rosevelt. U Ed. Mog. Dienstwillige Dienaaren, De Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit in Zeeland. Ter Ordonnantie van dezelve, (was get.y W. Thibaut d'Aagtekerke. N". 2028. ExtraSt uit de Refolutien ten Raade der Siad Vlisfingen, op 't Rapport uit eene gehoudene; Conferentie met de Heeren Gecommitteerden van de; Admiraliteit, over het plaatfen van een wagt op dei Landswerf (*> In dato den 21 July 17 87. De Pecfionaris heeft gerapporteerd namens Heeren Regeerende Burgemeesteren, hebbende ter vol-, doeninge aan Hun Ed Achtb. Refolutie van heden 1 8 dagen voorleeden dingsdag met drie Heeren Gecommitteerden van de Admiraliteit dezer Provincie feweest in conferentie, over de plaatzing van eenj Militaire wagt op de Werf binnen deze Stad, on-j der de Notulen van de voorige Sesfie breeder vermeld. ^ Dati (*) Zie hier voor N?. »©*?• bl. sa.  ét Gebeurtenis/en in T787 enz. voergevallen. 59 Dat voornoemde Heeren &c. Hm Ed Kr gedeliber«rd, zyn de Heeren «un ad. Achtb. Gecommitteerdens voor hunne eenome moeite, en den Penfionaris voor het gedfan Rapport bedankt ; en geconfereerd, dat de troubles binnen de Stad Middelburg en het gehede SSifhyneD °P te houden> dat bygde Admiraliteit prascautien genoomen zyn, tegen aanval van buiten, zynde de Heeren Regeerende Burgemeesteren op dien grond verzogt, om zoodSe posten in tetrekken, desnoods ook die ofde Werf! dienYtieST" de vaD ^tad Sn dienstig oirdeelen, wordende nogthands aan dezelve Heeren gelaaten onverlet, om tot bewaarinff van de rust binnen de Stad en 'tot afweering var^af. Je gevaar van buiten, nu en voortaan zoodaSefficacieufe ordres te ftellen en mefures teT neemen l nt nl T11"1^ d.enstigzullen oirdeelen, zelft ook om, des noodigoirdeelende, wederomdèwagt te plaatzen op de Werf, daar van als dan kennis fSTnh^ deKD Eq.uiPagiemeester, of, zoo de ve• Srfiftp T ACt .C°1Jeêie ter Admiraaliteit zelve, perfifteerende, voor het overige, Hun Ed iSÏiïr J derzdT fecreete Refoluden, van dep 6den February en den iften July laastleeden (*) Accordeerd met voorfz. Refolutie. (was get.) N. C. Lambrechtseiï. (*) Zie Ir1 het XI. Deel dezer Verzanding beide deze Re. folutien, onder N*. 10x5 en I\T°. i02l. blf^6 e, l84 6  óo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot IJ°. 2020. Misfive van de Heeren Staaten van Zee» land, aan de Heeren van Zierikzee, over Ce weige» ring van hun verzoek door de Admiraliteit gedaan tot invoer van buskruid (*). In dato den 26 July w. Edele, Erntfeste, wyze, disceeete zeer voorzienige heeren ! De Raadpenfionaris voor U Ed. ter Vergadering occupeerende , heeft ons te kennen gegeeven U Ed. bevreemding, dat het Collegie ter Admiraliteit zwaarigheid had gemaakt om permisfie te verleenen tot den invoer van Pulver én andere Ammunitie van Oorlog , voor rekening van de Stad Zierikzee, uit Holland ontboden, als mede dat wy niet hadden kunnen goedvinden het gemelde Collegie aaD te fchryven, om dezelve permisfie te accoideeren» tn zulké op grond, dat zoodaanige verzendingen invoer in de Provincie, argwaan en bekommering onder de Ingezetenen van Schouwen en Duiveland zoude veroirzaaken. Wy zyn ook door den Raadpenfionaris uit U Ed. naam geinformeerd, van U Ed. goede intentie, om al wat mooglyk is aan te wenden tot de bevorderirg van de bedaardheid en rust in de gemelde Eilanden, en dat U Ed. geene de minste oogmerken hebben, of nooit gehad hebben, om eenige der Ingezetenen ten Platten Lande door vyandelyke aanvallen te ontrusten; maar dat de redenen, waarom U Ed. den voornoemden voorraad van Pulver en andere Ammunitie hebben willen aanfchaffen, alleenlyk geweest zyn, om, wanneer het onverhoopt mogt gebeuren, dat de Stad Zierikzee, 't zy van buiten door de Ingezetenen ten Platten Lande, of inwendig in beweeging wierd gebracht, UEd.zich in ftaat van defenfie zouden bevinden , weshalven 13 Ed. als nog ten fterkften infieeren, dat de Admiraliteit worde aangefchreeven vry en onverlet te laa- (*) Zie hier voor N?. 2027. bl. 56.  ie Gebeurtenis/m in 1787 enz. voorgevallen, si laaten pasfeeren alle de Ammunitie, die met een behoorlyk bewys zal voorzien zyn, dat dezelve voor Stads rekeninge is ontboden. Op deze propofitie delibereerende, hebben wy aan de eene kant, wel met genoegen vernomen deze verzekering van U Ed. vredelievende gevoelens, omtrent de Ingezetenen ten Platten Lande, maar het is aan de^ andere kant ons tot een grievend leedwezen, dat 'er zoodaanig wantrouwen in deze Provincie is overgebleeven, waar door ü Ed. oirdeelen in de noodzaakelykheid te zyn, van zich op een buitengewoone wyze te moeten wapenen. Wanneer wy in aanmerking neemen, het gene dezer dagen in de Provincie is voorgevallen; de verkiaaringen tot het handhaaven van hetErf-Stadhouderlchap, en der verdere Prajrogativen van het huis van Oranje, door alle de Steden, Leden van Staat, alleen met uitzondering van de Stad Zierikzee gedaan ; de blydfcbap waar mede die verklaaringen door verre het grootfte gedeelte der Ingezetenen ontvangen zyn; en de bedaardheid der gemoederen welke dezelve ten gevolge hebben gehad, overal daar de Regeering aan dit verlangen derlnge: zetenen voldaan heeft; dan moeten wy overtuigd 1 zyn, dat het beste, ja het eenige middel om het wantrouwen weg te neemen , en de eensgezind1 heid tusfchen Regenten en Ingezetenen te herftel1 len, befiaat in het doen van zoodaanig een opcn1 hartige en oprechte verklaaring, met agterlaating 'Van alle nieuwigheden, die zoo lang in 't oog ge1 loopen hebben, en waar door de Burgeryen in een j geduurige onrust en vreeze voor verandering der 'wettige Regeeringsform, zyn gehouden. Deze overtuiging, welke wy voorons zeiven heb. ben, en de oprechte begeerte, om deze gevoeHens door de geheeie Provincie meer en meer te (doen bevestigen, en met nadruk te handhaaven, 1 noopt ops by deze gelegendheid, om U Ed. op het ! ernihgfte en het vriendelykfte te verzoeken, niet Hanger te willen uitftellen, van met de andere Leden  ê£ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den van Staat, tot even dezelve maatregulen over te gaan; op dat aan de Ingezetenen moge blyken van de eenpaarige gezindheid der Hooge Regeering , tot bewaaring van onze wettige Conftitutie en Regeeringsform , waar door het onderling vertrouwen zoo onontbeerlyk voor den welvaart en de rust ee* ber Burgermaatfchappy, 2al bevordert en bevestigd worden» En vermits wy niet twyffelen, of alle rede van particuliere wapening en verfterking der Stad Zierikzee, zal daadelyk vervallen, zoo dra UEd. goedvinden tot zulk een befluit toe te treeden, en niemand verhinderen in hetvertoonen zyner blydfchap door alle geoirloofde en de rust niet ftoorende teekeneD, wenschten wy U Ed. antwoord op dit ons voorftel te ontvangen, alvoorens verder te delibereeren op U Ed. herhaald verzoek, Dm permisfie tot den invoer van Ammunitie van Oorlog. Indien nogthans, onvermindert het te neemen "befluit op ons voorftel, by U Ed. eenige vrees mogt over blyven voor de onveiligheid der Stad door onrustige beweegingen van buiten of van binnen, zullen wy zeer gaarne onze poogingen aanwenden, om UEd. te voorzien van een genoegzaam aantal goede en gedisciplineerde Militie, waar door de rust der Stad, en de veiligheid van ieders Perfoon en bezittingen, kan worden verzekert. Waar mede, Edele, Erntfeste, wyze, discreete, zeer voorzienige Heeren! beveelen wy U Ed. in de befcherminge Godes. In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den 26 July 1787. Ter Ordonnantie van de Staaten van Zeeland. (was gei.) W. A» de Beveren. N°.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 6$ Na. 2030. Misfive der Heeren van Zierikzee aan de Heeren Staaten van Zeeland, tot antwoord op de bovenjiaande. In dato den 31 July 1787. Edele Mogende Heereh! Wy hebben de eer gehad te ontvangen U Ed. Mog. Misfive van den 26ften dezer maand, waar by ü Ed. Mog. op ons verzoek tot den invoer van eenig buskruid en Ammunitie van Oorlog, te kennen geeven, dat het U Ed. Mog. tot een grievend leedwezen is, dat 'er zoodaanig wantrouwen in deze Provincie is overgebleeven, waar door wy zouden oirdeelen, in de noodzaakelykheid te zyn, om ons op eene buitengewoone wyze te moeten wapenen. Dat UEd. Mog. in aanmerking neemende het gene dezer dagen in de Provincie is voorgevallen, naamentlyk de verklaaringe tot handhaaving van het Erf-Stadhouderfchap, en de verdere pa;rogati ven van het huis van Oranje, door alle de Steden Leden van Staat, alleen met uitzondering van de Stad Zierikzee gedaan; de blydfchap waar mede die verklaaringen door verre het grootfte gedeelte der Ingezetenen ontvangen zyn, en de bedaardheid der gemoederen welke dezelve ten gevolge hebben gehad, U Ed. Mog. overtuigd zyn, dat het beste ja eenigfte middel om het wantrouwen weg te neemen en de eensgezindheid tusfehen Regenten en Ingezetenen te herftellen, beftaat, in het doen vanzoodaanige een openhartige en oprechte verklaaring, waartoe U Ed. Mog, ons op het ernftigfte en vriendefte verzoeken, met agterlaating van alle nieuwig. heden die zoo lange in het oog geloopen hebben, en waar door de Burgeryen in een geduurige onrust en vreeze voor verandering der wettige Regeeringsform zyn gehouden ; — op dat aan de Ingezetenen moge blyken, van de eenpaarige gezindheid der Hooge Regeering, tot bewaaring van onze wettige Conftitutie en Regeeringsform; — verzoekende U Ed. Mog. verder ons antwoord op dat voor-  #4' ' Verzameling'van Stukken betrekkelyk lot •voorftel te ontvangen, alvoorens verder te delibereeren op ons herhaald verzoek om permisfie tot den invoer van Ammunitie van Oorlog. Wy hebben ten einde zoo fpoedig mooglyk aan het verzoek van U Ed. Mogenden te voldoen, onze ferieufe deliberatien daar over laaten gaan, en neemen de vryheid U Ed. Mogenden, ten dien opzichte te refcribeeren. — Dat wanneer wy aan U Ed. Mogenden onze gevoelens te kennen gaven, omtrent het Concept-Plakaat op den i2den dezer maand in U Ed. Mog. Vergadering in deliberatie gelegt, tot ftilling der tegenwoordige beroertens in de Provintie, wy in een begrip ftonden, datwy daar door genoegzaam onze denkwyze omtrent de tegenswoordige Conftitutie van Regeering hadden 'opengelegd, en dat langs dien weg alle verkeerde denkbeelden en wantrouwen, die ten onzen opzichte nog waren overgebleeven, zouden worden weg genomen ; en een ieder Ingezeten zoude zyn overtuigd, datwy geen de minste zugtna nieuwigheden voeden, waar door de Burgeryen in een geduurige onrust en vreeze voor verandering der wettige Regeeringsform zyn gehouden: — wy gevoelen daarom des te leevendiger leedwezen, dat 'er zoodaanig wantrouwen ten onzen opzichte fchynt te zyn overgebleeven, waarom U Ed. Mog. noodzaakelyk oirdeelen ons tot het doen van verklaariDgen, even als door andere Steden in de Provincie zyn gedaan, te adhorteeren: — wanneer wy hier omtrent in aanmerking neemen , de bedaardheid die 'onder de Ingezetenen dezer Stad en het Platte Land thands plaats heeft, de veiligheid en vriendelyken ommegang die onder de wederzydfcheIngezetenen gevonden word, zyn wy overtuigd, dat 'er geene de minfte vreeze onder dezelve plaats heeft, voor eenige gezogte verandering in de wettige Regeerirgsform, en het dierhalven onnoodig is geworden om een zoodaanige nadere verklaaringe omtrent ons gevoelen dien aangaande, aan den dag te brengen, en des te meer, daar wy reeds door ons Advis  de Gebeurtenis/en in -1787 enz. voorgevallen. 65 vis op het bovenmeldePlakaat ten duidelykften hebben dóen zien, hoedaanig wy omtrent de tegenswoordige Regeeringsform gezind zyn : —— het welk wy in effede befchouwen van die zelve kracht, eh gepaard met dat zelve gevoelen te zyn , als of wy zulks afzonderlyk aan de Ingezetenen binnen onze Stad hadden gemanifesteerd. Terwyl wy niet te min van oirdeel zyn, dat eene zoodaanige verklaaringe door U Ed. Mog. ftaats. gewyze gedaan, van meerder invloed onder de Ingezetenen zal zyn , en met meer genoegen zal worden ontvangen, dan wanneer wy daar toe te voo"ren afzonderlyk mogten befluiten. Doch nademaal wy van onze kant zeer gaarne alles willen aanwenden , wat tot herftelling van 't Vertrouwen tusfcheo Regenten en Ingezetenen kan 'verftrekken , en om een blyk te geeven, dat, omtrent het gvootfïe gedeelte van onze Ingezetenen geen wantrouwen by ons is overgebleeven , verklaaren wy by dezen, indien Ü Ed Mog. zulks tot bevordering van deze hier vooren gemelde heilzaarne oogmerken noodzaakelyk oirdeelen, te zullen afzien van onze voorige inftantien tot den invoer van Buskruit en Ammunitie van Oorlog na deze Stad 5 - en daar U Ed. Mog. 'aan ons te kennen geeven, zeer gaarne alle poogingen te zullen aanwen, den, om zoo wanneer 'er by ons eenige vreezè voor de onveiligheid dezer Stad door ontrustendé beweegihg'en van buiten of van binnen mogten overbl.yven, ons te voorzien van een genoegzaam aantal goede en gedisciplineerde Militie; waar door de rust der Stad en de veiligheid van ieders Per*, foon en bezittingen kan worden verzekert: betuigen wy zeer. gevoelig te zyn aan de toegenegen in' tentie van U Ed. Mog. om onze Stad en Ingezetenen, tegen alle onrustige beweegiogen te beveiligen; dan dewyl wy reeds met eenige Militie zyn voorzien, en onzeSehuttery zich in een Welgebef. fenden ftaat bevind, waar door de rust der Stad en veiligheid van ieders Perfoon en bezittingen tegen XXV. Dèel. E allé  (56 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot alle oproerige beweegingen kan worden verzekert, bedanken wy U Edele Mogenden voor het aanbod ten dien einde aan ons gedaan. — Doch zoo wanneer her onverhoopt mogte gebeuren, dat wy ons in zoodaanige ongelegecdheid mogten bevinden, vertrouwen wy dat U Ed. Mogenden in zoo een geval ons de hulpen adfiftentie niet zullen onttrekken. Wy twyff-lcn geenszins of ü Ed. Mogenden zullen uit het hier vooren ter nedergeftelde, genoegzaam zyn overtuigd, omtrent onze gevoelens over de wettige Conftitutie der Regeering; dat wy geene de minste oogmerken hebben, en zoo als wy verklaaren nimmer gehad te hebben, om eenige veranderingen ftrydig tegen dezelve in te voeren, of te begunftigen, en dat U Ed. Mogenden met deze onze verklaaring volkomen genoegen zullen neemen. Waar mede bidden wy Cod Almachtig dat hy In deze kommervolle tydsomftandigheden, de b< fluiten van U Ed. Mogenden met zynen zegen gelieve 'te bekroonen en dezelve doen uit loopen tot heil 'en welzyn ven het Vaderland in het algemeen en van deze Provincie in het byzonder. Verblyvende'wy, Edele Mogende Heeren 1 U Ed. Mog. goede Vrienden, Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Zierikzee. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van dezelve, (was get) j. van den Houte. Zieikzee, den 31 July 1787. N9.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 6*7 N . 2031, Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Zeeland , behelzende approbatie van het Reglement op liet beleid van zaaken ter Verga* dering van Hm Edel Mogenden, de Heeren Stan* ten van Zaland. In duto den 6 Augustus 1787. De Raadpenfionaris heefc aan Hun Ed. Mog. herinnerd, dar by Hoogstderzelver Refolutie van den oden en 3oden july jongstieeden, de dag van heden was bepaald tot finaale afdoening der deliberatieD over het Concept-Reglement op het beleid der zaaken ter Vergadering, en om het zelve zoo veel mooglyk ter conclufie te brengen, en heeft vervolgens articuhahn voorgedraagen den voet, waar op die zoude kunnen worden genoomen, zoo als b.-voorens in een 'gehouden befoigne hetzelve Concept door de remavques van fommige Leden was ge. altereerd, met verzoek, dat de refpective Leden zich hier gelieven op te expliceeren: waar op zynde gedelibereerd, hebbende Raadpenfinaris, voor den eerst Edelen en voor de Heeren van Zierikzee, mitsgaders de Heeren Gedeputeerden van Middelburg, Goes, Vlisfingen en Veere, gezegd bereid te zyn zich te conformeeren met dit nader Concept, onder eenige weinige veranderingen door fommigen van dezelve geproponeerd, en waar aan ten deele met gemeen genoegen is voldaan by de conclufie} doch inhasreerden die van Vlisfiugen derzelver gedaan Declaratoir op het 2de en nde Artikel van het eerde Concept, nopens de befchryving der Vergadering, op verzoek van eenige Leden; en dat de Ambten van Gecommitteerde Raad en Provinciaale Rekenmeester, niet moeten gecomprehenaV-'erd worden onder de algeméene benaaming van Provinciaale Ambten en Commisfien, onder de Notulen van den 11 December 17^,6 breeder gemald: eo heeft de aanwezende Heer Gedeputeerde van Tholen eerst gezegd, op het voornoemd nader Concept nog geen last te hebben ontvangen ; doch dat ziende de eenpaarige genegendheid van alle de anE 2 de re  68 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dere Leden, zich ook zoude conformeeren in dezen, op het welbehaagen van de Heeren zyne Principaalen. Het welk gehoord , is met eenpaarige bewilliging en onderling genoegen van alle de Leden, goedgevonden en verdaan, te approbeeren en arresteeren, gelyk gefchied by dezen, het Reglement op het beleid van zaaken ter Vergadering der Edele Mogende Heeren Staaten van Zeeland, op den voet a!s aniculatim is geconcludeerd; en zal het zelve Reglement (na dat het welbehaagen door de Heeten van Tholen zal zyn gezuiverd, of den daar toe geftelden tyd van tien dagen geëlabeerd) worden gedrukt, en agter de Notulen gevoegd, mitsgaders aan de Heeren nieuwe Comparanten ter Hooggemelde Vergadering, worden uitgegeeven, om zich naar het zelve te gedraagen: waar na de Raadpenfionaris Hun Ed Mogenden heeft gefeliciteerd, met de eindelyke afdoening van dit zoo lang gewenschte en heilzaam poinct, hoopende dat het zelve meer en meer tot bevordering van de harmonie onder de refpettive Leden van Staat in de behandeling van de zaaken van den Lande, en tot befpoediging derzelve zal mogen ftrekken. En vermits door het arresteeren van dit Reglement, eo ipfo komt te vervallen de Refolutie van den 11 ften Juny dezes jaars , tendeerende tot renovatie van die van den 18 January 1703, ter acceleratie van de deliberatien, doch waar van de Refolutie tot heden toe was uitgefteld, om rede, die by voorige .Notulen is gemeld ; is goedgevonden en verftaan, dezelve Refolutie van den 2aften Juny in te trekken en te houden als niet genoomen, zoo als zulks eenpaariglyk gefchied by dezen.  de Gebeurtenissen in 37/87 enz. voor gevallen» €9 N°. 2032. Reglement op het beleid vanzaak enter Vergadering van de Ed. Mogende Heeren Staaten yan Zeeland. In dat® dm 6 Augustus 1787. I. De Vergadering der Heeren Staaten van Zeeland zal befchreeven worden, doop de Heeren Gecommitteerde Raaden derzelver Provincie, volgens hunne Inftructie. II. De voorfchreeven Gecommitteerde Raaden zullen befchryving moeten doen, by alle noodige en importante gelegenheden, geen uitftel lydende; zonder nogthans daar in te volgen het particulier verzoek of voorfchrift van eenige van de Leden, maar zich gedraagen naar 't gene zy oirdeelen ten dienste van den Lande te behooren. III. Zullen moeten befchreeven worden drie Ordinaire Vergaderingen in *t jaar, te weeten: de eerste in of omtrent de maand Maart, de tweede in of omtrent de maand Augustus, de derde in of omtrent de maand November. IV. De Gecommitteerde Raaden zyn gehouden , onder de Poinften van Befchryvinge te brengen alle zaaken, welke zy oirdeelen, uit hoofde van derzelver gewicht, of tot bevordering der deliberatien daar toe te behooren ; en in 't byzonder de verzoeken van Confenten in de Staaten van Oorlog, en andere Contributien en Belastingen, midsgaders zoodaanige zaaken als de Refolutien der Heeren Staaten in der tyd, zullen bepaalen , ofdooréénder Leden van Staat aan hun zullen worden verzogt, E 3 V,  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot V. De Gecommitteerde Raaden zullen gehouden zyn, de Staaten tot de voorfchreeven Ordinaire Vergaderingen tydelyk te convoceeren, en ten dien einde de gewoone Brieven van Befchryvinge, met de noodige Bylaagen, zoo vroeg afzenden, dat derefpröi ve Leden daar op naar behooren kunnen delibereeren. VL Zullen ook geene genoomen Recesfen mogen opfchryven, dan om zeer wigtige redenen, waar van zy de refpective Leden tydelyk moeten adverteeren. VII. Op de voorfchreeven Convocatie, zullen de refpeftive Leden van Staat gehouden zyn de Vergadering, naar behooren. door hunne Gedeputeerden te doen waarneemen, en zoo 'c aan eenige der Leden ongelegen ware, op dien tyd Gedeputeerden ter Vergadering af te zenden, zullen dezelve hunnen Lasten Advyfen, zoo op de Poiróteh van Befchryvinge, alscp alle voorvallende zaaken , mogen doen inbrengen door hunnen Gecommitteerden Raad, of den Raadpenfionaris der Provincie, of by deszelfs abfentie, door den Secretaris van 't Land; doch zal in allen gevalle, geen van dezelve Ministers, voor meer dan één Lid te gelyk mogen occupeeren, ten zy voor twee of drie Sesflen. VIII. Een ieder, die voor de eeriTemaaï ter Vergadering compareejrd, zal gehouden zyn, voorzynSesfie neemen, ééd te doen: dat hy de Hoogheid, Vryheid, Privilegiën, Gerechtigheden en oude Herkomen van dm Lande van Zeeland, ütedjn en Leden van dien , geirnuwelyk en yverlyk , alle tyden en alleszins, zal heipm maintineeren, en daar tegen geen de minste indracht gednogen; alle Commvfien. hem opgelegd, r.aarstelyk en exaètJyk uitvoeren; en, 't gene fecreeibehoort ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 71 gehouden te worden, aan niemand, wie het ookzy, buiten zyne Principaalen, te reveleeren. IX. Zal geen audiëntie ter Vergadering mogen worden verleend, dan aan Perfoonen, publyke qnliteit hebbende, en die zich daar over bevoorens, aan den Raadpenfionaris zuilen hebben aangegeer vèn, en aan denzelven zaakelyke opening gedaan van hunne Propofitie. X. Niemant, ftaande naar eenig Ambt, Commiffie of Bediening, of peribonelyk belang hebbende by eenig Poinft in deliberatie gebracht, zal ter Vergadering mogen compareeren , zoo lang over de vervulling van het voornoemde Ambt, of de afdoening van het zelve Poinót, wordt gehandeld, op dat aan de Leden behoorlyke vryheid van deliberatie worde gelaaten. XL In het begeeven van Provinciaale Ambten en Commis(ien,zal prsecifelyk worden gevolgt de Staats. Refolutie van den 15 Juny 1751, ten dien effecte, dat, na de gehouden behoorlyke communicatie en overleg aldaar bepaald, in het begeeven van voornoemde Ambten enCommisfien, by de Staaten zal worden acht genoomen op de Perfoonen, die daar toe, volgens de fchikkingen van het Reglement van den 22 November 1708, door de Steden, in voorflag gebracht worden. XII. Wanneer eenig Ambt of Bediening vaceert, 't welk gewoon is in uitfchryving te komen, zullen de Heeren van den Raade, zoo dra mooglyk, het zelve onder de Poincten van Befchryvinge brengen, en de Leden van Staat zullen als dan, of ui» terlyk op de naastvolgende Befchryvinge, daar op disponeeren. £ 4 XIII.  12. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot XIII. Een ieder die gepromoveerd zal worden tot eenig Ambt, Commisfie of Bediening, zal gehouden zyn, te betaalen de Recognitie, en te fourneeren d.e Ambt-Obligatien, daar op ftaande, mitsgaders af te leggen den ééd vaD Zuivering en tot de Functie, ingevolge de gearresteerde Formulieren, alyoorens hy tot zoodaanige Functie, of tot het ontvangen der Commisfie zal worden toegelaaten. XIV. De Poincten van Befchryvinge zullen op de der. de Sesfie van iedere Vergadering , in deliberatie moeten worden gelegd, en zullen de Gedeputeerden op dezelve Poincten , door de Heeren hunne Principaalen, volkomenlyk moeten gelast zyn, en derzelver Refolutie of Advys ter Vergadering inbrengen: zullen ook op alle andere voorkomende zaaken advifeeren, naar hunne beste kennis en weetenfchap , zoodaanig als zy tot meesten dienst van den Lande zullen oirdeelen te behooren; en indien zy de zaak van die importantie vinden, om daar op de Refolutie van hunne Principaalen in te wagten, zullen zy de zaak, ten fpoedigften, tot derzelver kennis brengen. XV. In alle zaaken, ter Vergadering, in omvraag gebracht wordende, zal Conclufie worden genomen met meerderheid van Stemmen ; uitgezonderd in die zaaken, welke, volgens de orde van Regeering, eenpaarigheid vereisfchen, en die tot wegneeming van allen twyffel worden opgenoemd in het volgende Artykel. XVI. De eenpaarigheid der ScemmeD van alle de Leden van Staat word vereischt, tot het opftellen van Schattingen, Impofitien , of eenige Belastingen hoe genaamd, niet alleenlyk voor de eerftereize, maar  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 73 by iedere vernieuwing, of verzogte continuatie van Confent; waar onder nogthands niet begreepenzyu (je deliberatien over de form, plaats en tyd van in* vordering, of diergelyke accesfoiren. Voorts de deliberatien over Oorlog, Vrede, Tradtaaten , verandering in de Regeeringsform, Transport of Cesfie van Landen, zoo wel tot het gemeene Bondgenoodfchap, als tot de Provincie van Zeeland in 't particulier behoorende. Alle Octroijen, Privilegiën, Gratiën, Exempti. en, üispenfauen, afdoening of converfie van Fideicommisfen, furcheance van den loop der Juftitie, en generaallyk alle zoodaanige beneficiën, welke ex plenitudine potestatis worden verleend. Alle zaaken mede brengende uitgaaf van 's Lands Penningen, 't welk nogthands by dezen bepaald, wordt, boven de fomme van zes honderd Guldens, Verandering in het ftuk van Munte. XVII. En nadien de goede orde en fpoed in de deliberatien , noodzaakelyk maaken, dat zekereprascautien worden gebruikt tegen het onbepaald overneemen, en daar door, ophouden van zaaken, wordt in alle overgenomen zaaken bepaald, uiterlyk den tyd van vier weeken, na de Qverneeming ; binnen welken tyd de Leden van Staat, en ieder van dezelve , een zaak overgenoomen hebbende, gehouden blyven zich ten principaalen te verklaaren ; behoudens, dat in gevallen welke zoo langen uitftel niet kunnen lyden, met de meerderheid van vyf confonante Stemmen, dezen termyn van vier weeJxen op den helft zal mogen worden verminderd, en met zes confonante Stemmen een nog korterent tyd bepaald, XVIII. Na expiratie van den termyn van vier weeken, of korter bepaalden tyd in het voorgaande Artykel gemeld, zullen de zaaken welke by meerderheid E 5 vaa  74 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot van Stemmen conclufibel zyn> finaal worden gearresteerd, terwyl de Leden die gedisfentieerd, of zich niet ten principaalen verklaard hebben, dien onverminderd, aan de Conclufie en executie der Rtfolutie 7ullen onderworpen zyn. En ren aanzien van de zaaken waar in geene overftemming mag plaats hebben, indien de Advyfen van de Leden in die termen daan, dat geen Conclufie kan worden genoomen, zullen alle gevocglyke wegen van perfuafie worden gebruikt , om de Leden te vereenigen, en zulks niet alken in de Vergadering, maar ook door Befchryvinge, en des noods Bezendinge. XIX. Wanneer het vruchteloos emploijeeren van deze middelen van perfuafie, de Advyfen, in zaaken daar geen overftemming plaats heeft , tot geene eenpaarigheid kuunen worden gebracht, zullen deLeden van Staat gezamentlyk, om een afeinde van het gefchil te maaken, het zelve iubmitteeren aan de decifie van een getal van neutraale Heeren, beftaande uit Ingezetenen dezer Provincie, geen Leden van de Regeering zynde, en voor iedere byzondere fustenue vier Perfoonen, te verkiezen binnen 14 dagen na dat het laatste middel van perfuafie vruchteloos zal zyn getendeerd ; welke Heeren, in een even getal verkooren zynde, eenen neutraalen Mede-Arbiter by zich zullen moeten kiezen ; doch zal tot deze Arbitrage niemand toege.laaten worden, die een Militaire qualitcit heeft; en ingeval één van de disfentieerende Pattyen in "gebreke bleef, binnen de bepaalde veertien dagen, de Arbiters van hurne zyde te benoemen, en daar van ter Vergadering opening te geeven , zal dezelve moeten gedoogen, dat de andere Leden, by meerderheid van Stemmen, daar toe procedeeren. , XX. ' De uhfpraak van deze gekoren Arbiters, zal ten J aan-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 7J aanzien van de questie aan bun gefubmitteerd, en niet verder, van dezelve kracht zyn, als of die, door een eenpaarige Staats-Refolutie ware vastgefteld, en niet tegenftaat.de het ftilzwygen , of contrarie Advys van eenige der Leden op de zaak in quffistie, worden geëxecuteerd, XXI. In geval van different onder de Leden, of een zaak valt in de termen van dit Reglement, zal het zelve different door de confonante Stemmen van zes Leden worden gedecideerd. XXII. Een Refolutie, conform de orde van dit Reglement genomen, en volgers de genomen Conclufie geëxtendeerd , zal by de Refumtie niet mogen worden ingetrokken, als met eenpaarigheid van de Leden- XXIII. Op alle zaaken in deliberatie gelegd wordende, zal privativelyk moeten worden geadvifeerd, zonder dezelve met anderen te vermengen, of daaraan te accrocheeren verzoeken of zaaken, geene betrekking tot het voorgeftelde poincl: hebbende. XXIV. Alle Confenten op de Gemeene Middelen en andere Belastingen , zullen zuiverlyk moeten gedraagen worden, zonder met eenige mitfen of conditiën geclaufuleerd te mogen worden. XXV. Wanneer een van de Leden van Staat iets heeft te verzoeken, of aan de Vergadering te repraïfenteeren, zal zulks vryflaan, alvoorens kennis geevende aan den Raadpenfionaris, die daar van de Vergadering zal adverteeren, gelyk van ouds gewoon is te gefchiedeo. XXVI.  J6 Verzameling van Stukken ietrekMyk tof XXVI. Wanneer een Lid, behoorlyk befchreeven zynde, mogt difficulteeren, deszelfs Gedeputeerden ter Vergadering af te zenden, of gelyk Artikel 7 gezegd is, te laaten occupeeren, zal het zelve Lid andermaal befchreeven worden, en, dien onverminderd, weigerig blyvende om te compareeren, zullen de prsfente Leden met de deliberatien vooregaan; en zullen de genomen Refolutien, zoo wel tegen de abfente als tegen de pisfence, zyn executabel* XXVII. In geval één of meer der Leden mogten goedvinden de Vergadering teverlaaten, zonder dat dezelve wettig was gefcheiden; of declineerden zich in deliberatien in te laaten, onder prsstext dat op hunne verzoeken of fustenuen geen genoegen was gegeeven: en niet tegenftaande alle remonftrantien en induclien daar cegea gebruikt, by hunne weigering bleeven perfifteeren; zal daar in gehandeld worden, even als in het voorgaande Artikel is geftatueerd. XXVIII. Indien de Leden, of eenige van dezelve, hebben aangenomen, zich, op het één of ander Poinót te verklaaren by Infchryvinge, zullen zy hun Advys, zoo dra mooglyk, in geichrifte addresfeeren aan het Collegie der Heeren Gecommitteerde RaadeD* XXIX. Wanneer de Gedeputeerden van een Lid in het één of ander Poirct Confent hebben gedraagen, op het welbehaagen van de Heeren hunne Principaalen , zal het zelve welbehaagen moeten worden ingebracht en gezuiverd, aan de Heeren Staaten; of dezelve gefcheiden zynde, aan cte Heeren Gecommitteerde Raaden , ten uiterften binnen tien dagen, na dat het Confent op welbehaagen zal ge- draa-  is Geheurtcnisfen in 1787 enz. voorgevallen. Jry draagen zyn; of zal anderszins het zelve Confent gehouden worden, als zuiverlyk gedraagen. XXX. Op de Propofitien tot fcheiding ofintermisfie van de Vergadering, zullen de Leden zich binnen agt dagen expliceeren; of zal, met de uitgebrachte Advyfen, worden voortgegaan tot de Conclufie. XXXI. De Refumtie van 't gene op de laatste Sesfie van de Vergadering is gerefolveerd, zal, na voorgaande auctorifatie, kunnen worden gedaan door de Heeren van den Raade, ten overftaan van de Le~ den, die aldaar praefent zullen willen zyn. Alle welke Poincten de refpeótive Leden , aan den anderen, hebben beloofd, en belooven mits dezen, by fpeciaale overgifte voor zoo veel des noods, en voorbehoudende in alle andere Poincten, de Privilegiën en Gerechtigheden van een ieder der Leden in het byzonder; om alzoo te worden achtervolgd, by provifie voor den tyd van vyf jaaren , na het arresteeren dezes, of zoo veel langer, als met eenpaarigheid der Leden zal worden verftaan. Aldus gedaan en gearresteerd ter Vergaderinge der Heeren Staaten van Zeeland, in 't Hof aldaar, te Middelburg, den 6 Augustus 1787. (Onder ftond) My bekend: («as get.) W. A. de Bevereh.' No.  7 8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot No. 2033. Misfive van de Heeren Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderde aan de Heeren Staaten van Zeeland, voorflaande het houden v< n confereniien toi ci-nfervatie van den band der Unie. In dato den 31 July 1787. Edele Mogende Heeren, byzondere gokde Vrienden, Nagebuüren en Bondüenooten! Dikwerf hebben wy ors bereids in de onaange» oaame omftandigheden bevonden, om ons btklag aan de Hooge Bondgenooten te moeten doen, en Hoogstderzelver hulpe en voorzieninge te verzoeken, en hoe wenfchelyk zoude het zyn, zoo wy «d*rar inne niet meer behoefden te cootiuueeren , dan Edele Mogende Heeren, het gediag, welk de Provincie van Holland ten opzichte dezer Provincie, ja van de gantiche Unie, kan goedvinden te houden, noodzaakt ons al wederom ons aan UEd.Mogenden, gelyk ook aan de Heeren Staaten der verdere Provinciën, welke zich met de Provincie van Holland niet hebben geconformeerd, zoo als de Provincie van Overysfel in deze en andere gevallen, volgens een generaale last gedaan heeft, als •onze Bondgenooten te beklaagen. Wy behoeven U Ed. Mogenden niet te herinneren, de ongehoorde en direct tegen de Unie ftrydige handelwyze, volgens welke de Heeren Staaten van HollaDd hebben kunnen goedvinden de verwarringen binnen onze Provincie, en byzonder binnen de Stad Utrecht, ontftaan, te doen voorcduuren , door de Ingezetenen aldaar in hunne protectie en befcherming te neemen , noch ook, dat men, in plaatfe van de zoo dikwyls geoffereerde BondgeDoodfchappelyke cfficien daadelyk te prfefteeren , hetft konnen gelusten dezelve Stad van Utrecht met Hollandfche Troepes en menigte van gewapende Manfchappen uit differente Steden binnen die Provincie verzameld, te bezetten, aangezien dit zaaken  is Gebeurtenisftn in 1787 enz. voorgevallen. 79 ken zyn, welke U Ed. Mogenden ten vollen bekend zyn; maar vinden wy ons verplicht aan U Ed. Mo. genden op nieuw voor te draagen, dat men binnen de Stad Utrecht hebbende getenteerd een zoogenaamde Staatsvergadering te befchryven, en daar op hebbende weeten te engageeren twee Heeren uit het Lid der Heeren Geëligeerde Raaden, eneea Lid uit dat der Heeren Edelen, of fchoon dit laatfteniet bevoegd was voor als nog in eenige wettige Staatsvergadering Sesfie te neemen , men nu de zaak meend gevonden te hebben, en het middel om zonder eenig menagemant voort te vaaren, om deze Provincie te (tellen tot een prooi van zoo veele onrustige Ingezetenen, welke, zoo binnen Utrecht als Holland en elders, het welvaafen van hun Vaderland, gaarne willen opofferen aan de bereiking van hunne heerszugtige oogmerken: immers heeft men nu een aanvang gemaakt om de Provinciaale Comptoiren aan te fpreeken, en van die gelden te ontledigen, welke daarin by Negotiatie als anders, waren gekomen, ten einde het Verfchuldige aan de Generaliteit en Admiraliteiten zoo veel mooglyk, te voldoen ; en ten einde aan die zoogenaamde Staatsvergadering meerder authoriteit byte zetten, heeft de Provircievan Holland kunnen goedvinden, de daar in Gecommitteerden ter Generaliteit te erkennen, en al hoewel zoodaanig eene Commisfie, als komende van eene Vergadering , die geheel niet was erkent, maar welker legaliteit direttelyk door "\ ons, welke by alle de Bondgenooten zonder onderfcheid als de eenige wettige Souverein dezer Provincie dus verre waren geconfidereerd, waswederfprooken, in het geheel niet tepasfekwam, of ook na billykheid konde worden voor valide gehouden, heeft men echter ter Generaliteit met de (temmen van Holland, Friesland en Overysfel , deze Gecommitteerdens ter Vergadering van het Bondgenoodfchap geadmitteerd en erkend, of fchoon, de Gecommitteerden van Friesland alleen maar voor eene provifioneele admisfie hadden gevoteerd, en wan-  So Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wanneer by nader examen door de Refolutie van de Heeren Staaten van Gelderland, Zeeland, Friesland, de pluraliteit der Hooge Bondgenooten deze admisfië krachteloos kwam te maaken, heeft dezelve Provincie van Holland, alleen gevoegd met Overysfel, van zich konnen verkrygen, de admisfië als nog ftaande te houden, en onzeGecommnteerdens te dreigen met geweldaadige Refolutien teü hunnen opzichte, by aldien zy konden refolveeren op de remotie van die Gecommitteerdens te blyveü infteeren; ja Edele Mogende Heeren, behalven, dat men onze Provincie met Troepes heeft vervult, ons territoir door het aanleggen van werken en het ruineeren der goederen van verfcheide Ingezetenen gevioleerd, zoo kan men daarenboven nog goed» vinden , door gewapende Vaartuigen onze Kusten onveilig te maaken, enden aanvoer van het herwaarts gedestineerde geweldaadig te beletten, en gaat men trapsgewyze nog al verder en ontziet zich niet zyne Troepes en Burgers te leenen, om aan verfcheide oorden dezer Provincie de goede Ingezetenen te allarmeeren, de Militie aldaar tot derzelver befcherming gelegd, vyandelyk aan te vallen, en, wat men kan, te rooven en te plunderen, en dit alles met den fchoonen naam van de defenfie der Stad Utrecht, en die der Provincie van Holland, en dit door order van de Heeren daar toe by Hun Ed. Groot Mogenden gecommitteerd ; of fchoon men niet onkundig is, immers niet behoeft te zyn , dat wy van onze zyde nimmer iets inconftitutioneels hebben in het werk gefteld, dat eenige aanleiding zoude geeven te denken 3 dat wy iets op de Provincie van Holland zouden hebben willen .entameeren. Wy behoeven U Ed. Mogenden niet voor te houden, dat in cas eenige Provincie iets het geringfte van het gunt voorfz is, ten opzichte van de Heeren Staaten van Holland zich kwam te veroirloven, Hun Ed. Groot Mogenden zoodaanige flappen als vyandelyke daaden en tegens de gronden der Unie en alle recht en billykheid onder- noö-  ie <3el'eurtenisfen in ¥787 enz. voorgevallen. 81 rroomén, zouden confidert^ren, "en feciproce zoo* daanig eene Provincie bejegenen, Waar toe wy ons ook gerechtigd zouden vinden; dan wy vergenoe* gen onstiu alleen maar UEd. Mogenden met alle nadruk die het gewicht der zaake vordert, alle deze daaden van onrecht en geweld voor te draagen pn te verzoeken, dat U Ed. Mogenden met alle fpoed met ons gelieven mede te werken tot het daar ftellen van gepaste middelen, om de Unie, zoo mooglyk, te conferveeren, en ten minsten deze Provincie, zoo mishandeld en gefolterd door zynen magrigften Bondgenoot, te helpen behouden, en volgens de plicht'opU Ed. Mogenden by de Unie gelegd, daadelyk te feeondeerenS immers Ëdè Mogende Heeren! wat moet 'er vao. het lieve Vaderland worden, indien eene der Bondgenooten ij om dat hy de magtigfte is, en de algemeene directie der Unie zich op zyn territoir bevind, de overige overheerscht, en wanneer niet na zyne begrippen genegen zyn zich te fchikkenj dreigt en vyandelyk bejegent , en daadelyk bederft en tot onnutte Leden van het Bondgenootfchap maakt; zoodaanige behandelingen interesfeeren alle de Provinciën, en kunnen geen ander gevolg hebben, als dat de band verbroken, en zoodaanig eene gefolterde Provincie ten laatsten zyne hulpe, waar dié maar te bekomen is> zoekt, na Welke byte vergeefs tracht in zyn eige Bondgenootfchap en by zich zelve; het is immers ook door fornmige van U Ed. Mogenden te meermaalen gereflecteerd, dat geene politie minder aanneementlyk is, als dié Van zich door zyne eige Bondgenooten overheers.cht te zien« en hier toe kunnen wy ook nooit befluiten , maar moeten U Ed* Mogenden declareeren vastelyk gezind te zyn j alle mooglyke middelen iri •het werk te ftellen, welke zich maar zullen voordoen, om niet door andere geruineerd of over heerscht te worden ; wy vertrouwen dat UEd.Mogenden het behoud van het Vaderland te waardig houden, om zoodaanige geweldige maatrégülen $ XXV. Deel. F welke  8ü Verzameling van Stukkitt betrekkelyk tot welke onder den fchyn van Vryheid by de Provin*1 cie van Holland, immers op haaren naam worden gebezigd, en de gevolgen daar van niet met alle magt gezamenderhand te (tuiten, en daardoor den val van deze en by vervolg van U Ed, Mogeoden Provincie nog, zoo mooglyk, te verhoeden; dan fpoed en cordaate maatregulen worden vereischt, om de onderdrukkinge en het totaal bederf van duizenden der goede Ingezetenen, die tegens hunne wil door de violentie van fommige worden genootzaakt tot hun bederf en dat van andere mede te werken , of iu 't geheel buiten hun fchuld, van de overheerfching te ontfangen , te doen ophouden; wy verwagten dit van U Ed. Mogenden, als die menigwerf hebben gedeclareerd deze gewelddaadi. ge maatregulen niet goed te keuren , maar zich daar tegens te willen verzetten, en hoopen dat U Ed. Mogenden met ons ter beraaming der gefchikte middelen, om de Provincie van Holland tot reden te brengen, en de Unie te maintineeren, wel zullen willen mede werken. Wy verzoeken overzulks dat U Ed. Mogenden eenige Gecommitteerden daar toe behoorlyk geauthorifeerd , met de vereischt wordende fpoed herwaarts zullen willen zenden, of zoo U Ed. Mogenden dit niet voegfaam oirdeelende, liever in deze of geene plaatze binnen de na. buurige Provincie van Gelderland zouden gelieven te confereeren , dat als dan daadelyk welzullen wil. len cfFiCtueeren; de zaak vereischt die acceleratie en kan niet te fpoedig ondernoomen worden, zal deze Provincie niet daadelyk en onherftelbaar bedorven worden, of zyn heul elders genootzaakt worden te zpe'cen. Wy verwagt n dus op of voor den ijden Augustus aanftaande met U Ed. Mogendens Gecommittrerdeu in conferentie te mogen treden, en daartoe een favorabele refcriptie te erlangen. En hier mede, Edele Mogende Hoeren, byzondere goede Vrien» den, Nagebuuren en Bondgenooten! be-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 83 beveelen wy U Ed. Mogenden in de befcherming 'van God almachtig, dien wy bidden dezelve tecoa'feryeeren in goede en voorfpoedige Regeering. Gcfchreven te Amersfoort, den 31 July 1787. (was get.) J. A. v. Westrenen, vt. Üwer Ed. Mog. zeer goede Vrienden, De Staaten van den Lande van Utrecht. Ter Ordonnantie van dezelven* (was get.) H. A. Laan. NQ. 2034. Misfive der Heeren Staaten van Zeeland aan zie van Utrecht, in antwoord op voorenftaan de Misfive. In dato den 13 Augustus 1787. Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden, Nagebüüren en Bondgenooten ! Wy hebben op zyn tyd wel ontvangen UEd. Móg. Misfive van den 3iften July jongstleden, houdende, by herhaafing, een zeer breedvoerig beklag over verfcheide inconftitutioneele demarches door of van wegens de Provincie van Holland tegen die van U Ed. Mogenden ondernöomen, ftrydig tegen alle gronden van de Unie, recht en billykheid; — en verzoekende, uic hoofde van de hooge noodzaak kelykheid in het hagchelyke tydftip waarin dezelve LU Ed Mog Provincie zich bevindt, dat wy ten fpoedigften met U Ed. Mogenden geliefden mede te werken tot het daarftélien van gepaste middelen, om de Unie, zoo mooglyk, teconferveeren, enten minsten hooggemelde Provincie te helpen behou,dsnj enten dien einde eenige Gecommitteerden, idaar toe behoorlyk geauthorifeerd, met de meeste fpoed derwaards te willen zenden, of Wel na een F 2 ande-  84 . Verzameling van Slakken betrekkelyk tot andere plaats binnen de Provincie van Gelderland, om met Gecommitteerden van U Ed. Mogenden deswegens in conferentie te treeden, kondehetzyn op of voor den T5den van deze maand; wy penetreeren volkomen met U Ed, Mog. het gevaar waar in deze Republiek, en deProvincie van Utrecht met dezelve zich thands bevind, en dat 'er fpoedigemiddelen moeten beraamd en in het werk gefield worden, welke onder Gods zegen zouden kunnen (trekken, om de Unie nog te conferveeren; en het is om deze reden dan ook, dat wy by onze Refolutie van heden hebben goedgevonden, tecommirteerea de Heeren Mr. Wilhem Aarnoud van Citters oud Burgemeester en Raad der Stad Middelburg J en Mr. Laurens Pieter van deSpiegel, Raadpenfionatis van onze Provincie, ten einde zich ten fpoedigfte te begeeven na U Ed. Mog. Provincie of die van Gelderland, om met Gecommitteerden van de andere Provinciën in conferentie te treeden, ofhec moogl\k zy gepaste middelen te beraamen ter bereiking van het oogmerk by U Ed. Mog. Misfive vervat, en hebben wy niet willen afzyn by refcriptie op dezelve, hier van aan U Ed. Mog. kennis te geeven, met verzoek om de gemelde Heeren voor onze Gedeputeerden te willen houden, en aan hun volkomen geloof als aan ons zeiven te geeven. Hier mede, Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden, Nagebuuren en Bondgenooten! beveelen wy U Ed. Mogenden in de befcherminge Godes. ö In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den i-i Augustus 1787. Ter Ordonnantie van de Staaten van Zeeland. (jwtis get.) W. A. de Beveren.  de Geleurtentsfen in 1787 enz, voorgevallen. 85 N*. 2035.Rapport van de Heeren Gecommitteerden tot de door de Heeren Staaten van Utrecht voor geJiagen conferenties. In datö den 28 Aug. 1787. Edele Mogende Hesren! Na dat wy door Uw Ed. Mogenden Refolutie van den I3den dezer, waren gecommitteerd, op de invitatie der Heeren Staaten van Utrecht te Aoiers. foort vergaderd, om ons ten fpoedigften tebegeeven naar de Provincie van Utrecht of Gelderland, en aldaar met de Heeren Gecommitteerden van de andere Provinciën, in conferentie te treeden, en gepaste middelen te beraamen tot confervatie van den Band der Unie, en de inwendige bevreediging der Provincie van Utrecht, hebben wy ons, ter voldoening aan Uw Ed. Mogenden hoog gerespec teerde ordres, den volgenden dag op reis begeeven naar de Stad Nymegen, welke wy oirdeelden best gefchikt te zyn, om de intentie der Gecommuteerden van de andere Provinciën aangaande de plaats tot het houden der conferentien te verneemen. Wy hebben ons genoodzaakt gevonden, ter vermyding van het op onthoud en belemmering der gewapende Vaartuigen, en Manfchappen , op en langs de Hollandfche Stroomen geftationeerd, deze reis meest over land te neemen, naamelyk van de Stad Iholen, over Breda, 's Bosch en Grave, terwyl het ongemak van de reis is gecompenfeerd door de ipoed, zynde wy den iöden Augustus te .Nymegen gearriveerd. Daadelyk na onze aankomst hebben wy de Misfive van Uw Ed. Mogenden aan de Heeren Staaten van Utrecht naar Amersfoort afgevaardigd, waarop wy het genoegen hadden dat den tgdenzyne Doorluchtige Hoogheid de Prins Erf-Stadhouder, benevens de Heeren de Perponcher en van Lynden van Lunenburg, mede te Nymegen arriveerden: en lchoon er geen Gecommitteerden van andere F 3 Pro-  86 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot- Provinciën waren verfcheenen, en die vao Utrecht zelfs geen direóte Commisfie hadden, vermits de abfentie der Staatsvergadeïinge, heb'j.^a wy echter, zoo aan de Heeren Gecommitteerden van Gelderland als aan de bovengemelde Uïrechfcne Heeren en aan zyne Doorluchtige Hoogheid, wegens Uw Ed. Mogenden te kennen gegeeven Hoogstderzelver bereidwilligheid , om tot redding van hot ger meen Vaderland, enbyzonder van de Provincie van Utrecht mede te werken, en ons aangeboden, om aanftonds in conferentie te komen, en aan te hoo. ren zoodaanige voordellen als aan ons zouden wor. den gedaan, ten einde dezelve aan Uw Ed.Mogenden te rapporteeren. Na het houden van eenige vriendelyke byeenkomften, waar by ook een voornaam Regent uit de Provincie van Friesland in zyn paiticulier adfifteerde, zyn de Utrechtfche Heeren wederom naar Amersfoort vertrokken, «m van de Heeren Staaten. toen vergaderd zynde, hunne Commisfie te ontvangen; en binnen korte dagen geretourneerd zynde, hebben dezelve ons gecommuniceerd, door de Heeren Staaten hunne Principaalen gelast te zyn , ons in naam van Uw Ed. Mogenden te bedanken voor de promptitude, waar mede wy ons vol vaardig getoond hadden, aanftonds wel te willen overkomen , om de voorgefiagene conferentien te houden : dat zy Heeren Gecommitteerden van Utrecht betuigden het leedwezen der Heeren Staaten, dat de Gecommitteerden der andere Provinciën noch niet waren aangekomen, en daarom verzogten, dat de Gecommitteerden van Zeeland wel zouden willen in dezelve Commisfie continueeren, zullende aan dezelve worden kennis gegeeven, zoo ras de Refolutien der Provinciën van Friesland en Stad en Lande zouden zyn ingekomen. Dat ondertusfehen zy Gecommitteerden van Ul> recht, aan die van Gelderland en ons moesten voorhouden het ongelukkig lot der Militie, en Officieren, die uit hoofde van derzelver getrouwe aan- klee-  (k Giimrtmsfen in 17S7 mz, ymgevaJien. 87 Jcleevinge aan den ééd van de Generaliteit» door de Provincie van Holland worden onbetaald gelaaten, en op het ernftigfte te indeeren, dat de Provincie van Zeeland zonde gelieven te effiólueeren, dat voor derzelver betaaling ten fpoedigften van Generaliteits wege werde gezorgd, en de Provinciën van Gelderland en Utrecht, die by voorfchietingthands daar mede belast zyn, en dien last roet geen roooglykheid langer draagen kunnen, daar van bevrydt. Op welk voorftel wy hebben geantwoord, dat Uw Ed Mogenden in dezen niet achterïyk waren, maar by Hoogstderzelver Refolutie van den 6den dezer maand, de Gedeputeerden ter GeBesaiiteit hadden geauctorifeerd, om den Raad van Staate te Belpehin ftaat ftellen op een conftitutioneele wyle, voor de betaaling der afgewezen Officieren en Troepes te zorgen; dat fchoon aan Uw Ed, Mogenden niet onbekend was, dat men in fommige Provinciën prefereerde, om de penningen daar toe benoodigt, direct te negotieeren voor rekening van Gelderland, Zeeland, Utrecht en Friesland; daar tegen echter in confideratie behoort genoomen te worden, dat de Militie is in ééd en dieDSt van de Generaliteit, en alleen tot meerder gemak van betaaling op de refpective Provinciën gerepartineerd (onverminderd de betrekking der Provinciën op dezelve als Betaalsheeren,) en dat hier uit voortvloeit, dat wanneer 'er eenig gebrek in dezelve betaaling ontftaat, en de Troepes in den dienst van de Generaliteit worden gecontinueerd , het dan niet de post wordt van andere Provinciën , maar van het geheel lighaam van het Bondgenootfchap voor die betaaling zorg te draagen, om dezelve vervolgens, naar ordre van den Lande te liquideeren, en te repeteeren van die Provinciën , welke in gebrekezyn gebleeven; dat zulks het oogmerk van U Ed. Mog. bovengemelde Refolutie zynde , wy niet anders konden doen, dan te infteeren dat de Provinciën van Gelderland en Utrecht zich daar mede gelieven te voegen, het welke de Gecommitteerden van F 4 bei-  8<8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot beide die Provinciën hebben aangenoomen, aan de Heeren Staaten hunne Principaalen voor te draagen. VVyders hebben de Heeren Gecommitteerden van Utrecht een nadrukiyk verhaal gedaan van de ongelukkige fituatie waar in zich de voornoemde Provincie bevind, en gezegd, dat de Staaten van Utrecht zich vleijen, nooit door de Provincie van Zeeland te zullen worden geabandonneerd , maarin tegendeel zoo uit hoofde van het algemeen belang, als van derzelver Bondgenootfchappelyke relatien , hoopen en vastelyk vertrouwen, dat UEd. Mogenden aan de Provincie van Utrecht hunnen onderdrukten en mishandelden Bondgenoot, alle mooglyke hulp zullen willen verleenen, ten einde het gevaar voor de Provincie van Utrecht, en by confequentie van andere Provinciën, onder den Goddelyken zegen, DOg tydig af te weeren. Wy hebben hier op verklaard U Ed. Mogenden bereidwilligheid, om aan hunne Bondgenooten en. byzonder aan de Provincie van Utrecht, te prsesteeren alle adfistentie, waar toe het verbond van. de Unie hen verplicht, doch dat U Ed. Mogenden niet meerder ter harte neemende, dan het herltel van de rust en eendracht in de Republiek, langs wegen, nsar den aart van een Bondgenootfchap gefchikt, en afkeerig van middelen vari geweld, die niet als door den uiteriTen nood en na het yrugteloos afloopen van alle andere middelen, kunnen gewettigd worden, mitsdien ook verlangden, dat, ten fpoedigften de negotiatien tot bevreediging der gefchillen in de Republiek, onder de mediatie der ïiabuurige Mogendheden , mogten worden gerefolveerd,, ten einde het noodige aanzoek aan de vouiichreeven Mogendheden daar toe konde worden gedaan: dat nogthans, vermits de Refolutien van de Provinciën op dat fubjedt ter Generaliteit ingebracht, niet eenftemmig waren , en dat ook een der Provinciën zich in het geheel niet had geëxpliceerd, het van de uiteriïe importantie was, deze  ie Gebeurtenis/en in TyBj enz. voorgevallen- 8> tjeze zaak zoo. fpoedig mooglyk te brengen in de termen om geconcludeerd te kunnen worden: dat hier omtrent nogthans eenige preliminaire poincten in bedenking kwamen, zoo met opzicht tot den voet waar op de mediatie zoude behooren verzogt en werkftellig gemaakt worden, als omtrent de objecten , waar over dezelve zoude rouleeren, al het welke zy van oirdeel waren, dat in de Befoignes; ter Generaliteit zoude behooren geapplaneerd te worden. Doch de Heeren Gecommitteerden van Gelderland en Utrecht vermeenden, dat de zaak te zeer presfeerde, om naar preliminaire Befoignes te kunnen wagten, verzoeten ons, dat wy, te gelyk met ons Rapport, aan U Ed. Mogenden zouden voordraagen, den voet waar op wy zouden denken, dat deze zaak ter Generaliteit behoorde gedirigeerd te worden, waar mede zy Heeren Gecommitteerden niet twyffelden , of de Heeren Staaten hunne Principaalen zouden zich gaarne conformeeren; voornaamelyk , indien tot een grondflag van de Negotiatien mogten gelegd worden de preliminaire poincten wegens zyne Pruisflfche Majefteit aan het Hot; van Verfailles gecommuniceerd, en uit deMisfives van den Heer Envoijé vanRheede in de Provinciën bekend geworden. Om aan dit verlangen te voldoen^ endezaakzoo. veel mooglyk is, te befpoedigen, neemen wy de vryheid U Ed. Mogenden een Concept-Conclufie te prefenteeren, gefchikt, voor zooveel wy hebben kunnen opmaaken, naar de denkbeelden die in de bovengemelde Provinciën zullen ingang vinden; en teffens in confideratie te geeven, of U Ed.Mogenden niet zpuden goedvinden, de Heeren derzelver Gedeputeerden ter Generaliteit te auctorifeeren» om wanneer de voorfz. preliminaire poincten ministerieel aan Hun Hoog Mogenden zullen zyn ge. communiceerd, de zaak daar heenen te helpen dirigeeren, dat dezelve worde geaccepteerd tot een F 5 • grond-  $o Verzameling van Stuiken betrekkelyk tsï grondflag, waar op de Negotiacien zullen worde» aangevangen en voortgezet. In het midden onzer conferentien, werden wy zeer onaangenaam gefupreneerd, door de ingekomen tydingen van het marcheeren van eenige gewapende Burger-Corpfen in de Provincie van Holland . in de nabuurfchap van 's Hage, de refidentie der Generaliteits Collegien, en van het onlangs gebeurde te Delft: deze zaak, gevoegd by zoo veel' andere geweldige flappen van de Provincie van Holland, de continueele aanwervingen van vreemde Manfcbappen, de extraordinaire wapening te Water en te Lande,, en de hostiliteiten door Troepes. in Hollandfchen particulieren ééd. ftaande, en gewapende Burgers op het Territoir van Utrecht da« gelyks gepleegd wordende, heeft de allerdiepfte impresfie gemaakt in de Provinciën van Gelderlands Utrechten Friesland, en heeft de. Gecommitteerden van de twee eerstgemelde Provinciën des te meer doen infteeren op een onverwylde hulp van de zyde van Uw Ed. Mogenden, zich ook aanbiedende tot evengelyke krachtdaadige adfiftentie * indien de Provincie van Zeeland, door één van hunne Nabuuren , onverhoopt mogt worden geinfesfeerd. Wy hebben ingevolge Uw Ed. Mogenden Refolutie, aangenomen dit alles ter kennis van Uw Ed. Mogenden te zullen brengen, en zoo veel in ons is, met alle empresfement daar op aan te dringen, dat de middelen tot bevreediging van de Republiek, en van de Provincie van Utrecht in het byzonder, fpoedig mogen worden by de hand genoomen, dewyl het niet mooglvk is, dat de zaaken langer in de tegenwoordige crifis kunnen blyven, maar waarfchynlyk eerlang op een vehemente wyze zullen éclateeren, waar door de Conftitutie van de Republiek, haare wettige Regeeringsform, en de Provinciën welke dezelve blyven aankleeven, in het uiterfte gevaar zouden gebracht worden. Hier  ée Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, öi Hier mede gemeend hebbende provifioneel voldaan te hebben aan het oogmerk onzer Commisfie, hebben wy ons affcheid van de Gecommitteerden var Gelderland en Utrecht genoomen , en ons den 25ften Augustus op reis begeeven om te retourneeren langs de route over Land, en zyn den 27ften te Middelburg gearriveerd. Wy kunnen ons Rapport niet eindigen, zonder Uw Ed Mogenden te betuigen ons genoegen, over de expresfien van vriendfchap voor deze Provincie welke wy vau de Gecommitteerden van Gelderland en Utrecht vernooinen hebben, en de byzondere eer en distinctie waar mede wy, in onze Perfoonen en qualiteit als Gecommitteerden van Zeeland door zyne Doorluchtige en Hooge Koninglyke Hoogheden , en voornaame Leden van de Regeenng in de Provincie van Gelderland zyn bejegend. Voor het overige hebben wy de eer, na Uw Ed. Mogenden een langduuiige en voorfpoedige Regeering te hebben toegewenscht, en onze Perfoonen in de benevolentie van Uw Ed. Mogenden te hebben aanbevoolen, met allen yver en fubmisfie te zyn. Edele Mogende Heeren! Uwer Ed. Mogenden onderdaanige en gekoorzaame Dienaaren. ' ., Willem Aarnoot van Otters. • {vos get.) lt p> van de spiegel. Middelburg, den 28 Augustus 1787.  59. Verzameling van Stukken betrekkelyk m Nc. 2036. Bylage tot N*. 2035, behelzende de Cm. cepi-LoncluJie by voorenjlaande Rapport van den 28 Augustus 1787. In confideratie zynde genoomen, dat de ooeexigheden in de Republiek tot dat uiterde zyn geklommen, dat dezelve in fommige Provinciën tot openbaare vyandelykbeden zyn uitgeborsten, welke een fpoedige en efficacieufe voorziening vereisfchen, tot voorkoming der totaale ruine van den Staat: dat ondertusfchen gelyk de poogingen, die tot nog toe tot vereffening zyn aangewend, ongeJukkiglyk infructueus zyn geweest, het te vreezen is , dat alle verdere middelen, welke de Conditutie ten dien einde aan de hand geeft, even ongenoegzaam zullen bevonden worden, indien dezelve niet worden onderfteund door de krachtdaadige medewerking en het appui der nabuurige Mogendheden, welke zich in den welvaart van de Republiek wel hebben gelieven te interesfeeren. Is mitsdien goedgevonden en verdaan, de Heeren van Berkenrode en Brantsen, Ambasfadeurs aan het Hof van zyne Allcrcbristelykde Majeftek den Koning van Frankryk, als mede de Heeren van Lynden en van Rheede, Extraordinaris Envoijés en Ministers Plenipotentiarisfen aan de Hoven van London en Berïyn, aan te fchryven en te gelasten, om aan de Hoven alwaar zy refpectivelyk refideererj, op een convenabele wyze te kennen te geeven. Dat het Hun Hoog Mogenden ten hoogden aangenaam is geweest te verneemen, het deel, 't welk Hoogstgemelde hunne Majefteiten hebben gelieven te neemen in de ongelukkige fituatie, waar in zich de Republiek m 't gemeen, en voornaamelyk de Provincie van Utrecht thans bevinden; dat Hun Hoog Mogenden dit aanmerken ais een byzonder bewys van hunner Majedeiten welwillendheid voor dezen Staat, die zy op den hoogden prys dellen, en met dankbaarheid erkennen: dat Hun Hoog Mo- gen-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 03 genden wel getracht hadden, door het aanwenden Van inwendige en conftitutioneèle middelen den voortgang der verwarringen te fluiten, en de tranquiliteit en goede orde aan de Republiek Weder te geeven, maar tot hun leedweezen hebben moeten ondervinden, dat deze middelen door de byzondere famenloop der tegenwoordige omftandigheden, vrugteloos zyn geweest, en dat integendeel do zaaken van kwaad tot erger voortgaande, het Verbond van de Unie wordt gedreigd, door een Burger Oorlog van één gefcheurd te worden. Dat Hun Hoog Mogenden in deze perpl exe om.' ftandighedeo, zich volkomen betrouwende op het belang 't welk hunne Majefteiten ftellen in de exii itentie en bewaaring van de Conftitutie dezer Re[ publiek, geen ander middel hebben overig gezien, | dan recours te neemen tot Hunne Majefteiten, en I Hoogstdezelven te verzoeken, hunnekrachtdaadige 1 medewerking en appui te willen accordeeren, om 1 de Negotiatie welke door Hun Hoog Mogenden 1 tot bevreediging der tegenwoordige gefchillen in 1 de Republiek zullen worden aangelegd, te ondertlteunen, en door Hoogstderzelver mediatie, tot : een gewenscht einde te helpen brengen. Dat nadien het gevaar waar in de Republiek zich bevind, zeer groot is, Hun Hoog Mogenden ook : hoopen en verwachten, meteen fpoedig en favora: bel antwoord van hunne Majefteiten te zullen wor:den gehonoreerd, en dat in de allereerfte plaats, : door hunne Majefteiten gezamentlyk met Hun Hoog Mogenden, zoodaanige middelen van zekerheid zullen worden beraamd, waar door de voortgang van 1 alle hostiliteiten en feitelykheden krachtdaadig word verhinderd, en de wettige authoriceit der Regeering , geduurende de onderhandelingen , over de ; finaale afdoening der gefchillen, worde gemainttimeerd. 0 Wordende zy Ambasfadeurs en Envoijés gelast, imet alle empresfement daar op te infteeren, en dit ver-  S>4 Verzameling Ydh Stukken Betrekkelyk to Verzoek met de meeste krachtige rederjen aan te dringen. xr ., En zal door den Agent van Hun Hoog Mogenden, Extract dezer worden ter hand gefield, aarden Heer Marquis de Verac, Ambasfadeur van zyn Allerchnstelykfte Majeftcit, alsmede aan de Heeren Harris en van Thtjlemeyer , Envoijés Extraordinaire der Hoven van Londen en Berlyn , met verzoek, om ook hunne goede Officien by hunne Hoven refpectivelyk te willen aanwenden, ten einde aan deze Hun Hoog Mogenden inftantie op de meest prompfte wyze moge worden voldaan. > Gelykook Extract van deze Refolutie zal gezonden worden aan den Heer vanHaaften, Hnn Hoog Mogenden Envoijé en MinisterPlenipotentiaris aan het Hof van Weenen, met last, om daar van kennis te geeven aan zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit en daar benevens op een gepaste wyze te \6rklaaren, dat indien Hun Hoog Mogenden zich hadden kunnen voorftellen, dat zyne Keizerlyke en Koninglyke Majefteit genegenheid zoude gehad hebben tot deze mediatie te concurreeren , het aan Hun Hoog Mogenden niet dan hoogstaangenaam zoude geweest zyn, hoogstgedagte zyne Ma"jefteit daar toe mede te mogen inviteeren. ïïn En is by verdere deliberatie goedgevonden en verftaan, dat de Heeren Staaten van de refpective Provincien zullen worden verzogt, gelykverzogtworden by deze, om zoo dra de voorfchrecve mediatie zal zyn aangenoomen en wel uiterlyk binnen den tydlvan » nader ieder uit Jen haaien een Heer te benoemen met genoegzaame magt voorzien, en dooreen fpeciaalen 6éd verbonden, van in deze gewichtige zaak geen Provinciaale, Stedelyke of particuliere inzichten, maar alleen het algemeen welzyn van den Lande, en deszelfs wetti|e Conftitutie en Regeeringsform voor oogen te zullen hebben, teneinde gezamentlyk, onder het toezicht der Heeren Ministers van de medieerende Mo-  de Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 9f Mogendheden, de gefchillen in de Republiek en ia t byzander die over de Prarogativen van zyne Doorluchtige Hoogheid den Prins Erf-Stadhouder, en Hoo^stdeszelfs onderfcheiden qualiteicen en eminente Charges zyn ontdaan, voor ditmsal en in dit üngulier geval te bemiddelen en uit den weg te ruimen. ö N». 2037. Extradt uit de Refolutien van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, betrekkelyk bovengaande Rapport onder N». 2035 en 2030". In dato den 3 September 1787. Ingevolge Hun Ed. Mogenden Refolutie van den 28den Augustus jongstleeden, waar by de fïnaale afdoening op heden is bepaald, in deliberatie gelegd zynde het Rapport, ten zei ven dage ter Vergadering gedaan, door de Heeren Gecommitteerden van wegens Hun Ed. Mogenden naar de Provincie van Utrecht of Gelderland, om met die der andere Provinciën in conferentie te treeden en gepaste middelen te beraamen, totconfervatie van den band der Unie en de inwendige bevrediging der Provincie van Utrecht; — en de daar by overgelegde Con-" cept-Generahteits-Condufie, aan de Heeren Ordinans Gedeputeerden dezer Provincie te zenden, tendeerende om de nabuurige Mogendheden totnegotiatien tot bevrediging der tegenwoordige gefchilJen m de Republiek te inviteeren, endoor Hoogstderzelver mediatie, tot een gewenscht einde te helpen brengen, breeder onder de vfcorfz. Notulen geinfereerd: — is goedgevonden en verdaan, de Heeren Ordinaire Gedeputeerden dezer Provincie te authorifeeren, om de zaak ter Generaliteit daar henen te helpen dirigeeren , dat ten fpoediglten de negotiatien tot bevrediging der gefchillen in de Kepnbliek, onder de mediatie der nabuurige Mogendheden , mogten worden gerefolveerd oö den voet, zoo als by de Concept-Conciufie, onder deze  $6 Verzameling van 'Stukken betrekkelyk tot deze JNof.uJ.en van den 28ften Augustus jongstlee* den geinfereerd, is gemeld. En is by verdere deliberatie goedgevonden, dat dezelve Heeren Ordinaris Gedeputeerden zullen worden aangefchreeven, om, wanneer de preliminaire poincten wegens zyne PruifiTche Majefteit aan 't Hof van Verfailles voorgefteld, Ministerieel aan Hun Hoog Mogenden zullen zyn gecommuniceerd, hunne devoi. fen aan te wenden, dat dezelve worden geaccep. teerd tot een grondfiag, waarop denegotiatienzullen worden aangevangen en voortgezet. Zullende Extract dezer Refolutie, met infertie van de bo. vengemelde Concept-Conclufie, aan meergenoemde Heeren Ordinaire Gedeputeerden, om naar de omftandigheden en meest overeenkomende met de intentie van deze Provincie daar van het noodig gebruik te maaken, worden gezonden, zonder nadere Refumtie» JN°. 2038. Misfive van Prafident en s'Gravenmannen beoosten Schelde, aon de Heeren Staaten van Zee» land, concerneerendezekere beweegingenonder Zonnemaire en Noordgouwe. In datoden 14 Augustus 1787. Edele Mogende Heeren! ïn het onzeker zynde of de Vergadering der Heeren Staaten van den anderen is gefcheiden, hebben wy noodig geoirdeeld, ons by dezen aan UEd. Mogenden te addresfeeren, en U Ed. Mogenden te doen geworden, de noodige isformatien omtrent zeker geval ons op gisteren voorgekomen, en de gevolgen die daar uit zyn geproflueerd ; ten einde langs dien weg voor te komen , dat U Ed. Mog. door verfchillende en verkeerde berichten niet zouden vooringenoomen worden omrrent een zaak waar in wy van zoo naby zyn geconeerneerd., en wel-  ié Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 97 welkers omftandigheden fomwylen niet zouden nalaaten eenigen indruk op de andere Ingezetenen van de Provincie te maaken. Het was gistermorgen, Ed. Mogende Heeren! dat wy door den Heer Rentmeester Generaal beoosten Sohelde , Janvan Ysselsteyn, enindiequaïiteit, als Bailjuw van Dryfchor, Zonnemaire en Noordgouwe wierden geïnformeerd, dat onder de voorfz. districten en inzonderheid op Zonnemaire en Noordgouwe, daags te vooren onder de Ingezetenen eenige beweegingen waren ontftaan; die welligt, volgens informatie, op gisteren avond {tonden te vernieuwen en te vermeerderen. Detydingen die wv van tyd tot tyd uit de voorfz. districten fusfesfivelyk bekwamen, gaven ons gegronde aanleiding om voor zeer verre daadelykheden te vreezen. Ondertusfchen was den dag reeds verre verloopen , en de Heer Rentmeester wegens indispofltien buiten ftaat geraakt, om derwaards te gaan: behalven dat dën Heer Commandant van 'c Guamifoen in deze Stad zwaarigheid maakce om meerder dan een detachement 't geen ons niet voldoende voorkwam, ten dien einde te doen uit marcheeren; zoo dat wy begreepen dat men provifioneel nog eenige nadere berichcen moest afwachten, en inzonderheid of 'er eenige daadelykheden wierden gepleegd, nademaal het ons voorkwam niec raadzaam te zyn, om tegen den aannaderenden nagt en vooral zoo een zwak detachement Militie uit deze Stad derwaards te doen marcheeren, en het zelve exponeeren aan een gevaar, dat wy niet in ftaat waren te berekenen. - De eene bekommerlyke tyding volgde „intusfchen den anderen, en het kwam ons voor gansch onverantwoordelyk te zyn, dat wy geinfonneerd wordende hoedaanig het onder de voorfz. districten gefchapen ftond, en de plunderingen waarmede de Ingezetenen aldaar waren bedreigd, in zulke omftandigheden werkeloos bleeven, en de Ingezetenen aldaar zonder hulp aan hun eigen noodlot overlieten ; wy befloten dierhalven op gisteren XXV. Deel. G avond  98 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót avoDd om Heeren Commisfarisfen uit ons midden , benevens een Heer vervangende den Heer Rent. mee'ter in des7elfs quaiiu it, te verrocken en teauc» torifeeren , cm zich hedenmorgen met het aanbreeken van den dag te begeeven ra Zonnemaire en Noordgauwe, en verder alwaar eenige beweegingen onder de voorfz. districten mogten zyn ontftaan, voorzien van een detachement Militie uit deze Stad, en de noodige bedienden van de Juflitie, ten einde op de vootfz. dorpen en districten de rust te herftellen en de gemoederen tot bedaardheid fe brengen , dan nademaal ons het detachement van de Militie te zwak voorkwam, om wanneer zy eene refl* ftemie van aanbelang ontmoeten, zich te kunnen fouttneeren, en het Heeren Commisfarisfen niette vergen was om zich aan dat gevaar te exponeeren, befloten wy tcfffns een detachement vrywilligers uit deSchuttery de7er Stad mede derwaards te doen matcheeren om t" dienen tot een Corps de referve, warrei r de Militie volflrekt buiten ftaat mogt geraaken om zich te blyven maintineeren, en de Juilitie te fecondeeren. Dan wy hebben het genoegen U Ed. Mogenden te mogen communiceeren , dat de activiteit van de Juftitie geadfiftcerd door de Militie, van die gelukkige uitwerking is geweest, dat de beweegirgen die onder de vootfz. districten waren ontftaan, tot volkomen bedaaren en ftilte zyn gebracht, die zoo wy vertrouwen voor het vervolg zal continuee-en ; -— edoch, Ed. Molenden Heeren! door het Rapport van Heeren Commisfarisfen uit ons midden wegers hnnce volbrachte Commisfie worden wy met veel furprife geïnformeerd, dat Hun Ëd. op derzelver retour radeze Stad, zyn ontwaar geworden eenige gewapende Manfchappen, die 7ich op de Jurisdictie van Noordgouwe, by zekere plaats, alwaar Heeren Commisfarisfen dezelve moesten pas. feeren, hadden geposteerd; niet minder wierden wy gefurpreneerd, wanneer wy uir het Rapport van gemelde Heeren vernamen, dat zich aan het hoofd vaa  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 99 van gemelde Manfchappen bevond den Officier commandeerende 's Lands Vaartuig en leggende voor Brouwershaven, en onder dezelve niet alleen Ingezetenen maar zelfs Leden van de Regeering van die Stad; — wy zullen niet treeden in eenig on.derzoek der redenen, die tot deze demarche aanleiding hebben zouden kunnen geeven, veelmin, der durven wy vermoeden dat door de Heeren van de Admiraliteit tot zoodaanigen expeditie eenige ordres aan voornoemde Officier zoude zyn gegeeven; — en nademaal het prastext, 'twelk fom«vylen zoude kunnen worden gearripieerd, als of de Heeren Staaten dezer Provincie by Hoogsaderzelzer Plakaat het marcheeren van Troepes of gewapende Manfchappen van de eene plaats na de andere, verboden hebbende, gemelde Officier daar door in de verplichting zoude zyn geweest, omdaat tegén op deze wyze te vigileeren; — begrypen wy dat zulks nimmer in dit geval van applicatie kan wosden gemaakt, en alleen deszelfs relatie heeft tot het transport van Troepes of andere gewapende Manfchappen van het eene Eiland na het andere. — En daar de tegenwoordigheid van fomm'geIngezetenen van Brouwershaven ten minften van Leden .uit de Regeeriog ons genoegzaame aanleiding heefc gegeeven , dat dit Plan onderling is geconferteerd, kunnen wy deze daad niet anders befchouwen , dan ten eene maale ftrydig tegen den wil van den Sou, verein dezer Provincie, en als een attentaat gepleegd op de Hooge Jurisdictie van een der Kwartieren beoosten Schelde, waar tegen wy verplicht zyn in onze qualiteit op het foigneufte te waakeri. Wy vertrouwen dat U Ed. Mogenden op deze eenvoudige voordracht van zaaken, zullen zyn geconvinfeerd, dat wy inde omftandigheden, in welke de Ingezetenen zich onder voorfz.districten bevonden hebben, verplicht waren dezelve zoo viel mooglyk te befchermen, en de Juftitie tegen de Aanvoerders of Veroirzaakers der beweegin^en aldaar ontftaaü, te doen werkzaam zyn, maar wy G 2 twyf-  ico Verzameling van Stukken betrekkelyk tot twyffelen ook geenszins of U Ed. Mogenden zullen t«n hoogften afkeuren, de verregaande demarche door de Regeering van Brouwershaven en den Officier van gemelde 's Lands Vaartuig ondernoomen, hetwelk wy befchouwen van dat aanbelang te zyn, dat daar in door U Ed. Mogenden krachtdaadig behoord te worden voorzien. — En het is om deze redenen, dat wy ons verplicht gevonden hebben ons by U Ed. Mogenden deswegens zeer ernstig te beklaagen, en met alle nadruk te verzoeken, dat docr U Ed. Mogenden by de Heeren van de Admiraliteit dezer Provincie worde geëffectueerd, dat aan ons ter zaake voorfz. worde gegeeven een behoorlyke fatisfactie, en by de Heeren van 't gemelde Collegie zoodaanige ordres gefield, waar door zulke onderneemingen in het vervolg zuilen kunnen worden gepraevenieerd. Waar mede U Ed. Mogenden beveelende in GoCES Heilige befchermirg, blyven wy Edele Mogende Heeren! U Ed. Mog. onderdaanige en gehoorzaame Dienaaren, Prcefrdent en s'Gtavenmannen van Zeeland beoosten ischeke. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) j. van den Houte. Zierikzee, den 14 Augustus 1^87.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ior KB» aon9. Misfi-'e fan Bu-s.emeeiteren, Schepenen ei Raaden van Zierikzee aan de Heeren Staaten van Zeeland, verzoekende Patent tot employ der Militie binnen hunne Stad Guamifoen houdende t ten f lanen Lande. In dato den 14 Augustus i7'"7. Edele Mogende Heeren i Nadernaal de beweegingen , die federteenige dageD ten platten Lande onder de Ingezetenen zyn ontftaan, zouden kunnen noodzaaklyk maaken, dat de werkzaamheid der Juftitie door den Militairen arm behoorde te worden onderfteund, en den Hf-er Commandant van het Guamifoen dezer Stad, voor zoo veel wy hebben kunnen befpeuren, fomwylen zwaarigheid zoude maaken, om ten voorfz. ein ie uit deszelfs onderhebbende Manfchap, een voldoend Detachement te doen marcheeren; zoo hebben wy noodig geoirdeeld ü Ed. Mogenden by dezen te verzoeken open Patent voor de Militie binnen deze Stad in Guamifoen, om van het zelve het zy geheel of gedeeltelyk zoodaanig gebruik te kunnen maaken, als wy na de omftandigheden van zaaken en de beweegingen die ten platten Lande verder zouden kunnen ontftaan, zullen noodig oirdeelen, op dat de Juftitie door dezelve gefecondeerd, na behooren zoudekunnen worden geadminiftreerd, en de gevolgen die uit zoodaanige beweegingen mogten prcflueeren, tydig zoude kunnen worden voorgekomen. Waar mede beveelen wy U Ed. Mogenden in de befcherming des Allerhoogften, en blyven, Edele Mogende Heeren! U Ed. Mog. goede Vrienden» Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Zierikzee. Ter Ordonnantie van dezelve, (was get) J van den Hotjte. Zierikzee, den 14 Augustus 1787. G 3 Nc.  102 Verzameling HSn Stukken betrekkelyk tót N°. 20 ;o. Misfive van Gecommitteerde Raaden der Hteren Staaten van Zeeland, aan Prafident en s'Hra-.'enmannen , benevens aan Burgemeesteren , Schepenenen Raaden te Zierik&ee, ter beantwoording van de beide bovenftaande Misfives. In dato den 16 Augustus 1787. Edele, Erntfeste, wyze, discréete, zeer voorzienige Heeren! Wy hebben op zyn tyd ontvangen en in onze Vergadering gelezen U Ed Misfive van den I4den dezer maand, houdende verzoek, om aan U Ed. te laaren-toekomen een open Patent voor de Militie van U Ed. Stad , ten einde daar van zoodaanig gebruik te kunnen maaken , als by die Misfive breeder is vermeld; gelyktydig ontfingen wy eene Misfive van Heeren Prefident en s'Gravenmannen beoosten Schelde, met een gedetailleerd verfiag van 't gene dezer dagen binnen het Eiland van Schouwen is voorgevallen. Daar een en andere Misfivens tot dezelfde zaak betrekking hebben , ens'Gravermannen voornoemd, te gclyk ook Leden zyn van U Ed. Vergadering, hebben wy geprefereerd, den inhoud dier beide Misfi vens door dezen te bean' woorden. Wy moeten U Ed. dan vooraf informeeren, dat kv bereids voor den ontfang van -dezelve Misfivens , zoo door eenige Gedeputeerden uit den Magürraat van Brouwershaven, ten dien einde fpeciaal afgezonden, als door diverfe andere berichten van het geval daar by vermeld, kennis hadden bekomen, h iofdzaakelyk hier op neerkomende: dat meergemelde Heeren s'Gravenmannen goedgevonden hebbende zekf-r Ingezetenen van het dorp Zonnemaire door de Juftitie te doen apprehendeeren , dezelve befloten hadden om de Bediendens ten dien einde af te zenden, te doen escorreeren niet alleen van eenige Militairen, maar ook door een aantal Leden van hetzoe-genaamdExercitie-Genoodfchap, aau  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 103 aan welke men federt korten tyd den raam van. Schutters gegeeven heeft : dat deze ongewoone uitmarsch onder de Opgezetenen ten platten Lande eene groote bewgeginge had veroirzaakt, en dat zulks de Ingezetenen van het gemelde Dorp der maate had geallarmeerd, dat deze zich ten grooten deele naar Brouwershaven op de vlugt hadden begeeven , dat de lieden aldaar, by dewelke, zoo wel als by de meeste Landzaaten eene algemeene apprehenfie plaatsheeft, dat voorengemelde gewapende Manfchappen van U Ed. Stad het voomeemen hebben, om hen faitelyk te attacqueeren, hier door in groote opfchuddinge geraakc zynde, de Ivfagj Ilraat, welke op dat tydftip even min onderricht was van het oogmerk dezer aanmarsch, geraaden had gevonden, om van den Luitenant Vehdoorn, commandeerende't gewapende Vaartuig, voor Brouwershaven geftationeerd , adfidentie te verzoeken; welke Officier, uit krachte zynerbekpmen ordres, om de Publicatie van de Heeren Staaten van den 12den July zoo veel mooglyk te maintineeren, aan het voorfz. verzoek had voldaan, en zelie zich met zoo veel Manfchappen, als van zyne equipagie konde gemist worden, derwaards had begeeven; dat inmiddels de animofiteit onder de Ingezetenen van Brouwershaven tot eene aanmerkelyke hoogte geklommen zynde, terwyl 'er ree$sgeruchten liepen, dat door de Vrycorporisten van Zierikzee ten platten Lande wierd geplundert, en dat zy ,ook na Brouwershaven flonden te komen, de Magiftraat dier Stad benevens den Luitenant Verdoorn bevindende, datmenh3t Volk niet langer konde verhinderen, om, ten einde niet overvallen te worden, de meergemelde gewapende Manfchappen tekeer te gaan, te raade vonden om dezelve lieden te vergezellen, en door hunne tegenwoordigheid, ware het mooglyk, het pleegen van disordres voor te komen; dac ook deze voorzorg van ,dat effect was geweest, dat men gelukkig geff iagd was, om op de gelukkigfte wyze een explicatie rusG 4 ' fchen  104 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fchen bride Partyen te bewerken, daar zonder deze voorzo'g dezelve waarfchynlyk direct handgemeen zouden geraakt zyn, en dus wel dra eene algemeene combustie tusfchen de Ingezetenen van U Ed. Stad en die van 't platte Land hebben plaats gehad, Hoe zeer deze informatien aanmerkelyk verfchillen van die, welke ons by de MisGve van s'Gravenmannen zyn opgegeeven , hebben wy ons echter nit een en ander een vry klaar denkbeeld kunnen maaken van her voorgevallene; en, hoe het ook met d" omftandigheden moge gelegen zyn, kunnen wy niet ontveinzen, met de uiterfte bevreemding ie hebbèn vernoomen, dat Heeren s'Gravenmannen hebben, kunnen befluiten tot een ftap van dien aart, als is, het met zoo veel éclat laaten uitmarcheeren van lieden, die by de Landzaaten inalgemeecen haat en verdenking zyn , en voor welke zulk eene generaale bevreestheid plaats heeft; welkedemaiche dus duidelyk te voorzien was, dat niet anders kon ftrekken dan om de gemoederen aan te hitzen, en alles in rep en roer te brengen, en dat in een tyd, waar in alles wat maar eenigszins tot aanftoot of combustie gelegentheid kan geeven, meer dan ooit behoord te worden geëviteerd. Warende beweegingen ten platten Lande onder de Jurisdictie var s'Gravenmanren zoo geweldig, dat de Juftitie zonder uitftel moest werkzaam zyn, en was het volftrekt nóodzaaklyk den gewapenden Arm daar toe te gebruiken, had men in der hoogften nood de adfiftentie der Militie kunnen emploijeeren, en dezelve niet voldoende zynde, door den gewoonen weg meerder byftand kannen vraageD, maar van het gebruik maaken der ftraks gemelde Manfchappen, was by elk, wien de tegenwoordige toeftand van zaaken van naby kend, zeker niet dan de grootfte confulïete verwag'en; en wat ons betreft, verre dat van ons de exiftentie van zulk een eminent gevaar zoude gebleeken zyn, betuigen wy integendeel, na een onzydig onderzoek, niets anders te hebben kunnen op-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ioj, opmiaken , dan dat de oirzaak der beweegingen voorzeker niet aan de zyde der Laidzaaten te zoeken is . en dat, wanneer aan dezelve gegronde reden gegeeven wierd, om zich voor de vrees vaa aanval en veelerlei foort van beleedigingen veilig te achten, 'er van die lieden niets zou te vreezen zyn. Wy kunnen even weinig met Heeren s'Gravenmannen inltemmen, nopens het verftand der Publicatie van de Heeren Staaten dezer Provincie,van den iiden July, immers wy daar in nergens kunnen vinden , dat het verbod tegens 't marcheeren van gewapende Manfchappen van de eene plaats naar de andere, alleenlyk betrekkelyk zoude zyn tot de communicatie tusfehen de refpedtive Eilanden; maar wel dat het zelve in uitdrukkelyke termen , generaal en indistinöelyk binnen de Provincie worJ verböden, terwyl ook de oirzaak van dit verbod, ons bedunkens, wel fpeciaal ook gelegen is, indezorg, welke Hun Ed. Mogenden tot gerustftelling der Ingezetenen hebben willen dragen, dat geen der Eilanden door het optrekken van gewapende Lieden van de eene plaats naar de andere, zonder daar toe op de gewoone wyze geaudtorifeerd te zyn , zoude worden ontrust, en in der daad zoo ergens deze gerustftelling noodig was, is het vooral binnen de Eilanden van Schouwen en Duiveland. Wy erkennen dus in het gedrag der Magiflraat van Brouwershaven, noch in dat van den Luitenant Verdoorn , geen misdaad te hebben gevonden , daar het zelve ons niet anders is voorgekomen dan met de beste oogmerken, en geenszins om van hunne zyde de rust te verftooren, gefchied te zyn, behalven dat de Luitenant Verdoorn, expresfelyk gelast was, de Publicatieder Heeren Staacen te tnaintineeren; en wy houden ons verzekerd, dat zonder de gehoudene directie, het geheele Land bereids in confufie zoude geweest zyn; en in zulk een onverhoopt geval , kon het naar ons inzien niet misfen, of de Ingezetenen van U Ed. Stad, zouG 5 den  Verzameling van Stukken tetrekkelyk. tot den ook de geduchte gevolgen van een getergd en tot de uiterde woede gebracht Gemeen, maar al te veel hebben moeten ondervinden. Wy zullen ons liefst ni°t verder elargeeren copens alles, wat in U Ed. Stad en Eiland is voorgevallen, nog hier onderzoeken, of by veelen de zucht tot waarachtig welzyn des Lands en tot handhaaving der rust, het grootfte doelwit geweest zy, dit alleen durven wy voor ons vastftellen, dat het nog niet te laat is, om, door voorzichtige maatregulen, de tranquiliteic binnen U Ed. Stad en Eiland te bewareD, dan daar wy oirdeelen, dat die maatregulen best gelegen zyn in het toebrengen van alles, wat het onderlinge vertrouwen onder de Ingezetenen kan herftellen, en aile verdere verwy. dering kan voorkomen; maar geenszins in het laaten marcheeren van gewapende Manfchappen van de eene plaats naar de andere, om de geringde oirzaaken, vinden wy geen vryheid om aan U tid.on. bepaald verzoek te voldoen , tot het verleenen van open Patent, zonder nadere bepaaling, in welke gevallen en op hoedaanige wyze daar van employ zoude worden gemaakt, zonder dat nog die gevallen txteeren of welligt ooit exteeren zullen , en na dat gebleekenis, van wat gevolgen dit voorbaarig gebruik maaken van dit middei byna zou geweest zyn: dan indien U Ed in het een of ander onver, hoont geval onze medewerking tot handhaaving vaa de goede rust mogten be hoeven, zal hetens, wanneer wy daar toe op de ordinaire wyze worden verzogt, alcyd ten hoogden aangenaam z-.n, UEd. van onze bereidwilligheid te overtuigen; gelykwy reeds op het verzoek der Magidraat van Brouwershaven, een Detachement van honderd Man uit het Guamifoen van Veere, derwaards hebben doen vertrekken, ten einde de Ingezetenen, zoo aldaar als elders, voor alle vrees van aanvalgerust te dellen, en even daar door voor te komen, dat dezelve niet tot daadelykheden overflaan, ten welken einde wy den commandeerenden Officier van dat Detachement van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallend 107 yan eene fchriftelyke ordrehebben voorzien, waar van wy niet ondienftig gevorjden hebben, tot U Ed. informatie Copie hier nevens te zenden, en,, pm teffens, by deze gelegenheid zoo veel moogIyk, aan de intentie van U Ed. te beantwoorden, hebben wy den commandeerenden Officier van 't Gunifoen te Veere nader.gelast, het Detachement na Brouwershaven gedestineerd, te ftellen onder commando van een Hoofd-Officier, metordre omingevalle ten platten Lande in Schouwen of Duiveland eenige oproerige beweegingen mogten plaats hebben , zyn onderhebbend Detachement, metdemilitie van UEd. Stad (wanneer hy daar toe van UEd. word verzogt.)gemeenfchappelyk tot hcrftel der rust te emploeijeeren. Voor het overige verzoeken wy U Ed. met al den aandrang en ernst, welk het gewicht der zaak vordert, alles te willen toebrengen wat tot wegneeming der onderlinge verdeeldheden ftrekken kan, en dat ook dit door U Ed. invloed by de Ingezetenen met ter zyden Hellen van-alle byzondere inzichten, moge worden uitgewerkt, waar toe wy oirdeelen dat veel zoude contribueeren, ingevalle de Perfoon of Perfoonen, welke uithoofde eeniger plaats gehad hebbende beweegingen reden mogte nebben , om voor de vervolging der Juftitie bevreest te zyn of dezelve werkelyk ondervonden hebben, als nu ingevolge het jongst gearresteerde Plakaatder Heeren Staaten op de beste wyze doenlyk, daaromtrent wierden gerust gefteld Wy wenfchen hartelyk, dat het zoo even gemelde Plakaat een middel moge zyn, waardoor de tranquiliteit en rust onder de Ingezetenen zal mogen herfteld worden; dan indien men zich zal kunnen vleijen, dat dit heilzaam oogmerk zal worden bereikt, moet zulks niet alleen met woorden en betuigingen, maar ook vooral met daaden gemanifesteerd worden, en het zal als dan moeten blyken, dat men de welmeenende intentie Hunner Ed. Mogen-  108 Verzameling van Stukien betrekhlyk W genden ter goeder trouwe wil fecondeeren, door die zaaken, welke Hoogstdezelve als aanleidende oirzaaken tot verdeeldheden hebben opgemerkt, met 'er daad weg te ruimen, en geene reden tot billyke verdenking over te laaten , dat men met de zaaken alleen van naam te veranderen, zou fchynen de executie dier nuttige maatregulen fiVgts te willen ontduiken, en daar door het onderling mistrouwen en verdeeldheden te blyven bevorderen. Waar mede, Edele, Erntfeste, wyze, discreete, zeer voor» zienige Heeren! zullen wy U Ed. in de Protectie Godes beveelen. In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den 16 Augustus 1787. Ter Ordonnantie van de Staaten van Zeeland. (was get.) W. A. de Beveren. IN0, 10.1. Misfive van Burgemeesteren en Regeerders van Vlisfingen aa* de Heeren Gecommitteerde Raa* den der Hteren Staaten van Zeeland , om eenige Ammunitie van Oorlog. In dato aen 25 Augustus 1787. Edele Mogende Heeren ! De Heer voorzittende Burgemeester Caen heeft w onzen Raade kennis gegeeven, dat wasopgewagt doot eene Comn isfle van Luirenant-Collonellen en Kapiteinen van den Burger-Krygsraad binnen deze Stad, dewelke zyn Ed. hadden gepraefenteerd de beKon meting by dezelve refideen nde over eene onvuwagte inval van vyandelyke Troepes, v-erzoekerde mitsdien, dat wy zoodaanige dinCtie gelieven te houden, dat deze Stad van de zeekant in behoor-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ros hoorlyke ftaat van defenfie wierd gebracht. Waar aan volgens eene overgelegde Memorie zouden deficiee'en 7 Affuiten k 24. pond5 6 dito k 18 pond» 4 Stukken van 11 pond met Affuiten , 2 Veldftukken van 6 pond , en 4 dito van 4 pond met de noodige Affuiten, Voorwagens en Kruitkisjes, behalven dat iedere Battery zoude dienen voorzien te zyn van de benoodigde Beddingen , Laadgereedfchappen, Kruitkist met gevulde'Cardoefen, Prop- Een, Druivetrosfen , Handfpaaken , Koevoeten» )ommekrachten enz-, infteerende <*-yders, dat een bekwaam Officier mogt worden gedefpicieerd om alles in gereedheid te brengen. En vermits het niet dan nuttig zyn kan dat een 'Zeefrontier-Stad behoorlyk gemunieerd zy, verzoeken wy U Ed. Mogenden de noodige orders te willen geeven, dat deze Stad aan de zeezyd*; in behoorlyke ftaat van zekerheid gebracht worde,en zoodaanige Ammunitie ten dien einde verftrtkt, als U Ed. Mogenden ter bereiking van dat oogmerk lullen dienstig oirdeelen. Waar mede beveelen wy U Ed. Mogenden in Go? CES rleilige befcherminge, en blyven Edele Mooende Heeren! Uw Edele Mogende goede Vrienden," Burgemeesteren en Regeerders der Stad yiifingen. Ter Ordonnantie van dezelve» (was get.) N. C. Lamrechtsen, Ten Raade, den 25 Augustus 1787. No.  *ïo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Jfo. 204.2. Propofitie der Heeren Gedeputeerden van Veere ter Staatsvergadering van Zeeland gedaan., tot het in dienst ftellen van eenige gewapende Vaartuigen. In dato den 3 September 1787. Edele Mogende Heeren ! De Heeren onze Principaalen begrypen, dat, in. confidentie genomen zynde de cririque omftandig. . heden van zaaken in de Republiek, en de onzeker- ■ jïeid der gebeurtenisfen, die daar uit kunnen ont-• iïaan, de voorzichtigheid mede brengt deze Pro-, vïncie by tyds in ftaat te ftellen, om tegen eenen 1 onverhoedfchen aanval gedeJu te zyn; m zonder: te bepaalen van welken aart de prsecaucien behoor- • ^den te wezen, oirdeelen Hun Ed. Achtb. echter, , dat dezelve vooral dienen te bcftaan in de beveili-. ging der Zeegaten en Stroomen dezer Provincie,, door een meerder aantal gewapende Vaartuigen, of' fterker Schepen van Oorlog, dan tot nu toe ge- • fchied. Het is dan ook uit dien hoofde, dat wy ons fpe-« 4C'aal gelast vinden , U Ed Mogenden voor te draa- ■ gen, om dit poinct in een Commisforiaal Befoigne: met Heeren Gecommitteerden van de Admiraliteit; ajhier te doen examineeren. (Onder ftond) In naam der Heeren Gedeputeerden der Stad Veere. 1.' (was get.) D. P. de Mauregnault. No.  ét Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, tir ! fJ45. 2043. Misfive van Burgemeesteren en Regeerders van Vlisfingen aan Burgemeesteren, Schepen n en Raaden van Midielburg, ten einde het detachement Militie te rug ie zenden. In dato den 14 Sepiem* ber 1787. Edele Achtbaare Heeren! De Heeren Regeerende Burgemeesteren hebben' heden morgen in onze Raade kennis gegeeven» ;dac waren opgevraagd door den Majoor Schmib, (commandeerende Officier van het Guarniföen bininen deze Stad, die hen Heeren hadden gereprefenIteerd deszelfs verlangen, ten einde" het Detachement Zwitfers uit het Guamifoen dezer Stad, in. het begin der maand July naar Middelburg ten verizoeke van D Ed. Achtb. vertrokken , herwaards mogt worden terug gezonden, vermids onder derzelve verfcheiden Manfchappen ziek geworden, en r*er vreeze was dat zulks ook tot andere zou kunnen loverflaan. En vermits wy met blydfchap verneemen, dat :de rust binnen ü Ed Achtb. Scad thans volkomen fchynt bevestigd te zyn, en U Ed. Achtb. dien onverminderd nog een Battailjon Infantery zullen overig houden, hebben wy gemeend ü Ed. Achtb. :tiiet te moeten verbergen, dat het ons byzonddr faangenaarn zyn zou, indien U Ed. Achtb. konden fgoedvindep, bovengemelde Detachement Zwitfers Baar deze Stad zoo ras mooglyk te doen retourneeren ; verzoekende wy midsdien U Ed. Acht b. vriendmabuurlyk, om ten voorfchreeven einde aan Heeren (Gecommitteerde Raaden het noodig Patent te willlen verzoeken. Terwyl wy U Ed. Achtb. by dezen belooven» dat ;wy geene zwaarigheid zullen maaken, om, wanneer U Ed. Achtb. het voorfz. Detachement wederom tot bewaaring of herftel der rust mogten oirdeelen Doodig te hebben, het zelve de noodige p*rmisfie i tot den uittocht te verleenen. Waar  Ha Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Waar mede beveelen wy U Ed. Achtb. in Go bes Heilige befcherminge, en blyven Edele Achtbaare Heeren! U Ed. Achtb. goede Vrienden, Burgemeesteren en Regeerders der Stad Vlisfingen. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.~) N. C. Lambrechtsen. ' Ten Raade, den 14 September 1787. N°. 2044. Misfive van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden van Tholtn, aan Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Zeeland, kennis geevende van de plundering binnen hunne Stad door het Guamifoen, zynde een Batailjon van Hoüston. lti dato den 20 September 1787. Edele Mogende Heeren! Daar wy ons in deze beroerde dagen gelukkig hebben mogen achten over de vry goede rust binnen onze Stad, ondervinden wy nu dezelve herfchaapen in een tooneel van verwoesting. Van het alhier in Guamifoen liggende Batailjon van Hoüston , heeft het Gemeen gisteren avond ten zeven uuren een aanvang genomen met de huizen binnen deze Stad voor een groot gedeelte niet alleen allederaamen en glazen in te fiaan, maar by verfcheiden burgers is alles wat in huis is gantsch geruineerd, 't welk heefc gecontinueerd tot omtrent half vyfuuren indemorgenftond. Wy zyn in den aanvang van het oproer by den anderen geconvoceerd, en hebben den commandeerenden Officier by een fchriftelyke Refolutie gelast van 't geweld, was het mooglyk, door middelen van zagtheid tegen te gaan, danzoozulks vrug-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 113 vrugteloos mogt zyn, van als dan geweld met geweld te keeren. Dqn de orders zyn vrugteloos geweest, 't Volk dat nog in de wapens kwam en doot hunne Officieren gecommandeerd wierd , luisterde niet, wanneer men hen commandeerde met geweld te ageeren. 't Volk heeft zich geheel de fubordi- ; natie onttrokken , en de Officieren hebben zeer veel gevaar geloopen van gekwetst te worden. Uw Ed. Mogenden zullen met ons penetreerea by dit droevig fchOuwfpel, de verdere onheilen, di* wy vreezen, dat hier uit waarfchynelyk nog van ei- : gen natuur ftaan te refulteeren, en een totaaleruine en ondergang van de Stad zyn zal, daar het woe- 1 dend volk dreigd hunne plunderingen nog verder te i zullen voortzetten. Het is hierom, Ed. Mogende Heeren! dat wyU ! Ed. Mogenden op het allervriendelykst follicitee- :ren, van het gemelde Batailjon zoo fpoedig moog- Uyk op Patent van U Ed. Mogenden te doen uitmarcheeren, en 't zelve met een ander Batailjon te rem- jplaceeren, op dat wy allen hier van ons leeven en I goede verzekering, mogen gerust zyn. Waar mede, Ed. Mog. Heeren! wy U Ed. Mo* I genden in de befcherming des Allerhoogften aan- I beveelen, en blyven Edele Mogende Heeren 1 U Ed. Mog. goede Vrienden , Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Sude en Lande van Tholen met den Ambackte van Schakerlo. Ter Ordonnantie van dezelven, loco Secret. (was get.) M. A. Catshoek. Tholen, den 20 September 1787. P.S. Ingevalle dit alhier in Guamifoen zynde MtXXV. Deel. H tttatt  114 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot licair uitmarcheert, 7.00 neemen wy de vryheid TJ Ed. Mogenden in confideratie te geeven en teffens te verzoeken, alsdan ieder Man derzelven twee of drie weeken foldy te betaalen, op dat zy de Burgery alsdan mooglyk geen verdere ruine zullen te wuet tot Heer Burgemeester. Dr. P. A. de Jonge tot Gemeente Burgemees. ter. CoRNBXIS van den ThOORS. johannis zoetelink. PlETER van der Os. Hugo Zandyk. Constant van Düyn. Abraham Koole en Mr. Willem Plevier, tot Schepenen en Raa« den. Jacob Imans, tot Schepen, welke Heeren met aflegging van de daar toe gerequireerde ééden, in bovengemelde Funöien ad interim zyn geinftalleerd, en in onze Vergadering hebben Sesfie genoomen. Deze zoo notable gebeur, tenisfe en de redenen, die de aangebleevene Leden van den Raad tot het doen van dien ftap bewoogen hebben, oirdeelden wy verplicht te zyn wat meer omftandiger aan U Ed. Mogenden te moeten detailleeren, in vertrouwen, dat dit verrichte uit hoofde der bovengemelde omftandigheden , door U Ed. Mogenden Hooge goedkeuring niet alleen zal mogen worden bekroond, maar dat dezelve teffens ook wel zullen gelieven bedacht te zyn, om zoodaanige verdere middelen in 't werk te ftellen, waar door de rust en tranquiliteit binnen deze Stad en Eilande, ten nutte van de Provincie in 't algemeen en van onze Ingezetenen in hetbyzonder, H 3 op  118 Verzameling van Stukken-betrekkelyk tot " pp dutirzaame gronden van onderling vertrouwen» gebouwd en gevestigd kan worden, Waar mede wy, na toewenfching van 's Hemels dierbaarfte zegeningen over U Ed. Mog. Perfoo-, pen en gewichtige Bedieningen, de eer hebben ons, ^e noemen. Edele Mogende Heeren! U Ed. Mog. goede Vrienden r Burgemeesteren, Schepenen en Raaden derStad Zierikzee. Ter Ordonnantie van dezelvcn, abfente Secretario, (was get.) C. Evertsen. 2046. Extract uit de Refolutien:ten - Raade der Stad Vlisfingen, betrekkelyk.de Remotie van tïtn Raaden door de Gemeente. In dato den 30 Septemb, 1787. Prefent de Heeren P. J. Clyver, Burgemr.; A. Muller, A. Lohyssen .en A. E. van Dishoek van Domeurg, Schepenen; Ge-, committeerde Raad Clyver; J. A,Schorer en B. Cateau, Raaden. Is ter Vergadering gecommuniceerd-! dat de Burgery, niet tegenftaande alle aangewende middelen van perfuafie, bleef infteeren, dat eenige Leden dezer Stads Regeering van hunne Raadplaatfen moester óntffagen worden, cn zich ten fpoe.digften uit deze ftia retireeren, alzoo zy in het,vertrouwen der Burgery niet langer kunnen deelen. En is vervolgens op verzoek van de Burgery, aan dezelve vertoond de gedrukte Lyst van de Regeering : na welke zy de volgende Leden hebben op- ge-  és Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 119 gegeeven, dat behooren geremoveerd te worden; te weeten: . De Heer Mr. C. Caen , Prefident Burgemeester en Raad. De Heer Mr. C. C. Bertling, Burgemeester en Raad. De Heer Mr. L. C. vanSonsbeeck, Raad en Provicciaale Rekenmeester. De Heer Mr. P. G. Schorer, Raad en Secretaris. De Heer Mr. C. Versluys, Raad. De Heer Mr. N. C. Lambrechtsen, Raad en Penfionaris. De Heer Mr. A. Sandra, Schepen en Ria-l. De Heer Mr. f. A.van Rosevelt Cateau, Sehepen en Raad. . De Heer J. W. Bocwens, Raad. De Heer Mr. A. van Doorn, Raad. De begeerte der Burgery aidus verflaan hebbende, is dcor den Heer Abraham van Hoorn, N. C. Lambrechtsen, f. A van Rosevelt OateAü, C. c. Bertling en P. G. Sch rer, de laaiité voor zoo veel deszelfs Raadolaa:s aai gaat, gtteekend een Declaratoir of Acte van af ft and hunner Raadplaatfen, benevens de Ambten daar uit fprui. tende. Terwyl de overige Heeren Caen, vanSonsbeeck en BoUwens, zulks aan de Gemeente hebben gecommuniceerd, zynde de Heeren Versluit* en Sanera uitlandig, Van deze Remotie aan de aanwezende Heeren bericht gedaan zynde, is geproponeerd, om den Heer P. J. Clyver te verzoekeu, de qualireiten van Bailjuw en eerfte Burgemeester ad interim te willen aanvaarden, die vervoigens aan dit ver/.oek, fchoon fchoorvoetendej wegens het gewicht de?er Commisfie in dezen tyd wel heeft gelieven te voldoen , en betuigd bereid te zyn, mits een ieder zich ook engageerde, om tot de algemeene rust en veiligheid daadelyk mede te werken, de beide voornoemde qualiteiten, tot nadere dispofitie van zyH 4 Be  120 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ne Doorluchtige Hoogheid, op zich te zullen neemen. Met welk gedeclareerde de Leden genoegen hebben genoomen, en is verder gerefolveerd, om van de demisfie der voornoemde Heeren, als mede van de aanltelling van den Heer P. j. Clyver tot Bailjuw en Burgemeester ad interim, by Publicatie aan de Burgery kennis te geeven: zynde de ConceptPublicatie gearresteerd, zoo als dezelve is geinfe» reerd in 'c Register van Publicatien en Ordonnantiën (*), Vervolgens is geproponeerd, om aan zyne Doorluchtige Hoogheid by Misüve kennis te geeven, dat deze Stad zich tegenwoordig in een benaauwende omftandigheid bevind: dat de Burgery heeft gejnfteerd eenige Leden van de Regeering hunne Raadsplaatfen zouden nederleggen, waar aan is voldaan geworden; en vervolgens ad interim is aange» lleld rot Bailjuw en Burgemeester de Heer P. j. Clyver. De Concept-Misfive alzoo vervaardigd , is geapprobeerd, en befiooten dezelve heden avond per post af te zenden, en is geinfereerd in het Register van uitgaande Misfives (*). (*) Zie het XI. Deel dezer Verzameling, N». 1054. bl. 246. (*j Ibid N<\ 1055. bl. 245,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ïzt Na. 2047. Misfive namens Bailjuw en Regeerende Burgemeesteren van Veere aan de Heeren van Middelburg, van den 1 OEtober 1787 's morgens om drie uuren, kennis geevende van hunne genomene Refolutie , op de ontvangen tyding van de plundering te Vlisfingen. Edele Achtbaare Heeren ! Op het verzoek van wegen U Ed. Achtb. gedaan, hebben de Heeren Bailjuw en Burgemeester van der Loef hunne voorgenomen reis naar Holland geftaakt. Voorts is, op bekomen advertentie van t gene te Vlisfingen is voorgevallen, nog dezer nagt Weth en Raad vergaderd geweest, en is daar in eenpaarig goedgevonden. 1. Om de Heeren Gedeputeerden dezer Stad .ter. Dagvaart gaande te inftrueeren en te gelasten, om te proponeeren of zyne Doorluchtige Hoogheid niet behoorde verzogt te worden, ten fpoedigften en in Perfoon binnen deze Provincie te komen, ter herftelling van de geftoorde rust, ofwel zoo Hoogst> dezelve daar toe niet konde vaceeren, twee of meer Heeren Commisfarisfen te zenden, met auctorifatie om binnen de refpedtive Steden, zoodaanige veranderingen in de Regeeringen, Krygsraaden en Kerkenraaden .te maaken, als gemelde Vorst tot herftel der zaaken en rust zal noodig oirdeelen. 2. Deze Stad met overleg des Commandants van de Militie enKapiteinen der Burgery, in zoodaanigen ftaat van defenfie te brengen, dat wy onder Gods zegen, in ftaat mogen wezen alle aandrang van buiten af te keeren, terwyl wy van binnen genoegzaame verzekering hebben, dat onze Ingezetenen zich ftil en vreedzaam zullen houden. Zullende heden morgen om tien uuren van het een en ander by Publicatie aan de Gemeente kennis worden gegeeven (*.), en ook op de refpe&ive Pa- (*) Zie het XI. Deel, N°. 1059. bl. 254 en 255. H 5  122 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Parochiën onder ons Resfort daar van Advertentie, en Affictie worden gedaan. Waar mede beveelen wy U Ed. Achtb, Godes . befcherming aan, en blyven Edele Achtbaare Heeren! ■ • U Ed. Achtb. Dienstw. Dienaareu» In naam van Hee\ in Bailjuw en Regeer en de Burgemeesters der öiaa l-'eere, (■was get.) J. Ermesins. , Veere, den i Odlober 1787 des morgens om drie. Uuren. N , 2048. Misfive van de Heeren Starten van Z'elanï aan zyne Doorluchtige Ho. gheid den Heere Prinfe Erf-Stidhouder, tot felicitatie met de mnwenieling. In dato den 4 OSlober 178;. Doorluchtig Hooggebooren Vorst e» Heere ! Wy hadden ons voorgefleld, dat onze ftaatswy* ze Vergadering in *s Hage tot het maaken der nominatie ter verkiezing van een Prsödent in den Hoogen Raade, zoo vroegtydig in deze maand zoude gehouden zyn, dat wy de gepaste gelegendheid zouden hebben, om uit dezelve een deputatie aan Uwe Doorl. Hoogheid te ftrekken, om Hoogstde. zelve te feliciceeren met de gelukkige omwending van zaaken, welke ons en alle welmeenende inden Lande, met de harte'ykfte blydfchap heeft aangedaan; maar vermits-wy vernomen hebben, datde■ze Vergadering niet voor den laatften dezer maand is geinviteerd, hebben wy niet langer willen uitftellen aan ons empresfement te voldoen, door aan Uw Doorluchtige Hoogheid fchriftelvk te betuigen het deel, 't welk wy neemen in deze gewenschte gebeurtenis. Wy  de-.Gebeurtenisfen in1787 enz. voorgevallen. ird&j Wy behoeven niet veel woorden te gebruiken^ om Uwe Doorluchtige Hoogheid te overtuigen van .de oprechtheid.onzer gevoelens, daar wy,.met de meeste en de notabelde Ingezetenen dezer Pro vincie, geduurende den loop der beroerten en woelingen tégen de wettige ■ Kegeer-ingform, niet gefchroomd hebben, ons voor deizüifsrconfervatiein de bresfe te ftellen, en onze aankleeving voor Uwe Doorluchtige Hoogheids Perfoon en Huis, doorontwyfFelbaare bewyzen te toonen. '■ : ■ 1 . Wy wenfchen dat het den Almachtigen, die UU we Doorluchtige Hdogheid in zoo veele wederwauv digheden .heeft onderfteund, moge behaagen dezelve met eene dubbele maate van zegeningen te vergoeden, dat het Vaderland, als dooreen won* derwerk, van den ondergang gered, zynevryheid, onder den lommei van het Stadhóuderlyk beduur* moge beveiligden bevestigd zien tot den afloop der eeuwen; en dat Uwe Doorluchtige Hoogheid met •Hoogstdeszulfs nakomelingfchap; altoos moge zyó en blyven de voorwerpen van eerbied enliefdevan een gelukkig en dankbaar voik. Hier mede, ;:; Doorluchtig, Hooggebooren Vorst en Heer! «uilen wy God Almachtig bidden, Uwe Doorluchr. tige Hoogheid lange jaaren, by gewenschte lyfs>gezondheid, en vermeerdering van allen Vordelyken weldand en eere te willen behouden. In 't Hof van Zeeland, te Middelburg, den 4 Oétober 1787. 6 1 Uwe Doorluchtige Hoogheids goede 1 Vrienden,' De Staaten van Zeeland. Ter Ordonnantie van dezelve, {was get.) W. At de Beveren.  124 Verzameling van Stukken betrekkelyk m N». ac49. Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland l aan Haare Koninglyke Hoogheid , Mevrouw de! Primes van Oranje, lot felicitatie als boven. ln\ dato dun 4 Otlober 1787. DoORLÜCHTIGSTE, KONINGLYKE PRINCESSÏ! en Vrouwe! Wanneer wy eenigen tyd geleeden, Uwe Koning- ■; Jyke Hoogheid moesten betuigen ons gevoelig leed- ■; wezen over de onwaardige ontmoeting, aan Hoogst-. I dezelve op haare reis naar 's Hage overgekomen;; en onze poogingen hebben aangewend, om Uwes Koninglyke Hoogheid een reparatie en fatisfactie tei doen erlangen, aan haare hooge geboorte, hoedaa-i righeden en betrekkingen verfchuldigd, beklaag-den wy ons, dat het ongeluk der tyden , nietalleeni die poogingen vrugteloos maakten, maar dat de tel- J kens verdubbelde aanvallen tegen het Doorluchtig ; Huis van Oranje nauwlyks iets anders, dan denon-! dergang der Conftitutie en Regeeringsform van de-> zen Staat, fcheenen te voorfpellen. Het heeft den Hemel behaagd, uit deze duisterris het licht te doen voortkomen, en een omwen-^ ding van zaaken te verleenen, die wy wel lang ge-^ wtnscht hadden, maar wier mooglykheid wy vrees- .1 den dat onze hoope zoude te boven gaan. Wy hebben thands hetonuitfpreeklyk genoegen, ,j Uwe Koninglyke Hoogheid met deze gezegende ge- <\ beurtenis te feiiciteeren, die aan Hoogstdezelve i niet aüeen de rechtmaatige voldoening verfchaft; wegers de: aangedaane infuke, maar teffens de vol-, maakfte verzekering, dat het beste en grootfte ge-, deelte van Nederlands Volk een afkeer van deze i belediging-heeft gehad; daar het zich verheugd on-. bedworge n b!y ken te mogen geeven van zynen eer- ■ bied voor Uwe Koninglyke Hoogheid, en van bewondcring der 01 begrypelyke bedaardheid en ftandvast'gheid, die Uwe Koninglyke Hoogheid in alle deze omftandigheden heeft betoond. Wy  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, tzj Wy waardeeren, met alle welmeenende Ingeze-' tenen, bet voorrecht van eeneVorftin, met zulke verhevene talenten'begaafd, in deze Republiek te bezitten, en wy zullen het Vaderland gelukkig achten, wanneer het nooit ontbreekt aan Nakomelingen uit het Erf-Stadhouderlyk Huis, door de handen naar het uïtfteekend voorbeeld van Uwe Koninglyke Hoogheid, tot wysheid en deugd gevormd. Waar mede, Doorluchtigjle, Koninglyke Princesfe en Vrouwe t zullen wy God Almachtig bidden, Uwe Koningly. ke, Hoogheid lange jaaren by gewenschte lyfs gezondheid en vermeerdering van allen Vorftelyken welftand en eere te willen behouden. In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den4 October 1787. Uwe Koninglyke Hoogheids Dienst* willige goede Vrienden, De Staaten van Zeeiani. Ter Ordonnantie van dezelve, (was get.) W. A. de Beveren. N*. 2050. Misfive van den Heere Prinfe Erf-Stadhouder aan de Heeren Staaten van Zeeland, ter beantwoording van dankzegging. In dato den 14 0£toIer 1787. Edele Mogende Heeren , byzondere goede Vrienden! Wy hebben wel ontvangen Uw Ed, Mogenden Misfive van den 4den dezer loopende maand, by dewelke U Ed. Mogenden ons feliciteeren met de gelukkige onwenteling van zaaken. Wy zyn zeer gevoelig aangedaan over het part en deel dat UEd. Mogenden ia dit evenement gelieven te neemen, en  jii Verzameling idrt Stukkéh b'eWekfolyk tot en houden ons verzekerd van de oprechtheid van ü-. Wei Ed, Mogenden gevoelens-, daar U Ed. Mogen- ■ den met de meeste en notabelfte Ingezetenen der t Provincie gedyurende den loop der beroerten en i woelingen tegen de wettige Regëerinsform, niet ge- > fchroomd hebben hun voor de confervaut van de-. Zelve in de bresfe te ftellen, en hunne aankieeving; aan onze Perfoonen en Huis door ontwyffelbaare: bewyzen te toonen. Wy wenfehe'n dit altoos te: 'erkennen , en bidden God Almachtig dat deze om-, wenteling met-de gezegendfte en heilzaamfte vrug-. "ten ten nutte des lieven Vaderlands moge worden) "bekroond, waar toe wy mer U Ed. Mogenden hulp) 'en medewerking, ónze onvermoeide poogingen zul-. Ion trachten aan te wenden. Waar mede, Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrien*> den! wy U Ed..Mogenden beveelen in Godes Heiligei Piotectie. i Uwer Ed. Mogenden Dienstwilliger Dienaar. (■was get.) Willem, Pr. van Oranje.: Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, * (was get.) W. van Citters. In 's Gravenhage, den 14 Oftober 1787. N». 20JI. Misfive van Haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouw de Primes vin Oranje, ten fine als bo" yen. In dato den 14 Otlober 1787. Edele Mogende Heeren! Ik kan niet afzyn Uw Ed. Mogenden te bedanken 1 voor het part en deel dat Uw Ed. Mogenden be-: r tui..  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ïzy tuisen te neemen, in de onlangs voorgevallene gun-i ftïge omfceeringe van zaaken. De verzekeringen, die Uw Ed. Mogenden daaromtrent gelieven tegeeven, by hunne Misfive van den 4den dezerioopende maand, zyn my byzonder aangenaam. Ik zal altoos met dankbaarheid erkennen de bewyzen vao Uwer Ed. Mogenden attachement voor myn Ferioon en Huis, in onderfcbeiden gelegen,heden, maar fpcciaal ook in deze laatfte zorgelyke en beroerende tydcn betoond. Myn zugt en verlangen zal altoos zyn voor het welzyn van eene Provincie, alwaar ik zoo veele blyken ontvangen heb van ongeveinsde liefde en achting, dit gevoelen zal ik ook trachten in te boezemen m de harten myncr Kinderen. Hunner belangens en die van myn Huis in Uwe* üd. Mogenden gunst aanbeveelende, blyve, Edele Mogende Heeren! Uwer Ed. Mog. Dienstwillige Dienaresfe. (Was get.) WlLHKLMINA. 's Gravenhage, den 14 Ottober 1787. N«. 2052. Misfive van de Heeren Staaten van Zeeland aan den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, betrekkelyk eenige voorgaande Refolutien nopens Militaire zoo. ken. In dato den 8 Ocïober 1787. Doorluchtig Hooggebooren Vorst en Heere] ' " Het is aan Uwe Doorluchtige Hoogheid bekend dat wy by onze Refolutie vfn denl2 Septembe? 1783 hebben goedgevonden, eenige vastliepen te maaken, omtrent de Militaire jSrisdiflie ï ?meS onze Provincie zoo in het Crimineel als Civiel dit wy ook by Refolutie van den 11 Maart 1784 éeni. ge pointten hebben gearresteerd, bareklelyk tot de  xzs. Verzameling van Stukken-letrekkelyk tot de titulaire Aften, rang en promotie der Officieren in de Regimenten ter repartitie van deze Provincie ftaande, dan onze intentie met het neemen van die Refolutien is niet geweest, een particulier rechto. ver die Troepes, binnen deze Provincie in Guarnifoen, of tot haare repartitie ftaande, te introduceeren, indien 'er mooglykheid ware geweest of Bop ware om op diergelyken voet de gantfche Armee van den Staat te brengen tot uniformiteit, welke ten hoogften noodig is ter bevordering der Militaire descipline en goede orde. Ondertusfchen hebben genoegzaam alle de Pro. vincien op deze poincten gerefolveerd, maar dezelve uit zuike verfchillende oogpunten befchouwd, dat daar uit niet anders dan groote verwarring kan ontftaan, terwyl met opzicht tot de Militaire Jurisdictie in de Generaliteits Landen nog in 't geheel ceen nieuwe regulative is gemaakt; en vermits wy in confideratieneemende de tegenwoordige gefteldheid van de Armée van den Staat, begrypen, dat ten van de voornaamfte zorgen van Uwe Doorluchtige Hoogheid na de gelukkige onwending vanzaa. ken, zal zyn, de ordeen fubordinatie, diegeduurende de troebles genoegzaam verloorenis, in de Armée te herftellen, hebben wydienftiggeoirdeeld Uwe Doorluchtige Hoogheid te verzoeken , Hoogst'deszelfs gedachten ook voornamelyk te laaten gaan «ver de objecten in de voorengemelde Refolutien ■seënumereerd, en daaromtrent aan Hun Hoog Mo. lenden zoodaanige generaale regulativen voor te flaan als Hoogstdezelve tot dienst van den Lande •zouden oirdeelen te behooren, terwyl vy bereid zyn om ten aanzien van deze poincten met overleg van de Bondgenooten de noodige modiflcatien te adtoitteeren. '•>*■ ' Enwyders, vermits de omftandigheden tot het neemen van onze Refolutie van den 11 Maart 1784, waar by Heeren Gecommitteerde Raaden zyn verzogt geworden, geen attachés te verleenen op eenige Patent van Uwe Doorluchtige Hoogheid, ge- b las-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 129 lastende de Troepes ter repartitie dezer Provincie ftaande, in der tyd, zich naar buiten de Provincie te begeeven, als met onze voorkennis en confent, en alzoo ook de rede van het neemen dezer Refolutie, thands cesfeert, hebben wy heden goedgevonden dezelve Refolutie op te lichten en buiten effect te ftellen, waar van wy niet hebben willen nalaaten Uwe Doorluchtige Hoogheid by dezen kennis te geeven. Hier mede, Doorluchtig Hooggebooren Vorst en Heer \ zullen wy God Almachtig bidden, Uwe Doofluehtige Hoogheid lange jaaren by gewenschte lyfsgè» Zondheid en vermeerdering van allen Vorstelyken welftand te willen behouden. In 'c Hof van Zeeland te Middelburg, den 8 Ocfober 1787. (Onder ftond) Uwe Doorluchtige Hoogheids goede Vrienden, De Staaten van Zeeland. (lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelveo? (was gtU) W. A. de Beveren. N9. 2053. Misfive van Mr. C. Caen Raad en Prafi. dent Burgemeester der Stad Vlisfingen, gefchreeven te Antwerpen den 10 OStooer 1787 aan de over ge. hleevene Raaden derzelve Stad. Edele Achtbaare Heeren ! De fataale gebeurtenisfen, de Stad Vlisfingen ea myn huis in'tbyzonderovergekomen, deverwoedXXV. Deel. I heid  130 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot heid der Plunderaars, welke tiets gefpaard heeft» de lasteringen en bedreigingen van een dom en opgeltookt gemeen tegens myn Perfoon, zoo hevig als onveiwagten onverdiend uitgebraakt, en bet leesjcj sg^vaar, waar in ik my uit dien hoofde bevonden heb, hebben my doen befluiten om het Land myncr geboorte waar voor ik veel gedaan en veel geleden heb, en met het welke myn geheelbedaan ten naauwilen verbonden is, voor eenigen tyd te verhaten en e'ders veiligheid te zoeken, in afwachting dat Hv, die alles fchoon maakt opzynen tyd, de uitkomst dezer zaaken, zoodaanig zal befchikl(en, dat ik in vreede en veiligheid tot het myne zal kunnen wederkeeren. Hier van heb ik noodig geoirdeeld Uw Ed. Achtbaare by dezen kennis te geeven, op dat niet myre r*?tra.te door kwalyk denkenden zoude kunnen worden aartgetié'n als voortfpruitende uit eene bewustheid van (child, terwy l de Hartekenner weet, hoe ik (leeds getracht heb het algemeen welzyn te bevorderen > hoe ik niemand willens misdaan, en rooit myn eigen voordeel ten koste van een anderen gezogt heb. Ik durf my gerustelyk beroepen op de medebewusiheid van ü Ed. Achtb. met wie ik als een Broeder verkeerd heb, hoe ik my, geduurende den tyd van zeven en twintig jaaren, in de medebeftiering van Stads en Lands zaaken, geriraasen heb; en ik houde my van U Ed. Achtb., onverwylde vryfpraak en goedkeuring, ten vollen i ve'/ekerd. Hierom durf ik my vleijen, dat UwEd. Achtb., piet zullen toelaaten, dat ik in eenige van myre i rechter, en veelmin in myne eer en reputatiewor-• de aangerand en benadeeld; en gelyk ik vernee-, me, dat veele goederen, welke my ontftolen wa-ren, op het Stadhuis gebracht zyn, zoo verzoek: ik U Ed. Achtb. de goedheid te willen hebben,, om alle dezelve aan myne Dochter en Schoonzoon) te laaten volgen. Waar meae zult verplichten, die na toebidding] vani  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevalkn. 131 van 's Hemels zegen over Uw Ed. Achtb. PerfoOa. oen en Regeering, de eer heb te blyven , Edele Achtbaare Heeren! U Ed. Achtb. onderdaanigeo en ge* hoorzaamen Dienaar, C*« get,) C. Caen. Antwerpen, den ïo Octe-ber 1787. 2054. Misfive van den Heere P.infe Erf-StadhoÉ. der aan de Heeren Staaten van Zt'üand, kennis geevende van d" Commisfie, door Ho»as>denzelven naar die Provincie gedecerneerd, in dato den 14 OEtober 1787. Edele Mogende Heeren, öyzqndere goéde Vrienden! Wy hebbeD wel octfangen U Ed. Mog. Misfive :van den 2den dezer loopende maand, by dewelke . U Ed. Mogenden aan ons gelieven kennisfe te geê,ven van de ongeregeldheden die in eenige Steden, 'van de Provincie van Zeeland, vooral in Zi-rikzeö l en Vlisfingen zyn uitgeborsten, en waar by U Ed* FMogenden ons verzoeken om onze Stadhouderlyke ;auöoriteit te willen emploijeeren, en ons in Per^ tfoon naar U Ëd. Mogenden Provincie te begeeven, tof wel Gemachtigden te committeeren naar deStei'den en Plaatfen, daar de nood het vereischt, ten 1 einde aldaar het wettig gezag der Regeering en jusititie te handhaaven, de klachten en bezwaaren der [Ingezetenen te hooren, en dezelve gegrond bevin:dende, op eene billyke wyze te doen redresfee;ren ; en wanneer het aan ons mogt voorkomen, idat onder de Perfoonen van de Regeering in fomtmige Steden en Plaatfen of onder mindere Ambtei Baar en zoodaanige wierden gevonden» die door het I a wan-  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wantrouwen der Ingezetenen tegen hun beftuurniet langer m de exercitie hunner bedieningen kunnen g< li? en worden, of wier verwydering noodzaakelyk is geworden tot herftel van de rust; ons verzoekende en auctorifeerende fpeciaal om tusfchen tyds zoodaanige verandering in.de Collegien van i Juftitie en Politie , of mindere Ambtenaaren te ! maaken, als in de tegenwoordige omftandigheden volftrékt onvermydelyk zal zyn. Wy hebben de voorfz. Misfive in ferieufe over- ■ weeging genoomen, en dewyl wy door presfante affaires ons perfoonlyk in de Provincie van Zeeland niet kunnen laaten vinden, goedgevonden ten fine i voorf/., te committeeren Mrs. Coenraad le Leo ; ce Wjlheim, Gerard van Minninghen en Piethr-Ai.exander Baron van Boetselaar, Raaden in den Hove Provinciaal van Holland, Zeeland en Frieïland. Wy vertrouwen derhalven, dat Uw Ed. Mogenden gemelde Heeren als onze Gecommitteerden zullen erkennen en als zoodaanigen doen reipecteeren, en des noods de behulpzaame hand bieden. Waar mede Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden! wy U Ed. Mogenden beveelen in Codes Heilige Protectie. Uwer Ed. Mog. dienstwilligen Dienaar, (was get.) Willem, Pr. van Oranje. Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (was get.) W. van Citters. In 's Gravenhage, den 14 October 1787.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 133 N°. 2055. Misfive van Heeren Gecommitteerde Faa* den der Staaten van Zeeland, aan de refpsEfive Steden dier Provincie, kennis geevende van 't ar~ rh'ement der Heeren Gecommitteerden van zyne Doorluchtige Hoogheid. In dato den 19 Oclober 1787. Edele, Erntfeste, wyze, discreets, zeer voorzienige Heeren! De Heeren door zyne Doorluchtige Hoogheid iden Heer Prins van Oranje , vermits Hoogstdeszelfs ongelegenheid om zich in Perfoon naar deze Provincie te begeeven, gemachtigd tot herftelling van de rust in dezelve, ingevolge de Commisfie door de Heeren Staaten aan zyne Doorluchtige Hoogheid opgedraagen, gisteren alhier zyn je gearriveerd, hebben aan ons ter hand gefield de Misfive van Hooggemelde Heer Prins geaddresfeerd aan de Heeren Staaten, waar van wy UEdele hier nevens Copie laaten toekomen: en vermits het verzoek van Hun Ed. Mogenden aan zyne Doorluchtige Hoogheid om deszelfs Stadhouderlyke auctoriteit te emploijeeren, of verandering te maaken in de Collegien van Regeering en mindere Ambtenaaren , zich borneerd tot die Steden en Piaatfen, daar de nood het vereischt, geeven wy U Edele in bedenking of wanneer U Edele mogten oirdeelen, dat de nood het ook vereischt in U Edele Stad of omliggend Kwartier, U Edele niet zouden goedvinden de Heeren Gemachtigden van zyne Doorluchtige Hoogheid te inviteeren en te verzoeken, om derzelver Commisfie ook aldaar werkftellig te maaken. Wy voegen hier by nog de Copien van twee Misfi vens van zyne Doorluchtige en haare Koninglyke Hoogheid in antwoord op de Misfive van felicitatie over de gelukkige omwenteling van zaaken, door de Heeren Staaten aan Hoogstdezelven afgezonden. 13 Waar  134 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Waar mede* Edele, Erntfeste, wyze,. discreete, zeer voorzienige Heeren! gullen wy U Ed. in de Protectie Godes beveelen. In 't Hof van Zeeland te Middelburg, den 19. Qftober 1787. Ter Ordonnantie van de Gecommitteerde Raaden van Zeeland, (was get.) L. P. van de Spiegel. |8i, aan de Heeren Commisfarisfen van zyne Donr uchtige Hooeheid, concerneerende de bezwaaren do»r den Burger-Krygsraad tegens hem en zyne Mede-Regenten ingebracht. Edele Mogende Heeren ! Daar my uit Vlisfingen gemeld word, dat tegen de tien bekende Heeren, die op den goften September op eene onwettige en gewelddaacige wyze, door eene oproerige hoop Vreemdelingen, Boeren en Verlofgangers, waar onder flegts eenige weinige Burgers, en dar wel van de geringfte foort, uit hunne posten van Raaden der Stad Vlisfingen, welke zy, volgens Octrooy der Heeren Staaten van Zeeland, advitam bekleeden(*J, gezet zyn, thands quaff (*) Privilegie van de Staaten van Zeeland, raakende de Permanencie van de Raaden der Stad Vlisfingen. De Staten 's Lands Grafelykheid van Zeeland, allen dfeü genen, die deze zullen zien of hooren lezen falut! alzoo het Collegie van Wette en Rade der Stad Vlisfingen voor haar  ie Gebewtenis/en in f787 enz. VóorgmUen. H3 <|uaG van wegens de Burgery vier cardiaaale Poinc» ten van bezwaar by U Ed. Mogenden zyn inge« bracht, op grond van welke verzogt word, dar die Hee«?' b*ar zelve en voor 't gerneene Lichaam der voorz. Stedft ons te kennen gegeeven heeft, dat dezelve ééd- en atnbts» hïlven willende betrachten al 't gene tot de meesce luys> ter en zekerheid van hare Regeeringe eenigzins kan ftrek» ken, en in 'r particulier confidereerende dat in de gedurigheid van de perfonen, gekoren tot Raden ofte Vroedfchappen beftaat de vastigheid van de voorz. Regeering» door het vcrblyven van een permanent ligchaam, hebbende continuatie van zaken: hadden daaromme, met ryp» "deliberatie van Rade, verftaan, overgedragen en gerefolveert, dat de Raadsperfoonen binnen de voorz. hare Stad 'voortaan zouden wezen permanent, en in dezelve bedieninge blyven haar leven lanck gedurende, of tot dat zj ,metter woonftede van daar zouden vertrekken of om redenen, in rechten gefondeerd , daar van werden ontzet, verzoekende daar toe onze behoorlyke Brieven van confirmatie, Privilegieer! O&roy. 'Zoo is 't, dat wy de zake en't verzoek voorz. overgemerkt, en genegen wezende da Remonftranten in haare begeerte, (trekkende zonderling tot ruste van de voorz. Stad, te believen, dezelve, uit on?er regte wetenfchap, volkomen macht en Souveraine authoriteit, geconfenteerd en, voor zoo veel des noods zy, geoélroyeerd en geprivilegeerd hebben, confenteeren, odtroyeeren en privilegeeren bydezen, dat de Raden of Vroedfchappm van de Stede Vlisfingen voortaan zullen wezen permanent ende in haare bedieninge blyven haar leven lanck gedurende , off tot dat ay. metter woonftede van daar zullen vertrekken, of om redenen, in regte gefondeerd, daar van werden ontzet; en ten einde de voorn. Remonftranten deze onzen Confente, Oéhoye en Privilegie mogen genieten en g'ebruyken, als na behooren, zoo zullen zy 't zelve in onze Rekenkamer doen registreeren. Twelk gedaan zynde, lasten en o&royeeren wy alle Officiers, Justiciers ende Onderzaten van den Lande van Zeeland, en voorts allen die dezen aangaan mag, dat zy aan den Vertoonders alhier den inhoude van deze onze Brieven van O&roye rustelyk en .vredelyls laten .genieten, en gebruyken, aonder hun d>ar icne  f44 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot Heeren* als hebbende het vertrouwen der Burgery verlorun, van hunne funótien als Raaden der gemelde Stad, zullen gehouden worden voor gedimitteerd * Leb ik gedacht niet te kunnen afzyn, my by dezen, aangezien myne perfoneele veiligheid van my gevordert heeft, my voor eenigen tyd uit eene Stad te abfenteeren, daar myne tegenwoordigheid door geweld infruChieus geworden was, en men op geene befcherming der wetten kon ftaat maaken, vermits alles fcheen ten prooy en ter discretie der Plunderaars te zyn overgegeeven, by UEd. Mogenden te addresfeeren, ten einde my tegen de ingebrachte zoogenaamde bezwaaren, voor zoo veel dezelve my regardeeren, te justificeeren, my verzekert houdende, dat UEd. Mogenden deze myne demarche, als ftrekkende ter vindicatie van myn eer en goeden naam, niet ten kwaaden zullen duiden. De vier algemeene Poincten van bezwaar, by U Ed. Mogenden tegen de tien bewuste Regenten ingediend, zyn, zoo als my gemeld word, de navolgende (*). Fiat Infertio. Wat het eerfte bezwaar betreft, gelieven U Ed. Mogenden geïnformeerd te zyn , dat ten jaare 1770, wanneer zes Heeren de Regeering vanVlis- fin- inne te doen of te laten gefchieden eenig hinder of empechement ter contrarie. Gegeven binnen de Stad Middelburg onder onzen groo» ten Zegel hier aan gehangen op den 9 dag van Junius des jaars XVIc. negen en vyftig. (Onder ftond) Ter Ordonnancie van de Staten voorn. (was get.) Adeiaen Veth. (*) Men refereerd zich aangaande den inhoud dezer Poinften, tot de Memorie hier voor onder N°. 2057. bl. 139 geplaatst.  de XJebeurtehiffeh in T787 enz. voorgevallen. 145 fingen gequiteerd hebben, de Ondergefchreeven. 'nog een kind was, en dus geenszins kan responfabel "zyn, voor het gene 'er destyds in de Regeering is gepasfeerd; dan het gene "er verder volgt , raakt my mede ; 'er word gezegt: datdegeremoveerdeH.ee. ten Leden waren, die den Koopman geene onderfleuning door hunne Penningen toebrachten, of iets ter Negotie durfden rifqueeren; hieromtrent kan ik U Ed. Mo* genden informeeren, dat toen ik ten jaare 1784 door zyne Doorluchtige Hoogheid uit eene Nominatie der Regeerders van Vlisfingen, tot Raad dier Stad ben geëiigeerd, de Negotie door den destyds fubfifieerenden oorlog met de Kroon van GrootBrittanje, geheel ftil lag; dat na het fluiten dec vrede, tót den jaare 1786, 'er zeker niet meer dan Vier k vyf Schepen te Vlisfingen zyn geëquipeerd', en dat wel meest alle naar de Middellandfche Zee, één enkelde naar de West-Indifche Colonien, geen één althands ten Slavenhandel, en dus van minder importantie voor de Stad; dat wel is waar, de Heer Abr. Loüyssen ten jaare 1786, Raad der Stad geworden zynde, met zyn Comptoir, Can'teerende ten naame Johannes Louyssen en Zoon, van Middelburg is overgekomen , en van die tyd af eenige Schepen fuccesfivelyk naar de kust van Africa, teö Slavenhandel heeft geëxpedieerd; maar even waar is het tevens, dat gemelde Heeren my nimmer hebben aangezogt, om in hunne Schepen te herideeren, en dat ik niet verkozen heb my proprio motÊ daar tóe aan te bieden; dat ik echter den Koopman niet ongenegen ben geweest, blykt daar uit, Ed» Mogende HeerenS dat, toen in den loop. van dezen jaare de Heer Ben). Cateau , geasfocieerd met den Burger D. Rietvelt, een Schip ten Sla» venhandel hadden aangekocht, en ftonden uit te rusten, ik, daar toe door gemelde Heeren verzogt;. geene zwaarigheid gemaakt heb , daadelyk daar in voör een gedeelte te participeeren, gelyk ik ook de eerfte Deelheemer geweest ben, welke Portie Scheeps ik echter naderhand door de verwoesting XXV. Deejc. K  I4°" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot van mvn buis en meubilen mynes ondanks genoodz?--kt ben geworden op te fchryven, wilde ik my niet gedrongen zien, daar ik myne gereede penningen . die ik ten dien fine had gedestineerd, thands noodig had tot aankoop van andere meubilen, daar voor de noodige gelden te moeten negotieeren; en wat aangaat de belagchelykebefchuldiging, dat door fommige der geremoveerde Heeren veele benoodigdheden uit andere plaatfen zouden gehaald zyn , waar door de Burgery groote fchaade zoude geleeden hebben, kan ik U Ed. Mogenden op het plegtigfte verzekeren, dat nimmer door my eenige goederen uit andere plaatfen zyn ingebracht, dan alleen het gene ik of volfirekt niet te Vlisfingen, of voor eene mindere prys elders beter kon bekomen, het gene my voorkwam eene zeer gepermitteerde ?aak te zyn ^ te meer daar de Ondergeteekende gee. ne Ambten van»5tads wegen bekleedende, maar volfirekt van het zyne ieevende, natuurlyk vryheid had, een gedeelte zyner inkomften naar zyn fmaak en genoegen elders te depenfeeren. Dan, Ed. Mogende Heeren! alvoorens hier van af te fiappen, vergunne U Ed. Mogenden my te vraagen, of, indien het venrc k dtr zes Heeren ten jaare <770waarlyk een bezwaar tegen de Regeering van die tyd kan uitmaaken, zulks dan alleen aan die Leden onder de geremoveerde Heeren, die in dat jaar reeds Regenten waren, moet geimputeeid worden, en niet aan die genen onder de aargebleevene Regenten , die destyds mede in de Regeering waren , en in alles met de overige Leden hebben ingefiemt ? En , dat indien het zulk een inpardonrabel crimen is, eenig goed uit eene andere Stad of Plaats, daar men het beter kan bekomen, te ontbieden, of zulks dan alleen eene misoand uitmaakt voor die Heeren, welke op eene barb^arfche wyze zyn mishandelt, en door geweld op eene gansch onwettige en misdaadige wyze zyn geremoveerd, en niet voor fommige der aangebleevene Heeren, en andere voornaame Burgers, zelfs Leden van den Burger Krygsraad»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, I47 raad, dien het zelfde gedaan hebben ? welk eene oneerymtbeid! Met relatie tot het tweede Pointt, Ed. Mogende Heeren! kan ik een diep ftilzwygen houden, vermits ik in den jaare 1778 nog op de Utrechtfche A•cademie zynde, niet kan verantwoordelyk gehouden worden, voor het gene 'er toen in Vlisfingen is gebeurd; niet te min kan ik hier wederom dezelfde vraag doen, of, daar het eene waarheid is, dat de volle Vroedfchap, met uitzondering alleen van den Burgemeester Lambrechtsen van Ritthem, en nog twee of drie Leden, des tyds befloten heefc, geene Requesten meer tot weering der Roomfche Kerk, aan te neemen; of dan die Heeren i die niet geremoveerd zyn , en deze Refolutie mede hebben helpen neemen, minder fchuldig zyn, dan die Heeren, tegen welke men de. gemoederen van een aantal misleide menfchen heefc weeten aan te hitzen en te verbitteren? Wat aangaat de derde befchuldiging, dat wy door onze verderflyke Patriottisme, genegen zouden geweest zyn, de oude Conftitutie te fubverteeren en daar door het Vaderland op den oever van zynen ondergang zouden hebben gebracht; zyhe't'my vergund te vraagen, waar uit zulks iQ de Provincie Zeeland, enfpeciaal in de Stad Vlisfingen blykt? zyn 'er eenige traces te vinden, waar uit evidentelyk de waarheid van deze gehazardeerde asferciö zoude confteeren? is 'er eenig bewys by te brengen, dat wy zyne Doorluchtige Hoogheid eenigszins in zyne wettige Rechten en Prajëminencien zouden hebben getracht te verkorten? en daar deze befchuldiging uit den fchoot van den Burger Krvgsraad voortkomt, zal hec ook de zaak van die .lieden zyn, om ons daarvan te overtuigen. Neen, Ed. Mogende Heeren! myn Patriottisme heeftdaar m beftaan_, dat ik als een eerlyk Regent, aan myn éed en plicht getrouw gebleeven ben , dat ik her, welzyn van Stad en Land, naar myne beste kennis en weetenkhap, met postpofitie tan alle eigen beK a lang  148 Verzameling fan Stukken betrekkelyk M lang en perfoneele vues , heb helpen beftieren," zonder eenigfints naar verandering te haaken, terwyl ik op het plechtigfte één ieder Burger en Ingezeten durf fommeeren te verklaaren, of ik hun immer direct of indirect, heb aangezogt om myne gevoelens, hoedaanig die ook zyn mogten omtrent de publieke zaaken, aan te neemen; in tegendeel, heb ik zoo veel myne geringe vermogens toelieten, medegewerkt tot maintien der rust binnen de Stad, en gevolglyk ter bewaaring der goederen en bezittingen van alle Burgers en Ingezetenen zonder onderfcheid; ten bewyze hier van ftrekke onder anderen de Propolitie door my op den nden Febr. in 't Collegie van Wetthe gedaan, om alle Pasquillen en Spotprenten hoegenaamd te weeren, waar door de rust het allereerst zou kunnen worden geftoord, en die publiek door de meeste Boekverkoopers wierden ten toon gehangen; om nu niet te zeggen, dat ik my altyd ten fterkften heb aangekant tegen de geneigtheid van fommige Regenten, die thands den huik naar den wind hangen, en ver. fcheide Burgeren, om een Exercitie Genoodfchap ook binren deze Stad op te richten, als genoegzasm voorziende de nadeelige gevolgen , die hieruit voor de rust en welvaart der Stad zouden kunnen refulteeren. Derhalven wat ook de leugen en laster, in dezen ftand der zaaken tegen my en myne beledigde Lotgenooten mogten uitbraaken , myn geweeten is onbezwaard, en rechtvaardigd my voor den alweetenden God, den opperften Richter van Hemel en van Aarde. Eindelyk ten opzichte van het laatste Artikel, dat de Regeering niet tegenftaande hunne Publicatie van den 2den July, zich zoude hebben aangekant tegen de verkiezing van zyne Hoogheid om een Bailjuw over de Stad aan te ftellen, twyffelè geenszins, of U Ed. Mogenden zullen reeds van den toedracht dier zaak geinformeerd zyn, en dus bewustheid hebben, dat de Regeering zich nimmer tegen de aanftelling van een Bailjuw heeft verzet,  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 149 zet, zynde dit een Recht, dat zyne Hoogheid onbetwistbaar competeerd, maar wel aan Hoogstdenzelven op het refpettueuste heeft verzogt, om, alyoorens de aan te ftellene Bailjuw zyne Commisfie kwame te vertoonen, door wederzydfche Commisfarisfen te doen applaneeren eenige nog ongedefinieerde poincten , waar uit verfchillen met den Bailjuw zouden kunnen ontftaan; als daar is, om maar iets aan te flippen, of de Bailjuw in zaaken, de Vergadering van Staat raakende, ook zoude kunnen en mogen voteeren, het gene dan nog gebeurd is voor den 2den July; heeft men nu hier door zyne Hoogheid in de exercitie van zyn Recht eenigszins geturbeerd? immers neen, en het is 'er zoo ver van daan geweest, dat men van de zyde der Regeering zou gemanqueerd hebben aan de égards, die men billyk aan den Perfoon van zyne Hoogheid verfchuldigd is, dat, zyne Hoogheid het voorftel van de Regeering niet gegouteerd hebbende, men hetzich heeft laaten welgevallen, en alleenlyk aan Hoogstdenzelven gerefcribeerd, dat men den aan te ftellen Bailjuw zoude accepteeren , en zonder de minste difficulteit inftalleeren, in die billyke hoop en verwachting, dat zyne Hoogheid hem met zoodaanige Inftrudtie zoude munieeren, waar door alle difticulteiten in der tyd zouden worden voorgekomen, met welke refcriptie de meeste Leden, zonder uitzondering van den Heer Burgemeester Cly. ver , geene zwaarigheid gemaakt hebben zich te conformeeren. Zie daar, Ed. Mogende Heeren! het gene ik kortelyk ter myner Justificatie tegen de zoo wederrechtelyk aangetygde bezwaaren en accufatien vermeend heb te kunnen en te moeten by brengen, en ik houde my verzekert, dat U Ed. Mogenden de zaak rypelyk overwoogen en onderzogt hebbende, geen grond zullen vinden voor de fchandelyke mishandelingen en beledigingen, ons aangedaan, en nog veel minder grond, om favorabel te zyn op een verzoek, het welk op zulke onbillyke en frivole K 3 pra-  15© Verzameling van Stukken betrekkelyk tof pretexten fteund; indien 'er echter, buiten de opgemelde bezwaaren, die niet eerder termynerkennisfe zyn gekomen, dan in de voorgaande week, nog eenige klachten, 't zy algemeene tegen ons allen , 't zy particuliere tegen my, by UEd. Mogenden mogten zyn ingediend, verzoeke U ÏH3Ï Mogenden op het nedrigfle, my dezelve te willen doen fuppediteeren , ten einde my tegen alle foö'rtgély. ke ongefundeerde infimulatien en fuggillatien te kunnen verantwoorden , en door eene squïtable uitfpraak van U Ed. Mogenden voor dit, en het toekomend geflacht, gerechtvaardigd worden.' Waar mede, na U, Ed. Mogenden in Godès Heilige befcherming te hebben aanbevoolen, de eer heb met de meeste veneratie te zyn ' ■ '■' U Ed. Mog. onderdaanige Dienaar, (was get.) A. van Doorn. Antwerpen, den .. November, 1787. N°« 2059. Nota Verbale van het gene de Heeren C. G. 'Bertling, P. G. Schorer en N. G. Lambrechtsen , op den 27 November r 7i"i7 fe Vliifin*gen breeder mondeling aan de H^erm Commisp.ris* Jen van zyne Doorluchtige Hoogheid vertoond heb' ben. De Heeren Bertling , Schorer en Lambrechtsen, hebben de eer gehad Hun Ed. Mogenden- te vertoonen, dat zy van ter zyden met veel leedwezen vernoómen hadden, dat, nadatzy, benevens zeven hunner Mede-Regenten, op zondag den September 1787 op den eisch van een oproerig gemeen, in fpyc der goede Burgery, immers zeker het grootst en notabelst gedeelte van dezelve, van hunne Raadsbedieningen waren ontzet, en de huizen en goederen van den eerst- en laatstgemelde op de gewelddaadigfte wys geplunderd en geroofd 5 daar  ie Gebeurtenis/en in i787 enz. voorgevallen. 151 daarvan ten zeiver dage door zeven overgebleeven Raaden» destyds ten Raade prefontby Misfive is kennis gegeeven aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje en Na^fauw &c.cr, by Welke zy Vertoooders en hunne geremoveerde Mede-Regenten van ter zydenfchynen voor te komen, als zulken , die een verandering in de van euds geftdie Conftitutie geoirdeeldhaddennoodig te zyn g,?.wj.est . *).' Dat hoe zeer zy Vertoonders geenszins van de aangebleeven Raaden vertrouwen, dat dezelve daar, mede zouden gebuteerd hebben eene befchuldiging tegen hunne geremoveerde Med^-Regenten in te brengen, en de voorfz. pasfage alleen actribueeren aan de pen van den Brieffteller, .(den Advokaar. J. Jaspersen Brasser) en aan de confufie der deliberatien, welKe toen plaatshad, zy nogthands «eb; verplicht zouden oirdeelen, om zich een zoodaanige accufatie aan te trekken, by aldien zy dooréén authentiqtie Copie van voorfz. Misfive konden worden in ftaat gefteld, om te cirde den, in hoe ver de gementioneerde accufatie de Vertoonders mogt corcerneeren. Dan dat zy, by defect van zoodaanige CVfie, de vryheid naamen, om zich plechtig byHunEd, Mo.' genden onfchuldig te verklaaren van eenige oog. merken dire.Ct of indirect tot verandering der alou de Conftitutie, en een ieder durfden provocecren tot aanvoering van eenige preuv^s ter contrarie, verzoekende mitsdien dat Hun Ed. Mogenden door derzelver goede officien by zyne Doorl. Hoogheid den nadeeligen indruk, welke de voorfz. pasfage onverhoopt zoude mogen hebben geëffectueerd , zoo veel mooglyk, geliefden te prajvenieeren of uit te wisfen; ten ware de aanwezende Riaden onverwagt eenige contrarie bewyzen mogten oirdeelen te kunnen aanvoeren, on welke zy Vertooners wenschten gelegenheid te hebben hunne belangens aan (*> Zie het X/. Deel, N°. 1055. bl. 248. K 4  Iji Verzameling van Stukken betrekkelyk tot aan Hun Edel Mogenden te kunnen fup.pedite.e- 1 ren. Vervolgens hebben gemelde Heeren Bertling, , Schorer en Lambrechtsen aan Hun Ed. Mogen- . den vertoond, dat zy met geen minder aandoening.; van ter zyden geinfoimeerd waren, dat de Burger 1 Krygsraad binnen deze Stad, of immers eenige Leden van dezelve , op den naam van 'c geheele Collegie, door eene oproeping van Burgeren en Inge- . zetenen, by opcnbaare troramelftag, z.onder toeflemming van de Regeering dezer Stad, op zatur- ■ dag den ? November 1787, de onwettige remotie van tien Raaden, door een aveu der Burgery, uit. het ftilzwygen der vergaderde menigte afgeleid , getracht hadden te wettigen , en dezelve aan te 1 wryven misfiagen, waar door de geremoveerde Regenten het vertrouwen der Burgery zouden verloo.ren hebben. Dat zy Vertooners al verder onderricht zynde*.. dat voornoemde bezwaaren, fchoon geenszins by • de Burgery, zelf niet by de vergaderde menigte er- ■ kend, óp den volgenden donderdag, door een Conj-, ■ misfie van den zoogenaamden Burger Krygsraad ,, aan Hun Ed. Mogenden by fchriftelyke Memorie waren overjiandigd, de vryhejd. naamen Hun Ed. Mogenden eerbiedig te verzoeken ouverture, en kon het zyn C°pie van voorfz. Memorie, zoover- ■ re dezelve de remotie der tien Raadèn concerneer- > de, ten einde daaromtrent zoodaanig te handelen, als zy tot vindicatie van hun eer en recht zouden «oirdeelen te behooren.  ie Gebeurtenis/en fra 173.7 enz. voorgevallen. 13^ N". 2060. Misfive van Mr. N. C. Lambrechtsen, Raad en Penfionaris der Stad Vlisfingen aan ie Heeren Commisfarhfen vanzyne Doorluchtige Hoogheid in dato den iQ November 1787 , emgemaintimerd te worden in zyn onderfclieiden Ambtsbedieningen , Jpeciaal als Penfionaris der Stad Vlisfingen» Edele Mogende Heeren} De heusfche wys, pp welke U Ed. Mogenden myne mondelinge addresfen zoo wel als die van veilen myner ongelukkige Mede-Regenten en Burgeren hebben gelieven te agreëeren, heefc my aangemoedigd om U Ed*. Mogenden alvoorens dit Eiland te verlaaten, nogmaals fchriftelyk eerbiedig te begroeten. Ik zal kort zyn Ed. Mogenden Heeren! om den aandacht van U Ed. Mogenden niet te verveelep. Ik zal my onthouden van byzonderheden en perfonaliteiten, welke, hoe zeer anders dienitig tot betoog der waarheid, meer voor eèn mondeling detail gefchikt fchynen. Een korte fchets myner omftandigheden zal genoeg zyn voor myn oogmerk ! en de beoirdeeling van U Ed. Mogenden. Na dat ik, op den 30 April 1774, met eenpaairigeftemmen, tot tweeden Penfionaris dezer Stad 1 was aangefteld , onder fpeciaale voorwaarde da;, 1 deze aanftelling my in tyd en wylen niet zoude hin1 derlyk zyn in myne folicitatien of bevordering tot ; Raadsman derzelye Stad (en waar mede ik dus wierd ; gedispenfeerd van eene Refolutie van den 21 Juny : J766, waar by de functie van Raad en Penfionaris zyn verklaard vooronbeftaanbaarj behaagde hetzyne Doorluchtige Hoogheid, myopden 9 May 1775 tot Raad, in plaats vanmynen Vader, teeligec-en; terwyl ik in myn functie als tweeden Penfionaris bleef continueeren tot den 24 Juny 17C0, wanneer de Vroedfchap dezer Stad my met eenpaarige Stemmen de eer aandeed, om my tot eerften Penfiona. '"- K 5 ' 'ns,  154 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot ris, in plaats van den Heer van Sonsbeeck, aan te ftellen, my op de vereerendfte wys hun genoegen en erkentenis betuigende, voor den zesjaarigen dienst welke ik zonder eenige beloo-ing aan de Stad be. wezen had; terwyl Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland my op de voordracht der Heeren van Vlisfingen, op den 16 November 1 ,'81, tot Ontvanger van her Collateraal over deze Stad en resfort, m plaats van myn overleeden Vader, hebben gel ie v'. n t e committeeren. Beha.vn deze Ambtenen verfcheiden mindere Stedeiyke ComtnUfien, waarvan nogthands die van Thefaurler dezer Stad , my op myn rang ten deel gevallen, geen dér ligtfteis, ben ik in 't laatst van den pare 1785 met eenpaarige bewilliging der Zeeuwfche Staatsleden en der hooge Bondgenooten j gecommif teerd tot de perfoneele Commisfie van het Ik fenfie wezen en ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden, en Hoogstdezelven hebben my op den 27 Oclober 1786 benevens de Heeren van Wyn en Wichers wel gelieven toe te vertrouwen hef, epineus onderzot k der zaaken van de West-Indifche Compagnie dezer Landen, waar van door ons op den rpden Maart van dezen jaare, een ampel fchfiftelyk Rapport aan Hun Hoog Mogenden is overgelegd. Hoe ik my in alle deze posten gedraagen heb, kan van elders U Ed. Mogenden blyfcen. Het zou my niet pasfen myne eigen daaden te verheffen. Maar in een tyd en plaats als deze, waar in de onfchuld en deugd vaak vervolgt word, waar in de nyd, haat en eigenbaat de hoofdrol fpeelen, zou het een overdreeven zedigheid zyn, het oog te fluiten voor zyn eigen verdienfien. Ik meen met alle vrymoedight idte mogen avanceeren , dat ik my in alle myne posten getracht heb naarftig te gedraagen. Een. beminnaar van myn Vaderland en deszelfs Conftitutie zy heb ik getracht my op de kennis van deszelfs grondwetten en belangens toe te leggen. En iS durf vrymoedig verzekeren, dat ik nimmer, onder voor-  de Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, ryj voorwendfel van herftelling van misbruiken, eenige verandering der Conftitutie direct of indirect bedoeld of verlangt heb, maar dat ik my veel eer tot de handhaaving daar van door myn ééd en plicht verbonden gereekepd heb, en geenszins door eenige Acte van Verbindtenis hoe genaamd, als waar aan ik nimmer eenig deel gehad heb direct of indirect. De Rechten van zyne Doorluchtige Hoogheid, zoo als dezelve in de jaaren 1747 en i?6j we*.ug en erffelyk zyn opgedraagen, heb ik altooa gérefpedlecrd, en ik heb als Lïd- van Staat en als Regent dezer Stad, volvaardig ingeftemt in de plechii^e • belofte, nog dezen jaare to't derzelver handhaaving 'gedaan. In de confervarie der Unie tusfchen de zeven vereenigde gewesten, en byzonder die tusfchen Holland en Zeeland, heb ik altoos een byzonder belang gefteld, en den weg van mediatie, heb IX tot wegruimingder binnenlandfche gefchillen, fpcciaalgeduurendc myne Commisfie in 's Hige,'met allen ernst, by alle gepaste gelegéndheden, aangeraaderi. "Ik heb met innig leedwezen mvoe welmenende "poogingen zien verydelen en de beroërtens toeneemen , waar van veele Regenten, nog in 't beftuur, 'getuigenis^zouden kunnen geeven. Myn Ministerie heb ik aanvaard in een zeer cri'tiek tydvak. Myn last heb ik getrouwelyk uitgé'voerd. Nimmer 'heb ik deswegens eenige repro"ches geleeden , zoo veel ik my herinneren kan. Met alle de Regenten en Burgers, van welke denkwys ook, heb ik vriendelykomgegaan, en metniemand eenige discrepances van aanbelang gehad. Myne menfehelyke feilen en zwakheden belyde ik gaarne: maar dat heb ik gemeen met alle Sterve. lingen, en myn gerust geweeten durft een ieder . uitdaagen , om eene daad van oneerlykheid of kwaade trouw my aan te toonen en te bewyzen. Behalven, dat, by aldien aldoor my iets menfehelyks -mogt bedreeven zyn, het gene noch door myne goede  i5tf Verzameling van . Stukken betrekkelyk m de intentie, noch door het nut, het gene ik getracht; heb te bewerken, kon verichoond worden , ik immers zoo wel als iemand anders bevoegd zyn zom te reclameeren dè volkomen vergeeving en amnes- ■ tie, door Hun Ed. Mogenden de Heeren Staacen van i Zeeland den I3den Augustus dezes jaars, plechtig; afgekondigd. Myne betrekking tot myne geboorte Stad wa*i my, Edele Mogende Heeren! boven alles dierbaar.. Ik heb meermaalen geweigerd dezelve te verwisfe-. Jen tegen aanzienlyker Eerambten. Ik heb myn i jeugd en gezondheid in haaren dienst verfleeten,.. en ik zou myn lee ven niet te dierbaar gerekend hebben, indien ik, met de opoffering daarvan, myn Stad en alle myne Mede-Burgeren had kunnen ge- ■ lukkig maaken. Ondertusfchen, nadat ik meer dan 13 jaaren voor ' myne geboorte Stad in onderfcheiden betrekkingen 1 heb gearbeid, zie ik dezelve eensklaps tot een by- ■ na volkomen Regeeringloosheid vervallen;, het ge-' weid, de eigenbaat en roofzucht hebben de over-• hand; niemand is zyn eer, goederen of leeven ze-. ker, en geene menfchelyke vermogens zullen Vlisfingen, in den omtrek van mooglyk een halve eeuw, dezen flag doen te boven komen. De 30 September 1787 was voor deze Stad fa- ■ taal by uitneemendheid. Het Gemeen zoo van de-. Ze als de nabuurige Steden en Dorpen verwoeste i een groot aantal der aanzienlykfte en mindere huizen, en vorderde dat tien Raaden van hunne Raadplaatfen zouden worden geremoveerd. Ik heb het ongeluk gehad in beide deze fataliteiten te deelen. Myn huis is, in 't aanzien van de Militie, die voor dat van den Burgemeester Caen nevens het myne geplaatst was, gewelddaadig aangevallen , de meubilen en huisfieraaden , myn bibliotheek en papieren, (en daar onder zeer veele van groot aanbelang) zyn vernield, verfirooid of gefloten. Ik ben mynes ondanks ontzet van myne Raadplaats j waar voor ik meer dan 2000 Guldens aan  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 157 aan Recognitie heb moeten betaalen; een functie dus, welke ik tüulo onerofo verkreegenheb, en van welke ik, achtervolgens het Ocfrooy der Heeren Staaten van Zeeland van den 9 Juny 1659, nietkan ontzet worden, ten zy om redenen in rechten gefundeerd , of ten ware ik met 'er woon deze Stad verliet. Na myne Remotie als Raad, fchoon by aanhoudendheid in Vlisfingen myn verblyf gehouden hebbende, (except twee dagen, welke ik op myn Buitenplaats even buiten de Stad heb doorgebracht), wierd ik door de aanweezende Raaden ook niet meer als Penfionaris gedagvaart by de deliberatien van de Weth en de Vroedfchap. De Advokaat Brasser wierd geömploijeerd tot het concipiëeren der Misfives aan zyne Doorluchtige Hoogheid van den 3often September en 3den Otfober; en de Penfionaris honorair J. Louyssen, nam, ingevolge zyne Inftructie het Ministerie waar, en heeft de goedheid, op myn verzoek, daar in voor als nog te continueeren. Ondertusfchen ben ik in qualiteit als Penfionaris niet geremoveerd. De Remotie (hoe zy ook zy) heeft alleen gegaan over de Raadsplaatfen. Dit blykc uit de Notulen en de Publicatie der aangebleeven Raaden van den 3often September, mitsgaders de beide Misfives van zyne Doorluchtige Hoogheid, zoo van laatstgemelde datum, als van den 3deDOctober. In geene dezer ftukken is een enkel woord gerept van het ontflag of demisfie van den Penfionaris; nimmer is zyne Commisfie ingetrokken, of hem eenige ftremming in de waarneeming van zyn Ministerie kenbaar gemaakt. Het zoude waarlyk Ed. Mogende Heeren! ongelukkig zyn, indien men (gelyk ik van ter zyden gehoord heb) een bewys tegen my wilde ontleenen uit zeker Declaratoir, doormy, benevens de Heeren van Doorn, Rosevelt Cateau, Bertling en Schorer onderteekend, en waar by wy, zoo als my verhaald word, (want ik heb 'er geen Copy of vifi»  iy8r Verzameling van Stukken betrekkelyk tot - vifie van kunnen krygen) verklaaren bereid te zyn,, onze Raadsplaatfen en de Ambten daar uit fpruitende, , neder te leggen.- Trouwens, om niet te herhaalen het gene ik de; eer gehad heb UEd. Mogenden by voorige gele-, gendheden, met relatie tot bovengemelde Declaratoir, voor te draagen, dit papier, door den Heer-; van Doorn gefchreeven, ten einde na gedaane on-. ■ derteekening der gearresteerde Regenten, aan dei de zoogenaamde Gedeputeerden van het Volk te! worden ter hand gefteld, om daar mede den voort- . gang der plundering te Ruiten , is nimmer gebezigd i tot zyn oogmerk, maar eerst na de gedaane Remotie 11 te berde gebracht, toen ik reeds abfent was, en i dus niet konde bewilligen of tegenfpreeken het ge- < bruik, het gene 'er nu van gemaakt wierd. De eisch van het Volk ging ook niet verder als i de refignatie der Raadsplaatfen, en was verzeld! met eene plechtige belofte, dat, indien de tien. bekende Heeren hunne Raadsplaatfen daadelyk nederleiden, hunne Perfoonen en goederen in veilig- . heid zouden zyn. De Heeren Bertling en Scho- . eer hebben die voorwaarde geaccepteerd, en onder beneficie daar van het Declaratoir geteekend ; doch welk effect heeft eerstgemelde 'er van gehad? en met hoe veel moeite is laatstgemelde gefpaard! Maar eens gefield, Ed. Mogende Heeren! (des i geenszins toegegeeven) het Declaratoir is geen ef- ■ fedl van vrees en geweld: 'er zyn geene rechtsmiddelen bekend om daar van gereleveerd te worden: het is niet gebruikt buiten het oogmerk: het was niet conditioneel, ofdebygevoegde conditiemogt niet bedongen worden: het was niet een plunderend gemeen, maar de goede Burgery, op de bedaard- ! fie; wys bezig met hunne Regenten af te danken, aan wien het Declaratoir gegeeven is; dan is nog de vraag, welke zyn de Ambten uit de Raadsplaatfen fpruitende, die hier gerefigneerd worden? Om hier over te oirdeelen ftelle men zich in de plaats  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 15$ pliats van den Heer van Doorn, die het papier, krunm in der haast gefciveeven neeft, zyn Ei, was Qverdeeken van het Beeldhouwers en Schilders Gild en Wyltmeestc r van de Wyk het Kerkhof. En het waren deze functien, die hy bedoelde neder te leggen , als uit zyne Raadsplaats fpruitende. De Heer Rosevelt Cateao refigneerde dus zyn functie als Trefauner, Overdeeken van 'tLykdienaars Gilden van 't oud en nieuw Schoenmaakers Gild en Wykmeester van de Oostzyde. En ik refigneerde aus mede myne quaüccit afs Prsfidena Trefaurier, Overdeeken van 't Slagters Gild, Opperhoofdman van de Graanbeurs, en Wykmeester van de groote Markt. Functien alle, die gevolgen zyn myner Raadsplaats, en welke my niet zouden opgedraa. gen zyn geweest, indien ik geen Raad geweest ware. En het is 'er zoo ver af, dat myn Penfionariaat zoude kunnen gereekend worden te fpruiten uit myn Raadsplaats, dat beide functien zelf, achtervolgens de Refolutien van den 21 Juny 1706, zyn verklaard onbefiaanbaar, en dat ik van deze Refolutie even als myn beide Praïdecesfeurs ben gedispei feert, om de een en andere betrekkingen in myn Perfoon te kunnen vereenigen. öjhalven dat ik bereid ben folemneel te verklaaren , met de onderteekening van het bewuste Declaratoir geen intentie gehad te hebben tot refignatie van myn Penfionariaat, maar wel van de mindere Commisfien uit myn Raadsplaats fpruitende. onder voorwaarde nogthands, van daar mede de plundering te doen ophouden. Men handelt zoo los niet, immers men kan niet geprsfumeerd worden zoo los te handelen met een, functie, waar voor men circa 6000 Guldens heeft betaald, en tot recuperatie waar van men zynenar» beid byna zes jaaren lang heeft moeten aauwenden. JMiet Edele Mogende Heeren! dat ik zoo veel be-  löö Verzameling van Stukken iètrekkelyk tot belang zou ftellen in het béhoüd van myn Ministe- I rie, indien ik het zelve in weerwil der goede Bur- « gery en der Regeering zou moeten waarneemen. Het ; gewicht van dien post, byzonder in de ongelukki. , ge verwarringen die het Vaderland verfcheuren , beeft my meer dan eens doen wenfchen iemand té ; vinden, die bekwaam en genegen was om my, op ïedelyke voorwaarden i te asfiïteeren of óp te volgen. Maar ik meen, alle reden te hebben om my te vleijen met de liefde en achting der Vlisfi: gfché Burgery en Regeering , zeer weinigen uitgezonderd, die of uiteigen belang, het zy voor zich zeiven of hunne Familie, of uit andere verkeerde oogmerken, myne remótie zouden verlangen. En ik zoude waarlyk meenen my fchuldig te maaken aaü de grootfte lafhartigheid, indien ik mylietfeitelyk : ontzetten van myn recht, alleen om plaats te maaken voor den een of anderen, die mooglyk daar op by voorraad zyn rekening gemaakt heeft. In een Land, het geen defchoonftevoorrechten . heeft, waarin niemand, volgens de KeurevanZee» land en het Groot Privilegie van Vrouw Maria, uit zyn bezit mag gefteld wórden, ten Zy hy in rech- < ten verwonnen zy, feitelyk en zynes ondanks té worden gedeposfideerd, zonder behoorlyke vergoeding van fchaade, zou immers de grootfte willekeurigheid zyn. Maar ik denk genoeg gezegt te hebben, om U Ed. Mogenden te overtuigen zoo wel van het we« derrechtelyke det geheeleremotie, als van het onredelyke dat 'er zoude plaats hebben, indien men tot juftificatie daar van zich zoude willen beroepen op het bewust Declaratoir, of daaruit zou willen eoncludeeren tot myn ontflag als Penfionaris. Van de fchandelyke onderneemingen van fommige Leden van den Burger Krygsraad, zal ik by de-, . zen liefst niets melden. U Ed. Mogenden zyn te verlicht om niet door te zien , welke waarde daar op te ftellen zyj ook heb ik niet kunnen ontdekken, dat  de Creteurtenislen in 1787 enz. voorgevallen. 161 d#t men van die zyde eenige fustenue tot myne re-i motie als Penfionaris gevoerd heeft. Vergun my dan Edele Mogende Heeren ! dat ik de vryheid neeme, by dezen, op liet eerbiedigst en ferieust, by U Ed. Mogenden te protesteeren wegens het geweld, my in myne remotie als Raad der Stad Vlisfingen aangedaan, eh te reclameeren achtervolgens de Privilegiën van den Lande, het Oc. trooy van den jaare 1659, en de gemsene rechtsdoctrine, myn recht tot de administratie van dieenvaü alle myne andere ftinctien, het zy dat ik dezelve titulo onerufo verkréegen heb of niet, fpeciaal myn. Penfionariaat, bereid zynde alledezelve getrouw eft yverig waar te neehien ter tyd toe ik, of om redenen in rechte gefundeerd, daar van zal worden ontzet, of vrywillig verkiezen zal myn ontflag daar van te verzoeken, ten ware het der Voorzienigheid (die my in alle myne posten tot heden zoo gunftig onderfteund heefc) rriogt behaageh vröeger over myn leeven te befchikken. Declareerende ik wel expresfelyk, dat ik my geenszins abfiineere van de waarneeming van myn Ministerie, met een oogmerk om het zelve te Verlaaten, maar alleen om geene aanleiding te geeven tot nieuwe onaèngënaamhedeu , die welligt één baatzuchtig Mensen alsdan zoude kunnen occafioheeren. Het zy my geoirlopfc Edele Mogende Heeren i dat ik my zeiven in de befcherming van U Edele Mogenden eerbiedig aanbevcele, en dezelve allerbyzonderst imploreere voor deze ongelukkige Stad en Burgery; terwyl ik den Alzegenaar biddej dat Hy, zoo wel. ü Ed. Mogenden als zyne Doorluchtige Hoogheid die Ü Ed. Mogenden deze gewichtige en belangryke Commisfie heeft gelieven aan te beveelen', behoede en zegene, en dé pöogingen van Hoogstdenzelven en U Ed. Mogenden, doen uitloopen ten meesten nutte en welzyn van deze Stad en Provincie. Het is met de oprechtfte gevoelens van eerXXV. Deel. L bied  ï6ï Verzameling van Stukken betrekkelyk tot bied en hoogachting, dat ik de eer heb my te noemen. Edele Mogende Heeren! U Ed. Mog. ootmoedigen en zeer gehoorzaamen Dienaar, (was get.) N. C. Lambrechtsen. Vlisfingen, den 20 November I787. N°. üc6i. Memorie uitnaam van verfcheiden notabele Burgers der Stad Vlisfingen aan de Heeren Commisfarisfen van zyre Doorluchtige Hogheid, op den 27 November 1.87 te Vlisfingen overhandigd. Edele Mogende Heeren! De verkiezing van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erf-Sradhouder en Èrf-Heet van onze Stad, gevallen op de Perfoonen van U Ed. Mogenden tot uitvoering der Commisfie waar mede Hoogstdezelve UEd. Mogenden heeft gehonoreerd, kan aan ons en aan alle weldenkende Burgers niet anders dan ten hoogften aangenaam zyn ; en 't gene ons gezegt word van U Ed. Mog. vriendelyke bejegening aan alle die het geluk mogen genieten U Ed. Mog. Perfoonen te naderen, lokt ons uit, en geeft ons de vrymoedigheid ons op 't eerbiedigfte by U Ed. Mogenden te vervoegen, om U Ed. Mogenden in Perfoon te betuigen het aandeel dat wy in dit genoegen neeroen, en teffens om U Ed. Mogenden op 'thartelykfte metHoogstderzefver komste in déze onze Provincie te feliciteeren, te meer daar wy alle grond hebben om ons te vleijen met die ftreelende gedachte, dat de uitvoering van de Commisfie door meergemelde zyne Doorluchtige Hoogheid aan U Ed. Mogenden gedemandeerd, voor ons gefolterd Zeeland in 't gemeen, en voor ons  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 103 ons geteisterd Vlisfingen in 't byzonder, van de gewenschte gevolgen zal zyn. Indien wy niet vertrouwden Ed. Mogende Heeren! dat geduurende het verblyf, dat U Ed. Mogenden reeds in dit Eiland hebben gehad, Hoogstdezelven door differente monden omfiandigzyn bericht geworden van den toedracht der zaaken binnen ons ongelukkig Vlisfingen; wy zouden U Ed» Mogenden zonder eenige vergrooting een allerakeligfte fchildery konnen ophangen van de vreeslykfle geweldenaryen , plunderingen en roovingen, die in dezelve hebben plaats gehad, waar door onze wederopkomende Scad tot zoodaanige deplorable en verarmde fiaat is gebracht, dat met geen menfchelyke mooglykheid, de fchaadens hier door veroirzaakt, in een groot aantal van jaaren zullen kunnen gerepareerd worden: om nu te zwygen van de gewelddaadige mishandelingen en verkortingen in de Rechten, zoo van veele onzer notabelfte Regenten als deftigfte Burgers, die nimmer aangenaam kunnen zyn in de oogen van een Heilig en rechtvaardig Opperwezen, maar noodzaakelyk, als zynde een jaloers God, zyne wraak en ftraffe op de aan- en uitvoerders van zoodaanige ongerechtige daaden op 't ftrengfte moeten brengen. Wy zullen Ed. Mogende Heeren! hier nietbreeder uitweiden, maar kortheidshalven ons refereeren tot de berichcen, die wy ons verzekert houden, dat by U Ed. Mogenden reeds zyn ingekomen , en ons dan vergenoegen om U Ed Mogenden op 't eerbiedigfte onder 't oog te brengen zoodaanige verzoeken, als wy, die als Burgers van Vlisfingen niet weinig belang ftellen in 't welzyn van onze Stad, en derzelver goede Burgery, en't welk mede aan zyne Doorluchtige Hoogheid als ErfHeer, niet onverfchillig kan zyn , oirdeelen ten uiterften noodzaakelyk aan U Ed. Mogenden te moeten voorftellen. Onze nedrige verzoeken Ed. Mogende Heeren! zullen zich dan bepaalen tot de volgende poin&en, L 2 li Dac  164 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot t. Dat het U Ed. Mogenden gunftig gelieve een . fcherp onderzode te doen naar de Autheurs, zoo wel als naar de Uitvoerders van de hemeltergende i ongeregeldheden en baldaadigheden, die in onze: Stad hebben plaats gehad, op dat dus de Schuldige i ontdekt, en na de wetten van den Lande mogen i geftrafr worden; wy vertrouwen vastelyk, dat dit.: het oogmerk zy van zyne Doorluchtige Hoogheid 1 in 't decerneeren van de Commisfie aan U Ed. Mo- genden toevertrouwd, en waar op wy dus met des , te meerder vrymoedigheid durven infieeren. 2. Komt by ons in aanmerking, de fchreeuwende ! handelwys en gantsch onwettige remotie van veeIe onzer deftige Regenten. Wy verzoeken ook I op 't nedrigfte, dat U Ed. Mogenden gelieven op i 'c naauwkeurigfie onderzoek te doen na de Perfoo- ■ nen, die zich ftoutelyk als Gedeputeerdens van de 1 Burgery hebben durven opwerpen om de remotie: van zoo veele notabele Regenten te bevorderen», cn wy twyffelen geenszins Ed. Mogende Heeren! of U Ed. Mogenden zullen ten klaarften ontdek-ken, dat niet de goede en deftige Burgery , maar' het gemeenfte fiag van Volk, ook Vreemdelingen i en zulken, die tot de Stedelyke zaaken geene be-• trekking hebben, zich dat werk op eene gantschi orbefcheidene wyze hebben aangemaatied, terwyl! wy ons verzekert houden, dat indien U Ed. Mo-, genden wilden beproeven, hoedaanig de goede eni lastdraagende Burgery op 't ftuk van haare Regen-ten denkt, U Ed. Mogenden flegts daarop de Bur-gery hooft voor hooft had op te roepen, nietCom-pagnies gewyze, (zoo als reeds, en zoo wy vertrouwen zonder behoorlyke qualificatie, is geprac-tifeerd, en wanneer de gezegdens van één a twee; kwalyk gezinde of vooringenomene, voor de alge-meene ftem van eeD Compagnie wierd gehouden,, daar ondertusfehen het grootfte gedeelte door de i heerfchendé confufie niet eens weet wat 'er voor-gefteld en door fommige beantwoord word;) maar' volgens de Quohieren der door den Burger gedraa- - geni  de Geteurteriisfen in 1787 enz. voorgevallen. 165 gen wordende lasten, en wy vlei jen ons Ed. Mogende Heeren, dat als dan ras zou blyken, dat zoo niet aan alle, immers aan 't grootfte gedeelte derzelve, de herftelling van hunne Regenten, waar van de welvaart dezer Stad ten hoogtten afhangt, ten uiterftenaangenaam zoude zyn, terwyl in 'tgeheel niet twyffelen, of die Heeren Regenten zullen zich kunnen zuiveren van de bezwaaren op den 3den November op naam der Burgery ; op eene gantsch illegaale wyze buiten kennis der Regeering, tegen dezelve ingebracht. 3. Ons derde verzoek Ed. Mogende Heeren! raakt onze goede Mede-Burgeren» op welke wy als Leden van een en dezelve Stad de naauwfte betrekking hebben, en aan welker verwoesting wy dus -niet dan met fchreijende harten kunnen gedenken, n— Omtrent dezelve is onze innige wenschEd. Mogende Heeren! dat U Ed. Mogenden met ontferminge en innig medelyden omtrent dezelve mogen aangedaan zyn , die van die uitwerkinge mogen wezen, dat UEd. Mogenden alle mooglyke middelen in 't werk ftellen, om aan dezelven niet alleen eene gewenschte fchaavergoeding en verligting in hunne alleszins treurige en befchreijenswaardige omftandigheden te bezorgen, maar ook een gewenscht herftel in hunne gefchondene Rechten, enhunontheffe van den hoon en ftetrisfure hun op zoo eene fchreeuwende en gewelddaadige wyze aangedaan , door lieden, die zich 't hoogfte gezag op eene vermeetele toon aanmaatigende, nimmer daar toe bevoegd kunnen worden gereekend. Wy interesfeeren ons des teflerker Ed. Mogende Heeren! in die ongelukkige Mede-Burgers (waar van fommige tot de uiterfte armoede zyn gebracht, en geheel van de mildaadigheid van edelmoedige zielen afhangen, en van 't noodige verzorgd moeten worden) daar de■ zelve door vrees en geweldige bedreigingen terug • worden gehouden, om hunnen akeligen toeftand en hunne bezwaaren aan U Ed. Mogenden te komen openleggen, daarondertusfehenhunne deerniswaarL 3 dige  t66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dige toeftand veelal toe te fchryven is aan particuliere haat, nyd, afgunsten diergelyke booze oogmerken , die niet dan in de laagfte zielen kunnen huisvesten, terwyl wy ter hunnen reguarde ten vollen durven vertrouwen, dat geen gerechtelykeonderzoekinge o ver hunne gedragingen zouden fchroomen, daar doch geene befchuldigingen tegen hun zyn ingebracht, en zy niet te min, zonder eenig verhoor, en zonder eenige forme van Procedures i op 't fchandelykfte zyn gevonnist geworden, en welke fententie zy nog als eene bewezene genade i van hun, door zulke t'eenemaal daar toe onbevoegd , , hebben moeten aanmerken, wilden zy hun leeven i in geen gevaar brengen. 4. Ons vierde verzoek Ed. Mogende Heeren II raakt niet alleen den ongelukkig geteisterden Bur- • ger, maar alle in 't gemeen, en dus , dat elk en een 1 iegelyk by zyne Ambten, Bedieningen en Offici-en, voor zoo ver niet ten klaarften bewezen word,, zich dezelve_Onwaardig te hebben gemaakt, mag; worden gemaintineerd, en elk by zyne Rechten be- ■ waard en befchermd. 5. Ons vyfde verzoek rouleerd over de geplun- ■ derde goederen der ongelukkige en mishandelde: Burgers, waar van een deel op het Raadhuis dezer r Stad is geborgen. Wy vleijen ons Ed, Mogende; Heeren, dat UEd. Mogenden derzelver goede of-, ficien wel zullen willen aanwenden , ten einde de- ■ zelve zoo fpoedig mooglyk aan derzelver eigenaa.. 'renwerdengereftitueerd; temeer, daar veelen zich 1 van hunne kleederen zien berooft, en mooglyk! langs dien weg zich nog tegen de aannaderende 3 winter en gefirenge koude die op handen is, zoude 3 kunnen beveiligd zien. 6. Ons zesde verzoek Ed. Mogende Heeren ! heeft t zyn betrekking op 't gepasfeerde binnen Vlisfingen 1 op zaturdag den Sften November, wanneer eene: generaale oproeping der Burgery heefc plaats gehad, niet door of van wegens Hun Ed. Achtb. Raad,, maar flegtSj zoo wy bericht zyn, door fommige: Le- ■  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 167 Leden van den Burger Krygsraad, ten einde, zoo voorgegeeven wierd, om de bezwaaren der Burgery te hooren, dan by weike gelegenheid, in ftede van dien, door of van wegens die zelve Leden een gantfche Lyst van zoogenaamde bezwaaren zyn voorgehouden en als in den mond gegeeven, dewelke by ver 't grooctte deel der prefente Burgeren, door de beweeging als anders, niet eens gehoord, veel min goedgekeurd zyn, en dan nog 't ftilzwygen van de zulke voor eene toeftemming word gehouden, en waar van tot hier toeCopyen, ten fine van examinatie aan ons en anderen geweigerd worden. Deze ftap, zoo 't'ons voorkomt, Ed. Mogende Heeren, niet anders dan als eene ufurpatie en gantsch onwettigen handel kunnende worden befchouwd, verzoeken wy op 't eerbiedigfte daar tegen op 't fterkfte befchermd te worden, ten einde van alle wiHekeurigen handel en overheerfchingdoor onbevoegde Perfoonen, bevryd te blyven. 7. Eindelyk Ed. Mogende Heeren! wy recommandeeren onze gantfche Burgery in UEd Mogenden Protectie, en imploreeren ter verkryging van alle onze cedrige verzoeken, U Ed. Mogenden intercesfie by zyne Doorluchtige Hoogheid onzen Erf-Stadhouder en Erf heer, omtrent wiens hooge Perfoon wy God bidden, dat Hy zyne Doorluchtige Hoogheid meer en meer inboezeme, de belangens van zyne Stad ter harte te neemen, en zoo veele ongelukkiger) van onder een overheerfchend geweld te verlosfen, en dezelven verblyde met een tedere en vaderlyke befcherminge. 8. Wy eindigen met Gods dierbaarfte zegenïn- fen af te bidden over U Ed. Mogenden dierbaare erfoonenen belangen*; zoomede overU Ed.Mogenden gewichtige bezigheden en de Commisfie aan U Ed. Mogenden opgedraagen, op dat die voor onze Provincie, voor onze Stad, voor alle onze Ingezetenen, en inzonderheid voor de ongelukkigen onder hun, die wy nogmaals aan U Ed. Mogen. L 4 den  168 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den liefdezorg aanbeveelen , tot een wezemlyk nut, heil en heriM verftrekken, en onderteekenen ons met alle eerbied &c. Vlisfingen, den 27 November 1787. Nu. ^06?. Addres van 25 notabele Burgers van Vlisfingen aan H eren Commisfarvfen, toen ze Zierikzee aanwezig, gezonden tot appui van voorenjtaande Memoria enz. In dato den 5 Decemb. 1787. Edele Mogende Heeren ! Vervuld met de gevoelens van eerbied en van de hoogde achting voor ü Ed. Mogende Perfoonen, en ten vollen ons verzekerd houdende, dat, hoe zeer wy eenigszirs traage bevonden worden in het inbrengen van het Addres, het welk wy aan UEd. Mogenden lakten toekomen, dan andere van onze Mede-Burgeren, hetzelve nogthands metgeen min» der gunftjg oog by U Ed. Mogenden zal befchouwd worden, neemen wy Ondergeteekenden, alle Burgers en Ingezetenen dezer Stad, eerbiedig de vry. htid, deze aan U Ed. Mogenden ("fchoon thands in, een ander gedeelte dezer Provincie zich bevindendi ) te laaten toekomen, met oogmerk om U Ed. Mogenden te verzekeren, dat wy gaarne de ongeteekeride Memorie , op den 27ften Novemb. jougstleecen aan U Ed. Mogenden overgebracht, approbeeren, en in deszelfs vollen inhoud voor goed keuren en avoueeren, even als hadden wy dezelve met onze eigen handteekens bekrachtigd; en dat wy wel fpeciaal mispryzen de Remotie , die ten reguarde der bekende tien Heeren, Raaden onzer Stad, heeft plaats gehad, dezelve houdende voor 'onwettig, als gefchied zynde niet door deftige Burgers, maar flegts door lieden van 't Gemeen, ea door gansch daar toe onbevoegde Perfooaen. Ook  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* 169 Ook Ed. Mogende Heeren ! mispryzen wy ten fterkften de handelingen van fommige Leden van den Burger Krygsraad dezer Stad, gehouden op den 3 den November jongstleeden, uit hoofde van de oproeping der Burgery door hun gedaan, eigener authoriteit, en zonder wettige kennis en toeftemming van den Ed. Achtb. Raad, en dus informeel, heeft plaats gehad , behalven dat de bezwaaren door gemelde Leden op naam der Burgery aan U Ed. Mogenden overgebracht, by ons als zoodaanig niet kunnen worden befchouwd, nrar veelmeer als bezwaaren van hunne zyde den Burger a's opgedrongen moeten worden aangemerkt, die uit een ililzwygenheid van veelen, tot wiens kennisfe dezelve uit hoofde van de heerfchende confuiie niet eens konden geraaken , en aan wien naderhand Copie en vifie'daar van is geweigerd, hy een verkeerde confequentie, als de ftem der Burgery aan UEd. JVIogenden is opgegeeven. Eindelyk Edel Mogende Heeren! refereeren wy ons aan den verderen inhoud van dezelve Memojrie en aan alle de onderfcheicien verzoeken in dezelve vervat, en neemen als nog eerbiedig de vryheid U Ed. Mogenden appui en proteólie ter vervullingen verkryging van dezelve te impbreeren. En eindigen deze met den Alzegenaar te bidden dat Hy zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince van Oranje &c. &c. &c. onzen Erf-Heer, de dierbaarfte zyner zegeningen doe genieten, en hem beziele met gevoelens van vaderlyke liefde en zorg omtrent onze zoo zeer geteisterde Stad, op dat dezelve eerlang weder tot zynen voorigen ftand en luister geraake: ook bidden wy God, dat Hy'tgantfche Huis van Oranje wil neemen onder zyne geduurige vaderlyke befcherminge. Wy wenfchen ook Gods zegen over U Ed. Mogende Perfoonen en gewichtige verrichtingen, en doe dezelve ten nutte van onze gantfche Provincie, maar inzonderheid van onze Stad uitloopen, h 5 en  17© Verzameling van Stukken betrekkelyk tot en hebben de eer met alle waare hoogachting ons te onderteekenen. Edele Mogende Heeren! U Ed. Mog. onderdaanige en gehoorzaame Dienaaren, Was onderteekend door vyf en twintig notabele Burgers van Vlisfingen. Vlisfingen, den 5 December 1787. N0. 2063. M'five van Abraham Boone, Burger der Stad Viisfi- gen aan Hoogg-melde Heeren Commisfarvfen van zyne Doorluchtige Hoogheid, ter geleide van bovenflaande Addres. In dato den 5 December 1,87. Edele Mogende Heeren! Het is om aan den last te voldoen, waar mede ik my voor U Ed. Mogenden vertrek van hier heb gechargeerd, dat ik de eer heb aan U Ed. Mogenden per post te laaten toekomen een geteekende Memorie van diverfe goede Burgers dezer Stad, waar door nu de aan U Ed. Mogenden op den 27ften pasfato overhandigde ongeteekende Memorie, ten vollen geauthentifeerd en bekrachtigd is. Is 't getal der Teekenaaren zoo groot niet als wel gewenscht had, attribueerd het niet Edele Mogende Heeren! aan onwil noch aan contrarie fentimenten, maar alleen aan de groote vrees die by veelen by continuatie nog huisvest, en die ik U Ed. Mogenden volkomen durve verzekeren dat met haar gantfche hart teekenen, en dewelke indien ze voor U Ed. Mogenden geroepen waren , U Ed. Mogenden daar van ten vollen zouden hebben overtuigd. Ik  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen, fjc Ik hoop echter dat dit ftuk met al het reeds voorgebrachte aan het groot oogmerk van herftel ten vollen zal voldoen, waar toe God genadiglyk zynen zegen gelieve te verleenen, en my met de gantfche weldenkende Burgery met een gewenschte uitflag verblydeD. Ik beveel my en de mynen mitsgaders onze gantfche goede Burgery in U Ed. Mogenden gunftige Protectie, en heb de eer met alle verfchuldigde eerbied my te teekenen, Edele Mogende Heeren! U Ed. Mog. onderdaanigen en gehoorzaamen Dienaar, (was get.) Abraham Boone. NQ. 2064. Misfive van Mr. C. C. Bertling , Raad en Regeerend Burgemeester, Mr. P. G. Schorer Raad en Secretaris en Mr. N. C. Lambrechtsen, Raad en Penfionaris der Stad Vlisfingen, in dato den 14 December 1787, aan de Heeren Com. misfarisjen van zyne Doorluchtige Hoogheid, conterneer ende de bezwaren, door den Burger Krygsraad tegen hen ingebracht. Edele Mogende Heeren! Indien de plundering binnen de Stad Vlisfingen, en Remotie van tien Raaden op den poften September dezes jaars, niet gevolgt geweest ware door bekende onderneemingen van den Burger Krygsraad, tot justificatie der gedaane Remotie op den 3den November daar aan ingericht, zouden wy ondergefchreeven Raaden der Stad Vlisfingen, niet genoodzaakt geweest zyn U Ed. Mogenden by de$e Misfive te adieeren. De gewelddaadige handelwys trouwens van het plun»  TfjS VenameMg van Stukken betrekkelyk m plunderend Gemeen , uk onderfcheiden Plaatfen naar Vlisfingen faamgevloeid, is aan U Ed. Mogenden in alie deszelfs omftandigheden te zeer bekend, dan dat U Ed. Mogenden één oogenblik aan de votItrekte onwettigheid der gedaane Remotie zouden kunnen twyffelen, of dezelve toefehryven aan het ■verlangen der goede Burgery, waar van de geremoveerde Regenten het vertrouwen verlooren hadden. Maar de handelingen van den Burger Krygsraad, onder den dekmantel van onzydigheid, met alle de vertooning van achtbaarheid en deference voor de item der Burgery , die zy fcheen, te willen inroepen, om de wettigheid der Remotie te beflisfen, openlyk gehouden, verdienden, onzes oirdeels, in alle derzelver fchandelykheid en wederrechtelykbeid onder het oog van U Ed. Mogenden gebracht te worden, ten einde U Ed. Mogenden in ftaat te iit llen om te cfirdee|en nopens de waarde der fchrifture, door dat Collegie aan U Ed. Mogenden overgediend. ,Wy, die door ons verblyf in Vlisfingen, alles van naby gezien en vernomen hebben, vermeenden althans niet te kunnen onderlaaten TJ Ed. Mogenden refpectueufelyk eenige opening te verzoeten, en wa* het mooglyk Copy van de bezwaaren, door den Burger Krygsraad op den naam der Burgery, op den 3den November laatstjeeden tegen ons en onze Mede-Broederen ingebracht: en daar U Ed. Mogenden ons de eer hebben gelieven, aap te doen, om ons op den 2cfien November dezelve mondeling te communiceeren, zullen wy thands de vryheid neemen by dezen onze Confideratien op de voorfz. Poincten, zoo ver wy ons derzelver inhoud kunnen rappelleeren, eerbiedig aan U Ed. Mogenden voor te draagen. Indien wy Ed. Mogende Heeren! de zaak wel begrypen, vermrenen wy, dat de Burger Krygsaaad U Ed.Mogei den.tracht te doen gelooven, dat ce Burgery der Stad Vlisfingen, zoo als aan hunby se-  dt Geienrtenisfen in 1787 enz. voorgmlknl \*r% eoaaoe oproeping prastemeiyk zoude zyn geoieecn, in de eedaane remotie van tien hunner Resen-. ten berusE en dezelve approheerd. 1. Vermits de geremoveerde Heeren oirzaak waren, dat zes Regenten ten jaare 1770 hunne Raadsplaatfen hebben nedergelegd, Regenten, die veel voordeel aan de Commercie toebrachten , terwyl de geremoveerde Heeren niet alleen de benoodigheden voor hun huishouden van elders ontboo-' den. 2. Dat de geremoveerde Regententen jaare 1778 geweigerd hebben aan te neemen Requesten tegen de admisfië van een Roomfche Kerk. 3. Dat de geremoveerde Regenten waren toegedaan aan de verderrTelyke factie van het Patriottisme, tendeerende tot verandering der oude Conftitutie, en ook daar toe veel Burgers hebben misleid en aangeraaden. En ten 4. Dat, na dat de Burgery tot bedaaren gebracht was door het Declaratoir van den 7den July» tendeerende tot maincien der Rechten van zyne Doorluchtige Hoogheid niet alleen als Erf-Stadhouder , Kapitein en Admiraal Generaal, maar oók als Erfheer der Stad Vlisfingen, achtervolgens de Privilegiën en Refolutien van de jaaren 1747 , 1749, 1751 en 1766 zonder referve, vitteryen of voorgewende duisterheden, zulks door de tien geremoveerde Regenten , van tyd tot tyd is tegengewerkt, manifesteerende zulks volgens algemeene geruchten NB. De deliberatien en Refolutien over 't Recht van zyne Hoogheid in de aanftelling van een Bailjuw, met de Rechten daar aan verknocht, achtervolgens de Privilegiën en Refolutien, voornamelyk die van den 20 September 1749, waar tegen de geremoveerde Regenten getracht hebben de zaak op een lange baan tefchuiven, en zelfs fommigen van hun, daar tegen te protesteeren, niet tegengaande zy wisten, dat de Burgery verlangde naar een Bailjuw, als nuttig voor de Stad en Burgery. Op deze 4 befchuldigingen vermeenen wy Ed. Mo-  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Mogende Heeren! prealabel te moeten maaken, de navolgende algemeene reflexien. 1. Dat, indien dezelve zouden verdienen deaandacht van U Ed. Mogenden, de waarheidderzelve zou moeten zyn bewezen. 2. Dat 'er een genoegzaam verband zou moeten zyn, tusfchen de remotie en de befchuldigingen. 3. Dat de befchuldigingen de geremoveerde Regenten allen zouden moeten raaken , en althands geen der aangebleeven Raaden. Maar alles is gepofeerd zonder bewys; één der befchuldigingen word gegrond op algemeene geruchten ; de eerfte kan ïlegts een of twee der geremoveerde Heeren concerneeren ; de tweede befchuldiging flegts de zes eerften; terwyl beidenraaken verfcheiden der aangebleeven Regenten; en eindelyk 'er is geen het minfte verband tusfchen de befchuldiging ende remotie, vooral na dat door de Heeren Staaten van Zeeland een algemeene Amnestie is afgekondigd. Dit zou genoeg zyn Ed. Mogende Heeren! om U Ed.Mogenden te overtuigen, van het onnozele der gementioneerde bezwaaren, maar wy verzoeken de vryheid om den aandacht van U Ed. Mogenden nog verder te bepaalen tot eenige byzonderheden. En wel wat de eerfte befchuldiging aangaat, vermeenen wy te moeten remarqueeren. t. Dat de Krygsraad, met al de vertooning van refpect voor zyne Doorluchtige Hoogheid hier nogthands fchynt vergceten te hebben, dat Hooggemelde zyne Hoogheid de conduite der zes Heeren , die ten jaare 1770 vrywillig hunne Raadsplaatfen nederleiden, en welker zaak zy thands fchynt te willen verdeedigen, uitdrukkelyk heeft gedesapprobeerd, en daar en tegen het gedrag der beide Heeren Burgemeesteren en den Penfionaris van Sons. eeeck goedgekeurd, by een Misfive aan den Raad der Stad Vlisfingen van den 11 April 1770. 2. Dat  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 175 2. Dat geen der Onderteekenaars ten jaare 1770 in de Regeering der Stad Vlisfingen geweest zyn, hebbende de eerst Ondergeteekende flegts ter dier tyd bekleed den rang van Penfionaris Honorair. De Heer Caen, 't is waar, was toen wel in de Vroedfchap, en de Heer van Sonsbeeck, Penfionaris. Maar de Heeren E. Clyver van Hogendorp, Lambrechtsen van Ritthem, Maoritz, P. J. Clyver en Kroef, thands aangebleeven Raaden, waren reeds toen in 't beftuur, waarom eischt dan de manhafte Krygsraad hunne remotie niet? of zouden de geremoveerde Heeren zich minder dan deze geleend hebben ter bevordering van den Koophandel ende belangens der Burgery? De discretie laat niet toe hier op alles te zeggen, vooral niec by vergelyking. Het zy genoeg Ü Ed. Mogenden te avanceeren, dat de Ondergeteekenden hunne inkomsten binnen de Stad Vlisfingen ten groocften deele verteerd hebben, en de leveraficie van alle benoodigheden zoo ver dezelve in Vlisfingen te bekomen waren, aan de Burgers tegen prompte betaaling vergund. Zy durven met alle vrymoedigheid zeggen, dat zy zoo in hunne betrekking als Raaden als Thefauriers, niet weinig hebben gecontribueerd tot btnifi-ie der ftedelyke Financien, tot wegneeming van misbruiken en herftel van abuizen, doch waar door zy zich ook den haat van fommige onkundige en baatzuchtige Perfoonen hebben op den hals gehaald. De Burgery der Stad Vlisfingen fints veele jaaren buiten de posfesfie van eenige leverancien te doen aan de Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Zeeland, is door den arbeid en intercesfie van den eerst en laatst Ondergeteekenden daar in herfteld. De groove abuizen in de administratie en verantwoording der Provinciaale Ambtgelden, zyn door den laast Ondergeteekenden het eerst ontdekt, met dat gevolg, dat, na gedaan onderzoek der Heeren Caen en P. J. Clyver , een aanzienlyke fom aan der Stads kas is vergoed. Wy  i-j6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Wy zwygen van het gene door den Heer Caen is gedaan, om de flachticg van het vleesch ten dienste der West-Indifche Compagnie aan de Burgery van Vlisfingen te verzorgen. —— Van de recouvrc van 135000 Guldens ter behoeve van Stads kas > ter zaake van de Negotiatie voor 's Lands Dok alhier, door den arbeid van den Heer van Sonsbeeck ; wy zwygen van verfcheide andere zaaken, waar van fommige nog niet volkomen zyn afgedaan, doch omtrent alle welken de Ondergeteekenden geen ander but hadden, dan de bevordering van den welvaart der Burgery, in welke bedoeling zy vermeenen voor niemand te moeten onder doen. Nopens de tweede befchuldiging, het niet aanneemen van Requesten tegen de admisfle eener Roomfche Kerk ten jaare 1778, vermeenen de Ondergeteekenden, de eer gehad te hebben mondeling U Ed. Mogenden te doen opmerken, in hoe ver de Ondergeteekenden kunnen gereekend worden aaar in geconcerneeru ie z.yu, cu iuiku vciuci ub vryheid neemen zich te refereeren tot hetfchriftelyk bericht, door de Regeering der Stad Vlisfingen den 5 December 1778, aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje en Nasfauw &c, toegezonden. Wy kunnen nogthands niet voor by U Ed. Mo» genden te doen opmerken, hoe kwalyk deze accufatie voegt in den mond van den Krygsraad, die zich niet ontzien heeft, om meer of min openlyk te frustreeren de poogingen van fommige Burgers tot herftel der geremoveerde Raaden, en zelf faitelykeen Requestdaar toe ingericht en geteekend^ van zeker bekend Burger te doen afvorderen, zoo als U Ed. Mogenden volkomen bekend is. Maar eens gefteld Ed. Mogende Heeren! de Regeering van Vlisfingen zoude voorzichtiger gehanoeld hebben met te accepteeren de Requesten van fommige Burgers tegen deadmisfieeener Roomfche Kerk, is het dan edelmoedig met zulk een befchuldiging na verloop van negen jaaren voor den dag te ko-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen» 17; komen, tegen de thans geremoveerde Regenten, onzeker of iemand derzeive daar aan deel heeft, én vast ftaande dat vier derzelve toen nóg niet in den Riad waren, zonder dezelve befchu'dïging te dirigeeren tegen veelen der aangeblevene Raaden, die even zoo wel als zes der geremoveerden in de deliberatien van dien 'tyd, nebben geparticipeerd ? Ten aanzien der derde befchuldiging, conèerCeerende de factie van het verderflyk Patriottisme, tendeerende tot omkeering der aloude Conftitutie, waar toe wy veele Burgers zouden hebben misleid, durven wy een ieder fommeeren daar van eenig bewys aan te toonen. Indien de Leden van den Burger-Krygsraad eenig begrip gehad hadden van de aloude Conftitutie, zouden zy zich nimmer geleend hebben om, quafi op den naam van het Volk, de wegvoering te eisfchen van eenig Kanon by twee der Stads Poorten geplaatsc tót afweering van geweld en plundering , mitsgaders de intrekking van zekere Publicatie der Heeren Van de Weth, waar by eene prScmie wierd uitgeloofd óp de ontdekking van den autheur, van zekere bekende baldaadigheden: zy zouden zich in een Request aan den Raad , niet hebben gequaliSceerd als gep'a .tst aan het hoofd der Burgery, er dus bevoegd om namens dezelve te fpreeken; zy zouden zich hebben geabflineerd van de eigëndunkelyke oproeping der Burgery, buiten kennis en toeftemmirg der Regeering; zy zouden hunne Regenten, uit een wettige nominatie door zyne Doorluchtige Hoogheid^ geëliéeerd, veel eerder ingeroepen dan veroirdee'd hebben; zy zouden eindelyk^ gedachtig aan hunnen ééd en de plechtige belofte op den 2den July by vernieuwing aan Hun Ed. Achtb. gedaan, mits» gaders de Publicatien der Heeren Staaten van Zeeland van den iften July en i^den Augustus, gètOond hebben profesfie te doen van een Patriottisrhe, waar mede het verderf hünner Mèdebut geren en der geheele Stad zoude kunnen zyn voorgeko- XXV. Deel* M meife  178 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot men. Beminnaars te zyn van de Stad, de Provincie en het geheele Vaderland; Voorftanders van de Conftitutie en Regeeriugsform met eenen Stadhou. d< r, btkleed mee alle de Rechten en Prieëminentiern, wei tig en erflyk aan Hoogstdenzelven opgedragen ; in het beftuur van Stad en Land te fpreeken en te handelen, niet na de regels van byzondere vertnndtenisfen» maar na gevoel van ééd en plicht; dit voorrecht aan anderen niet te betwisten; de Rechten en Privilegiën, zoo wel van byzondere perfoonen als van gemeenfehuppen, zorgvuldig te handhaaven; zie daar, Ed. Mogende Heeren! de hoofdtrek van het Patriottisme, het gene wy meenen te hebben voorgeftaan. Nimmer nogthands hebben wy, hoe zeer niet ongevoelig voor de goedkeuring der Burgery, ons toegelegd om onze gevoelens aan dezelve fmaakeiyk te maaken: zoo ver is het 'er af, dat wy zouden getracht hebben dezelve te mi'leiden. Wy verfc-eijen zulk een hand lw\s, en wenschten dat de Krygsraad in de beruchte oproeping der Burgery, op den 3den November getoond had, daarvan even afkeerigtezyn; dan zekrr zoude het ftilzwygen van een deel der vergaderde menigte op een Iaatftelyk voorgeleezen papier, by fommigen uitdrukkelyk tegengefprooken, by fnmmigen ter nader overweeging overgenomen , by de meesten noch verftaan noch begreepen , riet voor de toeftemming der geheele Burgery, conr den Krygsraad aan U Ed. Mogefden zyn voorgefteld. JS opens de vierde befchuldiging, hoe zeer flegts get' ond op algemeene geruchten, raakendo de behandeiii g der zaak van de Bailluage, zullen wy ejpnigzins :.mpe!der moeten zyn. D Ed. Mogenden gelieven daaromtrent geïnformeerd te zyn, dat, wanneer de Vroedfchap in de. maand December van den jaare 1786 onderrecht wïerd, dat 'er eenige apparentie was, dat de Bailluage der Stad, cue meer dan < bragt, met overlegging eener Concept-Misfive, , waar over eenige debatten gevallen zyn, en tegen 1 welke door fommige Leden is ingeroepen de Refo». lutie van den 20 September 1749; met dac gevolg,, dat de voornoemde Concept-Misfive voor agt dagen is aangehouden en niet geconcludeerd, zynde : in de plaats daar van, conform de Propofitie van 1 d.n Heer Burg meester Caen, op den ijden September gearrefteerd, eene Misfive aan zyne Door»' luchtigeHoogheid, tendeerende om het onderzoek: der differentiaale poincten tot gelegener tyd uit te: ftellen, en den aan te ftellen Bailjuw te admitteeren 1 tot de waarneeming zyner functien; met verzoek:: dat zyne Doorluchtige Hoogheid aan denzelven zoodaanige Inftructie zou gelieven te geeven, waar 1 door alle misverftand Over rechten en posfesfien zou worden voorgekomen. Daar nu deeze Misfive met toeftemmïng der: voormaals disfentieerende Leden is geanefteerd, , kan her. alleen de bovengemelde nier geconclu-. deerde Misfive zyn} tegen welke de accufitie van 1 den Burger-Kiygsraad moet gerekend worden gedirigeerd re zyn. Maar waar toe tendeerde dit ontwerp anders, als om aan zyne Doorluchtige Hoogheid eerbiedig te : proporeeren, om aan de uitfpfaak van een neutraal Ger cbDhof over te laaten de decifie, of de Bail. juw gerechtigd zy te voteeren over de zaaken van den Lande, en met een derde der Stemmen de conclufie over te neemen, terwyl mea inmiddels bereid zyn zou om aan den aan te Hellenen Bailjuw, toi de adminiftrc-tie zyner fnnCtie en het genot zyner rechten, ingevolge het Privilegie van Prirs Willem den I. te admitteeren; in de verwagting, dat zyne Doorluchtige Hoogheid wel zoude gelieven de Inftructie zoodaanig in te richten, dat daar door, hangende de deliberatien, de zaak niet buiten haar gfheel wierde gebragc, en zekere abufive periode uit de te geevene "ommisfie geligt. Kan  •ée Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 181 Kan het, Ed. Mogende Heeren! gerekend wor. VIkCnJn ^^P™3*» Jat de Bailjuw der Stad van den Lande, daar zulks niet alleen nergens aan t*Z»T ,S Co%e(i*™> maar zelfs aa° °oo?tège! den aart zyner furdtie, en ftryden ?ou met het werSaan" g? <*™ W™ wege gedaan, in de bekende Deductie te<»en Ho ftlT^^ Staat£D ™ Sïd fa? den Kan over het verftand van het 10de Artikel van ï mZ 1 ïf;:v*n p;ins ^illem oen ««» 2 Item zullert ,T n ? Stad verSund' houdende: ? rcem zul,eD alle Ordonnancien, Statuten en Ver „ boden, gerefolveerd en geftemd bTovweendS: ï kenD RanadWee drrde dee,eD VaD van deer we . „I £ u> ,Prefent wezende: ftind grvpen als >, of die by 'C geheele Colleg £ gefiotfnwareo- r Z)r:DJ,en eeB Cffic-ier met he't ïnSe derde ' different TT™ ware > zal heurlieden sSe^ ?°rdeD' Cer dedfie vanzyn geen ve fch f 1Raade° ^shem wezende", geen verlcnil ontftaan, vooral na dat het Collegie ïendey?zevn iee',Cn^ 60 de 5«»^ neven, hem we! fnlo SV een Raad van Pohcie, ten jaare 1 sr* iJ£fteJd».on? °P Mamman den Prins, en van we/ew , L^Ef Majefteit op alle voorkomS ' Svni^H HdlsP°neelen» twee jaaren daar na op. leeft^S Jen Landraad) geen exiftentie meer imer voor of na de retr°a^.^t blykt, dat im- delvfce Baimfip -d,eDi, CyJ' dK recht door de -7aeiyKe üdUjuwen is geëxerceerd ? ' Kan men tegeofpreeken , dat de periode in de Com :en de CommiSen der voorigSSj^wsT * M3 Is  l8z Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Is het misdaadig aan zyne Doorluchtige Hoogheid een eerbiedige voorfhg te doen, om de decifie van questieufe Hechten aan de uitfpraak der Justitie over te laaten, na dat Hoogstdezelve getoond had den weg van conferentie niet te agreécren ? Indien nu alle deze zwaarigheden door de Refolutie van den 20 September 1749» by de Krygs. raad ingeroepen, kunnen worden opgeheven, willen wy wel erkennen gedwaald te hebben; maar Ü Ed. Mogenden deeze Refolutie (op welke wy liefst g! en andere refiexien maaken zuilen) inziende, rullen daar uit zekerlyk niets meerder kunnen opmaaken, afs 1. Dat Hun Ed. Achtb. berust hebben in de verklaaring van zyne Doorluchtige Hoogheid, van den Bailjuw te houden tot de permanente inwooning binnen deze Stad , riettegenftaande de bewuste periode in deszelfs Comrnirfie. 2, Dat Hun Ed. Achib. zich hebben laaten welgevallen, het goedvinden van zyne Doorluchtige Hoogheid, dat naamelyk zyne ambten op geenerley wyze eene jaarlykfche recognitie onderhevig was te betaalen. En ten f. Dat de Raad berust heeft in zyne Hoogheids'intentie, dat de Baüjuw in alle Stedelyke zaaken eene conc'udeerende Stem even als de Raaden hebben zou , blykens de aangehaalde dispofifié van het 10 Art. van het meergemelde Privilegie. Wat doet het nu ter zaake, Ed. Mogende Heeren! de aangehaalde Refoiutie van den ao September 1749 in vergelyking te brengen met het Declaratoir of de Publicatie van den 7den July, ten zy de Krygsraad daar mede bedoele de geremoveerde Regenten als trouwloozen en fchenders van hun gegeeven woord, te doen voorkomen? Dan wy houden ons van de asquiteit van U Ed. Mogenden verzekerd, dat U Ed. Mogenden het zwakke van dteze redeneering ligtlyk zullen penetreeren, zonder dat wy noodig hebben zulks nader aan te too- nen.  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 1R3 nen. En het zoude voor de Stad Vlisfingen gelukkig geweest zyn, indien de Burger Krygsraad, door het helpen maintineeren van de rust en ode tinnen de Stad, waar toe zy zich plechtig op den 2den July aan de Regeermg by vernieuwing had ver bonden, met der daad getoond had, dat op haar woord en belofte ftaat te maaken was. De geremoveerde Raaden, zoo verre zy in deeze deliberatien hebben geparticipeerd, hadden even weinig als de aangeblevene eenige de minfte intentie, om het recht van zyne Doorluchtige Hoogheid in dé aanftellirg van een Bailjuw te querelleeren, of de uitoeffening daar van op de lange baan te fc uiven; zy oirdeelden een Bailjuw nuttig tot adminiftratie en handhaaving der Juftitie, en zagen'er een voordeel in voor de Suedelyke Financien : maar zy wenschten met den Bailjuw in goede harmonie en verftandhouding te verkeeren, en wilden daarom alle mooglyke differenten liever voor zyn komst prseveniëeren en uit den weg ruimen. Zie daar, Ed. Mogende Heeren! het gene wy nopens de vierde befchuldiging raakende de zaak der Bailluage, vermeenden, zoo kort mooglyk, aan U Ed. Mogenden te moeten voordraagen. U Ed. Mogenden vertrouwen wy, zullen uit het een en ander genoeg kunnen opmaaken, hoe vergezogt,hoe opgeraapt, de befchuldigingen zyn, door den Krygsraad op den naam der Burgery , maar waarlyk in fpyt en weerwil derzelve, de geremoveerde Regenten aangewreeven; en wy moeter; U Ed. Mogenden verfchooning vraagen, van derzelver aandacht zoo lang op zulke beuzelingen bepaald te hebben. , , ; Maar de zaak befchouwd aan de zyde der geremoveerde Regenten, vis a vis van eenige weinige Perfoonen, ufurpeerende den naam en 't gezag va» een geheel Collegie, niets gemeens hebbende met de Policie of Juftitie der Stad, miar alleen gedestineerd tot het doen houden van wacht, onder de ordres van Heeren regeerende Burgemeesteren als M 4 Col-  I?4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot CnV rellen, is verre van beuzelachtig te zynj ma .r van de verfte vooruitzichten; vooral warneer men confiderec rt : dat zy ailen hunne aanftelling ; Ontleenen van de Regeering, waar in zy jaarlyks al . of niei trecor tinueetd worden, en dat zy hy hunnè ■ aaoftehing en verdere continuatie, by folemrteeleri ééde zweeren: Buigemeesreren en Regeerder* ,, der S ad Vlisfingen goed en getrouw te wezen „ in 't gene 't Collonelfehap en Kapiteinflhap re-s. pectivelyk conceineert, conform ook den ééd by hun aan de Stad gedaan; goede wacht te „ houden en te doen houden, by den genen onder „ hen gefteld; de Ordonnantiën op den Krygsraad „ gemaakt, of nog te maaken by Burgemeesteren en Regeerders voornoemd , te obferveeren, en „ zich zeiven daar na te reguleeren, naar hun verJs mogen , ?ulks als daar aan tot confervatie ea „ vordering van de wacht dependeert en gerequi3, reerdzal wordenj dezelve Mugiftraat obediëntie „ en gehoorzaamheid te bewyzen, ter vermaaninge i van de Collonellen ter Kamere van den Krygsraad I „ tc compareeren &c." Het is 'éi echter wel ver af, Ed. Mogende Hee* ren! dat wy alle de Leden van den Burger-Krygsrrad it; denzelven rang zouden plaarzen, wy kennen in tegendeel onder dezelyen verfcheide braave Lieden, die hoe zeer medegevoerd door den ftroora i der overheeifching en door-vrees weerhouden,, het gedrag hunner Medebroederen en Aanvoerders : afkeuren ; maar wy moeten ons bedienen van de benaamirg van het geheele Collegie, hoe zeer' informeel, fchoon 'er beide Collonellen en twee Kapiteinen aan pntbreefcen, en het thands alleen, beft-int u;t de twee Liiitenant-Collonellen Nosse en i pk Ruiter, en de Kapiteinen van Bel, de Vin, , Fret, Peris , de Bruyne, Boone, Cappelle,, Hklmstroom, Brand en de Buk, bediend door' Petrus Johannes Nortier als Secretaris. Wy fpreeken bovendien, Ed. Mogende Heerea! . Biet alleen in betrekking als Regenten, maar ook;: als i  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, itf- als Burgeren der Stad Vlisfingen, en kennis draagende van de gevoelens van zeer veele oozer Ma. deburgereo en Burgeresf :n. En het is ook in die qualneit, dat wy ons een fterklïen beklaagen over de conduite van den KTgsraad , geduurende da troeblts binnen Vlisfingen ze.iert den iftcn July dezes jaars gehouden , 'byzonder op den 3den November laatstleden, dec^ai eerende derzelver ondetneemingen tot justificatie der geweidaadige remotie van tien Raaden by dezen te desavoueeren; en te verzoeken : dat U Ed. Mogenden goede officien het daar heenen gelieven te dirigeeren, dat wy en alle onze Medeburgers befchermd worden tegen de ufurpatien van den meergemelden BurgerKrygsraad, het zy dan van het g.-he le Collegie, het zy van byzondere Leden of den Minister derzelve. Het doet ons leed, Ed. Mogende Heeren! harde waarheden te moeten zeggen; rmar da3r deftesa van veelen onzer Medeburgeren door vrees verdoofd word, meenen wy dit zoo wel aan hun ais aan ons zei ven, en tot vindicatie van onze eer, verfchuldigd te zyn. ■— Indien het den fteller der fchriftuure van den Burger-Krygsraad geo:rlofd zy, dat Collegie, ja zelf de geheele Burgery (was het mooglyk) in den mond te leggen de frivooltte accufatien tegen tien haarer Regenten, zou het dan niet geoirrofd zyn, de taal der waarheid onder het oog van U Ed. Mogenden te doen komen? U Ed. Mogenden (dit vertrouwen wy) zullen ons zulks wel tea goede houden, en, byaldien wy hier of daar eenig Artikel mogten hebben geëmitteerd, of kwalyk begreepen , zich wel willen rappelleeren, dat wy geen Copy derfchriftenvandenKrygs. raad bezitten. Vergun ons dan, Ed. Mogende Heeren! datwy de vryheid neemen deze onze confideratien aan U Ed. Mogenden toe te zenden, en dezelve aan de ïequitabele overweeging van U Ed. Mogenden eerbiedig aan te beveelen. M 5 Wy  tSrS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Wy bidden den Allerhoogften, dat HyUEd.Mo.. genden onderfteune in den moeilyken en gewichti- ■ gen arbeid van derzelver Commisfie, en dat Hy de : poogingen van U Ed. Mogenden zegene en dienst- ■ baar maake tot befcherming der Onichulden beteu-■ geling der Boozen! Voor het overige hebben wy de eer ons met den i meesten eerbied te noemen. Edele Mogende Heeren! U Ed. Mog. onderdaanige en zeert gehoorzaame Dienaaren, C. C. Bertling. (was get.) P. G. Schorer. N. C. Lambrechtsen. N°. 2c55. Request door eenige Landlieden van het Eiland Wakheren aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeelandgeprafente'rd', ten einde dei waardigheid van Eerfte Édele erflyk te ver klaar ent in het Doorluchtig Huis van Oranje. In dato dim 31 December 1787 (*). Edele Mogende Heeren! Geeven reverentelyk te kennen de ondergefz., Landlieden, alle woonende binnen den Eilande van 1 Walcheren. Dat zedert meer dan 200 jaaren de Heeren Prin-fen van Oranje Stadhouders van Zeeland, byperfo-neele opdrachten van U Ed. Mogenden hebben be-- ze«« (*) De Refolutie van Hun Ed. Mogenden de Heeren 1 Staaten van Zeeland in dato den 1 May 1788, waar by de: ftaat en qualiteit van Eerfte Edele dier Provincie, in des wettige Defcendenten van het Huis van Oranje voor erfe. ]yk word verklaard, is geplaatst in het VI. Deel dezer Verzameling, bl. 283.  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. »&7 zeten het recht om, onder den titul van Eerfte fidele, het geheele lighaam der Ridderfchap, 'tgene bevoorens een notabel Lid der Regeeringe uitmaakte, in zich alleen te vereenigen en'aldus de Landlieden met derzelver belangens te reprasfentoeren. Dat of fchoon UEd. Mogenden by deonderfcheide opdrachten den voornoemden ftaat van Eerfte Edele telkens hebben verklaard, denzelven niet toe te kennen aan eenig huis, goed, qualiteit of familie, zy Supplianten vermeenen dat die bepaalinge alleen is gemaakt en ingericht geweest, om tegen te gaan de fustenue by wylen Prinfe Maoritz van Orante gevoerd, als of het recht tot den ftaac van Eerfte lidele aan het Marquifaat van Veere, fpeciaal was gehecht en toebehoorde. Dat althands de Supplianten (onder reverentie) vermeenen, dat deze bepaalinge van geen kracht en gevolg behoorde te zyn, ten opzicht van het Doorluchtig Huis van Oranje, zedert dat in het zelvede Stadhouderlyke waardigheid van deze Provincie, erffelyk is verklaard geworden. Dat volgens de Conftitutie van alle de overige Provinciën, ditGemeenebest uitmaakende, delagezetenen van het platte Land, fchoon op diverfe wyzen, ter Staatsvergadering worden gereprefenteerd en aldus deel aan de Regeeringe hebben. Dat zulks mede van de oudfte tyden af in Zeeland heeft plaatsgehad, eerst door een geheel lighaam van Edelen , en naderhand, door dien aan de Heeren Princen van Oranje alleen, telkens door U Ed. Mogenden op te draagen. Dat dus de Supplianten vertrouwen, een gegronde aanfpraak te hebben om den ftaat van Eerfte E. dele, in het Erf-Stadhouderlyk Huis van Oranje te zien voortduuren. Dat de Supplianten onder eerbiedige correctie, geene redenen weeten uit te denken, waarom den evengemelden ftaat van Eerfte Edele niet erffelyk zoude behooren te verblyven aan de wettige afftammelingen van het Doorluchtig Huis van Oranje, e- ven  i88 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot ven zoo wel als de qualiteit van Stadhouder dezerProvincie, in plaats van telkens een nieuwe aanftellinge als Eerfte Fdele te behoeven, zou als nog > ïaatstelyk ten opzicht van den tegenwoordigen \ Heer Erf-Stadhouder ten jaare 1751, heeft plaats ge- ■ had. Dat men door dusdaacige pcrfoneele aanftellin- ■ gen, altoos blootgefteld ftaat aan de notabele onge-• legenbeid, dat by onverhoopt affterven der Heeren 1 Erf-Scachouders, de meergemelde ftaat van Eerfte i Edele aan nieuwe deliberatien kan onderhevig zy n, en daar door ecnigzins komen te fluctueeren , als wanneer de, Ingezetenen van het piatte Land hun recht om ter Staatsvergadering gereprefenteerd te ! woree-n, zouden komen te misfen. Redenen waaiom de Supplianten zich zyn keerepdetotüEd. Mogenden,eerbiediglykverzoeken- . de, dat het ü Ed. Mogenden gunftelyk behaagen moge, tot behoud der thands gelukkig gevestiade Corftunnc, den ftaat van Eerfte Edele binnen de- . ze Provincie erffelyk te verklaaren in de wettige allhimmelingenvan het Doorluchtig Huis van Oranje , thands met de waardigheid van Erf-Stadhouder , Jirf-Kapitein-Generaal en Admiraal bekleed , behoudens alle de verdere bepaalingen en claufulen nopens den voorfz. ftaat by U Ed. Mogenden bevoorens gemaakt en als nog plaats hebbende. t Welk doende &c (was geteekend) HPBRFGT WlLLEMSE, Scheut. Adriaan Besuyen. CORNELIS WlLLEBOORDSE, en meer anderen.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ffl0 Ho. 2066. Naamlyst der Regenten die in het jaar 1788 rfpir 7yif Doorluchtige Hoogheid den Here Prinfe Erf-Stadhouder, uit krachte, der qmlificatie van. de Heeren Staaten, in dato den 2 üclob. 1787 (*) in Zeeland gerenoveerd zyn. Te Middelburg. Mr. David van Visvliet, Raad en Oud-Burgei meester. Bonifacius Mathias Poüs, Schepen en Raad* Te Zierikzee. De Heer Albertos van der Schatte, Oud-Burgemeester, Schepen en Raad. Mr. Daniël van der Haar , Regeerend Burgemeester, Schepen en Raad. Job Tromp, Schepen en Raad. De Heer Pieter de Kanter, Schepen en Raad. Mr. Francois Breekpot, Penfionaris en Secretaris. De Heer H. S. van Meürs , Penfionaris honorair. Te Goes. De Fleer Pieter Ossewaarde, Raad. Mr. Wilhelmus Christianus de Crane, Schepen en Raad. Te Tholen. Mr. Emmericüs de Weerd, Penfionaris honorair en Schepen. Mr. Th. Johannes Plevier , Penfionaris honorair, Schepen en Thezaurier. Te Vlisfingen. Mr. Leonard Constantyn van Sonsbeeck, Raad. Cornelis VERsum, Raad. Nicolaas Cornklis Lambrechtsen, Raad en Penfionaris. Franco Zie I. Deel, bl. 279.  ïgo Verzameling van Stukken letrekkelyk tot Francois Adriaan van Rosevelt Cateau » Schepen en Raad. De Heer Jacob Wouter Bouwens, Raad. Te Veere. De Heer Jan van Byleveld, Raad en Oud-Burgemeescer. Daniël Jacobus de Cliever , Raad. Mr. Cornelis van Byleveld , Raad en tweede Penfionaris. )No. 2067. Misfive van de ontfiagen Regenten te Vlisfinnen aan de Regeering dier Stad, om refiitutie hunner Ambtgelden of recognitiën. In dato den 9 May 1788. Edele Achtbaare Heeren I Vermits het zyne' Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, als by Refolutie der Ed. Mog. Heeren Staaten van Zeeland in dato den 2 October 1787 gequalificeerd, om tusfchen tyds zoodaanige verandering in de Collegien van Politie en Juftitie binnen de Steden en Plaatfen dezer Provincie te maaken, als in de tegenwoordige tydsomHandigheden volfirekt onvermydelyk zou zyn, behoudens in alle andere gevallen, de Privilegiën derzelve Steden en Plaatfen , by Publicatie van den fjden April laatstleeden heeft behaagd, zoodaanige Regenten, Raaden en Ministers dezer Stad, die Diet vermeld fraan in de daar by geinfcreerde Lys't, tê ontdaan van hunne voorfchreeven Futictien, met behoud nogthans van zoodaanige voorrechten, als oude Regenten en Ministers gewoon zyn te genieten, en wy Ondergeteekenden ons in dat geval bevinden, terwyl in onze plaatfen refpectivelyk zyn aangefteld de Heeren van Bronkhorst, Lammens van Dopff, Moens en Reers, en tot Penfionaris de  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ï£t de Heer Pestel, verklaaren wy hartelyk te wea- fchen, dat deze dispofitie moge /trekken ter bereiking van het but, het gene zich zyne Doorluchtige Hoogheid daarin heeft voorgefteld, namentlyk tot bevordering van de rust en dienst van de voorf*. Stad Vlisfingen, en tot wegneeming van de diffidentien en onlusten aldaar ontftaan Dan gelyk wy, hoe zeer overtuigd van veele rnenfchelyke feilen en zwakheden, ons beroemen durven op het vertroostend getuigenis van een goei geweeten voor God en voor Menfchen, enwyook riet fchroomen ons gedrag als Regenten en Ministers aan de uitfpraak van het ftrikfte recht te onderwerpen, en dat wy ook niet zónder byzondere fatisfadtie vernoomen hebben het Declaratoir van Hooggemelde zyne Doorluchtige Hoogheid, dat de ontfiagen Regenten en Ministers daar door niet worden gekwetst of benadeeld in hunne goede naam en faam ; veel min dat dezelve daar uit zouden mogen worden gefufpicieerd, zich in de Regeeringe van Land of Stad niet na behooren gedraagen te hebben; met interdictie aan een iegelyk, wie het zoude mogen zyn, de meergemelde ontfiagen Regenten, Raaden'of Ministers daar over te betichten veel meer hunne Perfoonen of Goederen eenigfihts temolesteeren, befchaadigen of incommo. deeren, dezelve mitsgaders hunneFamilien en Goederen ten dien eindë neemende in Hoogstdeszelfs fpeciaale Protectie en Sauvegarde; vermeenen wy nogthands aan ons ze! ven en aan onze huisgezinnen verplicht te zyn, te infteeren op de vergoeding der Recognitiën door ons in onze respectivelyke Stedelyke qaaliteiten van Schepenen, Ragden en Penfionaris, ter gelegenheid onzer aanftelling, aan de Provincie, de Stad, mitsgaders aan de Zeemans- en Visfch'ersbeurs betaald. Wy zouden meenen de psenetratie en rechtvaardigheid van U Ed. Achtb. te verkorten, indien wy ondernamen in het breede te adftruseren de billykheid van ous verzoek, en de onrechtmaatigheid, de  *>i Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dewelke 'er in zoude gelegen zyn, indien de Finan» cien van eenige publieke Corpora wierden gebenefièeerd ten nadcele van ons, aan welken immers de meesten onzer dier, door de plundering en den roof ónzer goederen een zoo aanmerkelyke fchaade is toegebracht, te meer daar door onze respective Süccesfeuren de gewoore Recognitiën aan de Stads Kas en ds arme 'Zeemans- en Visfchersbeurs betaald zyn, en welke dezelve niet ?.ouden hebben geprofiteerd, indien wy in onze refpective posten en comm sfien waren gecontinueerd. Wy verzoeken mitsdien, dat U Ed. Achtb. de Heeren Thefauriers dezer St3d, mitsgaders de direótie der arme Zeemans- en Visfchersbeurs te authorifeeren, om aan ieder onzer te doen reltitueeren zoo veel door ons respective aan der Stads Kas, mitsgaders aan de arme Zeemans- en Visfchersbeurs fils Raaden is betaald, naamentlyk ih Contant „ . . - . ƒ 133 - 6 - 8 afgefchreve van een Stede!, obligatie - 33- 6-8 in obligatien a 2 per Cent . . - 133 - 6 • 8 en aan de arme Zeemans- en Vis. fchersbeurs . . . . -16-13-4 Mitsgaders het gere door drie van ons ondergeteekenden, metnaameC.Versluis, F. A. van Rosevelt Cateaü en j. W. Bouwens voor onze admisfië als Schepenen is betaald aan de Stad in Contant . . . • ƒ 50 - : - : en in obligatien a 2 per Cent . . - 50 - : - : mitsgaders aan de arme Zeemansen Visfchersbeurs . . - 5 - : . : En eindelyk zoo veel door de ondergeteekende Mr. W. C. Lambrechtsen als Penfionaris aan de Stads Kas is gefourneerd, naamentlyk in Contant ƒ 166 - 13 - 4 in obligatien a 2 per Cent . . - 166 - 13 - 4 en aan de arme Zeemans- en Vis- fchersbeurs . . . - - 16 - 13 - 4 Wy wenfehen voor het overige, dar het deze Stad en Burgery onder het beftuur van U Ed. Achtb. mag  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 593 mag welgaan, en dat'sHemels zegeningen mogen rusten op U Ed. Achtb. Perfoonen en Familien; terwyl wy de eer hebben ons met verfchuldigde veneratie te noemen. Edele Achtbaare Heeren! U Ed. Achtb. onderdaanige en zeer gehoorzaame Dienaaren, L. C. van Sonsbeeck. N. C. Lambrechtsen. (was get.) F. A. van RoseveltCateau. J. W. Boüwens. i PS. De Heer Mr. C. Versluis uitlandig zynde , heeft deze Misfive niet kunnen onderteekenen» JN°. 2068. Refolutie van de Regeering van Vlisfingen op de voorfz. Misfive, van den 4 Juiy 1788. De Penfionaris heeft gerapporteerd namens Heeren Regeerende en Oud-Burgemeesteren , hebbende ter voldoening aan Hun Ed. Achtb. Refolutie van den loden May laastleeden, geëxamineerd de Misfive van de Heeren Mr. L. C. van Sonsbeeck» jMr. N. C. Lambrechtsen, Mr. C. Versluys, Mr. F. A. van Rosevelt Cateau en J. W. Bouwens, den oden May te vooren alhier gefchreeven ; tendeerende, om te bekomen vergoedinge der Recogni. tien, door hun in hunne refpective Stedelyke qualiteiten van Schepenen, Raaden en Penfionaris ter gelegendheid hunner aanftelling, aan de Stad en de .Arme Zeemans en Visfchers beurs betaald. Dat de Kamer wel gewenscht had, UEd. Achtb. favorabeler te kunnen advifeeren op het verzoek door die Heeren gedaan, dan verfcheidene redenen zyn hunhinderlykgeweest, en geene der minfie is, de deswegens gemanifesteerde intentie van zyne Doorluchtige Hoogheid by U Ed, Achtb. bekend. ■— Weshalven, de Kamer van oirdeel is, dat in . XXV. Deel. N bun  131 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot bun Ed. verzoek niet kan werden getreeden, ten zy -1 e Heeren renuncieeren van alle prarogativen, hoi igurs, emolumenten en ambten, waar van zy thai ds jouisfceren. Dao met betrekking tot de Heer Mr. N. C. Lambrechtsen , als gewezen Penfionaris geconfidereerd, maakt de Kamer geen zwarigheid ü Edel Achtb. te advifeeren , om de door zyn Ed. in voorfchreeven qualiteit betaalde recognitie te reftitueeren, niet te min onder de boven bepaalde reftrictien. . Waar op gedelibereerd zynde, hebben zich Hun Ed. Achtb. met het gerapporteerde geconformeerd. Zullende mitsdien Extract dezer Refolutie aan de Heeren Thefauriers, en aan Heeren Commisfarisfen van de Arme Zeeman- en Visfchersbeurs, als mede aan gemelde Heeren gezonden worden, ten fine van naricht. Accordeer d met voorfz. Refolutie. (was get.) F. F. L. Pestel. JN°. 2009. Propcfi.ie van Mr. P. G. Schorer, Raad en -ecretaru der Stad Vlisfingen, tot olte,atievan Icatstgemrtde Refolutie, ten Raade der voorfz. Stad, den ai November 1789 gedaan. Edele Achteaare Heeren! Wanneer U Ed. Achtb. (zoo als ik geinformeeid ben geworden,) by meerderheid van ééne ftem op den 4 Juny 1788, namen de bekende Refolutie, aangaat de de refiitutie der Stedelyke Recognotien aan de Heeren van Son^bfeck, Versthys, Lambrechtsen, Rosevelt Cateao en Boowens , door zyi e Doorluchtige Hoogheid den Prinfe Erf-Stadhouder, van hunne refpective Ambtsbedieningen ontfiagen, was ik wegens indispofitie buiten ftaat, destyds, myne gedachten te uitten. — Edoch opge-  de Gebeurtenis/en in f787 enz» voorgtvatletu 195 gemelde Refolutie by de Refuiiiptie op dein 7den juny aangehouden zynde, heb ik op den 2den Augustus daar aan volgende, (by gelegenheid, dat op het Declaratoir van den Heer Bailjuw Lampsins de extenfie van den 7den Juny wierd, geapprobeerd * en gerefolveerd Extract van die Refolutie, aan ieder van die Heeren af te geeven, offchoon aan de Heer Versluys dezelve eerst in 't laatst der afgeioopen maand is toegezonden,) myne aanteekening gereferveerd tegen deze (zoo my voorkomt) ohm7yke en onbegaanbaar e Refolutie; en daar ik thandè voorneemens was U Ed. Achtb. een voorftel te doen tot alteratie van dezelve, en óm de Gedeputeerden van UEd Achtb. den noodigen last te geeven, tot appui van het door bovengemelde en andere Heeren aan Hun Ed. Mog. gedaan verzoek om refiitutie der Provinciaale Recognitiën, zal ik trachten deze Propofitie tot bereiking van die önderfcheiden oogmerken in te richten, mitsgaders, orh te dienen voor mvn advys op de Requeste heden agr dagen aan U Ed. Achtb. gepresenteerd, door JAN Jacoe Biliif.ymer. Indien ik beginnen zou Ed. Achtb. Heeren ! daat my de orde der zaaken leid, zoude ik niet alleen in een onderzoek moeten treeden in hoe ver de Re- •motien van Regenten en publieke Ambtenaaren buiten Rechten beftaanbaar zy, met de oude Conftitutie van den Lande niet alleen, maar ookïh hoe ver fpeciaal de Staats-Refolutie van den 2 Oclober 1787, buiten kennis en toeftemming van deze Vergadering genoomen quo ad formant, die kenteekens rvan wettigheid draagt, welke in eene vrye Staatsregeering, daar de Regenten en Gedeputeerden ter ■Dagvaart, geen eigen, maar een ontleend gezag hebben, de waarborgen behooren te zyn der goede orde en algemeene veiligheid. Dan daar het eerstgemelde poindt van een delicaat en omflagtig onderzoek is, om na merite behandelt te wordenden het andere genoegzaame verkiaaring ontfangt uit de eenvoudige herinnering van Ni iiéii '  196 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den Regeeringloozen, en defolaaten toeftand van twee Staatsleden, die van Zierikzee en Vlisfingen naamelyk, by welke dit gewichtig poindt nimmer een object eeDer voorgaande delibeiatie geweest is, (zoo ver is 'er van af dat de Gedeputeerden derzelve tot de bewilliging daar toe zouden zyn gelast geweest (*),) zal ik my alleen borneeren , om zoodaanige gronden aan te voeren , waar op elk Regent, en dus mede de ontfiagen Regenten en Ministers, hun volmaakt recht tot het behoud hunner Ambtsbedieningen kunnen fundeeren, om vervolgens daar uit te doen blyken, met hoe veel weinig fchynvan recht aan de ontfiagen Regenten de door hun betaalde Recognitiën kunnen gerefufeerd worden, of de terug gaave daar van verbonden aan nieuwe opoff ringen. Voor eerst dan, elk Regent is en dus ook de geremoveerde Heeren , zyn aangefteld op eene wetti- ■ ge wyze, zonder eenige terminus ad quem.- De delatie en acceptatie van een Ambt bevatten ! een foort van contract, inter ewn, q gen rechten en bezittingen, buiten figuur van ,« Rechtspleegingezouden worden ontzet &c. Zoo is't, dat wy, confidereerende de verplichting, „ die op oni ligt, om de Privilegiën van den Lans, de, te handhaaven en voor te fiaan, en niet te „ duldeD , dat daar in eenige deminfte inbreuk ko. rr.c tegefchieden , maar integendeel een iegelyk 5, tegen alle overlast te befchermen; derhalven Bur39 gemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Zie* A rikzee geinjungeerd hebben, by provifie de exercitie van hunne bedieningen &c." 6. Men voege hier by de eige woorden van het $3  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 199 6"3 Artikel van het gemelde Groot Privilegie van Vróuwe Maria, zoo dikwerf door de Siaaten van Zeeland ais een grondwet vao den Lande ingerospen: en of het gebeurde, dat by ons of onze ,, Nakomelingen, of by onzen hoogen eD particulie„ ren Raade,eenige beveeien , geboden , ofverbo„ den, gezonden worien, gedraagende by midde„ le of zonder middele tegen rrentraale of particu. „ liere Privilegiën van den voorfz. Landen, of Ste„ den van dezelve, dat die beveelen , geboden of verboden geen (landen zullen grypen, noch ,, hebben, maar zullen van onwaarde zyn en blyven, „ en niet adftringeeren, den genen, die daar in ge,, kwetst zouden wezen 7. Men herinner'1 zich, hoe dikmaals en hoe ernftig voor de handhaaving dezer grondwetten gezorgd is, als by de Unies tusfchen Hollanden Zeeland, by de Pacificatie van Cend, by de Unie van Utrecht , by deAccoorden aangaande de Hoven van Juftitie, by de groote Vergadering, by de Com> misfies der Heeren Stadhouders, by den ééd der Comparanten ter Staatsvergadering, by de Inftructien der voornaamfte Collegien en Ambtenaaren; waar by nog kan gebracht worden de Acte van Verbindtenis van eenige Leden en Ministers der Regeering en Juftitie in Zeeland tot handhaaving van de waare Republicainfe Conftitutie, tegenwoordige Regeeringsform en BurgerlykeVryheid; alwaar deze notabele woorden te vinden zyn: ,, wy ge* ,, voelen dat het zekerfte kenmerk der Vryheid ,, van ons Land is, dat de Regenten en Ambtenaa„ ren van den Staat, zonder onderfcheid van aan,, zien of rang even als de geringde der Ingezete„ nen, onverhindert het vermogen hebben moe,, ten , hunne Privilegiën voor te ftaan, in te roe- pen en te verdeedigen (*)". En eindelyk den ééd op de Conftitutie zoo wel als (_*) Welke Afte in 't begin van 't jaar 1787 in 't licht N 4 ge-  200 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot als de Regeeringsform by Hun Ed. Mogenden Refolutie van den 15 May 1788 ingevoerd, door ons alle plechtig afgelegd. 8. De geremoveerde Raaden en Ministers worden niet ex deliclo ontzet van hunne Ambtsbedieninge ,' fchoon aan een ieder gelegenheid is gegeeven om zyn beklag in te brengen by de Gecommitteerden , van zyne Hoogheid, expresfelyk daar toe afgezonden. 't Is 'er zoo ver af dat aan zyne Doorluchtige Hoogheid iets van dien aart zou zyn gebleeken, dat Hoogstdczelve by de Publicatie van den 20 Maart 1788 op het ftuk det Regeeringsverandering binnen deze Stad, uitdrukkelyk verklaard: dat de ontfiagen Regenten, Raaden en Ministers, zullen „ behouden alle zoodaanige voorrechten als oude ,, Regenten gewoon zyn te genieten, dat de alzoo ontfiagen Regentenen Ministers , daar door niet zullen worden gekwest of benadeeld in hunne goede naam en faam, veel min dat dezelve daar ,, uit zullen mogen worden gefuspicieerd, zich in de Regeering van Land en Stad , niet na behooren gedraagen te hebben: interdiceerende wel ftrik,, telyk een iegelyk wie het zoude mogen zyn, de „ meergemelde ontfiagen Regenten Raaden of Mi„ nisters daar om te betichten, veel min hunne ,, Perfoonen of Goederen eenigfints te molesteeren, „ befchaadigen of incommodeeren, dezelve mits,, gaders hunne Familienen Goederen ten dienein,, de neemende in Hoogstdeszelfs fpeciaale Protec,, tie en Sauvegarde ; verklaarendezyneDoorluch,, tige Hoogheid al verder, dat het verkiezen van nieuwe Regenten en Ministers in dit extraordi„ nair geval, alleen is gefchied tot meerder rust en „ dienst der Stad Vlisfingen, en tot wegneeming „ van diftidentien en onlusten aldaar ontftaan, en ,, zulks zonder eenige prrjejuditie of confequentie „ voor gebracht en aan Hun Ed. Mogenden is overgeeven. Zie XL Deel dezer Verzameling, N°. 083. bl. 4.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen* 201 voor het toekomende, ten aanzien van de Privi„ legien, Vryheden of Gerechtigheden de voorfz. „ Stad en de goede Burgeren of Ingezetenen der- zelve competeerende, als welke zyne Hoogheid verftond, dat in haar oude kracht en vigeur zou« „ den blyven. Zie daar Ed. Achtb. Heeren l eenige gronden» waar van ik de applicatie op het poinct in qusestie met volkome fiducie aan de beoirdeeling van UEd. Achtb. en van ieder overlaat, bevestigd door de zoo even voorgeleezen woorden van zyne Doorluchtige Hoogheid zelf. Trouwens indien elk Regent, en dus ook de ontfiagen Regenten en Ministers, zulk een volmaakt en onbetwistbaar recht hebben, op de Ambtsbedieningen, waar van zy ontzet zyn» wie kan onbillyk vinden, dat zy ten minften de refiitutie eisfchen, van de Penningen , diezytergoedertrouwe, voorde geruste posfesfie daar van hebben opgefchooten. Gaarne wil ik toeftemmen, dat men de Heeren Staaten van Zeeland behoord toe te ftaan ten algemeene nutte, de uitoeftening van een Dominium of Imperium eminens, uic kracht waar van zy zich in cas van nood, kunnen meester maaken van de goederen en bezittingen van fommige hunner Ingeze' tenen. — Maar dit recht, het gene ter gelegenheid der bekende Refolutie van den jaare 1732 nopens de devafallage van Vlisfingen en Veere, met alle naauwkeurigheid isgeëplucheerd, heeft, wanneer 'er al termini habiles voor zyn , zvne bepaalingen, en mag nimmer worden uitgeoeffend, ten zy de beleedigde Ingezetenen fchaadeloos gefteld worden. Dit zagen wy immers nog over weinig dagen, by gelegenheid van het Plakaatvan de Heeren Staaten dezer Provincie, den 29 October 1789 gearresteerd ; de Staaten maaken zich ten algemeene nut, meester van een gedeelte der tarwe, aan de Landlieden , en andere Ingezetenen dezer Provincie, met volle recht competeerende; doch ftellen de LandN 5 He-  «OS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot lieden en Ingezetenen fcbadeloos, bepaalende eea pry& voor het te leverene graan, ver boven de gewoon e taux. Uit menigvuldige authoriteiten, zal ik alleen hier byaanhaalen die vau den Grooten Bymkershoek , in. Ouest. Juris Publici l. 2. Cap. 15. daar hy zegt ; (£uia autem res est invidice plena, jus qucefitum, cuiquam hominum auferre, oportit Principi femper fuccurrat, non medo quid liceat, fed quid fecife decebit. Denique fuccurrat eo jure lmperii eminentis prudentisfime uiendum, non temer e abutendum esje; temere autem abuti Pnncipem, fi non idonea ratio in hanc rem cogat, 8" fi plus aujerat, quam omnino necesfarium est, vel utile in Rempublicam. Sin autem urgeat ratio idonea, quicquii aufert, auferet quam minimoJubditorum detrimente. 6? foluto ex ar ca communi, pretio. OUI ALITF.R ÏN AN1MUM INDUXERIT FuüM,FRjEDO PÜTIÜS EST OU am PRIN* CEPS. De geremoveerde Regenten en Ministers, wien men uit kn;chte van dit Imperium eminens gemeend heeft, tot bevordering van het algemeen welzyn van hunne ambten te moeten ontzetten, moeten dus vólkernen fchaadeLos gefteld worden, voor 't vetlits, 't gene zy, huns ondanks lyden. Moest nu deze fchaadeloosftelling na. de regels van recht en billykheid berekend worden, welk een gering gedeelte zou de te ruggave der Provin» ciaale en Stedelyke Recognitiën daar van uitmaaker ? hoe onredelyk is het dan, zulks te weigeren ofte verbinden aan nieuwe opofferingen V Moet. niet in het ftuk van naasting, de Naaster aan den Kooper. refundeeren den koopprys van 't gemaste goed, en alle roodzaakelyke onkosten? Voet ad til. ff. de Lege Commisforia n. 26. En geen wonder, non enim patitur naturalis cequitas alterum curn ulierius deirimemo fieri locupletionm,. L. m. ff. de cor.tdSt. in deb. L. XX. ff. ae Regulis juris. Maar, indien deze wet gelden moet interpriva.  is Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 203 te-s, hoe veel meer behoord zy t e worden nageko- me inter Principemvel Magifiratum ö' Pnvatos?- Immers, de Suceesfeureo der onulage Regenten en Ministers, hebben ai mede degewoone Recognitiën aan 's Lands en Stads Kasfen betaald 'r dce. lyden dus geen fchaade by de refiitutie, _ maar zouden ten onrechte gebeneficieerd worden, indien men de t-ruggaave weigerde. t Of zal meu, £d. Achtb. Heeren! dit middel gebruiken, om de vervallen Finantien te he.Hellen? Dan was eene Remotie van aile de Regenten en Ministers, niet toereikende; wie zal 'cr dan begeeren Regent of Ambtenaar van Vlisfingen te zynï woorden ontbreken rny, om de dwaasheid van dergelyke argumenten, en d- gevolge? die uit devgelyke depredatien refulteeren moeten, te .febet-en. En met wat fchyn van recht , zou men , zoo als by Hun Kd Achtb. Relblutie vau den 4 Juny 1788, de refiitutie dor Recognitiën verbinden aan eene renunciatie aan alle prserogariven, honneurs emolumenten en ambten, waar van zy thans jouisfeeren ? ]• De ambten , die fommige ontflage Regenten hebben behouden, van meerder of minder importantie, competeeren hun fummojure; zy zyn wettig 'er toe aangefteld, zy hebben 'er hunne recognitiën toe betaald, en zyn 'er ook nier van ontzet. En wat de honneurs en emolumenten (die waarlyk gering zyn) aangaat, deze zyn den on fiagen Regenten uitdrukkelyk ge guar andeer d, by de Publi. catie van den Heer Erf-Stadnoudf r, en het ftaat (onder reverentie) niet aan U Ed. Achtb. om deZe dispofitie krachteloos te maaken , of aan de renunciatie daar van, te verbinden de refiitutie der betaalde Recognitiën; vermits het eene hun zoo, wel competeert als het andere. En ik zal op dien grond zwygen, wat 'er te zeggen zoude vallen op, het geëstendeerde in de N'otulen van den 4 Juny en 2 Augustus van den jaare 1788. Dit althans ver zekere ik UEd. Achtb., dat eea der HeereD Geco»-  204 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot committeerden van zyne Doorluchtige Hoogheid, ten byweezen van den Heer Burgemeester Bertiwg, by gelegenheid dat ik in 't afgelopen voor. jaar in 's Rage was, my uitdrukkelyk voor zyn be. grip verklaard heefr, dat het onbillyk zoude zyn, wanneer aan de ontfiagen Regenten hurne Recognitiën niet gereftitueerd wierden, en dat zy Heeren Gecommitteerden*, in hun overgelegd Rapport aan zyne Doorluchtige Hoogheid, daar op favorabel hadden geadvifeerd. Bovendien Ed. Achtb. Heeren! is het niet odieus dergelyke onaargenaame en deshonorante condi'ien voor te fchryven, aan lieden van conditie niet minder als één van ü Ed. Achtb,, die in die betrekking tot Land en Stad geftaan hebben, die zich vleyen mogen, daar aan eenige, laat men liever zeggen, zeer veele dienden te hebben beweezen, die (immers fommige hunner) boven het verlies hunner ambtsbedieningen, door een opgehitst Gemeen, hunne hnizen en goederen hebben moeten zien plunderen en berooven? Zoude ik ook moeten treeden in eene discusfie van de Refolutie zelve; wat rede van beklag heb ik dan niet, dat men in de bedoelde Refolutie van den aden Juny, wel heeft gezegt: ,, dat 'er ver„ fcheide redenen zyn die de Kamer hinderlyk ge„ weest zyn, favorabel Op het verzoek van die „ Heeren te advifeeren"; doch geene van die redenen door de Kamer zyn sangevoerd, waar door my derhalven de gelegenheid benomen is, om over dezelve te kunnen oirdeelen. Daarenboven, by de Refolutie zelve erkent men de wettige verplichting van de re doene reftitutie der Recognitiën, alzoo die reftitutie alleen geaccrocheerd word aan conditiën, die op bovengehgde gronden geen fteek kunnen houden. Indien ik ook hier by wilde voegen voorbeelden van vroeger of laater tyd, wat zoude ik dit myn Advis niet kunnen uitbreiden! — Genoeg is het gezegt, dat de Regeering van Middelburg en Zie- rik-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 205 rikzee, aan de ontfiagen Regenten, de Recognitiën hebben gereftitueerd; welke reden dan is 'er te bedenken, om in gelyk geval te Vlisfingen uitzondering te maaken? Maar waar toe meer woorden gebruikt, daar het poindt in qusstis by de Grondwetten van den Lande, en naamelyk het Groot Privilegie van Vrouw Maria van den jaare 1476, in terminis beflist is? Dus JuiJt het softe Artikel: ,, Item dat alle zulke brieven, als wylen Hertog ,, Philips gegeeven heeft, het zy van Officieren „ hoedanig die mogen wezen in recompenfatie van „ eenige dienften, van recesfen of anders of die daar af in posfesfie en gebruik hebben geweest tot den overlyden van de voorfz. Hertog Philips, en naderhand veranderd en ontvreemd zyn .,, geweest door wylen onzen voorfz Heer en Vader, dat dezelve brieven van waarde zullen we,, zen, en dat de genen, die dezelve brieven daar „ af hebben of haare Erfgenaamen, het zy te lyve „ ofte anderzins, die volkomen posfesfie of ge„ bruik daar af nebben zullen, gelyk zy hadden „ by den levenden lyve van den voorfz. Hertoge „ Philips, , of ten minflen van ons weder hebben zul ■ „ len alzulke penningen of renten, als zy naar uitwy„ zing haarer brieven , op dezelve ojficien ftaande „ hebben". Dit Artikel behelst eene fpeciaale dispofitie van den Souverein, aangaande de teruggave der Recognitiën aan ontfiagen Ambtenaaren , ten verzoeke der Staaten, die uit overtuiging der billykheïd, daar op hadden aangedrongen, vastgtfteld als een eeuwigduurende Grondwet. Men mag dus van de Staaten, en mitsdien ook van U Ed. Achtb., dezelfde billykheid in een gelyk geval verwachten. Op alle deze gronden, en het gene nog meer daar by zou kunnen gevoegd worden, zou ik meenen gerechtigd te zyn, om nader te piotesteeren tegen bovengemelde U Ed. Achtb. Refolutie van den 4 Juny 1788, maar ik verkies veel liever myne gevoelens daaromtrent aan den dag te leggen door  ttó& Verzameling van Stukken letrekkeïyk iet door eene Propofiiie, welke ik thands de vryheid reetne aar U Ed. Achtb. te doen; naaroelyk: dat U Ed. Achtb. by nadere deliberatie gelieven te altereeren of in te trekken, bovengemelde U Ed. Achtb. Refolutie , en aan de ontfiagen Regenten en Ministers zonder onderfcheid, uit Stads Kas eö die van de Zeeman?- en Visfchersbeurs te doen re» fiitueeren, die Penningen, die zy voorde verkry. ging der hun ontnomen furflien betaald hebben. 2. Dat U Ed. Achtb. de Heeren Gedeputeerden dezer Stad ter Staatsvergadering, gelieven te autho. rifeeren, om in een Advys ter materie dienende, allerwegen te appuieeren de reeds gedaane verzoeken om refiitutie der Provinciaale Recognitiën, door zoodaanige Regenten en Ministers, die zich daar toe aan Hun Ed. Mogenden geaddresfeerd hebben; mitsgaders, om by Refolutie voornoemde HeeTen te authorifeeren, om insgelvks te appuieeren 't verzoek van J. J. Bilheymer, onzen Burger, heden agt dagen aan U Ed. Achtb gedaan, bet Request aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten dezer Provincie in te dienen, ten einde de Suppliant zoude kunnen bekomen de fomma van L - : - :, zynde zoo veel bedraagt de Recogïjitie door den Heer Boüwens aan den Lande betaald, en waar van hy het recht aan den Suppliant by Notariaale acte heeft overgelaaten. Ik neeme de vryheid, Ed. Achtb Heeren! deze myne Propofitie en ichriftelyk Advis, voor welke ik een plaats in den text der Notulen verzoeke, in den fchoot van U Ed. Achtb. neder te leggen; het zal my genoegen geeven, indien ik aanleidkg mag gegeeven hebben , om U Ed. Achtb, terug te brengen tot die beginzels van rechtvaardigheid, die alleen het kenmerk van een rechtgeaart Regent kunnen uitmaaken. Indien echter onverhoopt, U Ed. Achtb. mog. ten goedvinden, te blyven perfisteerën by meergedpchte U Ed. Achtb. Refolutie van den 4 Juny 17^8, en deze, zoo my zyn voorgekomen alle- zinta  ie Gebeurunisfin in 1787 enz. voorgevallen. $6f ernts billyke gronden, niet gelieven te admitteer ren, verklaare ik by dezen voor rekening van TJ Ed. Achtb. in 't generaal, en ieder Lid van dien, in 't byzonder over te iaaten, alle de gevolgen, welke daar uit zouden kunnen proflueeren; en voof zoo ver in der tyd uit hoofde dezer Refolutie Pro« cedures zouden mogen ontftaan, waar van de kósten ten nadeele dezer Stad zouden redundeeren, ver-, klaare by dit myn Advis wel exoresfelyk te protesteeren, dat dezelve, 't zy geheel, 't zy gedeelteiyk uit Stads Kas immer of ooit werden gerefundeerd, veel min dat ik, in zoodaanig geval, zou willen verftaan worden, gehouden te zyn dezelve pro parte voor myn privé rekening te neemen of te houden. Laat ik eindelyk deze myne Propofitie mogen fluiten, met de bekende woorden van den beroemden Schryver der Satisfaclie van Goes, bl. 39-1-1. „ In ons gezegend Land is (zegt hy) de minfte Arbeider, zoo volftrekt Heer van het zyne, als ,, de Doorluchtigfte Edelman: de Wetten van het „ Land zyn bekend en in ieders handen, en zoo ,, lang hy geen daad begaat, door die Wetten ver„ oirdeeit, kan niemand hem dezen, of iets be,, neemen. ,, De nieuwe Wetten, die gemaakt moeten wor„ den, verbinden hem voor het toekomende, maar ,, bevoordeelen zyne voor'eede verrichtingen niet. ,, De belastingen, die h-/ betaald, draagt hy in ,, evenredigheid met alle andere Ingezetenen, nie,, mand is 'er vry van &c. „ Maar wanneer deBurgerlyke Overheden, zich „ en hunne gefiachten beginnen aan te zien afs een „ byzondere klasfe van Merfchen , afgefcheiden „ van het gemeen lighaam der Ingezetenen , als 3, zelf eigenaars der wetgeevende magt, wanneer „ zy uit inzichten van eigenbelang, uit angst of „ traagheid zich laaten overhaalen in de begrippen „ van anderen, die het welzyn van den Staat niet ,, nuttig zyn, dan heeft men billyk te vreezen voor „ den  208: Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ den aanftaanden ondergang der openbaare Vry„ heid, en der byzondere Vryheid, welke daar in „ gevestigd is! " Aldus gedaan en overgegeeven ten Raade der Stad Vlisfingen, den 21 November 1789. (was get.) P. G. Schorer. N«*. 2070. Refolutie van de Regeering der Stad Vlisfingen op voorfz. Propofitie, tendeerende tot reftitutie der Recognitiën. In dato den 5 December ■ 1789. By refumptie gedelibereerd zynde op de Propofitie door den Heer Raad Schorer, den 2lften November laatstleeden ten Raade gedaan , en breeder onder de Notulen van dien dag geëxtendeerd. Is goedgevonden en verftaan, de Refolutie den 4 Juny 1788. op't verzoek van eenige door zyne Doorluchtige Hoogheid ontfiagen Regenten en Ministersom reftitutie van hunne betaalde Stedelyke Recognitiën genomen, in te trekken en te ftellen buiten effect, zoo als ingetrokken en buiten effect gefteld word by dezen: werdende de manier, op welke gemelde reftitutie, ten minften- bezwaar van de Stads kas kan gefchieden, overgelaaten aan Heeren Thefau- riers op Rapport aan deze tafel. En zal Extract dezer Refolutie aan Heeren Thefauriers, Commisfarisfen van de arme Zeemans en Visfchersbeurs, als mede aan de Supplianten ten fine van naricht worden gedepecheerd. Accordeert met voorfz. Refolutie. (was get.) J. Teellinck le Grand.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 299 N°. 2071. Nadere Refolutie van de Regeering der Stad Vlisfingen o^er het zelfde onderwerp, van den 26 December 1789. Is geleezeneen Memorie van de Thefaurie, houdende verflag van het gene zy Heeren ter voldoening van Hun Ëd. Achtb. Refolutie van den 5den dezer geoirdeeld hadden te moeten verrichten, tea einde de reftitutie der Recognitiën (zoo verre dezelve in contant betaald waren) aan de ontfiagen Regenten en Penfionaris op een min bezwaarende wys voor de Stads kas te doen plaats hebben, en namentlyk, dat zy Heeren met den Heer Mr. N. C. Lambrechtsen Oud-Raad en Oud-Penfionarisdezer Stad, zoo voor zich zelfs, als gequalificeerd door de Heeren Mr, L. C.vanSonsbeeck en Mr. C.Versloys waren overeen gekomen, dat van de te reftitueerene contanten zullen worden gemaakt Obliga. tien ten laste van deze Stad k 3 percent, ingaande met den jden December laatstleeden, onder voorwaarde, dat van ieder L 166 -13-4. vl. jaarlyks zal moeten werden afgelost L 50 vl. tot de volle betaaling toe , en voorts dat wanneer de Heer VersLUYs aan de Stad zal hebben betaald de fommavan L 305 - 6 - 9 welke hy wegens zyn ontfangst van het ftedelyke Last-, Baken- en Lantaarngeld aan de Stad verfchuldigt is, als dan direct aan den Heer van Sonsbeeck zal worden uitgekeerd L 50 vl. aan den Heer Versluys L 66 - 13 - 4 vl. en aan den Heer Lambrechtsen L 100 vl. wordende dus de Stads kas in eene, voor die Heeren billyke evenredigheid ontlast, van 't betaalen der intresfen. Terwyl de reftitutie van het gene op oude Obligatien was afgefchreeven of geroijeerd, in oude of nieuwe Obligatien na wederzydfe convementie, zoude gefchieden. _ • Dat met relatie tot de Recognitie-Penningen , welke aan den Heere J.W. Boüwens zouden moeten gereftitueerd worden : vermids diverfe daar op gedaane arresten, geen afgifte daar van zoude behoe- XXV. Deel. O ven  2ro Verzameling van Stukken betrekkelyk tot- ven te gefchieden, voor dat door Rechterlyke de.. olie of een vnendeiyke fchikking zy uitgemaakt,, aau wien dezelve competeeren. Waar op gedelibereerd zynde, zyn de Heeren] i helauners voor hunne genomene moeite bedankt,] eo hebben Hun Ed. Achtb. de hier vorengemelded lcnikking volkomen geaggreëerd en geapprobeerd:; aut/ionfeerende mitsdien welgemelde Heeren, om aan de Heeren van Sonsbeeck, Versluys, Lam-, brechtsen en Bocwens (de zaaken ten aanzien i van laatstgemelden Heer daar toe gedisponeerd zyndej, ter voldoening hunner Recognitiën, Obligatien uit te geeven ten lasten dezer Stad, zoo en i m diervoegen, als zy Heeren met den Heer Lam- . brechtsen, zoo in privé als qualiteit zyn overeen-, gekomen, en hier boven in gementioneerd. En zal Extract dezer Refolutie aan de Thefaurie ■ worden gedepecheerd, ten fioe van authorifatie en naricht. Accordeert met voorfz. Notulen, (pas get.) J. Teeixinck le Grand. N". 2072. Memorie en Protest van den Bailjuw A. J. C. Lampsins, ter rescontre van de Propofitie van den Heer Schorer van den 21 November 1789, hier boven onder M°. 2009 geplaatst. In dato den 5 December 1789. Edele Achtbaare Heeren! Gezien hebbende het Advys en daar op volgende Propofitie door den Heer Raad Schorer, op den 2r November 1789 ter tafel van U Ed, Achtb. overgelegd, zal ik zoo kort mooglyk refuteeren , het erroneus en na myn begrip gansch verkeerd iustenue, door dien Heer aar gevoerd; en daar ik my durf vleijen, dat de posteriteit onzydiger en recht-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 211 iechtrnaatiger over deze zaak zal oirdeelen, als dac .gedeelte van U Ed. Achtbaarhedens, welke ten dien opzichte in het zelvde fysthéma als de geremoveerde Raaden ftaan, zal ik verzoeken dat U Ed. Achtb. de infertie van dit myn Advis ook in de Notulen zullen gelieven te admitteeren. Het zal niet moeyelyk vallen te bewyzen, hoe billyk en beftaanbaar is de Refolutie van den 4 Juny 1788, op een Rapport van regeerende eu oud-8urgemeesteren , in tegenwoordigheid van zestien Leden dezer Vergadering genoomen, en op den 7den Juny daar aanvolgende door vyftien Raaden gerefumeerd en geapprobeerd, doch waar van met de afgifte is.gefupercedeerd, totdat LT Ed. Achtb. door myn Declaratoir op den 2den Augustus deszelfden jaars ten Raade gedaan, van de gemanifesteerde intentie van zyne Doorluchtige Hoogheid wierde geïnformeerd, en welke ik reeds te vooren op den 2o(ten May in 's Hage de eer gehad heb uit Hoogstdeszelfs mond op te fchryven, en nader op het verzoek van U Ed. Achtb. den ïöden Juny op het Loo had gereïtereerd, op welk Declaratoir twintig Leden van U Ed. Achtb. hebben geconfenteerd in. de afgifte van bovengemelde Refolutieen daar door de volkomen bekrachtiging aan het befluit gegeeven; zoo als werkelyk kort daar na, ten opzichte vat» den Heer Roseveld Cateau, ef. ft'éï heeft geforteerd. Men zoude zonder veel moeite, met een aantal alleg itien uit de voomaamite Rechtsgeleerden gehaald , kunnerj bewyzen (zoo de zaak injudicio geventileerd wierd), hoerechtmaatig eu alzins sequitabel de gronden zyn, waar op voorfz. Refolutie, van dezen Raad, gevoegd by de Publicatie van zyne Doorluchtige Hoogheid in dato den 20 Maart 1788, daar toe door eene wei en wettige Staats gewyze genomeue Refolutie van den 2 October 1787 geauthorifeerd, in dewelke de Misfive van lezen Raad in daro den 3 OStober 1787, zoo wel als ie publieke notorüeü tot een grondflug word gt 'egd. O 2 Welk  212 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Welk een ruim veld zoude ik hebben, zoo ik wil» > de onderzoeken, of de dienden door de geremc*-. veerde Raaden aan Land en Stad, in die betrekking gedaan', wel zoodaanig zyn, als door den Heer i Schorer worden opgegeeven? Maar geene haa-. teiykhedeu verkiezende, zal ik my alleen beroepen i op de respective Refolutien van dezen Raad, zoo) op den 2, 7 July, als op den 30 September 1787,) genomen, op de voordracht van den Burger-Krygs-' raad, conform het hartelyk gewenschte, en vuu-rige verlangen van de goede Burgery, immers vani de voornaamfte, bezadigde, beredeneerde, eni weldenkendde, met een wóórd , by den bloem 1 derzelve, langs gepaste, zachte en bedaarde wegen 1 ter kennis van U Ed. Achtb. gebragt. Zyn deze: Refolutien niet gecorroboreerd door de fchriftely-ke Acte, waar door fommige van U Ed. Achtb tot; herdel der rust en op begeerte van de Burgery vani hunne RaadspJaatzen, benevens de ambten daar uitt fpruitende, afdand hebben gedaan, en welke Acte 1 in oiiginaii aan de Heeren zyne Doorluchtig! Hoog* heids Commisfarisfen is overhandi. d. Want Ed., Achtb. Heeren ! ik zal de attentie van U Ed. Achtb., niet ophouden , met de particuliere gefp-ekken 1 met Hun Ed. Mogenden gehouden, welke niets ter zaak doende, voor veele van U Ed. Achtb. niet anders dan onaangenaam kunnen zyn. Het is intusfchen zeker, dat daar zyn Doorluch- ■ tige Hoogheid, by deszelfs Publicatie goedgedacht; heeft, tot meerder rust en dienst dezer Stad, en „ tot wegneeming van diffidentien en onlusten al. „ hier ontdaan, fommige Regenten, Raaden en „ Ministers, van hunne funclien te ontflaan, met ,, behoud van zoodaanige voorrechten , als oude ,, Regenten en Ministers gewoon zyn te genieten"; dezelve nimmer van beter natuur kunnen worden, als de Raaden, welke vrywillig afdand doende, hunne Rtcognitien niet en vermogen te repeteeren, en ook nimmer zyn gegeeven. Hoe! zal men de Stads Financien bezwaaren met het  de Geèeurtem'sfen in 1787 enz. voorgevallen. 2x3 j het uitkeeren van Recognicien, waar op de boven» I gemelde Heeren hun recht verlooren hebben, zoo ' wel als die genen, die tot bereiking vau part i liere oogmerken hunne plaatzen nederleggen of bedanken? zou men deze voorgeflagen reftitutie niet eerder depreciatie kunnen noemen, doordien men de Stads Ka* berooft van eene importante fomrrsa igelds, haar wettig competeerende, tot gerief van fommige particulieren? Beeft men zich ooit by de Staaten of by de respective Steden bezwaard gevonden, met het niet reftitueeren van de betaald i de Recognitiën aan Regenten, Ministers of Ambtenaaren, die hunne posten hebben nedergdegd, 1 en heeft men ooit verftaan, zich daar door te ver- : ryken? Dit alles praBalabel geremarqueerd zynde, zal ik zoo kort doenlyk doen zien, dat de bekende Refolutie op den 4den Juny des afgeloopen jaars ge« : nomen, allezints beftaanbaar met gemelde Publicatie, en ten onrechte door den Heer Schorer als onbillyk afgefchilderd is. ■ Wat 't eerfte betreft, zoo behoeft men flechts 1 te leezen die periode van voornoemde Publicatie, 1 waar by de ontfiagen Regenten en Ministers bly' ven jouisfeeren van zoodaanige voorrechten, als 1 oude Regenten en Ministers gewoon zyn te genieten; om ten vollen overtuigd te zyn, dat zyne Hoogheids begeerte en wil is geweest, dat dezelve op eene egaale voet met andere oude Regenten moeten getracteerd worden. Is dit nu zoo ('t gene by geen mooglykheid in twyffel kan getrokken worden), dan volgt 'er immers natuurlyk uit, dat, daar de laatfte geen reftitutie van hunne betaalde Stedelyke Recognitiën kunnen bekomen, de eerfte daar toe ook niet gerechtigd zyn. Dit argument Ed. Achtb. Heeren! komt my voor zoo ftringeerende te zyn, dat alleen in ftaat is, om gemelde Refolutie te wettigen, en alle argumentatien waar van men zich zoo veel goeds belooft, in rook te doen verdwynen. Ten O 3 on-  2r4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot onrechte aüegueerd men, dat de conditie van de' geremoveerde Regenten eenige favorabele reflexien i zoude meriteeren , als hebbende niet vrywillig maar op de requifitie van de goede Burgery hunne"« posten gerefigneerd; want zulke frivole allegatiea i zouden vooreerst, directftrydig zyn met het deswegers gepasfeerde, waar van de Notulen van de.' ze Vergadering, deduidelykfte kenmerken draagenen ten anderen, offchoon 't zyne Doorluchtige Hoogheid behaagd heeft in de voorfz. Publicatie de volgende woorden te bezigen: dat dezelve daar uit met zullen morden gefuspicieerd, zich in de Regecring van dm Lande niet na behooren gedraagen te heblen: is r met re min buiten tegenfpraak, dat zy Heeren door hun gehouden gedrag, zich zei. ven te wyten hebben, van *t vertrouwen der eoede Burgery veiloren te hebben, waar door zy. ne üooiiuchuge Hoogheid zich genoodzaakt heeti gevonden, om gebruik te maaken van de authonfatie op Hoogstdezelve verftrekt, zoo als in riet hoof d eer Publicatie gezegd word, tot meerder run en t,t wegneming van diffidentie twfehen eenige Regenten en Burgen ontftaan; fibi imputent itaque, da. ze zich m die ftaat gebragt hebben van niet langer in hunne respective qualiteiten van Regenten en Ministers te kunnen gebruikt worden, volgens de bekende regel in Rechten: Damnum quod %is lua culpa fen fentire non cenfetur. Bovendien kan men niet ontkennen, dat zoo 't tegenovergeftelde wierd geadmitteerd, die Heeren welke ambten en commisfien behouden hebben, 'c zich tot een voorrecht zouden kunnen rekenen geremoveerd te zyn. fn regen de uitdrukkelyke woorden van voorfz! Pub'icatie, van beter natuur zouden worden, als andere oude Regenten, ja zelfs die gene. die door gZVdlZeT1 de goede zaak in die Wfü ** Immers verfcheide derzelven , zouden bereid gevonaen worden hunne Raadsplaatzen te refigneeren, zoo ze verzekerd waren hunne betaalde Stede. lyke  de Gebeurttnisfen in 1787 enz. voer gevallen. 215 lyke Recognitiën, met behoud hunner Ambten te zullen terug bekoomen. 'Er is derhaiven geen jfchyn of fchaduw van billykheid ten voordeele van de ontfiagen Regenten en Ministers uit te dpnken,. te meer daar dezelve door reeds laog gejouïsfeerd te hebben van de honneurs en verdere emolumenten van de Regeering, als mede van de vootdeelen, der uit hunne radicaale verkreegene Ambten of Commisfien gereekend kunnen wor j. C. Lampsins. Vlisfingen , den 5 December 1789. N°. 2073. Aanteekening van de Heeren van Doorn, van Hoorn van Burch, Sandra, Cateao en Schorer , Raaden der Stad Vlisfingen , tegen voorfz. Protest; ten Raade der voorfz. Stad gedaan op den 19 December 1789. Edele Achtbaare Heeren! Indien wy de ampele fchriftuure en aanteekening van den Heer Bailjuw Lampsins, heden 14 dagen ter tafel van U Ed. Achtb. overgelegd, aangaande het poindt der reftitutie van de Stedelyke Recognitien aan de ontfiagene Regenten en Ministers, met ftilzwygen hadden voorby gegaan, zouden wy ze. kerlyk den Heer Lampsins niet hebben geftoord in de vleijende verwachting, waar mede zyn Wel Ed. Geftr. de goedkeuring der Posteriteit op zyn afgeweeven taak vooruitziet. De vergelyking der Propofitie van de Heer Mr. P.G. Schorer met het daar O 5 aan  4iB Verzameling ïaa Stukken betrekkelyk tui aan geoppofeerd Advys van de Heer Lampsins, in>r dien de eenvoudige gronden der gezonde redeneerkunde, by volgende omwentelingen, gelukkig ge» fpaard blyven, zou zeker voor de Posteriteit genoeg zyn, om een onzydig en rechtmaatig oirdeel te vellen, cn wy zouden met een enkel Perfijtüti het vonnis eerbiedig kunnen afwachten; dan daar wy mede geenfints onverfchillig zyn aangaande het oiraeel der Posteriteit, en ook gaarne het tegenwoordig Gedacht willen overtuigen, dat wy onder, fcheid kennen , tusfchen magtfpreuken en bewyzen ,' zullen wy, met welneemen van den Heer Bailjuw, de voornaamfte gronden en asfertien van zyn Ed. Advys, trachten te refuteeren. Indien wy hier in ons modelleerden naar het voorbeeld van den Heer LaMpsins, die in den aanvang van zyn Advys de refutatie belooft van het (zoo.zyn Ed. zegt; erroneus begrip van den Heer Schorer , en ondertusfchen, ,geen een enkele grond daar van heeft beftreeden , immers wederlegd, zouden wy zeker zeer kort kurnen zyn; wy zouden den aandacht van U Ed Achtb. weinig vergen, maar ook weinig overtuigen. Dan, daar refuteeren beteekend, een ander van dwaaling overtuigen, de gronden van zyn party wederleggen, door de onbeftaanbaarheid en ongerymdheid daar van aan te toonen, met goede bewyzen en redenen, zullen wy genoodzaakt zyn onzes ondanks, meer in detail te treeden. Daar de Heer Lampsins dan goedgevonden heeft, in weerwil zyner belofte, en den grooten voorraad van argumenten uit de voornaamfte Rechtsgeleerden » de Propofitie van den Heer Schorer niet te wederleggen, maar zich enkel bezig heeft gehouden, met de wettigheid en beftaanbaarheid der Refolutie van den 4 Juny 1788 op zyne wys te adftrueeren, zullen wy de gronden, dezer adftructie ter toets moeten brengen, en wanneer deze ongelukkig te ligt bevonden worden, zullen wy vermeenen, dat de fchriftuure van zyn Wel Ed. Geftr, niets afdoed, en  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. en dat daarentegen die van den Heer Schorer, voor concludent moet gehouden worden. Om niet op de woorden maar de zaaken acht te geeven, vertrouwen wy de argumenten van den Heer Lampsins te kunnen famentrekken in de navolgende (telling: de Refolutie van den 4 Juny 1788 is wettig quo ad formam niet alleen, maar ook quoad ma* ttriam; zy is wettig quo ad formam; want zy is genoomen, r. op een Advys van Burgemeesters Kamer; 2. in tegenwoordigheid van 10" Leden; 3. geapprobeerd by 15 Leden; 4. gerefolveerd Extracten af te geeven by 20 Leden; en 5. zy heeft effect geforteerd omtrent den Heer van Rosevelt Cateaü. Maar ook de Refolutie is wettig quo admateriaw,; want li zy (leunt op het Declaratoir van den Bailjuw, aangaande de intentie van zyne Doorluchtige Hoogheid ; 2. zy ftrookt volkomen met de Publicatie van zyne Doorluchtige Hoogheid, waar by de geremoveerde Regenten gelyk gefield worden aan oude Regenten, dat is, die vrywillig bedankten; 3. de geremoveerde Regenten hebben door hun gedrag 't vertrouwen der goede Burgery verlooren, en hebben dus dit verlies zich zeiven te wyten; 4. zy hebben by eene fchriftelyke Acte afdand gedaan van hunne Fundtien; en 5. zy zouden, zoo verre zy Ambten of Commisfien hebben, van beter conditie worden, dan verfcheiden andere Regenten , ja zelfs dan zulke, die door hunnen y ver voor de goede zaak in zulke diffidentie niet gedeeld hebben. De overige argumenten , vraagen ofasfertien, niets anders behelzende, dan petitiones principii, zullen van zelf vervallen, zoo dra wy de ongefundeerdheid der voorfz. gronden zullen aangetoond hebben. Wat dan de wettigheid der Refolutie van den 4 Juny 1788, quo ad formam aangaat, willen wy dezelve gaarne toegeeven; maar wv vermoeden, dat de Posteriteit, zoo zy de extenfie zelf verdaan zal, zich  S2C Verzameling, van Stukken betrekkelyk tot zich zal bcklaagen de bewustheid te ontbeeren van die verfchdde redenen , die aan Burgemeesters Kamer voor de opvolging van hunnen wensch ten faveure van 't verzoek der geremoveerde Heeren, ongelukkig in den weg nonden. — Nimmer zalzy kunnen helooven» dat deze Regenten het vertrouwen der Burgery, ja zelf der goede Burgery verlooren hadden > daar de Leden van Burgemeesters Kamer hun zoo gaarne hunne Recognitiën hadden wedergegeeven; niet uit hun eige beurfen, maar uit Stads k?s,-cu in weerwil der Publicatie van zyne Dronuchrige Hoogheid. Maar ad rvn: de Refolutie .van den 4 Juny 178S is dan wettig quo ad formam, fchoon zy genomen is m?n eene kit ine meerderheid, wy meenen van één fien; dan volgt hieruit, dat zy by nadere deliberan'e niet kan worden verandert, fchoon men door onderzoek wyzer geworden was? Immers neen. — Hoe zou het anders gegaan zyn met de Nominatie den 'jden July laatstleeden geformeerd, indien de Heer Bailjuw eens aan Hun Ed. Achtb. had kunnen bewyzen, dat dezelve ftreed tegen den letter der Publicatie van zyneDoorluchtigeHongheid,en het verlangen der goede Burgery ? waar zou 'er thands.quffscie geweest zyn van een 25de penning, indien de Stad by haar eerfte advys gebleeven was'? welke tydei. zouden wy beleeven, indien Refolutien, quo ad formam wettig, niet verandert konden worden ! Geromene befluiten of oude ufantien, lichtvaardig, willekeurig, of by furprife te veranderen, is buiten-twyffel zeer gefchikt om alle banden los te maaken, alh's op losfe fchroeven teftellen, en(gelyk de Heer I ampmjss zeer wel zegt)hoonend voor de achtbaarheid der Regeering, die de eer heeft een Lid va* Staat te zyr. Wy hebben 'er weinig wreken geleeden een voorbeeld van gezien, by 't ftvmeerpn van de Nominatie van de Heer P. F. Fchober, die van geen denunciatie is voorgegaan. — Maar eene Refolutie quo ad formam wettig, op eene  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, zn, eene beredeneerde Propofitie, 14 dagen aangehou» den, in een Vroeds vergadering, op den ééd by overnagtfe weete en biljetten geconvoceerd, by meerderheid van 1 ? Stemmen tegen 3 , te altcreefen is, (zoo wy eerbiedig gelooven) beftaanbaar, met alle orde van Regeering1, in allerlei climaaten en tydvakken. En hier mede zullen wy overgaan , tot de wettig, heid der Refolutie van den 4 Juny 17&j, quo ad mate*, riarn. De eerfte grond ontleend de Heer Bailjuw, uitzyn gedeclareerde aangaande de gemanifesteerde intentie van zyne Doorluchtige Hoogheid, welke zyn Wel Ed. Geftr. de vriendelykheid gehad heeft, fchoon ongevergd, op dit fujet in te neemen. De intentie van zyne Doorluchtige Hoogheid behoord, buiten allen twyffel, te worden gerefpecteerd , vooral wanneer dezelve gemanifesteerd is; maar indien de enkele verzekering van eenen Bailjuw, des aangaande genoeg is voor een Vroedfchap, die de eer heeft een Lid van Staat te zyn, tot welke a« buizen en misverftand kan zulks aanleiding geeven ? Hoe veel reden heeft de Vroedfchap om daarom, trent voorzichtig te zyn, na het voorgevallene omtrent de twee laatfte Nominatien? 't gene wy liefst hier niet zullen aanhaalen. Indien waarlyk de intentie van zyne Doorluchtige Hoogheid zoodaanig ware, als de Refolutie van den 4 Juny 1788 fchynt te doen gelooven, zoude zyne Doorluchtige Hoogheid dezelve dan niet by Misfive, aan Hun Ed. Achtb. hebben gemanifesteerd? zouden de Steaeu Middelburg en Zierikzee, alwaar voorlang zond. r eenige tegenfpraak of bedenking, de Recognitiën aatk de geremoveerde Raaden zyn weder gegeeven, daar van ignorant gebleeven zyn? zoude de Heer van Lynden, die de eer heeft zyne TJoorl. Hoogheid als Eerfte Edele dezer Provincie te reprefenteeren, en (zoo wy vernomen hebben) in 't befoigne op den 7den dezer over de reftitutie der Proviuciaale Re- cog-  12* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot cognitien aan de geremoveerde Regenten, favorabel op hun verzoek geadvifeerd heeft, mede onkundig van die gemanifesteerde intentie van zynHooge Prirjcipaal gebleeven zyn? Is het te vermoeden, dat zyne Doorluchtige Hoogheid, die als het hoofd der Juftitie, onzydig wezen moet, wiens authorifatie tot de Regeerwgsverandering (hoedaanig zy ook zy) van eene ftrikte interpretatie is , zyne intentie nopens de terug gaave der Recognitiën, zoo noodeloos zoude hebben gemanifesteerd? En zoude men niet om mutatis mutandis ,de woorden te gebruiken van zeker Advys van Rechtsgeleerden , aangaande de devafallage van Vlisfingen en Veere (te vinden agter 't Recht van zyne Hoogheid op Veere en Vlisfingen pag. 207 en so8) „ veeleer praïfumeeren, dat zyne Doorluchi, tige Hoogheid, daar in met voorbedachten raade „ had gehandeld ", moeten gelooven: „ dat het be„ werkt was, om het dominium fuper eminent in het ,, toekomende ook tegen andere op gelyke praetex,, ten te onbefchroomder te konnen foveeren, en j, invoeren, en dat mitsdien zyne Hoogheid daar „ toe fub- en obreptive was geinduceerd : nonnum„ quam enim male injlruitur & informatur Princeps, et numquam prefumitur Principi aliquid placere, nifi „ quodjustum et verum fit; cequo igituranimo Princeps „ pati debet, cum veritas etjustitia defenditur, cumob „ multitudinem negotiorum Princeps, omnibus intentus j, es/eet omnium mcmoriam habere, nonposfit". Ha zullen wy overgaan tot den tweeden grond voor de wettigheid der meergenoemde Refolutie, waar mede de Heer Bailjuw zoo zeer ingenoomen is, dat hy dezelve alleen concludent oirdeelt, en gefchikt om alle andere argumenten in rook te doen verdwynen. Dezelve by forme van fyllogisrnus voorftellende, zullen wy meenen daar over licht genoeg verfpreid te hebben, zelf voor volgende gefiachten. Dus luid het argument. By de Publicatie van zyne Doorluchtige Hoogheid, worden aan de geremoveerde Regenten vergund  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 223 gund dezelvde voorrechten als aan oude Regenten, (dat is die vrywiliig hunne funclien nederleideni gewoon zyn te geniecen. Onder de voorrechten van oude Regenten, behoord datzy hunne Recognitiën niet weder krygen kunnen. Ergo, de geremoveerde Regenten kunnen dezelve ook niet weder krygen. Wie ziet niet, dat de asfumtie van dit argument mank gaat? Wie hoorde 'er immer van dat heteen voorrecht was zyne Ambten te mogen quitteeren» zonder verplicht te zyn zyne betaalde Recognitiën terug te ontvangen? Hoe veelen zouden aan dat voorrecht niet gaarne renunciëeren! De geremoveerde Heeren worden niet in alles ge. lyk gefteldaan Regenten, die vrywiliig hunne functien quitteeren, zy hebben zelf voorrechten boven dezelve: by voorbeeld zy zyn met hunne Familie en Goederen, in de fpeciaale Protectie en Sauvegarde van zyne Doorluchtige Hoogheid genoomen; voor hunne eer en goede naam, is uitdrukkelykgezorgd; voor beiden, 't is waar, hebben dit met eikanderen gemeen, dat zy ontilagen zyn van het beftuur overeen ongelukkig en zinkend Vaderland; en nog. thands in de uiterlyke vertooning dezeifde figuur, maaken; maar de wyze, waar op zy hun befiuur eindigen, differeerd zoo veel, als een dol, onbe. zpnne en mis leid Gemeen, van eene goede Burgery: het tertium Comparationis, 't geen hier alleen in vêrgelykingkomt, zyn devrydommen, emolumenten en voorrechten van oude Regenten: deze worden aan le geremoveerde Heeren toegeftaan en geguarandeerd, dan van de betaalde Recognitiën, en andere avantages, die de een boven de andere genieten, word niet gerept. Maar de geremoveerde Heeren (en dit is de derde grond), hebben het vertrouwen der goede Burgery verlooren ; de Burger Krygsraad heeft het zelf gezegt. Wy kunnen dit argument gaarne aan den Heer Lampsins toegeeven, daar zyn WelEd. Gefir. geen  524 Verzameling van Stukken letrekhlyk tot geen ooggetuige geweest is, van de maneuvres dek l goede Burgery van Vlisfingen (fi Diis placet!), en 1 van de conduite van die van den Burger Krygsraad,., die als getuigen ftonden, en worden ingeroepen. Zyn Wel Ed. Geftr. het ongeluk gehad hebben- , de in eigen Perfoon te Amfteldam te ondervinden, , wat het te zeggen zy, het vertrouwen der goede ; Burgery verlooren te hebben, en door de voor-, caamfte, de bezaadigfte, beredeneerfte, met één i woord door de bloem der Burgery van Hollands s magtigfte Koopftad, langs zagte en bedaarde wegen i als Raad geremoveerd te worden (wy laaten daar: jure an injuria), met de authoriteit van den Burger'1 Krygsraad; heeft waarfchynelyk, deze denkbeeldea.i geconfundeerd; maar wy, die, en zoo verre wy r de zaaken by gewoond hebben, durven zyn Wel 1 Ed. Geftr. plechtig verzekeren, dat de goedeBurge-. ry, die in Vlisfingen het werk der remotie verricht; en gedirigeerd heeft, heeft beftaan uit een hoop i plunderende Scheepstimmerlieden, (fpeciaal Kat- ■ tenourgers eenigen tyu oevuureus aimcr aaugcft.u>> men, en na het voltooide werk, wederom afgezakt),, Sjouwers, Viswy ven, Straat jongens, Boeren, Verlofgangers, en dergelyke elendelingen , door deni drank verhit, door leugens en beloften opgehitst,-, door roofzugt aèngefpoord, fchoon wy niet ont-' veinzen, dat zich onder hen hier en daar een wel! gekleed Burger, die al het uiterlyke van een eer-lyk Man had, tot beftuuring der zaak vertoond heb— be ; hier van zouden wy nog heden valabele getui- ■ genisfen kunnen produceeren. Maar de Burger Krygsraad evenwel, heeft uit naam i der goede Burgery gefprooken , de overblyvende: Raaden hebben aan zyne Doorluchtige Hoogheid I by de Misfives van den 3often September en 3 Oc-. tober 1787, zich daarop beroepen. —— Wat die: Misfives aangaat, men weet, dat dezelve gefteld I zyn door den overleeden Advokaat Mr. J. J. Bras- • ser, die zyn eigen voordeel zogt in de omwente-■ ling, en fpeciaal het oog had op de Secretary, ge- ■ lyk: \  'de Gebeurtenis/en in Ï787 enz. voofgev&ÏUk. ~2Ïf üyïc met bewyzen van zyn éigen hand kan geuYaaft Worden. De Vroedfchap beftond uit 7 öf 8 Raaden, welkè de verwarring naauwlyks toeliet de extenOe dér Brieven aan te hoören, Veel min te óverweegen; om van *t gewigt dier Brieven voor 't tegenwoordige niet meer te zeggen. Maar vzat den Burger Krygsraad aangaat; indien wy dé Waardy van hun getuigenis onderzoeken wilden, waar zouden wy beginnen, waar eindigen? Vooral wanneet wy dè ffaaije oproeping der Burgèry op den 3 November 1787, om de gedaane Remotie te wettigen, buitèn kennis der Regeering, doch met voör&eetéo. van den Heer Bailjuw Lampsins (zoo wy ons niet bedriegen) aangelegd, en de daar by gehouden dïrfcïtie in aanmerking nèerhen! Welk een ruim veld zouden, wy hebben, indiëri wy in een onderzoek dezer loffelyke daaden wildeó treeden ! Maarwy zullen op het yoetfpoor van deh Heer Lampsins , die het ruim veld der Verdienfteri van de geremoveerde Heeren fic'có pedè Övérftapt, tót vermyding van haatelykhederi, dit voorzichtig voorbeeld volgen, en ons alleen beroepen Öp dé eigen Woorden der Heeren Commisfarisfen van zyne Doorluchtige Hoogheid, die op den 3 April 1788 in dezen Raade, opening van hunnen last géevènde, al aanftonds, conform denzelven gedeclareerd hebben: „ dat zyne Doorluchtige Hoogheid dé Re? motie binnen deze Stad op den 30 September ,*, 1787, omtrent tien Leden van dezen Raid, bp* eene wederrechlely'ke wyze hebbende plaats gehad* ,, hield voor %ul en van onwaarde, .en als daar op in het minst geen reguard zullende flaan; en wat ver^ i, der: dat de Perfoonen van Gilles BaArT, Tan Baart, JohandeVey, BAstiaan de Feytek< ,, Cornelis van Okkerbcrc en Léunis Karrëman ,, Uit hunne Burgerlyke en Kerkelyke functien , op ,, eene gelyke wederrechtelyke wyze, NB. 'aisfo^nmigi Leden Uit Hun Ei AChib op den 3Ö September 1787; waren geremoveerd; dat nogthands aan HunEdi XXV. Deel* P „ Mo-  326 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ Mogenden niets was voorgekomen, het geneee. ,, nigfints ten laste van dezelve zoude kunnen wor„ den aangevoerd". Indien mén nu met deze woorden, welke geen twyffel overlaaten, vergelykt, die van den Heer Lampsins, wanneer hy de Remotie aanmerkt als gefchied ,, op den voordracht van den Burger Krygs„ raad, conform het hartelyk gewenschte en vuu„ rig verlangen van de goede Burgery, immers van ,, de voornaamfte, bezadigdfte, beredeneerdfte en ,, weldenkendfte, met één woord by den bloem der„ zelve, langs gepaste, zagte en bedaarde wegen „ ter kennis van U Ed. Achtb. gebracht", word men door zoo veel aandoeningen te gelyk overvallen, dat men in twyffel ftaat, of men meer zyne verontwaardiging dan medelyden zal gehoor geeven ; en wanneer men al verder met deze woorden uit het Rapport der Heeren Gecommitteerden van zyne Doorluchtige Hoogheid, confronteerd het gepofeerde van dien Heer, in zyn Ed. fchriftelyke Memorie van den 23ften September laatstleeden,ingericht tegen de heilzaame propofitie van den Heer Penfionaris Louyssen, te vinden onder de Notulen van dezen Raade van den Qoften Augustus te vooren, waar zyn Ed. doelende op de Perfoonen van Gillis Baert, die kort te vooren door Hun Ed. Achtb. tot Ontvanger van den Nederduitfchen Armen, en Thomas Corbelyn, die op zyn beurt tot Ouderling was verkooren, zich dus uitdrukt: „zien „ de Burgers niet met zoo veel geduld als bedaard„ heid arm, hoe weinig men de voorkeur geeft aan ,, de weldenkende, zyn 'er niet reeds na de om. ,, wenteling Bedieningen begeeven, zoo in 'tBur„ gerlyke als in 't Kerkelyke, aan Perfoonen die ,, wel tegen maar niet voer de Conftitutie en 't ge,, zag des Stadhouders, geyverd hebben". - Moet men dan niet verbaasd ftaan , over de conduite van den Heer Lampsins, die zich niet ontzieteen braaf Burger dezer Stad, die op zulk eene uitdrukkelyke en fatisfaöoire wyze door zyne Doorluchtige Hoogheids  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevaHen> 227 heids Commisfarisfen, van allen blaam is vrygefproofcen, zoo hoonend als wederrechtelyk opentlyk aan te randen, en met de fnoodfte misdaaden, als is het yveren tegen de Conftitutie en het gezag der Stadhouderen, te betichten? En moet men het niet veel eer als een gevolg der ignorance van de goede Burgery (onder welke klasfe wy den Perfoon van G. Baart rangfchikken, en zulks opauctoriteit van zyne Doorluchtige Hoogheids Gommisferisfen, die ons voorkomt van ruim zoo veel gewigt, validiteit en digniteit te zyn, dan die van den Burger Krygsraad, het geliefkoosd en onfeilbaar orakel van den Heer Lampsins), moet men, vraagen wy, het niet veel eer als een gevolg def ignorance van de goede Burgery, dan van hunne onverfchilligheid voor de eer van hunnen MedeBurger, aanmerken, dat zy de onbegrypelyke onvoorzichtigheid van den Heer Bailjuw, tot nog toe met ftilzwygen gepasfeerd heeft? Ja maar (om voort te gaan), vyf van de tien door de goede Burgery geremoveerde Regenten , zyn naderhand door zyne Doorluchtige Hoogheid van de Regeering om Hagen , tot meerder rust en tot wegneeming van diffidentien tusfchen de Regeering en Burgers ontftaan, zy hebben dus zich zeiven te wyten, dat zy door hun gehouden gedrag, 't vertrouwen der goede Burgery verlooren hebbende, niet langer in hunne pos:en kunnen gebruikt_ worden: damnum enim quod quis Jua culpa fert fentire non cenfetur. Hier opent zich weder een wyd veld: maar 'er zyn nog zoo veele velden af te loopen, en wy zyn reeds zoolang onder weg geweest, dat wy vreezen onze Reisgeuooten te zullen vermoei jen! wy zeggen dan kortelyk, dat wy niet kunnen of mogen intreeden in de motiven van zyne Doorluchtige Hoogheid, dat wv met een eerbiedig ftilzwygen wenichen, dat Hoogstdeszelfs toegenegen oogmerk voor de rust en dienst dezer Stad, mag bereikt worden; en dat wy voor ons zelve, even weinig als de geremoveerde Heeren begeeren te deel en in p 2 'tver-  228 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 'c vertrouwen van dat foort van Menfchen, waar aan de Heer Lampsins zoo ydelyk, den waardigen naam van goede Burgery, den bloem der Buigery toezwaaid; maar dit verzekeren wy met alle fiducie, dat wy immers van den Heer Lampsins, met alzynen yver voor de goede zaak, zoo als dien Heer het noemt, verwagt hadden, dat zyn Wei Ed. Geftr. zich zoude herinnert hebben het uitdrukkelyk verbod van zyne Doorluchtige Hoogheid by meergemelde Publicatie, aan een ieder, en dus ook aan zyn Wel Ed. Geftr. wel ftriktelyk gedaan, van de ontfiagen Regenten of Ministers te verdenken, veel min te betichten van zich in de Regeering van Land of Stad, niet naar behooren gedraagen te hebben: woorden, welke althands ons en ieder Burger vryheid geeven, om de oogen voor de waarheid te openen, en dezelve hulde te doen, waar het te pas komt. Maar de geremoveerde Regenten, en dit is het vierde argument, hebben by eenefchriftelyke Acte, afftand gedaan van hunne Raadsplaatfen, en de Ambten daar uit fpruitende. Hier fchynt de Heer Lampmns, weder wyzer te willen zyn dan zyne Doorluchtige Hoogheid en Hoogstdeszelfs Commisfarisfen, blykens, de zoo ftraks aargehaalde woorden van bunnen last. —In» dien de Heer Lampsins de gefchiedenis dier beruchte Acte wist, zou zyn Wel Ed. Geftr. welverre van daar uit ten nadeele der geremoveerde Heeren te befluiten, hunne edelmoedige opoffering tot ftuiting eener verwoestende Plundering moeten pryzen, en het gebruik verfoeijen,'t gene men tegen hun oogmerk en buiten hun weeten, daarvan heeft willen maaken. Bovendien is deze Adte ook onderteekend door de Heeren Bertling, Schorer en van Doorn, die door zyne Doorluchtige Hoogheid in hunne Fundtien herfteld zyn, en niet door de Heeren van Sonsbeeck, Versluys en Boowens. Zv zou dus alleen obfteeren aan de Heeren Lambrechtsen en VAN  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 229 van Rosevelt Cateau; maar ïaatstgemelde Heer heeft goedgevonden zyne Recognitie reeds te ontfangen op den voet van den 4 Juny 1788, waarvan hy echter op dea jden dezer is gereleveerd, en gelyk gefteld aan zyne Lotgenooten: de Heer Lambrechtsen fchiet dus alleen over, om uit kracht der voorfz. Acte ontzet te worden van zyne Recognitiën , en waarom ook niet van zyn ontfangts van *t Collateraal over Vlisfingen en resfort, welke hem gelukkig is overgebleeven? De Heer Lampsins zou hier van, zulks begeerende, in rechten een proef kunnen neemen. Eindelyk zegt de Heer Bailjuw, de geremoveerde Heeren hunne Recognitiën terug ontfangende, zouden zoo ver zy immers Stedelyke of Provinciaale Ambten hebben behouden, het zich tot een voorrecht kunnen rekenen geremoveerd te zyn , en van beter natuur werden als andereoude Regenten, ja zelfs als die genen, die door hunnen y ver voorde goede zaak in die diffidentie niet gedeeld hebben: immers verfcheiden derzelve , zouden bereid gevonden worden hunne Raadsplaatfen te refigneeren , zoo zy verzekert waren hunne betaalde Stedelyke Recognitiën, met behoud hunner Ambten, te zullen terug bekomen. Hier vreezen wy, heeft de yver voor de goede zaak, en deszelfs aankleevers , den Heer Bailjuw te ver vervoerd! de beoirdeeling van dit Poicdt, de- J)endeert van ieders byzondere denkens vyze; moogyk zou men het zich tot een voorrecht kunnen rekenen, geremoveerd te zyn, al kreeg men helder nog penning, van zyne Recognitie tetug ;, en mooglyk zou men zoo veel waarde kunnen ftellen, om tedeelen, in 't beftuur, en het avantageus vooruitzicht naar hoogere eereposten, dat men voor geen geld altoos, zyne aro bitie zoude willen befnoeid zien; het eene en ander dependeert van neigingen enom"ft'andigheden , en moet akhands niet afhangen van *t begrip, het gene andere Regenten , fchoon yveraars voor de goede zaak, uit aanmerking van fioanP 3 ciee-  t3o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot cieele relatien» ia dezen fcommerlyken tyd, zouden meenen te moeten aankleeven. De geremoveerde Heeren. begeeren zeer zeker hunne Recognitiën niet als een' gunst, tot gerief van hun kas; maar eisfchen dezelve, als één recht. En wy vermeenen , dat dn Stad reden heeft zeer cönteht Jtê zyn, dat Hun Ed. geen aanfpraak maaken adidquod interest, tot, eene compleerefchaade'oosftelling; het geen by den Penfionaris Lambrechtsen, die zich van het jaarlyks inkomen, en de emolumenten van zyn Ministerie, boven het verlies van zyn Raadsplaats , en zyner andere Commisfien , zynes ondanks ontzet'ziet, eene aanmerkelyke fomme bedraagen zoude. Dit zy genoeg, tot opheldering der vyf voornaamfte gronden van het Advys van den Heer Bailjauw Lampsins ; de daar uit fpruitende yraagen, asfertien en illatien, denken wy dat nü zeer gemakkelyk in rook verdwynen zullen, of mooglyk reeds verdweenen zyn. Alleenlyk tenaanzien van de voorgewende deprus* datis van Stads kas, remarqueeren wy : dat de Heeren van de Provinciaale Rekerkamer, die het voordeel van 's Lands kas, zoo fcrupuleus op het oog hebben., in het Staatsbefoigne," voor de reftitutie der Provinciaale Recognitiën gevraagd zynde, zoo ernftigop de billykheid daar van hebben aangedrongen, dat zy alle andere financieele confideratien, gemeend hebben daar voor te moeten deen zwichten. Men zfgge niet (om nog kortelyk de voornaamfte objectien, die wy heden acht daagen, tegen de reftitutie der Provinciaale Recognitiën hebben hooreu avanceeren,aan te flippen), dat de Regeeringsverandering in Zeeland ten jaare 178^ was extraordinair, en gefchiedde ongepraEjudiceerd de fubflfteerende wettenen Privilegiën, dat dus de gronden door den Heer Schorer aangevoerd, wel ftreek houden in de gewoone loop der zaaken, maar niet in deze buitengewoone omftandigheden; trouwens de  ie Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen. 131 de authorifatie van de Heeren Staaten van Zeeland :óp zyne Doorluchtige Hoogheid, tot eene buitengewoone verandering der Regeering, is alleen gegeeven; I. ten aanzien van zulke Steden en Plaatfen, daar men mogte oirdeelen, dat het de nood vereischte; 2. ten aanzien van zulke Regenten en Ambtenaaren, welke in de doenmaalige omftandigheden door het wantrouwen der Ingezetenen, niet langer in de exercitie hunner bedieningen konden gelaaten worden, en welke Remotie dus voljlrekt onvermydelyk mogt worden geoirdeeld; 3. behoudens in alle andere gevallen de Privilegiën, der Steden en plaatfen; 4. onder betuiging dat Hun Ed. Mogenden van dit buitengewoon middel geen gebruik zouden maaken , indien 'er eenige mooglykheid was, om het vertrouwen en de rust in de Provincie, wederom te herftellen. De Commisfie dus van den Heer ErfStadhouder tot verandering der Regeering was van een zeer ftrikte interpretatie, en lyd geen extenüe tot andere gevallen of omftandigheden. Hoogstdezelve heef: in de onderfcheider Publicatien , ook getoond in het zelfde begrip te ftaan. — Indiende ontfiagen Regenten tegen hunne buitengewoonedemisfie, in rechten wilden allegeeren de Wetten en Privilegiën, die zy anderszins zouden kunnen reclameeren, zoude de gemaakte objectie hen mooglyk in den weg ftaan , en de Hoven van Juftitiezou. den door Hun Ed. Mogenden aangefchreeven , en onderrecht worden van deze buitengewoone demarche. Maar hier uit volgt niet, dat zy geenzins bevoegd zyn zouden, op grond der Wetten en Privilegiën van den Lande te eisfchen, dat men hen khaadeloos fteldevoorde opoffering, die zy genoodzaakt wierden aan hetgemeene welzyn te doen ; immers, dat men hen terug gave de Penningen, die zy voor de vredige posfesfie hunner Ambten bonafide hadden opgefchoten , die indebité in de gemeene fchatkist bleeven, en door hunne opvolgers wederom vergoed wierden. Op dezelve grond kan men wederleggen een anP 4 der  FenamtliM van.Stukken betrekkelyk ut , der fophisrna, doch van geen beterallooy. Indien de, geremoveerde Regenten in integrum herfteld willen worden, zegt men, moeten zyookrenuncieerenaap de honneurs en voorrechten, benevens de Ambten die zy overhielden. — Trouwens zy vraagen geen rejlitutio i/i integrum,, maar: wel een reftitutie van den koopprys, die zy voor de hun ontnoomen Ambten betaalden, Gelieft men dit'een rejlitutio in integrum te noemen, het zy zoo: maar dan immers gaat deze niet verder, als ten aanzien van de ontnoomen posten., Waar uit toch kan de Regeering dezer of yaneenige andere Stad, haare bevoegdheid afleiden , om aan de oniflagen Regenten een rejlitutio in integrum op te dringen, die hen van erger natuur maalcen zou 3 als de Heer Erf-Stadhouder uitdrukkelyk begeerd had?; De ontfiagen Regenten', hebben en moeten alles behouden,''t gene niet expresfelyk hen pntnoomen is; en zoo veel te meer, 't gene hen expresfelyk is geguarandeerd. En zy kansen zoo wel als de andere Burgers en Ingezetenen dezer Stad reclameereri, de uit'drukkelyke verkjaadng van zyne Doorluchtige Hoogheid , by Hoogstdeszelfs Pubficatie: dat zy allen zullen jouisfeeren van de be,, fcherming der Wetten en der Juftitie, zoo lange ,, tegen dezelve om eenig misdryf, op, aanklachte „ v.an den Bailjuw , geen gerechteiy.k vonnis is ge- dt cerneerd "-. F*ene aanfehry ving, gevolgd van een uudtukkelyke recommandatie aan den Bailjuw, Burgemeesters en Regeerdens dezer Stad, om all^s aan te wenden , wat dienen kan tot bevordering der adViiniflrct-'e van eere onpartydige Juftitie. De' Heer, Lampsins en die met zyn Ed. in dezen inftergmen , houden ons, dus ten goede, dat wy blyven geloof geeven aan de gronden, door den Heer ScaoR.f r aangevoerd. Dat wy het Grqot Privilegie 'van Vrouw Maria, de Keure van Zeelanda de autoriteit viin Pufendor^, de Groot, Bynckerhoek, ypET en andere voornaamé Mannen eerbiedigen , en op die gronden, by ons laatst gegeeven Advys pe^flfteerejjo Wy  ie Gebeurtenis/en in 1,787 enz. voorgevallen. , Wy zullen dit Advys en Aanteekeningbelluiten * met de woorden der Heeren van Veere, in Hun E.-» del Achtb.. Advys van den 21 Juny 1723, nopens de devasfalage van Vlisfingen en Veere. „ Daf byaldien men het recht van Opperheerfctïappy', (waar van men zich in een Republiek nooit moeë bedienen dan als in de uiterfie extremiteit, en j, wanneer allé andere middelen van prascautie otn ,, een oogenfchynelyk en eminent onheil van het Gemeenebest af te keeren, komen te deficieeren) onbepaald zoude willen extendeeren, met» ter tyd de remedie van veel gevaarlyker gevol,, gen voor de geraeene Vryheid zoude kunnen ,, worden, als de inconvenienten zelve die men j, daar mede zoude trachten te prasvenieeren, want dat eenmaal van de aloude Grondwettenen Rechten en loffelyke Staatsmaximen der Voorvaderen geluxeerd zynde, het aan de meerderheid van de ,, refpeQive Vroedfchappen, (die in materie vaa ,, Politie niet altyd van een opinie en interest blyven) nooit aan eenige vaorwendfelen en and.eje gepretexteerde nuttigheid zal. ontbreeken, om . telkens de Confiituti.e van de Regeering na hun„ ne particuliere convenientie en fpeculative bevat,, ting te transformeeren. en te fchikken, en zich ,, van de goederen en effecten der gemeene Ingezetenen, ten dien fine,pro arbitrio meester te m.aa,« „ ken ". Indi.en de Heer Bailjuw Lampsins, penfifieerd by zyn verzoek tot de inlértie van zyn fchriftuure in de Notulen van dezen Raade, verzoeken wy, eerbiedig, dat ook deze Aanteekening daar in eene plaats bekleeden mag, ten einde alzoo.gezamentlyk aan de Posteriteit (welke wy anderszins van de moeite dér exame wel ontflaan willen.) te worden overgezonden^ ten ware U Ed. Achtb. mogten oirdeelen, dat 'de Notulen van U Ed. Achtb. door de kfertie vandergelykefchriftuuren, te zeer wierden vervuld, en mitsdien goedvinden een afzonderlyk Register daar toe aan te leggens in 't P 5 '' welk  $34 Verzameling van Stukken ietrekkelyk tot «•elk wyons gaarne ter dispofitie van U Ed. Achtb» eerbiedig zullen refereeren, Aldus geaddresfeerd ten Raade der Stad Vlisfingen, den 19 December 1789 (was geteekend) A. van Doorn. N. J. van Hoorn van Edrch, A. Sandra. B. Catteau Junior. Verklaare ik Ondergefchreeven zoo veel de re. 'futatie aangaat der Memorie van den Heer Bailjuw, (waar tegen myne Aanteekeninggereferveerd heb), my met het bovenftaande te conformeeren. (was get.) P. G. Schorer. Ns. 2074. Misfive van Mr. N. C. Lambechtsen, oud-Raad en Penfionaris der Stad Vlisfingen, aan de Regeering dei zelve Stad, in dato den 6 Fehruary 1790, tot Addres van de Minuteele Notulen en andere Stads Papieren. Edele Achtbaare Heeren! Terwyl my, by Extract uit UEd. Achtb. Refolutien van den J December 1789 is gebleeken, dat U Ed. Achtb. by alteratie eener voorgaande Refolutie van den 4 Juny 1788, hebben goedgevonden aan my benevens de Heeren van Sonsbeeck, Ver. sluys, Rosevelt Cateau en Bodwens, door zyne Doorluchtige Hoogheid van de Regeering en het Ministerie dezer Stad ten jaare 1^88 respective* lyk ontfiagen, te doen reftitueeren de Recognitiën, die wy voor de acquifitie onzer voorfz. fundcien aan deze Stad en de arme Zeemans- en Visfchersbeurs, betaald hebben; en daar ik my niet onttrokken  de Gebeurtenisjen in r 787 enz. voorgmlkn. #5$ ken heb, om met de Heeren Thefauriers dezer Stad tot foulaas der Stedelyke Financiën, eenige fchikkingen te maaken, nopens de voldoening myner Recognitie als Raad en Penfionaris; fchikkingen, die ook naderhand de goedkeuring van U Ed. Achtb. hebben mogen wegdraagen, heb ik ook niet willen nalaaten aan de Heeren Lampsins , Pestel en Louyssen, by U Ed. Achtb. Refolutie van dén 3 May 1788 gecommitteerd, en aan welke ik den joden May daar aan volgende de Boeken, Charters en Papieren ter Policiekamer berustende, conform den Inventaris had overgegeeven, als nu nader te extradeeren en tegen acquit ter hand te ftellen, de Minuteele fecreete Notulen federt myne aanftelling als Penfionaris, mitsgaders de ordinaire Minuteele Notulen federt den jaare 1764 en vervolgens, en eindelyk nog eenige losfe papieren, relativen en commisforia'ale (tukken. In de plundering van myn Huis op den 30 September 1787, zyn ten minden negen Volumes der Minuteele Notulen in meerdere of mindere maate verfcheurd of bedorven, een derl zelfs, naamelyk dat van 17^6, is geheel verlooren geraakt. Menigvuldige andere Papieren, relatif tot de onderfcheider Commisfien, welke ik de eer had waar te neemen, zyn met myne eigene Goederen, Papieren en Bibliotheek, tot myn leedwezen ten prooy geworden van roof en plundering. Stukken van het grootde belang en geheim, betrekkelvkdeCommisfie van het DefeLfie-wezen en de Wesr-Indifche Compagnie- welke my door de Hooge Bondgenooten waren opgedragen, zyn baldaadig vernield of geftoolen. Wat 'er al met betrekking tot deze Stad en differente Departementen, waar in ik gecommitteerd was, verloren gegaan zy, is my onmooglyk op te geeven. 't Gene 'er is overgebleven, is door my met eigen handen, direct na de plundering, uit de ruïnes van myn woonhuis en die myner beide Buuren, den Heer Burgemeester Caen en den Penfionaris honorair le Grand , niet zonder  $$C Verzameling van Stukken, betrekkelyk. t«t. der groote moeite, verzameld, en thands aan de Heeren U Ed, Achtb. Gecommitteerden ter hand gefteld. Alleenlyk zyn daar by.niet gevoegd geweest, de Papieren relacif tot myne Commisfie aangaande de . dirTerenten fusfchen deze Stad en den Domeinraad van zyne Doorluchtige Hoogheid, en zulks, vermits ik my verplicht oirdeelde, U Ed. Achtb. van den afloop daar van rapport te doen. Hier toe thans zullende overgaan, Ed. Achtb. i Heeren !. neem ik de vryheid TJ Ed. Achtb. te rap. ■ pelleeren, dat, na dat ik het geluk gehad hadde, • correspondentie tusfchen U Ed. Achtb. en den Raad der Domeinen van zyne Doorluchtige Hoogheid, welke federt U Ed. Achtb. Refolutie van den 21 November 1761, den 3 Odlober. 1767 nader ingeroepen, tot ongemak en nadeel van wederzydfche belangens geftremd was, behoudens de achtbaarheid van het Collegie van U Ed. Achtb. weder 4e herftelle/n, by U Ed. Achtfo. op den 4 April 1785 js ontvangen eene Misfive van welgemelden Domeinraad , waar by dezelve voorfloeg, om door wederzydfche Gecommitteerden de openftaande difterentcn uit den weg te ruimen, fpeciaal concerneerende de begeeveing van het Schout- en Secretaris ambt van de Keure en Landsvieifchaar, het Secretariaat en Bodes-ambt, het aanftellen van een Coctrarolleur van het Schryf-Cornptoir en Keurmeester van de verfche Visch, het maaken en ernareeren van een Ordonnantie en Reglement op de Bark van Leeninge, en het arresteeren van eene Inftructie voor den Cipier van het Gevangenhuis. Dat U Ed. Achtb. zich dien voorflag hebbende laaten welgevallen, ten zeiven dage hebben goedgevonden, de Heeren regeerende Burgemeesteren m der tyd, benevens my als Penfionaris te qualifi. ceeren, ten einde met de Heeren Gecommitteerden van den Domeinraad, te treeden in conferentie over de poinclen, by Misfives van U Ed. Achtb. van den i8Eecembwr 1770, 5 Juny en 18 September . 1784  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 237* 1784 getoucheerd, mitsgaders zoodaanige andere het Domein van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe van Oranje concerneerende, als zouden kunnen begreepen worden, eenige verklaaring te behoeven, alles nogthands op rapport aan Ü" Ed. Achtb., en ongepraejudicieerd het recht dec Stad. En wanneer ik den 25 Maart 17 85 ftaande op myn vertrek naar 's Hage, ter waarneeming van de Perfoneele Commisfie van het Defenfie-wezen, affcheid nam van U Ed. Achtb., behaagde het UEd. Achtb. onder anderen my te qualificeeren, om geduurende myn verblyf in 's Hage, met die van den Raade van zyne Doorluchtige Hoogheid, te continueeren de Befoignes over de voorfz. quasstieufe poinéten. op rapport aan U Ed. Achtb. Wat ik uit krachte van bovengemelde Commisfien van U Ed. Achtb., zoo met en benevens do Heeren regeerende Burgemeesteren , als in myn privé verricht heb, kan U Ed. Achtb. blyken uic een provifioneel rapport, 't gene ik de eer had aan U Ed. Achtb. te doen den 23 beptember 1786, geinfereerd in het fecreet Register. Maar dit verzekere ik U Ed. Achtb., dat dit geheele werk my oneindig veel moeite gekost heeft» niet alleen door het opzoeken en nafpeuren vaa oude Charters en Papieren, uit welke ik aangaande de Rechten van de Heerlykheid van Vlisfingen poogde onderrecht te worden, maar ook, om dac myn arbeid in 't geheim getraverfeerd wierd, en verdacht gemaakt door zekere lieden, thands niet te noemen, gelyk met onlochenbaare bewyzen geftaafd zou kunnen worden. Ondertusfchen heb ik niet afgelaaten, dien arbeid voort te zetten; dan hoedaanig dezelve is afgeloo» pen, heb ik nimmer aan U Ed. Achtb. kunnen openleggen. De zaak intusfchen heeft te veel moeite gekost, en is op zich zeiven te gewichtig, om den ukfiag daar van aan U Ed, Achtb. te onthouden. Van  238 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Van de fioaale Memorie, by U Ed. Achtb. fecreete Refolutie van den 23 September 1786 gearrefteerd, heb ik geen gebruik gemaakt. De overleeden Griffier Ardfsch w is da» eens door Coramisfien buiten 's Ha^e, dan ns door indispofitie verhinderd, de conferentie met my voort te zetten. Myne menigvuldig occupatien, uit de waarreeming eener Commisfie aangaande de zaaken van de West-Indifche Compagnie fpruitende, vertraagden dezelve tot in February 1787. In die maand echter, wierden voorfz. co? ferentien tusfchen welgemelden Heer Ardesch en my gerejSntameerd, en van tyd tot tyd voortgezet, met dat gevolg, dat ik het genoegen had, op den 21 Juny 176*7 met zyn Wel Ed. Geftr. op approbatie en ratificatie van zyne Doorluchtige Hoogheid en van UEd. Achtb.» «en Conventie in 's Hage te fluiten, gelyk aan U Ed. Achtb. zal blyken, uit een hier by gevoegde origineele doublé daar van, behoorlyk onderteekend, en eerst by Misfive van den 9 September 1787, in originali mede hier nevens gaande, aan my toegezonden. Ik had my voorgefteld, Ed. Achtb. Heeren! nopens den afloop dezer Negotiatien en het daar van aan U Ed. Achtb. te doen finaal Rapport, een praealabel Befoigne te houden met de Heeren Burgemeesteren Caen en Bertling, onbewust van het lot dat ons belchooren was, wanneer alhier op het onverwachtst het onweder uitbarfte, en wy benevens zeven onzer mede-Regenten van ons beftuur beroofd wierden, terwyl onze Huizen en Goederen wierden overgegeeven aan roof en plundering van een woest Gemeen, van alle kanten toegevloeid, om tot werktuigen der wraak, eigenbaat en hooger bedoelingen, te dienen. Uit de verwoesting van myne Goederen , heb ik het geluk gehad te redden en weder te vinden, bovengemelde tusfchen my en den Heer Aroesch gefloten Conventie, mee d voorraamfte Bylagen en Stukken daar toe dienende, fchoon zy kenbaar* merk-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ag$ merktekens draagen, van de mishandeling en woede. Ik heb de eer deze Stukken, zoo als zyzyn, eerbiedig aan UEd.Achtb.over te geeven, en dezelve te fubmitteeren aan LT Ed. Achtb. wyze deliberatien; zullende het my aangenaam zyn, indien myne handelingen in dezen, de goedkeuring van UEd. Achtb. mogen wegdraagen. U Ed. Achtb. de bovengemelde Conventie inziende , zullen zekerlyk opmerken, dat men van deze zyde eenige toegeevenheid getoond heeft, omtrent de gedeeltelyke reparatie van de befchoeijing van het Molenwater en de uitdieping van hetzelve, welke eigentlyk blykens U Ed. Achtb. Refolutien van den 7 Augustus en 19 October 1748, geheel ten laste van den Heer der Stad komt: dan ik ueeme de vryheid daaromtrent te remarqueeren, dat zulks gefchied is met voorkennis van U Ed. Achtb., ter bevordering der afdoening van de andere quasstieufe poincten; en dat de Conventie, zoo als zy legt, niet geapprobeerd wordende, de wederzydfche fustenuen omtrent alle de poindten in verfchil, en dus ook omtrent de herftelling van het Molenwater, in haar geheel blyven. Dat men dezerzyds vermyd heeft, het Artikel van het maaken en emaDeeren van Inftructien en Ordonnantiën , een ingrediënt der Conventie te maaken; fproot voort, niet alleen uit een volftrekte overtuiging van het onbetwistbaar recht dezer Stad, ge. fundeerd op uitdrukkelykePrivilegien,en bevestigd door menigvuldige voorbeelden, maar ook, uit een begrip van de noodeloosbeid eener discusfie van dien aart, als waar door de afdoening der andere difFerentiaale poincten, wellicht zoude hebben kunnen vertraagd worden. , Ik zoude thands, Ed. Achtb. Heeren! geen ongepaste gelegenheid hebben, om te treeden in een discusfie der fataale omftandigheden van den jaare 1787, en fpeciaal der vreesfelyke Revolutie binnen deze Stad, met zoo veel woede als ftoutheid aar ge. recht; om de mishandeling ons aangedaan te verge- lyken,  i$ó Verzameling van Stukken betrekkelyk tót lykerj, met het géné géduürende den gehéelen loop der binoenlandfche troebles alhier gebeurd is, en. 't'getoe wy billykerwys achtervólgens de Wetten en de Conftitutie van ons Vaderland, zoo dikwerf bezworen, hadden mogen verwachten. Ik zoude nopens de conduite van den Burger-Krygsraad en van het Guamifoen, beide by fpeciaalen ééde aan de ïlipte nakoming der orders Van den Ra?d dezer Stad verbonden, nopens de buitengewöor.e Regeeringsverandering, en de daar toe ingerichte Staats; Refolutie van den 2 Oöober 1707 , mitsgaders menigvuldige andere zaaken daar toe betrekkelyk, my kunnen uitlaaten. Maar wanneer ik alles gezegd had 't gene ik zeker weet en bewyzen kan, zoü ik nog altóós te weinig gezegd hebben tot myn oogmerk, en wellicht te veel naar het óógmerk van andererj. De waarheid ook, hoe zeër miskend en ontveinsd, heerscht altyd onzichtbaar, en de ondeugd doet haar niet minder hulde dan de deugd. Rampzalig Vlisfingen! gy die de eerfte der Nederlandfche Stéden Uwe Poorten vóór de Dwinglandy gefloten, en der Vryheid hebt opengedaan! gy die zoo veel toegebracht hebt tot opbouw en luister van het Vaderland! liet dan de nyd op uwe rust en welvaart niet toe, dat gy gefpaard bleeft van het lot uwer Nabuuren! moest een deel uwer eigen Burgeren verblind genoeg zyn, om zich of daar toe te laaten aanvoeren, óf zich aan uwe verdédiging te onttrekken! Gelukkig zy die zéggen kunnen; ik althahds heb 'er geen deel aan! Dit is myn voorrecht, Ed; Achtb. Heeren! en ik houde my verzekerd, dat, indien Hechts de Militie, alhier ter dier tyd in Guamifoen, de orders, die hun door den Raad dezer Stad, óp den 6 February, 1 en 27 July 1787, gegeeven waren, die zy zoo wel als die van denl Burger-Krygsraad goedgekeurd hadden, en by herhaaling plechtig en uitdrukkelyk aangenomen opi te volgen, had gelieven na te komen (gelyk ife altoos vernacht had, en 't gene zoo licht te doeö ge-  de Gebeurtenissen in ï.787 enz. voorgevallen, 24* geweest was ,) Vlisfingen zich thands in zulk een jammerlyken toeftand niet zoude bevonden het»- ^Hoehetzy, Ed. Achtb. Heeren! myn taak alhier is afgedaan! Gaarn had ik dezelve op een voeg. zaamer wyze geëindigd. En niemand kon minder dan ik verlangen daar, in te volharden, zonder de goedkeuring van U Ed. Achtb. en het vertrouwen der goede Burgery. Deze trouwens waren myne grootfte aanmoediging, en verhinderden my meermaaien een post neder te leggen, welke ie zwaar was voor myne lighaamskrachten, en welke ik tegen voordeeiiger en a'nzienlyker eer-ambten, had kunnen verwitfelen. Ik heb zoo veele blyken genoten van het vertrouwen en de vriendfehap vau TJ Ed. Achtb., dat ik daar aan niet dan met de hartelykfte erkentenis gedenke. Nimmer ook i'zoo veel my voorftaat) htb ik met iemand van U Ed. Achtb* federt myne eerfte admisfië tot derzelver deliberatien, eenig perfooneel verfchil gehad, of van u Ed. Achtb. eenige reproche geleden , wegens dö' waarneeming myner functien. En wat de goede Burgery van Vlisfingen aangaat-, ik heb voor allen, zonder onderfcheid van rang of denkwvs, my toegelegd, met de hartelykfte belangneéming, met opoff-ring van myn jeugd, en ten Koste dikwerf myner gezondheid. Niemand heb ik immer opzettelyk beleedigd, eo nog vleye ik my met de erkentenis, achting en vriendfehap der meeste en der notabelfte Burgeren, zelf van vee» len, die van my in het begrip nopens de publieke) zaaken, gcoirdeeld worden te verfchülen. Ook erkerne ik operlyk de hartelykbeid, waar made fooi* Itfrgeö hunner by de Heeren Gecommitteerden vari zyne Doorluchtige Hoogheid, op de herftelling van my in myne fu;.ctiet; meermaalen hebben Bangedrongen. De totgenegenheid dezer braave öurgers, ?oude alleen in ftaat zyn om my de ondank-' baarheid van anderen te doen vergeeten. Geenszins echter ontveinze ik, zoo wel als eeniXXV. Deel. Q ^  24» Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gen myner mede-Regenten, gedeeld te hebben in den haat van fommige anders gefchikte Uurgers. Dir kon ook niet anders zyn, en het is de gewooi e belooning van zulken, aan wien de zorg van het gemeen Belang is aanbevolen, en die getrouw aan hunnen plicht, de geheime of openlyke machina, tien van onkunde, dwaaling, en eigenbaat durven tegengaan. De woede van 't Gemeen, heb ik aan myn Huis en Goederen mede ondervonden. Maar deze onkundige en misleide lieden , handelden als werktuigen , ingevolge hun voorfchrift. 't Vooruitzicht öp roof, verdoofde alle andere gewaarwerdingen. Men weet ook hoe licht het Gemeen te verleiden is, en ieder Menlchenvriend zal de lichtzinnigheid en verbastering van hetzelve, by veelen reeds, fchoon te laat befpeurd en in de gevolgen ondervonden, beklaagen. Wat 'er gebeurd zy op den 3 November 1787, is my en veelen van U Ed. Achtb. van naby bekend. De Burger-Krygsraad heeft door eene openbaart' oproeping der Burgery, buiten voorkennis van U Ed. Achtb. (en waar van ik thands liever niets mee." zeggen wil;, getracht de wederrechtelyke Remotie van tien Raaden dezer Stad te wettigen, in een zamenftel der frivoolfte redenen , welke men voor de ftem der goede Burgery heeft willen doen pasfeeren. Zelf namen vier bekende Burgers dezer Stad de moeite, om het gewigr daar van aan de Heeren Gecommitteerden van zyne Doorluchtige Hoogheid, op hunne wyze in cen'aropeleDeüuctie te adltrueeren. Maar ik heb met genoegen vernomen, dat zyne Doorluchtige Hoogheid, zoo wel eis Hoogstdeszelfs Gecommitteerden, van het wedtrrechtelvke dezer poogingen zoo zeer is over. tnigd geweest, dat Huogstriezelve daar op geen her minfte reguard beeft genomen, gelyk uit de weder aanftclling van vyf der tien Raadeo, en van elders, ten klaas (len is gebleeken. Ook refervecre ik aan my (gelyk buiten twyffel de negen overige Hee-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 24.3 Heeren die op dezelfde wys als ik befchuldigd en mishandeld zyn, zich ook voorbehouden) de faculteit, om my voor de fchending van myne eer behoorlyke voldoening te verfchaffen, en alle myne rechten, hoedaanig dezelve ook zyn mogen, te handhaaven, daar en wanneer ik zulks te raade vinden zal. Indien het ons had mogen gebeuren, uit krachte van het bekende Privilegie, door de Heeren Staaten van Zeeland den 9 July I659 aan de Regeering dezer Stad gegeeven, volgen* 't welk de Raaden nietvan hunne funótien mogen ontzet worden, ten zy om redenen in rechte gefundeerd, of dat zy met der woon de Stad verlieten, al was het Hechts provifloneel in onze posten herdeld te zyn, zoudeö Wy gelegenheid gehad hebben, de waare neigingen der Burgery van Vlisfingen te onderdaan. Niets was ook lichter geweest, indien men de gevoelens weeten wilde van zulken die in de Lasten zyn aangeflagen, en dus in zaaken van dien aart, als Burgers konden geconfuleerd worden. Niemand oqzer, indien hy ongelukkig genoeg geweest was van zich verdoken te zien van 't vertrouwen der goede Burgery, ja zelf van een noemenswaardig deel vau dezelve, zou door geweld of plundering hebben moeten gedwongen worden zyuen post neder te leggen. !k weuiche ondertusfehen die Leden van U Ed, Achtb., die door hunne herftelliog een geringe doch rechtmaatige vergoeding ontvingen, geluk met deze uitkomst. De verdubbelde liefde der Burgery, vergoede deze waardige Mannen verder het ongelyk, hen aangedaan, en verligte den last thands weder op hunne fchouderen gelegd! Wat my aangaat, Ed. Achtb. Heeren! wanneer ik te rug zie op de zorgen en onaangenaamheden, die de adminidratie van publieke funótien do ir gaans vergezellen, wanneer ik in aanmerking neem den orgilukkigen en crinquen toedand van h-'c Va. derlaad en bytonder dezer Stad, vinde ik pypr vlpfiQ_ a èige  244- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dige redenen , om my zei ven gelukte wenfchen, meedomst, die my thands gegund wordt: vooral, vermits ik daar by genieten mag het getuigenis vaneen g >ed geweeten, 't gene my geenerley moedwillige afwykingpn of sade trouw, in de wa-irneeming myEtr ambtsbodietii: gen verwyt: en 'er bovendien voor myn eer en goede naam (waaromtrent ik geenszins onverfchillig ben), voorzoo veel des noods by de Publicatie van zyn Doorluchtige Hoogheid van den 3 April «788, is gezorgd. Ondertus'chen z 1 ik tiet ophouden myne vuurigfte we< fchen voor het welzyn myr.er ongelukkige Gcbcorteflad. hoe zeer ik daar in by fcinm gen 1 miskend en mishandeld ben, uit te ftorten; terwyl ik wegens merfchelvke feilen en zwakheden, zoo wel sis iemand anders, aarfpraak meen te mogen maaken, op de toegeevenheid myner Medemen* fc^ 60. In Burgergefc'iillen van dien aart, en van die Iargcu'i'ighetd, als wv beleefd hebben, altoos het juiste midden te hou Jen, nimmer door ovcryling var driften, door misvatting^ of verkeerde berich'en van het fpoor te wyktn, is voor Merfchén die de onvolmaaktheid hunner' natuur riet afleggen kunnen, welke party ?y ook geoirdeeld worden toegedaan te zyn, ormocglyk. Hét kan ook niet anders zvn, óf een' Minister, die by het vertrouwen zyrer Committenten moed heeft, om voorde rech- , ten en be'anger s van ?yn Vaderland of Stad, volgens zyn last of ra zyn inzien, met gepasten yver te waakeri, moet z:ch vy anden-op den halS haaien. Maar hoe veel meer is een Minister aan heimelyke of operbaare vyanden blootgefleld, wanneer hy bt ha'ven zyn Minifterie, nog vt rfcheide andere ComnvsHVn heeft waar te neemen! Hoe vermenigvuldigen hier door zyne zorgen, maar ook de gelegenheden, om zyne d« :den te bedillen en af te keuren! Hier van meen ik in eigen Perfoon, een le< ndig voorbeeld te wezen. Aan het vertrouwen toch van U Ed. Achtb., van zyne Doorluchtige Hoog-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 245 .Hoogheid, van Hun Hoog Mogenden, en van de .Hetren Staaterj van Zeeland ('c gene ik msc dankbaarheid erkennej, ben ik onderfcheideo Gommisffien van diverfen .iart en gewicht verfchuldigd, ea in den korten omtrek van dertien jaaren, in welke ik aan de publieke zaaken eenig deel hrd, had ik 'de eer lot de gewichtigfte deliberaties van het 'Land te zyn geroepen, en tot de Vergadering van het gemecne ijondgenootfchap, en de daaruit fpruitende BsHigaes, te zyn afgevaardigd. Het eerfte blyk van ü Ed. Achtb. vertrouwen, ontving ik den 30 Ap:il 1774, wanneer U Ed. 'Achtb. aan my,, pas twee en. twintig jaaren oud, den post van cweeden Penfionaris, voorma fis on bekend, geliefden op te draagen. Zes jaaren lang heb ik dezelve zonder eenige beiooning waargenomen, en toen U Ed. Achtb. my op den 24 Juny 1780, tot eerften Penfionaris in plaits van den Heer van Sonsbeeck geliefden te committeeren, mogt ik daar in een onlochenbaar bcwys der, goedkeuring van U Ed. Achtb, op myn gedrag, ontwaaren. Op den 20 May 1776, had ik de eer, in plaats van mynen Vader, tot Raad dezer Stad door zyne Door luchtige Hoogheid geëligeerd te worden: terwyl op den voordracht van U Ed,. Achtb., my door de Heeren Staaten van Zeeland, ten jaare 1781 opgedraagen wierd de functie van Ontvanger van het Collateraal, over de Stad Vlisfingen en Resfort. Behalven differente kleine Stedelyke commisfien, was ik ten jaare 1783 aangefteld tot Thefaurier dezer Stad, een functie, waar in ik de vier volgende jaaren ben gecontinueerd, en met veel genoegen, fchoon tot merkelyk bezwaar myner overige ambtsbezigheden, ben werkzaam geweest. — Als Pen'fionaris, was ik een der ordinaire Gedeputeerden van U Ed. Achtb. tot de Staatsvergadering van Zeeland, en gecommitteerd tot de ordinaire en fecrete Befoignés. De berrekkiug, die ik hier door kreeg tot de respective Staatsieden van Zeeland, baande my den weg tot een der gewigtigfte en aanzien- q 3 iyk-  546 Verzameling nctn Stukkèn betrekkelyk W lykfte Commisfien, daar de Heeren Staaten van Zeeland my de eer aandeeden, om my, benevens de Heeren van Lynden, van Citters en van de Spiegel, te committeeren ter Vergadering van Hup Hoog Mogenden, en tot de Perfoneele Com. mi fie van het Defetfie-wezen. Hier door kreeg ik gelegenheid, om in de deliberatien van Hun Hoog Mogenden te partidpeeren, en dit gaf weder aanleiding, dat Hoogstdezelveti aan my, benevens de Heeren van Wyn en Wichers, opdroe- fen, eere Commisfie tot onderzoek der zaaken van e West-lndifche Compagnie. Eene Commisfie", welke ik ter liefde myner Provincie en GeboorteStad, welke in een accommodement wegens de Navigatie op Esiëqacbo en Demerary en den Slavenhandel, zoo zeer geconcerneerd w::ren, had op my genomen: en ik durve my tot hét deswegens den 19 Maart 1787 gedaane Rapport, en de bewustheid der Heeren Gedeputeerden tot de Vergadering van Tienen gerustelyk refereeren, hoe aanhoudend, menigvuldig en opereus, deze Befoignes fpeciaal ook voor my geweest zyn. In een trarquilen tyd zoo vecle dnderfcheiden betrekkingen te vervullen, zou voor iemand van myne jaaren en ondervinding, mooglyk arbeids geDoeg verfchaft hebben: maar dit te doen in een tyd van troebles en oneenigheden, waar in dagelyks nieuwe en zeer delicaate objeöen emergeerden, waar in de beste poogingen misduid wierden en gedwarsboomd, was eenen taak , die myne krachten overtrof, en welke ik nogthands door 's Hemels byfiand, met lusten yver gefouteneerd heb, tot ik op het onverwachtst van alle myne funöien ontzet ben, de ontvangst van het Collateraal alleen uitgezonderd. Wat ik ondertusfehen in alle opgenoemde betrekkingen voor myn Vaderland en de Stad Vlisfingen gedaan heb, past my niet op te haaien. De Registers van U Ed. Achtb. en van verfcheiden Departeineuten, draagen 'er bewyzen van, en op de be-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 247 bewustheid van alle de genen, met welke ik de eerhad in eenige Commisfien te occupeeren, ja zelf op de bewustheid van hen, die my vervolgd hebben, durf ik my gerustelyk beroepen. Ook zou ik niet verlegen zyn, om van myn gedrag re«ea« fchap te geeven, en ik vleije my, dat ik in ftaat zyn zou, alle onzydige beoirdeelaars te overtuigen , dat iK een beter behandeling verdiend hai. Indien ik nogthands door eigenliefde my hier in vergrypen mogt, indien U Ed. Achtb. of de Burger Krygsraad, of iemand anders, eenigebelchuldiging ter zaake myner officien mogt oirdeelen te kunnen fustineeren, weigere ik geenszins voor myne competente Rechters, my te verantwoorden. Tot bevrediging der Burgergefchillen, fpeciaal ook zoo ver de rechten van den Heer Erf-Stadhouder of het Huis van Oranje daar in geconcerneerd waren, heb ik, iu een tyd, toen veelen daar toe de moed ontbrak, openlyk meer gedaan dan veele anderen, die zich kwanswys daar van de vrienden noemen: waar van het overfchot myner Papieren, zoo wel als voornaame Mannen nog in 't beftuur., getuigenis zouden kunnen geeven. Dit zeg ik niet, Ed. Achtb. Heeren! om myn Patriottisme te ontveinzen. Het zy verre! vau myn eerfte jeugd af, floeg myn hart voor myn Vaderland. Myn geheele leeven ook heb ik befteed, aan het onderzoek van deszelfs rechten en belangens. Maar ik meen, dat myn Patriottisme beftaanbaar was en nog is met de Conftitutie, zoo wel als de Regeeringsforrn van ons Gemeenebest , en ik ben bereid het af te leggen of te veranderen, zoo draa men my beter onderrecht. Ook meen ik verdraagzaam geweest te zyn, omtrent de gevoelens van anderen. Niemand heb ik myn begrippen opgedrongen, of gehaat om dat hem de myne mishaagden. „ Maar ik heb genoeg gezegd, Ed. Achtb. nee. ren! mogten Hechts zoo veele flachtoffers, welke de voorgewende yver voor de oude Conftitutie en  248 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de goede zaak, binnen deze Stad heeft aangerecht,, niet vruchteloos verfpiJd zyn! Mogt Vlisfingen i eenmaal het lang beloofde heil zien daageii, en 1 gunftig verfchoond biyven van de rampzalige ge-volgen, welke uit dergelyke onderneemingen, vol- ■ gens de orde der dingen, plegen voort te komen!! Het mishaage U niet, Ed. Achtb. Heeren! dac: ik ter dezer gelegenheid eenigfints breeder in detail I getreeden ben. Gelieft het niet te houden voor de: uitwerking van misnoegdheid, wegens de myaange-. daane'veiongelyking, of voor eene pooging om myh : eigen daadeu te roemen: maar fchryfe het alleen, toe aan de yver voor myn eer, die ik gaarne bui- • ten verdenking hield, en aan deftnert, die ik ge voel over de mishandeling myner Mede-Burgeren i en Geboorte-Stad. — Ik heb niet zonder aandoe- • cing (dat kan ik niet ontveinzen) gezien, hoe ik: benevens negen myner mede Regen'en, in de Misfives, door de overgebleven eu pj&fehte Leden, van U Ed. Achtb. Vergadering, den 30 Septem-. ber en 3 Oclober 1787. aan zyne Doorluchtige; Hooghtk: gefchreeven, en naderhand mei der: druk ; gemeen 'gemaakt, ben afgeteekend als iemand, die; eene verandering in de Confiirutie bedoeld had, en 1 het vertrouwen der goede Burgery verlooren: en. van ter zyde heb ik met geen minder leedwezen. vernoemen, dat men van tyd tot tyd diedenkbeel-■ den leevendig houd, ja zelf releveerd in fiukken,, welke fchoon zy minder notoriteit hebben, nog»' thands by fommigen een nadeeligen indruk zouden . kunnen maaken, contrarie de gemanifesteerde'intentie van den Heer Erf-Stadhouder: zonderineen fpc ciaale dfc'cUj fie van het een en ander te treeden , heb ik gedacht deze gelegenheid te rnpgen waar- ■ neemen, om op een discreete wyze voor de vindicatie myner eer te vigileeren. Ea het zoude my leed doen, indien ik, of in de behandeling daar van, of dooK de uitgebreidheid dezer Misfive, U Ed, Achtb. of eenig Lid van U Ed. 4chtb. Vergadering, mogt mishaagst hebben,, Ver-.  de Geteurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 249 Vergun my ook Ed, Achtb. Heeren J dat ik UEd, !Achtb. eerbiedig dankzegge voor de gntieufe Re' folutie , waar by U Ed. Achtb aan my op den 26ften /December laatseleeden, hebben gelieven te veri'gunmn, het gebruik van en het acces tot 's Stads ^Bibliotheek. Ik merke dezelve aan als een bewys lder goedwilligheid van U Ed. Achtb. omtrent my, en ik neeme de vryheid eene compleete Catalogus 'van die aanzienlyke Verzameling, door my met bei hulp der Heeren Sandra , van Polanen en van (Royen geformeerd, aan U Ed. Achtb. aan te bie» Iden, my vleijende dat dezelve U Ed. Achtb, niet [Onaangenaam zyn zal. Mogt het U Ed. Achtb. beihaagen, om eenmaal, ingevolge de uitdrukkelyke :begeerte van mynen overleedenBloedverwam , den :Burgemeester W. B. Lambrechtsen, zyne aan de iStad gefchonkene Bibliotheek, tenalgemeenen nutte te doen dienen! De Allerhoogfte fchenke U Ed. Achtb. uit de :bron zyner algenoegzaamheid , de noodige wys. iheid, voorzichtigheid en moed, in den moeilyken itaak, die op Uwe fchouderen rust! Hy bekroone de befluiten varfU Ed. Achtb. tot heit dezer Stad :en Burgery genoomen, met «yne goedkeuring! de 'Perfoonen en Famihen van U Ed. Achtb. met zyne 1 beste zegeningen! Ik neeme de vryheid my in de gunst en befcher;ming van UEd. Achtb. aan te beveelen, my ook : daar mede vleijende, indien mynen dienst immer aan ideze Stad en Burgery van eenig nut geweest is; teri\vy\ ik voor het overige, U Ed. Achtb. verzekere ivan de verfchuldigde gevoelens van eerbied, waar imede ik de eer heb te zyn Edele Achtbaare Heeren! U Ed. Achtb. onderdaanïgen en zeer gehoorzaamen Dienaar, {was get.) N. C. Lambrechtsen. Vlisfingen, den 6 February 1790. Q.J No.  250 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot H°. 2075. Refolutie vn de Regeering der Stad Vlis' fi-nen op voorfz. Misfive ^an den Oud-P enfionaris Lambrfchtsen, tendeerende tot approbatie van er. tusjchen hem en den Griffier van den DomeinRa-d, gefiooten Conventie. In dato den 6 February i7yo. Is na deliberatie goedgevonden en verftaan, den Heer Oud-Penfiouaris Lambrechtsen te bedanken voor zyne genoomen moeite , omtrent 't fluiten van een Conventie met den Heer Ardesch, over de nog openftaande diflërenten tusfchen deze Stad en den Domein-Raad van zyne Doorluchtige Hoogheid oen Heere Prinfe van Oranje en Nasfauw, en deszelfs gehouden conduite in dezen te approbeeren. Zullende Extract dezer aan voorfz. Heer OudPenfionaris Lambrechtsen , ten fine van naricht worden gedepecheerd. Accordeert met voorfz. Refolutie. (was get.) F. F. L. Pestee» No. 2076. Requestderie Middelburgen Vlisfingenont.. fiagm Regenten, aan de Heeren Staaten van Zee- • land, om refiitutie der Provinciaale Recognitiën., In dato den 15 September 1788. Edele Mogende Heeren! Geeven eerbiedig re kennen Mr. David vani Vis«lift, Oud-Raad en Oud-Burgemeester der Stad 1 M ddglbnrgj Mr. Bonifacjus Mathias Pous, Oud- • Rad derzelve Stad, Mr. Leonard Constantyni v n S< nsbeeck, Mr. Cornelis Versluys, Oud. . R'iièéëa der Stad Vlisfingen, Mr. Nicolaas Cor-. jjklis Lambrfchtsen, Oud-Raad en Penfionaris,, Mr. Francois Adriaan van Rosevelt Cateau en 1 Ja-"  ie Gebeurtenis/en in 17S7 enz. voorgevallen. 251 Jacoe Wouter Bouwers, Oud-Raaden der gemelde Srad Vlisfingen; dac ü Ed. Mogenden by Refolutie van den 2 October 1787, goedgevonden heb. bende, zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder te qaalificeeren, om tusfchen tyds zoodaanige verandering in de Collegi-.n van Policie en Juftitie binnen de Steden en Plaatfen dezer Provincie te maaken, als in de tegenwoordige omftandigheden volftrekt onvermydelyk zou zyn, behoudens in alle andere de Privilegiën derzelve Steden en Plaatfen 5 het zyne Doorluchtige Hoogheid behaagt heeft, de Supplianten van hunne Functien als Raaden, en een derzelven van zyne Ministerieele Functie te ontftaan, en anderen in hunne plaats aan te ftellen. Dat gelyk de Supplianten voor zich zeiven niet bewust zyn, door hun gedrag reden gegeeven te hebben, tot evengemelde privatie hunner Eereambten en Ministerieele Bediening, zy ook niet zonder byzondere fatisfaclie vernoemen hebben, het Declaratoir van Hooggemelde zyne Doorluchtige Hoogheid, dat de ontfiagen Regenten en Ministers daar door niet worden gekwetst in hunnen goeden naam en faam, veel min dat dezelve mogen worden gefufpicieerd, zich in de Regeering van .Land of Stad, niet naar behooren gedraagen te hebben &c. Dat nogthans de Supplianten vermeend hebben, , aan zich zeiven en hunne huisgezinnen verfchul, digd te zyn, om eerbiedig te infteeren op de reftitutie der Provinciaale en Stedelyke Recognitiën , door de Supplianten by de acquifitie hunner refpective Ambtsbedieningen, waar vanzy thands ontzec zyn, betaald. Dat de Supplianten zouden vreezen te kort te doen aan de rechtveerdigheid van D Ed. Mogenden , indien zy ondernamen de gronden hunner fustenue in het breede, aan U Ed. Mogenden voor te draagen, ende hardigheid, welke 'er in zoude gelegen zyn, indien de publiekeFinantien wierden i  252 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gebencficeerd ten nadeele der Supplianten, als door wier Succesfeumn, de gewoone Recognitiën wederom zyn betaald geworden. Verzoekende zy mitsdien refpectueuslyk, dat hec U Ed. Mogenden bebaage, aan ieder der Supplianten te doen reftitueeren de fomrra van vyftig ponden Vlaams, zoo veel door ieder derzelve voor hunne aanftelling als Raaden in de Vroedfchappen der Steden Middelburg en Vlisfingen refpective aan den Lande is voldaan, en daar en boven aan Mr. N. C- Lambrtchtsen de fomma van. twee honderd ponden Vlaamsen, zoo veel dezelve voor Provinciaale Recognitiën ter zaaké zyner admisfië als Penfionaris der S'tad Vlisfingen heeft gefourneerd; mitsgaders t»og vyftig ponden Vlaamsch aan Mr. Bonifacius Mathias Pous, wegens Recognitie over zyne aanftelling als Staate van Walcheren, wegens de Stad Middelburg; welk Ambt de Heeren van Middelburg hebben gelieven teconfidereeren, als een notoir gevolg van het radicaal derzelve Stad, en op dien grond goedgevonden, dat het zelve mee een ander zoude worden gefuppleerd. 't WTelk doende &c. (was geteekeni) David van Visvliet. B. Mathias Pous. L. C. van Sonsbeeck. Marikts Ema-. nuel Cornelis Vkrsluys. P. G. Scho." rer en J. A. Bourdon, als procuratie hebbende van de Heer N. C. Lambrechtsen. F. A. van Rosevelt Cateau, en a's procuratie hebbende van J. W. Botjwens» ';  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, aj'.j N9. 2077. Extracl uit de Refolutien der Heeren Staaten van Zeeland van den 19 Janaary l?89, behelzende provijioneele dispojitie op de Requeste van Mr J. F. Pottey Turcq,07?i refiitutie zyner Recognitiën. Is geleezen het Request voor Mr. Itel Fredeirik Pottey Türcq_, te kennen geevende, dat Hun .Eé. Mogenden hadden gelieven goed te vinden , zy: ne Commisfie als Raadsheer in den Hoogen Raade iinte trekken (*), en verzoekende derhal ven reftituitie, van de door hem Supplianten betaalde Recogïnitien en verdere debourfementen, tot voorfz. pose 1 behoorende. Waar op zynde gedelibereerd, is goedgevonden ien verftaan, het voorfz. Request te renvoijeeren aan 1 het Commisforiaal befoignc van den 15 September Ü788, gedecerneerd en te houden met eenige Heeirèn Gecommitteerden uit de Provinciaale Rekenkairher, over het Request van Mr. Davtd van Visvliet ten verdere door zyne Hoogheid ontflage Regenten tder Steden Middelburg en Vlisfingen refpeCtivelyky rom reftitutie van hunne betaalde Provinciaale Re[cbgnitien als Raaden, — op Rapport aan deze Verjgadering fimul et femel. En zal Extract dezer RefoUutie aan de Heeren van de gemelde Rekenkamer itot derzelver verricht worden gezonden. Accordeert £fc. (was get ) W. A. de Beveren. (*) Dit is gefchied by Staats-Refolutie van den 15 May 1788. No.  «54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 2078. Staats-Rapport van den 7 December 1789» op de voorfz. Requeste. . De Raadpenfionaris heeft gerapporteerd^ uitnaam van Heeren Commisfarisfen, ingevolge Hun Ed. Mogenden Refolutie van den 15 September 1788, met en benevens eenige Heeren uit de Provinciaale Rekenkamer» geëxamineerd hebbende de Requesten van den overleedenen Mr. David van VisvliETj Oud-Raad en Oud-Burgemeester der Stad Middelburg, Mr. Bonjfacius Mathias Pous, Oud-Raad derzelver Stad , Mr. Leonard Constantyn van Sonsbeeck, Mr. Cornelis Versluys , Oud-Raaden der Stad Vlisfingen, Mr. NicolaasCornelis Lambrechtsen Oud-Raad en Penfionaris, Mr. Fran» cois Adriaan van Rosevelt Cateau, en Jacob Vy'outer Bouwens, Oud-Raaden der gemelde Stad Vlisfingen; alle door zyne Doorluchtige Hoogheid volgens qualificatie van Hun Ed. Mogenden Refolutie van den 2 Oclober 1787, op Hoogstdenzelven geftrekt, ontfiagen van hunne functien als Raaden, en een derzelver van zyne Ministerieele functie; en verzoekende, om redenen by derzelver Requeste, en in de Notulen voorfz. van den 15 September 1788 geëxtendeerd, reftitutie van hunne aan den Lande in derzelver onderfcheide functien, betaalde Provinciaale Recognitiën. Dat Heeren Commisfarisfen in corfideratie geno» men hebben, dat by verfcheiden van de Supplianten, naontflag, zoodaanige functien van Commisfien en ontfangfien zyn bekleed, en nog bekleed worden, die ieder van hun, uit hoofde van zyn radicaal, dat hy in de Regeering had, verkreegen heeft; dat ook de Supplianten blyven jouisfecren vsn zoodaanige voorrechten als gewoonlyk aan OudRegenten geaccordeerd worden, en dat zy zich dus niet zouden kunnen beklaagen voor die avantages, derzelver uitgefchooten Recognitiën ten besten te geeven. — Dat echter de Retroacta onderfcheiden voorbeelden aan de hand geeven van reftitutien, zoo  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 255 «00 van Provinciaale Recognitiën als van Ambtfournisfementen, fchoon dezelve niet in allen deele paralel zyn, aan het geval voor handen. D3t Heeren Commisfarisfen dus liefst de dispofitie aan Hun Ed. Mogenden zullen overlaaten, alleen met deze by voeging, dat , daar de Supplianten , volgens het Declaratoir van zyne Doorluchtige Hoogheid van hunne Eerambten zyn ontfiagen» zonder daar door gekwelt te worden in hunne goeden naam en faam, veel min, dat dezelve mogen worden gefuspicieert zich in de Regeering van Land of Stad niet na behooren gedraagen te hebben, dit eenige reden geeft , om favorabel tot reftitutie der Recognitiën te advifeeren; temeer, daar de Provincie , door de aanftelling van de nieuwe Raaden, den Minister en Staaten van Walcheren, in plaats van de Supplianten daar door geene fchaade zoude l.yden ; en het bedenkelyk kan voorkomen, dat dezelve zich ten koste van particulieren zouden ver* ryken. Waarop zynde gedelibereerd, hebben de Heer van Lynden voor de Fleer Eerfte Edele en de Heeren Gedeputeerden van de refpective Steden, Copie van het voorfz. Rapport verzogt, om daarop te verdaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen , en is mitsdien de lïnaale Refolutie aangehouden tot nadere deliberatie. Accordeert met voorfz. Refolutie.  i$6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 2079. Request van J. J. Bilhetmer, Burger der Stad Vlisfingen, aan de Heeren Staaten van Zeela.d den 4 December 1789 geprcefenteerd, om reftitutie der Provinciaale Recognitie van den Hee. re ]. W. Bouwens , als Raad der Stad Viiijin. gen ontfiagen. Edele Mogende Heeren ! Vertoond eerbiedig Jan Jacob Bilheimer, Burger der Stad Vlisfingen , dat de Heet Jacog Wouter Bouwens voormaals Schepen en Raad derzelve Stad , doch ten jaare 1788 benevens eenige Regenten door zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, vermogens de auctoriteit van U Ed. Mogenden van bovengemelde zyne Ambts^ bedieningen ontfiagen, op zoodaanige eene wyze als aan UEd. Mogenden volleedig bekendis, den Suppliant heeft aangezogt, om hem over te laaten eenige winkel goederen, die hy tot zyne reizeen kleeding noodig had , verklaarende hem Suppliant te zullen betaaleo uit zyne Provinciaale Recognitie waar van hy met en benevens eenige andere ontfiagen Regenten van Middelburgen Vlisfingen, eenigen tyd te vooren de refiitutie aan U Ed. Mogenden by Requeste verzogt. had: dat hy Suppliant, als geen kennis van dergelyke zaaken hebbende, en deswegens eenige zwaarigbeidmaakende, gemelde Heer Boüwens den Suppliant heeft doen obferveeren, dat, vermits niemand, van wat rang of ftaat hyzy, agtcrvolgens de Grondwetten en oude Conftitutie van den Lande van Zeeland , uit zyn recht of bezit mag gefield worden, ten zy hy in rechten verwonnen zy , en dat zelf dit recht aan de Raaden der Stad Vlisfingen, verzekerd is door een plechtig Octrooy of Privilegie van U Ed. Mogenden , in dato den Q Juny iö . Het is U Ed. Achtb. allen bekend, dat de Heer ,J. G. Bert, thands nog wooncode te Leiden, van voorneemen was om zich met der woon-binnendeze Stad neer te zetten, en dat hy daar;.toe reeds aanftel had gemaakt, door het koopen en laaten repareeren van een aanzienlyk huis. De Stad kon het zich tot een gelukrèkenen, zulk een Ingezeten binnen, haare muureu te .ontvangen: een Man, die behalvén een huishouding evenredig aan deszelfs toeftand, van een aanmerkelyknut fcn voordeel voor dezelve by vervolg, kon zyn, deels door eigen vermogen, deels door dat van den Heer J. T. B00DE, deszelfs Schoonvader, en deels door vrienden en bekenden, dewelke in Esfequebo en Demerary woonen. De Heer Boode onder anderen, een Man geacht wegens zyn edelmoedig caracter, en ontzien wegens zyn groot vermogen, zoude, door het domicilium van zyn zoon alhier, op deze Stad een naauwe betrekking krygen, waar door van de ruime voorraad van Producten, die hy jaarlyks inzamelt, ver het meerder deel binnen deze plaats zoude worden aangebracht. Dit zou aanleiding geeven, dat men alhier eene nieuwe tak van Commercie, de vragtvaart rjamelyk op Esfequebo en Demerary, zoude moeten Oprechten. Zulke acquifitien zouden den Bur-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 203, ger,yx>orfpoedig maaken , den Ambagtsman een getJu'ung heftaan verfchaften , en aan Stads fiaancien nieuwen voorraad opleveren. ' Dan Ed. Achtb Heeren! ik moet een andere' tyding brengen. De Heer Bert heefc my gelast om, het'werk aan zyn huis' te doen ftaaken, en hetzelve, te fluiten; verklaarende, naar herwaards nier te zullen komen, ten zy ik hem, Aellig konde verzekeren ,, dat hy voikomen op eene zekere en veilige inwooÜibg onder de befchermihg.de.r wetten en der Juftitie , kan ftaat maaken. 'Zyn Ed. verlangt te meer zoodaanige een verzekering te erlangen, daar hy w'énsch'te van de. gelegenheid te proflteeren, dat een Schip naar de Colonie van Demerary zeilree ligt, om derwaards tyding van de omftandigheden ,dezer Stad te zenden, ten einde allen de genen, waar od hy betrekking heeft , te waarfchouwen van zich te wagten met op deze' Stad eqn enkele baal of vat af tefchepen, nadien men niet zeker zouzyn, dat men zyn goed het eene half uur gearriveerd zynde , het andere half uur nog zou bezitten , Ik heb my buiten ftaat gevonden , om aan dit verzoek re kunnen voldoen, en daarom geoirdeeld.het zelve te moeten brengen ter kennis van U Ed, Achtb. Maar Ed. Achtb, Heeren! is het niet hoonende'^ niet vernederende voor elk, die eepiggevoel van eer heeft, 't zy Regent, 't zy Burger; dat'Vreemdelingen, die geneigd zyn om zich met ter woon hier' te plaatfeti , in de noodzaak gebracht worden, om vooraf zekerheid te vraagen, tot eene veiligeipwooning? Hoe vernederend voor een Lid van Staat, het publiek crediet zoo Verre te misfen , dat het zich aan dergelyke buitengewoone maar noodzaakelyke vraagen, ziet bloodgefteld! Hoe beledigend voor den Souverein, de Heeren Staaten van Zeeland, die by Hoogstderzelver nadrukkelyke waarfchouwing van den 1 July 1787 en opgevolgd Plakaat van den 13 May 1787, zooernftig alle oproer en geweld verboden hebben, mét , ~ • '" ' R 4 ■ r** ' - aan-  $64 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot aanfchryving aan alle Magiftraaten en Officieren» dm daar aan ftiptelyk de hand te houden! Hoe beledigend inzonderheid, voor zyne Door» luchtige Hoogheid den Erfheer dezer Stad, die by Hpogstdeszelfs Publicatie van den 20 Maart 1788, én 3den April daaraan vólgende, alhier gepubliceerd, den Heer Bailjuw dezer Stad mitsgaders Burgemeesteren en Regeerders van dezelve, welernftig Reeft gerecommandeerd, alles aan te wenden en in *t werk re ftellenx wat zoude kunnen dienen, toe vermeerdering en bevestiging van de rust, bloei er welvaart van deze Stad', en ter bevordering van de Imini'ftratrè eener onpartydige Juftitie ï Toont rnen niet veel eer, door zoodaanige onn rustige bcweegingen aan te ftooken of uit te voeren , m plaats van vrienden van het Doorluchtig Orar j --Huis te wezen , en deszelfs belangens te behartigen; in tegendeel, fteeds gezwporen vyapden daar van te wiilen zyn? 'Dan helaas! de óndervinding heeft geleert, en leert nog dagelyks maar al teveel, dat, wanneer hi t met de byzondere belangens niet ftrookt , men zich weinig aan zyne Doorluchtige Hoogheid, of Hóogstdeszelfs beveelen laat gelegen leggen. ——r Veelen trekken het masker van Oranjeaan, omdaar onder, zoo zy meenen, alle godloosheid ongeftrafc te kunnen uitvoeren. Terwyl in tegendeel, wanneer men als waare vrienden' van dat Doorluchtig Huis wil handelen, alles gehoorde aan te wenden, om de Publicatie van zyce Doorluchtige Hoogheid te gehoorzaamt n. Dan zou men eerst zien, ingevolge het verlangen van dien Vorst, dat vrede en eendracht herleefden, en elkander* belangens behartigd wierden; waar door het deze Stad zou'welgaan, en waar doorinsgelyks de eer en grootheid van zyne Doorluchtige Hoogheid zou toeneemqn. M aar Ed. Achtb, Heeren! ik vraag (en daar heb ik. recht toejzyn 'er Wetten ? zoo ja» waarom worm n die niet fterker gehandhaafd ? : Om  ie Gebeurttnisfen in 1787 enz. voorgevallen. a5y Om te bewyzen, dat dit niet gefchied, heb ik. riet anders noodig, dan my op de weetenfehap van Uw Ei. Achtb. zelfs te beroepen, Deze durf ik daar op gerust rec^rneeren. Heeft men tot op dit oogenblik eenige legale kennis, , wie die onrustige beweegingen hebben doen gebooren wordenof waar aan zy hunnen oirfprong verfchuldigd zyi ? Is 'er reeds onderzoek naar de fehuldigen gedaan, of weet men het? Heefc men dan daaromtrent reeds maatregelen genoomen» om draf te oeffenen? Het kan geen onderzoek genaamd worden , wanneer men op den vollen middag met geftooten oo« gen wandelt; of dat men ter (linkerhand zou gaan, wanneer het ter rechterhand brand. Ik mag niet zwygen, Ëd. Achtb. Heeren! ook vreeze ik geen geweid al was het zelfs dat men my laagen in de duisternis leid.e; nadien ik volkomen vertrouw, dat zoodaanig leed niet ongewroken blyYen zal. Verre het meerderdeel der Ingezetenen dezer Stad* zullen door het derven van alles, wat voorfpoed k;an opleveren, en waar uit zy hun beftaan kunnen hebben, tegen Uw Ed. Achtb. moeten getuigen, wanneer de oirzaaken van het hun nadeel doende kwaad niet worden opgefpoord, ontdekten daadelyk geftraft. Trouwens dit is volftrekt noodzaaklyk,wil men blykengeeven , dat men waarachtig gezind is tot welzyn van deze Stad en Burgery werkzaam te wezen. Ik verzekere Uw Ed. Achtb. dat indien alle zaaken, zoodaanig als die thands gebeuren, hun gang moeten blyven gaan, het volftrekt onmooglykword dat lieden van eer in de Stad blyven. Want af te hangen van misfehien vyf of zes oproerkraaiende Burgers en Ingezetenen, eeuwig in het onzekere van deszelfs bezittingen, te woopen , kan alleen bekoorlyk zyn voorzulken, dje rust in onrust zoeken. R 5 En,  266 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot En, Ed. Achtb. Heeren! mag ik vraagen. welke zyn toch de redenen, om welke die woelgeesten zoo in beweeging zyn ? Moet ik het befchouwen voort te fpru en uit' hebzucht, om zich in het oproer door de goede, ren hunner Mede-Burgeren te verryken? Of moet ik in aanmerking neemen, den gedelabreerden toeftand van . zoodaanigen, die misfchien i gaarne wenschten in zulk onheil te deelen, ten ein* de door dit middel als met een pcnöcveeg, alle hunne fchuldèb voor betaald te houden ? Of moet ik het eindelyk aanmerken als een gees.' fel, waar mede men zoo lang wil kastyden, tot. dat men zyn bedoelde twistzoekende oogmerken heeft bereikt, en zyn zin geniet? . Verfoeilyke bèginzels, welke verdienden, indjpn' men daar van iets in het zekere kon ontdekken, dat aan de wereld wierden bekend,gemaakt, ten einde men konde zien en kennen, de gedrochten, door welke een Volk kan misleid worden. Dan, Ed. Achtb. Heeren! ik heb genoeg gèzegt om U Ed. Achtb. te overtuigen, van den ernst myner bedoelingen. ' Qpk vertrouwe ik, dat U Ed. Achtb met my zullen inftemmen ," zoo omtrent het behang öm de voortduuring of herhaaling de-; zër bedreigende geruchten en vc'orceemens tegen te gaan , als om fpeciaal den Heer Bert een voldoenend antwoord op deszelfs vraag te geeven. Ik neeme daarom de vryheid U Ed. Achtb. te proponeeren, of Q ,Ed. Achtb. niét. zouden kun. aen goedvinden, om by een beredeneerde Publicatie te'kennen te geeven , de verontwaardiging, waar mede U Ed, Achtb. bovengemelde bedreigingen en geruchten vernomen hebben, een ieder aan te maaneh tot rust en eendracht, dezelven herinnerende de Publicatie der Heeren Staaten van Zeeland en van zyne Doorluchtige Hoogheid, en waarfchóuwcnde van de ferieufe orders aaa de Militie r.51 •. efi t ><»» C Ji  de Gebeurtenisjein in 1787 enz» voorgevallen» 267 ,en Burger-Krygsraad reeds by U Ed. Achtb. ge? geeven, mitsgaders de aanfchryving aan den Heer Bailjuw, en van de ernftige voorneerne'ns van UEd. Achtb., om de góede orde binnen deze Stad en Resfort, achtervolgcns de fubfisteerende Wetten, te 'handhaaven en te doen handhaaven". Indien UEd.:Achtb. deze of dergelyke maatregelen gelieven te neemen tot herftel der weder geitoorde rust, en tgt-afichrik-dcr woelgeesten,- zal ik meenen vryheid te vinden, om den Heer Bert te engageeren,. om den arbeid in zyn huis te dopjj hervatten, en zich met zyn huisgezin herwaards te begeeven. Dan, indien onverhoopt U Ed. Achtb. kunnen befluiten, om van dtfze óf fóortgelyke middelen, tot behoud van Vlisfingen volftrekt noodzaakelyk, geen gebruik te maaken, zal ik myvoor myne Mede-Burgers, des gevraagd wordende, verantwoördelyk houden; en altoos kunnen verklaaren: dat ' ik alles heb verricht wat myn plicht van my vorderde; dar ik myn geweeten heb voldaan, dat ik voor de belangens van de Stad en Burgery tot het uiterfte toe hebbe gewaakt: maar dat myne, zoo ik 'meen, rechtmaatigcn yver niet is mogen bekroond worden, en dienvólgens 'dat wy'in aanmerking nemende onze Commercieele belangens en verplichtingen, ons gedrongen vinden deze Stad te verlaateu, dezelve gaarn ter bewooning afftaande aap de !zulken, die hunne Mede-Burgers tot flachtofFers hunner woelzieke oogmerken willen maaken. Niemand van U Ed. Achtb. (zoo ik vertrouwe) zal ray deze demarche kwalyk neemen, daar ik niet '„Hechts voor my zeiven, maar te gelyk voor het behoud van deze geheele Stad en Burgery fpreeke. Ik moet my dus verzekerd houden dat U Ed. • Achtb. bereidwillig zullen zyn ter beraaming en uitoefièning van alle zoodaanige middelen, als ten meesten nutte van deze Plaats zullen ftrekken. En daar ik de icfertie van den inhoud dezes in den  268 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den text der Notulen verzoeke, heb ik de eer my met alie veneratie te noemen. Edele Achtbaare Heeren! U Ed. Achtb. ootmoedige Dienaar, (was get.) Joh. Louyssen. No. 2083. Publicatie van Bailjuw, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Vlisfingen, ter weering van de bedreigende geruchten, die fommige woelige en onrustige Perfoonen hebben beflaan door de Stad te veifpreiden, in dato den 5 September 1789. Zie het XVI. Deel dezer Verzameling, N°. 1298. bladz. 1. N°. 2084. Aanteekening van Mr. A.J. C. Lampsins, Bailjuw der Stad Vlisfingen, tegen1 bovengemelde Propofitif van den Penfionaris Honorair Louyssen. In dato den 22 September 1789. Edele Achtbaare Heeren! Toen ik op den 29iten Augustus aan ü- Ed. Achtb. hebbe verzogt, om een affchrift te mogen hebben van de Propofitie door den Heer Penfionaris Lodyssen ten zeiven dage ter tafel van U Ed. Achtb. gebragt, had ik geen ander voorneemen, als orn gedegenheid te hebben, myn ambt, 't welk ik de eer heb uit naam van zyne Doorluchtige Hoogheid uit te oeffenen, vry te fpreeken van die aantichtirgen, welke in de Propofitie van den Heer Lodyssen tegens het officie ?yn ter nedergeileld. Myne aandoeninge, Ed. Achtb. Heeren! is niet minder, als van zyn Wel Edele, over de droevige ge-  ie Gebeurtenis/en in T787 enz. voêrgevaïïen. a5d gevleidheid onzer Stad; dezelve vermeerdert daag» fyks, wanneer ik zie, welke machinatien in het werk gefteld worden, om tweefpalc te verwekken, en hec vertrouwen te verminderen ; machinatien berokkend, by wien het zy moge, in myn oog verfoeijelyk! Het narrative aangaande het al of niet overkomen van den Heer Bert, niet tot den taak, welke ik my heb opgelegd, behoorende, zal ik met ftilzwygen pasfeeren, maar my alleen bepaalen tot het navolgende poinct. Of de gedreigde, en in de Propofitie van den Heer Lodyssen opgegeevene beroertens, in deze Stad. effect hebben gehad, al dan niet. En hier op is de bewustheid en de kennis van U Ed. Achtbaarhedens, genoeg ter antwoord: neen, Ed. Achtbaare Heeren 1 al wat men van een plunderziek Gemeen heeft willen uitftrooijen , alle opruijingen , waat mede men de goede Ingezetenen van daze Stad heeft willen betichten, zyn in rook verdweenen; en zoo 'er al eens werkelyk kwalykgezinden genoeg gevonden waren, die bezield met laage en verfoeijelyke oogmerken, hunne losbandigheden den teugel wilden vieren; zyn dezelve niet door de wyze voorzorg van de twee Heeren regeerende Burgemeesteren , door de Refolutie van dezen Raad gefterkt, niet te leur gefteld? 'Er zyn geen andere oproerkraaiers, als de zulken, die geen vertrouwen in de tegenwoordige Regeeringsform hebbende, de Wetten, de Juftitie, en de genen, die dezelve moeten uitvoeren, in verdenking zoeken te brengen, als of zy hunne plicht vergeten, en dus als onwaardige Regenten te doen voorkomen. Zulke oproerkraaiers zyn te zoeken onder die genen, die gefluit in hun boos voorneemen, het herftel der wettige Regeering benyden, en hunne wraak oeffenen door dezelve gehaat, of haatelyk te maaken. Eene onpartydige Juftitie, kan alleen dezelve in behoorlyke paaien houden, maar wat kan den Rech-  270 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Rechter dóen zonder befcheiden, die genen, die zulke gruwelen brouwen, wachten zich zorg.vut. dig, op dat men hunne euveldaaden niet bewyzëti zonde. Het vertrouwen alleen is thands genoeg, om die weidenkenden in rust en vrede te behouden, als men waakt voor hunne rechten, als men zorg draagt voor hun welzyn, dan wordt liefde en ach» ting voor de Regenten aangekweekt. Geheel anders; Ed. Achtbaare Heeren! was het voor de gelukkige omwenteling gefteld. Een verfoeijelyke Cabaal ftremde de Juftitie, vervolgde de Yveraars van de Conftitutie, en plunderde als "t ware, den Stadhouder van zyne Voorrechten, Regenten, Burgers, Ingezetenen, 't Gemeen zelfs was befchimpt en onderdrukt; dus getergd, verschaften zy zich recht. En heeft men niet gezien, dat in die tyd, alle wyze voorzorgen, ja zelfs buitengewoone precautien, van geen vrucht geweest zyn, en een dol onbezonnen en misleid Gemeen, hunne wraaklust aan de Goederen van hunne Mede-Burgeren zogten te koeien. Thands, Ed. Achtb. Heeren! zyn ordinaire en welberaamde middelen genoegzaam; twee keeren reeds hebben wy 'er de fpreekende bewyzen van in deze Stad; ik bedoele het gebeurde op den 27 October 1787, en op den ijden Augustus laatstleden. Zien de Burgeren niet, met zoo veel geduld als bedaardheid aan , hoe weinig men de voorkeurgeèft aan de weidenkenden ? Zyn 'er niet reeds , na de omwenteling, Bedieningen gegeeven zoo in het Kerkelyke als in het Burgerlyke, aan Perfoonen, die wel tegen, maar niet voor de Conftitutie en het gezach der Stadhouderen geyverd hebben ? Zyn 'er ÜEd. Achtb. eenige klachten over gedaan?. Hebben U Ed. Achtb. eenige anderszins zoobillyke verzoekfchriften daaromtrent, gezien? Staat mén niet opentlyk voor die genen, die men Martelaars van het Patriotisme noemt, en die in der daad niet an-  ds^öeieuhenisfen £«1787 tnz. voorgevallen. §7§ goders zyri geweest, als uitvoerders van de faoodfie raadllagen? ' [~ Dit is genoeg gezegt, Ed.'Achtbaare Heeren! om voor ü Ed. Achtb. en voor de posteriteic aan te toonen, dat Vlisfings Burgery, wiens welvaart wy niet, minder , als een van CJ Ed. Achtb. ter harte gaat, rustig, vreedzaam en weldenkend is, dat het officie waakt voor die booze aahfhgen, dat EJeeren Burgemeesteren hun plicht gedaan hebben, en dat U Ed. Achtb. die voorzorge gebülykt en onderfteund hebben. Wat vreest men dan voor geweld, als alles rustig is? wat,vreest men voor brand', als de brandftichters geweerd worden? Ik vertrouw, Edele Achtb. Heeren! dit tot myne perfooneele decharge, en dat van het ambt, 't gene ik de 'eer heb te bekleeden, wel in de Notulen zullen willen plaatzen. Edele Achtbaare Heeren! U Ed. Achtbaare ootmoedige Dienaar, (was get.) A. j. C. Lampsins. Vlisfingen, den 22 September 1789. JSK 2085. Contra-Aanteekening van de Heeren?. G. 1 Schorer, A. van Doorn, A. Sandra en A. Louyssen, Raaden der Stad Vlisfingen, tegen de Aanteekening van den Bailjuw Lampsins, in dato den 3 Oclober 1789. Edele Achtbaare Heeren! Wy hadden wel gewenscht dat de Heer Bailjaw 'Mr. A. j. C. Lampsins, op de fterke aandrang der 'Leden van deze Vergadering, aan zyn Wel Ed. een én andermaal gedaan, bad kunnen refolveeren om zyn  272 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zyn Declaratoir tegeo de Propofitie van den Heer Penfionaris j. Lobyssen, in deze Vergadering deü spften Augustus laatstleden ingegeeven , uit de Notulen te houden, of wel te zuiveren van zoodaanige expresfien, die, wil de Raad niet gevoelloos zyn , niet onbeantwoord kunnen gelaaten worden; althands, Ed, Achtb. Heeren! by de eeritelecture, kwamen zy ons van dien aart voor, d:it Wy als Raadsmannen, ons verplicht oirdeelden, tegen dezelve onze Aanteekening te referveeren. Hier toe zullen wy thands overgaan. Indien, Ed. Achtb. Heeren! het Declaratoir, den s2ften September laatstleden door den Heer Bailjuw Lampsins ter tafel van U Ed, Achtb. overgelegd, alleen ingericht was ter decharge van zich zelfs (zoo zyn Wel Ed. Geftr. zich vleit) en orri het officie (offchoon mooglyk onnoodig) vry te fpreeken van aantichtingen, die zyn Wel Ed. in de Propofitie van den Heer Penfionaris LoimsEtf meent te vinden, zoudén wy zulks aan deze poo.ging ligtlyk hebben kunnen toegeeven: te meer» daar de bedoelde beweegingen alhier zyn voorgevallen, terwyl zyn Ed- zich in 'sH ge ophield. Wy zouden de doorgaande redeneering: 'er is niet geplunderd: ergo was 'er geen oogmerk toe; ergo waren alle buitengewoone pra;cautien noode. loos, gerust aan deszelfs eigen lot kunnen overlaaten: maar 'er komen in het bewuste Declaratoir zulke gehafardeerde ftellingen voor, dat wy dezelve niet onbeantwoord hebben gemeend te kunnen laaten, vooral daar dezelve voorkomen uit de pen van iemand, die een Voorftander behoord te zyn eener onpartydige Juftitie, een Kenner en Handhaaver der fubfifteerende Wetten. Te vergeefs, tracht de Heer Bailjuw de bedrei» gengen van geweld en plundering op rekening te ftellen van die genen, die hy befchryfe als zulken, die niet vergenoegd met de tegenwoordige Regee» ringsform en gefluit in hunne booze voorneemens, het herftel der wettige RegeeriDg benyden, eh hun-  de "Gebeurtenis/en in 1787 ent. voor gevallen. 273 hunne wraak oefiènen, door dezelve gehaat of haa* telyk ce maaken. Te vergeefs tracht hy de Aanleggers en Verspreiders der beweegingen, die hy de eer aandoet van Yveraars voor de Conftitutie te noemen, te exculpeeren. De aart der gedaane eisfchen en bedreigingen, de woelingen der bekende Roervinken, bewyzen fenoegzaam, onder welke dasfis van lieden men hes waad zoeken moer. 't Zyn dezelfden, die wy, onder den dekrïjaote. Van te yveren voor de oude Conftitutie, ten jaare 1787, de Huiz n en Goederen hunner weerlooze Mede-Burgeren hebben zien verwoesten, plunderen en berooven ! —— die wy hunne wettige Regenten hebben zien vao 't kusfen jaagen! . 't Zyn dezelfden, die wy meermaalen den n*nn Van goede Burgery, van weldenkende Bw geren, hoorden geeven, wanneer men, door de verdediging of verfchooning van derzelver gedrag, zyne oogmerken meende te kunnen bevorderen ! Maar, zoo lang 'er oriderfebeid zyn za! tusfchen ! Ifcht en duisternis, zal de onbevooroirdeelde posteriteit, de betekenis dezer klanken onderfcheiden! en alle, dieaankleevers van Deugden Godsdienst zoo Wel als van de Conftitutie zyn, zullen zich bedroeven over de Huichelaars, die hun op zy ftreevenl Dan, om klaarder te fpreeken; wanneer men t® rüg denkt op de fuppletie der vacante Raadsplaac: ze, loco den Heer j. A. Schorer, en de direöie 1 door den Heer Bailjuw daar in gehouden, kan men 1 dan in twyftel ftaan, omtrent de fource der bedoel1 de beweegingen ? De Vroedfchap formeert by meet1 derheid van fternmen (zoo als altoos) een Nomina* 1 tie van twee Perfoonen , achtervolgens de Privilegiën 1 dezer Stad en het recht haar competeerende, zon* 1 der dat daar tegen door den.Heer Bailjuw eenige 1 confideratien worden geopperd (*). De Nomina- . na I (*) Op den a July 178P wierden genomineerd, de HesXXV. Deel. S t«nt  574 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tie word, achtervolgens het befluit van den Raad, met concurrentie van den Bailjuw genomen, door een expresfe Stads Bode aan zyne Doorluchtige Hoogheid afgezonden, ten einde één Perfoon daar uit tot Raadsman te eligeercn. De Bailjuw, fchoon verplicht zich te laaten welgevallen het befluit der Meerderheid, doch misnoegd over het mislukken van zyn oogmerk (*), begeeft zich naar 's Hage, verzoekt zyne Doorluchtige Hoogheid de Eleótie op te houden , formeert zwaarigheden tegen de Nominatie, dreigt zelfs de Heeren Burgemeesteren by de Misfive, in de Notulen van dezen Raade geinfereerd, met een verzoek het gene hy aan zyne Doorluchtige Hoogheid doen zoude, om cafu quo de Nominatie te feponeeren, en op dezelve geen reguard te flaan; befchuldigt den Raad, tegen de-, Publicatie van zyt e Doorluchtige Hoogheid te hebben aangegaan; ja zendt bovendien den Stads Bode te rug. Zoodaanige willekeurige demarche, zoo hoonend voor de achtbaarheid der Regeering, en die niet onbekend konde blyven, moest natuurlyker wyze opfpraak maaken , een object worden der beoirdeeliog van 't publiek, en naar maate der verfchillende denkwys en neigingen, worden uitgelegd. Hier by kwamen murmuratien over voorige mislukte bedoelingen : en daar men voormaals de gelukkige uitwerking van geweld en bedreigingen ondervotden had, was't niet vreemd, het zelfde middel te baat te neemen, misfchien alleen om vrees aan te jaagen, en dus het voorgenomen oogmerk te bereiken. Dit ren, Danifl Jacoeus Matthyssen en Johan Copneli» Kroef, en is eerstgemelde Heer, ip 't laatst van October daar aan volgende, geëligeerd door zyne Doorluchtige Hoogheid. (*) De Bailjuw had den 15 April 1789, den Griffier ter Thefaurie, Hermanus Pmjist, uit naam van zyne Doorluchtige Hoogheid gerecommandeerd.  de Gebeurtcnisftn in "1787 enz. voorgevdtlen. 273? . Ditzy genoeg, van de aanleidende oirzaakeh der jongde troebles. Gedankt zy de Hemel, dat dezelve geïluit zyn, het zy dan door de wyze maatregelen der Regeering, het zy door de gedreigde 'oppofitie der meeste Burgeren, die afkeerig van geweld, en den invloed daar van op hun beftaan gevoelende, geen bloote aanfchouwers vap zulkè fnoode ontwerpen verklaarden te willen zyn 1 Mogt zulks verhoeden, dat men niet wederom diengeesfel ophieve, en de vermaaningen byU Ed. Acntbo jongfte Publicatie van den 5den September laatst, leden , van de gewenschte vrucht waren! Maar zal men dit verwachten, dan móet meE geen haatelyk onderfcheid maaken, tusfchen Burgers en Burgers. Dan moet men niet excolleeren laet geduld en de bedaardheid van zoogenaamde weidenkenden s daar zy zonder beklag hebbeti aan- fezien het geeven van Bedieningen, zoo in 't Eerelyke als Burgerlyke, aan Perfoonen j, die (vólgens het zeggen van den Heer Bailjuw) tegen de Conftitutie en het gezag der Stadhouderen zouden geyverd hebben, en zulks na de omwenteling. Dar» moet men deugdzaame Burgers, niet befchryverï met dezelfde ademhaaling , als Martelaars van 't Païrioihrw, Uitvoerders van de fnoodfte raadflagen. , Dan moet men niet raazen, met applicatie op deze Stad) ("want anders kan men geen bon fens in 't argument Vinden) op een verfoeijelyke Cabaal, die de }ü(titie ftremde, de Yveraars van de Cónftitutae vervolgde, en den Stadhouder, als het.ware, ptéuderde van zyne Voorrechten, -i— 't Zyn geleende klanken, enkele grootfpraak, van alle mopglykheld van bewys ontbloot. -— Wanneer heeft men Ööit in deze Stad eenig recht hoegenaamd, den Heef ErfStadhouder ontnomen? Wanneer heefc riiéü hier ooit in dien tyd de Juftitie gcftrefndf Wie zyn de yveraars der Conftitutie, .die nien hier vervolgd heeft? Waar in beftaan de belchimpingeb en onderdrukkingeni die eenige Regenten, BurS 2 ger»  276 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gers en Ingezetenen hier hebben moeten lyden? Indien 'er immer alhier eenige Regenten tot zulk een vcrfoeilvke Cabaai behoorden, (des geenszins.) zyn zy of uit het beftuur geremoveerd, of zyn 'er nog in gebleven. Maar waarom heeft, in het eer. fte geval, de Juftitie dezel ven niet vervolgd ? Waarom doet zy het nog niet? En hoe zou zoodaanige gebafardeerde aantyging aanloopen tegens de Publicatie van zyne Doorl. Hoogheid van den 20 Maart 1788, by welke (na een voorafgaand onderzoek door eene plechtige Commisfie, daar toe expresfelyk gedecerreerd, en die aan een ieder gelegenheid had gegeeven , hur ne bezwaaren in te brengen) alle en een iegelyk, wie het zoude mogen wezen, wel ftrictelyk word geinterdiceerd, de ontfiagen Regenten, Raaden en Ministers te betichten, van zich in de Regeering van Land of Stad, niet na behooren gedraagen te hebben &c. En indien 'er nog Regenten tot die verfoeilyke Cabaai door den Heer Bailjuw befchreeven , behooren , dan gelieve zyn Wel Ed. (zoo hy durft) deze'lven op te noemen, en 't is zyn plicht, de fubfisteerende Wetten tegen dezelve te handhaaven. Wie bedoelt zyn Wel Ed. Geftr. door de Yveraars tegen de Conftitutie, aan wien men Keikelyke of Burgerlyke ambten gegeeven heeft na de omwenteling, anders dan den Boekverkooper Thomas Corbelyn en den Wynkooper Gillis Baert? De eerfte is, op zyn beurt, Ouderling der Nederduitfebe Gereformeerde Gemeente geworden , met concurrentie der Heeren Gedeputeerden (een enkele lastpost), en de andere kreeg het gering ambtje van Ontvanger van den Nederduitfchen Armen, by Refolutie van deze Vroedfchap. — Waar mede toch hebben deze Burgers zuiks verbeurd ? Is het dan genoeg geplunderd te zyn, om verftoken te wezen van de voorrechten der Maatfchappy? Of geeft het veel eer aanfpraak op het Christelyk mededoogen zyner Mede-Menfchen, helaas! tegen. woor-  de Gebeurtenis/en in 1787OTZ. voorgevallen. 277 woordig te weinig gekend f — Wanneer en in welke gevallen (want het is ons onbekend), hebben .meergemelde Burgers geyverd tegen de Conftitu,tie? Van welke fnoode aanilagcn zyn zy deuitvoerders geweest? 't Zoude den Heer Bailjuw (des houden wy ons verzekerd) moeilyk vallen, om des geroepen, iets dezer befchuldigingen te bewyzen. Zy zyn met veelen hunner Mede-Burgers, door een dol, onbezonnen en misleid Gemeen (te recht dus door den Heer Bailjuw befchreeven) met verachting van 's Lands Wetten, en der ferieufe ftraffen by het Plakaat van Amnestie van den 13 Augustus 17 87, zoo kort te vooren bedreigd, geplunderd, beroofd van hunne Goederen, 't is waar, ondanks de wyze voorzorgen der Regeering, maar op wien daald de fchande en verantwoording hier van neer? Wie verydelde deze wyze voorzorgen? Hier was, Ed. Achtbaare Heeren! een ruim veld om uit te weiden; maar fchuiven wy liefst een gordyn voor dit tooneel van Ongerechtigheid, terwyl wy zoo wel de inltrumenten als de Slachtoffers der wraak beklaagen. — En wy zouden dergelyke gevoelens in den Heer Lampsins hebben durven verwachten, indien hy voor de omwenteling binnen deze Stad verkeerd had, en getuige der zaaken geweest ware. Maar, indien alle Regenten, Burgers en Ingezetenen dezer Stad, ingevolge de ferieufe exhortatie van zyne Doorluchtige Hoogheid by Hoogstdeszelfs Publicatie van den 20 Maart 1788, den 3den April daar aan volgende alhier gepubliceerd, alle tot hier toe gefubfifteerd hebbende partyfehappen en animoilteiten moeten laaten vaaren, het gepasfeerde wederzyds vergeeven en vergeeten, en gelyk het goede fhrrgers en Ingezetenen betaamt, voort, aan in vrede en goede harmonie za nen leeven; indien het betrachten of nalaaten van dezen plicht van de zyde der genen , die profesfie maaken Aankkevers te zyn van de belangens van het Huis van Or**-**. S 3 moet  'f7?. " Verzameling tan: Stukken hetïekkelyk W moet worden aangemerkt, als de toetfèeen van de oprechtheid van derzelver gevoelens en bedoelin- f'en; waar toe opgehaald niet alleen, maar geëtalisfeerd zelf, het haatelyk onderfcheid tusfchen Burgers en Burgers? Waar toe uitgevaaren tegens eene Cahaale, wier voormaalige exiftentie binnen deze Stad zelf, onbewysbaar is?. Waar toe Burgers tegen Burgers opgehitst, ter zaake van gepretendeerde voorkeur in de distributie van zekere amicten, hier vooren gemeld? Waar toe de begunflrigden gehaat gemaakt, in het oog .hunner mededingers?. —j Dit zy genoeg, Ed. Achtbaare Heeren! ter decharge van de genen die zulks mogt aangaan, en ter rescontre van het Declaratoir van den Heer Bailjuw Lampsins, zoo ver wy zulks noodig oirdeeldèn. Wy verzoeken infertie hier van in de Notulen van dezen Raade. (was geteekend) P. G. Schorer. A. van Doorn. A. Sandra. A. Louyssen. YIMngeiJs, den 3 Qftober 1789. -No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 179 ,No. 2086. Propofitie der Heeren van Vlisfingen van den 12 April 1790, ter Staatsvergadering van Zeeland gedaan, nopens eene verzoete explicatie v m den ééd op de Conftitutie door Mr. C. Versluys, Oud-Raad der Stad Vlisfingen. Edele Mogende Heeren! Wy zyn door de Heeren onze Committenten fpeciaal gelast, U Ed. Mogenden voor te draagen, dat de Heer Mr. Cornelis Versluys, in qualiteit als Ontvanger van het Stedelyk Last- enLantaarngeld, behoorlyk aangefchreeven zynde, om ingevolge U Ed. Mogenden Refolutie van den ij May 1788, te komen afleggen den ééd op de Conftitutie der Hooge Regeering , met het Erf-Stadhouderfchap in het Doorluchtig Huis van Oranje en Nasfauw enz. enz. enz., by Misfive aan Hun Ed. Achtb. heeft te kennen gegeeven, dat alvoorens daar aan te kunnen voldoen, onderrichting was verzoekende, of in't Formulier van den ééd, 't woord beftaande flaat op de beide voorgaande woorden Conftitutie en Regeeringsform, of alleen op 't laalfte? Dat Hun Ed. Achtb. begrypende, niet bevoegd te zyn, daar omtrent eenige elucidatie of interpretatie te geeven , geoirdeeld hadden 't zelve ter kennisfe van U Ed. Mogenden te moeten brengen, ten einde daar op te refolveeren, zoo als U Edel Mogenden zullen meenen te behooren. (Onder ftond) (was get.) F. F. L. Pesteju S 4 Kc«  5 8.0 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N\ 2087. Refolutie der Heeren Staa'en van Zeeland van den 16 July 1790, op de voorfz,. Propofitie der Heeren van Vlisfingen. By Refumptie zynde gedelibereerd op het Rap-: port, den iften dezer maand ter Vergadering uitgebracht, over het geproponeerde der Heeren van Vlisfingen, den iaden April daar te vooren, nopens het aan Hun Ed. Achtb. by Misfive van Mr. Cornelis Versluys, gedaane verzoek, tot interpretatie, of in het Formulier van den ééd, den rjr May 1788 door Hun Ed. Mogenden gearresteerd , tot bevestiging van de Conftitutie der Hooge Regeering, met het Erf-Stadhouderfchap in 't Door* luchtig Huis van Oranje en Nasfauw, het woord beftqande, ftaat op de beide voorgaande woorden Conjlitutie en Regeeringsfurm, of alleen op bet laatJle? breeder onder voorige Notulen; is, mids de toekomst der Heeren van Zierikzee en de agreatie van de verdere Leden, het geheele Rapport geconverteerd in eene Refolutie; en midsdien goedgevonden cn verftaan: dat de Heeren van Vlisfingen zullen worden aangefchreeven en gerequireerd, om aan voorfchreeven Mr. Cornelis Ver,sluy$, inant. woord op zyne verzogte interpretatie, te kennen te geeven : dat den ééd tot vastftelling van de Conftitutie en Regeeringsform, met eenpaarige bewrlliginge van alle de Leden, door de Heeren Staaten van Z-eland is gearresteerd, en ook door allerlcy Ambtcraaren binnen of van wegens de Provincie, zoo veel bekend is, alzoo geprassteerd: dat het rnidsdierj voor volftrekr onnoodig word geoirdeeld, dat als nu, eenige explicatie van dien ééd, hoe genaamd, werde gegeeven; te minder, om dat alle ïwaarigheid, welke, tegen verwachting nog door andere Ambtenaaren zoude kunnen worden gemo. veerd, ot er het recht verftand van de bovengenoem. de woorden, wordt weggenoomen door de aan ilotds daar op volgende periode, te weeten: zooiaanig als het zelve (Erf-Stadhouderfchap) inHun^r Ed,  de Oebeurttnisfen in 1,787 enz. voorgevallen» afci Ed. Mogenden Refolutien van den jaare 1747 is opgedraagen, en in het jaar 1766 aanvaard. Dat hy Mr. Cornelis Versluys, even als alle andere Ambtenaaren binnen de Provincie van Zeeland, za.1 verplicht zyn, om binnen den perempcoiren tyd van zes weeken, na dat deze kennisgeeving by hem zal zyn ontfangen, den meergenoemden ééd, zoo 'en in diervoegen, als dezelve bv de Heeren Staaten is gearresteerd, te komen afleggen; en omwyders denzelven te denuncieeren: dat, in gevalle hieromtrent, nalaatig mogt blyven, hyzal werden geconfidereerd eo ipfo van zyne Redieninge als Ontvanger van het Stedelyk Last- en Lantaarngeld te Vlisfingen, te zyn vervallen, en dezelve midsdien gehouden voor vacant en impetrabel. En worden de Heeren van Vlisfingen verzogt, omvandenuitilag dezer zaak^ ter Vergadering van Hun Ed. Mogenden Rapport te doen. En zal Extraét dezer Pvefolutie, by Misfive, aan meergemelde Heeren van Vlisfiogen, tot derzelver informatie en naricht worden gezonden. Accordeerd met voorfz. Refolutien. (was gei.) W. A. de Beveren. Ha, 2088. Misfive van den Wel Eerw. Heer G. Albrinck, Predikant 'eOdoren, aan J. AdeChalmot, Uitgeever en Urukker van deze Verzameling, betrekkelyk de getuigeni-fen van byzondere Perfoonen tegens. hem aangevoerd^ In dato den 6 April ï?so. Myn Heer! Het nevensgaande betreft geen Staats-Rapport, als zoodaanig befchouvt ; geen informatie-neeming; en nog veel minder, de Refolutien van deSouvereine Overigheid. Alle deze dingen eerbiedigeik,—en zy behouden hunne volle waarde. S | Het  &8i Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Het betreft enkel verklaaringen van byzondere Fer» foonen, waar van de rechte gefchapenheid Op i\n tyd niet gebleeken isj want fchoon ik uit eigene bewustheid reden had te denken, dat fommige dingen , (welke flegtSj wat de hoofdzaak betrof, door ee. ne vriendelyke hand my waren medegedeeld, z-er misleidend moesten zyn voorgefteld, (het welk ik ook wel aan deze en gene betuigde), evenwel , in een tyd, dat ik op deze verklaaringen gefuspu.deerd was', maakte ik zwaarigheid, dezelve direft, te taxeeren, en verzogt ook geen Cppie; want behalven dat het in die tyd, my aan de noodige bedaardheid van geest zou.ontbroöken hebben, omdezelvenaar behooren te wederleggen ; en ik daarenboven ook niet door een Rechtbank , maar door den Souve* rein ze/vebeoirdeeld wierd, en we! aangaande mynen eerbied, die door eene 'niet volkomene defwfie ,aan nieuv/e verdenking zich.zoude hebben kunnen biOotjteLlen , als had ik door ongegronde en gezogte ver on'Jc huldigingen den Souverein willen misleiden , zoo fcheen in dit geval,alleen eene ftille eneerbiedigear.derwerping, myne Overigheid te konnen bevredigen : doch deze myne onderwerping had op de verklaaringen der Getuigen, weinig'of geen relatie, gelyk dezelve op dat pas , aoodaanig gezegd is , my ook nog niet bekend waren. Wanneer ik derhalven de gezegde verklaaringen nu wederom opvatte, en beoirdeele, of ze waar of onwaar zyn , dan befchouwe ik ze nu van achteren geheel op haar zeiven, zelfs zonder eenig opzicht op haar verzwaarend verband met andere dingen, en wel allermeest uit hoofde van de nieuwe publiciteit, die Uw Ed. onlangs daar aan gegeeven heeft (*). Immers, dat myn naam van achteren in particuliere fchriften gefpeld word, waarin de bedoelde verklaaringen, niet enkel als gerapporteerd enontegenge- fproo- (*) Zie het gene den Wel Eerw. Heer G. Albrtnckbetreft , en in deze Verzameling is geplaatst, III. Deel, bl, 549. li. bl. 289 314» en 315.  ds Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. ' 2I3 fprooken, maar als ontegenzeggelykheden worden overgefchreeven, kan in geenen deele tot myn lot behooren. In uw werk behooren de informatien zeker* lyk plaats te hebben; doch dewyl het eene waarfchynlyke fonds voor latere Schryvers worden zal, welke, gelyk ook redelyk is, op zulke beëedigde verklaaringen zich verlaaten , zoo word het hier door voor zeker van myn belang, zoo wel als van mynen plicht, om thands het waarevan het onwaare te fchiften, en al het ongerymde en verkeerde, •tot de Getuigen zelve te doen wederkeeren. Ik heb niet alleen het recht van een belangloos Hiflo. rie Schryver, maar ook het recht van zelfsverdeediging, en dit word te grooter, naar maate deze verklaaringen door particuliere Schryvers, uit heteenegefchrift of boek in het andere overgebracht, in gevaar zyn, om tot myn nadeel vereeuwigd te worden. Deze brief betreft derhalven enkel de verrichtingen der Getuigen, aan welker waare gefteldheid mr, hoe langer hoe meer, begint gelegen te zyn. Ik heb onwraakbaare redenen, die tot zulk eene verdrietige demarche my verplichten; alles roept 'er my toe: myn zedelyk Caratter, dat met myne openbaare bediening zoonaauw verbonden is, word op eeneonverdiende wyze gehoont en ten toongejleld — het gefchied door verklaaringen , die den Jlempel der vaischheid met zich voeren, en om hunne ftoutheid niet behooren onbekend te blyven, — zy worden nu. opentlyk geloofd, zoo lang het tegendeel niet blykt. —— Ik ben alleen in ftaat en geinteresfeerd, om te zeggen, wat 'er van de zaak is! -— Ik ben deze hulde aan de waarheid verplicht! —■ Ik.heb onwederleggelyke bewyzen! —— en alle deze redenen krygen nog eene nieuwe fterkte, door de vernieuwde plaatzing van •alle deze dingen in het werk, het welk gy thands bezig zyt, uit te geeven. En waarom zou ik deze betaamelyke en noodige zelfsliefde , my ontzeggen ? hebben de Getuigen uit particuliere partydigheid, of uit onkunde, of uit misverüand, of uit vooroirdeel, of uit gebrek van ge-  «84 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot geheugen , of uit ongodsdienftigheid, ofop welk een fcbuldige of onfchuldige wys het ook geweest moge zyn , een verkeerd getuigenis afgelegd, wit heeft zulks van hunne handen geëischt? De Souverein handelde volgens informatien, die alle opmerking verdienden; ea ik zelve, ik moet het niet ontveinfen, — ik had betere gedachten van de Getuigen, als helaas! uit het volgende blyken zal. Het dient alleen, om van onverdienden laster my te zuiveren; en zoo ik dit naliet, zoude ik dan geen misdaad tegen my zeiven begaan, en tegen het Caratter, het welk ik bekleede ? zoo word 'er ten minften van veelen over geoirdeelt. En gelyk de verrichtingen van den Souverein door dit latere bericht haare waarde niet verliezen, zoo worden ook van de andere kant, die genen uit myns gemeente, welke gedagvaard geweest, en ten mynen vooréeele verklaart hebben, daardoor gerechtvaardigd; daar zy anders, om dat 2y onderfteid moeten worgden , myn gedrag zeer van naby te kennen, eenige oppofitie fchynen te ondergaan, zoo langde verklaaringen van buiten liet Carfpel, hunne waarde blyven behouden ; zoo dat ik dan niet alleen my zeiven, maar byna een iegelyk zoude beleedigen , als ik zulke ongegronde befchuldigingen zoo zorgeloos op my liet zitten. — Ik heb evenwel niets van elders bygebracht, om het crediet der Getuigen te bezwalken ofte verkleinen; noch ook eenige contra-getuigenisfen aangevoerd, welke ik anders by de hand had. — Trouwens, 'er is maar ééne weg tot eene grondige verdeediging voor my open; want zoo ik .doch valfqhelyk befchuldigd ben, dan zal het uit de befchuldigingen zelve moeten blyken, al waare het anders ook, dat ik de waarfchynlykheid en geloofwaardigheid der Getuigen , langs andere wegen, ten eenenmaale konde ontzenuwen. En myn geheele oogmerk (trekt ook niet verder, als om eenen laster, die publiek door de werelt verfpreid word, tegen te gaan, en door zyne eigene baarblykelykheid te wederleggen. Word  de Gtleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 285 Word dan iemand op deze wyf eenen gevangenen der waarheid, hy achce zich niet beleedigd; maar bedenke, dat hy flegts in zyn eigen Jtnk gevangen word. Aanmerkingen, waar door de verklaarin. gen van A. Dunning van Emmen. en Luppe Alberts Boelken van Roswinkel, onderzogt, en aan de duidelyke, waarheid getoetst worden. Op de informatien te Dalen, den 27 October 1787 genomen, getuigd A. Dunning, dat ik ten zynen huize een Patriottisch liedje geleezen heb, met oogmerk, zoo als hy zegt, om hem fpyt aan te doen, en waar van hy wel weet, dat 'er telkens in voorkoomt, ,, daar komen wy Patriotten aan, hoezéé! de Prins, „ die heeft het nu al gedaan, hoezéé, hoezéé, hoe,, zéé!" In hoe-verre deze verklaaring naar waarheid is, kan men zien Na.548 van den Post van den Neder-Rhyn, daar dit liedje in zyn geheel gevonden word; daar het voorkomt als een boeren-lied, by gelegenheid van de verjaaring van den Ambagtsheer te Driel, in den Bommelwaard; en daar die hoonende en zoo aanflootelyke uitdrukking, dat de Prins het nu al gedaan heeft, en die Dünning zoo roekeloos verzekert, dat 'er telkens in voorkwam, ge* heel niet in gevonden word. 'Et ftaat woordelyk: Hier komen de Patriotten aan, hoezéé! De Prinslui hebben nu gedaan, hoezéé! Hier ziet men dus niet alleen, eene voor my nadeelige verwisfeling van de woorden Prins en Prinslui, maar Dunning heeft ook verkeerdelyk het woordje wy daar bygevoegd , en fpeelt daarenboven met hec woord gedaan, 't welk in dit versje niet oneigentlyk, niet in eenen lydelyken fin, maar eigentlyken in eenen daadelyken fin voorkoomt ; te weeten , de Prinslui hadden gedaan, en w at hadden zy gedaan? zy waren niet dood, niet te onder, zoo als Dun- . «ING  e/ve, welke ter ftond vp de eerfte pagina ,, ongezogt my onder het oog vielen, voor te leezen". Het gefchiedde zeker, om myne Gasten, daar ik geene omzichtigheid mede gebruikte, van dit ftuk« je een denkbeeld te geeven, maar het viel in zulk een licht voor, dat niets in de wereld my zwaarigheid zoude hebben doen maaken, want het zy verre van my , dat ik een Pasquil, en nog meer het ver. fpreiden van een Pasquil, waar in de Perfoon van den Vorst wierd ten toon gefteld, zoude goedkeuren of eenigfints verfchoonen ; maar kan di< voorleezen, eigenaanig als eene verfpreiding worden aangezien ? ik konde dochniet denken, dat iemant onder myne Gasten 'er een misbruik van zoude maaken, Wy waren als goede vrienden, en als Leescompagnons by elkanderen; Ds. Hemmes, Dcnjning, benevens zyn vrouw en zoon, hadden party gemaakt, en waren met een en het zelfde rytuig by ons te Odoren gekomen, het welk 's jaarlyks eenmaal zoo plagt te ge- fchie-  de Gchsurtznisfen in Ï7S7 enz. voorgevallen: 2S9 * fchiedens en zoo ik het ooit aan anderen heb laaten leezen of voorgeleezen, anders als nu by toeval en by deze byzondere gelegenheid, dan wil ik alles verbeurt hebben, dit betuige ik opentlykj en Dunning doe vry zyn bests om iets van deze natuur op te fpeuren. — Indien men nu alles in aanmerking neemt — hoe het te pas kwam — in Welke 'tydsomftandigheid —- in wat vertröuwelykheid, óp een tyd, dat Dunning, zyn vrouw en zoon eenen ■geheelen dag by ons waren, en de discoursfen \ea einde liepen — by gelegenheid, dat het ons toevallig in handen viel, tusfchen papieren, die Vólgens eene lang te vooren gemaakte affpraak , onder eikanderen Verkocht zouden worden — en enkels om de nieuwsgierigheid van het Gezelfchap op dac pas te voldoen, dewyl achterhoudendheid myne Gasten, en misfchieü Dunning zelve, verdrietig zoude zyn geweest; dan zalmen byna in, Vermoeden raaken, dat Dunnino gaarne iets tegen ?ky willende inbrengen, by gebrek van andere itoffe, genoodzaakt is geweest , om van dit onnokele, geval zich te moeten bedienen. Maar hoe veel cnke&sch. heid en oribefcheidenheid ook in dit alles doordraait.-, zoude ik evenwel dit, wegens het gerecïiteiyk'onder* zoek, nog al gebillykt hebben, indien hy de zaak maar niet zbo valsch, zoo afgetrokken; en in zulk Wh kwaardaartig licht had voorgefteld» Hierin kan niets hem tot verfchooning ftrekken; te meer, dewyl, hy door eenen ééd verplicht wierd , om de gehëïle waarheid te zeggen, en de zaaken in die omflahdightden voor te draagen, waar in zy waren voorgevallen; ets . het welk nooit meer kon vereischt zyn, als in gevallen, zoo als hier, daar het óp een woord aan* kwam. Zou men niet byna .gelooven, dat hy ln deze zoo afgetrokkene voordracht, meer zich zsU ven als wei de waarheid bedoelde, om naamelyk zyne eigene redekavelingen,, die hy zegt\ by,die gelegenheid gevoert te hebben, zoo veel te kerker te doen afjleekenj dezelve 'er zoo zoetjes t.e laaten invloeijen; en, doormiddel vandêinforrrhtieh XXV. Deel; T £an  ngo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot aan de Overigheid te communiceeren ? want wat hy ook vergeetenheeft, hier in is hy niet gebrekig gebleeven. Ik vinde wel op zich zeiven hier ia niets onbetaamelyks, indien het maar niet teffens ftrekte, om de waarheid te verdonkeren, en teveel van het eenvoudige te doen verliezen. 'Er fchynt zoo iets van St. Anne onder te loopen; want zoo hy de geheele waarheid, zonder eenige zinsbehouding verklaard had, en dan nog dezelve als een bezwaar tegen my had willen doen voorkomen, dan zoude hy zich zeiven niet weinig befpottelyk hebben gemaakt. Vcor het overige wil ik hem recht doen, dat hy zich tegen het Pasquil heeft aangekant, doch in dit bepaald opzicht, ben ik zyn Party niet geweest, wy ipraken na de voorleezing van eenige weinige regels, flegts zeer algemeen. — Dan , genoeg! alle de destyds prefente Perfoonen zullen met deze oprechte opgave zich gaarne vereenigen; en dat de huisvrouw van Donning, Tryntje Seobers, alles van woord tot woord overnam, wat door haar Man bezwooren, en aan haar wierd voorgeleezen, kan zoo veelte minder myne opgave benadeelen , dewyl het hier voornaamelyk op verzwegene waarheden aankoomt. Myn oogmerk ftrekt ondertusfchen niet verder, als Uw Ed. te doen zien, dat ook dit geval op eene laageen verachtelykewyae verwrongen is, om my iets ongemeens daar door te laste te leggen; en wel zoo iets, het welk in den tyd, dat zulke papieren zworven, om dat ik 'er een afkeer van had, altyd met de grootfte omzichtigheid door my is behandeld geworden. Dit is nu het tweede getuigenis; en ik ga over tothetderde. Op dezelfde informatien verklaart hy: dat ik hem fecerrigeerd zoude hebben over zyne fustenue op den .andidag 1787 13c Eik die het Staats-Rapport geleezen heelt, zal denkelyk uit deze woorden beflooten hebben, dat A. Donning destyds Gecommitteerde ten Landsdage, of een Lid van de Staatsvergadering geweestzy; dochmetsminderals dat. — Zeker  de Gebeurtenis/en in Ï787 enz. voorgevallen» ?9t Zeker Eigen-Erfde te Weerdinge Geert Joling ,, was voor dit jaar wegens het karfpel Emmen, ten Landsdage gevolmachtigd; het welk zoo wel uit het beloop der tourbeurt, die destyds voor Weerdinge was, als uit 's Lands Registers zelve daadelyk blyken kan. — Deze verkJaaring moest zekerlyk door de Heeren Gecommitteerden gerapporteerd worden, zoo als ze was ingekomen ; het was eene vrywillige politie — beëedigd —informa en dus zonder eenige verdenking; want wie zou in eene bcëedigde verklaaring zulke misflagen verwag* ten, of het immer in gedachten komen, dat het woord fustenue op den Landsdag, hier in eenen zeer onge» •woonen zin moest genoomen worden. My ftaat nog leevendig voor, dat Dunning destyds op den Landsdag 1787 als een Partikulier moet zyn prefent geweest, en dat hy by zyn retour door Odoren (of ik naderhand te Emmen zynde) groot opgaf van zyne verrichtingen op den Landsdag, vooral in de gefchillen tusfchen de Heeren Kiers en Munting» welke beide wegens Dwingelo willende Compareeren, zich onderling de jlemming betwisteden; ^eggende Dunning onder anderen, met een weinig al te veel gefnork, zoo als het my voorkwam c dat hy te Asfen van veel dienst was geweest, dat de Heeren het zonder hem niet hadden kunnen boven houden; :en dat hy zeer particulier (hy zeide ook door wie) deswegen was bedankt geworden. Ik heb hem geenftnts over de zaak zelve berispt, en dit zoude ik ook wel wyzer weeten; maar het betrof hier alleen de omftandigheden van zyn verhaal, en ik verklaarde hem voor de vuist, (het zy dan wel of kwalyk): . dat ik Jommige dingen niet geloofde, om dat hy op den :Landsdag niets te zeggen had gehad; met byyoeglng! dat hy naar myne gedachten met zyn vertelfel n{et behoefde te koop te gaan, dewyl den een zoo wel als den ander daar door geërgerd zoude konnen zyn. Ik zeide dit uit bestenswil, dewyl ik, niet tegenftaande onze onderscheidene denkwyze in fommige opzichten, hem byzonder wel mogt lyden; doch zyne hoogT % moe4  292 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot moed had waarfchynlyk (want waar toe diende an> ders dit verhaal?) eenige toejuiching verwacht, en vond zich'dus te leur gefteld. Maar is dit nu wel het zelf Je, het gene hy op de informatien verklaart? Is het niet wat ongepast, om hier van zy« ne fustenue op den Landsdag te fpreeken ? kan wel iemant verdaan, wat hy daar mede op het ooghebbe? — Ik heb in de daad getwyfFelt, of niet myne oogen my bedroegen, toen ik deze zaak mede onder zyne verklaaringen vond; en nog meer ben ik verbaast over zyne misleidende voordracht, daar doch zyne verklaaring zoo veel fchynt te zeggen, als of hy Volmacht, een flemmend Lid van de Vergadering, een onjlraffelyk Perfocn geweest, en als zoo* daantg over zyne fustenue, ten epzichte van de Jlemming ; der Ridderfchap, door my was gecorrigeerd geworden, Ondertusfchen geen Volmacht zynde, en geene fustenue of ftem op den Landsdag hebbende, an- ■ ders als by den destyds gevolmachtigden Geert Jo- ■ Eing geoefend wierd, hoe kan ik hem dan daar over : gecorrigeerd hebben? loopt dit niet in het onge- ■ rymde? — Misfchien heeft hy uit vrees, dat ik: van zyne vertelzels een misbruik mogte maaken,, my willen voorkomen, en deze waarheid alzoo ver- • donkeren. Hoe het zy, deze verklaaring is van. eenen zeer wreveligen aart, en een direct attentaat, om de Overigheid, die destyds jaloers was; over hunne rechten, zoo zonder reden tegen my' in te neemen. Ten minden is het zeer opmerke-. lyk, dat hy zoodaanige dingen aan my wilde ver-> haaien, die ik zonder hem nimmer had kunnen ge-" waar worden, en dan naderhand van die zelve dingen geheel iets anders maakt, om my te beichaadigen., Men leert dus de menfehen alleen uit hunne daaden i kennen. Dit is dan het derde daaltje; nu nog het; laatde. Wederom op dezelfde informatien verhaalt deze i Man, dat hy eens met my van Coevorden geko-. . men is, kort na dat zyne Hoogheid het Commando in \ den!  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 293 den Haag was afgenoomen , en dat ik toen gezegd zoude hebben: ha', na heeft hy'talgedaan, nuzal ,, de Prins den Hertog wel gauw achternagaan". Deze verklaaring is niet in de mooglykneid, on w;-r te konnen zynj hoe men de zaak ook keeren of wenden moge , zy is altoos geheel of ten deele valsch; ikzaltoonen» dat ik myn Getuige niet te' kort doe. — Ik ben, 't is waar, in de maand Au- fustus 1786, naar Coevorden geweest, en met Junning terug gereist; maar zoo ik by die gelegenheid al iets diergelyks gezegd had, dan zoude doch de zaak te zeer afgetrokken en te misleidend zyn voorgedraagen, dewyl het als dan naar de meeste waarfchynlykheid, volgens de omftandigheden, waar in wy famen waren, een raillant gefprek tusfchen gemeenzaame vrienden was geweest. Ik heb Dunning des tyds uit vriendfchap by my op de wagen genoomen, dewyl hy te voet was (en had Dunning , indien hy het wel voor had, 'er dit niet moeten by voegen? of had hy gewichtige redenen, om altyd de omftandigheden 'er af te laaten?) wy zyn ten zynen plaiziere, langs eenen omweg, door Emmen gereeden; alles was vriendelykheid en harmonie; wy fpraaken over alles; maar zulk een zeldzaame uitroep in tegenwoordigheid van eenen Voerman uit myne Gemeente, is my terftond, toen ik het las in het Staats-Rapport, zeer verdacht voorgekomen, 't Is waar, men kan beter de gefprekken van een' ander, als van zich zei ven in geheugen houden; en het zoude ook tot myn oogmerk voldoende zyn, wanneer ik toonde, dat de zaak, mdien ze dan al waar wat, blykbaar in een befchaadigend licht was voorgedraagen.——Evenwel, ikkan met de zaak zelve my even zoo min bevreedigen; want behalven, dat de uitdrukking, zoo als ze my in den mond word gelegd, nimmer de myne kan geweest zyn, zoo fchynt eene heimelyke vreeze over zyne eerfte verklaaring te Dalen, ook deze laatfte voortgebracht te hebben. Men merke hier op: I. Dat de woorden, dat de Prins 't al gedaan heef :, T 3 ten  494- Verzameling van Stukhen betrekkelyk tot ten naasten by weer dezelfden zyn ,' als in het bo» vengemelde liedje, waarvan ik de valschheid hebben aangetoond; uitgenoomen, dat deze woorden thands met een byvoegfel gefterkt zyn, vertoonende, hoe het woord gedaan hier moet opgevat worden. En is die niet al aanftonds wat bedenkelyk, daar het van eenen Man koomt, die het aan geen list noch vernuft mangelt, maar echter zoo ongelukkie in het waarzeggen is? zou hy ook door deze gelykheid van woorden, zyn eerfte getuigenis.op de informatien te Dalen, dat tot fchaamens toe in het oog loopt, hebben willen bevestigen, als waare het myne gewoonte wel meer, om het woord gedaan in zulk eenen lydelyken zin van den Prins te bezigen? —-Doch dan verliest deze aantyging alle haare kracht, door de beweezene valschheidvan dat eerfte getuigenis, en word dus tegen hem omgekeerd. Dit is, ik beken het, tot hier toe, flegts eene waarfchynlyke gisfing, doch welke byna ontwyffeU baar word, door de volgende aanmerking: name-' lyk. 2, Dat de reden van weetenfehap , die Dunning geeft, niet alleen verdicht is, maar ook zyne verKlaaring zelve ontzenuwt, en van alle waarfchynlykheid berooft; want de reis, daar Dünning het oog. op moeste hebben, en die ook de eenigfte keer is, die my heugt, met Dunning van Goevórden gekomen te zyn, is voorgevallen in Augustus 1780, op eenen tyd, dat teCoevorden een luchtbol wierdopgelaaten , daar wy beiden aanfehouwers van waren; en in die tyd is immers, aan zyne Hoogheid het Commando niet djgenoomen, ' 't Is waar, dat omtrent dit tydftip de Steden Hattem enElburg door Staaten Militie wierden ingenoomen ; doch indien Dunking dit bedoeld, en dus alleen in den tyd zich vergist heeft, dan word de zaak nog veel wanvoeglyker, dewyl hier by niet te pas konde komen, om in zulk eenen lydelyken zin, te zeggen: dat de Prins 't al gedaan jiad- Ik blyf daarom by zyn eigen opgave, en denk', dat hy zich in zyne epoche niet vergisfende, in de daad  de Geheurtmisfen in 1787 enz. voorgevallen. 29 j daad de tyd van het Commando heeft willen te kennen geeven; doch dan is de opgave van omftandigheder niel alleer gebrekkig, maar het betreft de zaake zelfs, die dan notoir een leugen \s, dewyl ik in die tyd, waar van Dunning fpreekt, in het geheel niet, of althands niet met hem, te Coevorden geweest ben. En fchynt dit myne voorige aanmerking niet te begunftigen? ten minften deze verklaaring behoeft in valschheid, aan de eerfte niets toe te gee. ven« . , , 3. Dit word nog daarenboven door andere omftandigheden , nader bevestigd: waarom gaat Dunning de naam van mynen Voerman met ftilzwygen voorby, indien hy zyn naam durfde noemen? or lag de Overheid niet gelegen aan de publiciteit, waar in myn gezegde was voorgevallen? Is hét niet opmerkelyk, dat Dunning, die zoo blykbaar iets tegen my zoekt, hier iets verzwygt, het welk hy tot myn bezwaar had moeten inbrengen? ofvreesdehy misfchien, dat het dan niet rond zoude loopen, en zyne ftreeken aan den dag zouden komen? Dit fchynt volgens alle omftandigheden hem den mond gebonden te hebben, om van den Voerman niets in het allerminfte aan te roeren. Doch zie hier eene Attestatie van dezen Voerman, die na een lang nadenken , en met alle omzichtigheid, in gemoede is af. gegeeven. Zy is van een zeer attent Jonkman, die nimmer verdacht was, tegen het Huis van Oranje te zyn, en die altyd by ons zynde, zulk een zonderling en eclatant gefprek , indien het waarlyk gebeurtwas, zoo wel als Dunning, opgemerkt er onthouden zoude hebben: „ Attesteere ik onderge„ fchreevene, in den zomer 1786 met Ds. G. Al„ brinck naar Coevorden te zyn geweest ;da-twy op „ de terug reize, in of by Dalen, A. Dunning aan„ getroffen, en by ons op den wagen verzogtheb,, ben, zynde niet eerder als te Emmen by zyn „ huis wederom afgetreeden ; zonder dat ik my „ iets kan te binnen brengen, dat des tyds tusfchen hem en Ds. Albrinck, over Staatszaaken T 4 »  TA 2^5. Verzanding van. Stukken betrekkelyk 'tut 9, of over den Prins in 't geheel gefprooken is. Ik ,, h.eb op verzoek van Ds. Albrinck eenigen tyd a, my hier over nagedacht, doch ik kan my van ,i zoodaanige gefprekken niets herinneren. Deze » afgegeeven, om te ftrekken naar behooren. Valsi the den t Augustus r? SS ' (was get.) ■ Willem Woerding. Dk laat ft e getuigenis van A. Dunning evenaart dus alle zyne voorige verklaaringen; want in den grond zyn ze alle van eenen ftempel. Zy fpreeken zich-zeiven tegen, en zeggen dat gene niet, het welk hy 'er mede bedoelt. En gefteld al eens, dat ten opzichte van het laatfte getuigenis, zoo wd ie Voerman als ik, mis hadden , en dat dus het geheugen van eenen Dunning getrouwer waare, als dat van ons beiden, (fchoon hy in alle zyne verklaaringen 'er niet veel bewys voor oplevert) dan evenwel is zyne kwaade trouwe onlochenbaar. Hy wist immers wel, dat om volgens plicht eene geheele waarheid te zeggen, de zaaken niet uit hun vetband gerukt moeten worden; en hy moest im. mei s, overtuigd zyn, dat het de Overigheid te doen waare , om waarheid en getrouwe berichten nit hem tè verneemen, die echter nergens hier worden aangetrofter; zoo dat, al ontbraaken my ook myneeigcne bewustheid en zoo veele andere gronden van zekerheid, om deze verklaaring in zyn geheel als een verdicht/el aan te merken, deszelfs befchaadigend geweld, doehaltyd byna even groot zoude zyn. Ik hpb voor dat deze verklaaringen publiek waren, altyd wel begreepen, dat ik 'er door bezwaart moeste zyn , maar iets diergelyks kon ik my nimmer verbéélden, om dat ik van zyne gullevriendfchap(die hy zelfs na deze zyne afgegeevene verklaaringen, indien ik hem niet ontweken had (mooglyk om zich te veroatfchuldigenj nog heeft gefcheenen , te wilden voorzetten) geen geveinsdheid nog. bedrog kon' vergoeden o en. ik betuige eprechteJyk , rndien hy niet  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 257 niet zoo. grof zich aan my had vergreepen , en. tegen zyn eigen licht gezondigd, dat ik uit aanmerking, dat ik van myne jeugd af, zoo veel ver. keering met hem gehad heb, ügrelyk een k'eintje zoude hebben konnen over het hoofd zien. Maar ik hebbe redenen om te vreezen , en de verklaaringen, zeiven verraaden zich, dat alles met de zachte naa.men van misverjland en achtelooskei.t niec kan verontfchuldigd worden; en wat ook de aandryvende reden moge geweest zyn, het bedroeft my in myn© geheele ziel, dat de liefde, de betaamelvke heide voor het Huis van Oranje, hier toe ten voorwendzei hebbe moeten ftrekken. Meer oprecht, zoo als ik vermoede, doch niet minder gebrekkig , is de verklaaring van Loppe Alberts Boelken van Roswinkel. Zyn getuigenis draagt veele kenmerken van eenvoudige oprechtheid, doch die veele dingen kwak k verltaat, en aan niets zyne rechte plaats weet te ge*ven, Ik befchouw het, als een gevolg van de verklaari;:gen van A. Dunning, welke misfchien naar een Compagnon heeft omgezien; de zaak, waar van d Sa tuige fpreekt, en die opentlyk en ter aller kennis is voorgevallen, heeft volgens aller Wefternrftingi., eenvoudig op deze wyze zich toegedraage- T •, September 1787 (gelyk de Getuige zelve zegt1) en wel den aiften van die maand, vier dagen voo: d A het Regiment van Waldek , door Odoren marcheerde, gelyk onder anderen blykt uit het Prothocol der begraavenen des Carfpels Odoren, waö ik op de begraaffenis van Geesje Woeroing te Valthe. Naauwelyks daar zynde, wierd 'er gezegt» dat 'er PruisfifcheHusfaaren in Overysfel waren,es een Man van het Klooster by Koevorden, met naame Roelof Hendriks , mede eenen genoodigden, verze kérde in het Graaffchap geweest, eu aldaar zelve in Perfoon Pruisfifche Officieren gezien te hebben, met by voeging van veele andere dingen, die het verhaal fcbeenen kracht by te zetten; en de Getuige zelv* T * ver»  ao8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot verhaalde, dat ook zulke geruchten van Winfchoot op Roswinkel gekomen waren. — Een nieuws, *t welk zoo onverwachts kwam, was het geduung eefprek onder de maaltyd. Het gaf ontroering. Men vroeg eikanderen: of ze ook hier zouden komen; het welk voor en tegen beweerd wierd; en meer viel op de begraaffenis zelve niet voor. — Na de maaltyd, dronk ik met de Getuige thee by de E. Tan Boelken, en hier wierd het gefprek over de Husfaaren hervat. Jan Boelken zeide, een Post van den Neder-Rhyn te hebben, die kortelings nog het tegendeel beweerd had; hy gaf ze my, en ite las die Post hard op voor, en geheel ten einde. Dit waren NB. die Patriottifche boeken, waar uit ik had voorgeleezen, en waar in ook die pasfagie voorkwam van de Koningin van Denemarken. Indien dus deze zaak in het rechte licht was voorgefteld, dan zoude het tot myn voordeel zyn, dewyl de Pruisfchen daadelyk in het Land zynde, dit gefchrift alleen geleezen wierd, om de Jlechte Staatkunde van den Schryver met de uitkomst te vergeleken. Alles, wat de Getuige verder op myne rekening fielt, waren diensvolgens boenende en geen kwalyk gemeende discoursfen , die mede aan de Thee-tafel voorgevallen zyn; welke ook niet alleen ten mynen laste komen; en daar de Getuige zelve aanleidtng toe gaf, om dat hy zoo bang voor de Husfaaren fcheen te wezen. — Ik zoude veele dingen met Attestatien konnen bevestigen, doch het is niet noodig; de zaak is aan geen tegenfpraak onderhevig, om dat zy publiek is, en alles hangt af van den tyd, wanneer de begraaffenis geweest is. Indien de Getuige, die de maand geméld heeft, ook den dag daar had bygevoegd, dan zoude dit gemeende bezwaar van zelve vervallen zyn, en de Getuige zoude ten opzichte van zyn verhaal, by deszelfs publiekwording, niet van allen zyntegenge. fprooken geworden. Zoo veel doen de omftandigheden 1 Eia-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 50*. Eindèlyk koöm ik tot het laatfle getuigenis, naamelyk dat van den Meester H. G. Steen van Roswinkel., Ik kan my wel geene zulke beflisfende gezegdens te binnen brengen, waar uit zulk een voor. ingenomenheid ten eenenmaale, 'heeft kunnen worden afgeleid.- Ik had wel gewenscht, dat den M ;ester, de gezegdens zelve met een woord hadaangeftipt, op dat men 'er over konde oirdeelen. Doch's Mans geloofwaardigheid my anders nimmer verdacht zynde geweest, en daarenboven ook niet weetende, in hoeverre deze verklaaring my beoogt, zoo gaa ik dezelve met fttlzwygen voorby, en beruste dus in zyn meeslerlyk oirdcel. ■ Wie heeft nu waarheid gezegt? deGetuigen? of ik?— Ik laat zelfs a4nmyne'vyanden om het vonniste ftry ken. Men zegge niet, dat ik fommige zaaken al te naauw gezift hebbe; ik heb ze flechts beoirdeelt, volgens die naauwkeurigheid en oprechtheid, die meq in beéédigde en dus in wel overdachte verklaaringen, eh vooral van byzonderbeden, die zy uit eigene beweeging te voorfchyn brachten, noodzaakeiyd zoude mogen verwachten; en in allen gevalle, ik ftruikele hier niet over kleinigheden, maar net betreft de zaaken zelve, die gewichtig genoeg waren, .om in hunne oirfpror kelyke hoedaanigheid herfteld te worden, dewyl dè "ontdekking nu eindèlyk van my fcheen af te hangen. Ik bedoel niets, als van onbillyken laster my te zuiveren; en fchoon jk hier by niet heb kunnen vermyden, om het karacfer van A. Dunning, gelyk het verdiende, fomtyds 'wat naakt ten toon te ftellen, dit zal men zoo veel 'te meer verfchoonen , dewyl Dunning een Man is, die door myne Familie met weldaaden is overlaaden; die adminiftratie voor my had ; met welken ik tot aan de omwen'eling toe, gemeenzaam en openhartig verkeerde; en die dus boven anderen in ftaat zynde geweest, om my van myne gebrekkige zyde té konnen waarneemen, voorzeker, dewyl hy het zogt, veel te weinig tegen my heeft voorgebracht, om my zoo zwaar te befchuldigen; of veel te veel, in-  VA .e vier Supplianten, die wegens dié zelve misdaad gratie vetzoeken, daar dóór derhalyen, indien Hun Ed. Mogenden dat Advys van den Hove mogten gelieven te volgen, het vóüé effe£t van hun gedaan verzoek zouden verkrygeo$ (*) Zie over dit frationaaleFonds, hiér vfflï XX$V.öd\ hl, 131. • - ■ ., |i, KXV. DeeL, V  305 Verzameling vim Stukken betrekkelyk tot ér dat zulks mitsdien aan het Hof was voorgekr> men, ounoodig '.e maaken , zich over dit Verzoekifi het hyzonder re moeten uitlaaten. Terwyl het 'Tof ten amzien van het verzoek der ovt':ige ,-uppüanten, by het tweede Request, wel. ke zich aar meer andere misdaaden hebben fchuldig gemaakt, als die, waar van na 's Hoves gedachten een generaale Amnestie door Hun Ed. Mogenden zoude kunnen worden verleend, verklaarde Voor Hu>; Ed, Mogenden niet te konnen verbergen, zich na alle de corfidi ratien, welke zich by het onde-roek omtrent het zelve hadden voorgedaan, gepondereerd re hebben, in eene perplexiteit te worden gebracht, welke het zelve buiten ftaat '>elde, om een bepaald Advys over deze zaak aan Hun Ed. Mogenden te kunnen fuppediteeren. Dat, warneer aar: de eene kant reflf-xie maakten, op het Request van fubmisfie van de Supplianten; d ar in ontdekten een vry klaare en onbewimpelde erkerteri* van fchuid en ftrafwaardi^beid, eene betuig'ii g van berouw en leedwezen over het gepleegde, en eer e belofte van beterfehap voor het 'tn komende; alle fquifiten, welke tot het obtifceeren van gratie wierden gevorderd. En wannier daar hy in aanmerking namen, het ge- e de N fagiftraat van Deutichem by haar bericht op dit fubjedl hadde voorgedraagen, contineerende vr>or eeist* een getuigenis van de Supplianten, dat zich voorheen altoos als ftille en vreedzaame Burgers h-idden gedraagen, en dat hurne onbezonrer yver en betoonde wrevelmoed, niet zoo zeer konde veronderfteld wnrden,uit hun eigen boezem i.' ^v voortgt Orooten, maar veel eer mo^st toegi f- breven worden, aan de perfoneele feduólie van at . re verleidende geesten. Er, ren anderen, eene verklaaring van dezelfde Ma-.iftraar. dat de Supplianten meest alle/yr van de voornaamfte neering- en negotiedoende Burgers c*aar ter stede, van welke veelen van minder foort hun beftaan hebben, en dat gevolgelyk hunne Stad een  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 307 een onherftelbaar verlies zoude komen te lyden, wanneer de Procedures tegens de Supplianten voort, gezet, en naar rigeur van Rechten tegens dezelve geprocedeerd wierde. Dat het Hof niet wilde ontveinzen, dat dit alles in zich bevatte zoodaane favorabele omftandigheden en gewichtige confideratien, dat die de opmerking van den Souverein op zich zelfs zeer verdienden, en niet fchroomde te verklaaren: dat, wanneer de zaak van die kant en in abjlrabto befchouwde, dezelve het Hof zoude kunnen doen overhellen, om op rechtelyke, zoo wel als op poliricque gronden, eene gunftige dispofitie op der Supplianten Request, aan Hun Ed. Mogenden aan te raaden. Maar dat wanneer het Hof aan den anderen kant het oog vestigde, op de natuur van de misdaaden, waar aan de Supplianten zich hebben fchuldig gemaakt; op de verzwaarende omftandigheden , waar mede dezelve gepaard hebben gegaan; en op den tyd, waar in dezelve zyn gecommitteerd, invoegen dac een en ander by "s Hoves confideratien nader uitgebreid; door niet minder gewichtige bedenkingen wederhouden wierd, om dienaangaande eenige raad, veel miu tot een favorabele reflexie op het verzoek van de Supplianten, aan Hun Ed. Mogenden te geeven. Vertrouwende het Hof, dat Hun Ed Mogenden door al het gunt voorfchreeven gejustificeerd zouden vinden, de reeds gemelde perplexiceic by het Hof door de verfchillende confideratien v.-rwekc, om een bepaald Advys over deze zaak aan Hun Ed. Mogenden te kunnen uitbrengen; en mitsdien zouden penetreeren, dat'er voor den Hove ia deze bedenkelyke omftandigheden, niet anders overfchoot, dan aan Hun Ed. Mogendens hooge wysheid en meer verlicht oirdeel met fubmisfi; van alle de voorfchreeven confideratien, over te 1nterj, om in dezen zoodaanig te refolveeren, als m ;c het algemeen belang en welwezen van derzelver li«» 0 V ? vin-  «o8 Verzameling tan Stukken leirekkelyk tot vincie het meest zouden oirdeelen overeen te ko. men en te behooren. En op een en ander gedelibereerd zynde, hefa. ben Hun Ed. Mogenden ten aanzien van het eerst, gemelde Request, zynde van de vier eerstgenoem. de Supplianten. onnoodig geoirdeeld eene fpeciaale Refolutie te neemen, als zynde dezelven onder de generaale Amnestie, waar toe op heden by Hun Ed Mogenden is gerefolveerd, begreepen. En voorders ten aar.zien van het tweede Request, zynde van Jan ter.Maat, en verdere Supplianten hier vooren geroemd, confidereerende, dat hoe zeer de misdryven door die Supplianten begaan, op zich zelvcn, en in haaren waaren aart befchouwd, riet zeer gedisponeerd voor eenige gratie voorkomen, dezelve nogthands meer aan een onbezonnen yver, op'uijinge en mislesdinge van anderen, dan wel aan eene voo: bedachtelyke en opzettelyke toeleg var de Supplianten, om zich tegens hunnen wettigen Souverein enMagiftraat te verzetten, fchynen te moi ten worden toegtfchreeven ; mitsgaders lettende op de favorabele Rapporten en intercesfie van den Magillraat van Deutichem, zoo wel als op alle de byzondere indezen famenloopende, omttandigheden; goedgevonden, aan de Supplianten in dit fir gulier geval ex pleniiudine potcstatis te verleenen gratie en aboütic, wegers alle de misdryven door her. gene ten Requeste is vermeld, door hun gepleegd; en ten gevolge van dien, de Fiskaals Procedures tegens hun geëntameerd, op te heffen; Edoch alles onder de navolgende conditiën en bepaaling'n: Voot eerst: dat de Supplianten gehouden en verpli ht zuilen zyn, by een behoorlyk eigenhandig geteekend fchriftelyk Declaratoir,alle de IsfiveAddresfen door hun aan de Magiiiraat der Stad Deutichem gedaan , in te trekken ; met verklaaring: dat yy net daar voor houden, als of zy dezelve, benevens alle de verdere handelingen daar uit ge- fproo-  ge Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 309 fprooten, nimmer hadden gedaan; —■ voorts daar by, met nogmaalige betuiginge van hun oprecht, berouw en leedwezen over alle hunne daar op gevolgde wanbedryven, te belooven, van zich voortaan nimmermeer aan iets van die natuur weier te zullen fchuldig maaken, en ziA altyd met een betaamelyken eerbied en hoogachting jegens de hooge Overheid, en hunnen wettigen Magidraat, en met eene behoorlyke onderwerpinge aan derzelver respective beveelen, zoo als getrouwe en gehoorzaame Burgeren en Ingezetenen betaamd, te zullen gedraagen. Ten tweeden: dat de Supplianten het voorfcbreeven Declaratoir, zoo aan den Hove Provinciaal als aan de Magiftraat der Stad Deutichem, zullen moeten prajfenteeren, met verzoek, dat het zelve aldaar respectivelyk, ten blyke van hunne zuivere meeninge moge worden geregiftreerd, en dat door de Supplianten den Burger-éèd zal moeten worden vernieuwd. Ten derden: dat de Supplianten verplicht zullen zyn, alle de kosten, welke ter zaake van de tegens hun geëntameerde Fiskaals Procedures, zoo wegens genomen informatien als anders reeds mochten zyn gemaakt, te betaaleni Ten vierden: dat de Supplianten gehouden zullen zyn, de Brieven van gratie en aboli'.ie infonm onder het groot Zegel van dezen Fürdendom en Graaffchap, aan den Hove Provinciaal te verzoeken. En dat, eindèlyk: zoo wanneer de Supplianten immer mogten onderdaan, om wederom aan eenige rustverftoorende daaden, of aan iets van foortgelyken aart, als waar van hun thands gratie is verleend , zich fchuldig te maaken, dezelven daardoor daadelyk van het effect dezer gratie zullen zyn verdoken, en als dan zoo wel over deze door hun gepleegde wanbedryven, waar van hun de tegenswoordige abolitie is gegeeven, als over het gene dan op nieuws door nun mogt zyn begaan, zonV 3 der  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot der eenige conniventie Da fcherpheid van Rechten, en ftrengheid der Wetten, zullen worden geftraft. Zullende hier van ExtracT: aan den Hove Provinciaal, mitsgaders aan de Magiftraat der Stad Dentichem, worden medegedeeld. (Onder Jlond) Pro vero Extra&u. (was get.) Bern. Johv Hoff, N°. 2cor. Plakaat van Amnestie .verleend door Hun Ed. Mogenaen de Heeren Staaten van het Furjlen~ dom Gelre en Graaffchap Zutphen. In dato- den 6 May 1700. De Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen; allen den genen, die dezen zullen zien of hooren leezen, doen te weeten. Nademaal wy tot ons leedweezen ondervonden hebben, dat veele In- en Opgezetenen van deze Provincie, geduurende de jongfte rampfpoepige verdeeldheden en beroertens, waar door dit Gemeenebest tot op den oever van zynen ondergang is gebracht, zich zoo verre hebben vergeeten, om niet alleen met verzaaking van hunnen plicht en van de gehoorzaamheid aan ons, als hunnen wettigen Souverein verfchuldigd, en met verachting der Wetten, fpeciaal van onze Publicatie van den 6 July 1787, zich in vreemden dienst, zoo van de zoogenaamde Auxiliairen t' Utrecht als anderen, te begeeven , ten einde om eene alom beroerende en veroerffelykc Factie, welke zich in deze Landen, met het ailezinis ftrafbaar en pernicieu's oogmerk om de wettige form en conftitutie der Regeering het onderfte boven te keeren en te vernietigen, had opgeworpen, in hunne onbetaamelyke en vy. andige onderneemingen te helpen en teadfifteeren, maar ook om deel te neemen in het collecteeren of four-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 311 fburneeren van Penningen, voor een zoogenaamd Vaderlandsch of Nationaal Fonds, welker? inrichting en oogmerk in der daad was, om de voorfchree. vene verderffelyke Factie in hunne verfoe'jelyke desfeinen en machinatien te onderfebraagtn, en kracht en vigeur by te zetten. Dat vervolgens al mede onder de menigvuldige flrafwaardige middelen , welke door die zelfde Factie zyn uitgedachten in 't werk geftHd, om nun misdaadig doelwit'te bereiken, mede moet gerekend worden, eene geweldaadige oppot! w , welke in *t begin van den jaare 171*7, tot openbaare verfmaadinge der Wetten en tot wederwraakmge van de Juftitie, door eene groote ffleenigte Oputzerenen van het platte Land , op eene fadkieufe wyze te famengerot, gewapenderhand is ondernoomen, tegen de gerichtelvke execu'ie van eene Sententie by den Schouten-Gërichte van Zutphen na orde rechtens geweezen. Dat, offchoon wy noch met onze waardigheid, noch met het belang van deze Provincie, hebbep kunnen over een brengen, om den gewoonen loop der Juftitie tegens die genen van on*e In- en Opge> tetenen , welke zich aan de vootfehreevene misdryven hebben fchuldig gemaakt, te ftremmen of te belemmeren, maar in tegendeel voor de rust en veiligheid der Provincie, hoogstnoodig geoirdeeid hebben, om tegens dezelven naar vereisch der Wetten en Rechtsbehooren te doen procedeeren, wy ons nogthands overtuigd houden , dat verre het grootfte gedeelte van de voorfchreevene onze Inen Opgezetenen door onkunde, onbezonnendheid, of door misleidinge van anderen, welke uit hoofda van hunnen rang en aanzien, of vooronderftelde kundigheden, eenen grooten invloed op hun hadden, tot deze misdaaden ongelukkig vervoerd zyn geworden , en dat zelfs de meesten van hun; het ftrafwaardige 't welk daar in lag opgeflooten, niet besrepen, veel min gepenetreerd hebben het verfo * v V 4 ie' I  %l& Verzameling van Stukken betrekkelyk tot jelyke oogmerk, 'e welk hunne Verleiders daast mede uthad hebben. Zoo is het, dat wy alle zoodaanige onzer In- en Opgezctenen, welke zich zonder een verkeerd en doieus opzet, aan eenige van de opgenoemde misdryven hebben fchuldig gemaakt, willende bcfchou,wen als voorwerpen van Clementie , goedgevonden hebben, na hier op voor af te hebben ingenoo^ men de confideratien en Advys van de Raaden dezes Furftendoms en Graaffchaps, vervat by Misfive van den 2 conrs' van Doesburg, Peter Post, ErnstPitlo, Jacobüs van Wessem,, Carel üingeman, Engelbert muijen, WrUTER schol , ....... van Wermeskerken, Jan Walen, Hendrik Jan Brouwer , Jan Jacob Wermeskerken en Dirk vajï horssen, . De navolgende Burgers en Ingezetenen der Stad Zutphen: Lambert Tieleman de Roi ler , Hendrik HaracSem, Mr. Bfrend Wildrik, Gerrit Jan Haesebroek, Bart Gerritsen alias Bart Jette, Wil,, lem Reynders , Henricts ier Hal, \m Dkrk V 5 vak  jT4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tan Wyhe, Mr. Jacob Lodewyk Haesebroek es Tido Hendrik van Essen. De navolgende Burgers en Ingezetenen der Stad Doesburg: Willem Besselink, Mr. Hendrik Jacob Haer. man, Antcny Evers, Fredrik Lodis de Mojjin, Jan Offrien Soeter en Gerrit Jan Beauvais. Ten aanzien van de Stad Groenlo, behalvenHENricus Brons en Hendrik Willem Hassels, als zynde ook nog wegens andere misdaaden geftrafc, en overzulks van zelve uit dien hoofde uit deze Amnestie uitgeflooten , de Perfoonen van Jan Hendrik van Renesse, Gerrit Willem Roebers en Jan Brons. De navolgende Burgers en Ingezetenen der Stad Arnhem: J. van den Berg, H. van der Wyksel, Toon van Ooy, R. van der Kaa , A. Hartemink, J. vanGorkum, P. van Gorkum, W. Bast, A. F. J. Hamme, B. Borgardyn, J. H. de Bode, D. van Reeven, S. van Bronkhorst en W. C.P.van RlEMSDYK. Voorts de Perfoon van Evert van Ommeren, Burger en Ingezeten der Stad Wageningen. En eindèlyk de navolgende Burgers en Ingezeteren der Srad Elburg: W. J. Ramaker, Ryn Gauke de Vries, Samo« el de Ruyter, Johannes Geselschap, C. Croe. se, Gerrit Voerman, Peter Cremer, Nicolaas van der Kamp, Jan Hendrik Velthoen, Evert Bos, Klaas van Hotsen, Egbert Vinke, B. van Fssen , Teunis Bres , Peter Lansbergen , H. Fidder en Jan Oelofsen. Bly-  dé Gebeurtenisftn in 1787 enz. voorgevallen. 3ff Blyvende niet te min aan de Magiftraaten van de Steden Zutphen en Arnhem fpeciaal voorbehou. den, de vrye faculteit, om aan die genen van hunne Burgers of Ingezetenen, welke onder deze onze Amnestie mede begreepen zyn en hun Burgerfchap verwerkt hebben, 't zelve Burgerfchap, onverminderd de aan hun verleende Amnestie, al of niet te kunnen terug geeven. En wordende voorts door deze onze Amnestie niet opgeheven, de condemnatie in de kosten en mifen van Juftitie , daar dezelve tegens de hier voorgenoemde Delinquanten zoude mogen hebben plaats gehad, maar zuilen dezelve dien onverminderd , volkomen moeten blyven ftand grypen. Gelastende en beveelende wy derhalven den Momber en Subfiftuit Momber dezer Landfchap, mitsgaders alle Officieren en Magiftraaten van dezen Furftendom en Graaffchap, om een iegelyk, buiten de voorfz. uitgezonderde Perfoonen , het effect en gevolg van deze onze Amnestie, rustelyk en vreedelyk te laaten genieten. En, op dat wyders deze onze Amnestie teffens moge ftrekken, om de gemoederen der Ingezete. nen tot volkomen bedaardheid te brengen, en de zoo gewenschte rustten eenemaale te herftellen, willen wy niet alleen alle die genen, welke deze onze Gratie en Amnestie hebben geobtineerd,ernftelyk mids dezen gewaarfchouwt en bevoolen hebben, van zich in het toekomende aan zulke of diergelyke misdryven , of verftooringe van de algemeene rust en veiligheid , niet meer fchuldig te maaken, by poene van anderszins van deze onze Gratie en Abolitie te zullen zyn vervallen, en zoo wel over het gene zy voor dato dezes als daar na mogten hebben misdreeven en begaan , anderen ten exempel op het rigoureufte te zullen worden geftraft; maar vermaanen ook al nog in 't algemeen, allen en een iegelyk onzer Onderzaaten, van wat rang, ftaat of qualiteit hy ook moge zyn, op het ernftigfte, en onder inhaslle van voorige Publi- ca-  giö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot enz. catien, zoo ten opzichten van de openbaare rust als anders geëmaneerd, om met alkanderen in allea opzichten in goede verftandhouding te leeven , zonder zich door verfchillende benoemingen of afgezonderde byeenkomften, van den anderen te willen onderfcheiden, en alzoo een ieder ,. zoo veel in hem is, het zyne tot herftel en onderhoudinge van de onderlinge harmonie en eensgezind* heid te helpen toebrengen, en zich jegens deHoo. ge Overigheid en hunne refpective Regenten, Magiftraaten en alle anderen, die in Hoogheid-over hun gefteld zyn, met betaamelyk ontzag, eerbied, gehoorzaamheid en onderwerping te gedraagen , en generaalyk in en omtrent alles te leeven en te handelen, zoo als vreedelievende, getrouwe en gehoorzaame Onderzaaten en Burgers betaamd,, alles by poene van in contrarien val, naar ftrengheid van Rechten te zullen worden behandeld en geftraft. En op dat niemant hier van eenige onweetendheid moge voorwenden, zal dit ons Placaatalomme binnen dezen Furftendom en Graaffchap, ter plaatze daar zulks gebruikelyk is, worden gepubliceerd en geafHgeerd naar behooren. Aldus gedaan en gearresteerd op een Extraordiïiaris Landdag, binnen Arnhem, den 6 May 1790» (Onder ftond) Ter Ordonnantie van Hun Edel Mogenden, (juas get.} F. W. van den Steen. By  By den Drukker dezes is onder anderen ook van de Pers gekomen, en alomrae verzonden. Vrymoedige Bedenkingen over het Christendom, uit het Hoogduitsch veitaald en mee Aanmerkingen verrykt door W. GOEDE, Predikant in de Lutherfche Gemeente te Campen. Eerfte Deel in groot 8vo. de prys is 32 ftuiv. Nadien door gunftige Refolutie van Hun Ed. Hoog Achtb. de Heeren van de Magiftraat der Stad Campen, het provifioneel verbod, om het II. Deel voor als nog niet uit te geeven, door aanklachte der Heeren Predikanten te wege gebragt, opgeheven is, ftaat dit II. Deel eerstdaags tot completeering van dit belangryke Werk, het licht te zien. VoP.tomen Neerlandsch KOOKKUNDIG WÓORDÉNBOEK, voorgefteld in de Friefche Keukenmeid en verftandige Huishoudfter., leerende op een' eenvoudige, duidelykö, en teffens fmaakelyke wyze, het bereiden van allerlei fpyzen zo wel in Uc vasten als op andere tyden. Het braaden, ftooven en kooken van de verfcheidene foorten van Vieesch, Gevogelte, Visch en Groentefis, Soe. pen, Meelfpyzen, Pqfteyen, Taarten en ander Gebak; voorts Confituuren, Banket enz. Wat 'er in de Slagttyd moet gedaan werden; het zouten, pekelen en rookenvan Vieesch en Spek; het maaken van Rolpens en allerlei foort van Worsten; het droogen en inleggen van veelerlei Groentens en Vrugten voor den Winter. Nog om eene menigte aangenaame Dranken en Liqueurs te vervaardigen. Beproefde Voorfchriften om AMefienwyn, Cyder of Appeldrank, Meede, enz. te bereiden. Middelen om Bier langen tyd goed te bewaaren, en het zuurgewordene en vtiilfmaakende te verhglpen. De Boter 's Winters fmsudig te hebben , en de fterkfmaakende te verbeteren. Eindèlyk , een beproefd midde!, om roede Wyn en andere Vlakken met weinig moeite uit het Tafelgoed te krygen. Alles uit meer dan eene d.'rtigjaarigeondervinding, byeen verzamelt, door Mejuffrouw CATHARINA ZlEïUKHOVEN. Twee Deelen in 8vo. 1 Guld. 8 ft. EMILE, of Verhandeling over de Opvoeding, van JAN JA-  *jï8 - JAQUES ROUSSEAU Burger van Geneve , uit hat Fransch, met aanteekeningen van Resewitz, Ehlers, Villaume, ïrapp, Cam^ , Stuve en Heusingek uit het Hoogduitsch vertaald. Eerfte Stuk, in groot Oftavo. De prys is 30 ft. "Natuur- en Zedekundige Befchouwing der Aarde en haare Bewoonderen. Gevolgd naar het Hoogduitsch, van J. F. Zöllher en J. S. Lange, drie Deelen, in gr. 8vo. 8 Guld. 8 ft. Staat van Begeering, Godsdienst, Geleerdheid en Konften in Groot-Britanje, omtrent het einde van de agttiende eeuw, door Dr. GEB. FRlED. AUG. WENDEbORN, Hoogduitsch Predikant te Londen, 2 Deelen in groot 8vo. Uit het Hoogduitsch vertaald, en met kundige Aanmerkingen door den Heer Vertaaler vermeerderd. De prys van ieder Deel is 2 Guld. Vertoog over de algemeene grondregels, welken by 't invoeren van Lands Schattingen zyn in acht te nemen; mat eene ineer byzondere toepasfing op de gemeene Middelen in Overysfel. Door Mr. G. DUMBAR. In gr. 8vo, de Prys is 11 ft. Verklaaring over het Nieuwe Testament, door C. A. REUMAN, in desjelvs leeven Hoogleeraar der Godgeleerdheid, Wysgeerte, en Geleerde Gefchiedkunde, op de Hooge School teGottingen, XI- Deelen; uit het Hoogduitsch vertaald , en met Aanteekeningen verrykt door A. STERK, Leeraar der Gemeente toegedaan de onveranderde Augsburgfche Geloofsbelydenisfe te Amfteldam, in gr. oftavo, 25 Guld. 16 ft. REISE LANGS DEN NEDER-RHYN over het Loo, Elten, Emmerik, Wezel, Duisburg, Keizers*aart, Dusfeldorp, Keulen tot Bon. en voous over Krevelt, Gelder, Ksvelaar, Kleef, Nymegen, Arnhem, Roofendaal en Dieren te rug. In Oogstmaand des jaars 1784 door een Gezelfchap uit eene der Nederlandfche Steden gedaan. In XXIV Brieven aan eenen Vriend medegedeeld, en met Gefchied- en Oudheidkundige Aanmerkingen doormengd, in gr. 8vo. 22 ft.