VERZAMELING van PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GE. BEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXVII, BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN HET GEMEENEBEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN Zes- en- Twintigste Deel. Te CAMP EN, Ter Drul&'erye van J. A, de CHALMOT, MD CC XC I. f MAATSCIT.^ JTEDERL. LETTERK   CHRONOLOGISCH REGISTER VAN ALLE DE STUKKEN IN HET XXVIfte DEEL, VAN DEZE VERZAMELING VOORKOMENDE. N?. 2ep?.. Misfive van den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, aan Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Zutphen, waar by Hoogstdenzelven kennis geeft, dat Mr. E. G. J. Crookceus idv Gemeentsman fteéfc aangejluld. In data den 5 May 1785- i lladz. U — 2093. ExtraB uit het Memoden en Refolutien-Boek der Stad Zutphen, waar by het Collegie der Gemeentelieden word geconvoceerd, en aan het zelve de aanftellmg van Mr. Crookceus tot hun Mede-Lid, gecommuniceerd. In datis den 7 en 9 May 1785. . . . lladz. 2, ■ 2094.. Extratï uit het Memorien en Refolutien-Boek der Stad Zutphen, behelzende Request van Mr. Crookceus, om Copy van de Misfive zyner aanftellmg tot Gemeentsman, em dispojitie daar over. In dato den 18 May 1785. II. 3. ■' 2095. Misfive van het Collegie det Gemeentelieden der' Stad Zutphen, aan den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, waar by verklaarsn; Mr, Crookceus els Gemeentsman der Stad * % Vil;  IV REGISTER volftrekt niet te kunnen in ééd neemen. In dato den n May I^85 bladz. 6. N°. 2096. ExtraB uit het Memorie» en Refolutien-Boek der Stad Zutphen, behelzende dispofttie op het nadere Request van Mr Crookceus hier by geinfereerd, waar by kennis geeft, dat hy de bediening van Gemeentsman accepteerde In dato den 25 May 1785. . . . bladz. 10. 2097. Misfive van de Magiftraat der Stad Zutphen aan den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, waar by kennis geeven, dat Mr. Crookceus de bediening van Gemeentsman, door zyne Doorluchtige Hoogheid op hem gedefereerd, heeft geaccepteerd. In dato den 25 May 1785. . bladz. 13. 2098. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan de Magiftraat der Stad Zutphen, met toezending van bovenftaande Misfive der Gemeentslieden, en verzoek van bericht. In dato den 28 May 1785. . . . bladz. 14. 2099. ExtraU uit het Gerichtsboek der Stad Zutphen, waar by Mr. Crookceus zich beklaagt, dat het Collegie der Gemeentslieden hem niet velgens gewoonte, als aangefielie Gemeentsman heeft laaten ophaalen, benevens Citatie tegens gemelde Gemeentslieden, om zoodanige fchriftelyke eisch en conchtfie als hy zal willen doen en neemen., in den Gerichte te zien overleggen. In dato den zjuny 1785. hladz. 15. —— 2100. Bericht van Mr. Crookceus, aan de Magiftraat der Stad Zutphen. In dato den 11 Juny 1785. bl. 18. —— 2101. Extraü uit het Memrien en Refolutien-Boek der Stad Zutphen, behelzende Extraü uit het Memoriaal van het E, Collegie der Gemeentslieden der Stad Zutphen, en dit-  der STUKKEN. v dispofitie van de Magiftraat daar over. In dato den n Juny 1785 bladz. 26. N". 2102. Misfive van Burgemeesteren, Schepenen en Raad der Stad Zutphen, aan den Heere Erf-Stadhcudcr, waar by aan Hoogstdenzelven kennis geeven, dat Mr. Crook» ceus , het Collegie der Gemeentslieden voor de Stads Bank in rechten heeft betrokken. In dato den 11 Juny 1785. Mate. 31. . — 21 ©3. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan de Magiftraat der Stad Zutphen, flrekkende tot antwoord op de bovenftaande Misfive. In dato den 10 July 1785. • bladz. 33. 2104. Extract uit het Memoden en Refolutien-Boek der Stad Zutphen, waar by bovenftaande Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid voor Notificatie word aangenomen, en verders goedgevonden, om die aan het Collegie der Ge~ meentslieden te communiceeren. In dato den 11 July 1785. •••••••« bladz. 34. — 2105. Extraü uitliet Memoden en Refolutien-Boek der Stad Zutphen, waar by Copye der Misfive van zyne Hoogheid, aan Gecommitteerden van het Collegie der Gemeentslieden, word ter hand gefield. In dato den 13 July 1 785. • • . bladz. 35. ' 2ro(5- Extraü uit het Memoden en Refolutien-Boek der Stad Zutphen, waar by aan het Collegie der Gemeentslieden ernftig word gelast, om van de by hun gerefolveerde convo. catie van Gildens en Compagnien, af te zien &c. In da.' to den 13 July 17 85 bladz. —— 2107. Addres van 411 Burgers der Stad Zutphen, aan het Collegie der Gemeentslieden aldaar, flrekkende tot be* 3 dan*  VI RJGISTER danking voor derzelver poogingen, ter bevordering van der Burgeren conftitutioneele Voorrechten , en aanmaaning om de Gildens en Compagnien, onaangezien de daar tegens genomene Refolutie van den Magiftraat, te doen conveceeren. In dato den 22 July 1785. . . bladz. 37. N°. 2108. Extraü uit het Boek van Sententien en Decreeten der Stad Zutphen, waar by het Collegie der Gemeentslieden word gecondemneerd, om Mr. Crookceus als Gemeentsman in den éèi ie neemen, en de kosten over deze Proceduure gevallen, te betaalen. In dato den 20 Auiustus I78S Uadz. 42. —■— 2t09. Remonftrantie van het Collegie der Gemeentslieden van Zutphen, aan de Magiftraat van genoemden Stad, /trekkende tot betoog van hunne Rechten en Privilegiën. In dato den 23 Augustus 1785. . . . lladz. 44. » 2110. Misfive van de Magiftraat der. Stad Zutphen, aan den Hove Provinciaal van Gelderland, waar by kennis geeven, van al het voorgevallene in de zaak van Mr. Crookceus, met byvoeging van alle de Stukken, en verzoek om zulks ter kennis van de Heeren Staaten des FurJiendoms en Graaffchaps te brengen. In dato den 3 September 1785 Uadz. 55. " 21 ri. Extraü uit het Memoriaal van het Collegie der Gemeentslieden te Zutphen, waar by van de bepadde emi-, vocatie van Gildens en Compagnien, man de Magiftraat van die Stad word kennis gegeeven. , In dato den 7 September 1785 \ . bladz. 69. — 2112. Extraü uit het Memorien en Refolutien-Boek der Stad Zutphen, waar by Hun Ed. Achtb. het Collegie der Gemeentslieden op het ernftig/ie exhorteeren, om de inter. diüie  bek STUKKEN. Vit diüie ly de Rfolutie van den i$den July jongstleedén gedaan, in acht 'te neemen £ff. In dato den 8 September 1785, bladz. 69. N*. 2113. Publicatie van het Hof van Gelderland, waar Jj aan alle Burgers en Ingezetenen der Stad Zutphen op het ernftigfte word verboden, om hangende de deliberatien der Heeren Staaten, by het Collegie der Gemeentslieden eenigen aanzoek of inftantien te doen, onder wat voorwendzel zulks ook zoude mogen wezen, tot convocatie der Burgerye. In dato den 1 November 1785. . . • bladz. 71. 1. 1 , 2114. Request van Mr. Crookceus aan de Ed. Mogende Heeren Raaden des Furftendoms Gelre en Graaffchap ■ Zutphen, met verzoek om door Hun Ed. Mogenden Souvereine gezag, in de daadelyke posfesfie van zyne bedieninge als Gemeentsman, mag worden gefield. In dato den 2 November 1785 bladz. 73. m 2115. Bericht van hot Collegie der Gemeentslieden der Stad Zutphen, aan den Have Provinciaal van Gelderland^: ever het voorgevallene ten aanzien van Mr. Crookceus In dato den . . November 1785. . . bladz. 76. ». 2116. Request van de minderheid van het Collegie der Gemeentslieden te Zutphen, aan de Heeren Raaden des Fur(lendoms Gelre en Graaffchap Zutphen, waar by kennis' geeven. dat van de meerderheid in de zaak vanMr.Crookceus hebben gedisfentieerd. In dato den 10 November 1785; met twee Bylagen fub A en B. . . bladz. ico. ■ 2117. Advis van den Momboir en Subflituit Momboir aan den Have Provinciaal van Gelderland, in de zaak van het Collegie der Gemeentslieden te Zutphen en Mr. Crookceus, met twee Bylagen fub A en B. In dato den 5 April I78ó bladz. joa, * 4 N«.  VIII REGISTER N«, 2118. Msfive van den Hove Provinciaal van Gelderland aan de Heeren Staaten van dat Gewest, over het zelfde onderwerp. In dato den 25 April 1786. . . bladz. 175-; 2110. Advys van het Hof Provinciaal van Gelderland', aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchap Zutphen , betrekkelyk de Requesten door een groot aantal Burgers en Ingezetenen van diverfe Steden en Plaatz&n van die Provincie, tot verfcheidene tindens ter tafel van Hun Ed. Mogenden geprefenteerd. In dato den 28 April 1786 bladz. 187. — 2120. Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten des Furftendoms Gelre en Grcafjchap Zutphen; waar hy wordt bepaald: dat 't in toekomende geene Requesten of Verzoekfchiften ter Staatsvergadering zullen worden aangenomen , wanneer die, 't zy onmiddelyk op den naam, 't zy by reprcefentatie door meer dan zes Pefoonen, niet van eai Geftaclit wezende, worden ingediend &c. In dato den 11 May 1730 UadZi I9;< 2121. Concept-Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchap Zutphen , tegens de licentie der Drukpers &?<:. In dato den 8 September 1786 bladz. 200. 2122. Misfive van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchap Zutphen. aan Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, over het zelfde onderwerp. In dato den 16 November 1786 bladz 212. —-— 1323- Lyst van de Naamen der Heeren in den jaare 17S7, uitmaakende de 28 Vrocdfchappen en Magiftraat, midsgaders bekleedende de buiten Commisfien der Stad Gouda, Imevens Raad-Penfionaris en Secretaris plaatfen. bi, 215.  n e ti S T f.U K K E N.' IX N*. 8124. Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid, cotftinee* rende het aanfttllen, beéédigen en committeren van Mr. C. N, Plemper van Bree, 01» voor de tyd van z?s achter een volgende paren,, in te gam met den j May 1787, te fungeeren als Bewindhebber der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Amfteldani, aan de Wel Ed. Achtb. Heeren Bewindhebberen der gemelde Oost-Indifche Compagnie ter bovengenoemde Kamer. In dato den 25 January 1787. . . . . ' . . • bladz. 218. « 2125. Misfive van den 20 Maan 1788, waar by zyne Doorluchtige H'Ogheid aan de Ed. Achtb. Heeren Bewindhebberen der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Am/teldam, kennis geeft, van de beéédtging en het committeeren van Mr. A. F. van der Does , als Bewindhebber ter Kamer voorfz. tot den 1 May 1793. . . bladz. 219, , 2126. Extraü uit het 28 Vroedfchaps Boek der Stad Gouda, beginnende met denjaare 1788. fol, 33; behelzende dispofitie op de hier bygevoegde fchriftelyke Aanfpraak van Affcheid door Mr. H. van Wyn , als Penfionaris van voornoemde Stad. ..... bladz. 220. „ 2126. Advys van de Heeren J. A. Engelharb, Raad en Syndicus van de Ommelanden, L. C. Schroeder en J. Cannegieter , Hoogleeraars in de Rechten aan de Hooge School van Stad'Groningen en Ommelanden, betreffende het Declaratoir of Addres van de gezamentlyke Afgevaardigden uit de Sckutteryen ,• Vry-Corpfen en GenootJchappen van Wapenhandel in de Provincie van Overysfil, binnen Zwolle vergaderd, en op den 13 September 1787 ter Vergadering van Ridderfchap en Steden overgegeeven; afge geeven den 5 Maart 179°. . • • bladz. lig. „ , . 2127. Advys van den Heer Mr. A. N. Fabius, Advo* 5 kaat  X R E G I S T E R. kaat té Zwolle, betrekkelyk het zelfde Addres o/Declar». tcir van Gecommitteerden* der Overysfelfche Vry-Corpfen van den 13 September 1787; afgegeeven den 4April 1790. • • * • • • . bladz. 267. N». 2128. Decreet van Schepenen en Raaden der Stad Zwolle tegens Mr. W. de Lille; ter zaakc van het Declaratoir der Afgevaardigden uit de gewapende Rurger-Corpfen, van den 13 September 1787. Gepronuntieerd den 30 Juny *7$° bladz. 273. — 2129. Declaratoir van Mr. W. de Lille, tengevolge het Decreet van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden van den 30 July 1790; ingezonden aan de Hooge Bank der Stad Zwolle op den 15 September 1790. . bladz. 276. —— 2110. Nadere Refolutie van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Zwolle, op het ingeleverde Declaratoir van Mr. W. de Lille, waar by aan denzelven de inwooning der Stad Zwolle, P'ryheid en Schoutambt van dien word ontzegd. In dato den 18 September 1790. II. 280. —— 2131. Extraü uit de Refolutien van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, in dato den 22 Maart 1790, betrekkelyk het verzoek der te Middelburg en Fits. fmgen ontfiagen Regenten, om reftitutie der Provinciaale R^ognitien hMz_ 2ga " 2132- Extraü uit de Refolutien van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, in dato den 29 Maart 1790: over het zelfde onderwerp. . . bladz. 282. —— 2133 Extraü uit de Refolutien van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, in dato den 26 July I790J waar by het verzoek van Mr. Fr. Breekpot, gerenoveerde Penfionaris en Secretaris der Stad Zierikzee, om  dei STUKKEN. XI om reftitutie van de betaalde Recognitie-gelden ly het aanvaarden zyner Bedieningen, word afgejlagen. bladz. 282. N°. 2134. Extract uit het Refolutie-Boek der Edel Mogende Heeren-Gedeputeerde Staaten van Friesland, v/aar by Ds. Eelco Alta, als Predikant te Bofum, word gedeporteerd. In dato den 3 Augustus 1790. . . bladz. 284. ■ 2135. Extraü uit het Refolutie-Boek der Ed. Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar by Ds. D. van der Schaaff , als Predikant te Minnertsga, word gedeporteerd. In dato den 5 Augustus 1790. . bladz. 286. 2136. Extraü uit het Refolutie-Boek der Ed. Mogende Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar by Ds. A. B. Snoek, als Predikant te Oosterwierum, word ge-^ deporteerd. In dato den 6 Augustus 1790. bladz. 288. m 2137. Sententie van don Ed. Have van Friesland, tegens Andries Salverda, Burgemeester te Franeker. In dato den 27 Oüober 1790 bladz. 291. . 2138. Sententie van den Ed. Hove van Friesland, tegens Mr. Cornelis Scheltema, Secretaris der Stad Franeker. In dato den 27 Oüober 1790. . . bladz. 292. —— 2138a. Publicatie van de Edele Groot Achtb.-Magiftraat der Stad Gouda, in dato den 25 September 1787 5 tot bevordering en herftel der rust binnen die Stad. bladz. 293. ——— 2138b. Waarfchmiw'mg van de Ed. Groot Achtb.Magi» ftraat der Stad Gouda, in dtto den 30 September 1787, 0 • ver het aanhouden en in de Militaire Wacht brengen van eenen Burger bladz. 294. — . 2138c. Waarfchouwing van de Ed. Groot Achtb. Magiftraat  XII REGISTER giftraat der Stad Gouda, in dato den 16 Oüober 17S7 ' tegens attroupementen en liet pleegen van molest, bl. 295! N°. 2i38d. Waarfchouwing van de Edele Groot Achtb. Magi. ftraat der Stad Gouda, in dato den 7 February 1788, over het zelfde onderwerp bladz 2j>y< 2I38 2i38g. PoinBen uit naam van zyne Doorluchtige Hoog. heid aan Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Gouda voorgedraagen, op den iiden, en vervolgens aan de Gecommitteerden, welke de bezwaaren van een aantal Burgers in de maand December 1787 aan Heeren Commisfarisfen van zyne Hoogheid hebben overgegeeven, op den 15 January 1789 gecommuniceerd door Mr. Dirk Meerens, een van welgemelde Heeren Cmmisfarisfen. " ' ' ' * • • • bladz. 304. —— 2138I1. Publicatie van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, betrekkelyk de Burger-Krygs. Krygsraad te Gouda. In dato den 16 January 1789. ' • • • . bladz. 310. —— 2138'. Rpfolutie van Heeren Burgemeesteren der Stad Gouda, in dato den 20 January 1789; waar by de Atte als Notaris van Willem van der Wagt luiten effeü word  der STUKKEN. XIII word gefield, ongepra-judicieerd deszelfs reputatie, hl. 314.. NJ. 2138I;. Waarfchouwing van de Magiftraat der Stad Gou~ da , tegens het bedryven van 'allerleye ongeregeldheden langs Heeren ftraaten , het aanranden en befchimpen van de Militaire Schildwachten op hunne posten enz. In da» ti den 23 February 1790. . • • bladz. 315»   VERZAMELING van PLACAATEN, tESOLUTIEN EN AtïDÊKS AUTHENTYKE STUKKEN EN*. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWlGTfcGK GEBEURTENISSEN» IN DE MAAND SEPTEMBER 1787BEVOOREN EN VERVOLGENS, INDE RÊPUBLÏÊK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Stukken betrekkelyk de &anftdl!ng vanMr. E. G. J. Crookceus, toe Gemeentsman van Zutphen. L,oopende vanN*>. 209% tot No, 2ti8 ingeflooten. •No. aóQè. Misfive van den Heere Prince Erf-StadhoU' der, aan burgemeesterens Schepenen en Raaden der Stad Zutphen, waar by Hoogstdenzelven kennis geeft, dat Mr. E. G. J. Crookceus tot Gemeents» Man heeft aangafield. In dato den 5 May J 7*45» édele, ErENTFESTE, VOORZIENIGE , Dl*. GREETE, BYZONDERE GOEDE VrIENDEB ! Wy hebben goedgevonden tot vervulling van de XXVI. Deei» A v«-  2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot vacante Gemeentsmans plaatfe der Stad Zutphen, in plaarfe van Mr. Abraham Francken, by dezen aan te ftellen, Mr. Engelbert Gerhard Johan Crookceus, waar van wy U Ed. by dtzen hebben wiiien geevf-n de vereischte Notificatie, ten einde df rzelven in de voorfz.Bedieninge moge worden geinftalleerd, en den behoorlyken ééd afgenoomen, als van ouds gebruikeJyk is geweest. Waar op ons verlaaterde, beveelenwy ü Ed. hiermede, Edele, Erentfeste, voorzienige, discreete, byzor.dere goede l'i iendtn! in Godes Heilige Protectie. {Onder Jlond) U Ed. goedwillige Vriend, (waf get.) Willem, Pr. van Oranje. (lager Jlond) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (was get.) T. J. de Larrey. In *s Gravenhage, den 5 May 1785. Np. 2093. ExtraB uit het Memorien en Refolutien» Boek der Stad Zutphen, waar by het Collegie der Gemeentslieden word geconvoceerd, en aan het zelve de aanftelling van Mr. Crookceus tot hun MedeLid, gecommuniceerd. In datis den 7 en 9 May 17 8 J. Op ingekomen Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Prinfe Erf-Stadhouder, in 's Hage den vyfden dezer maand gefchreeven, en houdende Notificatie, dat tot vervullinge der vacanteGemeeritsmans plaats dezer Stad, in plaats van Mr. Abraham Francken , had goedgevonden aan te Hellen, Mr. Engelbert Gerhard Johan Crookceus; ten einde die in voorfz. Bcdieningemogte worden geirftalleerd, en hem de behoorlyke ééd afgenoomen. I»  'ieOebturtenisfen in ïyS-jénz. voorgevallefc, 3 • Is goedgevonden, de gemelde,Misfive voor Notfc 'iScatie aan te ne.emen , en wyders 't gezeide Colle* 'gie der Gemeentelieden te doen vergaderen tegèn^ 'aanftaanden maandag, metrcquificie, omaïsdanmet Tiet ingaan Van den Raad, Gecommitteerden uit det'zelver midden aan Hun Ed. en Achtb. te zenden. , J. F. Co LÈ nbr AND er, JFJ. HlSSINK, H. J./Wc.T* ters en H J. Abbing, Gecommitteerden uk het Collegie der Gemeentsjieden, ingevolge Refolüue van eergisteren in den Raad ontbooden en verfcheè» nen zynde; is aan hun van de daar by gedaaV asri" 'frellinge, ten einde a[s daarby, met exhibitie tevens van de origineele Mif-five van den Heer Ërjk 'Stadhouder, ten fine van reftuutie, kennis gegeeve&> (Onder jlond) 'Pro vsro extraku. (was gei.) H. W. toé Water, N». 2094. Extracl uit het Mmorien en Refolutien. Boek der Stad Zutphen, behelzende Req'nest van 'Mr, Crookceus , om Copy van de Misfive iyïur aanftelling tot Gemeentsman,, en dispofitie daar »« ver. In dato den 18 May 178$. 1 !•' - V , - i i . , .. i .... „ ....„,. . Op de Rcqueste vap Mr. E. G. J. CrookceüH te kennen geevende, hoe dat hy van ter zyden vernoomen had, dat op maandag den 9den jöqgstlfB* den door Haar Ed. en Achtb. aan eene daaj'to'e' bodene Commisfie uit het CoUegie der GeniegnSo lieden was gecommuniceerd, eene Misfive ,vari cyhe . Doorluchtige Hoogheid dep Heere Erf-Stadhouder , waar by den Suppliant als Lid van voornoem» de. Collegie was gecommitteerd eu aangefic!d0, v< . Dat offcboón, den Suppliant billyker wAr^ip feadde mogen verwachten , om, na ouder gewoonte en volgens het onafgebropken gebruilc,, tot,».dg toe in foortgelyke 'gevallen plaats gehad hebbeade \ 07 'A a di»  4 Verzameling van Slakken betrekkelyk Pit die eerfte Vergadering van voornoemde Collegie, dieczelven morgen gehouden, in ééd genoomen te worden , echter niet alleen die eerfte Vergadering, maar ook zelfs eene tweede donderdag daar aan volgende afgeloopen was, zonder dat den Suppliant daar van iets had vernoomen; ja zelfs, zonder dat aan hem naamens voornoemde Collegie, van deze aanftellinge de minfte notificatie was gefchied. Dat den Suppliant door dit byzondere gedrag van welgemelde Collegie, in onzekerheid gebracht zynde, omtrent de realiteit dezer aanftellinge, en wel overtuigd, dat geen ioqualificatie van zyn Perfoon grond tot eenig dilay konde geeven, in welk geval hy motste fupponeeren, dat dukgezegde Collegie (gelyk meermaals plaats gehad had) over eenige bedenkingen daaromtrent van den Suppliant, zelfs in de eerfte plaats de noodige elucidatie zoude gevorderd hebben , dienvolgens geen gepaster middel ter verzekering hier van was voorgekomen, dan om zich by den Woordhouder van voornoemde Colh gie, na die aanftelling te informeeren. Dat den Suppliant ten gevolge van dien, zich op vrydag jongstleden na den voornoemden Woordhouder had begeeven, en denzelven in die qualiteit afgevraagd; of het conform de waarheid was, dat dm Supnlinnt by Misfive van Hoogstgedachrezyne Doorluchtige Hoogheid . op maandag den #den dezer aan het Eerzaame Collegie der Gemtenslieden gecommuniceerd, tot Lid van dat Collegie was aangefteld. Dat voornoemde Woordhouder hier op aan den Suppliant verzekerde, dat aan meergemelde Collegie van Suppiiants aanftellinge in diervoegen was geblecken , den Suppliant daar op aan denzelven in zyne aangetoogene qualiteit had verzogt, om tegens 's anderen daa»s de Ve rgadering te doen beleggen, om hem Suppliant te doen opnaaien, en in ééd neemen, zoo als zulk omtrent alle nieuw verkocren Leden in dat Collegie, gebruikelyk was. Dat door meergezeide Woordhouder, zoo als dea  ie GtleuTtefiisfen in 1787 enz. voorgevallen. 5 den Suppliant van ter zyden vernoomen had, ook die Vergadering was belegd, welke ai wederom was afgeloopen, zonder den Suppliant het effect dier aanftelling te doen genieten; ja zelfs zonder dat den Suppliant naamens voornoemde Collegie de jninfte opening was gedaan van be* geen in inft Erf-Stadhoiider, -waar hy verklaar en, Mr. Crookciüs als;, G meevtsi an eter Stad volflrekt niet. te kunnen iti ééd neemen. In dato den 24 May 1785. D0OÏU.t eHTIGSTfi hoogstgebooren VoRST en Heer! W v hebben uit eene Misfive van Uwe Doorluchtigfte Hoofehtjid, in daio denjden May laatstleeden aan dt; iMa^iftraat dezer Stad geüchreeven, en op, ^en pdtq daar aanvolgende door. Hun Wel Edele, Gtpol Achtbaren ons-ter hand gefteld., vernooïn.i.n i dat het Uwe Doorluch tigfte Hoogheid behaagt Jjeefipj tpt vervulliage van de vacante. Gemeents«r>a,rjs p!aaiss binnen deze Stad, in plaats van Mr. A= Spaham» ^bancken, aac te ftellen Mr. Engelbertk, 6esha^ Johan Crookceus ; en ter zeifder tyd. onifangen een Addres van Gecommitteerden uit de. ïeqpefjtreerende ilurgery dezer Stad, houdende verzoek, om denzelven in die hoedaamgheid niet in, ééd ti neeroeiu maar tegens deszelfs aanftellinge te, protefkerea, !' W.y kunnen niet ontveinzen, dat het ons ten uiitea onaangenaam is, Uwe Daorluchtigfte Hoogheid by dezen te moeren declareeren, dat wy den. voof^oemdea Mr. E. G. JL Crookceus, als GeS3)fi5Dtsman dezer Stad, volftrekt niet kunnen inéédaji er.üen, of aan den zeiven zitting in ons Collegie, v.cr^-j,nï3er■aangezien die Perfoon zich deze gewichtige Post ten eenenmaale onwaardig gemaaks heeft, door een gedrag en deakenswyze , welke «y moeton vooronderftellen aan Uwe Doorluchtig. i\& Hoogfteid ten "eenenmaale onbekend, en door ^Jfe-ae^eqy* welke zich vtrmeeten heeft dsnzqlven aan Uwe Doorluchtigfte Hoogheid voor te Aaan-, yonrced'ichtelyk verzweegen te zyn. . Wx vinden ons dan verplicht aan Uwe DoorIvchu&üc Hoogheid onder 't oog te brengen, dat ' *i * '' • ' "- '• deze  de Geteurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 7 deze tot Gemeentsman dezer Stad gedefpicieerde Perfoon, zich zoo verre heeft vergeeten, van zich mede te begeeven onder die genen, welke zich in het begin des voorleeden jaars binnen deze Stad hebben opgeworpen, om ware hetmooglyk, we. derom op te richten en in train te brengen die oproerige Compagnie, welke in.de jaaren 1747 en 1748, buiten de vyf Burger Compagnien dezer Stad heeft gf fubfifteerd, weike toen ter tyd ons Collegie zoo wel als de'Magiftraat op de gewelddaadigfte wyze geforceerd heeft, tot het inwilligen van opgedrongeue eisfchen, tot welker onderzoek een bedaarde overweeginge hoogstnoodzaaklyk was geweest. _ . . ■ En offchoon wel dit Corps tot innig genoegen van alle weidenkenden, niet dan tot een zeer gering getal is aangegroeit, waar van nog een aanmerkelyk'gedeelte Onder betuiginge van leedwezen over hunne begaane demarche, en proteftatie, dat daar toe door onkunde zich hadden laaten verleiden , zyn terug gekomen, met verzoek dat hunne naamen onder het Request aan de Magiftraat dezer Stad, ten einde voornoemd geprasfenteerd, mogten worden uitgefchrapt; zoo kunDen wy evenwel die genen , welke zich daar toe hebben by een verzamelt, en vooral dezulken, van wie men eene genoegzaame kunde en doorzicht van zaaken kan en moet fupponeeren, niet anders aanmerken, dan opentlyke Tegenkanters van die braave Burgers en Ingezetenen dezer Stad, welke op een alleszints gepaste, eerbiedige en bedaarde wyze toeleggen ,• om herftel van verdonkerde of vervallene Voorreen,, ten en Privilegiën, en redres van ingefloopene bezwaaren en misbruiken te bekomen ; en welkers poogingen, wy ons éédshalven hebben verplicht • gevonden , op alle mooglyke wyze te onderfteu- BeUwe Doorluchtige Hoogheid zal dan wel met ons gelieven in te ftemmen, dat wy ons de billyke indignatie en verachtinge der geheele Burgery , b A 4 wel'  8 Firzameling van Stukken betrekkelyk m welke wy de eer hebben te reprsfenteeren, zou, den op den hals haaien, en ons nimmer voor dezelve kunnen verantwoorden, by aldien wy die defe. Seree welKe wy tot dus verre altoos voor Uwe Doorluchtige■Hoogheid getoond hebben, tot zulk een exc£ S wilden uitftrekken, dat wy een gedeclareerd tegtufbeever van 's Volks waare belangens, als desze.fs Reprefentant erkenden, en in die hoedaanigheid 10 éédcaamen; te meer, dewyl de Burgel.y by verfcheidene gelegendheden, haare billyke veroDtwaardiginge omtrent de Teekenaars van 't gemelde Request zoo blykbaar getoond heeft: ia zoo verre zelfs, dat de meesten der Rotsgezellen en vrywrilig wachtdoende Burgers, weigerachtig zyn, met deze Lieden ter wacht te trekken Ja zelfs dat de Heeren Hoplieden der refpeclive JSurger CompagnieD, zich verplicht gevonden heb^mfean? ° °m die redeceQvan h"öBe functie te Wy vertrouwen, dat Uwe Doorlugtigfte Hoog. Zf!uneZf °Df aaDgevoerde reden , voor volkomen voldoende zal aanmerken, vooral, als da^r bv gelieft«, coefideratfe te neemen, dat by Refolutieder Heere» Staaten van deze Provincie, de dato den J Wmber ilQ7 ver/laan en gelast is: „dat alle „ de Compagnien Vrywilligers in de Steden dezer W f/£lT1 worden afgefchaft, en dat een „ legelyk zich zal hebben te begeeven onder zy, ^ Ef !",y^e ComPagnie of Schutterye, welke V ^gerjyke Compagnien of Schutteryen, zoo als " ^Dfouds geweest, zuilen blyven fubfifteerentot „ coriervatie en maintien derzelver Voorrechten * 2* „T Pu3* eD die g«>enf welke zich on- V J"uV0°rfchre,even Vrywilligers zullen blyven » onthouden, of op nieuw hun daar onder begee,3 vea, of commandeeren, verklaart zullen worw den, gelyk verklaart worden by dezen, niet al„ leen mhabiel om eenige Charges of Emploijen in „ deze Provincie ooit te kunnen of mogen be„ kieeden, nemaar als Perturbateurs van de ge- », mee-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. nor gevallen. 9, „ meenerust aan den Lyve zullen geftraft worden En dat confequentelyk Mr. E. G. j. Crookceüs zich gevoegt hebbende by die Corps, het welk vol. gens het uitdrukkelyk verzoek dier Requeftrante» zoude gefepareerd zyn geweest van de vyf Burgerlyke Compagnien, welke binDen deze Stad vanouds geëxifteerd hebben, door deze 's Landfchaps Ra,folutie ïs inhabiel geworden, omeenige Charges of Emploijen, en dus ook vooral de pos: van Gemeentsman , te bekleeden. Wy houden ons dan ook ten vollen verzekert, dat Uwe Doorluchtigfte Hoogheid, wiens intentie nimmer kan geweest zyn, om den meergemelden Perfoon, die zich door zyn gédrag en handelingen zoo verre heeft misgreepen, am de Burgery tegens deszelfs wille en dank als Gemeentsman" toe te voegen, deze onze waakzaamheid ten hoogden zal' goedkeuren, en geenszins het oor leenca aan dezulken, welke fomwylen, hoewel zonder eenigen, grond, Uwe Doorluchtiglte Hoogheid in eendenk-, beeld mogten zoeken te brengen , dat hier door zoude g'empiëteerd wezen, opeenigerhande Rechten en Przrogativen, aan Uwe Doorluchtigfte Hoog-, heid wsttiglyk opgedraagen. Waar mede wy Uwe Doorluchtigfte Hoogheid in de befcherminge des Allerhoogften aanbeveelende, de eer hebben ons met alle verfchuldigde hoogachtinge en eerbied te noemen, Doorluchtigfte, Hoogstgebooren Vorst en Heer! Uwe Doorluchtigfte Hoogheids zeer ootmoedige Dienaaren, Het Collegie der Gemeentslieden der Stai Zutphen. (Onder Jlond) Ter Ordonnantie van het zelve, (was gst.) H. j. van Campen, Scriba, Zutphen, den 24 May 1785.  lo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot K°. 2006. ExtraEt uit het Memorien en Refolutien-Boek 4er S ad Zutphen, behelzende dispnfitie op het nadere Request van Mr. Crookceus hier by geinJereerd, waar by kennis geeft, da: hy de bediening van Gemeenisman accepteerd. In dato den 25 May 1785. Op de Requeste van Mr. E. G. J. Crookceus, te kennen geevende, hoe dat conform deizelfs verzoek by Requeste op den i8den dezer vervat, en het daa- op gevolgde marginaal dispofitief, aan hem wa? uitgereikt geworden Copie auth^ntyk van de. Misfive door zyne Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder op den jden dezer aan Hun Ed, en Achtb-, gefchreeven , waar byden Suppliant tot Gemeents-. man binnen deze Stad was aangefteld, mi sgaders 's Magiflraats Refolutie daaromtrent genoomen. Dat Suppliant voor af de vryheid neemende voor die gunftige ter handflolling dezer documenten te bedanken, daar uit ten vollen verzekert was, dat hy door Hoojistgemelde zyne Doorluchtige Hoogheid, op eene legaale wyze tot Lid in het Eerzaame Collegie der Gemeentslieden was gekoozen , offchoon dat gezeide Collegie hem hier van tot nog toe had zoeken ignorant te houden. Dat hy zich daarom thands verplicht vond aan Hun Ed. en Achtb., aan wien deze Keur van zyne Doorluchtige Hoogheid was toegezonden, te moeten declareeren, dat hy deze verkiezinge van zyn Perfoon door Hoogsigedachte zyne Doorluchtige Hoogheid, ingevolge het Reglement vanf Regeeringe gedaan , met de uiterfie v.eneratie eerbiedigde, en ten gevolge van dien, deze Bedieninge accepteerde, terwyl hy wel durfde hpopen, dat Hun Ed. en Achtb. zouden gelieven te vertrouwen, dat hy in de exercitie* van dezen post, zich, zoo als een braaf, eerlyk en cordaat Lid der Gemeentslieden betaarnde,. zoude gedraagen. Dat, terwyl het Eerzaame Collegie der Gemeentslieden, tot nog toe had kunnen goedvinden, tegen het  ie Génurttnisfm in 1787 enz. voorgevallen. g$ het aloude en eönftante gebruik, hem, door het niet ophaaleD eD in ééd neemen , te houden buiten^ d ea Van onwaarde, _ . En terwyl deze termyn wederom is afgeloopen \ zonder dat voornoemde Gemeentslieden hebbenkunnen gcpermoveerd worden , aan deze billyke requir fitie van den Comparant te defereeren, of zondef hem de minfte communicatie te geeven van de reden, die haar tot zoodaane finguüere handeungé kan aanleiding gegeeven hebben , en den Carhpai r'ant diensvolgecs riet anders kan foübgonneeren, dan dat meergezegde Gemeentslieden hem in nee geheel buiten de exercitie van deze Bedieninge zoeken te houden; zoo fchynt 'er voor dec Corrji paraDt niets anders overig te zyn, dan tot de ordinaire Juftitie zyn recours te neemen, en zoodaane gepaste middden rechtens te moeten employeeren 4 waar door by in 't genot van deze Bediening mag geraaken; ten welken einde hy zich thanffiSj, Üaar minnelyke en gerichtelyke inftantien de Ver* hoopte uitwerkinge niet gehad hehben, en buiten eenige Operatie verbleven zyn, genoodzaakt viud meergemelde Gemeentslieden te citeer en, örii tegen Vrydags, di-invallen zal den nden deserj ter gewoöner uur voor dezen Edelen Scadgencjjté te erfchynen , en te zien overleggen zoödaanen ichriftelyken eifcch en conduite, ais den Comparant als dan ter Zaake voorfz. zal willen doen, en neemenj daar op te antwoorden, en verder te procederen, als na Stadrechten en ufance zal gehooren 5 niet verzoek van infinuatie dezes aan Stoffel WxnkLepj XXVI. Deel. B «»  18 Veriameling van Stukken betrekkelyk Ut in qualiteit als Woordhouder van meergezegde! Gemeentslieden per Extra&um protocolli, voorts re-, latie, ten fine en profyte als rechtens, onder ex«pres protest van kosten. Op den 2 Juny 1785, relateert Hendrik Antony' Wynands, dezer Stads Roedendraager op zyneni ééd, dat hy dc bovenftaande acte van Citatie perExtraSlum protocolli, aan den Woordhouder van 't: Collegie der Gemeentslieden, Stoffel Winkler; voorhoofds geinfinueerd, en dat Extract aan den-, zelven in handen gelaaten heeft, hebbende hy Woordhouder verklaard, dat hy zulks wel aannam, maar niet voor geinfinueerd, dan dat hy het bezorgen zoude ter plaatze, waar 't behoorde. (Onder Jlond) Pro vero extraiïu. (was get.) 11, vv. toe Water. N°. 2ico. Bericht van Mr. Crookceus, aan de Magijlraat der Stad Zutphen. In dato den 11 Juny 1785. J J Wee Edele Groot Achtbaare Heeren! Den ondergefchreevenen ter hand gefield zynde Extract van Ü Wel Ed. Groot Achtb. Refolutie van den 2den jongstleeden, houdende, dat aan hem per Copiam zoude ter hand gefield worden, de Misfive door het Collegie van Gemeentslieden dezer Stad aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prirfe Eri-Scadhouder nopers de aarftellioge van den ondergefchreevenen tot Gemeentsman in hetzelve Collegie, gefchreeven, ten einde om daar op' binnen 14. dagen te bericfven, heeft de eer, ter voldoeüinge aan U Wel Ed. Groot Achtb. gerefpecteerde orders, te remarqueeren. Dat  de Gébeurienhfen in 1787 enz. voorgevallen. 19 Dat hy door deze gunflige ter handfietlinge van gezegde Misfive, waar voor hy de eer heeft, U .Wel JEd. Groot Achtb. in alle eerbied te bedanken, tftands eeD fegaale kennis bekomen heeft vaa die reden, die het Collegie der Gemeentslieden binnen deze Stad hebben gepretexteerd, óm den ondergefchreeveneri tot nog roe op een ocgewcone jwyze buiten de exercitie Van eene Bedieninge tehou'o jden , wa3r in het zy->e Doorluchtige Hoogheid,behaagd hadde. hem te Hellen, ingevolge de Vopr? rechten en Prasë ninenqen , by bet Reglement 'dei Regeeringc aan Hooggemelde zyne Doorluchtige Hoogheid ópgedraagen, welke redenen en motiyed gezeide Collegie der Gemeentslieden vóór den Berichtgeever gecacheerd hadde. . ,;, Dan hoe zeer ook deze geheime en injuriéüfe bandelinge van het Collegie der Gemeentslieden, 'het gemoed van den Berichtgeever by de lectuur dier Misfive met indigaatie vervulde, voornam.nt lyk, wanneer hy zich voórftelde, dat hy als eea Burger en Inwoonder dezer Stad, neffens anderen j mede het groótfte recht hadde op de protectie van een Collegie, dat zich vanteert, directe Reprs? ifen.tartcn der Burgery te zyn , deede echter^eeas bedaarde reflexie, op deze, door U Wel EdöGröót Achtb* aan hem gedaane communicatie, deze Fantatien ras verdwynen, en maakten plaats yoorgévoelens van eerbied en hoogichthge, dié een di« r.ecte oppofite handelinge van U Wel Ed, Groot Achtb. niet konden misfen in een eerlyk rkri^b doen opkomen; temeer, daar hier door zóo( klaar doorftraalt, het onderfcheid tusTcheb de wyüe5 vdorzic'ntige en rechtvaardige Raadflagen van reSpeótable én wettige Regenten, en de confute, willekeurige en pasficufe handelingen, van eenigeopge. „zette, rihlcoatente en onbedachte Burg:rsv, B , ■ Dan, daar den Berichtgeever zich verplicht:,ge* vonden heeft, de Gemeentslieden binnen de2^Stad .tegens den i7den dezer lopende maand, voor de Schepenbank te cueeren, uit hoofde deielvé tot b 2 sjofch  20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot noch toe tegens zyne minnelyke en gerichtelyke inftantien verweigerd hebben, hem het effec~t dezer aanftellinge door Hooggemelde zyne Doorluchtige Hoogheid gedaan, te doen genieten, en deze zaak dus ordine Juris voor U Wel Ed. Groot Achtb. litispendent gemaakt is , zoo kan en moet den on> dergcfchreevenen zich dispenfeeren, by dezen in een Rechtelyk debath te treeden, van de frivole en wederrechtelyke gronden, welke voorfz. Gemeentslieden tot "weeringe van hem als Lid in hun Colle- | gie aanvoeren, waarom hy hier by niets zal tou- l cheeren, dan het gene hoogstroodig is tot confer- l vatie van zyn eer en goede naam, zoo grovelyk als t clandestyn in die Misfive geattacqueerd, waaromtrent den Berichtgeever zich zyne rechtmaatjge [ actie wil gereferveerd hebben, en waar by men hem, zonder het minfte menagement, ftellig voor c doet komen als een Perfoon , welke zich üie ge- | wigtige post door zyn gedrag en denkenswyze on- t waardig gemaakt hadde, en als eecen cpenbaaren I Teegt-Lkanter van die braave Burgers , welke op i eene eerbiedige wyze toeleggen, om herfiel van ver- [ donkerde of vervallene Voorrechten; en dat wel, L om dat den Berichtgeever mede geteekend hadde E zeker Request, in het begin des voorleeden jaars I aan U Wel Ed. Groot Achtb. gepraïfenteerd, tot I oprichtinge van eene Compagnie, welke bevoorens 1 in den jaare 1748 binnen deze Stad gefubfisteerd I hadde. Ten welken einde den Berichtgeever eerbiedig I verzoekt, dat U Wel Ed. Groot Achtb. in een ferieufe corfideratie gelieven te neemen. Dat de Dichters van dezen Brief, aan zyne Doorluchtige Hoogheid toegezonden, geenszins oprecht of cordaat handelen, wanneer zy daar by geen mende maaken, dat geenszins het geheele Collegie zich tegens de admisfie van den Berichtgeever geopponeerd heeft, maar dat agt bezadigde Leden van dit Collegie, tegens de Refolutien daaromtrent, in abfentie van diverfe andere Leden, by eene  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 21 eene kleine meerderheid der prsfenten genomen, uitdrukkelyk geprotesteerd, en met kracht van redenen op de daadelyke in ééd neeminge van den Berichtgeever geinfteerd hebben. - . Dat niet tegenftaande van zoodaane protesten altoos in de Refolutien van Gemeentslieden mentie gemaakt wierde, als uit de Retroacta blykt, en fchooü ook diverfe Leden uitdrukkelyk gewilt hebben, dat die Misfive aan Hooggemelde zyne Hoogheid zoude gefchreeven zyn, uit naam der gezegde meerderheid. Die gezegde meerderheid daar aan echter niet heeft willen defereeren,maar zekerlyk om meer gewicht aan haar verkeerdehandelingetegeeven ,zyne Doorluchtige Hoogheid heeft zoeken te misleiden, en het te doen vooikomen, als of alle Leden een» ftemmig den Berichtgeever als een Perfoon, deze bediening onwaardig, befchouwden. Zynde het ook geenszins met de cordaatheid en onzydigheid van een respectabel Collegie over een te brengen, dac daar het zelve tot ftaavinge van haare willekeurige handelingen zich beroept op een Addres van zoo gewilde Gecommitteerdens uit de requestreerende Burgery, het zelve daar op ftoutelyk voortvaart, en daar op dit ongehoord,onwettig eh pasfieus Vonnis tegens den Berichtgeever velt, zonder voor af dit ter kennis van den Berichtgeever te brengen, of deszelfs verantwoordinge daar tegens te hoorcn, en 't welk dus een openbaar bewys uitlevert, dat haare befluiten minder aan recht en billykheid, dan aan de fentimenten, en patfien van eenige byzondere Perfoonen, getoetst worden. En terwyl noch dit Addres, noch de Teekenaars van het zelve, aan den Berichtgeever bekend is, vind hy zich buiten ftaat daaromtrent eenige remarqu- s té m3aken, en welke ignorantie hem in die natuurlyke fuppofitie moet brengen, dat die Remonftranten die zelfde twaalf Perfoonen zyn moeten, welke zich al voor lang op eene ongewoone en in- B 3 COQ'  %% Verzameling van Stukken letrekhlyk tct CorfHtutioneele wyze, als Gecommitteerdens van êen gedeelte derBurgery opgeworpen, en door hun gedrag geen geringe gelegenheid hebben gegeeven, tot diverfe Refolutien van U Wel Ed. Groot Achtb.' ter üfAtmgê van de verregaande beweegingen en cornmotien birnen deze goede en anderszirs zot ftille Stad, federt eeniger? tyd veroirzaakt, zoo als. zulks inzonderheid by U Wel Ed, Groot Achtb. Refolutien van den 11 July en 16 December £78-3, is gedenomineerd geworden. " Karnende de fiducie en het blind vertrouwen9 t wcïk de meerderheid van Gemeentslieden in de. ze Perfoonen ftellen, het Collegie dies te minder eer aandoen, doordien 'er onder die zoogenaamde Gecommitteerdens parabfeeien een, die zich voor eenige jiaren, en dus nog Diet lang geleeden binnen de;e Stad neergezet, en zyne intrede in dezelve op geen honorable wyze gedaan heeft, en aodeï.en, op welkers conduite, Dog al wat tereraarquceren zoude vollen. En tor welke cornmotien zeekerlyk dus geen oc« cafie kan gegeeven hebben, het teekenen van zeker Request , waar by op een zeer eerbiedige wyze Vèrzogt Wierde, weder oprichripge van een Gompagnie, welke in den jaare 1743 gefuhfistcerd'hadde;'en wel zoo als by dat voorkonmt, met oog. merk, om. niet alleen tot een plaifier Compagnie te ftrekken, maar ook om teffens eer bf fcherminge der Regeeririge te ku^en dienen; zoo dat wel verre dat ia dit nedng Request, iets mutineus leide opgf.üoten , hetzelve dus in tegendeel nie s beheisde, dan een gefleerd aanbod van püchren, waar toe ieder burger op z'ch zelfs ten hoogden geobhgeerd isj en welken plichtfchuldigen ver, zeekerlyk door die ant< rieure cornmotien, die ten minden na den uiterlyken fchvn i ts tegenfhlligs voo;fpe!d'en, is opgewekt geworden. Toonende de mrerderheid der Gemeentslieden zich cies. te pasfieufer,, wanneer voorgeeven, dat Het liakaat van den 5 November 1707 , op de On- der-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 23 derteekenaars van dit Request, zoude applicabel zyn daar door, dat geen de minfte mentie maaken van de Onderteekenaars van zeker Request, waar by de oprichtinge van een Exercitie-Genootfchap verzogt wierde, ter zeiver tyd door andere Burgers gepraefenteerd, en welke dus met de Onderteekenaaren van het voorig gezegde Request, in de zelf. de termen vielen, en waar tegens dan mede de haatelyke paslien van de meerderheid dier Leden hadde dienen gedirigeerd te worden; en offchoon dezelve al eens niet wilden uitkomen als befchermers der Burgers, welke dit Exercitie-Genootfchap heb. ben zoeken op te richten, wil den ondergefchreeven echter wel vertrouwen, dat U Wel Ed. Groot Achtb. uit al het gene fcdert eenigen tyd binnen deze Stad is gepasfeerd, en uit de diverfe handelingen van het Collegie der Gemeentslieden in deze tyden gehouden, wel voor vast zullen (tellen, dat kunne Voorhoofden minder gefronsd zouden ftaan , indien zyne Doorluchtige Hoogheid hadde kunnen goedvinden, een Perfoon uit de Requestranten, om het Exercitie-Genootfchap, in plaats van den Berichtgeever, tot Gemeentsman te eligeeren. Eu hoe confuis en ongelyk aan zich zelveu, deze meerderheid te werk gaat, kan ook ten allen overvloede daar uit blyken, dat men den Berichtgeever als een onwaardig Perfoon tot eene bediening voordek, om reden hy een eerbiedig Request heeft geteekend, tot oprichtinge van een Compagnie, die niet tot ftand gebracht is, daar 'er onder die Oppofanten verfcheiden gevonden worden , die werkelyk in zoo gewilde oproerige Compagnie van 1747 en 174,8, gediend hebben. Welke dus na de finguliere couclullen van de meerderheid, en terwyl daar mede onder gehooren , dus volgens hun' eigen ftelling, als daadelyke Oprcermaakers niet alleen onwaardig zyn, onder de Leden van het Collegie van Gemeentslieden te blyven plaats houden; maar zelfs zouden verdiend hebben, aan den Lyve geftraft te worden. B 4 Men  «4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Men voege bier by, dat zoo de voorensgezeide. Requeftranten, waar onder zich den Berichtgeever bevonden heeft, moeten geconfidereerd wo'r.den als openbaare Tégei kanters van 's Volks belangens , men als dan niet weet te compasfeeren, hoe' dat die Mede-Leden , die zich door daadèly kheden, tegens het zoogenaamd Volks belang geoppofeerd hebben, dan langer ais Reprelentarjten van datzelfde Volk kuunen geduld worden. En hoe ftrookt het al wederom met de oprechtheid, die men biiiyker wyze by de oppofeerendé Leden moeste veronderfiellen , dut dezelven het daar voor zoeken te doen pasfeeren, als of die Compag» nien in 1717 en 1748, de Magiftraat dezer Stad en het Collegie van Gemeentslieden, geweldaadig zoude gedwongen hebben, tot inwillinge vaneisfchën, die een bedaarder overweeginge'nopdig hadden; waar medq zekerlyk niets anders dan de heugelyke verheffinge van wylenzyne Doorluchtige Hoogheid Prins Willem de IV. glorieufer gedachtenis, bedoeld word. Daar 'er niets zekerder is, dan, dat die aanftelling en verheffing niet direct door de Magiftraat, of het Collegie van Gemeentslieden, maar door Gilden en Compagnien, en dus door het. beste gedeelte van Zutphens Ingezetenen en Burgers, eenflernmig gt-fchied is, en welke daar by ook eenpaarig aan welgedachte zyne Doorluchu'ge Hoogheid hebben afgeflaan, het recht tot aanftellinge der R:>. f s nterj , het welke de Burgery federt de dood var; Koning Wixliam zich hadde aangemaatigd ; en het bekend is, dat die gezeide Compagnie 3p 1747 geen andere inflantien heeft gedaan , dan om de Su*gerj in haare Gildens en Compagnien te doen vt-rgaderen , om d»ar over te delibereeren , en gevolgelyk, dat door dezelve net het sppofi'.e is verdicht, van bet gene de meerderheid der Gemeentslieden zoeken tc deduceeren; hier in beftaande: data_ zoo zy al eenige beweegingen mogten gemaakt hebben^ die geen ander oogmerk hebben gehad, dan  èe Gebeurtenissen in 1787 enz. voorgevallen. 25 dan om de Volkftem te doen verhopren, en te refpeóteeren. . . . Behaiven dat ook de Compagnie in 1748, een plaizier Compagnie geweest is, {trekkende ter betoo. nin^e van vreugde over die falutaire en (in die tyd) zoo algemeen gewensehte verheffinge van Hooggemelde zyne Hoogheid, en waar onder zich in die tyd. om die reden, hadden begeeven. zelfs zeer veel' lieden van aar zien, waar van *er thands nog de eerfte posten van Regeeringe bekleeden, En daar den Berichtgeever zich by dezen, niets anders heeft voorgefteld, daD om maar in het verbygaan aan ü Wel Ed. Groot Achtb. te doen refle&eeren, met wat onbezonnen drift hy in zyn eer en reputatie, door de meerderheid der Leden inhet Collegie van Gemeentslieden is aangevallen, zonder eenige poinclen te toucheert, d'.e eenige betrekking hebben op het recht, dat hy door decaanftelling van zyne Doorluchtige Hoogneid heett verkreegen, het welke hy zich by zyne te boudene Procedures tegens gemelde Gemeentslieden reierveerd, flaat het hem thafids niet vry hier by in een detail te treeden, wat effect de Landfchaps Refolutie van den 5 November 1^07, op de hedendaagfche handelingen en tyden kan hebben ,, of in hoè verre die aan deze oppofante Leden eèfligep grond tot haare frappante, ongehoorde en onrenetureerde handelinge kan geeven , en om deze reden heeft den Berichtgeever ook onnoodig gedacht, van den laxen termyn tot inrichtinge dezes docr ü WelEd. Groot Achtb. goedgunftelyk aan hem vergunt, eenig verder gebruik te maaken, terwyl hy wel vertrouwt, dat hoe zeer hy ook door lo nmige onrustigen en onvergenoegden onder zyne Mi ie-Bureers, als een onweerdigPerfoon, gedeerde.d worde, ü Wel Ed, Groot Achtb. hem echt-» niet kunnen recenfeeren , order de zulken, die de eendracht, liefde en rust, welke bevoorens zoo geluxkig onder Zutphens Burgery heerfte , heeft doen plaats maaken voor de haat en vervolgzucht, welke thands g. 5 zoo  4# Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zoo aigemeen fchynt geworden te zyn; en teffeni hem wel zullen befchouwen, als een Burger die, zyne wettige Overigheid eerbiedigende, geengrooter geluk kent, dan onder de befcherminge der Wetten, die zyne waare Vryheid verzekeren, een ftil en vreedzaam leeven te lyden, (Onder Jlond) 't Welk doende, (was get.) E. G. J. Crookceus. N*. 2101. ExtraSt uit het Memorien en RefolutienBoek der Stad Zutphen, behelzende Extract uit hee Memtriaal van het E. Collegie der Gemeentslieden der Stad Zutphen, en dispojitie van de Magiftraat daar over. In dato den ij. Juny 1785. Jan Theunis Heytingh, Meynard de Knoop, Paul Luckassen en Johan Hendrik Brass, als Gecommitteerden van 't Collegie der Gemeentslieden, na verzogte audiëntie, in den Raad erfcheenen, hebben aan Hun Ed. en Achtb. by Extracluit derzelver Memoriaal ter hand gefield eene Refolutic, 's daags te vooren by hun Eerzaamen genoomen, en luidende als. volgt. Extract- uit het Memoriaal van het Eerzaame Collegie der Gemeentslieden der Stad Zutphen. Het Collegie der Gemeentslieden der Stad Zutphen, gedelibereerd hebbende over een Extract uit het Gerichtsboek dezer Stad, op den 6den dezer Maand door den Prefident van dit Collegie ter tafel van hun' Eerzaame gebracht, het welke aan hem door een dezer Stads Roedendraagers was overgegeeven geworden, en by leclure van dit fluk vernoomen hebbende, dat Mr. E. G. J. Crookceus, wel-  de Geteurtenisfen in 1787 era. voorgevallen, ^f. welken ayne Hoogheid den Heer Prins Erf-Stadhott* der, heeft gelieven te defpicieeren tot Gemeenvsman dezer Stad, doch welken het Collegie by Refoiutie van den I£den May laatstleeuen heeft goedgevonden, om. redenen daar by in 't breede geallegeerd* "en ook aan welgedachte zyne Hoogheid by Misfive van den 24(ten daar aau volgende gecommuniceerd, niet in ééd te neemen, of fejBÖë in het Collegie te vergunnen; al nu van zich heeft kunnen verkrygen, zyn toevlucht te neemen tot de ordinaire juflitie, en na een wydluf g en geforceerd Verhaal van zyne aanftellinge a's Gemeentsman , en 't gene daar op tot hier toe 'gevolgd i?;, eindelyk by de Acte rcrt ronde woordeu'ter neder te ftellen: j, dat hy zich iha'ndsdaar minnelyke en gerichtely„ ke inftantien de verhoopte uitwerkinge niet ge* had hadden, en buitte eenige operatie geblee„ ven waren, genoodzaakt vond de Gemeentslie- den te citeeren, om tegens vrydag, die invallen ,i zal den I7den dezer , ter gewooner uur voor den ,, Gerichte dezer S'ad te erfchynen, en te zien o„ verleggen zoodaa'^cn fchriftelyken eisch, encon* „ clufie, als. hy Crookceus als dan ter zaake yoorfz. „ zoude willen doenea neemen enz." kan niet ontveinzen: over deze ftoute en alleszins or.befeb.aamde onderneeminge van meergezeide Crookceüs, ten hoogften verbaasd te zyn geweest, en hoe zeer ook denzelven reeds voor af tegens alle regels van betaamelykheid , en het refpeól het welk ieder Burger en Ingezetenen aan dit Collegie verfchuldigd is, zich onderftaan haJde om het Col'egie by. eene Gerichtelyke Memorie tot de ophaalinge en in ééd neeminge van hem als Gemeentsman te requireerer, evenwel nimmer te hebben kunnen gisfen, dat denzelven zich tot zulk een desperaat uittetfte zoude hebben laaten vervoeren. Aangezien het doch zelfs tegens het gezond ver* ftand aanloopt, dat een Collegie zoude kunr" n ge* attioneerd en verplicht worden, te recht te ftaan 1 ver iets, waar. toe ééd en plicht haar genoodzaakt heb»  *,t Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hebben, tot Stads beste te moeten refolveeren. Vermits, wanneer ditkondegefchieden, hetCollegie van Gemeentslieden van alle macht en faculteit zoude ontbloot worden, om iets tot het algemeen welzyn der Stad te helpen befluiten; maar integendeel, op eeneblooteklachtevandezeofgeene, welke mogte goedvinden te fustineeren by eene genoomene Refolutie benadeeld of bezwaart tè zyn, geheel en al dependent kunnen gemaakt worden, van eene beflisfinge der Magiftraat, het gene de ongerymdheid zelve zyn zoude, enrechtftreeks tegen het oogmerk hunner verrichtingenaanloopen, het welk doch is, om op alles het gene de belangens der Burgery betreft, en dus mede op de handelingen van de Magiftraat zelve, eenwaakêndoog te houden. Waarom hun Eerzaame vermeenen, op goedé 'gronden te kunnen en mogen ftaande houden, dat zy van hunne handelingen en befluiten, aan niemand verantwoording verfchuldigd zyn, dan aan het Opperwezen, en deBurgery, welke zy vertegenwoordigen. Invoegen Mr. Crookceus, wanneer hy werkelyk vermeenen mogte door het Collegie bezwaard te 'zyn, en tegens recht en reden van het Gemeents'. mansambt te worden terug gekeerd, ook dezen weg zoude hebben kunnen inflaan, en direct ad Populum provoceeren. Kunnende niet anders dan aan een gegronde vrees van op die wyze in zyn oogmerk niet te zuilen flaagen, worden roegefchreeven, dat denzelven dezen conftitutioneelen weg voorbygaande, tot een Pro. ces zyn toevlucht zoekt te neemen , ten einde, waare zulks mooglyk, tegen de wille en het welgevallen derBurgery, welks vertegenwoordiger hy pretendeert te worden, by de Magiftraat een Sententie in zyn voordeel te erlangen. Hun Eerzaame dit alles overweegende, en van de ongerymdheid eener tegengeftelde fustenue ten vollen geconvinceerd zynde, oirdeelen, zich aan deze  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. fi£ deze meergemelde Acte van Mr. E. G. J. Crookceus, als een nietig en per fe onbeftaanbaar Inftrument, in geenen deele te moeten bekroedigenj 'maar zich integendeel gerust verzekerd houden, dat de Magiftraat dezer Stad nimmer in de begrippen zal kunnen vallen, om zich in dezèn tusfchen hun Eerzaame en hem Crookceüs als Richter op te doen, en zich de beflisfinge van die door hem, uit ;hoofde voorfchreeven gemoveerde questie, aan te maatigen. En hebben hun Eerzaame zoo tot ontruiminge van alle bedenkingen, welke fomtyds hieromtrent by deze of geene mogcen vallen, als tot fluitinge Van verdere buitenfpoorigheden, waar toe dukgemelden Crookceus, zich wyders mogt laaten permoveeren; goedgevonden en verflaan, aan de Magiftraat dezer Stad hunne gevoeligheid over deze hun aangedaane vilipendie onder 't oog te brengen, en daar by kortelyk te remonftreeren: dat hun Eer. zaame niet kunnen verbergen hunne groote verwondering, dat de tydelyke Heeren Richteren, fchoon, zoo het fchynt, wel zwaarigheid gemaakt hebbende om een formeel Decreet van Citatie, gelyk anders gebruikelyk is, te verleenen, en den verzogten dag Rechtens werkelyk te accordeeren, evenwel deze extravagante onderneeminge van Mr. Crookceus, niet inden beginne op een efficacieufe wyze hebben trachten tegen te gaan. Nadien hun Eerzaame van welgedachte Heeren Richteren, veeleer hadden mogen verwachten, dac dezelve zoo veel egards voor een Collegie van Gemeentslieden zouden hebben gehad, om het pasfeeren der meergemelde Acte en het exploicleeren derzei ve door eenen Roedendraager, te verweigeren, en Mr. E. G. J. Crookceus met verontwaardiginge af te wyzen; of byaldien zy hier in eenige zwaarigr heid mogten hebben gevonden, dat zy als dan, ten minsten eene zaak van dat gewicht, vooraf in den Raad gebracht, en zich met het 'aveuen authorifatie van Hun Wel Ed. Groot Achtb., welke het Collegie  3© Verzameling v&n Stukken betrekkelyk tot legie niet gelooft dat eenpaarig deze demarche zullen goedkeuren, behoorlyk ^emunieerd hadden, Dat intujfch;.'n het Collegie, federd langen tyd gewoon, om hunDe waardigheid in veele opzichten veronachtzaamst te z'en, in deze omftandigheden Van tyden, daar nog zoo veele zaaken van erailiger natuur te vereffenen (laan, hier over tegen', woordig liever niet meer zal zeggen; zich vleijende , dat by de Magiftraat Wel zoodaanige voorzieninge zal worden gedaan, dat dezen misflap naar behöoren Worde geremedieerd, het zy door Mr. E. G. j.CRooKCKTJs" te iujungeeren, de meergemelde Acte daadelyk wederom op te heffen, het zy door zoodaanige andere middelen, als daar toe bekwaamst zullen geoirdeeld worden. , Dat Hun Wel Ed, Groot Achtb. voor 't overige lichtelyk zullen kunnen bezeffen, dat het Collegie Zich foortgelyke moedwilligheden by geene mooglykheid langer kan laaten welgevallen, veel minder zich door te groote toegeevendheid fomwylen aan nog erger infolentien exponeeren, maar in tegendeel genoodzaakt zal zyn, by de eerfte (lap van die natuur, Welke, of door dukgemelden Crookceus, tot voortzettinge zyner ongegronde fustenue, ot door iemand anders mogte worden ondernoomen, hun recours te neemen tot zoodaanige conftitutioneele middelen, als het Collegie ter handhaavinge van deszelfs digniteit en weeringe van alle hindernisfen , welke aan de vrye deliberatien van het zelve zouden mogen worden toegebracht, noodig zal oirdeelen. En is wyders geteiblveerd, dat hier van Extract, door daar toe te nomineerene Gecommitteerdens, aan Hun Wel Ed. Groot Achtb. op morgen zal worden overgegeeven. (Onder (lond~) Pro vero extratlu; (was get.) H. j. van Cawpen, Scriba. Waar  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, «jt Waar op gedelibereerd zynde, is, onvermindert de nadere deliberatien, zoo omtrent: deform, als Euacerie zelve, goedgevonden en verdaan, dat aan gemelde Collegie voor antwoord zal worden toegevoegd: dat, vermits door de Citatie van hun Eer* zaame by Mr. £. G. ƒ. Crookceus gedaan, de uitftaande zaak een object van Juftitie geworden is j wier gewoone loop niet geftremt moet worden * Hun Ed. en Achtb. midsdien aan wederzydfchePartyen, op derzelver inftantien, zullen laaten wé» dervaaren wat rechtens is. En zal Extract dezes aan Gecommitteerden uit voornoemde Collegie in den Raad te ontbieden» worden ter hand gefield. 1SK 2102. Misfive van Burgemeesteren, Schepenen en Raad der Stad Zutphen, aan den Heere Erf-Stadhouder , waar by aan Hoogstdenzelven kennis gee. ven, dat Mr. Crookceus, het Collegie der Ge* meentslieden voor de Stads Bank in rechten heeft betrokken. In dato den 11 Juny 1785. Doorluchtigste Furst, genadige Heer Erf-Stadhouder! Wanneer wy op den 2den dezer maand de eer hadden , Uwer Doorluchtige Hoogheids Misfive van den 28ftcn May daar te vooren, tot bylage hebbende een Brief, door het Collegia der Gemeentslieden binnen deze Stad aan Uwe Hoogheid gefchreeven, en hier nevens te rug gaande, te ontfangen , hebben wy vermeend die Bylage copielyk te moeten ftellen in handen van Mr. E. G. J. Crookceus, om ons daaromtrent prasallabel te berichten. Hier aan nu op heden door denzelven voldaan zynde , achten wy ons verplicht, een authenticque Copie van ditftuk aan Uwe Doorluchtige Hoogheid in te zenden. Wy zouden by deze gelegendheid niet hebben * na'  ga Verzameling van Stukken letrekkelyk 'tot nagelaaten, om onze confideratien daaromtrent, ingevolge Uwer Hoogheids rcquifitie, hier by te voegen, was het niet, dat Mr. E. G. J. Crookceus voornoemd, het Collegie der Gemeentslieden voor dezer Stads Bank in rechten betrokken had, en wy dus, om het geimploreerde officium Judkis niet infruétueus te maaken, gehouden zyn , met zorgvuldigheid alles te vermyden, waar door wy van dé eene of andere zyde, wegens partydigheid gefoübcönneerd zouden kunnen worden. Wy flatteeren ons derhalven, dat Uwe Doorluchtige Hoogheid, deze reden pondereerende, ons wel zal gelieven te excuï'eeren ; terwyl wy niet hebben mogen afzyn, om tot dies te beter informatié van Uwe Doorluchtige Hoogheid, hier nog by te voegen Copie authentyk van eene Refolutie , by het voornoemde Collegie der Gemeentslieden mede omtrent de onderhevige zaak genoomen, en heden ter onzer Vergadering overgebracht. . Waar mede, Dóo< luchtigJle Furst, genadige Heer ErfStadhouder ! wy God Almachtig bidden , dat Hy Uwe Doorluchtige Hoogheid by eene langduurige en voorfpocdige Regeeringe genadiglyk wil bewaaren. Gefchreeven te Zutphen, den n Juny 1785. Uwe Hoogheids onderdaardge en gehoorzaame Dienaaren, Burgemeesteren, Schepenen endé Raad der Stad Zutphen. (Onder Jlond) Ter Ordonnantie van deze!ven, (was get.) H. W. toe Water.  de Qebeuriehisfen in f787. enz. voorgevallen. 33 N<». 2103. Misjivê van den Heere Erf-Stadhouder aan de Magiftraat der Stad Zutphen, Jlrekkende tot antwoord op de bovenftaande Misfive. In dato den lojulyitfs. EDELE , ErÉNTFÉSTE , WYZÉ, voorzirnige , discreete, eyzondere goede VfilESf. den! Wy hebben wei ontfangen UE, Misfive van den ïlden Juny, waarby UE. ter voldoeninge aanonZen Brief van den 28ften May daar te vooren, rievens welke U£.aan ons doen toekomen 1 het bv UE. daareuntrent gerequireerde Bericht van Mr. E. G. J. Crookceus; en aan ons teffens communiceeren 4 wat door denzelven inmiddels tegens de Gemeentslieden is ondernoomen , mitsgaders wat de Gemeentslieden op dit fubjecl; by hunne Refolutie van den loden jüny voorfz., aan ÜE.hebben te kennen gegeeven j en terwyl ons uit dit een en ander is ge» bleeken, dat deze zaak door gemelde Mr. E. G J. Crookceus tegens de Gemeentslieden» voor UE. Gerichtbaok reeds is litispendent gemaakt, en dus geworden een objeft van de ordinaris Juftitie; zoo mogen wy lyden , voor zoo veel ons betreft, zon» der ons alhier uit te laaten omtrent de marerie van die Refolutie, en ongeprasjudicieerd ons recht in dezen, dat de voorfchreeven zaak haarên behporI lyken voortgang gewinne; waar van wy verzoeIken, dat UE. de Gemeentslieden wel zullen wili len informeeren, en om ons wel ter zyner tyd 1 van den uitflag, of wanneer inmiddels daarom* : trent iets naders voorkomen mogte, te willen ken* i nis geeven. Waar mede, ( Edele, Erentfëste, wyze, voorzienige> discreete* hyzondere goede Vrienden! XXVI. Deel. C wy  34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wy UE. beveelen in Gods Heilige Protectie. (Onder Jlond) UE. goedwillige Vriend, (was get.) Willem , Pr. van Oranje. (lager Jlondt) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (was get.) T. J. de Larrev. In 's Gravenhage, den 10 July 1785. 1SP. 2104. ExtraEt uit het Memorien en Refolutien» Boek der Stad Zutphen, waarby bovenfia->nde MisJive van zyne Doorluchtige Hoogheid voor Notificatie word, ,aangenoonien, en verders goedgevonden, om die aan het Collegie der Gemeentslieden te communiceeren. In dato den 11 July 1785. Ontfangen zynde eene Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, op gisteren in's Hage gedateerd, en houdende kennisgeeving der receptie van 's Magiftraats Brief van den Hden der voorige maand met deszelfs bylagen; met verdere by voeging, dat, terwyl zyne Hoogheid daar uit gebleeken was, dat de zaak van Mr. E. G. J. Crookceus tegen de Gemeentslieden voor de Gerichtsbank van Hun Ed. en Achtb. was litüpendent gemaakt, en dus geworden een object: van de ordinaris Juititie, zyne Hoogheid mogte lyden, voor zoo veel Hoogstdenzelven betrof, en zonder zich uit te laaten omtrent de materie van de Reiolutie der Gemeentslieden van den loden der pcmelde maand Juny, en ongepra;judicieerd zyner Hoogheids recht in dezen, dat de voorfchreeven zaak haaren behoorlyken voortgang gewinne; en dat Hun Ed. en Achtb. de Gemeentslieden daar van wilden informeeren, en zyne Hoogheid ter zyner tyd  ie Gibeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 35 tyd van den uitflag hier van, of wanneer inmiddels das.omtrent iets naders voorkomen mogte> kennis geeven. Is zulks voor Notificatie aangenoomer,, én wy* ders goedgevonden, dat de inhoud dier Misfive aan het Collegie der Gemeentslieden zal gecommuniceerd , en daar toe een authentyke Copie derzelve aan Gecommitteerden uit het midden van hun Eerzaame tegen morgen in den Raad te ontbieden, tef hand gefield worden. N>. 2105. Extratl uit het Memorien en RefolutienBoek der Stad Zutphen, waar by Copye der Misjï* ve van zyne Hoogheid, aan Gecommitteerden vak het Collegie der Gemeentslieden, word ter hand ge. field. In dato des 13 July 178J. Ingevolge Refolutie van gisteren, vier Gècómmt'r> teerden uit het Collegie der Gemeentslieden inden Raad ontboden, en binnen geftaan zynde, is aan hun de Copie der Misfive van zyne Hoogheid tea Ine als daar by, ter hand gefield. (Onder Jlohd) Pro vero ejcïrflSsb (was get.) ■ H° VV. teil WateI,  36 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot NQ. 2ic6. Extratl uit het Memorien en RefolutienbotkderSta: Zutphen, waar by aan het Collegie der Gemeentslieden emftig word gelaat, om van de by liungerefuiveerde convocatie van Gildens en Compagnien, aj te zien fcfe. In dato den 13 ^f/y 1785. De vier nabenoemde Gecommitteerdens uit het Collegie der Gemeentslieden, Michifl Jolyn. Jan Theunis Heytingh, Meynard de Knoop en Paul Luckassen, hebben ter Vergadering van Hun Ed. en Acncb. by forme van Extract uit het Memoriaal vm voornoemde Collegie overgebracht eene Refolutie, by hun Eerzaame den nden dezes genoo« men, en houdende Notificatie, dat hetmeergedachte Collegie noodig geoirdeeld en btflooten had, tegen donderdag den i4den dezer, de refpective Gilden en Compagnien dezer Stad te doen vergaderen. Waar op gedelibereerd en in confidentie gelegt zyrde, dat van de oudfte tyden af aan, en zelfs reeds onder de Regeering der Voor-Vorften, geene vergaderingen van Gilden en Compagnien , (uitgezonderd over zaaken fpeciaal by 's Magiftraats Rtfolutien bepaald), hebben mogen belegd worden , dan met expres confent en bewilliging van Hun Ed. en Achtb., en dat midsdien alle contraire onderneemingen, tegen dezer Stads conftitutien en form van Regeering direct aanloopen; voorts dat de Gemeentslieden by hun Extract geene redenen dier convocatie op nleggen , maar die veeleer uit de wv7e, waar op het gezeide Extract is ingericht, voor Hun Ed. en Achtb. fchynen te willen cacheeren is overzulks goedgevonden , om het voorfchreeven Collegie wel ernftig tegelasten, gelyk gefchied hier mede, om van de thands by hun gerefolveerde convocatie der Gildens en Compagnien af te zien; interdiceerende tot dat einde in 't byzonder, zoo aan den Woordhouder als Scriba van dit Collegie, refpedtivelyk, ofte ook die genen, welke derzelver plaats vertreeden mogten, om eenige  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 37 nige orders tot het byeen roepen der gemertiorjeerde vergaderingen te geeven, teekenen, of expedieeren. Zynde wyders verftaan, dat deze Refolutie door den Secretaris aan 't Collegie der Gemeentslieden, daar toe en Corps binnen te roepen, zal worden voorgeleezen, en vervolgens Extract hier van aan 't zelve ingezonden, om zich daar naar te regu* leeren. (Onder Jlond) Pro vero extraclu. (was get.) H. W. toe Water. i N°. 2107. Addres van 4.11 Burgers der Stad Zutphen, aan het Collegie der Cem entslieden aldaar, JlrekkeJe tot bedanking voor derzelver pcogingen, ter bevordering van der Burgeren corftitutioneeie Voorr echten, en aanmaar.ing om de Giiaens en ComP'ignien, onaangezien 'de daar tegens genoo ene Refolwie van den Magijhaat , te doen ctnvvceeren. In dato den 22 July 1785. Edele en Eerzaame Heeren! De ondergeteekende Burgers uit de Gildens en [Compagnien, als mede de Ingezetenen dezer Stad, :na alvoorens U Ed en Eerzaame vpor derzelver on1 vermoeide poogmgen , ter bevordering van der iBurgeren conftirutioneele Voorrechten, in di.ze : dagen van geweld en overheerfching te werk ge'. field, bedankt, en te gelyk verzekert te hebben 1 van hunneonfchendbaare trouwe, ftandvastigen byïftand, en des noods, onderlleuning met goed en :bloed, vinden zich verplicht, met eere aan vrye I Burgers voegende cordaatheid, aan U Ed. en Eeriraamen voor te draagen, dat zy in het algemeen, i aangezien de aanhoudende verweigering der meerC 3 der-  Verzameling van Stukken betrekkelyk tet derheid van den Wel Ed Groot Achtb. Raad, oi* aan der Burgeren rechtmaatige vorderingen te voldoen, en derzelver gegronde klachten en bezwaaicn, op eece billyke wyze uit den weg te ruimen ; vermeenen 2 hunne ontevredenheid en misnoegen eens op eerie plechtige en nadrukkelyke wyze te moeten open leggen, maar dat zy in het byzonder de arbitrake handelwyze der meerderheid van Hun Wel; Ed. Groot Achtb. by veelvuldige gelegentheden, niet alleen ten opzichte tot U Ed. en Eerzaame Collegie, als met relatie tot die jegens Burgers en Ingezetenen dezer Stad , niet langer metonverfclulligheid kunnen, noch mogen aanfchouwen; vooral federd dat tot kennis der Ondergeteekenden is gekomen, eene Refolutie bydemeerderheidderMa-g^fi&aat op den igden July laatstleeden genoomen, waar by aan U Èd. en Eerzaamen op eenen hoogen én onverdraaglyken toon, word geinterdiceerd, de by U Ed. en Eerz. Collegie gerefolveerde vergadering van Gilders en Compagnien, op donderdag Ipngstle'eden te doen beleggen. "J Uit den indruk die deze willekeurige interdictie op der Ondergeteekendens gemoederen gemaakt beeft, kunnen zy afmeeten en befefFcn, dat de directe Keprsfentanten des Volks binnen deze Stad, zich door dezelve ten flerkfien'moeten gehoond en beleedigd vinden, vooral, wanneer zy in aanmerking Deernende beveelen van Hun Wel Ed. Groot Achtb», waar by den Woordhouder'en Scriba van P Ed, en Eerzaame Collegie mede worden geinterdiceerd, om eenige orders tot het byeen roepen der gementioneerde vergaderingen te geeven, reekenen, of expedieeren. W .(. eisfchen dat U Ed. en Eerzaame, als indachtig en gehouden aaq derzelver duure ééden, tot betrccl tin" van het welzyn dezer Stad en Gemeente, en tot vtorftand en maintien van derzelver Rechten en Prv'ileniet in gebreeke zullen blyven, gezegde Refoiutie met Mannentaal te rescontreeren, en wel op spodaanig eene wyze, als. U Ed. en Eerzaame overeen-  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 30 eenkomftig met de achtbaarheid van derzelver Col. legie, en der Burgeren onvervreembaare Rechten, zullen vermeenen te behooren. De Ondergeteekenden achten het onnood:g, U Ed. enEerzaamen, in hetbreedetedoenremarquee. ren, dat naar den aart der oirfpronkelyke Volks Reeeering over deze Stad, het aan het lighaam der Maatfchappy binnen dezelve, vry moet ftaan om over derzelver belangen onderling op eene geregelde wyze, te mogen raadpleegen, ja dat zelfs van ouds her, uitwyzende de vroegfte Charters, geene zaaken van aanbelang, buiten toeftemming des Volks, konden worden afgedaan. , De Ondergeteekenden weeten zeer wel, dat er niet alleen onder de Voor-Vorften tydftippen zyn geweest, dat men het oirfpronglyke der Burgeren Privilegiën wist te befnoeijen; zy zyn zelfs niet onkundig, hoe men in laatere dagen gevorderd en ceflaagd is, om al wat maar naar een toeverzicht en inzaage van de zyde des Volks in Stads, en dus der Burgeren zaaken zweemde, te doen verdwycen: eene langduurige en zeer gevoelige ondervinding, geeft de Burgeryin deze recht tot fpreeken, doch zy vinden het onnoodig het argument ten dezen opzichte door de meerderheid der Magiftraat gebezigd , nader te ontzenuwen; zynde het zeker, dat alle onderneemingen contrair aan den aart dezer Stads oirfpronkelyke Conftitutie, dired aanloopen, tegen de waare form van Regeering van de- ZCToen in het begin dezer eeuw, na eene drukkende overheerfching , de Burgery dezer Stad haare oude Voorrechten met fucces reclameerde^ is by een convenant na rypen beraade, en dus niet by overyling, in 1705 onder anderen by de Magiftraat dezer Stad aangenoomen, en als eene grondwet gehouden; „ dat de Bnrgery zal mogen vergaderen „ over het belang van haare Rechten en Privilegi' en , wanneer het haar belieft," uitwyzende IN . " * C 4 7 van  4© Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 7 van zekere acht Articulen, in de Deductie van ongemelden jsare. H In 17^2 is by ü Ed. en Eerzaame gerefolveerd , (otichoon zekeruit eene ongegronde deference voor den Raad) om Hun Ed. en Gr. Achtb. kennis te geeven, (niet om hier toe van dezelve permisfiete vraagen) wanneer Gildens en Compagnien zouden doen vergaderen; zoodaanig eene keDnisgeevins kon immers nimmer aan de Magiftraat de macht verletnen, Om der Burgeren vergaderingen, op zulk eene dispotieke wyze te beletten. Hoe zeer het Voik zich het achterwegen blyven dezer vergaderingen, door een famenloop van zaaien , die genoeg bekend is, ook heeft willen of moeten getroosten, heeft het zelve echter nimmer van dit voorrecht gererjuntieerd , den Souverein zelve zou onbevoegd zyn den .Burgeien die voorrecht af te neemen; veel min, dat Stadhouderlyke tyden, hier aan eenige alteratie kunnen toebrengen. Waarom de Ondergeteekenden wel zeer ernftig by dezen begeeren en vorderen j dat U Ed. en Eerzaame zonder uitftel, onaan^ezien de onbevoegde Keioiu/ie by de meerderheid der Magiftraat genoomen, Gildens en Compagnien dezer Stad doen coovoceeren, ten einde, als dan te overléggenen te raadpleegen, wat by de gezamentlyke Burgery in dn hagchelyke tydsgewricht, tot behoud haarer Voorrechten, zal moeten worden gedaan. En dit Ed. en Eerzaame Heeren.' word te noodzaakelyker, federt datde Ondergeteekenden zien en óndervinden, dat eene by vrye Volkeren geëerbiedigde Volksftem, binnen deze muuren zich op geenewyze, hoegenaamd, mag doen hnoren: eene requefireerende, eer.e fmeekendeBurgerv word niet alleen verftooten, maar dan eens achterhaald, en dan eens op eene inquifitoire wyze vervolgdeene bil yke en gewettigde begeerte om, conform Öe oude Conftifuue te mogen vergaderen, word aan  de Gebeurtenis ten in 1787 enz. voorgevallen* 41 aan dezelve ontzegt: dit alles gevoegd by zoo veel gedraagen ieea, doet eens het taay geduld der Burgery ophouden ; zy is een eigendunkelyk bellier moede: geene fecreete Refolutien tot het emplooy van geweld tegen haar, zyn jn ftaat haar te doen pukken. 'Huure zaak is rechtvaardig; zy verklaaren daarbm hier als uit eehen mond, veel eer het uitterfte te willen waagen, dan dezelve op te geeven; hunne zaak word voor zeker, onder den zegen desAllerhoo-iiten, de zaak van Neerlands Volks, en dan zullen 'er duizenden tot hunne hulpe gereed gevonden worden. Zy wenfchen intusfchen vierig, dat hunne Regeerders hier by ftiile mogen ftaan ; de Burgery heeft van de oudlle tyden blyken van eerbied aan hunne Regenten, doch tevens van moed en fland vastigheid gegeeven; hier toe zyn zy nog gereed, zoo Hun Wel Ed. Gr. Achtb. hen als Vaders willen behandelen ; Leden eener Burgerlyke Maatfchappy zyn geene Onderdaanen, en derzelver Beftuurders gevolglyk geene Meesters; die Leden van zoodaanig .eene Maatfchappy zyn berechtigd, om voor lie.fde en flandvastigheid aan hunne Regenten, eene wederkeerige behandeling te verwachten. Zutphens Burgery heeft hunne belangen , Jiêt oogmerk van derzelver bevordering, indehauden hunner Regeerders gefield! Zutphens Burgery bezefte de verwaarloozing , de ufurpatien hunner Rechten, zy eischt in dezen redres en herflel!. Dat hunne Regeerders hier aan voldoen ! dan worde liefde en achting wederom hun deel! — De Ondergeteekenden begeeren dat U Ed. en Eerzaameu, Copy van dit Addres aan den Raad overhandigen: zy wenfchen dat het tot voorkoming van verdere verwyderingen , fcheuringen , en fomtyds nog jammerlyker gevolgen zal medewerker ! — . De Ondergeteekenden eindigen, met herhaalde verzekeringen hunner verknochtheid aan ü Ed en C 5 Eer-  48 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Éerzaamen, en fmeeken den zegen des Almachtigen , over derzelver poogingen tot dezer Stads en der Burgeren welzyn. AQum Zutphen, den 22 July 1785 en volgende dagen. (Onder Jlond) 't Welk doende, was geteekend door 411 Burgers en Ingezetenen. N°. 2108. ExtraSt uit het Boek van Sententien en Decreeten der Stad Zutphen, waar by het O'Uegie der Gemeentslieden word gecondemneerd, om Mr. Crookceus als Gemeentsman in den ééd te neemen, en de kosten over deze Proceduure gevahen, te bezaaien. In dato den 20 Augustus 17 85. Tn zaake, by badinge aangevangen, en voor een Edelen Gerechte dezer Stad ongedecideerd hangende, tusfchen Mr. E. G. J. Crookceus, lmpetrar.t ter eenre, en het Collegie van de Gemeentslieden dezer Stad, Gedaagdens ter andere zyde. By de Schepenen hooren leezen, en geëxamineerd de eerfle Citatie, voorts de Aanfpraak rum ac!j\%clis, en daar op by geene comparitie van de Gedaagdens verzochte en geobtineerde tweede, en zoo vervolgens mede by verdere uitblyvinge van Gedaagdens de derde Citatie , met oirconde gedaan, alle uitwyzens de relatien van een Roedendraager, voorhoofds aan den Woordhouder van gezegde Collegie geëxploiteerd, mitsgaders de daar cp erhoudene drie proclamata, en eindelyk het gerecesfeerde, waar by den Impetrant loco intendit, by deszelfs overgegeevene Aanfpraak heeft geperfisteerd , met cn benevens allen bygevoegden fchyn en befcheid; en wyders gelet, waar op in dezen eenigzics te letten Itonde,  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 43 De welgemelde Schepenen verklaaren vooraf de Gedaagdens te zyn contumaces, en overzujks verftoken van alle recufatoire, declinatoire en dilatojre exceptien , voorts weeren en defenfien van rechten, en vervolgens in contumaciam recht doende, verftaan: . Dat de Gedaagdens, metuitzondenngenogrhands van die genen onder hun, welke voor de adrnisfie van den Lnpetrant, als Gemeentsman dezer Stad seopineerd, en zich door hunne Protesten, als anderszins, tegens de behandeling door de meerderheid ten opzichte van den Impetrant, in het niet admitteeren en in ééd neemen van denzelven gehouden , verzet hebben , fchuldig en gehouden zyn, om den Impetrant daadelyk als Gemeentsman dezer Stad naar behooren te icftalleeren, en vervolgens in die qualiteit te erkennen, met condens natie van dezelven in de kosten-dezer Proceduure, tot tauxatie en moderatie van Hun Ed. en Achtb. Aldus gedaan en gefentenitieerd in Sen au > den 20 Augustus 178*; praef'nt de Heeren: B. j. Verstege, G. E. Opgflder, G. D. Otten :\oort, A VV. W. Sloft , E L. van HEECKfRENTor Kfmnade', R. J. Staring, M. D. van LöÖen Sfxs, F. B. van der Ca pellen tot Rysfelt; A. R. van Heeckeren tot Suideras, G. van Hasselt en J. A. L. F. C. van Nagell, en gepronuntieerd aan êëé. Gerichte den sóften daar aan volgende. Judic. W, A. de Roode van Heeckeren, en A. R.vanHeeckeren tot Suideras. (Onder Jlond) Pro vero extrailu, (wat get.) H. W. tok Water.  44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót ft*. 2109. Remonfirantie van het Collegie der Gemeentslieden van Zutphen, aan de Magiftraat van genoemden Stad, pekkende tot betoog van hmne M chten en Privilegiën. In dato den 21 Augustus Wel Edele Groot Achtbaare Heeren! . Na een naauwkeurige exami-atie en bedaarde overweeginge dtr Refolutie van U Wel Ed. Groot Achtb. aan ons op den i'sden July laatstleeden ter hand gefield , welke ons reeds in den eerften opflag ten uiterften verbaasde, vinden wy ons wederom uit hoofde van onze duurgezwooren ééden, in de onaangenaame noodzaakelykheid gebracht, om on. ze oprechte gevoelens , zoo zeer tot ons innig leedwezen met die der meerderheid van U Wel Ed. Groot Achtb. verfchillende, by dezen kortelyli open te leggen, Wy kunnen niet ontveinzen , Wel Ed. Groot Achtbaare Heeren! dat hoe wy de zaaken hebben doorgedacht en overwogen, wy ons ten eenemaal buiten de mooglykheid bevinden, om met dien ééd overeen te brengen, het gene ü Wel Ed. Groot Achtb. by gemelde Refolutie van ons hebben gelieven te vergen, of wel, dat nog verder gaat, aan ons ernlbg te gelasten, om numentlyk af te zien van die door ons op den nden July daar te vcoren gerefolveerde ccnvoc .tie van Gilaens en Compagnien. Deze ongehoorde en de paaien van behoorlyke gemaarigdheid verre excedeerende requifitie van U Wel Ed. Groot Achtb., hebb< n wv niet anders kunnen confidereeren, dan een uuwerkzel van de al te groote bveryling, waar mede die Refolutie is «genomen; én-uit dien hoofde dezelye veel liever willen toefchryven aan een oogmerk, om op dat moment die voorgecomene convocatie van Gildens en Compagnien tegen te houden, en 's Volks declaratoir en welgevallen over de daar in te doene propofitie te prsevenieeren, dan wel om opzette. lyfc  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 45 lyk de by die Refolutie vervatte fustenu', dar geene Gildens en Compagnien, aoders dan met expres corvfent en bewilliging vaa U Wel Ed. Gr. Achtb., zouden mogm belegd worden, te willen volhouden. En hoe zeer mooglyk deze onze opinie wederom als gedemefureerd, taxatoir, of diergelyk zal worden aangemerkt, zoo hebben wy evenwel geene gunftiger explicatie by mooglykheid, daar aan kunnen geeven. Immers kunnen wy niet verbergen, Wel Ed. Groot Achtb. Heeren! hoe dit ook moge wordeo opgevat, dat wy die fustenue: „ Dat van de oud„ (ie tyden af aan, en zelfs reeds onder de Regee„ ring der Voor-Vorften geene Vergaderingen van „ Gildens en Compagnien, uitgezonderd over zaa- ken fpeciaal by 's Magillraats Refolutie bepaald, zouden hebben mogen belegd worden, dan met „ exprts confent en bewilliging van ü Wel Ed. „ Groot Achtb., en dat mitsdien alle contraire on„ derneemingen, tegen deze Stads Conftitutie en „ form van Regeering direct zouden aanloopen;" moeten houden voor allergevaarlykst, (leunende op de verderffelykfte principes eener ondraaglyke Aristocratie, en mitsdien regelrecht ftrydig met de waare vrye Conftitutie en form van eene reprasTentative Volks-Regeering, welke binnen deze Stad van de oudfle tyden heeft plaats gehad, en heilig moet geconferveerd blyven. Wy weeten wel, en hebben 't aan U Wel Edele Groot Achtb. meermaalen, inzonderheid by onze nadere Remonftrantie van den 4 February 1784, tot welks door ü Wel Groot Achtb. nog niet wederle den inhoud wy ons kortheidshalven refereeren, ond'T het oog gebracht, dit in tyden van verdrukkingen, de inzage van de zyde des Volks in de beftieringe van deszelfs zaaken meermaalen is gefupprimeerd geworden, en dat in zoodaanige ongelukkige epoques, de tydelyke Magiftraat van het a;m haar toebetrouwd gezag, misbruik maakende, de paaien van haar bewind is te buiten gegaan. Maar  46 Verzameling fan Stukken betrekkelyk tot Maar wie heeft immer aan de Magiftraat zoodaaüïg een onbeperkt vermogen g defereerd, om na goeddunken hun confent uf vetweigeringe te geeven, tot het vergaderen van Gildens en Compagnien, Wanneer het Volk, in wier boezem de Souvereiniteit reGdeertj en van wien alle RegeeringsCollegien hunne macht ontkenen, noodig mogt oirdeelen, over deszelfs belangen by den anderen te komen? Waar zyn de bewyzen van dien? waar uit kunnen U Wel Ed. Grooi Achtb. aantoonen, dat immers " aan de zyde des Volks van die aan hun natuurlyk competeerende facukeit om byeen te komen, ten einde over haar eigene zaaken onderling te handelen, is afgezien, en dat hetzelve zich blindeling aan eene eigerdunkelyke beheerfching van de Magiftraat, gefubmitteerd heeft? En zoodaanig een Verdrag of Conventie, zoude evenwel moeten plaats gehad hebben, zoo men die geprsetendeerde macht van U WelEd. Gr.Achtb., ooit voor wettig verkreegen zoude willen erkend hebben. Dan wanneer men al eens vooronderftelde, dat het in faclo, waar en bewyslyk was, dat ten tyde der Voor-Vorften geene vergaderingen van Gildens en Compagnien buiten expres confent en bewilliging van de Magiftraat, hadden mogen worden belegd ; zoude men dan daar uit eene analogifche confequentie, tot de tegerswoordige Regeeringsform kunnea elicieeren. Wat redelyk Mensch doch kan twyffelen^ of zoodaanig eene onbepaalde en bovenmaatige authoriteit van een Magiftraats Collegie, het zy dezelve dan ten tyde der Voor-Vorften door ulurpatie waren in trein gebracht, het zy door expresfe toeftemmirge van het Volk verkreegen , moet door een regehecht daar tegens ftrydig verdrag, tusfehen de Magiftraat, Gemeentslieden en Eurgeryen wettiglyk gecelebreerd , worden gehouden voor afgefchaf"t, en wederom binnen de behoorlyke paalea gebracht. Zoo-  sn Siukken betrekkelyk tdt Dan immers zoude het de grootfte dwaasheid Zyn, daar toe confent van de Magiftraat te vraagen; het welk men' vooraf kon weeten, dat zoude, worden geweigerd. Dat ondertusfchen zulke gevallen geenszins onder, de onmooglyke moeten worden geteld, zal, zoo wy Ons verzekerd houden, niemand, hoe avers ook om de verrichtingen van U Wel Ed. Groot. Achtbaare or,gunftig te interpreteeren , ligtelyk durven tegerfpreeken. Waarom wy dan ook, vertrouwende dat U Wel Ed. Groot Achtb. onze meeninge wel zullen hebben, begreepen, ons gedisprnfeerd houden, om voorbeeldenvan diergelyke gevallen, uit de gefchiede. nisfen te allegeeren. Meer zullen wy hier thands niet van zeggen , als alleen, dat de geprsetendeerde machr. van U Wel Ed. Groot Achtb., om eene by ons beflotene convocatie van Gildens en Compagnien , te beletten en tegen te houden, even zoo willekeurig en despoticq is, als of U Wel Ed. Groot Achtbaare ondernamen , om de Vergadering van ons Collegie te ver. bieden. Trouwens, dat ü Wel Ed. G>-oot Achtbaare ook van dit begrip niet zeer abten fchyren, vermeenen wy te mogen opmaaken, uit de inteidiftie aan den Woordhouder en Üaiba van ons Collegie, of uie gene, welke derzelver plaats vermeden mogten, om eenige orders tot het byeen roepen der 'gementioneerde vergaderinge van Gildens en Compagnien te geeven, teekenen of expedieeren. Wy weeten geene gefchikte woorden , Wel Ed. Groot Achtb are Heeren! om or.ze gevoeligheid over deze gewelddaadige demarche uitte drukken, en dezelve naar hasre rechte waarde re noemen. Wy zeggen daarom alleen maar, dat 'er moeye. lyk een voorbeeld zal kunnen worden bygebracht, dat de furintendence van een Magiftraat over een Collegie van Gezwoorene Gemeentslieden, ooit zoo is gepousfeerd geworden. Een  de Gebeurtenis/en in 1787. «zz. voorgevallen, 40 Collegie en aan den Scriba, om dac gene te verrichten, bet gene dezelve niet proprio nomine, maar op naam van het gantfche Collegie moeten doen, loopt zeker in 't uiterfte exces, en kan nimmer anders worden opgevat, dan als eene daadelyke verhinde, ringe, van onze deliberatien en handelingen zelve. Dan om weder ter zaak te komen, en behalven het buitenipoorige van de fustenue by U Wel fid. Cr. Achtb. meergemelde Refolu'ie gefoveerd, ook hec nieuwe van dezelve aan te topnen, zullen wy ons een oogenblik moeten bepaalen tot het gene in den jaare 1762 gebeurd is, en U Wel Ed. GrootAchtb. herinneren. Dat ook reeds toen ter tyd (met wat inzicht zullen wy niet onderzoeken) is gefustineerd geworden, dat Gemeentslieden. tot de convocatie van Gildens en Compagnien, 'des Magiftraats confent noodig hadden.' Ons Collegie intüsfchen begreep dit anders, en liet door vier Gecommitteerdens uit hun midden, waar onder mede de Heeren Mr. Gysbert van Hasselt, thands Schepen, en Mr. B. C.Plegher, Secretaris dezer Stad, welke des tyds zoö wel als dea Heer Schepen Opten Noort, Leden van dit Collegie waren, een Rapport formeerden van 't gene dienaangaande gepasfeerd was, mee byvoeginge van dat gene, 't welk Hun Eds. zouden vermeenen ter materie dienltig, aan ö Wel Ed. Groot Achtb. te kunnen worden voorgedraagen. Welke Gecommitteerdens dan ook, daar van een Rapport geformeerd hebben, het welk voor een Refjlutie van het Collegie is overgenomen , en vervolgens by forme van Extract; uit het Memoriaal, door Gecommitteerdens in den Raad is overgebragt, komende daar op neer. ,, Dat de Gemeentslieden Haar mei Jolemneelen ééde geobligeerd hebbende de Privilegiën aan de Bur,, gery by voor geallegeerde Conventie van den jaare „ 1705, geconcedeerd in allen opzichte te helpen XXVI. Deel. D », hand-  3 o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ,, har.dhaavev., en na teneur van opgemelde Con-J ,, ventie ook tot aus verre toe m aiergeiyice ge- ■ „ vallen by continuatie gehandeld, immers de ter-> ,, men van notificatie niet geëxcedeerd hebbende,, haars oirdeels niet van haar Eerzaamen konde ge-. ,, vergd worden, om van die haare in diergelyket „ circumftantien op voorige fundamenten gereci-. pieeroe handelwyze, af te gaan." Op welke Refolutie door de Magiftraat geant-. woord zynde, dut Hun Wel Ed. Groot Achtb. wel'; mogten lyaen, aal op het verzoek van ae uemeents* ■ lieden, de Gildens en Compagnien vergaderden; doch hier op door Gecommitteerden van ons Collegie gerepliceerd zynde: ,, dat hunne Commisfie zich „ riet verder extendeerde, dan daar van notificatie 1 „ te geeven, vermcenende het Collegie daar mede 1 ,, te kunnen volftaan; de Magiftraat toenmaals genoegen heeft genomen, door te zeggen: dat „ Gemeentslieden, Gildens en Compagnien konden laa,, ten vergaderen"; zoo als dit ampel en breed in ons Memoriaal is aangeteekend, en ook buiten twyffel in U Wel Ed. Groot Achtbaare Memorienen Refolutien-Boek, wel za! genoteerd zyn. " Wy kunnen ons niet genoeg verwonderen, zoo over het verfcbillend gedrag van den toenmaaligen Magiftraat, welke zich destyds door reden liet overtuigen, en van een érroneus begrip te rug brengen , met de praefenre handelinge van U Wel Ed. Groot Achtb. in het algemeen, als wel in 't byzonder, over de irconfequente denkwyze van die Heeren Leden uit U Wel Ed. Groot Achtb. Vergade. ringt-, welke destyds in ons Collegie Sesfie hebbende, niet alleen het gemelde Rapport geprojecteerd, hebben uitgebracht en Collegialiter helpen approbeeren, maar ook wat meer is. daar by het door U Wel Ed. Groot Achtb. thacds zoo zeer verworpene Kegeerings-Reglement, of Convenant van den jaare \ 705, als eene met Jolemneelen ééde bezwoorene Grondwet gefouteneerdf Eindelyk vinden wy ons nog verplicht, omtrent  de Gebeurtenissen in 1787 enz. voorgevallen* 51 ü Wel Ed. Groot Achtb. by de dukgemelde Réfolucie van den I3den July voorkomende: dat.wy by 1 ons Extract, geene redenen dier convocatie openleggen, ; maar die veel eer uit de wyze op welke hei ^«-egdi . Extract is ingericht, voor U Wel Ed. Groot Achtb. zouden Jchyntn ie willen cachzeren, mer, een woord aan te merken, dat hoe zeer wy vermeenen op goede gronden te kunnen (taande houden., dat wy geenszins geobligeerd zyn, om by die U Wel.Ed. -Groot Achtb. gegeevene notificatie, teffens by te voegen de poinöen, welke wy noodig geoirdeeld hebben ter deliberatie van Gildens en Compagnien 1 te brengen en waar over wy derzelver welgevallen trachten te vermeenen, ja zelfs dat in fomrrïige, : zoo als by voorbeeld de hier voorens gefupponeerde mooglyke gevallen, zoodaanige ouvertures, zeer tegens hec voorgefteld oogmerk zouden kannen aanloopen en verhinderingen aan de Vrye dehberatien van het Volk toebrengen, wy echter in net ti genswoordig cas geen zwaarigheid maaken orh de 1 ïedenen, welke ons tot die gerefol veerde om voca» 1 tie van Gildens en Compagnien gepermoveerd hebiben, offchoon waarfchynelyk aan U Wel Ed* Gr. 1 Achtbaareo van zelve genoeg bekend, roodbpritig ( open te leggen; echter niet anders als uit een by: zondere couiideratie, en zonder daar door in 'ciftin ] fle te willen avoueeren eenige omisfie , welke U 1 Wel Ed. Groot Achtb. ons in dezen fchynen tê 1 laste te willen leggen. Deze redenen zyn geene andere, dan óm's Vólks 1 wille en gevoelen te verneemen ,'omtrent het gene 1 tot dus verre dóór ons als deszelfs directe Vertegenwoordigers is verricht geworden, in het aan Ü 1 Wel Ed. Groot Achtbaare ten vollen bekende geval 1 van Mr. E. G. j. Crookceus, welke dén Heer. Ëjrf! Stadhouder heeft gelieven aan te ltellen tot MedeILid vart ons Collegie, aan welken wy om dringende iredenen, or,s daar toe moveerende, geen Sesfie in ] het zelve hebben kunnen of mogen accordeereo; . De motiven, waarom wy ons met debaelven nier D 2 'over  52 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot over in geene Proceduures, welke goedvond tegens ons te ocderneemen, konden inhaten, hebben wy de eer gehad U Wel Ed. Groot Achtbaare by onze Refolutie van den loden Juny laatstieeden omftandig te developperen, en zullen dus alhier niet behoeven hethaald te worden. Het onbevoegd antwoord door U Wel Ed. Groot Achtbaaren, ons daar op toegevoegd, by Refolutie vaD den nden Juny daaraanvolgende, zoo wel als de daadelyk door U Wel Ed. Groot Achtb. aangemaatigde Cognitie, als Richter in de nulle en onwettige Proceduures, door meergemelden CrookCEtis tegens ons geëntameerd, heeft ons gedrongen, om in dit geval, onzen toevlugt tot onze Principaalen , te weeten, de gantfche masfa van Zutphensch Burgery, te neemen. Aan deze wettiglyk, ingevolge de aloude Conftitutie in Gildens en Compagnien vergaderd, vermeenen wy alleen te moeten vraagen. of wy derzelver belangens in deze zaak wel of kwalyk hebben geadminiftreerd en in acht genomen. En door derzelver by ons altoos geëerbiedigde goedkeunnge gemunieerd zynde, zoo als wy ons met alle fiducie vleijen te mogen verwachten, oirdeelen wy aan geene ftervelingen anders verantwoordelyk te zyn, veel min aan eenigerhande Proceduures, uit hoofde van het gene wy ons in officio verplicht gevonden hebben op dit fubjeci; te doen en te befluiten, geëxponeerd te kunnen worden. Dit een en ander, Wel Ed. Groot Achtbaare Heeren! heeft onze indispenfable plicht van ons gevorderd, om zonder omwegen aan U Wel Ed. Groot Achtbaare by dezen rondborftig voor te draagen. Wy verfeeren in die billyke hoope, dat U Wel Ed. Groot Achtbaaren, by eene nadere overweeginge van de dukgementioneerde op den I3den July laatst, leden genomene Refolutie, het buitenfpoorige en haatelyfce van dien inziende, daarvan edelmoedig zullen te rug komen, en 's Volks indisputable Reen.  de Gebeurtenis/en in 1787enz. voorgevallen. 53 Rechten, door U Wel Ed. Groot Achtbaare zoo heiliglyk bezwooren, niet langer betwisten; maar In tegendeel, zonder eenige verdere oppofitie gedoogen, dat de Burgers op onze nadere convocatie, onverhindert in Gildens en Compagnien vergaderen. Dewyl wy in contrairen gevalle, tegens alle faitelyke onderneemingen van U Wel Ed. Gr. Achtb. tot weeringe van zoodaanige vergaderinge, hetzy door interdictien aan ons Collegie of eenige particuliere Leden van dien, of onzen Scriba, het zy door fecreete orders aan den Bode, welke ons Collegie mogt bedienen, of welke andere middelen zulks ook mogen zyn, ten einde daar door indirect onze te neemene Refolutien defructueus te maaken, ten fterkften protestseren van geweld; en niet alleen voor U Wel Ed. Groot Achtb. rekeninge en verantwoordinge overlaaten, de calamitieufe gevolgen , welke uit zoodaanige handelingen kunnen, en ook na alle waarfchyclykheid eens zullen moeten proflueeren; maar ons daarenboven voorbehouden, alle zoodaanige middelen en wegen, als waar toe wy ons in zulk een criticq en allerongelukkigst: tydflip , zullen gedrongen zien. En ten blyke dat wy in dezen geene byzondere begrippen koesteren, of iets anders dan de waare belargens des Volks, en de billyke begeerte van het beste en verlichtfte gedeelte van het zelve in 't oog hebben, zoo geeven wy hier by aan U Wel Ed. Groot Achtbaare over, een Addres, door een groot aantal Burgeren en Ingezetenen uit derefpective Gildens en Compagnien en verdere Ingezetenen dezer Stad, aan ons op den ioden dezer maand door de Gecommitteerdens van Requestranten overgebragt, met begeerte, om het zelve aan U Wel Ed. Groot Achtb. copielyk te overhandigen, waar by wy tot dat gene, het welk onze indispenfable verplichtinge van zeiven van ons vorderde, en ook geenszins door ons zoude zyn verwaarloosd geworden , op de krachtigfte en aandoenlykfte wyze worden aangezet. D 3 Wy  54 Verzameling van Stukken betrekkelyk ut Wy g?dfagen ons tot dcszelfs nadmkkelyken ia*h^uo , en beveeelen bet zelve aan U Wel Ed. Gr.. Achtb. bedaude en onbevooroirdeeldedeliberatie!) op her ailerernuiglle. j U y wenfchen vuuriglyk, dat den Opperbefluur- ■ der eter Wereld, door wiens wyze en Vaderlyke ■ befchikkirge, U Wel Ed. Groot Achtbaan, zooi we! als wy Gemeentslieden, ieder in onzerefpective betrekkingen, tot de Burgerve van Zutphen zyn geplaatst geworden, en aan wien wy eenmaal moeten rekecfchap geeven , of wy in deze onze gewigtige Bedieningen deszelfs dierbaare belangen*, dan wel onze eigene particuliere inzichten, behartigd hebben, in alle onze handelingen, en wel byzonder in dit zoo gewigtig en ernftig ftuk, onze raadflagen na de regels van wysheid en voorzichtighetd oeftuuren, en ons nimmer doen vergeeten, dat het Heil des Volks, altoos de hoogfte Wet jjj. ° ' Wanneer dit gebeuren mag, houden wy ons met de requestreerende Burgers verzekerd, dat het onderling vertrouwen tusfchen Regeerders en Burgers, het welk helaas! h der gedaan, en ons by Hoogstdeszelfs Misfive van den 5 May 17K5 gecommuniceert, welke Misfive op den oden dierzelfde maand, volgens gewoonte, aan het Collegie der Gemeentslieden, ten fine' van inftallatie var, dir hun nieuwe Mede-Lid, is gecommuniceerd gewerden. Hier op is het na verloop van eenige dagen, en. wel op den xSden dier maand, gebeurd, dat voornoemde Mr. Crookceus zich by Requeste aan ons heeft geadresfeerd, zich beklaagende over de Ge-' meentslieden , ter zaake hy tot nog toe niet opge-_ haaid en in ééd genoomenwas, en verzoekende Copy van die geallegeerde Misfive en Refolutie, het gene aan hem dan ook is geaccordeerd geworden. Op den 25 daar aan volgende wierd door denzelven ons een nader adres ingediend, houdendehoofdzaakelyk een Declaratoir, dat de voorfz. bediening accepteerde; met verzoek, dat aan Hoogstgemelde zyne Hoogheid, hier van mogtkennis gegeeven worden-, waar aan wy mede hebben goedgevonden te defereeren. De Gemeentslieden intusfehen by continuatie met de gewoonlyke ophaaling en in éédneeming fuperfedeerende, wierd op den 2den Juny laatstleeden, door Mr. Crookceus aan de ordinaire Ge. richtsbank dezer Stad overgegeeven, een Acte van citatie tegen het meergedachte Collegie, teneinde om op zekeren daar by bepaalden dag. aldaar te zien overleggen zoodaanigen eisch en conclufie, als hy tegen hun, ter zaake voorfchreeven, zoude doen en neemen. Terwyl wy ten dien zelfden dageontvingen, ten fine van confidentie, een Misfive van zyne Hoogheid, den 28ften der voorige maand gefchreeven, en tot bylage hebbende een brief van Gemeentslieden , aan Hoogstdenzelven den 24ften ejusdem D 5 af-  J>* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot afgevaardigd, en vervattende de gronden, waarop zy fustineeren, om de inftallatie van Mr. Crdokce. ds te mogen verweigeren. Die Hukken derhalven by ons in overweeging gcnoomen zynde, hebben wy vermeend daaromtrent vooraf te moeten inneemen het Bericht van Mr. Crookceus meergemeld. Het welke dan ook op den Iiden der gemelde maand Juny ingekomen zynde, door ons, fimplici. ter en zonder opgave onzer eigene confideratien, ten einde het geimploreerde Officium Judicis niet infrudtueus te maaken, en alle foupcons van party, digheid van ons te weeren, byeen brief aan Hoogstgedachte zyne Hoogheid is afgevaardigd.. Ter gelyker tyd wierden wy ten uiterften gefrappeerd , door een aan ons ter hand gefteld Extracl uit ~ het Memoriaal van 't Collegie der Gemeentslieden, s daags te vooren gedateerd. > Immers , daar in ons geen ander vermoeden kon opryzen , of de Gemeentslieden door Mr. Crookceus ordine Juris aangefprooken wordende, zouden zich ook, indien zy by hun voorneemen, om denzelven niet als Mede-Lid aan te neemen, mogten blyven volharden, en oirdeelen daar toe wettige redenen te hebben , op een rechtelyke wyze tegen denzelven hebben verzet; zoo moest het ons zeer vreemd voorkomen, by dat ftuk te verneemen, dat dezelve met alleen zich verbaasd toonden, zoo over de pretenfelyk onbezonnen onderneeming van dukgenoemden Mr. Crookceus, als over de quafl onvoorzichtige daad der tydelyke Heeren Richteren, in 't refpeclivelyk doen en accordeeren der Citatie, hier voorens geappliceerd, maar zelfs vorderden, dat wy de begonnene Procedure via faSti zouden ftremmen, 'c zy door den Aanlegger te in* jungeeren om deszelfs gemelde Acte daadelyk op te heffen, het zy doorandere middelen, diewydaar toe 't bekwaamfte zouden oirdeelen; ja wat meer is, dat zy daar by zich vermaaten , „ op goede „ gronden te kunnen en mogen ftaandehouden, dat •> zy  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. yg i, zy van hunne handelingen en befluiten aan nie„ mand verantwoording verfchuldigd waren, dan, „ aan 't Opperwezen en de Burgery, welke zy „ vertegenwoordigden," welk ftuk wy dan ook by gelegenheid der aangetoogene Misfive aan zyne Hoogheid copielyk hebben overgezonden. Het is wel zoo, dat dit Declaratoir van Gemeentslieden ons niet heeft terug genouden, om de Juftitie haaren gewoouer. loop te laaren, waar van wy by ons antwoord aan 'e Collegie der Gemeentslieden ook kennis hebben gegeeven. En dat wy zelfs op den uden July het genoegen hebben gehad te verceemen, dat de Heer Erf-Stadhouder van deze oaze begrippen dien aangaande niet alieen was; als hebbende wy toen op onze voorige Misfive een refcriptie van Hoogstdeazelven , in dato derj Tode.ri daar te vooren, ontvangen, waarby zyne Hoogheid verklaard: ,, te njogqn lyden, dat voor zoo veel Hoogstdeczelven betrof, en zon,, der zich uit te laaten omtrent dc materie dier Re- folutie van Gemeentslieden, en ongepraejudici,, eerd deszelfs recht in dezen, dat die zaak maren behoorlyken voortgang gewonne," en dat hier van de Gemeentslieden wierden geinformeerd; zoo als ook werkelyk gefchied is. En da,t ook eindelyk in de gementioneerde Pro. cedure, na dat zy by Mr. Crookceus voorgezet, en» by geene comparitie der Gemeentslieden, in contumaciam voldongeD was, op den icfien Augustus naastleeden , is ergaan, en den 2<5ften daar aan volgende geprouuncieerd onze Sententie, wiar by het Collegie derGemeentsliedenisgecondemneerd,. meergemelden Mr. Crookceus daadelyk als Gemeentsman dezer Stad naar behooren te inftalleeren, en vervolgens in die qualiteit te erkennen. Dan echter hebben wy reeds hangende die Procedure de proeven ondervonden , dat het Collegie der Gemeentslieden deszelfs opgevatte fysthéma, omtrent eene Volks-Regeeringe, heeft zoeken in activiteit te brengen. Wan-  6o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Wanneer het zelve aan ons op den I3den July kennis gaf van hun voorneemen, om tegen den an. deren dag de Gilden en Compagnien te doen vergaderen. En wel uit oogmerk, zoo als wy daadelyk wel als genoegzaam zeker onderftelden, doch expostuit eene Remonftrantie van hetmeergedachte Collegie, welke op den 24ften Augustus, met een daar toe behoorende bylage, aan ons is overhandigd geworden, als zoodaanig zyn ontwaar geworden, „ om „ s Volks wille en gevoelen te verneemen, om„ trent het geene tot dus verre door hun, als des„ zelfs directe Vertegenswoordigers, was verricht " ^worden, in het 'en vollen bekende geval van „ Mr. E. G. J. Crookceus, welken de HeerErf„ Stadhouder had gelieven aan te fte'llen tot Me„ de-Lid van hun Collegie, doch welken zy, om „ dringende redenen, hun daar toe moveerende, „ geen fesfie hadden kunnen accordeeren;" en dus, (om 't met andere woorden uit te drukken) teneinde de aanftelling, by zyne Hoogheid overeenkomftig het Reglement op de Regeering gedaan, aan het oirdeel van Gildens en Compagnien, en dat wel met ter zyde Helling' van rechtelyke middelen hun daar tegen openftaande, te onderwerpen, en van derzelvan ap- of improbatie afhanglyk te maaken. Tegen welke onderneemingenogthands , zoowel om de voorftaande reden, als om die, welke by onze Refolutie op gezeide I3den July genoomen , zyn aangevoerd, wy vermeend hebben op het efficacieuste te moeten voorzien. 't Is waar, dat de Gemeentslieden by hunne te vooren aangehaalde Remonftrantie van den 24ften Augustus in het breede zoeken aan te toonen, derzelver recht tot eene ongelimiteerde convocatie van Gildens en Compagnien, doch de gronden die daar toe worden aangevoerd, zyn van dusdaanigen aart, dat zy, in plaats van aan het voorgeftelde oogmerk, mits blyvende de tegenwoordige form van Regeering, te beantwoorden, integendeel veel eer  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 6t 'eer het oogmerk, om dezelve te fubverteeren, en • voor een abfolute Democratie plaats te doen maaken, ten klaarden aan den dag leggen. • Immers hoe kan met de prefente Regeeringsform, en aloude Conftitutien beftaan, deftellmg, dat binnen deze Provincie „ de Souvereimtenin den boe: „ zem van 't Volk refideërt, -en dac alle de Re„ geerings Collegien daar van, hunnen macht ont- «, leenen ?" , , „„„,„ » Hoe is daar mede overeen te brengen, de recla. me van het Reglement van den jaare 1705 , en wel als een subsisteerendêGrONDwKt, die met de groot(le orde en legahter is tot Jland gebracht? En eindelyk hoe kan men'dan als een.principe adopteeren: „dat, als Gemeentslieden met de goed„ keuring van Gildens en Compagniengemunieerd „ zyn, zy alsdan aan geen Sterveling anders ver- antwoordelyk zyn? " • Wy achten het uit dien hoofde ook noch met noodig, om tegenwoordig tot een fpeciaal Debat dier beide nukken te treeden, hoefaciel het ons an- • ders ook vallen zoude , om daar uit zoo wel de onkunde , als onbetaamende drift van derzelver ln- ■ftellers, te doen openbaar worden: ons daarenboven verzekert houdende, dat ook zelfs de waare -zin en toeleg Van dezen , by 't groote gros der genen, die daar in mede hebben geconcurreerd, niet begreepen is; terwyl wy te vooren reeds ondervon- rdel hebben, hoe gemaklyk het valle, de zoodaa- •nigen , fchoon dikwyls op een zeer vervanglyke manier, te perfuadeeren en in zyn belangens te bren- SCWv zullen om die zelfde reden ook liever alle de tefive expresfien, waar van die Aucteurs geen zwaarheid maaken, zich ten onzen opzichten te bedienen, by provifie metftilzwygen pasfeeren, dan die naar haare meriten bejegenen. 5i Maar wy zullen daar tegen ;eenige oogenblikken afzonderen, ten betooge voor eerst, dat de iteüing der Gemeentslieden, als of de Vergaderingen van  • 62 Verzameling van Snikken Betrekkelyk tot Gildens en Compagnien, om daar in zaaken van Po. Mie en Jijhtte. ce behandelen , in de aloude Conftitutie dezer Stad gefundeerd zy , ten eenemaal abu- ttyt Is ; en ten anihren, dat althands de zaak van Mr. Ckooi.ceus, tot-geen voorwerp van deliberatie ia dezelve gebracht mag worden. Het komt ons echter voor, dat hier een gepaste gdegentheid aan de hand gegeeven word, om voor. af te noteeren, de ongegrondheid der verdenking by t Collegie der Gemeentslieden aangevoerd: als zouden wy de inzage des Volks, inde befiünng van deszelfs zaak, mee?maaien hebben gejupprimeerd. Daar immers niemant, die oDpartyuig, en der zaaken recht kundig is, zal kunnen ontkennen, of de menigvuldige Addresfen, hoe vaak ook in ocgemefureerde taxatoire en hoonende exprcsfien vervat, Welke federt eenigen tyd opentlyk alhier ter teekening gelegen hebben, of langs de huizen rond gedraagen zyn geweest, om zelfs door de eenvoudigften en onkundigften onder de fmalle Gemeente, met een naam of merk medegeteekend te worden, zonder dat daar in eecige ltremming is toegebracht;, leveren de evidentlle proeve op, dat een iegelyk binnen deze Stad in den volften zin de vry■heid gelaaten word, om met anderen te fpreeken, en te overleggen omtrent belangens, welke zy als ■Burgers en Ingezetenen, mogten oirdeelen gemeen te hebben. Dan hier van af/lappende, en tot het betoog van het evengemeldc eerfte Lid overgaande, zullen wy alleen roet weinigen noteeren. Voor eerst, dat de natuur der zaak van zelfs leert» dat nooit in eene welgeftelde Regeering het Volk mag worden te faamen geroepen, dan met confent der Overigheid; om dat die, als in zaaken van Politie bet bewind voerende, te vooren moet delibereeren, of de zaak, die men in zulk eene Vergadering wii voorbrengen, wel ter haarer cognitie Voor een tweede, dat uit dien hoofde het confent vaa  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 6$ van ons in 't bvzonder een noodzaaklyke vereischte is , om de Vergaderingen van Gildens en Compagnien legaliteit te geeven ; alzoo volgens hec Stadrecht Tit. l. Art. 1. gefundeerd op de oudlte Privilegiën, en inzonderheid op dat van Graaf Otto van 't jaar 1190, wy binnen deze Stad hec eenige Collegie van Regeering uitmaakén. En zulks word ten derden, buiten alle twyitel gefield, uit aanmerking , dat de Vergaderingen van Gildens en Compagnien, om daar in over zaaken \an Politie en Justitie te beraadflagen, niet, gelyk de Gemeentslieden zonder grond voorwenden, van deoudfte tyden af aan hebben plaats gehad, maar eerst met den aanvang dezer eeuw zyn ingevoerd, en haar beflaan verkreegen hebben, door de toen ingevoerde Democratie, en de daar uit ontftaane Regeeringloosheid dier tyden. Altbands met betrekking tot de Gildens, behoeft men flegts de oude Gildebrieven na te liaan, om te ontdekken, dat de verhandelingen in derzelver Vergadering fpeciaal tot Gildezaaken bepaald worden: het zelfde is insgelyks geflatueerd in 'x vroeg* fte Stadrecht van den jaare 161?. Tit. 3. Art.9., en vindt men reeds eene diergelyke Ordonnantie van den jaare 1446 in het zoogenaamde Condigböekj onder de Archiven dezer Stad berustende , en de oudfte Rechten en Gewoonten , die alhier gevigeerd hebben, bevattende. Terwyl wat de Compagnien aangaat, niemant eeDige vestigia zal kunnen aantoonen , dat zy ooit, voor deze eeuw, om over eenige zaaken te delibe. reeren , zyn geconvoceerd geweesr. Wac meet is; daar is zelfs geen Reglementof Voorfchrift voorhanden, hoedaanig die Vergaderingen alsdan ingericht, of welke Perfoonen, om daar in te Hemmen, toegelaaten moeten worden. Wy willen echter gaarne avoueeren, dat 'er wel zulke Vergaderingen in den jaare 1703. en eenige volgenden, gehouden zyn; maar wy behoeven U Ed. en Weerde ook niet te herinneren, hoe turbulent  naamentlyk: „ dat dit Kegie: mentakvd als het waare en rechte fundamene XXVI. Deel. E »> van  66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ van Regeering in dezer Furftendomme en Graaf- . ,, fchap, aangezien en gevolge zal worden". En dus fpreekt het wederom van zelfs, dat daar 't recht tot een onbepaalde byeenroeping van Gil- . dens en Compagnien, aan den Gemeentslieden volgens het conftitutioneele binnen deze Stad , niet: competeerd, het beroep op het aangetoogene Convenant thaeds van zelfs vervalt. Dan behalven deze algemeene gronden , zoö blykt ook de onbevoegtheid der Gemeentslieden, om over de aanftelling van Mr. Crookceus in't byzonder, de gevoelens van Gilden en Compagnien in te neemen, kortelyk daar uit. Dat die aanftelling is gefchied, overeenkomflig het aangetoogene Reglement op de Regeering, door zyne Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder', aan wien zulks privadvelyk daar by is gedemandeerd , en dus quo ad formant volkomen gewettigd. Het eenige, dat derhalven hier in aanmerking zoude kunnen komen, was de qualfi-aiie van zyn Perfoon; doch dit is een ftuk, dat 'notoir een object eener Richterlyke cognitie en decifieopleverd. Heeft nu Mr. Crookceus zyne qualiffcatie in Rechten trachten ftaande te houden, en daar toe het Officium Judicis van ons, (trouwens ook de eenige competente Rechters binnen deze Stad tusfcher Burgers en Ingezetenen, in aêlionibus perfon,alibus) geiroploreerd; hoe kan dan het Collegie ter Gemeentslieden met eenigen fchyn van fondaTiert, deszelfs aanftelling tot hun Mede-Lid, aan h. t goedvinden eener ongequalificeerde Vergadering onderwerpen? Strekt zulk eere onderneeming dan niet tot krenking van de hooge Rechten en Praëminentien, den Heer^ Stadhouder by den wettigen Souverein verleend? word hier door zyn onbetwjsrbaarrechtniet afhanglyk gemaakt, van het arbitrium Popularis au» i= ne aanftaande Burger-Kryg, fchynt dantèkoadig^ö". Alles' te faamen loopende tot em Hoofdoointr, paamentlyk'/zet 'daarftellen eener 'aksOlOotè VötKsi Recfering, waar aan ieder Magillraat, wegens haar ,gedrag , zoude ?yn versntwoordelyk; met krenkinge der Söu'vereiniteit van Ridderfchap en Steden» Hoedaanig eene fustenue nogthands by de Keeren Staaten altyd; geoirdeeld is, zoo pernicieus tè zyn , en tot omkeering van derzelver Souverèin 'ge'zag zoo Wel, als van de geheele Conftitutie.^ te ,verftrekken, dat toen dezelve in den jaare l^ljt binnen deze Stad tot een grond gelegt wierd, waar door men de onkundige Gemeente aanzettede , oni zich feitelyk tegen den inhoud van 's Landsfèhaps Publicatie van den 2iften October deszelven jaars, ; te opponeeren, Hun Ed. Mogenden destyds da&E ■ tegen op eene byzondere wyze geyvert hebbeïi. ^ Het is dan om allén dezen, da: wy als Mede Lc* den van Staat, ons Verplicht geoirdeeld hebbeni om niet langer de .uitkomst met onverfchillige^ opgen af te _Wagten , maar confidereerende, dat BÜlks direct de"Heert.n Staaten zelve aangaat, dewelke zouden kunnen onvergenoegd zyn, wanneer wy van deze verregaande, en de Hoogheid Vöu 't Land E * *od  68 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zoo zeer betreffende fustenue, Hun Ed. Mogenden langer kwamen onkundig te laaten, U Ed.en Wèerde te verzoeken, om alle de nevensgaande ff ukken, met Copie dezer Misfive, op de bekwaamde wyze, en zoo fpoedig doenlyk, ter kennisfe van de Heeren Staaten dezes Furftendoms en Graaffchaps te brengen; ten einde Hun Ed. Mogenden zelfs over dit alles zullen kunnen delibereeren, en zoodaanige ordres in dezen ftellen, als naar derzelver Hooge wysheid zullen bevinden te behooren. Waar mede eindigende, beveelen wy U Ed. en Weerde in de befcherminge Godes. Gefchreeven te Zutphen, den 3 Septemb. 1785. (Onder Jlond) Edele, Erentfëste, Weerde, Hooggeleerde, wyze, voorzienige, en zeer discreete Heeren, byzonder e goede Vrienden! U Edele en Weerde goede Vrienden, Burgemeesteren, Schepenen ende Raad der Stad Zutphen. (lager flondt) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) H. W. toe Water. P. S. Na dat deze reeds was gearresteerd, is ons op den 7 September 1785 ter hand gefield, eene Kefolutie van 't Collegie der Gemeentslieden van dien zelfden datum, houdende de novo Notificatie eener by hun bepaalde convocatie van Gildens en Compagnien, waar van zoo wel als van 't gene by ons daar op gerefolveerd is, niet kunnen afzyn U~ Ed. en Weerde by dezen te adverteeren. No.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 69 ü°. 2111. Extract uit het Memoriaal van het Collegie der Gemeentslieden te Zutphen, waar by van de bepaake convocatie van Gildens en Compagnienf aan de Magijluiat van die. Stad word kennis gegeeven. In dato den 7 September 178J. Door het Collegie geproponeerd zynde, of niet van de heden morgen genoomen Refolutie, en op overmorgen bepaalde Convocatie van Gildens en Compagnien, de novo aan de Magiftraat Notificatie diende te gefchieden; hebben hun Eerzaamen goedgevonden by Extract dezes, door Gecommitteerden in den Raad over te brengen, daar van aan Hun Wel Ed. Gr. Achtb. kennis te geeven. (Onder (lond) Pro vero extrablu. (was get.) H. J. van Campen, Scriba. NB, 2112. Extract uit het Memorien en RefolutienBoek der Stad Zutphen, waar by Hun Ed. Achth. het Collegie der Gemeentslieden op het emjligfie exhoiteeren. om de interdictie by de Refolutie van den \3denjuly jongstleeden gedaan, in acht te neemen c?c. In dato den 8 September 1785. By Hun Ed. en Achtb. gedelibereerd zynde, op eene Refolutie van het Eerzaame Collegie der Gemeentslieden van gisteren, op heden door Gecommitteerdens uit derzelver midden in den Raad overgebracht , en houdende : ,, dat aan Hun Ëd. en „ Achtb. de novo zoude worden kennis gegeeven van het gerefolveerde van hun Gemeentslieden, ,, om op morgen Gildens en Compagnien te zullen „ doen vergaderen. " Is goedgevonden en verftaan, dat by Extraci dezer Refolutie, aan gemelde Collegie zal worden te kennen gegeeven: dat Hun Ed. en Achtb. op den E 3 3den  yo Verzamtling van Stukken betrekkelyk tot sjttëa dezes maands gedelibereerd hebbende op hun^ ■■ Be naastvoorgaande Remonftrantie, en het daar by < gevoegde copielyk Addres , door een gedeelte dec,'. Burgery en Ingezetenen dezer Stad aan hun Ge-• meentslieden geprefenteerd , Hun Ed. en Achtb. , daarin niets is voorgekomen, waar door gepermo-. vei rd konden worden, om van hunne voorige Re- . folutie van den ïsden July laatstleeden, af te gaan., Dat Hun Ed. en Achtb. in tegendeel als toen be- • greepen hebben, die Remonftrantie zoo wel als het; Addres van eecen zeer bedenkelyken inhoud te we>- • zen, en zaaken te bevatten., waar in de Hoogheid ! van den Lande ten fterkften is geconcerneerd. Dat zich overzulks als Leden van Staat verplicht: gevonden hebben, om het eene en ander, met al: her gene op dit fujét verder is gepasfeerd, aan den i Hove Provinciaal te communiceeren, ten einde ge- ■ bracht te worden ter kennis en deliberatie, van de i Beeren Staaten dezes Furftendoms en Graaffchaps., ! Dat Hun Ed. en Achtb. by deze fentimenten al-, nog perfifteerende, Copie van het op heden over-' gegeeven Extract by die ftukken zullen voegen. Dat voorts Hun Ed. en Achtb , onder inhastlevan ; dc aangetoogene Refolutie van den I3denju!y laatst- . feeden,1 en de daar by gedaane interdicten, onder protest in eventim van informaliteit en nulliteit, h'; t Collegie der Gemeentslieden hier mede op het: e r.tii fte willen hebben geëxhorteerd, om dien ter' contrarie niets te onderneemen, en in te zien de: gernicieufe gevolgen, welke anderszins daar uitonyexiiiydeiyk te wagten zyn. (Onder Jlond) Pro vero extratlu. (was. gei.) H. W. toe Water. JNP.  de Gebeurtenisfin in 1787 enz. voorgevallen. 71 N°» 2113. Publicatie van het Hof van Gelderland, •waar by aan alle Burgers en Ingezetenen der Stad Zutphen op het emftigfle word verbodtn, om hanr gende de deliberotien der Heeren Staaten, by het Collegie der Gemeentslieden eenigen aanzoek of in. ■ ftantien te doen, onder wat voorwendzel zulks ook zoude mogen wezen, tot convocatie der Burgerye. In datoden 1 November 1785. Wy Erf-Stadhouder en Raaden , in naame van de Edele Mogende Heeren Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen, doen te wee» ten. Alzoo wy door de Magiftraat der Stad Zutphen, by Misfive van den 3iften October jongstleeden, zyn geinformeerd geworden, dat, niettegenftaande onze Publicatie van den riden October daar bevoorens, in naame van de Heeren Staaten dezes Furftendoms en Graaffchaps gedaan, deGemeents. lieden der Stad Zutphen zich hebben onderftaan, om een convocatie der Burgerye, over zaaken waar over de deliberatien van de Heeren Staaten dezes Furftendoms en Graaffchaps nog zyn hangende, eigenwillig te onderneemen , en tot dat einde door den Woordhouder van de Gemeente aan den Kamerdienaar, zyn overhandigd .zeventien aleensluidende Aften, ten fine van exploict, waar van aan ons door gemelde Magiftraat al mede een Copie is overgezonden ; en dat zoodaane onderneemingen niet anders kunnen geconfidereerd worden , dan in zich te bevatten een eigenrichtinge, en een openbaare verachtinge en vilipendie van her wettig gezag der Hooge Overigheid, en te verftrekken tot verftooringe der zoo hoognoodige rusten eendracht binnen de Stad Zutphen; zoo is het, dat wy tot confervatie van goede orde, rust en eendracht, en tot maintien van 's Lands Hoog- en Gerechtigheid, goedgevonden hebben, niet alleen by dezen alrog te inhasreeren onze Publicatie van den ilden October jongstleeden, maar ook teffens, in naame E 4 als  7? Verzameling van Stukken betrekkelyk tot als boven, mits dezen alle Burgeren en Ingezetenen der Stad Zutphen op het ernftigfte te verbieden, om hangende de deliberatien van Hooggedachte Heeren Staaten eenigen aanzoek of inftantie, onder wat voorwencizel zulks ook zoude mogen wezen, tot convocatie der Burgerye aan de Gemeente der Stad Zutphen, aan welke wy het doen eener zoodaaDe convocatie by onze R-folutie van heden mede fpeciaal hebben geinttrdiceerd, te doen, maar alles te laaten in dien ftaat, waar in zich hetzelve tegenswoordig bevind; en wanneer het onvermoedelyk , en tegens alle verwachtinge mogt •Komen te gebeuren, dat een zoodaane convocatie, tegens dezen onzen ernftigen wil en meemnge zoude mogen worden gedaan, zich wel te wachten, om iti zulke Vergaderingen, dewelke wy in zooeen geval, benevens al het gene daar in zoude mogen worden verhandeld, van nu af aan, in naame van den Land-Furüelyken Hoogheid, verklaaren voor onwettig, nul, en onbeftaanbaar te houden, by te woonen, veel min daar in iets te helpen refolveeren; waarfchouwende en gelastende voorts wel ernltig een ieder,, om zich ftil en gerust te houden, en zich van alle eigenrichtingen, mitsgaders van a les, wat tot verftoormge van de rust en eendracht, als mede van allen inbreuk en innovaden op 's Landicnaps hangende deliberatien zoude kunnen voltrekken, te wachten; alles bypcene, datdiegenen, welke mogten bevonden worden, zich tegen or.ze Publicatie te verzetten, of daar tegens in \ eene of andere opzicht aan te gaan, als Verhoorders var dealgemeene rust, en openbaare Verbreefeèrs en Overtreeders van 's Landfchaps Wetten en Ordonnantiën, na cxigectie van zaaken, met de ■jiterite rigeur zullen worden behandeld, en geJtrafr; — en op dat niemand hier van eenige onweetendheid zal kunnen praetendeerea , zal deze alomme binnen de Stad Zutphen, ter plaatfe daar zulks gebruikelyk is, worden gepubliceerd en geaffigeerd naar behooren, Dies ter oüconde, is des. Fur-  de Gebeurtenis Jen in 1787 enz. voorgevallen. 73 Furftendoms Gelre , en Graaffchaps Zutphen fee-eet Zegel op het fpatium gedrukt, en deze door den Griffier onderteekent geworden. Gegeeven te Arnhem, den 1 November 1785. (was get.) F. W. van den Steen. jN°. 2114. Request van Mr. Crookceus aan de Ed. Mogende Heeren Raaaen des Furjtendoms Gelre en Graaffchap Zutphen, met verzoek om door Hun Ed. Mogenden Souvereine gezag, in de daadelyke posfesfie van zyn bedieninge als Gemeentsman, mag worden gefield. In dato den 2 November 1785. Edele Mogende Heeren! Geeft met verfchulden eerbied te kennen Mr. Engelbert Gerhard Johan Crookceus. Hoe dat hy vertrouwt dat UEd. Mogenden, zoo uit de Misfive door den Wel Ed. Groot Achtb. Magiftraat der Stad Zutphen, met relatie tot het by.zonder gedrag van Gemeentslieden binnen gemelde Stad, aan U Ed. Mogenden gefchreeven, als uit de daar bygevoegde ftukken, naderhand, zoo als den Suppliant vermeind, door de Heeren Staaten dezer Provincie, op de laastgehoudene extraordinaire Landfchaps Vergaderinge, aan U Ed. Mogenden, ten einde om welgemelde Heeren Staaten te dienen van Advys, wederom ter hand gefield, zullen ontwaar geworden zyn. Dat offchoon den Suppliant op eenelegaale wyze, door zyne Doorluchrige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, was aangefteld tot Gemeentsman binnen gemelde Srad; de meerderheid der gezeide Gemeentslieden echter hebben kunnen goedvinden, zich tegens de admisfie van den Suppliant te verzetten, en by continuatie hebben gepersifleerd om den Suppliant, onaangezien divetle minnelyke en Ej .ge-  74 Verzameling van Stukken betrekkelyk m gerichtelykeinfiantien, niet te willen inftalleeren, om hem daar door het effect dezer Bedieninge te doen erlangen; waar door den Suppliant eindelyk, hoe ongaarne ook, genecesfiteerdis gewordeD voorfchreeven Gemeentslieden hier over in rechten te betrekken, met dit gevolg, dat meergezeide Gemeentslieden by Sententie van welgemelde Magiftraat der Stad Zutphen , in contumaciam ergaan, zyn gecondemneerd geworden, om den Suppliant als Gemeentsman te inftalleeren en hem daar voor te erkennen. En offchoon den Suppliant hülyk vertrouwt, dat nochUEd. Mogenden by derzelver Advys, noch de Heeren Staaten by hunne dispofïtie ten principaalen op het Addres van de Magiftraat der Stad Zutphen, eenige de minfte prejudicie zouden willen toebrengen aan het recht, by den Suppliant door deze wettige en rechtelyke. Sententie verkreegen; zoo heeft den Suppliant echter vermeint, door zyn ftilzwygen, geen aanleidinge te moeten geeven, om te denken, als of hy voorneemens. mogte zvnvanzyn recht terenuntieeren, en by het gene dé Gemeentslieden van Zutphen zouden mogen goedvinden tot justificatie van hun gedrag, en tegens de admisfie van den Suppliant voor te brengen,, t' acquiesceeren; daar hy in tegendeel van begrip was, dat wat ook diesaangaande door de Gemeente mogt worden voorgefteld, daarop, immers zoo veel hem betrof, geen de minfte reflexie konde of mogte worden gellaagen, dewyl de Gemeentslieden, occafie gehad hebbende zich tegens zyne citatie en actie in oppofitie te (tellen, en dus hun gedragen handelinge, of ten principaalen of in exceptivis, rechtelyk te defendeeren , het daar de tyd en plaats was geweest, om hunne vermeicde redenen tegens de admisfie van den Suppliant in te brengen; en dit vrywillig en opzettelyk nagelaaten hebbende, zich zeiven te imputeeren hadden het nadeel 't gene mogten willen fustineeren, daar uit voor hun te refulteeren , en  de Gebeurtenis/en in 1787 era. voorgevallen. 75 enzy ten eenemaal onbevoegd waren, om nu ex post, met eenige reden van oppoiïtie op een extra judicieele wyze voor den dag te komen. Den Suppliant zoude ook niet gehEefiteerd hebben, om reeds met de executie dier geobtineerde triumphante Sententie by het Stadgerichte van Zutphen voort te gaan, en zich het effedl van dien te -procureeren ; waar van hy tot dus verre alleen is terug gehouden, zoo om geen fchyn te geeven van hem te kunnen verdenken, als of hy aan de nog har-gende deliberatien van de Heeren Staaten over deze geheele materie, direcl of indirect, eenige atteinte zoude willen toebrengen, als ook om dat hy uit het in dezen zoo willekeurig gehouden gedrag der Gemeentslieden lichtelyk kan opmaaken, dat, daar de condemnatie tot prsftatie van een fac» turn tendeert, dezelve dies te meer difficulteiten en opltaclen tegens de daadelyke executie dier Sententie zullen (tellen ; behalven dat ook hunne ongehoorde begrippen van onafhankelykheid en onverantwoordelykheid, aan een hooger Vierfchaarof gezag, van zelfs de interpolitie van den Souverein fchynen in te roepen; om welke reden hy dan te raade geworden is, om zich aan U Ed. Mogenden, te addresfeeren; met eerbiedig verzoek: dat ü Ed. Mogenden, regard neemende.dat aan niemand in deze Provincie een jus quefuum, zelfs niet door den Vorst van den Lande kan worden ontnooroen, by het formeeren van derzelver confideratien en Advys, op dit zyn gefustineerde en geallegeerde , uit al het gene de Magiftraat der Stad Zutphen in der. zeiver Misfive aan U Ed. Mogenden heeft voorgedraagen, mede proflueerende; wel de goedheid zul. len gelieven te hebben mede te letten;, ten einde den Suppliant by zyn verkreegen recht uit kracht van een weitige Sententie, ordine juris gewezen, moge worden gemaintineerd; en dac tot wegneeminge van alle verder oponthout, en op dat eenmaal een einde van deze voor den Suppliant zoo zeer fmertelyke en verdrietige zaak moge worden ge-  76 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet gemaakt, zoodaane efficacieufe mèfures by de Heeren Staaten mogen werden genomen, waar door den Suppliant in ftaat werde gefield, om het effeit dei geobtineerde Sententie, die ten eenemaal conform is aan het Reglement van Regeeriage in deze Provincie van den jaare 1750, en dus mede tendeert om de gemaakte dispoütie van den Heer Erf. Stadhouder zyne uitwerkinge te bezorgen, te verkrygen, en dus door Hun Ed. Mogenden Souvereinegezag, in de daadelyke posfesfie van zyne be. dieoinge als Gemeentsman, moge worden gefield. (Onder Jlond) 't Welk doende. (was get.) E. G. J. Crookceus- (lager Jlondt) Pro Jlylo. (*« fi«0 F. van Meurs. N . 2115. Bericht van het Collegie der Gemeentslieden der Stad Zutphen, aan den Hove Provinciail van Gelderland, over het voorgevallene ten aanzien van Mr. Crookceus tjc. In dato den .. November 17 «5. Edele Mogende Heeren! De Gemeentslieden der Stad Zutphen, hebben wel ontvangen Uw Edele Mogende zeer gehonoreerde Misfive van den rtden Oüober, tot bylage hebbende copy eener Misfive door Burgemeeste. ren, Schepenen en Raad dezer Stad aan UEd. Mogenden op den 3den September jongstleden inge. zonden, en door ü Ed. Mogenden ter deliberatie van de Heeren Staaten dezer Provincie gebragt; als mede ü Ed. Mogende Refolutie, mede van den nden Oüober; waar by is goedgevonden en ver. liaan: ingevolge en ter voldoecinge van "s Land- fchaps  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 77 fchaps Refolutie van den iften dierzelfde rmand, gezegde copielyke Misfive aan hun te communiceereo, ten einde aan U Ed. Mogenden binnen den tyd van veertien dagen fchriftelyk op te geeven, 't gene zy zouden vermeenen dieswegens tot hunne decharge te dietien. Berichtgeeveren hebben by examinatie van die ampele en voiumineufe Brief, by de meerderheid van de Magiftraat, onder protest van de disfentieerende Leden, gearrefteerd, en aan U Ed. Mogenden, ten einde als daar by in fine afgezonden, ontdekt; dat Hun Wel Ed. Groot Achtb. hebben goedgevonden, door dien weg tor kennis van de Heeren Staaten dezes Furftendoms en Graaffchaps te brengen, al het gene tusfchen de Magiftraat dezer Stad en der Berichtgeeveren Collegie gepasfeerd is, betrekkelyk tot de aanftelling van Mr. E. G. J. Crookceus, door zyne Doorluchtige Hoogheid d<;n Heer Pnrs Erf-Siadhouder tot Gemeentsman dezer Stad, te gelyk met de verfchillende gevoelens van Hun Wel Ed. Groot Achtb. en der Berichtgeeveren Collegie, ten opzichte van het ■door het zelve, zoo Berichtgeeveren vertrouwen op goede gronden gefustineerd, doch door meer- . gemelde meerderheid der Magiftraat niet alleen gecontesteerd, maar zelfs via fafti verhinderd recht om Gildens en Compagnien, buiten expres confent der Magiftraat te vergaderen: en zulks, ten einde , Hun Ed. Mogende Hoogstgedachte Heeren Staaten zelfs 1 over dit alles zouden kunnen deliberecren, en zoo. : daanige orders in dezen stellen, als naar der* : zeiver hooge wysheid zouden bevinden te behooren. Hoe zeer Berichtgeeveren nu, Ed. Mogende ! Heeren 1 zich ten vollen overtuigd houden , dat die fubfisteerende verfchillen, zoo nopens de ad. misfie van gemelden Mr. Crookceus tot Gemeents* man dezer Stad, als ten opzichte van der Berichtgeeveren recht om Gildens en Compagnien buiten fpeciaal confent en toeftemminge der Magiftraat te eonvoceeren, behooren tot het domestique en huis\ hoa-  ^8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot houdelyke Van dezer Stads Regeermgp; en dat dus de Magiftraat zoo weinig als het Collegie vao Gemeentslieden, welke cloeh beide ieder in hunne re« fpeöivc betrekkrge de alingeBurgery van Zutphen repraefenteeren , bevoegd is geweest buiten aveu en toeftemminge des Volks, deze domestique differenten ter deliberatie van Ridderfcbap en Steden te brengen; men gezwyge, dat Hun Wel Ed. Groot Achtb. als eene der twistende parthyen in dezen, buiten concurrentie van Berichtgeeveren Collegie als tegenpartye, zulks zoude vermogen te doep; en wel tot zoodaanigen onbepaalden einde, als Hun Wel Ed. Groot Achtb. by meergemelde Misfive zich hebben gelieven in te laaten; hebben zy nogthands, zoo uit hoofde van den diepen eerbied, welke zy voor Hoogstgedachte Heeren Staaten, als de reprtefentative Souvereinen der geheete Provincie, en U Ed. Mogenden fteeds gevoelen, als tot hunne volkomene decharge by Hoogstdezelven en de geheele JNatie, omtrent het gene meergëdachte meerderheid der Magiftraat beeft kunnen goedvinden aan der Berichtgeeveren Collegie en de braave Burgery en Ingezetenen onverdiend te laste te leggen, zich niet willen onttrekken, hunne fentirnerten, op eene éénzydige wyze aan U Edele Mogenden voorgedraagen , ook van hunne kant open te leggen , cn daar door te toonen , dat niets minder hunne meening en die van de Burgery is , dan de aantygicge door dukgemelde meerderheid der Magiftr?at aan hun gedaan, en waar toe alle hunne fustenues als tot een hoofdpoinfl: zouden zamenlocpen, naamelyk het dnatjïetlfti eener absolute Volksregffrtng, metkrenkvgNB. der Souve- 'reiniteit van Riddci-fchn-p e« Si eden. Dan , Ed. Mogende Heeren ! Berichtgeeveren j begrypen, dat Hun Wel Ed. Groor Achtb. hunne : denkbeelden Omtrent den Conftitutioneelen invlold des Volks in de beftieringe van desze'fs zaaken binnen , dett Stad; Hun, zoo volgens 't recht der Natuur I als oude Handvesten en Privilegiën, wettiglyk ; com-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 79 competeerendë, moesten doen voorlcomen in een licht, als of s-y eenigen toeleg hadden, om de Hoogheid en Souvereinkeit der Heeren Staaten der Provincie zelfs met betrekkinge tót de Landelyke Regeeringe , te fabverteeren : ten einde daar door eenigen fchyn te hebben, om deze rtomss* ticque differenten' te brengen ter Landfcfnps Tafel, alwaar dezelve per fe niet behooren. Hoe gevaaWyk intusfchen diergelvke handelwyze is, zullen'Berichtgeeveren niet breed behoeven te betoogen, aangezien het klaar is, dat door dien weg aanleidinge kan worden gegeeven, om door eene meerderheid van die refpcöi /e tleeren Leden, welke de Staaten - Vergadering uitmaaken, eene wezentlyke verandering in onze domfsticque Stedelyke Regeeriig
., Niet als of ieoer Magiftraats - Collegie (zoo als Hun Wel Ed. Groot Achtb. dit , al vry letterfyk 'fchyhën op te vatten), wegens Hun gedrag, alle oogenblikken door den een óf ander particulier "Burger, voor de Vierfchaar van 't Volk, zoude todgen gedagvaard worden. , >., r Maar zoo, dat het aan het Volk,, zoo lang deszelfs Vryheid geene loutere hersfenfehim is, altpos moet vry en ocbenomen zyn, om over deszelfs beTangens op een' wettige en conflitütioneele wyze j by 'den anderen te vergaderen; om toe te zien,vfof 'Hunne zaaken door Hunne Vertegenwoordigersvvél of kwalyk geadminiftreerd worden, en onvèrhó'ópentiyk het. tegendeel btfpeurende, of bemerkéhde, dat 'er iets aan. deszelfs Privilegiën en Vdqf'rechten gederogeerd was, op zoodaanige .geoorloofde middelen bedacht te zyn, als tot redres hoo» dig zouden mogen worden bevonden. , l „ Dit Onvervreemdbaar recht , kan volgeno den aart der zaak, nimmer aan een vry Volk worden be» twist. a«, i | En begeert men dit met relatie tot deze Stad,bevestigd té hebben met een Handvest, dan legt hefc zelve buiten tegen'fpraak opgefloten in die libcric.s cum integHtaïe rerum fuarum, welke by't Privilégie van Graaf.OTTo van den jaare 1190, èahde.Züu phenfche Burgeren geconfirmeerd is, en waarmede des Magiftraats uitlegginge van^de daaf\by mede ervintelyke aanftellinge van twaalf $cabinir en die door Hén Wel Ed; Groot Achtbó geföstmeerde ouF 4 be*  84 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot bepaalde macht en onverantwoordelykheid van dat Collegie, nimmer kan worden overeen gebracht. Immers zal niemand kunnen contradiceeren, dat de Conftitutie en Regeeringsform, gelyk ia veele andere Steden dezer Provincie, hier in beftaat: Dat het Volk of de Gemeente, zoo als het in de oude fchriften voorkomt, word gereprasfenteerd door twee Collegien, namentlyk dat van de Magi» Jlraat, en dat der Gezworene Gemeentslieden. Dat deze beide Collegien als gequalificeerde Collegien bekend zyn, zelfs by de Regeerings-Reglementen van 1675 en 1750, aan welke beide Collegien (om alhier tot vermydinge van aanftoot het woord van Regeering niet te gebruiken), by die Reglementenmet uitgedruktewoorden, gezag en auihoriteit word toegekend. Dat deze twee Collegien, ieder in hunne byzondere betrekkinge, moeten geconfidereert worden het Volk of de Gemeente te reprsfenteeren of te vertegenwoordigen; en dat confequentelyk, deze Collegien zich zelve niet anders kunnen aanmerken, dan als Reprefentanten des Volks. Waar uit dan van zelfs volgt: 1. Dat die beide reprasfentative Collegien en de Leden van dien, eene geheel andere relatie hebben tot het Volk of de Gemeente, en deze vice ver/a tot die Collegien, dan in eene voljlrekte Aristocratische Regeeringsform, alwaar dit reprrefentatif niet kan gezegt worden p'aats te hebben; en 2. Dat die beide Collegien, zoo wel dat der Magiftraat, als der Gezworene Gemeentslieden, met reden gezegt worden, hunne macht en gezag in n3ame van her Volk uit re oeffenen. Trouwens het reprcefentative van deze twee Collegien, word niet alleen by menigvuldige Refolutien van vroegere en latere tyden gevonde", maar ook by de meerderheid der Magiftraat, zelfs ten opzichte van Hun Collegie erkend en geavoueerd, in de Co/ara-Aanteekeninge van den 11 Juny 1783, tegeDS 'de  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 85 de Advyfen der drie disfentieerende Héeren; ja zelfs behoort dit reprxfentative, volgens de unanime leer van meest alle Publicisten, en inzonderheid van die, welke over ons Staatsrecht gehandelcT hebben, zoo zeer tot de eigenfchap van een vry Volk, dat wvlen den Raadpenfionaris van Slingeland (wiens nagelaatene Staatkundige Gefchrifien, althands geen den minften grond opleveren, om denzelven te ver. denken, als of hy een voorftander van eene volftrekte Volksregeeringe zoude geweest zyn) , zien daaromtrent in de foor rede voor het eerfte Deel m deze bewoordinge uitlaat: „ Het is een vry Folk en een vrye Regeerings.. form. daar de macht om Wetten te maaken, Schat, tingen op te ftellen, Oorlog en Vrede te maaken, te , veranderen de vastgeftelde form van Regeenng, is „ in handen van het Volk of van de Staaten, die „ nb. het Volk reprafenteer en." Dus kan ook na dezer gevoelen in een gezonden zin, in eene Regeeringe als de onze, g/prooken worden van een Majestas Populi en dat de RegeeringsCollegien hunne macht van het. Volk ontkenen ; ziet hier over anderen , Barbeyrac ad Grotiom de Jur. Bel &c. L. I. Cap. 3. $. 8. ibiq. in rut. i. m medio. Het is dan, Ed. Mogende cieeren! ook niet te verwonderen, dat meergemelde meerderheid der Maeiftraat, deze oirfpronkelyke oppermacht des Volks, die volgens het gevoelen van zoo veele geaccrediteerde Staatkundigen, een esfentieele eigenfchap eener vryt Regeeringsform is, tegenfpreekende, ook onze duurgekogte vryheid zelve aanmerken als een zaak Tü leen belang, of gelyk Hun Wel Ed. Groot Achtb. zich in 't begin van derzelver Brief aan U Ed. Mogenden uitdrukken , een fchoonkhnkenden "Ttusfchen, heeft de braaveBurgery van Zutphen die altoos op prys gefield, en fchoon nu en dan voor overheerfchinge hebbende moeten ^'gten» evenwel van tyd tot tyd haare gefuppnmeerde Rechten reclameert: gelyk zulks inzonderheid m F 3 'De'  85. Fsrzsmeiing van Stukken, betrekkelyk ut 't begin dezer eeuw heeft plaats gehad; wanneer her, Vel* of de Gemeente binnen deze Stad die in-" dlsp itable Rechten, waar van het zelve federt een geruwien tyd was gepriveerd geweest, wederom heeft na %\ch genomen: en onder anderen by het' 7 !e Artikel van zekere 8 Artikelen by het destydsr geproduceerde Reglement van dezer Stads Reg°erin* ervirjtelyk, zich uitdrukkelyk voorbehouden de faculteit, om over haare Rechten en Privilegiën te mogen veradelen, wanneer het haar belieft. En hier mede vinden Berichtgeeveren zich van zelfs gebracht, tot hun gezegde by de nieer aangenaaide Remonftrantie, dat het gezegde Reglement van den jaare 1705, wel degelvk eenefubfisteerende Grondwet ts, die met de grootfie orde en legaliteit is tot Und gebracht:, 't welk Hun Wel Ed. Groot Achtb, al mede als eene gevaarlyke ftellfnge doen voorJsomen, welke zy niet kunnen overeen brengen, met de tegenwoordige form van Regeeringe. ' Ondertusfchen vinden Berichtgeeveren zich verplicht , ook dit hun gezegde tegens de meerderheid der Magiftraat ftaande te houdeD, en refereeren' zichten betooge daar van kortheidshalve, tot het gujn zyop ditfubjetf meermaalen ter gelegenheid der iiibfifteerende differenten met Hun Wel Ed " G*oot Achtb. by fuccesfive Remonftrantien, welke mccrendeels door den druk zyn sremeen geVOj&kt, hebben aangevoerd, en inzonderheid mede tot die meer aangetoogene van den suften Augustus jongstleden. ' " DitReglement immers,is niet byoverylinge ind<» wereld gekomen, veel minder door 'dwang en geweid geïntroduceerd, maar in tegendeel «averfchei* Aem. conferentien en concerten, zoo als de prsmisfen' aanduiden, hier over tusfehen de Magiftraat, de' gezworene Geileen te en Gecommitteerden uit de retpeüive Gilden en Compagnien, geduurende den Joop. van omtrent derdehalf jaaren gehouden, eindc,y,; met volkomene bewilliginge en toeftemmings3, 200 van die beide Collegien, als de Burgerye '' •'' :' " '■' ■*■ be.  de Gebeurtenis ten in 1787 enz. voorgevallen. 87 1 beraamd en gearrefteerd, en fpeciaal „ by den Ed. en Achtbaaren Raad dezer Stad aangenorr: n en ! !! eeapprobeerd, om in 't toekom :nde te act s;. volgen en nateleeven: voorts door Hun Acht' " baarheden nevens de Gezworene Gemeentshe1 " den, namens de gantfche Burgery eigenhandig beteekend, en met het drukken van dezer Stads " groote Zegel op 't fpatium bekrachtigd." Men vraagt dus met reden aan Hun Wel Ede e Groot Achtb., wat 'er manqueert aan de orde en letaliteit, waar mede dit Reglement, het gene daarIn boven niets in zich behelst, dan t gene in onze primitive Conftitutie, aloude Privilegiën en welhergebrachte gewoonteDs zyn grond vindt, is in ftand gebracht? , , , En hier op niet voldoende kunnende geantwoord worden, zoo als Berichtgeeveren gerust vertrouwen , zoo fpreekt het dan ook van zelfs, dat dit Reglement nog werkelyk vigeert, en dat ook de tegenwoordige Magiftraat tot de achtervolgmge en naleevinge van het zelve verplicht is en blyft, zoo lang men niet kan aantooneD, dat het zelve op eene legaalewyze, met toeftemminge van alle de belanghebbende partyen, wederom is afgefchatt. Zvnde na onze gedachten niet vry te pleiten van ongerymdheid, de ftellinge van de meerderheid der Magiftraat by de Misfive aan ü Ed.Mogenden; dat alleen de toenmaalige Regenten voor den tyd, dat zy de Regeeringe aannamen, de conditiën by dat Reglement zouden geaccepteerd hebben. Trouwens van deze ftellinge gaan Hun Ed. Groot Achtb. daadelyk, en gelyk men zeggen kan, in den zelfden adem wederom af, wanneer zy, lchoon . mede zonder eenigen grond, daar op laaten volgen, dat het zelve Reglement zyn kracht verloor door eene andere Regeeringsform, in den jaare 1748 geïntroduceerd, en het daar op gevolgde Reglement van 1750. Wy zeggen zonder cznigtn grond, en dit zal geene twyffeling onderhevig zyn, als men uithetvoorens F 4  m Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gededuceerde nagaat, dat de forme van Regeering binnen deze Stad, volgens de Conftitutie niei kan veranderd worden, dan met toejlemminge van de Bur. Dat dit fpeciaal by 't Reglement van 1705, welks legaale invoering betoogt is, in fine word bedongen, en de correctie, verbeteringe, vermei'eringe, ZZtVffi Z dC miculen daar h beraamt; na Sfgentheid van tyden en zaaken te doen, gerejerveerd AAN de gantsche Burgerye. j"yw* Waar uit dan ook lerto certius proflueerd , dat SeX^R dCD -Jaare 1748 eeDe verandering in U« ztr Stads Regeering ware noodig geweest, daar in de gantfche Burgerye niet allee? liad moeten ge! *ena zyn, maar ook hunne bewilliginge en toellem. Wnge gegeeven hebben. . 5 mjtem. Dit nu is nimmer gebeurd; het Reglement van 17:9 is, zoo als HufvVel Ed! GrootAchTbzeïve zeggen, we] Landelyk, maar niet Stedelyk gearres! Het zelve is nimmer ter kennisfe gebracht van Guder,s en Compagnien, ja zelfs is daar in niet eins tZS ëWi 3lS deZdVe reP^n^erende; En offchoon wel de meerderheid der Magiftraat ^tTnï coneHhe,efC l°e\èn °P te d£ffnT& coor ons Collegie dat Reglement van 17V0 ivlem. ml zoute zy,bezwoeren geworden; zoo dienTtotwe derlegginge daar van eenvoudig , dat nimmer bv ons Collegie een anderen ééd word gen xZlrf als dien pewoonen ééd by aanvang de? Bed enfne • " Z rtnl^f T ^ Stad egn Gemeente ten * » quentie te trekken zyn ten nadeele der Burgery, dewelke daar toe hunne expresfe toeftemminge had moeten hebben gegeeven. Invoegen dan ook het Reglement van 1750. over welks verderen inhoud Berichtgeeveren zich alhier niet zullen inlaaten, voor zoo verre daar by in eenigen opzichte mogte gederogeerd zyn aan die Rechten, welke de Burgerye dezer Stad op fundament van primitive Voorrechten en Privilegiën by 't Reglement van 1705 aan zich gertferveerd heeft, ea waar in door de beide refpeclive Collegien der Magiftraat en Gemeentslieden geconfenteerd iss ten aanzien van de Burgerye niet kan geconfidereerd worden, van eene verbindende kracht te zyn. Berichtgeeveren dit nu genoeg achtende, tot adftructie van het gene omtrent de begaanbaarheid van het Stedelyk Regeerings Reglement ran 1705 gezegt is, zullen overgaan hunonbetwift'>aarrecht, om buiten expres confent van de Magiftraat, Gildens en Compagnien te convoceeren, het gene zy in prcediclis uit den aart eener vrye Regeeringsform in 't gemeen, en de byzondereConititutiedezer Stad, reeds genoegzaam hebben afgeleid, tegens de futile argumenten der meerderheid onzer Magiftraat, kortelyk te verdedigen. Zy zullen, hiertoe overgaande, zich menageeren van eene fpeciaale bejegeninge van eenige aanmerkingen, welke zy alhier hy 's Magiftraats Misfive vinden, ten opzichte van onkunde en onbetaamende drift, welke Hun Wel Ed. Groot Achtb., of liever de Inftellers dier Misfive, aan de Inftdlers van hunne Remonftrantie van den <3ften Augustus laatstleeden, en 't Addres der Burgery wel hebben gelieven te attribueeres; als mede van de zoogewilde loefive expresjïtn, waar van die Auttmrs gr-ene zwaarigheid zouden gemaakt hebben zich te bedienen, en wat dies meer is; maar de beoirdeelirigf? daar van uit de ftukken zelve, aan UEd. Mogen i n en de geheele onpartydige werelt over'aa'er ; alleenlyk dit maar reflecïeerendea dat zy iedere lang F 5 gs*  co Verzameling van Stukken betrekkelyk m. gewoon zyn, om, hunne handelingen en Refolutien, wanneer die aan de meerderheid der.Magiftraat niet finaak.en , gelyk dit wegens de zoo hemels, breed verfihillende denkwyze van Hun We! Ed. Gropt Achtb. en Berichtgeeveren dagelyksch het geval is, gedecrieerd te zien, als bevattende en> gemefur eerde, taxatoire en hoonende expresjien; fchoon zy van hunne zyde geene de minste intentie hebben, of ooit gehad hebben, om Hun Wel Ed. Gr. Achtb. te beleedigen, maar in tegendeel alles zoeken te vermyden, dat aanleidinge tot meerdere verbitteringe geeven kan. Zynde het des niet te min reeds, zoo verre gegaan, dat de meerderheid der. Magiftraat voor eenige tyd uit een geheel indifferente uitdrukkinge, waar. van zy het zoogenaamde lasfive, het gene Hun, Wel Ed.. Gr. Achtb. daar in meenden te vinden, door hunne nadere explicatie geheel en al hebben weggenoomenftoffe van injurie heeft weeten te haaien, en by een Addres aan de Landfchap autho. rJlatie op U Ed. Mogenden verzogt, om in dat cas tegens. ons Collegie te procedeeren. Dan, om weer ter zaak te komen, zoo. vinden Berichtgeeveren tegens dat onbetwistbaar recht der Burgery, om over deszelfs Rechten en Privilegiën te vergaderen, wanneer het hun beliefd, zoo als dit aan het zelve by het meergemelde Reglement.van 1705 is voorbehouden, en de daar uit van zelve voortvloeijende faculteit van hun Collegie, om de Gildens en Compagnien buiten confent der Magiftraat te vergaderen, by 's Magiftraats Misfive in'de eer. Jte plaats ingebracht;. „ dat in eene welgefteldeRe„ geering, het Volk niet zoude mogen worden zaa„ men geroepen als met confent der Overigheid, „ als in zaaken van Politie, het bewind voeren„ de". Ongelukkig fysthéma waarlyk, regelrecht ftrydig met de voorens breedergeadftrueerdegronden, ten aanzien van eene vrye Regeeringsform. Daar door word de onvervreemdbaare macht van 't Volk»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 9$ Volk, om toe-te zien, of 'er infraQie op- deszelfs. Privilegiën gefchied, onderworpen aan de,wille en. 't welgevallen van die genen, welke fchoon fbmwylen door dwaaling en zonder moedwilligeo toeleg , de oirzaak tot diergelyke infractien kunnen gegeeven hebben; zoo als oit by der Berichtgeeveren laatfte Remonftrantie breeder betoogd is., en. zoo noodig, nog wel wat nader zoude kunnen geëlucideerd worden. Daar door word confequentelyk ingevoerd,, de al» lervoljlrektjie Aristocratie, welke men zich verbeeld, den kan. Trouwens Hun Wel Ed. Groot Achtb. houden, ook in de tweede plaats ferm ftaande, dat de Magiftraat volgens 't Privilegie van Graaf Otto vaa 1190, het eenige Collegie van Regeeringe zoude uitmaaken, en uit dién hoofde abfoluit confent zoude-, moeten geeven, tot vergadering van Gildens. eD Compagnien. Dan omtrent deze fustenue, welke uit het hier voor geavanceerde mede van zelve vervalt, is reeds by de voorige in druk uitgegeevene Remonftrantien van den 2aMay I783 en 4. Febr. 1784., zoo veel«■ezegt, dat Berichtgeeveren zich gedispenfeerci houden,'om op nieuw wederom in deze onaangenaame materie in te treeden. Berichtgeeveren zullen dus alleenlyk op het derde argument., door de meerderheid onzer Magiftraat tegens de vergadering van Gildens en Compagnien buiten hun coDfentaangevoert, remarqueeren Dat Hun Wel Ed. Groot Achtb. zich grootelyks ver'gisfen, dat diergelyke Volksvergaderingen eerst met het begin dezer eeuw zouden zyn geïntroduceerd, en hun beftaan gek.reegen hebben, door de toen ingevoerde Democratie dcc; aangezien hy de even aangehaalde Remonllrantien , menigvuldige voorbeelden zyn aangehaald van de aloude inzage der Burgery, of door hun zelfs, of door hunne Hepragfentanten in de beftieringe van hunne zaaken.,»  92 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ken, tot welke Berichtgeeveren, zich by dezen gedraagen. Alle welke voorbeelden, en de daar uit getrokkene argumentatien, de meerderheid onzer Magiftraat niet anders heeft weeten op te losfen, dan door dit ongelukkig raifonnement, dat in tyden van verlegenheid, van nood en benauwdheid, wanneer goed raad duur was, wel eens den raad van de Gemeente zoude zyn gevraagt geworden; doch dat de gebeurtenisfen van die, en zelfs veel vroegere tyden, tot geene Wet konde gefield worden voor de volgende; en diergelyke redeneeringen, by de aangehaalde Contra-aanteekening van den n Juny 1783» tegens de Advyzen der drie disfentieerende Leden van de Magiftraat voorkomende, doch die Berichtgeeveren vermeenen, by derzelver nadere Remonftrantie van den 4 Febr. 1784., volleedig te hebben wederlegt ; terwyl zy geenszins twyffelen, of zy zouden zich in ftaat-vinden, het ongegronde van deze en foortgelyke ftellingen nog klaarder uit onze eigene Memoriaalen daar te doen, zoo 't hun had mogen gebeuren die ftukken, hun in den jaare 1717 ontnoomen, op herhaalde ioftantien wederom te ontfangen. ■ Dan, om behalven die by voorige Remonftrantien aangehaalde menigvuldige exempelen , tot betoog, van de aloude inzage des Volks in Stads bellier, nog een notabel bewys by te brengen; zal in dezen kunnen dienen, zekere uitfchryving van eene Dagvaart binnen Nymegen te houden, door Hertog Karel van Gelder, aan de Magiftraat dezer Stad in den jaare 1494, op Wunsdagh pt. As. Jumtion. Marine Mair., tot bezegeling van hetTractaat, destyds tusfchen Hooggedachten Hertog Karel en den Roomsch Koning bededingt, waar toe de Magiftraat verzogt wierd twee of drie Haadsvrienden tefchikken, en Stads Zegel mede te brengen. Op welke verfchryvinge, volgens het oud Ma- nu»  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. #f nufcript: Synent Burghmeifteren Schepnd ind Raitmit» ter Kerckmcijtenind'KVL Burgerd die den Rait to deputiert syn, van de gemeyne Stat averkomen, ind hebbent fo befant mit Conra.it Schymel. ind Ands. van Hohhuesfvan den Raide, Ind van den Burgerd Jan Kreynck Henrs. ind Ke'JlkenScerpink, den zye dat Zit» geil ad causfas med gedain hebb. op wonsdag Sty. Bar", tholomei. Uit dit ftuk blykt dus ten klaarften, niet alleen» dat de Burgery in den jaare 1494. inzaage gehad heefc ïn zaaken vaD Politie, maar ook daarenboven, dat dezelve wettig by den anderen is vergaderd ge« weest, en uit haar midden eene deputatie van zestien Perfoonen aan de Magiftraat heeft bygevoegd ; welke gecombineerde Vergadering, toen te zaamen twee Leden van de Magiftraat, en twee uit de Burgery tot het defpicieeren van dien uitgefchreeven Landdag, heeft afgevaardigd. En waar uit dan al verder is af te neemen, dat, offchoon het gepofeerde by 's Magiftraats Misfive ten aanzien van de Vergaderingen des Volks in Gil» dens en Compagnien, eens conform de waarheid was, waar voor echter geen genoegzaamen grond is bygebracht, de daar uit getrokkene confequentie, dat die Vergaderingen eerst hun beftaan zouden hebben gekreegen in 't begin van deze eeuw, van allen grond ontbloot zoude zyn. Waarom Berichtgeeveren ook U Edele Mogenden, met geen debath van diergelyke ftellingen, hoe gemakkelyk zulks vallen zoude, zullen ophouden. Zynde het naar hunne gedachten indezen genoeg, dat het recht des Volks, om over hunne zaaken en belangens by den anderen te komen, uit de aloude Conftitutie betoogd is. Dat het hiftoricé bewezen is, dat diergelyke Volksvergaderingen in vroegere enlaatere tyden, werkelyk hebben plaats gehad. Dat by *t Reglement van 1705, het gene zoo als boven bewezen is, nog actueel vigeert, tusfchen Ma-  &4 'Verzameling van 'Stukken betrekkelyk tot Magiftraat, Gemeentslieden en Burgery, óp dè5f& lemneelfte wyze geconvenieerd is, dat de Burgery zal mogen vergaderen over het belang van haare Rechten en Privilegiën -, wanneer het haar belieft xr ,,aÊha $enJVd diergelyke byeenkómlten des Volks, welke de meerderheid der Magiftraat zelve in ïommige gevallen als gelegaliseerde byeenkomllen erkent, gehouden zyn, ÜildeUs. en 'Compagnies ge'~ wyze, op hoedaanige manier ook zekerlyk de fternme des Volks gemakkelyk en zonder confufie te verneemen is, gelyk zoo dikwyls is gebleeken. Vreemd zal derhalven aan ü Ed; Mogenden moeten voorkomep, het gene de meerderheid der Magiftraat by de Misfive heeft genoteerd, omtrent het gepasfeerde inden jaare 1762, rankende het al of niet vraagen van 's Magiftraats confent j tot het convoceeren van Gildens en Compagnien; wanneer U Ed. Mogenden uit der Berichtgeeveren Remonliran. tie van den 2sften Augustus, gelieven na te gaan, dat zy dat geval niet geallegeerd hebben , om hun* ne bevoegdheid tot zoodaanige 'convocatie te adftrueeren, maar in tegendeel om Hun Wel Edele Groot Achtb. onder 't Oog te houden, hoe zy des tyds fustineerende dèar toe geen confent van Hun AVel Ed. Groot Achtb. nöodig te hebben; maar volkomen te kunnen volftaan, met daar van volgens gebruik Notificatie te geeven, Hun Wel Ed. Groot .Achtb. daar in geacquiefceerd hebben; als mede om Bun Wel Ed. Groot Achtb. te herinneren, dat in dien tyd door eenige Gecommitteerdens uit hun Collegie i welke thands in de Magiftraat zitten en .totde meerderheid behooren, een Rapport is uit. .gebracht, waar by 't Reglement van v.05 als eene met folemneelen êêde bezwoer ene G)o«dn.'eïgefóuteneerd is; uit welk een en ander, zydeinconfequentedenkwyze van die Heeren he%ben afgeleid: waar over zy ook geenszins twyfFelen, of U Ed. Mogenden .zullen by naleezinge van dat ftuk, met hun moeten verbaast ftaan. £n hier mede dan der Berichtgeeveren bevoegdheid j,  tfe Gebeurtenis/en in Ytfjenz. voorgevallen, $y heid, om de Burgery dezer Stad in Gildens en Compagnien te doen vergaderen , zoo zy vermeenen ten overvloede gedemonftreerd hebbende, zullen zy niet noodig hebben, U £d. Mogenden omflachtig uitteleggen, de onvermydelykenoodzaakelykheid» waar in zy zich bevonden hebben, om daar van gebruik te maaken; aangezien dit uit de aan ü Edele 'Mogenden toegezondene ftukken, van zelfs is af te leiden. Het behaagde zyne Doorluchtige Hoogheid, tót een Mede-lid van ons Collegie te defpicieeren een Perfoon, die ons niet alleen bleek aan de Burgery ten hoogden onaangenaam te zyn, maar dien Berichtgeeveren ook in gemoede begreepen, daar toe ten eenemaalen ongefchikt te zyn, en die zyomdie redenen, geen plaats in hun Collegie konden toe-ftaan. Hier van gaven zy aan zyne Doorluchtige Hoogheid by Misfive van den 24 May 1785, in gepaste • termes kennis, hunne redenen en motiven daar by in 't breede allegeerende. In plaats van daar op met eenig antwoord tot genoegen van onze Burgerye gehonoreerd te worden» vinden Berichtgeeveren zich door dien gedefpicieerden Gemeentsman, overvallen met eene Citatie voor den Wel Edelen Gerichte dezer Stad, om te hooren verklaaren, dat zy fchuldig en gehouden waren, denzelven daadelyk in ééd te neemen. Zich dus met een Proces befprongen ziende, ter zaake dat zy ingevolge hunnen ééd en plicht had» den gehandeld, vonden zy zich abfoluit genooddrongen, om hunnen toevlucht te neemen tot hunne Principaalen, de geheele Burgery van Zutphens en vermeenden op goede gronden te kunnen {laande houden, in dit critiek geval, aan niemand dan aan het Opperwezen en welgedachte Burgery, verantwoordelyk te zyn, De gronden tot deze onze Refolutie, gaven zy vooraf aan de Magiftraat te kennen, in die billyke verwachtinge, dat Hun Wel Ed. Groot Achtb. genegen  öfï Verzameling van Stukken betrekkelyk tot negen zynde, om met hun tot genoegen der Burgery r te concurreeren, het gepasfeerde op eene conve- • nable wyze zo;de trachten te remedieeren. Doch alles vruchteloos, enbyde Magiftraat zelfs eene Sententie ten nadeele van hun Collegie of lie-. ver van de. Burgery geveld zynde, was hun geen' anderen weg open, dan hun genöomen brfluit uit: te voeren, waar in zy zich echter tot hun innig' leedwezen verhindert vonden, door middelen die zy ' voor gewelddadig moeten houden, en waar tegens : zy der Burgeren welhebbend recht voor als nog, niet anders dan door protesten gereferveerd hebben; Jn die hoope, dat Hun Wel Ed. Groot Achtb., het verkeerdevan derzelver handelingen inziende, daar van zouden zyn terug gekomen. Berichtgeeveren hadden wel gewenscht, dat zyne Hoogheid tot voorkomingé van alle die onaangenaame evenementen, door deze verkiezinge van Mr. Crookceus te wege gebracht, denzelven op 't ontvangen hunner Misfive en de daar byervintelyk alleszins voldoende redenen, ook door zyn veel _ vermogend pouvoir hadde gedisponeerd, om uit eigene beweeginge van deze verkiezinge af te zien , gelyk eenen Jochem Vriesekolk, welke zyne Hoogheid in den jaare 1783, tot Gemeentsman heeft gelieven te benoemen; doch dien zy om zyn flegt gedrag, waar door hy zich dien post hadde onwaardig gemaakt, mede in die qualiteit niet konden aan» .neemen, gedaan heeft. Of, dit niet gebeurende, dat ten minften Hun Wel Ed. Groot Achtb. daar toe zouden hebben werkzaam geweest, in plaats van zich in dezen direct, tegens de Burgery aan te kanten, en dezelve by die gelegendheid het meer aangetoogen incontestabel recht, om over hunne belangens te verga, deren, te betwisten, en daadelyk te beletten. Berichtgeeveren houden zich dan ten vollen o. vertuigd, van by dezen de ongegrondheid van de accufatie door de meerderheid der Magiftraat tegens hun ingebracht, in een helder licht te hebben ge-  de Gebeurtenis/en ■in 1787 enz. yoorgtvaïïeth 5*7 gefield, 'ronder dat het zal noodig zyn, die zoo= gewilde declaratie van een Burger Oorlog, vopr.de requestrecrehde Burgery dezer Stad te juk.tficeeren; men laat aan de meerderheid, der Magiftraatsïeden, welke door fecreete orders aan 't GuarniToen te doen geeven , .Ammunitie te. doen uitdeelen, en andere diergelyke méfures, welkemenniet wederom zal ophaalen, de Burgery federt lang van zulk een oogmerk hebben fchyhen verdacht te hóuden, over, om diergelyke odïeufe gevolgeö^.tiit een waarlyk onfchuldig gezegde te trekken; maar Berichtgeeveren kunnen voor zich het zelve niec anders opvatten, dan dat die Requeftrantenzooyol.iomen op de rechtvaardigheid hunner zaak vertrouwen, en van .de betrekkinge, welke dezelve óp geheel Nederland heeft, gepe;füadeerd zyn,. dat zy niet alleen des hemels zegen op hunne poógirigen vermeenen te mogen verwachten s maar,zic& ook ten vollen verzekert houden , dat de geheéle Natie zlch^voor 'hunne zaak interesfeert j en vdii| duizenden met hun dezelfde lyn trekken*, waar Vatt dat gene, 't welk men in andere Provinciën iöet dezelfde zuivere Vaderlandfche óógmerken \ .^o£ betitel van verloorehe Rechten , ziet werkftcilig jpaaken, hun. reeds tót een volledig blyk vetflrek't? dewyl door dat gezegde geene gebüteer.de,middelen van geweld 'met eenigen fchyn , aan de ftille ë& vteedzaame Burgery kunnen worcjen, té laste gelegd; waar van tot dus verre geen de minfte zweéïp finnen deze Stad befpeurd is, hoé weinig gehooic ook dezelve 'tot hier toe öp haare rechtrhaatige ven zo© dikwyls herhaalde klachten, heeft mdgen bekomen. , ... 1 ■.. . , \ f .Het is dab Edele Mogende Heeren! op dse met yoorens in 't brecde opgelegde gronden, dat Berichtgeeveren zich verplicht gevonden hebben j óm ongeacht de geweldaadige maatregülen. var) de meerderheid der Magiftraat, waar van de, nut te,it «in onbedaanbaarheid vau zelfs appareercV» con:litu.- XXVI. Deel. G iïo*-  o 8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot t:oneel voort te gaan, met Gildens en Compagnien te convoceereD, ten einde naar orde 's Volks goedduiiken over die aan het zelve voor te ftellene poircten te verneemen; zonder dat zy ('t zy met eerbied gezegd) hadden kunnen devineeren , zoo als zy met leedwezen, uit de aan hun toegezondene Refolutie van den ïften dezer, en die door DEde!e Mogenden binnen hunne Stad daags daar aan geëmaneerde Publicatie, hebben vernoomen , dat dezen hunnen handel zoude kunnen opgevat worden, als eene eigene richting en openbaare verachting, en vilipehdie van het wettig gezag derHooge Overigheid: reminder, daar by UEdele Mogenden voorige Refolutie van den i tden O&ober laatstleeden zoo weinig, als by de Publicatie van dien zelfden datum iets gevonden word , waar uit zy konden opmaaken, dat de intentie der Heeren Staaten of van U Edele Mogenden geweest zy, alles lelaa* ten in dien Jlaat waar in 't zelve zich bevond; gelyk die periode in de laatfte Publicatie van eergisteren aa u te Ieezen is: maar Berichtgeeveren hebben in tegendeel uit de omisfie van zoodaanige Jlateiinge, vermeend veilig te mogen befluiten, dat zy door de deliberatien der Heeren Staaten, over de Misfive der meerderheid onzer Magiftraat; in 't minfte nitt belemmerd wierden, om de Burgery te doen, vergaderen. En door zoodaanige convocatie, hébben zy ook rimmer eenige intentie gehad, om aan de wettige auöoriteit en gezag der Magiftraat, atteinte toe te brengen. Iu tegendeel vermeenen zy, dat door dezen by hun ingefiagen conftitutioneelen weg, zoude voorgekomen zyn geweest, dat de afdoeniDge van domestique zaaken binnen deze Stad, niet aan anderen zoude zyn gedemandeerd geworden; iets dat met hunne onfehatbaare Privilegiën, waar van men voor dezen niet zoude hebben afgegaan, ten fterkften ftrydende is ; en door welke Privilegiën zy zich  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 90 zich ten eenenmaale buiten ftaat bevinden, om eenige andere uitfpraak dan die des Volks te erkennen; gelyk zy dit ook, zoo wel als de Burgery, altoos hebben begreepen , zonder evenwel den minden toeleg te hebben, om daar door de Souve reiniteü van Ridderfchap en Steden te krenken, waar aan naar hun inzien, door eene efficacieufe handhaavinge hunner Stedelyke Rechten, niets word te .kort gedaan. Eer Berichtgeeveren deze befluiten , zullen zy nog de vryheid neemen , ü Edel Mogenden te herinneren; dat zy van den beginne af aan, dat de Burgery op herftel van Voorrechten en Privilegiën, en redres van bezwaaren en misbruiken heeft aangedrongen, en daar by fpeciaal mede op deszelïs recht, om in Gildens en Compagnien te vergaderen; zy , ingevolge de begeerte der Burgery, byde Magiftraat inftantie hebben gedaan, om over het Addres, daar toe aan ons overgegeeven, inonderhandelinge te treeden. Dat dezen voorffag by Hun Wel Ed. Groot Achtb. fteeds, dan onder dit en dan onder dat voorwendfel, is gedeclineerd Dat zy van hunne zyde altoos hlyken hebben ge.geeven, om de differenten met Hun Wel Ed. Gr. ■Achtb., welke hoe langer hoe hooger gereezen zyn, in der minne te vereffenen, tot genoegen der Bur-geryë. Dat zy daar toe nog gereed zyn , en daarom by dezen declareeren , dat, by aldien 'er het een of ander gevoeglvfc middel tot asfopiatie der gefchillen, buiten prejudicie van de Rechten en Privilegien dezer Stad, kan gevonden worden, zy beneVens de Burgeren en Ingezetenen zich aan het zelve niet zullen onttrekken. Zich volkomen overtuigd houdende, dat, wanneer Hun Wel Ed. Groot Achtb. daar toe met dezelfde inzichten mede inclineeren, dit tot voorkoBiinge van veraere fcheuringe en herfteilinge der ü 2 har-  ioo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot harmonie binnen deze Stad, het gereedfte middelI zal zyn. (Onder Jlond) Dit doende. (lager Jlondt) Pro Stylo tantum Curice. (was get.) Hend. Engelen. 1785.- NQ. 2116. Request van de minderheid van het Collegie der Gemeentelieden te Zutphen , aan de Heeren Raaden des Furjlendoms Gelre en Graaffchap Zut* phen, waar by kennis geeven, dat van de meer* derheid in de zaak van Mr. Crookceus hebben ge* disfentieerd. In dato den 10 Novemb. 1785; met twee Bylaagtn fub A en B. Edele Mogende Heeren! Geeven zeer reverentelyk te kennen Michiel JOLYN, NlCOLAAS VAN huet , jan ThEUNIS HeYtingh, MeINHARD DE KNOOP , johan FrEDRICK Colenbrander, Hfndrick Jan Abbing, Jan Rei. nier IenBehm Wentholt en Jan Peter Hasselo. Leden van het Collegie der Gemeentslieden in Zutphen, dat door de meerderheid van dit Collegie op den 4den dezes maands is gerefolveerd, om ingevolge 's Landfchaps Refolutie vandeniften October aan U Ed. Mogenden in te brengen, het gene zy vermeenen tot hunne decharge te kunnen dienen, op de Misfive door de Magiftraat van Zutphen den 3den September te vooren aan U Ed.Mogenden gefchreeven, concerneerende de aanftelling van Mr. E. G. j. Crookceus tot Gemeentsman  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, roi man aldaar, en al het gene vervolgens daar uit is gerefulteerd. Dat zy Supplianten van den beginne af aan, van de meerderheid hunner Mede-Leden gedi^crepeerd, en vermeend hebbende, dat denzelven Mr. E. G. J. Crookceus, als wettig verkooren en volkonen gequalificeerd, conform het oude gebruik had behooren geadmitteerd en fesfie vergund te worden, dus ook op den 4den dezes maands hunne voorige Protesten op dit ftuk geinhiereerd, en daarvanaanteekening in het Memoriaal verzogt hebben, met lequifitie tefFens, dat die hunne Aantekening te gelyk met het Bericht der meerderheid, aan U Ed» Mogenden mogte worden afgezonden. Dat offchoon'gezeide meerderheid destyds, in die mede overzendinge bewilligt, en der Supplianten Aanteekening diensvolgens ook by hun Bericht die dag aan U Ed. Mogenden afgezonden, hadden gevoegd; dezelve meerderheid echter op den 8ften dezer, zulks wederom heeft kunnen goedvinden te declineeren, met verweigering tefFens, om deswegens Extract aan hun Supplianten uit te reiken, op een prsetext, het gene de onregelmaatigheid van derzelver handelingen, zoo tegens de intentie van hun Supplianten, als by de abfentie van verfcheide andere Mede-Leden gehouden, niet onduister aan den dag legt, en blykbaar is, fub A. Dat Supplianten ondertusfehen zeer geinteresfeerd zynde, dat het aan U Ed. Mogenden, en vervolgens aan de Heeren Staaten dezer Provincie kenbaar worde, dat zy op deze gantfche materie van meergemelde meerderheid, hebben gedisfentieerd; hun daar toe geen gepaster middel voorgekomen is,.dan om hunne gementioneerde Aanteekening op dit fubject, alnu hier by mede ter kennisfe van U Ed. Mogenden te brengen, fub B. Met zeer eerbiedig verzoek: dat U Ed. Mogenden by Hoogstderzelver Advys aan de Heeren Staaten als anderszints, daaromtrent zoodaane reflectiG 3 en  102 Verzameling van Stunten betrekkelyk tot ■ en gelieven te maaken, als tot der Supplianten decharge zuilen oirdeelen te behooren. (Onder Jlond) 't Welk doende. (lager Jlondt) Pro Jlylo. (was. get.) F. van Meürs. A. Dat door eenige Leden van het op heden gerefolveerde by her. Collegie der Gemeentslieden dezer Stad Exfrytt ver/ogt, en zulks door hun Eerzaamen _ verwugerd is, alzoo het zelve tegen de KLiblutien vau ut n 10 January en 10 Juny 1-85 genopmen, was aanloopende , zulks attesteere bv dezen. ' Zutphen, den 8 November 1785. (was get.) H. S. van Campen. ExtraB uit het Memoriaal van het Eer. zaame Collegie aer Gemeentslieden derStad Zutphen. In dato den 4 November 1785. Post alia. De ondergefchreevene Leden vaD 't Collegie der Gemeentslieden dezer Stad, al aanlionds naar de ' onc-  de Gebeurtenis/en *« 1787 enz. voorgevaïler. 103 ontfangen communicatie van de aanftelling van Mr. Engelbert Gerhard Johan Crookceus, toe Lid van dit Collegie, en by alle volgende deliberatien over deze zaak , gefu^ineerd hebbende, dat gezeide Mr. E. G. J. Crookceus, als wettig verkoren, en in allen opzichte gequaiificeerd, volgens den ouden gebruiken had behooren opgehaald, en in éei genoomen te worden; met protest telkens te ns alle door de meerderheid van dit Collegie, teg ns die aanftelling ondernoomene oppofitien, enfpeci aal mede tegen de gevolgen daar van, midsgaders van de Proceduure deswegens door Mr. E, G. J. Crookceus tegen dit Collegie, of wel de meerderheid van dien , geëntameerd; vinden zich, daar de handelingen der meerderheid en hunne ter dier occafie gedaane Declaratoiren en Addres aan, mids. naders eene Refolutie van de Heeren Staaten dezer Provincie veroirzaakt hebben . ten gevolge van welke dit Collegie aan den Hove Provinciaal zal moeten inbrengen, het gene zy deswegens tot hun ne decharge vermeenen zouden, te kunnen dienen; dan nu ook wederom by deze gelegentheid verplicht, te moeten inhasreeren hunne te vooren op deze materie gedaane Protesten , met herhaald Declaratoir, dat, gelyk zy van den beginne af aan, van de meerderheid gediscrepeerd hebben, ook thands ter particuliere verantwoording van dezelve moeten overlaaten, het gene zy ter voldoening van de aangetoogen Landfchaps Refolutie, aan den Hove Provinciaal zullen goedvinden te berichten, zonder daar voor ofte voor de gevolgen dezer geheele zaak, in eenigerley opzichte, te willen responfabel wezen. Begeerende dat deze hunne Aanteekening, even als hunne te vooren gedaane Protesten, in het Memoriaal van dit Collegie geinfereerd, en een Extract daar van te gelyk met het op heden gearresteerde Bericht der meerderheid, aan den Ho, ve Provinciaal afgezonden worde, tot hun lieder decharge* G 4 Ac  204 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot. A&am Zutphen, den 4 November 1785. (was geteekend) M. Jcleyn. N. v. Huet. Jan Th. Hkywch, Meïnhard. de Knoop. Joh. Fréd. Colenbrander. Hen: erik Jan Abbing. J. R, ten Behm Wentholt, J.P. Hasselo. (Onder Jlond) Accordeerd met voorfchreeverj Memori. aal, voor zoo ver het geëxtraheerde aangaat. • - ' M (was get.) H. J. van Campen. 207» Adns. van den Momboir en Subjlituit Mom. boir aan den Hove Provinciaal van Gelderland inde zaak van het Collegie der Gemeentslieden te Zuipaen en Mr Crookceus, met twee Byiagen fub A en B, fa dato den j April 1786. Edele Mogende Heeren! De Momboir en Subftituit Momboir dezer Landfcbap, op dtn Udén October laatstleeden van UEd Mogenden ontvangen hebbende de hier nevens te'. rug gaanoe brief, door Burgemeesteren, Schent neö en Raad der Stad Zutphen den 3den Septem. K»pÏV- 1 '^zonden, benevens VLandfóhaps Refo;utie van denTfren Oöober op die brief ^vallen; en de Refolutie van UEd.MogendL van m%>Aeu Qcfober, waar by bet ffi vaS de Momboir -en ^Subftituit Momboir op voormeldt i oVfcen^zoo fpóedie- mooglyk'wörd gerequ ïeerd ^ VovM-t^Mede-ee^ Request door. E. G. J?Croo£' geus op den 2daa November aan ü Bd. Mogeaden. In»  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. ïo£ Ingediend, dan nog op. den loden November een Request van Michiel Joleyn, iNicolaas van Huet, Jan Teünis Heytingh, MeïnharddeKno,.p, Johan Fredrik Colenbrander, Hendrik Jan Abbingh , Jan Reinier ten Bhem Wlntholt en JanPeter Hasselo aan den Hove geprsefenteerd . als Ook het Addres door de Gemeente, daags te vooren aan den Hove geëxhibeerd. Benevens de Refolutien daar toe relatief, Alle houdende, dat voormelde {tukken aan hun zouden worden ter hand gefteld, ten einde byhun Advis, by 's Hpves Refolutie van den 11 den October gerequireerd, van dezelve zoodaanig gebruikte maaken, als zy zouden vermeenen te behooren, Heeft de Momboir en Subftituit Momboir de eer ter paritie aan voormelde Refolutien, UEd. Mogenden met alle refpect voor te draagen: Dat zy by examinatie dier ftukken hebben bevonden, Dat de brief van de Magiftraat der Stad Zutphen, voornamentlyk behelst eenklachte, dat federtruim tWeejaaren, dopr oprokkingen van onrustige Geesten, een groot aantal van voorheen ftille en vreedzaame Burgers en Ingezetenen dezer Stad, waren in beweeging gebracht. ! Dat daar door veroirzaakt was-, dat aan Hun Eerzaamen diverfe Addresfen , zoo van 't Collegie der Gemeentslieden als van anderen, waren terhand gefteld, welke niet alleen in zeer onbetaamende en beleedigende termen waren ingefteld , maar ook veeltyds nieuwe géarrogeerde pranenfien en opgeraapte bezwaarén behelsden. Dat Hun Eerzaaraen alle toegeeflykheid hadden gebruikt, en tot ontruiming derzelve, ook geanv pleóteerd hadden het middel om die door mediatie van een Commisfïe uit 't Kwartier van Nymegen te ontruimen, (waar toe zy. alnoch vaardig en bereidbleeven) maar tot haar leedwezen hadden ondervonden, dat men dit middel van de andere kant deiqlineexdeo G 5. Dat,  10(5 Verzameling ?m Stukken betrekkelyk m Dat Hun Eerzaamen van tyd tot tyd wel hadden gemerkt, dat het but der Beleiders van die werk, niet zoo zeer was om redres van gefustineerde bezwaaren te erlangen, als wel om onder dienfchyn, de tegenswoordige forme van Regeering, allengs. Kens te ondermynen. Dat dit voomeemen, inzonderheid zich onlangs door klaare proeven had aan den dag gelegd, by gelegendbeid, dat Mr. E. G. j. Crookceus, door den Heere Erf-Stadhouder tot Gemeentsman aldaar was aangefteld. Dat aan de Gemeente hier van kennis gegeeven zynde , zy verweigerd hadden hem in die qualiteit te inftalleeren, en fesfie in dat Collegie te geeven. b ■kP*u ^ ^"d^lj'k zoo verre was geïoopen , dat Mr. E. G. J. Crookceus de Gemeente ten einde voorfz. voor 't Gericht der Stad Zutphen had geciteerd, met dat gevolg, dat, de Gemeente uitgebleven zynde, tegens haar in contumaciam was i-echt gedaan, en zy gecondemneerd, om Crook. ceds in ééd te neemen, en in die qualiteit te erkennen. Dat, zoo loopende die Proceduure als na hetergaan dier Sententie, gebeurd was, dat de Gemeen, te de Magiftraat hadde kennis gegeeven , dat zy van voorneemen waren de Gildens en Compagnien te doen vergaderen, eerst zonder melding remaak ken wat het object dier vergaderinge zoude wezen, maar daar na met opgave, dat die" zoude ft rekken om 's Volks wil en gevoelen te verneemen omtrent het gene door haar, betreffende de aanftellinge en 't erkennen van Crookceus als Gemeentsman, was verrichr. Dat die convocatien van Gildens en Compagnien, telkens door hun Eerzaamen geweigerd waren, om diverfe redenen by deze Brief in 't breede te vinden , fustineerende hun Eerzaamen, dat alle die handelingen, gevoegd by de cxpresfien, zoo in diverie Refolutien der Gemeente voorkomende, zoo wel  de Gebeurtenis/en in 1787 «22. voorgevallen» tOj wel als die, welke in een Addres, door een groot aantal Burgers aan de Gemeente gemaakt, gevorj. ,den wordt n, tót èón hoofdpoinct t'zamen loopen', naamlyk, tot het daarltellen eener abfoiuite Volks» regeering. . Hoedaanig eene onderneeming, hun Eerzaamen een zaak van dat gewigt oirdeelen, dat zy als Leden van Staat zic'i r* erplicht ekenen, hetzelve rer ken» nisle van den Hove te moeten brengen, met verzoek , van dit op de bekwaamde wyze, en zoo fpoedig mooglyic, tet kennisl'e van du Heeren Staaten te brengen. Aan welk verzoek U Ed. Mogenden hebben voldaan, door eene extraordinaire Landdag tegens den . . Septemberi78j, uit te fchryyen. 1 Op welke de Heeren Staaten in aanzien van dit poinct, den 1 October 1785 hebben gerefolveerd: die Misfive en Stukken te dellen in handen van den Hove, ten einde daar op Hun Ed. Mogenden te advifjeren ten naasten; en dat inmiddels door den Hove ten fpoedigden copie van vootiz. Misfive zoude worden, gecommuniceerd aan de Gemeente van Zutphen, ten einde binnen den tyd van veertien dagen, fchriftelyk aan den Hove op te geeven, het gene zoude vermeenen dieswegens tot haare decharge te dienen, voorts tot confervatie der rust aldaar , eene Publicatie zoude worden gedaan. Ter voldoening aan welke Refolutie, U Ed. Mogenden op den 11 den October aan de Gemeente copie van des Magidraats Misfive hebben toegezonden, met requifiue, dat hun Eerzaamen binnen 14 dagen aan den Hove zouden overzenden, het gene zy mogten vermeenen tot hun decharge te kunnen allegeeren. Ingevolge welke ordres, dus door de Gemeente op den 2-slten October daar aan hadde moeten zyn voldaan geworden. Doch hebben hun Eerzaamen konnen goedvinden, op den oden November aan 't zelve eerst te vol. doen, wanneer twee dagen daar na het zelve den Mom.  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Momboir en S. Momboir is ter hand gekomen-' waar door veroirzaakt is, dat zy voorde Landfchaps Vergadering, welke den ijden November inviel, U Ed. Mogenden van hunne Confideratien en Advvs niet hebbeo kunnen dienen. keDat E" ntó lecture van het zelve, hun is geblee- Dat hun Eerzaamen in pramisfis van dien fustineeren, dat de qua?stie over de erkenning van Mr. E. G. J. Crookceus, als mede wegens de convocatie van Gildens en Compagnien, domesticque differenten uitleveren, welke de Magiftraat niet bevoegd zoude geweest zyn, buiten aveu en toeftemming des Volks, ter deliberatie van Ridderfchapen Steden te brengen. Dat zy echter, zoo uit hoofde van den diepen eerbied , welke zy voor Hooggedachte Heeren Staaten als 't Hof gevoelen, als tot hunne voiko. men decharge, hunne fentimenten zoo voor de Heeren Staaten, als de geheele Natie open leggen. Zonder, echter zich aan eenigerhande decifie of uitfpraak derzelve, te compromieteeren. . Expliceerende zy zich verder ten principaalen, over hunne ftelling, dat in de boezem van het Volle de Souvereiniteit refideert, en alleRegeerings-Collegien daar van hunne macht ontleenen. En zoeken zy aan te toonen, dat het de Gemeen» te vry ftaat, Gildens. en Compagnien te convoceeren , zonder daar toe confent van de Magiftraat bekomen te hebben. By welke gelegenheid, zy ook zoeken daar te doen , dat het Reglement of Conventie van den jaare 1705, waar by hun Stedeiyke Regeering is gereguleerd, als nog fubfisteert; en ingevolge van het zelve, de Regeering binnen de Stad Zutphen moet worden beleid ,. zonder dat het Reglement in den jaare 1750, op de Regeering van deze Provincie geëmaneerd, in aanzien der Regeering der Stad Zutphen, obligatoir.zoude wezen. En handelen , zy verder van de aanftelling van Mr.  is Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. z meerder concerteert, als het recht vaa den Heer van den Lande; en by nader gevolg, dat. zy zich die voor als nog niet behoeven aan te trekken, ja zelfs zich die. niet kunnen aantrekken, om dac Seucentien door het Gerecht van de Stad-Zutphen gewezen, ook op authoriteit van hun Eerzaamen moeten wordea g executeerd. Want nadien het kennelyk is, dat door den Heer' van den Lande, aan de Magiftraat van Zutphen de Civile Jurisdictie over de Burgers en Inwoonders der Stad gedemandeerd is, met dat gene, fine qm Jurisdiclio explicari nequit; zoo zoude het gezagvan den Heer van den Lande eerst in dezen behoeven werkzaam te worden, wanneer 'er facto confleerde, dat de Gemeente de executie van deze Sententie refifteerde, waar toe zich nog geen gelegenheid heeft opgedaan, alzoo Ckookceüs, uitwyzens zyn Addres, zich daaromtrent nog niet aan den Gerechte heeft geaddresfeerd. Welk geva! van refiftentie tegens de executie en een wederwraaking der juftitie exifteerende, zulks zeker de Magiftraat bevoegt zoude maaken, de asfi- ften-  rra Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ftentie van den Hove te imploreereo, welke in dat geval, ca het idéé van den Momboir en S. Momboir, ook de byftand niet zoude weigeren ; alzoo het hun voorkomt, dat den Vorst van den Lande iemand een gunst fchenkepde,ook altoos die aan den begunftiT. den diende te leveren, en denzelven in Haat te 'ftellen om die te exerceeren, het gene'te meer in het. dtlegeeren van een jurisdictie moet plaats hebben, alzoo die verleert omtrent de adminiftratie der Juftitie, welke de zekerfte Colom is waar op de rust in de t'famenleeving moetfteunen, en de grootfte waarborg moet opleveren, voor de Eer, Rechten en Bezittingen der Ingezetenen. Om welke reden dan, de Momboir en S. Momboir ©ok zouden vermeenen, dat zy deze zaak, voor zoo verre dezelve de Sententie door Mr. E. G. T. Crookceus geobtineerd, met den aankleeven van dien betreft, voor als nog zouden kunnen aanzien , en aan hem overlaaten, die ordine Juris te vervolgen. _ En dus van gevoelen zyn, dat U Ed. Mogenden m zyn verzoek, by Requeste op den 2den November gedaan , niet zouden kunnen treeden, welk verzoek daar toe tendeert. Dat U Ed. Mogenden het daar heenen gelieven te dirigeeren: „ dat by de Heeren Staaten zoodaa„ ne tflicacieufe mefures mogen worden genomen, „ waar door hy Suppliant in ftaat woide gefteld, „ om 't effect der geobtineerde Sententie, die ten „ eene'maale conform is aan het Regiement van x> Regeering in deze Provincie, van den jaare „ 1750, en dus mede tendeerd cm de gemnakte dispofitie van den Heer Erf-Stadhouder zyne „ uitwerking te bezorgen, te verkrygen; en dus „ door Hun Ed. Mogenden Souverein gezag, in de ,, daadelyke posfesfie van Zyn' bediening als Ge- meentsman, moge worden gefteld " Ondertusfchen, hoe gegrond en zeker dit een ea ander aan den Momboir en S. Momboir in thefi ook mogte voorkomen. Zoè>  de Gebeurtenisftn in 1787 enz. voorgevallen, 113 Zao kan men nogthands niec voorby te reflec teS aanleiding tot deze Requeste van Mr.CaooKgeus heeft komen te geeven: Te weeten, de Verlegenheid, die zich ten dezen „jnpr omtrent de modus executionis. OPNoch zSh dispenfeeren, om dienaangaande te °bDat,e dit* hypothefi befchouWt, ^1 buiten du bie gefield is/dat aan de eene zyde na de letter diSs°^ - f ^fn win en eerfle eradus executionis; waar door men Sr zyne fchuldvordcring tonnende bekomen. Si sdien dezelve in een zoodaane perfoneele aftie S daar uit profiueerende condemnatie, ter bekomjng van geld 0? geldswaarde, van een goede applicatie en genoegzaam effect kan zyn. Edoch, dat aan de andere kant d,t geenszins het geval is waar in Mr. Crookceus zich bevind, nog Sok van de geobtineerde condemnatie, (offchoon de geinftitueerde a£ïie is eene aclio perfonahs,) by b0^SrTdDè aclde en de condemnatie, ai t>raciïe preftandum fattum perfonale, door het fJiE{Inde Gemeente in de admisfie van zyn perfoon S het Collegie der Gemeente, het neemen van denzelven in'ééd, en by continuatie hem te erken. ^rDo^hemmTe-als de zoodaanige te roepen. I. En zyn votum in die vergadering te vraagea komt, immers moeten bekennen met voldoende en convincant te penetreeren en begrypen; Hoe de prattacie van dien, door middel van pett» jins en verdere ptofecutie van dien op de Goede* XXVI. Deel. H 160  H4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ren van byzonder e Perfoonen, ooit met vo! effect :bj zoude konnen geobtineerd worden. Daar aihier (zoo als de aart der zaake oplevert) Ml'" de executie moet beltaan in een daadelyk posfesJie\k jlellen van den Triumphant in relatie van dat gene, \pi waar toe de gedaagde partye by formeele Senten- tt tie door den competenten Rechter is gecondemneerd geworden, en het gene die onwillig blyft te prreueeren. Waaromtrent, ten opzichte der modusexecittandi, in een geval als het fubjefte en onderhevige, by het Stadrecht locaal niets geptEefcribeerd werdendc gevonden, misfchien en meer dan apprtrent, zoo wel de Magütraat of Stadgericht, als Mr. Crookceus, aan allerhande chicanes, 't zy van gefustineerde informaliteit, 't zy van vermeend exces en bezwaar boven en tegens rechten, 't zy anderzins, (Jive bene Jive male) zullen zyn en blyven geëxponeerd. Zonder ietwes in de zaak zelfs te vorderen, Het gene de natuur van dezelve niet permitteert. Te minder: Geconfidereerd de aanftelling van Mr. Crookceus , ontegenfpreekelyk wettig gefchied zynde door den Heere Erf-Stadhouder. Hoogstdewelke het zelve in krachte van het vastgeftelde en fubfisteerende Reglement van Regeering van den. jaare 1750, en de daar by door de Heeren Staaten gedefereerde macht aan zyne Hoogheid, en dus als in naame of van wegens den Souverein dezer Lande, heeft gedaan. Conftquentelyk ook denzelven Souverein niet alleen niet indifferent kan zyn, maar notoirlyk daar bv geimereslëerd is, dar. diergelyk daadelyk oponthoud , disobedientie en teger,flreeving, door middel van Hoogstderzelver Scuvereine macht werde gecorrigeerd en weg genomen, geiyk dit niets nieuws zoude wezen. Zoo als uit de hier na te citeerene Landfchapjj Re-  de Geletirtenisjcn in 1787 enz. voorgevallen. lij Éefoiütte'n en Sententiën by dezen Hove, en aUoö de Kalden van den Furst, ergaan, kan werden afgenomen en befloten. Als zullende ü Ed. Mogenden uit dezelve, oader anderen in fpecie blyken: Dat de Landfchap aan zich heeft getrokken eri genomen de erkentenis in 1761, concerneerende de aanftelling van een Gemeentsman te Bommel; ia 1759, over de electie van Gemeentslieden te 8 ma* mei; in 1761, met betrekking tot een vaceerende Schepensplaats te Th/iel; in 1760 en 1701, over de aanftelling van G. D. Opten Nookth tot Schepen van Zutptien. Te fterker in zaake van Dr. H. de Laat, die by 's Hoves Sententie van den 20 December 17 i I » in de Schepenftoel der Stad Bommel is herfteld, wetke Sententie door de Momboir is geëxecuteerd ge* worden, alle hier onder breeder geallegeerd. En wtlke voorzieningen, beftellmgen en uitfpraa*. ken, ia vroegere tyden mede by den Hove gedaaa en gebeurd zyn, zoo over de Keure van Regenten en Gemeentslieden, ook Secfetarien, als derzelver aanftelling en het ia posfesfie ftellen of redintegre©ren van deze of die, onder executie mede van eri door 's Landfchaps Momboir. , AU' waarom, daar hier geene ac%:o partieul iris contra pnvatum de rneo ac iuo voorhanden is, daar al» hier zoo niet direct immers per indirect m, het Hoo*. ge gezag van den Souverein tot tri tinnen en obfen» vance van een Lan :s Wet in confideratie komt» en daar denzelven Souverein en Furst dizer Landen, uit wiens boezem alle Jurisdictie promaneert^ 'er te veel aan gelegen legt, dan om zulke wederftreevingen der juftitie, wiens loop altoos onbe* lemmrrd moet zyn, met onve;fc::illige oogen aan te zien, het aan den Momboir en Subfticuit Momboir, orn de aangehaalde particuliere omftandigheden ten dbetMV, hoe zeer ook anderSins het jus partium, ft riet en in generalioribus genomen , hdat* iieder officie niet betreft, gelyk zy zich daar over H 2 h.er  116 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hier vooren breedcr geëlargeerd hebben, niet te: min, pro fecundo zoodaanig voorkomt: dat het effect t van de door Mr. Crookceus geintendeerde actie en i opgevolgde condemnatie van de uemeentemoeten - . de beftaan, en by een verdere opiniatre verweige» > ring van de Gemeente (fchoon de Momboir en . Subftituit Momboir verhoopen, dat die geen plaats i zal hebben) nergens anders in konnende beftaan,, dan in het daadelyk in posfesfie ftellen van deze: aangeftelde Gemeentsman, over wiens qualificatie: ook post latam Sententiam geen contest meer kan i wezen, hem werklyk den gewoonen ééd te doem afleggen, fesfie in dat Collegie te doen neemen,, en^hem voorts als Gemeentsman geduurig in alle: Gemeentens Vergaderingen te doen fungeeren», dienvolgens, indien Schepenen Richters daar ini feitelyke oppofitie van de Gemeente kwamen te: ontmoeten, dit dan zoude moeten gereputeerd i worden te vallen in de termen, om daar van aan: 't Hof te moeten kennis geeven, ten einde om zut-. ke middelen te beraamen en in'twerk te ftellen, tegens zoodaane Wedertlreevers van de Juftitie, als het zelve zal bevinden te behooren. In welk dit haar fentiment den Momboir en Subftituit Momboir, te meer bevestigd worden; Doordien het U Ed. Mogenden nimmer anders, .volgens alle gronden van onze Conftitutie, is voorgekomen, dan buiten alle hfjefitatie te zyn, dat zyne Hoogheid indispenfabel moet gemaintineerd worden, en blyven by al dat Recht, dat.aan Hoogstdeszelfs Vader, glor. ged., is opgedraagen, en 't gene op Hoogstdenzelven by wettig Erfrecht is gedevolvterd; Moetende worden geweerd alle machinatien, tegens de duidelyke bewoordingen van het Regeerings-Reglement van 1750. En zullende dien conform, 't Hof altoos bevorderen de waare en vereenigde belangens van den Staat en zyne Hoogheid. Wat nu aanbetreft het tweede poiniï, zoo is de JMora-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 117 Momboir en Subftituit Momboir uit de lecture, zoo van de Remonftrantie der Gemeente, als hun Eerzaame Bericht voorgekomen, dat zy in 't generaal zoeken daar te doen, dat het hun Eerzaamen zoude vry ftaan, zonder fpeciaal confent van de Magiftraat, Gildens en Compagnien te convoceeren, en zy maar gehouden zouden zyn daar van aan de Magiftraat kennisfe te geeven, zonder geobligeerd te zyn by die gegeeven notificatie te voegen de poincten, welke zy noodig oirdeelen ter deliberatie in Gilden en Compagnien te brengen. Waar tegens de Magiftraat fustineert, Dat diergelyke vergaderingen zonder fpeciaal confent en toeftemming van de Magiftraat, niet zouden mogen worden gehouden. Dan de Momboir en Subftituit Momboir uit het hinc inde geallegeerde hebbende gezien, dat wederzyds veel voor, veel tegen dit gevoelen word bygebracbt, vermeenen, dat dit poindt voor een vriendelyk accommodement, waarvan zoo de Magiftraat als Gemeente, in aanzien van alle hunne zweevende gefchillen, zich niet alieen toonen , fusceptibel is, of anderzins by ontftentenisfc van dien, voor een Richterlyke uitfpraak. En zyn ook van gevoelen, dat, mits gelet wordende op de onderwerpen, die in zoodaanige convocatien behandeld worden, dit een domesticq poinct is, waar by 's Lands Hoog- en Gerechtigheid, dat is de authoriteit van Ridderfchip en Steden , niet fchynt direct geinteresfeerd te wezen. Want het is kennelyk, dat volgens de oude Conftitutie der Stedelyke Regeeringen, door den Vorst van den Lande aan de Gemeentens , Gilden en Schutteryen, zoo uit een pure liberaliteit, als wegens getrouwe dienften en onderftanden, in de eene Stad meerdere, en in de andere Stad mindere Privilegiën , ten aanzien van hun bewind, neering en handel, zyn gefchonken, en ook te gelyk het recht om gemeenfchappelyk zich daar over te beraaden, en met hunne Gildemeesteren, Overlieden en GarH 3 diaa-  Ii8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot diaanea toe ie zien, dit, daar op geen inbreuk .door deze or pene gefchtede, ten aanzien van wef ke zy z»o iegei s de Magiftca^ten, als een ieder, door den Souverein zelve zouden moeten worden gem lintiaeertf. Waar uit dan profileert, dat een quaastie van aart als deze, of Gildens en Compagnien niet dan zond r uitdruk«e!yke bewilliging van de Magiftraat mog.n vergideten over zaaken tot haar bewind ' fiaande. Niet direct 's Lands Hoogheid toucheert, Maar een object van decifie tusfehen de Magi. ilraat en Gemeente fchynt op te leveren, waarom, trent hun de weg van rechten open ftaat, en het welke hun Eerzaamen kunnen uitmaaken ter plaatze, waar zy vermeenen te behooren. Onder u fthen komr het den MomboirenS.Mom. boir voor. dat hoe zeer de qua>stie door de Ge. meenten 't generaal is voorgefteld, echter die ia het voorb inden zynde geval zich meer tot die fpeciarflc vssg' fchynt te reduifeeren. Of Cst OJscF.us van den Gerechte der Stad Zut. phen een triumphmte Sententie bekomen hebbende waar by de Gemeente is gecondemneerd hem als Gemcentsrnan te erkennen, het de Gemeente vry ftaat, Gildens en C>mpagnien te convoceeren, om over de wettigheid en beftaanbaarheid van die Sententie, hun gevoelen te uiten. Want dat dit de inte: tie der Gemeente in 't houden van deze convocatien geweest is, blykt uit hun Eerza-rnim Remorftrantie van den 24ften Augu&iu«s alwaar gevonden word: V ,Vac de Gemeente voorneemens was, om ,, s Volks wil cn gevoelen te verneemen, omtrent „ het gene tot dus verre door hun, als deszelfs „ directe Vertegenwoordigers , was verricht ge- " ^0rd 3313 zvne Hoogheid de begeeving van vaceereude Gemeentsmans plaatfen binnen Zutphen is opgedraagen, mids daar toe bevorderende -Perfoonen, die naar handt en Stads Rechten en Privilegiën daar toe zyn gequatificeerd, welk recht van vrye Keur, de Gemeente ook ten vollen aan zyne Hoogheid toe erkent by hunne Misfive. Waar uit dus natuurlyk volgt, dat de Gemeente, in aanzien van een Gemeentsman door zyne Hoogheid aangefteld, niets anders kan onderzoeken , als of hy naar Lands en Stads Rechten en Privilegiën, daar toe gequaüficeerd is, dan niet; En zoo de Gemeente het laatfte mogte fustinee. ren, als dan aan dezelve overblyft de vryheid, om zich daar over ter plaatfe daar het behoord, te kunnen addresfeeren. Met dat gevolg, dat, wanneer zoo een aangeftelde daar op gehoord zynde, zyne qualificatie en bevoegdheid tot het bekleeden van de Gemeentsmans plaats mogt fustineeren, dit dan, als een object van dispuit tusfchen de Gemeente en zoo een aangeftelde Gemeentsman uitmaakende, door den competenten Richter, zoude kunnen werden uitge- Belangende het derde poincl, te weeten het voorftel door de Magiftraat ten lasten van de Gemeente aangevoerd: „ dat alle hunne handelingen tot één „ hoofdpoinct uitloopen, namentlyk, om eene ab., foluite Volks-Regeering te introduceeren , tot „ kren-  j 124 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ** |fedenD "def Souvereiniteit van Ridderfchap en ^°nZu- de Momboir en Subftituit Momboir, om deze Helling te beoirdeelen, in de eerfte plaats op- brengt ,dC Maginraat tot bewys van dezelve by kottieraSge:raetndC GCmeeDte t0£ hun deChar*e Uk dan,de ei8«>tlyke flaat der zaaken, en 2fn^fre gevoeiejls van de Gemeente, het best zul- n »*en worden opgemaakt. HPn R,; ^]ftraac gegeerd, daar Voor de pofide in 'i„Djatnh"n Eerzaamen van hunne handelingen ., en beiiuiten aan niemand verantwoording ver- " b„,UJ gd dan aan het Opperwezen en de „ Burgery, die zy vertegenswoordigen." komt ; ^ Remonftrande van de Gemeente voorat'fi de^ boezem van 't Volk de Souvereini- " i Clrd' en van 'czdve alle Regeerings, s, Collegien hunne macht ontleenen." 'r. B?n het Re8Iernent van den jaare 170?, eene ,, fubfifteerende Grondwet is, die metdegrooj „ ite orde en legaliteit is tot ftand gebracht. " v-n rifi' Gemeentslieden met de goedkeuring " ™ »iS eD Con2Pagnjen gemunieerd zyn* zy alsdan aan geen Sterveling verantwoordeiyk j, zyn. 3 Dan nog, dat een groot aantal van Burgeren en Ingezetenen, m hun Addres aan de Gemeente drei r'niïnl te zullen richtcn, en buiten », confent vergaderen over al zuike zaaken, als zouj, den goedvinden." ., Dat hun zaak de zaak is van Neerlands Volk " „ ün dat dan duizenden tot hun hulp gereed Ve. >» vonden worden." b En  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 125 En fchynt de Magiftraat daar toe mede byte brengen , de geprojecteerde vergaderingen van Gildens en Compagnien, om over de aanftelling van Crookceus en de Sententie van den Gerichte te delibereeren, waar door, na hun Eerzaamens gevoelen, de Gemeente een atteinte zoude toebrengen aanhef recht van den Heer Erf Stadhouder. En deszelfs vrve keur van een Gemeentsman binnen Zutphen aan'te ftellen, ab arbitrio Popularis aura af hankelyk maaken, en dus daar door een inbreuk doen op het Regcerings Reglement door de Heeren Staaten gearresteerd. De Gemeente der Stad Zutphen zegt hier tegen by hun Addres van den oden November, dat zy door te ftellen, dut de Souvereiniteit in den boezem van 'e Volk refideert, geen de minfte toeleg gehad hebben , om de Souvereiniteit van Ridderjchap en Steden te krenken, en dat dit voorgeeven door de Magi. ftraat alleen is uitgedacht, om hunne domesticque differenten wegens de admisfie van Crookceus en de qusestie nopens de convocatie van Gildens en Compagnien, ter Landfchaps tafel bekend te maaken , alwaar die niet gehooren. Want de Gemeente van Zutphen wil deze twea qusestien alleen tot het domesticque der Stad Zutphen. bepaalen , en ten opzichte derzelve geen andere Richter erkennen, dan het Volk, waar door zy Gil» dens en Compagnien verftaan; en vermeenen zelfs , dat de Heeren Staaten dezer Provincie, over dezelvè geen cognitie zoude competeeren. Dit legt klaar in de bewoordingen van hun Addres opgeflooten. Als daar is, ,, dat de Steden en Leden, zoo van j, deze als van andere Provinciën vermyd hebben , „ om Provinciaale uitfpraaken en beflisfingen^ver „ hunne Stedelyke differenten te erkennen;" Voorts daar in: „ Datzy, fchoon geheel ongehouden, en zon„ der hier door eenige praejudicie aan de onver„ vreemdbaare Rechten vaa de Burgery en Inge- » ze-  125 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ zetenen van deze Stad en van hun Collegie toe „ te brengen, en zander couleq'usntelyk zich aan „ eenigerhande decifie of uitfpraak te compromic„ teeien," alleen dat Addres aan de Heeren Staaten doen, om zich te dechargeeren, van de blaam hun door de Magiftraat aangewreeven. Zy noemen de Heeren Staaten, den repteefentativen Souverein van de geheele Provincie Zy zeggen by huune Reioiutie van den 10 funv 1785. J 7 „ Dar het tegens het gezond verftand zoude aan» ,, loopen, dat een Collegie zoude kunnen geaöio,, neerd en verplicht worden te recht te ftaan over „ iets, waar toe ééd en plicht hun genoodzaakt heb,, ben tot Stads besten te refolveeren ". ,, Vermits, wanneer dit konde gefchieden, het „ Collegie van Gemeentslieden van alle macht en faculteit zoude ontbJood worden, om ierstothet „ algrmeene welzyn van-de Stad te btfluiten, en alzoo hunne Refolutien dependent zouden wor», den gemaakt van eene befiisfing der Magiftraat Dat Mr. Crookci-üs, wanneer hy mogte vermeenen door. het Collegie der Gemeente bezwaard te 'zyn , en tegens recht en reden van het Gemèentsmans Ambt te worden terug gekeerd, ad Populum had moeten provoceeren, 't welke zy een cenjtiutioneeïen weg noemen. üy bun Addres van den oden November, houden zy ork nog ftaande, een Majestas Populi een Op. fermacht des Volks, dat in den boezem van 't Vetk de Souvereiniteit refideert, en alle Cohtgies van 't zelve hunne macht ontkenen. Welkeexpresiien niet cnduidelyk fchynen tekenren te geeven, dat ra hun idéé de Opperrmcht van t Volk zich niet alleen tot het Oppergezag binnen de Stad Zutphen borceerd, Maar f'chyren zy die expresfien, ook in aanzien der Regeering van de geheele Provincie gebezigd te hebben. 0 fc^Want hoe kan men de uitfpraaken der Heeren Stat*  ie Gtfourtem'sfm in 1787 tnz. voorgevallen. 127 Staaten decHneeren, en die van 't Volk inroepen, zoo men niet fustineert dat een fupenoriteit by her, Voik boven de Heeren Staaten reüdeerd ? en hoe kan men een repraefentive macht aan de Heeren Staaten toefchryven, zonder een Oppermacht boven hun te ftellen, hoe kan eigentlyk een Souvereiniteit aan een Stad, aan een lighaam van een Burgery van een Stad, welke maar een gedeelte van de Souvereiniteit in de Staaten Vergadering uitmaakt* worden toe erkend f Het geheele denkbeeld van Oppermacht moet yerdwynec, of zoo de ftelling van hunlieden waar is, moet de macht der Staaten aan de Burgery van Zutphen gefubordineerd wezen, alzoo het eerfte idéé van Majeitas, Souvereiniteit of Oppermacht mede brengt, dat iemand die daar msde begaaftis, juperioremprczfe recognnfeatneminem. üe Oppermacht is, zoo als H. be Groot de Jure Belli 6? Pacis L. I. Cap. 3. §. 7. n. 1. die definieert: fummi illaf cujus atlas akerius Juri nm fubfunt, iea ia alterius voluntaiis humanee arbitrio irriti posjint reddi. Hoe kan men een Majesias, Oppermacht en Souvereiniteit aan het Volk attribueeren , zonder aan het gezag der Heeren Staaten te kort te doen. Zoo die woorden dus in deze zin en beteekenisfe worden opgevat, kunnen die niet anders uitwerken , als dat 'er een groote fchyn van waarheid, voor de asfertie van de Magiftraat zich opdoet. „ Dat alle handelingen van de Gemeente tot één boofdpoinü uitloopen, om een abfolute-Volks-, Regeering te introduceeren, tot krenking der „ audtoriteit van Ridderfchap en Steden". Het is wel zoo, dat de Gemeente tot wegneeming van alle verkeerde interpretatie,-aan hunne ftellinge die limitatie geeft, dar de Oppermacht wel by 't Volk rendeert, maar willen zy echter de, uitoeffening der Aclens van Souvereiniteit , met; voorbygaan van de wettige Regeering, niet direcl; aan 't Volk attribueeren. Want dit een volftrekte en abfolute. Democratie zou-  123 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zoude gelyken, en zy daarom ook de woorden bezi-. gen, 5» dat alle Collegien van 't^Volk hunne machc: „ ontkenen, dat dezelve hunne macht uitoeffenen in ; ,, naame des Volks, en zy het zelve repmfenteeren;" ' Willende zy niet, dat elk Magiftraats Collegie,, alle oogenblikken voor de Vierfchaar van 't Volk: zoude mogen gedaagd worden, Maar dat aan het Volk nimmer moet benoomen zyn, om over deszelfs belangens op eene.wettige en conftitu'tioneele wyze by den anderen te vergaderen, om toe te zien, of hunne zaaken door hunne Vertegenwoordigers, wei of kwalyk geadmini*llreerd worden. Edoch deze nadere interpretatie komt den Momboir en Subftituit Momboir voor, de gevoelens van de Gemeente voor het invoeren van een Democratifche Regeeringswyze, meerder en meerder aan den dag te leggen; Want deze woorden niets anders aanduiden, als dat na hun opinie de Majestas, zelve by't Volk zoude wezen, maar de exercitie der Jura Majestatica by de Regeering. Door welk woord van Regeering in een gezonde zin niet anders kan worden verftaan, als die vergaderingen der Regeering, by welke de Jura Ma* jestatica worden behandelt, en dus de Vergadering der Heeren Staaten zelve. Maar nimmer kan dit van applicatie worden gemaakt op de Stedelyke Regeeringen, welke uit kracht van delegatie door den Heer van den Lande gedaan, alleen de politicque Regeering en directie hunner Stad is gedemandeerd, en aan de Gerichten of Schepenftoelen in dezelve, de adminiftratie der Juftitie. Dan nog melden zy van een Vierfchaar des Volks, en van een wettige en conftüutioneele wyze van het Volk by eikanderen te.vergaderen, om toe te zien, of hunne zaaken door hunne Vertegenswoordigers, wel of kwalyk worden geadminiftreerd. Door het introduceeren van hoedaanig een' Vierfchaar  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 129, fchaar des Volks , yoe.kr. de Gemeente dus eea nieuw Collegie van juftitie te creëeren, waar ia het Volk over d,e handelwyze der Regenten zoude .oirdeelen, terwyl men niét en weet, wat de Gemeente door een' wettige en tonjlitutioneele wyze yan het Volk by elkanderen te vergaderen , wil aan* duiden', alzoo diergelyke Volksvergaderingen , om te zien of de Staaten der Provinciën wel dan kwalyk regegren, in onze Conftitutie; onbekend ,zyn. , Uit welk een en ander dus de Momboir ent3ub.« ftituit Momboir. niet anders kunnen opmaaken p [als dat de asfertie der Gemeente, dat zy, zondej den minflen. toeleg te hebben om de Souvereiniteit van Ridderfchap en Steden te krenken,, fu'stinee.ren, dat zy zich uit hoofde hunner Privilegiën ten 'eenemaal huiten ftaat bevinden eenige andere uit» /braak als die des Volks te erkennen, een aperte con* tradictie behelst- , ■■. , \ ■■ •< > Want het zonder krenking van de autoriteit .dor ïleeren Staaten, niet aan kaa gaan aan dezelve maar eene reprsefentKe macht te attribueeren, endeoriginaire av.n het Volk te concedeeren, Van tJoogstdérzelver decifien te declineeren, ea de uitfpraak van *t Volk m te roepen; , , Van te. fustineeren, .dat men .in aanzien van de adminiftratie van zyn Gemeentsmansplaats ,..aan de .Heeren Staaten niet verantwoordelvk is, maar alleen aan het Opperwezen en het Volk; . . , ., En zelfs, als tegens het gezond vérltand aarnloopende te (tellen: ,. Dat msn voor een Collegie,van Juftitie (dat deszelfs Jurisdictie in naame van de Staaten exerceert), wegens Refolutien in het Collegie der Gemeente genoomen , niet zoude kunnen worden geacticneerdi ,. Alle {tellingen, die hoonend voor de Souyereine fÖppermacht der Heeren Staaten zyn, en in zich Zelve, zoo men de Historie der Regeering.van deBe Provincie van Oude tyden herwaardsnagaat, onwaarachtig; want in dezelve geen epoque voorXXVI. Dè'ël. J tornt'.  130 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut Komt, waarin het Volk van zoodaanige macht heeft t gegaudeerd. Tot bewys van dien, zal de Momboir enSubftï-J tuit Momboir, hier een korte fchets van de Historie ; der Souvereiniteit van deze Provincie opgeeven, | • uit welke na hun gedachten, de waarheid vandezejf 1 Helling zal blyken. En dus aanvangkelyk noteeren: dat het uit de ge-4 ; fchiedenisfen van dit Gewest kennelyk is, dat het :p, zeive een gedeelte van Saxen of Friesland geweest zynde, door de wapenen vanCarolus Martellus, Jbi. en daar ca van Karel den grooten is geconquesteerd, die dus door overwinning daar van, naar E het recht der Volken , een ontegenfpreekelyken i eigendom bekomen heeft, en het Frankifche Ryk: \ heeft ingelyft. ': Dat dit Ryk door bet overlyden van Karel den £: grooten, gedevolveerd is op deszelfs zoon Ludo- " vicns Pius, en na dezen onder zyn drie zoonen, Lot harius , Ludovicus en Karel is verdeeld , wanneer Lotharuts het zelve als een gedeelte van 5 het Ryk van Aultrafien heeft bekomen, die dat aan r zynen zoon, mede van dien naam, heeft getransmit- 2 teerd; ra wiens overlyden , tusfehénLudovicus en ê Karel, hevige oneenigheden over de fuccesfie der Landen van Lotharius geweest zyn, wanneer ein- ;É delyk by fchikking, Aufïrafien door Ludovicus is ;:i geacquireerd , waar onder Gelderland, gehoorde , \ aan wi< n deszelfs zoon Ludovicus Germanicus is j; gi fuccedeerd , welke zich kinderloos bevindende, eenige zyner Landen aan die genen heeft ter Leen f gegeeven, welke hem tegens zynen oom Karel had- :,i den bygeftaan, want deze had hem na zyn vaders w dood , wederom met den oorlog befprongen. Onder deze begunftigften waren de Heeren van if Pont , aan een van welke Gelderland, onder de f naam van Avocatia of Voogdy is uitgedaan, en aan " wien nog acht Voogden zvn gcfuccedeerd, onder f welkers bewind de Landen" tusfehen den Moefel, " le Rhya 1,1  ie Gcb'ettrtcnhjsn m '1787 enz, voorgevallen. Ï31' ;Rhyn en Maas, en dus mede Gelderland doo;-den Frankifchen KqniDg aan den Keizer Otto M.vGnus zyn overgegeeven, en aan het Roomfcho Ryk gehegt, waar door Gelderland van een Frankisch Leen, een Leen van het Duitfche Ryk is geworden. ... - , ,.De aehtfte Voogd Otto van Nassauw, is door den Keizer tot Graaf, en de negende Graaf Re*nae,d tot Hertog verheven. • Dat deze Vorsten, onder wat naam die óok be'° kend geweest zyn, éénhoofdig geregeerd hebben ;a duld geen tegenfpraak. , ■ De Landbrieven en Wetten van hunnen tyd» voeren aan hun hoofd de naam des Graafs of Hertógs, de Privilegiën , waar van thands nog de Steden, Sloten en Heerly.kheden gaüdeeren, zyn door die Voorvorflen gefchonken.. Vrede en Oorlog is door hun gemaakt, Verbon. den met.vreemde Mogendheden ingegaan, Ambtseden, Officieren en Magiftraaten hebben zy aangefteld; met een woord, zoo men het Finaptierieuitzondert, hebben zy alle Rechten en Prssëminenden geëxerceert, die een Monarch in zyn Ryk órffeuto . Oe Ondergeteekenden zeggen,zoo men hetFibantieele uitzondert; want dit is een notoire zaaks dat den Vorst geen macht, en had om Schattingen ea pngelden naar welgevallen, buiten confent zyner Onderdaanen in te voeren. . , . . ; .. Waar van na alle waarfchynlykheid de reede j'Bj dat de Vorsten, door de wapenen , koopficcesfic als anders, van tyd tót tyd eigenaaren van menigvuldige goederen geworden zynde, zy, na de wyze der Frankifche Koningen, de grootere tot Leehen en de mindere,tot ThynsgoederenJÏebben uitgedaan ,1 Waar door het dominium dire&um by den Vorst bleef, en het utüe tot den Vafal of Thyosr tnan overging, want het bekend is, dat,zoo in Leenen.als Overthyns goederen,'in cas van verkoop,, ,de koop aan den Heere heeft moeten geboden worden, A a Door  I2i Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Door het uitgeven der goederen tot Leen of Ihyns, kreeg de Vorst dus de praftationes milita* reséc perjorinles, en wonnen daar mede ook zyne Domeinen, door het ontvangen der Heergewaden en Thynfen, die behalven dat ook doodde Dienstgelden, het Paarden g'ehaU, Rookhoenderen, Ruimgelden, Blauwe guldens en al wat het Servile anrexis, ncrrr scecrden. De uitgiften der goederen reguleerden, wat de Vorst van zyne goede Onder:iaanen konde trekken, cn floot hem dus de weg om boven het bedongene iets verder te vorderen , de Oorlogen wierden meerendeels op 's Vorsten kosten gevoerd, hy was belast met het befolden zyner Officieren, en in het generaal komen fcggen, dat het voordeel en nadeel van den Lande, ten zynen baate en fchaade liep. Het bepaalen der opkomflren der goederen, en watde Vorst van dezelve moes te ontvangen , noodzaakte hem dus, in cas de opkomflen der Tollen, bedongen Heerengewaden, Thynfen, Dienstgelden en andere Recognitiën niet toereikende waren, zyn toevlucht te neemen toe het doen der Beden, dat is de LandlTenden te verzoeken, dat zy hem met geld of andere middelen asfiiTeerden. Want de vruchten der Jurisdictie die den Vorst ook toebehoorden, brachten hem byna niets op, na dat de meeste Officier? plaatfé», ook de Tollen verpand, en aan de Stede n en zelfs fommige Dorpen, Vryhe^en op dezelve gegeeven waren. De Riride rfchnppen van tyd tot tyd boven hun gebald om bvüanri verzegt, wierden na gelang van den nood , waar in de Vorst zich bevond, pretieu. fer, en weigerden dienbyfland, ten waarede Vorst hen of hunrè Kafteelen en Sloten dit of dat voorrecht fchonk, waar toe de nood hem dikwyls gedrong; nok was een Privilegie, dikwyls de beloonirg van genootene trouwe dienden. JVa rrfaate de Vorst voorrechten afflond, verminderde zyn macht, en de gefchockenePrivilegiën waren  de Gebeurtenis/en In 17B7 enz. voorgevallen. 133 ren ook wel het middel om nieuwen te bekoomen. Eene befchouwing, dat hetovergeeven van macht hem eindelyk geheel dependent van de Riddeifchap zoude maaken, deede den Vorst op middelen bedacht zyn, om een tegenwicht tegens de Overmacht van dezen, in zyn Land in te voeren. Geen gefchikter remedie bier tegens konde 'er worden uitgedacht, als het (lichten van Steden, en die, na het voorbeeld der Vlamingen en anderen, met Privilegiën te begiftigen. De Koophandel van het Oosten op het Noorden, had zyn llapel nedergezet in het tegenswoordig Vlaanderen en Braband. De Negotie der Deenen langs den Rhyn op Keulen, was van aanbelang, uitwyzens de Traftaaten, in onze Chartres van dien tyd voorkomende. De welgelegene Plaatfen wierden gezogt om de waaren daar op te (laan, het vertier verfchafte middelen aan de Ingezetenen , en de overvloed (lelde hun in Haat den Schatkist van den Vorst te onderfteunen. Onze Graaven volgden het voorbeeld hunner habuurige Vorften , verheften welgelegen Plaatfen, waar zich de Commercie min of meer gevestigd had, tot Steden, en fchonk hun Stadrechten, na het voorbeeld van andere Steden. Zy kreegen (gelyk de Stad Zutphen in 1190 ook bekomen heeft) Libertatem cum integritate rerumfua. rum, dat is, zy wierden van Servile , Eige en doorige VryeLieden, en hunne Landeryen wierden van de Serviliteit bevryd. Want het is een bekende zaak, dat volgens de Jurisprudentie van dien tyd, geen Servil Perfoon Burger van een Stad konde zyn , maar dat eenen Burger een vry Man moeste wezen,-onder niemands Schut (taande: ziet Knip.-chilo 'de Givitdtibus bnp. Lib 11. Cap. 18. n 113. alsook het Stadrecht van Zutph.n, Tit.lll. Art. t., alwaar gevonden word: Dis lot dezer Stads Burgajchap geadmitteerd zullen worden, moeten Vryt Luiden zyn, ende met geene !£i~ 1 3 gen.  i'31- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot genhoorigheid, Coermoedigheid ofte dergelyke Serviliteit i\ vezen hehaft; en word deze uitlegging ook gewet- \ tigd door *t Diploma van Hertog Aknold, van den n ja3re 1450, te vinden by Schrassert in Harderovi. - aantiquo i. Deelpag. 6., by'welk aan die Stad een 1 nieuwen uitleg, welke'met Kruizen wierde' afge- Je baakt, gefehonken is, alwaar gevonden Word: « ^ Ende of binnen dezen Cruysfen eens deels van hoerige % Ouetie were, die hebben wy alle gevryt tot Thynsguede. n ' En komen ook in de Vifitatieboeken der Hofgoe- l deren in de Graaffchap, Zutphen, ter Kamer van et Rekering berustende, verfcheide exempelen voor, ci dat wanneer Hofgoederen tot Havezaaten verheven n wierden, dat het Diensigeld verandert is in Thyns; dl welke Schatting,' alhoewel die eerst zoo wel van' Servil als vry Goed betaald is, echter in het ver- er van tyd, alleen van vry Goed is genoomen. Ei De Vorst voerde by hun een Collegie in van vt Schepenen of Raaden, quorum Confilio pertraeïarent, et nd integrum Jlatum reforment. <■ En behalven dezen, Relde de Vorst een Collegie & van Schepenen, die tusfehen de Burgers eh Inge-1 e ketenen moesten recht dóen, en hunne gefchillen v térmmeeren. ' ' ' r ' De Vorst beloofde hun daarenboven, quod non fe fêteren} in debitam exaclionem aui accreditum onerófuri prater civium voluntatem; dat is: dat hy de Burge-' Si rer, niet zoude bezwaareri, nog van hun lastige vor- ts genogen, zoude doen buiten hun' wil, boven de p ihynfen enOngelden, welke hy primitief van hun »'" i by het uitgeeven der Goederen, bedongen had.' jj :Dit denoteeren de woorden in debita exaclio, Maar dat het gene hy bovendien benoodigd was» 4 by Bede zoude verzoeken, , ' De nood dwong den Vorst dikwyls tot het doen 1 van eene Bede, en dè welvaart ftelde de Steden in 1 Haat om die aan den Vórst, om de protectie voor' hunnen Handel te genieten, toe te Ihan en op to 1 brengen. ? By het geeven van zoo een onderftands ontfon- ' gen  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 135 een de Steden telkens Privilegiën; en bier door wierden de handen van den Vorst, die hy voormaals allerruimst had, van tyd tot tyd meer en meer ^Onderuisfchen is het allerwaarfchynlykst, dat de Beden de eerfte oirzaak en grondflag tot onze te- fenswoordige Landsdagen en de byeenkomst der [eeren Staaten gelegt hebben, die naderhand meer seduurzaam zyn geworden, door de verregaande dis. fidien, welke federd 1425 tusfchen Arnoud en Adolph, wegens de fuccesfie in het Hertogdom Gelder, hebben plaats gehad; alsmede, door de geweldige Oorlogen, waar mede deze Provincie, geduurende zyne Regeering, befprongen wierde , Welke Arnoud in eene totaale armoede ftaken, en hem noodzaakten in allerley opzichten voor de Ridderfchap en Steden ODder te doen, en hunne vriendfchap tö zoeken. De Beden dan veroirzaakten, dat den Vorst, wilde hy niet van Kasteel tot Kasteel en van Stad tot Stad rond reizen, om zyne nood aan zyne Ridderen en Steden open te leggen, en hunnen onderftand verzoeken, hunlieden op eene plaats by den anderen moest ontbieden, om daar met hun te hande- Op deze Vergaderingen, waar der Ridderen en Stedegezanten confent noodig was, om des Vorsten zaaken te bevorderen, deede zich ook de gelegenheid op, om aan den Vorst voor te draagen de defecten, die men in de Regeering van tLandbefpeurde, met by voeging der middelen, hoe die Konden worden gebeeterd; en diergelyke Addreslen, die altoos in fmeekende en de fubmiste termen waren geconcipieerd, en der Ridderen en Steden oüderwerping te kennen gaven, waren bekend onder den naam van Gebreeken. De Vorst hoorde die Gebreeken aan, of nam dezelven in gefchrift over, en gaf daar op zyne Kefolutie, die voor eene Wet wierde aangeDOomen. En dit is de infpraak en directie, die Ridderlchap 1 4 eD  ï3ff Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hJte^Vü ZTkln !aS de gering, gehad heW ' hen , welke naderhand door de Privilegiën , door den Vorst voor het opbrengen der Beden gefchonken.' 7Xn vermeerderd, als ook door het remedieereno£ toeftaan der overgegeeven 'Gebreeken. ■ Het vorderen en hêrhaalen der Beden, noodzaak. VrZr?* 7 tyd de Ma«iflra^en der Steden, otf met hunne Burgery over het bewilligen derzelver, \ Snd.eeh1ndeHen T ^ °P'Ce ^ ' gen, en n de vyfnende eeuw wierden, hier vroe- ger dMr hater, de Collegien dér Gemeenten f en Gildens geïntroduceerd-, waar van de Hoofden ge- pronken wierden over de Cónfenten in dezelve, en hoe die op de minst drukkende wyze, door dê Burgery zouden worden opgebracht' 7 ^P™*™* « de Magiflrfatiet hun beraadfeagt, wat tot het gemeenenut derStad benroree gedaan te worden. > " ^ Sch00!5 wï a™ de andere kant moeten betuigen dat-ons geeti behoorlyk bewys fs vSrgekoS da de Magiftraat der. Stad Zutphen daar° tob vef! plicht was. wantwy geen Charter gevonden heb- rïdoo- HUJ rdöC^rd>,D0^ is °^ een zoodl Eig door de Gemeente der Stad Zutphen gealle§eerü, welke zulks, als foto synde, echteree Vors.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 13^ Vorflelyke Brieven hadde behooren daar te doen. ' En ook hébben wy geene genoegzaame aStuunt frequsntia non imerrupta gevonden, die ons coc dit1 gevoelen kan overbaalen. " Onder de Regeering der Vorften, uit 't Huis van Oostenryk , fpeciaal Onder' den 'laatflen Hertog," waren deze ruggcfpraaken des tenoodzaaklyker, en na gelang der drukkende omdandigheden menigvuldiger. Die Vorst liet zyne goede Onderzaaten der Landen herwaarts óver', en bok dit gezegend Gewest regeeren door vreemde Spanjaarden, direct tegensr de Privilegiën, hy voerde een Raad der Beroerte ïn , volleedig tegens de Cancellerye Ordening van zynen ^ader", en tegen de Laadbrieven zyner VoorZaaten door hem by zyne hulde'bezwooren, welke èèn ieder Leenrëcht, Landrecht, Stadrecht, Dykfecht, Laatrecht, waarborgden; hy'zette Schattingen op tegens de immuniteiten, hy handelde tegens elk Privilegie , en een zyner eerfte Officiereu fchaamde zich zelfs niét, in kwaad Latyn te zeggen.: rion curamds ve>tros Pr'ivitégitrs. jDit 'een en'ander, deéde de Ridderfchappen *c hoofd by'eeri fieëken ; en bewerkte het fameus Request aan.de Landvoogd^sfe, te Brusfel.geprasfentberd. Allengskens begonnen de Steden ?n dezen party te kiezen, en eindelyk wierden Ridderfchap en Steden genoodzaakt, hem het hoofd te bieden; met dat fucCes, dat in 1581 dien Vorst is afgezwooren, na dat twee jaaren te vooren, zeven Provinciën zich te Utrecht verbonden hadden, om by eikanderen te blyven. Van dien tyd af aan is de Provincie door Ridderfchap en Steden geregeerd , en van toen af aan heeft 't Oppergezag des Lands berust in den boezem van dezen, die Staaten genoemt zyn. Het gene dé Voof vörfteh, deêden is by hun verricht j zy hebben alle de gedeekens van deSouveI 5 rei-  Ï38 Verzameling van Stukken betrekkelyk m reinïteit geëxerceerd; en nimmer hebben zy zich hun gezag, hec zy door Vreemden, het zy door Inlanders, laaten ontwringen. In detail dit te bewyzen acht men onnoodig, de Plakaatboeken, de Recesfen, de handelingen met vreemde Staaten en Mogendheden, toonen dit klaar.. aan. Maar veel meer zoude den Momboir en Subftituit Momboir, van de Gemeente van Zutphen bewys kunnen vorderen, voor hunne ftelling, « Dat in den boezem van 't Volk de Souverein!. Si teit relideerd, " ,, En van het zelve alle Regeerings-Collegien „ hunne macht ontleenen." De Momboir en Subftituit Momboir zullen, tot overtuiging van 't contrarie, hier alle epoques doorJoopen, en aan het gebeurde in voörige tyden dit hun zeggen toetfen, flatteerende zyzich, dat het abufive van deze ftelling, zich dan verder zal ontdekken. Dat ten tyde der FrankifcheKoningen, het Volk van dit Gewest door de wapenen is ter onder gebracht, en aan den Scepter van eenen Monarchaale Regeenng onderworpen , is uit de geichiedenisfen bekend. _ Destydes was aan 't Volk dus alleen, obfeauiiglo. na overgelaaten. Dat die Regeeringswyze onder de Voorvorften, tot de afzwcenrg van Philips toe, aldus is gecontinueerd , en de Oppermacht in de Perfoon van den Vorst geradiceerd geweest is, is ook bekend. Zoo dan het Volk van een Oppermajefteit gegaudeerd heeft, moet het zelve, of geduurende de bpaaniche trcublcs, of na de afzweering van den laatften Hertog, die aanzien geworven hebben. Edoch! hieromtrent ftaat te noteeren, dat zoo men met aandacht de gefchiedenis van dit tydvak nagaat, men dan zal bevinden, dat die troubles en opgevolgde Oorlog nimmer door het Volk zyn begon-  de Gebeurtenis/en in 1,787 enz. voorgevallen. t& gonnen, en gevoerd is om zich de Hertogelyke. macht te ontljaan, en deszelfs gezach yoor zich te bekomen. ' Maar het is klaar, dat den haat tegens den zoo bovenmaaten begunftigden Granvelle, en andere Spaanfche en uiiheemfche Ambtenaaren, daar toe oirzaak heeft gegeeven, tot welke voort te planten , de doorbreekcnde reformatie in de Godsdienst, eene goede gelege^uem yèrfjchafte en «■ eel contribueerde. ' Alzoo het aan de goede Gemeente, welke in groeten getalle deeze nieuwe Leer meer en meer begon worden toegedaan, bekend was, ' Dat gemelde Kardinaal met zyne Adhaeren.ten, de oirzaak was, dat Philips de Religjons Plakaaten van zynen vader liet vernieuwen, en die door eenen Raad van inquifitie en de nieuwe ingevoerde Bisfchoppen, zogt te executeeren. Waar by daar na kwam; Dat de aanzienlyke post van Gouverneur-Generaal der Nederlanden, welke voorheen altoos door een Perfoon van Vorftelyken bloede bekleed was geweest., wierde toevertrouwd aan Ferdinand de Toledo, die zich fchielyk door zyn vervolgzucht in de zaaken der Godsdienst en onmenfehelyke wreedheden, den haat van een ieder op den hals haalde, en daar door aan de belangens van zyn^ Meester veel ondienst deede. Dan welke mishandelingen niet hebben weggenomen, dat men Philips, zoo na de Pacificatie van Gent, als de Unie van Utrecht; als Hertog heeft blyven erkennen, tot dat Ridderfchap en-Steden op den 25 Juny 1581, zyn naam en zegel hebben afgefchaft, en den 7den Oüober van dat zelve jaar verklaard: „ dat die Onderdanen den Coningh lan„ gher niet onderdanich und gehoorfam plichtig nog verbunden fint,", het gene by Plakaat van den ijden daar aan volgende, aiomme door de vier Kwartieren is gepubliceerd, en daar en boven die Heeren Canule» und Raeden gezonnen, door elk Quar-  r4C VenameMng van Stukken Wrelkelyk m Quartier Commisfarien te zenden, om van de Ban; nerheeren, Ambtluiden, Ridderfchappen upd Ma* giitraten den ééd af te neemen, waar by zy zouden ' zweeren: „ voortaan denzelven Coningh to verlae„ ten, und nith wehr fur haren Furftcn und Heren „ erkennen, haar fry, lofs und ledich hoïdende „ van alie plichten, underdanicheit und gehoor»f f;im> dar mede zy Hem als Herrogen van Gelder „ und Greve tot Zutphen in eenigerley wyfs ofte „ maniere. fyndt verbunden ghewest, gelavende' „ und fwerecde wyders den Ünierden Provintien, „und derzelver verordemen Overigheiden und Bondgenoten in form en manieren als der Land-; »> fchaft op Landtdaeghen veraffcheidet und verre„ cesfert getrouw und holt to wefen, und den felven alle beholp und asfiftent's to doen nae oerem »> vermöghen geghen den Coniagh van SpanienSy. ,, ner Adhaereoten und allen anderen des-Landts VK „ arden, und voorts alles tho doene wat guede „ und getrouwe Landfaten oer Overigheit and Vaderland fchuldig findt tho doen." Welke Commisfie op Cantzler en Raaden verleent, als mede het Formulier van ééd, te vinden in het Reces des Landdags van den 7 October 15Si, in dc Boeken der Landzaaken ter Secretarie der Stad Arnhem berustende, No. i2.fol. 325 en ^2. Dan nog blykt uit de Opdracht der Regeering, zoo aan den Hertog van Anjotj op den 4 November 1381 gedaan, als de delstie van het Regiment dezer Landen aan Leycester , dat de Regeering van een Opperhoofd, geen zoo geh3ate zaak was voof de Nederlanders. Ten gevolge, dat men deze Oorlog niet pevoerd beeft om het Hertogelyke gezag af te fch flen , maar om redres te bekomen tegens des Vorflen Officieren, en-hunne geweldige onderdrukkingen. Dat ru na de afzweering van Philips, het Volk al nog 'er niet aan gedacht heeft, dat de Souvereiriteit en het Opperbewind der Landzaaken aan hun vervallen was, is daar uit af te neemen, dat de Re.  de Gebeurtenisbn in 1787 enz. voorgevallen. r4t Regeen'rg door Ridderfchap en Steden, welke het belang des Vaderlands, geduurende de Vorftelyke Regoering, en zelfs tegens den Vorst, hadden gehan dhaaft, daar na op denzelven voet is gecontinueerd, als die ten tyden van het bewind dar Voorvorften hadde plaats gehad. Geduurende welke déze twee Leden van Staat door den Vorst, of in laater tyden door deszelfs Stadhouder, geconvoceerd wierden, omover'sLands zaaken te handelen. Met dat onderfcheid echter, dat toen 's Vorften Regeering ftand greep , dat gezag dsr Staaten door de Privilegiën gelimiteerd was, en niet verderging, als de Vorst haar van'tyd tot tyd door dezelve daar toe macht hadde gegeeven. Daar in 't vervolg Ridderfchap en Steden, uit eigen gezag, en proprio nomine alle macht hebben geoeffend, die de Vorst geduurende zyn bewind hadde geëxerceerd. En is het ook opmerkelyk, dat rrien, om de Re. geering binnen deze Provincie op den ouden voet te continueeren, in dezelve Vergadering van dén 6 October .1581, waar op men finaal refolveerde» zich aan 's Vorften gehoorzaamheid te onttrekken, men te gelyk bedacht was een Stadhouder aan tê ftellen, waar tóe de Staaten aan zyn Excellentie en den Landraad, Graaf Willem van den Bergh, en Graaf Adolph van Nieuwenaar en Moers doordrongen, ten einde een van beiden Stadhouder des Furftendoms Gelder en Graaffchap Zutphen geconfirmeerd wierde, op een Inftructie by deLandfchap in te ftellen. Van welke eerstgemelde den 25ften November dezes jaars is gekoren, en Inflructie heeft ontvangen, die in de Boeken der Landzaaken, berustende ter Secretarie der Stad Arnhem, No. 11. jol. 4.12. voorkoomt, en ook in de Commisfie - Boeken aan de Rekenkamer berustende, is geregistreerd. En is voorgemelde Graaf van Nieuwenaar den 26 Juny 1584 aan hem gefuccedeert, wiens Com- mis-  Ï42 Verzameling fan Stukken betrekkelyk tot Bjïsiie in 't zelve Boek der Landzaaken No. 14. fol.. J20. te vinden is, aan wien Frins Maurtts vani JNassauw, den 18 November 1 f85 is opgevolgd,, en aan dezen de volgende Prinfen uit dat illustre: Huis. Uit welk een en ander dus ai mede blykt, pt ge... nejupra1 gezegt is, dat na het afzweeren van den 1 Jaatften Hertog, het Opperbewind van het geheele: JLand by Ridderfchap en Steden verbleeven is, en 1 de Souvereiniteit van toen af aan in hun boezem 1 heeft gerefldeerd. , En doen zich ook in de volgende epoques geen argumenten voor, waar uit men op kan maaken, dat het Volk van gedachten geweest is, dat aan hun de Oppermacht competeerde, of men moest; aan willen voeren , de tyd na de dood van Willem de derde, HooglofFelyker Memorie, wanneer onder anderen mede een gedeelte der Zutphenfche Burgery fustineerde, als of door doode van wylen den Heer Erf-Stadhouder, HoogloSelyker Memo. ne, de Regeenng zoude vervallen zyn aan 't Volk, waar toe zy, fchoon tegens de uitdrukkelyke let. ter van het zelve aan, allegeerden het Privilégié van 1330. Edoch, met dat ongelukkig fucces, dat, alhoewel *er een generaale Amnestie wegens deze ingreep in 's Lands Hoogheid geaccordeerd wierde, echter van die uirgeflooten wierd, de Infteller van de Deductie, waar by men deze Helling op een valsch prafuppoost zogt te justificeeren, welke Autheur door de Heeren Staaten gezegt wordt, niet anders ^econfidereerd te kunnen worden, als dat hy tot t gunt voorfz., door een geest van Oproer is worden gedreeven. Zie Lunddags Reces van den 30 November 1717; ter oirzaake van welke misdaad hy ook by Sententie van den Hove van dm 28 Mai 1718, infaam verklaard is, en voor zyn leeven gebannen uit deze Provincie; en diegenen, welke het drukken en disfemineeren derzelve bevorderd Hadde, vervallen verklaart van zyne chargés of bedié. hia- misue in t zelve Jöoek der Landzaaken No. 14. fol.. J20. te vinden is, aan wien Frins Maürïts vani JNassauw, den 18 November 1 f85 is opgevolgd,, en aan dezen de volgende Prinfen uit dat illustre: hun de Oppermacht competeerde, of men moest;  ie Gebeurtenis/en in 1787enz. voorgevallen. 14$ bingen, en voor rien jaaren gebmnen; na welkö tyd men nimmer, als beden ten dage, dat hetero, doxegevoelen, wederom heeft gezien te voórfchyn komen. Wat nu aanbetreft de ftelling, dat alle Regeerings. '■CoLegien hunne macHt van 't Volk ontleenen, waar zyn de bewyzen hier van voorhanden? Wat verftaat de Gemeente van Zatphen, doorRe-j geerings-Collegien ? Het fchynt, dat'dezelve hieronder mede fchikkende Vergadering der Heeren Staaten zelve, deze zyn immers na hun 'idéé de reprecfentative Souverein van de geheele Provincie, aa i welkers decifie zy protesteeren hunne differenten te compromitteeren. De Vergadering nu van HoogsrdezelVe, beftaat uit Ridderfchap en Steden Gezanten ! Maar wanneer zyn de Voorouderen der tegenswoordige Jonkeren door het Volk tot die erffelyke Regeeringsftand verheven , of zyn die hunne creatie fchuldig aan den Keizer of andere Monarchen? Zoo het laatfle waar is, is het voorgeeven der Gemeente valsch, Aan wie is een Gelders Ridder, voor zyn Advyfen te'n Landdage refponfabel? Arent van Sligtenhorst fchryft reeds van dezelve in zyn tooneel des Lands van Gelder, I. Bot,k, §. 42. ,, Dat de Joncheeren hunne eyghene Meefters ,, zynde, hunne wille onder den hoet draegen, en„ de met al haer raed op een klyn Paardje ryden." Wat infpraak heeft in de meeste Steden het Volk onder de Voorvorften, en een reeks van tyden na de bekomene onafhankely kheid van den Hertog in het verkiezen van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Steden gehad? Immers gene; want de Regenten koozen zich zelve. Om ;niet de Keuren in alle Steden hier op aan te vociea, zullen de Momboir en Subitimit Mom. boir  ■ijs,^ Verzameling van Stukken betrekkelyk tot boir zich maar alleen rot de fubjedte Stad Zutphen bepaalen: aan deze he ft Grave Reynalt in 1330, des Saterdachs naS. MartipiMisfe, als men fchryfc translatior.is in de Somer: erflyeke , ewelycke „ ende imme-meer gegeven , dat die S.chepene, „ die daar jaarycx Schepene zyn, alle. j lare een „ tverVe hoen Schepenen fetten ende kielen fullen „ by hen felven, foe als fie hier toe hebber «e„ daan, ende a!fo als de Srhepene ende d!e Ga. „ meente the famenc ovetdraaen zyn." Zie Ic Stukken achter Slichte^horst jol. 567. , V\ aar op vqigde de overeenkomst tusfehen de Gemeente en Magiftraat, alleen handelende over dequaliteitén, die ineen Lid van een te kiezene Magifhaatsperföon worden 'vereischt, als daar is, datzy Burgers moeten zyn, piet te na geparenteerd derzelver ouderdom &c., welke Conventie zelve aantoont, dat de aanftelling van de Leden van dé Magiftraat, van de Gemeente of het Volk niet dependeerde, want het dan niet noodig was, daar over bedingen te maaken. De aanftelling der Ma'giftraatsperfoonen hing dus aqo min van hunlieden af, als. dat de Magiftraat hun macht van het Vólk ontleende want deze nergens uit kan defcendeeren,. als uit de Fundatiebrief van 1100 waar by Graaf Otto binnen Zutphen aanfteld twaalf Schepenen, quorum Confiiio eadem Civitasregatur, ut Ji quae m orainata in ea fuerint maturiori Copfilio pertratient, £f ad integrum jtaium refoiment. , Is het aanzienlyk Collegie van 't Hof zyn oirfprong, en zyn de fuccesfive aanftellingcn der Leden van 'l zelve Collegie van het Volk herkomfiig, of moet men de origine daar van deriveerer. uit het Convenant inden jaare 1472 tusFchen Cakolus AÜdax en Arnolt ingegaan, is het ztlve niet op een vaste voet gebracht door't Ve rbond tusfehen KAkel en Willem van Gulick, en heeft niet dezelve Ka rel ee Kancelery Ordening ontworpen engearres teerd? , Is ooit een Kanceler of Raad door 3t Volk becocmd; Hèefe  is Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* 145. -Heeft dus niet 't Hof zyne Jurisdictie door die oude Cancelery Ordenung bekomen, en is dieniet in den jaare 1662 door de Staaten hier en daar ver*, anderd , én als een' Wet, welke het Volk moet na» komen, gearresteerd? Zyn de Commisfarisfen van de oude Kamer van Finantie door 't Volk benoemd, of zond de Vorst, die zelve, en heeft de tegenswoordige Rekenkamer haare InftrucTden van 't Volk ontfangenV Zoo nu de Gemeente hier tegens eens wilde re* gereeren, dat het begeeveh der Ambten onder de «itoeffeningder Aótens van Souvereiniteit behoord & welke bun Eerzaamen aan de Regeering toeftaan * en dat die in naame des Voiks door de Regcermg 'geichied, zoo moet de Gemeente, willen hun Eer* zaamen uit déze avance eenige avantage trekken^ aamnonen, wanneer én ÜB wat termes het Volk die quai ficatie op de Regeering heeft gepasfeerd, waar toe hun Eerzaamen niet in ftaat zyn. Zoo min als dat zy kunnen bewyzeö, dat de Re* aeerings Collegien hunne macht van het Volk ont> leenen, want die, zoo als boven breedvoerig 1$ daar gedaan, hunne autoriteit uit Vorftelyke brieven hebben bekomen. Ook zal de Gemeente niet te ftade kunnen Kömen , de geailegeerde plaats uit de Voorrede van de Hee van Slingeland, voor het eerfte deel zyner Staat» kundige Schriften. . Gemerkt, de daar voorkomende definitie ot orn* fchryving van een vry Volk, zeer gebrekkig en on* volleedig is, en Wel van dien aart, dat zoo devryheid van het Volk van Holland daar aan Wierde af» gemeeten, men niets anders zoude kunnen optnaaken, als dat het zelve van geene Vryheid hoege* naamd gaudeerd. Want de macht om Wetten te maaken, om Schat, tingen op te ftellen, om Oorlog en Vrede te maaken, binnen de Provincie van Holland,(waar op die Raadperfionaris wel voorramentlyk zyn oog fchynt cevestiud te hebben) zich niet in handen van het XXVI.. Deel. K Volk  146 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Volk bevind, maar in die der Staaten, zoo als uit de Ordonnantie van den 17 Maart 1581, in de verhandeling van de oude Regeering van Holland onder de Graaven, en van de verandering daar in voor gevallen zedeid de troübelen, in dit Ijle deel van die Staatskundige gefchriften voorkomende, pag. lot. is te zien; in ver- > 1 bis: ,, dat in de Vergadering van de Staaten zal ' ,, v orden gehandeld en getrafteerd, na voorgaan- ; de verfchryving van de Edelen en Steden, op ; ' ,, alle confenten van Contributien, Beden, Sub. » ,, ventien en Omflagen, alle Obligatien onder ver- \ „ banden, 't zy temporeel of perpetueel, daar by „ de Perfoonen van de Ingezetenen van den Lan- i de van Holland zullen worden verbonden; de 1 „ Verandering, Gouvernement of Regeering van c den Lande, het maaken van Pais en Beftant, £ ,, het aanneemen van Oorlog, alle nieuwe Allian- „ tien of Verbonden, Transport of Opdracht van \ „ Landen, Giften van 'sLands Goederen, Confti- f ,, tutie van Penlioenen of Traktementen, het maa- ,, ken van nieuwe Ordonnantiën en Plakaaten, af- < „ doen of invoeren van generaale Costumen, Col- „ laden, of Giften van Officien, of om iemand f „ daar toetenomineeren, kwytfchelding van Pach- l ,, ten, Omflagen én Contributien, veranderingen : h „ in den voet en loop van de Munte, augmentatie i „ van de lasten van Oorlog boven de middelen van 11 ,, Contributie, daar toe geconfenteerd en bewil- r ligd, om generaale ordre te ftellen op de betaa- ƒ ling van der gemeeDe Lands Schulden, het ver- li ,, leenen van Privilegiën of Oótrooijen aan eenige ,, Steden, Dorpen of Collegien." En zal dit nog r duidelyker blyken , zoo men daar by confidereerd, ! dat den 27 en 28ften Juny van dit zelvde jaar, en ( dus een groote maand na voormelde Refolutie, aan t het Volk alle inzaage in Regeeringszaaken is ont. e zegd; wanneer is gearresteerd: Dat voortaan geene Steden ovör 's gemeene 1 „ Landzaaken raadpleegen zouden met eenige best jj l ' Geftaatften, Schutteryen, Gilden of anderen, | | *> ge*  de Gsteurtsmsfen in 1787 enz. voorgevallen. '47 il gelyk door fornrnjgeh voorheen wel gefchied was, ten waare met voorgegaane. gemelde be" williging der Staaten". Ziet WagenAar Va* derla'.dfche Historie Vil. Deel. pag. 432- | Waar uit klaar is op tonbaken, dat van toen at aan, het Volk in Holland geen infpraake in Regeeringszaaken heeft, gehad, nog wegens Staatszaaken 'is geadvi'feerd. geworden, maar dat al wat het behoud en. directie van den Lande betrof, door de Staaten proprio nomina is verricht, zonder Sat Ooit in de Provincie van Holland een Vierfchaar van e Volk is opgericht, of de Regenten voor dezelve 'gedagvaart zyn geworden, omreekenfchap vanhriiji ne daaden te geeven, ten gevolge, dat den Penfipnaris Slingeland in het formeeren van defcè definitie zich heeft geabufeerd. • '\. ■ Wat nn aanbetreft de geallege.erde plaats van Barbeyrac ad Grot. L. I Cap. 3. j. 8. in nou u 'in medio. > i ■ ■ , , ' < '■ ; \ ■, "•■ ■ Zoo dient, dat uit infpeftie derzelvé zal blyke.a, dat dien Autheur zulks in *t geheel niet aantoónu t GrotiUs zegt aldaar in den text: rejicünda :m eorum opinio, qni ubique ij fine e%ceptione.fumtnQ.mp6* testatem esje volunt Populi, en barbeyèac^ter aangehaalder plaats: 11 est certcdn, que du moment .quun Peuple s'estfoumis, de quelque. maniïre que ce joit,-, 8 un Roi veritablemant tel, il n'a plus le Pouvoir-Souyerathi car il inplique contradiclion de dire: que ïor.ccn* fere. un Pcuvoir a quelcum, fcf que cependant en le re* Ue?Deze woorden veronderftellen, weliswaar, dat na het idéé van Grotius en Barbeyrac, toen de menfchelyke Maatfchappyen gecoaleerd zyn, er door het Volk een. dispofitie wegens de dneQie hunner Maatfchappy zoude gemaakt zyn, en aan een óf meerderen, het bewind over dezelve zou. de zyn öpgedraagen, edoch diergelyke verbonden zvneen hvpothefe, die door de Aucteuren, die het ius Gemiutn behandeld hebben, is, aangenoomen, om de reciproque relatien zoo van de Overheid ah V  148 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot der Onderdaanen, erj.de verplichtingen, die tus» fchen hun plaats moeten hebben, te docceren. Maar waar uit blykt dit paclum focialitatis onder de eerfte Bewoondersvan dit Land? dat is in deonweetenheid van de laDg geloopene eeuwen bedolven ! Wy weeten ondertnsfchen, dat onze Voorouders door de Frankifche Vorften zyn overwonnen ; en het is ook overvloedig bekend, dat de overwinning zoo wel een fubjectie maakt, als een zoo even gemelde pacïum. Die overwinning heeft na zich gefleept, zoo als reeds gezegd is, de delatie der Regeering dezer Landen aan Wichard van Pont, deze is door de verdere Vorften tot Hertog Philips toe gevolgd. Na de afzetting van hem, is de Regeeringsform •zoo na mooglykaan de voorige form gecontinueerd; en moet men ftellen, dat het Volk toen, of geen macht gehad heeft, om over de Regeering der Provincie befehikkingen te maaken, of dat het Volk van zoo een macht is voorzien geweest. Steld de Gemeente van Zutphen het eerfte, Zoo is ras een einde aan de geheele qusstie over de altoos duurende Opper-Majefteit des Volks; en field men het laatfte, zoo moet men die gecontinueerde, of wil men liever nieuw ingevoerde Regeeringsform, aan een ftilzwygende wil, aan een pad. turn tacitum van 't Volk, toefchryven. De geallegeerde plaatfen van GROTiusen Barbeyrac (en in deze heeft de Gemeente als Judices geconlenteerd) toonen dus aan, dat het Volk eens zich aan een Regeeringsform onderworpen hebbende, hun macht om verdere beflellingen daar over te maaken, kwyt is, en het zelve niet kan geeven en houden. Nadien ru is aangetoond, dat by de afzweering van Philips, hetHertoglyk gezag en derzelverOpper-Majefteit, in handen der-Heeren Staaten, Jive patio expresfo -Jive tacito gekomen is, fpreekt het van zelve, dat het Volk ca verloop van ruim twee eeuwen  de Geleurtenisfen in 1787 enz, • voorgevallen. 149 wen, het zelve niet kan te rugge neemen, en eeni ;ge dispofitien over de formë van Regeering maa 'ken. Maar of het nu eens zoo mogte wezen, dat dc Gemeente van Zutphen, voormelde Souverèiniteit van 't Volk niet relatief mogte willen gemaakt hebben , tot de Regeering van de geheele Provincie, maar die alleenig tot die van de Stad Zutphen in het byzonder zoude willen reftringeeren, zoo kan de Momboir én Subftituit Momboir niet voor by te remarqueeren, dat dan als dan voormelde ftellingen, uit het Addres der Gemeente en andere gefchriften van hun herkomftig, voortkomende, van dien aart zyn, dat dezelve een notoire inbteuk in 's Lands Hoog en Gerechtigheid te wege brengen. Want hoe kan de Souverein van deze Provincie tolereeren, dat het Volk binnen een der Landfchaps Steden, zich een Souvereiniteit attribueert en vanteert , dat alle Collegien binnen die Stad van haar hunne macht ontleenen. Importeert zoo een zeggen niet het etablifeeren van een Imperium in Imperio, en word hier door aan het Opperfte Gezag der Heeren Staaten, van welke uit hoofde van hunne Souvereine macht alle Collegien dependent zyn, geen notoire attein.tetoegebracht, Het zal niet noodig zyn hier over breeder uit te weiden, alleen zal de Momboir en Subftituit Momboir U Edele Mogenden maar rappelleeren, dat toen de Stad Thiel in den jaare 1710 in zekere Deductie, ook met den druk gemeen gemaakt, over een Tol-different, tusfehen de.Rekenkamer en hun Eerzaamen fubfifteerende, gepofeert had, dat na het afzweeren van den Hertog, de Souvereiniteit en macht, aan den Hertog opgedraagen van alle, wederom was vervallen op alle de genen, die dezelve macht aan den Hertogen opgedraagen hadden, te weeten, de Steden en Leden van de Landfchap, en I daar door de Steden waren gekomen tot een abfoluite ihdependentie. K 3 Daar  S5©: Fetzameling van Stukken, betrekkelyk m Daar op de Heeren Staaten den siden January W hebben gerefolvéerd, dat nadien diezelve Stad zich ioo. verre had' vergeeten, van zich van de Souve-- ! reiniteit dezes Furftendoms en Graaffchaps independent te verklaaren en te willen houden, en alaöö wégneemende alle fubordinatie, zonder welke j geen Regeering beftaan kan, de Stad vanThielheb- f ben geinjungeerd, de periode in de Deductie, raa- , kende dé gewaande independenrie, teroijeeren, 1 ea met een insgelyks gedrukte Publicatie dezelve , té herroepen; en indien de voornoemde Stad aan J de voorfz. roijeering en Publicatie zoude mogén gebrekkig blyven. den Momboir dezer Landfchap vari 'toen af aan in zulken val zoude zyn geordon* ■ sp'eeïd, qm hier over tegens die van de Magiftraat der Stad Thiel, alle en elk die daar aan plechtig Was,»;te procedeeren na behooren; eximeerende liögthands zoodaanigen, dewelke verklaaren zouden9 le disapproheeren die gewaande independentie. ' I ; Voorts, 'dat zoo lang dé Magiftraat ten opzichte voorfz. weigerachtig bleef, 't Hof Provinciaal voor- 15 noemde Stad tot geen Landfchaps Vergadering zou- \ de mogen verfchry ven, en zoo niette min'eenige 1 Gecommitteerden derzeive daar i.n zouden willen 11 v'erfchynen, dezelve niet geadmitteerd, maar daar , van'gtëxcludeerd zouden worden gehouden, tot' \ dat het zelve gerequiteerde zoude zyn nagekoo-* men»'1 " ! '; Waar op den Momboir ten opzichte voorfz. da » Magiftraat tegens den Iöden Maart voor den Hove 1 heeft geciteerd, omtrent welke tyd eerst Johan, 1 VAN Helderen, Mede-Lid van gemelde Magi-' !l ftraa't,; vobr'zich in 't particulier, én daar na de " geheele Magiftraat zich aan het Hof geaddresfeerd ! en verklaart heeft, dat dezelve Magiftraat in 't ge- ! neraal, 'tn ieder in 't byzonder, zonder eenige ex- * ceptie, die gewaande independentie disapproheeren ; met by voeging, dat om verder genoegen te " feeven, eene voorige Misfive tot explicatie van 11 ucne meeoinga neffens dieMisfive, welkezytoen '.,..'». , , over-  de Gelturtenisfen in f787 enz. voorgevallen. 151 ©verzonden, zoude worden gedrukt en publiek gemaakt , verzoekende der hal ven alle en elk in 't byzonder geëximeerd te zyn , dat immers den dag Rechtens eenige dagen mogte blyven in ftaat. Het gene aldus door 't Hof op den 25 Maart 1710 aan de Landfchap is gefchreeven, zoo als U Edele Mogenden in het Memorie- en Refolutie-boek onder dien datum, als ook van den loden Maart zullen bevinden. En zullen de Momboir en Subftituit Momboir hier nog by voegen, het zoo evengemelde geval van den jaare 1717» het gene ook eigentlyk maar tot deStedelyke Regeering van Zutphen relatie had; waar uit U Edele Mogenden reeds is gebleeken , hoe euvel de Heeren Staaten het fpargeeren van diergelyke gevoelens hebben opgenoomen. En even zeer ftrekt ook tot minachting der Hee. ren Staaten, en vilipendie van Hoogstderzelver Oppermacht, de avance van de Gemeente; Dat zy zich aan geene decilie der Heeren Staa„ ten willen onderwerpen, maar met de goedkeu- ring van Gildens en Compagnien gemunieerd zynde, zy alsdan aan geen Sterveling verantwoordelykzyn." En by hunne Refolutie van den 10 Juny 1785, het ajs tegens het gezond verftand revolteerende ftellen: „ dat geen Collegie zoude kunnen geacti„ oneerd en verplicht worden te recht te ftaan, o- ver iets, waar toe ééd en plicht hun had genood- zaakt tot Stads besten te refolveeren, vermids, ,, wanneer zoo iets konde gefchieden, het Colle- gie van Gemeentslieden van alle macht en facul,, teit zoude oncbloot worden, om iets tot alge,, meen welzyn van de Stad te befluiten, en alzoo „ hunne Refolutien dependent zouden worden ge„ maakt, van eene beflisfing der Magiftraat." ,, En dat Crookceus, vetmeenende door'de Ge„ meen te bezwaard te zyn, ad populum had moeten provoceeren." Want door dit een en ander, zy zich met klaare K 4 woor-  Ï5* Verzameling van Stukken betrekkelyk m woorden aan de gehoorzaamheid der Heeren Sta»! ten onttrekken, en aan die der Collegien, doorhoogstdezelven om recht over hunne Onderzaaten te doen , geétablisfeerd, het gene direct ftrydig is tegens hunnen Burger-ééd, in het Stadrecht Tit. lII. 4lrt. %. te vinden. Niemand der Ingezetenen, van wat rang, ftaat of conditie hy is, geen Collegie van Regiering» ïs. van die macht ontheven. Ja de Heeren Staaten zouden zelfs geen College van die onderwerping aan zich kunnen ontheffen, ten ware Hoogstdezelven dat aan zich wilden gelyk maaken, en Ijet zelve ook voor Souverein erkennen. Het oeffenen van gebied over, en het verleenen van een Hichteraan een Ingezeten van het Land, liet zy dan, dat die individueel is, het zy een Collegie uitmaakt, is notoir het eerfte kenmerk van Oppergezag, en die de Heeren Staaten daar in attaqucerd, tast Hoogstdezelven naar de hart-aderhet gene ons voorkomt eene zaak van die evidentie te wezen, dat dezelve geen bewys defidereerd, 1 we'kaaders door ons plena mam uit alle de Aucteuren die het Jus publicum univerfale behandelen, 3jouq« kunnen worden voor den dag gebracht. Want het idéé van onderwerping van alle Ingezetenen, die zich binnen een Land bevinden aan den Werein van dat Land, is een idéé zooindatvaa, de bouvereimte.t verfmolten, dat geene Soüvereinneu zonder onderwerping , noch geene onder, werping zonder Souvereiniteit, kan begreepen wor- Hïervan daan is het, dat de Wetgeever het onnooaig heeft gedacht ,jare firipto dit te declareeren, maar heeft Hoogstdezelven dit als een trim-mverunl geluppoi-eerd , wanneer" dezelve by de Wetten bepaalde, 'wie Richter zoo over de particuliere Ingezetenen , als over de Collegies en Officieren zoude wezen. Als zynde ia aanzien der Ingezetenen by de Land- brie-  de Gebeurtenisfin in 1787 enz.'voorgevallen. 1 $3 brieven en opgevolgde Landrechten, in élk dïffcrïófc bepaald, wie degefchillen der Opgezetenen zoude beoirdeelen , en by de Fundatie-brieven der Steden, aan de Stads Gerichten hec gezag geeven Om die der Burgers en Ingezetenen te beflisfea, terwyl ten opzichte der differenten van Vreemden , ook by de Wetten bepaalingen zvngemaikt. ' fin om de Ingezetenen tegens arbitraire handelingen, zoo der Officieren als Land- en Stad Gerichten te dekken, en te beveiligen, is door de Sonverein ook voorziening gedaan. By de oude Cancelery Ordening van Hertog Karel is Art. 10, en by die der Heeren Staaten Art., 27 vast gefteld, dat alle A hbtlieden en Officieren, beroerende de exercitie van hunne Ambten, wat de Crimineele correctie van mishandelingen aangaat, te recht moeten (taan voor Caneeler en Raaden. ■ En word by dien zei ven 27ften Art. bepaald , dat zoo particuliere Perfoonen by de Ambtluiden en Officieren boven recht und olde gebruik bezwaart worden, zy hunne particuliere interesfe en fchaden ten Land und Stadrecht meugen vorderen, of voor de Cancelery ter haarer keure. Boven en behalven welke dispofitien , ook nog van ouds herwaards door het middel van Klaring, thands Appél genaamd, voorzien is, voor die genen, welke zich door eerte Sententie ten Land of Stadrechten gewezen, bezwaart oirdeelen. Uit al het welke dus blykt, dat door onze wel ingerichte Conftitutie, niemand rechteloos word gelaaten, maar een ieder, het zy hy vermeend door een Particulier, het zy door een Officier, Magiftraat of Gericht bezwaart te wezen , zyn toevlucht tot de Juftitie kan neemen, en daaruitfpraak afwagten. f En volgt ook te gelyk daar uit, dat elk Particulier, zoo wel als elk Officier, Magiftraat, Gericht of ander Collegie, zich moet fifteer*en voor dien JRighter, welke den Souvereiu hem heeft gegeeld 5 ven,  ïj4 Verzameling van Stukken betrekkelyk m ven, waar aan zich niemand, zonder Hoogstdenzelven in zyn wettig gezag te krenken, op een gevanteerd idéé van fuperioriteit of independentie, kan onttrekken. Zoo dat de Gemeente van Zutphen, door te ftellen, dat geen Collegie zoude kunnen geaöioneerd en verplicht worden te recht te ftaan over eene Refolutie waar toe ééd en plicht hun heeft genood. ZEakt, zich grootelyk abufeerd. Alzoo de actiën, die, zoo de Momboir als elk Particulier tegens Officieren, MagiiTraaten en Gerichten, beroerendede exercitie hunner Ambten, kunnen entameeren , altoos daaden concerneeren die hun Ambt raaken, en den ééd, waar door zy zich tot waarneeming van het zelve hebben verplicht. En is het ook de grootfte waarborg voor de vryheid, leeven , eer en bezittingen der Ingezetenen, dat hun de weg van klachten over excesfen en bezwaaren door hun Regenten gepleegt, open ftaat, en zy by de geheiligde Juftitie eenen vryen toegang hebben om redres te bekomen, tegens meerde, ren die hun zoeken te onderdrukken. Daar, byaldien de daaden der Regenten, en de quasstien, of zy volgens dan tegens ééd en plicht handelen, aan het oirdeel der Hooge Overigheid niet onderworpen waren, of aan de Gerichten door Hoogstdezelven geëtablisfeerd, het ras met onze Vryheid zoude kunnen gedaan wezen, en wy wederom vervallen zouden tot die droevige omftandigheden, dat in plaats van Landrecht, Stadrecht, Dykrecht, Wille; Moet, Onwille, Gewald, Veede, Roof en Brant zoude plaats grypen; waar tegen Bannerheeren, Ridderfchap en Steden ons by de Verbonden van 1418, 1436, 1471 en 1459, alle in het Plakaatboek te-vinden, tot voorkoming van eenen onvermydelyken ondergang van den Lande, en ter bekoming van welvaart der IngezeJenen, door het bedingen van voorgemelde middelen hebben gedekt. En  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 15y En zal aan de Gemeente van Zutphen ook geen avantage kunnen doen, hunne ftelling: dat de Ste. den van deze Provincie vermyd hebben Provinciaale uitfpraaken en bejlisfingen over hunne Stedelyke differenten te erkennen. Want zy zich in hoe fatto grovelyk abufeeren ; nadien, zoo by de Landfchap als' by 't Hof, dikwyls over Stedelyke differenten is erkent, en die decifien ook zyn nagekomen. Tot bewys hier van zullen de Momboir en Subfiftuit Momboir, uit een grooter getal maar deze weinige allegeeren. Den ij October 17a,, heeft de Landfchap erkend over het ftellen van een Schepen binnen f hiel. Den 17 April 1761, heeft de Landfchap gedisponeerd over een quasstie, of eene Gemeentsman te Bommel, door de Magiftraat of door de Burgery moeste worden aangefteld. Den 11 May 1759 , over de electie van Gemeentslieden te Doesburg.' Den 6 Augustus en 27 October 1762, of een va» ceerende Schepens plaats te Thjel, door j. D. van Bsakel dan door M. Verkerk, zoude vervuld worden. Den 5 May, den 10 May en 25 October 1760, als ook den 17 April 17Ö1, over de aanftelling vau G. D. Opten Noorth, tot Schepen van Zutphen. Den 12 Augustus 1718, heeft de Landfchap geapprobeerd, het accoord tusfehen de Magiftraat en Gemeente van Deutichem, over het aanftellen van een St3ds Rentmeefter. Den 3 February 1639, heeft de Momboir te Doesburg informatien genoomen , wegens troubles over de Keur van Regenten; zie de Momboiis Ver* laaien, Vol. lil. fol. 313. Den -20 February 1639, hebben Heeren Commisfarisfen uit den Hove, de Regeering en Keure Van Raadsvrunden en Gemeentslieden daar bezorgd, in het zelve Vol. fol. 308. Den 21 October 1671, hebben de Heeren Raaden  XJ6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ■ a den uit den Hove en Geasfumeerden uit de Land. fcbap, de oneenigheden wegens de electie der Regeering te Doesburg, vereffent. Momboirs Verbaa» len, Vol. V. fol. 97. Den 14 Augustus 1694» is het geheele Hof naar Doesburg vertrokken, om daar te ftillen de disordres m het veranderen der Regeering; ziet het ampele Verbaal hier van in de Momboir s Verbaalen. Vol. IV. fol. 315. Den 31 May 1713, heeft de Subftituit Momboir Coets, namens 1 Hof, te Thiel informatien genoomen, wegens differenten tusfehen de Magf. ftraat en Gemeente. Momboirs Verbaakn, Vol VI fol. 191. Den 20 Augustus 1721, heeft de Subftituit Momboir Gysbert Opten Noorth, te Thiel informatien genoomen, wegens oneenigheden tusfehen de Magiftraat en ook de Gildens, over het kiezen van een Schepen; ziet het ampele Verbaal en de ftukken daar toe relatief, in de Momboirs Verbazien, Vol VI fol. 272. Op den 2 en 29 April 161.1, is 'er een Cornmisfie van twee Heeren Raaden uit den Hove, naar Llburg geweest, om de differenten wegens de Keur van Secretaris Feyth tot Schepen, by te leggen Momboirs Verbaalen, Vol. 111. fol. 226 fcf 232. Den 15 January 1718, is de Subftituit Momboir van Dam,geauöorifeerd derwaardste vertrekken, wegens differenten tusfehen de Magiftraat en Burgery, of een Gemeentsman voor drie jaaren moest worden aangefteld, dan ad vitam. Eodem, Vol VI fol. 230. Dan nog blykt uit de Civile SenteDtie-boeken van den Hove, dat 't Hof tusfehen Herman Huyghen, Burgemeester, midsgaders Wolter WonTERs en Ser vaas Peters, Schepenen der Stad Doesburg, Impetranten; contra Johan Schaap, Burgemeester, cum confertibns, ook Schepenen der Stad Doesburg, Gedaagdens, den 28 Juny 163S, we-: gens qua;3tien in de Magiftraat gereezen , heeft recht gedaan. £a  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, irf , .Ea op den 5 November 1638, insgelyks tusfehen Herman Huyghen, Wolter Wolters en Servaas Peters, refpective Olde Burgemeesteren der Stad Doesburg, ende Adam Huygen, Secretaris; waar mede zich de Momboir was voegende, Impetranten , contra Johan Schaap , Burgemeester in det 'tyd, cumfuis, Gedaagdens. En blykt eodem, dat den 29February 1642, Juruien ten Ham , Schepen en Serviesmeester der Stad Groenlo, Impetrant, contra de Magiftraat det Stad Groenlo, Gedaagdens, geageerd heeft, om geredintegreerd te worden in de Schepenftoel van gemelde Stad, in welke fustenue hy heeft getrium"pheerd. _ Dan nog heeft Ditmar Nagge, Oltfte Schepen der Stad Elburg, contra de Magiftraat der gemelde Stad, den 16 Juny 164.5 eene Sententie by den Hove geobtineerd, uit kracht van welke hy in de Schepenftoel is herfteld geworden. Voorts heeft het Hof op den 20 February 1647» uit kracht van 's Landfehaps Authorifatie van den 6 April 1644, erkend, tusfehen Johan Schaap, "Burgemeester der Stad Doesburg, en de Gecommitteerden uit de Magiftraat en Gemeente. ' Als ook tusfehen Dr. Adam Huygens, Secretaris, waar mede Johan Schaap ende ^Martin Hüygens, Schepenen, der ,Stad Doesburg zich voegden , contra Derck van Zuylen van Natewisch en Jacob Muys, Mede-Schepenen aldaar, den 21 Fe-, bruary 1648. , En is ook op die zelve dag by Sententie van den IHove, Johan Schaap geredintegreerd inzynSche: pens plaats aldaar. Dan nog is Dr. H. de Laat, by 's Hoves Sen1 tentie van den so December 1711, herfteld in zyn iSchepens plaats te Bommel, welke Sententie door 1 den Momboir is geëxecuteerd; ziet Momboirs Ver~ \baal. . April, 25 OElober en 2H December 1711. Vol. , VI.fol. 160, 102 en 174, het gene ook deAppro- batie  i$è Verzameling van Stukken betrekkelyk tot batie van de Landfchap heeft weg gedraagen; ziet het R.xes fub 19 January 1719. En begeert men meer exempelen hier van, zoo behoeft men de. Recesfen maar na te flaan, als mede 's Hoves Memorie- en Refolutie-boeken , waar in verfcheicien anderen nog zullen gevonden worden Boven en behalven welke zich thands nog voordoet een voorbeeld in de Stad van Arnhem, welkers Magiftraat en Gemeente, in aanzien hunner Stedelyke difTerenten, naar een vergeefs gehouden tentamen Concordw, door de Heeren Staaten aan 't Hof zyn gerenvoieerd, teneinde dïe verfchillen aldaar te werden gedecideerd. Waar uit dus ten klaarften blykt, dat de Steden van deze Provincie, de uitfpraak van de Staaten of een Richter door Hoogstdezelven gegeeven over hunne Stedelyke differenten, niet hebben gedecli. neerd, maar in tegendeel die gerefpecteerd en zich ïngelaaten. Én zyn dus door het voormelde wederlegt alle de argumenten, welke door de Gemeente zyn aangevoerd, tot goedmaaking hunner ftelling: „ Dat in de boezem van 't Volk de Souvereinïs, teit refideerd, en van het zelve alle Collegien „ hunne macht ontleenen." Dan nog volgt daar uit, dat of de Gemeente die woorden tot de Regeering van de geheele Provincie in 'rgeneraal, dan tot die der Stad Zutphen in 't byzoDder willen relatief maaken, altoos zal blyken, dat de Gemeente zich van die zaaken een gansch verkeerd denkbeeld heeft geformd, en een gevoelen voveerd, waar door de Hoogheid van 't Land word tekortgedaan, en een inbreuk gemaakt Op de Rechten en Prasëmenentien, de Heeren Staaten alleen competeerende. Terwyl echter de Momboir en Subftituit Momboir nogmaals herhaalen, dat hun voorneemen geenzins is, aan de Gemeente, noch Gildens én Compag- nien  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. i$§ uien van Zutphen te willen bedisputeeren zoodaanige andere rechten, als zy vermeenen dat hun toeftendig zyn, en waar op zy denken, dat door de Magiftraat indracht wordt gedaan; alle welkequsestien, voorzoo verre die het huishoudelyke van de Stad, en niet het rechc van den Heer van den Lande zya concerneerende, zy aan hun en de Magiftraat overlaaten, om met eikanderen, ter plaatze waar zy vermeenen te behooren, te demelleeren en af te doen. Maar hebben de Momboir en Subftituit Momboir vermeent, dat het hun niet geoirloofd was te pasfeeren de Hellingen van de Gemeente: „ dat de ii Souvereiniteit in den boezem van het Volk re« „ fldeerd, dat men declineerd deuitfpraakderHee9, ren Staaten, in het beflisfen van Stedelyke dif,, ferenten , en dat men een zoogenaamde Vier- fchaar van het Volk, boven de Vergadering der Heeren Staaten zoekt in te voeren." En om deze rede, als mede om andere fapra aan» gevoerd , vermeenen de Momboir en Subftituit Momboir ook, dat zy zich wegens de fubfiftentie of affchaffing van 't Reglement of Convenant van den jaare 1705, niet zullen behoeven uit te laaten, alzoo de Gemeente daar uit diredte niets anders argumenteerd, als dat 't hun Eerzaamen zoude vry ftaan, de Burgery en Gildens buiten confent van de Magiftraat te mogen convoceeren. Dit moeten zy echter noteeren, dat zy met de uiterfte bevreemding hebben gezien, dat de Gemeente by hun Bericht met duidelyke woorden neder ftelt: ,, Dat het Reglement van den jaare 1750, voor „ zoo verre daar by in eenigen opzichte aan het ,, Reglement van 1705 mogte gederogeerd zyn, ten aanzien van de Burgery, niet kan geconüdereerd ,, worden van eenige kracht te zyn". Want dit volftrekt contradictoir is, aan het gene in de gedrukte Remonftrantie van de Gemeente van den 28 May 1783 pag. 15. gevonden word, alwaar hun Eerzaamen zeggen: Dat  tób Verzameling van, Stukken betrekkelyk m , Dat zy mot de Magiftraat rondborftig moeten bekennen, datzy het Reglement op de Regeering van den jaare 17^0, voor het waare fundament der tegecswoordige Regei ring houden j en ficedsalszoodaar ig ?ulien erkennen, . . - Met hyvoeging, datzy ook het genoegen hebben, van op goede gronden en dus onbefchroomt te durver afiïrmeeren, dat alle de ïequeflreerende Burgers, met die zelve ge voelers bezit Jt, en geneigd zyn, om goed en bloed tot hanchaaving der tegersw'oordiggeëtablisfeerdeRegeeringsform, op te zetten» En beeft de Gemeente hier en boven by hunne Misfive aan zyne Doorluchtige Hoogheid van den 24 May 1785 ervintelyk, ook nog rondelyk geavouterd, dat Hoogstdenzelven tot het vervullen van ten v?ceerende Cemeentsmans plaats binnen Zutphen was berechtigd, hoedaanig recht immers uit geen andere Wet, Privilegie of Corcesfie als voormelde Reglemert, kan worden gederiveerd. Het is dus onbegrypelyk, dat de Gemeente zich zóo weinig confteert. Dan dewyl dit by hun Addres maar in tranfitu genoteerd is, zullen de Momboir en Subftituit Momboir, zich ook met geen breedvoerig wederlegging | bezig houden, maar alleen zeggen, dat zy van ge- ï voelenzyn, dat dit Reglement, zoo binnen de Stad Zutphen als door de geheele Provincie , moet ftand houden, en dat hev Jus queejttum, uit kracht der delatie van 't Erf-Stadhouoerfchap op zyne Hoogheid , by wettig Erfrecht gedevoKeerd zynde, L Hoogstdenzelven en htt Vorfrelyke Huis byde verdere Erflyke devolutkn daar by, volgens de onveranderlyke grond-maximes van deze Provincie, niet alleen behoord , msar moet gemainiineerd worden, hoedaanig zich U Edele Mogmden hebben gelieven te expliceeren, by derzelver Misfive aan de Landfthap, van den 20 April 1784. 'Er blyft dan nog overig de unanime verklaaring van een gedeelte uit de Burgery, vervat by hun Ad-  ie Geieurtenisfen in 1787 enz, voofgevallen. iet Jlddres aan de Gemeente, „ dat zy veel eet het ,, uiterfte willen waagen, dan hun zaak opgeeft ven". „ Dat hun zaak voor zeker, ónder de Zegen dek Allerhoogften, de zaak van Neerlands Volk word, . „ en 'ér dan duizenden töt hun hulp gereed gevon„ den worden *\ Welk gezegde de Magiftraat vermeent, dat èéti aanftaande Burger-kryg fchynt aan te kondigen. Waar tegens echter de Gemeentslieden tot ie» charge dier Burgers allegeeren, Dat zy dit zeggen niet anders opvatten , als daè 6e Burgery, uit een fiducie op hun goede zaak-, • vertrouwen, dat de geheele Nstie zich voor hünné zaak intere'sïeert, en duizenden met .hun eene lya trekken ; voorts dat uit dit gezegde , gèene gebüteer • t de middelen van geweld met eenige 'fchyn aan de i ïlille en vreedzaame Burgery kunnen worden te laste gelegd, waar van tot nog toe geen de minfte zweem binnen deze Stad befpeurd is. Een* interpretatiè, welke de Momboir éö Stebuïtuit Momboir niet kunnen Ontveinzen, dathonzeer gedrongen voorkomt, én van dien aart, dat geöö onpartydige by dé eerfte lecture zulks uit de Woorden van die Burgers zal opmaaken, maar veel eer, dat die hulp van duizenden uit Neerlands Volk ietSS meer moet aanduiden, en wel bet idéé van een'daaidyke adfiflentie zal móeten doen refultee'ren. Dan nadien de Momboir en Subftituit Mombft?? wel willen fupponeeren, dat de Gemeente van dè begrippen der Burgery volkomen onderricht is , 'zoo willen zydezè interpretatie in dien zin welaan» 'neemen. Temeer, dewyl in dezelve .legt opgeflöótëïH. da't de Burgery zoó wel als de Gerrieénte, door deze uitlegging aan die Woorden te geeven, ten vollen avoueeren het flegte en ongeoirloofde, dat in hét pleegen van daadelykheden en inhaalen van Vreëmd geweld zoude leggen opgeflooten, hóedaanig een handelwyze ook die Bürgers, welke daar in mög- XXVI. Deel. L teft  162 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ten trcmpeeren, zoo wel als de uithcemfche Ge» weldenaaren, ten duurften zoude moeten te ftaan komen. Behalven het gunt voorfz., maakt de Gemeente rog gewag van de Refolutie en Publicatie op den iften November door den Hove gearresteerd, ca des anderen daags binnen de Stad Zutphen gedaan. Waaromtrent de Gemeente zegt: ,, Datzy niet hadden kunnen divineeren, dat hunne ,,handelwyze by het Hof zoude zyn opgevat, voor ,,eigenrichting en openbaare verachtingen vilipen„die van het wettig gezag van de Hooge Overigheid, „om dat by 's Landfchaps Refolutie van den"iiden j, October en opgevolgde Publicatie niet gevonden „word, van te laaten alles in dienJlaat, waarin het „ zelve zich bevond; in tegendeel, dat zy uit de omis,, fie van dié ftateering hebben vermeend, dat zy door „de deliberatien der Heeren Staaten niet belemmert sjwitrden, om de Burgery te doen vergaderen." De Momboir en Subftituit Momboir begrypen, dat dit een aantichte is, waar over U fidele Mogenden zich by hun Advys aan de Heeren Staatêjj (zoo noodig) wel zuilen weeten te justificeeren, en hebben daarom gedelibereerd, of 'c wel noodig zoude zyn zich deswegens te expliceeren ; maar nadien zoo de Brisf van de Magiftraat der Stad Zutphen met alle deszelfs Bylagen, zoo wel als het gene de Gemeente tot hun decharge heeft ingediend, voor het geheel in hunne handen gefteld is, om daaromtrent van hunne Conüderatien cn Advys te dienen; zoo hebben, zy het van hun plicht gereekend, dit poinct ook niet ongetoucheerd te moeten pasfeeren. En doen zy ten dien opzichte aanmerken, dat het notoir aan een'gebrek van opmerkzaamheid van de Gemeente moet worden geattribueerd, dat hun Eerzaamen niet zouden hebben kunnen divineeren, dat het een ongepermitteerde zaak was, ömpendente deliberatione Principis van hun té verneemen, of zy de Sententie van de Magiftraat om Crookceos te  ie Geheurtenüfen in 17E7 enz. voorgevctUn. 153 te inftalleeren voor wettig en beftaacbair hielden > dan of zy begreepen, dat dezelve nieug en van onwaarde was , en niet móeste worden nagekoomen. , ,. Want déze convocatie heeft men den poften October gearresteerd, uitwyzens de Documenten by de Misfive van de Magiftraat, van den 3ifien October ervintelyk. Nu was het immers de Gemeente wel bekend, en hadden hun Eerzaamen met zekerheid uit dé Brief van den Magiftraat, die hun, uitwyzens htm Bericht ininitio, op den uden October was ter hand gekomen, kunnen verneemen, dat de klachten van de Magiftraat behelsden, r. Dat de Gemeente weigerde, Crookceus als Gemeentsman te inftalleeren. 2. Dat de Magiftraat fustineerde, datdeGctótea» te buiten fpeciaal confent van hun Eerzaamen , de Gildens en Compagnien niet mogten convoceeren 5 daar de Gemeente in tegendeel van gevoelen was, dat het hun vry ftond, zonder bewilliging van den Magiftraat, de Gildens en Compagnien by eikanderen te roepen. En wisten zy in 't generaal, dat de aan ftelling van Crookceus met den aankleeven van dien, gevoegd ■ by hunne denkbeelden omtrent de Souvereiniteit vaü de Burgers en Inwoonders der Stad Zutphen, en hunne macht boven de Heeren Staaten, do eigentlyke objecten van klachten van de Magiftraat «*• ren; !.-'"-;* , Waaromtrent de Heeren Staaten hun de Vtynétd gegeeven hadden, om binnen den tyd van veertien dagen aan 't Hof voor te draagen het gene zy tot hun decharge mogten vermeenen te behooren; én omtrent alle welke poindten, de Heeren Staaten het Advys van 't Hof hadden gerequireerd. Dit een en ander, had immers notoir de Gemeen» te het convoceeren van Gildens en Compagnien moeten beletten. AlzoO 'er niets bekender is, als de regel, q»nd L 2 pen  t.64- Verzameling van Stukken betrekkelyk tat pender.te deliberatione Principes nihil fit innovandum ; [ W< Ike per fe hun had moeten leeren, dat het huu i t geoirloofd was deze zaak buiten zyn geheel te: i brengen, en ook effectueert dat het fupetflue zou- ■ 1 weest zyn , de clauful mits laatende alljs in ftaat, , i in 't Landfchaps Refolutie te infereeren. | En kan de Momboir en Subftituit Momboir ook : i nier zien, quo colore goed te maaken is, het gene j de Gemeente al verder in hun Bericht zegt: i ,, Datzy dooropden2Qften NovemberGildensen I ,, Compagnien tecon voceeren, nimmer eenige inten- j „ tie gehad hebben, om de wettige auttoriteit en ge- { zag van de Magiftraat daar door eenige atteinte toe i „te brengen." i Alzoo het aan de Gemeente bekend was, dat de i j Magiftraat reeds den i3den July hun geinterdiceerd , i had, Gildens en Compagnien te convoceeren, en i 1 den Woordhouder en Scriba , of wie hun plaats mogten vertreeden, verboden, order daar toe te i geeven, of iets dien betreffende te expedieeren. t Is nu deze posterieure convocatie dus geen con» ( traventie van's Magiftraats Refolutie, en" heeft de 1 meerderheid der Gemeente zoo wel als de Woord- t houder en Scriba door die in omvraag te brengen, t die te arresteerer., en te expedieeren, geen atrein- J te aan het gezag van de Magiftraat toegebracht? 1 Dit een en ander nu in de overweeging genoo- ( men wordende, kan niets anders effeöueeren , als 1 dat daar dcor de Refolutie en Publicatie van U Ed. [ Mogenden van den iften November, ten vollen moet < worden gewettigd. ( En het niet als voor verregaande calumnie, en i een ongepermitteerde handelwyze, alleen geëxco- ( giteerd om de ongekreukte roem, en alom bekende juftitie van den Hove te kort te doen, kan worden | aangezien , dat men in publieke Gefchiften en < Couranten het Hof ter oirzaake van deze Publicatie zoekt te traduceerenen zwart te maaken, niet alleen, Maar ook tusfehen 's Landfchaps Momboirs en een i  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 16$ een party Kwakzalvers en Paliasfen, een paralel zoekt te trekken ut fub A; en daar door hunne functie, welke zy in naame van de Land-Eurltelvke Hoogheid hebben verricht, (en waaromtrent zy met een approbatoire Refolutie vereerd zyn, «tl fub B.) verachtelyk te maaken; hoedaanig eene daad nimmer voorheen by U Edele Mogerden, noch de Heeren Staaten indifferent is geconfedereerd geworden, maar zyn de Momboir en Subftituit Mom> boir altoos in hunne moeijelyke en dikwyls onaangenaame post in de Protectie van Hun Edele Mogenden genoomen, en tegens een ieder gemaintineerd, het gene zy hoopen en verzoeken , dat hun in dit geval, waar in hun Caracter, en dus in hunne 'Perfoonen, de auftoriteit van de Heeren Staaten door zoo eene odieufe comparatie , zoo fenfibel gelardeerd is, ook niet mag worden ont«egt. Maar in tegendeel, hetzy door van den Courantier te verneemen, wien dien eerroovendenCorrespondent is welke hem die periode heeft gefuppe. diteerd, het zy in cas van weigering, door het verbieden van 't inbrengen van deze en andere licentieufe Couranten en Libellen binnen deze Provintie, het voortplanten van diergelyken laster voor het vervolg te beletten ; gemerkt zulke odieufe reflectien nergens toe flrekken, als om de gemoederen der Ingezetenen in combustie te brengen, en in hun een misachting voor het Hof en derzelver Ministers in te boezemen, en die genen welke met de beste trouw, integriteit en volttrekfte onpartydigheid hunne posten trachten waar te neemen, mis. moedig te maaken, en onder de last van dezelve te doen bezwyken. Wat nu aanbetreft het flot van 't Bericht van de Gemeente, waar by zy zoo voor zich als de Burgery te kennen geeven, „ dat byaldien 'cr heteene ,, of'andere gevoeglyk middel konde gevonden wor,,den, om hunne differenten met de Magiftraat te ,,asfcpieeren , zy alnog daar toe gereed zyn "; zoo kunnen de Momboir en Subftituit Momboir daar L 3 om-  166 Verzameling van Stukken betrekkelyk tut pmtrent U Edele Mogenden niets anders advifeeren, dan dat, nadien de Magiftraat by hunnen Brief ininiHe, ook naar een diergelyk arrangement hunner di ff renten fchynt te verlangen, U Edele Mogenden dit poindt favorabel aan de Heeren Staaten voordraageo, als kunnende niets wenfchelyker voor de welvaart en rust der Provincie in het gemeen, en van ieder Inwoonder in 't byzonder worden uitgedacht, als dat alle die differenten, welke niets als alle akelige gevolgen naar zich kunnen fleepen , worden weg genoomen, en eenmaal een eindeworde gemaakt van alle die disftdien , welke Regenten tegen Regenten, Burger tegen Burger verbitteren, en niets anders te wege brengen, als dat de achtil g voor de Overigheid, en by gevolg de goede^ ome en rust daar by koomt te lyden, ook de neering es welvaart derlngezetenendaardoorgekrenkt word, en dus de totaale ruinc zoo van Land als Ingezetenen veroirzaakt. En hier mede afgehandeld zynde alle de voornaamfte poincten, welke de Magiftraat by hun Brief ' beeft opgegee^en , als mede het gene de Gemeen- | te tot hun decharge by hun Bericht heeft byge- j bracht; Zoo zullen de Momboir en Subftituit Momboir, tot hunne fpeciaale Confideratien en Advys overgaan. Én hebben de eer, in aanzien van het eerfte pomEt, U Edele Mogenden voor te draagen, Dat zy van Advys zyn, dat Mr. E. G. j. Crook« $eu3,, voor den Stadgerichte van Zutphen eene tri* ymphante Sententie bekomen hebbende, waar by de Gemeente is gecondemneerd , hem daadelyk als Gemeeïitsman dezer Stad naar behooren te inftalleeren,. en vervolgens in die qualiteit te erkennen, hy., nm de executie derzei ve te bekomen , zich aan den Gerichte moet addresfeeren, en dat in cas die executie, door het renteeren van den Imoetraut in de daadelyke posfesflè van de Gemeentsmans plaats te ftellen, en hem, in plaats van de onwillige Gemeen-  de Geleurteitisjen in ,1787 enz. voorgevallen. 167 xneente, de gewoqne éód af te neemen, en ge.duurig als Gemeentsman te doen erkennen, eenige refiftentie of oppofitie, direct, of indirect, roogTe •ontmoeten, de Magiftraat of Stadgericht van Zutphen, zich dan aan den Hove zoude kunnen en mogen addresfeeren, om U Edele Mogenden te verzoeken, de geftremde executie, door zulke mid.delen, als U Edele Mogenden daar toe meest gefchikt zouden oirdeelen , reëelyk te bevorderen; waartoe 't Plof, zoo veel noodig, door de Landfchap zoude kunnen werden geaudtorifeerd. En in aanzien van het tweede poinül. Dat wat aanbetreft de generaale qucestie tusfehen de Magiftraat en Gemeente, wegens het convoceeren van Gildens en Compagnien fubfifteerende, en of daar toe het confent van de Magiftraat gerequireerd word, dan niet; de Momboir en Subftituit Momboir van gevoelen zyn : dat dit een domefticq poinct zynde, het zelve kan en moet uitgemaakt • worden , daar en zoo behoord. Ter wyl zy echter om voor geallegeerde redenen begrypen, dat al eens veronderfteld zynde, dat de Gemeente bevoegd was Gildens en Compagnien buiten toeftemming der Magiftraat te mogen convoceeren, het hun in 't fubjecte geval ongeoirloofd was die te doen te zamen komen, om van hun te verneemen of zy de Sententie door de Magiftraat gewezen, om Crookceus als Gemeentsman te inftalleeren , voor wettig en beftaanbaar houden, dan of begrypen dat dezelve nietig en van onwaarde is, en gevolglyk niet behoord te worden nagekomen. En in aanzien van het derde poinEt, vermeenen de Momboir en Subftituit Momboir, dat de Gemeente een inbreuk in 's Lands Hoog- en Gerechtigheid heeft gecommitteerd,, door te ftellen: ,, Dat; hun Eerzaamen van hunne handelingen en „ bc fluiten, aan.niemand verantwoordingyérfchul„ digi zyn, dan aan het Opperwezen en de Bur» gery, die zy vertegenwoordigen." L'4 „ Dat  $68 Verzameling tan Stukken betrekkelyk tot s, Dat in den boezem van 't Volk de Souvere!* 5, niteit reildeetd, en van het zelve alle Regee» „ rings-Collegien hunne macht ontleenen." ,i Dat als Gemeentslieden met de goedkeuring van Gildens en Compagnien gemunieerd zyn» », zy alsdan aan geen Sterveling verantwoordelyk w zyn."- », Dat zy declineeren, hunne differenten aan eea» nigerhande decifie of uitfpraak te compromitteer »> ren." Dat Steden en Leden van deze Provincie, veris myd hebben , Provinciaale uitfpraaken en be- flisfingen over hunne Stedelyke differenten te 3, erkennen." Dat het tegens het gezond verftand zoudeaans, loopen, dat een Collegie zoude kunnen geactior, neerd, en verplicht worden te recht te ltaan o«j ver iets, waar toe ééd en pHcht hun genoodzaakt s, hebben tot Stads besten te refolveeren." « Vermids, wanneer dit konde gefchieden, het ,» Collegie van Gemeentslieden van alle macht en ,» faculteit zoude ontbloot worden, om iets tot het as algemeene welzyn van de Stad tebefluiten, en j, alzoo hunne Refolutien dependent zouden wor3, den gemaakt van de Magiftraat." j, Dat Mr. Crookcel;ss wanneer hy mogte ver33 meenen door het Collegie der Gemeente bezwaard te wezen , en van het Gemeentsmans Ambt tegens 33 recht en reden teworden terug gekeerd, ad Popus, ium had moeten provoceerew,'t welk zy eenconftiuiio33 neele %'eg noemen,'1' Terwyl zy verder „ aan het Volk een Majestas en ss Oppergezag, en aan de Heeren Staaten een repT$3, fintaiive macht toefchry ven." En zy Momboir en Subftituit Momboir behoorden te worden geauctorifeerd , om ter dier oirzaakea tegens de Gemeente der S.tad Zutphen, alleen eik, die daar aan plichtig is, te procedeeren naar behooren, daar van nogthands eximeerende Michiel . jOLYN, JNlCOLAAS van HüET , Ja» TöEUNIS HeY-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 16$. tingh, meinhard de KNOOP , johan FrEDRICK Colenbrander, Hendrick Jan Abbing, Jan Re^. nier Ten Bzhm Wentholt eD Jan Peter Hasselo, welke alle zich op den loden November laatstleden aan den Hove hebben geaddresfeerd, en geexhibeerd een Protest, by het welk zy verklaaren, dat'zy by alle de deliberatien over de admisfie van Mr. Ékgfxbert Gerhard Johan Crgokoecs, van de meerderheid der Gemeente hebben gedisfentieerd, met protest tegens alfe oppofitien tegen die admisfie ondernomen, en fpeciaal mede tegens de gevolgen daar van, mitsgaders van de Procedure, deswegens door Mr. E. G. j. Crookceus tegens de meerderheid van de Gemeente geëntameerd. Aldus, onder eerbiedige fubmisfie aan ÜEd. Mogenden meer verlicht oirdeel, geadvifeerd binnen Arnhem, den 5 April 1786. (was ge teekend) Joh. Schrassert. j, C. van Hasselt, s Bylage A* A°. 1785. N°. 136. Zuidhollandfche Courant. Word uiU gegeeven ójKyjkPaling, Willemsz. In 't Post- Comptoir te Woerden. Maandag den 14. November. Deze dubbelde Courant word voor den ordi.. nairen prys uitgegeeven. NEDERLANDEN. Leyden den 11 den November. De bekende Pro» goötie Post multa alicn L 5 Zut»  •*70 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Zutphen den 2den November. Zoo dra het Collegie der Gemeentslieden dezer Stad de Refolutie, by de Staaten dezer Provincie genomen» den eerften Oclober jongstleden van het Hof Provinciaal hadden ontvangen, om binnen 14 dagen op te berichten, en de Publicatie van het Hof van'den nden Oclober afgekondigd was, wierden door de Gecommitteerdens uit de requestreerende Burgery alle de requestreerende Burgers byeen geroepen, die met meer bedaarden yver, ten getale van byna 600 vergaderd, eenpaarig befloten, hunne Keprasfentanten by een Addres voor hunnen yver en trouwe, in 't voorftaan van 's Volks onvervreemdbaars Rechten, te bedanken, en te verzotken, daar in te willen volharden. De gantfche weldenkende Burgery, afkeerig van alles, wat na geweidaadigheid gelykt, begreep zoo wel als het beste deel van hunne Reprarfentanten, dat, diar de intentie van de Staaten in hunne Refolutie van den eeiften Oclober laatstleden klaar en duidelyk te kennen gaf: dat Hun Ed. Mog. niet bedoelen om de Volkftem te fmooren, in zoo verre, om hun den weg van klachten of den weg van rechten open te laaten, enz. en dat, wanneer zy als fiille en getrouwe Ingezetenen zich gedroegen, en 't gene de nut en eendiacht zoude kunnen flooren, vermydeden, zy als dan ook op eene con ftiiutioneele wyze in Gilden en Compagnien vryelyk konden en mogten vergaderen. Dit by het Collegie van Gemeentslieden in overweging genomen, en daar by gelet zynde, dat by voorfz. Landfchaps Refolutie, gelykanderzinsdóórvaars diftincb vermeld ftaat, hier niet by gevonden wierd, blyvende inmiddels alles in ftaat; deed het zelve befluiten, om de novo alnog Gilden en Compagnien, over het geval in qussstie, ongeprajudiceerd de deliberatien van de Staaten , op Woensdag den 2den November te doeu vergaderen, en daar van cp Maandag den 31 iten Oclober, volgens gewoonte, aan de Magiftraat kennis te geeven. Dan wac gebeurd 'er? de geweldenaars van Zutphen,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. -S^ pherj, ik meen de zoo bekende meerderheid, tegens de Advyfen van de prafente disfentieeren.de Heeren Vekstege en van der Capëllen tot;Rysfdt, beüoten, by hunne geda ne interdjftién en publicatie te perfisteeren, de Aften tot convocacien, door Gemeentslieden op den ouden voet uiigegeeyen, in te trekken, en nog dien avond per Courier daar van aan het Hof by Misfive kennis te geeven. Mui verzekert, dat de meer en meer gehaatte Bloedtapper, van de intentie der Gemeentslieden onderricht, Vrydag te vooren naar Arnhem ver. trokken is, om dat (luk met zyne goede Vrienden, in fpecie de Heeren B., Oom en Neef, (die het geheele voorige Addres aan 't Hof door de Magiftraat, en de daar uit zoo fpoedig gevolgden Landdag, hebben uitgevonden) te overleggen, en te prffipareereo, wat het Hof in dezen moeste doen; want hoe is het mooglyk anderzins, daar het Hof Dingsdags morgens den iften November over den Brief van ce Magiftraat van Zutphen, des namiddags te vooren allereerst of des avonds afgezonden, heeft kunnen delibereeren, daï echter beide Landfchaps Momboirs dien zelfden ifcen November, des avonds om half 9 uuren, binnen Zutphen arriveerden , voorzien met een aantal Exemplaaren van de Publicatie, hier onder vermeld, en eene Misfive san de Magiftraat enz., zoo de zaak te vooren niet reeds was btkookt en geprepareerd, zoo als boven verimld? En weest vry verzekerd, dat het geheel' beloop van deze zaak, van zynen aanvang tot het uiteinde toe, reeds is gefmeed, om dat (God weet het) alle deliberatien, zoo in Staats- als Magiftraats Collegien , en diensvolgens de meeste, zoo niet alle Refolutien van importantie , louter het werk van Cabaale zyn. Ook meen ik te weeten, dat 't Hof, of de individueele Leden van dien, geen Advys aan de Staaten zullen uitbrengen over deze zaak, maar zich vergenoegen, het Advys van de twee Momboirs te produceeren , ouafi om dat zy Rechters in die zaak zouden kun^ nen  1?* Verzameling van Stukken betrekkelyk m nen worden; maar in der daad, om voor te komen,: > dat enkele cordaate Ledeo van dat Collegie, niet: te veel Mannentaal zullen fpreeken, en daar door: de toegefchroeide harten van anderen, aan 't wan-, kelen zouden geïaaken» Dien zelfden nacht, om half 12 uuren, verga-, derde nog de Magiltraat, alle van het Burgerhaaterj- . de negen-gefpan, met de beide Momboirs, tot; half 2 uuren, en wederom 's anderen daags morgens \ -om half 7 uuren. Om 8 uuren wierd de klok ge- , trokken, en de hier navolgende Publicatie van de; Puye door den Secretaris, geadfisteerd met twee: Schepenen en de beide Momboirs, afgeleezen, onder het in de wapens ftaan van de Hoofdwacht, zonder dat 'er byna een' braave ftille Burger was, , die de moeite wilde neemea, om-'er. na toe te' gaan , en vervolgens ten overftaaa vau twee Bodens van het Ho-f overal geaffigeerd. Men zegt, dat de Kavaliery wel tweemaal 24 uuren gezadeld is geweest. Als dit waar is, zyn zy, die voor hunne eigen' fchim bang zyn, om dac de wroegingen van het geweeten hun geen rust laat, wel te beklaagen. Enfin, het doen van die Publicatie met zoo veel omflagtigheid, en het paroisfeeren vau de twee Momboirs van het Hof en Schepens op de Puye, iets, 't gene nimmer dan by eene Crimineele executie plaats vindt, heeft den braaven en ftillen Burger nog minder doen opzien, als of 'er een party Kwakzalvers met hunne Palias. fen op het theater verfcheenen. Dat het Publiek nu het oirdeel veile, of deze onderftaande 's Hoves Publicatie, overeenkomltig is met de voorige Refolutie van de Staaten? Of het gedrag, in dezen laatftelyk gehouden , door het NB. Collegie, reprafenteerende de gantfche Burgery, valt in die termen, waar op de Staaten gewild hebben , dat het Hof een w aakend oog zou houden? namentljk.- of eene Confiitutioneele Vergadering van Gilden eu Compagnien, of dat nog meer is, een vanouds bevoegd en gerechtigd byeecroe- pen  is GebeufHnisJen in 1787 enz. voorgevallen. ï?£ pen van de Burgery door hunne Reprsfentanten, js ru\t en eendracht ftoorende? Of dit eigenwillige rïchtmgerj zyti, en een openbaare verachting en yiHpendie van het wetf.g gezag der hoogeOverheid! Of'dit gedrag losbandig is? Ën zoo neen, gelyk hec waarachtig is, of dan het Hof Provinciaal niet direcï tegens de intentie van de Staaten, door een al. leszins willekeurige Publicatie, de ftemme des Volks heeft gefmoord??? De macht, door de Staaten aan het Hof gegeeven, gaat in dezen niet verder, als cm een waakend oog te houden, ten einde van het gene intusfehen in Zutphen omtrent die zaak mogte voorvallen, by hun Advys aan de Staaten rapport te kunnen doen. Immers zoo lang 'er geen daadelyke rustverftoorende beweegingen in Zutphen plaats hadden, heeft het Hof door zulk eene violente Publicatiï tegens braav'e en ftille Burgeren én Ingezetenen, die nimmer van eene gewelddaadige handelwyze tegens hunne Regeering kunnen befchuldigd worden, de paaien, van 't gene hun in dezen aanbevolen was, verre overgefehreden , en hier door gelegenheid gegeeven, dat dat Collegie by alle'Weidenkenden en by de geheele ;Vatie van eenzydigheid in de tegens woordige gefchillen moet verdacht worden gehouden; want, daar de Staaten willen, dat de ftemme des l-rolks zich zal mogen doen hooren door hunne klachten enz., word aan 's Volks directe Reprasfentanten verboden, om hunne Principaalen byeen te roepen, ten einde hun te vraagen: of de weg van klachten, dien zy tot hier toe gehouden hebben, door hun word goedgekeurd, dan niet? hun te vraagen, of zy goedkeuren al 't gene zy lot hier toe gedaan hebben, en of zy willen, dat daar in op die zelve wyze zullen volharden? vraagt men met reden, of dan zulk eene billyke handelwyze, daar niet gementeerd word op de 's hands Hoogheid of Souvereiniteit, daar geen' eigenrühtinge, geen' losbandigheid, geen' geweld, geen' beweeginge, maar rust en eensgezindheid mede beoogd word, en alles regelmaatig gefchied, op zulk eene hoo.  174 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hoonende en despotieke wyze tegen te gaan, niet de duidelykfte kenmerken oplevert, om de ftemme des Volks te fmooren? Bylage B. ExiraB uit het Memorie- en Refolu'ie* boek 's Hoves van Gelderland. In daw den 4 November 1785. Ingekomen en geleezen 't Verbaal en Rapport van de Doöoren Johan ScHEAfSFRT en Johan Conrad van Hasselt, rtsrcöive Momboir en Subftituit Momboir dezer Landfchap, van hunne verrichtirgen tot Zutphen, alles ter vo'.doeninge van 'sHovesauthorifatie, vervat by Refolutie van den iften dezer. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden enverflaan, 't verrichte in dezen door opgemelde Momboir en Subftituit Momboir te approbeeren, '700 als 't zelve geapprobeerd woid kracht ende mits dezen. (Onder Jlond) Accordeert met voorfz. Memorieen Refolutie-boek. (was get.) F. W. van den Steeb. JNo.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevalhn. ijf N". 2118. Misfive van den Hove Provinciaal van Gel. derland aan de Heeren Staaten van dat Gewest, over het zelfde onderwerp. In dato den 25 April 1786. Edele Mogende Heeren! Na dat wy ontvangen hadden U El. Mogenden Refolutie van den ï October des afgeloper en jaars 1785, waar by 'c U Ed. Mogenden behaagt heeft in onze handen te ftellen, ten einde om daar op ten naasten aan U Ed. Mogenden te alvdfeeren, de Misfive met deszelfs Bylage door Burgemeesteren, Schepenen en Raad der Stad Zutphen den 3denSeptember d.:ar te vooren am ons ingezonden, en door óns vervolgens ter deliberatie van U Ed. Mogenden gebracht, inhoudende een ampel detail van al 'c gene federt een gcruimen tyd binnr-n de Stad Zutphen was voorgevallen, en al 't welke ingevolge de voordracht by de gemelde Misfive in 't breede gedaan, kwam famen te loop en tot een Hoofdpoihet; camentlyk, het doen daar ftellen van een abfolute Volks • Regeering, en tot krenking der Sou. verainiteit van Ridderfchap en Steden dezer Provincie: hebben wy gemeend, de materie in de yöarfe. ftukken vervat, van die natuur te zyn, dat wy daar op noodzaakelyk de Momboir en Subftituit Momboir dezer Landfchap moesten hoaren; ten einde om te verneemen: wat deze! ven daaromtrent, zoo wel als omtrent 'c gene na dato van U Ed. Mogenden Refolutie was ingekomen, alles relatie hebbende tot de een en andere poindlen in de eerstgemelde ftukken voorkomende, ten reguarde van pü> bliek of van 's Lands Hoog- en Gerechtigheid, zouden mogen fustioeeren. Het welk dus geoccafioneerd heeft, dit wy ons genoodzaakt hebben gezien by onze Misfive van den I5den November laatstleden, aan U Ed. Mogenden voor te ftellen: de ornnooglykheid waar in wy ons bevonden, om by U Ed. Mogenden doemiaHge Ver-  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Vergadering, van ens Advys over deze materie te kunnen dienen; en dat wy overzulks niet eerder dan afs nu by U Edel Mogenden tegenswoordige byeènkomst, aan Hoogstderzelver by óns altyd zeer gevenereerde ordres, hebben kunnen voldoen. Wy hebben vervolgens niet nagelaaten, om, zoo ras de door ons gereq'uireerde confideratien en Advys van de Momboir en Subftituit Momboir dezer Landfchap in onze Vergaderinge waren ingekomen, aanftonds over te gaan om alle deze ftukken voor té neemen, en met de vereischte attentie en applicatie te examineeren; en het is ten gevolge van dien, dat wy ons thands in ftaat gefteld bevinden, om van onze Confideratien en Advys over deze gewichtige materie, by deze aan U Ed. Móg. te kunnen dienen. Wy voegen tot dat einde vooraf hier nevens , een Copie van het geadvïfeerde van de Momboir en Subftituit Momboir, met alle de ftukken by dat Ad. vys fpecificq geënumereerd; en neemen voorts de vryheid te remaiqueeren: dat wy by leclure van het voorfz. Advys bevonden hebben, dat in de eer. jle plaats, de Momboir en Subftituit Momboir, te recht en diftindt dé voorkomende poinfften hebben gebracht tot drie Hoofdpoincten; waar van het eerJee behelst, de ontftaane oneenigheden wegens het inftalleeren en fesfie neemen van Mr.E. G. J. Crookceus, als Lid van de Gezworen Gemeente der Stad Zutphen; het tweede, concerneerd de qurestie voor eerst in 't generaal, over het poinft van 't convoceeren der Gildens en Compagnien door dé Gemeente, zonder confent van den Magiftraat; en ten anderen in 't byzonder , óf gemelde Mr. E. G J. Crookceus van den Gerechte der Stad Zutphen geobtineerd hebbende Sententie, waar by de Gemeente is gecondemneerd om hem als Gemeentsman aan te neemen,. het de Gemeente vry ftaat Gildens en Compagnien te convoceeren om over die Sententie te etKennen ; en het derde bevat het voorftel van de Magiftraat van Zutphen, dat' de handelwyze der Gemeente en een gedeeltö der  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 177 der Burgery, zoude tendeeren tot het invoeren van eene Volks-Regeeringe. En ten tweeden, dat dezelve mede, zoo veel ieder poincl op zich zelfs aangaat, zeer onderfcheidentlyk quo adfattum, de voorkomende zaaken en omftandigheden hebben voorgelteld, het welk U Ed.Mogenden kan in ftaat ftellen, om een klaare ea diftincte perceptie van die poincten te verkrygen. Door welk een en ander, wy vermeend hebben ons tezullen kunnen dispenfeeren, om ons breedvoerig over alle die poindlen uit te laaten; ter oirzaake wy niet anders zouden kunnen doen, dan te repeteeren 'c gene door de Momboir en Subftituit Momboir is verhandeld en gededuceerd, en wy vreezen zouden Ü Ed. Mogenden in deze in zich zelfs volumineufe zaake, met zoo eene hcrhaaüuge, zonder dat daar van meer vrucht zoude zyn te wachten, tezullen verveelen, wanneer wy in een verder detail van dien kwamen te treeden. Wy zullen ons dernalven borneeren, om ons voor onze confideratien op 't voorfz. fubject tot dit gededuceerde te refereeren, en alleen deze eu gene reflexien, waar toe ieder poincl: op zich zelfs ons aanleidinge komt te geeven, aan U Ed. Mogenden te fuppediteeren, om daar uit vervolgens ons Advys af te leiden. Ten opzichte dan van het eerfte Hoofdpoinïï, begrypen de Momboir en Subftituit Momboir, dat Mr. E. G. J. Crookceus, by den Stadgcrichte van Zutphen geobtineerd hebbende triumphante Sententie, contineerende een' verplichting tot eene praecife prestatie van een zeker faStum, hy, om het effect daar van te bekomen, zich aan den gemelden Stadgerichte moet addresfeeren , en dat 't zelve dan ook verplicht is, om hem de executie van die Sententie te bezorgen, door hem in de daadelyke posfesfie van de Gemeentsmansplaats mee den aankleeven daar van te ftellen, en hem daar in te maintineeren; ten dien effecte, dat, wanneer het voornoemde Stadgericht daaromtrent direct of XXVI. Deel. M in-  173 Verzameling van Stukken betrekkelyk tc-t indirect oppofitie mogt ontmoeten, hetzelve ver* . plicht blyft door alle zoodaane wegen en middelen, 'als het zelve na mnfiandigheden van zaaken zal ver- . meenen te behooren, die effective en reëele execu. tie te bezorgen. Dit vermeenen wy ook, dat de orde van Rechten eischt, welke niet toelaat, dat eene wettig, het zy dan in cmtradiSlorio, het zy in contumzciam, ergaa'ne Sententie, buiten executie zoude blyven. Dit vordert al mede het algemeen belang der Ingezetenen, 't gene niet meer veilig kan geoirdeeld worden, indien op eene Sententie geen executie volgt, ' En dit rcquireert ook inzonderheid het refpedlaan den Souverein verfchuldigd, in wiens naam alleen recht gefproken kan en mag worden. Terwyl ook bier om aiie die Ambtenaaren, wel. !kezich, onder wat benaaming ook, 't zy van Officieren, 't zy van Magillraaten, aan 't hoofd der refpeótive Gerichten bevinden, met het Imperium 'door den Souverein bekleed zyn, zulks dat het na onze gedachten, van zelfs fpreekt, dat wanneer dit verleend Imperium te kort mocht fchieten, U 'Ed. Mogenden, zich uit hoofde van derzelver Sou'vereiue macht'niet zouden konnen disperfeeren , gelyk wy oas cok uit kracht der aan ons door U Ed. Mcgendeu toebetrouwde authoriteit volllrekt verplicht moeten oirdeelen, om op de behoorlyke re• clame van het Stadgericht van Zutphen, aan hetzelve de hand te bieden. Dan, hoe zeer wy vermeenen dat dit alles, mét betrekking zoo tot het recht, 't welk eene geintéresfeerde partye in 't generaal uit eene reebtelyke Sertentie heeft verkreegen, als tot de applicatie, welke wy daar van, op het fubjecle cas hebben gemaakt, in geen de minfte twyffel kau worden ge. trokken , denken wy echter, dat het te gelyk voor eene inconti stabele waarheid moet worden aangezien, dat daar door nimmer kan worden uitgefloten gehouden het recht, 'c welk U Ed. Mogendeb, zoo  ds Gebeurtenis/en fa 1787 «is. voorgevallen* 179 zoö in 'c generaal als fpeciaal, om over diergelyke poinclen, uit kracht van hunne Souvereine macht, zelfs te kunnen disponeeren,,is competeerende, waar aan door partyen, door hunne onderlinge.dis. fenfien , geene de. minfte atteinte kan of rhagJwp/.den toegebracht, zonder dat nogthands de Gefceente van Zutphen daar uit eeuig avantage in het tegenswoordige geval zoude kunnen trekken,, terryl» zoo dezelve had vermeend zich daar. op. te mógen beroepen en U Ed. Mogenden dispofitie te moeten reclameeren, het hun dan hadde vrygeftaan ,n.ojh daar toe, in plaats van op de tegens hun door. Mr. E. G. j. Crookceus gedaane Citatie niet te oompareeren, en die zaak in contumaciam te laaten loo pen, zich van zoodaanige middelen te bedienen, als zy mogten zyn te raadè geworden; het welk zy genegligeerd hebbende, dus het nadeel, 't gene daar uit voor hun mogt proflueeren, aan zich zelve heeft te imputeeren. . o . VLjfci Belangende het tweede Hoof'dpointt,. zullen b Ed. Mogenden hebben geremarqueerd, de diftindlie, wel • ke de Momboir en Subftituit Momboir, daar bv*karnen te mpaken, tusfehen de qurestie. fa abjlraao 'en in 't algemeen bt'fchouwd, over het conveceeren der Gildens en Compagnien door de, Gemeente buiten confent van de Magiftraat, en tusfehen ..,de applicatie van dien op 't geval in qusctie; als cqpftdereerende het eerfte te zyn, een object, het domestique van de Stad concerneerende \ docfc vtett «aanzien van het tweede begrypende, dat» £oó men al eens wilde vooronderftellen, dat .de Gemeente bevoegd zy om Gildens en Compagnien fciiitbh. soe* jftemminge van de Magiftraat te mogen cöttvöoeeren, het hun nogthands in 't fubjecle .geval ongeoirloofd was om die te zamen te doen komen J; tot dat einde om, te verneemen, of zy de Sententie door de Magiftraat gewezen om Mr. E. G. J. Crö^k. cehs als Gemeentsman te inftalleeren, voor wettig enbeftaanbaar hielden, dan.of begrèepen, dat deM % zel  180 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zelve nietig en van onwaarde was, en gevolglyk: niet behoorde te worden nagekomen. • Wy moeten hier omtrent aanmerken, dat, zooi veel de eerfte generaale quaestie op zich zelve; betreft, die onzes erachtens fchynt te vallen in de: termen van de algemeene fubfifteerende differenten i tusfehen de Magiftraat van Zutphen en de Gemeen-te aldaar, waaromtrent 't voor ons wel onzeker is, , of O Ed. Mogenden mogten goedvinden de voori-. ge Commisfie uit de Landfchap, of wel 't Kwartier 1 van Nyrnegen, alnog ten fine van een minnelyk ac-■ cornmodement te doen werkzaam zyn, of aan wien i U Ed. Mogenden zulks anders zouden gelieven te i demandeeren, doch waar toe wy nogthands, daar' zoo wel de Magiftraat van Zutphen by hunne Mis» . live, als de Gemeente by hun bericht, zich ge-, negen betonnen, om zich over hunne differenten onderling te srrangeeren, U Ed. Mogenden veilig zouden kunnen aanraaden om 't zelve nogmaals zoo fpoedig als U Ed. Mogenden convenientie zulks mogt toelaaten, te tenteeren; ten einde dus doende, de harmonie en het vertrouwen tusfehen de Regeering aldaar en hunne Burgers, mogt werden herfteld en beftendig gemaakt, Dan proflueert daar uit altyd voor ons deze reflexie, dat, wanneer U Ed. Mogenden by ontften. tenisfe van zoo een accommodement de verfchilpoinöen, en dus ook deze qusstie als een bekwaam object voor een Juftitieele behandeling mogten aanzien , 't Hof daar in zomwylen als competente Rechter door U Ed. Mogenden zoude kunnen worden aangemerkt, of immers geauthorifeerd; het welk ons dus behoord te permoveeren , om ons te wachten om de meriten van zulke verfchillen eenigzins te toucheeren, om geen fchyn te geeven, tot de minfte verdenking van eenige partydigheid. Terwyl wy nogthands dien onverminderd, geen zwaarigheid maaken, om, zoo veel de fpeciflale qurestie alhier voorkomende aangaat, te declaree- ren,  de Gebeurtenisfen in 1787^2:. voorgevallen. 181 ïen, dat wy ons daaromtrent met het geadvifeerde van den Momboir en Subftituit Momboir gerust kunnen conformeeren, vermits de abfurditeit van zich, wie het ookzoude mogen wezen, en dus veel meer incompetente Perfoonen, eene erkentenis over de beltaanbaarheid van eene Sententie oïdine Juris door den competenten Rechter gewezen, en vervolgens in rem Judicatam ergaan, te willen aanmaatigen, ons voorkomt in de oogen te incurreeren, dewyl, zoo dit konde aangaan, de Juftitie aityd geeludeerd, en aan alle rechtelyke handelingen, hoe wettig ook, aan welkers heilige confervatie nogthands de geheele maatfchappy gelegen is, den bodem ingeflagen zoude kunnen worden; zoo dac het poinct van deze Sententie in quaestie, op zich zelfs met betrekking tot de hier by geicteresfeerde partyen, voor een afgedaanezaak, die niet meer in dubium kan getrokken worden, moet worden aangezien. En wat dan eindelykhet derde Hooj'dpoincl belangt, zoo fpreekt de zaak van zelve, dat, daar de Momboir en Subftituit Momboir oirdeelen, dat de Gemeente van Zutphen, door de ltellingen by het Advys van den Momboir en Subftituit Momboir in 't breede gedetailleerd , een inbreuk in 's Lands Hoog- en Gerechtigheid zoude hebben gecommitteerd, en uit dien hoofde verzoeken authorifatie, om tegens die genen, welke daar aan plxhtig mogten bevonden worden, zoodaanig te procedeeren als de Juftitie zal vereisfchen, die zelfde voorzichtigheid, welke wy vermeenen altyd in 't oog te moeten houden, ons verbied om ons over de meriten van dit geheele poinct, waar in ons Rechterlyk Officie ter zyner tyd zoude moeten werkzaam zyn, eenigzins te expliceeren. Doch belet ons dit nogthands niet, om, zoo veel de door de Momboir en Subftituit Momboir ver* zogte authorifatie betreft, onze gedachten dienaangaande, aan U Ed. Mogenden te kunnen en te mogen mededeelen, zolder daar door nogthands M 3 aa»  tÈi Verzameling van Stukken betrekkelyk tot aan de defenfie van de Beklaagdens eenigzins te kort te doeru of eenige de minf|e atteinte toe te bren« gen. :;'Wy befchouwen deze authorifatie in 't fubjecte geval, mee een tweederley oog; en zyn eensdeels van begrip, dat, gelyk in 't generaal noch U Ed. Molenden , noch 't Hof gewoon is aan den Momboir en Sub2itc.it Momboir, wanneer die fustineeren eenige, actie* tegens den een of den ander', uit hoofde van Gfficie en Inftructie, te hebben, en daar toe een authorifatie verzoeken, de weg van rechten te (Tuiten, en" a limine Judicii te repelleereu, en dus de daar toe door hun verzogte authorifatie te weigeren i ten zy ab initio en ex ipfis narratis kome te blyken,' dat hunne voorgenomene actie plane & notorii incompetent of vexatoir is, dus ook in cafu fubjtftl)"y alwaar 't ons toefchynt, dat uit het genarïserde en gededuceerde van den Momboir en Subfti-. tuit Momboir, niet kan gezegd worden , van zoodaane* notoire incompetentie of vexatie te blyken, die verzogte authorifatie aan hun, voorbehoüdens de volkomene defenfie der Geaccufeerdens, fi^e injuria' niet kan geweigerd worden; en wy vermeenen anderdeels', aan U Ed. Mogenden in eerbiedige bedenking te moeten geeven, of niet, daar de ondervinding leert, dat dit fysthéma eener Volks-Regeerlng.'en daar uit proflueerende fustenuen, tegenswöordig op zoo veele" plaatzen in ons Vaderland, en byzonder ook in deze Provincie, zoozeer fchynt iz vo.'den doorgedrongen, en't zelve niet, anders, dan tot" r-eduurige twisten en verfchilien, zoo wel Over heV fysthéma zdve5 als over de applicatie van "dien, u. voorkomende gevallen , aanleidinge moet geeven, het hoog tyd word, om deze fusteïïccü rechtelyk te doen decideeren, waar toe derhafven dan ook deze voorgenomene actie van den ÏSdovrtooir en Subftituit Momboir tegens de Gemeentö'van Zutphen, eene bekwaane gelegenheid aan de hand geeft. vInvoegen, dat wy ons dese xedenen van Advys zou-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 183 zouden zyn: dat U Ed. Mogenden de verzogte authorifatie van den Momboir en Subftituit Momboir, om wegens het gene by hun advys is vermeld, tegens de Gemeente der Stad Zutphen, en alle en elk die daar aan. plichtig is, zoodaanig voor dezen Hove te procedeeren, als in goede Juftitie zal worden bevonden te behooren, zouden behooren te accordeeren; daar van nogthands eximeerende M. Joleyn , N. v. Huet, J. T. Heytingh , M. de Knoop, J. F. Colenbrander , H. J. Abbing, J. R. ten Behm Wentholt en. J. P. Hasse'lo; om redenen, by het geadvifeerde van den Momboir en Subftituit Momboir, met meerdere vermeld. Wy zouden voorts met dit alles ons advys hebben kunnen befluiten, was 'tniet, dat ons boven en behalven de verhandeling van de drie voorfz. hoof dpoincten, op zich zelfs in 't advys van den Momboir en Subftituit Momboir, nog was voorgekomen een beklag, over de lrefie aan hun in hunne qualiteit en caracter in publieke gefchriften aangedaan, welke onze attentie, zoo met betrekking tot het fubjecte cas, als in 't generaal omtrent de licentie, welke zich de vreemde Courantiers, waar by andere Schryvers of Autheurs van periodique gefchriften wel met recht mogen gevoegt worden , over zaaken deze Provincie, Collegien, Regenten, of Ingezetenen van dien betreffende, van tyd tot tyd en hoe langer hoe meer komen aan te maatigen, heeft opgewekt. Hoe zeer in 't voorbeeld door dó Momboir en Subftituit Momboir geallegeerd , en 't welk hun tot dit beklag heeft genoodzaakt, U Ed. Mogenden Refolutie zelve, onze ten gevolge van dien gedaane Publicatie in de Stad Zutphen, en eindelyk het gedrag door de Momboir en Suhüituit Momboir, uit kracht van onze fpeciaale authorifatie, ge. houden op eene alleszints onbetaamelyke wy?e , word getoucheerd, en die genen, welke uit deze M 4 Pro-  18a Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Provincie dit alles mogt hebben gefourneerd, uit hoofde van de natuur der reeds gepleegde daad daar over akyd ftrafbaar blyfe, wanneer mogt kunnen worden ontdekt; zoo willen wy nogthands aan U Ed. Mogenden in bedenking geeven, of, daar het nu reeds zoo lang geleeden is, dat de zaak, waar over de Momboir en Subftituit Momboir in 't byzonder kJaagen, gebeurt is, 't zelve wel eene fpeciaale voorzieninge zoo noodzaaklyk zoude maaken, dat U Ed. Mogenden zich daar toe zouden borneeren ; en of het midsdien niet al zoo gevoeg-, lyk zoude zyn, om dit geval tot een aanleidende oirzaak van U Ed. Mogendens dispofitie te neemen, en die dispofitie dan algemeen te maaken, en alle foortgelyke gevallen, gelyk'er die menigvuldig zouden kunnen worden geallegecrd, daar in te comprehendeeren. Op die voet dan de zaak zelve by ons befchouwt zynde, komt 't ons onder eerbiedige correctie zoodaanig voor, dat de noodzaaklykheid en nuttigheid van eene diergelyke voorzieninge, als de Momboir en Subftituit Momboir fchynen te beóógen, niet wel in twyffel kan getrokken worden , Terwyl de dagelykfche ervaarentheid een ieder moet overtuigen, dat 'er na alle waarfchynlykheid Perfoonen in deze Provincie gevonden worden, welke door partyzucht gedreeven, zich niet ontzien, om aan die vreemde Courantiers of Autheurs van het een of ander periodicq gefchrift, zulke zaaken te fuppediteeren, waar door meestendeels *tzy direct, 'c zy indirect, door fuppresfie, omisJie, of verdraaijinge van de waare omftandigheden van het een of ander voorval, onwaarheden en lasteringen werden opgegeeven, en door hetgantfche Land verfpreid; zoo dat men met gerustheid mag zeggen, dat zulke gefchriften fchvnen te zyn geworden gepriviligeerde lasterfchriften, waar door eenieder, hoe onfchuldig ook mogt zyn, geëxponeerd is om befchuldigd, en in zyn goede naam gekrenkt  ds Gebeurtenisfen in T787 enz. voorgevallen. 185 krenkt te worden, zonder ooit te kunnen te weeten krygen, wie zyne Befchuldiger is, en hoe daar tegens behoorlyke fatisfa&ie in Rechten zal kunnen bekomen ; terwyl zoodaane Courantiers en andere Schryvers, zich ongehouden reekenen om hunnen Autheur te noemen, of ook wel zich trachten te behelpen met de uitvlucht, dat zoo eenen Brief,, waar by hun iets is opgegeeven, is ongeteekent^ waar door zulke Lasteraars zich vleijen altyd in 'e donkere te zullen blyven fchuilen, zonder ooit achterhaalt te kunnen worden, 't gene wel het verfoei, jelyke en ftrafbaare caracter van dusdaanige Perfoonenaantoond, maar te gelyk doet zien, hoe'teindelyk eens tyd word, om zoo een meer en meer toeneemend 'kwaad, waar door de publieke rust geturbeerd, het zaad van tweedracht voortgeplant, en het zoo hoognoodige vertrouwen tusfehen Regenten en Ingezetenen geheel verbrooken wordt, met nadruk tegen te gaan; en hoe zeer ook te gelyk de confervatie van de goede orde, in eenewelgeftelde en gepoliceerde Regeering, ende eenigheid tusfehen de Ingezetenen, de nuttigheid van dien komt aan te raaden. Byzonder, wanneer U Ed. Mogenden in eene fe'rieufe aanmerkinge gelieven te neemen, dat die kwaad zoo zeer is toegenoomen, dat men zich zelfs niet meer ontziet, om den Souverein zelve te hoonen, en over zyne daaden en handelingen opentlyk te traduceeren, en die genen, welke vi officii gefteld en verplicht zyn, om hunne Hoogheid voor te ftaan en te maintineeren, en hunne beveelen te executeeren, en welke zich uit dien hoofde buiten het bereik van diergelyke odieufe perfecutien zouden mogen rekenen , ongeftraft durft aanranden, het welk derhalven , daar de Momboir en Subftituit Momboir U Ed. Mogenden en onze Protectie thands fpeciaal komen te reclameeren, UEd. Mogenden voorzieninge daar tegens, des te noodzaaklyker komt te maaken. m 5 > wy  185 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Wy gevoelen wel, dat, vermids de Drukpers van dit alles zoo zeer niet hier in de Provincie fchynt te refideeren, maar die Couranten en periodique gefcqriften in andere Provinciën worden gedrukt, en daarvan daan in deze Provincie gezonden en gedebiteerd , zulks de executie ten dien opzichte moeijelyker komt te maaken; terwyl de experientie reeds meer dan eens heeft geleerd ,, van hoe weinig kracht en vrucht gedaane klachten en verleende Brieven van voorfchryvinge geweest zyn, en wy overzulks U Ed. Mogenden niet anders zouden kunnen aanraaden, dan om tot weeringe van dit kwaad, de toevlucht te neemen tot zoodaane middelen van redres, welke hier in de Provincie, en dus in U Ed. Mogenden eige boezem, executabel zullen zvn. Dan wy flatteeren ons echter, wanneer U Ed. Mogenden zouden mogen goedvinden, tot het doen van zoo eene noodzsakelyke en nuttige voorzieninge te refolveeren, gelyk wy de vryheid gebruiken zulks, door deze aan U Ed. Mogenden hoog wyze overweeging en oirdeel voor te ftellen, en 'i ü Ed. Mogenden dan mogt behaagen, onvonze gedachten daar over te vraagen, ons in ftaat te zullen bevinden , om eenige toereikende middelen , waar door de voortgang van dit kwaad in de famenleeving zal kunnen worden gefluit, ten minsten eenigszins belemmerd, te kunnen voorflaan. Wy fubmitteeren voor 't overige alle deze onze confideratien en geadvifeerde,aan UEd.Mogenden beter en meer verlicht oirdeelen eindigen met God te bidden Edele Mogende Heeren! U Ed. Mogenden by voorfpoedige Regeeringe lange te eonferveeren. Ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 187 Gefchreeven te Arnhem, den 25 April 178$. (Onder Jlond) U Ed. Mogendens Dienstwilligen, Die Raaden des Furjlendoms Gslr» en. GraaJJchaps Zutphen. (.lager Jlondt) Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) E- VV. van. den. Steen. Het einde van deze zaak is geweest, datHünEd» "Mogenden de Heeren Staaten van Gelderland, de aanftelling van Mr. E. G. J„ Crookcf.us tot Gemeentsman te Zutphen, voor wettig hebben verklaard, en befloten, om hem in 't bezit yan dien, post te ftellen, gelyk ook is gefchied. N°. 2110. Advys van het Hof Provinciaal van Gelderland, aan Hun Ed. Mogenden de Heeren Staa* ten des Furjlendoms Gelre en Graaffchap Zutphen, betrekkelyk de,Requesten door een groot aantal Burgers en Ingezetenen van diverfe Steden en Plaatzen van die Provincie, tot verfcheidene eindens ter ta. jel van Hun Ed. Mogenden geprefenteer cl. In da., to den 28 April 1786. Edele Mogende Heeren! Wanneer het U Ed. Mogenden behaagt had , by derzelver Refolutie van den 2dften November jongstleeden, ons nader te authorifeeren, om1 op de refpectiv.e Requesten door een groot aantal Burgers en Ingezetenen van diverfe Steden en Plaatsen dezer' Provincie, tot verfcheiden eindens aan U Ed. Mogenden geprefenteerd, en, by U üd. Mogendens Refolutie van den Sften April daar te  188 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot vooren, in onze handen gefteld, ten einde, alss daar by met meerdere vermeld, 'midsgaders op de: daar op fuccesfivelyk ingekomen Rapporten, en in-formatien van de refpedtivc Officieren en Magi-. ftraaten, ingevolge laatstgemelde Refolutie, aam U Ed. Mogenden te dienen van advys, met over-. laatinge aan ons, om, ingeval wy nog eenige nade- ■ re informatien noodig mogten oirdeelen, dezelve: alvoorens naar bevinding van zaaken te requiree-. ren, zyn wy daadelyk voortgegaan met de leóture: van alle deze ftukken: en dewyl wy, by 't afloo-. pen derzelve, om verfcheide redenen niet nood-zaaklyk hadden gevonden, daaromtrent vooraf nog; nadere informatien te doen inneemen; hebben wy' goedgevonden, by onze Refolutie van den 25fteni February dezes jaars, den Momboir en Subftituit: Momboir dezer Landfchap nader te auihorifeeren, om op dezelve ftukken, zoo als die waren leggende, ten principaalen te dienen, van hunne confideratien en advys. Dezelve dan Ook voor korten tyd daar aan hebbende voldaan, en ons daar door in ftaat hebbende gefteld, om onze confideratien en advys aan Ü Ed. Mogenden ter paritie van Hoogstderzelver by ons zeer gevenereerde ordres,thandste kunnen laaten toekomen; zoo hebben wy de eer in de eerfte plaats, hier nevens aan U Ed, Mogenden te remit teeren alle de voorfchreeven Requesten, en daar op ingekomene rapporten en informatien van de refpective Officieren en Magiftraaten, met by voeging van een affchrift van 't nadere advys van den Momboir en Subftituit Momboir. En neemen voorts de vryheid te verzoeken, dat U Ed. Mogenden gelieven te obferveeren , dat. het gene het voorwerp van de geprefeuteerde Requesten, en het daar op gead vifeerde van den Momboir en Subftituit Momboir betreft, zich redigeerd tot een onderzoek van de volgende generaale poincten. Als ten eerften, het gene de Teekenaars van die Requesten concerneerd. En  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 189 En ten tweeden, 't gene raakt den inhoud, of ma» tene van die Requesten zelve. Terwyl het eerfte zich nog wederom laat divideeren, in twee byzondere poincten: .als voor eerst, 'e gene voor 't tegenswoordige is voorgevallen, toe het verkrygen van deze teekening, en wie midsdien voor de eigentlyke Supplianten in dezen moeten gehouden , en als zoodaanig aangezien worden. . Eu ten anderen, wat omtrent die manier van't teekenen van Requesten, voor het toekomende in eoniideratie zoude kunnen komen. " Wat dan 't'eerfte poinSt betreft,, hoe zeer wy wel onnoodig hebben geoirdeeld, om nog nader onderzoek, omtrent de Teekenaars van die Requesten, en de wyze van dien, te laaten doen; zoo hebben wy nogthands,- uit 't gene de Momboir en Subftituit Momboir in hun geadvifeerde remarqueeren, bevonden, dat niet dan zeer weinige Perfoonen met eenige kennisfe van zaaken , die teekening hebben ondernoomen, en dat die genen, welke, als daar van eenige kennisfe draagen', 'er mogten overblyven, een zeer gering getal uitmaaken; zulks dat wy nauwlyks .begrypen, wat de Autheurs van die Requesten, met deze talryke teekeningen eigentlyk hebben gebuteerd. Dan wy vermeenen ook ons te kunnen dispenfeeren, van ons in een fcrupuleus onderzoek daar van in te laaten, ter oirzaake wy, daar doch ons over 't algemeen genoomen genoegzaam is geblee-ken, dat de meeste Teekenaars tot die teekening, «onder eenigen argwaan zyn overgegaan, en daaromtrent in de beste trouw, even ais of zulks waarlyk tot den welvaart van den Lande zoude ftrekken, hebben geverfeerd, liefst zouden verkiezen, om *t gepasfeerde by provifie daar te laaten, en alleen -bedacht te zyn op middelen om zulke ongeregeldheden , voor 't toekomende te prevenieeren en tegen te gaan. Waaromtrent wy dan in de tweede plaats, moeten  t'jjó Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 'ten aanmerken, dat, uit 't gepasfeerde kunnende i Worden afgenoomen, hoe gevaarlyk 't voor de rust ; van.de goede 'Ingezetenen zy, om zulk eene wyze 1 en handelinge tot het verkrygen van een teekening van Requesten van een onkundige menigte toe te laaten 5 en hoe zeer dit noodwendig gelegenheid moet geeven, tot het doen gebooren worden van i 'factiën' en oneenigheden tusfehen dezelve, mitsdien een goede politie en de confervatie van de 1 goede.orde, alleszins fchynt te vereisfehen, dat. zulks voor *t toekomende, op eene gantsch ern-> ftige wyze werde tegengegaan en verboden. Want fchoon U Ed. Mogenden nooit hebben wil-, len affnyden den recurfus ad prineïpem, over zaaken i daar na gefchaapen, en die ons ook voorkomt al«> tyd aan'een ieder te moeten open blyven, denken; Wy échter, dat nimmer U Ed. Mogenden intentie: kan zyn geweest, nog ook immer ineen welgeftelde Rc-geering kan begreepen worden\ dat tot zoo-, daanige Addresfen aan den Souverein, 't middel om i eigener authoriteit en op privaat gezag van fommi- ■ ge Dryvers of Aanftookers, een'convoCatie vaneen i menigte te doen, of eenige Perfoonen te doen om i en rondloopen, om alzoo ieder in 't byzonder tot: 't teekenen te induceeren, voor gepermitteerd zou-. den kunnen worden aangezien, waar op 't nogthands in dezen alleen aankomt, en't welkderhalven alleen uit hoofde van deszelfs gevaarly ke gevolgen tot ftoo- • ringe van dealgemeenerust, óns voorkomt, noodzaakelyk te moeten verboden worden. . Terwyl de klachten van byzondere Perfoonen, , over gefustineerde bezwaaren, dezelve concernee'rende, daar door niet worden afgefneeden; mits dat zoodaanige byzondere Perfoonen altyd, indachtig blyven, dat 't voorwerp van hunne gevanteerde bezwaaren hun zelfs is concerneerende, en geens- . zins raakt pointten, welke van hunne competentie niet zyn, maar ter beoirdeelinge Itaan van die genen, aan welke die uit hunne natuur, of uit kracht der wetten, door bedaarde en rustige Ingezetenen al-  de Getieurtemsfen in 1787 enz. voorgevallen. i$t abyd worden overgelaaten, zonder zich daar mede direö of indirect te bcmoeijen. Hec gene ons dus van zelfs komt te leiden tot het onderzoek van 't tweede, hier voorengeflelde hoofdpoioct, namentlvk den inhoud of de materie van dö geprefen teerde Requesten. Men behoeft,, onzes erachtens, de poïn&en , welke daar by vervat zyn, by de bloote leclure maar te bcfchouwen en op te noemen, om overtuigd te worden , dat dezelve behelzen zaakén , waar mede geene private Perfoonen zich-behooren te bemoeijen, maar die uit hunne natuur behooren tot de beflisfing van de Souvereine Vergadering van ieder Provincie : dewelke in deze Provincie beftaat in Ridderfchap en Steden. . Het welk evident word, wanneer men confidereerd, vooreerst, dat deze Supplianten, zonder behoorlyke kennisfe van zaaken te hebben, ofte kunnen hebben, zich een oirdeel daar over trachten aan te maatigen , 't gene van eene aanftonds in 't oogloopende temeriteit, niet is te excufeeren. Ea ten anderen, dat dusdaanige verzoeken onderftellen een wantrouwen op de oplettendheid van den Souverein , even als of die zoodaanige opwekkinge van zulke private Perfoonen noodighad, daar op "attentie te geeven , indien waarlyk de zaak uit hunne natuur zulks meriteerde. Zulks, dat wy geene mooglykheid zien, om U Ed. Mogenden ten aanzien van deze gedaane verzoeken, iets anders te kunnen advifeeren , dan dat U Ed. Mogenden dezelve behooren van de hand te wyzen. Zoodaanig nogthands, dat, vermids wy onder dift poindten mede gevonden hebben, een verzoek toe revifie en redres van 't Reglement van Regeeringe in deze Provincie met eenpaarigheid in den jaare 1750 vastgsfteld, door alle Regenten beéédigd, en overal in deze Provincie, in 't byzonder ook by 't Reglement op de tuteele, geduurende de minderjaarigheid van den tegenswoordigen Heer Erf-Stad- bou-  iqï Verzameling van Stukken betrekkelyk tot houder, waar in onder anderen influeert, dat 'c voorfz. Reglement van 1750, als het waareen rech. te fundament van Regeering in deze Provincie by JHoogstdeszelfs minderjaarigheid zoude revivisceeren, aangenoomen en gevolgd worden; wy vermeent hebben, hier op in 't byzonder U Edele Mo. genden attentie te moeten fixeeren. Wy vinden ons genoodzaakt ten dien opzichte te moeten remarqueeren, dat 't bedenkely k moet voor. komen, hoedeze Supplianten, daar al'tguntvoorfchreeven een' bekende zaak is, en ook by de gedaane fuccesfive Publicatien van U Ed. Mogenden duidelyk genoeg is gemanifesteerd> hebben kunjien refolveeren, om zoo een verzoek van revifie en redres te doen, zonderde minfte fpecificque opgave, waar in dezelve, of iemand, zouden vermeenen bezwaard te zyn; en bovendien nog, om dit Reglement, 't gene de ganfche fundamenteele Wet en Conftitutie van de Regeering in deze Pro„vincie contineert, te doen voorkomen, alseenReglement, 't welk op den duur, als zoo geweldig tegen x>nze oirfpronkelyke Conftitutie aandruisJchende, niet zoude kunnen beftaan; en, dat waarlyk nog meer bedenking moet baaren, hoe onder deze Supplianten gevonden worden Perfoonen, welke geene de mins. te zwaarigheid hebben gemaakt, om, by de admisfie tot hunne ambten of kwaliteiten, den corporee. len ééd, tot obfervantie van dit Reglement, af te leggen. Zulks dat wy nietkunnen ontveinzen, dat 't ons vry moeijelyk valt, om te kunnen concipieeren, hoe, daar tegenswoordig de zaaken zich in denzelfden ftaat bevinden, als ten tyde, dat die ééd wierd gedaan, iemand zich de vryheidkan aanmaatigen, om als nu te trachten iets uittewerken , 't welk het tegendeel van die beloofde obfervantie In zich bevat, terwyl daarenboven een ieder, die by ééde belooft heeft iets na te komen, al was 't, dat hy mogt begrypen voldoende redenen te hebben, om van gedachten te veranderen, behoorde overtuigd te zyn, dat zulks nooit kan of vermag te doen ,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 193 doen, dan ten zy ook die reden voor voldoende werde erkend door die genen, tot wiens gerustheid, en op wiens eisch die ééd is gedaan. Wy moeten voorts by deze eerfte remarque vosgen eene tweede, welke de verwondering, ultde eerfte refulteerende, vermeerdert, en welke'tAivys van den Momboir en Subftituit Momboir, ons aan de hand komt te geeven; hier in beftaande: dat de Supplianten onder anderen mede met betrekking tot dit Reglement van Regeering, zoo wel als omtrent alle de andere poinéten, welke de verbetering van onze inwendigea ftaat zouden concerneeren, by hun verzoek voegen, deze claufule: dat de bejlutten van de Heeren Staaten, bultende toeftemmmge des Volks, geen wetgeevende macht kunnen verkrygen. _ Waar in de Momboir en Subftituit Momboir oirdeelen te leggen opgeftooten, een ingreep müEd. Mogenden Souvereiniteit en Hoogheid, en waaromtrent dezelve mitsdien verzoeken geauctorüe> rd te mogen worden, óm tegens de meest fchuldigen, de voornaamfte fauteurs en dry vers van dereipective Teekenaars, en gedaane teekeningen, te procedeeren naar behooren. Dan , vermids wederom daar over ons reChterlyK officie, zoude kunnen geimploreerd worden en werk* zaam zyn, zullen wy ons liefst dispenfeeren, om ons daar over verder uit te laaten, dan alleen in zoo verre als ons niet zynde toegefcheeöen, dat deze voorgenoomene aftie plane & notorie ongefundeerd vexatoir ab initio zoude kunnen worden geoirdeeld te zyn, 't gene wy vermeenen, dat alleen by taccordeeren van eene verzogte authorifatie om te mogen procedeeren, behoord onderzogt te worden j wvover zulks zouden denken, en van Advys zyn: dat U Edele Mogenden deze verzogte autnoniatie, voorbehoudens de defenfie der Beklaagdens, veilig zouden kunnen en behooren te accordee- "wanneer wy dan eindeïyk al 't gunt voorfchreeven, in eene feritufe overweeging hebben genooXXVI. Deel. N mea»  t94 Verzameling van Stukken betrekkelyk tót men, hebben wy vermeend aan U Ed. Mogenden in bedenking te moeten geeven, of het niet dienstig zoude zyn , dat U Ed. Mogenden ferieufe intentie, omtrent de exacte en volkomene obfervantie van 't Reglement van Regeering van den jaare 1750, by eene nadrukkelyke Publicatie opentlyk nader wierde gemanifesteerd en bekend gemaakt, waar in dan te gelyk de noodige voorzieninge omtrent 't teekenen van, en omloopen met Requesten ten fine van teekening, zoude kunnen worden geinfereerd. En 't is dus ten gevolge van dien , datwydevryheid gebruiken, om daar van, als ons advys zullende contineeren, een project hier by te voegen, en ons daar toe te refereeren, terwyl wy 't zelve, benevens onze confideratien, niet te min aan U Ed. Mogenden beter en meer verlicht oirdeel onderwerpen. Waar mede eindigende, bidden wy God, Edele Mogende Heeren! U Ed. Mogenden by voorfpoedige Regeeringe lange te conferveeren. Gefchreeven te Arnhem, den 28 April 1785. U Edele Mog. Dienstwilligen, De Raaden des Furflendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) F. W. va» den Steen.  ie Gebeurtenis/en in 1787 en*, voorgevallen* 195 K°. 2120. Publicatie van Hun Ed. Moeenden de Hee'ren Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen; waar by wordt bepaald: dat in 't toekomende geene Requesten. of Verzoekfchrif en ter Staatsvergadering zullen worden aangenoomen, wanneer die, 't zy onmiddelyk op den .naam, t zy by retrtsfemotie door meer dan zes Perfoonen , met van één Geflacht wezende, worden ingediend &c. In dato den ll May 1786. De Staaten des Furftendoms Gelre en GraaFFchaps Zutphen, doen te weeten: ' Alzo in den voorleeden jaare 1785, in onze Vergadering is ingediend een aantal Requesten, op den naam van vericheiden Perfoonen uit de Kwartieren van Zutphen en Veluwe, alle zich noemende Burgers en Ingezetenen dezer Provincie,., dep uitwendigen fchyn hebbende, als of,eene oprechte deeL neeminge by het waare belang, eóo van he\ Va. derlandin 't gemeen, als van deze Provincie in t byzonder, gepaard met. den aan ons alleen wettige Overheid verfchuldigden eerbied, de eenige oogmerken waren, welke die Supplianten by het indienen van dezelve beftuurden, doch in de daad inhoudende verregaande en aan de Supplianten uit geenen hoofde competeerende bemoeijingen ,met het beftuur van de Republiek in het gemeen,.en van deze Landfchap in het byzonder, emdus.ge*. richt, om naar de denkbeelden van veelen zich fchuilhöüdende zoekers van-nieuwigheden ,jwantrouwen tegen ons, en de Heeren Staaten der overige Provinciën, onze Bondgenooten , yerachtinge voor 's Lands hoogere en mindere Collegien, en onrust en ontevredenheid, tusfehen In- en Opgezetenen te berokkenen. — En offchoon^de bewoordingen en uitdrukkingen , welke indiettequeaten gebruikt worden, ons daadelyk en by het eerfte inzien hebben moeten te kennen geeven , dat dezelve onmooglyk konden- voorkoomen van de grootfte menigte der Verzoekers, wy echter, om Éi  iqö Verzameling van Stukken betrekkelyk ut \ een fpreekend bewys te geeven, hoe zeer wy geen oogmerk hadden, anders dan na volkomene kennis vao zaaken, ten dezen iets te beftuiten; goedgevouden hebben , onze Raaden te audtorifeeren , om door aanfchryvinge aan de Officieren en Magiftraatcn, onder welkers rechtsgebied de Supplianten zich bevinden, de omftandigheden, welke het teekenen van deze Requesteai hadden verzeld, na te fpooren, en ons met inzendinge van de te neemene berichten, over alles te dienen van derzelver advys; met dit gevolg, dat, nadat aan deze onze audtorifatie door opgemelde Raaden by Misfive van den ï$ November 1785 was voldaan, aan ons is gebleeken, dat voorfz. Verzoekers veelal beftaan uit kinderen , minderjaarige , fchamele en bedeelde Perfoonen, Handwerksgezellen, en een aantal van de minstkundige onzer Ingezetenen, terwyl nogthands de zaaken, welke de voorwerpen van de gedaane verzoeken uitleeveren, van dien aart zyn, dat dezelve in de Verzoekers eenen merkelyken trap van kunde in de Regeeringsgefteldheid van deze en andere Provinciën, zoo wel als in het algemeen beftuur van het Bondgenoodfchap, veronderftellen moeten, om welke te bekomen, de gemelde Verzoekers nooit tyd noch gelegentheid kunnen gehad hebben. — Zoo zouden wy, lettende op de omftandigheden, die derhalven, tot vilipendie van onze Hooge Overigheid, noodwendig in dezen hebben moeten plaats grypen, in val wy alleen aan onze rechtvaardigheid hadden willen gehoor geeven, ons hebben verplicht geoirdeeld, om aan alle deze Supplianten de kracht van onze wettige verontwaardiginge te moeten doen gevoelen, en den weg van rechten tot wraak van onze Hoogheid hebben moeten openlaaten. — Dan vermids wy by het voorgemelde onderzoek met genoegen hebben mogen verneemen, dat niet zo zeer eenig ongeoirloofd voorneemen, om zich te dringen in de zaaken, die, voor zoo verre deze Provincie aangaat, aan ons alleen, en met uitfluitinge van  ie GebeuTteniifen in l787 enz. voorgevallen. 107 van alle anderen, wie zulks ook zouden mogen zyn, toekomen, en in betrekking tot 's Lands algemeen belang, aan ons nevens de overige Bondgenooten gehooren, by verre de meeste Onderteekenaaren van die Requesten heeft gehuisvest; maar dat ia tegendeel over het geheel zyn bezield geweest, met waaren eerbied voor ons, als hunnen wettigen Souverein, en eenen loffelyken yver voor 's Lands behoud; doch dat van dezen, aan gehoorzaame Ingezetenen zoo wel pasfende gefteldheid, door de zulken, die of uit eigenbelang, of uit nog flegter grondbeginfels werkzaam zyn, een zoo verregaande misbruik is gemaakt, dat zy dezelve aan hunne llinkfche oogmerken, tot ondermyning, ware het mooglyk , van ons gezag en omkeeriDg in de Regeeringsform, hebben trachten dienstbaar te maaken. — Zoo is 't, dat daar wy evenwel nooit zullen toelaaten eenige inbreuk op het gezag, ons, als alleen wettigen Souverein, toekomende; noch gedoogen, dat woel- en muitzieke Perfoonen uit deze of uit andere Provinciën, door eenige vertooninge van Requesten by een groot aantal van der zaaken onkundigen, en invoege voorfz.misleide Ingezetenen geteekend, bereiken hunne ongeoirloofde oogmerken, mede daar toe tendeerende, om 't Reglement van den jaare 1750, op de Regeeringe dezer Provincie by ons vastgefteld, en waar by door ons, by de Acte van tuteele over den toen minderjaarigen Heer Erf-Stadhouder, op den 13 July 1754 verklaart, voor het waare en rechte fundament der Regeeringe in dezen Furftendomme en Graaffchap, waar voor wy het zelve ook blyven houden, in welke hoedaanigheid dat Reglement ook zoo door ons, als door de refpective Gemeentslieden dezer Provincie is bezwooren, en het gene wy by dezen belooven, in alle deszelfs leden en deelen, ftiptelyk te zullen obferveeren, en te doen obferveeren, omverre te werpen; wy nogthands altyd meer genegen zullende bevonden worden , om lydende Ingezetenen, door zagtmoedigheid tot JN 3 hun-  roS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hunnen plicht weder te brengen, dan door ftraffen te beteugelen , roet geen gering genoegen van deze onze Landsvaderlyke bezorgdheid als nu wel willen gebruik maaken, om al het gene tot hier toe, ten aanzien der teekening dier Requesten met den aankleeven van dezelve, zoo wel als nog nopens andere Requesten, van eenen bynagelyken inhoud, die in déze onze tegenswoordige Vergadering zyn ingediend, is gepleegd, "te vergeeven3 gelyk wy het zelve vergeeven in en kracht dezes. Doch alles met dien verltande, dat wy nu ook hoopen, en vastelyk verwachten , dat alle onze Ingezetenen voor het toekomende, het beduur dezer Landfchap. aan ons, en aan die genen welke wy daar toe verordent hebben, en verder verordenen mogen ; mitsgaders aan ons met de Heeren Staaten der andere Provinciën , het beftuur van het geheele Bond* genoodfehap, zullen overlaaten; en in het byzonder, aai ook de meest fchuldige dryvers, en doorzettersvan de teekening der bovengemelde Requesten begrypen zullen, dat zy in 't vervolg nimmer zoodaanige toegevenheid meer van ons zullen heb- i ben te wachten, maar in tegendeel, als dan naar alle rigeur van Rechten tegens hun zal moeten wor- ! den voort geprocedeerd. — En dat wyders, hoe i zeer wy wel by elke bekwaame gelegenheid ver^ | kiaard hebben, en ook als nog verklaaren, dat wy i aan elk en een ieder den weg van Rechten openflellen, omtrent ai. het gene, waar in hy ten aanzien zyner Vry heid, Rechten of Privilegiën mogte oirdeelen be zwaard of benadeeld te zyn, en wy der- i hal ven ook ons nooit zullen onttrekken , omallede i rechtmaatige klachten van onze Op- en Ingezete- ! nen,' van wat rang of ftaat die ook zouden mogen we?en, wanneer die van aart zyn, dat zy onze on- 1 BÜddelyke tu^fchenkomst vorderen , te keeren , i maar integendeel, ook al nog onder inhrefie van on- 1 ze Publicatie van den 26(len October 1785, aan elk \ en een ieder de vryheid geeven, om alle hunne 1 klachten over zoodaanige zaaken, die of geene voor- ( wer- 1  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen» 199 a werpen der gewoone Juftitie zyn, of die uit hoof. m de van opkomende omüandighedeD, niet dan heel zwaarlyk, door den gewoonen weg van rechten kun- e, nen worden uitgemaakt, in onzen fchoot te orenen, gen, mits zulks gefchiede op eene aan ons Souvec! rein gezag verfchuldigde wyze; terwyl wy eenen ia ieder verzekeren, dat wy nooit zullen nalaaten, om (j *s Lands waare Vryheid, en die van alle onze In-en ty Opgezetenen door alle die macht, welke ons van God verleent is, te handhaaven; ten welken einde en1 wy dan ook by voortduuringe aan een ieder de vry» cj! heid geeven, om zich over het gene invoegen vjorsa 1 fchreeven, zyn Perfoon, Goed of Huisgezin aan$> gaat, aan ons onder zyne bloote naamteekening te ld mogen melden; wy niettemin, tot ons leedwezen, j.! by de ondervinding hebbende moeten zien , hoe dei-I ze onze geneigdheid, om niemand in het ter onzer n. tafel brengen van zyne verzoeken in eenigeopzich:r- ten te belemmeren, door dezulke, die ter bereist kiüg hunner oogmerken, zich niet ontzien, om de et eerbiedwaardige naamen van Vryheid en Privilegi> en te fchenden, en op deze wyze de menigte te ver13 ftrikken, word misbruikt; ons der hal ven genoodif. zaakt hebben gevonden, tot voorkoming van verje dere misleidinge van onze rechtgeaarte In- en Opt. gezetenen, te ftatueeren, gelyk wy wederom zyn if doende by dezen: dat wy wel expresfelyk verbie:|i den, zoo in de Steden als ten platten Lande, het !l rondloopen met Requesten, om dezelve ter teekeifj ring aan te bieden , of het leggen daar van ten f. dien einde in de Herbergen of in andere plaatfen, » en zulks zonder onderfcheid , waar toe zoodaane Requesten mogten gericht zyn; en voorts te verklaaren: dat van nu voortaan geene Requesten of Verzoekfchriften zullen worden aangenoomen, wanneer die, 't zy onmiddelyk op den naam, 't zy by repraefentatie door meer dan zes Perfoonen, niet van één geflacht wezende, en derzelver onderlinge belargens niet betreffende, aan ons ingediend worden; ten ware, zoodaane Requesten behoorlyk pro N 4 Jlyh  200 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ftylo zyn geteekend door een PraótizyD, aan wien binnen deze Provincie de Praétyk is toegelaateo, en die binnen dezelve woonachtig is; met verdere verklaaringe, dat, gelyk zoodaane verzoekers voor den inhoud hunner Requesten verantwoordelyk blyven , wy ook zoodaanige Practizy ns voor den inhoud van de aldus by hun geteekende Verzoekfchriften, mede in de eerfte plaats verantwoordelyk houden. fin op dat niemand hier van eenige ignorantie zal kunnen of mogen pretendeeren, zal deze alomme binnen dezen Furftendom en Graaffchap, zoo inde Steden als ten platten Lande, worden gepubliceerd en geafiigeerd, ter plaatfen daar men zulks gewoon is te doen, mee bevel aan alle Officieren en Magi. ftraaten, om zoo veel een ieder aangaat, aan de executie en naakominge dezes de hand te houden. Dies 't oirkonde enz. JX°. 2121. Concept-Publicatie van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen, tegens de licentie der Drukpers &c. In dato den 8 September 1786. De Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen, doen te weeten: Alzoo wy federd eenen geruimen tyd herwaards, tot ons leedwezen hebben moeten ondervinden, hoe eenige onrustige Geesten, alles aan hunne on« bepaalde beerschzucht trachten op te offeren, en, met verzaaking van ééd en plicht, den waaren klem der Regeering tot daadelyk bederf van Land en Volk, onder zekere duistere bedekte en dubbelzinnige bewoordingen, die men naar maate het eigenbelang zulks zal vorderen, zal kunnen draaijen en wenden naar welgevallen, in de macht van eenige weinige Perfoonen over te brengen. Dat zy daar toe van tyd tot tyd gebruikt hebben, allerlei foort van middelen, welke zy het meest gefchikc oir-  ü Gebeurtenis/en in 1787 «»z. voorgevallen. *<*c oirdeelen, om de gemoederen der goede In- en Opgezetenen te verhitten, en om de tweedracht, onrust, wantrouwen en verdenkingen der Ingezetenen tegens de wettige Overheden in te boezemen, dat zv zelfs onze telkens betoonde zagtmoedigheid, veel eer aan eene zwakheid, dan aan ouze waarachtige grondbeginfels van liefde en genegenheid voor de Ingezetenen fchynende te willen toefchryven, niets Snbeproefd laaten, om hunne land verder vely. ke oogmerken door te dry ven. Dat zy ten dien einde onder anderen, reeds zeer langen tyd een fchandelyk misbruik hebben gemafkt, van de gewoone Couranten, wier aantal men buitengewoon vergroot heeft, en vanverfcheiden weekelykfche of op andere gezette tyden uitkomende gefchriften , door daar in telkens te doen plaatfen zoodaanige artikelen, waardoor onze boa, vereine Vergadering, de Heer Erf-Stadhouder, de RaadendezeFLandfchap, de Officieren , Magiltraaten en Ministers, onze Refolutien, Plakaaten1 en beveelen, op de onwaarachtigfte en eerroovendjte wyze werden afgefchilderd; en of fchoon wy deze, hoe zeer onlydelyke handelwys, wel eenigen tvd met die onbezorgdheid, die de overtuiging van naar ééd en plicht gehandeld te heboen, ons inboezemde, hebben willen verachten , zoo lang, inzonderheid wy, nog eenig uitzicht behouden konden, dat onze en de voorfz. Perfoonen meer dan het eigentlyk belang van den Lande aangevallen werden, in die verwachting, dat of de Courantiers of Auftheurs van de opgemelde gefchriften, hun eizen belang op 'toog houdende, van zelfs, olop bevel der Overheden, in wier territoir die gedrukt worden , en die byna even zoo weinig als wy verfchoond blyven, tot inkeer zouden komen, en dus ons niet noodzaaken tot het gebruik van middelen, om dezelve krachtdaadig te beteugelen. Zoo moeten wy echter thands zien, dat wy in deze onze billyke verwachtinge worden te leur gefteld, en dat dit kwaad van erger tot erger is overN 5 f»c'  Verzameling van Stukken betrekkelyk m geflagen; in zoo verre, dat de gemelde Courantiers en andere Schryvers durven onderneemen, om inzamelingen van Penningen tot het oprichten eener Geldkasfe, van die der refpective Souvereinen dezer vereenigde Provinciën onderfcheiden; en het gene nog verder gaat, om daar door eenige van onze Ingezetenen, die zy met naame opgeeven, in hunne misdaadige aankantingen, tegen onze wettige beveelen te ftyven ea te Herken, in het openbaar aan te kondigen. Om aan de Ingezetenen dezer Landfchap, wanneer zy zich tegens 's Lands Wetten zullen verzetten, te belooven, dat zoogenaamde Vrycorpfeni en gewapende Maatfchappy en in andere Provincien, gereed liaan zouden, om hun in dezelve geweldige onderneemingen te befchermen en te onderfteunen ; ja zelfs, om in 'e openbaar aan te pryzen een form van Regeering, welke volgens hun voorgeeven, door een gering aantal Perfoonen, die zy Regenten in de refpeQive Provinciën noemen, zoude gefmeed zyn , met oogmerk om denzelven, by gebrek van andere middelen, door medewerking van onze In- en Opgezetenen, die zy van den ons gedaanen ééd en hulde, en trouwe en gehoorzaamheid zouden trachten af te trekken, in te voeren. En vorderd derhalven onze ééd en plicht, en al het gene wat wy aan Gon, den Lande sn aan de Makomelingfchap verfchuldigd zyn , van ons , dat wy rot voorkoming van den geheelen ondergang dezer Provincie, waar op men het eer fchynt te willen toeleggen, dan zyne heerschzuchtige oogmerken te laaten vaaren, in tyds de noodige middelen tot weering daar van ter hand neemen. Dan, daar het ons aan geene middelen zal ontbreeken, om eenige weinige van onze Ingezetenen, die alle gehoorzaamheid aan ons fchynen vergeeten te hebben, tot reden te brengen; betuigen wy niet te min, dat wy over het geheel geene het minste wantrouwen tegens onze In- en Opge. ze-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallene aeg zetenen voeden, dat wy dezelven ook veel te kundig en doorzichtig houden, dan dat zy ter liefde van eenige driftige Perfoonen, die in de daaden alleen naar meerder gezag dan hun wettig toekomt, haaken; doch die deze hunne waare oogmerken listig bedekt houden, eenen Regeeringsform, waïr onder zy en hunne Voorzaate'n, federd de grondlegging der Republiek, zoo veel eene menfchelyke Regeering toelaat, gelukkig geweest zyn, zelfs dan, wanneer dit van hun afhing, zouden willen verbreeken, om zich een gebeelen, nieuwen, waar •van zy noch den grond, noch de oogmerken, noch de uitwerkfelen kunnen weeten, te laaten opdringen; daar maaken wy geene zwaarigheid, om in het beraamen der voorzieningen, waar door wy onder Gods zegen de verleidingen, welke door middel der Courantiers en andere Schryvers gezogt worden, af te keeren, aan onze minder kundige Ingezetenen te gemoed te komen, door aan dezelve mede te deelen eenige algemeene grondbeginfels van onze Staatsgefteldheid, betrekkelyk tot de tegenwoordige omftandigheden; met behulp van welke zy zonder moeite zullen kunnen zien, hpefchindelyk de gemelde Courantiers en andere Schryvers, tegens welke wy by dezen van onze Souvereine macht moeten gebruik maaken, hen misleiden. Wy melden dan: Dat wanneer de Unie van Utrecht ftond opgericht te Worden, als toen, even gelyk thands nog plaats heeft, de eene Provincie boven de andere in macht en vermogen uitmunte-, en dat vermids hier uit konde gevreest worden , dat de meer vermogende Provinciën, de minderen «ouden kunnen onderdrukken , hier tegen door onze loffelyke Voorvaderen zorgvuldig is gewaakt, door vast te ftellen, dat elk en een ieder Provincie op hun zelve, zoude blyven, behoudens de allenthalvige Oppermacht, omtrent het inwendig beduur van alle de zaaken, hunne Provincie aangaande ; zoodaanig, dat de Heeren Staaten der eene Provincie, onder geen voor-  ao4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tst voorwendzel hoegenaamd, met dat der anderen, zonder hunne uitdrukkelyke toeftemming, zich ooic of ooit zoude mogen bemoeijen. En hier op valt licht te begrypen: Dat, zoo dit aan de Heeren Staaten der andere Provinciën niet vry ftaat, zulks nog minder kan toekomen aan byzondere Perfoonen; gelyk hier uit even zoo ligt te begrypen valt, dat niemand zonder toeftemming van de Heeren Staaten der refpective Provinciën, recht hebbe, om eenige gewapende Manfchap, zelve niet van 's Lands erkende Militie, binnen eene Provincie te brengen, om zich het inwendig beduur van dezelve aan te maatigen, of zich daar in te fteeken; en dat zoo niet te min iemand dit onderneemen mogt, alle zoodaanige gewapende Manfchappen niet anders kunnen aangemerkt worden, dan als Verftoorders der publieke rust, en zulks zonder onderfcheid, of zoodaanig eene onderneeming, mogt te werk gefteld worden door Regenten of particuliere Perfoonen. Omdat het eene nimmertegengefprookenegrondwet van dezen Staat is, dat alle Regenten, van den grootften af tot den geringften toe, wanDeer zy niet in de hun toevertrouwde Ambtsverrichtingen bezig zyn, of in wettig te faam geroepen Vergaderingen zitten, in betrekking tot het beftuur van den Lande, zyn byzondere Perfoonen, even als andere Ingezetenen verbonden aan dezelfde wetten, en onderhevig dezelfde ftrarfen, indien zy voor hun Perfoon misgaan mogten. En hier uit valt dan ook van zelfs in bet oog, aan den eenen kant, dat geene zoogenaamde VryCorpfen, of gewapende Maaifchappyen uit andere Provinciën, ooit kunnen of mogen te hulp komen aan Ingezetenen van deze Landlchap, wanneer dezelve zich aan de gehoorzaamheid van hunne wettige Overheden zouden willen onttrekken ; en aan de andere zyde, dat, zoo eenige byzondere Regenten, op de een of andere plaats, deze of gene verbindtenis mogten hebben gemaakt, hunne qualiteit van  de Geoeurtenïsfen in 1787 enz. voorgevallen. 205 van Regenten, daar aan geene de minde kracht kan. byzecten, maar dat al hun verrichte is en blyft het werk van byzondere Perfoonen; zoodaanig, dat daar uit niet alléén, geene verplichting voor anderen kan voortvloeijen, maar dat ook, inval uit zulk eene verbindtenis, eenig nadeel voor deze Provincie ia het gemeen, of voor iemand der Ingezetenen in 't byzonder, mogt gebooren worden , alzulke Regenten, even als de minde van 's Lands Ingezetenen , deswegens, met volkomen recht kunnen gedrafc worden. Voorts weet ook elk Ingezeten, dat in vroegere tyden, 't Furdendom Gelre en Graaffchap Zutphen, gedaan heeft onder hunne byzondere Landsheeren, Graaven of Hertogen, doch dat dezen nimmer met recht, op eene willekeurige wyze hebben mogen regeeren j maar dat zy hun gezag oeffenden, overeenkomdig eene Capitulatie, of inhuldigend» acte, aan handen van 's Lands Staaten plechtig bezwooren, en dat, toen de laatde Hertog Philips, Koning van Spanjen, was afgezwooren, de wettige Souvereiniteit dezer Provincie zonder tegenfpraak van iemand, is verbleeven by Ridderfchap en Steden, de Staaten des Furdendoras Gelre en Graaffchap Zutphen, en wel na den waaren aart van eene Oppermacht of Souvereiniteit, voor het onverdeeld geheel, zoodaanig dat, offchoon deze Provincie van oudsher is gedeeld geweest, en alnog is, in drie Kwartieren, en elk der Kwartieren wederom in Ridderfchap en Steden, geen dier deelen echter de Oppermacht op zich zelve afzonderlyk bezit, of zich aan het Souverein bedier der drie Kwartieren wettig te zamen vergaderd, kan onttrekken. Zulks, dat het eeneonmooglykheid en natuurlyke tegendrydigheid in zich bevat, dat eene byzondere Stad, Burgery, of een Kwartier, zich met recht tegen het oppergezag aan ons zoude kunnen aankanten , en weigeren aan onze wettige beveelen te voldoen. Én,  28$'- Verzameling van Stukken betrekkelyk tot En, nademaal wy aan de eigeD confcientie van onze goede In- en Opgezetenen gerust mogen overlasten, of niet de waare Gereformeerde Christelyke Religie, die wy voor den grondzuil van onzen Staat houden, gehandhaafd en befchermd, en tevens de andere gezindheden behoorlyk worden ge. tólereerd; of niet de eigendom van een ieder als heilig werd aangezien? zoo dat elk die zich naar de vastgeftelde wetten gedraagt, zyne eeriyke nee-' ringen handteering, in volle vryheid mag odrenen. Of niet aan elk die recht begeerd, zonder aanzien van Perfoonen, aan den Armen, en Behoeftigen, zoo wel als aan den Ryken, Recht en Juftitie wedervaart, en of 'er dus reden van klaagen is, dat deze onze Provincie in een jammerlyk verval zoude zyn geraakt ? En wy voorts tot gerustftelling van onze goede In- en Opgezetenen, die men opallerley wyze tracht te ontroeren, voor "t oog van 't Almachtig Opperwezen , aan het welke wy vaD onze daaden verant» woording fchuldig zyn, hier by durven betuigen, dat nooit by ons eenig voorneemen, veel minder dan eenige beraadflaging hebbe plaats gehad, om of eene alleenheerfching,. of eene met de grondwetten van onze Provincie ftrydendeFamilie-Regeering, in te voeren; zoo durven wy ook geenszins twyffelen , Of onze goede In- en Opgezetenen, ütullen door al 't gunt voorfz. overtuigd zyn, dat onder de voorfz. nieuwigheden, andere Landverdervelyke oogmerken bedekt gehouden moeten worden, of dat dezelve anders volftrekt nutteloos zyü. Terwyl wy al wyders, alle onze goede In- en Opgezetenen op het plegtigfte verzekeren, dat wy elk en een ieder, van wat ftaat of rang hy zy, zyne wettige rechten, vryheden, voorrechten, eigendommen en bezittingen, door alle die macht, welke ons van God verleend is, zullen befchermen; en nooit gedoogen, dat daar op door iemand, en fpeciaal niet, door eenige zoogenaamde Vry-Corpfen, of gewapende Gecootfchappen uit andere Pro-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. «07 . Provinciën, eenige inbreuk gefchiede, zoo als wy ook a'snog aan ek en een ieder, zonderonderfcheid van ftaat of rang, die zich door iemand, wie hy ook ey, beieedigd, of in zyne rechten verkort, eirdeeld, den weg van rechten vry en open ftellen. Zoo verwachten wy ook, dat de zoodaanigen die tot nog toe, zich als gehoorzaame Ingezetenen past, plichtmaatig hebben gedraagen, daarin zullen volharden, en'ons alzoo niet zullen noodzaaken»; om ook tegens hun gebruik te maaken van die machte die ons van God verleend is, om de wrevelmoedigen en ongehoorzaamen, in hunnen plicht te houden». En, offchoon wy nooit eenige intentie hebben' gehad of nog hebben, om de vryheid der Drukpers te beteugelen, wanneer die op eene betaame-' lyke wyze, tot voorftand der Burgerlyke Vryheid, ontdekking van waarheid, en aanmoediging van. deugd en oprechte Vaderlandsliefde word gebruikt,zoo vinden wy ons echter thands genoodzaakt,om, daar, boven en behalven 't gunt wy hier voor hebben opgegeeven, veele van de Cou-anten en andere Gefchriften nog telkens inhouden aanftootelykei en beleedigende berichten en aanmerkingen ora< trent Buitenlandfche Mogendheden niet alleen, maar dat daar in ook de Heeren Staaten Generaal dezer Vereenigde Nederlanden, de Heeren Staaten der andere Provinciën, zoo wel als wy, den Heer Erf-Stadhouder, de Collegien van Politie en Jufti-r tic', mitsgaders de Leden en Ministers van dezel-. ven, voorts hunne Refolutien, Brieven, Advyfen,; Vönnisfen enz., op eene leugenachtige en lasterly. ke wyze, met verzwyging der waare omftandighe-; den van tyden en zaaken, worden geplaatst; en dat a'zoo die Courantiers en Autheurs van andere tydfchriften, zich tegen alle reden en billykheid opwerpen als de hoogfte Rechters, zoo over de SouvereiDen zelve, als over de door hun ingefttldet Collegien en Vergaderingen, ten einde dezel ven ge- i haat te maaken, de vryheid in het advifeeren weg te  s08 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot te neemen, 't misvertrouwen aan te kweeken, de tweedracht, die men hoe langs zoo meer in deze Provincie, tracht te zaaijen, te vermeerderen, en dus de hoop op herfiel van rust en eensgezindheid, tusfehen de Ingezetenen te verydelen. Weshalven wy, om nog zoo mooglyk alle de onvermydelyke gevolgen, welke daar uit tot bederf van Land en Volk te wachten zyn, te voorkomen, na op al 't gunt voorfz. ingenomen te hebben de Confideratien en het Advys van de Raaden dézes Furftendoms en Graaffchaps, vervat by derzelver Misfive van den 28flen Augustus dezes jaars, ons verplicht gevonden hebben, daar tegens op 't ernftigfte te voorzien. Ten welken einde wy onder inhrfie van onze Pubh'catie van den n May 1786, waar by wy onze intentie omtrent het maintien van den wettigen Regeeringsform hebben te kennen gegeeven, als me» de onder inhsfie van onze fuccesfive Publicaties en Plakaaten tegen de Pasquillen enLasterfchriften, fpeciaal die van den 31 July 1781 en 8 May 1783; goedgevonden hebben te ordonneeren en te flatueeren, zoo als wy doen by dezen. Dat aangezien binnen deze Landfchap geene Couranten , Gazettes of foortgelyke nieuwstydingen tot nog toe worden gedrukt, maar dat dezelve zoo uit andere Provinciën, als nabuurige Landen, worden ingevoerd, en aldus uitgegeeven en verkogt; niemand eenige Couranten, Gazettes of andere publieke nieuwstydingen, in wat taal of onder wat titul, zal mogen uitgeeven of verkoopen, zonder daar toe alvoorens fchriftelyke permisfie te hebben verkreegen van de refpeétive Magiftraaten in de Steden, en van de Hoofd-Officieren op 't platte Land, ter plaatze van elks wooninge, en ook niet langer dan geduureDde deze permisfie, op eene boete van duizend Guldens. II. Dat  de Géeurtenisfen in l?8? enz, voorgevallen, 209 ftht vermits inzonderheid de Zuid Hoilendrche* bei ie Nederlandfche, Vaderlandfche e" Histoniche Couranten, de Post. van den Neder-Rhyn éti Politieke Kruyer, federt eenigen tyd byna gewoon werk hebben gemaakt, om met afwyking van het oirfpronpelvk oogmerk en wettige inftellmg, waar toe diergelyke Gefchriften zouden moeten oienen, én dus in plaarfe van te bevatten binnen- of buitenlandfche nieuwstydingen, thands meerend:els zyn opgevuld, met Brieven en aanmerkingen over pübtieke zaaken, ook dikwyls met valfche en onroern ge befchuidig'ingen zoo tegens Overheden als byiondere Perfoo .cn , derh-jiven by dezen op het ern* ftïgfïe word verbóden, dat hv provü'c en voorbehoudens Onze verdere dispofitie omtrent nlle andere dergelvke nieuwspapieren, ais by tvc en wy. lén bevonden zullen worden in het zelfde cm te vallen; aile deze hier boven uitgedrtffcteGetefi m ten binnen deze Provincie niet zullen moge:, *or* den worden uitgegeeven, of vcrkogt, of ter publieke leezing zullen mogen worden voorgeleidt öp eene boete van duidend Guldens voor de eerlte rrize, en van drie duizend Guldens voor de tweede reize, boven én behalven , zo-- wel voor de eerftc als tweede reis. van banni'fement of andere arbitraire ftraf, naar omftaniigheden van zaaken, Itï. ; . | Dar, bvfldien de voorfz. Perfoonen de refpeaive boeten'hie Artikels, waar door onze Souvereine Vergadering, den Heer Erf-Stadhouder, de Raaden dezer Landfchap, de Officieren , Magiftraaten en Ministers, onze Refolutien, Pinkaaten en Beveelen, op de onwaardigfte en eerrovendfte wy. zen worden afgefchilderd. — Wy hebben echter deze, hoe zeer onlydelyke handelwys, wel eenigen tyd met die onbezorgdheid, die de overtuiging van na ééd en plicht gehandeld te hebben, ons inboezemde, willen verachten, zoo lang irzonderheid wy nog eenig uitzicht behouden konden, dat onze, en de voorfz, Perfoonen, meer dan het eigentlyk belang van den Lande, aangevallen wierden; in die verwachting, dat, of de Courantiers en Autheurs van gemelde Gefchriften, hun eigenbelang op het oog houdende, van zelfs, of op bevel der Overheden, in wier territoir die gedrukt wor-  de Gebeurtenisjèn in 1787 enz. voorgevallen. 213 worden, en die byna even zoo weinig als wy ver« fchoond blyven, tot inkeer zouden komen; maar, daar wy thands moeten zien, dat wy in deze onze billyke verwachting worden te leur gefteld, da- dit extreem kwaad van erger tot erger js overflaande, vermeenen wy, dat wy niet verkeerd zouden handelen, wanneer wy, om nog zoo moogiyk alle onvermydelyke gevolgen, welke daar uit tot bederf van Land en Volk te wachten zyn, voor te komen, door een volkome fuppresfie en verbod van invoer van zoodaanige Couranten en periodicque Schriften , daar tegen op. het ernftigfte komen te voorzien. Dan, dewyl wy penetreeren de inconvenienten, welke door, eene volkomene fuppresfie dier Couranten en Nieuwspapieren, wegens de Advertentien, die veelal daar in geplaatst worden, voor de goede In- en Opgezetenen zouden kunnen worden veroirzaakt ; byzonderlyk, daar rot nog toe geene Couranten binnen deze Provincie worden gedrukt, hebben wy wel geprefereerd, met het doen ernaneeren van een alzulk verbod tegen het debiteeren en uitgeeven van dezelve in deze Provincie, provifioneel te fuperfedeeren; maar echter tefFens vermeend, ons niet te kunnen of te mogen dispenfeeren, van TJEd. Mogenden en de Heeren Staaten der Provinciën, waarin alzulke Couranten en Nieuwspapieren gedrukt worden, te verzoeken, van wegens het gewigt der zaake, derzelver hoogeattentie daar op ook bepaaldelyk te fixeereD, en te willen confidereeren, hoe de gemoederen der goede Inen Opgezetenen door zoodaanige Schriften worden verhit; hoe tweedracht, onrust, wantrouwen en verdenking van Ingezetenen, tegen de wettige Overheden worden ingeboezemd; en hoe by nader gevolg, daar door alle hoop op herftel van rust en eensgezindheid tusfehen de Ingezetenen, ten eenemaal veiydeld wordt, En het is op deze onbetwistbare gronden, dat wy, hoe zeer wy ook anderszins ahëen zyn, om de vryheid der Drukpers te be. O 3 teu-  91.4. Verzameling van Stukken betrekkelyk tot teugelen, wanaeer die NB. op eene betaamlyke wyze tot voorftand der Burgerlyke Vryheid, ontdekking van waarheid, en aanmoediging van deugd ea rechte Vaderlandsliefde word gebruikt; ü Ed. Mogenden te gelyk op het vriendnabuur!y(c(le en ernrtigfte verzoeken, dat U Ed. Mogenden tegens zoodaanig fchandelyk misbruik, het gene van de. gewoone Couranten, en van verfcheide weekelykfche of op andere gezette tyden uitkomende Gefchriften word gemaaktj daadiyk voorzieninge gelieven te doen, immers dat daar in niet geplaatst worden zulke Artikels, die voor den wettigen Regeeringsform volkomen fubverfief zyn, waar in de. Souvereine Vergaderingen, derzelver Refolutien, Plakaaten en Beveelen, den Heer Erf-Stadhouder en eenige hooge Staatsperfoonen, door verfoeijelyke lasteiingen op de eerroovendfle wyze worden aangetast en gelsdeerd, of waar door de goede In- en Opgezetenen der refpedtive Provinciën, tegen integreerende Leden dier Vergaderingen gepreoccupeerd, en van de allenhalvige gehoorzaamheid hunner wettige Overheden, afgetrokken worden. Deze hier mede eindigende, zullen wy enz. Gefchreeven. te Zutphen, den 16 November Ter Ordonnantie van Hun Edele Mogenden. Otff g«0-, . B.. G. Pï,EGHEK. i  ie Gebmtemsfen in 17S7 mt, voorgevallen. 215 N°. 2123. Lysi van de Naaien der Heeren in den jaare 1787, unmaaksnde de 28 Vroedfchappen en Magiftraat, midsgaders bekleedende de buiten Com* misfien der Stad Gouda, benevens Raad-Penfionaris en Secretaris plaatfen (*). Mr, Gualtherus de Moor (c). • Mr. Francois de Mey, Heer van Limmen (c> Mr. Daniël Willem Lestevenon, Heer vanScho®. nauwen (c), Mr. Jan Noortberg, Heer van Bleskensgrave Qc). Willem van der Hoeve (c)« Jacob Boon van Ostade (a). Mr. Martinus van Toulon (i>). Dr. Willem Griffioen (OMr. Nicolaas Teysfen (d). Mr. (*) Uit vergelyking tegen de Publicatie van den Heere Erf-Stadhouder van den 3 Ma'art 1788, in het VIII. Deel van deze Verzameling, bl. 153 enz- geplaatst, waar by daRegeering der Stad Gouda word veranderd, is men in ftaat met behulp van deze lyst, na te gaan , weifee Perfoonen buiten funftie zyn gefteld. (a) Is overleeden. m Beide de Heeren daar (&) achter genoteerd is, zyn door de gevraagde Satisfactie van Haare KoninglykeHoog. fceid, ontzet van hunne Regeeringsposten; zie II.Deel van deze Verzameling, bl. 5 en 6< M Deeze 20 Vroedfchappen met (c) genoteerd, hebben hunne Posten tegen den tyd der Remotie, en toen (27 December 1787) voor als dan ter dispofitie van zyne Doorluchtige Hoogheid gefteld. Vid. 't Me Deel fub No 764. Htt. X. pag. 263. En zyn by Publicatie van zyne Doorluchtige Hoogheid in dato den 3 Maart 1788 gepubliceerd, en den 4den daar aan volgende, ontlast van ham voorfz Posten, en bedankt voor den dienst aan de Stad Lsoucta tot dien tyd toe gepresteerd. Vid. Bfte Deel No. 736. pag. 153- (d~) Vyf Vroedfchappen getekend met (rf), welke hunne Posten niet hebben nedergelegd. Vid. ten reguaide van O 4 üC  2ï<5 Verzameling van Stukken betrekkelyk lot Mr. Correiis Nicolaas Plemper van Bree (rf). Mr. Jan Jjtcob Siicher (c). Mr. Adriagrj Piererl went, Heer van Raaphorst (e). Geratd, Willem vap BKdenberg (c). Mr Hqybert van Eyck (c).' Mr. Alexand'er Hendrick Metelcrkamp (c). Mr. Cornelis Jom rje Lange, Vryheer van Wyn- gaarden en Ruyghroek (h), Dr. Alben V'erryst (c). Francois van Harencarfpel Decker (c). Mr. Diderik Gregorius van Teylingen, Heer, van Eameryk (c). Mr. Reynier Swanenburg (c), Mr. Me'chior Willem van den Kerckhopven van' Groenendyk (c). Marcellus Bisdom, Heere van den Huize, en Hooge Heerlykheid Vliet (c). Mr. Adman Jacob van der Does (c). Samuel Gideon Wobma (c)^ Mi". Jan Arend van der Burch (c). Mr. Jan Couperus (d). Adriaan de Kedcs Houtman (d). Mr. Jacobus Blauw (d). MAGISTRAAT, Bailjuw en Schout. Mr. J. Couperus. Burgemeesteren. Mr. E. de Mey, Heer van Limmen, Mr. de Heeren Blauw en de Kfdts Houtman; het VIII. Bed dezer Verzameling, No. 73:. pag. 148. Tey^kn eod.fubNe. 735 peg. 150. Pi.empfr van Bkee eod.fub No. 764. litt. T. pag ibginfine. CourERUs, uitwyzen's zyn Wel Ed. Geur. McririTI§ ovei dit fluk aan Heeren Burgemeesteren, van den 30'December 1787, tot' hier toe 'nog ongedrukt. £tó verderó Vroedfchappen zyn omflagen van hunne voorfz. fui&itn; zie 'de Publtcaf'e voornoemc van den g Maart I78H., geplaatst in het VIII. Deel dszer Verzameling Ne. 736. i>«£.'i53 enz-,  4e Geleurtmsfe-n in 1787 enz. voorgevallen. 217, Mr. N. Teysfen, „ , Mr. M. van Toulon, In deszelfs plaats tot Burgemeester aangefteld, de Heer Metelerkamp. Mr. H. van Eyck? Schepenen. Mr. A. H. Merelerkamp. Weder tot Schepen de Heer Decker. Mr C. J. de Lange. Mr. D. G. van Teylingen. Mr. R. Zwanenburg. Mr. M. W. van den Kerckhoven van Groenen- dyk. Marcellus Bisdom. A. de Kedts Houtman. R a„ a d-P e n s i o n. a r i s, Mr. H. van Wyn. Secretarissen. Mr. H. van Eyck. Mr. J. D. van der Burch„. Mr. V. van Evck. Mr. J. G. de Mey Fz. Secretaris van de Weeskamer. Mr. Aelbrecht van deu Kerckhooven. Gecommitteerde Raad van de Staaten van Holland* Dr. W. Griffioen. Gecommitteerde in de Staaten. Generaal, Mr. A. P. f Went, Gecommitteerde Raad ter Admiraliteit, te Amsteldam. G. W. van Blydenberg. O $ Ba-  aiS Verzameling van Stallen betrekkelyk tst Bewindhebber der Oost-Indische Compagnie te Amsteldam. Mr, C. N. Plemper van Bree (e). Ne» 2124. Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid;, co'tineer ende het aanfiellen, beêédigen en committeer en van Mr. C. N. Plemper van Bree , om voor de tyd van zes achter een volgende jaar en, in te gaan met dsn 1 May 1787, te fungeer en als Bewindhebber der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Amfleldam, aan de Wel Ed. Achtb. Heeren Bemndhebberen van gemelde Oost-Indifche Compagnie ter bovengenoemde Kamer. In dato den 25 Janury 1787. Edele, Esentfeste , voorzienigs, discreets, onze lieve byzondere1 Door ons, op het voordel van Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Gouda, en in conformiteit van het 8fte Artikel van Hunner Hoog Mogenden Refolutie van den 24 Maart 1766, geinfereerd in het daar op gevolgde Diploma van de Vergadering van den I7den van daioden 25Üenderzelver maand, goedgevonden zynde Mr. Cörnelis Nicolaas Plemper van Bree, te committée. ren, om voor den tyd van zes jaaren, ingaande met den iflen May dezes jaars, tefungeeren als Bewindhebber van de generaale geoótroijeerde Oost-Indifche Compagnie ter Kamer binnen de Stad Amfteldam, in welke qualiteit hy dan ook in onze handen den ééd daar toe ftaande, gelyk mede die van zuivering, op heden heeft afgelegt. Hebben wy niet willen afzyn, ö E daar van by dezen kennisfe te geeven, ten einde den voornoemden (e) Tot Bewindhebber is een ander aangefteld, naamentiyk Mr. A. J. van der Does, zoodaanig blykt uit het volgende No. 2125.  de Gébeunenisfin fri.1787 enz, voorgevallen. «5» den Mr. Cornelis Nicolaas Plemper van Bree, door U E. als Bewindhebber aangenoomen nsoge worden. Waar mede. Edele, Erentfëste, voorzienige, dicreets, onza lieve byzondere! wy U E beveelen in Gods Heilige Protectie. 17 E goedwilligsn Vriend, (was get.) Willem, Pr. van Oranje. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (was get.) P. de Larrey. Nymegen, den 25 January 1787. JN'. 2125. Misfive van den 20 Maart 1788, waar by zyne Doorluchtige Hoogheid aan de Edele Achtb. Heeren Bewindhebberen der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Amjleldam, kennis geeft, vandebeéédiging en het committeer en van Mr. A. F. va» der Does , als Bewindhebper ter Kamer voorfz, tot den 1 May 1793. Edele, Erenteeste, voorzienige, discreets, onze lieve byzondere! Door ons in conformiteit van het 8fte Artikel van Hunner Hoog Mogenden Refolutie van den 24 Maart 1766, geinfereerd in het daar opgevolgde Diploma van de Vergadering van den I7den, van dato den 2yften derzelfde maand, goedgevonden zynde Mr. Adriaan Jacob van des Does. te committeeren, om tot den 1 May 1793 te fungeeren als Bewindhebber van de generaale geo&roijeerde Oost-Indifche Compagnie ter Kamer binnen de Stad Am-  tac Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Amfteldam, in welke qualiteit hy dan ook in onze handen den ééd daar toe ftaande, gelyk mede die van zuivering op heden heeft afgelegt. Hebben wy niet willen afzyn'j U E. daar van by dezen kennisfe te geeven , ten einde den voornoemden Mr. Adriaan Jacoh van dek Does, door U E. als Bewindhebber aangenoomen mozc worden. ö Waar mede, Edele,_ Erentfëste, voorzienige^ discreets., on. ze lieve byzondere! wy ü E beveelen in Gons Heilige Protectie. U E goedwillige Vriend, (mts gen) Willem, Pr. van Oranje. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, O» get ) P. de Larrey. In 's Gravenhage., den 20 Maart 1788. JV. 2126. ExtraÏÏ uit het s8 Vroedfchaps Boek der Stad Gouda, beginnende met den jaare 170Ü. fol. 33J behelzende dupofitie op de hier bygivoede fchriftelyKe Aanfpraak van Affchèid door Mr. H. van Wyn, als Peiftonaris Vun voornoemde Stad, ' Vergadering van de Vroedfchap den 25 Maart 1788, des morgens ten 10 uuren; prctfent alle de Heeren: demptis, de Heeren Mr.-G. de Moor, Mr. D. W. Lestevenon, Heer van Schoonauwen , Mr. J. JVoorteergh , Heer van Bieskensgrave, Dr. W. Griffi. oen, Mr. A. P. Twent, Heer van Raap. horst, G. W. van Blydenbergh, F. van Ha.  de Celev.ner.isjm in 1787 enz. voorgevallen. 22t Harencarspel Decker , Mr. A. J. van der Does, S. G. Wobma, Joan Boers Jansz., Mr. W. M. Swellengrebel. Is geleezen dcc. DeHeer PraEGJcnt-BurgemeesterF.DEMEY, Heer van Limmen, heeft ter Vroedfcha-n gecommuniceerd, dat even voor 't aangaan dezer Vergadering, aan zyn Wel Ed.Geftr. zynde ter hard gefteld eene jfchrifcelyke Aanfpraak, door den g«?weezen RaadPerfionaris Mr. Hendrik van Wyn, aao deze Vroedfchap geaddresfeerd , en cp welk ftuk dus door Heeren Burgemeesteren niet h d kunnen worden geprajadvifeerd, hy Heer Praefi lent het zelve ftuk voordroeg ter deliberatie van deze Vergadering. Waar over gedelibereerd, en prslecture van voorfchreeven Affcheidsreden gedaan zynde; is goedgevonden en verdaan, het voorfz. ftuk aan te cee»toen voor Notificatie, en in de Notulen van deze Vroedfchap te infereeren. Edele Groot Achtbaare Heeren! De Hoogachting, welke ik, ten allen tyden aan ,het Collegie der Vroedfchap dezer Stad heb tocge-draagen, is te zuiver dan dat zy door myne fchie:lyke opgekomenen Staatsverwisfeling, de kleinfte vermindering zoude ondergaan; en 't is die Staats.verwisfeling zelve, diemythands, alleen in naam en rang als Raadpenfionaris dezer Stad, ten fterkten aanzet, om, met den verfchuldi2;den eerbied , myne fchriftelyke opwachting aan ü Ed. Gr. Achtb. te maaken, korte'yk myne zaak te detaiilr eren, en .eindelyk, het laatfte Ministerieele vaarwel te zeggen. Toen ik op dldgsdag den bóften February laatstlecden , de eer bad , myn laatlte Kapportder Ver-radering van Holland ter dezer Vroedfchap te doej ; üoid  22a Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ilond ik in twyffel, of in'tvooruitzicht, dat, veelligt het fort der remotie gelyk ik vernoomen had, ook op my vallen zoude, het niet gevoeglyk ware, tJ Ed. Gr. Achtb. daar o ver te onderhouden; edoch, de bewustheid dat de menfchelyke zaaken dikwyls het onzekerst zyn , ook dan, wanneer zy zeker fchypen, en de n ooglykheid dat men my onder de klasfe der te removeerene Perfoonen niet zoude rangeeren , deed my befluiten, de deliberatien van dit Collegie, met voor als toen, nog onzekere zaa. ken niet te moeten occupceren, en het lot als ware het, niet voor uit te moeten loopen. Den volgenden dag echter, ten volledigue geïnformeerd wordende, van de qualificatieop Heeren Commisfarisfen van zyne Doorluchtige Hoogheid, omme te procedeeren tot myne Remotie als Raadpenfionaris dezer Stad» met overlaating der keure van Refignatie; en teffens verneemende, dat het beleggen eener Vroedfcbaps Vergadering, by 't aanwezen van welgemelde Commisfarisfen , zeer veel difficulteit zouden ontmoeten; heb ik, op dat tydpunct en daar elk toen voorondérftelde, dat de verandering in de Regeering en het Ministerie, op donderdag daar aan eerstvolgende üond plaats te hebben, vermeent, my te moeten dccidccren, eh derhalve (ten einde my niet te opponeeren tegen de wil van zyne Doorl. Hoogheid, en aan de Stad, die Dimmer eenige atcufatie tegens my inbracht, niet tot last te zyn , voorts alles af tefnyden, 'twelk in deee oh titelde tyden, gelegenheid zoude kunnen geeven tot eenige discrepances) my te moeten be* paaien voor zoo verre my betreft (als die de eer had met U Ed. Achtb. in Contract te staan), tot eene refignatie, zoo als ik dan uit dien hoofde aan meergemelde Heeren Conimisfarisfen op den 27ften February laatsrleeden , by Billet heb gecommuniceerd; dat ik geïnformeerd zjnde van 't arrivement van de Commisfie van zyne Doorluchtige Hoogheid alhier, noodig geoirdeeld had, Kun Ed. Mogenden in derzelver Hooge qualiteit, te communicecren, dat fik  ie GeheUrtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 223 'SoX my betreft, myn Post, als Raadpenfionaris deEer Scad, onder behoud van eer en rawggeheellykrefigneerde, zonder eenige reclame van myn wettig Con> trntJ ende Guarantie van Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap by het o Art. van dien, my even als aan myne Prsdecesfeurcn toegezegd, te zullen maaken. Dat deze refignatie, federt door Run Ed. Mogenden is geaccepteerd, en zulks ook zyn verder accomplisfement heeft gekreegen door de aanftelling van een ander Heer tot Raadpenfionaris dezer Stad, zyn zaaken, met welker verhaal ik U Ed.Gr. Achtb. niet moet verveelen. Dan ik kan niet na. laaten te wenfchen, dat daar my het lot der tyden tot eene refignatie gebracht heeft, U Ed. Gr. Achtb. zich ondertusfchen wel zullen gelieven overtuigd te houden, dat ik (den zwakken ftaat van Stads Finantie bewust) door geen reclame te maaken van myn Contract., by 't welk ik nog 6 jaaren na dit loopende, de eer had aan U Ed. Gr. Achtb. verbonden te zyn 1 tot op het laatfte oogenblik mynes Ambtsbediening, zoo veel in my was, heb trachten aan den dag te leggen 't gevoel myner verplichting, om» namentlyk 't belang van Gouda, boven 't myne te moeten fchatten. — Eene overtuiging, trouwens, waar aan 't my niet geoirloofd is te twyffelen, na dat het U Ed. Gr. Achtb. behaagt heeft, my te doen geworden derzelver Refolutie van den ioden dezer, waar by U Ed. Gr. Achtb. hebben goedgevonden en verftaan, aan my uit confideratie dat ik van alle reclame bovengemeld heb afgezien , en .myne demisfie , als Raad-Penfionaris dezer Stad, van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder, op den 4den Maart laatstléeden falvo omni honore, heb bekomen , te accordeeren eëne jaarlykfche fom van één duizend Guldens, by den ïhefaurier dezer Stad, op myne quitantie, te betaalen, geduurende myn leeven lang, of tot dat ik wederom een' andere Post, ten minften zoo veel op.  221 Verzameling van SfcMsn beivèlMyk Ut "opbrengende, het zy in deze Stad, het zy buiten I dezelve, zal hebben verkreegen. Her my flree'.end gevoel der weldaadigheden van 't eerfte Collegie dezer Srad , de handen die my begiftigen i de Wyze, waar op deze giTt buiten bezwaar der Stad gefchied, vergroot hy my de waardy van dezelve; en ik heb de eer - U Ed. Gr. Achtb. voor dit Penfioen mits deze myn zuiverde dankerkentenis te betuigen, als voor een blyk van hun gun* ftig aandet ken te mywaarts* na 't afloopen van myne Bediening Eene Bëdiënwg in haar begin , voortging en cin. dc vol van moeite en zor.-re! eene 13- diening van welke U Ed. Gr- Achtb. ('hoe zeer ik hier anders een einde zoude kennen maaken van myn discours) my gunfli.r" gelieven toe te Raad, voor 't laatst een korte en flanuwe fchets rc geeven'. A'ab de k( eten van ors leeven hegt de hand der wisfeTva'ligheid, (hoe zeer altyd onder 't beftuur van 't Alvermogen), de verfc'hiPende fchakels. Toen ik, met hedet legging van het, voor my, jn kalme tyden bekleedde Penfionariaat der Stad Brief! e, op' de gunfligo invitatie van deze Stad, en ra dankzegging voor 't tweede Penfionariaat van Dord , over agt jaaren en r»im negen manden , my ■ allen erst, voor de Vroedfchap van Gou 'a als hun Raad-Penfiornris fir-teerde, behoefdeik geen groot: vooruitzicht te hebber, om, uit de aanwezende: conftellarie, Hun Ed Gr. Achtb. by myne toenmaa-■ b'ge aanfpraak, de naderende onweersbuijen eener: donkere Staats orgaan, te kunnen Voorfpi ilen. Des riet te min , hoe Zeer onder 'r gevoel rnyner: geringe talenten , al myn vertrouwen vestiaendtti op de gun'tige zorge v m'drn Hemel en dezen Raad,, trad ik, onder zulkeTchilden gedekt, vrymoedig,, èetustèlyk vobtt, en die zwane, mrer en meerr op ors aardryvende onweers-wolkentegernor»f, die: zich al reeds als eere duistere ragt over deze Gewes-> ten te famen pakkende, het blixem-vaur van eenen] ver*-  ie Géheurtenisjen in 17 8 7 enz. voorgevallen. £ 2$ :'.Vnend Vaderland, 't geen nimmer.zoo zeer dien I brand te boven kwam , of de hier en daar nog aanI gebleeveneen (leeds glimmende vonken, ftakeoden .twist aan 10 de ongeiuKKJge. yernu.ie Keuiucucr^ der verdeelde Landgenooren , die. door de apparen,tie van eenen feilen kryg met zyne Keire^yke^aiefteit vermeerderd, en federt door allerhande bin,nenlandfche gefchillen óp verfcheide deelen uer Conftitutie, en byzonder der Rechten -va 6 sizy ne .Doorluchtige Hoogheid d.en Prins Erf-Stadho.uder, en eenige .Steden en Leden gevplgd; cindelvk, uitborst, in de beginfelen der verfchrikkeiykfte ajler plaagen, een Rurger-oórlognaamelyk: totdathetGob Almachtig behaagde, 'toen de. zaaken op 't hoogst gekomen waren, en op 't rydpuntt, dat, door de ty',ding van de inmarsch der Pruisische Troepen, on V,n Hollandlchen bodem, de fiooge vergadenn|-aezer Provincie ftond gefcheurd, en 't land me; luarten yerdervé gerukt te,worden., de Vroedfcb;p;ue*er Ötad op den '15 September 1787,.bet manneïyk ca unaniem beïluit te doen neemen , tot ;het geeve^ van eenen last aan derzelver Gedepur.eei'derAter dagvaart , ,om alles aan te wenden tot het bynenJünden van Hollands Staats- Vergadering in. 's Hag*.; een.last., die den volgenden dag (toen Gouda uit alle de Steden alleen gelast, en alleen met eenromp/e^irlenuta'tiein Hun Ed. Gr.Mog,. verfcheenen)by d.e0edép'> teerden van deze Raad uitgebracht zynde'^ e'a têt vérdere voldoening aan denzelven des a.voais.id«B Ï7den ,daar aan, door voornoemde Gedeputeèicér'f5n Hollands Vergadering geproponeerd,.™ ftraks daar op by Hun Ed. Gr. Mogenden geagreeerd zynd-;, om de abfente Leden by circulaire Misfive ■ naar den Haag terug te inviteeren, (welke Misfive daa pok ftaande de Vergadering gecóuch'eerd, gearresteerd, en, n.og dien zelfden nagt gedepecheerd geWorden is,) yoo'ruaamentlyk vap dat óogeubiik af aan, de vluchtendeLeden deed.ftaan, deyj;rtro.kkrfnen allengs terug keerden, de befluitën deed vereeni» XXVI. DÏÉfc, £ gen  226 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gen tot ftuiting van geweld, tot reconciliatie van Hun Ed. Groot Mogenden met zyne Doorluchtige Hoogheid, en tot retour der Vorftelyke Familie naar 's Hage; in een woord, een last, die (hoe zeer hier van geen uiterlyke vertooning, laat ftaan infertiein de Nieuwspapieren gemaakt is) Holland heeft behouden , de voornaamfte fpringveer is geweest van den grooten ommekeer van zaaken, daar Nederland met dankzegging, over zeegevierd, en die God geeye, dat met bedaardheid en inwendige bevreediging der gemoederen onder de Landzaaten, con. form de intentie van Hun Ed. Gr. Mogenden, gepaard gaande, voortaan de grond leggen moge,j:ot zoo veel heil en voorfpoed, als genoegzaam in ftaat is, om de geleedene rampen te doen vergeeten. Hoe ik óndertusfchen, zoo veel'jaaren lang, in zulk een woelig, fomtyds woedend, en veel veranderend gety van zaaken, in zulk een'zee, geroerd door ftaage Burgerftormen, die door de beste Stuurlieden nooit bezeild was; waarin ik, meerdaneens vermoeid door Stads enStaatszaaken, *t zy in dienst van deze Achtb. Raad, 't zy van Hun Ed. Gr.Mogenden, 't zyvan Hun Hoog Mogenden, nimmer de haven van rust heb konnen bereiken, en op het oogenblik dat ftiller tyden('t gene God geeve)zich fchynen op te doen, uit de boot ftappe; hoe, zeg ik, myn Perfoon zich in allen dezen gedraagen heeft, ftaat niet aan my te beoirdeelen; de billykheid myner Meesteren en onpartydige Tydgenooten , de Registers van Stad en Staat, mogen en zullen dit voor nu en namaals uitmaaken. In zulke tyden als in welken ik gediend hebbe, niette dwaalen! niet ; veeltyds, niet daaglyks te dwaalen! zou boven 't peil der menfchelyke, byzonder boven myne vermogens zyn; maar, willens en weetens te dwaalen, is eene misdaad, waar van myn geweeten my volkomen vryfpreekt, en my met «volle ruimte zegt, dat ik, overcenkomftig de letter of intentie myner last, voor zoo ver zy my bekend was, handelde; en in alle andere zaaken zonder eenig Perlbnael in- te-  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 227 terest, veeltyds met postpoficie van 't zelve, naar myn licht, tot nut van Land en Stad, zoo'als een eerlyk Man betaamd, haatende twisten, verfoeijende de te verregaande licentie der Drukpers , hoogst eerende-de Staaten van 't Land en 't ErfStadhouderlyk Pluis, en alle die over my gefteld zyn; ben te werk gegaan. Men verfchoone dan myne gebreeken en zwakheden, die ieder Sterveling, in meerder of minder graad altyd aankleeven, en indieu ik daar tegen immer deze Stad, immer den Lande van eenigen nut heb mogen zyn, het zy voor, het zy in, het zy na de herftelling; indien ik, byzonderlyk het genoegen heb mogen fmaaken, dat de Voorzienigheid myne poogingen gezegend heeft, door nog kortsgeleeden Gouda uit 's Lands kasfa te doen retourneeren de groote pecunieele fchaadens, welke de inlogeering derPruisfilche Troepes &c. haar veroirZaakt had, God alleen zy 'er de eer en roem van! Ik heb niet anders gedaan, dan het betrachten van myn plicht. Dan waar loop ik heenen! Vergeef Ed. Groot Achtb. Heeren, aan de zeldzaame en treffende omHandigheid waarin ik my bevinde, vergeef aan 't genoegen dat ik fmaake van nog met Uw Gr. Achtb. •te fpreeken , wanneer ik myn reede te lang heb uitgeftrekt; »— ik keer den zandlooper om, en zal eindigen. Getuigen federt veele jaaren van de zorg , waar mede het Collegie van U Ed. Gr. Achtb. in haare wyze en bedaarde deliberatien, zoo verre 's Lands en de Stede zaaken gewoon is te wikken en te weegen , als in eenige Stad dezer of andere Gewesten, (dit zy zonder laffe vleïjinge gezegd,) kan gedaan worden; wenfche ik niets vuuriger, dan dat den 'milden Hemel de edele poogingen van den Achtb. Raad (welker aanzienelyke Perfoonen en Familien Hy, hier en namaals, neeme in zyne Heilige hoede en befeberming!) aanhoudend doe ftrekken, tot bronaders voor het aangroeijend welvaaren van den Lande, de hervestigde Staats en Erf-Stadhouderly- Pa M  228 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ke ConftHi'tie, en deze, door zoo veele rampen onlangs geteisterde, doch naast God, door uwe voorzichtigheid, ter nauwernood behoudeneStad! die, eerlai g ook door den medehulp van mynSuccesfeur (die ik tot's Lands en Scads heil, gelukkige i dagen, en meerdere talenten, dan de mynegeWi est zyai, volhartigtoewenfche) tot voorige luister moge opklimmen, en onder een dankbaar gevoel -óór hunne weldoenderen, een treffend voorbeeld greven moge, van eene ftille, eendrachtige, gelukkige, en hun Overigheid minnende Burgery. Wat my betreft, gevoelig en dankbaar aan de eer, bu'p en vertrouwen, waar van deze Ed. Gr. Achtb. Raad , my geduurende mynen by na negenjaarigeD dienst, zoo veel blyken heeft doen ondervinden, en my ten redrigften beveelende, in derzelver gunfl ig en geduurig aandenken , keer ik te rug tot een ambteloos leeven, en tot de kring, myner voorheen geliefkoosde, en federt eenige jaaren afgebrookene ffudien, doch zal in 't zelve of in zoodaanig eenen fland, waar in de Voorzienigheid my immer mogte ftellen, die oogenblikken altoos gelukkig achten , waar in ik zoude kunnen doen blyken, hoe zeer de betrekking van myn hart tot U Ed. Gr. Achtb. door het ntderleggen myner Bediening , g< ene de minfte verzwakking heeft ondergaan. —■ Terwyl ik te vreede met myn lot, my onderwerpe aan den wil van God Almachtig, die dit alles om wyze eindens doet , die gegeeven- en genoomen heeft, en wiens JS'aam ik loove. 't Is met die gevoelens, dat ik de eer hebbe my tot den laatstüen adem te noemen. Edele Groot Achtbaare Heeren! Uw Edel Groot Achtb. onderdaanigea en zeer gehoorzaamen Dienaar. (was get.) H. van Wyn. Gouda, den 25 Maart 1788. No. r  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 220 ]S9i 2126. Advys van de Heeren J. A. Engelhard, Raad en Syndicus van de Ommelanden , L- C. Schroeder en J Cannegiptkr , Hoogleeiuirs in de Rechten aan de Hooge Schooi van St^d kroningen en Ommelanden, betreffende het Dedara». toir of Addres van de gezamy-ilyke Afgevaardigden uit de SchuPeryen , Viycorpfe.n en Je^ood. fchappen van Wapenhandel in de Provtr.rie van CU verysfel, binnen Zwolle vergaderd, en op dei ij September 1787 ter Vergadering van Ridderfchap en Steden overgeleverd {*). Af gegeeven den 5 Maart 1790.' FACTI SPECIES. Ontfangen en geleezen by ons Ondergefchreevenen, een paquet van Aften en Documeoten, met geannexeerde vraagen; uit welker examinaiie ons gebleekeD is: dat G. J. Pyman, in qualiteit als destydes Prsfldent by de Gecommitteerdens der gewapende Burger-Corpfen in Overysfel, in eene Vergadering derzei ven , 's morgens op den 12 September 1787 binnen Zwol gehouden, gecommuniceerd heeft Copia van eene Misfive van zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, gefchreeven aan de Heeren Staaten van Overysfel, betreffende den doormarsch en inquartiering der Pruisfifche Troepes; en dat daar op in dezelfde Vergadering van Gecommitteerdens is beflooten geworden, eer Request (*) Leest indien gy wilt dit Addres, in het 7. Deel dezer Verzameling van Stukken, bl. 84. Het Advys duar over van den Heer Mr. M. Tydfman, toen ter tyd Hoogleeraar in de Rechten aan de Akadenne te Utrecht, en thands Grffier van Hun Edel Mogenden de Heeren Staaten van Overysfel, in het IX. Deel, bl. 68; en eindelyk , het Advys over dat zelfde Addres, van de Heeren Mrs. F. J. j. van Scheltin ga en H. U*. Huber , Raaden Ordinaris in den Hove van Friesland, in het XXII. Deel, bl. 292. P3  ï3<3 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot i i T-» i . i \ r i _ TT iittl C. No. i gezegt, dat in de Vergadering 's avonds toen het Request is gearrefteerd en in orde gebncht ge. worden, behalven de reeds genoemde Perfoonen, tegenswoordig waren geweest, de Ccpiïst Cock, Frans Gonningh , Vosding van Beverförde, Colmschate , JaLink , RoüBé , Mulert tot de Leemkuil, Dr. Eekmars, en de zoon van den wyn. kooper Muller, na zyn meening de oudfte, de öve  238 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot óverige Perfoonen zich niet kunnende erinneren» ,daar hy in de depofitie ad Ank. 6 gedeponeerd ihadde, dat 'er wel 23 a 24 Perfoonen waren preeTent geweest. Hoewel nu de benoeming van alle deze Perfoonen , alleen als eene depofitie van ééne Getuige te . confidereeren is, dewelke naar rechten geen vol "bewys uitleverd, L. 0. §. r. C. de Testib. zoo word ,doch zulks door eigene confesfie niet alleen erkend, 'door J. W. Muller , in zyne depofitie ad Artic. 2. fub litt. D, maar ook van Colmschate en Vosding van Beverförde, niet minder van den Heer Mulert tot de Leemkuil, en word zulks nog gefterkt . door de depofitie vaa Mr. W. de Lille , ad Art. 8. Jub litt. D. num. 6. Maar, waar op het hier voornamertlyk aankomt: nergens confteerd 't ex atlis, of ook alleen uit ééne van de veele genomene informatien, welke Perfoonen die meerderheid uitgemaakt hebben , dewelke die in de minute van 't Request ad marginem, of tusfehen de regels gefchreeven hoogst oubetaamelyke expresfies geopperd, en ook doorgedrongen heeft. Alle de genen, die daar over zyn ondervraagd geworden, betuigen zulks niet te weeten, of zich zulks niet te kunnen herinneren. Daar alle dieswegecs door den Wel Ed. Hoog Achtb. Magi. ftraat der Stad Zwolle befteede veele moeite is ircfructueus geweest; zyn wy van gevoelen, dat wel daar in geen verder licht zal te bekomen zyn; en wel eensdeels, om dat elk een alleen zelfs best weeten kan, wat hy geopperd en gefouteneerd heeft, en van niemand te verwachten is, dat hy zich zelfs befchuldigen zal; anderdeels, om dat ook wel kan exteeren, dat iemand waarlyk zich niet kan herinneren , waar over een ieder in 't byzonder geftemd heeft; voornamentlyk, daar in de Vergadering op den voorfz. avond, wel 23 a 24 (temmende Leden zyn prrjefent geweest, ook meerdere Perfoonen van Gecommitteerdens uit de Burgery nog daarenboven zyn tegenswoordig geweest, en een geduurig aan- ko«  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 239 tomen en weggaan van Menfchen zal geobtineerd hebben, niet minder in de Vergadering veele drift, verwarring en verflagenheid heeft plaats gehad. In hoe verre nu tegens een of meerdere Perfoónen, waar van confteerd, dat dezelve de Vergadering hebben bygewoond, eenige actie gegrond is, of ook eenige ftraffe konne gedecerneerd worden, zullen wy onderzoeken; overgaande tot het tweede Vraagftuk, waar by van ons te bepaalen is: „ Welke misdaaden, en tegens welke Perfoonen ,, mogten geoirdeeldworden daarmede bewee„ zen te zyn, die tot het arrefteeren van het „ Request geconcurreerd hebben , en wel„ ke ftraffen uit dien hoofde tegens dezelven, ,, zouden kunnen en behooren te worden gede„ creteerd?" Dit Vraagft.uk is alzoo tweeleedig , en daarom zullen wy voor eerst onderzoeken; welk eene misdaad in dezen moet gehouden worden plaats te hebben, en tegens welke Perfoonen dezelve konne geoirdeeld worden begaan te zyn, en naderhand over de ftraffe ons uitlaaten. Wat het eerfte betreft: zoo zal 't vooral noodig zyn', het Request zelve, de daar in voorkomende expresfies, en vooral ook de omftandigheden, waar in het is opgefteld en overgegeeven geworden, met een bedaard gemoed, dat vry is van alle partialiteit, wel te overweegen; daar men zeer alieen daar van is, om uit de expresfies in 't Request, allerhande vergezogte ill3ties te maaken, en confequentien te trekken, en dat wel zelfs a contrario fenfu, welke voortvloeijen konnen uit een vooringenomen Jludium partist 't welk iemand ook aanzetten kan, dezelve meerder oratorisch, dan aan de intentie in het doen der Requestranten convenable, met een iever en drift te detailleeren. Al , het welke zoo veel te minder in dezen zal te pus komen, daar alle omftandigheden aantoonen, dat het Request met groote overhaasting en onberaaden gemoedcs 't welk met 1'chrik en verflagenheid is  hqo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot js bevangen geweest, in verregaande drift, verwarring en groote prsecipitartïe, dnor de Gecommitteerden der gewapende Burger-Corpfen op een cd denzelfden dag is gerefolveerd, opgefteld, veranderd, afgefchreeven, en verzonden geworden, In 't algemeen oirdeelèn wy, dat de Requtstraoten zich fchuldig gemaakt hebben, aan een delitlum extraordinarium of innominatum, of liever aan een fait, dat in rechten geen zekere naam heeft, daar het doen van dezelve niet wel tot een deliftum orÜim narium of nominatum kan gebracht worden, en het zelve noch eene vis publica bevat, noch ook tot hec Crimen Majeftatis in fpecie ita diftum, veel minder tot het Crimen Perduellioms kan gebracht worden. Want, voor het eerfte: wat die vis publica betreft, zoo is nergens in aclis te vinden, dat de Requestranten eenig geweld gebruikt hebben, of ook daar mede zyn beïchuldigd geworden. Wel is waar , dat dezelven in het Request hebben verklaard, dat ze gereed zullen bevonden worden, o'm vroeg bf laat, de getergde en verraadene Natie, ee'ne geduchte wraak te verfchafFen, waar door ze fchynen een conatus vim ufwpandi getoond te hebben: zoó is doch daar by te obferveeren, dat ze niet eene bepaalde wil en intentie, maar alleeh in vago, eene gereedheid verklaard hebben, en dit niet alleen zonder bygevoegde expresfie telgens welke Perfoonen ze deze gereedheid hadden , daar ze mooglyk de Pruisfifche Troepes verdaan hebben, welke men toen ter 'tyd nog als vyandeh confidereerde; maar ook zonder expresfie, of ze gtreed waren zulks te doen ex privaia fua auStoritate, dan 'op goedvinden of toefiemming der Heeren Staaten van de Provincie, of der toenmaalige meerderheid derzelver; behalven dat in posnalibus altoos, in dubio eene btnigna interprelatiq moet plaats hebben, Volgens de L. 155. §. 2. D. de reg\ Jur., zob is bet laatfle zoo veel te meer te denken, cm dat niet alleen in het Request zelve, de Requestracten aan de Ed. Mogende Heeren Staaten hun goed en 'bloed aan- ge-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor-gevatter* i4 ï geboden hebben; maar ook, voïgens Fxt.rnC; uit cie Refolutieh der Heeren Sraaten, fub litt. C.nwa. 19 te'vinden, die van de Gecommitteerden pp den I3den September, eb alzoo nog op den dag der overgave van bet Request na Campen afgezondene vier Leden, namens hunne Committenten aan da toer.maalige Staats-Commisfie ter Defenfie verklaard hebben: dat ze bereidwillig waren, dliulke fthïkkini gen zich te laaten 'welgevalhn, als Ridderfchap-en Steden of derzelver Heeren Gecommitteerden ten bè'ste van de Provincie zouden dienfli? oirdeelen. Wair by nog accedeert, 'dat, daal- de fóla cosiiaiio, of volmtas, ext a poenam is L. 18. D. de poen., tot een ccnatü!1, 'cm draf baar te zyn vereischt wordt,, 'ut ermm altquo atlu asfumto fit inchoatum; M~att'É. Sé in prolegom. Cap. i-.num 6., daarenboven ook, volgen» de leere der Rechtsgeleerden, alleen #1 cnmine om 'mum atrocisfimo perdüellionis , dat finguliere obtir neerd, -quod volunias pro ipfo fattó accip'nmr, Voet in Comm. ad Pand. Lib, 48.-i.it. 4. § *?«M\ Ten tweeden, zoo konnen wy het fait der Reouestranten ook niet brengen tot het 'crimen Majeftatis in fpecie fic diftum, welk delict ook van ee igs Rechtsgeleerden wórd genoemd dé fecunia Jpecw criminis Majeftatis, en gecommitteerd word g 'quam faciendo adv erfus jura, dignïtatem, vel exisijM* lionem principis, en eene poena arbïtrarïa pro varietau circumftantiarüm ten gevolge heeft. Van dit crimen getuigt de beroemde BöKim iti Intred. 'in ju> big. tit. ad Leg. ful, Mnj §. 16. met andere Rechtsgeleerden, dat, naar maate de trm cipes by de Romein eb tot eene fajvitie geinclineera hebben, ze fomtyds de ligtfte inisftappen tot dit crimen gebracht hebben, zelfs dikwyls. nb$ tantum contra decorum,. citra dolum, ali'quid Jact urn efét, zoo dat, volgens het zeggen van den Historiez-Schryver Tacitus, dit ctimen fomtyds gehóuden wierde voor het complernentum omnium accUfalionum, .en ook vóór het unicum crimen eorum, mi crimine va eabant; doch w ar van alle braave en laatere Keizers XXVI. DESt; ^ *wl  2i2 Vet zameling van Stukken betrekkelyk tot zeer alicen geweest zyn, en tot dit crimen vereischt hebben een dolus malus, directe aliquid jaciendi adter/ut jura, digmtatem, vel existimaiionem principist ; >o als op te maaker is uit de L. 5. L. 7. § 3. D. et, L. 1 en L. 2. C. ad Leg. Jul. Maj, Maar hier van is 'er niets in het Request te bevinden, daar wy een horreur hebben, orgegronde en onzekere ülaties te maoirdeplen. Waar by te gelyk in-.byzondere atten..: j c r.eemen is, dat ze ook in 't vervolg van zaaken deze verklaaring met hunne daaden bekrachtigd hebben, ca volgens depofitie van den Bakker H. Krol, fubhtU C. num. 13 te vindeD, door de Gecommittce; lens in de Vergadering, eenige dagen voorden innursfh der Pruislifche Hufaaren gehouden, is gereiJiveerd geworden, de Burgery, zoo veel mco,?lyk. tot bedaardheid aan te raaden. Daar nu , volgen3 de leere van de voornaamfte Rechtsgeleerden d: pcemtentia, in continenti infeqmta, pro re nata mtx minuit, mox tollit posnam, vid. Böhmkr in Obferv. ad Carpsov. res Crimin. part. 3. quxjl. 149. obf. 4. Ley zer in Medit. ad Pand. J'pee. 645- nied. 7. zoo is zul s zekerlyk voornamentlyk te affirmeeren, uH volwas in nullum adhuc faklum externum erupit, en het tegendeel gefchied is. En by dit alles, wat in fpecie de declaratie, om gewapenderhand na Holland te trekken , betreft, koomt ook nog in byzondere attentie, dat toenmails, in die zeer verwarde tyden, het de gewoonte geweest is, dat de Ingezetenen als vrywilligers , uit andere Provinciën na Utrecht en Holland eerrokken zyn ter defenfie, ja zelfs ia Overysfel * (£4 men  248. ? Ferzamding van Stukken betrekkelyk to% irien te vooren, onder het oog en by medeweeten Van den Souverein, tegens die op Hatrem en EIburg aantrekkende Sta.ats-Militie, Batteryen met Kanon, nen aangelegd heeft, en ter defenfie va.n deze Steden toegefchoten is. Waar by nog verder accedeert, dat men ook by de Gecommitteerden der Vry-Corpfea in Overysfel niet Van Voo-neemen was na Holland te trekken., daa alleen ex conce^fione public il, dewyl deze Gecommitteerden der Vry-Corpfen, 'volgens Extract uit de Befoi-gnes der Staats-Commislle tot Jiet Defenfie-wezen, én fub Uit. C num. 20. te vinden, by deze Staats-Commisfie daarom aangevraagd, ea verklaard hebben, dat, indien men de Provincie in een gednehten ftaat van defenfie wilde brengen , men in de Provincie wilde blyven, ea anders verscheidene Leden na Holland wilden trekken ; edoch op ontvangen antwoord van deze Staats-Gommisfie, dat dezelve van Ridderfchap en Steden geauthorifeerd was, dé Provincie in een vigoreufe ftaat van defenfie te ftellen, en men daar mede ieverig bezig was, de Genootfchappers in de Provincie gebleeven Zyn, hoewel ook een gedrukte Misfive ea ultöoödiging tot het uittrekken van de toenmaalige Staats-Commisfie tot de Militaire zaaken te Woerden, aan den Krygsraad der Burgery re Zwol gekomen was, volgens deoofitie van Egbert Dikkers, ad AxHc: 4. fub litt. C num 25, Derhalven de exr presfie in 3t Request van 't uittrekken na Holland niet anders te confidereeren is, daa als eene ver> Eieawing van de Declaratie, te vooren aan de opgemelde Staats-Commisfie te Campen gedaan , 't welk ook nog klaarder wordt, wanneer men daar medq vergel'vïrt 'het Prothocöl, in de Vergadering van de Gecommitteerdens der Vry-Corpfen gehouden j en ad num. AcXor. 8. geannecteerd. Miet minder oirdeelen wy, dat by deze en andere expresfies wel mag in 't oog gehouden worden, dar- \ Request is ópgefteld geworden in de grootftci faaast3 vaüagenheid, brandende, drift, en onberaa? ' "' den  ie GebewUnisfen in 1787 enz. voorgevallen. 249 den gemoed, waar by volgens ds depofitie van W) de Lille ad Artic. 9, gröote verwarring heeft plaats gehad, en men met door en. tegen elkanderen ichreeuwen en fpreeken , een ysfelyk leeveu ge» maakt en confufie veroirzaafct heeft. Zekerlyk, op de tyden en omftandigheden te rug ziende, » niet onwaarfchvnelyte, dat de Requestranten , we., ke die tegèns Holland aanmarcbeerende Pruisdkfie Troepes in hunne Provincie niet verwachtende wa, ren, door de tyding van derzelver aanftiaude inmarcheering, in de grootfte fch \k en ontroering gebracht zyn, terwyl dezelve van deze Troepes voor hun zelve, en hunne toen ter tyd met zoo veel iever gekoesterde factiezucht en aangeoomea principes, vermeenden alle het ergfte te moeten verwachten; dat alzoo. het Request, met een verhit en verbyst^rd brein ontworpen, als een ftuiptrekking, in onberaaien gemoede gedaan, mag geconfidereerd worden,, en daarom hier de bekende regel plaats hebben moet, quod dandum alifdd Jit fragilitati &f infirmitati humane. Insgelyks kan daarom hier geappliceerd worden, 't gene zelfs quoad crimen Maje/tari* in de L. 7. §» 3. D. ad Leg, Jul. Ma], gezegt wórdt, quod nee lu,: bricum lingus, fa üe ad pmnamirahendumfi- .qianqunm enim temeraril digni pesnafint, tamm ut vïfanis Ulis parcendum est. Zekerlyk woorden, welke op het cas fubjecr. byzonderlyk 3pplicabel zyn, wanneer men confidereert, dat het Request met zulk een groote drift, verflagenheid en overhaasting, en daarom in onberaaden gemoed, is opgefteld gewor. den, hygevolg men van de Requestranten volgens deze wet wel zeggen kan, temerariis Ulis, tanquant infanis, pircendum tsfe. Uit dezen hoofde en in aanmerking van de in dezen plaats gehad hebbende groote prascipitance, moeten wy ook beoirdeelen de hoogst onbetaamelyke expresfïe van fii ƒ Dwingeland. Daar wy verplicht zya alles impartiaal na de wetten te toetzen, moeten wy oqs voor een oogenblik Q;5 be-  250 Verzameling van Stuiken letrekleJyl tsi bepaalen by de woorden van de L. unie. C. Ji quii Imper. maledix. waar in gezegt word: Ji quis modes* tice nescius, £ƒ pudoris tgnarus, improbo petulamique maleüElo nomina nostra crediderü lacesfania, acternu* ientia Uitbulentus obtreflator temporum nostrorum Juerit; turn poer.ee noiumus fubjugari, neque durum a'iquid nee asperum volumus fustinere; quonium,fi id ex levitate procesjerii, cor.temnendum en; fi ex infania mi/eratione dit'/ii'fimum; Ji ab injwia remittendum. Daat deze wet haare betrekking heeft op de principes by de Romeinen, en alzoo op den Souverein zelfs: zoo volgt daar uit, dat dezelve alhier van applicatie zyn moet, als was zulks by den eenigen Souverein wedervaaren. Gelyk de beroemde Leyzer in Medit. ad Pand. fpec. 50. med. 6. obferveert, en daar by het Hcdendaagfche gebruik van deze wet defendeert, hebben de laatere Keizers alle meras contumeiias met een generofus animus veracht, en niet gewild, dat eenige Magiftraat daar over zich eenige cognitie of beihaffing aanmaatigen zoude, maar de cognitie aan zich zelvcn gereferveerd, an prcete>mittendum, utrum vero exquirtndum fit; quoniam fi id ex levitate precesjerit, contemnendum Jit, fi ex infania miferatiO' .ne di?nisfimum, Ji ab injuria remittendum. Wanneer wy de omüaod'gheden van tyden confidereeren, twyffelen wy niet te zeggen, dat de gemelde zeer onbetaamelyke expresfie uit een levitas ahimi geproflueerd is, ja, indien wy terug zien op de verbysterde en verhitte gemoederen der Requestranten, ex quadam quafi infania, en wel uit zulk eene infania, als hier in de wet bedoeld word. Te geIvk weeten wy uit die van zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Erf-Stadhouder, in Holland voorgeflagene Amnestien, hoe zeer aliëen Hoogstdezelve is van alle wraakzucht en resfentiment, over die zoo veelvuldig in die beroerde tyden ten zynen reguarde gebruikte onbetaamlyke expresfies, en dat Hoogstdezelve zulke Menfchen, in zoo verre zy anders niets grovelyk misdaan hebben, aan de ver-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 251 Ver wy tin gen van hun eigen ge weeten heeft willen overlaaten, en bygevolg niet verder resfenteeren. Ten laatjten oirdeelen wy, dat ook hier herinnerd en in coniideratie moet genomen worden, dat 'er veele, wel 23 a 24 Perfoonen, tot het arrefteeren van het meergemelde Requeste geconcurreerd hebben, en de aanftootelykfte expresfies met tegenzin van anderen alleen door de Hemmen der meerderheid zyn doorgedrongen en ingelascht geworden: maar uit alle de genomene Informaties 'er niets daar van confteerd, welke Perfoonen deze meerderheid uit. gemaakt hebben, of ook daar in de vooruaamfte autlores &? fuqfores mogen geweest zyn. Bygevolg moet alzoo.by deze groote dubieteit die regel plaats hebben, welke voornamentlyk geappliceerd wordt, wanneer 'er niet confteerd, welke Perfoonen uit meerderen misdaan hebben, en in L. 5. D. de peen. te vinden is: Satius est impunitum relinqui facinus, quam innocemem damnare. En hier mede ftemt overeen de zeer bekende regel by de Rechtsgeleerden, quod melius fit decem nocentes übfolvi quam ur.um innocentem condemnari. Uit alle welke geprscmitteerdens, wy vermeenen» „ Dat de Autheurs, Opftellers, en alle de ge„ nen, welke den 12 September 17B7 tot het for,, meeren en arresteeren van het dikgemelde Re„ q-uest geconcurreerd hebben, behooren geciteerd „ te worden, met inthimatie, om een Declaratoir ,, in Judicio in te leveren, waarin dezelve hunnen ,, erreur ingenue profueeren , hunne voorige denk- wyze en daarmede verknochtgeweestzyndedaa,, den verzaaken, en, hun groot leedwezen betui„ gende, om vergeeving verzoeken, met belofte de tegenswoordige alleen wettige Conftitutie van „ Regeering in Overysfel te zullen agnosceeren, „ en dezelve altoos ten hoogften te eerbiedigen, „ benevens condemnatie in alle de kosten tegens ,, hun geimpendeerd: maar indien iemand derzel„ ven mogte bevonden worden, hier in weigerig  •552 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ,, te zyn, dan aan dezelve als disobedient aan de „ Hooge Overigheid, de inwooning in de Provin„ cie van Overysfel behoorde ontzegt te wor„ den". Wy gaan na over tot het derde Vraagftuk, waar in gedefidereerd word. 3, Welke nadere bewyzen nog zouden vereischt j, worden of moeten en kuanen ingenoomen 3, worden, indien dezelve tegens eenige Per. 33 foonen niet genoegzaam volleedig mogten s, geoirdeeld worden ? " Daar op antwoordende, moeten wv bekennen bevonden te hebben, dat de Wel Ed. Hoog Achtb. Magiftraat der Stad Zwol en die door denzelven , aangeftelde. Commisfie alle mooglyke vlyt, nauw- ■ keurigheid, en attentie gebruikt heeftin het neemen der informatien, en inwinnen der nocdige be- . wyzen, die alleen volgens de gefchaapenheid der zaaken, en bevinden der omftandigheden, hebben "konnen genoomen en ingewonnen worden. Wy zien 'er ook geene mooglykheid voor ons, hoe nu nog, na verloop van meer dan twee jaaren, eenig: nader bewysy en elucidatie, zal te. bekomen zyn,, vocrnamentlyk over de vraage, welke Perfoonen die meerderheid hebben uitgemaakt, waar door eenige haatlyke expresfies in 't Request zyn doorgedrongen geworden, daar wy reeds in pradeductis ■ geobferveerd hebben, dat in de toenmaalige Vergadering van Gecommitteerdens der Vrycorpfen, veel verwarring en geduurige af- en toeloop van menfchen heeft plaats, gehad. Wy zyn derhalvea genoodzaakt, oas quo ad hanc qusitiantm te refereerea ad pr&deducta, ea gaaa derhalvea over tot de vierde Vraag. „ la fpeciaale relatie tot Mr. W. de Lille, in „ zoo verre hy na ons antwoord op voorige „ vraagen mogt van ons geoirdeeld worden, ,, eenige misdaad ten zynen laste bewezen te j, zyn, welke invloed als dan de van hem ges, prsfenteerde Requesten, en daar by gedaa- n ne  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 255 ne aanbiedingen en recantatien, in de be«' ,, oirdeeling zyner zaake, behoorde te heb„ ben?" Wy oirdeelen , dat dezelve wel zekerlyk toe het meergemelde Request geconcurreerd heeft, daar niet alleen dezelve zelfs bekend, en ook uit de depofities van meerdere Geteigens confteerd, dat hy het eerfte ontwerp en opftel daar van ge- : maakt heeft, maar ook, zoo als reeds ad queestionent ■primam van ons is geobferveerd geworden,_niet te < denken is, dat dezelve geheel tegen zyn eigen zir* 1 en gevoelen zulk een opftel zal geformeerd hebben» terwyl hy als dan zekerlyk zich zoude geëxcufeerd . hebben van zulk een opftel te maaken. Maar ondertusfehen konnen wy doch ook daarom niet vinden, dat denzelven meerder dan alle de andere Leden der Vergadering zoude te befchuldigen : zyn. Want, voor eerst, hoewel hy op 5t verzoek der Vergadering op zich genoomen heeft, benevens de ScholtusJ. Bannier, een opftel vaneen Request aan Ridderfchap en Steden te maaken, voor anderen daar toe bekwaam geoirdeeld zynde: zoo komt doch Ook daar by in attentie, dat hy zekerlyk veel ongenoe* ; gen by die verhitte Vergadering tegens zyn Perfoon zoude verwekt hebben, en geoirdeeld geworden zyn, met het Vaderland, na de begrippen van veelen in die tyden gekoesterd, het niet wel te meenen, indien hy het opftellen had willen weigeren. . Ten tweeden, hoewel 't ook te denken is dat zyné gevoelens wegens het req'uestreeren, in 't alge: meen genoomen, met die van de Vergadering overeengeftemd hebben: zoo is het doch zeer natuurlyk, dat hy in 't maaken van 't opftel voornaamlyk op den geest der Vergadering zal gelet hebben, en op't verzoek, van dezelve aan hem gedaan, dewyl anders door de Vergadering het Concept met indignatie zoude verworpen geworden zyn; waarom hy ook in zyne depofitie adart. 4 en 5 fub Ut. D. ver-  254 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot verklaard, aanflonds ca de Vergadering met den i Scholtus Bannier geconfereerd te hebben, hoedaa- • r>ig het zelve volgens goedvinden en Refolutie der Vergadering behoorde gefteld te worden, waar op hy dan ook net zelve na het oirdeel en goedvinden der Vergadering, maar niet in allen deele na zyn ' eigen oirdeel, opgefteld hadde. Ten laalflen ook te denken is, dat hy het Request noch in zagtere en minder fterke termen zal geconcipieerd hebben, dan de eisch en begeerte der meerderheid van de verhitte Leden der Vergadering geweest is, dewyl in de daar op gevolgde Verga, . dering, 's avonds gehouden, meerdere zeer onbetaamlyke expresfies door de Hemmen der meerder- > heid zyn ingelascht geworden, waarom te gelyk te i prrefumeeren is, dat indien een ander Lid, op zyn i refus, het concipieeren van 't Request op zich ge- ■ npomen had, het zelve nog fiechter en onbetaam-■ lyker zoude uitgevallen zyn. Terwyl wy dus van gevoelen zyn, dat Mr. W. de Lille niet meerder te befchuldigen is, danee- nig ander Lid der Vergadering, wanneer men de Leden in 't algemeen confidereert, maar wel zelfs minder, wanneer men te gelyk reguard neemt op de Hemmen der meerderheid, waar door meerdere zeer onbetaamlyke expresfies naderhand noch zyn doorgedrongen geworden, en waaronder voornaamlyk, die van Erf-Dwingeland en andere, te refereeren zyn: zoo konnen wy, fchoon nog ter tyd op die van hem overgegeevene Requesten van fubmisfieniet gereflecteerd hebbende, in't geheel geene redenen vinden , waarom wy ten zynen reguarde iets anders bepaalen zouden, dan wy by de Requestranten in 't algemeen ad quezstionem fecundam, als noodig en convenable bepaald hebben. Maar wy oirdeelen, dat inzonderheid ook moeten worden gereguardeerd de van hem overgegeevene Requesten van fubmisfie, en wel te meer, om dat zoo wel zyn animus in 't algemeen, als ook zyn meerder berouw, daar uit confteeren; want doch, wan-  ie Gebeurtenis/til in 17^7 enz- voorgevallen. verzoekt Hun Wel Ed. Hoog Achtb. 3, op het eerbiédigfte — dat Hun Wel Ed. Hoog ,, AchtH. door Hoogstderzelver invloed by Hunne a, Edel Mogenden by dewelke de andere Leden „ der bewuste Vergadering op gelyke wyze zich „ zouden addTesfeeren, het daar heenen gelieven „ te dirigeeien j dat in de gedaane déclaratien en 3, explicatien werde geacquiefceerd &c." Op dit Request heeft Mr. W. de Lille tot appointtement bekomen: ,, dat met hetzelve, zoo als het ligt, geen genoegen kan worden genoo» „ men, en in 't verzoek, invoegen en maaten daar „ by gedaan, gedifficulteerd word." Wy vinden te gelyk de redenen van dit appoinctement geprasmitteerd, voornaamlyk daar in beftaande: „ dat Remccftrant, zoo verre hy tot het 3, Request heeft gecoöpereerd, van de daar door notoir gepleegde misdaad niet vry te kennen is, „ uit hoofde eener eenvoudige retractatie van de ii daarin begaane beledigingen, invoegen als die „ retractatie by zyn tegenswoordig Kequestis ge„ daan, zonder dat Remonstrant dieswegens eenig s, hartelyk leedwezen betoont, veel min vergiffes, ris verzoekt.'' Dit naastgemelde appoinctement ontfangen heb. bende, heeft Mr. W, de Lille een tweede Request by de Wel Ed, Hoog Achtb, Magiftraat der Stad Zwol overgegeeven, waar in dezelve „zyn leed,, wezen betuigd, dat in 't Request, zoo als het ,, liggende ware, gten genoegen was genoomen ,, geworden, niet minder op zyn geweeten zich ,, beroept, van nimmer misdaadigegrondbeginfels ,i cf oogmerken gekoesterd te hebbtn, waar van hy ten allen tyde bereid was, zich met folem. nee=  ie Gebeurtenisfenin 1787 enz.'voorgevallen, 257 „ neelen ééde te zuiveren, ten fterkften rigi ge, troffen vindende, door eene ongelukkige faraenloop van omftandigheden , by Hun Wel Ed. Hoog ' Achtb. en Ridderfchap en Steden, in eene verne, derende verdenking ^bracht te zyD; — conc u. ! deerende, dat het Hunne Wel Ed. Hoog Achtb. 2 behaagen mogte , hem Remonftrant, het zy J, reEt te kennen te geven, of indtreSt te doen ont. ' waaren , hoedaanig een verzoek by eemg nader Request behoorde te zyn ingericht, ten einde ' daar op een gunftiger dispofitie te erlangen cU. 3 Op dit Request is geen appoinöement gevaliet , maar wy vinden in eene nadere Remonftrantie door Mr. W. Ljlle tegens een verzoek van den Fiskaal Heer W. Klopman by de Wel Ed. Hoog Achtb. Magiftraat der Stad Zwol ingediend, datny de Lille door Heeren Gecommitteerden van Han Wel Ed. Hoog Achtb. is geïnformeerd geworden. „ Dat, vermits Hun Ed. Mogenden Ridderfchap „ én Steden, Zich door den inhoud van het beken* de Addres beleedigd achteden, en Hun Wel Ed. , Hoog Achtb. als de Competente Richters; van ! den Ondergeteekenden , derzelver Rechtbank cafu qmo voor Hoogstdezelven zouden moeter10, peniaaten, derhal ven Hunne Wel Edele Hoog " Achtb., als des begeerende met betrekking toe ' Ridderfchap eu Steden te blyven in hun geheel, , op dat en foortgelyke Requesten van denOa' dergeteekenden, niet konden refleöeeren. Od deze bekomene informatie heeft meergemelde Mr W. de Lille op de eerfte daar op gevolgde Staatsvergadering, aan Ridderfchap en Steden zelfs, zkh bv een nedrlg Request, houdende infhntelyk %™™C™to£i«2i\, waar van hy ook aan Hun Wel Ed. Hoog Achtb. een affchnft heeft medegedeeld, en waar in hy, die in voorige Requesten aangehaalde ontfchuldigingen breedvoerig gedetaüleerd hebbende, verders verklaart: Dathy voor zich zeiven, en het deel, t ge„ ne hy aan den meergemelden Requeste hebben XXVI. Deel. R m0°!»  £58 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ mogt, inzonderheid ineen tyd, daar zelfs aan3. zienlyke Collegien en Staatsleden , ja geheele , Souvereine Vergaderingen, het zich tot geen j, fchande rekenden, door aanneemen van nieuwe ,, grondbeginzels hunne voorige te wraaken; geen ,, zwaarigheidgevonden heeft," om aanUEdelMo,s genden zyn openhartig en welmeenend leedwe. ,, zen te betuigen, dat een te verregaande drift, 3, en onberaaden yver, aan de Leden der Vergade,3 nngin de boven aangehaalde omftandigheden aan. „ leiding gegeeven heeft tot uitdrukkingen, wel- ke U Ed. Mogenden als Isefief en ongeregeld zich ,, hebben aangetrokken , en welke hy reeds van ftODdeu aan in zyn gemoed herroepen hebben- de, nog ten allen tyde voor zyn aandeel bereid „ is te expliceeren, of zoo verre U Edel Mo,» genden daarin geen genoegen neemen mogten, 3, te retraóteeren, geïyk hy doet by dezen; met ,, wydere verklaarir.gen , van geen oogmerk, hoe,3 genaamd, gehad te hebben, om ÜEd. Mogenden , den Heere Erf-Stadhouder, of iemand wie het ,, ook 2y, niet woorden of uitdrukkingen voorbe„ dachtelyk te hoonen, of iets te committeeren te,, gens derzelver Hoogheiden Gerechtigheid, maar integendeel nu en altoos bereid te zyn, om zich ,, daar van met óéde te zuiveren, en ook nimmer te zyn afgeweeken van die gevoelens van ontzag, „ welke hy aan ü Ed. Mogenden als den Souverein ,, der Provincie, en aan den PleereErf-Stadhouder ,, in die eminente qualiteit, verfchuldigd is, en wel,, kc hy teu allen tyde wil bewaren". Indien wy nu wel overwegen, deze declaratien, retractatien en betuigingen, ook zelfs offerte tot een ééd, welke in hun foort en qualiteit niet minder fterk zyn, dan die van den Procurator S. van Deventer, dewelke daar op van de Magiftraat der Stad Zwol remisfie en kwytfchelding ontvangen heeft; ook daar by verders in confideratie neemen de andere redenen, in zyne Requesten aangehaald, en te breedvoerig, om dezelve hier alle te memoree-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 259 -feeren, niet minder ons genoegzaam gebleeken is, ■ dat hy tot de voornaamfte haatlyke expresfies in het gelibelleerde Request niet geconcurreerd beeft; • zoo oirdeelen wy, dat de zaak daar mede kan worden afgedaan: Dat in reguarde ook van Mr. W. de Lille insgelyks een Citatie gefchiedde, om in Judicio het boven ad quozstionem fe'.undafii van onsconvenable geoirdeelde Declaratoir in te leeveren, met refufie -der kosten tegens hem aangewend. Wy gaan nu over tot de laatfte of vyfdè vrlagei met relatie tot G, J. Pyman, „ Of de voorfz, Rukkenen informatien genófeg„ zaam in forma probandi zyn, oni daar op, na „ dat hy ïuccesfivelyk by Wethen geciteerd ,, en, volgens ftyl en pracrycq alhier na Stad,, rechte vigeerende, drie reizen gecootu» maceerd is, genoemden G. J. FymAn aan misdaad te kunnen fchuldig kennen? Zoo „ ja, aan welke? En wat ftraffe in contuiü-ia „ am namens de Hoogheid dezer Stad tegens „ denzelven zoude kunnenenbehooren tewor,, den gedecerncerd"? Als mede ten laatften: Welke Sententie zoude kiinneü en behoörèa te worden geveld in de Contumacieele pro„ ceduure van den Advokaat Fiskaal KLofcMAft „ tegens gemelden G. J. Pyman , waar in ,, door eerstgenoemden van Intendit is ge„ dient"? Daar deze beide laatfte vraagen zeer naauw aan malkanderen verbonden zyn, en de decifie van de eene te gelyk de decifie va-n de andere medebrengt} zullen wy, om in geene onaangenaame redites ts vervallen, dezelve by malkanderen vatten, endaar over te famen onze gevoelens verklaaren. Wy bevinden, dat de Fiskaal Heer W.KlopMAM wegens atrv'ce injürien, zoo wel tegens Ridderfchap en Steden, als tegens Zyne Doorluchtigfte Hoogheid, den Heer Erf-Stadhouder, en bevat in het R 2 Re-  2Ó0 Verzameling vm Stukken betrekkelyk tot Rtquest, by Hun Ed. Mogenden, de Heeren Srr.a. »' ten van Overysfel den 13 September 1787 dooij 0. Gecommitteerdens der Vrycorpfen overgegeeven, U heeft by de Wel Ed. Hoog Achtb. Magiftraat der. «* Stad Zwolle, als Judex competens, tegens G.J. Py- k man, uit hoofde dat dezelve niet alleen in de Ver- » gaderingen, waar in het zelve Request is gearres- w teerd geworden, als Prrefident gefungeerd heeft, ge maar ook in die qualiteit het zelve ondergefchree- je ven; \cor eerst wegens deszelfs abfentie een drie- eis maalige ediöale Citatie geimpetreerd, en naderhand, denzelven niet gecompareerd zynde, zyn if Intendit er>'Conclulie heeft overgegeeven; waar « in te gelyk gemelde Fiskaal zyne Actie tegens G. c. J. Pyjvian gezegt heeft te fundeeren, dewyl, vol- m geris Landrecht van Overysfel en Stadsrecht van P Zwolle, een reus abfens et contumax niet proconfesfo et ta conviBo te houden, maar de aclor ad fundandam faam W ir^entionem gehouden is. Quod ad formalia vinden m 'wy daar by niets te remarqueeren, en quo ad rea, p alles overeenftemmende met Stads en Landrechte. F Maar quo ad materiatia obferveeren wy, dat, daar 1 de Fiskaal wegens atroce ipjurien geinftitueerd heeft *;' de atlio injuriarum ad palinodiam, 'er daar by voor- ■ * af, eer wy ons daar over verders konnen uitlaaten, w de questio prcejudicialis ontftaat, of deze actie ook If justo adhuc lempore zy geinftitueerd geworden? de- ■ »si wyl te Zwolle, alwaar de acbie is geinftitueerd ge- ■ «1 worden, door 't Stadrecht voor alle injurien in 't ; w algemeen, zy mogen verbales of reales zyn, eenvou- ■ nf dig eene prsefcriptie van eenjaar vastgefteldis: waar ' if van te gelyk een ExiraSlum uit de Stadrechten van 1 cc Zwol by de Aften te vinden is. De Fiskaal erkent ; }• wel zelfs, dat 'er daarom hier een prsefcriptie ob- • n fteeren kende, indien onder een jaar een annus na- ■ »: tumlis van $65 dagen te verftaan is, en 'er hier van . «' eene fimpele injurie de qutestie ware. Waarom hy daar en tegen zoekt te beweeren, I® voor eerst, dat hier een annus civilis, welken hy een . «« annus utilis noemt, van een jaar, zes weeken en 1 » drie 1  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, <26t drie dagen zy te verdaan , efp wel om redenen, dewyl ook in 't Overysfelfchc Landrecht en Stadrecht ;-'ao Deventer zu>k een annus civilis tot eene prmfenptio annalis vereischt wierde, en ftatutum ex fiatutis te verklaaren zy; en ten tweeden, om dat hier eene : zeer airoce injurie, en crimen Mnjejlatis zy gecom ■■; mitteerd, en een aclio ad pulinodiam geiaftitueerd geworden, waarby, volgens de leere van Rechtsgeleerden, eene praefcriptie van 20 ja 30 jaaren ver; ' eischt wierde. : Edoch hier tegen obferveeren wy, dat, indien in 't Stadrecht van Zwolle, door een jaar moe;te een annus civilis van een jaar, zes weeken er, drie dagen verdaan worden, zulks buiten allen twyfrel daar in zoude geëxprimeerd geworden zyn , of een minden gezegd zyn, dat 'er eene prasferiptie van etn jaar en dag obtineeren zoude, als waar door altoos zulk een annus civilis beteekend word? zoo als piet alleen te zien is uit het Overysfelfche Landrecht pait. 1. tit. 8. § 6, het Landrecht van de Veluwe, \it. 33. §. r. £5? tit. 14. §. 2. en van Zutphen tit. 3. §. 3, maar ook overal van de Rechtsgeleerden betuigd rvord. Besoldus in Thtfaur. praSt.yoce jaar unb tagij. Maith. de paroem. jur. par. 9. n. 17. daar en tegen,. wanneer in de Statuten eenvoudig van een jaar gefproken word, daar onder volgens conftaiite gebruik van fpreeken alleen een annus continuus, of naturalis verdaan word, Matth. de auElion. Lib. 1 Cap. 6. num, 26. 't welk ook, cn wel niet fpeciaal quo ad jas retraClus, atque conUaBus, gelyk de Heer Fiskaal in zyn Intendit vermeend, maar zeer in 't alremeeu door Voet, in Comment. ad PandtSt, L'.b. 44, tit. 3. §. 4. betuigd wurdt, dat dit altoos plaats beeft non mo io in materiis odinjis, fed £5? in üs qu a, tember 1787 gepraefenteerd, voorkomende, te 3, betuigen, vergeeving te verzoeken, en wat dies meer is;" vind zich vooraf verplicht, déwyluit de bewoording, en als nogin famenhang mer de Prsemisfen, van 't voorzeide Decreet, geprsefumeerd kon worden, dat hy Ondergeteekende by fuccesfive Addrrsfen, (door U Wel Ed. Hoog Achtb. Requeuën van fubmisjïe genoemd) bereids verklaaringen had afgelegd, gelykvormig aan die welke hem zyn voorgefchreeven, om met gepasten eerbied, tot voorkoming der fchyn zelve van inconfequentie en tegenltrydigheid, rondborstig te verklaaren: zich nimmer anders, dan onder voorbehoud zyner wettige verantwoording, aan eenige uitfpraak gefuimitteerd, nog by de door hem fuccesfivelyk gcprsTenteerde Requesten (volgens aveu van Ridderfchap en Sreden zelve van den 30 Oclober 1788) eenige Jchuld erkend, berouw getoond, of iets anders bedoeld te hebben, dan door herhaalde proteltatien van on*, Jchuld, zich van rechtelyke perquifitien en bedreigde vervolgingen vry te maaken , zyne hooge en magtige partyen te bevreedigen, en de fchrikbaarende indrukken weg te neemen, welke het bekende Addres op U Wel Ed. Hoog Achtb. en Ridderfchap en Steden na den 13 September 1787, fcheen gemaakt te hebben; — indrukken, welker voortduuring hem en anderen had kunnen ongelukkig maaken, aangezien het niet alleen, volgens de Cafus Pofitie namens Ridderfchap en Steden opgemaakt, bedenkelyk was, of dezer zaaken halven by Captuur dan Citatie in Perfoon behoorde geageerd S3 te  278 Verzameling van. Stukken betrekkelyk tot te worden, maar ook, volgens de voorlichting des tegenswoordigen Staatsministers, niets minder bedreeven was, dan misdaaden van publiek geweld, gefcwetfte Majefteit en hoog verraad, en wel tot dien üiterften en affphuwelyken trap, dat de Oodergeteekende en zyne Conforten, met de Damiens, de SAy.ui.LAcs, en de Balthasar. Geaards, wierden gelyk gefteld. De Ondergeteekende betuigt vervolgens ten glechtigften, in alle zyne handelingen, welke met mooglykheid door U WelEd. Hoog Achtb. kunnen bedoeld worden, gevolgd te hebben zyn licht, en de infpraak van zoodaanige grondbeginfelen, welke hy ter goeder trouw de beste keurde, en waar van Ridderfchap en Steden voor den 13 September 1787- open haare profesfie deedeu; — dat'hy zyn Voorige daaden toetfende aan die grondbeginfelen, en de omftandigheden in welke hy zich bevonden heeft, in zyn gemoed verzekerd is niets misdreeven, nng zich fphuldig gemaakt te hebben aan eenig ftrafb.,ar fait, dilicT;, of fpecies. delifti; en ook óp goede gronden vertrouwt dit gepofeerde (by aldiea hy immer ante latamfententiam, volgens zyn uitdrukkelyk verzoek van den 31 Maart 178S, ter, verantwoording zyner grondbeginfelen en daaden geroepen was) op de convinquantfte wyze te zullen beb.beh betoogd, zoo wel uit den a3rt der zaaken zelve, als met het gezag van Rechtsgeleerden ; niet de zulken, welke, den geprsfumeerden géést der tyden involgende,zich verdien ilen zoeken, uitzonder oirdeel of onderfcheid ad patibulum te doemen, iijaar van de zoodaanigen, welker integriteit U Wel Ëd. Hoog Achtb. zeiyen niet zouden mistrouwd hebben. De Ondergeteekende erkent de mooglykheid., van in grondbeginfelen met Hun Ed. Mogenden1 Ridderfchap en StedeD gedwaald te hebben, doch twyffeb uiet of U Wel Ed. Hoog Achtb. zullen met.' hemde contradictie ja de moreele onmooglykheidgevoelen ,' van erreurs te profiteeren, ingenue ie prd-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 279 fiteeren, omtrent welker beftaan men niet verlicht is, en daaden te verzaaken (dat is, volgens de praBmisfen der Sententie, voor ondeugend eafchandelyk te erkennen) welke zonder eenig doleus opzet 01 misdaadig voorneemen bedreeven zyn. De Ondergeteekende voor zyne confcientie over* tuigd, van niemand, wie't ook zy, met onbetaamelvke expresfien opzettelyk te hebben willen hoonen , kan dus, behoudens de van hem gevergde msenuiteit, om geen vergeeving vraagen, nog eenigander leetwezen betuigen, dan 't gene natuurlyk voortvloeit uit ieder onftrafbaare vruchtelooze daad, van onaangenaame en onberekende gevolgen. — Terwyl hy, zich het tegendeel te wyten hebbende, oprechtelyk verklaart , dat een welmeenend naberouw hem reeds van ftonden aan een ongevergde veel krachtiger belydenis van fchuld, dan by Sententie word voorgefchreeven, zou hebben af- ^oTondergeteekende zich overzulks in de zedeIvke onmooglykheid bevindende, om aan dat gewvsde , volgens de uitgedrukte intentie van ü Wel Ed. Hoog Achtb. (dat is ingenue, rondborftig en welmeenend), te voldoen, vertrouwt eerbiedig, en protesteert ten krachtigflen van alle vermoedens eener opzettelyke disobedientie of verfmaading der Hooge Overheid, even zoo zeer by U Wel Ed. Hoog Achtb. als by zich zelve, te worden vrygefprooken. (was get.) W. de Lille. Van den Huize Ter Heyl, den 8 July 179- S 4  28o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 2130. Nadere Refolutie van Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Zwolle, op het ingeleverd Declaratoir van Mr. W. de Lille, waarby aan denzelven de inwooning der Stad Zwolle, Vry* heid en Schoutambt van dien word ontzegd. In dato den 18 September 1790. fCamr. van Sonsbeeck Cosf. "i en '■Tobias. By Refumptie gedelibereerd zynde, over het Declaratoir van Mr. W. de Lille, door den Advokaat vander Leithen namens denzelven den 1 jden laatstleeden aan den Hoogen Bank ingediend, ingevolge Refolutie van Schepenen en Raaden van den ïöden May; en daar door in geenan deele voldaan zynde aan 't eerfte lid van voorfz. Refolutie; zoo is na deliberatie goedgevonden en verftaan: dat derhalven thands behoorde ftand te hebben het tweede lid van gemelde Refolutie , en dien ten gevolge aan denzelven, als disobedient aan de Hooge Overheid , ontzegt de inwooning binnen deze Stad, Vryheid en Schoutambt van dien, met condemnatie van denzelven in de kosten. Pro vero extratlu. (was get.) Georg Royer, Secret. 1790. N°. 2131. Extraü uit de Refolutien van Hun Edel Mogenden de.Heeren Staaten van Zeeland, in dato den 22 Maart 1790, betrekkelyk het verzoek der te Middelburg en Vlisfingen omflagen Regenten, om reftitutie der Provinciaale Recognitiën (*). Derefpeöive Leden verzogt zynde zich te ex. pli- (*) Zie XXF. Deel, No. 2076, 2077, 2078 en 2070. bl. 250, 253, 254 en 256.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 281 pliceeren op hqt Rapport den 7 December 1789, ter Vergadering uitgebracht, over 't Request van wylen Mr. Davio van Visvliet en anderen, van hunne funótien als Raaden te Middelburg en Vlislingen refpectivelyk , door zyne Hoogheid , uit krachte van de qualificatie op Hoogstdenzelven by Hunne Edel Mogendens Refolutie van den 2 October 1787 geftrekt, ontflagen Regenten, onder 'c genot nogthans van zoodaanige voorrechten , alsgewoonlyk aan Oud-Regenten worden geaccordeerd, waar by de Supplianten verzoeken reltitutie, van hunne, aan den Lande in derzelver onderfcheidene funótien betaalde, Provinciaale Recognitiën: als mede dezelve Leden (exempt die van Vlisfingen) gefommeerd zynde op 't Request den I4den December daar aan volgende aan Hun Ed» Mogenden geprefenteerd door Jan Jacoe Bilheimer, Burger van evengenoemde Stad, houdende verzoek tot dispofitie op 't bovengemelde Request, met relatie tot den Oud-Raad J. VV. Boüwens, vermids hy aan den Suppliant Ceslie van Actie had verleend op zyne Recognitiën, als fustineerende dezelve hem van den Lande te competeeren, alles breeder onder de voorfchreeven Notulen: hebben de Raad-Penfionaris voorden Heer Eerste Edele, midsgaders de Heeren Gedeputeerden van Goes, Vlisfingen en Veere, aangenoomen, zich deswegens nader te verklaaren; die vau Middelburg gezegd daar op nog ongclast te zyn; die van Zierikzeezich geconformeerd met het tweede alternatief van het voorfchreven Rapport, waar by, met aliegatie van jeden , favorabel tot reftitutie van de betaalde Provinciaale Recognitiën aan de Supplianten word geadvifeerd; en heeft de aanwezende Heer Gedeputeerde van Tholen gezegd bereid te zyn, in faveur van der Supplianten verzoek te helpen disponeeren. S 5 N°.  *82 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot- No. 2132. Extract uit de Refolutien van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, in dato den 29 Maart 1790; over het zelfde onderwerp. De refpectlve Leden (uitgezondert die van Zieïikzee en Tholen) gefommeerd zynde op het Rapport van 7 December 1789» over 't Request van wylen Mr. David van Visvliet, en anderen van hunne functien als Rsnden te Middelburg en Vlisfingen refpectivelyk ontflagen Regenten, verzoekende reftitutie van hunne betaalde Provinciaale Recognitiën, hebben de Raadpenfionaris voor den Heer Eerfte Edele en de Heeren Gedeputeerden van Middelburg en Veere, aangenoomen zich daar op nader te zullen verklaaren ; die van Goes hebben gezegd, door de Heeren hunne Committenten fpeciaal gelast te zyn, om het verzoek van de Supplianten te declineeren , op grond, dat by eenige van dezelven zoodaanige functien van Commisfien en Ontfangften als nog bekleed worden, die ieder van hun, uit hoofde van het Radicaal, 't welk hy inde Regeering had, geacquireerd heeft, en dat de Supplianten bovendien ook blyven jouisfeeren van zoodaanige Voorrechten, als gewoonlyk aan Oud-Regenten geaccordeerd worden. En hebben die van Vlisfingen zich geconformeerd met het voorfchreeven Rapport, voor zoo veel tendeert, om aan de Supplianten de betaalde Recognitiën aan den Lande, te reftitueeren. Np. 2133. Extract uit de Refolutien van HunEd. Mogenden de Heeren Staaten van Zeeland, in datoden 26 July 1790; waar by het verzoek van Mr. Fr. Breekpot, geremoveerde Penfionaris en Secretaris der Stad Zierikzee, om reftitutie van de betaalde Recognitie-gelden by het aanvaarden zyner Bedieningen , word af geflagen. Is geleezen het Request van Mr. FrancoisBreek- pot,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 283, f pot, Oud-Penfionaris en Secretaris der StadZierikzee, waar by te kennen geeft, dat hy Suppliant, door zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinle, Erf-Stadhouder, als daar toe by Hun Ed. Mogenden ten jaare 178.7 gequalificeerd en geauctoriféerd, van zyne voornoemde Posten is ontilagen. geworden, en vervolgens op grond, dathy Suppliant zich niet in een paralel geval bevind met fommige anderen Regenten, die wel hunne Regentsplaatfen hebben verlooren, maar echter zyn ge-, bleeven jouisfeeren van eenige hunner daar uit voortfpruitende Ambten, die zy geduurende hun Regentfchap hebben geobtineerd , en hy daar en tegen van 't een en ander is verftooken geworden; als mede dat de Heeren van Zierikzee den Suppliant reeds voor lang de Stedelyke fournisfementen van zyne voorfz. Bedieningen, graticuslyk en zonder eenige kortingen, hebben doen reftitueeren ; en om meer andere geallegeerde redenen, verzoekende: dat Hun Ed. Mogenden hem Suppliant gelieven te reftitueeren de fournisfementen, welke hy , bv de acquifitie van zyn bovengemelde Ambten» aan de Provincie heeft moeten voldoen. Waar op zvnde gedelibereerd, heeft.de Heer van Lyn.den, voor den Heer Eersten Edelen, gezegd te vermeenen, dat, verfnids de Suppliant valt in de termen van de dispofitie bv Hun Ed. Mogenden genoomen op een dergelyk Request van eenige anderen van hunne functien als Raaden ontilagen Regenten, als nu ten zynen opzichten , mede geene andere, dan declinatoire Refolutie kan worden genoomen En' hebben de Heeren Gedeputeerden van de. refpedtive Steden verklaard te perfifteeren by hunnen onderfcheidene Advyfen, betreffende c Rapport over 't Request van dezelve ontilagen Regenten, vermeld onder de Notulen van den 22ften en, 2pften Maart, en den i2den en 26ften April jongstleeden; 'twelk gehoord, is goedgevonden en verftaan, te perfifteeren by de dispofitie van de Reiolut*e van den söften April dezes, jaars genoomen .  284 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot op 't Request van eenige ontilagen Regenten te Middelburg en Vlisfingen refp-chvelyk, om reftitutie vau hunne betaalde Provinciaale Recognitiën; en mitsdien het verzoek van den Suppliant, by zyn voorfz. Request gedaan, insgelyks te declineeren en te wyzen van de hand, gelyk gefchied by dezen. N». 2134. Extratl uit het Refolutie-Boek der Ed. Mo. gende Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar by Ds. Eelco Alta , ah Predikant te Bofum, word gedeporteerd. In dato den 3 Augustus 1790. Ds. Eelco Alta, Predikant te Bofum, volgens Refolutie van dit Collegie by open Afte zynde geciteerd , en daar op gecompareerd, hebben Heeren Commisfarisfen van dit Collegie, tot' verhoor van gemelde Ds. Alta benoemd, denzelven verftaan hebber de, van hunne bevindinge rapport gedaan, dar 7y hem hadden voorgehouden, eene der onderfchepte Brieven, waar van de fuperfcriptie is: Hoog Wel Geboren Heer, Myn Heer E. F. van Aylva , Grietman over Baarderadeel, £fr. £fc te Duinkerken ; (zynde deze geweest eene der Hoofdbeleiders van 't gewapende Oproer, in den jaare 1787 plaats hehbende gehad, en diensvolgens van zyne Ambten en Bedieningen vervallen verklaard, ingevolge Plakaat van de Ed. Mogende Heeren Staaten dezer Provincie van den 16 October 1787 (*) ) luidende de Brief aldus. Fiat Infertio. Dat zy Heeren Commisfarisfen vervolgens hem Ds. Alta hadden gevraagd, of hy de handteeke- nin. (*) Zie genoemde Publicatie in het II. Deel van deze Verzameling, bl. 69.  de Geheimenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 285 ninge voor de zyne erkende; dat hy in plaats van zich daar op te verklaaren, geprotesteerd heeft van onwettigheid dezer Citatie, en van het Forum; dac hy vervolgens niet konde of wilde zich verklaaren; dat, hoe zeer dikwyls hem nadrukkelyk voorgehouden is, dat hy zich daar op moeste verklaaren, en tevens dat de Brief hem zoude worden voorgeleezen, hy zulks alles had gedeclineerd; en zy Heeren Commisfarisfen vervolgens hadden gemeend, niet meer met hem te kunnen vorderen; waar op gemelde Heeren verzogt zynde, andermaal- hem voor zich te doen roepen, de Brief hem van woord tot woord te vooren te leezen, en hem te ordonneeren, daar op een categorisch antwoord te.geeven, en na daar aan voldaan te hebben, hebbende gerapporteerd, dat periisceerde .by zyn voorig declaratoir. Zoo is na ernftigc deliberatie, en na Heeren Commisfarisfen voor hunne genomene moeite en gedaane rapport te hebben bedankt, goedgevonden en verftaan, uit hoofde van de gewigtige redenen, ter zaake het allezins ftrafwaardig gedrag en betoond disrefpect van gemelden Ds. Alta, het Collegie moveerende, tot exempel van anderen, denzelven Ds. Eelco Alta, thands Predikant te Bofum, te deporteeren , van zyne bedieninge als Leeraar in die Gemeente, gelyk dezelve gedeporteerd word by dezen, met wyder uitdrukkelyk bevel, om zich van den Predikftoel en alle de deelen van het Leeraars-ambt binnen deze Provincie te onthouden; en zal deze Refolutie aan meergemelden Eelco Alta , in de Raadkamer van onzen Collegie gecompareerd zynde, worden voorgeleezen, en aan hem Extract dies, tot zyn naricht, en om zich daar na te gedraagen, worden ter hand gefteld; wyders een gelyk Extract worden gezonden aan den Officier van Baarderadeel; met last, om binnen zes weeken de behoorlyke uitfehryvinge tot ftemminge van een nieuwen Predikant in den Dorpe Bofum te doen. — En zal mede een Extract dezer Refolutie wor-  286 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot worden verzonden aan alle de refpective Clasfèa dezer Provincie, tot hun naricht; en tefFens met Jast aan dezelven, om te W3aken, dat de gedeporteerde Perfoon van Eelco Alta raeergemejd nimmer, onder het Resfort hunnerClasfen, Oenige dee» len van den Predikdienst kome waar te neemen. Accordeert met Voorfz. Boek* ïn kennisfe van my, (was get.') H. J. van Vierssen. iN°. 2135. Extract; uit het Refolutie-Boek der Ed. Mogende Heeren Gedepute-rde Staaten van Friesland), waar by Ds. D. van der Schaaff, als Predikant te Minnertsga , word gedeporteerd. In daio den 5 Augustus 1790. Ds. DoMiNicus van der Schaaff, Predikant te Minnertsga, volgens Refolutie van dit Collegie by open Adte zynde geciteerd, en daar Op gecompareerd, hebben Heeren Commisfarisfen van dit Collegie tot verhoor van gemelden Ds. v. d. Schaaff benoemd, denzelven verftaan hebbende, van hunne bevindinge rapport gedaan, dat zy hem hadden voorgehouden, eene der onderfchepte Brieven, waar van de fuperfcriptie is: Wel Edele, Wel Geboren, Geftrenge Heer C. L. van Beyma, OldGecommitteerde Staat ten Lands dage 6fc. 6fc., te St, Omer in Frankryk; dat dezelve aan Ds. van der Schaaff, door hun Heeren Commisfarisfen vertoond en van woord tot woord voorgeleezen zynde, hy erkend had, die gefchreeven en gefteld te hebben, luidende dezelve als volgt. Fiat Infertio. Tevens daar by voegende, of Hun Ed. Mogenden ook nader explicatie begeerden, over de uit- druk-  ie Gebeurtenis/en in 17S7 enz. voorgevallen. 287 drükkingen in den Brief gedaan; dat zy Heeren Gommisfarisfen vervolgens verzogt zynde, aan hem te vraagen, of nog iets had te zeggen, gemelden Brief fpecteerende, hy aan hun eene zoogenaamde Deduftie had overgegeeven, luidende dezelve medé als volgt. Fiat Infertio. Op al het welke rypelyk gedelibereèrd zynde, en na Heeren Commisfarisfen voor hunne genomene moeite en rapport bedankt te hebben; zoo is na gedaane omvrage goedgevonden en verftaan, dat, daar de meergemelde Brief ten klaarften aan den dag legt eene ongeoirloofde correspondentie met, en eene verkleefdheid tot, een Perfoon en aanhang, welke, ingevolge het Plakaat van deEd.Mogende Heeren Staaten dezer Provincie van den 16 Oótober 1787, verklaard is, een Hoofdbeléider te zyn van het gewapend Oproer, in gemelden jaare 1787 plaats gehad hebbende; en het ten uiterften noodzaakelyk is, dat iemand, met zulke gevoelens ingenomen en bezield, nimmer tot uitoeffeninge van eenige publieke Bedieninge, veel min tot 't openbaare Leeraars-ambt toegelaaten blyve, denzelven Ds. van der Schaaff , thands Predikant te Minnertsga, te deporteeren van zyne Bedieninge als Leeraar in die Gemeente, gelyk dezelve gedeporteerd word by dezen; met wyder uitdrukkelyk bevel, om zich van den Predikftoel, en alle deelea van 't Leeraars-ambt, binnen deze Provincie te onthouden: en zal deze Refolutie aan meergemeldeh Dominicds van der Schaaff, in de Raadkamer van onzen Collegie gecompareerd zynde, worden voorgeleezen, en aan hem Extract dezes tót zyn naricht, en om zich daar na te gedraagen, worden ter handen gefteld. Wyders gelyk Extract, worden gezonden aan den Officier van Barradeel , met last, om binnen zes weeken de behoorlyke uitfchryvinge tot ftemmiiure van eenen nieuwen Predikant in den Dorpe Minaerts-  288 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot' ga te doen. — En zal mede een Extract dezer Refolutie worden verzonden aan alle de refpective Clasfen dezer Provincie tot hun naricht, en teffens met last aan dezelven om te waaken, dat de gede. porteerde Perfoon van Dominicus van-der Schaaff meergemeld nimmer, onder het Resfort hunner Clasfen, eenige deeten van den Predikdienst kome waar te neemen. Accordeert met voorfz. Boek. In kennisfe van my, (was ge}.) H. J. van Vierssen. N<\ 2136. Extratï uit het Refolutie-Boek der Ed. Mo. gende Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, waar by Ds. B. A. Snoek , als Predikant te Oosterwierum, word gedeporteerd. In dato den 6 Au. gustus 1790. Bernardus Acer Snoek, Bedienaar des Goddelyken Woords te Oosterwierum, by opene Acte> in de groote Vertrekkamer binnen Leeuwarden geciteerd, en aldaar gecompareerd zynde, hebben Commisfarisfen uit onzer midden daar toe benoemd; aan deze Vergadering gerapporteerd. Dat zy Heeren Commisfarisfen voornoemden B. A. Snoek hadden voor zich geroepen, en aan denzelve voorgehouden en vertoond een onderfchepfchepten Brief, waar van de fuperfcriptie is: Den Hoog Wel Geboren Heer, mynen Heere, Jr. E. F. van Aylva, Grietman over Baarderadeel, thands te Duinkerken, onderteekend B. A. Snoek, Oost. den 22 Juny 1750, en zynde van dezen inhoud. Fiat Infertio. Welke Brief aan hem zeer duidelyk van woorde tot woorde was te vooren geleezen, waar op hy Ds.  dèGebeuMnisfin inV787 'enz. vöorgevMen. 280 T> Snoek had verklaard, dat de hand^wel na^ ¥?n hand geleek, doch den Brief nimmer dóór hem tl^li^u il tyti. maar dathy dezeh e, hield voor I^SSftook^ftuk daar hv ech-r erkende wel een Brief aan den Heer E. F. van A.lva ge fchreeveï, e hebben , en niet hadde géweeten, dat |lr fnfét* kwaad ftak^ inaar ingeval e HoOïd. Mogenden mogten begrypen dat z00daa ven ongeoirloofd was, dat hy als dan daa^« | cuis verzoet, de Clementie van.Huq Ed, Mogenden ,Ï12 en gereed was te beloven in 't toekoSd mmer eelige briefwisfeling metd,en, PerToon te zullen houden; waar op onze Heeren Conv misfarisfen voor hunne genomene moeite en geda£ r,e rapport zyn bedankt; en is yefvo gens uit de daar Tob e5tp?es gerequireerde ARU Cla-fis Svèahh van den « May 1788 door den eigen hand van Ds. SSoS i3fchr;eeven en 'vefteekend, als mcda m! ï-eShillénde tiuur-Contradten van den 17 December 1777 , *5 Maart 1785. 7 Juny y8.5 6" Febrna? „V7R0 (de drie eerstgenoemde door Ds, B. A, laatstgenoemde- dóór .hem zeiven mede Rft^nree Ven,, aan het Cólfegie een naauwkeurigö confirraj. S van allen dien, In deze zaak.teü vollencoDflrmeerende omftandigheden .genoegzaam gebleekenj Kier te vooren gemelde Brief, 'wel deegelyk door T-em zelven gefchreeven te zyn. * ■. \-\ Ui? alle Tiet welke evidentelyk confteerde, dat DB ft! sSobs, als nog Predikant, te Qosterwie. Sm zich niet alleen, heeft fchUldig gemaakt: am eene óSollÓofde correspondentie, met een Pe^ S, by Publicatie van de Ed. Mogende Heeren Etui dezer Provincie van den 16 Oöo.ber 1787. onde dé Aanvoerders en Hoofdbeleiders. v^.eeu gewapend Oprpèr mede begreepèn, maar ook door feïïmkennen van den Sch^yver.en Opderte. k^aar dezcYBrie'fs te zyn, hét Collegie hee*t trachten fee Ssleiden, en door dit zyn gedrag en hapdelwwe, garsch ftrVdig met Gons Woord, en de Formul eXXVI. Deeï,. X ren  2po Verzameling van Stukken letrekkelyk tot ren van Eeoigbeid in onze Kerk gebtuikelyk, en minst beraarnenae aan eenen Leeraar der Waarheid en openbaare Bedienaar des Euangeliums, zich daar door onnut heefc gemaakt, om de Gemeente verder te kunnen ftichten. Zoo is na gedaane omvraage en rype deliberatie, goedgevonden en verftaan, hem B. A. Snoek, als Predikant te Oosterwierum , te deporteeren , en van 't openbaare Leeraars-ambt te ontzetten, gelyk daar van ontzet en gedeporteerd wordt by de» zen, met last en bevel, om zich van nu voortaan van alle deelen zyner Bedieninge binnen deze Provincie zorgvuldig te onthouden, zonder den Predikftocl te mogen beklimmen; op dat dus de Gemeentens door het kwaade voorbeeld van hunne eigene Leeraars, niet verleid en bedorven worden. En zal deze Refolutie aan B. A. Snoek in de Raadkamer van orzen Collegie gecompareerd zynde, wordt n vooigeleezen, en hem Extract dies, tot zyn naricht, en om zich daar na te gedraagen, worden ter hand gefteld. Wvders een gelyk Extract worden gezonden aan den Officier van Baareeradeel, met last, om binnen zes weeken de behoorlyke uitfchryvinge tot ftemminge van eenen nieuwen Predikant in den Dorpe Oosterwierum te doen. En zal mede Extract dez^r Refolutie worden ge. zonden aan alle de refpective Clasfen dezer Provincie tot hun naricht, en tefFens met last aan dezelven, om te waaken, dat de gedeporteerde Perfoon van B. A. Snoek meergemeld, nimmer onder het Resforf huni er Clasfen, eenige deelen van den Predikdienst kome waar te neemen. Accordeert met voorfz. Boek. In kennisfe van my, (was get.) H. J. van Vierssen. No.  ds Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 201 N°. 2137. Sententie van den Ed. Hove van Friesland, tegens Andrïes Salverda , Burgemeester te Franeker. In dato den 27 Oftober 1790. Gezien by den Hove van 'Friesland, de Frccediïren voor denzelven Hove hangende, tusfehen dea Piokureur-Generaal dezer Landfchappe Rat. Offic. Klaaager ter eenre, op ende tegens Dr. Willem BeRnardcs Bergsma, geoccupeerd hebbende voor Andrïes Salverda , ^Burgemeester te Franeker, Beklaagde ter anderen zyde. ' 'T voorfz. Hof op alles rypelyk gelet, en geeonfidereerd hebbende het gene men in dezen behoorde te confidereeren, en in acht neemende de hooge ouderdom en daar uit ontflaane geringe Zièlsvermogens van den Beklaagden. — Verklaart den Beklaagden, ter zaake dat hy op den 6 September 1787 als Praefident-Burgemeester der Stad Franeker h^eft onderteekend eene Procuratie voor Jan Sck'elte. ma, die in het begin dier maand, óp eene onWem. ge wyze tot Burgemeester was aang.-fteld, waar bf dezelven uit den Raad van gemelden Stad gecommitteerd wierd, tot Volmacht ten Landsd^ge van de preteLfe Staaten aldaar vergaderd, vervallen, van zyn post als Burgemeester en R?.ad in de Vroedfchap der Stad Franeker, en inbabil om den Lande in eenige qualiteit te dienen. — Conde'rrtneert voorts den Beklaagden in de kosten en mifen van de Tuttitie en kosten van denProcesfe rót's H.)fs.taUAa= tie, — en verklaart den Klaager Rat. Ojfic tot zyn verdere genomen eisch en conclufle niet ónrvangbaar. - , a .. Aldus gedaan en uitgefproken in dè Cancellarye binnen Leeuwarden, den 27 O&ober 1790;,  292 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N°. 2138. Sententie van den Edelen Hove van Friesland, tegens Mr. Cornelis Scheltema , Secretaris der Stad Franeker. In dato den 27 O£to. ber 1790. Gezien by den Hove van Friesland, de Proceduren voor denzelven Hove hangende, tusfehen den Prokureur-Generaal dezer Landfchappe Rat. Offic. Kiaager ter eenre, op ende tegens Dr. Willem BernardusBergsma. geoccupeeerd hebbende voor Cornelis Scheltema, Secretaris der Stad Franeker , Beklaagde ter anderen zyde. 'X voorfz. Hof opalies rypelyk gelet, en geconfïdereerd hebbende het gene men in dezen behoorde te confidereeren;, in den naam en van wegens de Heerlykheid der Landfchappe van Friesland, — verklaart den Beklaagden, ter zaake dat hy op den 6 September 1787 als Secretaris, ter Ordonnantie van de Magiftraat van Franeker heeft onderteekend eene Procuratie voor Jan Scheltema, die in 't begin dier maand, op eene onwettige wyze tot Burgermester was aangefteld, waar by dezelve uit den Raad der Stad Franeker gecommitteerd wierd tot Volmacht ten Landsdage, van de pretenfe Staaten aldaar vergaderd, — vervallen van zyn ambt als Secretaris van gemelde Stad, — eninhabii, om den Lande in eenige qualiteit te dienen, — Condemreert daar te boven denzelven, om binnen veertien dagen aar het Comptoir der Domeinen ten profyte van de Heerlykheid dezer Landfchappe 'e betaalen, een fumma van een duizend Goudguldens, by gebreke dies , fiu authorifatie op den Deurwaarder van het Kwartier, om dezelve met middelen van executie in te vorderen, — en orc'onreert dat des Bekiaagdi s naam in de Matricula Advocaiorum zal worden geroyeerd. Condemneert voorts den Beklaagden mede in de kosten en mifen van de Juftitie en kosten vau den Procesfe, tot 's Hofs tauxatie; en verklaart den Kiaager Rat. Offic. tot zyn ver-  ét Gebeurtenis/en in T787 enz, voorgevallen. 293 terder geDomen eisch en conclufie niet ortvangbaar. Aldus gedaan en uitgefproken in de Cancellarye binnen Leeuwarden, den 27 October 1790. K". 2138a. Publicatie van de Edele Gr Ach'b. MigiJiraat der Stad Gouda, in dato den 25 September 1787, toi bevordering en heifiel der rust binnen die Stad, De Magiftraat der Stad Gouda, niets meer ter harte neemende, dan het geluk en de welvaart der goede Ingezetenenen dezer Stad, en genegen zynde alles toe te brengen 't gene tot herftel der rust, vrede, eensgezindheid en goede orde zoude kunnen ftrekken; heeft ter bereiking van dit heilzaam oogmerk goedgevonden, eeniegelyk, van wat ftaat of conditie, aan te maanen en te ordonneeren by dezen, om weder als te vooren, het werk van zyn be. roep of handteering aan te vangen en waar te neemen; de Knegts, Meiden, of onderhoorigen dair toe te houden zoo veel in hun vermogen is; de Kinderen of Pupillen te doen blyven van ftraat, in huis en onder opzicht; zich te wagten voor attroupeeringen en famenrottingen, het fchreeuwen Of gebaar ma3km langs de ftraaten; mitsgaders van alle verwytingen , fcheldwoorden en bitterheden, daar toch niets dan tweedracht uit word gebooren, zoo verderflyk voor de fimenleeving; wordende voorts een ieder by dezen ook gelast, de fteenen en 't vuilnis voor de huizen en van de ftraat op te ruimen en weg te neemen, de befchaadigde huizen, zoo ras doenlyk te repareeren en maaken; alles op zoodaanige pcene , als naar omft mdigheden van zaaken en den aart der feiten, zal bevonden worden te behooren. Actum by het Collegie van de Magiftraat, den T s *5  204 Verzameling vqgt Stukken betrekkelyk tot 25 September 1787, en gepubliceerd ten zeiven dage. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) V. van Eyck. 2Sf *. 21Waarfchouwing van de Ed. Gr. Achib. Magiftraat der Stad Gouda, m dato den 30 September 1787, over, het aanhouden en in de Militaire Wacht brengen van eenen Burger. De Magiftraat der Stad Gouda, met de uiterfle bevreemding vernomen hebbende, dat een furger dezer Stad heden morgen door drie particuliere Perfoonen is aangehouden, en in de Hoofdwacht van de alhier Guarnifoen houdende Troepes is gebracht, zonder dat, of die Heer die thands alsBaib juw dezer Stad is fungeerende, of iemand der Leden van de Regeering, daar van eenige de allerminfte kennis heeft gehad, en zulks geheel en al is ftrydende,. niet alleen tegen de publieke rust, veilig.heid, en directe Privilegiën dezer Stad, tot maintien van welken elk en een ieder Burger wettige aarfb aak heeft, maar ook byzonder, zoo tegen den uitgedrukten wij van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, erj.de intentie van zyne Doorluch ige Hoogheid den Heere Prhfe vsn Oranje en Nasfau, Erf-Scadhouder., Kapitein.Generaal en Admiraal dezer Proyir.cie, omme die genen, dieniet met de Wapenen in de h3nd worden gevonden, in geenen dcele te beleed ;geq, als met het Declaratoir van den Heere regecrcnde Hertoge van Brunjwyk, daar mede in alltT deeie overeenkomlrig. Zo is 't, dat myne Heeren van de Magiftraat alhier, niets meer ter harte neemerde dan het welzyn hunner Ingezetenen, mits deze allen en een iegelyk lasten en beveelen, zoo als zy gelasten en be-  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 295 beveelen by dezen,, zich van alle eigendunkelyke apprehenüe of opbrenging van eenige Perfoon of Perfoonen, hoe ook genaamd, 't zy Vreemden of Ingezetenen, te menageeren; en in tegendeel, wanneer zy begrypen op iemand fuspicie te hebben, in dat geval, eerst en vooraf hunne klacht te brengen ter kennisfe van den Heer fungeerendeBai'juw, of Heeren Burgemeesteren dezer Stad , omme daaromtrent als dan te doen, als naar recht, billykheid en de Privilegiën dezer Stad, zal geoird»eid worden te behooren; alles in cas van overtreeding, op poene van indignatie van Hun Ed. Groor Achtb., of zoodaanige verdere mefures als Hun Ed. Groot Achtb. in dezen noodzaakelyk zullen achten te inft itueeren. Aldus gedaan en gearrefteerd by 't Collegie van de HeereD van de Magiftraat, den 30 September 1787, en gepubliceerd ten zei ven dage. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) V. van Eyck. JNo. 2138°. Waarfchouwing van de Ed. Gr. Achtb. Magiftraat der Stad Gouda, in dato den 16 October 1787-i tegens attroupemenun en het pleegen van molest. De Magiftraat der Stad Gouda, met leedwezen ziende, dat, niettegenftaande alle voorige waarfchouwingen tegens attroupementen óf het pleegen van molest, het zelve gister avond wederom op eene verregaande wvze plaats heeft gehad. , Zoo is het, dat Hun Ed. Groot Achtb. tot ilmting van alle geweld , by dezen, even gelyk zulks op gisteren reedsis gedaan, als nog op het ernftigfte allen en een iegelyk verbieden, eenige attroupementen te maaken, of eenig molest aan Perfoonen of aan Huizen te pleegen, terwyl in contrarie geval, tot handhaaving van de rust en goede orde, & ï 4 de  aoö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de m deze Stad zich bevindende Commandant der Pruisüfcüe Troepes gedeclareerd heeft, 'zich meester te zullen maaken van hun welke ta dezen zich aati eenige onordentèlykheden fchuldig maaken, ea geweld met geweld te zullen keeren. Waarfchouwende dus een iegelykhier van by dezen , ten einde niemand in eenige Ongelegenheid' gtraake, als mede dat, by het ontftaan van eenige beweegjpg of tumult, een ieder welke om noodige arianes met behoeft 's Heeren ftraaten te pasfee. ren5 iich zal hebben te huis te houden, en vooral, op ftraat zynde, zich te wagterj om in zoodaa. mge tydsomftandigheden 'zich met eenige andere Perfoonen (ómwat reden ook)op te houden, overmits niet alken door het Guarnifoen, alle attroupementerj krachtdaadig, zelfs met het daa'delyfce met fcher'p fchièten,' zullen wórden bèïet, 'maar ook Hun Ed. Groot Achtb. by die gelegenheid zoodaanige ordres zouden moeten geeven, waar door de PubhcatieD, tot herltel der rust, krachtdaadig en me', effeót gouden kunnen worden gemaintineerd. verbiedende finn'E'd, Groot Achtb.' wydèrs ten Öerkften aan een iegelyk, om aan eenige Soldaaten of Militairen aanwyzinge te doen van Perfoonen en Goederen, als zullende zulks ten ftrengften ea arbitrair gecorrigeerd worden. Een ieder wagte zich voor fchaade. A1Viu> gedaan en gearresteerd by het Collegie van de Magiftraat der Stad Gouda, óp den 1.6 October 1787; en gepublice'ert ten zeken dage. Ter Ordonnantie van dezelven, {was get.') V. van Eyck.  de Gebeutfenisjen in 1787 enz. voorgevallen. *9> N°. ai38d. Waarfchouwing van de Ed. Gr. Acbtb. Ma* ■ giftraat der Stad Gouda, in daio den 7 February 17885 over het zelfde onderwerp. De Magiftraat der Stad Gouda» met innig leedwezen en medelyden gezien hebbende, hoe dat, niettegenftaanded'e gemanifesteerde intentie en zoo meenigmaal herhaalde vaderlyke vermaaningen van zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinfe van Oranje en Nasfauw, Erf-Stadhouder, KapiteinGeneraal en Admiraal dezer Pjoyincje, als. mede de herhaalde ernftige Plakaaten.en uitgedrukte wil,van. Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland; gelyk ook de, onderfcheiden Waarfchouwingen en Publicatien van Hun. Ed. Groot Achtb. zelf, tegen het pleegen van al zulke daaden , als. inftaat zyn de publieke rust te ftooren, fommige Perfoonen hebben kunnen goedvinden, niet alleen op' eergisteren de Wagthuisjes der in deze Stad , op hooge order en patent van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Kapitein-Generaal, Guarnifpen houdende Militairen in het water te frnyten, in grooiten getalie zich. by elkander te voegen., en attroupementen te veroirzaaken, de Militaire Detachementen, Rondens en Patrouiljes in hun marcheeren door de ftraaten hinderlyk te zyn, op dezelven in te dringen, en met verwyting en fc'heldwoorden, als anderszins kwalyk te bejegenen, gelyk ook door zingen, fchreeuwen, en ander gebaar'te maaken, de rust der fljlle en vreedzaame Ingezetenen te ftooren, en dezelven fchrik en vreeze aan te jaagen, maar ook verfcheide van deze ongeoirloofde handelingen pp gisteren weder te h.erhaalen; 'heeft goedgevopden , opder inroe ping en renovatie van voorige keuren en Publicatien, by dezen hunne goede Burgery, en Ipgezetenen, van nieuws,, als nog te waarfchbuwen tegens het pleegen van alle diergelyke rustverftoorende feitelykheden , welke niet anders dan de noodlottigfte gevolgen kunnen naar zich fleepena en^dik?yyls. V' T 5 ' ' ■ qn-  8§£ Verzameling tan Stukken betrekkelyk tot ongelukkige en fomtyds ook onfchuldige menfchen de deerlyke en beklagenswaardige fla.^t-ofFers maaken van hunne losbandigheid en roekeloosheid, of onvoorzichtige nieuwsgierigheid; aïzoo noodwendig het pleegen van diergelyke'daaden, door die genen aan welke de bewaaring van de publieke rust en veiligheid, zoo by dage als by nagt, is toevertrouwd,, des noods zelfs met geweid, moet tegengegaan worden. Het is dan ook hierom, en in die hoop en verwagting, dat zulks de gewenschte en zoo noodige invloed by de Ingezetenen dezer Stad zal vinden. Dat Hun Ed. Groot Achtb, uit een vaderlykezugt en hertelyke toegenegendheid voor hunne MedeBurgeren, wier heil en welzyn aan hunne zorg is toevertrouwd, en hun ten fterklten rer herte gaat-, ten overvloede ieder en een iegelyk, van welke ftaat, rang of conditie hy mogte zyn, op hetfterkfte aanraaden en vermaanen, zich te ontnouden van het overmaatig drinken van wyn of andere fterke dranken, als veel al de bron en oirfprong van alle kwaad, en verders, in conformité van voorige keuren, zich te wagten voor het pleegen van eenig molest, hoegenaamd, aan Perfoonen of Huizen, voor attroupeeringen en famenrottingen, het zingen, fchreeuwen of gebaar maaken langs de ftraa. ten, het gebruiken van verwytingen en fcheldwoorden, het fchieten met Geweeren, het affteeken van Voetzoekers of andere Vuurwerken, op dat niemand door het minachten en veronachtzaamen van deze waarfchouwing, in eenigeongelegendheid of gevaar moge genaken, en dus aan zich zelve te wyten hebben, indien hy over de gevolgen zyner roekeloosheid en onvoorzichtigheid, wanneer het te laat is, zich met reden zaf moeten beklaagen, en ondergaan die ftraffen, welken by voorige Keuren en Plakaaten, op het begaan van diergelyke ongeregeldheden, bepaald zyn. Actum by 't Collegie van de Magiftraat, den 7 Fe-  de Gebeurtenisfnn in 1787 enz. voorgevallen. 290 February 1788; en gepubliceerd den Sflen daaraan volgende. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) V. van Eyck. N<». 2l38e. Publicatie van de Ed. Gr. Achtb. Magiftraat der Stad Gouda, in dato den 26 July 17• >«, gebiedende eene algemeene Illuminatie binnen die Stad en Jurisdictie. De Magiftraat der Stad Gouda, overtuigd van de welmeenende gezindheid der goede Burgery en Ingezetenen dezer Stad, omtrent de wyze voorzieningen van 's Lands Hooge Overigheid, in het beraamen en ter uitvoer doen brengen van zoodaanige maatregelen als meest gefchik* zyn om de aloude Regeerings Conftitutie dezer Landen onwrikbaar vast te ftellen; en over zuiks zicii daar op veriaa. tende, dat de gelukkige Ailiantien van dezen Staat, als mede de Bondi;enoodfchappelyke Guarantie van het Erf-Stadhouderfchap met alle deszelfs Rechten , Gerechtigheden en Prsëminentieu , in het Doorluchtig Huis van Oranje, met recht aangezien worden voor zoodaanige gebeurteoisfen, welke, onder de medewerking der Goddelyke Voorzienigheid, de welvaart vau dezen Staat, tegen alle buitenlandfche en binnenlandfche onlusten beveiligen. Heeft gemeend de goede Burgeren en Ingezetenen nog eenmaal gelegenheid te moeten geeven, om, door een openbaare blyk van genoegen, hunne dankbaare verknochtheid aan de Staat- Sndhouderlyke- en Stads-Regeering aan den dag te leggen; en mitsdien goedgevonden en verftaan, eenen dag te bepaalen tot het doen eener generaale Illuminatie binnen deze Stad en jurisdictie van dien, die. beginnen zal des avonds ten negen uuren, eneindi. een des middernagts ten t.waalf uuren; en daar toe geen  pep Verzameling van Stukkan betrekkelyk tot geen gewarjschter tydftip kunnen vindeD, dan den 7den Augustus aanftaande, ais zynde de heuendy. ke verjaardag van Haare Koninglyke Hoogheid , Mevrouwe de Princesie van Oranje, Gemalinne van zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, die het God behaagd heeft als een uitfteekend middel in zyn hand te gebruiken, om. dit lieve Vaderland uit deszelfs jongde nooden te. verlof fen. Vermaaoende Hun Ed. Groot Achtb.. elk e»n een iegelyk, zich deze bepaaling in voege voorfz. te laaten welgevallen , en zich daar naar te gedraagen. Ea op dat dezebillyke en rechtmaatige vreugde, als een waarachtig reeken van onze bevestigde Burgerlyke vrceae , do«?r geene ongeregeldheden worden geftoord. Zoo is 't, dat Hun Ed. Groot Achtb. allen eneeo iegelyk op het ernftigfte willen gewaarfchouwt hebben, tegen allerlti foorten van ongebondenheden, en fpeciaal tegen het doen van eenige verzoeken, aar.fpraaken of bedtlaryen , onder wat benaaming men die ook rrachten zoude te verbloemen, hetzy voor, op, of na dien dag , het zy mn de Huizen, het '/y op 's Heeren ftraaten , op pceae van ftrengelyk aan den lyve, naar cxjgeatie van zaaken, te zullen worden geftraft. Voorts irteroiceeren Hun Ed. Grooc Achtb. alle en een legt iyk , wie hy zoude mogen zyn; iemand hoegenaamd, over de wyze , op welke hy zal hebber' goedgevonden zyne Illuminarien m te richten, onder war voorgeeven of pranext het zoude mogen zyn, te molesteeren, veel mineenig verwyt hoegenaamd te doen, te fchimpen of te fcheldeq, op pcene van daar over naar exigentie van zaaken, ingevolge de (Irenge Plakaaten van Hun Ed. Groot Mogenaen, te zullen worden geftraft. En tot vóorkominge van Brand en andere ongelukken, verbieden Hun Ed. Groot Achtb. aan alle en een iegelyk, van wat ftaat of conditie dezelve zou-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. vmgevallen, set zouden mogen wezen, op publyke plaatfen Vuurwerken aftefleeken, met Busfchen , Pistoolen, Snaphaanen of ander geweer te fchieten; met Zwermen , Voetzoekers of dusdaanige brandende machines te werpen, op eene boete van tien Guldens, 'telken reize te verbeuren by diegenen, dewelke des contrarie zal hebben gedaan ; zullende de Ouders deswegens voor hunne Kinderen, endeVoogdens wegens hunne Pupillen verantwoordelyk zyn. Aldus gedaan en gearresteerd by het Collegie van de Magiftraat der Stad Gouda, den 26 July 1788; en gepubliceerd ten zeiven dage. ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) Jan Verryst. JN°. 2138^ Publicatie van de Ed.-Gr.A>:h:.b. Mapillraat der Stad Gouda, in dato den i'6 September 1788, ten einde de rust en eendracht onier derzelver Burgeren en Ingezetenen van ve'fchillende denkwyzen, te bevorderen, en zoo mooglyk te herjïellen. De Magiftraat der Stad Gouda, met innig leedweezen vertoornen hebbende, hoe dac de orderlinge oneenigheden tusfehen de Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, in plaatfe van te verminderen, in tegendeel meerder fchynen toe te neemen, en Diets vuuriger wenfehende, dan dat dezelve eenmaal de vruchten van de gelukkige omwending van zaaken mogten genieten ; heeft goedgevonden, aan de eene zyde hunne Burgeren en Ingezetenen, welke zich in de voorige verdeeldheden, waardoor ons lieve Vaderland tot op den oever van deszelfs verderf gebracht was, hebben ingelaaten, en welke zich door allerlei verkeerde Inductien, die niet anders dan de totaale ondergang van deze weleer zoo bloeijende Republiek op het oog hebben, als nog  302 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot nog laaten misleiden, by dezen ernftelyk te waar. fchouwen, zich voortaan als ftille en vreedzaame lügezeteren te gedraagen , en in allen opzichte blyken te geeven s dat zy niets vuuriger wenfchen, dan met hunne Mede-Burgeren in harmoe.ie en vriendfchap te leeven; op dat hier door onder de Goddel'yke byftand , deze Stad weder in haaren voorigen bloei herfteld worde; en aan de andere zyde fommige hunner Burgeren en Ingezetenen, Welke burne aankleeving aan de oude Conftitutie, en aan de belangens van zyne Doorluchtige Hoogheid onzer geliefden Erf-Stadhouder, aan den dag leggen, door eene verkeerde iever en ftrafbaare drift vervoert, zich onderwinden daaden uitteoeffenen, aan welker gevolgen men niet dan met de grootfte aandoening kan gedenken, en welke in een Stad daar goede juftitie plaats heeft, niet kunnen noch mogen worden getolereerd, op de nadrukkelykfte wyze daar van terug te houden. Zoo is 't ? dat Hun Ed. Groot Achtb. nogmaals op het err ftigfte alle en een iegelyk, wien het behoud des Vaderlands, van deze Stad, en zyn eigen welzyn en leeven dierbaar is, vermaahen en waarfchouwen, om zich van nu voortaan als ftille en vreedzaame Ingezetenen te gedraagen; aan de eene zyde zich te wagten van het veripreiden van zoodaanige geruchten , waar door de minkundige en ligtgeloovige Ingezetenen kunnen worden misleid, voorts zorge te draagen van zich met woorden of y>. baarden zoodaanig aan te ftellen , dat daar door hunne Mede-Burgeren niet kunnen worden opgezet of getergt; dat ook anderen aan de andere zy. de,zich zorgvuldig zullen hebben te onthouden van eenige fmaadelyke bejegeningen of mishandelingen^ aan de Perfoonen of Goederen van iemand, hy zy wie hy zy, te doen, en in 't algemeen van alle zoodaanige rustverftoorende daaden m bedryven, welke, zoo by Publicaticn van Hun Ed. Groot Mogenden, inzonderheid die van den Q Oclob. 17 87, als  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 305 als by voorige Stedelyke Publicatien en Waarfchou» wingen zyn verboden, en welke Hun Ed. Groot Achtb. verftaan, dat in hunne volle kracht en werking zullen blyven, te onthouden; en voorts zoo wel den een als den ander byzonder zich te wagten, van zich met eenig fchiet-, lang- of kort-geweer, op 's Heeren ftraaten te begeeven, anders dan op authoriteit vau Hun Ed. Gr. Achtb.; als mede voor het maaken van gefchreeuw en gebaar langs dezelven, en het veroirzaaken vanattroupeeringen en famenrottingen, zoo voor de Huizen der Ingezetenen, als by het afgaan of aankomen van Schuiten of Wagens, maar in tegendeel, zoo onverhoopt , niet tegenftaande deze onze ernftige Waarfchouwinge, dezelven mogten ontftaan, zich in huis te houden of fpoedig derwaards te begeeven , zonder zich met eenige andere Perfoonen, om wat reden ook, op ftraat op te houden , of zich te verzetten tegen de orders, welke, om diergelyke attroupeeringen te beletten, gegeeven zyn of nog gegeeven zullen worden , ten einde niemant in zyn Perfoon moge ondervinden de nadeelige gevolgen, welke hem hier door zouden kunnen overkomen, en in welk geval hy aan zich zelfs te wyten zal hebben, indien hy door zyne onvoorzichtigheid of ongehoorzaamheid in eenige ongelegent. heid geraake, of by of in het pleegen van eenige ongcregeltheden , gekwetst of ongelukkig gemaakt worde; eu op dat deze ernftige vermaaningen zullen worden in acht genoomen , declareeren Hun Ed. Groot Achtb., dat de Overtreeders van dezelven , als Verftoorders van de algemeene rust, zonder de minste gratie of oogluiking, naar bevind van zaaken . zelfs des noods aan den lyve, zullen worden geftraft. Dus neeme zich een ieder in acht, en wagte zich voor fchaade. Aldus gedaan en gearresteerd by het Collegie van de  Verzameling van Stukken betrekkelyk kt (de Magiftraat der Stad Gouda, den 16 September Ï7&8, én gepubliceerd ten zelvén dage. Ter Ordonnantie van dezelven, (was get.) Jan Verryst. 2138e. PoinElen uit naam van zyne 'Doorluchtige Hoogheid aan Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Gouda voor gedraagen, op den 12den, en vervolgens aan de Gecommitteerden , welke de bezwaaren van een aantal Burgers in de maand Deamber 1787 aan Heeren Commisfarisfen van zyne Hoogheid hebben overgegeeven, op den 15 January 1789 gecommuniceerd door Mr. Dirk Me.erens, een van welgemelde 'Heeren Conimisfaris. fin. Dat zyne Hoogheid al lange gewenscht had, aan de referve in Hoogstderzelver Publicatie van den 3 Maart 1788 vervat, om, namentlyk zoo fpoedig mooglyk, op de refpective Addresfen aan Heeren Commisfarisfen gedaan, te disponeeren, en verders zoodaanige ord'res te ftellen, als Hoogstdenzelven tot meeste rust en dienst van den Lande in het gemeen , en van de Stad Gouda in het byzonder, zoude oirdeelen te behooren, te voldoen. Dat Hoogstdenzelven zulks van tyd tot tyd had uitgefteld, in die billyke hoop, dat de geïnterrumpeerde beéédiging der Schuttery, te gelyk met de afdoeninge der overige poin&en, zoude kunnen worden voltrokken ; dan dat zyne Hoogheid geinformeerd zynde, dat daar in by veelen gedifficulteerd wierd, welke verlangden, dat alvoorens op de gemaakte Addresfen mogt worden gedisponeerd , daaromtrent wel de toegeeventheid wilde gebruiken, om nopens de poinólen, welke aan zyne Hoogheid waren voorgekomen, . de eenige overgebl.eevene tezyn, diebillyké refleètlen verdienden, ten ge-  ie Gebeurtenis/en in 1787 'enz. voorgevalleti.%3oj genoegen der goedéBurgery, en tot bevestiging der tust te disponeeren , als volgt. %mo. Dat de Magiftraat dér voorfz. Stad, van wegens zyne Hoogheid word gerecommandeerd, orri zich ten fpöe.digften teexpliceefen, nópens de nuttigheid der Concept-alteratien en verbetering van. de Ordonnantie en Reglement op de Schüttery, van den 23 December 1783, door den Héér Gom-, misfaris Meerens aan Heeren Burgemeesteren by dezen gecommuniceerd, ten einde dezelve vervolgens door "zyne Hoogheid, ten genoegen van de 'Regeering en Burgery te worden gedresfeerd. 2do. Dat de Magiftraat door zyne Hoo'gheï^ wörri| geauclorifeerd, om den Kerkenraad der Nederduit'fche Gereformeerde Gemeente aan te. zeggen dat van wegens Hoogstdezelve de afgaande Ouderling Jasper Bleülanïi'èrt Diakonen Pieïer Hofman en ÏacobüS van Steel, (ongeprarjudicieerd derzelver reputatie) zyn geëxcufeerd van de fesfie enTrerft> . die afgegaane Ouderlingen en Diakonert 'gelóóft zyn te behouden 'in den Gróoten Kerkenraad* en dat zyne Hoogheid verwagt , dat' de Kerkenraad geene nieuwe Leden zal kiezén, wêlkê éèriig tJetl aan de ongelukkige troubles hebben gehadi ter^ wyl de Magiftraat'do'br HoogstdézelVe h gequa.ificeerd, om zorge re draagen, dat zulks door den Kerkenraad prscifelyk worde nagekomen* 3110. Dat voornoemde Magiftraat, mSdsgtóéVS Burgemeesteren, ieder voor zoo veel hen aangaatt mede doör zyné Hoogheid worden geauQórifeefd 4 om GErARd Carel Coenraad VaTebèndM té'dis* continueeren als Libryemeester, en de Aébè Van Willem van der Wagt, om als Notaris binnen de Voorfchreeven Stad efi-Jurisdt&ie te fnngé'er^n^. buiten effect re ftellen en in te trekken, (ongeprèe* iudicieerd medé derzelver; reputatie); gelyk óofcs uit de directie der Gilden, midsgadénals Wyk- XX Vi. Deee. ¥ méé-a  3o*5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot meesters, Hoofdlieden van de Zylen en Vuurfchouwen ufpcctive, te bedanken de navolgende Per* foonen, en derzelver plaatfen te vervullen metand< rer , welke aan voorfchreeven troublesgeen deel hebhen gehad. Als narnentlyk te bedanken uit de directie der Gild> t vqn de Grofgarenfpindets Coenraad Linkers, Overman; en van de Grootfchippers Dirk van der Maas , Overman. Voorts uit de Wykmeesters. Van de tweede Wyk. . Pieter de Ridder. Van de agtjle Wyk, Philip Polyn. Van de tiende Wyk, Pieter Verfluis. Van de twaalfde Wyk. Cornelis van Leeuwen. Johannes van Houten. Wyders dit de Hoofdlieden vau de Zylen. In het eerfte Kwartier* Pieter de Ridder. In het derde Kwartier. Pieter Hofman. Philip Polyn. En eindelyk oit d-e Vcurschouwers. In het zevende Kwartier. Jan Turin. In  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 307 In het agtfte Kwartier. Hendrik Barend». In het elfde Kwartier. Hendrik Bos. In het dertiende Kwartier. Maarten Monk. In het vyftiende kwartier. Philip Polyn. Coenraad Linkers. In het twintigftè KvaMth Cornelis van Leeuwen. . Johannis van Houten. In het een en twintigftè Kwartïèh Pieter Verfluis. Johan Ehrenn'ech Schieffer. In het vier en twintigftè Kwaftieh HUlebrand van Rosfen. , Jan Verfluis. Gerrit Woerle. In het zeven en twintigftè Kwartier* Dirk van der Maas. Allen mede ongepraijudicieerd, als boven0 ito. Dat de voorzeide Magiftraat medé doof zyne Hoogheid word geau&orifeerd, om den Lutherfchen Predikant Rösendaal, uit naam van zyne Hoogheid aan te zeggen, dat hy zieh voortaan zoo op de Predikftoel, als in zynen handel en wandel, zal hebben te wagten van het met woorden oF daaden te kenneh geeven öf betoon en van verachting of haat* tegens de waare éti thands wéV a dei om  3o8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot derom zoo gelukkig herfteïde Conftitutie, of de Aankleevers van dezelve; maar in tegendeel zich te gedraagen, als een ftil en vreedzaam Ingezeten, en bovenal een Bedienaar van het Heilig Euangelie betaamt; terwyl de Magiftraat door Hoogstdezelve is aanbevoolen, om op zyn gedrag te letten, en zorge te draagen dat deze aanzegging door hem ftiptelyk worde nagekomen. 5t0. Wordende wyders dooï zyne Hoogheid aan Burgemeesteren gerecommandeerd, zooveelmooglyk favprabel regard te neemen op het verzoek, dat voortaan geene Overlieden ad vitam, maar alleen voor drie jaaren, uit de by ieder Gilde gewoone Nominatien mogten worden verkuoren. 6«>. Gelyk ook op het verzoek, om de Clercquen ter Secretarie te beveelen, zich ftiptelyk na hunne Inftructie te gedraagen, fpeciaal in het fecreteeren dér zaaken. de Secretarie betreffende. 7^°. Dat wyders door zyne Hoogheid op nieuws word bekrachtigd, al het gene by Publicatie van Hoogstderzelver Heer Vader glorieufer gedachteris, in dato den 31 Oclober 1748, aan de Burgery der Stad Gouda is toegedaan : weshalven zyne Hoogheid by dezen de Magiftraat der voorfchreeven Stad beveelt, dat alles in vollekracht, en conform de waare intentie van dien na te komen en te doen obferveeren. 8V0. Dat eindelyk van wegen zyne Hoogheid, by dezen, aan de Magiftraat en aan alle Departementen van de Regeering wórd gerecommandeerd, mitsgaders aan ieder der Leden van de Regeering, welke Kerkmeester of Regent van eenig Godshuis is, als mede aan de verdere Kerkmeesters, Regenten en Regerttsfen van de refpecltve Godshuizen, om zoodaanige die in de afgeloopen tfpobles zich als Aankleevers van 's Lands waare Conftitutie, en van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 309 van het Doorluchtige Huis van Oranje gedragen 'hebbende, zich'ook voortaan zonder tegenfpree'ken, aan de dispofitien van zyne Hoogheid onderwerpen, en behoorlyk refpect aan de by Hoogstdezelve aangeftelde Regeering bewyzen , m alle voorkomende gelegenheden, by Prasferentie, te doen genieten die gunften, beneficiën en protectien, welke zy met ieders ftaat en conditie overeen, komftig zullen oirdeelen: terwyl de Magiftraat in3onderheid word geauctorifeerd, op te letten en te zorgen, dat in alle Departementen, die wel geintentioneerde, welken in den troublen tyd, eenig voordeel is benoomen, in 't genot daar van ten eerften worden herfteld; en dat van dit 8fte Pomct Extracten zullen worden gegeeven aan Kerkmeesteren, mitsgaders aan de Regenten en Regentesfen van alle Godshuizen, om te dienen tot derzelver naricht, en om zich daar na te reguleeren. Geichiedende dit alles uit krachte der audtorifa'tie by Hunner Ed. Groot Mogenden Refolutie van dato 31 October 1787 op zyne Hoogheid verleent, en zonder preejuditie of confequeotie voor het toekomende, ten aanzien van de PrivilegiënVry- en Gertchtigheid der voorfchreeven Stad, en de goede Burgeren en Ingezetenen derzeive, competeerende. Dat zyne Hoogheid, nopens de verdere gedaane verzoeken, by examinatie van dien, heeft bevonden, dat aan verfcheiden derzelven reeds is vol. daan; dat anderen zyn afgedaan of door de Amnestie vervallen, en dat de overigen of ongepast of van dien aart zyn,. dat om andere gewichtige rederen, in dezelve niet kan worden getreeden: dat Hoogstdezelve mitsdien verwagt, dat zich ieder der Burgeren nu wederom rustig en vreedig tot zyn beroep zal keeren , zonder zich verder met Stads of Staatszaaken te bemoeijen; maar de behandelingen directie daar van geheel zal overlaaten aan de Regeering, aan welke dezelve wettiglyk behoort; terwvl die genen uit de Burgerye, welke de bezwaa-  $ïq Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ren van hunne Mede-Burgers op de befcheidenfte wyze aan Heeren Commisfarisfen hebben voorgedraagen* daar voor, van wegen zyne Hoogheid, woeden bedankt, en, als zich. verdienftelyk gemaakt hebbende Burgers, zoo aan hunne Regpering als San hunne Mede Burgers aangepreezen : in vertrouwen, dat zy als mede hunne Conftituanten, begrypen, dat hunne qualiteit van Gecommitteerden , en, de aanleiding voor hunne Conftituanten om dusdaanige Gecommitteerden te hebben, als nu volkomen zyn gecesfeerd; en by voortduuring, ftry4etJ zouden met de Intentie van den Soeverein. Waar op gedelibereerd &c. N«>j 2t38h. Publicatie van zyne Doorluchtige Hvogheid 'den Heere Prinfe Erf'-Stadhouder, betrekkelyk de Burger.Krygsraad te Gouda. In dato den 16 Ja°\ nuqry 1789. Wy Willem, by de gratie Gons, Prinfe van O. fcanje en Nasfauw, &c. &c. &c ' Allen den genen die dezq zullen zien of hooren leezen , falut: doen te weeten. Alzoo ons door Jonkheer Willem Güstaae Fre. ©erik,, Graave van Bentinck, Heere ve,n Rhoon en Pendrecht, befchreeven in de orde van de Ridderfchap en Edelen van Holland ën West-Friesland, Bailjuw en Schout van 's Gravenhage , Hoog-HeemXaa,d van Rhynland, en Mr. Dïrk Meeren.s, Raad inden Hove van Holland, Zeeland en Friesland, welke wy, ingevolge de Authorifatie van de Ed. Groot Mogende Heeren Staaten van Holland en. West-Friesland, van dato den 31. Oclober i-787aan ons verleend, hebben gecommitteerd, om in de Stad Gouda de goede orde te herftellen, is gerapporteerd , dat zy Commisfarisfen bevonden hadden, dat wel, na de gelukkige omwenteling van zaaken binnen deze Republiek s door de Regeering der voorfz.  de Gebeurtenis/en in-1787 enz. voorgevallen. .311 voorfz. Stad was veranderd de toer» fungecrende Krygsraad, en een begin1 gemaakt orr.,de Coropag uien te zuiveren, in conformité der Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden van den 3 November 1787; als mede dat de Compagnien thands beltonden uit een aantal vry willig waakende Schutters; maar dat de gefteldheid det Stad en Burgery, nog Biet had toegelaaten, om duurzaame fchikkingen ^Datfde6 voorfz. Krygsraad, en goede Burgerye zich aan hun Commisfarisfen hadden geaddresieerd, en dien toeftand van zaaken te kennen gegfeven, met ootmoedig verzoek, dat door ons, daar inzoodaanige voorzieninge gedaan mogte worden , ais wy ten meesten nutte der voorfz. Stad en Burgerye zouden oirdeelen te behooren. Dat wyders zy Commisfarisfen , den vooricnreeven Krvasraad, op deszelfs verzoek, hadden gecommitteerd en gequalificeerd, om de Ordonnantie od de Schuttery van den 23 December1783 te revideeren, ten einde dezelve met overleg en goedvinden van ons, ten genoegen der Regeering en Burzerv, door zoodaanige Alteratien en Ampiiatien te verbeteren, als nuttig zoude worden bevonden ; dan dat de omflachtigheid der zaake en de kortheid des tyds, niet hadden toegelaatt n, dien aangaande voor als nog te conftateeren. Dat wyders by den voorfchreeven krygsraad was semaakt de na te melden verdeeling eener Schutterv beftaande gedeeltelyk uit voorige Schutters, welke na de zuivering waaren overgebleeven , en voorts uit een aantal nieuwen, met verzoek, dat wv bv provifie die verdeeling zouden approbeeren, en de voorfchreeven Schuttery doen aanftellen en beZoo8iesD't, dat wy hebben goedgevonden den voorfchreeven Krygsraad, beftaande uit den Collonel. Mr. Adriaan Jacob van der Does. V 4 *A*  3^a, Verzameling, van Stukken betrekkelyk m Kapitiinek. Jan Verryst, Heere van Oukoop. IMr. Frederik van der Hoeve. Jan Aernout Preesman Buys, Mr. Willern Mauritz Swelleagrebel. Luitenants, Jacobus de Wit. Reinardus de Graaff. bücolaas Grendel. Hendrik Smaafea» V a a n d r i g - S. Dirk de Vooys. Gerrit Boon van Oftade. SYanciscus van Boyene. Martinus' Wil.tenburg. en den Secretaris, Leenden Ciggaer. 4e qontinueerea en te houden , als door ons op, nieuws aangefteld; als mede dat de'Scbuttery (beftaande als' van ouds in vier Compagnien, en ieder, Compagnie in zes Divifien) zal zyn gecompofeerd, zoo ren aanzien der verdeëllng als Perfoonen en dualiteiten daa? by vermeld; in alles volgens de Rollen daar van geformeerd en aan ons ge&xhi. heerè. 'Dat voorts alle Officieren, Onder-Officieren en Schutters, by hunne aanftelling, in handen van onze Commisfarisfen, behalven de gewoone ééden, zullen afleggen den ééd, volgens het Formulier by Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 15 february 1788 gearresteerd, luidende als.volgd. s> Wy bèloovën én zweerén gehouw én getrouw „ te sullen zyn aan de Conftitutie én Regeerings„ form van den. Lande van Holland en West-Fries„ land, beftaande in de hoog'fte en Souvereine O» » verbeid yaa Hun Ed. Groo& Mogenden de- Staa- $i ten  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevalim. 3S3 s, ten van denzelven Lande, roet het Erf Stadhpu4: 3, der-, Gouverneur-, Kapitein- en Admiraall'cnap„ Generaal, Erffelyk in het Doorluchtig Huis van Orapje, zoodaanig als hetzelve in Hun EL Gr. ,, Mogenden Refolutien van den jaare 1747 is, op,, gedraagen, en by den tegenwoordigen HeerErfï, Stadhouder-in den jaare 1766.aanvaard". ' Gelastende wy onze welgemelde Commisfarisfen,. om de voornoemde Callonel, Kapiteinea, Officieren, Onder-Officieren en Schutters, de gemelde êéden af te neemen; ,, alles onverminderd de aan „ ons gereferveerd blyvende faculteit, om, zoo ,, fpoedig mooglyk, de noodige verbeteringen in, „ de bovengemelde Ordonnantie, op de Schuttery, ten genoegen der Regeering, en der, goede Bur,* »» gery » te effectueeren "• ' Gedaan in 's Gravenhage, den 3 Maart 1788. (was. get.) Willem., Pr. van Oranje. Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid, (was gei.y W-, van. Citters, Gepubliceerd van den Raadhuize der Stad Gou,. da, ten overftaan van den Heer Meerens, in .zyne by de voorzeide Publicatie vermelde qualiteit^ op den 16 January 1789. By my W. A. A, PoELMAJi. ï1! Sb*  3tl Verzameling van Stukken betrekkelyk tot . N°« 2138'. Refolutie van Heeren Burgemeesteren der Stad Gouda, in dato den 20 January 1789; waar by de A£te als Notaris van Willem van der Wagt buiten effeEt word gefteld, ongeprejuiicU terd deszelfs reputatie. Prefect, de Heeren Willem van der Hoeve , Mr. Huybert van Eyck, Dr Albert Yerryst , Mr. Reynier van Swanenburg. In deliberatie gebracht zynde de poincten uit naam, van zyne Doorluchtige Hoogheid, aan Heeren Burgemeesteren voorgedraagen, welke breeder vermeld gyn onder de Notulen van den 17 dezer (*•; is» met relatie tot dat gedeelte van het 3de poinct, waar by Heeren BurgemeestereD door Hoogstgemelde ayne Hoogheid worden geaucïorifeerd, om de Acte van Willem van der Wagt, als Notaris binnen deze Stad en Jurisdictie te fungeeren, buiten effect te ftellen en in te trekken, ongeprasjudicieerd deszelfs reputatie; goedgevonden en verftaan: de Acte» waar by voornoemde Willem van der Wagt als Notaris binnen deze Stad is geadmitteerd, zonder prsejuditie van deszelfs reputatie in te trekken en buiten effect te ftellen; en voorts denzelven Willem van der Wagt te gelasten, gelyk gelast word by dezen, om zyne Notariaale Prothocollen uiterlyk binnen den tyd van zes weeken ter Secretarye dezer Stad over te brengen. En zullende Extract dezes aan meergemelde van der Wagt worden gezonden, om te dienen tot deszelfs naricht, en zich daar na te reguleeren. Actum by de Heeren Burgemeesteren , den 20 January 17*49. (Onder ftond) Accordeerd met de voorfz. Refolutie. (was get.) (*) Zie hier voor lladz. 305. V. van Eyck.  de Gtheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 315 2138^. Waarfchouwing van de Magiftraat den-Stal Gouda, tegens het bedryven van allerleye ongeregekheden langs Heeren ftraaten, het aanranden en befchimpenvan de Militaire Schildwagten op hunne posten enz. In dato den 23 February. 1790. De Magiftraat der Stad Gouda, met verontwaardiging verneemende, dat fommige Perfoonfea niettegenftaande verfcheide nadrukkelyke Publicatien en Waarfchouwingen daar tegen van tyd tofe x tyd gedaan , zich niet ontzien , langs *s Heeren ftraaten allerleye ongeregeldheden te bedryven , zoo* met fchieten, het maaken van gefchreeuw en ge* baar, als met het pleegen van molest en infolentien aan de Huizen der Ingezetenen; ja zelfs zich onderwinden, de Militaire Schildwagten op hunne refpective posten aan te randen eD te befchimpen 5 heeft goedgevonden, nogmaals op het ernftigftealle en een iegely k te waarfchouwen, zich voortaan zorgvuldig te onthouden, niet alleen van het feitelyk aanlanden van de Militaire Schildwagten, maar ook van dezelven kwalyk te bejegenen of te beschimpen, op dat gemelde Schildwagten doorzoodaanige onderneemingen niet worden genoodzaakt uit te voelen de ordres, welken, ter hunner beveiliging, in den Militairen dienst plaats hebben; zullende de genen , welken zich aan voorfchreeven ongeregeldheden fchuldig maaken, aan zich zelve te wyten hebben, de noodlottige gevolgen die hun dooc deze hunne losbandigheid en roekeloosheid zoude> mogen overkomen; terwyl voorts een i^der ook nog , op het fcrieufte word gewaarfchouwt, zich naauwkeurig te wagten, van het zingen , fchreeuwen en, het maaken van gebaar langs de ftraaten, het Schieten zoo langs dezelven als uit de Huizen, als mede van het pleegen van molest en infolentien aan de Huizen der Ingezeteuen, en alle andere diergelyke rustverftoorende feitelykheden; willende en begeerende Hun Ed. Groot Achtb. dat alle de voork ge Publicatiea en Waarfehouwingen omtrent al het; ff»  316 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot enz. gene voorfchreeven is geëmaneerd in bnnae voile iracht en werking zullen blyven, en dat de Ovéf treeders van dezelven zonder de minfte gratie of oogluiking,, zelfs, naar bevind van zaaken,, aan den lyve zullen worden geftraft. Aldus gedaan en gearresteerd by het Collegie van ^e Magiftraat der Stad Gouda, den 23 February $790, en gepubliceerd den iyden dito. Ter Ordonnantie van dezelven, (w,as get.}} Jan Verr,yst. By  S«72 ESy den Drukker dezes, ïs onder verfcheidefia andere Werken mede van de Pers gekömesi, en heeft alomme verzonden: Vrymoedige Bedenkingen over het Christendom, uit het «oogduitsch, II. Deelen in groot 8vo. NB. Dit uitmuntende Werk, voorbefchikt tot bevordering en uitbreiding van waare Christely,-. ke broederliefde en verdraagzaamheid, niette* genftaande eenig onderfcheid in het denken over zekere Hellingen in het Christendom en bepaalingen , hier of daar ten aanzien van het zelve ge-, * maakt; heeft de volgende merkwaardige ftukken £en ondeiwcrpa.,. EERSTE H O O F f> S T Ü fi Tot Inleïdinge, in plaat? van eene Voorreden, een géfprek tusfehen eenen Doctor in de Godgeleerdheid, eenen Predikant, eenen 'Ovcrjien, eenen'-Geneplteer enz. 'T W Ë E D E H O O E D STUK. Over het oogmerk van'den'Christelyken Godsdienst. " DERDE HO.OFDSTU K. Over den oorfprong der Partyen, Seéfen en Kerken.' VIERDE HOOFDSTUK. Over de verfchillende denkbeelden omtrent de Waarhedes . van den Godsdienst. V Y F D E HOOFDSTUK. Over de boeken der H. Schrift en d'erzelvör.ingeevinge. 3 ■■ ZESDE  3*8 ZËSDË* HOOFDSTUK. Over de leere van God. ZEVENDE HOOFDSTUK. Over Christus. AGTSTE HOOFDSTUK. Over den H. Geest. NEGENDE HOOFDSTUK. Over de wereld der Geesten. TIENDE HOnïDSTUJ, Over eenige andere L^erlïukken. E L F D E H O O F D S T U K. Over den Doop en het Avondmaaal des Heeren, TWAALFDE HOOFDSTUK. Over den toettand in het ander leven. DERTIENDE HOOFDSTUK. Over Mehschlyk en Kerkelyk gezag. VEERTIENDE HOOFDSTUK Over het Protestandom in 't byzonder. VYFTIENDE HOOFDSTUK. Gevolgtrekkingen uit het voorgaande. BESLUIT. Vol-  fofkomen Neerlandsch KOOKKUNDIG WOORDEN"-; BOEK, voorgefteld in de Frifiche Keukenmeid eb verfta'ndige Huhlmidller, ieerende op een' eenvoudige,, duideiyke, en teffens fmaakelyke wyze, het bereiden van al- ■ ferlei fpyzen zo wel in de Vasten als op andere tyden. Het braaden, ftooven en kooken van de verfcheidene foorten van Fleesch, Gevogelte, Visch en Groenlens, Soe. ptn, Meelfpfzen, Pafteyen, Taarten en ander Gebak; voorts Confttuuren, Banket enz. Wat *er in de-Slagttyd moet gedaan werden; het zouten, pekelen en rookenvari iheesch en Spek; het maaken van Rolpens en allerlei föort van Worsten; het droogerf en inleggen van veelerlei Groentens en Vrugten voor den Winter. Nog om eene menigte aangenaame Dranken en Liqueurs te vervaardigen. Beproefde Voorfchriften om Aalbefiemvyn, Cyder of Appeldrank, Meede, enz. te bereiden. Middelen om Bier langen tyd goed ** bewaaren, en het zuurgewordene en vuilfmaakende te verh«lp<»n. V>p Boter 's Winters fmeudig te hebben, en de fterkfmaakende te verbeteren. Eindelyk, een beproefd middel, om roode Wyn en andere Vlakken met weinig moeite uit het Tafelgoed te krygen. Alles uit meer dan eene dertigjaarigeondervinding, byeen verzamelt, door Mejuffrouw CATHARINA ZlERIKHOVEN. Twee Deelen in 8vo. i Guld. 8 ft. EMILE, of Verhandeling over de Opvoeding, van JAN JAQTJES ROUSSEAU Burger van Geneve , uit het -Fransch, met aanteekeningen van ResEwrrz, Ehlers, Villaume, Trapp, Campe , Stuve en Heusiuger uit bet Hoogduitsch vertaald. Eerfte Stuk, in groot Octavo. De prys is 30 ft. Natuur- en Zedekundige Befchouwing der Aarde en haare Bewoonderen. Gevolgd naar hst Hoogduitsch, van j. F. Zöli.rer en j. S. Lange, drie Deelen, in gr. 8vo. 8 Guld. 8 ft. Vertoog over de algemeene grondregels, welken by 't invoeren van Lands Schattingen zyn in acht te nemen; mat eene meer byzondere toepasfing op de gemeene Middelea in Overysfel. Door Mr. G. DUMBAR. In gr. 3vt>, sic Prys is ii ft. Staat  ito REISE LANGS DEN NEDEK-RHTN ovef het Leo; Elten, Emmerik, Wezel, Duisburg, Keizersvvaart, Dusfeldorp, Keulen tot Bon,,en vooits over Krevelt, Gel■ tier, Kevelaar, Kleef', Nymegen, Arnhem, Roofendaa! en Dieren te rug. In Oogstmaand des jaars 1784. door een Gezelfchap uit eene der Nederlandfche Steden gedaan. In XXIV Brieven aan eenen Vriend medegedeeld, en met Gefchied- en Oudheidkundige Aanmerkingen doormengd, in gr. {5vo. 22 ft. Veridaaring over het Nieuwe Testament , door G. A. HEUJVIAN, in deszelvs leeven Hoogleeraar der Godgeleerdheid ■, Wysgeerte, en Geleerde Gefchiedkunde, op de Hooge School ie Gottjngen, XI. Deelen; uit het Hoogduitsch vertaald , en rnet Aanteekeningen verrykt door A. STERK, Leeraar der Gemeente toegedaan de onveranderde Augsburgfche Geloofsbelydenisfe te Amfteldam, in gr. oftavo, 2S Guld. 16 (k Strat van Reg'eerihg, Godsdienst, Geleerdheid en Konftert in Groot-Britanje, omtrent het einde van de agttiende eeuw, door Dr. GEB. FRIED. AUG. WENDEBORN, Hbogduitsch Predikant te Londen, 2 Deelen in groot 8vo, Uit het Hoogduitsch.vertaald, en met kundige Aanmerkingen door den Heer Vertaaler vermeerderd. De pryS : van ieder Deel is 2 Guld.. Twee Proeven , eétie over de Regeerings-formen en de ' Plichten der Souvereinen, door Frederik den II, Koning van Pruisfcn ; bevattende belangiyke Anecdoten. « De tweede over den Aart, en de Grenspaalen der Militaire fubordinatie, onder de fpreuk: quo, qut fcelesti ndtis ? Deze belangryke Proeve ; handelt - 1. In 't algemeen over den aart en de bepaalingen der Krygsmans gehoorzaamheid.' —|— 2. Vdn de Rechten en Plichten der Krygsmacht, ten opzichre der uitvoerende Macht. 3. Van de Krygsbenden der Büigers of Stedelingen, en onderzoek 1 tot welk eenen trap die dienftig en van nut kunnen zyn. Dit vernuftig Werkje, het welk niemanr, welk eene denkwyze hy ook mag zyn toegedaan, zich zal beklaagen geleezen te hebben, is in groot 8vc. gedrukt, en de prys daar van is 18 ft»