bek STUKKEN. V /«flirt, 'van "den 13 Augustus 1785» tot Int fiffiepm van de Militie, en de Misfive daar toe ten zeiven dagen aan -de Heeren Gedeputeerde Staaten 's hands van Uaecht afgevaardigd. Uadz. 169. N9. 3181. Brief van zyne Hoogheid den 14 Augustus 1785, aan de Heeren Gedeputeerde Staaten 's Lar.ds van Utrecht gefclireeven, over het verzoek tot adjisjlentie van Militie. Uadz. 171. ■ 2182. Requeste door Geconflitaeerdens en Gecommitteer. defts van de Biirgery der Stad Utrecht, op den 16 Augustus 1785 , aan de Vroedfchap geprrfenteerd, tegens het verkenen van Attachés op het Patent van den Generaal van der Hoop gegeeven. . . . Uadz. 173. —— 2183. Refolutie van de Vroedfchap der Stad Utrecht, ten zeiven dage daar op genomen. . . Uadz. 176. — 2184. Uitnoodiging door de Geconflitueerdens en Gecommitteerdens van de Burgery der Stad Utrecht aan alle Schutteryen en gewapende Genootfchappen van Nederland, in dato den 17 Augustus 178S. Benevens het antwoord daar op van de Schuttery van St. Joris en Edele Voetboog , en 't Genootfchap de Vryheid , te Dordrecht. , Uadz. 179. . 2185. Amfprank van den Heer Mr. J. van Haeften, Raad in de Vroedfchap der Stad Utrecht, en Hoofdman van eene Compagnie Schutters, aan dezelve Schutters. U. 182. . 2i26- Aanteelening door de Heeren Eyck, van Sen- den, de Ridder, Smissaekt, van Haeften, Burman de la Bassecovr en van Dam , Raaden in de Vroedfchap der Stad Utrecht, ter zeiver Vergaderinge gedaan den 22 Augustus 1785» tegens hst inrukken der * 3 2>m-  VI REGISTER Troef es binnen Amersfoort. ; ; . bladz. i§6, N*. 2187. Addres van Geconftitueerden en Gecommitteerden, den 22 Augustus 1785 aan de Vroedfchap der Stad Utrecht geprefenteerd, over het inrukken van de Militie binnen Amersfoort. j,i^z. ig0f . 2188. Refoluüe van de Ridderfchap 's hands van Ut. recht, in hun Lid genomen den 23 Augustus 1785, en den volgenden dag ter Staatsvergadering ingebracht, de zaak van Amersfoort betreffende, als mede het Addres van Geconftitueerden en Gecommitteerden den 22 daar te vooren geprefenteerd. Uadz. 199. —— 2189- Refolutie van de Ridderfchap 's hands van Utrecht, in hun hid genomen den 23 Augustus 1785, en den volgenden dag ter Staatsvergadering ingebracht, over het benoemen van de plaats, en het reguleeren van de Commisfien ter afdoening van de bezwaaren. . Uadz. 204. ■ 2190. Misfive van den Heere Erf-Stadhouder aan de Heeren Staaten 's hands van Utrecht, -waar by aanbied om mede te werken tot herftel van de rust binnen de Stad Utrecht, in dato den 23 Augustus 1785. . bladz- 207. ». 2191. Misfive van de Regeerders der Stad Amersfoort aar. de Ed. Mogende Heeren Staaten 's hands van Utrecht, gefchreeven den 23 Augustus 1785, op liet fubjeiï van de yoorfz. ingeroepen Militie. . . . bladz. 209. 2192. Nader Addres van Geconftitueerdens en Gecom- mitteerdens aan de Vroedfchap der Stad Utrecht geprefenteerd den 24 Augustus 1785, om by de Heeren Staaten van Holland, Friesland en Overysfel uit te werken de te rugroeping der Militie uit Amersfoort, en de daar op genomen Refolutie, zoo van de Vroedfchap, als van de Staaten,  der STUKKEN. VII **. bladz. 214. N°. 2193. Circulaire Misfive van de Heeren Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd, in dato den 24 Augustus 1785, aan de zes overige Hooge Bondgenooten, behelzende een verhaal van het voorgevallene te Amersfoort, en de redenen die Hun Ed. Mogenden hebben gepermoveerd, den He'ere Erf Stadhouder te verzoeken Militie naar die Stad te eenden Uadz. 218. 2194. Aanteekening van den Heer Smissaert, in de Notulen van de Vroedfchap der Stad Utrecht gedaan infereeren den 29 Augustus 1785, wegens het afzenden van Circulaire Misfives aan de Hooge Bondgenooten, omtrent het doen aanrukken van Militie in de Provincie Utrecht en de Stad Amersfoort. . , , bladz. 225. —— 2195. Justificatoir Aldres door Geconftitueerden en Gecommitteerden te Amersfoort, den 29 Augustus 1785, aan de Regeerders derzelve Stad geprefenteerd, tegens de ingeroepen Militie, en tot het doen vertrekken van dezelve. ••••••• bladz. 229. 2196. Derde Addres tan Geconftitueerden en Gecommitteerden , den 29 Augustus 1785 aan de Vroedfchap der Stad Utrecht geprefenteerd, om te mogen hebben dispofitie op het verzoek tot circulaire Misfives aan de Heeren Staaten van Holland, Friesland en Overysfel, en de Refolutie ten dien einde genomen bladz. 235. 2197. Circulaire Misfive van de Vroedfchap der Stad Utrecht, aan de refpeUive Provinciën den 31 Augustus !785 afgezonden, zoo wegens de zaak van Amersfoort, als over het verkenen van Patenten. . . bladz. 238. : 2198. Refolutie van de Regeerders der Stad Amersfoort, * * * ep  tm k * G I S t É R »/i het Addres Hier voor ónder K°. 2195 geplaatst; gen»' men den 5 September 1785- • • • 24l« N°. 2199. Addres van Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens uit de Burgery der Stad Utrecht, aan de Vroedfchap der Stad Utrecht geprefenteerd op den 5 September 1785, tot just fictie van hun gedrag tegen de voorenftaanie Misfivè vanzyn Hoogheid hier voor onder N°. 2190 geplaatst, als méde tegen het houden van de Cónferentien ter afdoening Van de bezwaaren in 's Hage. , • bladz. 243. ., - 2200 Propofitie van den Heer Smissaert ter Verga, dering van ae Vroedfchap den 5 September 1785 gedaan, om de Refolutie van Heeren Gedeputeerden tot inroeping van de Militie binnen Amersfoort, te amiulleeren, en de Treepes te rug te zenden. , • Wadz. 250. — 22ci Addres van Geconfïitueerdens en Gecommitteérdens der Stad Amersfoort, den 5 September 1785 geprefenteerd aan den Raad, tegen het houden van de Cónferentien ter 'afdoening van de Bezwaaren in 's Hage. . bladz. 255. m 2202. Refolutie van den Raad der Stad Utrecht op het Addres van Geconftitueerden én Gecommitteerden , den 5 September 1/85, en het arresteeren van een Brief tot anU •boord op de Misfive van den Heere Erf-Stadhouder dien conform, den . .. September 1785 afgezonden, bladz. 258. —— 2203 Publicatie van de Regeerders der Stad Amersfoort, den 5 September 1785 gearresteerd, en gepubliceerd den gden dito, tegen de vyf Geconftitueerden die het Request van den 5 Sep't. 178S hébben ingeleverd, bladz. 264. m 22c 4. Circulaire Misfive van de Heeren Regeerders der Srad Wyk by Duurftede aan de Hooge Bondgenooten, den 12 September 1785 nopens de zaak vim de Stad Amersfoort ge-  der STUKKEN; IX gefchreeven. ...... Uadz. 269. N*. 8205. Refolutiie van de Regeerders der Stad tVyk byDuurftede, den 12 September 1785 genomen over de Refolutie van de Heeren Edelen den 24 Augustus 1785 ter Staatsvergadering uitgebracht, relatief tot de Commisfie van de Ste> den, ter afdoening van de Bezwaaren, als mede om de Cónferentien daar toe niet in 's Hage te houden, bladz- 272. ■■■ " 2206. Publicatie van de Vroedfchap der Stad Utrecht, gearresteerd den 15 September 1785, behelzende de nadere vastgefteld'e veranderingen in het Concept-Reglement van Re, geeringe Uadz. 274.' ■ 2207. Veranderingen in het Concept-Reglement, gepubliceerd den 21 July 1785, 200 als het zelve in de Groene Kamer aan hef Stadhuis voor de Burgery veertien dagen voorlegt uadz. 275. ■" 1 ■ '2208- Addres van Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens uit de Burgery der Stad Utrecht, aan den Raad derzelve Stad geprefenteerd den 21 September 1785, dienende tot bevordering van eendracht, en ter herjietling van de vrede en vriendfchap met den Raad. Waar achter gevótgd is de Vroedfchaps Refolutie daar op genomen. . bladz. 279. 2209. Voordracht aan de Heeren Eyck , van der Does, Romond«2van Senden, den 22 Septemb. 1785, door Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens in de Cónferentien ten zeiven dage gehouden, gedaan. . bladz. 286". as** 2210. Nadere voordracht aan dezelve Heeren, door Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens den 24 September 1785 gedaan . bladz. 289. 1 1 2211. Rapport van de Heeren Eyck, van der Does, van Romond en van Senden, den 26 September 1785 in  X REGISTER esz. in den Raad uitgebracht, wegens voprfz. Request en daar in gehouden Cónferentien, . . . bladz. 291. N<\ 2212. A.ldres van Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens, den- 26 September 1785 aan de Vroedfchap der Stad Utrecht geprefenteerd, tegen de admisfie van de nieuwe Commisfie van den Heer Hoofd-Officier, als mede tot appui van het verzoek van eenige gedagvaarde Burgers voor het JagtGericht, en de Refolutie daar op genomen. . bladz, 294. —•■— 2213. Refolutie ter Vergadering van de Staaten 's Lands van Utrecht den 28 September 1785 genomen, by het prefenteercn van de nieuwe Commisfie aan den Heer Hoofd-Officier, en de Conclufie daar op genomen. . bladz. 297. —— 2214. Merkwaardige voordracht en verklaaring door de Heeren Eyck, van Senden, de Ridder, Smissaert, van Haeften, Burman de i.a Bassecour en van Dam, ter Vergadering van de Vroedfchap der Stad Utrecht, op den 1 OUober 1785 gedaan, en in de Notulen van dien dag geinfereerd. Uadz. 299. —— 2215. Voorfiel van den Heer Abbema ter Vergadering van de Vroedfchap der Stad Utrecht op den 3 OBober 1785 gedaan, ter wegneeming van de de onderlinge gefchillen, en de Refolutie by de meerderheid van den Raad daar op genabladz. 317. —— 2216. Brief van befchryving van de Staaten, den 9 October 1785, door den Raad der Stad Utrecht afgevaardigd. • • bladz, 319. VER-  VERZAMELING VAN ÊLA'CAATEN, RESÖLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TÓT DE GEWlGTIGE GEBEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER 17873 BEVOOREN EN VERVOLGENS, IN DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. 'f*ï°. 2170. Misfive 'van de Ed. Groot Achtbaan Heeren Btirgemeestèren en Vroedfchap der Stad Utrécht> Ter beantwoording van den Brief van zyne Hoog* hcid van den 24 Febr. 1784, vervaardigd en verzonden den 21 Maart 1785,* behelzende een Betoog van het recht, de Burgery derzelver Stad toekomende, in de verkiezing van hunne Regenten: óp gronden van Stads aloude Rechten en Privilegiën.' Doorluchtig Hoog-gebooren Vorst ek Heer! Uwe Doorluchtige Hoogheids zeer geëerde Misfive, op den 14 December 1784 aan ons gefchree. ven, is ons tydig toegekomen; en zouden wy Diet XXVIH; Dbel, A d»-  a Verzameling van Smukken betrekkelyk tot nagelaaten hebben, dezelve even gelyk Uwer Door. luchtige Hoogheids beide voorige Misfiven, over liet zelve onderwerp gerouleerd hebbende, onder inhsfie van die zelve onwrikbaare gronden, welke wy by herhaaiirg onder het oog van Uwe Doorluchtige Hoogheid gebracht hebben, terftondte beantwoorden , ware het niet geweest, dat wy befpeurd hebben, dat het Uwe Doorluchtige Hoogheid ditmaal behaagd heeft, by Hoogstdeszelfs jongde Misfive zich te beroepen op Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive van dato den 24 February 1784, aan Hun Edel Mogenden de Staaten dezer Provincie gefchreeven, als of daar by Uwe Doorluchtige Hoogheids recht tot de begeeving der Raadsplaatfen in de Vroedfchap dezer Stad, komende te vaceeren, op onwederlegbaare gronden ware betoogd geworden ; daar wy deze Misfive ter Staatsvergadering dezer Provincie hebben overgenoomen, om denzelvenin den onzen nader te examineeren, en wy om zeer gewichtige redenen, ons daar toe permoveerende , geene Refolutie ter zelve Vergadering hebben ingebracht, en het intusfchen Uwe Doorluchtige Hoogheid belieft heeft, zich te beroepen op de gronden, by die Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive vervat , hoe zeer die zelve gronden genoegzaam alle hunne wederlegging reeds vooraf , en voor lange hebben kunnen vinden in het betoog van Stadsrecht, zoo als hetzelve by het Advies van Heeren OudBurgemeesteren dezen aangaande ingediend, in onze Vergadering van den 14 January 1784, in het breede gededuceerd en aangewezen is, en het welk door deszelfs algemeene publiciteit., welke nogthands buiten ons toedoen en begeerte veroirzaakt is, ontwy fFelbaar mede aan Uwe Doorluchtige Hoog. heid bekend zal zyn geworden, ofte ten minsten aan den Infteller van Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive niet zal zyn onbekend gebleeven: zoo bi bben wy gedacht ditmaal ter beantwoording van Uwe Doorluchtige Hoogheids jongstleeden Misfive, ons niet te kunnen dispenfeeren, om met meerdere  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 3 re ons uit te laaten, ook over den inhoud van op. gemelde Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive aan de Heeren Staaten dezer Provincie, en alzooincenig breeder detail te treeden, ten einde de redenen, welke ons bewoogen en genoodzaakt bcbbrr>, der Burgeren en Stads gereclameerd eninaliëna^el ■ echt, in dezen achtervolgens onzen éêd en plicht te handhaaven, diredl onder het oog cn aan de attentie van Uwe Doorluchtige Hoogheid gebracht worden. Want ter beantwoording van 't gunt voorfchrceven toetreedende, vinden wy, dat Uwe Doorluchtige Hoogheid of wel de Iofteller van Uwe D torluchtige Hoogheids Misfive, tor. een grond van Uwe Doorluchrigfte Hoogheids geüretendeerd R chttoc de begeeving der tuf.fchentyds open vallende Raaos* plaatzer , legt deze (tellingen. Dat hetR-cht van Uwe Doorluchtige Hoogheid, ter begeeving van tusfchentvdsopenvallendeRaadsplaatfen , by het Reglement van den jaare 1674 duidelyk voorgefchreeven is: ,, dat het Reglement ft duidelyk fpreekt van Burgemeesteren, Schepe» nen en Raad, als nu aangefteld en nog aan t op niets kan gefundeerd zyn, dan op eene toegeevenheid, gefprooten uit eene al te verregaande deference der Regenten, ten tyde der invoering van 't gemelde Reglement voor den Heer Stadhouder Prins Willem de derde, die de eerst vacante Ra.adsplaats heeft vervuld, zonder dat de Vroedfchap eenige kennisgeeving van die vacatuure aan zyne Hoogheid gedaan, had, en welke deference alzoo in gebruik geraakt zynde, by vervolg van tyd, gelyk zulks dikwerf gaat, buiten contradictie der Succesfeurs in train is gebleeven ; hoedaanig eene deference echter geenszins kan pra;judiciëeren aan het reeht der Stad en Burgery tot de begeeving dezer vacant komende Raadsplaatfen cqmpetetrende, nochte aan de Heeren Stadhouders in der tyd eenig wettig recht tot voornoemde begeeving geeven, als of die aanftelling van zoodaanige Raaden, thands wel zoude gefundeerd zyn op eene zoo lang geduurde en ongeinterrumpeerde posfesfie, alzoo aan de wettigheid van deze posfesfie van het begin af aan, en altyd een justus titulus heeft ontbrooken; nadien de Regenten dezer Stad dit recht nimmer formeel aan de Heeren Stadhöu» ders hebben opgedragen; maar ook daar en boven als zynde Reprefentanten der Burgery en bewaarders van A 3 dtt-  ten ware dezelve wel expresfelyk ware ingeroepen , 't welk in 't jaar 1674 ten opzichte des tyds van 1651 geheel niet gefchiedis, en zoo men al eens ondanks de waarheid eenig renvoy ten opzichte der begeeving van Raadsplaatfen zouden willen Veronderftellen, die dan zoude moeten verftaan worden gefchied te zyn, tot den tyd voor 1618. Zoo dat het geallegueerde van 't gene plaats heeft gehad, van 'tjaar 1618 tot het jaar 1651, alhier geheel Diet te pasfe komt. Behalven dat ook de macht van Prins Maürits, tot de aanftelling der door afly vigheid openvallende Raadsplaatfen, hem niet is aangekomen uit hoofde zyner Commisfie of Inftruttie als Stadhouder, of ftil-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen» 31 ftilzwygende, maar uit krachte van die overeenkomst, waar uit tevens den permanenten Raad in den jaare 1618 gebooren wierd. Zoo dat uit het hier vooren gededuceerde zonneklaar manifesteerd: „ dat het Recht der Magi„ ftraatsbeftellinge , inzonderheid ter begeeving „ der tusfchentyds openvallende Raadsplaatfen, geduurende alle de hier voorengemelden tyden, originair in den fchoot der Burgery is blyven re„ fideeren; gelyk dan ook de Magiftraat dezer Stad, „ alle omftandigheden, die zulks verhinderd had„ den, zynde gecesfeerd, als de Burgery der Stad „ repradenteerende, om in den jaare 1651, gelyk ,, reeds hier vooren is geremarqueerd, de uitoef- fening van het Recht der Regeeringsbeftelling „ en inzonderheid ook tot de begeeving der tus,, fchentyds openvallende Raadsplaatfen met alle „ recht, zonder eenig octrooy daar toevandeHee„ ren Staaten dezer Provincie, te verzoeken; ja j, zelf zonder eenige contradictie," ten blyke, dat zulks algemeen bégreepen wierd, alzoo te behooren, heeft hervaten uitgeoeffend, tot den jaare 1674, of tyde der Introductie van hettoen ingevoerde Regeerings Reglement, en welk recht ter begeeving der tusfchentyds openvallende Raadsplaatfen, door de Regenten dezer Stad van den jaare 1674 en vervolgens ten onrechte overgelaaten aan de uitoeffening der Heeren Stadhouders in der tyd, ,, met het hoogde recht door de Burgery de„ zer Stad is gereclameerd geworden, om door ,, de Regenten , hunne Rreprefentanten te worden „ uitgeoeffend, zoo als wy dan ook volgens èéde verplicht zynde Rechten onzer Burgery en Inge- zetenen te bewaaren en maintineeren," met het hoogfte recht die uiroeffening van het recht ter begeeving van de tusfchentyds openvallende Raadsplaatfen, wederom aan ons getrokken hebben. Uit welk alles alhier kortelyk maar als met den vinger, aangeroerd (nadien eene volledige adftructie van dit der Burgeren en ons indisputabel recht de  ;S2 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot de lirniten van eene Misfive, die wy alreeds genoodzaakt zyn geweest verre te buiten te gaan, geheel uit het oog zoude doen verliezen), dan ten klaarften blyken kan, hoe zeer U Doorluchtige Hoogheid is misleid om ons te befchuldigen, dat wy via faEli op het recht der Staaten zouden hebben geimpieteerd. En kan dan ook uit het vooren geavanceerde mede zonneklaar blyken, dat 'er aan onze zyde geen gehoudenheid ter wereld is geweest, om de Staaten dezer Provincie alvoorens daar inne te kennen, veel minder Hoogstderzelvcr Confent af te.wagten, alzoo wy ver/eerden in eene volflrekte domestieke zaak, en daarenboven een Stadsrecht, dat geene bedenking overlaat, omtrent een allerklaarst en zeker Privilegie, medebrengt, dat wy dat zelve uit hoofde van onzen ee'iTEGEN een iegelykwien hy ook zy met alle onze macht moeten befchermenen be* waaren , en het zelve nimmer kunnen of mogen overlaaten ter decifie van iemand, wie hy ook zyn moge; alzoo zulks aanleiding zou kunnen geeven , om het zelve te verkrachten, ja zelf het geheel te doen verliezen : 't geen geheel direct ftryden zoude, met de onder ééde aangenomene verplichting van de bewaaring van een volkomen en volftrekt ontwyffelbaar Privilegie. Zynde het daarenboven ook de Abfurditeit zelve, te willen fustineeren, dat de Staaten zouden moeten interpreteeren eene wet ten opzichte van een poinct, waar van by dezelve (gelyk hier vooren onwederfpreekelyk is aangetoond) geen tittel of jota zelve te vinden is, en dus deze interpretatie, zouden moeten gaan overeen Non.ens, daar het wenfchen van een interpretatie, abfoluit medebrengt, dat ten minften iets, hoe duister ook, aangaande een te interpreteeren poinct gevonden worde. * Wy zouden hiermede hebben koDnen eindigen, alzoo het beroep op de wettigheid van 't Regeerings-Reglement van 1674 tot het poinct questieus, de begeeving naamelyk der tusfchentyds openvallende Raadsplaatfen in hetminfte niet te pasfe komt, naar-  de Geteurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 33 naardien gelyk hier vooren onwrikbaar is betoogd, en ook de ééd by hec introduceeren van het zelvö overgelegd en door de Regenten gepresteerd, zulk* Volleedig aanduid, dat daar van niets in 'c zelve Reglement is gerept nog geroerd: dan daar Uw« Doorluchtige Hoogheid heeft kunnen goedvinden te onderteekenen eene Misfive, waar in de Infteller ten eenemaal bezyden de waarheid komt te fteN ïen, dat het Reglement van 1671 Zoude zyn gearrefteerd: ,, met volkomen eenpaarigheid van de „ gezamentlyke Staatsleden 'sLands van Utrecht", op de voorftellingen vaD den toénmaaligen Héér Stadhouder Prins Willem den dërden, ,, als een der gewigtigfte en plegtigfte Staat sbeiluiten, die „ immer in deze Provincie zyn geëmaneerd} eeü ,, Staatswet die tot welzyn en zekerheid van den ,, Lande, tot bevordering eener befténdige rust» „ en tot onderhouding eener gelukkige communi. „ catie tusfchen de refpedtive Staatsleden en den Stadhouder, öp voorftellingen van den laatften, ,, na een voorafgaand onderzoek, wat 'er in voort„ gé tyden omtrebt 't ftuk der Regeeringsforrn „ was geobferveerd, door de Heeren Staaten de„ zer Provincie als de Hooge Overheid is geintra» „ düceerd en vastgefteld, voorts wederzydsplech„ tig beéédigd; dat by deze Wet en ConftitutiB „ Hun Ed. Mogenden ten behoeve van den Stad,, houder als in zoo verre Hoogstderzelver plaati vervangende, eene volleedige delatie tot het oef- fenen van diverfa Jura Majestutiea hebben gere„ guleerd, en dat die delatie doof hem fórmeeUs „ geaccepteerd, waar door dezelve dan ook na de „ gronden van 't Recht geworden is van dien aarc ,, en natuur, dat zy de kracht en 't efRcl: van een „ wederzyds contradt heeft aangenomen, 't welk „ zonder eene mutueele overeenkomst of andere ,, equipollente, en in het Recht geftaafde gronden niet kan worden geinfringeerd; eene Regeerings- form, welke Hun Ed. Mogenden zoo plechtig „ en by herhaaling betuigd hebben te willen en te XXVIII. Deel. C „ zttl-  34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ,, zullen conferveeren j en als de vastigheid voor onze waare Vryheid, Godsdienst en independen9, tie befchermen, en dat de getrouwe nakoming „ van dat Reglement by iblemneelen ééde is be„ zwooren; dat ook dit Reglement in den jaare „ 1747» hy de herftelling en- erffèlyk verklaaring „ van het Stadhouderfchap, is erkend geworden", i" Zoo kunnen en moi>;en wy niet afzyn, hoe zeer hier door. ook onze Misfive eene veel grootere extenfie dan wy gewecscht hebben, noodzaakelyk zal .verkrygen, de waare gefteJdheid dezer zaake by dezen aan Uwe Doorluchtige Hoogheid onder 't oog te brengen; met reden duchtende, dat anderzins Uwe Doorluchtige Hoogheid door ons ftilzwygen en dieswegen niet beter geinformeerd wordende, daar uit ligtelyk zoude opmaaken, diergelyk een erroneus befluit als door Uwe Doorluchtige Hoogheid gefcn .d is, uit het gene Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive aan de Ed. Mogende Heeren Staaten dezer Provincie vervat, concerneerende .Uwe Doorluchtige Hoogheids gepretendeerd Recht tot de begeeving der tusfchentyds openvallende Raadsplaatzen, dat naamlyk het zelve Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive aan de Heeren Staaten op onwrikbaare gronden was betoogd, en waaromtrent wy by dezen de eer hebben gehad Uwe Doorluchtige Hoogheid, het tegendeel volftrekt onwederfpreekelyk aan te toonen. Wy kunnen ons hier van te minder onthouden, daar wy thands verfeeren in een tyd, waar in de onwettigheid en onbeftaanbaarheid van 't zelve Regeerings-Reglement zoo ten aanzien van deszelfs invoering, als ten opzichte van deszelfs dispofitie, niet alleen door ■ kundige in de Gefchiedenisfen dezer Provincie ervarene Schryvers, ontegenzeggelyk is aangetoond; maar daar en . boven dat een algemeen ongenoegen, de bitteifleklachten en een gemanifesteerd reclamen van Rechten en Privilegiën tegen het zelve by de Burgers en Ingezetenen dezer ' 'Stad en Provincie heeft veroirzaakt; ja dat zelfs eene der alleraanzienlykfte Staats-Commisfien van negen der oud'  de Gebeurtenis/en. & 17 8 ? enz. voor gevallen. 3 J öüdfte Heeren uit de drie Leden van Staat, doof denSouverein gecommitteerd, ter onderzoeking vaü deDjgroud der bezwaaren en ongenoegens der Ingezetenen, ook ten opzichte van dit Reglement, by derzelver rapport van den I September 1784, hebben verklaard in fubftantie: ,, Dat het zelve Reglement is ingevoerd in zoo,, daanige tydsromiïandigheden, waaromtrent het te wcnfchen ware , dat 's Lauds Gefchiedenisfen „ geene bewyzen mogten opleveren van diergelys, ke fchreeuwende ongerechtigheden, als de drft ,, overheerde Provinciën zyn aangedaan, door 9, Vrienden, Buuren en Bondgenooten, meer daa ,, door den Vyand zelve, naardien men hun in den », Hart-ader heeft aangetast, met hun te ontnee» s, men de Privilegiën , Rechten en Gerechtighe„ den , in welkers bezitting de Vyand zelv' hun on» geftoord gelaaten had, en welke omftandigheden. te gelyk op de nieuw aangebelde Regenten zoo veel invloed hadden, dat zy niet alleen zich daar „ tegen niet durfden verzetten, maar ook wel dra „ zoodaanig daar aan gewenden , dat derzelver s, taal, uitwyzens de Registers van dien tyd, (de ,, Gecommitteerden fchaamen zich byna het te 3, zeggen) meer overeenkomst had met die van Onder* ,, daanen onder een despotieke Regeering, als dezelve „ paste in den mond van viye Nederlanders, men zwy* 3, ge 's Lands üouvereinen zelve; dac ten opzichte ,, van het voorgevallene by de vernieuwinge van dit Reglement in den jaare 1747 overbekend is, ,, en fommige Leden van Hun Ed. Mogenden Ver* ,, gaderiog zelve nog zouden kunnen getuigen, hoe 3, ook in dien tyd, niettegenstaande de poogingen van 's Lands Staaten, om het Stadhouderfchap 3, te herftellen op eenen voet, meer overeenkom» ,, ftig met deszelfs primitive inftitutie in deze Pro,, vincie , de reintroductie van dit Reglement op 3, eene geweldige wyze is doorgedrongen, en aans, genomen heeft moeten worden: dat het in troe* 3, bele tyden met verhaasting gemaakt, vernieuwd C 2 3, en  36 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ en als met geweld opgedrongen is; dat de afwy,, Ringen van de oude Regeeringsform in Stadhou„ derlyke tyden, door het Reglement van 1674 grooter is geweest in deze Provincie, dan in eene der anderen; dat 'er voornaame gebreken in voorj komen, die te weeg brengen, dat het zelve voor „ de Provincie fchaadelyk, en voor de Regeering ,, drukkende is; dat dit Reglement wel verre van „ naast en meest overeentekomen met de Regee,, ring der Provincie, zoo als die van ouds geweest was, in tegendeel daar mede ten eenemaal con„ trarieerde, en ookzelv' in veele opzichten ftry- dig is met de Privilegiën, Handvesten en Ge,, rechtigheden van den Lande; dat daar by veel willekeurigs word overgelaaten in de uicoeffening „ van het gezag, het we'k daar by aan den Stad- houder gegeeven word; dat daar by aandeProvin- cie word ontnomen een gedeelte van derzelver eigen. „ dommm, die nimmer door tydelyke Regenten weg ,, gefchonken konden of mogten worden enz." Zoo dat deze zaak een allergewigtigst point van deliberatie van dep Souverein is geworden, waar van wy het derde Lid uirmaaken. Betreffende dan nu de waare gefleldheid der zaaken, betrekkelyk de invoering, reintroduflie enden inhoud van het zelve Reglement; met dezelve is het kortelyk aldus gelegen. Dat in den jaare 1674 , in de allerdeerniswaardigfte fituatie dezer Provincie, welke alzoo zy door het Staatsleger verlaaten was geworden, buiten allen fchuld omtrent 17 maanden onder het vyandelyk juk hebbende moeten gebukt gaan, en geheel uitgemergeld zynde geworden; na dat de vyanden nu afgetoogen waren, op een gansch onwettige en overheerfchende wyze direct tegen den ééd van 't Bondgenootfcbap aan, door vier der Bondgenooten uit de Unie gefloten, en als een Geconquesteerde Provincie aangemerkt was, zyn Hoogheid Prins Willem de derde, Stadhouder van Holland en Zeeland, doch nog niet van Utrecht, doorgemelde vier  de Geteurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 37 vier Bondgenooten, op eene gansch onrechtvaardi. ge wyze is gemachtigd, om binnen deze Provincie en Stad de Regeeringe te veranderen, echter in dier voegen, dat het zelve zoude gefchiedeD alleen voor deze reize; en zulks zonder eenige prejudicie of confequentie voor het toekomende, ten aanzien van de Vryheden en Gerechtigheden der hooggemelde Provincie in 't gemeen, of de Leden en Steden van dien in hun particulier competeerende, zonder dat 'er iets van een nieuw in te voeren Regeerings-> Reglement gerept was. Dat in deze tyd, zes Regimenten Militie in deze Stad waren getrokken, zonder aflegging van den ééd aan den Staaten of aan den Magiftraat; het Stadhuis door dezelve was bezet geworden, de fleu» tels van de Stad in handen van den Graaf van Hoorne waren: dat zyn Hoogheid Prins Willem den derden , by deze gelegenheid, zyne door vier der Bondgenooten aan hem gegeevene Magt, volftrekt te buitengaande, eigener authoriteit op den 16 April deszei ven jaars 1674 oude ftyl, na dat te vooren alle de Leden van Staat uit de Regeering waren verlaaten, en het derde Lid nog niet wederom was aangefteld, als zynde eerst daags daar aan, naamlyk den fjden April beéédigd en geinftalleerd, de twee voorftemmende Leden nu alleen weder aangefteld en beéédigd zynde, en de Leden tot de Vroedfchap dezer Stad, llegts gedefpicieerd om des anderen daags aangefteld te zullen worden, dus nog geen derde Lid van Staat uitmaakende, mede in de Staaten-Kamer geconvoceerd zynde, daar het Plein voor de Staaten-Kamer met Militie bezet was; dit Regeerings-Reglement heeft voorgefteld en laaten beéédigen, ineenentyden pmftandigheden van zaaken, waar in niemand, zich daar tegen durfde verzetten. „ Zoo dat dit Reglement niet is voorgefteld door „ Prins Willem den derden , als toenmaaligen , ,, Stadhouder, alzoo zyne Hoogheid eerst na het „ arrefteeren van het zelve, tot Stadhouder van „ deze Provincie is aangefteld geworden, ook niet C 3 „ Staats;  38 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Staatsgewys, met volkomen eeopaarigheid van i'i de gezamentlyke drie Leden van Sran is gearres,, teerd geworden"; dat het zelve dus is ingevoerd, op eehe wyze, en met die omflandigheden, dat men met recht kan en moet zeggen: dat 'er nimmer eenig Staats.be/luit op eene onrechtvaardiger en inconfiitutioneelder wyze is genomen geworden; en het 'er dus wel verre van af is, dat het zelve Regiement zoude uitmaaken, een der gewigwfte en plechtig jle Staatsbejluiten, die immer in deze Provincie zyn geëmaneerd. Dat betreffende de reintroduftie van dit Regiement in den jaare 1747 , de Staaten dezer Provincie in dien confufen tyd, door een heevigen opftand van een onkundig en woedend gepeupel, gedwongen zynde wederom een'Stadhouder van deze Provincie aan te ftellen, en wel bepaaldelyk den Heere Prinfe van Oranje Wtlltcm den vierden, zonder echter in het minfte aan te duiden, op welk eenen voet zulks zoude moeten gefchieden, uit eene wel gefundeerde vreeze voor lyf en leeven en goederen, genoodzaakt zyn geworden Hoogstdenzelven daar toe aan te ftellen; als wanneer Hun Ed. Mogenden, wel verre van het Regeerings-Reglement van 1674 by herhaaling te willen conferveeren, als de vastigheid van onze waare Vryheid, Godsdienst en Independentie, ge. heel in tegendeel Hoogstderzelver contrarie fentiment ten klaarften aan het daglicht hebben open gelegt, door het formeeren van een geheel ander Regeerings-Reglement, als zynde gefchikt tot confervatie van evengenoemde zoo dierhaare panden, in het aanbieden aan den Heere Prins Willem den vierden , om Hoogstdenzelven op den voet van dit nieuwe Reglement tot Stadhouder van deze Provincie aan te ftellen en te beéédigen: edoch, dat zyn' Hoogheid dien het niet onbekend konde zyn, dat de Staat.n volftrekt genoodzaakt wierden den Perfoon van zyne Hoogheid, op wat wyze het ook mogte zyn, tot dien post aan te ftellen, volftrekt heeft gewtïcerd, dit aoo aauzienlyk ambt, conform hee •0 aieu«  de Gebeurtenis/en in 17 87 enz. voorgevallen. 39 nieuwe Reglement van 1674. te aanvaarden; met dat gevolg, dat de Gecommitteerden van wegen de Staaten, zich abfoluit genooddrongen hebben gevonden, om zyne Hoogheid op behaagenvan hunne Principaalen, op den voet van het Regeerings-Reglement van 1674, voor Stadhouder dezer Provincie te declareeren, als wanneer zyne Hoogheid betuigde van nu af aan zich als Stadhonder van deze Provincie aan te merken; hebbende de Leden van voorgemelde Staats-Commisfie by hun retour, m 't particulier betuigd, tot die demarche volftrekt genoodzaakt te zyn geweest, „ als verzekerd zyn,, de, wanneer zy alhier waren geretourneerd geweest, zonder alzoo den Heer Prins van Oranje „ tot Stadhouder te hebben gedeclareerd, zy ge„ wisfelyk door het Gepeupel zouden zyn ver„ fcheurd geworden"; gelyk thands nog Lieden gevonden worden, welke kunnen getuigen, zulks uit den mond van die Heeren zei ven, gehoord te hebben. Daar nu niets meerder eene vrye deliberatie en refolutie contrarieerd, dan zoodaanige wettige vreeze; en de erflyk verklaaring van het Stadhouderfchap, die zeer kort op de aanftelling van zyn Hoogheid gevolgd is, is het 'er wel zeer verre van daan, dat dit Reglement zoude zyn een Regeeringsform, welke Hun Ed. Mogenden zoo plechtig en by herhaaling betuigd hebben te willen en te zullen conferveeren, en als de vastigheid van onze waare Vryheid , Godsdienst en lndependentie befchermen; en dat zoude kunnen gezegt worden, dat die Rechten by dit Reglement voor den Stadhouder vastgefteld, naderhand by de herftelling en erflyk verklaaring van het Stadhouderfchap in den jaare 1747, beftendig zyn erkend geworden; dat het ook van geen kracht is, 't gene wyders in de Misfive met zoo grooten ophef wprd gezegt, dat by Uwe Doorluchtige Hoogheids meerderjsari^heid, na dat alles wat tot die Rechten en Prffiëminentien (zoo als men goedvind die te noemeD) als cot^de C 4  4e Verzameling van Stukken betrekkelyk ut Gerechtigheden der refpeöive Leden en Departementen van den Staat eenigzirs behoorden, ineen tyd van algemeene rust, onver haast, en met rype deliberatie was overwogen en doordacht, (met welk zeggen getoond word, dat men het in dezen defedtueufe van voorige tydeD zelfs ontwaar wierd,) jnet eene algemeene infteroming uit krachte der Voorfchreeven erfelyke delatie; Uwe Doorluchtige Hoogheid tot het genot van alle deze Rechten daadelyk is toegelaaten en geinftalleerd, naardien dit alles piet anders is geweest, dan eece enkele uitvoering van 't gene reeds in den jaare 1747 was gearrefteerd geweest, zonder dat zulks als toen eenigzins op pieuw een point van deliberatie is geworden, Dat wyders met opzicht tot de dispofltie of inhoud van 't zelve Reglement van 1(574 (om maar inet weinigen iets daar van' te remarqueeren, ter ver» jnyding van anderzins noodzaakelyke wydloopighe'id,) by st zelve Regiem'nt aan den Stadhoude.r wie d toegedaan, het Lid der Geëligeerde Raaden alle drie jaaren geheel of ten deele te continueeren of anderen in de plaatste ftellen, en de tusfchentyds openvallende Raadsplaatfen te vervullen, 't welk beide nimmer te voren aan eenenStadhouder was toegekend; daar het Lid der Heeren Geëligeerde Raaden altyd was geweest permanent, en de Nominatie tot de vervulling van 'f z4ve bekoord? an de Stad Utrecht; dat aan den Stadhouder wie'd afgeftaan, ae vrye dispofitie over alle de froostdyen en Canonifyen in de Siaa* ten-Maanden openvallende, ah mede de Inkomflen van verjcheide Geestelyke btneficien , weln alles nooit door eenen Stadhouder was genoten, en waar door een onver, vreemdbaar eigendom en important inkomen aan de Provincie wvrd onttrokken. Dat aan den Stadhouder wierd toegekend eene onbepaalde befchryving en augrnenratie yaD 't Lid der Heeren Edelen en Ridderfchappe, welk nimmer een Stadhouder had gehad; daar volgens het oude gebruik en welherbragte orde, de Befchryving ftond aan't Lid der Heeren loeien, ep het Recht van, approbatie aan het eerfte  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 41 ep derde Lid van Staat, na dat hier van door Heeren Gedeputeerden een point van Befchryving ter Staaten Vergadering was gemaakt: dat aan den Stadhouder wierd de Magt gegeeven om alle jaaren na gedaane ele&ie van Burgemeesteren en Schepenen, de Vroedfchap of Raad van Stad en Steden 't zy geheel, 't zy ten deele, te continueeren ofwel andere Raaden aan te ftellen, 't gene zelf nimmer aan Prins Maürits en de volgende'Stadhouders was toegedaan- daar dit oude Recht der Burgerv tot de Magiftraatsbeftelling, voorheen door de Magiftraat, als dezelve reprsefenieerende, was uitgeoeffend. Dat aan den Stadhouder wierd toegedaan de faculteit, om voor aangenaam of niet aangenaam te verklaaren, de Gecommitteerden in deCoüegien en Societeiteu van de Generaliteit, welke nooit een Stadhouder had bezeten, daar altyd aan de drie Leden van Staat volkomen had gecompeteerd, de geheele vrye dispofitien omtrent zoodaaüige commisfien. Dat aan den Heer Stadhouder wierd geconfereerd de begeeving van hooge Ambten, welke nooit aan deo Stadhouder, maar aan de drie Leden van Staat gedaan hadden; en dat van anderen aan de drie Leden van Staat flegts de bloote nominatie, in plaats van voorheen bezetene yrye aandelling, wierd ge« Uit'welkalles ten klaarden blykt, dat dit Regeerings-Reglement in zeer veele opzichtenteneenemaal aanloopt tegen 's Lands en der Stad en ;iteder Rechten, Vryheden, Privilegiën, welherbragte Cos turnen en Gewoonten, welke de Regenten onder ééie gehouden waren te conferveeren, en geenszins overgeeven mogten ; gelyk ook by het zelve de dispofitie, over zoodaanige Lands Eigendommen en Goederen wierd overgegeeven, welk pe Staaten insgelyks onbevoegd waren af te staan; dat wyders by dit Reglement aan den Heer Stadhouder zoodaanige macht en authoriteit is gegeeven, als nimmer in voorige tyden, een' Stad* C j hou,.  42 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot, houder had bezeten; ja zoo, dat dezelve-daar door in llaat gefield wierd om boven den SouvERtfiN te heerschen, en aan denzelven Jlegts den'uüerlykenfchy'n van Regeeren over te Idolen, en duf de geheele Cunjlitutie van 's Lands Regeering bedektelyk renverfeeren. Zoo dat het 'cr zeer verre af is, dat dit Reglement zoude zyn eene Staatswet, die tot wel'zyn en zekerheid van den Lande, tot bevordering eem.r beftendige rust, en tot onderhouding eener gelukkige communicatie tusfchen de refpefctive StaatsLeden en den Stadhouder, op voorflellinge van den laatften, na een voorafgannd orderzoek, wat 'er in voorige Stadhouderlyke tyden op het fluk der Regeeringsform was geobferveerd, zoude kunnen gelegd worden genomen te zyn: en wat aangaat het gene iu Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive met relatie tot dit Reglement verder is geavanceerd, dat Hun Edel Mogenden by deze Wet en Cocititutie ten behoeve \aa den Stadhouder, als in zoo verre Homgstderzelver plaats vervangende, eene vollerdige delatie tot het oeffenen van diverfe Jura Majcjlaiicn hebben gereguleerd, en dat die, delatie door hem formeel is aangenomen ; waar door dezelve dan ook na de gronden van 't Recht geworden is van dien aart en natuur, dat zy de kracht en het effect van een wederzydsch Contract heeft geacquireerd , het welk zonder eene mutueele overeenkomst of andere aquipollente, eo in het Recht geftaafüe gronden niet kan worden geinfringeerd; hierop moeten wy aanmerken: „dat dit Reglement van 1674 niets anders is dan een „ Voorfchrift van het Regeeringsbeftier binnen de„ ze Provincie, by het welk door d^n Souverein ,, aan den Stadhouder als ceiflen cn voon.aamften ,, Staatsdienaar, zyn gedemandeerd verfcheide by» „ zondere verrichtingen, even zoo, als aan andere „ zoo Collegien als Staatsdienaarep en hooge ÓfH ,j cieten, worden gerecommandeerd,, vertrouwd en aanbevolen, de uitoeffening van byzondere Wetten: " de grondflag nu en het oogmerk van zoo- das-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 43 daanig een' Wet of Reglement, moeten altyd zyn het algemeene welzyn van het Volk» en wel voornaamelyk in eene vrye Republiek, daardeSouverein inzonderheid het Volk reprefenteert, en " geene Wetten vermag te maakeD pro libitu, maar A na dat 's Volks algemeene welzyn het vereischt, „ 't gene altoos in alle tyden in 't oog moet gehou, den worden"; waar uit proflueert: dat de Heeren Staaten geen* Wetten vermogen te maaken, die onveranderlyk zouden moeten blyven, offchoon dezelve by tyd en wylen bevonden wierden in plaatze van ten nutte, in tegendeel tot nadeel van 't Volk te {trekken, veel minder zich daar toe ten opzichte van eenen anderen te verbinden, daar nogthands een' verbindtenïs in een Contract vereischt wordt. Zoo dat zeer abufief in Uwe Doorluchtige Hoogheid- Misfive, dit Reglement word befchouwd, als een Contract tusfchen de Staaten en den Stadhouder, dar zonder eene mutueele overeenkomst of andere squipollente en in het Recht geftaafde gronden, niet kan worden geinfringeerd; want het ts *er zeer verre van daan , dat de Souverein door eenige zoodaanige of hoe ook genaamde delegatie zoude moeten of kunnen gerekend worden, by wyze van Contract vel quo vis alio modo te hebben at-gedaan en gerefilieerd van dat Recht en die Macht, zonder welke de Souverein buiten {laat gefteld word, ■ om na vereisch van 't algemeen Volksbelang, om" trent dusdaanige toevertrouwde en gedeman" deerde Jura de noodige veranderingen en verbaterinnen toe te brengen; en van welk Recht en Macht de Souverein, vooral die een vry Volk ,, reprefenteert, niet kan of mag renuntieeren, „ ofte zich daar van abdieeren ten bevoeve van ' eenen derden; aangezien hy by het aanvaarden van „ de Oppermacht zich met ééde verbonden heeft, „ om in allen opzichte het algemeene welzyn des ,, Volks te handhaaven en te bevorderen"; het welk zonder behoud van voornoemd Recht en Macht. door hem niet kan geëffectueerd of behouden word«n, Dai  44 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dan het gene eindelyk ook in Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive word gezegt, dat alle die uit krachte van dit Reglement tot eenig nadeel in de Regeering tot hier toe zyn gecommitteerd geweest, en in 't byzonder ook de Vroedfchap der Stad Utrecht, (conform de daar van vastgeftelde formulieren ,) de punclueele obfervantie en nakoming van dit Reglement met ééde beloofd hebben, is waar; en wy willen gaarne betuigen, dat een' ééd een allergewigtigfte zaak is, als van welkers nakomen of niet nakomen, 's Menfchen eeuwig en dus hoog. fte geluk of ongeluk kan afhangen, en dat ook de ééd den grond van alle vertrouwen onder de MenfcheD uitmaakt. Evenwel is dit zeker, dat 'er ééden zyn, welke niet konnen nog mogen nagekomen worden, indien men by voorbeeld onbedachtzaam of uit onkunde gezwooren mogt hebben, iets te zullen doen, 't welk tegen de beveelen van het Opperwezen of wereldlyke Overheid, of's Lands bezwoorene Rech. ten, Vryheden en Privilegiën zoude ftryden, als anderzins, naardien men in zoodaanige gevallen 'c kwaad, dat men door dien ongeoirloofden ééd reeds begaan had, door het volbrengen van denzeiven tot het uiterfle zoude pousfeeren, als boven het doen van eenen roekeloozen ééd, nog het pleegen van eenen misdaad daar by voegende: want waar zoude eene contrarie flelling heen; zoude men gezwooren hebbende iemand van 't leven te beroo. ven, niet alleen vermogen maar zelfs verplicht zyn zulks te doen; zoude dan den ééd van eenligtvaardig Mensch, Gods Gebod konnen krachteloos makken , zoo dat het niet eenvoudig daar alleen op aankomt, of men iet by folemneelen ééde bezwooren heeft, 't gene men uit hoofde als hier boven ofte anderzins niet vermogt te bezweeren; dus of men ook den gedaanen ééd nakomen kan en mag. Dit is zeker, dat men in dezen zich te vergeefs beroept op 't verband van den ééd, waardoor de Regenten verplicht zyn, om de tegenwoordige form va^,  de Gebeurtenis/en in 1787 ent. voorgevallen. 45 1 van Regeering te handhaaven; want behalven, dat | by het Regeerings-Reglement van deze Provincie» i zoo als beweezen is, geen tittel of jota gemeld 1 word van de begeeving van tusfchentyds vaceerende Raadsplaatfen, en'er dus in cas fubjedt geene quaes1 tie kan vallen, over de verbindende kracht van ee1 nen ééd, die op dit Ruk geene de minfte relatie i heeft, zoo kan in 't algemeen de ééd, door de Regeerings-Leden, by het aanvaarden hunner Bedieninge afgelegd, — nimmer geoirdeeld worden te moeten dienen , om een onherroepelyk zegel te : zetten, op eenig Reglement van Regeeringsbellier, hoedaanig het zelve ook zoude mogen zyn ingericht; , dusdaanige ééd zoude direct aanloopen tegen deszelfs voornaame oogmerk, de bewaaring naamelyfc der vryheden , voorrechten en onafhanglykheid en het algemeen nut der geheele maatschappye ; welk een en ander, niet kan behouden blyven ofte verkreegen worden, zoo lange het Regeeringsbellier of forme niet zoude mogen worden verbeterd of veranderd na de omftandigheden, en zoo als het belang van't algemeene welzyn zal komen te vorderen , gelyk wy dit hier vooren reeds betoogd hebben ; en welke waarheid wy niet zien dat door iemand kan geloochend worden, dan door die op eene roekelooze wyze zoude durven ontkennen, dat de Regeering om 't Folk en niet het Folk om de Regeering is. Daar het dan vast ftaat „ dat in alle gemeene „ beftieringen, zoo dra eenige nadeelige gevolgen ,; van een vastgeflelde form van bellier over de ,, rechten en belangen van een vry Volk ondervon,, den worden, en vooral wanneer die gebreeken, „ door 't Volk onder 't oog van de Regeerings-Le„ den, met begeerte van redres door gepaste mid„ delen gebracht worden, de Regeerders ook zelf „ door hunnen ééd gehouden zyn, daar aan zoo„ daanige verbeteringen en veranderingen toe te ,, brengen, als tot bevordering van onderling ge„ meen geluk en veiligheid en ter confervatie van *» «e  46 Verzameling van Stukken betrekkelyk tti 3, de independentie van 't Volk, als mede totvefa ƒ, zekering van deszelfs Rechten en Privilegiën ftrekken kan;" hoe zeer wy anders toeftaan, dat de afgelegde ééd op het Regeerings-Reglement, een fterk verband legt op de genen, die "s Volks Regeering op zich genoomen heeft, om getrouw en met naauw gezetheid aan die Bediening te voldoen. Dan wy verklaaren 'er wel verre af te zyn, van toe te Remmen, dat dezen ééd van eenen verbindenden kracht kan blyven, ,, zoo dra het Volk, degehee,, le Maatfchappye of het beste en verftandigfte 5, gedeelte van't zelve, ten duidelykften aantoond, ,, dat in die forme van Regeering of beftier eenige 3, verbetering of verandering behoord te worden ., gemaakt, zal men anders de Rechten, Privile,, gien, Vryheden en Independentie van 't Volk, ., en dus ook deszelfs geheele welvaart, bloei en „ exiftentie aan eenen totaalen ondergang niet willen bloot gefteld laaten". 'Er blyft dan geen twyfFel aan, of den ééd op 't Regeerings-Reglement van den jaare I674 kan worden opgeheven , zoo dra het algemeen belang, den Saï.üs Poptjli zulks vorderd: 'er is ook geene reden te excogiteeren, waarom de Regenten zich nu zonderling van den ééd minder zouden kunnen ontflaan, dan dezelve in den jaare 1674 ontflagenzyn van den ééd, waar mede zy in den jaare 1667 zich hadden Verbonden, om naamelyk nimmer eene Regeeringsform met eenen Stadhouder, wederom te admitteerens ofte waarom het jegenwoordig Regeerings-Reglement, uithoofde van dengedaanenééd, minder verbreekbaar zoude zyn dan zoo veele andere Reglementen en verbindtenisfen, die zoo in Stadhouderlyke als Stadhouderlooze tyden , op het ftuk van de Regeering gemaakt en beëedigd zynde, naderhand weder vernietigd en veranderd zyn of verbeterd. Wy gaan hier voorby het onderzoek, aan wien en ten wiens behoeve deze ééd op het Regeerings» Reglement gedaan-wordt: teiwyl men terftond be- fpeurd ,  diGebeurtenUfen in 1787 enz, vttsr&valltn. 47 fp'eurd, dat dezelve niet aan den Stadhouders of ten zynen behoeve (trouwens "toen die ééd op de eer* ftemaal op den 16 April 1074 gedaan wierd, was 'er geen Stadhouder, dewyl 't confteert, dat Prins Wixlem den derden eerst naderhand tot Stadhouder dezer Provincie is aangefteld'geworden,) maar aan 't Land, dat is aan 't geheele Volk, gezwooren is. Genoeg is het alhier, den aart en natuur van den ééd op het Reglement van Regeeringe met betrekking tot deszelfs verbindende kracht, te hebben aangeftipt;— dewyl daar uit af te neemen is, wat 'er van de onveranderlykheid van ieder byzonder deel of lid, van de forme of beftier der Regeering te denken zy: en, met hoe weinigfundament de Infteller van Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive, zich beroepen heeft op den ééd, door alle de Leden der Regeering dezer Provincie op het RegeeringsReglement afgelegd, om daar door te betoogen het onkreukbaar en inaherabel voorgewend Recht van den Heer Stadhouder, tot de vervulling der tusfchentyds openvallende Raadsplaatfen dezer Stad, waar van in 't geheele Reglement niets gemeld wordt. Wy hebben dan dus met dit alles onwrikbaar beweezen, de abfoluite ongefundeerdheid van het gefustineerde en geavanceerde by U Doorluchtige Hoogheids Misfive van den 24 February 1784, aan Hun fid. Mogenden de Heeren Staaten dezer Provincie gefchreeven; en daar tegen onwederfpreekelyk aangetoond en betoogd., mitsgaders onder 't oog tan U Doorluchtige Hoogheid gebracht, . ,, onzer Burgeren aloud indisputabel en nimmer ' „ afgedaan Recht, tot de begeeving det tusfehen„ tyds openvallende Raadsplaatfen in de Vroed„ fchap dezer Stad, en dat door ons als derzelver j, R-prefentanten met gelyk Recht, de uitoeffeniog daar van is hervat geworden", zonder dat daar door eenige de minfte indracht is gedaan op eeni-  48 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot eenige Jura Majefiatica van Hun Edel Mogenden-j als reprefenteerende de Souvereiniteit dezer Pro- l virjcie, nochte ook op eenig aan Ü Doorluchtige Hoogheid als Stadhouder dezer Provincie gedemandeerd Recht; gelyk wy insgelyks hebben aangetoond, hoe geheel verkeefdelyk ten opzichte dezer door ons hervatte begeeving der tusfchentyds openvallende Raadsplaatfen als anderzins in gemel- J de U Doorluchtige Hoogheids Misfive een beroep 1 is gedaan, op eene pretenfe wettigheid en onveranderlykheid van het Regeerings-Reglement van den jaare 1^74, mitsgaders eenige pretenfe, gansch I onverandt rlyke, altyd verbindende kracht van deü I ééd, door de Regenten tot obfervantie van het I zelve Reglement gedaan; uit welk alles van zelf I volgt, dat de Raaden in de Vroedfchap dezer Stad, I door ons invoegen voorfz. aangefteld, geheel en volkomen wettig zyn aangefteld, volgens dezer Stads en Burgery onV/ederfpreekelyk en privatief Recht, welkers maintien door ons, en ook door Uwe Doorluchtige Hoogheid met duwen ééde is bezwooren. —• En hier mede enz. N°. 2171. Refolutie van 't Gerecht der Stad Utrecht, van den 15 Maart 1785, betrekkelyk de Jagt in Judicature van dien. 't Gerecht verzoekt den Heer Oud-Burgemeester Berger, als voorzittend Schepen ter Vergadering van de Ed. Achtbaare Heeren Burgemeesteren ea Vroedfchappen, te rapporteeren. Dat ter voldoening aan de Vróedfchaps Refolutie van den 24ften January dezes jaars, door Hun Ed. Achtb. met de vereischte attentie waren geëxamineerd en overwogen, de Refolutie der Heeren Edelen en Ridderfchap van den 17 January 1785, houdende op het rapport van de Heeren Gecommitteerden  ii de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 49 den tot het onderzoek der bezwaaren omtrent de Jagt en Judicatuur van dien enz., mitsgaders de ReI folutie der Heeren Geëligeerde Raaden in dato den 10 February 1785, houdende insgelyks derzelver confideratien op 't voorfz. rapport, dan dat in gee« ne dier beide Refolutien aan de Heeren van den IGerechte eenige overtuigende redenen waren voorgekomen , ter deftruclie van 't ten dezen opzichte by Hun Ed. Achtb. aan de Heeren van de Vroedfchap geadvifeerde in dato den 18 September 1784, en dat daarom "t Gerecht als nog het zelve moeste blyven inhtereeren: dat echter in de bovengemelde Refolutie van de Heeren Edelen , verfcheide -poindten met relatie tot de Judicatuure over de Burgeren en Ingezetenen dezer Stad waren geavanceerd, waaromtrent de Heeren van den Gerechte» behoudens de verdiende achting voor de nagedachitenisfe van den kundigen Opfteller dier Refolutie,. in gansch andere denkbeelden verfeerende, dienftig oirdeelen de attentie van de Heeren van de Vroedfchap eenigzins nader te bepaalen. De Heeren van den Gerechte naamentlyk hadden by het voorfz. geadvifeerde bégreepen, dat da iHeeren van de Vroedfchap zich zouden kunnen conformeeren met het eerfte pointl van het Rapport van welgemelde Ed. Mogende Heeren Gecommitteerden tot het onderzoek der redenen van misnoegen en bezwaaren omtrent het ftuk van de Jagt» zoo verre dat zelve point is (trekkende tot affchafifing en vernietiging van het tot hier toe fubiifteerend Jagt-Gericht dezer Provincie, met allen dea i aankleeven van dien ; dan dat Hun Ed. Achtb. oir1 deelden, dat het verder daar by geproponeerde, wederom over te brengen aan 't Collegie van de Heeren Hun Edel Mogenden Ordinaris Gedepu; teerden, ofwel dat de Heeren Staaten het Hof Pro-, vinciaal daar toe zouden gelieven te qualificeerea by de Vroedfchap met opricht tot de Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, als ftrydig met derzelvej XXVIII. Deel. ' D P"*  50 Vet zameling van Stukken betrekkelyk tot Privilegie de non evocando, behoorde te worden gedeclineerd, en de zaak daarheen gedirigeerd, dat die Judicatuur eeniglyk aan derzelver Ordinaris Rechter, dat is de Schepensbank alhier, mogte worden gedemandeerd en toevertrouwd. Doch 't heeft de Heeren Edelen by derzelver bovengemelde Refolutie behaagd, dit begrip van de Heeren van den Gerechte niet alleen te contradiceeren, maar ook bovendien te verklaaren, niet te konnen zien, dat het by den Gerechte gealkgueerde Privilegie door den Roomsch Koning Willem, in den jaare 1252 der Stad Utrecht gefchonken, by 't welk de Heeren Edelen anderzins gaarne hebben gelieven te erkennen, dat de Burgers en Inwoonders dezer Stad ten allen tyde behooren te worden gemaintineerd en bewaard, ftrydig zoude zyn met de Judicatuur van het Collegie van 't JagtGericht alhier, ,, 't zy men acht geeve op den „ letterlyken teneur van het Privilegie, 't zy men lette op 't gene daar mede bedoeld is geweest, of dat men nagaa hoe het voorzeide Privilegie „ ten alle tyde en onder alle foorten van Regee„ ringsformen, die in de Stad en in de Provincie „ zoo voor als na de translatie der Temporaliteit „ hebben plaats gehad, is befchouwd geworden, „ fpeciaalyk mede ten aanzien van de Judicatuure „ over gepleegde" contraventien en mefures in „ 't ftuk van de Jagt"; welk alles vervolgens de Heeren Edelen by ftukken hebben getragt aan te toonen: dan hoe zeer het Gerecht van gedachten is, dat nimmer de explicatie der Privilegiën van de Stad zoo min als de dispofitie over dezelven, door de Heeren van de Vroedfchap kan of behoort te worden overgelaaten aan de Judicatuure der Heeren van de voorftemmende Leden (tot hoedaanige ontydige deference de Vroedfchap zich ook meermaalen, zonder vertreeding der tot hier toe by dezelve ongefchonden bewaarde Rechten onbevoegd verklaard heeft), konnen de Heeren van den Gerechte, daar het Hun Ed. Groot Achtb. behaagd heeft,  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, ji heeft!> derzelver coüfideratien en advys omtrent de gemelde Refolutie der Heeren Edelen te vraagen, niet afzyn, dit ftuk wat dieper in te treeden, en het bovengemelde Privilegie eenigzins nader toe te lichten. Waar toe het niet onvoeglyk zal zyn vooraf kortelyk aan te merken, dat Willem den tweeden» Graaf van,Holland in den jaare 1247, tot de Rooms. Koninglyke waardigheid verkooren zynde, zich al ras in Duitschland in eenen moeijelyken kryg ingewikkeld gevonden hebbende, en vervolgensten gevalle van Graaf Jan van Avennes den oorlog , met Vlaanderen voerende, tot het een en ander veel Volks en Gelds noodig had, en ook veel moei' te in het werk ftelde , om zulks te bekomen; veri gelyk Vaderl. Hist., II. Deel, bl. 384, 385. VeelJigt waren die van Utrecht hem in deze of dierge. lyke gelegenheden van merkelyken dienst geweest, immers was hy hier ter Stede met uitbundige eerbewyzingen in den jaare 1249 ontvangen, by welke plechtige gebeurtenis, om zoo veel te dieper in de toegenegenheid der Utrechtenaaren in te drin» ; gen, hy zich onder het getal der Burgeren dezer : Stad had doen aanteekenen; zie J. Meerman, gefchied. van den Rooms ch-Koning Willem, I. Deel, bl. 323. Hoe het zy, de Roomsch-Koning zich in Juny dezes jaars 1252 by zekere merkwaardige gelegenheid , breeder vermeld by Meerman enz., '• II. Deel, bl. 69—78, weder te Utrecht bevindende, befchonk ter vergelding der dienften zyner Mede-Burgeren, en om al meer hun hart te winnen, de Stad op den I7den en i8den dier maand met drie onderfcheiden Voorrechtsbrieven , alle uitgegeeven door Arn. Buccheliüs ad W. HedaM de Episcop. Trajedt. pag. 209 en 210, by welker laat» ften insgelyfcs te vinden in het Utrechts Plakaatboek, III. Deel, bl. 276, hy de byzondere trouw en oprechte genegenheid zyner geliefde Mede-Burgeren van Utrecht erkennende; aan dezelve vergunde, dat geen Prins, Markgraaf, Hertog, Graaf, EdelD a man,  52 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot man, Kerkelyke of Wereldlyke perfoon, (fier op zyne waardigheid, gelyk hy by eene andere gele* genheid geteekend word door dén Heer Wagenaar, Vaderl. Hist., II. Deel, bl. 392, zonderde de Roomsch-Koning alleenlyk pit een Keizer of Koning, ten opzichte van zaaken die Hechts tot het wereldlyk Gericht behooren,) eenen Burger of InIngezeten dezer Stad buiten derzelver muuren zoude mogen voor het Gerecht roepen, dagvaarden, of voor iemand aanfpreeken, cum parati exiftant coram Epifcopo Trajetïenfi eorum Domino vel Juake, qui pro tempore fuit deputatus ab ipfo in Civitate TrajeStenfi praditïa, exhibere, cuique jujlitiiz complementurn; dat is volgens het inzien van de Heeren van den Gerechte: zoo lange zy bereid zyn voorden Utrechtfchen Bisfchop hunnen Heer, of voor den Schout, "welke door hem in der tyd in de voorfz. Stad Utrecht zal zyn aangefteld (voor den eerften naamelyk in 't Geestelyke , voor den laatften in het Wereldlyke) een ieder zyn Recht te doen geworden. • «De Heeren van den Gerechte meenen, dat dit de eenvouwige beteekenis dier woorden is, en dat Hun Ed. Achtb. dus met de Heeren Edelen over den teneur van het Privilegie niet verfchillen, dan alleen in de verklaaring der woorden, veljudice, qui pro tempore fuit deputatus ab ipfo in Civitate Trajedtenfi, by welke de Heeren Edelen begrypen, dat aan den Bisfchop in 't gemeen de macht zoude toegekend worden, om Rechters mede in de Stad Utrecht aan te ftellen, en dat dienvolgende in het geméén by voorfz. Privilegie, aan de Burgers en Ingezetenen van Utrecht, op verbeurte, om van 't zelve Privilegie gebruik te konnen maaken, verboden zoude zyn, zich aan de Judicatuur van den Rechter, door derzelver Overheer den Bisfchop aldaar aangefteld, te onttrekken: het zal derhalven noodig zyn te betoogen, dat het woord Judex naar den ftyl der middel-eeuwe in het Privilegie moet vertaald worden door,Schouts en dat het aldaar  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 53 -daar in dien zin ook allen kan genomen worden. Waar toe de Heeren van den Gerechte vermei nen, in de eerfte plaats te moeten aanvoeren, ep I vergflyken drie Chartres van denzelven Willem, die dit Privilegie aan de Stad Utrecht gefchonken heeft: — dus vindt men in de Privilegiën, waar , mede hy die van Haarlem in den jaare 1245 begiftigde by Mieris Charterb. I. D. bl. 219, & citatus., quia non comparuerat debet Judici de bannotres Mi* : 4os hollandenfes, 't Welk de oude Nederduitfche : overzetting aldaar bl. 224 vertaald", en die ghedagede, want hi niet voirt en quant, foude den fcout drie i fchellingen betaalen tot zynre banne, daar in de onmiddelyk daar op in 't Eatyn volgende periode h.et ■I.woord Scultetus met dat van Judex verwisfeld, ais i die zelfde Charter zegt: Prceterea, ft cenfuales alicujus domini alterius a me aut meo scülteto ad judicium citati fuerint, Dominus eorum fpecialis poterit eos de Judice eripere: — dus leest men in de Privilegiën van Koning Willem voor die van Dordrecht, van den jaare 1252, by Mieris LD. bl.264. I judex vero neminem pandabit, nifi cum Scabinis (over - welke plaats de Heer van de Wall handvesten van Dordrecht 1. D. bl. 29, verdiend te worden nage1 zien) en dus komt dit woord meermaalen voor in dat i zelve ftuk: — dus ontmoet men ook weder in de ! Privilegiën van Koning Willem in den jaare 125» aan die van Alkmaar gefchonken, by Mieris /. D, bl. 283, eene verwisfeling der woorden Judex en Scultetus, wanneer hy aldaar §. 6. zegt, cum autem ; aliquis opidantts fuerit in caufam trahendus , debet citari per Judicem vel praconem ejus, waar voor men §. 9. vindt prceterea ft cenfualis alicujus domini alter i rius a nobis vel nostro Sculteto ad judicium citati fue■ runt Êfc. op dezelve wyze als hier boven, uit de Privilegiën van Haarlem is aangemerkt. En was Koning Willem of wel zynen Kancelier ! het alleen niet, die het woord Judex in den opgeI geeven zin bezigde. De Stad Utrecht zelve bezit meer andere Char.D 3 tres,  54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tres, daar het niet anders moet verftaan worden; dus leest men in zekeren Brief van Koning Wen* cEstADs van den 15 Maart 1381, by welke hy aan de Stad Utrecht vergund, dat den Bisfchoplyken Stoel door overlyden of anders vacant ftaande, de Schepen-Burgemeester of de oudfte Schepen in der tyd, Schout dezer Stad zoude wezen, by den Heer y. r>. Water, Groot Utr. Plakaatboek, UI. Deel, bl. 202, quod quandocunque evenerit Jive contigerit, fedem Epifcopalem trajeEtenfem vacare, quod tune Magister Civium, Scabinvrum civitatis Trajectenfis prcedict®, vel fenior Scabinus diEl0? civitatis, qui tttnc fuerit Judex esje potent preedicta; civitatis ad faeienda 6? exercenda omnia judicialiter, quag. 547, 548, om thands andere voorby te gaan: en vind men de rede waarom Schouten van ouds ook Rechters genaamd wierden by J. Mathyse , Politieke Regeering van Brielle, in Alkemade, Befchryving van  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 55 van den Briel, k Deel, bl. 232. namelyk, om datzy < waaren, die van alle zaaken recht eysfchen, ende die \ygelichen, dies gheert fchuldig zyn te helpen tot zynen Jr%\lU — Na dus aangetoond te hebben, dat het . woord Judex in de Latynfche fchriften der middeleeuwe, bepaaldelyk ook in de Chartres van Koning i Willem in den opgegeeven zin gebruikt is, ver1 meinen de Heeren van den Gerechte teffens klaarI lyk te konnen bewyzen, dat het in ons Privilegie l van 1252, geen andere verklaaringe lyden kan: ' waar toe het alleen noodig zyn zal, zich te heri inneren, dat de Bisfchoppen, fchoon Heeren van 't Sticht zynde, echter van zich zelf geene Judii catuur in het wereldlyke of het gene daar toe ee! nigzins fpefteerde, over de Utrechtfche Burgers en Ingezetenen bezaten, maar, dat dezelve eeniglyk beruste by de Magiftraat dezer Stad, gelyk zulks onder anderen uitdrukkelyk getuigd word by den Heer Matthjeus , de Nobil. Lib. II. Cap. 14. pag. 305, als hy zegt, Civis extra urbem encari non potuit, in urbe conveniendus: Nee coram quoquam alio9 quam fi caufa fecularis coram urbis Magipatu; &? 1 modern Lib. Cap. 21. pag. 379. Notum civium pnvila* gium; ad fcabinos vocandi, ad Magiftratum urbanum, alium Judicem non agnoscebant, fi caufa esjét fecularis. Schoon de Heeren van den Gerechte niet willen tegenfpreeken, dat 's Bisfchops Officiaalen, inzonderheid in laatere tyden, ook over veelerlei zaaken in 't wereldlyke by fubmisfie en toegeevenheid der Burgery, Recht geiprooken hebben: waarop vooral toepasfelykis, 't gene L. Hortensios, die kundige Schry ver der Utrechtfche Gefchiedenisien, en die de Bisfchoppelyke Regeering voorde overdragt der Temporaliteit aan Keizer Karel den vyfden beleeft heeft, Lib. 1. ren ültraj. pag. 14, van onze Kerkvoogden getuigd, non plus ]uris eos intra Civitatum muros habuisfe quam NB. populi beneficio concederetur; dat dus ook niet de Bisichoppen de Perfoonen, welke de wereldlyke Rechterambten binnen Utrecht bekleedden, hebben aangeD 4 fteld.  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot fteld, noch ook fchikkingen gemaakt op het ftuk der Juftitie, maar wel de Stad alleen en privatief, gelyk zulks breeder betoogd word door de Heeren Oosterdyk en Wantenaar, in zekere Deductie voor de Heeren van de Vroedfchap dezer Stad omtrent derzelver Rechten, Jurisdictie &c. in derzaa*e van Gy?bert Egeling in den jaare 1764. vervaardigd bl. 22, 23 en elders; welk uitmuntend wel uitgevoerd ftuk, in der daad een beter lot verdiend had, dan zoo flordig het daglicht te zien, als onlangs gefchied is. Daar dan de Heeren van den Gerechte gerust vertrouwen, dat noch de Heeren Edelen, noch iemand anders ooit van elders zal konnen bewyzen , dat de Utrechtfche Bisichoppen in de dertiende eeuw eenigen anderen Judex binnen de Stad Utrecht dan alleen den Schout, en zulks nog wel onder zekere bepaalingen, waaromtrent men kan nazien 't aangeteekende door A. Matth^eds, de Nob. Lib II. pag, 294, in het wereldlyke hebben kunnen aanftellen s -zoo meent men, tot zoo lange het contrarie van dien zal zyn aangetoond, te mogen vastftellen, dat het woord Judex in het Privilegie geene andere beteekenis lyden kan, dan die, welke Hun Ed. Achtb.•hier boven daar aan gaven : de Heeren van den 'Gerechte dus den inhoud van het Privilegie, zoo zy vertrouwen jn deszelfs waare licht gefteld hebbende, gaan met de Heeren Edelen over ter nafpeuringe van het daar by bedoelde oogmerk, om vervolgens te konnen opmaaken , in hoe verre by dien Gunstbrief al of niet aan de Bisfcboppen de macht ende het recht om andere Collegien van Juftitie in het wereldlyke buiten het Collegie van Schepenen te erigeeren, waar aan de Burgers zoo wel als andere zouden worden fubjecl gemaakt, zy toegekend. En gelyk men aan den eenen kant den Heeren Edelen gaarne wil toeflaan, dat de Roomsch-Koning daar by voornaamelyk bedoeld heeft, de Burgers en Ingezetenen dezer Stad te bevryden voor alle  II dt Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 57 alle moeijelyke en kostbaare evocatien buiten hunre woonfteden, zonder echter met die zelfde Heeren als een volkomen zekerheid te durven bepaalen, dat zulks inzonderheid zoude gefchied zyn tegen de evocatien, die hun bevoorens van wegen : de Prinfen en andere Vorften des Duitfchen Ryks ! wedervaren waren, alzoo daar van door de Heeren : Edelen geene byzondere voorbeelden waren opge. geeven, en de Heeren van den Gerechte zich die ook niet rappelleeren , zoo begrypen Hun Edel 'Achtb. aan den anderen kant, dat, daar Koning i Willem by zynen Gunstbrief volgens de hier boeven opgegeeven eenvoudige verklaaringe, geenp Rechtbanken voor de Burgeren, dan aileen in C igeestelyke die van den Bisfchop, en in 't wereldlyke die van 's Bisfchoppen geuelden Schout binnen de Stad Utrecht erkend, zulks insgelyksalseen tweede oogmerk van dit Privilegie niet moet worden uit het oog verlooren ; want waar toe toch zoude de Roomsch-Koning enkel deze twee Rechtbanken noemen? is 'er eene rede uit te denken, waarom Koning Willem, indien men, invitaveri» tate, eens voor een oogenblik wilde toegeeven, dat van ouds de Bisfchoppen het Recht hadden om zoo veele Rechtbanken, als 't hun goeddacht, binnen deze Stad over verfchillende zaaken in 't wereldlyke te erigeeren, ten effecte, dat de Burgers daar voor zouden convenibel zyn, zich niet van al:gemeener bewoordingen bediend, en niet liever . gezegt zoude hebben, cum cives parati exiftant in civitatepradiSba TrajeElenfi exhibere cuique juftititz com~ I plementum, dan bepaaldelyk cum cives parati exiftant !jSJB. coram Episcopo trajectensi eorum domino vel jüdice qui pro tempore fuit deputatus a8 : jpso in civitate prjedicta trajectensi exhibere ■ cuique justitie complementum : de Heeren van ; den Gerechte oirdeelen derhalven , dat uit deze i meer bepaalde uitdrukking manifesteert, dat niet ; door den Roomsch-Koning aan de Bisfchoppen in ; der tyd de macht en het recht is benomen, (want D 5 «ulks  58 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zulks zoude onderzeilen dat zy tot dien tyd toe, dat dit Privilegie aan de Stad gefchonken wierd, zulks effettivelyk hadden bezeten, waar van men dezer tyds ten allerfterkften meent de negative te mogen fouteneeren) van binnen Utrecht ook andere Collegien van Juftitie , huiten het Collegie van Schepenen te erigeeren, waar aan de Burgers zoo wel als alle andere fubjeci: zouden worden gemaakt, maar wel, dat zy die macht en dat recht niet bezaten , gelyk het hun ook nimmer zedert op eene wettige wyze is gedefereerd geworden, En het gebeurde in den jaare 1740? dat naamlyk de toenmaalige Regeerders dezer Stad zelf, gelyk de Heer Borman Utr. Jaarb. UI. Deel, bl. 323. fchryft, verkaard hebben , wel te recht te willen jlaan voor den Qfficiaal of NB. eenigen anderen Rechter door den Bisfchop binnen de Stad Utrecht te ftellen; kan hier tegen nimmer als eene obje&ie van eenig verfchil worden aangevoerd, om dat het geval aldaar in het breede gemeld, ter cognitie van den geestelyken Rechter geoirdeeld wierd te behooren, zynde een verfchil tusfchen den Bisfchop en den Raad , door het ontzeggen der Stad aan den Priester Dirk van Heüsden en eenen Jan van Meeteren, die daar op hunne klagten aan den Bisfchop gedaan, en van denzelven zekere monitien, mandaaten en declaratien gelyk men die noemde ontvangen hadden, hebbende vervolgens de Priester de ftoutheid gehad, de Rechtsvorderingen tegens de Regeerders te beginnen voor den Bisfchop, die als toen zyn verblyf en Rechtdag binnen Wyk te Duurftede hield, en den Bisfchop de onbefchaamdheid (trouwens! wat durfde een eerlooze David van Boürcondien niet al beftaan) om in de plaats van de zaak te renvoyeeren aan zynen Officiaal binnen Utrecht, daar ter Stede vonnis te vellen, welke vermetelheid zederd gewigtige gevolgen had, omftandig door den Heer Burman loco citato ontvouwd, en 't was alvoorens de Regeerders deeze. zaak by appél aan den Aarts-Bisfchop van Keulen brach»  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 50 brachten, dat zy de hier bovengemelde verklaarin: gen gedaan hebben, naamelyk het gene wel te noteeren is, in caufis ecclefiajhcam jurisdiStionem concernentibus coram Officiali feu alio Judice non fufpeEto in civitate TrajeSlenfiper Dominum Epifcopum deputato aut deputando fe ftare veile, gelyk dit des Raads eige be1 woordingen zyn in 't oirfpronkelyke Inftrument van 't voorfz. appél,hy den Heer Burman, bl. 336. III. 1 Deel: 't geval wierd derhalven door den Raad en! kei als eene Caufa ecclefiajlicam j'urisdictionem poneertnens befchouwd, en kan dus tot geene confequen: tie getrokken worden, ten effefte, dat men daar mede den Bisfchop de zelfde authoriteit in 't werel'lyke zoude hebben toegekend; om nu niet te i ?eggen , dat al had 'er eens eene ongepaste toegee. 1 vendheid omtrent dit Privilegie by de Regeerders .van die tyd plaats gehad, zulks aan het bedoelde oogmerk van 't Privilegie zelfs geene atteinte kon; de toebrengen. Van 't zelfde begrip als de Heeren van den Ge. • rechte omtrent de hier boven opgegeeven tweede bedoelinge , was ook de Heer A. Matthjeus de Nobil. hb. II. cap. 32. pag. 531. daar hy van de Utrechtfche Burgers fcfiryft, in prima inftantia nemo ■ eerum Judex quam Magiflratus urbanus, in caufa fcilicet feculari, etiam in criminali, atque, NB.eoper1 tinet diploma Wilhelmi Romanorum Regis apudBox1 horn ad Chronicon Veldenarii pag. 104. Wilhelmus [ Dei Gratia e?c. waar op hy het Privilegie zelfs volgen Iaat. De Heeren Edelen vermeenen ondertusfehen, dat derzelver geavanceerde klaarer worden zou , als men nagaat, „ hoedaanig men van alle oude ty, „ den, zoo voor als na de translatie van de tempo, „ raliteit, het effect van dit Privilegie van de zy, „ de der Magiftraat befchouwd, en van de Burgei ry zelve erkend heeft, naamentlyk als niets conI tineerende in prajudicie van het Souverein ge. ,, zag van derzelver tydelyken Overheer, fpeciaa, ,, lyk ook omtrent deszelfs rechten tot het aanftel- a len  60 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot „ len van alle zoodaanige Rechters, zoo binnen de Stad Utrecht als elders, ter judicatuure vau alle „ zoo geestelyke als wereldlyke zaaken in het algemeen, als bepaaldelyk tot zekere zaaken in 't ,, byzonder". En hier toe wordt door de Heeren Edelen in de eerfte plaats ten bewyze aangevoerd, de aanhoudendheid der Rechtbank van 's Bisfchops Officiaal binnen de muuren dezer Stad ; gaarne ftemt men toe, dat, na dat de Bisfchoppen, die in de vroegfte tyden in perfoon gewoon waren ter recht te zitten, vervolgens ondernomen hebben, 't zy uit trotzen waan, 't zy uit vadzige gemakkelykheid , 't zy door de wezentlyke menigte van voorkomende rechtszaaken, veelal door hunne Officiaalen de Rechtbank te doen fpannen, ook hier .ter Stede, gelyk boven reeds is aangemerkt, veele wereldlyke zaaken door deze hunne geestelyke Rechters zyn beliegt, doch gelyk teffens uit L. Hortensius is getoond, is zulks zonder dat het ooit zoo veel men weet op eene legaale wyze aan die Officiaalen is gedemandeerd geworden, enkel populi benificio, en door loutere conniventie zoo verre in gebruik geraakt, dat het in veele zaaken ter keuze van de Eisfchers heeft beginnen te ftaan, om hunne zaaken, 't zy by Schout en Schepenen, 't zy voor 's Bisfchops Officiaal te profequeeren, waar van een merkwaardig voorbeeld uit des Raads dagelyks Bock van 1448 voorhanden is, by den meermaalen aangehaalden Heer A. MatthjEüs de Nobit. Lib. II. cap. 21. pag. 375. En mag men dus vastftellen, dat zulks niet juris maar enkel moris binnen deze Stad geweest is, vergelyk denzelven Heer A Matth^üs de jure Gladii Cap. 31. p, 508. en manuduSt. ad jus Canon. lib. III. tit. 2. pag. 274. en dus eene enkele inkruiping zy geweest, hoedaanige tot vermeerdering van eigen gezag en voordeel, altyd zeer naar den fmaak der Geestelykheid geweest zyn , en wel eene inkruiping van laater tyd, dan Koning Willems Privilegie, welke dus op zich zelve genomen al mede gee-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 6t ne de minde atteinte aan de begrippen, welke men uit den teneur van 't Privilegie zelf vormen moet, : kan toebrengen. / Gelyk het ook aan de Heeren van den Gerechte vervolgens voorkomt, even weinig ter zaake te doen, dat in den Gilde-Brief van den jaare 1304; :in 't Utr. Plakaatb. lil. D. bl 67. te vinden, gezegd wordt, dat geen Utrechts Burger eenen anderen Burger buiten de Stad in eenigerhande dingen mogt beklaagen, of dat hy die zich zulks beIftond een jaar de Stad verbeuren zoude, om daar iuit te willen defereeren, gelyk de Heeren Edelen doen, dat de Burgery en Gilden het Privilegie vaa den Roomsch Koning nooit anders zouden uitgelegd hebben, dan dat zy daar door flegts in 't algemeen niet buiten de Stad Utrecht konden te recht gefteld worden: want hoe toch gaat deze gevolg, ■trekking door ? Een Utrechts Burger vermogt volgens de Gildebrief, zynen mede-Burger niet buiten de Stad in rechten aanfpreeken, ergo móest hy voor alle zoodaanige Rechtbanken, als de Bisfchop in der tyd goedvond te erigeeren, te rechte itaan. Wat verder betreft, dat ook aan dat zelfde verftand van het Privilegie, 't welk de Heeren Edelen daar aan hebben gelieven te hegten, zoude toe 'te fchryven zyn, dat noch by de erectie van eenen .Raad van Appél door Bisfchop David van Bourgondien, noch by de oprichting van 't Hof Provinciaal door Keizer Karel den vyfden, noch by het arrefteeren der nadere Inftructie van den Hove van 1583, eenige blyken voorhanden zyn, dat, fchoón by de twee eerstgemeldegelegenheden , van wegen de Magiftraat der Stad Utrecht wel bezwaaren zyn gevallen, dat daar door aan de Judicature van de Stad, in haare gewoonte van by arrest te wyzen te kort gedaan wierd, echter geenszins zoo veel men weet, gefuftineerd zoude zyn, dat daar mede op het Priviligie de non evocando , van den Roomsch Koning Willem aan de Burgers der Stad Ue.  Verzameling van Slakker, betrekkelyk tot Utrecht verleend, wierd geimpieteerd, kunnen de Heeren van den .Gerechte ook de confequentie, by de Heeren Edelen daar uit getrokken, niet als proefhoudende admitteeren. Immers kan het zyn, dat by die gelegenheden, fchoon men het nu na zoo veel tyds verloop niet meer weet, wel deegelyk op dat Privilige is ge-ur. geerd geworden; maar het zy zoo, men hebbe 'er niet van gerept; men hebbe alleen aangedrongen op het tot die tyden toe zonder interruptie door de Stad gebruikte voorrecht, van by arrest te vonnisfen; zou daar uit volgen, dat men zich van het eerfte en voornaamfte argument, 't welk toen te pasfe kwam, wel en te recht bedienende, zich van geene andere argumenten zoude hebben kunnen bedienen? , , Waarlyk even weinig als het ten bewyze zoude eeftrekt hebben, dat de Stad nooit by arrest geweezen had, indien zy eens de lafhartigheid gehad had, om van haar deugdelyk recht niet te reppen, en kruipende voor de voeten van eenen loozen en alles onderneemenden David van Bourgondien , of voor die van eenen heerschzugtigen Karel den vyfden, zoodaanige wetten van hun te ontvangen, als 't zulke Dwingelanden ilegts behaagen mogtë haar willekeurig voor te fehry ven, en ftoutelyk op te dringen. De Heeren Edelen dringen vervolgens aan, dat het zyne zonderlinge confideratien zoude verdienen, dat, en voor en na de translatie der temporaliteit, wel verfcheidene fchikkingen omtrent de Tudicature op het ftuk van de Jagt zyn gemaakt, doch dat 'er geene blyken exteeren, dat by eenige derzelven aan de gewoone Judicature van Schepenen dezer Stad, zouden zyn gedemandeerd geworden het beoirdeelen van contraventien der Ordon* nantien op dat ftuk door Burgeren van Utrecht gepleegd, veel min dat ooit bevoorens gefuftineerd geworden is, dat daar mede aan het Privilegie de non evocando zoude te kort gedaan zyn geweest; wat. het  de Gebeurtenis/tri in 1787 enz. voorgevallen. 65 het eerfte betreft, kunnen de Heeren van den G.*. rechte niet zien, dat er de minfte noodzaakelykheid is geweest, dat aan de Schepenen van ut* : recht, de Judicature op het ftuk van de jagt over i de Burgeren en Ingezetenen fpeciaalyk zoude zyn igedemandeerd geworden, daar dezelve van alle ouide tyden af, zonder onderfcheid over allerlei zaaiken in het wereldlyke hebben recht gefprooken , ■ waar van ftraks nog iets naders zal worden gezegd; imaar zoude door de Stad, zoo hier waarlyk renun:ciatien plaats kunnen hebben, expresfis verbis daar van moeten zyn gerenuncieerd, 't welk de Heeren van den Gerechte vermeenen nimmermeer te zyn gefchied, dan alleen in zekeren zin, ter gelegeniheid van de oprichtinge van het Jagt-Gericht dezer Provincie; en het is te over bekend, dan dat het nodig zy zulks hier te herhaalen of in 't breede te ibetoogen, hoe fchoorvoetende, en hoe door vree;ze gedrongen,'men tot herdragen van Confent daar ;toe nog gekomen zy. En wat het tweede aangaat, verwondert het de Heeren van den Gerechte, dat de Heeren Edelen als eene ongehoorde nieuwigheid befchouwen , het begrip waar in de Heeren van den Gerechte by hun voorig geadvifeerde geverfeerd hebben, en als nog verfeeren, dat naamlyk het evoceeren der Burgeren en Ingezetenen dezer Stad van de SchepensiBank, ter zaake van wanbedryven op het ftuk van ide Jagt, ftrydig is met derzelver Priviligie de non evocando, daar het reeds, om nu geene andere voor:| beelden op te haaien, meer dan eene eeuw geleeden is, dat de Vroedfchap in derzelver Confiderai tien op de toenmaals geconcipieerde Iuftru&ie en Ordonnantie op de Jagt en Jagt-Gericht, te vinden in de Vroedfchaps Refolutien van den 11 Augustus 1679, het ftuk even eens befchouwende, uitdrukkelyk onder anderen hebben gezegd: ,, dat mede ,, de Borgers en Ingezetenen van Utrecht NB. vol„ gens het oud Privilegie haar neevens veele Ste„ den van de geünieerde Provintien competeeren- „ de,  6*4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de, niet behoorden van hunne ordinarisDomici„ liairen Regter te worden geëvoceert, ende ver,, volgens van de Judicature van het Jagtgerigt be- hoorden te zyn geëximeert*" : gelyk de Heeren van de Vroedfchap die Confideratien ook met eene Misfive aan Prins Willem den derden, den 26ften van die maand hebben gezonden, doch zonder dat dezelve, gelyk wel te vermoeden was, het gewenscht effect gehad hebben. Eindelyk voegen Heeren Edelen by de hier boven gerescontreerde argumenten, dat, wat denkbeeld men zich ook van de gevolgen, eener generaale prïvative Judicature , Schepenen der btact Utrecht competeerende, omtrent alle zaaken en Perfoonen onder derzelver bedryve voorvallende en forteerende, zoude willen maaken, de Judicature over de Jagt ten allen tyde uitzondering zoude hebben moeten lyden, en geleeden heeft, om dat de contraventien en mefufes daaromtrent gepleegd, niet anders aan te merken zouden zyn, dan als zoo veele infradtien op het Regaal van de Jagt, den Overheer competeerende; doch de Heeren lidelen zullen het de Heeren van den Gerechte ten besten gelieven te houden, dat Hun Ed. Achtb. ook met deze Hellingen zoo onbepaald als dezelve hervoorgedraagen zyn , niet wel konnen ïnitem- ^Ymmers is het recht tot de Jagt, zoo 't al eens in weerwil van 't recht der natuur, en van 't jus civile in het drieste en barbaarste tydperk van de middel-eeuwe elders dus befchouwd geworden zy , van ouds nooit in deze Provincie als een Regaal, den Overheer privatieve competeerende, geconfidereerd, zynde zulks 'er zoo verre af, dat niet alleen volgens de afkondiging van den Raad dezer Stad in 1491 gedaan, en te vinden by den Heer Bürman, Utr.Jaarb. LD. bl. 425» een ygelyk goet man wel met finen Wynden jagen ende vangen mogt coninen of hazen die hy verhopen kon ; maar dat ook bo • ven dien volgens de bekende Costumen ten bevee-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 6"# ïe van den Hertog van Alba door de Regeerders' dézer Stad in 1570 vergaderd §. 42. alle Kdelluydent Leenmannen van den Stichte van Utrecht en alle geboo. re Burgers van outs genaamt $t. Martens dienstmannen , mogten jaagen, vliegen en vangen hazen, veldhoenderen, konynen, vos/en, wachtelen en diergelyken, alleen het grof wild uitgezonderd: ja, al ware 'É recht tot de Jagt in 't Sticht al eens als een privatief Regaal van den Souverein van ouds befchouwd, zoude daar uit nog niets ten nadeele van de Judicatuur van Schepenen dezer Stad ten opzichte van derzelver Burgeren en Ingezetenen in contraventien op dat poinct konnen worden geconcludeerd, daar zy doch over alle rnisdryven hoe ook genaamd, het crimen laf® Majeftatis zelfs niet uitgezonderd, recht fpraaken , zie Matth^us, de Noh Lib. II. Cap. 27. pag. 478, £? de jure Gladii Cap. 35. pag, 583, en is zulks ook te overvloedig bekend, dan dat het eenig nader bewys noodig hebbe; ja wie kan twyffelen, dat, daar de Stad van ouds zelve befchikkingen over de Jagt gemaakt heeft, gelyk uit de Utr. jaarb. I. Deel, bl. 267. blykt, de overtreeders derzelve ook door de Magiftraat dezer Stad zyn bekeurd en geftraft? zonder dat na *t inzien der Heeren van den Gerechte, 't tegendeel met relatie tot de judicature op 't ftuk van dé jagt onder de Bisfchoplyke Regeering blyken zoude, uit de daar toe by de Heeren Edelen geallegueerde Keure van den Raad dezer Stad van den jaare 1431, zoo even vermeld, voor zoo verre daar by verklaard zoude worden, aan het oirdeel des Bis. fchovs gelaaten te zullen worden de pleegens van de contraventien tegens de Jagt aldaar breeder gevoerd; 't gene na het begrip der Heeren Edelen niet zoude gefchied zyn, zoo het ter dier tyd als een gevolg van 't Privilegie de non evocando aangemerkt ware, dat de Burgers der Stad Utrecht ook ter zaake van begaaoe contraventien tegen 's Bisfchops Wildbaan nergens binnen de Stad Utrecht juftitiabel waren, dan voor dff Schepenen banke, XXVIII. Deel. E want  65 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot want als men die afkondiging naauwkeurig nagaat, worden de aldaar vermelde wanbedryven op het ftuk van de Jagt, gelyk de Heeren Edelen te regt aanmerken , door den Raad befchouwd, als contraventien tegens 's Bisfchops privatieve Wildbaan, (welke Wildbaan men eenigzins nader leert kennen uit de ftraks aangetoogene plaats in de Utr. Jaarb. I. D. bl. 267 ) en dus als begaane fpolien aan de goederen der Utrechtfche Kérke, als gepleegde Sacrilegia; waar in men dan tevens ook vind de waareredan, waarom de Raad verklaarde, defchuldigen in dat geval niet te zullen verantwoorden, dat is zich hunner niet aan te zullen trekken, maar dezelve te zullen overlaaten aan het goeddunken des Bisfchops, om daar mede te begaan ah NB. met dengenen die hem 't zyne jlalen: en de zaak in dat waare daglicht befchouwd zynde, ftrekt deze Keure enkel tot eene uitzondering van 't gene anders omtrent 't ftraffen der Mefufes op 't ftuk van de Jagt' beftendig plaatze had, om dat de Raad de by de voorfz. Keure vermelde contraventien als geestelyke wanbedryven confidereerde, welke na de gewoonte dier tyden door den geestelyken Rechter wierden gevindiceert. Zoo veel oirdeelen de Heeren van den Gerechte rroodig terrefcontre van de voorgemelde objettiea der Heeren Edelen, en*ter nadere adftruclie vanhet gene door Hun Ed. Achtb. by derzelver gead« vyfeerde van den 18 September 1784, ten betooge van de privatieve Judicature des Gerechts over de Burgers en Ingezetenen dezer Stad Utrecht in cas van zoogenoemde excesfen of contraventien ophet ftuk van de Jagt, ook uit hoofde van het veelgemelde Privilegie van Koning Willem was geavanceerd. En vermeinen Hun Ed. Achtb. hier alleen nog te moeten byvoegen de fteeds voor ons Vaderland in 't gemeen, en voor deze Stad in 't byzonder allergewigtigfte remarque van den voortrerTelyken en Staatkundigen Schry ver van 't leven van Prins Willem  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voornvalUn. (fi £EM den eersten, II. Deel bl. 77, daar hy zegt: „ het voorrecht van de Nederlanders om alleen ,, voor haaren daaglykfchen en gewoonen Rechter „ aangefprooken, en door denzelven gevonnisd te' ,, konnen worden, is eigentlyk het wezentlykfte deel der Vryheid, en het bolwerk, dat de ge„ ruste bezitting van het leven, eer en goederen „ der Onderdaanea befchermd en verzekerd";1 daar ondertusfchen, na de zaak van eenen anderen, kant befchouwd te hebben, de Heeren Edelen vervolgens met de Heeren van den Gerechte, of liever met eenen iegelyken zonder oaderfcheid in' Hemmende in de nutteloosheid van een apart ColI légie tot de zaaken van de Jagt, immers verklaarende van de noodzaakelykheid van deszelfs aan1 wezen niet genoeg overtuigd te zyn, met de Hee-, | ren van de twee overige Leden van Staat tot de: affchaffing van 't Jagt-Gericht hebben gelieven te concurreeren, mits de Judicature over de zaaken l van de Jagt weder worde gebracht aan het Collegie van de Heeren Ordinaris Gedeputeerden; konnea de Heeren van den Gerechte als nog niet anders, doen, dan perfilteeren by hun voorig geadvyfeerde, als van gedachten zynde, dat die Judicature, behoudens het Privilegie van Koning Willem even weinig falva reverentia aan de Heeren Gedeputeerden als aan het Jagt-Gericht over de Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, door de Heeren van de Vroedfchap gevoeglyk kan worden gedemandeerd ;. ja al ware 't zelfs, dat eens in vroegere tyden die Judicature door de Prsedecesfeurén van Hun Ed. Achtb. aan gemelde Heeren'Gedeputeerden mogte : zyn gedefereerd, daar diergelyke tegens verkree; gen Privilegiën aanloopende deferences, zoo zy j waarlyk plaats gehad hebben, nooit in de machc j ftonden van hun die dezelve accordeerden, zynde ! de Regenten gehouden, ja by ééde plechtig verj bonden, de Privilegiën te maintineeren, en nim-' mer gerechtigd, om dezelve geheel of ten deele te iaaten glisfeeren, dan enkel en aHeèn'tcn nutte en E 2 vcor-  68 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voordeele hunner Burgeren zelve, gelyk men dit omtrent de appéllen, mitsgaders het recht aan Weduwen en Weezen en andere miferabele Perfoonen, om ter eerfter inftantie hunne rechtszaaken ten Hove te mogen brengen, en mooglyk eenige andere weinige zaaken, voor zoo verre zulks anders tegen het Privilegie de non evocando zoude konnen ftrydig geoirdeeld worden, zeggen kan: doch de Heeren van den Gerechte moeten by dezen ook ter goeder trouwe betuigen, van diergelyke defereECe van den Raad der Stad Utrecht ten opzichte van de Heeren Gedeputeerden geene kennisfe te draagen, niet tegenftaande de Heeren Edelen van. begrip zyn, dat in den aanvang der Repubiikeinfche Regeering dezer Landen, de Judicature over zaaken concerneerende de Jagt van den Hove afgenomen, en ('t welk dan ook van Stads wegen zoude moeten zyn gefchied) aan 't Collegïe van Heeren Ordinaris Gedeputeerden zouden zyn overgebracht, en dat aan dezelve federt die tyd volgens het eigen adveu van de Vroedfchap, vervat by Refolutie van den i8February 1677, die JudU cature privative heeft gecompeteerd zonder contradiElie van iemand: dan het fchynt den Heeren Edelen geechapeerd te zyn, dat in die zelfde Refolutie door de Heeren van de Vroedfchap even te vooren was geremarqueerd , dat de toenmaaüge Concept-Ordonnantie op de Jagt, de Inftruöicn en verdere Memorien, raakende de trattementen &c. van den Luitenant-Houtvester by zyn Hoogheid aan Hun Ed. Mogenden toegezonden, in verfcheide pointlen ende artikelen ten eenemaal firydig en ten hoogften pr tenhove, Geboren Yvoy. W. C. P. de Geer. J. W. Swellergrehel. B. de Geer. G. J. Vos. A. L. Douariere d'Yvoy, Geb. de Leeuw. A Asierj' berg. VV. Craay vanger T. Wittewaal van Stoe» teweegen. Gerard van der Burg. E. B. Clotetboke, Wed. Veget. A G. Cluyfenaar, Wed. van Ewyk. A, Tatum, Wed. Bokhoven. G. M, Bon gaerts, Wed. Craay vanger. J. de Lely. Jan van der Hulst. J. D. Cluyfenaar, W. Bisdom. W, E. van Muyden. W. Voorfteeg. M. D. Martens. J. C. Martens. E. C. Martens. C. J. Martens. E. VV. Yvoy- A. V S. GravefaLd^. H. M. van Eeide. J. van der Kloes. A, M Piasburg, Wed. Swemmelaar. F. E. van Harde^.broek. J. van Buytenheym, Wed. Vos. H G. de Wit, Geboren van Lokhorst. A. M. Gravin van Reeharen, F. J. van Westjeenen. J. van Bpetzelaar,  16 Verzameling fan Stukken betrekkelyk tot Douariere van Rechteren. T. H. Gravin van EfFeren. Gravinne Douariere Nasfuu la Leek. E. G. de Cafembrood. J. Klemmé. J. J. Lastdrager, Wed. de Wys. J. van den Brink. J, E. van Muyden. J. van Spal, Secretaris van St, Pieter. C. van Spall. J. van Eek, van Panthaleon. P. A. Godin. G. de Cafius, en W. U. T. Caflus. J, L. van Dielen. H. E. van Bronkhorst, Wed. van Cleef. H. van Ruyven, Wed. Swellengrebel. Het tweede Request van denzelven inhoud, als het hier voorenftaande was onderteekend door. H. Swellengrebel. Johanna Engelina Swellengrebel. C. van Beest. J. Wittewaal. N. Kien. G. Falk. J. G. Swellengrebel. M. J. v. Harskamp , Wed. Bokhoven. C E. Boddaert, Geb. Romer. J. v. Romond. Franciscus Burmannus. A. E. van den Borg. S, B. de Bye, Wed. Roël. M. van Doelen. D. W. van Vloten. H. C Swellengrebel. S. C. van Romond. P. van Bosvelt. T. H, van Eelde. P. J. Roëll. C. C. Martens. E. Theling. Justus de Vry. Theod. Hen. Keetell. F. Keetell. W. Keetell. G. Feyth. S. J. van Muyden. M. Duurkant, Wed. Schutt. ƒ. C. van Vianen. A. C. van der Meulen. E. C. van der Meulen. J. A. van der Meulen. S. A. Nepveu, Wed. van der Velden. M. J. van Meynertshagen, Wed. van Royen. Van Doorn,, Wed. Oudenaller. Douariere de Maleprade. H. de Maleprade. M. E. de Maleprade. Jacobus de Kok, H. Graves, Wed, van Vloten. Cornelis van Weede. Laurentia Henrica van Halm. Cornelia Elifabeth Mil. N. A. van Bronkhorst. G. de Kok. H. van Vloten. A. Rutgers. G. van Royen. J. Fred. Gobius Junior. H. Voet van Winsfen, Geb. van Halm. P, Geerling, J. T. Thumme. C. van Alphen.  ét Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 73 l No. 2173. Rapport van de Negen Heeren Gecomrnit' teerden op de beide voorjz. ingeleverde Requesten, tot voorziening en protectie uitgebracht, ter Vergadering van de Vroedfchap der Stad Utrecht, den 29 Maart 1785. Edele Groot Achtbaare Heeren! De Heeren der Commisfie, in wiens handen UEd. ï Gr. Achtb. hebben gelieven te ftellen, de twee ReJ questen door fommige Burgers en Inwooners dezer { Stad, op den i8den Maart dezes jaars, aan Hua | Ed. Mogenden geprefenteerd, tenderende ten fine j Hun Ed. Mogenden aan de Supplianten geliefden te i verleenen Protectie, als mede zulke maatregelen beramen mogten, welke Hun Ed. Mogenden ter herHelling der rust en veiligheid noodig zullen oirdee| len, onverminderd Stads Privilegiën; hebben de eer, kortelyk, zoo goed zy konnen,, en voorzoo veel | hun de extra korten tyd van het werk toelaat, te i advifeeren: dat dezelve niet konnen ontveinzen 1 hunne verwondering , hoe de Onderteekenaars en Onderteekenaaresfen, (die allen of Burgers of Inwooners dezer Stad zyn, en dus onder eenen Burgerééd en plicht der Burgery leggende , trouw en gehoorzaamheid aan de Magiftraat der Stad, als hunne eenige wettige Overheid verfchuldigd zyn, • en daarom ook verplicht het gezag des Raads te maintineeren, conform den Burger-ééd) hebben konnen komen tot die Demarche, om ter eerfler inflantie, met voorbygaan des Raads, aan Hun Ed.Mogenden. ij zoodaanige Requesten te prasfenteeren, waar by zulke verzoeken gedaan worden: de Heeren van de Commisfie zouden daarom van gedachten zyn, dac ■ de Vroedfchap by forme van Refolutie ter Staaten Vergaderinge behoorde uit te brengen, tot dekking der Notulen, waar by de Stad deze Requesten heefc overgenoomen , en tot maintien van Stads1 rechten over hunne Burgers en Inwooners zouden kunnen inbrengen, deze of dergelyke Refolutie. >, Dat  j§ perziïmèïffig van Stukken betrekkelyk tot „ Dat de Vroedschap der Stad Utrecht, zich tên uiterfi'n verwonden houdt ov;r den ftap door de Ondetteekenjar's der twee Reqjesten, den 18de Maart, zoo voorhanng gedaan, met in dezen tyd ter eerder inftantie dun Raad dezer Stad , de eenige en wettige Overheid der Burgers en Inwoonders van Stad en 'VryheÜ direSt voorbygnande , aan Hün Ed. Mogenden te verzoeken hulp en protectie voor hunne Perfoonen en Goederen , als inede zulke, maatregelen te neemen, a's Hun Ed. Mogenden tot' rust en veiligheid der Burgers noodig oirdeelen zullen. " ,, Dat de Vroedschap geene redenen hoe genaamd, noch tot de Prsveritie der Stad, noch om dit verzoek aan Hun Ed Mogenden te doen, bekend is Alzoo tot heden toe, zoo verre men weet, geen mensch is geaggresseerd geen geweld ergens aSi huizen of goederen is gepleegd, en 'er derhalven voor deze chimertque vreeze, geene reden hoe genaamd, is uit te vinden. " „ Dat de rust en de vrede thands over al door de Stad heerscbt, waar van de Vergaderingen en van den Raad en van Hun Ed. Mogenden na den nden Maart, iterative gehouden, doorflaandeblyken zyn. Dat de Vroedfchap zeer wel in ftaat is, om hunne Inwooners te befchermen , alzoo eene welgezinde gewapende Burgery zich zeiven daar toe aanbied, en 'er geene de mi fte reder, hoe genaamd is, om te twylTelen , of die Burgery zal hunnen Burger- en Schutters-ééd, getrouw en r aar behooren nakomen. Dat de Stad nooit Regeeringloos geweest is , en dus de Regeeringloosheid (zo die Supplianten zeer ten orrechten te kennen geven) niet vermeerderd is, het gene hier uit blykt', dat noch Politie roch Jujli ie hebben ftil geftaan ; de Raad is vergaderd geweest op haaren tyd, blykens de Refolutien door dezelve ter Staaten Vergadering onlangs uitgebragt; de Pa'icie word geadmlniftreerd, blykens de Publicatie der Stad, voorleden week nóg- by het Gerecht gepubliceerd; de  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 79 - Juftitie vigileert, en 't Gerecht oeffent uit at het gene tot de Juftitie behoord, blykens het onderzoek, dat door het zelve gedaan word, na omftandigheden, die men zegt in deze dagen te zyn voorgevallen, door daar op de Burgers en Inwooners te hooren ;~de niet ontflagene Raaden necmen hunne CommisGen waar ; het blykt dus zonneklaar , dar noch Policie noch Juftitie ftil ftaan : daar nu die beidén in volle vigeur zyn, en deBurgeryzichgewillig aanbied ter hulpe en adfiftentie der Regeering , is het onbetwistbaar, dat de Vroedfchap in ftaat is, om aan hunne Ingezeetenen , rust en veiligheid te bezorgen, en hun met kracht en zoo het behoord, voldoende protectie zelye te verleenen; —dat derhalven Hun Ëd. Mogenden, hoegenaamd, geene maatregelen daar toe , noch ook Stads-Burgers en Inwooners in hunne byzondere protectie, wat Stad en Vryheid aangaat, behoeven te neemen, om daar door aan de Onderteekenaars een opgevatte ingebeelde' vreeze tebeneemen, alzoo'er geen gevaar of gegronde reden voor vreeze is; behalven dat het verkenen van protectie binnen Stads muuren en Vryheid , en het beraamen van middelen tot rust in dezelve, een ftuk is van Stads privative Rechten, en de Raad der Stad zelve, als eenige wettige Overheid alleen competeerd, en zulks op Hun Ed, Mogenden Vergadering by eene Refolutie niet kan verleend worden door de twee voor [temmende Leden, zonder infractie op Stads rec'it, en zonder overftemming der Stad, welk de Raad niet kan of mag toelaten in dezen , zonder aan hun ééd en plicht te kort te doen; maar noch daar en boven, zoo de twee voorftemmende Leden al eens konden goedvinden, van aan de Burgers te verleenen protectie-, aan Stads privative macht te kort doende , (het welk nogthands de Vroedfchap in de vaste overreeding zynde, als niets op Stads-Rechten zoekende te «ttenteeren, niet zullen doen ) Hoe zal diepro-, teóïie ter uitvoer gebragt worden? Hun Ed. Mo. genden zelve (en nog veel minder twee der Staatsie-  8f> Verzameling van Stukken betrekkelyk tot leden) hebben, hoe ook genaamd geene JurisdiGie binnen de Stad of Vryheid, volgens Hun Ed. Mogenden eigen Declaratoir van November 1582. té vinden by Matth^us , de Nobilitate Lib. 11. Cap. 14. pag. 307. welk Declaratoir ook nog by de Stad in deze Eeuw is aangehaald, in haare Deductien van 1721 en 1729. en dus konnen Hun Ed. Mogenden zelve die hulpe niet wel prsefteeren, noch het effect der protectie, aan de Inwooners der Stad en Vryheid doen genieten, te minder, daar de Militie binnen de Stad en Vryheid , ftaat in den particulieren Stads.ééd , onder het bevel van deti Gouverneur der Stad , dat is, den eerften Burgemeester in der tyd, als Lid van den Raad; welke Raad door middel van den Burgemeester als Gouverneur, haare orders kan doen executeeren door dé Militie, wanneer de Burgery te kort mogte fchieten in magt, tegen gepleegd wordende geweld, en ook geene orders noch door Gedeputeerden , noch door de twee voorftemmende Leden in de Stad konnen of mogen gegeeven worden, buiten Stads confent: ja het blykt verder uit Stads Notulen van 23 December 1721. dat Hun Ed. Mogenden zelve, StadsRecht en onaf hanklykheid erkend hebben, wanneer Hun Ed. Mogenden in de Deduclie in den jaare 1674. overgeleverd, aan den Heer Prince van OTange en zyne Furftelyke Doorluchtigheid van Nasfau op de Rechten, grootheid, en het onafhank]yk gebied der Stad, zich beroepen , en die als eene reden gebruiken tot maintien van den rang dezer Provincie voor die van Friesland; wanneer zy deze woorden aanvoeren. „ En is de Stad van Ut- „ recht by haar zelven, en in het byzonder , „ en buiten qualiteit van haare bisschoppen „ in zoodaanige waardigheid geweest , dat „ zy als eene vrye ryks STAD! (ut libra im- peru civitas , qu qualificeerde Edellieden,die vol Kapitulair zyn , in derefpeftive Kapittelen zich bevinden. De reden, welke Heeren Gecommitteerden tot het voordraagen der bovengemelde veranderinge in dit Artikel geperfuadeerd heeft, is: dat by het gepofeerde in het Concept-Reglement Reformatoir, de Edellieden in dezen zeer verre boven de Burgers zouden bevoordeeld zyn, dewyl dezelve geene fesfie of ftem hebbende Kapitulairen zouden behoeven te wezen ten tyde hunner Nominatie, en 'er geene de minfte apparentie is, dat immer het cas zal exteeren, dat het aan gequalificeerde Burgers in de refpective Kapittelen zal ontbreekeh, maar mooglyk wel aan Edellieden. VI. Niemand zal tot Geëligeerde Raad genomineerd of geëligeerd mogen worden, dan na dat hy zal bereikt hebben den vollen ouderdom van 24 jaaren, en Profesfie doe van de waare Cnristelyke Gereformeerde Religie. F VI. Niemand zal tot Geëligeerden Raad genomineerd ofgeëligeerd mogen worden, dan na dat hy bereikt zal hebben den vollen ouderdom van 25 jaaren , ingevolge de Refolutie van Hun Ed. Mogenden van den 3 July 1605, en Profesfie doe van dewaa4 re  §8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot re Christelyke Gereformeer» de Religie. Zynde aan Heeren Gecommitteerden voorgekomen , dat 'er geen valable redenen voorhanden zyn, om van den ouden voet en de Refolutie der Heeren Staaten, in dezen, af te gaan, te minder, daar zulks alzoo wyslyk is ingericht, vermits het Lid der Heeren Geëligeerde Raaden uit zoo weinige byzondere Leden betraande, zeer wel gecompofeerd mag zyn uit zoodaanige Leden, welke volgens de wetten van den Lande hunne mondige jaaren hebben bereikt. VII. En zullen geen Vader en Zoon, heela en halve Broe ders , ofte een Oom met meer dan twee Neeven, te gelyk in dit Lid fesfie mogen hebben. De reden dezer geringe alteratie van dit Artikel is eeniglyk en alleen, dat de byzondere Leden aan ejkander niet te na zouden geparenteerd zyn. VIII. Het oudfte prefent zynde Lid der Geëligeerde Raaden zal altoos ter Vergaderingë der Heeren Staaten prasfi deeren En zulks om uitdrukkelyk te praevenieeren, het gene voormaals buiten noodzaakelykheid , en alleen tot bezwaar van 's Lands Kasfe heeft plaats, gehad. IX. IX. Alle Praspofituren of Alle Prsepolitureii of Proost. Proost VIL En zullen geen Vader en Zoon, heele of halve Broeders, ook niet meer dan een Oom of Oud-Oom met eenen Neef te ?.elyk in dit Lid mogen fesfie hebben. VIII. By dit Artikel zoude al» leenlyk in fine dienen gevoegd te worden : zonder dat immer een permanente Prcejident zal worden benoemd of aangefteld.  de Gebeurtenis/en in T787 enz. voorgevallen. 89 proostdyen, zoo dikwils dezelve komen te vaceeren; sis mede de Kanon ifyen ofte Prebenden in de zooge naamde 's Lands of StaatenMaanden openvallende, zoo wel als alle andere Geestelyke Beneficiën, zullen wor den verzogt ten profyte van de Provincie. Proostdyen , Sch-olasteryen en Thefauryen, zoo dikwyls dezelve komen re vaceeren, zullen worden verkogt ten profyte van de Provincie voor 't geheet; edoch de Kanonifyen of Prebenden in de zoogenaamde 's Lands of Staaten-Maandco openvallende, "oor twee derde gedeelten ten piofyte van de Provincie en voor een derde gedeelte ten voordeele van de Stad. Heeren Gecommitteerden hebben geoirdeeld» de bovenftaande veranderinge nopens her provenu der verkogt wordende Kanonifyen of Prebenden te moeten proponeeren: om dat de Stad Uirr-cit van ouds altoos genoten heeft het derde gedeelte van het provenu der verkogte Kanonifyen of P ebenden, fchoon het waar is, dat de overige twe>- derde gedeelten toenmaals niet kwameD ten voordeele van de Provincie, maar van het eerfte Lid (of liever van de Kapittelen, waaromrrenr het reifte' Lid niet ongeintresfcerd kan aangemerkt, worden} en van de Ridderfchap, gelyk ook die Penningen voor een groot gedeelte by de Stad tot perfoooeel voordeel van de Leden in de Vroedfchap mede wierden geëmployeerd: dan naardien thands alleen het oogmerk is, van die Penningen een gebrnik ren algemeenen nutte te maaken en niet ten peifooneele vnordeele van de Leden, kunnen die Portien, welke eertyds aan de voorftemmende Leden ten fine voorfchreeven vervielen, niet ai dcrs komen dan ten profyre van de Provincie, daar het in'us jfchen nogthands billvk is, dat de Stad Utrecht haar joude aandeel blyft behouden, alleen ten voordeele van Stads Thefaurie en tot foulaas in het onderhou. den van veele pieufe zaaken en geburwen , waar iHiede de Stad zoo aanmerkelyk is bezwaard. F 9  go Verzameling van Stukken betrekkelyk tot x. Doch de Stadhouder dezer Provincie in der tyd zal hebben de dispofitie over de inkomften van alle Vicaryen, dependerende van de voorfz. Prajpofituren of Proostdyen, geene uitgezonderd, behoudelyk , dat dezelve inkomften zullen moeten worden bekeerd tot onderhoud van arme Predikanten, derzelver Weduwen of andere gelyke pieufe zaaken binnen deze Provincie. X. Ook zullen de Vicaryen, dependeerende van devoorfz» Praspofituren of Proostdyen' geene uitgezonderd, als mede de inkomften van de Goederen der Conventen van Oostbroek, St. Paulus, St. Catharine, en anderen, voor zoo veel die niet fpeciaalyk zyn geaffecteerd tot eenige publieke zaaken , voor het geheel komen ten profyte van de Provincie. Heeren Gecommitteerden hebben geoirdeeld, de bovenftaande veranderingen in dit Artikel te moeten proponeeren: om dat het hun zeer natuurlyk is voorgekomen, dat met de Vicaryen van de Pra:pofituren en Proostdyen dependeerende, op dezelve wyze worde gehandeld, als met de Praepofituren en Proostdyen zelve, waar van zy dependeeren. XI. Het Lid der Heeren Edelen en Ridderfchappe zal beftaan uit niet minder dan 8 en niet meer dan 12 Leden , waar van de oudfte Heer altoos praefideeren zal, en dewelke daar inne hun leven lang zullenperpetueeren. XII. Indien een of meer der Heeren Edelen in de Ridderfchap befchreeven , dezer wereld komt te overlyden, XI. Dit Artikel kan alzoo blyven, wanneer inplaatzevan den oudflen Heer gefteld worde, het oud/Ie befchreeven Lid, en zulks alleen duidelykheids halve, om dat de oudfte Heer zoo wel kan verftaan worden van -den oudften in jaaren, als van den oudften in befchryvinge. XII. Indien een of meer der Heeren Edelen in de Ridderfchap befchreeven, dezer wereld kome te overlyden of  ie Gtbeurtenisfen in 1787 enz, vcorgsvaïten. §1 of anderzins het Lid te vertaaten, en door de Ridderfchap nooiiig geoirdeeld wierd , dezelve plaats of plaatfen aanftonds weder te vervuilen, of dat het Lid der Ridderfchappe tot beneden het getal van 8 uitgeftorven ware , zullen da Heeren Edelen het zelve aan de Heeren Hunner Ed. Mogenden Ordinaris Gedeputeerden bekend maaken, om by dezelve dienaangaande met den eerden een pojnct, van befchryvinge te worden gemaakt, waar van de voor ftellinge zal ftaan aan het tweede en de approbatie aan het eerfte en derde Lid van Staat. En zulks om reden, dat dit alzoo by eens Refolutie van Hun Ed. Mogenden van den 23 July 1667 eenpaarig is gerefolveerd en geftatuuerd, waar mede de voorftellinge, die aan het tweede Lid, en de approbatie, die aan het eerfte en derde Lid word toegekend, volkomen quadreert, het welk notoir het oogmerk van de befcnryvinge involveert. den, of anderzins het Lid te verlaaten , en door de Ridderfchap noodig geoirdeeld wierde derzelver plaats of plaatfen aanftonds weder te vervullen: of dat het Lid dsr Ridderfchappe, tot be. rieden het getal van 8 uitgeftorven ware, zal door de Ridderfchap worden gemaakt eene Nominatie van eendubbeld getal gequalificeerde Edelen, om daar uit by den Stadhouder dezer Provincie in der tyd de helfte geëligeerd en befchreeven te worden. XIII. Geene Edelen zullen invoege voorfz. genomineerd, ofte geëligeerd en befchreeven mogen worden, dan dezulke, die ten aanzien van hunne geboorte, jaaren en goederen zyn gequalificeerd, volgens het Reglement dien aangaande, zoo wel als omtrent de qualificatie van de Ridderboifteden, op heden ge- XIII. Geene Edelen zullen invoege voorfchreeven genomineerd, geapprobeerd en befchreeven worden , dan dezulke, die ten aanzien van hunne geboorte, jaaren en goederen zyn gequalificeerd , volgens Refolutie van de Heeren Staaten van den 23 July 1667 , en zullen moeten doen Profesfie van de  g2 Verzameling van Stukken betrekkelyk m gearreüeerd, en zullen moeten doen Profesfie van de ware Christelyke Gereformeerde Religie. XIV. De Raaden of Vroedfchappen van de Stad en Steden 2ullen voortaan permanent zyn, en alle deszelfs Leden hun leven lang geduurende daar inne continueeren. XIV. XV. Wanneer een Lid van de Vroedfchap van Stad of Ste den mogte komen te overlyden ofte anderzins zyne Raadsplaatfe mogte komen te verlaaten, zal door de Vroedfchap derzelver Stad of Steden binnen den tyd van drie weeken aan den Stadhouder dezer Provincie in der tyd worden toegezonden eene Nominatie van een dubbel getal gequalificeerde Perfoonen, omme daar uit by den welgemelden Stadhouder een geëiigeerd, en tot Vroedfchap gefield te worden , behoudelyk , dat geene andere Perfoonen tct Raa- XV. Wanneer een Lid der Re» | geeringe in de Stad en Ste. i den mogte komen te over-:j lyden, of anderzins zyne Raadsplaatfe te verlaaten, i zal door den Raad derzelver?! Stad of Steden binnen drio | weeken de vervullinge van| de vaceerende Raadsplaatfe j gefchieden, mits de verkoren Raad Profesfie doe van i de waare Christelyke Gereformeerde Religie, en daar , toe verders gequalificeerd zy } volgens der Stad en o»J» alzoo het geval zeer licht kan exteeren, dat een Burgemeesters of Schepensplaats tusfchentyds komt open te vallen, en uit die Confideratie noodig, dat zulks expresfe gementioneerd werde. xxi. Geene Officieren van den : Lande zullen voortaan, zoo min als eenige Militaire Per- i den van Staat geëligeerd of igeadmitterd mogen worden, pochte ook geene PerfooInen, die zich in den ééd of i dienst van een ander zouden ïmogen bevinden, denLeenI ééd, en den ééd aan de Geineraliteit , wegens eenig rj Ambt of Commisfie gedaan, * alleen uitgezonderd. xxi. Geene Militaire Perfoo. nen, me: behoud van derzelver Charges, noch die zich in den ééd of dienst van een ander, het zy Vorften, Princen , Stadhouders of Gouvernanten, Heeren of Vrouwen bevinden , ofte eenige Penfioenen van dezelven trekken, (den Leen-ééd en den ééd aan de Generaliteit wegens eenig Ambt of Commisfie gedaan, alleen uitge. zonderd) zullen in de refpeftive Leden van Staat geëligeerd of geadmitteerd mogen worden, gelyk ook geene Hoofd-Schouten der Stad of verdere Steden dezer Provincie,Maarfchalken, Drosfaarts, of eenige andere Officieren van den Lande, geduurende deze hunne Functien in eene der voorftemmende Leden admisllbel zullen  q5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot len zyn, noch in den Raad der voorfchreeven Stad of Steden ftem en fesfie hebben. De rede voor deze bovengaande extenfie is, om dat alle Militairen en Officieren van de Provincie* Dienaaren zyn van den Staat, zynde daarenboven alle de Officieren van de Provincie comptable Perfoonen, welke derhalven wegens hunne comptabiliteit geene fesfie ter Staatenvergaderinge, of in den Raad ftem en fesfie, behooren te hebben. XXII. Ook zullen geene Ontvangers of andere compta. ble Perfoonen in de Vergaderingë van de Staaten of derzelver Ordinaris Gedeputeerden voortaan meer mogen worden geadmitteerd, of aldaar vermogen te compareeren, dan na dat dezelve hun Comptoir volkomen gezuiverd, en bet flot hunner laatfte of Appendix-Rekening , ten volle voldaan zullen hebben. XXIII. De Hoofd-Schout der Stad Utrecht zal alleenlyk voor den tyd van drie jaaren wor den aangefteld : doch de Hoofd-Schouten der Steden Amersfoort , Rhenen en Wyk zullen hun leven lang continueeren, gelyk tot hier toe plaats heeft gehad. XXIL xxin. De Hoofd-Schout der Stad Utrecht' zai aileenlyk voor den tyd van drie jaaren worden aangefteld, en de drie naastvolgende jaaren niet mogen worden gecontinueerd , maar daar na weder voor drie jaaren eligibet zyn: doch de Hoofd-Schouten der Steden Amersfoort, Rhenen en Wyk zullen hun leven lang continueeren, ge- lys  de'Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 97 lyk'tot hier toe heeft plaats gehad. De Gecommitteerden hebben de woorden: en. de drie volgende jaaren niet mogen worden gecontinueerd, maar daar na weder voor drie jaaren eligibel zyn, in dit Artikel 'er bygevoegd, om alle dubbelzinnigheid voor te komen; dewyl zulks ia voorige tyden alzoo is geufeerd geweest. XXIV. De Hoofd-Schout der Stad Utrecht zal een gebooren Burger der Stad Utrecht moeten zyn , en den ouderdom van dertig jaaren gead. impleerd hebben , en zal by de Heeren Staaten dezer Pro. vincie worden aangefteld op prefentatie van de Stad Utrecht, op welke Hun E.d. Mogenden Commisfie zullen verleenen. DeHoofd-Schouten der andere Steden, gelyk ook de Maarfchalken dezer Provincie, zullen 25jaa» ren oud moeten zyn, en by de drie Leden van Staat by tourbeurten worden aange. fteld, en aftueele comrrmniceerende Leden , der Hervormde Christelyke Gemeinte moeten zyn; en daar toe verder gequalificeerd vol* gens de Privilegiën. XXIV. Tot de begeevinge van hetHoofd-Schouts Ambt der Stad Utrecht, zal alle drie jaaren , en tot de HoofdSchouts Ambten van "de andere Steden, mitsgaders tot de Maarfchalks-Ambten van de refpeétive Kwartieren, by vacature, door de Staaten gemaakt worden eene Nominatie van een triepel getal Perfoonen , waar uit door den Stadhouder dezer Provincie in der tyd, zal worden gedaan eene Eleélie, van Hoofd-Schout ofMaarfchalk refpeftive, aan welken alzo [geëligeerden Perfoon of [Perfoonen, de Staaten ComImisfie zullen verleenen; [rnits zoo Hoofd-Schouten [als Maarfchalken, doende [ Profesfie van de waare Chris[telyke Gereformeerde Reli[gie; en daar toe "gequalificeerd zynde volgens de Pri1 vilegien. De Gecommitteerden hebben vermeind expre-slè ; te moeten (lellen, dat de Hoofd-Schout der Stad Ut[ recht een gebooren Burger derzelve Stad moet XXVIII. Deel. G zyn,  p8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot , dewyl het gebooren Burgerfchap van den B ofd-Schout der Stad Utrecht, fpeciaal gerequirei rd word by overdracht van den Raad van den jfk e 1^64, te viDden in 't Utrechts Plakaatboek» ïll. Deel, pag. 201. Ook zyn Hun Ed. van oirdeel, dat het gewigt van dezen Post een meer geavanceerden ouderdom en rypheid van jaaren vorderde, waaromme zy denzelven bepaald hebben op 30 jaaren. XXV. By vacature van het ambt van Secretaris van de Staaten , zal door de drie Leden van Sraaten gemaakt worden eene Nominatie vaneen triepel getal, welke Nominatie zal worden toegezonden aan den Stadhouler dezer Provincie in der tyd. om daar ujt te doen de Electie; mits dat niemand tot Secretaris zal mogen worden genomi neerd of geë'igeerd, dan na (Jat dezelve zal hebben geadimp'eerd den ouderdom va-. 25 jaaren, en mits dat dezelve doe Profesfie van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, en ge qaaiificeerd zy volgens de Privilegiën. XXV. By vacature VEn het ambt van Secretaris van de Staaten, zal door de drie Lederi' eene Nominatie gemaakt worden van een triepel getal , uit welke Nominatie' door de Heeren Staaten de Electie zal gefchieden ; enzal niemand tot Secretaris worden genomineerd ofte, geëligeerd, dan die een gebooren Burger der Stad Utrecht of der andere Steden? dezer Provincie if, of tenf minften tien jaaren Burger' van een derzelven geweest is, en zal de te eligeeren Perfoon moeten hebben geadimpleerd den ouderdom van 25 jaaren , Profesfie doen van de waare Christelyke GereformeerdeReligie, en gequalificeerd zyn volgens de Privilegiën. Gecommitteerden hebben gedacht de Eleclievan het voorfchreeven Secretariaat te moeten confereeren aan de Heeren Staaten dezer Provincie, om dat het allezins convenabel fchynt, dat de Heeren Staaten hunnen eigenen Minister verkiezen; waar by komt, dat  de Gedeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 99 : dat dezelve moeten geprffifumeerd worden de mees. . te kennisfe te hebben van de kundigheid en bei kwaamheid der genomineerde Perfoonen tot zoo ■ eenen gewigtigen Post; ook hebben Hun Ed. gerequireerd het Burgerfchap der Stad of van eene der Steden dezer Provincie, om dat Hun Ed. con; fidereeren, dat zoodaanig een Perfoon meest be* voegd fchynt te wezen tot de bekleeding van voor; fchreeven Bedieninge. XXVI. De Stadhouder en Kapf» tein-Generaal dezer Provincie in der tyd, zal hebben de begeevinge van alle de Militaire Charges, geene uitgezonderd, 't zy die in 't veld of daar buiten komen vacant te vallen, mits dat geene Officieren uit Regimenten van andere Provinciën of uit de Regimenten Guardes in de Regimenten ter repartitie dezer Provincie Maande, zullen geplaatst worden, en voorts achtervolgd worden de Refolutien en Reglementen , raakenda de begeevinge van Militaire Charges reeds gemaakt, of nog te maaken. IDe rede dezer veranderinge fundeert zich op de Refolutie van de Vroedfchap, den 2 December 1783 ten reguarde van het Militaire-wezen geno» 1 men. XXVI. De Stadhouder en Kapi. tein-Generaal dezer Provin1 cie in der tyd, zal, zonder | eenige Nominatie of Contra1 dictie van iemand, hebben I de begeevinge van alle Mi| litaire Charges, geene uitijgezonderd, 't zy die in 't I veld, of daar buiten , koI men vacant te vallen, mits achtervolgende de Refolutien en Reglementen daar < op gemaakt of nog te maa. ken. XXVII. Wat belangt de Deputatien in de Vergaderingë van de Hseren Staaten Generaal, Raad XXVII. Wat belangt de Deputa.' tien in de Vergadering van de Heeren Staaten Generaal, G 2 R*ad 1  too Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Raad van Staaten , Coilegien ter Admiraliteit, Generaliteits Rekenkamer, of andere Coilegien of Socie teiten van de Generaliteit, als mede alle andere Provinciaale Commisfien, daaromtrent zullen by continuatie worden geobferveerd de Tourbeurten, daar inne tot nog toe geufeerd, mits, dat de Commisfien daar toe te geeven , alleen zullen zyn voor zes jaaren. Raad van Staaten, Colle* gien ter Admiraliteit, Generaliteits Rekenkamer, of' andere Coilegien of Socie» teiten van de Generaliteit, als mede alle andere Provin. ciaale Commisfien, daarom» trent zullen by continuatie.; worden geobferveerd de Tourbeurten, daar inne totnog toe gebruiklyk, zoo nogthands, dat het vraagen van eenig Placet, als mede; de ruilinge van voorfchreeven Commisfien tusfchen de refpeclive Leden voortaan zal moeten cesfeeren, en zullen de Commisfien daar toe te geeven alleen zyn. voor zes jaaren. Dewyl het Regeenngs- Reglement van den jaare .1674 buiten effecl: en obfervantie ftaat te worden gefield, hebben Gecommitteerden noodig geacht in dit Artikel expresfe mentie te miaken van de abolitie van het vraagen van het Placet op de Generaliteits en Admiialiteits-Commisfien, dewyl zulks voor de introdudtie van dat Reglement nimmer heeft plaats gehad, of gerequireerd is geworden. XXVIII. En zoo wanneer eenige plaats of plaatfen van Ordinaris Raaden , ProkureurGeneraal of Griffier van den Hove dezer Provincie zou-, den komen vacant te vallen of anderzins begeeven moeten worden zullen de Staaten dezer Provincie ais dan zonder onderfcheid van Leden XXVIII. En zoo wanneer eenige plaats of plaatfen van Ordi. naris Raaden , Prokureur. Genefaal of Griffier van den Hove dezer Provincie zoude komen vacant te vallen,: of anderzins begeeven moeten worden, zal door een, der drie Leden van Staat by tourbenrten gemaakt wor-J den  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 101 | den, en buiten tourbeurte, I maaken eene Nominatie van een triepel getal van Perfoo1 nen, tot de voorfz. vacante Vof te begeeven plaats of ■ plaatfen, en zullende voorfz. i' Nominatie van een triepel I getal prefenteeren aan den | Stadhouder dezer Provincie li in der tyd, omme daar uit I een Perfoon tot de vacee| rende plaats of plaatfen ver( koren te worden : mies dat ] de voorfz. te nomirjeeren en 1'te eligeeren Perfoon of Per i foonen, zullen doen Profesfie :, van de waare Christelyke & Gereformeerde Religie, gejadimpleerd hebbende den iouderdom van 26 jaaren, en leen gerenomeerd of gepracItifeerd Advokaat of Rechtsjgeleerde-zynde, ten minften 4 jaaren gepromoveerd ge weest, als mede in deze IProvincie gebooren of aldaar J10jaaren gewoond hebbende. De rede, welke de Gecommitteerden geperfbadeerd heeft de bovenftaande veranderinge te maaken , is eeniglyk, op dat door het maaken der Nominatie by tourbeurte der Leden van Staat, geprEevenieerd werde, dat ten aanzien van de eleöie het eene Lid van Staat boven het andere niet kan gepra;fereerd worden, en ieder Lid op zyn tour het genoegen heeft, dat uit zyne ingebrachte Nominatie de eleöie gefchiede. En betreffende het doen der eleöie is aan Heeren Gecommitteerden voorgekomen zeerredelyk te zyn, en met der zaake natuurlyk te quadreeren, dat de Souverein zyne eigen Provinciaale Rechtbank en zyne Confiliarü verkieze en aaoftelle. G3 XXIX, den eene Nominatie van een triepel getal van Perfoonen tot de voorfchreeven vacante of te begeevene plaats ofte plaatfen. En zal uit de voorfz. Nominatie van een triepel getal door de Heeren Staaten een Perfoon tot de vacante plaats of plaatfen verkoren worden, mits dat de voorfz. te nomineeren en te eligeeren Perfoon of Perfoonen zullen doen Profesfie van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, geadimpleerd hebbende den ouderdom van 26 jaaren en een gerenomeerd en geprac• tifeerd Advokaat of Rechtsgeleerde zynde, ten minften 4 jaaren gepromoveerd geweest zynde, als mede in deze Provincie gebooren, of aldaar 10 jaaren gewoond hebbende.  ioa Verzameling van Stukken betrekkelyk tot XXIX. In cas van Vacature van Rentmeester-ambten van de Gebeneficeerde Goederen als mede van de Conventen van Oostbroek, St. Pauls, St. Catherine en van de Carthuifers, zal door de Staaten gemaakt worden eene Nominatie van een dubbel getal gequalificeerde Perfoonen, en zal dezelve Nominatie toegezonden worden aan den Stadhouder dezer Provincie in der tyd, om daar uit eene Electie te doen. XXIX. By Vacature van de Rent» meester-ambten van de Con» venten van St. Pauls en Oostbroek, zal als van ouds door de Heeren Geëligeerde Raatden een Perfoon worden genomineerd, en ter aanftellinge aan de Heeren Staaten geprefenteerd; gelyk ook de Rentmeester-ambten van de Domeinen dezer Provincie, en van de Carthuifers, zullen komen ter Nominatie van de Heeren Edelen en Ridderfchappe; en die van' de Gebeneficeerde Goederen en van St. Catherine ter Nominatie van de Vroedfchap der Stad Utrecht, om mede refpeftivelyk aan de Heeren Staaten dezer Provincie ten fine voorfchreven te worden geprefenteerd, en door Hun Ed. Mogenden met behoorlyke Commisfie voorzien. Dewyl, gelyk reeds hier boven is aangeroerd , het Reglement van den jaare 1674 ftaat te worden geaboleerd, begrypen Heeren Gecommitteerden» dat 'er niets natuurlyker is, dan dat de onderichikkingen en verdeelingen, welke omtrent de begeevinge der voorgemelde Rent-ambten hebben plaats gehad voor den jaare 1674 tusfchen de drie Leden van Staat, wederom revivifceren en ftand grypen, op dat een iegelyk Lid wederom verkryge, het gene het zelve voorrriaals genoten heeft, en by het Reglement van den jaare 1674 verlooren hadde* XXX. XXX. Zoo wanneer het zoude  de Gebeurtenis/en in Ï787 enz, voorgevallen, 103 komen te gebeuren, dat tusfchen de Leden van deze Provincie eenige gefchillen i of discrepantien zouden mo: gen Komen te ontdaan, en dat de zaaken daaromtrent I naar hunnen aart en natuur en volgende de orde in de Regeeringe geobferveerd tot j geene conclulle zouden kunnen worden gebracht, zul. Ien als dan de poinélen differentiaal beboorlyk in fchriften gedeld, na voorafgaande fubmisfié of aan den Stad. houder dezer Provincie in der tyd, ofte aan zoodaanige andere Rechters of Arbiters, als Partyen onderling convenieeren zullen, binnen zekere te bepaalenen tyd moeten worden voorgedraagen, om daaropuitfpraaktedoen, j volgens de fubfideerende ' Privilegiën, Wetten, Rechten, en welherbrachte Costumen dezer Provincie, en zullen de Leden van Hooggemelde Provincie verplicht zyn, na te komen en te vol! brengen het gene invoegen | voorfchreeven bywelgemelj.den Stadhouder, of andere 1 Rechters of Arbiters is gei definïeerd en uitgefproken zonder eenige contradictie, of oppofitie van iemand. Hier mede vertrouwen Heeren Gecommitteerden 1 aan hunne Commisfie met relatie tot het Conceptf'Reglement Reformatoir, conform de intentie van J U Ed. Achtb., te hebben gedefungeerd, en hcbG 4. ben  104 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ben de eere deze hunne Confideratien en Rapport ter tafele van U Ed. Achtb. over te brengen en aan de deliberatien van den Raad voor te draagen, ten einde daaromtrent zoodaanig te disponeeren, alszy in deze allergewigtigfte materie tot herftellinge van de rust, vertrouwen en goede orde in de beftellinge der Provinciaale Regeeringe, en de goede harmonie tusfchen de Leden van Staat, zal oirdeelen te behooren. En zullen zy Heeren Gecommitteerden nu verder voortgaan, om U Ed, Achtb. mede te deelen hunne gedachten en Rapport omtrent de meer dorneftieke poindien nopens de beftellinge der Regeeringe van de Stad Utrecht, en waaromtrent zy de vryheid neemen by dezen over te leggen een Concept-Reglement, waar naar de beftellinge der Stads Regeeringe en de Nominatie van Burgemeesteren en Schepenen zoude kunnen gefchieden, om by U Ed. Achtb. (het zelve approbeerende) gearresteerd te worden, en vervolgens in train gebracht, zoo ras by de Heeren Staaten dezer Provincie een Provinciaal Regeerings-Reglement ten genoegen van de Siad zal zyn vastgefteld Wyders moeten de Gecommitteerden U Ed. Achtb. omtrent voorzeide Concept Reglement doen remarqueeren vooreerst, dat zy Heeren tot een regel en voet ter navolginge hebben genomen, zeker door den druk gemeen gemaakt Concept-Reglement op de Regeeringsbeftellinge van de Provincie van Utrecht, van de Teekenaaren en Inleveraaren der Confideratien op de Bezwaaren, gecotteerd N°. 3. Waar mede in veele opzichten inftemmen de verdere Teekenaaren en Inleveraaren der Bezwaaren en Confideratien aan U Ed Achtb overgegeven. Ten anderen, dat zy Heeren ingevolge de autho» rifatie door U Ed. Achtb. op Hun verleend, een en andermaal met meest alle de Teekenaaren van ingeleverde Confideratien en Bezwaaren geconfereerd en aan Hun communicatie gegeeven hebben van de gedachten van Hun Heeren Gecommitteerden in dezen..  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 105 zen, waar op Hun Ed. vervolgens ontvangen hebben de nadere refleclien van voornoemde Teekenaaren en Inleveraaren van Bezwaaren. Ten derden, dat zy Heeren hier door genoegzaam geëlucideerd en geinftrueerd zynde, na eene rypeoverweeginge van de Poictten hebben geformeerd hier vooren gemelde Concept-Reglement omcrenc de beftellinge van dezer Stads Regeeringe. En eindelyk, dat zy Heeren, even . gelyk zy zulks pok by hun voorafgaand Rapport omtrent het Provinciaal Concept-Reglement Reformatoir gezegc hebben, omtrent alle de Poinöen en Artikelen van dit Reglement nopens de beftellinge der Regeeringe niet eenpaarig van dezelve gedachten en opinie geweest zyn, doch echter met alle vriendfchap en harmonie altoos gevolgd hebben de pluraliteit der ftemmen van de prefent geweest zynde Leden der Commisfie, en dienvolgens ook aan zich gereferveerd hebben, om by de deliberatien over de Poincten en Artikelen van meergemelde Concept-Reglement, hunne gedachten in den Raad zoodaanig te uiten en voor te draagen, als zy in confcientie zullen vermeinen te moeten doen. Reglement, waar na voortaan de Nominatie enEleëtie van eene vacante Raadsen Burgemeestersplaatfe, mitsgaders van Heeren Burgemeesteren , jaariyks ten tyde van de veranderinge van üe Wet, door gequalificeerde Kiezers uit de Burgerye zullen gemaakt en gedaan worden, als mede van het nomineeren van Schepenen door de Vroedfchap, mitsgaders ' van de qualificatien der Perfoonen, wel¬ ke tot Raaden in de Vroedfchap en tot Kiezers zullen mogen genomineerd en verkozen worden. Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht G 5 uit  106 Verzameling van S.ukken betrekkelyk tot uit de meeste Memorien van Bezwaar en Confideratien omtrent dezel ve, door verfcheidene Burgeren en Irgezetenen dezer Stad ingeleverd.gezien hebbende derzelver verlangen, dat voortaan de Nomina* tien tot vaceerende Raads-en Burgemeestersplaat, fer, als mede van Heeren Burgemeesteren by de jaarlykfche vernieuwinge van de Wet in 't vervolg niet ni er, gelyk federt eenigen tyd heeft plaatfe gehad, door de Vroedfchap zelve gemaakt worden, maar dat die aan de Burgerye in plaatfe van aan de gemeene Gilden binnen deze Stad mogte worden overgelaaten, hebben, om aan dat verlangen te voldoen, goedgevonden de navolgende Poinften en Artikelen te arresteeren, ten einde voortaan conform dezelve, de Magiftraatsbeftellinge binnen deze Stad gereguleerd worde en gefchiede. EERSTE HOOFDSTUK. Van de Raaden in de Vroedfchap en derzelver vereischt wordende Qualificatie. Art. I. De Raad of Vroedfchap der Stad Utrecht zal beitaan uit veertig permanente Leden. II. De Perfoonen, welke tot Raaden in de Vroedfchap zullen kunnen en mogen genomineerd, en verkooren worden , zullen moeten zyn gebooren Burgers der Stad Utrecht, in dezelve Stad of Vryheid van dien woonachtig , of die tien jaaren Burgers geweest zyn, en effeöive binnen de Stad of Vryheid geduurende de laatfte tien jaaren gewoond hebben, ten ware zy Reipublicce caufa afwezig, of in den dienst van de Oost- of West-Indifche Compagnien geweest waren. Dan tot Raaden in de Vroedfchap verkoren zynde, beftendig aldaar hunne inwooninge blyven houden, except de gene, wel-.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 107 welke wegens de Stad eene Bukencommisfie bekleeden. III. Ook zullen nominabel en eligibelzyn alzulkePerfoonen, die binnen de Provincie Utrecht gebooren zyn en gewoond hebben, of die aan een geboore Burgeresfe dezer Stad, of die als Burgeresfe de laatfte tien jaaren effeftivelyk binnen de Stad of Vryheid van dien gewoond heeft, getrouwd zyn, wanneer dezelve de laatfte vyf jaaren als Burgers binnen de Stad daadelyk gewoond hebben: mits een Burger van een der ftemhebbende Steden dezer Republiek zynde, en dit recht wederkeerig in die Steden omtrent de Burgers der Stad Utrecht plaats hebbe. IV. Doch zullen geene Perfoonen, fchoon op bovengezegde wyze gequalificeerd , mogen genomineerd of gekooren worden, dan de kundigfte en gegoedfte Burgeren, die van de notabelfte Familien zyn, mitsgaders openlyk Profesfie doende van den waaren Christelyken Gereformeerden Godsdienst, goede en getrouwe Patriotten, en ten vollen bereikt hebbende den ouderdom van twee- en- twintig jaaren. V. Ook zullen onder de Leden van de Vroedfchap geene mogen wezen of genomineerd en gekooren worden, die in eenige particuliere ééden of dienften zyn van eenige Vorften , Prinfen,Stadhouders, Gouvernanten, Heeren of Vrouwen, of die van dezelve eenige penfioenen of penningen genieten, ten zy dezelve alvoorens dien dienst hebben nedergelegd, en daar uit ontflagen zyn. VI. Ook niet dezulken, die eenige Militaire Charges bekleeden, Proostdyen , Prasbenden, Prsebenda- ten,  io8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ten, Vicaryen en andere Geestelyke Beneficiën, posfideeren; immers zullen zy genomineerd en geeligeerd zynde, gehouden zyn, alle dezelve neder te leggen en te verlaaten, alvoorens zy in den ééd als Raad zullen worden genomen en hun fesfie vergund wordt. VII. En zullen geen twee Broeders, noch Vaderen Zoon , Grootvader en Kleinzoon , noch meer dan één Oom of oud-Oom met twee Nee ven, en buiten dien geen vier Neeven in den bloede of affiniteit in den vierden graad beftaande, noch twee Zwagers te gelyk in den Raad mogen zitten, behoudens evenwel, dat de Raaden naderhand door Huwelyk aan elkander vermaaagfchapt wordende, niet genoodzaakt zullen zyn hunne Raadsplaatfen te verlaaten. VIII. Onder voorfchreeven Raaden zullen mede geene andere mogen wezen, dan die van echtebedde en onberispelyk van levensgedrag zyn. TWEEDE HOOFDSTUK. Van de Nominatie en EleSlie der Raaden in de Vroedfchap, en wel eerst van de Kiezers en derzelver Oualificatie. Art. I. De Nominatie van een Perfoon ter vervullinge van eene vaceerende Raadsplaatfe, zal gefchieden door veertig Kiezers uit het gantfche Lighaam der Burgerye , te weeten vyf uit ieder der agt Compagnien, uit welke Nominatie de Vroedfchap eene Electie zal doen. II. Alle Burger Schutters, gebooren Burgers of ten min«  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 109 minften zes jaaren gezeten Burgers dezer Stad, en f geene Livreidragende Bedienden zynde, als mede \ alle Uitkoopers, en die wegens hunne Ambten of i Bedieningen vry van Tocht en Wacht, mitsgaders j! die boven de zestig jaaren oud zyn, mits anders [ gequalificeerd, zullen tot het benoemen en comi micteeren van Kiezers bevoegd zyn. III. . Ten dien einde zullen de Scriba's der refpedtive Compagnien by de omfchryvinge in ieder half jaar, : nevens de lyste der Schutters en Uitkoopers on» : der de trom, als eene appendix tot die, nog eene lyste formeeren van alle de Wachtvryen, die gebooren Burgers zyn, of ten minften zes jaaren van het Burgerrecht gejouisfeerd hebben, en boi ven de 22 jaaren oud zyn: zullende de aldus Gej qualificeerden in de Voorlieden, gevoegd worden - by die Compagnie, die tot aan die Poort ftrekt, en onder welke zy forteeren.. IV. Ten tyde van eene vacature van eene Vroedfchapsplaatfe , zullen alle de Compagnien binnen veertien dagen na die vacature, ieder in eene afdzonderlyke Kerk of andere plaats, volgens even Igemaakte lyste, twee dagen te vooren door den Hoofdman der Compagnie, of by abfentie van denjzelven door den oudften Officier, met communicaitie van de overige Officieren geconvoceerd zynde, iongewapend compareeren des voornoens voor nelgen uuren, zullende zo wel uit de Schutters, of \ Wachtvryen niemand hier toe worden geconvot ceerd, dan die zes jaaren als voorfchreeven is, van het Burgerrecht heeft gejouisfeerd, en den ouder? dom van 18 jaaren bereikt, mits geene Liyreidragende Bediende zy, noch ook eenige bedeelingen I van Armbezorgers of pietife Coilegien geniete. V.  iro Verzameling van Stukken betrekkelyk tot v. Uit deze aldus gequalificeerde Burgers, zal de Scriba van ieder Compagnie nog eene afzonzonderlyke lyste opmaaken van alzulken , welke aange. toond hebben, dat zy jaarlyks in de reëele of confumtive lasten of in beide, een honderd en vyftig Guldens opbrengen (volgens eene berekening hieromtrent geformeerd, en aan hun ter hand gefield), ( > en den ouderdom van 22 jaaren bereikt hebben: wyders zal voornoemde Scriba nog eene lyste formeeren van alzulke Burgers, die zoo als in 't voo- . rige Hoofdftuk in 't breede vermeld is, gequalifi. . ceerd zyn om tot Raaden in de Vroedfchap te kun- I nen genomineerd en verkooren worden, en zich 1 daar toe aan den Scriba hebben aangegeeven, en 1 welke lyste ten tyde van het maaken eener Nomi. ;ji natie aan de Kiezers zal moeten geproduceerd en | gecommuniceerd worden. VI. De Geconvoceerden als boven gecompareerd zyn- .1 de, zullen dezelve gerangfchikt worden ieder on- | der zyn Officier, en daar op volgen de Wacht- 1 vry en, als mede die boven de jaaren zyn. VII. Aldus gerangfchikt zynde, zal de Kapitein-Lui- 1 tenant of oudfte Officier der Compagnie, in het || byzyn van alle de prasfente Officieren (die deze Ac- I tus moeten dirigeeren) met luide ftemmen oplee- • 1 zen, de naamen van alle de Perfoonen gequalifi. ■ ceerd als vooren Art. 5. gezegd is, welke alleen als th Kiezers nominabel zullen zyn, en uit welke door I de prsefente Leden by meerderheid van ftemmen jjj vyf zullen verkozen worden. VIII. Ten welken einde de Officieren zich zullen fchik- ia ken aan eenen tafel, waar de Compagnie man voor U man ff  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 111 1 man zal voor by trekken, en elk aan den KapiteinLuitenant of oudften Officier overgeeven een toegevouwen Briefje, waarin de naamen gefteld zyn van de genen, die hy als Kiezers ftemt. IX. De Officier, die de Briefjes ontvangt, zal die een voor een moeten werpen in een bak of bus aan ihet einde der Tafel gefteld, zullende de Briefjes voor derzelver opening worden nageteld, om te zien, of het getal der Briefjes met het getal der iprsfenté Stemgerechtigden overeenkomt. X. Dit in orde bevonden zynde, zal een der Serigeanten zich ftellen aan 't hoofd van de Tafel, en !de Briefjes een voor een openen en opleezen. XI. De Scriba der Compagnie za! by het opleezen Ider naamen, de ftemmen voor dezelven exa&aantejkenen, en terftond te kennen geeven, wanneer eene opgeleezene onder de Gequalificeerden als boven, niet behoorde. XII. De Sergeant, die de naamen opleest, zal elk Briefje moeten overgeeven aan den Kapitein Luite: nant, die het zelve zal rond geeven aan de op hem j volgende Officieren van hand in hand tot aan den ! Scriba, die na de ftem opgetekend te hebben, hec zal moeten overhandigen aan een tweeden Ser) geant, die aan het beneden-einde der Tafel is, wel! ke dezelve een voor een zal rygen aan een lias, en | welke lias, na het opneemen der ftemmen, door : den Scriba aan de be'ide einden zal moeten verze. ; geld, en daar aan vastgemaakt worden een declal ratoir, bevattende het getal der ftemmen en de e! le&ie der Kiezers, om alzoo onder de Papieren der ; Compagnie bewaard te worden. XIII.  112 Verzameling tan Stukken betrekkelyk tot XIII. Alle de Briefjes opgeleezen zynde, zal men de vyf, die de meeste ftemmen hebben, afzonderlyk. optekenen en opleezen, en als Kiezers van de Compagnie voor dien tyd declareeren, zullende Diemand mogen worden genomineerd, dan die by deze aöus tegenwoordig is. En in gevalle gevon-, den wierd, dat 'er minder waren genomineerd dan; yyf, zal men op dezelve wyze weder moeten ftemmen tot dat het getal compleet is , zullende terftond aan de genomineerden eene A&e van Verkiezinge, door alle de prsefente Officieren en den Scriba ondertekend, uitgeleverd worden. XIV. Behalven bovengezegde Qualificatie, zullen onder deze vyf Kiezers geene mogen zyn, wier Vaders, Zoons, Broeders of Zwagers in het Collegie van de Magiftraat der Stad fesfie hebben, ook geene die in Stads Ambten of Bedieningen zyn, van welke zy jaarlyks aan de Magiftraat gehouden zyn de continuatie te verzoeken. XV. De Kiezers, welke by eene Actus ter Nominatie van eenen Raad hebben geadfifteerd, zullen by de eerst daar op volgende in die qualiteit niet mogen fungeeren. XVI. Deze voorfchreeven Aöus zal moeten afloopen dien zelfden voordemiddag, ten minften voor een uur, alles in prsfentie van de Compagnie voorfz. XVII. Dien zelfden dag, des nademiddags, zullen de vyf Kiezers uit elke Compagnie te famen vergaderen in de groote Raadkamer op het Stadhuis, geadfifteerd met vier Leden uit de Gecommitteerden; uit de Burgerye, wanneer die zullen aangefteld wor-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 113 worden, en aldaar ontvangen worden door twee Raaden in de Vroedfchap en twee Secretarisfen van de Policie; en in geval een of meer Kiezers mogten abfent blyven, zullen de prasfente Leden zonder tegenzeggen van iemand voortgaan. XVIII. Deze Kiezers zullen aldaar fesfie neemen naar rang van de Compagnien, uit Welken zy verkozen zyn. XIX. Na dat de refpeftive Kiezers hunne Acte van ♦Quahficatie en Commisfie van hunne Compagnien refpedtive aan de Heeren Secretarisfen zullen hebben overgeleverd, en daar van opleezing zal zyn gefchied, zullen zy alle in handan van bovengemelde twee Raaden, expresfelyk daar toe gecommitteerd, moeten ééd doen zoo als die hier na zat worden voorgefchreeven, waar na voornoemde Raaden zich zullen abfenteeren. XX. Vervolgens zullen uit deze veertig Kiezers, by lotinge twaalf worden gefchikt tot het maaken van de eerfte Nominatie, op volgende wyze. XXI. Een der Heeren Secretarisfen zal zich plaatzen aan het boven-einde van de Raadkamer, houdende een zak, waar in 28 zwarte en 12 witte Boonen zyn, uit welken zak de Kiezers een voor een naar rang eene Boon zullen trekken; zullende de twaalf, die de witte Boonen getrokken hebben, in de Raadkamer blyven om de eerfte Nominatie te maaken , en de 28 overigen , die eene zwarte Boon getrokken hebben, zullen zich voor eenen korten tyd buiten de Raadkamer begeeven. XXVIII. Deel. ' H XXII.  H4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot XXII. Deze twaalf eerfte Kiezers zullen daar op ter. ftond, zooder buiteD de Raadkamer te mogen gaan, eere Nominatie van twaalf behoorlyk gequalificeerde Ferfnoi en zoo als by de Artikelen van het eerfte Hoofjftuk nopens de Qualificatie der Raadeo gemeld is, maaken. XXIII. Deze Nominatie unaniem , of by meerderheid van ftemmen gemaakt, zal ten fpoedigften in gereedheid gebracht worden; waar op de 28 Kiezers» die zich buiten de Raadkamer hadden begeeven , weder binnen zullen gelaaten worden, en met de overigen wedtr zittinge neemen als vooren. XXIV. Wanneer uit die veertig, op dezelfde wyze als vooren, weder 12 Kiezers zullen geloot worden, zullen de de ?8, die zwarte Boonen getrokken hebb^n, zich weder buiten de Raadkamer moeten ab. fenteeren, tot dat zy weder binnen gelaaten worden. En zal als dan eerst aan evengemelde 12 Kiezers kencisfe worden gegeeven, wie de twaalf Perfoonen zyn, die door de eerfte Kiezers op de Nomiratie ter vervullinge van de vacante Raadsplaatfe gebracht zyn; en zullen dezelve, zonder zich te mogen abfenteeren , terftond procedeeren om de Nomirarie van twaalf Perfoonen te verminderen op agt Perfoonen. ; XXV. Vervolgers zullen op gelyke wyze weder 12 Kiezers geloot worden, die dit agttal, 't welk aan hun als vooren zal bekend gemaakt worden, terftond verminderen zullen tot een viertal, waar van door de Secretarisfen aanteekeninge zal worden gedaan. XXVI. De aldus geformeerde Nominatie vaa vier ge- qua-  de Gebeurtenis/en in 17 87 enz. voorgevallen. it$ qualiceerde Perfooneq in gereedheid gebracht zynde, zal door een der Heeren Secretarisfen uit naam van de veertig Kiezers, aan Heeren Burgemeesteren daar van kennisfe worden gegeeven en verzogt, dat de Raad op den volgenden dag moge vergaderen tot het overleveren en ontvangen der bovengemelde Nominatie, om daar uit een Perfoon tot Raad in de Vroedfchap te verkiezen» XXVII. En zal deze Nominatie door vier van de oudfte Kiezers, uit de vier eerfte in rang zynde Compagnien, in de Vergaderingë van de Vroedfchap wori den overgebracht by de eerfte vacature van eene Raadsplaatfe, vervolgens door de vier oudfte Kiezers van de vier laatfte in rang zynde Compagnien by eene volgende vacature, en zoo telkens alter*; native. XXVIII. En in gevalle het mogte gebeuren, dat onder dö i genomineerde Perfoonen een of meer gevonden 1 wierden, die by de Vroedfchap bleeken niet eligiI bel tot vervullinge van de Raadsplaatfe te zyn, zal daar van terftond kennisfe en reden aan de 40 Kiezers gegeeven worden, welke als dan dat ingebrachte viertal zullen fuppleeren uithetagttal, met die Perfoon of Perfoonen, welke daar op de mees, te ftemmen heeft of hebben, ten welken einde accuraate aanteekening by ieder Nomitfatfe zal geJ houden worden van het getal der ftemmen, welke I ieder der genomineerde Perfoonen heeft, en zal al» j dan het gecompleteerde viertal, terftond aan de j Vroedfchap ter eleclie worden overgebracht. XXIX. Geene der veertig Kiezers zullen op de Nominatie van eenen te verkiezen Raad mogen gefteld worden. H 2 DER-  rio" Verzameling van Stukken betrekkelyk m DERDE HOOFDSTUK. Concerneerende het tiomineeren en verkiezen van Burgemeesteren en Schepenen. Art. I. De Nominatie van Heeren Burgemeesteren jaarlyks by de gewoone veranderinge der Wet, of van de tusfchentyds openvallende Burgemeestersplaatfen door overlyden als anderzins, zal gefchieden door veertig Kiezers, uit het ganfche lighaam der Burgerye, te weeten vyf uit ieder der agt BurgerCompagnien. II. En zal ten opzichte van de qualificatie der Kiezers en ten reguarde van de wyze, op welke de Nominatie moet geformeerd worden, het zelfde geobferveerd worden als omtrent de qualificatie derzelve en de wyze van nomineeren by het voorgaande Hoofdftuk, omtrent het nomineeren van eenen nieuwen Raad, gezegt is. III. En zal dienvolgens het nomineeren van Burgemeesteren by de ordinaris verandering van de Wee jaarlyks gefchieden drie weeken voor den I2den Oftober, en by Vacature door het overlyden van eenen regeerenden Burgemeester, veertien dagen ca deszelfs affterven. I iv. De Nominatie van Heeren Burgemeesteren zal gefchiedén uit de twintig oudfte Leden van den Raad, uit welke de twaalf eerfte Kiezers zullen maaken eene Nominatie van twaalf Leden, welke door de twèede twaaif Kiezers zal verminderd worden op een tiental, en door de twaalf daar op volgende Kiezers op een zestal. V,  d: 'Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 117 Ê»b ijtó^ sbi-o^njbnrit*' "• tb ,tmt. Zullende op deze Nominatie van agt Leden da jongfte regeerende Burgemeester, die het volgende jaar prasfideeren moet, in de eerfte plaatze gefteld worden. VI. En zal voorfchreeven Nominatie van agt Leden aldus door de Kiezers geformeerd zynde, aan de Vroedfchap geprefenteerd en overgegeeven worden, om door dezelve op een viertal verminderd te worden, ten einde aan den Heere Stadhouder dezer,Provincie toegezonden te worden, omme uit dezelve de Verkiezinge van twee Burgemeeste», ren voor 't volgende jaar te doen, en die agt dagen voor den I2den October over te zenden. VU. By de Vacature van eene Burgemeestersplaatfer tusfchentyds, zal op dezelfde wyze als hier vroren bepaald is, door de twaalf eerfte Kiezers uit de twintig oudfte Leden van den Raad geformeerd worden eene Nominatie van agt Leden, welke door de tweede twaalf Kiezers zal verminderd en gebracht worden op zes, en die wederom door de daar op volgende Kiezers óp vier, welke Nominatie van vier Leden aan de Vroedfchap zal overhandigd worden, om door dezelve op twee Perfoonen gereduceerd zynde, aan den Heere Stadhouder in der tyd ten fine van Eleüie te worden toegezonden, zullende in dit geval omtrent het'nomineeren van een Burgemeester ter vervullinge van eene tusfchentyds openvallende Vacature, geobferveerd worden, het gene by het 2o(te Artikel van het Concept-Reglement Reformatoir nopens de continuatie van een tusfchentyds aangefteld wordende Burgemeester geremarqueerd is. VIII. Ook zullen .te gelyk geene Burgemeesters mogen h 3 zyn*  li8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ryn» die elkander in den bloede of affiniteit irj dei Tierden graad van Namaagfchap beftaan. Nominatie van Schepenen. IX. De Nominatie van Schepenen, ten tyde van de veranderinge der Wet, zal door den Raad drie weeIceD te vooren gemaakt, en als naar gewoonte, te gelyk met de Nominatie van Heeren Burgemeesteren aan den Heer tydelyken Stadhouder dezer Provincie gezonden worden, omme daar uit twaalf Snhepenen te verkiezen. X. Doch zal by eene tusfchentyds openvallende Schepénsplaatfe door den Heere Stadhouder zonder -voorafgaande Nominatie een Schepen uit de Leden van den Raad ter vervullinge van de vaceerende plaatze gefurrogeerd worden. En nopens de continuatie van denzelven, plaats hebben, het gene omtrent de continuatie van eenen tusfchentyds aangeftelden Burgemeester by het zöo~even voorige Art. 7 is gezegt. XI. In het formeeren der Nominatien van Heeren Burgemeesteren en Schepenen, zal alleen de rang van ouderdom als Raad worden in acht genomen. Heeren Gecommitteerden dus verre UEd. Achtb. voorgedraagen hebbende derzelver gedachten omtrent het nomineeren en eligeeren van Raaden in de Vroedfchap , van Heeren Burgemeesteren en Schepenen, zouden nu moeten overgaan tot het vierde Hoofdftuk van het hier voorengemelde Concept-Reglement op de Provinciaale Regeeringsbeftellinge, concerneerende een gequalificeerd Collegie van Gecommitteerden uit deBurgerye, waaromtrent *y Heeren vooraf de vryheid neemen UEd, Achtb*  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, iro Achtb. te herinneren, dat by het overlyden van den Heer Godin tot Cockengen door U Ed. Achtb. in zyn Ed. plaatze is gefurrogeerd de Heer de Ridder, die dan ook de volgende Befoignes heeft geadfisreerd. Dan vinden Heeren Gecommitteerden zich verplicht, omtrent de oprichtinge van voorfchreeven Collegie te moeten erkennen buiten ftaat te zyn een bepaald Rapport en Advys te kunnen uitbrengen, dewyl een Lid dezer Commisfie, wegens indispofitie, doorgaans abfent geweest zynde, by de prefente Leden drie onderfcheidene fentimenten hebben plaats gevonden, hebbende een derde gedeelte der prefente Heeren Gecommitteerden verklaard, geenszins te kunnen agreëeren, dat een gequalificeerd Collegie van Gecommitteerdpn uit de Burgery zoude worden opgericht, dan waar tegen Weder een ander derde gedeelte verklaard heeft van de nuttigheid en noodzaakelykheid van zoo een Collegie ten vollen geperfuadeerd te zyn, en zich over het geheel genomen te conformeeren met het gepofeerde by bovengemelde Concept-Reglement: zynde de drie overige Leden van de Commisfie van gedachten geweest, dat men ter gemoetkominge aan het verlangen der Burgerye zoude kunnen accordeeren, dat een Collegie van Gecommitteerden uit de Burgerye wierd opgericht, dan dat hetzelve niet behoort ingefteld en gequalificeerd te worden in diervoegen als by hèt vierde Hoofdftuk van voorfz. Concept-Reglement is voorgedraagen, maar dat het zich alleen behoort te bepaalen tot het obferveeren, dat de Regeeringsbeftellinge, conform het Reglement daar op gemaakt, getrouwlyk gefchiede en uitgevoerd worde, zonder eenige indracht op der Burgeren Rechten en Privilegiën. In deze verfcheidenheid van opinien hebben de Heeren Gecommitteerden geoirdeeld, het onzydigst en best te zullen handelen, wanneer zy U Ed. Achtb. opgeeven, de begrippen zoo der Heeren, welke zich volkomen conformeeren met het H 4 hier  iao Verzameling van Stukken betrekkelyk m hier vooren aangehaalde vierde Hoofdftuk, als der Leden, weike van oirdeel zyn, dat veele Artikelen behooren geheel geomitteerd, en anderen in vexfcheide pointten veranderd te worden, hoopende intUöfchen de Heeren Gecommitteerden, dat zy hier mede eenige elucidatie aan U Ed. Achtb. zullen hebben toegebracht. ■ In welke verwagtinge zy dan de eere zullen hebben U Ed. Achtb. hier nevens voor te draagen, eerst de begrippen der Leden, welke zich ten vol2en geperfuadeerd houden van de noodzaakelykheid van bovengemelde Collegie; en vervolgens de gedachten der Leden, die daaromtrent eenigzins anders fententieeren, en welke om die rede geoirdeeld hebben» het Regeerings-Reglement door de Teekenaaren en Inleveraaren der Bezwaaren onder N". 3 in Druk uitgegeeven, en byzonder niet met relatie tot het vierde Hoofdftuk in alles te kunnen volgen,, maar noodig gedacht hebben, daar inne eenige veranderinge te moeten voordraagen. En betuigen zy Heeren Gecommitteerden alle, hun groot en eenig oogmerk in deze zwaarwigtige en moeijelyke materie te zyn geweest, gelyk Hun Ed. zulks hier vooren bereids hebben te kennen gegeeven, U Ed. Acbtb. alleenlyk te dienen van derzelver Confideratien, ten einde dezelven by U Ed. Achtb. naauwkeurig geëxamineerd, gepondereerd en rypelyk overwogen worden, en daaromtrent zoodaanige dispofitie en beflüit genomen worde, als tot wezenlyk nut voor de Regeeringe der Stad en beftendig welvaaren der Burgerye, mitsgaders tot herfteliinge en bevorderinge der rust en eendracht zal kunnen verftrekken. Wyders neemcn de Gecommitteerden de vryheid aan de attentie van U Ed. Achtb. voor te draagen , gemerkt al het gunt voorfchreeven is, eene geheele veranderinge in de beftellinge der Provinciaale en inzonderheid der Stads Regeeringe in vol veert; of het niet noodig zal zyn, dat eene volle befchryvinge van alle de Leden van den Raad gefchiede, met  de Gebeurtenis/en in f.787 enz. voorgevallen. \ih met convocatie ook der Leden, welke anderzins geene fesfie hebben of wegens hunne Buitencommisfien niet gewoon zyn te compareeren, en' dat daar toe een expres pointl: van Befchryvinge worde geconcipieerd. Eindelyk is het aan Heeren Gecommitteerden niet ondienftig voorgekomen, omme tot meerdere elucidatie van de Leden van den Raad, by de door Hun Ed. geconcipieerde Plans ter oprichtinge van meergemelde Collegie van Gecommitteerden uit de Burgerye, te voegen de Confideratien door onderfcheidene Teekenaaren en Inleveraaren van Bezwaaren aan Hun Ed. ter hand gefteld: mitsgaders ook het Addres door Geconftitueerden van 1215 Burgers, den 7den February dezes jaars aan de Vroedfchap geprefenteerd, ten einde CEd. Achtb, uit dezelve de opinien der Burgeren, zouden kunnen verneemen, als ook hun verlangen, dat by de Vroedfchap omtrent de beftellinge der Stads Regeeringe met den aankleeven van dien, niets finaa's mogte worden gearrefteerd en afgedaan, maar dat aan Hun van de gënomene Refolutie van den Raad communicatie mogte worden gegeeven, en dat dezelve veertien dagen ter hunner examinatie mogte voorleggen. Concept-Reglement voor een geqwlificeerd Collegie van Gecommitteerden uit de Burgerye. 3 j ,Aitu,& ib atv nsisnse naT Nevens den permanenten Raad zal een beftendig Collegie van Gecommitteerden uit de Burgerye worden géintroduceerd, onder den titul van Gecommitteerden uit de Burgerye. II. Dit Collegie zal beftaan uit zestien Leden, by meerderheid van ftemmen by de Burgerye te nomiH 5 nee-  122 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot fieererj uit elke Compagnie of Wyk vier, om uit dezelve naderhand twee uk ieder viertal te kiezen. III. In de verkiezing der Gecommitteerden, zal deaelfde wyze en orde worden waargenomen, als by de Kiezers gelteld is. IV. Na verloop van de eerfte vier jaaren zal dit Collegie om de twee jaaren moeten veranderen op den 33den Odtober, (doch zoo dezelve op een Zondag Jcomt, als dan daags daar na,) met de helft, zullende als dan afgaan de oudfte uit ieder Compagnie Of Wyk, en wederom zoo veel nieuwe in derzelver plaatzen verkoren worden , welke dan, als joDgfte gerekend, na verloop van vier jaaren zullen afgaan. V. De afgegaane Gecommitteerden zullen ten minften twee jaaren ftil zitten, eer dat zy wederom zullen mogen verkoren worden. VI. By eene tusfchentydfche vacature, zal dezelve binnen agt dagen op de bovengemelde wyze moeien vervuld worden, uit die zelfde Compagnie of .Wyk, in dewelke de vacature gevallen is. VII en VIII. Ten aanzien van de (Qualificatie van deze Gecommitteerden zal alles moecen geobferveerd worden , wat in het derde Hoofdftuk ten aanzien der Kiezers, zoo omtrent de opbrenging der 200 Guldens in de reëele of confumptive Lasten, als mede de Namaagfchap is vastgefteld, en zullen den vollen ouderdom van 25 jaaren moeten bereikt hebben, en aan geene Staatsleden mogen geparenteerd zyn. IX.  de Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 123 IX. Tot dit Collegie zullen niet mogen genomineerd ?och verkoren worden Burger-Officieren, Profes, óren, Predikanten, noch Pastoors der ref.tdlive Gezindheden binnen deze Stad, zoomin ais eenige Ministers of mindere Bedienden der refpedtive Coilegien van de Regeering dezer Stad of Provincie, gelyk ook geene zoodaanige Staats- of Stads Bedienden, die gehouden zyn jaarlyks by de Regeering de continuatie hunner Bedieningen te vraagen, item die cesfie van Goederen gedaan hebben, ook geene Bankbreukige of die by injurie araende hebben moeten doen. X. De Leden van dit Collegie zdllen geduurende hunne fesfie in 't zelve niet mogen benoemd worden tot Kiezers. XI. Iemand uit zyn Wyk of Compagnie verkoren zynde tot Gecommitteerde, zal zulks niet mogen weigeren voor de eerfte reize, ten ware hy betaalde 300 Guldens, de helft voor het Collegie der Gecommitteerden, en de helft voor de Aalmoesfenierskamer, ten einde Gecommitteerden daaruit, zoo verre die Penningen flrekken, de tradtementen van den Scriba en Bode zouden vinden, wanneer hy des begeerende z&l worden voorby gegaan; en zal iemand tweemaal zyn tyd, dat is 8 jaaren gediend hebbende, of 60 jaaren oud, vry zyn van deze Burgerlast, of Commisfie. XII* Dit Collegie zal moeten letten, dat geene indracht gefchiede op het Regeerings-Reglement, zoo wel het Provinciaal, als Stads Regeeringsbeltier, en dat de Magiftraatsbeftellinge gefchiede conform het zelve Reglement, en de Privilegiën, Rechten, Voorrechten en Costumen der Burgerye; en  124 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot . en zal verder moeten dienen tot maintien der Stad in bet fouteneeren van de'Burgers by hunne Rechten en Privilegiën tegen attentaten der twee voorftemmende Leden, Stadhouder of Steden, op of tegen die Rechten en Privilegiën gedaan wordende. XIII. Dit Collegie zal ook dienen om de Burgers en Inwoonders te helpen in 't voorftaan van hunne aloude Rechten, Wetten en Privilegiën, tegen alleinfrattien van eenen parmanenten Raad, ten welke einde ieder zich aan het zelve Collegie by monde of gefchrifte zonder form van Reqüest zal konnen vervoegen, wanneer dit Collegie dat bezwaar gegrond vindende, zulks by Requeste aan den Raad zal voordraagen, en daar in de noodige Redresfen moeten verzoeken , edoch zal het ieder Burger en Inwoonder vry blyven, om zónder zich aan dit Collegie te vervoegen, zyn eige verzoeken en reprefentatien aan den Raad by Requeste temogen voordraagen. XIV. Dit Collegie zal ook in presfante gevallen op haar eigen naam zoodaanige Remonftrantien en Requesten aan den Raad mogen prefenteeren, als naar de gefteldheid van zaaken noodig oirdeelen zal. XV. 'Er zullen jaarlyks uit dit Collegie vier worden afgevaardigd tot het bywoonen der Rekeningen van den Stads Thefaurier en Kameraar, en daar van behoorlyk aan het Collegie rapport doen, konnende, zoo zy willen, zich Copy van dezelve bezorgen ten haaren kosten, en zal verder de Rekening van Thefaurier en Kameraar na oude gewoonte met opene deuren, na voorgaande advertentie , ge« fchieden. XVI. By het opftellen van eene nieuwe, of het ver- hoo-  de Geheuitenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 125 hoogen van eene oude belasting, zal het Collegie alvoorens worden geadvyfeerd, en aan eenige_Gecommicceerden uit het zelve, onder ééde van iecretesfe omtrent de fommata, opening gedaan worden van den ftaat der Provinciaale Finantien, ten einde over de noodzaakelyk of onnoodzaakelykheid te kunnen oirdeelen, welke Gecommitteerden alleen zullen zien eenen generaalen grosfo modo opgemaakten ftaat van Ontvang en Uitgaaf by wyze van een fummier Rapport van Stads Gecommitteerden in Staaten Finantie, wanneer die Gecommitteerden, fecreteerende volgens hunnen geprsefteerden ééd de fommata, alleen aan hunne Committenten rapport zullen doen in generaale bewoordingen, dat hun gebleeken is, dat de nieuwe belasting of verhooging der oude al of niet noodig was. Ook zullen zy by het maaken van de Nominatie der Burgemeesteren en Raaden vier uit hun com» mitteeren, om acht te geeven, dat alles in orde en overeenkomftig dit Reglement gefchiede, zonder dat zy eenige ftem in 't zelve zullen mogen hebben, uitgezonderd, dat zy kunnen protefteeren, ingevalle zy zagen, dat tegen dit Reglement wierde gehandeld, zullende zy tevens aanteekening moeten houden van de Nominatien en het getal der ftemmen. XVII. De Leden van dit Collegie zullen geduurende hunne Funftien vry zvn van de Burgerwacht, en even als de Burger Officieren vry zyn van Poortgeld, en zitting hebben in de Burger-Krygsraadsbanken. XVIII. Dit Collegie zal alle veertien dagen, op een bepaald uur en vasten dag, vergaderen in de Aalmoefenierskamer, en aldaar van Stads wegen van vuur en licht voorzien worden ; het zelve zal ook mogen extraordinair vergaderen, als de zaaken te veel zyn  126 Verzameling van Stukken betrekkelyk m zyn, om op de ordinaire Vergaderingen af te doen, en anders niet, wordende als dan het bepaalen der» zelve aan hunne redelykheid overgelaaten. XIX. De Leden van dit Collegie zullen in hunne Vergaderingë zitten en ftemmen naar den ouderdom, of eene bepaalde orde der Wyken of Compagnien , zoo als by de Kiezers plaats zal hebben, en ten einde de Leden van dit Collegie te meer te doen opkomen, zal de boete, welkers employ aan het Collegie word gelaaten, zyn als volgt: na klokflag komende, vyf ftuivers; na klokflag van kwartier te laat komende, tien ftuivers; na klokflag van hec half uur te laat komende, eene gulden; drie kwartier te laat komende, twee gulden, pf de geheele abfentie boete, en zal deze voor geheel abfent geweest te zyn, gehouden worden. Edoch zullen van de boete vry zyn, die ziek zyn, en by attest van den Doctor doen blyken, dat hun het uitgaan verboden was. Als mede die om presfante affaires uit de Stad zyn, en zulks aan het Collegie te vooren laaten weeten. Voorts zal in dit Reglement geene verandering, vermeerdering of vermindering mogen gemaakt worden, dan met confent der Vroedfchap; en zoo men over de geproponeerde verandering mogte disfentieeren, zal de Raad en het Collegie die ter uitfpraak overlaaten aan wederzydsch te kiezen Arbiters. XX. Het prsefidie van dit Collegie zal alle drie maanden veranderen, rouleerende onder de vier boven aanzittende Leden, beginnende van den eerften af en zoo vervolgens: in alle zaaken zal by meerderheid geconcludeerd worden, mits niet minder dan negen Leden pra;fent zynde; de ftemmen fteekende, zal de Prteüdent eene dubbele ftem hebben, en alzoo concludeeren. XXI.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, 12^ XXI. Dit Collegie zal geadfifteerd worden door eea Scriba, te verkiezen uit de tweede vier oudfte Lederj van dit Collegie, voor den overigen tyd van deszelfs Lidmaatfehap, dezelve zal ftem, rang ea fesfie behouden, doch verplicht zyn de Notulen te houden van alle Aften van dit Collegie, en alle ge. requireerde Schriftuuren moeten ftellen, affcbryverj en regiftreeren, en daar voor jaarlyks genietea 100 Guldens, te betaalen uit Stads Casfa by den Thefaurier, en voorzien worden met papier, pen en inkt, zoo veel noodig is voor dat Collegie. XXII. Dit Collegie zal mede een Bode tot haaren dienst hebben, die uit Stads Casfa zal gefalarieerd wordea met 60 Guldens, waar voor hy verplicht zal zya de Vergaderingen te adfifteeren, die te bedienen» en hun in het ombrengen der Convocatiebriefjes als> anderszins ten diende zyn, en zal door het Collegie aangefteld worden. XXIII. Ten einde alle deeze Artikelen punftueelyk wor-i den nagekomen en zonder eenige alteratie bewaard blyven, zullen de Gecommitteerden by de eerfte introductie afleggen den navolgenden ééd, in handen van de Heeren Burgemeesteren, en vervolgens, zoo by alle vernieuwingen als aanftellingen van nieuwe Leden, zal deze ééd gedaan worden in handen van den PrEefes van dit Collegie , en het Reglement by denzelven onderteekend worden, alvoorens den ééd te doen. EED. Dat zweer ik, dat ik tot verkryging van dezea post, aan niemand eenig aanzoek heb gedaan, veel minder daar voor iets beloofd of gegeeven hebbe, noch aelooven of geevea zal, 't zy ia myn Perfoon»  ia8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot -foorj, 't zy in myn Familie; dat ik al den tyd myner bedieniDg zonder aanzien van perfoon naar myn beste weeten zal toezien, dat in het Reglement op de forme der Regeering van deze Provincie, gearresteerd den ...... en op de Magiftraatsbeftel- iing dezer Stad, gearresteerd den. als mede op de Rechten, Voorrechten, Privilegiën en welherbrachte Coftumen van Stad en Burgerye geene infra&ien gefchieden, of veranderingen gemaakt worden; en zoo daar in eenige veranderingen -of infraöien gemaakt of voorgeilagen mogten worden, dat ik aanftonds daar van aan de Burgerye zal kennis geeven, en helpen concurreeren tot hec inleveren eener doleantie aan de Magiftraat dezer Stad, ten einde dezelve achtervolgens hunnen ééd alle infra&ien en attentaaten op deezelve gelieven te helpen weeren, en alles buiten eenige alteratie ftiptelyk geconferveerd blyve ; voorts dat ik my ftiptelyk zal gedragen naar en overeenkomftig het Reglement voor de Gecommitteerden vastgefteld en by my onterteekend; dat zal ik niet laaten, om lief noch om leed, om maagfchap noch zwagerfchap, om giften noch omgaven, noch om geenderhande zaaken &c. Zoo waarlyk helpe &c. Hier by zoude nog behooren het volgende gevoegd te worden, dat dewyl het mooglyk kan zyn, dat 'er differente begrippen tusfchen den Raad en dit Collegie kunnen ontftaan, nopens het verftand omtrent der Burgeren Rechten en Privilegiën, dit misverftand of vetfchillend begrip, op de eene of andere wyze in het minlyke diende te worden uit den weg geruimd, en hier toe geeven diverfe confideratien eene aanleiding aan de hand, te weeten een arbitrage, dus geftatueerd behoorde te worden. Dat by aldien 'er onverhoopt eenig verfchillend begrip nopens der Burgeren Rechten enz. tusfchen den Raad en dit Collegie mogte ontftaan, men binnen zekeren korten te bepaalen tyd, van wederzyden, zal benoemen twee Arbiters. Wel-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 129 Welke vier Arbiters eerst zullen iuflaan den weg van accoord, dit Diet gaande, naar confcientie zullen oirdeelen, onder ééde beloovende geene partyIchap in dezen te zullen gebruiken, noch faveur of affectie; behoudende de beide Partyen hec recht, om de Arbiters hun fufpecl, falva fama te mogen recufeeren, waar voor anderen als dan zullen worden gefurrogeerd, door de Party, die dezelve verkozen had; en zoo de ftemmen mogten fteeken, zullen de Arbiters een fuper-Arbiter kiezen, om daardoor altyd eene meerderheid van ftemmen te hebben; en zullen de Partyen gehouden zyn , deze als dan gedaane decifie in te volgen , en die zich te laaten welgevallen, zonder eenig verder beroep hoegenaamd. En zal van beide Partyen aan de Arbiters worden gefuppediteerd, 't gene zy vermeinen tot adftructie en defenfie noodig te zyn, zonder daar in Practizyns te gebruiken ; edoch zullen geene notoire Stads Rechten of Burger Privilegiën in fubmisfie mogen komen, maar die ftukken vertoond zynde, zal de qusestie vervallen. De Arbiters zullen ook disponeeren moeten op de kosten der Arbitrage, en by decifie, de Leden, die fuccumbeeren , in hun privé condemneeren ; doch zoo het by accommodement gevonden word, zullen de kosten komen tot lasten van Stads Thefaurie, als zynde gevallen over eene zaak het welzyn der Burgers concerneerende. Concept-Reglement voor een gequalifi^ ceerd Collegie van Gecommitteerden uit de Burge ye. Art. I, 'Er zal een beftendig Collegie van gequalificeerde Burgers worden geintroduceerd, onder de benaaming van Gecommitteerden uit de Burgerye. XXVIII. Deel. I . X$  i3o Verzameling van Stukken letrekkelyk tot II. Dit Collegie zal beftaan uit zestien Leden, by meerderheid van ftemmen te nomineeren uit ieder der Burger-Compagnien vier, ten einde uit dit dubbel getal, aan de Vroedfchap te prefenteerén, om uit ieder Compagnie twee te worden geëligeerd. III. In de nominatie en aanftellinge van deze Gecommitteerden zal dezelfde wyze en orde worden geobferveerd , als omtrent de Electie der Kiezers plaats heeft.. IV. Dit Collegie zal jaarlyks op den I3den of Hden C&ober voor de helft moeten veranderen, zullende met het eerfte jaar afgaan de agt jongfte, naamentlyk uit ieder Compagnie of Wyk één, en wederom zoo veele nieuwe in derzelver plaatzen verkoren worden, wanneer vervolgens alle jaaren die agt zullen afgaan, welke twee jaaren hebben gediend. V. De afgegaane Gecommitteerden zullen ten mmften twee jaaren moeten ftil zitten, eer dat zy wederom zullen mogen verkoren worden. VI. By tusfchentydfche vacature, zal die binnen agt dagen op bovengezegde wyze moeten vervuld worden, uit die zelfde Compagnie of Wyk, in welke de vacature gevallen is. VII. Ten aanzien der Qualificatie van deze Gecom. initieerden zal geobferveerd worden, het gene ten aanzien der Kiezers is bepaald, uitgezonderd dat zy in de plaatze van 150 Guldens ten minften 200 Guldens in de reëele of confumptive Middelen sullen moeten draagen, en den vollen ouderdom . van  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 131 van 25 jaaren bereikt hebben, gelyk ook ten opzichte van de Namaagfchap of Affiniteit het zelfde bepaald blyft, wat omtrent de Leden van de Regeeringe is vastgefteld, en zullen dezelven ook aan geene der Staatsleden mogen geparenteerd zyn. VIII. Tot dit Collegie zullen niet mogen genomineerd of verkoren worden Profesforen dezer Stads Academie, Predikanten der Hervormde Gemeente en van andere Gezindheden binnen deze Stad, en Pastoors der Roomsch-Catholyke Kerk, ook geeae Burger-Officieren. IX. Ook zullen niet eligibel zyn die cesfie van hunne Goederen gedaan hebben, geene Bankerotiers, of die wegens injurie eenige amende hebben moeten doen. X. De Leden van dit Collegie zullen geduurende, hunne fesfie in 't zelve niet mogen benoemd worden tot Kiezers. XI. Iemand uit zyn Wyk of Compagnie verkoren zynde tot Gecommitteerde, zal zulks voor de eerfte reize niet mogen weigeren, ten ware hy aan dezer Stads Aalmoefenierskamer eens betaale de fom» me van drie honderd Guldens, wanneer hy des begeerende voor altoos zal voorby gegaan worden. XII. Dit Collegie zal zich niet mogen melleeren of bemoeijen met het beftier der zaaken, de Politie dezer Stad betreffende, en alleen zich moeten bezig houden met naauwkeurig acht te geeven, dat, op het Regeerings-Reglement dezer Provincie, den Staatswyze gearrefteerd» noch I 2 oafc  132 Verzameling van Stukken betrekkelyk têt ook op het nomineeren en eligeeren van Raaden in ■da Vroedfchap, mitsgaders van Heeren Burgemeesmeesteren dezer Stad, volgens Vroedfchaps Refolutie in dato den geïntroduceerd, gee- je minfte indracht gefchiede, maar met alle openheid toezien , dat voortaan de Rechten en p'ivilegien met relatie tos gemelde Reglement en /roedfchaps Refolutie, onveranderlyk-blyven geconferveerd. XIII. 'Er zullen uit dit Collegie jaarlyks vier Leden worden afgevaardigd tot het bywoonen en hooren der Rekeningen van de Heeren Thefauriers en Kameraars dezer Stad, en daar van aan het Collegie behoorlyk rapport doen. XIV. Ook zullen zy, by het maaken der Nominatien door de Kiezers van Heeren Burgemeesteren en Raaden in de Vroedfchap, vier Leden uit hun comroitteeren, om acht te geeven, dat alles in orde en overeenkomftig het Reglement daaromtrent gemaakt, gefchiede, zonder dat zy eenige ftem in 'c zelve zullen mogen hebben, uitgezonderd, dat zy zullen kunnen protesteeren, ingevalle zy zagen, dat tegens het zelve wierd gehandeld, zullende zy tevens aanteekening moeten houden van de Nominatien en het getal der ftemmen. XV. De Leden van dit Collegie zullen geduurende hunne Funüien, vry zyn van de Burgerwacht en Poortgeld, even als de Burger - Officieren, en zitting hebben in de Burger-Krygsraads-banken in de Kerken. xW Dit Collegie zal eenmaal in ieder maand, op een bepaald uur en vasten dag, in de Aalmoefenierskamer dezer Stad vergaderen, en aldaar van Stads wc-  de Geleurtenisfen in T787 enz. voorgevallen. 133 wegen, van noodig vuur en licht voorzien worden. XVII. De Leden van dit Collegie zullen in hunne Ver gaderinge zitten en ftemmen naar den ouderdom, of eene bepaalde orde der Wyken of Compagnien, zoo als by de Kiezers plaatze zal hebben. En zullen naar goedvinden bepaalen de boete wegens abfentie of te laate komen, als mede het employ van dezelve, mitsgaders het gene verder het houden der Vergaderingë aangaat, en in al het zelve by meerderheid van ftemmen de noodigp veranderingen maaken ; zullende anderzins in dit Reglement geene veranderingen, vermeerderingen of verminderin • gen, hoe of door wie ook mogen gemaakt worden. XVIII. Het prsfidie van dit Collegie zal maandlyks on der de Leden verwisfelen, beginnende van dej eerften en zoo vervolgens: en zal in alle zaaken by meerderheid van ftemmen geconcludeerd worden, mits niet minder dan negen Leden prefent zyn; de ftemmen fteekende, zal dePrsefes eene dubbele ftem hebben, en alzoo concludeeren. XIX. Dit Collegie zal geadfifteerd worden door eenen Scriba, by het Collegie uit den hunnen te verkiezen, voor den tyd van deszelfs Lidmaatfchap, en zal zyn ftem en rang behouden, doch ook verplicht zyn naauwkeurige Notulen te houden van alle de Ac~ta van dit Collegie, en alle vereischt wordende Schriftuuren moeten ftellen, affchryven en registreeren, en zal aan deze Scriba worden toegelegd een jaarlyks douceur van een honderd Guldens, te betaalen by den Heer Thefaurier dezer Stad. XX. Dit Collegie zal mede tot haaren dienst hebb'-:1 de Bode dezer Stads Aalmoefenierskamer, die d , I 3 vooi  134 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voor uit Stads Kasfe zal gefalarieerd worden met 56 Guldens jaarlyks, waar -voor hy verplicht zal zyn te adfifteeren en te bedienen alle Vergaderingen van dit Collegie, en voorts zoo omtrent het ombrengen der Convocatiebriefje* als anderzin», ten dienfte zyn. XXI. Ten einde nu alle deze Artikelen punöueelyk worden nagekomen , en zonder eenige alteratie ongefchonden bewaard blyven; zullen de Gecommitteerden by de eerfte introductie den navolgenden ééd afleggen, in handen van de Heeren Burgemeesteren dezer Stad, en vervolgens zoo by de jaarlykfche vernieuwinge van dit Collegie, als by de aanftellinge van nieuwe Leden, zal deze ééd worden gedaan, in handen van den tydelyken Praefes van dit Collegie. Eid te doen by het Collegie van Gecommitteerden uit de Burgerye. Dat zweere ik, dat ik tot verkryging van deze Commisfie aan niemand eenig aanzoek hebbe gedaan, veel min daar voor iets beloofd of gegeeven hebbe, noch belooven of geeven zal, dat ik ook den tyd myner bedieninge zonder aanzien van Perfoonen naar myn beste weeten zal toezien, dat in het Reglement nopens de forme van Regeeringe dezer Stad, gearrefteerd den , noch ook in het nomineeren van Raaden in de Vroedfchap en Burgemeesteren ingevolge Vroedfchap» .Refolutie van den geene inbreuk of veranderingen worde gemaakt; maar dat het zelve onveranderd worde naargekomen, en zoo daar inne eenige veranderingen wierden voorgeflagen of ondernomen, door wie zulks ook zoude mogen wezen, dat ik in myne qualiteit als Gecommitteerde uit de Burgerye aanftonds zal helpen concurreeren tot het inleveren van eene doleantie aan de Magiftraat  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 135 ftraat dezer Stad, ten einde dezelve achtervolgens Hun Ed. Groot Achtb. gedaane ééd alle onderneemingen tegens voorfchreeven Reglement helpen weeren, en het zelve Reglement buiten eenige alteratie geconferveerd blyve; voorts dat ik in alle opzichten my ftiptelyk zal gedraagen naar, en overeenkomftig aan het Reglement voor.het Collegie van Gecommitteerden uit de Burgerye, zoo als het zelve is vastgefteld en aan my voorgeleezen, als mede door my eigenhandig onderteekend is; gelyk ik ook niet zal toelaaten dat aan dit Reglement eenige veranderingen, vermeerderingen of verminderingen worde toegebracht, of dat het Collegie van Gecommitteerden zich inlaate of bemoeije met zaaken, welke aan 't zelve by gemelde Reglementen niet uitdrukkelyk zyn gedemandeerd. Dat zal ik niet nalaaten, om lief noch om leed, om maagfchap of om zwagerfchap, om giften noch om gaven, noch om eenigerhande zaaken. Zoo waarlyk helpe my God Almachtig. N°. 2175. Refolutie van de Vroedfchap der Stad Utrecht van den 16 July 1785, behelzende het arresteeren van de Artikelen van 't Regeerings-Reglement van de Provincie; benevens het Concept van dat Reglement. De Vroedfchap by continuatie extraordinaris op den ééd vergaderd. Zyn geleezen de Artikelen van 't Regeerings-Reglement dezer Provincie, zoo als dezelve by de Leden van den Raad op deze extraordinaris befchryvinge gearrefteerd en geconcipieerd zyn, als mede 't Reglement omtrent de beftellinge dezer Stads Regeeringe met den aankleeven van dien, invoegen 't zelve by den Raad is geconcipieerd en beraamd, en zyn voorfchreeven geconcipieerde Artikelen en Reglement geapprobeerd en provifioI 4. neel  J3<5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot neel gearrefteerd (*). En worden de Heeren Se. cre- (*) Reglement Refomatoir van de Regeering van den Lande van Utrecht. Art. I. De Regeering van Hooggemelde Provincie van Utrecht; zal blyven beftaan als van ouds, in drie Leden, te weeten, Geëligeerde Raaden, Edelen en Ridderfchap; Stad en Steden. II. De Geëligeerde Raaden die 'er nu zyn, en by vervolg zullen geëligeerd worden, zullen hunne funélien blyven bekleeden hun leven lang geduurende; en zullen zoo dra dit Reglement by de Heeren Staaten zal zyn gearrefteerd, gebracht worden op 't getal van tien Leden; en dan vervolgens moeten beftaan uit vyf Stichtfche Edellieden, en vyf Stichtfche Burgers; die alzoo gebooren of tien jaaren Burgers geweest zyn, en in deze Provincie gewoond heb. ben. Zullende zoo Edellieden als Burgers, in een der vyf Kapittelen binnen deze Stad ftem en fesfie moeten heb. ben.. iii. By vacature of aflyvigheid van een Geëligeerden Raad, Zal binnen den tyd van drie weeken by de vyf Kapittelen binnen deze Stad, door Gecommitteerden uit ieder derzeiver, by het lot te verkiezen, in het groot Kapittelhuis van den Dom, worden gemaakt eene Nominatie van vier gequalificeerde Perfoonen, 't zy Edellieden, 't zy Burgers; en zal dezelve Nominatie in cas van Edellieden aan de Ridderfchap en kleine Steden, en in cas van Burgers, aan de Vroedfchap der Stad Utrecht, refpeftivelyk, binnen den tyd van veertien dagen daar na, op de helfte geredu. ceerd, en vervolgens toegezonden worden aan den Stadhouder dezer Provincie in der tyd, om door denzelven ee« ne eleiïie daar uit gedaan te worden. IV. Geen Proost zal tot dit Lid genomineerd of verkozen mrj;  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 137 cretarisfen verzogt eene Refolutie te concipieeren , wel- jnogen worden, dan na dat hy de Proostdye vier jaaren zat hebben bezeten, en verder gequalificeerd zal zyn als gezegd is Art. 2. V. Indien het mogte gebeuren , dat in de gezamentlyke Kapittelen geen genoegzaam aantal gequalificeerde Edellieden gevonden wierd tot het formeeren der Nominatia Art. 3. gemeld, en de vacature door een Edelman moet worden vervuld, zal in dat geval de Nominatie der Edelen gefuppleerd worden met gequalificeerde Burgers, die vol Kapitulair zyn; doch wanneer de Nominatie zal beftaan uit hetaanwezend mindergetal gequalificeerde Edellieden, en bygevoegde gequalificeerde Burgers; zal als dan ter vermindering overgegeeven worden aan de Ridderfchap en kleine Steden. En in geval geheel geen gequalificeerd Edelman in een der Kapittelen gevonden wierd, zal als dan de Nominatie uit gequalificeerde Burgers worden geformeerd, en by de Vroedfchap der Stad Utrecht verminderd; dan zal in dat cas by de eerstvolgende vacatuur van een Burger, de Nominatie gemaakt worden van gequalificeerde Edellieden, die vol Kapitulair zyn. Edoch deze wederom ontbreekende, het zy ten deele of in het geheel, zal de Nominatie andermaal gefuppleerd of geformeerd worden uit gequalificeerde Burgers, ftem en fesfie in 't Kapittel hebbende, en dit zoo lange tot dat een genoegzaam aantal gequalificeerde Edellieden, die vol' Kapitulair zyn , in de refpecttve Kapit. telen gevonden worden. En wanneer te eeniger tyd het cas exteerde, dat het aan gequalificeerde Burgers in de Kapittelen kwame te ontbreeken, zal hier inne reciprociteit plaats hebben. * VI. Niemand zal tot Geëligeerde Raad genomineerd of geëligeerd worden, dan na dat hy bereikt zal hebben den vollen ouderdom van 25 jaaren, en profesfie doen van de waare Christelyke Gereformeerde Religie. VII. En zullen geen Vader en Zoon, heele of halve Broe1 5 ders,  138 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot welke van wegen de Vroedfchap nopens bovengemeld ders, Zwagers, ook niet meer dan een' Oom, met een Neef en Oud-Oom, met twee Neeven te gelyk, in dit Lid fesfie mogen hebben, except in geval van Huwelyk, wanneer niet genoodzaakt zullen zyn hunne Posten te verlaaten. VIII. Het oudfte in rang prefent zynde Lid der Geëligeerde Raaden, zal altoos ter Vergadering van de Heeren Staaten prsefideeren, zonder dat ooit een' permanente Prasfident zal benoemd of aangefteld worden. IX. Alle Pracpofituren of Proostdyen, Scholasteryen en Thefauryen, zoo dikwyls dezelve komen te vaceeren, zullen worden verkogt ten profyte van de Provincie voor 't geheel; edoch de Kanonifyen of Prebendens (in de zoogenoemde Lands of Staaten maanden openvallende,') voor een derde gedeelte ten profyte van de Provincie, en voor een derde gedeelte ten voordeele der Stad. X. Ook zullen de Vicaryen, dependeerende van de voorfchreeven Prapofituren of Proostdyen , geene uitgezonderd, als mede de inkomften van de Goederen der Conventen van Oostbroek, St. Pauwels, St. Catharyne, en anderen, voor zoo veel die niet fpeciaal zyn geafFefteerd tot eenige publieke zaaken , voor het geheel komen ten profyte van de Provincie. XI. Het Lid der Heeren Edelen en Ridderfchap zal beftaan tiït twaalf Leden, zoo lang zoo veele gequalificeerde Stichtfche Edelen gevonden worden; dan zal by ontftenisfe van zoo een aantal Stichtfche Edellieden, het Lid tot op agt Leden, doch niet minder, mogen diminueeren, en zullen de voorfz. Leden hun leven lang perpetueeren, en 't oudfte prefent zynde befchreeven Lid, altoos praslideeren. XII.  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 133 meld Concept-Reglement Reformatoir ter Verga- de- XII. Indien een of meer Heeren Edelen, in de Ridderfchap befchreeven, dezer wereld mogte komen te overlyden, of anderszins het Lid te verlaaten, zal conform het voorgaande nde Art. door de Ridderfchap binnen den tyd van drie weeken, worden gemaakt eene Nominatie van een dubbeld getal gequalificeerde Heeren Edelen, ten einde, na dat dezelve aan het Lid der Heeren Geëligeerde Raaden en de Vroedfchap der Stad Utrecht, ter examinatia van de qualificatie zal zyn voorgedragen, en binnen drie weeken geapprobeerd, daaruit by den Heer Stadhouder dezer Provincie in der tyd, mede binnen den tyd van drie •weeken, de helfte der genomineerde Leden geëligeerd en vervolgens befchreeven worden. XIII. Geene Edelen zullen invoegen voorfchreeven, genomineerd of geëligeerd en befchreeven mogen worden, dan dezulke, die ten aanzien van hunne geboorte, jaaren en goederen, zyn gequalificeerd volgens het Reglement dien aangaande, zoo wel als omtrent de qualificatie van de Ridderboffteden, op heden gearrefteerd, en zullen moeten doen Profesfie van de ware Christelyke Gereformeerde Religie. XIV. De Raaden of Vroedfchappen van de Stad en Steden, zullen voortaan permanent zyn, en alle deszelfs Leden, hun leven lang geduurende daar inne continueeren. XV. Wanneer een Lid der Regeeringe in Stad of Steden mogte komen te overlyden, ofte anderszins zyn Raadsplaatfe mogte komen te verlaaten, zal door den Raad derzelver Stad of Steden, binnen drie weeken de vervulling van de vaceerende Raadsplaatfe gefchieden , mits de verkoren Raad profesfie doe van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, en daar toe verders gequalificeerd zy, volgens der Stad of Steden Privilegiën. XVI.  T40 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot deriogéNler Heeren Staaten, zal dienen ingebracht te XVI. In ieder jaar, drie weeken voor de veranderinge der Wet in de Stad en Steden, zal door den Raad der voorfz. Stad en Steden aan den Heer Stadhouder dezer Provincie, worden overgezonden eene Nominatie van een dubbeld getal Leden van den Raad, om daar uit twee Burgemeeste» ren te eligeeren, en aan den Raad agt dagen voor de veranderinge der Wet, daar van kennisfe moeten worden gegeeven. XVII. Zullende ten zeiven tyde door de Vroedfchap van Stad en Steden, refpeftivelyk worden geformeerd eene Nominatie van een dubbeld getal Schepenen, en mede aan den Stadhouder dezer Provincie in der tyd worden toegezonden , om daar uit de Schepenen te verkiezen, en van deze electie agt dagen voor de verandering van de Wet, aan den Raad kennis worden gegeeven. XVIII. Indien een Burgemeester of Schepen komt te overlyden, of anders zyn ambt komt te verlaaten, zal ter vervulling van den resteerenden tyd , een dubbeld getal invoegen voorfz. genomineerd, aan den Stadhouder ter EleSk wor. den toegezonden. XIX. Te praeterieeren. XX. Niemand zal langer dan twee jaaren Burgemeester of Schepen mogen zyn, en als dan een vol jaar buiten de voorfz. funftien blyven; dan wanneer een Burgemeester of Schepen tusfchentyds wierd aangefteld, na de expiratie van de zes eerfte maanden, federt de ordinaris verandering van de Wet, zullen gedachte zes maanden, niet ondec den tyd der voorfz. twee jaaren gerekend worden, XXI. Geene Militaire Perfoonen met behoud van derzelver Char-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 14I te worden, met allegatie en infertie der redenen, om Charges, noch die zich in den ééd of dienst van een an« der, 't zy Vorften, Prinfen, Stadhouders, of Gouvernanten, Heeren of Vrouwen bevinden, ofte eenige pen. fioenen van dezelve trekken, den Leen-ééd, en den ééd aan de Generaliteit, wegens eenig ambt of commisfie gedaan, alleen uitgezondert, zullen in de refpeftive Leden van Staat geëligeerd ofte geadmitteerd mogen worden. Gelyk ook geen Hoofd-Schouten der Stad Utrecht, of ver-; dere Steden dezer Provincie, Marfchalken , Drosfaards, of eenige Officieren van den Lande, geduurende deze hunne funélien, in een der Leden van Staat ftem of fesfie zullen hebben. XXII. Ook zullen geen Ontvangers of andere comptable Perfoonen, in de Vergadering van de Staaten of derzelver Ordinaris Gedeputeerden voortaan meer mogen worden go. admitteerd, of aldaar vermogen te compareeren, dan na dat dezelve hunne Comptoiren volkomen gezuiverd, er» 't flot hunner laatfte of appendix rekening ten vollen voldaan zullen hebben. XXIII. * De Hoofd-Schout der Stad Utrecht, zal alleenlyk voor den tyd van drie jaaren worden aangefteld: doch de Hoofd-Schouten der Steden Amersfoort, Rhenen en Wyk, zullen hun leeven lang continueeren; gelyk tot hier toe heeft plaats gehad. XXIV. De Hoofd-Schout der Stad Utrecht zal een geboren Bw eer der Stad Utrecht, en Lidmaat der Hervormde Gemeente moeten zyn, den ouderdom van 30 jaaren gaadimpleerd moeten hebben; en zal by de Heeren Staaten dezer Pro. vincie worden aangefteld, op prefentatie der Stad Utrecht, op welke Hun Ed. Mogenden Commisfie zullen verleenen. De Hoofd-Schouten der andere Steden, gelyk ook de Marfchalken dezer Provincie, zullen 25 jaar oud moeten zyn, en by de drie Leden van Staat, by tourbeurten worden aangefteld, en a&ueele communiceer ecde Leden der  Ï4-2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot om welke de Vroedfchap eenige Artikelen vermeend heeft Hervormde Christelyke Gemeente moeten zyn, en daar toe verder gequalificeerd volgens de Privilegiën. xxv.. By vacature van't ambt van Secretaris van Staaten, zal door de drie Leden eene Nominatie by tourbeurte gemaakt worden, van een tripel getal, uit welke Nominatie door de Heeren Staaten de Eleftie zal gefchieden, en zal de te eligeeren Perfoon moeten hebben geadimpleerd den ouderdom van 25 jaaren, en profesfie doen van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, en gequalificeerd zyn voU gens de Privilegiën. XXVI. De Stadhouder en Kapitein-Generaal dezer Provincie in der tyd, zal hebben de begeeving van alle Militairs Charges, geene uitgezonderd, 't zy die in 't veld of daar buiten komen vacant te vallen , mits achtervolgende da Refolutien en Reglementen daar op gemaakt of nog te maaken. XXVII. 1 Wat aanbelangt de deputatien in de Vergadering van de Heeren Staaten Generaal, Raad van Staaten, Coilegien ter Admiraliteit, Generaliteit! Rekenkamer, of andere CoIIe. gien of Sociëteiten van de Generaliteit, als mede alle an« dere Provinciaale Commisfien, daaromtrent zullen by continuatie worden geobferveerd de tourbeurten daar inne tot nog toe gebruikelyk, zoo nogthands, dat het vraagen van eenig placet, recommandatie of prefentatie, als mede de ruilinge van voornoemde Commisfien tusfchen de refpective Leden, voortaan zal moeten cesfeeren, en zullen de Commisfien daar toe te geeven, alleen zyn voor zes jaaren. XXVIII. En zoo wanneer eenige plaats of plaatfen van Ordïnaris Raaden, Prokureur-Generaal of Griffier van den Hove dezer Provincie zoude komen vacant te vallen, of anderzins begeeven moeten worden, zal door een der drie Leden van Staat by tourbeurten gemaakt worden, eene Nominatie  de Otbeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 143 heeft te moeten altereeren of andera te ftellen, ten ein- tie van een dubbeld getal van Perfoonen tot de voorfz. vacante, of te begeeven plaats of plaatfen. En zal uit de voorfz. Nominatie van een dubbeld getal door den Stadhouder dezer Provincie een Perfoon tot de vacante plaats of plaatfen verkoren worden, mits dat de voorfz. te norninee» ren en te eligeeren Perfoon of Perfoonen, zullen doen profesfie van de waare Christelyke Gereformeerde Religie, geadimpleerd hebbende den ouderdom van 26 jaaren, eo een gerenomeerd of praftifeerend Advokaat of Rechtsgeleerden, ten minften vier jaaren gepromoveerd geweest zynde, als medé in deze Provincie geboren of aldaar tien jaaren gewoond hebbende. XXIX. By vacature van de Rentmeester-Ambten der Conventen van St. Pauls en Oostbroek, zal als van ouds door de Hee. len Geëligeerde Raaden een Perfoon worden genomineerd, en ter aanftellinge aan de Heeren Staaten geprefenteerd, gelyk ook de Rentmeester-Ambten van de Domeinen dezer Provincie, en van de Carthuifers zullen komen ter Nominatie van de Heeren Edelen en Ridderfchappen; en die van de gebeneficeerde Goederen en St. Catheryne, ter Nominatie van de Vroedfchap der Stad Utrecht, om mede refpeftivelyk aan de Heeren Staaten dezer Provincie ten fine voorfz. te worden geprefenteerd, en door Hun Ed, Mogenden met behoorlyke Commisfie voorzien. XXX. Zoo wanneer het zoude komen te gebeuren, dat tusfchen de Leden van deze Provincie eenige gefchiilen of discrepantien zouden mogen komen te ontftaan, en dat de zaaken daaromtrent naar hunnen aart en natuur, en volgens de orde in de Regeeringe geobferveerd, tot geene conclufie zouden kunnen worden gebracht, zullen als dan de poinften differentiaal behoorlyk in gefchrifte gefteld, na voorafgaande fubmisfie, of aan den Stadhouder dezer Provincie in der tyd, ofte aan zoodaanige andere Rech. c«rs of Arbiters, als Partyen onderling convenieeren zullen , binnen zekere te bepaafenen tyd moeten worden voor- ge.  144 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet einde dezelve ter refumptie en beoirdeelinge van den Raad voor te draagen. N«. gedraagen, om daar op uitfpraak te doen, volgens de fub. lifteerende Privilegiën en Wetten, Rechten, en weiher. brachte Costumen dezer Provincie, en zullen de Leden van Hoogstgemelde Provincie verplicht zyn, na te komen en te volbrengen het gene invoegen voorfz. by welgemelden Stadhouder, of andere Rechters of Arbiters is gedefinieerd en uitgefprooken, zonder eenige contradictie, of oppoütie van iemand. Reglement, waar na de Vacatures in het tweede Lid der Heeren Edelen en Ridderfchappen voortaan zullen worden vervuld. Art. I. Dat de Heeren en Ridderfchap by vacature in derzelver Lid, terftond daar van kennisfe zullen geeven aan de Heer ren Hun Ed. Mogenden Ordinaris Gedeputeerden, om by dezelve dienaangaande met den eerften een pointt van befchryvinge gemaakt te worden. ! ' II. . ,.■ , . Dat de Heeren Edelen die in 't Lid der Ridderfchap befchreeven zullen worden, moeten wezen van de waare Christelyke Gereformeerde Religie. III. Dat dezelve zullen moeten wezen van Riddermaatige geboorte, en daar voor by de gezamentlyke drie Leden va» Staat eenpaarig erkend. IV. Dat ook zullen moeten bezitten eene Ridderhofftad, vry en onbezwaard, by de gemelde Staaten mede als al voren daar voor gehouden en erkend. V. Dat de te befchryven Heeren Edelen zullen moeten hebben geadimpleerd den ouderdom van 24 jaaren. VI.  dé Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. N°. 2176". Refolutie van de Vroedfchap der Stad Ut* recht van den 27 July 1785, ter Staatsvergadering van den loden Augustus ingebracht, nopens de vastgeftelde Artikelen van het Provinciaale Ü<» geer ings-Regiemenu De Vroedfchap by continuatie der extraordinarii befchryvinge op den ééd vergaderd. Is gerefumeerd het genotuleerde van den 2riten de- Vi. Dat dezelve zullen moeten bezitten aan vaste Goederen in deze Provincie gelegen, de fomma van 25000 Guldens, vry en onbezwaard. VII. Dat geen Vader en Zoon, heeie en halve Broeders, te gelyk in 't Lid der Heeren Edelen zullen worden befchree. ven. VIII. Dat by 't formeeren der Nominatie, ter vervulling van de vacatuur in 't Lid der Heeren Edelen en Ridderfchap, by preferentie op dezelve Nominatie zullen moeten worden gefteld, zoodaanige gequalificeerde Stichtfche Edelen, van wiens Familie-naam als dan geene in de Ridderfchap befchreeven zyn. IX. Dat in geval te eeniger tyd, het Lid der Heeren Edelen en Ridderfchap tot beneden het getal van agt Leden mogt komen uit te fterven, of anderzins te verminderen, en het alzoo by gebrek van gequalificeerde Stichtfche Edelen noodig zal zyn te befchryven, Edelen uit eenige van dé andere Provinciën, in dewelke de Ridderfchap insgelyks een integreerend Lid van Staat uitmaakt, en dezelve Edelen niet zyn van Stichtfche Familien, dewelke 't zy in de ddfchendente, 't zy in de collaterale linie, nimmer in de Ridderfchap deèer Provincie befchreeven, en dienvolgens oók niet door de gezamentlyke drie Leden van Staat voor Stichtfche Adel zyn erkend, zoo zal men jegens dezelven obferveereti, het gene by de zoodaanige in ieders refpe&ive Provincie word gepraclifeerd jegens Edellieden dezes Geftichts, omme met dezel-> XXVIII. Deel. K v«  I4ó Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dezer maand July, en na gedaane deliberatie en omvraage geapprobeerd. Zeide' de Heer Smissaert enz. \ .. \ ... .-. • jU .' En ve in dien deele gelyk te ftaan, ende aldaar te profiteeren 't gene waar van zy alhier zouden wiilen gaudeeren. 1 'v . .x.' ; \ . j -Dat ia de voorfz. gevahen een Edelman gequalificeerd als boven, komende uit een andere Provincie, en door 't Huwelyk met een Erfdochter van een by de drie Leden van Staat erkende Stichtfche "Adelyke Familie, bekomen hebbende, eene Riddermaatige Hofftedej dezelve aalmoeten hebbjéo bezeten, en in deze Provincie gewoond, zou van 'geen1: Stichtfche Familie is, den tyd van vier volle jaaren, en zoo van een Stichtfche Familie is, dewelke in de zydlinié ftt't Lid der,Heeren Edelen is befchreven geweest, ofte nog befchreeven, den tyd van twee volle jaaren, alvoorens in *i Lid van de Heeren Edelen en Ridderfchap te mogenworden befchreeven. XI. Dat in denzelve gevalle een Edelman gequalificeerd als vooren, komende uit een andere Provincie, en bekomende een Ridderhofftad door e'fenisfen of fuccetfie, dezelve zal moeten hebben bezeten en alhier gewoond, van geene Stichtfche Familie zynde, vier achtereenvolgende jaaren. XII. Dat mede in voorfz. gevallen een Edelman gequalificeerd als vooren, komende uit eene andere Provincie, en door koop verkregen hebbende eene Riddermaatige Hofftede, dezelve bezeten en in de Provincie gewoond zal moeten hebben, zoo van geene Stichtfche Familie is, volle twaalf jaaren, en van een Stichtfche Familie.zynde, zes achtereenvolgende j raren. XIII. Dat ook alle Edelen alvoorens te worden befchreeven of ter Vergadering van Staaten tocgelaaten, met 'er daad zullen moeten geqaiteerd , ende afgelegd hebben hunne Militaire of Politieke Charges, met dewelke dezelve uit krachte der Refolutie van Hun Ed. Mogenden aldaar niet verinogen te compareeren.  é Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. S4.7 . En is vervolgens geleezen , geapprobeerd eü gearrefteerd de Refolutie door de Secretarisfen ge- • concipieerd, om op den loden Augustus aanftaande ter befchryvinge der Heeren Staaten, voor Stads fentiment in te brengen, luidende dezelve ! als volgt: D« Vroedfchap op Donderdag den 25 May dezes I jaars 1785 extraordinair vergaderd geweest zyni de, ook met convocatie der Leden welken anders ; geen fesfie in den Raad hebben j of wegens hunne j Buiten - Commisfien niet gewoon zyn te comparee: xen, omme te delibereeren en refolveeren, nopens de poindten vervat en voorgédraagen by het Rap- i port van de Heeren Gecommitteerden in dezen, ii ter Vergadering van de Vroedfchap ingediend, om!< trent het Concept-Reglement Reformatoir, door de [Heeren Hun Ed. Mogenden Gecommitteerdeni den T iften September des voorléden jaars ter VergadeI ling van Hun Ed. Mogenden ingebracht, en dien 1 conform ten zelve dagen, en vervolgens alle de 1 Artikelen, by even gemeld concept van een Reglement Reformatoir, waar na de Regeering indePro- | vincie van Utrecht in het toekomende zal worden i befteld en beleid, in eene rype overweging geno;: xnen en bevonden hebbende, dat den Raad.fchoon 1 in veele Poincten en Artikelen met de Heeren Hun .i JEd. Mogenden Gecommitteerden inftemt, echter 1 in verfcheide Artikelen vermeind heeft van de geil dachten en voordragt van Hun Ed. Mogenden te 1 moeten disfentieeren , heeft ter vermyding en 4 voorkominge van alle pnaangenaame discusfien, a omtrent discrepeerende fentimenten in dezen» coni venabelst en best geoirdeeld, voorfchreeve Regie» 1 ment Reformatoir, zo"» als 't zelve door meerge1 melde Heeren Hun Ed. Mogenden Gecommitteer| den is voorgédraagen, van Stadswege ter Verga» a dering der Heeren Staaten dezer Provincie in te a dienen, onder zoodaanige alteratie, vermeerdea ring en vermindering der Artikelen, 't zy in 't geij heel, 't zy ten deele , als zy geoirdeeld heeft K 2 over-  14-8 Verzameling van Stukken betrekkelyt. tot overeentekomen met de Conftitutie van de Regeering dezer Provincie, de Rechten en Privilegiën van de relpecïive Leden van Staat, en de wettige Rechten en Prerogativen aan des Heeren Stadhouders waardigheid verknocht, mitsgaders prealabele opgaaf der redenen en confideratien, welke de Vroedfchap geperfuadeerd en gepermoveerd hebben , om gemelde alteratie in eenige Artikelen te proponeeren, declareerende de Vroedfchap zich met het eerfte Artikel van 't Concept Regeerings Re« glement zoo als het by de Heeren Hun Ed. Gecom. mitteerden is voorgédraagen, te conformeeren; voorbehoudens nogthands, dat door de famenvoegingen der Steden by de Stad, geen confequentie in prejudicie van het Recht der Stad Utrecht zal worden getrokken, als of die op haar zelve niet was, en gehouden moest worden te zyn het Derde Lid van Staat van de Provincie Utrecht. De reden nu waarom de Vroedfchap geoirdeeld heeft het tweede Artikel invoegen het zelve by de H ecren Hun Ed. Mogenden Gecommitteerden is voorgédraagen, niet te kunnen ampleóteeren, is deze; dat *er geene noodzaakelykheid fchynt te zyn, om de augmentatie van het Lid der Heeren Geëligeerde Raaden te moeten verfchuiven , toe dat een genoegzaam getal gequalificeerde Perfoonen in de Kapittelen zouden gevonden worden, dewyl daar aan geen gebrek zal zyn, zoo als by het vyf de Artikel confteeren kan, en welk Artikel de Vroedfchap ook vermeind dat conform haar voordracht dient gefteld te worden, om dat volgens het gepofeerde by het Concept-Reglement Reformatoir, aan de Edellieden, boven de Burgers, even groote preferentie geaccordeerd word, dewyl dezelve geen vol Kapitulair zouden behoeven te wezen ten tyde van derzelver nominatie, en die buiten de verplichtinge zyn, eene Prebende alvoorens te posfideeren, zynde het niet apparent dat het aan gequalificeerde Burgers in de Kapittelen ontbreeken zal. En belangende de kleine ver-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 14$ verandering in het zesde Artikel, requireerende, dat : een Giëligeerde Raad den vollen ouderdom van : 25 jaaren moet bereikc hebben ; vermeind de I Vroedfchap dat het Lid der Heeren Geëligeerde Raaden uit zoo weinig Leden beftaande, zeerwel gecompofeerd mag zyn, uit zoodaanige Leden, welke volgens de Wetten van den Lande, hunne mondige jaaren bereikt hebben, gelyk "t zelve ook aldus verftaan is by eene Refolutie van Hun Ed. Mogenden van den 3 July 1605. En heeft de Vroedfchap geoirdeeld, de graaden van Namaagfchap by bet zevende Artikel eenigzins uitvoeriger te moeten Rellen, op dat de weinige Leden, compofeerende het Lid der Heeren Geëligeerde Raaden, niet al te na, aan den anderen zouden geparenteerd zyn. Gelyk zy ook duidelykheidshalven in het agtfte Artikel gevoegd heeft, zonder dut immer een permanen. ïe Prcefident zal worden benoemd of aangefteld, teneinIde te prsevenieeren, 't gene voormaals buiten inoodzaakelykheid, en tot bezwaar van de Provinciaale Kasfe heeft plaats gehad. En met relatie tot het negende en tiende Artikelen , heeft de Vroedfchap geopineerd van de gedachten van de Heeren Hun Ed. Mogenden GecommitteerSden te moeten, afwyken, en wel ten aanzien van thet negende Artikel, om dat de Stad van Utrecht |van ouds altyd genoten heeft, het een derde ge. üdeelte van het provenu der verkogt wordende Kabonifyen of Prebenden, fchoon het waarheid is, tdat de twee overige derde gedeeltens, toenmaals biet kwamen ten voordeele der Provincie, maar Jvan de Kapittelen (waaromtrent het eerfte Lid derjHeeren Geëligeerde Raaden niet ongeinteresfeerd ;kan aangemerkt worden) en van de Ridderfchap; gelyk ook die penningen 'voor een groot gedeelte hy de Stad tat een perfoneel voordeel, van de Leden in de Vroedfchap mede wierden geëmployeerd; :!dan geconlidereerd het oogmerk thands alleenlykis, :(om die penningen ten algemeenen nutte, en niet Iten perfoneelen voordeele van de Leden, der RaK 3 ge**.  %$o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot geering te employeeren, kunnen die porden, wel-i ke eertyds aan de Kapittelen en Ridderfchap ver» | vielen, niet anders komen, dan ten profyte van de I Provincie, daar intusfchen nogthands billyk is, dac i de Stad Utrecht haar oude aandeel blyft behou-i den; niet ten profyte van de byzondere Leden,|i maar ten voordeele van Stads Thefaurie, en toe t foulaas in het onderhouden van veele pieufe zaa-1 ken en gebouwen, waar mede de Stad zoo aanmer» \ kelyk bezwaard is. En betreffende het tiende Ar-' tikel is 't aan de Vroedfchap, het allernatuurlykste voorgekomen, dat met de Vicaryen en Proostdyen e dependeerende van de Prepofituren en Proostdyen ; op dezelve wyze wierde gehandeld, als met de Pre.1 pofituren en Proostdyen zelve, waar van zy de-i pendeeren. Hebbende al verder de Vroedfchap | vermeind, dat in het elfde Artikel de by hun vooras gedraagene veranderingen behoorden plaats te heb-r ben, ten einde daar door voor te komen, een abu-l fief begrip en interpretatie, dat het aan de Heeren \ Edelen werde overgelaaten, het Lid der Heeren Edelen en Ridderfchap, zoo lange het zelve niet I beneden het getal van agt Leden verminderd was, al of niet te augmenteeren ; waar uit te eeniger tyd, I meikelyke prejudicie voor gequalificeerde Stichtfe I Edelen zouden kunnen refulteeren; welke daar $ door voor eenen geruimen tyd, zoo niet voor al- I toos, buiten befchryvinge zouden kunnen worden t gehouden. Ja zelfs aanleiding gegeeven worden , I dat eenige weinige Adelyke Familien , zich van het g Lid der Ridderfchap zoodaanig empareerden, dat I veele andere gelyke gequalificeerde Familien voor I altoos buiten de Regeering gefloten wierden. Ge» ï lyk ais de Vroedfchap ook van begrip is, dat het 1 twaalfde Artikel volgens hunne opgaaf, dient ge- | dresfeert te worden, als ten vollen quadreerende f. met de Refolutie van Hun Ed. Mogenden, den 23.1 July 1667 door alle de Leden van Staat genomen; I waar mede de voorflellinge die aan het tweede Lid, I en de approbatie die aan het eerjle en derde Lid, |! word I  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 131 word toegekend, volkomen overeenftemt; hetwelk notoir het oogmerk van de befcbryvinge involveert. En belangende de kleine veranderingen in het zestiende Artikel, welke niets esfectieels in zich bevat, heeft de Vroedfchap gedacht, dezelve alleen duidelykheidshalve te moeten voordraagen. En wyders nopens het negeniiende Artikel in confideratie genomen zynde, dat de genomineerde en geëligeerd wordende Burgemeesters en Schepenen, zyn Raaden in de Vroedfchap, en daar uit 't van zelve volgt, dat dezelve zyn Ledemaateb van de Christelyke Gereformeerde Religie, en volgens de Privilegiën gequalificeerd zyn; heeft de Vroedfchap geoirdeeld, dat gedachte Artikel immers met relatie tot de Stad Ütrecht, als overtollig zoude konnen geomitteerd worden. >— Hebbende de Vroedfchap , omtrent het twintigjle Artikel vermeind, 't voorgeflage additament te moeten by voegen, al- , zoo het geval zeer ligt kan gebeuren, dat een Burgemeester- en Schepensplaatfe , tusfchentyds kome Open te vallen, en uit die confideratie, noodig, dat zulks expresfe gementioneerd worde. Zynde de redenen van de geproponeerde extenfïe van het een- en- twintigjle Artikel deze: dat alle Militaire Perfoonen, gelyk mede de Officieren van deze Provincie, Dienaaren zyn van den Staat, en alle Officieren dezer Provincie comptabele Perfoonen zyn; welke derhalven wegens hunne comptabiliteit, geene fesfie ter Vergadering der Heeren Staaten of fn den Raad der Stad, ftem en fesfie behooren te hebben. En met relatie tot het vier- en- twintigfte Artikel, heeft de Vroedfchap noodig geacht, dat in het zelve expresfe dient gefteld te worden; dat den HoofdSchout der Stad Utrecht een geboren Burger behoort te zyn, dewyl het geboren Burgerfchap van den Hoofd-Schout der Stad Utrecht, fpeciaal gerequifeerd word, by overdragt van den jaare 1364» te vinden in het Groot Utrechts Plakaatboek, lil. Deel, K 4  l$% Venameling van Stukken letrekkelyk tot pag. 201, zynde de Vroedfchap verder van oirdeel, dat hec gewigt van dezen post, een meer geavanceerden ouderdom, en rypheid van jaaren vorderde, waaromme zy denzelven bepaald heeft op dertig jaaren, Gelyk dan ook de Vroedfchap gedacht heeft, de Electie van den Secretaris van Staat, in het vyfen- twintigfle Artikel getoucheerd, te moetenconfereeren aan de Heeren Staaten dezer Provincie, dewyl het allezins convenabel fchynt, dat Hoogstdezelve hunnen eigen Minister verkiezen, waar"j by ook nog komt, dat de Leden van Staat moeten, geprefumeerd worden, de meeste kennisfe te hebben, van de kundigheid en bekwaamheid der genomineerde Perfoonen , tot zoo eenen gewigtigen post; hebbende de Vroedfchap ook gerequireerd, I het Burgerfchap der Stad Utrecht, of van een der I Steden dezer Provincie, om dat zy confidereerde, i dat zoodaanig een Perfoon meest bevoegd fchynt te wezen tot de bekleedinge van voorfchreeve bedieninge. Eindelyk heeft de Vroedfchap het maaken eener Nominatie van een tripel getal, door de Leden van Staat bepaald, by tourbeurte onder de drie Leden van Staat, ten einde een ieder Lid het genoegen kan hebben, dat uit zyne Nominatie een Secretaris verkoren worde , daar anderszins , wanneer twee Leden te famen correspondeeren, het overige Lid altoos van dat genoegen verftoken blyft, zynde deze refleótie mede van applicatie omtrent het voorige Artikel, nopens de Nominatie der HoofdSchouten der andere Steden, en van de Maarfchalken dezer Provincie; als mede omtrent de Nominatien van de Ordinaris Raaden, Prokureur-Generaal en Griffier van den Hove dezer Provincie, in het e8(te Artikel vermeld. Vervolgens heeft de Vroedfchap in het 27fte Artikel expresfe mentie gemaakt, van de abolitie van het vraagen van het Placet, Recommandatien of Prefentatien, dewyl zulks voor de introductie va,q het Reglement van den jaare 1674» 1  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen. 153 1674, nimmer heeft plaats gehad of gerequireerd i is geworden, en voorfz. Reglement als nu buiten i obfervantie zoude worden gefteld; mitsgaders ook i in het 28fte Artikel geproponeerd, dat de Nomina. I tie der Perfoonen in dit Artikel vermeld, zoude be! ftaan uit een dubbeld in-piaats van een tripel tal, ver1 mits het nomineeren van een dubbeld tal meer fchynt 1 te convenieeren met de meeste Nominatien in de j'voorige Artikelen. Concerneerende nu het 20fte , .Artikel , heeft de Vroedfchap gedacht te moeten 1 disfentieeren van de gedachten van de Heeren Hun Ed. Mog. Gecommitteerden, om dat, gemerkt, I gelyk reeds hier vooren is geobferveerd, het Rej glement van den jaare 1674 buiten inftantie ftaat te \\ worden gebracht, het hun allernatuurlykst is voorI gekomen , dat de onderfchikkingen en verdeelinj gen, welke omtrent de begeevinge der voornoemï de Rent-Ambten hebben plaats gehad voor den jaare 1674 tusfchen de drie Leden van Staat, wederI om revivifceeren en ftand grype, op dat een iegelyk 1 Lid wederom verkryge het gene het zelve voorI maals genoten heeft, en by de introductie van het 1, Reglement van den jaare 1664 verlooren hadden. Wyders heeft de Vroedfchap , met relatie tot ji de geannexeerde Renovatie en Ampliatie van Hun t Ed. Mogenden Refolutie van den 23 July 1667 , houdende een nader Reglement op de augmentatie van het Lid der Heeren Edelen, vermeind te moeI ten remarqueeren: dat by Hun Ed. Mogenden Gecommitteérdens is geprssterieerd het eerfte Artikel van Hun Ed. Mogenden Refolutie van den 23 July 1667, daar nogthands de Vroedfchap van oirdeel is, dat ingevolge het gene zy by Artikel 12. van het Concept-Regeerings-Reglement Reformatoir genoteerd heeft, van het zelfde expresfe dient mende gemaakt te worden, en daarom van gedachtehis, dat het eerfte Artikel van voorgemelde Re1 novatie of Ampliatie aldus behoord te worden ge1 fteld: — Dat de Heeren Edelen en Ridderfchap by vacatuur in derzelver Lids terftond daar van kennisfa K j zuU  154 Verzameling van Stukken betrekkelyk tè zullen geeven aan Hun Ed. Mogenden Or dinar is Ge> deputeerden, om by dezelve dien aangaande met den eerfien een poin£t van befchryving te worden gemaakt. — Ed gemerkt het zevende Artikel van gezegde Renovatie, alleenlyk ingericht is ter voorkominge, dat by het formeeren der Nominatien, vreemde Edelen boven Stichtfche geprefereerd worden , en daaromtrent genoegzaame voorzieninge fchynt gedaan te zyn, by het elfde Artikel van 't Concept Regeerings-Reglement, zoo als het by de Vroedfchapis voorgédraagen, zoude de Vroedfchap van opinie zyn, dat het 7de Artikel invoegen het zelve door de HeereD Hun Ed. Mogenden Gecommitteerden is voorgefteld, zoude kunnen uitgelaaten , en in deszelfs plaatfe gefubftitueerd worden, zoo als het 8fte Artikel by de Vroedfchap is opgegeeven. Dewyl het niet onmooglyk is, dat by het formeeren der Nominatien, door den invloed van eenige befchreevene Edelen als anderszins, by aanhoudendheid geweerd zouden kunnen worden, een of meerdere gequalificeerde Stichtfche Adelyke Familien, en daar door voor langen tyd van de befchryvinge gehouden, en alzoo ten fterkften geprejudicieerd zouden worden. Hebbende de Vroedfchap omtrent het agtfie Artikel geobferveerd, dat fchoon het zelve niet gevonden wordt in de Refolutie van Hun Ed. Mogenden van den 23 July 1667, echter gegrond is op eene allezins billyke preferentie voor den Stichtfchen Adel, en daarom ook te recht door Hun Ed. Mogenden Gecommitteerden voorgédraagen ; dan heeft de Vroedfchap vermeind, klaarheidshalven, eenige veranderingen in het zelve te moeten proponeeren, als ook in het navolgende 9de Artikel. En hier mede de redenen , dewelke de Vroedfchap gepermoveerd hebben , in eenige poindten en Artikelen van 't begrip der Heeren Hun Ed. Mogenden Gecommitteerden af te wyken , met alle onzydige cordaatheid zynde voorgédraagen, wenscht de Vroedfchap niets vuuriger, d3n dat de Le-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 155? Leden van Staat, penetreerende het groot gewigt der zaaken, waarvan, gelyk Hun Ed. Mogenden Gecommitteerden by het flot vati hun Rapport met veel nadruk remarqueeren, het toekomend lot de. zer Provincie zal afhangen, met alle welmeenende ernst en yver, gepaard met alle mooglyke eenftemmigheid, het daar op zullen toeleggen en te famen concurreeren, dat tot confervatie en vermeerdering ge van de rust, vrede en bloei en welvaart dezer Provincie, bevordering en bevestiging van de harmonie, eendracht en vertrouwen tusfchen de Leden der Regeeringe, en de goede In- en Op^eze» tenen dezer Landen, eenen vasten en onwankelbaaren voet beraamd worden, door het introduceeren én Stastswys arresteeren van een wettig Regeerings-Reglement voor deze Provincie, overeenkomftig de Conflitutie, Rechten en Privilegiën der Stad, Steden en Landen van Utrecht; en de wettige Rechten en Prazrogativen, aan de waardigheid van den Heer Stadhouder dezer Provincie verknocht, tot bereikinge van welk heilzaam en wenfchelyk oogmerk , de Vroedfchap verklaart genegen en bereid te zyn, zoo veel in hun is, en van hun kan gedefidereerd worden alles te willen contribueeren. En worden Heeren Burgemeesteren en Gecommitteerden verzogt, deze bovenftaande Refolutie, benevens het hier navolgend Concept-Re« geerings-Reglement, zoo als 't zelve volgens Stads fentiment ontworpen is, ter Vergadering der Heeren Staaten dezer Provincie op de Ordinaris befchryvinge den ioden Augustus aanftaande in te brengen. No.  IJ5 Verzameling tan Stukken betrekkelyk tot 2177. Origineele Publicatie van 't Concept-Re. glement, concerneer ende de Regeeringsbeftelling der Stad Utrecht van den 21 July 1785. Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Uc recht, in eene rype overweeginge genomen heb» bende, welke meest gepaste middelen, tot wegneeminge van de wettige bezwaaren der Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, met betrekkinge tot Stads Regeeringsbeftellinge, zouden behooren by de hand genomen te worden; en ten dien einde ontworpen en beraamd hebbende een provifioneel Reglement, waar naar de beftellinge dezer Stads Regeeringe en de Nominatien en Verkiezingen van Raaden in de Vroedfchap, Burgemeesteren en Schepenen zouden gefchieden, mitsgaders een gequalificeerd Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery opgericht en geintroduceerd zoude worden; om zoo ras by de Heeren Staaten dezer Provincie , met affchaffinge van het Regeerings-Reglement van den jaare 1674, een nieuw Reglement van de Regeeringe dezer Provincie Staatswyze zal zyn vastgefteld en ingevoerd, gearresteerd, finaal gerefolveerd en in train gebracht te worden; hebben goedgedacht voorfchreeven Reglement, aan dezen geannexeerd, te publiceerén, en aan de goede Burgers en Ingezetenen der Stad en Vryheid te communiceeren, met vermaan aan alle en een iegelyk Burger en Ingezeten voornoemd, (uitgezonderd alleenlyk Vreemdelingen , Dienstboden, bedeeld wordende Perfoonen en die alhier geen vast verblyf en wooninge hebben, mitsgaders, die beneden de agttien jaaren oud zyn,) omme, indien eenige gegronde bedenkingen op voorzeide Reglement mogte hebben, dezelve zyne bedenkingen, met redenen bekleed, in gefchrifte gefteld en onderteekend , met byvoeginge van deszelfs qualiteit, ouderdom en woonplaats , binnen den tyd van veertien dagen na de Publicatie dezes, ter Se- cre*  it Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 157 cretary van dezer Stads Policie, verzegeld, over te brengen. En op dat een iegelyk volle vryheid en gelegenheid hebbe, om van zyne byzondere begrippen de Vroedfchap te irjformeeren, zal in dezen geene procuratie of qualificatie voor of van iemand worden geadmitteerd. En wordt een ieder gewaarfchouwd, dat, al wie den gefteldeD tyd van veertien dagen zal hebben laaten voorbygaan, zonder in maniere voorfchreeven eenige Confideratien te hebben opgegeeven » geacht zal worden geene Confideratien op voorfchreeven Reglement of eenige deelen van het zelve te hebben, en met het gemelde hier na volgende provifioneele Reglement genoegen genomen en het zelve goedgekeurd te hebben. En op dat niemand hier van onkundig blyve, zal deze worden gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, zoo als 't behoord. Aldus by de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht gearresteerd op den 21 July 1785, en van den Stadhuize (more folito) gepubliceerd den 28ften dito (*). In kennisfe van my, J. W. de RüEvER. (*) Hier diende nu het Reglement zelve te volgen; doch doordien het woordelyk overeenkomt, met het Concept-Reglement hier voor onder N». 2175, bladz. 106— 121 geplaatst, willen wy, om geene onnutte herhaalic^ te doen, onze Leezers daar na toe wyzen. No.  158 Verzameling van Stukken betrekkelyk m W. 2178. Publicatie van den 3 Augustus 17 85, Ut intrekking van de voorenftaande Publicatie. 1 Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht in ervaaringe bekomen hebbende, dat derselvér Publicatie, den 2lften July dezes jaars gearresteerd, en den 28ften July daar aan volgende be-< kend gemaakt en aangeplakt, by de Burgeren en] Ingezetenen dezer S'ad met dat genoegen en weigevallen niet is ontvangen , ais de Vroedfchap ver-' wacht hadde. dat dezelve ook aan het goede oog-; merk van de Vroedfchap niet fchynt te zullen voldoen : hebben goedgevonden en gerefolveerd.b voorfchreeven Publicatie by deze in te trekken en; buiten effect te ftellen. En op dat alle df Burgeren en Ingezetenen vin, deze des Vroedfchaps nadere Intentie en Refolutie! mogen kennisfe bekomen, zal ExtraÖ dezer wor-: den gedrukt , afgekondigd en aangeplakt. Aldus by Heeren Burgemeesteren en Vroedfchap j voornoemd, gerefolveerd op den 3 Augustus 1 85, j en ten zeiven dage van den Stadhuize (more folito) afgekondigd. In kennisfe van my, J. W. DE RüEVER. N°. 2179. Misfive van den Heere Erfstadhouder aan, Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten van Ufrecht, betrekkelyk de ingeleverde bezwaaren der'. Ingezetenen tegens het Regeerings-Reglement. In dato den 8 Augustus 1785. Edel Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden! Wy hebben beider Uwer Ed. Mogenden Misfiven van den oden Juny en van den óden July laatst-; le-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 159 1 leden, fuccesfivelyk ontvangen; zynde de eerfte • verzeld met alle de verdere in druk uitgegaane bezwaaren, op naam van zeer veele Ingezetenen van Uwer Ed. Mogenden Provincie overgegeeven, en idoor Uwer Ed. Mogenden in handen van derzelver Heeren Gecommitteérdens gefteld, voor zooveel ïdeswegens nog niet was gerefolveerd geworden; i'gelyk volgens Uwer Ed. Mogenden informatie, : ten opzichte van fommige Juridicque en Judicieele jobjetten bereids was gefchied; inhoudende de twee|de communicatie, dat U Ed. Mogenden_ raadzaam jigevonden hebben, derzelver extraordinaris be"fchryving op het zevende poinót, tegens den roden adezer maand, te hervatten, en vervolgens noodig ïgeordeeld, ons daar van kennis te geeven, in verItrouwen, dat wy tegens dien tyd aan Hoogstdezelve zouden doen toekomen, zoodaanige Confideratien en Advys, als wy, nopens zeker daar by geimeld Concept-Reglement Reformatoir, en ter wegineeming der bezwaaren, welke daar toe, zoo als UEd. Mogenden ons gelieven te kennen te geeven, aanleiding zouden gegeeven hebben, mogtengoedvinden aan U Ed. Mogenden te communiceeren. Hoe zeer wy als nog die zelfde zucht om de bilj,Éjke bezwaaren der Ingezetenen van UEd. Mogentoen Provincie, naar behooren te pondereeren, en 1 dienaangaande, onze nadere gedachten, benevens jde beste remedien tot derzelver wegneeming, en Iter herftelling van de harmonie en goede orde, laan U Ed. Mogenden voor te draagen, volharden, Ials ook in ons gevoelen, die wy de eer hadden by ■ onze voorige Misfive van den iften September, en fvan den 23ften May laatstleden, aan UEd. Mogenjiden open te leggen; en offchoon deze genegen§ heid, naar maate de toeneemende verwarringen in | de Provincie, en derzelver te duchten gevolgen, I grooter geworden zyn, ook te ernftiger is opge- * wekt; vinden wy ons echter tot ons gevoelig leedf wezen, buiten ftaat, aan dit ons verlangen, als I nog te kunnen voldoen; alzoo wy ons verplicht ge- oir-  lö"o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot oirdeeld hebben» het zelve uitdrukkelyk vast te hegten aan de hoop en vaste verwachting, dat door geenerlei overhaast befluit, aan een eenig der daar by gemelde poincten, die te famen op de bewaaling der zoo plechtig bezwoore Conftitutie van Regeering en van de handhaaving van een ieders wettige Rechten uitliepen, de minfte atteinte zoude werden toegebracht, veel min iets befloten, waar door dezelven buiten hun geheel zouden kunnen raaken. Edoch wel verre, dat aan deze onze billyke verwachting zoude wezen gedefereerd, zoo als wy meenden te mogen vastftellen, hebben wy in tegendeel moeten verneemen, dat nog na dien zeiven tyd, by fommige Leden van Regeering is voortgegaan, met verfcheiden deliberatien, ontwerpen en daadelyke befluiten, die eeniglyk dienen om het Regeerings-Reglement in den jaare 1674 Staatsgewys gearrefteerd en in den jaare 1747 wederom ingeroepen, en federt door alle Regenten plechtig bezwooren, en uit kracht van welkers inroeping en beéédiging alleen, ieder Lid zyne qualificatie tot de Regeering ontleend, te veranderen of te vernietigen, in weerwil van de bondigfte vertoogen en nadrukkelykfte protestatien van verfcheiden vaó derzelver Mede-Leden; hebbende onder anderen' een bepaald getal van Vroedfchappen van de Stad van Utrecht, eigener authoriteit kunnen goedvinden, hunne informeele befoignes over een prsetens nieuw Regeerings-Reglement, niet alleen te blyven voortzetten, maar zelfs over te gaan tot het daadelyk formeeren van een zoodaanig ftuk, en het zelve by Publicatie ter toetze en onderzoek aan de Ingezetenen voor te ftellen; en die van de Stad Wyk gerefolveerd, zich zeiven eigendunkelyk van het beéédigd Reglement, waar op zy zyn aangefteld, te ontflaan, en een geheel ander voor zich te arrefteeren. En daar wy nimmer verantwoordelyk zouden kunnen zyn, zoo aan U Ed. Mogenden en de goede In. ge-  V dè 'Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 1 St gezetenen van derzelver Provincie, als aan ons zei ven, en onze Succesfeuren in der tyd, voor zoo verre zy by wettige delatie een erffelyk recht tot het Stadhouderfchap ovet dezelve hebben geacquixeerd of nog Verkrygen mogten; indien wy aan de Voorfchreeven handelwyze eenigzins hadden geacquiesceerd; zoo vertrouwen Wy, dat U Ed. Mogenden met ons wel zullen willen overeenftemmen, dat wy op dien grond en tot zoo lange de voorfchreeven notoire indrachten op het voorfchreeven Reglement met de gevolgen en aankleeven van dien , niet volkomen zullen wezen gerepareerd, en buiten effect gefteld, over de voorfchreeven bezwaaren, ons niet verder kunnen uitlaaten; maar dat wy gehouden zyn, op de allernadrukkelykfte wyzen tegens allen dezelve, als onwettig en onregelfnaatig en tegens derzelver fchromelyke gevolgen, te moeten protesteeren, en het daar voor te houden, als of nimmer of ooit de voorfchreeven deliberatien en befluiten eenige aanzyn gehad hadden* Als wy met aandacht overwegen, dat, wanneer aan Wylen onzen Heer Vader in den jaare 1747 het Stadhouderfchap van U Ed. Mogenden Provincie» onder zekere naauwere bepaalinge, door de Heeren Staaten in der tyd wierd opgedraagen, doch dat daar in doorHoogstdenzelven om diverfe rede ■ öen, thands niet op te haaien, wierd gedifficulteerd en gedeclareerd, het zelve niet wel op eenige andere voet en voorwaarden te kunnen aanneemen, dan conform aan het voorfz. Regeerings-Reglement van 1674, en wel zoodaanig, als die digniteit door wylen Prinfe Willem den III, hoogl. mem., was geëxerceerd, ten einde daar door alle bedenkelykheden eener gezogte explicatie van het voorfchreeven Reglement ten eenemaal af te fnyden; de zaak dan ook op dien voet haar volkomen beflag gekreegen heeft, en daar mitsdien, byeene welberaadene overeenkomst, het Stadhouderfchap Biet anders dan op de evengemelde conditie aan XXVIII. Deel. L Hoogst.  162 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Hoogstdenzelven is geconfereerd, en by hem aangenomen; dat het zelve voorts by Staats Refolutie erflyk is verklaard, en in diervoegen op ons gedevolveerd, en dat wy eindelyk by onze meerderjaarigheid, op dien zelfden voet, deze eminente Charge hebben aanvaard, zoo fpreekt het, na onze gedachten, van zelfs, dat wy deze waardigheid moeten, en niet anders kunnen bekleeden, als conform aan het voorfchreeven ingeroepen en wederzyds beéédigd Reglement, als de ba/is der wettig, lyk bepaalde Conftitutie, en dat wy vervolgens ons zeiven aan manquement van onzen plicht zouden fchuldig maaken, indien wy, zonder inftemming, en eene legaale medewerking van de refpective Leden van Ü Ed. Mogendens Vergadering, zouden mogen beftaan eenigen indracht daar tegens te onderneemen, ofte deszelfs vernietiging te beraamen. Op gelyke wyze zyn wy verplicht te confidereeren, dat de refpe&ive Leden van Staat en Regeering van Uwer Ed Mogenden Provincie, het voorfchreeven Reglement tot eenen permanenten grondflag van hunne Rechten en Relatien by de voorfchreeven overeenkomst met wylen onzen Heer Vader, en vervolgens mede met ons gelegd hebbende , een ieder derzelven de obfervantie van dien met heiligen ééde hebbende bezwooren, alvoorens tot de aanvaarding van hunne refpedtive Regentfchappen te hebben kunnen worden geadmitteerd, (onder verbetering) eigener authoriteit nimmer iets kunnen doen of befluiten, het welk de verandering of vernietiging van het voorfchreeven Reglement zoude met zich brengen, zonder in effecten daar door op te houden Lid van de Regeering te zyn; — Regent te wezen, en dit Reglement heilig naar te komen, is doch in den krachtigften zin één en het zelfde; en daar het gezag van ieder Lid van Regiering eeniglyk deriveert uit de evengemelde beéédiging van dit Reglement, zoo zal ook de waare esfentie van het Regentfchap  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voor gevallen, rrj^ ïtj de intacte naarkoming van het zelve moeten beilaan. Wy kunnen ons,boven dien 5 geen gepast denkbeeld maaken van de qualiteit van een Regent in het afgetrokkene, en als op zich zelfs beftaande; maar moeten denzelven befchouwen in een wettig verband met het gene, waar toe hy is gehouden en zich heeft verbonden, zoodaanig dat het vermogen tot het losmaaken van zich zelve van die verplichting altoos deflcieert, en alle contrarie daaden, op het eigen tydftip dat zy gepleegd worden, reeds ipfo fatlo zyn geïnvalideerd; en het fchynt ons toe^ eene handtastelyke tegenftrydigheid te bevatten» zich zelfs ontflagen te rekenen van eenen gedaanen ééd op een Reglement, het Welk 'c Radicaal voorfchrift van zyn gezag geworden is, en des niet te min eene genoegzaame macht en bevoegdheid aan. zich zelve toe te kennen, om als Regent een nieuw Regiement te helpen formeeren. Inmiddels zyne bevoegdheid tot het veranderen of vernietigen van het meergemelde Reglement, Ce willen fundeeren op een pretenfe gemoedelyke Overtuiging, dat het zelve ftrydig zoude wezen'tegens eenige Privilegiën of Grondwetten der Pro. vincie, ofte van eenige Steden en Leden van dien, en dus zich niet verbonden te achten zynen gedaanen ééd ftand te doen, kan hier tegen9 in geene aanmerking komen; alzoo geene verandering van byzondere begrippen, iets geeven of neemen kan aan het daadelyk beftaan en de verbindende kracht eener Grondwet, bevoorens plechtig beéédigdt dezelve laat wel aan den bezwaarden vryheid tot het verzoeken van ontflag van den post, dien hy' meent niet langer na zoodaanig een voorfchrift, te kunnen waarneemen, maar kan nooit eene gefundeerde reden uitleveren, om, na een eigendunkelyk losmaaken van dien ééd, echter zich als Regent te gedraagen, en eene .qualificatie te behouden, dien men, zonder de éédelyke verbindtenis tot deszelfs naarkomiDg, nimmer zoude hebben L 2 kun-  154 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot kunnen verkrygen; behalven, dat dit doorgaande, 'er geene Regeerings-Conftitutie immer een oogenblik zeker, en geene Inftruclie of Commisfie van eenige verbindende kracht meer is, en dat alle AanHellingen en Mandaten, hoe heilig ook bezwooren, als dan ten eenemaal arbitrair, tegens alle gemaakte voorzorgen, afhangelyk gemaakt zouden worden, ten allen tyden, van de veranderlykheid Van de begrippen van een iegelyk, en wel byzonder van zoodaanige, welke voor het aanvaarden hunner Posten, geene de minfte aandacht gebruikt hebben, om hunne verbindtenisfen en plichten behoorlyk te overweegen. Wy vertrouwen teffens, dat, welke voorftellingen ook hier en daar, ter misleiding van min kundigen, of tot bereiking van andere oogmerken, mogen zyn opgeworpen, als of het in de macht en de Misfive daar toe ten zeiven dagen aan de Heeren Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht afgevaardigd. Prefentibus omnibus, demto de Heer D. Berghuis. De Heer eerfte Burgemeester opende de Vergadering mee het navolgende voorftel. Edele Achtbaare Heeren ! Ik heb gemeend deze Vergadering extraordinair by een te moeten verzoeken, om aan UEd. Achtb. voor te draagen, dat my voorgekomen is, de tegenwoordige gefteldheid van zaaken, die aan ü Ed. Achtb. allen bekend is, zoodaanig te zyn, dat tot voorkominge van zulke ongeregeldheden , als onaangenaame gevolgen zouden kunnen hebben, en die ods ook zouden kunnen verhinderen vryelyk her, belang dei Burgery te behartigen, noodig was, by provifie onze gewoone Vergaderingen te fchorten, en inmiddels dezen Brief, waar van ik den Heer Secretaris heb verzogt dit Concept te prsepareeren, aan de Heeren Staaten of derzelver Ordinaris Gedeputeerden te expedieeren. En luidende die Concepc-Misüve als volgt. Edele Mogende Heeren! By onze gewoone Raadsvergadering, jongstleeden Maandag gehouden, werd ons zeker verzoek voorgédraagen, het welke wy meenden te moeten declineeren ; terwyl vyf Perfoonen , die ons het zelve hadden voorgefteld, in plaatfe van daar in te berusten , konden goedvinden, dat by vernieuwinge, fterker en fterker aan te dringen, het zelve in eenen eisch veranderende, en met bedreigingen ftaavende, zich in dezen geduurig beroepende L $ op  i.70 Verzameling van Stuiken betrekkelyk tot op eene menigte van Menfchen, voor ons Raadhuis vergaderd, en door hen de Burgery dezer Stad genoemd. Hier mede nog niet te vreden, hebben dezelve Perfoonen, al wederom gevolgd door eenen grooten troep Menfchen, zich aan de huizen van den ïïeer eerden Burgemeester, en ands re Leden van den Magiftraat begeeven, begeerende eene buitengewoone, Raadsvergadering, dewelke ook des anderen daags door iemand, hier toe gantsch onbevoegd, famengeroepen en pretenfelyk door negen Leden onzer Vergaderingë gehouden werd, dan welkers handelingen in dezen wy thands liefst niet discutieeren, maar aan derzelver byzondere verantwoording overlaaten willen. Wy befluiten uit dit alles, om zulke loopende ferngten, als van tyd tot tyd worden verfpreid, at uit deze ongeregeldheden zeer funeste gevolgen konden worden gebooren » en eene gaande gemaakte Gemeente ligtelyk overflaan zoude kunnen tot zoodaanige daadelykbeden, als zelfs onze perfooneele veiligheid, of die van anderen in gevaar zoude kunnen brengen, ten zy wy gedwongen de band leenden aan RefolutieD, dewelke wy moeten aanzieD als ftrydende met het waare belang der goede Burgery, aan ons toevertrouwd , eD het welke wy gezwooren hebben om lief noch leed te zullen verzaaken. Wy hebben dan begrepen, tot voorkominge van ongelukkige gebeurtenisfen, voor het tegenwoordige geen gefchiktér weg te kunnen inflaan, dan provifioneel onze ordinaire Vergaderingen op te fthorten, waar toe wy dan ook op heden zyn gerefolveerd. Dan vermits de belangens van onze Stad, en die des Lands niet toelaaten, dat wy daar in lange con-tinueeren, hebben wy gemeend, dit tér kennisfe van U Ed. Mogenden te moeten brengen, met verzoek, dat U Ed. Mogenden ten fpoedigflen zoodaanig gelieven te refolveeren, als dezelve meest gefchikt achten te zyn, om ons  ie Gebeurtenis/en in T787 enz. voorgevallen. 17* *ns by ons wettig gezag te helpen maintineeren , en om in ftaat te ftellen, om vry en ongedwongen zoodaanig te refolveeren, als wy ten oirbaar van Land en Stad zul~ len oir&eelen te behooren. Hier mede, Edele Mogende Heeren! U Ed. Mogeüden bevelende in de protectie des Allerhoogften, blyven wy U Ed. Mogenden goede Vrienden enz. Hierover gedelibereerd zynde, heeft de Vergadering zich hier mede geconformeerd, en is dienvolgens gerefolveerd, de ordinaire Vergaderingen van den Raad provifioneel op te fchorten, de voo> renftaande Misfive alzoo gearresteerd, en tot expeditie van dezelve geconcludeerd. De Heeren Craanen , Lentfrinck , Trouiliart, Visscher, Mr. E. Methorst, W. Pannekoek, Mr. C. Pannekoek, D. Both Hendriksen en ter Horst, zeiden tegen dit gerefolveerde te protesteeren en derzelver aanteekeningen te referveeren. No. 2181. Brief van zyne Hoogheid den 14 Augustus 1785, aan de Heeren Gedeputeerde Staaten 's Lands van Utrecht gefchreeven, over het verzoek tot ad' Jisftentie van Militie. Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden 1 Met alle aandacht overwogen hebbende het door U Ed. Mogenden gemanifesteerde verlangen, dat een Regiment, en kon de het wezen eeD Regiment op de repartitie van Utrecht ftaande, naar Amersfoort mogte worden gezonden; hebben wy, hoe afkeerig wy ook zyn om van de Wapenen van den Staat gebruik te maaken tegens de goede Ingezetenen,  17* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ren, in conöderatie neemende, dat 'er geen ander middel fchynt overig te zyn, om de desorders en de Regeeringloosheid, die te Amersfoort plaatfe hebben, te kunnen voorkomen, op requifltie van UEd. Mogenden de noodige orders doen afgaan, ten einde uit Nymegen naar Amersfoort te doen marcheeren een Detachement van een Hoofd-Officier met tagtig Paarden, en de noodige Officieren en Onder-Officieren van het Regiment Kavallery van den Generaal-Major van der Hoop, gelyk mede het tweede Bataillon van het Regiment van zyne I Vorstelyke Doorluchtigheid den Heer Kolonel Prins van Hessen-Darmstad ; hebbende wy geprefereerd, die Troepen daar toe te employeeren, om dat'er geene, op de repartitie van Utrecht liaande , met genoegzaame fpoed en fecretesfe naar Amersfoort konden marcheeren; wy hebben den Generaal-Major van der Hoop gelast, het Commando op zich te neemen van het gemelde Corps, het gene den iöden dezer uit Nymegen zal marcheeren naar Eede op de Veluwe, en den volgenden dag te Amersfoort arriveeren. Wy vleijèn ons, dat U Ed. Mogenden de noodige mefures zullen gelieven te neemen, ten einde de Wapenen van den Staat aan geen affronten worden geëxponeerd, en dat de gemelde Troepen te Amersfoort van behoorlyke Kwartieren zullen worden voorzien; en kunnen niet afzyn U Ed. Mogenden verders hy deze gelegenheid te verzoeken, om van de Wapenen tegens de Ingezetenen geen gebruik te maaken, dan wanneer de nood zulks abfolüit vordert, en dat 'er geen ander middel is om de rust in de Stad te herftellen, en de Magiftraat by haar wettig gezag te maintineeren: wy wenfchen vuuriglyk, dat het Gode behaagen moge alle onheil af te wenden en alles wel te doen afloopen* Waar mede &c. No,  de Geieurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 173 N°. 2182. Requeste door Geconftitueerden en Gecommitteerden van de Burgery der Stad Utrecht, op den 16 Augustus 1785, aan de Vroedfchap geprefenteerd, tegens het verleenen van Attachés op het Patent van den Generaal van der Hoop gegeeven. Aan de Edele Groot Achtbaare Heereh Burgemeesteren en Vroedschap der. Stad Utrecht! Geeven met fchuldigen eerbied te kennen , de Geconftitüeerdens van 1368 Burgers en Inwoonders , als mede de Gecommitteérdens uit de agc Burger Compagnien dezer Stad, dat zy in het zeker zyn geioformeerd, dat op Zondag den I4den dezer maand Augustus, des avonds ten zes uuren » • door zyne Hoogheid in aller yl is geëxpedieerd een Patent naar Nymegen , houdende om eenige Infantery en Kavallery naar deze Provincie te doen marcheeren, en dat ook bereids de Generaal van der Hoop, tusfchen Zondag en Maandag nacht, derwaards is vertrokken; alles ten gevolge van de Misfive, welke door de Heeren, die zich gequalificeerd hebben te compofeeren de Vergadering van Heeren Gedeputeerden dezer Provincie, laatstleeden Saturdag avond ten half elf uuren door den Staaten Bode Hekman, aan zyne Hoogheid afgevaardigd; dat deze allezins zekere informatie een zeer groote ongerustheid onder de Burgery dezer Stad veroirzaakt, te meerder als daar by komt, dat de Heer Burgemeester van Musschenbroek op gisteren in de Vergadering van den Raad heeft gedeclineerd, op het verzoek en inftantie van verfcheiden Raaden van het gerefolveerde van voorfchree. ven Heeren, en de expeditie op naam van Gedeputeerden gedaan, opening en kennisfe te geeven, niet tegenftaande op den 4den April des voorleeden jaars 1784, by den Raad dezer Stad gerefolveerd is, dat op geen verzoek tot attaché voor Militairen 1  174 Verzameling van Stukken betrekkelyk m ren in de Vergadering van Gedeputeerden zoude worden gedisponeerd, buiten praealabe!e voorkennis en advys van U Ed. Groot Achtb., veel min, dat een Gedeputeerden dezer Stad zich zoude kunnen oirdeelen bevoegd te zyn, naar de fentimenten van eenige zeer weinige Leden te concurreeren tot het doen inrukken en eisfchen van Militie, op voorwenden, zoo de Ondergefchreevenen al mede geïnformeerd zyn, dat men dezelve in een Burgergefchil zoude noodig hebben, zonder dat het gewigt dezer zaak in behoorlyke overweeging is genomen , en men van de noodzaake tot zoo een ftap op eenige wyze hoe ook, naar behooren zal zyn geïnformeerd geweest; behalven dat het tegens alle regelen van een wel ingerichte Burgerftaat ftryd, om zoo het al noodig geoirdeeld mogte worden, Burger-beweegingen anders dan door Burgers te ftillen, en men, zoo de Ondergefchreevenen verzekerd zyn, in het bedoelde geval, niet in ftaat zal zyn, met het allerminfte bewys te kunnen aantoonen, in de omftandigheid geverfeerd te hebben, om Militie voor deze Provincie van zyne Hoogheid te hebben moeten requireereD. Dat de Ondergefchreevenen de ftap van die weinige Heeren, welke zich gequalificeerd hebben te compofeeren het Collegie van Heeren Gedeputeerden dezer Provincie, niet anders kunnen befchouwen dan eene allerfchroomelykfte en tevens geweldige daad , welke zoo veel influentie op het ligbaam dezer Burgery heeft gemaakt , dat de Burgery dezer Stad geen oogenblik heeft gehaafiteerd te beiluiten, dat zy verplicht is, recours te moeten neemen tot haare beéédigde verplichting, inhoudende om ook alle binnenlands geweld af te keeren, en zich dus door de voorfchreeven maatregelen gehouden vindt aan U Ed. Groot Achtb. te moeten voordellen : „ dat het U Ed. Groot Achtb. gelieven zal, zit„ tens deze Vergadering, te verftaan, dat alle de Poorten dezer Stad, oogenblikkelyk zullen bezet „ en bewaard worden, door een bekwaam aantal ,, Bur-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 1.75 „ Burgers by dag en by nacht, eD dat daar toe aan „ den Collonel, Kapiceinen en Officieren van de. Burger Schuttery dezer Stad, de noodige orders „ zullen worden uitgevaardigd; en dat immediaac ,, aan de geheele Burger Schuttery eeo dubbeld „ getal fcherpe Patroonen zullen worden uitgegee. ,, ven ; en dat de Burgemeester van Musschen„ broek zal hebben te verklaaren en op te geeven, ,, wie die Heeren zyn geweest, welke op naam van „ Gedeputeerden het bovengemelde verzoek heb„ ben gedaan en afgevaardigd; en voorts dat aan Heeren Burgemeesteren ten fterkften zal worden ,, geinjungeerd, om niet alleen nu, maarzoo lan„ ge het poincl der bezwaaren niet zal zyn afge- daan, eenig confent te draagen in een verzoek tot Militie, of tot het verleenen van attaché op „ Patenten voor Miiitie, naar deze Provincie ge. dispicieerd, onder wat voorwenden ook; maar „ zulks gedaan wordende, daar van immediaat o„ pening en communicatie aan U Ed. Groot Achtb. te doen, en in alle gevallen wel zorge te draa„ gen, dat hoe het ook moge komen, 'er geene „ gewapende Militie de vryheid of hec territoir de„ zer Stad nadere; als de Burgery by deze openlyk. ,', verklaart, het zelve (onverhoopt gebeurende) „ te zullen houden voor een tentamen van geweld, ,, niet alleen, maar van een opzettelyk vyandelyk. „ voorneemen tegen dezer Stads Burgery, en in de. „ zelve ook van de geheele Provincie, het welk zy, „ ingevolge van hunne beéédïgde verplichting ge. „ houden zouden zyn, met geweld, en ten kosten„ van hun goed en bloed af te keer en; ook onvermin„ derd hun recht, tegen deD genen die mogte on„ derftaan, daar toe , in wat qualiteit ook, con„ fent gedraagen of verzoek gedaan te hebben , „ die zy insgelyks verklaaren, te zullen houden voor „ vyanden van dezen Burgerflaat, om tegens dezel. „ ven als zoodaanig naar bevind van zaaken, mee „ verbeurtverklaaring van leven , of ontzetting van Ambten en Bedieningen, ais anders, te zul- „ Jen  176* Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Ien procedeeren." Verzoekende hier op U Ed» Groot Achtb. prompte dispofitie. 't Welk doende enz. (Onder ftond) Uit naam van alle de Geconftitüeerdens; (was geteekend) A. Weppelman, Prcefes. J. van Manen Adz. , Secretaris! (lager ftond) Uit naam van alle de Gecommitteérdens: (was geteekend) J. van Hengelaar. R. 't Hoen, Secretaris! N°. 2183. Refolutie van de Vroedfchap der Stad Ut* recht, ten zeiven dage daar op genomen. Door Heeren Burgemeesteren zynde voorgebracht en gedaan leezen de navolgende Requeste, aan Hun Ed., by 't in treeden van den Raad, overhandigd , en luidende als volgt. - Fiat Infertio. En daar over gedelibereerd zynde, heeft de Vroedfchap op gedagten Requeste, en fpeciaal no- Ïiens 't verzoek by 't zelve gedaan, dat 't Hun geievenzal, zittens deze Vergadering, te verftaan, dat alle de Poorten dezer Stad oogenblikkelyk zullen bezet en bewaard worden, door een bekwaam aantal Burgers by dag en by nacht, en dat daar toe aan den Collonel, Kapiteinen en Officieren van de Burger Schutterye dezer Stad, de noodige ordres zullen worden afgevaardigd, goedgevonden te refolveeren, als volgt. „ De  & GebèurfenSiftn in 1787 enz. voorgevallen. 177 „ De Vroedfchap declareert ten eenemaal onbèS, wust te zyn gewefcst van de extraordinaire Ver», gadering van Heeren Gedeputeerden, op Zatur,, dag avond den I3den dezer gehouden, veelmeer ,, van 't gene op gemelde Vergadering is gerefol,s veerd, betuigd ook met zeer veel leedwezen té „ hebben vernomen de vrees, die daar door by li de Burgery met relatie tot deze Stad is ontftaan, », declareert wyders tot wegneeming van dezelve „ op 't plechtigfteide minfte intentie niet gehad te «, hebben, of nog te hebben, om hangende de de•> liberatien over de ingeleverde poin&en van be3, zwaaren, eenig Guarnifoen binnen deze Stad o£ a, derzelver Vryheid in te neemen. Dat de Vroedi, fchap voorts Heeren Burgemeesteren op het ern* »i ftigst verzogt en gelast heeft, voortaan geen „ confeUt te draagen in het verleenen van eenige attachés op Patenten tot het Guarnifoen houden ,, van eenige Militie binnen deze Stad of Provincie* zonder alvoorens fpeciaal door de Vroedfchap te 3, zyn geauthorifeerd. Dat de Vroedfchap boven„ dien zal ordönneeren > dat de Poorten dezer Stad „ by provifie na elf uuren des avonds moeten won „ den gefloten, zoo dat het aan niemand zal geper- mitteerd zyn daar uit of in te gaan"* Als mede» dat de fleutels van de particuliere uitgangen tydig aan de Poortiers der naast bygelegen Poorten zullen moeten bezorgd worden; ten einde die met de fleutels der Stads Poorten op 't Stadhuis gebracht wordeni j, Geevende de Vroedfchap de Burgerye ih coni, lideratie, of dezelve provifioneel in deze dispo„ fitie, declaratoiren en genomen praacautien niet Ü zoude kunnen berusten, en van hun verzoek af„ Zien, Wegens het groot nadeel3dat daar uit voor „ de Schuttery, als daar door buiten ftaat gefteld n wordende hun' neering en beroep naar behooren „ waar te neemen, zou kunnen refülteeren, té prsevenieeren; dan byaldien dë vrees der Burgëü, ry desniettegenftaapde onverhoopt mogt blyven XXVIII. Deel, M „ con-  178 Verzameling van Stukken betrelkelyk tot ,, continueeren, en dezelve de bezetting derPoor: ten volftrekt noodig oirdeelen, zoo laat de Vroedfchap het aan de Burgery over, om met kennis en overleg van den Krygsraad zoodaanige Wach„ ten by de Stads Poorten te ftellen, als zy tot fecuriteit van de Stad en ten minften bezwaar „ van de Schuttery zal oirdeelen te behooren ". , Wyders heeft de Vroedfchap 't verzoek der Supplianten , om aan de geheele Burgery een dubbeld getal fcherpe Patroonen uit te geeven, geaccordeerd , en de Heeren Hoofdmannen geauthorifeerd, alzulks werkftellig te maaken. En omtrent 't verdere verzoek der Supplianten , om den Heer Burgemeester van Müsschenbroek te doen verklaaren en op te geeven, wie die Heeren zyn geweest, welke op naam van Heeren Gedeputeerden 't bovengemeld verzoek hebben gedaan en afgevaardigd, en waaromtrent de Heer Burgemeester van Müsschenbroek gedifficulteerd heeft, de naamen van die Heeren Gedeputeerden fpeciatim te noemen, genoegen genomen, en berust in zyn Ed. Declaratoir, dat de Vergadering der Heeren Gedeputeerden doenmaals in competenten getalle is geweest; vermeenende de Vroedfchap by het hier bovenftaande Declaratoir en dispofitie ten vollen te hebben beantwoord en voldaan aan de verdere verzoeken, by bovengemelde Requeste voorgédraagen; houdende, om niet alleen nu, maar zoo lange 't poinct der Bezwaaren niet zal zyn afgedaan, geen confent te draagen in een verzoek tot Militie , naar deze Provincie gedispicieerd; mitsgaders 't admitteeren van gewapende Militie in de Vryheid of Territoir van deze Stad. En zal Extract dezer aan de Supplianten, in plaats van appoinctement op de Requeste, worden uitgelevert. Accordeert met voorfz. Refolutie. In kennisfe van my, (geteekend) j. W. de Roever.  ds Gebeurtenis/en in f787 enz. voorgevallen. 179 N". 2184. Uitnoodiging door de Geconftitueerden en Gecommitteérdens van de Burgery der Stad Utrecht aan alle Schutteryen en gewapende Genootfcliappen van Nederland, in dato den 17 Augustus 1785. Benevens het antwoord daar op van de Schuttery • van St. Joris en Edele Voetboog, en 't Genoot' fchap de Vryheid, te Dordrecht. De Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens van de Burgery der Stad Utrecht, van de Magiftraat hunner Stad bekomen hebbende de plechtigfte en ferieuste verklaaring van de intentie van Hun Ed. Groot Achtb., om, hangende de deliberatien over de ingeleverde Poincten van Bezwaaren, geen Guarnifoen binnen deze Stad of derzelver Vryheid te zullen inneemen, zoo wel, als dat de Vroedfchap door hunne Gecommitteerden geen confent zal draagen in het verleenen van eenige Attachés op Patenten , tot het Guarnifoen houden van'eenige Militie binnen deze Stad of Provincie, zonder alvoorens door de Vroedfchap te zyn geauthorifeerd; en dat behalven de bereids bepaalde ordres op het fluiten der Poorten en kleine Uitgangen, de Vroedfchap dezer Stad tot verzekering en bewaaring van dezelve, aan de Burgery heeft overgelaaten, om met kennis en overleg van den Krygsraad zoodaanige Wachten by de Stads Poorten te ftellen, en dienvolgende zoodaanige praecautien te neemen, als zy tot fecuriteic van deze Stad voor geweld, van wac aart het zelve ook moge wezen, zullen oirdeelen te behooren. En op dat deze Stad voor alle geweldige onderneemingen van hen, die het ser op toe mogten gelegt hebben, of toeleggen, om hun even verraaderlyk als hunne nabuuren door eene nationaale bezoldigde Militie, en door eene by furprife kwalyk geadminiftreerd wordende directie, tot het uitgeeven van Patenten, niet te worden overrompeld3 en zy, daar zy töl hier toe aan geheel Nederland een voorbeeld gegeeven hebben, om op de allergefchiktfte en ordentelykfte wyze M 2 rex'  i8o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot redres in hunne rechtmatige bezwaaren te bekomen, daarinne door overheerfching en geweld nieC mogen overmeesterd en hunne allezins geoirloofde ftemme van een voorbeeldig Volk gefmoord, en door Militair geweld verkracht worden: zoo is het, dat by dezen aan alle Schutteryen van Nederland en gewapende Genootfchappen, en vooral onder die, welke zich in de Provincie van Gelderland, Overysfel en van Holland bevinden, als mede in de naast aangelegene Generaliceits Steden, waar in Bezettingen en Guarnifoenen leggen, op hetallerernftigfte en vriendnabuurlykst verzogt word: alzoo men alhier door allerley geruchten by aanhoudenheid in het onzekere gefchudword, om by den ontvangst van eenige Patenten tot marcheering en uittrekking hunner Bezettingen of een gedeelte van dezelve, zonder destinatie van Plaatze, (op welke wyze wy geinformeerd worden, dat Patenten uitgegeeven zyn); ons daar van per Expresfe kennis te geeven, zoo wel, als van de fterkte van het Volk, dat tot de marsch gecommandeerd zal zyn, den commandeerenden en anderen onder het bevel ftaande Officieren, en dat zoo veel mooglyk op gelet worde, dat de refpeöive routes, rustplaatzen als anders gerecognosceerd, en aan ons zoo veel mooglyk van ftond tot ftond bericht worden; en voor zoo veel 'er eenige uittochten of aanmarfchen van Militie in der ftilte en met expeditie mogte gefchieden , dat wy na mate van dien ook mogen Advertentie bekomen, op dat wy in ftaat mogen gefteld worden, om in allen gevalle en omftandigheden zoodaanige maatregelen te konnen neemen, als wy alhier tot het hoofdbieden van een verraaderlyk geweld, ter verkrachting en te onderbrenging van de Rechten en Voorrechten onzer Burgery, zullen oirdeelen te behooren. Belovende en verbindende ons, alle en een ieder des behulpzaam geweest zynde, en begeerende daar voor naar behooren en ordentelyk te zullen falarieeren , zoo nogthands, dat de afgezondene Expresfen van de refpetTive Schut-  de Gebiurienisfen in 1787 enz. voorgevallen, i8t Schutteryen en Genootfchappen hen van een authentiek bewys hunner Commisfie, en in allen gevallen van de plaats en tyd hunner expeditie, zich zullen gelieven te voorzien. Verklaarende , dat wy in alle gevallen en omftandigheden bereid en genegen zyn, het zelve te reciproceeren. Actum Utrecht, den 17 Augustus 1785. (Onder ftond) Uit naam van alle de Geconftitueerden en Gecommitteerden. (was geteekend) J. van Manen Adz. R, 'x Hoen. De Schuttery, van St. Joris en Edele Voetboog, en 't Genootfchap de Vryheid te Dordrecht, beantwoordden bovengemelde uitnoodiging aldus. Wel Edele Manhafte Heeren, dierbaa* re Bondgenooten! In antwoord op U Edelens Circulaire van den I7den dezer, dient, dat wy reeds orders gefteld hebben, dat U Wel Edelens uit eenige verdagte plaatzen bericht zouden bekomen van het gene aldaar ten nadeele van Utrechts braave Burgery mogt worden befloten, zullende boven dien al het gene ter onzer kennisfe komt, aan U Wel Edelen, zoo dra mooglyk, doen geworden. Intusfchen danken wy de God van Nederland, die Utrechts Burgery bezield heeft met de vereischte bedaardheid en kloekmoedigheid ter afweering der verraadelykfte aanflag tegens de Vryheid van 'e algemeen Vaderland; terwyl wy wenfchen, dat Utrechts Reprefentanten de liefde en achting, welke zy fints den aden Augustus, voor hunne Perfoonen verwekt hebben, meer en meer zullen doen toeneemen. Wy bidden U Edelens te gelooven en aaa uwe M 3 Gom-  182 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Committenten te verzekeren, dat wy bereid en ook werkelyk bezig zyn, ons zeiven in ftaat te ftellen, U Wel Edelens alle die hulp te bewyzen, waar toe onze verplichting als Burgers van Nederland ons dringt, en waar toe en waarom wy met U Edelens niet te vergeefs de Wapenen hebben aangegord, Wy hebben de eer enz. Uit naam der Krygsraad van de Schuttery van St. Joris en Ed. Voetboog. (was get.) Duffer, Boekhouder. Uit naam der Krygsraad van 't Genootfchap de Vryheid. (was get.y J. van der Horst. Dordrecht, den 20 Augustus 1785. 2r85. Aanfpraak van den Heer Mr. J. van Haeften, Raad in de Vroedfchap der Stad Utrecht t en Hoofdman van eene Compagnie Schutters, aan dezelve Schutters. Braave Burgers! welmeenende Schutters! Gun my, dat ik thands als een vriend metUlieden handele, met U fpreeke; myn ziele gevoelt op dit oogenblik, dat gy myne vrienden zyt. Is dit zoo? Welaan! hoort dan de redenen van uwen vriend, van hem, die met zyn gering vermogen uw welzyn, uwe Vryheid zoekt, die niet kan noch mag toelaaten, dat iemand, hy zy wie hy zy, ja al ware hy een uwer broederen, uw welzyn, uwe Vryheid eigendunkelyk verkrachte; en deed gy ongelukkig zelfs zulk een' ftap, dan zal myn oog, ó braave Burgers \ wanneer het die genen aan- fchouwt -  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 183 fchouwt, die de ketenen om uwe vrye halzen kluis, teren, uwen ftaat beweenen, terwyl ik echter niet zal ophouden zoo veel mooglyk uw welzyn te behartigen; doch dan, wanneer ook deze poogingen voor my onuitvoerlyk worden, en ik uwe ftaaverny niet kan aanfchouwen, en zelfs myn goeden wil aan banden gekluisterd wordt, dan zal myn hart m eene andere Luchtftreek, verre van U verwyderd, uw lot beklaagen. En is 'er, die deze myne redenen met bevatten, wel aan! ik zal klaarder fpreeken: Vryheid en veiligheid moet gv bezitten; dezelve zoekt gy, gy hebt vrylyk gefprooken, gy hebt dat gene te kennen gegeeven , het gene gy dacht dat deze twee pylaaren der Burgerlyke welvaart zoude fchraagen: maar gun my dat ik U zegge, gy vrye Schutters> gy begeert Vryheid I ik begeere die met Ulieden: dan, wat is Vryheid? zoudt gy die zelve begeeren en anderen daar van berooven ? dit is de dwaaling van dezen tyd, dit is de bron der twist, dit is de oirzaak dat men eikanderen haat; ieder Burger van eenen vryen Staat mag zyn gevoelen altyd, maar vooral, wanneer de Vertegenwoordigers des Volks hem daar toe roepen, openbaar maaken; mits dezelve gevoelens het welzyn van den Staat bedoelen; en fchoon men verfchilt, moet men eikanderen niet haaten, maar der menschlievenheid plaats geeven; men moet, en prent deze oude les toch in uw geheugen, men moet met anderen zoo kande* len, ah mm zelfs zoude willen gehandeld worden. Is 'er die dwaalen volgens ons begrip, wy moeten ons niet voordellen onfeilbaare menfchen te zyn, maar ons eigen hart af vraagen , hoe wy, indien wy in die zelve denkwyze waren, wilden, dat een ander over ons oirdeelde, Zoudt gy in het ftuk van den Godsdient verfchiilende, elkanders begrippen uit zulk een oog befchouwen, dat gy uw evenmensch , een lid van dezelve Maatfchappy waar onder gy behoort, zoudt willen beletten van u te verfchillen? immers neen» M a wel  ?84 Verzameling van Stukken betrekkelyk m wel aan dan geeft der menschlievenheid plaats, en vooral, zorgt de plichten der Burgerlyke beleeftheid in acht te neemen: zoo laDge u niet is gebleeken, dat die genen, welke van u verfchillen een on-i weerfpreekelyk fchelmftuk begaan, zoekt dan geen oirzaak tot verwydering te geeven: gelooft my, ik fpreeke tot Ulieden, als myne vrienden; ik heb blyken van uwe vriendfchap en achting; toont in dezen, dat gy mynen raad wilt opvolgen: de gevoelens van myn hart hebben my gedrongen, u dit onder het oog te moeten brengen. Wat is 'er grootfcher? wat is 'er heerlyker? wat treft meer een weldenkend hart, dan dat zelfs die genen, die zich als onze betwisters vertoonen, onze daaden pryzen: ja daar door wordt belet, dat zy niet het een of ander tot ons nadeel uitleggen ; ons van dweepzucht in het patriottifche befchuldigen, en een dollen yver aanzien als een fchitterende vlam van ftroo, die fchielyk verdwynt. De Rede moet voor het waar belang des Vaderlands pleiten; en zoo lange men door geen daadelyk geweld in onze Vryheid, Rechten en Privilegiën verkort wordt, moet de Rede alleen het fchild zyn, waar op wy de vergiftige pylen van die genen, welke ons zoeken te kluisteren, affluiten: dan als het daadlyk geweld, als de heerschzucht het zwaard trekt, dan ook moeten wy goed en bloed opofferen, eer onze halzen onder het juk der flaaverny te krommen. Hier aoude ik kunnen beiluiten, was het niet dat ik Ulieden als een vriend, die niets voor U mag verbergen, eene vraag als het ware moet doen; verdient ieder Burger, ieder Schutter, die de Vryheid en zyne Rechten ftandvastig, volgens zyne verplichting, ja wat meer is volgens zynen ééd, voorftaat, geene achting? immers ja: te meer achting verdient het geheele Lighaam, en dus kan men die, welke den post van Vertegenwoordigers door dat Lighaam is aanbevoolen, zoo lange zy dien post bekleeden, en de paaien van alle eerlykheid Èiet te buiten gaan, met geen hoonende minachting be.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 18J j behandelen» of men maakt even daar door zich zelfs veracht; herdenkt dit dikwerf, en vooral zorgt, dat gy omtrent die genen, die in eene publieke post zyn, de Burgerlzke beleeftheid niet te kort doet: ik raade U als een Vriend: zyn 'er die imy van misbedryf opentlyk brfchuldigen, indien zy denken, dat ik misdreeven heb, ftaac hun zulks aiet alleen vry, maar zy toonen daar voor opentlyk ite willen uitkomen, en zulks is voor my verkiezellyker, dan dat zy in het verborgene my hoonende, my daar door de gelegenheid benamen, van my te verantwoorden, te meer daar het niet buiten de mooglykheid is, dat ik zoude kunnen misdoen. Ziet hier als Vriend aan U, myne getrouwe! myne beminde Schutters! de gevoelens van myn hart : opengelegd! blyft vrye Burgers en Schutters! vergeet nimmer dat gy befchaafde Menfchen zyt, dat gy Menfchen zyt, dat gy kunt dwaalen, en beichouwt daarom de dwaalingen van anderen met geene te groote haatelykheid! zyt ftandvastig voor de Vryheid, verfoeit alle byzonder belang, laat het algemeen belang de dryfveer uwer daaden zyn! De God der Vryheid zegene uwe poogingen ten j dien einde, en doe ons allen als Vrienden in zulk eene Maatfchappy Ieeven, daar waare Vryheid, onverbreekbaare ééndracht, zuivere liefde, onge- i veinsd vertrouwen , en onderliDge befcherming huisvesten. .Nog een woord moet ik by deze gelegenheid zegj gen; dat ik Ulieden, voor dat wy fcheiden, eene Vroedfchaps Refolutie moet voorleezen; denkt dac gy nimmer het ergfte van uwe Vertegenwoordigers i moet gelooven, wanneer zy eenig befluit neemen; j eene Maatfchappy zonder order zoude ras te niete i gaan, de twist zoude alles omverwerpen, de één1 dracht verbreeken, wanorder doen gebooren wors den, en eindelyk de van U en my zoo zeer gevloekte heerschzucht op den troon plaatzen. Leest; herleest dit befluit; het is fiegts voor als nog, zonder vaste bqpadiDg, geDoroenj hebt gyheden 'er M 5 zwaa,-  l86 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot zwaarigheden tegens in te brengen; fpreekt met rede zonder drift; nimmer heb ik my'ne ooren voor U gefloten, hier op durve ik my opentiyk beroepen; ik ben verplicht U te hooren, en van uwe bezwaaren overtuigd zynde, dezelve behoorlyk aan den Raad voor te draagen. •:>- • - - <*' itu ..rtoïr.t 'j N°, 2185. Aanteekening door de Heeren Eyck, vak Senden, de Ridder, Smissaert, van Haeften, Bürman de la Bassecour en van Dam, Raaden in de Vroedfchap der Stad Utrecht, ter zeiver Vergaderingë gedaanden li Augustus 1785, tegens het inrukken der Troepes binnen Amersfoort^ Zeiden de Ondergeteekenden, dat hun was voorgekomen , dat de Heeren Gedeputeerden van de Ed. Mogende Heeren Staaten dezer Provincie, op laatstleeden Saturdag avond buitengewoon verga, derd zyn geweest; dat gevolglyk naar alle waar* fchynlykheid, in eene Vergadering op zoodaanige tyd, zaaken van groote aangelegenheid zullen zyn behandeld, en dat zy hierom, oirdeelende dat deze Stad, als uitmaakende het derde Lid van Staat,; met alle recht kennis kan vorderen van allegewig-i tige voorkomende zaaken, welke zoo wel de Pro* vincie als de Stad zelve aangaan, de vryheid had*; den genomen, den Heer Praafident Burgemeester van Müsschenbroek voor te draagen de loopende gerugten , betreffende de genoemde byeenkomst van Heeren Gedeputeerden, volgens welke eene ontvangene Misfive van Amersfoort, toen ter tyd I het voorwerp zoude zyn geweest der deliberatie, na welker afloop een der Boden van Staat naar "s Hage zoude zyn afgevaardigd, en zyn Ed. Geftr. op het vriendelykst te verzoeken, aan de Vroedfchap eenige opening te willen geeven, van bet ge» ne in meergedachte Vergadering van Heeren Gedeputeerden mogt voorgevallen en gerefolveerd  de ueoeurtems/en tn 1707 enz. voorgevallen. I87 zyn, waar toe de Ondergeteekenden zich te meer j verplicht hebben gevonden, aangezien het voorkwam, dat zoo wel het welzyn van deze Provincie in het gemeen, als van ieder gedeelte van dezelve in het byzonder, ook aan deze Vergadering als een mede-Lid van Staat is aanbevolen, en dat de Vroedfchap diensvolgens terftond had behooren te worden geconvoceerd, zoo dra by Heeren Gedeputeerden over zaaken van zoodaanige importantie eenige deliberatien waren gevallen; terwyl door niemand zal worden tegengeiprooken , dat de tegenwoordige tyds omftandigheden wel eene meer dan gewoone waakzaamheid en opletten heid dien aangaande fchyoen te vereisfchen; dan, dat de Heer Burgemeester van Müsschenbroek niet alleen de Vroedfchap dus ver van al het gebeurde in dezen onkundig hebbende gelaaten , maar bovendien volftrekt declineerende, eenigzins aan dit zoo billyk verzoek van verfcheide zyner mede-Raaden te defereeren, de Ondergefchreevenen zich in de noodzaakelykheid bevonden, tegen zoodaanige handelwyze ten fterkften te protesteeren —■ en alhier te declaree» reD, dat zy in geenen deele refponfabel wilden zyn voor de fchroomlyke gevolgen, welke uit voorzeg, de Refolutie van Heeren Gedeputeerden (indien anders de foupcons dieswegens gegrond waren) mogten voortvloeijen, laatende alle dezelve voor rekening en ter verantwoording van die Heeren , welke op voornoemden tyd hebben gefungeerd, en allerbyzonderst van hem Heer Burgemeester, indien zyn Ed. Geftrenge tot het neemen van eené foortgelyke Refoiutie geaccedeerd had; en geevende wyders aan den Raad in bedenking, of wel ee« nig befluit van Heeren Gedeputeerden, op gedachten Saturdag avond genomen, volgens derzelver Inftructie voor wettig kan worden gehouden, indien (gelyk gezegd wordt) de beide Heeren Burgemeesteren dezer Stad toenmaals mogten zyn abJfent geweest, en dienvolgens aldaar buiten concur- ren-  IBS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ïentie van het derde Lid van Staat, zoude gebe. foigneerd en geconcludeerd zyn. _ Voor het overige wilden de Ondergeteekenden zich toenmaals nog niet uitlaaten over het onvoegzaame, het welk, hunnes oirdeels, daar in zoude gelegen zyn, wanneer de Vertegenwoordigers van een vry Volk mogten onderneemen, het een of ander voornaam gedeelte der Burgeren en Ingezetenen, welke moeten geoirdeeld worden de Volks, ftem uit te maaken, en by welke eigenlyk de Op. permacht dezer Landen huisvest, te keer te gaan of te onder te brengen door den gewapenden arm van zoodaanige bezoldigde Krygsknechten, tot welker onderhoud door dezelve goede Burgeren en Ingezetenen, van deze en andere Provinciën, zoo aanmerkelyk gecontribueerd wordt, en die ge. volglyk niet anders dan ten dienfte en ten nutte der refpedtive Burgeryen behoorden te worden gebruikt; zy referveerden dieswegens hunne denkwyze aan den dag te leggen, indien de toedracht van zaaken zulks onverhoopt te eeniger tyd van hen mogt vorderen. En dit de hoofdzaakelyke inhoud zynde van het gene de Ondergefchreevenen laatstleeden Maandag alhier mondeling hebben voorgédraagen, en thands ingevolge van hunne referve, fchriftelyk moeten leveren, heeft de ondervinding zedert geleert, wat de algemeene vermoedens , ten aanzien van meergemelde extraordinaire Vergadering van Hee« ren Gedeputeerden, maar al te gefundeerd zyn geweest, terwyl de Heer Burgemeester van Müsschenbroek na dien tyd geene zwaarigheid heeft gemaakt, openlyk te erkennen, dat de Heer Stad. houder door voornoemde Gedeputeerden by Misfi. ve was verzogt, eenige Militie te doen marchee. ren naar Amersfoort, met intentie (zoo als overvloedig bekend is) om de meerderheid der Regee ring quafi te maintineeren tegen derzelver Burgery, gelyk daa ook reeds werkelyk eenige Ruitery en Voet-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz» voorgevallen. 180 Voetvolk binnen die Stad getrokken zyn: de Ondergefchreevenen moeten betuigen, zoo zeer getroffen te zyn door deze demarche van Heeren Gedeputeerden, of wel eigenlyk van die Heeren, welke zich bevoegd hebben geacht het zelve Collegie te compofeeren, en aldaar eene zoo gewigtige Refolutie te neemen, welke zy conödereeren als eene , dire&e inbreuk op der Burgeren publieke rust en .veiligheid, dat zy geene woorden kunnen uitdenken, om hunne gevoeligheid dieswegens teken; nen te geeven; zy zyn in dit opzicht volkomen in j het gevoelen van wylen zyne Hoogheid Willem I den vierden , dat alle Burger-beweegingen door IBurgers moeten geftild worden, hun is onbewust» , dat de Burgery te Amersfoort eenigzins eene zooi-eer vernederende behandeling heeft verdiend; zy ( kunnen niet bezeffen, hoe het mooglyk is, dat de . Heer Prasfldent Burgemeester zich niet tegen eene , zoodaanige Refolutie, waarfchynlyk door eeaige j weinige Leden genomen, ten fterkften verzet heeft» jen moeten gevolglyk al het akelige, dat daar uic : notoir moet voortvloeijen, al het Burgerbloed dac jdaar door nu of te eeniger tyd binnen deze Proivincie zoude kunnen worden geftort, en alle de |jongelegenheden en verwarringen , welke dieswen gens op onze Stad en goede Burgery kunnen redunjdeeren, allerbyzonderst overlaaten ter verantwoor5 ding van die genen, welke dit alles niet hebben geejprevenieerd, toen zulks in hun vermogen was; ^zynde de Ondergeteekenden zoo zeer overreed, dac s,bet gebruik van 's Lands Krygsvolk tegen eene gekegelde Burgery, in dit vry Gemeenebest nimmer j,"kan gewettigd worden, en bovenal niet in de Stelden dezer Provincie, alwaar het Volk tot het inlejveren van hunne bezwaaren is opgeroepen, dat zy [jniet fchroomen alhier plechtig te verklaaren, dat JiZy zich vry willig fubmitteeren aan zoodaanige rechtf,maatige Procedures, welke in het flot van het Revues t van Geconftitueerden en Gecommitteerden ', van den irjden dezer voorkomen, indien zy ooit of ooit  j0o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot i ooit hunne toeftertiming mogten geeven tot het inroepen van Militie, met oogmerk om dezelve té emploieeren tegen of ten kwaade van onze braave Burgeren en Ingezetenen: de Ondergefchreevenen welker gedachten op dit ftuk dezelve zyn geweest, en die hierom ter vermydinge van onnoodige infertien dezelve hebben te famen gevoegd, verzoeken1 dat deze aanteekening tot hunne decharge in dezer Stads Notulen mag worden geinfereerd. (was geteekend) Ad. Hend. Eyck. V. SenDen. J. P. m Ridder. H. Smissaert. Van HaefJ ten. Bdrman. V. Dam. ces 9a39 Eaisgtaa'j Jta ■ u sb 3«H ——i 1 . N°. 2187. Addres van Geconftitueerden en Gecommit! '■ teerden, den 22 Augustus 1785 aan de Vroedfchap 1 der Stad Utrecht geprefenteerd, over het inrukken 1 van de Militie binnen Amersfoort. Aan de Edele Groot Achtbaare Heeren ' Burgemeesteren en Vroedschap der^ Stad Utrecht! ' ' 1 •"••,»;aql ' Geeven reverentelyk te kennen de Geconftitueer-i deus van 1368 Burgers en Inwooners, als mede de Et Gecommitteérdens uit de 8 Burger-Compagnien , dat, « hoe zeer de Oridérgefchreeven alleen vertrouwen N ftellen in, en geen oogenblik twyffelcn aan de ze-' ie kerheid, welke U Ed. Groot Achtb. hebben gelie- [01 ven te geeven, bv U Ed. Groot Achtb. Declara-Ie toir, vervat by Refolutie van den iöden dezer ie maand Augustus, dat U Ed. Groot Achtb. ten eej t nemaale onbewust zyn geweest van de ExtraordU b naire Vergadering der Heeren Gedeputeerden, op Saturdag avond den i3den dezer gehouden, veel te rheer van het gene in gemelde Vergadering is gere- fi; folveerd; als mede op het daar by verder gevoegd it Declaratoir van UEd. Groot Achtb., tot wegneeï >1 ming ij  de Gebeuitenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 191- ming van de daar door ontftaane vreeze dezer Bur>gery; dat UEd. Achtb. de minfte intentieniet gehad hebben of nog hebben 1 om, hangende de Delliberatien over de ingeleverde pointten van Bezwaaren, eenig Guarnifoen binnen deze Stad of derzelver Vryheid in te neemen; als ook de vernieuwde last aan Heeren Burgemeesteren gegeeven, om voortaan geen Confent te draagen in het verleenen van eenige attachés op Patenten, tot hee IGuarnifoen houden van eenige Militie, het zy in. deze Stad of Provincie, zonder alvoorens fpeci!aal door de Vroedfchap daar toe te zyn geauthorifeerd, en de verdere dispofitie van U Ed. Groot Achtb., zoo tot het fluiten en bewaaren der Poorten, en verdere precautien, tot verzekering dezer ïStad, geconfenteerd. Dat desniettegenftaande de iBurgery dezer Stad zich niet kan gerust ftellen, als *zy by aanhoudenheid word geinformeerd van het lüitgeeven van Patenten aan Militie, in GuarnifoeJnen van nabygelegen Provinciën en Steden; dat !zy daar uit met redenen vermeenen vast te ftellen, Jdat 'er op de eene of andere wyze een geheim voorilneemen en toeleg moet fubfifteeren, om deze ProMncie, en ook byzonder deze Stad, zoo wel als de | verdere Steden, naar het voorbeeld van Amersllfoort, met Militie te invadeeren, en alzoo de re- 2 fpective Burgeryen, In- en .Opgezetenen dezer Pro- I. yincie, ten aanzien tot de poin&en hunner Bezwaaren, en ter afdoeninge van dezelve, onderworpen te doen maaken aan het bedwang van eene. in te roepen Nationaale Militie, ter Onderfteuning van hen, die het 'er fchynen op toegelegd te hebben, i de rechtmatige ftemmen der refpeftive Burgeryen, j mitsgaders die van alle In- en Opgezetenen, mee I geweld te fmooren, en achter het fcherm van ee| nen gewapenden arm op de allerongehoordfte wyze 3 te verkrachten; zoo als men daar van een tot den f Hemel fchreeuwend voorbeeld heeft zien daarftel- Ilen in de naast aangelegenfte Stad onzer Provincie, als het meerderdeel der Regenten aldaar, geen gehoor  i $a Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hoor géevende aan de allerbillykfte verzoeken en" voordrachten van hunne Burgeren en Ingezetenen, door het by aanhoudenheid afwyzen van dezelve, en het famenfpannen van dezelve Regenten, heeft moeten zien» dat zy tegens het Protest van anderen hunner Mede-Regenten, en tegens de uitdrukkelyke begeerte der Burgeren, die Stad en derzelver Inwooners, als het ware, onder Militaire executie, en het bedwang van den Herken arm heb» ben gebracht; en dit niet tegenftaande die zelve Regenten hen door een eenpaarig genomen Refolutie, I in de maand April van den voorleden jaare 1784, ; ter gerustftellinge van hunne Burgeren, hebben verplicht, om; zoo lange de Bezwaaren niet zouden zyn afgedaan, ook geen Militie in kunne Stad te zullen inneemen, en ten effefte van die Refolutie, en dafc de Heeren Staaten dezer Provincie niet menigwerf ; anderzins mogten disponeeren, dezelve ter daar op I eerstvolgende Staaten-Vergadering, in die maand gehouden, by extract authenticqgecommuniceerd, zoo als het zelve als toen voor notificatie is aange- > romen: mitsdien de Dry ver of Dryyers van de voorfz. onwettige onderneeming te meer daar in moeten gedisavoueerd worden, als zy, deze hunne n verplichting kennende, hebben beftaan op de ille* i gaalfte wyze door te dringen, en vervolgens van | eenige weinige Heeren, welke zich gequalificeerd ij hebben, het Collegie van Heeren Gedeputeerdenm te compofeeren, te verkrygen een Brief van voor- k fchryving aan zyn Hoogheid, tot het geeven van t Patenten voor Militie naar deze Provincie; zoo als,;r dan op Woensdag middag, geweest zynde den 17 t Augustus 1785, aldaar in Guarnifoen is getrokkens een Esquadron Kavallery van den Generaal van > der Hoop, en een Batailjon Infantery van den H. Prinfe van Hessen-Darmstad, ftaande ter reparti*; \ tie, als de Kavallery, (welke men geïnformeerd is t uit de vier Esquadrons genomen te zyn) van Hol- 1, land en Overysfel, en de Infantery van Friesland. ï Dat de voorfz. daad, in deszelfs aart en oog- l merk  de Gtbeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, toj merk wel ingezien zynde, niet anders- kan befchouwd worden te zyn dan als een daad van openbaar geweld, in allen opzichte ondernomen en uitgevoerd op de onwettigfte, illegaalfte en onbevoegdfte wyze; als men nimmer zal kunnen aantoonen, dat de beide belegde Byeenkomften van die Heeren Leden van Gedeputeerden ten competenten getale zyn geweest (zoo Hun Ed» anderzins 1 daar toe gequalificeerd waren, als wy alhier vertrouwen van neen) tot het expedieeren van een* Misfive aan den Heer Stadhouder, ten fine van Patenten voor Militie naar deze Provincie. Waarom 'er de Burgery dezer Stad ten hoogften aan gelegen is, en 'er allerernftigst op blyft infteeren, geinformeerd te mogen en te moeten worden van de' I naamen van die Heeren , welke daar toe op den i3den Augustus laatstleden, eerst, des avonds ten half agt uuren zyn gecompareerd, en welke de ) Heeren zyn geweest, die ten half tien uuren in de tweede belegde Byeenkomst daadelyk en in Perfoon t;r Vergaderplaats van Heeren Gedeputeerden zyn 1 verfcheenen, en op dien tyd namentlyk, in die" tweede belegde Vergadering aanwezig, dé conclufie tot expeditie der meer voorgemelde Misfive hebiben geformeerd , en de afvaardiging van dezelve (geordonneerd, en waar van door den Heer Burge!i meester van Müsschenbroek in zyne qualiteit vant Ireprefentative Gecommitteerde dezer Stad , ter Idler Vergadering geene fecretesfe vermag gemaakt ;te worden, als foortgelyke en andere te imploreetren fecretesfen rcgelregt aanloopen tegen het oog«imerk en den aart van die Commisfie, en 'er boven» idien onze Stad en derzelver Burgery, in een zoo {hoogstimportante zaak als deze is, te zeer aan geliegen legt, dat zy, die uitmaaken het derde Lid Ivan Staat dezer Provincie, op geene wyze hoe look, zouden geprejudicieerd worden in die Rech1 ten en hooge Prasëminentien , als hun uit dien ! hoofde volftrekt toekomt; dat eenige weinige Heeren tegen de uitdrukkelyke letter van hunne InXXVIII. Deel, N ftruc  194 Verzameling tan Stukken betrekkelyk tot firutlie aan , zouden kunnen goedvinden, alzoo met vertreeding van het recht dezer Stad als derde Lid van Staat, eene zoo geweldige onderneeming op zich te neemen en uit te'voeren; als bovendien daar by in aanmerking komt, dat uit hoofde van het zoo overgroot en hoogst aanbelang dezer zaake, offchoon Gedeputeerden al eens ten competenten getale mogten vergaderd geweest zyn, als nogthands volgens de ondergefchreevene berichten, het tegendeel zoude plaats gehad hebben, dezelve Heeren ais dan nog ongequalificeerd en onbevoegd zyn geweest, om na inhoude van hunne Inftructiq, eene zoodaanige expeditie te hebben mogen doen; als die (zoo dezelve volftrekt noodig ware geweest) in allen gevalle, van de Staaten, Staatsgewyze vergaderd, na kennisneeming van.zaaken, en niet van Heeren Gedeputeerden konde afbangen; en heeft dus het zelve te minder door die Heeren kunnen worden Uitgevoerd, zoo de publieke berichten naar waarheid zyn, naamentlyk dat des avonds van voorfz. I3den Augustus ten half tien uuren, geene andere Heeren in de Ordjnaris Vergaderkamer van Heeren Gedeputeerden zyn verfcheenen geweest, als de Heer Perpongher, de Graaf van Athlone, de Heer van Züylen en de Heer Burgemeester van Müsschenbroek, zonder andere of meerdere, en dus geenszins in competenten getale; waar by ten aanzien van den Burgemeester van Müsschenbroek wel deegelyk in aanmerking komt, dat hy Burgemeester uit krachte van de Refolutie van U Ed. Groot Achtb., van den 5 April 1784, ten eenemaal onbevoegd en buiten last is geweest, om op eenige wyze hoe ook, te hebben mogen concurreeren tot het doen van verzoek van Patenten, of tot het verleenen van attachés op Patenten voor Militie, naar deze Provincie gedispicieerd, en dus wel verre dat hy Burgemeester van Müsschenbroek, kan geacht worden zich in dezen van zyn' Commisfie geacqujteerd te hebben, met enkelyk van die weinige Heeren te hebben gedis-  dè Gebeuriènisfén in 1787 enz. voorgevallen, ipj- disfentieerd , en voorts een dil aanziender vaa die Expeditie te zyn gebleeven, hy Heer Burgemeester daar tegens uitdrukkelyk had behooren geprotesteerd te hebben ; en wel verre van zich. ten dien opzichte onder fecretesfe te hebben doen leggen, daar van zonder uitdel aan den Raad kennisfe moeste gegeeven hebben, en in plaats van die Expeditie, door het nog doen openhouden van de Poort ter afvaardiging van de Expresfe te facilu teeren, in tegendeel de Poorten zoodaanig had behooren gefloten gehouden te hebben * tot dat hy op die Expeditie, bevoorens het goedvinden en befluit van U Ed. Groot Achtb., ingevolge van de voorfz. Refolutie hadde vernomen: mitsdien hy Burgemeester van Müsschenbroek ten zynen opzichte, zoo min als de andere Heeren zal kunnen onfchuldig gehouden worden, van te hebben geccöpereerd en famengefpannen tot een daad van geweld, en dat wel in eene pure Burgerlyke zaak, en dus in eene zaak van de allerhoogfte aangelegenheid, waar in bovendien geene zoodaanige omdandigheden van perieul hoe ook, geëxteerd hebben, welken die Heeren konden qualificeeren om zoo een extravaganten flap, buiten fpeciaal confent van U Ed. Groot Achtb. (tot het obtineeren van welk hy Burgemeester van Müsschenbroek gehouden was), te hebben konnen of mogen doen; en dit te minder , alzoo de meerderheid van die Regenten van Amersfoort, en welken met hen de Dry vers en Doorzetters van dat geweldige verzoek zyn geweest, niet eens aangetoond hebben dat zy "iagevolge van hunnen óéd en plicht, de minde ordres of beveelen hebben gegeeven, om, zoo 'er al eens eene beweeging onder hunne Burgery eenige dagen te vooren, ontdaan mogte zyn geweest, (als ons nogthands verzekerd is van neen) dezelve door Burgers te dillen, of dat de Burgery van hunne Stad aan hen eenige oirzaake of redenen heeft gegeeven, dat die meerderheid niet zoude hebben moeten verdaan worden onder de gehou,N 2 derj-  195 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot denheid en verplichting gebleeven te zyn, om aan hunne Burgers te hebben moeten blyven prefteereh het effedt van de ter hunner zekerheid hier boc-iigemelde eenpaarig genomene Refolutie, en op welke gronden de overige negen Heeren van den Raad zich dan ook, als lieden van eer tegen die voorgenomene geweldige handelwyze van hunne Mede-Leden, tot het buiten noodzaake inroepen van de fterke en gewapende hand, allernadrukkelykst hebben geprotesteerd, zoo wel als zy zich ter zeiver tyd, op gelyke wyze hebben gedraagen tegen het door die meerderheid daarftellen en doordringen van eene Regeeringloosheid, om door dat middel op eene onverantwoordelyke wyze, ten effedte vap het voorgenomen geweld, de rechtmaatige verzoeken hunner Burgeren te fmooren, en door het voorfz. zeer onwettig beftaan, onder een Militair bedwang te verkrachten. Van welk geweid de Burgery dezer Stad vermeend heeft geene onverfchillige aanfchouwers te kunnen of mogen zyn, als het gene die Stad heden gewelddaadig, en niet buiten vermoeden van een geheimen verraaderlyken toeleg tegens de refpedtive Burgeryen van deze Provincie, voorgekomen is, aan ons als een gevolg van het zelve verdeiflyk geheim oogmerk, morgen en alle oogenblikken zoude kunnen te beurt vallen; waar tegen in allen opzichte, en op de nadrukkelykfte en efficacieuste wyze, behoord gewaakt te worden niet alleen, maar tot zekerheid en gerustftelüng voor deze Stad en Burgery, zoo wel als voor die van de geheele Provincie, met den eerften geheeld en gebeterd te worden. Het is om alle deze redenen, dat de Ondergeteekenden zich keeren tot U Ed. Groot Achtb., revrrentelyk verzoekende : dat U Ed. Groot „ Achtb. in overweeginge gelieven te neemen, „ daar de Burgery dezer Stad oirdeeld niet te kunnen berusten in het Declaratoir van den Heer ,, Burgemeester van Müsschenbroek , en diens,, volgens als nog verzoekt, dat U Ed. Groot „ Achtb.  de Gebeurtenis/en in 1787 ena. voorgevallen. 197 Achtb. by zyn Ed. ernflig zullen gelieven té in,, deeren, op het noemen der Naamen van die Hee5, ren welken op den I3den Augustus jongstlee,, den, des avonds ten half tien uuren op den naam van Heeren Gedeputeerden, het hier bo,, vengemelde verzoek tot het verleenen van Pa» », tenten voor Militie naar deze Provincie gedaan, en aan zyn' Hoogheid hebben afgevaardigd; on>, der betuiging, ingevalle de Heer Burgemeester s> van Müsschenbroek blyft difficulteeren die „ Heeren by naame te noemen, dat de Burgery j, het houden zal voor een aveu en confeslie, dat het de Heeren Perponcher, Graave van Ath. „ lone en Heere van Zuylen, nevens hem Heer „ Burgemeester van Müsschenbroek , en geene ,, anderen geweest zyn, welken zich ter hunner „ verantwoording aan de bovengemelde onwetti„ ge, onbevoegde en gewelddaadige daad hebben „ fchuldig gemaakt, met hen, die uit Amersfoort „ daar toe de bewerkers geweest zyn. — Als ,, mede, dat ü Ed. Groot Achtb. aan Heeren Bur„ gemeesteren zullen injungeeren en gelasten, te „ vorderen en met den eerden over te brengen ,, Copia authenticq van den Brief van die van Amers„ foort, en van gelyke van den aan zyn' Hoogheid afgevaardigden Brief, tot het verzoeken van Patenten voor de Militie na deze Provincie, beide ,, van den I3den Augustus laatstleden, zoo wel als 1, de authenticque Copie van het Patent en het daar op verleend Attaché, waar op die Militie binnen deze Provincie is getrokken, nevens expresfie „ van hem, die tot het in den ééd neemen van die Militie is afgezonden, wie daar by als Secretaris ,, gefungeerd heeft, en waar en wanneer die Militie „ is in den ééd genomen: aan al het welk te wee» ,». ten, in dezen het hoogst aan gelegen legt. ,, En voorts, dat U Ed. Groot Achtb. de Hee,, ren Gecommitteérdens ter befchryving van de „ Staaten dezer Provincie, zullen gelieven te authorifeeren engelasten, om ter eerder Vergade iN 3 3S riüg  198 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ,, ring van Staaten te infteeren, dat de hier boven» „ gemelde alzoo informeelyk, onwettig, en ge» weldig binnen deze Provincie ingebrachte Mili,, tie, ordres werde gegeeven immediaat daar weder ,, uit te trekken, en ook tot dat einde aan de Hee. ,, ren Staaten van Holland en Overysfel en Fries» ,, land, wegens deze Stad aan te fchryven en te infteeren, dat dezelve aan hunne hier bovenge* melde Militie zullen ordonneeren en gelasten, ,, deze Provincie te ruimen binnen den tyd van drie„ maal vier- en- twintig uuren, en daar toe voor ,, zoo veel noodig zal zyn, de beveelen door den Heer Stadhouder hunner Provincie, te doen ex» pedieeren aan de Commandeerende Officieren. ,, En wyders, dat U Ed. Groot Achtb. aan de j, Staaten van alle de relpective Provinciën en „ Leden van 't Bondgenootfchap , by Circulaire „ Misfive, zullen gelieven aan te fchryven en te „ verzoeken, den Heer Stadhouder en Kapitein» „ Generaal hunner Provincie te beveelen, voor hun„ ne Militie of die ter hunner repartitie gebracht zyn en betaald worden , geen eenig Patent te s, geeven of te doen toekomen, om te marcheeren naar deze Provincie, om daar in, het zy ten platten Lande of in eenige Stad of Steden, ,, Guarnifoen te neemen; alles, by onverhoopt „ contrarie, op zoodaanige poene, als ingevalle „ van disobedientie tegen de Hooge Overheid, zal geoirdeeld worden te behooren. En, nadien in deze tydsomftandigheden, alle „ Leden van Regeering welken het 'er op toelegj> gen, om de rechtmaatige Verzoeken van hunne Burgeryen, door het geweld van Militie tegen „ te gaan, voor Vyanden van den Burgerftaat moe,, ten gehouden worden, en het daarom noodig is dat dezelven openlyk bekend worden; dajc U Ed. Groot Achtb. aan de Leden van dezen j, Raad waar dezelven ook in Commisfie mogen ,, zyn, en wat Commisfien het zy Provicciaale, ,, t,er Generaliteit, of hoedaanjg ook door hen « njo.*-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. vóór gevallen. 199 „ mogen bekleed worden aan te fchryven» gee„ ne fecretesfe aan te neemen op verzoeken of voor„ fïagen van het inneemen van Militie, of het „ vraagen van Patenten voor Militie naar deze „ Provincie, Stad of Steden; maar dat zy derge„ lyke verzoeken hoorende voorftellen, daar in niet alleen niet zullèn accedeeren of concurreeren, maar dat zy gehouden zullen zyn daar van im„ mediaal opening en kennis aan U Ed. Groot Achtb. s, te moeten geeven, met expresfie van de naamen „ van hem die het zelve voorgefteld, en hen die ,, daar in confent of bewilliging gedraagen hebben; ,, en dat alle de Leden van den Raad onder dezel„ ve gehoudenheid en verplichting zullen leggen, „ hoedaanig zy ook daar van zeiven in hun parti„ culier, van dergelyke voorneemens, voordrach,, ten en inflemmingen mogten berigt worden: en ,, voor zoo verre eenig Lid van Regeering daar in nalaatig mogte gebleeven zyn, en daar van komt „ te blyken, dat hy even als de Voorftellers en In„ willigers van het zelve, zal en zullen üehouden „ worden te zyn openbaare Vyanden en Verraaders „ van den Burger ftaat, om tegens dezelven , als „ zoodaanig ten exempel van de geheele wereld, „ te procedeeren ". 't Welk doende enz. (was geteekend) Door alle de Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens. K°. 2188. Refohfie van de Ridderfchap 's Lar.ds van Utrecht, in hun Lid genomen den 23 Augustus 1785, en den volgenden dag ter Staatsvergadering ingebracht, de zaak van Amersfoort betreffende, als mede het Addres van Geconftitueerden en Gecommitteerden den 22 daar te vooren geprefenteerd. Door de Heeren wegens de Ridderfchap fesfie N 4 heb-  jroo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hebbende in het Collegie van de Heeren Ordinaris (Gedeputeerden dezer Provincie, voorgédraagen en te kennen gegeeven zynde, dac zy Heeren op den ontvangst eener Misfive van de Magiftraat der Stad Amersfoort, waar by dezelve verzogten ter bewaaring van de rust en goede orde binnen derzelver Stad, en ter beveiliging van derzelver Per. foonen en die van anderen ten fpoedigften zoo. daanige voorzieninge als meest gefchikt zoude zyn, om hen by hun wettig gezag te helpen maintineeren, en derzelver deliberatien vry en onverhinderd te kunnen voortzetten; en alzoo geene toereikende middelen in de Provincie voorhanden waren om aan dat verzoek te kunnen voldoen, mede geftemd hebbende tot het fchryven eener Misfive aan zyne Hoogheid, den Heere Erf-Sfadhouder dezer Provincie , omme denzelven te verzoeken eenige Militie naar Amersfoort te zenden, waar aan dan ook door Hoogstdenzelven is voldaan; vervolgens hadden moeten ondervinden, dat door Heeren Burgemeesteren dezer Stad, zoo zy zeiden op expresfen last van hunne Principaalen ter tafel van Heeren Gedeputeerden was overgebracht een Request, deor Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens van de Burgery aan de Vroedfchap geprefenteerd, en waar van zy Heeren een Copy exhibeerden, inhoudende zoodaanige comminatoire expresfien, dat zy Heeren oirdeelende in deze Stad niet vryelyk te kunnen delibereeren^ en te vergeefs geinfteerd hebbende op de verlegging der Vergaderingen, zoo van de Heeren Staaten als van de Heeren Ordinaris Gedeputeerden, naar zoodaanige plaats binnen deze Provincie alwaar geene vreeze mogte zyn voor ftremming der vrye Deliberatien van Hun Ed. Mogenden, zich verplicht geoirdeeld hadden die Vergadering te verlaaten, en te declareeren aldaar niet weder te zullen verfchynen, zoo lange geene genoegzaame zekerheid voor derzelver Perfoonen en voorde Vryheid der deliberatien gegeeven ware. Js na deliberatie goedgevonden , ter Vergade. nog  ie Gebeurtenisjen in 1787 enz, voorgevallen. scr ïing van de Heeren Staaten te declareeren, dat zy Heeren Edelen , oirdaelende zoo wanneer door de Magiftraat van een ftem in Staat hebbende Stad» ter bewaaring van de rust en goede orde binnen dezelve Stad verzogt word adfiftentie van Hun Ed. Mogenden, het zelve in zulken gevalle door de Heeren Ordinaris Gedeputeerden niet kan of vermag geweigerd te worden, ten ware zich gegronde reden tot vreeze voor misbruik van dezelve mogte opdoen, het welk verzekerd word alhier niet geëxteerd te hebben: gelyk zy Heeren Edelen ook niet weeten dat immermeer in bedenkinge gekomen is, zoodaanig verzoek invoegen voorfz. gedaan, te declineeren; overzulks het gedrag van dezelve Heeren in dezen gehouden, laudeeren en approbeeren; en van gedachten zyn, dat het zelve door de Heeren Staaten behoord te worden gelaudeerd en geapprobeerd. En alzoo zy Heeren Edelen genegen zyn te gelooven, dat den inhoud der hier voorgemelde Requeste, ende comminatoire uitdrukkingen daar in vervat, meer in overhaasting en drifc uit de penne zyn gevloeid, dan dat dezelve met de waare intentie van Utrechts Burgerye zouden overeenkomen, en daarom hoopen en verwachten dat dezelve zullen worden geretradteerd , en eene genoegzaame zekerheid bezorgd dat de Vergadering, zoo van de Heeren Staaten als van de Heeren Gedeputeerden binnen deze Stad, vryelyk en ongeftoord en zonder aan diergelyke bedreigingen geëxponeerd te zyn , zullen kunnen gehouden worden; by ontftentenis waar van, de Heeren Edelen zich verplicht rekenen opentlyk te verklaaren , aldaar niet meer te kunnen compareercn, maar af te zullen wagten op welken tyd en plaatze de Heeren Gedeputeerden ingevolge de authorifatie van den i8den Maart dezes jaars, op dezelve verleend, de Heeren Staaten zullen goedvinden te beichryven. En vermits de aankomst dezer Militie binnen N 5 Amers-  205 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Amersfoort, groote opfchudding en argwaan in de Burgeryen , zoo van deze als van andere Steden van het Vaderland fchynt te veroirzaaken, en tot een prsetext genomen word, om de goede In» en Opgezetenen tegens hunne wettige Overheid op te hitzen en in verdenking të brengen, als of derzelver voorneemen zoude zyn die Militaire macht tegens de Burgery dier Stad, en tot afwy» zing van derzelver rechtmatige klachten en bezwaaren te gebruiken; zoo als men geheel ver» keerdelyk en onbezonnen aan de In- en Opgezetenen tracht diets te maaken; hebben de Heeren Edelen , ter volkomen gerustheid van de goede doch ten dezen opzichte zoo zeer misleid wordende In- en Opgezetenen, noodig geoirdeeld, ron» delyk te verklaaren. Dat zy altoos gedacht hebben en zullen blyven denken, dat zoo wanneer de goede orde en rust, als mede de achtbaarheid der wettige Regeering, niet anders bewaard, en de adminiftratie eener onzydige Juftitie, waar van der Ingezetenen vryheid en veiligheid voornaamentlyk afhangt, niets anders gemaintineerd kan worden, de adfistentie van *s Lands Militie, welke ook volgens ééde daar toe verplicht is, gevraagd en gegeeven moet worden , en dat het oirdeel daar over aan de Magiftraaten van Stad en Steden elk in den haaren, en aan de Heeren Ordinaris Gedeputeerden zoo veel het platte Land betreft, in de eerfte plaats competeeren. — Dan dat zy Heeren Edelen nimmermeer gedacht hebben of zullen denken, dat de Militaire macht tegens de Burgeryen tot tegenfland van derzelver rechtmatige Klachten en Bezwaaren, of tot fmooring van derzelver redelyJce ftemme, kan of vermag gebruikt worden, of dat dezelve zich met Burgerlyke gefchillen kan of vermag te bemoeijen, anders dan in cas van openbaar geweld, en daar toe verzogt en gerequireerd wordende; dat ook zelfs in cas van openbaar geweld in de Steden | de Schutteryen aldaar in de eerjle plaats, meest.  ie Geieurtemsfen in 1787 enz. voorgevallen. 203 meest gefchikt, en ook verplicht zyn om het zelve te fluiten en af te weeren, en de adfistentie van de Militaire macht dan eerst voornaamentlyk te pasfe komt, wanneer de Schutteryen om het geweld te fluiten onbeftand of daar toe onwillig zyn, of anders 's Lands Militie door de wettige Overheid daar toe gelast wordt; dat in zoodaanige gevallen, niet gezegt kan worden dat de Militie tegens de Burgeryen gebruikt wordt, om dat die Burgers welke zich aan openbaar geweld fchuldig maaken, aan hunnen ééd en plicht ontrouw zyn, en niet meer als Burgers maar als Kwaaddoenders aangemerkt, en als zoodaanig aan de Juftitie overgeleverd moeten worden. En alzoo zy Heeren Edelen vastelyk vertrouwen en zich verzekerd houden, dat by de Magiftraat van Amersfoort nimmer eenige de minfte intentie geweest is, of zyn zal, om van de Militie binnen dezelve Stad eenig misbruik te maaken tot krenking van der Burgeren wettige Rechten en Voorrechten, ofte tot afweering van derzelver rechtmatige Klachten en Bezwaaren, en-zulks nogthands door kwalyk geintentioneerde Menfchen alomme gedispargeerd wordt, in zoo verre ook, dat daar door Addresfen aan de Staaten der Provinciën op welker repartitie dezelve Militie ftaat, geprojecteerd of veelligt wel reeds geprefenteerd worden; zouden de Heeren Edelen van gedachten zyn, dac ter voorkoming van alle verkeerde inductien en daar op gegronde befluiten, by Misfive aan de Staaten van Holland, Friesland en Overysfel, den gantfchen toedragt dezer zaaken behoort te worden gecommuniceerd , ten einde Hoogstdezelven ten aanzien van de hier voorengemelde zoo verkeerdelyk als kwaadaardig uitgeftrooide geruchten, te desabufeeren, en te weerhouden van het neemen van zoodaanige befluiten, als ftrekken zouden kunnen ten nadeele van de vriendnabuurlyke correspondentie en eenigheid, zoo hoogstnoodzaakelyk in deze donkere en veruitziende tyden, En  204 Fenaneling van Stukken betrekkelyk tot En zal Extract dezer Refolutie, op morgen, ter Vergadering van de Heereu Staaten, worden ingebracht. N°, 2189. Refolutie van de Ridderfchtp 's Lands van Utrecht, in hun Lid genomen den 23 Augustus 1785, en den volgenden dag ter Staatsvergadering ingebracht, over het benoemen van de plaats, en het reguleeren van de Commisfien ter afdoening van de bezwaaren. De Heeren Edelen en Ridderfchap, in aanmerking neemende, de zorglyke omftandigheden in dewelke zich deze Stad en Provincie bevindt door de onrustige beweegingen van eenige Menfchen, welkers toeleg fchynt te zyn, onder den dekmantel van Vryheid, Rechten en Privilegiën, de Regeerings-Conftitutie te renverfeereD, en om zich zelfs een* nieuwe Regeeringsform naar hunnen fmaak te formeeren, en aan anderen op te dringen; alles tot zyn gevolg moetende hebben de grootfte verwarring en disorde, en eindelyk een totaal bederf van dit Gewest; hebben ter hunner decharge noodig geoirdeeld, ter eerstkomende Vergadering der Heeren Staaten te declareeren, dat zy Heeren Edelen van dien tyd af aan, dat deze ongelukkige troebles in het Vaderland en in deze Provincie begonnen zyn, met aandoening befchouwende de nadeelige gevolgen die daar uit te wagten waren, niet hebben nagelaaten alles te doen wat in hun vermogen was, om dezelven door gepaste middelen voor te komen en te prevenieeren. Dat zy zich ten dien einde meermaals, en nog laatftelyk by derzelver Refolutie van den 5 Ottober 1784, op het extraordinaris poinct van Befchryving ingebracht, open]yk verklaard hebben genegen en bereid te zyn, om met hunne mede-Leden van Staat te concurree. ren tot herftel en redres van alle zoodaanige gebre. ken en abuizen, als zoo in het Regeeringsbeftier van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voor gevallen, 20 j van deze Republiek en Provincie, als anders mogten gevonden worden, en waar over 's Lands Ingezetenen , niet te onrecht, misnoegd en te onvreden waren. Dat zy Heeren Edelen, wat ook de laster, en publieke expresfelyk daar toe ingerichte Nieuwspapieren en andere Gefchriften, mogten hebben uitgeworpen en nog daaglyks uitwerpen, ten einde hunne daaden en handelingen in een haatelyk daglicht voor te ftellen, en hun by de Natie in kleinachting en verdenking te brengen, even als of zy Heeren Edelen niet dan hun eigen grootheid bedoelen zouden, des niet tegenftaande in die zelve gevoelens conftantelyk perfevereerende, dit hun gedaan Declaratoir nogmaals herhaalen, en betuigen niet meerder te verlangen, dan gelegenheid te hebben het zelve geftand te doen, en preuves te geeven van derzelver geneigdheid om alle rechtmaatige klagten en bezwaaren van 's Lands Ingezetenen, welke nimmer tegens de Conftitutie van Regeering, zoo als die met goed en bloed der Voorvaderen verkreegen en bevestigd is, zoo min als tegens een ieders rechten en voorrechten, kunnen of behooren aan te loopen, weg te neemen en daar aan te voldoen. Dan dat zy Heeren Edelen ingevolge derzelver dier bezwooren trouwe, niet minder verplicht zynde te zorgen, en, zoo veel in hun vermogen is te waaken, dat 's Lands Conftitutie niet verergerd,, de Rechten , Handvesten en Gerechtigheden van de Staaten in 't gemeen en van de drie Leden van dien in het byzonder niet verkort, de vryheid van Deliberatien in de refpeclive Coilegien van Regeering geconferveerd, en 's Lands vrye Ingezetenen voor onderdrukking bewaard en beveiligd blyven , insgelyks verklaaren, nimmermeer te zullen concurreeren tot eenige veranderingen in de geëtablisfeerde Regeeringsform, welke tot de hier voorgemelde fchaadelyke gevolgen aanleiding zouden kunnen geeven. Dat  zoo" Verzameling van Stukken betrekkelyk tót Dat zy Heeren Edelen, ten bewyze van deze hunne gezindheid in beiden opzichten, en over» tuigd zynde dat alle veranderingen in de tegenwoordige Regeeringsform, zullen dezelve van eene1 duurzaame confidentie en van de beste gevolgen zyn, met den Heer Erf-Stadhouder dezer Provincie overlegt en gearrangeerd behooren te worden, immers dat zulks alvoorens behoort te worden getenteerd , vermeenen aan hunne mede-Leden van Staat te moeten proponeeren, dat eene Commisfie van negen Heeren uit Hun Ed. Mogenden Vergade. ring werde benoemd, ten einde met zyne Hoogheid den Heer Stadhouder , over het ConceptReglement Reformatoir en de daar op gemaakte remarques en confideratien, te confereeren , en vervolgens aan Hun Ed. Mogenden dien aangaande te rapporteeren, ten einde vervolgens daar op Staatsgewyze te worden gerefolveerd, zoo als bevonden zal worden te behooren. Zynde de Heeren Edelen wyders vanadvys, in gevalle deze Propofitie mogte worden geamplecteerd, dat als dan de Magidraaten van Wyk en Montfoort behooren te worden verzogt, om ter zeiver tyd mede een Heer uit den hunnen naar 's Hage te committeeren; als mede dat de Magi» ftraaten van Utrecht, Amersfoort, Wyk en Montfoort teffens behooren te worden verzogt, te wil. len bezorgen, dat als dan insgelyks uit de Burgeryen van derzelver Steden , eenige weinige kundige , bedaarde, vaderland- en vryheidlievende Mannen mogen worden gezonden naar 's Hage, om over derzelver Stedelyke belangens te worden gehoord. p Dan indien deze Propofitie mogte worden van de hand gewezen, en daar mede getoond, dac men ongenegen is om tot het verlangde herftel en verbetering op eene wettige wyze te willen coöpereeren; in dien gevalle verklaaren zy Heeren Edelen alles gedaan te hebben tot voorkoming van verwarring en disorde, wat in hun vermogen is, en Wtt  ds Gebeurtènisfén in 1787 enz. voorgevallen. 267 en nu en by de Posteriteit onfchuldig te willen gehouden worden» aan alle de rampen en onheilen die deze Provincie mogen overkomen, maar dezelve over te laaten voor rekening en ter verantwoording van die genen, die 'er de oirzaak van zyn zullen. ! En zal Extract dezer Refolutie, op morgen ter Vergadering van de Heeren Staaten worden ingebracht:. N°. 2190. Mi'.five van den Heere Erf.Stadhouder aan de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, waar by aanbied om mede te werken tot herftel van de rust binnen de Stad Utrecht, in dato den 23 Augustus I785- Edel Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden! " • ';; v" Met een zeer gevoelig leedwezen verneemen wy van verfcheiden kanten, dat de onlusten en verwarringen in de Stad van Utrecht, dezer dagen reeds tot die hoogte geklommen zyn, dat 'er zonder een' gepaste tusfchenkomst en promte voorzieringe, de allerdroevigfte en gevaarlykfte gevolgen te wagten zyn. Wy vinden ons dus uit hoofde van onzen:plicht, en van onze naauwe betrekking op U Ed. Mogenden Provincie, in de onvermydelyke noodzaaklykheid, om ons refereerende tot de openlegging der oprechte geneigdheid en gevoelens, nog laastelyk in het üot van onze voorige Misfive van den 8ften dezer voorkomende (*), ons nader aan U Êd.Mogenden te addresfeeren, en uit hoofde van hetgewigt en de presfance dezer zaak, Hoogstdezelven in ferieufe overweging te moeten geeven, om doch zonder verder uitftel, daar op uit te zyn , dat de goede Burgery en Ingezetenen van de voorfz.Stad, door (*) Zie hier voor bl. 158.  so8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot door de best mooglyke middelen, mogen worden gewaarfchouwd, om met aflegging van een al te grooten drift en vooringenomenheid, tot eene be» taamlyke ondergefchiktheid en ftilte weder te keeren; en ten ernftigfte aangemaand, om zonder gehoor te geeven aan alle zoodaanige verkeerde indüótien, als in deze troebele tyden maar al te overvloedig onder hen gezaaid kunnen worden, en waarfchynelyk reeds met te ruime handen gezaaid zyn , zich van alle eigendunkelyke befchikkingen , en daadelyke befluiten der zaaken van Regeering te onthouden; alles nogthands met volkomen vry laating niet alleen, om die bezwaaren welke zy vermeenen te hebben, bedaardelyk en ter plaatzedaar het behoort zoodaanig voor te draagen, dat daar op overeenkomftig de orde van zaaken en behoudens de wettige Regeerings-Conftitutie, ten hunnen beste kan worden geregardeerd en gerefolveerd, maar ook met byvoeging en opentlyke verzekering des noods, dat wy gewillig en gereed zyn derzelver redres, zoo veel van ons eenigzins zal kunnen dependeeren , en beftaanbaar is met onze verbintenis aan de Provincie, te bevorderen. Wy bieden ons vervolgens ook aan, om met U Ed. Mogenden tot het helpen beraamen van alle zulke middelen te concurreeren, en wy zullen zeer gaarne die ouvertures van U Ed. Mogenden ontvangen , welke ons daar toe wel zullen gelieven te fuppediteeren; of indien het U Ed. Mogenden goedvinden wezen mogt, eenige Leden uit het midden van Hoogstderzelver Vergadering te qualificeeren , om, ter meerder befpoeding over dit fubject met ons te treeden in Conferentie, zullen wy dezelve met het uiterfte genoegen afwagten en recipieeren; ten einde met allen ernst en nadruk aan de voorkoming der zwaarfte onheilen, en ter herftelling eener gelukkige harmonie en vertrouwen , onder de bewaaring van een ieders Rechten, te helpen arbeiden , en teffens te effeöueeren dat het wettig gezag van de Hooge Overheid ge- eer-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 200 eerbiedigd en beiliglyk geconfereerd blyven. Het ! behoud en de voorfpoed van Ü Ed. Mogenden Pro1 vincie legt ons te naauw aan het hart, dan dat wy : niet hooglyk begaan zouden zyn over de rampen . die 'er uit eene verdere voortduüring der tegen< woordige troubles, tot deszelfs totaal bederf even. ïpoedig als onvermydelyk moeten volgen: en wy , vertrouwen niet meer noodig te hebben, om deze : onze nadere voörftelling by ü Ed. Mogenden, by I de goede Ingezetenen van U Ed. Mogenden ProI vincie, en by de ganfche Posteriteit te wettigen. Waar mede enz. I • .'s Hage, den 23 Augustus 1785. 'Np. 2191. Misfive van de Regeerders der Stad Amersfoort aan de Ed. Mogende Heeren Staaten 's Lands van Utrecht, gefchreeven den 23 Augustus 17851 op het JubjeEt van de voorfz. ingeroepen Militie. Edele Mogende Heeren! Met erkentenisfevoor de zorge en prompte voorizieninge, waar door de Heeren Uwer Ed. Mogenden Ordinaris Gedeputeerden ons hebben gelieven ite helpen in ftaat ftellen, om gerustelyk onze deliberatien naar ons beste weeten ten nutte van Stad en Land, voort te zetten, hebben wy het genoegen U Ed. Mogenden te informeeren , dat thands de rust en veiligheid in onze Stad volkomen fchynt te zyn, zoo dat wy vertrouwen allerleye •verzoeken aan ons voorgédraagen, nu vryelyk tezullen kunnen overweegen, en dienaangaande ten beste refolveeren; zonder door zulken, welke onider voorwendfel eener algemeene Volkftemme, hoe izeer hun gedrag ook by een voornaam gedeelte des l te infimuleeren , als waren dezelve voorneemens , om door het inroepen der Militaire macht alle Burger-gefchillen te vereffenen , daar nogthands het alzoo naar waarheid aan ons voorgedraagene, elfe onzydig Ingezeten moest convinceeren van de abfolute noodzaakelykheid, in welke de Magiftraat zich had bevonden, om de rust en bet wettig gezag binnen haare Stad door zoodaanige middelen te handhaven; terwyl, wel verre dat dezelve Magiftraat de hun aangewreevene desfeinen zoude foveeren, de voorfz. Regeerders openlyk declareerden , alle Burgers en Ingezetenen toe te laaten , om hunne bezwaaren en verzoeken op eene befcheide wyze aan hun als reprefenteerende het gantfche lighaam der Burgery, open te leggen en voor te draagen, en verlangende alleen maar in ftaat te zyn, om door vrye Deliberatien te mogen overweegen , in hoe verre die gegrond zyn, en het herftel met het waare belang hunner Stad en Burgerye overeenkomende zouden worden bevonden. Zie daar, Ed. Groot Mogende Heeren! de waare toedracht der zaake aan U Ed. Groot Mogenden, als een onzer mede-Bondgenooten, opengelegd. Wy laaten nu U Ed. Groot Mogenden zeiven oirdeelen, in hoe verre de handelwyze van de meergemelde Magiftraat, en het gedrag der Heeren onze ordinaris Gedeputeerden , verdient op zoodaanige lasterlyke en alle bornes van decentie excedeerende wyze by publieke Couranten, Requesten en andere Papieren en Stukken te worden getaxeerd, en als ongehoord voor de geheele Natie uitgefchreeuwd; daar wy in tegendeel vermee- nen3  de Gebeuitenisfen in 178? enz. voorgevallen. 223 ren, dat het zelve gedrag de goedkeuring van alle Ingezetenen moet verdienen; zoo wanneer dezelven maar met bedaardheid zullen hebben overwoogen, of 'er een Land in de Wereld is, het welke kan beftaan (men laate ftaan gelukkig zyn) in hec welke de Magiftraat en Overheid niet meer als Verzorgers en Befchermers van de publieke rust, veiJigheid en welvaaren hunner Ingezetenen worden aangemerkt, of tot voorfz. einde mee een genoegzaame veiligheid en vryheid kunnen delibereeren, maar in tegendeel genoodzaakt worden. om zonder tydverzuim, al het gene fommige Perfoonen goedvinden en overeen geftemd hebben, als de verzoeken van de gantfche Burgery voor te draaien, daadelyk toe te ftemmen en te arresteeren, en dat onderwyl een goed gedeelte van dezelve Burgery, en fomtyds niet van de minften, geheel geen kennisfe draagen van dusdaanige verzoeken, veel minder dezelve approbeeren, en andere Ingezetenen misleid, geheel iets anders vermeinden verzogt te worden, als waarlyk is gefchied. Wy voor ons, Ed. Groot Mogende Heeren! zien zoodaanig eene manier van handelen, op zyn best genomen, te zullen moeten uitkomen op een totaal verval der Ingezetenen, en de goede Burgery te moeten aftrekken van hun beroep en welvaart, en niets anders intusfehen te kunnen opleveren dan Refolutien, welke met geweld opgedrongen, ook daadelyk met het waare nut der Maatfchappye ftrydig zyn, en aan niemand bevorderlyk, ten ware mooglyk alleen aan de byzondare oogmerken van eenige weinige Beftierders van zoodaanige goede , maar misleide en opgezette menigte der Ingezetenen; zulks dat het ons toefchynt, dat de Vryheid, de ziel van alle deliberatien, en byzonder in een vry Gemeenebest, in de Coilegien der refpettive Overheden op de ruimfte wyze behoort plaatfe te hebben, en alle hindernisfen daar aan weggenomen te worden, terwyl anderzins de differente Leden niet in ftaat zyn, volgens hun ééd en plicht hec waa-  224 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot waare welzyn hunner Ingezetenen te bevorderen; ja begrypt men het anders , dan zal in elke Stad een Perfoon genoeg zyn, om met authoriteit bekleed, alle de aan hem gedaane verzoeken, zonder onderfcheid te kunnen legalifeeren, geheel ftrydig met den geest eener Republiek en vrye Staats-Re- geeringe. . „TTr.j ^ Wy twyffelen dus ook geenzins, of U Ed. Groot Mogenden de gevolgen hier van, welke wy ilegts even hebben aangeftipt, in alle haare kracht bezef. fende, zullen wel verre van eenige aanleiding te geeven tot verbanning der goede orde binnen de Stad Amersfoort en deze Provincie, in tegendeel allezins bereid zyn, om met ons voor te komen 1 dat door onrustige Geesten ook binnen Uwer Ed. Groot Mogenden Provincie, de vrye deliberatien der refpective Regeeringen niet werden gehoond of geftoord, ten einde dezelve niet worden gedwongen, om het roer der Regeeringe te laaten vaaren, en alles ten besten te geeven, mitsgaders aan het Seval over te laaten, zoo als de Heeren Regeer ers van Amersfoort in het byzonder hebben verklaard te zullen moeten doen, by aldien dezelve, van de noodige authoriteit ontzet, hunne deliberatien niet meer vryelyk zouden kunnen vervolgen. Voorts , Ed. Groot Mogende Heeren ! betuigen wy nimmer in gebreke te zullen bevonden worden, om ingevolge de plicht van het Bondgenoodfchap, naar ons vermogen tot het welvaaren onzer medeBondgenooten, mitsgaders de bewaaring van derzelver wettig gezag mede te werken. Hier mede, Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden, Nagebuuren en Bondgenooten! beveelen wy U Ed. Groot Mogenden in de protettie van God Almachtig, die wy bidden dezelven te conferveeren in goede en voorfpoedige Regeering. Ge-  'ês Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen, Gedaan in Utrecht, den 24 Augustus 1785. (was geparapheerd) A. F. Godin, vt„ (Onder ftond) Uwer Ed. Groot Mogenden goede Vrienden, De Staaten van den Lande van XJtrechU (Lager ftond) Ter Ordonnantie van dezelven* (was get.) H. A. Laan» No. 2194. Aanteekening van den Heer Smissaert» in de Notulen van de Vroedfchap der Stad Utrecht gedaan infereeren den 29 Augustus 1785. wegens het afzenden van Circulaire Misfives aan de Hoogè Bondgenooten, omtrent het doen aanrukken van dt Provincie Utrecht en de Stad Amersfoort. Edele Groot Achtbaare Heeren 1 My geenszins hebbende kunnen conformeerêfi met de conclufie in deze Vergadering genomen pp Donderdag den 2jften dezer, by welke U Ed* Groot Achtb. hebben gedeclineerd het vierde poinSt% vervat in het Request van Geconftitueerden en Gecommitteerden van dezer Stads Burgeren en Ingezetenen, den 22ften te vooren alhier aangediend» en by een nader Addres den 24ften op nieuw aan* gedrongen, raakende het fchryven van circulaire Misfiven aan de refpettive Hooge Bondgenooten» uit naam van dezen Raad, ten einde Hoogstdezelven zouden gelieven de noodige zorg te draagen * dat door den Heer Kapitein-Generaal voortaan geene meerdere Patenten worden verleend voor eenig Krygsvolk ftaande ter repartitie van ééne der Pro- XXVIII. Deel. P' vin*  iis Verzameling van Stukken letrekkeïyl tot vinden, naar het territoir van dit Gewest: heb ik my voorbehouden, myne gedachten aangaande die ftuk fchriftelyk op te geeven; ten welken aanzien het my voorkomt, dat deizwaarigheid, welke daar in zoude gelegen zyn, dat eene particuliere Stad zich by Misfives zoude addresfeeren aan de Souvereine Staaten der onderfcheidene Provinciën geene genoegzaame reden oplevert, om niet aan het herhaald verzoek der Burgery in dezen te kunnen voldoen; behalven andere voorbeelden, welke waarichynlyk Wel zouden te vinden zyn, hebben wy een fpreekend bewys, dat zulks wel deegelyk en riet zonder fucces praöicabel is, in het onlangs getermineerd verfchil in Overysfel, wanneer zoo wel de Steden als de Ridderfchap zich ieder afzonderlyk by alle de Bondgenooten hebben vervoegd; ik kan buiten dat niet bezeffen, waarom deze weg niet altyd zoude openftaan voor ieder Lid van Staat, het v/eik zich mogt bezwaard vinden door de handelingen van zyne Mede-Leden; ja! deze toevlugt is zelfs, mynes oirdeels, de eenige, welke voor een zoodaanig Lid van Staat overblyft, wanneer de andere Leden kunnen goedvinden, zich tegen het zelve te vereenigen, of zonder deszelfs refolutie af te wachten, zelf in zaaken van gewigt eene conclufie ter Staatsvergadering door te dringen; en dit laatfte is zoo het my toefchynt, eigentlyk het geval waar in wy verfeeren. Uit de ouverture, welke wy op bovengezegden ajften dezer hebben ontvangen, van het gene daags te vooren ter Vergadering van Hun Ed. Mogenden is voorgevallen, is ons gebleeken, dat de Heeren der voorftemmende Leden hebben gerefolveerd, en Staatswyze geconcludeerd , aan meergedachte Hooge Bondgenooten, of althands aan eenige derzelven, by circulaire Brieven opening te geeven van den gantfchen toedragt van zaaken, zoo wel, als van de •door Heeren Gedeputeerden genomene Refolutie op Saturdag avond den I3den dezer maand, wel'ke Refolutie door de voorftemmende Leden in alle dee-  ■ de Gebeurtenis/en in 1787 en%. voorgevallen» 227 deelen is goedgekeurd, en gevolglyk ook naar alle waarfchyniykheid by genoemde geprojecteerde Mis* fives, in een gunftig daglichc zal worden voorgédraagen; en dit niectegenftaande Stads Gecom* mitteerden de Propofite daar toe tendeerende overgenomen, en dus het inbrengen van eene Refolutie dieswegens gereferveerd hadden. Deze handelwyze nu van de Heeren der voorftemmende Leden * wel verre van my van het voorgemeld vierde point% van het Request van Geconftitueerden en Gecommitteerden te doen afzien, overreedt my juist des te meer van de noodzaakelykheid, om ook in dezen aan het verlangen der Burgery te defereeren, en zulks nog te meer, aangezien het mynes bedunkens, met geene billykheid van ons kan worden gevergd, dat de refpeftive Bondgenooten door ons ftilzwygen, uit brieven op den naam der Staaten dezer Provincie afgevaardigd, zouden moeten opmaaken, dat deze Stad als het derde Lid van Staat daar in mede confent had gedraagen, terwyl ik vertrouw, en door particuliere berichten daar toe niet weinig aanleiding ontvangen heb, dat foortgelyke Misfives, vooral van eene Stad als deze, welke een zoo aanzienlyk gedeelte dezer Provincie uitmaakt, by de Heeren Scaaten der verdere Gewesten geen ongunftig onthaal zouden vinden; en het is om alle deze redenen, dat ik van advys was.» dat van Stads wege wel voornaamlyk de drie navolgende poinÊten, mutatis mutandis. aan de Pleeren Staaten der zes andere Provinciën by Misfives hadden behoord te worden onder het oog gebracht. 1. Dat de Stad Utrecht in geenen deele heeft gtconfenteerd in die verzending der Circulaire 'Misfives, welke of alle of eenige der refpeöive Bondgenooten op den naam van de Staaten dezer Proviucie mogten ontvangen, maar dat derzelver Gecommitteerden in tegendeel de conclufie dieswegens ter Staatsvergadering genoomen, gecontradiceert, en tegen dezelve eene aanteekening gereferveerd hebben, en dat men derhalven vertrouwt» P a dat  328 Verzameling van Stukken letrekkelyk toi dat de inhoud dier Misfive en vooral de verdeediging van het gedrag van Heeren Gedeputeerden van Saturdag avond den i3den dezer maand Augustus, daar by voorkomende, aan haar niet zal worden toegekend. 2. Dat de Vroedfchap niets heeft geweeten van de convocatie van Heeren Gedeputeerden op voornoemden Saturdag avond, veel min van het gene toen ter tyd aldaar voorgevallenen gerefolveerd is, dat dezelve bovendien niet alleen geen deel heeft in het gedaan verzoek aan den Heer Stadhouder, om eenige Militie te zenden naar Amersfoort, maar dat Burgemeesteren zelve finaal geprotesteerd hebben tegen het verleenen van attachés op een daar toe ingekomen Patent van zyn Hoogheid, aangezien dezelve Heeren Burgemeeesteren met de Vroedfchap van oirdeel zyn, dat de tegenwoordige tydsomftandigheden, zoo wel van deze Provincie ïn het gemeen, als van de Stad Amersfoort in het byzonder, geene inneeming van Krygsvolk fchy. nên te gedoogen. i 3. Dat de Vroedfchap om bovengedacnte redenen op het ernftigst verzoekt, dat de Heeren Staaten der andere Provinciën wel zullen gelieven zorg te draagen — en tot dat einde de noodige beveelen aan den Heer Kapitein-Generaal doen afgaan, dat voortaan, immers hangende de deliberatien over de ingeleverde bezwaaren, geene Patenten worden uitgegeeven tot de verzending van meerdere Troepes naar het territoir, of naar de grenzen van deze Provincie, veel min naar deze Stad of derzei ver Vryheid, maar dat de hooge Bondgenooten in tegendeel met de Vroedfchap gelieven mede te werken, om voor te komen, dat over 's Lands Krygsvolk niet willekeurig worde gedisponeerd, en dat het zelve althands nimmer worde gebruikt, tot bevreesd maaking en gevolglyk tot fmooring der redelyke Volksftem van de goede Burgeren en Ingezetenen van dit en andere Gewesten. Langs dezen weg zouden onze Bondgenooten, van  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 229 van welker goedwilligheid ten aanzien van deze Provincie en derzelver goede Burgeren en Ingezetenen ik meen my te mogen verzekerd houden, een recht denkbeeld hebben kunnen krygen van de denkwyze van den Raad, nopens de zoo veel gerugc maakende Refolutie van Heeren Gedeputeerden ; ! hier door zoude aan onze braave Burgery niet weinig genoegen zyn gegeeven — en teffens aan de i Heeren Staaten van die Provinciën, op welke de ia Amersfoort leggende Militie gerepartitieerd is, i overgelaaten worden, ten opzichte van de al of : niet terug roeping van dat Krygsvolk, zoodaanig te handelen als Hoogstdezelven, overeenkomflig ; de billykheid, tot welzyn dezer Landen en tot ; maintien van Hoogstderzelver wettig gezag zouden oirdeelen te behooren., (was get.) J. C. Smissaert. Utrecht, den 29 Augustus 178J. NB. De Heeren van Senden , van Haeften, Borman en van Dam hebben zich in alle opzichten met de bygaande aanteekening geconformeerd, en zulks in de Vroedfchaps Notulen van den 29iten Augustus doen noteeren. N°. 2195- Justificatoir Addres door Geconflitueerden en Gecom 784, in de premis» fle van welk Rapport, opocwederfpreekelykegronden wordt aangetoond, de onwettigheid van de invoering van het Regeerings-Reglement van den jaare 167 }, zoo wel als de weder introductie van hetzelve in den jaare 1747, zoo als welgemelde Heeren Gecommitteérdens by dat zelve Rapport hebben opgegeeven, dat ten aanzien van de Ste ielyke Regeeringe , en het aandeel dat aan de Burgeryen zoude behooren gegeeven te worden , in de Nominatie ter verkiezing van hunne Regenten , als de janrlykfche verkiezing van Burgemeesteren, de Arrangementen en Precautien daar toe vereischt wordende, geconflienerd zyn als zodaanige zaaken, weike de Stedelyke Regeeringe met derzelver Burgeryen behoorde te reguleeren en applaneeren, en ëaarorq ook aau Hun Ed, Mogenden hebben gead-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen» 231 vifeerd het zelve tot dat eiDde te moeten overlaaten; dat uit aanmerking van het zelve, zoo wel als het impra&icabel is, om by alle voorvallende gelegenheden in alle byzondere zaaken een geheele Burgery hoofd voor hoofd te advifeeren , het welke dan, in naavolging van het gene in de Stad Utrecht heeft plaats gevonden, geleegentheid heeft gegeeven , tot het pasfeeren van een behoorlyke A6te van qualificatie, den 17 Sept. 1784 en volgende dagen door meer dan zes honderd Burgers voor Simon van Wisseling , Notaris en getuigen binnen deze Stad, op den eerften Supplianten gepasfeerd, ook in dat vertrouwen , dat Ü Ed. Achtbaa» re uit den aart en natuur der zaaken gene zwaarigheid zouden maaken, de Supplianten in die hunne qualiteit te erkennen , en tot het reguleeren en applaneeren van de ingeleverde Bezwaaren , met dezelve in hunne qualiteit , in gelyke befoignes treeden , als waar toe by de Heeren Regeerders der Stad Utrecht een Commisfle van tien Heeren is gecommitteerd geworden, omme met Geconftitüeerdens te befoigneeren , en door dezelve van de confideratien der refpe&ive Onderteekenaaren van de overgeleverde PoinQen tot redres der Bezwaaren geinformeerd te worden , en voorts om de belangens van dezelve ten dien opzichte, en voor zoo veel hunne Rechten en Voorrechten betreffen , voor te ftaan en te maintineeren, zoo als de Magiftraat der Stad Utrecht, ter bevordering van het zelve geen de minfte zwaarigheid gemaakt heeft, de Geconftitueerden eerst door 1215, en thands door 1368 hunner Burgeren en Inwoonders ten voorfchreeven fine te erkennen, en daarvan behoorlyk Declaratoir uit te leveren ; ten welken einde de eerfte Supplianten zich een en meermaalen op fpeciaal aanzoek van zeer veele Burgers en Inwoonders alhier, vrugteloos aan ü Ed. Achtbaare hebben geaddresfeerd; dat eindelyk de Burgery dezer Stad, geinformeerd zynde van de Extraordinaris befchryving van de Heeren Staaten deezer P 4 PtQ-  302 Verzameling van Stukken letrekkelyk m Provincie , tegens den ioden Augustus jongstlee* den , by continuatie van de befchryving van den 6 October 1784, en tendeerende tot het inbrengen der Refolutien van de refpedtive Leeden ter afdoening van de overgeleverde Bezwaaren, waar over tot hier toe met de Supplianten , of mee de Buigery tot het reguleeren en applaneeren van hee Stedelyk beftier, geene befoignes hadden plaats gehad, veel min dat de Supplianten, of iemand uit de Burgery f en zynde Onderteekenaaren der Bezwaaren) eenige kennisfe of informatie hadden bekoomen , hoedanig U Ed. Achtbaare de bepaalinge, zoo omtrent het Provinciaale Regeeringsbeftier, als dat van deeze Stad, hadden gereguleerd, ten einde daar van opening op de voorfchreeve by continuatie gearresteerde befchryving van den 6 Odto* ber 1784 te doen; dat het zelve niet te min van het hoogfte belang zynde, waren de tweede Supplianten uit aanmerking van het zelve door hunne princi- Jjaalen aangezet, om op den 8ften Augustus laatsteden hun verzoek tot erkentenis van Geconftitueerden te vernieuwen, en daar toe zoo fchriftelyke als mondelinge inftantien te doen, doch waar in de tweede Supplianten en een zeer groot aantal Burgeren en Inwoonders dezer Stad, welke om hunne begeerte daar toe aan U Ed. Achtbaare te kennen te geeven , en voor de plaats van het Stadhuis zich bevonden, al wederom niet hebben mogen reusfeeren, waarom de gemelde Burgeren en Inwoonderen daar van kennis bekoomen hebbende, door hunne Gecommitteérdens de tweede Supplianten in dezen , een extraordinaire byeeakomst van den Raad verzogten , welken door de voorzittende Heeren geweigerd zjinde, echter door den Heer Craanen den pden Augustus is belegd, en als toen door de aanweezige Raaden, conform aan der tweeden Supplianten verzoek, en de begeerte van een zeer groot èantal Burgeren gedisponeerd, en daar van Adte aan de Supplianten uitgeleverd; dat by die gelegenheid foor de tweede Supplianten jn hunne qualiteit nieê ans  de Gebemenisjen in 1787 enz. voorgevallen. 233 anders of meerder is verricht, dan te infteeren op een zoodaanige dispoficie, als waar toe hunne principaalen vertrouwden gerechtigd te zyn , en by welkers uitvoering ook gene andere omftandigheden hebben plaats gevonden, als die welke een bedaar. de Burgery voegen; dat de Supplianten nimmer had: den konnen bevroeden, dat het infteeren van zoo ■i veele Burgers en Inwoonders alhier op de voor1 fchreeve difpofitie, aan U Ed. Achtbaare gelegeni heid zoude hebben gegeeven tot inroepen van de ] fterke hand, en het middelerwyl opfchorten van alle I Vergaderingen van den Raad, en zulks wel vier ï dagen na de dispofitie van den pden Augustus; op I een tyd , dat deze Stad in de grootfte rust zich beü vond, en daar bovendien op den 8ften en oden Au. * gustus niets onbehoorlyks was voorgevallen, en de I Perfoonen van U Ed. Achtbaare ongemoeid alleAc: ces en Reces tot de plaats van den Raad hebben ge» ; had, zoo wel als zy in hunne Huizen en Bezittingen gene de minfte moeilykheden hebben ondergaan, in zoo verre zelfs, dat U Ed. Achtbaare op I den 8ften en oden Augustus , zoo min als de volI gende dagen , en byzonder ook niet op den r.3den I Augustus, tyden van het afzenden van een Misflve I aan Heeren Gedeputeerden , om derzelver hulpe te 31 requireeren, bégreepen hebben de veiligheid bin1 nen deze Stad zoo zeker te zyn, dat U Ed. Achtbaare zelfs gene noodzaake gevonden hebben, om I één eenig Burger-Schutter onder de Wapenen te i doen komen, om de rust en veiligheid te fecuree: ren , en 'er dus zoo de Supplianten eerbiediglyk I vertrouwen, geene de allerminfte redenen geëx3 teerd hebben, om af te gaan van U Ed. Achtbaare il Refolutie van den 5 April 1784, tegens het innee- Imen van Guarnifoen genomen, tot tyd toe , dat over de Bezwaaren , en inzonderheid betreffende het poinfi der Patenten, zoude zyn gedisponeerd a en ter conclufie gebragt. Dat de Supplianten zich '1 dus hoogst gefurpreneerd hebben gezien, dat het U P S Ed'  834 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot. Ed. Achtbaare belieft heeft, binnen deze Stad te doen trekken tachtig Mannen Cavallerie van de vier Esquadrons van den Luitenant Generaal van der Hoop , en één Battaljon van den Prins van HessenDarmstad, en daar door als het ware, aan de geheele Republiek hebben te kennen gegeeven, als of de Burgery dezer Stad zich in zoodaanige onrustige en beroerde beweegingen bevond, dat om daar tegens beveiligd te zyn recours tot den fterken en gewapenden arm is moeten genoomen worden; hoe zeer het alhier kennelyk is, dat ten voorfchreeven tyde geen één éénig Mensch, noch in zyn Perfoon, noch aan zyne Huizinge of in zyne Bezittingen, is gemolefteerd of gemoeid geweest, en alles zich op de bedaardfle wyze heeft coegedraagen; dat 'er behoudens allen eerbied voor U Ed. Achtbaare dispoiitie gene redenen ter wereld geëxteerd hebben, om de fterke hand in te roepen, en binnen deze Stad even of zy zich aan Oproer en Geweld hadden fchuldig gemaakt, zoo een aantal Militie, zelfs op eene zeer verhaastende wyze , te doen binnen trekken. De Supplianten vermeenen niet te moeten intreeden in eenig detail, raakende de wyze en toedragt dezer zaak, als zy alleenlyk aan U Ed. Achtbaare met alle reverentie voor draagen de grief, welke daar door aan een zoo groot aantal Burgeren dezer Stad is aangedaan, en het bezwaar met opzigt tot hun Eer en goeden Naam, daar uit noodwendig moetende refulteeren, invoegen dat de Supplianten genoodzaakt zyn, het zelve aan U Ed. Achtbaare te moeten voordraagen , met eerbiedig verzoek, dat U Ed. Achtbaare dit een en anderin overweegtnge zullen gelieven te neemen, en mits dien te refolveeren de binnen deze Stad ingetrokken Militie, zoo ras mooglyk daar uit te doen vertrekken, en daar toe de noodige Patenten te obtineeren, zonder eenige Militie by het vervolg in te neemen, zoo lange de Bezwaaren coccerneerende het Provinci- aale  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 235 aale en Stedelyke beftuur niet geheellyk zullen zyn afgedaan, en ter Conclufie gebragt. 'c Welk doende &c. (was geteekend) S. Camp. S. v. Straalzond. Jan van Ling. Abraham Lagerwy. Justus Hooft van Hhysduynen. W. van Geenhuyzen. Mourits Dreyer. N. v. Deuverden. G. VoGELESANG. C. WARNEKE Az. J. M. Dashorst. W. Pannekoek. Dirk Lagerwy. J. H. Roozen. Frans ter. Horst. G. G. Methorst. (verder ftond) Als Gecommitteérdens de volgende: (en geteekend) Hendrik van Eemdre. Justus Jhs. Freschouw. B. B. de Wys. C. J. vanRootselaar. W. van Eden Junior. Het voorfz. Addres geleezen zynde, is het zei. ve, by de Meerderheid van den Raad, gehouden in Advys, om d3ar over nader te delibereeren. N*. 2196. Derde Addres van Geconftitueerden en Gecommitteerden, den 29 Augustus 1785 aan de Vroedfchap der Stad Utrecht geprcefenteerd, om te mogen hebben dispofttie op het verzoek tot circulaire Misfivens aan de Heeren Staaten van Holland, Friesland en Overysfel, en de Refolutie ten dien einde genomen. Aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedschap der Stad Utrecht! Geeven met fchuldigen eerbied te kennen, de Ge«  236 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Geconftitüeerdens van 1368 Burgers en Inwoonders, als mede de Gecommitteérdens uit de agt Burger-Compagnien dezer Stad, dat de Ondergefchreevenen in dat rechtmaatig uitzicht hebben geverfeerd, dat by de Heeren Staaten dezer Provincie geen oogenblik zoude zyn gehsfiteerd, tot het doen terug trekken van de binnen deze Provincie < op eene onbeftaanbaare en geweldige wyze, ingebrachte Militie, en alzoo de rust en zekerheid welke daar door geftoord is geworden, zoude herfteld hebben, en dat mitsdien de Heeren Gecommitteérdens dezer Stad ter Vergadering van Staat, in die hunne voordracht van Stadswegen daar toe gedaan, zouden gereu*feerd zyn; dan zyn de Onderfchreevenen geinfbro^erd, dat door de voordracht van een Misfive by die van de meerderheid der Stad Amersfoort geëxpedieerd, zoo wel als door het uitbrengen van een'Refolutie van de Heeren Edelen, het voornoemde voorftel tot het doen terug trekken van die Militie buiten dispofitie is gebleeven; waarom de Onderfchreevenen in dat biüyk uitzicht hebben geverfeerd, dat UEd,Groot Achtb. tot het afvaardigen van de verzogte Misfive, ter terugroepinge van die Militie, aan de Heeren Staaren van Holland, Overysfel en Friesland, zouden befloten hebben, zoo wel als tot het expedieeren van een Misfive aan het Bondgenootfchap, by der Ondergefchreevenen Addres van den 22fitn Augustus, in het breede gemeld; en hebben de Ondergefchreevenen te meerder vertrouwd in dat uitzicht te hebben moeten verfeeren, als zy al verder geinformeerd wierden, dat de laatste Vergadering van Staat, zonder een bepaald reces was gefcheiden, doch waar van men thands verneemt, dat het zelve reces zoude bepaald zyn na vyf weeken, en dus tot na het uitgaan van de VaCantie, binnen welken tvd de ordinaire Vergade. ringen van Heeren Gedeputeerden ook ftilftaan,en dus de Stad, al dien tyd en by continuatie, aan de enveiligheid tegens die onwettig ingerukte Militie zou>  de Gebeurtenis/en in r.787 enz. voorgevallen. 237 zouden fchynen geëxponeerd te moeten blyven , het welk de Ondergefehreevenen vertrouwen, dac door het expedieeren van de verzogte Misiivens aan de Heeren Staaten van Holland, Overysfel en Friesland zoude konnen voorgekomen worden, en wyders in een tyd, dat aan zoo veele Esquadrons en Batailjons, als in de nabyheid van onze Provincie in Guarnifoen gelegen zyn, en waar aan Patenten tot marcheeren en changeeren gezonden zyn, alle ongerustheid, door het afvaardigen van de verzogte verdere circulaire Misliven worden weggenomen; aan welk verzoek de Burgery gehoopC had, dat U Ed. Groot Achtb. mede tot gerustheid en zekerheid dezer Stad, tegens alle gevreesd Binnenlands geweld dat door een foortgelyke onwettige geweldige ftap, als te Amersfoort plaats vind, ons menigwerf zoude kunnen overkomen, geen oogenblik zoude gehanteerd hebben, aan het verzoek en de inftantie van de Burgery dezer Stad te defereeren, als de Burgery tot haare verwondering geinformeerd word, dat UEd. Groot Achtb. by de meerderheid laatstleeden Donderdag den 25ften dezer, daar inne hebben gedifficulteerd. De Ondergefchreevenefl zullen alhier niet repetee. ren de middelen by hunne Addresfen van den 22ften en 24ften dezer maand Augustus aan U Ed. Groot Achtb. voorgédraagen, als zy thands de vryheid moeten neemen, om op de aanhoudende inftantien van de Burgerye dezer Stad, by vefnieuwinge aan U Ed. Groot Achtb. met het verfchuldigfte refpefl: voor te draagen, dat U Ed. Groot Achtb. in ferieufe overweeging gelieven te neemen, dat het de ftemme van het meerendeel van de Burgery is, welke op U Ed. Groot Achtb. de. expeditie van de voorfchreeven Misliven verzoekt, als zy zeer ongaarne, by onverhoopt verhoor, dar. middel zelve zoude moeten by de hand neemen, en dus aan U Ed. Groot Achtb. een onaangenaamheid zouden occafioneeren, welke zy vermeenen dat by alle mooglykheid dient voorgekomen te worden. Waar-  s>38 Verzameling van Smukken betrekkelyk tot Waarom de OHdergefchreevenen, in naam van hunne Principaalen, als nog renoveeren het voorfz. verzoek, en mitsdien met alle reverentie verzoeken , dat U Ed. Groot Achtb. ter voldoening aan het verlangen van de Burgery, en ter verzekering van haare rust en veiligheid, de meer bovengemelde verzogte Misfives met den eerften, en tot het einde daar by gemeld, aan de Heeren Staaten van Holland, Overysfel en Friesland, als mede aan het Bondgenootschap, zullen gelieven te expedieelen. 't Welk doende enz. En was onderteekend door alle de GeconJlitueerdens en Gecommitteérdens. Ingevolge van het hier by gedaan verzoek, heeft de Vroedfchap befloten tot het doen afvaardigen van circulaire Misfives aan de Bondgenooten: edoch is omtrent het eerfte Lid van dat verzoek, hec fchryven aan de drie afzonderlyke Provinciën betreffende, gedifficukeerd. N°. 2197. Circulaire Misfive van de Vroedfchap der ' Stad Utrecht, aan de refpeftive Provinciën den 3 r Augustus 1785 afgezonden, zoo wegens de zaak van Amersfoort, als over het verleenen van Patenten. Edele Mogende Heeren! De Geconftitüeerdens van een zeer notabel aantal van 1368 Burgers en Ingezetenen dezer Stad, als mede de Gecommitteerden uit de agc Schutters Compagnien, hebben zich by Requeste aan ons geaddresfeerd, en te kennen gegeeven, dat het gebeurde omtrent het midden dezer maand Augustus, door het inroepen van de Militie op het verlangen van de meerderheid der Leden van de Magiftraat der  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 239 der Stad Amersfoort, en door het Collegie van de Heeren Hunner Ed. Mogenden ordinaris Gedeputeerden onzer Provincie gefecundeerd en geëffectueerd, niet anders kunnen befchouwen dan als ftrydig met de voorrechten, zoo wel als met het belang van de In- en Opgezetenen dezer Provincie; en dat voorfchreeven ftap zoo eene zeer groote verlegenheid onder onze Burgeren heeft gecaufeerd, uit vreeze dat mooglyk een meerder aantal Troepes naar onze Provincie zoude kunnen marcheeren, dat zy zich in de noodzaake hebben bevonden, zich een en andermaal aan ons te addresfeeren, met verzoek, dat wy ons by eene circulaire Misfive aan de hooge Bondgenooten zouden vervoegen, en op het ernftigfte te verzoeken en te infteeren, dat Hoogstdezelven ieder zoo veel hunne Provincie aangaat, wel zullen gelieven.zorge te draagen en de noodige middelen te beraamen, dat voortaan, immers hangende de deliberatien ovcr de ingeleverde bezwaaren, geese meerdere Militie naar onze Provincie , veel min naar onze Stad of Vryheid werde verzonden. Wy hebben, in aanmerking neemende de groote confternatie en herhaalde inftantien onzer Burgery, ons verplicht geachc, aan het verzoek van dezelve te differeeren , en neemen de vryheid van U Ed. Mogenden, ter gerustftelling van onze Burgery , op 'c vriendelykfte by dezen te imploreeren, dac het U Ed. Mogenden behaagen mag: „ om den „ Heere Stadhouder en Kapitein-Generaal van U j, Ed. Mogenden Provincie aan te fchryven, geene „ Patenten te geeven aan Militie, die ter repartitie „ van Hoogstdezelve gebracht zyn en betaald wor„ den, om te marcheeren naar deze Provincie, om „ daar in het zy ten platten Lande of in eenige „ Stad of Steden, Guarnifoen te neemen of te hou„ den, ten einde daar door geprevenieerd worde, „ dat geene Troepes meer naar het territoir of naar de grenzen van onze Provincie, veel min „ naai  44o Verzameling van Stukken betrekkelyk ui 9I naar onze Stad of derzelver Vryheid raarchee* „ ren. Als mede dat het U Ed. Mogenden verder ,, gelieven zal, met ons te coöpereeren» dat over „ 's Lands Krygsvolk niet willekeurig worde gedis„ poneerd, en het zelve althands nimmer worde „ gebruikt tot intimideering, en gevolglyk tot fmoo,, ring van de redelyke Volksftem der goede Bur„ geren , In' en Opgezetenen dezer Republiek." Wy mogen niet nalaaten U Ed. Mogenden te doen remarqueeren , dat wy ten eenemaale ignorant zyn geweest van de convocatie van het Collegie der Heeren ordinaris Gedeputeerden op Saturdag den I3den dezer, des avonds laat, en van het gene aldaar voorgevallen en beflooten is geworden, en dat wy derhalven geen deel hebben in 't verzoek van Patenten aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prinfe Erf-Stadhouder, om eenige Militie raar Amersfoort te zenden gedaan , ja dat onze Heeren Burgemeesteren finaal geprotesteerd hebben tegen het verleenen van attachés; terwyl wy van begrip zyn, dat de tegenwoordige tydsomftandigheden geene inneeming van Krygsvolk aanraaden. Gelyk wy ook voor U Ed. Mogenden niet willen verbergen, dat wy in geenen deele ons confent gedraagen hebben in het arresteeren der Misfives, welken aan U Ed. Mogenden 3 in naam der Heeren Staaten onzer Provincie gedepescheerd en by U Ed. Mogenden mogten ontvangen zyn; in. tegendeel, dat onze Gecommitteerden deConclufie,desaangaande ter Staatsvergaderinge genomen, gecoUtradiceerd en onze aanteekening tegen dezelve ge. referveerd hebben; vertrouwende derhalven, dat U Ed. Mogenden den voorilag dier Misfives, met het gene verder by dezelven mogte zyn geavanceerd, aan ons niet zullen toekennen, maar in tegendeel eene favorable reflectie flaan, op het gene wy by dezen de eer hebben U Ed. Mogenden op het ernftiglïe en vriendelykfte te verzieken. En hier mede deze befluitende, beveelen wy U Ed.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 241 Ed. Mogenden in de befcherming des Allerhoog» ften, en blyven, Edele Mogende Heeren! U Ed Mogenden zeer goede Vrienden, Burgemeesteren en Raaden in de VreeaU fchap der Stad Utrecht. (was geï.) J- W. de Roever. Utrecht, den 31 Augustus 1785» aïo8. Refolutie van de Regeerders der Stad Ainersfoort, op het Addres hier voor onder N°. 219$ geplaatst; genomen den 5 September 1785. De Regeerders der Stad Amersfoort, refolveeïende op den Requeste, door zestien Perfoonen, zich qualificeerende als Geconftitüeerdens van ïuim 600 Burgers en Inwoonders dezer Stad, en vyf Perfoonen, zich qualificeerende als Gecommitteerden van een zeer groot aantal Burgers en Inwoonders alhier, ter Vergaderingë van den Raad, op jongstleeden Maandag ingediend en in advys gehouden. En daar by in confideratïe neemende, dat Hendrik van eembre, JcbTUS Jhs. FrescSoü, B. B. De Wys, C, J. van Rootselaar en Willem van Eden junior, hebben kunnen goedvinden, uit den naam van eenige lieden, dïezy hunne Committenten en bevoorens de Burgerye dezer Stad hadden genoemd, aan de meerderheid van dezen Raad haar wettig gezag op te zeggen, verklaarende die als hunne Repnefentanten niet te zullen erkennen J verftaan dus, dit hunlieder verzoek buiten dispofitie te moeten laaten; terwyl Hun Ed. Achtb., met opzicht tot de geadferibeerde qualiteit der ovelige zestien Supplianten, zich refereerende tot de XXVIII. Deel. Q Re.  242 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet Refolutie van den 4den April jongstleeden, en de redenen , daar by vermeld , en alzoo zonder die prastenfe qualiteit te erkennen, ende alleen disponeerende op het gedaane verzoek van die Supplianten, in derzelver privé en dus als Burgers en Inwoonders dezer Stad gecocfidereerd,. renvoyeeren dezelve tot het gedeclareerde by Publicatie, op heden gearresteerd: zonder by dezen eenigzins in te treeden de wyze, waar op de Supplianten het gebeurde van den 8ften enodendesafgeloopenmaands hebben getracht te doen voorkomen, daar zy het doen famenkomen eener menigte, tot aandrang van een gedaan verzoek, hoe zeer by eene andere gelegenheid als allergevaarlykst erkend, de bedreiginge van die famenkomften te doen continueeren, het ontzeggen van bezwooren gehoorzaamheid aan de wettige Overigheid, als een ligte zaak willen doen fcbynen , waar door de publieke rust en veiligheid niet zoude wezen gefchonden, en waar by de Magiftraat in allen gevalle eerst de adflftentie der Schutterye hadde moeten gebruiken ; niettegenftaande vyf van de Mede-Óoderteekenaars van dit Request aan de Magiftraat, hoe wel misfchien tegen beter weeten aan, gezegt hadden dat de Schuttery zelve, onder deze, zonder eenig wettig gezag, byeengeroepen menigte was, als het welkede Raad liefst aanmerken wil, als door de Supplianten, by zoo verre zy des beter onderricht wezen mogten , alleen in zulk een daglicht geplaatst te zyn, om het gedrag van fommigen hunner Mede-Burgeren, en wel naaroentlyk van de vyf Mede-Onderteekenaaren van dit Request, min reprochabel te doen voorkomen; en mitsdien dezelve pasfeerende, word verftaan: dat in der Supplianten verzoek, tot het doen uittrekken van het Guarnifoen dezer Stad, geenszins kan worden getreeden, als houdende Hun Ed. Achtb. dit Guarnifoen tot bewaaringe van rust, veiligheid, en goede orde ten hoogften noodzaakelyk, voor de welvaart van de Stad voordeelig, en voor niemand van de goede Burgery tot hinder. Her-  és Gebeurtenis/en In 1787 enz. voorgevallen. 24.3 Herhaalende ten overvloede alhier de verzekering, by Publicatie gedaan, ook voor de Supplü anten in het byzonder, dat de Raad gaarne zool daanige Verzoeken of Voorftellen van een ieder zal ontvangen, als hy ten algemeenen of zynen byzon| deren nutte noodig vinden zal, met toezegginge ï van daar op te zullen disponeeïen , zoo als dezelve oirdeelen zal te behooren, en ook daar in aan dié genen, welke zoodaanige voordrachten zullen kaimen te doen , zoo veel genoegen te zullen geeven, als Hun Ed. Achtb. overeenkomftig het algemeeine welzyn der Stad en Burgery, dat zy vermeenen fééd- en ambtshalve'n boven alles te moeten ftellen, Izich daar toe bevoegd rekenen zullen; in dat veri trouwen, dat de Supplianten ook geerne het hunIne zullen toebrengen, om de algemeene ruste, het ■ionderling vertrouwen, en alzoo het waare belang fder Burgery te bevorderen. En zal Extract dezer aan de voorzeide zesden ! Supplianten, in plaatze van appointement op der: zeiver Request, worden ter hand gefteld. N°. 2199. Addres van Geconflmeerdens en Gecommit. teerdens uit de Burgery der Stad Utrecht, aan dë Vroedfchap der Stad Utrecht geprefenteerd op den 5 September 1785, tot justificatie \an hun gedrag tegen de voorenftaande Misfive van zyn Hoogheid hier voor onder N°. 2190 geplaatst, als mede tegen het houden van de Cónferentien ter afdoening van de bezwaaren in 's Hage. Aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Bdrgemeesteren en Vroedschap der Stad Utrecht 1 Geeven met fchuldigen eerbied te kennen de Geconftitüeerdens van 1368 Burgers en Inwooners, als mede de Gecommitteérdens uit de agt BurgerCompagnien dezer Stad; dat de Burgery met de Q 2 uiter*  844 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot uiterfte bevreemding heeft gezien, hoe in eene Misfive, geinfereerd in de publieke Couranten, op naam van zyne Hoogheid, en ter Vergadering van Staaten ingekomen den 24ften Augustus jongstleeden, de ftaat der zaaken alhier word afgefchilderd, „ als of de onlusten en verwarringen in de Stad van I „ Utrecht, dezer dagen reeds tot die hoogte ge- I „ klommen zyn, dac 'er zonder een gepaste tus- v ,, fchenkomst, en NB. prompte voorziening, de al-\i 3, lerdroevig lie en gevaarlykfte gevolgentewagtenzyn;" en, even of alhier het grootfte Oproer en de ge- e vaarlykfte Commotie plaats had, gelieft zyn Hoog- g heid verder te zeggen: „ om, uithoofde van het ge- I wigt en de presjance dezer zaak, Hun Ed. Mogen-ö „ den in ferieufe overweeging te moeten geeven, I s, om doch, zonder verder uitftel, daar op uit teji „ zyn, dac de goede Burgery en Ingezetenen van I „ deze Stad, door de best mooglyke middelen,I „ mogen worden gewaarfchouwd, om 3 met afleg'$\ 3, ging van een al te grooten drift en vooringenomen' I „ heid, tot eene NB. betaamelyke ondergefchïktheiii, 33 en Jlilte weder te keeren, en ten ernftigften aange-9j „ maand, om, zonder gehoor te geeven aan alle 1 ■ „ zoodaanige verkeerde inductien, als in deze troe-5 s, ble tyden maar al te overvloedig onder hen ge-9, „ zaaid kunnen worden, en waarfchynlyk reeds metu „ te ruime handen gezaaid zyn 3 zich van alle eiges-ft 33 dunkelyke befchikkingen en daadelyke befluiten dezer I „ zaaken van Regeering te onthouden;" by welke pi' zeer fautive fchildery komt, het byzonder Tafe-pl ïeel, dat de Heeren Edelen by hunne ter Verga-p dering van Staat uitgebrachte Refolutie van den-n: zeiven 24ften Augustus, betrekkelyk tot de om«p Handigheden alhier, hebben gelieven op te han-p gen, als zy Heeren Edelen tot een grond van die tb hunne uitgebrachte Refolutie prazmitteeren, „ inl aanmerking neemende de zorgelyke omflandighemm 3, den, in dewelke zich deze Stad en Provincie be-K ,, vind, door de onrustige beweegingen van eenige Men-tel „ feiten3 welkers toeleg fchynt te zyn, onder denbc deK- h  de Gebeurtenis/en in 1787 enz, voorgevallen. 245 „ dekmantel van Vryheid, Rechten en Privilegiën, 1 „ de Regeerings-Conftitutie te renverfeeren, en ,, om zich zelfs een nieuwe Regeeringsform, naar I a hunnen fmaak te formeeren, en aan anderen op | ,, te dringen; alles tot zyn gevolg moetende heb„ ben de grootfte verwaning en disorde, en eindelyk | „ een totaal bederf van dit Gewest." Dat uit. dit i een en ander, zoo aan de zyde van zyn Hoogheid % als aan de zyde van de Ridderfchap, gelegenheid I word genomen, en wel eerst aan de zyde van zyn Hoogheid tot het doen van een aanbod, om met Hun Ed. Mogenden, tot het helpen beraamen van 1 de beste middelen ter afdoening van de Bezwaa1 ren, te concurreeren, en daar toe gaarne die ouI vertures van Hun Ed. Mogenden te ontvangen, 4 welken dezelve aan zyn Hoogheid daar toe wel zullen gelieven te fuppediteeren, of, indien het Hun 1 Ed. Mogenden mogten goedvinden, eenige Leden i| uit het midden van Hoogstderzelver Vergadering I te qualificeeren, om ter meerdere befpoediging, over dit fubject met Hoogstdenzelven te treeden ri in Conferentie, om dezelven met het uiterfte ge|| noegen af te wachten en te zullen recipieeren; zoo ij als aan de zyde van de Heeren Edelen vervolgens ij word geproponeerd ,, het benoemen van een ComI „ misfie van negen Heeren, uit Hun Ed. MogenI ,, den Vergadering, ten einde met zyn Hoogheid J „ den Heer Stadhouder over het Concept-RegieJ ,, ment Reformatoir, en de daar op gemaakte re| „ marqués en confideratien te confereeren, en verli jj volgens aan Hun Ed. Mogenden dienaangaande J ,, te rapporteeren, ten einde vervolgens daar op Staats>Q ,, wyze te worden gerefolveerd, zoo als bevonden zal 0 ,, worden te behooren." Het kost den kortzichtigen 'i weinig moeite, om de fchildery, by Misfive van ia zyn Hoogheid voorgefteld, en het Tafereel by de 1 Heeren van de Ridderfchap van onze ornftandighei den doen afmaaien, (geconfidereeïd het hoofd-ein- de van derzelver inrichtingen) te erkennen aan ééi|| ne hand en van een en denzelven Meester of MeesQ_ 3 ters.  946 Verzameling nan Stukken betrekkelyk tot fers haaren oirfprong verfchuldigd te zyn. Daa vertrouwd de Burgery dezer Stad, dat, daar zy tot hier toe, wegens de poincten ter afdoening van, de by hun wettig opgegeevene Bezwaaren, (na bevoorens daar toe plechtig opgeroepen te zyn geweest) en ter aditructie van dezelve, met het overleveren van hunne verder gevraagde Confideratien 4 op de voorbeeldigfte en gefchiktfte wyze te hebben gehandeld; dat zy als nu ter afdoening van dezelve, en ter bereiking van het voorfz. concurrent oogmerk van zyn Hoogheid, en van de Heeren van de Ridderfchap, op geene wyze verdiend hebben, door zoo ongunftige trekken, in een zoo verkeerd daglicht aan het Publiek ten toon gefteld te worden: ook zelfs niet, ingevalle zyn Hoogheid pf de Heeren van de Ridderfchap met het voorgeftelde hadden bégreepen, aan de Burgery dezer Stad een zwarten trek te willen aanbrengen, uit hoofde van het tegengaan in die gevaarlyke, onwettige en geweldige ftap, als door eenige Heeren op naam van Gedeputeerden, door het buiten nood* zaake inroepen van Militie, en ten onrechte employ maaken van de fterke hand , dezer dagen heeft plaats gehad, als de Burgery begrypt, dat deze Stad (compofeerende het derde Lid van StaatJ ia derzelver Rechten daar by te zeer geconcerneerd i en geprsejudicieerd is, dat de grief welke daar 1 door aan deze Stad en Burgery aangebracht is, veel i meer behoorde gebeterd te worden, dan om op ; fatisfactie te urgeeren» en zoo mooglyk genoeg- \ zaame zekerheid te ftellen voor zoodaanige Leden , welkers verrigtingen niet anders kunnen befchouwd : worden dan tegen een bezwooren Inftructie in te loopen , en die boven dien tegen dezelve hunne I ïnftrudtie aan, van zich kunnen verkrygen, in die j hunne post als Gedeputeerden , de 'zaaken den dienst en den welvaart van den Lande aangaande, [ op de ocgepermitteerdfte wyze te onttrekken; naa- I mentlyk, om door haar onttrekken, zoo mooglyk i de Vergadering van Gedeputeerden geheel infruc0 "*"'** t y ~ . - tueus  1 ie Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 247 taeus te willen maaken, en daar door nog wel een .Regeeringloosheid in het Staats-beftuur dezer Pro. 1 vincie te occafioneeren. Het welk de Burgery vertrouwd en verhoopt, dat in allen opzichte zoo wel zal geprasvenieerd worden, als dat aan die Heeren, j,welke zich de Vergadering van Heeren Gedeputeerden, om voorgemelde redenen konnen goedi vinden te onttrekken, en alzoo Verlaaters te worilden van eene hun wettig aanbetrouwde Commisfie, "Waar door zy in dienst van den Lande {taan, altoos 1'geene zekerheid voor derzelver Perfoonen zal worjiden gegeeven, dan wel, dat zy tot de vervulling ; van hunne posten volgens hunne Inflructie, zelve ' by wege van poenaal zullen worden geconftriniigeerd, ten einde mede en voornaamenlyk te conjieurreerejo, dat de Militie welfcfe door hun toelidoen onwettig binnen deza Provincie is mgeroe1 pen, zal zyn uitgetrokken, en dus de voorfz. voori geflelde zekerheid nimmer in aanmerking za} komen , dan na dat gebleeken zal zyn, of die Heeren door het ingaan tegen een bezwooren Inftructie, 1 en bovendien maar op een indirecte voordragt, ter zaake van het voorfz. onwettig inroepen van Milij tie, in hunne posten al of niet zullen konnen coni tinueeren, en dus ten hunnen reguarde en verder niet, na dat die door hen aangebrachte grief en i laefie ante omnia zal zyn gerepareerd. Waar op de I Burgery dezer Stad als nog vertrouwd by dezen bili lyk te konnen en te mogen infteeren, zoo wel als 1 zy met opzicht tot de bovengemelde geproponeerde 9 Conferentie, en daar toe verder voorgeflagene 3 Commisfien, aan ü Ed.Groot Achtb. met alle con} fideratie voordraagt, dat de Heeren Edelen by het I amplecteeren van dezelve, als hun verder advys, I daar by voordraagen: „ dat als dan de Magiftraaten J „ van Wyk en Montfoort behooren te worden ver,1 „ zogt, om ter zeiver tyd mede een Heer uit den I„ haare, NB. naar 's Hage te committeeren; als „ mede dat de Magiftraaten van Utrecht, Amersfoort, Wyk en Montfoort tevens zouden behoo» Q 4 »> ïeQ  248 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ti ren te worden verzogt, te willen bezorgen, dae „ als dan insgelyks uit de Burgeryen van derzelver it Steden, eenige kundige, bedaarde, Vaderland- en „ Vryheidlievende Mannen mogen worden gezonden 3J naar 's Hage, om NB. over derzelver Stedelyke best tangens te worden gehoord." De Ondergefchreevenen zyn verplicht, om over dat een en ander aan de overweeging van U Ed. Groot Achtb. te brengen, dat de Burgery geene redenen ter wereld kan vinden, om, ingevalle 'er Cónferentien ter applaneeringe van de Bezwaaren zouden moeten worden gehouden, dat men dezelve van hier zoude moeten verwyderen en overbrengen naar 's Hage; daar immers de Staaten dezer Provincie van den Heer Stadhouder hebben gevorderd, om Hoogstdeszelfs Confideratien tegen den roden Augustus dezes jaars, aan Hun Ed. Mogenden te doen toekomen; en begrypt de Burgery, dat het verre beneden het decorum van de Heeren Staaten, als bewaarders van het Souverein gezag dezer Provincie, zoude aanloopen, om zoodaanige Commisfie of Commisfien te decerneeren over een Provinciaale en Stedelyke zaak, ons alleen betreffende, om in 's Hage op eene alzoo verwyderde en minst convenieerende en kostbaare plaats te befoigneeren, zoo min ook als den aart der te behandelen ftaande zaaken, zoo wel als de Perfoonen welken in die Commisfien zouden befoigneeren, om behoorlyke rugfpraaken met de Burgery te kunnen houden, (offchoon men ten aanzien van de weinige kundige, bedaarde, Vaderland- eri Vryheidlievende Mannen maar enkel vorderd, dat dezelven daar by zullen paroisfeeren, om over derzelver Stedelyke belangens te worden gehoord, en verder nietj vorderd, dat dezelve Befoignes en Cónferentien niet buiten deze Provincie of Stad, alwaar alle de Hooge Coilegien dezer Provincie befoigneeren, worden gehouden; zoo als de Provincie van Overysfel daar van aan ons nog jongsc een foortgelyks en niet min notabel voorbeeld beeft  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 245 heeft gegeeven; by gelegenheid van het decideeren van het gefchil, tusfchen de Heeren Edelen en Steden van die Provincie, zulks, dat de hooge Arbiters de Cónferentien ten fine van accoord, en by ontftentenis van het zelve de decifie in loco, daar de Vergadering van Staat wierd gehouden, hebben uitgefprooken. En is het op deze en andere, uit de natuur onzer zaaken te developpeeren gronden, dat de Ondergefchreevenen in hunne qualiteit eerbiedig het gevoelen van de Burgery aan UEd. Groot Achtb voordraagen, en zonder zich op de voorgeflagene Cónferentien en refpedtive Commisfien in te laaten, reverentelyk verzoeken: ,, dat eerst en alvoorens U Ed. Groot „ Achtb., zoo dra mooglyk, zyn Hoogheid by „ Misfive zullen gelieven te disabufeeren, dat de4, zer dagen alhier geene zoo onrustige en ver„ warde omftandigheden exteeren, die reeds tot „ zoodaanige hoogte geklommen zyn, dat 'er zon„ der een gepaste tusfchenkomst en prompte voor„ ziening, de allerdroevigfte en gevaarlykfte ge„ volgen te wachten zouden zyn; en voorts, dat ,, ingevalle UEd.Groot Achtb. mogten begrypen, „ dat 'er eenige Commisfien en Cónferentien noo„ dig zyn, dat U Ed. Groot Achtb. het daar hee„ nen zullen dirigeeren, dat dezelve als dan niet „ in 's Hage, maar binnen deze Stad, zullen moe- ten befoigneeren, ter zoodaanige plaatfe, als U „ Ed. Groot Achtb. met de voorftemmende Leden „ en Steden zullen komen te convenieeren." 't Welk doende enz. En was onderteekend door alle de Gecon/* flitueerdens en Gecommitteérdens.  «5° Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N-p. 2200. Propcfitie van den Heer Smissaert ter Vergadering van de Vroedfchap den 5 September 1785 gedaan, om de Refolutie van Heeren Gedeputeerden tot inkeping van de Militie binnen Amersfoort, te annulleeren, en de Troepes te rug te zenden. Edele Groot Achtbaare Heeren! Niet van my kunnende verkrygen, eenige zaaken de Regeering concerneerende, welke my informeel j voorkomen , al fchynen dezelve ook al eens van weinige aangelegenheid, ongemerkt te laaten voorbygaan, — nam ik de vryheid één en andermaal | — en onder anderen — ook nog laatstleeden i Maandag, mondeling te refledteeren, dat ik in de | Notulen van den Raad van de voorige maand, ee-ifge woorden had geobferveerd, welke ik meende 1 min naauwkeurig en niet met den waaren toedracht 1 van zaaken overeenkomftig te zyn; dan deze mondelinge toedracht alhier geenen ingang gevonden 1 hebbende —— of immers dieswegens geene om. vraage gedaan , noch Refolutie genomen zynde , vind ik my genoodzaakt fchrifcelyk nogmaals te 1 herhaalen, dat in de Refolutien van de Vroedfchap 1 van den i6den Augustus jongstleeden gevonden : wordt, dat de Magiftraat der Stad Amersfoort Mi- I Jitie gevraagd had, en in de Notulen van den 22ften Augustus daar aan volgende, dat de beéédiging van 't aldaar ingerukte Krygsvolk, aan den Doornehegge zoude gefchied zyn. Omtrent het eerfte nu confteert uit de Misfive van de Regeering dier Stad aan Heeren Gedeputeerden van den I3den Augustus, dat dezelve niets anders heeft verzogt, dan by derzelver wettig gezag gemaintineerd te worden, de beraaming der maatregelen tot dat einde dienftig, aan het goedvinden van voornoemde Heeren Gedeputeerden overlaatende; terwyl wat het tweede poindt aangaat, thands aan een ieder kenlyk is, dat voorzegde Militie Diet aan de Doornehegge , " • snaajf  de Gebeurtenisftn in 1787 enz, voorgevallen, 2Jï snaar aan de zoogenaamde Zwartefteeg is in den ééd genomen: fchoon dan ook de meerderheid der Amersfoortfche Regeering zedert by Misfive aan de Heeren Staaten , niet alleen de Refolurie van Heeren Gedeputeerden van den ïgticu Augustus goedgekeurd, —— maai zelfs 't hótidép van 'c aldaar leggend Krygsvolk begeerd heefcc d-et zulks alhier niets ter zaake, aangezien in de Notulen bovengenoemd niet van deze laatfte, — maar alleen van de ecrstgemelde Misfive dier Regeeringsleden gefprooken wordi; alwaar zoo als gezegd is, geen bewys is te vinden van eenig bepaald verzoek om Militie: en het is om deze redenen dat ik my verplicht vinde te proponet ren en te infteeren , dat de aangevoerde abuifen in Vroedfchaps Notulen als nog mogen geredresfeerd worden. By deze gelegenheid zoude ik nu nog in het breede kunnen uitweiden over verfcheiden informaliteiten, welke voigens de publieke tydingen, omtrent de ganfche behandeling van zaaken ten aanzien van Amersfoort, hebben plaats gehad ; ik zoude by voorbeeld kunr.et remarqueeren , dat het Krygsvolk naar die Stad trekkende, zich reeds eenen geruimen tyd op het territoir dezer Provincie heeft bevonden, al eer 't zelve den Provinciaalen ééd is afgenomen; als ook dat by deze plechtigheid geen Secretaris noch Klerk, — maar alleen een Bode van Staat geadfifteerd heeft; en wyders dat op de Wyze van delibereeren en refolveeren by de Heeren Gedeputeerden op meergemelde r3den Augustus, in alle de omftandigheden van naby befchouwd zynde, mooglyk nog al het een en ander zoude kunnen worden aangemerkt, zoo ten aanzien van het getal der toenmaals prefent geweest zynde Leden en van de geimponeerde Secretesfe, als van het verleenen van attachés, niet tegenftaande dezer Stads Burgemeesteren daar tegen finaal geprotesteerd hebben; en vervolgens ook ten opzichte van 't uitftel der refumtie van de Notulen van Gedeputeerden en de weigering van infertie van Stads Pro-  2$2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Protest; ■ eindelyk wegens de abfentie van drie Heeren, welke zich zonder eenige noodzaake afwezig houden; maar dit alles voorbygaande, en het informeele, het welk dezen aangaande binnen Amersfoort mogt gepleegd zyn, aan 't onderzoek der overftemde Regenten, zoo wel als van de Burgery derzelver Stad overlaatende, kan ik rogthands •niet afzyn te verklaaren, dat ik by nader onderzoek, langs hoe meer overreed worde van de onwettigheid der inroeping van Krygsvolk, zoo als zulks te Amersfoort gepradtifeerd is; daar uit het antwoord van zyne Hoogheid aan Heeren Gedeputeerden ten vollen coniteert, dat het zelve regel recht moest dienen tegen de goede Ingezetenen van die Stad. - Ik twyffel zeer, of in 's Lands Historiën wel één eenig voorbeeld zal te vinden zyn, dat ooit een gedeelte der Militie, in gevallen en tot oogmerken van zoodaanigen aart geëmploieerd. is. —— Hec is waar, de Heeren Staaten van Holland hebben voor eenigen tyd Troepes gezonden naar Rotterdam , maar het is tevens overvloedig bekend, dat zulks in geheel andere tydsomftandigheden, en om gantsch andere redenen is gefchied; in die Stad zogt een opgeruid oproerig Gemeen alle goede orde omver te werpen, en de publieke rust en veiligheid te ftooren; aldaar waren de Burgers onderling tegen elkander geanimeerd, -— terwyl de eene Schutters Compagnie boven en tegen de andere gefoveerd wierd, en door de voornaamfte Kooplieden direct de noodige protectie tegen oogenfchynlyk gevaar voor leven en goederen by den Souverein gevraagd was; —— en op dit verzoek door Hun Ed. Groot Mogenden bericht zynde gevraagd van de Magiftraat derzelver Stad, hebben Hoogstdezelve Ba ingekomen appui der Regeering, nog niet terftond daar aan gedefereerd, maar eene Commisfie afgevaardigd uit Hoogstderzelver Vergadering, om den toeftand van zaaken te Rotterdam te examineeren; en 't is eeniglyk geweest tot dekking en beveiliging yan die Commisfie, dat Hun  de Gebeurtenis fin in 1787 enz. voorgevallen. 253 Ed. Grooc Mogenden toenmaals eenig Krygsvolk derwaards hebben doen trekken; hoe welberaaden su zouden de prefente Leden en de Gedeputeerden alhier hebben gehandeld, indien dezelve, dit voorbeeld in 't oog houdende, den Brief van de meerderheid der Stad Amersfoort ter Staatsvergadering, overgebracht — en aldaar geproponeerd en geadvifeerd hadden, dat wegens Hun Ed. Mogenden eene Commisfie mogt worden gedecerneerd, ten einde de merites van het door die van Amersfoort gedaan verzoek te onderzoeken, wanneer insgelyks, indien zulks noodig wierd bevonden, eenige Krygsknechten ten geleide of tot dekking dier Commisfie hadden kunnen gefchikt worden, dan zouden voornoemde Leden van Gedeputeerden hebben voldaan aan derzelver beéédigde Inftructie, alwaar in het 3de Art. met zoo veele woorden wordt gezegd: dat in zaaken van groote importantie, dezelve alleenlyk zullen mogen advifeeren en prepareeren, geenszins refolveeren enz.; en of het vraagen en zenden van Krygsvolk, 't welk ten kosten van het zweet en bloed der goede Ingezetenen onderhouden wordt, tot vernedering van eene Burgery , welke op eene wettige wyze aandringt op de betering van die bezwaaren, tot welker inlevering zy door haar eigen Overheid plechtig is opgeroepen , eene zaak is van de grootfte aangelegenheid, wil ik gaarn aan het equitabel oirdeel van U Ed. Grooc Achtb. en van het onzydig publiek overlaaten: ik ben zoo zeer gepenetreerd van de onrechtmaatige behandeling, de goede Burgery en verfcheiden cordaate Regenten van meermaal genoemde nabuurige Stad aangedaan, dat ik van deze zaak byna niet kan affcheiden, — en hierom moet ik laatftelyk nog remarqueeren , dat het doen aanteekenen van zyn advys in eene Vergadering, alwaar geen genoegzaam aantal van Leden prefent is tot het neemen van eene Refolutie, om naderhand te die. nen, wanneer één of meer andere Heeren zouden tegenwoordig zyn, (het gene wy weeten dat op dien  2 $4 Verzameling van Stukken betrekkelyk m dien Saturdag avond al mede is gepradtifeerd ge. worden) niet alleen geenszins gebruiklyk is, — en althands nimmer dan in buitengewoone gevallen , c en wanneer men te vooren heeft geweeten, over welke zaaken in zoodaanige extraordinaire Verga-1 dering zoude worden gedelibereerd, maar dac deze js wyze van voteeren zelfs van zeer fchaadelyke ge- i< volgen kan zyn, vermits het niet zelden gebeurt, ji dat iemand door het hooren ad^ifeeren van ande-jl ren, van zyn voong fencimenc word afgebracht,;! en buiten dien, het gene in dezen den eenen vryi ftaat, ook aan de overige Leden met geen genoeg-s zaamen grond kan betwist worden. Indien nu hierb uit zoude moeten volgen, dat in cas fubject (gelyk\{ reeds door anderen is opgemerkt) de vier Heeren B welke den I3den Augustus de eerfte byeenkomst r van Gedeputeerden hebben bygewoond, of nogp twee of drie derzelve, toen ter tyd, ieder hunp votum fchriftelyk hadden kunnen opgegeeven, en| diredt de Vergaderplaats verlaaten, om naderhand}? door den Heer Burgemeester van Müsschenbroek met die fchrifteiyke advyfen eene Cbncluile tedoenp formeeren, zoude zulks buiten allen tegenfpraaklE op eene zoodaanige ongerymdheid uitloopen, wel-K ke in eene welgeregelde Politie nimmermeer kanis worden geadmitteerd. Uit al het gezegde blykt, mynes oirdeels, tent: klaarften, dat de Refolutie van Heeren Gedepu-[t teerden van voorzegden I3den Augustus jongstlee-l: den over het geheel genomen, als ten eenemaalli voorbaarig en onwettig moet worden gehouden,c en dat dienvolgens ook met alle recht door dezefs Stad, als een Mede-Lid van Staat, daar en zoop st behoort, op de annulleering van gedachte Refa-k* lutie van Gedeputeerden — zoo wel als op de on-f' middelyke terugzending van het binnen Amersfoort 11 alzoo ingebracht Krygsvolk, zoude kunnen geur-w geerd worden. Ik verzoek, dat dit voorftel, ten blyke van f myne denkwyze over de alhier behandelde zaa- ft ken, p  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 25$ ken, in dezer Stads Notulen mag worden geinfereerd. Ofl* get.) J. c. Smissaert. " Utrecht, den 5 September 1785. iN<\ 2201. Addres van Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens der Stad Amersfoort, den 5 September I I785 geprefenteerd aan den Raad, tegen het hou• den van de Cónferentien ter afdoening van de Bezwaaren in 's Hage. Aan de Edele Achtbaare Heeren Regeerders der Stad Amersfoort' Geeven met fchuldigen eerbied te kennen, de JGeconftitueerdens van ruim zes honderd Burgers isn Inwoonders dezer Stad, als mede de Gecom: mitteerdens van een zeer groot aantal Burgers en 1 Inwoonders alhier, dat de Heeren Edelen en Ridderfchap dezer Provincie, by Refolutie van den !;23ften Augustus jongstleeden, en uitgebracht ter . Staatsvergadering van den volgenden dag, hebben geproponeerd, dat een Commisfie van negen Heeijren uit Hun Ed. Mogenden Vergadering werde benoemd, ten einde met zyne Hoogheid den Heer s Stadhouder over het Concept-Reglement Reformajpir, en daar op gemaakte remarques en confideraJtien, te confereeren, en vervolgens aan Hun Ed. 'Mogenden dienaangaande te rapporteeren, ten eindde vervolgens daar op Staatsgewyze te worden gekefolveerd, zoo als bevonden zal worden te behoojlreu; met verdere voordragt en advys, dat als dan Hde Magiftraaten van Wyk en Montfoort behooren üte worden verzogt, om ter zei ver tyd mede een öHeer uit den haaren naar 's Hage te committeeren; Hals mede dat de Magiftraaten van Utrecht, Amersfoort, Wyk en Montfoort tevens behooren te worilden verzogt, te willen bezorgen, dat als dan ins- ge-  $.$6 Verzameling tan Stukken betrêkkelyk tot gelyks uit de Burgeryen van derzelver Steden, eenige weinige kundige, bedaarde, Vaderland- en Vryheidlievende Mannen mogen worden gezonden naar 's Hage, om óver derzelver Stedelyke belangens te worden gehoord. Dat de Ondergefchreevenen in hunne qualiteit, zonder te treeden in de al of niet noodzaaicelykheid van die voorgeflagen Cónferentien en refpective Commisfien daar toe* echter zich verplicht vinden, aan U Ed. Achtb. voor te draagen, niet te konnen penetreeren, om zoo 'er Cónferentien ter applaneering van de Bezwaaren, 't Provinciaale betreffende, zouden moeten gehouden worden, wat redenen 'er voor konnen zyn, dat men dezelve van Utrecht zoude verleggen naar 's Hage; te minder, daar het kennelyk is, dat Hun Ed. Mogenden van den Heer Stadhouder hebben gevorderd Hoogstdeszelfs Confideratien voor den ioden Augustus laatstleeden, aan Hun Ed. Mogenden te doen toekomen. De Ondergefchreevenen willen niet intreeden te demonftreeren, of het Diet beneden het decorum van den Souverein dezer Provincie zoude zyn, om zoodaanig eene Vergadering in 's Hage te beroepen, als den aart en natuur der zaaken vordert, dat dezelven niet buiten de plaats, alwaar binnen deze Provincie de Coilegien van Staat vergaderen, behoorem te worden gehouden; even min als dat de Stedely-j ke Bezwaaren, buiten de refpective Steden, en: verwyderd van de Burgeryen, die dezelve opgegeeven hebben, zouden geapplaneerd en gereguleerd worden, zoo als ter contrarie door de Provincie van Overysfel aan ons nog jongst een voorbeeld is gegeeven, by het decideeren van het gefchil tusfchen de Édelen en Steden aldaar, zoodaa-; daanig dat de Hooge Arbiters de Cónferentien toti accoord, en by ontftentenis van hetzelve, de de-| cifie in loco, daar de Vergadering van Staat wierd I gehouden, hebben uitgefprooken; waarom de On-t dergeteekenden in hunne qualiteit aan UEd. Achtb. t eerbiedig verzoeken , iDgevalle tot zoodaanige \ ConM  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. £57 Cónferentien en Commisfien, ter applaneeringe van de overgeleverde Poinëten tot redres der Bezwaaren, voor zoo veel het Provinciaale betreft, mogten verftaan worden, dat U Ed. Achtb., nevens de Leden van de verdere Stad en Steden dezer Provincie, het daar heenen zullen gelieven te dirigeeren, dat dezelve niet in 's Hage, maar ter plaatfe daar de Vergadering van Staat dezer Provincie tot hier toe is gehouden, werden belegd, en dat ons Stedelyke bezwaaren, bevoorens, door U Ed. Achtb. met derzelver Burgery binnen deze Stad zullen worden geapplaneerd en gereguleerd, en dat daar toe, voor zoo veel de Ondergefchreevenen in hunne refpective qualiteiten betreft, mee dezelven de gerequireerde befoignes mogen worden gehouden, 'c Welk doende enz. (was geteekend) G. G. Methorst. S. Camp. S. v. Straalzond. W. Pannekoek. Frans ter Horst. N. v. Deuverden. J. H. Roozen. Abraham Lagerwy. C. Warneke Adz. J. M. van Dashorst. Dirk Lagerwy. W. v. Geenhuyzen. Justus Hooft van Hhysduynen. Jan van Ling. Mourits Drei. jer. G. Vogelesang. (verder ftond) Als Gecommitteérdens, (en geteekend) B. B. de Wys. Hendrik van Eemdre. W. van Eden junior. Justus Jhs. Freschouw. C. J. van Rootsïlaar. XXVIII. Dïe&4 R N»-  258 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N*. 2202. Refolutie van den Raad der Stad Utrecht op het Addres van Geconftitueerden en Gecommiu teerden, den j September 1785, en het arresteeren van een Brief tot antwoord op de Misfive van den Heere Erfstadhouder (*) dien conform, den... September 1785 afgezonden. Ter deliberatie gelegd zynde het Rapport van Heeren Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren op de tweede Refolutie der Heeren Edelen en Ridderfchap , mitstgaders op de Misfive van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder, ter laatfter Vergadering der Heeren Staaten ingebracht, en welk Rapport in de Notulen van den 5den dezer is geinfereerd. En wyders in overwee. ginge genomen zynde, het Rapport van evengemelde Heeren Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren, den I2den dezer ingediend, en in de Notulen van de Vroedfchap geiDfereerd, op de Requeste den jden dezer geprefenteerd by Geconftitüeerdens van 1368 Burgers en Inwoonders, als mede by Gecommitteerden uit de agt Burger Compagnien, relatief tot de hier boven gementioneerde Mis. five van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder, waar by Hun Ed. remarqueeren, dat aangezien by evengedachte Requeste van Geconftitueerden en Gecommitteerden, zoo veel betreft het beleggen van Commisfien en het houden van Cónferentien tot zoodaanige eindens, als door hun Heeren Edelen en Ridderfchap by derzelver tweede Refolutie van den 23ften Augustus en den volgenden dag ter Staatsvergadering ingebracht, is geproponeerd, nu reeds het fentiment der Geconconftitueerdens en Gecommitteérdens te kennen is gegeeven, het thands zoo zeer niet noodig zal zyn door de Commisfie der tien Heeren Gecommitteerd geweest, om met de Gecommitteerden uit de Burgerye wegens de ingeleverde bezwaaren te confereeren, opening van dezelve Propofitie aaD Ge- con- £*) Zie hier voor bl. 207. N°. 2190.  de Gebeurtenisfm in 1787 enz. voorgevallen. 259 confticueerdens van 1368 Burgers en Inwoonders, en Gecommitteerden uit de agt Burger Compagnien te doen geeven, en derzelver fentiment deswegens in te neemen, zoo als Hun Ed. by derzelver Rap» port hier vooren geallegeerd, geadvifeerd hadden. Heeft de Vroedfchap zich conformeerende met de gedachten van Heeren Burgemeesteren en Oud» Burgemeesteren, goedgevonden, om by een Misfive aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erf-Stadhouder af te vaardigen, Hoogstdenzelven te disabufeeren van de erroneufe informatien, welke zyne Doorluchtige Hoogheid fchynt bekomen te hebben van de verregaande onlusten en verwarringen binnen deze Stad, en welke dezer dagen toe die hoogte zouden geklommen zyn, dat 'er zonder een gepaste tusfehenkomst en prompte voorzieninge, de allerdroevigfte en gevaarlykfte gevolgen te wachten zyn. En hier op door de Secretarisfen zynde voorgebracht eene geconcipieerde Misfive dezen aangaande, is dezelve na deliberatie geapprobeerd, en goedgevonden dat die aan zyne Doorluchtige Hoogheid zal worden afgezonden, luiden, de als volgt. doorluchticste hooggebooren vorst elf Heer! De Geconftitüeerdens van 1368 Burgers en Inwoonderen , mitsgaders de Gecommitteerden uit de agt Burger Compagnien dezer Stad , zich by Requeste den jden dezer aan ons geaddresfeerd hebbende, is door dezelven aan ons daar by kennisfe gegeeven: hoe zeer de goede Burgery dezer Stad geallarmeerd is, over eenige pasfagies van Uwe Doorluchtige Hoogheids Misfive, den 24.ften Augustus jongstleeden ter Vergaderingë van Hun Ed. Mogenden de Heeren Staaten dezer Provincie ingekomen. Dat naamelyk de onlusten en verwarringen in de Stad van Utrecht dezer dagen tot die hoogte geklommen zyn, dat 'er zonder eene gepaste tusfehenR 2 komst  2den daar aan volgende. (Onder ftond) In kennisfe van my, (was get.) Jan Both Hendriken. N°. 2204. Circulaire Misfive van de Heeren Regeerders der Stad Wyk by Duurftede aan de Hooge Bondgenooten, den 12 September 1785 nopens de zaak van de Stad Amersfoort gefchreeven. Edele Mogende Heeren! Het gebeurde omtrent het midden der maand Augustus , door het inroepen van Militie op het verlangen van de meerderheid der Leden van de Magiftraat der Stad Amersfoort, onderfteund door eenige Heeren van het Collegie der Heeren Hunner Ed. Mogenden Gedeputeerden dezer Provincie, niet anders kunnende befchouwd worden, dan als ftrydig met de Voorrechten, zoo wel als het belang van alle de In- en Opgezetenen dezer Provincie, en welke voorfz. ftap alhier niet min, als in de andere Steden onzer Provincie, eene zeer groote verlegenheid onder onze Burgery heeft veroirzaakt, uit vreeze dat daar door zoo veele gerugten van gegeeven Patenten en Orders tot het marcheeren van Troepen zyn afgevaardigd, dat mooglyk een meerder aantal Troepen naar onze Provincie, en veelligt ook naar onze Stad zouden kunnen marcheeren, en wel in een tydpunt, dat de hooge deliberatien over de ingeleverde bezwaaren, ter afdoening van dezelven, ftaan aangevangen te worden, overzulks wy ons in de noodzaake bevinden, ge-  S7 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot geconfidereerd de confternatie en de inftantien onzer Burgery, en ter gerustftelling van dezelve, de vryheid te moeten neemen, van U Ed. Mogenden op het vriendelykfte by dezen te imploreeren en te verzoeken, dat het U Ed. Mogenden behaagen mag, om den Heer Stadhouder en Kapitein-Generaal van U Ed. Mogenden Provincie aan te fchryven, geene Patenten te geeven aan Militie, die ter repartitie van Hoogstdezelven gebracht zyn, en betaald worden, om te marcheeren naar deze Provincie; om daar in, het zy ten platten Lande, of in eenige Stad of Steden Guarnifoen te neemen, of te houden; ten einde daar door geprssvenieerd worde, dat geene Troepen naar het territoir of naar de grenzen van onze Provincie, veel min naar onze Stad of derzelver Vryheid marcheeren; als mede, dat het U Ed. Mogenden gelieven zal, met ons en de verdere Bondgenooten te coöpereeren, dat over 's Lands Krygsvolk niet willekeurig worde gedisponeerd, en het zelve althands nimmer worde gebruikt tot intimideering, en gevolgelyk tot fmooring van de redelyke Volksitem der goede Burgeren, In- en Opgezetenen dezer Republiek. Wy mogen niet nalaaten, U Ed. Mogenden te doen remarqueeren, dat wy even als de drie andere Steden ten eenemaale ignorant zyn geweest van de Convocatie van het Collegie der Heeren Ördinaris Gedeputeerden op Saturdag den i3den Augustus laatstleeden des avonds laat, en van het gene daar voorgevallen en befloten is geworden, en dat wy derhalven insgelyks geen deel hebben in het verzoek van Patenten aan zyn Doorluchtige Hoogheid den Heere Stadhouder, om eenige Militie naar Amersfoort te zenden, gedaan, —— in tegendeel hebben wy, zoo ras wy daar van kennisfe bekomen hebben, den ftap van die Heeren, welke de Vergadering der Heeren Ördinaris Gedeputeerden op dieb avond gecompofeerd hebben, ten fterkfïen gedisavoueerd, en daar van aan gemelde Hun Ed. Mogenden by Misfive aanfchryvinge gedaan; ter wyl  de Gebeurtenisfen in r 787 enz. voorgevallen, %i t Wyl wy van begrip zyn, dat thands, en hangende de deliberatien over de ingeleverde bezwaaren, geen Krygsvolk naar onze Provincie, veel min naar onze Stad of Vryheid, en de verdere Steden behoort verzonden te worden, en dus, dat detegenswoordige tydsomftandigheden alhier het inneemen van Militie niet kunnen aanraaden. Gelyk wy ook voor U Ed. Mogenden niet kunnen verbergen, dat wy uit hoofde van dezelve, om fubfisteerende disfentie ter Staatenvergadering, vermits de abfentie van onze Gecommitteerden» ook in geenen deele ons confent gedraagen hebben in het arrefteeen der Misfives, welke aan U Ed. Mogenden in naam der Heeren Staaten onzet Provincie gedepecheerd, en by UEd. Mogenden mogten ontvangen zyn, in zoo verre, dat men ons daar van tot hier toe geene kennisfe heeft gegeeven, vertrouwende derhalven, dat U Ed. Mogenden den voorflag dier Misfives, met het gene verder by dezelven mogte zyn geavanceerd, al mede aan ons niet zullen toekennen, maar in tegendeel eene favorable reflectie flaan, op het gene wy by dezen de eer hebben U Ed. Mogenden op het ernftigst en vriendelykfte te verzoeken. En hier mede dezen befluitende, beveelen wy U Ed. Mogenden in de befcherming des Allerhoogften, en blyven Edele Mogende Heeren! U Ed. Mog. zeer goede Vrienden Burgemeesteren en Raaden in de Vroed* Jcliap der Stad Wyk by Duurftsde. I Ter Ordonnantie van dezelven , (was gef.) L. van Schaik. Wyk by Duurftede, den 12 September 1785. " '.fiK  272 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N". 2205. Refolutie van de Regeerders der Stad Wyk by Duurflede, den 12 September 1785 genomen over de Refolutie van de Heeren Edelen den 24 Augustus 1785 ter Staatsvergadering uitgebracht, relatief tot de Commisfie van de Steden, ter afdoening van de Bezwaaren , als mede om de Cónferentien daar toe niet in 's Hage te houden. Zeide de Heer Burgemeester Haantjes, dat de Heeren Edelen , ter Staatenvergadering van den 24ften Augustus laatstleeden, by derzelver uitgebrachte Refolutie hebben geproponeerd het benoemen van een Commisfie van negen Heeren uit Hun Ed. Mogenden, ten einde met zyn Hoogheid den Heer Stadhouder over het Concept-Reglement Reformatoir, en de daar op gemaakte remarques en confideratien te confereeren; en vervolgens dienaangaande aan Hun Ed. Mogenden te rapporteeren, ten einde daar op voorts Staatsgewyze te worden gerefolveerd, zoo als bevonden zal worden te behooren ; en wyders by het ampleöeeren van die Propofitie van advys te zyn, dat aan de Magiftraa» ten van Wyk en Montfoort behooren te worden verzogt, om ter zei ver tyd mede één Heer uit den haaren naar 's Hage te committeeren; als mede dat de Magiftraaten van Utrecht, Amersfoort, Wyk en Montfoort tevens zouden behooren verzogt te worden, te willen bezorgen, dat als dan insgelyks uit de Burgeryen van dezelve Steden eenige weini- Ï^e, kundige, bedaarde, Vaderland- en Vryheidievende Mannen mogen worden gezonden naar *s Hage, om over derzelver Stedelyke belangens te worden gehoord. Dat hy Burgemeester van oirdeel was, ingevalle de andere Leden en Steden mogten begrypen, dat 'er tot het afdoen der Confideratien , tegen hec voorgédraagen Concept-Reglement Reformatoir, voor zoo veel het Provinciaale Regeeringsbeftier betreft, eenige cónferentien en befoignes mogten geoirdeeld worden noodig te zyn, en dat daar toe Corn-  de Gebeur tehisjen in 1787 enz. voorgevallen. 473 Commisfien, zoo uit de Leden als Steden èn deN zeiver Burgeryen zouden dienen gedecerneerd te woden, dat als dan de aart der zaake vordert s dac Zoodaanige befoignes niet in 's Hage, maar binnen deze Provincie, en wel ter plaatfe, daar de Hooge Coilegien vergaderen, gehouden te worden, om altoos met de Burgeryen, welke daar by te zeer geconcerneerd zyn, te kunnen rugfpraak houden en vryelyk delibereeren, waarom hy Heer Burgemeester aan deze Vergadering voorftelde, dat dezö Stad, met de verdere Steden dezer Provincie, zal gelieven te concurreeren, ten einde het daar heenen te dirigeeren, dat de voorfchreeven Commisfien zoo dezelve mogten verftaan worden ten voor* gemelden fine noodig te zyn, op geene andere dan binnen deze Provincie ter bovengemelden plaatfe, en niet in 's Hage zullen befoigneeren; gereferveerd nogthands, dat onze bereids geapplaneerdé en gereguleerde Bezwaaren ons domestiek Stedelyke betreffende, nimmer het objett van die Con* ferentien zullen worden anders dan by communi* catie* om voor zoo verre het zoude kunnen bégreepen worden, overgenomen, en als gearrefteer* de pointten in het Provinciaal Reglement geinfe* reerd te worden, en verder of anders niet. Waar op gedelibereerd zynde, is de Heer Haantjes voor zyne attentie dezen aangaande bedankt, en voorts gerefolveerd, om'met de verdere Steden dezer Provincie te concurreeren , om, zoo het by de Leden en Steden algemeen, noodig geoirdeeld word, ter opruiminge van de Confideratien tegens het Concept-Reglement Reformatoir, en het vastftellen van een verbeterd Regeeringsbeftier dezer) Pro vincie, Commisfien Staats, Stedelyk, en uit de Burgeren te benoemen, de cónferentien en befoignes niet anders dan binnen deze Provincie, of wel binnen de Stad Utrecht te houden, ter plaatzedaar de Vergadering van Staat of Gedeputeerde Staaten befoigneeren, of wel in zoodaanige andere plaats* alwaar als dan de refpeétive Leden met den ande- XXVIII. Deel. S rea  274 Verzameling van Stukken betrekkelyk m ren zullen overeenkomen, onder expres Declarai toir en Protest, dat deze Stad in geene andere wyze van confereeren of befoigneeren zal accedeeren, en uit hunne Magiftraat en Burgery, zoo het, zelve anders mogte verftaan worden, tot het decerueeren van een Commisfie niet zullen medewerken , en zal deze Refolutie dienen tot infttuttie voor den Heer Gecommitteerde dezer Stad ter Vergadering van Staaten , om dien conform op de Propofitie van Heeren Edelen Stads fentiment uit te brengen. N". 2206. Publicatie van ie Vroedfchap der Stad Ut. recht, gearrefteerd den 15 September 1785, behelzende de nadere vastgeftelde veranderingen in het Concept-Reglement van Regeeringe, Burgemeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, in eene rype overweeginge genomen hebbende, welke meest gepaste middelen tot wegneeminge van de wettige Bezwaaren der Burgeren en Ingezetenen dezer Stad» met betrekkinge tot Stads Regeeringsbeftellinge, zouden behooren by de hand genomen te worden; en ten dien einde ontworpen en beraamd hebbende een provificneel Reglement, waar naar de beftellinge dezer Stads Regeeringe en de Nominatien en Verkiezingen van Raaden in de Vroedfchap , Burgemeesteren en Schepenen zouden gefchieden, mitsgaders een gequalificeerd Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery opgericht en geïntroduceerd zoude worden, om te zyner tyd gearrefteerd, finaal gerefolveerd en in train gebracht te worden ; hebben goedgedacht voorfchreeven Reglement aan de goede Burgers en Ingezetenen der Stad en Vryheid te communiceer ren, ten welken einde een of meer Exemplaaren, geduurende den tyd van veertien dagen, zullen voorliggen in de zoogenaamde Groenekamer aan het Stadhuis, des morgens van tien tot twaalf, en des  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 275 des nademiddags van drie tot vyf uuren, met vermaan aan alle en een iegelyk Burger en Ingezeten voornoemd, (uitgezonderd alleenlyk Vreemdelingen, Dienstboden, bedeeld wordende Perfoonen en die alhier geen vast verblyf en wooninge hebben , mitsgaders, die beneden de agttien jaaren oud zyn,) omme,indien eenige gegronde bedenkingen ■ op voorzeide Reglement mochte hebben, dezelve : zyne bedenkingen, 't zy afzonderlyk of gevoegd ij met anderen, in gefchrifte gefteld en onderteekend, binnen den tyd van voornoemde veertien i< dagen na de Publicatie dezes, ter Secretary van l< dezer Stads Policie, verzegeld dver te brengen. En op dat niemand hier van onkundig blyve» :i zal deze worden gedrukt, afgekondigd en aangei plakt, zoo als 't behoort. Aldus by de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgë11 meesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht gearres1) teerd op den 15 September 1785 en van den Stadi huize (more folito) gepubliceerd den 16 dito. In kennisfe van my, j. W. de Ruever. 2207. Veranderingen in het Concept-Reglement} gepubliceerd den 21 July I785, zoo als het zelvé in de Groene Kamer aan het Stadhuis voor de Burgery veertien dagen voorlegt. EERSTE HOOFDSTUK. Art. 1—3 blyft. Art. 4 blyft, met uitlaating Van de woorden : die van de notabelfte Familien zyn, mitsgaders Art. 5—7 blyft, met by voeging: en zich aan geen ergerlyk levensgedrag fchuldig maaken. 9a TWËEË-  276 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot TWEEDE HOOFDSTUK. Art. 1 blyft, met uitlaating: uit welke Nominatie de Heer Stadhouder in der tyd de eleftie zal doen. Art. 2—21 blyft, met de verandering van 12, in plaats van 8 behoorlyk gequalificeerde Perfoonen. Art. 23 blyft. Art. 24. Wanneer uit die 40, op gelyke wyze als vooren, weder 12 Kiezers zullen geloot worden , zullen de 28 , die zwarte Boonen getrokken hebben, zich weder buiten de Raadkamer moeten abfenteeren, tot dat zy weder binnen gelaaten worden. En zal als dan eerst aan evengemelde \v Kiezers kennisfe worden gegeeven, wie de 12 Perfoonen zyn, die door de eerfte Kiezers op de Nominatie ter vervulling van de vacante Raadsplaats gebracht zyn. En zullen dezelve, zonder zich te mogen abfenteeren, terftond procedeeren om de Nominatie van 12 Perfoonen te verminderen op 8 Perfoonen^ Art. 25. Vervolgens zullen op gelyke wyze weder 12 Kiezers geloot worden^ die dit agttal, 't welk aan hun als vooren zal bekend gemaakt worden, terftond verminderen zullen tot een viertal, waar van door de Secretarisfen zal aanteekeninge worden gedaan. Art. 26. De aldus geformeerde Nominatie van 4 gequalificeerde Perfoonen, in gereedheid gebracht zynde, zal door een der Heeren Secretarisfen uit naam van de 40, Kiezers aan Heeren Burgemeesteren daar van kennisfe worden gegeeven en verzogt, dat de Raad op den volgenden dag moge vergaderen tot het overleveren en ontvangen der bovengemelde Nomina-^ tien; om door Hun Ed. Groot Achtb. gereduceerd te worden op 2 Perfoonen, en daar uit een door *t lot getrokken te worden, zoo nogthands, dat niemand meer als driemaal by die reductie door de Vroedfchap zal mogen worden voorbygegaan. Art. 27 blyft. Art. 28 blyft, met verandering: wrlke als dan dat ingebrachte viertal zulien fuppleeren uit het agttd, als ook: zal als dan het gecompleteerde viertal' terftond aan de enz. Art. 29 blyft. I DER*  de Gebeurtenis/en in T787 enz. voorgevallen. *77 DERDE HOOFDSTUK. Art. 1—3 blyft. Art. 4. De Nominatie van Heeren Burgemeesteren zal gefchieden uit de 20 oudfte .Leden van den Raad, uit welke de 12 eerfte Kieners zuller maaken eene Nominatie van 12 Leden, welke door de tweede 12 Kiezers zal verminderd worden op een agttal, en door 12 daar op volgende Kiezers op een viertal. Art. 5 blyft, met verandering van de Nominatie van 4 Leden, in plaats van 8 Leder. Art. 6. En zal voorfz. Nominatie van ,4 Leden , aldus door de Kiezers geformeerd zynde, raan de Vroedfchap overgegeéven worden, ten ein eerIfte Kiezers uit de 20 oudfte Leden van den Raad, jgeformeerd worden eene Nominatie van ó Leden, welke door de tweede 12 Kiezers zal verminderd en gebracht worden op 4, en die wederom door de daar op volgende Kiezers op 2, weke nominatie van 2 Leden aan de Vro-dfchap zal overhandigd worden, om aan den Heer Stadhouder in der tyd, ten fine van electie, te worden toegezonden. Zullende in dit geval, omtrent het nomineeren van een Burgemeester ter vervullir.ge van eene tusfchentyds openvallende- vacature geobferveerd worden, het gene by 't 2ofte Art. van het Concept-Reglement Reformatoir nopens de continuatie van een tusfchentyds aangefteld wordende Burge* meester is geftacueerd. Art. 8, 9. en Eed by de Kiezers blyfr. VIERDE HOOFDSTUK. Art. I. Behalven den permanenten Raad, zal 'er een beftendig Collegie van gequalificeerde Burgers S 3 wor»  0^8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tet worden geïntroduceerd, onder de titul van Gecommitteerden uit de Burgery. Art. 1—6 blyft. Art. 7 blyft, met verandering in de reëele of confomtive Lasten op 150 Guldens. Art. 8—10 blyft. Art. 11. Het Collegie van Gecommitteerden, zal zich byzonder moeten bezig houden, met toe te zien, dat op de erkende Rechten en Privilegiën dezer Stad en Burgery, en fpeciaal op het Regeerings-Reglement, in datoden Staats- wyze gearrefteerd, of ook op de poinften in dit Reglement vervat, geene indracht hoe genaamd gefchiede, maar dat alle dezelve onveranderlyk blyven geconferveerd. Art. 12 blyft. Art. 13. Ook zal dit Collegie by het opleggen van eenige nieuwe of verhoogde belastingen, alvoorens worden geinformeerd van de noodzaakelykheid derzelve, ten einde des goedvindende daar tegens reprsfentatien aan de Vroedfchap te konnen doen,: wyders zullen zy by enz. Art. 14 en 15 blyft. Art. io" blyft, met verandering van 14 dagen, in plaats van één maand. Art. 17—22 blyft. Md te deen by het Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery. Dat zweere ik, dat ik tot het verkrygen van de-i ze Commisfie aan niemand eenig aanzoek hebbe ge-i daan, veel minder daar voor iets beloofd of gegee«j ven hebbe, noch belooven of geeven zal, *t zy! in myn Perfoon, 't zy in myn Familie; dat ik aï den tyd myner Bedieninge, zonder aanzien van per-i foon, na myn beste weeten zal toezien, dat in het Reglement op de forme der Regeering van deze Provincie, gearresteerd den en op de Magiftraatsbeftellinge dezer Stad, gearresteerd den . als mede op de erkende Rechten en Privilegiën der Stad en Burgery, geene infractiea §efchieden of veranderingen gemaakt worden, maar at alle dezelve onveranderd worden nagekomen, en zoo daar in eenige veranderingen wierden voorgeflagen of ondernomen, door wie zulks ook zou-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 279 .de wezen, dat ik in myne qualiteit als Gecommit1 teerde uit de Burgery, aanftonds met myne Mede1 Gecommitteerden zal concurreeren, tot het inlevetren eener doleantie aan de Magiftraat dezer Stad, t ten einde dezelve achtervolgens den door Hun Ed. :Groot Achtb. gedaanen ééd, alle onderneemingen ; tegens alle dezelve helpen afweeren, en dezelve :buiten eenige alteratie of inbreuk geconferveerd [blyve; voorts dat ik my ftiptelyk zal gedraagen maar en overeenkomftig het Reglement voor de IGecommitteerden vastgefteld en by my onterieeIkend; dat zal ik niet laaten om lief of leed , ora imaagfchap of zwagerfchap, om giften of gaven, 1 of om eeugerhande zaaken. Zoo waarlyk helpe my &c. ] N°. 2208. Addres van GeconJHtueerdens en Gecommitteérdens uit de Burgery der >tad Utrecht, aan den Raad derzelve Stad geprefenteerd den 21 Septem* her 1785, dienende tot bevordering van eendracht, en ter herjlelling van de vrede en vriendfchap met den Raad. Waar achter gevoegd is de Vroedfchaps Refolutie daar op genomen. Aan de Edele Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Vroedschap der Stad Utrecht l Geeven met fchuldigen eerbied te kennen de Geconftitüeerdens van 1368 Burgers en Inwoonders, als mede de Gecommitteérdens uit de agt Burger-Compagnien dezer Stad; dat UEd. Groot Achtb. by Publicatie van den I5den dezer maand September ter kennisfe van de Burgeren en Ingezetenen brengen het provifioneel beraamd Reglement, waar na de beftelling dezer Stads Regeering, 1 en de Nominatien en Verkiezingen van Raaden in de Vroedfchap , Burgemeesteren en Schepenen zouden gefchieden, mitsgaders een gequalificeerd  3So Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery op» gerigt en geintroduceerd zoude worden, om te zyïier^tyd gearrefteerd, finaal gerefolveerd en in train gebracht te worden, waar toe één of meer exem* piaaren geduurende den tyd van veertien dagen voorleggen in de Groenekamer aan het Stadhuis, zoo als ook de exempiaaren daar van aan de eerfte Ooderteekenaaren der refpe&ive Nommers van de ingeleverde bezwaaren, door de tien Heeren, U Ed. Groot Achtb. Gecommitteérdens in dezen op den S7den September jongstleeden zyn uitgegeeven geworden, en zulks om indien iemand eenige gegronde bedenkingen op voorzeide Keglement rnogte hebben, dezelve zyne bedenkingen, 't zy afzonderlyk, of gevoegd met anderen, in gefchrifte gefteld en onderteekend, binnen den tyd van voornoemde veertien dagen na publicatie, ter Secretary van dezer Stads Policie verzegeld over te brengen. Dat of wel uit hoofde van de nadere befoignes, tot welke U Ed. Groot Achtb. de gelegenheid hebben gelieven te geeven, op het Addres den 8ften Augustus dezes jaars door Geconftitüeerdens aan U Ed. Groot Achtb. geprefenteerd, de poinöen by het zelve Addres voorgédraagen, als nu in zoo verre zyn geapplaneerd en gereguleerd geworden, dat de Ondergefchreevenen mogen vertrouwen, dat na het verloop van de voorfz. veertien dagen 'er geene zoodaanige zwaarigheden zullen voorkomen, welke het daadelyk arrefteeren en invoeren van het zelve Reglement met de Burgery zouden verhinderen, zoo maar mogten uit den wg geruimd zyn zoodaanige bedenkelyke zwaarigheden, welke, öf fchoon tegen het Concept-Reglement niet gevonden mogten worden, echter fubfifteeren, en voor de invoeringe van het zelve tot onderling genoegen van den Raad en de Burgery behooren weggenomen en afgedaan te worden, en het welk de Ondergeteekenden verplicht zyn aan UEd. Gr. Achtb. voor te draagen, beftaande dezelve als volgt. i. Dat  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 281 1. Dat daar de Heeren vvn Beek, Heere van Dykveld, Loten, van der Dossen, Heerevan Dert. huizen, Wieling , van Müsschenbroek , Bod- dens, de JoNCHEERE, pesters, zaal , lwyk en Nahpys, zich van den beginne af aan alle öelbigles over het provifioneel beraamde Reglement heb» >en onttrokken, en bégreepen, uit krachie van ïun ééd op het Reglement van 1674 gedaan, op »eene wyze te konnen coöpereeren tot het weg» aeemen der Burgeren bezwaaren in dezen, maar in tegendeel dat hun Ed. met alle mooglyke argumenten de begaanbaarheid en werking van een al» leronwettigst Reglement hebben blyven voorftaan, en daar by tot heden perfisteeren; zoo als de Heer Ram, en de by hem zich fuccesfivelyk gevoegd hebbende Heeren van Dtelen, D. J. Marti?ns, Verschoor, J, A. Martens, Voet van Winssen en Woertman, zich ook niet fiuial, maar alken onder een bepaaling op de invoering van het provifioneel beraamae Reglement hebben verklaard, behalven dat de Heeren burgemeester Verbeek, en Raaden van Westrenen, Verschoor, Wcert» mans Ram en D. J. iVJartens, boven dien, zoo hun Eds. zeggen, zich verplicht hebben gevonden, in de erectie van een Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery te difficulteeren, en waar by de Heer Ivoy met een byzonder geinfereerd advys zich heeft gevoegd; en ten dezen ook niet kan uit het oog verlooren worden het disfentieerend gevoelen, dat betreffende dit gequalificeerd Collegie ten aanzien van drie Heeren in de Commisfie der tien Heeren, als die verklaard hebben, het zelve geenszins te kunnen aggreëeren, by het uitgebrachte Rapport van evengemelde tien Heeren is opgegeeven. Dat het derhalven van alle die Heeren niet kan gevergd worden, om met de geheele Burgery of het gantfche Volk dezer Stad, in te gaan het als nu voorleggend provifioneel vastgefteld Regeerings-Reglement voor een permanenten Raad. Dat 'er niet te min aan de Burgery of het Volk S j ten  58a Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ten hoogften aan gelegen legt, te weeten, welke van de voornoemde en andere Heeren van den Raad, genegen zyn de permaaence te ambieeren, op den voet van het thands voorleggende provifioneel beraamde en te introduceeren Regeerings-Reglement. Waarom de Ondergefchreevenen verplicht zyn aan U Ed. Groot Achtb. reverentelyk voor te draagen, dat alle Raaden, (daar van uitgezonderd de Heer Oud-Burgemeester Loten, behoudens zyn Ed. waardigheid om na te melden reden, en de Heeren Wieling en IvoYgeëxcipieerd, uit hoofde van de tegen hen fubfisteerende nog onafgedaane bezwaaren van de Burgery) zich binnen de loopende tyd van veertien dagen dat het Reglement aan de Burgery voorlegt, zullen gelieven te verklaaren, of zy op de daar by provifioneel beraamde fchikkingen, genegen zyn, om met de Burgery en het Volk dezer Stad, het introduceeren van een permanenten Raad aan te gaan, en dat ten aanzien van die Heeren, welke zich daar op niet gelieven te verklaaren , en die tyd geëlaboreerd zynde, het als dan daar voor zal worden gehouden, dat het zelve door Hun Ed. efièctive zal zyn gedeclineerd, en dus dat die Heeren zullen worden gepasfeerd, en gehouden voor de permanence in hun ambt te hebben bedankt. 2. Dat de Heer Oud-Burgemeester Loten, van wien men wegens zyne defpectie als Ontvanger van het klein Zegel vertrouwt heeft, te mogen verwachten, dat zyn Ed. al lange uit de Vroedfchap zoude hebben opgeftaan, en als een gevolg van die zyne Commisfie, als nu het te introduceeren Regeerings-Reglement niet kan aangaan, door U Ed. Groot Achtb. moge werden geïnduceerd, loopende deze veertien dagen , zyn Raadsplaats daadelyk neder te leggen, ten einde op zyne demisfie by U Ed. Groot Achtb. werde gedisponeerd, immers zoo zyn Ed. daar toe in het vriendelyke en tot genoegen van de Burgery niet geliefde over te gaan, dat dan U Ed. Gr. Achtb. als een gevolg van de voorfz.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 283 geamplecteerde Commisfie van dien Heer als Ont. vanger, zullen gelieven te verftaan en refolveeren, om na verloop van de voorfz. veertien dagen aan zyn Ed. als Raad alle verdere Sesfie te weigeren, en op zyn Ed. demisfie tegen den ilden October aanftaande, daadelyk te refolveeren. 3. Dat wyders met betrekking tot de differenten met de Heeren Wieling en Ivoy, dezelve zoo mooglyk tot genoegen van de Burgery, voor het eindigen dezer maand September mogen geapplaneerd en opgeruimd zyn, en dat by onverhoopte non reusfite van het zelve, genoemde Heeren niet zullen bégreepen worden te behooren onder het getal van die Heeren, met welke de Burgery en het Volk, de invoering van een permanenten Raad, voorneemens zyn aan te gaan; maar dat ten aanzien van Hun Eds. het zelve zal worden gehouden in Jlatu, tot tyd en wylen over de voorfz. afdoening tot genoegen van de Burgery finaal zal zyn gedisponeerd. 4. En voorts betreffende het voorgevallene van den uden Maart dezes jaars, en de gevolgen der verkiezing van den Heer Sichterman tot Raad, en de daar uit ontftaane verzoeken tot demisfie van negentien Raaden, als de extraordinaire Staatsbefchryving van den i8den Maart en volgende, mitsgaders de wederkomst van voornoemde negentien Heeren op den 29ften Maart, en de als toen tot hier toe buiten effedt gehoudene voorflag tot ver. effening en reconciliatie, als mede het ongenoegen dat de Burgery dezer Stad te meetmaalen aan UEd. Groot Achtb. heeft voorgédraagen, wegens de Publicatie van den 2den April dezes jaars, zoo wel als de geëntameerde Crimineele Procedures in der voorfz. Burgeren zaak tegens de Perfoon vanPiE. ter Philips Jorriaan Ondaatje , en de daar uit voortgevloeide recufatie van negen Heeren Schepenen, hoe zeer op de afdoening van 't zelve zeer lang te vergeefs by U Ed- Groot Achtb. is aangedrongen, gevoegd by alle het gene federt den  284 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot nden Maart na het gevoelen van meer voornoemde negenden Heeren van tyd io-, r.yd, die zaak betreffende» op eene zeer ongunlhge wyze in de Notulen zoo van de Stad als van Staat is gedaan, infereeren, en voornaamentlyk door de Utrechtfche Courant en andere Couracten aan het publiek doen mededeelen, op eene wyze, dat het lichten en royeeren van alle het zelve niet alleen ondoenlyk, maar het ander«intfe eff et daar van volftrekt onmooglyk is geworden. Alle zaaken welke tot hier toe een gewigtig bezwaar aan de zyde van de Burgery opleveren, om buiten eene genoegelyke afkomst van alle het zelve, op het voorfz. ontworpen Reglement, de permanence van dv<: Raad ook fpeciaalyk met de voorgemelde op den 14 ten Maart hunne demisfien gevraagd hebbende Heeren Raaden , te konnen ingian. Dat 'er dus in allen gevalle vereischt word, dat voor het daadelyk toetreeden tot deze groote zaak, alle uit voorfz. hoofden fubfisteerende misnoegens behooren te worden weggenomen, in diervoegen, dat een wederzyds vertrouwen, tot volkomen genoegen van Raad en Burgery werde herfteld, gepaard met een volkomen zekerheid, dat zoo wel aan de eene als aan de andere zyde, wegens het gene over en weder gefubflsteerd mogte hebben, geene verdere gevolgen zullen plaats hebben, maar dat alle het zelve ter goeder trouwe en wel voorbedacht in diervoegen aan de vergetelheid werde opgeofferd, dat hy zy wie hy zy, niemand uitgezonderd, zelfs van perfooneele onaangenaamheden zal moeten bevryd zyn, en dat ten verdere effeöe van het een en ander daar van een verbaale of overeenkomst behoord te worden tot fland gebracht, waar by onder anderen ook expresfelyk alle de voorfz. federt den nden Maart genomene Refolutien en Judicieele dispofitien, en daar onder fpeciaalyk de geëntameerde zaak tegen Pieter Philip Jurriaan Ondaatje en alle het gene in de gevolgen tot de zaak van den 11 den Maart eenigzins relatief is, tot wederzyds genoegen, behoor-  de Geheurtetiisfen in 1787 m. voorgevallen. 285 hoorlyk, en zulks op een fatisfactoire wyze ook voor den Gedaagden in PerfooD, behoort afgedaan ' te worden. Dit een en ander zyn de Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens verplicht, ais inhoudende de yolftrekte, oprechte en finceere gevoelens, van een zeer groot aantal hunner Principaaien aan UEd. Groot Achtb. te moeten voordraagen en openleggen, en daar op de deliberatien van U Ed, Groot Achtb. te verzoeken; in dat eerbiedig vertrouwen, dat U Ed. Groot Achtb. geene zwaarigheid zullen maaken, om door het decerneeren van eene Commisfie, en zoo het noodig was het amplecleeren van eene Intercesfie, hangende het voorleggen van het meergemelde provifioneel beraamde Regeerings-Reglement, te oöpereeren, tot een zoodaanig accommodement en vertrouwelyke overeenkomst met de Burgery, waar door eene wederzydfche genoegelyke en vasten grond tot het introduceeren van het zelve kan gelegt worden, en dat als nu met het maaken van de Nominatien tot Burge. meesteren en Schepenen niet mogen werden geanticipeerd, 't Welk doende enz. G. Bentink. j. H. de Ridder van Alm- kerk. J. de joncheere. G. A. VlSsCHER. Ph. Kuvel. o, D. Gordon. n. va» Oostveen C. H j. Koppedrayer. j. L. van Velthoven. P B. Blanche. J.Kreylkamp. Ferdin. Weosman. j. de Visser jansz. jun. G. WesthoyzeN. A. Weppelman. A. Hoevenaar. G. Bettink. j. van Schalkwyk, als gelaste van en voor J. C. Pronckert. G. C. Harmsen. j. van Manen Adz. W. van Dyk. C. van Benthem. Ant. de Vry. K. Kruls. G. Heetveld Adz. j. Karels. G. van de Voorn. C. van de Molen. A. v. Eldik. ƒ. C. des Tombe. r.'t Hoen, en pr. ordre v oi ]. van der Ven. C. van Hengelaar. V O- verwyn. J. lubberding. G, roggeveen. Fiat  $86 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Fiat Infertio. Waar op by de Vroedfchap gedelibereerd zyn. de, is op het eerfte poinct verftaan de Vroedfchap extraordinair te doen befchryven jegens den eerften October eerstkomende. En op het tweede poinSt zyn gecommitteerd de Heeren Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren , om ten dien fine met de Heer Loten te fpreeken. Ed betreffende het derde poinSt, daar op zyn insgelyks gecommittenrd gemelde Heeren Burgemeesteren en Oud-Burgemeesteren, om met die Heeren te fpreeken. En concerneerende het vierde pointl, daar toe zyn gecommitteerd de Heeren Eyck , van der Does, van Romondt en van Senden. En aangaande het vyf de of laatfte pointl, is verliaan, dat het zelve aanftaande Vrydag den 23 Sep. tember 1785 in deliberatie zal worden gelegd, in eene Vroedfchaps Vergadering welke ten dien einde een half uur vroeger zal belegd worden , als welke geconvoceerd is ten zeiven dage tegen negen uuren, om te procedeeren tot het formeeren van de Nominatien van Heeren Burgemeesteren en Schepenen voor den aanftaanden jaare. N°. 2209. Voordracht aan de Heeren Eyck , van der Does, Romond en van Senden, den 22 September 17 85 door Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens in de Cónferentien ten zeiven dage gehouden, gedaan. Edele Achtbaare Heeren! Daar 't U Ed. Achtb. beliefd heeft, om twee uit de Geconftitüeerdens en twee uit de Gecommitteérdens van de agt Burger-Compagnien tegen heden alhier te requireeren, om ingevolge van de Commisfie op ü Ed. Achtb. by Hun Ed. Groot Achtb.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. tZy Achtb. gedecerneerd, ter bereiking van het voorgeftelde, vervat by hec vierde poinct van der Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens op gisteren ingeleverd Addres te befoigneeren; vinden wy ons gechargeerd, om aan ü Ed. Achtb. van wegens onze Committenten te verklaaren. Dat hun niets aangcnaamer zal zyn, dan om aan hunne zyde zoo veel mooglyk, en met de regelen van eene gepaste billykheid beftaanbaar zal zyn, alles toe te brengen en mede te werken, dat ter bereiking van zoodaanige opruiming en vereffening, als tot eene genoeglyke afkomst omtrent die opgegeevene zaaken zal kunnen verftrekken. Dan zyn wy verplicht aan U Ed. Achtb. voor te draagen, dat om hier in met effecr, werkzaam te zyn, het geprefenteerd Addres overeenkomftig aan deszelfs oogmerk en inrichting behoort ingezien, en dien conform onze befoignes gehouden te worden. Wanneer uit den teneur van het Addres komt te blyken, dat Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens in dezen geenszins voorkomen als Supplianten van eenig verzoek, maar in hunne qualiteit als alleenlyk voordraagende het gerequireerde en de intentie van de Burgery tot opruiming van die poincten, waar in de Burgery niet tegenftaande alle toe hier toe aangewende en herhaalde inftantien, niet heeft mogen retisfeeren, uit hoofde van een ongelukkige disfentie der meerderheid van die Heeren Raaden , welke zedert het voorgevallene op den itden en Hden Maart dezes jaars, de zaake van de Burgery op eene zoodaanige ongunftige wyze befchouwd en behandeld hebben, dat de Burgery vermeent in die Heeren, uit hoofde van derzelver Declaratoiren, eene tegengeftelde party te hebben, en ook op die gronden de recufatie van negen van die Heeren in der Burgeren zaak, tegen den Heer Ondaatje geëntameerd, zoo zy billyk vertrouwen gefundeerd te hebben. Dac  $88 Verzameling fan Stukken betrekkelyk tot .« Dat uit die be'fchouWing GeconftituéerderJs ed Gecommitteérdens vermeenen , zich met U Ed. Achtb, aangaande hunne voordracht niet wel anders' kunnen aanmerken te «yn, dan als twee tegen den anderen overeenftaande Partyen En wel aan deze zyde zoodaanig, dat 'er zoo als bereids gezegd is» omtrent de voorgedraagene bezwaaren by het vierde poicct vervar, tot hier toe alle vrugtelooze inHanden en middelen ter wegneeminge van het zelve, by herhaalinge, zyn aangewend. Uit welke herhaalde inftancien en voordrachten, U Ed Achiö. plenair van de intentie en het gerequireerde van de Burgery zyn geinformeerd, dac het niet noodig is.'alhier om de byzondere ertenfie, als tot vermyding van alle onaangenaamheden, het een en ander te reciteeren; maar daaromtrenc aan U Ed. Achtb. voordraagen, dat, daar aan U Ed Achtb... en aan Hun Ed. Groot Achtb. de finceere en oprechte gevoelens van een zeer groot aantal van eer Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens Principaalen gebleeken is, dat U Ed. Achtb. dan ook geene zwaarigheid zullen gelieven te maaken, om aan de zyde van U Ed. Achtb. te doen opening van zoodaanige voorflagen. als welke door ons kun. nen worden overgenomen, om ter overweeging aan onze Committenten en de Burgery gebracht te wor. den; ten emde zoo mooglyk, over alle deze onaangenaamheden eens eindelyk, tot wederzyds genoegen en voldoening, een overeenkomst op ver. baal met dep anderen te kunnen fluiten. Waar toe wy ook gelast zyn, om ingevolge van het geinhsereerde by ons Addres, aan UEd. Achtb. by deze onze eerfte befoigne, en alzoo in tyds, in overweeging te geeven en voor te draagen de tus. fchenkomst van zoodaanige onzydige en kundige Mannen, als zich onlangs wel genegen hebben verklaard, oms des gerequireerd wordende, ook in dezen hunne pooginge;, tot genoegen van Raad en Burgery aan te wenden. Waar  ie Gebeurtenis/en in 1787 tnz. voorgevallen. $.$9. Waar mede wy verklaaren aan onzen last, voof zoo verre deze bc-foigne betreft, voldaan te hebben. (was geteekend) J. H. de Ridder van Almkerk. A. HoEvKS naar. Anz. de Vry. ]. C. des Tombe» Utrecht, den 22 September 1785. N°. 2210. Nadere voordracht aan dezelve Heeren, door Geconftitüeerdens en Gecommitteérdens den 24 September 1785 gedaan. Edele Achtbaare Heeren! 't Was op fpeciaale last van onze Committenten, dat wy om in de Commisfie met U Ed. Achtb. te befoigneeren , ter bereiking van het voorgeftelde oogmerk voordroegen, hoedaanig den inhoud van het op den 2iften September jongstleeden geprejfenteerd Addres behoort befchouwd te worden. Als mede hoe als een gevolg van die befchouwing, hunne Principaalen zich met U Ed. Achtb. aangaande die hunne voordracht met wel anders konden aanmerken te zyn , dan als twee tegen den anderen overeenftaande Partyen, Waarom zy, om redenen by voorige befoigné opgegeeven, in dat vertrouwen verfeerden, dat U Ed. Achtb. geene zwaarigheden zouden gemaakt hebben, om aan de zyde van Ü Ed. Achtb. te doen openinge van zoodaanige voorflagen, als welke door ons konden worden overgenomen, om ter overweeging aan onze Committenten in de Burgery gebracht te worden; ten einde zoo mooglyk, over alle de by het Addres opgetelde onaangenaamheden en fubfifteerende misnoegens, ter afkomst van dezelve eens eindelyk tot wederzyds genoegen een overeenkomst op verbaal, met den anderen te kunnen fluiten. „. ■ XXVIII. Deel. T Dan  290 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Dan kunnen wy niet af om aan U Ed. Achtb. ts verklaaren, dat niet meerder aan onze Committenten gefurpreneerd heeft, dan te moeten verftaan, dat zy zich in dat vertrouwen geheel hebben geabufeerd gezien, en zulks uit hoofde, dat U Ed. Achtb, de zaak van die zyde niet zouden oirdeelen befchouwd te moeten worden , als die van twee tegen den anderen overeenftaande Partyen. En wyders dat de opening van de voorflagen niet van de zyde van U Ed. Achtb. zoude dienen te gefchieden, hoe zeer U Ed, Achtb. door de herhaalde inftantien en voordrachten van de Burgery, pleDair van derzelver intentie en het gerequireerde geicformeerd zyn. Het is onze Committenten van harte leed te ondervinden , dat een zoo importantevoordracht, welke de allergefignaleerdfte preuve oplevert van het ongekrenkt attachement in de finceerfte en oprechtfte gevoelens van een zoo groot aantal onzer Principaalen voor Hun Ed. Groot Achtb., by U Ed. Achtb. van dat gewigt niet heeft mogen zyn, om van U Ed. Achtb. eenige openinge van voorflagen te hebben mogen ontvangen, en ten aanzien van dat gedeelte van ons Addres op eene zoo zeer ongunftige wyze behandeld te zyn, welke aan onze Principaalen bevestigt, dat zy en wy dezelve te recht befchouwd hebben. als eene zaak van twee tegen den anderen overeenftaande Partyen, en daar van door 't gebefoigneerde met deze Commisfie de fpreekendfte bewyzen ondervonden hebben. En wel zoodaanig, dat 'er als nu geen ander recurfus overig is ter bereiking van het voorgédraagen hoofd-einde, dan het wederzyds ample&eeren van die intercesfie, welke by het Addres en by onze voorige gehouden befoigne beoogd is: en om daar op als nu rondelyk uit te komen, het amplecteeren van de tusfchenkomst van die zes onzydige en kundige Mannen, welke uit de Vergadering van Vaderlandfche Regenten , met eene byzondere Commisfie naar alhier zyn afgezonden geweest, met  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, öpt niet naamen de Heeren van Niruwenheim vaï* Eck en Wiel , Temminck , Palddanus , Lambrechtsen, van Haersma en Dumbar, Van welke Heeren wy redenen hebben te vertrouwen en te verwachten, dat zy zich onze zaak niet zullen onttrekken , maar, gerequireerd wordende , gaarne hunne poogingen tot genoegen van Raad en Burgery zullen aanwenden, Waar op wy de vryheid neemen, in naam en vari wegens onze Committenten te urgeeren en op U Ed. Achtb. te infteeren, dat, zo daar van als vaa dit geheele gebefoigneerde, Maandag aanftaande, by rapport van deze ongelukkige en vrugteloozë Commisfie, aan de Vroedfchap voordracht gedaan en uitgebracht moge worden. (was geteekend) J. H. de RtDDER van ALMKERfC. A. HoEVËi naar. Anz. de Vry. J. C. des Tombe. Aclum Utrecht, den 24 September 1785. N°. 2211. Rapport van de Heeren Eyck, van de& < Does, van Romond en van Senden, den 2 en wel op het 2ifte Artikel, als een byvoegzel op het zelfde Artikel door Hun Ed. is voorgédraagen , de door U Ed. Groot Achtb. vervolgens geamplefteerde verandering en byvoegzel van het zelfde i.fte Artikel, luidende: gelyk ook geene Hoofd-Schouten der Stad of verdere Steden dezer Provincie, Maarfchalken, Drosfiarts of eenige andere Officieren van den Lande, geduurende deze hunne FunBien, in eene der voorftemmende Leden admisfibel zullen zyn, noch in den Raad der voorfchreeven Stad of Steden ftem en fesfie hebben; zoo als U Ed. Groot Achtb. ook hebben geampleóteerd by het drie en twintigfte Artikel: de Hoofd-Schout der Stad Utrecht zal alleenlyk voor den tyd van drie jaaren worden aangejleld, doch de Hoofd-Schouten der Steden Amenfoort, Rheenen en Wyk, zullen hun leven lang continueeren, gelyk tot hier toe heeft plaats gehad; als mede by het 24lte Artikel: de Hoofd-Schout da Stad Utrecht zal een gebooren Burger der Stad Utrecht, en Lidmaat der Hervormde Gemeinte moeten zyn, den ouderdom van 30 jaaren geadimpleerd moeten hebben, en zal by de Heeren Staaten dezer Provincie worden aangefteld op prefentatie der Stad Utrecht, op welke Hun Ed. Mogenden Commisfie zullen verleenen; zoo als UEd Groot Achtb. dien conform by eene ampele gedetailleerde Refolutie, concerneerende het provifioneel beraam» de nopens het Provinciaale Regeerings-Reglement, op den loden Augustus dezes jaars het zelve ter Staatsvergadering hebben uitgebracht en overgeleverd. Dat met den nden October dezes jaars de Commisfie van den tegenwoordigen Hoofd-Officier ftaat te expireereo , en 'er niets meer dan billyk is, dat de aan te ftellen Hoofd-Officier behoort gequalificeerd te zyn vol«ens de Privilegiën niet alleen, maar dat dezelve behoort onder de comptable Perfoonen, welke uit dien hoofde geene fesfie noch in den Raad, noch in eene der voorftemmende Leden behooren te hebben, en het te voorzien is, dat 'er ter Staatsvergadering van den 28ften T 4 Sep-  09ó" Verzameling van Stukken betrekkelyk tot September eerstkomende, een Commisfie voor dea Hoofd-Officier dezer Stad ftaat voorgebracht te ■worden, op eene wyze als zedert den jaare 1748 en vervolgens tot hier toe is gefchied, afwykende -van de erkende Privilegiën en Rechten dezer Stad, "het welk alzoo niet behoort; waarom de Ondergefchreevenen zich keeren tot UEd. Groot Achtb., reverentelyk verzoekende, dat de voorfchreeven zaak daar heenen werde gedirigeerd, dat op de voorfchreeven Commisfie, zoo dezelve mogt voorkomen , Staatsgewyze niet werde gerefolveerd , maar door de Heeren U Ed. Groot Achtb. Gecommitteérdens ter befchryvinge van Staat werde overgenomen, en de zaak daar heenen werde gedirigeerd, dat hangende de deliberatien over de afxloeninge van het te introduceeren Provmciaale Regeerings-Reglement , op eene nieuwe Commisfie voor eeD Hoofd-Officier niet moge worden gedisponeerd, maar dat de tegenwoordige Hoofd-Officier, alleenlyk in die zyne qualiteit werde gecontinueerd, tot tyd toe als gemeld, dat de voorfchreeven Artikelen Staatsgewyze zullen zyn gearresteerd, 't Welk doende &c. En was onderteekend door alle de "Geconftitüeerdens. Op het bovenftaande Addres is conform aan het verzoek gerefolveerd: zoo wel als tot het appuieeren van het verzoek van eenige , by het Jagt-Gericht op nieuw tegen den eden October aanftaande geciteerde Burgers, ten fine van furcheance en eer» ^indelyke afkomst van die zaak. No,  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 207 N°. 22I3. Refolutie ter Vergadering van de Staaten 's Lands van Utrecht den 28 September 1785 genomen, by het pr efemeer en van de nieuwe Commisfie aan den Heer Hoofd-Officier, en de Conclufie daar op genomen. Prefent: Cattenbroek, Prefident. Cockencen. Sterrenburg. Pesters. Renswou- ÜE Amrrongen. Schonaowen. Ny- velt. Geerestyn. Schalkwyk — Müsschenbroek. Verbeek. Bergen. Dykvelt. Loten. Boogaard. Dossen v. Darthuisen. Eyck. Bronkhorst. Bod', dkns. Westrenen. V d. Does. Romond. De Leeuw. Ram Maarssenbroek. V. Dielen. — Methorst. Harderwyk. Kolf. — V. Deventer. — Gobiüs. Door den Heer Prsetldeerende is ter Vergadering voorgebracht de commisfie van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Prins Erf-Stadhouder, gegeeven te Breda den J7den dezer loopende maand, waar by Jonkheer Fredrik ChrisTiaan Rynhart van Reede , Vryheer van Amerongen , wederom word aangefteld en gecommitteerd tot Schout der Stad Utrecht, voor den tyd van nog drie jaaren, ingang neemende den I2den Odtober aanftaande. En daar op door de Heeren Gecommitteerden der Stad Utrecht voorgebracht en geleezen zynde de Refolutie van de Heeren hunne Principaalen, dea 26ften dezer, daar by met inha;fie van Stads Re» folutie den ioden Augustus ter extraordinaris befchryving ingebracht, verklaarende, ingevalle ter Vergadering der Heeren Staaten een nieuwe commisfie voor den Hoofd-Schout dezer Stad van wegen zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer ErfStadhouder mogte worden overgebracht, niet te confenteeren dat op dezelve Staatsgewyze werde gerefolveerd, maar dezelve van Stadswegen over * T 5 £«  -.pS Verzameling van Stukken betrekkelyk M te,neemen, en te infteeren, dat de zaak intus» fchen daar heenen gedirigeerd worde, dat hangende de deliberatien over de afdoening van het te introduceeren Provinciaale Regeerings-Reglement, op een nieuwe commisfie voor den Hoofd-Schout niet moge worden gedisponeerd, maar dat de tegenswoordige Heer Hoofd-Schout Graave vanAthxone, alleenlyk in die qualiteit werde gecontinueerd, tot dat het voornoemde Reglement zal zyn gearrefteerd. En daar op gedelibereerd zynde, hebben de Heeren van de twee voorftemmende Leden, met voorfz. Acte van zyn Hoogheid zich conformeerende, verklaard, den Heer van Amerongen tot de gemelde commisfie voor aangenaam te houden. Conformeerende zich daar ook mede de Heeren Gecommitteerden der Steden Amersfoort, Rheenen en Montfoort, mede den Heer van Amerongen voor aangenaam houdende. En is dit poinct alzoo by Hun Ed. Mogenden geconcludeerd. Zeggende de Heeren Gecommitteerden der Stad Utrecht de conclufie te contradiceeren. De Heer van Amerongen vervolgens binnen verzogt zynde, heeft op den voorgaanden ééd aan den Lande gedaan, de commisfie als Hoofd-Schout der Stad Utrecht wederom aanvaard en aangenomen. Zullende in dorfa van de commisfie van zyn Hoogheid worden gefteld den gepresteerden ééd, en dezelve commisfie en indorfatie ter Secretary alhier worden geregistreerd.  de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 20,9 N"» 2214. Merkwaardige voordracht en verklaaring door de Heeren Eyck, van Senden, de Ridder, Smissaert , van Haeften , Burman de la Bassecoür en van Dam, ter Vergadering van de Vroedfchap der Stad Üti echt op den l Ottober 1785 gedaan, en in de Notulen van dien dag geinfereerd. Edele Groqt Achtbaare Heeren! Hebben de Onderteekenden te rneermaalen, het zy afzonderlyk, hec zy te famen gevoegd, hunne gedachten over zaaken van eenig aanbelang alhier fchriftelyk voorgédraagen, niet minder vinden zy zich verplicht zulks te doen by gelegenheid der gewigtige deliberatien, waar toe deze dag is vastgefteld, op welke onze goede Burgery allerbyzonderst hec oog op ons gevestigd heeft, mees meer verlangende, dan dac zy een levendig bewys mag oncvangen, dac alle de Leden van dezen Raad waarlyk gezind zyn ter goede trouw met hun mede te werken ter. verkryging en bevestiging van dezer Stads, en gevolglyk ook van onzer aller Burgerlyke Vryheid, tot welk heilzaam einde het Request op Woensdag den 2iften dezer alhier ingediend, en inzonderheid deszelfs eerfte poinSl, het welk thands het voorwerp moet zyn der befoignes van de Vroedfchap, ons Onderfchreevenen uitermaten gefchikt voorkomt, en waaromtrent wy niet fchroomen onze gevoelens onbewimpeld open te leggen, met die vrymoedigheid, welke een volleedige overreeding, na behoorlyk en gezet onderzoek van zaaken, doet gebooren worden. De Burgery, of immers een zeer groot en notabel gedeelte, verzoekt by het eerfte gedeelte van hun voornoemd Request, in fubftantie, dac alle de Leden van deze Vergadering zich zullen gelieven te verklaaren, of zy op den voec der provifioneel beraamde fchikkingen, zoo als dezelve dezer dagen aan het publiek zyn, voorgédraagen, genegen zyu  '3°o Verzameling van Siukken betrekkelyk tot-' zyn met het Volk dezer Stad het introduceeren van een permanenten Raad aan te gaan: uit dit Artikel blykt dan ten klaarden, dat de bevordering der Vryheid en Onafhangelykheid van den Raad in de eerfte plaats aldaar bedoeld word, en het zal dienvolgens wel voornaamlyk te bezien ftaan, in hoe ver de Vroedfchap in het algemeen .en ieder Lid van dezelve in het byzonder, mag geoirdeeld worden te kunnen coöpereeren, om aan dit gemanifesteerd verlangen der Burgery te kunnen voldoen. Ten dezen aanziene zal het niet zoo zeer noodig zyn het geheel Reglement op de Regeering dezer Provincie van den jaare 1674, opzetlyk in overweeging te neemen; het wedc-rrechtelyke toch en onwettige van het zelve Reglement, zoo ten opzichte van den tyd en wyze van invoering als van deszelfs inhoud, als ftrydende tegen de voornaamfte Rechten en Privilegiën, zoowel als tegen het geluk en den voorfpoed van deze Stad en Provincie, welke zelfs by de Unie van Utrecht aan alle de Steden en Leden van het Bondgenootfdhap zoo uitdrukkelyk zyn voorbehouden, en welke volgens de authorifatie op Willem den derden in dat noodlottig jaar verleend, geene pra?judicie mogten lyden voor het toekomende, het gene thands allerwege zoo overvloedig betoogd is, befchouwen wy als eene uitgemaakte zaak; te meer, daar de Gecommitteerden van Hun Ed. Mogenden by derzelver rapport van den 1 September des voorleeden jaars 1784 genoegzaam hebben getoond, van deze óntegenfpreekelyke waarheid overtuigd te zyn, gelyk dan ook ten gevolge van dien, de Burgers en Ingezetenen van deze Stad plechtig .zyn opgeroepen tot de inlevering dier bezwaaren , welke door' de algemeene klachten moesten worden vermoed by hen plaats te vinden: het zelve Reglement is boven dien allerbyzonderst federt eenigen tyd in ontelbaare gevallen gebleeken van eenen allernadeeligften invloed te zyn voor de Vryheid en independentie van deze Provincie , Stad en Steden, zoo wel  de Geieurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 30* wel als voor de Burgers en Ingezetenen van dien, en by confequentie ook voor de ganfche Republiek, waaromtrent het niet zwaar zoude vallen uit meer dan een voorbeeld aan te toonen, dat dit Gewest, wegens deszelfs afhanglykheid al veeltyds infruc« tueus heeft moeten wezen voor de verdere Bondgenooten : alle deze reëele gebreken nu van gemeld Reglement, moeten de Leden der Regeering worden veronderfteld niet alzoo te hebben ingezien, toen het zelve door hen is beéédigd geworden, terwyl zy anders ongetwyfteld in het presteeren van zoodaanige ééd, welken zy niet vermogten na te komen, zouden hebben moeten difficulteeren; doch na dat al dit illegaale en fchaadelyke zoo volkomen is aangewezen, kan niemand de wettigheid en be. Raanbaarheid van het voorzegd Regeerings-Reglement blyven fouteneeren en voorftaan, zonder tevens zyne oogen moedwillig te fluiten voor het helderfte licht, het welk te vertrouwen is dat by geene onzer Mede-Raaden zal plaats vinden, maar veel eer dat een ieder van dezelve alle zyne poogingen zal aanwenden, om de tot hier toe gehoudene nakoming van een formulier op de Regeeringsbeftelling, het welk door list en geweld ingevoerd en als gezegd over 't geheel zoo onbeftaanbaar is, hoe eerder zoo beter door de invoering en onderhouding van een ander, meer gefchikt naar 's Lands Conftitutie, en meer overeenkomftig met dezer Stads aloude Rechten te helpen beteren ; waar toe te meer recht en reden is, aangezien het eene oDlochenbaare waarheid is, dat alles wat by meergedacht Reglement van 1674 is vastgefteld, en in het byzonder ook de macht daar by aan den Heer Stadhouder gedefereerd, alleen het welzyn en meeste nut van de Provincie en Stad (a) — maar geenszins het particulier voordeel en gezag van den Stadhouder mogten ten doel hebben. Wy (0) Gefchiedkundige Verhandeling p. 239, gedrukt te Ut* recht by de Wed. Mulder.  g'04 Verzameling van Sinkken betrekkelyk tót Wy zullen ook thands niet zoo zeer behoeven te betoogen (6), dat het Volk — of de Gilden ** van onheuglyke tyden — immers zonder eenig duidelyk bewys van het tegendeel, tot aan de translade der temporaliteit genoegzaam onafgebroken in de posfeslie zyn geweest van de aanftelling van hunnen eigen Magiftraat zoo in het Politieke als Juftitieele; nog ook, dat het zelve nooit anders dan door geweld en overheerfching van dit recht is gedeposudeerd geworden; dit alles is toch overbekends behalven dat wy, of eenige van ons, nog in dit jaar by eene andere gelegenheid hebben getragt te demonftreeren, dat de Stad ten tyde en geduurende de overheerfching van Keizer Karel den vyfden en zyne Opvolgers, moet worden gerekend als in vyandelyke handen te zyn geweest —■en gevolglyk ook hy de affchudding van het Spaanfche juk door de afzweering van Philips den tweeden jure is wedergekeerd tot het genot van alle haare voorige Vryheden en Privilegiën, zonder dat de Heeren Staaten toenmaals — of ooit voor of na dien tyd, eenig wettig gezag in of over de Stad hebben kunnen verkrygen, en zonder dat ook zoodaanige bewyzen, welke mogten voorhanden zyn, van eenige authoriteit door Hun Ed. Mogenden by fommige gelegenheden in de Stad uitgeoeffend, eenige wettigheid aan zoodaanige fatla hebben kunnen byzetten, vermits nooit eenig recht door het eene Staatslid van het andere kan worden verkreegen, zonder deszelfs vryen wil en expresfe toeftemming, zoo als deze waarheid door de voor. ftemmende Leden zelve (c), en inzonderheid door de Heeren Edelen, op differente tyden volmondig geavoueerd is; wy zeggen thands alleenlyk tot nadere ftaaving van het gepofeerde met Puffendorf , de Jure Nat. ê? Gentium L. Vlll. c. 6. §. 26. integer autem populus jï vel propriis viribus vel Jociorum armis ju. (b) Utf. p. 176. 184Sm- Gro°t Utr. Plakaatb. I. 67. 0) Groot Stadsrecht p. 55feqq.  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 303 jugum hostile excusferit, fine iubio UbertatetH fc? fiatum amiquum recuperat; terwyl ook een langduurig ftilzwygen van het Volk geenen genoegzaamen grond kan geeven tot eene tacita derelicïio van hunne Rechten, daar, volgens het Groot Stadsrecht p. 58, en Barbeyrac fur Poffendorf droit de la nature 6? des gens 4, 12,8. het zwygen by gemis van pretieufe goederen (hoedaanig de eminente Rechten van vrye Volkeren zyn) veel eer aan geheel andere oirzaaken dan aan een desfein om dezelve vrywillig over te geeven , moet worden toegefchreeven; kunnende alhier ook zeer gevoeglyk van applicatie zyn het gene door die van Amersfoort in 1577 aan de Staaten te Brusfel vergaderd gefchreeven is, dat, offchoon zy wel federt langen tyd verftoken waren geweest van hunne Voorrechten, zy die nogthands altoos animo hadden blyven behouden» maar dat hunne zaaken zoo geloopen hadden, dat zy geen middel hadden gezien om die met de daad te reclameeren; zoo als dit voorheen alhier ook al eens geremarqueerd is. Het ftaat dan vast, dat de Regeering dezer Stad van de oudfte tyden door het Volk is aangefteld, en dat het zelve dat Recht nooit op eene wettige wyze heeft verlooren: en niet minder zeker is het, dat de Stad haare fouvereine en onafhanglyke befchikking in alles wat derzelver byzonder huishoudelyk beftier aangaat, altyd heeft blyven foutineeren tegen een ieder, welke dezelve maar eenigzins mogt in twyffel trekken, zoo als dan ook by de bekende overeenkomst van den jaare 1587 wyslyk was bepaald, dat de voorftemmende Leden zich niet zouden mogen bemoeijen met de Magiftraatsbeftelling van Stad en Steden, hebbende deze Stad meer dan eens tot haare fchaade ondervonden, dat vooral de Heeren Edelen geene gelegenheid hebben laaten voorbygaan, om hunnen invloeden gezag in de Stads Regeering uit te breiden, waar van niet alleen voor het jaar 1587, maar zelf ook nog na de gemelde overeenkomst van dat jaar notabele voor-  304 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot voorbeelden voorhanden zyn, In alle gevallen ge* noegzaam om Stad en Burgery waakzaam en oplettende te maaken tegen alle onderkruipingen in hun: wettig recht, zonder nogthands aan den anderen kant eeniguns.op de rechten van. een hunner mede Staatsleden te willen impiëteeren. Het is buiten dat eene waarheid, welke in dezen tyd dcor niemand der zaake kundig wordt tegengefprooke'i, dat de .Oppermacht alleen by het Volk berusi; vid. VVighers in Disfertat. de Rep. bene conJlivuru!r>, 6* cor.Jlitiaa prudenter regunda, alwaar gezegd wordt, omne enim imperium civile originarie fit pgnes populum , qui tarnen iransiato imperio ex patio yel quafi patio ad obedientiam fefe conjlrinxit; de Leden der Rtgeering moeten worden geoirdeeld . hunnen last van het Volk ontvangen (d), al hun gezag van het zelve ontleend te hebben; bet Volk kan vervolgens die rechten welke het zelye eenigen tyd onthouden of door anderen uitgeoeffend zyn. en daar onder ook byzonder het recht van Magiftraatsbeftelling. het gene door alle tyden heen in hunnen boezem is blyven berusten, weder na zich neemen: indien dan, dit een en ander toegeftaan zynde, dit Volk expresfe verklaart te begeeren en te infteeren op de vernietiging van een Reglement op de Regeering, dat zy zoo fchaadelyk hebben bevonden, en in tegendeel op de invoering van een ander, dat meer overeenkomt met Stads wezenlyk welzyn, en waar door hunne Vertegenwoordigers, onafhangelyk van een derden, alleen aan hun als derzelver Principaalen zullen veractwoordelyk zyn, (gelyk dan de Burgery alhier van ouds zeer gezet is geweest, dat de Raaden of Schepenen in geene afhanglykheid hoegenaamd zouden zyn (e), zelfs niet van hunne eigen Bisfchoppen , waar van de Keu- (d) Tegenwoordige Staat I. 34. Grondwett. herftell. p. 159. I65. (e) Zie ook DuMBiR, Kerklyk en Wereldlyk Deventer, p. 159.  de Gebeurtenis/en in 17 87 ent. voorgevallen. 30J Keuren van 1430 en 1443 > Plakaatb. III. D. p. 67 feaa. kunnen gecuigen) is 'er, onzes bedunkens, geene reden uit te denken, waarom niet aan dac Volksverlangen zoude kunnen en behooren te worden voldaan, immers voor zoo ver zulks dezer Stads privative Regeeringsbeftelling aangaat; dit is toch zeker volgens Schimmelpenning, Verhandeling ovtr eene wel ingerichte Volksregeering, vertaald door B* SwART, dat de volmacht, van het Volk ontvangen, eindigt door hunnen tegengtfielden wil, vooral, wanneer die, gelyk in ons geval, op billykheid is gegrond; te recht zege hierom Grotius de J. B. £y Pacis L. I. C. 3. §. 8. Populus eligcre potest qualem Vult gubernatioms formam; neque ex prceftantia hujus aut illius formol fed ex volunlate jus metiendum esti het is waar, men vind dat meergenoemd recht van de aanüelling hunner Regenten door de Gilden, doorgaans wierd ge ëxerceerd by wyze van jaarlykfqhe verandering van den geheelen Raad; doch meü moet hier wel Onder het oog houden, hoe zeer deze jaarlykfche verzetting hemelsbreedte verichilde van die willekeurige macht welke Willem den derden, by het Reglement van 1674 zich heeft aangemaatigd; de af- en aanftelling der Raaden gefchiedde toch oudtyds door hunne eigen MedeBurgers, die met de Regenten gelyk recht hadden tot de Regeering, en best wisten wie de bekwaamlte waren om hen te reprefenteeren, en geenszins volgens het goeddunken van één Perfoon; de a.gegaane Magiftraat wierd boven dien gekend, in alle zaaken van gewigc en meestcyds hec volgende jaar weder verkoren, zoo dac hun ontflag van hec dagelyks Stadsbeftier voor den tyd van een of ten. hoogften twee jaaren in die tyden, meer als eene ontheffing van last dan als iets anders kon worden aangezien, gelyk door den kundigen Schryver der meermaal geciceerde Gefchiedkundige Verhandeling» bladz. 200 en volg. word gereflecteerd. Men vind dat de Eccleflen, de Ridderfchap en de Stad Utrecht reeds in den jaare 1458, bekend ftaaü els de XXVIII. Deel. V drio  3o5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot drie Staaten 's Lands van Utrecht, blykens de Ordonnantie op den Lekkendyk in de Raadsboeken van dat zelve jaar 1458; en des niettegenftaande heeft het Volk in 1491 eenen Erfraad of Vroedfchap ad vitam aangefteld en dezelve in 1493 weder in eenen jaarlyks afgaanden Raad veranderd, zonder dat ons is gebleeken, dat de Staaten zich hier mede op eenigerhande wyze bemoeid hebben: het Volk vermag dan in dezen zoo wel als in voorige tyden, uit hoofde van deszelfs oppermacht, zelve bepaalen zoodaanige Regeeringsform , volgens welke zy willen beftierd worden, het zy als voorheen door jaarlykfche verandering, het zy door de invoering van een permanenten Raad , indien zy deze meer gefchikt oirdeelen voor hun wezenlyk welzyn, zonder dat zy in het bepaalen van deze fchikkingen van iemand buiten hen behoeven af te hangen: alleen tusfchen het Volk als de bron van Souvereiniteit en deszelfs Vertegenwoordigers kan een contract dieswegens plaats hebben (ƒ), terwyl eenig gezag aan den Stadhouder opgedraagen, nimmer als een contract kan geconfidereerd worden: indien het eens was gebeurd, gelyk niet volftrekt onmooglyk was, dat reeds voor eenigen tyd alle de Leden der Stads Regeering te famen hadden verklaard, Eiet langer hunne bedieningen tot 's Volks nut en welzyn te kunnen waarneemen, volgens een Reglement waar door Provincie en Stad van alle wezenlyke vryheid en grootheid waren beroofd geworden, en dat zy hierom liever verkoren hunnen post neder te leggen, zoude dan het Volk, om wiens wille toch alle Regeeringen zyn ingefteld, geene macht en vryheid hebben gehad, om die zelve of andere door hun verkorene Reprefentanten te ontheffen van dat knellend juk van 1674, en dezelve in ftaat te ftellen om ten hunnen beste te kunnen werkzaam zyn ? en (f) Burman, Uir. Jaarb. III. D. p. 374. Grondw. herjl. p. 133. Utr. Plakcml. III. D. p. 93.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 307 en waarom zoude dan dat Volk, zelve de noodzaa* kelykheid hier van inziende, niet veel meer bevoegd zyn om uit eige beweeging die zoo noodige redresfen in het werk te ftellen? wil men nu alhier eene tegenwerping inbrengen tegen het vermogen, het welk wy Onderteekenden in dezen doorgaans aan het Volk hebben toegekend; wil men zeggen, op deze wyze zoude eene volflagen Democratie worden ingevoerd; van dit laatfte hebben wy meer dan eens betuigd den fterkften afkeer te hebben, en in die zelve gevoelens hoopen wy altyd te blyven volharden, maar, daar het Volk niets anders toont te begeeren dan de uitvoering van het Regeeringsbeftier en alles wat daar toe behoort, wanneer dezelve eenmaal op eene vaste en billyke wyze zal zyn vastgefteld, geheel en al aan hunne Reprefentanten toebetrouwen, betuigen wy geene de minfte reden te vinden om iets diergelyks te vreezen; en wac het eerfte, de Volksmacht naamelyk, aangaat, deze bedenking kan ook al in de oudheid haare oplosfing vinden; wien is het toch onbekend, dat het Volk reeds in de oudtte tyden zoo hier als elders in ons Vaderland in zaaken van gewigt gekend is, en daar over geraadpleegd heeft; zoo vindt men de gemeene Gilden mede geplaatst aan het hoofd van veele Wetten en Publicatien, waar van Stads Plakaatboek vol is; zoo ziet men dat het Volk zelfs in de Hollandfche Steden eenen onmiddelyken invloed heeft gehad in de wetgeeving, volgens het werkje, genaamd Grondw. herft. p. 157- Burman, Jaarb. II. 249. Verklaaring der Unie door Paulus lil. p. 216, op welke laatfte plaats onder een aantal voorbeelden, hier toe betrekkelyk, uit eene pretieufe collectie van Mfs. getrokken, ook word gevonden, dat zelfs de Staaten dezer Provincie in zeker Plakaat van den jaare 1512, raakende de opzetting van ongelden , erkennen, dat zy ook by wille en de confent der gfmeene Gilden van Utrecht wel en rypelyk beraaden hadden enz. en alles wat de Raad dezer Stad immer V % heeft  308 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot heeft gedaan concerneerende het beftier van deze Stad en Burgery , moet dezelve altyd gehouden worden te hebben verrigt nomine 6f futfu populi; en om hier van nog een laater voorbeeld by te brengen, zoo vindt men, dat de Overlieden der Gilden van de Stad Nymegen by een Addres in den jaare 1748 verzogt hebben, dat uit kracht van de Souvereiniteit en Oppermacht, welke by het Volk haare refidentie houdt, aan den Prins van Oranje het Stadhouderfchap mogt worden opgedraagen enz. Was het Volk toen Souverein, dan is het zelve zulks nu niet minder; heeft het zelve toen als Souverein aan den Stadhouder eene macht kunnen op. draagen, welke zy by de uitkomst van nadeelige gevolgen bevinden, dan kan het zelve ook uit kracht van die zelve Souvereiniteit die macht weder te rug neemen, of zoodaanig bepaalen als zy voor hun welzyn noodig vinden: deze gevolgtrekking te willen ontkennen, is de eenigfte grondvesten van het Stadhouderfchap zelve te ondermynen (g). Al het tot hier toe behandelde moet eeniglyk relatief worden gemaakt tot Stads huishoudelyk beftier, waaromtrent dezelve, (gelyk hier voor kortelyk is aangewezen) van alle oude tyden eene vrye en onafhanglyke befchikking heeft gehad en geoeffend: het kan intusfchen niet worden tegengefproken, dat fommige poinften, dit byzonder Stadsbeftier aangaande» in het Provinciaal Regeerings-Reglement zyn ingevlogten; doch behoefc men zich hier over wel te bewonderen, als men den tyd en omflandigheden van het jaar 1674 aandachtig nagaat? wanneer dat Reglement by overylinge geïntroduceerd op een tyd, toen nog geen Stad Regeering in wezen was om zich daar tegen te kunnen verzetten? indien men nu op dezen grond zoude willen argumenteeren, dat de drie Leden van Staat het geheele Reglement van 1674 in alle deszelfs deelen zoodaanig de een den anderen heb- (&)• Grondwettige herjlelling, p, 121.  de Gébeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 309 hebben geguarandeerd, dat niet een der poindten daar in vervat anders dan Staatswyze zoude kunnen worden ontbonden, zoude daar uit by wettig gevolg moeten voortvloeijen, dat de Stad ook ten aanzien van die Artikelen, welke, haare byzondere Magiftraatsbeftellinge aangaande, als gezegd is aldaar zyn ingelascht, geheel en al van het goedvinden der voorftemmende Leden zoude moeten afhangen, en dat dezelve derhalven wel deegelyk zouden kunnen disponeeren over Stads huishoudelyk beftier, of althands den Raad en het Volk verhinderen daaromtrent te befchikken tot onderling welzyn en genoegen, tot zoo lang dat het de Heeren der zelve voorftemmende Leden zoude behaagen, daar toe vryheid te geeven; al het welk met alleen regelrecht zoude ftryden tegen het allezins rechtmaatig begrip, het welk de geleerde Schryvers van het bekend groot Stadsrecht zich dezen aangaande hebben gevormd bl. 118, alwaar zy zeggen infubftantie, dat de Stad, in die poinften waar in de abfolute macht aan haar \erbleeven is, geen fuperieur hebbende, ook geen Rechter erkennen kan, maar ook op de grootfte abfurditeit zoude uitloopen , daar het zelve ten vollen bewezen is aan die Heeren in geenen deele te competeeren; hebbende de Stad ook onder anderen uit dien hoofde terftond na het overlyden van Willem den tweeden de vrye befleU ling der Vroedfchap conform haare oude Rechten (in den naam van het Volk, gelyk van zelve fpreekt) "weder na zich genomen, zonder dat by Htm Ed. Mogenden dieswegens eenige controverfie is gemoveerd geworden, zoo als by Aitzma 111. D. p. 636. Plakaatb. 111. D. p. 99. Groot Stadsrecht p. 62. en elders kan gezien worden; en let men met attentie op de byzondere formulieren van ééden , welke door de Raaden by hunne aankomst in de Vroedfchap, en door de Gecommitteerden ter Vergaderingë van Hun Ed. Mogenden worden afgelegd, zal men, onzes oirdeels, duidelyk befpeuren, dat die poincten, welke Stads particuliere huishouding aangaan, V 3 wel  310 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot wel deegelyk van die der Provinciaale Regeering worden onderfcheiden; wordende by den eerstgemelden ééd beloofd, te obferveeren en nakomen alzulke poinften NB. raakende het bestel en beleid van dezer Stads Regkering als by 't Reglement op de Provinciaale Regeering in den jaare 1674 zyn gearresteerd; terwyl by de laatstgenoemde alleenlyk word gevorderd, de obfervantie van het Reglement op de Provinciaale Regeering; door welke laatfte woorden , vergeleeken met voornoemde pasfage in den Stads ééd voorkomende, onmooglyk de particuliere Stedelyke Regeering kan bedoeld worden, behalven dat de Leden van den Raad, zoo veel ons bekend is, nooit voor 1750, by de aanvaarding hunner bedieningen de punclueele obfervantie van 't Reglement van 1674, voor zoo ver Stads MagiftraatsbeJielling daar in vervat is, bezwooren hebben: en dit poinö: concerneerende den ééd, is eigenlyk de zaak daar het alhier wel het meest op aankomt; wy hebben voornaamlyk in het oog ons zeiven — en — kon het zyn — ook onze Mede-Raaden (en vooral dezulken welke den ééd op dit onwettig Reglement van eene zoodaanig verbindende kracht befchouwen, dat zy zich van het bywoonen der Vergaderingen, waar in men raadpleegde over de middelen ter wegneeminge der billyke klachten des Volks en ter beraaminge van provifioneele fchikkingen, geheel en al hebben onttrokken,) alle twyffelingen en zwaarigheden, welke in dit opzicht mogten in den weg ftaan, te beneemen, om ons te famen tot die overtuiging te brengen, zoo als, onzes bedunkens, uit dit alles volgt, dat de Vroedfchap ten vollen gerechtigd is, Stads huishoudelyke Regeeringsbeftelling zoodaanig te dresfeeren en befchikken, als met de omftandigheden der tyden, met de uitgedrukte begeerte van het Volk, om daadelyk in 't genot te worden gefteld van hun aandeel in de aanftelling van hunne Vertegenwoordigers, en met hun welzyn overeenkomt, zonder in dezen van het goeddunken der voorftem- men-  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 311 mende Leden of van iemand anders te dependeeren, onverminderd nogthands den ééd op het Reglement van 1674, voor zoo ver dezelve concerneert, de Provinciaale Regeeringsbeftelling, waaromtrent wy ons voor het tegenwoordige nog niet byzonder behoeven te expliceeren, fchoon wy geene zwaarigheid maaken te declareeren , het gene al mede voorheen al eens is bygebracht, dat wy het gantfche Reglement van 1674 befchouwen, even als alle andere Wetten, Inftructien, Commisfien enz. waar in ten allen tyden zoodaanige veranderingen mogen en moeten worden gemaakt, als de toeftand van zaaken fchynt te vorderen: voorzoo ver nu de Stad aangaat, heeft de Commisfie van Hun Ed. Mogenden zelve by hun rapport geadvyfeerd, dat de befchikking der Stedelyke poincten aan den Magiftraat met derzelver Burgeren zoude kunnen worden overgelaaten, terwyl deze afzonderlyke poincten nimmer een object kunnen worden, om in het Provinciaal in te voeren RegeeringsReglement te worden geinfereerd: en wat den ééd in het byzonder betreft, welke door de Raaden by hunne komst in de Stads Regeering word gepresteerd, die is ongetwyffeld van eene verbindende kracht, en moet dienvolgens op geene ligtvaardige wyze worden behandeld; maar alhier moet aan den anderen kant ook in het oog worden gehouden, het gezegde van Hochstetterus, in Collegio Poffendorfiano exercit. VIL §. 35. Juramentum obligere non potest in prajudicium tertii; volgens onze gedachten is dezelve ééd, als eene fequele van zoodaanig Reglement, Inftructie enz., ingericht tot te meerder verzekering van het Volk, dat deszelfs Reprefentanten, uit eerbied en ontzag voor het alweetende Opperwezen, wien zy tot getuige van hunne welmeenende gezindheid aanroepen , te meer, van alle willekeurige en gewelddaadige handelingen zullen worden afgefchrikt; hebben dan de Regenten by den ingang van hunne bedieningen zich eeniglyk aan het Volk en deszelfs belangens V 4 ver-  3?» Perzameüng van Stukken betrekkelyk tot verbonden en geenszins aan de Staaten of den Stadhouder, zoo als zyn Hoogheid by Hoogstdeszelfs fuceesfive Misfives fchynt te willen pofeeren; hebhen Diec alleen de Leden der Regeering, maar ook de Stadhouder zelve den ééd eeniglyk aan het Volk afgelegd, gelyk by de Misfive van de Vroedfchap aan zyn Hoogheid van den 2iften Maart dezes jaars is aangewezen, dan moet daar uit natuurlyk proflueeren (h); dat dezelve in dezen ook alleen van het Volk kunnen en behoeven te worden ontflagen; maar zien wy bovendien den ééd zelve in, dan valq ons terftond in het oog, het gene voor eenigen tyd al mede al eens is geobferveerd, dat de Raaden in de eerfte plaats belooven het profyt en welwezen, dat is de Rechten, Privilegiën, Vryheden enz. van deze Stad en Burgery te zullen voorftaan, en vervolgens ook het Reglement van IÓ74 te zullen obferveeren en nakomen, zoo als hier boven is gezegd; daar het nu ten klaarften is bewezen, dat het zelve Reglement tegen die Rechten, Vryheden enz. diametraal geoppofeerd is, en derzelver handhouding volftrekt onmooglykmaakt, op welke wyze zullen dan de Regenten verkeeren omtrent dien ééd? zyn zy in den ftrikften zin niet aan beide die gedeelten gehouden? of, om rechtmaatig te fpreeken, is het niet buiten alle bedenking, dat, wanneer men naderhand bevind, dat men zich by een gepresteerden ééd heeft verbonden tot twee tegen elkander ftrydende zaaken, of tot iets dat ongeoirloofd of onuitvoerlyk is, men notoir zich alleenlyk mag verplicht rekenen totdat gene, hec welk waarlyk met des Volks welzyn overeenkomftig is, en dat het overige buiten tegen» fpraak nul en van geene waarde is, en niet mag gepresteerd worden? kan het laatfte gedeelte dan wel anders dan conditionaliter en ondergefchikt aan het eerfte worden verftaan? Ja! moet niet, wanneer het hier op aankomt, wanneer het Volk daar op aandringt, de Wet Salus populi fuprema lex este (b) Gefchiedk. Ferhandek p. 843.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 313 to (i), eene algemeene regel en van de ftrikfte interpretatie zyn voor de Leden der Regeering? is het niet alleen op dit fundament geweest, datde Regenten zich onderling meer dan eens van eenen voorigen afgelegden ééd hebben ontflagen? laaten wy alhier eene eenvoudige gelykenis mogen bybrengen uit de meer aangehaalde Gefchiedkundige Verhandeling, welke ons toefchynt dit ftuk te voldingen, alwaar pag. 243 gezegt word: wy weeten dat zy, die het Synode van Dordrecht onderteekenen, belooyen zich te zullen houden aan den woorde Gods, en zoodaanige Artikelen als by dat Synode zyn bepaald: gefield nu eens, dat een of meer van die (Artikelen) met den woorde Gods firydig wierden bevonden, (des neen) waar aan zullen zy zich houden, aan het eerfte of laatfte gedeelte van hunne belofte? Ik vertrouw dat elk Christen dit zal kunnen beantwoorden. En hoedaanig men bovendien ook over dit ftuk mag denken, wy begrypen dit alles zeer eenvoudig; en zyn van oirdecl, dat, by de introductie en beéédiging van eenige nieuwe Regeeringsform, welke geoppoieerd is tegen de voorige, het zy die dan de Provincie in het gemeen aangaat, of deze Stad in het byzonder , uit kracht der hier voor gemaakte onderfcheiding van die twee departementen, en met in het ooghouding van de betoogde Volks macht, de oude ééd per fe komt te vervallen, en dat het ontflag van denzelven dan eene formaliteit is, meest in woorden beftaande, ces/ante enim caufa cesfat effectus (k); op dezen grond heeft ook de Raad op onderfcheidene tyden haaren byzonderen ééd veranderd, gecorrigeerd en geamplieerd, zoo als zy oirdeelde te behooren, zoo als onder anderen nog in September 1783, ja! (het gene alhier wel byzondere opmerking verdient,) de Regenten van Amersfoort mede aan 't Reglement van 1674 ver- bon- (j) Puffend. L. W. c. 2. (k) Grotius, J. b. jjfc. pac. 2. 13.