VERZAMELING van j?LACA ATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GEBEURTENISSEN, IN DE MAAND SEPTEMBER MDCCLXXXVII EN VERVOLGENS , IN HET 'CEMEENEBEST DER VEREENIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. Agtste Deel. te C A M P E N, let Drukkerye van J. A. de CHALMOTj MDCCLXXXrïlL   NODIG VOORBERICHT. Goedgunstige Leezer! 1 M llyn voornoemen is geweest die belang^ï=^=* ryk Werk, by deeze uitgegeevene agt Deelen te bepaalen : dan daar zyn federt dien tyd nog zo veele aanraerkelyke Stukken aan my toegezonden, dat ik heb moeten befluiten, om 'er nog een negende Deel by te voegen; het welk afgeloopen zynde, het gantfche Werk^ door een tweeledig algemeen Register, het eene naamelyk gefchikt naar de orde des tyds^ ten het andere de voornaamfte zaaken bevat, tende, zal beflootcn worden; zynde de volbrenging van deezen werkzaamen taak door my ondernoomen, reeds aanzienlyk gevorderd. Heeft egter iemant nog Stukken onder zich, die hy gaarne in deeze Verzameling geplaatst zag, wordt denzei ven verzogt, die hoe fpoediger hoe liever aan den Drukker en Uitgeever deezes, J. A. de Chalmot Boekverkooper tè feampen % toe té zenden. * i tri:  NODIG VOORBERICHT. Intusfchen kan ik deeze gelegenheid niet laaten voorby gaan, zonder myne hartelyke dankbaarheid aan alle die genen te betuigen, welke my -door het fuppediteeren van aanzienlyke en merkwaardige Stukken, in ftaat gefteld hebben, eene zo ryke Bundel te verzamelen, en myne Tydgenooten benevens de Nakomelingfchap, de echte Bronnen te bezorgen , waar uit de Gefchiedenis van dit zo merkwaardig tydvak onzer Vaderlandfche Gebeurtenisfen, ten grooten • Misfive van Burgemeefteren en Regeerders der Stad Gouda, aan Mr. Jacobus Blauw, waar by kennis geeven, dat. m derzelver plaats tot Collonel van de Schuttery dier Stad is aangefteld, Mr. Adriaan Jacob van der Does ?. . bladz. 129. T 730. ExtraS uit. het Kamerboek der Stad Gouda, behelzende aanftelling van Mr. Adriaan Jacob van der Does tot. Q)llonel van de Schuttery in plaats van Mr. Jacobus Blauw. . uadZi I30# *- 731. Reprefentatie van Mr. Jacobus Blauw gedaan ter Vergadering van de Vroedfchap der Stad Gouda, en geinfereerd in de Notulen van den 21 Novemb. 1787. bladz. 131 'r 732. Notificatie van de Magifiraat der Stad Gouda, waar by aan de Burgers en Ingezetenen word kennis gegeeven, dat de Comwdsfarisfen van den Heere Prince Erfstadhouder, in die Stad ftaan te komen, om de bezwaaren der Burgerye te hooien. . , . ... bladz. 139. * 733- Advys en aanteekening van Mr. J. Blauw, tegen de vraag of propofitie van H. H. Burgemeesteren, om.de re*5 fpec-  X REGISTER fpeBive Raadsplaatzen vrywillig te flellen tot dispojltie van zyne Doorluchtige Hoogheid £fc. &c. bladz. 240. N°- 734. Misfive van de Heer en Mr. N. Teyssen, Raad in de Vroedfchap en Regeerend Burgemeefter der Stad Gouda, gefchreeven aan de Vroedfchap van welgemelde Stad. In dato den 28 Decemb. 1787. . . . bladz. 149. — 735. Misfive van den Heer en Mr. N. Teyssen, gefchreeven aan de Vroedfchap der Stad Gouda, inhoudende deszelvs gevoelens wegens de propofitie om de Raadsplaatfen vrywillig te flellen tot dispofitie van zyn Hoogheid &c. &c. &c. In dato den 29 December 1787. . bladz. 15a. m 736. Publicatie van zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder, waar iy de Regeering der Stad Gouda wordt veranderd. . . . bladz. 153' m 737. Extratt uit het Boek van Refolutien wjjz Raad en Meente der Stad Zwolle, betrekkelyk de verzogte Doormarsch van eenige Pruisfifche Troepes door deeze Provincie naar Holland , . bladz. 161. L - 738. ExtraB uit het Boek van Refolutien van Raad en Meente der Stad Zwolle, over de Propofitie door den Heers Drost van Vollenhove op den ziften deezer ter Staatsvergadering gedaan, tendeerende om Militie in deeze Provincie te. neemen £fc bladz. 162. , 739. ExtraB uit het Boek van Refolutien van Raad en Meente der Stad Zwolle, over het geeven van haar confent tot gebruik van Stads Penningen. . . bladz. 165. .. 740. ExtraB uit het Boek van Refolutien van Raad en Meente der S:ad Zwolle, over de akelige toefland waar in die Slad en Burgery zich bevind door de inkwartiering der Pruis-  der STUKKEN. Xi Truisfifche- Troepes &c. .... Uadz. 167. N°. 741. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Zwolle , behelzende middelen ter verligting van den eene zo zeer boven den anderen bezwaard wordenden Burger door inkwartiering van het Corps Troepes van zyne Pruisfifche Majefteit bladz. 171. — 472. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Zwolle ,1 behelzende eene Propofitie ter Staatsvergadering te doen, en aan de Heeren Gecommitteerden ten Landdage in mandatis gegeeven &c. bladz. 172. », 743. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Zwolle, waar by de Heeren Cameraars worden geauthorifeerd, om aan den Heer Burgemecfter Bodde zyne opgfclwotene Penningen aan de Wed. van Ommen , te rcftitueeren. bl. 175. fc. 744. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad ZwoU le, waar by de Heer Burgemeejler Bodde op nieuw word geauthorifeerd, om aan ds Wed. van Ommen nog cenige Penningen te verfchieten bladz. iy6. »- 745. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Zwolle, behelzende Rapport van den Heere Burgemcefter Lmdenïiof, over zyne ontmoeting by de Overfte der Pruisfifchen, toen hy verzoek aan denzelven deedt, om de opge* houden Beurtjehepen naar Amfteldam te laaten vertrekken &c. , bladz. 177. 746. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Zwolle, waar by wordt bepaald, om een Verbaal te houden om* trent de Inmarsch der Pruisfifche Troepes &c. bladz. 178. ■? 747- Verbaal van het gepasfeerde op den 21 September 1787 en volgende dagen, omtrent de Inmarsch der P'ruisfi- fcht  REGISTEll fche Troepes. ..... . bladz. 175), N°. 748. Protest van den Gemeentsman P. H.-QuErsEN tegen* de reintroduBie van het Regeerings-Reglement van 1675, «7i tegens de herftelling van de wettig ontflagene Gemecntslieden enz. . . . . . bladz. 195. 749. Declaratoir van Burgery en Gildons der Stad De- venter, aan Schepenen en Raad hier toe expresfelyk vergaderd op den 20 September 1787, en voorgeleezen door derzeiver Gecommitteerdens, waar by alle de Leden uitmaakende de Vergadering van Schepenen en Raad gezamentlyk en Jioofd voor hoofd verklaart worden van liaare posten te zyn vervallen en verhaten, en uit de ééd niet flegts als Schepen en Raad, maar mede als Gemeentsliedendeezer Stad, en dus van aile Regeeringsbetrekking, hoegenaamd te houden voor ontflagen bladz. 196. 75°. Declaratoir van Güdens cn Burgery van. Deventer* waar by verklaaren te zullen verwagten, dat twee hunner Secretarisfen, met naame G.-Dumbar en A. H. Cramer, aanflonds zonder tydvcrwyl vrywillig van haare posten in handen van de thands aanwezende Leden der Vergadering zullen defifteeren en af/tand doen £fc. In dato den 20 Sept. 1787 bladz. 198. 'mm 751. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer, in dato den 28 September 1787, waar by word bepaald , dat op zondag, eerstkomende, de agtermiddags Predikatiën niet zullen gehouden worden, . bladz. 200. *—— 752. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer, in dato den 2 OBober 1787, waar by ingevolge begeerte var, Gecommitteerdens uit de Burgerye en Güdens, ie fungeerende Kerkenraad werd gerenoveerd, en de Nomi- nttk  der STUKKEN. XIII ri£ïe tot eene nieuwe geapproleerd. . . bladz. 200, JJ°. 753- ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer, in dato den 2 OBober 1787, waar by word bepaald dat het verkiezen van Ouderlingen en Diakenen, het beroepen van Predikanten en het geheele Kerkelyk bejlier van de Gereformeerde Nederduitfclie en Walfche Gemeentens, op den ouden voet zal worden ingericht en behandelt, bl. 203. > - 754- ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad De* venter in dato den 3 OBober 1787, waar by van de Predikanten W. Süermond en A. van Eykén, gelyk o0\ den Predikant van de Walfche Gemeente F. N. de Villepoix word gerequireerd, zich provifioneel van den Predikdienst te onthouden bladz. 204. !■ 755- ExtraB Uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer, waar by van bovenjlaande fufpenfie aan den Predikant Schriever wordt kennis gegeeven. In dato den 3 OBober 1787 bladz. 204. ' 756. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer in dato den 5 OBober 1787, waar by een Voorfchrift aan de Predikanten wordt gegeeven , hoe voortaan op de Predikfloel voor de Hoo'ge Regeering en het Erffladhouderlyke Huis te bidden bladz. 203. to 757. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer in dato den 8 OBober 1787, behelzende antwoorden op de Inbrengens der Gezwoorene Gemeente: als onder anderen dat geen Roomschgezinden of Mennoniten voortaan tot het Burgerrecht noch Gilden zullen mogen toegelaaten wor, den fcfc. . . . . . Uadz. 20J. —— 75 8. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer, waar by den Predikant Hogewal wordt gelast, 9 «m  XIV REGISTER om aarflaande zondag den Predikfloel niet te beklimmen. In dato den 15 OBober 1787. . . . bladz. 209. N°. 759. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer, waar by de Predikanten van de Nederduitfche Gemeente T. Hogewal, A. van Eyken, W. Suermond en J. van Bosveld, en zo ook die van de Walfche Gemeerde F. N. de Villefoix, worden gedeporteerd. In dato den 30 OBober 1787. . . . bladz. 210. ? 760. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer, waar by aan bovenftaande Predikanten wordt verboden , om de Bediening des Docps in die Stad waar te neemen. In dato den 22 November 1787. . bladz. 210. 761. Adres van J. Hogewal, A. van Eyken, W. Suermond', J. van Bosveld en F. N. de ViLLrrnrr, Predikanten in de. Gereformeerde N'derduiifche en Wa'fihe Gemcentens binnen De--enter, aan de Ed. Mog. Heeren Com. misfarisfn vin dm Heere Erf-Stadhouder, behelzende een verhaal hoedcumig met hun is gehandeld, en met verzoek oni in hun Ambt als Predikanten te Deventer te worden herJleld, en aan hun gepermitteerd, om hunnen dienst in de Ge* meerite aldaar wederom waar te neemen &c. bladz. 211. - 762. Memorie' van Gecommitteerden uit Burgery en Güdens te Deventer, aan de Hoog Ed. Achtbaare Magifiraat dier Stad, behelzende Keur en Bfchikkingen omtrent Bedieningen, Beneficiën, Eer- en Gedenkteekens en Kostgeeving enz. benevens een Declaratoir van zyn Doorl. Hoogheid hier toe barekking hebbende. . . . bladz. 216. <*- 763. ExtraB'uit het Bock van Refolutien van Raad en Gezwooren Gemeente der Stad Campen, behelzende Deliheratien en Refolutien, omtrent het inrukken der Pruisfifche * Tnè*  os» Stukken» xv Troepes ir( de Provincie van Overysfel; over de herftelling van zyne Doorluchtige Hoogheid in deszelvs rechten, en de Confirmatie van het Regeerings-Reglement van 1748,- over de disapprobatie van de K-ur door zyne Doorl. Hoogheid gedaan; over de Project Trablaaten van Alliantie met PruisJen en Engeland; over het Plan ter verbetering van de Armée enz., van den 22 September 1787 tot den 6 Maart 1788, ingejlouten Uadz. 227. $ïe. 764. Eenige Brieven en Stukken, federt den 25 September 1787 tot den 8 Maart 1788 gefcheeven en ontfangen, by Mr. Cornelis Nicolaas Plemper van Bree, Raad in de Vroedfchap en Oud Schepen der Stad Gouda, wegens dezelve Gecommitteerd als Bewindhebber der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Amfteldam. . bladz. 239. *-> 765. Brief van den Eerw. Heer Kantelaar aan &»n Eerw* Kenkenraad van de hervormde Gemeente te Almelo„ verzoekende ontflag van het Predikambt in die Gemeente. •••".*. bladz. 275. » 766. Brief van den Eerw. Heer J. Kantelaar aan de Heoggeboorene Vrouwe, Vrouwe S. C. F. Gravinne Douariere van Rechteren, geb. Gravinne van Rechteren Almelo, Vrouwe van Almele en Friefenveen. . . bladz. 275. 767- Brief van D. J. Lamberts , Rentmr. van de Hoog Welgeb. V<-ouwe van Almelo, aan Ds. J. Kantelaar. £/. 2 7 6. *' 768. Tweede Brief van Ds. Kantelaar aan den Wel Eerw. Kerkenraad van de hervormde Gemeente te Almelo, bl. 277. —-— 769- Antwoord'yan de E. Kerkenraad van Almelo, op de beide Brieven van Ds. J. Kantelaar. . bladz. 277. st— 770- Derde Brief vmDt. J. Kantens Mn den Wel Eerw.  XVI REGISTER i N zi Eerw. Kerkenraad van de hervormde Gemeente 'te 'Almelol . . ........ Uadz. 279. N°. 771- Vierde Brief van Ds. J. Kantelaar aan den Wel Eerwaardigen Kerkenraad van de hervormde Gemeente te Almelo. . i . . .-. bladz. 280. , 772. Brief van Ds. Kantelaar, aan de Wel Eerwaar* dige Clasfis van Deventer. . . . bladz. 28 r. ; 773. Antwoord van de Kerkenraad van Almelo aan Ds. J. Kantelaar bladz. 283. • 774. Vyfde Brief van Ds. Kantelaar, aan den Eer- waarden Kerkenraad van de hervormde Gemeente te Almelo. bladz. 284. ■ 775. Antwoord van de Eerw. Clasfis van Deventer aan Ds. j. Kantelaar. i bladz. 285- .. , 776. Clasficaal Getuigfchrift van de Eerw. Clasfis vam Deventer voor Ds. Kantelaar. . , bladz'. 286". ■ 777. Het gedrag van Mr. Casparus Byleveld, OudPenfionaris der Stad Gorincïiem; voor zo verre hy uit hoofde van het zelve door de Regeering van gemelde Stad van zyne bedieninge is ontjlagen geworden verdedigd, in eene. Memorie door denzelven aan welgemelde Regeering by Retueste geprcejenteerd. .... bladz, 287;  VERZAMELING VAN PLACAATEN, RESOLUTIEN EN ANDERE AUTHENTYKE STUKKEN enz. BETREKKING HEBBENDE TOT DE GEWIGTIGE GEBEURTENISSEN $ IN DE MAAND SEPTEMBER 1787 EN VERVOLGENS, JN DE REPUBLIEK DER VEREEXSIIGDE NEDERLANDEN VOORGEVALLEN. No. 711. Prczadvis van Hm Ed. Mog. de Heeren Gei committeerde Raaden van de Staaten van Holland en IVest-Friesland; op de Requesten van eenige Of. ficieren, in Hunner Ed. Groot Mogenden protecJie genoomen, en naderhand door Hun Hoog Mogen* den gedimüteerd, . De Edel Mogende Heeren Gecommitteerde RaaV den van de Staaten van Holland en West-Friesland i hebben op de fuccesfive Requesten van verfcheiden Officieren, onder Hunner Ed Groot Molenden proteöie genoomen, en federt by Hunne Hoog Mogenden gedimitteerd, tot reclame van dezelve frrötfeflie ia hunne verfchüleijdé órijftandignedén; VUL Deeu A aè'fl  2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot den jden deezer, een Prasadvis gearresteerd, inhoudende: dat zy Heeren Gecommitteerde Raaden, opzettelyk voorby gaande alle de zo vreemde als ongelukkige Gebeurtenisfen, welke aanleiding hebben gegeeven tot het emaneeren van verfcheiden Provinciaale ordres aan een groot aantal Officiecierea, door derzelver gedaane ééden aan de Generaliteit verbonden, tot opheldering van het ongeval, waar in de Supplianten zich bevinden, en het reclamen van de proteöie van Hunne Ed. Gr. Mogenden door dezelven gedaan, alleen het volgende meenden te moeten herinneren en voordraagen. Dat wanneer op den 8 November 1786, door de Heeren Hunner Edele Groot Mogenden toenmaals Gecommitteerden tot het perfoneel Befoigne, ter kennis van Hun Edel Groot Mogenden was gebragt het embarras, waar in de Generaal-Majoor van Ryssel, te dier tyd met het Commandement van het Cordon Troepes deezer Provincie «tsfehen de Maas en de Zuiderzee gechargeert, zich, benevens eenige andere Officieren, bevond, uit hoofde van zekere Aanfchryving van den Raad van Staaten , waar by van hun opening was gevorderd van deordres, welke zy van Hunne Ed. Groot Mogende» hadden ontfangen, Hunne Ed. Groot Mogenden ten zeiven dage den Generaal van Ryssex en de verdere gemelde Officieren hebben gelast, aan de voorfchreeven Aanfchryving niet te defereereii, en verder hebben goedgevonden: „ denzelven van », alle de gevolgen, die hem ter deezer zaake, of „ uit hoofde der voldoening aan eenige Beve«len van Hun Edel Groot Mogenden, het zy reeds », gegeeven , of nog te geeven, mogten overko„ men, tc iademneeren en bevryden, denzelven» a, midsgaders alle de hem onderhoorigc Officieren. „ en Soldaaten, die, wegens de voldoening aan de „ gefielde ordres van Hunne Ed. Groot MogenM den, m eenige ongelegenheid mogten geraaken, *> neemende in Hoogitderzelver protectie en be- 3> icher-  de Gebeurtenisfen in 178? enz. voorgevallen. 3 ,, fcherming, met last en qualificatie, om hiervan aan de genen, die daar by belang mogten hebben, de nodige ouverture te geeven". Dat Hunne Ed. Groot Mogenden deeze verzekeringen niet alleen by verfcheiden volgende gelegenheden hebben herhaald, maar dat Hoogstdezelven in het byzonder op den 10 Mey 1787, wanneer, door de evengemelde Heeren Gecommitteerden , tot Hoogstderzelver kennis was gebragt de Aanfchryving van wegen Hunne Hoog Mogenden aan de Commandeerende en verdere Officieren van den Staat, omtrent derzelver obediëntie aan de ordres van Hunne Ed. Groot Mogenden op den 8ften bevoorens gedaan, den Generaal-Majoor van Ryssel gelast hebben, aan alle dezelve Officieren uit naam van Hunne Ed. Groot Mogenden te declareeren: „ dat Hunne Ed. Groot Mogenden het ,, met Hunne Hoog Mogenden volkomen eens wap ren, dat geene Troepes van den Staat van het „ Territoir van de eene Provincie op dat van eene „ andere mogen trekken, zonder Patenten van de ,, laatstgemelde daar toe ontfangen te hebben, zo „ lang dezelven zich aan de Unie van Utrecht hou. „ den, en zelve geene vyandlykheden op de Leden ,, van het Bondgenoodfchap onderneemen; dac „ Hunne Ed. Groot Mogenden hunne Officieren * noch derzelver onderhebbende fubalterne Soldaaten, nimmer eenige ordres daar tegen ftry„ dende zouden geeven; dan, dat Hunne Edele Groot Mogenden hunne asfiftentie aan de Re„ geering der Stad Utrecht, als een Lid van het Bondgenoodfchap, hebbende toegezegt, in geval dezelve vyandlyk mogt worden aangevallen, „ of door aanmarfch van Troepen uit Gelderland s> in gevaar gebragt mogt worden, en dus als zo. daanig Lid van het Bondgenoodfchap gerechs, tigd zouden worden, het voorfchreeven fecours s, van Hunne Ed. Groot Mogenden te reclamee,, ren, de Aanvallers niet anders konden confiden reeren, daa als zich zeiven van de veOrfchree» A a 11 ve»  4 Verzameling ym Stukken hetrelMyk tot !f ven Unie, in deezen opzichte , te hebben afgefheeden, endaar door den ééd, door de Militie van den Staat aan de Bondgenootcn ten hun. „ ren aanzien onder anderen gedaan, vervallenen „ buiten effect gefield te zyn, en integendeel denzeiven ééd, ten aanzien van het vyandlyk aan„ gevallen Lid, in volle kragt te zyn geblêeven; en dat Hunne £d Groot Mogenden dan ook ver„ wagten, dat zy Officieren , na deeze duidlyke verklaaring van Hunne Ed. Groot Mogenden, „ geen de minfte zwaarigheid zouden maaken aan de ordres van Hoogstdezelven, onr.angezien de „ Aanfchryving van Hunne Hoog Mogenden, zich „ in alles te onderwerpen"; -alles met last aan den gemelden Generaal-Majoor van Ryssel , om van de meergemelde Officieren verklaaring hieromtrent tevraagen, en die genen, welke daar in zwaarigheid zouden mogen maaken, by provifie en onverminderd Hunner Ed. Groot Mog. verdere dispofi. tie, in den dienst te fufpendeeren. En dat Hunne Ed Groot Mogenden op den 27 July 1787» wanneer de Advokaat-Fiskaal der Generaliteit door Hunne Hoog Mogenden was gelast, tegen dezelve Officieren, wegens derzelver obediëntie aan de voorlchreeven ordres, te procedeeren, onder anderen verklaard hebben deUefolutie, tot het entameeren deezer Proceduures, door Hunne Hoog Mogenden genoomen, te honden voor nul en informeel: ,, alle de voorfehreeven Officieren „ te neemen in Hoogstderzelver protectie , ten aanzien van alles wat tegen henlieden, ingevoij, ge dezelve Refolutie, midsgaders de Proceduu» ,, Tes, die uit hoofde van dien tegen hen zouden worden geëntameerd, verder ondernoomen zou», de mogen worden". Dat voorts de Heeren Hunner Ed. Groot Mogenden gewezen Gecommitteerden te Woerden, by eene Kefolutie door dezelven aldaar den 20 Juny 17-87 'genoomen, hebben goedgevonden, ingevolge de ampele roagtaan hun verleend, aan alle de  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. nor gevallen. 5 de Officieren, behoorende tot het Cordon ter dier tyd geformeerd; of tot de daar uit gedetacheerde Battailjons, Compagnien en Detachementen, daar onder begreepen die Troepes, welke ter defenfie van de Stad Utrecht waren uitgemarcheert, en dus aan alle de zodaanigen, welke zich obedient verklaard hadden aan de ordres van den Generaal-Majoor van Ryssel , tot een dedommagement voor hunne geleeden fchaade en eene renumeratie voor hunnen betoonden yver en gehoorzaamheid, te ac» cordeeren voor eenmaal een jaar Tractement extra, bov.'n hunne gewoone Traktementen, welke zy, in hunne refpeétive qualiteit genieten, en dat de voorfehreeven Doucéuren voor hun binnen den tyd van agt dagen na dato der voorfehreeven Refolutien, door hunne Commandeerende Officieren, tegen quitantien té Woerden zouden worden afgehaald , en wel, gelyk naderhand gebleeken is , fchoon daar toe in der tyd door gemelde Gecommitteerden geene authonfatie van Hunne Ed. Gr, Mogenden is verzogt noch verkreegen, tegen het geeven van eene quitantie van den volgenden in» houd ; ,, Ik Onder geteekende verklaart by deeze* f, op den ééd aan den Lande gedaan, te perjïfteeren by 3, myn reeds gedeclareerd voorneemen, om ten allen ty„ den te zullen obedieeren aan alle de ordres, die door de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van Hol„ landen West-Friesland, myne Betaalsheeren, of van ,, wegens Hun Ed. Groot Mogenden aan my gegeeven. „ zullen worden, zo op het Territoir van deeze „ Provincie als op eenig ander Territoir, en bekenne ontfangen te hebben de fomma van wegens den eerjien termyn van het dedommagement „ &c." Dat veele van de Supplianten en een groot getal andere Officieren het gemeld dedommagement, met onderteekening van de voorfehreeven Quitantie, hebben geaccepteerd, de meesten zoDder eepige zwaarïgheid omtrent den inhoud van dezelve A 3 te  6 Verzameling van Stukken betrekkelyh tot te maaken, en eenigen met zekere referve ten aanzien van de ordres, welke hun, door Hun Ed. Gr. Mogenden, zo op het Territoir van deeze Provincie als op dat van anderen, zouden kunnen worden gegeeven ; en dat de omwenteling van zaaken binnen deeze Provincie hier op gevolgt zynde, Hunne Hoog Mogenden, naar alvoorens alle de evengemelde Officieren te hebben gefufpendeert, op den 21 November 1787, hebben goedgevonden, zyne Hoogheid te verzoeken: „ te dinrittee,, ren alle die Officieren, welke of daadlyk op Ut„ rechts Territoir zyn gemarcheert, zonder confent van den Souverein dier Provincie, of zich, „ door het teekenen der bewuste Quitantie, heb„ ben geëngageert, om de ordres der HeerenStaa„ ten van Holland en West-Friesland te obediee„ ren". Dat uit dit alles ten duidelykflen confleerd , dat de Supplianten en alle andere Officieren , welke xich, uit hoofde van de evengemelde Refolutie van Hunne Hoog Mogenden en de daar op gevolgde dijnisfie van zyne Hoogheid, mede in derzelver geval bevinden, de proteöie en hulp van Hunne Ëd. Groot Mogenden op geene andere gronden kunnen reclameeren, als op fundament van de fchaadeloosHelling hen by verfcheiden gelegenheden en in het byzonder by de gemelde Hunner Ed. Groot Mogenden Refolutien van den 10 Mey en 27 July 1787 toegezegd, ingeval zy door het marcheeren, alleen ingevolge van Hunner Ed. Groot Mogenden order, en dus zonder attaché op het Territoir van zodaanige Provincie als Hun Ed- Groot Mogenden, ten tyde van het neemen dier Refolutien, begreepen zich van het Bondgenoodfchap te hebben afgezonderd, ofwel uit hoofde van het onderteekenen der Quitantien hier vooren gemeld, en de belofte daar in opgefloten, ,, van op alle Territoiren 3, zonder onderfcheid aan de ordres van Hun Ed. Groot Mogenden te zullen voldoen ". Dat wat aangaat de Officieren, welke zich in het eerfte  de Gebeurtenisfen in 1787 en», voorgevallen. 7 ■eerfle geval bevinden en gedimitteerd zyn, alleen om dat zy op order van Hunne Ed. Groot Mogenden in de Provincie van Utrecht, zonder de gewoone attachés, zyn gemarcheert, de Gecommitteerde Raaden begrypen, dat de aan hun toegezegde pro» teclie en fchaadeloosftelling door Hun Ed. Groot Mogenden niet kan worden geweigerd, voor zo verre zy zich dezelve niet hebben onwaardig gemaakt; nadien het onbeftaanbaar is met het denkbeeld, dat een ieder zich van een Souverein moet vormen, en niet als tot het gebooren worden van een allergegrondst en fchaadelykst wantrouwen zoude (trekken, te onderftellen , dat die Souverein, offchoon de zaaken by verhaasting nu niet uit het rechte oogpunt befchouwd hebbende, belofte doen» de, welke by een bedaarder en beter inzien door hem niet gedaan zoude zyn geworden, daar aan geen geftand zoude doen, mids die genen, aan weiken zodaanige belofte gedaan mogten wezen, aan hunne zyde exaótelyk naarkomen die voorwaarden , waar op dezelve beloften zyn gegrond; en dat deeze fchaadeloosftelling zich dienvolgende zoude behooren te bepaalen tot die genen onder dezelve Officieren, welken niet alleen ten aanzien van de executien der voorfehreeven ordres, maar ook federt by aauhoudenheid aan alle de opgevolgde beveelen van Hunne Ed. Groot Mogenden hebben gehoorzaamd; doch geenfints geëxtendeerd te worden tot die genen deezer Officieren , welke by de omwenteling van zaaken , naar de gedaane Aanfchryvingen van Hunne Ed. Groot Mogenden, om zich niet te verweeren tegen de Troepes van zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen, op order van eenige zogenaamde Defenfle-wezens , tegen dezelve Troepen hebben geageerd, of zich aan de ordres van zyne Hoogheid, in de uitoerTening zyner Eminente Charges , door Hun Ed. Groot Mogenden op de folemneelfte wys herfteld, ontrekkende; zich,zonder Hoogstdeszelvs verlof, op dat tydftip buiten deeze Provincie of het Gebied , van A 4 dea  5? Verzameling van Stukken letrekkelyk tat den Staat hebben begeevcn, ja zelv zonder hunne demisfien te hebben bekomen, in Dienst of Pennoen van andere Mogendheden zyn overgegaan J als kunnende zodaanige Officieren, welke derzei verplicht in zo verre hebben vergeeten, niet anders aangemerkt worden als het Contract, doorden SouVerein met hen aangegaan, van hunne'zyde op de roekelooste wyze te hebben verbroken; deszeivs belofte met de voeten te hebben getreeden, en, den wyk naar andere Landen neemende, zich aan de gevolgen eener fchandelyke Defertie moetwillig te hebben blootgefteld. Dat wat betreft, die genen der Supplianten en veele anderen in hun geval zynde Officieren, welke al of niet door Hun Ed. Groot Mogenden zyn gelast geweest op het Territoir van eene andere Provincie, zender de gewoone attachés , te rnarChecren, maar, volgens de hier voorgemelde Re» folutie van Hunne Hoog Mogenden, zyn gedimitteerd geworden, uit hoofde dat zy het gemelde zogenaamde Dedommagement hebben genooten, onder het teekenen van de daar voorgeevende Quitantie r omtrent deeze Quitantie moet worden geremarqueert, dat het Dedommagement in qusstie door de Heeren Hunner Ed. Groot Mogenden Gecommitteerden te Woerden, by Refolu'tie van den 20 Juny 1787, zo als daarin gezegtword: ,, uit „ kragte van de ampele magt aan die Commisfie ,, gegeeven", is geaccordeerd, en dac ook de inhoud der gemelde Quitantie alleen door die Heeren en geenfints door Hun Ed. Groot Mogenden is yastgefteld, ja zelv, dat dat gedeelte deezer Quitantie, het welk tot het geeven der voorfehreeven Demisiie heeft aanleiding gegeeven , waar by de Teekenaars derzelven zich verbonden hebben , om aan de ordres van Hunne Ed. Groot Mogenden te zullen obedieeren, „ zo op het Territoir van dee,, ze Provincie, als op eenig ander Territoir geheef aanloopt tegen het begrip en de intentie van Hun Ed. Groot Mogenden zelve, volgens heïheer* . ' ' ' fchend  Se Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 9 fchend fysthéma van het jaar 1787, by Refolutie van den ioden Mey van dat jaar gemanifesteerd, nadien Hun Ed. Groot Mogenden daar in totidem verbis gezegt hebben: dat het met Hunne Hoog: „ Mogenden volkomen eens waren , dat geene „ Troepes van den Staat van het Territoir van de „ eene Provincie op dat van eene andere mogten „ trekken, zonder Patenten van de laatstgemelde' ,, daar toe te hebben ontfangen, zo lang dezelvea ,, zich aan de Unie van Utrecht houden, en zelve ,, geene vyandiykheden op eenige Leden van het Bondgenoodfchap onderneemen , dat Hun Ed. ,, Groot Mogenden nimmer eenige ordres daar te,, gen ftrydende zouden geeven", maar alleen het geval der gevorderde obediëntie tot de Provincie van Gelderland en Utrecht hebben gereftringeert» als, volgens het gemelde toenmaals heerfchende fysthéma, zich zei ven van het Bondgenoodfchap hebbende afgezonderd, terwyl de inhoud der voorfehreeven Quitantien derzelver Teekenaars tot eene ongelimiteerde obediëntie op de Territoiren van alle de overige Provinciën, welke met in dat geval waren, en op dat van de Generaliteit verplichten* Dat deeze laatstgemelde Officieren dus geen recht hoegenaamd hebben, om uit hoofde van het teekenen deezer Quitantie van Hunne Ed. Groot Mogenden eene fchaadeloosftelling te verzoeken, welke hun door dezelven nimmer is toegezegt ; en zelv weinig reden hebben om zich te vleijen, dat daar zy alleen zonder eenig onderfcheid, by het doen van den éód van getrouwheid aan deeze Provincie y hadden beloofd ,, de Staaten van de Pro„ vincie, waar in zy gebruikt zouden worden, ge„ houw en getrouw te zullen wezen", en van dat gedeelte van den gemelden ééd, door Hun Ed. Gr* Mogenden niet waren gedispenfeerd, (zo als inde plaats gehad hebbende verwarringen wel omtrent andere gedeeltens van den ééd is gefchied) Hun Ed. Groot Mogenden hun eenige veel min eene A 5 fpe-  io Verzameling van Stukken betrelkelyk tot fpeciaale protectie kunnen accordeeren, om dat zy, verleid door fchoonfchynende woorden van de gewezen Gecommitteerden te Woerden, en door het genot van eenige Penningen door dezelven uit 's Lands Kasfe gefpendeert, zich hebben laaten overhaalen tot het doen eener belofte, welke tegen het gemelde Artykel van hunnen gedaanen ééd vry duidlyk aanloopt, en niet alleen nimmer door Hun Ed, Groot Mogenden is goedgekeurd, maar zelv by Hoogstdezelven in der tyd op geene legaale wys is bekend geweest. Doch dat dewyl 'er onder deeze Officieren veele gevonden worden , welken uit gebrek aan doorzicht, overhaasting of bekrompen toeftand, waar in zich benevens hunne talryke Huisgezinnen bevonden, gevoegt by de impofante taal en de dreigementen , waar mede zy tot de gemelde Teekening door Gecommitteerden wierden aangezet, tot het doen van dien onbezonnenftapzvnovergegaan, de Gecommitteerde Raaden zouden vermeenen: dat zodaanige Officieren, offehoon geen aanfpraak kunnende maaken op Hunner Ed. Groot Mogenden protectie en fchaadeloosftelling, Hoogstderzelver Souvereine indulgentie en liefdaadigheid niet onwaardig zyn, voor zo verre dezelven hun leedwezen deswegens te kennen geeven , en door derzelver gehoorzaamheid aan alle de bevelen, door Hun Ed. Groot Mogenden, by en na de omwenteling van zaaken gegeeven, midsgaders derzelver verblyf binnen deeze Provincie, of ten minften het Gebied van den Staat, zonder het genot van eenig buitenlandsch Penfioen, of ander onderftand , getoond hebben zich die indulgentie en liefdaadigheid niet onwaardig te hebben gemaakt. Dat de Gecommitteerde Raaden, op alle de gemelde gronden, van gedagten zouden wezen, dat Hun Ed. Groot Mog. dezelven zouden behooren te authorifeeren, om aan de Supplianten en andere Officieren, welke op order door of van wegen Hun Ed. Gr. Mog. gegeeven , op het Territoir van  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 11 de Provincie van Utrecht, zonder attachés van de Staaten dier Provincie, zyn getrokken, en uit dien hoofde door Hun Hoog Mogenden zyn gedimitteerd geworden , zonder het zogenaamd Dedommagement, onder het teekenen van de Quitantie daar voor, door de geëxceerd hebbende Commisfie te Woerden, gevorderd, te hebben genooten, Pennoenen toe te leggen, tot gelyke fommen als beloopen de Tradlementen, welke dezelven door de Demisfien, op goedvinden van Hunne Hoog Mogenden verleend, hebben verboren j en alle andere Officieren, welke al of niet in het geval zyn geweest, om aan de evengemelde ordres te obedieeren, maar het gemelde Dedommagement hebben genooten, en de daar voor gevorderde Quitantie hebben geteekend, en uit dien hoofde op goedvinden van Hunne ;loog Mogenden als vooren zyn gedimitteerd , de volgende Penüoenen te mogen toe¬ leggen : Aan een Kobnel ƒ 900. Aan een Luitenant-Kolonel .... ƒ 800. Aan een Major ƒ 700. Aan een Ritmeester ƒ 600. Aan een Kapitein ƒ 500. Aan een Kipitein-Commandant ... ƒ 400. Aan een Luitenant ƒ 300. Aan een Sous-Luit-, Cornet en Vaandrig ƒ 275. Met bygevoegde qualificatie op Gecommitteerde Raaden, om zo aan de evengemelde als aan deeze Officieren een sequivalent van vier jaaren der voorfehreeven Traótementen en Penfioenen by forme van uitkoop in eens te mogen betaalen. Des dat alle dezelve Officieren, in beide de gemelde gevallen, aan de Gecommitteerde Raaden, door folide bewyzen zullen moeten doen blyken, dat zy, by de omwenteling van zaaken, door of van wegens Hunne Ed. Groot Mogenden gelast zynde, zich niet te verweeren tegen de Troepen van zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen, daar aan daadlyk hebben voldaan, en zich niet op order van eenige  14 Verzameling van Stukken betrekkelyl tot eenige zogenaamde Defenfie-wezens, na het erna» neeren dier ordres, tegen dezelve Troepes hebben laaten empïooijeeren, dat zy voorts op dien tyd en federt denzelven binnen deeze Provincie , of ten minfte bionen het Gebied van den Staat, zyn gebleeven, ot zich daar buiten niet hebben begeeven, zonder daar toe behoorlyk Verlof of hun. ne Demisilen te hebben gekreegen ; en eindlyk, dat zy onder ééde zullen moeten verklaaren , niet te zyn getreden in den Dienst van eenige buitenlandfche Mogenheid, en ook van dezelven geene Tra&ementen , Pennoenen , Gratificatiën of eenigen onderftand, direöelyk of indiie6telyk, te hebben genooten noch te genieten; en dat alle die genen, welke in het een en ander geval, buiten ftaat zullen wezen aan die Requifiten te voldoen , niet alleen zullen worden gehouden zich zeiven door hun gedrag en het verlaaten van het Territoir en den Dienst van den Staat, zonder behoorlyk Verlof of Demisfie, vrywillig te hebben verftooken van de fchaadeloosftelling hun door Hunne Ed. Groot Mogenden toegelegt, of de hoop van Hoogstdezelven worden te gemoet gekomen, in deomftandigheden waar in zy zich door het accepteeren van het meer, gemelde Dedomrmgement en het teekenen der daar voor gevorderde Quitantie hebben gebragt: maar dat tegen de zodaanigen zelv, als uit den Dienst van den Staat gedeferteerd zynde, op de gewoo. ne wys geptocedeert zoude behoorcn te worden, Ne*  th Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 1$ ïf"m 712, Extra£t uit de Refolutien van Hun Ed. Gr. Mogenden de Heeren Staaten van Holland en WestFriedand, waar by eene Negotiatie van Penningen word gearresteerd, ten laste van het Gemeene Land van Holland en West-Friesland, naar proportie van den vyf- en- twintigsten Penning der bezittingen en vermogens van alle de Ingezetenen dier Provincie, zonder onderfcheid van rang of ftaat, mids gegoed zynde in Kapitaal 2500 Guldens en daar boven enz* In dato den 13 Sept. 1788» By refumptïe gedelibereerd zynde op het Rapport den 22fren der voorleeden maand, tot voldoening aan Hun Ed. Groot Mogenden Reiolude Commisforiaal den 25ft.cn July te vooren uitgebragt, Om voor de benodigdheid , zo van de Oost-Indi•fche Compagnie als anderfints, de gepaste middelen op de meest prompte en efficacieufte wyze werkende, en tot het minfte bezwaar van de Ingezetenen, by de hand te neemen. Is goedgevonden en verftaan, by deezen te arrefteeren een' Negotiatie van Penningen, ten laste van het Gemeene Laad van Holland en West-Friesland, naar proportie van den vyf- en- twintigfien Penning der bezittingen en .vermogens van alle de Ingezetenen der Provincie, zonder onderfcheid van rang of ftaat, mits gegoed zynde in Kapitaal ƒ -2500 en daar boven, of Ambten en Beneficiën bezittende, welke .nader zullen worden bepaald; en voorts op zodaanig een voet, met opzicht tot de wyze van tauxatie der voorfehreeven Bezittingen, Ambten en Beneficiën, als mede van de natuur der Recepisfèn of Obligatien, die voor de gefourneerde Penningen zullen worden afgegeeven, en andere poinóten totdecompleete uitvoering deezer operatie betreklyk, als ten fpoedigften nader zal worden gereguleerd; met dien verftacde nogthands, dat om deeze Negotiatie voor ,de Ingezetenen gemaklyk te maaken, vaste termynen zullen gefteld worden, meteen genoegzaamea.tiusfchentyd, waar op  14 Verzameling van Stukken betrekMyk tot op de Penningen zullen kunnen gefourneerd worden : dat ook de Wisfelbrieven, uit kragt van Hun Edele Groot Mogenden Authorifatie van den 3often July laatstleeden getrokken en geaccepteerd, in de Fournisfementen vandeezen vyf- en- twintigften Penning tegen het volle Kapitaal, in betaaling zullen aangenoomen worden, met de Interesfeh tot den eenten dag der maand in dewelke dezelve zullen worden gefourneerd, als mede dat de Fournisfementen zullen mogen gedaan worden in Kasfa of Bankgeld; en in het laatfte geval, tot de agio van drie per Cent; en dat voorts door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Edele Groot Mo. genden Gecommitteerden tot het groot Befoigne, met en benevens de Gecommitteerde Raaden in de beide Kwartieren zal worden geëxamineerd, op welke meest gevoeglyke wyze deeze Hun Ed. Gr. Mogenden Refolutie zoude kunnen worden geëxecuteerd, om de Vergadering daar by te dienen van hunne Confideratien en Advys, met overlegging van een Concept-Plakaat. N°. 713. ExtraSt uit het Register der Refolutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, vaar by de Commisfaris de Vinck te Duinkerken, uit den ééd en dienst van den Lande wordt onijlagen. In dato den . » , Sept. 1788. Is gehoort het Rapport van de Heeren van Wel» deren, en andere Hun Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de zaaken van de Plakaaten en Reglementen, hebbende ingevolge en ter voldoeninge van derzelver Refolutie Commisforiaal van den 2den Mey laatstleeden, geëxamineerd een Misfive van den Commisfaris de Vinck, gefchreeven te Duinkerken den 2often April daar te vooren, houdende: dat hy, om reden van zwakke gezondheid, voor „ het  Gebeurtenisfen in \7%7 enz. voorgevallen, ij „ het tegenwoordige niet Itonde voldoen aan de ,, ordres van Hun Hoog Mogenden, om herwaards ,, te komen; verzoekende derhal ven daar van te „ worden verfchoont, of ten minften dat Hun Hoog „ Mogenden hem zolang uitftel zouden gelieven te verleenen, dat hy tot volkomene gezondheid her,» fteld zoude zyn". Waar op gedelibereert en in achting genoomen zynde, dat gemelde Commisfaris de Vinck by drie confecutive Refolutien van den 3often January, ndenen 27ften February, alle laatstleeden, gelast is, tenfpoedigftenherwaards te komen om van zekere zaaken opening te geeven, en wel by de laatfte, om op zicht van dezelve de reize herwaards aan te neemen, of dat hy gehouden zal worden, uit den dienst van den Lande te zyn ontflagen, zonder tot nog toe aan die ordres geoptempereert te hebben, dan eens het een dan eens het ander pretext, en by continuatie het voorwendzel vandeflegte ftaat van zyn gezondheid daartoe neemende; en dat zulks niet langer ongemerktgepasfeert kauworden , en tot groote kleinachtinge en vllipendie van Hun Hoog Mogenden moet ftrekken. Is goedgevonden en verftaan, dat aan gemelde Commisfaris de Vinck zal worden aangefchreeven, dat Hun Hoog Mogenden over die behandeling en over de aanhoudende disobedientie van hem Commisfaris ten hoogften geindigneerd zynde, en vermeenende reeds genoegzaame blyken van Hoogstderzelvén langmoedigheid in het beloop van deeze geheele zaak gegeeven te hebben, als nu realifeeren de laatstgenoomen Refolutie van den 27ft.cn February laatstleeden, en hem uit den ééd en dienst van den Lande ontflaan, en gelasten, de Commisfie op hem als Commisfaris te Duinkerken verleend, aan haar te rug te zenden. En zal Extract van deeze Hun Hoog Mogenden Refolutie gezonden worden, aan den Heere Lestevenon van Bergkenroode Hun Hoog Mogenden Ambasl'adeur aan het Hof vaa Frankryki, om te ftrek-  16 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ftrekken tot deszeivs narichtinge j en om daar vafi kennis te geeven zulks en daar het behoord. .No. 714. Publicatie van de Wel Ed. Hoog Aclub. Regeering der Stad Zwolle, waar by gezegd wordt de bronnen te worden aangeweezen, waar uit de troubles, verdeelt!:eden en wanordres waar door ons dierbaar Vaderland federt eenige jaaren' zo deerlyk is gefchókt, te zyn voortgevloeit. Voorts houden Hun W. Ed. Hoog Achtbaaren de zogenaamde Sociëteit en de pretenfe Burger-Commvfie, voor gedisfolveert tn vernietigt &fc. In dato den 15 Sept, 1788. . Burgemeesteren j Schepenen en Raaden der Stad Zwolle, doen hier mede te weeten : Dat wy herhaalde reizen in ernftige overweeging hebbende genoomen en nagegaan, de bronnen en , aanleidende oirzaaken, waar uit zyn voortgefprooten die troubles, verdeeltheden en wanordres, waar' door ons dierbaar Vaderland federt eenige jaaren zo deerlyk is gefchokt, en tot op den oever van deszelvs geheeien ondergang gebragt geweest; hebben bevonden, dat de oirfprong dier rampen buiten' twyfFel gelegen zynde geweest iu den onbeperkten weêizin van Ibmmigen , tegen de vastgeiteLde Conftitutie,en derzelver bedoeling en aangewende pooi. gingen, om in de plaats deezer gevestigde Conftii tutie eene geheel nieuwe Regeeringsvorm , vervreemd van de wettige Regeeringsgronden, op eene onwettige wyze, in te dringen, men ter bereiking van dit doelwit, geen wegen of middelen heeft onbeproefd gelaaten. Gelyk inzonderheid, met betrekking tot onze Stad, alwaar by den aanvang der troubles, naauwlyks iemand der Burgers of Ingezetenen, zo veel ons bekend is y te onvreeden was over het publiek bellier en de ftandgrypende Conftitutie', dan wel haast door verleidende discourfen en ieverig veriprejde Jasterlyke gefchriften veele > onder den fcnoon-  iz Geheurténisfen ia 1787 enz. voorgevallen, if fchoonfchynenden glimp van vryheid en voorrechtea te handbaaven, wierden vervoerd, om eetj ongelukkig wantrouwen op te vatten tegen de wettige Kegeering, entegen die genen , door welke dezelve bekleed wordt; wordende hier toe kennelyk allereerst verfpreid en greetiglyk aangenoomen het linister vermoeden, als of in de eerfte plaats de Heer Erf-Stadhouder, op wiens Rechten en Praëminentien men' het boven al en voornamentlyk gemunt had; maar ook vervolgens de meerderheid der Regeeringe, welke het rechtmaatig en daar toe bezwooreq maintien deezer Prxrogati ven (taande hield, de waare belangens van Land en Volk verachteden, en daar en tegen byzondere belangens koesterden. Waar na op deeze wyze een aantal Menfchen zynde vervreemd geworden van die achting, eerbied en liefde, welke alle rechtgeaarte Burgeren en Ingezetenen aan hunne wettige Regeering verfchul» digt zyn, men zich voorts bevlytigd heeft, zeker» Jyk met inzicht om dit ruimfchoots verfpreide zaad van woelend ongenoegen te. krachtiger te doen voortfpruiten , allerlei foort van Gezelfchappen , zogenaamde Burger-Commisfien en Burger-Societelten op te richten en opentlyk aan te leggen, om over zaaken van Regeering en het publiek bellier betreffende te handelen, waar in allerlei foort van Lieden, zonder onderfcheid van rang of ftaat, en zeivs de zodaanigen, welke even weinig kunde als bevoegtheid hadden om over zaaken vara dien aart te oirdeelen, zich nogthands veroirloofdcn. over de i befluiten en gedragingen van hunne wettige Over1 heden, als het waare een hpoger vonnis te vellen, : die dikwerf op eene verregaande wyze te berispen :en niet zelden middelen te beraamen, om de uitvoering daar van te dwarsboomen, j,a met 'er daad ;të beletten, tot zich alzo met 'er daad een gezag [overbrengende en aaneigenende, verheven boven •dat van de wettige Regeering, die daar door ontvet en verwydert wierd van die auttoriteit, welke :a"an haar wettig was opgedraagen ,waar van de hand. VIII. Dek.. B haa<  18 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot haiving eene der duurde plichten w'1s, ann welke zy gehegt waren, en zonder welke trouwens ook geene Burger-Maatfchappy op den duur kan beftaan. Wy herinnerden ons inzonderheid, hoe ook in deeze Stad de verdeeltheden en troubles voorna* menlyk zyn begonnen,en het gezag van de wettige Regeering van tyd tot tyd is verzwakt, na dat in den jaare 1783 (in navolging van het geen toen elders reeds plaats hadde) op eene zo vreemde als onwettige wyze wierde ingevoerd eene zogenaamde Burger-Commisfie, voorgeevende door eenige Güdens en fommige Burgers en Ingezetenen daar toe gequalificeert te zyn, en om tevens hunne belangens te behartigen; fchoon zodaane Burger-Com« misfie notoir ftrydig was met de ftandvastige en aloude Conflitutie van deezer Stads Regcering niet alleen, maar ook de daaden en handelingen van die zogenaamde Burger-Gecommitteerdens overvloedige bewyzen opleveren , dat de belangens van de Burgery zeer kwaalyk aan hun waren toevertrouwt: ja wy herdenken nog, hoe die zelvde Burger-Gecommitteerden zich niet ontzagen zo dik-"en menigwerf zy, of die genen welke hun befïierden, zulks goedvonden , de Burgers en Ingezetenen zonder vootweeten, veel min confent van de Regeering openlyk , en zelvs foms door gedrukte biljetten op te roepen op zodaane plaatzen als zy goedvonden', alwaar dan doorgaans ter teekening lagen Adresfen, Requesten en foortgelyke ftukken, bctreklyk tot her. publiek bellier en zaaken van Regcering, welke, hoe onvoegzaam, fommige van dezelve ook mogten zyn, ncgthands als om üryd geteekend wierden door een menigte driftig aangezette Lieden, waar van zeer weinigen dm inhoud wisten, eD m g veel minder konden oirdeelen over de zaaken by zodaane ftukken vervat; doch die zy liegt? uit voor- . ingenomenheid, vooral na dat zulks door menig-1 I vuldige herhaalingen als tot een gewoonte was ge- porden, teekenden, zo uit hoofde van het blind ver-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 19 Vertrouwen, op die genen, welke hun daar toe door allerlei middelen aanmoedigden, als uit hoofde van de verregaande onaangenaamheden, dikwerf benai deeling of bcrooving in hun middelen van beftaan en verdere bedreigde beleedigingen in perfoon en goederen, welke in die dagen te vreezen hadden alle die genen, diezodaane teekeningen durfden verwei. geren; waar door men "dan ook telkens zag inleveren zodaane Requesten en Adresfcn, wier inhoud oogenfchynlyk geheel en al de bevatting der zogenaamde Requestranten te boven ging, zodaanig, dat men zelvs door beftelling van die zelve Burger. Gecommitteerden, zag te voorfchvn komen een Re. quest, waar by het gedrag van de Raad van Staaten, en inzonderheid van de Ministers van datHooge Collegie , uit de hoogte wierd beoirdeelt, en met veel aandrang op het aanftelïen van andere Ministers aangedrongen; het welk men wist te doen teekenen door eenige honderden Burgers en Ingezetenen, waar van veele niet eens ia ftaat waren zelvs hunne naamen te fchryven ,en verre de meesten van zodaanig beroep, dat men veilig van hun mogt vermoeden,dat zy gantsch niet gefchikt konden zyn , om over de directie van den Raad omtrent gemeene Landszaaken te oirdeelen, of de Hoose Bondgenooten voor te lichten in het empiooy van Ministers van Staat. Zynde voorfehreeven Burger-Gecommitteerden, van ftap tot fhp verder gaande, vervolgens tot zodaanigen willekeurigen handel vervallen, van zich niet alleen te bepaalen om zulke Requesten en Adresfeh ter teekening aan te bieden, waar by flegfcs een of ander verzoek aan de Regeering wierd ge. daan, maar ook te effe&ueeren het teekenen van beleedigende en dreigende Declaratoiren , zo als v. onder anderen heeft plaats gehad omtrent de Lucise Keur van 1786, wauneer zy, of wel fommigen van hun, vérfcheiden Burgers en Ingezetenen zo verre wisten te induceeren, dat dezelve zich lieten 8eB 2 brui-  ao Verzameling van Stukken betrekkelylt tot bruiken ter teekening van een Declaratoir, waar by zy niet verzoeken, dat de Meente Keur mogt worden gefurcheert, maar declareeren, dat met geen onverschilligheid zouden aanzien, dat de toen vaceerende Gemeenmans plaats vervuld wierde; iqfteerende dat zulks mogt worden uitgefteld, mee dat gevolg, dat wanneer door Rajd en Meente eea declinatoire Refolutie op gemelde Declaratoir genomen wierd, voorfehreeven prastenfe Burger-Gecommitteerden, wel verre van in dat befluit van hunne wettige Regenten, overeenkomftig hunnen ouvennydelyken plicht, te berusten, zich niet ontzagen een Commisfieuit hun midden te benoemen, om den wettig verkooren Gemeensman aan te maanen, die verkiezing niet te accepteeren en, dit mede niet reusfeerende, met behulp van de Leden der Burger-Sociëteit en andere door hun aangezette Burgers,, wisten uit te werken, dat voorzeide nieuws gekooren Gemeensman genoodzaakt wierd zyne demhüe te verzoeken, wilde hy zich niet aan verregaandfle onaangenaamheden en gevaaren bloot ftel« len , wa?r door alzo op een onbetaamelyke wyze wierd geëludeert, de allefints billyke Refolutie van de alleen wettige Regeering deezer Stad. Gelyk ook genoegzaam kenlyk is, hoe dezelve prstenfe Burger-Gecommitteerden en hunne zogenaamde Confulenten, hoe langs hoe meer toonende alle wettig gezag ontwasfen te zyn, met verfmaading van die achting, eerbied en gehoorzaamheid, welk ieder Burger verfchuldigt is aan die genen die in Regeering over hem gefield zyn, in de mnand January 1787, zich al verder veroirloofden, om, eigener auftoriteit, tegens den gewoonen Keurdag van de Magifiraat, de Burgers en Ingezetenen weder op te roepen in een der Kerken; zich toen wyders, insgelyks eigener aucloriteit, en zonder voorkennis van de Regeering,meester te maaken van de Groote Kerk, aldaar voorflellen aan de vergaderde menigte te doen, en op naam van dezelve niet te verzoen  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. vsorgevatten, ai zoeken, maar op eene gebiedende wyze te begeer.en, dat niemant tot Burgemeester verkooren wierde, welke niet wilde belooven de door hun' voorgenomene verandering van de aloude Conftitucie te helpen bevorderen, door welke daad van geufurpeerd gezag zy toen wisten te bewerken, de bekende wederrechtelyke ontzegging van verfcheidene Regenten. . En het is al verder die zelvde zogenaamde Burger Commisfie , welke vervolgens voortging fuccesfive deliberatiea te houden, op hunne wyze te refolveeren, en met foortgelyke Collegien in andere Steden en Provinciën te correspondeerenover het beleid zo van Stads als Lands zaakea. Het was die zelvde Burger-Commisfie , welke al mede wist uit te werken de teekening van een Request, waar by zy een menigte Burgers en Ingezetenen deeden voorkomen, als klaagende over hec gedrag van fommige Heeren naamens deeze Provin. cie, ter vergadering van Haar Hoog Mogenden ge. committeert, en verzoekende, dat dezelve magten worden opgeroepen, ea zulks uit hoofde van twee eensluidende Misflves, door zogenaamde Geconftitueerdens van Amfteldam, en Rotterdam aan de prastenfe Burger-Commisfie alhier gefchreeven, waas by dezelve te kennen geeven, dat de oognerkea van die genen, welke toen de direfltie in de Provincie van Holland in handen hadden,, niet genoeg ge. fecondeert wierde door fommigen van voprfchreeven Heeren Gecommitteerden deezer Provincie s van welke Heeren de Schry vers van die brieven, egter niet eens de regte naamen wisten op te, geeven. Het was wyders die zelvde Burger-Commisfie, die Gecommitteerdens zond. aan de toenmaaüge Commisfie van Ridderfchap en Steden tot het Qefenfiewezen, om zich te informeeren of Haar Ed. Mogenden gezind waren de Provincie in behoorlyke $aat van tegenweer te ftellea, met bedreiging dat yeeie Burgers' ea Ingezetenen anders mee huane was ,B 3 pe*.  22 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot penen na elders zouden vertrekken; en waar uit men emdeïyk in de maand September 1787 zag voortkomen, een Adres aan Ridderfchap en Steden, waar by zy zeiden ie appuiëeren, en volkomen in te fternmen met het befaamde en ichandelyke Adres , des tydes op naam van de Gecommitteé-dens der gewapende Corpfcn van deeze Provincie aan Haar Edele Mogenden geprsifenteert. Zo als ook wyders in die zelve ongelukkige ry. den aan de verdeeldheden en verwarring niet weinig voedzel wierd gegeeven in de zogenaamde Burger-Sociëteit , waar in veelen zich niet vergenoegden den kostelyken tyd aan hun beroep en kostwinning te onttrekken 3 maar waar in insgelyks geraadpleegc wierd over zaaken van Regeering, en daar overgccorrespondeert met andere Sociëteiten ; in dewelke men mede niet fchroomde de daaden en verrichtingen van de wettige Regeering, dikwerf op het haatclykst te taxeeren, en zelvs de wettige befluiten van dezelve, zo veel in hun was, tegen te werken , uitwyzens twee zeer verregaande en cnbetaamelyke zogenaamde Refolutien, met relatie tot den in 1786 nieuw gekooren Gemeensman. Alle welke en oneindig meer daaden en verrichtingen Cdie nog in een meer helderen dag zouden kunnen blyken, indien de Boeken en Papieren van die beide Gezelfchappen niet op een zeer bedenkelyke wyze verdonkert waren) buiten twyffel van dien aart waren, dat dezelve den gereeden weg tot een geheele Regeeringloosheid baanden , en zekerlyk ren hoogden ftrafbaar zyn, immers ten opzichte van de voornaame dryvers en werktuigen dier ondaaden 5 terwyl een menigte van die genen, die daar in meer-of min geparticipeerd hebben, meer door den invloed van anderen misleid, en door de tydsomftandigheden verbystert zyn geweest, dan zich opzetlyk misgreepen hebben, hoedaanige zekeronze demectie te wagten hebben, zo zy van hunne dwaalicge te rug keerende, zich verder als dille, vreed'  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 23» vreedzaame en aan de billyke bevelen van hunne • wettige Overheid gehoorzaame Burgers en Ingezetenen gedragen. Schoon wy nu wel geinformeert zyn, dat boven gemelde zogenaamde Burger Sociëteit, kort na de gelukkige omwenteling en herftel van de wettige Regeering, alhier reeds heeft opgehouden en niet meer exteert, en 'er geene openbaare blyken zyn , dat de zogenaamde Burger-Commisfie zich die pra?? tenfe qualiteit nog zoude willen aanmaatigen , of hunne voorige deliberatien,op den voorigen of een anderen voet continueeren, of ftille byeenkomften houden, zo zyn ons egrer geene onduistere blyken voorgekomen , dat 'er mooglyk nog in deezen door een of ander geabufeert wordt, en beweegingen in het werk gefield, die niet alleen zyn van de geadopteerde , doch ook gecondemneerde grondbeginfelen, en hebben wy om die en andere, ons daar toe beweegende redenen, goedgevonden te verklaaren, zo als wy doen by deezen: Dat wy,zo wel de zogenaamde Burger-Sociëteit, als prstenfe Burger-Commisfie, houden voor gedisfplveert en vernietigt; verbiedende en interdiceerende wel expresfelyk, zo wel aan de Leden van die gewezen Burger-Sociëteit, als aan alle andere Burgers en Ingezetenen, het oprichten of bywoonen van eenige Sociëteiten, Gezelfchappen of Byeenkomften > waar in opzetlyk gehandeld wordt over zaaken, het gemeene Lands , of Stads beflier betreffende, of waar in eenige Adresfen of Requesten daar toe relatief worden ontworpen, geleezen of geteekent;gelyk wy insgelyks wel expresfelyk verbieden en interdiceeren by deezen, aan alle Per1'oonen, het zy als Leden, het zy als Confulenten, tot de zogenaamde Burger-Commisfie hebbende gehoord, het zy alleteiamen, het zy gedeeltelyk, het zy openbaar , het zy clandeflin, te houden eenige vergaderingen of byeenkomften, en daar in te, verhandelen eenige Poincten, het bellier van ReB 4 gee-  ï4 Verzameling van Stulhn betreltelyk tot , geering of algemeene Stads en Lands zaaken betreffende , of tot- hun' voorige pretenfe qualiteit eenige de minfte Relatie hebbende; zullende in tegendeel vèrwagten, datzy, van hun'dwaalingen te rugge keerende, zo wel als alle andere Burgers en ingeze* tenen zullen mede werken om eene onderlinge rust en eenigheid in den Burgerftaat te helpen bevorderen, daar toe de vaderlyke poogingen hunner Regenten te fecondeeren, en daar door tevens aan dezelve weder te doen geworden dat gezag en die achting, Zonder welke zy buiten ftaat zyn het heil der Burgery behoorlyk na hunnen wensen te bevorderen. ■ - • • Gelastende en beveelende ten dien einde wel expresfelyk: dat, zo wel die prsetenfe gewezene Burger-Gecommitteerden , als andere Burgers en ingezetenen , alle zaaken van Regèering zullen moeten överlaaten aan die genen, welke daar toe wettig ge-roepen zyn. -, Verbiedende wyders wel uitdrukiyk aan alle Burgers en Ingezetenen, het teekenen van eenige Ouajtfïcarien, welke mogten ftrekken tot aanftelling^ari nieuwe zogenaamde Burger-Gecommitteerden, ge. lyk ook niemand zodaane" aanftelling zaL mogen aanneemen. * r ■ Alles op pcene, dat diegenen, zo tegens een of. rnder van onze bovenftaande verordeningen mogten contravenieeren , zonder eenige conniventie , als* Verftoorders van de algemeene ruste, anderen ten exempel, na rigeur van rechten,zullen worden geftraft. ' -' ,t : \ Zonder dan nog door deeze onze provifionecle voorzieningen Publicatie, te kunnen of te mogen afzien van zodaane ftrafoeffening, als wy nader mogten nodig oirdeelen, tegens de voornaamfte Fauteurs en Aanvoerders der bovenvermelde verregaande misdryven te decreteeren, en zonder daar door dan iemand te willen ontneemen of verhinderen 20* daane particuliere actie van iujurie, tot fchaadever- goe-  de Gebeurtenisfen in enz. voorgevallen. 2^ gbeding of andere, als hy mogte vermeenen hem, uit voorfehreeven hoofde tegens deezen of genea te competeeren. Aldus gedaan ter onzer Raads-vergadering , den rj Sept. r788. ' ' ■ rCamr. van Sonsbeeck leco Carnr. Rodse Cofs,< en Cvan der Gronden loco Tobias. Ter Ordonnantie {was get.) Georg Royer, Secret. i~88. No. 715.- Publicatie van Hun Ed. Mog. de Heeren Ge*, 'deputeerde Staaten van Overysfel, tegens het plee', gen van rusiv'erjlobrende beweegingen, faitelykheden en aanvallen, ter gelegenheid van zekére Kermis ten Platten Lande £fc. In dato den 16 Sept. f788. De Gedeputeerde Staaten van Overysfel-, doen te wee ten: Dat met veel leedweezen en verontwaardiging zyn geinformeert geworden , dat, niettegenflaandede erntiige en naürukkelyke Publicatie van Ridder» fchap en Steden, van den 29 November 1787, tot weering van alle infolentien en rustverftoorende ge. weldaadigheden, op welke wyze ook gepleegd mogen worden 3 egter, nu nog onlangs, ter gelegenheid van zekere Kermis ten Platten Lande, in deeze Provincie gehouden, dóór een geheele troep van elders aldaar gekomene.losbandige Ingezetenen, verfcheiden baldaadige en rustverftoorende beweegingen, faitelykheden en aanvallen zyn gèpïeegt; v/aar, by zelvs een of ander is of zyn gewond geworden , alles ftrekkende tot ftooringe van de gemeene rust en veiligheid, en nergens anders toe dienende, dan om de gemoederen der Ingezetenen de een tegen den anderen nog meerder te verbitteren, en tegen él» kaaderen op te zetten; ten einde zaiks voor hetverB j volga  2ö Verzameling van Stukken betrekkelyk tot volg, by diergelyke gevallen en gelegenheden voor te komen: hesbon goedgevonden, onder inhseue van gemelde Publicatie van Ridderfchap en Steden; by deezen al nog elk en een ieder, wie het ook zyn. mogt, zo wel burger- als Militaire Perfoonen, Ingezetenen als Vreemden, ferieufelyk te vermaanen en te gelasten, om inzonderheid ook op de Kermisfen , welke nog ten Platten Lande zullen worden gehouden, zich zorgvuldig te onthouden, van iemand wie hy zy, van wat ftaat, conditie of deakenswyze, te miszeggen of te injurieeren, als mede van alle diergelyke rustverftoorende faitelykheden en geweldige aanrandingen; maar een ieder met rust en vreede te laaten. Wordende de Heeren Drosten en Hoofd-Officieren deezer Provincie gerequireert, om tegen alle die genen, welke zich daar aan hebben fchuldig gemaakt , of onverhoopt, nog mogten fchuldig maaken, naar rigeur van rechten, en de Plakaaten en PubÜcatien daar tegen geëmaneert te doen procedecren ; en de Schouten en Richteren ten platten Lande gelast, om zo ras 'er iets hier tegen mogt worden bedreeven, en hetzelve, op welke wyze ook, tot hunne kennis mogt zyn gekomen, het zelve ten fpoedigften ter kennisfe van den Heere Droste of Hoofd-Officier van hun Diftrict ce brengen, by poene van arbitraire correctie. Aldus gedaan binnen Zwolle, den &c. (was gët.) Aer. Vestrinck, vt. Ter Ordonnantie van Welgemelde Gedeputeerden, (was get.) Dekk Dumbar.  is Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 27 N% 710". Misfive van Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, aan dth regeerenden Hertog van Brunswyk Lunenburg, by het toezenden van 84 gouden Medailjes, gedestineerd om aan de Staf-Officieren van de Pruisjiftfie Regimenten uit te deelen, welke in Holland, geweest zyn; benevens de befchryving van die Medailjes enz. In dato den 17 Sept. 1788. Door Hun Ed. Groot Mog. de Heeren Staaten deez.er Provincie, den 2 November 1787, op het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden der Stad Gouda, goedgevonden zynde, dat dooreene kundige hand zoude worden vervaardigd een aanzienlyke gouden Gedenkpenning, zinfpeelende op de voorgevallen omwending van zaaken, onder de wapenen van zyne Door!. Hoogheid den Heer regeerenden Hertog van Brunswyk Lunenburg, als mede dat die Gedenkpenning van wegens Hun Ed. Groot Mogenden op de gedistingueerdfte'wyze aan Hoogstgemelde Heer Hertog zoude worden overhandigd; en dat wyders op denzelvden Stempel, of een kleiner, nog zouden worden geflagen eenige gouden Medailjes, om daar van zodaanig gebruik en distributie te worden gemaakt en gedaan, als Hun Ed. Groot Mogenden zouden oirdeelen te bchooren ; met authorifatie op de Heeren Gecommitteerde Raaden, om een accuraate teekening en plan van zodaanige Medailje te doen vervaardigen, en aan Hun Ed. Groot Mogenden ter approbatie te prefenteeren; is hier aan door Hun Ed. Mogenden voldaan, en zyn vervolgens met Stempels door den beroemden Graveur Schep vervaardigd, een groote en 83 kleinere gouden Medailjes in gereedheid gebragt, zodaanig ingericht, als uit de onderftaande befchryving te zien is, welken aan welgemelde Heer Hertog door Hun Ed. Groot Mog. zyn toegezonden by de volgende Misfive; Door-  Verzameling van Stukken betrekkelyk tot DoosLUCHriG Vorst en Heer! Schoon wy altpos wel overtuigt zyn geweest, dat de glorieufe daaden yan Uwe Dqorï. Hoogh. welke aanleiding gegeeven hebben tot de omwending, Waar door de oude en wettige Cqnftitutie deeztr Provincie is herlïeld geworden, met den grootfte roem tot de ppstenteit zouden overgaan, hebben wy nogthands by onze Refolutie van den 2 November des afgelqopen jaars 1787 goedgevonden, tot een dankhaare nagedagtenis een zeker getal van Gedenkpenningen te laaten vervaardigen , welke met de beeldtenis van Uwe Doorluchtige Hoogheid te gelyk uitdrukken den tytel, dien Moogstdezelve zich by deeze Nftie met zo veel recht verworven heeft. Wy hebben de eer deeze Gedenkpenningen , op den eerften Verjaardag van die heugchelyke gebeurtenis, aan Uwe Doorl. Hoogh. aan te bieden ; in dat aangenaam vooruitzicht, dat Uwe Doorl. Hoogh. de grootfte derzeive in een gouden Dooze liggende, wel van onze hand zal gelieven aan teneemen, als een oprecht blyk van onze fieeds duurende erkentenis voor het wys beleid en dapperheid door Uwe Doorl. Hoogh. aan het hoofd der Troepes van zyne Koninglyke Majefteit yan Pruisfen, by die gelegenheid betoond ; en met verzoek, dat Uwe Doorl. Hoogh. de goedheid gelieve te hebben, de overige Gedenkpenningen te distribueeren aan de GeneiaalsPerfoonen en Staf-Officieren op de nevens gevoegde Lyst met naamen gemeld , welke onder de ordres van Uwe Doorluchtige Hoogheid, aan Hcogstdtszelvs roem eenigönts geparticipeerd hebben. k Wy zouden Uwe Doorl. Hoogh. de moeite van deeze distributie niet hebben durven vergen, indien wy niet verzekerd waren, dat de gemelde Officieren een dubbele waardy aan dit gefchenk zullen hechten, wanneer zy hêt mogen ontfacgen uit' han-  de Gebeurtenisfen in i?§7 enz. voorgevallen. 29 J handen van Uwe Doorl. Hoogh. zelve, als een vernieuwing van HoogstdesZjelVs approbatie. Hier mede &c. ' Den 17 September 1788. De Staaten van Holland en West-Friesland* BESCHRYVING DER GEDEtïK-PENNINGEN. . Op de bovenzyde der Gedenkpenningen ziet men het Hoofd of Borstbeeld van zyn. Doorl. Hoogh. den Heere regeerende Hertog van Brunswyk, mee dit omfchrift: CAROLl WILHELM. FERD. DVX.BRVNSVIC. BORVSS.EXERCIT. IMPERATOR. Èn op de keerzyde , drie door een gevJogteri Kroonen; de eerfre de Gras-of Kruid-Kroon, de tweede de Eiken-Kroon . en ds derde de Lauwerkroon > met dit omfchrift: AVITAE. LIBERTATIS. ASSERTORI. ORD: HOLL. AC. WESTFRIS. II. JNov. MDCCLXXXVII. De Gras-' of Kruid-Kroön (want zy wierd van atle foorten van Kruiden gevlogten) wierd genaamd, Graminea en ook Obfidionalis, en volgens 't getuigenis' van Pliniüs aan eene Veldheer opgedraagen. De tweede en derde zyn de bekende Corona Ci. vica & Corona Triumphalis. Lyst der Pruisfifche Generaals en Stafofficieren, welken in 1787 in Plolland zyn geweest. Generaals, i. Z. D. H. de Heer regeerende Hertog van Brunswyk enz. 2. Lt. Gen. Graav van .Lottum. 3. Lt. Gen. von Knobelsdorlf. 4. Lt. Gen. von Gaudi. Gen.- Majórs. 5. Van Eckartsberg. 6. Von Budberg. 7. Von Woldeck. 8. Von Marwitz. 0. Von  30 Fersamelir.g van Stukken betrelkelyk tot' Von Romberg. 10, Von Rohr. n. Graav von Kalkreuth. 12. Von Eben. Regiment van Knobelsdorff. 13. Lt. Coll. von Wilcknitz. 14. Major von Krofchefski. 15! Von Kalkftein. 16. Von Borghagen. 17. Von Eich» ftedt. 18, Von Langheim. Regiment van Budberg. 19. Coll. von Koekenitz. 20. Lt. Coll. von Diebitsch. 21, Major von Kleist. 22. Majör von Goetze. Regiment van Marwitz. 23, Coll. von Bandemer, 24. Lr. Coll. von Hiller. 25. Lt. Coll. von Schack. 16. Majör von Schmude. 27. Maj. von Hampfftengcl. 28. Maj. von Ledeburg. Regiment van WolDeck, 20. Lt. Coll. von Klitz;ng. 30. Maj. von Ripperda. 31. Mai. von Droste. 32. Maj. von Uttenhoff. 33. Maj. von Hoffmann. 34. Maj. von Hertzberg. Regiment van Gaüdt. 35-. Coll. Graav van Dohna. 36. Major von Jungeken. 37. Maj. von Niewenheim. 38. Maj. von Osfen. 39. Maj. von Jungeken. Regiment van Eichïjann. 40. Coll. von Hartog. 41. Lt. Col!, von Miltilz. 42. Mai. von Schlocheim. 43. Maj. von Putkammen 44. Maj. von JNiebelfcfaultz. 45. Maj. von Hacken. Regiment van EckarTsbergÏ 46". Coll. von Pirch. 47. Maj. von Romberg. 48. Maj. von Honin. 49. Maj. von Moerfter. 50. Maj. von Flaging. Regiment van Loïïüm. 51. Coll. von Schönholtz. 52. Col/, von Luttichau. 5.3. Lt. Coll. von Lange. 54. Lt. Coll. von Kameke. 55. Maj. von Ziirfon. 56. Maj. von Pastau. Regiment van Kalkreuth. 57. Coll. von Borftel. 58. Coll. von Eichftadt. 59. Maj. von Wins. 60. Maj. von Krahn. 61. Maj. von Schleinitz. 62. Maj. von Göchhaufen. Regiment van Rohr. 63. Lt. Coll. von Gotsch. 64. Maj. von Borch. 65. Maj. von SchurfF. 66. Maj. von Schiebelftein. 67. Maj. vonBeyern. 68. Maj. von Schubart, 3  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 31 Regiment van Kbeit. 69. Coll. von Wol fVatb.. 79. Maj. von Lenrz, 71. Maj. von Hescocq. 72. Maj. von Velden. Regiment van Goltz. 73. Coll. von Goecking, 1f \l"wee Staf-Officiers. 75- J 76. Coll. von Pfau. t c„ ^-.n- - , 77. Lt. Col!, von Goetzen. j- ^f-Officieren by 78. Capr. von Mosfebach. J üe iirmf::e- 79. ' Maj. von Hirfchfeld.'-» Adjud.van Z.D.H.den 80. Capt. von Kreist. J*Hr. Hert. v. Brunswyk. 81. Maj, von Schoeler, van de Ingenieurs. 82. Maj. von Geelhar, van de Artillery. 8j. Maj. von Valentin, van de Jagers te Vost. N°. 717. Publicatie van Schouten Schepenen der Stad Leiden, waar by het uitvoeren van Gewannen, Jtrekkende tot nog meer dei e benadeelingvan-de t hands in die Stad zo oogfchynlyk en beklaaglyk afneemende Fabryken, op de daar by gefielde boeten, mulcten en jlraffen, wordt verboden. In dato den 18 Septemb. 1788. Schout en Schepenen der Stad Leiden in ervaa ringe gekomen zynde, dat niet tegenftaande het Verbod van het uitvoeren van Gewannen, buiten deeze Stad, by de I26fte Burgerlyke Kcure deezer Stad, en de Renovatie en Ampliatie van die, van dato 2 July 1663 en 19 July 1736 gedaan, echter fommige Lieden, waar onder zelve van de Neeringen, zich niet ontzien de Gewannen tot dezelve peeringen behoorende, van tyd tot tyd te vervoeren ofte fleiten, ftrekkende zulks tot nog meerdere benadeeling van de thands in deeze Stad zo oogfchynlyk en beklaaglyk afneemende Fabrieken. Zo hebben Hun Ed. Achtb. omme daar tegen zo veel mooglyk te voorzien, en deüvertreeders deezer Wet door ftraffen is het mooglyk daar van te rug  3& Verzameling van Stukken bétrehkehk tot rüg te houden, met acivife en'goedvinden van Burgemeesteren en Regeerders derzelve Stad, by Arnpiiatie van de bovengemelde i26fte BurgerlykeKenre, met derzelver Renovatie en Ampliatie; gekeurd en geftatueerd, gelyk zy Keuren en Statueeren by deezen: Dat niemant van nu voortaan zal vermogen eenige Wolle, Sajette of Linde Getouwen of Gewannen, daar onder de Laken Getouwen verdaan worden mede begreepen te zyn, ofte tot wat Neerin,gé, Ambacht of Handteeringe dezelve dienen, of gebruikt worden, 't zy geheel, het zy in ftukken geb'rooken of omfloopt in 't heimelyk of in 't openbaar te brengen, ofte te vervoeren buiten eenige Poorten of Watergalen deezer Stede; of dezelve te breeken, fleiten, ofte tot andere zaaken als ten diende van de Neeringe daar toe die gemaakt zyn, te gebruiken, ofte zo gefleten zynde, 't zy te famen, 't zy by Hukken, te vervoeren; al ende telken op verbeurte van dezelve Getouwen of Gewannen , te verdeelen aan den Schout, aan deeze Stad, en aan den Aanbrenger ieder een derde part; ende boven dien, dat die genen, welke dezelve zodaanig gebruikt ofte uitgevoerd mogten hebbeu, of belei. ders ofte medehelpers daar van zoude mogen geweest zyn, daar over arbitraalyk naar exigentie en bevind van zaaken, des noodszelve aan den Lyve„ zullen worden gedraft; zullende zo diegenen, weike Eigenaars van deeze vervoerde Gewannen ofte beleiders ofte medehelpers van zodaanige uitvoering mogten zyn geweest, zo wel als de Schippers, Schuitenvoerders, Wagenaars,. Voerlieden of Sleepers tot binnen's Jaars na dat zy bevonden zullen worden deeze Keure in derzelver Renovatie en Ampliatie, zo boven gemeld als by deezen daar op gemaakt, te hebben overtreeden, aan de daar bygeftelde boeten, mulclen en ftraffen gehouden zyn, of fchoon zy niet op de daad wierden gevonden; willende en begeerende Hun Ed. Achtb. dat het voorderegefta» tueerde by gemelde 126 de Burgerlyke Keure deezer  de .Gebeurtenisfen in 1787 enz. mrgeyaüen. 33 zer Stad , als mede by Renovatie en Ampliatie van den 2 July 1663 en 19 July 1736, allen boven gemeld, zal blyven van volle kragt en waarde, en als zodaanig benevens het ten deezen geftatueerde zal worden agtervolgd en naargekomen. Aldus gekeurd en geftatueerd by de Heeren Mr. Adriaan van Heüsden, Schout; Mr. Pieter Pompe van Slingeland, Mr. Hartman Isaac le Pla, Mr. NicolaAs Hartingh, Jr. Anthony Güstaaf van Bóetselaar, Mr Willem Musketier, Mr. Pieter Fredrik van Kuffeler , Mr. Johan Meerman en Mr. Maurits Cornelis van Reverhorst, Schepenen; met advife en goedvinden van de Hee^ ren Mr. Jan Hubrecht, Mr. Simon DroLenvaux, Mr. Pieter Jan Marcus en Mr. HendrikTwenT, Burgemeesteren en Regeerders der Stad Leyden, Op den 18 September 1788, en den 2often daar aan Volgende ten puije van 't Raadhuis voor den Volke «fgeleezen» By my jk HubrecHt. Vttl Deeül» C N*;  34 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N*. 718. Extraiï uit het 365 Schepen en Minut Register der Stad Amfteldam, Folio 171.; behelzende Request van de Koopers der Huizingen en Gebouwen gelegen in de Kolverftraat by den Dam, en in eigendom toebehoort hebbende aan zeker Gezelfchap, bekend geweest onder den naam van de Vaderlandfche Sociëteit, met verzoek van Transport , benevens het Appoin£tement van Heeren Schepenen. In dato den 24 Septemb. 1788 (*). Aan de Edele Achtbaare Heeren Schepenen der Stad Amsteldam. Geeven met allen refpedt te kennen, V. C. . . ., C. L.... Jz., P. B.... en J. van H- in qualiteit als by onderhandfe Acte gequalificeerd tot den aankoop van natemelde Gebouwen. Dat zy Supplianten op den 3often Mey laatstleeden dobr tusfchenkomst van den Makelaar P. B. C.. . . uit de hand gekogt hebben de Huizingen en Gebouwen gelegen in de Kalverftraat by den Dam, en in eigendom toebehoord hebbende aan zeker Gezelfchap, bekend geweest onder de naam van de Vfiderlandjche Sociëteit. 'Dat zy Supplianten dienvolgende door gemelde Makelaar hunne Naamen als Directeuren van het Fonds van het Kunstlievend Genoodfchap onder de Spreuk DoBrina 6? Amicitia, voor en ten behoeven van de Geinteresfeerdens van het zelve Fonds ter Secretarye tot effe&ueering van het Transport ten hunnen behoeven wel hebben opgegeeven, eninsgelyks de Verkoopers van voorfz. Gebouwen wel bereid gevonden tot het transporteeren derzelver, dan dat zy ter Secretary eenige difficulteit hebben ontmoet, omme dezelve Transporten te doen effe&ueeren. Dat hier door tot der Supplianten merkelyke fchaade de voorfz. Gebouwen tot nog toe ongétransporteerd gebleeven zyn,zulks niet alleen heeft te wege gebragt, dat de Supplianten zyn buiten ftaat ge- (*) Zie hier over VII. Deel, N». 057. bi. 184 enz.  de Gebeurtenisfen in i?8f enz. voorgevallen-, 3S gefteld, om daar aan hunne voorgenoömen vertim» meringen te laaten doen, waar door teffens indien by onverwagte en onverhoopte Evenementen eenige fchaade aan de voorfz. Gebouwen veroirzaakt wierd, de Supplianten zich dieswegens aan zwaare Proceduures met de Verkoopers zouden blooigefteld zien. Redenen waaromme de Supplianten zich keeren tot U Ed; Achtb., zeer eerbiediglyk verzoekende» dat het U Ed. Achtb: behaagen moge, op het hier vooren geallegueerde te flaan eene gunftige reflectie, en dienvolgens omtrent het Transport van opgemelde Perceelen aan de Supplianten, te verlee5en , zodaanige favorabele dispdfitie, als Q Ed. Achtb; in deezen zullen oirdeelen te behoören. 't Welk doende &c; (was get.) j. Walraven, Proc, APPOINCTEMENT. Heeren Schepenen disponeerende op de anhëxe Requeste van V. C. . . ., C. L. . .., P. B. . . . èn J. v. H. . . . qq., permitteerën dat de by de Requeste breeder omfchreeven Perceelen werden getransporteerd aan de Koopers derzelver; mids iri de Opdragt-brief infereerende: „ dat in deeze Peri, ceelen nimmer een beflooten Collegie-Societeit i, of Gezelfehap zal mogen worden gehouden, als „ alleen het Kunstlievend Genoodfchap Doêrina&, Amicitia, het geen altoos ingevolge deszelvs ini, richting alleen zal moeten en mogen ftrekkentöt i, bevordering van Kunst en Weetenfchapperi; zonü der dat immer bf ooit eenige ssaaken van Staat ü Verhandeld zulien mogen worden j of dat dit Geü zëlfchap zich met zaaken raakende het publiek a beftier zal mogen bemoeijen; dat ten dien eindë ,, van dë exacte nakoming van deeze conditie vërj, zekert te zyri j Myne Heeren van deri Gerèchtë ü niét alleen voor ieder hunner ten aller tydë dë a vryë töëg^Dg zullen hebben tot gerriëldë Sdcies G ri }j éeie  36 Verzameling van Stukken betrekhlyk tot „ teit en alle andere Gezelschappen, welke in dee„ zen Huize worden gehouden, geene uitgezon,, derd, maar ook het recht zullen hebben, een of », meer Perfoonen van hunnentwegen daar te zen„ den, die insgelyks overal de vrye toegaDg zul„ len hebben. „ Dat voorts alle de tegenwoordige Eigenaars „ van deeze Perceelen, binnen den tyd van zes weeken ter Secretarye deezer Stad zullen moe* „ teD werden opgegeeven, ten einde by verkoop „ of verfterf het recht van den 4often en 8often „ Penning in het middel van het Collateraal niet ilM lufoir worden gemaakt. Tot nakoming van alle ,, welke Conditiën , de tegenswoordige Koopers „ . . . . zich by deeze verbinden, zo voor hun zelvs als voor hunne mede-Geinteresfeerdens en „ hunnen Succesfeuren, onder overgifte, dat in i, cas van Contraventien deeze Perceelen zonder eenige form van Proces, direct door den Heer „ Hoofd-Officier in der tyd by Executie verkogt 3, zullen kunnen worden". Aótum den 24 September 1,788 , praf. alle de Heeren, demto de Heer Schuyt. (was get.) W. D. Dieu.  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 37 N°. 719- ExtraSt uit het Refolutie-Boek der Edel Mogenie Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland, ■waar by de Boekdrukker H. L. van Buma wordt gecondemneert in eene boete van 100 gouden Friefchs Ryders (*). Woensdag den 24 September 1788. De Boekdrukker H. L. van Buma van Sneek, by open A£te op de groote Vertrekkamer van deezen Collegie geciteerd zynde, om verftaan te worden, over het drukken van zekere Lyst, den feditieufen Tytel voerende : Lyst der Gevangenen om de zaak des Vaderlands , op het Gedemolieerde Blok- of Gevangenhuis binnen Leeuwarden; is aldaar ingevolge gemelde Citatie gecompareerd, en door Heeren onze Commisfarisfen verhoord: welke Heeren Commisfarisfen vervolgens hebben gerapporteerd, dat voorfehreeven Boekdrukker H. L. van Buma volmondig bekend had, de gemelde Lyst te hebben gedrukt en gedebiteerd •• waar op gedelibereerd zynde, is naar gedaane omvraage goedgevonden en verltaan, de Heeren onze Commisfarisfen voor hunne genoomene moeite en gedaane rapport te bedanken, voorts den Boekdrukker H. L. van Buma, wegens het drukken en debiteeren van een Lyst, den feditieufen Tytel voerende van: Lyst der Gevangenen, om de zaak des Vaderlands, op het Gedemolieerde Blok- of Gevangenhuis binnen Leeuwarden, te condemneeren in een boete van honderd gouden Friefche Ryders, ten behoeve van de Heerlykheid deezer Landfchappe, te betaalen binnen veertien dagen aan het Comptoir der Domeinen, by poene van Executie, boven de kosten van de open Acte; met wydere ernftige recommandatie aan den voorfehreeven Boekdrukker, van zich van het drukken en debiteeren van foortgelyke Stukken toekomftig te onthouden, by poene van zwaarder ftraf; en (*) Ik weete niet beter of de gouden Friefche Ryder, wordt berekent tegens 3 Guld. 13 ft. C 3  38 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot é?e. en zal deeze Refolutie aan den gemelden Boekdrukker achter deezen Tafel gecompareerd zynde, worden voorgeleezen, voorts Extract van dezelve aan hem worden ter hand gefteld , gelyk mede Extract van 'dezelve aan 's I.ands Rekenkamer, en aan den Rentmeester der Domeinen, zal w >rden toegezonden; met last aan den ïaatstgemelden, om de geliJjelléerde boete van 100 gouden Friefc>e Ryders in te vorderen en in rekening te verantwoorden. AAN-  AANHANGSEL VA» BELANGRYKE STUKKEN, TOT DE VOORIGE COLLECTIE BEHOORENDE.   Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut &c. 41 ■No, 720. Memorie van den Hoog Wel Gel. Heer V. R. Baron va"n Bentinck, over gegeeven aan Hun Hoog Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, omtrent de Declaratie aan den zeiven gedaan, van wegens Hun Ed. Mogenden de Heeren Gecommitteerden van Hun Edel Groot Mogenden ter Defenfie van Holland en de Stad Utrecht, inhoudende Dimisjïe van denzelven als Collonel Commandant van het Regiment van den Generaal Major Dundas £fc. Met alle de Bylagen daar toe behoor ende, benevens het Request daar by aan Hunne Hoog Mogenden ingedient. Hoog Mogende Heeren! De Ondergeteekende de eer hebbende gehad, den Lande in onderfcheidene Militaire qualiteiten, geduurende een reeks van jaaren te dienen, heeft na zyn beste vermogen getragt, zich in den dienst zodaanig te gedragen , als de heiligheid der verbindtenisfen, waar onder hy in zyne Militaire relatien ftond, en de onderfcheide plichten daar uit voortvloeijende, van hem vorderden. Het moeste derhalven den Ondergeteekende op het gevoeligfte treffen, by eene Misfive van den Heer Generaal Major van Ryssel, gefchreeven te Woerden den 3den Augustus laatstleeden (en welke Misfive de Ondergeteekende de eer heeft hier nevens over te leggen, fub A.) van wegens Hun Ed. Mogenden de Heeren Gecommitteerden van Hun Edele Groot Mogenden ter Defenfie van Holland en de Stad van Utrecht, aanfchryvinge te erlangen, dat hy Ondergeteekende, als Collonel Commandant van het Regiment van den Generaal Major Dundas was gedimitteerd geworden. De Ondergeteekende zal zich niet permitteeren, eenige reflexien over den aart en natuur van die Dimisfie, befchouwd op haar zeiven te maaken, doch acht zich verplicht, uit hoofde van den ééd, dien hy, in de tegenwoordigheid van den opperfren C j Rich-  4% Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Richter van Hemel en van Aarde, aan Uw Hoog Mogenden heeft gedaan , midsgaders uit hoofde van net gene hy aan zyn eer en goede naam, en aan zyne Familie fchuldig is, by deezen in een kort verflag te treden van het geen de voorzeide Dimisfie heeft voorafgegaan, op dat U Hoog Mogenden dezelve Dimisfie in haare betrekking tot dat gepasfeerde inziende, alzo ook over de conduite die in deezen door den Ondergeteekenden is gehouden, in haat zouden zyn te beoirdeelen. En dit detail acht de Ondergeteekende voor zich te onvermydelyker, om dat hy in dienst van Uw Hoog Mogenden de eer hebbende, de post van Kwartiermeester-Generaal van de Troepes van den Staat te bekleeden, ook vooral in die relatie van zich verwyderen; moet, al wat aan deszeivs Caradter de minfte atteihte zoude kunnen toebrengen. Het was dan op den 24ften van de maand July deezes jaars, dat de Ondergeteekende ontfing de hier nevens onder litt. B. geannexeerde Misfive van den Luitenant Collonel Watson, waar by dezelve Luitenant Collonel onder den datum van den I7den der voorfz. maand aan hem Ondergeteekende had doen toekomen, de Copie van een Brief door den Heer Generaal Major van Ryssel aan welgemelden Luitenant Collonel (zo als by deszei vs Misfive word gezegt) gezonden op hooge ordre, en by welke Misfive verder de Luitenant Collonel Watson hem Ondergeteekende had verzogt, denzelve Luit. Collonel, ingevolge van den inhoud van voorfz. Brief van den Heer Generaal Major van Ryssel , te antwoorden. By deezen Brief, zynde van den I4den der gemelde maand, wierd meergemelde Luit. Collonel, door den Heer Generaal Major van Ryssel , uit ' naam en van wegen Hun Edele Mogenden de Gedeputcerdens tot Defenfie van Holland en de Stad Utrecht gelast, (zo als zulks Uw Hoog Mogenden uit de Bylage fub C. zal blyken) om hem Ondergeteekende, met toezendinge der Copie Refolutie van de Staaten van Holland van den 10 Mey 1787 af te vraagen, öf  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 43 de Ondergeteekende ingevolge van die Refolutie bereid was, op ordrevan Hooggemelde Staaten, zich by het Regiment te vervoegen, en te marcheeren daar het hem wegens Hun Ed. Groot Mog. geordonneert zoude worden. En om hier op van den ündergeteekenden te vorderen een fpoedig antwoord, en wel binnen de tyd van agt dagen. By het inzien van de Copie van het aanfchryven van de Staaten van Holland van voornoemde datum van den 10 Mey 1787, het geen eigentlyk, ea niet de Refolutie van dien datum, nevens voornoemde Misfive van dei Luitenant Collonel Watsom, by den Ondergeteekende was ontfangen, hier neven? overgelegt fub D ; bleek het den Ondergeteekende dat het geen de Heer Generaal MajorvAu Ryssel daar by gelast wierd de commandeerende Officieren bekend te maaken, alleen die commandeerende Officieren betrof, welke zich bevonden in het Cordon, en daar de Ondergeteekende tot het getal niet behoorde, zoude hy by dat eerfte inzien zeer ligt in het vermoeden hebben kunnen raaken, dat 'er een erreur was begaan, met het object van het voornoemde aanfchryven, ook aan den Onder.geteekenden te adresfeeren , indien niet dezelve teffens had gereflecteerd, dat het fpeciaal was uit naam en van wegens Hun Edele Mog. de Gedeputeerden tot Defenfie van Holland en de Stad Utrecht, dat de voorfehreeven afvraaging aan den Ondergeteekende gedaan wierde, zynde dan ook by hem begreepen den inhoud der voorfehreeven Misfive van den Heer Generaal Major van Ryssel, aan den Luit. Collonel Watson, in dien zin te moeten opvatten, als of de intentie van dat fchryven eigentlyk was den Ondergeteekende af te vraagen, of hy bereid was, zich by het Regiment te vervoegen, en zich zeiven alzo onder het getal der commandeerende Officieren in het Cordon gebragt hebbende , als dan, ingevolge van het aanfchryven, of de Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden van den 10 Mey 1787 op ordre van de Staaten van Holland te mar-  44 Verzameling van Stukken Mrekkelyk tot raarcheeren, daar het hem, wegens Hun Ed.Groot Mogenden geordonneert zoude worden. De Ondergeteekende antwoorde op de voorzeide vraagen, by zyne Misfive van den 25ften der gehielde maand July,-in zodaahiger-voegen, als Dw Hoog Mogenden uit de Bylage E zal blyken: en hy had de eer dat antwoord direct te adresfeeren aan den Heer Generaal-Major van Ryssel. By dat antwoord vertoonde de Ondergeteekende, hoe hy reeds in de maand Augustus van het voornoemde jaar tot Qniartiermeescer-Generaal van de Troupes van den Staat aangefteld,en ingevolge van dien, by eene formeele Acte oncflagen was van de verplichtinge, om by het Regiment zyn dienst te prasfireeren. Hy verzogt mitsdien den Heer Geneïaal-Major van Ryssel, hier van te willen kennisfe geeven aan Hun Ed. Mpgenden hooggemelde Heeren Gecommitteerdens, en zond tot dat einde aan denzelven Heer van Ryssel een Copie van de voorfz. Afte, die mede hier by wordt overgelegd, fub F. En nadien de Ondergeteekende reeds te vooren gelegendheid had gehad, in ernftige overweeginge te neemen den inhoud der Refolutie'van Hun Ed. Groot Mogenden, van den 10 May 1787, en daar over met zyn geweeten te raadpleegen: zo liet de Ondergeteekende met voornoemdzyn antwoord tef. 'fens aan den Heer Generaal-Major van Ryssel af. gaan, de Copyen van twee Requesten, door den Ondergeteekenden te vooren reeds ontworpen, om refpéctivelyk aan Uw Hoog Mogenden en Hun Ed. Groot Mogenden de Heeren Staaten van Hollanden West-Friesland te worden gepraefenteert,zo de Ondergeteekende te eeniger tyd geroepen mogt worden, om zich te verklaaren op het fubject van de Voorfz. Refolutie van Hun Ed. Groot Mogenden. De Ondergeteekende neemt de vryheid hier by onder G en H over te leggen de Copyen der beide voorfz. Project-Requesten, en Uw Hoog Mogen, den zullen uit het daar by ter neder gefielde kunnen afneemen, hoede Ondergeteekende aan de eene  de Geheurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 45 ne zyde in het oog houdende de Refolutie van Uw Hoog Mogenden, van dato den 8 May 1787; en aan de andere kant daar mede vergelykende het befluit van Hun Edele Groot Mogenden van den loden daar aan volgende, zich niet in ftaat gevonden heeft om die beide Refolutien zo met eikanderen te vereffenen, dat hy zich konde gerust (tellen aan beide dezelve te gelyk te zullen voldoen. By de Refolutie toch van Uw Hoog Mogenden .was een fpeciaal verbod gedaan, tegens het marcheeren op het territoir van een andere Provincie, anders dan op Patent of Attaché van dezelve, en zulks generaalyk en zonder uitzondering van eenig geval; doch daar Hun Edele Groot Mogenden by hunne Refolutieuitdrukkelyk hadden verklaard: het met Uw Hoog Mogenden volkomen eens te zyn, dat geen Troupes van den Staat, van het territoir van de eene Provincie op dat van een andere mogen trekken, zonder Patent van de laatstgemelde daar toe ontvangen te hebben, zo lang dezelve zich aan de Unie van Utrecht houden, en zelve geene vyahdelykheden op eenige Leden van het Bondgenoodfchap onderneemen. Zo volgt hier uit (gelyk de Ondergeteekende in allen eerbied vermeent) dat de grond voor de te maakene exceptie in de voorfchreeve generaale en abfolute ordre van U Hoog Mogenden zoude moeten refidereeren, in de afwykinge door deeze of gene van de Bondgenooten van de Unie van Utrecht, en het onderneemen door dezelve van eenige vyandelykheden tegen een ander Lid van hetzelveBondgenoodfchap; en dat mitsdien een Officier van den Staat, door of van wegen Hun Edele Groot Mogenden de Staaten van Holland en West-Friesland geordonneert wordende, van de eene Provincie in de andere te marcheeren, zonder voorafgaande Patent of Attaché van laatstgemelde, en willende weeten of hy aan die ordre zoude kunnen voldoen, zonder te handelen, tegen de uitdrukkeiyke wil van U Hoog Mogenden, en dus tegen den ééd, aan Hoogstdezelve in zyne eerjle e.n primitive relatie gedaan, ia de ■  4ö" Verzameling van Stukken betrèkkèlyk m de verplichting zoude zyn, te onderzoeken, of door laatstgemelde Provincie tegen de Unie iets was be. dreeven, en tegen een ander Lid van dezelve Unie iets vyandetyks was ondernoomen. Dan, Hoog Mogende Heeren! het is den Onder* geteekende , onder reverentie voorgekomen, dat dit onderzoekj en die beoirdeeling, ten eenemaal buiten het resforc van een Militair Perfoon was j alzo» het van dezelve niet gevergt kan worden, die kundigheden te bezitten, welke daar toe noodzaakelyk worden vereischt. , Het gedrag van deeze of geene Provincie zodaanig te caraclerifeeren, dat dezelve gezegt kan worden, zich met te houden aan de Unie, en teffens te determineeren, de qualiteiten * welke het vyandelyke moeten uitmaaken, van dat gedrag, ten aanzien van het een of ander mede-Lid van het Bondgenoodfchap; dit verbeeld de Ondergeteekende zich, dae zelvs voor hun, die het Publieke- en .Natuur-Recht grondig verftaan, fomwylen ten uiterlten moeijelyk kan worden; en deeze zyne opinie fundeert zich onder andere op de tegenswoordig fubfifteerendé verfchillen, zo als dezelve, door middel van dë Nieuwspapieren, ter kennis van het publiek gebragt zyn. Maar dan ook moet zulk een taak, ^het zy met allen eerbied gezegt) veel te zwaar wezen voor hun, welker profesfie en metier met discusfien vaü dergelyken aart, niets gemeen hebben, noch hun de allerminfte aanleiding geeven, om zich voor dezelve bekwaam te maaken. De Ondergeteekende gelooft niet, dat het immer' aan een Militair Officier van den Staat tot oneer kaa verftrekken, zyn eigen oirdeel, als uit zieh zelve niet genoeg verlicht,te mistrouwen, by een onderzoek, waar in het 'er op aan komt, na te gaan j of hy, in dienst van U Hoog Mogenden , de gezamentlyke Bondgenooten pro indivifo zynde aangenomen , op de enkele ordre van een dier Böndgenooten, buiten het territoir van denzelven vermag té ageeren. t)Saf  ie Geieurtenisfen in 1787 enz. vmgev&llen. 47 Daar en boven is het den Ondergeteekendenvoor- Sekomen , dat by het gene door Hun Edele Groot logenden, ten opzichte van Hoogstderzelver asfiftentie van de Stad Utrecht, als aan een Lid van het Bondgenoodfchap toegezegt, niet genoegzaam bepaalt is, of het geval voor het daadelyk verleefien dier asfiftentie, en dus voor de voorfz. excep. tie op den voorfehreeven generaalen regel, ten tyde van die verklaaringe, reeds exiteerde, het zy met opzicht tot de Staaten van Utrecht, of die van Gelderland, of van beide te famen, dan wel of het zelve als toen nog enkel moest worden aangemerkt als een cafus dabilis. En de Ondergeteekende vond zich dus ook buiten ftaat, uit de vergelykinge van het voorgemelde aanfchryven van Hun Edele Groot Mogenden met het gene hem bekend was, nopens het voorgevallene , en verrichtte in die Provinciën, een befluit op te maaken , of dat voorgevallene en verrichtte naar het oirdeel van Hun Edele Groot Mogenden, van die aart en natuur was, dat het zelve de commandeerende Officieren, hunne Subalternen en Gemeenen onbezwaart maaken, om binnen het territoir van de Provincie van Utrecht of Gelderland te rukken, zonder de refpective Attachés der Staaten van die Provinciën. Deezie en dergelyke overweegingen dan, Hoo» Mogende Heeren! hadden den Ondergeteekenden bewoogen, om een Request te ontwerpen . waar by hy van U Hoog Mogenden, Onder eene vertooninge van het embarras, uit de voorzeide refpective Refolutien , zo van U Hoog Mogenden als van de Staaten van Holland, voor hem refulteerende, van U Hoog Mogenden ootmoediglyk zoude Verzoeken , dat het Hoogstdezelve moge behaagen, om by interpretatie van voorfchreeve, U Hoog Mogenden Refolutie, in dato den 8 May 1787 , te verklaaren, of de Suppliant, wanneer hy aan de dispofitie van gemelde Refolutie van Hun Edele Groot Mogenden, in dato den 10 May 1787, kwame te obtem- po-  4.8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot poreeren, daar door geconfidereert en verftaanzoü» de moeten worden, zich te hebben fchüldig gemaakt aan eenige overtreedinge van den ééd door hem aan de Generaliteit gedaan. En gemerkt, de Ondergeteekende zich teffenS niet alleen Verplicht rekende, om, ten blyke zyner < Verfchuldigde defereüce voor de ordres van Hun Edele Groot Mogenden, aan Hoogstdezelven van Zyne voorfz. demarches direclelyk kennisfe te geeven ; maar ook oirdeelde, de vryheid te moeten neemen, het appuy van Hun Ed. Groot Mogenden, tot Wegneeminge der zwaaïigheid, uit de vergelyking der Voornoemde aanfchryvingen, zo van Uw Hoog Mogenden, als van Hun Ed Groot Mogenden ontflaande, eerbiedig te employeeren, zo had hy ter zeiver tyd een Request geprojecteert, waar by dé Ondergeteekende het Request aan Uw Hoog Mogenden zoude annexeeren, en van Hun Edele Groot Mogenden ootmoediglyk verzoeken, dat HoogstdeZelve, door hunne Gedeputeerden, ter Vergaderinge van Uw Hoog Mogenden, het daar heene geliefden te helpen dirigeeren, dat aan des Suppliants voorfz. billyke verlangen, zo dra mooglyk, wierd voldaan, onder eene declaratie aan de zyde van hem Ondergeteekende, vanallefints bereidwillig te zyn, om, zo dra de voorfz. zwaarigheid zoude wezen uit de weg genomen, aan de gegeevene ordres van Hun Ed. Groot Mogenden te obtemporeeren. De confideratien en bedenkingen , waar uit by den Ondergeteekende het denkbeeld van het vervaardigen der voorfz. Requesten was geböoren , kreegen by hem een nieuwe kragt, toen hy uit den hier voorgemelden brief van den Heer Generaal Ma* jor van Ryssel, aan den Luitenant Collonel Watson, zag, dat het oogmerk van Hun Edele Mogenden de Gedeputeerden tot defenfie van Holland en de Stad Utrecht was , de Ondergefchreeve af té vraagen, of hy bereid was , om , ingevolge van de Refolutie der Staaten van Hólland, van den iö May 1787, te marcheeren daar het hem, wegens Hun  de Gebeurtenis/en in 1787 enz* voor'gevallen.1 49 Hun Edel Groot Mogenden geordosneerd zoude worden. De Ondergeteekende doch begreep, dat het object van die afvraaging by den voorfz. Brief, voorkwam, als volltrekt en algemeen, en geenfints bepaald was, tot het een of ander byzonder, en wel gedetermineert geval. Eü offchoon de herinneringe van het expresfelyk gedeclareerde door Hun Ed. Groot Mogenden hier voorgemeld, den Ondergeteekende voor zeker deed 'Hellen, dat hy nimmer van wegen Hun Ed. Groot Mogenden bevel zoude krygen, oirt van het territoir van de Provincie van Holland dp dat van een andere te trekken, zonder voorafgegaane attaché van laatstgemelde, ten zy in 't geval, door Hoogst-, dezelve van den geheraalen regel uitgezonden. Zo begreep hy nogthands teffens, dat de omftandigheden van zodaanig geval dermaaten kunnen varieeren, dat het onmooglyk is, alle die omftandigheden voor derzelver daadelyké exiftentie zich zeiven te prsefigureeren. Dat men dierhalven vboraf geene Zekerheid kan "hebben, dat het gene in 't eene géval als een duidelyke blyk mogt voorkomen, van, eene handehvyze iegetis de Unie, of van een vyandelyke onderneeminge tegen een der Leden van dezelve, in een ander geval fcven klaar en liquide bevonden zoüde worden. En dat midsdien, al was het, dat by het meergemelde aanfchryven van Hün Edele Groot Mogenden het geval van uitzonderinge als reeds daadelyk exiffeerende, prcecifelyk Was opgegeeven, al was het dat fned kqnde onderllellen , dat het oirdeel van Uw Hoog Mogenden daaromtrent niet dat van Hun Ed. Groot Mogenden volftrekt zoude coincideeren, dit nogthands voor den Ondérgeteekenden niet genoegzaam konde zyn, om zich met gerustheid generaal en abfolutelyk te verbinden , om te marcheeren werwaards het hem van Hun Edele Groot Mog. geordonneert zoude worden ; als van te. Vooren niet kunnende weeten, of dié Zelvde liquidi- VIII. Deel, D * t«t  5o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot teit telkens by 't ontfangen van zodaanige ordres plaatze zoude hebben, en dezelvde overeenïlemminge van het oirdeel van U Hoog Mogenden met dat van Hun Ed. Groot Mogenden, telkens mede Zoude kunnen gefupponeert worden. En, Hoog Mogende Heeren! deeze reflexie woog by den Ondergeteekende te zwaarder, om dat het hem uit het aanfchryven van Hun Ed. Groot Mogenden van den loden Mey is toegefcheenen. Dat fiy volgens dat aanfchryven het Verbond van de Unie zoude moeten befchouwen , als aangegaan niet alleen tusfchen de refpective Staaten collectif befchouwt, en in cöncreto met alle de Leden, welke die Staaten helpen uitmaafcen, maar ook als gefloten tusfchen die refpective Leden van dezelve Staaten (ieder van die Leden op zich zelve ftaande) ten eenre, en de overige Staaten ten andere zyde, het geen zo ver de Ondergeteekende zich daar van een diftinc~l denkbeeld kan formeeren, hem voorkomt, den kring der mooglyke variatien in de omftandigheden der onderfcheidene gevallen van uitzonderinge, nog merkelyk te zullen vergrooten. Om alle deeze redenen oirdeelde de Ondergeteekende niet beter te kunnen doen, dan door middel der voorzeide communicatie van de gemelde project Requesten, en van het geen daar by verder by zyne Misfive voegde, den Heer Generaal Major van Ryssel deelgenoot te maaken van zyne bezwaaren, cn van de middelen die hy bereid was in 't werk te flellen, om daar uit te worden gered; midsgaders dien Heer te verzoeken om met deszelvs raad te worden geasfifteerd. De Ondergeteekende hield zich geperfuadeert, dat dezelve Heer Generaal dagelvks gelegendheid hebbende, met Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Groot Mogenden te fpreeken , de goedheid ' wel zou willen hebben het een en ander te brengen onder het oog van Hun Ed. Mogenden; en hy dorst zich tegelykertyd verbeelden, dat de bly- 'l-al,  de Gebeurtenisfen in 1787 en%. voorgevallen. 51 ken van candeur en probiteit, die hy meende dar. daar in te vinden waren, aan Heeren Gecommiiteerdens van Hun Ed. Groot Mogenden niet zouden mishaagen. Dé Ondergeteekende dagt, dat Hun Edele Mogenden in aanfchouw neemende, dat volgens den aart en het wezen van de zaak, de vraag in deezen Zynde, niet, wat de Ondergeteekende wilde, maar wat hy konde doen, het Hoogstdenzelven als dan ook gunftig zoude believen reflexie te flaan op de oirzaaken, die hem tot nog toe onvermogend maakten, om zich te verbinden, ten einde te marcheerenwaar het den Ondergeteekende van wegen Hun Ed. Groot Mog. geordonnsert zou worden; en dat Hun Edele Mogenden die oirzaaken, indien zulks mooglyk ware, als dan ook gaarne zouden helpen uit den weg ruimen. Den Ondergeteekende kan derhalven niet ontveinzen, ten uiterften te zyn gefurpreneert geweest, toen hy uit het antwoord van den Heer Generaal Major van Ryssel van den 28tten der gemelde maand July hier nevens gevoegd , fub I.» moeste verneemen, dat, vermids de Refolutie van de Staaten van Holland van den 10 Mey 1787 ten Haar(len expliceerde de intentie van Hun Ed. Groot Mog. 'op het fubjeEt, zo van de proteEtie die Hoogstdezelve verleenen, aan de Stad van Utrecht, als van de gehoorzaamheid die Hnoggemelde Heeren Staaten vorderen van de Troepes in Hoogstderzelver Soldye fiaande, Hun Ed. Mog. Gecommitteerdens tot Defenfie van de Provincis van Holland en van de Stad Utrecht dienaangaande niet zouden komen in eenige discusfie, en alleen begeerden een fuccinEte'declaratie, of men wilde gehoorzaamen aan de ordres van den Souverein of niet. Wordende by deeze Misfive van den Generaal Major van Ryssel verder gczegt, dat men op de afvraaging die den Ondergeteekende van wegens gemelde Heer Generaal, op ordre van Hooggemelde Heeren Gecommitteerdens was gedaan, een pofitief antwoord verwagt had, en dat het was van wegens Hun Edele Mog., dat In Heer Generaal Major, den Ondergetee: \ D %  52 Verzameling van Stukken betrekkelyk m kende verzogt zich te willen expliceeren hoe eer zo be* ter, en wel op zyn langst binnen agt dagen. Het fmerte bem te ondervinden , dat van all» fucccs waren ontbloot gebleeven , zyne allelints redelyke en billyke poogingen , om het palpabel onderfcheid 't geen 'er tusfchen iemands vermogen en iemands wil plaatze heeft, van een daadelyke applicatie te doen zyn, op het geval waar in de Ondergeteekende zich bevond. Hy zag met leedwezen, ('t geen de Ondergeteekende aan zich zelve fchuldig is, gedoogt niet, dat hy dit fentiment voor U Hoog Mogenden zoude verbergen) hy zag met leedwezen, dat, daar na zyn beste kennisfe in de orde der zedelyke dingen, het willen en het gehoorzaamen, het vermogen moéten volgen, en geenfints het zelve kunnen voorgaan , daar moreel gefproken , die wil en die gehoorzaamheid niet kunnen exteeren , zo lange dat vermogen niet daadelyk aanwezig is, de Ondergeteekende nogthands onaangezien zyne vertoogen, aangaande de obftaculen , die zich oppofeerden, aan de exiftentie van het zelve vermogen, op het fubjeft van die obftaculen , niet alleen geen de minfte onderrichtinge mogt erlangen, maar zelvs gedrongen wierd, om nopens het objeót ten welken opzichte dat vermogen noch niet exfteerde, bereids rekenfchap te geeven, van zyn wil, en o£ dezelve zoude ftrekken, om gehoorzaam of ongehoorzaam te zyn, aan de ordres van den Souverein. De Ondergeteekende vond het zelve voor hem nog zo veel te harder, om dat by het antwoord van den Heer Generaal Major van Ryssel ten eenemaal onaangeroerd was gebleeven, het poinót, raakende de aan den Ondergeteekende verleende dispenfatie, om by het Regiment dienst te doen, en echter zo lang de Acte van die dispenfatie in wezen bleef, de Ondergeteekende tot de Officieren van het Cordonmet behoorde, (gelyk te vooren door hem is aangetoond) en zo lang hy onder dezelve niet behoorde, de Ondergeteekende in de Refolutie van Hun JE<*  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 53 Ed. Mogenden van den 10 Mey 1787 niet was ge. concerneert. Ondertusfchen door het voorfz. antwoord van den Heer Generaal Major van Ryssel , en fpeciaal dobr het kort termyn daar by gefteld, voor het te geevene antwoord zich de gelegentheid ziende afgefneeden, om buiten de reeds in 't werk geitelde middelen nog meer andere te beproeven , ter ervaaringe, of beide, en aan de voornoemde Refolutie van U Hoog Mogenden en aan die van Hun Edele Groot Mogenden, door den Öndergeteekenden zoude kunnen worden voldaan, bleef'er echter voor hem niets meer over, dan met zyn geweeten nogmaals te raade te gaan, om naar het licht van het zelve in te richten de verklaaring die van den Ondergeteekenden gevergt wierd. Het gedugt en boven alle Magten der Aarde oneindig verheven Opperwezen tot Getuige hebbende geroepen van zyn Heilig voorneemen, om de bevelen van U Hoog Mogenden ftiptelyk te gehoorzaamen , overdagt hy nogmaals ernftig, dat die bevelen lagen, om van het Territoir van de eene Provincie niet te marcheeren op dat van de andere, zonder de attaché van het laatstgemelde, op de Patenten daar toe verleend. Dat dezelve bevelen zodaanig ftrikt waren, dat de genen, die daar tegen zouden aangaan , verklaard wierden te zullen worden geconfidereert als ongetrouw aan den ééd door hun aan den Lande gedaan. En dat in meergemelde bevelen geen fchaduwe gevonden wierd van eenige meeninge of intentie aan de zyde van U Hoog Mogenden, om op die bevelen de allerminfte uitzonderinge toe te laaten. En daar de Ondergeteekende zich als nog vond gedeftitueert van de middelen, om met deezen zo duidelyken en abfoluuten wil van U Hoog Mogenden het meergemelde aanfchryven van Hun Edele D3  54 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ie Groot Mogenden de Staaten van Holland tecon; cilieeren. Kon hy aan de infpraaken van zyn gemoed geen gehoor geeven, zonder op het leevendigfte te gevoelen , dat hy zich tegen den Hoogen God vergrypen, in zyne eigen oogen verachtelyk, en' by U Hoog Mogenden hoogstverantwoordelyk zoude maaken, indien hy, zonder een klaar bezef te hebben, waar op de bevelen van U Hoog Mogenden op ordre van Hun Edele Groot Mogenden van het Territoir van de eene Provincie op dat van de andere zonder attaché van laatstgemelde te marcheeren; en hy verklaarde, dus nogmaals by zyn weder-antwoord van den iften Augustus laatstleeden, dat het in zyn vermogen niet was aan de intentie van Hun Edele Mogenden te voldoen, ende Staaten van Holland op dien voet te dienen, als ïlooggemelde Heeren Gecommitteerden van hem requireerden. U Hoog Mogenden zullen dat weder-antwoord, hier achter, fub K. gevoegd, vinden; terwyl uit het gene hier voor door den Ondergeteekenden is gededuceert, aan U Hoog Mogenden de reden blyken zal, waarom door hun niet gefproken wierd van het gehoorzaanien van de ordres van den Souverein, noch van een wil om zulks te doen. De Ondergeteekende vond zich meer en meer overtuigt van de waarheid, dat eene verklaaring aangaande den wil ten deezen opzichte niets beduide, zo lang het object van dien wil en van die gehoorzaamheid buiren zyn vermogen bleef gefield; en alle confideratien moesten by hem wyken voor het onzachlyk denkbeeld van den ééd, waar mede hy de wraak van den Allerhoogften over zich had ingeroepen , ingeval tegen dien ééd door hem gehandeld wierd. De Ondergeteekende liet overzulks niet na, al het plechtige en heilige van denzelven ééd ook by dat weder-antwoord te herinneren. Doch al het zelve produceerde tot zyn leedwezen, niets anders dan den hier voor reeds aah& (t vf", ge*  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voor gevallen, 55 gehaalden Brief van den Heer Generaal Major van Kyssel, van den 3 Augustus 1787, te vinden onder de Bylagen, fub A-, en wordende daar by gemeld : dat hy Heer Generaal de eer had gehad, de Misfive van den Ondergeteekende van den ijlen daar te vooren, te communiceeren aan Hun Edele 'Mog. Gecommitteerdens van Hun Edele Groot Mogenden ter Defenfie yan Holland en de Stad Utrecht, en dat na attentelecture derzelve,' van Hooggemelde Hun Edele Mogenden de ordre bekomen had, den Ondergetekenden aan tefchryven, dat geenfints daar in voldaan wordende aan de Refolutie van de Staaten van Holland van den loden Mey, de Ondergeteekende deswegens als Collonel Com» inandant van het Regiment van den Generaal Major. Dundas was gedimitteerd geworden De Ondergeteekende heeft reeds in den beginne yan deeze zyne Memorie te kennen gegeeven, dat hy zich zelve niet zoude veroirloven, eenige refieftien over deeze dimisfie , befchouwt op haar zelve, en zich daar van ftudieufelyk onthoudende, zal hy alleen de vryheid neemen, aan U Hoog Mogenden te vertoonen, dat hoe fchrupuleufelyk hy Ook zyn gehouden gedrag in deezen' onderzogt heeft, hem daar in niet zyn voorgekomen eenige daaden of omisfien, waar door hy onwaardig, of in allen gevalle ongefchikt zoude zyn, om de plaatzö van Collonel Commandant van het voorfehreeven Regiment te bekieeden, en dat derhalven een Declaratie van Hun Edele Mogenden, die in een zoriftanig gevoelen omtrent den Ondergeteekende fchynt te onderftellen, voor hem niet anders dan ten uiterfte grievende kan wezen. Dan vermids de Ondergeteekende durft vertrouwen, dat U Hoog Mogenden het in deezen gebou? den gedrag van den Ondergeteekende met een ander oog zullen aanzien; zp hoopt hy teffens dat U Hoog Mogenden «ingevolge van het verzoek , het geen hy by zyn Request thands komt te doen , geen zwaarigheid zullen maaken, aan dat gedrag derzelver Hooge goedkeuring teverleenen, en den On» • D 4 ■ . • • ■ ^  $6 Verzameling van Stukken fotrekkelyk tsi dergeteekende te doen ondervinden alle zodaanige" blyken van protectie, als die U Hoog Mogenden zullen oirdeeleri , dat met die voorfz. Hooge goedi keuringe behooren verknogt te zyn. (wi geW) V. R. Bentinck. B Y L A G E N. A. Hoog Welgebooren Heer ! Heden morgen hebbe ik de eer gehad, U Hoog Welgeboorens Misfive van den eerften deezer, aan Haar Edele Mogenden dè Heeren Gecommitteerdens van Haar Edele Groot Mogenden ter Defenfie van Holland en de Stad Utrecht, te communiceeren. Na attente lecture derzélve, hebbe ik van Hooggemelde Haar Ed. Mogenden ordre bekomen, U Hoog Welgeb. aan te fchryven, dat geenfints daar inne voldaan werdende aan dé Refolutie van de Staaten van Holland van den loden Mey; UHoog Welgeb. dieswegens als Collonel Commandant van het Regiment van den Generaal Major Dundas ge» dimitteerd zyt geworden. Ik hebbe de eer met hoogachting te zyn. Hoog Welgehooren Heer'. Onder ftond, .Woerden, den 3 U Hoog IVelgebooren Onder* Aug. 1787. ' daanigen Dienaar, (was get.} A, van Ryssel, *t Qpfchrift was, Hoog Welgeloortn Heer! Den Heer Baron van Bentinck:, Collonel en Kwartiermeester Generaal tc Arnhem, B,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen* 57, B. Hoog Weecebooren Heer! Hier nevens zende U Hoog Welgebooren de Copie van een Brief van den Generaal Major van Ryssel aan my gezonden, op Hooge ordre, verzoeke U Hoog Welgebooren my, ingevolge deszelvs inhoud zal gelieven te antwoorden, en te adresfeeren tot 's Hage. Waar mede met alle achtinge blyye. Hoog Welgebooren Heerl Onder ftond. Woerden, den U Hoog Welgebooren onder* 17 July 1787. daanigfte Dienaar, (was get.) W. Ph. Watson. C. Wel Edele Gestrenge Heer! Uit naam en van wegens Haar Ed. Groot Mog.de Gedeputeerden tot Defenfie van Holland en de Stad Utrecht, gelaste ik U Wel Ed. Gefir. aan den Col. lonel Commandant Baron van Bentinck, met toezendinge der Copie-Refolutie van de Staaten van Holland van den 10 Mey 1787, af te vraagen, of zyn Hoog Welgeb-, ingevolge gemelde Refolutie bereid is, op ordre van de Staaten van Holland, zich by het Regiment te vervoegen, en'temarcheeren daar het hem wegens Hun Ed. Groot Mog. zal geordonneert worden, waar op U Wel Edele Geftrenge een fpoedig 'antwoord en wel binnen agt dagen moet afvraagen. Ik hebbe de eer met alle achtinge te zyn. Wel Edele Gejlrenge Heer! Onder ftond, Woerden , den U Wel Edele Geflrenge onder* 14 July 1787. daanige Dienaar. (was gei.) A. van Ryssel. D 5 D,  5? Verzameling van Stukken betrekkelyk tot D. De Staaten van Holland en WestFriesland. Edele Geftrenge, Vroome, Discreete, Lieve, Getrouwe, wy hebben, in overweeging van her. liadeelig effeft, het welk de aanichryving van Haar Hoog Mogenden aan de commandeerende en verdere Officieren van den Staat, op den 8ften laatstleeden gearresteerd, in den tegenwoordigen ftaat van zaaken te weeg zoude kunnen brengen; goedgevonden en verftaan, U Wel Edele ten fpoedigiien en zonder eeniguitfteldoordeezen aan tefchryven, aan alle Commandeerende Officieren'in het Cordon, in den naame van ons bekend te maaken: dat wy het met Haar Hoog Mogenden volkomen eens zyn, dat geene Troepen van den Staat van het Territoir van de eene Provincie op dat van de andere mogen trekken, zonder Patenten van de laatstgemelde daar toe ontfangen te hebben, zo lang dezelve zich aan de Unie van Utrecht houden, enzelve geene vyandlykheden op eenige Leden van het Bondgenoodfchap onderneemen. Dat wy hun Commandeerende Officieren noch derzelver onderhebbende Subalternen en Soldaatcn , nimmer eenige ordres daar tegen ftrydende, zullen geeven : dan , dat wy onze Asfiftentie aan de Regeeringe der Stad Utrecht, als ten Lid der Bondgenoodfchap hebbende toegézegt, ingevalle dezelve vyandlykmogc worden aangevallen, of door aanmarsch van Troepes uit Gelderland in gevaar gebragt mogte worden, en dus als zodaanig Lid -van het Bondgenoodfchap gerechtigd zoude worden, het voorfehreeven fecours van ons te reclameeren, de Aanvallers niet anders kunnen confidereeren, dan'als zich zelve van de voorfehreeven Unie in deezen opzichte hebben afgefcheiden, en daar door den óéd, door de Militie van den Staat, aan de Bondgenooten, ten hunnen canzien onder anderen gedaan, vervallen, en buiteu effect te zyn, en integendeel denzei-  'is Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 59 Selven ééd» ten aanzien van het vyandelyk aangevallen Lid in voile kra'gt te zyn gebleeven; dat wy dan ook verwagten, dat zy Commandeerende Officieren, en hunne Subalterne enGemeenen, naar. deeze duidelyke verklaaringe van ons , geene de minfte zwaarigheid zullen maaken, aan de ordres van ons, onaangezien de bovengemelde aanfehryvinge van Hun Hoog Mogenden, zich in alles te onderwerpen. En dat U Wel Edele van alle de gemelde Officieren zult vorderen derzelver verklaaringe deezer aangaande; midsgaders die genen die zwaarigheid zouden maaken zich daar aan te onderwerpen, by provifie, en onvermindert onze verdere dispofitie in dèn dienst te fufpendeeren. Waar mede wy U Edele de befcherminge Godes fceveelen. Gefchreeven in den Hage den 10 Mey 1787. Onder ftond, Ter Ordonnantie van de Staaten, (was gef.) C. Clotterbooke, E. Monsieur! Ayant été a la Campagne, c'est feulement hier que j'ai recu ici la lettre dü Lieutenant Collonel Watson, en date du 11 du courant, par laquelle il me demande de votre part, fi je fuis pret furi'ordredesEtatsd'Hollande, de joindre & marcheravec le Regiment. C'est donc le plutöt qu'il m'a été posfible, que j'ai 1'honneur de vous transmettre ci-joint Copie d'un Acte, par lequel je fuis dispenfé de fervir au Regiment, eu egardamon postede QuartierMaitreGénéral desTroupes de 1'Etat, lequel j'ai obtenu au mois d'Aoüt de 1'année pasfé, & ce fut pour prévenir tont foupcon quant a inon individu de la part des Etats d'Hollande. que j'ai des ce moment ':ócrit au Regiment, de né me faire aucun rapport, . { • _ &  6o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot •5cme confidérer comme abfent horsdupa'ïs, fans me* rhêler du depuis d'aucune direction au Regiment,' ni même de ma propre Compagnie. Dans cemême pointde vue j'ai encore décliné d'être employé dans ma qualité de Gr. Mr. Général auprcs des Troupes dans la Province d'Utrecht, d'après quoi fi vous daignés Monfieur repréfenter mon cas a Mesfieurs les Députés pour la défence de la Province d'Hollande & de la Ville d'Utrecht, j'ofe me perfuader que L, N. P. n'infifteront point, que je ferve avec le Regiment: voüs conjurant cependant Monfieur, d'être tres periuadé , que 1'objet de celle-ci est tout uniment pour témoigner ma fagqn de penfer & d'agir,& nullement dans la vue intéresféede conferver par la mon poste de Collonel Commandant; vous asfurant bien fincerement, que fi on juge, que peur 1'intéiêt de la Province d'Hollande il vaut mieux, que je ne 1'aie point, mais qui'1 foit entre les mains d'un autre, je ferois tres faché de le garder un infiant; mon grand büt étant feulement de foutenir autant que posfible dans ce tems malheureux, un caraftere de candeur & de prpbité, de refter honnet homme, & de n'avoir rien a me reprocher. C'est donc ausfi pour en agir en conféquence fans aucun réferve, que je crois ne pas vous devoir cacher mes fentimens, relativement qlaréfolutipn des Etats d'Hollande du 10 Mai 1787; 1'ayant envifagé comme uh cas de confeience, j'ai été d'avis: que tout honnet homme devoit fui vre les regies , que ia confeience lui prescrit fans vouloir influer lesautres, cu prétendre }es taxer. D'après ce principe, des que cette réfolution vint a ma connoisfance, je me fuis confulté pourautant quecelapouvoit me concerner, avec toute 1'attention en mon pou\ioir, d'apiès quoi dans 1'intention, de les préfenter, des que je me trouverois dans le cas d'être demardé, j'ai cru devoir former les deux Requêtes, dont je prens la liberté de vous transmettre Copie ci joirt. Si vous daignés Monfieur, prendre la peiöe de les parcourir, vous y 'verrez mes fentimens  ês Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, on¬ mens y relatif j & comme je n'ai pas été dans le cas de lés préfenter plutot, vous me ferie^ un bienfcn* fible plaifir en me faifant favöir, 11 vous "jugés, qu'elles pourroient encore être de faifon, & produire quelque bon efFet, ce qui me décidera a les préfenter, ou a les -laisfer la en attendant tranquillement mon fort. Les marqués de eonfiance & d'amitió, dont vous m'avez honoré ci-devant & auquels je ne puis pas me reprocher avoir donne lieu a porter quelquè atteinte , m'ont encouragé a m'addresfer a vous Monfieur a cette occafion, k cceur ouvert & entoute eonfiance, ainfi, fans en faire d'autres apologies j'ajouterais feulement ici la confidération diftinguée & le profond respect- avec lesquels j'ai 1'honneur d'être. Monfieur l Arnhem ce 25 Plus bas, ■ Juillet 1787. V. t. H. &f t. Ob. Serviteur. (Signé) V. R. Bentinck. Zyne Hoogheid heeft goedgevonden, voor zo veel des noods te verklaaren, datde Collonel Commandant van het Regiment van den Generaal Ma* jor Dundas, Volkier Rudolph Bentinck, aangefteld zynde tot Kwartiermeester Generaal van 's Lands Legers, niet gehouden is, in de eerstgemelde qualiteit het zelve. Regiment in zyne Guarnifoenen te volgen, en aldaar den dienst als Collonel waar te neemen. Gedaan op het Loo, den 15 Augustus 1786. (was gef.) W. Pr. v. Orange. Onder ftond, Ter Ordonnantie van zyn Hoogheid. • Was nevens zyn Hoogheids Zegel in een witte Ouwel gedrukt, en met een papiere ruite overdekt, geteefeent, by ahfentie van den Geheim-Secretaris. J. de Riem f.k, G.  üTï Verzameling van Stukken betrekkelyk tot G. Aan de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden! •Geeft met fchuldigen eerbied te kennen, V. R. Bentinck. Dat Uw Hoog Mogerden by Hoogstderzelver Refolutie van dato den 8 Mey 1787, hebben goedgevonden den Raad van Staaten te authorifeeren, om. me uit naam en van wegen Uw Hoog Mogenden aan alle de Commandeerende Officieren van de Regimenten, thands in 's Lands dienst zynde, aan te fchryvén : dat zylieden door de byzondere Claufule in hunnen ééd voorkomende, ten aanzien van hunne verfchuldigde obediëntie aan de ordres der Staaten der-particuliere Provinciën en der Magiftraateu Van de Steden, in welke zy in Guarnifoen werden gelegd, niet verder onderworpen zyn, of zich kunnen of mogen onderworpen houden aan de particuliere ordres, welke hun, het zy direct: van wegens de Heeren Staaten van Holland en WestFriesland, het zy van wegens de Magiftraaten of Regenten van de Steden en Plaatfen binnen welke Zy met hunne onderhebbende Regimenten of Manfchappen, gelegen of gecantonneert waren, of van andere Heeren Staaten of Magiftraaten, dan alïeenlyk, voor zo verre dezelve ordres tegen alle Verwagting zouden mogen ftrekken, om, zonder dat alvoorens door de wettige Souverein dier Provincie of Provinciën, werwaards zy en hunne onderhebbende Regimenten of Manfchappen niet zöuden vermogen te trekken buiten het Territoir van de Provincie, binnen welke zy thands zyn gelegen; en dat by zo verre tegen, alle verwagting een of meer van hun zich zouden mogen verftouten of onderwinden, zulks des niettegenftaande te doen, of daar toe eenige ordres of Commando te Obedieeren, dezelve allen zullen worden ^pennfi. dereerd als ongetrouw aan den ééd 3 door hun aan dea  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. öen Lande gedaan, en deswegens ter verantwoording zouden worden geroepen, daar en zo hen pehooren zoude; en dat voorts alle Commandeerende Officieren gelast en gehouden zouden zyn, 00genblikkelyk en zonder tydverzuim van de voorfehreeven Aanfchryvinge aan hunne onderhebbende Officieren . en Gemeenen daadelyk de nodige kennisfe te geeven; met last aan een ieder van dezelven, om zich insgelyks na dezelve Aanfchryvinge ftiptelyk te gedraagen, en aan dezelve té obedieeren. Dat vervolgens op den 10 Mey 1787 ter Vcrgaderinge van Haar Edele Groot Mogenden de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland is genoomen eene Refolutie, waar by is goedgevonden en verftaan, den Generaal Major van Ryssel ten fpoedigften en zonder eenig uititel door Haar Edele Groot Mogenden aan tefchryven, ora aan allo de Commandeerende Officieren in het Cordon, in den naame van Hoogstdezelve bekend te maaken: dat Haar Edele Groot Mogenden het met U Hoog Mogenden volkomen eens wareu, dat geene Troepes van_ den Staat van het Territoir van de eene Provincie op dat van eene andere mogen trekken, zonder Patenten van de laatstgemelde daar toe ontfangen te hebben, zo lange dezelve zich aan de Linie van Utrecht hielden , en zelve geene vyandlykheden op eenige Leden van het zelve Bondgenoodfchap ondernaamen. Dat Haar Edele Groot Mogenden hen Commandeerende Officieren, noch derzelver onderhebbende Subalternen en Soldaaten nimmer eenige ordres daar tegen ftrydende zouden geeven, dan dat Haar Edele Groot Mogenden hunne asfiftentie aandeRegeeringe der Stad Utrecht, als een Lid van het Bondgenoodfchap, hebbende toegezegt, ingeval dezelve vyandelyk mógte worden aangevallen, of door aanmarfch van Troepes uk Gelderland in ge■ vaar mogt gebragt worden , en des als zodaanig Lid ^an het Bondgenoodfchap gerechtigd zoude wenden  #4 Verzameling van Stukken bstrekkelyk tot den het voorfehreeven fecours van Hiar Edele Gr. Mogenden te reclameeren, de Aanvallers niet anders konden confidereeren, dan als zich zelveft van de voorfz. Unie in deezen opzichte te hebben afgefcheiden, en daar door den ééd door de Militie van den Staat aan het Bondgenoodfchap ten hunnen aanzien onder anderen gedaan, vervallen en buiten effect gefteld te zyn, en integendeel den zeiven ééd ten aanzien Van het vyandelyk aangevallen Lid in volle kragt te zyn gebleeven i dat Haar Édele Groot Mogenden dan ook verwagten, dzt zy Commandeerende Officieren en hunne Subalterhen en Gemeenen, na de voorfz. duidèlyke verklaaring van Haar Edele Groot Mogenden geen dé minfte zwaarigheid zouden maaken aan de ordres van Hoogstdezelven j onaangezien de bovengemelde aanfehryving van U Hoog Mogenden, in alles te onderwerpen. Dat hy Generaal Major van alle de gemelde Officieren zoude vorderen derzelver verklaai'ing dienaangaande, midsgaders diegenen, die zwaarigheid zouden maaken zich daar aan te onderwerpen, by proviiie en onverminderd Haar Edele Groot Mo', genden verdere dispofitie in den dienst te fuspendeeren. Dat gelyk de voorfehreeven Refolutie van Ü Hoog Mogenden, verbied het marcheeren óp het Territoir van éene andere Provincie, anders dan op Patent of Attaché van dezelve, en zulks generaalyk zonder uitzondering van eenig geval ; en gelyk daar en tegen de gemelde Refolutie Van Haar Edele Groot Mogenden daar van excipieett zeker geval by dezelve Refolutie en hier vooren breeder omfchreeven, daar uit dan ook allefints is evident, dat in de dispofitie van die beide refpective Refolutien die fchynbaare ftrydigheid gevonden word, dat het voor de Militairen volfrrekt onmooglyk isJ, aan die beide Refolutien te kunnen obtempereeren. Dat de Suppliant zich hier door in eene riierkelyke verleegenheid gebragt ziende, welke des nog ft  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 65 te grooter word, in aanmerking van de by voorfz. Haar Edele Groot Mogenden Refolutie gevhi :de comminatie van fufpenfie in den dienst, ren opzichte der genen , die zwaarigheid zouden maaken zich daar aan te onderwerpen, den Suppliant, ren einde zich daaruit te ontwikkelen, geen ander mid* del heeft overig gezien, dan van U Hoog Mogenden te verzoeken Hoogstderzelver elucidatie,'nopens de meening en intentie van voorfz. Uw Hoog Mogenden Refolutie. Weshalven zo keert de Suppliant zich töt U Hoog Mogenden ; ootmoediglyk verzoekende: „ dat j, het U Hoog Mogenden behaagen moge, om by „ interpretatie van voorfz. U Hoog Mogenden Refo"-j, lutie, in dato den 8 Mey 1787 te verklaaren, de 4, meening en intentie van U Hoog Mogenden, of ,, de Suppliant, wanneer hy aan die dispofitie van i, gemelde Haar Edele Groot Mogenden in datoden i, 10 Mey I787kwamete obtempereeren , daardoor i, geconfidereerd en verftaan zoude moeten worden ,' i, zich te hebben fchuldig gemaakt aan eenige over., treeding van den ééd, door hem Suppliant aan de Generaliteit gedaan? en dat U Hoog Mogenden ii daar van gelieven te verleenen Refolutie injorma'". Onder ftond, 't Welk doende, £fcs H. Aan de Edele Groot Mogende Heere'ü StaAten van Holland en west-friesland* Geeft met fchuldigen eerbied tê kennen j Vi Rj Bèntinck. Dat Haar Hóög Mogenden de Heef ên Staaten Ge* heraal der Vereenigde Nederlanden, by Hoogstderzelver Refolutie van dato ded 8 Mey 1787, hebbed goedgevonden den Raad van Staatetj te atithorifeerefl., omme uit naarh en van wegens Haar HöÖ| MdJ VM< Deeli B gé'ii-  66 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot genden aan alle de Commandeerende Officieren van de Regimenten, in 's Lands dienst zynde, aan te fchryvec: dat zylieden door de byzondere Claufule in hunnen ééd voorkomende, ten aanzien van hunne verfchuldigde obediëntie aan de ordres der Staaten der particuliere Provinciën en der Magiftraaten van de Steden, in welke zyin Guarniiben werden gelegd, niet verder onderworpen waren, of zich konden of mogten onderworpen houden aan de particuliere ordres, welke hun, het zy direct van wegens Uw Ed. Gr. Mog., het zy van wegens de Magiftraaten of Regenten van Steden eriPlaatfen binnen welke zy met hunne onderhebbende Regimenten ofManfchappen, gelegen of gecantonneert waren, of van andere Heeren Staaten of Magiftraaten , dan alleenlyk, voor zo verre dezelve ordres zich zouden bepaalen binnen het Territoir van dezelve Provincie daar zy Guarnifoen houden; doch dat voor zo verre dezelve ordres tegens alle verwagting zouden mogen ftrekken, om, zonder dat alvoorens door de wettige Souverein dier Provincie of Provinciën, werwaards zy en hunne onderhebbende Regimenten ofManfchappen zouden worden gelast te marcheeren, attaché zoude zvn verzogt en verleend op het Patent of Patenten, tot dat einde aan hun gedepecheert en vertoond, zylieden en onderhebbende Regimenten of Manfchappen niet zouden vermogen te trekken buiten het Territoir van de Provincie, binnen welke zy thands zyn gelegen; en dat by zo verre tegen alle verwagting een of meer van hun zich zouden mogen verftouten of onderwinden, zulks des niettegenftaande te doen, of daar toe eenige ordres of Commando te geeven, of aan zulke ordres of Commando te obedieeren, dezelve allen zullen worden geconfi» dereerd als ongetrouw aan den ééd , door hun aan den Lande gedaan, en deswegens ter verantwoording zouden worden geroepen, daar en zo het behooren zoude; en dat voorts alle Commandeerende Officieren gelast en gehouden zouden zyn, oo- gen-  de Gebeurtenisfen in 17 87 enz. voorgevallen. 67 genblikkelyk en zonder tydverzuim van de voorichreeven Aanfchryvinge aan hunne onderhebbende Officieren en Gemeenen, daadelyk de nodige kennisfe te geeven; met lasc aan een ieder van dezelven, om zich insgelyks na dezelve Aanfchryvinge ftipteiyk te gedraagen, en aan dezelve te obedieeren. Dat vervolgens óp den 10 Mey 1787 ter Vergaderinge van Uw Edele Groot Mogenden is genoomen eene Refolutie, waar by is goedgevonden en verftaan, den Generaal Major van Ryssel ten fpoedigften en zonder eenig uitftel door Uw Edele Groot Mogenden aan tefchryven, om aan aile de Commandeerende Officieren in het Cordon, in den naame van Hoogstdezeive bekend te maaken: dat U Edele Groot Mogenden het met Haar Hoog Mogenden volkomen eens.waren, dat geene Troepes van den Staat van het Territoir van de eene Provincie op dat van eene andere mogen trekkeni Zonder Patenten van de laatstgemelde daar toe ontfangen te hebben, zo lange dezelve zich aan deUnie van Utrecht hielden , en zelve geene vyandlykheden op eenige Leden van het zélve Bondgenoodfchap ondernaamen. ■ Dat Üw Edele Groot Mogenden hen Commandeerende Officieren, noch derzelver onderhebben-" de Subalternen en Sqldaaten nimmer eenige ordres daar tegen ftrydende zouden geeven; dan dat Uw Edele Groot Mogenden hunne asfiftentie aan de Kegeéringe der Stad Utrecht, als een Lid van het Bondgenoodfchap j hebbende toegezegt, ingeval dezelve vyandelyk mogte worden aangevallen, of door aanmarfch van Troepes uit Gelderland in gevaar gebragt mogt worden:, ën düs als zodaanig Lid van het Bondgenoodfchap gerechtigd zoude .worden het voorfz; feconrs van U Edele Groot Mog. te reclameeren 3 de Aanvallers niet anders konden Corifldereerehj dan als zich zelveti van de^voorfz. Unie ih deezen opzichte te hebben1 afgeftrh'èidën t m dsiax door dea ééd door de Militie tan' 4trf Stëat B % . ütü  68 Ferzamling yan Stukken betrekkelyk tot aan de Bondgenooten ten hunnen aanzien onder anderen gedaan, vervallen en buiten effect gefteld te zyn, en integendeel denzelven ééd ten aanzien van het vyandelyk aangevallen Lid, in volle kragt te zyn gebleeven. Dat Uw Edele Groot Mogenden dan ook verwagteden, dat zy Commandeerende Officieren en hunne Subalternen en Gemeenen, naar de voorfz. duidelyke verklaaring van Uw Ed. Groot Mogenden, geen de minfte zwaarigheid zouden maaken aan de ordres van Hoogstdezelven, onaangezien de bovengemelde Aanfchryving van Haar Hoog Mogenden, in alles te onderwerpen. Dat hy Generaal Major van alle de gemelde Officieren zoude vorderen, derzelver verklaaring dien aangaande, midsgaders die genen , die zwaarigheid zouden maaken zich daar aan te onderwerpen', by provifie en onverminderd Uw Edele Groot Mogenden verdere dispofitie, in den dienst te fuspendeeren. Dat hoe zeer de Suppliant wien het niet toekomt over de meening en intentie van de beide voorfz. Refolutien te oirdeelen, in allen opzichte bereidwillig is, om aan het verlangen van Uw Ed. Groot Mogenden te voldoen, den Suppliant zich echter door de voorfz. tegenftrydigheid in eene merkelyke verlegenheid gebragt ziet, daar hy aan de eene zyde niet voldoende aan voorfz. Refolutie van Haar Hoog Mogenden zich zoude blootfiellen aan eene verantwoording wegens overtreeding van den ééd, door hem Suppliant aan de Generaliteit gedaan; en aan de andere zyde zwaarigheid maakende , zich aan de voorfz. Refolutie van U Ed. Groot Mogen» den te onderwerpen, met eene fufpenfie in den dienst bedreigt wordt. Dat de Suppliant, ten einde zich uit deeze verlegenheid te ontwikkelen , geen ander middel heeft overig gezien, dan zich by Requeste te adresfeeren aan Haar Hoog Mogenden, (van welke Requeste Copie ten deezen is geanntxeertj en daarby te ver-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 69 verzoeken, dat Haar Hoog Mogenden by interpretatie van Hoogstderzelver voorfz. Refolutie in dato den 8 May 1787, zouden gelieven te verklaaren, de meeriing en intentie van Haar Hoog Mogenden, of de «Suppliant, wanneer hy aan de dispofitie van gemelde Üw Edele Groot Mogenden Refoiutiekwame te obtempereeren , daar door geconfidereerd en verftaan zoude moeten worden, zich te hebben fchuldig gemaakt aan eenige overtreeding van den ééd, door hem Suppliant aan de Genéraliteit gedaanEn gemerkt de Suppliant zich alleen niet verplicht reekent, om ten blyke zvner verfchuldigde deference voor de ordres van U Edele Groot Mog. wegens zyne voorfz. demarche aan Uw Edele Groot Mogenden directelyk kennisfe te geeven, maar ook de vryheid moet neemen, het appui van Uw Edele Groot Mogenden tot wegneeming der hier boven opgegeeven zwaarigheid, teimploreeren. Zo keert de Suppliant zich tot U Ed. Groot Mogenden; ootmoediglykverzoekende: ,,dat UEdele ,, Groot Mogenden door Hoogstderzelver Gedeputeerden ter Vergaderinge van Haar Hoog Mogen„ den het daar heenen gelieven te dirigeeren, dat aan „ des Suppliants voorfehreeven billyk verlangen zo dra mooglyk werde voldaan; declareerende den ,, Suppliant allefints bereidwillig te zyn, omzodra de voorfz. zwaarigheid zal wezen uit den weg genoomen, aan de gegeeven ordres van U Edele Gr. i, Mogenden te obtempereeren". Onder ftond, 't Welk doende, £fc. E 3  7© Verzameling van Stukken betrekkelyk tot L Monsieur! La Reiolutions des Etats d'Hollande du io May 1787, expnque fi clair les intentions de L. N. & Gr. P au fujet de la proteétion, qu'elles accoreent è. la Ville d'Utrecht, & de I 'o beisfan ce, qu'elles éxigent des Troupes a leur folde, que L. N P. Mesfieurs les Deputés pour la defenfe de la Province d'Hollande & de la Ville d'Utrecht, n'entreront en 'aucune discusfion a ce fujet & ne demandent , qu'une déclaration fuccincte, li 1'on veut obeïr aux ordres üu Souverain ou non, de forte Monfieur, que la demande, qui vous a été faite de ma part par ordre des dus Mesfieurs Deputés, on s'attendoit a une reponfe pofitive , & c'est de leur part, que je vous prie de vouloir vous expliquer le plutot posfible, & au plus tard dans une huita;ne. ]'ai 1'honneur d'être avec beaucoup d'eftime & confideration. Monfieur'- Plus bas, Woerde ce 28 de yotre tres Humble & tres QJuillet 1787. beisfant Serviteur. QSignê) A. van Ryssel. K. Monsieur! J'ai été ausfi furpris qu'affligé du contenu de Ia lettre du 28 du courant, dont vous m'avez honoré a la requifition de Mesfieurs les Deputés pour la Defenfe de la Province d'Hollande & de la Ville d'Utrecht en reponfe a la mienne du 25; & je dois vous avouer Monfieur, que je ne pouvois pas m'at- ■ tendre, que dans un cas de cette nature ou la Religion du ferment est fi interesfée, on auroit exigé de moi une obeisfance aveugle, fans vouloir admet- tre  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 71 pre une discusfion pour concilier ce que je dois a la Generalité, au Souverain territorial & a moi même. Mais comme L. N. P. font les maitres, & qu'ils ont le pouvoir en main, il ne m'appartient pas d'y trouver aredire, &je dois fuppofer, qu'on croit, que c'est 1'interêt de la Province d'Hollande , qui exige une pareille demarche : mais alors ausfi, apres tout ce que j'ai eu 1'honneurde vousdetaiiler Monfieur, dans ma lettre du 25 & les prin» cipes, & fentiments, que j'y ai clairement manifesté, il ne me reste donc maintenant, qu'a declarer fuccinctement, ce que ma confeience me dicte, k favoir, qu'a moins de me rendremeprifable ames propres yeux, & coupable envers les Etats Généraux, il m'est imposfibie de fervir la Province d'Hollande fur le pied, que Mesfieurs les Deputés pour la Defenfe de la Province d'riollande & de la. Ville d'Utrecht exigent de moi. J'ai 1'honneur d'être avec beaucoup d'estime & de coüfideration. Monfieur! Plus bas, Arnhem ce 1 Fotre tres Humble 6? tres O» Aout 1787. beisfant Serviteur. (Signé) V. R. Bentinck. Aan de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde .Nederlanden! Hoog Mogende Heeren! Geeft met fchuldigen eerbied te kennen V. R. !Bentinck, dat de Suppliant by eene Misfive van 1 den Heer Generaal Major van Ryssel, gefchree' ven uit Woerden den 3den Augustus laatstleeden, ' van wegens Hun Edele Mogenden de Heeren Ge1 committeerden van Hun Edele Groot Mogenden ter 1 Defenfie van Holland en de Stad Utrecht, berichc E 4 er-  j.2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot erlangt hebbende, dat de Suppliant om redenen s by die Misfive gemeld, als Collonel Commandant: vau hei Regiment -van den Generaal Major Ditndas, was gedi.i.itteeid geworden; het vervolgens van zyn plicht geoirdeeld heeft, al het gene ten opzichte van den Suppliant tot het gemelde berichc betrekkinge heeft, te vervatten in eene beraifonneerde Memorie, en hetzelve alzo te brengen onder het oog van U Hoog Mogenden.' Weshalves de Suppliant zich keert tot U Hoog Mogenden, de voorfehreeven Memorie met deszelvs Bylagen Uw Hoog Mogenden reverentelyk aanbiedende, en daar by aan Hoogstdezel ven ootmoediglyk verzoekende, dat het U Hoog Mogenden moge behaagen, kennis te neemen van den inhoud van voorzeide Memorie, en de daar toe gehoorende Scukken', midsgaders op fundament van het gene daar by voorkomt, gunftig te verklaaren, dar net gedrag van den Suppliant zo als het zelve by meergemelde Memorie omftandig is genarreert* door U H»og Mogenden word gespprobeert, en den Supp'iant midsdien ook te doen ondervinden alle zodaanige blyken van proteftie als die U Hoog Mogenden zullen oirdeelen , dat met de voorfehreeven Hooge goedkeuringe behooren verknogt te zyu, ° - Ond,er ftond, 't Welk doende, &c. (was get.) V, R, Bentikck,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 73 .No. 721. Protest en Aanteekening van de Volmachten der Stad Dockum, op 't 34/ie en 29fie poinét van den Extraor dinar is Landsdag in Friesland van den 2 July 1787. Welk Protest vervolgens op den zójten dito uitgezonden eenige kleine veranderingen , ook is gejchied door de volgende Heeren Volmachten ten Landsdage, als L. C. van Beyma wegens Westdongeradeel; A. j. C. de Beere wegens Hemelumer Oldephaart en Noordwolde; E. F, van Avlva en j. Roorda wegens het Bildt; A. van Boelicns wegens Oostjlellingwerf ;■ B. Feenstra, H. Z. Attama en W. Hogenbrugh wegens de Stad Sneek. Strekkende tot opheldering van verfcheidene Stukken in het II, en UI. Deel van dit Werk voorkomende (*), Edel Mogende Heeren! De Ondergeteekende Volmachten der Stad Dockum, by de Deliberatien over de Propofitie van de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van HoU land en WestrFriesland ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden gedaan , tot het verzoeken van de Mediatie van zyne Allerchristelykfte Majefteit, ter bylegging van de hoog gtreezene gefchiilen in de Republiek , hebben tegen de Conclufie by 't Quartier , conform 't uitgebragt Rapport van 't Mindergetal gevallen , geprotesteerd; referveerende hunne Aanteekening ter Quartiers-Boek, en zodaanige verdere demarches e;j maatregelen, als de Ondergeteekenden als Reprafentanten der Stad of derzelver Committenten, in der tyd en wyle nodig mogten vinden. En daar te boven op gelyke wyze geprotesteerd hebbende, tegen de Conclufie gevallen op 't 3plte Poinct van deezen Extraordinaris Landsdag, raakende het arresteeren van de Gemalin van den Stad- (*) Zie onder anderen II. Deel N°. 278. bl. 300., III. Deel N°. 302 en 303. bl. 58 75.  74 Verzameling van Stukken betrekkelyk M Stadhouder deezer Provincie, onder dezelve re* fervcs. Zo verklaaren de Ondergeteekenden van dit hun gerei'erveert recht, in zo verre thands en dus nog maar gedeeltelyk gebruikte maaken, met ainier aan te teekenen. Dat de Oudergeteekenden zich met de Conclufie gevallen op 't 34tte Pomót der geproponeerde Mediatie, iq 't geheel niet kunnen conformeeren om redenen, van welke de Ondergeteekenden eenige roerende fommige hoofdtrekken in 't Rapport van 't Mindergetal aangevoerd, alhier zullen noteeren. De OnuergeteeKenden kunnen n;mmer als eene zwaarigheid tegen het vraagen der Mediatie van zyne Allerchristelykfte Majelteit erkennen, dat andere nabuurige Mogendheden, met welke de Republiek in vreede en vriendfchap leeft, even zeer als zyne Christelyke Majejieii het oog gevestigd houden op deeze Republiek, vermids zonder in te treeden in eenige tauxatie der fentimenten omtrent de Republiek by die nabuurige Mogentheden(in het Rapport fchoon zo 't fchynt om redenen niet genoemt, echter duidelyk genoeg aangewezen) gevestigd, het evident is, dat men niet zonder de grootfte injuftitie zoude kunnen denken, dat die Mogentheden even zo weinig kennis van de fituatie van zaaken zouden hebben, of zich in zaaken zodaanig door woorden verwarren als de Heeren van 't Mindergetal by derzelver Rapport doen, dat dezelve uit 'toog zouden verliezen 't oneindig onderfcheid dat 'er is tusfchen 't in vrede en vriendfchap zyn, en de nauwe betrekking van eene zo intime Alliantie als allergelukkigst tusfchen de Kroon van Frankryk en deeze Republiek chands fubfifteerd. Integendeel gelooven de Ondergeteekenden, dat deeze pasfage in 't Rapport van 't Mindergetal gebragt, en in de Staats-Refolutie overgenoomen, aan zyne Allerchristelykfte Majefteit de wettigde redenen van offenfie en wantrouwen zoude moeten geeven, ware het niet, dat de Ondergeteekenden uit  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen, 75 jj.jc de zo menigvuldige alleredelmoedigfte daadea yan zyne Majelteit, en uit de kennis die Hoogstel dezelve van de iituatie der zaaken alhier heeft, ld Jioope hadden, dat zyne Allerchristelykfte Maje. ■ j. fteit ook deeze alleronvoorzichtigfte uitdrukking s\ liever aan onkunde, dan aan eenig kwaad oogmerk ü, zal willen toefchryven; ten minften verwagten de •■ <1 Ondergeteekenden, van de bekende nooit genoeg geroemde edelmoedigheid van den Koning, datde-i zelve nimmer aan de Friefche Natie, als welke het ■•! allergrootst vertrouwen op zyne Majefteit heeft, I als ecu fchuld zal geattribueerd worden. De Ondergeteekenden kunnen veel minder api| precieeren, dat eenige andere binnenlandfche midij delen nog zouden behooren te worden beproefd, < cl vermids de Ondergeteekenden in gemoede over- ■ a tuigt zyn, dat 't Volk in andere Provinciën, maar :')] vooral in deeze Provincie, zodaanig een gevestigd 8| wancrouwen heeft op haare Regeering, dat men f I geene Perfoonen binnen 's Lands zoude kunnen vinden, genoegzaam geaccrediteerd, om 'ereenigfucces van te wagten. De Ondergeteekenden billyken vooral het wantrouwen , dat in deeze Provincie by de Natie gevestigd is. Zy toch die zich onlangs in verfcheidene Staatsftukken boven maaten, zeiven door UEd. Mogenden hoorden verheffen, toen 't op een verdryven van eenen gehaaten Hertog van Brunswyk aankwam; zy, die zich tegen den Heerschzugtigen Stadhouder, die haar de ftem van een dom en onkundig gemeen durfde noemen, door UEd. Mog. zag verdeedigen ; zy, die toen haare ftem de ftem van U Ed. Mog. Committenten hoorde noemen; zy, die men toen op alle mooglyke wyze tot de wapening hoorde uitlokken; zy ziet zich thands dooi UEd. Mog. die het door haare hulp en fteun, ja daar door alleen zo verre gebragt hebben, dat de toen der Wetontwasfene Stadhouder onder U Ed. Mogenden bewind is terug gebragt, op 't verneederenst veracht, ja zo  76 Verzameling van Stukken ietrekkelyk tot zo verre zelvs, dat niet flechts haare byeenkomftea van Genoodfchappen tegen welke zelvs de kundigfte trekken en lagen van den Accufator PubHeus, geene befchuldiging konden inbrengen, op eene Politique, op een ongehoorde wyze verboden zyn, zy ziet thands haar wapening op alle mooglykewyze^onderhands en van ter zyden tegengegaan. Zy ziet zich zelve door een ander Plakaat van den 25 September 1786, beneeden de Dieren vernee» dert; zy ziet zich verhindert, om wanneer zy vertrapt en vertreden wordt, haare klagtén daar over aan U Ed, Mogenden in te brengen; zy ziet zich dus verftoqken van een recht, dat het eerfte geregeld middel is, om redres van wettige bezwaaren op eene befcheidene en vriendelyke wyze te erlangen; zy ziet zich een recht van klagen ontzegt , dat indien 't hunne Voorouders onder de Spaanfche Regeering benoomen was geweest, het Request der verbondene Edelen aan de Gouvernante, en daar door 't ontluiken der Nederlandfche Vryheid, zoude verhindert geworden zyn. Dit groot Contrast in U Ed. Mogenden handelingen, gevoegt by de kennis die de Natie heeft, dat de betragting der Conftitutie, dat is derFundamenteele Wetten in complexie befchouwd, hier zeer mank gaat, waar door alles zelvs haare bezittingen en leevens onveilig worden, by de bewustheid, dat wy eenen Stadhouder en Kapitein-Generaal deezer Provincie hebben, die geweigert heeft, aan de by U Ed. Mogenden hem voorgefchreeven Inftructie zich te verbinden; dat die zelve Stadhouder onderneemend genoeg is, om de Fundamenteele Wetten des Lands, naar zyn zin en believen willekeurig te veranderen. Dit alles geeft met den hoogden grond, reden tot wantrouwen. En het is alleen aan 't bedaard, vredelievende en niet dan in de uiterfte nood werkend Caracter onzer braave Ingezetenen toe te fchryven, dat men ons niet al voor lange rekenfehap onzer betragting hebbe afgevraagt. Geene  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, ff Geene Plakaaten toch hoe voorzichtig, hoe Lands. vaderlyk ook met Bannisfement en Galg dreigende, zullen op den duur de Fnefche Natie dwingen, om haare Rechten lydzaam te zien wankelen of verlooren gaan. Kon geen Philips van Spanjen met al zyn buitenlandfche magt, geen Alba met al zyn wreedheid en plunderzieke Militairen dit Volk te onderbrengen , dan zullen ten minften geen hedendaagfche Volmachten, geen Prins van Orange, haar doenzwygen, als zy4 willen fpreeken. De Ondergeteekenden zyn dus wel verre 'er af, om deeze als geheel buiten alle gefchillen zynde, te befchouwen; integendeel gelooven zy, dat 'er misfchien ciet eene Provincie onder allen is, waar de tusfchenkomst van eene buitenlandfche Mediatie meer nodig is dan hier, en fpeciaal voor de Volmachten ten Landsdage, op dat door dezelve de zaake zo mooglyk zodaanig wierde beftiert, dat de Natieaan de Overtreeders der Fundamenteele Wetten eene behoorlyke Abolitie, waar toe zy alleen gerechtigd is, verleende; en dat voor 't toekomftige de Conftitutie zodaanig wierde gefchikt, dat 'er eene genoegzaame verzekering was voor de duurzaame onderhouding. En wat betreft de verfchillen tusfchen deeze Provincie en andere, welke in het Rapport van 't ■Mindergetal gezegt word, geene verregaande verwyderinge te zyn ; zo zullen de Ondergeteekenden zonder te onderzoeken wat door de onbepaalde en relatyve uitdrukking van verregaande verwydering moet •verftaan worden, om welke andere voorbeelden van partydigheid deezer Provincie en de differenten van andere Bondgenooten in deezen tyd, .waar van de Registers van Staat helaas vol zyn, niet op te haaien ; zo zullen de Ondergeteekenden zich alleen bepaalen, tot de Conclufie op 't 39fte poinct gevallen , waar" tegen deeze hunne Aanteekening ook gericht is. In die Conclufie worden de gevolgen van 't ar- res-  78 Verzameling van Stukken Mrekkelyk tot testeeren der Vrouwe van den Stadhouder, met relatie tot buitenlandfche Mogendheden , gelaaten voor rekening van Holland* Dit beteekend iets of niets, zo'tietsbeteekend, dan is het ongetwyffeld, dat indien eenige buitenlandfche Mogentheid Holland vyandelyk aanvalt, wegens het verhinderen der Reis van de Vrouwe VanhaareneerftenMinister, deeze Provincie, Holland niet zal helpen verdeedigen. En dan kunnen de Ondergeteekenden niet anders zien, of deeze Refolutie ftryd tegen den geest van de zo geroemde Unie van Utrecht, en fpeciaal tegen de Letter van 't derde Artikel, luidende: dat die voorfz. Provinciën ook gehouden zullen weezen in gelyke manieren {dat is met lyf, goed en bloed) malkanderen te asjijieeren en helpen defendeeren tegen alle uitheemfcke en inbeemfche Heeren, forften, ofte Prineen, Landen, Provinciën, Steeden of te Leeden van dien, die hun in 't Gemeen ofte Particulier eenige fortj"en, gewelden, ofte ongelyk zoude willen aandoen, ofte Oorlo* gen maaken. . , Dus dan houd deeze Refolutie naar het inzien Van de Ondergeteekenden niet minder in, dan eene verzaaking van de Unie van Utrecht, van welke dus deeze Provincie of wel die Leden die zich daar by gevoegt hebben, zouden zyn verftookem En om dat de Ondergeteekenden in qualiteit als Volmachten van de Stad Dockum, zich niet gequaliflceert houden, ook geenfints gezint zyn de Unie van Utrecht te verbreeken , en zulks van het hoogfle belang is voor hunne Committenten, zo protesteeren de Ondergeteekenden tegen de genoome» ne Conclufie, houdende dezelve voor de Stad Dockum als mede-Lid der Unie onfchaadelyk, eriblyvende feclameeren de rechten der Unie van die Bondgenooten, die geneegen zyn zich aan dezelve Ünie te blyven houden.- De Ondergeteekenden perfifteeren al mede by hun gegeeven advies op 't 34fte Foinét, en verzoeken als nog wegens de Stad Dockurri de Media- tiê'  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 79 tie van zyn Allerchristelykfte Majefteit, op dezelve wyze en voet als door de Gedeputeerden van Holland en West-Friesland ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden is voorgefteld; protesterende op gronden voorfehreeven, van onfehaadelykheid tegen de gevallen Conclufie ter contrarie , referveerende zich en hunne Committenten zodaanige nadere Demarches, als dezelve of zy tot maintien van hun of haar recht zullen nodig oirdeelen. Aldus aangeteekend, den 2 July 1787. was getekent, P. Bretjgeman. P. van Kleffens. N. 722. Deduclie nopens het Recht van Overfiemming ter Staatsvergadering van het Landfchap Drenthe, door de vier Ding/pillen van Beilen, Diever, Noordenveld, en het Oostermoer ; tegens het gevoelen vande meerderheid der Ridderfchap, en de Ding/pillenvan Zuidenvelden Rolde: benevens de Bylagen daar toe behoorende. Wanneer op den laatst gehouden ordinairen Landdag, des voorgaanden jaars 1786, door de meerderheid der Ridderfchap, met de Dingfpillen van Zuidenveld , en Rolde , by het neemen der Befluiten, een manier van Overftemming onder de Staatsleden werd doorgedreeven, waar by de minderheid der Ridderfchap, en de overige vier Dingfpillen van Beilen, Diever, Noordenveld, en het Ooftermoer, zich ten uiterften geprajudiceerd vonden; zo is, niet tegenftaande de zaak van dien aart was , dat, volgens detoenmaalige omftandigheden, zonder eene voorafgaande bepaaling, ter wegneeming van het poinct in verfchil, geene Staatsvergadering gehouden, of ten minften verfcheiden gewigtige Poincten, die noodzaakelyk een object van deliberatie inoeften worden, onafgedaan, en bui-  5© Verzameling van Stukken bètrekhlyk tot buiten conclufie moefieh gebleeven zyn, echter door toegeevendheid van de minderheid der Ridderfchap, en de vier laatstgemelde Dingfpillen, de Vergadering gecontinueerd geworden: onder uitdruklyk protest niet te min (vid. fub A.) des Heeren C baron de vos van Steenwyk tot de Havixhorst, en de vier Dingfpillen, van omtrent hun recht, in het ftemmen ter Staatsvergadering, ongeprajjudiceerd te willen blyven. Ja dezelve hebben, tegen het zeive hun uitdruklyk protest, door de meerderheid der Ridderfchap, en de twee bovengenoemde Dingfpillen van Zuidenveld, en Rolde, befluiten zien neemen, die de Nakomelingfchap, indien ze dezelve, t'eeniger tyde, onder de oogén mogte krygen , verbaazen zullen ; en die de disfentieerende Leden, by het geheele Bondgenoodfchap der Vereenigde Provinciën, waar van dit Landfchap, fchoon thands niet, aquo cum cete* ris jure, mede een Lid uitmaakt: ja, by de geheele onpartydige wereld, wegens hunne moderatie in een ftuk van dit gewigt, tot een verwondering moeten doen (trekken, en, op hunne handelwyze, dit rechtvaardig oirdeel doen wedervaaren , dat zyniet, dan door nood gedrongen, tot den ftap, om eens eindelyk hunne gevaarloopende rechten te handhaaven , gekomen zyn. De vier Dingfpillen, nevens den Heer van dö Havixhorst, door de meerderheid der Ridderfchap, en de Volmachten van Rolder Dingfpil, gefommeerd zynde, om hunne fustenue, aangaande het recht van Overftemming , op den Landdag, nader te ftaaven; hebben, ten einde hunne toegeevendheid, hun niet ten prejudicie geduid worde, en om de Vvaare intentie van hun gedrag aan den dag te leggen * nodig geoirdeeld, uit kragt van het hier vooren geallegeerde, alhier vooraf te declareeren: „ dat zy , „ met de minderheid der Ridderfchap, wel verre* „ van door toegelaaten te hebben, dat de, tegen „ hunne protesten, by eene gepretendeerde OverM ftemming, genoomene befiuiten zyn geregistreerd >»  fa Gtbéurtenisfen in 1787 enz. vdorgèVatlên. ti jkl geworden; of thands, door het voorloopig defn duceeren van hun recht, eenig quafipoffesfie, of ,, zogenaamd bezit van het contrarie, by de meeru, derheid der Ridderfchap geagnofceerd te heb. „ ben, of als nu te agnofceeren ; in tegendeel, „ vrywillig, en ongehouden,, zulks alleen gedaaü it hebben, en doen, ter confervatie van de rüst, „ en om, zo veel mooglyk, 's Lands zaaken buili ten verwarring te houden : zonder zich, daar „ dooi', in het probeeren van hun recht, of anderfints, eenigerwyze, geprsjudiceerd te wil.,, len gcreekend hebben". Dit gepremitteerd hebbende, zullen de vier Dingfpillen, tot het fixeeren van het poinct in questie, :overgaan, en vervolgens, uit de vastgefteide Re;geerings-orde van dit Landfchap, aantoonen, wac (daaromtrent, in rechte, alleen plaats kan heb» iben. S- Het is dan, uit de Notulen van deü laatst gehou[den Landdag, zeker, dat de meerderheid der Rid* Iderfchap derzelver minderheid, fchoon üitmaakenIde een derde deel van haar Corps, gelyk by het ontftaan der questie het geval was, betwist heeft, haare ftem te mogen voegen by de meerderheid der Eigenërfden; en daar en tegen gefustineerd heeft,, dat zy met twee Dingfpillen , zynde twee zesde déeilen van het Lid der Eigenërfden, deOverfternming Zoude kunnen formeeren tegens vier Dingfpillen* of vier zesde deelen van de Eigenërfden, en een derde deel van haar Corps: ja dat, de ftemmen in 'ién Dingfpil fteekende, en één zich voegende by de meerderheid der Ridderfchap, een evenwigt tusfchen de ftemmen zoude plaats hebben, Welk door de minderheid, fchoon een derde deel der Ridderifchap, gevoegt by de vier overige Dingfpillen, niet zoude kunnen verbroken worden; en dus in 't gemeen, dat de ftem van die minderheid van - da ' yill. Deel- ë; Rii-  82 Verzameling yan Stukken betrekkelyk tot Ridderfchap, buiten haar Corps, van geene de min-. fte kragt zoude zyn, orr. met de Eigenërfden eene; overftemming te weeg te brengen. Waar tegen door de vier Dingfpillen gefustineerd 1 wordt, dat gelyk de Ridderfchap niet meer dan een i derde deel in 's Landfchaps Regeering heeft, duss ook dezelve, in het ftuk van Overftemming , ten i aanzien van haare ééne ftem, geen voorrecht kan i hebben boven de Eigenërfden, met opzicht tot; derzelver twee ftemmen: maar dat de ftemmen der' Eigenerfden, zelvs tot in haare onderdeelingen,, zullende dienstbaar zyn aan de ftemme der Ridder- . fchap; dan ook, op gelyke wyze de ftem der Rid-. derfchap moet dienstbaar zyn aan de ftemmen der1 Eigenërfden: en dat gevolglyk de ftem van een i derde deel der Ridderfchap gevoegd by de Eisen- ■ erfden, het zelvde effect moet hebben, in het neemen der befluiten, welk de ftem van een Dingfpil heeft, gevoegt by de Ridderfchap. Het verfchil- ' punt, in zyne byzonderheden, zal zich in het vervolg van zelvs nader ontwikkelen. Men zier 'er voorloopig uit, dat de meerderheid der Kidder* fchap eene ongelykheid van rechten, onder de Staatsleden, zoekt ftaande te houden, welke, alzo ze uit de natuur der Staatsleden, en het concept van eene geregelde Staatsvergadering, geenfins voortvloeit, zal ze anders haar beftaan hebben, noodzaakelyk gegrond moet zyn in eene willekeurige bepaaling, waar by eene diergelyke ongelykheid is va\tgefteld geworden. En dit zou alleen genoeg zyn, om de vier protesteerende Dingfpillen, die niets anders, dan eene gelykbeid van rechten onder de Staatsleden pretendeeren, welke door de na'uur der zaake zelve geleerd wordt, van den la<-t om hunne fustenue të probeeren te ontheffen, en hen bevoegt maaken, om zich in hun recht van gelykheid te maintineeren, heen ter tvd, het tegendeel door de meerderheid der Ridderfchap, en ciereelver medeftanderen, ontegenzeggelyk mogte be- frjc*»  de Gebéurtenisfen in 178? enz. voorgevallen, 83 i wezen zyn (*_) i 't welk men zich, deezerzyds verzekert houd, dat nimmer zal kunnen gefchieden. :Doch de vier Dingfpillen, eenmaal vrywillig op zich genoomen hebbende, hun recht nader te doceeren, zullen ook nu niet aarzelen, met daar aan ite voldoen; en daarom, zonder verdere omwegen ite gebruiken, direói ter zaake komen. i 2. Dient dan vooraf, en in de eerfte plaats, aangemerkt te worden, dat de Regeering van dit Landtfchap, invoegen dezelve thands plaats grypt, zich eeniglyk grond op eene Refolutie van Hun Hoog ■Mogenden de Heeren Staaten Generaal der Vereeïiigde Nederlanden , ingevolge dagtekening van den 13 September des jaars 1603, (hier agter fub 'B*') waar by alleen, by provifie, en on vermindert een iegelyk zyn recht ten principaal, een Orde op de Regeering is vastgefteld geworden, diegeduulende den tyd van 10 jaaren naastkomende, in de bediening van de Landszaaken, zoude onderhouden worden; doch welke federt, tot op den dag .van heden, zonder nader bepaaling van Hun Hoog Mogenden; altyd op den zelvden voet gebleeven is, en dus ook in het tegenwoordige geval, zo !ang geen der Regeerings-Leden verklaart, zich daar j (*) Volgens het Natuur-recht is iemand, wiens recht in le natuuriyke gelykheid gegrond is, ongehouden het ze!-- re te bewyzen. Het zelvde heeft ook plaats tusfchen ie Staatsleden , volgens het algemeene Staatsrecht, als welk h gronden van het Natuur-recht niet onderfcheiden is, naar eeniglyk uit gevolgtrekkingen, daar uit ontleend, en Jp den Burgerftaat toegepait, beftaat. —~— De gelykheid usfehen de Staatsleden, in eene Vergadering op zich zelbefchouwd, blykt ook hier uit: om dat, gelyk allen ven zeer verplicht zyn ter bevordering van het gemeene :taatsbelang, dus ook allen daar toe het zelvde recht heli': isn. Daar nu de rechten en verplichtingen dezelvdeazyn, teeft een© volkomsne gelykheid plaats. F z  84 Verzameling van Stukken bétrekkelyk tót daar aan te willen onttrekken, als het eenigfte richt*; fnoer moet aangemerkt worden, volgens welk thands; het verfchil, over de wyze van Overftemming, ge-, decideerd moet worden. En het is, uit dien hoof-; de, dat de vier Dingfpillen, in het dedueeeren vanr hun recht, opzichtelyk dit poinót, zich hoofdzaa-t kelyk by die Refolutie bepaalen zullen, en, met voorbygaan van alles, wat buiten dezelve, voor dei rechten der Eigenërfden, en derzelver oirfprong^ lyke bevoegtheid tot de Regeering, uit onbetwist-: baare gedenkftukken , van de vroegfte tyden af,' zoude kunnen, en wanneer het op een finaale deci4 fie, omtrent die rechten, aankwam, zoude moe-; ten bygebragt worden, all een dat gene, ter ftaa-il ving van hun gevoelen, aanvoeren zullen, 't welk! in de uitdruklyke bewoording, en duidlyke mee-: ning dier Refolutie, ligt opgeflooten. Hun Hoog Mogenden dan, na van hunne poo-i gingen, om de partyen onderling te vereenigen, vooraf gewag gemaakt te hebben, vervolgen daar op onmiddelyk: dat zy tot vorderingvan de eenigheid, en goede ordre in de bediening van de zaaken de Landi fchap aangaande, goedgevonden hadden, voor den tydt van i o jaaren naast komende, voor te fchryven, daar int te onderhouden de navolgende poinEten ; waar uit wy; alleen, 't geen hier voornaamelyk in aanmerkingj komt, zullen uitfchryven, met agterlaating van 't geen, omtrent de qualificatie der byzondere Staatss leden , waar in by Iaatere Refolutien, door deStaa-t ten deezer Landfchap zelve , meermaalen verans dering is gemaakt, en meer andere ftukken, hier niets ter zaake doende, 'er verder wordt by gevoegt. —- Art. i. Dat de Landfchap Drenthe gereprefenteer d zal worden by Ridderfchap en Eigenërfden. Art. 4. Dat op den Landdag de Ridderfchap zal heb-) ben de prioriteit in titulen, gaan zitten, tekenen, en anderfints, insgelyks eerst zal advifeeren, en de eer-; ste stemmen hebben, welke stemmen gerekend zuil ten worden voor een derde Jlemme van de geheele LaruU Je hap^  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 85 i fchap, en zullen de Eigenerfden twee stemmen hebt ben, behoudelyk dat de Heeren van de Ridderfchap, elk tin die Dingfpillen, daar zy haare Refidcntie (*) hou\ den, met den Eigenerfden aldaar de eetJle ftem onder 1 dezelve zullen hebben, en zal, 't geen by de voorfchree> ven drie ftemmen, of het meerendeel van die, zal goedl gevonden en befloten worden, wezen een befluit des Land,dages. -—* Deeze zyn de eenigfte woorden, waar ] by de Rechten der Staatsleden op den Landdag be» ]paald zyn, en waar uit, inzonderheid, het recht 'van ftemmen ter dier Vergadering, beoirdeeldmoet 1 worden; gelyk wy daarom, den inhoud 'er van» iwat nader, op het tegenwoordige verfchil toepas» Ifen zullen. Men vindt 'er voor eerst den rang, i onder de ftemmende Leden, by bepaald, en, ia (dit opzicht, wordt de Ridderfchap de prioriteit in ititulen, gaan zitten, tekenen enz. toegekend. ' Vervolgens wordt 'er van de ftemmen zelve, en het ideel, dat ieder Lid daar door inde Regeeringezouide hebben, gehandeld, en vastgefteld, dat'er drie (ftemmen op den Landdag zouden gerekend worden, iwaar van de Ridderfchap één, en de Eigenërfden 'twee zouden hebben. — Waar na eindelyk opzichitelyk het effect, en het uiterlyke gewigt, welke ideeze ftemmen in het gemeen, en met betrekking !tot elkanderen, in het ftukder Overftemming, zouden hebben, 'er wordt bygevoegd; dat het geen by ï voorfz. drie ftemmen, of het meerendeel van die; zoude 1 goedgevonden, en befloten worden, zoude wezen een be-. \ fluit des Landdages. — In welk alles, betreklyk tot ions onderwerp, de navolgende drie ftellingen lig;gen opgefloten. imo. Dat, behalven den Rang, de Ridderfchap iin haar Corps, geen voorrecht, op den Landdag :heeft, boven de Eigenërfden, —Wy zeggen voor be» (*) Haare Refidentie, getyk waarfchynlyk moet gelee^en ;worden, fchoon'er in het hier bygevotgdi Jixtrait fub J&. gefchreeven Haat, geen Refidentie &c. F 3  85 Verzameling yan Stukken betrékkelyk lot bedagtelyk, in haar Corps; om dat de ftem, welke» aan ieder Riddermaatige, nog daar en boven, inüj de Dingfpillen onder de Eigenërfden, wordt toe«.| gekend, haar afzonderlyke Item, die zy heeft als sj eerfte Lid van Staat, geene de minfte waarde ofFl voorrecht, boven ieder der twee ftemmen van hectj Lid der Eigenërfden, kan byzetten. 2d . Dat derhalven de Eigenërfden, opzichtelykcj elk hunner twee ftemmen, het zelvde recht moe«ten hebben op den Landdag, het welk de Ridder-fchap heeft, ten aanzien van haar eene ftem; em gevoiglyk, dat de halffcheid van het Lid der Ei-genërfden, in dit opzicht, met het geheele CorpSJ der Ridderfchap moet gelyk ftaan. 3"», Dat inzonderheid deeze gelykheid moett plaats hebben in het ftuk der Overftemming: zodatt het meerendeel der drie ftemmen, aan zyde van de; Eigenërfden, even zo wel, en op dezelvde gemak-lykewyze, moet kunnen gevonden worden, door: het conjungeeren van hunne twee ftemmen mett malkanderen, en van ieder derzelver met de eene; der Ridderfchap, als het zelve gevonden wordt aam zyde van de Ridderfchap, door het conjungeerem van haar eene ftem, met ieder der twee ftemmem van de Eigenërfden: waar door dus de halffcheid] van het Lid der Eigenërfden dezelvde kans hebbe,, en in dezelvde mooglyk zy, om met de Ridder-fchap, of een gedeelte derzelver de Overftemming; te formeeren, als welke de Ridderfchap heeft, off waarin dezelve zich bevind, met opzicht tot ie-der halffcheid der Eigenërfden , of een gedeelte; daar van» Deeze'drie ftellingen zyn zo duidlyk, in Hum Hoog Mogendens Refolutie te vinden," en vloeijeni daar uit zo ongedwongen voort, dat men deezer-zyds niet begrypt, hoe de meerderheid der Rid-dei fchap, zo lahg zy die Refolutie, als de eenigfte: grondwet onzer Regeering, blyft erkennen, eeni eenige derzelver zal kunnen in twyffel trekken.. Zeker is het toch, dat indien 'er, in een der twee* laatfte:  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 87 m faatfte opzichten , een ongelykheid van rechten 1 J 2:oude plaats hebben, de grond daar van in die Re.•Irj folutie moest te vinden zyn; dewyl, die noch uit .;«[ het concept der Vergadering, noch uit de natuur erft der Staatsleden, kan afgeleid worden, en alle wiltm iekeurige aanmaatiging van voorrechten, daar te«; gen ftrydig, als onwettig, en onbeftaanbaar moet ij gerekend worden. —— Ja zelvs , offchoon Hun il Hoog Mogenden niets, met opzicht tot de wyze m van ltemmen, bepaalende, het fchynen mogt, dat W daaromtrent de keuze aan de Staatsleden vry gclaaü|i ten waar, zo kon dit echter maar alleen, in zo ver"Sn re plaats hebben, als zulks met de vastgeftelde Rent geerings-orde overeenkwame. Eene (temming hier etfl: tegen inloopende, hoe zeer ook op zich zelve :t|i mooglyk, kon echter, zo lang de Regeerings-orde iel dezelvde bleef, hier onmooglyk ingevoerd worden , s:.|j: zelvs niet met bewilliging van beide Staatsleden. m Voor zodaanig nu, zoude inzonderheid moeten gesm. houden worden eene (temming, waar door het eene m Lid een voorrecht, boven het ander, bekwam: ■Jk hoedaanig die van de Ridderfchap , buiten allen e«H twyfFel zoude zyn, indiende (telling van de meerifl derheid van dat Corps doorging. V §' 3- b Men wil, van deeze zyde, der meerderheid van iuj 1 de Ridderfchap toegeeven,_dat de ftemmen der Eiof i genërfden, ingevalle van discrepantie onder de Leie> iden, Dingfpils wyze moeten uitgebragt worden, ilte en dat dus ieder gecombineerde ftem derzelven, in 1 drie afzonderlyke ftemmen, kan worden ondergc», [a 1 deeld, waar van elk, ook buiten de gemeene ftem, iet i haar byzonder gewicht hebbe: ook wil men toe«■ : geeven, dat in ieder Dingfpil eene Overftemming % valle; zo dat geene disfentieerende Kerfpelen, of ife Volmachten uit het eene Dingfpil, hunne (temmen •a '. kunnen voegen by Kerfpelen, of Volmachten uit % een ander Dingfpil. -— Doch dan eischt men te ' in aanmerking genoomen hebbe, en eik Riddermaatig Landgoed, of Havezaate, met elk byzonder Kerfpel, of ftemhebbende Kluft, heeft willen gelyk Hellen; invoegen, dat elk Edelman , of Riddermaatige Perfoon, van eene diergelyke Havezaate compareerende, even veel zou te zeggen hebben in 's Lands zaaken, als elk byzonder Kerfpel, of Itemhebbende Kluft. Zo dat, daar dit Land¬ fchap , oudtyds uit 36 diergelyke Kerfpelen , of Kluften, en 18 Havezaaten, beftaan hebbe, de gelykheid tusfchen de gecompofeerde Staatsleden, met opzicht tot de drie ftemmen, by haaren oirfprong, zelvs in de gelykheid der enkelde ftemmende Leden, met betrekking tot eikanderen, zoude moeten gezogt worden. Iets 't welk, of fchoon het, wegens gebrek aan genoegzaame kennis omtrent den ftaat der zaaken, die hier, kort voor het jaar 1603, heeft plaats gehad, niet volleedig van vooren mogre kunnen beweezen worden, echter door de opgevolgde Staatspractyk, van agteren zodaanig bevestigd is, de waare grond van onze Regeeringsform te wezen, dat men willens moeste blind zyn, of de geregelfte orde, aan eene bloote, en redelooze toevalligheid, toefchryven, zo men dit, in eenig opzicht, wilde in twyff'el trekken. Men heeft, om daar van overtuigd te zyn , alleen den grond ca te gaan van zo veele Staatsbefluiten, waar by, toe de eenpaarigheid van ftemmen onder de Staatsleden, vereischt wordt eene OverftemmiDg, zo wel van alle Riddermaatigen, hoofd voorhoofd, als van alle byzondere Kerfpelen; met uitdruklyke byvoeging, dat één Riddermaatig Perfoon, of één Kerfpel , het neemen van een befluit, in deeze of geene zaak, waar in men wilde, dat geene Overftemming zoude plaats hebben, door een enkele ftem jzoude kunnen tegenhouden en beletten. Gelyk daar van in de Landdags-Prothocollen, onder anderen op de jaaren 1666, 1668, 1680, 1681, en 1708,voorbeelden voor handen zyn. Terwylook. om deeze gelykheid tusfchen de enkele Hemmende Leden te ¥ 5 te-  §0 Verzameling van Stukken letrelkelyk tot öewaaren, na dat de Havezaaten, ten getalle vam 17, van tyd tot tyd, erkend waren geword.n, etti liet Huis ter Heil, ter erkentenis van de groote; dienften des Drosten van Euwfum , in den jaare; 1634, als de 18de 'erbygevoegd was , door deStaa-ten deezer Landfchap, in den jaare 1637, een be-fluit is genoomen, dat inkomftig geen meer nieuwe; Jurisdictiën, of Havezaaten, zouden mogen verleend worden; 'c welk vernieuwd, en nader beves-. tigd is, in den jaare 1644, en waar by men zelvs,, in den jaare 1698, gevoegd heeft: „dat voortaan. „ geen meer Havezaaten zouden erkend worden. dan . „ toen reeds het recht van Befchryving hadden '\; ten overtuigenden bewyze, dat men toen de gelykheid . onder de Staatsleden, door het erkende agtiental van Havezaaten, zodaanig overeenkomftig den aart der Regeering, gevestigd oirdeelde, dat men nodig vond, door eene Staatswet te voorzien , dat 'er geen meer Havezaaten opgericht wierden , waar door het evenwigt der ftemmen, 't eeniger tyde, zoude kunnen verbroken worden. Uit welk alles, behalven de gelykheid tusfchen de twee gecompofeerde Staatsleden , ten aanzien van het getal der enkele Hemmende Leden, waar uit dezelven, naar evenredigheid van het aandeel, dat elk derzelver aan de Kegeering heeft, beftaan kunnen, daarenboven ook nog ten klaarften blykt, dat alle byzondere ftemmen van enkele Leden, ook buiten de gemeene ftem van derzelver refpective meerderheid, tot eikanderen, in dezelvde betrekking ftaan , en het zelvde effect hebben omtrent zaaken, waar in niet, dan met eenpaarigheid vat» ftemmen, mag beflooten worden. §• 5. En dit brengt ons van zelvs tot het onderzoek, welk een effect, de ftem van een derde deel der Rid. derfchsp, in zaaken, die by Overftemming afgedaan weden, met en nevens ieder der zes Dingfpillen, moet hebben, wanneer ze van de ftem der meer?  ie Gebeurtenisfen in iftj enz, voorgevallen. 9$ ineerderheid van haar Corps afga, Want het zou, in der daad, al vreemu en contradictoir mogen fchynen, dat eene zodaanige ftem van alle effect ontbloot zoude zyn , daar ze, en uit de ftemmen der enkele Leden, die wel degelyk hun effect hebben, beftaat, en tot eene gemeene ftem, die alleen met betrekking tot twee andere ftemmen, waar in ook diergelyke onderdeden plaats hebben, in haar geheel aangemerkt wordt, behoort. Ten ware men, aan zyde van de Ridderfchap, eene voorgaande bevoegtheid, die haar, in dit opzicht van de Eigenërfden onderfcheidde, kondeadftrueeren, (hoewel ook die zelvs, in zo verre ze met de gelykheid der drie ftemmen ftreed, by de Refolutie van Hun Hoog Mogenden zoude moeten vernietigd gerekend worden) ; of een volleedige 'afftand, waar door de Eigenërfden, naderhand van, hun recht, en het effect van Hun Hoog Mogendens Refolutie, gerenuncieerd hadden, konde be» wyzen. Dan, om in tegendeel te bewyzen, dat niets van dit alles heeft plaats gehad, en tevens eenen vasten grond te leggen, waar op onwederfpreekelyk kunne aangetoond worden, dat zodaanig eene ftem, van een derde deel der Ridderfchap, van dezelvde kragt moet zyn, als de ftem van elk byzonder Dingfpil, buiten de meerderheid der Eigenërfden ; en dat dus de gelykheid der drie ftemmen, welke wy §. 2. in 't gemeen, en §. 3, zelvs tot in de enkele hemmende Leden, van 18 tegen 36, aangewezen hebben, ook, in 't byzonder, tot de groo.tere Onderdeden der drie ftemmen, van drie tegen zes, moet geëxtendeert worden, zal het nodig zyn, vooraf aan te merken: dat de wyze van ftemmen by Kluften, of Dingfpillen, gelyk dezelve thands nog onder de Eigenërfden plaats heeft, de oudfle en eenigfte zy, die hier, in voortyden, in gebruik is geweest. Reeds van de vroegfte geheugenis af, was dit Landfchap in zes zodaanige Dingfpillen,, of Richter-  Verzameling van Stukken letrékkelyk tot «er-ambten, afgedeeld, die, door hunne byzondere rechten en voorrechten, van eikanderen onderfcheiden waren, gelyk ook de Utrechtfche Bisfchoppen, hier Landheeren zynde , in ieder derzelver hunne Rechtdagen houden moesten. Doch allen hadden ze deel aan de algemeene Landsvergadering, dat denkmaal van 's Volks aloude vryheid,in alle opzichten, naar den aart der gewoone Volksvergaderingen, van den ouden Friefchen ftaat, waar toe dit Landfchap oudtyds behoord heeft , ingericht, en by de Ingezetenen, onder den naam van Hagefprake, bekend. Waar op deLandzaaten,uit alle de zes Dingfpillen, verfcheenen, en hoogst waarfchynlyk reeds volgens den rang , die nog onder dezelve op den Landdag , in acht genoomen v/ordt, geftemd hebben. De Edelen, fchoon mede reeds vroeg hier bekend, hadden echter geen deel aan deeze algemeene Vergadering, noch eemg byzonder gezag in de Regeering. Dezelven waren, naar hetfchynt, gedeeltelyk Bezitters van vrye eigen Goederen, die tot geene dienften hoegenaamd verplicht waren ; gedeeltelyk Leenmannen des Bisfchops der Kerke van Utrecht, van welken zy hunne Goederen ter leen hielden, en die zy in den kryg, en by andere byzondere gelegenheden, ten dienfte ftaan moestee. Men ontmoet ze daarom doorgaans als Hoofden van zekere partyfehappen, of ook, by het ingaan van verdragen, en andere onderhandelingen, als Getuigen, of in eenige andere byzondere betrekking tot de onderhandelende partyen: doch nimmer onder het Volk, wanneer het tegen den Landheer wordt overgefteld; gelyk by deszei vs huldiging, en anders; noch ook, wanneer het om gemeene Landszaaken byeen kwam; en veel minder als een' byzonderen ftand der Regeering nevens het zelve; zo als dit de gewoone uitdrukkingen van gemeene Land, Gezworen, en Gemeene Meente des Landes van Drenthe, en wat diergelyke benaamingen , waar mede de vergaderde menigte, by zodaanige gelegenheid, altyd benoemd  de Gelsurtenis/èn in 1787 enz. yóorgevdtfên. noemd wordt, meer zyn, genoegzaam uitwyzen; zie Matthteos in Notis ad Anonym. de Reh. Ultr. pag. 73., Dumbar Anal. torn. II. p. 347. Beninga Chronickel &c. in M. B. van Nidek: AnaleSt. med. <&. yi, torn. 1. pag. 83, 350 en 361; en andere onuitgegeeven ftukken meer. — Ja men zal, geduurende de Bisfchoplyke Regeering over dit Landfchap, en naderhand onder de Gelderfche en Bourgondifche overheerfching, tot op de binnenlandfche onlusten, onder Filips den II. Koning van Spanjen, geene voorbeelden aantreffen, waar uit blyken kan, dac de Ridderfchap ooit, in eene byzondere betrekking , op de gemeene Landsvergaderingen verfcheenen zy , en , als een afzonderlyk Lid van Staat, geftemt hebbe. By het ontftaan der gemelde onlusten, wanneer de Vorst en het Volk, meer en meer, elk eene byzondere lyn begon te trekken, blyktwel, dat de Ridderfchap, zich by het Volk gevoegt hebbende, op de menigvuldige Vergaderingen, die destydes gehouden zyn, mede tegenwoordig is geweest , doch het blykt teffens uit de aanteekeningen, daar van gehouden, ten klaarften, dat zy by alle die gelegenheden, niet afzonderlyk en Corps-wyze 3 maar door haare byzondere Leden, met en onder de Eigenërfden y in derzelver Kluften of Dingfpillen, geftemd hebbe. 1 En, op deezen voet, fchynen de zaaken gebleeven te zyn tot op de grondvesting deezer Republiek; ja geduurende de geheele zestiende Eeuw; tot dat eindelyk Hun Hoog Mogenden in het begin der zeventiende Eeuw, by de hier boven geaK legéerde Refolutie, aan de Ridderfchap provifioneelyk, voor den tyd van 10 jaaren, een derde deel in 's Lands Regeering hebben toegekend. Zo dat, langs deezen weg, den Eigenërfden een nieuw Lid in de Regeering zynde toegevoegd, zonder eenige bepaaling hoe, en op welke wyze, hetzelve zyn recht ter Staatsvergadering zoude uitoeffenen, noodzaakelyk moet verftaan worden, de wil van Hun Hoog Mogenden geweest te zyn, dat zulks zoude  §4 Verzameling van Stukken hetrekkdyktot Zoude gefchieden, zo, en op dezelvde wyze, als zulks voorheen by de Eigenërfden in gebruik was geweest, dat is, volgens zekere onderdeelingen, of wyze van ftemmen by Kluften. Of men zou moeten flellen, dat Hun Hoog Mogenden, by derzelver Refolutie, uitdruklyk bepaalende, dat op den Landdag flegts drie Jtemmen zouden gerekend worden, waar van de Ridderfchap een derde zoude hebben, daardoor de wyze van ftemmen by Kluften, geheelyk hebben willen affehaffen , en, in plaats van die, eene ftemming, hoofd voor hoofd invoeren; in voegen, dat, zonder agt te flaan op de Dingfpillen, agtien Kerfpejen, of Volmachten van die, zynde de halffcheid der Eigenërfden,zouden gelyk ftaan met het geheele Corps der Ridderfchap, en dat overzulks, aan zyde der Ridderfchap* alleen dan de Overftemming zoude plaats hebben, wanneer de Volmachten van tien Kerfpelen daar aan toevielen. Doch dewyl dit, tegen de oude en erkende rechten der Dingfpillen , inloopt, en het ook niet te denken is, dat Hun Hoog Mogenden j den geheelen grond der Regeering , hebben wiLlen 't onderfte boven keeren ; zo blyft 5er niets anders overig, dan het eerfte aan teneemen: daD naamelyk Hun Hoog Mogenden, de rechten der Dingfpillen in hun geheel laatende, door een derde ftem aan de Ridderfchap toe te kennen, buiten allen twyffel bedoeld hebben, dat die Items (welke, alleen in opzicht tot de twee famengeftelde ftemmen der Eigenërfden, één genoemd word,) in opzicht tot de ftemmen der zes Dingfpillen, als verdeeld in drie mindere ftemmen, zoude aangemerkt worden, waar van ieder derde deel der Ridderfchap, in gelykheid met ieder Dingfpil, één zoude kunnen uitbrengen. Ten minften is, uit heo tot hier toe gededuceerde, ten vollen zeker, dat Hun Hoog Mogenden , by derzelver Refolutie, niets anders bepaalende, dan dat op den Landdag drie ftemmen zouden gerekend worden, waar vande Ridderfchap één, en de Eigenërfden twee zou-. den  ie Geleurtcnisfin in 1787 enz. voorgevctUgn. niet aan de Eigenërfden, maar aan de Ridderfchap, moeten geweeten worden : daar , het 'Lid der Eigenërfden jaarlyks veranderende, de Gecommitteerden ten Landdage veeltyds volftrekt buiten ftaat zyn, om over hunne wezenlyke rechten teoirdeelen, en veel minder om de inbreuken , die daar op gefchieden, in tyds te weeren. Terwyl daarentegen de Leden der Ridderfchap," dezelvden blyvende, en altyd een Prsfident uit hun Corps j (quo jure ipfi videant,) aan het hoofd der Vergadering ziende geplaatst, door diens willekeurige directie, overvloedige gelegenheid hebben, om de flemming der Eigenërfden, naar hun oogmerk té draaijen. Gelyk ook van de verongelykingen, hief door den Eigenërfden aangedaan, (indien het anders vereischt wierde >) een geheel register op tö maaken was. §• 7- Enj langs zulk een weg, zal men nü den grond poogen te leggen, tot eene zogenaamde prsfcriptie, waar op men de wettigheid van een onwettiglyk ingevoerde gewoonte, wel zoude willen bou- wen. Dit voorneemen toch der meerderheid Van de Ridderfchap, kan den Eigenerfden hit de vier Dingfpillen niet duister zyn , daar die zelvde meerderheid j voor het fcheiden van den Landdag $ onij waar het mooglyk, de Eigenerfden van het te rug eifcheh van hun recht af t"e fchrikkênj dezelven gefommeerd hebbende, om hun fustenué hader te ftaaVen, zulks gedaan hebben met de uit,4ruklyke by Voeging: dat die JlaaHng zoude mbetèn  ÏÖ3 Verzameling van Stukken bctrekkelyk tot gefchieden met zodaanige dugtige bewyzen, als zoudenkunnen opweegen tegen eene Conjlante praEtyk, en algemeen begrip van meer dan anderhalve eeuw; onder deeze allerhaatelykfte referVe: dat zy meerderheid der Ridderfchap, by diens defeSt, het gemoveerde fustenue zouden houden voor eene volftrekt ongegronde nieuwigheid. Aan deezen eisch mecnen de vier Dingfpil» len, fchoon ongehouden, ten overvloede voldaan te hebben , en wel met bewyzen, ontleend niet uit ingevoerde misbruiken, en valfche begrippen, maar uit de duidlyke letter van Hun Hoog Mogendens Refolutie van 1603, de eenigfte Grondwet, waar op provifioneelyk, 's Landfchaps Regeering rust, en die zy, als zodaanig willen erkennen*, zonder dat daar tegen, eene zogenaamde practyken begrip, al waren die fchoon van meer dan anderhalve eeuw, ('t welk de meerderheid der Ridderfchap, die zulks fustineert, zal hebben të beWyzen,) eenigfihts zouden kunnen opweegen. Enzy meenen daarom als nu, op hun beurt berechtigd te zyn, om van hunne Wederparty te vorderen, dat dezelve, haar gevoelen willende vasthouden, daar toe eenen beteren grond legge, dan een zogenaamde prasfcriptie, uit hoofde van èen misbruik, tegen die Grondwet inloopende. Heé algemeene Staatsrecht toch weet van geen zodaanig middel, ter wettige verkryging van Regeerings-rechten ,als géene wet erkennende, die den tyd, en de omftandigheden, daar toe zullende vereischt worden , bepaald, aan welke de Regeerings Leden zouden onderworpen zyn. De eenigfte wyze, om die met recht magdg te worden, is een volleedige en vryWillige afftand, en opdragt, door die geen , die 'er recht toe heeft, gedaan. Hoedaanigen, de meerderheid der Ridderfchap nimmer zal bewyzen,hier ooit gefchied te zyn, of zelvs te hebben kunnen gefchieden. — En kan dus, om de voorzeide reden , de pr*efcriptie geene plaats hebben volgens het algemeene Staatsrecht, het onze laat dezelve nog veelminder  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. mr gevallen, iqi der toe; daar de Regeerings-orde in dit Landfchap. alleen op eene provifioneele inftelling rustende, zelvs op dien voet, waar op ze door Hun Hoog Mogenden is vastgefteld geworden, alleen maarzo lang beftaan baar kan gerekend worden, als aan beide RegeeringsvLeden behaagt: aangezien, by meergemelde Hun Hoog Mogendens Refolutie, aan hun de vryheid gelaaten wordende, om, na verloop van, de tien jaaren, die dezelve duuren moest, op den voorfehreeven voet, al of niet te continueeren ; het continueeren daarop, geenfins als eene daad, tegen die vryheid inloopende, kan worden aangemerkt, die eenigen grond zoude opleveren , om hen, by verloop van tyd, van het recht, om daar yan af te gaan, te priveeren. Dewyl in zodaanige zaaken, doorgaans by de, Rechtsgeleerden, onder den naam van res merce facultatis, bekend,, zelvs naar het oirdeel van die genen, die anders aan de prtefcriptie nog al eenig effect, in het Staatsrecht, toekennen, dezelve echter nimmer plaats kan hebben ; zie den Heer de Groot in zyn Jus RelU ^ Pacis, lib. U. cap. 4. §. 15. Zo echter de meerderheid der Ridderfchap, onaangezien dit alles, mogte goedvinden, hun gepretendeerd recht, eeniglyk op voorbeelden te vestigen, (hoedaanigen, of'er al niet voorhanden zyn, de vier Dingfpillen gaarn bekennen, by gebrek van de nodige ftukken, waar uit zulks zoude kunnen blyken, niet te kunnen bepaalen,) zouden dezelven , in zulk een geval, moeten vorderen, dat hun de Registers der Landdags Refolutien, en andere Landfchaps papieren, wierden ter band gefteld, of daar uit Copie wierde verleend, waar door zy eejjigfints in ftaat zouden gefteld worden, om zich van gelyke wapenen te bedienen ; daar het hun, zonder dat onmooglykis, om met een opflag va,n het oog, uit de Registers ter Secretarie berustende , te ontdekken , welke ftukken hun daar toe dienftig kunnen zyn. Terwyl de Ridderfchap, daar en tegen, door eenige Leden uit haar Corps, te G 3 ' %  lo2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Asfen hun vast verblyf houdende, en vooral, doop hunne goede verftandhouding met den Secretaris en Clercq der Secretarie, de bekwaamfte gelegenheid hebben, om alle Lands-ftukken, die tot hun Oogmerk dienftig zyn, magtig te worden. 'tWelk de vier Dingfpillen nodig oirdeelen, hier te erinneren, ten einde voor te komen, dat, door defect van meerdere bewyzen, die hoogst waarfchynlyk, uit de publieke ftukken ter nadere ftaaving en opheldering van hun gevoelen, nog zouden aan te voeren zyn, hunne goede zaak, by niemand eenige prejudicie lyde; verklaarende uit dien hoofde, wel uitdruklyk, hier door , zo in hun recht van Remmen, volgens het provifioneel Regeerings-Reglement , als ten opzicht van 'hun oirfpronglyk recht tot de Regeering, ongeprsejudiceerd te willen blyven. §• 8. Doch hoe veel ook de meerderheid der Ridderfchap in deezen, ter verdeediging van hunne zaak moge voor uit hebben, dit echter vertrouwen de vier Dingfpillen ten vollen, te hebben doen zien, dat dezelve nimmer baar fustenue , met den inhoud, en onbetwistbaare meening van Hun Hoog 'Mogendens Refolutie, zal kunnen overeen brengen, en dat dus geen wederleggen, dat daar uit, hier boven, voor de zaak der Eigenerfden, is bygebragt. Maar dat in allen gevalle, de bewyzen der meerderheid van de Ridderfchap, voor haar fustenue, niet anders kunnen zyn , dan bewyzen van inbreuken, ook in deezen op de rechten der Eigenerfden gedaan, welken deezen niet verhinderen kunnen, om, zo ras zy die ontdekken, hunne rechten daar tegen te reclameeren; gelyk hunne Voorouderen ook, in andere gevallen, meerrnaalen zulks gedaan hebben. Teaanmerklyk is in dit opzicht, het geen hier omtrent in de Landdags Notulen, op den jaare 1659, is bewaard gebleeven,, om by deeze gelegenheid, niet herinnerd te wor-  de Gebeurtenis/én in 1787 enz. voorgevallen. 103 ivorden; vooral daar het leert, hoe de Eigenërfden ook destydes, hun recht van twee derae deelen in de Regeering , pit hoofde van hunne twee iïemmen, tegen een ingevoerd misbruik,- hebben doen gelden. — De Eigenerfden, (dus vind men het geval, in een Register van Refolutien, op het voornoemde jaar 1659, aangeteekend,) inzünde, dat de Militaire ambten van Ritmeesters en Kapitcinen,. doorgaans aan de Edellieden varen. ver geeven , zo dat toenmaals niet één van de Eigenerfden dezelve bekleed* de; hebben gerefolveerd: dat, inkomftig by beurten, de nominatie zal gefchieden: en dewyl de Eigenerfden twee. ftemmen hebben, dat tydelyks twee Eigenërfden zullen worden genomineerd, tegen één Edelman: ——_ 't welk ook, onaangezien de protesten der Ridderfchap, naderhand, altyd zo is verftaan, en by de Leden der Ridderfchap zelve, gelyk blykep kan uit voorbeelden, op de jaaren 1666 en 1668, in de Landdags Notulen te vinden. En zou het der meerderheid van de Ridderfchap vreemd geeven, dat hunne Voorzaaten, in voortyden, inbreuk op de rechten der Eigenerfden gedaan zouden hebben, daar zy zelve, op den laatstgehouden Landdag, zich niet ontzien heeft, .'opde alleronvoorbeeldigfte wyze, den grond der Regeering, in het recht van deeze hunne mede-Leden , aan te tasten, en onder fchyn van recht, by die zogenaamde Overftemming, daaromtrent een befluit heeft durven neemen, dat directlyk tegen de uitdruklyke letter van Hun Hoog Mogendens Refolutie inloopt; taq dezelve Art. 1. Ieder, die het gebeurde, op den laatstgehouden Landdag , nog in verfche gehcugenis ligt, ziet ligtlyk, dat hier gedoeld wordt op die befaamde Refolutie, als een PointT; van order, door de meerderheid der Ridderfchap, met de Dingfpillen van Zuidenveld en Rolde, op de propofitie van den Drost, genoomen : Dat de Landdags-Comparanten, geduurende de Stemming der Volmachten, zich buiten ds Balie moeten houden. En wie, die weet, wat VolG 4 macht j  I04 Verzameling van Stukken letrekkelyk M macht, wat Landdags-Comparant, wat Orde, was Regeering te zeggen is, moet, op zulk eene onderneeming niet verbaasd ftaan, en de Eigenerfden der vier Dingfpillen, van eene al te groote toegee-. vendheid jegens hunne mede-Leden, befchuldigena dat zy zich, zelvs een oogenbük, daar na gedraagen hebben. Want voorwaar! indien het eene Lid der Regeering, omtrent het recht der andere Leden; indien een Volmacht, omtrent het recht zyner Principaalen, een befluit mag neemen, dan is» niets in een Staat meer heilig of veilig; ja dan weet? men deezerzyds, geene reden uit te denken, waarom die zelvde meerderheid, met de twee Dingfpillen, zelvs het verfchil, omtrent het recht van Overftemming ten Landdage, niet al ten hunnen eigenen voordeele beflist heeft; of men mogt misfchien denken , dat men zulks, even zo gemaklyk. door tusfchenkomst van den Heere Erf-Stadhouder, zou kunnen obtineeren, daar men zich reeds, met zo veel voorbaarigheid, op deszei vs recht van decifie beroepen heeft, even als of Hoogstdezelve uit kragt van eene zogenaamde opdragt, bevöegt zou zyn, aan de Souvereine Vergadering van die Landfchap, tegen wil en dank van de belang hebbende Staatsleden, op gelyke wyze, als een Souverein aan een Collegie, van hem afhangelyk, zyne uitfpraak, omtrent hunne Regeerings-rechten, en Grondwetten, op te dringen. Hoe hetzy, zeker is het ten minften, dat het recht der Eigenerfden, qm in vollen getal ten Landdage te verfchynen, en aldaar inde Kerfpels en Dingfpillen, waar in ze gequalificeerd zyn, hoofd voor hoofd, te ftemmen, niet minder een wezenlyk deel hunner bevoegtheid tot de Regeering uitmaakt, en, door Hun Hoog Mogenden is bevestigd geworden, dan het recht,om gezamelyk twee derde ftemmen, waar van ieder in alles, gelyk ftaat met de eene ftem der Ridderfchap, in alle Landszaaken te hebben, en die ter Staatsvergadering uit te brengen. ,** Landfchaps Regeering toch beftaat niet uit Ridder»  'is Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 105 derfchap en Volmachten, maar uit Ridderfchap en Eigenërfden. Welken laatften even zo wel het recht, om op de Landdagen, in Landszaaken te advifeeren en ftemmen , op hunne qualificatie, by Hun Hoog Mogendens Refolutie art. 1. wordt toegekend, als zulks aan de byzondere Leden der ÜidderiChap gedaan word, op de hunne. En dat zy, omreden, dat de Regeering voor hun, in veeIe opzichten, meer als een last, dan als een lust, moet befchouwd worden, verkiezen zich tydelyks door Volmachten te laaten reprEefenteeren, belet niet, datzy, volgens hun oirfpronglyke bevoegtheid, zeiven mogen verfchynen, en kan zelvs de ftem, die ieder afzonderlyk Lid voor zyn hoofd heeft, niet wegneemen. Deeze ftem toch worde den Eigenerfden, by Hun Hoog Mogendens Refolutie, (fchoon ook van elders hun recht in deezen, ten vollen zeker is,) met en nevens de Leden van de Ridderfchap , met ronde woorden toegekend. Art. 1» Behoudelyk, dat de Heeren van de Ridderfchap, elk in de Dingfpillen,^ daar zy haare Refidentie hm~ den, met den Eigenërfden , aldaar, mede de eerftejlem onder dezelven zullen hebben. Waar uit hlykt, dat, op den Landdag ftemmen gevonden worden der£igenerfden, en der byzondere Leden van de Ridderfchap onder dezelve, die, tot het uitmaaken var* de twee gemeene ftemmen, concurreeren kunnen, te gelyk met de ftemmen dér Volmachten, door de Stemgerechtigden verkooren, waar van te voorea Art. 0. reeds melding gemaakt was. 't Is waar, deeze ftemmen van byzondere Leden, kunnen in de Kerfpelen, waar uit Volmachten gezonden worden, in het opmaaken van de befluiten des Landdags, door dien ieder Kerfpel daar toe flegts ééne ftem heeft, in geene aanmerking komen, doch dit neemt niet weg, dat dezelven, in alle gevallen , eene advifeerende, ja zelvs in het doen van propontien , protesten, aantekeningen enz. fomtyds eene meerdere kragt hebben. En het ra dus, in zyne gevolgen, tot alle de Leden der G j Ei,  ïoS Verzameling van Stuiken betrekhlyk tot Eigenerfden, eene Staatsmisdaad, ja eene fchending van de rechten des wezenlyken Soevereins, de Landdags-Comparanten buiten de Vergadering te fluiten, om hun, daar door de uitoeiTening van bun recht te beneemen. Terwyl het oogmerk, dat de meerderheid van de Ridderfchap 'ermede heeft,, om namelyk door die genen, die gewoonlyk alle jaaren op de Landdagen compareeren, en daar door in ftaat zyn, hunne minkundige mede-Leden, omtrent hunne rechten te onderrichten, uicde Vergadering te weeren, haare perfonaadje aldaar te beter te kunnen fpeelen, te klaar in het oog loopt, om, zelvs by de kortzichtigften, bedekt te kunnen blyven. ——- En tot zulk eene onderneeming, tegen de rechten der Eigenërfden, durven de Volmachten van twee Dingfpillen medeinftemmen; om dus doende den geheelen grond der Regeering om te keeren, en de Landdags-Comparanten , waare Leden der Vergadering, die op hunnen plechtigen ééd, tot de behandeling van alle Landszaaken , toegelaaten zyn, tot die laagte gebragt te zien, om met dé minderjaarige Kinderen der Edellieden, die zulks wel eens vergund is geweest, het voor een gunst'te moeten rekenen, .binnen de muuren der Raadzaal, op eene afgezonderde plaats, te mogen verfchynen, om aan te zien en hooren, de befluiten, die hun genadige Souverein, de meerderheid der Ridderfchap, met de Heeren Volmachten van twee Dingfpillen, zullen gelieven te neemen. Men moge de Eigenerfden, om derzelver be•voegtheid van zelvs, met recht van ftemmen, ten Landdage, te verfchynen, belachlyk te doen voorkomen, naar het Groller-Hout wyzen, daar onze Voorouderen, tot diep in de 17de eeuw, vergaderden, en alle Landdags-Comparanten, op hunnequalificatie, met een zodaanig recht in de Vergadering toelieten, waar tegen men nu door Printten van ordre, tragt te voorzien. — Zy die weeten, dat daar onze Conftitutie is gevestigd geworden, en dat de rechten van Staatsleden, niet door muurea en  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 107. ;n affcfoutzels, maar door de Conflitutie, Regee. ■ingsform ea Grondwetten, bepaald worden, belagchen deeze lompe aardigheid; terwyl zy zich, Dver de blindheid hunner mede Leden, die zich,' door diergelyke fchynredenen, paaijen laaten, ea blindeling, de hoofden van eene zekere paray volgen, tot in hun hart bedroeven. Men moge eindelyk, (want ook dit middel heeft men op den laatften Landdag, niet onbeproefd geiaaten), zich op het gebruik beroepen; even als óf het nooit gebruiklyk ware geweest, dat de Landdags-Comparanten binnen de Vergadering verfcheenen, en aldaar met de Volmachten geraadpleegd hadden. Dit voorgeeven toont-alleen , door welke beknibbelingen, men de rechten der riigenerfden eoekt te verkorten: terwyl, om de waarheid 'er van aan den dag te leggen, niet anders nodig is, dan een Refolutie van den 14 Maart 1730 aan te voeren, waardoor het tegendeel, boven het bereik van alle tegenfpraak, gefield wordt, en dieteffens aantoont, hoedaanige poincten van orde men destydes, voorbehoudens de rechten der Staatsleden, tegen de confufien, op den Landdag, heeft weeten te beraamen — De Heeren Ridderfchap en 'Eigenerfden, (dus luid die Refolutie woordelyk,) hebben om goede redenen, en om alle confufien, op de Landdags Vergaderingen , voor tg komen, en op dat altyd gezien kan worden, wie ftemdraagende Ledenzyn, goedgevonden en gerefolveerd; dat, in het toekomende, lia admisfie der nieuwe Comparanten, door de Heeren Drost en Gedeputeerden, de'Leden van de Vergadering ppgeteekend zullenworden, voor en aleer tot eenige Lands* •zaaken worde overgegaan. Dat nu de meerderheid Ider Ridderfchap, ook in deezen hun gedrag, je. igens hunne mede-Leden de Eigenerfden , verdeeidige, en dat inzonderheid de Volmachten van Zuidenveld en Rolde, zich voor hunne Principaalen, en de Nakomelingfchap verantwoorden , hoe zy hier in, door het handhaaven van derzelver rechten» hunnen plicht en ééd, betrage hebben. De vier  ïpt Verzameling van Stukken letrekkelyk tot, vier Dingfpillen, zich ten vollen bewust, niets daar tegen, in dit opzicht gedagt, of gedaan te hebben, durven God en hunne confcientie, tou Getuigen van de zuiverheid hunner bedoelingen aanroepen; terwyl zy zich getroostende, dat hunne disfentieerende mede-Leden, door de gunst van den Erf-Stadhouder, aan welken in de jaaren 1748 eh 1749, de begeeving van genoegzaam alle de Landfchaps-Ambten en Commisiien, is opgedraagen, alleen in het zoet der Regeering mogen deeJen, waar van zy, door derzelver invloed by Hoogstdezelven, ten eenemaal uitgeflooten zyn,, alleen dat geen wenfehen te behouden, waar door 1 zy, als Ledéu van de Souvereine Vergadering dee- < zer Landfchap, voor het nut en welvaaren hunner ■ mede-Ingezetenen, ter bewaaring van derzelver duurgekogte Vryheid, en ter weering van alle on- i derdrukking en geweld, met vrugt kunnen werk- • zaam zyn. En daar zy meenen, ten overvloede aangetoond ! te hebben, dat de meerderheid der Ridderfchap,, met de Dingfpillen van Zuidenveld en Rolde, hun- > ne, en aller Eigenerfden wezenlyke rechten, zo, ten aanzien van derzelver faamgeftelde ftemmen in het gemeen, als met opzicht tot de ftemmen der mindere Leden in 't byzonder, waar van hun gezag in de Regeering eeniglyk afhangt, hun hebben 1 geweigerd te laaten genieten; zo vertrouwen zy, dat de meerderheid van de Ridderfchap , en de Dingfpillen van Zuidenveld en Rolde, door deeze Deductie dusdaanig overreed zullen zyn, dat de- ■ zelve geen oogenblik zullen haïfiteeren, om dë in deezen gelegde, en bewezene gronden, voor hun gevoelen aan te neemen, en de waarheid daar van . rondborftig te erkennen; dan, indien het onver-, hoopt mogte gebeuren, dat voorfehreeven meerderheid der Ridderfchap, en bovengenoemde twee i Dingfpillen, zouden willen voortvaaren , om, (waar : van nu de overtuigenfte bewyzen aan den dag ge- • legt zyn,) de rechten en voorrechten hunner me-' de.  ie Gebeurtenisfen in t?&7 enz. voor gévallen, to$ :de-Leden, die zy, met plechtigen ééde tot GoO iAlmachtig, gezwooren hebben, te zullen bewaairen en handhaaven, en waar van zy, voorzeker, tten jongde dage fekenfchap zulleh moeten doen, tte verkorten, en dezelve daar van te helpen ontvetten j zo zullen zy zich niet alleen, in hunne i confcientie bezwaaren, en het vertrouwen der geinen die zy in deeze Vergadering vertegenwoordigen, onwaardig maaken, maar zich voor eeuwig ea :altoos, (wanneer de Registers deezer Vergadering :tegen hen getuigen zullen,) aan de fchandelykfte iverwytingen, hun en hunne Nakomelingen bloüt flellen; en daar en boven, de vier Dingfpillen, tot ;confervatie van hunne nóg overige rechten, in de onaangenaame doch onvermydelyke noodzaaklykheid brengen, om gebruik te moeten maaken van. die middelen, die genoegzaam zulleh zyn, om hun ïn hunne wettige rechten te maintineeren; terwyl de gevolgen daar van te wagten, in zulk een geival, alleen aan de meerderheid der Ridderfchap en ;de Dingfpillen van Zuidenveld en Rolde, zullen të >wyteh zyn; hier mede, zullen zy hunne goede iZaak Gödè beveelen, en (met verzoek, van deeze IDeductie ih *s Landfchaps Notulen te infereeren,) ifcfwagten, welke maatregelen het gedrag dermeerrderheid van de Ridderfchap en gemelde twee Dingfpillen, hen verder zal noodzaaken te neemén. (was getekeni) A. H. Nysingh, wegens het Dingfpil van Beilen. Willem Cooes van de Hught, wegens Jt Dingfpil van Diever. j. H. Baving, wegens 't Dingfpil Noordenveld. A. Meursing , wegens het Oostermoer, Edele  iio Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Edele.Mogende Heeren! De Ondergeteekende, ingevolge protest, enge-, daane referve zyner aanteekening, heeft de eer hief r nevens te declareeren, dat hem de Deductie, no-. pens het recht van Overftemming ter Staatsverga— dering deezer Landfchap , door de Dingfpillen vani Beylen, Diever, Noordenveld, en het Ooiier-, moer, op heden overgegeeven, op zulke goedé; grond; n gefundeerd is voorgekomen, en daar in zyne fuftenue, aangaande het recht van ieder volko-. men derde deel der Ridderfchap, om, met en nevens de Dingfpillen uit de Eigenerfden, ook buiten het Corps der Ridderfchap, eene vrye conclu-deerende ftem, in alles van het zelvde effect, als; de ftem van ieder afzonderlyk Dingfpil te hebben, en die ter Staatsvergadering uit te brengen, overeenkomftig het Reglement op de Regeering van: den jaare 1603, dermaaten heeft geadftrueerd gevonden, dat hy geene zwaarigheid maakt, zich; daar mede, ten opzicht van het recht van Overftemming, te conformeeren; zonder echter, voon als nog zich te kunnen uitlaaten, en voor het zy-. ne aan te neemen, het geen in gemelde Deductie^ omtrent de aloude Rechten der Ridderfchap, ena derzelver oirfpronglyke bevoegtheid tot de Regeering deezer Landfchap, is gepofeerd geworden., Verzoekende wyders, dat dit Declaratoir, ter zy.. ner decharge, in 's Landfchaps Notulen worde ge-, infereerd. (was geteekent) C de Vos van Steen wyk tot de HavixhrsU,  Se Gebeurtenisfen in 1787 en», voorgevallen, lil B Y L A G E N. A. ' : luiden van woord toe woord als volgt. De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden gehoort, en gevifiteert hebbende, die deductien, {tukken en munimenten by monde gedaan, enoveigelevert by Casper van Euwssum Drost van de Landfchap Drenthe, ende Bernardds Müyter in rjualiteit in heuren last verhaelt ter eenre, ende Jo\chim van Boetzelaar en Nicolaas van Echten :n qualiteit mede in haeren last verhaalt ter andere tyden. Hebben eerst, eenige uit haar Vergaderiné;e gecommitteert, om Parthyen te hooren en ver-eenigen, door welke Gecommitteerden verfcheydene Communicatien met voorn. Partye gehouden, en heur rapport geheurt zynde, hebben tot voerderinge van eenigheid en goede ordre, in de bedieninge der zaaken der Landfchap Drenthe geordonneert' en ordonneeren by deefen: dat by provifie ende onvermindert een yegelyk zyn regt ten Drincipale voor den tyd van tyn Jaaren uitvoerende in de beleydinge van de zaaken, die voorfchr. Landfchap angaande, agtervolgt en onderhouden fullen worden de navolgende poincten. In den eprften dat de Landfchap van Drenthe by VIII. Deel. H de  ïï4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de Ridderfchap eö Eygen-Erfdens zal worden ge-, prsefenteert, ende dat onder de Ridderfchap ver»» fta,m 5 en befchreeven zullen worden de geae, die! van Ouder daar toe gequalificeert gehouden zyn,, ende dat voor Eygen-Erfdens gequalificeert omme: op s'Lands zaaken t'advifeeren ende te ftemmen eni op Landsdag te compareeren, gehouden fullen worden, die een geheel ofte vol ErfF in de voorfchr», Landfchap in eygendom hebben, ende in defelve: Landfchap wonen, zonder dat Eygenaars van Coe— ters, Meyers, ofte Ambagtslieden nogte andereni geen vol ofte geheel Erf hebbende, in s'Lands zaaken fullen ftemmen, of op Landsdagen comenofte: gefonden meugen worden. 2. Dat insgelyks geduirende de voorfchr. tyn Jaa» > ren geen Schuiten op te Landsdag zullen Compare-4* ren, ofte gefonden meugen worden omme aldaarc ftemme of beleyd van s'Lands zaaken' te hebben maar of Schuiten op te Hage-fpraken fullen mogen.) ftemmen opt maaken van de Volmagten, die op te: Landsdagen gefonden zullen worden, fal ter naes— ter Vergaderinge van de Landfchap geexamineert3j en aldaar gerefolveert worden. 3. De Landsdagen zullen geleyt en uitgefchree- < ven worden by den Drosfart en Gedeputeerden van i de Landfchap Drenthe te famen, maar indien by < abfentie der Drosfards der Landszaaken vereyfcht: £énen Landsdag uitgefchr. te worden, fullende de: prasfente Gedeputeerden het zelve mogen ordon— neeren, ende zal niet te min d'Uitfchryvinge ge-, fchieden óp ten naam van Drosfard en Gecomm.,, als vooren. 4. In de Landsdagen zal de Ridderfchap die pri-J oriteyt in titule, gaan zitten, teykenen en ander- • zints hebben, zal insgelyks eerst advifeeren ende : de eerfte ftemmen hebben, welke ftemmen gere- < feent zullen worden voor eea derde ftemme van de I - *H  '# Gihmrtinisjln in mz. vrngmUeru tl$ tehoele Landfchap; ende zullen de Eygen-ErfdeB wee ftemmen hebben , behoudelyk dat die van de. Ridderfchap» elk in de Dingfpillen daar zy geeüiiefidentie houden metten Eygenerfden aldaar, rhe■e de eerfte ftemme onder denfelven zullen hebben., inde "t gene by de voorfchr. drie ftemmen ofte et meerendeel van dien, zal goedgevonden en be;oten wórden, zal wefen een befluit des Landsdages» tri het Collegie van dc Gedeputeerden cler .andfehap fullen op te gemaakte Inftruótie zulk dé »y refumtie, als nu van nieuws is gearresteert, dieen tot in de maand van Meert eerstkomende ctën Jrcisfard Steven Hoerenkens , Egbert d'Mep* chè, Hendrik van Selbach ende Herman Pae. ink, ende fullen alsdan een uit de Ridderfchap, en en uite Eygen-Erfden by den Landfchap van Haaen dienst ontflagen, ende in plaatfe van de ontflaene, een ander uithe Ridderfchap, en een ander ithen Eygen-Erfdens vercoren en gecommitteerc rorden. —- Ende full alfo alle Jaars in de Maand an Meert de twee langfte gedient hebben, ontagén, ende t'elken een uithe Ridderfchap, en een ite Eygen-Erfden, by de Landfchap eendragtelylt fee by de meeste ftemmen van Nieuws gecommit* eert worden ; zulk , dat die Gedeputeerden die oorfchr. tyn Jaeren geduirende , benefrens den )rost by twee van de Ridderfchap, en twee uit en Eygen-Erfden zullen beftaan, ten waafe by de landfchap goetgevonden wórde, alle de vier Ge« iommitteerden te continueeren in haar dienst. i 6. 'T géne hy de Drost en Gedeputeerden Ofte et merendeel van hen luyden, in 't ftuk van de Jemeene middelen, denopheve, en voortgankder iontributien, en van de Geestelyke goederen , ge» gent tot onderhoud van de Geestelyke Perfonen, inde Paftoren (:fonder daar onder te begrypen de ierken goederen , beneficiën juris patronatus 16» klis niet hebbende curamanimarum ofte diergelyke;) H 3 on«  li6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot onder de dominien fal geordonneert, en tusfchet partyen gefententieert worden, 't zelve zal effe£( fotteeren, ende (rist noet:) geëxecuteert wordeni behoudelyk dat gene die hem wil beklagen, 't zei ve an de Landfchap ten principale zal mogen doem 7. Ende andere zaken en gefchillen , tusfchet parthyen niet rakende den opheve der gemene midt delen het opbrengen der Contributien, ende hef incomen der voorfchr. geestelyke goederen end: Dominien, zullen blyven tot beregtinge van de ob dinaris Officiers en Richters. 8. Referverende de Heeren Staaten Generaal tc< haare dispofitie, en interpretatie van de qusstief die' uith defe en uith te inftructie voor den Gèdd puteerden namaals fouden mogen ontftaan. Ver klarende als nog haare meyninge te weefen, dat dii by provifie, en geduirende de voorf. tyn Jaren zz onderhouden worden, blyvende parthyen refpectil velyk onvercort ten principale. • Aldus gerefumeert en gerefolveert ter Vergadei ring van voorn. Heeren Staaten Generaal, ins'Grï venhage den 13 Septemb. 1603. (was get.~) Jnagnus, Vu Ter Ordonn. (get) C. Aerssens. Accordeert met voorfchr. Register, bi übfentie van den Secretaris. (was get.) J. Hofstede. 1 ca  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 117 C. ExtraB uit het Memoriaal-van den Landfchry» ver J. Mus, beginnende op het Jaar 1578. . Op den 6 Odtob. 1578 de Drost thoe Beyïen weIfende, alwaar meeftendeel de Ridderfchap und Vulmagtige huisluiden waeren erfchenen, om den Dros. :*ten und myn reekeninge tho fluiten, heft de Drosc .verfchryvinge ontfangen van den Walgeborenen 'Graaf tot Rennenborgh Staedholder, daar by zyn. E. bevelen werdde de Ridderfchap und husludenop Iden 15 desfelfs maants op Bisfchops barg tho verfchriven und te doen vergaderen, als zyh Ed. ge!daan heeft, und fyn daer alle de van de Ridderfchap, weinig-uitgenomen , met Vulmagtige uth eiker Carfpel (erfchenen) die daar yerteuft en gewagt, tot dat daar angekornen fyn de Erentfeste und walgeleerde Roeland van Corteville, Johan van Voirst en George de Grutere, vertoevende aldaer feekere Credensbrief des voorfch. Stadholderen in dato den 1 Octob. 78, inholdende, dat defelve afgeveerdigt weren om van wel? gem fyn F. G. en Generale Staten als den Lands valvarep betreiFende und mede van wegen gem, in dé Staten van Overysfe! tegenswoerdige noet» iruft voer te dragen, zy volgende dewelke, hebaende Gefanten naer gedane corte relaas,van weitere noee de Staeten waren geraekt, en om daar jth te komen, groetelyke van noeden den algemenen hulpe; hebben zy voergedragen verfcheyden asten ingeprentd van Generale middelen, van im)osten, excifen ynd Contributien van uthgaende m incomende waren, van etbare fpyfe en op fyde :n golde lakenen pasfcmenten und andere, verfoeiende, dat men d.e reelyk en met der daet in 'c yarck folde Hellen, gelyk by andere veele en vercheidene Steden en Landen of Provintien gedaan sferen; daer neifensvoerdragendefchriftelykepunH 3 ' ten  jlg Verzameling van Stukken betrekkelyk tsz ten en artikelen, up welke de van Holland, Zee-:, iand, Utrecht, Gelderland, Zuytphen, Overysfel, Westfriesland, Groeningen en Ommelanden, Dreni the en Lingen op ten 15 Octob, to Utrecht haera Gedeputeerde Volmagtigen folden fchikken, omi met de anderen een nadere en vordere Unie in tei gaan en an te nemen, die ftadt grypen folde in dem de Generale Unie van defe Nederlanden by enige,< middelen ingebroken, en te niete komen mogte, en foender prejudicie van defelve , daer nelfens dat de van Drenthe de van Overysfel om haren kncr! uth te veuren te bate willen kornen Wt 6 dufent Guld. en 4 last pulveren. Neffens defen an de Staten van Drenthe nocl: Zeekeren Credensbrieff by den Eertzhertorg Mati Thias van Oostenryck Gouverneur Generaal ont dertekent te handen geftelt, inholdende, dat brem ger defer brieven met Commisfie afgezonden waret om te vorderen de middelen gedestineert tot artei lerye en munitiën the vorderen, den men daerinno geloven hulp en addres doen folde foe veel moege< lyken, de daar by verthoent feeckere ordonnantiri van % Febr. gemaekt is, unde elcx daer op verkla; jende al 't geen fy dienlyk gevonden, om de voorfz; Staeten daer tho te inducieren en willig te maic< ken, hebben Jich de Staten ter vorfch. plaetfen ver Jamei befproeïen, daer op beraatpleecht und kluften gemaicktt und daer na den voer ontvoerdt aen doen feggen, da< voer foe yeele de lasten van de Generale middelet anginck hadden fy tot meermalen onfen Gen. Heef Stadholder geremonftreert, in dit magere dom lapd niet practiquabel the wefen und neet in twercfc te kunnen Hellen, behalven dat fy direftelyken tei gen haere' Privilegiën miüteerden, als oock tegei defelve Privilegiën were buten hoerelimitenen bei palipge enege Deputeerden the fchikken om mei emand enige private Unien ofte verbintenisfen raragken, infonderen foe fie met de Generale Sta ten van defe Nederlanden geunieert waren op dc pacificatie ts Gent; geraaicht, daer in en by hae  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 119 God Almachtig holden muchte, und dat fie met de , yan Overysfel niets gemeens hadden of begeren te hebben, dan guede nabuerfchap the holden, und mitsdien ongeholden idwes tot haeren krichteCont tribueren enz.., 2. De Drost van den Welgeborenen Graeffen tho. Rennenborch verfchrievinge ontfangen in dato 5 !November, inholdende, dat fyn E. volgens de Co:pie van feekere acte te Utrecht gemaicht by eenige ^Gedeputeerden van de Pro.vintien daer inne bemoempt, in dato den 18 Octob. 78, de Ridderfchap van der Drentne daer van folde adverteren , ten einde fy tegens den 23 Novemb. t Utrecht eenige Gedeputeerden meede folden fchikken, om te re'folveren op te naerdere Unie breder in de acte an:getogen, welkeren volgende heft de Drost deRididerfchap und Vulmachtige huisluden verfchreven ;om op ten 18 Novemb. tho Rolde tho erfchynen, alwaer koemende, heft de Drost de daer erfchenen, waren idt voorfch. fchryven mit Copie van de acte 'Voirgedragen, op welke, na dat fy met den anderen in t lange gecommuniciert, en fich bef proeken, uc daer op gekluft hadden, hebben Jie voer raedjaem ingebracht und gejiemmet, dat fie, gelyck fie bevorens op den 16 Ücïob. lestelick oick geraden haddén, tho blyven by de Generale Unie de fie met de Generaele Staeten van defe Nederlanden ingegaan hadden , en Idaevum geen Gedeputeerden folden fchikken, und [dat men tfelve an onfen Gen. Heer Stadholder folde fchrieven en bidden, dat fyn Gen. de van Utrecht daer van wilde verftendigen ,' und onfe antwoirt voor excufe genedichlyken annemen, daer op de E. van den Cloester , Hesman van Wel"VElde, Hendrik de Vos, Johan van den. Camp, Wigbolt Lewe nevens den Droste beroepen om imet my den breeff tho helpen Concipiëren, waer. imit ick tho Coevorden op ten 10 November aanH 4 koe?  120 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot- koemende nog tfavonds Jan tho Heest afgeveerdicht hebbe om fanderen daechs fmorgens daer mit 3a ons Gen. Heer Scadholder te loepen, den ick; aer voer betaelt hebbe 2 £ N°. 723^ ExtraB uit het Register der Refolutien van de Ed. Achtbaare Heeren. Schout, Burgemeesteren en Schepenen van 's Gravenhage, waar by alle de Schutters gelast worden, om provifioneel en tot nader dispofitie in cas van Brand zich te wagten, voorzien van ficherp, in het geweer te komen, even min als op de Wagten öfY. In dato den 7 Sepiexnb. 1787. Is geleezen het navolgend Extract uit het Regis> ter der Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland in Hun Ed. Groot Mogenden Vergadering genoomen op woensdag den 5 September 1787. By refumptie en tot finaale afdoening op heden volgens Hun Ed. Groot Mogenden Refolutie van den 3 iften der voorleeden maand gedelibereerd zynde, op de Misfive van de Heeren Gecommitteerde Raaden van den 3often der voorleeden maand, waar nevens gezonden hebben hunne Refolutie , houdende het Refultaat hunner nadere conferentie met de Magifiraat van 's Hage, en fuppediteerende derzelver confideratien omtrent het fiaan van Allarni alhier, als mede nopens de fcherpe Patroonen der Schutters in cas van Brand, midsgaders hun gedrag breeder onder de Notulen van voorfz. 3often Augustus. En in achting genoomen zynde, dat de publieke utiliteit in een zaak van zo veel aanbelang en van zulke veruitziende gevolgen in Hun Ed. Gr. Mogendens Relidentieplaats, als het ontydig fiaan van AHarmis, in alle gevallen behoord te prsvaleeren bo-  me Gebeurtenisfen in 1787. enz. voorgevallen, nï :ï)oven het belang van byzondere Perfoonen ; i$ igoedgevonden en verftaan, in de tegenswoordige :tydsomftandigheden by deezen te perfifteeren, by het geen dienaangaande op den 24ften der voorleefden maand is gerefolveert; laatende niet te min aan :de Magifiraat yan 's Hage vry en onverlet, om in ;cas van onverhoopte Brand, zo door het doen luiden van de Klokken als anderfints, alle zodaanige iandere maatregelen en precautien te beraamen , als dezelve zouden mogen oirdeelen tedierzaake meest igepast te zyn; en voorts aan de Magifiraat vap. ! s Hage zo veel des noods, te gelasten, om proviifioneel en tot nadere dispofitie van Hun Ed. Gr. 'Mogenden niet alleen op de efficacieufte wyze zorge te draagen, dat in cas van Brand niemand van de Schutters, voorzien van fcherp jn 't geweerkor me, even min als op de Wagten; maar ook, dat ten fpoedigfte door alle de Schutters ten Raadhui:ze gefurneert worden'alle de fpherpe Patroonen, ■waar van dezelve zich óp' fundament van de hier lomtrent eigener authoriteit weder in trein geftragte iSchutterlyke Ordonnantiën van den jaare iyorSzou1de mogen voorzien hebben; ten einde daar van als !oe omltandigheden het mogten vereisfehen , telkens de nodige reftitucie en reproductie te kunnen gedaan worden, onder verzekering nogthands, dat Hun Ed. Groot Mogenden daar mede geenfin ts hebiben willen manifesteeren een univerfeel mistrouwen , op het ganfche lighaam van de Schuttery, min mog op zodaanige individueele Leden van dien , welker gehoorzaamheid en trouwe aan Hun Ed. Gr. :Mogenden by Hoogstdezelve in geenen deele veridagtis; maar alleenlyk hebbende willen prtevenieeren, dat die genen onder dezelve, welke zich ihet vertrouwen van Hun Ed. Groot Mogenden on'waardig hebben gemaakt, geene gelegenheid zou!den hebben om de gevolgen hunner conduites op jeckening van het gantfche Lighaam gefteld tekryigea: met verdere wel expresfe recommandatie aan H 5 de  Ï22 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de Magifiraat van 's Hage, om alle die genen, wel«| ke zich daaromtrent aan eenig refractair gedrag fchuI-J dig zouden mogen maaken, of in 't vervolg zouden! mogen bevonden worden, de dienaangaande ge-l geeven ordres niet volleedig geobferveerd qf over-i treeden te hebben , terftond als ongehoorzaame:| Schutters te demitteeren, en wyders van hun ver-J ricbte dienaangaande aan Hun Ed. Groot Mogendenij kennis te geeven: alles onverminderd het geen Hunif Ed. Groot Mogenden zouden mogen goedvinden,)) nader ten opzichte van zulke refrattaire Schutters >| te fratueeren. En zal Extract deezer gezonden worden aan Hee- -[ ren Gecommitteerde Raaden, als mede aan de Ma--! giftraat van 's Hage, zo tot naricht, als om zicisu daar na te reguleeren refpectivelyk. Ondir Jlond, Accordeerd met 't voorfz, Register. J (was get.~) C. Clottereooke. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verdaan , ingevolge de voorfehreeven Hun Ed. Groot Mogendens Refolutie, alle de Schutters te gelasten, om provifioneel en tot nadere dispofitie van Hun Ed. Groot Mogenden, in cas van Brand zich te wagten, voorzien van fcherp, in het ge- I weer te komen, even min als op de Wagten; als I mede om op aanftaande maandag den ioden deezer II tusfchen 9 en 12 uuren ten Huize hunner refpeóti- II ve waakende Officieren alle hunne fcherpe Patroo- | nen te brengen, en aan denzelve over te geeven : | met verdere last aan voornoemde waakende Officie- I ren, de naamen der Schutters en het getal der over- I geleeverde Patroonen op tefchryven, om aan de I Schutters de voor dezelve uitgefchootene Penningen te refiitueeren, en vervolgens gemelde Patroo- I nen direct onder den Magifiraat ter bewaarirge ten I  ife Gebeurtenisfen in 1787 enz. veorgevallen. 12$ Stadhuize over te brengen, om in cas van nood te kunnen worden uitgedeeld, en niet gebruikt zynde wederom ter bewaaring onder den Magifiraat gefteld ; wordende gemelde Officieren verders gelast de Lysten van hunne onderhebbende Manfchappen teffens over te leeveren. En zal hier van een groot getal Exemplaaren gedrukt worden, om aan ieder Schutter daar van één te bezorgen, als mede den Krygsraad behoorlyke •kennisfe gegeeven worden. Onder ftond, Accordeerd met 5t voorfz. Register» (was get,~) J. P. van der Haer. £ï°. 724. Mifive van de prcetenfe Staaten van Friesland te Franeker vergaderd, aan zyn Doorluchtigs' Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder, waar by aan Hoogstdenzelven injungeeren, om zich voortaan ftiptelyk te gedragen aan de ordres door hunwordende gegeeven &c. In dato den 8 Sept. 1787. doorluchtigste vorst en Heer! De redenen die ons tot het verleggen der Staats» vergadering van Leeuwarden naar Franeker, hebben bewoogen, zal U Hoogheid uit een Copia uitichryving hier nevens gaande (*) kunnen zien, wy verwagten dan dat U Hoogheid zich voortaan ftiptelyk zal gedragen naar de ordres door ons gegeeven wordende, en geene andere als door de Staaten van Friesland gegeeven, te refpecteerea, by poene van onze nadere dispofitie ; terwyl wy Ü Hoogheid by deezen belasten, om aan de Troepes ter Repartitie van onze Provincie ftaande,: geene ordres te geeven, om zich te bemoei jen met ge- fchij- '(*) Zie dit ftuk in het HL Deel, bl. 59. aant. *  ï 24 V;r zameling van 'Stukken beprektelyk tot fchilien tusfchen Burgers en Burgers, of Regentent en Burgers, en zo die reeds gegeeven mogten zvn j dan daadeiyk in te trekken, gelyk wv ook aan del Commandanten der Regimenten ter onzer betaalin-i ge ftaande, hebben aangefchreeven, om zulkef reeds gegeevene ordres niet te gehoorzaamen, bw poene van onze hoogfte verontwaardigingen directee afneeming hunner Soldyen (*); wy willen, fchooni ongehouden, u Hoogheid wel betuigen, dat ww vooral tot deeze ordres zyn overgehaald, door eene voikomene bewustheid, dat de Rechten en'Vrvheden des Volks alhier in veele opzichten zyn geschonden en overtreeden, en dat het zelve als dewaare Oppermacht hebbende , alleen gerechtigd! is, om zulke begaace misdaaden te ïtraffen of te> yergeeven, en tegens het toekomende voorziening; Wy hoopen dat u Hoogheid met onze denkbeel- . den zal initemmen, en in die verwagting beveelen wy u Hooghetd in de befcherming Godes , en ilyven b " 7;? " Doorluchtig fie Vorst en Heer! u Hoogheids goede Vrienden, Franeker, den &c. Le Staaten van Friesland. (gparaph.) Q. L. v. Beyma, vt. Ter Ordonn. van dezelve, (get-) (abf. Secret.) H. L. van Altena. tJP* lS de£Ze °rdie in h6t IIL-D'el> bIadz- 2,9. aan-  êe Gêeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. ||| N°* 725* Misfive van de prcztenfe Staaten 'van Fries, land te Franeker vergadert, aan zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder , waar fry &e«b« geevenjj dat het Regiment lnfanterye van den Collonel van Plettenberg door hun is gecasfeerd. In dato den 8 Sept. 1787. Doorluchtigste Vorst en Heer! Wy geeven Uwe Hoogheid by deezen kencisfe van ons befluit, omtrent het Regiment van Plettenberg gevallen, zo als Uw Hoogheid het uit. nevensgaande Extract Refolutie en Publicatie zal kunnen zien (*) , ten einde Uw Hoogheid zich daar na kan gedragen, en in het vervolg het bovengemelde Regiment niet meer als Militairen gebruiken of laaten gebruiken. Waar mede Doorluchtig fie Vorst en Hesrl wy Uwe Hoogheid beveelen in Gods Heilige protectie, en blyven Uwe Hoogheids goede Vrienden-, De Staaten van Friesland. (geparaphj C. L. v. Beyma, vc. Ter Ordonnantie van dezelve, (get.) Qabf. Secret.) H. L. v. Altena. (*) Zie deeze Publicatie in het III. Deel deezer Verzameling, bl. 30. aant. * No.  latf Verzameling van Stukken-ktrekkelyk tak- Stukken betrekkelyk de Stad Gouda. loopende van N°. 726totN°.736ingeflooten. Kpé 726". Misfive van Mr, Jacobus Blauw, Raad in de Vroedfchap en Colonel der Schutterye te Gouda, inhoudende hiunisgeeving van zyn verblyf te Amjïeldam, gefchreeven aan de Magifiraat der Stad Gouda, den 10 Septemb. 1787, in per expresfe afgezonden. Edele Gróót Achtbaare Heeren! Ik verneem heden morgen met de grootfte aandoening, en niet minder verontwaardiging, dat onze Stad, waar in de Burgery omtrent de publieke gefchillen fteeds de gemodereerdfte Principes heeft aan den dag gelegd, mede het droevig lot moet ondergaan , om door moord.en plundering haare vreedzaame bezittingen te zien ontrusten 5 de gerugten alhier zyn zeer verward, dan zo als men opentlylc verfpreid, fchynen de zaaken tot die hoogte te zyn gekomen, dat het woest en openbaar geweld ge» heel de meester fpeeld. Ik vind my dierhalve verplicht U Ed'. Gr. Achtb. ter kennis te brengen, dat ik om gewigtige redenen my voorleeden zondag morgen naar Amfteldam heb begeeven, en op dat tydftip niet heb kunnen voorzien , het geen thands tot myn leedwezen gefchied is; het fmert my ten hoogften, Ed; Groot Achtb. Heeren! dat ik my by de uitbarfting Van het oproer niet in de Stad heb bevonden, om kragtdaadig onder Gods zegen met U Ed. Groot Achtb. de handen in een te liaan, om het geweld paal en perk te zetten. Ik ben als nog bereid myn leeven voor myne goede en braave Burgery op te zetten, zo ik flegts eenige verzekering heb, dat ik ten minfte op eene vei-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voor gevallen. 12 f veilige wyze in de Stad zal kunnen komen,.en de ifituatie eenige aanleiding daar toe kan geeven.- Ik verzoek dus door U Ed. Groot Achtb. onderlicht te worden, hoedaanig de ftaat van zaaken is» en of UEd. Groot Achtb. raadzaam oirdeelen, dat lik my naar Gouda begeeve; ik verlaat my op de goede trouw van UEd. Groot Achtb., en herhaal, dat ik bereid ben daadelyk te retourneeren, zo ik dets kan contribueeren, al was het met opoffering van myne eigene veiligheid, om U Ed. Gr. Achtb. iin derzelver heilzaame poogingen te onderfteunen. Ik beveel U Ed. Groot Achtb. in Gods Heilige ibefcherming,. en heb de eer met alle hoogachting te zyn. Edele Groot Achtbaare Heeren! U Ed. Groot Achtb, zeer gehoorzaame Dienaar. (was geW) j. Blauw. ■No. 727. Misfive van de Magifiraat der Stad Gouda, dienende tot antwoord op de Mifive van Mr. Jacobus Blauw, gefchreeven uit Gouda den IQ Sept. 1787, en per Expresfe te rug gezonden. Wel Edele Gestrenge Heer! Wy kunnen niet ontveinzen de furprife, welke by ons gerefideert heeft, toen wy vernamen de abfentie van den Colonel deezer Stad, en dat in Ideeze criticque omftandigheid, en zonder dat wy daar van alvoorens eenige fcennisfe hebben gehad; ihet oproer binnen deeze Stad heeft reeds zo veel akelige gevolgen gehad, en zyn nog zodaanig, dat iwy het einde daar van niet kunnen voorzien; dus ,U Ed. Geftr. zelvs kunt begrypen, dat wy ons in geene  nS Verzameling van Stukken betrekkelyk tot geene fituatie bevinden , om eenige verzekering omtrent perfoneele veiligheid te geeven. Waar mede wy U Ed. Geftr. in Gods Heilige bee fcherminge aanbeveelen, en blyven; Wel Edele Geftrenge Heer! ü Wel Ed- Geftrenge mede-Broederer in Raade. Ter Ordonnantie van dezelve, (was get.) J. D. van der Burch, Secretl N. 728. Misfive vanMr. Jacobus Blauw, gefcliree-i ven uit Amfteldam den 24 Sept. 1787, aan de Al'd< giftraat der Stad Gouda. Edele Groot Achtbaare Heeren! Ik heb de eer gehad te ontfangen U Ed. Grooo Achtb. Misfive in dato den loden September * in-j houdende eene legaale kennisgeeving, dat U Ed.'l Groot Achtb. zich niet in de fituatie bevinden, omJ eenige verzekering omtrent perfoneele veiligheid.'] te kunnen geeven. Ik kan niet ontveinzen, Ed. Groot Achtb. HeeJ ren, dat het my ten fterkfie getroffen heeft, datl eene Kegeering van een Hollandfche Stad, zich ge | nooddrongen vind een diergelyk antwoord aan eenl hunner mede-Regenten te moeten geeven. Ik zal my niet expliceeren over de fuprife, dié1! by UEd. Groot Achtb. gerefideerd heeft WegensJ myne ablentie; ik houde my verzekerd, dat ÜEd.'J Groot Achtb. genoegzaam overtuigd zyt, dat ik-1 federt lang alle poogingen aangewend heb, om de l rust van onze Stad op foliede gronden te vestigen,', en dat U Ed. Groot Achtb. my by mooglykheid'l Biet kunnen verdenken, dat ik gepramediteerd de l Stad verlaaten heb; meer zal ik thands over deeze 1 materie niet zeggen, > I . jLk* i  4e Gebeurtenisfen in 17Z7 enz. Voorgevallen. 129 I & Ik bedank inmiddels ü Ed. Groot Achtb., dat U Ed. Groot Achtb. edelmoedig enmenschlievendge*- I noeg geweest zyt, om my cordaat te refcribeeren dat 'er geene verzekering voor eenige perfoneele veiligheid kan gegeeven worden. De redenen van myne verdere afwezigheid be* fchouw ik dus allefints wettig, en vermeen ook aan my en myne Famielle verfchuldigd te wezen niet te retourneeren, voor en al eer ik van wegen ü Ed. Gr. Achtb. geinformeerd word, dat ik veilig in de Stad kan komen , en zbndër eenige belemmering in de functie van myne Bedieningen kan treeden. , Ik kan niet anders danverwagten en vertrouwen , dat U Ed. Groot Achtb. myne dierbaare Vrouw en Kind, onder derzelver fpeciaale protectie zult nee. :ïrien, en daar de aanwezendheid van myn Perfoon 1 gevaarlyk zou zyn, ben ik niet zonder vrees, dat 1 men zich fomtyds aan deeze Onfchuldige zou wil. i len wrceken, en dierhalve vermeen ik recht te hebben , om van U Ed. Groot Achtb. te vorderen, dat 1U Ed. Groot Achtb. daar op alle nodige attentie ge-v ' lieven te fiaan. Ik heb de eer met alle hoogachting te zyn. ! Edele Groot Achtbaare Heerenl UEd. Groot Achtb. zeer gehborzaa* me Dienaar. (was get.j j. Blauw; lNr. 729. Misfive van Burgemeefteren en Regeerders der Stad Gouda, aan Mr. Jacobus Blauw , waar by kennis geeven, dat in derzelver plaats tot Collonel van de Schuttery dier Stad is aangefteld Mr. Adria an Jacob van der Does, Wel Edele Gestrenge Heer! Vermits de Heer Mr. Adriaan Jacob van der; Does, op den 23ften Oótober laatstleeden, met yill. Deel. j Voöï<:  130 Verzameling van Stukken betrekkelyh tot voorkennisfe van de Vroedfchap, by het Collegie van de Magiftraat, in plaatze van Uw Ed. Geftr. aangefteld is tot Collonel der Schuttery deezer Stad, en, wy door welgemelde Magiftraat, by derzelver hier nevensgaande Refolutie, verzogtzyn, UwEd. Geftr. zulks te communiceereni ten einde Uw Ed. Geftr; zich daar na zoude reguleeren; kunnen wy niet afzyn ons hier van by deezen te acquitteeren. Waar mede wy blyven» Wel Edele Geftrenge Heerl U wel Ed. Geftr. mede-Broederen in Raade, Gouda den 31 Burgemeefteren en Regeerders der ' Oö. 1787. Stad Gouda. Ter Ordonn. van dezelve * , (was get.) J. D. van der Burch. Nc. 730. Extract uit het Kamerboek der Stad Gouda* , behelzende aanftelling van Mr. AdriaaN Jacob v. , Does tot Collonel van de Schuttery in plaats van Mr. Jacobus Blauw. Is, naar deliberatie, goedgevondenen verftaan, Heeren Burgemeesteren te verzoeken, gelyk verzogt worden by deezen, om per Misfive, met by- ■ voeging van Extraa deezes, aan den Heer Mr. Ja- • cobus Blauw, te communiceeren; dat met voor-, kennisfe van de Vroedfchap, by 't Collegie van de Magiftraat den Heer Mr. Adriaan Jacob van der Does in deszelvs plaatfe als Collonel der Schuttery deezer Stadj is aangefteld, ten einde zich daar na 1 te reguleeren. Aaum by 't Collegie van de Magiftraat den «io > Oaoberj.787. ó Accordeerd met voornoemde Refolutie.. (was get.~) V. van Eyck. m  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 131 -No. 731. Reprefentatie van Mr. Jacobus Blauw gedaan ter Vergadering van de Vroedfchap der Stad Gouda, en geinfereerd in de Notulen van den 21 November 1787. Mr. Jacobus Blauw Raad, ter Vergadering van de Vroedfchap verfcheenen zynde, heeft aan Hun Ed. Groot Achtb. voorgedraagen, en in de Notulen doen aanteekenen en infereeren, dat hy tot confervatie van zyn eer en goede naam, zich verplicht vindt in de Notulen van deeze Vroedfchap te infereeren, de redenen en motiven, welke oirzaak zyn geweest, dat hy de Vergaderingen van de Vroedfchap federt faturdag avond den ióden September deezes jaars, I niet heeft bygewoond. 'g Dat, hoe zeer hy daar toe volkomen óngehouI den is, echter het in deeze tyds omftandigheden I van zyne notoire verplichting oirdeeld, om tot zyne decharge te doen blyken, dat geene eigene öf willekeurige befchikkingen hem hebben doen ver. geeten de betrekking, waarin hy omtrent deeze ' Stad en goede Burgery zich geplaatst vindt, maar dat het ten eenemaal buiten zyn toedoen is geweest, dat hy in de angstvallige oogenblikken, waarin deeze Stad zich bevonden heeft, niet ter Vergadering van de Vroedfchap, gelyk zyn plicht 1 was, is verfcheenen. Dat hy op zondag den r6den September deezes jaars, in gezelfchap van den Notaris Cornelis van Alphen naar Amfteldam is vertrokken, met oogmerk, om uiterlyk dingsdag avond te rug te komen. Dat de Stad op dat tydftip in eene volkomene fust en tranquiliteit zich bevond, en daar van voor zyn vertrek nog de beste verzekeringen heeft gekreegen. Dat vervolgens op zyne reize de gerugten zich hoe langer hoe meer realifeerende, van de evacuatie der Troepes uit de Stad Utrecht; des maandags den I7den September daar aan, by hem de tyding I a i»  IJ2 Verzameling van Stukken bètrekkelyk tot is vernoomen, dat de Stad Gorinchem door de Pruisfifche Troepes was bezet geworden, het gene dan ook aanleiding had gegeeven, dat by hem daadelylc op de errftigite wyze wierd overwoogen, om zyn retour naar Gouda te vervroegen. Edoch, datverfchillende Perfoonen die des morgens de Stad hadden verlaaten, hem deeze Reis ten fterkften ontrieden. Dat de Notaris Cornelis van Alphen echter met zyn overleg, met de Nagtichuit naar Gouda is geretourneerd, en aangenoomen had, om onder weg verneemende, dat de Stad in volle rust was, hem daarvan per Expresfe kennis te geeven, wanneer de Ondergeteekende daadelyk, met eene extraordinaire gelegendheid naar Gouda zoude geretourneerd zyn. Dat gemelde van Alphen , dingsdag morgen reeds vroegtydig binnen de Stad Amfteldam is te rug gekomen, en aan hem Ondergeteekende heeft kennis gegeeven, dat volgens de gerugten, de Stad Gouda zich in eene allerjammerlykfte fituatie bevond; zodaanig, dat verfcheide Regenten , Burgers en Ingezetenen, de Stad bereids hadden verlaaten ; en dat de van daar komende Pasfagiers hem hadden ontraaden, om derwaards te vertrekken; met verzekering , dat hy binnen de voorgemelde Stad niet zon kunnen komen, alzo op hooge order de Stads Poorten genooten waren, en niemand binnen dezelve mogt worden gelaaten. Dat hy Ondergeteekende, ten uiterften getroffen over dit verhaal van zaaken, aan zyne zyde echter heeft gemeend niet te moeten ftilzitten, maar uit kragte van zyne Bediening als Collonel der Schutterye aan de Magiftraat te moeten kennis geeven, waar hy zich bevond, en gevolgelyk zyne bereidwilligheid toonen, om daadelyk te retourneeren, en met opoffering van zyne eigene veiligheid, alles verrigten wat hem door Hun Ed. Groot Achtb. tot herftelling der rust zou bevoolen worden. .Dat ten dien einde van zynent wegen aan bet Col-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 133 Collegie van de Magiftraat per Expresfe is overgebragt eene Misfive, contineerende dezelve kennisgeeving en aanbieding, om op ontvaige ant« woord van Hun Ed. Groot Achtb. zonder cydverzuim te rug te komen; doch, dat hy in'plaats van, eene uitnodiging om te retourneeren , van Hun Hd. Groot Achtb. heeft ontfangen eene refcriptie, behelzende dat Hun Ed. Groot Achtb. zeer gefurpreBeerd waren geweest, dat hy Ondergeteekende zonder kennis van H. H. Burgemeesteren, zich uit de Stad had begeeven; en het ontftaane oproer reeds zulke gevolgen had gehad, dat Hun Ed.Gr. Achtb. zich niet in de fituatie bevonden, om hem eenige perfoneele veiligheid te kunnen toezeggen. ; Dat hy Ondergeteekende dierhalven, op eene le* gaale wyze verwittigd wordende, dat'er geene veiligheid voor zyn Perfoon, om flegts binnen de Stad te komen, van wegen de Magifiraat kon gegeeven worden; vervolgens heeft gemeend, zich aan eene zeer groote roekeloosheid te zullen fchuldig maken, indien hy ondauksch deeze legaale communicatie zich naar Gouda wilde begeeven, en in de daadelyke functie zyner Bedieningen treeden Dat hy Ondergeteekende alleenlyk zich heeft vergenoegt, om Hun Ed. Groot Achtb. by eene nadere Misfive voor hunne welmeenendheid te be* danken, met by voeging, dat de redenen van zyne verdere abfentie dus allefints voor wettig moeste gehouden worden; en hy niet eer kon retourneeren, voor en aleer aan hem wierd kennis gegeeven of ten minfte zichtbaar was, dat hy op eene veilige wyze binnen de Stad zou kunnen komfo ; en dat, wat de furprife van welgemelde Hun Ed. Gr. Achtb. over zyne abfentie zonder kennis van H. H. Burgemeesteren betreft , alleenlyk daar op moet remarqueeren, dat hy volgens de geheime inftruc^ tie van de Krygsraad, wel gehouden en verbonden is, om in het geval, dat by hem een gegrond vermoeden voor oproer is, van zyn vertrek uit de Stad bevoprens kennis te geeven, maar gelyk hy onder I 3 ééden  * 134 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ééden kan verklaaren, dat by hem geen fchyn of fchaduw, om zulks te vermoeden , voor handen was, en hy boven dien met voorkennis vanhetganfche Collegie van den Burger Krygsraad, die geen zwaarigheid althands in zyn vertrek heeft gefteld» is vertrokken; zo vertrouwd de Ondergeteekende* dat hy by eene bedaarde en onpartydige befchouwing, in deezen van geen plichtverzuim geimputeerd zal kunnen worden, terwyl, fchoon zulks niets ter zaake doet, hy niet kan gelooven, dat zyne prefentie iets zou hebben kunnen contribuceren, om de onheilen die de Stad getroffen hebben , in die gefteldheid van zaaken af te weeren. Dat hy Ondergeteekende dierhalven tegen zyn wil en dank zich verhinderd ziende , de betrekking en de plichten die als Raad in de Vroedfchap der Stad Gouda op hem liggen, met 'er daad te cxerceeren, dan ook het befluit heeft genoomen, om zich buiten landsch te abfenteeren, en af te wagten dat tydftip, waar na hy reikhalzend verlangd heeft, dat hy als te vooren onder het vreedzaam genot zyner eigene bezittingen, in zyn geboorte Stad konde te rug keeren. Dat hy zich ten dien einde werkelyk van Amfteldam naar Brusfel heeft begeeven, en op zyne reize derwaards, de Hollandfche Steden door trekkende, geen zwaarigheid heeft gemaakt, om overal daar zulks gerequireerd wierd, zyn naam, woonplaats en karacter op te geeven', mec verder voorneemen, om in het begin der maand November, naar Duitschland te vertrekken, en den winter te Frankfort aan den Mayn of elders, te pasfeeren; ten ware, hy door U Ed. Groot Achtb. of H. H.Burgemeesteren te rug wierd ontboden. Dat hy zich te Brusfel bevindende, verfcheide berigten uit Holland ontfangen, hem verwittigden, dat hy in welgemelde Provincie als voortvlugtig wierd geconfedereerd, en als zodaanig mooglyk op de lyst, die door den Heer Hop als Minister van den Staat refideerende te Brusfel, op requifitie i van  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. i$S van Hun Hoog Mogenden aan Hoogstdezelven eerlang ftond gezonden te worden, waarfchynlyk zou worden geplaatst. Dat hy ten uiterften gefurpreneerd over diergelyke gerugten, en zich niet kunnende begrypen, wat daar van de gevolgen zouden kunnen wezen, vermeend heeft aan zyn eer en goede naam verfchuldigd te wezen, om daadelyk te moeten retourneeren; en vertrouwende op de bewustheid van een zuiver en gerust geweeten , alzo zynen dagelykfchen Rechter in de gelegendheid te ftelleu, om des goedvindende, hem te provoceeren en op1 te roepen, tot verantwoording van zyn gedrag als Regent en Burger, zo als in goede Juftitie geoirdeeld zou worden te behooren. Dat hy in het begin deezer maand ten dien einde te Rotterdam aangekomen zynde, voorneemens. was naar deeze Stad te retourneeren 3 indien verfcheide berigten daar in niet waren overeen gekomen , dat het 'er verre af was, dat de rust op dat tydftip nog volkomen was herfteld; in welke berigten hy ten allerfterkften moest bevestigd worden , federt by hem geleezen is eene Misfive van H. H. Burgemeefteren aan den Heer Raad Mr. C. N. Plemper van Bree, waarneemende van wegens deeze Stad het Ambt als Bewindhebber der OostIndifche Compagnie ter Kamer Amfteldam, waar in Hun Ed. Groot Achtb. welgemelde Heer cordaatelyk afraaden, uit hoofde van de onveiligheid , zich naar Gouda te begeeven, niettegenftaande die zelve H. H. Burgemeefteren, volgens gewoonte de Heer Plemper by eene andere Misfive befchreeven hadden , tot het bywoonen eener expresfelyk volgens Refolutie befchreevène Vergadering van de Vroedfchap. Dat inmiddels by zyn retour te Rotterdam, de Ondergeteekende is ter hand gefteld eene Misfive van H. H. Burgemeefteren, met een Extract uit her Kamerboek der Stad Gouda, beide in datis den sollen, en 31 Oftober 1787, houdende kennisgeeving, dat I 4 d§  ï'3$ Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot de Heer cd Mr. Adriaan Jacob van der Does, met voorkennis van" U Ed. GrOot Achtb. was aangeftela toe Collonel van de Sc meergemelde propofitie van H. H. Burgemeefterenn befchouwd, als een gevolg van de propofitie, diee door de Gedeputeerden der Stad Schoonhoven ten Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden gedaan] is, en de daar op gevolgde Refolutie van Hun Ed., Groot Mogenden, om tot herftelling van de rust,, zyn Hoogheid de Heer Erf-Stadhouder te qualificecren, om Regent of Regenten der ftemhebbende Steden, behoudens echter hunne eer en repüta.. tie&c., breedcr in gemelde Refolutie vervat, van] hunne Posten of Bedieningen te ontzetten. Dat hy de propofitie van H. H. Burgemeesterem dierhalve, als een gevolg daar van befchouwende,. dan ook gevoegelyk als hangende zulks in de overweegingen daar over als een fchakel aan malkander opgeleid zou kunnen worden, om zyne gedagtent over de voorfz. authorifatie aan zyn Hoogheid verleend, by deeze gelegendheid te uiten, en daci het hem in dat geval niet onvoegzaam of eigenaar-' tig zou toefchynen , om in een bepaald onderzoekt te treeden, of Hun Ed. Groot Mogenden onder an le gepaste reverentie, waarlyk de magt en faculteit hebben of ooit gehad hebben, om een diergc lyke plenaire authorifatie aan zyn Hoogheid te verleenen? ctfwyders, dezelve authorifatie overeen-komt met'de Conftitutie der Regeeringsform, des bezwoore Oótrooijen en Privilegiën van de Steden,, met de vryheid en het recht, dat ieder Regent wettig tot de Regeering geroepen, competeerd? omr namentlyk niet uit zyne posten ontfiagen te worden, dan met zyne volkomene toefiemming, of, na dat hem in Rechten voldingend bewezen is, daci hy uit hoofde van verregaande Delicten zich de: voorfz. eerambten heeft onwaardig gemaakt, ofdati hy zodaanig het algemeen vertrouwen van alle de: Ingezetenen, en byzonder, die by 's Lands welvaard de meeste belang hebben, heeft verlooren„ dat het aanblyven van dezelve volftrektelyk de: gantfche Maatfchappy in wanorde zoude brengen,,  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 143 :en 's Lands totaalen ondergang naar zich fleepen. Dat hy dan ook verder zou moeten onderzoeken, :fen vraagen: of Hun Ed. Groot Achtb. alle in get moede overtuigt zyn, dat de voorfz. propofitie van tGedeputeerden der Stad Schoonhoven, in deeze 'Vergadering ter deliberatie gebragt zynde, alle de ILeden zonder onderfcheid die vryheid, die onafIfcheidelyk aan 's Lands waarewelzynverknogtmoet ;zyn, op dat tydftip gehad hebben, dat zy zonder t eenig gevaar of vrees voor hunne perfoneele veiüigheid konden advifeeren, zo als dienftig en oiribaar, volgens ééd en plicht voor het welzyn van (deeze Provincie en Stad oirdeelde te behooren? Dan dat hy Ondergeteekende verre af is, om een 1 diergelyk delicaat onderzoek te entameeren , voor : al in een tyd, dat de gemoederen van fommige InI gezetenen ten fterkften verbitterd zyn, en een gei deelte met eene buitegewoone drift fchynt aau te 1 dringen, op de remotie van verfcheide Regenten; 'welker misdaad, zo ver hem bekend is , daar in ; alleen beftaat, dat zy wettig geroepen, om over V*s Lands belangen te helpen raadpleegen, geadvi1 feerd hebben volgens zodaanige grondbeginzelen, 1 die na hun inzien het duurzaam geluk des volks ten ; grondflage konden hebben,en volgens het licht dat i hun van den Hemel is gefchonken; dat hy dierhal' ve alleenlyk de gevolgen van dit alles, voor reke; ning laatende van die Leden der Regeering, welke de voorfz. authorifatie mee zo veel yver hebben geëffectueerd; en, thands zich moetende verklaaren op de Propofitie van H. H. Burgemeesteren, om zyne Vroedfchaps plaats ter dispofitie te ftellen van zyne Hoogheid den Heer Erf-Stadhouder deezer Provincie &c. &c. &c,, niet kan nalaaten te remarqueeren, dat hy, zyne Vroedfchaps plaats ter dispofitie ftellende, met de daad niet alleen zou fchynen te approbeeren en goed te keuren de authorifatie , die van wegen Hun Ed. Groot Mogenden aan zyn Hoogheid is verleend, en waar tegen hy in gemoede moet verklaaren, dat verfcheide bedenkin- gen »  14 4 Verzameling van Stukken betrekhlyk tot gen, die hy van zeer veel gewicht oirdeeld, henu voor den geest zweeven, ma-jr dat hy ook door zo- daanig gedrag, het effect dat Hun Ed. Groot Mo. gendea zich met de voorfz. authorifatie hebbent voorgefteld, zo niet op losfe fchroeven ffcellen, teni i minden zeer illufoir zoude maaken. Dat de eerde bedenking allefints volleedig zyn-. de, het verder na het inzien van den Ondergeteeken- i den ten duidelykfte confteerd, dat Hun Ed. Groot; Mogenden, na dat door Hoogstdezelve het St'aO houderfchap in zyne volle kragt en luister herfttld ! was, door het verleenen van de voorfz. authorifa.. tie, onder andere motieven gewis bedoeld hebben», om zyn Hoogheid in ftaat te dellen, om in alle dêf ftembebbende Steden deezer Provincie, te onderzoe- ■ ken de oirzaaken en beweegredenen der misnoegd. • heid van fommige Ingezetenen tegen hunne Regenten; en te beraamen die middelen, welke genoeg. . zaam zouden kunnen wezen, om dezelve misnoegdheid en verbittering te doen ophouden, en langs dien weg de rust binnen de Provincie op duurzaame gronden te vestigen. Dat, gelyk thands hooggedagte Commisfarisfen van zyn Hoogheid binnen deeze Stad zyn aangekomen, om de bezwaaren en klagten der Burgers en Ingezetenen te verneemen , het egter niet dan waarr fchynelyk is, dat flegts een gedeelte der Ingezete. nen, welke de Ondergeteekende nimmer zal erkennen of confidereeren voor het wettig lighaam deezer Stads Burgery, gebruik zal maaken van die uitnodiging, welke by Notificatie-door de Magifiraat deezer Stad,gedaan is, alzo het niet te denken is, dat zodaanige Burgers, welke zo deerlyk geteifierd zyn in hunne wettige bezittingen, an- I dermaal voor hunne gevoelens zuilen uitkomen» maar liefst (mooglyk uit de verkeerde grondbegin- I felen) zullen verkiezen ftil te zitten, dan moed- «I willig gevaar te loopen, van een nog deerlyker lot te moeten ondergaan. Dat het gevolgelyk ook niet anders kan wezen, dan  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 14.5 ; Jan dat die gevoelens, welke de Ondergeteekende heeft aangekleefd, en die thands in de oogen van een gedeelte der Inwoonders, als hoogst ftrafbaar en misdaadig werden befchouwd, aanleiding zulJen geeven, om ook tegen hem eenige klagten en bezwaarea in te brengen ; en van welken aart dezelve ook zyn mogten, of hoe men ook daar over iverkieze te denken-; het echter altoos vast ftaat, dat ingevolge de authorifatie van Hun Edk Groot 'Mogenden, zyn Hoogheid verplicht is, dezelve te onderzoeken, om langs dien weg naar gedaane on» Iderzoek, orde te ftellen op de Regeering van deeze Stad. Uit alle welke natuurlykeconfequentien, volgens kle opinien van den Ondergeteekenden, het hem in geenen deele vreemd zoude voorkomen, indien zyn Hoogheid, of wel de Ingezetenen deezer Stad in het denkbeeld geraakten , dat hy, volgende het voorbeeld van zyne mede-Broederen inRaade ,door het ftellen van zyn Vroedfchaps plaats ter dispofitie van zyn Hoogheid, getragt had te ontduiken een geftreng onderzoek van die klagten eh bezwaaren , welke tegen hem wegens zyn gehouden gedrag geduurende hy de eer heeft gehad, Raad in de Vroedfchap deezer Stad te wezen, mogten worden ingebragt. Dat hy vervolgens in dat denkbeeld (taande, door èet ftellen van zyn Vroedfchaps plaats ter dispofije van zyn Hoogheid, naar zyn inzien zich zeer yerachtelyk zou maaken in de oogen van den Heer Srf-Stadhouder, van welkers rechtvaardigheid hy biet anders kan of mag verwagten, als dat hyhem, lils Regent van deeze Stad, die wettig tot de Regeering geroepen is, dat recht zal doen wedervaaren, waar op de geringfte Ingezeten van deeze Reoubliek eene billyke aanfpraak heeft, en welkezyn 'Joogheid plechtig by Hoogstdeszelvs onderfcheilene Declaratoiren, aan alle en een iegelyk zonder senig onderfcheid, heeft toegezegt» Dat hy wyders niet alleen vermeenenzoude, zich VIII. Deel. K by  146 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot by zyn Hoogheid zelvs in minachting te brengen, ,1 maar dat hy ook ten hoogften zyn eer en goede ;| naam, die hem dierbaarder is als zyn leeven, zon- .1 de krenken, indien hy niet met die gelaatendheid, J die den belangeloozen Regent behoord te kenmer- •[ ken, afwagte, welke dispofitie zyn Hoogheid zal l| gelieven te maaken, ingevolge de verleende autho-.[ rifatie over zyne Bediening als Raad in de Vroed- i fchap deezer Stad. Dat hy bovendien zich zelvs niets kwaads bewust, ,| en niet alleen met de volkomenfte gerustheid de :| dispofitie van zyn Hoogheid, maar ook byzonder-| het oirdeel van Hem, die alles regeert, en harten ij en nieren beproefd, in zyne betrekking als Regentc durvende afwagten, dan ook niet zien kan, welke; oneer 'er voor hem in gelegen is, indien zyn Hoogheid gebruik maakende van de verleende authorifa-tie, hem geliefde te ontflaan van de Regeering; deezer Stad, daar dit ontflag toch nimmer anders l volgens de dispofitie van Hun Ed. Groot Mogen- • den zelve kan gefchieden, als behoudens zyne eer: en reputatie, welke claufule hem voor het oog van t eene onpartydige posteriteit, die de zaaken mis-, fchien eenmaal in een ander licht zullen befchou- ■ wen, als veelen van het tegenwoordige geflagt, zo > genoegzaam rechtvaardigd, dat het zyner erachtens i tot confervatie van zyn eer en goede naam niet nodig is, dat hy door eene overtollige cesfie van zyn J ambt als Vroedfchap deezer Stad, aan zyne Door- I luchtige Hoogheid eene vrywillige overgifte zoude I doen, van iets, in welkers posfesfie zyne Hoogheid . door de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. zelvs be- I reids gefteld is. Dat de Ondergeteekende in geene deelen kan ver- J onderftellen, dat H. H. Burgemeefteren deeze pro- 1 pofitie gedaan hebben, om door het effeótueeren 1 van dezelve eenige meerdere fanctie te geeven aan I de verleende authorifatie door Hun Ed Groot Mo. I genden, terwyl in zodaanig geval de Ondergetee- I kende in het denkbeeld zou moeten vallen, dat de I ver- ■ i  de Gebeurtenisfen in 178? enz. voorgevallen* 147 iverleende magt van Hun Ed.Groot Mogenden, in; gevolge het oirdeelvanH. H. Burgemeefteren, niet ; genoegzaam was, om Regent of Regenten uit hun* :ne posten te ontflaan, maar dat dezelve nog behoorde agtervolgt te worden door eene vrywillige :cesfie van ieder individueel Lid van de Vroedfchap, het welk dan ook oirzaak zou moeten zyn, dat de Ondergeteekende zich genooddrongen vond, meer bepaaldelyk te advifeeren op de verleende authorifatie aan zyn Hoogheid van wegen Hun Ed. Groot 'Mogenden, het welk hy aan de eene zyde in de :prffiinisfen deezer, zorgvuldig van wegen de delicaatheid der materie , heeft gemeend te moeten ivermyden, zo wel als door zyn gedrag aan de anidere zyde geene approbatie hoegenaamd te hegten, aan eene Refolutie van de Vroedfchap, gemoomen, in zyne abfentie, en in die van verfcheiIden zyner mede-Raaden, die uit hoofde van de onveiligheid, waarin de Stad zich bevond, geen vry iflc- of reces tot deeze Vergadering hadden, enwelike Refolutie evenwel zyne betrekking had op leider individueel Lid van de Vroedfchap , en dus voorzeker een object had behooren te wezen, om dn eene befchreevene Vergadering van de Vroed'fchap op den ééd, getermineerd te worden. Veel tminder kan de Ondergeteekende gewaar worden, Idat door het ftellen van zyn Vroedfchaps plaats tot dispofitie van zyn Hoogheid, eenige faciliteit hoegenaamd, aan zyn Hoogheid word toegebragt, ah s.0, gelyk hy zulks geremarqueerd heeft, de disipofitie over zyne Bediening door Hun Ed. Groot 'Mog. reeds aan zyn Hoogheid gedefereerd is, ter* fWyl U Ed; Gr* Achtb. zich verzekerd kunnen houiden, dat de Ondergeteekende in geenen deele zyn Hoogheid door ontydige of overtollige reprefenta:tien, zal interrurr.peeren in Hoogstdeszelvs gewig* :tige occupatien ten dienfie van den Lande. - Het is dan eindelyk om alle deeze redenen, dat :de Ondergeteekende zullende advifeeren op de proipolïtie van H. H> Burgemeefteren, zteh verpliche K % vindt  Ï48 Verzameling van Stukken htrekkelyk tót Vindt dezelve propofitie gaaf te declineeren, en,", daar by tevens te declareeren, dat, hoezeer door- ■ trokken met de gepaste eerbied voor de eminente: vfaardigheden van zyn Hoogheid, en het vertrouwen, dat Hun Ed. Gr. Mogk in Hoogstdezelve ge-. lieven te ftellen, echter niet van zich kan verkry— gen in het byzonder geval, waar in hy verfeerd,, om zyne Vroedfchaps plaats vrywillig ter dispofitie,1 van zyn Hoogheid te ftellen, maar dat hy met vol-.komene gerustheid zich verlaatende op de zuiverheid van zyne oogmerken, en de rechtvaardigheid,, die hy vertrouwd dat het gedrag van zyn Hoogheid in deezen beftierd, zal afwagten, welke dis» politie zyn Hoogheid ten zynen opzichte zal gelie-ven te maaken. Met verdere byvoeging, dat hy door ditzynDe». claratoir niet wil begreepen worden tegen het ge-, noegen van het ganfche lighaam der Burgery in dee posïesfie als Raad in de Vroedfchap te willen bly-ven, terwyl hy integendeel blyvende aankleeven' zyne eens aangenoomene principes, voor het oog] van de geheele Burgery deezer Stad alle oogen-» blikken bereid is te verklaaren, dat, zo de Burgery/ en byzonder zodaanige Burgers, die by dereede? óndervinding voegen, eenig ongenoegen of wantrouwen tegen zyn beftier hebben, in plaats van: zyne post tot dispofitie, van wie het ookzyn mag,, te ftellen, hy daadelyk zyn Vroedfchaps plaats uiqt eigen beweeging zal nederleggen, als geen oirzaak; willende zyn, dat om zynent wil eenige de minfte: diffidentie of ongenoegen onder de Burgery vani deeze Stad zal plaats hebben. (was geQ J. Blauw. Exhibitum in de Vergadering den 31 Decemb. 1787. r Met dit bovenftaande advys en aanteekening heeft! zich geconformeerd de Heer Adkiaan de Kedtss Hout- |  de Gebeurtenisfen in 1787 ent. voorgevallen. 149 Houtman, Raad en Regeerend Schepen der Stad Gouda. N°. 734. Misfive van de Heer en Mr. N. Teyssen, Raad in de Vroedfchap en Regeerend Èurgemeejter der Stad Gouda, gefchreeven aan de Vroedfchap van welgemelde Stad. In dato den 28 Dec. 1707. Edele Groot Achtbaare Heeren 1 Sedert den I5den September, van dit loopende jaar 1787, heb ik de Vergaderingen van de Vroedfchap niet bygewoond. De reden hier van is de ongelukkige fituatie waar in deeze Stad zich fints dien tyd bevonden heeft, als ontbeerende de publieke veiligheid voor Perfoonen en Goederen; en myne daar op gevolgde ■ indispofitie. In deeze myne abfentie uit de voorfehreeven Ver: gaderingen, hebben U Ed. Groot Achtb. kunnen goedvinden, met de ftem van deeze Stad te concurreeren op de propofitie van zyn Hoogheid, ge1 daan by Misfive aan Hun Ed. Groot Mogenden, cöt de continuatie van de Magiftratuur in eenige Sta» den deezer Provincie, enookin deeze Stad Gouda» Deeze Refolutie is naar myn inzien , geheel' ftryi dig tegen de duidelyke letter van.de Octrooijen en ; Privilegiën deezer Stad, die ik by de aanvaarding imyner Bediening, 25 jaaren geleeden, plechtig 1 bezwooren heb te handhaaven en te mairitineeren. Hoezeer ik nu geen deelheb aan hetneemen van 1 deeze infehikkelyke Refolutie , zo komt het my fechter voor, dat ik, my laatende continueeren in 1 de waardigheid van Regeerend Burgemeefter dee:zer Stad, juist onmiddelyk door zulk een gedrag : zoude fchynen goed te keuren dat gene, het welk i ik volgens myne begrippen oirdeele ftrydig te zyn i met de Privilegiën van dezelve Stad. Ik neem dierhalven de vryheid, ten. einde, alle, K3 ' ver%  l$o Verzameling yan Stukhen betrekkelyk tot verwarringen voor te komen, U Ed. Groot Achtb., in tyds kennis te geeven, dat ik vastelyk voornee-, mens ben, om niet langer als Regeerend Burge-. meefter deezer Stad te continueeren, dan de Oc-. trooijen en Privilegiën van dezelve Stad my meet de daad toelaaten; met verder Declaratoir, dat ikc naar expiratie van voorfehreeven tyd, my zal ont*. houden van al dat gene, het welk uit de bediening^ of waarneeming van het ambt als Regeerend Bur-gemeefter deezer Stad, eenigfints zou kunnen pronueeren, Ik verzoek, dat deeze myne Misfive tot mynr decharge mag worden geinfereerd inde Notulen vanc de Vroedfchap, en beveele U Ed. Groot Achtb. im de befcherming des Allerhoogften , terwyl ik dei eer heb met alle gepaste hoogachting te zyn. Edele Groot Achtbaare Heerenl ■ U Ed. Groot Achtb. Dienstwilligen Die-c naar en mede-Broeder in Raade. (was get.) N. Teyssen, No, 735. Misfive van den Heer en Mr, N. Teyssen, gefchreeven aan de Vroedfchap der Stad Gouda, in* houdende deszelvs gevoelens wegéns de propofitie om} de Raadsplaatfen vrywillig te ftellen tot dispofitie. van zyn Hoogheid &c. §fc. £?c, In dato den 2$ December 1787. Edele Groot Achtbaare Heeren! Ik was gereed, om inleggende Misfive, conti.: neerende myne gevoelens over de Refolutie vant Hun Ed. Groot Mogenden, met concurrentie dee-: zer Stads ftem genoomen, betreffende de continu-, atie der Magiftratuur, af te zenden aan den Heer Prfefident Burgemeefter, toen de Stads Bode mjr in naam van fi. H. Burgemeefteren kwam aanzeg.| gen,  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 151 [gen, dat'er geene befchreevene Vergadering van !de Vroedfchap op den 28ften deezer loopende maand :zou gehouden worden. Het is dierhalven buiten myn fchuld, dat U Ed, iGroot Achtb. omtrent het Declaratoir daar in ver. vat, niet eerder hebben kunnen reiblveeren, als U Ed. Groot Achtb. volgens derzelver gewoone ■wysheid zoude geoirdeeld hebben te behooren. Sedert ben ik vereerd geworden met eene Comarnisfie, beftaande in de Heer Secretaris Mr. J. D. van der Burch, welke my in naam van U Ed. Gr. LAchtb. heeft afgevraagt, of ik niet op de voorbeelden van de jaaren 1672 en 1748, zou goedvinden nu voor alsdan myne Vroedfchaps plaats te ftellen tot dispofitie van zyneDoorluchtigfteHoogheidden Heere Prince van Orange en Nasfauw , Erf-Stadhouder deezer Provincie &c. &c. &c.; my tevens pommuniceerende, dat alle de prefente Leden van de Vroedfchap, except de Heeren Vroedfchappen de Kedts en Blauw, welke aangenoomen nebben zich daar op.in de eerstkomende Vergadering te Expliceeren, bereids hunne Vroedfchaps plaatfen hadden gefteld ter dispofitie van Hooggedagte zyQe Hoogheid. Gelyk ik de Heer Secretaris van der Burch te kennen heb gegeeven, dat ik, offchoon gevoelig aan de eer, die ü Ed. Groot Achtb. my hebben gelieven aan te doen, niet gereed was, omzynEd. Geftr. daadelyk daar op myne gedagten te commuhiceeren , en aangenoomen heb zulks in de eerstko. mende Vergadering van de Vroedfchap, zo myne indispofitie zulks niet verhinderde, het zy in Perfoon, het zy by Misfive te doen. Zo neem ik de vryheid uit hoofde van meergedagte onpasfelykheid, U Ed. Groot Achtb. op de voorfz. vraag in gefchrifte te antwoorden. Dat ik, na een bedaard en onpartydigonderzoek, myvolftrekt niet heb kunnen imagineeren, welke redenen U Ed. Groot Achtb. hebben kunnen beweegen, om my thands, daar de zaak ten princiK 4 paa-  i$2 Verzameling van Stukken betrek&lyk tot paaien door U Ed. Groot Achtb, in myne abfentie, en in die van verfcheide myner mede-Raaden reeds gedetermineerd is, een diergelyke vreemde vraag te laaten doen. Het is immers bovenalle contradictie, dat UEd. Groot Achtb. met de ftem van deeze Stad geconcurreerd hebben, om zyn Hoogheid de Heer ErfStadhouder deezer Provincie &c. &c. &c. te authoïifeeren, om Regent of Regenten uit hunne Bedieningen te ontzetten, en is dit waarachtig, ge. lyk ik vertrouw, dat U Ed. Groot Achtb. zulks niet z-ullen contradicèeren; zo dunkt my, dat het zeer duidelyk en klaar is, dat U Ed. Groot Achtb., zo veel hun betreft, zyn Hoogheid de magt hebben Verleend, om des goedvindende over myne Vroedfchaps plaats te disponeeren. Hebben U Ed. Groot Achtb. op dat tydftip goedgevonden, zonder my alvoorens een Secretaris te zenden, of my tot de Vergadering van U Ed. Gr. Achtb. cum tndiElione caufa te befchryven,zodaanig een befluit te neemen , en hebben U Ed. Groot Achtb. geoirdeeld daar toe de magt te hebben, zo komt het my alleronbegrypelykst voor, dat U Ed. Groot Achtb. thands voor den dag komen met eene vraag, die al vry fingulïer is, en waar op ik des goedvindende, zeer veele temarques zou kunnen maakefi. De zaak is afgedaan, Ed. Groot Achtb. Heeren; myne Vroedfchaps plaats ftaat zonder myne bewilliging reeds ter dispofitie van zyn Hoogheid, en ik ben mee roekeloos genoeg, om thands my Heilig te exphceeren op Refolutien, die U Ed. Groot Achtb. in myne abfentie genoomen hebben, en die met vry wat overhaasting zyn doorgedrongen. Neen Ed. Groot Achtb. Heeren! ik ben geresolveerd de dispofitie van zyn Hoogheid over myne Vroedfchaps plaats af te wagten, en ik ben te meer daar toe gerefolveerd, om dat ik gezien heb, dat de Ingezetenen van deeze Stad opgeroepen zyn, om  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 153 om hunne bezwaarèn in te brengen, en is het, dat tegen my van wegen de Burgery klagten worden ingebragt,' welke by zyn Hoogheid van dat gewigt •worden geoirdeeld, dat ik ter wegneeming van al. le diffidentie behoorde ontzet te worden uit myne Bediening als Raad in de Vroedfchap, zo zal ik my 'deeze ontzetting 'niet alleen zeer wel getroosten, maar tot byzondere eer rekenen ; vooral, indien my de gelegenheid benoomen word, om met alle bedaardheid te onderzoeken de bezwaarèn, ende qua* • lüeit der klaagende Ingezetenen. Ik verzoek, dat deeze tot myne decharge in de Notulen van de Vroedfchao maa: worden eeinfe- reerd. ■ Ik beveel U Ed. Groot Achtb. in de befcherming des Allerhoogften, en noem my met alle gepaste hoogachting. Edele Groot Achtbaare Heeren k Gouda, U Ed. Groot Achtb. DienstwiRi- den 29 Dec, gen Dienaar en mede-Broeder in 1787. Raade. (was get.y N. Teyssen. No. 736", Publicatie van zyne Doorluchtige Hoogheid: den Heere Prince Erf-Stadhouder, waar by de Re. geering der Stad Gouda wordt veranderd^ Wy Willem, by de gratie Gops., Prinqe vai\ Orange en Nasfauw, &c. &c. &c. Allen den genen die deezén zullen zien of hooren leezen, falut; doen te weeten: Dat wy in deeze bekommerlyke tyden niets meer. ter harten neemende, dan dat de refpective Steden deezer Provincie, onder ons Stadhouderfchap forteerende, mogen worden gebragt in zodaanige orde en regeeringe , waar door derzelver rust en voorfpoed worden gefrabileerd; en ons, zo door K 5 de  154 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de publieke notoriteit als door den voordragt vaat 'Gedeputeerden der Stad Gouda , kennelyk zynde; geworden, dat in dezelve Stad tusfchen de Regenten en Ingezetenen onderling zodaanige diffidentiej was ontftaan, waar door ons goed oogmerk niet kanti worden bereikt, zonder gebruik te maaken van dek Authorifatie, by Refolutie van de Edele Groot Mo*gende Heeren Staaten van Holland en West-Fries- , land, van dato den 31 Oótober 1787, op ons ver-j. leend, en voorts uit het Rapport van onze Commisfarisfen , Jonkheer Willem Gdstaaf Frede.. sik, Graave van Bentinck, Heere van Rhoon en; Pendrecht, befchreeven in de Orden van de Ridderfchap en Edelen van Holland en West-Friesland, Bailjuw enk Schout van 's Gravenhage, Hoog-Heemraad van Rhyn- land, en Mr. Dirk Meerens, Raad in den Hove van 1 Holland, Zeelanden Friesland, welke wy (c-m pres- ■ fante affaires ons perfoonlyk in de voorfz. Stad niet kunnende laaten vinden) derwaards hadden gezonden, van al het voorenftaande nader geinformeerd zynde;mitsgaders dat de Raad-Penfionaris Afr.Hendrik van WYN,en de Secretaris Mr. Jean Gysber, to de Mey , Frz. ,- hunne demisfien in die refpective qualiteiten van onze voornoemde Commisfarisfen hadden verzogt en bekomen; als mede dat twintig Van de vyf- en- twintig in functie zynde Vroedschappen der voorfz. Stad, en de Secretaris Mr- Johae» Diederik van der Bdrch, hadden verklaard, ter bevordering van ons voorfehreeven goed oogmerk, geneigd te zyn, hunne refpective posten ter onzer dispofitie neêr te leggen; hebben goedgevonden de voorfz. meeninge en intentie der voornoemde twintig Vroedfchappen en Secretaris met onze approbatie te fecondeeren; dienvolgende houden wy mits deezen dezelven voor ontlast van hunne voorfehreeven posten, hunlieden bedankende voor den dienst aan de Stad Gouda tot nu toe geprrefteert; zo als wy mede hebben goedgevonden, alle de verdere Vroedfchappen der voorfz. Stad te ontflaan, gelvk wy dezelven ontflaan by deezen, van hunne voorfz, franc- ,  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 155 functien; zodaanig nogthands, dat alle de voornoemde, zo ontlaste als ontflagene Regenten, daar door niet zullen worden gekwetst of benadeeld in hunnen goeden naam en faam, veel min dat dezelve daar uit zullen mogen worden gefufpicieert, zich in de Regeering van Land of Stad niet naar behooren gedraagen te hebben; interdiceerende wel itrictelyk eenen iegelyken, wie het zoude mogen zyn, de meergemelde gewezene Regenten ddar over te betichten, veel min hunne Perfoonen of Goederen eenigiints te molefteeren, befchaadigen of incommodeeren ; dezelven , mitsgaders hunne Familien en Goederen ten dien einde neemende in onze fpe:ciaale protectie en fauvegarde; alles ingevolge de bovengemelde Refolutie van Hun Edele Groot Mogenden. Wyders hebben wy goedgevonden aan te ftellenj igelyk wy aanftellen by deezen: Tot Raaden. 'Mr. Gualtherus de Moor (abfent). 'Mr. Framjois de Mey, Heer van Limmen. ;Mr. Daniël Willem Leftevenon, Heer van Schoon- auwen (abfent). IMr. Jan Noortbergh, Heer van Bleskensgrave. Willem van der Hoeve. i[Dr. Willem Griffioen. !Mr. Adriaan Pieter Twent, Heer van Raaphorst. Gerard Willem van ISlydenbergh. IMr. Huybert van Eyck. IMr, Alexander Hendrik Metelerkamp. !Dr. Albert Venyst. Francois van Harencarfpel Decker. ; Mr, Diderik Gregorius van Teylingen, Heer van Cameryk. ! Mr. Reynier Swanenburg. . Mr. Melchior Willem van den Kerckhoven van Groenendyck. (heeft bedankt en verzogt te mogen worden geëxcufeert van de Regeering.) Mar-  Ijr5 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot 'Marcellus Bisdom, Heer van den Huize en ho*\ ge Heerlykheid Vliet. Mr. Adriaan Jacob van der Does. Samuel Gideon Wobma (abfent). Mr. Jan Arend van der Burch. Johannes van der Hoeve (ai/ent). Jan Boers, Jz. Jan Boon. Mr. Willem Mauritz Swellengrebel. Gerrit Boon van Oftade. Mr. Jan Bouwens. Pieter Smaafen. Mr. Fredrik van Breda. Mr. Jeronimus van Basfen Jongbloet. Tot Bailjuw en Schout. F-rancoïs van Harencarfpel Decker. Tot Burgemeesteren. Mr. Francois de Mey, Heer van Limmen, Willem van der Hoeve. Mr. Alexander Hendrik Metelerkamp. Dr. Albërt Verryst. Tot Schepenen, Mr. Reynier Swanenburg. Johan-nes van der Hoeve. Joan Boers, Jz. Jan Boon. Pieter Smaafen. Mr. Fredrik van Breda. Willem Jan van As. Tot Schepenen Comm.issaris.sen,' Jan Boers, Jz. Jan Boon. Mr. Fredrik van Breda. Tot  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 157 ' Tot Gecommitteerde Raad tot Mey 1790. Dr. Willem Griffioen. Tot Gecommitteerde in de Staaten Generaal tot Mey 1790. Mr. Adriaan Pieter Twent, Heer van Raaphorst. Tot Gecommitteerde in de Generali. teits Rekenkamer met Mey 1788. Mr. Jan Noortbergh, Heer van Bleskensgrave. Tot Gecommitteerde Raad ter Admiraliteit te Amsteldam tot Mey 1791. Gerard Willem van Blydenbergh. Tot Bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie tot Mey 1793. Mr. Adriaan Jacob van der Does. . Tot Bewindhebber van de West- j Indische Compagnie. Mr. Francois de Mey, Heer van Limm'en. Tot Gecommitteerde Adjuncten ter' Dagvaart. Mr. Diderik Gregorius van Teylingen, Heer van Cameryk. Mr. Willem Mauritz Swellengrebel. Tot Raadpensionaris. Mr. Abraham Groeneveld* Tot Secretarissen. (Bthalven Mr. Hubert van Eyck, en den geadjungeerden Mr. Vincent van Eyck, welke van nu voortaan als Secretaris van Burgemeefteren zal fungeeren, en by overlyden van zyn Vader den voorn. Mr. Hu. bert van Eyck, effeclief Secretaris van Burgemessteren zal zyn). Mr.  Ij 8 Verzameling yan Stukken bstrekkelyk tot Mr. Johan Diederik van der Burch, (in rang yoU gende na voorn. Mr. Hubert van Eyck). Jan Verryst, Heer van Oucoop. Voorbehoudende aan ons, om de in cas van non» acceptatie van een of meer der voornoemd aangefteide Regenten overblyvende plaatzen te vervullen. Voorts gelasten wy onze voorn. Commisfarisfen, om, in onze Naam,de voorn, aangeftelde Regenten en Ministers in derzelver refpective qualiteiten, de gewoone ééden af te neemen, als mede alle de voorn. Raaden en derzelver Ministers, af te neemen den ééd by Refolutie van Hun Edele Groot Mogenden van dato den 15 February 1788 gearrelteert , luidende als volgt: Wy belooven en zweeren gehouw en getrouw te zullen zyn aan de Conftitutie en Regeerings,, vorm van den Lande van Holland en West-Fries» land, beftaande in de Hoogfte en Souvereine O* „ verheid van Hun Edele Groot Mogenden de Staa„ ten van den zelve Lande, met het Erf-Stadhouder-, Gouverneur-, Kapitein-en Admiraalfchap„ Generaal, erffelyk in het Doorluchtig Huis van ,, Orange, zodaanig als het zelve in Hunner Ed. 1, Groot Mog. Refolutien van den jaare 1747 isopj, gedragen, en by den tegenwoordigen Heer Erf„ Stadhouder in 1766 is aanvaard". En eindelyk nog alle Vroedfchappen en Ministers, welke die Ambten op den 23 November 1787 bekleed hebben, en by deeze wederom zyn aangefteld, te doen afleggen den ééd by Hunner Edele Groot Mogenden Refolutien van den 23 November 1787 geordonneerd, houdende: „ Dat zy verklaaren , dat zy aan de Acte van Verbintenis welke öp den 8 Augustus 1780 tusfchen verfcheiden zich noemende Vaderlandlievende Regenten te Amfteldam aangegaan, en doof dezelve, en naderhand mede door veele anderen „ geteekend isof geenerlei deel hebben gehad, i> di-  e Gebeurtenisfen in 178? enz. voorgevallen. 159 , direct of indirect, of by zo verre zy daar aan ee, nig deel direól of indirect gehad mogten hebben, , daar van te refilieeren en zich ontflagen te hou, den, van alle uit dien hoofde gecontracteerde ver, plichting". Wyders verklaaren wy, onze intentie te zyn, iat het verkiezen van de voornoemde nieuwe Regenten (ook van de zodaanige onder hen aan weU :er Poorterfchaps-jaaren ietwes ontbreekt) in mailieren als vooren gedaan, in dit extraordinair geral alleen is gefchied tot meerder rust en dienst der roorfchreeven Stad Gouda, en tot wegneeming van liffldentie en onlusten aldaar ontflaan , en zulks :onder eenige prejuditie of confequentie voor het oekomende, ten aanzien van de Privilegiën, Vry» leden en Gerechtigheden, de voorfehreeven Stad, m de goede Burgeren of Ingezetenen derzelver :ompeteerende, die wy verftaan, dat in haar ouie kragt en vigeur blyven zullen, en dewylwyeen «yzonder belang flellen in alles wat in ons is, te lelpen toebrengen, om de rust, eendragt, het verrouwen, en de daar uit fpruitende bloei van dit gezegend Gewest, en van de voorfz. Stad Gouda, ;e doen herleeven. „ Referveeren wy wyders aan ons, om zo fpoe, dig mooglyk, op de refpective adresfen en ver, zoeken aan onze voornoemde Commisfarisfen ge, daan, te disponeeren, en verder zodaanige or, dres te ftellen, als wy tot meeste rust en dienst , van den Lande in 't gemeen en van de voor, fchreeven Stad in 't byzonder zullen oirdeelen te , behooren". Eindelyk vermaanen wy alle Regenten, Eurgers ?n Ingezetenen der voorfehreeven Stad Gouda, dat ty alle tot hier toe gefubfifteerd hebbende party:chappen en animofiteiten laaten vaaren, het geoasfeerde wederzydfch vergeeven en vergeeten, en gelyk het goede Burgers en Ingezetenen betaamd, voortaan in vrede en goede harmonie famen leeven, terwyl wy hec betrachten of nalaa- ten  tób Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ten van deezen plicht van de zyde der genen, diii profesfie maaken van Aankleevers te zyn van dd belangen van ons Huis, zullen aanmerken als der: toetsiieen van de oprechtheid van derzelver gevoee lens en bedoelingen. Verwagtende wy voorts, en des noods beveeien] de, dat al de Burgers en Ingezetenen, en een iec gelyk van hun, voortaan in het generaal zullen bec tragten al het gunt de plicht van gehoorzaamheid en onderwerping aan hunne wettige Overheid vorr derd, op poene dat die genen, welke bevonden zuil len worden tegen deeze onze ferieuie wil en be; geerte te hebben ingegaan , en zich aan eenig wano bedryf tegen de waardigheid van de Regeering 03 ongehoorzaamheid aan de beveeien van dezelve fchuldig te maaken, als Verftoorders van de gemee* ne rust en Verachters van onze heilzaame oogmer-r ken en beveeien, naar exigentie van zaaken, en vohl gens de Wetten van den Lande, zonder eenige, connivcntie, anderen ten exempel zullen wordeni geftraft. Gedaan in 's Gravenhage, den 3 Maart 1788., (was geu) W. Pr. van Orange. Lager ftond , Ter Ordonnantie van zyn HoogheidJ, (was get.) W. van Citters, Stukken  \ de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 161 Stukken betrckkelyk dc Stad Zwolle, loopende van No. 737 tot N°. 748 ingeflooten. Ul$ 737. ExtraB uit het Boekvan Refolutienvan Raad en Meente der Stad Zwolle, betrekkelyk de ver* I zogte Doormarfch van eenige Pruisfifche Troepes door deeze Provincie naar Holland. Vrydag den 13 September 1787. rCamr. Thuessink Cofs. < en tLlNDENHOF. ' Raad en Meente heden extraordinair vergaderd zynde, is aan Haar Eerb. te kennen gegeeven, dat Schepenen en Raaden niet hadden willen afzien aan de Vrienden van de Meente, met prafiecture der Hukken daar toe relatief (*), communicatie te geeven van het ter Staatsvergadering gepasfeerde, omtrent de verzögte doormarfch van eenige Pruisfifche Troepes door deeze Provincie naar Holland; hier in beftaande: dat na dat de Misfive van zyn Kofinglyke Majefteit van Pruisfen aan de Staaten deeeer Provincie op den iften September laatstleeden gefchreeven, houdende verzoek tot doormarfch van ienige Troepes door deeze Provincie naar Holland ^edestineerd, ter Vergadering van Ridderfchap en Steden was voorgekomen, dit poinct ten fine van lapport aan de Commisfie van Finantie was gedemandeerd, welke daar op zo een Brief totantwoord iian gemelde zyn Koninglyke Majefteit, als een Misive van Haar Hoog Mogenden en de Heeren Staa:en van Holland, hadden geconcipieerd, en aan Rid- (*) Zie deeze Stukken in het I. Deel deezer Verzameing, N°. 24, 25, 26 en 27. bladz. 77 81. YIII. Deel., J,  l62 Verzameling van Stukken letrelkelyk tot Ridderfchap en Steden geprasadvifeerd, dezelve ter fpoedigften te doen afgaan. Dat Schepenen en Raaden daar op gerefolveerc hebbende, de Heeren Gecommitteerden ten Landt dage in mandatis te geeven , gemelde Rapport te a88re,ë,e.ren> en dién ten gevolge iri de afzendinji dier Mislives namens deeze Stad te confenteeren., Moetende Schepenen en Raaden hier nog byvoet gen, dat by Ridderfchap en Steden deeze morgeE alzo geconcludeert is, .en gemelde Misfives in dier; voegen zullen worden gedepecheerx. Waar mede de Vrienden van de Meente zyn bef dankt, en is deeze Vergadering alzo gefcheiden. N*. 7,3.8. ExtraB uit het Boek van Refolutien van Raaa en Meente der Stad Zwolle, over de Propofitie doe% den Heere Drost van Vollenhove op den i\fiendeet zer ter Staatsvergadering gedaan, tendeerende om Militie in deeze Provincie te neemen fcpe. Saturdag den 29 September 1787. rCamr. Ravesteyn loco Camr.- Thuessins Cofs. < en *• LlNDENHOF.» Raad en Meente heden extraordinair vergaderd 2ynde, is aan de Vrienden van de Meente te ken-! nen gegeeVen, dat de Heeren ten Landdage gecommitteerd, hadden gerapporteerd, dat de Pro* politie door de Heer Drost van Vollenhove op deni 24ften deezer ter Staatsvergadering gedaan ten< deerende om Militie in deeze Provincie te neemen* op gisteren door de meerderheid der Heeren EdeJen en de Stad van Deventer was geconcludeert. en door hun Wel Ed. overgenoomen. Dat Schepenen en Raaden daar ovef gedelibereerd nebbende , zekerlyk van advys zouden ge-: ■weesfzyri,- óm'ter Staatsvergadering gemelde Pro-i politie te declifleereoy dan eonfidereerende de tel gea*.  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen, 1^3 genwoordige toeftand yan zaaken, en de last waar door deeze Stad en goede Burgery door de inkwartiering der, Pruisfifche Troepes zo kragtig gedrukt Word, in diervoegen dat het door dezelve by continuatie niet kan worden uitgehouden^ en daar by nog door hun Heeren Gecommitteerden ten Landdage geinformeerd zynde, dat in het befoigne, o. ver de hier na gemelde Propofitie van Schepenen én Raaden gehouden, door Leden van. Staat was geavanceert, dat gemelde Pruisfifche Troepes deeze Stad wel niet zouden quitteeren,; voor en aleer éen ander Guarnifoen uit Troepes van onzen Staat befiaande, zich daar binnen bevond; uit contemplatie van dit alles,', vermeend hadden het hunne indispenfable plicht te zyri, wilden zy de Stad en Burgery niet aan een totaale ruine bloot ftellen, tot; ontheffing der Pruisfifche Troepes, te confenteereri, in het neemen van een niet te zwaar Guarnifoen uit Troepes van onzen Staat beftaande, in deeze Provincie en Stad, zodaanig dan nog, om geene andere binnen dezelve te admitteeren, dan van welk hetconfteerd, dat zich in hunne Guarnifoenen ftil, en vreedzaam gedragen hebben , en zich aan geene excesfen tegen de Burgeryen hebben fchuldig gemaakt, ten einde de goede Burgery ten dien opzichte gerust kan zyn, en geen overlast te wagten hebbe; verzoekende Schepenen en Raaden met relatie tot het Guarnifoen voor deeze Stad uithoofde van hun gemaakt engagement, op gronden als poven gemeld, het mede-confent van Haar Eefb* by deezen. , '■ Voorts hebben Schepenen' en Raaden ter deezer èfecafie niet willen afzyn, aan de Vrienden van de Meente het, verhandelde, óp den Landdag van gis» teren te cómmunicecren , daar in . befiaande i daC tia dat door de Heer Vos tot Nyerwal een memorie waar medé zich eenige andere Heeren Edelen conformeerden ,• ter Vergadèïing was over gegeeven," tendeerende. om geené L&'oddag te ho^'depYzö lar»^ 4è' jftaisSféhè Tröepes deeze Fréftiaéif l'zièi h?éï-  ïf54 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot den, de meerderheid der Ridderfchap met de Stad van Deventer echter verklaarde, te zullen delibereeren. Dat vervolgens door gemelde meerderheid der Ridderfchap was geproponeerd, zyn Hoogheid te herftellen ingevolge het Reglement van 1675, en het zelve weder te feintroduceeren, waar mede zich de Stad Deventer conformeerd , Zulks door Campen en Zwolle wierd overgenoomen. Dat des niet te min met de conclufie zynde voortgegaan , door beide Steden daar tegen is worden geprotesteerd, enhunneaanteekeninggereferveerd. Dat voorts de füfpenfie van de betaaling der vier Compagnien van de Generaal van der Hoop, e'n Comp. Artillery van de Major Wildrik waren opgeheven, als mede de Genoodfchappèn en Vrycorpfen vernietigd, en de Veldteekens afgefchaft. Moetende Schepenen en Raaden hier nog byvoegen, dat daar zy in hunne qualiteit vermeenen, alles te moeten aanwenden, wac immers tot nut en Welzyn der goede Burgery zoude kunnen ftrekken , en daar zy in die féntiménten ftaan, om daar aan alles op te offeren, zy ook confidereerende de last waar mede deeze Stad gedrukt is, en niets vuuriger wenfchende, dan de Burgery ontflagen te zien van een juk dat haar hard valt en haare ruine noodwendig zoude moeten veroirzaaken, de Heeren Gecommitteerden ten Landdage hadden in mandatis gegeeven, om de volgende Declaratie ter Vergadering van Ridderfchap en Steden te doen (*). Waar op de Vrienden van de Meente ter deliberatie afgetreden, en dien na weder boven gekomen zynde, infcriptis hebben overgegeeven. Refolutie van de Meente. De Meente conformeerd zich met de Propofitie van Schepenen en Raaden omtrent het leggen van Troepes binnen deeze Stad, en infteerd dat zulks zo ras doenlyk mag gefchieden. Wien f*j Zie deeze Declaratie hier beneden, N°. 742. bl. 174-  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 16S Wien na aan de Vrienden van de Meente is geproponeerd, dat Schepenen en Raaden uit contemplatie van het ongemeen groot bezwaar, welke de min vermogende onder onze Burgeren en Ingezetenen ondervinden door het inkwartieren en in kost hebben der Pruisfifche Hu?faaren , hadden geresolveerd aan dezelve tot voorkoming hunner totaaie ruine uit Stads Casfa daar in te gemoet te komen, verzoekende tot het emplooi van eenige Penningen daar uit ten voorfehreeven einde, het me'de-confent van Haar Eerb. . Waar op de Vrienden van de Meente afgetreden en weder boven gekomen zynde, infcriptis heb» ben overgegeeven. Refolutie van de Meente. De Meente houd de Propofitie van Schepenen ea Raaden over het gebruik van Stads Penningen, tot verligtinge van fommige Burgers van de last van inkwartiering tot maandag in advys, en bedankt Schepenen en Raaden voor de gegeevene communicatie van het verhandelde op de Landdag. Waar mede de Vrienden van de Meente zyn bedankt, en is deeze Vergadering alzo gefcheiden. JN°. 739. ExtraB uit het Boek van Refolutien van Raai en Meente der Stad Zwolle,'over het geeven var} haar confent tot gebruik van Stads Penningen. Maandag den 1 OBober 1787. rCamr. Ravesteyn loco. Camr.THUEssiNK Cofs. < en tLlNDENHOF. Raad en Meente &c, Refolutie van de Meente. De Meente difficulteerd in het geeven van haar confent tot het gebruik van Stads Penningen, zo L 3 als  i66 Verzameling van Stukken beirekkelyk tot als het zelve laatstleeden faturdag door Schepenen en Raaden aan de Meente is gevraagt, en door de* zelve tot heden is in advys gehouden (*) Waar op de Vrienden'van de Meente yerzogt zynde af te treden en dien na weder boven te komen, is aan Haar Eerb. tot antwoord toegevoegt, dat Schepenen en Raaden uit de Refolutie van de Vrienden van de Meente verneemende, dat tot het geeven van confent tot gebruik van Stads Penningen, zo als het zelve door Schepenen en Raaden is gevraagt 3 gedifficulteerd is geworden, derhahen tot illucidatie moeten byvoegen, dat terwyl tot inkwartiering van Pruisfifche Troepes geen legaliteit heeft kunnen worden in agt genoomen , vermids die Troepes eenige fchikkingen zelv hadden gemaakt, en gevolgelyk veel min vermogende boven andere zyn bezwaard geworden, het emplooi van die Penningen zoude (trekken tot kostgeld voor die meest gedrukte en onvermogende, en dus verder proponeeren en al nog infieeren, een fomma van uiterlyk 500 Guldens daar toe te asfigneeren , en zo onvermoedelyk Haar Eerb. daar in verder mogten blyven difficulteeren, alsdan aan Schepenen en Raaden een middel aan de hand zullen gelieven te geeven, om die extraordinair bezwaarde en onvermogende te gemoet te kunnen komen. Waar op de Vrienden van de Meente, ter deliberatie afgetreden, en weder boven gekomen zynde, in fcriptis hebben overgegeeven. Refolutie van de Meente. De Meente confenteerd in de nadere Propofitie Van Schepenen en Raaden. Waar mede de Vrienden van de Meente zyn bedankt , en is deeze Vergadering alzo gefcheiden* (*) Zie hier voor bladz. 165.  i ie Gebeurtenisfen in 178? UUR voorgevallen. iö> 5tf°. 740. ExtraB; uit het Boek van Refolutien van Raad " en Meente der Stad Zwolle, over de akelige toe. h ftand waar in die Stad en Burgery zich bevind door de inkwartiering der Pruisfifche Troepes &ci Vrydag den 5 OBober 1787. /■Camr. Ravesteyn loco Camr. Thüessink Cofs. <\ en t LlNDENHOF. Raad en Meente heden extraordinair vergadert :zynde, is aan de Vrienden van de Meente voorgeWïagen. , , c Dat Schepenen en Raaden niet langer kunnen at:zyn ter kennis van haar Eerb. te brengen de naare :en akelige toeftand, waar in zich thands deeze Stad en Burgery bevindt door de ordres door de Commandant van het Corps Troepes van zyn Pruisfifche •Majefteit, waar voor alleen den doormarfch was gevraagt, gefteld, en welke tot die hoogte geklom:men is, dat Schepenen en Raaden tot hun leedwezen moeten verklaaren, geene wezenlyke directie van zaaken meer te hebben, en alzo aan hun plicht niet te kunnen beantwoorden; en waar by komt, :dat de Burgery zodaanig word bezwaard, dat zulks .vérder voortduurende , voor dezelve eenondraagelyke last word, waar by komen de excesfive kosten en verteeringen, door de Stad zullende moeten .wrorden betaald, waar van reeds een Rekening van :de Wed. van Ommen ter fomma van ƒ848 •■ * * * .wegens verteeringen van de Commandant der Hus[faaren is ingekomen, die hier nevens word overigelegt: dat echter alles in het werk willende ftelllen, om voor zo veel in hun is, de Burgery van ideezen zwaaren en'drukkenden last hoe eerder zo I beter te ontheffen , derhalven onder inhsfie van . Ihun gedeclareerde ter laatfter Vergadering^van Ridi derfchap en Steden gedaan, en aan haar Eerb.. den ■aoften September jongstleeden gecommuniceert, iproponeeren of haar Eerb. met Schepenen en RaaL 4  ïf8 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot den niet zouden kunnen goedvinden, een Commis-'. fie van vier Leden uit d en haartn te benot men, waarr tce Schepenen en Raaden de Heeren op den 2cfteE j September laatstleeden gecommitteerd hadden ver- ■ zogt, cm daadelyk in conferentie te treden en zo-, daane middelen voor te fiaan, als ter bereiking van voorfehreeven einde best gefchikt en dienftig zullef) oirdeelen, ten einde alsdan daarop ten fpoedigften by Raad en Meente finaal te worden gerefolveerd, zo als ten meefien dienfie van de Stad en Burgery zal worden bevonden te behooren. -Waar op de Vrienden van de Meente ter deliberatie afgetreden, en weder boven gekomen zynde , infcriptis hebben overgegeeven. Refolutie van de Meente. De Meente conformeert zich met de Propofitie " van Schepenen en Raaden, en committeerd tot de : \oorgeflagene Commisfie. Uit Voorftraat Dr. Engelenberg. Waterftraat Dr. van Riel. Dieferftraat M. Nieuwenslyk. , Sasfenftraat C. van den Heem. Infteerende echter de Meente dat de voorgemelde Heeren haare conferentien daadelyk beginnen, enterftond aan Raad en Meente rapport doen. Waar mede de Vrienden van de Meente zyn bedankt, en is deeze Vergadering gecontinueerd tot heden middag om twee uuren. Tost meridiem Cofs. iisdem. Door de Heeren heden morgen gecommitteerd ter Vergadering van Schepenen en Raaden, rapport van het gerefolveerde dier befoigne zynde ge-, daan, zo als hier na geinfereerd en by prafiedture aan haar Eerb. zal worden gecommuniceerd, hebbende haar Wel Ed, Hoog Achtb. naar deliberatie goedgevonden, zich met opgemelde Rapport te conformeeren; verzoekende dat de Vrienden van de li  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 1Ó9 de Meente zich insgelyks met het zelve zullen gelieven te conformeeren. De Heeren by Refolutie van Raad en Meente van heden gecommitteerd, hebben gerapporteerd: dat het uit alle de omftandigheden in deeze Stad en Provincie plaats hebbende, en uit het gene men ook elders in de Republiek ziet gebeuren, ten vollen blykbaar is, dat 'er geen hoope is dat deeze Stad en goede Burgery van de voor haar ondraagelyke last van Pruisfisch Guarnifoen, zal worden bevryd, voor dat de veranderingen in Stads Regeeringsbeftier by Refolutien van Raad en Meente van den suften en 2Qften January laatst gemaakt of geconfirmeerd, worden opgeheven. Dat zy Heeren daarom van advife zyn, dat ter voorkoming van de totaale rüine van de Stad en goede Burgery , die gewis en fpoedig zal volgen moeten, zo dezelve met dien last langer zouden moe-* ten bezwaard blyven, gemelde Refolutien dienente worden ingetrokken, en dien ten gevolge de op Pauli laatstleeden gedaane Keur van Schepenen en • Raaden ter approbatie aan den Heer Stadhouder, even als te vooren diende te worden' gezonden 5 in die billyke verwagting echter, dat des niettemin, de bezwaarèn die door de Burgers en Ingezetenen deezer Stad, na dat daar toe by Publicatie van Raad en Meente waren opgeroepen, zyn ingegeeven, voor zo ver die wezenlyk gegrond zyn, behoorlyk, zullen worden geredresfeerd. Dat zy Heeren Gecommitteerden, dan ook om reden en uit confideratie als boven, Raad en Meente praaadvifeeren, daar toe direct, te refolveeren, als oirdeelende dat de tegenwoordige nood des Stad, Raaden Meente daar toe genoegzaam wettigd. Zullende zy Heeren Gecommitteerden overeenkomfiig het engament, waar mede zich Raad en Meente aan de goede Burgery met betrekking tot de voorgemelde verandering in Stads Regeeringsbeftier gemaakt, zich verbonden hebben , wel nieL 5 de  ïfo Verzameling van Stükhn betreWelyl tof de hebben geprsadvifeerd, om voor het neemen van zodaane finaale Refolutie, de Burgery deezer Stad te conyoceeren, ten einde van dezelve ontflag van dit engagement te verzoeken, was het niet dat in de omftandigheden waar in de Stad zich bevind, eene generaale convocatie der Burgery, zo die al mooglyk zyn mogt, voor de rust der Stad zeer zorgelyk zyn zoude, en het daar en boven toch ook voor de Burgery niet doenlyk is, thands daar over met genoegzaame vryheid te kunnen hemmen. Waar op de Vrienden van de Meente ter deliberatie afgetreden, en weder boven gekomen zynde, in fcriptis hebben overgegeeven Refolutie van de Meente. De Meente conformeerd zich met de Refolutie van Schepenen en Raaden over het Rapport d^or de Commisfie deezen morgen gedecerneert, uitgebragt. Verzoekende echter de thands fungeerende Leden van de Magiftraat mogen blyven fesfïe houden tot dat daar over nadere dispofitien gemaakt zullen zyn. Infteerende verder, dat het door bovengemelde Commisfie geprasadvifeerde, zo fpoedig mooglyk mag worden geëffectueerd. Waar op haar Eerb. verzogt zynde af te treden, en daar na weder boven te komen, aan de Vrienden van de Meente door Schepenen en Raaden is gedeclareert, zo veel mooglyk aan de intentie van haar Eerb. te zullen voldoen. Waar na de Vrienden van de Meente zyn bedankt, en is deeze Vergadering alzo gefcheiden, No.  de Gebeurtenisfen in I7b7 enz. voorgevallen, ijt Jfo. 741. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Zwolle, behelzende middelen ter verligting van deri eene zo zeer boven den anderen bezwaard wordenden Burger door inkwartiering van het Corps Troepes van zyne Pruisfifche Majejteit ffc Woensdag den 16 September 1787. r Camr. Ravesteyn loco Camr, Thuessins: Cofs. < en ILindenhof, In confideratie genoomen zynde, dat door de 'nkwartiering van het Corps Troepes van zyn Pruis» '.fche Majefteit binnen deeze Stad, den eenenBur;er zo zeer boven den anderen bezwaard word, en taar in op de een of andere wyze niet anders -kun:ende worden voorzien, dan door het een of ander e doen furnisfement by de goede Burgeren en Iuezetenen, welke tot nog toe geen merkelyk bewaar van dezelve hebben gehad., de zo zeer bewaarden te foulageeren. ! Zo is naar deliberatie goedgevonden, de Wykleefters te gelasten, ieder in haar Wyk rond te gaan , n de goede Burgery deeze onze intentie te kennen ; geeven, en dezelve te verzoeken zodaanig furisfement aan haar ter hand te willen ftellen, als ezelve ter bereiking van dit zo heilzaam oogmerk L-der naar haar ftaat wel zullen willen impendee:n. Goedgevonden de Heer Burgemeefter Linden* iof te verzoeken en te qualificeeren, zich te veroegen by den Commandeerende Heer Overfte van e Pruisfifche Troepes zich thands alhier bevinende, en zyn Wel'Edele voor te houden: dat hoe eer Schepenen en Raaden redenen hebben zich te oueeren over de goede orde, welke voornoemde leer Commandant onder gemelde Troepes houd, in zyn Wel Ed. daar voor dank zeggen, echter inze goede Burgery door de inkwartiering dier ïroepes zodaanig gedrukt wierda dat het niet wel moog-  1/2 Verzameling yan Stukken betrekkelyk tot rnooglyk was hun verder daar mede te belasten, eui met aanvoering van verder daar toe gefchikte redenen alle moqglyke inftanrien te doen, om gemelde Troepes, waar voor alleen doormarfch verzogt was, van hier te doen marcheeren, en dezeM ve daar van te ontlasten. N'. 742, ExtraB uit het Boek van Refolutien, der Slaa Zwolle, behelzende eene Eropofitie ter StaaUverga>i dering te doen, en aan de Heeren Gecommitteerden Un Landdage in mandatis gegeeven £?c. Donderdag den 27 September 1787. rCamr. Ravesteyn loco Camr. Thuesstne Cofs 4. en 1-LlNDENHOF. Goedgevonden de Heeren Gecommitteerden ter Landdage in mandatis te geeven, de Propofitie hier na geinfereerd. ■ De Heeren Gedeputeerden der Stad Zwolle, hebo ben op expresfe last hunner Heeren Principaaler voorgedragen, dat zy met veel aandoening terken i nis van Ridderfchap en Steden moesten brengen 5 dat voorleeden maandag een Corps Troepes van zyn Koninglyke Majefteit van Pruisfen, befiaande uit drie Esquadrons Husfaaren, onder commandc van den Heer Overfie van Goecking, binnen hum ne Stad was ingerukt, en aanftonds de Hoofdwagt; en de Poorten had bezet, na de aldaar ftaande Wag»; ten van het Burger Regiment deezer Stad te heb-) hen doen afmarcheeren. Dat gemelde Heer Commandant na het inrukker van die Troepes, by zich had gerequireerd twee Heeren van de Magifiraat. Dat hunne Heeren Principaalen daar op ook daa<: delyk twee Heeren uit hun midden na denzelver hadden gecommitteerd, en dat hun door dezelve was gerapporteerd, dat den Heer Commandant vat hut  'ie Gèbeurténisfm in 1787 enz. voorgevallen. 173 ihun had gerequireerd, om boven en behalven de, tfisfolurie en ontwapening der Brigade, van het Corps ligte Burger-Cavallery, en van het Genood-fchap op deszcivs inftantie gedaan, ook nog alle de Geweeren van deezer Stads Burgeren en Ingezetenen te doen ophaalen, en voor dien avond te vyf uuren aan het Stadhuis te bezorgen; dat zy Gecommitteerdens daar tegens wel hadden gedaan de nadrukkeïykfre inftantien, en onder allegatie van meerder andere redenen en motiven, gemelde Heer Commandant hadden onder het oog gebragt, dac deezer Stads Burgery van ouds af altyd was gewaoend geweest, en die requifftie tegen de rechten in gerechtigheden en onbetwistbaare Hoogheid der Stad was ftrydende, doch dat alle inftantien vrug-:eloos geweest waren. Dat hunne Heeren Principaalen daar op dan ook naar deliberatie, ten einde meerder onheilen voor :e komen, hadden goedgevonden aan die requiü. ie te voldoen, en alle die Geweeren te doen oplaaien. Dat hunne Heeren Principaalen naar deeze defe. ence aan gemelde requifitie en uit confideratie dat door zyn Pruisfifche Majefteit, gelyk alreeds gemeld is, alleen de doormarfch door deeze Provin:ie was gevraagt, en dat zy zich niet alleen daar en ■egen niet hadden verzet, maar zelvs by Publicatie alle hunne Burgeren en Ingezetenen hadden geast, de gemelde Militie niet alleen geen overlast, t zy met woorden of daaden aan te doen, en geeae gegronde reden tot klaagen te geeven, maar ook integendeel aan dezelve alle nodige goede dienften :e verleenen, zo als zy ook zelve, alle de hun mooglyke arrangementen hadden gemaakt, om aan die Troepes binnen hunne Stad al het nodige te bezorgen, en alle gemak te procureeren. Dat hunne Heeren Principaalen, zeggen ze, om gemelde reden zich dan ook hadden gefiatteerd,-dat gemelde Troepes niet langer hunne Stad zouden aebben bezet gehouden, doch dat dezelve die al» nog  ï/4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tbg blyveo occupeeren, en dat de inftantien b'fj den Heer Commandant gedaan, om gemelde Troe-M pes van hier te doen marcheeren, en de Stad daafii Van te ontlasten, tot nog toe te vergeefs waren geweest. Dat hunne Heeren Principaalen met aandoening» echter moeten verklaaren, dat, hoe zeer zy alles redenen hadden, om zeer te loueeren en Volkomen! vergenoegt te zyn, over de goede orde en ftricted discipline door den Heer Commandant gefteld zyn-i de en gehouden Wordende, de inkwartiering dier Troepes echter voor haare Stad en Burgery by;| verder aanhouden een ondraagelyke last zou zyn., Datzy daarom met te meerder aandrang by dee-: zen, Ridderfchap en Steden op het nadrukkelykftè moeten verzoeken, met hun te concurreeren, om hunne Stad van die last ten fpoedigften bevryd te krygen, daar zy zich moeten verzekeren, dar af le Leden van Staat daar toe gaarne, en mét aller yver zullen mede werken; zo tot confervatie van de Rechten, Privilegiën en Hoogheid hunner Stad! als uit aanmerking dat de ruine van hunne Burge; fy, zo aanmerkelyk in de gemeene Próvinciaalé lasten draagende, voor de Provincie in het alge* meen van de allernadeeligfte gevolgen moet zyn. Dat zy Heeren Gedeputeerden daarom óp ex; presfe last hunner Heeren Principaalen , alle dd Leden van Staat zo gezamentlyk, als ieder vaó det zelve in het byzonder, by deezen met alle nadrut verzoeken, alle zodaane middelen als hun tót ge( melde einde gefchikt of dienftig mogten voorko: men, zonder eenig uitftel aan de hand te. geevenj met verklaaring, dat het hunne Heeren Principaa; Jen, die nimmer iets anders beoogd hebben of nop fceoogen, dan het waar belang en welzyn van hé* Vaderland in het gemeen, en van deeze Provincu en Stad in het byzonder te behartigen, het ondei alle de onaangenaame indrukzelen die de .tegen woordige omftandigheden by elk Burger ?' én voor al by elk Regent die zya Vaderland en mede-Bar:  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. ij$ gers bemind, moet maaken, nog tot een waar ge» noegen verftrekt, van deeze hunne denkwyze^by deezen een nieuw, en gelyk zy vertrouwen ontwy'ffelbaar blyk'te kunnen geeven, door, voorzover' dezelve binnen de Stad aanwezig zyn, en dus die verklaaring hebben kunnen afgeeven,tedeclareeren, dat zo 'er ter bereiking van voorgemelde einde mogt worden vereifchn, of nuttig zyn , dat zy voor hunne Perfoonen opofferingen deeden , 'er geene, zelvs ook niet het refigneeren hunner posten, van hun kunnen begeerd worden, waar aan zy zich niet met bereidvaardigheid zullen onderWerpen , zo daar door maar het waare welzyn van deeze Provincie, Stad en Burgery kan bevorderd worden , en zo daar door de goede Burgery deezer .Stad maar kan worden bevryd van de bovengemelde zwaare last, waar onder zy thands zugt, en verzekerheid kan bekomen voor alle verdere onheilen , en tegen alle overlast in haare Perfoonen en Goederen kan worden geasfecureerd, 2^0. 743. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Zwolle, waar by de Heeren Cameraars worden geauthorifeerd, om aan den Heer Burgemeefter Bodde zyne opgefchootene Penningen aan de Wed. vaiï Ommen, ie rejlitueeren. Vrydag den 28 September 1787. rCamr. Ravesteyn loco Camr. Thüessins Cofs. < en *■ Lindenhof, Goedgevonden de Heeren Cameraars te qualifi. ceeren , om aan den Heer Burgemeester Bodde, inval zyn Wel Edele de opgefchootene Penningen aan de Weduwe van OmmEn, Waar by de Commandant der Pruisfifche Troepes logeert, en die daartoe geëmploijeert worden, niet mogt kunnen te  't76* Vefzameling van Stukkèn hetrêkkelyk tot te rug bekomen , te remboürfeeren , zo dra zyn Wel Edele zulks maar zal te kennen geeven. N°. 744. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Zwolle, waar by de Heer Burgemeefier Bodde op nieuw word geauthorifeer d, om aan de Wed.vÉN Ommen nog eenige Penningen te verfchieten. Dingsdag den 2 OBober 1787. rCarhn Ravesteyn loco Camr. Thuessikk: Cofs. < en ■ 'LlNDENHOF. De Heer Burgemeester Bodde ter Vergadering; hebbende gecommunieert; dat ingevolge authorifatie en Refolutie van den 28ften September jongstleeden, aan de Wed. van Ommen had voorgefchooten' de fomma van twee honderd Guldens, dat ge» melde Weduwe nu wederom zich by zyn Wel Ed. had vervoegt om nog honderd Guldens te mogen hebben, daar by voegende, dat het haar uit de omHandigheden voorkwam, dat van de Overfte der Husfaaren wel geene betaaling zoude erlangen ; zo is naar deliberatie goedgevonden, de Heer Burgemeester Bodde wederom by deezen te verzoeken» aan gemelde Wed. van Ommen nogmaals een fomma van een honderd Guldens te willen verfchieten, onder rembourfement dier Penningen als by de Re-; iblutie van den 28ften September vermeld. Den oden October communiceerde.de Heer Burgemeester Bodde, dat zyn Wel Ed. de drie honderd Guldens aan de Wed. van Ommen opgefcho- > ten, van dezelve had te rug bekomen. IN".  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 177 ! No» 745; Extrali uit het Boek van Refolutien der Stad Zwolle, behelzende Raptort van den Heere Burgemeester Lindenhof , over zyne ontmoeting by de Óverfte der Pruisfifchen, toen hy het verzoek aan den zeiven deedt, om de opgehouden Beurtfchepennaar Amfteldam te laaten vertrekken [fc. Saturdag den 6 OBober 1787. rCamr. Ravesteyn loco Camr. Thuessink Cofs. < en ' Lindenhof: De Heer Burgemeester Lindenhof heeft ter Verjgadering gerapporteerd, dat hy deezen morgen op ■ dringend verzoek van'de Beurtfchippers by den. IHeer Pruisfifehen Overften poogingen heeft getdaan, om daar thands de zaaken met Amfteldam gei hoegzaam gefchikt waren , vryheid tot het vertrek ivan den Beurtman te erlangen-. Dat de Heer Overfte hem had ten antwoord ge;geeven, hoe wy, die toonden niets 'ten genoegen van den Heer Erf-Stadhouder en van hem O,verften te willen doen, faciliteit van hem konden ivraagen of verwagten. Dat hy ten antwoord had gegeeven, dat wy door het zenden van de Magiftraats keur ter approbatie • 'van den Erf-Stadhouder het tegendeel hadden genoond. Dat de Heer Overfte had gerepliceërt, dat hy .bedoelde het uitfteeken van een Vlag van de Toren, en het algemeen dragen van een Orange iint, het geen wy niet tegenftaande zyne herhaalde inftantien, én den voorgang van de geheele Republiek lalnog bleeven weigeren. Dat hy daar toe geen order zoude geevën , dochidat, voor dat Zulks gefchiedde, géén Boot zdu'déj (Vertrekken. Dat hy getragt had door redenen den Heef Öiverften te overtuigen, dat zulks niet uit hardnekkigheid, maar om dat de Regeéring meende öv'er. ylIL Deïl. M twéé  178 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot tuigd te zyn, dat het belang van de Stad zulks vorderde, was nagelaaten. Dat de Heer Overfte des niet tegenftaande had geperfifteerd, met verdere byvoeging, dat hy ons zulks alnog ten onzen besten ried, en dat wy verzekerd tonden zyn, dat het Pruisfisch Guarnifoen niet van hier zoude vertrekken, voor dat aan deeze begeerte voldaan was. Dat hy geantwoord had van dit alles rapport te zullen doen, zo als hy was doende by deezen. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden onze Publicatie van den 28ften September jongstleeden in zo ver te altereeren, om aan een ieder het uitfteeken van Vlaggen, Vaandels en Wimpels te permitteeren, en dat van Stads wegen eene van de groote Toren zal worden geftoken , en by Publicatie hier van bekendmaaking gedaan. JNfo. 746. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad. Zwolle, waar by wordt bepaald, om een Verbaal te houden omtrent de Inmarfch der Pruisfifche Troepes tj?c. Zondag den 7 OBober 1787. r Camr. Ravesteyn loco Camr. Thuessink Cofs. < en t Lindenhof. Goedgevonden het Verbaal omtrent de Inmarfch der Pruisfifche Troepes, en gepasfeerde omftandigheden geduurende derzelver verblyf alhier, geformeerd , in het Boek van Refolutien te doen regiftreeren, en het zelve van tyd tot tyd aan te vullen, ten einde de posteriteit daar van niet ignorant kan wezen.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevaren, 179 N0. 747. Verbaal van het gepas/eerde op den 21 September 1787 en volgende dagen, omtrent ae Inmarfch der Pruisfifche Troepes. ■> - Wanneer men op den 2r September 1787 in het zekere geinformeerd was, dat 'er van deKoninglyke Pruisfifche Husfaaren van 't Regiment van den Graaf van Goltz eenige Esquadrons binnen deeze Stad zouden komen, en dat daar van den volgenden morgen een Esquadron te Raalte, een te Ólst, an een te Wyhe zouden arriveeren; wierd uit Raad cn Meente een Commisfie benoemt, om hier omrent behalven het ftuk van inkwartiering, 't geen volgens gewoonte aan de Heeren Keurmeefters ge* demandeert bleef, het nodige te arrangeeren. Gemelde Commisfie vergadert zynde, vond men oest en gevoeglyk twee Heeren te verzoeken, om irich naar Wyhe of Olst, waar zich de Commandant iiier Troepes mogt bevinden, te vervoegen , en van den zei ven de tyd en het oogmerk van zyn itomst te verneemen, en over de receptie derTroeoes, zo veel doenlyk fchikkingen te maaken, weise moeite de Heer Burgemeefter Lindenhof en de fjemeentsman Queysen op zich namen. Gemelde Heeren rapporteerden naar hunne te ;ug komst, dat zy te Wyhe gekomende zynde, onderrigt wierden, dat de commandeerende Officier zich aan het huis van den Verw. Scholtus Bannier bevond , waar op zy aldaar met denzelven aadden gefproken , en ontwaar waren geworden, dat hy voorneemens was den volgenden dag met de bovengemelde drie Esquadrons te famen fterk 544 Paarden naar Zwolle te marcheeren, verzekerende gemelde Commandant hun Heeren, dat aan aiemand eenig molest aan zyn Perfoon ofGoederen loude gefchieden, die zich niet met geweld tegen nem verzettede. Dat hy hun Heeren verder had gevraagt, of de Srigade en Genoodfchap noch niet gedisfolveerden antwapend waren, het geen hy anders wenschte M 2 dat  iSo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dat voor zyn komst mogt gefchieden, ten einde h*W niet genoodzaakt mogt worden, daar toe ordre teï Hellen; zeggende verder, dat het de zaak niet was J van Burgers, om den Wapenhandel te oeffenen,enri dat de ontwapening tot herftel der rust in de Re«4 publiek volftrekt vereischt wierd. Dat zy Heeren daar op hadden gerepliceert, dat,l wat de Brigade betrof, de Regeering van ZwolletJ dezelve niet konde affchaffen en ontwapenen, de* wy] dezelve in ééd was van de Staaten deezer Provincie , en gevolgelyk door niemand anders uitl dien ééd konde worden ontflagen, en dat de Ledea van het Genoodfchap, eenige weinige uitgezoni derd, alle als Burgers en Ingezetenen van deezes Stad mogten en moeften gewapend blyven, fchooni het Genoodfchap al wierde gedisfolveert, dewyl de Burgers en Ingezetenen dccacr Stad ultvd vcfÉ gens Stads Wetten waren verplicht geweest, (fcïj gewapend te zyn, en daar toe bp de , de Stad moeften helpen verdèedigen. Dat de Commandant hun daarop had geantwoord,] dat al wat van ouds geweest was, lumi met aanging, dat hy maar requireerde, dat alle nieuwe gewapc&M de Corpfen wierden afgefchafc, dan dat het Hu ger Regiment konde blyven de Wagten en Postr bezetten naar goedvinden, en dat hy >■..-■ sw te geeven, om deeze eisfehen te voldo , volgenden dag nog te Wyhe zoude blvvia omuM-. den, en maandag te Zwolle komen. :ï: VM:,iijr, Dat zy Heeren om alle dispuuten daar over in 'tt vervolg voor te komen, tot nadere opheldering ge- > meent hadden aan den Commandant te moeten zeg-, gen, dat het Burger Regiment tegenwoordig hierr anders gewapend was dan te vooren, alzo het thands i van uniforme Geweeren met Bajonetten voorzien i was; waar op zy tot antwoord ontvingen, dat de: foort van Geweeren hem in geenen deele betrof en i onverfchillig was. Dat zy Heeren den volgenden dag zich weder te i Wyhe by den Commandant vervoegt hebbende, , aan  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 182 i aan denzelven hadden verflag gedaan, dat de Re1 geering deezer Stad de nodige magc daar toe van de I Staaten hebbende ontfangen, de Brigade en Corps 1 ügte Cavallery hadden gedisfolveert, en de legaliIfatie aan het Genoodfchap verleend, hadde inge1 trokken, en de Wapenrustingen van alle die geinen, welke geen Leden van het Burger Regiment 1 waren, hadden doen ophaalen, laatende zy Heeren Ihem ten dien einde de geconcipieerde Publicatie izien. Dat de Commandant in dit alles volkomen genoegen nam, zeggende, dat hy als Vriend en niet als i Vyand kwam, en dat hy verzogt als in een Vrienden Land te mogen worden geinkwartierd vooreen korte tyd, na welke hy weder vertrekken zoude, nogmaals alle de voorgemelde toezeggingen van goede discipline te zullen doen houden, en de rust :op alle wyze te zullen bewaaren, herhaalende en iJer by voegende, datwyl hy te Zwolle nu eigentlyk niets te doen had, liever met al zyn Manfchap op Ide Voorlieden, dan in de Stad wilde gelogeert worden, wyl 'er dan geen Man in de Stad behoefde te komen, en het boven dien voor de Cavallery gemakkelyker was, om buiten dan in de Steden zelv te worden gelogeert. Dat zy Heeren daar op hadden geantwoord, dat niet wisten of 'er mooglykheid was, om alle drie Esquadrons buiten de Stad te plaatfen, doch dat zy by hunne te rug komst zouden zoeken te bezorgen, dat zulks gefchiede, te meer daar zy verzekerd waren, dat deeze fchikking de Regeering en Burgery zeer aangenaam zoude zyn. ■ Waar op de Commandant hun zeide, dat hy den volgenden morgen een Officier met eenige Kwartiermaakers des morgens ten zeven uur te Zwolle zoude zenden, waar mede gemelde Heeren waren verTokken. Des morgens kwart na zes uuren kwam een Luitenant met eenige Manfchap, ten getalle van 5 k 6 om Kwartieren te maaken. M 3 Deeze  i82 Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot Deeze Officier gerecipieerd zynde volgens af. i'praak door de Gemeentsman Queysen by de Poorc ; die gefloten was , wierd door aenzelven ny de Heer • Prffifident Ravesteyn gebragt, die daar op in fena* ■ lu rapporteerde, dat voorzeide Officier door de Com- • mis Amslüng verzeld, de Stallen en Kwartieren mi de Stad bezichtigden, hebbende de Gemeentsmani Queysen zich geëxcufeert van verder mede te gaan ,, waar op hy Pleer Prasfident aan den Heer Burge-meefter Ledeboer had verzogt mede te willen gaan,, die zulks niet had willen weigeren. J Weldra ontving de Magiftraat rapport, dat allea ichikkingen tot geregelde inkwartiering te vooren\ gemaakt, vergeefs waren geweest, neemende detj Officier en Husfaaren de Stallen op en disponeeren-i| de daar over naar welgevallen. | De Heeren Keurmeefters wierden genoodzaakt» in zeer groote haast biljetten te vervaardigen voor: drie Esquadrons, en wel alle in de buurt, waar zyj de Paarden wilden geplaatst hebben, wordendeno_g{ voor een vierde Esquadron kwartieren gevraagt bui. ten de Sasfenpoort, het welk echter niet gekomen is.! Dit in groote haast verrigt zynde, wierd door de< Officier geëifcht, dat de Wagten aan de Poorteni zouden worden ingetrokken, vervolgens wierd dief zelvde eifch gedaan ten opzicht van de Hoofdwagt, tot aflosfing van alle deeze dan ook ordre gegeevent wierd. * , ' Tr , Waar na deeze Officier met de Kwartiermaakersj vertrok, en ongeveer elf uuren met de drie Esqua«i urons weder binnen marcheerde. Na dat de Troepes een half uur ongeveer wareni binnen geweest, liet de Commandant verzoeken, dat twee Heeren uit de Magiftraat eens by hem wilden komen. . Hoe vernederend dit ook was, begreep de Magiftraat voor de overmagt te moeten bukken, en com-i mitteerde de Heeren Burgemeefteren van Marle-i en Lindenhof, nevens den Secretaris Tobias, orm Ba denzelven te gaan, Dee-:  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 183 Deeze by hem gekomen, wierd hun Wel Ed.door 1 denzelven gevraagt, hoe veel Geweeren 'er opgej haald waren, waar op zy hem repliceerden , dat ; zulks niet was opgeteekend, doch zulks wel konde ^gefchieden, en men hem dan wel zoude befcheid 1 doen geeven. Hier op requireerde de Commandant, dat deGe1 weeren van alle Burgers zouden worden opgebragt ien ten fpoedigften, immers voor vyf uuren op het i Stadhuis gebragt; waar op men hem te kennen gaf, :dat zulks niet wel te doen was en hard zoude vallen, vermids de Burgers van alle tyden hier gewagend waren geweest, en volgens hun Burger-ééd 1 verplicht waren, voor de defenfie der Stad te waaSken, en voor de rust in dezelve te zorgen, en dat, [fchoon de Heer Overfte aannam voor de rusttezorigen, het echter niet raadzaam was voor de veiligheid deezer Stad, dat de Burgery de Wapenen wierpen ontnoomen, uithoofde, dat na het vertrekder IPruisfifche Troepes de Stad zonder opzicht zynde, iveelligt dezelve droevige onheilen door kwaalyk ;gezinde Lieden van buiten konde overkomen. Dat ook de ontwapening der Burgery niet over :een te brengen was met des Overftens eifch den dag :te vooren aan de Heeren Lindenhof en Queysen gedaan, om namentlyk niet dan het Genoodfchap en ide Brigade ontwapent te. willen hebben, veel min Idat dezelve ftrpokte met den inhoud van 'sKonings :brief, waar by maar alleen doormarfch voor eenige ITroepes verzogt wierd , verzoekende Heeren Ge. xommitteerden dat de Stad van deezen eifch mogt iverfchoont blyven. Dan dit was vergeefs, wyl de Overfte avanceer!de tot ontwapening der Eurgery last te hebben, zeggende voorts voor de rust in de Stad geduuren!de zyn verblyf in te ftaan, en by zyn vertrek, inval hier dan nog geen Guarnifoen was, de Wapenen re zullen te rug geeven. Alle remonftrantie ten deezen opzichte danvrugteloos zynde, fpraken Heeren Gecommitteerden M 4 mefr  184 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut met hem over de Sleutels der Stads Poorten, zeggende de Overfte, dat hem het zelvde was, wie die behielden, doch dat hy de directie over de Poorten moest hebben die altyd los zouden blyven. Ondertusfchen hadden de Wagten aan de Sasfen . en Camper Poort zich reeds meefters van de Sleu- • tels gemaakt van de Portiers, die reeds twee da- ■ gen voor de komst der Troepes by de Poorten,die i óp het klinket ftonden geweest waren, om die tel-. • kens open en toe te doen , doch de Portier van . de Diefer Poort bad dezelve by de Prsefident ge» ■ bragt. Dit bovenftaande door de Heeren Gecommitteer- • den in fenatu gerapporteerd zynde, wierd befloten, , dat elk Hopman in zyn Wyk dezelve zoude ophaa- • len, geasfifteerd ieder door zes Turfdraagers, en i wierd Secretaris Tobias gerequireerd, hier van aan i den Overfte kennis te geeven. De Geweeren des avonds om vyf uur alle nog niet: opgehaald zynde, zo als men echter met den O-■ verfte had afgefproken , wierd Secretaris Royer . gerequireerd, zulks den Commandant te gaan zeg- i gen, welke een half uur naderhand een Officier ' zond aan 't Stadhuis, wanneer alle Geweeren op'- • gehaald waren , die na derzelver getal vroeg, (zyn- • de 1411) dezelve als mede de Sabels en fcherpePa» > troonen nazag, en toen weder vertrok. Voorts viel 'er deeze dag en de daar op volgende 1 nagt niets voor, zynde dezelve in ftilte doorgebragt en goede orde gehouden. Dan den volgenden dag viel 'er weder iets extra- \ ordinaris voor, waar van de Magiftraat geene prasalabele kennis had. De Commandant een diné hebbende aan zyn Logement by de Wed. van Ommen, liet des middags onder tafel uit de beide ftukken Kanon, die hy op de dag van zyn aankomst voor de Hoofdwagt had . laaten plaatfen , eenige maaien vuuren, waar door 1 verfcheidene glafen in de Huizen aan de Markt liaande braken, en 'tgeen een onbegrypelyke ontf' ftel-  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. nor gevallen. iS$ fteltenis te weeg bragt by die genen die van de oirzaak daarvan onbewust waren; zynde de reden van dat vuuren geweest de verjaardag van den Koning van Pruisfen, zo men vernam. Voor 't overige liep deeze dag en de volgende nagt weder in ftilte af. Den 26ften September liet de Commandant door iemand aan het Stadhuis om de Sleutels van het Magazyn vraagen, begeerende hetzelve te zien, waar op de Luitenant van Royen voor eenigen tyd by provifie tot Commi's aangefteld, gelast wierd, het zelve den Commandant te laaten zien. De Commandant het Magazyn bezichtigd hebbende, verzegelde de Sleutels en liet de Luitenant van Royen dezelve mede verzegelen, en behield vervolgens dezelve onder zich. Een gedeelte van de Burgery, welke de inkwartiering der Pruisfifche Troepes uit hoofde van haare wooningen omftreeks de plaatfen waar dezelve hunne Paarden hadden ftaan, fterk drukte, en zich dieswegens beklagende, wierd de Heer Burgemeester Lindenhof by Refolutie van deezen dag verzegt, de Overfte zulks te kennen te geeven, en met aanvoering van daar toe gefchikte redenen alle mooglyke inftantien by zyn Wel Ed, te doen, om gemelde Troepes, waar voor alleen de doormarsch verzogtwas, van hier te doen marcheeren, en de goede Burgery daar van te ontlasten. Van welke Commisfie voornoemde Heer zich ge» acquiteerd hebbende, vervolgens daar van in fenatu rapporteerde, dat de Overfte hem had geantwoord, dat hy zulks zonder order niet konde doen. Dat zyn voorige order geweest was, om maar eenen dag hier te blyven, doch dat hy zich volgens nader berigt hier moest blyven ophouden, tot dat hy verdere order bekwam,' maar gaarne wilde medewerken, dat de Burgery door de inkwartiering zo weinig gedrukt wierd als mooglyk was. Dat zyn Volk , daar het nu gelogeerd was, by de Paarden moest bly ven, om dat hy anders de nodiM 5 ge  185 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ge orde niet konde bewaaren, maar om die Bur-• gers, die daar toe te zeer gedrukt wierden, te lbu-• lageeren, nodig oirdeelde, dat aan ieder twee Mam een ander fpyskwartier wierd geasfigneert by zulke: Burgers, welke tot hier toe bevryd waren geblee-. ven. Dat echter hem het gedaane vooruel niet veell genoegen konde geeven, om dat hy daar uit meen-, de te kunnen opmaaken, dat men nog oogmerken i had, die tegen de algemeene belangens en de be- ■ .vordering der rust aanliepen. • Dat hy hier op had gerepliceert, dat de Heer O-■ verfte het ongeluk had, om dit voorftel uit een ver- ■ keerd oogpunt te befchouwen, dat hy hem uit naam i van de Regeering van het tegendeel konde verze- • keren, en dat dezelve zich alleenlyk ten nutte van een ongelukkige Burgery, verplicht had geoirdeeld deeze inftantie te doen. Den 28ften September liet de Commandant des morgens aan het Stadshuis om een Koets met zes Paarden vraagen, om hem naar Campen te brengen. Waar op de Heer Prasiident Lindenhof zorgde, dat op requifirie van den Overfte dezelve in gereedheid wierd gehouden. Gelyk mede een Expres te Paard, die de Overfte requireerde, vervaardigt wierd, in gelykheid van gisteren, toen dezelve een Expres naar Dalffen, Ommen en den Hardenberg requireerde. De Heer Praslident Lindenhof communiceerde pp heden in de Magiftraat, dat zyn Wel Ed. getragt had de Sleutels van de Stads Poorten weder onder zich te krygen, en daar in zo ver gereusfeert was, dat hy alle Sleutels van de Diefer Poort weder onder zich had, wordende, na van de Portier vernam, de Poort niet gefloten , doch alleen door de Wagt aldaar des avonds de Wip opgetrokken. Dat zyn Wel Ed. die van de Camper Poort zelve mede onder zich had berusten, doch niet van de Ha-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 187 Hameye en Wip aldaar, welke de Portier gezegd was, onder zich te moeten houden. Dat de Portier van de Sasfen Poort zyn Wel Ed. gezegt had, dat hy op requifitie der Pruisfifchen verplicht was, des avonds naar het fluiten der Poort de Sleutels in de Wagt aan de Poort te hangen, welke Poort hy vervolgens des morgens om 5 uur 0pende. Voorts zyn de Wapenrustingen, die op order van de Commandant, van Dalffen, Ommen en denHardenberg hier moeften gebragt worden, op het Reventer geborgen. Den 3often September vervoegde zich de GrootMajor op het Stadhuis by de Heeren Prajfidenten , zeggende, dat hy dingsdag reeds by den HeerPras. fident Lindenhof , die hy niet te huis gevonden had, geweest was, om zyn Wel Ed. te zeggen,dat de Commandant hem gezegt had, dat hy geen Parooi van het Stadhuis zoude haaien, wylhy het zelv wilde geeven. Heden middag viel 'er een affaire voor tusfchen eenenSAMUEL Canis en een Bombardier die de Wagt had, hebbende de laatfte de eerfte met.zyn degen willen fteeken, waar over de Heeren Prsefidenten informatien willende neemen , den Kapitein van de Kanonniers Bekker op het Stadhuis lieten komen, welke aan den Roedendrager hem die boodfchap doende, antwoordde dat hy aanftonds zoude komen , het geen hy ook deed, doch alleen maar op het plein zeggende aldaar aan den Roedendrager, dat hy by den Commandant geweest was , die hem gezegt had, dat hy Kapitein met de Regeering niets te doen had, en dat hy daarom ook niet by de Heeren Prasfidenten konde komen , gaande dan ook weg. Dit door de Heeren Prreiïdenten in de Vergadering van de Magifiraat gebragt zynde, wierd een der Secretarisfen gerequireerd, daar over den Commandant, namens de Heeren van de Magiftraat te gaan fpreeken, doch dezelve te kennen geevende, - dat  S88 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dat zy den Commandant niet konden verftaan, nog • ook dezelve hun, en dat dit gefprek dus zeer ge— brekkig in zyn werk zoude gaan, wierd de Heerr Burgemeefter Lindenhof als de Hoogduitfche taall magtig, en reeds een en andermaal met den Commandant gefproken hebbende, verzogt, dit op zich i te willen neemen, die zulks deed, en vervolgens s ter Vergadering rapporteerde, dat hy zich volgens i opgedragene Commisfie by den Pruisfifchen Com- • mandant begeeven had, en zich by den zeiven be- ■ klaagd over het verbod, aan den Kapitein van de Artillery Bekker, om op requifitie van de Hee- '• ren Prasfidenten op het Stadhuis te komen, gegee- ■ ven. ö Dat de Overfte daar op had geantwoord, dat hy r zulks had gedaan om dat hy de tegenswoordige Re- ■ geering niet als wettig konde aanmerken, zo lang dezelve niet door den Heer Erf-Stadhouder was geconfirmeerd. Dat hy had gerepliceert, daar over met hem Overftein geen detail te kunnen treden, doch alleen m bedenken gaf, of niet hier door de oeffeningder Juftitie en bewaaring der goede orde zoude worden geftremd, terwyl het oogmerk van het ontbod van den Kapitein Bekker alleen was geweest, om van of door den zeiven informatien te bekomen over ongeregeldheden gisteren omtrent de Wagt voorgevallen, en tot welke het de Heeren van de Magiftraat voorkwam, door Militairen van zyn Compagnie aanleiding te zyn gegeeven.' Dat de Overfte weder had geantwoord, dat hy niets zogt dan de rust en de goede orde te herftellen, en hy de ftooring van dezelve, door wie het ook mogt zyn, even zeer afkeurde, dat hy geen informatien wilde beletten, en dat hier zekerlyk wel een Auditeur Militair zoude zyn, door welke die konden worden ingewonnen en gefuppediteert. Dat wat het bedoelde geval betrof, hem ook reeds iets van ter zyden was voorgekomen, en dat by den Kapitein Bekker had gerecommandeert te zor-  de Gebeurtenisfen in 1787 era. voorgevallen. iZ$ zorgen, dat zyn Volk de ftrikfte discipline moest onderhouden, en niemand provoceeren. Dat hy wanneer de Magiftraat hier in meende te kunnen berusten,-aannam, zulks andermaal en op de fterkfte wyze te doen, met verdere herhaalde verzekering, dat hem niet aangenaamer zoude zyn» dan dat van alle zyden wierd mede gewerkt, om .met ter zyde ftelling van alles wat voorheen gebeurd was, de zo zeer verbroken harmonie te herftellen. Dat hy aan den Overfte daar op betuigt had, dat even dit zelvde het groote doelwit van de Magiftraat was, en dezelve niets liever zoude zien, dan dat het zelve mogt worden bereikt. De Magiftraat begrypende, dat men voor de o» vermagt moetende bukken, zag daarom geen kans om aan deeze zaak iets meer te kunnen doen, terwyl het hun belet wierd op de gewoone wyze de nodige informatien hier over te neemen , en het geheel inconftitutioneel zoude zyn, den voet door den Overfte hier omtrent voorgeflagen, teamplec. teeren. Deezen dag wierd de Paruikmaaker d'Auean een Burger deezer Stad, om dat met een Bombardier van de Artillery over het al of niet te digt ftaan by de Wagt woorden kreeg , in de Husfaaren Wagt gebragt, en na daar een weinig te zyn binnen geweest voor dezelve gebragt, en door twee Onder-Officiers van de Husfaaren 50 ftokflagen gegeeven. Den 4den Odtober rapporteerde de Heer Prajfifident Lindenhof infenatu, dat gisteren avond de Roedendrager Overweg zich by hem vervoegt had, zeggende dat 'er wel 30 Husfaaren op het Stadhuis gekomen waren, die na de Geweeren wilden zien, en waar van fommige het Stadhuis als mede het Wynhuis bezet hielden. Dat zyn Wel Ed. zich daar op by de Overfte vervoegt had, die hem te kennen gaf, dat hy die order gegeeven had,, yvyl men hem geïnformeerd had, ( dat  190 Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot dat 'er Geweeren van de zolder van de School gebragt wierden, dat hy gemeend had dat de School op een andere plaats was dan het Stadhuis, waar van hy zich geen meester wilde maaken. Dat zyn Wel Ed. daar op had gerepliceert, dat zulks onmooglyk was, en dat hy den Overfte verzogt, dat de Adjudant, die te vooren de plaats, waar de Geweeren lagen, gezien had, eens met hem mogt gaan, om zulks nu nader t-e bezichtigen. Uat zulks door den Overfte zynde goedgekeurd, de Adjudant met zyn Wel Ed. derwaards gegaan was, en op de plaats gekomen, alles in die orde gevonden had als te vooren, en dus moest avoueeren, dat 'er een misverftand had plaats gehad, en de Overfte kwaalyk moest geinformeerd wezen, het welk dan ook ten gevolge had, dat de Husfaaren het Stadhuis verlieten, neemende echter den Adjudant de fleutels van het Stadhuis except die van de voordeur mede, en ordonneerende aan den Roedendrager Overweg om de keukendeur altyd gefloten te houden; dan van welke fleutels de Meid van de Roedendrager Overweg hem die van de keukendeur weder afnam. Voorts rapporteerde gemelde Heer , dat heden morgen een Officier ook by hem geweest was, hem communiceerende, dat de Overfte niet wilde hebben, dat 'er een Veerman naar Amfteldam zoude vaaren, in het idéé zynde, dat daar door toevoer van versch water aan die Stad konde bezorgt worden, en dat zulks behoorde belet te worden, wyl die Stad by continuatie zich tegen de Pruisfifche Troepes opponeerende, dus in allen opzicht als vyandelyk moest behandeld worden. Dat zyn Wel Ed. daar op na den Overfte gegaan was, en hem gezegt had te demonftreeren, dat die Stad nimmer van hier met verfch water voorzien wierd, en dat het niet vaaren der Schepen een groot beletzei voor den Handel zoude zyn, en aan veel inconvenienten onderhevig was , en daarom verzogt, dat de Overfte die ordre wilde intrekken, doch  ie Gebeurtenisfen in xj%j enz. voorgevallen, ipr doch dat zyn Wel Ed. daar in niet had kunnen reusfeeren, zelv niet voor het Schip dat deezen morgen zoude vaaren, verklaarende de Overfte echte.! wel te mogen lyden dat de vaart herwaards open bleef, doch echter onder vifitatie. Voorts kwamen deezen morgen twee Esquadrons van de Husfaaren, die te Deventer gelegen hadden, binnen. Waar tegen wederom twee van de drie die' toe hier toe hier geweest waren, naar Campen, Genemuiden, Swartefluis en Hasfelt vertrokken , neenende die na laatstgenoemde drie plaatzen gingen, menige Veldftukjes met Kanonniers mede, om te oeletten, dat geene Schepen naar Amfteldam voe:en. Deeze inkwartiering veroirzaakt veel confufie, wyl de Overfte niet had goedgevonden daar van eeaige kennis te geeven. Waar over de Secretaris Royer met de Overfte} fpreekende, zo liet deeze laatfte in zvn discours inIdoeijen, dat de geheele Republiek zich thandsgcchikt had, uitgezondert Zwolle en Campen, en lat de Regeering van Zwolle zulks ookmoest doen ,■ lat hy daar op geantwoord had, dat dit zyn zaak biet was, en hy als Secretaris daar in niets tezeggen jad, waar op de Overfte repliceerde, dat hy zulks ian aan de Regeering moest zeggen. Den 5den October communiceerde Secretaris '  194 Verzameling van Stukken betrekkelyh tot catie had gevraagt, en daar van geïnformeerd zyn-. de, terftond ordre tot ontflag en vryheid tot heti verder doen der Publicatie gaf. Zyn Wel Ed. nam verder deeze gelegenheid waar,, om de Overfte te perfuadeeren, om terwyl alless nu ten zynen genoegen gefchikt was, en de zaaken met Amfteldam vereffend waren, vryheid vani Scheepvaart te obtineeren, maar kon daar in nieti verder hagen, dan dat de Overfte beloofde zich) daar omtrent den volgenden dag te zullen expliceeren. Deezen dag wierd de Heer Burgemeefter vanï .Marle door ordre van de Overfte op Militaire exe-: cutie gelegdj komende een Onder-Officier en ?ot Husfaaren waar onder een Trompetter, des nade-: middags omftreeks 5 uuren ten zynen Huize, zon-i der dat zyn Wel Edele daar van eenige kennis: droeg. Zy verzekerden dat zyn Wel Ed. noch aan zym Perfoon, noch voor zyn Goederen iets te vreezent had, en dronken aldaar veelwyn, aten brood, boteren kaas, rookten vervolgens, en namen eenige: ponden tabak mede, en vertrokken om half ze vent uuren, doch retourneerden ten agt uuren, eetende, drinkende en rookende als te vooren, en vertrek-: kende dien na. Dan voor hun weggaan zeide de Onder-Officier, dat den volgenden morgen om half zeven het mor-li gen eeten wederom in gereedheid moest zyn, 'tgeenj tegen dien tyd ook klaar ftond, wanneer de Onder-ij Officier alleen kwam, zeggende dat zy om agt uu-J ïen eerst zouden komen. Inmiddels wierd aan zyn Wel Ed. huis door of dre van de Overfte gezegd, dat zy niet weder zout den komen, en dat het gedaan was, doch de Oni der-Officier kwam tegen agt uur weder, verzoeken, de om het eeten, dat toch gereed ftond, mede na de Stal te mogen neemen, 't welk men hem toe-: ftond. Deezen dag, te weeten den 7den, liet de Magi-i| ftraaw  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 195 itraat de Vlag van de Toren waaijen, ingevolge gedaane Publicatie van gisteren, waar op èe Overfte de ordre tot ftremming van de Scheepvaart afgegeeven, weder introk, en bleef dezelve vervolgens vry. Maandag den 8ften kwamen de beide Esquadrons Husfaaren, die naar Campen, Sluis en Hasfelt geweest waren, weder hier, en wierd daar van een Esquadron voor de Sasfenpoort en een voordeDieferpoort gebilleteerd, van welk laatfte ook een gedeelte in Diefe kwam. N°. 748. Protest van den Gemeensman P. H. Queysei* tegens de reintroduEtie van het Regeer-ings-Regle* ment van 1675, en tegens de herftelling van de wettig ontslagene Gemeentslieden enz. De Ondergeteekende, federt de inmarfch der Koninglyke Pruisfifche Husfaaren binnen deeze Stad, zich in geene deliberatien der Gezworene Gemeente hebbende ingelaaten, en by die inmarfch mondeling geprotesteerd hebbende tegen alle de Refolutien die genoomen ftonden te worden, perfifteerd daar by. En protesteerd thands ook, tegen de reintroductie van het Regeerings-Reglement van den jaare 1675, onder referve van zyne nadere aanteekening; en met verzoek, dat dit zyn Protest in het Boek der Refolutien van Raad en Meente worde geinfereerd. De Ondergeteekende protefteerd mede tegen de herftelling van de wettig ontflagene Gemeentslieden, zonder dat dezelve by eene nieuwe Keur worden ingekoren. Zwolle, den 18 Oótober 1787. (was get.) P. H. Queysën. N 3 Stukken  ï$6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Stukken betrekkelyk dé Stad Deventer . loopende van 749 tot 762 ingeflootefl. KQ. 749. Declaratoir van Burgery en Gildens der Stad ! Deventer, aan Schepenen en Raad hier toe expresfelyk vergaderd op den 20 September 1787, env'oorgeleexe.fi door derzelver Gecommitteer dens, waar by alle de Leaen uitmaakende de Vergadering van Schepenen en Raad gezamentlyk en hoofd voor hoofd verklaart worden van haare ponen te zyn vervallen en 'veilaaten, en uit de ééd niet flegts als Schepen en Raad, maar mede als Gemeens lieden deezer Stad, en dus van alle Regeeringsbetrekking hoegenaamd te houden voor entflagen. Alzo Schepenen en Raad tot zielgrievende fmerte der Burgery en Gildens, in weerwil der dringendfte Vertoogen, Adresfen en Supplicatien der meerderheid der ftemgerechtigde Burgery en Gildens , aan Haar Wel Ed, Hoog Achtb. herhaaldelyk gepreferteerd, hebben kunnen goedvinden om op e< t willekeurige wyze de bezworene Provinciaale Confritutie en Regeerings-Reglement van 1675 te Verhreeken, het S'aatsgeitel ganfchelyk te verandt ren, en haar gemanifesteerd voorneemen op de tadrnkkelykfte wyze te kennen te geeven , om boven 't nieuwe Provinciaale zogenoemde RegeeringsReglement i in deeze Stad te willen doordry ven ea invoeren, een zodaanig nieuwe RegeeringfteizeL waar by de rechten en voorrechten der Burgery ge fchonden , de aloude en wel ingeftelde Regeeringsbefchikkirgen vernietigd , en de hoogstnoodzaakelyke Stadhouderlyke invloed, de eenige waarborge yan de rechten en vry heden der Burgery, en het be- I  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 197 behoedmiddel tegen alle overheerfching'haarer Regenten, vernietigd worden ; daar Hun Wel Edel Hoog Achtb.de allerfchrikbaarfte wegen hebbeningeflagen , en de ongehoorde middelen van vervol ging gebruikt, om de weldenkende en van haare gedagcen verfchillende Burgery, als door dwang en noodperfingen zich zodaanige willekeurige verandering der Conftitutie te laaten welgevallen, en onder het juk van overheerlching te bukken , alle* ftrydig tegen de onvervreembaire rechten der Burgery, tegen alle gronden van GoJlyke en mensen., lyke rechten , en die van het ChristensStaatsrecht, waar door zy dus de goede Burgery en Gildens toe dat uiterfte hebben gebragt, om zich zei ven hier tegen op een kragtdaadige wyze te handhaiven. Zo is het, dat de Commisfie van Burgery en Gildens in naame van de meerderheid der Burgery en Gildens, by deezen moet verklaaren, dat zy alle de Leden uitmaakende de Vergadering van Schepenen en Raad, gezamentlyk en hoofd voorhiofd, verklaaren van haare posten te zyn vervallenen ver? laaten, en uit den ééd niet flegts als Schepen ea Raad, maar mede als Gemeentslieden deezer Stad, en dus van alle Regeeringsbetrekking hoegenaamd, te houden ontflagen, alzo Gildens noch Burggry hun om vooraangetoge redenen, in geene Regeerings lighaam kunnen noch mogen laaten ye''.blyven; met bygevoegd Declaratoir nogthands, dat-by zo ver de Leden deezer Vergadering zich op eene bedaarde wyze deeze hoogstnoodzaakelyke verlaatinge onderwerpen, de Vergadering aanfronds verlaaten, en zich als flille en vreedzaame Burgeren , naar zodaanige befchikkingen als wyders in dttëzea dringenden nood tot herflel der Conftitutie er, Burger vryheid noodzaakelyk zullen bevo.tden worden, zich gedragen , zy. GecommitteerJens zo veel in hun is, zullen tragten uit te werken, dat de Leden zich aldus gedragende in haare Perfionen en Goederen worden beveiligt; doch inconorare ft 3 ge-.  19 8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot*- gevalle, en by zo verre nu of namaals eenige verzettingen of nieuwigheden , by alle of fummige mogt plaats vinden, met wel ernftig protest, dat zo min zy Gecommitteerdens als haare Committenten als dan onverantwoordelyk willen zyn enbiyven, voor alle dangereufe gevolgen, welke zodaanigen in haar Perfoon of Goederen mogten overkomen. N°. 750. Declaratoir van Gildens en Burgery van Deventer, waar by verklaaren te zullen verwagten, dat twee hunner Secretaris/en, met naameG. Dumbar en A. H. Cramer, aanjtoiids zonder tydverwyl vrywillig van haare posten in handen van de thands aanwezende heden der Vergadering zullen 1 defijteeren en afjland doen &c. In dato den 20 Sept, 1787, Alzo Burgery en Gildens met den uiterften afkeer en weerzin fints langen tyd, en byzonder in het laatst afgeloopen en deezen jaare hebben moeten zien en ondervinden, dat twee van Stads Secretarisfen, met naame G. Dtjmbar en A. PI. Cra- • mer, in ftede van zich te bepaalen tot de bloote : getrouwe waarneeming haarer Ambtsbedieningen, , op veelerhande wyze tot groot bezwaar en nadeel der goede Burgery en Gildens, zich hebben ingegeeven en met raad en daad helpen doorzetten verfcheide plans van zogenaamde redresfen en voorgewende verbeteringen in de Conftitutie, het helpen oprichten en bevorderen van gewapende zogenaam- i de Vrycorpfen en bouleverfie van het gantfcheftel- < zei van Regeeringe en Staatsbeftier, en by meer dan eene zo opentlyke als byzondere gelegenheid getoond hebben genegen te z'yn, om tegen alle die genen der goede Burgeren en Ingezetenen, welke van hunne ftntimenten omtrent de veranderingen in de Conftitutie verfchilden, hunne ongunst en vervolg-  de Gebeurtenisfen in 1787 en%. voorgevallen. 199 ï-volgzugt te doen blyken, en zich in allerley opzichten zodaanig gedragen hebben, dat zy de liefde en het vertrouwen der meerderheid van Burgery en Ingezetenen hebben verloren. Zo is 't, dat opgemelde meerderheid van Burgery :en Gildens door haare Gecommitteerdens by dee:zen doen declareeren , te zullen verwagten, dat :zy Eleeren Secretarisfen aanftonds zonder tydver;wyl vrywillig van haare posten in handen van de thands aanwezende Leden der Vergadering zullen defifteeren en afftand doen, en daar van een declaratoir in Stads Registers doen inleveren; en by 'zo verre hier toe niet daadelyk mogten kunnen noch willen refolveeren, zo verklaaren Gildens en IBurgery hun Heeren by deezen yan haare posten 1 vervallen en verlaaten, en uit den éód der Stadont-, [flagen ; met interdictie, om zich van nu af aan van lalle Minifteriaale fundtien van haare Ambten te :onthouden, alle de fleutels, fecreete en anderepa1 pieren onder haar berustende, aan de thands in Ifunctie gcftelde Commisfie tot directie van de rust ten politie deezer Stad, zonder de minfte agterhouiding of tydverwyl over te geeven; met requifitie [aan Heeren Leden der Commisfie van politie, en irust, om dit ontflag, zo verre nodig, met eene I Refolutie te corrobeeren, en deeze Aóte van dei misfie in het Boek yan Refolutien te doen mie* : reeren. N 4 No.  aoa Verzameling van Stukken betrekkelyk tot * 751. Extract uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer, in dato den 28 September 1787, waar by word bepaald, dat op zonaag eerstkomende, de. agtermiddags Predikatiën niet zullen gehouden, yorden, f DE LA CaLMETTE Cofs. | en LA. H. v. Suchtelen, DDren. Schepenen en Raad hebben goedgevonden, dac zondag eerstkomende de agtermiddags Predikatiën niet zullen gehouden worden, en zal hier van aan de oudfte Predikant P. J. Schriever worden kennis gegeeven. N . 752. ExtraSt uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer in dato den 2 OStober 1787 , waar by in* gevolge begeerte van Gecommitteerdens uit. de Burgerye en Gildens, de fungeer ende Kerkeuraad word geremoveerd, en de Nominatie tot eene nieuwe geappreteerd. r DE LA CAMETTE Cpfs. < en lA. H. van Suchtelen, DDren. Ter Vergadering door Gecommitteerdens uit de Burgerye en Gildens zynde kennis gegeeven, dac veele Perfoonen in den Kerkenraad zitten, welke zy vermeenen, dat omtrent de Conftitutie van Regeering en de omwenteling yan zaaken geheel anders denken als behoord, eh fommigen derzelver, zulks met daaden aan den' dag gelegt hebben, om! diens wille verzogten, dat eene nieuwe Kerkenraad mogte worden aangefteld, daar toe overgeevende dj;eze Nominatie. In de oude Kerkenraad tot Ouderlingen. Arnold van Suchtelen.,, Jz. Albe--  de Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 2cat Albertus Lammers in plaats van J. J. Bannier. Andries van derSink in plaats van J. C. Lambertsc Derk Asfink in plaats van P. Queyfen. Tot Diakenen. 1 Egbert Peterfen. Andries Schornagel in plaats van Auk Hulfcher, Tot Ouderlingen in de regeerende Kerkenraad van 't zde Jaar. Med. Dr. Westenberg. S. G. Bastiaan. Jan Jeronimus Horsman in plaats van A. Vriefe. D. Hindr. Snel in plaats van G. Slechcenbree. Tot Diakenen. J. Sikkeler. N. Brilman. Tot Ouderlingen in de regeerende Kerkenraad van 't ijle Jaar. .... Kraals in plaats van G. Bannier. Harm. ten Cate in plaats van J. D. Hagedoorn. A. v. Steenbergen in plaats van Johannes Brinkhuis. Hendr. Willem Binkhorst in plaats van Tan HisCnk. Tot Diakenen. Hendricus. van der Sande in plaats van G. Brinkhuis. Bern. Reuvekamp in plaats yan Jan Willem van Dingen. Brilman. Hebben Schepenen en Raad naar deliberatie goedgevonden, J. J. Bannier, J. C. Lammers en Petrus Queyfen als Ouderlingen, en Ant. Hulfcher als Diaken van den' ouden Kerkenraad; A. Vriefe en G. Slichtenbree als Ouderlingen van het 2de jaar, en G. Bannier, J. D. Hagedoorn, Joh. Brinkhuis en Jan Hisfink, als Ouderlingen; en G.Brinkhuis Klop. N 5 ' aan, \  202 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot man, en Jan Willem van Dingen Brilman, als Diakenen van het eerfte jaar, te ontflaan en daar van te dimitteeren by deezen; en voorts de voorfchr. Nominatie van Ouderlingen en Diakenen geapprobeert, de daar by genoemde tot Ouderlingen en Diakenen refpective naar order en rang als daar by gefteld zyn, zo verre Schepenen en Raad aangaat, aanftellende by deezen, gelyk Haar Wel Ed. Hoog Achtb. tevens ook committeeren uit deszelvs midden in dezelve Kerkenraad tot Ouderlingen des Raades de Heeren J. L. Bosc de la Calmette, J. van Suchtelen, en A. H. van Suchtelen, in de plaats der Heeren B. J. Vsfel de Schepper, D. S. van Doornink en G. J. Dumbar; en is wyders goedgevonden, dat deeze alzo aangeftelde Ouderlingen en Diakenen de Gemeente naar Kerkenorder zullen worden voorgefteld, en dien na bevestigt; zullende aan den oudften Leeraar deezer Gemeente van deeze onze Refolutie per Extract worden kennis ge^ geeven, mede ten fine van Communicatie aan deszelvs Ambtgenooten, met requifitie, om hiervan, ten efiècte voormeld emplooi te maaken, zoals behooren zal, met ook order, om ten eerften de tot hier toe aanwezige Kerkenraad het Extract hier van te communiceeren, zo verre het zelve is houdende derzelver verlaating en weder aanftelling der nieuwe Leden, tot derzelver naricht en informatie: en werden dc voorfz. aangeftelde Diakenen verzogt en gerequireerd, fchoon ook noch niet bevestigt, des echter van nu af aan de adminiftratie en uitoeffening van 't Ambt van Diaken waar te neemen, wanneer de verlaaten Diakenen goedvinden mogten, zich voor te doene bevestiging der nieuws gekorenen, van derzelver bewind te excufeeren. No.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 203 N„'. 753. ExtraSk uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer in dato den 2 OStober 1787, waar by word bepaald dat het verkiezen van Ouderlingen en Diakenen, het beroepen van Predikanten en het 'ge. heek Kerkelyke beftier van de Gereformeerde Né. derduitfche en Walfche Gemeentens, op den ouden voet zal worden ingericht en behandelt. r de la calmette Cofs, < en tA. H. van Suchtelen, DDren. Goedgevonden en verftaan, dat na deezen bec 1 verkiezen van Ouderlingen en Diakenen, het beroepen van Predikanten, en 't geheele Kerkelyke ibeftier van de Gereformeerde Nederduitfche en 'Walfche Gemeente binnen deeze Stad, op den ou:den voet zal worden ingericht en behandeld: casfeerende en buiten effect; ftelleode door deezen izodaane Refolutien als genoomen, en daar tegen [ftrydende bevonden mogten worden, en zal hier ivan per ExtraÊt aan den oudften Leeraar der Neiderduitfche, en aan die van de Walfche Gemeente worden kennis gegeeven , met uitdrukkelyke :ordre de refpective Leden des Kerkenraads daar ivan communicatie en opening te geeven, endee!ze Refolutie in derzelver actens te regiftreeren,  364 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N*. 754- ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer in dato den 3 OBober 1787 , waar by van de Predikanten W. Süermond en A. van Eyken , gelyk ook den Predikant van de Walfche Gemeente F. N. de Villepoix word gerequireerd, zich piovijioneel van den Predikdienst te ontkou» den. f de la calmette Cpfs. < en t-A. H. van Suchtelen, DDren. Goedgevonden de Predikanten Winand Sukrïtond en Aisthony van Eyken , gelyk ook deh Predikant van de Walfche Gemeente F. N. de Villepoix by deezen te requireeren, zichprovifioneel, en tot nadere voorziening van de waarneeming van den Predikdienst binnen deeze Stad te onthouden , en zal hier van aan een ieder van dezelve Extract worden uitgereikt, tot derzelver naricht en informatie. No. 755. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad. Deventer, waar by van bovenftaande fufpenfie aan den Predikant Schriever wordt kennis gegeeven, ln dato den 3 OBober 1707. f de la calmette Cofs. < en {■A. H. van Suchtelen, DDren. Goedgevonden aan den Predikant P. S. Schkiever Extract te doen geworden der Refolutie, waar by de Predikanten Süermond en van Eyken gelast zyn, hun provifioneel van de waarneeming van den Predikdienst te onthouden, met requifitie aan gemelde P. J. Schriever daar van communicatie te geeven aan de Predikanten Hoogewal en Bosveld, op dat wecten mogen, waar na hun in 3t waarneemen der Predikbeurten te gedragen.  de Gebeurtenisfen in 17Z? öb. voorgevaüèn. 4o$ N°. 756. Extradk uit het Boek van Refolutien der Stcti Deventer in dato den 5 October 1787, waar hy een Foorfchrift aan de Predikanten wordt gegeeven, hoe voortaan op de Predikfioel voor de Hoogt Regeering en het Erfjladhouderlyke Huis te bidr den. rDE LA CALMETTE Cofs. < en . tA. H. van Suchtelen, DDren.' In deliberatie zynde genoomen, dat niet tegenftaande by onze Refolutie in den jaaré 1747 genoomen, den Bedienaaren desGoddelyken Woords hebben voorgefchreeven een orde en voet, op welke zy iö de publieke Kerken voor de Magiftraat deezer Stad moeten bidden; verfc heiden van dezelve hebben kunnen goedvinden eigener authoriteit, en zonder dat voorfehreeven order door ons was ingetrokken geworden, zich te gedfagen , 'even of die niet meer in wezen was, —>— en daar en boven eenige van dezelve zich hebben durven veróirloven , materiën het Politiek beftuur van 'deeze Stad raakende, op den Predikftoel aan te ■roeren, en daar over reflexien te maaken , fomwy!ïentót vilipendie en verfmaading van ons wettig gezag; waar door niet weinig hebben medegewerkt : tot de verftoöring van de rust en eendragt in dee: ze Stad: is goedgevonden en verftaan, eensdeels r alle de Predikanten deezer Stad wel ernftig te geelasten, om by alle bekwaame gelegendheden dc Gemeenten in te fcherpen, het-refpeQ: en obediëntie, welke de Onderdaanen aan ons als hunne wettige Overigheid fchuldig zyn, hun tot rusten vreedzaame gedagten aan te maanen, voorts hun voor oogen te ftellen de gruwel van de zonde door het lasteren van de Regeering en Regenten begaan wordende, en hun omtrent dit alles met hun voorbeeld voor te gaan; met verdere fpeciaale last aan voorfehreeven Predikanten, om zich zorgvol. dig  2o5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dig te onthouden van eenige materiën van Staat. , Politie of Regeeringe hoe ook genaamd, veelmin . eenige Refolutien of Dispofitien raakende het po-, litiek beltuur, op den Predikftoel aan te roeren, , of zich daaromtrent eenige reflexien aan te maati- . gen, by pcene dat van zodaanige Predikanten wel-, ke mogten onderneemen daar tegen aan te gaan,, hun Tractementen daadelyk zal worden ingehou-. den. En ander deels, dat ingevolge gezegde Re-folutie , door de Bedienaaren des Goddelyken i Woords in de publieke Kerken deezer Stad, in i het bidden gehouden zal worden, de navolgende: orde en rang; dat namentlyk eerst gebeden zal worden voor Haar Ed. Mogenden de Heeren Staaten l van Overysfel; voorts voor de Heeren Staaten vaii i de andere vereenigde Provinciën, haare Vrinden , , Buuren en Bondgenooten ; midsgaders voor der-, zeiver gezamenlyke Gedeputeerden ter Vergade-ring van de Staaten Generaal en in den Raad vani Staaten; daar na voor zyne Hoogheid den Heere: Prince van Orange en Nasfauw , Erf-Stadhouder,, Kapitein-Generaal en Admiraal deezer Provincie;; voor Haare Koninglyke Hoogheid en derzelver t Doorluchtig Huis; en voorts voor Haar Wel Ed., Hoog Achtb. de Heeren van de Magiftraat van: deeze Stad. En zal hier van Extract worden gezonden aan den: oudften Leeraar P. J. Schriever tot deszelvs naricht, en om daar van kennisfe te geeven aan de( overige dienstdoende Predikanten, om zich daar! na te reguleeren.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 207 N°. 7J7> ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad. Deventer in dato den 8 OBober 1787, behelzende antwoorden op de Inbrengens der Gezwoorene Gemeente: als onder anderen dat geen Roomschgezinden of Mennoniten voortaan tot het Burgerrecht noch Gilden zullen mogen toegelaaten worden £fc. rde la CALMETTE Cofs. -j en IA. H. van Suchtelen, DDren» Goedgevonden, de Gezwoorene Gemeente, tegens morgen te convoceeren, dezelve Concurrentie te vraagen, om te verftaan en vast te ftellen, dat alle gerechcelyke Acten gepasfeert voor Sche- i penen en Raad van den op den 22ften Febr. deezes jaars verkooren en nu verlaaten Regeering, in het byzonder Hypothecatien, Acten van bekende Schulden, Testamenten, en zo ook Leen-A eten over deeze gerichtelyke handelingen voor de refpective Leenkameren, en van de Ambtmanye van Colmfchate, Prosdie en het Hofgerichte van Colmfchate gepasfeerd, van waarde zullen gehouden worden, en van waarde erkend, of dezelve voor wettig gekoo■rene Leden waren gepasfeerd geworden. En voorts gerefolveert op de Inbrengens der Gezwoorene Gemeente van den jden deezer te antwoorden als volgt: Op hetifte, dat mogen lyden, dat geen Roomschgezinden, noch ook geen Mennoniten buiten die genen, welke zulks nu bezitten, noch tot het Burgerrecht, noch tot de Gilden zullen mogen toegelaaten worden, dat echter niet kunnen verftaan den Kinderen der Mennoniten uit te fluiten, of te berooven van het recht, by hunne Ouderen tot de Gildens en de Burgerfchap bereids verkregen ; dat ook Schepenen en Raad mogen lyden, dat de Lutheraanen, daar toe alle, mede tot alle Burger voorrechten worden toegelaaten, met uitzondering nogthands tot het recht der Regeering en het beklee- den  2o8 Verzameling van Stukken betrekkelyk Ut den van Ambten, waar toe Lidmaatfchap van de Gereformeerde Gemeente vereischt word. Op het 2de, dat Schepenen en Raad zich daar mede conformeeren. Op het 3de fiat , mids in dezelve Vergader . Gildens niet anders als over Gild* ZaaJtM : ' . worde. Op het 4de, dat aan Gildens, gelyk voorgefield toefiaan, om na wettige oproeping met meerderheid van ftemmen zodaanige PertbotWO uit het Gilde te verlaaten, en voor een tyd of altoos van de Gilde voorrechten te ontzett: n , ali naar hun oirdeel zich zulks onwaardig zullen gemaakt hebben, mids dezelve ontzetting gefchiede uit hoofde v.«n zaaken, welke niet Juftitieel z\y.. Üp het 5de en 6de, met meerderheid disfentteerende. De Heeren Putman en Mennink overgeevende derzelver fchriftelyk Acvys, met verzoek van in^ fertie en zo als dezelve is geinfereerd, dat Schepenen en Raad derzelver Inbrengens zo als leggen pasfeeren. De Ondergeteekende Burgemeesteren Evert „ Herman Putman en Gerrit Antony Mennink, ,, zyn ten opzichte van het 5de en 6de Inbrengen ^ ,, door de Gezwoorene Gemeente op verzoek van Burgerye en Gildens gedaan van oirdeel , datdezelve onder dit mits, en onder deeze bepaalin,, ge behoorde te worden toegeftaan: mits dat die ,, Burger Gecommitteerdens zich in 't vervolg niet ,, bemoeijen met het een of ander, welke met het ,, door Schepenen en Raad en Gezwoorene Ge„ meente reeds bezwooren Regeerings-Reglement; „ zo mede door wagtdoende en nieuws aankomen,, de Burgeren volgens Concordaat zal bezwooren ,, worden, is ftrydende; of daar by, hetzy aan zyn Doorluchtige Hoogheid als Erf-Stadhouder, en ,, aan Hoogstdeszelvs Succesfeuren, of aan Schej, penen en Raad en Gezwoorene Gemeente te fa- ïi men  de Üeheurtenisfett in enz. voorgevallen, ioy 3, men of afzonderlyk is geconfereerd enaanbevoö3, len. Verzoekende Ondergeteekenden de infer3, tie en Communicatie van dit hun Advys aan de 3, Gezwoorene Gemeente". Deventer, den 8 Oct-ober 1787. » (was get). Evert Herman PütmAn. Gerhard Antony Menninki' Zynde eindelyk gerefolveert ook van het geplaciteerde en vastgeftelde orritrent gedagte Inbrengens, den Ingezetenen by Publicatie kennis te geeven, en aan Gildens daar van Extract ter hand te ftellen. N°. 758; ExtraSt uit het Boek van Refolutien der Stad. Deventer, waar by den Predikant Hogewal wordt gelast, ovi aanflaande zondag den Predikftoel niet te beklimmen-, ln datoden 15 Otïober 1787. rE. H. Putman loco de la Calmetté* Cofs. i Andreas le Cavalier loco A, H, vAtf t Suchtelen, DDren; Goedgevonden den Predikant Hogewal tfe gelasten , van aanftaande zondag den Predikftoel niet te beklimmen, en zich dus van dén Predikdienst yoor dien dag te onthouden; VIII. Deel» O  810 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot .Nj. 759. ExtraB uit het Boek van Refolutien der Stad Deventer, waar by de Predikanten van de Nederduitfche Gemeente J. Hogewal, A. van Eyken, W. 'Süermond en J. van Bosveld, 'en zo ook die van de Walfche Gemeente F. N. de Villepoix worden gedeporteerd. In dato den 30 Ottoher 1787. r Putman Dr. loco J. van Suchtelen Cofs. < en I-Borgerink. Op herhaalde inftantien en begeerte van Gecómmitteerdensuitde Burgeryen Gildens, hebben Schepenen en Raad, naar deliberatie goedgevonden en gerefolveerd, de Predikanten van de Nederduitfche Gemeente J. Hocewal, A. van Eyken, W. Süermond en J. van Bosveld, en zo ook die van de Walfche Gemeente F. N. de Villepoix, finaal van deszelvs dienst, ais zodaanige te ontflaan, zulks doende by deezen, behoudens den goeden naam en eer van dezelve. En zal hier van aan een ieder derzelver per Extract- worden kennis gegeeven , gelyk mede aan den Eerwaarden Kerkenraad van de Nederduitfche en Walfche Gemeente, tot derzelver naricht. N->. 760. ExtraB tut liét Boek van Refolutien der Stai Deventer, waar by aan bovenftaande Predikanten wordt verboden, om de Bediening des Doops in die Stad waar te neemen. In dato den 22 November 17^?. rDE la CALMETTE loco EEKHOUT Cofs. 1 en (le Cavalier DDren. Schepenen en Raad verftaan, dat Johannes Hogewal, Antomus van Eyken, Winandus Suermp^d, Jacobus van Bosveld en Frakcois Noën ' - .'  de Gebeurtenisfen in 17H7 enz. voorgevallen, 211 iKE Villepoix, gewezen Predikanten in de Gereformeerde Nederduitfche en Walfche Gemeentens, zich binnen deeze Stad zullen hebben te onthouden van de Bedieninge dcs.Doo.ps, en is den Ouderling des Raades de Heer A. H. van Suchtelen verzogt, in den Kerkenraad te effecïueeren een Refolutie, zaakelyk conform aan deeze. N<\ 761. Adres van J Hogewal, A. van Eyken, W. Süermond, J. van Bosveld en F. h'. de Villepoix, Predikanten inde Gereformeerde Ne* der duitfche en Walfche Gemeentens binnen Deventer, aan de Ed. Mog. Heeren Commisfarisfen van den Heere Erf-Stadhouder, behelzende een verhaal hoedaanig met hun is gehandeld, en met verzoek om in hun Ambt als Predikanten te Deventer te worden herfleld , en aan hun gepermitteerd, om hunnen dienst in de Gemeente aldaar wederom waar te neemen &c. Edele Mogende Heeren! De Ondergeteekende Predikanten neemen de vryaeid U Ed. Mog. met diep refDect voor te dragen: dat door de Heeren van de Magiftraat deezer Stad Deventer aan D.D. Winand Süermond en Anthony van Eyken, gelyk ook aan D..F. N. de Villèpoix op den 3 October 1787 is toegezonden een Extract uit het Boek der Refolutien der Stad Deventer fub littera A. (*) Dat door de Heeren van de Magiftraat deezer Stad Deventer, op den 15 October daar aan Volgende, aan D. J. Hogewal is toegezonden een Ext'ract uit het Boek der Refolutien der Stad Devenler, fub litera B (f), gelyk ook de PredikantJ. van Bos- (*) Zie hier voor N°. 754. bl. 204.(t) N°. 758. hier voor bl. 209. O 2  212 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Bosveld op dien zeiven dag eene Refolutie vani den zeiven inhoud ontfangen heeft. Dat zo wel de drie eerst als twee laatstgemelde; Predikanten , door de Heeren van de Magiftraattj deezer Stad Deventer op den 3often Odtober daarrl aan volgende, is gezonden , een Extract uit heÉfj Boek der Refolutien der Stad Deventer, fub liter 0,-A C (*). Dat alle dié zelve vyf Predikanten door de Heeren van de Magiltraat deezer Stad Deventer, op] den 22ften INovember daar aan volgende, is gezonden een Extract uit het Boek der Refolutien den Stad Deventer fub liter a D (f). Dat zy zich altoos als goede Burgeren en Ingezetenen deezer Stad hunnes weetens gedragen hebben. Dat ook zó-veel hun bewust' is, noch door de: Kerkenraaden deezer Stad van dien tyd, noch doori Gecommitteerdens uit Gildens en Burgery, opwel»' ker laatstgemelde herhaalde inflahtien en begeerte S5 zy van hun Predikdienst finaal ontflagen zyn, geene bezwaarèn ten hunnen laste zyn ingebragt, tem minften dat dezelve aan hun niet zyn ter ooren ge- ■ komen, noch hun in handen gefield, noch zy daar: over gehoord: veel eer heeft D. de Villepoix van \ zyne nog aangebleevene Kerkenraad een voordee-. lig getuigenis van zyn gedrag, waar van de Copy fub litera E. Dat hun ook nimmer voorgekomen is, dat Ge- . committeerdens uit Gildens en Burgery eeni<*en last : of qualificatie van hunne Committenten gehad heb-! ben, om dergelyke herhaalde inftantien en begeer-. te by de Heeren van de Magiftraat deezer Stad te doen. Dat uit den inhoud der Refolutie fub literaC zelvs komt te geblyken, dat dergelyke bezwaarèn tegen hun niet moeten zyn ingebragt, door dien Schepenen en Raad hun by die Refolutie ontflagen heb- ■ /*» \i. ,. ben (*) N°. 759 hier voor bl. aio. (t) 760 hier voor bl. 210.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 213 hen van hunne Predikdienst, behoudens hun goeden naam en eer; het welk met geene mooglykheid hadde kunnen gefchieden, indien op hun leer en leeven iets te zeggen geweest had, ofte zy iets fedaan hadden, waarom zy van hun Predikdienst adden behooren ontflagen te worden. Dat zy hunnes weetens niets geleerd hebben. . het geen tegen Gods Woord, of de Formulieren van Ëenigheid ftrydende is. Dat zy zich ook niet weeten te herinneren, dat : zy door hunnen wandel iets gedaan, of met woor1 den of daaden iets verricht hebben, tegen de in1 tentie en bevelen der Regeeringvan dien tyd, waar 1 door zy van hunnen Predikdienst zouden behooren : finaal ontflagen te worden, ofte waar door meerigemelde Gecommitteerden oirzaak mogten genooimen hebben, om zulke herhaalde inftantien by de I Heeren van de Magiftraat te doen. Dat wel waar is , dat de Predikanten van Eyiken, Süermond en de Villepoix voor en op den poften October niet by de Gemeente geweest zyn, unaar te gelyk waar is, dat zy in hunne overkomst ttot de Gemeenten dies tyde's verhinderd zyn.» en .dat de Predikbeurten van DD. van Eyken en,Suerimond den eerften Zondag, te weeten den tuften :September vervuld zyn, en den tweeden, Zondag : te weeten den 3often Septemb, door hunne Ambtge:nooten zouden zyn vervuld geworden, zo niet de iMagiftraat daar in anders gedisponeert had den 28ften ■September; gelyk ook al verder waar is, dat D.de Villepoix van zyn verhindert zyn om tot de Gemeente over te komen, te vooren kennisfe gegee.ven heeft per Misfive, houdende, dat- zyn E gereed was om tot de Gemeente terftond we?r te keeren, indien hem een Acte van Protectie door de Heeren van de Magiftraat verleend wierd. Dat de Predikanten J. Hogewal en J.. van Bos(veld op den 23 Öctobes- 1787 door de Heeren Prseifideoten op het Raadhuis ontboden zynde, deF'-er 0 3 te  214 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Burgemeester Putman als destydes Prafident zyn- • de, aan hun heeft voorgefteld, dat de Heeren vaü i de Magiftraat aangediend was, dat zy Predikanten i den Magiftraat iets wenfchten voor te ftellen, dat: de Magiftraat daarom den Prcefidenten verzogt had,, om van de Predikanten te hooren, wat voorftel zyr aan den Magiftraat te doen hadden, en dat Prasfi-denten daarom de Predikanten by zich ontboden) hadden, om zulks van hun te verneemen. Dat zy, alzo dusdaanig voorftel hun zeer onver-wagt voorkwam, en zy daar door zeer gefrappeerdl waren, daar op in alle eerbied, hunne verwondering Heeren Prrefidenten hebben te kernen gegeeven, en geantwoord, dat zy niet wisten,' wie zulks; naamens hun de Heeren van dé Magiftraat had aan-i gediend, dat zy zich ook waarlyk tot zulk een ein-i' de aan Hun Wel Ed. Hoog Achtb. niet hadden laa-i ten aandienen, nadien zy hunnes weetens niets had-I den, om den Heeren van de Magiftraat, voor tes ftellen. Dat zy onder verbetering vermeend hebben, daari öp geen ander antwoord te kunnen geeven, dewyl uit den inhoud van voorfehreeven Refolutie vani den I5den October fub ■ litera B ten klaarden komü te geblyken, dat de daar in vermelde fufpenfie van hunnen Predikdienst maar voor éénen dag, te wee-; ten voor den ziften Oólober was, en zy dus in het volzekere vertrouwen waren, dat die fufpenfie met dien 2iften October een einde genoomen had, eni zy gehouden waren, om den 28ften daaraan vol-l gende, den Predikdienst als voorheenen waar tei neemen. Dat zy zich verplicht gevonden hebben , dit ter hunner decharge onder het oog van U Ed. Mogen* den als Commisfarisfen van zyne Doorluchtige Hoog..; heid den Heere Prince Erf-Stadhouder te brengen-, en zeer onderdaanig en inftantelyk te verzoeken, dat Ü Ed. Mogenden by de Heeren van de Magi-i ftraat deezer Stad," of ter plaatze, daar U Ed Mc*> genu  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 215 genden zulks best dienftig en nodig oirdeelen zullen, door eene gunllige intercestie het daar heetten gelieven te dirigeeren, dat alle de voorheen gemelde Refolutien fub litt. A, B, C, D, worden ingetrokken; ofte dat, zo 'er eenige bezwaarèn tegen hun, het zy in den Kerkenraad, het zy by Gecommitteerden uit Gildens en Burgery mogten zyn ingebragt, dezelve aan hun mogten worden ter fiand gefteld, ten einde zy, zich daar tegens behoorlyk zouden kunnen verantwoorden, en, dat zy, zo lang 'er dergelyke bezwaarèn niet tegen hun mogten zyn, of worden ingebragt, zy in hun Ambt als Predikanten deezer Stad wederom mogten worden herfleld, en aan hun gepermitteerd, óm hunnen dienst in de Gemeente alhier als Predikanten waar te neemen, immers tot tyd en wyle, zodaane bezwaarèn bewyfelyk tegen hun mogten worden ingebragt, zynde zy vaardig en bereid, zich in alle opzichten te fchikken en te gedragen, als ftille en vreedzaame Burgers betaamende is. (was geteekent) johannes hoogewal. Winandus Süermond naamens' van Eyken. Winandus Süermond. Jacobus van Bosveld. Francois NoëL de Villepoix. O 4 No.  4l5 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 762. Memorie, van Gecommitteerden uit Burgery en Gildens te Deventer, aan de Hoog Ed. Achtbaare Magifiraat dier Stad , behelzende Keur en Bejchikkingen omtrent Bedieningen, Beneficiën , fier- en Gedenkteekens en Kostgeeving enz. benevens een Declaratoir van zyn Doorl. Hoogheid hier %oe betrekking hebbende, Am de Wel Edele Hoog Achtbaarë Heeren Burgemeesteren , Schepene^ en Raaden der Stad Deventer. Wel Edele Hoog Achtbaare Heeren! Eergisteren avond laat die van de Commisfie uiö ^s Hage te huis gekomen zynde, en aan ons op gisteren verflag gedaan hebbende van hun wedervaaren aldaar , zo hebben Gecommitteerden na in dit morgen uur deeze extraordinaire Vergadering tegens vyf uuren of half zes verzogt te hebben, wyl men niet eerder met de nodige over te geeven inflrumenten klaar konde zyn, thands de eer en het zonderling genoegen, om U Ed, Groot Achtbaare by deezen te doen geworden Keur en Bejchikkingen. t^trent Bedieningen, Beneficiën, Eer- en Gedenktee. kens en Kostgeeving, zo als door de Gecommitteerdens by de gelukkige omwenteling van zaaken ten algemeenen, nutte deezer Stad, en als meest oirbaar zy5de gedaan en gefclfied is; met by voeging van uur èn zaakverhaal daar toe betrekkelyk, en. eén Declaratoir van zyn Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfauw, ErfStadhouder, Kapitein-Generaal en Admiraal der Vereenigde Nederlanden, omtrent Hoogstdeszelvs intentie en wyze van concurreering in de zo JJ.odige ïedresfen zo veel deeze Stad betreft. Gecommitteerden hoopen, wenfchen en verwagten, dat alles wel bedaart en r.ypelyk overvvoogen s met ter zydeftelling van peribneel belang en inzien voor *t algemeen welzyn, ook met volle overreee^ngs. dat alle ondermaanfche fchikkingen gebrek-  'ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgmUtn» %\f. brekkigzyn en blyven zullen, en geenfiats ten algemeenen genoegen kunnen uitvallen, het een en ander ten meesten nutte en genoegen, zo van U Ed. Hoog Achtb. als der ganfche Burgery van Deventer, nu en vervolgens mag bevonden worden zo te behooren. Terwyl Ü Ed. Hoog Achtb'. uit de Keur en Befchikkingen hier by gaande, ligtelyk zult kunnen afneemen, wie der kwaade party uit hunne Ambten en Bedieningen, zoveel deeze Stad aangaat dienen door nadere Refolutien van Schepenen en Raad uit hunne refpective Bedieningen ontzet te worden, waar toe de byzondem Declaratoiren voor elk derzelver zo veel deeze'Stad aangaat, reeds door Gecommitteerden? btftelling in gereedheid gebragt zynde, en ter nadere by voeging van het nodige, zo. yeeï Schepenen en Raad betreft, aan U Ed. Hoog Achtb. zullen overgelevert wórden: biedende gelyk voorheen zo als nóg Gecommitteerdens aan, om door minnelyke conferentiên tusfchen Leden van Schepenen en Raad cn Gecommitteerdens deeze geheeïe zaak tot een gewensch. te en der algemeene zaak meest bevorderlyk einde, te helpen brengen, daar de Gecommitteerdens alleen nog hebben by te voegen, dat zy in het geheel inhajreerende hunne befchikkingen en vervichtens tot hier toe en in afwagting van de eerstdaags verwagt wordende gedecerneerde Commisfie van zyn Doorluchtige Hoogheid aan U Ed. Hoog Achtb. by deezen overlaateÏÏ,' om' ingevolge derzelver gema* nifestèerde intëntie uit nevensgaande blykbaar, al zulke provifioheele aanftellingen te doep omtrent Bedieningen, welkers uitgeftelde befchikking nadeelig zyn zullen oirdeelen, als het belang'derpublieke zaak die goede orde en politie der Stad ten [meesten nutte van het algemeen zonder'verwyfing 'vereifchen, zullende de finaale afdoening en ratijècëering van een en ander na het, afloopen. van der 1 ycrwagt wordende Gecommitteerdens van wegens fyn'é Doorluchtige iloogheidmetUEdoHoog.Acihcaare ganfchelyk blyven afwagten,  lïS Verzameling van Stukken betrekkelyk' tot ' ■(_*) I. Lyst van de Bedieningen, Beneficiën, Eer-ent Gedenkteekens en Kostgeevingen door Gecommit-.teerdens over gegeeven. Art, i. Tot de volgende Ambten zyn verkooren als voigt. 1 Scholtambt van Colmfchaaten van Suchtelen, A.Hz. 2 De Rentambten van Lebuini verwisfelende als by voo- rige Bezitters gebruikelyk, Burgemeester J. Jacobfon.: 3 Het tweede Rentambt van Lebuini, Putman cweede; zoon van de Burgemeester. 4 Postmeester, Burgemeester Mennink, de voordeden 'err van op den voet als de Heer Sloet het gehad heeft, te: ontfangen van den Commis der Postery, zo als nader r volgt, leevens lang. 5 Rentambt der Prabsdy, Burgemeester J. van Suchteleit \ van de Haar. 6 Rentambt van Diepenveen, Antony de Schepper. 7 De Ambtmanni van Umbgrove, Arnoldus van 'Suchtelen.. S Ontfangst van Colmfchaten, Burgemeester en Ontfan.. ger A. H. van Suchtelen. 5 Burgemeester E. H. Putman het Postmeesterfchap, waar : van de 'Heer Mennink leevens lang de voordeelen trekt,, dbch deeze de benoeming 'er van, om na doode van i den Heer Mennink 'er ook de voordeelen van te trek- ■ ken, het zy op deszelvs naam te ftellen of de furvrve- ■ ance 'er van te hebben , zo als het best beftaanbaar r zyn zal. 10 Profesforen by provifie in petto te houden. 11 Ds. Schriever den titel als Profesfor, en het Immeritus- • ichap, met behoudenis van zyn volle Traftement en alle emolumenten, waar in participeerde, in deszelvs handen te ftellen, om daar van by afneemende kragten naar zyn welgevallen gebruik te maaken, mét de op- I rechtfte en hartelykfte betuiging van de algemeene ge^ I noegens om zyn getrouwe Evangeliedienst, waar van men zich dan ook ongaarne' zal verftooken vinden, en bewerken op de best mooglyke wyze by Uw Ed. Hoog Achtb. (*) De Dispofitie van Heeren Commisfarisfen van zyr.e Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder , Is reeds geplaatst in het VI. Deel, N°. 525. bl. 37 51. .  de 'Gebeurtenis/en in 17S7 enz. voorgevallen. 2T Achtb. Magifiraat vati een Wedrnvc Traótemcnt nainr •' zyn aflyvigheid voor zyn Echtgenoot ten minfcen van zes honderd Guldens. 12 Commis van de Postery . . . van- Holten, met hónderd Guldens meer voordeel als van de Heer Sloet gehad heeft. 13 Gysbert Middelburg Hz., het Rentambt van Mr. Geerts en Buskes Klooster, mits een uitkeering van 125 Guldens aan zyn Oom.L. Bastiaan jaarlyks,- zo lang leeft. Ï4 Gerrit Hisfink, de Caten en Bisfchops' tol en 2de Collecteur aan de Brug in plaats van Hidding, 15 Hendrikes van de Sande, Collefteur van den Berg ia plaats van J. Brilleman. '■ ïm 906* 16 Willem Tyink, Weegers plaats. "17 Be-rmrdus We mink, Collefteur van de Wynen. fik Andries Schornagel, Collecteur aan den Hoorenberg in plaats van van 't Laar. 19 G. J. Bulk, Collefteur van de Bieren. 20 . 1 ■ ■ van Weterens zoon, Boden plaats. 21 J- Brinkgreve, Adjunct-Koster van de Bergkerk met'de furviveance. 22 J. H. Hisfink, de halffcheid van het geen Piscceptor Mi.yerink van brief en plaatsbeflelling gehad heeft van de Utrechtfche, Arnhemfche en andere wagens, met het huisje van Hiddink voor hem afzonderlyk. 23 Simon van Brakel, de wederhelft yan even geme'de brief en plaatsbeftelling, en Voorzanger in de groote Kerk.- 24 J. J. Horsman, Stads Apotheek en die der Kitideren en Godshuizen. 25 . . . Ruvekamp, Stads Timmermans Baas ,-zo als van ouds geweest is, en de Brug 'er by, doch by'Loman leevens lang aan dezelve preferabel voor alle andere te laaten arbeiden. 26 • • • Raland, Stads Gróffmit. '■27 Hendrikus■ Leeneman ,■ -Stads Yker. ' * 28 Gerrit Willem Leeneman, Stads Hagelmaaker. 29 Marten Muidermvi, Stads Slotenmaakér. L • 30 Niklaas Brillcman, Stads Glazemaaker en Verwer, met leverancie van G!asv Oly en Verf. 31 Jochem en Alben de Fries, Stads Klokken en Uurwinden van Lemmers. 32 Jan Leurink, Stad* Leidekker en Lootgteter. '«S^ .-•■■•>• 3  f 20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot 33 Joost Sluiter, Stads Blikflager. 34 De Gemeentsman H. Beekman, Stads Metzelaars Baas." 35 Jan Albers, by de gekogte Werf van zyn Oom, Stadss Scheepstimmerman. r,6 Stads Doftoren twee nodig, de audfte. iqo Guldens,, Doftor Westenberg, de jongfte 50 Guldens vacant, doch 1 liever Doftor Westenberg bevorderen tot Profesibr ia de Medicynen ten nutte van het Gymnafium en jonge; Cbirurgyns. 37 Meester Hendrikfe en Kist, Stads Chirurgyns, als van 1 ouds geen Leftor meer. 38 Jan Hulfcher, Krankbezoeker, en wegens donderdag-' iche Caiegifatie de 50 Guldens daar toe ftaande in plaats ; van van Til. 39 Jurjen Hemink, Schoolmeester in het Kinderhuis aan 1 I ' tfrqviforen overgelaaten, doch niet dan uitkeerende 50 ) Guldens 's jaars. 40 Stitzinger en A. Raa, Leverancier en Drukker beide., de Leverancie aan Stitzinger en Raa de Drukkeiy. .41 Rynt Osterhof, Utrechtfche Wagen, mitsgaders 150 Guldens uitkeering aan de drie Voerlieden A. Meier, J. Hagea en Lucas ten Campen, voor 'er drie de Stads weiden by mag te bevorderen, als by voorige tyd wederom. '42 Jan van Alphen, Stads Mandemaaker. 43 J B. Beekman, Straatemaaker. 44 Gerhard Bosch, Almanachmaaker en Sterrekyker en ge* zworen Landmeeter. 45 Abraham Sclmnagel, Scholtus plaats. 46 Derk Kok, mits ter genoeging Borg,Hellende, Verway ter Bode op Amfteldam in plaats van Lummers. 47 Gerrit Ruvekamp, Dienaar van de Rentm. in plaats vau Hiddink. 48 Gerrit Bosch, Koorenmeeter. 49 W. Myfet, Commis op de Wel, met een uitkeering 'ej uit ad 75 Guldens 's jaars. 50 Jan Kreumer, ifle Toornwagter. 51 P. Hummen, 2de Toornwagter. 52 Berk Blaattwenoort, 'Schutters plaats. 53 Salomon Kortelink, AanhaaleK, 54 Andries Houw, blyft Schutter. 55 Hendrik van der Haar, Heibardier. 5-iJ—8? meerder zullen komen te kosten, be- . Dalven dan nog het gene de Brunswykfche Troepes zullen komen te ftaan. ■ En dewyl genoegzaam alle Provinciën zugten en zwoegen onder den aruKKenaen ïast aer iNationaaie en rrovinciaale fchulden, daar althands onze Provincie lihts het uitbarften van den jongften Oorlog met de Kroon van Groot-Brittannien door twee Negotiatien, elk groot één millioen Guldens, haar publiek Credit heeft moeten onderfchraagen (waar van de Intresfen de jaarlykfche uitgave vermeerderd hebben) en onze Provincie thands zei ve niet in ftaat is, om haar aandeel in de Generaliteits petitiën te dragen; dat de Gezwoorene Gemeente om deeze en meerdere redenen liever eene vermindering dan eene augmentatie van Troepen zoude wenfchen. Dan dewyl de Gezwoorene Gemeente in de prefente Conjuncture zich niet wil oppofeeren, om hunne Stad en goede Burgery aan geene onaangenaame evenementen te risqueeren, zo conformeert zy zich in deezen met de Heeren van de Magiftraat; in dat billyke vertrouwen, dat Ridderfchap c. Steden in haat zullen zyn, hunne te dragene confenten met prompte fouraisfementen te bekragtigeH. Èodem*  ie Gebeurtenisfen in 1787 ent. voorgevallen. 337 Eodem. Öp glstereö ter Vergadering van Ridderfchap en Steden van wegens.de Generaliteit ingezonden zynde* ëen Projeöt-Tractaat van defenfive Alliantie met de Kroon van Engeland, (*) waar by mede, tot dat eert hader Commercié-Tradtaat tusfchen dat Ryk en denStaat zal zyn ontworpen, provifioneele favorabele poincten voor wederzydfche mercantile belangen vrorden vastgefteldj en wel voornaamlyk aan beide Contracteerende Parthyen toegezegt eene guaran^ tie van alle, maar in fpecie van derzelver Africaanfche en Afiatifche bezittingen, waar omtrent deezer Stads Confent mede ten fpoedigfttn word verzogt. Zö goüden Hun Wel Edele Hoog Achtbaare örn voorenftaande en alle andere redenen by de Petitiën van den iften deezer, en die van heden breeder geallegeerd, van advyfe zyn, om deezer Stadswegen mede te confenteeren: dat de Gecommitteerden van wegens deeze Provincie ter Generaliteit worden geauthorifeerd, om de concert met de andere Eondgenooten, en fpeciaalyk met de Heeren Staaten van Holland, als by de Commercieele belangen van den Staat het meeste geinteresfeert, op den voet van voorfehreeven Projedt, deezen copieelyk bygevoegd zodaanig Tractaat met het Ryk van Groot-Brittannien in te gaan en te fluiten als ten meesten diende van het Vaderland, en verzekering van deszelvs Indifche bezittingen zal worden geoirdeeld te behooren. Verzoekende daar toe mede de Concurrentie der Gezwoorene Gemeente. De Gezwoorene Gemeente wenfehte wel, dat de Republiek in die gelukkige omftandigheden was, dat zy buiten alle Alliantien met vreemde Mogendheden zich tegen alle gewelddaadige aanvallen konde befchermen, en haare onafhanglykheid bewaaren ; nadien de ondervindinge van vroegere dagen ge- ■ £*) Zie dit Traftaat in het VIDeel, N°. 572. bl. iooeaa  sg8 Verzameling vsn Stukken betrekkelyk tof geleerd heeft, dac de aangegaane Alliantien de-" zelve ingewikkeld hebben in kostbaare en ruineufe oorlogen. Dan dewyl men voorwend, dat het belang van de Geünieerde Provinciën zulks vordert, en de Gezwoorene Gemeente in de kortheid des tyds niet .in ftaat is de noodzaaklykheid, veel weiniger de ■nuttigheid van de voorgeflagene Alliantie te penetreerenj wil zy echter in deprafente conjuncturen zich tegen dezelve even min als tegen de Alliantie smet zyne Pruisfifche Majefteit (*) Verzetten, om redenen toen breeder geallegeerd. (*) Zie dit Tractaat van Alliantie in het VI. Deel deeze.t: rerzameiing, N°. 577. bladz. 225 en verv.  ie Gebeurtenisfen in 1787 ÜML voorgevallen, as£ fï°. 764. Eenige Brieven en Stukken, federt den 25 September 1787 tot den 8 Maart 1788 gefchreeven, en ontfangen, by-Mr. Cornelis Nicolaas Plemper van BreEj, Raad inde Vroedfchap en Oud Schepen der Stad Gouda, wegens dezelve Gecmn- .v mtteerd als Bewindhebber der Oost-Indifche Cra'jpagnie ter Kamer Amfteldam. AAN G O Di Het onfzachlyk Opperwezen aan het hoofd van dit'kleine bundeltje te ftellen, dagt my het gevoe- , jgelykst: ,; , . HY is een kenner der harten; Voor Zyn oog is niets verborgen; HEM, die door my op het intreden der Onder» fcheideoe bedieningen, by het afleggen der plechtige óóden om hulpe is gebeden; HEM, die my by die "gelegenheden eenen diepen indruk heeft doen gevoelen van de zwaarwigtigheid des ééds; HEM, die my heeft gelieven tebegunftigen met my myne verplichtingen dikwerf in gedagten te brengen; HEM, die myne g'ëbeden tot onderfteuning in de door my bekleede posten wel heeft willen verhooren; HEM, die my, vooral geduurende vyf jaaren, jn het aldergewigtigst Ambt en Officie van pi juw en Schout der Stad Gouda, midsgaders van den Lande van Bloemendaal en Gouderak, met den gevolge en aankleeve van dien, zo zichtbaar heeft onderfteundj hem  240 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot HEM, die my eene goede gezondheid tot het Waarneemen van mynen opgelegden taak heefc laaten genieteni HEM, die myne menfchelyke poogïngen tot bewaaring der algemeene rust, tot beveiliging der .bezittingen en eigendommen mynes Evenmenfchen * tot beicherming der Goeden, tot fchrik der Boozen, den gewenschten uitflag heeft doen hebben, zonder exemplaire ftrafoeffeningen; HEM, die in derzelver uitvoering my tegen het briesfchend geweld heeft bewaard; HEM, die geduurende dien tyd onze Stad tegen het verfchriklyk Monfter van oproer heeft be= fchut; HEM, wien kenbaar is> dat myne bedoelingen altoos geftrekt hebben tot bevordering van's Lands en Stads welzyn; HEM, die weet, hoe duur my deeze Stad aan 't harte gelegen heeft; HEM, wien de vuurigheid myner begeerte om mynen mede-Burger tot nut te zyn, bekend is; HEM, die Getuige is, hoe ik het my eeneh plicht rekende, ja het voornaamfte genoegen mynes leevens achtte, den Ingezetenen de nodige hulp en dienst toe te brengen; HEM, die lankmoedig is — die de boosheden voor eenen tyd toelaat — maar die ook gedugtis in zyne oirdeelen —- die het kwaade éénmaal paal en perk zet —■ den wraakzugtigen niet ongeftraft laat; Den ALWEETÉNDËN, Den ALMACHTIGEN, zyn met eene waare ert ootmoedige dankerkentenisfe voor al het goede van zyne milde hand zo rykelyk genooten, deeze bladeren toegewyd van dezelven. Cornelis Nicolaas Plemper van Bree.  iiGebeurtenis/en in 1787enz. voorgevallen. 241 BERICHT. Na vyf jaaren het'Baifjuw- en Schouts-Ambt betleed te hebben, aanvaardde de Uitgeever met Mey 1787 wegens de Stad Gouda de zesjaarige Commisfie van Bewindhebber der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Amfteldam, en bevond zich ook uit dien hoofde in dezelve Stad, toen de onlusten in Gouda aanvang namen, en de intrekking van vreemde Krygsbenden gefchiedde. Bevreemd over het gene ten zynen huize gebeurd was, fchreef hy deswegens uit Amfteldam den 25 Sepcember 1787 aan den Heer Prefident Burgemeester eene Misfive, geteekend letter A. En ontfing den 16" October 1787 eene ter Vroedfchaps befchryving tegens den 22ften October daar pp volgende, ,, tot het formeeren van eene nomi„ natie van een dubbel getal , om te fuppleereh , den tyd, welke de Heer Mr. M. vanToulon, , als Burgemeester nog zoude hebben moeten fun, geeren, de dato 15 October 1787, als lettert. Waar op hy eene aan Heeren Burgemeesteren fzon'd over de veiligheid zynes Perfobns, in dato ien 18 October 1787, als letter C. Op welke hy uit Burgemeesters Kamer zelve een mtwoord bekwam, gedateerd ip October 1787, waar ^y Hun Ed. Groot Achtb. zeiden, „ cordaat té (ïoeten communiceeren, „ dat de tranquiliteitbinf nen die Stad in zo verre noch niet herfteld is, at Plun Èd. Gr. Achtb. hem de overkomst naar iouda voor het tegenswoordige nog zouden duren aanraaden, als letter D. !By Misfive van den 22 October 1787, letter E> elyk ook by die van den 25ften daar aan volgende ± tter F, wierd hy, ten einde als in dezelve verat, befchreeven ter Vroedfchap te willen prefent yn den 2Qften dier maand; lOp welke aoftendoor hem ter Vroedfchap is doen ikomen, de Misfive van den 28 October 1787 (hier 1 om dezelve niet dubbel te plaatzen onder letter i VIII. Deel. G; g.  2,|2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Q voorkomende) geadresfeerd aan de Vroedfchap il der Stad Gouda, inhoudende teffens verzoek, dat tl dezelve in de Vroedfchaps-Notulen van dien dag; zoude worden geinfereerd. Vervolgens fchryft de Uitgeever den i November1787 uit Amfteldam, om te hebben by Extract uitt het Vroedfchapsboek 't gerefolveerde , of, zo 'en Poinóten van Secretesfe waren voorgekomen, Co»« pie zyner in die Notulen geinfereerde, en het gerefolveerde op dezelve, aan den Heer PrEefidentt Burgemeester volgens gewoonte; hoedaanig verzoek door hem meermaalen, alleenlyk by monde,, zo aan den Prafident, als aan een jonger Burgemeester gedaan en aan hem ook gevolgt was, als! letter G. Welke Misfive is bejegend door den Heer Prse-' fident, zó als letter H van den 3 November 1787; aantoond, welke te gelyk fcheen te dienen tot ee-. ne kennisgeeving van den ontvangst zyner op den.25ften September bevoorens gezondene, 't Geënt hem deed befluiten aan Burgemeesters kamer den 44 November 1787 af te zenden, de onder letter / vermelde. Van welke Heeren Burgemeesteren in de Vroed-fchap een poinct van deliberatie hebben gelieven: te maaken, blykens de refcriptie van denjNovem1 *r 1787, letter K. Deeze geleide teffens een Extract uit het Vroedichaps-boek van het beflotene op dezelve, gelet-: terd L. Mitsgaders Extradtuit gemelde Vroedfchapsboek,. contineerende het beflotene omtrent de van hemf ingekomene op den 29 October 1787 ietter M Én wanneer hy deeze in Texel, waar hy als Be-, windhebber in Commisfie was , ontving , en hem: bleek, dat zyne Misfive van den 28 October 1787; niet Vas geinfereerd geworden, fchoon men blykens Extract, niets tegen den inhoud had weeten: in te brengen, fchreef hy op de rhede van Texel,' de by letter N vermelde van den 11 November1 1787;  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 243 1787 aan Heeren Burgemeesteren, bevattende verzoek om Copie Authenticq, zyner eigene op den 29 October 1787 ter Vroedfchap ingekomene, ten einde van de receptie en inhoud altoos en legaal blyken mogt. Welke weder ter Vroedfchap door Heeren Burgemeesteren voorgedragen zynde, zo als confteerd by het Extract uit het Vroedfchapsboek van den 19 November 1787 letter O. Zo is by Misfive van den 21 November 1787 letter P,hem toegezonden, de by voornoemde Vroedfchaps Refolutie geaccordeerde, behoorlyk gezegelde en door den Secretaris geteekende Copië Authenticq, zyner op den 29 October 1787 ter Vroedfchap ingekomene Misfive letter Q. Intusfchen waren met veel ftuursheid aan zyn huis in Gouda gekomen twee Perfoonen, Gebeneficeerden van Heeren Burgemeesteren en be-ambten te famen, en des daags daar aan andermaal één hunner, welke volgens decreet van apprehenfie ten tyde zyner Balliuage op der Gevangen Poort was geplaatst geweest; deeze had, zo als hy by zyne terugkomst in Gouda geinformeerd wierd, na't gezegde in de Misfive verhaald, by 't heen gaan nog gevoegd, en aan zyne Domefticquen toegeroepen, ,, en dan zeilen we hem zo lang daar doen zitten, als ik 'er gezeten heb". De Uitgeever brengt dit ter kennis aan Heeren Burgemeesteren by Misfive van den 25 November 1787, letter R: dan wat, en of hier omtrent wel iets gedaan zy, is hem nooit ter weet gekomen. Den 9 December 1787 geword hem de Brief ter Vroedfchaps befchryving van den 8 December 1787 letter S, ,, tot het maaken van eene nominatie van „ een dubbel getal tot Burgemeesteren enz. tegens „ den i5den daaraan volgende. Op welken I5den December hy zorgde, dat ter Vroedfchap was de Brief door hem uit Amfteldam gezonden den 14 December 1787, welke, om dezelvde niet tweemaal te doen voorkomens hier na «Jndef letter W te vinden is, ■ Q -2 Ben  £44 Verzameling van Stukken letrêkhlyk tot Den 22ften December ontfangt hy die van den siften December 1787, en word beroepen teneinde als in dezelve is vervat, letter T. Wyl Heeren Burgemeefteren op zyn verzoek van Extract uit het Vroedfchapsboek, als mede van Copie zyner Misfive niet hadden gelieven te disponeeren; maar van het al of niet verleenen derzelve aan hem, een poinct van Deliberatie ter Vroedfchap f;emaakt; vondt hy best, zulks directé aan de Vroedchap zelve te doen , waar toe , onder anderen, diende die van den 26 December 1787 letter U. Hier op is hem onder een geënvelopeerd adres toegekomen, Extract uit het Vroedfchapsboek, inhoudende: ,, de geaccordeerde infertie zyner Misa, live aan de Vroedfchap van den 14 December 1787 in het Stads Misfiveboek, als letter V. Midsgaders een behoorlyk gezegeld, endoorden Secretaris van Burgemeesters Kamer als vooren geteekend, Extract uit het Vroedfchaps Misfiveboek, waar in dezelve is geinfereerd geworden , contineerende zyne van den l4den Decemb» voornoemd, als letter W. Den 28ften December gewierd hem die, welke daags te vooren uit Gouda den 27 December 1787 Was afgezonden, als letter X. Ten einde te voldoen aan het ,, verzoek om zo 3, fpoedig doenlyk de intentie van hem te verftaan, "beantwoorde hy deeze aan de Vroedfchap zelve, uit Amfteldam den 30 December 1787, om des daags daar aan, wanneer hy wist dat het Vroedfchapsvergadering zyn zoude * te kunnen dienen ter Raadkamer voor zyn advys, letter T. Vervolgens word ten huize, waar hy diestyds in Amfteldam logeerde, gebragt een verzegeld Biljet; over welks inhoud hy by Misfive, in dato den 3 Maart 1788, letter Z, zich aan de Vroedfchap zyner Stad adresfeerde, om derzelver intentie te verftaan Den 6 Maart 1788, ontfangt hy eene door Mr. van Eyck, ter orde van Heeren Burgemeefteren der  ie- Gebeurtenisfen in 1787 enz. nor gevallen. 245 der Stad Gouda geteekende Misfive , letter AAS van den 5 Maart 1788, waar in gefloten was zeker gedrukt papier. Welke Misfive dpor hem is gerescontreerd, uit Amfteldam den 8 Maart 1788, aan Heeren Burgemeesteren , zo als letter BB inhoud. Schoon de Uitgeever door geen Regeerings Collegie of eenig Lid derzelve, op de zo iteratif verzogte protectie , of fecundeering by onverhoopt nodig emplooi van middelen ter defenfie, was toegezegd of beloofd de gewoone zorge, welke alle Burgers moeten genieten; ja zelv! noch door Ministers noch door iemant Regeeringswege hier omtrent eenig antwoord had beicomen , refolveerde hy, (een ander Bewindhebber benoemd zynde, en hy dus in Amfteldam zyne Stad of zyne Medeburgers niet langer tot nut kunnende wezen) naar zyne wooning in Gouda weder te keeren, alwaar hy in xle eerfte dagen door een aanzienlyk getal Burgeren en Ingezetenen ten zynen huize is verwelkomt, en met veel hartelykheid begroet geworden, welke blyken va,n toegenegenheiden achting altoos door ftem met dankbaarheid zullen worden erkend. <^3 A-  246 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot A. Wei. Edel Gebooren Heer! Om dat myn post my riep tot het waarneemeni der Commisfie, als Bewindhebber in Amfteldam,, van onze Stads wege, vertrok ik, zonder eenige; andere redenen , derwaards; terwyl ik hier tem dienfte van de Stad ben, occupeert men myn Huis,, zend daar Militie in , exponeert twee weerloozee Dienstmeiden, myne Goederen, doet weghaaleno Hooi, Stroo, &c, alleenlyk maar tot voeder voon myne drie eigene Paarden opgedaan: hoe U Wel' Ed. Geb. dit als Prafident Burgemeester, omtrent! een Lid, Reipublicce & Urbis Caufa afwezig, ooiti kunt verantwoorden, en die behandeling goedmaak ken, zal afwagten. Wel Edel Gebooren Heerl ■ Amfteldam, den U Wel Ed. Gebs. D. W.' 25 September Dienaar en mede-Broeden 1787. in Raade. (get.) Cornelis Nicolaas Plemper van Breej {Adres) Wel Edel Gebooren Heer den Heere Mr. Francois de Mey ,Heer vahLimmen, Raad in de Vroedfchap, Prafident Burgemeester der Stad Gouda, &c. &c. B. Edel Wel Achtbaare Heer! Vermids by myne Heeren van de Vroedfchap zal moeten werden geprocedcert tot het fo^meeren vani een Nominatie van een dubbel getal, om tefupplec: ren den tyd, welke den Heer Mr. M. van Tou-j lon, als Burgemeester nog zoude hebben moeten fungeeren, om verder ten fine van Electie aan zyn Doorluchtige Hoogheid den Heere Prin ce Erf-StadJ kouder ce werden geprefenteert, hebben wy tet diet  de Cebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 247 dien einde, als mede om te delibereeren over eene Negotiatie van Penningen , ten behoeve van de Stad, goedgevonden, de Vroedfchap deezer Stad te convoceejen, tegens heden en agt dagen, zullende zyn Maandag den 22ften October eerstkomende, des morgens ten tien uuren, waar van wy U Ed. Wel Achtbaare kennisfe geeven , ten einde daar by te willen prefent zyn. Waar mede wy blyven Edel Wel Achtb. Heer! U Wel Ed. Achtb. goede VrienGouda,den den en mede-Broederen in 15 Oótob. 1787. Raade, Burgemeesteren en Regeerdèrs der Stad Gouda. Ter Ordonnantie van dezelve, J. D. VAN DER BüRCH. (Adres) Edele Wel Achtbaare Heer, de Heer Mr. C. N. Plemper van Bree , Raad en Oud Schepen der Stad Gouda, en wegens dezelve Gecommitteerd als Bewindhebber der Oost-Indifche Compagnie ter KamereAmlleidam. C. Edele Groot Achtbaare FIeeren ! Ik heb my vereerd gevonden, met U Wel Ed. Gr. Achtb. Misfive, inhoudende: „ datU Wel Ed. „ Gr. Achtb. goedgevonden hadden , de Vroed„ fchap der Stad Gouda te convoceeren, tegens „ Maandag den 22ften October eerstkomende, des morgens ten 10 uuren, tot, als in dezelve is ver„ vat, waar van U Wel Ed. Groot Achtbaare my „ kennis gaven, ten einde ik daar by wilde prefent Q 4 Ik  248 Verzameling van Stukken betrekkelyk tui Ik lol"'citeer UWel Ed. Groot Achtbaare myge2 lieven te adverteeren, of U Wel Ed. Groot Achtbaare my met derzelver protectie zullen honoree. ren, en of ik my, door U Wel Ed. Groot Achtbaare gerequireerd zynde, daar op zo gerustelyk kan verlaaten, dat ik van de volkomene veiligheidt voor myn Perfoon verzekerd zy, als wanneer ite fchikkingen zal maaken tot myne overkomst,of nader fchryvens. U Wel Ed. Groot Achtbaare in Godes befcherming beveelende, en wederfchjryvens inwagtende. Blyve, Edel Groot Achtbaare Heeren!- Amfteldam, U Wel Ed. Groot Achtbaare D: den 18 Octob» W. Dienaar en mede-Broeder 1787. in Raade. (get.y Cornelis Nicolaas Plemper van Bree, (Adres) Edel Groot Achtbaare, Heeren , de Heeren Burgemeesteren en Regeerders der, Stad Gouda. D. Wel Edele Gestrenge Heer! Ter beantwoording van Uw Ed. Geftrenge Mis,, five, heden by ons ontfangen. dient, dat wy, goed. gevonden hebbende de Vroedfchap te convoceeren, tegens den 22ften deezer, op pointen, waar toe eene befchryving der Leden, welke in Stads Commisfien zyn, nodig zyn, ook uit dien hoofde aan Uw Wel Ed. Geftrenge eene Misfive hebben afgezonden, ten einde U Wel Ed. Geftrenge by de deliberatien prefent zoude kunnen zyn. Gaarne wenschte wy U Wel Ed. Geftrenge te kunnen verzekeren van de veiligheid voor deszelvs Perfoon alhier; doch daar de tranquiliteit binnen deeze Stad in zo verre noch nietherfteld is, dat wy met vólkernen fidncie_ hier omtrent verzekering kun«.  'de Oebeurtenisfen in 17B7 enz. voorgevallen. 249 kunnen geeven', willen wy niet afzyn, U Wel Ed. Geftrenge cordaat te communiceeren , dat wy Ö Wel Ed. Geftrenge de overkomst herwaards voor het tegenswoordige noch niet zouden durven aanraaden. Waar mede wy verblyven, Wel Ed. Geftrenge Heer 1 Gouda, U Wel Ed. Geftrenge goede" Vrienden io"Oct. den en mede-Broederen in" Raa- 1787. de, Burgemeesters en Regeerders der Stad Gouda. Ter Ordonnantie van dezelve, J. D. van der Burch, (Adres) Wel Edele Geftrenge Heer, den Heer Mr. Cornelis. Nicolaas Plemper van Bree, Raad en Oud Schepen der Stad Gouda, en wegens dezelve Stad Gecommitteerd als Bewindhebber., van de Oost-Indifche Compagnie ter Kamere Amfteldam. Edele Wel Achtbaare Heer !■ Heden morgen door ons, ter Vergadering van de. Vroedfchap voorgedragen zynde , om, vermids Stads Casfa, door de tegenswoordige omftandigheden, op nieuws wederom zeer is geëpuifeert, om', ten lasten van dezelve, tegens de minfte te bekomen intrest te doen eene Negotiatie, ten montant'e van ƒ 30000:-:. en by Myn Heeren van de Vroedfchap , vermids nopens het getal der prefente Leden fpeculatie gemaakt wierd, goedgevonden zynde heden en agt dagen, zullende zyn Maandag den aoiten deezer, nader tebepaalen, om als dan hier omtrent finaal te concludeeren, kunnen wy niet afzyn, U Edele Wel Achtbaare hier van communicatie te doen, ten einde op voorfz. dag des mórgens Q 5 ten  s5<3 Verzameling yan Stukken betrekkelyk tot ten tien uuren prefent te zyn. Waar mede verblyven. Edele Wsl Achtbaare Heer! Gouda, U Ed. Wel Achtb. goede Vrien- den 22 Oct, den en mede-Broederen in 1787. Raade, Burgemeesters en Regeerders der Stad Gouda. Ter Ordonnantie yan dezelve, J. D. van oer Boacn, . {Adres) Edele Wel Achtbaare Heer, de Heer Mr. Cornelis Nicolaas Plemper van Bree, Raad en Oud Schepen der Stad Gouda, en wegens dezelve Gecommitteerd als Bewindhebber van de Oost-Ind, Comp. ter Kamere Amfteldam. F. Edele Wel Achtbaare Heer! Vermids den Heer Mr. Alexander Hendrik MetElerkamp , Raad en Prtefident Schepen deezer Stad, tot Burgemeester is gefurrogeerd, in plaatfe van den Heer Mr. Martinos van Toülon; en daar door een Schepensplaatfe is komen te vaceeren. Zo hebben wy tot het maaken van een Nominatie van een dubbel getal, om te fuppleeren den tyd die gemelde Heer als Schepen,nog zoude heqben moeten fungeeren , en aan zyn Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder te werden geprefenteerd, goedgevonden de Vroedfchap deezer Stad te convoceeren, tegens toekomende Maandag, zullende zyn den negen- en- twintigften October aanitaande, des voormiddags ten tien uuren; en niet willen afzyn U Edele Wel Achtbaare daar van kennis-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz, voorgevallen. 251 uisfe te geeven, ten einde om daar by te willen pre. fent zyn. Wy verblyven, Edele Wel Achtbaare Heer l Gouda, U Edele Wel Achtbaare goede den 25 Oct, Vrienden en mede-Broederen 178-7. in Raade, Burgemeesteren en Regeer* ders der Stad Gouda. Ter Ordonnantie van dezelve, J. D. VAN DER BURCH. (Adres) Edele Wel Achtbaare Heer, den Heer Mr. Cornelis Nicolaas Plemper van Bree , Raad en Oud Schepen der Stad Gouda,en wegens dezelve Stad, gecommitteerd als Bewindhebber van de Oost-Indifche Compagnie ter Kamere Amfteldam. G. Wel Edel Gestrenge Heer! Ik folliciteer U Wel Ed. Geb. ordre gelieve te geeven, datmy, zo fpoedig doenlyk, vandeStads Secretarie geworde een Extract uit het loopendeVroedfchapsboek, contineerende het verhandelde op Maandag pasfato, of zo daar eenige poincten van fecretesfe waren voorgekomen, eene Copie authenticq van myne in die noculen geinfereerde Misfive, en het gerefolveerde op dezelve; dan zo de refpective Vroedfchappen myn verzoek van infertie mogten hebben gedeclineerd, ('t geen my niet kan herinneren aan eenig medelid ooit te hebben bygewoond, dat geweigerd is,) en liefst verkozen hadden , zonder dezelve ook te registreeren in de Vroedfchaps Notulen, die te doen plaatzen in het Misfi. veboek, verzoek ik U Wel Ed. gelieve te gelasten dat my toekoome 'c gerefolveerde op myne gezon- dene,  252 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot dene, en 'c geen daar van in aFtis zy; als mede* zo het laatfte plaats heeft, een Extract uit het Mis. fiveboek, vervattende eene Copie autbenticq van myne in Stads Misfiveboek geinfereerdeBrief-letteren. Ik vertrouw dat op deeze myne vordering direct ordre zal worden gefteld, en my per eerften, ten mynen koste gefchreeven, zullen toegezonden worden. Terwyl TJ Wel Ed. Gr. Achtb. in Godes befêherming beveel en blyve Wel Edele Geftrenge Heer*. Amfteldam, den U Wel Eds: D. W. Dienaar i Nov. 1787. en Medebroeder in Raade, (get.) Cornelis Nicolaas Plemper van Bree. (Adres) Wel Edele Geftrenge Heer, den Heere Mr. F. de Mey , Heere van Limmen , Raatl in de Vroedfchap, Pia;fident Lurgem. der Stsd Gouda. &c &c. H. Wel Edele Gestrenge Heer! U WelEd Geftr. Miffive, in dato den iften dee.' 'zer, is my op zyn tyd zeer wel geworden, wat aangaat het verzoek, by dezelve daarin vermeld9 en om als Pra?fident Burgemeester zulks te ordonneeren, komt my voor, door my alleen in myn qualiteit niet te kunnen gefchieden, vooral in deeze tyds omftandigheid, terwyl U Wel Ed. Geftri. Misfive, in dato den 2jften September deezes jaars, my nog fcrupuleufer maakt-, 'Zo U Wel Ed. Geftr. infteerd het zelve te requireeren, verzoek dan aan Heeren Burgemeesteren in het generaal zulks te doen, wanneer niet manqueeren zal, om het verzoek als dan in Burgemeesters kamer ter deliberatie te brengen, Ter«  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen, 253 Terwyl U Wel Ed. Geftr. in Godes befcherming bevtele, en blyve Wel Edele Geftrenge Heer! U Wel Ed. Geftrenge D. W. Gouda, den Dienaar en Medebroeder in 3 Nov. 1787^ Raadent, Francois ue Mey, (Adres) Wel Edele Geftrenge Heer, de lieer Mr. C. N. Plemper van Bree , Raad in de Vroedfchap der Stad Gouda, en wegens dezelve Gecommitteerd ds Bewindhebber der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Amfteldam. h Edele Groot Achtbaare Heeren! Om den Heer Prafident niet lastig té vallen mét eene voordragti folliciteer ik liefst de Kamer zelve, dat UEd. Groot Achtbaare ordre gelieven te geeven, om my te doen geworden, ten mynen kosten» Extract uit het Register der Notulen van dé Vroedfchap, contineerende het verhandelde van den 2often der gepasfeerde maand; of zo U Wel Ed. Groot Achtbaare daarin mogten difficulteeren, uit hoofde van voorgedragene poindten, waaromtrent ter Staatsvergadering ofanderflnts, fecretesfe was gerecommandeert, als dan Extract, bevattende eene Copie authenticq myner geinfereerde Misfive met het deswegens gerefolveerde; en ingevalIe de refpective Vroedfchappen mogten goedgevonden hebben, dezelve niet te infereeren, of in de Notulen te registreeren, maar alleenlyk myne Mis'ïïve te infereeren in het Misfiveboek, verzoek my een Extract uit gemelde Misfiveboek toekome, zynde Copie authenticq dier Misfive, gelyk mede een Extract uit de Vroedfchaps Notulen van den 29fien laatstleeden, inhoudende 't gerefolveerde op myne gezondene, en 't geen daar omtrent in atlis zy: het  254 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot het zal my byzonder aangenaam zyn 't verzogte fpoedig te ontvangen. Terwyl U Wel Ed. Groot Achtbaare in Gods be- > fcherming beveel, en met achting blyve Edele Groot Achtbaare Heeren 1 Amfteldam, den U Wel Ed. Groot Achtb. D. W» 4 November Dienaar en Medebroeder in 1787. Raade. (get.) Cornelis Nicolaas Plemper van Bree. (Adres) Edele Groot Achtbaare Heeren de Heeren Burgemeesters en Regeerders der Stad Gouda. K. Wel Edele Gestrence Heer! Heden morgen door ons ter Deliberatie van de! Vroedfchap gebragt zynde U Wel Ed. Geftr. Mis-. live van den 4den November laatstleeden, en wy daar op door Welgemelde Vroedfchap, blykens ; derzelver hier nevensgaande Refolutie, verzogt: zynde JJ Wel Ed. Geftr. het daar by gerequireerde ! Extract toe te zenden, kunnen wy niet afzyn, U; Wel Ed. Geftrenge het zelve hier nevens te doen 1 toekomen, waar toe ons verder refereerende, wy verblyven Wel Edele Geftrenge Heerl U Wel Ed. Geftr. goede Vrienden 1 Gouda, den en Medebroederen in Raade , 5 Novemb. 1787. Burgemeesteren en Regeerders1 der Stad Gouda. Ter Ordonnantie van dezelve, J. D. van der BüRCH* (Adres) Wel Edele Geftrenge Heer den Heere Mr. C. N. Plemper van Bree, Raaden Oud Scheepen der Stad Gouda, en wegens dezelve Gecommitteerd als Bewindhebber van de Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Amfteldam^ tsi i  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 255 L. Voor de Stad. ExtraB uit het Vroedfchaps-hek der Stad Gouda. In Deliberatie gebragt zynde een Misfive van der» Heer Mr. Cornelis Nicolaas Plemper van Brëe, Raad in de Vroedfchap deezer Stad, aan Heeren Burgemeesteren en Regeerders alhier, gefchreeven te Amfteldam in dato den 4 November 1787, is goedgevonden en verftaan Heeren Burgemeesteren te verzoeken, zo als verzogt werden by deezen, omme het gerequireerde Extract aan voornoemden Heer Plemper van Bree te doen toekomen. Actum,den 5 November 1787. Accordeert met de voorfz. Refolutie, J. D. van der burch. M. ExtraB uit het, Vroedfchaps-loek der Stad Gouda. Zyn geleezen de Misfives der Heeren Twent, Griffioen en Plemper van Bree, Raaden, hou* dende redenen van haar abfentie. Waar over gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan dezelve Misfives aan te neemen voor Notificatie. Door den Heer Plempkr van Bree, Raad, by zyne bovengemelde Misfive verzogt zynde, dezelve te infereeren in de Notulen deezer Vroedfchap , is naar Deliberatie goedgevonden en verftaan, te perfifteeren dezelve Misfive eenvoudig aan te neemen voor Notificatie. Actum ter Vroedfchap den 29 October 1787. Accordeert met voorfz. Refolutien, J. D. VAN der BuRcrr.  a$S Verzameling van Stukken betrekkelyk tot N. Edele Groot Achtbaare Heeren e Ik heb Ü Wel Èd. Groot Achtb. Misfive en ByJagen ontvangen; bedank voor de bezorging, ag. tervolgens die Vroedfchaps refolutie; Ik folliciteer U Wel Ed, Groot Achtb. my gelieven te doen geworden Copie authenticq myner, op den 29October 1787 ter Vroedfchap der Scad Gouda ingekomene Misfive, ten mynen kosten; terwyl ik U Wel Ed. in Godes befcherming beveel en blyf Edele Groot Achtbaare Heerenl Texel, den U Wel Ed. Gr. Achtb. D. W. ïi November Dienaar eh Medebroeder in 1787. Raade. (gef.) Cornelis Nicolaas Plemper van Bree* (Adres) volgens Commisfie. (Adres) Edele Groot Achtbaard Heeren , de Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Gouda: Oi Voor de Stad. . , ExtraB uit het Vrcedfchaps-boek der Stad Gouda. Heeren Burgemeesteren hebben ter Vroedfchap ■voorgedragen T eene Misfive yan den Heer Mr. C. f;. Plemper van Bree, Raad in de Vroedfchap deezer Stad, tendeerende tot obtien van Copie Authenticq, ten zynen koste, van deszelvs, op den 29 Octobef 1787 ter deezer Vroedfchap ingekomete Misfive, cn verzoekende Welgemelde Heereü Burgemeesteren, op deeze zaak, als cónnexie hebbende tot voorgaande deliberatien deezer Vroedfchap , hun Edele Groot Achtbaare opinie te verftaan. Waar over gedelibereerd zynde, is by meerderheid  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. viorgtvallen. 257 heid goedgevonden en verftaan, het bovengemelde verzoek van den Heere Vroedfchap Plemper van Bree, in dit lingulier geval, en zonder daar uit eenige confequentie voor 't vervolg te trekken, te accordeeren, gelyk geaccordeert wordt mits deezen. Actum ter Vroedfchap dér Stad Gouda den 19 November 1787. Accordeert met de voorfz. Refolutie, J. D. van der BüRCil. P. Edel Wel Achtbaare Heer! Ingevolge de hier nevensgaande Refolutie van de Vroedfchap van gisteren, zenden wy U Wel Ed. Achtb. de verzogte Copie Authenticq, van U Wel Ed. Achtb. op den 29ften October laatstleeden ontvangene, en ten zeiven dage ter Vroedfchap overgebragte Misfive. Waar mede blyve Edel Wel Achtbaare Heerl U Wel Ed. Achtb. goede VrienGouda, den den en Medebroederen in Raade, 8i November Burgemeesteren en Regeerders 1787. der Stad Gouda. Ter Ordonnantie van dezelve, J. D. van der Burch» ( Adres) Edel Wel Achtbaare Heer den Heer Mr. C. N. Plemper van Bree, Raad in de Vroedfchap, en Oud Scheepen der Stad Gouda, en wegens dezelve Gecommitteerd als Bewindhebber der Oost-Indifche Compagnie ter Kamer Amfteldam, &c. &c. Te Amfteldam, VIII. Deel. R O.  258 Verzameling van Stukken hetrekkelyk tot Copie Authenticq. Edele Groot Achtbaare Heeren! Daar ik federt ruim dertig jaaren de Stad in meer dan ééne betrekking gediend heb, wedervaaren myne eigendommen binnen U Wel Edel Gr. Achtb. Stad een openbaar geweld: men valt met een ysfelyke force en brutaliteit aan, verbryzelt de toe- en aflluitingen, ruineert, plundert, dringt en vliegt woedend huis en ftal in, maakt zich van 't zelve meester, doorzoekt, rooft, en zulks by herhaaling. Het blyft zelvs hier niet by; maar, daar de noodzaaklykheid myner uitreize, op Zondag ogteht den 16 September 1787 naar Amfteldam, ter waarneeming myner bepaalde tourbeurt, die week beginnende in de Rekenkamer der Oost-Indifche Compagnie, daar is; word van deeze myne abfentie gebruik gemaakt, om een' woesten hoop tegen myn Perfoon aan te hitfen, 't welk ik vastftel, zo in de Stad geweest was, nooit dien invloed zoude heb. ben gehad, als my overtuigd houdende, dat de herinnering van erkentenisfe voor de door my betoonde yver en zorge tot bewaaring der rust en bevordering van het welzyn der Stad, die my altoos zo duur aan't hart geleegen heeft, zelvs by de minfte vermogende, 't niet zoude hebben toegelaaten. Ik word befchreeven ter Vroedfchap, en Heeren Burgemeesteren melden my, dat Hun Edel Groot Achtb. niet willen afzyn, my cordaat te communiceeren, dat myn overkomst naar Gouda, voor het tegenwoordige noch niet zouden durven aanraaden- Ik ben over deeze tyding zeer verzet geweest, en heb ook een of ander Mederaad, die ik wist, zo om affaires, of familie te bezoeken, of andere my onbekende en ook onverplicht te geevene reden of oirzaaken, uit Gouda waren, hier van by Misfive of auderfints gead verteert, ten einde zich voor Hun Ede-  de Gebeurtenisfen in Ï787 ènz. voor gevallen. 259 Edelens Perfoonen, by voorgenomene reize derwaarts, na te gedragen: myne verwondering is dei te grooter geweest, zulks te verneemen van 't eer- fte Collegie. Een Collegie, welkers refpecï ik geduurende myne laatst afgetredene post altoos heb bewarrd, het gezag doen eerbiedigen, en by de Converfatien, met Heeren Burgemeesteren over de toen plaats hebbende omftandigheden, waar toe dikwerf en ook in onderfcheidene jaaren verzogt was, toegezegd, nooit te zullen dulden, dat de Kamer eenige infultes ontmoetede, dat de heilig, heid des Kamers en veiligheid Hunner Perfoonen en goederen niet, dan met het üitblaazen mynes adems, een einde konde neemen. Ik kan my deswegens beroepen op het geheugen der nog dienende en in voorige jaaren gediend hebbende Heeren, gelyk ook van andere enRegeerings aanhoorende Leden, welke dezelve toezegging by^ mondgefprekken door my is gedaan: En noch deezes eigendommen en goederen, die niet alleen in dé byzondere protectie, maar ook verantwoording zyn , geduurende zyn uitweezen Reip. &P Urbis Caufa^ noch zyn Perfoon mag genieten die verzekering! U Wel Ed. Groot Achtb. houden my dit ten goede, maar een gerust geweeten durft den toets doörftaan! Ik fommeer U Wel Ed. Gr. Achtb. alle dé Collegien, welke uit U Wel Ed. Gr. Achtb voort* vloeijen ofte geformeert worden, en ieder Lid in 't byzonder. den Raadpenfionaris en Secretarisfen> Of iet vvezenlyks ten mynen laste, ih alle de posten, die ik bekleed heb, van Kapitein der Schutterye, Secretaris van de Weeskamer, 't Subalterne, Vroedfchap,Schepen, Schout enBailjuwfchapkunnen produceeren? Integendeel durf ik my flatteeren, met het ftreelend genoegen: dat zich op dit ■«ogenblik herinneren, hoe ik alle myne vermogen» infpande en verfpilde ten nutte der Stad, vooral in de laatfte, (byzonder in dietyden,) alderzwaarwiëHgfte post, tot confervatie van het gezag der OVei-heid en der Juftitie, de tranqiiilieefc ea der Stë* 4 dë  8Óo Verzameling van Stukken betrekkelyk tot de bloei; hoe ongeinteresfeert en zonder aanzien } het welzyn der Stad en Burgerye in 't oog gehouden heb. Ik durf ook vry hier omtrent provoceeren deaanzienlykfte, gefchikfte, gegoedfte en kundigfte Burgeren en Ingezetenen der Stad Gouda; ja zelvs de fchamelften, en houde my verzekerd, dat de aangehitften, tot bedaaren gekomen, de dagen der mishandelingen zullen vervloeken, en zich over de verleidingen bekJaagen. Het zoude eene roekelooze daad zyn, om tegen de vriendelyke waarfchouwing van Heeren Burge- ■ meesteren, my in een imminent gevaar te begeeven: ik folliciteer, wanneer de veiligheid daar zy, fpoe- ■ dig te mogen worden geadverteerd. Buiten voorfz aldergewigtigffe reeden, waarom i het my niet te raaden zy over te komen, en ik dus by de deliberatien der te verhandelenezaaken, waar 1 toe ik tegen Maandag den 29 Octofeer 1787 was be-; fchreeven, niet kan aanwezig zyn, zoude myn reis bezwaarlyk valien, wyl op heden myn tourbeurt: in de O. Ind. Comps. Rekenkamer weder begint,, en het beltellen derzelve jegenswoordig moeilyk is., IK verzoek deeze in de notulen der Vroedfchap 1 van den 29 October 1787 werde geinfereerd. God doe U Wel Ed. Groot Achtb. deliberatien ten goede uitvallen, en de refolutien ftrekken tot: welzyn van onze deerniswaardige Stad! Terwyl ik: U Wel Ed, Gr. Achtb. in zyn heilige befcherming ; beveel, en blyf Edele Groot Achtbaare Heerenï Amfteldam, den ü Wel Ed. Gr. Achtb. D. W. D., 28Óctob. 1787. en Medebroeder in Raade. (get.) Cornelis Nicolaas Plemper van Bree. . Accordeer ende bevonden met deszelvs : Origineel, berustende ter Secretarye : der Stad Gouda, by my Ondergete- ■ kende Secretaris derzelve Stad, den 1 30 November 1787. J. D. van der Burch. R.  i de Geleurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 2t5f 1^32,3.^f»^-;.:. ilUn^ól^ as.ioO nj »«6d Edele Groot Achtbaare Heeren! Gepasfeerde Vrydag ochtend zyn- ten mynen hui« : ze in- Gouda gekomen, Willem de LANGEJmet Wil. xem Verwey, Voerlieden in het Wagenveer op Rotterdam: zeggende gehoord te hebben, dat ik : in de Stad was, en my derhalven wilden fprceken; : myne Dienstmeiden antwoordeden, dat iknochniet : gearriveerd was; doch hier mede niet te vreden, [repliceerdendat zy binnen een uur weder kwamen, 1 en my dan zouden opzoeken, en ook wel betaaiing 'van hunne gegeevene Penningen (zekerlyk bedoekende de afmaaking wegens hun wangedrag met 'voorkennis des Magiftraats gedaan) zoude krygen; idan, zyn niet verfcheenen dien dag; op gister is 'W. de Lange nader ten mynent geweest, onder ;anderen zich uitlaatende, dat hy moest en zoude :"t geld hebben, of anders 'er raad toe zoude weelten, en dat het aan my moest gefchreeven worden. IDe inquietude van myne Domefticquen voor nieuiwe brutaliteiten ende infultes, myri Huis en beIkleede post hier door bejegend, noodzaaken myU 'Wel Ed. Groot Achtb. te adleeren,met ferieusyer;zoek, dat U Wel Ed. Groot Achtb. dezelven , als [Officianten en Gebenenceer4ens vanU WelEd.'Gr.. (Achtb., zodaanig zullen corrigéeren, of aan het' [Officie deswegens kennis geeven, als U Wel Ed» [Gr. Achtb., zo de veiligheid hunner mede-Raaderr Ibegeeren te bevorderen, ende brutaliteiten in der» izelver Gebeneficeerdens niet willen voet geeven,, Ihet meest dienftig zullen oirdeelen. Terwyl ik U Wel Ed. Gr. Achtb. fchryvens fntwagt, dat zo verre de Politie en Juftitie werkzaam sen van klem zy, dat hunne mede-Rsaden met alle 'verzekering van veiligheid voor hunne Perfoonen ien Goederen in Gouda weder hunne Wooningen izuilen kunnen betrekken; U Wel Ed. Groot AchtR 3 l"C»  aói Verzameling van Stukken betrekkelyk tot baare in Godes befcherming beveel, en met ach* ting blyf. Wel Edele Groot Achtbaare Heerenl Amfteldam, den U Wel Eds. Gr. Achtb. D. W. 25 Novemb. Dienaar en mede-Broeder in," 1787. Raade. (gei.) Cornelis Nicolaas Plemper van Bree. (Adres) Edele Groot Achtbaare Heeren, de Heeren Burgemeestelen en Regeerders der Stad Gouda. S. Edel Wel Achtbaare Heer! Dewyl wy tot het maaken van een Nominatie van, een dubbel getal tot Burgemeesteren, omme aan zyn Hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder te werden geprefenteerd, hebben vastgefteld, Saturdag den ijden deezer loopende maand December de Vroedfchap daar toe te convoceeren des morgens ten tien uuren, en wy als dan ook ter deliberatie zullen brengen, om het eerlte Articul van de Ordonnantie op het Stads Dienstbodengeld met opzicht tot de Tuinlieden te altereeren, zo hebben wy niet willen afzyn, U Ed. Wel Achtb. hier van kennisfe te geeven, ten einde om daar by te willen, prefent zyn. Wy verblyven. Edele Wel Achtbaare Heerl Gouda, den 8 U Ed. Wel Achtb. goede. December Vrienden en mede-Broe- 1787. deren in Raade, Burgemeesters en Regeerders der Stad Gouda. Ter Ordonnantie van dezelve, J. D. van der BüRCH. (Aires)  de Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen* 26$ (Adres) Edele Wel Achtbaare Heer, de Heer Mr. C. N. Plem'per van Bree , Raad en Oud Scheden der Stad Gouda, en wegens Idezelve Gecommitteerd als Bewindhebber der Oost-Indifcbe Compagnie ter Kamere Amftel,darn. T Edel Wel Achtbaare Hêer! Onbewust of myne Heeren van de Vroedfchap in Ideeze tydsomflandigheid voor als nog zullen goedvinden de vaceerende Collegien tot deeze Stad fpecteerende, te vervullen; hebben wy echter volgens gebruik goedgevonden , de Vroedfchap te. gens Vrydag eerstkomende, zullende zyn den 28ften Ideezer, des morgens ten 10 uuren te convoceeren, ten einde hier omtrent derzelver opinie te verïlaan, en zo ja, alsdan te delibereeren welke Perfoonen tot vervulling van de Collegien van de Generaliteits Rekenkamer, als mede van dat ter Admiraliteit te Amfteldam, by de Leden in den naam van de Regeering deezer Stad zullen werden gecommitteerd, als mede om, ingevolge de Refoluitie van de Vroedfchap van datoden 15 December laatstleeden, te delibereeren over een verzoek, door den Heer F. van Harencarspel Decker , ad Interim waarneemende de Bailluagie deezer Stad, op laatstgemelde dag ter Vroedfchap gedaan, en tenieerende: ,, of myne Heeren van de Vroedfchap, „ in cas hy zich in voorfz. qualiteit verplicht vond, ,, eenige Proceduures te moeten entameeren, in », dat geval hem voor de kosten , indien dezelve », by 't Land niet worden te goea^ daan, van Stads ,, wege zouden gelieven te indemneeren, het zy », hy in voorfz. Proceduures triumpheerde, dan „ wel het ongeluk had te fuccumbeeren". Wy hebben niet willen afzyn, UEd, WelAchtb. R 4 hier .  sÖ4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot hier van kennis te geeven, met verzoek dat U Ed: Wel Achtb. ten dien einde op voorfz- deg prsefent gelieft te zyn. Wy verblyven. Edel Wel Achtb. Heerl Gouda, den 21 ' U Wel Ed. Achtb. goede December Vrienden en mede-Broe- 1787. deren in Raade, Burgemeesteren en Regeerders der Stad Gouda. Ter Ordonnantie van dezelve, J. D. van der burch. (Adres) Edele Wel Achtbaare Heer, de Heer Mr. Cornelis Nicolaas Plemper van Bree, Baad en Oud Schepen der Stad Gouda, en wegens dezelve Gecommitteerd als Bewindhebber van de Oost-Indifche Compagnie ter Kamere Amfteldam. U. • Wel Edele Groot Achtbaare Heeren! Ik folliciteer dat U Ed. Gr. Achtb. my als Vroedfchaps Lid gelieven te doen toekomen, ten mynen kosre, Extract uit het Vroedfchapsboek, contineerende het op den I5den December laatstleeden gerefo!veerde, omtrent myne ter dier tyd ingekomene Misfive, als mede ten mynen koste Extract uit het Misfiveboek, contineerende myne ten voorfz. dage ter Vroedfchap ingekomene Misfive zelve, terwyl ik omtrent de befchryving ter Vroedfchap tegens den 28ften deezes, my, als geen tydingder berfielde tranquiliteit bekomen hebbende, moetin allen opzichte refereeren tot myne voorige, en volgen de vriendelykc raadgeeving van Heeren Burgemees-  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 265 meesteren in derzelver ge/efpecteerde van den 19 October 1787, aan my gezonden. u Wel Edel Groot Achtb. in Godes befcherming 'jbeveelende, blyve ik met achting. Wel Edele Groot Achtb. Heeren! Amfteldam, den ü Ed. Gr. Achtb. D. W. 26 December Dienaar en mede-Broe- 1787. der in Raade. (g«r.) Cornelis Nicolaas Plemper van Bree. (Aires) Wel Edele Groot Achtbaare Heeren, de Heeren Vroedfchappen der Stad jCouda. V. ExtraB uit het Vroedfchaps-loek der Stad Gouda. Is geleezen een Misfive van den Heer Mr. Cornelis Nicolaas Plemper van Bree, Raad ën Oud Schepen, houdende redenen van deszelvs abfentie, en verzoekende, dat dezelve in de Notulen van deeze Vroedfchap mogt werden geinfereerd. Waar over gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Misfive in Stads Misfiveboek zal werden geinfereerd. Actum ter Vroedfchap den 15 December 1787. Accordeert dus verre met voorfz. Vroeijchapsboek, Gouda den - 28 December 1788. j. D. van der Burch.  %66 -Verzameling van Stukken betrekkelyk toÊ W. Extract uit het Boek ten titul voerende, ingekome Misfives aan de Vroedfchap der Stad Gouda, berustende ter Secretarie aldaar. Edele Groot Achtbaare Heeren! Tegens den 29ften October laatstleeden ter Vroedfchap befchreeven zynde, is ten zeiven dage ter Vergadering van U Ed. Gr. Achtb, door my ingediend eene Misfive, van inhoud: Zie deeze Misfive hier voor bladz, 258, Vervolgens, heb ik wegens zeker voorval ten mynen huize my moeten addresfeeren aan Heeren Burgemeesteren by Misfive; te meer, daar de in dezelve eerst voorkomende perfoon zich publiek ten mynen opzichte diverfe maaien in myn uitweezen in zeer beleedigende woorden heeft uitgelaaten, aldus: Zie deeze Misfive hier voor bladz, 261. En op den 8 deezer, weder befchreeven wordende ter Vroedfchap, tegens morgen den I5den dee. zer maand, moet ik, terwyl geene refcriptie omtrent de veiligheid my geworden is, vast befluiten,' dat ik my dien te gedragen naar den raad, vervat in de waarfchouwende briefletteren van Heeren Burgemeesteren, in dato den 19 October 1787, (*) en perfifieeren weder in dit geval by den geheelen inhoud, 't zelve by deezen als gerepeteerd houdende, myner van den 29ften October laatstleeden, aan U Wel Ed. Gr.Achtb. toegekomen, en ook byzonder het verzoek, zo by dezelve, als in voorgemelde Misfive aan Heeren Burgemeesteren, om te worden geinformeerd, zo de tranquiliteit binnen de Stad in zo verre herfteld is, dat met volkomen fi. dugie • (*) Zie hier voor bladz. 240.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 16f ducie verzekering kan gegeeven worden, dat myne overkomst veilig durven aanraaden. Niet! Edele Groot Achtb. Heeren! dat my eenige angst bekruipt. Juftum & tenacem propofiti virum Non - ardor prava jubentium, Mente quatit folida. maar, dat ik verzekerd zyn moge, dat de middelen, welke God, de Natuur, en zelvsverdiging my aan de hand geeven, by my gebruikt wordende, en de bewaaring en befcherming myner goederen uitoeffenende, zodaanig kragtdaadig zullen worden gefecondeert, dat 'er geen fcrupule overblyve. Heb ik. Edele Groot Achtbaare Heeren! zo me. nigwerf my alleenlyk ten dienfte van de Stad, tot bewaaring der rust en van het gezag van U WelEd. Groot Achtb. en derzelver Collegien geëxponeerd, heb ik myne gezondheid, ja leeyen zelvs, bereid geweest op te offeren, zonder dat my eenige andere bedoelingen ooit bekroopen, dan alleen het nut der Ingezetenen; en hasfiteert men aan dien zei ven, eenen mede inwoonder, eenen geboren (vryen) Hollander, eenen medeburger, eenen in de Stad gegoed en gezeten Burger, U Wel Ed. Gr. Achtb. Medebroeder in Raaden, de veiligheid, zelvs, wanneer ter Vroedfchap befchreeven is, te asfureeren; Is dit het loon? Ik fcheide hier van af, Ed. Groot Achtbaare Heeren! onder betuiging, dat die zelve zugt, welke my altoos bezield heeft ter bevordering van het welwezen der Stad, en het naauwere verband, dat ik als Vroedfchap verkreegen heb, my nog, fchoon in eene andere betrekking, als federt eenige jaaren, en alleenlyk als Raad, doen aanbieden, met voorbyziening van alle gevaaren, zelvs myn leeven, zo het heil der Stad, de bewaaïing des betaamlyken gezags van U Wel Ed Groot Achtb, en derzelver Collegien, de veiligheid der Ingezetenen, en deVoorfpoed myner waarde Medeburgeren, daar door kan worden bevorderd. Ik  ttö8 . Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Ik verzoek.deeze in de Vroedfchaps Notulen van den ij December 1787 werde geinfereerd, en ge. confidereerd niet.als een refcriptie aan Heeren Burgemeesteren , maar als eene direct ter Vroedfchap ingekomene en aldaar gehoorende, gefchreeven, en waar van infertie verzogt word door een Lid van het Vroedfchaps Collegie. Recht ende Gerechtigheid, Wysheid en Voorzigtigheid, .bewaaring der Voorrechten , Privilegiën cn Burgerlyke Vryheid, bevordering der Trafieken , Fabrieken en Koophandel, zorge voor der Ingezetenen voorfpoed en wel vaaren, ftraalen in U Wel Ed Gr. Achtb. deliberatien en refolutien door» en de Hemel fchikke dezelven ten besten! U Wel Ed. Groot Achtb. in Godes ailerheiligfte protectie bevcelende, blyfik Wel Edele Groot Achtbaare Heerenl Amfteldam, den U Wel.Ed. Groot Achtbaare 14 December Dienaar en Medebroeder in T787. Raade. Qet.) Cornelis Nicolaas Plemper van Bree. Gecollationeerd, en (voor zo verre het geëxtraheerde aangaat) met het voorfz. ingekomen Misfivesboek bevonden te accordieren by my Onder ge fz. Secretaris der Stad Gouda, deezen 4. January 1788. j. D. van der borch. X. Edel Wel Achtbaare Heer ! Heden ter deliberatie van de Vroedfchap gebragt Zynde, of de Leden van dezelve, op gelyke wyze als door hunne pradecesfeuren in den jaare 1672"en 1748 is gedaan., zouden vermeenen hunne refpective Vroedfchapsplaatfen al of niet neder te leggen, en te reflgneeren ter dispofitie van zyne Doorluchtige  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 269 tïge Hoogheid; en daar op door alle de prefcnte Leden, (excepc de Heer Blaatjw, welke verklaart heeft zich op Maandag eerstkomende te zullen expliceeren, en de Heer de Kedts Houtman, welke hier omtrent, alvoorens zich te uitten, de gedag» ten van de Leden, die in de Commisfien zyn, wil afwagten) gedeclareerd zynde, dat zy hunne posten tegen den tyd der Remotie en nu voor als dan , ter dispofitie van zyn Doorluchtige Hoogheid ftellen : ■ En wyders gerefolveert zynde, dat hier van de Heeren buiten-Leden per Misfive zal wor ■ den kennis gegeeven, kunnen wy niet afzyn ,UEd. Wel Achtbaare zulks by deezen tecommuniceeren, met verzoek, om, zo fpoedig doenlyk, de intentie van ü Ed. Wel Achtbaare te verftaan- Waar mede verblyven, Edele Wel Achtbaare Heer l Gouda, den U Edele Wel Achtbaare goede 27 December Vrienden en mede-Broederen 1787. in Raade, Burgemeesteren en Regeerders der Stad Gouda. Ter Ordonnantie van dezelve, J. D. van der Burch, (Adres) Edele Wel Achtbaare Heer, den Heer Mr. Cornelis Nicolaas Plemper van Bree, Raad en Oud Schepen der Stad Gouda, en wegens dezelve Stad, gecommitteerd als Bewindhebber van de Oost-lndifche Compagnie ter Kamere Amfteldam. Te Amfteldam. Y. Wel Edele Groot Achtbaare Heeren.' " ïk heb my vereerd gevonden met eene Misfive van  27o Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Van Heeren Burgemeesteren, de dato den 27 December 1787, houdende: „ dat ter deliberatie vaü ,, de Vroedfchap gebragt was, of de Leden van ,, dezelve, op gelyke wyze , als door hunne Prse„ decesfeuren in de jaaren 1672 en 1718 is gedaan, zouden vermeenen hunne refpective Vroedfchaps. ., plaatfen al, of niet neder te leggen en te refignee- ren; en gerefolveerd hier van aan de buiten-Le- den kennis te geeven, met verzoek om,zofpoe. „ dig doenlyk, derzelver intentie te verftaan. Kan ik niet afzyn, ter voldoening aan U Wel Edi Groot Achtbaare begeerte, te advyfeeren, dat ik noch uit hoofde des ééds , by myne aanftellinginde Vroedichap, noch des ééds, ter Vergadering van Hun Ed. Groot Mogenden gedaan, my hier toe niet alleen niet verplicht, maar onbevoegd reeken j dat niet weet ooit dezelve te buiten gegaan te heb. ben. Dat ik de alleguatien van de jaaren 1672 en 1748 daar laat! En de voorflag om op gelyke wyze te doen 5 my (Salvo meliori) niet paralel voorkomt: ter dier tyd waren alle de Regenten in eene Stadhou. derlooze Regeering aangefteld, 't gene nu contrarie.-voor den jaare 1672 hadden alle de RegeeringsLeden moeten bezweeren, het eeuwig Edict van den jaare 1667, by welk de Stadhouderlyke Regeering voor altoos afzwoeren, dus was by de aanftelling van een'Stadhouder zülks nodig, hoe raakten zy lieden anders ontheft van den inhoud desEdicts ? En de Regenten voor het jaar 1748 waren ook Vroedfchappen geworden voor de herftelling der Stadhouderlyke Regeering; deeze hadden wel niet het eeuwig Edict van 1667 bezwooren; want dit was lang vernietigd ; maar echter waren in verfcheidene Steden zekere poincten deswegens, Welke men by handtasting op de toezegging, of aanitelling moest belooven; van welke al weder onthefnis diende te gefchieden, 't geen alles in de tegenwoordige tyden geene plaats heeft. Daar nu de voorfz. gevallen Van het tegenswööf-  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. «?ï d'ig my geheel alleen voorkomen, daar 'er by my geene redenen zyn, welke met die gevallen ftrooken, daar niets is, waar van eenige ontheffing nodig is, daar my in myne Vroedfchaps en andereposten in Stads dienst niets kwaads bewust is; kan ik dus geene redenen vinden, waarom myne Vroedfchapsplaats zoude moeten nederleggen. God zy met U lieden! Ik blyf met achting, Wel Edele Groot Achtbaare Heeren! Amfteldam, U Wel Ed. Groot Achtbaare den 30 Decemb. D. W. Dienaar en mede-Broe1787. der in Raade, (geï.) Cornelis Nicolaas Plemper van Brei. (Adres) Wel Edele Groot Achtbaare Heeren de Heeren van de Vroedfchap der Stad Gouda» z. Edele Groot Achtbaare Heeren! Dat my is gezonden eene advertentie van inhoud: „ Om in de Vergaderzaal op het Oost-Indisch „ Huis alhier te verfchynen den 4den Maart, voor- middag ten 10 uuren, en in handen van een der „ Heeren Burgemeesteren deezer Stad afteleggen den ééd op de oude Conftitutie, ingevolge aan„ fchryving daar toe gedaan by Hun Ed. Groot „ Mogenden de Heeren Staaten deezer Provincie". Heb ik niet willen afzyn ter kennisfe van U Wel Ed. Groot Achtbaare te brengen, ten einde te mogen weeten, wat 'er van dat aanfchryven zy? en te verftaan de begrippen van U Ed. Groot Achtbaare. Indien zodaanig eene Refolutie by HunEd. Groot Mogenden waarlyk genomen zy, en ü Wel Ed. Groot Achtbaare, of wel onzer Stads Gedeputeerden daar gaaf zouden hebben iogeftemd, en dit in- ftem-  '. 770. Derde Brief van Ds. J. Kantelaar aan den Wel Eerw. Kerkenraad van de hervormde Gemeente te Almelo. Eerwaardige Mannen Broeders! Ik heb uit uwe Misfive van den 3 Decemb. 1787 gezien, dat de Eerw. Kerkenraad van oirdeel is, m het geeven myner dimisfie niets te zeggen te hebben. Ik zal thands in de gegrondheid of ongegrondheid deezer fustenue niet entreeren; maar liever aan U verzoeken, zo als ik by deezen doe, om een Kerkelyk getuigfchrift van myn leer en leeven, en van de wys waar op ik myn ambt in de Gemeente van Almelo bedient heb, uit uwe handen te mogen ontfangen. — Indien ook de bovengemelde lustenue van den Kerkenraad gegrond ware, dan nog was zy geenfints bevoegt, om my zulk een getuigenis te weigeren. Dit zal een ieder uwer geree- delyk toeftemmen. In verwagting dierhalven van het zelve eerstdaags te zullen ontfangen, teeken ik my Eerwaardige Mannen Broedersl Amfteldam, den 12 Uw Dw. Dienaar, Decemb. 1787. J. Kantelaar. P.S. Ik verzoek ook tevens eene Kerkelyke attestatie voor myne Huisvrouw. S 4 Nc«  28o Verzameling van Stukken letrekkelyk tot Na. 771. Vierde Brief van Ds. J. Kantelaar aan den ■ Wel Eerwaardigen Kerkenraad van de hervormdeGemeente te Almelo, Eerwaardige Broeders! De Kerkenraad van Almelo fchynt federt eenigen tyd den zeer welleevenden maatregel te hebben aangenoomen , om geene Brieven te beantwoorden, ten zy de Schryver voor de tweedemaal om antwoord aankloppe. Althands deeze handelwys fchynt zy omtrent my te houden. Den iften October des voorigen jaars fchreef ik aan den Kerkenraad om myne demisfie, en ontfing eerst daar op den 3den December antwoord, en dit noch niet eer, dan voor dat ik op den roden November andermaal om antwoord aangehouden had. Den I2den December fchreef ik „ om een Kerkelyk getuig. „ fchrift van myn leer en leeven, en van de wys, „ waar op ik myn Ambt in de Gemeente van Alme„ lo bedient heb". En deeze Brief ligt tot heden toe wederom onbeantwoord. Ik ben dus in de noodzaaklykheid, om andermaal om het gezegde geTuigfchrift by Ulieden aan te houden, gelyk ik doe by deezen, my voorts tot den inhoud van myne gemelde Misfive refereerende. Ik vorder niets, dan het geen de billykheid aan my toewyst. Ik hoop dus, dat uw hart haare gewysdens goed zal keuren, en uwe hand dezelve uitvoeren. In die verwagting wensch ik Ulieden alle heil, en tecken my, Eerwaardige Broeders! Amfieldam, den 21 Uw Dw. Dienaar, Febr' I?88' J. Kantelaar.  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 281 No. 772. Brief van Ds. Kantelaar , aan de Wel Eerwaardige Clasfis van Deventer. Wel Eerwaardige Heeren, veel geachte mede-Broeders! De verre afftand van myn tegenwoordig verblyf Van de plaats, waar uwe vergadering gehouden wordt, laat my niet toe deeze reis dezelve by te woonen: Ik verzoek dierhalven verfchooning voor myne afwezigheid, en tevens de vryheid, om myne belangens fchriftelyk voor te draagen. Toen ik den 1 October 1787 myne demisfie van het Predikambt te Almelo per Misfive verzogt, fchreef ik tevens aan den Wel Eerwaardigen Heer van Bosvelt, als Deputatus Clasfis; gaf kennis van deeze myne demarche ; verzogt Communicatie van dit bericht aan den anderen Heer Deputatus, den Eerwaardigen Meiling, en . tevens ook aan de Clasfis by haare eerfte zitting; en declareerde voorts, dat. het my niet onaangenaam wezen zoude, indien ik in het vervolg,niet tegenftaande mynen afftand yari den dienst te Almelo, echter als Lid van de Clasfis van Deventer kon aangemerkt blyven worden. Ik twyfel niet, of deeze briefis reeds in uwe vergadering ingeleverd; ik kan my dus tot dezelve refereeren; en ik neem de vryheid, om het verlangen, dat ik aan het flot van denzelven gemanifesteerd heb, om Lid van uwe vergadering te blyven, andermaal aan den dag te leggen; niet twyfelende, af de Leden thands deeze Kerkzameningcompofeerende, zullen aan dit verlangen gaarne voldoen, daar niet alleen in andere Clasfen, maar ook fpeciaal in die van Deventer, zeer dikwils aan Predikanten, die afftand van hunnen dienst gedaan hadden, het voortduurend Lidmaatfchap van uwe vergadering is vergund geworden. Ik heb ondertusfchen hier by nog een ander verzoek te voegen, dat ik echter niet wel voordraagen kan, zonder dat ik een kort narré gegeeS 5 'vee  282 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ven het» van de wyze, waar op ik in het vraagea myner gezegde demisfie, en te werk gegaan en ge. flaagd ben. Na dat ik op den i October 1787 de briever:, welke hier nevens gaan, fub A en B, aan de Vrouwe van Almelo, en aan den Kerkenraad dier Plaats afgezonden had, ontving ik kort daar op van de eerscgemelde een antwoord, waar van ik insgelyks Copie hier nevens gevoegd heb fub C. Doch de Kerkenraad antwoordde my in het geheel niet, voor dat ik den roden November andermaal om antwoord had aangehouden by eene Misfive, waar van de Copie hier by gaat fub D Op deezen brief kreeg ik eindelyk een antwoord, gedateerd den 3 December, waar van mede een affchrift onder de bylagen deezer Misfive voorkomt, fub E. De Kerkenraad fchreef my, van oirdeei te zyn, dat zy omtrent het geeven van demisfie niets te zeggen had. Ikentreerde niet in de gegrondheid of ongegrondheid deezer fuftenue , maar fchreef toen blootlyk „ om een Kerkelyk Getuigfchrift van myn leer en leeven, „ en van de wys, waar op ik myn ambt in de Ge- meente van Almelo bediend heb." (vid. fub F). Ik begryp,dat zulk een Getuigfchrift doordenKerkenraad onmooglyk aan my geweigerd kan worden; en ondertusfehen , fchoon deeze brief reeds den i2den December afging, fchoon ik den 2iften February deezes jaars andermaal om antwoord op denzelven heb aangehouden, (vid. fub G) zo heb ik tot dus verre geen letter antwoord bekomen. Ik verzoek dus inftantelyk, dat de EerwaardeClas. fis van Deventer den Kerkenraad van Almelo gelieve te conftringeeren tot het geeven van het bovengemelde Getuigfchrift, of anders, dat de Clasfis zelve my zodaanig een Getuigfchrift geeve, of op zodaanige andere wyze voor het behoud van mynen goeden naam en eer zorge, als met de wysheid en rechtvaardigheid deezer Vergadering overeenkomt ; op dat uit het gemis van een behoorlyk Kerkelyk attest, de laster geene aanleiding neeme, om ee-  ie Gebeurtenis/en in 1787 enz. voorgevallen. 283 eenen Leeraar, die God en alle braaven tot getuigen in durft roepen van de" wyze, waar op hy zyne bediening volbragt heeft, te begrimmen en te bekladden. —— Ik fchroom geen onderzoek. Indien, de Kerkenraad of de Vrouw van Almelo of eenig" Lid myner Gemeente eenig bezwaar tegen mymogc hebben, zal het my het grootst vermaak zyn het zelve ingebragt te zien. Ik was zelvs wel zeer be-geerig de pra?tenfe gronden te weeten , waar op de Vrouw van Almelo, volgens het fchryven van haaren Rentmeester,////? C, my van mynen post zou hebben ontzet, indien ik myne demisfie niet gevraagd ind. Met is nooit het belang der onfchuld-, en dus ook niet het myne, haare befchuldigers den mond te fluiten; zy kan en moet zich verblyden , wanneer deezen tot hervoortbrenging en betoog hunner befchuldigingen geprovoceerd worden. God zegene alle uwe daaden, ia en buiten deeze Vergadering, myne Broeders! Ik blyf, met fehuL dige achting, Uw D. W. Dienaar en mede-Broeder J. Kantelaar. ■ Amll., den 27 Maart 1788. N°. 773. Antwoord van de Kerkenraad van Almelo aan Ds. J. Kantelaar. Wel Eerwaarde Heer! De Kerkenraad van Almelo heeft beide Misfiven ontfangen , zal thands geen aanmerkingen maaken op het gene geleezen wordt in de laatfte Misfive aan het hoofd: maar ftegts melden, dat dezelve nog haare voorgaande gedagten koestert, naamelyk niet bevoegd te zyn tot het geeven van Kerkelyk ontflag, waar aan zy denkt dat ook het tweede verbonden is; terwyl noch het eerfte, noch het laatfte, van Predikanten van Almelo vertrokken, zo verre haar  284 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot haar bekend is, van haar is gevorderd, of gegeeven, en ons Kerkenboek daar van ook geen melding maakt. Hier mede, na toewenfehing van alle heil, tekefle my V/el Eerwaarde Heer! Almelo, U Wel Eerw. D. W. Dienaar den 26 Maart G. L. Keller. Nom. Synedri N°. 774. Vyf de Brief van Ds. Kantelaar, 'aan den ■ Eerwaarden Kerkenraad van de hervormde Gemeente te Almelo. Eerwaardige Broeders! Uw vreemd antwoord op myne laatfte Misfive, heb ik eindelyk den 7den April ontvangen. Of het waar is, dat de Predikanten, die van Almelo ver. trokken zyn, 'geen artest van den Kerkenraad bekomen hebben, weet gy lieden zo min als ik. 'Er gefchieden fomtyds wel dingen in eene Vergadering, en in het byzonder in de uwe, die niet genotuleerd, worden. En, indien ook te vooren aan geenen van Almelo's Predikanten een zodaanig attest door den Kerkenraad gegeeven was, dan nog zegt de natuuriyke billykheid (welks uitfpraaken toch door geene drogredenen kunnen weggeredeneerd worden, noch door: eene tegenftrydige gewoonte kragteloos gemaakt) dat aan een Predikant, wanneer hy 'er een vraagt, geen attest van zyn gedrag geweigerd kan worden, dat men zelvs aan ieder byzonder Lidmaat geeven moet. ■ Ik ben geen fchuldige, die laag bedelt of kruipt, om een Getuigfchrift te verkrygen, dat zyn hart hem zegt niet te verdienen. Ik behoef eigenlyk geen' getuigenis van Menfchen. God en myn geweeten geeven my 'er een, dat voor my zeiven, en dat inden hemel  'U Gebeurtenisfen in 1787 e«g« voorgevallen. 285 hemel voldoende is. Maar Menfchen, waarop ik die betrekking heb, als op u, zyn verplicht my 'er een te geeven, dat cafu quo by Menfchen dienen kan. Ik fchryf u de wyze niet voor , waar op gy het geeven moet. Geeft het zo , als uw geweeten dicteert, zo als gy het op dien dag, waar op alleende naakte waarheid, van alle bedekzelen ontheven, fpreeken zal, wenfchen zou gegeeven te hebben. Overpeinst deezen brief wel, eer gy langer in uwe 'onbillyke weigering voortgaat, en toond, dat gy waardig zyt, om Broeders genaamd te worden van een' Man, die u nimmer beledigde, die altyd zyn' post getrouw poogde te vervullen, en die nog, "niet tegenftaande uwe vreemde behandeling, aan hem in meer dan één opzicht aangedaan, echter, om dat hy gevoelt Mensen, en Christen te zyn, blyven wil Amft.den Üw Dienaar .8 April 1788. ' J. Kantelaar. N°- 775. Antwoord van de Eerw. Clasfis van Deventer aan Ds. J. Kantelaar. Wel Eerwaardig Zeer Geleerde Heer , Geacht Medebroeder 1 De E. Vergadering heeft U W. Eerws. Misfive op zyn' tyd wel ontvangen. —— Ilc ben verzogt U W. Eerw. te antwoorden, dat de Vergadering van oirdeel zy in uw geval niets meer te kunnen doen, danU W. Eerw. dit inleggende getuigfchrift toe te zenden. —— Lid van de Clasfis zal ü W. Eerw. niet kunnen blyven: dus zal U W. Eerw., wil ü W. Eerw. verder in de Weduwen-beurs deel blyven behouden, de Contributie van een Buiten-lid a 6gl. fs jaarlyks dienen te geeven. Na  286 Verzameling van Stukken letrekkelyk tot Na toebede van alle heil over uw Perfoon &C heb ik de eer my te tekenen. Wel Eerwaardig Zeer Geleerde Heer, Geacht Medebroeder! W. Knoop. Cl. h. t. Scriba. Ia orze Clasf. Vergadering gehouden te Deventer den»2 April 1788. N°. 776. Clasficaal Getuigfchrift van de Eerw. Clas~ Jis van Deventer voor Ds. Kantelaar. L, S. Op verzoek van den Wel Eerw. Heer Jacobus Kantelaar vindt de E. Clasfis van Deventer zich verpligt te verklaaren. dat zyn Wel Eerw., den tyd van zyn verkeer in onze Clasfic. Vergaderingen, zich in dezelve altyd gedragen heeft als een kundig en waardig Medelid, onbefprooken in leer en wandel. 0. r. nomine Clasfis W. Knoop. Cl. h. t. Scriba» Gegeeven in onze Clasf. Vergadering, Deventer den 2 April 1788, f, No*  de Geheurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 287 No. 777. Het gedrag van Mr. Casparus Byleveld, Oud-P enfionaris d-r Stad Gorinchem; voor zo verre hy uit hoofde van het zelve door de Regeering van gemelde Stad van zyne bedieninge is ontflagen geworden verdedigd, in eene Memorie door denzelven aan welgemelde Regeering by Requeste gepr■ kere periode, in een Stadsbrief voorkomende, te regt elicieren" de, dat ik in het begrip was, dat ook aan my een ftem in de ') deputatie zoude competeren, deswegens eenige bedenkingen „ maakte, en van gedagten fcheen te zyn, dat de Penfionaris, „ een mede 'gedeputeerden by zich hebbende, geen ftem in de .deputatie had. Getyk ik nu aan de eene zyde niet Ugtelyk iets zoude overgeeven, 'hit geen ik begreep my wettig toe te komen; " maar ook 'van de andere kant 'er verre af ben, my, byzonder ' ook op dit refpeB, iets te arrogeeren, dat tegen de intentie " van U Ed. Groot Achtb. zoude ftryden-, vinde ik my verplïgt, " U Ed.'-Gr. Achtb: te communiceeren, dat ik eerbiedig fustineer, dat my het recht van fiemming in de deputatie, niet kan ge? „ weigerd worden, zo, om dat ik, of fchoon Minister van U " Ed. Gr. Achtb. zynde, geen Minister van de Heeren Gedepu„ teerden, 'maar even als die mede gedeputeerd hen; als om dat „ zo veele Steden, als ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. „ componerende in dat geval zyn, evenzo veele voorbeelden op„ keveren, dat aan de'Penfionari.fen en Secretarisfen, die ter „ Vergadering gedeputeerd zyn, een ftem in de deputatie compe,; teerd, - terwyl de inftni-Slie, waar op U Ed. Groot Achtb. my „ hebben gelieven aan te ftellen, hieromtrent niets byzonders be,• helsd, 'het geen my op dit refpeu: van een andere natuur zoude -, doen zyn, als de Ministers der andere Steden, wanneer de-. „ zeiven, benevens de Leden der Regeering, ter Vergadering. i, zyn gecommitteerd. „ Ik had niet kunnen denken, dat deeze myne fuftenue zelv? .,, als dubieus zoude hebben kunnen befcliouwd worden; dan het ,, tegendeel daarvan nu ontwaar wordende, en gewoon zynde,. „ op eene cordaate. wyze te werk te gaan, heb ik gemeend, U Ed. Groot Achtb. van deeze myne begrippen te moeten kennis geeven, op dat, zo wanneer Ü Ed. Groot Achtb. myn fuftenu „ op dit refpeU ongegrond mogten vinden:, dezelve deswegens zo- „ daa-.  3ï8 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot grypen, dat hy aan die eguards, welke hy U Ed. Groot Achtbaare fchuldig was, gemanqueerd heeft, zo doet hem zulks des te meer leed,om dat hydaar toe nimmer eenige intentie gehad heeft. Wat aangaat het 6 en 7 Articul zyner Initruöie, beiden daar op neêr komende , dat hy verplicht is pun£tueelyk na te komende last en refolutien, hem gegeeven , en niet buiten dezeb'e te gaan , zo kan de Ondergeteekende naauwlyks gelooven , dat hem één voorbeeld zoude kunnen worden opgegeeven , waar in hy tegen zyn last zoude hebben gehandeld, of dezelve zyn te buiten gegaan. Het kan zyn» Ed. Groot Achtbaare Heeren! dat de Ondergeteekende nu of dan eens, in zaaken of gevallen, waar in hy van geen last voorzien was, tegen de intentie van U Ed. Grooc Achtbaare geadvifeérd heeft (c); maar ,, daanige refolutie zouden kunnen neemen, en my, tot myn in„ formatie en naricht, toezenden, als U Ed. Gr. Achtb. in dat „ geval zouden vermeenen te behooren." Ondertu'sfchen fchynen Hun Ed. Gr. Achtb. des Ondergeteekendens opinie niet ongegrond gevonden te hebben; althands hebben dezelve, niet tegenftaande de Heer Burgemeester van Hoey mede op deeze materie een Misfive aan de Regeering gefchreeven heeft, deswegens nimmer eene Refolatie genomen, en dus den Ondergeteekenden in de posfesfie van dat recht gelaaten, waar van hy echter, ten aanzien zyner mede-Gedeputeerden, nimmer eenig gebruik heeft gemaakt. (c) De Ondergeteekende kan zich één geval herinneren, waar in het hem van achteren gebleeken is, dat hy tegen de intentie van Hun Ed. Groot Achtbaare geadvifeérd had; . mooglyk is dit andermaal gebeurd; dan of men ligt een derde voorbeeld hier van zal aantreffen , gelooft hy niet; hoe weinig althands de Ondergeteekende gecharmeerd was, om zyne eige idéés in zaaken van aanbelang te volgen, kan blyken uit eene Misfive, welke hy, op dit refpeót, aan de Vroedfchap gefchreeven heeft, en waar van hem de copie onlangs eerst is in handen gekomen. Voorziende naamentlyk, hoe in zaaken van dezelvde aart,  ie Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 319 •maar nimmer zal men hem, zyns weetens, toonen» zyn last overtreeden te hebben, ten ware ü Ed. Groot het advis van de Stad merkelyk zoude varieeren, naar maate deeze of geene Gedeputeerden, de Vergadering mogten waarneemen, fchreef de Ondergeteekende, in dato den 5 Juny 1787, aan Hun Edele Groot Achtbaare het volgende: „ In de akelige en kommervolle, zo niet hoogstgevaarlyke toe, ftand, waar in zich ons dierbaar Vaderland in het gemeen, en ,, deeze Provincie in het byzonder bevind; eene fituatie, welks „ telkens tot de gewichtig fie en belangrykfte deliberatien, van „ Hun Edele Groot Mogenden ftoffe opleverd, vinde ik my in ge;, moede verplicht, U Edele Groot Achtbaare te adieeren, over de conduites, die derzelver Gedeputeerden, in de deliberatie!} ter Staatsvergadering behooren te houden. Het is toch aan U 11 Ed. Groot Achtbaare bekend, dat derzelver Gedeputeerden daar , omtrent, (voor zo verre naamentlyk die poinEten voor geene 0'„ vjmeeming fiisceptïbel zyn,) tot hier toe geen voorfchrift of „ last van U Ed. Groot Achtbaare bekomen hebben; — hun ge', drag heeft dus op derzelver eige begrippen moeten berusten, l, terwyl ondertusfehen UEd. Groot Achtbaare die begrippen, en ,, de conduites, daar uit gerefultserd, waar van zy aan U Ed. „ Groot Achtbaare, by hunne fuccesfive Misfives een accuraat en „ gedetailleerd verflag hebben gedaan, door eene approbatoire Re„ folutte, tot nog niet hebben geadvoueerd, en voor de hunnen „ aangenomen. ,, Daar ik nu voor my niet anders verlange, dan in ftaat ge„ field te worden, 0:11 my praecifelyk naar de intentie van U Ed. ,, Groot Achtbaare te kunnen gedraagen, en alle reproches van „ eigendttnkelyke gedragingen te eviteeren , welk verlangen ik „ vertrouw, dat Ü Ed. Groot Achtbaare byzonder in deeze zor- gelyke tyden, ten ":ollen zullen billyken, is myn ootmoedig ver,^ zoek, datU Ed. Groot Achtbaare, ingevalle de conduites door ,, derzelver Gedeputeerden, ter Vergadering van Hun Ed. Groot „ Mogenden, betrekkelyk de tegenwoordige onlusten met de Pro„ vincien Gelderland en Utrecht, en het gene daar uit gerefid,, teerdis, gehouden, derzelver goedkeuring hebben weggedraa,, gen, U Ed. Groot Achtbaare het zelve gelieven te manifestée„ ren , immers en voornaamentlyk , dat het zy U Ed. Groot Achtbaare vermeenm, dat derzelver Gedeputeerden, nopens de. }, boven-  S20 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot Groot Achtbaare mogten buteeren het door den Ondergeteekenden geadvifeerde , ter gelegenheid van de deliberatien,in het begin deezes jaars voorgevallen , over het verleenen van zekere gevraagde iurcheance vaa betaaling ; dan hier omtrent vertrouwd de Ondergeteekende , die tot op dit oogenblik nog niet zien kan, hoe hy daar omtrent anders "had,kunnen handelen, zich te dier tyd ten vollen gejuftifkeerd te hebben, (d) . . Waar in des Ondergeteekendens overtreeding van het 13 Articul zyner luftruótie zoude beftaan, be-; tuigd hy mede niet te kunnen penetreeien. « Het zelve dicleerd, „ dat hy van de dagvaart t'huis 3, komende, zich aan den Heer Dros/aard, of by des3, zelvs abfentie aan den Heer prcrjideerenden Èurgemeester zal adresfeeren> cm by denzelven als clan te vorder gedisponeerd, als bevonden zal worden te beU höofen"'. — Maar dat heeft hy altoos gedaan. — Het ,, bovengemelde cbjetïen, ook nu nog op denzelven voet behooren voort te gaan, het zy dezelve in het begrip zyn, dat hier om-, ,, t.rent eenige verandering behoorde plaats te hebben, wy daar „ omtrent met derzelver ordres mogen gemunieerd worden." Dan Hun Ed. Groot Achtbaare hebben aan dat verzoek van den Ondergeteekenden niet gedefereerd, maar denzelven , naderhand mondeling rapport doende , eenvoudig, volgens het gewoon gebruik, voor het gedaan rapport bedankt. • De Ondergeteekende, die, federt dien tyd, meestal alleen de Vergadering heeft waargenomen , hier uit eene ftilzwygende approbatie van de conduites van Gedeputeerden moetende elicieeren, heeft vervolgens het zelve fpoor gevolgd,tot tyden wylen de Gedeputeerden zyn gelast geworden, om zich, in het generaal, met de fentimenten der Gedeputeerden van Dordt of Haarlem te conformeeren; terwyl ook op zyn gedrag daar omtrent, zo veel hem bewust is, nimmer eenige remarques by Hun Ed. Gr; Achtbaare gevallen zyn. (d~) Althands is zyn gedrag, na dat hy zich deswegens verantwoord had, zo veel hy weet, nimmer gedisapprobeerd; zynde zyne verantwoording commisfoi iaal gemaakt en gebleeven.  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. vsorgevallen, 321 Het houd verder in ,, dat hy aan den Heer ofdeEf.ee. „ ren , met hem de Vergadering waarneemende , en „ voorts by zyn retour aan Heeren Burgemeesteren zat „ communiceeren, 't gene aan hem in zyn particulier is voorgekomen, en Drosfaard. Burgemeesteren of de „ Stad eenigfints concerneerd; " — het is waar, de Ondergeteekende heeft zulks,zo veel hy zich he jnneren kan, nooit gedaan; maar het is teffens eene waarheid, die hy , wanneer het daar op aan kwam, in ftaat zoude zyn met folemneelen ééde te bevestigen, dat hem nooit iets in zyn particulier, geduurende den tvd zyner bedieninge, is voorgekomen, het gene Drosfaard , Burgemeesteren of de Stad meer bvzonder, dan eenige andere Regeering of Stad cóncerneerde , of aan de Regeering niet even 20, of veel beter, dan aan den Ondergeteekenden bekend was. Al verder is de Ondergeteekende ten uiterften gefrappeerd geweest onder de Articulen, tegen welke hy zoude gepecceert hebben, te tellen het 1 i Articul zyner Inftructie; het zelve brengt woordelyk mede; „ En indien eenige differ enten onder de Regeering der a, gemelde Stad zouden mogen voorvallen, dat hy in zulk een geval zich nooit zal hebben te bemoeijen >noch ad„ Jijteeren, veel min raad of daad te geeven aan de eene „ of andere party , en vervolgens als Minister neutraal „ zynde, ook zal houden een exacle neutraliteit. Is 'er toch één Articul zyner Inftructie, het gene hy exactelyk geobferveerd heeft, het is zeker dit: 'mmm hy weet zelvs niet, dat 'er eenige differenten onder U Ed. Groot Achtbaare, geduurende zyne bedieninge, zyn geweest,dan ter gelegentheid van het binnen komen van eenige Burger-Auxiliairen; ten aanzien nu van dit different, heeft zich de Ondergeteekende met geene der Partyen ingelaaten of kunnen inlaaten. Wat nu eindelyk het 16 Articul zyner Inftructie concerneert: ,, dat hy tenminjlen alle drie dagen zat overfchryven het principaalfte, dat ter Vergadering "viILDaat, X **#  3a 2 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot ,, komt voor te vallen:" ten deezen opzichte kan zich de Ondergeteekende mede compleetelyk disculpeeren. «**- Hy heeft hier toe niets anders nodig, dan Zich te beroepen op de dagteekeningen zyner brieven aan U Ed. Groot Achtbaare, eh op "de Registers van Hun Ed. Groot Mogenden. —■ Zullende uit het eerfte blyken, dat hy niet alleen alle drie dagen, maar byna altyds om den anderen dag, en menigwerf daaglyks, U Ed. Groot Achtbaare, van het voorgevallene ter Vergadering heeft geinformeerd;— en uit het tweede, dat hy het principaalfte niet alleen, maar dikwerf ook zaaken van minder aanbelang, aan U Ed. Groot Achtbaare heeft gecommuniceerd;1— zo 'er ondertusfchen al eene enkele zaak van eenig aanbelang mogte geweest zyn, welke hy niet daadlyk heeft overgefchreeven, is zulks daar aan toe te fchryven geweest, dat hy den Heer Raad-Penfionaris niet hebbende kunnen verftaan, geen gelegentheid gehad heeft, zich hier omtrent by anderen te informeeren (e). Hier mede dan ook dit poincï. afgehandeld zynde, zal de Ondergeteekende zyn taak, ten aanzien van de meergemelde Refolutie, voor afgehandeld kunnen houden. — Hy is 'er toch verre af, om eenig ge- (e) Hoe is het mooglyk, zal ligtelyk iemand, dit leézende, vraagen, dat de Ondergeteekende onfchuldig zoude zyn aan het gene hem wegens de overtreeding zyner Inftruttie wordt te laste gelegd, daar toch de Regeering deeze befchuldiging niet onbedagtzaam zal ter nedergefleld hebben; maar in tegendeel geacht moet worden bepaalde gevallen onder het oog gehad te hebben, waar in hy elk der Articulen zyner Inftructie, by de Refolutie vermeld, gehouden wordt overtreeden te hebben temeer, daar hy, ook in dit opzicht, onverhoord veroirdeeld is?—— Ik vleije my, Leezer, dat ik deeze bedenking, hoe fpecieus ook in den eerften opflag, op eene voldoende wyze,zoude kunnen oplosfen, dan, em dit te doen , zoude ik in een detail van omflandigheden moeten komen , het welk dd voorzichtigheid my gebied achterwegen te laaten.  He Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallene 313 geloof te geeven aan het gene hem een en andermaal is voorgekomen, als of de waare rede van zyne demisfie in Uwer Ed. Groot Achtbaare Refolutie niec zoude vermeld zyn; maar daar in beftaan, dat hy eenig deel zoude hebben gehad, in het deposfideeren van eenige Regenten van hunne wettige Raadsplaatfen: — Want, behalven dat de Ondergeteekende oprechtelyk kan betuigen,geen het allerminite deel in die zaak gehad te hebben, en zich ook verzekerd houd, dat, zo hy al ten tyde der remotie, by fommigen van U Ed. Groot Achtbaare,onder eenige verdenking in dat opzicht mogt geweesc zyn, dezelve naderhand van de ongegrondheid dier fufpicie ten vollen zyn overtuigd geworden, begrypt hy, dat het beneden de digniteit van U Ed. Groot Achtbaare zyn zoude, dat dezelve in een zaak van zo veel gewicht, als is, het geeven van eene ignominieufe demisfie aan een Minister, hun befluit op loutere voorwendzels zouden -fundeeren, om alzo de waare rede van het zelve verborgen te houden. Veel echter, zeer veel, zoude de Ondergeteekende hier kunnen byvoegen, ten aanzien van de wyze van behandeling, welke U Ed. Gr. Achtb, gemeend hebben, ten zynen opzichte te kunnen oeffenen, als zynde hy niet alleen onverhoord, zonder eenige geleegenheid gehad te hebben, om zich te verdeedigen* maar zelvs zonder behoorlyk onderzoek van zaaken veroirdeeld. —— Hy zoude kunnen aantoonen, hoe, en de aart en het gewigt der zaake, en het conftante gebruik vorderden, dat deeze zaak commissoriaal gemaakt, en onderzogt wierd, voor dat de Ondergeteekende, op zo eene gefignaleerde wyze, opent]yk wierd geproftitueerd. — Hy zoude U Ed. Gr. Achtb. kunnen doen obferveeren, de geheel tegenftrydige handelwyze, welke dezelve gehouden hebben, wanneer, niet lange geleeden, de Heer Burgemeester van Hoey, insgelyks zonder eenig fundament, door de Burgery van plichtverzuim by U Ed. Gr. Achtb. aangeklaagd zynde, door dezelve verzogt wierd,-dat die Heer niet wederom ter VerX 2 gade-  3*4 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot gadering mogt worden gedeputeerd (ƒ). — Dan, gelyk hem dit tot reflectien zoude leiden, welke, hoe befcheiden voorgefteld, mooglyk onaangenaam zouden zyn aan U Ed. Groot Achtb., en hy ook de wyze van behandeling, omtrent hem gehouden, gaarne daar aan wil toefchryven, dat de piëteit en religie van V Ed. Gr. Achtb. doorwfceerde of onvolïeedige informatien zodaanig was gecircumvenieerd en verrascht, dat U Ed, Gr. Achtb. hebben begreepen, dat de Ondergeteekende niet onfchuldig kon zyn, is het hem genoeg, dit flegts met een woord te hebben aangeftipt. Ziet daar dan, Ed. Gr. Achtb. Heeren! des Ondergeteekendens gedrag, voor zo verre het zelve het eerfte en voornaame motief tot zyne demisfie geweest is, op eene niet min bcfcheide, dan cordaate wyze , verdeedigd. Ziet daar ook teffens de reflectien, welke hy, nopens het geen U Ed. Gr. Achtb. als eene accesfoire grond tot zyne demisfie, by derzelver meergemelde Refolutie, hebben gelieven te allegeeren, vermeend heeft te moeten maaken. Eene verdeediging, welke hy, na zo eene ignominieufe behandeling ondergaan te hebben, aan zich en de zynen, aan zyne vrienden en begunftigers, aan U Ed. Gr. Achtb., en aan zyne Medeburgeren verfchuldigd was. Hy had, by het vervaardigen van dezelve, geen ander oogmerk, dan om te doen zien, dat wel verre, (ƒ) De Ondergeteekende is hiervan door den Heer van Hoey zei ven geinformeerd geworden, by geleegendheid, dat dezelve den Ondergeteekenden copie toezendende van de ongegronde befchuldiging, door de Burgéry tegen hem ingebragt, teffens den zeiven, by eene zeer vriendelyke Misfive, verzogt, dat hy by eene refcriptie, naar waarheid, wilde detailleeren, het geen door hem Burgemeester, in de by de Burgerye gebuteerde gevallen, gedaan o£ geadvifeert was, ten einde hy daar van in het befogne, "het geen deswegens ftond gehouden te worden, gebruik zoude kunnen maaken; aan welk verzoek de Ondergeteekende ook zeer gaarne voldaan heeft,  de Gebeurtenisfen in 1787 enz. voorgevallen. 315 re, dat hy door zyne conduites zoude gemeriteert hebben, op zo eene praecipitante wyze, van zyne bedieninge verlaaten te worden, dezelve in tegendee Urreprochabel niet alleen, maar, m de fituatie. waar in hy zich, byzonder ten aanzien van U Ed. Gr. Achtb., bevond, alfints voorzichtig zyn ge- WE?gelyk hy zich durft vleijen,dat geenMensch» die voor eene redelyke overtuiging vatbaar is, zyne tóeftemming aan zynevoortellingenjW«geren zal, vertrouwd hy ook, dat U Ed. Gr. Achtb., in dit eeval wederom een bewys vindende, hoe, door den oppervlakkigen fchyn van zaaken gefurpreneerd, LiedenP zelvs va^n de beste candeur en ^egriteic van het rechte fpoor kunnen worden afgelejd,nc\i even bereid als onbezwaard zullen vinden, om üic verdenkEn, onder welke zyne eer en reputatie, door U Èd Gr. Achtb. meergemelde Refolutie, zo ongelukkig-, als onverdiend, gebragt is, op eene voor den Ondergeteekenden voldoende wyze weg te neemen. ■■ . , , . , „ In deeze verwagting befluit hy dan ook deeze Memorie, terwyllry 's Hemels beste zegeningen over de Perfoonen en het beftier van U Ed. Oroot Achtb. afbiddende, zich met fchuldige eerbied noemt. Edele Groot Achtbaare Heeren l ' Gorinchem, den 22 Uwer Ed. Gr. Achtb. zeer Decemb. 1787. ootmoedige Dienaar, C. Byleveld» K5  %«.6 Verzameling van Stukken betrekkelyk tot A. Extratt uit bet Register der Refolutien van de Edele Groot Achtb. Heeren van da Vroedfchap der Stad Gorinchem, genoomen op Donderdag den 20 September 1787. * Is gehoord het mondeling declaratoir en voor» Hel, in naam van de thands voor den Raadhuizc deezer Stad vergaderde Burgeren; behelzende: Eerfteiyk, dat &c. Ten vierden, dat Hun Ed. Groot Achtb. uithoofde van de welbekende demarches en conduite, die de Burgery geinformeerd is, dat door den Heere Penfionaris Byleveld, nog onlangs, en toen de Provincie en Hcobo Scad-4n het bvzonder , in de critiekfte omftandigheden zich bevonden, heeft gehouden , zyne Commisfie, als Penfionaris deezer Stad, door Hun Ed. Groot Achtb, moge worden ingetrokken, en een ander daar toe bekwaam en geschikt onderwerp in deszelvs plaatze moge worden aangefteld. En eindelyk ten vyf den, dat Hun Ed. Gr. Achtb. de Burgery geliefden te verblydeu met eene favorabele dispofitie op de voor geproponeerde pornoten. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden «n verftaan, Ten opzichte van het eerfte poinEt &c. En met relatie tot het vierde poinSl, dat, vermids de Heer Mr. C. Byleveld heeft kunnen goedvinden, zich, eigener auctoriteit, zonder daar toe eenige permisfie of qualificatie bekomen te hebben, te retireeren uit 's Hage, en zich alzo van de Vergadering te abfenteeren ineen tydgewriclit, waar in de ftem van deeze Stad vooral te pas kwam, en voorts in meer dan een opzicht, niet te voldoen aan den inhoud der Inftructie, aan hem als Penfionaris gegeeven, fpeciaal niet aan het 4, 6, 7, 13, J4. en 16 art. van dien, waar door hy dan ook het on-  ie Gebeurtenisfen in 17 87 enz. voorgevallen. 337 ongenoegen en mistrouwen. zo wel van de Regeering als van de Burgerye heeft verwekt, dezelve midsdien van zyne voorfz. Bedieninge en gedaanen ééd zal wordèn ontflagen, gelyk hy daar van ontflagen word by dtezen, werdende de aanftelling daar toe aan hem verkend by Refolutie van den 3 October 1786, benevens üq daar uit geproflueerde deputatie ter Vergadering van Holland gefteld buiten effecten de vervulling van het Penfionaris ambt gehouden in nadere deliberatie* En is wyders &c. . En zal hier van Éxtra£fc werden ultgegeeven aan" de Burgerye; aan de Heeren Gedeputeerden; &tn den Heer Mr. J, A. van Thye Hannes van Meerwvk; aan den Heer Mr. C. Byleveld; aan &c, voorts zo ver elk nodig tot naricht. (Onder ftond} Accordeerd met voorfz. Refolutie, voorz» veel het geëxtraheerde aangaat, (geteekend) N. de Gyselaaïu  |3y den Drukker deezes is mede gedrukt en nog Exemplaaren ve** handen van de overysselsche GEDENKSTUKKEN, . Vervattende de voornaamfte Landbrieven en Landrechten-van Overysfel- Over ne aiensivaarrieid dM- vrye en hoon ge ingezetenen van Overysfel- Over de opkomst en famen. (lelling van de Provincie Overysfel, nevens verfcheidene merkwaardigheden tot nabuurige Gewesten betrekkelyk. Over de Rechten der kleine Steden van Overysfel &C. Alles befchreeven, by een verzameld, en met Bylaagen en Aanteekeningen verrykt DOOR Mr. ]. W. RACE R. Zes Deelek in Groot Octavo. De prys is n Quld» 6 Jl*