ANTJVO O RD TIET EK LENZIUS, JAN de REUS, 'Chirurgyn te harlingen; NOPENS DEN KANKER Van DEN CAPITEIN PIETER ASMUS. Van aan den heere   <3> MYN HEER EN VRIEND! O verlang is my al verhaald dat UEd. een berigt door een Brief zoude in 4her ligt geeven , over het voorgevallene met den Capitein Pieter Asmus wegens den Kanker; waar over my zeer Verheugde, en denzelven met verlangen te gemoet zag. Dog nu dien brief ontvangen en geleezen hebbende , Hond ik verfteld , niets van die zoo ysfelyke kwaal daar in te vinden; hadde my reeds te vooren gevleid, dat gy van den Kanker, en deszelfs verfctiillendheden, de oorzaaken, kenteekens, geneeslyke en ongeneesly ke , benefFens de verbeetering en vordering omtrent de behandeling van den zeiven zoudt de waereld kundig gemaakt hebben; maar helaas! wat vond ik my bedroo. gen, een boekje te zien, dat geen bet minfte nut doet, voor het grootfle gedeelte gecopieerd, en daar by nog voorzien is met twee Brieven, van deHeeren Andreae en Couperus. Teiftond kwam my het gezegde van Horatius in het zin , door Huidekooper vertaald. De Bergen dreigden eens te baaren , wee en wag ! maar og wat kwam 'er een klein Muisken voor den dag l Ik moet bekennen zeer veele vriendelykheeden van uw ontvangen te hebben, en daarom zal ik uw nogmynen Vriend noemen. Wy zya altemaal menfehen met onze gebreken , kort ziende Schepzelen, zeer fchielyk geraakt; UEd. en ik hebben meer zulke verfchilien gehad, A 2 dog  C4 } dog heb van myn kant altoos verzoening verzogt en bekoomen ; maar ben altyd jaloers geweest, dat uwe kundigheden de myne zoo verre te boven gingen , ja benydde het uw; ik nam teffens maatregels om uw niet alleen gelyk te zyn , maar zelfs voorby te ftreeven: dierhalven is het wederom myn pügt uw dat zelve meede te deelen, welk ik door dien weg verkreegen heb , en zelfs myne bevindingen van diergeiyke ongemakken , die ik meen van nut te kunnen zyn, om Uw en de geheele waereld te doen zien wat tot behoud van het menschdoro dient gedaan te worden. Ik wil onze heerlybe kunst, en die der Geneeskunst teffens, zoeken te vei beteren zöo veel in myn vermoogen is. Onze voorgangers hebben het hunne gedaan, dog zyhebben op verre na nog niet alles uitgeput, of nieuwe waarneemingen onnut gemaakt: want in de Genees- en Heelkunst beide zyn nog zoo veele zaaken onbekend, en veele voorwerpen van dezelve zien wy in zoo een flauw licht, dat men ze, wat moeite men ook aanwende, niet duidelyk genoeg kan gewaar worden, en wy moeten het aan de naarftigheid van onze naakoomelingfchap overlaafen. Wat myne behandeling van den Capitein Pieter Asmus aangaat, kan ik met waare en zeer goede getuigen bevestigen, dat dezelve tot vplkoomen genoegen van de overgebleei/enen geweest is. Ik heb altyd getragt de pligten te vervullen van myn beroep, en der menfchen liefde; arme elendigen heb ik niet alleen voor niets geneezen, maar daar en booven ook voorzien van byna alles wat tot hun leeven noodig was ; ik heb de z waarde ongemakken zonder eenig voordeel bediend, en meer dan eens de armen en elendigen van den rand des doods gered. -—: Wat een blydfchap en  f 5) en vergenoegen voelde ik in myn harte wederom een mensch uit de kaaken des doods gered te hebben : mogten wy maar ondervinden het vermaak , dat wy weldoeners zyn van onzen even men?cli , en op het einde van ons leeven genieten eene gerustheid desgemoeds, wanneer wy gedenken aan de dagen die voorby zyn gegaan, overtuigd zynde dat wy voldaan htbften aan het oogmerk van onzen post, zoo veel in ons vermoogen is. Den 29 September 5786, wierd ik 's namiddags ver> zogt by den Capitein Pieter Asmus , zonder dat ik dien perfoon kende, nog wist waar hy woonde. Ik kwam daar, verzeld door onzen jongden Chirurgyn J. A. Keizer, en wieid verzogt door gemelden Capitein zyn zweer onder den kin eens te vificeeren , bevond dezelve de grootte te hebben van een Hoender Ey, waar in een Dot plukzel zat, het welk ik zitten liet; wyders voelde ik met myne vingers naar de hardigheid der Klieren aan den hals, waar doer myne vingers zoo (tinkende wierden, dat het naauwlyks konde afgewasfc-hen worden; ja zelfs , voor ik naar bed ging , 's avonds nog eerst moest wasfehen : toen vroeg my de Lyder, wat my daar van dagte, en ik ant woordde hem dat zyn ongemak zwaar was, dog dat 'er mogelyl?heid vvasden ftankweg te neemen, en de hardigheid wat te verzagten , zoo dat hy daar nog eenigen :yd met zou l was de Lyder zodanig ontroerd geworden , dat ik 's nachts om Elf unren nog by hem wierd geroepen , door dien zy meenden dat hy ffierf: ik gaf denzeiven tw ee grein opium, het welk alles deed bedaaren, en wy zyn zo met onze behandeling voortgevaaren tot dat deLyder geheel bevryd van koorts was : hy bevond zig eens zo fterk als te vooren, was wel te moede, en konde met zyne goede Vrienden een pyp tabak rooken: wy floegen hem toen voor om, als 'er nog eenige dagen verloopen waren, op ieder arm een Fontanel te zetten , of de ftof door dien weg konde afgeleid worden, en de zweer, die zig nu nog merkelyk verkleind had, niet mogelyk zoude zyn tot de kleinte van een groote Fontenel te brengen, dat ik beweer niet onmogelyk te zyn. Dog den 23 Het geliefd Aqua Vegeto Mineral. was dien Heer onbekend, daarom ging hy den Apothecar vraagen wat water het was , dierhalven konde hy over deszelfs deugd of ondeugd niet oordeelen : in het flot van den Brief meldt die Heer over myne intresfante rekeningen , waar over hy nog onlangs door een oud Chirurgus hai hooren klaagen, weegens een geval met de Dogter van Andries Schiere , in leeven Mr. Pruikmaker, die geheel van haarverftand beroofd was, en waar ik zeer veel werk van gemaakt heb , omze in het leeven te behouden, en gelukkig in veertien dagen volkoomen herfteld heb voor de fomma van 8 k g Guldens. Dit is de dank voor yver en vlyt, om zyn evenmensen te behouden. Verzoeke daaromtrent vriendelyk aan den Heer Andreae, zoo hy een eerlykmanis, nogeen eenigfte van die intresfante rekeningen aan te toonen dat ze boven verdienften zyn geloopen, dan zal ik befebaamd zyn; dog blyftzyn Ed. in gebreeke van dien, zoo kan ik hem tegen een eerlyk man overftellen, en gelykmeteennydigenlasreraar, die maar onwaarheden uitbraakt, en niet bewyzen kan: by deeze gelegenheid kwaamen my deeze woorden te binnen: Zulks wie een anders luk benydt, Die kwynt, verteert, en barst van fpyt. Hoewel om die reeden geene van my weggegaan zyn, die de reekening te hoog geloopen was. Ik zou hem immers te gemoet kunnen voeren de intresfanca omtrent zyn Buurman wien hy 125 Guldens afperfte voor Huishuur, daar een ander maar 80 Guld. verwoont heeft; dog deeze dingen behooren niet tot het onderwerp onzer Verhandeling. En het zyn voorwaar laage zielen, die zig aan dat ver-  verfoeijelyk Ibedryf van laster en leugentaal fchuldig maaken, en ook geen verbeeven geesten, die zich met dezelve ophouden, en haar gehoor geeven. Oorblaazers, pesten fnood van aardt. Wat is uw taal verfoeijing waard. Ik kan niet voorbygaan de redenen aan een yeder en uw in het byzonder meede te deelen, ( hoe wel ze Uw bekend zyn) waai om ik alle de Doctoren enChirurgyns in de Goude Leeuw heb by een doen roepen. Weegens het fchielyk fterfgeval, voorgevallen in de Gortmaakers fteeg met de Vrouw van PieterEverts, die verlost was van haar Kind en binnen drie uuren doodgevloeid: een geval datmy aan het harte ging, en op de ge» dagte bragt of 'er geen moogelykheid zou weezen om zodaanige toevallen te helpen, en de vreeze van andere Zwangere Vrouwen weg te neemen, zie daar; door oefening verkrtegen en door proeven bevestigt. Ik zeg ja, wy kunnen herftellen, en zullen de Lyders uit de kaaken des doods verlosfen. Gaat heen , het is Uw werk, als Vroedmees» ter, zoo gy terftond gehaald wordt, legt zonder tydverzuim een klein Kinderkusfentje op de buik , laat dat ftyf drukken, want hier is geen tyd om de fluitband aan te doea, zet vaardig op ieder borst een of tweelooze koppen, zuigt met uw lugtpomp zoo veel gy kunt,en doet den Apotheker haastig brengen 8 lood honig, 50 a 60 druppels van de beste 01. Vitrioli in 6 lood water gemengd, doet daar by om de haastigheid 96 druppels Tinct. van Opium, dat is 12 grein, geeft de Lyder van dit mengzel alle half kwartier uuren een lepelvol in, en gaat niet van dezelve af, want gy zult binnen 't uur triumpheeren; ook is 't in alle bloedingen zeer dienftig, dit was  was nu immers uw werk geweest daar over te denken, en wetkftellig te maaken, om de noodlydende te helpen. Ik heb den Heer S. Styl daar over myne gevoelensby gefchrifte overgeleverd, en die beeft hecuw laaten toekomen , om 'er nog wat by te voegen; maar in olaats ven dat, toen wy in de Gouden Leeuw waren. kwamt gy met een tegenfchrift voor bet licht, om myne zeer nuttige poogingen nutteloos te maaken, en tegen te gaan , om dat het geen kleed van uw maakzel was , en zo moest het arm Vrouwelyk gellagt daarom lyden; gy begont daar een zeer grooten en Jangen brief voor te leezen , dog die wierd van het gamschGenootfchap voor een prul verklaard , en gy wierd met alle uwe tegenwerpingen uitgelachen t gy waart voor datoogenbhk my e n tegenltrees/er of tegenparty. ( Nota bene) op deeze plaats daar men malkanderen beloofd had niet kwaad te worden, es ieder zyne meeningen vry mogte voordellen. Wanneer ik overdenk het verlies van zo veel lieve kinderen, ja tot den gevorderden liaac van jaaren toe, begon myn hart te breeken , dat deeze in den bloei des leevens zo wierden weggerukt; na lang gepeins, en wel meest 's nachts op myn bed , kwam my te binnen , de hoogleeraar Scalfchouw , Profesfor te Koppenhagen ; deeze had proeven, van 260 kinderen , wanneerze ter waereld kwamen, de Vroedvrouwen belast om de Navelftrèng zodanig te zuiveren als hy haar aan de hand gaf, het welk zy alle ftiptelyk nagekomen zyn, en geen een van deeze kinders heeft ooit de Kinderpokjes gekreegen , niettegenflaande hy alle deeze kinderen in het heetst der Kinderpokken gefield had; ik bragt nog by den Abt de Bezance, den Heer  ( 28 ) Heer Bajon, Levret, en J. Ballexferd , over de groote fterfte der kinderen , hoe de Vroedvrouwen dezelve moeten behandelen, met Spaanfche zeep ter deeg de dons van het vel af te veegen, het welk hun van zeer veele huidkwaaien' zoude bewaaren, mogelyk tot Pokken en Mazelen inkluis: toen ik uw dat voorftel deed, myn Vriend, met verzoek van zulks werkitellig te maaken , en aan de Vroedvrouwen te verzoeken, of zelfs te ordonneeren , meende ik my daar door zeer wel voor het behoud van het menschdom gekweeten te hebben ; dog vond my verbaasd bedroogen , hec onvriendelyke antwoord te moeten hooren van Uw, in tegenwoordigheid van de Heeren van de Policy en Doctoren, dat, indien ik anders niet te zeggen had, gy zulks lang geweeten had : als ik 'er aan denk ys ik nog van zulke gezegden van een verftandig Man ; wel nu dan, zo gy zulks lang geweeten had, moest gy het overlang werkftellig gemaakt hebben , 't is niet meer dan Uw plicht, en gy trekt het geld daar voor, dat niet alleen, maar de Menfchenliefde moest uw daar toe aanfpooren. i Den u September, toen wy eene Vroedvrouw examineerden ; heb ik deeze nog zelf gezegd, wel gewenscht te hebben dat zy wat kundiger en ervaarener uit uwe handen gekomen was ; de Baarende Vrouwen en onnoozele kinderen moeten 'er dan om lyden, en waarlyk een groot bederf voor de algemeene Maatfchappy, entevens voor uw onverantwoordelyk; daarom was het te wenfchen , dat de Heeren van de Regeering, (met allen Eerbied gebroken,) 'er beter order in Helden, en ieder tot zynen piigt bragten, tot welzyn van Burgers en Ingezetenen hier ter Stede. Aangaande dePaddeltoelen,die UEd. uit Francois le Dran  (29) Dran gecopieerd heeft, en toepast op het zien van uc«.~. ve door den Heer Andreae in de zweer van onzen Lyder Pieter Asmus, volgens zynen Brief van den 6 Novemb. 3786 aan uw gefchreeven , zynde juist die dag een maandag, en zoo ik niet kwalyk ondderregt ben , waar van de Brief my ookblyk genoeg geeft,ftaathem 'smaandags het hoofd anders dan andere dagen in de week; dog elk mensen heeft zyn zwak. Hoewel deeze Paddeftoelen een zeer vrugtbaar voortbrengzel der natuur zyn, fcheenen ze drie weekenlaater geheel vérdweenen te zyn, ten minften ik heb ze niec weggenoomen, en ook niet gezien; de Heer Couperus maakt 'er ook het minde gewag niet van in zynen Brief van den ro Novemb. 1786. ! De Heer Andreae meldt in zynen Brief dat hy ons aandrong tot de Mirrhe wegens de vermeerdering van den flank: waarlyk, myn Vriend 1 hy konde daar niet over oordeelen , dewyl hy altoos zyn neus bedekt hield met de zakdoek , zeeker uit vrees van ook door den Kanker aangedaan te worden , en ftond altyd maar van verre, zoo dat hy alles zoo wel als UEd. het van ons zeggen hebben moest. Het welk my aanleiding gaf tegens hem te zeggen, op den 16 October, komt na by en ziet het met uwe oogen, en ruikt het met uw neus ; dog zyn Ed. kwam niet nader, maar fprak van de pillen Opium, die de Lyder mgenoomen had, en dat ik door deezen weg zeer veele menfehen om hals bragt, (dat is in een waaren zin genoomen , by my vermoorden en ten grave brengen.) Hierop zeideik hem dat hy my een eenigtten zoude aanwyzen, die door de Opium onder myne handen geftorven was; dog heeft tot nog toe geene aangetoond: hy wist niets voor te brengen dan kwaadaartigheeden tegens my utt te braaken,  ( 30 ....adnen, en my te beftempelen met den naam van Kwakzalver : ik zal zyn Ed. niet onder het oog brengen het gebeurde van November 1768 tot Juny 1769, wanneer hy gefield was als Doctor over de Stads Armen, en in den tyd van agt maanden daar 300 Guldens aan te koste gelegd heeft, met verlies van 67 dooderi , waar van de maand Maart een gedenkteeken is van 17 Armen, ver de Burgers overtreffende, niet tegehftaande hy fchielyk afgedankt wierd. Om nu wedtr tot de Opium te gaan; de zeef ervaaren en vermaarde Geneesheer James Lind zegt, dat die de Spaanfche Vliegen, de Koortsbast, en het Opium met oordeel weet te gebruiken, volkoomen magtig is de geneezing , efj zelden zich te leur gefield zal Vinden: en wel te regt zegt Sydenham , dat de Geneeskunst mank en kreupel gaat buiten de Opium. Ik zal hier in 't kort maar weinig van deszelfs wonderbaare werkingen laaten volgen , by voorbeeld , is 'er flaapeloosheid, ik geef deti Opium om te flaapen ; is 'er te fterke flaap, ik geef ze om te waaken ; is 'er te veel braakzugt, ik geef om ze te beletten; moet 'ergebraakt worden, ik geef om te braaken ; is 'er te veel afgang, ik geef ze om te beletten; is 'er verflopping, ik geef Ze om afgang te maaken ; moet 'er gezweet worden , ik geet dezelve om te zweeten; word 'er te fterk gezweet, ik geef den Opium om te doen ophouden; in zeer veele gevallen zal de Kina niets uitmaaken buiten de Opium. En buiten dezelve is de kwaal doodlyk : de afgaande Koortzen, kuntgy voorzeeker daar met doen weggegaan. En men weet dat Sydenham die middelen, welke hy in de Pest gebiuikteom te zweeten, ook dezelve middelen nam om dat zoo doodlyk Engelfche zweet tegenftand te bieden, en te doen bedaaren. Ik zoüde veel gevallen kunnen by brengen volgens myne aanteekening over  (3i) over het misbruik der Kina en Spaanfche Vliegen, als meede het zetten der Kopglaazen, welke twee laatstgenoemden overlang nog van doodelyke gevolgen zyn geweest binnen de zes uuren tyds ; dog om deezen Brief niet verder uit te breiden, daar het anders beter naar een Boekdeel zoude gelyken, zal ik hier meede eindigen, hoewel bekennen moet dat UEd. brief van ftyl deftig is, en denzelven fraaiheid by zet, dog zonder nut; moogelyk is myne eenvoudigheid, het zegel der waarheid: Zie Boerhaven. Indien UEd. of een ander, wie het zyn mag , mogt denken zich beleedigd te zien in deezen brief, zal ik my ten hoogften vereerd vinden die geene aan myn huis af te wagten, op dat wy malkanderen mogen leeren tot nut van elendige Lyders, waar altyd toe ger' reed zal zyn, die zig teekent MYN HEER en VRIEND, U.E.D. W. Dienaar PIETER LENZIUS Senior. Harlingen den 20 February 1787.   ANTWOORD Van J. A. KEIZER, AAN DEN HEERE JAN de REUS, CHIRURGYN TE H AR LINGENJ NOPENS DEN KANKER Van pen capitein pieter asmus.  c 34) MYN HEER! f JX $10 0 ha "v % K LJ Edle zal zig mogelyk niet verbeeld hebben, eenen Brief van my,< dien gy met een laage verontwaardiging aanziet, te ontfangen. Ikben;egter niet geheel van gevoel ontbloot, en ik kan ook niet [begrypen, wie u het regt geeft,.my voor de geheele waereld te-lasteren: enthans lust hetmyU tevraagen, welke de beweegreedenen zyn, waarom gy zulks in den Brief aan den Heer Lenzius in het openbaar doet. UEdle brengt zeekeriyk het fchoonfcbynende verhaal, welk op zig zelfs befchouwd geen twyfel wegens de onkunde van mynen Perfoon overlaat, aan het ligt > om te toonen dat het gebrek van onzen geweezen Lyder van my niet gekend wierd (zo als UEd. zig heeft durven uit» drukken ) en ik alzoo vermetel genoeg geweest ben , hem met eene geneezing te vleijen. Dog hier in heeft UEd: mis. Ik was geenzins laaghartig genoeg om zulk eene vooruitzegging te onderneemen. Maar'iklieb, als ik het gebrek van den Capt. P. Asmus voor de eerflemaal zag, even zo wel als UEd. Ichoon uwe jaaren niet hebbende, hetzelve voor Kanker en incurabel verklaart. Dog op verzoek zyner goede Vrienden heb ik zulks op eene geheel zagte en my min verheugende wyze als UEd. gedaan. Ook wilde ik hem het weinige overfchot van moed, welke hem na uwe fterke uitdrukking nog was bygcbleeven, niet geheel beneemen. Hy  C 3J ) Hy begeerde immers van hetoogenblik af, waarop hero, door Uhet doodvonnis was aangekondigt, geen voedzel meer te gebruiken; zeggende tegens zyn Echtgenoote: wat kan • my het eeten helpen zo ik dog ficrven moet ? Ik Zeide hem alzoo , daar hy myn Advys begeerde te hooien: dat zyn Accident van het uiterfte gewigtwas, en ik hem alzoo met geene geneezinge konde vleijen. Dog dat 'er voorbeelden waaren, dat opene Kankers nog eenigen tyd onderhouden waren en haar voortgang gefluit geworden. Hierop antwoordde myde Lyder, als ik maar nog iets mogte leeven , ik zoude de opening, als het dog niet anders zyn kan , gaarne met geduld draagen. Veele beroemde Mannen zoude ik immers kunnen aanhaalen, die myne woorden, als UE,d. myn gezegde niet verdi aaid hadde , zouden Itaaven. Maar wat zoude my zulks helpen , dewyl zelfs een Heer Doctor my onder 4 oogen durfde zeggen , dat 'er nooit voorbeelden waaren, dat iemand nog eenigen tyd aan eenen openen Kanker geleeft had, maar welaan een Scirrh.ns» i. . En zoo een geleerd Man niet beeter weet, of laat ik liever zeggen niet beeter weeten wil, wat wil men dan van my vergen, die nooit hooge Schooien bezogt heb. En nog een ander Heer Doctor wilde het gebrek niet eens onder de Kankers gereekend hebben. Dog uit refpect heb ik hunne naarnen hier niet geplaatst. Zie daar myn Heer! zo verfchillende zyn de denkbeelden der flervelingen. Verders was UEd. met allePerfoonen die tot het Confult uitgekoozen waaren, uitgenoo; men met de myne, vergenoegd, dewyl ik nog zo Jong en ongeoefend was, en by UEd. niets meer als het welzyn van den  den Lyder behartigd wierd : dat is braaf, en maakt een geroep door de geheele Stad. Maar zoudt gy Myn Heer! u wel zo zeer hebben kun* ren verneederen , om eens anderen raad te vraagen i wiéns Jaaren meer met deUwe als myne overeenkomftig waaren? Ik geloof van niet, en dit blykt wel hier uit, dat bet Confult niet door U, maar op verzoek van den Lyder en den Heer Lenzius is aangelegd geworden. In dit fluk ftraalt zeekerlyk zo veel nieedelyden (waarvan UEd. gewag maakt) niet door. Maar het is immers aan de meeste flervelingen eigen,' dat zy op zig zelfs zo veel vertrouwen, en hunne Mebroeders zoeken te veragten; en. hun eigen belang óm te zecgepraalen, is een algemeene plaag, en wel voornaamelyk in onze kunst, die een mensch tot onderwerp heeft, welke waarlyk ook veeltyds het flagtoffer van een grillig hooft moet worden. Hier by herinnere ik my, dat ik zedert myn verblyf in Harlingen altoos een prikkel in Uwe oogen geweest ben. Ik maake alzoo het volgende befbit, dat Ul£d zig deeze geleegenheid ten nutte gemaakt heeft, om my by onze Medeburgers als een zeer onbekwaam Schepzel af te maaien, en om U zo veel te hooger ten top te vyzelen. Dog Myn Heer! hoe hard my zulks als een Jong aanvanger ook valt, zal ik alles met geduld verdraagen, en altoos tragten myn best ten nutte der Lyders aan te wenden, 'twelkookmyn doelwitwas, als ik in de maand December 178? , by het Meisje met naame Catharina *<ïodhelp geroepen wierd. Hetzal uw geheugen dog nog niet ontglipt zyn, ik meen de Lyderesfe met het Ulcus Noma. Maar toen had ik naar uwe gedagten ook al mis getast. Gy durft my zeggen , als ik het ongemak in dien graad  C 37 ) graad als UEd. gezien had , zoude ik 'er zo ligt niet toé overgegaan ;zyn. Ik zal U dan rondborllig bekennen, dat ik zulks in dien graad gezien heb, toen het zig 't ge* vaarlykst aan het oog vertoonde , en UEd. tegen de Styfvader zeide : daar kan niets van koomen. En de Moeder U gevraagt hebbende wat UEd. gedagten waa« ren? kreeg zy genoegzaam geen antwoord. De Vrouw hier op verleegen , en ziende dat het kwaad hand over hand toenam, en gehoort hebbende dat P. Coulbaux, welke verfcheidene Scorbutike Ulceraties aan de Lip hadde, in weinig dagen , door my herfteld geworden was , door het fimpele Geneesmiddel Aq. Salv. Mei. Rofar. Tinct. Mirrhae Spirt. Sal. Mar. kwam zy ook tot my , zig verbeeldende dat het gebrek haarer Dogter gelykzoortig met dat van gemelde Coulbaux was. Het welke waarlyk ook dezelve fcherpte, dog in een hooge. ren graid ten gronde had* Zy fmeekte my dan op het needrigfte of ik haare Dogter niet wilde koomen zien ? Ik zonder te vraagen of iemand daar over practifeerde of niet, en door medely. den bewoogen , volgde haar en vond het Meisje zo als ik hier in het kort zal ter nederftellen: namentlyk met den hoogden graad van Gangraena aan de onderlip, allemusculeuzedeelen van de Onderkaak, als ook van den halsen wangen, waaren derk gezwollen en glinderende, uit het Ulcas zelfs ontlaste zig een fcherp en dinkend vogt. Ik gaf haar het volgende middel als : Mei. Rofar. Tinkt. Mirrha; Spirt. Sal. Mar. in welke colutie alle uuren wieken nat gemaakt en op het Ulcus geappliceert wierden. Dog hier mede vorderde ik genoegzaam niets , de keel wierd derk bezet, en de Lyderesfe met verftikkinge gedreigd. Ik herinnerde my het zeggen van den Baron vanStorck in  (38 ) in zyne Inleiding der Pathologie, dat het narnelyk iri zwaare gevallen beter was een twyffelagtig of niet beproefd middel in bet werk te Hellen, als den Lyder aan zyn Noodlot over te laaten, of hem volgens de konst naar d2 andere Waereld te zenden. En ik meende ook niet geheel mis te zyn, als ik een Cataplasma ex Flor, Chammomil Sambuc. Herb. Scordium Gum. Camphor in fq Oxiciert gekookt , op de Gangraeneerde Lip , die toenmaals de groote van zes andere had, als ook om den bals leide. En dat ik my niet bedroogén hadde , heeft de uitkomst geleerd , toen ik tot myn groote blydfchap zag , dat toen het gemelde Cataplasma 24 uuren gebezigd was, de voortgang van het heete vuur geftuit, de zwelling merkelyk vermindert, en de keel ruimer geworden was. En dit fchryf ik aan de Stimuleerende kragtvan het Cataplasma toe , het welke door den aandrang der vogten te vermeerderen, eene fcheiding tusfchen het gezonde en het verftorvene te weege gebragt heeft. Ik nam alzo het verftorvene, als los hangende j door het ftaal weg, en verbond vervolgens het gebrek met Mei. Rofar. en Pulv. Mirrha», en ik zag dat dit middel vermogende genoeg was om haar, zonder een .merkelyk lidteeken , te geneezen. Zy dient thaus in Medenblik en leeft zeer gezond. Dog Myn Heer, deeze kuur heb ik niet uit minagting voor UEd. of op my zeiven vertrouwende op my genomen; geenzins, zo laag konde ik niet van U denken, ik heb integendeel aan de Moeder van de Lvderesfe gezegd, dat zy aan U eenen zeer ervaaren Heelmeester had, wiens handelwyze ik niet zoude kunnen verbeteren; dog hierop wierd my geantwoord ,  ( 39 ) woord, dat zy zulks anders ondervonden hadde, dog waar van ik hier zwygen wil. Genoeg, het Meisje is geneezen , en zo ik in myne handelwyze misgetast hebbe, zal ik my verpligt agten als UEd. zulks Waereldkundig maakt, en dezelve Verbetert. Maar hier voor heb ik niet een enkel Stuivertje bogeerd , zo als UEd. zig op Pag. ai. heeft gelieven uit te drukken, dat ik, een Jong Chirurgyn van weinig ondervinding , my maar alleen om het geld en niet met het oogmerk om myne Lyders te helpen, tot iets laat overhaalen. Hoewel een Arbeider zyn loon waardig is , het welk ons ook niet van weidenkenden zal geweigerd worden ; egter geloof ook en weest verzekert, dat ik my niet uit vvinzugt, maar uit waare Menfchenliefde , en de aanzoeking van goede Vrienden, tot het behandelen des in zyn leeven lydenden Pieter Asmus heb laaten overhaalen. UEd. zoude immers gaarn gezien hebben, dat men den Lyder aan zyn Noodlot had overgelaaten , dit [is gebleeken aan het zeggen van U tegens den Heer Len' zius, dat het liegt zoude zyn als een Chirurgyn in Harlingen zig durfde onderwinden den Lyder by te ftaan. Maar ik ftelle my dus gerust, en houde my by my zeiven verzekert, dat ik altoos getragt heb en nog trag* ten zal myn best te doen, en dit boezemt my moeds genoeg in om Uwe lasteringen niets te agten : en alzo te eindigen met te zeggen : Ben  Ben ik maar by my verzeekert * Dat 'k heb naar vernuft gedaan, Zoo hoor ik andren ftout geklap Met een zagten grootmoed aan. Ik zoude wel in ftaat geweest zyn met weinig moeite UEdle benevens de andere twee brieven letterlyk te beantwoorden, maar dewyl ik my verbeeld hebbe dat de Heelkunst, als ik my van zulk een ftof bediend hadde , even zo weinig als door UEd. fcbimpfchrift eenig voordeel zoude kunnen trekken , heb ik zulks geftaakt; wel overtuigd zynde, dat ikmynentyd veel beeter kan befteeden. Ik ben UEdle D.W. Dienaar J. A. KEIZER. Harlingen den ao February 1787-