ALMANACH ten dienste der ZEELIEDEN, Voor het jaar 1792; Waar by gevoegd zyn verhandeling over het bepaalen der Lengte op Zee , door de slfftcwden van de Maan tot de Zon , of de vaste Sterren j verzameling Pan tafelen-, verzameling van Berichten over eenige gemgtige Onderwerpen der Navigatie j e n verhandelingen over verfchilUnde Stukken, ds Zeevaart betreffende. Op Last van het Edel Mogend Collegie ter Admiraliteit binnen Amjierdam refideerende, opgefleld en uhgegeeven door Dc Commisfarisfen tot de Zaaken het bepaalen der Lengte op Zee, en ds verbeetering der Zeekaaiten betreffende. Te AMSTERDAM, By GERAR.D HULST van KEULEN, Boeken Zeekaartverkooper, Compas-, Sextant-, Üftant-, Graadboog- en Muthematitche Inftrumentmaaker, 1788. Met Privilegie. ACABLVGD   PRIVELEGIE. De STAATEN van HOLLAND en WEST VRIESLAND, doen te weeten: Alzo ons te kennen is gegeeven byGerard Hulst van Keulen, Boek- en Zeekaartverkooper, Compas, O&ant, GraadBoog en Mathematifche Inftrumentmaaker te Amfterdam. Dat de Suppliant ten zynen kosten hebbende doen gereedmaaken ALMANACH Voor het Jaar 1788- en volgende Jaaren, ten dienfte der Zeelieden, voornamelyk tot het bepaalen der Lengte op Zee, met de nodige Tafelen en verhandelingen over het bepaalen der Lengte op Zee, door de afftanden der Maan van de Zon ea Sterren. Alsmeede eene verzameling van Tafelen ten dienfte der Zeelieden. Door de Commisfie tot zaaken de bepaalinge der Lengte op Zee en de verbetering der Zeekaarten, betreffende, gaarne daar van onder Benefitie van Oclroy van ons de uitgave zoude doen. Weshalven zo keerde de Suppliant zich tot Ons, ootmoediglyk verzoekende Ons O&roy om voor den tyd van vyftien eerstvolgende Jaaren de voorfchreeve AL MANACH Voor het Jaar 1788. en volgende Jaaren , ten dienfte cfcff Zeelieden, voornaamelyk tot het bepalen der Lengte op Zee , met de nodige Tafelen, en verhandelingen over het bepaalen der Lengte op Zee, door de afftanden der Maan van de Zon en Sterren. Alsmeede eene verzameling van Tafelen,- ten dienfte der Zeelieden. Door de Commisfie tot zaaken , de bepaalingen der Lengte op Zee, en de verbetering der Zeekaarten betreffende, met uitfluiting van alle anderen, te mogen Drukken, doen Drukken , Uitgeeven en Verkoopen, in ordinaria forma. ZOO IS 'T dat Wy de zaake ende het voorfz: verzoek overgemerkt hebbende, ende genegen wezende ter bede van den Suppliant, uit onze regte wetenfehap, Souveraine magt ende authoriteit denzelven Suppliant geconfenteerd, geaccordeerd en geoétroijeerd hebben, confenteeren , accordeeren en oflroijeeren hem by deezen, dat hy, geduurende den tyd van vyftien eerst agter een volgende Jaaren de voorfchreeve ALMANACH Voor het Jaar 1788. en volgende Jaaren, ten dienfte der Zeelieden, voornaamelyk tot het bepaalen der Lengte op Zee, met de nodige Tafelen en verhandelingen, over het bepaalen der Lengte op Zee, door de afftanden der Maan van de Zo» en Sterren. Alsmeede eene verzameling van Tafelen , ten dienfte deiZeelieden. Door de Commisfie tot zaaken, de bepaalinge der Lengte op Zee, en de verbeetering der Zeekaarten , betreffende indiervoegen , als zulks by den Suppliant is verzogt en hier voren uitgedrukt ftaat, binnen den voorfz. Onzen Lande alleen zal moogen drukken, doen drukken , uitgeeven ende verkoopen: verbieden.  dende daarömme allen ende een ïegelyken denzelve AiMANACB in 't geheel ofte ten deelen te drukken, naar te drukken„ te doen naardrukken, te verhandelen, of te verkoopen, ofte elders naargedrukt binnen denzelven onzen Lande te brengen, uit te geeven ofte te verhandelen en verkoopen, op verbeurte van alle de naargedrukte, ingebragte, verhandelde ofte verkogte Exemplaaren, ende ccn boete van drie duizend Guldens, daar en boven te verbeuren, te apphceeren een derde part voor den Officier die de calange doen zal, een derde part voor den Armen der plaatfe daar hetCafusvoorvallen zal, ende het resteerende derde part voor den Suppliant, ende dit telkens zo meenigmaal als dczelven zullen werden agterhaald: Alles in dien verftande, dat wy den Suppliant met dezen onzen Octroye alleen willende gratiflceeren , tot verhoeding van zyne fchaade, door het nadrukken van de voorfz: Alm an ach, daar door in geenigen deel verftaan den innehouden van dien, te authorifeeren ofte te advoueeren, ende veel min dezelve, onder onze protedie ende befcherminge, eenige meerder credit, aanzien, ofte reputatie te geeven , ne maar den Suppliant in cas daar inne iets onbchoorlyks zoude influceren, alle het zelve tot zynen laste zal gehouden weezen te verantwoorden: tot dien einde wel expresfelyk begeerende, dat by aldien hy deezen onzen Odlroye voor dezelve Alm an ach zal willen ftellen , daar van geene geabrevieerde ofte gecontraheerde mentie zal mogen maaken, ne maar gehouden wezen het zelve Oclroy in 't geheel, en zonder eenige omisfie daar voor te drukken, of te doen drukken, ende dat hy gehouden zal zyn een Exemplaar van de voorfz: Alma n ach op jrroot papier, gebonden en wel geconditioneerd te brengen in de "JBibliotheecq van onze Univerfiteit te Leyden, binnen den tyd van zes weeken, na dat hy Suppliant dezelve Almanach zal hebben beginnen uit te geeven, op een boete van zes honderd Guldens, na expiratie der voorn: zes weeken, by den Suppliant te verbeuren ten behoeve van de Nederduitfche Armen, van de plaats alwaar den Suppliant woont, en voorts op poene van met 'er daad •verfteeken te zyn, van het erFed van deezen Octroye, dat ook den Suppliant, fchoon by het ingaan van dit Oclroy een Exemplaar gekevert hebbende, aan de vooifz: onze Bibliotheecq, by zoverre hy geduurende den t^d van ditOtfroy dezelve AlWANAch zoude willen herdrukken, "met eenige obfervatien , noten , vermeerderingen , 'veranderingen, corrcöien of anders hoe genaamt, of ook in een ander formant, gehouden zal zyn wederom een ander Exemplaarvan dezelve Almanach, geconditioneerd als vooren.te brengen in de voorn: Bibliotheecq, binnen denzelven tyd en op de boeten en pcenalitcit als voorfchreeve: Ende ten einde de Suppliant dezen onzen Confenre ende Odroye mogen genieten als naar behooren; Lasten wy allen ende eenen icgelyken dien het aangaan mag, dat «y den Suppliant van den inhouden van dezen doen , laaten en gedoogen , rustclyk, vredelyk ende volkomentlyk genieten en gebruiken, cesfeerende alle belet ter contrarie: gegeven in den Haage onder onzen grooten Zegele hier aan doen hangen, op den negen en twintigften November in 't Jaar onzes Hceren ende Zaligmakers duizend zeven honderd zeven en tachtie;. WASSENAER vt. Aan den Suppliant zyn .neevcm dit O&roy, ter hand "efteld, by Exitaft authenticq, Hun Ed.Groot . „ Mog. Refolutie van den 2«fte Juny 7>f Ordonnantie van de Ataaten^ J7IJ en ia April 1718, ten ein- C. CLOTTERBOOKE. d?{ 9ju zich d»a$nateiq:'.ilceien.  AAN ZYNE DOORLUGTIGE HOOGHEID, WILLEM 9 PILINS VAN OHANGE EN NASSAU, :rfstadhouder, capitein generaal, en admiraal &c. &c. &c- MITSGADERS, AAN  AAN HET EDEL MOGEND COLLEGIE ter ADMIRALITEIT, binnen AMSTERDAM resideerende; Wordt dit Werk 'eerbiedig epgedragen door Zyner Doorlugtige Hoogheids en Hunner Edelen Mogenden Onderdaanige Dienaaren, De Commisfarisfen tot dc Zaaken , het bepaalen der Lengte op Zee, en het verbeet&ren der Zeekaarten betreffende , jan hendrik. van swinden. pieter nieuwland. gerard hulst yan keulen.  I N H O U O DER STUKKE N, door de Comrnisfarisfen tot de zaaken, het bepaalen der Lengte op Zee en de Verbeetering der Zeekaarten betreffende, in het licht gegeeven. Eerste Stuk. AlManach ten dienfte der Zeelieden, voor de Jaaren 1788, 1789, 1790, I791, 1792. Ieder Jaar is afzonderlyk te bekomen, zo als ook de tweede Druk der Verklaring van den Almanach, die voor alle de jaaren dient: dit is de reeden waarom de Almanach, met deezen, die voor het Jaar 1792 gefchikt is, te beginnen} voortaan zonder Verklaring wordt uitgegeeven. Tweede Stuk. Verhandeling over het bepaalen der Lengte op Zee, door de Afftanden van de Maaïl tot de Zon, of Vaste Sterren; tweede veel vermeerderde en verbeeterde Druh Derde Stuk. Verzameling van Tafelen, ten dienfte der Zeelieden. * * He?  ïv INHOUD der STUKKEN. Het tweede en derde Stuk worden afzonderlyk uitgegeeven; Vierde Stuk. Verzameling van Berichten over eenige gewigtige onderwerpen der Navigatie. Hiervan zyn reeds twee Nummers, met de Almanachen voor 1789 en 1790, uitgegeeven, en 'er zullen by de volgende Almanachen, met dien voor 1793 te beginnen, nieuwe Nummers gevoegd worden. Vtfde Stuk. Verhandelingen over verfchillende Stukken, de Zeevaart betreffende. Hier van ziet reeds de eerde Verhandeling het licht; namelyk de Verhandeling over de Inrichting en het Gebruik der Octanten en Sextanten, van Hadier. welk Stuk afzonderlyk te bekomen is, VOOR-  VOORBERICHT. Vr^y zullen, kortheidshal ven , den Leezer naar de Voorreedens, die wy voor de Almanachen van 1788, 1789, 1790, en vooral voor dien van 1791 geplaatft hebben , wyzen, indien hy begeerig is en den aart onzer commisfie, en de wyze op welke wy dezelve trachten waar te neemen, meer bepaaldelyk te kennen. By deezen Almanach, voor het Jaar 1792, is geen Verklaring gevoegd : men kan de reeden van deeze handelwyze, in de Voorreeden van den Almanach voor 1791 vinden aangeweezen. De verbeeterde en vermeerderde Verklaring, die wy toen uitgegeeven hebben, dient voor alle de Almanachen zonder onderfcheid : men kan dezelve afzonderlyk bekomen, en by alle de jaaren, die wy vervolgens zullen uitgeeven, gebruiken. Gaarne zouden wy, volgens het bedek dat wy gemaakt, en in de Voorreeden, voor den Almanach van 1789 geplaatft, aangekondigd hebben , by deezen Almanach een Vervolg van onze Berichten orsr eenige gewigfige Onderwerpen * 3 der  VOORBERICHT. der "Navigatie gevoegd hebben. Dan de tyd heeft ons daar toe ontbroken; daar wy alle de uuren, die wy tot dat foort van werk konden gebruiken, hebben moeten befteeden tot den tweeden veel vermeerderden en verbeeterden Druk van onze Verhandeling over het bepaalen der Lengte op Zee; waar by veel fpoeds vereifcht werd, dewyl 'er byna geene exemplaaren van den eeiften Druk overig waaren: en wy vonden het niet raadfaam, de uitgaave van deezen Almanach langer uit te (tellen. Dezelve komt thans in het licht, ruim twee volle jaaren voor het Jaar tot het welk hy dienen moet: en dus kunnen de Scheepen, tot de verst afgeleegene plaatfen beftemd , zich daarvan voorzien. De aanhoudende yver van onze Zee-Officieren geeft ons gegronde hoop om te denken, dat decze wyze om de Lengte te bepaalen, eerlang, in algemeen gebruik op onze Scheepen zal komen. De waarneemingen, zo wel op s'Lands Scheepen als op die der O. I. Compagnie genomen , bevestigen haare vcortreflykheid en haar nut hoe langer hoe meer: ook hebben de Wel Ed Gï-oo»- Achtb. Heeren Bewindhebbers der O,  VOORBERICHT. vu O. I. Compagnie, ter vergadering van Zeeventienen , onlangs eene refolutie genomen, om niet alleen hunne uitgaande Scheepen met drie ex«mplaaren van de werken, door ons uitgegeeven, te voorzien, maar ook een bepaald getal van dezelve naar Indie te zenden, zo wel ten dienfte van de Retourfcheepen, als van die, welke in Indië zelve vaaren. Wy zullen niets nalaaten om de goedkeuring der Hooge Vergaderingen , en van allen die belang in de volmaaking der Navigatie ftellen, te verdienen, en alle onze vermogens aanwenden om den Zeevaarenden van dienft en nut te zyn. De Commisfarislën tot de Zaaken, het bepaalen der Lengte op Zee en de Verbeetering der Zeekaarten betreffende, JAN HENDRIK VAN SWINDEN. PlETER NIEUWLAND. GERARD HULST VAN KEULEN. Jmfterdum 30 Mei 1789. * 4 UIT-  UITLEGGING der TEEKENEN. O De Zon 6 Conjuniïie, of famenvoeG De Maan ging; wanneer de lengte de 5 Mercurius zelfde is. 2 Venus ., _ ... S Mars Taurus — Stier — 30 a . t£ Gemïni — Tweelingen 60 3 Gs>Cancer — Kreeft — 90 4 él Leo — Leeuw — 120 3 vtyVirgo — Maagd — 150 6 , -ö= Libra — Weegfchaal 180 7 ._ tyScorpio — Schorpioen 210 g ^ Sagittarius— Boogichutter^o 9 _ ^Capricornus— Steenbok 270 •JO Aquarhu — Waterman 300 U —, Pislts — Visfchen 330 F. PO-  EPOCHEN. In dit Jaar 1792. is, naar den Nieuwen Styl, het Guldengetal . . ? Epaéta . . . * vi Zonne Cirkel . .."'"*. n Roomfche Indictie . . * jq De Zondag-letters . AenG Het Jaar is het Jaar 6505. van de Juliaanfche periode. VERANDERLYKE FEEST-DAGEN. Septuagefima den . . 5 February Afchdag . . 22 February Paasfchen . . 8 April Hemelvaart . , 17 jvjey Pinxteren . .' 27 ]vjey H- Drievuldigheid . . 3 Juny •Heilig Sacrament . . 7 juny Eerfte Advent . . a, December HELLING der ECLIPTICA. De Hoek, welken de Ecliptica met den Equator maakt, bedraagt den G. M. S. ï January ±3 27 48,7 i April 03 27 48j5 i July 23 2J 48)4 1 Oclober 23 27 48,4 51 December 23 27 48,3 , * 5 Over,  Over de ECLIPSEN. De Waarneemingen van de Ecïipfen of Verduifleringen der Zon en der Maan kunnen den Zeeman dienftig zyn om de Lengte te bepaalen: doch 'er is, ook ten dien opzichte, een groot verfchil tusfchen deeze twee foorten van Eclipfen. Wy zullen dit een weinig nader ontvouwen, om reeden te geeven van de wyze, op welke wy hier de Eclipfen aankondigen. I. Over de Maan-Eclipfen. Eene Maan-Eclips wordt veroorzaakt door de Aarde, die zich als dan tusfchen de Zon en de Maan bevindt, en gevolglyk de Zonneftraalen belet tot het lichaam der Maan te komen; waar door de Maan, of gedeeltelyk, of geheel, van het licht, dat zy ons anderszins toezendt, beroofd, en dus gedeeltelyk, of geheel, onzichtbaar wordt. Zo dra dan de Maan verduifterd is, wordt het verduifterd gedeelte op het zelfde oogenbhk des tyds onzichtbaar in alle plaatfen, daar de Maan, boven de kim zynde, anderszins zichtbaar zoude zyn : want de verduiftering is hier een waar gemis van licht. Die verduiftering nu  ECLIPSEN. xi nu blyft maar een oogenblik het zelfde; groeit van het oogenblik dat zy begint allengskens aan, tot dat zy op het grootft is: neemt dan weder af, en eindigt. — Zie daar dan een verfchynfel, dat maar één oogenblik het zelfde blyft, en door twee of meer waarneemers te gelyk kan waargenomen worden, die ieder den waaren tyd, op welken zy het waarneemen, kunnen aanteekenen, en dus weeten hoe veel vroeger of laater het op de eene plaats dan op de andere is, en gevolgJyk daar door de Lengte dier plaatfen kennen. * — Laat iemand het begin ecner MaanEclips te Amflerdam ten 8 U. waarneemen: een ander op eene tweede plaats ten 9 U.: dan is het op die plaats, op het oogenblik dat 'er het zelfde verfchynfel waargenomen wordt, 1 uur laater: en dus ligt die plaats 1 uur of 15 graaden Oostelyker dan Amfterdam. Wy hebben derhalven naauwkeurig aangeteekend, op wat uur en minuut de Maan-Eclipfen beg innen, op het midden zyn, en eindigen op den Pic van Tsnenffa: namelyk volgens den waaren tyd. Wanneer men dan den waaren tyd van het begin, midden, of einde van eene Maan-Eclips waar- * Zie Verhandeling over het bepaalen der Lengte op Zee, § 13 en volg. .  XII ECLIPSEN. waargenomen heeft, en die tyden, van de tyden dier zelfde verfchynfels, elders waargenomen, of voor den Fic van Teneriffa berekend, aftrekt, of deze van de eei ftgemelden, zal men weeten hoe veel vroeger of laater het op de eene plaats is dan op de andere, of op den Fic, en dus hoe veel Westelyker of Oostelyker zy geleegen zyn. Dit is dus zeer eenvoudig. Hier zullen wy nog flechts byvoegen, dat men altoos de vergelyking van eene waarneeming teegen eene waai neeming, boven die van eene waarneeming teegen de berekening, moet verkiezen: te meer, daar men niet alleen de tyden van het begin en het einde der Eclips kan waarneemen, maar ook die, op welke ieder vlak der Maan begint en eindigt verduifterd te worden: waar door liet getal van vergelykingen veel vermeerderd wordt, en men gevolglyk tot eene grooter nauwkeurigheid kan geraaken. I I. Over de Zon - Edipfen. Het is geheel anders met de Zon-Eclipiên dan met de Maan - Eclipfen geleegen. Wanneer 'er eene Maan-Eclips gebeurt, heeft dezelve plaats en begint of eindigt op het zelfde oogen-  ECLIPSEN. blik voor alle de plaatfen der waereld, daar de Maan als dan boven de kim is: doch, al gebeurt 'er eene Zon-Eclips, is dezelve niet zichtbaar voor alle de plaatfen der waereld, daar de Zon boven de kim is, en begint of eindigt niet in alle plaatfen daar zy te zien is op het zelfde oogenblik. De reeden daar van is deeze. Eene Zon-Eclips gefchiedt, wanneer de Maan, zich tuüchen de Zon en de Aarde bevindende, en byna in den Knoop zynde, dat is, in de fnyding van haar loopbaan met de Ecliptica of Zonneweg, ons belet de Zon , gedeeltelyk of geheel, te zien. Maar daar de Zon een lichaam is dat zyn licht niet, zo als de Maan, van elders ontvangt, maar uit zich zelf heeft, heeft 'er in eene Zon-Eclips, in tegendeel van 't geen in eene Maan-Eclips gebeurt, geen weezenlyk gemis van licht plaats. De Zon fchynt ons verduifterd, alleen om dat zich tuflehen haar en ons oog een vreemd lichaam bevindt. Hier uit volgt, voor eerft, dat naar maate zich dat oog, of de waarneemer, geplaatft vindt, het vreemd lichaam, dat tuftchen de Zon en de Aarde is, de Maan namelyk, of juift tuffchen eenig gedeelte der Zon en den waarneemer zyn zal, en  xiv ECLIPSEN. en dus eene Eclips voor deezen veroorzaaken; of niet, en dus de Zon voor dien waarneemer ook niet verduifteren. Er kan dan, naar maate van de plaatfing der waarneemers, met betrekking tot Zon en Maan, voor fommigen derzelven eene Zon-Ecüps gebeuren, en voor anderen niet. Hier uit volgt ten tweeden , dat , daar dat vreemd lichaam, of de Maan, geduurig ten opzichte der Zon voortgaat, het zich niet op het zelfde oogenblik tusfchen de Zon en het oog van alle de waarneemers kan bevinden; maar dat zulks eerft voor fommigen hunner, en dan voor anderen zal plaats hebben, naar maate de plaatfen op den Aardbodem geleegen zyn. Wanneer men dan eene Zon-Eclips berekent, vallen 'er twee vragen te beantwoorden: vooreerst, indien 'er eene Zon-Eclips voor kan vallen, op welk uur dezelve, voor die plaats der Aarde daar zy het eerst zichtbaar is, (welke die plaats ook zyn moge,) begint, en op welk uur zy op die plaats der Aarde, daar zy het laatst zichtbaar is, eindigt. Dit noemt men de generaale of algemeene Zon-Eclips, om dat men als dan dezelve befchouwd als voor het Aardryk in 't algemeen te gebeuren, zonder na te gaan of zy op deeze of geene byzondere plaats der Aar-  ECLIPSEN. xv Aarde voorvalt dan niet: en zo ja, hoe laat zy aldaar begint en eindigt, en welke aldaar haare verfchynfelen zyn zullen. Na dat men de algemeene Eclips berekend heeft, moet men ten tweeden berekenen, of zy op deeze of geene plaats zal voorvallen, op welk uur, en met welke verfchynfelen zy aldaar gepaard zal zyn. Doch het fpreekt van zelf, dat daar toe zo veele berekeningen zullen moeten gedaan worden, als 'er byzondere plaatfen zyn, voor welke men de Zon-Eclips begeert te bepaalen. Waar uit volgt, dat de bepaaling van de Zon-Eclips, op eene of andere bekende plaats, voor den Zeeman van geen' dienft is, vermits men niet weeten kan op welke plaats zich deeze of geene Zeeman bevinden zal, die in ftaat zoude zyn, of begeeren zoude, deZonEclips waar te neemen. .Het is om die reeden, dat wy ons vergenoegd hebben, met den tyd van de algemeene Eclips in onzen Almanach te plaatfen, en 'er flechts eenige algemeene aanmerkingen, en ook fomtyds de bepaaling voor deeze of geene byzondere plaats by te voegen; wy hebben dit met te meerder recht aldus gefchikt, om dat, al zoude een Zeeman eene Zon-Eclips naauwkeurig waarneemen, by voorb, te  xvi ECLIPSEN. te Paramaribo, en de naauwkeurigfte berekening, of zelfs waarneeming, van die zelfde Eclips, teLondon, of Amfterdam, of Teneriffa, voor oogen hebben; hy als dan, in tegendeel van 't geen voor de Maan-Eclipfen plaats heeft, de Lengte van Paramaribo, ten opzichte van Amfterdam by voorbeeld, daar uit niet, door eene enkele aftrekking van de tyden, zoude kunnen befluiten, maar alleen door eene vry lastige en . langwylige berekening , die verre boven de kundigheden van de meefte Zeelieden verheeven, en alleen voor Sterrekundigen, of bekwaame liefhebbers der Sterrekunde, gefchikt is. Deeze zullen in Sterrekundige Boeken , vooral in de Sterrekunde van den Heer de la Lande , en in die van den Heer Steen/tra, het noodig onderwys tot berekening van die Eclipfen vinden: wy vergenoegen ons met dat geen op te geeven dat tot het berekenen van iedere bepaalde Eclips vereifcht wordt: op dat ieder, die'er belang in ftelt, voor die plaats die hy begeert, het nodige daaruit afleide: 't geen met genoegzame naauwkeurigheid om zich tot de waarneeming te bereiden, zeer gemaklyk, zonder berekening, door behulp van een Globe, of van eene Afteekening gefchieden kan. - Men moet daar uit niet be~ Hui-  ECLIPSEN. xvu fluiten dat wy de waarneeming der Zon-Eclipfen aan Zeelieden afraaden: geenszins: wanneer zy zich op eene reede, waar van de Lengte niet genoegfaam bekend is, bevinden, zullen zy zeer wel doen, de Zon-Eclipfen, wanneer zy 'er geleegenheid toe hebben, waar te neemen: en hunne waarneemingen, by hunneterugkomt!, aan Sterrekundigen ter hand te ftellen : die alsdan, de waarneeming berekenende, de Lengte van gemelde reede zullen kunnen bepaalen, en dus, met behulp van den Zeeman, de Kaarten uit die waarneemingen verbeeteren. Wy hebben geoordeeld deeze aanmerkingen vooraf te moeten laaten gaan : thans zullen wy, 't geen voor de Eclipfen van dit Jaar plaats heeft, opgeevcn. I I f. Eclipfen voor het Jaar 179a. In dit Jaar vallen 'er geen Maan-Eclipfen, doch twee Zou-Eclipfen voor. /. Eclips. Zon-Eclips. De eerfte valt voor den 22 Maait namiddag.  xv i n ECLIPSEN. Zy is in Europa onzichtbaar. Indien men de algemeene Eclips volgens den waaren tyd op den tic van Tenenffa bereekent, zal men vinden: Het begin der Eclips op de Aarde, den 11 Maart, ten i U. 49' Het begin der totale Eclips — a U. 53 Het midden der geheele Eclips — 4 U. 44/ Het einde der totale Eclips — 6 U. 35 Het einde der Eclips — t- ? u' 3^ De Zon zal geheel verduisterd zyn op den middag, op 71° ia' W. Lengte en 4i gr- tf- Breed' te , dus in de Zuidzee by de kust van Amerika. De nieuwe Maan, of de Conjunaie van Zon en Maan, heeft plaats ten 4 U. 43' waaren tyd pp Teneriffa: en als dan is De waare lengte der 2 a°. 49'- 30"iny Noorder breedte der • 3-3° Uurbeweeging der £ in lengte 33 5 Um-beweeging der O . a. 48 Uurbeweeging der fi in breedte, (afneemende) . .3-5 Halve middellyn der © . 16. 5 Halve middellyn der g • 15-4° Horizontal verfchilzicht der G Sh 39 '; ' Ho-  ECLIPSEN. x;* Horizontaal verfchilzicht der O 8,6" jZuns noordelyke declinatie i°. 7. 27" Hoek van de Ecliptica met den Meridiaan, oostejyk . 66. 33. 42 II. Eclips. Zon Eclips. De tweede Zon-Eclips zal den 16 September voormiddag, volgens de gewoone telling, of den 15 omftreeks van 18 uuren, volgens de telling by de Sterrekundigen en jn deezen Almanach gebruiklyk, plaats hebben, en is in Europa onzichtbaar. Indien men de algemeene Eclips berekent, zal men vinden, op waaren tyd te Teneriffa, Het begin der Eclips op de Aarde, den 15 September, ten . 17 u. 13' Het begin der totale Eclips 18 U. 17' Het midden der geheele Eclips 20 U. 11' Het einde der totale Eclips . 22 U. 6' Het einde der geheele Eclips . 23 U. 9' De Zon zal geheel verduifterd zyn op den middag, op 57° 10' Ü. Lengte, en i£ gr. tf. Breedte, dus op de oostelyke kuft vanA/rica. **? De  ix ECLIPSEN. De nieuwe Maan of Conjunaie heeft plaats ten 20 U. u' waaren tyd op TenerifTa, en als dan is De lengte der S . i 8' io"«? Zuider breedte der 2 . . i' 3 Uurbeweeging der g in lengte . 51. 42 Uuibeweeging der o . • 2,. "7 Uurbeweeging der g in breedte (afneemende) < < , Halve middellyn der O ■ t5- 59 Halve middellyn der g • T5- 18 Horizontaal verfchilzicht der . 5»- 10 Horizontaal verfchilzicht der O • °- 8>6 Zons noordelyke declinatie . 2°. 19. 55 Hoek van de Ecliptica met den Meridiaan, westelyk . 66. 38. 46' JA-  J j a n u a r y 17 g 2. £,] fi Ir i^^ps^a^sfTw I.3,?-3 I Verfchil.f Zuidlyk. Verschil by voegen JfchTll 3 . ! I V- M. S. M. S. I G. M S. M. S. ~MTsri~sr~ ' NL~7. I 4-I3.I 7. 3 26,5 8 Zo. 19.18. 8 f??»5 "'ff»? 7-58 6-46-' 25 , ^»Why# 9 Ma. 19.22.414 *•"»* "•I«-S« 8.22 MJ.Ö dootden «° Di. m 4,2I'° "i? 8,43 87:3o.y ^ —idl3an- » Do" jgjS 4.«9,9 9-39 «-4,7 Hl « Mc>9 13 Vr. „.-o , 4-19,3 10. 6 8-47,9 a|V 7 i-io,6 '4 Za. 1^9. 4.20,5 4.i8.tf ,0.29 °-«°.5 21 ?3 J.ïo.1 »5 2o. ,9.48.38,1 4.18,0 /.«-ijrg 10.54 9.32,6 ,W; »9 -9,5 4.17.3 ■ 11.19 1 20,6 16 Ma: 19-52.55,8 . , 20.55.40 . ,0 ia * 17 Di. 19.57.12,4 4'l6,6 u-42 Io-»4,6 I» Wo. 20. 1.28 2 4-15,8 £t?"fi 12. 6 '0.34,6 2°>° Zons TJnr- 19 Do. ,0.5.43,4 4.15,. 12.29 °-53,9- Weg.„g. 20 Vr. 20. 9.58,0 4.14,6 30. £3? 12.52 ti.g5 1?)9 4 is ^ ^ M. S. ? I KtJ S i ss -* „.a- 20.22.36,9 7,,': 19-25.39 '3-S9 I2.i9,6 :•?'« >s 2.32,8 24 Di. 20.2^.48,4 4-1I.5 ,x.,?ts 14-20 " >'° 14,8 , I '6 -5 Wo. 20.30.59,0 4-l°,6 I4.42 £34j4 14,0 9 mm 8 I : : SS9 « I - 3o Ma. | 20.51.39,5 4> 6'5 ö i6.ai 9,8 1 ' 4- 5,5 16.40 1 ' 9,o Di. J 20.55-45,0 4. 4j7 I 17.21.26 ^, 13 54,9 8>I  J A N U A R Y 1792. II « n S = p C |dsrep.teop a.g:kUmming 7 8 9 10 11 12 14 15 16 1- 18 ■ 9 20 21 22 23 21 25 26 ar 28 29 Zo. Ma. Di Wo. Do. Vr Za. Zo. Ma. Dl. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Ma. S4 Di. 25 Wo. 16 DO 1-r Vr 23 Za. 29 Zo. 30 Ala. 1 Di. 2 Wo. 3 Middag. l(Tsre.'.teop- (Js Decli ikUmmiKE. natie. Middern. G. M. DO. 4 Vr. <; Za. : 6 Zo. | 7 Ma. Di. !4'io 26. 4 37-57 49-55 62. 3 74.22 86.50 99.22 III 53 124.18 136.37 148.49 160.57 173. 7 185.29 19R.12 211.27 225.20 239 55 255- 9 270.49 286.34 302. 1 3i6.57 33'- 9 344-41 357-37 10. 7 22.21 34.26 46.30 G- M. 20- 8 32. o 45-55 SS-S* 68.it Middag (Js Decli- (fsDech- ([s Decli¬ natie, natie. naue. Verfchü. Middern. Verfchil. G. M. 80.36 93- 5 ios-38 118. 7 130.29 '-12-44 1^4-53 167. 1 179 '6 191-47 204.45 218.18 232-33 247-2» 262.57 278.42 294-21 .(09-34 324- 9 338- o 35'.'3 3-56 16.16 28.24 40.28 52 34 S-23K 9. o 12.10 14-47 1^.46 18. 2 18.31 18.M 17- 3 15. 8 12.31 9.19 5.40 1.44K 2.23Z rt.28 10.20 13-43 16.21 17-59 18.26 17.36 ^5-32 12.28 8-43 -t-i.51 ' -39 4-1.23 4-1- 5 4-0.44 4"0.20 ,—o. 4 -0.28 — 0.52 — ..14 — 1-32 —1.46 -—1.56 +2'. 3 4-1-59 4-1-45 -ri.25 4-0.58 -j-0.22 — 0.15 — O.54 — I.48 4 33 T2- 7 c-.10Z.H-2. 5 3.48N.I4-I-58 7-37 i-t-1.46 II. I +1-39 13-50 4-1.12 G. M. M. .14N. 4-1.46 10.39 13-33 15-52 I7.30 18.22 18.27 17-43 16.11 13-54 10.59 7-33 3-44 N0.1 <;Z 4.26 t 1.31 4-1.) i 0.54 4-0.32 4-0. 9 0.16 0. 40 1. 3 — I.40 ! 53 4-2- -T2. 8.27 12. 5 15. 8 17.19 1R.21 l8.ll 16.42 14- 7 10.40 6-39 H-l-53 4-1-38 4-1-13 -t-0.40 4-0. 5 — 0.35 — 1.10 — 1-39 1.57 — 2. ó 2.26Z.'—a 7 1.46N.I4-2. 2 5.46 4-1.51' 9.23 1-1-1-38 I2-30 i+I-20 15. 2 +*- 2  III J A N U A R Y 1792. (TsOvere.! I (Ts halve over den |Ver- Middellyn •meridiaan ïcnil 21 22 23 24 25 26 23 £9 3' U. M. 6.20 7- 5 7- 50 8- 35 9.21 M. 14' I 14.47 15-33 16.19 17. 6 16 17.56 17 18.50 18 19.45 '9 20.43 20 21.44 22.45 23-45 0.43 1.36 2.28 3- '7 4. 4 4- 5o 5- 3Ö 6.22 10. 7 10.1:4 11.4' 12.28 13-15 45 45 4 5 46 46 47 47 47 47 4« M. S. 15- 13 15- 3 14- 55 '4- 49 14. 46 46 46 46 47 I 53 54 ' 55 58 ! 61 I 1 j 60! 58 j 53 5 = 49 47 4« 4« 46 47 14- 45 '4- 45 14. 47 14. 51 14. 56 15- 1 15- 8 15. 16 •15- 26 "5- 37 (Is halve Middel lyn Middern. M. s. tg. 8 '4- 59 14. 52 14. 47 '4- 45 14- 45 14- 46 '4- 49 14- 53 14- 58 15- 49 16. 1 1(5. 12 16. 22 16. 30 15- 5 15. 12 15. 21 15- 31 15- 43 15- 55 16. 6 16. 17 16. 26 Ï6. 34 16. 36 16. 37 ««••33 16. 25 16. 12 '5- 58 '5- 4.5 15- 28 «5- 15 15- 5 14. 56 16. 37 »6. 35 16. 30 1(5. 19 16. ó '5- 51 *5- 3fi 15. 21 15. 10 15- o '4- 53 ' horizon- I taal V;r- Verfchilzicht. fchil. Middag. mTs^ s7 55- 51 —21 55- 13 —16 54. 43 —12 54- 22 - 6 54-ïl — 3 54- 7 o 54-9 + 3 54- 18 4-6 54- 31 4-8 54. 48 +10 55- 9 55- 35 56. 5 56. 40 57- 19 58. o 58. 44 59- 26 60. 4 60. 35 4-12 4-T9 -I-201 l(Js horizon- Mal Ver¬ fchilzicht. iddern. ~ s. ~~ Ver- Phales ichil. v./n de | >.aan. s. 55- 3o 54- 57 54- 31 54. 16 54- 8 -17 —14 Volle Maah, — -9 r— 5 D. U. M r— i 8. 10. *7 54- 7 54- 12 54- 24 54- 39 54- 58 4- 2- Laatje 4" 6 Quattier. 4- 71 4- O T>. TT. M. K-"; t6.13.4i. 55- 21 55- 49 56. 22 56- 59 57- 39 te 4-22' 4-2.1 2--; 4-16; 4-12 58.22 59- 5 59- 46 60. 20 60. 47 6o- 54 60. 58 60. 44 6b. 13 59- 30 + 4' - 6! -14 — 20 25 58. 38 57- 42 56. 48 56- o 55- 19 -2? — ? 54- 48 '4- Nieuwe 4-l6; Maan. U-18 4-20 D. TJ. M. 4-21 23. 4.20. 4-22 Erifl-» Quariier 18 -f-ic r>. TT. M. 1+ 7 30. 9. 54 00. 58 O 60. 52 — 8 60. 30 ;■—17 59- 53 —23 59- 5 — 27 58. 10 57- 14 56. 23 55- 38 55- 3 54- -28 — 26 23 — 19 '5 A 2  [4] J A N ü A R Y 1792- IV feil M1111 lil! te m ui m w\ telg «; ««U |ó»«A | l^^gl ffi TiïT 1**11 ifüi: I'S|p ^ UiH Sin ui iiisj 'l'ltri1611 ili ilffllll. INi> lil liW  v J A N U A R Y 1792; C5J «8 I-s ia' I £"-£^-1 t+i P8 |ó 3ffI , [ - gf £j&■»$ \ dvo5« KvgSi hl ï?| 'i^ziï 1 ïïïiïjn 1 £* ö« (u| «si l i js^^aHg.'ss isS **\* 2+2 ' rass 1 83 *| r ' «s I 1 èèsi^ss. 1 2"s ' "£2 i»d a M[ j 1 ^sa^È-ai ijsê 1 és li teisi 1 lï 1 lil 1 él w ^ ~K i " g 5 6. II l. 35- 36. a 5.5.5.5.^ 6 19. 56. o. *I4 14- 50. 44- 1 I *8 14.23.36" '8 4. 0. o. I. a«.i«o IO 8. 51. 13- •« 17. 21. «o. jj S ,2 3.18.51. 25 6.36-5°- .3 I: cÖcvcnoo ,3 21. 46. 33. 28 19-52- 3C £ 1" *i5 16. 14- 15- |h 1! Si il — E 17 10. 42- 2. 19 5- 9- 5°- U SS 20 23- 37- 40- a |* •U «: 3f: If Derde Satelliet. j| "! 26 7- «- 26- (2.4,.47.lntr. | H ! 5 ^ll: 28 1. 29- 26. 3 4 k |.T|.k*.*«k »3i 14- 25- 36. io l8.40.44. U. g I.UóvSAg Vierde Satelliet. 17 20.3i- 44- »• g . I " ♦ » ♦ * Conjunftien. 17 22- 34- 59- ^ • IH | = + + + + *8 |i7.49.Bovenfte 25 o. 27- 35- 1- .—. — 17 2.5i.Bened. 25 2.29.55-U- ° k.^,?e»u? 05 |ii.48.Bovenfte n |  I F eITr U A R~Y~T7oI ö. | o. Zons regte I Zons j Zons Zons fTydver- , -rvdT 3 I 3 g-S Zuidlyk. fthil. tyvoegenJfch": | M'ddd'yn' ^_J-m^T {aTT MTsTjir_^Hn— I W0. 20.50.40,7 ' . „8 I 3 Jr. al. 4. 3,0 |;4?;'3 ^ 4,10,3 7 ,« ,5,ö 4 *»• 21.11.53y .4-2,3 ^2?4° '7-51 I4'I°>6 18.23 3,9 — 7 Di" °'8 3.59,7 '5-35.19 l8.39 14-31,2 Tydvandoc,, 8 Wo o.^°1 U-58,8 5-16.40 ,8.^,4.34,4 3,2 gangderhalve 9 Do. liZuWl fa!*** lïll'*5 I9-IO '4-36,8 2,4 Zo^cjchyf 10 Vr. zuidlt 3-57,3 19.23 '4 38,3 ''5 %""..*«> z,.35454>7 14 19.12 v J 14.39,1 0,8 Meridiaan. 3-56,6 . 19.3-5, o _ II Za. ai.^O^I o 12 Zo. ;r.43.47',i 3,55,8 |;g;|3 19;53 14-39,1 _0 „ , 8>I ^^•^5^3.53,6-5^ M.,?j H-34,6 M(,0 j£ I 3-52,8 ! - 20.44 3,7 S fe. 2-2'S^? 3-52,2 l-J-8.. 20J .4.27,9 . 18 Za. 22. ?\ | 3-5.,6 aul- '4-23,6 Zons Uur. 3-49,5 21.38 ' 7,ï ' M. s. '2 °'o. 3.48,9 £s*W 2T. J 13-59,5 ! 77 xj 2.,2,2 23 Do. 22.„6.i4 , 3-48,2 'O' 9-44 2, *3 13.51,8 . ' f^'o 24 Vr. £3ö° 5 Ma. 3-45,8 8.4. 3 22.3I i3.I5,i 28 Di. 22.45.6 5 ?-45'3 5:ï'-!5- 22-37 '3- 4,4 >9 -o. 22.J.5I,1 3.44,7 7.,55 M *J,i)i ' 12,3 ~ -—- ^ ' — — 1 1  [io] FEBRUARY 1792. fl Z O Decli- JsDecli- >(p_Decii- (J'DeciP 5 y'q y §. g klimming klimming natie. natie. naiie. natie. ifg o"| Middag. Middern. Middag. Verfchil. Middern. Verfchil. r* V ö-m. g. m. g. m. g. m. g- m. g. m. 1 Wo. 10 58.38 64.45 J6. 4N. +0.50 16.54N. +0.39 2 Do. 11 70.54 • 77. 5 17.33 +0.28 18. I +0.17 3 Vr. 12 83.18 89.32 18.18 +0. 5 18.23 —°' 8 4 Za. 13 95-47 102. 3 18.15 —0.20 '7-55 —0-32 5 Zo. 14 108.19 114-35 17.23 —0.45 16.38 —0-56 6 Ma. 15 120.50 127. 4 15-42 —I. 7 M-55 —1.16 7 Di. 16 133.16 13028 13-19 —1-26 '1*53 —1.36 8 Wo. 17 145.39 1.5I-49 10.17 —1.44 8.33 —1.49 9 Do. 18 157.58 164. 8 6.44 —1.56 4-48 _ —1.59 10 Vr. 19 170.18 176-31 2.49N —2. 2 0.47N. +2. 5 11 Za. 20 182.45 189.2 1.18Z.+2. 3 3.21Z. 4-2. 2 12 Zo. 21 195.25 201.53 5.23 -i-l.59 7-22 -H-54 . 13 Ma. 22 208.27 215. 9 9.16 -4-1-49 II- 5 H-'-39 14 Di. 23 221-58 228.56 12.44 4-1.3° 14-14 +I.I* 15 Wo. 24 236. 2 243.16 15.32 4-1. 4 16.36 4-°-5° 16 Do. 25 250.37 258. 6 17.26 4-0.33 17-59 +0,17 17 Vr. 26 265.38 273.13 18.16 —o. 2 18.14 "~ 18 Va. 27 280.50 288.26 17.54 —0.36 17-18 —°-55 19 Zo. 28 295.58 303.25 16.23 —1.9 I5.14 ~"1-24 20 Ma. 29 310.47 318. 1 13-50 —1.38 12.12 — ï-47 21 Di. 1 325. 6 332. 4 10.25 — L56 8.29 —2. 2- 22 Wo. 2 338-55 345-37 6.27 _2.'ö 4-2i —2. 8 23 Do- 3 352-u 358.40 2.13Z. _.. s o. 5Z- +2. 6 24 Vr. 4 5. 3 n.22 2. iN. -|_2 2 4- 3N-4-1.59 25 Za- 5 17-38 23.49 6. 2 4-1.51 7-53 4-1-45 26 Zo. 6 29.59 36- 8 9.38 4-1.38 II.16 4-1.29 27 -Ma. 7 4^.17 48-25 12.45 4-1.19 '4- 4 -|-r. 9 28 Di. 8 54-34 60.43 15.13 4-0.58 16.11 +0.48 29 w°- 9 66.53 73. 4 16.59 1-0.36 17-35 +0.25 I  |3 Middag. Mido >o <-co co |o = «|2;?*  V FEBRUARY 1792. fjijQ Smis I «wtïi'ö ö c\\ó -a- ■ ir> I ^ fj ■* f> tfe« I w-J- vunclM P ^§ '^ £s 2*^. $ I 'miïï? t3 ó> tn '^•^■«có'r^M bóm 1 £_in* " Iu £ 2 3* "5 OT I «•«> « « I R cj "o cc (o (n 1 h Mi0 lo Tl- *« g i sf -122° is&3 3^ j réi èis i^èi *? iyèfi^l 11 < có I « è S !?k2. I -* | m 4\o Hi/ . i *n cwö A <5 vo loóirirt i-4-rÓM Tj- ^ | m tN.o | | vc m -t ^ ^ ^ | | V) cÖv5 D w -n I Ï9v^!^2. i ó k4 i VD ^ ró ■ J I ^ O CO WO "3- I "O ^ CO | \C m SS J ic « _^ _* s _S Dagen. 2 " :* !fg £>«2 « * wo \o j^oo o ^ " m " ■« m n « actciü ««««  Cl43 FEBRUARY 1792. VI mm[wms% pUfl I il 111:111 gs» * èi s i*s 1 \iz \ii |ö« ó ii i liè isi-éfl1 is 1 &£ ^ - £1 * I I 2% "J^o 6 is* '*3ê& 1*55 iJa jijpji 8 ;'»s :iS8!8|ig; iHll ia iifiiii * '£s iséss 1 1 SsS s è"5 $ 1 ai i^is 1 is 1^ gsiï * « |w vp ^ «««ON vo I Kïi 1 jid 1 *a'koó<3\ .,2 I - éf°° I'S"!?? I 2 I"«■«• <5.»ó ó» 1 «ö I ag a.gj 1 fêfs 1 k« 1 1«f &" 1 1 sa lèj^ès i| I 1*1 1 °.t^ s r*~"°ï1 Dagen.) «? I «jJw-gV | i - ^ ^ &, M ~~  | [16] FEBRUARY 179a. Vltï Venus. Mars. Jupiter. Saturnus. ö gaat gaat 1 gaat j gaat 'tg Decli- door Decli- door Decli- door ■ Deelt- door "b natie. den natie. den natie. den natte. | den Merid. Metid. Metid. .Metid. g. m. i uTm! g. m. U-M. g.m. U.M. g. M. I U. M. I «<*I.a.f«Sï5>fJ i- o.N. 15.22. to.38-Z. 16.56. 3-23-N.J 3.56. 721.27. !ao-59-; i- 4- lH-59- I0'4i' 16.32. 3.36. 3-34- 13 21.21. I21. 6.1 1.19. i 14- 34- 10.41. 16. 9. 3.50. 3-12. 1920.55. !2i.i3- 3-44- ;I4- 8.10.40. 15-46- 4-4- 2.51- 2520.7. ,21.20., 2.18. 113.4o.[ 10.36. 15.23- 4-20. | 2.30» Eclipfen der Satellieten van Jupiter. Eerfte Satelliet. Tweede Satelliet. Geocentrifche Intreden. Intreden. Lengte der Dagen. U. m. s. Dagen. U. m. S. Planeeten. 4 3' *U 59- * J 22, 24* *£ 2 1 s 1 ^-^AAvo 5 21. 50. 14- * 8 11. 40. 25. g |Ü> I " * 7 16.18.32- "2 0.56.45- s, L; ^^^^^ 9 10.46.53- **5 14-13-16. LÜJ II 5- 15- 16. 19 3- 29- 55- l«IS1c?S.«a 13 23- 43-42. *22 16.46.43. J PHt-Tl. ia 18. 12. 10. £6 6. 3. 42. .3 rj - " - " " * 16 12. 40. 40. 29 J9- 2°- 5o. | gvt*J--**rf 18 7. 9- H- * |H I = - - ~ ~ 20 1. 37- 44- j j—^ 21 20. 6. 21. uj 2 m m ir. *«| * Derde Satelliet. | L 3 «3:3i:f3: * 4.24.9.1™. * ^ aa 1 «a. .> i 6-25.38.Uit5. "i- 8 8.21.27.1. 1-4 I ^^m05 a - — I 8 10.22. 6. U. A R "" " Vierde Satelliet. *ig 12.19.26. i. g u I'S"52 2^5 Conjitnaien. *t5 14.19.13. U. £ . 0 o o 0 2 20.29. Bened. * 22 16.18. 6.1. | H | 11 4.56. Bovenfte 22 18.17. i.U. ,3 . *I9 13.14. Bened. 29 20.17.21.1. hn-joiw 27 2I.ii. Bovenfte 29 22.15.24. U. £ |  I MAART 1792. [17] g- ig- Zons regte Zons Zons Zons Tydver- Tyd- Zons halve S-« < £? °PkllI1»ning R.Opkl. Declinatie Declin. effening, vereff. O Middellyn. £• tra Jtra in tyd. Vei- era 3a,g-3 Verfchil. Zuidlyk. Verfchil byvoegen. fchil. 3 ■■ |' u. m. s. m. s. g. mTs. mTs". ~m. s. sT~ m. s. 1 Do. 22.52.35,3 ,.43,8 7-10.20 12.28,9 _,, » 1 16.10,6 » vx. 22.56.19,1 |.j|;a 6.47.23 7*3 12.16,2 -j*< 7 if. 9,1 3 Za- 23. o. 2,3 3.4Ï;7 6.24.21 i 12. 2,0 I3V| 13 16. 7,4 4 23. 3.45,o 3.42,3 6. 1.14 11.49,0 \lf 19 16. 5,8 5 Ma. 23.7-27,3 5-38.i •* M u.34,7 4'3 25 16.4,1 * n- Tydvandoor- o ut, 23.11, 9,0 3-4M 5.14.45 23.20 11.20,0 gangderhalve iS Za1! £££0 3-4==4 £«J :«WI -33,7 & Mcridiaan_ m. s. 3-40,1 23.34 16,4 » 2_. KÖK 3-39,8 3-17.28 ^ 10. 1,1 ^ J * 5.3 ,3 Di. 2i336.5i;9 8-39,4 - 3.53 9-4 t 0 ? \. # 14 »o. 23.40.31,2 3 -39 3 ^ 23.39 £ J7,« i9 1. 4>4 15 Do. 23.44.10,3 3-39,1 I>42_56 23.41 |_s2j8 17,4 25 1, 4,3 3-38,9 23.42 17,6 16 Vr. 23-47-49,2 . _ i.ig.14 o.,r , .7 Za. 23.51.27,9 3-33,7 0./5.34 2 -42 |;35;» g ^ ^ 18 Zo. 23.55. 6,5 3'38,o 23.42 / * ,8,0 beweeging. 19 Ma. 23.58.44,9 3-38,4 o. 8. 9 3-4t ' 18,1 6 14 20 Di. o. 2.23,2 3.38,3 Noordlyyk +23-41 £|£3 i8>2 3-38,2 24- +23.41 18,4 2t Wo. o. 6. 1,4 „ 0.50.H f. A.y « 1 2.30,1 22 Do. 0. 9-39,5 3-38,1 £3£IS 23>39 g 4 7 8,4 ^ 23 vr. 0.13.17,5 3-38,0 5 23.37 4 3 8,5 XJ 24 Za. 0.16.55,5 3-33,0 j J 23.34 6. 9,3 '9 2-23,8 25 Zo. 0.20.33,5 3-38>° 2.?3.36 23-33 5.5^8 l8>5 25 2.28,3 t Di' TA'll't 3.33,o 2-37- 6 6 5-32,3 ,8,6 29 Do. 0.35. 5,4 f^.fj 23-J9 30 Vr. 0.38.43,3 6 37,9 4>io.28 23-'4 4-I8,i '5 31 J Za. 0.42.21,3 3-3gi3 4-33'38 ^ J 3-59,6 18,2 - _______ _ _  [18] MAART 1792. II o. a. 0 Idsregteop-dsregteop-Decli- (Js Decli- ([s Decli- (JsDecli- R t 3 h §-£ klimming, klimming. natie. natie. natie. I natie. g<£ ^ w gS SS 92 Middag. Middern. Middag. Vetfchil. Middern. [Verfchil. \L ^ ? G. M. g7~m. G. M. G. M. G. M. «. Hl. 1 1 Do. 10 79.16 85.29 18. oN. +0.13 18.13N. o. o 2 Vr. 11 OI.43 97.57 18.13 —0.12 18. I —0.23 3 Za. 12 104.11 II0.25 ï7'38 —0.3Ö 17. 2 —0.47 4 zo- 13 116.39 122.53 16.15 —0.58 15-17 — l-io 5 Ma. 14 I2g. 6 135-19 14' 7 —1.19 12-4» •—1-29 6 Di. 15 I4i.32 H7-45 H-19 —1-37 9-42 —1.46 7 Wo. 16 153.58 160.ie 7.56 —1.53 6. 3 —1.57 8 Do. 17 166.27 !72-45 4- 6N- —2. 2 2. 4N.+ 2. 6 9 vr. 18 179. 4 185.29 o. 2Z. -|_2. 6 2. 8Z.-4/-2. 4 10 Za. j9 191.56 198-30 4-12 4-2- S 6.15 -j-2. o 11 Zo. 20 205. 8 211.53 8.15 -hi.52 10. 7 +1.45 12 Ma. 21 218.44 225.43 11-52 "t-i-35 l3-27 +1.24 13 Di. 22 232.48 239.59 14-51 +1-12 16. 3 +0.57 14 Wo. 23 247.17 254-38 17- 0 +0.40 17.40 +0.25 15 Do. 24 262. 3 269.29 iS. 5 -j-o. 7 18.12 —O.IO 16 Vr. 25 276.56 284.21 18. 2 —0.27 17.35 —0-44 17 Za. 26 291.44 299- 1 l6-5l —0-58 15.53 — I-I3 ,8 Zó. 27 306.14 313-20 14-40 —1.26 13.14 —1-37 19 Ma. 28 320.20 327-12 n.37 —1-47 9-5° —'-55 20 Di. 29 333.57 340-37 7-55 —2. o 5.55 —2. 5 21 Wo. 3o 347.11 353-40 3.50Z. —2. 6 1.44Z.+2. 6 22 Do. I o. 4 6.25 O.22N. +2. 4 2.26N. -+2. 2 23 Vr. 2 12.43 18.59 4-28 -H.57 6.25 +1.51 24 Za. 3 25.13 31.26 8.16 T-1.44 10. o +1.36 25 Zo. 4 37.38 43-51 "•36 -H-27 13. 3 +1.18 26 Ma. 5 50. 4 56.17 14-21 -+-1. 7 15.28 4-0.56 27 Di. 6 62.30 68.44 l6-24 +0.45 17. 9 4-0.33 28 Wo. 7 74.57 81.11 17-42 +o.ïl 18. 3 +-o. 8 29 Do. 8 87.25 93.38 18.tl —o. 3 18. 8 —0.15 30 Vr. 9 99.51 106. 3 17-53 —0.27 17.26 j— 0.38 31 Za. j 10 , 112.14 118.25 1Ó48 —0.49 I5.59 I***1' 1  "I M A A R T 1792. [19] ft Ss0vJerS-i„ 5SJ?a,1,Ve 5?J?a,1,Te £s horizon- 45 5Z' 34 +15 57- 49 +15 D. U. M. 10 13'5° '5-49 15. 53 58. 4 +14 58.18 +13 15.5.57. " 53 , 11 ii'H 54 W 56 '5' 59 58. 31 +11 58. 42 -Ho Nieuwe ï2 ïlli 55 „£ 2 *«• 5 58. 52 + 9 59-1 + 7 Maan. 13 16.32 " 16. 7 16. 8 59. 8 4.5 5. „ -4- 5 »2 Jol? 5- ij S 1' IO 59' 18 f 3 559- 21 + 2 D. U. M. 15 18,27 16,11 16. 11 59.23 +1 59.24 022.4.43. —. 58 ■ , .7 I _*_f 57 I ,f É £ X 59- 24 ° 59- 24 - 2 Eeifte ï» SS W li s0 ifc'g fes Z74 55ri _:| QuaiIiet 222'o 5' fl'J 2 58- 57 - 9 589.'48 -» D.Ü.M. 20 [ j 5,59 15> 55 58- 37 -13 58.24 ~l5 30. 2.29! '—I 49 22 2^49 50 J5-5I 15-47 58. 9 -17 57. 52 -17 23 ! -r42 15,37 57'35 ->7 57.18 -18 II ? 26 47 5, 32 \S:% 57- o -.,9 56.41 U20 ut *Va 48 '5' 22 *5- >7 56- 21 —18 56. 3 f—17 25 2,14 I '5- 12 IS- 8 55.46 _iö 55.30 _i6 48 W 27 Ló 48 !f 3 '5' 0 55-14 -14 55- o —12 *8 II7 47 4>^ 4* 54 54-48 - ,0 54. 38 _8 20 i t , 47 4' 51 I4- 5° 54- 30 — 5 54. 25 — 3 30 f:„ 48 ;4-40 '4- 49 54- 22 ö 5544. 22 +23 A 2 14- 5o 14. 51 54- 24 +6 54. 30 i 7 31 7' ° 47 I4" 53 I4> 55 54- 37 +K 54. 47 +Ip ' — ël " ——  [20] MAART 1792. IV j^a ^ 'èsag gj^sa ss^ feg& __i ÉH 81! I ïitiïÜ! 1 feis jfti fti iiïifTïi . iia&g i^iga ïés 1 ai iLo Pï* iïïiï 'sas ïèi 10, •Ui m :m ussikiü In 11 li ra hl* PI !P« lïpfiïï pliiliMSIIMligl iiiiMLlM  V MAART 1792. [21] 1^5 *S 5? ïi'iS* 10 i cówico A.cö ci 6 ö *o »r,eo " "3 t.Tt?... " w T ciovn'nci -*m SC m I *J 10 0 CT Si. 2, 3" ° I 0\ tv. e) ötóvj aó>a « N b§ « 1 è £• 8 44.1 1 "g,» 14 j 1»£ ^ 0 I w IO o\co \o vi* I I m« 1 ^-n l^o «na en° M I S5 J2 " 2 £: ' i O tó I ö d I mNavj . cl | t . . . . . ? 7 rJ ei ^fiflH 2 £> |S I ^O fn 5- S ' I^m1^ I i-j^ | \ó<» ó iv. _ v3 ; 1 2 'v.S' ó tv. * I i«cn 1 >* ó\ t m ü & £. iA 2 \n Sg té ' iS~'S.^S 2" £? 1 '24 ' SèS*5 ü ü? ,^ I t-< co ió d CsVQ . i M O IcïmI^mÓos —1 „ l^°s iviorrl I n« I ui -* I >o 10 m M§ " I^m^Ó^onmI | o' i 4 i s s 1 ^■^•'Sjii 1 i4-i? i e?4 1 ^y1^ "2 » Iwojimóm | |hn Uh^ -.1 , . . . 7 ? V" .*? m m «5 K 5! 2 mvjKo^o cs I 1 «vd I oo I a ^->A ^ Ö ^ ju I i? oS tCvg 3 I I me? flo?(_"125S> "§ H ' c^fe"! ° I I 4ö I •£« I ineó ö có • "J I . <; «j m ^ ei >3- uur: *b n . V 1 *»n«n 1 1 ion 'dm* Jan D r 'ss'&^s.i 1 i£4ié™ ^ S S I 5> 2 «'«c^.\c ci IcJicö 1 ó in I ó " có» . Y r ' 1 « - m 1 m in I »l_ I m^-io" ö M r? I S1 S. g\',C' S è 1 f "° >ö >w 01 1 coci I in? I Nm^n SS o JS- _ M Ü Dagen. 2 ï? 2 ^co os | «ju, ï^o £ Ej- ■o I"5 ó oö in cö I c\ 1 Avó ó-5-l Nnl w I . cl , co ro 1 cl cl ■ « " I cl cl = ^ " S % £• I I f0 "*«tn>v.d có 4- o I in •* ei « > ci 0,5 mci1 | cl co «tn ei cl cl 1 rt- -r co „ . ó . m 1 I ei có öM -4-voco V: incè »- tn c ^ im rj o « 1 I in*o co tn\D tv co ^j-sc ei co tnvo 5 . ~—! — ■ •ö,^Ó c/s cl Al I cl Ó I cösc h ei | M I \Ö O» l> 05 el «tn1 I oe< ' »*cl m S >Ji A g - * 1 -+1> I «ig. ó c >D „ O Oio cl +10 I n +vo 1-. I •3- tr. 1 co ttJ-sq > , , i i5f I U *d l i I '—1 « ; . Dagen. »«« j "» cico + tr.so I «nccIccoo-  I VII MAART 1792. ~ r23f"| ps ^ 1 1 1 « ü'ê I o £411 c?^ « 1 1 ^lÜcS-Ifi 1 Ij 5| d 'Ifil ! ifïl'sl lalild? lil r>3 I I 10 4-cö ci . 4 « cö —^vó ti j T " 0 ' "^"N I I ^-WnOco | -tinto £00 5> o | 2." ai «I 1 5o-«H £ | l&É V^ó~ Hè s idéés 1 féiaH ssfa&S^I, lè' 6? d| i i saiScS 1 |lèiRis-||1g~ • O* có I có ó - « I I e> ci >c « ci | r',oó o\v£ ö Ó In I ^ • ^ S ltx.NrN.ccj | ts. ci co « ci I ó 4 ÓNin tN.có in | in o D° U I ^2 ° .t^5 1 t;" incó ci |ci ó ~ ci e? co" 4 , iT X « w | cwko | co u-.vo tN. o c„ ino iN.co c> o | coHï 3 ^ Ö I et m ?S I £ 2X5? l°óÓ-cico .vóccJ I 1 cl co inxo | co nT\o NO 1 nT in (Nco ot o I ■*$ °? liV^as i'sshsg.s 1 £co)eTci(2£ 1 £8 S I issi [ A¥8cH l^ctcÜ1"0 lig ö 0 I cï ^ & J" I S i^ £ ó> I ^eó o\ 6 « ci . 4.^ nv 1 ci co m\o 1 co ntvo ts.co I nT invo co c\ o I Sj * «5 ci I w 1 "2 21 ™ 2 I I » ö in 4 c\ in. I inco" ^ ^ ———__ _ 1*1 i § i. s s s« 3 n «c a"l^gS ^ Q 1^ Dagen. | ^2^^^ ^ ^ g[ y»o ^»»o«|j>o -  [24] MAART 1792. VIII Venus I Mars. jupiter. Saturnus. b ' cfi5d.ia'U- , 5- I-34- 10 14. 4. 21.46. 5.19. 11.46-10- o. 13-52- 5-22. I.I5- £ l£5l. 21.53-6.4- Ii.i6.l9. 47- 13-28. 5-39- | o-56. Eclipfen der Satellieten van Jupiter. Eerfte Satelliet. Tweede Satelliet. Geocentrifche Intreden. Intreden. Lengte der *— ~ Planeeten. DagenJ ü. M. S. Dagen. U. M. S. | . j, I g J S g m o ~*T~ 16.30. i- 4 8.38- o. | , . . . . . *3 10.58-49- 7 21.55-20. g O 5 5- 27- 39- *" ii- 12- 45- 3 \c <-c-c-c-c- 6 23. 56. 32- t5 o. 30. 17- '^_J_JLLL11 8 18.25.27. *i8 13- 47- 53- 1. MCO « 0 *io 12.54.12- 22 3-5-33- j5 S " 12 7-23-17- 25 16.23-16- s I j JöócVcV ,4 1. 52- i6- 29 5- 4t- 2. §< |u « « Ij; 20. 21. 14. n p Ëtcl1! •17 14- 5°. !5- *I9 9- 19- 15- U I o « m Sm 21 3- 43- 17- . ■ A lS Z Derde Satelliet. -| l^f f;' *2Ó ii- 15. 23. Tntr. H = £ = - 28 5.44.27. I ° ^.J.uitg ——iT^S, 30 0.13.29. ° 2 11 I. . g 11 18.42. 33. *5 4-1?-11- *• » P1 .... 31 10. 42. 5i- 6 , 40, U. 3 | . I « o>xö Vierde Satelliet. 22 8-17-39-i- | » • Conjunftien. *22 10.13-23- u- H i! Slis" 7 5. 2. Bened. *29 12. 18. 14- ï- J—: *I5 i2.37.Bovenfte *29 14. 13. 12. U. g „^„oin a3 to. 4. Bened. ; *? \ ~ " « I O J .  I APRIL 1792. (225J & q, Zons regte ! Zons I Zons Zons Tydver- \Tjd- \ S ö " a opklimming R.Opld. Declinatie Deel. effening, vereff. y Zon* hilvè StS ^« in tyd" jVctfchil- Vet- Vet- 39,i 22-27 2 »'» 17,4 gangderhalvc 8 Zo. , ,i,|i!b 3-39,4 O'J 22.20 1-54,4 . Zonnefchyf 9 Ma. IT5Ê& lm t:3S 22'12 I6 9 doorden* 10 Di. ïil^ 3-39,9 £5£g 22. 4 ;;2°'3 16,0 Meridiaan. ' 3-40,2 21.57 16,2— M' S' VSffift 3-40,6 |^ 2t.48 gfcjj t6,o I -4,4 13 Vr. ,2g..52)2 3-40,9 O! | 21.40 15 £ J- gg 15 g7:§5 ra. tSlS ?£^;S*i Eg I ~ 3.42,0 1 21.11 -j-I4,5 — 16 Ma. 1.40.57,2 10.29. 8 . 0.28,6 ' j 19 Do. ik 5 J 3-43,4 20.39 ° 56,3 I3 3 beweeging. 20 Vr. 3.43,7 20.28 Jv^ I2jg ^ ^ 3.44,1 ~ 20.15 12,4— S' 8 * aas .- 888 I si r i w 25 Wo. 2.14.34,9 34 ' 13-31-20 "f"26 2.I9,5 10,5 4 13*3 ' 3-46,5 19.12 10,0 — 1 f- Vr' 3'46'9 I3'5°'32 '8-59 2-29'5 06 27 vr. 2.22.8,3 „,.7 . 14,9.31 rR=i 2.39,1 9' 28 Za. 2.25.55,7 3474 £ 8.46 ^ g,, 29 Zo. 2.29.43,-8 48,4 14.46.47 is 2.56,8 \\ 30 Ma. 2.33-32,2 15.5.3 3-4,9 ö' 3-49,0 ' 18. o 7,5 , .—*—l  faóD APRIL 1792. II o. ,0 (l»tegtcop-(I'rt:gteop-(i> Decli- (JsDecli- (t,< Decli- d'Decli- « n _ ktin-.ming ;klimming 1 natie. natie, j natie. natie. I3 i£"§i Middag. I Middern. | Middag. Verfchil. {Middens Verfchil. p- r r ö7m g. m. 1~g. m. g. m. «• g- m- 1 Zo. II 124.36 130.45 I4-58N.-I.I2 13"*6tN' —V?o 2 Ma. 12 136.54 143-4 1225 —l-3t »°-54 3 Di. 13 140.14 155-26 9 15 -1-46 7-29 5T 4 Wo. 14 161-40 167.56 5-35 -1-59 5 Do. 15 174-16 180.41 1.32N. +2. 6 o.34^-T3.7 6 Vr. 16 187.10 I93-46 2.41Z.+2. 7 4-48 +2. 4 7 'a. 17 200.29 207.18 6.52 +2. o a-52 +I-53 3 Zo 18 314.16 221.21 10.45 4-1.45 12,30 -M-34 n Ma. 19 228.33 235-53 14- 4 +I-2I 15-25 -4-1. 7 10 Di. 20 243-1» a50-48 16.32 +0.50 17-22 +0.33 11 I Wo. 21 25821 265.54 I7.55 "fel?. l8#1* 12 DO. 22 273.27 28057 18.10 -L.I8 I7.5a —°-3» 13 yt. 23 288.22 295.41 17.IO —0 52 16.94 — »• 7 14 Za. 24 302.54 309-58 15-17 —1>'9 !?.5' |"3o 15 Zo. 25 316.55 323-45 12.27 — I-4I IO,46 1,40 16 Ma. 26 330.26 337- o 8.58 —I-56 7- » ~''5' 17 Bi. 27 343-89 349-52 5-3 ~2'3 3' sv +2! 2 18 W o. 28 356.11 2.27 0.55Z. +9. 3 1 Xi 19 Do. 29 ■ 8.40 14-51 3-loN. +1.59 g' 9 TV" 20 Vr. I 81. 2 27.13 7. 3 +'-49 8,51 ~ * 21 Za. 2 33-23 39-35 10.33 +1.33 "'J ±I"24 £1 Zo- 3 45-47 52- I 13-3" +1.16 TVJ 23 Ma. 4 58.15 64-30 15-5' 4-0.52 16,43 T t« 2 Di. 5 70.46 77- I 17-24 %olo '7-54 +0.18 25 Wo. 6 83.17 89-31 18.1a -£p. 5 i8-^ -o- 7 26 Do. 7 95.45 IOI-57 18.10 —0.18 17-52 [—0.30 .7 Vr. 8 108. 7 114-17 17-22 —0.42 16-40 .—0.53 ,8 Za. 9 120.24 126.30 15.47 —1-3 14,44 —1-'4 29 Zo. j 10 132.35 138.39 I3-30 —1.23 12- 7 —1.32 30 Ma. ; 11 144-43 150.47 l°-35 —1-40 8.55 —1.46  ™ A P R I L 1792. [2?] o. Overg "j. halve (£> halve j(p horizon- ff'horizon- ' » O MV"-r Cn r f i Afldddl>'n- Middellyn. taal Vet-' Ver- taal Ver- Ver- PJ-afes Mer.d.aan fchil fchiUicht. fthil fchilzicht. 'fchil. van de Ë S Middag^ Middern. Middjg. .Middeiij. , Maan. h- m' _^ m. 5. • m.~s: m.~s~ ~1T —m7 s7~~ a 8.11 47 !£ 59 '5- 3 54- 59 +f5 £5- H +i? ? o.aï 47 ïf-'-Z 5' 12 55- 31 +.8 55.4, _u2(5 Volle Mam. a ,2 0 48 *5' 18 'S- 24 56. 9 +21 5«. 30 -4-22 i m't 49 J5- 30 *5- 37 56. 52 4-23 57. 15 +23 D. U. M. 5 10.58 15. 43 I5. 49 57. 38 +22 5g> » -rj 6> ig_ 5° : 7 ïï'12 54 »* 54 15. 59 5«- 21 +20 58. 4T +17 Laatfte 8 'Is 54 \t' 4 ï5' 8 s8- 58 +>6 59- 14 -+-14 Quanicr. » ^-sd 57 16. 12 lö. 15 59. 28 + Ir co. 39 -J_ 7 10 £!? 5« !f '7 !«■ 19 "59. 4« + 5 59- 5t + 3 D. U. M. ,5-31 IÖ" 19 !«• 20 59- 54 T I . 59. 55 - 1 i3- 12. 9. ' U ïri-o 59 £ ï| *> ï" 59. 53 - 5 59- 48 - 6 Nieuwe 13 8^6 57 \f \l li' 14 59- 42 ». 7 59. 35 _ 9 Maari. 11 „ ! 54 °j '? '5* 0 59. 26 _i0 59.i6 —11 5 20I2 52 6 IÖ- 3 59- 5 -m 58.54 -12 ï>. ü. Mt 20.12 16. o 15.57 58.4e -,3 58.2'9 -1420.18. 29. IJS V'3 4, J5- 53 15. 49 58. 15 -14 58. I -« Eerfte ss ss ss k;»s E;i r: =s «-* £ T 47 s2 S S gf/p| |s'Èi-»,S 47 22 ï l\ 48 5' 12 '5- 8 55- 46 U,4 55. 32 LI4 tx l' f 47 5* t> 15' 1 55- 18 —12 55- ó —12 24 ï*t 48 ï4" 58 >4- 55 54- 54 -11 54. 43 - 9 f, 2-37 48 14- 52 14. 50 54- 34 - 7 54. 27-5 3-25 40 14- 49 14- 48 54- 22 _4 I4. ,8 _ï lt 4>I2 ., '4-47 14- 4« 54- iö +1 54.17 4-*, 28 til % ï4'48 14'5° 54' 20 + 6 54.26 + § 29 fit 47 4' 5§ J4' 55 54' 34 +11 54. 45 +13 30 ,\\ 40 \t' Sl 5> * 54- 58 +16 55. M +18 4 7,19 I5* 8 'ö' '4 55- 32 +2C 55.52 +22  [28] APRIL 1792. IV'| lasfl sas^i élll gil iüi r^~n——— ————-— 1 I» é H cT^a^' cVS- Éw ' °° ' fèlJi ss£r sii sis 1 £8£ g—— — . , ij.. . . *3 ? cu ^J- ' •* m I b ■ I ~ 1 : p—:—-j,- ■ ■ ■—r=—= = B«8 « ? f?, Sï o m kb o tiM ie h ia " 5 fS 1§ Y?> ïi; °> c' °5. *««*<. oinci^roÓKlcici» c un ««io^ rf««>o Jnmci ci 5 ^ £ 2 vó 5- iS -1 ° fï «CVO^-O VÖCÖCXIÓ \ÓcÜ« KrlÓÓ N.m(i U «sion-coci voKSci hei» »5KPoo. "U j — ! £ ,• ó r" « ó rt. c\ 6 1 vö >o' có t> \ó co' I ió ci >r. ó 4- ct, > " c' • p *a. wxi *• ? • •*" " * 7 . *01 ?|i*"?« E«n S ocj-cócó | \ö có c\ | có K I ci ti ó n»» o-^'fl "ö T-# t. Ic?f": I . 1 • '■. r^vo mcDci Im^-d | vo ir. I co (n\o ci o o TT ^ | M m S . | -. ..... | 1 | ... j | . ;— j$ wi, n yè óvrvövJtN icóöö i jó i ó «16 I: »n. ^.^iLot^, — ^ .'t:,". I ^ t I v}h mi i inn |,J vcp^-Mcöin | cö 4 h icosó i có L có in > P t^\o incoci Iïo^-co !\ovn!oo r^\o I I o os d . . , I. . , I .. " Dagen. | « co^-m J mvo Kco j cö o\o o - ci «I » ci ^  V APRIL 1792. [29-j ." j as 1 f v?ai^ 1 *§ s ° t»1 , ■as-' sè^i sé"5 « ° OT "ö>cs.| «>A I 'ÓÓ\ÓNÓ\| óióiC. «Sm * « I 4« # 1 « «-)- O 3 £ Ë ^ s| I 8> f 2" t ^ïjS-.2 1 SS C Ö\ 3 Ó \Ó CO » »■« l 1 «Ó Ot v5 1' IM-' if; Ó I «g p w □ >0 fC. f rfO [ I CO iflNC | Cl m t-. I *Mi 1/5 £ £2" f 1 é« 1 cTêè' 1 Bj_ Ei. _ . . >«Sg <* |vë>k l|2c?l 2c?S^' -~ |C có « f CVÓ f N. Ó 1- i 4 - -S-VÖ I g<£ < m 1 loto Tj 10 ^ ¥ KtjjJÜ \oK f I Sljvo I 'ci £En\§ l " I 1 Si 1—i ; f , . . . . ~. . ■ . . 2 . ' O MO Ito». vo-r-*o O-O 0\C0 8Ijs " jem " ^7*° f «"0 I 'Si IS110 * "'ci" m C s in • v> ""5- . -» In . o^.sö ö >ó --\ÓÖ4-CS Bö m ^ ^ I * « . I " n j' , ,;l h cS4 I •)« I 1n\Ó vc A | 1?) ^-\ó In C có o MCO 1 in T "S1 , g'-cj - ü-.A- I maai» | \c ojw co BI. ■ ï ? ji 1 2:00 «£• S & «n O " vst^ I "«1 I co ■« 10 rv. In -*\o r- ss 1 ~ f , , ' ö .1 .t, iró • có ó I M in ensó | O c> O\oó "° có 6 ■* |«n • ' * * « ? Isa -é sM | ét? 1 ?««« 5J • 10 , ^ gó Z ,mc^ fai\Ai^.w . ca só vj !■§ __ . ■ 8 . . »5 * s j , I ';*«iê ' c\ï;"4è lil s' i ' éi rs? itêiiè lifs? — >w> . m f inc> l-cVct 1 00 — vs ON 1oiooco « (3 h U m in\o I m I « * invo I "ttisn ► M I g —■ : r~ mrz ~ g * g 1 '-a a 5 Dagen. I M j ««* .««wo  VII APRIL 1792. fêi} * ff 2^ó S 2 1 SSl lèfe* PS jd ££gcS £1 .xgg.1 éiSS1 101 j§ * j«$8&' i«i s^;*^; li si S« «« é I 83-' * £ 4'S i?^ *■ | « j ss s l'SSS^I 4!f I ^«oó ÓM ;s.| j ciS p Ê O ' ÏS tj^S S. i £ ? i ■£ Av5 AoS ó. 0 . w "lcvo ^ om "j>c I m>» (^bj a,M | m ^ ^ 8 *j i"*?,;' èèi ° ° 1 <=^° b* d ***Mi\ &€l èsiés'If ||3 «§ " «??*£4 ~z$ói.'iè; lil »S 6 Si£rs3 zit ii% v5° » 1 l is I s^-ss&s 1 S 1^ cö j-j ——. SS 2 a' m SSS ra O 3 ^ «J2 Q °- Pagen- SS?^!? | -EMS? I 3c?f. ^8-° h cïa"  | C32] A P R ï L 1792. VIIÏ '■"■"(••••' ,,'„"' lupiter. Saturnus. Venus. Mars. y^g^y. diod.j^U. O gaat ' gaat gaat gaat £ Decli- door Decli- door Decli- door Decli- door S natie. den natie- den natie. den natie. den Merid. Merid. Metid. Merid. G. M. I "ÜTm G. M. U-M. G. M. U.M. G. M. U.M. 1 9. o.Z. 22. !• 6.48.N. 10.41. 9-30.Z. 13. o. 6. o.N. 0.33- 7 6.24. S2. 7. 7-13' lo. 12- 9-Ï3- 12-35- °-15- 13 3.41. 122.12. 7-28. 9-46- 8.57. 12.10. 6.33- 23- 53' 19 0.54.Z. 22.17. 7-32- 9-21- 8.41. II-45- 6-50. 23.33- 25 i.56.N. 22.21. 7-24- 2-57- 8.25. tl. 20. 7.7. 23-14- Eclipfen der Satellieten van Jupiter. Eerfte Satelliet, Tweede Satelliet. Ge6£ïntrifche Intreden. Intreden. Lengte der Dagen. U. M. S. Dagen.1 U. M. S. Planeeten. iTi 13. 11.4oT~ ~ üTJoTIèT * |gl«?i-2%5 #4 7. 40. 43. * 5 8. Ifi. 33- S I • 1 ö w el ci ^ 6 2. 9. 48. 8 21-34-24- 3 plSticiMoi 7 SO.38.5l. *I2 IO.52.i5- « uU-J-c-c-J- * 9 15- 7- 55" Uitgangen. I* ' . *n 9- 3é- 57- 16 =• 43- 52- Ij 1*2 2-te2 « 13 4. 6. o. 19 1.6- I-3Ö. j S el 14 22-35- o. 23 5. 19- 19- .S \,i » fj*?.^ g Uitgangen. 26 18.37-2. g. " « - «"c 16 19- 12. 23- 30 7' 54- 38. * h Ml 4' ^1 s 9 ; *i8 13- 41- 20. ! ! *20 8. 10. 18. "l^mïwï? 22 2. 39. 15. , ^ « * 23 si. ir 11. Derde Satelliet. | U j g'SJy'S'S »2 ioi^st" 5 16*19* o. Irttr. j* L] % 4. 34. 50. 5 18.13- 3-U.tg. LJ „ 10 "3. 3.42. 1 12 20.19.28.1. «i (V2,1l 1 « 22.12.50. U. 2 "*» «» Vierde Satelliet. 20 0.19.45. i. g U cVvjJ-»» Conjunaien. 20 2.12.31. U. £ . li 1 3.11. Bovenfte 27 4.19.51.1. |H \ Ps^^c-^ *9 10.29. Bened. *7 6.Il.g8.U. j ' 17 17.26. Bovenfte « w ^.moxuj 2< 0.45. Bened. -f g  | I M E I 1792. [33] g. o- Zons regte Zons Zons Zons Tydver- fTyd- Zons halve Z, O ö opklimming R.Opkl. Declinatie Declin. effening, vereff. 3 Middellyn. ffm Jcra in tyd. Vet- tra g 3 g. 3 Verfchil. Noordlyk. Verfchil aftrekken, fchil. f ^ ' U. M. S. M. S. G. M.S. M. S. M. S. ~ _ M. S. j 1 Di. 2.37.21,3 3.40,5 r5-23. 3 i.I7.4^ 3-12,4 , 1 15-54,4 I 2 Wo. 2.41.10,8 ito t 15-40-48 rIL.to 3-19,4 7 15-53,1 5 Do. 2.4S. 0,9 3.50^6 15.58.18 jU5 3-25,9 6% 13 15.51,9 4 Vr. 2.48.51,5 3.51 1 ^.15.33 ,è.5« 3-31,9 19 15-50,8 5 Za. 2.52.42,6 3 ' 16.32.31 3 3-37,2 5ï< 25 15-49,7 3.51,7 16-41 4,9 —— Tyd vandoot- 6 Zo. 2.56.34,3 3.52,4 16.49.12 !6.24 3-42,1 4,3 gangder halve 7 Ma. 3. 0.26,7 3.52,8 17- 5-36 16. 8 3-46,4 3,6 Zonnefchyf 8 Di. 3. 4.19,5 3.53,4 17.21.44 I5.5i 3-5°,o 3,1 door d='i 9 Wo. 3. 8.12,9 3.54)1 17.37.35 15.33 3-53,1 2,5 Meridiaan. 10 Do. 3.12. 7,0 17.53. 8 3-55,6 m7~S. 3-54,7 15-15 1,8 ' ' 11 Vr. 3-i6- 1,7 • 18. 8.23 3.57,4 Is3 1 ï */> 12 Za. 3-19-56,9 18.23.20 4 5/ 3-58,7 ' 7 l' 6,5 13 Zo. 3-23-52,7 | 18.37.58 jj |° 3-59,5 1 13 l" 7'° , 14 Ma. 3,7.49,2 3 50,5 lg 14.20 „ To, 19 1.7,4 15 Di. 3.31.46,2 3-57,o lg< 68 ■ 3-57,7 13.4? 1,2 • 16 Wo. 3-35-43,9 g , 19-20. 2 3-57,9 , 6 ± „ 17 Do. s-39-42,2 3-5*>3 ,9.33.24 J3 22 i,ö Zons uur. 18 Vr. 3-43-41,0 3-5»,» jo.46.26 J**" 3.54,1 2'| bewecging. ; 19 Za. 3-47-40,4 3-59,4 "43 t 2,8 20 Zo. 3-51-40,3 3-59>9 jo.n.3, !2.2- s 47)9 3,4 M • s -I 4- o,4 12. 1 3,9 21 Ma. 3-55-40,7 20.23.32 3-44,o 4 4 1 2.25,2 22 Di. 3-59-41,7 *• l'° 20.35.Ï2 «-4° 3-39,6 7 2.24,8 23 Wo. 4- 3-43,2 f 1,5 20.46.32 3-34,6 13 2.24,5 24 Do. 4- 7-45,3 4- 2,1 « ' ,0.58 S»4 IO 2.24,2 25 Vr. 4-11-47,8 4- 2,5 21.^.46 10.36 3,^3 5,9 25 2.23,9 26 Za. 4-15-50,9 4. , , 21.18.20 3-'6,9 6,9 27 Zo. 4-l9.54,3 ; fo 21.28.12 f-5a 3.10,0 '4 28 Ma. 4-23-58,1 £ »' 21.37.42 £a° 3. 2j6 /> I 2Q Di. 4-28. 2,3 2. 47 21.46.50 ?.• ° 2.54,9 8,1 30 Wo. 4-32. 7,0 * 21.55.35 45 2.46,8 4- 5,2 8.22 8>5 31 Do. 4-36-12,2 4> 5i6 22. 3-57 8. 0 f-38,3 9,1  734ï M E 1 2221 gO* IgCninl klimming. nat.e. natie. natie, natie, ff % li Middag. Middern. Middag- ^c.fchiU MUdem. Verfchil^ "T^ 163- o 7. 9N.-i.54 OIO.H 12.52 4-1.34 J4-26 4-1.20 6 Zo. 17 222.50 »f " ^ l6.5I 4-0.49 sr s sa; .sa» -t» ■?-» r»» „„„,*; 306.34 iö- 3 —I-IS '4-48 —1-28 ,, Vr. 22 299.16 3 ij _1-47 3 & 26 £3» J^__J^4.B _°_^-^-3 11.47 2- 5N. +2. o 4-5 +!-56 16 wo. 27 5-40 " 47 6_ 5 -r ?>52 ^J-45 17 Do. 28 17,53 +I.33 ,1.15 +1.29 ,8 Vr. 29 30. 4 36 w 9 37 -r ^ +J „ 20 StW SS! U «►«* £•» +»« 22 Di. 3 79-37 ;8.4 Z0.I2 ,8.12 -0.23 23 Wo. 4 92- 7 V» " I?.4; _0.„4 l7.,s -0.46 S £ 6 $5 Ï22 455 J# -4J JW_-f "^r TTs.48 134.58 H.26 -,15 g:» -» 11 £ ïï» Sft 8 32 -,.47 6 45N=L.53 "^Jdo. ,2| 189-40 '96-8 s-.?'-4 5-21 \+*-*_  ~ MEI I79** M ffsOvefTi & halve : €s halve "dshorizon- ,<[«horizon-, '" ^^Jd5^"^sas sast»: b. • «ft g| Menduanfchü. Middag. | Middern. ^Middag^ |j^ernj Maan. I=-üTm7^:-m7s. j^s^ m. s. s. m. s. | _s. T 8. 5 48 15-20 15. «6 56. 14 +24 56.38 +25 ^ * 8,53 49 ïü*S ï?« 5^5' -R H'il +26 11« a|jij_jg_isg ..hu few hls s~ss~ ss ss tt £3 Ë 78 14-23 61 16-33 ^33 60. 45 60.44 £ 6 £ ^23 59 £20 SS feS ~H 'o.35 -ï>Utf. „ 17.10 „ 16.18 16.14 59- 48 -17 59- 31 -18 Nieuwe " 8 13 54 l6. 8 l6. a 59. 13 5». 53 H20 Maan. ,A ƒ 51 T, ,7 ,r. én 58. 33 —20 58. 13 f—20 13 ï9' 4 49 15-57 15- 52 5° o ^ l D. U. m. S 28 8 SS SS £8 -3 g8_.r-a:*«-^ 7"ÜTÏUs SS S1? es N ï§ 22.^9 1 '5-'° 15- 6 55- 37 -13 55- 24 h-I3 o 23.46 47 I 15- 2 14.29 55-n Ul2 54.59 -10 D. U. M. ^ j 14.56 14- 54 54- 49 -IO 54- 39 -828.12.36. 2t ®-33 AH 14- 52 14- 50 54- 31 — 7 54- 24 — 5 11 1.21 it 14. 48 14- 47 54- 19 - 5 54- 14 - 3 „ 2.9 t7 I4-46 14- 45 54- 11 -2 54- 9 O 24 2.56 4^ 14. 45 14- 46 54. 9 +2 54- " + 5 25 3-42 4 14. 47 ; 14- 49 54- 16 +6 54. 22 T8 26 4-28 r 14. 51 14- 54 54- 30 +11 54- 41 +13. 27 5.13 46 14- 57 15. I 54- 54 -i-16 55- 1° +17 28 5.58 45- 15. 6 15. 12 55- 27 +20 55- 47 +22 29 6.44 46 15.18 15-25 56- 9 +24 56.33 +27 30 7.31 47 15. 32 15- 40 57- o +28 57. 28 -i-28 31 8 19 52 15- 47 15- 55 | 57- 5$ +29 58. 25 +28 — " E X  C363 MEI 1792. IV ik* i si &*Ss iit it *è f si ï t! mmmm i ' Pi; i üiiiiliiRül 11 jij; Ë 11:1:118 I Jpf 2 II lil lièBM II féü tl :i«:ii:iiii;i :t iwMiMMli Dagen. | ~ « | « « " «j tv. o o -^2 =  V MEI i792. [37] I sa s s4a«s èap^ 3:I» 1*8 S ^2~££ I I IgArfA 1 ó ó i«4* I .HU |,1S "» Ó Ik iö« ö ^ A. . . . S K 12 . £7.2 •?c?? . L ow°*"°* g, .« I ,: « >p «n ws 'SS-* I ï? S, ^ * | »o5 " 2 « ■* n.có Ó m I I tri OS có A I • . . T ~ sS Li 2" f"? ? I 2 £ l£ö Ja s ggo^» 1 i»$|=v **M sim {Z*U " — —J cot*! ^ < Dagen. « «■* mvs I „ N „ ^TTT ~7~ . & I ci S " ^ c° £,0 £.c° o, c o «  [38] MEI I792- VI |pI d l t\ areii gsasi s^gai éi; i ü tin iitii i||Mi_ saga i -i is££i sa^M ld i si dlll ia^il^^^i ijij » s be iate jl i[ 11 i I ffil Ijlif iisiiii iiisiiii |H? 1 liiliil Ij^TTli Uil IsfHltJjp Ih'! 1 lltlL  ™ M E I "i79a. [39D Na M 8's.é ii^tè>*j.%i II^I? i cj£~ ,s£° [ï^cTIJtóTj °sie?i 1*8 * Sc?S léf « | cj i as. ligaRisgs-i alp n Na * ■sas i&jj 1ci'*°;i j SsS Na * i »s>2-s^|» i $1 i|* s ^ 'i^s i cta i s?iits ise51 i^li»^- *8^ '«2 | I 3 & £?" S'S £ | | 21 | o\ci j*a ■ is| i jó^jóji , ~ , sa & O I vS I fós£ II £ fS.* if>S ^ Ó> 1 I , \ö i cl ir «• « 1 ' ! 4a I S'iss» ^R2>| i o i »J r!-s M . . ' .i ^ ^ ^ * « T-1 I ' O*. ' —. ;ss 8 * i^s* i ë?^g i « ««ji, c< ij« 1 I •* "RVO r^co Cs O Cl I I 8 lm? c' . ' . 1 ~ . C c T-t • #-i .co ë 8 § ^ c S ti o ö 3 £ g!3 o ^ o 3 bi  [4o] M E I 1792. VIII Venus. j Mars. Jupiter. Saturnus. O ; cn gaat gaat gaat gaat ? Decli- door Decli- door Decli- door Decli- door natie. den natie. den natie. den natie. den Metid. Merid. Merid. Merid. G. M. U.M. g. M. | U.m.j G. mT U.M. G. M. U.M. I 4.45.N. 22-25. 7. 7-N.j 8-34- 8.10.Z. 10.55. 7-23-N. 22.54- 7 7.32. 22.29. 6.40. 8.13- 7-56- IO-29- 7-39- 22- 33- 13 10.13. 22.33- 6. 6. 7-53- 7-43. "-s-7-54. 22.12. 1912.46. 22.37. 5-24- 7-34- 7- 32- 9-38- 8.8. 21.51. 2515.8. 122.41- 4-34- I7-I5- 7-24- 9-12. 8.22. 21.30. Eclipfen der Satellieten van Jupiter. Eerfte Satelliet. Tweede Satelliet. Geocentriiche Uitgangen. Uitgangen. Lengte der " " Planeeten. Dagen. U. M. S. Dagen. U. M. S. , . I . |g 1 o m iSfeU 2~~ 17. 32. 30. 3 21- 12. 8. a * 4 12. I. 19. * 7 10. 29- 37- S o S^«>§ jj. 6 6.30. 6. 10 23.47- «• 3 'li 5-5-5-5-5- 8 o. 58. 52. *I4 !3- 4- 21. 1 1 . 9 19- 27. 37- »8 2. 21. 38. . |„ n 13.56.13. 21 15-38-53. j a * ««« *i3 8. 25. o. 25 4-56- 6- S I . .3.4.^,5,3 15 2.53.38. 28 18. 13- 16. |ö « Cl «Cl cl 16 21. 22. 15- m h 41 <3 18 15- 50- 51. *"20 10. 19. 25- • civo ■*« o 22 4- 47- 57- . — „; |S "TT^T 11 lïlllt. Derde Satelliet. 1 ,ó,^«a •o? 12.1I.28. „, L E-ri-re- 27 12.13.20. # 3. 10.48.Intr. | H | - - = ;? iYo.%: *J -x?.2,ung — , 9 3 *ii 12. 19. ii. I- a ^ 11 14.10. 3. U. 3 I lA^5^.^ 'Vierde Satelliet. 18 i6.is.io. 1. S o Conjunaien. 18 t8. 8. 21. U. Ui I §-c-30 20 50 *4 7.43.Bovenfte 25 20. 16. 40- I- 1 — 12 i5.i5.Bened. | 25 22. 6. 13- g „^«o.n 20 32-26.Bovenfte; S1 M " M 29 6.26. Bened. » O , 1  M JUNY i792. C^'j £• la. Zons regte Zoni Z^nl j Zont Tydver- Tyd- : " " ff 3 f! _JL_^-Noord,yfc| feS. afnemen, tent f Middd'^ ü- 1_ M- -S- M- s. G.M. s. m. S. M7T~'~sr~ ' M. 5j ■ ■ a £: *:4°:^ 4.„5 «.11.5? + 6 «.a9,« 1 15.4a-,* S £#.2*9 4-6,2 ^f-M T£?, 2.19,9 *?, 7 15-48,. 4 M». J.52.36 4 4' «'5 ll'fdt 6.49 f10'2 tl 3 15.47,5 4.5o.43,34 4-o,9 gffl. 6.25 —,3 «9 " 4- 7>3 ' 6. 2 10,7 — i na' 5' °'5o'6 A.76 22*46. o ,,0 Tydvandooj- 9 «'«rif*? ' 22-56-5. 4.50 M7 0 »»3 Zonnefchyf t« Zo 5.l3.l4,t 2. 8 i 23- «-4I i „ 1. 5,5 ">? door 8 Meridiaan. ——■ 4. 8,6 4. 1 ,2,9 _ M7 s. ~ «3 Wo. 5.29.48,9 4-9,o 23;3« a 0.29,4 t£* 7 ,.856 » I SS llji ::1 Si é I^T JE  [4a] JUNY 1792. H| — o' Id.regteop-d'regteop-d'Decli- «-Decli- d' Uecli- £•D«K- s o a 0 |Kpm«,i»8 klimmins natie- nitie- nitIC" I'S ^ |l Middag. Middern. Middag. Verfchil. Middern_ Verfchil , vr. i3 2o2.46 209.3., >*».*+«•» ^:2,z"ii:3* 2 Za. 14 216.35 223.47 «-«7 +M 1*1 +t. 5 3 Zo. 15 23..H 238.46. 14-35 +«.ai 5 5ö I Ma. 16 246.30 254-23 17- J +°'48 J< 49 Z0.l2 5 Di, 17 262.20 270.21 18.18 +0. 9 18-27 6 Wo. 18 278.20 286.16 18.15 -0.31 '7;44 -0.48 7 Do. 19 294- 5 301.45 16.56 -1- 7 J| 4» i Vr. 20 309-15 316.33 14-29 -1-34 "55 144 9 Za. 21 323-39 330-35 ">» -'-53 9 « 5» 10 Zo. 22 337-2° 343-55 7-20 -2. 2 5-« xx Ma. 23 350-22 356-42 3.12Z. —2. 5 ''.qM. $-i'.59 12 Di. 24 «.56 9-6 ••5HN-+a-* £f»+ .49 13 «o. 25 15-13 a'-'7 4-58 -H'54 ,n,i + 1-34 xj Do. 26 27.20 33-23 8.41 j-I.4l ]°f 15 Vr. 27 39-28 45-33 "-56 -1-1-26 I3->* T 16 Za. 28 51.40 57-49 14-39, +1- 6 J5-45 X°0\l1 j7 Zo- 29 64. o 70.13 «6-41 j-°-45 +0. 9 ,& -Ma. 1 76-27 82.41 17-59 +°-2° «-'9 _0.]6 ,9 Di. 2 88.56 95-10 18.28 -o. 3 «8.25 _ 20 Wo. 3 101.24 107-35 18.9 —027 V-42 21 DO. 4 113.44 "9-51 17- 3 -0.50 J^'8 * a2 Vr. 5 125-56 131-57 «5-12 -1.10 \\\* » 23 Za. 6 137-56 143-53 12 43 -1.28 "''g 35 "| Zo. 7 ,49-48 «55-43 9-4° -1.42 7 5° 4 25 Ma. 8 161.37 l67-33 6.1» —1.53 4-17 i'57 „rt Di. 9 173-30 !79'32 2.20N -1.59 0.21 N. 5.2. 2 g Wo. ,0 .85.38 191-5. I.4.Z-+-2. 2 3-43^+2. 2 48 Do. 11 198.11 204.39 5-45 +*• ° 7*45 -+-1.54 Va Vr. 12 211.18 218. 8 9-39 +«-50 »-J9 -H-4i % Za. 3 225.11 232.26 13.10 +1.31 '4-4' +1.19  f"' ' ° " Y~-79». C433 3„ Meridiaan fcnil fthil«eht. fchil. fchilzicht. rchil. van de l3 Middern. Middag. Middern. I ■ Maan. ppDEj* Jij. ~m.~st~ TT,—srFr 1 lo'l 54 li' A ««• «I 58. 53 +28 59. ai L26 3 11. 5 58 Ï2'" 25 50, 47 "I"25 6o- 12 +22 Volle Maan. 2 2 6c ??' 80. «6-35. 60.34 4-17 60. 5t TIC ^ 13,5 ^ Ii!- 43 ,6'43 61. 21 4- , ÉI.M ±^4. ,,. 46. ? ït 7 ü° & ^ 1° £• - 9 6r-8 -'2 i««fte ;l 8 16.4 57 J° fj 6-32 60.56 60.39 -19 Quanier. o 1/5 ,-, 53 0 ,5- 20 60. 20 —22 59. 58 —o? '1 58 " S* U gr:II zs Is =3 i — 48 12 «S 47 15. £ f? 57- 54 -25 57- 29 -24 Nieuwe 13 20. 8 4« J* |3 5- 27 57- 5 -23 56. 42 -21 Maan. «4 20.54 46 • 21 '5- 16 56.2l -20 56. I —18 15 2..40 46 5 " 5- 7 55- 43 -US 55.27 -15 D. U.M. 0 3 ,4, 59 55- 12 -i3 54. 59 _I2 l8.23. s6. «7 23.i4 47 ;£J6 14.53 54- 47.-.1 54.36 -9 Eerfte ! 22 «ff 4rt 11' 25 J4* 4* 54-6 4-4 54. 10 + 6 hi & 1 as ö ^ « I '7 6:26 46 s-g g- 24 56. e -j-22 56.28 4-24 1 28 6 48 30 37 56.52 4-27 57.19 4-27 "-9 7-46 52 6.,40 J|'5S 57-46 -f28 58-14 3° 8.41 55 16.15 6.'«2 fo*,47 ±1 £9,,° +27 0 10. 12 59. 37 4_2(5 6a . 58 I | ! ' ïl 1— ! !  I [443 JUNY 1792. f . 6 |«ó I c\ | eivol códfNint cö vö có I **cö co .n . co « | co ' co" m^-T « ■» f. « 10 ™ co § H c"' ' 12 " I è'è 3 ' S> - è 5- ?ï é « 5 S "1 |S ról 3. « I CMÓ «S.C» I cö cl ó ÓWcövÓ rt "=< *£> Ht ■ t*? .* Cl CO 1 Mlf)'t . . . ri «I Ó\vc 1 CC 4 Ó vó 1 4- Ó IN. ÓvVO co w w co I «jinl cc t^vo t 1 ts.\o jj 5 o co ^ - — — - ^ " j e.:2 « «I oovó I wei ö lï. I «óv- - « 4co « w ca I ro inuïc* m nn n mh «ci * g « ,S >ó| £ " I « óv I cö 2>ï NJ; ■^ .t ^ ? ^ cOM^w1 cO _ *4- ho co Lh col wco i Ó "o cl 00 i \ö cl o. Ö 4" cs 5 -> « col nkjI oroo *n- I ts.vo ci o oeo o ■ 2-2 ! v h ., .. .... .. ... " S I50 vo I io Cl I CO00 ~ | 2" °* Sn I CO "S* Jjicolg CD I ÓvOl vV, Cl f'. Cn I CO 4*3 . 00 ^ 03 E ^ Ifi p co' co vo 1 Cl rl-U". ' , m in I h « ^ ~ ^ ^> irn I Clö\l cloöcöóvi CO 4 Ó . Ó\\0 "ï" v5 M U CO I IN. UI | C\ 1 .^3 I in.vo co | o os°0 C 1 " C-Ó co vó"* "v+r^is. é. l^cö ó\ -4- cl cö *c I cö uo cl ococll cob B uo co 0 in irjti ■^■^-tt ,,7<2 » lï ó j co co 10 có o\ .0 ö k. cö vó 4 i «"o o 5 4 Ó rn lï. -ó 4«Ic» 4ó\vr. «cö cxvnci 1 ocó ■£) n 3 » u co Cl ixvo "4- C»n.\o coco «s.vo vr. I « o>» u I I ~ "O " C.Ó CÓ ÓvtS. I CO « ICICÖIÓM I ïÖ CO I »Ö «A Ó f » « . «o *3 1 1 . "5 . • 3 J M IS Min I t". 6 |rt.ó\cl« |ó^có|2-~cj C < uo 1 d I w lco«dM ' ' 3 4 ^- -» <5>>f> 1 c'o 6 1 - i\ .0 ó 1 in+ I s g.^. 5: 3 1^ co el I vo 10 I co vo in I vo vr: I « Ce» ■° , ö •! órjj ISiècï?0 I »« i óva ^ S J> n S vovo Itóió iióióióA I nó I cl vö -4- éLF « 1 *. 1 5 t 1 ~*:~T J *« |vo>o Icavoin^r Ivo* I mom „ i • 'ê' l« « ó l^feSS1 'Sï?'*1"^ ^a a I* £=| 1 éê,*.? i^Si iéatr «8 i ~ c- c/ C c co c. • co CJ . C Si 5 „g £i -a^ gcS Ag o | g « ^ > ^ "? * ? . ? 1 *° « 1 !&&o£44ö\ó\c> « - m,i rass gag «ji j jjjj&g'l 1 4' I 4vo^ |.Jó có Icncö | • • • .... ~ i " S n m *© o o rr - • - . .... . • T * , - f 7 I y « IctcT- .| Jao |\c™ | SS |~«A,«<5 *'g * is&i i$<è i-gAA i öi s ;1t« i^i iwJ ,||| ,|| SS =3 3 o-3«,j » 8 . z s ivÖÓ uScÓ « lf) 1^.00 I CO CA J2 t3 S O K.00 co^-votC co*«moo mvs 1 i co\o « *'s 1 aii i2s?^3 1 fei' ?.£ " « có 4 «co llcid-cö i«4mV3VÓ I Cl co i iöè\ C * CO * CO 1 ««BI ' *? . *J t * . • 2 • A ■ cö có 1 -5- c> 4 1 vcimnO 1 is. 1 t-sco g t> 2* O Sco I 5 m iN-co O I \o r-, I in>o "S^ó cö h vi | có ~ | cö 6 4 có in I «00 I ó « — ei »-'•-' — c-t c° . . "T -r T. « S co S V5 có I cóvö có I ci vo £ | O CÓ CSmO I ^ S ff. I |*inNOooo\ l >o O. I «5*5 s . I<ö cö j\ 1 ««aóoS I é 2 ' « ° 1 ?o .'«cöcó '■j-co-:'?'? •: m <; t . £ • có s £■* i éiéfe i " £ 1 cóM ?; h?i0 c ^ ^ • A iZ . CÖ CCOD ■ Cv COCÖ Cl lÓ t « CO "tf ci 1f O 4 ó O Nok IcOtnvCCOON 1 NO INC* ^ . I j coó i«k I 1 g«g<&& lésfehé, C . cri 1 '-i . cé M li. I 1 Nh«o O-f |0«c^. td " !=> Is. tj 5 £ \% «NO I CO «NO CO ON M« 2 i .— _j ,_. |a!ó « 4* 1'e?ró!o lvssfn'*s isaèh'i c1% i |« i cö cóö 'I, AÓrj^g l^?^- li1 |a4 tj Ir is&vï 1 saiis. S . . cö in cl I uövi t^. Icj^'è^1" 'èSicol'^ £ % I ^2*3 i'ió-iè.i I 1 * _ • u? . |i. A , Acö có 1 cóeS ci ó ó 1 t^-cö 6 i ö, s : 7 T • g . j~ ^ lus bc .y o c fa « g>-; | >^ ^ 8 i"* | pagen. | ~ « \ j ^ "'S ["SSS'jg?  VII JUNY 1792. [47] "g I** Kco^c?^?1 «Ócó| «o . sa {(3 ego\ s&g£cS8gi ik'iz 1 »g * gé "'i^ê^-Jo-è1 1 ès' I êA sê 2 ^i£èa>§vg, 1 1 «21 «v5 » 2* f»ï ei có 4 lö rt. e> | 1 t> n 1 1 cóoö SJ w W N. CA ^ ITjNO JN.CO o£ 1 I f J o ^ Ló «5 Am vj^NÓ ^00 cl ~ | I ö ci | 4- £. ps a ïs-asèÈcii &3 d fes SS-J it££S | I 1 gv° »g' •* as !k~%6im%\ 1 êêi ï?a Wcö g £■ * "g^ drS'£JVS. I I «^l " o. in ^ «co n n (i O Ci Tf | ' cl tj- I ci ci «j 'éco- Joèciitiifi lièi g* ü U «^»» co -*\C tsCO Ci o « I 5tr> IN. «co ^ Ö có J?2. I «N-cóoó jóoó Kn I c4~ci I ei co ^ 3 ^ T 10 *J *J «ï eoio co in ci tj- cj « cj 5_?cc I inoó inoo « cc ^ I cwts, f cö ^ En < ?■* • co co 10 ci ci co« I ci l in có o co è4 1 s» «iï"01?, 1 èéM' 1 5 S'cóS 2*!? I ci in O" ö « vn 4- I >i cö có l No . En * " " T1 . T . T • co o 1 P' 4. • Ci CO I « IXCÓ Ó >i 4cÓ I m 4» I Ó» * O cnoo I •» m*o co on o « I «r in.*o I n ■ó 0 «0 co ' éêè^2"écó 1 éco"3 1 =5 s« a lèd^ssio03 1 sAc5 1 g c c «d C 3 0 3 4» • l-ss li § s, sief Dagen. I 2 SJ 2" i?*2 <^c» o> co i^co o o\ o " m - I wwciaaciciei ci et ci ci ï, co  O*] J U N Y 179a» V"* Venus. lDaidai8fU. Jupiter* Saturnus. ö ëaaï gaat gaat | gaat tra Decli- door Decli- door Decli- door Dcdi- j dooi 3 natie. den natie. den natie. den natie. , den Merid. Merid. Metid. Metid. G. M. uTïit G. M. U-M. C M. U.M. G. M. U M. 1 17.38.N. aa.47- 3-30-N. 6.55- 7-i6-z- 8.42- I.S7'N.ai. 4- 719.30. 22.52. 2.28. 6.38. 7->ü' 8.16. 8.49. 20.42. 1321.3. |2a.58. 1.22. 6.22. 7.II. 7-5I' 9-o- 20.19. 19 22.14. I23. 4' 0.13.N.1 6. 6. 7.1». 7.26. 9.10. 19- 5 5 6-35 4-22,0 gang der halve 8 Zo. £,lat, 5^7 22-30.30 6.58 4.31,5 £5 Zonnefehyf 9 Ma. 2 I7.a« 5 4" 5'2 ""t32 7-2i 4-40,6 f i door den ; '° Di. «• 4,9. 7-45 4-49,3 8;37 Meridiaan. 4.4,5- 8.7-Ül 7,8 ES 13 Vr. 7.,3.43,ö 4- 3,6 2 51-49 g 5.I2,9 7 7 I- 8,3 '4 Za. 7.37.46,7 4- 3,1 2 42 56 p Ii 5-ao.o ^ «3 J- 8,0 ■ '5 Zo. 7.4M9)4 4- 2,7 £3*4-. y.37 5-26,6 6;, 19 I. 7,6 7 4'2'2 —. 9.59" - 5,5 16 Ma. 7.45.51,6 21.14. c „ o 17 Oi. 7 49.13,^ 4-1,7 „T to.21 5-38,2 CI _ Ï8 Wo. 7.C3.54 4 4- M !5' **« 10.4a 5-43,3 f'' üur- .9 Do. ^.ff? 4.o,7 ^5 inji 5-48,0 £ be*ceg,ng. 20 Vr. 8. 4;,* 4- 0,1 ggg u.25 5-52,2 4, _ ö öi'7 M. S. 3-59,5 ■ 11.45 2,9 ' 21 Za. 8. 5-54,7 . 20.18.49 r.-s 6 1 i 2.23,0 lt Ma 8l?1?t -1; 20-6'44 6.5o;9 f'l 7 2-3>o 43 Ma. 8.13-51,0 S5ö,3 IQ.54.l8 12.26 6 '* 1,8 ,3 2.23 , 24 D.. G. 17.49/. 3-57,8 ro.4T.q1 12.45 A 'l , *♦> 10 2.2? 2 2j WO. 8.21.46,7 3-57,! I3.1 & 3,8 + o,6 g 3,56,4 13-24 - 0,1 * fe * Lis m s^s è« •>.» I & .ti| | aga sa 1 • ö 30 Ma.| 8.41.22,8 3-54,0 l8i'g^ 14.39 2,5 s 3-53,4 " l4.57 3,1 B« Di. 8.45-16,2 3,5M I ,8. 3-22 [ ^ 5.54,7 £ ■——————- g — „I  r[5o] j u l y 1792. ii TT O |(Xs tegteop-Ws repteop- (Js Decli- (Js Decli- ds Decli- (Js Decli-' |q»ö |_glklimming. Idimming. natie. natie, j natie, j natie. ?g r.'^ Hg Middag. Middern. Middag. Verfchil. Middern. :Verfchil. p. ra- ? g. m. gTaT g. m. g. m. ; g. m. [g.m. 1 Zo. 14 239.5a 247-31 If\ °z +1- 3 »7« sS»4tM7 2 Ma. 15 255.19 263.14 17.50 +0.28 1R.18 1+0. 9 o Di. 16 271.16 279-19 18.27 —0.12 18.15 n-0.32 4 Wo. 17 287.19 295-16 17.43 —0.50 16.53 —1.| 5 Do. 18 303. 5 310-45 15-44 —1-24 14-2° —i.3« 6 Vr. 19 318.15 325-33 12.42 —1-49 '<*53 -I-57 7 Za. 20 332.40 339-30 8.56 —2. 3 6.53 —2. 7 8 Zo. 21 346.21 352-57 4.46 -2. 9 2.s7Z. —2. 8 o Ma. 22 359.26 5-47 0.29Z. 5.2. 7 I.38N.+2. 3 !o Di. 23 12.3 18.14 3.41N.-(-2. o 5.41 +1-52 TI WO. 24 24.2", 30-30 7.33 +1-48 9-21 +1.39 I, DO. 25 36.36 42-43 II- O +I.3I 12-31 4-1-22 1, Vr. 26 48.49 54-57 J3-53 +-1.13 15. 5 +i- i 14 Za. 27 61. 5 67.16 16. 6 +0.51 16.57 +0.40 15 Zo. 28 73.27 79-41 17.37 -I-0.28 18. 5 -I-0.16 16 Ma. 29 85.55 92" 8 18-21 4 l8,25 —°- 8 1-7 Di. 30 98.21 104-34 18.17 —0.20 I7.57 —0.3a 18 Wö. 1 110.45 116.54 17.25 —0.43 16.42 —0.55 in Do. 2 123. 1 I2y. 6 15-47 r-U 4 14-43 —1.14 20 Vr. 3 135. 7 141. 6 13-29 —1-23 12. 6 —1.3a 21 Za. 4- 147-4 153- o 10.34 —1-38 8.56 —1-45 20 Zo. 5 158.55 i64f49 7-11 "MS 5-22 —1-54 23 Ma. 6 170.44 176-40 3-28N -1.57 1.31N+1.59 li Di. 7 182.39 l88-43 0.28Z.+2. o 2.28Z.+1.59 25 Wo. 8 194.51 201. 6 4-27 +i-5*> 6.25 +1.55 2Ö Do. 9 207.28 214- o 8.20 +1.50 10.10 j-i.44 „ Vr. 10 220.42 227-34 11-54 "H-35 13-29 +1-«S 28 Za. ji 234-38 241-53 14-54 +1-13 16. 7 +o-59 20 Zo. i2 249-19 256.54 17. 6 +0.43 17.49 30 Ma. 13 264.37 272.28 18.15 +0. 6 18.21 -0.13 j! Di. 14 | 280.21 288,16 18.8 —0.32 17.36 -O.50  I_* j Ü L Y i?93t r~3 c. CsOverg.! I (fs halve ds halve |(fs horizon- ,(Ts horizon-i 1 ' S O °v" de» br,- Middellyn. Middellyn. taal Ver- Ver- taal Ve° Ver- Phafts g& Meridiaan ïcinj. fchilzicht. fchil. fchilzicht. fchil. van de g 8 Middag. Mldd»"- Middag. Middern. Maan. J_ U" M. M. M.J. 17S. M. S. ~si V l lolo £° jé 2? ï£" 34 öo. 27 +21 6o. 48 +17 f ï°.'432 P ï« L 42 £*' § ±'4 6l' *» + 9 Volle Maan. 5 ,Ó12 £2 * 4f- l5- 46 61. 28 + 4 61. 32 o 5 13-44 16.42 16.38 61.16 -l5 61. 1 _i8 3.18.16. t ïi'tl 53 ïf" 32 I£ 26 Ö0- "3 -22 60. 21 -2, Laatfte 8 fi M 51 ï* 2 '6- 12 59' 50 ~2? 59- 29 -28 Quaitier. 8 1^-25 49 16. 5 15. 57 5Q. ! _ 8 £ _ 109 18. 1" ^ |;« ï^42 f8-* -28 LJÓ -27 D. U. M. 15-34 15-27 57. 9 -26 56.43 -24 10.12.39. '■ 46 —— ■ ... , il i'-tl t ïf?o )ï'lS* 5<5,1? ~22 55-57 -21 Nieuwe g èn S •' :? SI es ss P3 — 48 % s& % itti \tt & • -2154-6z-> 8 J?14 £8 ï:1 :i ±l% 5> ±5 Quar,iet t ____ ;6 j4-H52_^:r_t «| k s Vo 1 s s « fe5! ft** 54.56 +72 =3 3-15 til '5- 9 I £\» ±t'4 55"22 +16 L ^ 5 54 +22 57- 16 +22 t 6.28 53 J5. 49 57- 38 +24 58. 2 +24 " =8 7-23 55 ,5 56 6. 3 58.26 +25 58. 51 +25 29 8.20 57 I(J# £ '°' '5 59- 16 +24 59. 40 +22 30 9.20 60 16 W\ \%' Va *°" 2 +20 6°- 22 . +17 ______ 6 39 +l6 6o'56 +12 ei ———i  [52] J U L Y 179a. IV aïï t pin si mm * « i^^*„ rij 1 §èsi lil; 1 m üt 1:11:ülli üli 1 ï ï 1 r lillïfflfii» IjïTTTfl»!' i^üip lij 1 :;m ü \mm i . . rf J lIS Tï= I Ï22 1-8,8 = - lp i ili lil  v j u l y 1792. c53] f-?.» 44;?? p|vó lêjs fe&è 1 g*£ 13*1 cj gas- fe^aa issi «s "> sa^ I 1"s? '1 a ' s^a* *?4&s" \%oó 1 ï^j |;|| &" [d gsos 1 a,as i.44s i &i&jif 2| Ij ':é4 |'b*s '20' tik Si "TH FE* irï 5ST Dagen. „ £ ;* [ 8 £ 3 « i^¥f¥¥^~  [54] J ü L Y 1792. VI co* 6 co A-V5 ló Ó\ In. cï Cssó I l>» ^ ó ó\\ö « I .cl 1 cl co *- ci un ^t- .f'TT":'?. • 2" S I m só incó ós I h tl« i in.sö ö \ m « , co .^T.1? ^ ^ ^? " " ** S " S wlO I Cs 6 tN.00 I *Tcö O- I có co ös I n "o ^ inin I . . ■» « 1 bio , 1 2^o\ ,; ci rs. 1 m rtKct^ 1 sN *d-vD . t^só tN. 1 ~ *"" sj ir.sc I covnsoco os! so ts.ce I so Nco I S —— _■ ,, — ^cóó cö .3. 4- I cö in in 4-sö" I 4 Ó I tN. 6 ^ I .« .| cl >n 1 loïinmï in — ' 11 ci co SS" Sl Ós" ' I ot«s ii.ó ó. I 1 Ó.ÓO I ► . V I V . 1-1 . ï"? *? . f ■? ? . a&S 6 S>sg 1 S 1 sS I so 1 Ü có ó , • ci ös I " có ds«ó sö I ei li. 4 I sö li lÓ I ^ . " H"™ *3 . T "5 • i M *" «sarö' tN.cö I 03 (n. tN, ö in i in Ö | insö có f jj ' co O -cl- i -st- Os TCO Cl Cs co | Cl CO i C P " rn rfso I co^tso tN.cs t intNOC I O in.00 1 1 31 rt «5 O* ° « I 03 üco aö-n o ci n I n ü >• cl co mm I ind-ind *»* 1 'ïïït sss s "èè ig^sf^ ^^i:cicJ« «1 . Ó .1 tN. « 1 ci '. 3$ < «MM I 10 co Ci c. n 1 l co ct 10 . . S|7—1 — " —-TT-f~ g tfl O ^ cc ^_ I O rtCQ O iriO» | *n.VD | O c^-j ^- *J_S m *i »-ncó 1 m « co I «ÏS t ê _t _ 3l • • . r'-OOD ■ Gs c^OD mk" i t^co I co ^ o h *t rjj t in I ci 110 is.co o | \c n I in<3 co •g | , ,—1 ; • '£h L* Ó ^ n n | ir«>d In. w -^-ó I »^ (n j óscó ^ có „ ^ ^ ^ ''*inècV^5'" I c? 1 ^ *^ cn cT 1X3 U .j: £vd 1 khvÓ « >nó\ 1 1 vico o\o C|P"^ w | « ^-ifi jrs.co o. | vc *n. | tr.\o in. g C «O • ^ i fl W -ilii I Ü I ai bij 1 s . ■ j Dagen. " « ««^«-.so^m „ cso j o « « co *  VH J U L Y i792T ^IgF"! r« s' «f^ sëiè'ssi ^£ • 9 ■ . S m S £ ^- ° 01 "co SS S 10 g £! LS'g 2 cö m\£ r>vt5 cl 4 [ «4. ci °aj 11 *?s ■* i«? dés ïJIJï a ^ 2ï£ Avo cö ö cö in c\ k. ü , « ■S cö hs Óx-m £ « a a2"2" c^00 10 cl cö có 4 | cö ° m U feïï è 4 £ 1^. o. ^ ^ £ >ö ï cLö . U n 4f- *7- 7 21> 50.23.uitg a U] <5 4*g* Vierde Satelliet. 15 o. 2.12. i- « p l " , Conjuntïien. 15 !• 48.17- u. > U- | (3 ^ ö SI (3 1 ,5. i4.Bened. . 22 4- *"5|~*' . . ! o 23-36.Bovenfte 22 5-4"-32-^- % ^ ^mo I g6 i7.48.Bovenfte 29 9-45.17- u* O—l—_£  1 A U G U S T U S 1792. [57] , I «■ o- Zons regie | Zoiïs j Zoas l Zons Tydver- TyT- i JOJO ?£?3^&&WE%^P« effening, vereff. 0 Zons halve I S 3,8 IjW ^ ~ 3-42,0 20. 5 14.5— M- s- S ifo.;;r«:S »ölSftS ^lf<* '5,0' -3,ö 23 Do. io.i2..8,5 1'J 11. S c 2o-2ü :IS,n, 7 2.23,9 24 vr. I0.I3.49 ? *g*: ;;-47:26 *g ig j? 2.24,3 25 Za. jo.iy.29,3 , 20.49 ^,7 j6 19 2.24>6 : ö' J-o4,4 25 2.25*0 ~ : " 3.39,0 ^.jg i6jg— S f-KTS ÏSÈS n:JI SS yjj !J 30 [ Do. • 10.37.44,0 d ' 8.40,11 2ï-35 ^2|;° 13,3 ~' " 3'37'° 21.44 +18,6 | 31 Vr. 10.41.21,9 j S.l8.27 aftf.M.9 . „ , J 37'7 t 21.51 Tï8,9 , - —•  [58] AUGUSTUS 1792. IE o. ^ O dsregteop-(Jsregteop-([s Decli- XsDecli- ([s Decli- (J« Decti- < 2 o 5 q o. g klimming klimming natie. natje. natie. natie. SS o"| Middag. Middern. Middag. Verfchil. Middern. Vetfchü. P* f • gTm^ gT~jv~ g. m. g. m. ~~gT~m. g. m. 1 Wo. 15 2Q<. 8 303.55 16.46Z.— I. 9 I5.37Z.—1.25 2 Do. 16 311-36 319.10 14.12 —1.30 12.33 —1-5° 3 Vi. 17 326.33 333-47 10.43 —1-58 8.45 —2-6 4 Za. r8 340-50 347-44 6.39 —2.10 4-29 ~2.11 5 Zo. 19 354-30 1.8 . 2.18Z. —2.12 o. 6Z.+2. 9 6 Ma. 20 7.39 14- 4 2. 3N.-{-2. 5 ,4. 8N- +2. r 7 Di. 21 20.25 26.43 6. 9 +1.53 8- 2 +1-47 8 Wo. 22 32.58 39-10 9.49 +1-38 11-27 +1.29 9 Do. 23 45-22 51-34 12.56 4-H9 14-15 -4-1- 8 ' 10 Vr. 24 57-45 63.58 15.23 +0 58 16.21 +0-47 '1 11 Za. 25 70.11 7624 17- 8 +035 1-.43 +0.23 12 Zo- 26 82.37 88-50 18. 6 +0.12 18.18 —o- 2 13 -Ma. 27 95. 3 101.16 18.16 —0.13 iS. 3 —=-25 14 Di. 28 107.27 113.37 17.38 —0.36 17. 2 — 0 48 15 VV'o. 29 119.46 125.53 ' 16.14 —°-58 '5-i6 —8 16 Do. 30 131.58 138. 1 14. 8 —1:18 I2.50 —126 17 Vr. 1 144. 2 iso. 1 11.24 —ï-35 9 49 18 Za. 2 156.0 161.57 8.7 —t-47 r^2o — «-53 19 Zo. 3 167.55 173-S4 4-2- —i-55 2.32N. —1-58 20 Ma. 4 179-54 185.58 0.34N +1-59 1.25Z.+2.-a | 21 Di. 5 192.4 198.15 3-25z +159 .5.24 ~j~'-55 22 Wo. (> 204.31 210.55 719 +-1.51 9-'-o -ri.45' 23 Do. 7 217.27 224. 6 10.55 -H-38 12-33 -H-29 24 Vr. 8 230.54 237.52 14. 2 -r-i.13 15-20 H-i. 5 25 Za. 9 244.59 252.15 16.25 4-0-51 J7-16 +0.36 26 Zo. 10 259.39 267.10 17.52 +0.19 18.11 -{-o. 2 27 Ma. 11 274-44 282.24 18.13 —0.16 17.57 —0.35 28 Di. | 12 290. 3 297.41 17.22 —0-53 16.29 1. 8 29 u o- 13 305-17 312.48 15.21 —1.24 13.57 —1.39 50 Do. | 14 320.12 327.;9 12.18 —1-49 10.29 1 1.58 31 Vr. | 1 e 334-40 341.43 8.31 —2. 6 6.25 —2.12  III . AUGUSTUS 1792. [59l (pOverg.l d' halve {%< halve |ds horizon- (J'horizon- 2^ over den Ver-Middellyn. Middellyn. taal Vet- Vet- taal Vet-Ver- Phaies 2 5 Meridiaan fchil fchilzicht. fchil. fchilzicht. fchil. ™de Middag. Middern. Middag. Middern. ] Maan. ?•B U. M. ~mT M. J. M.7T. M- S. S. M. S. | S. _ 1 11.23 .„ 16. 42 16. 41 61. 16—2 61. 14 !— 6„ „ 2 12.22 59 l6. \0 l6.l7 61. 8 -ir 60.58 -16 Volle Maan. 3 13.18 5.0 I(5. 3# ,6. 27 6o. 42 . —18 60. 24 —22 T .. 4 14.12 f4 l6% 2I l6. t 6o. 2 —25 59- 37 —2? D' u- 5 15. 4 52 16. 7 16. o 59. 10 —27 58. 43 —29 2- l', 4- 6 15-54 48 15- 52 15- 44 58- U -29 57- 45 -28 Laatfte 7 16.42 4° 15-36 15-29 57-17 -26 56.51 -25 Qi«»«- 8 17.29 15. 22 15. 16 56. 26 —24 50- 2 -22 9 18.16 Ti 15-10 15. 5 55.4o —20 55- 20 —16 D- U- »■ 10 19. 3 *' 15. 1 14- 57 55- 4 —15 54- 49 —12 9- »• 4»- 11 19.50 „ 14.53 14-51 54- 37 —IO 54-27 '—7 Nieuwe 12 20.38 11 14. 48 14- 47 54- 20 — 5 54- >5 — 3 Mjun' 13 21.26 4 14- 46 14. 46 54- 12 — 2 54- 'o o 14 22.13 47 14. 46 14. 46 54. 10 -f- 2 54- 12 + 5 D- U- M. 1.5 23. o 47 14. 47 14. 49 54- 17 + 6 54- 23+7 17. 5" 34- t6 23.46 14- 5' 14- 53 54- 30 + 9 54- 39 + 9 Eer(l.e 17 ö 45 14- 56 14- 59 54- 48 +u 54- 59 +« Quartier 1!! 0.3- 15. 2 15. 5 55- 10 -+-12 ' 55- 22 4-13 19 uiö 4-> 15. 8 15. 12 55. 35 +14 55. 49 +14 I>. U M. 20 2. 2 +f' 15. 16 15. 21 56. 3 4-16 56- 19 +17 24- 18. 19. 21 2.49 ,0 '5- 25 15. 30 56. 36 +17 56. 53 +17 . „ „ 22' 3.37 ió 15-34 15- 39 57-1° 4-18 57- 2 8 +18 Volle Maan. 23 4.27 . :° 15- 44 ift- 49 . 57- 46 +18 58- 4 +18 U 5.20 N 15. 54 15- 59 58. 22 +19 58. 41 +18 D. U. M. 25 6.15 !6. 4 16. 9 58- 59 +18 59- 17 +16 31. 9- 22 1r- 7.13 16. 13 16. 18 59. 33 .+16 59- 40 4-1? 27 8.12 59 16. 22 16. 25 6o- 4 4-13 60. 17 +10 28 9.12 60 ,5. 23 irf. 30 60. 27 +6 60. 33 + 3 29 10.11 59 16. 31 16. 31 6o- 36 i o 60. 36—4 30 11. 8 57 16. 30 16. 28 60. 32—6 60. 2Ö — 10 31 12. 2 !6. 26 16. 22 , 60. 16 —16 60. o V-18 54 ' - 1 H 5  [6o"J AUGUSTUS 17Q2. IV | sas a -i : jilIS 11 li Ml lllïil! }5|l 1:1 li III ïifB ïTuiï ïfï ïïmm * II ïïïl ïïti löfffff iiSs-jS II fclsl III & afèill&t 3 1 ia "sas issiSsii 5ss * és liiff Kift \ W !Ï fel !< ! | Dagen. | "a | »>o 1-.03 j v= ^x, o> o » o m j  V AUGUSTUS 1792. ról] . | «j ócö<5| ~ M 4 | | COcö- ps j jgg£i srJ^i | tij v\ Ö «/5 i có « ci | «\ó 1 » >öin M 1 - 2" C3 ' I ~ I °* 1 "> n. m ë 1 gcAcn cö § * 1 ' «4 1 ^ £.«5* o m ü I if^l i c.iö- ■^■m^r w» | m I os too eo » !>.« m ^ m . *• ï cj> ■ JfiJ 1 O « J Jj J^^J { S « rj I i^vo £?S I " ° 1 «ÓNiii « »^*ó 1 r»>o -sr co | ( ty^ce om| co >e> "O =====———=—-—-„^^^ « , i . 7 ^ . . . *f' in ir: ct cl "7 . V) ."?»*! "ï T M 'm<*- « " « 0 C3 1 it-." I ? M £ VO ci «6 vn * 'lóifi ■ is.^_ „. co | ^ u-„. ao vo m ^ ci ' £ *2 3 ci | ^ ' IJ'S j _ « co | ^y;, „ | co kw* I ^En w § *> 1 S?»™ ï I ÏÜ- I 5« Ag |v5o vi Ó 05 I "S^1"-*^ I " ° Ón I f^.\ó 4 co I có «J. w cl ^ 1 ' • • i' • <" m^-«d 'co * co S I I ^;>ö,o t-- | in« ^6 MSgii |, l is j; ilsll i li l"l e I |2 "%> li pae«. j » § s g | « g j_ g^g ï^s g"' " g> o» ^  [62] AUGUSTUS 1792. VI I cö 8 " fec'5° 4!? fe Ds I " " I óv «> I ^ t«5« ais lii 't^f ^ ö cö fef^ê'g, | I ts.ó | ó\ ó> « | cövi I ci cö in I c j ■? . .«> "p*M «co»' 6 êècgg igi ivg^cïi sii <ü . ■ . ^ ^ 8 ^ ê"^-c? ' è'S * I i 8 ' Kt* « I g a c »' cï cj «cö h I \A .i A ■ S I • ff 882 co^coSco" o & « O SS&RSo'ï| eóciv5«voö ■ ! , . - ~ tv. 8*in kco o Hf■ af^aa^s' 'I 1 ó^aö f?? a sss-fsssi 1 Ï6p^ K o\ . 1 ^ £ • .! có rt i -.V i « « co ^ .„■ cV m ööi, *? ■? ««i"? lT " u «mvo js.co o j- | 5. [nc | o\ JOKO so |cw ó ca | 4vö oö cö I i.i,: i . fl h mmv)H 1 n« CO I Ci O CIVO Ci |*8 * 1 ^cjsiséi éiè i-awü I i « ~ " 1 co W\ü 00 ON 1*8.1* °~ó ||^ö3 |&S Itj I^Kcgiïïl «ijg I ml 4=1 co ' « c.« I i 1 ■ • . I.ci '"ciTt-coclrr1 i i j?*0 | HO cotó 10 is, g co g I cv uo« 4 c\ ~ I ivA/„ . *ï 1> "? . "P ^ Ci I I.Sé&S'SS j I 1 mltSxdS | « ' 1 i m^IOKQ, «j ° " lië^Ü?' I Icö^AcOiO S có 5! I C\ co cóco « 1 , ■ • . " V . . col |^v3 Ico^Ki? «?§ «? •éis?0™ | i£« 1 «óuj " ü~ U l?^.ScSci§-8 |^'° , óScTcórt m. w I vo I co rf m 1N.00 25 16.26. 19 12-33- 1:0.15.13.29. [4- 8. 9*2;3- ,3-44- 9-4Ö- 16. 4- 25 9.51. , 0.21.14.50- : 4- o.| 9.44. 3-25- 9-43- 15-42- Eclipfen der Satellieten van Jupiter. Eerfte Satelliet, Tweede Satelliet. G£0centrifclie Uitgangen. 0 Lengte der Dagen. U. M. S. Dagen.| U. M. S. Planeeten. ~ 18. 15. oT~ 4~\ 4-lö-Ji-In"- A \f-g\>°-Z-*£ w 4 12. 43- 54- 4 6.48-50.Uitg. , g , 6 7. 12.46- 7 I7-35-24-1- 3 |U 8 1.41-39- 7 20. 7.44-U. « f ■ j3 30 -o jo x" 9 20. ïo. 35. it 6.54.30.I. I- 1 11 ' 14- 39- 33- 11 9-26.45-U. l.lveeiM-nM • 1-3 9. 8. 2e> 14 20.13.41.1. j IS 1010 15 3. 35-. 29. 14 22.i5.54.tr. 2 6. [; «.£\£vè £. 16 22. " 6. ü8. Uitgangen, g. Iu " c' " " " 18 16.35.30. 18 12. 5.11. 1- | j; 4 dj cj cj si 20 II. 4- 34- 22 1-24-36- 22 ' 5. 33. 39. 25 M-44-8. I - 1.10« « mc= ■ 24 ' o. 2. 42. 29 r 4- 3-45- a I * 5 - % £*l& 'Derde Satelliet. [I fd|^^ 20 7. 30. 5. , . Hf tI Ti = = 3I 1. 59- 14- 5 n-59-36. Intr. L___ 3 5 13.44-SO.U1tg. Li toom- K ■ 1 12 1^.59.39. r. a * n 10" "* Vierde Satelliet. I2 17.44.17-u- 3 ci «a^ó» Conjuncïieii. 19 20. 0. 3.1. £ . **j* ^ 4 3.39. Bened. 19 21.44-28. U. | H | CcWCS1 = ï 12 12.44. Bovenfte 27 o- 0.50.1. , ^ j 20 22.58. Bened. 27 1.55. o. U. „w^o,m 29 8.19- Bovenfte g I  I t SEPTEMBER 179»- C65I -cT~K ZcmTTegte Zons Zons Zons Tfdver- Tyd- Zons halve ft ö " ö opklimming R.Opkl. Declinatie Declin. eftening. vererf. 3 Middellyn. 3& in tyd. Vei- m g 3 8 3 Verfchil. Noordlvk. Verfchil aftrekkeh. fchil. p . * * u. M. s. M. s. 'ITmTsT k_Si m. s. s. m. s. | I Za. jo.44-59,6 3.37), 7-56-36 _21.5ft °-3o,8 i ,? , » '5'5S« • Zo. I0.48.36,9 lift 7-34-38 ZJ? 0.49,9 f& 7 5gf S Ma. 10.52-14,0 3.36,8 7-1231 22.14 ! „£'3 19,; 1» n 0 6 4 Di. ,0.55-50,8 ZUf 6.50.17 22.2C i-=9,o g 19 15-59,6 5 Wo. 10.59.27,5 * ; 6.27.57 '-48'8 25 lö* 1,3 3-36,5-^ ".2? 20,c — ^7^— 6 DO. 11. 3- 4,0 ,.,6,3 6. 5-30 22.3? 2- *>8 20,2 gang der halve 7 Vr. 11. 6.40,3 3.361 5-42-57 22.39 2-2°'° 20 4 ^tCthyt 8 Za. 11.10.16,4 336,0 5-20.18 22.45 2-49>4 2o/ d°0!^en 9 Zo. 11.13.52,4 3.35,9 4-57-33 22.50 3-10,0 20>r Meridiaan. 10 Ma. 11.17.28,3 4-34-43 3-30,6 mT~S. 3.35,8 22.55 20,7 II Di. 4,1 - 4-iJ-48 iaV5S 3-5M 20,7 I ï'. t,i 12 Wo. n.24-39,8 Hl 3.48.49 23.54 4.12,0 20>9 7 1 13 Do. 11.28.15,5 3-25-45 2; ! 4-32,9 20 0 3 40 14 Vr. 11.31-51,1 ^ 3- 2.38 4-53,8 20,y 15 Za. 11.35.26,7 d ó0' 2.39-27 5-14,7 25 ? 3.35,6 23-14 — 20,9 ' 11 wo. js® ff ï:t?r II r0' c n 20 Do. n.53-24,8 3-35,7 0.42.53 6-59,1 ' mT"^ 3-35,7 23-24 20,7 0.19.29 4:23.26 „ „ ï'. 2.2t,l 21 Vr. 11.57- 0,5 Zutdlyk. 7-19,8 20)7 i £»5* 22 Za. 12. 0.36,4 3-35,9 0. 3.57 | 7.40,5 71 2 5 ,23 Zo. 12.4-12,3 3-5,9 +23-25 3.1,0 20,4 3, 226 24 Ma. 12.7-48,4 3 36,1 o504g 2326 g.2 ,4 20,2 2» 25 Dl. 12.11.24,6 3-3°,2 ,.,4.I5 2J-, 8.41,6 »« "J 26 Wo. 12.15.1,0 g 1.37.40 9-1,8 j 27 Do. 12.18.37,5 ^6 8 2' s S S 9-21'7 19,7 a§ Vr. 12.22.14,3 2.24-29 ***4 9-41,4 . 29 za. 12.25.51,4 t%'\ ai4?.52 2--2-; 10. 0,9 | , 2 30 Zo. 12.29.28,7 3,37,3 3iil.l2 23,2C 10.20,1  £66] SEPTEMBER 1792. H ï 5 l(Isre«teop- Js rente op- (Js Decli- Js Decli- (Js Decli- :(Js Decli- |".c 3 E. g kiimining klimming. natie. natie. natie. natie. f p »o og Middag. Middern. Middag. Vetichil. Middern. jVerfchil. {L ?"B ? gTïa. g7m. g. m. g. m. i g. m. |g. m. I Za. 16 348.38 355-27 4-l5z —2-12 I 5- 3^5-2.12 o Zo- 17 2. 9 8.47 o. 9N- +2-11 2-20N.-J-2. 6 ö AU. 18 15.19 21-48 4.26 4-2. 1 6.27 -Ti.55 4 Di. 19 28.13 34-3Ö 8.22 +1.46 io- 8 +1.38 5 Wo. 20 40.57 47-17 ir.46 -Hl-28 13-14 -ri-i8 6 Do. 21 53.35 59 54 14-32 -t-l- 6 15-38 +0.55 7 Vt. 22 66.11 72-28 l6-33 -i-0.42 *7-*5 -4-0-3I 8 Za. 23 78.44 85- o 17.46 +0.19 lR- 5 H-o- 7 0 Zo. 24 91.it; 97.29 13.12 —o. 5 l8- 7 —0.17 10 Ma. 25 103.40 109.51 17.50 —0.29 17-21 —0.39 II Di- 26 116. o 122. 8 16-42 —0.51 15-51 —T- 2 ra Wo. 27 128.14 I34-I9 14-49 —1.12 13-37 —1-22 13 Do. 28 140.22 146-23 12.15 —1.30 10.45 —1-36 14 Vr- 29 1^2.24 !58-25 9- 9 —1-45 7-24 — !.?o 15 Za. ! i64.26 l70-29 5-34 —1-55 3-39N —1-58 16 Zo. 2 176.32 182.38 I.41N %i. o 0.19Z.+2. 1 11 Ma. 3 188.48 195- 3 2.20Z.-f-2. 1 4.21 +1-59 18 Di- 4 201.22 207.48 6.20 +1.54 8.14 +1.50 19 Wo. «; 214.20 220.58 10. 4 -I-L42 11-46 -H-34 20 Do. 6 227.45 234-40 13-20 -t-l.23 14.43 -H.II af Vr. 7 241-40 ' 248-49 15-54 +0.58 16.52 -j-0.42 12 Za. 8 256-4 263.24 17-34 +0-28 18.2 +0.10 " Zo. o 270.48 278.14 i8-12 —o- 6 13--6 —0.24 01 Ma. ,0 285.41 293- 7 17-42 —0.41 17- 1 —0-57 £ Di. 11 300.31 307-5I 4 —1-12 I4-52 — ï-25 "6 %yo- 12 315- 6 322-i6 13-27 —1-39 ii-48 —1-49 2, Do. i3 329.20 336.18 9-59 -1-57 8. 2 —2- 5 28 Vr. ,4 343.11 349-57 5-57 -2- 8 3-49Z--2-" i ._  III SE PTEMBER 1792. [67] ■ * (TsOverff.! (Js halve ! (Js halve (Js horizon- (Js horizon-; t"^ over den i Ver-Middellyn. Middellyn. taal Ver- Ver- taal Ver- Ver- Phafes Meridiaan fchil.! fchilzicht. fchil. fchilzicht. fchil. van de g'g ! Midlag. I Middern. Middag. [ ■ - iddern. Maan. f-° u. m. ~m7, m. s. 1 m7s^ m7s. s. m. s. |~s~ ^ j 12.56 ir,2 16.16 16.10 59- 42 —20 59- 22 [—22 Laatfte 2 13-48 50 16. 4 15-57 59- o -25 58. 35 —26 Quartier. 3 14-38 49 15.50 15- 43 58. 9 —25 57- 44 -25 4 15-27 49 15- 37 15- 30 57- 19 -25 56. 54 -25 D. U.M. 5 16.16 15.23 15.17 56.29 —23 56- 6 —22 7.i8. 2. 6 17- 4 49 15. 12 15. 7 55- 44 — 55- 25 —16 ^ieuwe 7 17-53 48 15- 2 14.58 ■ 55- 9 -15 54- 54 — *3 Maan. ■ 8 18-41 47 14- 54 1.4- 52 54- 41 ~10 54- 31 — 6 9 19-28 48 ï4. 50 14- 49 54- 25 - 4 54- 21 - 2 D. U. M. 10 20.16 14.48 14-48 54- 19 0 54- 19 + 2 15.20. ii. 46 , : — „ 11 21. 2 ■ . 14. 49 14. 50 54. 21 +5 54. 26 4 6 Eetfre 12 21 49 46 14- 51 14- 54 54- 32 + 9 54- 41 4-1° Quartier 13 22.35 14- 56 15- 0 54- 51 +12 65- 3 +13 14 23 21 ■* 15. 3 15- 7 55- 16 +14 55. 30 +14 D. U. M. 15 d 15. 11 15' 15 55> 44 4»5 55- 59 :+l6 23. o. 41. 16 o. 7 15. ,9 15. 24 56. 15 +15 56. 30 +16 J7 0,54 40 !5- 28 15- 32. 56. 46 +16 57. 2 +15 Volle Maan. 18 1-43 q 15. 36 15- 40 57. 17 -f-15 57. 32 +14 19 2.33 j£ 15. 44 15- 48 57. 46 4-14 58. o +13 D- U. M. 20 - 3-26 3J 15.52 15.55 ■ 58.13 +12 58.25 +12 29.19.59. 21 4-20 ,6' 15. 58 16. i 58. 37 +12 58. 49 +11 22 5-i6 '58 16. 4 16. 7 59. o +10 59. 10 -f- 9 23 6.14 58 16. 10 16. 12 59. 19 "+" 8 59. 27 4-7 24 7-12 58 16. 14 16. 15 59- 34 4- 5 59- 39 +4 25 8.10 16. 16 16. 17 59. 43 4-2 59. 45 o 26 9. 6 16. 17 r6. 17 59. 45 — 1 59. 44 _ s 27 10. o j£ 16. 16 16. 14 59. 39 — 7 sg. 32 — 9 28 10.53 " 16. 11 16. 8 59-23 —n 59. 12 U-13 29 11.44 5 16. 5 16. o 58-59 —i" 58-42 30 12.35 5 15- 55 15- 5° 58- 24 —19 58. 5 _ao -r— — go 1 1 " ~ I» ' ' ' " ™  [68] SEPTEMBER 1792. IV \ in ó\ts,ifieó m.6cÓ r'.vo m in *r 1 j JeD^jO ciomu vó !o co J| C t""vo ^v Ss'có ö ui «1 | » «\ê 'v2.!?°^2'iï>' u. i <* . coio- in . . . ™ "PS! , « 11 có S có tco >n |ts.iA öö cV-ö A 1 éi'- s aa's*5 1 1S'fr• B • T övïtóo i« c-co 1 -5- có - ó ö c-có 1 ÏD« rj R^Sco Ivo*™ I ~ O 0,00 ,^vn* I ' g _ y *ö«eó | »r>«» I £ ^ £ £ c? ïHi ° s llll 1 i ?a(h~ t$?f N 2-, , . — g a £ 0 ivS'iè ivctas- 1 £2 t£t& £* 1 —. • > —: :—tttt.—1—' S u5 <5 " S'H'cÓ 1 ?«i 1 £"«3^^ ' j » J w cócó cv | Ö có O I c? c? fïi S fPi Ui? I iHirffff Ü ï ' 1 V ' ë B c B Ö O I £|K £«5 KJ £ S 2 >- o o ,* 2 ■« < Q J j gagcn. [ ' ~ C1 «* j * ^ |' ^W*^»£Sg  V SEPTEMBER 1792. [óp] »§ " 'fijfof ÉS-^ ^^«4,^ («i-1» «»| dco & Kip ioêf jé* è,s°,i'; '&$&2 <*X&', 1 j§&:§ J,S2 isèss Ijjj Sg./g ^ jij. is^j lêliizl'l ü H £ÏI ■ ?? | iiiSi «iü 1-- Ml Itl: %H 1 1 ÏSS» I I -£»h °A 34n Mi "i^S i'4|j[-ii* .«Pp '««n I |>S> la^ci^ I öera ö I ■'" O Si Sn I >q S> I ^ ?" °n>o | * ó \c i*ó ^ Ó {ui I óvi I Z I I • • • • S n |h 1 k . 5 e . . v ï v «p M iryl |S ' «c? I JJÉ" | j<=° 6 6 | *c\*j 1 46 d 1 ?r; , 0.SS"),** Dagen. ^ g gg ~ ■ 53 g?g j yfrira J» 8& [  C70] SEPTEMBER 1792. VI 1,3 O CVS m 4 OCD fl 4 ^.l-^.t-' có (s. c\\Ö 1 * ni « <^ I S ^ 8 ^ ^c!<7 *P ^ *9 *Ü f m « ^ m S 5-^-Siri C *3 M ^ CJ m co ri o K i O ^ ei i-O ri o tT C\ 2 ^ llP T''*c?'tf I <^ ,r. M Gl h m m in ! * • O . O « W M <* \c tx. i lÓ'-J I Óm cói^ * iriND « . , ! : ^ ó co rx. ós | co co ói J i có Ó | h wöd; j rt^co ^ ^ Cn c> | in cl i ro^ ï ^ ê ^£ | co 6 C • k fiï cÓ « co , có 4v5 I 1 c> 6 - co om r 1 có vr, « y ^ o m t^=c i \o In.=o I i co m loc. 1 co «r I -1 ! — £ Ö ^ LO c\ | -t CÓ Ön i lc'^° ^ | Oei .2» d * (jj fc\ö =2 | ^ £cO 1 ^ ? I Ltk^C i co ? -o . . 5^8 «5 éo^ ê ieo2"3 ^ 4- ' i « 'cV ^' l ^ ^ u * w cp . . M . ^ T <^> i-i * -n ^.có ö 1 5 ci co i nó 1^. i ^'VD c3 Ó I Ó tN C d -« tfïVO CO | VC t^.CO I £ y ^" I C* Cf3 -+NC 1 (O rf > m 1 i7ê| i-g I ié is s 5 ^2 Ê-3 ?tó ^ £ j Dagen. I M «« j m*T.>o ck« J^^o-wj ""*  VII S E P T E M BER 1793. Ns a HT*6**1 £&faf£i Hl Ui jj [ïiiiïlï ?ï57ïP üi P ^ ri I ü- c- ci incó ci . • • • • • ■ *? "? " «0 8 « I «^Scj™^ l 'éiê<2fe| a^» as a i*s«»a-$-i 1 jg Icj^vövg^^ I CV» vé £êNS 3 I ^^SKcfe-ö 1*5 g 1 2 4 & S £ * 3" I * Ö <^ ci d\ oS TZT ijl *: 'ftsMsf, lii ^[o[ isas-ags-g f ia?^Ag 1 ^gcó *» 8 " I ° li^ciiociosiA i Ao a I rJ; o ^ CÓIS.ÓON |cónoó4cï\ó , • • . • _ • . • . T . T 01 co wm 1^ P U 12. f2."S °v« tnK> 1 oó ei ió ö «-cö i j 1 *w»ni>o- letrfS «Cco » | £ 1/5 8 "? 'SBéccici^S I'■ê*'s,J S"1 j d ^ |Ssi£°gfr llUgcJcS^ f 1^ e q n co £» , ° * ï< B^°-| sas sa gag | W^ci-g_~ïil—'  [7a] SEPTEMBER 1792- V1U Venus. ' Mars. Jupiter. Saturnus. o ; _ - <8 gaat gaat gaat gaat • S- Decli- door Decli- door Deelt- door Decli- door ' natie. den natie. den natie. den natie. den Merid. Merid. Merid. Meid. ^M7|"Ï3VM: *É^gt ü.Mlj €. M. U-M. _G. M. JJ.1A. ' ï &.I.N.I o.28. I6.2I.J' a-53-!io.ll.Z. 3. 4- 9-3*& ïjfr& 73.31. 0.34. 17-Sfi- 3.47- 10.34. 2-47- 9-32- 4-53- 13 ois.N.1 0.40. iW .3.42.10.59- * £30. I9 2.37..Z. o.45- I9-53- 3.37-jH.23. i*"-.*1* J** "' 255.40. 10.51.20.54. I3.32-In.48. I.55- 9- 8. 13-45' —-—-—f — I Eclipfen der Satellieten van Jupiter. lEeribe Satelliet, bw-ede Satelliet. \ Geo«ntrifche I Uitgangen. Uitgangen. Lengte der !- — Planeèten. Dagen. U- M. S. Dagen. U. M. S. i 'g S3'*'5 ~~T~ 20.28.24: 1 -ïllf: s Ivil iiw-fc 3 14- 57- 35- 5- 6.43-I5- 3 1° I e 9. 26. 46: 8 20. 3-3- I ü h°»'» » » 7 3- 55. 5&> 12 9.22.49. 'P ' 8 .22. 25. 6.1.15'. 22.42.39. I. «no^voco ib 16.54.20. 19 i2- 2.27. 3 s 12 ,11.23.29- 23 I-".1S- « Ij ejo-i» 14 I 52. 42. 26 14-42. i. 3 „____ ,6 . o. 21.52- 30 , 4- 1.42- w L ***** 17 S 18. 51. 3- —-.- , i9 ,.iS. 20. 12.. L 3Sï8Si ai 7. 49- 23. ■ I * . . . .- 23 2.18.32: —-—— « jtj , » « « «■«■ 24 20. 47. 43- Derde Satelliet. * . ^ =- * ? k 26 15.16-50. . ,.50.infI. IH — V 28 9- 45- 58. | \Xv.A6.Viig iTü^c : 30 4.15. 4- ,g \t %.57- I- ^ S * . —-— 10 9.46-39. y- s-iri ^f^'*^ Vierde Satelliet. 17 12. 4- 4-1- » ^ ... Conjunftien. 17 13-47-36-u- T H|"'"cil 6 li8.5o.Bened. 24 16. 5- 4' Jj — . 15 4-21-Bovenfte 24 17-48.30. U. g M r.fffjg 83 15- 7-Bened- Jj | I §  I OCTOBER I792« t73D J Z Z Zons regte , Zons ZÓVs Zons Tydver- I Tyd- \ . jö|ö rfWi^t. effenins- _£ I g>59 23.11 II M '7,9 ,0 16.79 4 Do. 12.44.0,9 3 3»,5 4.44.IO M i 11,39,1 17^11 16.1% 5 Vr. 12.47-39,9 3'39' 5- 7-17 3 7 »»5M 25 Iu' 9>5 3-39.5- 23-4 '7'' ~ 6 Za. 12.51.19,4 , -0)8 5-30-2' 22-59 T2> 8'-> lfi,7 g»ngdtrhalve 7 Zo. 12.54.59,2 3.40,3 5-53-2° 22.5? 12.25,2 Zonnefchyf 8 Ma. 12.58.39,5 Uoy 6.1Ö.I5 22.,0 1*4'»» I5.8 *»°'.'kn 9 Di. 13. 2.20,2 tl '' 6.39- 5 22.44 12.57,1 jï3 Meridiaan. xo Wo. 13. 6. 1,4 3 4 ' 7- 1-49 13-12,4 3" -—-— 3.41,8 22-39 14,8 — II Do. 13.9-43.2 7-24-28 13-27,2 t4j2 ' 4'3 14 Zo. 13.20.517 3-43,5 8.31.48 22-2° 14. 8,2 [3$ '| '-5-6 15 Ma. 13.24-30,0 3-43,9 8.54. 1 22'13 '4-20,8 I2'° 25 1. 6,2 3-44,5 J 22- 5— "'9 16 Di. 13.28.20,1 9.16.6 j 14-32,7 11,4 _A i 17 Wo. 13.32. 5,3 9.38. 4 SS '4-44'1 10,8 l6ns 18 Do. 13-35-51,0 fZ^'S 9-59-51 £g 14.54,9 10,, bewecg.ng. 19 Vr. 13.39-37,3 l'^'l 10.21.32 l 15. 5,o g!Ö 20 Za. 13.43-24,3 3 47' IO-43- 1 y 15-14,6 mTT- i 3.47,6 21.22 9,o j ! - 21 Zo. 13.47-11,9 3.48,2 'I- 4-23 „,.IO 15-23,6 g ' 2.27,8 22 Ma. 13.51. 0,1 3'4o'g U.25.33 :, ° 15-31,9 't 7 2.28,4 23 Di. 1l.54.43* 3 11-46.34 15-39,4 76% 3 2.28,9 — ■ '— 3.51,0 20.26 5,4 ~ 26 Vr. 14. 6.20,0 3.5I)9 12.48.27 ,, 15-58,0 „ 27 Za. 14.10.11,9 3.52,5 13- 8.42 2Ó. , 16. 2,8 4,, 28 Zo. 14.14. 4,4 3.53,2 13-28.43 „.có l6' 6,9 3,0 ' 29 Ma. 14.17.57,6 3.54,0 '3.48.33 X\6 t6*m 2,5 30 Di. 14.21.51,6 ■ 14- 8. 9 V 16-12,6 — 3-55,0 19.22 1,6 31 wo. 14.25-46,6 3-55;6 14-27-31 IQ.IO| l6-'4,2 cj,. \ mmm „ ■  [74] O C T O B E R 1792. II ~ 5 ([»regteop-(I,rcgteop-(i> Decli- (J'Decli- ([« Decli- (J'Decli- 2 M „(-klimming klimming natie. natie. natie. natte. ^ S? 3»« s m S 3 £« o a Middag. Middern. Middag. Verfchil. Middetn. Verfchil- V r ?' cTm~ gTmT"1~g. m. g. m. g. m. _g1>^_ ! 1 Ma. 17 ".56 3Q.M 6-.49N.+1.54 8-43N- +1-46 i 2 Di. 18 35-52 42.18 -1029 +1.38 12-7 T, l 3 Wo. 19 48.43 55- 8 13.34 +i-'6 14.50 "I-I- 5 4 Do. 20 61.32 67.54 15-55 +o-52 16.47 +0-4I 5 \r. 21 74-16 80.37 17-28 +0-28 17-56 -r°'«> 6 Za. 22 86.56 93.14 18.12 +0. 3 18.15 —o. 9 7 Zo- 23 99 29 105-41 18. 6 —0.21 17.45 —0.34 8 Ma. 24 ui.52 118. o 17.11 —0.44 16.27 —0.54 q Di. 25 124. 6 130.10 15.33 —1. 4 14-29 — I.I4 10 Wo. 26 136.11 142.12 13.15 —1.24 H-51 —1-32 11 DO. 27 148.II I«;4.II 10.19 —I-40 8.39 ~"*'46. 12 Vr. 28 ,60.11 166.13. 6.53 —1-52 5. I 5° , 13 Za. 29 172.17 178-23 3- 5N- ~2- o 1. 5N. +2. 2 14 Zo. 30 ,84.35 190-50 o-57z X2' 3 3- ï-i K6 15 Ma. I 197.12 203.39 5- 3 +2- o 7. 3 T''5D ,6 Di. a 210.15 216.58 8.59 +!50 10.49 ±'-42 T7 Wo. 3 223.49 230.49 12.31 i , Ji' 2 -4-o' ,8 Do. 4 237-56 245.10 Ï5.22 j-»- 7 16.29 T ,Q 19 Vr. 5 252.30 259.54 17.20 -|-°-37 17-57 _ '* ao Za. 6 267.22 274-51 18.16 +o. I 18.17 0,15 21 Zo. 7 282.18 28944 18. 2 —0.34 17-28 •~'0-49 22 Ma. 8 297. 6 304.:2 16.30 —1-5 '5-34 — I.l8 t3 Di. 9 311-33 318.37 14-16 — I-3I 12-45 —I-42 24 Wo. 10 325-34 332.25 11. 3 —1.50 9.'3 —1-5° 45 Do. 11 339-10 345-5° 7-15 — *• 4 5-H —2- ° 2« Vr. 12 352.25 358.57 3- 5Z T2' 9 0.'5ffZ.hL2-. 9 27 Za. 13 5.26 11.52 1.13N X2- 7 3.2oN._]_2. 3 ' *tJ Zo. 14, 18.17 24.42 5.23 "T-i-59 7.22 -j-l-52 2,9 Ma. 15 31. 6 37.31 9.14 +-I-44 10.58 -f-i-35 30 Di. 16 43-56 50.21 12.33 T-l-25 13-58 4-1-14 31 Wo. 17 56.47 63.13 15.12 4-1. 3 16-15 ' 4o.5l'  O C T O B E R a5l S"8 MuM,» fchilzicht. fchil. fchilzicht. fchil. van de -TTSr TT ^d____ Midd'S- , Middern. | Maan. — U" M' M- M. 5. M.~ M.7J. J~ —w~s \~s~ 2 't'il 5° ïs'J. _*__| 57- 45 -« 57-23 -ii Ustfte 3 '5-4 49 5. 2! "22 56- 4o -a, Qnaruer. 4 I^SI 49 t * t 5 2 50' '9 —20 55, rg _,0 54 ÏI4I 49 f:" ïi-J 55.40 _ï6 fj.f9. — ifi D. U. M. 4g _____ 4 5 55< 8 ~14 54-54 -11 7.12.58. «W 4 !ï!s I4-4> t 4 554;24 ~2 *r» 45 ______ 4 5 54" 44 +11 54- 55 +13 15. 9- 49. 12 aL'28 f' ïl' !q ï|' .f 55- 8 +J5 55. 23 +I? E ft 13 22.55 47. 15 9 _* ,4 g' +'8 55. 58 +18 Quartier 14 «.43 48 15.30 5 S &« ±19 5Ö-35 +2° 15 Ó 15. 41 5 436 „' 5 ±2° '5 +10 D- U. M. _ï _ 5 40 57- 34 +19 57- 53 +16 aa. ?. 5. ? i.'v 54 \5'5° '5-55 S8. 9 +16 58.25 +14 ~ 18 2 « 5I ^-' 55 6.' 7 ^o'39 ±13 58-52 +10 Volle Maan. 10 3-18 5_ l6. 9 6 ,7 59. 2 + 9 5p. + 6 20 4-IÖ 58 I(J. ,_ _° |_ 59- 17 4-5 59. 2a + 3 D. M_ g 59> 25 + 2 59- 27 + 1 2g. g. l6< ?* 5-'4 „o 16. 12 16. 12 rn nQ 22 6-12 S? l6. 11 ,6 ï2 f9' 28 - 1 59- 27 - 3 F _____=I0 as =1? 27 lïS 49 \t% \\'% 5f27 ~'1 58., _,3 " _ f — 49 .iü fi:*; ^.fts ;s 49 !l_______Jj3^^ 55- 55 -J 5T. 39 Us | K ï **" " ■—~— -  [76] OCTOBER 1792. IV j °*i —TT—"*T~ '—TT* TT- —~ % . 6 | 1*. A I cs có I A i^-cö Ó -5- In. cA-a- l 0 I n .. . . . ■ . . C-Ó|cö m« I 04 vo | O C\ 1 (n ó\ osvo c* ir. o -3- [ « a a I 1- , « - . . t ö . ^ J « iSS ■* « I oó « I v5 ó I ci có ió có có cVö ó | < »o p1 -a-w v*1* ? .f 1 T $ • ^ • _> -i vi tó ö I ci ö I <*j «J ■ c>có tï-vó wi * I _ p — - pj MO I -a- I >o m I cIi-h o*co cn\o m -a- l ">ö|có «5*- ^ £i ^ £s «' l! I *ó «n, IN.VD c> I 'ss!f ö SS l v? 2 I 1 _j o co"too 5 I a.ö L; nóó | | v~ >S j. [ o ó ó cj>có \ö ó | r< ;' ó L<; tN. có ■ in ró ivo-a-c) i Óh óq e>có In i nIJw O na |io-a- 1 « io I « o o\»vo «a- I ■Sj — —— 1 — —-——— ———; _ ■—| c^s a |c3 is* i i2si^cVs^c?i cti i»l I ,h ooirji I Kif) icósö-^ | CO CN -_Ó oco j ; D ■ J rO c, I uo — l ^ WIT I ~ O c>co t-. ur: 1 ?;g|» -44 1 5S '«ff* '.'&t*!H'M! i^LÏMt W' A 6 I lÓ^o I CO tN. 1t1 I lÓ tÓ Ö\03 tNCÓ o I £ < Eo I* 1 "J 1 I moi« Icococo-a-ininin* — ••(- öin. icövö i c\Km tin-a-coctt-iool " D P *cï • 1 I io * lë inT I - O o\co jnVd -r 1 9ü7P p I 1 ü i«ii •ii&jMM - CSCÓ I |OC« i *» C)< N. ■ i >C 'O « 4- A,j3 Cv >P O ^*-c< | IvD-a- | Nina- '^2 csc0 ^ 1 s.sli • 3 I I "* I's 22 o _P « z w| I co" KvS 2J> i^4ótN-»iA«x i ók "?§' "» 1 I SïS'^cT I £ <5 gj I'4^ - f <*» "SS ^S"00' |"»-*[Ö.ocó|coo\ J N -J f vX* .*> | O ÏN »- CO I NO CS O. . £ A X • • ■5 loco lo^NCcnm ISScS I ft??-. |5» * 43 «itli* 1 |sH i iff- i P »ö w ' S ? k e» >ó<« mmÓ |j, 4. _ 1^4»: I oJ I ^ . ^ c . ¥ ? 'a« . S " v*. ' « ff" I ?? Es Sr I c?'' ° f v5 c3 » ' I ScS^-si i^igït »-IJI, | J| i "ar- ; sJ.-°_? ga "Sé »? «■«o ca u bC £3« TJ g . , S * *| ^ < s  [78] OCTOBER 1792. VI -O**» NN O | c) et m rt có- ^ ró h ó I ó có 1 cö e> o» ^- 1 « «nó ö c ip < c* m Tj- 1 ic nh 1 in 'a- co o ÏM'^C3. ^ j-J m U \o ' -tml m ^ invo l co ró _ . cm # h TT ' Tfcfl* CO CO CO CO ^«m * S *ö S 4- có ei l -nV cs l aó ó-t I \o in ró «ó •!< ^ nÖ r» « <*\ó 1 (>ó l có ó c* «t 1 4- UO Ö 5_| . . " ■ 1 — ^ cA 6 (rt cÓVD ló I woöl h OoÓ có I VD ^l\h ^ c5 Cl * *-> CN 1 CM t co 10 Wh m _s« s s'ff'éi $i 1 fwis 'i-sè S i-l có li m4 I In, O- 1 «NCO © « I cs -JVÖ CÓ C 9 h O \o in.«> I co .r I cl co m\o 1 n t in\o e " _ . . \ — *■ • ó f_ « >n c5 ó^oj 1^ ~ ^2 S 2.*? *h v5 in ö\ In fööc% h «ci in i v5 in. o* cn £ . • c\ « cö 4 vó cö as co In, ó\ i h rï 4n £5 _j o O uiinco o co* 10 ci co-a-vo I co *■ mv© u — ' — . . ei Ó In ~ in. I ~ có ICN^-óV [ÓcÓcÏim Ctoo 61 c.' " 10 . 1 . ■ • "P *? .f *P 2 ^ 1 w jn.có I a-n I^SiÖ I Sa|no ~j 2c . «m co 1 ¥ . 1 in-fcj ™ "j T re'10 • ©5 Ó CS có IMDCÓ |lOCNÓ\ . O cO cf> ™ S in O mi cnco o> l-a-in IcoNt-m I mi co\o s "0 n O co * lt. co _« 1 «»7 ï 7 ? f g j *J jj cö ö NfO I co tN | jn JOV3 | °j JJj'^.'O ■J D4 O 10S0 coo, l-cno |co«tcn Icim u-.vo * . . cö, V)ö^« Isövó l^èocö ^ioco^-cn li! ^ Is^i ; i.is i's.ife i~èïcJ, ss" ti é^é§> 15é I-si's ic.is-.v3 ■I ' _ I n , ë h li ii •§>=• 1 z "* ■ I 5 Pagcn. | | j otNMON I 'cso-««i  VII OCTOBER I79a, Q9l p 3( itti^ iT^ i-é iSJTT BI 3 ï*ï FXcHi Ü 2* f5 ■*«s>0 covo O . Z I -V 'mm 2 | r?S i «O ° rS 2> w "oco « ioco \Ó t> ró ^ I . T* «cCICImtJ- _ " " ( 1 *° In, I tovo iN.o\ g có 5! vo vo «N,vo m« i 4. • ,- 1 ... co-mm . co ** I 1 >n « cl m co I 2i CT ij: | O in. lóvicóci S có S 1 In Inco IN.CÖA , ^ ^ • T *: T « io • Si 1 ~ « co .* 5? £ I SJ* | OV3 j có K £ iró ^ 1 1^3 IS* ö « rrj l£cS£?fNOcó ,»coci A • ."Cf? SmS § 8 Jti j. 1  p0] OCTOBE R 1791. VIII ~" " 7~~ haturnus. Venus. | Mars. Jupiter. fi0i.u*\j. M 1 eaat I ""gaat gaat j gaat | Decli- foor Decli- loot Decli- dooi Deel.- door 1 UJ ^ — ^ _Xm:tatöir »••■'• G-M- U-M- £2r 1 8.39.zi 0.57J21.50.Z. 3-28. i2-T4-Z- 1.38. 8.59.N.13. «• J.U9,* 1.3V22.39. s.aS.i-4». '•»«• |-«. -f: u.u. 1.10.23-20. 3.21.13.6. 1-4' »-39- ;*'=4v ïo lilt i-16. 23-54- 3-18. 13.31. °-47- 8-29«18.59' i-23.,14-20. I 3-M. 13-56. 0.29. 8.iy. Jn.45': IGcocentiifche Lengte der Planceten. - I^I^^SSct 9 l.ldd.d.eioS Satellieten onzichtbaar zyn. 3 i« i « « « « s a «* .Uoo «co . S ' 5 I cï iCw in 8 « Ol M M Ci 2  N O V E M B E R 1793. (Jjfl 3„|8 Z ZT,S rcgte Zon* Z^s Tydver- Tyd-~ Zons halve- ?fDecUn. etfening. vereff. oSclljL! |3 j £ 3 Verfchil. Zuidlyk. Verfdu] aftrekken, fdul" 3 I u- M. S. M. S. G. M. S. Al. S. At. S. ~sT~ ' ' M. S. * "• 14-33-38,9 . 15. 5.34 T f>- 16.15,3 + °>£ - l6.I2 , S 5»' 14-37-36,1 ifs'l 15-24-14 JI^ 16.145 -°>f 13 6. 40 « f?- i4-4«-34,3 H;io 15-42-38 5gf| .fi.„5 »»« 3 «4? 5 Ma. j4.45.33,;, *9* ,6. 0.4<5 18- i l6#10» 2,5^ " 3-59,9 17.51 3,3 — 7 wo. ituii 4.0,8 j6.l8.38 I7.,r 4;2 g^rthX 8 Do. « «-3^6' 1,6 l3 5 l6' 2'? 5 ■ Zorfneichyf 9 Vr. ïi5x ?I1 4* 2,5 !,13>3^ 2 'f'57'8 5 8 door den' 1 4- 4,2 16.26 P Ma. Zttof? 4- 5,1 J7-43.47 i6. 8 15.37,6 8)'< t I. 6,9 I wio. éi? ui Pi & *N £13 L'°:4 ^Do. 4-7,6 ;B;3-4 .f!, ,5^9,6 p 1:o;I I S. SIS ÉS § ïii 2J zensüu, 19 Ma. ffi!» 4.;o,o 9-9 55 M ;4 2 bewecgins. 20 D,. 15.47. 1,7 4-11,8 £43^ I3.26 14. 5 9 ^ , ] M. S. 1 4-12,4 13.4 15,9— 21 Wo. 15.51.14,1 20.10.12 13.34,9 ,,A I 2.30,4 22 Do. 15.55.27,4 4.J3.3 20. 12.42 £5* 6,6 ^ ,4 23 Vr. 15.59-41,4 f 4'° 20.35.Ï3 I2.J9 ,£ 7* '7,3 I31 * 24 Za. 16. 3.56,1 j.14,7 M.85 13 310 ,g52 £ 3 ,3 25 zo. i6.8.n56 4.15,5 20.54^ n.32 H^;; 18,9 aS 2.32;J " 4.16,2 11. 8 19,6—— ■ 26 Ma. 16.12.27,8 . , 2I. o j0 . , 27 Di. r6.16.44-7 4-\6>y 2 2034 IO-45 \\\fl >°>* 28 Wo. 16.21. 2,4 4- 7,7 |4 I02] 11.43,9 2I)C 29 Do. 16.25.20,7 4.18,3 3 55 T .2-,9 2I;7 30 Vr. 16.29.39,6 4-18,9 ai;4»5» „„, J^J,- 2a,4 4-19,6 5. 6 ■ 22,9  NOVEMBER I79«- Ö -ö Iplimming klimming, natie. natie. natie. »atie. P| Middag. Middern. Middag. Verfchil. Middens Vetfchil._ |s S-3 3" —g7"m! g. m. g. m. g. m. jaT m. v3|m: ft* srta aafftï a Vr. ,9 B2.28 88.50 M T*» ,8. 9 -0*4 Za. 2o 95.10 101.27 «1 _0>4? 1 Zo. I 21 107.40 H3-51 *« .' . _j. 8 * Ma. 22 119-59 I2°' 3 »6.22 -0'53 15>24 »E g HU» Jfrgi _#=ï I 7„ „a n 198.32 S2iZ- +2. 3 5-24 +2. I „ ; ZO. 28 192. 9 '9 i = , 9.I2 +I.5I " lil S « £a t'J 5SS gi 5^ 3 S? 255- 4 J^+o.50 »y.4» +0-S» ^ F7 l§i~ SS Ö ~-4 SS =o:442 £ £ 8 'SS K3 X2.2 —47 -'-55 C Wo. 9 336.15 j 342.55 8.20 -j 1 «^^j f S zo. 5 VS £S 8/6 ÏM9 9-55 +1.4» Ma. 14 ' 40. 5 46.25 "-85 J3- 7 :; Di. 15 52.46 59-10 14.29 +1» 5* ^0.35 8g «O. 16 65.34 71.58 J6 39 +0 4 3 & 3 "9x:28 Ü ^ ^»  III NOVEMBER 179^ C83D (TsOvere.l ijs halve (Js halve (Jshorizon- (Js horizon-| ~ ■SV over den Ver- Middellyn. Middellyn. taal Ver- Ver-', taal Vet- jVer- Phafes SSMeridiaan'fchil. fchilzicht. Cchil.'fchilzicht. fchil. van de ICS Middag. Middern. Middag. | Middern. Maan. 2-° U. M. "~mT m. J. m. S. ' m. S. S. M. S. _S. 1 14-37 40 15- 6 15. 2 55- 24 —H 55- 10 1—13 Laatfte 2 15-26 48 '4- 59 14- 55 54- 57 ~™ 54- 45 ~™ Quartier. , ifi. 14 47 14. 53 14. 51 54. 35 — 6 54- 20 — 5 4 17- » 46 'i- 49 14- 49 54- 24 - 3 54- 21 - 1 d- U. M. 5 17.47 14. 48 14- 49 54- 20-I-2 54- 22 +6 6. 9- 28. [ 45 6 18-34 45 14. 50 14- 52 54- 28 + 7 54- 35 +1° Nieuwe 7 19-'7 45 «4- 55 14- 58 54- 45 +" 54- 57 +l6 maaa- 8 20. 2 45 15- 2 15. 7 55- 13 -h7 55- 30 4-'9 0 20.47 47 15- 13 15- 19 55- 49 +21 56. 10 j-23 d. u. m. 10 21.34 15- 25 15- 32 56-33 +24 56- 57 +24 13.22. 9. 49 11 22.23 c, 15. 38 15- 45 57- 21 +25 57- 46 j-24 Eeifte 12 23.16 11 15- 52 15- 58 58. 10 +23 58. 33 +22 Quamer ,3 U 54 16. 3 16. 8 58. 55 +20 59- 15 -M7 14 oTlo „ l6- 13 16. 17 59- 32 4-15 59- 47 +12 D. U. M. )5 ? 57 16.20 16.23 59- 59 + 9 60. » + 5 20.I4-45- 59 if 2. 6 ,„ 16. 25 16. 25 60. 13 +2 60. 15 — 1 T- 3. 6 'Z «6. 25 16. 24 60. 14 — 5 60. 9 — 6 Volle Maan. 18 4- 5 2 >6> 22 16. 20 60. 3 — 9 59- 54 —11 19 5.2 57 ,6. ,7 ,ö. ,j 59. 43 —is 59. 3I _I3 D. U. M. ao 5-55 5i 16. 10 16. 6 59. 18 —15 59- 3 —15 28. 1. 8. 2t 5-47 =0 '6. 2 15.58 58-48. —15 58. 33 — >6 22 7-37 40 15- 53 *5- 49 58- 17 —16 58. I —16 23 8.26 48 15.44 15.40 57- 45 —15 57-30 —15 24 9-14 47 t5-36 15.32 57- 15 —15 57- o —15 25 10. I ' 15.28 15-24 56- 45 —15 56-30 —15 26 10.49 ,a '5' 20 15- 16 56. 15 —15 56- o L-14 27 11-37 1 15-12 15.19 55-46 —13 55.33 — I.". 28 12.26 4S 15. 5 15. 2 55-20 —12 55. 8 u-11 29 13-14 14-59 I4- 56 54- 57 — U 54- 46 — 9 30 14. 2 4 14- 53 14- 51 54- 37 — 8 54. 29 — 6 1 4? ^ __ L 1  [84] NOVEMBER 179 a. IV 5 Li '3, Sl ~cotn cööl « ^-"ó « !* $ is. 6 1 £■ Ó >n *3 S, < ir. *r in Min' Neo'^*^1^?^ïl^.l^^^ -ë ,t> £| s3 "oSi^rci obtsl -Oo» tso ism M ■ ö v\ có SÓ ~ có 1 o. 1 ÓChifïMC^eHvó^^cö^- * 3" ' 21 ( ü no in & 1 ". 1 «o OM IsO u-, co co l%no Sc4'o f>5 ó«*^ l«j>t l^^'èèi ffi§2 S ^ có eöcó có I 1^ I ""^ó ON l^có *ff'M w Js ti^cn^ co-i-co 'f' .7n * cl »> o cl # ■ « - "O »C £ S ci I Is. I - O OCO ts-O co ^ O. Is-O O . . vl ^ eVcö 1 4 I vó « 4- ■* öcé 4- ö no có •» " ^ c- "~-°ó ^ c5 1^1 cV^^to^^S^)^- é^- « ,5 ^ g™ 1 iet &f$$f€*§ 4f4 w "* " _ - ■3 . •. ^Kcici | >ö w è*5> W "* ■ S 8s s — > :— ;ïi a mi rj* i,^ttf4° 'li ö U " • 4-t>is. 1 »n I £J SI 9% £ | cc?>o &cp -ó- 'J ts.vc -f W I l^«> 1 Z ° S . ^1 -cVÓ«cl I W I ^^'élj'ïé0 1 ?c§ j >• ' 1 ■ E Sw S • ^ -TEws '2 5- S a a » O J 'i>ig£B.'| I | c^cr.vo rsoo ooj^^£^  1V NOVEMBER i792> ^ I w lil!.' ! *Ü5 ïïJlïP • t\ "f « '"SS? I I I « ó\ö 3 2 Ó 2,°* K*V« I có £,S »f| ■ •««g' . ? N ~« • *|& ï ^Sé i p i $óZ | 1 - i \0 ir. | (s,\o ^ gi l f! iifi 1_Z J^J*** 1 I__^J ' Dagen. I °° » | oo « n j i , ■—  [86] NOVEMBER 179a. VI 5; có cc* n 1 wSvq lóó é)°N" g ïn crï g 1 c?vn*^* e .4 ei r; ó\« I ó\ »<' <3 4- « ■*« ó\ m 4có 1 i ^"SS u P cl -crVD I m co cn\o ts co cn co n- to | -t vr.vo * -I 'ès-*^ 1 f £ 1 si-"s "ïl ^ ^ ^ I l^^*1^^ { 4_ 4" I 6\\CJ CO I 4 COVÓ E _r o» ,.: có i, ■ £.cV4 có , ei 4- 16 có>ó I cncÓvö 3 D « U Tj- cn 1 co n-co I * co I M«cn 1 co cnvo s — —7— «WO có IcSc5n I « « có tN. 1 4 I t*. 4" 4 I I »" <* «.cc . -a-n- 1 io*h cc " ~ n- ' co« 1 mm gS« 2 5* | I eTÏ I5«ml I co"% >'\o .m MD có i cö ó\ 4 1 h n • có 4 4 I I ^ ~c S có ó • 4ci . I d 4 in 4 I có ó\ iöó*! I t.'S, j'cl "> co 1 « 10 cicci f-1? "£»«? • 3S j \%$%c\ I inS l*pï?l I L i aiia 1 éi . &isi i ««§ có «s 't'sicó 1 h^cóéi 1 èè ssé s ii lss°!| 1 &è 1 1 è% n —.— — TTT".—I —i— ~7" Hè Hs 1 êfll 1 tï' 1 1 H . • • cj có i 4 có cn ts. | I rscó 1 -*-*c e> co I c^is. tj Ico^-cr.vo t co I es co -cro I -a- -n t A 6 • có 'ó I 4 4 c\ có I « £ I £ 2 £?« I 2*-i 13 -3 4, n=° " I o-D* (5 I *wnM5 1 «■* 1 ci cct-o | I *>n " _j i L "cr. I ó 44» I ; *r 1 f»1?, . . * - I • Ó4 ICÓ6«4 I-TCÓ cO cov5 O I covo CD- j'J min |«^Svo Icon- I and-io I ■* c C I * • có »4 1 1-8 -«E "Sg 2 3 S Dagen. | »" | ""^^ | l-o^SBSl^SB-S  VU N O V E MBER 1793. £g7j .0 (ó cV ci ó\\ó I 4 k. I i A •« i> ~s • • ... ^ ? . 'Jf Tfft* 4^ io 1ó™ S ff ^ ° aS S aannl ■ «n^co 4v5 iö4óió Wé a fcéf^l | |£|f, £^ a? a t-^i rèJ* (uj «ó 8 " M tï"™ ^ I I ö t". 4 [ 4 k 4 | *£ eó m as a s|f$i •> 8 w i S^ct" | ^« «I i «i.>Ö4~ as a Séish êlfrP-iS-S ss a i i i° i«s |ócv^1,4 4ó & - o Kg i i j| | j£ ,«4m|, £2£ «•8 * |»£ 1 4cö |ei£4 as s sisdi iêa i $«' cj Ê.^ó, ,64 . |j 4 ° ««o |có«4 SS a S^fc"" 1 i S>« |vó44 &M d ss&éi iofg is«éiéiJi«^ i- m u ■ u oo i >n ts.co i co n- io «5 C 5 ?? «5 • I É Dagen. | £ ° - « g [ g-g [ g g fr'yg ^  [86] NOVEMBER 179a. VIII Venus. j Mars. |^^tj. jj>aturnus- o? i eöt gaat | gaat i gaat S Decli- door Decli- door Decli- door Decli- door ' natie, den natie, den natie, den natie. den I Metid. Merid. | Mcnd. Mend, 1TmT[gg ggjT "ïMpa. m- U-M- G- M- iL-Jl: 121.15.zj 1.32. 24.38.Z. 3.10.14.25.Z- o. 8. 8. 7.N. 11.16. 722 46. i 1.39. 24.44- 3- 6. 14-49- 23-45- 7-59- io-5~ ,1 . . i 1.47.24.40. 3- 1-.I5-I3. 23.26. 7-50. 10.24. ïo24.37. 1 1.55. 24.26. 2.57-.I5-37- 23.6.7.43- 9-58. liföiï. I 2. 2. 2I 2. i 2-52.j15.59. 22.46. 7-36. 9-32- GeOcentrifche Lengte der Planeeten. Jupiter is in deeze Maand zo naby l | g j 8> 3 S 8 2 de Zon, dat de Eclipfen zyner § m^gggjl Satellieten onzichtbaar zyn. f||fc ■I. ö %è s&è I . I NMO. g co i L "S^cf 5 |j;|m£f:  * DECEMBER 1792. [89] g. a. Zons regte I Zons ~i Zoni Zons jTydver- ] Tyd- i "O "O opklimming R.Opkl. Declinatie Deel. effening. TercfF. o Zons halve ^ ia *ï*- JVerfchil. Ver- 6 v«- j?; Middellyn. gS g.3 _____J_Zmdlyk. fchil. aftrekken, fchil- p fl_ . O. M. S. M-^Jj^mTsT m.~ir~m~ si S~ mt^t; Ó Zo l6/^-^'2 4.ao, 21.59.28 ip.15,9 „ '« 1 5 WÓ. « & i 4 IV* * £Ö ö 10.31.23,» 22.31.35 • ^ 8.37,8 25'4 25 16.19,2 4-22,6 6.57 25j0— 7 Vr" Jftft 4.23,0 22.38.32 6.20 «.„.o 8 Za. tl. i32 5 4-23,5 ".45. I 6. 3 7.45,5 20,4 | 6 fch f 9 Zo'. J^t.sro f?j*ï 5-37 7-TM £4 doorden" 1° Ha. 17.13:21,6 4'24jÖ 23."Sf.to 5"9 6:23:3 «zi» Mcrid.aan. ' 4-24,7 4.40 28,1 M' S' 4.26,2 ——■ jj.22 29.6 i 17 Ma. l^fSlf'ï 4-26,4 =3.23- o 3-29,4 „9,8 ^ 18 Di. ' 4-26,6 23.24.54 j.^ 2.59,6 20 q 76nsUnr- t» Wo: 4-26,. ; 6- o -J 2.29,7 «g beweeging. I *° »o. i7.57.4I,5 4-26,8 «3^0 0.29 30,0 j ~~ 3 4-26,7 -fo. 1 30,1 S-._ 22 £: \l:i:3l% ***a r^«« 0,59,6 30 r 'I 2.32,3 I 32 7n .0 . 4.26,6 23-27. lil , 0.29,5 7 2.12.E 2 Ma. :S'a ;| 4-26,5 *3.26.22 byvoc|en ^ . J 232, 25 Di. I8,5,4;5 4.26,5 23-24.57 0.^,5 +10,Q 19 ,32,8 " — 1 4-26,3 2.2! -ÜÜL 20>r ; 26 vVo. 18.24.20,8 . 6l 23.20.44 ,.,00 ! 27 Do. 13.28.46,9 Hrt o 2* 17.« 2-49 !*!?»' ' 29,5 28 Vr. l8.33.?2;9 4 f£ IWHl 3-..7 £5^ ■ 29,, 1 29 Za. 18.37.38,6 Hf7 23,0.53 3-45 2-28,6 ^ ; 3- 18.42.4,1 425,5 23.640 4-13. 2-5..,/ 28,b ' f" 4,B5'2 4-41 28,5 ;[_S' Ma' l8-4g-29'3 4.25>0 23. 1.59 . 3-54,o  t9o] DECEMBER 1792. ÉT | ~ j jO~FiJ« regte op- &! regte op-W' Decli- cj' Decli- ([>* Decli- K[» Dedi-< £ Ö'5Ö o. g klii-.ining klimming natie. natre. natie. natte. ff ^ || Middag. Middern. Middag. Verfchil. Middern. VerfcluU V ?"3 ? ' gTm^ G. M. " ~g. M. G. M. _2^±_ L_£li!L I Za. 19 103-47 * | 18.13N.-0.28 ^f-t04'! a zo. 20 116.12 122.19 , 17.5 -°-5P iö-1^ _|' * 3 Ma. 21 128.21 134-20 15.14 **• 3 . **¥ 4 Di. 22 140.16 146. 9 12.44 -l.f 5 Wo. 23 151-59 J57-49 9-43 8' 1 I>4° 6 Do. 24 163-39 1Ö9.31 6.15 -1-53 f^bT** 7 Vr 25 175-23 1S1.20 2.27K. —1.59 O.28N. + 2. I ' 8 Za'. 26 107.22 193-29 I-33Z. +2- I 3.34Z. +2. X 9 Zo. 27 199.45 206.10 5.35 +2.0 7-35 j-1.56, tl Ma. 28 212.44 219.31 9-31 +I-50 H-2I +1.42: Di- 29 226.28 233-39 13" 3 14-35 12 Wo- 30 241- 1 248.34 15-56 + 1" S 17- I jq.fi0 13 Do. I . 256.17 264. 3 17-51 +°'3t 13.22 +0-12 14 Vr. 2 272. 3 280. o 18.34 -°- 8 *M 15 Za. 3 287-55 295.45 17-59 —°-47 17-12 —i-4 *6 Zo. 4 303-30 SU- 5 16. 8 -1-19 14 49 Z\it 17 Ma. 5 3J8-30 325-45 13.15 -1'45 11-30 _„.ag 18 Di. 6 332.49 339-43 9-.",6 ~2- 1 7-35 19 Wo. 7 346.28 353- 4 5-29 r2- f, ^2%^\jl.~. ^ ,26 Do. 8 359.34 5.58 ,.„«.+-2. 9 o-58.N-+- 7 »' Vr. 9 12.18 18.34 3-5^+2.2 5- 7 22 Za. 10 24-49 31- 2 7. 5 +1.51 b-5(' T 1 43 » Zo. II 37.16 43-30 10.39 +1-37 I2-lü *4 Ma. 12 49.45 56. 2 13.43 +1.17 15- o +T- 0 25 Di. 13 62.20 68.39 16. 6 +0.54 17- o +0-42 „6 Wo. 14 75- o 81.21 17.42 +0-30 18.12 +0.18 27 Do. 15 87.42 94- 2 18.30 +3- 5 13.35 —o. 7 t$ Vr. «5 100.21 106.37 1S.28 —0.20 18. 8 —0.32 29 Za. 17 112.50 119. o 17.36 —o.43 16.53. —0.54. 30 Zo. 18 125-7 131-8 15.59 — »-4 14-55 —1.14 | 31 I Ma. 1; 137-6 143- I 13.41 —''22 12.19  III ' DECEMBER 1792. O-] " (Ti OvergJ . U. M. 15 1.40 16. 39 16. 33 61. 6 — 6 «- o — 9 20. o. 39- 16 3.40 o 16.35 16.32 60.51 —12 60. 39 —17 17 '3-18 ' 5B 16. 28 16. 22 fio. 22 —18 60. 4 — 2C Volle Maan. 18 53 ifi. 16 16. 10 59. 44 —21 .59- 23 —22 19 f.o. W 16. 4 15- 58 59- I —23 58- 38 —23 D. U. M, 10 {5-12 49' 15- 52 15- 46 58. 15 —23 57- 52 —32 27.19. 9- 21 7. o 1 15- 40 | 15- 34 ,57- 3° —22 -57- 8 —20 22 '7.47 15- 29 15- 24 56. 48 —20 5-6. 28 —18 23 '8.34 E 16» 19 15- U 56. 10 —16 55. 54 —'5 24 .9.21 , % 15-10 , 15- 6 -55. 39 —14 55- 25 —13 25 10. 9 40 15- 3 15- o 55. 12 —12 55- o —11 26 10.57 : „ 14- 57 !4- 54 54- 49 — 9 54- 4o _ 9 27 11.4.5 -4a 14- 52 14- 50 " 54-31 ~- 7 54- 24 — 5 28 12.32 47 i4. 48 H- 47 54- *9 — 5 -54- 14 — 4 29 13.18 4f> 14. 45 14- 45 '54- I0—2 54- 8 |— 1 30 14. 3 45 14. 45 14. 45 54. 7 j+ I 54- 8 4/2 31 14.4e | 14- 46 ■ -14- 46 54- 10+3 54- 13  [ga] DECEMBER 179a. IV | -tf 60 I • T * *° *? ? ir, « co ro - 5 d 2 Iö £g i^&il éfèsitgsi 1 *é c'.-Ö oö cc co | 4- có c> I - cè ~ >r.o có o< ci | I i\Ó * ws ci w "f oci^-' ci co ci ci w ~ ' 1 ~ ci «Msi* 13341 fê^èScVS 1 1 && ■£",0 * fi i' " I ■»«•« . I^vö t>, 4 có ~ C* l 1 «Ó U no I c I «O o\co too * I I «o 15? é 2 et 1 s 'è;ck 1 jj, i 1 $f ^ t-l <ó Li I . ^ i i^. ir, có 1 CNcd r^.*o 4- có o I i m cl aiWH D ckn 1 s= «. I ~o ovco i^>o ml I w c ' , " , c^ójeö 1 ^ d ^ ^ I 2°=^^ j 1 " 5 n Ij ~ có I Ó «oó in I ~in~V}4.i4ci | cö ~ C. ^ Ó .» ocó i cc \o 4 cl O Oscó t^-VO 4 M ó. I cJ. 3 - O «o « | o in 4 co ci ö oco inao m có I * T3 - j . -— C . Ó | co\ó c\cö | lócó m * I «* io in '>:« lrt.4>r:cö ró,-Ó"+4ció l|vóc\ e g " °° - I cï c? ' ^ è i m è i l « ^ J I i có- .iÓ-Cn^. I , i ÓMVÓ* ll«có > D O •* co I too *n '22 0102 ^ I I >c ■* e I " I 44 ^- I . ~ . I «' 5 3 « E 13 ra N 5«g - i " ^ I ° ^— i'Dagen. " a J ° B*""-^ j «i*«»f>»»o JJJw [  V DECEMBER i792. [93] I 2? H 1 1 laas l ^^feliiri, Sffi < I ïrSS I 'S J» | mctcöcö | vö ó\ D 4 t1) I in. « ó . eó ló ri l I m Z A . ü' ?^ „• " • -,~ O | | [ff ^g; | go«k ,«£ ^ Ó ^ | tj\ ó,oj I Ó\ - ~ | I <3 ó ~ Icïcccöir "l "" • • .^T T^Sil^ci * Cl n I mïï *■? s i &fu teaü- i i tl 5" " igKs iafai|*ai ii» J- Ml — —j  [94] DECEMBER 1792. VI |&a |ó| $g£ 1 cHsi &aai§i| Sffg-a 1 é' é °"«cVa «g^ .5 t^^-ió , 1 +ió 1 > ó«ö.» 1 «'g '<5tae°''Si 2 — p ; 1 .... Icöó » i^1: a-réi' ^a ! Is? g ii.i i^èi saési. s" S "ï m csc\ei I inde tx. c> tr.Nq >D; m "^fca* "Jto ci hi I Tr-i iri ci - « "5™ . ... O ^ Ö O * tf»0 | Cl^tK-, CIBI*ION *> «O tf CO "° . cól m löacjjf i« hèé^ffi 2^ g gas 1133 ia^s 1 ~ ton* ó sa« i a?ï.- i «5kn i co *>o>o=c S ' i : " . Jn C\V2 Ö I CW - I ó\ ó c e>- i -ó . o\ co o c\ -S* o' i co^?. i SumfciE i « COLOXSI. -o „ '——— ■ j ' ' 1 ~ _ / S . . |<ó eó^ó | ij» i d.Aó« | <5 I g"g.a I!Ü té 2al i iia-I. 1 £ la i aii. ssïjó ïcoiai^^a^ ic5 |ia^ c • ei J 3 O 'S " t3 O jDage».' »«« «■«mw|ok«o»oJ |gie^g   VII DECEMBER 179 a, [95] * $ i. O ■' ~ A :j -1 •<© ■ ■ -i ti3ir3ix±: ■-i ._. . k-0 •> 4 _9 i* 4Ö 0 ~ ö — »■ © — * © .. ^© s.7 0 ;> — ± ^ 0- • 14 j! i____öZT" 4 —- ^©_1 ïf _ i®_ 4 ■* © *—— JL?jlO_~~ ~T-©— ; i8 ■ ~t1t~Ï J? „_ ©~"ï 5 .1° "O ~ *J *_ ©~~ 5 ü lq 3 j©7 21 ©~T *i ^ iO____ © •» —; 11— 2» ■ '~ ,,0 2d.?4. © •' ' '— 5? £ 4. $ © J£ © ^ ~ _^_4: 'T*~T©~J_J -g:L_ ©~7~^ " ~~ —®- . 1 z^U  [983 FEBRUARY 1792. Stelling der Satellieten van Jupiter, 7' voor 4 Uuren des morgens. " i|iO ■ * 0 ad? 21 ^1©_'_ 31 Si L_il 4 ___0 ic^a-4 "7' 0 M. A_ ~6 , © »■ * 1_ TT— ^0 i _! 8 ©_!_• _±_ 9 lQ2> sj© t 10 J- £ ~ïï 1___®_iA?l4_ ~12~ - 7}ï~ ± ® - '•3 j4 fc © 1 J5 4. ®_L- li: ; 10^" 3»_2_* h? •• © lf ©1^2 _I9 3c*4 _©_ i 'ao 4 O 0 icj^ ^7 ~ lill_©_ ^ 22 © »• »• | l! "aj 3 O '* ® «■ , . 1 jÏ4j_L* J^____© 1 25 3. ©_! 26 * .. 0 «. 4^ ._ - ^jsj** t ^ÏZZZ 1. ®4.__ _! _29 _a g> »• ' ':  ' ■— ——. . MAAR T i792. fojTJ Stelling der Satellieten van Jupiter 7' voor io Uuren des avonds. 1 4. _jLii_j^_ :_ ~ _Jl ± ». -V© — _i 1 -A —1 '3 © ~~ uSTö _5 ;4 ,.© * _J>. 4 o ~ JL , i. © < ^ _J _ _J±_ Q ,. j_ 9 3. Ma Q 5 j£ * © ; ~ ~r ji [ ^^©j ji 20 ~ © r*^—— -ü l_ © Ti74~± -iè ^ ZToT7' ;, 4.-1 •' - © ~ ji Z3 © « ji _± ■* •■ ©~: — _£9 ± t _© ]| T¥ -2° 4 ' ©•' - 20 -2I 1 K © ' 'ga 3» -f , © •« -21 JL © ,.2dT Al Q -4 _^ ^ ©,. 1 * 2? i Q •»© -i 7 -28 ~ :.© -: r 7WV' — j? —;—±~ ÜL 1 0 «.•»«. ~  [ICO] " APRIL 1792. Stelling der Satellieten van Jupiter, 7' voor 9 Uuren des avonds. _ir ^_ _±__l~a^-^ ,. ; JL- -2° .£• ,. ~__ © ■H l -ïï L_j^__±ZIZZ zz©—rr ^fpz .cpcir1-—^ 4 3Z3ZZ!ZZ^—?" — _a8 •« .4 @t. — -i£30 ~"0^ : &,20__ © r. :;i „3ii ' ~ —~~ i- 0 ». j. ■*  [102] JUNY 1792. Stelling der Satellieten van Jupiter, 7' voor 9 Uuren des avonds. ~TT~ 0 ..i. -4 ■;. •• 0 _3 0 x'. ;! 6_ 4 1 O _3 0__L. 4- . _J> .. l/5© ± j _6 4.;.1 z _1 4... 0 1_L 8,2Q 4, © ~9_4„ :jl_© 10 4. 1. © 1. '* TT 4 10 ,. "t2 -4 5 © ' l* "ü! J 0 •* j4| 0 1_! I5.2» _© 3. jó,3» •' © '* 17 i, 0 t 1— jÜi •'©__ ,. 1 J9 ©■■ lr_ 20 © 1 '3 t 21 1, © * 2_± ■ 22 © «. '4. I. ~2j J5®_ * lL_t© 24 3-4- - . t5 1© * — 20 \, 1 0_l. - ^4~z~ ~ ' 0"— — _28 ~* ' _,_© •' ' _29 •* 0/ ± j£ _l ©!•  Stelling der Satellieten van Tupiter 7' voor 8| Uur des avonds. ' \-±20 „ -0— — L2. * ^__©T~l Li 0 x. ' « Lj4 3 T~ L6 z ©zr:—:——i J_IC 2© '~3 | ^ ~ hi ZZZZZIZ-ZEZ" — p IIZZZZZZ^~r~z iö p 7~~©~: J*. ^ZZTz; ~© ~ \jl 2® __T7 0— Ij8 gjayó ~^~T~©^~4: I J_9 0~.1 Ti " ~ p £p z -3 _1 ^1© 3d4 __9 i._u © i. * 10 3 9 ■* 0 jï ' i. - •* © * 1 ~~r _12_ J* _ © 4- J3 ZO -~~© 4. ~ Ji ÏI ©_Jl!4; J5 4-®_ J_i 1 , 1.6 4- 1 d 2 Q 3, Stelling 7' voor 5^ Uuren des avonds. "^7" 4. _ " ©3. 1 j8 _^ 3, ;J_© j9 4. 1 ©, ,. _2o _J_ £ ©" ji ^ 7®" ,s ~TqT» _22 , •< © -1 s, -3 jb zz . "ig(2-7©"~ r ~ " Ji ^ ®_^L4 j5 tJ 0 J * jó j. ©_ jj_2 2/ ^ © -4 ji z® ize__zzzzjZzizzzzizzzz»- jg iO . ©_ a. 1 4_ jo *dft© ^  OCTOBER 1792. Jupiter is in deeze maand zo dicht by de Zon, dat zync Satellieten onzichtbaar zyn.  NOVEMBER 1792. Jupiter is in deeze maand zo dicht by de Zon, dat zyne Satellieten onzichtbaar zyn.  r;io8] DEC EM BEK 179a. Stelling der Satellieten van Jupiter, 7' voor 6 Uuren des morgens. Tj :^—rZZ©I__i^ . ~a Z t ~3 ®_>_± 1 Z| H4 TÖ"_ - - ~l x.-'0 .± *j ;j _zizz q 'r - __7 1. i 8 0 r.4. • ~~9 ifiS»® * ■ "7 ~ ©7_£-Z ^zzzzzzl-^ ^—j J2. 4, ® i 1 J3 4 ___JL--®-—-——- -= ■ ;—; Ti 2 ® > J4 _^ ± r. Q • J5 1_J L2___®—- ! 16 4 id3 0___1 . } 17 Z^--±l H zzzzzzzz® - - j9 !• ;!_© j L- 20 3® ©1 ;! -— £ — .4 ~~^2 5 ~ © ■* ± 7? 2Q_ ® ± 24 0 i3. 2. 4- J25 £*L_0__*. 1 26 ' 4? 0 '■ ?j , JJ7 i_0 £ 0 _28 ». ^_0__': — ^ ^ 3c ■* «. w , Ti1 r< 0 * r. »■ :  VERKLARING VAN DEN ALMANACH TEN DIENSTE DER ZEELIEDEN.  WAARSCHUWING. Men kan deeze Verklaring by alle de Alrr.ariachen, van welk Jaar het ook zy,gebruiken:zy moe* dus als het tweede Huk van ieder' Almanach befehouwd worden: doch ieder een zal, naar welgevallen, den Almanach van ied 3 afbeelding der Satellieten van Jupiter . 142 afstanden van de MAAN tot dé zon of vast e sterren . , Wat zy zyn? . . , jj^ Zyn dicnftig om de LengteopZeétebépaalen iicj Voorzorgen om de Waarneemingen van die afftanden goed te- doen, en nuttig te doen worden , . . . jjj Manier om de Drukfeilen die er in de Kolommen van den Almanach, daar de y]f. flanden in gefteld zyn, mogten fchüilen te ontdekken t . \ jgg aries of ram, de plaats van waar de Stëfrekundigen hunne telling beginnen . 1 As der Aarde ; ; . # i Ascensio recta: zie Rechte Opklimming. breedte. De Breedte van eene plaats docr de waarneeming van de hoogte der Maait te bepaalen • . i 84 * 2 COS"  IV INHOUD. conjunctie der Planecten . . • Rladzigö Van den vierden Satelliet van Jupiter . 130 correctie Of verbeetering Van hCt Horologie: zie Horologie DAMTheefing. Tafels om de waargenomen Maans hoogte van Darnpheffing en VeffcMN zicht te zuiveren . • bladz- n3 declinatie: wat de Declinatie van eene . .24 Ster is * Declinatie van de zon. Zie Zon. - — maan. Zie Maan. Declinatie der Planeeten, Fèmu, Mats, Jupiter, Satamus- - • • 125r eciipsen van zon, of maan, en derzelvcr nut om de Lengte te bepaalen. Zie het doorwerk van ieder' Almanach. eclipsen der Satellieten van Jupiter. . . 132 Hoe die naar behooren waar te neemen . 134 Hoe de Lenste uit de waarneeming op te J39 maaken • Welke de naauwkeurigheid van die bepaa- ,. • . 140 hng is Haar nut tot volmaking der Geographic 132 ecliptica of Zonneweg: welke Cirkel dus genoemd wordt • . • ^ elongatie van Yenus . • 130 evenaar of Aeauator: welke cirkel dus ge- ^ noemd wordt • • * gang  INHOUD; gang van een Horologie. Zie Horologie. geocentrische Lengte der PlaneetenBladz. 131 gesternte: wat het is 131 hoogt e. Waargenomene zons hoogte te zuiveren , om de waare hoogte van het Middelpunt der Zon te verkrygen. . 52 Waargenomene maans hoogte te zuiveren, om de waare hoogte van het Middelpunt der Maan te hebben . 114 Horologie. Wat noemt men de Verheetering of Correctie van het Horologie: en hoe het Horologie te verbeeteren ? . 38 Wat is de Gang van een Horologie? 38.39 Hoe die te bepaalen . . 40,41,42 Den waaren tyd te kennen van eene Waarnccmirig die op een bepaald ogenblik van het Herologie gefchiedt . . 41—49 horologie (zee) . . 50 jupiter. Zyne Satellieten . 132—143 Lengte op zee. Bepaaling daar van door zon- en maan-sclipsen. Zie het Foorwerk van ieder'' Almanach. Bepaling daar van door de afstanden van de Maan tot de Zon of vaste Sterren 119 Naauwkcurighcid van die bepaaling . 124 Bepaaling daar van door de eclipsen der SAT ELLIbTEN van jupiter . I33—139 lengte der Planeeten (.geocentrische) 130 * 2 len-  n INHOUD. lente snede: wat dus genoemd wordt. Bladz. A linie of Aequator: we':ke Cirkel op Aarde dus genoemd wordt ... 3 jdAAN. I. MA ANS OUDERDOM • 53 II. phases, of LkktgeflalUn vïiin de Maan 117 III. rechte öpiclimmimg van de Maan 56 Naauwkeurige berekening daar van voor alle tyden en plaatfen, door middel der tweede Verfchillen . 57—63 Algemeene Regel voor die berekening 64—69 IV. maans declinatie . (>9 Naauwkeurige berekening daar van $ door de tweede rerfchillen, voor alle tyden en plaatfen . 73—80 Algemeene Regel foor die berekening 81 Nut der kennis van die Declinatie om de Breedte te bepaalen . 84 v. doorgang van de Maan door den Meridiaan, en hoe die" berekend wordt . 87 Gebruik van den Almanach om dien doorgang gemaklyk voor alle tyden en plaatfen te berekenen . 92 VI. vertraging der Maan, wat die is?. 93 waar toe zy dient ? . • • 95?96 VII. Uit den Uurhoek der Maan den waren tyd op te maaken . 95~9% vul  INHOUD. vi; VIII. halve middellyn der Maan Bladz.98 Omftandigheéden die de halve Middellyn der Maan grooter of kleiner doen rchynen . . 98-102 De Horizontaals halve Middellyn der Maan voor alle tyden en plaatfen door den Almanach te berekenen 98 Vermeerdering der halve Middellyn in hoogte, en Tafel daar toe . 101,10a IX. VrRSCHlLZIC-HT DER maan. Het Horizontaal TrerCchilzicht' voor alle tyden en plaatfen door den Almanach te berekenen . . ICp Verfchilzicht der Maan in hoogte, en Tafel daar voor . . In Tafei om de waargenomen Maans hoogte in ééns van Dawpheffingen Verfchilzicht te zuiveren. . , Waarichuwing omtrent de grootte van het verfchilzicht der Maan, zo als zy in den Almanach is aangeteekend 115 X. maans afstanden van Zon en Stcr; ren. Zie Afpanden. XI. Maans waargenomen hoogte volkomen te zuiveren, om de waare hoogte van het middelpunt te hebben . u^ meridiaan: welke Cirkels men Meridiaanen of Middag-Cirkels noemt . 2 Tyd van den doorgang der halve Zonne-Schyf door den Meridiaan . , *a * 4 Door-  vin INHOUD. Doorgang der Maan door den Meridiaan. Zie Maan, N3. vDoorgang der Planeeten door den Meridiaan. Zie Planeeten. Doorgang der Sterren door den Meridiaan Bladz. 18 middag-cirkel. Zie Meridiaan. miodelltn: halve middellyn van Zon of Maan. Zie Zon of Maan. middel-tyd. Zie 7yd. opklimming (rechte) Wat is rechte Opklimming? . . 7j8,o Rechte Opklimming der zon. Zie Zon. Rechte Opklimming der maan. Zie Maan. Rechte Opklimming der Sten-en . 18 oppositie der Planecten . . 130 ouderdom van de Maan. Zie Maan n°. 1. parALLAXIS. Zie Verfchilzicht. . piiases of Lichtgeflalten van de Maan . 117 planeeten. Hun doorgang door den Meridiaan . . . 129 Hoe men zich gereed maakt om de hoogte der Planecten waar te neemen. . i29 Hunne Declinatie . • 120 Hunne ConjunBie, Oppoftie, en Quadratuur 130 Hunne Geocentrifche Lengte . .130 Hoe de Planecten in den Hemel van andere Sterren te onderfcheiden • 131 sJ32 ïoolen der Aarde, en des Hemels . • a qua-  I N H ö Ü B. H QuadrAtuu* of quartier der Planeeten Bladz. Ï3Ö ram. Zie Artes. Refractie. Zie Damfheffing: Rechte opklimming. Zie Opklimming. satellieten van Jupiter: hunne Eclipfen 132-142 Afbeelding of Stelling der zclven . sterren. Verfnelling der vaste Sterren 20 21 Rechte opklimming der Sterren . 'jg Berekening van den tyd op wélken de Sterreri door den Meridiaan gaan . ig.23 Afftanden van de Sterren tot de Maan. Zie Afftanden. tafel van de vermeerdering van Maans halve middellyn in hoogte . . IOI . I0Ï Van de Vermeerdering van het Verfchilzicht der Maan in hoogte . . Iir Om de Maans hoogte in ééns van Dampheffing en Verfchilzicht te zuiveren . JI3 teeken: wat het is . . I3I tyd. Hoe die gefteld is in den Almanach . . 6 Gemiddelde, middelbaar e of eenparige tyd 32 Gemiddelden tyd tot waaren tyd' te brengen 36 n°. ii Waare of fchynbaare Tyd 5, 31. 3^noot Waaren Tyd tot gemiddelden Tyd te brengen 3Ó N°. I. 37. No. III Waaren tyd te bepaalen door eene waargënoméri Sters hoogte * . . 23" D06Ï  I I N H O U P. Door eene waargenomen Maans Hoogte 95 Waaren tyd te bepaalen van eene waarneeming, die op een bepaald ogenblik van een Horologie gefchied is . • bladz. 41-49 tyd vereffening. Wat het is? .' 33 Oorzaaken der'Tydvereffening . 33 Berekening der Tydvereffening voor alle tyden en plaatfen . • 37 xiuren (zonne) • • 20 uurbeweeging der Zon . • 53 uurhoek: Herleiding van den Uurheek tot tyd, als men eene Ster waarneemt . 23 Als men de Maan waarneemt • 95 venu3. {Elongaiïe van) I31^ verbeetering van het Horologie. Zie Horologie* verschil des tïds tusfchen Zon en Maan : Wat het is, en hoe berekend • 91 Tafels daar van zyn onnuttig wanneer men ' den Zeemans Almanach gebruikt . 91 verschillen. De leer der tweede Verfchillen wordt naauwkcurig uitgelegd , en de wyze om dezelve in berekeningen te gebruiken aangetoond , cn op de rechte opklimming en declinatie der Maan toegepast 5 van bladz. 57—64: en van bladz. 74—80. v e r S c 111 l z 1 c h t of Paral/axis. Wat het is ? 103 ' Uitwerking daar van, welke de Sterren te laag dget fchynca , - ^  ï N H O U D. xi Omftandigheeden daar de grootte van het Verfchilzicht van afhangt . 107,108,115 Verfchilzicht der maan. Zie Maan. Verfchilzicht van de zon envan depLANEETEN 104 versnelling der Sterren . 20,21 vertraging der Maan. bladz.91,95,96 waarneeming. Den waaren tyd van eene .waarneeming ; die op een bepaald ogenblik van het Horologie gefchied , te bepaalen 41-49 zee horologien , . g0 zon. I. declinatie van de Zon. . 24 Declinatie van de Zon op een ander uur dan op_ den middag te bepaalen. . ^ Op eene andere plaats dan op den Pic, op midd. 26 Op alle plaatfen en tyden. . 2? II. zons rechte opklimming . 7,3 Die rechte Opklimming te berekenen op een ander uur dan op middag . . Icj Op eene andere plaats dan de Pic, op mid- daS 12 Op alle plaatfen en tyden . 15 Gebruik van de kennis der- rechte opklimming van de Zon . . j'J Hl. zons halve middellyn . 50 IV. zons uurbeweeging 53 V.  XII I N H ö U t>. "V. Verbeeteringen die aan eene waargenomen Zoris hoogte moeten toegebragt worden, om de waare hoogte van het middelpunt te hebben ... 52 zonne schyf. Tyd van den doorgang der halve Zonne-fchyf door den Meridiaan ... 52 zonne-uuren . . 20 aonne-weg of Ecliptica • 4  VERKLARING VA» DIN ALMANACH. r. Uitlegging der Cirkels, welke de Sterrekundigen gebruiken. Alvorens tot de verklaring der verfchillende bladzyden van deezen Almanach over te gaan: zal het niet ondienstig zyn, het een en ander, omtrent de /refteldhcid en de fchynbaare beweeging van den Sterren-hemel, te herinneren. De ondervinding heeft geleerd, en het valt zeer gemaklyk dit waar te neemen , dat de geheele Sterren-hemel alle dagen eene fchynbare beweeging om de aarde heeft: zo dat alle de Sterren, te gelyk, even als of zy aan het uitfpanfel des hemels gehecht waren, beweegen;datzyopkomen, ryzen, tot de grootttc hoogte geraken, dalen ,en ondergaan : dat die beweeging gefchied als die van een rad op een fpil, weike fpÜ men den As der aarde, en deszelfs u.terlten d polen noemt: zo dat de polen der aarde die twee (lippen, of nlaatfen, op de oppervlakte der aarde zyn, om welke die beweeging fchynt te gefchieden : en de po des hemelSjüf der waereld,zyn die Hippen in dezelve, A die  2 Verklaring van den Almanach. die fchynbaar met de polen der aarde overeenkomen: en dus ligt ook de as des hemels in de richting van dien der aarde, en koomt met denzelven overeen. Indien men zich verbeeld dat er, op de oppervlakte der Aarde, door beide de Polen P en p verfcheiden Cirkels P I p, P F p, P II p, P L p, P A p, P B p getogen worden, die zich dus allen in de polen fnyden, worden die Cirkels Meridiaanen, of Middag cirkels genoemd , om dat de Zon, door haare daagelykfche beweeging om de aarde, alle die Cirkels ontmoetende, juist middag maakt op alle de plaatfen die onder een' en den zelfden Cirkel Pip, p LP  Verharing »an êsn Almanach. § ?LP liggen, wanneer de Zon juist beren die Cirkels ftaat: waarom men zich ook verbeelden kan dat die Cirkels tot de Zon en de Sterren verlengd worden. Indien men op de oppervlakte der aarde eenén Cirkel AMB trekt, die alle de midda» Cirkels loodrecht fnydt, en waarvan dus de fheede loodrecht op den as ftaat, door het middelpunt der aarde gaat,en de aarde in tweegelyke deelen fnydt» Word die Cirkel de jEquator of ook de Linie genoemd. Alle de Sterren dan befchryven in haare fchyrtbaare dagelykfche beweging om de aarde, Cirkels, die, of in de richting van den ^Equator zeiven, of evenwydig aan den ^Equator zyn. Daar nu ieder Cirkel 360° behelst, en de tyd, wel=^ ken de Sterrenhemel belteedtom eene omwenteling te doen, in 24 ü verdeeld word; volgt het,dat er 15 gr: met één uur tyds overeenkomen: en gevolgelyk zoo twee middag Cirkels, HCP en IDP byv: een hoek van 150 graden uitmaken, zal de Zon 1 Uur befteeden om van den eenen tot den tweeden te komen: waarom dan ook die hoeken Uurhoeken genoemt worden:' en in 'c algemeen is de Uurhoek die hoek, welken de Cirkel daar de Ster in is met dien Cirkel maakt, daar de Zon zich op middag bevind: of, wat op het zelfde uitkomt,daar de bogen AH, Hl,enz. van den JEqualor, het zelfde getal graaden behelzen als de hoeken AP H, HPI, enz. die door de Cirkels AP, en H P: H P en I P in den pool P gemaakt worden: »f zeg ik,wat het zelfde is: de Uurhoek is die A % boog  4 Verklaring van den Almanach. boog van den .Equator, die tusfchen den Cirkel daar de Ster zich in bevindt, en den Cirkel daar de Zon op middag in is, begreepcn is. Eene aandachtige befchouwing der Sterren heeft ook zeer fpoedig geleerd, dat de Zon en Maan en Planeeten, buiten die dagelykfche beweeging welke zy met alle de hemelfche lichaamen gemeen hebben, eene byzondere beweeging bezitten 5 en dat die niet in de richting van den ^Equator is. Dus fchynt de Zon jaarlyks eenen Cirkel AEBZA. om de aarde te befchryven, die met den ^Equator A MB een hoek BAE van 230 28' omtrent maakt. Men is in Haat geweest om de plaatfen des hemels, in welke gcmel'e Cirkel, die de Zonneweg of Ecliptica gcheetcn wordt, den Equator fnydt (in de Figuur de twee (tippen AenB) te bepaalen. In vorige tyden ftonden er juist in die twee plaatfen twee heldere Stenen, de eene tot het gelternte Aries of den Ram : de andere tot het gefternte Libra of de IVtegfchaal be.iorende: O) en daarom noemt men die fnyding van den yEquator met de Ecliptica, in welke eertyds de gemelde Ster van den Ram, of van Artes Hond, het begin van Aries: de Zon bevindt zich aldaar in de lentefneede omftrceks den 10 Maart, en het is van dit (tip,van die plaats, van het begin van Artes, dat de Sterrekundigen al hunne tellingen beginnen: en daar de ^Equator een gewigtige Cirkel op de oppervlakte der aarde is, zyn ook de Ster- (<) Zie dit, en het onderfcheid tusfchen reekenen en Gejternte, wat nader uitgelegd in onze Verzameling van Tafelen; uitlegging jan de V Tafel p. {7.  Verklaring van dm Almanach. 5 Sterrekundigen gewoon veele van de beweegingen der hemelfche lichaamen tot denzelven te herleiden, zo als wy geleegenheid zullen hebben nader aantetooncn. Dit zy intuslchen over den aart en oorfprong van Middagcirkels, of Meridiaanen; van sEquator, Evenaar, of Linie', van Ecliptica ,en haare fnyding, van As en polen genoeg gezegd, en voldoende tot beeter verftand van al wat volgen zal. II. Algemeene Verklaringen, Alle de berekeningen, welke in deezen Almanach voorkomen, zyn gefield op den Meridiaan van Pic de Teneriffa, den berg, die op het Eiland Teneriffa, een der Canarifche Eilanden, na by de kust van Africa, geleegen is: van welken berg of Pic de Hollandfche Zeelieden gewoon zyn de lengte van alle de plaatfen te rekenen, (a) De Tyd, die hier in de rekeningen in acht genomen is, is de waare tyd, welke op iedere plaats gekend word door den doorgang der Zon door den Meridiaan van die plaats, of door eenige andere waarneemingen, by v: door de hoogte der Zon, wanneer zy op een bepaalden afftand van den Mer.diaan is: in één woord, door welke waarneemingen her, ook moge. zyn; doch hier altoos tot den Meridiaan van {") Zie óver de waare ligging van dien Berg, het Eerjle Stufte der Ber-chten, Art: V: achter onzen Almanach voor 1789. De P>V !igt 19° van Parys en 16040' van Greenvicb .beiden westelyk: in tyd; op 1 u f6' van Ptrp en 1 U 6' 40" van Qrit»vich. A |  $ Verklaring van den Almanach. van Teneriffa herleid. Deeze Tyd verfchilt meer of min met den tyd dien onze Horologien, of SlingerUurwerken, aanwyzen: een verfchil waar over wy in het zesde Artikel, als wy de lydsvereffening verklaren zullen, hreeder zullen handelen. De wyze van de dagen te tellen is ook gedeeltelyk van die, welke in de famenleeving gebruiklyk is, onderfcheiden. In de famenleeving en burgerlyke maatfchappy begint men den dag op middernacht: men telt vervolgens tot 12 uuren of middag: en dan I, 2, 3 &c. uuren na den middag, tot 12 U of middernacht toe: wanneer men door 1, 2, 3 &c. eene nieuwe telling, of den volgenden dag, begint. Hier in teegendcel, daar een dag 24 uuren bevat, telt men van van 1 af, zonder ophouden, tot24 toe, om dan weeder eene nieuwe telling, of nieuwen dag te beginnen. De telling, of nul uuren, begint op den middag van den dag, naast welken de getallen in den Almanach ftaan, en gaat voort tot 24 uuïen, of den volgenden middag: zo dat hier in deezen Almanach, het begin van den eerftcn January overeenkoomt met 12 U. des middags, of met den middag van den 1 January in de gewoone manier van reeke-. ring: 6 U. met 6 uuren des avonds: 12 U. met middernacht , of het begin van den 2 January in de famenleeving: 18 U. van den x January in den Almanach , met 6 U. 's morgens van den 2 in de famenUeving, en 24 U. van den 1 January in den Almanach, met 12 ü. of den middag van den 2 January in de gewoone telling. In 't algemeen de uuren ©> 1, 2,3, 4, §4 6,1, 8,9> J,9, H, 12 van eenen dag  Verklaring van den Almanach. 7 dag in den Aimanach, komen overeen met den mijJag* i» 2,3, 4,5,6,7, 8,9, 10,11, 12 U.naden middag van den zelfden dag in de gewone manier van rekenen.- en de uuren 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, met de uuren 1, 2, 3, 4, 5, 6» 7» 8, 9, 10, n,'s morgens, en met den middag van den volgenden dag in de famenleeving. . Zo dat al wat hier op 4 U by v: van den 4 January ftaat, volgens de telling, in de burgerlyke Maatfchappy gebruikelyk, tot den 4 January ten 4 U. namiddags behoort, en al wat by v. ftaat op den 4 January te 15 U., behoort tot 3 U. 's morgen« van den 5 January in de gewoone telling, Ieder Maand des Almanachs beftaat uit 8 pagina's of bladzyden, waarvan wy nu de Verklaring laaten Volgen. III. IER STE BLADZYDE VAN IEDER MAANS. EERSTE EN TWEEDE KOLOM. Deeze behoeven geen uitlegging. IV. BERDE EN VIERDE KOLOM VAN DE EERSTE BLADZYDI. Zons regte opklimming in tyd. Verfchil van Zons regte opklimming. I. Verklaring van de regte opklimming. Het is bekend, en wy hebben het reeds herinnerd, dat de Sterrekundigen alle de beweegingen A 4 vaa  8 Etpfl» Bladzyde: IIIKolom. van Zon en Sterren beginnen te tellen van het begin des teekens Aries of den Ram Cy°) (*) waar de Ecliptica (A E ])) den Eevenaar (A M B) in de kentefnede (A oï<\p) fnydt, en de Zon zich alsdan , te weten omtrent den 2often Maart, bevindt. Men weet ook dat de boog (S H) die door de Zon of eene Ster (S) loodregt op den Eevenaar of Aequator (AMB) nedergelaten word, en dus door den pool (P) der Waereld gaat, dat nip des Aequators aanduid, over het welk de Zon of Ster als dan loodregt iteat; de afftand nu C-A-H) die 'er is tusfchen het begin (A of YD van het teeken Aries of den Ram, en dat ftip (H), volgens de orde der teekenen,op den Evenaar, of Aequator (A B) geteld, is de regte opklimming van de Zon, of van de Ster (S) daar men van fpreekt. Deeze regte opklimming {Afcenfw rtctd) word dan in graaden, minuten en feconden uitgedrukt; welke men tot tyd brengt, voor ieder uur 15 griden rekenende, om dat, terwyl door de dagelykiche omwenteling van deaardc ,de 3óogradcn van den Aequator in den tyd van 24 uuren door den Meridiaan gaan, een boog van 15 graden zekeriyk 1 uur moet frefteeden om door den Meridiaan te gaan. Men doet deze overbrenging nog korter, door de Tafel, onder N°. IX van onze Verzameling pan Tofekn te vinden. Het is die Regte opklimming, in Tyd uitgedrukt , welke men hier in deeze derde Kolom op jederen dag op het oogenblik van den middag vind. ■— Indien men verkoos die regte opklimming, voor »-t 'een of ander oogenblik, in graaden uitgedrukt te hebben, had men dezelve maar door 15 te multi- (f) Zie de riguw op de tweede bladzyde geplaatst.  Zons regte Opklimming. 9 plieeeren: of de X Tafel van de Verzameling van Tafelen te gebruiken: dus by v: indien de regte Opklimming bedraagt 22 ü. 50'. 39,8" (*); zal de zelve ingraaden zyn volgens Tafel X (f) voor 22 V. 330 5°' . . ' . 12 - 30 29" 09 45» M . . . o 12" DUS 22 U. 50' 39,8" . , 342". oQr# 57« En indien de regte opklimming is 0' 3i",6, vind men insgelyks o' . . o' 31" 7 4? o>6" , . . m Dus . . 7 54". Dee- (*) Het is bekend dat één Graad of Uur 60 minuten bevat, eene minuut 60 feconden: eene feconde 60 tiercé» : eene tiercé 60 quarten : eene cjiiart 60 quinten, &c. dat men in de bereekeningen doorgaands niet verder gaat dan feconden of tiende deelen van feconden: doel» dat men in Tafelen ioratyds wel Tiercen, Quarten , en\. gebruikt om dat de optelling van veele tiercen ééne, of meeider feconden maakt. Het is eindelyk bekend dat mende Tiercen, tot tiende deelen van feconden brengt met ze dooi 6 te divideeten en omgekeerd: dus zyn 36 tiercen 6 tiende deelen van 1 feconde: Eindelyk weet men dat I, II, III, IV &c. kenmerken van «mmü», feconden, tiercen, quarten zyn: dus 52'. 27". 48"'. beteekent 52 minuten, 27 feconden, 48 tierW. 't geen men ook dut kan fchryven cj>. 27,8": om dat48 tiercé», 8 tiende gedeelten van eene feeonde maaken. (t) Men kan eene naauwkeurige Verklaring deezer Tafelen achter de Tafelen vinden: en men zal wel doen dezelve met aandacht ea ylytig dooi te leezen. A5  io Verklaring van de IIIen IV Kolom der IBladzyde. Deeze regte opklimming in tyd drukt dan uit hoe veel de Zon laater aan den Meridiaan komt, dan het begin van Aries, of van den Ram, waarvan men alle tellingen begint te rekenen: en men heeft verkoozen de regte opklimming in tyd, en niet in graden, uittedrukken, om dat die wyze van uitdrukken nuttiger is in het veelvuldig gebruik dat men van de regte opklimming in de Sterrekundige rekeningen maakt: zo als in het vervolg genoegzaam blyken zal. Z. De regte opklimming voor een ander Uur dan den middag op den Pic te vinden. Het is dik werk noodzakelyk de regte opklimming der Zon voor eenig oogenblik van den dag buiten den middag te kennen; en daar zy hier alleen voor het oogenblik van den middag gefield is, moet men daar toe eene ligte bereekening doen. De Z >ns regte opklimming verandert iederen dag en word groter; om dat de Zon zich iederen dag van het begin van Aries verwydert: de vierde Kolom behelst de Vetfchilien der getalen die in de derde Kolom ftaan: het verfchil nam. tusfchen een getal en het volgend. Deeze getalen van de vierde Kolom toonen dus aan hoe veel de regte opklimming der Zon dagelyks aanwast: en wy hebben dezelve in deeze Kolom gefield om den Zeeman van den last te bevryden van zelfsdie Subflractien te maken, op dat hy dus te gemakkelyker de regte opklimming der Zon voor alle tyden en plaatlen zou kunnen vinden. Daar men nu ftellen kan dat die beweeging der Zon, ©f  Zons regte Opklimming. H of liever die aanwas in regte opklimming van den cenen dag tot den anderen gelykvormig is, heeft men flechts eenen regel van driën te maken .'zeggende, 24 U, (laan tot de verandering van regte opklimmim in 24 U, zo als de gegeeven tyd, tot de nodige verandering, die men by de regte opklimming, die voor den gegeeven dag in den Almanach Haat, voegen zal: de fom is de gevraagde regte opklimming. Voorbeeld. Men vraagt b. v. den 30 van eenige Maand de regte opklimming voor 11 U. indien zy op den middag o U. 36^50, 6" en den 31,00.40'. dien dag 28, 3" is: (tellende dat men den gegeeven dag in den Almanach opgezocht en deeze getalen gevonden hebbe. De verandering tusfchen den 30 en 31 in 24 U. is 3'- S7 » 8% dus zeg ik 342 3'- 37» 8*= ii: 1'. 39,8" die ik by de regteopkiimming van den sovoeg.-enikverkrygoü. 38'. 30". voor de regte opklimming den 30, ten 11 U., gerekend op den Pic van Teneriffa. Doch dit kan gemaklyker gefchieden zonder reekening door behulp van de XI Tafel, in nevensgaande verzameling van Tafelen. Deeze XI Tafel moet altoos gebruikt worden, om dat zy van alle regelen van driën bevrydt. Ik vind nam. onder 11 uuren ▼oor 3' i'.22,5* 37 fee. , . I?jo de fom is , i'-i9& 3- &t  12 Verklaring van de IIIen IVKolom der I. Bladzyde. 3. De regte opklimming der Zon voor eene andere plaats op den middag te vinden. De oplosfingen van dit Vraagftuk en het volgende, Meunen op dezelfde gronden als die van het voorgaande. Want indien men de lengte van de gegeeven plaats in tyd brengt, volgens de IX Tafel, zal men weeten hoe laat het op den Pic is, wanneer het middag op der gevraagde plaats is: indien nu de plaats oostelyker dan de Pic ligt, zal het op den Pic nog geen middag zyn als het reeds middag op die plaats is, vermits de Zon zich van het O. naar het W. fchynt te beweegen: en het zal zo veel voor den middag zyn als het Verfchil van Lengte uuren, minuten en feconden bedraagt. Doch de Sterrekundigen beginnen en eindigen den dag op den middag: dus behoort al wat Voormiddagis tot den voorigen dag: en dus zal het hier zo veel uuren, minuten en feconden voor het eind van dien dag zyn, als het verlchil van lengte aanduid: en dus behoeft men flechts de regte opklimming der Zon voor dat oogenblik op den Pic te zoeken, om de gevraagde regte opklimming te hebben. Dit nu gefchied even als in het voorgaand Vraagftuk: men zoekt namclyk uit het verfchil der regte opklimmingen van den gegeeven dag en den voorigcn, de vcranring der regte opklimming voor den gegeeven tusfchen tyd: men trekt dezelve van de regte opklimming voor den gegeeven dag af; de rest is de gevraagde regie opklimming: want, daar de regte opklimmirg van den cenen dag naar den volgenden altoos aangroeit, en hier het gevraagde tydftip voor den middag, of voor het begin van den gegeeven dag  Zons regte Opklimming. ^ dag voorvalt; moet ook de regte opklimming op dat oogenblik kleiner zyn dan op den middag, en dus moet men aftrekken. Indien de plaats westelyker ligt, is het reeds over den middag op den Pk als het middag is op die plaats: en zo veel over den middag als 'er uuren , minuten en feconden in het verfchil Van lengte zyn: En dus zal men uit het verfchil tusfchen den gegeeven dag en den volgenden, de verandering van de gegeeven regte opklimming voor den gegeeven tusfchen tyd bereekenen, of door den regel van driën, of door de XI Tafel: en die verandering by de gegeeven regte opklimming voegen. Uit deeze Vcrklaaring volgt deeze regel J Breng het verfchil der Lengte tusfchen de gegeeven plaatsenden Pic tot tyd: zo dekplaats oostelyker ligt; mm in den Almanach het verfchil van regte opklimmingen voor den gegeeven dag, en den voor gaanden. Bereeken uit dat verfchil, of door e?*' regel van drieën, of door de XI Taf el, de verandering voor het gegeeven verfchil van tyd: trek die af van de regte opklimming welke op den gegeeven dag in de Almanach flaat, de rest is de gevraagde regte opklimming. Zo de plaats westelyker ligt, neem in den Almanach het verfchil van regte opklimmingen voor den gegeeven dag en den volgenden: foreekendaaruitdeveranderingvanregteopklimmingvoor het gegeeven verfchil van tyd: voeg die by de regte opklimming welke op dengegeevtn dag in den Almanach ftaat,: de fom is de gevraagde regte opklimming. Voorbeeld. Men vraagt de regte opklimming der Zon te Batavia den 30 van eenige maand. Ik ftel dat  14 Verklaring van de IIIen IVKolom der I. Bladzyde, dat men in den Almanach de regte opklimming op dien 30 vind o U. 36'. 50,5": en op den 30en o U. 33. 12,6"-, en dus het verfchil 3». 37",9 van den 59 op den 30 in 24 U. Het verfchil van lengte tusfchen Batavia en den Pic is 123 gr. 33'. 46": 't geen volgens Tafel IX in tyd 8 U. 14. 15". uitmaakt: Dan zeg ik, 24 U. ftaan tot s'. 37",9 (of het verfchil in 24 U.) gelyk 8 Ü. 14'. 15" tot het gezochte getal, of het verfchil in dien tyd: of wel ik gebruik liever de XI Tafel aldus: Onder S ü. ftaat voor 3' ... i' S7"3o (naby 38") ©, 12,7" Onder io' ftaat voor 3' . .. . 1,2 38" • • •» ©,3 Onder 4' ftaat voor 3' . . ©,5 38" . . 0,1' • De 15" worden niet geteld. fom . . .1'. 14,8»: trek die af van de regte opklimming den 30 . o U. 36'. 50,5 blyft . 0 U. 35. 35,7" voor de regte opklimming van de Zon te Batavia den 3often, op den middag. 4- Di  Zons regte Opklimming. 15 4. De regte opklimming der Zon voor eene andere plaats op een bepaald ogenblik te pinden. Indien men de regte opklimming van de Zon voor eene andere plaats dan den Pic, en voor een ander Uur dan den middag hebben wil,fteunt wederom de bereekening op de! zelfde gronden. Het koomt 'er maar op aan om te weeten of het gegeeven ogenblik op die plaats vroeger of later voorvalt dan de middag op den Pic. Engevolglyk, Brengt men de lengte van de gegeeven plaats in tyd: en indien db plaats oostwaards van den pic ligt, neemt men het verfchil van di lengte in tyd, en van het gegeeven Uur. — Zo het gegeeven Uur kleiner is dan de lengte, duid dit verfchil aan,hoe veel het nog voor den middag op den Pic is, wanneer het gegeeven tydflip op de gegeeven plaats voorvalt: dat is, hoe veel het nog op den Pic voor het einde van den voorigen dag is. Men neemt vervolgens het verfchil tusfchen de regie opklimmingen van den gegeeven en van den vorigen dag: hier uit bereekent men door een* regel van drieën, of H geen beter is, door de XITafel, de verandering van regte opklimming voor den gegeeven tusfchentyd: en trekt dit van de regie opklimming die op den gegeeven dag in den Almanach ftaat, af: de rest is de gevraagde regte opklimming. Zo hel gegeeven uur grooter is dan de Lengte, berekent men uit het verfchil van regie opklimmingen voor den gegeeven dag en den volgenden, de verandering van regte opklimming voor den gegeeven tusfchentyd: en men voegt ze by de regte opklimming voor den gegeeven dag. I. Voorbeeld. Men vraagt de regte opklimming foor Batavia den 30 van eenige Maand ten4Uuren. Ik  ï6 Verklaring van de IIIen IVKolom der I. Bladzyde. Ik ftel, dat men in den Almanach de regte opklimming vindt voor den .solten o U 36' 50,5" «1 voor den aoften o U. 33' sa* 6", dus het verfchil 8'. 37,9"- U. M. S. Lengte van Batavia . - 8 14'. iS" gegeeven tyd - • 4 4 Uf, 15* Ik zoek uit dit verfchil, door Tafel XI. de verandering voor 4 14. 15" en vind . 38, 4": ik trek dit af van • cu. 3&. 50, 5» blyft ou. s6r. 12, 1' voor de gevraagde regte opklimming. II. Voorbeeld. Men vraagt de regte opklimming, voor 10 U. te Batavia. ^ g gegeeven tyd • • 10 Lengte van Batavia . 8. 14. 15" verfchil . . • *• 45-45: Ik zoek uit het verfchil der regte opklimmingen van 30 en 31 't geen ik ftel dat 3'. 37,8" bedraagt,de verandering voor dien tyd, en vind omtrent 16,0": die ik by de gegeeven regte opklimming 36'. 50,5" voeg, en vind 37'-6,5" voor het gevraagde indien de plaats westelyker ligt dan de Pk: valt de middag op die plaats later voor dan de middag op den P/c, en dus het gegeeven uur nog zo veel later: gevolglyk moet men de fom van delengte en van den gegeeven tyd mum: uit het verfchil der reg-  Zons regie opklimming. 17 tegte opklimmingen voor den gegeeven dag en d-'n volgenden moet men de verandering z eken voor die fom: en aie by de gegeeven regie opklimming voegen: de fom is het gevraagde. Voorbeeld. Men vraagt de regte opklimming voor 4 U. den 30 Maart, te Sint Eufiatius. Die plaats ligt van den Pic 46". 22'. West: 't geen in tyd 3 U. 5'. 28». maakt: hier by gevoegd 4 fJ ; maakt 7 U.5'.28". De verandering, door Tafel XJbereekend,is m dien tyd 4,3" gegeeven regte opklimming . 0. 36. 5:,$ ae lom • . . .0. 37. 54,8» is de gevraagde regte opklimming ten 4 U te& Et_ at. 5. Over het gebruik d r kennis van de regte opklimming der Zon. De kennis van de regte opklimming der 70n if Voor den Ste rekundigen en voor d,-n Zeeman van het uiterfte gewigt: wy kuilen in de uitlegging van de :I Kolom der l!l bladzyde van ieder ma'-inJ aantoon., n , van hoe veel dienst dezelve is om de komst van de Maan in den Meridiaan, het verfchil van tyd, en dus de watergety en, die daar van afhangen, te berekenen. Wy zullen ons thans alleen bepalen tot het berekenen van den doorgang der Sterren door den M.nJiaan; iets dat volflrekt noodzakelyk isa om uit eene w aargeno< men Sters hoogte,en den daar uit berekenden Uurhoek, dën wa;.ren tyd té kunnen be^ paaien : en dat dus tot het vinden der lengreopZee, door middel der afftanden van de Maan tot de^ter-  18 Verklaring van de IIIen IVKolom der I. Bladzyde. ren, noodzakelyk is, zo als wy die in onze Verhandeling over bet bepaalen der Lengte op Zee hebben aangetoond, §47 — 54: Wy zullen nu, 't geen den doorgang der Sterren door den Meridiaan betreft, uitvoeriger vcrklaaren. y Indien men zich herinnert wat wy hier boven bl. 8 van den aart der regte opklimming van de Zon en van de Sterren gezegd hebben, zal het volgen, dat, indien men het verfchil neemt tusfchen de regte opklimming van de Zon, en die van eene Ster, welke laatfte voor de voornaamfte Sterren in onze Verzameling van Tafelen, Taf. XV. gevonden wordt, dit verfchil aanduid, hoe veel de Ster, minder ver of verder van de Lentefnee, of Aries, zich bevindt dan de Zon, op den Aequator gerekend: en dus ook, indien men of de regte opklimmingen zeiven, of derzei ver verfchil in tyd gebragt heeft, zal dit haar vei fchil te kennen geeven hoe veel vroeger of later de Ster in den Meridiaan zal komen dan de Zon. Indien de Ster verder, en dus indien de regte opklimming van de Ster groter is dan die der Zon, zal de Ster na de Zon in den Meridiaan komen: en wel zo veel later als het verfchil der regteopKlimmingen, uuren, minuten en feconden bedraagt: dat is, daar men den dag op den middag begint, juist op dien tyd des daags, welke door dat verfchil wordt opgegeeven. Voorbeeld. Regte opklimming eener Ster 18 U. 4'. 6" die van de Zon . . 7 U. 18'. 24" Het verfchil is . . 10 ü. 45' 4*" / 't geen  Zons regtt opklimming. i<3 h geen aantoont dat de Ster ten 10 U. 45^. 42' in den Meridiaan komen zal, indien-de Zon en de Ster altoos op den zelfden afitand van elkander blyven. Doch, zo de regte opklimming der Ster kleiner is dan die der Zon, komt de Ster vdór de Zon in den Meridiaan, d. i. voor middag, en dus volgens de manier van tellen die wy hier gebruiken, vóór het begin des daags: en juist zo veele uuren, minuten en feconden vóór dat begin, of vóór den middag, als het verfchil de regte opklimmingen behelst: en dus, indien men dit verfchil van 24 U. aftrekt, zal men het tydftip der volgende komst van de Ster in den Meridiaan hebben, dat is van die komst; welke op den gegeeven dag plaats heeft. Voorbeeld. Regte opklimming der Zon 21 U. 36'. 54" regte opklimming der Ster 9. 57. 4 het verfchil . . . u.u. 39^50^" geeft te kennen dat de Ster reeds 11 U. 39'. 50" vóór den middag, of vóór het begin van dien dag in den Meridiaan gekomen is: en dus, dit aftrekkende van 24 U.zal de Ster nog 12U.20'. ie nodig hebben om weder in den Meridiaan te komen: d. i. zy zal 'er ten 12 U. 20'. 10» van den gegeeven dag in zyn. Doch men verkrygt dit zelfde korter, indien men 24 U. by de regte opklimming der Ster voegt; en 'er dan, even als in het voong geval, die der Zon van aftrekt, zo als van zeifs blykt, en ook uit dit zelfde Voorbeeld: B 2 Reg*  20 Verklaring pan de IIIen IV'Kolom der I. Bladzyde. U. M. S. Regte opklimming der Ster 9 57- 4 die der Zon . • • 21. 36. 54 Trek af, na ftilzwygend 24 U. by geveegd te hebben: de rest is 12. 20. 10 De beide voorgaande regels zouden genoegzaam zyn, indien de Zon en de Ster beiden op den zelfden afftandvanelkanderbleeven;maarde Zon verwyderd zich door haare jaarlykfche fchynbare beweeging dagelyks van de Sterren: en moet dus om in den Meridiaan te komen meer dan 36o"> afleggen: nam. 3600 om weder vlak over de plaats te komen daar zy daags te voeren was: en dan nog het kleire boogje dat zy in dien eag in eene tegengeflelde richting befchreeven heeft: welk boogje, op den Acquator gerekend, juist het verfchil is der regte opklimmingen van twee achtereenvolgende dagen ;en dus, in tyd gebragt, juist het verfchil der regte opklimmingen die in den Almanach ftaan oplevert. Maar daar de Sterren Hechts 3600 doorloopen om weder in den Meridiaan te komen, en de tyd, dien de Zon nodig heeft om 360° en het gemeld boogje famen genomen befchryven, altoos in 24 U. verdeeld wordt, volgt het dat de Sterren', om die 3600 te befchryven, minder dan i^Zonne-Uuren befteeden:en wel zo veel minder, als de Zon tydshefteed om het gem. boogje, dat zy boven de 36c0 aflegt, te befchryven: en dus juist zo veel minder als het verfchil van de regte opklimmingen der Zon voor twee achtereenvolgende dagen bedraagt. Dit noemt men dan de Verfmlling der Sterren, ten opzichte van  Zons rtgte Opklimming. H van de Zon: gevolglyk moet men uit de bekende verfnelling roor 24 U. een evenreedig gedeelte voor den verloopen tyd aftrekken, om de verfnelling der Ster voor den reeds berekenden tyd, en gevolglykden waren tyd van de komst der Ster in den Meridiaan te kennen. Men zal dan zeggen: 24 U. ftaan tot het verfchil van Zons regte opklimmingen tusfchen den gegeeven en den volgenden dag: zo als de gegeeven tyd tot eene vierde evenreedige: of, wat gemakkelyker valt, men zal die vierde evenreedige of dat evenreedig gedeelte uit de XI Tafel opmaken. Men zal dan dit getal van den gegeeven tyd aftrekken: de rest geeft den tyd van den doortocht der Ster door den Meridiaan. Zie hier dan kortelyk den regel dien men volgen moet,om den tyd, op welken eene Ster in den Meridiaan komt, te berekenen. Zoek in de XV Taf tl de regte opklimming der Ster^ tn breng dien tot den gegeeven dag. Zoek in den Almanach de regte opklimming der Zon, en het verfchil. Trek de regte opklimming der Zon van die der Ster af: by de laatstgem., zo zy kleiner dan die der Zon is, 24 U. voegende. Bereken uit het Verfchil van Zons regte opklimming en de zo even gevonden rest, de verfnelling der Ster voor den tyd, deor die rest uitgedrukt. B 3 Trek  22 Verklaring van de IIIen IVKolom der I. Bladzyde. Trek die van de gemelde rest af: het verfchil is de tyd op welken ds Ster door de Meridiaan gaan zal. I. Voorbeeld. 18 ü. 4'. 6' 7 U. 18. 24 10 U. 45'. 42" l'. 50,4 of I' 5C" 10 U. 43' 52" Voor den begeerden tyd. II. Voorbeeld. U. M. S. Regte opklimming der Ster . 9 57- 4 Zon . 2J. 36. 54 Verfchil . . . . 12, 20. 10 Verfchil van Zons'regte opkl. 3'. 57" Urt Tafel XI. in 12 U. voor 3' . i\ 30" 57" • • 28,5 in 20' 3' . . 2,5 -— 57" . . 0,8 SM,8"of2. i" Voor den bcgetrden tyd. ~~Ï2 U. 18. 8" De Regte opkl. der Ster der Zon Verfchil Verfchil van Zons regte opklimm. 4'. 6". uit den Almanach Uit Tafel XI. ïn 10 U. voor 4 . i'. 40" 6" . . 2,5" in 40' 4' . . 6.7" 5" • • 0,2" 6' ■ 4< . . j, 6" . . o  Zons regie Opklimming. 23 De zelfde berekening heeft plaats voor al wat den tyd der Sterren betreft: dus indien men den Uurhoek van eene Ster bereekent 3 en denzelven door Tafel IX, of naar gelang van een Uur voor 15 graden tot tyd brengt, moet men de verfnelling der Ster voor dien tyd, er aftrekken,om den Sterren tyd te hebben: cm dat men hier niet de graden tot tyd moet brengen naar gelang van 360° in 24 U. maar van 3600 in 24 U. minus het verfchil van Zons regte opklimmingen in twee achtereenvolgende dagen, of minus de verfnelling der Ster in 24 U. Zie over die berekening de Verhandeling over het bepaalen der /engte: § 50. p. 53. V. V. EN VI. KOLOM'VAN DE EERSTE BLADZYDI. Zons Declinatie: Verfchil van Zons Declinatie. 1. Algemeene verklaaring van de Declinatie. De Zonsfchynbarejrarlykfche beweeginggefchiedt niet in de richting van den Aequator of Eevenaar (A M 8),maar,zo als wy reeds gezegd hebben bl.4,8, in eene baan (A E B ), die met den Aequator (AMB) eenen hoek van omtrent 23°. 28'. naakt. Die baan ( A E B) noemt men de Ecliptica, die gevolglyk fchuins ligt op den Aequator (ABM), ondereenen hoek van omtrent 230. 28'. Die twee cirkels ( A EB en A M B) fnyden .elkander in twee tegenovergeftelde flippen (A en B): in het begin nam. van het teeken CV) Aries of den Ram, en in het begin B 4 van  84 Verklaring van de Ven VJ'Kolom der I Bladzyde, van (t£k ) Lihra of de Weegfchaal Dc boog(SH), die uit de plaats da«r eene Ster S , of de Zon, zich bevind, regthoekigop den Aequator^ M B) getrokken wordt, toont aan hoeveel die Ster, of de Zon, boven , of beneeden, den Aequator is: en dat is 't geen men Declinatie of Jfvyklng noemt. Wanneer de Zon of Ster ( S ) in die helft van de Ecliptica is, die met betrekking tot de geenen, welke aan deeze zyde \aa den Aequator woonen, boven denzelven is, zegt men dat de Declinatie Noordelyk is; en v/anneer zyOns) onder de Ecliptica is, wordt de Declinatie Zuidelyke Declinatie genoemd Het is de grootte van dien boog (S H of s H), van die Declinatie, welke men voor de Zon hier in deeze V Kolom voor ieder dag, op den middag, bereekend vindt. Het fprcekt van zelf. dat de grootfte Declinatie ('t zy Noerddyk, >t zy Zaidelyk) van de Zon, die zich nimmer buiten de Ecliptica begeeft, en dus nooit boven E ofZ; is, gclyk is aan de helling van dc Ecliptica, (of san den boog E. M): dat is aan 28' omtrent: doch deeze helling is niet beflendig: maar neemt jaarlyks iets af: waarom mor ook in het begin van dit bock die helling aan gi. teek end vindt voor vyf .erfcuillen.de tyd,ftippen in 't jaar. De kennis van dc Zons Declinatie is ten hoogfïen noodzakelyk voor den Zv-cman en voor den Steitekundigen. Zy dient om uit de waargenomen middagshoogte van de Zon de breedte der plaats., daar men zkh bevind, re berekenen. Zy is insge'.yks nodig cm de breedte af te leiden uit twee waargenomen hooien en den tyd die tusfchen deaelvea verloopen is: zy dient ter berekening van d*  Zons Declinatie. ^ ie Zons Azimuth, wanneer de hoogte der Zon en de breedte der praats bekend zyn, om'er vervolgens de miswyzing van het Kompas uit af te leiden, enz. Het is om alle die reedenen, dat men de Declinatie der Zon, niet alleen voor den tyd van den middag, zo als zy hier is aangeteekend, kennen moet: maar ook voor een' gegeeven tyd vóór of na den middag: of voor een bepaald uur op eene bepaalde plaats. Om dit te gemakkelyker te doen , hebben wy in de VI Kolom het verfchil van Declinatie tusfchen twee achtereenvolgende dagen gefield; en boven in de Kolom aangeweezen , of de Declinatie van den eenen dag op den volgenden aangroeit dan afneemt: nam.door het tceken (f) of plus wordt de aanwas, en door het te. ken (—) of minus de vermindering aangeduid ! welk teeken dus voor alle getalen die 'er onderRaan geldt, tot dat men een ander teeken aantreft 't geen maar viermalen 's [aars gebeurt, nam. omftrecks den 10 Maar t en den ao Septmber, als de Deelinatie>van Zuidelyk, Noordclyk,en van Noordelyk Zuidelyk wordt: welke overgang in de verfchillen door het teeken ( + ) wordt aangeduid: en omareeks 20 Juny en 20 December, als de Declinatie het grootst zynde weder begint te virminjeren. De algemeene wyze van rekenen is vol (trekt de zelfde als voor de regte opklimming van de Zon: dat is: dat men het verfchil der lengte tusfchen de gegeeven plaats en den Pic van Teneriffa in tyd oveibrengt, en als dan handelt, als of men de Declinatie zocht voor den Pk van Teneriffa zclven, B 5 doch  26 Verklaring van de Ven VIKolom der L Bladzyde. doch voor zo veel tyds na of voor den middag, als het gegeeven ogenblik later of vroeger voorvalt dan het ogenblik van den middag op den Pic. Hier op fteunen de volgende Regels. 2. De Zons Declinatie voor een ander uur dan den middag ie vinden. Om de Declinatie voor eenig ander uur dan den middag op den Pic te berekenen, neemt men het venchil van Declinatie tusfchen den gegeeven middag en den naast-volgenden. Men zoekt de verandering Van Declinatie voor dien tmfchentyd, zeggende: 24 U. ftaan tot dat verfchil, zo als het gegeeven verfchil van tyd tot de gezochte verandering: of wel , men zoekt de verandering door de XI Tafel, even als men voor de Zons regte opklimming gedaan heeft. Men voegt de gevonden verandering by de gegeeven Declinatie, zo de Declinatie van den eenen dag tot den volgenden groeier wordt: en trekt ze in teegendeel af3 zi"de Declinatie kleiner wordt: de reede is duidelyk: want , de Declinatie voor een laater tydftip dan den middag bereekend wordende, is zy op dat tydftip grooter of kleiner, naar maate zy aangroeit of afneemt. 3. De Zons Declinatie voor eene andere plaats op den middag te vinden. Indien men de Declinatie voor eene andere plaats dan den Pic, op den middag hebben wil; neemt men, even als voor de regte opklimming, de lengte in tyd: tn berekent 4e verandering pan Declinatie voor dien tyd  Zon: Eteclinatie. *1 tyd (*): Indien de Declinatie van den eenen dag op den anderen aangroeit, trekt men de verandering afzo de f laats oostelyker ligt dan de Pic: en voegt ze by, zo de plaats westelyker ligt: en indien de Deólinatievan den eenen dag op den anderen vermindert, voegt men de verandering by, zo de plaats oostelyker, en trekt ze af zo de plaats westelyker ligt. De reede is, dat men dan de Declinatie voor een vroeger of een later tydftip bercekent, en dus eene kleiner of grooter Declinatie verkrygen moet, naar mate de Declinatie toe- of afneemt. Deeze rekening \s noodzaakclyk om de breedte op den middag te kennen, ais men zich op eene andere lengte dan die van Teneriffa,of vandiederplaatsvoor welke de Tafels bereekend zyn, bevindt: wantdaar de Zons Declinatie in die Tafels maar op den middag berekend is , en er tyden zyn dat zy in 24 U.,wel24 minuten verandert, d. i. 2' per uur, zoude men in de Breedte eene feil van zo veele maaien 2' begaan, als men zich uuren beoosten of bewesten gemelde plaats bevond: want alle feilen in de Declinatie doen dezelfde feil in de berekening der breedte begaan: waar op men wel degelyk op Zee letten moet. 4. De Declinatie voor eene andere plaats op een bepaald ogenblik te vinden. Eindelyk, indien men de Declinatie voor een andere plaats dan dc Pic 3 en op een ander uur dan den middag hebben wilneemt men, indien de plaat: oostelyker ligt dan de Pic, het verfchil tusfchen de leng- (*) Zo de plaats tostely\er ligt v neemt men in die rekening het -jm" fchil tusfchen den gegreven dag en den-.wig»» : zo westeijker, het verfchil tusfchen den gegeeven dag en den volgenden, om d« reedene» leeds hiei boven pag. 11 aangehaald.  28 Verklaring van de Ven VIKolom der I. Bladzyde. lengte in tyden het gegeeven uur: zohet gegeeven uur kleiner is dan de lengte, valt het tydftip vroeger voor dan de middag op den Pic, en dus neemt men het ver/cihl tusfchen de Declinatie van den gegeeven dag en die van den vorigen : berekent de verandering voor het gegeeven verfchil van uur en lengte : en trekt hei gevondene af, zo de Declinatie van den eenen dag op den volgenden aangroeit: doch voegt het by, zo de Declinatie afneemt. Zo het gegeeven uur grooter is dan de lengte,valt het tydftip daar men van lpreekt laater voor dan dat van den middag op den Pic, en gevol g\y\tneemtmen het verfchil tusjchen de Declinatievan den gegeeven dag, en die van den volgenden. Men berekent de verandering van Declinatie voor hét verfchil van uur en lengte: men voegt het gevondene by, zo de Declinatie van den eenen dug op den anderen aangroeit: doch zo zy afneemt,trekt men het af. Eindelyk indien de plaats westelyker ligt: valt altoos het tydftip daar men van fpreekt laater voor dan de middag op den Pic, of dan het uur op den Pic, dat met den middag van die plaats overeenkomt: en gevolgelyk neemt men de fom van de lengte in tyd en het gegeeven uur : men berekent de verandering van Declinatie voor dien tyd: voegt ze by, zo de Declinatie aangroeit: en trekt ze af, zo de Declinatie afneemt. Voorbeelden. I. Men vraagt de Declinatie van de Zon voor 3 U. den 30 van eenige maand, te Batavia. U. M. S. Lengte van Batavia. . 8. 14'. 15"- gegeeven tyd S Verfchil . . .5- 14'« J5'':  Zons Declinatie. 29 Ik ftel dat men in den Almansch de Declinatie den 30 vind g°. 58'. 28". N: en dat de verandering van Declinatie tusfchen den 29. en 30. is 23' 16*. dus (Taf. XI.) 5 U. geeven voor 25'. 4'. 47,5'. 16". . . 3,3. io' geeven voor 23' . 9,6". KJ./. . 0,1". 4".geeven voor 23'. 3,8». 16". . . o. fom . . 5'. 4.3". of . . 5'. 4". de Declinatie vermeerdert: dus trekt men af van . 30 58'. 28". N. blyft . . .3. 53. 24". N. voor de Zons Declinatie den 30 van de gegeeven maand ten 3 U. te Batavia. II. Men vraagt de Zons Declinatie voor den 4 van eenige maand te Batavia, ten 14 U. 141. 15.,. zo de Declinatie dien dag in den Almanach is 220. 40'. 34" U. M. S. gegeeven Uur. . . 14. 14'. 15'/. Lengte van Batavia . . 8. 14. 15 Verfchil. . . 6. Verandering van Declinatie van den 4 op den 5 6. 51». Dus 6 U. geeven, voor  30 Verklaring van de Ven VI Kolom der I. Bladzyde. voor 6' . . .1'. 30'. voor gf. . . . ig". men trektaf, om dat Zons Decli- 1', 43"natie vermindert, van . 22°. 40, 34. Z. blyft. . . . 22°. 38'. 51"- Zvoor de Zons Declinatie te Batavia, den 4 van de gegeeven maand ten 14 U. 14', 15". III. En indien men eindelyk voor den vyfden van eenige maand ten 4 Uur, de Zons Declinatie vraagt te Sint Euftaticis: zo de Declinatie dien dag in den Almanach is 5° 50'. 4". zeg ik. U. M. S. Lengte van St. Eafiatius. . 3- 5- ^ gegeeven tyd. . . 4. 7. 5- 28 Verandering van Declinatie tusfchen den5en6den,23'. 15" 7 U. geeven voor 23'. . 6'.42.5" 15". •' 44 5'geeven voor 231. . 4 ,8 15". ofi 2.8"geevenvoor23'. 0,5 fom. . 6.52,3 byna 6.52".o: trek af van . 5050'. 4,0" blyft 5°43'.i2",o voor de Zons Declinatie te St. Euflatius. Dee-  Zons Declinatie. 3i Deeze berekeningen zyn hoog nodig, wanneer men den Uurhoek uic eene Zons hoogte opmaakt, of de breedte door twee Zons hoogten, buiten den middag, -waarneemt: en dat om eene gelyke reede als die welke wy zo even aangehaald hebben. VI. VII. en VIII. KOLOM VAN DE EERSTE BLADZYDE. Tydpereffening: en Verfchil. I. Wat is Tydpereffening? Om deeze Kolommen, en derzelver gebruik, duidelyk te verklaren, zal het nodig zyn een woord over den tyd, en de wyze op welke men den tyd rekent, te zeggen. De waare tyd is die tyd, welke door de Zon aangeweezen wordt: het is altoos 12 Uuren, of ««/Uuren als de Zon inde Middaglyn is, en de tyd die'er tusfchen twee achtereenvolgende komften der Zon in den Meridiaan verloopt,wordt altoos in 24 Uuren verdeeld. Indien de Zon zich in den Aequator bewoog, of fcheen te beweegen, en dat met eene eenparige gelykvormige fnelheid, zoude zy alle dagen dezelfde ruimte doorloopen ; altoos in 24 U. 360 graden, en dus 15 graden in één Uur. En indien men een Horlogie of Uurwerk had,'t welk dezelfde beweeging, dezelfde fnelheid had als de Zon, zoude dit Horlogie, ééns met de Zon gelyb gefield zynde, altoos met de Zon gelyk blyven: ééns 12 Uuren aanduidende als de Zon in den Me- ri-  Sl Verklaring van deVIIen FUT Kolom der I Bladzyde. ridiaan is, zoude het Horlogie altoos op 12 U ftaan, als dc Zon in den Meridiaan komt: en het waare om 't even op het Horlogie te zien, of den Itand der Zon na te gaan, om het Uur te weeten. Dan, de Zon beweegt zich niet in den Aequator, maar in de Ecliptica: de Zon beweegt zich niet met eene eenparige fnelheid , maar dan eens fchielyker, dan eers iangfamer, naar rrate zy dichter by de Aarde of 'er verder van af is: gevolgelyk zal het gemelde Horlogie niet met de /.on gelyk kunnen gaan : maar 12 U. aanwyzen, dan eens als de Zon nog niet in den middag is: dan eens sis de Zon 'er al over is. Onze Horlogien echter,, en alle beweegingen die wy gebruiken om den tyd te meeten, kunnen niet dan gelykvormige of eenparige beweegingen hebben , en gevolglyk niet dan een' eenparigen en middelbaren tyd aanwyzen. Dit is de reedc waarom de Sterreku^digcn twee foorten van tyd onderfcheiden: voor eerst den vaar?«(*)tyd, die door de waarcZon wordt uitgedrukt: ten tweeden den middelbaren of eenpaarigen, of middeltyd; dien, welke plaats zoude hebben zo 'er eene Zon was, die zich in den Aequator zeiven met eene gelykvormige fnelheid bewoog-, welken tyd onze Horlogien aanduiden: waarom dan ook de Sterrekundigen de middelmatige bewceging der Zon die geene noemen, welke de Zon zoude hebben, indien zy, even als nu de ware Zon , de Aarde in den zelfden tyd van (*) De Engelfche Schryvers noemen dien va*rtn rfi.fekjmbsm» tyd, waat omtrent zy in onze taal door wylen den ':eer STEENSTRA gevolgd zyn, in zynen Zeemans Almanach: zo da: fchyrs' b»«re tyd by dien Heer en vnxre tjd by ons het zelfde zyn.  Tydpereffening en Verfchil. 33 van 365 d. 5 U. 48' en 45" rond lopende , altoos met dezelfde fnelheid voortging , en dus iederen dag een' gelyken boog, nam. van 59 minuten 8,3" doorliep. Tydver effening is dan het verfchil tusfchen den waaren en den gemiddelden 'tyd: oft geen men by den waaren tyd moet voegen, of van denzelven aftrekken, om dtn gemiddelden tyd te bekomen, dat is dien tyd, die door onze Uurwerken aangeweezen wordt. 1. Oorzaaken der Tydvereffening. Deeze Tydvercfièning hangt van twee oorzaken af: voor eerst van de beweeging der Zon in de Ecliptica,welkefchuins \\gt op den Aequator: terwyl de Tyd door bogen van den A-quator geteld wordt, om dat de fchynbaare dagelykfche beweeging in de richting van den Aequator plaats heeft. Indien men dan uit den Pool (P) door alle de graden van de Ecliptica, bogen (PCH, PDI, PEM &c.) op den Aequator neêrlaat, zullen die bogen geene gelyke deelen op den Aequator affnyden ; maar deeze zullen kleiner zyn by de fneeden van den Aequator en de Ecliptica : en van de eene fneede tot in 't midden aanwasfen om van daar tot de volgende fneede te verminderen. Zo dat de bogen, tusfchen de lentefneedeen dezelfde Declinatie bogen (PCH, PDI, PEM, POF&c.)bevat,en op de Ecliptica , en op den Aequator gerekend, dan gelyk zyn , dan. ongelyk, dan groter op den Aequa'or, dan kleiner. Dus zyn de bogen AH, en AI, kleiner dan AC, en AD op de Ecliptica: AM, en AE zyn gelyk, 6 als.  S 4 Verklaring Tan deVIl'enVl'IIKolom derf. Bladzyde. als bedragende ieder oo°. AF is groter dan AO: AMB en AEB zyn wederom gelyk, als bedragende ieder i8o°. Al doorliep dan de Zon, de gelyke deelen AC, CD, DE , EO , &c. van de Ecliptica in gelyke tyden, zouden echter de bogen AH , Hl, &c. die zy op den Aequator befpannen, ongelyk zyn: en deezen zyn het, die den tyd uitdrukken , 15 graden voor één Uur, éénea graad voor vier minuuten Hellende. Al had dus de Zon eene eenparige beweeging op de Ecliptica, zoude die beweeging, tot den Aequator herleid, of in maat van tyd overgebragt, ongelyk fchynen, om dat de Zon, op den Aequator, dan eens meer dan eens minder wegs fchynt afteleggen. De tweede oorzaak is , dat de Zon zich in dc Ecliptica zelve zeer ongelyk beweegt : fneller , wanneer zy in de maanden December &c zich het dichtst by de Aarde bevindt:trager, wanneer zyin de maanden Juny &c. het verst van de Aarde af is. Uit deeze twee oorzaaken, die zich met elkander vereenigen, volgt, dat de waare Zon, dan eens op den zelfden tyd aan den middag komt, als die verdichte en gemiddelde Zon waarvan wy zo even fprakcn : dan lcens vroeger, dan eens laater. In het eerfte geval zyn de waare tyd en de gemidde'de tyd gelyk. Dit gebeurt vier malen'sjaars, omftreeks den 14 April, den 14 Juny, den 30 Augustus, den 23 December. In het tweede geval, hei ee ' i middag naar den waaren tyd, dat het .nog geen middag Is naar den gemiddelden tyd: en dus is de waar? tyd grooter dan 4? gemiddelde, SB  Tydvereffening en Verfchil 35 en de Tyd-vereffening moet dan van den waaren tyd afgetrokken worden, om den gemiddelden tyd te verkrygen : en in het derde geval is het nog geen middag naar den waaren tyd , a!s het reeds middag is naar den gemiddelden tyd: en men moet de Tydvereffening by den waaren tyd voegen om den gemiddelden te verkrygen. Daarom is de Kolom van Tydvereffening zodanig gefchikt , dat men 'er in ziet wat men by den waaren tyd moet byvoegen , of van denzelven aftrekken , om den gemiddelden tyd te bekomen. Ik Hel dat iemand, een goed Horlogie hebbende, 't welk de gemiddelde beweeging van de Zon volmaakt volgt, hetzelve den 23 December op den Pic van Teneriffa, wanneer de Zon in den middag is, op 11 U. ftclt: dan zal zyn Horlogie den iften January, byna op 12 U. 14 Minuten liaan, en den 14 April wederom byna 12 U. aanwyzen. Zo dat de kennis van die Tydvereffening noodzakelyk is om den ftaat van een Horlogie en het Uur volmaakt te kennen. In de VIII Kolom hebben wy het Verfchil der Tydvereffening van twee achtereenvolgende dagen gelteld: en door het teeken -f en —• aangetoond, of die Tydvereffening aangroeit, dan of zy vermindert: het teeken dat boven naast de eerfte cyffer van de bladzyde ftaat, dient voor alle de volgende regels, tot dat men een ander teeken aantreft: en wanneer de Tydvereffening zelve,die geduurende eenigen tyd bygevoegd moest worden, wederom afgetrokken moet worden, of omgekeerd, wordt die overgang, in de kolom der Verfchtllen door ■+■ of +. aangeweezen. Ca 3. Vraag-  §6 Verklaring van de VllenVIIIKolom derl. Bladzyde* 3. Vraag/lukken omtrent de Tydvereffening. Er kunnen dan hier vyf vraagftukkcn voorgefteld worden. I. Op den Tic van Teneriffa den waaren Tyd tot den gemiddelden te herleiden op den middag. Men zoekt den dag in den Almanach, men neemt de Tydvereffening: voegt ze by den waaren Tyd, of trekt ze 'er van af, naarmate ,er by voegen, of aftrekken in de Kolom flaat. Indien er den 2,0 February by voorbeeld in de Kolom van de Tydvereffening flaat 14'. 6,6" byvoegen, moet men 14 min. 6,6 feconden by den waaren tyd voegen, om den gemiddelden te hebben. It. Den gemiddelden Tjd tot den waaren te herleiden. Men zoekt den dag in den Almanach , neemt de Tydvereffening, en voegt ze by den gemiddelden Tyd a!s 'er aftrekken flaat: en trekt ze af ah 'er by voegen 'flaat: zo dat dit vraagftuk Hechts het omgekeerde van het voorgaand is. Ik (tel dat een Horologie, 't welk op den middag van den 23 December gelyk gefteld is geweest met de Zon , en dat de gemiddelde bewecging volmaakt volgt, op een'dag dat de Tydvereffening in den Almanach i4'. 6,6" byvoegen, bedraagt, 1 U. aan wyze: zo is dit gemiddelde Tyd: en dus, in dit geval., die 14'. 6,6" aftrekkende, is het 0 U. 45'. 53,4" waaren Tyd. m  tydvereffening en Verfchil. f£ III. Den waaren Tyd tot den gemiddelden te her-> leiden, op eenig ander Uur dan den middag. Ten dien einde bedient men zich pan de VI'II Kolom daar Verfchil ftaat: in dezelve vindt men hot veel de Tydvereffening in 24 U. verandert: en du: maakt men deezen regel van drié». 24 U. tot de opgegeeven Verandering, zoo als de gegeeven Tyd tot de gezochte verandering: of wat beet er i:, men maakt gebruik van de XI Tafel om die verandering te berekenen: men moet dezelve by de gegeeven vereffening voegen, of er van aftrekken, naar maate de Tydvereffening aangroeit of vermindert. Voorbeeld. Men vraagt, hoe groot'is de Tydvereffening ten 5 U ? zo zy op middag is 131. 56,3" en het verfchil 8", aftrekken, in 24U.bedraagt. Ik zeg 24 U.: 8" == 5 U. tot 1,7: die ik van de gegeeven vereffening aftrek, om dat de Tydvereffening vermindert: en kryg dus 13'. 54,6". IV. De Tydvereffening voor eenige andere plaat: dati den Pic en een bepaald Uur te vinden? De Oplosfing van dit vraagftuk fteunt op gelyke gronden als de zelfde vraagftukkcn voor dc regte opklimming en de Declinatie der Zon : zo dat meri volftrekt dezelfde regels in acht moet neemen. Het zal dus genoeg zyn een voorbeeld te geeven; Voorbeeld. Hoe groot is de Tyd vereffening te Batavia ten 5 Uuren, wanneer zy,op den middag,op den Pis is 14'. 3,7" en 6 ,.8" in 24 U. nfueemt. C 3 Lengt*  38 Verklaring van deVlIenVlIl'Kolomder I. Bladzyde U. M. S. Lengte van Batavia . 8.14?. 15". gegeeven tyd . • 5- verfchil . . -3- H'-15*> Dus is het uur vroeger dan middag op den Pic. Verandering in 24 U. is 6,8". Dus voor 3 U. i4' omtrent 0,9". die ik by veeg om dat het vroeger is, en de vereffening vermindert: dus is de vereffening 14'. 4,6". V. Den gang van een Horologie ie kennen, en den waaren tyd van eene waarneeming , op een gegeeven oogenblik van het Horologie gedaan, te bepaalen. Men moet wel onderfcheiden tusfchen cenHorologie teftellen,verbcteren of corrigeeren,ender) gang van een Horologie te bepaalen. Tot het cerlte behoeft men Hechts te zien hoe laat het Horologie wyst op het ogenblik dat men de Zon fchiet, en uit de waargenomen hoogte den Uurhoek te bepalen. De Uurhoek immers duidt den waren Tyd aan: en gevolgelyk weet men hoe veel minuuten en feconden htt Horologie voor of over dien tyd aanwees,en dus hoe veel het na of voor ging. Dit Verfchil bytevoegen zo het Horologie na, doch aftetrekken zo het voor gaat, is de correctie van het Horologie: wier naauwkeurige bepaling van zeer veel nut zyn kan. (*) Doch (*) De Heet LA C OU D R AY E maakt daar omtrent deexe zeer • gewigtige annmerking. „ Het ismy meenigmaal ter Zee gebeurt, dus den tyd aan boord „ des morgens te berekenen, ( namelyk door het l'chicten van zont hoogte, en het bcKkcnen jas den Uithoek) cnmynHoro- n l0S'e  Tydvereffening tn Verfchil. 39 Doch de gang van het Horologie is geheel wat anders. Een Horologie namelyk behoort niet alleen eenparig te gaan, maar ook juist den gemiddelden Tyd te volgen: zo het by voorbeeld in de 24 U. 6 minuuten langzamer gaat dan de gemiddelde Tyd, zal het ieder uur 15" te langzaam gaan: en dus, als het Horologie op den middag met den gemiddelden Tyd gelyk ftaat, zal het, wanneer het 1 uur op het Horologie is, reeds 1 U. o'. 15" gemiddelde Tyd zyn enz. Den gang van een Horologie te bepalen bejlaat dus hier in, dat men wette of het Horologie den gemiddelden Tyd volgt, en, zo neen, hoe veel het in een bepaalden tyd, by 'voorbeeld in 24 U. langfaamer of fchielyker gaat dan de gemiddelde tyd. De gemiddelde Tyd is, zo als wy reeds gezegd hebben, uit den waren op te maaken door behulp van het verfchil der Tydverffening: en dus ook de waare uit den gemiddelden. De Vraagftukken hier toebetrekkelyk kunnenopgelost worden, of door dc Tydvereffening zelve :of door 3, logie op den waaren Tyd te ftellen, wanneer hit my voorkwam i, dat de Zon door Wolken zoude betrekken. Vervolgens, als de j. Zon maar een oogenblik tecgens middag fcheen, (welk tydftip het ,, Horlogie altoos nauwkeurig genoeg ajnwyst, wyl de hoogte der „ Zon eenige Minuuten voor of na den doorgang der Zon doot den „ Meridiaan geen merkbaar verfchil ondergaat) is het my altoos ge. „ biceken dat deeze enkele en oogenblikkelyk genoomen hoogte eene ,, waare Breedte ten uitkomst gaf, op welke men Haat kondc maken i „ daar de andere Waarneemers in 't tcegendeel dezelve niet konden berekenen, wyl zy de Zon net hadden zien reizen en daalen,„ en dus haare Middagshoogic niet konden bepaalen." Verli. over de lengte,in de Verliaftdelingcn van hei Utrechts Geuoodfehap,idede«l F*2- ti. C 4  40 Verklaring vut deVII en VIII Kolom der l.Bladzyds. door het verfchil van Tydvereffening: wy zullen een voorbeeld door beide de manieren oplosfen. I. Voorbeeld. Iemand fchiet de hoogte van de Zon den 2 February van eenig Jaar ten 5 U. Dien zelfden dag toen de Zon in den middag was, wees het Horologie 1111.54*. 3". En den volgenden middag 11 U.561: Men begeert den gang van het Horologie en den waaren Tyd van de waarneeming re bepalen. De Tydvereffening zoekt men in den Almanach voor dat Jaar. Den 2 February wees het Horologie op den middag U. M. S. 11. 54'• %% Doch ik ftcl dat op den waren middag de gemiddelde tyd is 12. 14. 9''. Dus gaat het Horologie op den gemiddelden tyd na . . 20'. 6u. Den 3 February wees het Horologie op den middag U. M. S. II.56'. 0". Doch ikfteldatop den waren middag de gemiddelde Tyd is 12.14.15,7". Dus gaat het Horologie op den gemiddelden tyd na . . 18*. 15,7". Doch den a ging het na , 20'. 6*. Dus vervroegt het in 24 ü. . 1,. 50,3". En dus is zyn gang i'. 50, > fneller in 24 U. dan de gemiddelde beweeging der Zon: waardoor dus de gang van het Horologie bekendis. Hief  Tydpereffening en Verfchil. 4X Hier uit volgt dat het Horologie in 5 U. tyds 23" iheller gaat dan het behoort: engevolgelyk,dat wanneer het 5 U. aanwyst, het volgens de gemiddelde bewecging der Zon maar zoude moeten aanwyzen 4 U 50' 37" Doch het Horologie gaat op den ge- ' ' middelden tyd na . 2o. 6". Dus is het Uur der waarneeming op den gemiddelden tyd . '5 ü. 19,43". Doch de gemiddelde Tyd gaat voor I4} 9". Dus aftrekkende . . 5 U."5^34^ Maar de Tydvereffening vermeerdert 6,7" in 24 U. dus in 5 U. . J? 4«. Dus waare Tyd van de waarneeming 5 U. 5'. 32,6". De tweede manier is merkelyk korter, en moet dus altoos gevolgd worden : doch het was niet onnuttig aan te toonen hoe eene en dezelfde zaak op verfchiilende wyzen behandeld kan worden: Den 2. op o U. waaren Tyd wees het Horologie nü.54'. 3". 3- 11U.56. o. Dus in 24 U. wyst het Horologie 24 U. 1. 57'.; Doch het moest in 24 U. het verfchil van tydvereffening 6,7" meer doorloopen dan de Zon . 6,7». ■ Das gaat het maar voor . 1. 50,3". en men kent den gang van het Horlogie. C 5 Dus  È/i Verklaring derVIIen F'III'Kolom der t. Bladzydé.. Dus gaat het in 5 U. volgens TafelXI, 23" voor:" cn dus, daar het Horologie op den middag 11 V. 54. 3". en op het ogenblik der waarneeming 5 ü. aanwees; zyn er federt den middag tot dat ogenblik verlopen . • 5 U. 5'- 57". Doch het Horologie gaat vooruit in dien tyd . . 23".- Dus is de verlopen gemiddelde Tyd 5 ü, 5'. 34". Maar de gemiddelde Tyd gaat in 24 U. voor 6,7", dus in 5 U. 1,4". Dus waare Tyd van de waarneeming5.Ü. 5'. 32,6"* Indien men de bewerking die wy hier gedaan hebben nagaat, en op den aart der zaaken let3 zal men ligtelyk zien dat men gebruiken moet den volgenden REGEL, Om den gang van een Horologie te kennen, en uit hetzelve den waaren Tyd van eene waarnearitn* op te it.aaken. t 1. Men doet twee waarneemingen latende eenen bepaalden tusfchentyd verlopen: en men neemt by iedere waarneeming den tyd op het Horologie waar. De' waare Tyd van iedere waarneeming is door berekening bekend (by voorbeeld door berekening van den Uurhoek) en daar dooris de waare Tyd, die' tusfchen de twee waarneemingen verloopen is, ook bekend. 2.  Tydvereffening en Verfchil. +3 2. Het Verfchil tusfchen den waaren Tyd van iedere waarneeming en den tyd derzelve op het Horoio. gie, toont aan hoe veel het Horologie op ieder van die tydlbppen wwr of na den waaren Tyd is 3. Neem het Verfchil tusfchen den waaren Tyd der beide waarneemingen : insgelyks het Verfchil tuïfchen de Tyden van beiden op hec Horologie. Zo hit aaXe grooter " dan het eerfte, gaat het Horologie fpoedï ger zo het kiener is gaat het Horoloaie lanXmer dan de waare Tyd: en men weet hoe veel he in dra gegeeven tusfchentyd fpoediger of largfaame? 4. Zoek in den Almanach het Verfchil van Tvdvereffenmg voor dien tusfchentyd: zo de TydvcreSnL zelve byvoegenüe (of plus) is en haar verfcml t'evcns plus is, or zo de Tydvereffening zelve afirekLlT^ mrus) en haar verfchil tévens \in»s is, ÏÏJb SS teeken dat 'er ,n 24 ü. waaren tyd meer dan ai H gemiddelden tyd verlopen , en cus £ £ gemidd'ewê tyd freller oopt dan de waare; doch zo dl Tydvereffening zelve byvoegend* (of pm) is, en haarvSfchil minus, of zo de Tydverefferiing afirekk!nde?o£ minus) » , en haar verfchil plus, is hetï in tegendeel een teeken dat 'er in 24. tf waaren tyd m nder daa 24 U. gemiddelden ryd verlopen zyn, en du dac deeze nngfamer gaat: gevolgiyk, o ./den \Z van het Horologie te hebben, zo hec Horologie fpoediJer jraat dan de waare tyd, trek het verfchifva^de fydfe effening af zo de Tydvereffening en haar verfchil beide pius of beide *»WzYn:d l todeTydverïffJSÏÏ Wg*«fc en haar verfchil plus; of de Tyd vereffe Sa «fir^nde, en haar verfchil «faft is: nf,a ? verfchil van Tydvereffening by, zo die TydTereffe mng en haar verfchil Schillende teekeneV hebben dat is, zode tydvereffeuing plus Cof byvoegende^n haar verfchil .,„,»,.,,. 0f de tydvereffening miZlrtf aftrekkende) en haar verfchil plus is. Indien h* Horoiogje te langfaam gaat: voeg de vereffend by van^bTteToegen? * **■ ™ rf * ^ Dus is de gang van het Horologie bekend. II.  Verklaring van de Vil en Vlll Kolom der L Bladzyde. II. Uit dien gang kan men opmaaken , wanneer het HmSoéie eenig ander Uur aanwyst hoe laat het daD Zyfzal naar den waaren Tyd. Namelyk t Neem den tyd die 'er verlopen is tusfchen de tyden door het Horologie by eene der waarneemingen , en den gegeeven tyd aange weezen. * Voee 'er bv of trek 'er van af een evenredig «eïeehe der corrêaie van den gang, naar mate het lorotgie langfaamer of fpoediger gaat dar, de gemiddelde tyd: (NM-4) het is de germddelde verlopen tyd. , Trek 'er een evenredig gedeelte van het Verfrhil der Tydvereffening af, of voeg het er by , Sr mate de Tydvereffening en haar Verfchil deXe oTveTjcbiUende tekens hebben dat is, beiden £ of mi Js zyn, of wel de ééne plus en de ande\Zminus: en men heeft den waaren verlopen tyd. Voen bv de rest den waaren tyd der geknikte waarneeming of trek 'er dien van af, naar Se die waarneeming vóór, of na bet gegeeven tydftip valt: en men heeft den waaren tyd van het gevraagde. II. Voorbeeld. Den i February van eenig Jaar ten a iU. *°' op bet Horologie fchiet iemand de Zon, en vindt den uurhoek berekenende, dat het is 21 U. «». 4" Tydl: den 2 Febr. fchiet hy de Zon ten 21 U. 9' op het Horologie , en vind, den uurhoek bereekenende, dat het fs » U. 16'. 4" waare Tyd: men vraagt naar dra gauta  Tydvereffening en Verfchil. 43 gang van het Horologie; en den waaren Tyd,als het Horologie den 2 Febr. 3 U. 4' aanwyst. Ik onderftel dat men in den Almanach voor dat jaar , het Verfchil van Tydvereffening van den 1 op den 2, vinde te zyn 6 , 7" bypoegen Men redeneert dan dus, volgens den bovenftaandcn Regel. J. 1 Febr. 21U. 22'. 4".wysthetHorol. 2 tU. ao'dus 2'.^"na 2 21 ü. 16. 4» -2[U. 9' verfchil 23 U. 56. -o' op het Horol. 23 U. 49' Dus gaat het Horologie in 23 U. 56'. o" te langfaam, en wel 7'. en dus (uit een regel van dnè'n) in 24 U. gaat het . . 7t. 1,2" te langfaam. verfchil vanTydvereffening in 24U. 6,7 dus gaat in 24 U. het Horologie 7'. 7,9" te langfaam. Dit is de gang van het Horologie. II. Tyd van de ecrfte waarnecming op het Horologie 21U. 20'. dus voormiddag 2U.40' Gegeeven Tyd op het Horologie 3U. 4' Verlopen Tyd . "sü."^ Evenreedig gedeelte voor dien Tyd, van 7'. 7,9". die het Horlogie in 24U. te langzaam gaat, door Taf. XI. 1,42,3? Gemiddelde verlopen Tyd . ^.45^42^3» Evenreedig gedeelte van het Verfchil vanTydvereffening of van 0,7" ij7» Waare verloopen Tyd , 511.45.40,6" Doch  46 Verklaring van deVIIenVlHKoIomderl.Btadzyde 5U.45'.4C»6". Doch waare Tyd by de eerde waarneeming . . 21U.22. 4. Dus waare Tyd van het gevraagde, den eerften . . . 27 U. 7.44.6'. Af 24 U. . . a4.u:_ Blyft voor den waaren Tyd van de waarneeming, den tweeden 3U. i'.^,6\ Het blyfct dus uit het gezegde, hoe men ten allen tyde, en den gang van het Horologie zal kunnen bepaalen , en den waaren Tyd van eenige waarneeming kennen, uit den Tyd die een Horologie, waar van de gang bekend is, op dat tydftip aanwyst : en het fpreekt van zelf, dat men op dezelfde wyze te werk gaat, het zy de verlopen Tyd tusfchen de beide waarneemingen, minder dan 24 U. is, het zy meerder, en al bedraagt hy verfcheide dagen: maar, in die laatfte gevallen moet men indachtig zyn dat, ten zy de Horologien op eene byzondere wyze gemaakt zyn, zy allen, geduurende den tyd dat men ze opwint, ftil ftaan: en dat dus de verlopen Tyd, die door het Horologie aangeweezen wordt, ini de daad kleiner is dan zy fchynt, en zo veel kleiner als men tyd befteed heeft om het Horologie op te winden: een tyd dien men, als menhetHorologie alle dagen ééns opwind, op 10 feconden ten minften voor ieder dag ftellen mag. Wy hebben boven dien in onze handel wyze vooronderfteld dat het Schip ftil ftaat: dat men zich ten tyde der beide waarneemingen , die men tot het bepaalen van den gang van het Horologie gebruikt, op  Tydnt'effening tn Verfchil. 47 op dezelfde plaats bevindt: doch dit is meest al zo niet : en dus moet men hier ook acht op geeven. De verandering in Breedte doet niets ter zaake: de verandering in Lengte komt alleen in aanmerking: Hoe men zich omtrent dezelve gedraagen moet, zal met een weing oplettendheid blyken. Men zal namely k de veranderde Lengte in Tyd brengen : en daar van dat evenreedig gedeelte neemen , dat men voor den verlopen tyd nodig heeft. Wanneer men Oost waart zeilt, komt men op eene plaats daar het, op het zelfde ogenblik, later is dan op de plaats daar men van daan komt : het Horologie gaat even als of het Schip niet voortging: gevolglyk , moet men het uur, dat men telde op de plaats daar men vandaan gekomen is, toen men de eerfte waarneeming gedaan heeft, herleiden tot het uur dat men toen telde op de plaats daar men zich nu bevindt: men moetdan de gemelde verandering van lengte in tyd 'er by voegen: endus,wanneer men dien tyd van die der tweede waarneeming aftrekt, om den verlopen tyd te hebben, zal .dat verfchil, of die verlopen tyd , ook juist zo veel kleiner worden , danzy anders zoude geweest zyn : en het komt dus op 't zelfde uit als of men, na de beide tyden van eikanderen afgetrokken te hebben, er weder de veranderde lengte in tyd aftrok, Insgelyks, indien men West waart zeilt, komt men op eene tweede plaats daar men vroeger telt: en dus, den tyd der eerfte waarneeminge tot den tyd brengende dien men toen op de tweede plaats tel- dm  48 Verklaring van deVIIenVlTl'Kolom derf. Bladzyde. de, zal dezelve zo veel kleiner worden als het verfchil in lengte van de beide plaatfen bedraagt: en dus zal ook als dan het verfchil dier tyden, of de verlopen tyd, evenveel grooter worden: en het komt op 't zelfde uit als of men, na eerst de tyden der beide waarneemirigen van elkander afgetrokken te hebben, by de rest dc veranderde lengte in tyd voegde. Hier van daan deeze twee regels: 1. Als men om de Oost gezeild is; addeer de veranderde lengte in tyd, by den op het Horologie verlopen tyd: de fom is de waare of wel reiative verlopen tyd voor het Schip. 2. Als men om de West gezeild is: ftbftraheer de veranderde lengte in tyd, van den op het Horologie verlopen tyd: de rest is de waare of wel relative verlopen tyd voor het Schip. De voorbeelden die wy hier gegeeven hebben zyn voor den Pic zelf genomen : doch .indien er van eene andere plaats gefproken wierd, zoude men eerst de tydvereiTer.ing, en dus ook haar verfchil, voor die plaats moeten berekenen: 't geen genoegfaam volgt uit het geen wy te vooren gezegd hebben. Het is, in veele gevallen, van zeer veel nut,te weeten niet alleen hoe veel het Horologie voor of naden waaren tyd ftaat, maar ook zyn'gang naauwkeurig te kennen: inzonderheid by nacht, in gevallen dat men de hoogte der Sterren niet nauwkeurig ge-  Tydvereffening en Verfchil. 49 rtoeg meeten kan,om er een' uurhoek uit afteleiden. Zie. onze Verh. over de Lengte bladz. 81—90. 4. Gebruik van de Tydvereffening in rekeningen, en voor den Zeeman. Omtrent het gebruik van alle de Artikelen in deezen Almanach,moeten \vy,ten opzichte van den tyd, nog aanmerken : dat het dikwerf gebeurt dat men uit de Sterrekundige Tafels eenige berekeningen msaken moet: zo als ook de Artikels van deezen Almanach zei ven uit die i afels berekend zyn. Doch die Tafels zyn allen op gemiddelden tyd, en voor gemiddelde beweegingen getteld , daar men hier in den Almanach altoos waaren tyd gebruikt. Indien men dus , den tyd van deezen Almanach gebruikende , iets door middel van Sterrekundige Tafels wil berekenen, moet men eerst dien waaren tyd, door middel van de Tydvereffening, tot middel-tyd brengen : en omgekeerd, de Sterrekundige Tafels, tot het bcekenen van den Almanach gebruikende, zyn alle de Artikels, die op nul Uuren of den middag ftuan, gerekend uit de Sterrekundige Tafels op o U. van dien dag, of op 24 U. van den voorigen dag, vermeerderd of verminderd met de Tydvereffening : om dus het geen in de Sterrekundige Tafels op middeltyd was, tot waaren tyd te brengen : en de Maans plaatfen ▼oor Middernacht zyn berekend op 12 U. van de Sterrekundige Tafels , vermeerderd of verminderd door de TydverfTening. Hoewel wy het nodig geoordeeld hebben, het gebruik van ds Tydvereffening in het ftellen van D het  50 Verklaring van de Iaat/ie Kolom der I. Bladzyde. het Horologie, en het overbrengen van den tyd eener waarneeming volgens het Horologie tot den waaren tyd, naauwkcurig uit te leggen, moeten wy 'er nog byvoegen dat de Zeeman niets met dezeive te doen heeft in het berekenen der Lengte op Zee door middel van de afftanden der Maan van Zon en Vaste Ster'f en •, afftanden die hier op de IV, V, VI en VII bladzyde van iedere maand gefteld zyn: om dat alle dc berekeningen daar van gefchikt zyn naar den waaren tyd, dien de Zeeman kent door dc hoogte van de Zon, of van de Sterren. Dan, indien men, ter bepaaling van dc Lengte op Zee, Zee Horologien mogt gebruiken, zo als op eenige Engelfche Scheepen onder den naam van TimeKeepers, en op eenige Franfche Scheepen onder den naam van Garde-Temp: ^ó^t beide woorden Tydbegaarders beduiden) gefchied is -,moet men den waaren tyd, uit de hoogte van de Zon befiooten, door middel van de Tydvereffening tot den middeltyd herleiden : en het verfchil, dat 'er tusfchen dien tyd, en den tyd door het Zee-Horologie aangeteekend , gevonden wordt, is de Lengte van het Schip; te rekenen van die plaats af daar men het Horologie gefteld had: ten minften voor zo verre men op de Zee-Horologies ftaat kan maaken. VII. LAATSTE KOLOM VAN DE EERSTE BLADZYDE. I. Zon: halve Middellyn. Inclien de Zon zich altoos op den zelfden afftand van de Aarde bevond 3 aoude de Zons middellyn al-  Zons hal»» middellyn. Tyd van doorgang enz. 51 altoos onder den zelfden hoek gezien worden, en dus altoos even groot fchynen. Doch dc Zon is dan dichter by de Aarde, dan 'er verder van af. In 't eerfte geval zien wy haar onder een grooter hoek: in het tweede onder een kleiner: dus is 'n het eerfte geval de fchynbaare Diameter groter, in het tweede kleiner: en daar die vermeerdering en vermindering de zelfde reede volgt als de afftanden omgekeerd, en men deeze kent ; is men ook in flaat die vermeerdering en vermindering van den fchynbaaren Diameter te berekenen. Men moet dus maar de grootte van den Diameter der Zon op één tydftip kennen : en hier toe heeft men verkooren den ftand van de Zon in haare middel afftanden: voor welk tydftip Tobias MAYERden hal ven Diameter van de Zon, door meer dan 130 zeer naauwkeurige waarneemingen,op 16'. 2,8» bepaald heeft. De verandering van den halven Diameter der Zon, is te gering om denzelven voor iederen dag aan te teekenen: waarom men het Hechts van 6 tot 6 dagen doet: men kan de overigen gemakkelyk invullen. De kennis van de grootte des halven Diameters van de Zon is ten hoogften noodzakelyk: 1°. Om de hoogte van het middelpunt der Zon te kennen: want daar men het middelpunt der Zon niet onmiddelyk kan waarneemen , moet men , in het neemen van hoogte , den boven of den beneedenrand van de Zon fchieten. In het eerfte geval moet men den halvcn Diameter aftrekken, en in het tweede den D 2 hal-  52 yerk'aringran delaatfleKolom der I.Bladzyde. hal ven Diameter' by voegen, om de hoogte van het middelpunt der Zon te hebben : en dit is nodig, om dat alle berekeningen van Zon en Maan in Je Tafels op het Middelpunt van Zon en Maan gefteld zyn. (*) Die kennis is ten anderen nodig, om den waargenomen afftand van den rand van de Zon tot den rand van de Maan te herleiden tot den afftand der middelpunten •, de eenige die in de Tafels berekend is , of zyn kan. 2. Tyd van den doorgang der halve Zomefchyf, door den Meridiaan. Wanneer men den doorgang van de Zon door den Mer'.diaan waarneemt, en met de Tafels vergehkt , moet men het ogenblik , op welk het middelpunt door den Meridiaan gsat , kennen, vermits dit alleen in de Tafels word aangewezen: doch, daar men dit niet kan waarneemen, neemt men fiechts den doorgang van den voorbaanden of den ▼olgcndcn rand der Zonnefchyf waar. Indien men r>an den tyd weet, welken de halve Zonnefchyf belteed om door den Meridiaan te gaan, zal men dien tyd by den waargenomen tyd voegen, indien men den voorgaanden rand waargenomen heeft, of 'er van aftrekken, indien men den volgenden randwaargenomen heeft, om het ogenblik te wee ten, waar op het middelpunt der Zon door den Meridiaan gaat. By (*ï Men kan in Onze V*t\*ft)i»% va» Tafelt» bladz. j6. ene Optelling vinden van alle dc verbeereringen, die men aan eene waargenomen 7.0nshoostc moet toebrengen, om 'er de waare aaogie mi te beüuiten.  Zons halve middellyn. Tyd'van doorgangenz. 53 By voorbeeld Laat den een' of anderen dag de voorfte of voorgaande rand van de Zon door den Meridiaan gaan volgens het Horologie ten U. M. S. 12. 6'. 14* Voeg by (uit den Almanach) tyd van J Zonnefchyf voor den gegeven dag i'. 6,7. Fo~tt . . . 12- 7'. 20", 7. voor den tyd van den doorgang van het middelpunt der Zon door dm Meridiaan, welken men tot waaren tyd, op de iceii uitgelegde wyze zal herleiden. 3. Zons Uur-beweeging. De Zons Uur-beweeging is het Boogje dat de Zon door haare jaarlykfche beweging van het Westen naar het Oosten in één Uur befchryft. Deeze kennis is nuttig in het berekenen van Zon en MaanEclipfen: insgelyks in het verbeeteren van de gebiste Lengte van een Schip, warneer men den Tyd van een waargenomen afftand van de Zon en Maan wil vinden, zonder behulp van de Afftanden zo als zy in deezen Almanach berekend zyn. VIII. EERSTE, TWEEDE EN DERDE KOLOM VAN DE TWEEDE BLADZYDE. Maans Ouderdom. De twee eerfte Kolommen vereifchen geene aanmerking: in de derde ziet men den ouderdom van Dg dc  54 Verklaring van de I. II. III. Kolom der II Bladzyde. de Maan: de telling beginnende met één op den dag van de waare Nieuwe Maan. De Maans maanden zyn beurtlings van 29 en van 30 dagen, 't. geen hier ook plaats heeft: doch hier en daar met eenige ftooring: by voorbeeld in February en Maart 1788 beiden, gaat dc telling van de Maans ouderdom tot 30: daar Mey en Juny beide van 29 dagen zyn. De reede van die ftooring is eigcnlyk niet hier in geleegen, dat de tyd die 'er tusfchen Nieuwe en Nieuwe Maan voorbygaat, niet juist 29 d. en 12 U, zo als men in de telling van Maans ouderdom vooronderftelt, maar 29. d. 12 ü. 44'. 3"bedraagt,en dat men gevolgclyk de Maans maanden beurtlings op 29. d. en 30 d, of de twee te famen op 59 d. Hellende, voor die twee maanden 1 U. 28'. 6«. te weinig neemt: dat men dus in 33 omloopen omtrent 24 U. 14'. te weinig genomen heeft: en daarom van tyd tot tyd eenen dag zoude moeten invullen, om d;; zaken te herftellen, al rekende men met gemiddelde Maans maanden van 27 d. 12 Ü. De ongeregeldheid, hier uït ontftaande , zou veel geringer zyn, dan die,welke men hier aantreft. De reede deezcr laatlte is daar in geleegen: dat men in deeze Tafels niet met gemiddelde Maans maanden van 29 d. 12 U. 44'. j'. rekent, maar naar den weezenlyken tyd tusfchen ecie nieuwe Maan en de volgende: deeze nu kan fomtyds meerder, fomtyds minder dan 29 d. 12 U. bedragen. De dag, op Welken de Nieuwe Maan voorvalt,wordt altoos de eerfte van de Maan genoemd, het zy de Nieuwe Maan in het begin of in het einde van den dag voorvalle; en dus, zo dé Nieuwe Maan op het eind van den dag voorvalt, by v. ten 23 U. en de tyd tusfchen die Nieuwe Maan en  Maans Ouderdom. 55 en de volgende 29 d. 13 U. is; zal die Nieuwe Maan komen 29 d. en 36 tl. na het begin van den eurstgemelden dag, dat is 30 d. en 12 U.daar na, of op het 12 ü. van den 3ifte dag; en dus zal die Maans maand 30 d. hebben. Zo nu de volgende omloop 29 d. 13 U. of wel iets minder,of ook meerder bedraagt, zal het eind voorvallen op 29 d. en 25 U. dat is op 30 d. en i ü. na het begin des daags, op welken de voorgaande Nieuwe Maan voorviel: en dus ten 1 U. van den 3ifte dag: dus zal die Maans maand wederom 30 volle dagen hebben. In tegendeel ,laat de Nieuwe Maan voorvallen op het ïfte U. van eenigen daggen laat de tyd tot de volgende Nieuwe Maan zyn 29 d. 12 U.; dan zal die volgende Nieuwe Maan vallen 29 d. en 13 U.nahet.beginvanden eerstgemelden dag: en dus zal die Maans maand maar 29 d. hebben, en de Nieuwe Maan zal voorvallen opden 30d. ten i3Ü.datisophet 13e Uur van den iften dag der nieuwe Maans maand. Zo nu de tyd tot de volgende Nieuwe Maan maar 29 4- 10 U. is: zal die nieuwe Maan 29 d. 23 U. voorvallen na het begin van den dag,waarop de vorige voorviel: dat is, het zal Nieuwe Maan zyn op het 23 U van den 30de dag, die de eerfte der nieuwe telling wordt: en dus zullen 'er wederom maar 29 d. in die Maans maand zyn. Zie daar de reede van die uitzonderingen die hier en daar plaats hebben. En van daar is het dat, indien men Astronomifche Almanachen , voor verfchillende plaatfen berekend, met elkander vergelykt; men niet altoos den zelfden dag van Maans ouderdom op den zelfden datum zal aantreffen: zo als dit, onder anderen, in D 4 dee-  56 Verkla'ing van de IVen VKolom der II. Bladzyde. deezen Almanach, met den Nauticat Almanach of met" de Franicbe Connoislance des Tttnps vergeleeken, plaats heeft ; hoewel alle de berekeningen naar dezelfde Tafels gemaakt zyn. IX. VIERDE EN VYFDE KOLOM VAN DE TWEEDE BLADZYDE* Maans Regte Opklimming. I Aanmerkingen over den aanwas van die regte opklimming. De regte opklimming der Maan is, even als die der Zon, de boog, welke op den Aequator begreepen is tusfchen het begin van Aries of den Ram, en den boog die door de Maan loedregt op den Evenaaar getrokken wordt, of die door'den Pool der Waereld en de Maan gaat. Deeze regte opklimming word hier en voor den mtdda% en voor middernacht gefteld. Wy hebben het onnodig geoordeeld de Verfchil^ len van n tot J2 uuren , in twee afzonderlyke Kolommen hier by te voegen, zo als zulks voor de Maans Declinatie gedaan is: om dat de Maans regte opklimming maar in zeer weinige gevallen door de Zeelieden gebruikt wordt, en men dan de Verfchillen zelfs reemen kan. De reede waarom wy de Maans regte opklimming hiér en voor middag en voor middernacht gefteld hebben, is, dat de veranderingen van dezelve groot en onregelmatig zyn-  Maans regie Opklimming. 57 derha'ver. kan men riet onde.{lellen dat zy eenparig in dezelfde reede als de tyd voortvaar, By,voorbeeld,tuslchcm en 11 en 12,Maart 1700. op den middag , en dus in 24 U, verandert de regte 1 pklimming der Maan 12 er 6 min. gevolglyk indien de verandering eenpaarig voortging , zoude zy i>°. 3'. bedragen voor 12 U ; en dus, daar de reg:c opklimming op den middag 3C50 ai', was,zoudery v< or middernacht 6°. 31. grooter moeten geweest zyn; dat is 311°. 24' bedragen hebben: daar zy echter volgens eene nauwkeuriger rekening 3u°. 2.8'bedroeg. Wat nu de tusfehenruimte van tyd kleiner is, wat ook de afwyking van de regelmatigheid geringer is: tn dus zal men minder van de waarheid aflvyken, indien men de verandering flechts gedüurende 12 U. regelmatig Helt, dan indien men ze gedüurende 24 J. ais regelmatig aanneemt: en de af\vy- ■ king van regelmatigheid is zo gering, zelfs voor6U. den grootften^tuslehéntyd dien men Hellen kan, wanneer men de berekeningen nauwkeurig,van 12 tot- !2 U., zo als hier, gefteld heeft, dat men, in verre weg de meeste gevallen, de verandering als regelmatig kan befchouwen, en dus zich enkel met evenreedige gedeeiten van de verandering, of door een regel van drien , of volgens de XII Tafel, behelpen kan. Om dit klaarder te doen zien , en teevens aan te wyzen hoe men in alle gevallen met de grootftenauwkeurigheid te werk moet gaan, zullen wy de volgende vraagftukken oploslen. 2. De D 5  58 Verklaring van deiVtn VKolom der II. Bladzyde. 2. De regte opklimming der Maan op een ander Uur dan op den middag of middernacht te pinden. i ' I Voorbeeld. Men vraagt de regte opklimming voor den 11 Maart van eenig jaar ten 6 uur. Ik Hel dat men in den Almanach voor dat jaar vindt, dat de regte opklimming is op den middag 305°. 21». op middernacht, of 12 U. . %iu 28. Dus de aanwas in 12 U. . 6. 7. Dus de aanwas in 6 U. ,. 30. s'.go" hier by de regte opklimming op den middag . . 3°5« 2I- °- Dus ten 6 U. . . SO§. 24'. 30-/ in de onderftelling van eenen regelmatigen aanwas. Doch om nu dit met de behooriyke nauwkeurigheid, en zonder die onderftelling, te berekenen, bedient men zich van de tweede verfchillen op deeze wyze: iftc verf. is. verf. Den 10Maart:middern.299. 7. 11 middag 305.21. ' H —o.f.1 middern. 311.28. ' ^—o.S'.^eö-id- 12 middag 317.27.^ 59- J—?**? Men ziet hier uit, voor eerst, dat de verandering der regte opklimming niet eenpaarig is, maar van 12 U. den 10 Maart tot 24 U. grooter is dan van 24 U. den-10. of o U. den 11 Maart tot 12 U.  Maans regte Opklimming. 59 12 U. den n; en toen grooter dan van 12 U. den 11 tot 24 ü. of tot o U. den 12; en dat gevolgelyk de verfchillen van dien aanwas hoe langer hoe kleiner worden: waar uit blykt, dat ook van o U. den 11, tot 6 U. den n (het gevraagd tydftip) de verandering grooter moet zyn dan tusfchen 6 U. en 12 U. en dus ook grooter dan de helft van het geheel verfchil in die 12 U. Indien ik dan voor den tyd, die 'er tusfchen het naaste tydftip in de Tafels (hier nul Uur of middag) en het gegeeven ogenblik (hier 6 U.) een evenreedig gedeelte neem van het geheel verfchil in 12 U. (hier de helft van 6°. 7'. of 30. 3*'.) neem ik te weinig. Ik vraag nu, hoe veel neem ik dan te weinig? wat moet ik byvoegen ? Ten dien einde neemt men de tweede verf killen, of het vos fchil van dc naast by eikanderen geleegen eerfte verfchillen. Men onderfteld dat deezen eenpaarig voortgaan: om dat, al doen zy het niet, de afwyking, die daar uit voortkomt, in deeze rekeningen van geen belang is, hoe wel zy het in andere gevallen zy, waarom men 'er ook als dan op let. Om dan te handelen als of die tweede verfchillen in de daad beftendig waaren, en dus de eerften eenpaarig toe of afnamen, al doen zy het niet; neemt men een midden tusfchen de twee naastvolgende tweede verfchillen; hier tusfchen 7' en 8': dus 7;'. De Wiskunftenaars hebben Tafels berekend voor de uitwerking van die tweede verfchillen: eene dergelyke Tafel is de XlIIde in onze Verzameling van Tafelen. ik  6o Verklaring van d* IF'en VKolom der II, Bladzyde. U. M S. Ik zoek dus 7' cn vind voir 6 U. o. O'. 52". ik zoe*. i', en vind . . 4*. Dus . . . o. o. 56"., Dit gevoegd by . . 30. 3- 3°"- maakt . ... S° 4- 26". cn dit by de regte opklimming 305 21. o». miakt . . . 308. 25'. 26". in plaats van . . 308 24'. 30". Het verfchil bedraagt Hechts 56" cn is het Grootst dat men in dit geval hebben kan: om dat 6 IJ. de groutde tusfchentyd tusfctien o en 13 IJ. is: want, iRuien men de regte opklimming wilde hebben voor 8 U. zoude men neemen 8 U. dat is 4 U. van middernacht af: gevol^lyk het verfc ui zoeken voor 4 Li., en dat van de berekende opklimming voor nniidemacht aftrekken Men moet altoos den Kleinften lusfchei.tyd neemen die mo^elyk is. \ II. Voorbeeld. Mm vraagt de regte opklimming der Maan, den 12 Mei van eenig jaar ten 3U; (tellende dat men de volgen ie regre opklimmingen in den Almanach vindt: namelyk den ie Verfch 2eVcrfch. 11 Mey, middern 25°. 22'. Q ( 12 middag 31°. 16. I '54# + 6. r .' ■ . , , o. o. . , ? -f- 6. middern. 37 16. ^ gemid. 11 middag 11.48. 5'44" +i'S —è' 11 middern. 17. 33. 5' ^' Door Tafel XII vind men voor 2 U. onder 6°. i°. 4'. c. o. 40« i°. c. 40" Door Tafel XIII. voor 2 U. onder ï 2" i°. o. 42» Regte opklimming den 10. middern. 6. 4. Dus den 11. ten 14 uuren . 7°.4'.42" of in minuuten alleen 70.51. Wy hebben reeds gezegt dat men altoos den fcleinften tusfehentyd neemen moet, en waarom: dit  Maans regie Opklimming. , 6$ dit is ook de reede dat den XIII Tafel, dieder tweede Verfchillen, niet verder dan 6 U. gaat: is de tusfchentyd over de 6 U. zo neemt men het Verfchil tot 12 U. By voorbeeld: indien men de regte opklimming den ia ter, 20 U. vroeg : dus 8 U. over middernacht, ik 4 U. neemen,datis 4U. voor .'ij of voor het begin van den 11: ^^^lan zfi.. : i% het evenreedig gedeelte dat ik t '( r:^ken , in plaats van byvoegen , •ïf.*vf^^viRden van dat ^enreedig gedeel, \2zoals in al-e onze redeneeringen - :-l.5*l;|llp:- ;?4Sfl ' eldis, vanmiddag naar mid.1 1"" • %eder naar middag, en zo voorts; of in de Kolom van den Almanach, van boven naar beneeden: maar van middag af naar een tydftip voor den middag, of van beneeden naar boven; moet men de verfchillen 3 die, als men van boven naar beneden telt, aangroeijen, of afneemen, nu omgekeerd als afneemende of aangroeijende befchouwende: en dus den regel om de uitkomst der tweede Verfchillen af te trekken zo zy plus,enby te tellen zo zy minus zyn, omkeeren.. Wy zullen terftond daaryan een Voorbeeld opgeeven. Indien men uit al wat wy tot nu gezegd hebben een' algemeenen regel wil opmaaken, zal men zeer gemaklyk deezen vinden. Algemeene Regel. Om de regte opklimming der Maan voor een ander uur dan op middag of op middernacht, voor •welke beide tydftippen alleen zy in den Almanach ftaat, met de grootfte nauwkeurigheid te berekenen, moet men dus te werk gaan: 1. Neem  (i\ Verklaring van de iVen VKolom der II. Bladzyde. 1. Neem uit den Almanach. vier re'te opklimmingen : de twee die onmiddelyk; het gevraagde tydftip voorgaan, en de twee die er onmiddelyk op volgen. 2. Neem, onder den naarn van eerfte Verfchillen, dc drie Verfchillen, weike deeze vier regte opklimmingen opleeveren : namelyk, het Verfchil tusfchen de e.:rfte en de twecl •; tusfchen de tweede en de derde-, tusfchen de derde en de vierde. 3 Neem , onder den naam van tweede Verfchillen, het Verfchil van die Verfchillen; vamelyk tusfchen het eerfte en her tweede; en tusfchen het tweede en het derde:en ftelnaast die tweede Verfchillen het teeken 4phis of— wiw»f,na dat de eenteVerfchillcn aangroei jen, of afneemen : dat is, naar dat bet tweede grooter of kleiner is dan het eeifte : het derde groter of kleiner dan het tweede. 4 Neem een midden tusfchen die twee Verfchillen; narnelyk de helft van hunne fom zo beide het zelfde teekenhebben , welk teken dan ook iztmiddèa. behouder of de helft van hun verfchil, zozy vérfchillende teekenen hebben: behoudende voor het midden het teeken van het Verfchil dat het grootst is. 5. Neem voor den gegeeven tusfchen tyd uit Tafel XII een evenreedig gedeelte van het eerfte verfchil der beide regte Opklimmingen, die het gevraagde tydftip onmiddelyk voorgaan en volgen. lSeem voor den zelfden tusfchen tyd, uit Tafel XIH, een evenreedig gedeelte van het mtduabaar tweede Vetfchil. 6. Voeg  Maarts regte Opklimming. 65 6. Vöeg dit tweede by het eerfte evenreedig gedeelte, of trek het er van af , naar mate het door bet teeken — {minus') of + (plus) onderfcheiden is. 7°. Voeg die fom, of dat verfchil, by de gegeeven regte Opklimming: en men heeft het gevraagde. 8. Of, zo men de regte Opklimming vraagt voor een tydftip dat niet, zo als hier vooronderfteld is, na middag, of na middernacht, maar vóór middag, of vóór middernacht valt, moet men in N°. 7 de fom of het verfchil uit N°. 6 in plaats van byvoegen , aftrekken: en in N°. 6 zelve de teekens van het tweede verfchil omgekeerd neemen : -f- vonr —, — voor -f ;en dus als het + is byvoegen; als het minus is, aftrekken: zie de reede hier boven bl. 63 gegeeven. 9. Eindelyk, daar de berekening nauwkeuriger is, naarmate de gegeeven tusfchentyd kleiner is,zal men altoos den kleinftenmogelyken tusfchentyd neemen: dat is, zo men de regte Opklimming vraagt voor 8 U. zal men die 'neemen voor 4 U. vóór middernacht: of zo men ze vraagt voor ao U. zal men die neemen voor 4 ü. vóór middag* en naar N°. 8 te werk gaan: 't geen ook de reede is waarom de XIII Tafel maar tot 6 U. berekend is. Deezen regel gebruikt men als men zeer nauwkeurig te werk wil gaan: doch in de meeste gevallen is het eenvouwdig evenreedig gedeelte genoegzaam. E 3. D$  66 Verklaring pan de IVen VKolom der 11. Bladzyde. 3. De regie Opklimming der Maan poor tent andere plaats dan de Pic pan Teneriffa op den middag of op middernacht te pinden. De Oplosfing van die en van de volgende Vraagftukken rust op dezelfde gronden, als de oplosfing die wy van dergelyke vraagftukken voor de regte Opklimming der Zon Bladz. 10 en volgende gegeeven hebben. Uit-het geen toen gezegd is bly kt genoeg, dat men de Lengte van die plaats tot Teneriffa in tyd moet brengen: dat, zo de plaats Oostelyker ligt, het op Teneriffa vroeger is, zo Westelyker, later: dat men dus door het voorige Yraagftuk de verandering voor dien tusfchentyd neemen moet: en de zelve by de gegeeven regte Opklimming voor den middag of voor middernacht van den gegeeven dag voegen, zo de plaats Westelyker, doch 'er van aftrekken, zo de plaats Oostelyker ligt. 4. De regte Opklimming der Maan poor eene andere plaats dan de Pic, en »oor een gegeepea Uur, te bepaalen. Zo de plaats Oostelyker ligt, en het Uur kleiner is dan de Lengte in tyd, valt het gegeeven ogenblik proeger voor dan de middag op Teneriffa, en wel zo veel vroeger als het verfchil van Uur cn Lengte aanduidt. Dus de verandering van regte Opklimming voor dien tusfchentyd berekend hebbende, trekt men dezelve (volgens den Regel N°. 7.) van de regte Opklimming op den middag te Teneriffa af: en men beeft het begeerde. 7,o  Maans règte ÖpkMmittg. 6f t Zo de plaats Oostelyker ligt, en het gegeeven Uur groo'er is dan de Lengte in tyd: valt het gegeeven ogenblik laater voor dan de middag op Teneriffa : en wel zo veel laater als het verfchil tusfchen het gemelde uur en de lengte bedraagt: vermits 'er ZO veelé uuren als de lengte in tyd bedraagt moeten voorbygaan, eer men middag op den Pic heeft; en de rest, of het verfchil tusfchen uur en lengte, te kennen geeft, höe laat hec dan op den Pic na den middag is. Men berekent dus dé verandering voor het teerheide verfchil: deeze voegè men by de regte Opklimming op den middag, eri men heeft het begeerde. Zo de plaats Westelyker ligt, valt hét gegéeveri Ogenblik altoos laater voor dan de middag op Teneriffa: dus voegt men Lengteen Uurtefamen: mert berekent de verandering voor dien tusfchentydé cn voegt ze by de gegeeven regte Opklimming. Waaruit volgt,dat, na dat men ééns bepaald heeft of het gegeeven Uur op de gegeeven plaats vroc* ger of later Voorvalt, dan middag of middernacht vari den gegeeven dag, bp dert Pic: het Vraagttüfc volftrekr. overeenkomt met dat, het welk wy onder' N"0 2. opgelost hebben, namelyk de regte Opklimming der Maan op een ander uur dan öp deri middag of middernacht te vinden. Wy zullen hief" flecnts een voorbeeld geeven, 'c welk wy hier beiven beloofd hebben. E a reeft  68 Verklaring van de IF'en VKdlem derƒƒ. Bladzyde. Voorbeeld. De regte Opklimming der Maan te Batavia te bepaalen, den 13 Mey van eenig Jaar, ten 5 U. U. M. S. Lengte van Batavia. < . 8. Uf. i5"« gegeeven Uur 5« Verfchil. . . . 3. M'- 15". zo dat het gegeeven ogenblik vroeger voorvalt te Batavia dan de middag op den Pic: gevolglyk zoekt men in den Almanach de volgende regte Opklimmingen , volgens den Regel hier boven Bladz. 64. gegeeven. 12 Mey, middag 51°. 16'.^0 ( middern.37. 16.60' °'' + 6.\ ij middag 43. 22. + 8. \ ~*~ 1 — middern. 49. 36. 4' Het verfchil tusfchen 12 middernacht en 13 middag is 6°. 6'. voor 12 U. U. M. S. dus 3 U. voor 6 gr. maakt (Taf. XII.) i°. 30'. voor 6'. . • i. 30».1 14'. maakt voor 6°. . . 7'- °. .6'. . . f* 1°. 38. S7M Twee-  Maans regte Opklimming. _ 69 Tweede verfchil 7'. maakt Tafel XIII. in 3 U. . . , 39». in ior. . . . 3/,, ia 4'. . • , "', 1». om dat de ifie vei fchillen afneemen(*),tel ikdeeze43*.T by i° 38' 37« en verkryg i°. 39'. 20». De regte opklimming den 13. middag te Teneriffa, is . . 430. IK. c*. De Correctie aftrekkende, om dat het vroeger is: verkryg ik 410. 42'. 40". regte Opklimming te Batavia den 13 Mey ten 5 ü. Op gelyke wyze gaat men te werk voor alle andere gevallen. X. ZESDE, ZEEVKNDE, AGTSTE EN NEGENDE KOLOM VAN DI TWEEDE BLADZTDE. Maans Declinatie, en Verfchil van Maans Declinatie 1. Uitlegging pan die pier Kolommen. De Declinatie der Maan is, even als die der Zon en van alle andere Sterren, de boog, welke uit het middelpunt der Maan regthoekig op den Aequator of Eevenaar getrokken wordt. Dee- (*) Namelyk, indien men de laatfte voor de eerfte aanziet, zO als het behoort, om dat men niet, zo als gewoonlyk van middernacht tot middag, of van boven naar benceden, maar, daar men eenig tydftip voor en niet nu den middag zoekt, van middag tot middernacht, of van beneeden raar boven telt, zo als hier boven Iladz.fi-, ,6c gezegd is; zodat de Verfchillen omgekeerd Tau bencedss KMI bovea geteld worden. ES  |0 VI. VII. VIIItn IXKolcm mn de II. Bladzyde. Deeze Declinatie wordt hier tweemalen daags, jiamelyk in de VI Kolom vóór middag en in de VIII vóór middernacht gefteld, om de zelfde reede, als de Maans regte Opklimming ook tweemalen daags in den Almanach Haat: om dat namelyk de veranderingen van de Declinatie in den tusfchentyd van 24 U. te onregelmatig zyn, dan dat men uit eene eenparige evenreedigheid de waare Declinatie voor eenig ogenblik van dien tusfchentyd met genoegzame nauwkeurigheid zoude kunnen be(lüiten,en het dus flodig is, dien tusfchentyd te verminderen, om, zelfs door eene enkele eenparige evenredigheid, uit die 12 U de Declinatie voor eenig ander ogenblik te kunnen berekenen met eene nauwkeurigheid, die, in de meeste gevallen, genoegzaam is: hoe wel men, wanneer de grootfte nauwkeurigheid vereischt wordt, even als voor de Maans regte Opklimming, de tweede verfchillen gebruiken moet. Daar dc Zeelieden de Declinatie der Maan veelvuldig gebruiken, of gebruiken moesten, al ware het maar om uit eere waargenomen Maans hoogte, als dezelve,in den Meridiaan is, de breedte te kunnen Opmaaken, Zo als wy ftraks toonen zullen,-zo hebben wy het nuttig geoordeeld de l'erfchitlen van die Declinatie, dat is de veranderingen die'er in dezelve in 12 U- tyds voorhallen , in twee Kolommen op te geeven, ten einde de Zeeman van den last ontheeven zoude zyn , om die verlchillen zelf door aftrekking te vinden,en den aart dier Verfchillen terftond door het bygevoegd teeken zoude leeren kennen. Het is namelyk met de Declinatie anders dan met de r.gte Opklimming geleegen : deeze wordt van den  Maans Declinatie. 71 den eenen dag op den anderen altoos grooter, tot dat men, op 3600 of 24 U. gekomen zynde, eene nieuwe telling begint: maar de Declinatie groeit tot op eene bepaalde grootte , daar zy het grootst is, aan: neemt dan af, wordt nul, verandert dan van aart, wordende van Noordelyk Zuidelyk, of van Zuidelyk Noordelyk; groeit wederom tot het grootst, neemt dan weder af, wordt nul, verandert van aart, enz. "Wy hebben reeds te vooren opgemerkt, dat die afwisfelingen voor de Zons Declinatie maar twee malen 's jaars plaats hebben : doch daar de Maan in minder dan eene maand haare omwenteling om de aarde volbrengt, zullen voor haar de gemelde afwisfelingen ten minften twee malen 's maands plaats hebben. Dit is de reede waarom wy de verfchillen ingericht hebber, zo als men ze in de VII en IX Kolom ziet. In de eerstgemelde, in de VII nametyk, treft men het verfchil aan tusfchen de Declinatie op middag en op middernacht van den zelfden dag: zo dat de Cyffers in die Kolom aanduiden, hoe veel de Declinatie op middernacht grooter of kleiner is dan die van middag. Als de Declinatie op middernacht grooter is dan op middag, ftaat het teeken ■{•(plus)naast het verfchil, om aan te tonen dat de Declinatie wast, of aangroeit: is zy kleiner, dan ftaat naast het verfchil het teeken — (minus'), om aan te toonen dat de Declinatie van het eerfte tot het tweede tydftip afneemt. Somtyds ftaat er een dubbeld teeken -f, namelyk op die plaatfen daar de E 4 De-  72 VI VIIVIIItn IXKolom pandeII Bladzyde. Declinatie van aart verandert, en dus op den middag nog iets Zuidelyk of Noordelyk is, maar op middernacht reeds Noordelyk of Zuidelyk. Het fpreekt van zelfs, dat als dan het verfchil van Declinatie, dat is de verandering die er in de Declinatie voorvalt,niet gevonden wordt, door de kleinlte va» de grootfte af te trekken: maar met ze beide by elKander te voegen. Indien by voorbeeld de Declinatie op middag i°. 191 Zuidelyk, doch op middernacht c°. 43' Noordelyk is; zo verandert de Declinatie eerst i°. 19' om nul te worden, en dan nog 43' om den 43 minuut ten Noorden te bereiken2 dat is de verandering bedraagt de fom van i°. 19' en van 43' of in 't geheel 20. 2, de fom der beide Declinatien : en die fom, de geheele verandering die er in de 12 U. voorvalt aanduidende, is dan ook't geen wy hier verfchil noemen. Wy hebben die verandering met het teeken 4- ("™/) bettempeld: om aan te duiden dat zy eerst uit eene vermindering en dan uit eene weederaangroeüng geboren wordt : en dat men dus, een evenreedig gedeelte voor eenig tusfchen invallend tydftip neemende, dat van de gegeeven Declinatie,i°. 19'. zoude mceten aftrekken, zo het kleiner is dan die i°. 19': en in tegendeel die gegeeven Declinatie van dit evenreedig gedeelte aftrekken , zo het grooter dan die Declinatie is : de rest voor de gevraagde Declinatie aanzien , doch aan den anderen kant van dc plaats daar de Declinatie o is* dat is van den ./Equator, en dus in dit voorbeeld Noordelyk. De Verfchillen, in de IX of laatfte Kolom begreegen, zyn de veranderingen ?, welke tusfchen mid- der-  Maans Declinatie. 75 Oernacht van eenen dag , en middag van den. volgenden dag , voorvallen: zy worden met het teeken + (pais) of — (minus) beftempeld, r.aar mate de Declinatie van den volgenden middag groter of kleiner is dan die op middernacht van den gegeeven dag. Het dubbeld teeken + is van den zelfden aart en de zelfde beteekenis, als in de VII Kolom: en dus behoeven wy hier niets meer van te melden. 2. Berekening van de Maans Declinatie voor alle plaatfen en tyden. Men kan door behulp der Maans Declinatien die in den Almanach Haan, de Declinatie der Maan voor alle plaatfen en tyden berekenen: de Regels zyn volltrekt de zelfde als voor het berekenen der Zons-Declinatie, du; zou het overtollig zyn dezelven hier te herhaalen: alleen moet men letten op de woorden men berekent de verandering van Declinatie 3>09r den gegeeven tusfchentyd. Voor de Zon beftaat die verandering alleen in een enkel evenreedig gedeelte , door den regel van driën , of Tafel XI gevonden: maar voor de Maan kan men dubbel tt werk gaan: of op eene wyze, die, hoewel genoegzaam in veele gevallen , echter geenszins de grootfte naauwkeurigheid hee/t, en deeze beftaat hier in, dat men, even als voor de Zon , flechts een enkel evenreedig gedeelte voor den gegeeven tusfchentyd neeme, om de verandering van Declinatie voor dien tusfchentyd te hebben, 't geen hier door Tafel Xllgefehied: of wel, datmen, na ditenkel evenreedig gedeelte door Tafel XII genomen te hebben, het zelve door de tweede verfchillen verbeetere, even als voor de regte Opklimming der Maan. E 5 Over  74 VI. Vfl. Villen IXKelom van de II. Bladzyde* Over die verbeetering valt nog een woord te zeggen. De regels,welke wy te voren gegeeven hebben, om de verandering der Maans regte Opklimming voor een gegeeven tusfchentyd , door middel der eerfte en der tweede verfchillen te berekenen, hebben hier geheel plaats: doch er zyn hier twee gevallen , die by de regte Opklimming nimmer plaats kunnen hebben , en dubbel verdienen dat wy ze naar behooren verklaaren , dewyl dit in de daaJ een zeer moeijelyk ftuk is. Het eerfte geval is , dat, daar de regte Opklimmingen altoos aangroeijen , hier de Declinatien fomtyds afneemen , zo als wanneer de Declinatie Zuidelyk of Noordelyk het grootst geweest 2ynde , weder naar o, dat is, wanneer de Maan zelve wecder naar den ^Equator gaat. Doch wanneer de Declinatien allen a/nemende zyn, maakt dit geen verfchil in 't geen wy te voren voor de regte Opklimmingen gezegd hebben: zo als naar dit voorbeeld blykt: 16 midd. 18. 45 middern. 18. 28 17 midd. 17. 52 middern. 16.' 58 Daar de Declinatie den 17 middag kleiner is dan den 16 middernacht, zal zy ook voor eenig tusfche invallend tydftip kleiner zyn : maar daar de verandering grooter is van den 16 middern. op 17 rniddaa: dan van 16 midd. op 16 middern. en van j midd. op 77 middern. dan van 16 middern. op Idag; fpreekt het van zelf dat de verandering. ook - 54 + '8J  Maans Declinatie. 75- pok grooter zal zyn tusfchen 16 by voorbeeld ten 15 U, en 16 ten i§ U: dan tusfchen 16 ten 12 U. en 16 ten 15 U: dat ik dus een evenreedig ge. deelte voor 3 V- by voorbeeld, uit de geheele verandering voor 12 U. neernende, te veel neem: waarom ik uit het tweede verfchil (dat hier -fflus of pofitief is) wat ik te veel neem berekenen, en de uitkomst van het eerfte evenreedig gedeelte of de eerfte correctie moet aftrekken:en dat ik dan, deeze dus verbeeterde correctie van de gegeeven Declinatie aftrekkende,de gezochte verkrygen zal, Deze redeneering volftrekt dezelfde zynde als voor de regte Opklimmingen, die altoos aanwasfen, maakt dit geen eigenaartig onderfcheid. Maar het tweede geval is van een anderen aart: de befchouwing daarvan is veel moeijelyker, en verdient al onzen aandacht. Wanneer de Maan zich in den sfequaior bevindt, is haare Declinatie o: deeze groeit aan tot het hoogst, en neemt dan af om weder o te worden. Zo dat omftreeks de grootfte Declinatie de eerfte Verfchillen eerst afneemen, dan weder aangroei jen: zeer klein , doch teevens zeer onregelmatig zyn: waar door de tweede Verfchillen zeer aanmerkelyk blyven,en dus in acht behoren genomen te worden. Het komt er dan op aan , te weeten, hoe men in dat geval de tweede Verfchillen berekenen moet: en hoe wel dit ftuk in de daad moeielyk zy, op verfchillende wyzen befchouwd kan worden, en nvbfehien, wat de practyk in deeze gevallen betreft, niet nauwkeurig genoeg behandeld geweest is, zullen  76 VI. VIL Villen IX Kolom van de II, Bladzyde. len wy trachten de zaaken zodanig voor te (tellen dat zy voor allen bevattelyk zullen zyn, en thans naar een waaren en eenvouwdigen regel berekend zullen kunnen worden. Een voorbeeld zal genoeg zyn. Ik (tel dan dat men in eene maand op de volgende dagen , deeze Maans Declinatien met haare eerfte en tweede Verfchillen aantreft. 14 nvddern. 17. 36 . J5 midd. 18. 19 — 20 middern. 18. 42 — 20 16 midd. 18. 45 * middern. 18. 28 Z J "~ *9 17 midd. 17. 52 ca ~~ 18 middern. 16. 58 Indien men de vier eerfte getalen neemt,en dan de Decliratic vraagt voor eenig tydftip' tusfchen 15 middag en middernacht, is er geene zwaarigheid ter waereld, vermits als dan alle de Declinatien nog wasfende zyn : en dus de regel hier boven voor de regte Opklimmingen gegeeven, geheel geldt. Doch, zo men de Declinatie vraagt voor eenig tydftip tusfchen den 15 middernacht en 16 middag, moet men deeze vier getalen gebruiken; 15 midd. 18. 19 2 middern. 18. 42 9 ~~ zo 16 midd. 18. 45 __ ^ — 20) middern. 18. 28 waar van dc drie eerfte noer wasfende zyn , maar de laatfte afneemende is. Dit is een teeken dat de Decli-  Maans Declinatie. 77 elïnatie omftreeks den 16 middag het grootst is: doch de grootfte Declinatie kan invallen of vóór den middag , of na den middag: het eerfte is hier verre het waarfchynlykfte,om dat, daar de Declinatie in 12U". van 15 middag af 23' is aangenomen, in 12 U. van 16 middernacht af 17'is afgenomen, doch in ia U. van 15 middernacht af tot 16 middag toe maar 3' aangegroeid is; dit laatfte te kennen geeft, datzy eerst veel meer aangegroeid , doch naderhand weder afgenomen, en tot 18. 45' gekomen is. Indien van den 15 middern. af de aanwas der Maan eenparig geweest was , zoude dezelve van 16 midd. tot 16 middern , even als in de voorige 12 LT, 3' minuuten gewonnen hebben: en zoude dus i8. 48' minuuten bedragen: doch zy bedraagt maar 18°. 281: dus is het tweede verfchil 20',de fom van de beide eerfte Verfchillen, die van 15 middernacht op 16 middag, en van 16middag op middernacht plaats hebben: dat is, zy is 20' kleiner dan zy zoude geweest zyn, indien de Declinatie na den middag van den 16 nog eenparig toegenomen was. Dit tweede Verfchil moet dan ook als negatief of minus befchouwd worden: en dit gefteld zynde, gaat men volgens den regel hier boven gegeeven te werk: namelyk, men zoekt eerst door Tafel XII. het evenreedig gedeelte uit het eerfte verfchil 3: dan door Tafel XIII. uit bet gemiddeld tweede verfchil — 20: dat men, om dat dit verfchil negatiefis, insgelyks by telt: en men heeft het waare evenredig gedeelte: daar nu in dit gepaide beide evenreedigen gedeelten, (dat uit het eerfte, en dat uit het tweede verfchil), bygevoegd worden , kan men hun fom in ééns neemen , en die by de gegeeven Declinatie voegen. Laa-  -}t Vï. VIL VIIlm IXKolom van de ƒƒ. Bladzyde. Laaten wy nu verder gaan, en ftellen dat men dri Declinatie zoekt voor eenig tydftip tusfchen den lö middag en middernacht: zo heeft men 15 middern. 18. 42 16 midd. 18. 45 ^ + 20 middern 18. 28 , + 19 . 17 midd. 17. 52 Wy hebben teeds gezien dat het tweede verfchil $ dat tusfchen 15 middern. en 16 middernacht plaats heeft, 20' zyn moet :doch daar men dan, als't waare begint te rekenen van eene Declinatie, die in plaats van 180.45' te zyn, 18048'. is,en dus van eene groter: zal men de volgende Declinatienbefchouwen , als van daar afnemende, cn wel zeer fne!afnemende;waar door de tweede verfchillen zeer aanmerklyk zyn. Dus is hier het tweede verfchil 20 pofitief, even a s het volgend 19: waar door het gemiddeld tweede verfchil in dit geval 19J is< Derhaiven is hier dc tweede correctie voor het tweede verfchil minus: en dus moet die van de correctie van het eerfte verfchil afgetrokken worden: doch hier kunnen twee gevallen plaats hebben : het eerfte, zo als hier, dat de correctie uit het tweede verfchil kleiner is dan die uit het eerfte verfchil: het ander,- zo als in het volgend voorbeeld, dat het grooter is. In beide de gevallen, neemt men het verfchil tusfchen de beide correctien: doch in het eerfte trekt men het van de gegeeven Declinatie af: in het tweede voegt men het by. De reede is duidelyk: in ons geval, indien men de Declinatie weeten wil voor  Maans Declinatie. ^ voor den 16 ten 2 U: heeft men uit TafelXIII,correctie voor 171 in 2 Ü. 2'. 50» uitTafelXIIIvoorioi' I. ia» ▼erfchil . . 1. 31" die ik aftrek van 18.45': verkrygende dus 18°. 431. 29" voor de gevraagde Declinatie. ' Maar, in het volgend Voorbeeld: indien men de Declinatie voor den 2 ten 14 ü. vraagt, de 2 midd. 18; 50 18 middern. 19. 8 4. 3 midd. 19. 7 ~ 1 + 19C19 middern. 18. 47 20 is de correctie uit het eerfte verfchil 10» voor 2 U. uit het tweede 1'. 19./: dus de geheele correctie — (io" — (1,. 19") 4.) dat is, 4. 1'. 9". want> onze voorige redeneeringen over de tweede verfchillen hervattende , blykt het dat zo ik 10" aftrek , ' ik te veel aftrek, en wel tu 19" te veel: en gevolgeiyk zal ik na io" afgetrokken te hebben, om het geen ik te veel afgetrokken heb te vergoeden, weder 1'. 19" moeten bvvoegen : of wel in ééns by tellen 1'. 19* — 10»: zo als de voorgefchreevea regel het opgeeft. En in de daad het blykt uit dit voorbeeld zelve,.dat de grootfte Declinatie omtrent middenin tusfchen middernacht en middag valt: en dus dat men voor eenige uuren na middernacht eene grooter Declinatie dan voor middernacht zeiven vinden moet. (*) Wy (*) Om in alle mogelyke gevallen nnlmaa\t te werk te gaan, zon BKneigsulyk de gtootfte D«Ungue jui$tm.geiea kennen., dcwyl het zou  8o VI. VIL Vlïltn IX Kolom Mn de II. Bladzyde. Wy hébben geoordeeld dit wat wy dlopiger te moe-» ten ontvouwen, om dat de zaak ons zeer moeijelyk is voorgekomen: om nu onze redeneeringen in een beeter beftek te brengen, zullen wy het voorbeeld van bl. 76 nog eens herhaalen. 15 midd. 18. 19 23 middern 18. 42 — 20") _ 20 16 midd. 18. 45 h1 20W middern. 18. 28 £ + 19) + 19* 17 midd. 17- 52 Wy hebben hier,by het middelde der tweede verfchillen het teeken _p gevoegd: om te toonen dat men dit verfchil met het teeken — neemt als men de Declinatie voor eenig tydftip tusfchen de grootfte en de naast voorgaande berekent: en met het teeken 4-, als men de Declinatie berekent voor eenig tydftip tusfchen de grootfte en de naastvolgende. In het eerfte geval neemt men de fom der beide correclien en voegt die by: in het tweede neemt men het verfchil der beide correftien,en trekt het af indien de eerfte correctie grooter is dan de tweede; doch voegt het by , zo de tweedecorrectie grooter dan de eerfte is. Wy laaten dan hier gemakshal ven alle de regelen volgen, die wy te voren voor de regte opklimming gegeeven hebben, vermeerderd met hetgeen aan de Declinatie eigen is. 0m rou kunnnea gebeuren dat men door het byvoegen der gevonden correctie iets meet kreeg, dan deeze bedraagt; doch de gronden waar uit deeze grootfte Declinatie berekend wordt , zyn te moeilyk om hier uit te leggen, en de feil zal nooit van eenig belang zyn.  Maant Declinatie, ff REGEL Om de Declinatie der Maan voor een ander uur dan voor middag of voor middernacht, voor welke tydltippenaileen zy in den Almanach ftaat, met de grootfte naauwkeurigheid te berekenen, moet naeit dus te w erk gaan. 1. Neem uit den Almanach vier Declinatien ; twee die het gevraagde tydftip onmiddelyk voorgaan,. twee die het zelve onmiddelyk volgen. 2. Neem onder den naam van Eerfte Verfchillen de drie verfchillen, W-lke deeze vier Declinatien opleveren : namelyk het verfchil tusfchen de eerfte en de tweede ; de tweede en de derde ; de derde en de vierde. Doch indien de Declinatie van N. tot Z., of van Z. tot N. verandert, zo neem ,in plaats v;n het verfchil, de fom der beide Declinatien,en die fom zal hier het verfchil zyn, zo als hier boven bl. 72 uitgelegd is. 3. Neem onder den naam van Tweede Verfchillen het verfchil van die verfchillen; namelyk tusfchen het eerfte en tweede, tusfchen het tweede en derde; en ftel naast die tweede verfchillen het toeken ►f- plus of — minus na dat de eerfte Verfchillen aangroeijen of afneemen: dat is, nadat het tweedegrooter of kleiner is dan het eerfte, het derde grooter of kleiner dan het tweede. NB. Doch zo de Declinatien eerst aangroeijen ,en dan afneemen £zo als omftreeks het tydftip daar da Declinatie het grootst wordt,) neem dan vuor tweede verfchil niet het verfchil, maar de fom F " van  VI. VIL VITL en IXKolom van de II. Bladzyde. van de beide eerfte verfchillen, die onmiddelyk voor en na de grootfte Declinatie ftaan, Beftempel dat verfchil met het teeken 4-: neem het met het teeken — zo gy de Declinatie zoekt voor een tydftip tusfchen de grootfte Declinatie en de naast voorgaande : maar neem dat verfchil met het teeken 4* zo gy de Declinatie zoekt voor een tydftip tusfchen de grootfte en de naastvolgende. 4. Neem een midden tusfchen die twee tweede Verfchillen: namelyk de helft der fom zo zy beide het zelfde teeken hebben , 't welk dan ook het teeken van het gemiddeld tweede Verfchil blyft; maar de helft van het verfchil zo zy verfchillende teckenen hebben, behoudende voor het gemiddeld tweede verfchil het teeken van het grootfte. 5. Neem voor den gegeeven tusfchentyd , uit Tafel XII, een evenredig gedeelte van het eerfte verfchil der beide Declinatien die het gevraagd tydftip onmiddelyk voorgaan en volgen. Neem voor den zelfden tusfchentyd uit Tafel Xllï> een evenreedig gedeelte van het gemiddeld tweede nrjchil. 6. Zo het teeken van het gemiddeld tweede verfchil (—) minus is,neem de fom van de beide gevonden evenreedige gedeelten of correclien; van de correcTie namelyk voor het eerfte, en van de correctie voor het tweede verfchil: zo het (-j-)p/wis, neem het verlchil tusfchen de correSiie van hee eerfte en de correïïie van het tweede verfchil; trekkende de kleinfte van het grootfte af. 7. Zo dc eerfte verfchillen aanwasfende of plus  Maans Declinatie. t% zyn, Voeg de fom der beide correclien, of haar verfchil, by de gegeeven Declinatie; en men heeft de gevraagde. Zo de-eerfte verfchillen afneemende of minus zyn, trek de gemelde fom der beide correclien, of haar verfchil, van de gegeeven Declinatie af; en men heeft het gevraagde: doch, zo de correctie van het tweede verfchil (—) minus is , en teevens grooter dan de correctie voor het eerfte verfchil; voeg dan altoos in het laatfte geval het verfchil van die beide correSlien by de gegeeven Declinatie, om de gevraagde te erlangen. 8. Wy hebben vooronderfteld dat men de Declinatie vraagt voor een tydftip dat na middag of het begin des daags, of na middernacht valt: doch zo men de. Declinatie vraagt voor een tydftip dat vóór middag, of vdór middernacht valt, moet men in N°. 7. de fom of het-verfchil uit N®. 6 in plaats van byvoegen aftrekken, in plaats van aftrekken byvoegen ; en in N°. 6 zelve de teekenen van het tweede verfchil omgekeerd neemen, -f- voor —, — voor +; en dus als het -4* is byvoegen, als het — is aftrekken: zie de reede hier boven bl. 63.cn 65. 9 Eindelyk, daar de berekening naauwkeuriger is, naar mate de gegeeven tusfchentyd kleiner is, zal men altoos den kleinften mogelyken neemen: gevolglyk,zo men de Declinatie vraagt voor 8U,zal men die neemen voor 4 ü vdór middernacht: of zo men ze vraagt voor 20 ü.»zal men die neemen voor 4U. vóór middag, en naar N°. 8 te werk gaan : 't geen ook de reede is waarom de XIII Tafel maar tot 6 U. toe berekend is. Fa 3. Over  ?4 VI. VIL Villen IX Kolom fan de II. Bladzydt. 3. Over het nat der kennis van de Declinatie der Maan , om de Breedte door de Maans hoogte te vinden. Buiten andere dingen waar toe de kennis van de Maans Declinatie zeer dienftig is, kan zy van een zeer groot gebruik zyn, om de Breedte te vinden, wanneer de Maan door den Meridiaan gaat: 't geen van het grootst nut is, niet alleen, wanneer men door flecht weder verhinderd is geworden op den middag hoogte te neemen , maar zelfs wanneer men dit heeft kunnen doen : om dat het altoos van veel gewigt is de waarneemingen, die dienltig zyn om de plaats, waar het Schip zich bevindt, te kennen, en dus om het bellek te verbeeteren, zo veel mogelyk te vcrmeehigvuldigen, vooral wanneer die waarneemingen zo gemakkelyk zyn als deeze. Een voorbeeld zal de zaak ophelderen. Voorbeeld. Men bevindt zich den 18 April op 170 Gr. gegiste Lengte: men fchiet de Maan, wanneer zy door de middaglyn gaat, of op het hoogst is: en bevindt haar middelpunt (*) op de hoogte van 3oGr. 35': Men vraagt de Breedte. De 170 Gr. gegiste Lengte maaken n U. 2c. Ik ftel dat men in den Almanach vindt, dat de Maan den (*) lk neem hict het middelpunt: men weet dat men niet dan den bovenden of ondetften tand waarneemt: dat men dus die fchynbase hoogte van den invloed van Mains halve middellyn, en va» de Parallaxis of het Verfchilzicht, zo als ook van de Dampheffing of Refractie moet ontheffen of verbaleren: over die middellyn e» hes verfchilzicht sullen wy ftraks handelen.  Nut der Maans Deel. om de Bretdte te vinden. 85 den 18 April óp U. M. S. Teneriffa, door den Meridiaan gaat ten 35. 8. o. en dat de verandering in 24 U. 52' is. Dus door Tafel XI in 11 U, 23'. 501. in ao'. . O'. 43". Som . ... 24'. 33». Aftrekkende, verkrygt men . 14. 43. 27. voor het tydftip op het welk de Maan opdebepaalde plaats in den Meridiaan komen moet: (")en dus kan men zich tegen dien tyd gereed maken om de Maan te volgen, haar, wanneer zy ep het hoogst is, waarteneemen, en haare hoogte te bepaalen. Wanneer het 14 U. 43' 27" op het Schip is, is het 11 U 3 20' vroeger op den Pic van Teneriffa: dus moet men de Declinatie der Maan berekenen voor 11 U. 20' vroeger dan 14 U. 43' 27" van den 18 April: en dus voor 3 Ü. 23'. 27".' Ik ftelt dat men in den Almanach de Declinatie vindt 17 middern. 180. 31' N. „ , 18 middag 19. 8 — 132 18 middern. 19. 32 °' 2^ — 15} """ '4 ... o. 9 19 middag 19. 41 y Dus (*) zie in de Verklaring der II.Kbloravan de III. Bladz. de reedt Tan deeze bewerking, F 5  gó VI. VII. Villen IXKolom van de II Bladzyde. Dus komt 'er een tweede verfchil te pas; Het verfchil van o°. 24. in \2 U. geeft Voor 3 U. Tafel XII . . 6'. o" Voor 23' . . , . o. 46" Voor 27" te klein. Tweede verfchil voor — 14» (Taf. XIII.) -f l'. 25* Dus de verandering . . 8'. 11* De Declinatie is den 17 middern. 190. 8 o Dus den 17 ten 14 U. 24». 27" tyd op'tSchip^0. 16'. 111 Of 19°. ió' Dit is de Declinatie der Maan, wanneer zy op de plaats daar hec Schip is door den Meridiaan gaat, of wanneer zy gefehoierj word. Hoogte der Maan . . 300. 15'. 90. o Dus afftand van het toppunt . 59. 45'. Declinatie Noordelyk . . 19°. 16. Dus, by voegende, verkrygt men 79. I. Voor den afftand van den top tot den Aequator, cn gcvolglyk bevind men zich op 790. r' Noorder Breedte. Men ziet duidelyk uit deeze bewerking, dat al had men zich een geheel uur, dat is 150 Graden, in de lengte verzonnen, men nog de Breedte van het Schip op twee minuuten na zoude gehad hebben. XI  Maans doorgang door den Meridiaan. 87 XI. EERSTE KOLOM VAN DE DERDE BLADZYDE. Deeze behoeft geen uitlegging. TWEEDE EN DERDE KOLOM VAN DE DERDE BLADZYDE» Maans doorgang door den Meridiaan, tn Verfchil. I. Hoe men den lyd van dien doorgang 'berekent. Verfchil des tyds tusfchen Zon en Maan. De kennis van het Uur,op het welk de Maan door den Meridiaan gaat, is in verfcheiden opzichten van groot belang, zo wel voor den Sterrekundigen ai gemaakt hebben.  Maans doorgang door den Meridiaan. 89 zich beiden van Aries, of neemen in regte Opklimming toe, maar met ongelyke fchreeden; de Maan meer dan de Zon: en de grootte van die verwydering is het verfchil tusfchen den aanwas der tegte Opklimming van de Maan boven die van de Zon, in den tyd van 12 U. 9' 20". Men moet dan d.en aa was zoeken , door te zeggen .'24 Uuren liaan tot den aanwas der regte opklimming van de Zon in 24 U: (ftel dien aanwas in dit geval 3'. 43 , 8» tyds) zoals 12 U. 9'. 20" tot den aanwas in dien tyd: men vindt, ( het zy door den regel van drien, het zy door de Tafel No. XI.) 1'. 53" tyds. Men moet insgelyks den aanwas voor de regte opklimming der Maan vinden, zeggende, 24 U. ftaan tot den aanwas der regte Opklimming van de Maan in di'en tyd, namelyk van den middag tot den middag (ftel hier 140. 17' of 57'. 8". tyds) zo a's 12 U. 9'. 2C". tot den aanwas in.dien tyd: men vindt 28. 56". U. M. S. Dus voor de Maan . . 0.28'. 56». Zon . o.' 1. 5i". AanwasvanderegteOpklimmingderMaan 27. 3. boven die der Zon, beiden in tyd gebragt, gedurerde den gevonden tyd van 12. 9'. 20. dus in 't geheel, naauwkeuriger tyd van den doortocht der Gdoor den Meridiaan 12. 36. 23. Doch dit is nog niet ^nauwkeurig: geduurendedie 27'. 3". veranderen wederom de regte opklimmingen van Zon en Maan: die van de Zon wederom, F 5 OP  go II en IIIKolom van de III. Bladzyde. op dezelve wyze als zo even uit Tafel XI berekend,omtrent 4": die van de Maan, op dezelfde wyze berekend, i'. 4": verfchil 1': dat, gevoegd by 12 U. 36'. 23". na genoeg 12 U. 37'. 23". of byna 12 U. 37'. uitmaakt , zo als men in den Almanach, waar men de rekening maar tot minuuten gebragt heeft, zoude vinden. De verandering, die nog in diei' tyd zoude voorvallen, is te klein om in aanmerking te komen: en dus wordt de berekening niet verder gebragt. 'Er zouden nog andere en korter middelen zyn, om het zelfde naauwkeuriger te berekenen, vooral daar de regte opklimming der Maan ( om reedenen hier boven Bladz. 70 reeds gemeld) van 12 tot is Uuren in deezen Almanach Itaat; doch dit zy genoeg. De tyd van den doortocht der Maan door den Meridiaan wordt dan dag voor dag in den Almanach gelteld; doch hier en daar vindt men het teeken ö': dit duid aan dat de Maan dien dag niet door den Meridiaan gaat: 't geen noodzaakclyk van tyd tot tyd gebeuren moet. Men ftelle namelyk dac de Maan den 6 van eene maand ten 23 U. 14', door den Meridiaan gaat, en dat zy de volgende keer 49'later 'er inkomen moet: dan zal zy 'er inkomen 24 U. 49'. na 23 U. 141. van den 6 : dat is den 7 ten 24 U. 3': maar de 7e dag behelst maar 24 U. dus den 7 ten 24 U. 3'. is te zeggen 3-. na het eind van den 7, of na het begin van den 8; of den 8 ten o U. 3'. zo dat de Maan den 7 niet door den Meridiaan gaat. Dit geval heeft alleen plaats by nieuwe Maan.  Verfchil de: tyds tusfchen Zen en Maan. 91 Het getal dat wy het eerst gevonden hebben, namelyk hier 12 U. 9'. 20, of ha verfchil tusfchen ne regte opklimming van Zon en Alaan, beiden in tyd gebragt, is het geen men doorgaands noemt Verfchil des Jyds tusfchen Zon en Maan: een verfchil dat men gebruikt om het Uur van hoog water te berekenen. Men heeft van dit verfchil byzondere Tafels gemaakt: doch die hier niet nodig zyn, vermits het verfchil des Tyds tusfchen Zon en Maan weder gevonden wordt,indien wy van het Uur des doorgangs van de Maan door den Meridiaan weder aftrekken, 't geen wy by dat veifchil gevoegd hadden om het gemelde Uur te vinden: Dit was in dit geval byna 28'. Doorgaans ftelt men 2 mir nuutcn voor ieder Uur, omdat men aanneemt dat de Maan dagelyks 481 later 2an den Meridiaan komt, en dus ieder Uur a' vertraagt: doch, hoe wel dit in 't a'gcmeen zo zy, is het echter niet geheel naauwkcurig, vermits die vertraging niet beftendig is,en zomtyds 63',zo als tusfchen den 4 en 5 Juny van 't jaar 17S8, en zomtyds maar 41' bedraagt, zo als tusfchen den 8 en 9 Mat van 't Jaar 179°, zo dat 'er daar door een feil van 15' in de S4 U. of omtrent f' in een Uur kan ontftaan. Wanneer men nu Tafels heeft, zo als hier in deeze Kolom van den Almanach, waar in de tyd van den doorgang der Maan door den Meridiaan dag voor dag aangeteekend wordt, heeft men de Tafels van het Verfchil van Tyd tusfchen Zon en Maan niet nodig: om dat deeze eeniglyk dienen om, met byvoeging van 2' voor ieder Uur, den tyd van dien doorgang, en dus dien van het hoog water te vinden:  92 Hen IIIKolom van de III, Bladzyde. den: doch die tyd wordt, om de aangehaalde reede, hier veel naauwkeuriger gefteld: en dus zyn die Tafels voor die geenen, welke deezen Almanach gebruiken, niet alleen overtollig en nutteloos, maar als veel minder naauwkeurig, en dus als veel minder voldoende dan deeze Kolommen van den Almanach te belchouwen. C. Om den tyd des doorgang* van de Maan door den Meridiaan op eene andere plaats te vinden. Indien de Maan op dezelfde plaats alle dagen op het zelfde Uur in den Meridiaan kwam, zoude zy ook op alle plaatfen der Waereld op het zelfde Uur in den Meridiaan komen: want zo eene plaats 3 U. by voorbeeld oostelyker ligt dan eene andere, den Pic van Teneriffa by voorbeelden de Maan op deezen ten 7 U. in den Meridiaan komt, zal zy op de eerstgemelde, wel is waar, 3 U. vroeger in denMeridiaan komen: doch men telt daar 3 Uuren vroeger: en dus 3 U. vóór 7 U. op den Pic telt men aldaar reeds 7 U.; dat is, op het ogenblik dat dc Maan in den Meridiaan komt, telt men het zelfde Uur. Maar de Maan komt, zo als wy reeds gezegd hebben, alle dagen laater in den Meridiaan: om reede dat zy, buiten de fchynbaare beweeging. die zy met alle Sterren om de aarde gemeen heeft, nog dagelyks eenen boog in haare eigen loopbaan, en dus ook eenen boog in de richting van den Aequator befchryft: zo dat zy om weder in den Meridiaan te komen ,den geheclen cirkel en dan nog den gemelden boog moet afleggen: waar toe zy dus 24 U.  Tyd van Maan: doorgang door den Meridiaan. 03 (ter aflegging van den cirkel) en dan nog eenigen tyd nodig heeft, ter befchryving van dien boog, die, in de richting van den Aequator, de aanwas is van regte Opklimming in 24 U. Indien dan de Maan in 24 U. een bepaald getal minuuten vertraagt, zal zy in een bepaald getal Uuren ook een evenredig gedeelte van dit getal vertraagen: zo eene plaats 3 U. Oostelyker ligt,zal de Maan, daar zynde, nog 3 Uuren moeten befteeden om op de plaats daar de Tafels voor berekend zyn te komen: en dus maar \\ gedeelte van de vertraaging die voor 24 Uuren plaats heeft, vertraagd zyn: dus moet men 4 gedeelte van die vertraging minder neemen, doch in tegendeel4 gedeelte meerder, zo de plaats Westelyker ligt. Het is dit evenredig gedeelte dat in het Uur van den doorgang der Maan door den Meridiaan veranderd moet worden ; afgetrokken namelyk , zo de plaats Oostelyker ligt; bygevoegd, zo Westelyker. Het is om deeze berekeningen voor den Zeeman . gemaklyker te maaken, dat wy in de III. Kolom de Verfchillen der getalen van de tweede Kolom hebben bygevoegd: die verfchillen namelyk weike voortkomen wanneer men ieder getal van het naastvolgende aftrekt: want daar de Maan ieder dag later in den Meridiaan komt, is altoos het volgend getal grooter dan het voorgaande. Die verfchillen dan duiden de dagelykfche vertraging der Maan in haare komst tot den Meridiaan aan. By voorbeeld: men vraagt hoe laat de Maan den 2 Maart 1790. te Batavia door den Meridiaan zal gaan. Yer-  94 II en Kolom pan de III. Bladzyde, Verfchil in Lengte tusfchen den Pic en Batavia . • 8 U. 14'. 15». Vertraging tusfchen den 1 en 2 Maart , (om dat Batavia Oostelyker ligt), is 56' in 24 U. en dus in 8 U . . 18'. 40. in 14. . . 33". ü. M. S. Dus in 8 U. 14 . • o. 19.13". De Maan gaat door den Meridiaan op Teneriffa den 2, ten . 13- 34- °- Dus op Batavia ten . . 13.14.47. of 13 U. 15'. nagenoeg. Den zelfden dag, te St. Euftachius: Lengte van St. Euftachius 3 ü. 5'. 28". W. Verfchil tusfchen den 2 en 3 Maart, om dat .Sr. Euftachius Westelyker ligt, 56'. in 24 ü. dus in 3 U, . . 7'-o,c". in 5'. . . 11,4". 28". . • 1,1. U. M. S. in 3 ü.5'. 28» 7-12,5. of o. 7'. 12". Tyd van den doorgang op Teneriffa 13. 34'- °- dus op St.Euftachius . . 13.41'. 12". of 13 U. 41'. na genoeg. De Regel is dan deeze. 1. Neem het verfchil van lengte in tyd. 2. Zo de plaats Oostelyker ligt, neem voor dien tyd een evenreedig gedeelte van de vertraging der Maan, tusfchen den gegeeven en den vorigen dag. Trek  Maans hoogte te bepaalen. Trek dat gedeelte van het Uur, dat in den Almanach voor den gegeeven dag ftaat, af, de rest is het gevraagde. 3. Zo de plaats Westelyker ligt, neem een evenreedig gedeelte van de vertraging der Maan tusfchen den gegeeven en den volgende dag: voeg dit gedeelte by het Uur dat voor den gegeeven dag in den Almanach ftaat, de fom is het gevraagde. 3. Nut van de kennis der vertraging der Maan, om den waaren tyd door middel van eene waargenoomen Maans hoogte te bepaalen. Wy hebben elders (*) aangetoond , hoe men, door eene waargenomen hoogte , het zy van de Zon, het zy van eene Ster, den waaren tyd kan bepaalen. Wy hebben toen gezegd dat het er op aankwam, uit de waargenomen hoogte voor eerst den Uurhoek te berekenen : 'c zy men daar toe de gewone manier gebruike, dan of men de Tafels van Douw es beezige, komt op het zelfde uit: In het tweede geval heeft men den Uurhoek terftondintyd,k 15 graden vooreen uur-, en in het eerfte brengt men denzelven in tyd: in beide de gevallen heeft men dan het getal zonne-uuren die verlopen moeten voor dat de Maan in den Meridiaan komt, of die reeds verlopen zyn feedert de Maan in den Meridiaan geweest is. Wanneer men dan den tyd, op welken de Maan in den Meridiaan komen moet, weet, is ook de tyd van de waarneeming bekend. Doch , (*) Namelyk in Onze leerhandeling over ie lengte § 42 — 46 in 't algemeen: { 46 voor de Zon: § 47 — § 14 voor de Sterren; en hier boven bhdz. 5 »— i\ hebben wy 't geen de Sterren betreft , nader uitgelegd.  q6 ii en iii Kolom van de iii. Bladzyde. Doch, indien men dus te werk ging, zoude men den waaren tyd n et hebben : om dat men den Uurhoek in tyd gebragt heeft, 15 graden voor een uur hellende. Maar de Maan bedeedt meerder dan 24 U. om in den Meridiaan te komen: dus moet men riet dellen 3600 voor 24 TJ. maar 36c0 voor 24 U plus de vertraging der Maan voor dien tyd: of, zo men 3600 voor 24 U. dat is 150 voor 1 uur gefield heeft; moet men het evenreedig gedeelte van de vertraging der Maan voor dien verlopen tyd neemen, en by denzeiven voegen , om den waaren tyd dien de lVlaan nog voor den Meridiaan, pf reeds over denzelven is te kennen : waar na men dat getal by het unr van den doortocht der Maan door den Meridiaan vo.gt, of er van aftrekt, naar mate de Maan reeds door den Meridiaan geweest is, of er nog door moet gaan; of, wat op het zelfde uitkomt, bewesten of beoosten den Meridiaan is. By voorbeeld: iemand zich op 60 graden Iergfe den 2 van eene maand bevindende , fchiet de hooiite der Maan:cn vindt uit die hoogte den Uurhoek der Maan te zyn £2°. 10' beoost. n den Meridiaan : men vraagt den waren tyd van die waarneeming. Ik del dat men in den Almanach v'ndt dat de Maan door den Meridiaan gaar, den 1. ten 21 U. 51/, den 2 ten 22 TJ. 5c: dus bedraagt de vertraging 59' in 24 U. 6~: Graden lengre maken 2 U. die het op de bewuste plaats vreger is dan op den Pic. De Maan gaat op den Pic door den Meridiaan den  Maans hongte U bepaakth 97 den 2. ten . . 22 U. 50>. Uic Tafel XI evenreedig gedeelte van 59' voor 2 U. . • 5'« Dus gaat de Maan op de bewuste plaats door den Meridiaan ten 22 U. 45'. Uurhoek; 22°. 10': maakt in tyd door Tafel IX: voor 22° . 1 U. 28' ic' . c. 40 dus . 1 U. 281.40* Evenreedig gedeelte der vertraging 59' uit Tafel XI voor 1 U. 2'. 27" voor 29' 1 1. 11 _2°iL (a) Som, of waare Uurhoek . 1 U. 32'. 18' Dus waare Tyd i . 21 U. 12. 42" Of zo men hier alleen met minuuten te werk gaat, 21 U. i3':en men kan hier geen grooter naauwkeurigheid dan van minuuterj verwachten, om dat dë doorgang der Maan door den Meridiaan met geeri groo- (*) Men moet dit geval niet verwarren met het geval dat wy p. 88 van de VerhmdtVmg over de Lengte opgelost hebben , daar ook van den Uurhoek der Maan gefp roken wordt, en men de vertraging nier gebruikt: de reede is,dat men als dan het Verfchil van Zons en Maans regte opklimmingen, voor één éénig ogenblik berekend3 gebruikt, en dus een bepaalden afftand heeft, die van tyd in graden gebragt wotdt , op dezelfde wyze als de regte opklimmingen zelve eerst van graden in tyd gebragt zyn geweest: doch iri dit' tegtmvcordig geval heeft men een bepaald getal graden, die de Maan moeucorloopen; en dus moet men op den tyd dien de maan daartoe bedeed-, cn dus op het geen wy haare vertraging genoemd hebben, letten. G  98 lVm V Kolom van de III. Bladzyde. grooter naauwkeurigheid berekend is : doch ook deeze naauwkeurigheid is op Zee dikwerf genoeg. Zon, Sterren en Maan, kunnen dan allen dienen om den waaren tyd te kennen : doch de waarneemingen der Zon zyn daar toe de besten, en geeven de grootfte naauwkeurigheid. XII. VIERDE EN VYFDE KOLOM VAN DE DERDE BLADZYDE. Maans halve Middellyn. Wanneer men de hoogte der Maan waarneemt, kan men alleen de hoogte van haar' onderften of van haar' bovenften rand waarneemen: doch alle de Tafels van regte Opklimming en Declinatie der Maan zyn voor het middelpunt van de Maan berekend : en derhalven behoort men ook de hoogte van het middelpunt der Maan te kennen , om, uit de waargenomen hoogte van den boven- of onderrand, de hoogte van dit middelpunt te kunnen befluiten. Dit is de reede waarom men de halve middellyn der Maan berekend heeft, en dat wel, uit hoofde,der fpoedige verandering die in defchynbaare grootte dien middellyn plaats heeft, voor den middag en voor middernacht van iederen dag: uit deeze twee kolommen zal het gemaklyk zyn de halve middellyn voor ieder-ander bepaald ogenblik, en dus ook voor alle plaatfen der waereld, door eene enkele evenrcedigheid, of door Tafel XII, af te leiden : daar de grootfte verandering maar 7 of 8 feconden in de ia uuren bedraagt.  Maans haln Middellyn. 99 De geringheid van dit Verfchil is de reede waarom wy hier de Verfchillen niet bygevoegd hebben: de aftrekking is te gemaklyk dan dat ieder, die maar en weinig ervaren is, ze niet in een' opflag van 't oog zoude kunnen doen. Voor 't overige is de regel voiftrekt de zelfde als die, welke wy voor Zons regte Opklimming of Declinatie,of voor de Tydvereffening enz. gegeeven hebben: behalven dat, daar de tusfchen tyd hier maar van 12 in plaats van 24 ü. is, men de Xllde in plaats van de Xlde Tafel gebruikt. De Middellyn der Maan fchynt grooter, naar maate dc Maan dichter by de Aarde is: en daarom kan men uit de fchynbaare grootte van die middellyn , of halve middellyn, over den afftand der Maan van de Aarde oordeelen; en dus weeten of de Maan in haaren gerin'gften dan ofzy inhaaren grootften afftand, dat is, in haar naafle dan in haar verfle punt is. Indien, by voorbeeld, de Maans halve middellyn den 23 February op het kleinst is, den 10 op het grootst ; zal de Maan den 23 February in haar' verfte, en den ic in haar naaste punt zyn; 't geen voor de bepaaling van de Watergetyden van eenig belang is. Maar de Maan, al is zy op den zelfden afftand van het Middelpunt der Aarde, is niet altoos even ver van ons oog, of van ieder waarneemer op de oppervlakte deiAarde af. A Is zy in het toppunt T is, is haar afftand A T van de ftandplaats des waarnemers gelyk aan het verfchil A T tusfchen haaren afftand M T van het Middelpunt ,en de halve Middellyn M Ader Aarde:of,daar de afftand der Maan van het Middelpunt der Aarde omG 2 trent  loo IV tn VKolom pan de 111. Bladzyde. XL \\* bs\M \s trent 60 halve Middellynen van de Aarde bedraagt „■ is die afftand , in dat geval, 59 halve Middellynen der Aarde: maar wanneer de Maan in de Kim S is, is haar afftand van ons oog de zyde A S van een' regihoekigen driehoek ASM, waar van de eene zyde AM de halve Middellyn der Aarde (of 1) en de hypotenufa ,of fchuinfche zyde, MS, de afiiand der Maan van het Middelpunt M, (of 60), is; waar uit het niet mocijelyk valt te berekenen, dat de afftand der Maan van ons oog in dat geval zyn zal 59, 99: of byna 60: en dus is het verfchil te gering om door ons bemerkt te kunnen worden. Hier uit volgt eerfielyk dat,wanncer de Maan in deKim is , haare fchynbaare Middellyn dezelfde is die wy zien zouden, indien wy haar uit het middelpunt der Aarde befchouwden : die Middellyn is dus , voor alle plaatfen, by de zelfde waare afftanden der Maan, de zelfde, en wordt de horizomaale Middellyn genoemd. Het is dan die halve horizomaale Middellyn , die hier in de Tafels berekend is, en die alleen volgens de reede der afftanden van de Maan tot het Middelpunt der Aarde verandert, en daarom alle dagen aan veranderingen ondcrhccvig is. 0 Hir>r  Maans halve Middellyn. ïot Hieruit volgt ten tweeden dat de Maan, (op de zelfde afltandcn van het middelpunt der Aarde,)het minst van ons oog verwydert is, als zy in den Top T is: en dus dat als dan, al het overige gelyk gefteld zynde, haare Middellyn het grootst is. Hier uit volgt eindelyk ten derden dat, naar msate de Maan zich meer van de Kimmen verwydert , haare fchynbaare Middellyn ook grooter wordt dan zy in de Kim is (*•)■: en dat wel in dezelfde reede die de Sinus van den afftand der Maan (uit het Middelpunt der Aarde gezien) tot den top, heeft tot den Sinus van den fchynbaren afftand der Maan tot den top. (f) Men kan dus de waare grootte van de fchynbare Middellyn der Maan, wanneer deeze zich op eene bcpaa'de hoogte bevindt, niet kennen, dan met die Mid- (*) Men zal misfehien zeggen dat dit tegen de ondervinding ftrydt: dat de Maan altoos veel grooter fchynt, wanneer zy in de kimmen is Dit verfchynfel heeft plaats : doch is flechts een bedrog van ons gezicht. Men behoeft flechts de Maan door eenen kykerof koker te befchouwen om 'et van overtuigd te zyn. (t) Men weet immers dat in alle driehoeken de Sinnsfen der hoeken tot eikanderen ftaan, zo als dc tegenovergsftelde zydui: en dus is in den driehoek AOM, Sinus L AMO: Sinus L O A M of l O AT: gelyk O A : O M. Maar, de fchynbaare halve diametet uit M gezien of in de kim, is tot den fchynbaaren halven diameter uit A gezien, gelyk A O tot OM: en dus Sinus L AMO trft Sinus £ OAT~ fchynbaare halve diameter uit M gezien, tot den "chynbaaren lulven dianieter uit A gezien. Maar A MO is de fchyubaare afftand der Maan , uit hst middelpunt M der aarde gezien, tot den top T: en O AT is de af» Jiand der Maan uit A gezien tot den top T, G 5  ioa IV en V Kolom van de III, Bladzyde. Middellyn , zo als zy dag voor dag in dc Tafels gevonden wordt,in de gezegde reede te vergrooten : doch om de moeite van die rekening eens voor al aan anderen te befpauren, hebben de Sterrekundigen daar van eene Tafel berekend , die de Vyfde is van onze Verzameling van Tafelen, in welke verzameling men eene uitvoerige verklaring van die Tafel aantreft. Zie dan hier een voorbeeld van het gebruik deezer Tafelen. Men fchiet den Maans onderden rand den eenen of anderen dag , ten 9 U. cn men bevindt denzelven 340. 15': Men vraagt naar dc waare hoogte van het Midielpunt der Maan. Om geene verwarring te veroorzaken, vooronderftellen wy die hoogte van 34°. 15. gezuiverd van dc uitwerking der refaUie en der parallaxis. Wy zullen hier onder een voorbeeld geeven waarby op de refractie of dampheffing , en op de parallaxis of verfchilzicht gelet zal worden. Hoogte . . • 34° 15- o' Men ftel le voor dien dag uit den Almanach d l Middellyn . 15'- 50" En de verandering in 12 U. 7" Dus in 9 U. . • 5" Ware Horiz. \ Middellyn 15'. 55" Vermeerd. voor 340 hoogte uit Tafel V. . • ^ Dus waare hoogte . . S4°-S»'- 4- En  Maans halve Midddlyn. 103 En het is die hoogte, welke men voor de wasre hoogte van bet middelpunt te houden heeft * en in de rekening gebruiken moet. Maar zal men zeggen, waarom doet men ook niet eene dergelyke bewerking omtrent de halve middellyn van de Zon? De reede is, dat de afftand der Zon van de Aarde zo groot is, dat de verandering die 'er in de fchynbaare grootte van Zons halve Middellyn ontftaan zoude, indien men de Zon uit het middelpunt, in plaats van uit de oppervlakte der Aarde befchouwde, in 't geheel niet merkbaar is, en flechts een zeer klein gedeelte van eene feconde bedragen zoude. XIII. ZESDE, ZEEVENDE, ACHTSTE EN NEGENDE KOLOM VAN DE DERDE BLADZÏDB. Horizontaal Verfchilzicht dtr Maan. 4 1. Wat is Verfchilzicht? Alle de Sterrekundige Tafels zyn in deeze onderftelling berekend, dat men de hemelfche lichaamen, Zon, Maan, en Sterren, uit het middelpunt der Aarde ziet: maar djt heeft geen plaats: wy zien ze uit de verfchillende deelen der oppervlakte, op welken wy ons bevinden. Het Verfchil dat 'er is tusfchen de plaats daar wy de Hemelfche Ligchamenzien ,e« die , daar wy ze zouden zien, indien wy in het middelpunt der Aarde waaren , wordt het verfchilzicht of de parallaxis genosmt. G x Wat  g£4 VI. VIL Villen IXKolom van deIII. Bladzyde, Wat de Sterren verder van ons af zyn, wat dit verfchilzicht geringer wordt: om dat als dan de afftand van de oppervlakte der Aarde tot haar middelpunt, of de halve diameter der Aarde, kleiner wordt niet betrekking tot den afftand dier Sterren, en gevolglyk minder invloed heeft: van hier is het, dat men in de vaste Sterren tot nu toe geen het minst verfchilzicht heeft kunnen waarneemen : dat het verfchilzicht voor de Zon, maar 8,6'< of 9" feconden bedraagt (*): daar het in tegendeel voor de Maan ? die zo veel dichter by de Aarde is, zomtyds meer dan eenen graad beloopt. Welke is nu de aart van dat verfchilzicht? welke |s haare uitwerking? welke zyn de oorzaaken daar haare grootte van afhangt 2. Maal, (*) Men kan insgelyks liet verfcln'zicht voor dc Planecten bepaaien: wart he' verfchilzicht is altoos in omgekeerde reede van den afftand. Indien de afftand van de aarde tot de Zon ro is, is die vaq Venus tot de Zon 7, van Mars if, van Jupiter &- Horizontaal Verfchilzicht (uit den Almanach) . 58'- 6"- verand. in 12U. y-f 25" ' dus in 1 U. • 2,ï. in 46' . ïA ■ 3i7° 58- 9,7- of byna 58MO". Cor. voor 58'. Verfchiïz.en 23°. hoogte Tafel VIII. Si'.*** verand.voori".Verfch.o,92". dus voor 10". • 9>a"- Cor voor i'. hoogte. — 0,3". dus voor 46'. . . —iSs8"- —4,0. geheele Correctie . ^^5^5^ Dus waare hoogte van 2 middelpunt 24°. 36-19*2- ïn-  Verfchilzicht der >Mdati. Hg Indien men, 't geen op Zee genoegzaarri is, zich' • niet met feconden wil inlaaten, is de rekening gemaklyker: namelyk hoogte i . ; . 23*. 30. G i middellyn . . , 15,,. 23. 45.' Horizont. Verfchilz. byna 58' dus Corr. voor 58' Verfchilzicht en 24°. hoogte . . . 51/. 24. 36. H geen nog geen 20 feconden met het voorgaande verfchil t. 6. TVaarfchuwing wegens de getalen van het Verfchilzicht , in den Almanach. Wy hebben in de bovenftaande Verklaring van' het Verfchilzicht voorönderfteld, dat het Horizontaal Verfchilzicht voor alle de deelen van de oppervlakte der Aarde het zelfde is -ft geen hier op fteunt dat de Aarde een volmaakte kloot is: doch dit is zö niet: de waarneemingen hebben onwederfpreekelyk geleerd dat de Aarde platter is in de Poolen dan iri den Aequator :waar uit volgt dat een Inwooner, op' 45 graden by voorbeeld , minder ver van het middelpunt der Aarde af is, dan een Inwooner onder den Aequator, of onder eene minder breedte: eri dat een Inwooner onder den Pool nog dichter by is. Men fchat deeze platheid der Aarde omtrent op 5|s gedeelte, zo dat (Fig. p. 105) de halve middellyn AM der Aarde & kleiner is dan de halve middellyn MC van den Aequator. Het Horizontaal Verfehilzicht zal dan, uit dien hoofde, H 2 klei-  116 VI. VIL VIII'en IXKolom van de III. Bladzyde kleiner zyn, naar maate men zich van den Aequator verwydert. De getalen echter kunnen in de Tafel maar voor éene éénige plaats gefteld zyn: en wy hebben verkozen die niet tot den Pic van Teneriffa te herleiden, maar voor Greénwch, eene plaats naby London, te laaten: de reede is, dat Gremwich, omtrent op 5 !£ graden Noorder breedte liggende, byna midden tusfchen de grootfte en dc kleinfte breedte ligt : en dus de verbeetering, die men aan de geftelde parallaxis maken moet , kleiner wordt. De grootfte Correctie bedraagt nu eene verandering van 9,5 feconden voor den Aequator, en van 6,4 feconden voor den Pool: daar men, de parallaxis voor den Aequator berekenende, voor den Pool 15,9" zoude moeten veranderen , enz, Om echter ieder een meester te laaten die Correctie, zo men ze nodig oordeelt, te doen, hebben wy, in de ze.de Tafel van onze Verzameling,eene Tafel gefteld , waar in men zien kan, wat men, voor de verfchillende graden breedte, van de horizontale parallaxis , zo als zy hier gefteld is, moet aftrekken of 'er byvoegen om de waare parallaxis te heDben. Men ziet uit die Tafel dat men 7,9" by moet voegen op de breedte van ïa«-, en 5" op de breedte van 30 graden-, dat men in tegendeel 2,7" op die van 63 graden moet aftrekken enz. Daar de parallaxis der Maan alleen dient .om haare fchynbaare en waargenomen hoogte tot de waare te brengen, en men op Zee de naauwkeurigheid tot een zo klein getal feconden met brengen kan , kan men deeze Correctie meest al veilig verwaarloozen. Dit  Phafes van de Maan. 117 Dit zy tot opheldering van hec Verfchilzicht, en uitlegging van'tgcen men daaromtrent in deezen Almanach vindt genoeg. , xiv. laatste kolom van de derde bladzyde. Phafes pan de Maan. Deeze Kolom behoeft geen uitlegging: alleen zullen wy herinneren, dat men hier den waaren tyd genomen en de telling op den middag begonnen heeft: dat men dus Volle Maan op den 9 by voorbeeld ten 15 U. 1' aantreffende, indachtig zyn moet dat dit overeenkomt in de burgerlyke faamenleeving met den 10, ten 3 U. en i' 's morgens: en dat het Eerfte Quartier, dat op den 1 by voorbeeld ten 20 U. 18' ftaat , overeenkomt met 8 ü. 18' van den 2 's morgens. xv. iv, v, vi, vii bladzyden van iedere maand. Afstanden van het middelpunt der Maam tot. de Zon, of vaste Sterren. I. O per die af [landen in het algemeen. De Afftand van het middelpunt der Maan tot het middelpunt der Zon, of tot eene Ster, is die hoek, welke in het oog van den Waarneemer gevormd wordt door twee lynen, die uit het zelve, dc eene naar het middelpunt der Maan, de andere naar het middelpunt der Zon , of naar eene Ster, getrokken worden. H 3 Dit  ?ÏS IV. V. VI. VII. Bladzyde. pie hoek kan dus, zo als alle andere hoeken, met een Sextant of Octant gemeeten worden. Wanneer men dien hoek, of dien afftand , waarneemt, heeft men flechts den fchynbaaren afftand, om dat wy noch Maan, noch Zon, noch Sterren op haare waare plaatfen zien. De waarneemingen der beide eerstgemelden moeten van de Refractie of Dampheffing en van het Verfchilzicht-, die van de Sterren, van de Refractie alleen gezuiverd worden: Dan heeft men de waare afftanden, die hier in de Tafelen gefteld zyn. Deeze afftanden zyn hier ter needer gefteld van drie tot drie Duren: en het Uur boven ieder Kpïom duit den waaren tyd aan, het waare oogenblik op den Pic van Teneriffa, op het welk de Maan pp dien afftand van Zon of Sterren zyn zal, die in 0e kolommen op den bepaalden dag gefteld is. Deeze afftanden heeft men kunnen berekenen, om dat de loop der Maan met genoegzame naauwkeuheid bekend is: echter, hoe meer vorderingen men nog in de kennis van den waaren loop der Maan maaken zal, hoe naauwkeuriger by gevolg de Maans Tafelen worden zullen i hoe naauwkeuriger ook de berekende afftanden met de waare zullen overeenkomen : en hóe naauwkeuriger het befluit dat men uit die afftanden zal afleiden, de bepaaling namelyk yan de Lengis op Zee, zyn zal. Mis  Afftanden van de Maan tot de Zon, enz. 119 a. Die afftanden zyn dien/tig om de Lengte op Zee te bepaalen. Ik zeg dat de bepaaling van de Lengte op Zee uit die afftanden kan afgeleid worden: Wat is immers Lengte? De Boog van den Aequator Ais tusfchen twee plaatfen is. Wanneer men nu dien boog tot tyd brengt, weet men het verfchil van tyd tusfchen de beide plaatfen: insgelyks, wanneer men het verfchil van tyd tusfchen twee plaatfen kent, weet men ook, met dien tyd tot graden te brengen, door de X Tafel, hoe veel graden de eene plaats Oost of West, naar mate het laiterof vroeger is, van de andere af is: dat is men kent haare Lengte. Indien men dan den afftand van de Maan tot de Zon, of tot eenige Ster, op een Schip kan waarneemen, en teevens het Uur weeten op het welk men dien waarneemt; en eindelyk indien men uit de Tafelen weet hoe laat het is op den Pk van Teneriffa,by v., als de Maan op dien zelfden afftand van de Zon, of van de waargenomen Ster, is: dan weet men ook veel vroeger of laater het op het Schip, dan op den Pic van Teneriffa, is: dat is, op welke Lengte het Schip zich bevindt. Dat men op een Schip, door middel van een Octant of Sextant, den fchynbaaren afftand van de Zon, tot de Maan, of tot eene Ster, meeten kan, is klaarblykelyk: dat men uit dien fchynbaaren afftand den waaren afftand kan afleiden, en hoe dit gefchieden moet, hebben wy in de Verhandeling over de Lengte H 4 aan-  120 IV, V, VI, VII Bladzyde. aangetoond. Dat men teevens weeten kan hoe laat het dan op het Schip is, is wederom duidelyk, vermits men dc hoogte van de Zon,'of van de Ster kan fchieten , en daar uit, zo als alle Z:elieden weeten, afleiden hoe laat het is: of wel het Uur door een wel geregeld Horologie kan kennen. Hoe men den gang vaneen Horologie nagaat, hebben wy hier boven Art. VI , § 5- bl. 58. en volgende gezegd. Het komt 'er dan maar op aan, of men weeten kan hoe laat het op den Pk de Teneriffa is, wanneer de Zon op een bepaalden afftand van de Maan is ? Dit gcfchied door middel der afftanden die in iedere Maand voor meest alle dagen aangeteekend ftaan: en vermits de afftanden voor 10 U. 53'2c"en voor 22 ü. 53' en 20 naauwkeurig en onmiddelyk berekend zyn, ende afftanden v#n 3 tot 3 Uuren daar uit, door middel van de tweede veilchillen, even naauwkeurig zyn afgeleid; zal eene enkele evenredigheid genoegfaam zyn, om den tyd van een gegeeven afftand naauwkeurig genoeg te weeten. Voorbeeld. Men vraagt hoe laat het den 22 van eenige Maand op den Pic van Teneriffa zyn zal, wanneer de afttand van de Maan tot de Zon 83 gr. is, de Zon Westelyk van de Maan ftaande. Ik vind op den gemelden dag,ten 16 U.53.20". . . 82^. 15. 5. 19 U.53.20. . . 83. 42.52. Verfchil 3 U, . . i° 27. 47- Vérlchil tusfchen 820.15'. 5". en830. is 44'-55'- * Men  Afftanden fan de Maan tot de Zon enz. 121 Men heeft dan deeze evenredigheid: i°. 27.'. 47" ftaan tot 3 U. zo als 44'. 55". tot het gezocht getal uuren en minuuten: dit lost zich gemakkelyk op,, 'c-zy door een reegel van drien, 't zy door de Logarithmen: U. M. S. En men vindt ... 1. 32'. 6". Men voegt dit by . . . 16. 53. 20. Dus is het ... 18.25'. 26". als de afitand van 830. tusfchen Zon en Maan plaats heeft. Op de zelfde wyze, wanneer men omtrent de Lengte weet, kan men ook omtrent weeten, welke de afitand der Zon van de Maan of van eene Ster, op een' bepaalden tyd, zyn za!. Foorbeeld. Men bevindt zich op eenigen dag op de gegiste Lengte van 100 gr. W. van Teneriffa, men vraagt hoe laat de Zon of eene bepaalde Sier zich op een bepaalden afftand van de Maan bevinden zal? 100 graden Lengte maaken . . 6 U. 40'. Ik zie in den Almanach dat op dien dag, op Teneriffa ,• de Afftand der Maan van Spica of deKoornairvan de Maagd, 66°. 3'. 45" bedraagt ten 13 U. 53'. 20": dus zal die afftand op het Schip 6 ü. 40'. vroeger plaats hebben , of ten7 U. 13'. 20": dus maakt men zich omltreeks dien tyd tot de waarneeming gereed: men ftelt het Inftrument omtrent op den gemelden afftand, dat is, zodanig, dat het tot het raceten van dien hoek, of dien afftand, gereed zy. Men keert het gezicht naar het H 5 O  iaa IP, V, VI, VII Bladzyde. O. of W. van dc .Maan, volgens het geen de Tafels aanduiden; en wanneer de Maan op de kleine Spiegel gevonden is, vindt men, het Inftrument wat rechts en links bewoogen hebbende, de Ster, zo zy boven de Kim, en het weêr helder, is, loodrecht op de richting van de hoornen der Maan,of, wat op het zelfde uitkomt, in de verlengde richting van den kleinen as der Maan. De Ster, die men daar toe gebruikt, is altoos een van de helderften: zo dat 'er weinig gevaar is van eene verkeerde Ster te neemen , wanneer men op het gezegde acht geeft: men kan boven dien zich gemaklyk oeffenen in het vinden van de Sterren die tot dit werk gebruikt worden: en deeze Tafels, gepaard met dat foort van waarneemingen, geeven veelvuldige geieegenheeden die Sterren duidelyk van elkander te leeren onderfcheiden. Aanmerkingen over de Tafels , en over de IVmrneemingen. Om den Zeeman meerder gcleegenheid te geeven tot eenen grooter' graad van naauwkeurigheid te geraaken,heeft men de afftanden der Maan van de Sterren, en van de Zon, aan beide de kanten, zo wel Oost als West, van de Maan berekend. De afftanden van de Zon zyn berekend tusfchen 40°. en 120 gr, Wanneer de Maan tusfchen de 20 en 40 gr. van de Zon af is, is haar afftand alleen berekend van eene Ster, die, met opzicht tot de Maan, aan den anderen kant van de Zon 5S: Wanneer zy tusfchen de 40 en 90° van de Zon is, heeft men haar afftand berekend, zo wel van,  Afftanden pan de Maan tol de Zon, enz. 123 van de Zon, als van eene Ster, aan den anderen kant geplaatst. Wanneer de Maan meer dan 90 gr. van de Zon af is, heeft men haaren afftand niet alleen van de Zon, tot 120 gr. toe, maar ook van twee Sterren, eene aan iederen kant geleegen, bereekcnd. Men heeft dus meenigvuldige geleegenheeden deeze afftanden te meeten, en met die, welke op eene bekende plaats, by voorbeeld op Teneriffa, plaats hebben,te vergelyken. Hoewel ééhe goede waarnceming van den afftand der Maan tot dc vaste Sterren genoegfaam zy om de Lengre te bepaalen binnen de onzcekerheid van een' graad, en zelfs meest al veel naauwkeuriger, zal het echter veel tot naauwkeurigheid bybrengen, zo de Waarneemer den afftand der Maan van twee Sterren, of van de Zon, en van eene Ster; of, wanneer de Maan tusfchen qop en 1200 van de Zon is, van de Zon5 en van twee Sterren neemt, indien men het geluk heeft van die waarneemingen allen te kunnen doen. Wanneer men dan de Lengte uit de waarnecmingen van iedere Ster in 't byzonder berekent heeft, zal het midden uit alle de 'oefluiten het naast aan dc waare Lengte komen. • Men moet voor al den afftand der Maan van twee Sterren, eene aan iedere zyde, of van de Zon, en van eene Ster aan den anderen kant geleegen, zo dikwyls mogelyk meeten, om dat deeze waarneemingen de nauwkeurigfte befluiten geeven: voor zo ver namelyk als eenige feilen zouden kunnen afhangen van eenige onnaauwkeurigheid van het ïnftrument, of van de onvermydelyke feilen en xaisflagenf die 'er altoos in het waarneemen plaats heb-  lli, VIII Bladzyde. hebben: deeze immers zullen zich, als dan dikwerf onderling vernietigen. Aanmerkingen orerde nauwkeurigheid der Lengten die door dit middel btpaald worden. Het zal niet ongevoeglyk zyn , daar de manier om de Lengte op Zee, door de waarneemingen der Afftanden van de Maan tot de Zon of dc vaste Sterren, te bepaalen, de volmaakfte naauwkeurigheid niet hebben kan, iets over den aart en den graad der naauwkeurigheid , gelyk ook over dien der feilen die men begaan kan te melden. Wy neemen dit Artikel uit het geen de beroemde Zeelieden en Sterrekundigen, de Ridder de Borda, Verdun en Pingré, gezegd hebben. (*) Er kunnen eenige feilen begaan zyn of in de waarneeming, en gevolgelyk in de hoogte van de Maan, of in die van de Ster , of in den waargenomen afftand der beide Lichten : of in den afftand der middelpunten zo als zy in den Almanach berekend is. Eene feil, zelfs van eenige weinige minuuten, in de hoogte van de Maan, kan geen merkelyk verfchil in de lengte veroorzaaken, welke men uit deeze waarneeming opmaakt. Het zelfde zoude plaats hebben voor de waargenomen hoogte der Zon , indien men die hoogte alleen ter berekening van den waren afftand liet dienen: doch, daar zy tot bepaaling van den uurhoek gebruikt wordt, zoude (*) Vjpyage fait pat oxdre dn R,oi, t. i. p. 44°' en Tolg.  Afilanden van de Maan loi de Zon ent. 115 de begaane feil op de berekende lengte eenigen invloed hebben : maar die feil kan nimmer groot zyn. Want, indien men vyf of zes achtereenvolgende hoogten der Zon, in gunftige omftandighceden, met een goed en wel gefteld Inftrument waarneemt, is het niet wel mogelyk een misdag van eene minuut te begaan. Een misflag nu van eene minuut veroorzaakt eene feil van 4 k 5 feconden na by den Aequator, en van 10 a \i feconden muby den Poolcirkel, op het uur van het Schip: en dus van eenen minuut graads by den Aequator, en van 3 minuuten graads by den Poolcirkel: 't geen in beide de gevallen geen halve myl bedraagt. De misflag in. den waargenomen afftand is van grooter belang. De Afltanden veranderen omtrent 30' ieder uur: en dus komt eene minuut afftand met twee minuuten tyds of een halven graad lengte over een. Wy denken niet dat de misflag in eene waarneeming door een goed waarneemer, en met een goed werktuig gedaan, ooit meer dan eene minuut zal bedragen : wy gelooven dat de feil altoos veel kleiner zyn zal, indien men altoos verfcheiden achtereenvolgende waarneemingen doet. (*) De feil der Aftronomifche Tafelen, die men tot de berekeningen van den Almanach gebruikt, bedraagt zelden eene minuut: doch zy bedraagt ze zomtyds (f); als dan zal de feil in de lengte die uit (*) Dit hebben wjr zeer nadrukkelyk aanbevolen in de Verhandeling •ver de Lengte § c8—65 en in het eerfte byvoegfcl § j35. 134 (t) Seedert eenige Jaaren hebben de Engelfchen naauwkeurigsr Tafe- lei  VlIÏ Bladzyde uit de waarneeming der afftanden opgemaakt wordt $ eenen halven graad kunnen bedragen. Die feil,hoe wel merkeiyk, moet echter gering fchynen, vooral in langduurige reizen, als men in aanmerking neemt, dat het niet zelfzaam gebeurde, in het beftek der lengte , feilen van zes , zeeven, acht en meerder graden, op dergelyke reizen aantetreffen. Er is nog eene andere foort van feilen, doch Welke men verbeeteren kan:de onnaauwkeurigheid namelyk der berekeningen. Zo als men in Engeland in de berekeningen van den Natttical Almanach tewerk gaat, zyn die afftanden voor middag en middernacht zeer naauwkeurig bereekend. De overigen worden door eene invulling gevonden die overvloedig naauwkeurig is. Maar kan men verzeekeren dat nimmer eenig gebrek van aandacht den berekehaar bevangen zal ? een feiltje in het nafchryven zal voorvallen? een drukfeil de aandacht der Correctors Van proeven zal ontglippen? deeze feilen vallen zeldfaam voor : doch zy kunnen plaats hebben: zy kunnen van een zeer nadeelig gevolg zyn. Zie hier het middel om ze te ontdekken en te verbeeteren. Zo de misflag in de graden fchuilt, valt zy zeer gemaklyk te ontdekken. Men behoeft flechts te let- len gebruikt: zie hier wat er in de Voorreeien van den Hamiceï Almanach van gezegd wordt. i, Deeze nieuwe Tafels geeven altoos de Lengte der Maan naauw„ keurig binnen een hilven graad. Deeze grooifte feil, gevoegd by „ eene mogelyke feil van eene mintfur in het meeten des af ftands van ,, de Maan tot de Zon of eene vaste Ster op Zee, zal gcmiddelc* H flechts een feil van 421 graads in dc lengte opleevesen"  Afftanden van de Maan lot de Zon, enz. ï2? letten, dat het verfchil tusfchen twee achtereenvolde afftanden altoos grooter dan één graad en kleiner dan twee graden zyn moet. Zo het verfchil die paaien te buiten gaat., is er eene feil in een der beide afftanden > en wanneer men op de opvolging der afftanden let,zal het gemaklyk vallen tebefpeuren waar die feil is, en dezelve te verbeeteren. Zo de feil in de minuuten fchuilt, zal men ze op de volgende wyze ontdekken en verbeeteren. Men zal zes of zeeven afftanden tusfchen welke die valt, die het naaste met de waargenome overeenkomt, onder elkanderen fchryven: en hunne verfchillen er naast ftellen. Zo deeze regelmatig voortgaan, is het niet denkelyk dat er eene feil in de berekende en gedrukte afftanden plaats heeft : maar zo er eenige blykbare onregelmatigheid in de reeks van die verfchillen plaats heeft, zal men beftuiten dat.er feil in de berekende afftanden is : en het zal niet moeielyk vallen te zien hoe men dezelve moet verbeeteren. Voorbeeld. In September 1788. vind men de volgende afftanden van de Maan tot Antares. den 1 ten 19 u. 53'. 20. afftand. 570.17. 38. i0 g 22U.53- 20. 55- 3i. 7-,ö 4ö' 6 aten 1 u.53.20. 53- 45- «-2o g .0 4 u.53.20. 51. 39-ai-,' 25I3° 7 u. 53- 20. — 50.14.4f47; 10 U. 53.2c. 48. 20.2I.l0 J3U-53- 20. — 45. 45. 1. Er is eene merkelyke ongeregelheid den 2 tusfchen 1 u. 53'. 20". en 4 u, 53'. 20". Het blykt van zelfs  12,8 VIII Bladzyde. zelfs, weegens de grootte van het verfchil: dat de feil ten 4 u. 53'. io\ plaats heeft: doch daar meii ziet dat. dc Verfchillen hier regelmatig zyn, telkens omftreeks de 25" kleiner worden, is het waarfchynjyk dat men den 1, ten 4 u. 53'. «ft zal moeten hellen 51°. 59- 21": en dan zal het Verfchil zyn: 1°. 45'. 40": het volgend i°. 45°- iS"-en dan is alles re' gelmatig: men hadt dan dus daar uit alleen de drukfout kunnen beiluiten, welke wy in de Drukfeilen naderhand hebben opgegeeven en verbeeterd. Eindelyk ; zo de feil flechts in de feconden is, zal men haar op dezelfde wyze ontdekken en verbeeteren, al be.iraagt zy maar 8 a 10": doch zo zy er maar 2, 3, of 4 bedraagt, kan men ze zonder vrees verwaarloozen. Dit zy genoeg tot het verftand en het gebruik der afftiinden in deeze vier bladzyden gefteld: de manier om den waargenomen en dus fchynbaaren afftand, met verbeetering van de refratlie en van de-parallaxis of het Verfchilzicht, tot den waaren te herleiden, zal men in dc Verhandeling over hst bepaalen der Lengte op Zee vinden. XVI. VIII Bladzyde van iedere Maand. Planecten. Wy hebben hier enkel Venus, Mars, Jupiter en Saturnus gefteld, om dat Mercurius te dicht by de Zon, en Uranus 'er te ver van af is, dan dat zy den Zeeman van eenigen dienst zoude kunnen  Planeet en. tig Èyh. Voor ieder derzelvcn hebben wy den doorgang door den Meridiaan, de Declinatie, en de' geocentrifche Lengte van 6 tot 6 dagen gefteld. io üit het Uur des doórgangs der Planeeten door den Meridiaan, zo als het hier voor 5 byzondere dagen van ieder maand gefteld is, kan men door eenen regel van driën, even als te vooren voor de Maan gezegd is, het Uur van den doortocht voor een bepaald ogenblik, op welke plaats het ook zyn' moge, afleiden: Het is dus niet nodig dat wy daar op langer ftilftaan. Het teeken é beduidt hier het zelfde als voor de Maan. 2° Het Uur, op het welk die Planeeten in den Meridiaan komen, kan dienen om zich in tydsgereed temaken,omderzelver hoogte als dan waarteneemen: en, daar de Declinatie ook uit deeze Tafels bekend is, kunnen die waarneemingen, even als die van de Zon, de Maan, en de vaste Sterren, tot bepaalïng der Breedte dienen. Die Declinatie is voor iederen dag door eene enkele evenreedigheid te vinden: by voorbeeld indien voor Venus, (waar van de veranderingen de grootfte zyn) het verfchil t usfchen den 1 en 7 van eenige Maand 2°. 44'. bedraagt, zal het voor iederen dag vj\ 20». en voor ieder uur omtrent v. 8 J". bedragen. Zo dat men zonder eenige moeite te recht kan, al wil men de grootfte naauwkeurigheid in acht neemen. By voorbeeld de Declinatie van Venus zal den 5 -van die zelfde maand dus gevonden worden. Ik ftel dat zy den in oen Alm. ftaat 13. s'.Z Verfchil voor 5 d., 2°. 44'. afnecmende voor id . 27'. 20*. voor 4 dagen . « j 3 1. 40K ao*. ï DuTs  VlTl Êladzvde. Dus den 5 op den middag . . H.I5'*40" Wil men nog voor 3 U. na den middag hebben, zo zegt men: verfchil voor 1 d. is 27'. 2.0" dus voor 3 U. . ' • gevolglyk ia'-15"* of omtrent 12'. Men heeft ook fomtyds hier by geveegd 3 en met eenig teeken aangewcezen .wanneer dc Planeeten in Conjunctie of famenkomst QS) zyn met de Zon dat is, dezelfde lengte hebben: of in oppo/itteoï tegenftelling f» zyn met de Zon, dat is, recht over de Zon (taan, of 180 gr. van de Zon verwyderd zy n ; zo als Mars den 10 February 1790- ten 5U: en wanneer zy in Quartier of Quadratuur (□) zyn met de Zon, dat is,90 graden van de Zon verwyderd. Dit komt wel den Zeeman niet te pas: maar het was te gering om het over te fiaan. Om die zelfde reede hebben wy ook ter behoorlyke plaatfe den dag van de grootftt eiongatie van Venus aangefeekend; dat is, van den grootften afftand in graden op welken zy ons fchynt van de Zon af te zyn: of liever, den grootften hoek die in ons oog gemaakt wordt door twee ftraalen naar het zelve getogen, de een uit de Zon, de ander uit Venus. 3 Het derde dat men op deeze VIII Bladzyde omtrent de Planeeten aantreft, is haare Geocentrifche leng- {*) Het zelfde is ook tei behoorlyke plaatfe aangetekend voor den vierde Satelliet van ]upiter: wanneer deeze nam. in Cm)»» » ' met TBpiier, en 'er nogthans geen Eelips voor dien S.teUet; plaat, «eefti om dat hy, hoe wel in C«»j«.S», eehter, ut hootae OW helling van tjnt baan, buiten de fchadaw van Jupitet 1».  Planeeteh. I j j v . • Uttgii. Men noemt namelyk Lengte van eefie Planeet fiaaren afftand van de Lentefnede of Aries, op de Ecliptica Of Zonneweg gerekend. Daar wy nu de Planecten zien uit de Aarde welks wy bewoonen, en die niét in het midden hunner' loopbanen is, en niet uit de Zon, om welke zy in de daad haare kringen volbrengen ; zal dat ftip der Ecliptica, over het welk de Planeet, uit de Aarde gezien, fchynt te ftaan, verfchillen van het ftip der Ecliptica over het welk hy zich zoude vertonen , indien wy hem uit de Zon zelve zagen: dit is de reede waar Om men Geocentrifche Lengte der Planceten noemt de lengte die zy fchynen te hebben, uit de Aarde gezien: en Heliocentrifche lengte, die op welke' zy in de daad zyn, en zich vertonen zouden, als zy uit de Zon gezien werden. De GeocemrifckeLengta is voor ons oogmerk genoegfaam, om dat men uit dezelve weet in welk Teeken des hemels wy de Planeeten moeten zoeken. Ik zeg in welk Teeken: want men herinnere zich 't geen Wy reeds te vooren gezegd hebben , dat men moet onderfcheiden tusfchen het Teeken én het Gefternte van denzelfden naam: door Teeken verftaan wy het twaalfde gedeelte der Ecliptica: doof Gefternte de verzamelingen van Herren die deeze of geene naamen dragen. Want hoewel certyds die Gefiernten juist op die plaatfen der Ecliptica (tonden die de teekenen van denzelfden naam uitmaaken, heeft dit nu niét meer plaats: het Teeken de Maagdkomx. thans in het Gefternte de Leeuw: het Teeken de JVeegfchaal in het Gefternte de Maagd: in één woord, ieder Gefternte ftaat omtrent een Teeken verder: of ieder Teeken een Geftirnte minder ver dan het Gelterntê van denzelfden naam. Zo dat, ïn1 a dier*  j32 VIII Bladzyde. dien men Jupiter by voorbeeld zoeken wilcn zyne Geocentrlfche lengte in het Teeken den Waterman is, zal men die planeet moeten zoeken m-het Gefternte den Steenbok ; en men zal Jupiter omftreeks de Sterren , die dat Gefternte uitmaaken, vinden. Het is alleen om die planeeten gemaklyker te leeren kennen, dat wy hier die Geocentrlfche lengte van 6 tot 6 dagen bygevoegd hebben. Uit dezelve kan men door eenen enkelen regel vandnende lengte voor alle dagen en uuren gemaklyk berekenen • doch zulks is tot dit oogmerk niet nodig. Die planecten zullen verder zeer gemaklyk te onderfeheiden zyn door het uur, op het welk zy in den meridiaan komen, en door haare declinatie, uit welke men, de breedte der plaats bekend zynde, gemaklyk de hoogte, welke zy als dan boven de kim hebben moeten, afleidt. Eclipfen der Satellieten van Jupiter. I. Over die Eclipfen in U algemeen, m haar nut tot volmaakiog der Navigatie. Het is bekend düt de Planeet Jupiter door vier kleine Planeetjes, Satellieten of JVagter: genoemd, omringd wordt, welke zich om Jupiter, in bepaalde en bekende tyden, beweegen. Wanneer zy achter Jupiter gaan, en in dc fchaduw, welke die planeet achter zich werpt, komen, verliezen zy hun licht, en ondergaan dus eene verduistering, of Eclips, weke zo lang duurt, tot dat de Satelliet, weder tit dc fchaduw komende, voor ons zichtbaar wordt. Wanneer dc Satelliet in de fchaduw gaar, en voor ons gezicht verdwynt, noemt men dit de Intrede 9  EcBp/en der Satellieten van Jupiter. 133 trede, in de fchaduw namelyk; wanneer hy weeder zichtbaar wordt, noemt men dit den Uitgang. Deeze Eclipfen zyn dus een goed middel om de Lengte van verfchillcndc plaatfen te bepaalen. Want, indien t;wee Waarneemers den tyd bepaalen op welken zy den zelfden uitgang waarneemen, zal het verfchil van die tyden het verfchil van Lengte tusfchen die beide plaatfen in- tyd te kennen geeven. Dit is de reede waarom de Sterrekundigen zo vlytig in het waarneemen van die Satellieten zyn: doch op Zee kan men die waarnecmingen niet doen; om dat men, door de beweeging van het Schip, Jupiter met beftendig in den Kyker houden kan. Men heeft op veelerlei wyzen getracht dit te doen, doch te vergeefsch. Wy hebben echter gemeend deezeEclipfenhierte moeten plaatfen, om dat zy een uitmuntend middel opleevcren om de Zeevaart in 't algemeen van dienst te zyn. Veelc plaatfen ,die men op reis aandoet, zyn nog geenszins door goede waarncemingen bepaald» Het is te wenfehen dat de Zeelieden eindelyk naaryver genoeg zullen hebben, om dit groot gebrek te verhelpen: 't geen zy doen kunnen door de Breedte en Lengte van dc plaatfen, welke zy aandoen, of ten minften van die, waar zy zich eenigen tyd ophouden, te bepaalen. De middelen om de Breedte te bepaalen zyn bekend : en wy hebben' reeds gezegd hoe men de Maan, de Sterren, en de Planeeten, daar toe gebruiken kan. Verfcheiden middelen zyn 'er ook om de Lengte te bepaalen, De Eclipfen van de Satellieten van l 3 Ju*  ?g4 VIII Bladzyde. Jupiter geeven een gemaklyk middel aan de hand. Wy zullen 'er gevolglyk een wcord van zeggen, om aan te toonen wat men van dezelven te wach,ten heeft, en hoe men ?er meede te werk moet gaan. Om dan eene Eclips van een der Satellieten van Jupiter naar hehooren waar te neemen, behoort men l. zich in ftaat te ftellen die waarneeming te doen; 2. de zelve goed doen; cn 'er eindelyk 3de gevolgen, die tot het bedoeld einde, dekennis namelyk der Lengte, nodig zyn, uit afleiden. 2. Over de wyze om de Eclipfen vftn fufiters Sa■teUieten waar ïe neemen. Men dient zich vooreerst in ftaat te (lellen de waarneeming goed te doen. Ten dien einde behoort men omtrent te weeten op welk uur dc Eclips : zal voorvallen, en dus of zy zichtbaar zal zyn dan niet: en ten tweeden goede werktuigen te hebben. Het eerstgemclde is zeer gemaklyk Men weet omtrent op welke Lengte men js: men neemt die gegiste Lengte:, verandert die ' in tyd • waar door men ten naasten by weet hoe veel vroeger of laater het is dan op den Pic van Teneriffa. Daar nu het Uur van de Eclips in den Almanach bepaald is , weet men ook of de Eclips ter plaatfe daar men zich bevindt zichtbaar zal zyn of niet. By voorbeeld, indien men zich bevindt op 150 gr. Oostelyke Lengte, en dus op 10 U. Oostwaarts in tyd;zal de Eclips,die opTenenflaten 1 u. 16'. 44". voorvalt,ten » U. 16'. 44". voorvallen,  Plattesten. i?5 en dus zichtbaar kunnen zyn. Men behoort namelyk 3 voor de gegiste of bekende Breedte op welke men is, in de gewoone Tafelen het Uur van Zons ondergang te zien, om te weeten of de Zon, op het Uur dat de Eclips moet voorvallen, reeds onder is; en zo ja, behoort zy ten minften 8 gr. beneden de kim te zyn, en Jupiter 8 gr. daar boven. Dit laatfte is gemaklyk te vinden: want daar men uit den Almanach weet, hoe laat Jupiter door den Meridiaan gaat, weet men ook, wanneer de op-'en ondergang der Zon bekend is, hoe laat hy opkomt en ondergaat. Het Uur dan, op het welk de Eclips voorvallen moet omtrent bekend zynde, maakt men zich tot de, waarneeming gereed, met namelyk zich in tyds naar Jupiter te wenden, om den Ingang of Uitgang des Satelhets te zien. Men moet zich wat vcór don bepaalden tyd daar toe begeevcn, om twee reedenen. Voor eerst uit hoofde der enzeekerheid, die 'er nog in de Theorie der Satellietenoverblyft, en niet toelaat den juisten tyd, op een weinig na, volmaakt te voorzeggen. Wanneer men zich op eene plaats bevindt, waar van de Lengte wel bekend is, meet men zyn oog naar Jupiter vestigen drie minuuten voor den verwachten en voorfpelden tyd der intreede van den eerften Satelliet: zes of acht minuuten voor die van den tweeden of derden: en omtrent een kwartier uurs, of meerder, voor die van den laatften. De tweede reede geldt wanneer de ligging der plaats, daar sneri zich bevindt, niet naauwkeurig bekend is: I 4 daa  ÏSg VUTBladzyde. dan immers kent men maar ten naasten by het verfchil van Lengte, en dus den tyd met betrekking tot den eerlten Meridiaan, voor welken de Eclipfen berekend zyn. Indien de onzeekerheid in de Lengte drie graden, of 12 minuuten tyds bedraagt, moet men zich nog 12 minuuten vroeger dan wy reeds gezegd hebben gereed maakcn, ten einde de verwachte Eclips niet vruchteloos te laaten voorbygaan. Doch wanneer men ééns eene Eclips op zéek'ere plaats heeft waargenomen , is men niet meer in die zelfde onzeekerheid. Men behoort ten tweeden goede werktuigen te hebben: deeze beftaan alleen in eenen goeden kyker, en in een goed Horologie. De kykers die tot het waarneemen der Eclipfen van Jupiters Satelieten dienüig zyn,zyn gewoone glaazen kykers van 15 tot 20 voet: Spiegel-Telespoopen van 18 a 20 duimen: of Acromatifche kykers , welke men ook wel kykers van Dollonb poemt, van vyf cot tien voeten, indien zy twee Objectief glaazen behelzen: doch het zal nog beeter zyn kykers met drie Objectief glaazen van 46 duimen focus te gebruiken: welke even gemaklyk in het gebruik zyn* als Spiegel-Telescopen, en even veel doen als kykers van 10 voeten, met twee Objectief glaazen De kracht der Kykers heeft echter in het ogenblik van de waarneeming yry wat invloed: en het waare te wenichen,doch liet is niet wel mogelyk, dat men nooit anders dan kykers, die tegen elkander getoetst geweest gyn, gebruikte. Het  Ecltpftn der Satellieten pan Jupiter. igy Het voornaame van de Waarneeming is niet aD ïeen,_de Intreede of den Uitgang van den Satelliet te zien, maar het juiste oogenblik van die Intreede of van dien Uitgang te bepaalen. Het is zeekerlyk best daar toe een Horologie te gebruiken, met een Secondewyzer voorzien, en waar van men den gang wel kent. Hoe men den gang van een Horologie kan nagaan, en hetzelve tot den waaren tyd brengen, hebben wy reeds te voren bl 38—41 en 41—49 gezegd, en dat is van zeer veel gewigt. Indien men geen Horologie heeft., kan men zich wederom behelpen, met de hoogte van de eene of andere Ster te bepaalen, op het ogenblik van de Intreede of van den Uitgang van den Satelliet: doch dan worden 'er twee Waarneemers vereischt. In alle de Boeken over de Stuurmanskunst vindt men de wyze om, uit de waargenomen hoogte van eene Ster, het Uur te bepaalen, wanneer de Breedte omtrent, zelfs by gisfing, bekend is. Zie ook Verhandeling over de Lengt:, § 42, 43, 47—54. Om nu de waarneeming van de Eclips naar behooren te doen, moet men, en de plaats van Jupiter zeiven, en die van den Satelliet dien men wil waarneemen, wel kennen. Wat Jupiter betreft, die Ster valt gemaklyk te onderfeheiden: en dit wordt nog gemaklyker, wanneer men het Uur van zyn doorgang door den Meridiaan, dat in den Almanach te vinden is, kent, en dus ook, het Uur van zyn op en ondergang: benevens zyne Declinatie, en Geocentrlfche Leng%e; uit dees.e weet men terftond, onder welke I 5 Ster-  S38 VIII Bladzyde. Sterren men hem zoeken moet, zo als wy dit in het voorgaande Artikel uitgelegd hebben. Men moet nog daar en boven den Satelliet, wiens Eclips men waarneemen wil, volmaakt van de overigen kunnen onderfcheiden. Hier toe zyn de Afbeeldingen van die Satellieten, die na de 12 Maanden des Almanachs, op bl. 97 en vol&en" den,te vinden zyn, zeer dienftig: doch daar over zullen wy ftraks in de verklaring van die bladzy- den handelen. Om nu de plaats des Satelhets, waar van men de Intreede of den Uitgang wil waarneemen, gemaklyk te kennen, zal het genoeg zyn op het volgende te letten. i Vóór de oppofitie van Jupiter, dat is geduurende den tyd dat Jupiter in den Meridiaan komt tusfchen middernacht en middag, of 12 U. en 24 U., is de fchaduw van Jupiter ten Westen van de Planeet, en de Intreeden en Uitgangen gefchieden ook aan dien kant. 2. Na de Oppofitie van Jupiter, dat is, geduurende den tyd dat Jupiter voor middernacht, of tusfchen o en ia U. in den Meridiaan komt, zyn altoos de Satellieten die in dc fchaduw treeden,of uit dc zelve gaan,aan den Oostkant van de Planeet. Doch men moet indachtig zyn, dat, zo men een' kyker gebruikt, die de voorwerpen omkeert, de verichynfels omgekeerd zullen plaats hebben. 3. Vóór de Oppofitie kan men flechts de Intreeden van den eerftcn Satelliet zien,en na de Oppojkie Hechts de Uitgangen. In 't algemeen heef? hst  Edip/en der Satellieten van Jupiter. JgQ •het zelfde voor den tweeden Satelliet plaats: doch het gebeurt .ook dat men en dc Intreede en den Uitgang zien kan, wanneer Jupiter in Quadratuur, of 90 gr. van de Zon verwyderd, en de tweede Satelliet in zyne limieten is: voor al wanneer de helling van zyne baan op het grootst is. De Intreede en de Uitgang der twee overige Satellieten zyn doorgaands beiden zichtbaar, ten zy Jupiter ce dicht by zyne oppofitie of conjunctie met de Zon zy. Wanneer men dan de Eclips waarneemt, teekent men het ogenblik van de Intreede of van den Uitgang aan, 't zy dat men het uur, de minuut, de feconde, op een wel geregeld Horologie waarneme en dien tyd naderhand tot waaren tyd herleide, (zie bl. 22): 't zy dat men den waaren tyd bepaalt door het waarneemen der hoogte van eene of andere Ster, op het ogenblik zelve der waarneeming van de Eclips genomen: waar uit msn dan den waaren tyd gemaklyk befluiten kan. Wanneer nu de waarneeming gedaan is, moet men dezelve tot het bereiken van het oogmerk, dat men bedoelde, gebruiken: namelyk tot bet bepaalen der Lengte. Dit is gemaklyk; want het verfchil tusfchen den tyd der waarneeming, en den tyd op den Pic van Teneriffa, geeft het verfchil van Lengte in tyd, Oostelyk of Westelyk, naar maate het waargenomen Uur laater of vroeger is dan het Uur in de Tafels berekend. De Lengte In tyd wordt dan tot Lengte in graden gebragt. Voort  ?4o VIII B/adzydt. Foorbeeld. Ikneemopeenigendagten iaü. ja'. 3". ergens eene Eclips van den eerften Satelliet van Jupiter waar: ik vraag de Lengte. U. M. S.^ "Waargenomen tyd . • . 12-3a- 3» BereekendetydopdenPicuitdenAlm.ftel ic. 29.59^ verfchil . • • 2. 2. 4. 2 U. maakt . . 3°° c. ai,. . . c. 30'. dus ligt de plaats . jfcgr.si'. van den Fic af. Maar welken ftaat kan men op deeze berekeningen maaken? Wanneer men de waarneemingen met de voorzegging vergelykt, kan men geene gencegfaame naauwkeurigheid verwachten dan van den eerften Satelliet alleen: want men kan de Eclipfen der drie anderen nog niet op eenige minuuten na voorzeggen. Wanneer men dus in het geval is, van ten eerOen de Lengte te mo ten weeten, mag men op de vergelyking tusfchen de waarneeming en de berekening voor den eerften Satelliet betrouwen. Doch zo het eene waarneeming is, die flechts dienen moet om de Geographie te vol maaken, kan men wachten met het befluit op te maaken tot dat men zich eene gelyktydige waarneeming, op eene andere cn wel bekende plaats gedaan , heeft kunnen verfchafTen. Dit is ook de reede waarom men hier en daar een * naast  Eclipfen der Satellieten van Jupiter^ ■ 141 naast den dag op welken eene Eclips voorvalt, aantreft: dit * duidt aan dat die Eclips op het Koninglyk Obfervatorium te Greenwich, en dus ook in de meeste plaatfen van Europa waargenomen zal kunnen worden : 't geen dan de waarfchynlykheid van goede gelyktydige waarneemingen te zullen erlangen groter dcet worden, en gevolglyk den Zeeman te meer moet aanzetten om aan zyn' kant eene goede waarneeming te doen. By voorbeeld men hebbe te Parys die zelfde Eclips waargenomen ten n ü. 46'. 8". zo zeg ik; waargenomen tyd op de plaats daar ik was. ü. M. S. 12. ga'. 3". te Parys . 11.46. 8. Verfchil in tyd : (laater) < c. 45. 55. 45' maakt . . ijo. i5', 55' . . 13.45". dus Lengte van Parys . 11° 28.45.0, Parys van den Pic . 190. a a o. dus Lengte . 30. 28.45.0, in plaats van 30°. 31'. dus een verfchil van 2'. 15". Indien men geene gelyktydige waarneemingen bekomen kan, neemt men de waarneemingen die kort te vooren, of kort daar na gedaan zyn: menvergelykt ze met het Uur in den. Almanach geteekend, om dus daar uit te zien welk verfchil 'er tusfchen de berekeningen en de waarneemingen plaats had: en door dat verfchil het berekende Uur der Eclips van  f4'2 rill Bladzyde. van den beftemden dag te verbeeteren , en met dé' waarneeming te vergelyken. Zeelieden' zullen dc verbeetering van de Kaarten, en dus hunne eigen veiligheid, merkelyken dienst doen met zo veel mogelyk zich op de waarneemingen van die Eclipfen toe te leggen. XVII. Bladzyden 97 enz. tot1 10S. Afbeeldingen pan Jufutrs Satellieten. Deeze afbeeldingen of configuratien geeven den fchynbaaren ftand van de Satellieten, met betrekking tot elkander en tot Jupiter, te kennen, voor het Uur van den avond of van den nacht dat zy best kunnen waargenomen worden, en dienen om de Satellieten van elkander te onderfcheiden. Jupiter word door het teeken 0 verbeeld; en de Satellieten door Stippen, met de cyffers i, 2, 3, 4> om den eerften, tweeden, derden, vierden Satelliet aan te duiden. Wanneer de Satelliet Jupiter nadert, is de Cyffer tusfchen Jupiter en het ftip gefteld: en wanneer dc Satelliet van Jupiter afgaat is, in tegendeel, de cyffer aan . den anderen kant geplaatst. De Satellieten zyn in het bovenst gedeelte hunner loopbaanen, of het verst van de Aarde af, als zy geteekend zyn aan de rechter hand, of in 't Westen van Jupiter, hem naderende: of aan dc linker hand, in 't Oosten van Jupiter, van hem afgaande : maar zy zyn in het beneedenfte gedeelte der loopbaanen, of het dichst  Afbeeldingen van Jupiter: Satellieten. 14J dichstby de Aarde, wanneer zy geteekend zyn aan de reg'ter hand, of in 't Westen van Jupiter, van hem afgaande: of aan de linkerhand, in't Oosten van Jupiter , hem naderende. Wanneer men een nul (o) naast de cyffer van den Satelliet, aan den rand van het blad ziet, geeft het te kennen dat die Satelliet onzichtbaar is op de fchyf van Jupiter; en een, zwart teeken (•) geeft te kennen dat de Satelliet onzichtbaar is, om dat hy verduisterd is in de fchaduw van Jupiter, of zich achter Jupiter, door dat lichaam zelf verduisterd, bevindt.