MAATSCH. DER IfEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. Catal. hl. Geschenk van Tooneelstukken, 1841.  AL STOND 'ER DE GALG OP!   AL STOND 'ER DE GALG OP! 0 F DE VERYDELDE TOONEELKOMPARITIE; B L T s P E L. DOOR O. G f. ho ff h am. te AMSTELÜAm, hy DE ERVEN VAN DAVID KLIPPINK* in de Nes. 1783* XÏ-ETTEJtK.y   DEN HEEREN IZAAK DE CLERCQ, H. Z, E N PIETER JOHANNES UYLENBROEK, WORD HET B L T S P E L AL STOND 'ER DE GALG OPl OF DE VERYDELDE TOONEELKOMPARITIE, GEDIENSTELYK OPCJEDRAAGE0 DOOR O. C. F. HQFFHAM,  PERSONAADJEN, ïerryk de vader. eekryk de zoon. VAN DEK MOLLEN. Juffrouw VAN DER MOLLEN. Wi.STKR.EEK. G E U r S. Juffrouw BRIAC» GOTTL1EB. Het tooneel is te amsteldam, en verbeeld een zaal, met dubbelde portaaldeuren aan het einde, en eene zydeur ter /linkerhand, in liet huis van eerryk den vader»  AL STOND 'ER DE GALG OP! o f d e VERYDELDE TOONEELKOMPARITIE; B L Y S P E L. EERSTE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. eerryk de vader, van der wollen. Zy treeden door de portaaldeur op het tooneel. eerryk de vader, in het opkomen. Wel , wel! 20 vroeg, en dat op een' zaturdag? van der mollen. Steur ik je ook by het ontbyt? eerryk de vader. Neen; ik heb myn thee al binnen : maar hebt gy dau reeds...? van der mollen. Stil! ja, ja. Zy zetten zich neder. Voor éérst, de groetenis van myn vrouw en van myn' Brabandfchen broer. A 4 eer-  * AL STOND '£R DE GALG OP! eerryk de vader. Heb dank. Is broêr Dirk nog by u gelogeerd? van der mollen. Te middag om één uur reist hy met extrapost weêr naar Brusfel. eerryk de vader. Hy is nog als voorheen... van der. mollen. En voor het overige, de zaak waarover ik je te fpreeken heb betreft jouw' zoon en myn dochter. eerryk de vader. Och! myn jongen is een kwiebus... van der mollen, En myn meid een zottin. eerryk de vader. Sedert myn vrouws dood, nu drie jaaren geleden, fpat hy geweldig uit ; en duizendmaal wenschte ik dat ik hem het zeegat had doen kiezen, liever dan hem in myne affairen te hebben. Hy verwaarloost alles. Als ik op het kantoor ben, zit hy in zyn kamer, om komedies te vertaaien of rollen te leeren; en in plaats van aan de beurs het noodige waar te neemen, fpreekt hy 'cr van niets, dan van liefhebbery, met al zulke gekke liefhebbers als hyzelf is. Die finjeur zal my nog,. , van  B L Y S F E L. 9 van der mollen. Akkoort! Ja, ja , 't is als je zegt; en ik heb de zelfde klagten over myn dochter. In fteê van het huishouén te bezorgen, doet ze niets dan komedies leezcn en opdreunen. Maar hoor, maaken we een eind' van zaaken, zo krygt elk een' blok aan 't been; en als ze famen getrouwd zyn zullen ze die fratfen wel ver. leeren. Vier, vyf jaar' is het nou al geleden dat ze voor malkaêr beftemd waren, en drok vryden. Was éérst jouw zalige vrouw niet zo zeer tégen dat huwlyk geweest, wyl myn meid Roomsch is, en had ik fedcrt die laatfte reis naar Bengalen niet gedaan, Jan en Bet moesten al lang een paar wezen. eerryk de vader. Aanvaugklyk waren zy de driftigftc gelieven; maar fint* ze akteurs wierden, en de beide laatfte winters die vervloekte tooneelliefhebbery aankleefden, fchynt hunne tederheid merklyk verminderd te zyn. Ja zelfs... van der mollen. Kom, laat 'er langer geen gekheid onder loopen: zc moeten aan één gekoppeld wordeu. eerryk de vader. Namiddag om drie uur' zal by myn' zoon [comparitie weezen... A 5 VAN  lo AL STOND '£R DE GALG OP! van der mollen, Ja, nota bene! eerryk de vader. En uwe dochter zal 'er zeker tegenwoordig zyn ; want, gelyk ik van Gottlieb heb verftaan, zullen ze over het aanftaande wederopenen van hun tooneel befoigneeren, en zal by de prefenten... van der mollen. Worden gekonkludeerd. Akkoort! Ik weet'ervan. Maar goed, bedienen we ons van die komparitie om het huwlyk te fluiten. Ter zaak, ouwe vrind; want ik heb Dirk broêr moeten belooven... eerryk de vader. Daar is myn hand: het zal gefchieden. Ik wensch al*ins dat die zaak haar beüagkryge; want ook myn huis, houdfter juffrouw Briac, die federt een halfjaar by my woont, hinkt aan hetzelfde euvel der liefhebbery als Jan Eerryk , e„ ik heb flechte dienften van haar. Thans begryp ik... van der mollen. Kom kom, jaag ze weg. eerryk de vader. Thans begryp ik waarom hy zich zo veel moeite heeft gegeeven om dat Franfinnetje hier in huis te krygen: want het is hem voornaamlyk daarom te doen geweest  B L ¥ S P E L. ïl weest dat zy hem in het vertaaien van Franfche tooneelftukken zou behulplyk zyn, en voorts... van der mollen. Ha! ha! ha! Zo als hy den mof Gottlieb gehuurd heeft, om Hoogduitfche ftukken voor hem te vertaaien. eerryk du vader. Het vertaaien is zyn raazerny: en immers verftaat hyzelf noch Fransch, noch... van der mollen. Noch Hoogduitsch: akkoort! e e k r y k de vader. Het fchynt dat in deeze eeuw een boo^e geest onze jonge lieden tot vertaaien en tooneelfpeelen aanfpoort. Zy worden onbruikbaar tot alle beroepen , en hebben geen hersfens dan voor het tooneel. Men kar.... van der mollen. 6 Het gaat 'er over heen! e e r ryk de vader. Men kan geene uitfpoorigheid bedenken, die... van der mollen. Gisteren nog fprak onze Bet myn vrouw om haar bruidskleed aan, om 'er zich een Grieksch gewaad van te willen laaten maakcn. Wat dunkt je? eerryk de vader. De dolheid van myn' zoon gaat nog veel verder* Niet  12 AL STOND 'ER DE GALG OP! Niet langer te vrede met de tot hiertoe gehuurde lootS de galei, ter oefenfchool, gelykhy het noemt, voor zyn liefhebbergezelfchap, wil hy nu myn dubbeld pakhuis de pot voor acht honderd guldens van my huuren, en muuren en zolders laaten 'doorbreeken, om daarvan een' ruimer' 1'ehouwburg en tooneel te maaken... van der mollen. Ha! ha! ha! ha! eerryk de vader. Is 't niet om de galg te geesfelen? van der mollen. Van galg! Weet jy dan wel wat die tooneelbaasjes voor een zinfprcuk voeren? e e u r v K de vader. Neen. van der mollen. Al Jlond 'er de galg opï Ha! ha! ha! eerryk de vader. Wat, voor den droes! Al Jlond 'er de galg op ? -— ö Gy fpot... van der mollen. By myn zieke lyfj lk zou 't ook niet weeten, had ik niet het komparitiebriefje van myn dochter... Maar zie daar, welk een heerfchap? Dat geld zeker jouw* zoon. Zy ftflan op. TWEE-  È L ¥ S P E L> t$ TWEEDE T O O N E E L. geurs, eerryk de vader, van der mollen, geurs treed door de portaaldeur langzaam nader. Is het de heer Eerryk, dien ik... eerryk de vader. Tot uw' dienst, mynheer, dat ben ik. geurs. Men wees my hier heen', en ik ben verheugd den vader van mynen Eerryk te leeren kennen; een'vrind, aan wiens hart het myne geheel verknocht is. eerryk de vader. Indien ik vraagen mag: wie is mynheer? geurs, met den natuurlykfflen ernst. De graaf van ülsbach. van der mollen. Onderdaanige dienaar! eerryk de vader. Heer graaf, heb de goedheid en neem plaats. Zy allen zetten zich. van der mollen,{er zyde, tegen Eerryk den vader. Heeft Jantje jou ooit van zulk een' graaf gefproken ? eerryk de vader. Nooit kwam my die naam eens ter ooren... van der mollen. My waarachtig ook niet. eer.  14 AL STOND 'ER DE GALG OP.' eerryk de vader. . Heer graaf, is myn zoon.. . ? geurs, theatraal. Geen fterfling, buiten hem, kwam het geheim te ontdekken van myn' bedroefden echt. Ik fcheen. van de r mollen. Zo heeft mynheer een geinaalin, die... ? geurs, met /mart en als vooren. Zy is 't geweest!., helaas! myn waardfte zielvrindin!... eerryk de vader. Hoe, mynheer? ce urs. Ach, waardfte vrind!.. Myn hoop, myn levenszon is onder, om nooit weêr te fchynen voor myne oogen!.. Helaas!.. Zy leeft niet meer! eerryk de vader. Ik bid u, heer graaf, zeg my... geurs. ö Myne Emilia!.. wat ramp was ooit verwoeder!.. . Ze is my ontroofden 't uur toen zy myne egaê werdt!... van der mollen. Dat is waarachtig bedroefd. Tegen Eerryk den vader: Maar ik kan die zaak niet vatten; en immers is hy niet in den rouw* geurs,  B L T S P E L. ïj geurs, in een treurig gepeins. ó Myne Emilia! Bevreesd, met eenen wanklen tred', tracht zy nog hulp te zoeken 1 Zie, zie! zy vlucht! .. vergeefs, hoe zeer ge u moogt verkloeken.... De deuren zyn op 't flot!.. Zy keert terug, 6 fmart! Zy wringt heur handen;... zie , met een beangftigd hart, roept zy den hemel aan;., vergeefs is aU'haaf klaagen!.. Daar komen helpers! ha !nu zal men 't uiterst' waagen!. . Vergeefs !.. het is te laat!.. de bodem beeft!.. ftort in !.. De vlam dringt door!.. Help! help! myn waarde gemaalin!.. Het vuur verflindt haar! Ach! Hy zinkt mst het hoofd in den leuningjloel. eerryk de vader. Die arme graaf! zyn droefheid vervoert hem gantsch buiten zich, en maakt... van der wollen. Ja, dit maakt hem zeker zo verward. geurs, die zich weder opricht. 't Zal nu niet lang meer duuren; nog maar een' korten tyd , dan ben ik cindlyk vry! eerryk de vaden Heer graaf, uw zeldzaame ramp doet my van harten leed: maar, neem niet kwalyk, ik kan niet anders gisfen dan dat gy by den verkeerden zyt. Ik heb geenszins de eer den heer graaf van VAR  i5 AL STOND 'ER DE GALG OP! van der mollen, tegen Geuts. Van Anfpach, niet waar? geurs, met nadruk. Van Olsbach. eerryk de vader. Van Olsbach te kennen , en... geurs. Eerst fints het fluiten van den vrede mogt ik roemen op deezcn tytel en dit graaffchap, met wiens eer ik zelve door den vorst befchonken werd, mynheer. Myn eigenlyke naam was Edelaart voordeezen. eerryk de vader. Noch Edelaart, noch Olsbach... van der mollen. Neen, waarachtig niet. eerryk de vader. Eu ook is het niet wel mooglyk dat myn zoon... geurs, metfchynbaare bedaardheid. Ik wil myn' boezemvrind thans voor het laatst zien: en hem gelukkig maaken: waar is hy ? eerryk de vader. Myn zoon is reeds uitgegaan, heer graaf; en buiten twyfel heeft een misverffand... geurs. Is hy misfchien by den minister Bernau? eer-  B L T S P E L. 17 eerryk de vader. Waarfchynlyk is hy in 't koffyhuis, en het is onzeker wanneer. .. van der mollen, tegen Geurs. Namiddag zal je hem vast t'huis vinden , mynheer; want dan heeft hy komparitie. geurs. Van officiers? van der mollen. Neen, van malle akteurs; ha! ha! ha! eerryk de vader. Ja, hy verwekt my veel verdriet, mynheer , en in plaats van op het kantoor te arbeiden fpeelt hy komedie met zyn kornuiten. geurs. Ik verftaa u niet... van der mollen. Ja, wy verftaan malkaêr niet: dat is de gantfche zaak. eerryk de vader. Ik merk uwe dwaaling meer dan al te klaar, heer graaf: duld dat ik u daaruit te recht brenge: myn zoon Jan Eerryk... geurs, vertrouwelyk. Hy mint myn zuster Julia, en ook weet ik dat zy zeer gevoelig voor zyne liefde is... B VAN  iS AL STOND 'ER DE GALG OP! van der mollen. Wat? Element! jouw zuster? eerryk de vader. Myn zoon mint een graavin! geurs. Zyn edel karakter verdient haar te bezitten; en nog deez' dag zal Julia haare hand aan myn' Eerryk fchenken. van der mollen. Akkrement! Neem niet kwalyk, heer graaf, Jan Eerryk moet myn dochter trouwen. Een koopmans dochter past beter voor hem, dan een graavin; en nimmermeer — Maar daar komt hy met Westkreek. DERDE T O O N E E L. eerryk de zoon, west kreek, geurs, eerryk de vader, van der mollen, westkreek, nog in de portaaldeur. Is 't gepermitteerd om op te fluiten? van der mollen. Hy begint weêr volgens gewoonte. Tegen Eerryk den zoon: Hier, Eerryk. ' geurs. Ha! myn vrind...! Zy ftaan op. eerryk de vader, tegen zyn' zoon. Jan, kent gy den graaf van Olsbach? eer-  B L T S P E L. 19 eerryk de zoon, glimlagchend. Ach ! ik verheug my het geluk te hebben... geurs, omhelst Eerryk den zoon. Gy hebt my opgelegd een' zvvaaren last, myn vrind! eerryk de zoon, na zich een' oogenblik bedacht te hebben. . Zo zwaar niet als gy zegt. Hy vat Geurs by de hand. Maar, ik bid u, kom met my in myn kabinet. w E s ï k R e e k. Dat kan een fpel met matadoors worden. geurs, terwyl Eerryk de zoon hem van het tooneel voert. Met verlof, mynheeren. westkreek. Ik gaa meê. eerryk de vader. Hoor eens, Westkreek! westkreek, in het heengaan. Op 't oogenblik kom ik weder om de kaart u te ontdekken. van der mollen. Gaa, fpeelzieke! gaa. Zy vertrekken door de zydeur. Ba VIER-  go AL STOND 'ER DE GALG OP! VIERDE T O O N E E L. eerryk de vader, van der wollen. van der wollen. "Waarachtig ! dat is een zonderling geval! Het moet den graaf in den bol fcheelen; zyn redenen hebben immers flot noch zin. eerryk de vader. Ik begryp niets van den famenhang: naar allen fchyn heeft de ongelukkige dood zyner gemaalin hem aan 't mymeren gcbragt, en mooglyk dat... van der wollen. Maar ik wou in de waercld wel weeten hoe hy Jantje zo fpeciaal kent? eerryk de vader. Myn zoon heeft geweldig veel kofl'yhuis- en tooneel- kennisfen, en hy is buitenlpoorig genoeg. - Dat ware etn grap...! van der mollen. Hoe ? wat meen je ? eerryk de vader. Wie weet, wat die vryaadje van 's graaven zuster betreft, of niet iets aan de zaak is ? Althans... van der mollek. Hy zal ummers niet drommels gek wezen! eer.-  B L T S P E L. 21 eerryk de vader. Evenwel, vrind, indien hy een ryke graavin kon trouwen, en, by manier van fpreeken... van der mollen. Wel verdord ! Neen , jy hebt hem éénmaal myn dochter toegezeid , en je moet woord houên óók , paai. eerryk de vader. Jan is thans meerderjaarig, en ik kan hem in zyne keuze niet dwingen , noch in zyn fortuin hem... van der mollen. ó Sint Feiten! eerryk de vader. Als de graaf weg is zal ik met myn' zoon bedaard fpreeken, en de zaak naauwkeurig onderzoeken: immers is alles nog een raadfel: is het waarlyk zo dat Jantje... V T F D E T O O N E E L. westkreek, eerryk de Vader, van der mollen. westkreek, komt wzder door de zydeur. Nu zal ik het talon voor u openleggen, en... van der mollen. Wees toch geen gek, Westkreek: zeg, ken jy den graaf van Olsbach ? B 3 west-  22 AL STOND '£R DE GALG OP! westkreek. Ha! ha! ha! Dicht ik het niet, dat Geurs een kaart had laaten blikken! eerryk de vader. Spreek, neefje, kent gy den graaf? westkreek. Ho! oom , als de fpadille..; van der mollen. Is 't niet een guit, een bedrieger? westkreek. Neen, op myne eer, gy beleedigt hem als gy gelooft dat de man valsch fpeelt: hy is een rechtfchapen en eerlyk kaerel , en de fynfte fchaakfpeeler van de waereld. Zyn ongeluk komt alleen van daar... eerryk de vader. Dat hy zyn vrouw zo droevig heeft verloren, niet waar? west kreek. Ha! ha! ha! Zo heeft hy ook niet de vrouw gardée gehouden ? eerryk de vader. Nu? westkreek, Neen, oom; Geurs is nog ongehuwd en... van  B L T S P E L. 23 van der mollen. Wat Geurs ? wat Geurs ? westkreek. Dit is zyn naam. eerryk de vader. Ik bid u, neefje... van der mollen. Ei, voor den droes...! westkreek. p)astat Ik zal u het gantfche geheim vcrklaa- ren. Het is de heer Geurs, uit Leyden, dien gy zo even gefproken hebt; een vermogend rentenier en een allerbraafst flag van een' man, maar een liefhebberakteur, dien... van der mollen Jlüüt Zkll VOOT het hoofd. ó Bikkers eiland! westkreek. Dien de liefhebbery in de hersfens is geflaagen : en wyl hy op de rol van den graaf van Olsbach fmoorlyk verzot is, en daarin voornaamlyk uitmunt, waant hy, by vlaagen, in allen ernst den graaf van Olsbach zeiven te zyn. van der mollen. Zei ik niet, dat het hem in de kruin fcheelde ? eer ryk de vader. Zo is hy geen graaf van Olsbach? B 4 west-  f4 AL STOND 'ER DE GALG OP! WESTKPvEE k. Zo min als de Pacaat of dc Skies. De graaf van Olsbach is een loutere hersfenfchim, en alleen de held ecucr komedie dus genaamd , die... van der mollen. ó Die gek! die gek! we s T k r eek. Ik verzeker u, men kan met hem van Piket, Whisk of Tritrille fpreeken, dan toont hy veel verfiand en een zeer gezond oordeel; maar alleenlyk op het punt der tooneelliefhebbery , en wél byzonder als graaf van Olsbach, is hy fomtyds krankzinnig. eerryk de vader. Ziedaar een vrucht van die vervloekte liefhebberyen ! Het leutert myn' zoon ook al in het hoofd; en hoe kan het anders zyn, daar hy met zulke ftapelgekken verkeert? Ja ik begryp nu... van de U MOLLEN. Die Geurs behoort dan zeker tot Eerryks tooneelgezelfchap , waarvan jy ook een waardig lid bent, Westkreek ? we stk r e e k. Neen, hier moet ik uw' roem ftraffen; van Aljleni V de galg op is hy niet... van  B L T S P E L. 25 van der mollen. Nou, Eerryk? hoor je 't wel? westkreek. Hy behoort tot de party van onze tegenftrcevers... van der mollen. Is 't ook een Wapenist? w e s t k r e e k. Neen. eerryk de vader. Of een Utilist ? west kr f. ek. Ook niet: hy is, als ik reeds zeide, een Leijenaar... van der mollen. Met één woord , 't is een nar. westkreek. Nu ja, zo gy wilt; maar ik heb hem voor ons tooneel geworven, wyl hy een voortreflyk akteur is. Het is heden de eerfte reis dat Jan Eerryk en Geurs elkander gezien hebben , en... van der mollen. Hoe! die gek praatte ummers tot ons van Jantje als van zyn' allerbesten vrind ? En ook omhelsden ze uialkaêr op het teêrfte? B5 west-  26 AL STOND 'ER DE GALG OP! westkreek. Ho! ho! Alles volgens de komedie en als graaf van Olsbach. Eerryk heeft die nieuwe kennis aan my te danken. van der mollen. Die dank jou de drommel! west kreek. Ik fpeelde Mediateur in de zaak, en Geurs is myn geroepen heer. Gisteren avond was ik met hem in 't Franfche koffyhuis, en ik fprak hem van ons tooneelgezelfchap, en van Eerryk als een' goed' akteur. Yllings overviel hem zyne krankzinnigheid: Verzoek heer Eerryk, of hy voort eens by my komen wil, riep hy in verrukking uit; want gy moet weeten dat, vol^gens de gefchiedenis, zekere Eerryk de halsvrind van den graaf van Olsbach is. eerryk de vader. Hoe! myn naam word in komedies misbruikt... ? van der mollen. Ha! ha! ha! Zo als in de Menuet en de Dominêspruik. westkreek. Kortom, ik gaf Geurs aan de hand , en hy befloot 'er toe, om Jantje deez' morgen te bezoeken: en wylik Eerryk vooraf by een' myner bekenden vond,berichtte ik  B L T S P E L. ^7 ik hem daarvan; en zo kwamen wy fameh herwaarts om... eerryk de vader. Maar, neefje, zeg my eens, is myn zoon op de zuster van dien Geurs dan verliefd... ? van der wollen. Ja, dat is waar; akkoort! westkreek. Ho! alweêr kolf aan ftuk! Geurs heeft zo min een zuster als een vrouw : indien hy van beiden fprak, deed hy zulks alleen als graaf van Olsbach, want immers. .. van der mollen, tegen Eerryk den vader. Ha! ha! ha! Paai, hoe ftaat het nou met jouw aanftaande fchoondochter, de jonge graavin ? west kreek. Hoe, oom... ? van der mollen. Waarachtig, de ouwe vrind begon al ooren daarna te krygen,om Jan Eerryk aan 's graaven zuster uit te trouwen. ó Lagch toch! lagch toch! eerryk de vader. Wees te vrede, van der Mollen; myn zoon blyftvoor uw dochter, en , als gezegd, deez' namiddag... w e s t-  28 AL STOND 'ER DE GALG OP! westkreek. Namiddag is by hem groote komparitie van akteurs en aktrices: ik zal ook daarby zyn... van der mollen. Ja, wc weeten het. eerryk de vader. Maar, Westkreek, dat gy ook zo dwaas zyt! Foei, fchaam je wat! Koopman en akteur...! van der mollen. 6 Dat is tegenwoordig wat gemeens! westkre ek. Ik ben flechts opperman der bende: ik bemin het tooneelfpel alleenlyk als fpel; maar ben bekwaamer in de kolfbaan, of aan de ombcrtalel, dan op het tooneel. eerryk de vader. Voorwaar, neefje, gy zyt tot fpeelen geboren. westkreek. Ho! oom, immers is het leven een fpel; niets anders! Dikwyls krygt men paskaarten, maar fomtyds geeft het ook een' gelukkigen dobbel. Voor my, ik tracht zo veel mooglyk myn trekken t'huis te haaien, en neem my altoos in acht om niet de ballen te betaalen. Ziedaar myn principium, en volgens dit... van  E L Y S P E L. van der mollen. Een rechte vrolyke Frans! eerryk de vader. Het verwondert my, neefje, dat een zo fpeelziek mensen, als gy zyt, ongehuwd blyft? van der mollen. ó Dat blyven die liefhebbers ordinair! Hy zal wel een paar vrouwen gardées hebben, niet waar ? westkreek. Hum! Indien ik eene aide wist te vinden, met welke ik negen matadoors kon famen brengen... van der mollen. Als je zo de Vole kost maaken; ook? we ster eek. Gewis. Maar eer ik gevaar loop eene flechte aide te kiezen , fpeel ik liever op myn eigen hand een' kleinen foto. Daarnevens, vraag ik al eens of het gepermitteerd is, zo zegt een ander: Mediateur! en dan ben ik altoos zo ongelukkig van niet geroepen te worden. van der mollen. Ha! ha! ha! Hy Jlaat Westkreek op de fchoitder. In jouw harsfens is wel niets dan Ombre en Quadrille ! west-  3o AL STOND 'ER DE GALG OP! w e s t -k reek. Nu, hiervan een andermaal gefproken: thans moet ik tot de beide nieuwbakken vrinden wederkeeren, en zien hoe verre ze al gevorderd zyn. Namiddag, vóór of na de komparitie, zie ik u nog wel eens , oom. Vaart wel, heeren. Hy vertrekt wéér door de zydeur. ZESDE T O O N E E L. eerryk de vader, van der mollen. van der mollen. Ja wel, Eerryk, het word tyd dat ik ook kuijer. Adie, vrindje! eerryk de vader geeft hem de hand. Heb dank voor uw bezoek, en groet Dirk en... van der mollen. Het blyft 'er by: te drie uur' kom ik met myn Bet op de komparitie. eerryk de vader. Goed, van der Mollen; dan willen we het Iniwlyk fluiten, en... van der mollen. Akkoort! Maar wat 's dat? Z E-  B L T S P E L. 31 ZEVENDE T O O N E E L. Juffrouw briac, gottlieb, eerryk. de vader, van der mollen. Juffrouw Briac en Gottlieb komen door de portaaldeur, en draagen eene ronde tafel, met een groen kleed gedekt , midden op het tooneel. Juffrouw briac, tegen Gottlieb. Zet hier neêr. Zy neigt. Met permisfie, mynheeren; ik wist niet dat 'er belet was. Nog een weinig te rug, Gottlieb. eerryk de vader. Wat zal 'er gebeuren ? Juffrouw briac. De jonge heer wil hier van den middag komparitie houden, en heeft my daartoe belast... van der mollen. Nou, nou: ik zal ook kompareeren; hoor! Juffrouw briac, neigende. Het zal ons veel eer zyn... van der mollen. Ons ? ons ? Zal jy dan ook daarby wezen ? Juffrouw briac. ó Ja. gottlieb. Ho! mynheer... E ER"  32 AL STOND 'ER DE GALG OP! eerryk de vader. Bruid heen', alle beide! gottlieb. Zonder onze prefentie kan niet gekonkludeerd worden. van der mollen. Jyook, Gottlieb? Ha! ha! ha! ha! Juffrouw Briac en Gottlieb vertrekken haastig door de portaaldeur. ACHTSTE T O O N E E L. eerryk de vader, van der mollen, van der mollen, vervolgende , in het heengaan. Waarachtig, een zoet huishouên! ó Eerryk! Eerryk! eerryk de vader. Ik zweer, ik zal het op een' anderen voet brengen, of myn naam zal niet Eerryk blyven. Zy gaan ook door de portaaldeur heen. Einde van het eerjle bedryf. TWEE-  B L T S P E L. 33 TWEEDE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. JuffrOUW BRIAC, GOTTLIEB. Zy brengen fchryftuig, en plaat/en het op ie tafel. GOTTLIEB. Zo : nu zal de zaal haast het aanzien van een komparitiekamer krygen. Juffrouw BRIAC. Papa is knorrig, dat ik hem de inktkokers van het kantoor weghaal: maar het moet 'er heden meê door. GOTTLIEB. Het is een tul, juist als de oude Marquard, hier ia mynen Hildebrand, Hy haalt een gefchreven boekje uit zyn1 zak» Juffrouw BRIAC. Wat is dat voor een vod? GOTTLIEB. Vod! het is een Hoogduitsch drama, dat ik van den nacht begonnen heb in profa te vertaaien; en de drie eerfte bedryven zyn al klaar. Juffrouw BRIAC, Hoe heet het? GOTTLIEB. Hildebrand en Charlotte, of: wat kan 'tfcheelen? C Juf.  34 AL STOND 'ER DE GALG OP! Juffrouw BRIAC. Een rechte moffetitel! gottlieb. Een uitmuntend ftuk, maar zwaar om te vertaaien. De jonge heer zag 'er geen kans toe, en wyl hy myn talenten kent... Juffrouw briac. Ha! dat zal eene lekkere vertaaling wezen, indien ze uit jouw hand komt! gottlieb. Zonder roem gefproken, heb ik het oorfprongklyke, dat van drukfouten krielt, merklyk verbeterd en verftaanbaarer gemaakt. Juffrouw briac. Gek! wyl gy 't niet verftaat... gottlieb. 6 Wat ik niet verftaa dat zyn zeker drukfouten. Maar gyzelve moogt oordeelen 5 luister Hechts naar ééue rol van Wichman , daar hy... Juffrouw briac Jlaat hem het boekje uit de hand. WTcg! ik wil van jouw pruüekraam niets hooren. gottlieb, die het weder opneemt en by zich jleekt. Ei, ei! Zyt gy een liefhebfter van de kunst? een lid van Al Jlond *tr de galg op ?  B L T S P E L. 3j JafFrouvv briac ziet in den fpiegeh Een mensch heeft hier zó veel tyd niet om zyn kap ordentlyk te zetten! Zy neemt haare dormeufe van het hoofd, en zét haan kap voor den fpfegel te recht. gottlieb. Nu dan, voor het toilet van iets anders gefproken. Hy gaat zitten. Juffrouw Briac, ik heb in den voorleden' ffaaploozert nacht een befluit genomen, 't Welk ik u moet verklaaren. Juffrouw briac, altoos aan haar hoofd bezige Wel nu, mofje? gottlieb, geraakt. Niet mofje; of ik fpreek van het Waaien weeshuis. Juffrouw briac. Loop, loop! gek! gottlieb. Ter zaak: ik ben willens myn' dienst te verlaaten en bee'edigd translateur te worden. Juffrouw briac. Wat? beëedigd translateur? gottlieb. Ja: en wél, beëedigd toonceltranslateur. C a juf-  35 AL STOND 'ER DE GALG OP! Juffrouw BRIAC. Ha! ha! ha! Nog beter! en waarachtig iets nieuws! GOTTLIEB. Maar ook iets zeer nuttigs voor hét publiek, en waarby ik ryklyk myn brood zal hebben. Duitschland levert fmts eenigen tyd een menigte fraaije tooneelftukken op: Neerland gouteert ze, en vertaalt ze met kracht en geweld: en beide fpraaken verftaa ik in den grond ; dus is het recht myn zaak om... Juffrouw BRIAC. Ha! ha ! ha! ha! ha! ha! GOTTLIEB. Denk dat ge fpelde* in den mond hebt, cn hoor my verder. De meeste liefhebbers, die Hoogduitsch willen vertaaien, zyn die fpraak niet kundig; vertaalcn by gevolg voetftoots, flecht en valsch : en , als ze den zin niet kunnen vatten, verknoeijen ze dien naar hun inzigt, of veranderen ook wel geheele tooneelen, dom en willekeurig. Zeg , is dit niet konfientiewerk ? Juffrouw BRIAC. Ja zeker. GOTTLIEB. Nu. Nu wilde ik beëedigd tooneeltranslateur worden , en zoeken oktrooi te krygen, om, volgens myn' eed  B L Y S P E L. 37 eed en pligt, in Neêrland alleen Hoogduitfche dramaas te mogen vertaaien; met uitfluiting van alle onkundige ongezworene liefhebbers, en op poene daartoe te bepaalen. Juffrouw briac. Allerliefst! Ha! ha! gottlieb. En wat het berymen aangaat, wyl my dit te verachtlyk is, zo wilde ik daartoe een dozyn klerken aanneemen, die deezen taak zouden moeten uitvoeren... Juffrouw briac. Op myn eer! een charmante idêe! gottlieb. Ho! die idêe is nog niet geheel ten einde. Het beste komt nog. Als translateur wilde ik dan ook trouwen.; en tot myne aanftaande vrouw heb ik, om verfcheidene redenen, juist u,myn engel,uitgeleezen. Hy flaat vlug op, en wil haar by de hand vatten. Juffrouw briac fpringt te mg. Ha ! ha! ha! Het einde kroont het werk! Wel, wel; dat zou me moeten lusten! Jouw vrouw te worden ! gottlieb. Nu, waarom dan niet ? Is een translateur niet een aanzienlyk man? C 3 Jl,f-  31 AL STOND «3R DE GALG O?! Juffrouw briac. ó jou zotskap! gottliëü. Hy heeft één' rang. met den prokureur en notaris,. Juffrouw briac. Hal ha! ha! Translateur in de koelte! gottlieb. En gy, myn klein Franfinnetje , zyt recht byzonder tot myn vrouw gefchikt; want terwyl ik uit het Hoogduitsch vertolkte... Juffrouw briac. Zou ik wel uit het Fransch vertaaien ? Ook ? gottlieb, Gy raad het, myn kind; en zo zullen wy met ver- èenigde krachten onze talenten befleeden. Hy vliegt haar cm den hals, waardoor haar kap op nieuw word verfchoven. Juffrouw briac floot hem van zich af. Loop, malle translateur! Lompert! naauwlyks heb, ik myn hoofd een weinig... gottlieb. Nu, nu, zo fpytig? Gy zyt immers zo vtesch niet als onze jonge heer u kuscht ? En ztker ik had wel reden om jalocrsch te wezen,wyl hy fomtyds ongemeen Verliefd met u omgaat. 5«f-  B L T S P E L. 39 Juffrouw briac. Zwyg, nar! je bent niet wys. gottlieb. Ho! ik heb die fluikeryen lang gemerkt, en ik geloof waarempel... Juffrouw briac, fchamper. Ha! ha! ha! ik wil niet eerlyk wezen als jy wys bent! gottlieb. En ik wil niet wys wezen als jy eerlyk bent! Maar, hoe het zy, zeg flechts/a... Juffrouw briac, grimmig. Schelm! niet beleedigend gefproken! Brui naar jouw land en zoek je een moffin! gottlieb, bedaard. Zo wilt ge my niet trouwen ? Juffrouw briac, die nu met haar en hoofdtooi vaardig is. Met geen gedachten, vlegel! gottlieb. Afgedaan! afgedaan! Wy blyven toch vrinden. Herinner u ondertusfchen dcnmaal als oude vryfter, dat gy de ftreelende rol van translateurs vrouw had kunnen fpeelcn... C 4 Juf-  40 AL STOND 'ER DE GALG OP! Juffrouw ERIAC. Ha! ha! ha! Zy M^ti zich geaffecteerd. Ik zal hier welhaast eene andere rol fpeelcn; heb maar geduld. gottlieb. En dat de vertaaler van Hildebrand en Charlotte in der tyd u zyne hand aanbood. Vaarwel. Hy vertrekt door de portaaldeur. Juffrouw BRIAC. Loop, translateur op fchillen! TWEEDE T O O N E E L. Juffrouw briac, alleen. Ik maakte my reeds te gemeenzaam met dien fielt: het word tyd eenen anderen toon, eene andere mine tegen hem aan te neemen; en hy zal my voortaan meer' hoogachting bewyzen, of... DERDE T O O N E E L. JuffrOUW VAN DER MOLLEN, JllffrOUW BRIAC. Juffrouw van der mollen, die door de portaaldeur binnen treed. JBon jour, Antonetje! Juffrouw BRIAC, Ho! juffrouw van der Mollen.., Juf-  B L T S P E L. 41 JuffrOUW VAN DER MOLLEN. Gottlieb heeft me wat wys gemaakt: ik dacht Jan Eerryk hier te vinden... Juffrouw BRIAC. Reeds een komparitie vóór de komparitie? JuffrOUW VAN DER MOLLEN. Ja toch; en gy raad myn boodfchap niet, Juffrouw BRIAC. Nu? JuffrOUW VAN DER MOLLEN. U wil ik 't wel zeggen: myn vader ftuurt me by Jan Eerryk om het jawoord. Ha! ha! ha! ha! Juffrouw BRIAC ó Gy fchertst, Betje? JuffrOUW VAN DER MOLLEN. Zo waar ik leef, Antonetje! Papa weet dat ik in alle rollen te gebruiken ben; en van het antwoord dat ik hem breng, zegt hy, zal de komparitie of nonkoraparitie van deezen middag afhangen. Juffrouw BRIAC. Uw vader is heden al vroeg hier geweest, en heeft zeker die grillen toen uitgebroeid... JuffrOUW VAN DER MOLLEN. Neen, myn Brusfelfche oom moet hem dit in het hoofd gebragt hebben. C 5 K-,  42 AL STOND 'ER DE GALG OP! Juffrouw briac. Een zonderlinge embasfade! JuffrOUW van der mollen. Waarachtig, een impromptu! want ik heb fchier vergeeten Jantjes minnaares, anders dan op het tooneel, ooit geweest te zyn. Zeg, is hy t'huis ? Juffrouw briac. Ja, hy heeft Westkreek, en nog een' nieuw' liefhebber by zich. JuffrOUW van der mollen. Hoe zal hy lagchen als hy de oorzaak van myn komst verneemt! Juffrouw BRIAC Ik weet, juffrouw Betje, gy waart fteeds ongenegen tot het huwlyk, en de jonge heer... JuffrOUW van der mollen. A Wy waren het van beide zyden. Onze eerfle liefde, het gewrocht onzer wederzydfche vaders, ver- flaauwde van tyd tot tyd: en nu ha! ha! ha! Verandering van tooneel! Juffrouw cri ac. Wees gerust, myn kind ; onze kunst- en vliegwerken, zullen dit nieuw tooneel ligtlyk verydclen. Juffrouw van der mollen, levendig. ö Het kan my niet fcheelen: ik ben op alle koepen gevat. Juf,  B L T S P E L. 43 Juffrouw briac. i Hoe , juffrouw van der Mollen... ? JuffrOUW van der mollen. Oprecht, juffrouw Briac, ik weet niet, of ik het huwlyk, en in het byzonder Jan Eerryks hand, moet wenfchen of duchten. Van den eenen kant: de huislyke dwang myner ouderen verveelt my geweldig; en de natuurlykfte gelegenheid om daarvan ontflaagcn te worden, en geheel naar myne neiging voor het tooneel te leeven , doet my hartlyk wenfchen om het eerfte bedryf myns levens te bepaalen, en het tweede bedryf eindlyk te openen, Juffrouw briac, Myn lieve Betje... Juffrouw van der mollen, opgetogen. En wat al dramatieke ftoffe fchenkt het huwlyk niet! wat al nieuwe, eigene, gevoelige rollen! Mevrouw, echtgenoote, moeder te worden! Hemel! welke verrukkende , welke ftreelende tooneelen! Juffrouw briac. Het is niet all' goud wat 'er blinkt... Juffrouw van der mollen, bezadigd. Gy hebt recht, Antonetje. Van den anderen kant; het walglyke, gedwongene van den echt; de zorgen, ongemakken en onaangenaame toevalligheden daarmede ver-  44 AL STOND 'ER DE GALG OP! verknocht. 6 Welk een dood voor tooneelliefheb- bery! En wat Jantje zeiv'aanbelangt; het is waar, hy is een uitfteekend akteur, maar zal hy ook een zo goed echtgenoot zyn ? Juffrouw BRIAC. Herinnert ge u wel hoe Molière, in Vlmpromptu de V'.rfailles, tot zyne vrouw zegt: Taifez-vous, ma femme, vous étes une bétel JuffrOUW VAN DER MOLLEN. 6 Ja, en ik herinner my ook haar antwoord. Juffrouw BRIAC. En dat was Molière! JuffrOUW VAN DER MOLLEN. Ik loogchen geenszins, dat ik meer redenen geloof te vinden om het huwlyk te vreezen dan te wenfchen; en ook zou ik my zeer moeten bedriegen, Indien Jantje niet volmaakt als ik denkt. Juffrouw BRIAC. Maar, dewyl uw vader het begeert, wat is dan uw befluit? JuffrOUW VAN DER MOLLEN. Jan Eerryk myn lot te laaten beflisfen. Vind hy goed... Juffrouw BRIAC. Daar komt hyzelf met de heeren. V IE R-  B L T S P E L. 45 VIERDE TOONEEL. eerryk de zOOn , westkreek, geurs» die door de zydeur binnen treeden; Juffrouw van der mollen, JuffrOUW briac. eerryk de zoon, tegen Geurs. Dit zal onze kompaririezaal zyn; maar Hy word juffrouw van der Mollen gewaar , en maakt haar eene buiging die zyne verwondering te kennen geeft. westkreek, ziende de juffers. Ho! Dame tegen dame! quitte fpel! Juffrouw van der mollen neigt. Ik ben' uw dienaares, heer Eerryk! eerryk de zoon, glimlagchend. 'k Ben wel zeer uw onderdaanigen. Tegen Geurs, terwyl hy op juffrouw van der Mollen wyst. Ziedaar, myn vrind, de voortreflyke aktrice waarvan ik u fprak; juffrouw van der Mollen, groot in alle tedere rollen, maar grootst als de Emilia in uw begunstigd drama. Geurs, met het air van den graaf van Olsbach, maakt haar een kompliment. Juffrouw van der mollen, tegen Geurs * neigende. 'k Ben uw dienaares, mynheer! geurs  4ö AL STOND 'ER DE GALG OP ! geurs buigt zich nogmaals. Uw onderdaanigen. eerryk. de zoon, tegen juffrouw van der Mollen, wyzende op Geurs. Vrindin, hier prefenteer ik u den heer Geurs, nieuw lid van ons genootfchap. JuffrOUW van der mollen. Een liefhebber? eerryk de zoon. Ge-heel voor het tooneel geboren! de Neêrduitfche Garrick! westkreek. Hy fpeelt het tarrok fyner dan ik; en dit is veel gezegd. Juffrouw van der mollen, tegen Geurs. Mynheer, het is my een zonderling genoegen u te leeren kennen, en tevens als kunstvrind u te begroet ten. geurs , theati aal. Emilia! Zyt gy 't?... ó Hemel! wat ontroering!... Maar' neen, gy leeft niet meer! wat ydle driftvervoering ! Welk eene herzenfehim! Juffrouw v an de r mollen, levendig; 6 Gy zyt de graaf van Olsbach, met lyf en ziel. geurs,  B L T S P E L. ft geurs, zedig. Ik wenschte het te zyn, mejuffer... eerryk de zoon. En als zodaanig zal Geurs heden over acht dagen ons tooneel openen. Ik zwicht gaarne voor zulk een' meester. geurs. Vrind, gy vereert my te zeer... eerryk de zoon, tegen Geurs. Vervolgens zult gy in de rol van Hildebrand kunnen uitmunten, den held van een nieuw Hoogduitsch drama, dat ik vertaal; en namiddag zal ik een gedeelte daarvan opdisfchen. GEURS. Gy wilt myn zedigheid beproeven, Eerryk; maai' in waarheid... eerryk de zoon. Zonder vleijery, Geurs; ik wensch my en ons genootfchap oprechtlyk geluk , met het verkrygen van zulk een nieuw lid! westkreek. Wy zyn fpekkoopers van dit jaar... eerryk de zoon. Blyf lang het fieraad van ons tooneel, en dat geene Utilisten of Wapenisten u ooit ons ontrooven! we s t-  4& AL STOND 'ER. DE GALG OP! westkreek. Ho! uu wy Geurs eens in onze maag hebben, nu willen wy hem wel houden... eerryk de zoon, vervolgende. Betoon, dat Al Jlond 'er de galg op.. . geurs. Maar, Eerryk, hoe heeft uw genootfchap tot deeze zinfpreuk kunnen befluiten ? eerryk de zoon. Met veel oordeel en na lang beraad: zy is eene vrye vertaaling van Perfeveranter. JuffrOUW van der MOLLEN. Krachtiger noch eigenaartiger kan onze kunstmin niet uitgedrukt worden. westkreek, tegen Geurs. Is de gefchiedenis onzer zinfpreuk en van ons tooneel u nog niet bekend ? geurs. Neen; ik hoorde te Leyden niets daarvan! eerryk de zoon. Ik wil ze u kortlyk verhaalen. Het is nu twee jaar' geleden dat ons kunstlievend genootfchap wierd opgericht, en in de loots , van ouds de galei genaamd, zyn leerzaam tooneel opende. GEURS.  BE ¥ S P E L. 45 geurs. Dat tooneel is dan waaifchynlyk in de hout-of teer. tuinen ? eerryk de zoon. Neen, hier op de gracht, geen honderd treden van ons huis. geurs. Wel zo! Eerryk de zoort. Wy hadden reeds aanvangklyk van hetgraauwen vait tegenftreevende genootfchappen veel te lyden: men fchold ons voor galeiboeven, voor eerlyke misdaadigers; noemde ons tooneel de roeibank, onzen fchouwburg zeiven de verdoemenis. Het bleef hier niet by, ert Momus ging eerlang verder. Op zekeren fpeeldag verzamelde het volk met hoopen voor onze Ioots, en men las nu haar' naam door een' giftjgen penfeelftreek heimlyk veranderd de galg. Gy befeft ligt hoe deeze kvvaadaartige geestigheid haar doel befchoot, en zeer vruchtbaar in nieuwe befchimpingen wierd. Van toen aan heette men ons galgisten, beulen; ons tooneel de ftrop; onze dramaas galgebrokken; en onze vertooningen hangpartytjes. geurs. Is 't mooglyk, vrind, wat gyzegt? d eer.  50 AL STOND 'ER DE GALG OP! eerryk de zoon. Men zocht niet decks ons te ontëeren; maar, wafe het mooglyk, onze kunstmin uit te blusfchen, en ons tooneel te verdelgen. Een vuilaartig fchotfchrift, 't welk voor onzen fchouwburg aangeplakt en onder het gemeen verfpreid wierd, ademde ten dien einde niets dan woede en driest geweld. JuflTOUW van der wollen. Ja, en nota bene, aan het hoofd van dat paskwil las men met groote letters: Let wel! De galg Jlaat 'er op ! geurs. Ik ftaa verbaasd over de verregaande vervolgingen die uw tooneel heeft ondergaan. En, by zo hevige ftormen, verloort gy den moed niet? eerryk de zoon. Onze moed en kunstyver blaakten heviger, naarmaate nyd en boosheid ons meer van naby begrimden. Wy zwoeren, altyd pal te liaan, en liever ons leevend te willen laaten villen, dan uit deeze oefenfchool te gaan. En, daar wy tot dus verre omtrent het kiezen van een zinfpreuk nog altoos verdeeld waren, befloten wy toen , ten trots en fpyt der geheelc waereld, tot Al Jlond 'gr de galg op! geur s. Nu begryp ik die wonderspreuk, en kan niet anders dan haar billyken Juf.  B L T S P E L. jt JuffrOUW van der mollen. ' Met betrekking tot ons genootfchap , wat ligt daarin niet al opgefloten! Getrouwheid en onverfchrok- kenheid der leden; plegtige verbinding; ftoutmoedigopzet; onverwinuelyke genie; befchimping der fchim- pers; dit, en nog veel meer, zegt Al Jlond 'er de galg op! eerryk de zoon. Ook heeft die zinfpreuk de gewenschte uitwerking gehad; want naauw' was zy in het publiek verfchenen, of laster, nyd en domheid zwegen, en federt zagen wy ons gevreesd. west kreek. Alle onze vyanden zyn nu fchaak mat, kapot ert repiek. geurs* En uw oefenfchool bleef de galei heeten? eerryk de zoon. ft Ja; zonder dat men meer haatlyke zinfpeelingen daarop maakte. westkreek. Maar thans, Geursje, word daaraan gearbeid om otizen fchouwburg, uit de galei, elders te verplaatfen; want in waarheid de loots is ons een weinig te bekrompen. Wat dunkt u, Eerryk, zal papa zyn dubbeld potje ons Wel afflaan? Da ker*  j2 AL STOND 'ER DE GALG OP! eerryk de zoon. Ik hoop het nog; en reeds heb ik acht honderd guldens huur hem daarvoor geboden. V Y F D E TOONEEL. gottlieb, eerryk de z0o11 , westkreek, geurs, JuffrOUW van der mollen, Juffrouw briac. gottlieb, die door de portaaldeur komt, geeft Eerryk den zoon etn biljet. Mynl iecr,hier is een brief van Vlot, den fchuitenvoerder: een vreemd kruijer brengt dien. WESTKREEK. Ho! van onzen moedwilligen bootsgezel! Tegen Geurs. Hy heeft in die rol zyn'weêrgaê niet. Gy zult hem ook op de komparitie zien. In den Olsbach fpeelt hy den overften, met de natuurlykfle woestheid. eerryk de zoon, na geleezen te hebben. Die arme fchelm fchryft my uit de gyzeling. Hy heeft gisteren couchenille gefloken,is gekregen enovergebragt. JuffrOUW van der mollen. Ei, ei! onze overfte Stormberg in de gyzeling ! geurs. Ware het nog in de wacht ? EER-  B L T S P E L. 53 eerryk de zoon. Hy verontfchuldigt zich dat hy de komparitie van heden niet kan bywoonen, en fmeekt my hem vry te maaken. WESTKREEK. Ik heb dien losbol dit lot lang vooifpeld. 't Is een aartsfluiker, die dikwyls troef verzaakt. eerryk de zoon, tegen Gottlieb. Wacht de kruijer? gottlieb. Ja, mynheer. eerryk de zoon. Zeg hem: dat ik binnen het uur Vlot zal komen zien. gottlieb, in het heengaan. Goed, mynheer. eerryk de zoon roept hem na. Maar kom weêr hier, en breng den Hildebrand mede. gottlieb, reeds aan de portaaldeur. Ho! mynheer Hy Jlaat op zyn' rokzak — Hier is hy al. Hy vertrekt. ZESDE TOONEEL. eerryk de zoon, west kreek, geurs, Juffrouw van der MOLLEN, JllffrOUW briac. Juffrouw van der mollen, tegen Eerryk den zoon. A propós, Jantje. D 3 eer-  54 AL STOND 'ER DE GALG OP! eerryk de zoon. Maar, Betje, van waar dan het geluk u reeds vóór de komparitie te zien? Juffrouw vak der mollen, gUmlagchend. 6 Ik heb u nog een woordje apart te fpreeken; en fchier had ik het vergeeten. eerryk de zoon vat haar by de hand. Nu, zo kom met my in 't kabinet. Neemt niet kwalyk, mynheeren, dat we u eenige oogenblikken verlaaten. Hy leid juffrouw van der Mollen door de zydeur. ZEVENDE TOONEEL. westkreek, geurs, JuffrOUW briac. westkreek ziet hem na. Ik geloof zy willen Vhombfe a deux fpeclen, - Maar, juffrouw Briac, hoe zo ftil? Juffrouw briac. Ik beftudeer myn rol, Westkreek. west kreek, tegen Geurs. Die kleine Franfin is ook een braave aktrice. De foubretten fpeelt zy gantsch niet kwaad; en in den Ols, bach is zy het Katryntje. Juffrouw briac, fpytig. Neen, met uw verlof zal ik ditmaal de Julia vertoo iien, geurs.  B L T S P E L. 55 GEURS. Westkreek, uw rol is zeker die van Ligtenburg? WESTKREEK. Dat raad gy, vrind. De baron is recht een kolfje naar myn hand, en, naast Beverlei en den Dobbelaar, myne meest begunstigde rol. GEURS. Ik geloof U, En de tedere Emilia fpeelt juffrouw... Hy wyst op de zydeur. Juffrouw BRIAC. Juffrouw van der Mollen, ja, mynheer. WESTKREEK. Zy is de hartenvrouw van ons tooneel. En Eerryk zelf, die anders den Olsbach fpeelde, zal ditmaal de rol van zyn' naamgenoot uitvoeren. GEURS. Gelukkige naam! aan welken ik myn lidmaatfchap heb te danken. ACHTSTE TOONEEL. GOTTLIEB, WESTKREEK, G E U R S , JllffrOUW BRIAC. GOTTLIEB. w aar is mynheer gebleven V Juffrouw RRIAC. Zoek hem, heer translateur. D 4. WË ST-  JÖ AL STOND 'ER DE GALG OP! west kreek, tegen Geurs, op Gottlieb wyzende. Ziedaar ook nog een' van onze akteurs: een' fraaijen geest in livery. In den Zwetfer excelleert hy als Schlenderhenke, en in de Gelukte List als Oelke. De borst kugcht zeer wel, en is ten eenemaal Laaghart. Juffrouw briac lagcht. Ha! ha! ha! ha! gottlieb, in den toon van Laaghart. 't Is al te groot eene eer, Baron, die my gefchied, Hy kugcht. westkreek, tegen Geurs. Ziet ge? de jongen heeft genie. geurs. Nu zeg my eens: wie fpeelt de graavin ? Juffrouw b r j a c , De oude juffrouw Panger. geur s, Ik ken haar niet. westkreek. Het is een vroedvrouw, maar een deftig wyf. Gy zult haar insgelyks op de komparitie keren kennen. geurs, En vrouw Dryftol? gottlieb. Dat is Lysje de befteedfter. west-  B L T S P E L. WESTKREEK. Ja, juffrouw Vliertak fpeelt volmaakt de waardin. GEURS. Ach! Lysje Vliertak! die befteedfter van akteurs en aktrices ? WEST KREEK. Dezelfde. Kent gy ze? GEURS. Ik heb haar te Leyden een paar maal' zien fpeelen. Men zegt, zy werft voor de liefhebberyen. WESTKREEK. ö Ja; en uit dien hoofde... Juffrouw BRIAC. De Thalia, die op ons tooneelgordyn onder de galg zit, gelykt haar als twee droppen waters. GEURS. Hoe? op uw tooneelgordyn hebt ge ook een galg? WESTKREEK. Voorzeker;en de zanggodinnen 'er rondom: alles met betrekking tot onze zinfpreuk, en ter openlyke befpotting van onze antagonisten. GEURS. Ik brand van verlangen om uw tooneel te zien. WEST KR EE K. Dit kan terltond gefchieden: Jan en Betje hebben toch D 5 nog  J8 AL STOND 'ER DE GALG OP! nog konferentie: kom met my, ik zal u onzenfchouw. burg wyzen. GEURS. Zeer gaarne. Juffrouw BRIAC. Ik gaa mede. WESTKREEK. Gottlieb, hebt gy den fleutel tot de galei1? GOTTLIEB. Hy hangt op myn kamer: ik zal hem haaien, Zy allen vertrekken door de portaaldeur< Einde van het tweede bedryf. DER-  B L T S P E L, J9 DERDE BEDRYF. EERSTE TOONEEL, Eerryk de zoon , Juffrouw van der mollen, Zy treeden door de zydeur op het tooneel. Juffrouw van der mollen, £ïet gezelfchap is reeds voort. eerryk de zoon. Maar vertrekt gy ook voldaan, lieve Betje ? Juffrouw van der mollen. Volkomen, lieve Jan: gy bevestigt myn vreugd en vryheid. Ik loogchen geenszins dat ik, nog eenige oogenblikken te vooren, omtrent myne wenfchen weiffelde. Het huwlyk, en de uitzigten daarmede verknocht, zyn verleidend voor een jong meisje; maar in eene bezadigde ziel behouden vernuft en kunstmin toch de zege. eerryk de zoon. Gewis, myn waarde; onze echt, hoe gelukkig, hoe teder, ware het graf van onzen zoetlten hartstocht. Duizend noodwendige en onvoorziene toevallen zouden ons, fchoon wélverëenigde gaden, traag, lustloos, onbekwaam voor het tooneel maaken. En, ondanks alle myne poogingen, om voor u als echtgenoot fteeds te blaaken, ach! zoude ik u wel zo hevig als Iphigcnia, als Chimene, of als Emilia kunnen beminnen? Juf  6b AL STOND 'ER DE GALG OP! JuffrOUW van der mollen. Onmooglyk, myn beste. En ook ik, ik erken myn zwakheid; hoe zeer gy als Orestes, Rodrigo en Olsbach my verrukt.... eerryk de zoon. Ik verftaa u. Neen: gy zoud my als man geenszins dien byval kunnen fchenken, welken ik als akteur by u verwierf. Ons huwlyk zou niet altoos een ftreelend drama , noch ons huis een bly toopeel uitleveren: en, daar wy welligt eerlang walgende en kwynende echtgenooten wierden, zouden wy tevens den roem en het zalig genoegen, als verdienstvolle akteurs, geheel verliezen. JllffrOUW van der mollen. Ik ben ten eenemaal van uw gevoelen, myn Eerryk. ó Bly ven wy dan ongeboeid voor het tooneel keven! Dat de vrindfchap, het gewrocht dier edele betrekking, als voorheen ons flechts verëenige! En offeren wy,uit waare tederheid voor elkander, het huwlyk gewillig aan het akteurfchap op! eerryk de zoon. Gy fpreekt als een engel! De zwaarfte ftraf der meinëedigen treffe my, indien ik ooit huwc! Zy geeven elkander de handen. Juffrouw van der mollen. Verlaat ik ooit den maagdelyken ftaat, zo florten alle vloeken op my neder! e e r-  B L r S P E L. eerryk de zoon. Grootmoedige vrindin! Uw befluit verrukt my, en maakt u nog duizend maal' beminlyker in myne oogen. Hy kuscht haar. Indien ik u minder lief had, zoude ik my geen oogenblik bedenken den eisen uws vaders gehoor te geeven, en.... JuffrOUW van der mollen. Maar wy hebben nog iets vergeeten. Wat reden van noniicceptatie breng ik aan papa? eerryk de zoon, glimlagchend. Sprak hy tot u in zyn' gewoonlyken ftyl? JuffrOUW van der mollek. ,, Je bent wisfel- en advysbrief," zeide hy tot my: Eerryk is de betrokkene: prefenteer je ter-acceptatie." eerryk de zoon. Ha! ha! ha! De dooréérlyke van der Mollen! —Na zich een korte poos bedacht te hebben. Waarachtig, ik ben in verlegenheid om met fatfoen die weigering een' glimp te geeven, zonder uwen vader waarlyk, en u in fchyn,te beleedigen. Zeg ik,gelyk het waar is, dat ik ongenegen tot den echt ben, en volflrekt befloten heb om ongehuwd te blyven.... JuffrOUW van der mollen. Hoor: ik weet 'er iets op. Grond uwe weigering op het  I AL STOMD 'JSR DË GALG OP! het veifchil onzer gezindheid. Zeg, dat gy uwe moeder op haar fterfbed hebt moeten zweeren, geen Roomfche vrouw te trouwen. Men weet hoe bitter fyn zy was.., „ EERRYK de zoon. Voortreflyk, Betje! Beter is niets te verzinnen; en onze beide oude luidjes moeten hiermede te vrede zyn. JuffrOUW VAN DER MOLLEN. Dan zeg ik: dat gy my niet kunt accepteeren , om reden.... eerryk de zoon. Ha! ha! ha! Om reden dat de-wisfel in Roomsch courant luid, in plaats van.... Juffrouw van der mollen. In plaats van Dordrechtsch courant, niet waar? eerryk de zoon. Akkoort! zegt papa. Of, Betje, zeg liever flechts: om reden aan den trekker te melden. Ik zal dan wel, als ik hem fpreek.... TWEEDE TOONEEL. WESTKREEK, GEURS, Juffl'OUW BRIAC, g o T tlieb, EERRYK de zooh , JuffrOUW VAN DER bi o l l e N. geurs, nog aan de portaaldeur'. óJQravo! bravo! EER-  Ê L ¥ S P Ê L. 6$ eerryk de ZOOIl. Waar zyt gy famen geweest? westkreek. Wy hebben Geurs de galei gewezen. eerryk de zoon, tegen Geurs. Wel nu, hoe vind gy onzen fchouwburg? geurs. Geheel naar myn' fmaak: beknopt maar keurig, en het tooneelgordyn is onbetaalbaar. Ha! ha! ha! JuffrOUW van der mollen. Zo verdient het uwe goedkeuring? geurs. Ja, op myn eer! De Parnas en fymbolifche galg in het midden, en louter zinfpreuken van antagonisten daaraan in ftroppen gehecht. Ha! ha! ha! Geestige vinding en bittere fatire flryden om den prys. En Thalia is volkomen Lysje Vliertak. Juffrouw eriac. Zeide ik het niet F westkreek. Maar, Geurs, vind gy ook niet dat de tronie van Medufa veel naar het bakkesje van juffrouw Briac zweemt? gottlieb. Ha! ha! ha! Juf'  «4 AL STOND 'ER DE GALG OP! Juffrouw briac. Gy fchertstbeleedigend. Westkreek...*. JuffrOUW van der mollen. Vaartwel, mynheeren; ik moet gaan. w e s t k r e e k. Kom , Geurs; en ons wacht het biljard. Adie, Eerryk ! Te drie uur' kompareeren wy. eerryk de zoon. Nu, vaartwel zo lang. Het blyft 'er by, Retje. JuffrOUW van der MOLLEN. Als gezegd, Eerryk. — Uw dienaares, mynheer Geurs. geur s reikt juffrouw van der Mollen de hand. Emilia! Staatoc, dat ik u geleide. westkreek, die haar ook de hand aanbied. Ik heb de nader! Juffrouw va n der mollen, glimlagchend. Een andermaal, Westkreek. west kreek. Dat was een misfertje. Hy poogt juffrouw Briac by de hand te vatten. Nu gy dan, Antonetje ? Juffrouw briac, die zich hem omdraait. En dit een blaauwtje. Ha! ha! ha! ; Zy vertrekt fchielyk door de zydeur; terwyl het andere gezelfchap door de portaaldeur heengaat. DER-  B L f S P E L. 6jf DERDE TOONEEL. gottlieb, alleen. 't Is toch een fpytige kleuter, die Franfin! Juist als de Charlotte, de heldin van myn drama; Hy haalt papieren uit zyn' zak : die weigerde ook den braaven Wichman tot man te neemen, een' eerlyk' borst, als ik ben, en naderhand trouwde ze Hildebrand , een' lleepersknecht. Flet zal Antonet zeker ook nog zo gaan, en laat ik maar eerst beëedigd ttanslateur weezen... VIERDE TOONEEL. eerryk de zoon, gottlieb. eerryk de zoon, die door de portaaldeur veder binnen komt. "Vy^el, Gottlieb ! laat ons nu de vruchten van uWë flaaplooze uuren befchouwen. Waar hebt gy den ver* taalden Hildebrand en Charlotte'? gottlieb. Hier, mynheer. Gelieft het u dat we fanien in uw kamer gaan? Eerryk de zoort. Wy kunnen ook hier blyven: immers is hier pen en inkt. Geef. Hy plaatst zich aan de tafelt F, 00 TT*  66 AL STOND 'ER DE GALG OP! gottlieb, die hem zyn handfchrift geeft. De drie cerfte bcdryven , op het laatfte tooneel na, zyn af; maar de vertaaling heeft my verfchriklyk veel moeite gekost, en ik ben wel zesmaal daarby ingeflaapcn: want het ftuk is zeer mocilyk te verftaan; en bovendien is het zwaar om profa in profa te vertaaien. eerryk de zoon. Laat zien. Ligt zal ik uit uw vértaaling wys worden ; want den zin van het oorfprongklyke heb ik niet wel kunnen vatten. Hy doorbladert en leest hier en daar het handfchrift. gottlieb. Ik wil het wel gelooven, mynheer, cn men moet daartoe , zo als ik... eerryk de zoon. Een geboren mof zyn; niet waar? Ha! ha! ha! gottlieb, geraakt. Mynheer, neem niet kwalyk. eerryk de zoon. ^ Nu nu; het is maar fckerts. Maar Hy leest: Zo gek als een hoomdraager, nadat hy de koekjes heeft geneeten. — Wat wil dit zeggen, Gottlieb? gottlieb. Ja, weet ik het, mynheer? Dit is een duistere plaats, en... eer-  B L Y S P E L. 6? eérrïk de zoon. Hoe luid het Hoogduitsch? Zie eens na: in de rol van Marquard; eerfte bedryf, vierde tooneel. gottlieb, die in een gedrukt tooneelboekje opflaat. Hier is het : ,, So keek wie ein Aarweihe, nachdein er die Küchlein gefrefzen." ■ Ziet ge, mynheer? eerryk de zoon. Dat verftaa ik niet. Hebt gy Kramers lexicon niet by de vertaaling te hulp genomen ? gottlieb. Neen, mynheer; ik hou niet van woordenboeken: ■ Hy wyst op zyn voorhoofd: hier is het myne» eerryk de zoon , bedenklyk. ,, Aarweihe.." ? gottlieb. 't Is vast een drukfout: „ Hahnrey" moet het zeker weezen; en by gevolg: Zo gek ah een hoomdraager, na* dat hy de koekjes heeft gevreeten. eerryk de zoon. Kort daarop volgt: Hy is een beter eendvogel dan zyn vader. Zulks heeft immers volftrekt geen' zin. gottlieb. Ja, dat is myn fchuld niet. Ziedaar; in het oorE * fprongte*  68 AL STOND 'ER DE GALG OP! fprongklyke heet het: „ Er ijl ein Enter-heter feines Va- ,, térs" Nu, ,, Enter" is het mannetje van den eendvogel... eerryk de zoon ziet in het gedrukte boekje. Ja! ,, Enter-beter": het ftaat 'er. gottlieb. Men kan het niet anders vertaaien , mynheer. eerryk de zoon Jchud het hoojd. Gottlieb, Gottlieb ! dat zal niet gaan. Hy flaat eenige bladzyden verder en leest. gottlieb. Waarom niet, mynheer? Men zegt immers: hy is een haan met een' dubbelden kam. eerryk de zoon. Al weêr iets. Wichman zegt in het eerfte tooneel van het tweede bedryf: Charlotte is een klein winzig ding. Wat beduid dit? gottlieb zoekt het oorfprongklyke op. Daar: — ,, Charlotte ijl ein kleines winziges Ding," heet het. Het woord „ winzig" verftaa ik niet; maar wy zullen het onder ons trachten in te voeren. eerryk de zoon. Verder: Haare liejde is my zo zoet als teidel. Teidel! Wat wil dit zeggen? g o t t-  B L T S P E L. 6) gottlieb. Dat mag de drommel weeten, mynheer: gy blyft ook al voort vraagen. „ So fiïfz wie Zeidel," ftaat 'cr in het Hoogduitsch: dit moet toch wel Teidel kunnen vertaald worden; zo goed als Tyd voor ,, Zeit," toe voor ,, zii," Tin voor ,, Zin" en zo voorts. eerryk de zoon. Maar, Gottlieb... gottlieb. Maar, mynheer ik zou de beide taaien, en haare overéénkomst, niet moeten verftaan, indien ik... eerryk de zoon, geestig. Teidel moet toch iets zoets weezen ? Hy ziet weder in het handfchrift. gottlieb. Wel vast, mynheer; en misfehien is het fuiker of (troop. Kortom, wy moeten al zulke woorden trachten in te voeren. eerryk de zoon. Zo dat het laatfte tooneel van het derde bedryf nog ontbreekt ? gottlieb. Ja, mynheer. eerryk de zoon. Geef my het oorfprongklyke; ik zal dit tooneel ras E 3 ver-  70 AL STOND 'ER DE GvlLG OP! vertaaien, dan zyn die drie bedryveri voltallig: want ik meen namiddag daarvan gebruik te maaken, en zc het gezelfchap voor teleezcn. gottlieb geeft hem het gedrukte hoekje. Hier, mynheer. Elfde tooneel. Berthold en Wichman. eerryk de zoon, na een paar woorden gefchreven te li ebben. Berthold begint. — Hy leest: „ Geh , du Halunkel Geh, du Kafiller!" Hoe vertaal ik Halunke?" gottlieb. Schoft, vlegel, mynheer. eerryk de zoon fchryft. Loop, jou fchoftl „ Du Kafiller!" dat verilaa ik ook niet, gottlieb. Ik geloof het wel, mynheer, en ik zou het mooglyk ook niet verftaan, indien ik het niet was geweest, Het zegt zo veel als — beul, of, vilder. eerryk de zoon. Hoe, voor den droes! gy zyt vilder geweest ? gottlieb. Voor veel jaaren, mynheer, eer ik liefhebber wierd. eerryk de zoon. Wel foei, Gottlieb! dit had ik moeten weeten. Hy fchryft. c o t t-  B L T S P Ê L. 71 g o t t l ie e. Ik ben, van laag op begonnen te dienen, tot dat ik eindlyk by u... Hy maakt een buiging. eerryk de zoon. Loop, joufehoftl loop, jou beul'. Nu verder: Hy leest: ,, Du haft den Staupbefem verdienet." Na een oogenblik bedenkens. Stof bezem , ftoffertje; niet waar, Gottlieb? gottlieb. Ha! ha! ha! Mynheer, wat zyt gy een Duitfcher! eerryk de zoon. Of is ,, Staupbefem'''' een luiwagen? gottlieb. Ha! ha! ha! ha! — het is een geesfeling van beulshanden. eerryk de zoon. Gy dwaalt, Gottlieb... gottlie b. Wel, mynheer, dit moet ik verftaan; het\behoorde immers tot myn handwerk. Gy verdient gegeesfeld te worden: dit is de zin. eerryk de zoon. Gy kunt toeh gelyk hebben. Hy fchryft. E 4 gott-  72 AL STOND 'ER DE GALG CP! gottlieb vryft zich de handen. Ho! wat dat aanbelangt; ik heb zo menigmaal' — Hy maakt de beweeging van het geesfelen. Kalverftraat en nieuwendyk eerryk de zoon. Zwyg,zwyg,en hernieuw uwe fchande niet. Hylee-.f. „ Du willfi mir ein Mahrchen auj'binden". Wat is een Mahrchen ?" gottlieu bedenkt zich. Dit is weêr een drukfout. „ Madchen" moet het heeten. eerryk de zoon. Meisje? gy wilt my een meisje opbinden; dit verftaaik even min als... gottlieb. Wacht, mynheer, ik heb hetgevonden : „ Mahrchen" is geen drukfout; neen: het heet een paerdje. eerryk de zoon. Een paerdje ? gy wilt my een paerdje opbinden. Loop, gek! gottlieb. Voorwaar, mynheer, „ Mare" ispaerd; vandaar het woord ,, Schindmcire"... eerryk de zoon. Gaa, haal my Kramers lexicon. g o t t-  B L T S P E L. 73 gottlieb. Ik verzeker u op myne eer en taalkunde... eerryk de zoon. Ras, haal my het woordenboek. gottlieb. Gy zult het zien, mynheer. Hy vertrekt door de zydeur. V <ï F D E TOONEEL. eerryk de zoon, alleen. Hy leest verder: 55 Schame dich über folch Zotenreifzen" — Schaam a over zulk... zulk.... „ rei/zen" is fcheuren; maar wat zyn „ Zofera"? Als ik het wél heb, zyn het plunjen of vodden. — Schaam u over zulk plunj en fcheuren _ doch dit levert juist den besten zin niet op. Of zou misfchien „ Zoten" reuzel zyn? dan ware het reuzelfcheuren... ZESDE TOONEEL. JuffrOUW briac, eerryk de zoou. Juffrouw briac , die met levendigheid, door de zydeur binnen komt. Myn Eerryk! éénmaal moet ons geheim nu ontdekt worden. Myn hart dryft my herwaarts om... Zy wil hem omhelzen. E 5 r- E R-  74 AL STOND 'ER DE GALG OP! eerryk-de zoon. Laat my met vrede! Juffrouw briac. Ik weet alles uit Betje van der Mollens eigen'mond. eerryk de zoon ziet op zyn boekje. Zo veel te beter. Juffrouw briac. Maar wat befchcid gaaft gy haar, en welke affpraak ? eerryk de zoon. Dat raakt u niet. Juffrouw briac. Uwe oploopendheid grieft my. Het geval is zeker verdrietig; maar het zal ons niet zwaar vallen om den toeleg der oude lieden te verydelen. Myn Jantje. Zy kuscht hem. eerryk de zoon fpringt op en Jloot haar van zich af. Eerlooze! gaa! Juffrouw briac, na een oogenblik zwygens, met nadruk. Eerryk! Eêrryk de zoon. Wyk uit myne oogen! Juffrouw briac, hevig. Verraader! kunt gy myaanfehouwenzonderbloozen? Verleider myncr onfchuld! affchuwlyk mensen! ben ik uwe  B L Y S P E L. 75 uwe egaê niet, die de vrucht van uw misuryf oneer myn hart draag... eerryk de zoon, die zyn papieren opneemt, en heengaande. Brui naar de hel! ZEVENDE TOONEEL. gottlieb, JuffrOUW briac, e e r r y k de zooi1, gottlieb, met een dik boek, in het opkoken. Nu, mynheer... eerryk de zoon, hem tegentreedende. Kom. Zy vertrekken door de zydeur. ACHTSTE TOONEEL. Juffrouw briac, alleen, op een' woedenden toon, Ik zal ze u bereiden! ja! de hel zal ik u bereiden! — Vervloekte booswicht! Verdoemde liefhebbery ! Zy gaat driftig naar het einde van het tooneel. NEGENDE TOONEEL. eerryk de vader, van der mollen, Juffrouw briac. van der mollen, in de portaaldeur, tegen Eerryk den vader. ö Ik word van daag nog raazend! Hy gaat met groote flappen voorwaarts, en zet zich op een' floel neder. Juf-  76 AL STOND 'ER DE GALG OP! Juffrouw briac, tegen Eerryk den vader, dien zy tegenhoud. Mynheer, om all' wat u dierbaar is... eerryk de vader. Onbefcheidene! wat wilt ge ? ziet ge niet dat ik belet heb ? Juffrouw briac» Een zaak van het uiterfte gewigt. eerryk de vader. Zwyg van uw zotternyen. Juffrouw briac. Uw zoon... eerryk de vader. Ik wil van hem niets weeten. Gaa, en laat ons alleen. Juffrouw Briac blyft nog fiaan. Gaa heen , zeg ik. Juffrouw Briac gaat verflagen door de portaaldeur heen. TIENDE TOONEEL. eerryk de vader, van der mollen, eerryk de vader nadert van der Mollen. Wel nu, myn vrind? Hy zet zich nevens hem. van der mollen. Dat is ummers om te barsten! eer'  B L Y S P E L, 77 eerryk de vader. Wat dan? van der mollen. Zo waar ik leef! ik fteek Bet in een klooster, en pak ze Dirk mee op den wagen naar Brusfel. eerryk de vader. Maar ik bid u, wat is 'er gebeurd? van der mollen. Wat 'er gebeurd is? weet je dan van het geval niet? eerryk de vader. Neen, welk ... van der mollen. Och! jy weet ook niemendal! Voor ruim een uur geleden, ftuurde ik myn dochter by jouw' zoon, om op het jawoord aan te dringen; wyl die historie me zo door het hoofd maalde, en wyl Dirk 'ervoor was om de komparitie niet af te wachten. eerryk de vader. Ik moet op het kantoor geweest zyn... van der mollen. Ze blyft een' eeuwigen tyd weg: eindelyk komt ze nou te rug onder konvooi van Geurs, en... eerryk de vader. Ik heb haar geheel niet gezien. VAN  ?2 AL STOND 'ER DE GALG OP! van der mollen. En begryp reis! Jan ftuurt Bet met protest te rug* eerryk de vader. Hoe? welk eene onbefchaamdheid.. ! van der mollen. En geeft tot antwoord: hy kan haar hand niet accepteeren, om reden aan den trekker te melden. eerryk de vader. Hy fpot opcntlyk... van der mollen. Ik zal hem trekken! Waar is hy ? eerryk de vader. Ik weet het niet: zeker in 't koffyhuis; want voormiddags... van der mollen. Ik zal hem het kontraprotest opmaaken, dat hem de oogen zullen overloopen! eerryk de vader. Wees gerust, van der Mollen, en acht die kinderachtigheid niet... van der mollen. ö't Is afgefproken werk, en Bet heeft zo min lust om Jan te trouwen, als hy haar; maar ik zweer. .. eerryk de vader. Bedaar, myn vrind... van  B L T S P E L. ?9 van der mollen ftaat Op. Ei wat! De drommel mag bedaaren! Adie! eerryk de vader ftaat ook op. Ik bid u, blyf, en verlaat u op myn woord... van der mollen. Ja, jy belooft veel! eerryk de vader geeft hem de hand. Zo waar ik vader ben, myn zoon zal zich heden nog aan uwe dochter ondertrouwen, en... van der mollen. Maar ook nog vóór de komparitie; want anders... eerryk de vader. Welaan, indien gy hierop ftaat... van der mollen. Wy moeten fpykers met hoofden flaan. eerryk de vader, na een oogenblik bedenkens. Hoor eens, oude vrind; en neem plaats ondervvyl... van der mollen. Neen, wachten kan ik niet. Ik heb met Dirk nog veel te fpreeken: hy reist om één uur voort, en we zullen vroeg eeten. eerryk de vader ziet op zyn horologie. 't Is eerst half elf. Weet ge wat? neem met uw' broêr, uwe vrouw en dochter, te middag, een' gemeenzaamen maaltyd by my voor lief: wy zullen ook vroeg eeten:  Zo AL STOND 'ER DE Gx^LG OP! eeten: 't is Saturdag, en aan de beurs heb ik niets te doen. Wat zegt ge^? van der molden. 't Is wél: als Dirk wil... / eerryk de vader. Dan zal op ftaanden voet, en nog vóór de komparitie, het huwlyk geklonken worden, en notaris Sfinks. van der mollen. Fiat! Akkoort! Maar dat zeg ik je, krygt de zaak alsdan haar beflag niet, zo reist Bet flraks met Dirk... eerryk de vader. Goed, goed; gaa dan uw' gang. Zy gaan door de portaaldeur heen. Einde van het derde bedi yf. VIER-  B L f S P Ê L. i 8i VIERDE BEDRYF. EERSTE TOONEEL, eerryk de vader, geurs. Zy treeden door de portaaldeur op het tooneeh eerryk de vader. Neen j hy 15 °°k mer n*et' geurS. Mooglyk in zyn kamer? Hy gaat naar de zydeur, maar vind ze gefloten* eerryk de vader. Wel nu? GEURS. Neen, de deur is op 't flot. eerryk de vadef. Gelyk Ik gezegd heb: zo gy myn' zoon fpreeken wilt, na drie uur' is hy zeker t'huis. geurs, in verrukking. ó Godlyke van der Mollen! Eerryk de zoon gluipt van binnen door de zydeur, doch maakt ze flraks weer toe. eerryk de vader» Wat fcheelt u? ge uRs , als voor en» Ze is gantseh Emilia, en ik moet haar bezitten! 0 EER-  S2 AL STOND 'ER. DE GALG OPi eerryk de vader. Wie? Betje van der Mollen? geurs. Ik bragt haar t'huis en ach! ze is gantsch Emilia! eerryk de vader, verdrietig. Ze mag Emilia zyn of niet... geurs. Ik kuschte haar en zy omhelsde my: nooit, riep zy uit theatraal: nooit, nooit zal me iemant u uit bel myne armen rukken. Nooit... hoe veel zorge en fmart en angst en ongelukken, heb ik gevoeld!... hoe veel!... hoe vecle traanen , ach ! heb ik vergooien, fints dien aHcrwreedften dag die ons vanéén fcheidde! En thans u hier vveèr te ontmoeten, aan uwen boezem thans myn hartelust te boeten!... Welk eene vreugd!... Zy maakt my ipraakloos,.. eerryk de vader fchud het hoofd. Neem niet kwalyk, mynheer Geurs, uwe buitenfpoorigheden... geurs, ah vooren. Ach! riep ik uit: ach! had ik ooit zulk eene uitkomst , als dit heilryk oogenblik zo onverwacht my fchenkt, wel immer durven hoopen, dat me een vooruitgezicht van 't zaligst heil zet open! ö Myne EmÜia! Cott-  B t T S P E L. 83 Gottlieb vertoont zich door hetfchreefje van de zydeur, zonder bemerkt te worden. eerkïk de vader. Kortom, en nog eens, mynheer, Emilia of niet, zy is de bruid van myn' zoon. beurs, bedaard. Ik weet dit, en hoorde zulks uit haars vaders eigen mond, maar... eerryk de vader. Wel nu, wat wilt ge dan? geurs. Ik kom, opdat myn Eerryk haar my afftaa. eerryk de vader. Ei, gekheid! dit zal in eeuwigheid niet gefchieden! Verban uw ontydig oogmerk, mynheer; want nog deez' dag zal myn zoon met juffrouw van der Mol* len ondertrouwd worden. geurs, theatraal. Niets blyft my over;... niets dan zuchten, klaagen, weenen! niets dan ellende en rouw! eerryk de vader, ongeduldig. Zo gy my niets anders te zeggen hebt... geurs, als vooren. Helaas! 'k wyde elke traan aan myne Emilia!.., F 2 EER*  84 AL STOND 'ER DE GALG OP! eerryk de vader, willende heengaan, Myne affaires roepen my op het kantoor... geurs. Ik vlieg weêr in haare armen! Zy vertrekken door de portaaldeur. TWEEDE TOONEEL. eerryk de ZOOn, gottlieb. gottlieb, nog in de zydeur, ziet hen na. Nu druipen ze af. Ha! ha! ha! Hoorde gy 't wel, mynheer? eerryk de zoon. Ik hoorde alles: Geurs had weêr een krankzinnige bui. gottlieb. Maar papa nam het ernftig op; en, waarachtig, uw huwlyk met Betje.... eerryk de zoon. 6 Dit verwekt my geen hoofdbreeken, ware het karwytje met Briac maar eerst gered! gottlieb. Ei, over dat gevalletje is ook flechts te lagchen; en alle waereldfche zaaken redden zichzelven , mynheer. eerryk de zoon. Gelukt my myn ontwerp, Gottlieb... gottlieb. De inval is puik en zal zich heel wel plooijen. U ten  B L Y S P E L. «5 ten gevalle, en als gy Ary Vlot uit de gyzeling vrykoopt, neemt hy de koe met het kalf; te meer, indien gy nog eene goede huwlyksgift daarby voegt: en, waarachtig, Antonet is recht een vrouw voor hem. eerryk de zoon. Ik weet 'er thans geen' beter' weg op. Bedaard befef ik, dat het myne en haare zaak is, om het geval te fmooren en met fatfoen te herftellen; want indien zy het ruchtbaar maakte, zou fchimp en fchande ons beider deel zyn. En nooit befluit ik om dat fchepfel te trouwen. gottlieb. Ho! Vlot zal... eerryk de zoon. Of nog iets! Wilt gy haar huwen, Gottlieb ? gottlieb haalt zyne fchouders op. Op dit teder punt verfchoon my, mynheer. Schoon ik te vooren wel genegenheid voor haar had... eerryk de zoon. Nu, Vlot móet haar neemen; hy is in te groote verlegenheid. gottlieb. 6 Hy zal duim en vingers naar haar likken. eerryk de zoon. Evenwel zal ik Antonet hiertoe voorbereiden. Ik F 3 was  I* AL STOND 'ER DE GALG OP! was by haar te driftig, en myne hitte bragt haar tot woede. Zy is ondcrneemend en front: men kome haar vóór, eer zy mooglyk by den ouden heer eenefottifi begaat. Gaa heen, Gottlieb, zoek haar op, en... go t t li e ij. My dunkt ik hoor haar. Ja. DERDE TOONEEL. JuffrOUW briac,westkreek,eerryk de ^ gottlieb. Juffrouw briac, nog aan de portaaldeur, tegen Westkreek, i-Jaar is mynheer. Zy wil weder te rug gaan. Eerryk de zoon roept. Juffrouw Briac! een woordje ! Juffrouw briac. Ik heb geen' tyd. eerryk de zoon. Slechts een oogenblik. Juffrouw briac treed Schoorvoetend nader. Wat gelieft u? west kreek, tegen Eerryk den zoon. Ik heb óók geen' tyd. Hoor eerst een geval, dat my zo leed is als of ik een folo met vier matadoors kodilje verloren had. eer»  B L Y S P E L. s7 eerryk de zoon. Wel nu? we s t kreek. Juffrouw Vliertak zal heden ook niet kompareeren: zy heeft een' kwaaden gaert gemaakt: ha! ha! ha! met één woord, zy ligt in de kraam! eerryk de zoon, verwonderd. Gy fpot, Westkreek: nimmermeer... westkreek. 't Is op myne eer waar, Jantje; en ik kom Iynrecht van het biljard geloopen, om dit nieuws karsvarsch u mede te deelen. Juffrouw briac, met neêrgeflaagene oogen. De kwaadfpreekendheid gaat dikwyls ver... eerryk de zoon. 6 't Is onmooglyk! westkreek. Gy kunt het zeker gelooven, Eerryk: het Zwitferfche koffyhuis is vol van het geval, en vier, vyf kennisfen, met welken ik d la guerre fpeelde, zweeren kris en kras... gottlieb, tegen Eerryk den zron. 't Kan heel wel waar zyn, mynheer. Toen ik eergisteren het komparitiebriefje aan haar bragt, kwam ze F 4 my  88 AL STOND 'ER DE GALG OP! my geweldig korpulent in liaare enveloppe voor; en glimlagchend zeide ze alleenlyk: 't h wel. eerryk de zoon. Ik heb haar federt het laatfte fpeelfaizoen geheel niet gezien, westkreek. Ik ook niet: gy, juffrouw Briac ? Juffrouw briac, bedeesd. Neen. gottlieb. Ei, el! Als de jonge juffers van ons tooneel zulke grappen maaken... eerryk de zoon. Zwyg, Gottlieb, 't Is me onbegryplyk... westkreek. Men noemde op het biljard reeds allerleije liefhebber, vaders, en onder anderen u en my. Ha! ha! Kortom, gy kunt op de waarheid van het geval ftaat maaken, Eerryk; en ik wenschte wel om een lief ding dat het een logen ware, wyl het ons gezelfchap geen* kleinen klad zal aanwryven. Maar wie kan het gebeteren! De waereld is toch een fpel, waarby zich eerlyke fpeelers maar ook guiten bevinden! Vaarwel! Nu moet ik nog naar 't leeuwtje, en dan naar de beurs. EER-  B L Y S P E L. eerryk de zoon. Neem niet kwalyk... westkreek, in het heengaan. Blyf, blyf! eerryk de zoon. Gottlieb, laat mynheer eens uit. Westkreek en Gottlieb vertrekken door de portaaldeur. VIERDE TOONEEL. eerryk de zoon, Juffrouw briac. eerryk de zoon vat haar by de hand. Lieve Briac, vergeef my myne woeste drift, waardoor ik u zo zeer beleedigde. Het voorgevallene is my waarlyk leed; en niet myn hart, maar alleenlyk myne bruisfchende hitte, had daaraan deel. Juffrouw briac. Laat dien omflag weg, Eerryk, en zeg of gy Betje van der Mollen wilt laaten vaaren, en my... eerryk de zoon. In eeuwigheid huw ik Betje van der Mollen niet. ik heb haar hand ruw verworpen. Juffrouw briac. Maar wilt gy dan my trouwen? eerryk de zoon. Antonetje, overweeg de onmooglykheid van dit beftaan, en dat myn vader nooit zal toegeeven... F 5 M"  90 AL STOND 'ER DE GALG OP! Juffrouw BRIAC. 6 Hy zal moeten: laat my de zorg om die» taak uit te voeren. eerryk de zoon. Laat my uitfpreeken, en gy zult overtuigd worden dat ik u bemin. Juffrouw briac. Niets kan my daarvan overtuigen, dan uw befluit om my te huwen. Misdaad, eer en pligt verbinden u daartoe; op een' dreigenden toon: en, ver- raader, indien gy durft weigeren — teder: — Beste Eerryk , om all' wat u dierbaar is , erbarm u eener elendige, die gy hebt elendig gemaakt. Het middel om myn treurig lot te herftellen is in uwe handen; alleen, in de uwen. Gebruik dit middel, en voorkom myne fchande, wroeging en wanhoop. eerryk de zoon. Ik zal die allen vóórkomen, myne waarde; want ik bcfef met u dat ons beider fchande onvermydelyk zou zyn, indien de loop des tyds ons geheim ontrolde. Reeds heb ik hierin voorzien; endatde hand eens vrinds 't herftellend middel bewerke, 't welk de grilligheid der fortuin en de band der maagfehap aan myne hand ontzeggen. Juffrouw briac. Hoe, Eerryk! eer-  B L T S P E L. ' pt eerryk de zoon. Hoor- my. Gy weet dat Vlot in hechtenis zit en onvermogend is zich te bevryden. Hy heeft zyn vertrouwen op myne vrindfchap gevestigd,en ik gaa hein vrykoopen, onder beding dat hy u ftraks zal trouwen. Een bruidfchat van twee duizend guldens, dien ik u medegcef, zal het zegel myner aanhoudende tederheid zyn. Onze misdag word dus weggenomen, en gy verkrygt een' goeden man, die u gewislyk zal beminnen. Vlot heeft zyn brood, en ik zal hem begunstigen waar ik kan. Juffrouw briac, met ingekropten fpyt. Een' fchuitenvoerder zal ik in uwe plaats neemen? > Dit is uw ontwerp, en gy zegt nog my te minnen? eerryk de zoon. Kan ik, by den famenhang aller omftandigheden, u Wel beflisfendcr proef myner liefde gecven ? Juffrouw briac. Herdenk den tyd, Eerryk, toen gy zonder voorwaarden zwoert, oprecht en eeuwig my te beminnen. Helaas! flechts vier maanden geleden... eerryk de zoon. Ik was onbezonnen, lieve Antonet: wy waren het beiden: het vuur der jeugd, uwe bekoorlykheden, maar  Pi AL STOND '£R DE GALG OP! maar herroepen we onze zwakheden niet. Alles zal thans een gelukkig einde neemen. Zeg, aanvaard gy den voorllag ? Juffrouw briac, met een" diepen zucht. Ach! Eerryk, hoe kan ik? Behalve den fmartlyken dwang,om van uw hart en perfoon af te ftaan, beftormen duizend nieuwe zwaarigheden myne ziel. Hoe zou ik niet moeten bloozen voor den man dien gy my toelegt? cn zou van zyne zyde verachting, haat en de bnterfte verwytingen myn lot niet onverdraaglyk... eèrryk de zoon. Vrees niets van dien aart, myn engel, en verlaat u geheel op my, als befchikker van uw lot. Ik blyf uw borg: Vlot zal u beminnen, en niet dan tederheid en genoegen zullen uw deel zyn. Hy kuscht haar. — Nu, lieve Briac, gy neemt den man van myne hand aan ? Juffrouw briac, neêrftagtig. Hemel! welkeen befluit! . Een' ruw' mensen! een' fchuitenvoerder! een' man dien ik niet kan beminnen ! Ach, Eerryk! liever doch wat befchaa- mende weérfpreekende gedachten vervullen myn ziel! — ó hoe laag verzink ik! Ha, wreedaart! indien het moet zyn dat myn hart ten offer myner ligtgeloovigheid ftrekke wensen ik liever Ach, Gottlieb! daar komt hy. v r f»  B L T S P E Li 03 V Y F D E TOONEEL. cottlieb, eerryk (Ie ZOOIl , JuffrOUW briac. eerryk de zoon, tegen Gottlieb, die door de portaaldeur binnen treed. Nu, wat brengt gy? gottlieb geeft hem een' brief, Wederom een biljet, mynheer. eerryk de zoon opent den brief. Wat zal dat weêr zyn? Hy leest. Juffrouw briac. 't Is een lastige voormiddag. gottlieb. Dies te aangenaamer zal de namiddag weezen. eerryk de zoon. Het gerucht van Lysje Vliertak is niet valsch. Het biljet is van juffrouw Panger, waarby ze my daarvan kennis geeft. — Hy leest luid: „ Ik fchryf ,, UE. deezen ten huize en van voor het bed van juf,, frouw Vliertak, om UE. te berichten dat wy bei„ den deezen middag niet zullen kunnen komparee„ ren. De oorzaak hiervan zal UE. wel niet raaden..; gottlieb. 6 Heel wél! eerryk de zoon vervolgt met leezen, ,,'t Is deeze, dat ons Lysje aan't kraaken is, en alle „ oogenblikken haar verlosfing te gemoet ziet... Juf-  H AL STOND 'ER DE GALG OPJ Juffrouw er iac. Zo is ze toch nog niet in de kraam! eerryk de zoon vervolgt. En dat ik haar in dit gevaarlyk tydftip niet durf 9, verhaten, te minder, daar ik voor eene zwaare ge„ boorte vrees. Het is een jong Iiefhebber-akteur&of „ aktrice die op het tooneel deezer waercld ftaat te „ verfchynen... gottlieb. Ho! hoe ryk zal ons tooneel worden! eerryk de zoon. Zwyg. — Hy leest verder: „ Want juffrouw ., Vliertak geeft Ary Vlot als vader aan... Hy „ Jlaat zich voor ha voorhoofd. Ha! vervloekt! gottlieb. Wel, waarom hy zo wel niet als een ander? eerryk de zoon vaart voort met leezen. „ En zegt, dat haar ongeluk van de laatfte vertoo» ning van den Eeklaaglyken Dwang afftamt... gottlieb. ja; zy (peelde voor Dionifia en Vlot voor Octavio... eerryk de zoon leest. » UE. zal den val van het arme fchaap met my be» klaagen, hoewel onze liefhebbcry daardoor waarlyk ge-  B L T S P E L> gs „ gerekruteerd word. Wy laateu onze komparitieftemmen, omtrent de te vertoonene fpellen voor het „ beginnende faizoen, aan UE. en de prefente leden „ van het genootfchap over; maar indien Eefl kte ,, Zwaantje of het Koffyhuis mede op de lyst worden ,, geplaatst, zo zal het jonge wicht, van wat gedacht het ,, zy, ftraks ten tooueele kunnen verfchynen. De goe„ de Hemel geeve dat alles mag wél gaan. Ik rekom„ mandeer my en ben" gottlieb. Ei, ei, dat zoete Lysje! Juffrouw briac, na een algemeen kort flilzwygen. Zeker, een verdrietig geval, Eerryk. eerryk de zoon, opvliegend. Het is als of heden alle helfche geesten op onze komparitie losftormen! Juffrouw briac, bedeesd. Nu zal Vlot juffrouw Vliertak wel moeten trouwen? gottlieb. Ja , dit zal het gevolg wel zyn , juffrouw Briac. eerryk de zoon. Ik heb beloofd hem te bezoeken, en vlieg om hem te fpreeken. Hy vertrekt fchielyk door de portaaldeur. Juf-  $6 AL STOND 'ER DE GALG OP! Juffrouw briac roept hem na, Hoe het zy, mynheer, nimmermeer... ZESDE TOONEEL. gottlieb, JuffrOUW briac. gottlieb, gedienstig. Zal ik hem naloopen ? Juffrouw briac her/telt zich. Neen, dat hoeft niet: ik wou hem Hechts zeggen.., gottlieb. Nu, dan is 't wel. Juffrouw briac. Foei! welk eene laagheid van Lysje Vliertak! Wie had dit ooit verwacht ? En wat gruwlyk ftuk van Vlot ! gottlieb. Vlot is een fluiker in alle betrekkingen; en mooglyk maakt wel nog een ander eerlyk hy hoest . meisje op hem rekening. Juflrouw briac, een weinig verward. Men kan niet weeten. Maar zo zyn de jong- mans! Het is niet zeldzaam dat zy een eerlyk meisje verachten, om een verachtlyk fchepzel te omhelzen. gottlieb. Spreekt gy uit de eerfte of laatfte ervaarïng, juffrouw Briac? Juf  " b l r S p e l. & Juffrouw briac. Ik oordeel alleenlyk onzydig; en indien gy dit met my wilt doen, zult gy my moeten gelyk geeven. gottlieb. Ja, ja, daar is al veel aan de zaak; vertrouwlyk en zagt: en gelooft gy wel, by voorbeeld, dat onze jonge heer de hand van juffrouw van der Mollen, zeer luid: — om wie weet welk een fnol, verzaakt ? Juffrouw briac. Gottlieb , gy fpreekt vry... gottlieb. Onder ons,juffrouw Briac: zeg het hem niet weêr. Hy plaatst zich aan de tafel, en haalt eenige papieren uit zyn" zak. Juffrouw briac. Wat raakt het my, zo'twaar is? Ik onderneem niet Ëerryk te verdedigen: hy is een wufte by, die op alle bloemen aast. Zyne liefde is Hechts eene vliegende drift, een amufemM de coeur; zonder gevoel, zonder tedërheid. Maar, ik zeg nog eens, zo zyn de jongmans! gottlieb ziet op zyne papieren. 6 Niet alle. juffrOUW briac. Niet alle, neen; u, by voorbeeld, zonder ikuit.eri ik geloof dat uwe liefde, die gy my nog dcez* dag verklaarde , oprecht is. G e o t t*  $3 AL STOND 'ER DE GALG OP! gottlieb, terwyl hy een pen van den inktkoker neemt. 't Is my zeer veel eer! Hy leest binnensmonds. Juffrouw briac. Wat hebt gy daar? uwen Hildebrand en Charlotte* gottlieb, koeltjes. Neen. Juffrouw briac. ó Lees 'er my iets uit voor. gottlieb. Neen, neen; het is dat niet. Juffrouw briac ziet hem over defchouder. Wat dan? 't is echter uw hand. Hoe? . Zy leest: — Wükomst-groet aan den heere Jacobus Geurs... gottlieb keert het blad om. Nu ja. Juffrouw briac. En dat in vaerzen ? ó Laat my zien, lieve Gottlieb. gottlieb. Ei, wat gaat u myn prullenkraam aan! Juffrouw briac poogt het gefchrift hem af te neemen. Ik bid u... gottlieb. Gy kunt het niet leezen; 't is een klad... Juffrouw briac. Nu, lees gy het my dan voor; ik mag u zo gaarne hooren leezen. gott«  B L T S P E L. 99 gottlieb. Indien gy geduld hebt om het aan te hooren... Juffrouw briac zet zich nevens hem. i> Ik zal geheel oor zyn. gottlieb leest: WELKOMS T-G ROET aan den heer JACOBUS GEURS, als nieuw' akteur van het genootschap AL STOND 'ER DE GALG OP! „ Thans mag ons hoog tooneel voorwaar „ Naar nieuwen roem en luister dingen: „ 't Is zo gelukkig van dit jaar Als 't jongetje van Scheveningen; „ Nu (welk een heil!) baaivanger geurs, „ Het puik van Neêilands aartsakteurs, Bekranst met groenende lauwrieren , „ Het grootsch Bataaflche Atheen' verlaat, „ En tot ons kunstfchool overgaat, ,, Om eeuwig onze galg te lieren! Juffrouw briac. Ha! excellent! gottlieb leest: Ja, groote geurs! de kunstgalci Verheft een juigchend feestgefchrei, G i ,, Ter-  loo AL STOND 'EÏTDE GALG OP > 9, Tervvyl de rollende Amftel luistert; „ Elk roeijer roept, met blyde taal: „ Wees welkom, geursje, duizendmaal'.' Blyf fteeds aan onze bank gekluisterd! „ Geen vreemde kunstmin, vreemde rlyt, Geen fluwe list, geen dreigend wapen, „ Geen ma verpoozen, wyd noch zyd, ,, Moete ooit uit onze maag u raapen! ,, Blyf houw en trouw ons, dat je 't vat, „ Al stond de galg 'er op, of 't rad ! Juffrouw briac. 6 Ik vat het! ik vat het! Waarachtig, fraai! Gottlieb, gottlieb leest: ,, En zeker, onnavolgbaar geursje, „ Een held als gy, zo groot en ecl, ,, Ontbrak flechts nog aan ons tooneel, Vermaard door menig treflyk keursje ,, En menig' weörguloozen broek : „ Hier prykt een juffrouw van dek mollen, „ Baazin in zachte en tedre rollen, „ En fmeltendzoet als fchcllingskoek. „ Aan haare zyde praalt een dichter, Een eerryk, wondergroot akteur, ,, In treurfpel, drama, klucht of leur; >s Beroemd als cnze zangbcrgftichter. 5) Eu  B L Y S P E L. 101 ,, En word dit kunstpaar, als men meent, „ Eerlang door 's huwlyks band vereend, ,, Zo wacht men kunstkroost, van hun poogen, „ Met vaders neus en moeders oogen. Juffrouw briac. ó Wy zullen zien... gottlieb leest: ,, Alle andre leden, braaf om 't zeerst „ En vuurig , — maar wie noem ik eerst 9 „ Een Clytemnestra, juffrouw panger? „ Brifeïs, juffertje briac... Juffrouw eriac, Ho! Dienaares, mynheer, gottlieb leest: „ Van blaakend kunstvermogen zwanger... 7 Juffrouw briac. Veste! fchrap dat zwanger uit. gottlieb. 't Komt zo in 't rym te pas. Hy leest: „ Of 't zoete nimfje Vliedertak ? " Juffrouw BRIAC. Maak die zwanger. .. gottlieb. Verder heb ik het vaers nog niet; hoewel ook het overige in myn brein reeds zyn volle beflag heeft.  102 AL STOND 'ER DE GALG OP! Juffrouw briac. Vbortreflyk, Gottlieb, voortreflyk! ik admireer uwe talenten, en erken thans uw verdiensten... gottlieb. Vlei myniet, juffrouw Briac. Juffrouw briac. 't Is de oprechtheid die uit my fpreekt. En om weder op uwe liefdesverklaaring te. komen; ik deed my geweld aan om ze niet te beantwoorden, maar my dunkt dat ik zeer plomp flaagde. Het is een treurige wet der welvoeglykheid voor ons meisjes, dat, indien wy ook den minnaar in ons hart hoog waardeeren, wy echter zyne eerfte liefdesverklaaring moeten hoonen. gottlieb ziet op zyne papieren. 6 Ik bid u... Juffrouw briac. Kortom, lieve Gottlieb, myn leevendig temperament ontzegt my om langer te rug houdend tegen u te zyn: ik bemin u , en ben gereed uw tederheid door den echt te loonen. gottlieb. Gy overflelpt my. .. Hy neemt zyn gefihriften famen en ftaat op. Juffrouw briac ftaat insgelyks op. Ik geloof u; want de verrasfing is Vtxtajt der liefde,  B L T S P E L. 103 de, en geen gevoel is verrukkender dan lorsque nêtre bonkeur furpasfe nótre attente. —Zy ziet hem teder aan: Nu, beste Gottlieb? gottlieb. Ik kan u niet antwoorden, wyl ik uwe Franfche brokken niet verftaa: 't is noodig my die te vertaaien. Juffrouw briac. Ik zal ze u vertaaien, ja, myn lieve Gottlieb; myn gantsch hart zal ik u vertaaien. Uw befluit is toch ook nog om translateur te worden? gottlieb. Dit befluit ftaat vast als een muur. Juffrouw briac. Zo ook myne liefde. Zweert gy me de uwe op nieuw ? gottlieb. Gy zyt wreed, gruwzaam wreed, juffrouw Briac: hou op my te moorden! Juffrouw briac. Hoe, myn beste? gottlieb. Is het niet onbarmhartig en eene overmaat van wreedheid, dat gy, na het verachten van myne tedere neiging, my thans nog op het grievendst befpot? Juffrouw briac. Lieve ziel... G 4 gott.  104 AL STOND 'ER DE GALG OP! go t tlieb. De vlegel, malle translateur,en mof, welken gy toen driftig my naar het hoofd fmeet, beleedigden my niet zo zeer als daar gy thans in koelen bloede... Juffrouw ïiauc. Ik zweer u, myne verachting was flechts fcherts, gelyk myne liefde thans volkomen ernst is... gottlieb. En ik zweer u, myne liefde was een grap... Juffrouw briac, verbaasd. Hemel! Zo wilt gy my niet trouwen? gottlieb. Ha! ha! ha! ha! ha! ha! Hy vertrekt fchaterende door de portaaldeur. ZEVENDE TOONEEL. Juffrouw briac, alleen. "Waar ben ik ? Welk eene vernedering! Hemel! tot welk een laagheid, tot welk een wanhoep Zie ik my gebragt! Nu 't is wel; — zo ftorten dan alle vloeken — vloeken die myne woede de helle affmeekt — ?o ftorte de donder op Jan Eerryks hoofd! Zy vertrekt insgelyks door de portaaldeur. Einde van hit vierde bedryf. YYF,  B L T S P E L. i} zult het gebeurde ongeluk reeds vernomen hebben; en „ hoewel ik daaraan ten eenemaale onfchuldig ben, „ doemt de wreedheid myns vaders my tot het klooster» „ Ik ftap op den wagen: myn oom, die juist gereed „ is met extrapost naar Brusfel te ryden, neemt op 't „ oogenblik my mede. Vaar eeuwig wel, beste Jant„ je, en betreur het akelig lot van... Hy laat beide de handen, waarmede hy den brief houd, wanhoopig nederzygen. wïstkreek. Wel vreeslyk! wat al ongevallen op éénen dag! gottlieb. En juffrouw Briac is naar 't werkhuis getransporteerd..» westkreek. Wat duivel..! eerryk de zoon. Gottlieb..! gottlieb. Ja; op 't oogenblik heeft papa haar in een toefleedje geplakt, en fchout Mager met zyn dienders, die juist hier waren , hebben haar overgebragt. westkreek. Ho, ho! Codille verloren! /  126 AL STOND 'ER. DE GALG OP! eerryk de zoon. Ik ftaa als van den blikfem getroffen, westkreek. Wel, dat is een gelukkige ftoot , Jantje: nu telt gy douze d point. eerryk de zoon. Maar, Gottlieb, wat oorzaak. .. gottlieb. Zy heeft aan papa ontdekt dat ze van u zwanger is; en hy, hierover in toorne ontftoken... westke eek. Ha! Eerryk, nu zit ge met de zwarte aazen achter de hand, en hoe gelukkig... TIENDE TOONEEL. eerryk de vader, gottlieb, westkreek, eerryk de zoon. eerryk de vader, in de pirtaaldeur. Daar is hy immers! Hy treed driftig naar Eerryk den zoon, en grypt hem by een'' arm. Deugniet! nu is 't uw beurt: men wacht u: kom... eerryk de zoon, verfchrikt. papa waarheen..? eerryk de vader Jïeept hem voort, Naar 't verbeterhuis. E L F-  S L 3f* S P E L. j^.^ ELFDE TOONEEL. west kreek, gottlieb. gottlieb. ■Naar 't verbeterhuis! Welk een donderflag in tnyne ooren! westkreek. Hemel! waak of droom ik? gottlieb. Dat heet ik flag op flag! westkreek. Surcoup op furcoup! Die vervloekte Briac! zy is Eerryks bederf. gottlieb. Welk een' onherftelbaaren fchok lyd heden Al Jlond, 'er de galg op! westkreek. En onze tooneelkomparitie van deez' dag in het by- zonder! hoe deerlyk fpat ze in duigen! Hy telt op de vingers. _ Betje van der Mollen, onze eerfte aktrice, naar het klooster...! gottlieb. Jan Eerryk, onze eerfte akteur, naar 't verbeterhuis... • westkreek. Antonet Briac naar 't werkhuis...! cott»  128 AL STOND 'ER DE GALG OP! GOTTLIEB. Geurs verzopen...! WESTKREEK. Vlot in de gyzeling...! GOTTLIEB. Lysje Vliertak in de kraam...! WE STKR E E K. Juffrouw Panger uit roeijen! Zeven matadoors vallen uit! GOTTLIEB. Met één woord: de tooneelkomparitie is verydeld, en het liefhebbernest geftoord! WESTKREEK. Kom, zien we of Jantje nog te redden is. GOTTLIEB. Nu , of nooit, translateur geworden ! r EINDE.