D E VERSTANDIGE ECHTGENOOTE.   D E VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, TOONEELSPEL. Te AMSTELDAM, ly PIETER JO HANNES UYLENBROEK. 1790.   ■Otia dslectent, admoneantque mei. OVIDIUS.  PERSONAADJEN, DUMONf, Mevrouw duMont. clairval. louis, zoontje van Dumont, oud vyf jaccr. nanette. bregitta, meid van mevrouw Dumont. Het tooneel is te Parys, en verbeeld eene fiecht gemeubileerde kamer, op de derde verdieping; in hei midden is eene deur, door welke men naar een achtervertrek ziet: tusfchen beide deze vertrekken vooronder/lelt men de trap, waarlangs men van benedm -opklimt.  D E VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, TOONEELSPEL. EERSTE T O O N E E L. Mevrouw dumont, in een gev/aad, het welk eens vervallen grootheid aanduid, zittende aan eene tafel, waarop een fiaauw licht, en bezig met het doorkapen van eenige brieven. Louis kipt al /pelende van het eene vertrek in het ander. Mev. dumont. Louis! louis. Wat belieft mama? Mev. dumont. Ca eens naar beneden, en vraag aan mynheer Clairval, hoe laat het is. louis. Ik zal het doen, lieve mama, A 4 Mey.  g DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, Mev. dumont. Maar wees voorzigtig dat gy niet valt. Louis, van binnen. Ik heb geen nood, mama, ik ben reeds benedei. TWEED E TO O NE E L. Mevrouw dumcnt, weder eenige brieven inziende. Zie daar dan de getuigen van zyne 0:1 verbreekbare liefde; eene Kefde, die myn al te teder, te gevoelig harte net zulk eene verrukkende b'ydfehap vervulde; eene liefde, welke my naar onze echtverbindtems deed haken, als naar het grootfte hei! dat my op de aarde ten deel kon vallen. Gelukkige droomen myner jeugd, !:oe ras zyt gy verdwe- neni Zyn dit de vermaken, is dit de rust en het genoegen, welken ik my voorfpelde hier binnen Parys te zullen fmaken! ach, koe geheel zalig was ;k eertyds in die- ftille oordon van het land, waar Charles my en ik hem a!:es was, en geen verleiding my een' gemaal en myn geluk ontroofde! DERDE T O C N E E L. Mevrouw dumont, louis. louis. Mama, het is al by negen, Mev.  TOONEELSPEL. 9 Mev. DUMONT. Heeft mynheer Clairval u niets gevraagd? LOUIS. Ja wel, mama: l.y vroeg of papa al weêr te huis was. Mev. DUMONT. En wat hebt gy gezegd ? LOUIS. Och, de zuivere waarheid, mama! Mev. DUMONT. Te weten? LOUIS. Dat wy papa fints gisteren niet gezien hebben. Mev. DUMONT. Gy zyt vergist, Louis. Gy moest dit aan mynheer Clairval niet gezegd hebben; cok is uw papa gisteren avond, doch zeer laat, te huis gekomen, en dezen morgen al vroeg weder uitgegaan. LOUIS. Mama zeide altoos, dat men de waarheid moest fpreken; maar nou hoor ik wel dat mama ook kan jokken. Mev. DUMONT. Wel hoe' gy durft..? LOUIS. Ja wel, ik weet wel clat papa deze nacht niet is te huis geweest; en zie, mama, ik heb 'er de geheele nacht niet van kunnen flapen. A s Mev.  ro DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, MCV. DUMONT. ó Myn kind! Haren zoon omhelzende. Gy deelt dus al mede in de rampen van uwe moeder! en gy hebt dan daarom niet kunnen flapen? LOUIS. Neen, warelyk niet, mama. Hoor, ik zal het u vertellen: papa had my, voor dat hy uitging, een' fiuiver beloofd, als ik gisteren avond myne les wel zou kennen; ik had dan den geheelen dag zó geleerd , zó geleerd, ö mama lief, ik had zó geleerd! Droevig. En wanneer ik nu, gisteren avond, myne les ter deeg kende, en papa alle oogenblikken te huis verwachtte, zomoest ik naar bed... was dat niet fpytig, mama? maar ik wist wel wat ik deed: ik Hiep daarom niet, ik hield my maar zo. Mev. DUMONT. Heb ik u niet meermalen gezegd, dat geveinsdheid kwaad is; en het kwaad, myn kind, moet men altoos vlugten. LOUIS. Ja, dat weet ik noch wel, lieve mama; maar papa had my ook een' Huiver beloofd; en noch nooit heb ik myne les zo wel gekend... Ik bleef dan zo lang wakker , totdat ik mama hoorde naar bed gaan, en Bregitta ook, en toen dacht ik, nou zal papa niet  TOONEELSPEL. it niet meer komen; en dat fpeet my zo vrecsfelyk, dat ik toch niet kon flapen, al had ik ook gewild. Mev. DUMONT. Nu, wees getroost, papa zal van avond wel te huis komen. LOUIS. Ha, dat is recht goed! want zie, mama, ik heb van daag noch wel eens zo veel geleerd als giste, reu, en dan, dan kryg ik mogelyk wel twee ftuivers, in plaats van een'; niet waar, mama? Mev. DUMONT. Nu , dat is ook goed : gy moet braaf Ieeren, uw' papa gehoorzaam zyn, en hem van harte lief hebben. LOUIS. Dat zal ik altyd graag doen, mama. — Maar hoor eens, mama: die mynheer Clairval is toch ook een goed man; niet waar? Mev. DUMONT. En een man, die zich altoos van anderen onderfeheid, door wél te doen. LOUIS. Mama die weet noch niet wat mynheer Clairval laatst zeide, toen ik eens beneden op zyne kamer was. Mev. DUMONT. Wel nu ? LOU-  12 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, L 0 U I S. Dat ik met ter tyd pok ce:i officier moest wcrden, zo als hy geweest is: hy zou my dan de excercitie loeren, endan kreeg ik een' hoed op met eene pluim, en een rok aan met goud zo ais mynheer Clairval 'er een heeft; maar hy trekt ze nu niet meer aan, want hy zegt dat hy nu geen officier meer is: hoe komt dat, mama? Mev. DUMONT. Omdat hy reeds bejaard is , en buiten dien middelen genoeg heeft, cm te kunnen leven. LOUIS. Ei! dat heeft mynheer Clairval my niet verte'd. Mev. DUMONT. Dat gelcof ik wel. LOUIS. Maar hoe weet je'dat dan, mama? Mev. DUMONT. Van uw' papa, die hem voer dezen wel gekend heeft, voor dat hy zyn affcheid genomen had. LOUIS. Zo! Maar hoe weet je 't, mama, dat papa van avond te huis komt? Mev. DUMONT. Hoe ik het weet ?.. Ter zydc. Warelyk, dat lieve kind brengt my in verlegenheid. Te-  TOONEELSPEL. 13 Tegen Louis. Nu, ik weet het, dus moet gy te vrede zyn. lcuis. Za! ik dan van avond myne les by papa opzeggen? Mev. OJi] MONT. Het zal te laat worden. Nochtans, wy zullen Zien. louis. 8 Je, dat zal net gaan ais gisteren avond! Mev. dumont. . Ik hoop van beter, myn lieve Leuis. God geve het!... Ga intuslcben naar Bregitta, dat zy u uw avondeten geve. louis. Moet ik dan al naar bed ? Mev. du mont. Neen; wees gerust: gy zult opblyven totdat papa komt. louis. Nou, dat is recht goed, dan ga ik. Vleijende. Maar hoor eens, mama lief! Bregitta heeft noch iets van het vleesch van dezen middag overgehouden , mag ik daar een ftukje van ? Bregitta wil het my niet geven: zy zegt dat het voor papa is. Mev. dumont. Daar heeft zy gciyk in. Het veel vleesch eten is niet  14 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, riet gezond voor kinderen; en wat zou uw papa zeggen ais hy te huis kwam, en niets te eten vond? ikzelf heb het voor hem gefpaard. LOUIS. Nou, dat is wat anders, voor papa wil ik het wel overlaten. VIERDE T O O N E E L. Mevrouw DUMONT. Ga, myn waarde kind, dierbaar pand van zulk •eenen zalis?cn, maar ach, ook hoe kort zaligen echt! uwe jeugd en uweonnoozelheid beletten u als noch alle de rampen te gevoelen, welken u nakende zyn, en welken reeds met al hun gewigt uwe rampzalige moeder drukken. Ach, had ik zulks kunnen voorzien, zulks van zyne tedere cn zagtaartige inborst kunnen verwachten, wanneer hy, gehcel liefde, my zyn hart en hand opdroeg, cn hy, met ieder woord, my eene eeuw van geluk, van liefde en blydfchap voorfpclde!... ö Charles! hoe weinig beantwoord uw gedrag aan die meer dan duizend malen heitaaide beloften van alleen voor my, voor uwe Sophic, te zullen leven. Helaas! wat heb ik u misdaan, waarmede heb ik de verachting, welke thans myn deel is, verdiend! heb ik u niet geheel myn han: en liefde gefchonken, heb ik u geen meester gelaten van al myn goed,-cn heb ik  TOONEELSPEL. is ik.ooit in uw byzyn ééne zucht geloosd, één' traan vergoten; zelfs nu, nu ik dagelyks zien moet hoe gy ook het weinige wat ons is overgebleven buitens huis doorbrengt? en met wie, waaraan, wie zyn zy, die van uwe zwakheid gebruik maken, u al dieper cn dieper in den poel der armoede doen nederzinken, en u van haar verwyderen , die u dierbarer dan alle fchatten zyn moest?... Ach! wanneer ik aan dit alles denke, word het volllrekt duister om my hehen; doch zal de goede hemel at deze nevelen niet eenmaal doen opklaren ? voorzeker ja ; dit heugelyk oogenblik echter moet ik met geduld, met gelatenheid ; afwachten; en, 6 myn Charles! dat ik tt dan deugdzaam wedervinde! Zy neem eene bracelet uit een kistje, het welk voor haar Jiaat, en waarin zy de brieven, welken tot noch toe voor Imar gelegen hebben, wederom wegbergt. Van al onzen voorgaanden overvloed, van alle myne juweelen.is my niets meerder overig dan dit, het afbceldfel van myn' waarden Charles. Ook dit ftrekt my noch tot troost in myne eenzame uren; cn wanneer ik dit minneiyk, dit opgehelderd gelaat befchouwe, denke ik noch aan die zalige oogenblikken, wanneer liefde cn huwelyksvrede ons met rozen kroonden, en blydfchap en vreugde om onzen echtkoets zweefden. Het pourtrait met tranen hisfchmde. Neen, Charles, gy zult my dit-niet, dan met myn hart, ontrukken. ^  16 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, By het inkomen van Louis, bergt zy het qfbeeldfel, na het nochmaals gekuscht te hebben , weder weg, doch laat het koffertje c-igeflüten. VT F D E T O O N E E L. Mevrouw DUMONT, LOUIS. L C UIS. M ama, ik heb al gegeten; nou zal II: je eens laten hoorei) wat ik al geleerd heb. Mev. DUMONT. Wil je dan niet wachten totdat papa komt? LOUIS. Ja gaarne, mama, maar het was maar om... heden, mama lief, gy hebt gelbhreid! Mev. DUMONT. Het is alles geen vreugde, myn kind, wat deze waereld oplevert LOUIS. Wel, waarom, lieve mama, hebt gy dan gefchreid ? is dat om papa? Mev. DUMONT. Wat of je niet al durft vragen! LOUIS. Ja, ik geloof wel dat het zo is: want Bregitta zeide gisteren, dat papa u veel droefheid aandeed, en dat het daarom was dat mama altoes fchreide, als zy alleen was. Mev •  TöONEELSPEL* 1? Mev. dumont. Nimmer moet gy aan de kwaadfprekendheid vail dienstboden gehoor geven , inzonderheid als het uwe ouders betreft, wien gy achting en eerbied fchuldig zyt. louis. Ik zal het niet weêr doen, mama... Luister eens, mama, daar komt iemant de trap op. Ha! dat zal papa zyn! Hy vliegt naar de deur, terwyl Bregitta inkomt. ZESDE T O O N E E L. Mevrouw dumont, louis, bregitta. bregitta. Daar is mynheer Clairval. Mev. dumont. Clairval! en dat nu, daar hy weet dat Dumont niet te huis is ! Laat mynheer binnen komen. louis. 6 Je, het is papa dan niet! Mev. dumont. Bregitta, neem den kleinen mede naar achter, bregitta. Kom, Louis.  *3 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, ZEVENDE T O O NE E L. Mevrouw dumont, clairval. clairval. Ik doe U immers geen ongelegenheid aan, mevrouw ? Mev. dumont. In het minste niet, mynheer: gy weet dat een vrind altoos welkom is... ga zitten. clairval. Het is my veel eer, mevrouw, dat gy my onder liet getal van uwe vrinden gelieft aan te merken. Mev. dumont. Uwe bekende verdiensten geven u 'er recht op, clairval. Wat ik u bidden mag, mevrouw, fpaar uwe loftuitingen : wanneer ze voortkomen uit den mond van zulk eene fchoone en verftandige vrouw, als ik thans voor my zie, zou ik warclyk op myn' ouden dag noch beginnen te gelooven , dat ik ietsbeteekene. Mev. dumont. Uwe nederigheid kan u niet dan tot eer ftrekken, clairval. Kom, laat ons alle die pligtplegingen daar laten, en als goede vrinden en goede buren vertrouwelyfc famen omgaan. Mynheer uw gemaal is dan noch ïüet te huis ? Mev%  TOONEELSPEL. ip Mev. DUMONT. Neen, mynheer; doch hy zal weldra komen. CLAIRVAL. Dat is te hopen. Gy hebt ook noch geen reden om u ongerust te maken: het is noch niet over den tyd. Mev. DUMONT. Ik ben ook niet ongerust. CLAIRVAL. Niet?... nu bemerk ik dat ik uw vertrouwen noch niet verdien , mevrouw : gy veinst, en dat tegen een' vrind, die den geheelen avond in de grootfte verlegenheid omtrent uw lot heeft doorgebragt, en die juist hier komt, om met u de middelen te beramen, om hetzelve te verbeteren. Mev. DUMONT. Gy zyt wel goed, mynheer. CLAIRVAL. • Ik weet dat hy de voorleden nacht niet is te huis geweest; ik weet dat gy dagelyks uwe eenzame uren in tranen doorbrengt ; ik zie de fmarten , welken gy inwendig lyd, en hoe de bloem der jeugd en fchoonheid, van dag tot dag, op uw gelaat verkwynt; en met dit alles wilt gy my noch den inwendigen angst, die u verteert, ontveinzen: een' angst, die zo duidelyk op uw gelaat is afgebeeld, B 2 Mev.  3,0 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, Mev. dumont. Nu ja, indien ik zynenthalve ongerust ben, zo is het uit vrees, dat eene kwaadfprekende waercid meerder kwaad op zyne rekening fielt, dan waaraan hy zicli fchuldig maakt. Beoordeel myn' gemaal toch niet te ftreng: het is de eerste keer geweest dat hy zich by nacht van my verwyderd heeft • en kan hy daarvoor geen reden gehad hebben, die, zo zy ons bewust ware, zyn gedrag zoude billykcn ? clairval. ö Wat verdient hy weinig zulk eene uitmuntende vrouw te bezitten! niet genoeg dat gy \n ftilte de rampen, welken hy u veroorzaakt, verduurt, neen, gy tracht hem ook noch te verfchoonen , door zyn wangedrag voor de oogen van anderen te bedekken. Mev. dumont. Is hy niet myn echtgenoot, en is zyne esr niet de myne? 6 Wat weet gy weinig, waartoe oprechte huwelyksliefÜe bekwaam is! clairval, Ware hyzelf maar meerder bekommerd voor zyne eer, zo zou hy dezelve niet zo opentlyk met voeten treden. Mev. d umont. Wat weet gy dan tot zyn nadeel ? fpreek, myn- C l a 136-  TOONEELSPEL. at clairval, eenigszins koel. Niets, mevrouw ; niets meerder dan gy begeert... Gy weet, ik leerde uw' gemaal kennen in die dagen, toen gy noch in overvloed cn geluk leefde ; ik verkeerde alstoen noch in het koffiehuis van «Henry : daar kwam hy dagelyks, en ik befpeurde in hem een' geest, die tor verkwisting .overhelde: ik zag hem met lieden verkeercn, die hem vleiden, en hem ongevoelig van het zyne beroofden , door de groote fommen, welken hy, om hen te believen, verfpilde. Eindelyk naderde de treurige dag, waarop ik u, in dit huis, uw' intrek zag nemen, en niets was meerder noodig, om my uwe bekrompen omftandigheid te ontdekken. Nu verwachtte ik in uw' gemaal meerder nadenken en vlytbetooning, om op eene eerelyke wyze uw lot te verbeteren; dan tot myne fmart wierd ik het tegendeel in hem gewaar; dit deed my op al zyne daden meerder acht liaan ; en toen befpeurde ik de weinige achting, welke hy u toedroeg, hoe hy zich geheele dagen van de waardigfte vrouw en zyn kind, welks opvoeding al zyne aandacht vereischte, verwyderde; ik zag de tranen van fmart in uwe oogen fchittcren, tranen, waarvan hy gewis alleen de oorzaak is; ik zag uw verbleekt gelaat, uwe geftadig afnemende gezondheid, de behoefte, waaraan gy u dagelyks vind blootgefteld; cn zo hy, de bewerker van dit alles, noch te ontl'chuldigen is, B 3 >»e-  22 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, mevrouw, dan moet ik my gewis over myn' ontydigen yvor beklagen. Mev. DUMONT. Ach, Clairval ! wat zal ik zeggen, daar toch alles u bekend is! CLAIRVAL. Beste aller vrouwen! hoe bewonder ik uwe ftandvastigheid, uwe liefde voor een' man, die dezelve zo weinig fchynt te verdienen! Kom, lèhep moed, duld dat ik u allen byftand en troost mag toebrengen, die in myn vermogen zyn : de vrindfchap, welke ik voor u, voor Dumont, ondanks zyne buitenfporigheden, heb opgevat, geven my hiertoe een geheiligd recht; godsdienst en menschlievendheid bevelen het my, cn myne jaren en ondervinding zullen my hierin behulpzaam zyn. Ach, mogt ik u eens zo gelukkig zien als gy verdient, en zulks door myn toedoen, dit zou my het grootfte vermaak verfchaffen dat ik immer ondervonden heb. Mev. DUMONT. Ach, welke wegen zal ik inflaan, om dit geluk te verkrygen? CLAIRVAL. Met my uw vertrouwen te (chenken. Men moet het kwaad tot in zyn' oorfprong nafporen, om het tot den wortel toe uit te roeijen. Laat ons onze poogingen vereenigen om een' gemaal cn vrind aan zyj;  T O O N E E L S P E L. 23 jsyn gewis verderf te ontrukken, en hem voor de liefde en het geluk te doen herleven. Mev. DUMONT. Waarmede zal ik u uwe edele vrindfehap beloonen? ik en myn onfchuldig kind.wy hebben niet dan tranen van erkentenis u ter vergelding aan te bieden; doch hierboven is u beter loon weggelegd by hem, die de getuige is myner onfchuld, en die weet dat ik nimmer door myn gedrag aan Dumont reden tot zulk eene behandeling gegeven , maar dat ik fteeds getracht heb alle de pligten van eene brave vrouw te vervullen. CLAIRVAL. Ik weet dit, mevrouw, ik ben 'er ten vollen van overtuigd; ware het anders, ik zou my in zulk een netelig geVal niet infteken, noch my uwe zaak zo zeer ter harte nemen; ik zeg als noch, uw gedrag heeft my fteeds verwonderd en verrukt; nimmer had ik gedacht dat uwe fexe voor zulke verheven deugden vatbaar ware. Mev. DUMONT. Gy doet haar onrecht. CLAIRVAL. Verfchoon my, mevrouw : in het krygsleven heb ik weinig omgang met vrouwen gehad, dan, of wel van den eersten rang, wier coquettery en geheime bedriegery my een Hecht denkbeeld van de overigen deden opvatten, of wel van dat foort, B 4 iL'  24 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, ik moet het met fchaamte bekennen, wier fchande. lyke toegevendheid uwe kunne noch meerder oneers aandeed; maar uwe verheven deugd , mevrouw, heeft my weder met het vrouwelyke geDacht bel vredigd. Mogten 'er maar velen als gy zyt gevonden worden! Mev. DUMONT. Zy worden 'er gevonden, mynheer ; wees 'er verzekerd van: zelfs die noch beter zyn: ik ben piet vry van gebreken. CLAIRVAL. Uw grootflc gebrek is te veel toegevendheid, te veel liefde voor een' man, die dezelve zich onwaardig maakt. Mev. DUMONT, Hy is niet altoos zo geweest; de tegenfpoeden, die ons fints eenigen tyd getroffen hebben, maken bem verdrietig, gemclyk... CL AIR VAL. Hy had dit alles te voren moeten voorzien, maar door zyne uitfporige verkwisting heeft hy zichzelven alle die tegenlpoeden over het hoofd gehaald. Mev. Dl MONT. Dumont heeft alleen geen fehuld hierin; onze jeugd, onze onkunde, en het vermaak derwaereld, hebben ons beiden verleid.... Laat my u in het feort myne gehceie gefchiedenis doen hooren. c l A { R,  TOONEELSPEL. 25 clairval. Gy zult my verpligten, vrindin. Ik zal zulks, als een blyk van uw vertrouwen in my, aanmerken. Mev. dumont. Hoor dan. Ik heb altoos het huwelyksgeluk niet zo zeer in rykdom, rang, en aanzien, als wel in die deugden geheld, die doorgaans het meeste huisfelyk genoegen aankondigen; dit was de reden dat ik Dumont, boven alle andere minnaars, den voorrang gaf. Hy was wel niet ryk, maar... cla i r val. Wat zegt het geld, als het hart maar wel geplaatst is. Mev. dumont. Als eenigfte dochter had ik middelen genoeg om ons een ruim beftaan te verfcharfen, en de waardige vrouw, welke de hemel my tot moeder gefchonken had , meerder op myn zielgenoegen dan op het tydelyk goed ziende , bekroonde onze liefde met hare goedkeuring; te meer, dewyl Dumont alle die deugden bezat, die eenen echtgenoot beminnelyk kunnen maken , en die my eene reeks van gelukkige dagen voorfpelden. cla i rvai. Mynheer uw vader was dan niet meer inleven? Mev. dumont. 'Hy ftierf één jaar voor dat Dumont tot onzent B 5 ver-  26 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, verkeerde... Louis was de eerste vrucht van zulk eenen lederen echt. Twee jaren vervlogen in een ongeftoord geluk, cn op het einde derzei ven verloor ik de beste der moeders ; een ilag, die my veel te vroeg overkwam en waarvan ik nu eerst al het gewigt gevoel. Toen was het dat Charles dagelyks by my aanhield om het land, waar wy famen tot dus verre vergenoegd geleefd hadden, te verlaten, en Parys tot ons vcrblyf te kiezen. CLA I R VAL. En gy deed zulks. Dit was verkeerd, mevrouw. Mev. DUMONT. Myne liefde was te groot om hem iets te weigeren; ik volgde hem echter met tegenzin. Ach, mynheer, hadden wy nimmer dien ftap gedaan , ik had my zeker noch de gelukkigfte der vrouwen kunnen hcetcn!... Alhier veranderden wy terftond van levenswyze. De tooneelen van vermaak, die zich rondom ons openden, hadden zo veel aanlokkclyks, dat wy weldra, door het geen men de groote waereld noemt, wierden weggelleept. Intusfehen waren onze inkomsten hiertoe niet toereikend: het landgoed wierd verkocht, en Charles vleide zich dagelyks, dat hy, door hulp van vermogende vrinden, eene trenelyke bediening ftond te krygen. C I A I R.  TOONEE LSPEL. 27' CLAIRVAL. Ja, ik ken die vermogende vrinden; ik zag hoe zy dagelyks om hem waarden, en hoe hydwaasfelyk zyne beurs ten allen tyde voor hen ontfloot. Uw gemaal is de eerste niet, welken zy hebben opgelicht. Gy, goede eenvouwdige zielen, wanneer gy eerst uit de provintie alhier aankomt, waant dat het alles goud is wat 'er blinkt. .. . Verfchoon deze uitvvyding, mevrouw. Vervolg. Mev. DUMONT. Wat zal ik zeggen ? Drie jaren waren naauwelyks verloopen, of wy zagen den verfchrikkelyken poel van armoede en elende zich voor onze voeten openen, waarin wy ieder oogenblik dreigden neder te Horten; ons vermogen verminderde van dag tot dag, en zy,die tot dus verre hetzelve met ons gedeeld hadden, fchynvrinden, op welken de hoop van Charles fteeds gevestigd was , verlieten ons, zoras nooddruft haar' vreesfelykcn geesfel ophief om ons te treffen. CLAIRVAL. Dat dacht ik wel. Mev. DUMONT. Verlaten en befchimpt, verlieten wy het huis, waar weelde en overvloed ons met achting en aanzien hadden bekroond. Ik had, na het betalen van onzefchuldcn,noch ecnige van myne juweelcn overgehouden; dus huurden wy deze kamer, om met dat weinige een  2S DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, een blyder uitzigt af te wachten.... Het is u bekend hoe ik al dien tyd hier geleefd heb. CLAIRVAL. In tranen, mevrouw, in tranen. Mev. DUMONT. Ach! het is niet om het verlies van ons vermogen dat dezelven onophoudelyk vloeijen! dit hebben wy aan onze eigen onbezonnenheid dank te weten ; neen! een' waardigen fchat heb ik verloren, de achting, de liefde van myn' Charles: dit grieft my het meest, edele vrind! 6 dit grieft my boven alles! CLAIRVAL Hoe! zou eene fchandelyke eigenbaat, en niet zyne liefde.. ? Mev. DUMONT. Neen; hy heeft my wel oprecht bemind; wy zouden hem door zulk eene gedachte verongelyken. Het- was reeds in onze dagen van overvloed dat ik eene verkoeling in zyne liefde, eene verftrooidheid van gedachten, zelfs in myn bywezen, in hem ontdekte, waarvan ik onmogeiyk de reden gisfen kon. Deze onverfchilligheid nam toe toen wy hier onzen intrek genomen hadden: noch myne tederheid, noch de ftreelingen van zyn kind, vermogten iets op hem; en, naarmate wy dezen vermeerderden, ontvlood hy ons meer cn meer. Nt  TOONEELSTEL. 29 Na eenige tusfclienpoozing. Ach, Clairval! gy zyt de eerste voor wien myn hart zich van alle zyne fmartcn ontlast: uwe edele denkwyze verdient al myn vertrouwen; maar, geloof my, gy weet noch alles niet. CLAIRVAL. Hoe, vrindin, heeft zyne onbezonnenheid u noch meerder leeds berokkend? Mev. DUMONT. Ook het weinige, dat tot noch toe ons treurig leven onderlteunde, verkwist hy dagelyks buitens huis, zodat ik en myn arm kind niet zelden gebrek lyden. CLAI R VAL. En ge hebt u hiertegen niet verzet, vrindin? gy verdraagt dit alles? Mev. DUMONT. Ik heb my van geen andere wapenen bediend, om hem te keer te gaan, dan van myne liefde en tranen. CLAIRVAL. En dezen vermogen niets op hem? Mev. DUMONT. Helaas! ik vrees dat zy het tegendeel uitwerken j ik tracht my altoos in zyn byzyn te bedwingen: doch, wanneer de hevige fmart my, myns ondanks , in zyne tegenwoordigheid eenige tranen ontwringt, verwydert hy zich terftond. CL AIR-  30 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, clairval. Het is omdat zyn geweten alsdan begint te ontwaken, en hy het onrecht befef't, dat hy u aandoet. Mev. dumont. Wat zal ik doen? hem myne hand gevende, heb ik hem te gelyk myn hart en myn goed gefchonken: hy is 'er meester van. Het eene verkwist hy noch dagelyks, de hemel weet op welke eene wyze, en het andere verfcheurt hy onophoudelyk door zyne grievende onverfchilligheid. Wat blyft my overig dan til ftilte myn ongeluk te beweenen! clairval. Het is te veel, mevrouw, warelyk, het is te veel! gy moet weder gelukkig zyn. Zo ooit eene vrouw het verdient, zyt gy het. Vaar voort, vrindin, my verder uw vertrouwen te fchenken: denk dat gy tot een' vrind fpreekt, wiens tranen op zyn' ouden dag zich met de uwen vermengen, en die gaarne alles wil opofferen om uw lot te verzagten. Mev. dumont, weemoedig. 6 Myn vader! uwe jaren, uwe tedere zorg voor eene ongelukkige, eifchen dat ik u dus noem ; vervul by my de plaats van vader en moeder, welken ik, helaas! te vroeg verloor: fpreek; wat zal «we dochter doen ? clair-  TOONEELSPEL. 31 CLAIRVAL. Wees fiechts openhartig, myn kind; wy moeten voor eerst famen nafporen wat hem toch van u en van zynen pligt zo verre verwyderen kan.... Is Dumont ook een liefhebber van bet fpel? zou hy ook, gelyk vele anderen, door hetzelve zyn' verloren gelukflaat zoeken te berftellen? Mev. DUMONT. Neen; dit kan het niet zyn; hy is van het fbel altoos afkeerig geweest, zo verre het my is voorgekomen. CLAIRVAL. Het is omdat hy veel by Henry verkeert; ik weet dat aldaar grof gefpeeld word.... Zou hy dan ook met andere vrinden, door een' lustigen dronk, fomwyl het verdriet trachten af te fpoelen? Het is meer gebeurd, myn kind, by lieden, wien het tegenliep. Mev. DUMONT. Nimmer zag ik hem door den wyn bezwaard. CLAIRVAL. Ook niet? Met wat foort van vrinden verkeert hy dan zo dagelyks? van wat finaak zyn zy? Mev. DUMONT. Ik geloof niet dat hy 'er velen heeft: met onzen gelukflaat ontvloden ons alle onze vrinden, en onze rampfpoeden hebben ons te. wel geleerd, om 'er nieuwen te zoeken. CLAIR-  32 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, CLAIRVAL. Die fnoode fchcpfels, die alstoen uwen kring uitmaakten, zyn den naam van vrinden onwaard'. Maar, mevrouw, hebt gy dan geen het minste vermoeden, waar by den tyd, buitens huis, doorbrengt? Mev. DUMONT. Hy geeft wel altoos voor dat hy genoodzaakt is, op hope van eene bediening, by dezen cn genen zyne opwachting te maken; dan, in hoe verre zulks de waarheid is, weet ik niet. CLAIRVAL. Men doet dit niet by nacht. Het is onbegrypelyk! noch het fpel, noch de wyn... Zou ook eert ander voorwerp hem waardiger dan gy geworden Zyn, vrindin ? Mev. DUMONT. Ach, wat zyt gy wreed! CLAIRVAL. Verfchoon my, mevrouw, wy beleven thans eene eeuw, waarin de ondeugd... Mev. DUMONT. Voleind niet, Clairval, maar befef al het finartelyke dat dit bitter vermoeden voor my in heeft; Ipaar, bid ik u.een hart, dat, buiten dit, reeds genoeg gefolterd word. Zeg my liever dat Charles, ondanks zyne verwydering, zyne koelheid,my noch bemint j deze eenige hoop is het, die bekwaam is,  TOONEELSPE L. 33 is , om myn treurig leven ftaande te houden: zo gy my deze beneemt, dan is 'er voor my, ongelukkige, verlatene, niet een druppel zaligheid meer op deze aarde. Kan zyne verflxooidheid niet uit eene andere, voor ons onnafpeurelyke, oorzaak voortkomen'!1... Dat ik veel van zyne liefde en tederheid verloren heb heelt de droevige ondervinding my reeds geleerd,- maar dat hy geheel zou ophouden zyne Sophie te beminnen, dat hy eene andere boven haar zou Hellen, boven my, die hem zo veel heeft opgeofferd, en hem echter alles vergeeft, en hem noch bemint, met dezelfde voorgaande vierigheid bemint , dit kan ik niet geloovcn... gy gelooft immers ook niet, Clairval, dat hy zo wreed zou zyn? Gy zwygt! is dat nu de troost, dien gy my zoud toebrengen ? clairval. Bedaar, lieve vrindin, bedaar; en laat ons op beter hopen. Het geen ik zeide was immers maai* een bloot vermoeden. Mev. dumont, peinzende. Maar, zo dit vermoeden eens waarheid ware, ach, welk een uitgeftrekt verfehiet van reddelooze elenden, die zeker niet dan met myn leven een einde zouden nemen, zie ik dan te gemoet ! clairval. Uwe voorbeeldige liefde, en uw hemelsch geduld, C zou-  34 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, zouden hem, indien zyn hart niet geheel bedorven is, toch eindelyk, van zyn wangedrag overtuigen. Mev. dumont, met levendigheid. Denkt gy dat ? ach, wat gave ik 'er niet voor dat gy de waarheid fpraakt! Langzaam en treurig. Maar indien het tegendeel gebeurde, indien ik zyne liefde geheel, voor altoos, verloren had, zonder de minste fchaduwe van hoop, en eene andere dat hart bezat, het welk my alleen toebehoort, wat dan ? denkt gy dat ik dezen (lag lang overleven zou, dan vergist gy u. Neen! flandvastiger in myne liefde dan hy, zou ik toonen, dat, daar ik alleen om hem te behagen leefde, ik ook gaarne dat leven aan zyn genoegen wil opofferen, zo ik hem daardoor flcchts van fchande en nieuwe euveldaden bevryden mag. Wanneer de dood eens den band zal verbroken hebben, die ons onaffcheidelyk aan een hecht, dat dan eene andere liefde hem gelukkiger make dan de myne, en nimmer de wroeging over myne verhaaste dood hem in het zoet genot dcrzclvcr floorc!... maar, helaas, wat zal dan van myn rampzalig kind worden! clairval. Bemoedig u, vrindin, en ontrust u niet over een kwaad, dat mogelyk nog verre af is. Die de bcfchermer is der onfchuld waakt ook over u, cn zal u in den nood niet begeven... Ik zal in- tus-  TOONEELSPEL. 35 tusfchen myne vorige kennis met uwen gemaal verder trachten te vernieuwen, dus ontdek ik het best... Mev. dumont. Lieve vrind, ik hoor hem. Met biydfchap. Gy ziet, hy kan toch zyne Sophie niet verlaten, neen, dit kan hy niet! A G T S T E T O O N E E L. Mevrouw dlmont, clairval, louis. louis, met alle teekenen van biydfchap binnen komende. Mama! mama! daar is papa te huis gekomen. Mevrouw Dumont by de hand vattende. Maar ik geloof warelyk dat papa ziek is: 6 hy ziet 'er zo bedroefd uit, zo bedroefd, dat ik hem warelyk niet zou gekend hebben. Mev. dumont. Gy doet my fchrikken, Louis! waar is papa? louis. Hy is achter. clairval. Tot wcderziens, mevrouw: wees fteeds bedaard, en verlaat de grondbeginzelen niet, die u zo veel eer aandoen. C a Mev,  36 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, Mev. DUMONT. Hoe, gy gaat! clairval. Vcrfchoon my , mevrouw; gy weet, uw gemaal is niet zeer myn vrind , en , voornamelyk in dit oogcnblik, zou myne tegenwoordigheid hem lastig kunnen zyn. Morgen zal ik u beiden komen zien. Mev. dumont. 6 Wees fteeds onze vrind, Clairval! gy zyt de eenige ware vrind, dien wy ooit gehad hebben. clairval. Verlaat 'er u op, mevrouw... daar komt hy. vaar wel. NEGENDE T O O N E F. L. dumont, mevrouw dumont, louis. dumont, op eene hele wyze. Goeden avond, mevrouw. Mev. dumont. Hartelyk welkom, myn waarde Charles! Zy wil hem omhelzen , doch Dumont wend zich van haar af, en plaatst zich aan de tafel. dumont. Ik kom u gewis wat ongelegen. Mev. dumont, met tederheid. Hoe kunt gy deze vraag doen, lieffle vrind ? kont gy my immer ongelegen ? DU-  TOONEELSPEL. 37 dumont. Ik dacht het zo, omdat gy gezelfchap had. Gy had het beiden braaf drok, naar ik hoorde. Mev. dumont. Och, myn waarde! daar is niemant geweest, dan onze buurman Clairval; hy kwam, volgens gewoonte, naar onzen welftand vernemen: ik denk, een vrind... dumont. Een vrind ? fints wanneer ? Mev. dumont. Van het oogenblik dat hy ons heeft leeren kennen. louis. Ja, dat is wel waar, papa; papa weet noch niet half hoe vrindelyk een man mynheer Clairval is : hy geeft my altoos drie zoentjes als ik by hem kom, en veel lekkers. dumont. Hy is dus veel vrindelyker dan uw papa; niet waar ? louis, vleijtnde. Dat zeg ik niet; papa is ook wel vrindelyk; ook heb ik papa veel liever; maar ik mag daarom mynheer Clairval ook wel liefhebben; niet waar, papa ? Mev. dumont, Louis ter zyde trekkende. Plaag uwen papa toch niet langer: gy ziet immers datrby niet wel is. C 3 du.  38 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, dumont. Die onverzochte vrindfchap van Clairval komt my verdacht voor. Hy is een indringer. Mev. dumont. Hoe, myn waardfle ! zoud gy dan denken dat een man als Clairval.. ? dumont. Ik zeg u noch eens, mevrouw, hy is een bemoeial. Ik weet het , hoe hy voorheen by Henry den baas fpcelde, en hoe weinig hy alstoen by zyne mede-officieren in achting was : dit getuigt hunne blydfchap, toen hy den dienst verliet. Hy is vast hier gekomen, om onder voorwendfel van deelneming en vrindfchap u uit te hooren. Mev. dumont. En wat zou hy toch van my willen hooren ? dumont. Hoe flecht gy van uw' gemaal behandeld word. Mev. dumont. Weet gy één bewys aan te voeren, dat ik ooit over u geklaagd heb ? of overtuigt u uw eigen hart, dat gy 'er my fomwyl reden toe hebt gegeven ? dumont. 6, Geen verwytingen , mevrouw, als het u belieft; geen verwytingen;' wareiyk, ik ben 'er heden weinig toe gefchikt, om ze met geduld aan (fe hooren. Zo ik voorleden nacht niet te huis ben ge  tooneelspel. 39 geweest, ik had 'er myne reden toe, reden, die boven uwe bevatting is, en die gy my wel verfchoonen zult u mede te deelen. Verftaat gy my, mevrouw ? Mev. DUMONT. Maar vraag ik 'er u naar, myn lieve vrind? zyt gy geen meester van uw' tyd, even als van al het overige ? DUMONT. Als van al het overige?... weder een verwyt. Ik weet zeer wel, mevrouw, waar gy henen wilt. Het is dan myne fchuld dat gy u thans niet in gunstiger omftandigheden bevind? zeker,ik had min ruim moeten geleefd hebben, zo los en vertrouwelyk niet moeten zyn, ik had my door geen valfche vrinden moeten laten bedriegen. Mev. DUMONT. Maar, in 's hemels naam, waar dwaalt gy dan, Charles? heb ik ooit zulks gezegd of laten blyken? heb ik u immer het verlies van myne goederen en vermogen verweten ? is het niet ons beider onkunde en vertrouwen, waaraan wy derzelver gemis hebben toe te fchryven?... Neen, Charles, dus is myn hart niet aan het tydelyke gehecht: alle de rykdommen dezer waereld kan ik gewillig misfen, en met u, onder een gering dak, by eene fobere kost, even gelukkig leven, indien ik Hechts het q ^ waar-  40 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, waardigfte wat my op de aarde is niet Verloren heb. dumont, in zigtbare verlegenheid. Wat dan, mevrouw, wat hebt gy verloren? Mev. dumont. Uwe liefde, myn waarde. dumont Wie zegt u dit?... Clairval? Mev. dumont. Neen; uwe eigen onverfehilligheid, uwe dagelyks toenemende koelheid overtuigt my hiervan maar al te zeer... Waarmede heb ik toch dit ongeluk verdiend? mishaagt u iets in myn gedrag? ach, zo ik het verbeteren kan, wys my dan hiertoe het middel aan, en greetig zal ik het omhelzen. dumont. Warelyk, gy ontroert my, Sopht'e! Hoe, omdat men niet dagelyks by zyne vrouw den minnaar fpeelt, voor haar nederknielt, en haar duizend zoetigheden vertelt, word men dadeljk van ontrouw verdacht. Gy dwaalt vreesfelyk, Sophie, indien sy denkt dat daarin de waarde der huwelyksh'efde gelegen is. Dit mag alles goed zyn voor den minnaar, maar de echtgenoot mint met meerder bedaardheid; zyne liefde is min fchitterend, maar ook ftandvastiger, Mev. dumont, Is dit zo, vergeef het my dan, myn waarde- Char-'  TOONEELSPEL. 41 Charles, zo ik u ooit. door de minste achterdocht beleedigd heb. Men kan ook door overmaat van liefde dwalen. dumont. 6 Ja, mevrouw, gy ondervind het zelve... doch laat ons hiervan afflappen. Ik wenschte dat gy het bezoek van uwen vrind Clairval zo min ontfingt als mogelyk is. Mev. dumont. En gy noemt hem mynen vrind! is hy dan de uwe ook niet? dumont. 6 Neen; ik begeer zyne vrindfchap niet: zy ïs voor my te gevarelyk, en zyn gewonelyk ontydig bezoek heeft my reeds meermalen verveeld. Mev. dumont. Maar gy noemt zyne vrindfchap gevarelyk; hoe kan dit zyn, myn waarde? Een man, die zo edel denkt, zo liefdadig is als Clairval, komt zeker hier niet, dan met voornemen om ons, als de gelegenheid 'er zich toe aanbied, dienst te bewyzen, en.., dumont, Juist daarom, mevrouw , wil ik hem myden, omdat ik geen dienst van hem begeer aan te nemen. Het gebeurt maar al te dikwyls, dat door de kwalyk verzonnen gedienstigheid van zulke vrinden de fakkel der tweedragt in een huisgezin tot C s zyn'  42 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, zyn' volkomen ondergang word ontdoken. Daarom wees wel op uwe hoede: ik heb u gewaarfchouwd. Mev. dumont. Ik zal hem in 't vervolg zo min trachten te zien als in myn vermogen is, wanneer ik weet u daardoor te behagen. Myne vrindfchap is zo flerk niet of ik kan ze aan uw genoegen opofferen. Ach, wat geef ik om vrinden, om de gehecle waercld, als ik u, myn vrind, maar behouden mag! dumont. En dat hy wel zorg drage zich niet met myne zaken te bemoeijen. Ik zou anders... Mev. dumont, terwyl Dumont opflaat en zich naar de deur begeeft. Gy zult immers nu niet meer uitgaan, lieffte Charles ? dumont. Ik denk het niet. Mev. dumont. Het word reeds zo laat. dumont. Ik weet het wel, Sophie; wees toch gerust. Mev. dumont. Gy hebt zekerlyk van avond noch niet gegeten: wil ik iets voor u laten gereed maken? dumont. Zo min als mogelyk is, Sophic; ik heb weinig lust tot eten. Mev.  TOONEELSPEL. 45 Mev. dumont. Gy zyt immers niet ziek, myn beste? dumont. Neen; ik ben niet ziek.... Ik zeg u immers van neen. Mev. dumont. Nu, het zal aanftonds klaar zyn. dumont. Het is wel. Wees toch minder over my bekommerd. Mevrouw Dumont befchouwt hem eenige oogenblikken met aandacht, en vertrekt in eene zigtbare droefheid. TIENDE T O O N E E L. dumont, louis. dumont, zonder acht te geven op Louis , dit eenige fchreden van hem af flaat, en bezig is met zyn boek te doorbladeren. Alom, waar ik myne fchreden zet, verveelt het my, en alles wat my omringt verwyt my myne fnoodbeid en ontrouw aan de waardigfle aller vrouwen. Reden genoeg om haar, om dit huis te ontwyken: ieder opflag van haar oog, waarmede zy te voren zoveel wellust in myne ziel deed ftralen, is my thans een dolk, die my onophoudelyk het hart doorboort; en uw byzyn, 6 Sophie, doet de felfte wroe-  44 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, wroegingen in my ontdaan, welken ooit booswicht ondervonden heelt... Maar kan 'er een grooter booswicht gevonden worden dan ik? neen. Ik fchrik voor myzelvcn.... 6 Mensch, welk een verwonderlyk famcndel zyt gy van grootheid en zwakheid tevens!... Louis, naar Dumont toekomende, en hem by de hand vattende. Papa!... papa lief! hoor eens. dumont. Wat is het? wat is het?... Ha, zyt gy daar noch, myn kind! wat wilt gy, Louis? louis, vleijsnde. Papa weet noch wel wat hy my gisteren beloofd heeft ? dumont. Wat dan ? wat heb ik u beloofd ? louis. Ja, gisteren, toen papa uitging. dumont. Wat? fpreek op; ik verda u niet. louis, na hem in Jiilte iets gezegd ie hebben, met eenvouwdigi hartelykheid. Is het niet waar, papa? Nou heb ik myne les zo Wél geleerd. Hem het boek aanbiedende. Ei lieve toe, papa, overhoor my nou eens. du-  TOONEELSPEL. s,S dumont, hem iets gevende. Het is nu te Iaat; ik heb 'er geen lust toc. Daar, laat Bregitta u morgen 'er iets voor koopen. louis. Hartelyk dank, lieve papa ! Het geld beziende, Hoe vcci is dat wel, zeg, papa ? dumont. Zes oortjes. Pas nu verder braaf op, en leer vlylig, dan zult gy met den tyd een man worden. louis. Ja, een man, zo groot als papa! dumont, ter zyde. Maar veel beter, wil ik hopen. louis. Papa zal nou by ons blyven? dumont. Ja- louis. En morgen ook, den geheelen dag? dumont. Wy zullen zien. louis. Och ja, doe het toch, lieve papa ! want mama is altoos zo bedroefd, als gy uit zyt. dumont. Is het waar? nu dan moet gy mama zoeken te troosten. lou-  4<5 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, louis. Dat doe ik ook, maar dan is mama noch wel eens zo bedroefd. dumont, ter zyde. Kan ik zulk eene vrouw beleedigen, ongelukkig maken ? ach! louis. Zegt papa iets ? dumont. Ga nu heen, en laat my met vrede... louis. Papa Iykt ook wel bedroefd te wezen? dumont, Louis eenigszins van zich afftootende. Plaag my niet langer, cn ga henen. Louis gaat bedroefd heen, en plaatst zich op een* Jioel in een' hoek van het vertrek, waar Ity zich tot flapen zet. Dumont vervolgt. Die beste vrouw! welk eene fmart moet myn gedrag haar niet veroorzaken, haar, die my zo teder beminde! Maar zou zy ook bewust zyn dat eene andere liefde in dit hart heerscht? welk een ondankbaar fchepfel ben ik niet, wanneer ik haar dit hart, het eenige wat ik haar voor zo. vele opofferingen noch kan aanbieden, ontroove!... Zou ook Clairval haar iets van myn' geheimen minnehandel met Nanette ontdekt hebben ? doch neen, dit is niet mogelyk: fints dien tyd dat hy niet meer by Henry verkeerde, ben ik van een' lastigen verfpie- der  TOONEELSPBL. 47 der bevryd... Hoe verre ben ik evenwel niet van myn' pligt afgedwaald ! waar vinde ik het fpoor weder! maar het is te laat: ik ben te verre gevorderd om weder te rug te treden: ik word als door eene onbekende magt voortgedreven... doch waar naar toe? naar myn ongeluk en fchande. Heb ik dan geen vryheid, dit gevaar, dat ik zo klaar voor my zie, te vermydcn? Zeker ja; cn ik wil het doen: ik wil de waardigfte vrouw, het liefde kind, ik wil myzelven niet voor altoos ongalukkig maken. In eene peinzende houding, heen en weder wandelende. Dit is alles heel goed, indien ik het maar eerder bedacht had, indien ik in den beginne myne drift gefmoord, en het zo verre niet had laten komen; maar nu, indien ik Nanette begeef, indien ik haar niet wederzie, wat dan ? ik weet,zy bemint my hevig, zyis ondernemend en Hout, en myne woonplaats is haar, ik weet niet op welk eene wyze, bekend: zy zou niet nalaten my te fchryven; doch onder den naam van Dorfan, dien ik by haar aangenomen beb, loop ik geen gevaar; indien zy echter zelve kwam, en alles, de gantfche keten myner misdaden ontdekte; daar ftond ik dan voor myne vrouw, voor Clairval en de gehcele waereld, beladen met ondragelykc fchande.... Neen, neen, ik kan niet te rug; myn noodlot dryft my voort: ik moet; en één blik van uwe fchoone oogen, Nanette, verdryft alle wroegingen uit myne ziel... Hy  4? DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, Hy wil zich aan de tafel plaatfen , word het koffertje gewaw, opent hetzelve, en vind de bracelet. Hoe,watisdit? myne vrouw heeft noch juweelen, cn ik wist dit niet! ik bevind my dage'yks in de fmartelykfte verlegenheid om geld, terwyl ik hier te huis heb om my uit den nood te redden !.. welk eene geveinsdheid.' mogelyk al weer het werk van Clairval.. wy zullen elkander fpreken!... Maar, het is myn afbeeldfel; zal ik haar daarvan berooven ? waarom niet? zy zal zich toch eenmaal moeten gewennen een' onwaardigen uit haar hart te bannen , en , zonder dit, zal het haar gemakkclyker vallen zulks te doen. Hy maakt de fchroef los, en neemt het pourtrait 'er uit. Ha! dubbeld goed ! dit afbeeldfel is een waardig gelchenk voor myne Nanette.... voor Nanette! welk eene verandering! arme Sophie ! hoe beklaag ik u! maar dit is ook alles wat ik thans voor u doen kan; en de juweelen, die 'er hebben omgezeten, zullen my ten minste noch eenigen tyd uit den nood helpen. Nanette zal dcnkclyk noch niet te rust zyn: indien ik het haar nu ging brengen ? ik zal my niet lang by haar ophouden; dan zullen wy morgen wegens het overige befchikken. Dumont met drift vertrekkende, word Louis, die al dien tyd gefluimerd heeft, wakker. ELF.  TOONEELSPEL. 49 ELFDE T O O N E E L. kou is, en kort daarna mevrouw dumont. louis, verbaasd rondziende. Waar is toch papa gebleven ?... zo aanilonds hoorde ik hem noch. Mev. dumont. Het eten... Hoe, zyt gy alleen ? waar is uw papa ? louis. Zo waar, ik weet het niet, mama; papa moet zo aanftonds heengegaan zyn. Ik heb maar een weinig hier geflapen. Mev. dumont, op een' jloel nederzygende. ö Hemel! hy is dan weder vertrokken ! my dacht, ik hoorde hem aan de trap Ach, ik ongelukkige vrouw! Zy ziet het koffertje, dat open /laat, neemt het op, en zoekt het met verbaasdheid door. Louis! louis. Wat belieft mama? Mev. dumont. Zyt gy aan dit koffertje geweest? (preek, myn kind! louis. Neen, warelyk niet, mama; ik ben 'er niet aan geweest: mama mag my wel gelooven. D Msr.  50 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, Mev. dumont, voorwaart op de tafel in eene foort van bezwyming nedervallende. è Charles! is dit myn loon! louis. Heb je dan wat verloren, mama ? Mevrouw Dumont geen antwoord gevende, trekt Louis haar hy de hand. Mama! mama! Lieve heer, ik geloof dat mama niet wel is Hy roept aan de deur. Bregitta! Bregitta! toe, gaauw, mama fterft, Och, dat is bedroefd. TWAALFDE T O O N E E L. Mevrouw dumont, louis, bregitta, bregitta , naar mevrouw Dumont yllends, en haar een weinig opbeurende. 6 Hemel! zy ligt ftyf van zïchzelve; myne arme mevrouw! Haar eenige hulpmiddelen toedienende. Wat is 'er dan nu weder gebeurd?... Die boozc mannen!.. Zie daar wat het huwelyk is!... Hoe gaat het, mevrouw ? Mevrouw Dumont antwoord nitt dan door eenige tetkens. Zy heeft hare fpraak noch niet weder... Toe ras, Louis, roep mynheer Clairval eens boven. lo u-  TOONEËLSPEL. gf louis, aan de trap. Mynheer Clairval!.. mynheer Clairval! clairval, van linnen. Wat is het, lieve kleine ?.. ik kom. louis. Och, toe gaauw!... bregitta. Word het niet wat beter, mevrouw? Mev. dumont, met eene zwakke flem. Ja, Bregitta. Maak u niet verlegen om my... Waar is myn kind ? louis. Hier ben ik, lieve mama! ben je noch zo ziek? Mev. d u m o nt, hem omhelzende. 8 Myn lieve zoon! thans zyt gy my alles, nu uW vader ons verlaat. bregitta. Daar is mynheer Clairval reeds. Mev. dumont. Ga dan, Bregitta , ga; ik heb nu geen nood meer? DERTIENDE T O O N E E L. Mevrouw dumont, louis, clairval. clairval. Wat is hier te doen ?.. de ontfteltenis.... louis. Och, mynheer Clairval! wy dachten allen dat mama ftierf. Da clair-  Sa DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, clairval. Hoe, gy bevind u niet wel, mevrouw!.. wat is u overgekomen ? waar is uw gemaal ? Mev. dumont. Helaas! Clairval, gy ziet de ongelukkigfte aller vrouwen! Hy is weder uitgegaan: ffil heeft hy ons verlaten, in een oogenblik, dat ik achter was, om iets voor hem gereed te laten maken. clairval. En dat nu tegen de nacht ï ö dat gaat te verre. Mynheer Dumont! gy moet tot reden gebragt worden ... Hoe beklaag ik u , vrindin ! vermogt ik u te helpen!... maar gy trekt u eenen ondankbaren te fterk aan; gy brengt 'er uw leven door in gevaar; wees minder gevoelig... Mev. dumont. Zou ik niet gevoelig zyn by al het geen ik onderga? Van het eenigfte kleinood, dat ik noch bezat , cn dat my het waardigfle was, heeft hy my beroofd. clairval. Wat dan , vrindin ? Mev. dumont. Een bracelet: het was zyn afbeeldfel: 'er waren eenige gefteenten om. clairval. En dezen hebben hem bekoord ? Ha, nu begryp ik het! hy is dan alleen te huis gekomen om nierr. wen  TOONEELSPEL. si wen prooi te zoeken. Ik verzeker u, mevrouw, het is het fpel, dat hem bederft, en hem en u ongelukkig maakt, het fpel alleen. Mev. dumont. Het zou kunnen zyn. clairval. Sints dat ellendig Lotto zo zeer in den fmaak is, zyn 'er meer huishoudens ten grond gegaau Ik ga hem opzoeken. Mev. dumont, opjlaande, en Clairval tegenhoudende. Hemel'. wat wilt gy doen, Clairval'. gy zult "er niets mede winnen, myn vrind; integendeel, gy zult hem noch meerder verbitteren: hy befchouwt u reeds met geen gunstig oog. clairval. Dit weet ik ; myne tegenwoordigheid zal hem belchamen , en mogelyk tot inkeer brengen. Mev. dumont. Of wel hem tot woede doen overflaan. Zal hy niet denken dat ik u heb uitgezonden om hem te befpieden ? clairv a l. Neen; maar om hem als een' verdoold' echtgenoot weder op te zoeken. Dit moet hem van uwe liefde overtuigen. En wat zyne woede betreft, die zal, al ware zy noch zo hevig, wel bedaren, als hy ziet lat. ik als een vader en vrind hem behandel. D 3 Mev,  54 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE , Mev. dumont. Waar zoud gy hem nu kunnen vinden, reeds zo laat, en dat in Parys? CLAIRVAL. By Henry. Mev. dumont. Alles toch met zagtzinnigheid en liefde, dit fineek ik u, CLAIRVAL. Ik zal geen geweld gebruiken. Verlaat 'eruop, mevrouw, en wecsgerust, VEERTIENDE T O O N E E L, Mevrouw dumont, louis. Mev. dumont. Ga nu naar bed toe, myn lieve kind, gy zyt vermoeid. LOUIS. Neen, ik ga niet naar bed voordat mama naar bed gaat; want als mama nou reis weer ziek wierd, en mama was dan alleen, wie zou dan Bregitta roepen? cn dan kon mama wel fierven, Mev. dum ont. Het ware mogelyk wel het best; doch zo uw mama weilscht te leven, is het alleen om u, myn Va% L OU-  TOONEELSPEL. SS LOUIS. Ook niet om papa ? Mev. DUMONT. Achl LOUIS. Papa is immers wel goed? Zie eens, mama, wat ik ftraks van papa gekregen heb, en toen zei papa dat ik braaf leeren moest, dan zou ik eeri man worden zo groot als papa.... Komt papa niet aanstonds weer, zeg mama? Mev. DUMONT. Ik weet het niet. LOUIS. Ja nou weet ik het wel. Mynheer Clairval is papa gaan halen 6 Je, dan kan ik noch wel zo lang opblyvenl Mev. DUMONT. Zet u dan (til neder en wees gerust. Louis zet zich weder op een' Jloel, gilyk in het tiende tooncel. Zou ik Dumont dan dus miskend hebben? zou het dan eene zo verre gaande drift tot fpelen zyn, die ons beiden ongelukkig maakt ? Ik ben echter nimmer zulks in hem gewaar geworden... Hoe het nochtans wezen mag, zyn hart is niet langer voor my en zyne Sophie is niet meer de wellust zyner dagen. Zulks getuigt maar al te duidelyk zyne grievende onverfchilligheid, waarmede hy zo D 4 da-  $6 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, dadelyk myne tederheid beloonde; en zou hy my zyn afbeeldfel, waarop hy wist dat ik zulk een' prys Helde, wel ontroofd hebben, indien hy niet begeerde dat ik hem vergete.dat ik ook zyne bcekitenis in myn hart uitwisfene ? Helaas! niets dan de dood is hiertoe in Haat! en, warelyk, zy is niet verre af; weinig moet 'er meer by komen, of het is met uwe Sophie gedaan, ó Charles! Ach, dat dan, wanneer ik 'er niet meer zyn zal, ten minste een traan van medelyden myn graf befprocije • cn dat myne dood op u mag uitwerken het geen myne liefde en tederheid vergeefs hebben getracht!... VTFTIENDE T O O N E E L. Mevrouw dumont, louis, bregitta. bregitta. Eene jongejuffrouw verzoekt u te mogen fpreken, mevrouw! Mev. dumont. My? en dat zo laat!., wie is het? bregi tta. Warelyk, mevrouw, ik weet het niet. Zy fchynt geheel verward; daar is zy. Nanette met drift binnen komende, vertrekt Bregitta en neemt Louis medj. Z E «,  TOONEELSPEL. 57 ZESTIENDE T O O N E E L. Mevrouw dumont, nanette. nanette. w at ik u bidden mag, mevrouw, verfchoon eene onbekende, die u zo laat komt overvallen;... de verlegenheid, waarin ik ben... ach! zeg my , is mynheer Dorfan reeds te huis gekomen? Mev. dumont. Mynheer Dorfan ? die is hier niet bekend, lieve juffrouw. Maar gy zyt onthield; ga zitten. nanette. Gy verbaast my, mevrouw. Ik ben echter zeker dat hy hier woonachtig is. Gy zyt immers zyne zuster ? Mev. dumont. Ik ? ik heb nimmer een' broeder gehad. nanette. Gy zoud gewis anders fpreken, mevrouw, zo gy het gevaar wist, waarin hy zich bevind. Mev. dumont. Warelyk, uwe ontfteltenis doet u dolen; tracht wat re bedaren, myn kind, en gy zult zien dat het een misverftand is, en dat gy verkeerd zyt onderricht. nanette. Ik weet liet maar al te wel, mevrouw; het is D 5 my  58 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, my van daag eerst gelukt zyne woonplaats te onder (eheppen; ook heeft hy het niet eens ontkend, fchoon hy 'er anders altoos- zeer geheim mede geweest is; gy hebt 'er mogelyk dezelfde reden voor; doch ik verzeker u, mevrouw, dat het thans geen tyd meer is te veinzen. Heb ten minste medelyden met eene ongelukkige , verzeker my flechts dat hy zonder letlèl is te huis gekomen, en ik zal u niet langer lastig vallen. Mev. dumont. Ik begryp 'er niets van, myn kind... .Zeker, gy dwaalt. nanette, haar het afbeeldsel van Dumont vertoonende. Daar, mevrouw ! zie of ik dwaal: kent gy dien man ? Mev. dumont, ter zyde. è Hemel! het afbeeldfel van Charles in hare handen 1 Tegen Nanette. En naar dezen is het dat gy met zo veel deelneming vraagt? nanette. }a , mevrouw • Maar gy verbleekt! gy kent hem dan! Mev. dumont, ter zyde. Nu weet ik hoe geheel zeker myn ongeluk is! Ctjhande, tegen Nanette. Ja.  TOONEELSPEL. 59 Ja, mejuffrouw,; ik ken hem.! Maar gy fpreekt van gevaar... ? nanette. Helaas! gy hebt dan noch geen bericht van hem ontvangen! Mev. dumont. Gy vermeerdert myne ongerustheid. Waar is hy dan, mejuffrouw? waar bevind hy zich? ik vlieg met u, om hem te hulp te komen. Ter zyde. Myne liefde zegepraalt dan noch over zyne ontrouw! nanette. Indien ik zulks wist, mevrouw, ik zou hem hier niet komen zoeken. Mev. dumont. Maar wat ongeluk is hem dan overgekomen, en waar ? nanette. In de ftraat van St. Denis, niet verre van het koffiehuis vanHenry, waar ik woonachtig ben, nam hy dadelyk affcheid van my , wanneer op het zelfde oogenblik een onbekende ons naderde: mynheer Dorfan had hem naauwelyks gezien, of viel mét de hevigfte woede op hem aan, en noemde hem een' lafhartigen verfpieder. Mev. dumont. 6 Hemel! Clairval, trouwe vrind, is dat uw loon ! Vervolg, mejuffrouw, vervolg; en de onbekende... HA,  6o DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, NANETTE. Gedroeg zich geheel bedaard, mevrouw, en wil-, de, hoe zeer Dorfan 'er hem toe aanporde, zien niet venveeren. Intusfchcn verwyderden zy zich van my onder hevige woorden, en floegen eene geheel eenzame firaat in, dcnkelyk om aldaar hun gefchil met den degen te beflechten. Onderwyl nam myne vrees hand over hand toe, en daar de eenigfle dienstbode, waarin ik eenig vertrouwen ftel, bezig was met het oppasten van eene zieke tante , waagde ik het zelve hier naar hem te vernemen, te meer daar men my tot onzent vermoeden zal by eene buurjuffrouw te zyn , die myne vrindin is, en waar ik dikwyls kom. Mev. DUMONT. Zo. Ik ken intusfehen den man, op wien hy aanviel, en dit fielt my voor zyn leven gerust. NANETTE. Ach, mevrouw, zoud gy dan denken...? Mev. DUMONT. Die onbekende is zyn vrind, en zal hem niets misdoen. Ter zyde. . Indien Clairval zelf maar geen gevaar loopt. Z £•  TOONEELSPEL. f5 r 'ZEVENTIENDE T O O N E E L. Mevrouw dumont, nanette, clairval. Mev. dumont, Clairval tegengaande. ö Myn getrouwe vrind, gy zyt dan zyne woede ontkomen! Ik had het u wel voorfpeld. clairval. Hoe, mevrouw, gy weet reeds.... ? Mev. dumont. Deze juffrouw heeft my van alles bericht gedaan. clairval. Indien ik het \yël heb, is zy dezelfde by welke ik hem aan de deur vond. nanette. En gy, mynheer, zyt gy het niet, met wicn hy in woorden geraakte? Ach, waar is hy ? Mev. dumont. Waar is die verdoolde ? gy hebt hem dan. niet medegebragt, Clairval? clairval. - Wees gerust, vrindin! Hy kon wel niet befluiten my te volgen,- doch myne redenen fchenen hem te treffen. Stil .tegen mevrouw Dumont, haar een weinig ter zyae trekkende. Ik fchetfte hem den naren toeftand, waarin ik u ver-  62 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, verliet; hy wierd bewogen , en, zo ik my niet bedrieg, hebben wy veel te hopen, vrindin. Mev. dumont, mede ftil tegen Clairval. Ach, weinig! wy vleijen ons vergeefs, daar ik reeds weet hoe zeker myn ongeluk is. clairval. Hebt gy dan iets nader ontdekt ? kent gy de bron van zyne buitenfporighedcn ? Mev. dumont. Zie haar hier. clairval. Zie daar waar ik voor vreesde, en het geen ik echter tegen u niet durfde uiten. Tegen Nanette. Uwe tegenwoordigheid alhier verwondert my niet weinig, mejuffrouw. nanette. Ach, ik weet wel, het is een flap, die my niet betaamt; doch de verlegenheid, waarin ik my bevond over het gevolg van uw beider twist, en, zal ik het zeggen, de liefde... clairval. De liefde ? Ter zyde. Verfchrikkelyk! Mev. dumont, zich in eene diepe treurigheid nederzettende. Ach!  TOONEELSPEL. 63 Ach! Stil tegen Clairval. Zyn afbeeldfel is in hare handen: om haar ontroofde hy het my. clairval, mede ftil. Bewaar uw' moed, vrindin. Het meisje fchynt my niet toe zo geheel ondeugend te zyn : ik vrees dat zy elendig bedrogen is. nanette. Verfchoon my, mevrouw : uw ftil gefprek, de ontroering, welke ik op uw beider wezens zie afgemaald, verfcheiden uitdrukkingen, die u ontvallen zyn, alles boezemt my de vrees in, dat ik het geluk niet heb van u te behagen. Het kan u niet onbekend zyn dat uw broeder my bemint; of heeft hy u nimmer van zyne Nanette gefprokcn ? Mev. dumont, ter zyde. Wees moedig, myn hart! en tracht uwe fmart te ontveinzen. Tegen Nanette. Neen, myn kind; doch zo gy my uw vertrouwen niet onwaardig keurt, wenschte ik u een weinig nader te leeren kennen: het zal geenszins tot uw nadeel zyn. nanette. Ik weet uwe goedheid, mevrouw, niet beter te beantwoorden, dan met u openhartig myn gevat mede te deelen. Ik woon by eene bejaarde tante, die  64 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, die zich reeds vroeg met myne opvoeding belastte. Omtrent anderhalf jaar geleden, leerde ik uw' broeder kennen, daar hy, dagelyks by Henry verkeerendc, ons huis voorby ging, en door zyne meer dan gewonelyke beleefdheid maar al te duidelyk zyne hartstogt kennen deed. Zyne brieven, en kleine gefchenken, welken ik van tyd tot tyd uit zynen naam ontving, deden my meerder acht op hem flaan, en, ik moet het met (chaamtc belyden, zyne bcminnelyke hoedanigheden troffen eindel}k myn hart. Intusfchen hadden wy weinig gelegenheid elkanderen mondeling te fpreken, totdat het ons gelukte, heimelyk , de laatstvoorledcn nacht, by een te komen. Mev. dumont, ter zyde. Dus bragt hy dan in vreugde de nacht door, die ik in tranen fleet! nanette. Gy verbleekt, mevrouw! weet echter dat onze byeenkomst zo fchuldig niet was, als gy u mogelyk voorllelt. clairval, ter zyde. • Het zou des te afgrysfelyker zyn. Tegen Nanette. Maar, hebt gy , noch uwe tante, dan nimmer Haar hem vernomen ? gy weet zyne woning, en dus... BA-  700NEELSFEL. 65 NANETTE. Myne tante is fjnts eenigen tyd bedlegerig geweest, en dus nimmer onze verkeering gewaar geworden ; cn ik, mynheer,±et is eerst van daag dat ik gewaar geworden ben, dat hy hier met zyne zuster woonachtig is. Hy is altoos zeer geheim geweest met my zyne omftandigheden te openbaren, om , zoals hy my noch dadelyk zeide, zyner familie wille. Zelfs zyn afbeeldfel wilde hy dat ik zorgvuldig voor het oog van elk verbergen zou, totdat de gelegenheid toeliet opentlyk zich voor myn' minnaar te verklaren; en had de vrees voor zyn gevaar my niet gedrongen, ik had zeker niet gewaagd dat afbeeldfel u heden te vcrtoonen. CLAIRVAL. Het was onvoorzigtig van u, eene verkeering aan te houden , daar uwe tante niets van wist. NANETTE. De vrees van haar te mishagen is daar de oorzaak van. Ik weet dat de heer Dorfan niet zeer ryk is, en ik ben de eenigste erfgename van hare groote vermogens; dus zou zy nimmer gedoogen dat ik een' man huwde, die, hoe hoog ook van geboorte... CLAIRVAL. Nochtans geen middelen heeft. NANETTE. Hy heeft immers verdiensten genoeg, die het E geld  66 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, geld opwegen. Schoon ik, uit dankbaarheid, myne tante noch een lang leven toewensch, haar einde is echter niet verre af. Mev. dumont. En daar wachtte gy beiden op. Ter zyde, tegen Clairval. Ach, Clairval!' myn hart word verfcheurd om het (nood bedrog aan haar gepleegd. Zal ik het haar zeggen? Zal ik haar al de yslykheid van haar lot voor oogen ftellen ? clairval, ftil tegen mev. Dumont. Waarom niet, vrindin? is het geen weldaad haaf te verlichten, eer het voor hare deugd en onfchuld te laat is? nanette. Ach, mevrouw, gedoog dat ik u andermaal herinnere, hoe zeer uw afgezonderd gefpiek my ontrust. Mev. dumont, opftaande en Nanette op een' toon van medelyden aanfprtkende. Gy hebt van mynen kant niets te vreezen, eii om u te toonen hoe zeer ik uw waar belang behartig, zal ik u een' kleinen raad mededeelen. Hoor, myn kind, ik was eertyds in het zelfde geval, als gy nu zyt; doch dat nooit myn lot het uwe worde. Ik huwde ook een' man, die, alleen door uiterlyke bevalligheden en verdiensten, myn hart vermeesterde, met wien ik als toen meende voor ai-  TöÖNÈELsPeL 67 altoos gelukkig te zullen zyn: de liefde was het alleen , die ons vereende, en, met myne hand, fchonk ik hem een' aanzienelyken gelukflaat i ruim Vier jaren vlogen in onderlinge liefde voorby; eindelyk begon deze te bekoelen; hy wierd een doorbrenger, onttrok my zyne genegenheid, en kluisterde zich in nieuwe liefdebanden, en'ik, met al myne tederheid, welke ik altoos voor hem noch behouden heb, met al myn geduld, zie my thans, om eene andere, veracht en verlaren. nanette. Hoe, mevrouw! gy zyt geen Weduwe, gelyk uw broeder my deed verflaan ? Mev. dumont. Neen. Hy leeft noch,... de ondankbare! nanette. Welk een monster! Het is dan daarom dat Dorfan my nimmer van hem gefproken heeft ? Mev. dumont. Dorfan zal wel zo voorzigtig zyn de fchande van Dumont met te openbaren. nanette. Zy moet wel ondeugend zyn, mevrouw, die u uwen echtgenoot ontrooft en eene beminnelyke vrouw zo veel fmart kan aandoen. Mev. dumont, haar tederlyk by de hand vaU tende. Ondeugend kan zy niet zyn, maar hoogst onE 2 «foor-  68 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, voorzigtig. Ik ken haar, en zy fchynteen beter lot te verdienen. Onbewust van het leed dat zy my berokkent, word het tyd dat zy de oogen over haar eigen ongeluk opent: zy is niet min beklagenswaard' dan ik. NANETTE. Welk eene onvoorbeeldelyke goedheid! gy ontfchuldigt haar noch , gy fpreekt haar voor! Mev. DUMONT. Ja, myn kind! hare onbedachtzaamheid, en niet de boosheid van haar hart, deed haar in die dwaling vallen: oordeel zelve uit... CLAIRVAL. Zagt, mevrouw, ik hoor hem. NA NETTE. Wie? Dorfan? kom, vliegen wy uw' broeder te gemoet. Mev. DUMONT. 6 Hemel! hy is het! dat hy u niet zie, mejuffrouw. NANETTE. Waarom voor hem geveinsd ? hy zal verheugd zyn.... Mev. DUMONT. Mogt gy de reden nooit ontwaren! en echter het moet zo. Eene deur openende, Treê hier binnen. NA-  TOONEELSPEL. 69 nanette. Wat wilt gy, mevrouw? waartoe die afzondering? ach, heb ik iets te vreezen, ontdek my dan... Mev. dumont. Wees bedaard, en fmeek den hemel om ftandyastigheid. nanette. Als het zo zyn moet, welaan ! maar myne leden beven. Mev. dumont, ftil tegen Clairval, Nanette binnen getreden xynde. Wagen wy eene laatfte pooging, myn vrind: zo die gelukt, kunt gy haar ftraks in ftil te weder naar huis geleiden. clairval. Ach, ik vrees dat hy te verre gevorderd is, om tot ons weder te rug te treden! Mev. dumont. Denk dan aan myn befluit. LAATSTE T O O N E E L. Mevrouw dumont, clairval, dumont, louis; nanette, ter zyde, Mev. dumont, Ach, ik zie u dan noch eens weder, liefste vrind ! hoe zeer heeft uw verhaast vertrek my ontrust 1 E 3  io DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, DUMONT. Ja, mevrouw, gy ziet my weder: na het geen 'er tusfchen uw' vrind en my gebeurd is, zult gy 'er over verwonderd zyn ; doch weet dat het is om voor altoos affcheid van u te nemen. Mev. DUMONT. Voor altoos? Tegen Clairval. Zie daar dan myn vonnis! Tegen Dumont. En gy hebt moeds genoeg, om zelf my dit te zeggen? gy zoud dan wreed genoeg zyn, om d: dierbaarfte banden van een te fcheuren ? wam kunnen 'er dierbarcr zyn, dan die der liefde en die des bloeds? DUMONT. Gy zyt de oorzaak, mevrouw, dat' ik ze voor altoos verbreke. Mev. DUMONT. Wat heb ik dan gedaan, wreede? waardoor heb ik u reden tot zulk eene imadelyke behandeling gegeven ? DUMONT. Door uwe voor my al te gevarelyke achterdocht. Weet, mevrouw, dat het onderling vertrouwen de fterkfte zuil is van het huwelyk, en word deze -senjnaal weggerukt, dan is het gedaan met alle rust i vrede en liefde: het wantrouwen is de pest  TOONEELSPEL. 71 van het huisfelyk geluk, en dit beheerscht u reeds maar al te veel om langer gerust met my te kunnen leven : ik ben gantsch niet genegen, dagelyks, myne fchreden door eenen laaghartigen verfpieder, van uwentwegen, te laten achtervolgen. CLAIR V A L. Met dien fraaijen naam bedoelt gy my gewis. DUMONT. Gy weet in hoe verre gy dezen verdient. CLAIRVAL. Oordeel zulks: ik was getuigen van de verflagenheid, welke uw ontydig vertrek by uwe waardige vrouw te weeg bragt; ik zag hare droefheid, haar lyden; gyzelf, of gy moest reeds alle gevoel van menfchelykheid uit uw hart verbannen hebben, zoud mededoogen met haar hebben gehad : opdat dus uw byzyn hare tranen mogt opdroogen, hare fmarten ftillen, vloog ik uit om u te zoeken: myn weg was naar Henry, waar ik vermoedde u te zullen aantreffen, en, had gy door uwe dolle woede uzelven niet ontdekt, ik had u zeker misgeloopen en niet gevonden. DUMONT. Zo. Zy was het dan, die u aanfpoorde my te zoeken? Tegen miv. Dumont. Het is warelyk het middel niet, mevrouw, om tot uw oogmerk te geraken, het geweld,.. E 4 Mev.  72 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, Mev. DUMONT. 6 Vrees niet dat ik tot het geweld myne toevlugt nemen zal, daar ik zie dat myne liefde en myne tranen niets op u vermogen. CLAIRVAL. Bcfchuldig geenszins uwe vrouw: uit eigenbeweging, zelfs tegen haar' wil, ben ik uitgegaan, pm u te zoeken, uit medelyden over den bedrukten toeftand, waarin uwe achteloosheid haar dagelyks ftort. DUMONT. Ik denk meester te zyn van uit te gaan, wanneer ik wil, zonder aan u, noch aan haar, rekenfehap verfchuldigd te zyn. Ik ben haar echtgenoot, doch geenszins haar flaaf. CLAIRVAL. Gy hebt gelyk: wees haar echtgenoot, maar vervul 'er ook de pligten van... Den geheelen dag Uitte zyn, ja, zelfs by nacht... DUMONT- Daar heb ik reden voor. Zoud gy dan denken.. ? CLAIRVAL. Ik denk niets, en wil zelfs, tot uwe verontfchuldiging, wel gelooven, dat uwe redenen gewigtig zyn; maar, zo gy eenige achting voor de rust van uwe vrouw had, zoud gy, door dezelve te doen blyken, haar veie kommervolle uren en tranen befparen.  TOONEELSPEL. 73 DUMONT. Ik acht my hiertoe niet verpligt. Mev. DUMONT. Heb ik zulks ook immer van u gevergd ? wat tyd gy zyt te huis gekomen, altoos zyt gy my welkom en aangenaam geweest, en nimmer heeft myn verdriet over uwe ondragelyke koelheid zich in WW byzyn door tranen ontlast. CLAIRVAL. Gy noemde ftraks het onderling vertrouwen de fterklte zuil van het huwelyk; maar, wie is het, die deze het eerst-omvergeworpen heeft? zyt gy het niet door uw geheimzinnig en zonderling gedrag? moet het zelve geen achterdocht en wantrouwen, ook in het beste hart, doen geboren worden? Mev. DUMONT. Ach, Charles! komt gy dus de belofte naar, aan eene ftervende gedaan, wanneer gy haar plegtig hebt toegezworen , altoos voor hare dochter te zullen leven ? hoe zalig is zy, deze waereld onttrokken te zyn, eer zo veel ramps op haar ongelukkig kind nederdaalde! DUMONT. En waarvan hare dochter zelve de oorzaak is, want nimmer heeft deze achtenswaardige moeder u geleerd met vreemden famen te (pannen, om uwen echtgenoot te onderdrukken. E 5 Mev  74 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, Mev. DUMONT. Ik u onderdrukken ?... ik met vreemden famen (pannen, en dat tegen u? neen, Charles! hoonender en ongegronder befchuldigingen kost gy nimmer tegen my uitdenken. Noch nooit heeft myn hart aïeh in klagten tegen anderen geuit. Hoe zeer uwe toenemende koelheid, de verachting, welke gy my dagelyks betoonde, myne ziel met de bitterde fmarten vervulde, echter heb ik altoos gezwegen, voor het oog van anderen, zelfs van uwe dienstboden, een bly gelaat vertoond, myn' angst ontveinsd,ja, u zoveel trachten te verfchoonen als my doenclyk was, totdat cindelyk deze waardige man, bewogen met myn maar al te zigtbaar lyden, door menschlievendhcid aangefpoord om my te troosten en moed in te boezemen, my een gedeelte van myn geheim ontwrong... DUMONT. En uw vertrouweling wierd, by wien gy nu vry uw' gemaal kost lasteren en betichten. CLAIRVAL. Vaar niet voort uwe brave vrouw verder te hoonen: zy heeft u by my noch gelasterd noch beticht; uw eigen gedrag doet zulks genoeg. DUMONT. Waarvan? fpreek! CLAIRVAL. Gy vraagt zulks noch? Dtr-  TOONEELSPEL. 75 dumont, ter zyde. Zou hy ftraks ook te weten gekomen zyn.. ? dan ben ik verforen. Tegen Clairval. Ja; doch dat uwe kwaadaartigheid geen leugens verzinne. Gy zult my zo gemakkelyk als ftraks niet ontkomen. CLAIRVAL. Van het verzuimen der eersten uwer pligten: eene echtgenoote te beminnen, die uwe liefde en achting zo hoogstwaardig is; de opvoeding te behartigen van een kind, in welks noch onfchuldig hart uw kwaad voorbeeld de eerste zaden legt tot later ondeugd; het verwarelozen van de middelen, om u een beter beftaan te verfchaffen. dumont. Maar, noch eens, wat raakt u dat alles? wie geeft u het recht myn gedrag te berispen? CLAIRVAL. De vrindfchap, myn waarde Dumont, de zorg om u en de uwen gelukkiger te maken. dumont. Gy een vrind ? gy zyt by my een lastige bemoeial, die het vuur van tweedragt noch flerker in dit ongelukkig huisgezin poogt aan te ftoken. CLAIRVAL. Zeg all' wat gy wilt, gy zult my niet kwaad maken, veel min met u doen vechten. loï.  76 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE , louis, die al dien tyd naast mevrouw Dumont geftaan heeft, welke hem van tyd tot tyd in hare armen drukt. Ach, mama, zie eens hoe boos papa is ' wat heeft toch mynheer Clairval gedaan? Mev. dumont, Zwyg gy, myn kind. clairval. Warelyk, Dumont, ik befchouw u met medeJyden; van hoe veel geluks berooft gy uzelven! Mev. dumont. Ach, Charles! mogt uw hart voor zyne deelnemende vrindfchap open ftaan! clairval. Wat wederhoud u toch om weder de beminnenswaardige echtgenoot, de tedere vader te zyn, die gy voor dezen waart? kom, fmaak op nieuw dat genoegen. Mev. dumont. $ Myn vrind, wilde gy den raad van Clairval,..! dumont. Die komt te laat, mevrouw. Ter zyde. Ach, al te laat! clairval. Het is nooit te laat om tot zyn' pligt weder te keeren. Mev.  TOONEELSPEL. 77 Mev. dumont. Wat het ook zyn moge, myne liefde bedekt alles. dumont. Mevrouw, mevrouw, gy weet niet wat gy zegt. Myn befluit is reeds genomen, en ik zal geenszins over my laten heerfchen. Mev. dumont, tegen Clairval. Gy ziet het, al myne hoop is vervlogen, en myne liefde zal niets op hem winnen. Tegen Dumont. Kunt gy dus uwe Sophie martelen!... uwe Sophie! dumont. Ik zal u niet langer martelen, mevrouw: indien myn gedrag zulks doet, is het billyk dat ik u verlate, en dus aan uwe oogen een voorwerp onttrekke, dat u niets dan fmarten baart: myn verlies iï zeer gering voor u, en uw verftandige vrind zal wel de moeite op zich willen nemen u te troosten. Vaar wel! Hy drukt een' kus op 't voorhoofd van Louis. God zegene u, myn kind! clairval, hem tegenhoudende. Word gy dan geheel uitzinnig? louis. Ach, lieffle papa, zult gy ons weder verlaten ! ei, zie eens hoe bedroefd mama word. Mev,  78 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, Mev. dumont, kun mede tegenhoudende. Neen, blyf, mynheer! Ik weet uw voornemen, cn waar gy uwe fchreden wenden zult. Ik weet reeds dat gy dat hart, het welk (leeds myn eigendom was, thans aan eene andere, die het mogelyk waardiger is, gefchonken hebt. Gy wilt 'er haar misfehien op nieuw de verzekering van gaan geven... Zy treed naar het kabinetje en geleid Nanette tot voor Dumont. Nanette, geheel bleek en ongedaan, tegen mevrouw Dumont, haar met moeite volgende. Wat zultgy beginnen, mevrouw ?. .. ó Myn God ! wachtte zulk eene verfchrikkelyke waarheid hier op my! is het mogelyk dat ik noch leve! Mev. dumont, tegen Dumont. Hier is zy: ontvang haar van myne hand, en dat zy u gelukkiger make, dan ik ooit heb kunnen doen. Myne dood, die onvermydelyk, en zeer zeker naby is, zal weldra alle beletfclen voor u uit den weg ruimen: dan kunt gy haar voor de waereld erkennen, het geen zy reeds voor lang in uw hart geweest is; en ik, ik zal my getroosten dat ik u min verachtelyk en min misdadig achterlaat, ik leefde'alleen voor u, en kan ook nerven, als myne dood uw heil volmaakt. dumont, beiden zyne handen voor zyne oogen Jlaande, terwyl Nanette, als buiten zichzelve, onderfieund word door Clairval. 6 Sophie! Mev.  TOONEELSPEL. 79 Mev. dumont, zich aan zyne voeten werpende. Alleen fmeek ik u, mynheer! heb medelyden met dit kind, wanneer ik 'er niet meer zyn zal. Wees hem altyd tot een' liefderyk' vader: het is ook uw bloed. Ach, haat hem niet, om zyner moeders wille! dumont, zyne vrouw opheffende en haar eeni- gen tyd fprakeloos aanziende. ö Sophie, beleedigde Sophie! Mev. Dumont ziet haren man mede eenigen tyd zonder fpreken aan. Eene Jlomme weemoedigheid heerscht tus/chen beiden; eindelyk, by het uiten dezer laatfte woorden, vallen zy in elkanders armen. Het is te veel, Sophie!... ik kan niet langer. Mev. dumont. Charles! gy zyt weder de myne! dumont, /nikkende. Ja, dierbare, voor eeuwig! clairval. En eeuwig moet gy gezegend zyn, myne kinderen ! myne vreugde kan zich niet dan door tranen uiten, en over dezen fchaamt zich een oud krygsmaw niet, by zulk een aandocnelyk tooneel. d umont. Kunt gy het my vergeven ? Mev. dumont. Ja; van gantfcher harte. cla rit-  8o 'DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE/ cl.-IRval, tegen Nanette. Hoe beklaag ik u! Hoe is 't, mejuffrouw? nanette. Ach, moest ik myne onvoorzigtigheid met zulk eene zware fchande boeten! dumont, tegen Nanette. Op my moet deze fchande voor altoos rusten. Gy, mejuffrouw, gy zyt onfchuldig. Ik doe recht aan uwe deugd. Door lage kunstgrepen heb ik u eene drift zoeken in te boezemen nanette. En die maar al te ras in myn onbedachtzaam harte wortel, fchoot; gy kunt 'er van oordeelcn uit den yver, die my herwaart dreef, en die my alle betamelykheid deed vertreden, om alhier te komen vernemen of gy het gevaar, waarin uwe zinnelooze woede u dadelyk in myn byzyn Hortte, ontkomen Waart Ongelukkige, was uwe bedoeling wel anders dan my in noch dieper afgrond van ongeluk en fchande neder te Horten ? dumont. Ik erken zulks met fchaamtc, en dat ik de fnoodfte booswicht ben, die ooit onbefproken deugd dorst 'aanranden. Myn bloed is zeker niet genoeg het ongelyk uit te wisfchen, dat ik u aandeed. nanette. Ik betreur geenszins de te leurftelling van het blyde  T O O N E E L S P E L. Sr blyde vooruitzigt dat ik in uwe liefde had: zy was my tot eene misdaad, en ik dank den hemel, die my noch in tyds de oogen geopend heeft. Het gevaar echter, waaraan uw bedrog my blootHelde, om het verachtelykfte fchepfel des aardbodems te worden, zal zo ras niet uit myn geheugen gaan: het zal dienen om den hemel dag en nacht vergiffenis over myne onbedachtzaamheid af te fmeeken, dat ik u een oogenblik gehoor verleende. Vrees niets van myne wraak: uwe echtgenoote heeft my een voorbeeld van grootmoedigheid gegeven, het geen ik zal trachten naar te volgen. Tegen mevrouw Dumont. Mogt ik hierdoor uwe vergiffenis verwerven, mevrouw! debeleediging, u vanmynen kant aangedaan, is zwaar; doch uwe goedheid boezemt my vertrouwen in. Mev. dumont, haar omhelzende. En zulks ook niet vergeefs; ik deed u reeds hooren hoe zeer uw lot my bekommerde. nanette. Ik dacht toen noch niet dat zulks my betrof; ik ware anders nimmer weder voor zyne oogen verfchenen. clairval, tegen Nanette. Dank dus de voorzienigheid, die over uwe onfchuld waakte, die u redde van den rand des afgronds... F ka-  22 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, nanette. En voeg 'er by, waarin ik gereed was neder te Horten: want waartoe zou myne liefde my niet vervoerd hebben? Het afbeeldfel aan Dumont -wedergevende. Zie daar, mynheer, een gefchenk te rug, dat my fehaamrood worden doet, en een' nevel van verdriet over geheel myn leven verfpreiden zal. dumont, hetzelve zyne vrouw aanbiedende. Mag ik bet u andermaal aanbieden, Sophie, na dat ik 'er u dus wreed van beroofd heb ? zult gy het weder eene plaats in uw harte gunnen ? Mev. dumont, het aannemende. Het is 'er noch nimmer uit geweest, myn waarde! dumont. Beste vrouw! voorbeeld voor alle vrouwen! uwe goedheid treft my zwarer dan ooit uw haat en verachting zouden gedaan hebben. Is het mogelyk dat gy my vergiffenis fchenkt! Mev. dumont. Wat mogelyk, myn vrind? hebt gy zo weinig myne liefde gekend! dumont. Nimmer had ik durven hopen dat dezelve zich, in zulk eene ruime mate, over eenen trouweloozen zou uitftrekken. Mev. d if~  TOONEELSPEL. $3 Mev. dumont. Ik kende te wel uw hart: het mogt voor een' tyd afdwalen; maar altoos heb ik gedacht het zal eindelyk tot my wedetkeercn, en ik heb my niet bedrogen. dumont. Wie kan ook aan zo veel liefde weêrftand bieden? louis. Papa is nou toch niet meer boos; niet waar mama ? Mev. dumont. Neen, myn kind. Nader hem vry, en omhels hem. louis. Lieve papa! dumont. Myn kind, myn waarde zoon, evenbeeld van uwe tederhartige moeder! ach! dat ook hare deugden op u mogen overgaan! clairval, tegen Nanette. U beklaag ik, mejuffrouw, in myn hart. Dit voorgevallene moet u gewis fmartelyk vallen; doch dat het u voortaan nadenken inboezeme. Gy zyt gelukkig het gevaar ontfnapt. Het ftrekke tot eene les voor alle dochters, die onvoorzigtig genoeg zyn, buiten kennis harer ouderen, foortgelyke verbindtenisfen aap te gaan. F 2 Te.  «4 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE, Tegen Dumont. Wel nu, had ik onrecht, wanneer ik u vermaande naar huis te keeren en meerder achting voor uwe vrouw te betoonen ? Maar gy kende de uitgeftrektheid van hare deugd noch niet. DUMONT. Neen, voorzeker niet, en had ik geweten dat myn wanbedryf alhier reeds zo bekend was, nimmer ware ik onbefchaamd genoeg geweest, my weder voor haar te vertoonen. CLAIR VAL. Maar gywist dit niet, en kwaamt echter zulk een plegtig affcheid nemen! DUMONT. Uit vrees dat binnen kort u alles bekend mogt worden: om deze fchande te ontgaan en myn gedrag van alle verdere nafporingen te bevryden... CLAIRVAL. Stelde gy het leven van uwe vrouw in gevaar. Zy zou gewis zulk eene fcheiding niet overleefd hebben. En wat zou 'er van dit beminnelyk kind geworden zyn ? DUMONT. Ach, ik weet het niet! ik was geheel buiten myzelven; aangedaan door verfchillende hartstochten, waarvan de een noch fchuldiger was dan de ander. Ook u , Clairval, beleedigde ik door de grievendlte achterdocht en verfmaadde roekeloos eene vrindfchap, my  TOONEELSPEL. 85 my toen zo gulhartig aangeboden, zelfs opgedrongen; doch waarom ik u thans niet verzoeken durf, als te onwaardig— clairval. Waarom niet? ik ben noch dezelfde: ik ben uw vrind noch als te voren. Uw berouw, uwe bereidwilligheid om al het voorgaande te verbeteren, boezemt my noch meerder genegenheid voor u in. Ik zal u ook geen vrind zyn alleen in naam: uwe omftandigheden zyn my bewust, en op myne vermogens en voorfpraak kunt gy ftaat maken. dumont. Ach, hoe beandwoord ik best aan zo veel goedheid '. clai rva l. • Maak uwe vrouw gelukkig, dan hebt gy voldaan. nanette, tegen mevrouw Dumont. Vaar wel, mevrouw! gedenk fomwyl aan de ongelukkige Nanette; vergeef haar het geen zy, uit onkurde, tegen u misdeed; en denk dat de wroeging en fchaamte, die my voortaan alom vergezellen, u genoeg op my zullen wreken. Uwe gedachtenis zal my fteeds dierbaar zyn. Mogt de rest van uwe dagen gelukkig wezen, en uwe deugd en liefde een' gemaal voor altoos aan zynen pligt verbinden! Mev. dumont, haar omhelzende. De beste zegeningen van den hemel rusten ook op u, myn kind! hy doe u met 'er tyd een' eeht' F 3 ge.  86 DE VERSTANDIGE ECHTGENOOTE. genoot vinden, die u waardig is, en in wiens liefdearmen gy het wenfchelykst geluk moogt finaken, nimmer door huwelyksrampen verbitterd ! CLAIRVAL. En wanneer ook dezen eens onvoorziens u mogten treffen, onthou' dan het geen waarvan gy thans een voorbeeld gezien hebt, namentlyk: dat zagtaartigheid, geduld en liefde de bekwaamfte middelen zyn, om eensgefloorde vrede tusfehen echtgenooten te herfiellen, en dat, waar het aan deze noodige deugden ontbreekt, menig huwelyk voer altoos ongelukkig is. Nu zal ik het genoegen hebben u tot uwent te geleiden: de weg is te onveilig zo laat voor u alleen. NANETTE. Gy zult my oneindig verpligten, mynheer! eene zaak verzoek ik, dat al het gebeurde voor eeuwig een geheim blyve. Dit zal my noch tot eenigen troost verftrekken. CLAIRVAL. Wees niet bevreesd, mejuffrouw: ik fta borg voor ons allen, dewyl wy 'er allen belang in hebben. 1789. EINDE.  By den boekhandelaar Uylenbroek, te Amfteldam, in de Nes, zyn de volgende tooneelftukken afzonderlyk te bekomen. W. Rilderdij'k, Edipus, treurfpel, en brief over den zeiven . < . ƒ1:4:. ——— De dood van Edipus, treurfpel . - 1 : - : - ■ Deukalion en Pyrrha, tooneelftuk - - : 15 .- • 1. de Clevcq , H. Z. Meriones, koning van Krete, treurfpel . . . - - : 8 : - Eduard en Eleonora, ti'eurfpel - - : 8 : M. A. de Clercq , Montrofe en Amelia , tooneelfpel - - : 8 : • Vanglenne, of de karaktertoets, tooneelfpel . . • - - : 10 : - A. A. Gaignan de 1'Ami, Elize, treurfpel . - - : 6 : O. C. F. Hofifham, Al ftond 'er de galg op! blyfpel - - : 18 : - De Broek , voorfpel . . - - : 6 : j. Houtman, Thz. Irene, treurfpel . • - - : 6 : - Montrofe en Amelia, tooneelfpel - - : 8 : - J. Hugli, Willem Teil, treurfpel • . . . : 8 : - W. Imme, Delia en Adelaïde, tooneelfpel . - - : 8 : - De Weldadige, tooneelfpel . . - - : 6: - De VerftandigeEchtgenoote , tooneelgjel - - : 8 : - P. T. Kasteleiin, De Marquis de Bouïllé, heldenfpel - - : I? : - . De Jufferlijke Kamerdienaar, blij- 1'pel . • • • - - : 6 : - . Elfride, treurfpel . • - - : 8 : - . . Codrus, treurfpel . . - - : 8 i ■ L. T- f^amaifon , Clementine en Desormes , tooneelfpel . • • • - - : 8 : J. Lutkeman, Codrus, treurfpel . • - • : 8 : - Canut, treurfpel . . - - : 8 : - P. F. Lynflager, Zoé, tooneelfpel . • - - : 8 : J. Nomsz, De Graaf van Warwik, treurfpel. - - ; 7 ■ • -— _ - Bajazeih , treurfpel . • - . : 7 : . J.  J. f\'oms, De Cid, treurfpel . . « - : 7 : . Aihaiia, treurfpel . . ƒ - : 7 : . Amelia, treurfpel . • - - : 7 : - Foliman de tweede, blyfpel . . - - : 8 : . » Cora , treurfpel, pl. . . - - : 12 : - - —— Coralli, treurfpel, pl. . . - - : 12 : H. Ogelwight, Jun. Me» doet wat men kan, niet wat men wil, blyfpel . . . - - : 6 : - — : De Verbeterde Dwaas, blyfpel - - : 6 : - — Waldhehn , tooneelfpel . - - : 12 : - P. Pypcrs, Merinval, of de gevolgen der wraakzucht, toonctlipel . . . . - - : 10: De Graaf van Comminge, of de ongelukkige gelieven, tooneelfpel . . - - : 12 : ■ Laufus en Lydia, treurfpel ,pl. . - - : 12 : - J. Starrenburg, Apollo in Dordrecht, en De Zangberg, twee divertisfementeu . . - - : 6 : F. van Steenwyk, Leonidas, treurfpel . . - - : i) : . P. J. Uylenbroek, Meropé, treurfpel, pl. . • ■ : 12 : . N. S. v. Winter, Menzikoff, treurfpel . . - - : 8 : - L. W. — Louize d'Arlac, treurfpel . . - - : 8 : - —— — Sebille van Anjou, treurfpel . . - - : 8 : - —— Gelonide, treurfpel . . - - : 8 : - Won datur a*1 mufas, &c. Esther, treurfpel . - - : 7 : . Vlijt doet vorderen, De Gewaende Plnlolboph,bl. - - : 6 : . De Burgemeester, tooneelfpel , . . - - : 12 : -