MAATSCH. DER i£EDERL. LETTERE. TE LEIDEN. Catal, bi. Geschenk van T(toneelstukken , 1841.  D E VROUWELYKE JACOBYNE N-C LUB.   D Ë VROUWELYKE JACOBYNEN-CLUB STAATKUNDIG BLTSPEL. Gevolgd naar het Hoogduitsch vak den heer A. VON KOTSEBUEi •tt AMSTERDAM, ït J. R. POSTER. 1793.   Bit Stukjen in het Hoogduitsch door den Heer A voïtKotsebue, vervaardigd, JlreUe den Nederlander tot een fiaaltje van de denkwyze oer Duitfchers, over de Nieuwe ConflHutie van Frank. ryk De Vervaardiger hekelt meer de misbruiken derVryheid dan wel at Vryheid zelve; de gelykleid aller Standen (égalué üe tous les Hommes) is te billyken, voor zoo verre zy de beloonwg der deugd en de Jlraffen der misdaden bevordert; maar geenzins daarin, d,t een Man van aanzien en middelen, zich gelyk flelle met Kapper en Baardfcheerder. Verfchil in Rangen alleen houdt iet welzyn der menjchclyke Maatfehappy in even. vicht, en waar dit ophoudt, moet wodwenug trotsheid, uit trotsheid werkeloosheid, en daaruit een gehttle ondergang gebooren worden. Ms men. fchen hebben wy allen een gelyke waarde maar echter zyn wy elkander onderschikt, op dat uit het geluk des eenen het welzyn des anderen gtboren worde. Men leze dit Stukjen onbevooroordeeld en zie by de verge/yking hoe verre ik van het oorfprovglyle afgeweken ben. THE ART PERFECTED THE NATURE. Pee. J791-  PERSOONEW. duport, een gexoezen Officier, 1.1 a d. duport. julia, o \ hunne Kinderen. louis, S de marquis de r o s i e e e 2. antoinette, Kamenier. la brie. Bediende. zes heeren. 3 es dames. Het Tooneel is in Parys, in d» Wooning van Duport.  D E VROUW ELYKÉ JACOBYNEN-CLUB> STAATKUNDIG BLTSPEL. EERSTE TOONEEL. Het Tooneel verbeeldt een Kamer. duport, alleen. Hy zit aan een tafel, op welke eenige papieren liggen. Jk moet minder verfpillen, zo© gaat het niet meei% Gelyk den Staat in 't groot, is ieder huisgezin in't klein; vaar verwarring in den Staat heerscht, daar is ook verwarring in de huizen. Wanneer de ftorm eenen eik fcbudt zoo hebben de mieren onder aan de boom een aardbéving. (De voor hem liggende papieren doorbladerende ) Onbetaalde rekeningen, en weder onbetaalde rekeningen De inkomst vermindert zich, het geld verdwynt, en de uitgave blyft dezelve. Wy moesten 'er vóórwezen, ons liever een weinig bukken, zolang de donder boven onze hoofden raast; de zwerm van bedienden affchaffen, te voet gaan, geene Paleizen meer bewoonen, en ons nader by elkander voe* gen als de Schaapen ia een onweder. A tfTÊC.  3 DE VROUWELYKE JACOBYNEN-CLUBg- TWEEDE T O O N E E L. duport, louis, in Nationaale Uniforrc, hebbende een galg, van kaarten gefneden-,, aan welke een' kaartemnan hangt, in de hand. Zlouis, huppelend. iet gy Vader, ziet gy ? duport. Wat zal dat wezen? louis. Dat is een lantaarnpaal, en die daar hangt een" Ariftocraat. duport. Domme jonge! wie heeft u dat geleerd ? louis. De lantaarnpaal heeft Moeder uitgefneden, en den kaartenman , die 'er aan hangt, heb ik zelf gemaakt. duport. Van waar weet gy dar dezen kaartenman een' Ariftocraat is? louis. Ei, ik doe hem eenen hoon aan, en noem ham dus. duport. Eenen hoon? louis. Zekerlyk. duport. Waarom rekent gy dit voor hoon? louis. Moeder heeft het my gezegd , en La Brie heeft het my ook gezegd. En deswegen heeft Mama my ook dezen fchooaen Uniform laaten maaken, op dat de lieden zien zullen dat ik geen Ariftocraat ben. d 'J-  ÊTA AT KUNDIG BLTSPEL. $ duport. o Ja, wartncer de vader/andsliefde in de Uniform beftaat dan zuhen de Franfchen daarin alie vokereri overtreffen. Weet gy wat het voor een ding is, een* Ariflocraat ? louis, op zyn galg y/yzende. Daar hangt 'er eenen. duport. Dus een voortbrergfè! uwer inbeeldingskragt? ik zoude u kastyden klein kind, wanneer niet de groote kinderen even zo dachten en handelden als gy. louis. Ei doen het ook groote kinderen? duport. o Ja, nog meer als kleinen, Doch hoor eens myn' Zoon: Hoon kan flegts hem treffen die niet braaf en «erlyk , goed en rechtvaerdig is, zo zyt gy, by voorbeeld , gehoond, wanneer gy eenen man aan den lantaarnpaal hangt, al was het ook flegts eenen kaaitsnman, zonder te weten waarom ? Verfhat gy mjf „' Louis? louis. o Ja; tn ar noem my toch geen Louis. duport. Zyt gy anders gedoopt? LOUIS. Mama noemt my Frangois, om dat de Heer Mira« beau zo heet. duport, driftig. Uwe Moeder is QHy bedwingt zich) ga,' ga, fteek den neus in het vragebock, en bekommer u in 't geheel niet meer over de Ariftoeraaien. Gy zyt Louis en zult Louis blyven. Louis is myn lieve zoon, maar Frangois, wanneer hy my nog eenmaal onder de oogen komt, krygt een paar oorvygen; begrypt gy <3ii? A 2 louis,'  4 DE VROUWELYKE JACOBYNEN - CLUB # louis, half weenend. Ik weet zelv eindelyk met meer hoe ik heete. (Hy vertrekt. > duport. Arme jonge ! wy zullen weidra allen niet meer weten welke naaoien wy voeren zullen. DERDE T O O N E E L. duport, mas. duport. Gd u p o r t. oeden morgen, lieffte! mad. duport. Daar komt het kind my weenend tegen, wat hebt gy hem gedaan ? zyne redenen zyn zo verwatt. duport. Zo verwart als de begrippen welke gy hem inboezetw, mad. duport. }k? duport. Gy fpreekt van Anftocraaten. mad. duport. Wie fpreekt 'er nu niet van? duport. Zonde' te weten wat hy daar door verftaat. mad. duport. Hy zal het wel ondervinden. duport. Hoe dat? mad. duport. Men moet de kinderen vroeg edele grondregels ifl. boezemen. duport. Dat is, men moet hem leeren de deugd waarderen, waar byze vindt: zy woone in hst hart eenes Democraat* óf Ariftocraats. mad.  ■STAATKUNDIG B Lr SPEL. 3 ma o. duport. By de laatfte zal hyze niet vinden, duport. Niet? —— o Henriette gy vergeet dat uw eigen Echtgenoot... mad duport. Gy bevordert uwe byzondere belangen, my bezielt *et belang des Staats. duport. Die waarheid is wel lang ondergezonken; de onheilen dryveu boven. mad. duport Ons houdt de Godin Vryheid aan roozenvervig» banden. DUPORT. Neen, aan de neus houdt zy u, en daarby leidt zy u om. mad. duport. Zeer goed, myn Heer, gy zult bevinden dat d« Vryheid geenszins eene wasfche neus is die zich draai, jen iaat, als ia oude tyden de Gerechtigheid. d u f o r t. Het was toen beter, zolang wy iets te draayen had«len , want dat geen wy draayden bekwam toen zomwyien eene goede nchiing; maar heden mad duport. De geestige Jongeniftem ge'dt niet meer zedert de nianneyke ftemme de Vryheid erkende. duport. Hebt gy by deze Vryheid iets gewonnen ? mad. duport. Neen , het geheel heeft gewonnen en daarmede ver. genoegt zich myn Patriottismus. duport. Het geheel! — Maar het geheel beihat toch uit takelde deelen, en wanneer geen der enkdde deeius A 3 ge*  $ DE VROUWELYKE JACOBYNEN - CLUB, gewonnen heeft, zo kan ook het geheel niet gewonnen hebben, 't Is zonderling, ieder roemt de Vryheid en niemand is tevreden, de boom is fchielyk ppgefchooten, zeer aangenaam te aanfchouwen, maar de vruchten zyn zuur; hy draagt een menigte bladen, en geeft toch geene fchatten. MAD. DUPORT. Het is nog lente, dan rust men gaarne in de zonnen fchyn. DUPORT. Met de regeeringsformen gaat het als met de drie plooyen in de fchoot van een mans rok. Hoe veei én menigvuldig heeft niet wel de lieve mode aan der mannen klederen gefnoeid, gefhikt en gefneden, maar aan de drie plooyen heeft zy zich niet gewaagd. Myn Bet-overgrootvader droeg de knoopsgaten tot beneden aan zyne rok; myn Overgrootvader geweldig groote opfl gen ; myn Grootvader een lange gebloemde veü ; myn Vader eenen rok met rechte zakken; ik eenen met dwarsfche zakken ; maar de drie plooyen zyn onverandert door den Zoon van den Vader geërfd geworden; ook onze kinderen en kinds kinderen zullen ze nog dragen: en wanneer voor 't overige den rc k warm en bekwaam is, waarom zal men dan die drie plooyen geheel wegfnyden ? MAD. DUPORT, , Maar wanneer zich nu in deze plooven een memV'e flof gezet heeft? DUPORT. Nu ja,.dan borftelt men ze uit, daartoe gebruikt men geen ichaar. MAD. DUPORT. Eeuwig en altoos fcherts, maar niet een weinig vernuft. DUPORT. Wy! men dwaasheden met fcherts aangrypen moet. MAD.  STAATKUNDIG B Lr SPEL. 7 MAD. DUPORT. ' -Genoeg myn Heer, ik nebbe grondregels. DUPORT. Helaas! dat hoore ik. MAD. DUPORT. Helaas? Gy zult u verheugen, eene denkende Echt. .genoote te bezitten. DUPORT. 0 Neen, toen de Natuur Mannen eri Vrouwen Schiep, worp zy twee loten in een doos, wy trokken het vernuft en zy het gevoel. Hun gevoel is meestal geregeld, maar hun vèrnuft is een geborgt capitaal, van 't welke haar alle oogenblikken de intresten ontnomen worden, en toch niet met munt voorzien zyn die m de landen gangbaar is. MAD. DUPORT. Wyl haare zinnelykheden die munten flempelen. DUPORT. Daarom heb ik zedert lang bevonden: dat eene goede Vrouw die flegts derhalven goed is, wyl zy gevoelt, zy moet zo zyn, meer beminlyker is dan eene Vrouw, dis naar den grondregel: goed te zyn, •ftreeft. MAD. DUPORT. Ook de zugt tot Vryheid is geen giondregel zonder gevoel. DUPORT. Wetkelyk? en wat gevoelt gy daar by dat onze tuinen in de Voorftad St. Antoiue verwoest worden ? dat onze fchoone Vaazen en Statuen in het gras heröm liggen ? MAD. DUPORT. Kleinigheden 1 DUPORT. Wat gevoelt gy dan daarby dat de boeren op onze goederen den heer fpeelen en de inkomften geheel uitbly ven ? A 4 MAT  t DE VROUWELYKE JACOBYNEN - CLÜ8, MAD. DUPORT. Kleinigheden! DUPORT. Geen kleinigheden, Mevrouw; van de Vryheid; word men niet verzadigd. MAD. DUPORT. Maar de Vryheid word eene fchotel vol aardap. pelen. DUPORT. Met peper, ja, die in de hals branden als vuur. Wat dunkt ü dat uw geliefd plan, eene reis naar Zwitferland, tot niets wierd? MAD. DUPORT. Waarom dat? DUPORT. Gy zult niet reizen willen, wyl de Tantes des Konings niet eens reizen durven. MAD. DUPORT. Gekheid! DUPORT. En het reizen kost geld, en de Vryheid kost veel geld. MAD- DUPORT. , Ik denk dat wy geld genoeg hebben. DUPORT. Papier genoeg, wilt gy zeggen; dat betekent zo min geld als het Woord Vryheid de zaak betekent. Ik beken u dat ik wegens den uitzet voor onze Dochter verlegen ben. MAD. DUPORT. De uitzet? — Het is eetst tyd daar aan te denken, wanneer onze Dochter trouwen zal. DUPORT. Zy zal binnen weinig dagen tróuwen, MAD. DUPORT. Toch niet. —— '  STAATKUNDIG BLTSPBL. f DUPORT. Waarom niet ? De Marquis van Rofieres.... MAD. DUPORT. Die bekende Ariftocraat? — Nimmer' DUPORT. Lieffte gy zult u belachlyk maken. MAD. DUPORT. Liever belachlyk als verdacht. DUPORT. De Marquis is een man van geboorte. MAD. DUPORT.' De menfchen zyn elkander alle gelyk. DUPORT. Van een braaf Carafler - een groot vermogen.... MAD. DUPORT. En eene flaaffche denkwyze. DUPORT. Hy bemind Julia, en Juüa bemind hem. MAD, DUPORT. Julia is een kind. DUPORT. Gy zult u beraden. MAD. DUPORT. Als ik myn verfijnd behoude, nooyt. DUPORT. Zoo Iaat het dan om myne huisfelyke rust gefchie» den. Uwe grillen kwellen my meer dan eene Lettre de Cachet in (bat was te doen. MAD. DUPORT, TOept. La Brie I VIER DE TOO NE E L. DUPORT, MAD. DUPORT, LA BRIE. ML A BRIK, evrouw! A 5 MAD,  DE VRQUWELYKE JACOBYNEN-CLUB, MAD. DUPORT. Wanneer de Heer van Rolieres zich aan onze deur vertoont, zo ben ik voor hem niet t'huis. LA BRIE. Zeer wel. DUPORT. Wanneer de Marquis de Roficres zich aanmeld, geleidt hem alle tyd en uur hier in. LA BRIE. Zeer goed. MAD. DUPORT. Wyz' hem af. LA BRIE. Af! DUPORT. Neem hem aan. LA BRIE. Aan! MAD. DUPORT. Sla hem de deur voor de neus toe. LA BRIE. Toe! DUPORT. Maak hem alle deuren in het gantfche huis oper» , _ L A B R I E. Open! MAD. DUPORT. Maar toch vooral niet de deur van de flaapkamer uwer Dochter? DUPORT. Waarom niet ? wanneer hy aan de hand des Vaders 'er in gaat. MAD. DUPORT. En de haat der Moeder hem volgt? DUPORT. Die eindelyk fmelten zal aan de ftraal des verftands. MAD.  STAATKUNDIG BLTSPEL. » MAD. DUPORT. Kort en goed. DUPORT. Wilde dat den Hemel! — Tot hiertoe (braakt gy kort en flegt. MAD. DUPORT. Gy hebt het gehoord, La Brie, de Marquis zal voort. LA BRIE. Voort! D n P O R T. Ik bevele u, La Brie, laat de Marquis in. LA BRIE. In! Den Hemel zy dank dat ik een Vryè'n Franschman bent DUPORT. Hoe dat ? LA BRIE. Wyl ik anders niet weten zou welke van beiden bevelen te vervullen MAD. DUPORT. Welke zult gy dan heden vervullen? LA BRIE. Geen van beiden. rHy vertrekt.") VY F D E T O o N E E L. DUPORT, MAD. DUPORT. \ \Y"7 DUPORT. YV eder eene zoete vrucht der Vryheid! — Ga i{C langs de ftraat, de kaerl gaat niet meer agter.maar nevens my, zit ik in 't rytuig, en het begint te regenen zo is hy onbefchaamd genoeg, my om verlof te vragen en in het rytuig te durven ftygen. Weldra zal by  ts DE tf.ROUWELYKE JACGBYNEN- CLUB, ny zich nevens my op de Sofa en aan de tafel zetten dan kan ik my zelv een bord halen. MAD. DUPORT. De menlchen zyn elkander alle gelyk. DUPORT. Het 's niet waar. — Zolang 'er nog verftand en domheid, goed en kwaad, Merkte en zwakte op de waerelJ is, zolang zullen de menfchen elkander niet gelyk zyn. j MAD. DUPORT. Ik w i liever zulksbewustzynde in myn dienst hebben, als kruipende domheid. DUPORT. En ik wil liever als Misfionair de wilden in de Hud fonsbaay tot het Christelyk Geloof bekeeren als een'' Vrouw van eene opgevatte meening terug brengen. MAD. DUPORT. Gy a cht ons anders altoos wankelmoedig? DUPORT Gy zyt dan ook hardnekkig wanneer gy eene zaak iriet verrtaar. Doch daar komt Juiia. ZESDE T O O N E E L. DUPORT, MAD. DUPORT, JUUA, ANTOINETTE. JD U P O R T. uist van pas, myne Dochter onze twist betrof u; gy moogt fcheiden. JULIA. Tot twist, lieve Vader hoop ik geen aanleiding gegeven te hebben. Een kind is anders de band der liefde tusfchen zyne ouderen. DUPORT. Ach, rcyn lieve kind de banden der liefde zyn rieden-  STA ATKÜND1G B LTS PEL. 1$ derdiagsch geweldig zwak geworden. De menfchettipeelen met woorden. Het bord dat zy uithangen is zeer boot en fraay befchiiderd: ,, Hier is te vinden ti Vaderlandsliefde , Eerliefde , Gerechtigheidsliefda „ enz." Men verheugd zich, men klopt aan, men gaat in en vind eigenliefde. MAD. duport. Myn Heer Gemaal heeft heden een bytende luim» duport. Zeer natuurlyk ; alles byt heden of word gebeten ; peen wonder dat ik liever onder de bytenden als onder de gebetenen wezen wil. mad. duport, tegen Julia. Kom Julia, hy byt, wy willen hem uk de weg gaan. duport. Toch niet, Mevrouw , fkchts zagtmoedigheid wanneer ik byteti durf. Vrouwelyke zagtmoedigheid Haat mannelyke ruwheid oo-jenbliklyk in boeyen. julia. Gy hoort, lieve Moeder, dat Vader maar feherst. mad. duport. Zyn fcherts is bitter. duport. Als de ingebeelde Vryheid. MAD. dvport. Dat hoort gy. duport. De waarheid. En des te beter voor u, wyl gy ï* flegts hoort, ik gevoele ze. mad duport. Ik kenne den man niet meer. duport. Jk kenne de gantfche Natie niet meer. mad duport. Eertyds zagt, aanvallig. Dlt«  ïlf DE VROUWELYKE JACOBYNEN- CLUB^ duport. Eertyds vro'yk, dapper, grootmoedig. ——. mad, duport. Heden ruw en onbuigzaam. duport. Heden wild en teugelloos. mad. duport. Daar heeft hy zich griiien in 't hoofd gezet, die u, hryne Dochter betreffen duport. Halt! met de Nationaale Vergadering heb ik ïiiets te doen; maar in de Familie Vergadering ben ik Prefident. Hoer eens hier Julia het ongewoon gefchrey 't welk gy daaglyks op de ftraaten hoort, het arme flagt-offer, 't weik gy aan den lantaarnpaal hangen ziet, zal u reeds lang geleerd hebben, dat wy, den Hemel zy dank, vry zyn; de vraag is nu of by deze algemeene Vryheid uw hart ook vry geworden is, of welke regeeringsform het gevalt, de Ariftocratifehe uwer Ouders en Vrinden , of de Demomtifche uwer aanbiddeis, of de Monarchifche eenes Echtgenoots ? mad. duport. De laatfte mogt men wel de Despotifche noemen. duport. Toch niet. —> Dat waagt geenen, uit vrees dat alle Ega's Vischwyven mogten worden. MAD. DUPORT. Nu, Julia, verklaar u. ' julia. Ik verklare my voor eene Monarchie, in welke de Monarch door den band der liefde met zyne onderdaa. nen verbonden is. d u p O R Ti Braaf meisjen! MAfc".  STAATKUNDIG BLV'SPEL. t$ mad. duport. Ik laat het gelden, myne Dochter, wanneer de vrouw den man zy, [het geen de Nationaale Verga, dering den Monarch is. duport. Neen, Julia, den man moet niet onder de pantoffel ftaan. De keuze eenes Monarchs ftaat u vry, dit is dsn eene verffandige Vryheid, had gy wel op zulk eune keuze gedacht? julia. Als ik fpreeken durf mad. duport. Spreek, myn kind, men durft thans alles zeggen. duport. En alles doen. JULIA. De Marquis de Rofieres mad. duport. Wat? Dio Ariftocraat? —— julia. Ik fpreek thans uit grond van myn hart. d u p o r t. Gy hebt uw's Vaders toeflemming. mad. duport. Uwe Moeder protefteert zekerlyk, duport. Julia is immers geen geesteiyk goed dat wy vef«i koopen willen. mad. duport, tegen Antoinette. Ik geloof byna, Antoinette, dat myne Dochter dis fchoone grondregels u te danken heeft. antoinette. o Neen, Mevrouw, een hart wordt fpoediger ver« rovert dan de Bafiille. mad. duport. Z;er goed, wy zullen het weten onder te brengen. My-  5» DE VROUWELYKE JACOBYNEN . CLUB, Myne Dochter heeft natuurlyk Moeders neiging; merk het wel: Moeders neiging zegt men, wyl de Kinderen het van de Moeder erven. Ik bebbe een Vrouwelyke Jacobynen - Club opgericht, onze Eetzaal is daar toe op het fmaakvolfte vercierd geworden, heden is de eerde Vergadering. Ook gy, Julia, zult onder de eerwaardige Medeleden dezer Club aangenomen woiden; daar willen wy u dra andere grondregels inboezemen. ANTOINETTE. De melk der Vryheid. DUPORT. Die naar het hoofd fleigt als Brandewyn. ANTOINETTE. De kinderpap der gelykheid aller ftanden. DUPORT. Die ons tot ongefchikte kinderen maakt. MAD. DUPORT. Spot maar! — aan de Horizont fleigt de Vryheid omhoog. — DUPORT. Als een Raket. MAD. DUPORT. En licht. — DUPORT. En barst. MAD. DUPORT. En fchemert. DUPORT. En de Rukken des Rakets vallen den aanfchouwer op het hoofd. MAD. DUPORT. Genoeg. Julia, gy weet myne wil. DUPORT. Uw wil, Mevrouw? ik denk zy heeft de haare.' Zy U Burgerin des Staats en al zo goed als ieder andere. MAD.  STAATKUNDIG BLVSÏ-EL i? mad. duport. Het geweld der ouderen beftaat nog in volle kragt. duport. o Wee dien onverdraagfaamen Vryheids-Prediker J ZEVENDE T O ONE EL. duport, mad. duport, julia, de marquis, antoinette. de marquis, befchrtomd omziends. Ben ik eindelyk in zekerheid? Waarachtig wy zullen weldra allen naar Turin en Venetien, naar Zwitferland en naar Worms viugten moeten. duport. ]k vrees gy komt hier uit de regen in de drop. de marquis, tegen Julia. Ik verfteefc my onder de vleugel der liefde. julia. Van waar komt gy, Marquis ? de marquis. Ik was in de Nationaale Vergadering, ik wilde horen hoe deze Keeren vloeken om de Geestelyken tot <3en eed te dwingen, en hoe zy zich voor het weizyn des Vaderlands de teennsr op den hals fchreeuwen; Daar hebben zy dan ook ióó gefchreeuwd en zóó gefchreeuwd, links en rechts, dubbeld en dwars, dat my eindelyk het gehoor moede wierd. Ik floop wech, en wandelde een weinig'-in de Thuillerië'n; maar weldra werd ik gewaar dat hier ên daar heden zich troepsgewyze vergaderden, dat hier en daar uit de Boezem een Dolk, uit de Rokzak een Piftool te voorfchyn kwam. Dit geviel my nier. Ik ging in de Natio. É»ale Schouwburg, men gaf Brutus. Het gemeen klapte ii • by  jf DE VAOUWELYKE JACO^YNEN CLUB, by T ooneelen die my niet behaagden, ik dacht ook Wel re durven klappen, by Tooneelen die flegts my alleen gevielen, want ik ben een' vryen Franschman zo goed als de overigen, en had myn geld betaald zo goed als anderen. Wat gebeurt! het gepeupel fehimpte, de Nationaale Guarde lachte, men wierp my met verrotte vruchten in myne Loge en ik ging mynes weegs. Naauwelyks waar ik vyfhonderd fchreden gevorderd als myn Koetfler fiil houden moest. Ik zie uit, wat is het ? eene deputatie van Vischwyven, die na»r den Koning gaan om zynen Hofftoet prachtiger te miken. mad. duport. Ik verzoek u, Heer Marquis, in myne tegenwoordigheid met meer eerbied van eene C.asfe van lieden ie fpreeken, welke.... duport. Welke visch verkoopt. de marquis. En eertyds door roode dikke vuisten hunne aan- fpraak op eerbied geldend wist te maaken. o Ik vinde ook zoo veele eerbied voor deze fchoone en zagtmoedige helft des menfchengeflachts, dat ik hen zelden op duizend fchreden te na kome! mad. du port. Den vryën Franfchen behoeven niemand te fehuwen. de marquis. o Neen, een klein aantal van twintig milüoenen Medeburgeren uitgenomen, behoeft men hier voor nismand te vreezen. mad. duport. De Baftille is verdweenen.... de marquis. o Ja, maar de lantaarnpaalen zyn nog aanwezig. ° ma».  STAATKUNDIG BLTSPEL, t$ MAD. DUPORT. Het volk wordt eindelyk óók voor iets gerekend.... D E MARQUIS. Inzonderheid zedert het zelv Rekenmeester geworden is. MAD. DUPORT. De trotsch geërfde Titels der grooten zyn ten grave gedaald.... DE MARQUIS. Zekerlyk, maar de deugden hunner Voorvadereti leven nog. MAD. DUPORT, Adelyk te wezen geeft geene aanfpraak meer. DE MARQUIS. Edel .te zyn ook niet. MAD. DUPORT. Wy hebben evenwel nog eenen Koning. DE MARQUIS. Als de ba'k in de fabel. DUPORT. En twaalfhonderd oyevaars. DE MARQUIS. Nochtans fchreeuwt het volk wakker Hoezêe. MAD. DUPORT. Gezang der Vryheid. DE MARQUIS. De Vorfchen voor Jupiters troon. MAD. DUPORT. Wy hebben geene Lettre de Cachet meer te vreezén. DE MARQUIS. De Decreeten hebben haar vervangen. MAD. DUPORT. Geene drukkende oplagen.... DE MARQUIJ, Ons geld drukt or.s niet zwaar. B * MAD.  4D DE VROUWELYKE JACOBYNEN- CLUB > mad duport. o Heer Marquis, ik vinde het zeer natuurlyk dat gy geen vrind der Omwenteling zyt. de marquis. Waarachtig, dat vipde ik ook! mad. duport. Gy hebt 'er veel by verlooren. de marquis. Wie heeft zulks niet? mad. duport. En Vaderlandsliefde is u geen de marquis. Vergeef my. Mevrouw, wanneer ik zag dat dj lieden rondom my heen gelukkiger waren, ik zonde zwygen, en denken, ik wist niet beter. Maar daar ik overal flegts ellende en jammer aantreffe mad. duport. Laat gy den Wyn maar inzamelen. de marquis. o Ja, het Aardryk zal in Frankryk zeer gezegend syn, wanneer 'er niemand meer zal wezen om de vruchten [in de flhuuren te verzamelen, ten minft.cn zullen wy en onze kinderen het niet beleven. Daerom hebbe ik een klein Landgoed gekogt, naby Neufchatel; daar wil ik aan Julia's zyde myne dage in rust flyten, en in haa'e armen de ellende njyns Naderlands zoeken te vergeten. mad. d u p o r r. Vergeet al wat gy wilt, maar niet dat de toefteni. ming eener Moeder nodig is, om Julia naar Neufchatel te voeren. (Zy vertrekt.)  STAATKUNDIG BLTSPEL. at A G T S TE T O O N E E Zn duport, julia, de marquis, antoinette. W at Was dat! heb ik wel verftaan? duport. Wat hoort men hedendaags niet? antoinett*. Er wat beleeft men niet? j u i 1 a. En wat gedoogt men niet? DE marquis. En weke hoop begeeft ons niet? duport. Moed I'eer Marquis, geduld Julia; wanneer de n te h g fty.Ten plees de Schipper een vat vol oije i-i d,e üjce te fforten, om de kragt des waters te 'ii der Vrouwen en flandvastig!. ; d.v k. . te olie in de ftorm des nood» Iets. — Hei anders, het zal beter worden, ia c i- a sn moet ik zeker twyffelen , t n .i myii huis? — me: 's Hemeishulpe, ja. (By vertrekt.") NEGENDE T O O N E E L. julia, de marquis, antoinette. Dde marquis. ie verwenschte Vryheid, heeft my al zoo veel gekost! en ik heb tot hier toe gelachen. Maar wanneer zy my ock myne geliefde Juiia kosten zal..... u 3 Afe  33 DE V10UWELYKË JACOBYNEN. CLUB., ANTOINETTE. Zo was de Heer Marquis geftrafc. DE MARQUIS. Waar voor ? ANTOINETTE. Om dat hy tot heden lachen konde om de bewee» nenswaardigfte zaak van de waereld. JULIA. Maar ik, waar voor lyde ik dan ftraffe ? Ik weet zo weinig van Democratie als Ariftocratie. Als ik die dingen de eerftcmaal hoorde noemen, dacht ik dat het nieuwe modes waren. De Koning heeft my nimmer eenig leed gedaan. Myn hart heeft met zyn troon in 'r minst niet te verrichten. De Koninglyke magt en de liefde van een méisjen, verfehillen even als de Scepter van de hairnaald. DE MARQUIS. Indien uw Vader zoo braaf niét was ik zoude u bidden met my te ontvlugten. JULIA. Dat zoude ik toch niet doen , Heer Marquis, al ware h.t dat myn Vader even zoo onbillyk dacht als myne Moeder. DE MARQUIS. Gy bemint my dus niet ? JULIA. Moet men dan juist wcchlopen wanneer men bemint? Ik ben u van harte genegen, ik acht u hoog, Ik hoop van u zu'k's insgelyks omtrent my, en dit is genoeg om een gelukkige echt te vormen.' DE MARQUIS. Na, en nochians ? ■ ' JULIA. Ma v gy kondet my onmogelyk hoogachten wanneer ik met u vlugue. - ' « DB  STAATKUNDIG BLQTSPEL. 2J DE MARQUIS. Maar indien uw Vader 'er zelf zyne toeftemming toe gaf? JULIA. Ook den Moederlyken zegen kan ik niet ontbeeren. DE MARQUIS. Maar wanneer flegts in fchyn JULIA. In fchyn? Ja laat dat gefchieden. Maar hoe? DE MARQUIS. Antoinette, kunnen wy ons op u verlaten ? ANTOINETVE. Ik denke ja. Ik kan de genadige Vrouw niet verdragen , wyl zy alle menfchen de Vryheid met geweld opdringt; en zy kan my ook niet verdragen omdat ik Antoinette heeie. Ik woonde eertyds by eene Marchande de Modes, alwaar ik veel goede dagen had ; maar zedert die verwenfchte omwenteling hetft zy zes van haare Winkelmeisjen», en onder anderen my ook, moeten affchaffen, wyl zich niemand meer over de Mode bekommeren wil. — Dit heeft my tot eene bekende Ariftocraa'.e gemaakt. JULIA. Dus ftaat gy ons heden by. DE MARQUIS. Herinner u dat voormaals in alle onze Blyfpellen de Kameniers de Intrigue uitvoerden. ANTOINETTE. In Blyfpellen, ja, maar onze Vryheid is een Treur*, fpel. DE MARQUIS. Des te meer verdient gy, wanneer gy ten minftea 'er een Comedie larmoyante daarvan maakt. ANTOINETTE. De Kameniers, in onze Blyfpellen, hebben goed B 4 kneu  *4 DE VROUWELYKE JACOBYNEN- CLUB, knopen en ontknopen, zy er'angen altoos van de ede'r« rnoödige minnaars welvoorziene goudüeurfen ten ge(bhenke. DE MARQUIS. ïk verfh u; daar neem. {.By geeft haar eert blad papier.) ANTOINETTE. Wat zal ik daar mede. .... ? DE MARQUIS, Een volle goudbeurs is lier wel niet. maar een vol. gefchreverl blad papier. Het zyn Aslignoten» welke de Geeste'ykheid weder ni;ost. Jk verzekere u myn kind, de tyden zyn heden zo liegt» dat een eeriyk mmnaaar de Kamenier zyner minnares niet eens met gereed geld belonen kan. ANTOINETTE Nu goed, a's ik ook eenige percenten '.er aan ver« lieze, ik heb daarentegen her vermaak om met. JULIA. Wek vermaak? ANTOINETTE. 'Er zweeft my ie;s lustigs voor den seest- Da c:e. radige Vr.OÜW heelt eene Vrouweiyke Jacohyrten. Cluo hier in huis opgericht. Heden is de e rfie Viergadie ring. Ds £-tzaal is met eene overdn vene inbeel duipskragt <. 0 het fpoed'gfle ten dien einde vetci rd geworden. Eén Schilderj der verwoeste üa'ftiita . een Shi:ho',;é' van Micft eau, een wire at bacon !» eer ze. gapraietida kto^- van Vischwy ven, een MeUail on v;n faFayette, en^diergelyken meer, hangt rondom aan de wanden. \h \r hei toodyrhogifie zyn twee figuoren ia Wtcsco «tte, i ie «•«• betpemde VVaseiibueiiterder Curi.us ver aardig; ke ft, ea welken den ingang der deur, bewat srt. Den cocon is ea»' Min in Nationaale üYii. ï met èeh' blooien fabel ia de vuist, den anda;-  STAATKUNDIG BLTSPEL. 33 ren verbeeldt eenen Arifioeraat, en is in boeyenen geflagen. Nu dacht ik, Heer Marquis, u, gè« duurende de Vergadering, die (Iraks haaren aanvang neemeh zal, eene van deze twee figuuren, indien het u behaagt, te laaien verbeelden ; zo zult gy dit voordeel daar van hebben, de gevoelens der Dames met welke de Moeder uwer Minnares verkeert, te leeren kennen, en in (laat zyn, te berekenen hoe verr' men de dwaasheden dryven zal. DE MARQUIS. Hoe begrypt gy dat ? ANTOINETTE. Ei wat! wy brengen den Heer Democraat op zyde, trekken hem zyne Nationaale Uniform uit, kleeden u daar in, binden u een masker voor het aangezicht, en (lellen u met den blooten fabel in de vuist voor de deur. DE MARQVI5. Zyt £y dol ? A NTOINETTE- Vast en zeker riet; heeft Jupiter zich niet eenmaal om een inei;-jen ie behagen in eenen Os verandert, waarom dan geen Marquis in eenen Democraat» DE MARQUIS. Welaan, ik bhu 'er mede te vreden. JULIA. ik fid Jer. A NTOINETTE. Ei wat, het beeft geen gevaar: maar voor alle din. gen moeten w y La Bde op onze zyde brengen. Die kaerl is een \verige Democraat, en Mevrouw heeft hem de fleutel der Zaal vertrouwt. Gaat gy met de JufFor in dit Kubiutt; ik rot-pe u zodra ik da Ueutel verovert nebbe. B s JV*  a« DE VROUWELYKE JACOBYNEN. CLUB, JULIA. Met de Marquis alleen in het Kabinet ? antoinette. Ja wel, wat zal Vader daar van zeggen ook? julia. Wat zal ik zelv daar van zeggen ? antoinette. Het is immers nog dag. Het is wel te zien dat gy niet by eene Marchande de Modes gediend hebt. de marquis, tegen Julia. Gy zeide voorheen dat gy hoogachting voor my voedde, is deze vrees wel een bewys daar van ? antoinette. Voort! voort! wy hebben geen oogenblik te ver» liezen. julia. Ik ga, maar de deur blyft open. antoinette. Ei, zekerlyk. (De Marquis geleidt Julia in het Kabinet.) TIENDE T O O N E E L. antoinette, daarna la brie. Nantoinette. u fchielyk, met La Brie zal ik het wel klaren. (Zy fchelt.) la brie. Wie heeft gefcheld? antoinette. Ik. LA RIB. Jy? AN.  STAATKUNDIG BLTSPEt» Z% antoinette. Ja ik, ik! la brik. Jy beeldt jou wat in; ben ik in jou dienst ? antoinette. Indien niet in mynen dienst, doch tot mynen dienst. la brie. Zo waarachtig! ■ heeft de genadige Vrouw jou bevolen te fchellen ? antoinette. Nar! zyn wy elkander niet allen gelyk? ben ik niet even zo goed als de genadige Vrouw ? la brie. Dat was éénmaal verlïandig gefproken. antoinette. Uw verftand is aanftekend. la brie. Maar wat wüje van my hebben ? ik heb nog veel te doen. antoinette Zo, wat hebt gy dan voor gewichtige bezigheden? la brie. Ik moet de Zaal nog opruimen. De nieuwe Jaccw bynen - Club zal aanftonds vergaderen. a ntoine tte. Is de Zaal open ? la brie. Open ? ja zulke Heiligdommen laat men ook open* antoinette. Inzonderheid in onze dagen , waar niets te hei* lig is. ' la brie, rammelt in zyn zak. Hier is de fleutel. antoinette. Lieve La Brie, geef my de fleutel. la brie. Jou ? wat wil jy daarmee doen \ k M«  8* DE VROUWELYKE JACOBYNEN- CLUB, ANTOINETTE. Ik wil een weinig in de Zaal omzien. LA BRIE. Meen jy dat ik naderhand als de genadige Vrouw 'ei ageer kwam , op de ftraat naar een andere dienst om zien wil ? neen 'er komt niet van. ANTOINETTE. Lieve zoete La Brie! LA BRIE. Zuikerzoete Antoinette 1 ANTOINETTE. Ik bid u! LA BRIE. Ik ila jou af! ANTOINETTE. Ik geef u een kus. LA BRIE. En ik jou twee als jy my met vreden laat. ANTOINETTE. En dit papier vol Bonbons. LA BRIE. Heden Bonbons, en morgen geen ftuk Roggebrccj. Ik dank jou hartelyk. ANTOINETTE. En deze fnuifdoos met het Pourtrait van la F y. i:.>. LA BRIE. Deze fnuifdoos, en dit Portrait ? neen, ik ben een' Vryën Franschman, en laat my niet omk;>pen. ANTOINETTE. Maar bedenk flegts, ik ben insgelyks eene Vrye Franfche, en moet dus gaan kunnen waarheen liet roy behaagt. LA BRIE. Daartoe heb iy zekerlyk recht, als jy niet in dienst van, de Ta nes des Kor.ings bent. AM,  STJATK.ÜNDIG B LTS PEL: ttf ANTOÏNBTTB. Dus rnóet het my ook geoorloofd zyn in de Eetzaal te gaan. LA BRIE. Dat klinkt zeker waarfchynlyk genoeg..... Maar neen! daar word, begrypje, met de entrée billétten der Nationaale Vergadering gewoekerd. ANTOINETTE. Ik begeer het immers ook niet om niets. Zie hier ?yn Asfignaten. LA BRIE. Asfignaten ? ANTOINETTE. Geheel nieuwen , van vyftig Iivres. j LABRIS. Van vyftig livres? ANTOINETTE. Ik fchenk 'er u eene. LA BRIE. Jy ? Hoe kom jy aan Asfignaten ? heb jy iets daar tegen geasfigneerd ? ANTOINETTE. Dat is u om 't even , neem. LA BRIE. Neeme ik of neem» ik niet? —— Geeve ik haar de fleutel of geeve ik haar dien niet? — Geef! daar heb jy de fleutel. Ik wil ondertusfehen bedenken of ik haar dien hadt moeten geven of niet. (Hy vertrekt.") ELF-  g£ DE VROUWELYKE JACOBYNEN * CLUB g EL PD E TÖ ONÊEL. Julia, ©e marquis, antoinette. antoinette, in het Kabinet roepende. (jezwind, gezwind Heer Marquis! Juffer Julia ga intusfchen op uw Kamer. julia. Neen ik wil naar mynen Vader gaan; hy moet weten wat wy voorhebben. antoinette. Ook goed; hy zal ons veelligt behulpfaam zyn. Kom, kom! ( Zy trekt den Marquis met zich door de deur naar binnen.) TWAALFDE TOÖNEEL. EJulia, alleen. en' goeden Vader en een' goeden Koning zyn beiminlyk. Een Kind dat het Vaderlyk huis ontloopt, en een Onderdaan die tegen zynen Koning opfiaat. Ach! het kan beiden nimmer wél gaan. (Zy gaat op eene andere zyde af.) DEK.  STAATKUNDIG B LTSPEL, i* DERTIENDE TOONEEL. (.Het Tooneel verandert in een Zaal, welke tet Vergadering der Vrouwelyke Jacobynen-Club gefchikt is. De Wanden zyn zodanig vereierdt als in het verhaal van Antoinette gemeld is. Jn den agtergrond is een Vleugeldeur; aan beide zyden de twee wasfche figuur en, aan de recht er zyde de Democraat Jlaande, in Nationaale Uniform, met den blooten fabel in de hand, aan de linker zyde den Arijlocraat , zittende, in Boeyens, in eene foort van flaaprok gekleed.) DE marquis, antoinette. antoinette, met een Masker in de hand. Daar waren wy gelukkig in gedrongen, ik merké het doen nog meer lieden die lugt van de zaak bekomen hebben. Zo even zag ik vyf of zes Heeren by onzen ouden Heer naar boven gaan, en als ik my niet bedrieg, zo waren het de Minnaars der Dames, welken heden hier vergaderen zullen. Vermoedelyk zullen zy met onzen ouden Heer een Contra-Revolutie af* fpreken. de marquis. Ha, ha, ha! Dat fpelletje zou my recht vermaken, wanneer het door Julia's verlies maar niet te duur gekogt word. antoinette. Het zal u Julia's bezit verfchaffen. — Kom fchie» lyk, Heer Marquis de Nationaale Uniform aan getogen. D K  DÈ VROUWELYKÈ JACOBYNEN- CLUB, DE MARQUIS» Ziet gy dan niet dat ik veel gtooter dan de wasfchë kaerl ben? En dan, hoe kan ik uuren lang met op. gehevenen fabel flyf en ftil ftaan ? men zou het bedrog aanftonds merken. Neen ik wil dan liever den Ariftocraat verbeelden, hy zit bekwamer en heeft het hoofd een weinig gebukt. Bovendien heeft men hem een Jlaaprok aangetogen, vermoedelyk om aan te tooncn dat de Koninglyke magt zich te flaapen gelegd heeft. In de flaaprok kan ik my beter verbergen; denkt gy dit ook niet. antoinette. Welken u behaagt, maar niet te lang getalmd. (Zy ontkleden de wasfche pop en Jlepen hem bezyden van het Tooneel. De Marquis trekt den JJaaprek aan.) antoinette. Alderliefst! Nu nog het Masker (zy bindt hem Jttt Masker voor.") en dan de Ketens. de marquis. Ook Ketens? antoinette, terwyl zy hem de Ketens aandoet. Die gy dra tegen Roczu^booyens verruilen zulr. -Heden zyt gy gereed. Maar flegts den adem irgebóudén als de Dames u bez en en geen !id te verroeren. de marquis. Vrees niets, ik zal my wel bedwingen, want ik heb geen lust om my de oogen te laaten uitkrabben. antoinette, hem nog eenmaal beziende. Ha, ha, ha! leeft gy wel, Heer Marquis? laat de tyd u niet lang valien. (Zy gaat heen en fluit dé deur veder digt.) F EEK.  STAATKUNDIG B Lr SPEL. 35 VEERTIENDE TOONEEL. Bpe marquis, alleen, in de Jlaaprok. yna komt my onze ganfche omwenteling voor als een Vastenavondfpel. De Vryheid heeft eene groote Vastenavondskraam opgeflagen; ieder koopt een Masker van haar en verbergt zyne gebreken daar agter. Het gezond vernuft alleen gaat zonder Masker en wordt uitgejouwd. De Eigenbaat fpeelt-op ten dans; de Gebreken fchreeuwen zich ademloos; de Vaderlandsliefde zit befchonken aan de fpeeltafel en fpeelt met valfche kaarten; de Gerechtigheid ligt agter de deur te ronken j de goede Zeden hebben zotskappen opgezet, en de Anarchie, als de Godin Vryheid vermomd, draagt de algemeene gelukzaligheid ten grave. Stil! ik hoor iemant komen. V TFT l EN DE TOONEEL. be marquis, in de Jlaaprok, la brie. Il a brie. k vertrouw die Antoinette niet; zy is eene Anffocraate en heeft my zeker een pots willen fpeelen, ;k moet maar reis kyken ef zy hier ergens iets in desorde gebragt heeft (Hy ziet overal om.) Neen, het is alles nog zo als het was, in de fchoonfie orde gereed om de eerwaardige Medeleden der nieuwe JacobynenClub te ontfangen. Maar Roeien ontbreken nog. (Hy zet zeven Jloelen in een' halven cirkel.) Ik heb reis geleezen dat een koppel Ganzen door hun gefchreeuw het Kapitolium te Rome gered hebben. Mogt het de Dames even zo gelukken het bedrukte Vaderland te redden! — Zie zo, daar hebbe ik zeven ftoelen \a een9 halven cirkel gezet, even als onze TooneelfpeG ls:s  ?4 DE VROUWELYKE JACOBYNEN-CLÜB, Iers als zy Brutus vertoonen, en de Roraeinfche Raadl vergadert. Nu wil ik gaan en de Dames opwagten Ha, ha, ha ! Hoe wakker en moedig (laat die opgevulde kaerl daar aan de deur! even als men de Engel in het Paradys maalt. — Een Engel in de Nationaale Uniform !!! — Waarom niet ? in het Paradys kan het niet woncferlyker toegaan als in Frankryk; daar zyn de menfchen ook elkander 'gelyk; waar uit ik natuur) k dit befluit trekke: Dat Frankryk hedendaagsch een aardsch Paradys is. Zekerlyk niet voor ieder By voorbeeld de Heer Ariftocraat, die daar geketend zit, het hoofd met den arm onderfieundt en zyn nagels opeet , is zekerlyk kwalyk te vreden. ( Hy treedt ït&k voor de Marquis ) Zulk een nar ! zulk een gek ! zulk een pronker! overal gehaat, overal vervolgt, overal by de neus omgeleid, (Hy vat de Marquis èy\ de neus, welke hem zulk een Jlag geeft dat hy yerfchrikt dp de grond valt. ~) Help ! help! de marquis, fpringt op. Hou den bek! of ik ryg u den degen door het lyf. la brie. Anders niet ? de marquis. Maar zyt gy Ril, en zwygt en houdt u als badt gy niets gezien , zo is deze goudbeurs de uwe. la br ie.' Dus heb ik heden te kiezen: op deze zyde den degen door het lyf, en op de andere zyde en volle goudbeurs. Weg met den degen! hier met de goudbeurs I de marquis. Daar! Verraadt gy my zo zyt gy een kind des doods. la brie. Dus heb ik heden weder te kiezen: verrade ik de Marquis, zo ben ik een kind des doods; verra^  STAATKUNDIG B LTS PEL. 3S ik de genadige Vrouw zo worde Ik uit den huize gejaagd. de marquis. Dan neem ik u in myn diensr. la s r i e. In jou dienst? —— De goodspenning was een oofvyg, de marquis. Wyl gy een vlegel waart. la brie. Myn Hemel! in 't einde durft men niet eens meer met opgevulde poppen een woord in vertrouwen fpreken I dr marquis. Stil! men komr. (Hy fielt zich in postuur.") ZESTIENDE TOONEEL. de marquis,: ia de flaaprek, la brie, mad. duport, nevens zes dames, komen binnen. Kmad. duport. omt mear binnen , Mevrouwen. Verwyder u, La Brie. ( La Brie vertrekt.) Gy zult bevinden, dat ik in die korten tyd alles in gereedheid hebbe wat mogelyk is. alle zes. Alderliefstk! Alderliefst! mad. duport. Onze vrind Curtius heeft de Stempel der Vryheid op het aangezicht dezer Nationaale Guarde gezet, eerste dame. Hy is om te kusfchai. mat. duport. En dat gebukte fchuwe aangezicht dezer Ariftocraat betekent de kruipende flaverny. C X twee»  35 DE VROU WELYKE JACOBYNEN • CLUB, TWEEDE DAME. Onkenbaar! MAD. DUPORT. Die boeyens betekenen de zege der Vryheid. EERSTE DAME. Recht Symbolisch! TWEEDE DAME. Recht Emblematisch! DERDE DAME. Recht Pittoresq! VIERDE DAME. Recht Ortographisch ! MAD. DUPORT. Ik heb hem met leden laaten maaken om allerly vermaak met hem te hebben. ALLE ZES. VoortreiTelyk! MAD. DUPORT. Zo dacht ik, by voorbeeld, wy liéten, zo als wy dezen Zaal betreden, hem, door het knikken met zyn hoofd, het gezellchap verwelkomen en zyne ön-; derdanigheid aan den dag leggen. ALLE ZES. Heel goed l MAD. DUPORT. Laaten wy op eene ry hem dit laaten doen. (De een na de andere laat den Marquis, terwyl zy hem voorby gaan, eenpaarmaalen met het hoofd knikken.) EERSTE DAME. o Dat is lustig! TWEEDE DAME. Om zich dood te lachen! DERDE DAME. Betoverend! fs MAD.  STAATKUNDIG B LTS PEL. 37 MA Ö. DUPORT. Het eerde dat wy heden te doen hebben, is, dat wy ons, even als de Vry - Metzelaars, een teken en eene leus verkiezen. Ik heb hier overgedacht, en neem de vryheid om u dit voor te Hellen. Het teken moet ligt en onmerkbaar wezen. Wanneer wy, by voorbeeld, eene beweging met de hand maakten, als of wy een' haan den kop omdraaiden ; zal dat onze afzigten tegen de Ariftucraten te kennen geven. EERSTE DAME. Wêl uitgedagt. (Zy maaken gezamentlyk het voorgejlelde teken.) MAD. DUPORT. Dit is zo wél. Nu de leus: Lucretia. ALLEN. Lucretia! onvergelykelyk! MAD. DUPORT. Lucretia was zekerlyk eene zottin; maar dat doet niets ter zaake. Uit haar doorboorde boezem liet Brutus de Vryheid gebooren worden. En dan betekent die leus ook dat wy jegens alle Ariftocraaten zo kuisen als Lucretia zyn zu.len. ALLEN. Fraay! fraay! . , . MAD. DUPORT, mtt CmSt. Treedc thans nader, Mevrouwen, legt uwe hand óp dezen Waajer en zweert den verbonds-eed. (Zy leggen allen de hand op de fVaayer.) MAD. DUPORT. Wy beloven en zweeren: alle Ariftocraaten, die wy in onze netten vangen, by de neus om te leiden naar onze wille: hen niet ééne gunst toe te ftaan; geenen van hen te beminnen, veel minder meteenen A'nftccraat te trouwen ! C 3 AL-  38 DE VROUWELYKE JACOBYNiïN.CLtjB, ALLE N. Wy zweeren het! M A D. DUPORT. Maar die geenen egter onder ons welken bereids zo ongelukkig zyn van aan zulke oproerigen verbonden ie Wezen, zullen hunne mannen plagen, kwellen, mar. telen, fchenden , lasteren, ergeren, hunen en befpotten tot zy anders denken zullen. ALLEN. Wy zweeren het! MAD. DUPORT. Welaan, het is volbragt. Ik zal niet in gebreken blyven n met goede voorbeelden voortegaan. ik heb nu nog eene begeerte, om, namelyk myne ongehoorzame Dochter te bekeëren. Een Ariftocraat ftaat naar haare hand. Zy ftaat in zyn perfoon den levend gen Satan te ontvangen. Ik zal haar laaten komen, veelligt vermag uwe tegenwoordigheid meer op deze weêrfpannige dan de getrouwe raadgevingen eener Moeder. (Zy fchelt. Antoinette verfchynt.) Julia zal komen. (Antoinette vertrekt.") Neemt plaats Mevrouwen, en bedenkt met my een middel om de veelhoofdige Ariftocratie geheel uitteroeyen , opdat eenmaal de Jaarboeken oer Vryheid onze naamen noemen als de GefehiedeiiiS die der Amazonen. EERSTE DAM F. De Amazonen klederen zyn uit de mode. TWEEDE DAME. Men draagt thans overrokken. DERDE DAME. Met ftaale knoopen. VIERDE DAME.' De hoeden met breede blondes gegarneerd. ï l F.  STAATKUNDIG B LTS PÉL. 39 V Y F D E DAME. Be halsdoeken nog immer onder de kin toe gemaakt. ZESDE. DAME. Om de inbeeldingskragt voedfel te geven. EERSTE DAME. Het is goed uitgedagt voor meenig breede boezem. TWEEDE DAME. Jk hebbe my een nieuwe geftreepte Atlas gekogt. DRRDB DAME. Van welke couleur? TWEEDE DAME. Coquelicot met zwarte ftreepen. VIERDE DAME. i juist als de Vrouw van de voormalige Par'erriintsraad Duras. TYFDEDAME. Myn hemel! dieVrouwimoet ook alle modes naarvölgen. ZESDE DAME. Van waar zy het geld daartoe bekoomt? EERSTB DAME. IJen zegt zy heeft een. aanbidder. TWEEDE DAME. De kleine dikke Finantie • Pachter. DERDE DAME. Hy moet ook weinig fmaak hebben. VIERDE DAME. Zy heeft rood hair. , V Y F D E DAME. Èn zomerfprOeten. ALLEN. Zeer veel zomerfproeten. ZESDE DAMB. Wat zégt de Man daar van? EERSTE DAME. Och i dat is een goede ziel. C 4 AI-  46 DE VEOUWELYKE JACOBYNEN. CLUB, allen. Ha! ha! ha ! mad. duport, Hem gefchiedt recht; hy is een' Arifiocraat. ZEVENTIENDE TOONEEL. mad. duport, julia, de marquis, in ds Jlaaprok, antoinette, zes dames. Kmad. duport om hier, myne Dochter, en verheug u; deze Levenswaardige Dames willen u onder hen aannemen. julia. Lieve Moeder, ik had immers reeds lang de eer deze Dames te kennen. mad. dufort. Kennen ? Wat noemt gy kennen ? Wanneer gy meisjens u eenmaal in de Kerk of in den Schouwburg ont. moet, of elkander een losgegane ftrik of lint toebindt, meent gy met e'kander bekend te zyn. Hier redenen wy van geheel andere dingen. Het verbond der Vryheid' boeit deze fchoone zielen, en gy zult mede in dit hemelsch verbond treden. juli A. Zeer veel eer. mad. duport. Mevrouwen! (Zy maaken het teken.) allen. Lucretia ! m-ad. duport, tegen Julia. Gy verftomt. Gy zyt verrascht, niet waar? Eert Heilige vrees dringt door alle uwe aderen? julia, in lachen uitbarstende. In de daad, alles wat ik zie en hoore is zo geheim. '/Oh. •'. •• MA-O.  STAATKUNDIG BLTSPBfi* 4* MAD. DÜFORT. Gy zult verlicht worden. Doch het eerfte beding is plechtig te beloven nimmer eenen Ariftocraat uwe hand te geven. JULIA. Wanneer hy echter beminnenswaardig is? MAD. DUPORT. Hy kan niet beminnenswaardig zyn, JULIA. Doch in myne oogen ? MAD. DUPORT. .... Dan moét de Vaderlandsliefde alle andere dnfte» overwinnen. De Ariftocraaten moeten geheel uiige, roeid worden; en hoe kan men het beter doen, als wanneer men hen in 't geheel niet trouwen laat? &l fterven dan eindelyk van zelv uit. JULIA. Ik moet u zeggen, lieve Moeder dat ik aan deze Staatkundige zotternyën in 't geheel geen aandeel neemt* MAD. PÖPORT. Niet ? bemint gy uw Vaderland dan niet? JULIA. Och ja, maar wanneer gy vraagt wat ik daar dooe verfta, dan weet ik het naauwlyks zelv. MAD. DUPORT. Domme gans! JULIA. Het huis waarin ik gebooren en opgevoed ben, de wandelplaatfen die ik in myne kindsheid herom hup. pelde, de buurkinderen met welken ik fpeelde, Vader en Moeder die my altyd lief hebben, eene Min die my in flaap wiegde, jonge Heeren die my liefkoosden toen ik groot er wierd. Zie daar alles wat my invalt als ik aan myn Vaderland gedenk. e J MAD.  4* DE VIOUWELYKE JACOBYNEN - CLUB, MAD, DUPORT; Wat? Vryheid Gewoonten Despotisch geweld Let-tres de Cachet .... JULIA. Ach! dat is my alles om 't even. Vryheid ? Ik heb altoos geleeft gelyk ik thans leve. Gewoonten ik verlïa my 'er niet op. Despotisch geweld ? Niemant heeft zulks aan my gepleegt, ik heb goede Ouders. Lettres de Cachet. Ach! Hy, die myn hart gevangen nam heeft zulks aan zyne oogen en geene Lettres de Cachet te danken. MAD. DUPORT* Zy is niet te beteren! EERSTE DAME. Zy is verloren! ALLEN. Verloren! EERSTE DAME. •Weet gy dan niet, Juffer Julia, dat de Vryheid thans de nieuwfie mode is, en dat een jong meisjun ais gy alle modes volgen moet? JULIA. ' Ei wat! een mode van vier weeken gaat nog zo wat heen, maar deze duurt wel een paar jaaren. EERSTE DAME. Zy is hardnekkig. TWEEDE DAME. Eigenzinnig. DERDE DAME. Een weinig dom. VIERDE DAME, Zy is verloren. ALLEN. Verloren. M A' D .  STAATKUNDIG B LTS PEL. 4S MAD. DUPORT. Mejuffer, het moge u behagen of niet, ik zeg dat van uwe verbindtenis met den Marquis van Roiïerei niets zal worden. Maar als gy nogthans een groote begeerte hebt om aan eenen Ariftocraat verbonden te wezen , zo kunnen wy u dit genoegen wel bezorgen. Daar achter zit eenen. Wat dunkt u , Mevrouwen, als wy haar tot fchimp en fpot voor ditmaal zolang onze vergadering duurt met een wasfehen pop verbonden ? Daar mag zyjzitten en het Masker liefkozen» ALLEN. Een allerlieffte inval. JULIA. Ik ben 'er mede te vrede; maar neemt u in acht, lieve Moeder, men weet hedendaagsch niet wat achter ieder Masker fchuilt. MAD. DUPORT. Gy vermeet u, geloof ik, nog te fpotten. Help my > Mevrouwen, deze ongehoorzame tuchtigen. (Zy maaken allen het teken en roepen: Lucretia! daarop Jleepen zy Julia naar achteren by den Marquis, zetten haar naast hem en vin" den zyne Keten om haaren arm ; ftelltn zich op een regel. neigen zeer diep en zeggen: Wy wenfchen u geluk met uw veibindtenis. (Antoinette grimlacht.) JULIA. is het u ernst, lieve Moeder, dat ik dezen Ariftocraat als myn' Gemaal achten zal ? MAD. DUPORT. Zeker is het ernst. Ha, ha ha, ha! JULIA. Zult gy uw woord niet terug trekken? MAD. DUPORT, Ik neeme alle deze Dames tot getuigen.  44 DE VROUWELYKE JACOBYNEN-CLÜB, julia, tegen de Marquis. Welaan dan myne geliefden! zo zweer ik u eene eeuwige trouw! de marquis. Gelyk ik u zweere. (Hy vat haar in zyne armen en leid haar de deur uit. Alle Dames fchreeu. wen overluid en vallen gezamentlyk in onmagt.) antoinette. Ha, ha, ha! — Hoe? — alle in flaauwte? op myne eer ——- alle morsdood! AG TTIENDE en laatjle TOONEEL. duport, antoinette, mad. duport, julia, De marquis, in zyn voorige kleeding. zes heeren en zes dames. Nd u p o r t. aar h'nnen, myne Heeren, wy willen de jaco. byoen-Club beftormen. Antoinette. Het zal niet nodig wezen, het ganfche Guarnifoen js zo goed als krygsgevangen. duport. Hoe ? wat betekent dat ? antoinette. De fchrik over den dapperen Ariftocraat die met Juffer Julia wechliep. duport. Bravo! laaten wy ons deze kalmte ten nutte maa. ken, eer de florm op nieuw uitbarst. (ieder der zes Heeren valt eene der zet Dames te voet.) duport. Ook ik ouden Man wil nog eenmaal myn knie buigen  STAATKUNDIG BCrSPEl. 4S gen en zien wat tedere woorden op de Vrouwen vermogen. (Hy knielt voor zyn Vrouw, leder kust de Dame voor welke hy geknieli legt de hand.) allb dames, uit hunne flaauwte bekomende. Ach; duport. Myne Koningin! eerste heer. Myne Keizerin ! tweede heer. Myne Monarchin! derde heer. Myne Despotin! vierde heer. Is het billyk dat zy Democraten en Koninginnen tevens zyn willen ? vtfde heer. Democraaten in den Staat en Koninginnen in hunns wooningen. zesde heer. Hoe kunt gy ons verdenken dat wy Ariftocraaten zyn, daar ons de liefde al lang aan Despotie gewend heeft? alle dames. Ach! duport. Wiltfgy ook tegen den God der liefde rebelleeren? eerste heer. Amor verdraagt minder als menigen Koning. tweede heer. Ik kan niet vry wezen zolang uwe oogen my ge« boeiend hebben. derde HEER. Ik bemin myn gevangenis* VIER.*  «ft> DE VROUWELYKE JACOBYNEN CLUB, vierde heer. De troon welke nimmer wankelt is Amors troon. vypde heer. Laat ons de Staatkunde aan Grysaards overlaaten. zesde heer. Schoonheid is voor de liefde gefchaapen. alle dames. Ach! eerste heer. Keert weder onder de Scepter van den God der liefde. tweede heer. In zyn gebied vindt men geen lantaampaalcn. derde heer. Zyne gevangenisfen zyn geen Baftilles. vierde heer. Zyne bevelen geen Lettres de Cachet. vyfde heer. Zyne finantiën zyn onuitputlyk. zesde heer. Zy beflaan in zoete omhelzingen. alle dames. Ach! duport. Hy blyft niets fchuldig. eerste heer. Betaalt nimmer met papier. tweede heer. Tast ook de Geestelyke goederen niet aan. derde heer. Bevredigt alle Standen. vierde heer. De Gratiën zyn zyne Lyfgardes. vyfde heer. Alle fchoone Vrouwen zyne Nationaale Vergadering. ZES.  STAATKUNDIG B.LrSPEL. 47 ZESDE HEER. Waar Venus Voorzitfter is. EERSTE HEER. Alle zyne Decreten ademen liefde. TWEEDE HEER. Hy maakt ook alle Handen gelyk. DUPORT. En verëenigt door een zoeten band Democraaten ex Ariftocraaten. ALLE DAMES. Ach! DUPORT. Zulke zuchten zyn woorden ter huldiging van Amors troon. MAD. DUPORT. Wat zullen wy doen ? EERSTE DAME. Zullen wy van teken en leus veranderen? TWEEDE DAME. Wech met Lucretia! MAD. DUPORT. Ik wederftreef niet langer. EERSTE DAME. De leus zy: Amor. TWEEDE DAME. En het teken —— een kusch. C leder Dame valt den Heer, die voor haare voe* ten ligt, in de armen. Het Gordyn valt.)