MAATSCII. BKR NEDËRL. LETTERK. TE LEIDEN. Catal. bi. Geschenk van Tooneelstukken , 1841.  B O R N L E Y.     B O R N L E Y, o r DE ONSCHULD GERED; TREURSPEL. Te AMSTERDAM, By J. A. CRAJENSCHOT. MD CCXCII.  persoon en. De Graaf morden. Engehch Edelman. Een der opperrechters van Engeland. John patsweIiL, jongjle zoon ran den Graaf. Lady sara cowall, TVeduwe van Lord g e o r g e p a t s w e L ' l, str.fnhi>r/lp.n ionseling. Qeduurende alle deze gebeurtenisfen, die de oogmerken van john zo zeer begunjligden, /peelde deze den Codsdienfligen by zynen vader, en den valfchelyk befchuldigden. Doch SARA, de gevallene en troosteloze wedwve,hct medelyden voelende opwellen voor bornley, geraakte door zyne heilige betuigingen van onfchuld, op het denkbeeld, dat,doordien john PATSWELLtor van hare eer beroofd had, hy ook op het leven van haren gemaal had kunnen toeleggen; zy befloot dus de veinzery te baat te nemen, en te beproeven of john we. zentlyk den moordenaar was, om hetwelk te geloven zy zo vele red-enen had. Hare list gelukte, en john bekende, terwyl ondertusfehen de deugdïn den kerker zat te zuchten, en de uitvoering van het doodvonnis binnen weinig tyds te gemoet  *viii VOORREDEN. moet zag. Sara wapende zich met eenen dolk; befloot de onfchuld te redden, cn zich zelve, en haren verleider, thans ook bekend by haar als moorder van haaren gemaal, te flraffen. Ten dien einde gelast zy hem,na eene lange onder» handeling in het holst van den nacht, zich Jy het aanbreken van den morgen te vervoegen naar de gevangenis van bornley, alwaar haar vader en hare zuster ookftonden te komen, om den ongelukkigen het laatst vaarwel te. retsm j~ «. Jc i** „,rvnph nif t dnrst af te wyzen, doch hoe ongaarne ook, in den eischvan Sara moeit bewilligen, verliet haar, t,m zich naaiden kerker te begeven; in de hoop dat met den dooi van bornley alle verdenkingen ook zouden flerven. Sara nam een langzaam werkend'vergif in, fpoedde naar de gevangenis, waar zy, behalven de onfchul. dig gevangenen, nu reeds aangegrepen om naar het fchavot geveerd te worden,har en vader en hare zuster 'vond, als mede den misdadigen, die zyne zegepraal al fiddcrend te gemoet zag. Woedend ftiette zy den dolk hem in het hart; de booswicht bekende Jl'ervend de misdaad; de onfchuldigt werd bevryd, ontfing jenny uit de handen van eenen treurenden vader, die alles aanwendde, om de gevallene, en door zich zelve gcffraftc sara, ware het mogclyk, mg te redden.  - BORNLEY, TREURSPE L. EERSTE B E D R Y E. EERSTE TONEEL. J JE N N y, zittende en als in eene diepe mymering, in rouwgewaad, Het is nacht. Verfchrikkelyk' ~~ de rust is met de vlucht van eenen adelaar dit huis ontvloden! ysfelyke nacht! gy verbergt den moorder in uwen fchoot; — doch ook uw kleed zal haast weggenomen worden, gelyk het momtuig den moorder. — Waar verfchuilt hy? — Doch laten woestynen hem verbergen, elke ademhaling zal hem vermoorden, en ieder ogenblik zal eene hel voor hem zyn. Zyne ziel zal door wroegingen verteerd worden, en de gruweldaad zal aan alle zyn zenuwen knagen.' — Ongelukkige Patswell! — te wreed, te vroeg aan eene echtgenote ontrukt, die uwer zo nodig had — aan eene echtgenote, welke gy door uwe vermaningen zo menigmaal van het dwaalfpoor terug bragt! — de byl is aan hare deugd gelegd, wee haar, wanneer zy wordt opgenomen! - Zou ook Bornley ? Immers hoor ik dat een der bediendens vei den ongelukkiger» Lord hem be* A 3  C 6 ) richt — maar is dan deze bcfchuldiging gegrond? Neen, gruwlyk denkbeeld, wyk met de inelheid van eenen geest uit myne ziel; yl in de vernietiging, en vergiftig dezen boezem nimmer weder. — Neen, Bornley heeft eene te edele ziel; — zyne verwytingen omtrend mynen broeder waren rechtvaardig; voor ontelbare diensten, nimmer eene enkeldc beloning! ■— deugdzame Bornley! uwe geringe geboorte begraaft uwe deugden in nacht, cn ontrukt my voor eeuwig het genot van uwe bezitting! ach! waardt gy uit een gcllacht gefproten dat met goud en wapens pronkte, men zou my niet in de armen dwingen van eenen gevoellozen ridder ; — hoe ! kan ik in dit ysfclyk tydftip nog aan hem denken ? hy is my affehuwelyk als de gifbeker, wcike myn broeder gedronken heeft. — Die hclfche beker! — telkens wordt myne ziel derwaards gebragt! — Ja, van alle vermoedens hoe yslyk! zou de fehyn-vricnd fchap Weent niet de krokodil aan den oever, wanneer hy rcrof' zoekt ? — Myn broeder John ! de gevoelige, de op deugd roemende John ! — Hoe ! het gezicht een priester het hart een moordenaar! — 6 God! ontruk my een denkbeeld, waarvan ik ip myne ziel de lidtekenen niet kan uitwisfehen! — Hoe zal de brave Gardner het verlies betreuren van een' man , den koning zo nuttig! — Wee den moorder! — wanneer list cn magt te famen fpannen om hem te ontdekken, welk een gedeelte der aarde zal hem verborgen houden? ~ Zy Raat op. Ach myn hoofd! "— het gejammer der weduwe by het lyk van haren echtgenoot ontvloden, ben  C 7 ) ik de ysfelykfte denkbeelden in eene nare eenzaamheid te gemoet gelopen. —» ó Myn deugdzame vader! — hoe grievend zyn de tranen, wanneer de grysheid haar vergiet. Zy wandelt Spraakloos heen en weder. Bornley! — eenigfte vriend! — en myne minfte hoop. Zy herhaalt den naam van Bornley verfcheiden malen, bitter wenende, en haar aangezicht bedekkende. T W E D E TONEEL. JENNY, LAURA. LAURA. Bornley zo ftraks in huis gekomen verzoekt u te fpreken. JENNY. Bornley? — Foor zich. Ik zidder! ~ in den nacht! — Tegen Laura. ls hy nu eerst gekomen? LAURA. Hy is eenigen tyd by de Heeren binnen geweest, en nu willende naar huis gaan, verzocht hy my, dat ik hem by u mogt aanmelden. Jenny na eene kleine tusfchenpozing. Laat hem binnen komen. — Zorg dat niemand ons kan overvallen.— Laura vertrekt. Barmhartige God! A 4  C 8 5 aan welke denkbeelden laat gy my ten prooi? — De verfchrikkingen des doods moeten draaglyker zyn, dan deze klemmende angst! DERDE TONEEL. jenny, bornley. jenny. Wat jaagt u hier Bornley ? — Het bonzen van myn hart beneemt my bykans de fpraak! — Wat wilt gy in het midden van den nacht ? — bornley. Ik kom u voor eeuwig vaarwel zeggen. jenny zygt op eenen Jloel neder, en heft hare handen zaamgevouwen ten hemel. Gy zyt dan fchuldig! ~ Rechtvaardige hemel! — bornley. Ik zou fchuldig zyn, en onder de oogen van het deugdzaamst meisje durven vcrfchynen ? — Welk een afgrysfelyk vermoeden ! Jenny met eene zwakke flem. Is het waar? — Gy kent de ligtgelovigheid der hefde! — Hoe gaarne geloof ik ailes wat gy zegt Bornley! Beroof my niet van dit eenigst genoegen in een leven, dat buiten u my een walg wordt. °— Maar waarom wilt gy ons dan verlaten F  t 9 ) BORNLEY. Waarom vraagt gy my dit Jenny ? - Indien gy ooit in myn hart zyt nedergedaald, moet gy het van misdaden vry kennen, ten zy het eene misdaad is, u te beminnen. God is myn getuige, dat ik nog even fchuldeloos ben, als in het ogenblik, toen ik het eerst voor uW gezicht verfchecn! Maar reeds lang bclloot ik u te verlaten, en de vreèsfelyke dag van gisteren heeft myn befluit verhaast. Wat kan ik van uwen vader en van uwen broeder vcrwagten ? Myne geboorte is niet blinkend, en dus blyven myne deugden verborgen. Ik heb vlcijers zien belonen, en de ongelukkige deugd zien vergeten. Gy kent myne" omftandigheden; ik heb niets voor u verborgen gehouden. Gy kent de ongelukken, welken de gryze kruin van mynen deugdzamen vader troffen! De verfchrikkelyke brand die voor het grootst gedeelte zyne goederen vernielde en zyne huizen verzwolg! Gy weet hoe hy door ouderdom afgemat, door de onheilen gefolterd, op zyn fterfbed my aan Lord Morden en Lord Patswell aanbeval; het was in uwer aller byzyn dat hy den laatften adem uitblies! — Welke beloften zyn my niet gedaan! — Welke uitzichten werden den ongelukkigen Bornley niet voorgehouden! — En waar zyn die beloften? — waar is die hoop? — Heeft uw broeder John nier altoos op eene bedekte wyze uwen vader gedwarsboomd, wanneer deze my met cenig ampt wilde bcvoordcelen ? — Die John! - De Godfpraak van uwen vader, was altoos myn vyand, fchoon hy met den mantel van vriendelykheid zynen haat bedekt. Hy is het geweest die het ampt, my onlangs door A 5  C io ) den Lord toegezegd, ontdraaid, en aan zyne vrienden heeft doen geven. - Zie daar de beloning voor alle myne moeite, voor de diensten van twee volle jaren. Zie daar de vervulling der beloften mynen deugdzamen vader ftervend gegeven! Dit alles verhitte myn bloed ! Ik ylde eergisteren tot Lord Patswell; ik verweet hem zyne verregaande ondankbaarheid, cn voer in de hevigftc bewoordingen omtrent hem uit; ja in het byzyn van zyne bediendens heb ik hem van laagheid berchuldigd; — ik beken, ik heb hem bclccdigd'; cn uw broeder John verdiende meer myne verwytingen dan hy. Hy fprak my echter naauwlyks tegen, dan toen ik met cene hevige ftem hem van laagheid beschuldigde; ,, ik was nimmer laag (zcide hy) „ Bornley ; een ander van mynen (laat dan ik, zou die „ reukfoosheid van eenen minderen, gclyk gy Zyt, „ doen ftraffen; Maar ik beken myn ongclyk, het „ ampt behoorde u; het cerfte waar over ik' ge„ bieden kan, zal het uvve zyn. Doch bedwing „ voortaan uwe driften, cn erken uwe meerderen." Aangedaan over het bedaard antwoord van een' eerJykman, niet fchuldig dan door zich van zynen broeder te hebben laten ompraten, begaf ik my naar huis en hoopte weder op nieuw. - Uw gezicht kluisterde my aan London, hoewel verzekerd van uwe hand nimmer te kunnen verwerven. Ik onzinnige ! ware ik u ontvloden toen de cerfte vonk van liefdein mynen boezem glom; hadt gy my van u gefloten Jenny, toen ik de eerftemaal bevend naderde, om uwe hand te kusfen, gy dan zoudt gelukkiger', en myn lot my draaglyker zyn. Ik moest deze ongelukkige liefde nimmer hebben doen wortelen fchie-  C ii ) ten! Maar helaas! hoe ongevoelig is de kindfche vricnfchap tot liefde overgeflagcn! Welke hoop was *er ooit tot onze verccniging! cn welke hoop is 'er nu ? Alles is verloren! alles! ó Myne Jenny ' — JENNY. Wat zegt gy ? — Zy loopt onrustig na de deur. Ach! ik vrees de komst van mynen vader of van mynen broeder; zo men ons by elkander vond BORNLEY. Vrees niet; zy zyn nog in gefprck met hunnen vriend Gardncr, en men beval my hen te verlaten. Zy zullen nog zo haastig niet komen. JENNY//? dezelfde ongerustheid. Ik vrees voor alles! voor u, voor my zelveu. Zo zy Laura op de hielen volgden ! B O R M L E Y. Hunne onderhandeling fchynt van gcwigt. — Denkclyk betreft zy my. — Ja men zal my voor den dader aanzien. — Heb ik den wyn niet van uw huis gehaald? Heb ik hem Mylord Patswell niet gefchonkcn ? Heb ik niet geweigerd met hem te drinken ? Waren zyne laatfte woorden niet als eene befchuldiging te my waards aan te merken ? Had ik hem kort te voren niet nog nadrukkelyk verweten, hoe ondankbaar hy omtrent my handelde ? En wordt nier één' der bediendens van den ongelukkigen myn befchuldigcr ? Myn hart is nogthans zuiver. Maar is dit genoeg voor myne rechters ? Neen, men zal my vatten; men zal my ter dood vcröordecHa; en zoude ik in die laatfte ogenblikken myne tong kun-  C 12 ) ««bedwingen? Zou zich myne liefde ondanks my zeiven niét verraden ? Zou ik u het laatst vaarwel met toeroepen, en met uwen naam op myne ippen forven ? - Wat zou 'er dan van de ongelukkige Jenny worden? Van haren vader vervloekt van haren broeder, onder den fchyn van Godsdienst gehaat-, van hare vrienden befpot en belasterd, zou men haar te eerder in de armen werpen van den ontmenschten SulTely, die alleen op de goederen haar aangeflorven het oog hecht, cn Jenny zou aan duizend folteringen bloot gefield, als een flagtöffef ilerven. J E N N Y. Men zou u vatten , u ter dood veröordcelen i — Vlucht ongelukkige! vlucht! - Maar waar wilt gy heen ? OJ BORNLEY. Overal cn nergens heen. - lk za] rond zwei.ven en niemand buiten Jenny zal zich myner bekommeren. J E N' M Y; De wanhoop vervoert u, ongelukkige! -Jenny' JennyJ — lk zie eenen verlchrikkelyken ftorm opryzen, Bornley! Hy beukt op den bloeienden ftam fcheurthem van zyne wortels , en doet hem , beroofd' van voedfel, fterven. Myne tranen zullen myne ver raders zyn; zal ik iemand buiten u kunnen noemen ' Uit myn gelaat zal men uwen naam kunnen lezen Suftelyzal komen ; men zal my aan hem willen kluisteren; ik zal mynen Bornley-vrugteioos roepen om myte redden, cn inde armen geworpen worden van mynen dodclykften vyand. - Eene ver&hrifc, kelyke verbindtenis;  C 13 ) BORNLEY. 6 Myne Jenny! Nimmer gevoelde ik de kracht der lieTde heviger dan in dit ogenblik. — Het wordt my verfchrikkelyk.'! - Konde ik u redden. - Laat ons op den hemel vertrouwen; hy is de hulp der ongelukkiger]. Misfchien zyn die duistere wegen een middel tot ons geluk. JENNY" met eene gebrokene ftem. ê Myn geluk! - myn geluk! — Ja! ik voel heti aan, dezen hygenden boezem voel ik het! - Gintsch, by de beenderen van myne voorouders , waar gecne Suffely's my meer kunnen dwingen; daar Bornley, daar is myn geluk! - ö Hoe gaarne wil ik den dood den trouwring geven, die ik Bornley niet geven mag. BORNLEY. Oin uw-s zelfs willen Jenny, om mynent wille, verban die treurige denkbeelden; zy verraaden onze liefde. Immers fchryft u Suffely, dat hy zyne reizen nog zes maanden zal moeten verlangen, eer hy in dit ryk terug gekeerd,, het huwelyk met u zal kunJien voltrekken. Kan niet één dag de onverwagtfte veranderingen te weeg- brengen ? JENNY op eenen droev'igen toon. Dit heb ik ondervonden, Bornley. Wanneer alle verwisfelingen dus zyn , dan orbarme zich God over de ongelukkige Jenny ! - BORNLEY. Laten wy alles aanwenden om onze liefde zo veel mogelyk te verbergen ; ik heb alle uwe brieven , uit vreze dat zy ons geheim bekend mogtcn  C 14) maken, in dit ogenblik van yslykhcid verbrand. Ik fcen daarin nogthans niet naar genoegen geflaagd; myn huiswaard trad ongelukkig de kamer in, en xag my de papieren fchcuren en branden. — Ik ontlielde, maar zweeg, en deed als waren het gene geheimen! — Mogelyk is ook myne bekommering daaramtrend te groot; — niemand weet welke papieren het waren. — En hoe zwak myn uitzicht ook zyn moge van u ooit te zullen wederzien; dit ondanks Jenny! blyft 'er nog eene vonk van hoop in dezen boezem leven! — Maar ik bezweer u by alles Wat heilig is, vertrouw het wreed geheim onzer liefde aan niemand meer dan aan Laura j Jenny wenende. Hoop! Bornley, hoop ! bornley. De moord van den Lord kan onvoorziene veranderingen tc weeg brengen. — Met nadruk, en haar by de hand nemende. De wroeging doorpynigt vroeg of Iaat dc ziel van den moordenaar, en, wanneer het gelaat ooit de fpicgel van het hart is, — hy ziet haar Jlerk aan eti zegt met eene zachte Jlem : vermyd uwen broeder. JENNY. o God! Zo fpreekt de onfchuld! — zo iprak de liefde! — Wat weet gy van hem ? bornley. Ik ? ik ben in zyn hart nedergedaald; ik heb zyne vriendfehap verraad, zyne deugden gruweldaden, en zyne Godsvrucht een* dekmantel gevonden.  C 15 ) J E N N Y. Bornley! —. BORNLEY". Gy kent uwe zuster, en weet hoe zeer uw broeder de vricndfchap met den overleedenen zocht te onderhouden. - Was hy wel ooit by den Lord waaneer zyne echtgenote daar niet tegenwoordig was ? Was zy wel ooit ergens, waar uw broeder haar niet opzocht. JENNY. Verfchrikkelyk! — Bornley, gy graaft alle myne denkbeelden weder op, en voegt 'er nieuwe verfchrikkingen by. — Zou ook hy BORNLEY. Laat ons hem niet opentlyk befchuldigen van iets waarvan wy gene bewyzen hebben. - Maar nog eens Jenny, verraad onze liefde, verraad deze geheimen niet. Uw vader is zo zeer met hem ingenomen GIERDE TONEEL. JENNY, BORNLEY, LAURA. LAURA. Uw vader heeft een» der bedienden geroepen Mifs, en ik hoor eene algemcene beweging in de zaal. Gy kunt uit deze deur vertrekken, myn Heer. JENNY bevend. ö Hemel! Bornley! —  C 16 ) bornley. ik moet vertrekken Jenny! — Ik moet! jenny. Ja ! voor eeuwig ! bornley haar omhelzende, 6 myne Jenny! — Vaarwel. jenny zich oprichtende. Vaarwel ongelukkige! Denk aan uwe Jenny. Elke zucht zal een gebed voor uwe behoudenis, en elke traan een offer voor uwe welvaart zyn. Zy omarmd hem weder. bornley. Verfchrikkelykaffcheid !—Jenny! ik zal u fchryven waar ik my bevind; wanneer onze liefde geheim blyft, zult gy myne brieven door Laura altoos veilig kunnen ontfangen. — Vaarwel! vaarwel ongelukkige Jenny! -.- jenny in zyne armen bezwykende. Vaarwel Bornley! 6 God! mogt ik myne ogen voor ecuwig toefluiten. bornley. Laura, vertroost de ongelukkige! Hy plaatst haar in een' arm/ïoet, knielt voor haar neder en kust hare hand. Verfchriklyk afleheid! Misfchien voor eeuwig. — Vaarwel Jenny ! duizcndmalen vaarwel. Hy vertrekt.  C ff •) V T F D E TONEEL. LAURAj jènny/'^ eenen armftoit: LAURA. Hoe beklaag ik die twee ongelukkiger.! — Ach! Hare deugdzame en gevoelige ziel zal dezen fchok bezwaarlyk doorftaan.— Ware ik duizend mylën varl dit ysfelyk fchouwipel verwyderd. - Myne waarde meestres! Ik vrees alle ogenblikken de komst van uwen vader. — Herftel u. .— jenny bekomende en rondsom zich ziende. Hy is dan vertrokken! Zy wil opfiaan, doch vals weder neder, en klopt op haar hart. o Laura! Lucht! lucht \ LAURA. Geef u niet aan de wanhoop over myne lieve Mifs! —■ Ik zal u byftaari waar het in nïyn vermogen is ■, wie weet hoe zich alles nog kan veranderen ? jenny. Ja Laura! nu zyt gy myne eenigfte, —maar eene zwakke troost. *— In het midden der grootheid — in het bloeienst van myn leven — by het vermaak tot deugd gaat Jenny verloren! — Bornley! Bornley! Zy bedekt haar aangezicht en weent bitter. LAURA. Ik hoor iemand. Myne lieve meestres herilel iU  C 18 ) GIERDE TONEEL. t O R D MORDEN, J O II N PATSWELL, JENNY, LAURA. M ORDEN. Zyt gy 'hier myne dochter! troost U; waarom zoekt gy niet een weinig rust ? JENNY wenende. Ach! myn dierbare vader! waar is de rust voor my in deze ogenblikken ? P A T S W E L L. Gy zult uwe gezondheid bcnadeelén zuster; wilt gy dón gehelen nacht in tranen doorbrengen P Het geval is verfehrikkclyk, ik beken het; maar immers de Voorzienigheid wil niet dat Wy ons aan eene buitcnfporigc droefheid overgeven; de Godsdienst fcheukt In alles troost en verkwikking. JENNY. Verkwikking! — Waar is myne zuster Sara? MORDEN. Afgemat van wenen, heeft men haar zo even ter rust gebragt; gy moest u ook te bed begeven Jenny het is laat; wy hebben bcfloten dezen nacht hier te blyven j doch zo gy verkiest naar huis te gaan, zal ik het rytuig doen infpanncn. JENNY. Ik zal by u blyven vader; de nacht is immers ba.;., ten einde'; — & een vreesfelyke nacht! - Wat Zc«: men van het Iyk ?  t J9 ) morden. De geneesheren zyn met rriynen vriend Gardner Vertrokken, en hebben eenparig verklaard, dat een fterk vergif de ingewanden 'aangégrepen , het doorknangd en den fchiclyken dood van uwen broeder' veroorzaakt heeft. Men heeft het vergif van deii Wyn afgefcheidem Met is niet waarfchynclyk dat het vergif ten mynen htnze in den wyn gemengd is, doordién ik, gelyk gy weet, menende dat het eene andere foort was, uit dien zelfden vies een half glas geproefd; en daarna heb doen wegzetten iri het hockbufet, Waaruit ik heni zéiven dezen morgen aan Biniïey overhandigde. Eén bediende van den Lord in de kamer zynde, wanneer Bornley den wyn infehonk, heeft verklaard, dat deze weigerde te drinken, hoewel hém zulks meer dan eens Was aangeboden, en dat de Lord kort daarna eene hevige pyn in de ingewanden gevoelende, uitgeroepen had: ^ Ik ben vergeven! Bornley ! Bornley'." j e n n v. Verfchrikkélyk.' - Met drift: En wordt hy datl Waarlyk befehuldigd ? morden. Dit zal afhangen van den getuigen, welke dè misdaad aan den Sherif heeft aangediend, en alleen daarby tegenwoordig was. Al den argwaan valt alleen op hem; de Koning die in uwen broeder eeneii yverigen en getrouwen ftaatsdienaar derft; Gardner eenen waren vriend, en wy allen eenen ■ braven bloedverwant, zullen den moorder zoeken op te fDörenj om hem naar verdienfie te doen ftrafTen; B I  C 20 ) JENNY. Gy opperfte rechter, zult den onfchuldigen niet voor den lchuldigen doen boeten? MORDEN; De booswicht kan niet verborgen blyven. De daa.1 is te gruwzaam, en de omgebragte van te veel belang voor 't vaderland, dan dat men niet alles zoude aanwenden om den moorder op te fporen. PATSWELL. De hemel geve dat myn vermoeden ongegrond zy! Maar de gedurige twist tusfehen mynen broeder en Bornley..... JENNY. Ach! oordeel niet te Vroeg myn broeder; ik Weet dat Bornley u altoos hatclyk was. PATSWELL. Hy ? my hatelyk? — Noemt gy het hatelyk dat ik door Godsdienst en menslievendheid hem gedurig zyne drillen heb voorgeworpen? Maar ik wee" Bornley is uw lieveling; Men kan de meisjes dikwijs met beuzelingen in' zyn belang overhalen. JENNY. Met beuzelingen ? — Hoe kunt gy u zo tegenfpreken, daar gy aan alle uwe vrienden verhaalt,° dar ik voor myne jaren een zeer ernftig hart heb', en my nimmer met beuzelingen afgeef. — Dit ongelukkig tydftip belet my u hierover verder te onderhouden; maar dit zeg ik u, Bornley heeft een edel hart.  C 21 ) MORDEN. Gy zyt nog weinig in het mcnfchelyk hart ingedrongen , Jenny. Neem zyne verdeediging niet te fterk op u. JENNY. Ach! laat my hem verdeedigen, tot dat men hem volkomen overtuigd heeft. De kennis van het hart kan my misfen; maar zyn 'er niet deugden myn vader , die uit de ogen fprekcn, en menfchen, wieij het hart op de tong legt. PATSWELL. Ook hierin kan men zich deerlyk bedriegen. JENNY met drift. Driemaal wee dan de ellendige, die de Godheid zoekt te bedriegen, en den rechter misleidt! MORDEN. Gardner zal niet rusten voor dat hy den moorder in zyne magt heeft; men zal Bornley morgen voor den rechter brengen. De getuigen, welke dezen avond de gruweldaad heeft aangebragt, geeft hem daar recht toe; deze is de bediende van den overledenen, welke zegt alles te hebben bygewoond. JENNY. lloe! zal men Bornley gevangen nemen? PATSWELL. Is het niet billyk dat hy zich tegens de befchuldiging en voor onpartydige rechters verantwoorde? De hemel geve, dat hy zyne onfchuld aan dsn dag legge. I 3  C .2 ) J E Jf N r voor i'v,. . ïjerg u Bornley, berg u ! — MORDEN. Hy zal, wanneer hy flhukljg is, het doorzicht van den re.chtcr niet kunnen ontfnappen ; en zo hy bcwyzen zyner onfchuld heeft, zal hem niets kwaads Wedervaren. Onze wetten zyn de besten ; hare -oflrengheidgaat me.t rechtvaardigheid en mcnscblicvcnacid gepaard, p a t s w E L L. Zo U het. Zy zyn alleen gcftrcng voor den fchuldigcn, maar bevorderen de veiligheid der onschuld. 6 Myn dierbare broeder! my te ontydi» ontrukt, hoe veel zal ik aan uwen vnendf.hapr.clyt kcii gingang derven ? 'MORDE N. . En feoe. veel myne dochter Sara? Ik ken geen droeviger afftervcn voor eene nablyvcnde echtgenote, dan dit. De vorming van haar zcdelyk gedrag was. «cneel zyn doelwit. Op welk cenc. zachte en vrieiïdclyke wyzc wist hy haar \,..n de misftappen terug te brengen, Jie in het midden der weelde haar een glibberig byfpoor toonden , cn de driften van eene: tomeloze jeugd ont faken. ' Zy fc.hynt niet te troosten wegéns het vêr.'ics van eenen zj beminnenswaarr digea geleider; ach.' dat zyn gplig herdenken diep fa haren boezen, blyvc leven.' — & Myn, zopn! myn zo )ït 1 PATS W EL L. Hy was baar van de uitcrite. aangelegenheid. Hare. driften zyn nogtbans merkel yk bedaard, na dat zy  C 23 ) zich door lezen van nuttige hoeken eenen finaak gevormd heeft; myne bockcry ftond dagclyks voor haar open. —■ Zy heeft een goed hart! Het verraad alleen zwakheid; en ik dank den hemel dat ik iets tot hare vordering in deugd hebben kunnen toedragen! — Hoe aangenaam is het, zyne medcmcnfchcn door deugd en Godsdienst te kunnen onderwyzen! Daalde veelvuldige bezigheden van mynen broeder hem niet toelieten van geduurig by haar te zyn, heb ik het my tot eenen pligt gemaakt, myne ledige uur-en aan de vorming van haar hart te bofleden; hoe menigmaal hebben wy alleen zynde, ons over de waardy van deugd en Godsdienst onderhouden. MORDEN. Ja, fints gy van uwe reizen in dit ryk zyt terug gekeerd, is zy merkelyk veranderd. PATSWELL. Dank dit den hemel en de vriendfehap, myn vader. Hoe zeer ik mynen broeder de bezitting van Sara gegund heb ; hoe zeer ik in dit verfchrikkelyk ogenblik duizendmaal wenschte hem aan haar te kunnen teruggeven; weet gy, dat ik fints eenige jaren hare bekoorlykheden aanbad; doch ziende dat de oude ridder Cowall myne verzoeken nimmer zou toeftaan, begaf ik my uitlandig om haar te vergeten. Jk was getroffen toen gy my fchreeft, dat myn broeder haar uit de handen van haren vader ontving; doch ik wenschte tevens ons bloedverwandfchap geluk met de vermeerdering van eene voortreffelyke fchoonhcid en gevoelig hart, en haar met eenen echtgenoot, welke het vaderland zo nuttig als harer B. 4  C 24 J Waardig was. Naar eene vierjarige reis terug ^komen, vond ik, mogclyk door den dood varT den ouden ridder, cn mogclyk ook door de meerdere vryheid, welke zy als vrouw van eenen rvken echtgenoot gekregen had, haar hart eenigflnts "in weelde gedompeld; myne meerdere kundigheden op deze reizen verzameld, en de fmaak voor de fcaaije letteren , welke myn broeder in zyne weinige overblyvende ogenblikken onderhield, kluisterden onze vnendfehap veel nauwer aan eikanderen, dan dezelve tot dus veere geweest was. Toen zag ik een voortreftelyk hart door de weelde gcflingerd; jk brast haar van tyd tot tyd van den verderfelyken kanken die het hart doorknaagt, terug; gaf haar alles, wat tot verbetering van het hart itrekken kon, te doorlezen , en boezemde haar eenen walg In voor de «delheden der waereld. Ik verzelde haar waar zv ging • verloor haar zelden uit het oog, cn had naar één iaat Omgangs, het genoegen, mynen broeder eene echtgenote weder te geven, die zelfs door de yoorrrcfTe.Jyke hoedanigheden van haar hart, mogclyk in eenen afgrond gevallen was, waaruit zy te laat zou ontwaakt zyn. Myne ziel zal dit genoegen nimmer vergeten, en de overledene heeft door zyne oprechte vnendfehap, my tot aan zynen ongelukkigen dood zyne dankbaarheid betuigt. MORDEN. Ik geloof dat zy verpligting 'aan u heeft, myn zoon. — Maar het geen my verwondert, is in hare droefheid, haar tegenwoordig gedrag, ik fchryf het toe aan de ysfelyke verwarringen, waarin hare ziel fints gisteren gedompeld t>, — Zy noemt geltadi-' «n sidderend uw naam, •  C 25 3 jennv voor zich, Hemol! p a t s w e l l. Gy ziet in al haar doen eene verftandcloze ver? wildering. Zy zal zichzelve mogelyk noch vcrwy? tingen doen. Ik heb die zo veel in my was trachten van haar te keren; maar gy weet, myn vader, dat in eene overftelpte droefheid, gelyk deze, het hart in de eerlle ogenblikken weinig aan den troost van den Godsdienst gehoor kan geven. je n n y, welke gejladig het gezicht op hem geves~ tigd houdt, voor zich. Ily flaat zyne oogen neer! morden. Zo rasch zy ontwaakt is, zullen wy ons tot haar begeven , en door bedaarde gefprekken eenigen troost zoeken te yerfchaffen. patswell. Gy zyt afgemat, myn vader, en zelf door droefr heid overmant; laat dit aan my over; ik zal haar door den Godsdienst wel eenige verkwikking bezorgen, Zy heelt immers altoos naar mynen raad gehoord, morden. Dit is waar, myn zoon! maar daar de troost van eenen vriend geen ingang heeft, wordt dikwils de troost yau een' welmenend vader als eenen balzem aangenomen. En immers myne dochter Sara was niet zó aan de weelde vcrflaafd, dat zy zich daarpver de troostelooste verwytingen behoefde te doen. Ik beken dat jeugd, geboorte, en rykdom tot weelde vervoeren kan; dat zy eenen afgrond gelykt, dit? 8*  C 26 ) nimmer ophoudt te verzwelgen; maar Sara fa fmmeri nimmer uitgefpat; heeft zy ooit de heilige eden van het huwelyk met voeten getreden ? Heeft zy niet altoos eene onfchcndbarc liefde voor hare wederzydfchc ouderen gevoeld ? Heeft haar hart niet gebloed by den dood van haren vader? Wierp zy zich toen niet uit de armen van haar1 gemaal in de mynen ? Smeekte haar gevoelig hart my niet om haar als eigene dochter aan te zien? En toen ik haar dit beloofde, fmolt zy niet aan mynen boezem in tranen, als eene ziel die in de prangendfte droefheid door eenen hemelfchen troost verkwikt wordt? Heeft zy my niet altoos eene achting toegedragen, waarover ik my menigmaal verwonderd heb? Haar hart was altoos gevoelig voor. ouderliefde! Hare gezichtstrekken waren edel, en de veinzcry was verre van haar gelaat verbannen, 't Is waar, eene zekere onvcrfchilligheid, haar anders oneigen , zonk door veelvuldige vermaken in haren boezem ; dit was zekerlyk de eerfte flap welke de weelde in het mcnfchclyk hart te weeg brengt; maar het was ook de verite welke zy ooit° gedaan heeft. Het mms de jeugd, myn zoon , die met rykdommen gepaard, het hart dikwils voor eenige ogenblikken doet dwalen; gevaarlyk zonder eenen deugdzamen geleider; maar van veel waardy wanneer men zyne gebreken by tyds inziet. p a t s w e l L. Die heb ik haar doen inzien, myn vader; ik heb haar voor hare partyen den Godsdienst doen verkiezen. morden. Ja, zy is aan u vcrpligt. Ik geloof dat gy haar altoos ten besten geraden hebt; doch uwe fentimentccle  C 27 ) denkbeelden van deugd cn Godsdienst Sullen in deze vcrfchrikkclyke ogenblikken ontydig zyn. Spreek haar niet van den omgang haars gemaals met de heilige engelen •, niet van de dromen welken gy gehad hebt, waarin uw gedrag voor den opperften rechter gerechtvaardigd wordt-, niet van die liefde, die, ■wanneer zy twee ftcrvelingen op de aarde voor elkandc-: ren gefchapen heeft, haar in de eeuwigheid wederom met clkanderen zal verbinden. Ook niet van ecna omwandeling op aarde door woestenyen, waar deugd en ztüvcrcliefdc gecne fchuilplaats verwerven ; geloof my myn zoon, dus krabt gy de wonden van een gevoelig hart o.pe.n, en wat gy voor balzem aanziet, is wczentlyk vergif. — De platslingfche fchrik heeft hare zinnen o.ntftcld; cn de onfteltenis harcr zinnen, werkte ylings op hare ziel; breng dus eerst hare zinnen tot bedaren -, cn bewerk door de kalmte der zinnen dc kalmte der ziel; laten de gronden van uwen troost meer algemeen zyn -, zy zal die met minder droefenis aanhoren, en eene bedaarde overweging zal haar meer troost geven dan eene buiten-, fporige mistroostigheid; men moet haar voorhouden dat zy in dc verborgene wegen der Voorzienigheid moet berusten; dat het de Godheid is, welke de weduwen nimmer verlaat; dat zy de Godheid om krachten en wyshcid fmeken, cn zich door een uil cn deugdzaam gedrag betonen moer, eene dienaresfe te zyn van den wil des hemels. — Geloof my myn zoon, diergclyke gronden zyn lievelingen van het hart, en ontrukken aan de buitenfporige droefheid haren angel; terwyl uwe redeueering dc ziel doet vcrkwyncn, en het lichaam zyne krachten ontneemt, zo nodig aan hetzelve, om de denkbeelden dei- ziel  C 23 ) te kunnen verfterken. Zeg my wanneer gy de zie! verzwakt, hoe ka* het lichaam zyne krachten behouden ? JENNY voor zich. Goddelvke troost ' - tegen haren vader. [a . dit heet Godsdienst, dit gevoel ik, myn vader, Daar. mede zal ik de ongelukkige weduwe troosten • daar zal zy meer naar horen, dan naar de zuchten naar de zieltranen, naar de hemclfche liefde en de buitenfporige denkbeelden eener eeuwige'verbintenis van mynen broeder. PATSWELL. gewei""7'' °nVatbaar 2yt & voor ce« teder MORDEN. Waarlyk myn zoon, wy moeten door deze middelen hare ziel bedaren. Haar hart zal zich in eenzame uuren genoeg aftrekken, oni den dood van eenen braven echtgenoot te bewenen ; matiging van droefheid, verftrooijing van denkbeelden, onderfteumngen geoorloofde vermaken, welken het lichaam verfterken, zyn de middelen om haar by ons te behouden , cn hare droefheid niet buiten de behoorlyke grenzen te doen treden,  C 29 ) Z E F E N D E TONEEL. MORDEN, patswell, JENNY} laura, een bediende. De bediende ttgen Lord Morde». Mevrouw is ontwaakt, Mylord ; hare kamermaagd heeft my verzocht u te roepen , terwyl zy aari itüiptrekkingcn onderhevig, haar niet kan tot bedaren -brengen. jenny. ó Myne arme zuster! patswell voor zich. Ik vrees voor gevolgen! Welk eene ysfclyke wroeging! MORDEN. Kemel! — Laat ons haar te hulp ylen, myn zoon! Zy heeft in dit afgryslyk tydflip onzen byftand dubbeld nodig. patswell. Myn vader! ontwyk een fchouwfpel, dat tot iri uwe ziel zal doordringen, en uwe gezondheid, ons allen zo waard, kan krenken; laat my alleen by haar, ik zal.. »., M O R D e Ni Gy zult alleen niets by haar kunnen uitrigten. Het gezicht van haren vader alleen zal meer ingang irt hare ziel hebben, dan alle uwe afgetrokken troostgronden. Maar vcrzcl my, wy zullen haar het voorfchrift van haren geneesheer weder toedelen, om te>  c 33 i zien of wy haar aan den flaap kunnen teruggeven; Tegen -Jenny. Gy, myne Jieve Jenny, onttrek u aan die vreesfelyke toneelcn, die uwe jeugdige ziel met ziddering zouden doorboren; gy heboden gehelen nacht gewaakt en geweend; de dag zal halst aanbreken ; begeef u eeriige ogenblikken tot rust. " jenny zyne hand kitsjende. Ik zal myn vader! ik zal. Morden tegen Patswei!, Kom myn zoon! patswell voor zich. Dc wanden zuilen het uitbrengen! VaarWcl zuster Jenny! AG T S T E TONEEL. j È N N Y} laura. jenny. Verwdc dc fchrik zyne kaken niet ? Sloeg hy de oogen niet angftig voor zich neder ? — Ja ! "hy riddert voor zyn geweten, gelyk dc ontrouwe flaaf voor zynen meester. — Zy noemt geduurig in hare wanhoop zyn naam! — Hy zoekt mynen vader van haar te verwyderen! Yslyke vermoedens! Gy zyt tc diep geworteld, gy krygt tc veel voedfel, dan dat ik u zou kunnen uitroeien! — Maar is het in deze ysfclyke ogenblikken ook de verwarring die my bedriegt ? Kan ik myne denkbeelden wel vertrouwen4 ~>  C 3* ) Ach.' wat al angften beltonnen myn hart! ■— Myn omgebragte broeder; — het mistrouwen tegen mynen broeder John; — de decrlyke toeftand mvncr zuster; — De dwang om my met Saffely naar het altaar tc flepöri'; — de getuigen tegen Bornley; — zyne gevaarlykc vlugt -. alles opent my labyrinthen , Waarin myne rede hopeloos rond dwaalt. - 6 Laura, wat zal 'er van alle deze ysfclykhcden nog worden ? L A U R A. Vertrouw op den hemel, myne lieve meestrés. J E N N Y. De hemel fchynt voor myne gebeden gefloten. Myn hart heeft tc veel te lyderi, dat het de folteringen zou kunnen doorftaan. — Wat heb ik den hemel misdaan , dat zyne hand my dus kastydt ? Ach \ de flaaf, die geketend in de mynen daalt, heeft nog kalme ogenblikken, cn ik, onfchuldig; aan de grootften van dit ryk vermaagfehapt; in overvloed begraven ; by zo vele aangeftorven féhatten van mynen oom; gevoel nacht en dag de gecsfelflagcn van een verdriet, dat gelyk eene vlam is uitgeborsten, en welke niet zal gebluscht worden, voor dat myne jeugd en myn leven vernielt is. —■ ö Laura! wanneer men mynen Bornley achterhaalt! h A U R A. Ban dit verfchrikkólyk denkbeeld uit uwe ziel ^ en begeef u tot rust; gy hebt haar hoog nodig. — 13 e hemel zal voor hem waken wanneer hy onfchuldig is. JENNY. Waarom waakt dan de hemel niet voor de onge-  C 32 > lukkige Jenny ."-En twyfleit gy aan zyne onfchuld' Gy moordt my door uwe twyffclingen. — Zekcriyk zal men den moorder te ceniger tyd ontdekken; de ftraf volgt de misdaad op de hielen, gelyk de avond den morgen. — Maar wat zal deze wraak baten, nadat men den onfchuldigén Bornley achterhaald; veroordeeld, en ter dood gebragt heeft ? De vermoorde onfchuld zal dèn misleiden rechter zuchten afpersfen ? men zal haar noodlot te laat beklagen; zy zal myne wonden verder opfchcuren, en de fmart zal myn leven ondergraven. Zo grypt het koude vuur dc öhtftoken ingewanden aan, om den lydcr tc eerder te verdinden. — ö Laura! wanneer hy achterhaald wierd ? — Ik zou tot mynen vader vliegen ! Zyne knicn omarmen; myne liefde hem ontdekken; dit oog met tranen, en deze handen met dolken g'ewapen, zouden hem redden. — laura. Lieve Mifs! gy doet my ziddcren. Om 's hemels Wil, wanneer hy mogt achterhaald worden, zwyg van uwe liefde. Wie weet welke gevolgen zyne rechters uit deze ontdekking trekken zouden. Zyne vlucht en de getuigen van den bedienden van den Lord zullen hem reeds genoeg befchuldigen; hoedt V van haar te verzwaren. J E N N y, Gy hebt gelyk Laura. Ja, wanneer ik kan — rhaar zal ik dan niets tot redding van mynen Bornley verrichten ? Laura. Gy kwelt u met harsfenfehimmen, —  C 33 3 JENNY. Noemt gy het harsfenfehimmen, daar men alles aanwendt om hem tc vervolgen My dunkt ik zie hem reeds gegrepen... men fchcurt hem dooi' London voor zyne rechters ... hoe. bleek is hy t.. hy zucht mynen naam uit.. . men ipant dc misleide vierfchaar... hy betuigt zyne onfchuld met een gerust gelaat... men veroordeeld hem ... men floept hem ter ftraf... ik hoor hem gillen i Jenny! Jenny!... Hoe weent hy ... hy wringt zyne handen ... (laat zyne oogen naar den onmedogenden hemel... daar komt hy op Tyburn... lk zie de vervloekte koord Hou op! barbaren , hy is onfchuldig Bornley !.., Bornley ! Zy valt in de armen van Laura. LAURA. Ik vrees dat dit ongeluk haar de zinnen zal krenken ! — Kom, ongelukkige Jenny •, begeef u ter rust. •— Hemel, hoe is zy te beklagen ! — JENNY met eene zwakke ftem. 6 Myn hoofd! Ach Laura! ik zal het befterven, LAURA. i Uw Bornley zal mogclyk reeds lang in veiligheid zyn. JENNY, Ook dan, ook dan kan ik het denkbeeld niet uïtftaan. Ik zal hem immers nimmer weder zien. — Suffely komt haast •,... neen, zo lang zal myn hart d@ C  C 34 ) verfchrikkingen niet verduren. — 6 God! zo gyniet een' ftraal van hoop in mynen gefolterden boezem zendt, gaat Jenny verloren ' Zy begint by deze laatfte woorden bitter te weenen, en Laura , welke haar onderfteund, geleidt haar uit de zaal. Einde van het eerjle bedryf.  C 35 3 TWEDE BEDRYP. EERSTE TONEEL. Het is dag. LORD MORDEN, LADY PATSWELL IK rouwgewaad. Zy zit met Lord Morden aan eene tafel; bedekt telkens haar aangezicht, en geeft door het gehele toneel tekenen eener onvertroostelyke droefheid, MORDEN» Troost u myne geliefde Sara! troost ü! De herriel is de vriend der weduwen; hy ziet de tranen der ongelukkigen, en zy blyven nimmer onverhoord; Maar denk tevens dat eene buitenfporige droefheid uwe gezondheid benadeelt, en zyne bevelen wederfpreekt. SARA. Ik my troosten ! ik!... Myn Vader'! Voor" zichk Ach! zyn gezicht ontneemt my zelfs de fpraak. Z$ -wil hem ontvluchten. M O R D E Ni Stel u in 's hemels naam gerust, H1yn kind.' Waar wilt gy heen ? Laat ten minfte de rede eenigetl invloed op uw hart hebben. — Gy zult gewrokert wordem  C 36 ) SARA. Gewroken!... Ik.... Foor zich. Zou daardoor myne wroeging bedaren ? MORDEN. Hoor myne dochter! 't Gerecht wendt alle zyne pogingen aan, om den boosdoender op te (boren - de hemel is tc rechtvaardig om hem tc verbergen •' ert gclyk hy aan rechters , in zynen naam dc ftraf beval beval hy aan anderen dc ongelukkigen te troosten ■ Wie is daar meer toe gerechtigd dan een vader, en' Wien moet deze balzcm meer verkwikken dan eene dochter, die haren vader waarlyk bemint. SARA. Uw troost is beminnelyk myn vader! — Ja Cett ecrlyk hart deelt hem met winst uit, cn dc hairen in dc fchoo! der geftrenge deugd grys geworden zetten hem krachten by. _ Ach! evenaarde myn gedrag aan het uwe, dan zoude ik zaligheid te midden van myne ellende ondervinden ! - MORDEN. Ach! myne dierbare Sara, ons gedrag heeft altoos BQdig gelouterd te worden, gelyk het goud 't ft waar, dit hart was nimmer ongevoelig voor dc frem der deugd; deze gryze lokken, gevoegd by eene mannclyke ftandvastigheid, hebben menig on„c]ujc overwonnen; myn leven was nogthans niet altoos geheel onbcrispelyk ; ik heb de deugd nimmer koelzin nig verraden, maar jeugd en driften déden my meer dan eens afdwalen. Doch naauwlyks had ik myne hand aan uwe thans zalige moeder gegeven of ik  ( 37 ) begon ernftiger myne gangen na tc fporen, cn langzaan! gewende ik myn hart aan dc wetten ecner meer geftrenge deugd, my zo nodig in den fiag die my eerlang dreigde. De geboorte van uwe zuster Jenny was dc oorzaak van haren dood. — Een verfchrikke ykc flag voor myn hart. — Waar zoude ik naar troost uitzien ? — Myne ouders waren my ontrukt, cn myne twee zonen konden nauwlyks het woord van vader uitftamclcn. Dc vertroosting van vrienden was tc koud om balzcm in myne ziel tc gieten. Toen was hot dat deugd en Godsdienst my alle hare fchatten openden, en my daar verligting aanbragten, waar de meeste menfehen hunne rampen voelen verzwaren. — Myne kinderen waren dit hemelsch geneesmiddel voor myne lydende ziel; ik omarmde myne zoons, en nam Jenny uit de wieg in myne vaderlyke armen. Zy lachte my aan met den onfchuldigen blik van eenen engel. Zie daar, zeide ik tot myn hart, deze blikken alleen moeten uwe wonden verzachten; die kinderen moeten thans uwe tranen drogen, en eens na verloop van jaren zullen zy de Meun zyn van uwen gryzen ouderdom. - Eene hemelfchc kalmte verkwikte myne ziel. lk vereenigde de zorg cn liefde van vader en moeder in mynen perfoon, en waakte met eenen dubbelden y ver voor het welzyn van deze waarde panden. — U myne dochter ! 11 is na het ongelukkig einde van uwen echtgenoot eenen troost overig gebleven, die Merker in uw hart moet (preken; gy hebt in my eenen vader aangetroffen, die u met het zelfde vuur bemint als zyne eigen kinderen; myne vertroosting is die van eenen gryzen vader, die als dan gelukkig is wanneer hy zyne kinderen wel kan doen, maar die ook weent, wanneer C 3  C 3? ) Jvy hen ziet iyden. Hoor dan naar hom myne S„Ml sara. Ik weet het myn vader! Maar de ysfelvke wv*„ waarop myn e*^^^3^^ MORDEN. Geeft u redenen tot de regtmatigfte droefheid-ar m.troostigheid is e„ Wyft aIt°00s ecne SARA voor zich. Ach! dit hart venyyt zich zelf te veel ■ ó Joh, | morden. Men kan in de wc°-en. T fV E D E TONEEL, morden. SA»i „. " i sara, patswell. Sara legen Patswell. Gy weder hier Patswell!... Voor ziek, Zvn gMiOht vermeerdert myne wanhoop !... morden. Waarom keert gy zo fchielyk terug, myn zoon ?.., Qy fchynt ontiield { '  C 39 ) PATSWELL. Men denkt den moorder ontdekt te hebben... 6 Hemel! myn hart ziddert. SARA. Wie is hy? Doch neen! Verzwyghem. Zyn naam noch zyne ltraf kunnen my vertroosten. MORDEN. Wie befchuldigt men ? PATSWELL. Men befchuldigt hem op gene losfe gronden. Alle omftandigheden fchynen de ysfelyke misdaad te verraden. MORDEN. Wie, en waar is hy ? PATSWELL. ] Iet is hy, welke wy voor eenen deugdzamen ongelukkigcn aanzagen. Nimmer was ik meer ontroerd ! Foor zich. Welk eene angst! MORDEN. Hoe! Bornley? PATSWELL. Hy zelf! SARA. Vcrfchrikkelyk! PATSWELL. Voor het opgaan van den dageraad was hy reeds bezig om zyne goederen byeen te pakken; kort daarna nam hy zelf de vlugt, en is twee mylen biüC 4  Ach welk een toeiïand! morden ■ ■Ach! warc hy "iet achterhaald! DERDE TONEEL. Morden, p * t «wvt r patswell, sara, een bediende. Dc bediende tegtn Sara. Mevrouw, Sir Gardner in huis gekomen sara. Laat hem binnenkomen. De bediend, vertrekt H, Morde n< Gardner zal ons nader bericht geven Ach > 11 ^ * -« - ,i X? patswell voor 4^. V'cTcizrikkelyke dwaling:...,. Zal i* het kunnen.  ( 41 ) aanzien ?... Ik zai my zelf nog verraden!..... Gryp moed myn nart! VIERDE TONEEL. MORDEN, PATSWELL, SARA, GARDNER, GARDNER. Ik kom u eene verfchrikkelyke tyding brengen, Mevrouw. Men heeft den moorder van uwen echtgenoot gevonden. SARA. Het is dan waar? MORDEN, Is het Bornley ? GARDNER. Ja! het is maar al te waar. Hy heeft dezen morgen vroeg zyn goed te fcheep gezonden, en kort daarna zelf de vlugt genomen. Zyn huiswaard heeft het terftond by my aangezegd; en dit, gevoegd by don getuigen , cn by uw verzoek, om den moorder op te fporen, heeft my genoodzaakt hem tc doen vervolgen. Men heeft hem twee mylen van London aangetroffen. Zyne goederen zyn in beflag genomen om doorzocht te worden, en hy zelf is reeds u: de ftad. PATSWELL voor zich. God dank 1 'Er is één getuigen tegens hem. C 5  C 42 ; G A R D N E K. «Sr ïtïï t secnc MORDEN, Ach! dat geve de hemel' Tl- •. dus lange voor my hebben kunnen verbcr en 701 zyn gcaat my dus bedrogen hebben Neen niet eerder wil ik hem befchuldigen, voor 'dT^'JT Jury hem als zodanig betichi en v «dIkt -yne onfchuld byna durven bezwerenWat "unïï «. myn zoon? Het fchynt u zeer te treffen. PATSWELL ah uit diepe gepeinzen ee„sJ! tot zich-zelven komende. voeÏh.M W°rdt Veribheurd?- Gy Weet hoe geOnder den fchyn van medelyden zal ik my mogely* SARA. 6 Mo& hy onfchuklig zyn;,., MoCTt «" zyn gciant beantwoorde,;. * 7 ' Z1Ci  C 43 ) gard ne r. Terwyl wy hem nog niet als misdadig kunnen aanmerken Mevrouw, verzoek ik eene gunst van u. Deze namentlyk, dat ik hem voor eenige weinige uuren in uw huis zal mogen doen brengen, onder het opzicht van twee myner bediendens, die de deur zullen bewaken. Hem op zyne kamers te brengen vind ik niet raadzaam, cn van zyne misdaad nog niet overtuigd, vermag ik hem niet anders dan een eerlyk man te behandelen, sara. Uw verzoek is van gewigt; wanneer ik voorön* dei-Hellen kon dat hy waarlyk de moorder van mynen echtgenoot was, zoude ik hem verfoeien, en uw verzoek u afflaan; maar nog fteeds vertrouwende op zyne onfchuld , moogt gy hem hier brengen wanneer het u welbehaagt. gardner. Met uw verlof dan Mevrouw! Ik zal myne bediendens daarvan verwittigen. patswell voer zich. Wederom een opkomende ftorm! - Zal ik dc onfchuld durven onder de ogen zien ? morden tegen Sara. Zal u dat niet te veel ontroeren myne dochter ? — sara, Ach! neen myn vader! Ik kan hem niet als fchuldig aanzien. Myn hart (breekt voor hem; en zo lang hy daarin onfchuldigd wordt, heb ik medelydcn mot eenen ongclukkigen.  i 44 ) ' K T s ™ * ^ Oy de hand nemende. Die taal doet u eer aan Sara - tv r vo", *L.v°or Godsdic"H ™ '«1»™,,;;" ™' sara W« hand terug trekkende. Raak my n|et aan , 0ntzje myn ÏW>"G;; Morden Gardner te gemoet, welke terug keert. ^ A W, E L L ' * h"at' op deze morden met ?»fchynkarefchFik vtrkm.. gardner. Mevrouw; Ik heb myne bedienden gelast om Boniley, wanneer hy komt, naar dit hui! te gele" den, hetftaat nu aan „, 0„, eene kamer tot zyn ver lyf uit te kiezen, welke u goed dunkt, in de wyl heden de gewone vierfehaar gefpanncn is t h> daar moeten verfchynen. ' sara. Myn lieer, zo min gy hem tot uwen gevangenen kunt maken, zo min wil ik hem in mvn husz7ne onthouden. Wy zullen de* te^Mn 2y, hart kunnen indringen. J  C 45 ) V T F D E TONEEL. 'MORDEN, SARA, GARDNER, PATSWELL* JENNY. JENNY driftig komende inlopen , tegens Gardner. Wat hoor ik! Heeft men Bornley gevangen ? GARDNER. Niet gevangen Mifs.' Maar doordien hy deze morgen vroeg, London door de vlucht verlaten heeft; en 'er één getuige tegen hem opkomt, welke beide gevallen de fterkfte vermoedens baren, heb ik volgens mynen pligt, hem doen achtervolgen, om zich voor zyne rechters te verantwoorden; hy is teruggebragt, en gy zult hem terliond hier zien. JENNY. Het is dan waar, men befchuldigt hem. Hy is in uwe handen. —- Ongelukkige Bornley! Nu zyt gy verloren. GARDNER. Hy zal zich kunnen vryfpreken Mifs, wanneer hy onfchuldig is. Zyne rechters zuilen hem met menschlievenheid behandelen; ik ken hen; zy zullen hem tot vrymoedigheid aanmoedigen, vooral, wanneer ik hun zeggen zal dat hy zo vele vrienden heeft, wien zyn belang ter harte gaat; en gy in het byzonder Mifs, fehynt zeer gevoelig wegens zyn ongeluk aangedaan. JENNY. Zoude ik niet? Heb ik den ongelukkigen niet  C 40 3 rtff^ tegenfóoedcn zien Worstelen? Zag ik de brand niet opgaan uit zyns vaders huis, en zyne tydeiyke welvaart daardoor vernielen » Z,' „ hem niet als vastgekleefd op het lyk van'eenen Vader die onder het gevoel van zyne rampen bezweken hem, ,„ eene waereld achter Het, waarin onfchuld en deugd naauwlyks gekend zyn, en waarin hy zonder geleider, zonder magen en byna zonde taddélen moest ronddolen. Zoude ik hem niet verdeed.gen! Ik, die de gelofte gehoord heb, welke Jy, als in verrukking aan de zalige asch van zynen vader zwoer, „ Uwc fmancn g - «hge! fpfakhy, uitbarstende in tranen; hiervoor , zult gyook als ccne der eerfte ftarren in dc ecu *w**d nikkeren; ik zag uwe voetltappc ; Z * «eden cn ,k bezweer u, zalige ziel! dat uw " taChrS. T d°°r m>'" * onthei!^ als onfchuldig worden aangemerkt. «ardner. Uwe menschlicvende ziel zal, hoop ik, niet misleid worden in hare verwagting. morden, meert tenfT * *° V°liS ^ meei ik hem moet verontfchuldigen,  C 47 ) patswell. ' Maar nogthans is hy gevlugt! Haat dé deugd niet altoos pal in tcgenfpoedcn •, is dc Godsdienst niet altoos haar eenigst wapen ? jenny met nadruk. Ja; maar wanneer de donder loeit, verfchuilt zich de weerloze vogel; en de fchoonstgctekendc flang bevat dikwils het dodclykst vergif. ZESDE TONEEL. gardner, morden, sara, patswell» jenny, een bediende. De bediende. Mevrouw, Bornley is op het ogenblik door twee conftabcls in huis gebragt. sara. Verkiest gy dat hy binnen zal komen Sir ? gardner. Wanneer uwe omftandigheden het toelaten Mevrouw , wil ik hem in uw aller byzyn gaarne ondervragen. patswell. Vermyd, om uwen droevigen toeftand, zyn gezicht Mevrouw! Het zal uwe verfche wonden ysfelyker doen bloeden.  C 4§ } sara. Het gezicht der boosheid kan myne wonden 6pföheuren; maar de lydende onfchuld verdient aller medelyden. Gy immers wilt het niet zyn die hem ongehoord befchuldigd? Tegen de bediende. Laat hem binnen komen. De bediende vertrekt. jenny voor zich. Hoe meer ik hem aanfehouw, hoe meer zyn gelaat verandert. Ach! ware hy myn broeder niet — God i Daar komt dc ongelukkige. De rampfpoed heeft Zyn gelaat verbleekt. ZEVENDE TONEEL. gardner, morden, SARA, patswell jenny, bornley met ongedekte,, hoofde ' door twee conftabeh binnen gebragt, die aan ' den ingang der zaal blyven ftaan. morden. Ongelukkig jongeling \ sara. Ach! hy heeft nog het zelfde openhartig gelaat. bornley met eene eerbiedige houding voorttredende, en Jenny ziende. o Hemel! Jenny ook hier! Gardner tegen de conflabeh. Vertrekt; en plaatst u aan de huisdeur.  i 49 ) De conftabeh vertrekken, waarop hy tegen Bornley / vervolgt. Bornlcv, al de argwaan van de misdaad aan Lord Patswell gepleegd, is op u gevallen, en daarenboven wordt gy befchuldigd. b o r n t e r. Dit heb ik vermoed, Sir! En dit is eene der redenen waarom ik London zc fpoedig verlaten heb. gardner. Zyt gy dan dn fchuldig, myn vriend? bornley; Dit hart myn heer, is nimmer geftemd geweest tof gruwelen. Alles, wat ik tot dus verre met overleg gedaan heb, zoude ik onder het oog van den opgerften Rechter durven herhalen. Ik heb zwakheden eri driften, maar van euveldaden ken ik my volkomen vry. — Ik ben onfchuldig! j è n n y. ja •, myn hart hecht daar zyn zegel aan! c a r d n e r. Nogthans is het vermoeden op u, door verfcheiden omftandigheden gegrond. De verregaande belediging in drift Lord Patswell aangedaan; de #yii, den daarop Vdlgcfiden morgen van het huis van Lord Morden naar Lord Patswell gebfagt; üwè weigering om met hem te drinken; uwe vlucht •, eh eindelyk de getuigen welke ü aangebragt heeft, alles dit befchuldigt u; gy zult op alle deze punten voor tiwc rechters moeten antwoorden, Cn het zal my D  C 50 ) een der grootfte genoegens van myn leven zyn, wanneer gy u volkomen kunt zuiveren. BORNLEY. My te verantwoorden is onmogelyk. Ik wil den hevigen twist tusfchenLord Patswell en my niet ontkennen. Ik beken in dezen myne verregaande buitcnfponghcid; ik moest meer eerbied betoond hebben voor een' man van zyne geboorte en goedaarrig karakter. Dat ogenblik zal my zo lang ik leef berouwen. Het halen, het toedienen van den wyn, en de weigering van te willen mede drinken is waarheid. Dit te ontkennen zou my misdadig maken ; maar ik heb niets tot myne ontfchuldiging dan de hemel en myn hart; en hierom heb ik myne vlug: verhaast. G A R D N I R. Wanneer gy u voor uwe rechters niet zuivert Bornley, zult gy ongelukkig zyn. BORNLEY. Ik ken dc wetten van Engeland. Ik zal de rechters die my veroordeelen, niet van onrechtvaardigheid befchuldigen. Ogenfchynelyk heb ik den dood verdient; en hy — is de laatfte troost van onGelukkigen. 0 GARDNER. En waarin dan beftaat uw ongeluk Bornley, wanneer gy onfchuldig zyt? Op deze vraag geeft Bornley eenen diepen zucht, zon. der hem te antwoorden. Cy antwoordt niet ? Gy zucht ? Spreek vry.  C éï ) BORNLEY. - Kan men niet onfchuldig en tevens origelükkig zyn. MORDEN. Betuig uwe onfchuld, en noem ons uw ongeluk. Wy allen zullen ons uwer hartelyk aannemen; ik zal ■het my tot eenen pligt rekenen, uw ongeluk van u te weren, eii u gelukkig te maken waar het niy hlogelyk is. BORNLEY. Het is vrugtcloos Lord. Hoe gaarne gy my ook zoudt willen redden, het is niet in uw vermogen; laat my aan myn ongeluk ten prooi-, het zal gevolgd Worden van de rust die liet graf my bezorgen zal j het leven walgt my. G A. R D N E Ri Eene onnatuurlyke taal in den mond van eenerJ jongeling. BORNLEY. Min onnatuurlyk dan gy denkt, Sir. Wanneer gy Vist Maar neen! lk moet myne kwellingen mede ten grave nemen, oni rriyne ongelukken niet te verzwaren. MORDEN. Ik merk dat een vreesfelyk geheim uwen boezem foltert, Bornley. Waarom ons dit verzwegen? BORNLEY. 6 God! rriyn hart heeft zich verraden, JENNY. Driewerf ongelukkige! d a  C 52 ) morden tegen Bornley. Gy ziddcrt!... Wanneer gy uwe fchuld niet terf zwaren wilt, fpreek dan. bornley". Liever fterf ik. gardner. Gy bevestigt het vrcesfelykst vermoeden door uwe ftilzwygendheid. bornley met aandoening. Onbedachtzame wat hebt gy gedaan! morden. Ontdek my uwe geheimen, wanneer gy niet wilt dat uwe vrienden uwe befchuldigers worden. bornley. Neen Lord; gy zoekt my vrugteloos een geheim te ontwringen, het welk in dezen boezem zal begraven blyven. Het heeft gene betrekking met de punten myner bezwaarnis. Ik ben gereed om voor myne rechters te verfchynen ; maar vlei u nimmer met de ontdekking van iets, dat my zo wel in de ogen van u allen, als voor my zeiven zou fchuldig maken. jenny. 8 Hemel! welk eene foltering! morden. Uwe redenen zyn my duister als dc nacht, Bornley. Gy hebt geheimen ! Gy zoudt fchuldig worden wanneer gy dezelven ontdekte! gardner. Hoor Bornley. De tyd roept my ter byeenroe-  C 53 ) pin* der rechters. Eer gy nogthans in het gezicht dier achtbare vergadering verfebynt, wilde ik u hier als vriend nog eenige ogenblikken alleen onderhouden. BORNLEY. Het is de onfchuld welke tot u fpreekt, Sir. Ik verzeker u by den hemel, dat ik onfchuldig ben aan misdaden, en dat, offchoon men my als vriend ot rechter; alleen of voor de Jury ondervraagt, ik niets meer zeggen kan dan dit. Uwe menschlievende pogingen zyn dus vrugteloos, en het fmart my dezelven zo ondankbaar te moeten vergelden. GARDNER. Kunt gy dan niets tot uwe verontfchuldiging bybrengen. BORNLEY. Niets dan myn hart, en dit is eene verontichuldiging, die voor my zeiven dierbaar, maar voor myne rechters niet voldoenend is. GARDNER. Maar alles klaagt u aan! En het geheim dat gy zo zorgvuldig in uw hart verbergt, verzwaart uwe fchuld. Ontdek het my alleen ; mogelyk zal het uwe befchuldiging verligten. BORNLEY, Verg het my niet myn Heer. Ik zwoer het nimmer tc ontdekken. Myne befchuldiging verligten kan het niet-, — het was eene verftandeloze onderneming in de drift Wat zeg ik! Ach! gy doet de wonden fchrikkelyker bloeden! — Ik heb u reeds te veel pntdekt, D 3  C 54 ) M OUDE f». \k vrees voor ysfclyke ontdekkingen' Een* yerftandeloze onderneming... in eene drift. Hemel uwe onfchuld wordt my verdacht. JENNY voor zich. 6 Ysfclyke proef! Myn gezicht zal my verraden — Ach! dorst ik te fpreken. SARA. Bo nley.. Maar neen! Dit gelaat verraad; gene gruwelen PATSWELL. Kunnen deugd en Godsdienst uw gedrag ooit billykcn, BORNLEY. Wat uwe deugd, wat uw Godsdienst u doet eene zaak die uw geweten betreft, myn heer- maar ' gedrag ** * ^ G°dSdiC"St bWk<* MORDEN. Gy fpreckt vry ftout van uwe deugd. BORNLEY driftig. Ja, myn heer! Laat dc gehele wacrcld my bc -huldigen; my doemen om de ftraf van eenen Lsdoender op Tyburn te ondergaan; met de ko„ld om den hals zal ik myne daden met genoegen durv n herdenken cn gerust nerven; verzekerd dat de hemel, oflehoon Iangmoedig, center Dimmer pphoS rechtvaardig te zyn, 1  C 55 ) JENNY met droefheid. Zwy- ongelukkige! Gy verzwaart Haar hoofd vasthoudende , en zich hervattende. 6 Myn hoofd ! Tch Jeder tot Bornley wendende. de folteringen va„ myne zuster. Foor zich. Myn hart fchvnt te breken. BORNLEY. 6 Tcnny' ^oor zich- Nu wordt het ogenblik my ysfelyk."r^ Gardner. Sir! Gy wildet derechters byeenroepen; waarom nog langer vertoefd? GARDNER. De pogingen van vriendfehap maken weinig indruk op uw hart, Bornley. BORNLEY. De vriendfehap is my dierbaar. Maar waar zyn myne vrienden? p A T S W E L L' Welk eene ongehoorde taal van eenen ongelukkijen, dien men te redden tracht ? BORNLEY. Zwyg, myn heer! Niemand heeft minder recht om my'verwytingen «e doen dan gy. PATSWELL. Men kent uwe tomeloze drift; het laatst verfchil met mynen vermoorden broeder ftrekt daarvan ten getuige. BORNLEY met eene aangroiënde drift. Tk beken het. Eene te leur gefielde verwachting voor bewezen trouwhartigheid, doet het bloed dikD 4  t 56 ) wik zieden. - Lord Patswell was minder fchuldig dan gy ; dan gy, die door uwe huiehelary , verborgen onder het kleed van Godsdienst, het ampt door hem my toegedacht, my ontdraaid, en mvne welvaart Gedurig ondermynd hebt. - Ik heb uw'hart doorgrond Ik vond dat uwe fchynheiligheid dc oprechtheid myner ziel niet kon dulden. Zie daar de rede waarom gy my benadeeld, waarom gy my altoos van u vciwyderd hebt. En offchoon gy tot nog toe de vriend van den braven Gardner, cn de Godipraak van uwen eerwaardigen vader zyt, de tyd zal komen dat de laatfte woorden van den onfehuldigeri Bornley meer invloed zullen hebben, dan dc ontdekte huiehelary van John Patswell. Ik ga fterven, en myn geweten verwyt my niets; maar gy, gy zult zidderen in dc j3«tHq ogenblikken; wroeging zal uwe ziel doorknagen; den dood upynelyk maken, ais wierdt'gy yan een gefcheurd;en dan—dan daag ik u voor den opperften Rechter, weiken gy hier door uwe fchynheiligheid hebt zoeken te bedriegen , doch die tc heilig is, om u namaals door zyne wraak niet te verpletteren' MORDEN. Zwyg onzinnige! Uw hatelyk gedrag vertoont zich meer en meer. Durft gy dus de deugd in het aangezicht honen? Gy zyt fchuldigcr in myne'ogen dan ooit. JENNY met drift tegens Mürden. Ach Lord!... Voor zich. Wat ga ik doen? Alles is vruchteloos. Tegen Morden. Dc drift vervoert hein, myn vader; maar is hy daarom misdadig 3 SARA. Neen,zq onverfchrokken fpreekt de misdadige niet,  C 57 ) G A R. D N ER. Uwe drift Bornley, waarvan ik hier de gegrondheid niet wil onderzoeken, komt ontydig. Pen* aan uwen ongelukkige» toeftand cn op uwe verantwoording. Ik fpreek met u als vriend-, welhaast zult gy van uwe rechters aangefproken worden. BORNLEY. Ik heb niets tot myne verdediging in te brengen, Sir Zy moeten hunnen pligt voldoen; de myne is byna voldaan. De laatfte ogenblikken van myn leven zyn my dierbaar, en hoe meer ik die van dc jvaereld afgefcheiden, genieten kan, hoe gerust^ lk mynen dood zal te gemoet gaan. GARDNER. Gy blyft dan ftandvastig by uw voornemen ? BORNLEY. lk blyf ftandvastig by myne gezegdens-, ik heb niets tot myne verdeediging in te brengen, maar ik ben aan de euveldaad onfchuldig. GARDNER, ö Welk een vreesfelyke dag voor myn hart! —Ik zal dc rechters terflond doen byeen roepen. En gy ongelukkige! die uwen dood als willens te gemoet ylt°, gy kunt nog op uwe verdeediging denken. Op verzoek van Mevrouw is dit huis u tot eene verblyfplaats toegedaan, tot dat men u voor den rechtbank zal geroepen hebben. Maak geen misbruik van eene vryheid, welke men u zo edelmoedig rqeftaat, D 3  C 58 J e o k n L E Y. Myn heer ik ben getroffen over de gunst, welke gy en Mevrouw my betonen. Deze goedheid te misbruiken zou my misdadig doen worden; zelf zonder de bezetting der wagten, die myne gaiwcn gade flaan zou ik aan mynen pJigt voldoen, en u redto ' ^ my"2Ch'Cn CCi;loos te sara. Nog ccnc bede Sir, eer gy vertrekt. gardner. Wanneer het in myn vermogen is, Mevrouw, fcunt gy gebieden. Welk is uw verzoek ? sara. Dit; wanneer de Jury hem veroordeelen, en den opperrechter zyn vonnis uitfpreken mogt, bewerk dan, als 't mogclyk is, dat de ongelukkige in de gevangenis behoorlyk worde verzorgd; uwe moeite zal rykclyk beloond worden. gardner. Ik zal myne ujterfte pogingen hiertoe aanwenden Uwe medclydende ziel verdient dat ik u voldoe' Daarenboven heb ik zelf medelyden met den on<^ lukkigen. 0 b o r n L e r. ó Hemel.' Welke edelmoedigheid!... Ach: Me, vrouw deze deelneming sara. Kunt gy belonen Bornley. Myn zwakke toe/rand bcict my om langer by u te blyven. Ga met uw  C 59 ) eigen hart te rade, en overweeg wat gy ons vcrfchuldigd zyt. A G T S T E TONEEL. GARDNER,PATSWELL, JENNY,MOR DEN, BORNLEY. BORNLEY. Verfchtijdigd!... Ja! veel ben ik u verfchuldigd, edelmoedige vrouw!... Maar myne geheimen my te ontrukken... Welk een voorgevoel van nieuwe fmarten!... De mensehlicvcnheid zal dan met myne pligten ftryden, waar het leven ophoudt my mei, jïyne aantrekkelykhcden te verblinden. M O R D. E N. Bedenk Bornley wat uw pligt is, daar, men alles aanwendt om u te behouden. GARDNER. Ongelukkige-, ik ga waar de pligt my roept, bedenk dat 'er nog ficchts eenige weinige uuren voor u overig zyn, om op uw zelfbehoud te. denken. vl o R D. E N. Ik zal u tot aan de deur geleiden, Sir, en na. myne dochter keren.  C 6g ) NEGENDE TONEEL, f AT s w e l l , jenny, i O 1 I L t f| jenny. Wel nu, ongelukkige; Wat zult gy doen? bornley. en£e„deUSd n°Chm}'ne ^« verraden Jenny , patswell. Een heerlyk loon voo.r de edelmoedigheid welke men te uwaards befteedt. Wanneer men met u fp eken kon Bornley, wanneer gy van uwe woeste ten meester waardt, zou ik ondanks de belediging welke ik met zo veel geduld van u aangehoord heb' u dte chnstelyke gevoelens mededelen, die waarlyk de troost voor ongelukkige» uitmaken. 7 bornley. Gy zult met uwe vertroostingen weinig vermogen oeffenen op dit hart; uit uwen mond l alles my patswell. ik geloof u ; gy zult myne redenen gelyk gy de edelmoedigheid van Sara behandelt ' bornley. Neen, myn heer! Die edelmoedigheid perst mv zuchten af; en de hemel weet hoe ^£ J g wilde belonen; maar uwe redenen wal en y  C 61 ) patswell^ Neen myne redenen doen het niet, maar het is de deugd, het is dc Godsdienst, die door hare vcrwythwen u doen fchrikken! uw hart kan tot den troost niet nederdalen, welke de Godsdienst haren lievehngen aanbiedt. jenny. Gy praalt ve»l te luidruchtig met uw gevoel van deu-d en Godsdienst, dan dat men ü als eenen waren °navolgcr van dezen zou kunnen aanzien. Hy, die waar het nodig is het blanke ftaal van het gouden eevest vertoont, doet zich beminnen en eera;,ma* hy die te veel daarmede praalt, ontneemt liet zyne waarde, cn wordt vermydt en veracht. patswell. De vruchten, die myn hart menigmaal wegens mvne denkmanier heeft ingezameld, gaven my een tc' ftrelend genoegen, dan dat ik my over uwe onheilige uitdrukkingen zoo kunnen beledlgd achten. bornley. Bewaar dan uwe manier van denken voor hen Wien zy aangenaam is, myn heer. Hoe minder bekeerlingen gy intusfehen maakt, hoe mmder uwe ve^uw ording Zyn zal. - Poch myne tegenwoorle ogenblikken zyn my van te veel belang, om JL u te twisten. Laat my aan myne eigene overpeinzingen over. Wel verre dat deugd en Godsdienst my zouden doen fchrikken, ftrooien zy de kalmte in myne ziel, die het loon is myner onfchuld. Nimmer praalde ik met myne deugd en Godsdienst , nogthans feheen hun Ucht altoos «i  C 62 ) mynen boezem. Beiden zyn my te hoo- cn M te veej waarde, om hen gedurig op de tong te vieren. Dagelyks heb ik cenigen tyd van myne bezigheden afgezonderd, en in eenzaamheid niyn hart Voor den hemel uitgefchud: MenigWerf gevoelde ik een invloed van beiden in het midden der vermaken' maar met dan in dc uiterlte noodzakelykhcid heb ik hen daar gepredikt. Overigens bevlytigde ik my altoos om wel tc doen, cn het fdl genoegen, dat £ tot op dit vrceslyk ogenblik altoos ondervonden heb ' maakt de woorden-pralery by my zonder waarde Dit alles doet my nog vrolyk zyn in het midden myn er ongelukken, cn den hemel danken voor een hart dat wel zwakheden heeft, maar van opzettelyke misdadan vry iSi Hierom is het dat de moed my wapent; dat ik myne ogen oiibefchroomd opfla en met dezelfde vrymoedigheid fpreck als in het midden1 der voorfpocd: Ja, ik gevoel het Patswell, ik gevoel het thans fierker dan ooit, dat dc rechtvaardige moedig is als een jonge leeuw. Doch nog eens ■ ik heb de weinige tyd my nog overig, voor myn hart ten uiterften nodig. Verg my niet dat ik my verder over dit onderwerp met u inlaat. Nog eene zaak heb ik u te zeggen: God geve, wanneer myne rechters vergaderen, dat gy niet onder hun getal zyt' patswell. Dit heb ik vooriif kunnen denken, ellendige; maar zonder my..... bornley. Ja.' Zonder u zal men my ter dood véroordéelcn ■ het is dus dc vrees voor fterven niet, welke my dit  C &3 ) doet wenfehén; maar het is om üw eigen geweten niet met ysfelyker euveldaden te bezoedelen. p k t s w e l l met eene gemaakte drift. De wraak des hemels zal op u vallen, bóoswigt! Wanneer gy u niet in de handen van hét gerecht bevondt, z ou deze kling... bornley met bedaardheid. Noch uwe ydcle voorzegging, noch uwé kling kunnen my doen vrézén. Hy die onfchuldig is, belacht de magt der helle, offehoon zy hem aanbrult. jenny Patswell Jlerk aanziende: Gy ziddert myn broeder. bornley. Denk niet dat ik u befchuldigcn zal; nlaar Ook even zo 'weinig zult gy my helpen veroordeelen. patswell. Reukloze, zidder! Ik heb uwe helfche voornemens doorgrond. Ik ga mynen vader daarvan verwittigen.— Voor zich. lk moet hem doen nerven j of ik ben verloren. jenny hem volgende. Ach myn broeder patswell zich los rukkende. Laat my los! lk wilde zyn redder, ni3ar ik zal zyn befchuldiger zyn. Hy vertrekt fchielyk.  C 6| ) TIENDE TONEEL. JENNY, BORNLEY. JENNY hare handen ten Kemel heffende. ó Hemel! hebben dan myne ellenden geen einde f Tegen Bornley. Onbedachtfape, wat hebt gy gedaan? Gy weet zyn vermogen op mynen vader, en gy tergt hem. Hy dorst naar uwibloed ongelukkige, gelyk een roofvogel hongert naar de onfchuldige duif; — ach! ware het u mogélyk om te vluchten! BORNLEY. Verban dit denkbeeld uit uwe gedachten, itfyne lieve Jenny! Schoon zich alles hiertoe aanbood, zou ik nogthans van de betoonde edelmoedigheid geen misbruik maken, om dus fchuldig tc worden aan enne misleiding van myne rechters, niet veel beter dan de misdaad -waarmede men my zo onrecht befchuldigt. En Wat meent gy ? Zou de boosiiartige my minder befchriKJigén; wanneer ik hem zyne huiehelary mindef driftig verweten had? Meen Jenny! Hoewel hy zyn hart als met fchichten voelt doorboren, myn byzyn kwetst hem het meest. Het hart van den booswigt bedriegt altoos zich zelf. Het durft alle de pylen met opfporen welken het treffen. Het zoekt zich den pynelykftcn te ontrukken, cn waant alsdan dat de overigen hunne krachten verliezen. Te verre begaan voor berouw, en zidderend voor zyn geweten , tracht hy zich van my tc ontdaan; van my, die in zynen boezem ben ingedrongen , cn zvne euveldaden ontdekt heb. — Jenny! Haar by de' hand vattende en zagt. Maar om 's hemels wil verraadt nty  (53 ) itiet, gy zbudt myne omftandigheden flechts vererge» ren. Hoe meer ik hem befchouw, hoe meer ik hem hoor (preken, hoe meer ik ontdek dat hy de moorder van uwen broeder is. jenny. Bornley , dit heb ik lang vermoedt! wee den gruweldader! ~ Verfchrikkelyk! Onder den fchyri van vriendfehap,eenen broeder om te brengen! — Wanneer, ö hemel! zal uwe langmoedigheid ten èinde zyn? Wanneer zult gy in uwen toorn den blikfem gebieden om den fchuldigen te vernielen ? Wanneer zult gy dc vervolgde onfchuld doen zegepralen? — Maar zeg my Bornley, om welke redenen zou de misdaad gepleegd zyn ? Zou hy myne zuster. bornley overal rond ziende. ik vrees dat men ons beluisterd men fpoorC inyne gangen overal na, en de booswicht waakt met de ogen van eenen Argus. jenny ftil na de deur gaande en haar openende, Wy zyn btiitèn gevaar om' gehoord te worden. Hier is niemand, en John zal ongetwyffeld by mynen vader zyn, oih u wegens uwe laatfte uitdrukkingen aan te klagen. bornley zagt en met vertrouwen. Hoor dan: gy weet de voormalige verkeering van hem met uwe zuster. De oude Ridder Cowall die een afkeer van hem had, fchonk haar,, terwyl hy in ïtaliëri reisde, aan den Lord. John 'terug gekeerd,; vermeesterde door zyne duivelfche listen haar hart,; E  C 65 ) waarin mogclyk nog ccne groeve van onuitwischbare liefde was terug gebleven. Dc vriendfehap welke hy met zynen broeder aanging, was alleen om eene gelegenheid te vinden van haar tc mogen fpreken, cn met haar te kunnen verkeren. De veelvuldige bezigheden van Patswell ten hove, gaven deze verkering meerdere vryheid, en wilde hy dezelve duurzaam maken , dan moest men eenen dekmantel hebben, welke deze bezoeken billyktc; en wat laat zich daartoe beter gebruiken Jenny, dan valfche deugd en fchynheiligheid. Hy bragt haar dan van de weelde en ydclhcid der waercld terug, om, gciyk hy voorgaf, haar hart te verbeteren ■, maar in der daad om het meer cn meer tc bederven. In hoe verre zy naar die helfche tonen gehoord, cn of hare eer fchipbreuk geleden heeft, weet ik niet; maar dit weet ik, dat zy haren echtgenoot in den laatften tyd van zyn leven met een onverfchillig oog befehouwdc, terWyl het integendeel voor John iets verried, waaraan de deugd op lang na haar zegel niet hangen kon. Ondertusfchen bleef hy altoos, door zyne uiterlykc vroomheid , de Godfpraak van uwen vader, en zyne listigheid, de list van den duivel nabootfende, wist by Patswell het vermoeden van zich af te weren, dat men op hem had kunnen werpen. Dit alles te famen genomen ; zyne voormalige liefde; zyne valfche Godsvrucht; zyne heimelyke zucht naar den omgang met uwe zuster; haar oog; hare onverfdüllighe'idomtrend haren echtgenoot; dit alles bevestigt myn vermoeden. En zeg my Jenny, hy die boos genoeg is om den hemel te willen bedriegen, bezit die te Vest! geweten om eenen broedermoord te plegen ?  C 67 5 jenny. Welk eene verfchrikkelykc ontdekking Bornley Uil Maar welke zyn dan de oogmerken van deze zyne ysfclyke euveldaad? bornley; Om, zo rasch hy my uit den weg geruimd, en de tyd de wonden geheeld heeft, haar de hand tc geven. jenny* Maar waaronï ü tot dit gruwel gebruikt. bornley gedtiurig omziend/: Dit geloof ik is meer gevallig, dan voorbcftörrid. Hy ging buiten twyffcl langen tyd zwanger van het ysfclyk voornemen; maar beiden, werktuig en gelegenheid hebben hem ontbroken. Daarenboven werkt dc boosdoendcr; naar evenredigheid van kt gevaar altoos langzaam, en overlegt aan alle zyden de middelen en de uitkoniften, om zich zeiven als in eenen nacht te bedekken, wanneer zyne gruwelen het licht zien. Kon *cr zich ooit ccne betere gelegenheid, ëen bekwamer werktuig voor hem opdoen, dan die, van welken hy zich bediend heeft ? Ben ik in de Ogen der gehele waercld niet fchuldig ? Schynt hyniet nog dezelfde deugdzame, godvruchtige man, welke hyDvoor dezen fcheen? Hoedanig het niet 't mengen van het vergif in den wyn toegegaan Is, weet ik niet. Dit ondertusfehen is zeker ; dat ik het onkundig werktuig geweest ben, en rrryn vermoeden is gegrond; dat hy de moorder is. j e n n y; En wat wilt gy dan Bornley ? Ik z'öude u önfehtfH £ i  C6t ) dig naar het moordfchavot zien flcpen ? Ik zou den gruweldader na uwen dood onder myne ogen inoefen dulden? Ik zou zwygen? Neen, neen! Met de hulp des hemels gewapend, zal ik de gruwelen der helle onder de ogen zien! Ik zal... BORNLEY. ZWyg ongelukkige Jenny' Gy delft eenen afgrond. .. JENNY. Om de boosheid daarin neder te itorten. Ik zou nog zwygen ? — Zou ik den hemel niet even zeer beledigen als de moorder; zou myn hart nog eenen gerusten polsflag doen, wanneer ik niet alles tot uwe verdeediging aanwende ? Neen ; myne gedachten zouden eene hel voor my worden,- en de wroeging zou my in het graf vervolgen. BORNLEY. Bedenk myne Jenny.., JENNY. Ik denk thans aan niets dan aan uwe redding. — De boosheid zou zegepralen; de onfchuld zou worden omgebragt De hemel wacht naar myne hand, Bornley, om zynen blikfem op den kop van den gruweldader neer te flingeren. BORNLEY. De drift vervoert u, lieve Jenny! JENNY. Neen , het is de wraak van den Almachtiger], die de zwakke krachten van uwe Jenny onderfteunt; 't is het gevoel der onfchuld; 't is de Hem der liefde  C 69 ) Bornley die aan myn hart fcshreeuwt: befcherm, befeherm de verdrukte deugd uit de bloedige klaauwen der boosheid.' Ja, ik zal aan die infpraak voldoen ; ik zal de deugd haren zoon wedergeven, en de moorder zal zidderen. BORNLEY". I Bedaar een ogenblik Jenny en hoor my fpreken. JENNY. Wel nu ? BORNLEY. De boosheid zal met uwe drift voor myne behoudenis , haar voordcel doen. Bedenk dat de arglistigheid dikwüs meer vermag dan de fchitterendfte deugd, en vooral wanneer de drift hare geleidfter is. De huichelaar met het vernis van deugd overftreken, handelt voorzichtig, en werkt vertrouwen-, de onfchuld daarentegen door hare openhartigheid tot drift vervoert, vervalt tot onvoorzichtigheden, die haren val bewerken. Hoe ongelukkig daarënboven Jenny, zyn de omftandigheden waarin wy ons door onze liefde bevinden. Wanneer gy uw belang te my waards te veel doet blyken, zal onze liefde verraden worden , en wanneer deze verraden is, wee dan de ongelukkige Jenny ! Wie weet hoe men myne befchuldiging zou verdraaien; onze liefde zou als eene oorzaak kunnen befchouwd worden, waaruit het gepleegde gruwel zynen oorfprong genomen heeft. My zo veel te eerder naar het fchavot te flepen -, u ylings aan uwen dodelykften vyand vast te ketenen, en dus den moorder te doen zegepralen op de puinen van «we welvaart; zie daar Jenny het einde van uw$ drift voor myne redding. ¥ 3  JENNY, Rechtvaardige hemel! Welk een vooruitzicht ?.. Ach Bornley, moet ik dan alles in dezen boezem v'erfnioren ? En zal ik dit kunnen ?... Hoe! barst het vuur niet woedend uit het ingewand der aarde, wanneer het te lang daarin is qpgefloten, cn zouden myne fmartcn niet woedend losbreken, wanneer zy dit hart overftelpten? IJ te zien wegliepen! als een misdadige dc koord om den hals! Hemel! , WCg met alle uwe vooruitzichten! Neen Bornley; dit hart fchreeuwt om uwe behoudenis; uwe gevolgtrekkingen wederhouden my niet. Denkt gy dat ik gelukkig zyn kan wanneer gy my ontrukt zyt, of ongelukkig wanneer ik met u fterf. BORNLEY, Denk aan uwe pligten als mensen; aan uwe» #3at» e" aan uwen gryzen vader. JENNY. De menfchelyke pligten gebieden my de deugd te !>e(ohermen; dc liefde die ons hart yereenigde, doet my u als myn hoogfte goed aanzien; en... .. ik zal vader, vrienden en de gehele waercld verlaten, om in uw lot te deelcn. B O R N L E Y. De liefde fpreckt uit u Jenny; maar , JENNY. Gy beledigt dc liefde door uwe koelzinnige bedaardheid. Wat is onmogejyk voor hare onderneming? Welke hinderpalen ruimt zy nier uit den weg wanneer de deugd haar geleidt ? En wat was altoos  C 71 ) hare beloning ? De Iauwren der zege op haren fchedel te zien drukken , en de waarheid in alle hare fchittering te vertonen. Zy vreest niets. Zy wandelt zeker langs afgronden, en tergt in de verwardfte labyrinthen de onverwinnelykfte gedrochten. De donder loeit boven haar, maar zy vreest hem niet; de blikfem flingert rondsom haar naar beneden, maar treft haar niet. Waar is de eindpaal harcr onderneming; waar die harer overwinningen? En gefield Bornlev, ik ware eene van die weinigen, welke het flachtöffer harer deugd geworden zyn; geloof my, u gered hebbende zoudt gy myn alles uitmaken; met u zou ik dc haat cn de verachting der waereld bclachen; uwe bezitting in eene afgelegene eenzaamheid zou my duizendmaal aangenamer zyn, dan het fchitterend gczelfchap van gezagvoerende misdadigen, en met u zoude ik liever het lot van flavin, dan zonder u dat van koningin verkiezen! bornley haar omhelzende. Dierbare Jenny! Zo vele llandvastigheid met deugd gewapend, doet my verftommen! jenny. Welaan dan Bornley; laat ons de pligt der menfchelykheid en die der liefde vervullen. Ga tot uwe rechters wanneer gy gedagvaard wordt; maar laat ons zorgen dat zy ook niet onwetend de handen aan de onfchuld liaan. Ik zal alles verbergen zo lang het doenlyk is; maar dc boosheid zal niet op u zegepralen, voor dat zy op myn leven getriumfeerd heeft. Zoudt gy gedogen, 6 hemel! dat de deugd als een worm vertreden wierd ? Ach zo gy haar ooit E 4  C 72 ) befchcrmd hebt, befcherm dan Bornley, en maak *an onze tegenfpoedcn een einde. ELFDE TONEEL, B O E N L E V. Beminnelyk voorwerp ! My van meer waardy dan alle de fchatten der waereld, waaraan ftelt gy u bloot? Ach; de vreesfelyke ftorm zal u mede Hepen , en benevens my doen vergaan, Einde van hst twede bedtyf.  ( 73 3 PER.DE BEDRYF. EERSTE T O N È E L. SARA zittende. Ja; het aanftaande noodlot van Bornley heeft myne ziel bewogen. Het belang dat ik voor hem in my voel werken, trekt my zelfs van het lyk van mynen echtgenoot, en vestigt dikwils alle myne gedachten op hem. — Kan niet de gewetenloze Patswell die myne deugd, myne eer gefchonden heeft Durf ik myne ogen nog opheffen Myne eer!... Doch eer ik de waereld verlaat, wil ik onderzoeken of Bornley onfchuldig is Hoe diep ik gevallen ben, de deugd is my nogthans nog niQt onverfchillig geworden; ik gevoel hare waarde, maar met zidderen... Zy fchelt, waarop 'er een bediende komt, waarna zy vervolgt. Roep Bornley by my. De bediende vertrekt, ö Hemel ! wanneer ik my tot u nog durf wenden laat dan de onfchuld niet verloren gaan.  C 74 ) . T IV E E D E TONEEL. SARA, BORNLEY. Bornley nadert met ongedekte,! hoofde zeer eerbiedig maakt eene diepe buiging, en blyft vervolgens aan * de deur fiaan. SARA. Tree nader Bornley! Gy weet welk eene gunst ik u bewezen heb; wanneer nu eenige gunst ook eemge beloning waardig is, heb ik u eene vraag voor te houden, in welker beantwoording de belo, ning voor deze weldaad beftaan zal. BORNLEY. Uwe mcnschlicvenhcid Mevrouw, my in de tegenswoordige onhandigheden betoond, ging myne verwachting verre tc boven. Myn hart gevoelt de waardy van uwe goedheid, die ik alleen met dankbaar te zyn kan beantwoorden ; hoedanig zou een ongelukkige, die anders kunnen vergelden ? Intusfchen. aan uwe bevelen te kunnen voldoen, zal een der grootfte genoegens van myn leven uitmaken, en myne dankbaarheid zal zich uitiïrekken zo verre het mo°e-. Jyk is. SARA. Ja Bornley gy kunt dankbaar zyn. — Gy zegt dat gy onfchuldig zyt aan den moord aan mynen echtgenoot gepleegd? BORNLEY. De tyd zal komen Mevrouw, waarin deze on-  C 75 5 fchuld voor het licht zal treden, Doch de ongelukkige Bornley moet eerst het flachtöffer worden van dc fpoorlooste euveldaad. SARA. Maar gy roemt op uwe onfchuld cn hebt geen bewyzen voor dezelve. BORNLEY. Juist dit doet my in de Krikken vallen, door de gruwelen gefpannen. SARA. Ik beklaag u ongelukkige, wanneer uw mond met uw hart overeenftemt. BORNLEY. Beklaag my vry Mevrouw, wie ondervond ooit een ysfelyker beproeving? SARA. Mogelyk is 'er noch een weg tot uwe redding open, Bornley. BORNLEY. Ach' vley u daarmede niet Mevrouw'. Voor my is alles verloren. Niets dan het graf blyft my ove ,ig-, daar God lof is het, dat de onfchuld met meer gemarteld wordt. P K R A. Alles is nog niet voor u verloren. Wanneer gy aan myne eisfehen voldoet, kunt gy waarfchynlyk gered worden, cn uwe redding zal de beloning voor myne goedheid zyn.  C 76 ) B O X N L E r. Hoe gering myne hoop is Mevrouw, wn jk ui{ pligtmatige erkentenis aanhoren waarin uwe eisfehen beftaan. s a r a. In my uw diep geheim tc openbaren. B o r n L e t. t f 1Iemcl!wat verSc gy my? Zou ik de heihgitc beloften verbreken; myn hart verraden; anderen in myn ongeluk medeflepen, en dus van onfchuldig, misdadig worden ? Ach ! mevrouw graaf gene nieuwe wonden voor dit gefolterd hart. Heb medclyden met mynen ftaat, en laat het genoegen, van den ongelukkigften der menfehen te hebben wél gedaan , voor uwe beloning genoeg zyn. sara opfiaande. Wy zyn alleen Bornley 1... Ifc deel moErelyk meer dan iemand van dit huis in uw ongeluk. Myne rust hangt 'er aan in u te redden wanneer gy onfchuldig zyt; ik bezweer u dus my uw geheim te openbaren, dat mogelyk in myne hand een middel tot uwe verdeediging, ten minften tot gcrustftellin°van myn hart zyn kan. Ik zweer u, dat het nimmer over. deze lippen gaan zal, wanneer het ook tot, uwe redding niets mogt kunnen toebrengen. b o r n l £ y. Ach, mevrouw! in den naam des Hemels fincek ik u nogmaals, pynig my niet. Gy fielt myne deugd op een te zware proef. Laten myne betuigingen u genoeg zyn, dat gy uw hart kunt gerust (tellen buiten deze ontdekking , dat namcntlyk dit geheim niets gemeen-  77 3 z'aarris heeft niet myne befchuldiging-, niets dus tóf myne redding kan toedragen { maar dat ik my zelf verfoeien moest, wanneer het myne lippen ontvl&öd. SARA. Al ware het uwe verdeediging nadeélig; ja Bornley al waren het boosheden , welken ik nogthans in u niet verwacht, ik bezweer u myne gelofte te zullen houden. BORNLEY". Boosheden ! verfchrikkelyk' SARA. Een ander zou het met dezen naam beftempelen. lk wil het dien nog niet geven; maar wanneer gy volftrekt weigerig blyft, geeft gy my dan het recht niet, om myne ftcm by die der wacreld te voegen , en u gclyk zy te befchuldigen ? BORNLEY. Gy doet myne deugden onrecht! Hoe yslyk is het op den radd van het graf miskend te zyn !... Hemel! tot welk eene hoogte moeten myne ellenden nog ftygen, eer gy my tot u roept ?..... Ik ben niet misdadig Mevrouw!... Kunnen eden u met overtuigen, laten deze tranen voor 't minst u doen zien, wat myne ziel lydt, wanneer gy haar van, pruwelen beticht.-Zyn dan alle geheimen, die men gezworen heeft niet te zullen ontdekken, boosheden ? SARA. Dit zy verre; maar wanneer men gelyk gy, gereed ftuande om voor den rechter gedagvaard, en  C 78 ) ivnarfchy.nclyk door denzelven veroordeelt, te worden, geheimen heeft, welken men met zich neemt in het graf; kan men den zodanigen dan nog Verdeedi-1 gen? Keer in u zelf Bornley, en vonnis. bornley"; Ach! Wanneer de overweldigers uwer' landen in tiw huis vallen om U te plunderen, en uwe kinderen de vreugd van uw hart met zich te voeren ; verbergt gy hen niet gelyk het gedierte hunne jongen voor den aanval van den gevoellozen jager: bezweert gy hen het afzyn , of zelfs den dood van uwe Waardfte panden niet; cn wanneer zy u den dolk op den boezem zetten, zult gy hun hunne fchuilplaats ontdekken, om hen voor uwe ogen te zien vernielen ? sara met eenen toon van vertrouwen. Ik verfta u... Ik ben nedergedaald in uw hart Bornley !.... Gy zoekt dc duif te bergen , terwyl de wouw boven het nest van den tortel rondzweeft..» Uw geheim is verraden. bornley" verfchrikt. t God! SARA hem by de hand vattende, en met Jïari'é blikken aanfehouwende op eenen vasten toon. Myn vriend! uw geheim is dc liefde. bornley terug deinzende. Nu ftygen myne ellenden myne krachten te boven. — Gedoog Mevrouw dat ik ü verlaten mag. fjy wil vertrekken. sara hem wederhoudende. Neen, blyf! Ik deel thans meer dan ooit ?n  ( 79 ) uw ongeluk. Gy zyt dan önfchuldig! Noem myhct voorwerp uwer liefde. BORNLEY. Ik heb u reeds te veel ontdekt. Myn hart gevoelt dc pynelykTte wroeging. Hoed u van dé oorzaak tc zyn \ dat' myne wroeging tot vertwyffeling ovcrfta De hemel en onze zielen waren tot dus verre alleen "■etuigen van deze* liefde, en haar naam zal met my ten grave dalen. SARA. Ik neem meer belang in uwe redding dan ooit. Laat my het werktuig worden , dat van den rand des verderfs, u aan uw geluk wedergeeft. Verban al uw achterdocht omtrend my. Ik bezweer u nog eens, dat ik alles verborgen zal houden. Noem my haar naam. — Waar is zy ? BORNLEY. Gy ziet hoe myn eigen hart zich zyns ondanks verraden heeft. Hoe zoude het kunnen gaan, wanneer ik het geheim aan u vertrouwde. Hoe meenigmaal zegepraalt de zwakheid op onze pogingen; en doet ons niet de geringfte aanval der verzoeking dikwil.s bezwyken. Neen Mevrouw, waan niet dat gy ooit dieper in dit geheim zult indringen. Het is in dit hart nauwlyks veilig meer. Uwe goedheid maakte my misdadig; ftrek die goedheid niet verder uit, wanneer gy my de gerustheid van myn geweten niet geheel ontrukken wilt. SARA. Gy kent my niet Bornley. Wanneer gy wist hoe  C 8o } dit hart voor uWe behoudenis bloedde, gy zoödë Openhartiger fpreken. B o k n L E r met vervoering Ach! ik ken my zeiven niet, dit hebt gy gezien! sara. Uw gedrag wekt myne verwondering. Is mo^elyk het voorwerp uwer liefde uwer onwaardig ? BORNLEY zyne handen ten kemel heffende. Hemel! welke folteringen ! ó liefde! 6 eden! hoe verfcheurt gy myn hart! sara. Gy ontrooft! Zou ik moeten geloven bornley voor zich. Bedwing u Bornley!... Gy fleept haar met u op den rand des afgronds. Tegens Sara. Ach Mevrouw, ik moet u verlaten. Hy doet pagingen om te vertrekken. SARA hem tegenhoudende. Neen ongelukkige I gy zult blyven!... het vergif is door u niet bereid; maar ik merk aan uwe ontroering, welke hand het gruwel bedreven heeft. BORNLEY met drift. Wat zegt gy ? Ach! gy zult nog de oorzaak my- ner woede worden... Denk dat hare eer my dierbaarder is dan myn leven Gy fchendt medogcnloos.'.; i-oor zich. Hou op ongelukkige , wat gaat gy doen ?.. ° Ach! waarom töeven myne rechters..... tegen Sa'tJ.  t 8i 3 sara met dezelfde drift'. Ach! vaar voort myn vriend! bornley met hevigheid. Het zyn uwe vcnvytingen •, het is dc liefde die het bloed in myne aderen doen zieden waant gy dat myne harid zich zou kunnen Verlagen, tot de keuze van het misdadigst voorwerp? Waant gy dat ik eene der razernyen zou kunnen beminnen en op myne onfchuld roemen ?:.. Terg myne deugd niet meer. Schend dc banden niet door haar geweven, Myne liefde is zonder vlekken, en het voorwerp aanbiddenswaardig. sara. Vergeef my myri vermoeden ,'edel jongeling! Maar waarom my haar' naam verborgen ? Wie plant dé lelie in de ongenaakbaarfte Woestyncn? Is de roos niet gevormd, om dc velden als koningin te verfieicii ■ — Hoe! gy zoudt onfchuldig ter dood geleid worj den! Het voorwerp uwer liefde zou in hare armen u verwachten, daar de ftrop van uw leven reeds lang een einde gemaakt had! — Neen! ik wil haren haam weten om u tc behouden. Verzwyg my dien' niet langer • ik wil haar kennen; ik moet haar ipreken; met haar zal ik middelen beramen om het vorihis van uwe rechters te verydelcn. bornley. ft Hemel! , , sara. Die ongekende deugd zal de fchaal tot uw behoud doen overllaan , hoe zeer de wetten u verdoemen.' i  C §2 > BORNLEY. Onbedachtzaam hart hoe hebt gy u doen vangen ! Foor zkh. ó Myne Jenny! hoe doet uw naderend ongeval my zidderen ! SARA. Waar onthoudt zy zich? Zy zal zich met my aan de voeten van onzen koning werpen, en hy zal aan haar u weder geven. — Wat mart gy nog? Spreek ellendige! Denk dat men u de ogenblikken toeweegt. — Doch verzwyg haar vry voor my, ook uw zwygen zelf zal my haar niet verbergen. Ik zal uwe liefde niet alleen in dit huis, maar ook aan uwe rechters terftond bekend maken. Men zal haar in London opfporen, en ondanks uw hardnekkig zwygen , zal ik haar weldra kennen. BORNLEY/*» vervoering van fmarte. Waarom opent zich de afgrond niet onder myn* voeten ?... Zoek haar op te fporen tot aan de polen der aarde, cn uwe pogingen zullen vruchteloos zyn. Zy zal zich verbergen , gelyk de vervolgde vogel in de kloven der rotzen; zy zal het noodlot van haren ongelukkigen Bornley in eenzaamheid bewenen, en hare zuchten zullen alleen van den wind °ehoord, en tot my boven de wolken heen gevoerd worden. Zy weet het deerlyk lot dat my "befchoren is; zy lydt, gelyk de onfchuld, van 's moeders borst gefcheurd; maar oneindig groter zouden hare ellenden worden, wanneer zy ontdekt wierd. Hy werpt zich aan hare voeten. Om Gods willen Mevrouw, ftaak uwe voornemens. Zie my aan uwe voeten. Uw mededogen  C 83 ) is wreedheid, en haar tc ontdekken, is haar iil deti grondelozén afgrond ftorten. Ach! Wanneer hare ongelukken u waarlyk ter harte gaan; wanneer gy haar het licht niet wilt doen vervloeken; zo gy over haar u ontfermen wilt, tracht dan nimmer hare rampen nader te kennen, en ondek aan niemand een geheim dat gy my wreedaartig ontrükt hebt. sara. Ongelukkige! die my zo veel hoop op uwe 011fchüld inblaast) en tevens zo weinig troost overig laat om u te redden, rys op. Denk echter niet dat ik u onverfchillig aan uw lot zal over laten. Ik zal öenen anderen weg tot uwe behoudenis in liaan...; Zy vat zyne hand. Gy fpreekt met eene ellendige, die nogthans van de deugd zo verre niet is afgedwaald; dat zy de onfchuld onmededogend zou kunnen zien ombrengen. Neen, eer ik fterf, zal hoop ik deze hand u redden; en nlync wroeging zal minder zyn. bornley///^* uiterjle verbazing. Hemel! Wat hoor ik! sara voor zich- Ik zal de veinzery moeten te hulp roepen oiri den moordcr te ontdekken; thans ken ik hem; myii lot is ysfelyk, maar het zyne zal hem tienduizendmaal ysfelyker zyn. Tegen Bornley. Gy kunt vertrekken ; maar wacht u iets te openbaren van het geen ik u zo even ontdekt hebt. bornley/» hei weg gaan. Verfchrikkelyke ontdekking!.... 6 God ! behoed in alle deze labyrinthen dc ongelukkige Jenny! F 3  C 84 } DERDE TONEEL. morden, patswell, sara, B o r n l e y. morden Bornley regen houdende. Waar wilt gy heen ellendige, die ons allen door uwe onfchuld misleid hebt? Thans zult gy ons niet langer door uwe gewaande deugden bedriegen De argwaan op u gevallen , verandert in zekerheid; cn gy durft mynen zoon met uwe helfche tong nog beledigen ! Alles wordt klaar als de dag; uwe gruwclykc euveldaad ontdekt zich meer en meer. sara. Hemel! welk een vermoeden» patswell. Dus ftraft de hemel de boosheid onder het kleed van deugd verborgen; zyne wraak is rechtvaardig; ach! konde ik u nog redden. Welke papieren booswicht ! hebt gy voor uwe vlucht verbrand ? Gy hebt medepligtigen, waar zyn die » sara. Is het mogelyk! .bornley voor zich. Ach! alles loopt te famen om my te verdelgen; Tegens Morden. Ik beken , ik ziddcr; doch meer wegens uwe onverwachte drift, dan wegens de befchuldiging zelve; denkelyk heeft myn huiswaard u dit aangebragt; hy heeft gene onwaarheid gezegd; ja', ik heb papieren voor myne vlugt verbrand; ik kan  C 85 ) het niet ontkennen, hoewel ik wenschte dat dit -ware bedekt gebleven, niet voor my zeiven, want buiten deze verbrande papieren ware ik veroordeeld. Intusfchen wil ik myn hart vry uitfpreken , offchoon ik by niemand uwer geloof zal ver-, dienen-, deze papieren waren niet betrekkelyk totde euveldaad, waarmede men my befchuldigt, en Waaraan ik nogmaals heilig zweer onfchuldig te zyn. MORDEN. Durft gy nog op uwe onfchuld roemen ? Welk eene helfcbe onbefchaamdheid ? BORNLEY. Noem het onbefchaamdheid myn heer; misleid door den fchyn van myne fchuld, kan ik u niet verdenken dat gy dus fpreekt; de tyd zal eens komen, waarin gy, hoewel te laat zult inzien, dat datgeen wat gy onbefchaamdheid noemdet, niets was dan eene edele vrypostigheid, gewettigd door de deugd. PATSWELL. Die naam van deugd, die gy zo menigmaal misbruikt , maakt u allerverachtelykst in de ogen van alle braven. Hemel! tot welk een top kan de boosheid in een bedorven hart opklimmen. SARA voor zich. Dit heb ikt ondervonden. i\laar weê den huichelaar ! PATSWELL. Noem ons de medepligtigen die in uwe gruweldaad u hebben bygcflaan, en fpreek eenmaal de opr rechte waarheid, opdat uwe rechters, offchoon zy  C 86 ) ue misdaad verfoeien, u ten minnen moren beklagen. b o r n l e y. Gy kunt onder het getal myner rechters niet zvn en dus hebt gy |n genen deole recht om my iets af te vragen. morden, Befnocr uwe tong vermetele, eer myne gramfchat» feller op u woed, b o r n l e y, Uit achting voor uwe jaren myn heer, en voor uw deugdzaam, hart, zal lk my aan uwe bevelen onderwerpen. morden. Waar zyn dan de deelgenoten van uwe gruwelen J Pcnk, zo gy uwe rechters zoekt voor tc liegen, dat een andere rechter u wacht, die misdaad ra leugen eeuwig ftraffen zal, Bornley met eene edele fierheid. Dezen rechter is het, wien ik myne onfchuld cn myn leven in handen geef. Ik beef even zo weinig voor zyne rechtbank dan voor den uwen. — Henchelyk ogenblik, waarin de boosheid blozen, en de verdrukte deugd vergelding ontfangen zal, gy zult eens aanbreken ! *. zonder dit denkbeeld zoude ik mogclyk ziddcren; mogclyk den dolk aangrypen, cn aan myne rampen een einde maken; maar gy, gelukkige eeuwigheid , gy kalmdc altoos myne ziel jn de orkanen die gedurig om my heen gierden.' blyf leven in mynen boezem; ontruk my uwe vertroostingen niet dan zal dc fmart hare fchichten vergeefs op my vcrfpillcji, cn Iachgend zal ik welhaast'tot u intreden! Hy weent.  C 87 ) morden zyne ogen afdrogende. Hemel! welk eene taal! Bornley, gy zyt of geheel onfchuldig, of een driedubbelde booswicht. — Foor zich. Hy wekt een grievend mcdelyden ia rnyne ziel. Morden weent. bornley nog wenende. De grysaard weent!.... Ach ! myn heer, ween niet om my!... De rampen van myn leven zyn haast ten einde..., Noem my flegts geen booswigt!... wel verre van uwen haat te verdienen, verdien ik het medelyden van u, en van alle myne rechters. De wetten doemen my ter ftraf, maar de menfchelykheid is immers van deze wetten niet uitgefloten. Wie vloekt den flaaf nog, die in de mynen van Peru nederdaalt, en zuchtend onder zyne ketenen, zyn nietswaardig leven verlengt. Heb ik, mogelyk met meer gevoel geboren dan deze, en dus duizendmalen ongelukkiger, heb ik dan gene aanfpraak op die menfchelykheid, patswell voor zich. Hy treft my tot in de ziel!... Ik zal nog het flachtöffer myner eigen misdry ven worden Doch laten wy ons nogmaals zien te redden. s a r a Op eenen geveinsden toon tegen Patswell. Ik geloof dat hy een huichelaar van kindsbeen at geweest is. p a t s w e l l op eenen vertrouwlyken toon tegen Sara. Wy zullen welhaast van hem ontfiagen zyn, F 4  C 88 ■) s a r a op den zelfden geveinsden toon. fj hoop het, myn waarde! dan zal ik myne ,-ust P A T s w X t t voor ^Zy fehynt geruster; 6 een zware neen van myn morden. Maar gy bekent papieren verbrand te hebben • o> zen moeten van belang geweest zyn. Wat behels- b o r n l e y. Vergeef my myn heer, wanneer ik u op deze yraag nimmer zal antwoorden. 1 ^ v morden. Is dit al wederom een geheim ? bornley. Zy behoren tot het geheim dat ik in het graf zal mede nemen. morden, vertoTfv f 0nrC,hUld'S Zyt' °^imso, wwom verbeigt gy dan geheimen die het grootst vermoeden v booshejd z.ch yoeren ^ ^ geands wetten u met de grootfie rechtvaardfgheki «uilen veröordcelen ? ■ 'UIb"u« bornley. klefndeT ÈT" r"SelLlk * Ve™ydC" - wi! * <*" no U h CrÜe4 Van Ccn ^waardig leven gaarne verdragen. °  C §9 ) MORDEN. Ik heb nogthans dagclyks voor cn na den dood van uwen vader met u verkeerd, en nimmer heb ik uit uw gelaat iets anders dan eene ernfüge ftilte gelezen ; nimmer hebt gy my over eenig ongeluk gcr klaagd ; en thans , na het ongelukkig einde van mynen zoon , hebt gy ongelukken en geheimen ; gy vlugt, verbrandt uwe papieren, cn nog daarënboven bezoedelt gy u met de grootftc onwaarheden; gy verbiedt mynen zoon den rechtcrftoel, om dat hy zich niet met ysfelyker euveldaden zal bezoedelen. Eene vcrlchrikkclyke lastering, welke ik nimmer zal kunnen vergeten. Eene lastering, alleen toereikende om u den kring eener deugdzame maatfehappy te ontrukken , en u levenslang de gevolgen te doen gevoelen van uwe gruwzame kwaadfprekenheid. ; BORNLEY". :- Wat ik gedaan heb Lord, zoude ik in dezelve onv ftandigheden nog doen; cn wat ik gezegd heb, zal ik, wanneer gy het begeert, voor den rechter herhalen , maar nimmer herroepen. PATSWELL, .. Hoe! gy zoudt.... i BORNLEY. Vrees niet; zonder een uitdrukkclyk bevel zal ik u niets te last leggen; het zou my weinig baten, doordien ik met gene. Jicwyzen tegen u voorzien ben; maar nogthans, ik herhaal het, nogthans . WORDEN. ^wyghartnekkige! Alle de befchuldigingcn tegen s F 5  C po ) u ingebwgt, keren met verdubbelde overtuiging in dezen boezem terug. De hemel weet of zich niet meer merktekenen uwer boosheid ontdekken. Tot op dit ogenblik fprak de menschlievenheid in myne ziel; uwe woorden persten my tranen af; niet zonder grond befchouwdc ik u voor een eerlyk man, of voor eenen driedubbcldcn booswicht. Het laatfte heb ik ondervonden waar te zyn. Verwagt van my geen mededogen meer; hy die den dcugdzamen fehcldt, is zelf een gruweldader. B O R N L E Y, En hy die den booswicht vleit, verfoeit de deugd. Dit heb ik nimmer gedaan, myn heer; en zou°ik my in de laatfte ogenblikken van myn leven dan fchuldig maken aan deze fchennis ? Neen, dit hart moet de ziel zonder ongerustheid kunnen uitblazen; zy moet vrolyk de eeuwigheid kunnen inftappen. Nog eens, de Godsdienst van uwen zoon is valschheid • Cn zyne deugd is verraad. * MORDEN driftig. Zwyg vuige Haaf van het misdryf. BORNLEY driftig. Neen myn heer; waar my dc deugd gebiedt te fpreken, kan het graf alleen my doen zwygen. Hy ziet Jenny. Hemel l wat zie ik.  V I E R D E TONEEL. morden, patswell, sara, bornley, jenny. jenny verbaan komende inlopen. 6 Hemel! wat is 'er gaans ? morren. Kom hier Jenny! Ken nu den booswicht welke gy verdeedigd hebt. Men heeft op nieuw twee merktenenen zyner boosheid opgefpoord. Hy heelt een ftapel papieren voor zyne vlugt verbrand-, hy houdt den inhoud van dezclven diep verborgen, en tergt de deugd in het aangezicht, door mynen zoon een gruweldader te noemen. jenny tegen Bornley, Ongelukkige, ik zeide het u reeds; gy haalt u meer en meer'den haat der waereld op den hals. jÊult gy u nimmer leren beteugelen ? voor zich. Ach! wat ben ik ongelukkig. Dorst ik tc fpreken! b q r n l e y, Dc haat der waereld deert my niet. Welhaast heb ik met haar niet meer te ftryden. Ach! woog^my niets zwaarder qp myn hart, hoe gelukkig en wel tc vreden zoude ik fcheiden. Hy bedekt zyn aangezicht en weent. JENNY wenende. ft Myn vader! heb medelyden met don ongeluk-  C ga ) KgznlFoorzUh. Rechtvaardige hemel, wolketoneetal Wanneer ik niet fpreken mag, móet ik ^ M O R D ï N. Medelyden met eenen booswicht? Mot hem de l^z r^:; het mededogen ten minften heb ik verbannen ' 1 E N N r. Gy hebt het medelyden verbannen , myn vader > fïv. altoos de troost der verdrukten.-.. . A<£ , >«7 dan ten minften niet dat ik my zyner ontferm ° PATSWELL. Uy fchynt i, zeer » „me ,e ga» ,...„. bo,_ PATSWELL. Om zo veel tc gevaarlyker.' J * N IT T op eenen bitje» toon. Neen; de wolf kleedt zich nimmer zó in r, pen-vacht, dat hy zich niet verra ' Cn d " T s A R A. Gy rekent hem dan nog onfchuldig, zuster. My  C 93 O dunkt zo vele bewyzen zyn overvloedig om hem te bcfchuldigcn en te veröordeelen. jenny. Ik zal de laatfte zyn welke hem beticht. Tot nog toe heeft de ongelukkige al myn medelyden, maar niets van. myne verachting. bornley. ö Het deugdzaam hart!.... Haar ysfelyk lot allee* verzwaart my het fterven. worden; Spreek hem in myn byzyn niet meer voor Hy walgt my... Alles zou my tot medelyden kunnen bewegen; maar zyne hardnekkige, zyne duivelfche vcrwytingen aan mynen zoon, in onzer allertegens- Wöordighcid nog herhaald Neen! dit gaat te vei-re! — Weet gy wc! euvcldader, dat gy deze gryze lokken fchendt, door mynen zoon te beledigen... maar verwacht uwe ftraf; juist dit, dat gy uwe begane euveldaad eenen anderen zoekt aan te wryven, heeft my dc ogen geopend; fehooryoetende zou ik u als opperrechter hebben veroordeeld; maar nu weet Ik mynen pligt; ik zal uwe rechters verwittigen van alles wat hier gebeurd is, en niemand zal de gedachten hebben van aan uw misdryf te durven twyffelen. jenny. Ongelukkige Bornley " nu zyt gy verloren. Morden driftig by de hand vattende. Myn vader! Terug deinzendt. Ach! zyne wraak zal my verpletteren!  C94) morden. Wat wil deze fchrik ? die drift ? Waarom weent gy jenny ? J ï N N y met de uïterJJe verwarring. Ach! deze papieren.. i. bornley hadr met drift in de rede vallende* Waarom toeven myne rechters ? Haar medelyden Haat tot uitzinnigheid over myn heer. sara, welke Jenny met opmerking befchouwt. Hemel! welk een vermoeden ! Zy verbleekt. morden. Welk eene verwarring?... Wel nu deze papieren ?... Jenny antwoordt niet, maar faat Sprakeloos de handen ten hemel en weent bitter. patswe l l, welke Bornley en Jenny mét opmerkzaamheid befchouwd heeft. Wat wil deze ontroering? morden tegens Jenny. Wel nu... gy antwoordt niet! Wat zyn deze papieren ? bornley met dezelfde drift. Nog eens myn heer! morden. Zwyg! gy hebt haar eenig geheim vertrouwd. Ik lees het uit uwer beider ontroering. JENNY met eene wenende Slem, Ach! zy verzwaren zyne befchuldiging niet.  ( 95 ) BORNLEY met eene verfchrikte ftem. Jenny!... Zy ftort zichzelve in den afgrond neder! MORDEN. Wie ftoort ons. V T F D E TONEEL. MORDEN, PATSWELL, SARA, BORNLEY^ JENNY, LAURA met eenen brief in de hand. LAURA tegen Jenny. Misf deze brief heb ik op het ogenblik voor u ontfangen. JENNY. Voor my!... voorzeker weder nieuwe rampen... MORDEN. Van wien is hy ? JENNY. Ik weet het niet myn vader. Wilt gy dat ik herrt in uw byzyn openen zal ? MORDEN. 6 Ja! laat ons zien van wien hy is. j E N N y opent bevende den brief, faat hare ogen op de ondertekening, en roept in verwarring uit: Suffely! MORDEN. Nu lees. j E N N Y. Grote God !  ( 9<5 ) MORDE Ki Wat deert u ? Kom geef my den brief. Hy leest; terwyl Jenny eene aangroeiende wanhoop doet blyken. _ . Cambridge 5 Juny. Lieve Misf! * Eenige toevallige omfkndighcden hebben myne „ aangevangen reis door Schotland en Ierland ver„ hindert; te Newcastle komende, ben ik genood1, zakt geworden, terug te keren, om eene reis „ naar Italiën tc doen. Doordien nu Lord Morden „ (aan wien ik morgen met dc gewone post eenen „ brief zal afzenden) altoos hy my heeft aangehouden * om u deze reis te laten mede doen; doordien ik zal „ genoodzaakt zyn om daar voor het minst één jaar » te blyven, en de my zo aangename verbindtenis r nict.u,clus te lang zou worden uitgcftcld; zal my mets meer genoegen doen, dan ons huwelyk vóór M deze reis tc fluiten ; ik ben den iodcn dezer den„ kelyk in London, cn moet uiterlyk in het midden „ der volgende maand vertrekken. Myn voorfla» « zal u, Jioop ik,- niet onaangenaam zyn; ik weet „ dat dc Lord d.cn ook met groot vermaak za? „ goedkeuren. Wanneer voor myne komst alles in „ gereedheid kon gebragt worden, wat 'er tot het „ fluiten van ons huweiyk nodig ware, konden wy ft"-in het laatst dezer maand de voor my lahggeJ „ wenschte verbindtenis-voltrekken. Hoe eenvouw„ digcr dit zal gefchieden , hoe aangenamer het niy zyn zal. Intusfchen ben met alle toegenegenheid » de uwe Suffely.-'  j E N fJ Y buiten zich zelve-, Welk een ddndérflag! B O R N L E t. 6 Hemel! zy zal onder hare fmarten bezwykeii. MORDEN. ik vind dien voorflag zeer goed; ofTehoon hy In deze omftandigheden ongelegen komt. Doch Suflcly ivect niets van het ongelukkig uitëindc van Patswell. Myn zoon het is nodig dat men hem van alles vdrflag dje wat in dit huis is voorgevallen , en ik wilde dat gy het op u naamt om hem daar van te verwittigen , eer hy hier aankomt. Het best is, dat gy hem tusfehen Cambridge cn London opwagt, en hem tot het ysfelykst verhaal voorbereid. De brieven zullen hem misten; want volgens dezen moet hy overmorgen hier zyn. En daar de nood wetten breekt Jenny, óórdeel ik het zeer nodig, hoe ontydig zulks thans komt, dat gy uw huwelyk met hem voltrekt, eer hy zyne reis naar Italiën aanneemt. De liefdé loopt gevaar van te verkoelen, wanneer men een geheel jaar buiten elkanders gezicht is ; duizend omftandigheden kunnen daartoe aanleiding geven. Eene reis dcrwaards zal ook zeer nuttig vooru zyn, om uwe gedachten te verftrooiën. Gy moest de toebereidfelen tot uwe aanftaande vereënlging werkftellig maken. De droevige omftandigheden waarin • wy gedompeld zyn, zullen ons beletten uw huwelyk met den gewonen luister te vieren. JENNY. Ach myn vader! kan ik in de tegenwoordige 6mfhndigheden aan myn huwelyk denken ? G  C 93 ) MORDEN. Gy zoudt recht hebben om dus te fbreken, Wanneer 'er eenigfints een middel was om het te kunnen uitftellen. JENNY. Middelen genoeg, myn vader! wanneer zy mogen aangewend worden. MORDEN. Welke zyn die ? JENNY. Een der cerften is myn overwinnelyke afkeer voor hem. Ach! dit heb ik u immers meer dan eens heilig betuigd. MORDEN. Wanneer het afkeer was, myne dochter, zou ik hem u nimmer opdringen, maar het is vooroordeel, en dit laat zich door tyd en rede overwinnen. JENNY. Ongelukkige;.... Bornley myn lot is duizendmaal beklaaglyker dan het uwe. MORDEN. Wat beweegt u om het lot van dezen booswicht geduurig aan te voeren? Met minder medelyden voor hem, en meer achting voor de pligten eene gehoorzame dochter opgelegd, zoudt gy my veel aangenamer zyn. JENNY. Ach! heb ik ooit de pligten van gehoorzaamheid gefchonden, myn vader ?  C 99 ) morden. Altoos; wanneer ik den ridder u aangeprezen heb, Ën waarom? Om dat zyne manier van leven endenken niet naar de uiterfte regelen der gepolyste wellevenheid zyn. Gy bekent immers zelve dat zyn gedrag ondanks dit alles niets ergerlyks aan zich heeft, cn dat hy een zeer verftandig man is. — Maallaat ons daar van zwygen; het hoofd zoü my te warm worden om hierover met u te twisten. Suffely komt overmorgen hier ; cn in den tyd van vier of vyf weken wort hy myn fclioonzoon. Daarnaar hebt gy u te richten. jenny met wringende handen. Het is my onmogclyk, myn vader! MORDEN. Wy zullen deze onmooglykhcid mooglyk maken. — Hoor Jenny; ik ben het prediken moede; waar ik met verzoeken niets kan verwerven, zal ik moeten gebieden. Myn zoon, gy zult den ridder morgen te gemoet ryden, en hem zeggen dat ik zyn verzoek goedkeur en bewillig. Uwe omftandigheden Sara zyn te drukkend, dan dat ik van u iets zou willen vergen. Morgen zal ik zelf toebereidfelen maken, en niet langer gehoor geven aan de redenen van een grillig meisje, het welk vermaak fchynt te vinden in haren vader tegen te fpreken. Jenny. Gy doorgrieft my het hart. Ach! hoe verfchfikkö-» lyk is de toorn van eenen vader! G a  ( 100 ) morden. Gehoorzaam, en gy zult hem niet gevoelen. j e n h y. Hoe kan ik? morden. Weérftreef my niet langer Jenny! Overlaad mynen ouderdom niet met meer verdriet. Wat doe ik langer in eene waereld, daar een zoon door gruweldaden, en eene dochter door ongehoorzaamheid my ontnomen worden ? j e n n v. Ach.' is het ongehoorzaamheid myn vader u tc helyden, dat dit hart voor hem niet gevormd is' Uw aandringen op deze verbindtenis, is het vonnis uitipreken van mynen dood! morden. Ik heb hem uwe hand beloofd, en gy weet van Welk gewigt het woord van een eerlyk man is? jenny driftig. Myne hand ! ja , daarmede kan hymynaar het altaar flepen; maar myn hart... myn vader, beloof hen alle de fchatten van Peru , en gy zult deze beloften eerder kunnen volbrengen, dan die van hem myn hart te fchenken. 1 patswell. Hoe kunt gy met zo veel drift weigerig blyven gy waardt immers voor dezen nimmer zo fterk te' gen hem ingenomen myne zuster ? jenny. Heb ik niet altoos op de goedheid van mynen va-  der vertrouwd ? Immers meer dan eens heb ik op eene zachte wyze mynen afkeer te kennen gegeven. Geduurig dacht ik dat dit dreigend onweder zoude overdryven; en allerminst heb ik kunnen denken dat het zo fchielyk zoude losbreken, ó Myn hart! Neen myn vader.' gy kunt alle uwe gram- fchap op my nederwerpen; maar voor de eerftemaal myn's leven moet ik u ongehoorzaam zyn. MORDEN. Voor deze ongehoorzaamheid zyn middelen. Daar gy dc pligten van eene dochter fchendt, zal ik de magtvan een' vader uitöeffenen. Het is niet de afkeerigheid van den ridder welke u dus doet fpreken , maar het zyn geheimen die gy in uw hart begraaft. Wie weet welk eene ongeoorloofde liefde u in het hoofd fpeelt ? BORNLEY voor ziek. Dit ogenblik zal my gruwzamer zyn dan de dood. MORDEN. Het beste middel om dit verborgen voorwerp de hoop tc benemen, en voor u om hem te vergeten, is de verbindtenis met den ridder te verhaasten-, en hiertoe biedt zich de gelegenheid beter aan dan ooit. JENNY. Ach myn vader! welk eene ftrengheid zult. gy aan uwe dochter oefenen ? Zoekt gy op deze wyze meester te worden van haar hart? Zy vale hem te voet. Ik omarm uwe kniën, en fmeek u om mededogen, lk bezweer u met de heiligfte eden dat ik hem niet kan beminnen. G 3 I  C 102 ) morde n. Ik wil u niet horen voor dat gy gehoorzaamt J B n N Y. Barmhertigc hemel: ontferm u myner! BORNLEY voor stek. Onmedcdogend vader!.., hare angst zal haar ver raden. 1 morden. Neen , de hemel ontfermt zich niet over de on"choorzamen. ° Jenny op/taande, met eene heimelyke drft. Ja dan ook ondanks hem zal ik morden. Wel wat zoudt gy dan ? Jenny met eene klimmende Jletn. My hy het altaar van hem losrukken. morden^ eenen fpmenden toon. Ja, dat laat zich horen. Jenny met dezelfde drift. Ontvlam myne drift niet myn vader Ach' —■ Troost de ongelukkige Jenny! — Hoe zal zy zid- deren! «Ach! het vernemen van myn verfchrikke- ]ykeinde zal haar doen fterven. ■—Hy weent. Hemel! ik heb het laatst vaarwel haar zelfs niet mogen geven! Dit is my verfchrikkelyker dan het ysfelykst vonnis van mynen dood. 6 Jenny ! Jenny !... Hemel ! zend uwe engelen om haar te troosten ! — Ik ga Mevrouw, waar de onverbiddelyke wet het vonnis van mynen dood zal vellen. Denk aan myne onfchuld, cn om Gods willen, vertroost, vertroost de ongelukkige Jenny ! Sara zucht, en droogt hare ogen af. Hy keert zich om ah wilde hy heen gaan, maar blyft midden op het toneel fiaan, keert zich tot Patswell , en zegt hem op eenen nadrukkelyken toon. Booswicht! ik ga tot myne reehters. Ik wil in dit ogenblik myn hart vry uitfpreken. Hoor: gy zyt de moordenaar van Patswell, en fchoon gynufchynt tc zegepralen; denk dat Tyburn ianger ftaat dan heden. Hy vertrekt. H  C i'4 ) TIENDE TONEEL. PATSWELL, SARA. SARA. Zy oogt Bêrnley na; flaat vervolgens haar gezicht op Patswell, die door de taal van Bornley 'diep getroffen fchynt, en zegt voor zich : Hemel!.... Maar zo myne list gelukt, is by behouden. Tegen Patswell. Hoe zyt gy zo verdiept in gedachten ? PATSWELL uit zyne diepe overpeinzing bekomende met een' zucht. Ach! myne lieve Sara! SARA. Zyn noodlot deert u mogclyk , gelyk het my doet ? PATSWELL. Ja, ik wilde dat ik minder aan hem kon denken. S A R A. Herneem uwen moed Patswell ; waarom bczwykt gy, daar myne gerustheid my voor een groot gedeelte weder gegeven wordt ? PATSWELL,. Ik bezwyk niet Sara! maar denk geduurig aan  C 115 D hem, aan zyne verantwoording, aan zyne ftraf.... Foor zich. Een heimelyke angst woelt door myn hart. SARA. liet is immers de ftraf van eenen fchuldigen, die, hoe zeer hy om zyne jeugd, om zyne bekwaamheden , op ons medelyden aanfpraak maakt; nogthans door de wetten het loon ontfangt voor zyne daden, PATSWELL. Zo is het. Ik ben verlangend of hy iets ter zyner verdeediging zal inbrengen. SARA. Gy zyt waarlyk moedeloos. Wat zou een booswicht ter zyner verdeediging kunnen inbrengen ? Uw vader, die als rechter zit, weet alle zyne listen, en zal alles wat hy mogt voorbrengen, grondig wederleggen. PATSWELL eenlgjints geruster. Gy hebt gelyk. Myn vader kent hem. SARA. Wel nu. Hebben wy ons niet lang genoeg met ysfelykheden bezig gehouden? <—• Laat ons van iets anders fpreken. Zy vat hem hy de hand; ftaat de ogen neder, en zegt met een half lachend gelaat. Bemint gy my nog? H 2  P A ï s W E L L met verwondering. Hoe! Kunt gy dit vragen, myne lieve Sara! ƒ/>' foweA/ AW. Ik bemin u boven alles, dit weet gy immers. I A R Ik moet u bekennen , ik had cenige ongerustheid omtrend uwe liefde ; wat daarvan de redenen zyn , kan ik niet bepalen. Men heeft dikwils zwaarmoedige ogenblikken Patswell, waarin men zich het helderst zonnelicht als met een floers overtrokken, voorftelt. Uwe betuigingen nogthans ftellcn my gerust; cn Wanneer flegts alle die ysfclyke p'legtigheden voorby zyn, zal myne ziel hare vorige kalmte weder krvgcn. Ais gy my bemint, kan ik alles vergeten. PATSWELL. Gy waardt immers altoos myne lieve Sara. Tly ziet telkens om. Kan men ons ook beluisteren ? Wy moeten in deze ogenblikken voorzichtig zyn. L,aat ons fcheiden, eer wy by eikanderen gevonden worden, I A R A. Reeds weder fcheiden! Ik wilde onzen moed een weinig opwakkeren door die aangename toneejen , welken ons hart zo menigmaal op het land gefmaakt heeft; toen wy by den fchuimenden' beker,' by het verrukkendst gevoel eenér tedere liefde, in liet eenzaam woud door de maan ornfehenen cn alleen door dy.i nachtcgal verrascht, als engelen nederzaten en ons geluk hoger fteeg dan dat der magtigite vorsten! ö Deze toneelen zuilen wederkecren, myn lieve john ; met meerder vryheid wederkecren , en ons geluk zal onbefchryflyk zyn !  C iT7 ) patswell; Gy doet de rust in my terug keeren Sara. Naar' deze ogenblikken verlangt myn hart. Ik wenschte alle harsfenfehimmeh van my tc kunnen wegwerpen. — Doch in twee of drie dagen is alies voorby. —■ Maar nog eens myne beste, laat ons fcheiden ; dc angst van befpied te zullen worden , ontneemt my het genoegen van uw byzyn \ ik verheug my u dus verre herfteld te zien. Vaarwel. lly omhelst haar en vertrekt. ELFDE TONEEL. sara. Monster ! . . .. Zy Veegt haar gezicht af. Die kuscb , cn dc beet eener flangc zyn even vergiftig.... Ik gruw 'er van.... Hemel! hoe diep ben ik gevallen !... en nogthans, wanneer ik hem wil doeii Itraffen, moet hy zich volkomen op my vertrouwcn_ ,—, Welk eene hclfche veinzcry! —■ Maar is zy wel zo misdadig als die, toen ik goddeloos verleid , de deugd naarbootfte en mynen echtgenoot bedroog ? Zwyg Sara ! gy zyt u zelve een gruwel! — Dc ftraf der wrekende gerechtigheid nadert my met dubbelde fchreden , cn myne huiehelary ziet reeds den gapenden afgrond.-En zou het gedrocht dat my door zyne fchynheilighcid verleid heeft, ongeitraft blyven ? Neen, hy zal met my vallen, wanneer de onfchuld eerst gered is. Hoe , zoude ik my nog meer gruwelen op den hals laden ? - Bornley laten nerven ? - Neen! deze' H i  C nS ) veinzery moet de deugd behouden, en myn hart eenigfints verligten in zyne wroeging. Ja Hemel, zo gy door de berouwhebbende misdaad de onfchuld wilt redden, onderfteun myne poging, cn dan dan geef ik my aan uwe wraak ten prooi! Einde van het derde bedryf.  C no ) VIERDE BEDRYF. tiet toneel verbeeldt eene kleinere kamer in het zelfde huis, waar in het verfchiet het lyk van Patswell ftaat, EERSTE TONEEL. SARA zittende aan eene tafel. Ysfelyk gezicht!... Echtgenoot die ik venrioovct heb! ... Ach ! wanneer uwe fchim om my waart, bidt dan den eeuwigen Rechter dat hy myne verdelging nog eenen kleinen tyd uitnelle Ja, de wraak is my te zoet, dan dat ik haar niet zou volvoeren ! Zalige Patswell! dc fchuldige zal den fchuldigen ftraffen, dc onfchuld redden , en dan dan zal nóg eene diepe klove my van u affcheiden . Ik hoor gerucht verzamel al uw moed myn hart.... het is de booswicht! X WE D E TONEEL. SARA, PATSWELL. SARA. Weder in diepe gedachten, Patswell ? Het doel my waarlyk weinig genoegen u telkens dus te mos* ten Weder zien, H 4  C 120 ) T A T S W E L L. Ik kan dit crnftig nadenken niet van my werpen Sara. SARA. Harsfenfchimmen! Wat fpcelt u nu weder in 't hoofd ? PATSWELL. Ik mistrouw Jenny; zy legt in de bitterfte droefheid geftort, en fpreekt van niets anders dan van wraak. Hoe onrechtvaardig zy my ook befchuldigt, vrees ik nogthans dat de dood van Bornley haar alles zal doen ondernemen om my tc verdelgen. Ik ben zo even uit hare kamer gekomen , die ik verlaten moest om eenen vloed van fcheldwoorden en befchuldigingen, welken zy tegen my losbraakte. SARA. Dit baart zekerlyk nagedachten; maar zyn 'er dan gene middelen om haar tot bedaren te brengen ? PATSWELL. Ik weet 'er niet één. Het best naar myne gedachten , is dat ik eenen tyd lang haar ontwyk. SARA. Waarom zoudt gy haar ontwyken? Gy zoudt my dan kunnen verlaten ? PATSWELL. Het zou flechts voor eenige weken zyn ; tot zo iang dat de bloedende wonde gcftelpt was. SARA. En gy zoudt my alleen, en ten prooi laten aan de  C 121 ) diere drdefgeestigbeid van eenen vader j aan de onophoildclyke zuchten eener zuster-, in een huis waar alles my den dood van mynen echtgenoot m:t levendige verwen aftekent, cn waar al de troost, die my toe°ebragt zou worden, koud voor my zyn zou gelyk het graf. — Is dit uwe liefde? heet dit om uwe Sara denken ? om uwe Sara, die van alles begeven is wanneer gy haar begeeft, cn die integendeel alles bezit, wanneer zy u mag blyven bezitten ? PATSWELL. Gy begrypt dat ik het zeer ongaarne doen zou* maar nogthans wannéér het nodig is SAR./.- Wat is nodiger in ons geval, dan dat wy by elkandoren blyven ? —■ zoudt gy in uwen boezem troost kunnen ftrooiën in eenzaamheid ? Ik ten minnen betuig U in dit geval myn onvermogen. Waren wy irf andere omftandigheden, myn lieve Patswell, ja dart kon de eenzaamheid ons dierbaar zyn. Zy vat zyne hand, en zegt hem op een toon van Vertrouwen. Zyn wy niet beiden in eenigen opzichte fchuldig ? Blyft 'er niet nog iets in uwe ziel, dat u heimclyke verwytingen doet? Moet de tyd deze lidtekenen niet doen vergroeien ? —En wat kan het onderling genot eener gemeenzame en vertrouwclyke liefde hier aan niet toebrengen ? Zy is byna aimagtig, en werkt, wanneer men zyne geheimen voor eikanderen uitftort, verligting en zaligheid. — En gy wildet in eene eenzaamheid deze geheimen verfmoren ? Gy zoudt dc hemelfche kalmte willen derven, die de onder-1 H s  C 122 ) lirtge vertroosting tc weeg brengt? en door uwe vorvvydering zou ik haar ook ontbccren ? Ik, zwakke vrouw, zou zonder onderfteuning deze weken in eene bittere kwyning doorbrengen, cn wie weet welke-gevolgen daar uit zouden voortvloeien? PATSWELL. Immers dc dood van Patswell kan nog lang hei voorwendfcl uwer droefheid blyven. SARA. En wat zoude men van uwe Verwydermg zeggen \ Weet gy wel dat dc Vlugt van Bornley eene der voorname oorzaken zyner befchuldiging is' Zou met uwe fpoedjge VerWydering iedereen den mond open doen? Zou myne zuster, welke gy zo zeer mistrouwt, niet overal ongehindert het kwade zaad uititrooiën? En wie zoude u verdeedigen, wanneer gy dit zelf niet deed? My zou dit allerminst voegen , cn daarenboven zou het my verdacht maken. PATS W E L L. Maar waant gy dan , dat uwe zuster, wanneer ik hier bleef, hare befchuldiging te my waards zou 1 taken ? SARA. Gy hebt een groot voorrecht, myn lieve Patswell * dit namentlyk; dat de gehele waereld u hoogacht Deze zoudt gy door uwe verwydering en door het gefnap myner zuster gcdeeltelyk, of mogclyk wel geheel kunnen verliezen. Maar wanneer gy hier blyft; u blyft vertonen aan de waereld; myne zuster nu en dan door bedaardheid tegenga'at; de menfehen welken u op de redenen van Jenny zou-  C 123 ) den kunnen verdenken, de mislukte liefde aantoont die haar tot eene ongeoorloofde wraak aanfpoort ■ dit alles zal uwe achting u doen behouden j en niemand zal u dezelve kunnen ontrukken. patswell; Uwe redenen zyn zekerlyk niet zonder grond. Maar SARA. Maar gy zyt bang voor myne zuster. Is het niet zo ? PATSWELL. Wy ftaan hier zo gerust tc fpreken Sara; zou men ons kunnen befpicden ? SARA. Zorg niet. Juist daarom heb ik my in deze kamer begeven, waar niemand tot ons komen kan dan door den breden gang, wiens deuren ons het minst n-erisfel dat 'er in de kamer hier ter zydc komt, kunnen doen horen. Wy kunnen hier vry met elkanderen fpreken. — Ik wilde dat gy u openhartiger aan my verklaarder. Gy hebt tc veel achterhoudendheid, dan dat ik zou kunnen geloven dat gy my oprecht bemint. Gy hebt inwendige taarten; waarom my die verborgen? Zo lang gy my uwe geheimen niet mededeelt, gelyk ik u dc mynen altoos vertrouwd heb, kan ik onmogelyk u vcrhgting toebrengen. Of denkt gy dat ik ontrouw zou worden? Weet, dat ik my zelf in den afgrond ftort doof u te verraden? PATSWELL. Waarom zoude ik u mistrouwen, myne lieve Sara?  C t*4 ) Gy doet myne liefdé het groótfte onrecht; doörmy van wantrouwen te verdenken. Het is waarlyk myne bezorgdheid voor de Woeste verwyrJngen van Jenny. SARA. Neen Patswell; dit is bet niet alleen. Gy bedroeft my door uwe achterhoudendheid. Hoe is het mogclyk dat ccnigc driftige en onbezonne gezegdens" n zouden kunnen ter nederflaari; u,dic altoos het hoofd öpgetiouden en gezegepraald hebt op alle uwe vyanden. . Maar het is genoeg. Ga heen en verwyder u; Iaat my, my die zo deerlyk door u misleid ben, alleen ; laat het ongewroken tot dat de waereld u befchuldigt: denk niet aan my, die alles verlies wanneer gy uwe hand van my aftrekt. — Ach ! Patswell, ben ik niet eene zwakke vrouw? Kan ik, in eenzaamheid ronddwalende, door ogenblikken van zwakheid niet overvallen worden ? Zult gy my door uw afzyn geen' tyd en recht geven om berouw tc tonen wegens myn gehouden gedrag? Koe ligt zal myn hart ztch dan kunnen verraden ? Myne zwakheid zal dooide fiaauwe liefde, welke gy my toedraagt, tot wanhoop over (laan. En wie zal dc oorzaak zyn van deze vcrfchrikkclykc verandering' Gy alleen, die uw hart voor my verborgen en my verlaten' hebt in een tydftip, waar wy gene geheimen voor elkander* moesten hebben, en de liefde ons veel nauwer moest vereenigen. PATSWELL. 6 Hemel! wie zal ik volgen ? Myn hart wil zich vcrwyderen , en gy kluistert my hier ? SAR A. Ga waarheen en wanneer gy wilt. Verlaat my,-  C 125 ) en denk niet aan den gruwelyken afgrond waarin gy my «eftort hebt. Thans leer ik u kennen vwreede. Gy bewerkte myn ongeluk cn lacht met myne rampen. Het ogenblik kan komen, waarin ik door myne fmarten verheerd, my by Jenny zal voegen; haar als myne vriendin aannemen, en van u verlaten, myn'hart in haren fchoot zal uitftorten. Zie dan'de gevolgen van uwe euveldaden, cn zidder. PATSWELL. Ach Sara! SARA. Ik zal fterven, maar myne wraak zal u medcfbpcn. Gy zult den fchrik der menfehen worden wreede, cn de angst van uw geweten zal u doen kruipen'gelyk een worm. Myn misflag.... PATSWELL. Ik fmeek u zwyg myne waarde Sara, en hoor my. SARA. Wel nu. PATSWELL. Uwe redenen doorboren myne ziel; graaf hare wonden niet dieper; gy doet mynen moed bezwyken , in plaats van hem aan te blazen. Uwe woorden geven my aan de verwarring en wanhoop ten prooi. S A R A. ja door uw eigen fch'uld zult gy u een gewis verderf op den hals halen. Gy waggelt cn weet niet wat te doen. Is dit de moed van een ondernemend marj? '. - Hoor Patswell, vorm een manmoedig bc- befluit, of wy zyn beiden verloren.  C 126 ) P A T S W E L L. .Ach: welk een befluit? SARA. Het befluit van hier tc blyven; de geheimen van uw hart niet langer voor my te verbergen ; en dus door deze ontdekking dc middelen uit te denken, welken ons aanftaand geluk op eenen vasten voet kunnen brengen. PATSWELL. Ik ben niet bekwaam om iets te denken. SARA. Welaan! geef u aan myne zorg over. — Ziet gy wel hoenoodzakclyk u eene hulp is. Wanneer ik u minder beminde, zou uwe manier van handelen my onverfchilliger zyn. Ik heb eene hartelyke zucht voor uw geluk, cn dit doet my myn leven zelfs voor u in de wecgfchaal nellen. Ik wil „ bewaren. Ik zal u aan dc rampen ontrukken, welken uwe moedeloosheid'u op den hals zouden halen. Zy vat zyne hand cn zegt met levendigheid. K om myn lieve Patswell; herneem uwe ftandvastigheidHoe dringender het gevaar is, hoe meer de onvertzaagdhefd van den held zich verheffen moet. Werp dien berg van zwarigheden van uwe fchoudcren : gy weet im myne Wige jjüfdc ^ , ,y S vcnem ' Hef Zy " °0it ccne" ^den raS ^ myn ynend? Leg my uw hm wy gullen weldra de middelen uitvinden, welken aue onze genoegens zullen herftellen.  ( 127 3 PATSWELL. Welaan , ik zal blyven. Uwe liefde ontfteekt wederom eene ftraal van hoop in mynen boezem. Ach! hoe wenschte ik eens vry wederom te kunnen adem halen ! SARA. Ik zal niet alleen het vuur van uwe hoop aanblazen , maar gy zult alle de genoegens terug nemen , welken van u geweken zyn. ■—> Doch gy weet ook, dc geneesheer kan den kranken niet redden, wanneer hy de oorzaken der ziekte niet onderzocht heeft. PATSWELL. Ach Sara! thans is het geen tyd om daar by tc blyven ftaari. Laat ons dit tot eene nadere gelegenheid befparen. Laat ons vooraf overwegen , hoedanig ik by u blyvende, dc beledigende taal van uwe zuster zal kunnen ontwykcn. SARA, . Voorzeker eene overweeging van. belang Maar my dunkt ik hoor de deur in den gang openen. Mogclyk is het myn vader, om my het vonnis van Bornley bekend te maken. Vcrwydcr u ■, hervat uwen moed , cn blyf niet lang van my. p a T s w E L L. Ik zal de deur van uwe leeskamer doorgaan, om hem te ontwykcn. Vaarwel, lieve Sara! Tcgcns den nacht, wanneer a;Jes flaapt, ben ik weder by u, om alles tc overleggen.  C 12S ) D E 11 D E T O N E E L. SARA. Het gaat wél! Myn vertrouwen zal hem doen vallen. . .. Kon ik myne woorden Hechts meer vuur byzetten... Myn hart veraffchuwt ieder bevallig gezegde tegens hem gebezigd.... zo ftreeit dc tyger zyne jongen , om hen naderhand te verfijnden .' lk zal hem alles ontwringen Maar Bornley Wordt morgen ter ftraf gelleent! morgen ! nog dezen avond dan , zal hy my alles bekennen, opdat ik de onfchuld redden, en u myn' echtgenoot wreken mag. VIERDE TONEEL. SARA, JENNY. JENNY. Ach! myne Sara, ik kom u zoeken. Is myn vader nog niet weder terug gekeerd uit den rechtbank ? Met doodsangst wacht ik hem terug. Hy heeft zynen toorn op my uitgegoten, en zal zich bezoedelen met het vonnis der onfchuld. —• Zal myn Bornley niet wederkeren ? zal ik hem niet voor het laatst mogen vaarwel zeggen '.... Red my Sara, help my dat ik hem nog eenmaal zien , nog eenmaal omhelzen mug. Mogclyk fterf ik in zyne armen!  C 129 ) sara, Bedaar lieve Jenny, bedaar! onderwerp ü aan* di fohikkingen des hemels. Uw toeftand bedroeft my» maar het is te laat om hem te redden; j e n n Y de handen wringende. Te laat!... te laat!.... onrechtvaardige hemel! Heb ik daarom zo veele gebeden tot u opgezonden 5 bleef myn hart daarom aan dc deugd getrouw, opdat ik eens door de bitterfte tegenfpoeden gefolterd, zelfs het vreesfelyk genoegen zou derven van daar1 onder tc bezwyken. SARA. Befchuldig den hemel niet zuster!..... j e n n Yi Wie moet ik clan befchuldigen ? mynen vader, tl, mynen goddelozcn broeder ? — Waarom laat de hemel deze gruweldaden ongewroken ? — Ach! was ik in het uur van myne geboorte verdelgd-, was ik in myne wieg gefmoord; ik beledigde thans den hemel en fchold mynen vader niet kon ik mynen boezem open fcheuren, om dit bcnaauwde hart lucht te geven ! — het bloed holt door myne aderen als een Aroom, die door de ftormen gefpoord, de dyken aangrimt.... Help niy lieve Sara, help my! sara voor zich. 6 Hoe beklaaglyk is haar toeftand! en nogthans moet ik alles voor haar verbergen. Tegen Jennyt Lieve Jenny! gy krabt myne eigen wonden wedét open. i _J  C 130 > JENNY. Wat zal ik doen ongelukkige! gy wilt my niet troosten ! myn vader vloekt my! Bornley gaat ter dood! en dc vervloekte Patswell zal ongeilraft op de vermoorde onfchuld zegepralen. — Myne klagtcn zvu dan de waterbellen gelyk die het kind blaast; niemand ontfermt zich over de ongelukkige Jenny! Met eene fchynbare beroering. En dan de hoogfte feba- kel aan den keten der ysfelykheid SuffeJy komt hy zal myne hand... neen ! hy kan den dolk uit mynen boezem rukken, maar myn hart zal aan Bornley heilig blyven. SARA. Om Gods willen, lieve Jenny! geef u niet aan dc wanhoop over.... Gy fpreekt Bornley waarlyk tc veel voor; het vergif.... JENNY. Al had men nog duizend moordpriemen daarby gevonden, hy is cn blyft by my onfchuldig. Op het ogenblik toen ik van het gevonden vergif hoorde, deed dc fchrik my bezwymen, maar weder bekomende , twyfielde ik niet meer Wie weet of de gruweldaad zich niet zo verre heeft uitgeftrekt Gy weet het hemel! en fchoon gy thans de onfchuld vervolgt, gy zult immers eens de boosheid vervolgen, en het gebeente der vermoorde onnozelheid ten minftcn regt doen. Ach! evennaarden de krachten mynen moed; ik zou uwe langmoedigheid voorkomen ; de dolk door deze hand befÜerd, zou dieper in het hart van den booswigt dringen , dan uwen vrugteloos afgebeden blikfem.  C 131 5 SARA. Gy zondigt tegen den hemel Jenny, door uwe Wanhopige uitdrukkingen. JENNY. En gy zondigt tegens" hém cn tegéns alle de deug; den, door mynen Bornley te bcfehuldigcn.... Ach! waar vertoeft myn vader ? ik zidder voor het ogenblik van zyne terugkomst Myn boezem hygt als het gejaagde hert, wanneer de jager gei/eed ftaat om het te vellen.... Wat ai ftormen op éenen dag !.... Hoor ik geen gerucht? alles doet my fchrikken dc dag fchynt zich reeds te neigen, welk een vreesfélyke nacht zal hem volgen? vreesfelyker voor my, dan de brandftapel voor den onfchuldigen martelaar !... Wierd ik in zyne duisternis begraven ! verftyfde dit hart, eer myn oog het gruwzaamst zonnelicht van den dag van morgen befehouwde-, ö hoe gelukkig zou Jenny zyn! lagchend zou ik influimeren, gelyk het vergenoegde kind, dat op een bed van rozen door de engelen wordt in ilaap gewiegd Zy wendt zich naar het lyk van Patswel!. Ach myn broeder! hoe gelukkig zyt gy by my ? Eene kortftondige pyil ontrukte u aan cene waereld, waarin de gruwelen zegepralen ! — Hoe gerust Uaapt gy, fchoon door de list van een monster vermoord! Zo zagt zal myn Bornley morgen ook inflapen ' — Zo wreed, 6 hemel! zult gy immers doch niet zyn, dat gy den dood der onfchuld haar tot foltering laat worden. - 6" Mogt ik u thans volgen, gy twee gelukkigen ! Mogt de koele fchaduw des doods my ook daar heenvoeren, waar zyu heengevoerd, en voor dé hitte 1 2  C 132 ) van den onvriendclyken middag bcfchermd heeft. Hemel wat hoor ik.... myn vader.' Terwyl zy dit zegt, geraakt zy in eene hevige beroering, en werpt zich zo dra haar vader nadert, aan zyne voeten. F T F D E TONEEL. SARA, JENNY, MORDEN. JENNY aan de voeten van haren vader, met eene hevige aandoening. Myn vader!.... Bornley is hy MORDEN. Rys op Jenny. Hy heft haar op. JENNY. è Hemel! welk eene ysfelyke beroering op uw gezicht myn vader! MORDEN. Ja! het verfchrikkelyk vonnis is uitgefproken. Ik ging van wraak vervuld tot den rechtbank; maar met medelyden keer ik tot u terug. JENNY. Onbarmhartige hemel!... het is dan waar! MORDEN. Nimmer was myn hart meer getroffen, dan in dit ogenblik. Niet een van zyne rechters was 'er, welke geen deel nam in de droevige omftandigheden van  C 133 > dezen jongeling-, niet. een welke zich niet verwonderde over den diepen eerbied, welken hy hun toedroeg; over den moed, welken hy betoonde, en over de lydfaamheid, waarmede hy zyn vonnis aanhoorde. jenny bitter wenende. Ach! verhaal ons alles myn vader! ook die vrecsfclykc toneelen zyn dierbaar aan myne liefde. morden. Ook myn boezem wordt gcftreeld door my zyn gelaat en zyne woorden tc herrinneren. Ik wil U van alles bericht geven. Nadat men de vierentwintig mannen byeen geroepen had, las men de namen der Jury op, waartegen de ongelukkige niets inbragt. De procureur-generaal, welken ik te voren gefproken en bericht gegeven had, wegens de verregaande cn ongegronde befchuldiging waarmede Bornley mynen zoon bezvvalktc, plaatste zich in den rechtbank cn las de befchuldiging. Ach myne kinderen ! het zal my eeuwig berouwen, dat ik myne gramfchap zo verre uitftrekte, en dus niet weinig heb toegebragt om zyne fchuld te verzwaren,. Ik voldeed wel is waar aan mynen pligt, maar myn toorn maakte my misdadig-, de ongelukkige fiond daar met een gelaat, waarop de hoogachting, de fraart, maar tevens de onverfchrokkenheid gegraveerd Monden. Dit gezicht maakte eenen diepen indruk op alle zyne rechters. Ik zidderde en moest myne ogen. nederflaan. Zyne gehele houding was die der onfchuld -, op zyn gelaat was de waarheid geprend, cn dc ftandvastigheid fchitterde uit zyne ogen. Reeds verweet ik my zeiven de drift waarmede ik hem befchuldigd had» 1 3  C Ï34 ) De bediende van den overledenen, benevens den huiswaard van den ongclukkigcn, werden binnen geroepen om hun getuigenis ai' te leggen; beiden beli huldigden hem van dat geen wat zy gehoord en gezien hadden ; en de eerfte beweerde, dat Bornley den dag voor den moord, mynen zoon door vericheidene uitdrukkingen te kennen gegeven had, van op eene verfchrikkelyke wyze over zyne manier van handelen te zullen wraak nemen. JENNY. Buiten twyffei is hy een omgekochte meinëcdige. MORDEN. God! ik weet het niet. Bornley ontkende deze uitdrukking; maar toen men hem naar bewyzen daar voor vrieg.trokhy zyne fchouderen op, en verklaar5 de niet één bewys daartegen tc kunnen inbrengen. Men zond de bcfchuldigers terug; wanneer een deirechters hem op eene roerende wyze het misdryf voorhielde, en verzocht zich daarvan voor den rechtbank te zuiveren. „ Ik erken , antwoordde hy met eene edele vrymoedigheid ; ik erken dc gruwzaam„ heid der misdaad; de befchuldiging tegen my op„ gevat, is te waarfchynelyk, dan dat zy myn von„ nis zou kunnen terug houden, doordien ik gene „ verdeediging heb dan die van myn hart. Maar ik „ zweer u in het aanzien van den opperden Rechter „ dat ik onfchuldig ben." Hier hief hy zyne ogen ten hemel, en de toon zyn er Item vermeesterde de harten van alle de aanwezigen. Na eene korte ftiltc, door deze klemmende uitdrukking te weeg gebragt, drong men hem, niet met den toon van rechter, maar iiict dien van vriendfehap cn medelyden, nogmaals op  ( 135 ) de bewyzen zyner onfchuld : „ hier zyn zy," hervatte de ongelukkige, zich op zyn hart flaande, „ en by hem, voor wien de verborgen daden der " menfchen klaar zyn als de middag •, andere bewy„ zen by te brengen, ware het recht beledigen en my ', misdadig maken." Niemand was 'er die zich niet ontzette op deze gezegdens; niemand, die zich niet hartelyk zyner aannam, en verlangde om hem te redden. De advokaat, tot in de ziel geroerd over dit vreesfelyk, maar tevens eerlyk antwoord, wendde zich, tcrwyl de aandoeningen van zyn hart uit zyne ogen fpraken, op deze wyze tot hem: „ Bornley , uw gelaat, uwe houding en uwe rondborstigheid, fpreken in uw voordeel by alle uwe rech" ters; waarom hun dan de bewyzen uwer onfchuld '„ terug gehouden, buiten welken gy naar onze wet„ ten uw leven verliezen moet? Voldoe ons en wees gene oorzaak, dat wy u Hechts kunnen be„ klagen ■, laten wy u kunnen behouden ; uwe behou„ denis is ons van veel meer waardy, dan u aan de ge,, ftrengheid der wetten te moeten overgeven." Hy behield al de edelheid van zyn gelaat en antwoordde : „ Mynheer, ik weet dat ik volgens deze wetten, op het „ ysfelyk vermoeden tegens my opgevat, den dood „ ondergaan moet •, niets dat tot myne ontfchuldiging „ ftrekken zoude, kan ik u voordragen ■, gy lieden „ moet den eisch der wetten voldoen, ik zie uw „ aller mededogen, ik zal u ftervend daarvoor zege„ nen, en kan ik, dan zal ik derugruweldader de „ boosheid vergeven, tot welker volbrenging ik het '„ onkundig werktuig geftrekt heb." Men vrieg hem daarop naar den naam van den booswigt, doch het was vrugteloos. Eindelyk zelf, ontroerd door zyne . I 4  C ïÏ6 ) doórftralendc onfchuld, vrieg men hem, 0f hy mynen zoon niet befchuldigd had. „ Neen, antvyoord„ de hy; ik heb gezegd, dat zyn Godsdienst „ valschheid, cn zyne vriendfehap verraad was: nim„ nier heb ik hem in het byzyn van Lord Morden „ wegens dit gruwelftuk befchuldigd ; en wat zou het „ my baten, daar alics ter myner- verantwoording „ komt, daar ik voor myne rechters nimmer kan „ ontkennen de uitvoerder van het vreeslyk feit gew weest te zyn." Op alles wat men hem vrieg, antwoordde hy met dezelfde grootmoedigheid van geest, het eigen kenmerk der onfchuld; maar niemand onder zyne rechters kon hem bewegen eenen enkelden mensch tc befehuldigen. Men kon niets ten zynen voordccle uitwerken, en dus door de Jury veroordeeld , werd het vonnis door den opperrechter uiige-* fproken. Gelukkig voor my, dat ik van deze wreeds keuze uitgefloten was. Dc hartroerende aanfpraafc van den rechter zal ik nimmer vergeten; cn deze geëindigd zynde, vrieg hy hem, eer hy uit de gerechtszaal werd weggebragt, met wenende ogen , of hy nog iets aan zyne rechters te verzoeken had. „ Ach { „ zcide hy, myne heren, uw medelyden met eenen „ ongelukkigen toont uwe menscbjievenheid; ver„ gun my dan, is her mogelyk, eene bede; laatmy, „ eer ik morgen naar myne flrafplaats word heen „ gevoerd, het laatst vaarwel geven aan een huisge„ zin, waaronder ik zo lange jaren als een eerlyk „ jongeling verkeerd heb ; voornamentlyk aan myne m Jenny, aan haar, door wien de dood my alleen af„ fchuwelyk wordt, cn door welke het leven met „ aile deszelfs ongelukken my zaligheid zou geweest v zyn. Ik weet welk een ftorra dit ali'chei'd voojp  c 137 5 „ myne en hare ziel zyn zal; maar ik za' geruster rïe'rven, wanneer zy het laatst vaarwel van myne * lippen ontvangen heeft." Hier zag ik zynen moed hem begeven, en eenen vloed van tranen rolde langs zyne verbleekte wangen. Iedereen zweeg, en allen wisenten hunne tranen af. Men liet eindclyk. doordien de zaak my het meest betrof, de uitfpraak derzelve aan my over. Wat kon ik doch anders gedaan hebben, den met het grootfte medelyden vervuld, hem deze laatfte bede toe te ftaan, jennv, welke geduurende dit verhaal, met opmerkzaamheid en onafgebroken geween toegeluisterd heeft, hoort de laatfte redenen met een angstvallig vooruitzicht, en op de laatfte woorden van. haren vader, barst zy vol van gevoel uit : Ik zal heni nog eens wederzien! Gedankt Hemel!... morden. Deze toeftemming vcrwde zyne wangen weder met «en levendige blos. Hy nam affeheid van alle zyne rechters • en ik zag hem uit de gerechtszaal voeren met dezelfde onfchuldige trekken, waarmede hy binnen getreden was. Nu was alles vervoerd door mededogen ■, maar het verlbhrikkelyk befluit was tevens bepaald, om hem morgen op Tyburn met de koord te doen ftraffen. jenny bitter wenende. Niets kan hem dan redden! sara. Hemel! zegen myne poging. \ 5  C 138 ) morden weemoedig. Morgen, myne kinderen, op den vreesfelyken dag van morgen , zullen wy ons vroegtydig naar zyne gevangenis begeven, cn hem liet laatst vaarwel brengen. Waarichuw ook uwen broeder Sara, op dat hy zich met hem verzoenen mag, eer de ongelukkige ter dood gaat. - Hoe beklaaglyk is zyn lot. Ondanks alle de befchuldigingen; ondanks d'e wetten die hem zo wreed veroordeeld hebben, twyffel ik meer en meer aan zyne fchuld. — Ik heb hem te wreed behandeld; ik dacht verzekerd te zyn dat hy voor zyne rechters zou verftommen. Ach! hy heeft meer deugd en groothartigheid dan ik. jenny. S Ziet gy het myn vader; ziet gy het thans. Gy Zult dan myne liefde niet meer misdadig noemen ? morden. Zwyg, myne lieve Jenny; ik heb u beiden beledigd. Ik bezweer u, wanneer hy onfchuldig was en gered wierd, ik zqu hem terftond uwe hand fchenken. jenny hare handen ten hemel heffende. Ach! zo verrukkelyk deze woorden my zyn, zo vjcesfelyk zyn zy my in deze ogenblikken. sara voor zich. ö ! De fynfte list zal de grootfte deugd voor my, zyn. jenny. Zo breekt de zon voor een ogenblik door de zwarte donderwolken, en kondigt met levendiger  C 139 ) verwen de verwoesting aan, waarmede het aardryk gedreigd wordt. — Maar is dan alle hoop verloren, myn vader? Alle, alle hoop? MORDEN. Niets kan hem meer redden, myne Jenny. Het ccnigc was, dat wy ons aan de voeten van den koning0 nedcrwierpen, en zyne genade over hem affmeckten. Maar ook dit zou ons in dit geval niet bar ten; Bornley is onbekend; de omgebragte was van veel'belang voor den dienst van Engeland, en daarenboven roert de befchuldigde niet een enkeld bewys tot zyne onfchuld aan. Alles is dus vrugteloos. De bewyzen zyner misdaad zyn voorhanden, hoewel zyn hart dezelve ontkent. JENNY. Ach myn vader, mogclyk is de koning zo onmededogend niet dan dc Hemel. Laat ons alles beproeven. ° Ik Wil heen gaan; ik wil my aan de voeten van' zynen troon ncderwerpen ; ik wil hem bezweren dat Bornley onfchuldig is; hy zal myne tranen gehoor geven •, zyn hart zal zich myner ontfermen, en my mynen Bornley weder fchenken. Dunkt het u niet ook zo, myn vader ? MORDEN. Ach! myne Jenny, het is vergcefsch! JENNY In verwarring. Vergeefsch! vergeefsch! Alles is dan voor my verloren ! Bornley, men fléept u dan onmenfchelyk ter dood.' Morgen.. . 6 Kon ik het ryzend licht van den dag voor eeuwig vervloeken.... Morgen rukt  C 140 ■) een heul my uit uwe omarmingen! Laat af wreede, wy fterven tc famen Wat wil dit geluid 6 het is de verfchrikfcelyke doodklok voor mynen Bornley.... Erbarming Hemel!... erbar- mingï... Men jJecpt hem voort De onfchuld is nog ingedrukt op zyne algepynde wangen Hy roept: Jenny!... Jenny •... Zyne ogen zoeken my vnigtcloos.... hy firokl Vergeefcch zyne handen naar my «i» wat is dit.'... Zyt gy daar Bornley.... WClk eene flem.... Pauwci! moordenaar geef my ni)ncn Borniey weder... Kondc ik u met myne tanden van een fcheuren.... ik cisch mynen Bornley van uwe bebloede klanuwen terug Hy grypt hem aan... God hy zal hem verworgen ... Laat los monster Iaat los Jenny zygt geheel krachteloos naast haren vader neder. SARA. Ach myne lieve Jenny! wat gaat u aan? Ik vrees dat het haar, zo niet het leven . ten minften het gebruik harer zintuigen kosten zal. Welk eene reeks van bittere ongelukken! Ik zal fchellcn om Laura, lieve Jenny. Sara fchelt, waarop 'er een bediende" binnen komt, tegen wien Sara vervolgt: Roep Laura. De bediende vertrekt. JENNY met eene zwakke Jlem. Myn vader,',... Gy leg ik weder in uwe armen ? MORDE N. Gy zyt myne teder - geliefde dochter Ik bid u bedaar.  ( Mi ) JENNY weder in verwarring, ja, niet waar Bornley ?.... Hoe gelukkig.... Laura komt. Wie is daar ?.... Komt myn Bornley haast ?.... Haal hem Laura... haal hem op de vleugelen van den wind . <*y blyft.... Zy rukt zich los. Ik zal hem redden offchoon ik door vuur en dolken moest heenboren Men wederhoudt haar. MORDEN. Ach myne lieve Jenny! keer tot u zelve weder. J E N N Y in de zelfde razerny. Angst wederom Patswell.... geef my dien moorddolk ft'ort aan myne voeten, ondier Daar valt hy.... hy wentelt in zyn bloed.... wraak Bornley wraak Zy bezwymt in de armen van Laura, MORDEN tegen Laura. Breng haar naar hare kamer Laura. Welke toneelen van° verfchrikkingen ? Hemel! moet deze nacht nog ysfelyker worden dan de voorgaande ? SARA tegen Laura. Ik zal u helpen Laura; breng haar terftond ter rust. - Kon zy fleehts wecnen. Ach! zorg voor de ongelukkige. Laura brengt haar weg. SARA tegen Laura in het heen gaan. Wilt gy zeggen Laura, dat' myn bediende ons kaarsfen brengt.  C 142 ) ZESDE TONEEL. MORDEN, SAR A. SARA voor zich. Hoe veel moeite kost het my om myn .geheim verborgen te houden, tegen Morden. Ach! myn vader wat al verfchrikkingen overvallen uwen gryzen dag. MORDEN. Heb ik ooit kunnen denken dat myn leven aan diergclyke ysfelykheden zou onderworpen zyn? Een bediende komt met twee kaarsfen, plaatst die op de tafel, en vertrekt weder. SARA voor zich. De fchaamtc belet my tc fpreken Ach.' wat al ysfelykheden zweven hem nog boven het hoofd! MORDE N. Ach.' myne lieve dochter Sara, wist gy door welk eenen tweeftryd myne ziel géflingerd wordt. SARA. Ik, uwe lieve dochter? Ik, die u zo veele drocffènisfen veroorzaak ? MORDEN. Ach, gy immers zyt daaraan onfchuldig. Onderfteun mynen ouderdom in dc verfchrikkingen die my overweldigen; zy zuilen my in het graf liepen. I A R A. Was het in myn vermogen, myn vader! Maar myn eigen hart  C 143 ) MORDEN'. Wordt ook beftonnd door ysfelykéden! tk weet het myn kind; ik wil uwe wonden niet verder open fcheuren. — Welk eén engel des verderfs heeft zyne fchaal over dit huis uitgegoten ? SARA voor zich. Ach! het is de ftraf voor myne misdaden. Hemel ik moet hem tot ysfelyker toneeien voorbereiden, of hy bezwykt onder het gewigt der grievende fmarten. MORDEN. Wat fprcekt gy daar by u zelvcn ? SARA. Niets myn vadèr de deugd. .. ik zidder op den naam.... wapent zich altoos met moed. MORDEN. God' wat wil deze nieuwe voorbereiding? SARA. Ach ! dezen morgen , toen ik na zo vecle vermocinisfen van droefheid influimerde, beving my een verfchrikkelyke droom, die te levendig in myn geheugen fpeelt, dan dat ik zyn denkbeeld van my zou kunnen afwerpen: ik zag mynen vermoorden echtgenoot uit deze kist verryzen; hy beurde eenen jongeling van de aarde die door ftof cn puin vergruisd , magteloos daar neder lag; hy wees hem naar eene zilveren beek, en fprak: daarin zal ik u afwasfchen van de onreinigheden waarmede gy befpat zyt, en uwe gedaante zal fchoner worden dan voorheen. Op het zelve ogenblik kreeg hy twee monsters in  ( M4 ) liet gezicht, welke zich in de ftruiken fchenen Vér* Ward te hebben, cn gecne uitkomst zagen. Hy greep hen uit de doornen, cn vergruisde hen onder zyne voeten. Beiden gaven zy eenen vreesfelyken gil, die my met nog heviger fchrik deed ontwaken, als de ontroering was waarmede ik influimerdê. morden. God, welk een vrecsfelyke droom. Waarom my die gemeld Sara? sara. Ach! ik kan hem niet verbergen. morden. Rechtvaardige Hemel! hoe vecle rampen moeten my nog beltonnen eer ik grafwaards ga? Hebben de omfangen Hagen myn leven niet reeds genoeg geteisterd ? sara. Eene heimelyke angst doorboort my tot in het binnenst van myn hart. Ik vrees nog eenen ftorm, Welke alle dc anderen in woede te boven ftreeft. Ach, myn lieve vader! wapen u, gelyk ik my gewapend heb. morden. Welk een verfchrikkelyk geheim houdt gy voor my verborgen Sara? sara. lk verberg u geen geheim, myn vader. Maar de verfchrikkelyke droom angftigt my te zeer om zonder betekenis te zyn. m o % d e n. Zou Bornley medepïigtigen hebben?  C 145 ) sara. Ik weet het niet. Ü o r d ë n. Zou hy onfchuldig zyn ?' S a r a; Ik weet het ook niet; morden. Zou ook myn zoon zou Patswell wat zegt gy Sara ? s k r a.' Alles is my een diep geheim. morden. Zyn Godsdienst is valschhcid, zegt Bornley, eii zyne vriendfehap verraad neen! Bornley mag onfchuldig zyn, maar Patswell is nimmer fchuldig... Hoe! Bornley onfchuldig ?.... het vergif..... Ach! ik weet niet wat ik denken moet. 6 Hemel! geleid my langs deze treurige paden van verwarring ; geef eene rechtvaardige uitkomst; ftraf den fchuldigen , en zuiver de onfchuld; en zyn my nog meer Hagen van u toebereid , denk dan aan m'ync bczweeken krachten De nacht is reeds aaii het vallen. Hoe vreesfelyk hy ook voor my zyn mag, met welke verfchrikkelyke gedachten gy my ook weder bezwangerd hebt, myne dochter, ik zal my nogthans nederleggen; ik zal God bidden dat hy u en my beware; en my eenige ogenblikken zien over te geven in dö armen der rust. K  C 14O ZEVENDE TONEEL. s a r. a ; zy zitten. Dat hy my beware!... Bid erbarming voor my , wanneer ik aan de deugd haren luister kan weder geven.... Eerwaardig grysaard! tot welk eenen top van ongeluk zullen u de ondeugden brengen van uwe kinderen. Gy hebt den onderften trap nog flechts beklommen en bezwykt, wat zal u overkomen als gy den bovenden beftygen moet. Zo flingert het fchip langs de onftuimige golven, om, met gevaar uit den ftorm gered, op eene blinde klip te worden verbryzeld En kan ik, zonder mynen echtgenoot te wreken, zonder den verleider en de verleide te ftraffen, zonder de onnozelheid te redden uit de klaauwen van den bloeddorstigen tyger, kan ik zonder deze gedachte een ogenblik langer beftaan ? — Kon ik u de krachten van eenen engel geven, myn vader; kon ik het medelyden uit uwe ziel wisfehen , dat twee ellendigen daarin zullen graven, hoe veel moediger zoude myne hand zyn in het bellieren van den Moedigen dolk Maar wat wil deze overdenking ?... Zy doet mynen moed waggelen, cn dan.... dan zegepraalt de booswicht!... Kom Sara! herneem alle uwe ftandvastigheid Zy Jïaat driftig op. Woel met den moorddolk in zynen boezem , gelyk een priester in de ingewanden van zyn offer Ik hoor niets dan de fchorre ftem van mynen vermoorden echtgenoot!....  C 147 3 Zich naar het lyk van Tatswell kerende. ja myn gemaal, gy beveelt my de wraak. Dé wraak, my thans zoeter dan het leven. Uwe fchirri Waart om my, en zal deze hand geleiden; zidder niet myn arm! wanneer gyhet ftraftüigaangrypt; vergader de krachten van alle uwe fpieren in hem alleen knars op uwe tanden als gy het opheft, en floot het in zyn hart ais wildet gy eenen fteen van een fplyten dan dan kunt gy overgaan tot de ftraf van u zelve ; — de ftaalen Wet moet volbragt worden, welke aan de ondeugd is opgelegd. ... Terug , alle gy fehrikbcelden van ysfelykheid. - De -wroeging, die dezen boezem beftormt, zoekt lucht, en zy zal die vinden in het gudfend bloed van den moorder Myn hart dorst naar dit zwarte bloed... 1 Ik hoor de treurtoon der lydende onfchuld, en deze geeft my reuzen-krachten.... Zy haalt een flesje met vergif mt. Als zy gered is, zult gy my niet vreesfelyk zyn < vriendelykc drank!... gy zult my doen influimereri, terwyl de helfche booswicht met den dood zal worstelen, gelyk een getergde leeuw, die zich aan zyne ketenen niet ontrukken kan. Men hoort het middernacht flaari. Reeds middernacht! - hy komt nog niet. - Zou de pyniging van zyn geweten ik hoor iemand Zy bergt het vergif. Gryp moed myn hart, herftel de fpieren van uw gelaat; zorg dat gy ontdekken eri treffen moogt. K i  C 148 ) A C T S T E TONEEL. SARA, PATSWELL. PATSWELL die, zo als hy in de kamer treedt, zyne ogen op het lyk van zynen broeder vestigt, en nut fchrik eenige treden terug deinst. Een verfehrikkelyk gezicht in den middernacht. •—< Een inwendige angst fluiptdoor alle myne aderen.'—■ Iloe kunt gy nog by dit lyk vertoeven Sara? gy hebt waarlyk meer moed dan ik. SARA. Wanneer ik dien niet had, ging Patswell verloren. — Met nadruk. Werp nu alle uwe grillen van u, en redekavel als een man van moed en bedaardheid. Het wordt meer dan tyd. PATSWELL. Hoe dus ? dreigen ons wederom nieuwe gevaren ? SARA. Hoor; alles is hier in eenen diepen flaap. Niemand kan getuigen van ons gefprek zyn dan de nacht, en dit lichaam; geen hunner kunnen ons verraden. Wy moeten alle de krachten van onzen geest te lamen roepen, en bedaard overwegen, of wy zyn verloren. De vlucht is onmogelyk. Deze maakt onze fchuld terftond ruchtbaar, en men zal ons vervolgen tot aan den uiterften hoek van den aardbodem. Wy moeten ons op eene andere wyze redden , cn de waereld moet door ons gedrag het vonnis van den -fcefchuldigden Bornley billyken.  C i49 ) PATSWELL. Hemel! wat is 'er dan gebeurd ? s' A R A. Jenny is dezen avond van my vertrokken met de hevigfte eeden van zich te zullen wreken; gelukkig dat zy door de woede het gebruik harer zinnen verloor/Doch dezen komen alleen weder terug, om de wraak met minder woede en meer bedaardheid aan te prikkelen. Hier tegen moeten wy waken, en alles zien te verydelen. Daarenboven heb ik mynen vader dezen avond met het grootfte medelyden uit de gerechtskamer zien terug keren, hy was in eenen tweeftryd omtrend de fchuld van Bornley, en noemde gedurig uwen naam. PATSWELL, 6 Hemel! SARA. Dan verdeedigde hy uwe onfchuld, dan twyffelde fey, en dan weder fcheen het hem dat Bornley medepligtigen had. — Hem kunnen wy winnen zo rasch Bornley zal zyn ter dood gebragt. PATSWELL. Ach! alles wat aan my is beeft. SARA. Wanneer gy weder begint te beven, kan ik niets met u aanvangen. Wy moeten befluiten Patswell; wy moeten dezen nacht befluiten, en ons befluit moet niet omver te werpen zyn. Maar daartoe behoort moed en ftandvastigheid. Als gy wankelt is myne onverfchrokkenheid ydel, en beiden naderen wy onzen val. K 3  C 150 ) PATSWELL. Wat wilt gy dan dat ik doen zal ? SARA. Gy moet my alle uwe geheimen bekend maken. Do,or dit te doen, kunnen wy uit eenen mond de beledigingen van Jenny tegen gaan. Ziet gy zelf de noodzakelykhcid daarvan niet duidelyk in ? Zy is listig gelyk eene flang, Wat zouden de gevolgen zyn, wanneer wy ieder in het byzonder door haar gehoord, betrapt wierden op tegenfpraak in onze verdeediging ? Immers ik zal even zeer door haar befchuldigd worden, zo dra zy ziet dat ik de gemeenzame verkeering met u niet afbreek; en deze verbreek ik niet Patswell, dan met mynen dood. PATSWELL. En wat dan vervolgens ? SARA. Wanneer wy nu uit eenen ' mond fpreken, is ser gene zwarigheid dat wy verraden worden. Dit begrypt gy mede, myn waarde; en bemerken wy dan nog gevaar te lopen door hare vergiftige tong, dan weet ik een middel om haar dit vergif te ontrukken. Een middel by my aan alle mogelyke zyden befchouwd, en welkers uitvoering ik alleen op my neem. PATSWELL. Welk een middel is dit? SARA. Hoor; ik zal tonen meerder vertrouwen in u te fiellen, dan gy tot dus verre in my gefield hebt,  C isi ) Eene enkelde voorwaarde heb ik. daarby flechts te bedingen. PATSWELL. Welke is die, myne Sara ? SARA. Zy is deze; dat gy my bezweert alle uwe ftandvastigheid te herroepen, en niet te wankelen, wanneer gy niet zelf het offer van uwe wankelmoedigheid en van myne wraak worden wilt. PATSWELL. Van uwe wraak Sara ? SARA. Ja ik herhaal het u, van myne wraak. Het berouw is voor ons beiden gefloten. Wy moeten op de baan voortwandelen, waarop wy ons thans begeven hebben. Ik wil u verzeilen, nimmer zult gy alleen gaan. Myne liefde is meer dan ooit tegen u ontftoken. Gy zult uw geluk en uw leven aan my verpligt zyn. Maar wanneer gy den moed laat zinken, eene mannelyke ftandvastigheid voor eene lage zwakheid verwisfeit, en ons beiden daardoor in het verderf ftort; fpreek Patswell, wat moet dan het loon zyn dat gy van deze hand te verwachten hebt ? PATSWELL. Gy hebt gelyk myne waardfte; had ik ooit zo veel heldenmoed in eene vrouw kunnen verwachten ? Gy doet my op my zeiven zegepralen, en verdryft uit myne ziel alle de nevelen, welken myne liefde als omhulden. Ja Sara, ik moet u wel volgen; ik K 4  ( 152 > zweer u by onze liefde niet weder te zullen wankelen, SARA, Hoor dan. Wanneer het te vergeefsch is om Jenny tc doen zwygen, moeten wy door eene fchyn-vriendfchap haar ten rnjrrften zo verre zoeken te brengen, dat ons gezelfchap haar draaglyk wordt. Wy moeten haren lof verheffen by hen, met welken zy dagelyksch verkeert; dit zal ons een dubbeld voordeel te weeg brengen. Het zal hare eigenliefde ftrelcn, cn met deze vangt men den mensch minder moeielyk, dan den visch met het aas. Aan den anderen kant zal deze uitwendige vriendfehap, den argwaan der waereld omtrend ons weg nemen [ welke Jenny gezaaid heeft; en daarenboven ons altoos tot eene bedekking verftrekken, wanneer wy tot het uiterfte moeten over gaan. ' A ï S W E L L. En dit uiterfte is £ A R A hem met levendigheid aanziende, en de han* opheffende. Haar den dolk in het hart tc ftotcn. Pa$me/i geeft een fchynbare blyk van fchrik, doch herftelt zich zo veel in hem is. Wankel niet Patswell! deze allen zyn wegen tot ons geluk. Zy zyn uiterftens, die, 'wanneer wy daartoe gedrongen worden , met onverfchrokkenheid moeten zyn tewerk gefteld. _ Vrees intusfehen nier dat gy veroordeeld zult worden, om dit met ei-en' hand tc bedryven; gy zult flechts moed houden, en tilt is genoeg voor my, om al het overige tc vol-  C 153 ) brengen. ■—1 Gy ziet nu hoe onbedekt ik met u tc werk ga; hoe ik u vertrouw als een' man wien ik de vurigfte liefde toedragende, niets moet verbergen. Gy weet nu myne diepfte geheimen, en myne onwrikbare befluiten die allen uw geluk bedoelen. Zorg voor uw? ftandvastigheid. PATSWELL. Ik zwoer u dezelve, en zal myne eeden niet breken. Echter hoop ik, dat tot die uiterftens onze toevlugt te nemen, onnodig zyn zal. SARA. Ik hoop dit met u, en hier omtrend wordt een nader overleg noodzakelyk. Wy zullen de veinzcry moeten te baat nemen,Jenny met allevriendelykheid moeten behandelen, en onze drift om tegen haar uit te varen , geheel onderdrukken. ■ ■ Maar hoedanig zullen wy handelen, wanneer wy ieder afzondcrlyk by haar zyn ? Hoe best zorgen om het voorlcdene te bedekken, en van het toekomende dc gewenschte vrugten te plukken ?.... Eensgezindheid Patswell-, zuivere liefde, gelyk ik u toedraag , cn niet dc minfte terughouding van geheimen voor eikanderen ; dit alleen kan ons aanftaand geluk doen geboren worden en bevestigen. Ontdek my dus uw hart, gelyk ik het myne voor u ontdekt heb ; gy weet dat alics heilig in dezen boezem bewaard • blyft. PATSWELL. Ach, myne lieve Sara! SARA. Wat is dit ? gy zwygt.... antwoord my. K 5  C 154 ) PATS w ELI,. 6 Hemel! Sara met alle tekenen van ontroering. Hoe! wat aartfeit gy?... waarom fpreekt met?.... Heeft myne openhartigheid my verral!cil? Ach! ik ongelukkige! PATSWELL. Neen, myne waarde Sara, neen! sar a; Waarom fpreekt gy dan niet?.... gy doet alle myne leden beven. patswell. Ik kan niet! sara. Gy kunt niet ? 6 Hemel! ik ben verloren I Wat heb ik ontdekt, en wien heb ik my vertrouwd! Zie daar het ongelukkigst uur van myn leven..'."is dit het loon voor myne liefde! is dit de vergelding voor al die zorg die ik aan uw geluk befteedde; voor al die zorg, die my zo vele flapeloze nachten, cn zo vele bittere tranen gekost heeft Gy verbergt my uwe geheimen! — Zyn dit de beloften, my zo menigmaal by het leven van mynen echtgenoot gedaan?... Dit de ecden die ik zo menigmaal in myne omarming u hoorde uitboezemen ?. Hemel, wat beftond ik! Zy valt hem te voet. Ach, myn heer! erbarm u over eene ongelukkige , die gy aan dc wanhoop ten prooi geeft. Gy hebt myne liefde misbruikt, misbruik nu ook uw  C i55 ) vermogen. Doorftoot dezen boezem, eer liet licht van den morgen my weder befchynt. Denk dat ik door wanhoop vervoerd, de wraak zou kunnen gehoor geven. Gy hebt my verleid, beneem my ook het leven. Hier is myn boezem. Straf my alleen voor de euveldaden, welken wy te famen bedreven. Stoot toe, of zidder voor het naderend zonnelicht. PATSWELL haar opheffende, In 's Hemels naam, rys op ! Het is te veel Ach wat denkt gy van myne liefde! Heb ik ooit u redenen gegeven tot een zo verregaand wantrouwen ?... Gy begeert dat ik fpreken zal ? Welaan ik zal u voldoen, maar gy zult zidderen. SARA. Spreek, en ftel myn zidderênd hart gerust, PATSWELL. Bornley SARA. Wel nu, myn waarde. PATSWELL. Hy is.... ik zidder!.... SARA hem de hand kusfende. Vervolg! PATSWELL. Xly is ach! hy is de moorder niet SARA met eenen glimlach, gedurig zyne hand vasthoudende , en op eenen zagten toon vol vertrouwen. Ik heb het gedacht, maar niet durven geloven...,.  De doden doen geen nadeel racer, morgen komt hy onder hun getal. ... J Sara begint heimelyk te zidder*», d,ch verbergt dit ze zo veel mogelyk. Gy dan lieve Patswell ?... patswell met eene buitengewone ziddering. Ik... Ja ik beging hem om u tc bezitten Uy trekt met hevigheid eenen dolk uit, en zegt met drift. Zidder Sara! zo gy my durft verraden. Deze dolk Sara, welke moeite doet om zich te bedwingen, deintt terug , geeft eenen zucht als of haren boezem ' lucht kreeg, en herfclt zich daarna zo veel haar mogelyk is. Wat zal dit moordgeweer, myn waarde? patswell. U befchermen, wanneer gy my getrouw blyftmaar vernielen wanneer gy my verraadt. sara. Geef my dien dolk, hy is in myne handen beter vertrouwd, dan in de uwen. Uwe drift zou hem kunnen misbruiken. Onder deze woerden ontwringt zy hem den dolk, en verbergt dien. patswell. Waarom ontneemt gy my sara. Ik moet voor uw geluk zorgen.... Nu zie ik dat gy  C 157 3 my de geheimen van uw hart aanvertrouwt; nu bemerk ik uwe tedere liefde; nu ook zal ons niets meer fcheiden.... Maar de dageraad breekt langfaam aan. Het wordt tyd dat gy u van my verwyderd; myne zuster zal door de denkbeelden van dezen dag gefolterd, dcnkelyk vroeg het bed verlaten en zich naar myne kamer begeven. - Morgen om dezen tyd zyn wy verlost. —• Maar nog eene bede; en deze moet gy my, op verzoek van mynen vader, inwilligen-, zy is de laatfte onaangenaame bede die ik u doen'moet, en nodig om alle achterdocht te verrnyden. Gy moet u heden morgen vroeg in den kerker laten vinden, om van Bornley affcheid tc nemen ; wy allen gaan dcrwaards op zyn verzoek. De rechters hebben hem dit bewilligd; P K t s w e L L. Dit verzoek is een vreesfelyk bevel Ik zie de noodzakelykheid daarvan in, maar myn hart gruwt voor hetzelve. sara. Ik geloof u myn waarde •, doch het is nodig. Wy zouden alles kunnen omverwerpen , door deze kleine nalatigheid. Gy moet daar verfchyncn , en zorg vooral dat gy bedaard zyt. Zo rasch dc zon is opgegaan, zal ik my derwaards begeven. Draag zorg dat gy 'er zyt, en wy niet te famen komen. p a t s w e L L. Ik zal my niet tc bed begeven; het is te laat, en ook is myne rust op lang na nog niet herboren. lk wil eene wandeling doen om myne zinnen byeen te roepen , en vervolgens  C 158 ) haaf zyne gevangenis fpoeden. Vaarwel mvne beste Hy omhelst haar. Sara! Welke gruwelen hebben wy eikanderen ontdekt! NEGENDE TONEEL. SARA. Zy veegt haar aangezicht af. Deze was dc laatfte kusch! Zo is de kusch van verraad God dank! hy is in myne klaauwcn... dc hel alleen zal hem daar uit ontrukken Ik zidder van blydfchap cn vermoeidheid Zy gaat zitten. Ik zal u dan redden Bornley ! mynen echtgenoot Wreken.... ja ik zal u wreken zalige Patswell Zy flaat op, en knielt voor de lykbus neder. Ach ! eer ik deze toncelen van ysfelykheden open , fmeekt Sara geknield u om vergiffenis voor hare euveldaden Kunt gy hare ftem horen, erbarm u dan over haar, en wees haar eene voorfpraak by den opperften Rechter Aanfchouw hare daden op den rand. van het graf.... nog eene vonk van deugd bleef in haren verleiden boezem glimmen! dit doet haar de onfchuld redden, en uwen moorder aan uwe fchim opofferen.— o Hemel! is het berouw op den oever van het leven genoeg, om ons met u te verzoenen , voer my dan heden tot dc fchim van  C 159 ) mynen echtgenoot, en herdenk myne misdaden niet. Zy flaat op. Maar het is reeds dag ö ! mogt de huiehelary zich aan deze aanftaande toneelen fpiegelen !... ik moet my aankleden myne laatfte ogenblikken naderen Ik voel de wraak op nieuw ontvlammen ach! myn arme vader.... Met eene Jlem van wanhoop. Zwyg van dien braven vader gy waardt zyner niet waardig de woede alleen moet my bellieren. — Maar het vergif. in de gevangenis ?... neen daar bezwykt veelligt myne ftandvastigheid, wanneer het bloed uit zyne aderen ftroomt Men zegt het werkt langfaam en wekt de woede; beiden zyn my nodig. —■ Zy ziet op een horologïe. God! wees zyne ziel genadig!... meer dan tyd wat draal ik Zie op die lykbus wrede Wat anders dan uw helsch gedrag was oorzaak aan dezen moord Dit zy genoeg de misdaad is ysfelyk, cn de ftraf billyk Zy gaat zitten, trekt het flesje met vergif uit haar zak, en legt den dolk op de tafsl. Dit zy myne ftraf.. . . Den dolk aangrypende. En deze de zyne.... Gene bedenkingen meer.... welaan ! dat de razerny in myn hart ontvlamme, op dat de rechtvaardige wraak my niet mislukke Zy neemt in de uiterfte verwarring en zidderend, de flop van het flesje en drinkt het vergif in. Ha Grote God!.... het is gedaan hoe zidder  C 160 ) !k.... Zy neemt den dolk op. Weg zidderihg.; .'weg menfchelykheid.. .. deze fpits verdove myne rede Zy verbergt den dolk. Niets dan woede vliegen wy.... val voor myne voeten monster !... en dan Erbarming, ö Hemel! erbarming! Zy gaat Jchielyk heen. Einde van het vierde bedryf.  C 161 ) VYFDE B E D R Y F, Het toneel verbeeldt eene gevangenis. EERSTE TONEEL, BORNLEY zittende. 2-ue daar na zo vele ftormen , de fchipbrèuk \... wat zeg ik ? neen, het is de haven, de welkome haven, waar de fterveling uitflapt, cn de ellende verre achter zich terug laat.... 6 Leven ! wat hebt gy my gefolterd !... waar is het genoegen- dat gy ons aanbiedt? waar het geluk, daar wy naar ftreven ?... Naar beiden iïreefde ik met het vuur van eenen jongeling, en heden ontdek ik hunne nietigheid, liet een is eene waterbel; het ander dc appel van Tantalus waarnaar men vruchteloos grypt.... Waar zyn nu de fchitterende deugden waarop de fterveling zo veel roems draagt ?.. hy befpot haar in zyn hart! ■—> De huichelaar hult zich in het kleed van Godsdienst, het verraad in dat der nienschlievenheid, en beiden vergiftigden zy myne dagen. —' Doch nog een Hap Bornley, en gy zegepraald op alles.... ö Zalige ogenblikken van aanftaand genoegen, haast u! ... haast u , en ontruk my aan de klaauwen der fcluumende vervolging!... Hemelfche kalmte! terwyl de wroeging knarsfetandt, cn den moorddolk mogclyk woedend aangrypt, om zich voo'r euveldaden te ftrafien, zal ik den dood niet gevoelen; dc engelen zullen my in flaap wiegen , en lachend zal ik den laatften adem uitblazen. — Maar welk een gevoel ftoort myne wellust; welk eene fmart overrompelt my! ' L  ( 16-2 ) Hy /laat op. t Jenny, vergeef het uwen Bornley! het zalig vooruitzicht deed hem een ogenblik u vergeten ■ waarom, in myn hart teruggekeert, mengt gy deze hemelfche wellust met fmarten? Ach, het is haar bitter noodlot dat ik bejammer !... hoe veel gelukkiger dan gy Jenny, zal ik welhaast zyn! Gy gaat gebukt onder de rampen, gelyk de roos, welker bladeren door den ftormWind vernield , en welker wortel door eenen worm langhaam en pynelyk geknaagd wordt Gy komt herwaards om voor het laatst my vaarwel te zeggen.... ik zal alle uwe fmarten gevoelen... Ysfelyk affcheid!.... Zullen hare krachten die folteringen dooritaan? Wat hoor ik! men ontfluit de yzeren grendelen T IV E D E TONEEL. » O R N L E Y, GARDNEE. GARDNER in het uitkomen. De menschlykheid gebiedt my hem te komen troosten; maar myn hart wenschte duizend uuren van den ongelukkigen verwyderd te zyn. BORNLEY hem hy de hand nemende. Ach, zyt gy het menschlievend man? Hoe harteIyk dank ik u voor de zagtmoedigheid, waarmede gy gezorgd hebt, dat men my hier behandelt, cn voor het medelyden dat gy iedereen omtrend my hebt ingeboezemd.  C I&3 ) GARDNER. Ja deze was dc laatfte dienst, welke ik u bewyzen kon. 6 Had gy uwe onfchuld met bewyzen gcftaafd 1 gy waardt het verfchrikkelyk lot ontweken, en zoudt ons niet hebben ten prooi gelaten aan eene ouhcrftelbare droefheid. BORNLEY. Bewyzen myner onfchuld heb ik niet. De boosheid, en myne weinige ftandvastigheid, meest uit eene geheime liefde voortgefprotcn, hebben my doen vallen ; het noodlot heeft daarin mede gewerkt, en alles aan myne rechters het recht gegeven, om myalsj fchuldig te veroordcelen. Nogthans is myn toeftand niet verfchrikkelyk; na verloop van weinige uuren ben ik van een leven bevryd, waarin de ongelukken my op dc hielen volgden, gelyk het wild vervolgd wordt door den jager. Ik heb mynen moed thans bycen verzameld, om het ogenblik van den dood tc kunnen trötfeeren.'—• Ach'wanneer hy maar niet bczwykt, in de laatfte omarmingen van myne Jenny! GARDNER. Verfchrikkelyk einde voor de onfchuld ï - Zo gy onfchuldig zyt Bornley, zyt gy van al wat adem fchept, te beklagen. BORNLEY. Beklaag my niet, myn heer-, maar beklaag haar, die gedoemd is om my te overleven. Onuitfprekelyk zullen hare fmarten zyn-, cn zo de dood zich niet eerlang harer erbarmt, vrees ik dat dc wanhoop haar het gebruik harer zinnen zal beroven. Ü i  C 164 ) GARDNER. Ach! zy zal het wel rasch befterven. BORNLEY. Dunkt u dit! 6 Hemei, fta haar dan by in de laatfte ogenblikken , cn voer hare ziel tot die van haren zaligen minnaar! GARDNER. Maar waarom hebt gy Patswell belasterd ? een man, welke door zyne deugd en vroomheid de hoogachting van alle zyne medemenfehen heeft; die dc lieveling van zynen vader, en myn vriend is? Dit heeft niet weinig tot uw vonnis bygedragen. BORNLEY. Myn heer ik heb niets van hem gefproken dan het geen met de zuivere waarheid overeen ftemdc. Patswell , tot mynen dood toe, zal ik dit herhalen, is een booswicht. De waereld kent hem niet, en daarom is hy gevaarlyk. Myn hart zegt my, en zyne handelingen zyn myne bewyzen, dat hy de moorder van zynen broeder is. Hy heeft my nimmer kunnen verblinden met zyne voorgewende deugd. Hieruit is de haat ontfproten, welke hy my hcimelyk toedroeg, en waardoor ik eindelyk het werktuig geworden ben, van het welk hy zich bediend heeft, om zyne fpoorloosheden te volbrengen- GARDNER. Welke onvoorzichtigheid Bornley , om iemand zonder bewyzen te befchuldigen! BORNLEY. Ik befchuldigde hem niet voor myne rechters; voor  C 165 5 den rechtbank myn heer, heb ik gezegd, wat ik van zynen Godsdienst, en zyne deugden dacht. Mag men de waarheid, door veelvuldige proeven ondervonden , nog verbergen op den rand van het graf? In dit ogenblik zeg ik u als vriend het overige, hoe zeer ik gene bewyzen daar voor heb. Het is de overtuiging die my dus doet fpreken, en zy heeft te diepe wortelen in myne ziel gefchoten, dan dat zy my zou kunnen misleiden. Het zal niet lang zyn dat gy hem meer voorfpreekt •, de langmoedige Hemel zal de onfchuld wreken, en fchoon zy voor de boosheid bezwykt, de wraak zal hare nagedachtenis met luister doen herleven-, uwe ogen zuilen u geopend worden, en gy zult hem verfoeien. gardner. Uwe woorden zyn die der onfchuld, Bornley.... & Het gruwelyk vonnis! bornley. Ik kan myne rechters niet verdenken; niemand hunner is fchuldig aan mynen dood. Zy voldeeden aan de wetten. DERDE TONEEL. cardner, bornley, patswell. patswell £y het Inkomen, Myne kniën beven. bornley. Wat doet gy hier ? L 3  ( 166 ) pats w e l l. 'f>orniéy ik kom u vaarwel zeggen, Voor zhh. By verwachtte my niet ? bornley, Ik vind uw gedrag.... gardner, Hemel! wat zie ik ! VIERDE TONEEL, &ardner,bornley,patswell,jenny. - - n y driftig kamende Invliegen, valt Bornley om den hals, Bornley |,... bornley. Jenny ! Zy blyven eenlge ogenblikken In elkanders (irmetf, vervolgens fleunt Jenny op zyne fchoudtrm. patswell tegen Gardner. \ ch ! welk een treurig affcheid zal dit zyn ! hoe fchuldig hy zyn moge, myne ziel heeft medelyden met hun beider lot. gardner. Hoe zal men hen van eikanderen kunnen fcheiden ? Heden gevoel ik alle dc vreesfelykheden van myn ampt. jenny, Dit is dan de Iaatftcmaal dat wy eikanderen zien , Bornley!  C 167 ) BORNLEY. Doe myne ftandvastigheid niet bczwyken Jenny! Ik heb haar in deze vreesfelyke ogenblikken meer dan ooit nodig. JENNY. Bedenk welk een verfchrikkelyk lot my te wachten ftaat. Zal ik moeds genoeg bezitten om my zelve te kunnen troosten?.... Wat wilt gy van my ? 1 O R N L E Y. Uwe liefde te mywaards door eene edele ftandvastigheid bevestigd te zien. JENNY. Ach! zo min gy de ftormen kunt temmen-, zo min gy den donder kunt beletten te kraken, zo min is het my mogelyk ftandvastig te zyn. Wat zal 'er van de ongelukkige Jenny worden ? Gy, als een misdadige naar Tyburn gefleept!... Ik!.... Zy ™tent bittcr' 6 Hemel! erbarm u myner, en doe my fterven !.... PATSWELL voor zich. Ik vrees door haar aan te fpreken, het ontwaken harer woede. GARDNER tegen Patswell. Gene omftandighejd kan verfehrikkelyker zyn dan deze Ik voorzie ysfelykheden wanneer Bornley gehaald wordt; zullen wy moeds genoeg hebben" om dit affcheid aan te zien?.... Waar blyft de Lord?.... Hy ziet cp zyn horologic. Goede Hemel! nog flechts een half uur ! ... laat ons zien haar een weinig tot bedaren te brengen; de ongelukkige Bornley verliest al zynen moed. L 4  C 163 ) Tegen Jenny. Jammer zo niet Mifs; gy boort ons allen door het hart, en maakt u zei ven ongelukkiger. j e n n Y. Purft gy my troosten wreede ?..,. Waarom hebt gy hem doen"vatten?... Kunt gy thans naar de gerechtszaal ylcn, het vonnis van mynen Bornley vcrfcheuren, by den hemel zweren dat hy onfchuldig is | kunt gy zyne moorders in rechtvaardige rechters veranderen ? dan zal ik uwen troost aannemen , doch 20 lang moet gy zwygen. gardner, Hoe vreeslyk.' jenny welke in de armen van Bornley gevallen is, doch met drift weder opfprbigt. Waarom Hem niet gevat die de euveldaad bedreef? Hy flaat zyne ogen neder, als hoorde hy reeds de cbndcrftcm van het rechtvaardig vonnis in zyne oren. patswell tegen Gardner. Zy derft het gebruik harer rede. Tegen Jenny. Uwe omftandigheden zuster, doen my u deze beledigende taal vergeven ; myne deugd is zich zelve te wel bewust, dan dat uwe woorden my zouden kunnen vertoornen. jenny in woede. Gedrocht! bornley 'Jenny wederhoudende. Om 's hemels wil bedwing u , lieve Jenny !... Tegen Patswe>lï. Terg my niet op den oever van  C 169 ) myn leven. Ik heb alle myne bedaardheid thans nodig. Uw gezicht wekt ons afgryzen genoeg, iaat uwe ftem ons niet nog meer beroeren, en zo gy al niet zwygen kunt, zwyg ten minften van. uwe deugd. Met nadruk. Denk, éénmaal vergeldt en ftraft de hemel! GARDNER voor zich. Ik weet volftrekt niet, wat ik denken moet..... Zou hy wezentlyk onfchuldig zyn? BORNLEY'. 6 Myne lieve Jenny! laat ik de laatfte ogenblikken van myn leven doorbrengen om met u tc fpreken. De tyd nadert met rasfche fehreden, waarin ik ut uwe omarmingen zal worden weggerukt. Het is myn pligt om u te troosten, eer ik van u fcheide. Ik weet dat gy bemint met al de oprechtheid van een edel hart. Gy hebt daarby gronden van Godsdienst en van deugd; gebruik die myne waarde in folteringen, welken buiten dezen troost onverdraaglyk voor uw hart zouden zyn. j E N N Y. ja Bornley ik heb Godsdienst; myn hart bemint de deugd -, maar hoe zal ik haar doen werken in eene zie', die overftelp't is van uw bitter noodlot; in eene ziel die mogclyk ongelukkiger is dan ccnig ander fchepfél in het ryk der fchepping! Die zich altoos dc nare gevangenis, de ftrop Hemel! dit denkbeeld zal my het gsbruik myner zinnen ontroven Vergeefs predikt gy my den Godsdienst, de deugd ; ik erken hunne waarde ; maar zal ik ooit bedaard genoeg worden, L 5  C 170 ) om my aan haren troost te kunnen onderwerpen a Neen, hiertoe behoort een vermogen, het welk ik ,liet bc^it Wie komt daar ?... ö hemel, myn vader! V T f D E TONEEL. JENNY, bornley, gardner, patswell, morden. morden met de groot/te ontroering, Verfchrikkelyk fchouwfpel!... bornley. Ach, de grysaard siddert) hoe beklaaglyk zyn zyne rampen. Jenny hem de hand kusfende. Myn lieve vader! uwe tranen dringen my door de ziel, Gy weent met ons, en om ons; ach, hy zal zo min als ik dien vrecsfelyken ftorm kunnen doorftaan. morden. Ja ik ween om u, myne kinderen ! de last my thans opgelegd, 6 hemel! wordt my te zwaar. Waarom heeft de dood niet een einde van myn leven gemaakt, eer alle deze plagen op myn hoofd losborsten ? patswell. Gy zyt buitengewoon ontfteld, myn vader! is 'er ook iets meer gebeurd?  C 171 ) morden. Ach,myn zoon! ach,myneJenny ! Maeenen byna wanhopenden vader by. Hy /leunt ep de fchouders van Jenny en Patswei!, patswell. Hemel! wat deert u ? j e n n r. Ach! Bornley! help my hem troosten. bornley. Lord! hoor uwe Jenny! hoor den onge'u'xkigen Bornley morden. Wat zal ik horen ? Ik loop van het eene treurtoneel in het ander. gardner. Wat is u doch wedervaren Lord ? Gy zyt bias als de dood. bornley. 6 Hemel! wanneer alles bezwykt, hoe zal ik kunnen moed houden! jenny. Verklaar u doch, myn vader. Zyn het onze ongelukken, welken u dus doen wenen? morden. Ach ik verlies alles. ■—< Uwe zuster Sara is op nieuw in eene vréesfelyke wanhoop geftort-, hare ogen werpen vlammen, en op haar gelaat is de dood reeds geprent.  C '72 ) PATS \V E L h. ê Hemel! deze woede doet my zidderen! JENNY. Wat zegt gy ? MORDE N. lk hen getuigen geweest van de ysfelykfte zielenfmart. Ik kwam in hare kamer, om haar herwaards tc geleiden, cn myne geloften aan den ongelukkigen Bornley tc vervullen. Welk een verfchrikkelyk fchouwfpel opende zich daar voor myn gezicht. Ik vond haar nedergekriiejd by het lyk van 'naren echtgenoot. Hare losgerukte lokken hingen verward over den ontbloten boezem. Zy wrong de handen, als wilde zy die van het lichaam wringen; uit haar gelaat fprak de dood, cn uit hare ogen de onbefchryflykfte wanhoop. De fchrik deed my op dit gezicht terug deinzen ; doch ik herftelde my om haar te naderen en te troosten. Toen zy dit zag, fprak zy my aan met dc tederheid van eene dochter: „ Ach „ myn vader! nu zal ik mynen echtgenoot haast vol„ gen. Ik voel dat myne krachten bezwyken. Maar „ neen, voer zy voort, terwyl hare tederheid eens„ (lags in eene tomeloze woede veranderde; ik heb „ mynen pligt nog niet voldaan , laat ons naar Born- „ ley keren.... Welk een genoegen voor my ;" hier borst zy uit in een fchaterend lagchen, dat de razerny aantoonde, welke haar overweldigde, en my eenen fchrik en medelyden aanjoegen , waardoor het binnenfte van myne ziel beroerd werd. Dan borst zy vyeder in tranen uit; floeg op haren boezem; fcheurde haar kleed, cn gilde erbarmelyk om haren echtgenoot. Geheel verwilderd, greep zy myne  C 173 ) hand, en fprak: laat my daar ook neder zetten waar myn echtgenoot ftaat, en begraaf my aan zyne zyde; maar vooral voor my geen graffchrift, en no.g minder uwe tranen •, zy ontvlammen myne woede op dat ogenblik fcheen zy my te herkennen, viel aan myne voeten en fchrecuwde: ach, zyt gy hét myn vader! vergeef.... vergeef.... Eindelyk, na dat'ik haar, zo veel in my was, getroost, cn dc onmogclykheid getoond had, van zich in hare tegenswoordige omftandigheden buitens huis, veel minder herwaards , tc kunnen begeven , ried ik dc ongelukkige in huis te blyven. Dit zeggen biagt hare razerny ten top : - offchoon , fchrecuwde zy, de hemel zwavel liet regenen, en de afgrond zyne gloeiende kaken onder myne voeten opende, zult gy my doch niet terug houden lk wil Bornley fpreken , ik moet hem vaarwel zeggen; en dan tot het lyk van mynen Patswell wederkeren , en naast hem fterven. Deze ysfclyke uitroeping ging verzeld van de vreesfelykfte vuistllagen op haren boezem; zy fchcurde, het gebruik van hare zinnen geheel verliezende, de hairen uit haar hoofd, en kromp gelyk een worm aan myne voeten. Haar boezem opengekrabt, was met bloed bevlekt , en ik vreesde ieder ogenblik dat zy de handen aan zich zelve Haan zoude. Ik vermogt haar niet te bedaren , maar hare krachten bezweken eindelyk voor hare woede; zy viel afgemat by het lyk van Patswell neder; waarop ik Laura met nog eene van hare bedienden te hulp riep, welken ik beval, haar in huis te houden en niet te verlaten, p A T S W E L L in de uiterfte ongerustheid. Ik ellendige! ik heb haar te veel vertrouwd. Hare wanhoop zal my verraden.  C i74 ) jenny. Goede Hemel! moeten wy dan al te famen verdelgd worden ? bornley. Welk een ysfëlyke toeftand! ... Jenny aanfehouwuwen Bornley ! ... is hy niet duizendmaal gelukkiger dan deze ellendige vrouw ? ... Ach ! had zy myne onfchuld , zy zou ook mynen moed bezitten. — Hoe gerust nader ik het ogenblik, dat aan myn leven een einde maakt, en waarin myn geluk zal ontwaken , gelyk de aangenaamfte lente-morgen. — Tegen Gardner. Myn heer ! wordt het niet tyd my van hier te begeven ? gardner geheel ontroerd. Ja, Bornley; dc tyd is daar men zal u weldra komen wegleiden. - Goede Hemel! welk eene verwarring! Ach Patswell! Ik zou nu byna durven zweren dat men eenen onfchuldigen vermoorden zal. patswell. Zyne taal fchynt die der onfchuld. — Tegen Morden. Myn vader ik kan deze vrecsfelyke toneelen van affcheid niet aanzien ; daarenboven heeft uwe dochter ook hulp nodig; ik zal tot haar fpoeden-... morden hem terughoudende. Blyf myn zoon, myne zwakheid zal uwe Merkte freldra nodig hebben. jenny. Booswigt; gy kunt het gelaat der onfchuld niet langer verdragen. Blyf, gy moet haar zien Merven ; mogclyk ontwaakt dan uw geweten geheel, dat gy thans half ontwaakt, weder zoekt te doen influimeren.  C 175 ) BORNLEY. Ach! Jenny zwyg.... Dc ogenblikken zyn te dierbaar. ... Hy wendt zich tot Morden. Mynheër! het uur genaakt waarin ik ga derven. Eer ik dezen groten ftap doe, moet ik u voor het laatst by den Hemel zweren, dat ik onfchuldig ben. Zie in my het fchuldcloos offer der boosheid; het welk echter u vergiffenis fmeekt , wegens het verdriet, uwen ouderdom aangedaan. «— Ik gaf gehoor aan eene drift die in zyne geboorte door my had moeten onderdrukt worden; aan eene drift, welke tc dwaas gekoesterd, ongelukkig genoeg wederliefde heeft doen dntdekéri. — Hoe zeer ik ik u nogthans beledigd heb, hoe ongelukkig myne Jenny door my wordt; ik firieek op den rand van het graf aan uwe voeten, lly valt hem te voet. geef my één blyk datgymy alles vergeven hebt.'... beklaag den ongélukkigen Bornley , maar vloek hem niet!.... Eén zucht voor hem , zal de kalmte zyner ziel verfterken ; door de engelen worden opgenomen, cn de gramfchap, welke gy op myn hoofd hebt uitgegoten , uitwisfehen !... Groet uwe dochter Sara wanneer gy terugkeert-, de hemel vermindere hare wanhoop , en geve haar aan haren vader weder. .. hare goedheid heeft alle pogingen aangewend om my te redden, maar tc vergeefsch... betuig haar Lord, dat ik hare goedheid tot aan mynen dood zal herdenken!.... MORDEN h-m opheffende. Bornley, zie myne tranen , en. verfchoon my te fpreken..  C t76 ) bornley hem de hand kusfende. Ja deze tranen vloeien voor my. God vergelde uw medelyden, eerwaardig grysaard; hy doe het geluk weder by u herleven, dat u aan alle kanten ontvlugt; cn kan ik, dan zal ik aan de andere zyde van het graf nog voor u bidden. patswell ook wenende. o God wat héb ik gedaan; nimmer werd ik meer gefolterd. bornley tegen Gardner. Heb dank beminnenswaardig man voor uwe menschlievenheid. Gy hebt meer als vriend dan Sherif my behandeld. Gy hebt aan uwen pligt het mededogen verbonden; en geweend daar anderen ongevoelig zyn. Hoe vele proeven van edelmoedigheid heb ik in myn ongeluk aangetroffen I Vaarwel , God beware uwe overige dagen voor alle hartgricvende tegenfpoeden ; breng voortaan uw leven in een ftil genoegen door, als het gevolg van uw ede! hart. Tegen Patswell. U, met wien ik my op den rand van het graf verzoenen moet; ik wil u dc gepleegde boosheden niet meer venvytcn. Ikt is de pligt van eenen Christen tc vergeven, vooral in de omftandigheden waarin ik my bevind. Dc Hemel doe uw geweten niet tot wanhoop, maar tot berouw ontwaken, en u by hem cn by dc menfehen vergiffenis verWerven. patswell zyn aangezicht bedekkende. Bornley !... ik vergeef het u... Voor zich. Neen.'  C i?7 ) ik wil my niet verraden. Tegen Bornley. Waarorri zwygt gy niet ?. ., Met eene gemaakte fierheid. Gy kunt de .deugd niet doen wankelen. g a r ö n ë r Morden. Ach Lord! ik geloofd.it zy beiden onfchuldig zym bornley tegen Fatswell. Het is genoeg 7>£«i J