ONDERZOEK, O F D E BESTALTBRIEF VOOR DE MILITIE van den STAAT van den la at sten february I579. kracht van wet gehad hebbe? MET OPHELDERENDE BYLAAGEN, waar onder eenige stukken van staat, die tevooren niet gedrukt zyn geweest; door Mr. J. G. van OLDENBARNEVELT; genaamt TULLINGH, advocaat-fiscaal van de generaliteit en lid van het groningsche genootschap PRO EXCOLENDO JURE PATRIO.   ** GEZAG Oijl >e MAGT en de GRENZEN der MILITAIRE RECHTBANK in de VEREENIGDE NEDERLANDEN, aangeweezl.n oit STAATSRESOLUTIEN, PLAKKAATEN, ORDON* NANTIEN , INSTRUCTIEN , REGLEMENTEN, GEWYSDEN en andere AUT11ENTYKE STUKKEN; byëenverzameld door K J. VAN DER KEMP. hier by is gevoegd de MEMORIE over de MILITIE van den STAAT, toegeschreeven aan Mr. SIMON FAN SLINGELANDT Raadpensionaris van Holland, enz., enz. en een ONDERZOEK Van den BESTALTBRIEF, ter verklaaring van dat gedeelte van het NEDERLANDSCHE STAATSRECHT, welk betrekking heeft tot den GERECHTSDWANG over de KRYGSLIEDEN; nevens eenige ophelderende b yl aa gen, door Mr. J. G. VAN OLDENBARNEVELT, genaamd tullihGh, Advocaat-Fiscaal der Generaliteit, enz., enz. TWAALFDE DEEL. AMSTERDAM, By. W.:H0LTRQP, 1792.   VOORREDEN. ffff^|ET werktuig van Staat van het VerifSlfS éémgde Gemeenebest wordt door QSMlJj zoo veele verfchillende raderen bewoogen, dat het zeer moeijelyk is, een volkoomen denkbeeld te krygen van het Staatkundige famenftel of de waare Conftitutie der Republiek. Veelen ontbreekt het aan lust en tyd; veelen aan het noodige oordeel en kunde; en zeer veelen aan de o-elegenheid, om de oude Staats -Regifters ,&zoo van de Generaliteit, als van iedere byzondere Provintie, na te gaan; en uit die bronnen eene genoegfaame kennis van Nederlands waare Staats-gelleldheid te erlangen. In tyden van rust legt men zich ook doorgaans minder toe op een naauwkeurig onderzoek van Staatszaaken; die deelhebben aan de Wetgeevende, Uitvoerende en Gerechtelyke magten, houden zich dan meer bezig met de daadelyke nakooming hunner plichten, dan met byzondere nafpooringen van het geene met betrekking tot thans vastgeftelde Staatszaaken voorheen heeft plaats gehad; en zy, die geen deel hebben aan het openbaar beftuur, berusten dan ook volkomen in de handelwyze der Regeerderen, en A a hou-  4 VOORBERIGT. houden zich onledig met de zaaken van hun beroep, Koophandel of handtering. Maar in tyden van verdeeldheid gaat een ieder aan het nazoeken, opfpeuren en opdelven van zoodanige zaaken, dewelke reeds lange in de vergetenheid begraven lagen; een ieder zoekt naar wapenen, om zyne gevoelens te verdedigen, en de tegengeftelde krachtdaadig te beftryden; en fomwylen werken de gefchillen onder veel kwaads noch iets goeds uit, wanneer zy naamelykoorzaakgeeven tot eene byzondere nafpooring van eenig betwist gedeelte van het Staatsrecht; tot ontdekking van oude en onbekend - geworden Stukken van Staat; en ter verkryging van een meerder licht en grondiger kennis nopens eenig gedeelte van de Staatkundige gefchiedenisfen van het Vaderland. En die goede uitwerking heeft ook gehad de hevige twist over de Militaire Jurisdictie; aan beide zyden heeft men herhaalde pogingen gedaan, om zyn gevoelen op nieuwe en onwrikbaare gronden te veftigen; aan beide zyden heeft men de Staats - Regifters doorfnuffelt; en men heeft daar in ook gevonden aanmerkelyke Stukken, die thans in het algemeen onbekend waren; zoo dat de nako- me-  VOORBERIGT. 5 melingen veel beter over die ftof zullen kunnen oordeelen, dan vvy voorheen hebben kunnen doen. Onder alle de Stukken, die hier of daar met betrekking tot de Militaire Jurisdictie in de Regiftcrs van Staat gevonden zyn, is zekerlyk één der aanmerkelykften de Beftaltbnef voor de Militie van den Staat, die door de Hooge Bondgenooten van de Utrechtfche Unie op den laatften February van den iaare 1579-is gemaakt. De eerfte , die van dat ftuk gebruik heeft gemaakt ten aanzien van de queftien over de Militaire Jurisdictie, is de Heer van de spiegel, Secretaris van Staat der Provintie Zeeland, in zyne Pro-memorie, Menende tot onderzoek, hoedanig het Staatsrecht zy der Provintie van Zeeland, omtrent de Militaire Jurisdictie, zoo in het crimineel als civiel, gcformeert op het verzoek der Leden van het Befoigne, uit Hun Edel Mogende Vergadering tot examinatie van die materie gecommitteert by Refolutie van den 12 De^ cember 1782. Het is my gelukt, een nauwkeurig affchrift van dien Beftaltbrief te bekoomenzoo A 3 ali  6 VOORBERIGT. als dezelve gevonden wordt in een oud Re? gifter ter Staaten Griffie van Zeeland, getekent met de letter B, ftaande aldaar van folio 57. tot 61. De Heer bondam, Hoogleeraar in de Rechten aan de Hooge Schoole te Utrecht, heeft dien Beftaltbrief insgelyks gevonden in een oud Regifter van het Kwartier van Veluwe; en niet alleen dien Beftaltbrief, maar ook bovendien eene Ordonnantie van der Oirloghe, en eene InftrucHe op de Monfteringhe; welke twee laatfte onder de Bylaagen achter deeze Verhandeling te vinden zyn, hebbende den Hoogleeraar my die drie en eenige andere ongedrukte Stukken niet alleen gulhartig medegedeeld, maar my ook goedgunftig toegeftaan, dezelven door den druk te mogen gemeen maaken. De Heer van de spiegel in zyne gemelde Pro - Memorie noemt dien Beftaltbrief de eerfte wst, op welke de geünieerde Provintien Troupes in Haaren dienst hebben aangenomen; en wat verder, de eerfte Grondwet voor de Militie; en die Staatsman redenkavelt ook uit dien Beftaltbrief, als uit eene Wet, welke eene volkomen kracht heeft gehad, en als zoodanig is achtervolgt geworden,. Onder-  VOORBERIGT. 7 Ondertusfchen heeft de Heer van der kemp , Predikant in de Geneente der Mennoniete te Leiden, dien Beftaltbrief onlangs uitgegeven in het laatfte deel van Zyn Mzgtfzyn van Stukken, tot de Militaire Jurisdictie betrekkelyk, in het jdanhangzel', bladzyde 134. en volgende; doch tefFens beweert, dat die Beftaltbrief niet anders zoude zyn geweest, dan een bloot ontwerp, het welk nimmer in eene wet was veranderd; in welk gevoelen de Heer van der kemp mogelyk geraakt zal zyn, doordien Hem even als aan veele anderen de Ordonnantie van der Oirloghe, de Inftruétie op de Monfteringhe en eenige andere Stukken, die in de Bylaagen achter deeze Verhandeling gevonden worden, onbekend zullen zyn geweest. Daar evenwel die Beftaltbrief diend terbyzondere opheldering van dat gedeelte van Nederlandfch Staatsrecht, het welk betrekking heeft tot den Gerichtsdwang over de Krygslieden; en dewyl de goedheid van den Heere bondam my heeft medegedeeld eenige Stukken, die iknoodighad, om te beterover dat ftuk te kunnen oordeelen, zoo heb ik gemeend , het myne te mogen toebrengen, om een ieder, dien het lust, of die 'er eenig belang by heeft, in ftaat te ftellen, om zelf A 4 n?  8 VOORBERIGT. na te gaan, wat men van dien Beftaltbrief, te denken hebbe. Voor het overige was het geenszins myn voorneemen om door de uitgaave deezer Verhandeling en van de daar toe behoorende Bylaagen my in te laaten in de gefchillen over de Militaire Jurisdictie; maar alléén om myne bedenkingen nopens de hoedanigheid van den Beftaltbrief op te geeven; en daarna een ieder zelf te laaten oordeelen. B E-  BES TA LT BRIEF, zoo als dezelve gevonden wordt in een oud gefchreven Register,berustende ter Secretary van de Stad Arnhem, bladzyde 177. en volgende; op den rug van welk Register lïaat, Landzaaken, A. l57$, 1579- AS BE-   BESTALTBRIEFF. ^^^^gadenmael by dye van den Furflendomlll ^rY®i! me ^ehe m^ten Graefl'fchappe ZutP^en» Graefffchappen ende Landen Wztiwibm van Hollandt, Zeelandt, Utrecht, dye Vriefche Ommelanden tüflchen dye Eems ende Lamverts die ftadt van Gendc ende den Heeren Sudthouders van dien (a) bevonden is nodich te weefen voor als noch een merckehcke getalle van Venlen (&) Voetknechten in den dienfte aentehouden tot verfekertheyt ende befcherminghe van die voorf. Landen ende tot wederftandt van de Spangaerden ende andere vremde nationen ende beuren Aenhangeren Vianden des gemeynen Vadcrlants &c. Ende willende, dat zoedaene Knechten in goede geregeltheyt ende cryfcbs difcipline onderhouden worden, omvat mitsdien voortecommen ende beletten alle gewelt berovinghe ende vuyteeringhe zoe binnen den fteden als ten platten Lande foe es by dye van den Furtstendome Gelre mitten Graefffchappe Zutphen, Graefffchappen ende Landen 00 In het Exemplaar van Zeeland ftaat hier tusfchen het woord noodich. O) Dit woord Venlen is uitgelaaten in het Exemplaar, dat de Heer van der kemp heeft laaten drukkken in het aanhang fel achter het achtfle deel van Zyn Magazyn van /lukken tot de Militaire JurisdiMe betrekkelyk, bladzyde 134 es volgende van hetzelve aanhangfel.  ia BESTALTBRIEF. den (c) van Hollandt, Zeelandt, Utrecht, dye Friefche Ommelanden tufchsn dye Eemfch, ende Lauwerts dye Stadt van Gendt ende den Heeren Stadthouders daerop gemaecl: ende gellooten deefè tegenwoirdige Ordonnancie ende Befteltbrieff, dwelcke alle bevelhebbers endecryslhuyden, Edelen ende Onedelen, dobbelfolders ende anderen gemeyne Knechten gehouden lullen zyn te befweeren ende punétuelicken te achtervolgen ende in alle manieren te doen achtervolgen. J. (J) Sullen dan voor 'teerde beloven ende fweeren dye vandenFurftendommeGelremitten Graefffchap Zutphen mitsgaders den Staeten van de Landen van Hollandt, Zeelandr, Utrecht ende Vriefche Ommelanden tusfchen die Eemfch ende (e) Lauwerts ende Stadt van Gendt wel ende getrouwd, te dienen hueren beftelten Overften Hopluyden Vendrichs ende Bevelhebbers, oick tgundt by anderen in haerl. naem fal worden bevolen (ƒ) in alle (Y) In 't gedrukte Exemplaar van den Heere van df.r kemp zyn alhier uitgelaaten de woorden, foe es by dye van den Furftendome Geh e mitten Graefffchappe Zutphen, Graefffchappen ende Landen. (e<0 Het Zeeuwfche Exemplaar is niet gearticuleerr, ook fchynen de Cyffers der Artikelen in dit Arnhemfche Exemplaar door eene andere oude hand,dan waar mede het Exemplaar zelve gefchreven is, op den kant gezet te zyn. Ce) In dit Arnhemfche Exemplaar zyn de woorden Lauwerts en de Stadt van Gendt met een ftreep onderhaalt; en achter het woord Gendt (laat een renvooy ; en zyn voorts op den kant door eene andere oude hand daar by gefchreven und byfunder die Stadt ende Quartier van Arnhem. Cf) In dit Arnhemfche Exemplaar heeft eerft gedaan in alle crysvolcke, doch welk woord volcke is doorgefchrapt, eu daar boven gelteld bet woord faecke; vervolgens is achter het  BES TALTBRIEF. tg alle crysfaecke onderdanich ende gehoirfaem te zyn, altyts naer heuren uyterlten vermogen tnutlickite ende tbefte vorderen allen lchade ende naedeel van den vourf. Landen ende Provinciën mitsgaders van die onderfaten ende Vrunden van dien afftekeeren ende fchutten ende alle die gemeene Landen vianden (g), dye nu zyn ende naetnaels weefen mochten , egeene uytgeibndert, ten bevele van heuren Overheyt hinderen krencken ende daer tegens tallerftondt hem laeten gebruycken te Water ende te Lande binnen ofte buyten de vorfz. Provinciën, tzy in (lachten, ftormen, wachten, off tochten' in rotten, Veulen, heele, ofte halve, in allerhande getale, ende aen allen oirten, LyfFende Leven ongelpaert, ende zoe wie anders ofte tegens eenige van deefe poincten dede, dat defelve ikl geftraffc worden aen LyfF ende Leven fonder eenig verdrach. II. Dat zyluyden den naeme Goodts nvet ydelich, lichtverdich, ofte te vergeeiFs en füllen gebruycken in blasphemeren, ende zweren, (h) vloeken, ofFanderefchelde ende onnutte woorden op itraiFe naer gelegentheyt van de faeke. III. het: woord alk een s geplaatst, het woord cnsfaecke doorgelchrapt, en met een renvooy op den kant in de plaats gezet ives crychslude gebuerlick zy ; zoo dat 'er nu eigenlyk Haat, in alles wes crychslude gebuerlick zy; en die verandering is gemaakc met dezelfde hand , waar mede het geheele Exemplaar is gefchreven. (g) In het gedrukte Exemplaar van den Heefe van der kemp ftaat ende alle de ghemeenen Vrienden, in plaats van ende alle die gemeene Landen Vianden. (h) Dit woord zweren is in het gedrukte Exemplaar vaa den Heere van dsr keaip uitgelaaten.  i4 BEST ALTBRIE F. III. Dye geene dye eenige woorden in fpyt off fpoc van het woirdt Goidts ende den Leeraars des Evangelis fpreeckt, zal voor d' eerfte reyfe drie daghen te waeter ende te brode gefet ende voorde tweede reyfe zyne wapenen verbueren ende gebannen oft naer exigentie van der faeke aen den Lyve geftrafft worden. Uil. Alle moetwillighe dootflagen, dieveryen, brandtftichtinge, ftraetfchenderye, overfpel, vrouwencracht, fortfe, gewelt, valfchheyt, ende andere gelycke boofe daden ende openbaere quade feyten, ende misbruycken, fullen aen't Leven geftrafft worden met oordel van den cryfchs Overften, Capiteynen ende Bevelbebberen naer crysgebruyck, off fulcke ordonnantie, als by de voorf Provinciën ende hun Stadthouders daerop gemaeét es, off gemaeét fal mogen werden, ende fullen in gelycke'fchult ende misdaet gehouden worden allen den geenen, dye alfulcke misdadigen wetende toeftaen, aenhouden, verlieken, ende verbergen in eeniger wys. V. Item fullen (z) alfulcke misdadigen, oick alle foldaten, die fich aen eenige Borgers, oft Ingefetenen van den Steeden, ende Landen' der voorfz. Provinciën (k) ende andereneegenefoldaten,nochte onder 't cryfchs Regiment weefende ontgaen, misdoen, off yet misbruycken, by den Officier van der f7) Dit woord fullen is in 't gedrukte Exemplaar van den Heere van der kemp uitgelaaten. (£) Dit woord Provinciën is in het Arnhemfche Exemplaar met een fchrap onderhaalt, en wederom op den kant anet eene andere oude hand gezet und byfunder die Stadt en* 4s Qitartier van Arnhem,  BESTALTBRIEF. i5 der plaetfen mogen aengetast ende in hegtenis gehouden worden, zoe verre dye Prevostnyet tegenwoordich ofte van fulcx (7) te doen verfuymelyck es, behoudelicken, dat men dfelve gevangenen binnen XX1III. uren naer date van de apprehentie in handen van den Oeverften, oft hopman, over fal leveren, fonder dat yemant van de foldaten den voorf. Officier daer inne enich belet ofte daeromme eenige injurie ofte Jett doen fal op Lyffftraff. VI. Dye contrarie zynen eedt van gehou ende getrouw te fyn eenige Conipiratie oft opfet maecï ofte voortftelt in 't heymelyck oft in 't openbaer tegens die voorf. Provinciën, den Heeren Stadthouders ofte dye Staedten des Lsnts, Steden, ende Leden van dien (rii) ofte oick dye faecken van den Landen, oick tegens zynen Oeverften, Capiteyn , ende Bevelhebberen, oick den geenen, dye daer aft* weet ende tfelve nydt aen de voirfchreven Provinciën Heeren Stadrhouders, Staten flandrs, zynen Oventen ofte Capiteynen nyet te kennen geeft, zal fonder genaede geftrafft worden als vooren. VII. Gelyckerwys oick geftrafft zullen worden dye geene, dye eenich verftandt metten vya^dt hebben, ofte van eenigen heuren aenflach wetendde, d'felve nyet te kennen geven als boven, ofte dye in fteden, fterkten, belegernisfen, ende befettingen, ofte daer vuyt, mitten vyanden fpraecke hou- (7) rn p'ants van deeze woorden van fulcx, ftaat in het gedrukte Exemplaar van den Heere van der kemp, overfulcx (*») Achter de woorden van dien ftaat in 't Arnhemfche Exemplaar een renvooy, en is daar by wederom op den kant met eene andere hand gefchreven ende den Stadt endeQuartier van sjrnbem.  irf BESTALTBRIEF. houden, aen die felffden deur brieven, booden, ofte andersfins, eenïge contfchap doen, yet overfchry ven, ontbieden, ofte van daer yet ontfangen fonder voorweeten ende bewillinge van zynen Overicheyt. VIII. Dyevuyt oft in eenige ftadt Qi), fchanfe, ftercte, ofte befèttinge gaet, ofte wederkeert, dan door dye gemene poorte, inganck, ofte wech (p) ofte eenige vremde, oft onbekende , inne laet gaen, ofte commen, fonder te beletten off aen te geven, fall aen tleven geftrafft worden. ■ VIIII. Den foldaten, dye zynen waard of waardinne, dienaer oft dienstwyff, borgers oft Landtluyden dreycht oft zmyt, zal voor d'eerite reyfe drye dagen te waeter ende broot geftelt worden, ende zoe verre datter bloetftortinge gefchiet, ïn (ƒ>) Lit ofte Leden gecrenckt, ende gemengt (q~) zyn, zal zyn rechte handt affgehouden, endevoirts vuyt den Regimente gebannen worden, oft aent leven geftraeft worden alles naer exigentie van de faeken. X. Den geenen, dye den Vrinden, Coopluyden, reylènde Luyden, egene vyanden fynde, eenige heure goederen, waaren, viétuaille, oft andere Coopmanfchappen, op eenige paffagien , by- fonder 00 Achter dit woord Stadt ftaat in het Arnhemfche Exemplaar een renvooy, en al wederom op den kant met eene andere oude hand gefchreven, ofte bifunder die Stadt ende Quartier van Arnhem. Co) De Heer van der Kemp getuigt in eene noote onder Zyn gedrukt Exemplaar, dat in plaats van de woorden ofte wech, in Zyne Copie ftaat ofte weersch. (/>) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat is. Qq) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat geminckt.  BESTALTBRIEF, if fonder gaende nae den Veltleger, ofte naer Steden ende Landen, zynde in de onderdanicheyt ende vruntfchap, off alliantie van de voorf. Landen, ende Provinciën, by fortfe neemt ende aentast, het zy te Water, oft te Lande, ofte dye zelffde aen haere perfonen ofte goederen befchadigen, ofte aen haeren reyfe beletten, het zy in 'c gaen, ofte wederkeren, ende dat onder dexel van gebreck ofte quaade betalinge, oft andersfins fonder expres bevel, confent oft lasc, van de voorfcbreven Provincien ende Heeren Stadthouders (V) Oeverften, ofte Capiteynen, fal fonder genade gehangen worden. XI. Desgelycx fal nyemandt den foetelaers, dye eenige toevueringe fullen doen, ydt fonder betaelinge ontweldigen, ofte meer als twee weeken Leninge oft betalinge mogen afïborgen, ende fal eenen yegelycken Zynen waerdt tzy in deurtrekken oft ftille hggen behoirlicken betaelen ofte te vreden ftellen ende fich dier maeten fchicken CO datter geene waarachtige dachten over hem commen, op peyne van rigoureufelick geftrafft worden tot difcretie van de Oeverheyt. XII. Soe zullen hem oick alle ende een ygelicken vernuegen laeten metten Logyfe, dwelck hem aengewefen zal zyn, ofte met alfulcke betalinge in gelde, als een yder in de plaetfe van dien toegevouden O) is by zeekere andere Ordonnan- cie Cr) In plaats van Heeren Stadthouders ftaat in het gedrukte Exemplaar van den Heere van der kemp heuren Stadthouders. O) In het gedrukte Exemplaar van den Heer van d^a kemp ftaat, dier moeten fchikken. CO In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat toegevoegk. B  IÖ BESTALTBRIEF. cie ende zoe wye eenige van de vlecken ofte dorpen onder tgebiet van de voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders zynde, int gemeen, oft eenige huysluyden ten platten Lande onder eenige coleur ydt afïfchatt oft alfdruckt voor eenige behoufte op den naem van Service, oft anders, in wat manieren dattet zy ofte denfelven met moetwille overlaftich es, hem aendoende onbehoirlicke coften, oft eenige fchaede in zyne huyfinge, goederen , haven, ofte beeften, daermede hy de Landen ende acker moet bouwen, beweyden, ofte tot nutfchappe bringen, fal gehangen ende geworcht, oft anders aen zyn Lyff geftrafft worden naer gelegentheyt van der faeke, alls oick gefchieden fall van allen den geenen, die fich buyten heuren quartiere, fchanfe, oft Legeren, begeven omme te moescoppen, ende te teeren op den boer, fonder Ordonnancie van heuren Overften ofte Capitayn. XIII. Alle, dye fich in der voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders befchermenisfe (v) begeven , tzy geestelick oft waerlick, zal eenen yegelicken fchutten ende handhaven ende nyemant en fal dies aengaende paffepoorten oft andere brieven van verfekertheyden van de voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadhouders ofte derfelver Gecommitteerde gegeven, in't minfte affwerpen, fchenden, oft overtreden, op lyffftraff, maer indien Cu) Tot daar toe zyn de woorden van het twaalfde Artikel in het Arnhemfche Exemplaar onderhaalt; en op dea kant ftaat met de meergemelde andere oude hand van den Service. (y) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat proteclie ende befcbermeniffè.  BESTALTBRIEF. Ï9 dien daer inne by yeraant eenige fraude bevonden zal worden, fal tzelve te kennen geven. XIV. Dye foldaten nochte yemandt van hem en fullen vervorderen omme geenderhande faeken raedc te llaegen, Verfameürg te maeken, nochte gemeene («O houden noch beginnen te houden forider weete ofte wille van den Overften, ofte Hopman (x) op Lyffftraffen; maer indien daer eenig gemeen gebrecke, ofte ydt feelt, zal tfelve lönder rinckflagen , beroerten , muterye ofte rumoer te maeken, reverentelyk aen d'voirlchreeven Provinciën ende Heeren Stadthouders, ofte hun Gecommitteerden by een, twee, ofte drye, daer toe vuytgefchickt, verthoont ende aengedient worden , omme in alles naer behoeren ende billicheyt voorfien te mogen werden ; welverftaende, dat wefende dye Landen in benautheyt ende noot van den gelde, een yegelyk hem met redelicke Leenin* ge, ofte viétuatlle tot redelyken pryfe, fali laeten contenteeren ende te vreden zyn; des zal naer ende van alle vier (y) maenden van de relferende penningen afrekeninge gemaeckt, oick verfekeringe ofte verfchryving gegeven worden. XV. Men fal nergens egeen alarme maeken fon¬ der (w~) Dit woord gemeene is in het gedrukte Exemplaar van den Ileere van der kemp uitgelaaten. (x) Die woorden fonder weeten ofte willen van den 0verften ofte Hopman zyn in het gedrukte Exemplaar van den Heere van deh kemp uitgelaaten. (y: In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat mede vier; en hec iszigtbaar, dat liet cyffer getal ui, dat in het Arnhemfche Exemplaar boven het woord vier is gezet, gemaakt is met dezelfde andere oude hand, welke te meermaalen op den kant van dat Exemplaar gezet heeft, bifunder die Stadt ende Q^iartier van Arnhem, B 3  2o BESTALTBRIEF. der groote noot, ten ivaere tfelffde by den Oeverften , Hopman, ofte. Bevelhebbers, tegenwoordich zynde, ten dienfte van de voirfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders ende den gemeenen Landen belast worde, noch nyemant fal, wanneer allarme gemaeckt worden, fonder grooteLyffs noot, ofte cranckheyt, in zynLogemente blyven oft hem verfteeken by Lyffllraffe. XVI. Ende naedemael alle Verraders, ende muytmaekers , geen beter geleegenheyt hebben naer fchelmerye ende verraet in 't werck te ftellen, dan wanneer men op tocht ende wacht treckt, ofte den vyandt voor handen is, fa] nyemandt op de tocht, inde flachordene, ofte werwaerts hy geilek wordt, geen geit roupen, op verlies van zyn Lyff ende Leven, ende dye geltroepers fullen gehangen, ende geworcht worden. XVII. Dat oick nyemandt, der voirfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders foldye ontfangen off hem onder eenig Vendel begeven hebbende , van't felfde fal mogen vertrecken, ofte fich onder een ander begeven, fonder oirloff ende Confent van den Oeverften, off Commifl'aris van de monft eringe, óp Lyff ftraff. XVIII. Wanneer men in ofte vuyt den Velde ofte van d'een in d'andere plaetfe in befettinge ende garnifoen ter ordonnancie van de voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders vertrecken moet, zoe fal nyemandt den Inwoonders ofte Landtluyden heure wagens, peerden, ofte fchuyten, ontweldigen , ofte affhendich maeken, ten waere omme merckelicke oirfaeke , dye by de oevericheyt bevolen worde te gebruycken, in welcken gevalle den meefter ofte eygenaer van dien eenen redelic- ken  BESTALTBRIEF. 21 ken loone toegevoecht ende betaelt fa] worden, of onder de handt van den Oeverften, off Capiteyn een fchriftelick fchynfel, ende bekenteniffe daer aff gegeven, omme betalinge van dien te erlangen. XIX. Noch foe en zal nyemandt eenige jonge dogter, gehoude off ongehoude vrouwen, noch oick eenige Craamvrouwen , egeenfins bezwernisfe, ofte eenige overlaft, doen, eenige quaede ontichtige woorden geven , oneerlicken aentaften , noch oick eenig gewelt, fortfe, flaen, ftooten dreygen off andersfins tot haerlieder ondanck aendoen in wat manieren dattet zy, op peyne van gecasfeert te worden, fonder geit ofte paspoort, oick aen den Lyve geftrafft worden naer gelegentheyt der faeke. XX. Den foldaet, dye fonder confent van zynen Overften, ofte Capiteyn, van zyn Vendel, vuyt zyn garnifoen, ofte quartier, vorder dan denfchoet van een der cortauwe vertrecken, ofte dye overnacht fonder confent van zynen Hopman van 't Vendel blyft, fal aen 't Lyff, off anderffins naer erkenteniilè des Overften gefiraft worden. XXI. Den geenen, dye zyn Vendel verlaet, als 't felve treckt deur 't Landt naer d'oorloge, ofte vyande, ofte van daer wederkerende, ofte andersfins, fal aen zyn leven geftrafc worden fonder genade. XXH. Daer en fall oick nyemandt op eenige tochten by den tros ofte bagagie blyven, off achter aen volgen, ten waere hy van grooter fieckte nyet voort en mochte, by verhefinge zynre eere, ende fonder paffepoort, off betalinge, van 't Ven? del gewefen te worden. XXIII. Den geenen dye vuyt zyn Vendel off B 3 flaclr  §a' BESTALTBRIEF. flachordre, zynde voor den vyandt, affwyckf, ende naederhandt weder becoramen wordt, fal gehangen, ende geworcht worden, maer-indien hy nyet gecregen en wordt, zal hy openbaerlick tot een fchelm geraaect worden. XXIV. Den foldaet, dye zyn wacht nyet gaede en flaet, ofte hem felven vol opte wacht vyndt, ofte van de wachte, daer hy by zyn Bevelhebbers verordent is, vertreckt fonder behoirlicke oirloff, die ooick nyet volbrengt, tgundt hem by zyn Oeverften, Capiteyn, off Bevelhebber, diesaengaende bevolen is, zal aan 't leven geftrafft worden. XXV. Den geenen die men vyndt op de fchiltwacht flaepen, off dat hy zyn loolè offwachtwoort vergeeten heeft, off van zyn fchiltwacht affgaet, alleer hy affgevuert wordt, zal fonder eenich genade aen lyff ende leven geftraft worden, XXVI. Een yegelick zal in zyn eygen perfone waecken, ende nyemandt van de wachte ontfchuldicht blyven, dan by crencle oft fieckte, twelck hy zynen Hopman fall moeten aengeven, off doen aengeven, ende dye hem abfenteert, ofte verheft vuyt zyn wacht btiyten' confent van zyn Corporael ofte Rotmeyfter, fal fonder foldye, indien daer eenich is, van zyn Vendel gecafleert, gebannen ende geholden (z) worden. XXVII. Den geenen, dye men bevyndt fpelen, ofte tuyffchen mit taerlingen, ofte carten, zyne wacht geduyrende, zal voor 't eerfte zyne Wapenen verliefen, ende voor de tweede reyfe gebannen worden. XXVIII. Dye geene, dye twift maeckt, offye- mandt cjO In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat gefcbolden.  BESTALTBRIEF, 2? mandt binnen dye wacht injurieert, ofte beliecht, fal voor -d'eerfte, naer vuytfpraeke van de Bevelhebbers van 't Vendel eerlicke boete doen aen den perfoon, hem vyndende tonrecht milfeyt te zyn, ende voor de tweede reyfe zal hy van zyne wapenen gebloot, off anders nae eyfch van de faeke geftraft worden, maer dye eenige fchult off aenfeggen op yemandt heeft, zal zyn aanclachte mogen doen, ende 't felve rechtelicken vorderen (aa) naer crysgebruyck. XXIX. Item en fal nyemandt fonder bevel van zynen Hopman off Bevelhebbers eenich hantroer oft gefchut, naert befet der wacht, ofte by nachte, afffchieten off eenich teycken doen, fonder confent van zynen Hopman op lyfftlraffen, ten waere yemanden onder zyn wachte wilde commen fonder 't woordt, off dye lofe te geven, off datter hem van buyten eenich onraet openbaerde. XXX. Den geenen, dye in 't twift maecken ofte kyven fich rotten, eenige natie tot zynen hnlpe roept, ofte brengt, ofte anders oproert ende onrufi: maeckt, zal met zynen medehulpers aen 't leven geftraft worden. XXXI. Den geenen, dye rappier oft geweer binnen eenige wacht, veltleger , ofte ftadt, daer men wacht houdt, vuyttreckt omme jegens yemandt anders, dan d'openbare ende gemeene vyanden te vechten, zal zyn rechte handt verliefen, ende gecaffeert worden (cc), XXXIL (ad) In plaats van rechtelicken -vorderen, ftaat in het Zeeuwfche Exemplaar, moghen vorderen. (bb) In het gedrukte van den Heere van der kemp ftaat verraet. («) Dit 31. Artikel is in het gedrukte vaa den Heere van der kemp geheel uitgelaaten. B 4  24 BESTALTBRIEF. XXXII. Den foldaet, dye eenen anderen vuyt» daecht, ofte beroept omme te vechten fonder confent van zynen Oeverften ofc Capiteyn, fal fonder paffepoort, oft betalinge, gecaflëert worden, ende indien die beroeper zyn parthye, ofte de eene den anderen dootllaer, fall dye dootllaeger dootby den dooden geleyt worden, maer indien yemandt met gewelt overvallen wordt, fal hem dye overvallene zyn Lyff verweeren moegen. XXXIII. Ende wanneer hem eenich foldaet bevint tonrecht geinjurieert, ofte miffeyt te zyn, fal hem felven by zynen Oeverften, Gouverneur van de ftadt, ofte ten minften by fynen Hopman vynden, dye welcke een van allen (dd) verftaen hebbende dye redenen van beyden, fal by f>) den geenen dye onrecht heeft, dye reparatie, doen doen naer billicheyt, ende gelegentheyt van der faecke , ende getuycheniffe der geener, die men vyndt weelende van der faecke, ende twift off geichille, te fpreeken; ofte fal den Oeverften, Gouverneur, ofte Hopman zyn befte doen, omme beyde parthyen in fyn prefentie te veraccordeeren, indien hy bevyndt dye materie fulcx te vereyfchen, ende zoe (/) Zy tot geene vermaninge ofte redenen willen verftaen fullen beyde vuyt den Vendel gebannen worden. ' XXXIV. Dat oick geen Rotmeyfter ofte Corporael ofte andere Bevelhebbers geene foldaetenvan de wacht fullen laeten vuytgaen omme metten anderen te flaen ofte te vechten, op peyne van zoe wel (.ijd) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat eerji van alleiu^ (.ee) De woorden fal by zyn in 't gedrukte van den Heere Van der kemp uitgelaaten. . GT) In 't gedrukte van den Heere van »er kemp ftaat  BESTALTBRIEF. 25 den Rotmrss:, Corporaels oft Bevelhebbers, als dye foldaten, fonder betalinge gecalfeert, van zyne wapenen gebloot, ende boven dien naer gelegentheyt der faecken geftraft te worden, ende zoe wye in 't vechten ofte balligen gelampt oft gecrepelt wordt, dat hy des Heeren befoldinge nyet langer verdienen can, fal dye felve vuyt het Vendel gemonfïert worden. XXXV. Dye geene, dye fonder voorgaande behoorlicke bevel ofte confent, eenige Cloofteren, Kerken, Leprofen ofte Armenhuyfen (gg), Lanthuyfen, Muelens, ofte Backouens befchadigen , branden, breeken ofte affwerpen, oick het Veltleger oft eenige hutten in brandt fteeken fullen aen 't lyff geflraffc worden. XXXVI. Wanneer yemandt den vyandt eenen affbrueck doet, ende den Veltheer ofte eenige Overften vanger, zal defelven terflondt in handen van de Provinciën, Heeren Stadthouders (hb), of hunnen Gecommitteerden overleeveren, ende van dien, als oick van anderen gevangenen, die dfelve begeeren aen hem te nemen, zal met hemlieden naer billicheyt ende crychs ordre gehandelt worden, ende alle brantfchattingen, ofte verdingen, fullen d'voorfchreven Provinciën ende Landen (ii) alleene toecommen,x ende zullen zy luyden hem met (gg) In plaats van armenhuyfen ftaat in het gedrukte van den Heere van der kemp andere huyfen. Qhb~) Achter dit woord Stadthouders is in dit Arnhemfche Exemplaar wederom een renvooy gezet, en door de gemelde andere oude hand wederom op den kant gefchreven Stadt van Arnhem. («) Hier ftaat in het Arnhemfche Exemplaar mede een renvooy, en op den kant Stadtt voirf. B 5  26 BESTALTBRIEF. met haerlieder betalinge laeten genuegen fonder eenige brantfchattinge. te mogen doen, dan daer denfelven fulcx fonderlinge toegelaeten, ende bevolen zal zyn by de Overicheyt. XXXVII. Den foldaet, dye hem jegens den Wachtmeyfter wederfpannich maeckt, 'ofte thoont mitwoorden, ofte wercken in't bedienen van zyne officie, ende weygert te volbrengen zyn bevel, zal geftrafft worden aen zyn leven. XXXVIII. Nyemandt en fall dye Jufticie wederftandt doen, ofte verhinderen , ofte pogen te verhinderen, nochte den Proovooft ofte Dienaeren van der Jufticie in haeren ampt ende dienft eenichfins beletten, misdoen, off miffeggen, met woorden, dreygementen, ofte feytelyke werken, op Lyfftraffe maer zullen alle, ende een yegelick foldaat by eede (kk) ter vermaninge van heuren Oeverften dye Jufticie te helpen voorftaen, vorderen, ende dye hand houden, dat recht gefchiet, oick alle affiftentie doen den Oeverften , Capiteynen, ende Bevelhebberen, dat naer 't gevvysde ende oordeel der rechters alle quaet ende boosheyt naer inhoudt defer articulen geftrafft ende Jufticie vuytgericht worde. XXXIX. Dye foldaten fullen tot allen tyden tzy by de Staeten, by de monfterheer, endeCommisfaris, ofte yemandt anders, daertoe gecommitteert, fonder eenich wederipannicheyt hem laeten monfteren ende egeene heure jongers , ofte kynderen by hem houden, ofte naer voeren, noch fal egeen foldaet op de monfter plaetfe commende zyn roer In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat by Eede gehouden zyn.  BESTALTBRIEF. fcp roer met fcherp geladen moge hebben ofte daer weefendenochte nyet (11) aftrecken,fal mogen laeden veelmin aldaer mit eenich fcherpfchieten,alles op peyne van daerover geftrafft te worden aen zyn lyff off anders naer gelegentheyt der faecke. XL. Sullen in geenerhande monfteringe (mm), ofte overfichte, dye op hem gedaen fullen worden, den verordonneerden Monfterheer, oftCommiffaris , fchamperlicken toefpreeken , denfelven verachten, ofte in eenige manieren aen hem vergrypen, maer denfelven alle behoorlicke eere ende obediëntie bevvyfen, ende wanneer denfelven Oeverften, Monfterheer, ofte Commiffaris, yet heeft voor te houden, zullen dye zelfde denfelven vry , vranckende onbehindert by hen laeten commen, gehoir geven, ende denfelven tot zynen wel believen ongemolefteert laeten weederomme vertrecken fonder hem te bekommeren , ofte aentehouden , omme gek, betalinge, off eenige andere faeken; maer fullen die foldaeten nopende haere voorgewende gebreecken hem dragen ende voegen als vooren verhaelt is, op peyne van aen lyff ende leven geftrafft te worden fonder alle genade. XL1. Ende fal een ygelick foldaet by de Monfterheer affgevraecht zynde, wat befoldinge ofte leeninge hy van zynen Hopman ter weeke, ofte maenden, ontfangt, by zynen eede gehouden zyn die waerheytdaervan te verclaeren,fonder eenige fraude ofte bedroch op peyne van gefcholden te worden. XLII. (//) Tn plaats van dit woord nyet ftaat in het Zeeuwfche Exemplaar in V. „ , (mm) Achter dit woord ftaat in het Zeeuwfche Exemplaar rtvuen.  28 BESTALTBRIEF.' XLII. Item en fall egeen foldaat in eenige derfelve monfteringe ofte revuen, van wat qualiteyt ofte conditie hy in diende zy, nyemandt vuytgefondert, eenige valscheyt daerinne laeten plegen, ofte hem gebruyken dan zyn kerftelicken naem, ende dye plaetfe van daer hy is, noch op geenen anderen naem deur dye monfteringe gaen, dan op zynen eygen naem , nochte oick yemanden tonrecht verantwoirden, ende met geen 'ander lanck, cort (fin), ende zytgeweer, deur dye monfteringe gaen, dan dat hem felffs toebehoirt, off dat hy van den Heer ontfangen heeft, op lyffsftraffe, ende zoe men yemandt in de tegenwoordige monfteringe bevyndt gedaen ende toegelaeten te hebben, als voorf. es, ende men 't felve naemaels met dye waerheyt can bevynden, zal'tallen tyden geftrafft Worden (on). XLill. Item en fal nyemandt van de Crysluyden, van wat geftelteniffe dye zyn, zyn geweer oft ruftinge , daermede hy in dienfte gecommen is, hem ofte den Heeren toebehoorende , mogen te pande fetten, vercoopen (pp) vervremden°, ofte verfpelen, op de verbuerte van den Lyve, maer zal een yegelick zyns geweers mogen verbeteren, ende nyet verargen, ende den foldaet, dye (qq) zyn geweer geen acht en heeft, nochte ree, nochte veerdich, houdt, zall dye Commiffaris dye befoldinge des felven moegen verminderen, ende aen eenen (nn) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat ofte hals. (oo) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaan hier achter de woorden als vooren. (pp) Dit woord vercoopen is in het gedrukte van den Heere van der kemp uitgelaaten. (fiq) In het Zeeuwfche Exemplaar ftaat die op zyn geweer.  BESTALTBRIEF. z$ eenen anderen, dye beter in ordre (rr) is, mogen befteden. XLIV. Den foldaet, die hem voor den vyandt op tocht, wacht, ftorm, ofte fchermutfe laet vynden, fonder zyn beboirlicke geweer veerdich ende gereed te hebben, oft fonder cruyt,londt ofte loot, zal aan 't leven gedraft worden. XLV. Zullen oick alle dye geene, dye voor deefe tydt (ss) defen nyet befwooren zullen hebben, maer hier naemaels in diende comen, ende der voirf. Provinciën geit ontfangen, all evenwel tot den inhoudt ende peyne van deefe articulen mede verplicht ende verbonden daen, ende offhy dye mede befwooren hadde, des hem oick op die Infchryvinge, oft eerde monderinge, vermaen gedaen lal worden. XLVI. Ende zullen dye Oeverden, Capiteynen, Bevelhebberen, ende foldaeten, by Vendelen rotten, heele off halve, totter gemeenen beden gevalle, ende der Landen meede prouffyte, fonder wederfeggen hem laeten affdancken, allwaer't oick, dat men hem heure betalinge ten vollen nyet op en brochte ofte verdrecte, maer alleenlicken van heuren redant hem verfekertheyt dede op alfulcke redelicke termynen, als dye gedelteniffe der Landen eenichfins mogen dragen off Lyden. XLVII. Alle welcke articulen die voorn. Overfte, Hopluyden, Amptluyden, Bevelhebberen ende foldaeten, elcx in zyn regard, zullen zweeren te (rr) Die woorden in ordre zyn in het gedrukte van den Heere van der kemp uitgelaaten. (si) De woorden deefe tydt zyn in 't gedrukte van deo Heere van der kemp uitgelaaten.  30 BESTALTBRIEF. te onderhouden, ende jegens dfelve nyet te doen, noch te weygeren, tgeene hemlieden naer gelegentheydt des tydts, ende tot dienfte van de Provinciën, ende Stadthouders, binnen ofte buyten dye bepalirghe derfelver anders opgeleyt ende bevolen foude worden. Ende fullen dye voirf. Provinciën deefe .Articulen nae der zeiver geliefte mogen doen vermeerderen oft veranderen naer gelegentheyt der faeken tvveJck d'voirf. Oeverfte, Hopluyden, Amptluyden, Bevelhebberen , ende foldaeten, elcx in zyn regard gehouden zullen zyn te achtervolgen, en naer te commen. XLVIII. Zullen mede gehouden weefen byfonder eedt te doen van den onderhout der voorf. articulen ende, van getrouwicheyt aen allen ende elcken van de Geünieerde Provinciën ende Steeden («) daer inne zy luyden by advys van de Heeren Stadthouders van defelve 'Provincie, off Stede geleyt fullen worden (uit), zoe wanneer fulcx van defelve Provincie off Stede aen hemluyden verfocht zall zyn. XL VUIL Ende alle het geene, dat in deefe articulen nyet geftelt, off daerinne nyet begrepen is, zal naer ouder gebruyck des crychs berecht worden. L. Ende op dat nyemandt van deefe jegenwoirdige articulen eenige onweetenheyt off ignorantie mach voorwenden, om hem daermede te behelpen , zoe zal t' vuytfchrift off de Cepie derfelver on- ftt) Tot hier toe zyn de woorden van het 48. Artikel van dit Arnhemfche Exemplaar met fchrappen onderhaalt. (tm) In het Arnhemfche Exemplaar ftaat hier wederom een renvooy, en met een andere hand op den kant gefchreven ah bifunder in de Stadt van Arnhem.  BESTALTBRIEF. 31 onder allen Hopluyden blyven, ten eynde een yegelick daervan tallen tyden openinge gedaen mach zyn, ende des te beter hem daernae heeft te reguleeren. LI. Wy beloven ende zvveeren wel ende getrouwelick dye van den voorf. Furftendome Gelre met den Graefrfchappe Zutphen, die van de Graefffchappen, ende Landen van Hollandt, Zeelandt, Utrecht, ende die Ommelanden tufchen dye Eemfch, ende Lauwerts, dye van de Stadt Gendt, ende Heeren Stadthouders, met heure Vrunden ende Bontgenoten, zoe wel dye Generale Staeten van den Nederlanden , als andere (yv) gehou ende getrou te zyn, ende alfulcx dfelve ende beuren Beftalten Overften, in der tydt zynde, te dienen ende gehoirfaamen ende voirts ons te gebruycken ten dienfte van de voorf. Geünieerde Provinciën ende Bontgenoten derfelver daer 't hem gelieven fal tegens alle heurluider Vyanden , tot allen plaetfèn tzy in Steden, ofte Steréfen, te Waeter ofte te Lande, alfo den tydt ende faeken vereyfchen zullen moghen, ende beneven dien ons te dragen ende houden in a!lezedicheyt,vromicheyt, volgende d' Articulen , ons (zuzv) allreede voorgehouden, ofte dye naemaels (xx) ons noch voorge- hou- (vv) Deeze woorden, zoe wel dye Generale Staeten van den Nederlanden, als andere, zyn in het Arnhemfche Exemplaar door de meergemelde andere hand doorgefchrapt , en is wederom met een renvooy op den kant gezet, ende bifonder die Stadt Arnhem. (ww) In plaats van dit woord ons ftaat in het gedrukte van den Heere van der kïmp ende. (xx) Iu het gedrukte van den Heere van der kemp mgwaals.  32 BESTALTBRIEF. houden mogen werden, tot alle goede crychs discipline dienende; ende voirts alles te doen, wat vrome ende getrouwe Overften, Capiteynen, Bevelhebberen , Amptluyden, ende Soldaaten, toebehoort, ende beftaet te doen, fonder eenige faeken ter contrarien. Zoe waerlich als (yy) ons (22) Godt Almagtig helpen ende zyn heylige woordt. Aldus gedaen t'Utrecht den lesten February 1579. Ter oirconde van dien tZegel der Stadt Utrecht ter begeerte van den Gedeputeerden, van de Geünieerde Provinciën voirf. hierop gedruct, ende ter Ordonnancie van defelve delen by my onderteykent. Naar 't Exemplaar, te vinden ter Secretary der Stad Arnhem, in een MS.Regifter, van buiten getekend, Landzaaken9 A. 1578. *579- > Fol. 177. (yy~) Dit woord als is in het Arnhemfche Exemplaar doorgefchrapt, en door de gemelde andere hand het woord moet op den kant gezet. (22) Dit woord ons is in het gedrukte van den Heer? van der kemp uitgelaaten. ONDER*  ONDERZOEK OF DE BESTALTBRIEF voor de Militie van den Staat van den laatften February 1579, kracht van Wet gehad hebbe? ^^^"anneer eene Refolntie, Ordonnantie, Ins ftruétie, of eenig atrder Stuk van Staat ten bewyze van eenige zaak wordt bygebragt, is het zekerlyk wat vreemds, indien men daar tegen hoord inbrengen, dat zoodanig fr.uk niets anders zoude Wezen dan een bloot ontwerp, doch geenszins eene Wet, welke openlyk bekend gemaakt, en döord& önderhoorigen achtervolgt is geweest. In het algemeen immers koomt het by niemand bp, om, wanneer ten betooge van eene zaak in Verfchil eenige Wet wordt bygebragt, tetwyfelen, óf te vraagen, is die Wet wel eene Wet geweest ? is zy Wel ooit openlyk bekend gemaakt? iszy wel immer achtervolgt? . En geen wonder! want nimmer zoude 3er eeri einde des twistens zyn, vooral niet in de Rechtsgedingen, indien men, zonder reden, zondef grond , in twyfel kon trekken, of eene Wet van den Souverain kracht van Wet hebbe, of gehad G . kfe;  34 ONDERZOEK hebbe; kon zoodanige ongegronde twyfeling in aanmerking koomen , zoude daar van immers het gevolg zyn, dat hy, die zich op eenige Wet beriep, zoude moeten opleveren de overtuigendlle bcwyzen, dat zoodanige Wet openlyk was bekend gemaakt, en daadelyk achtervolgt was geworden, een ieder voelt, hoe moeyelyk, ja veeltyds yolftrekt onmogelyk, het opleveren van zoodanige bevvyzen zyn zoude; vooral ten opzichte van oude Wetten, Privilegiën en Coftumen; en hoe kostbaar en langduurig de meeste Rechtsgedingen door zulk eene onredelyke verging zouden moeten worden. Mogen wy daarom niet wel tot een ftelregel aanneemen, dat alle Wetten moeten worden gehouden kracht van Wet te hebben gehad, den volke openlyk bekend gemaakt te zyn geweest, en daadelyk achtervolgt te zyn geworden ; tot zoo lange, naamelyk, dat by, die het tegendeel wil ftaande houden, op de overtuigendlle wyze doe zien, dat die bygebragte Wet nimmer geweest is eene openbaargemaakte wil van den Wetgever, maar flechis een bloot ontwerp door denzelven alléén ter nadere overweging te boek geflagen ? Zouden wy derhal ven "in het onderzoek, of de Beftaltbrief van 1579. kracht van Wet gehad hebbe , niet volkoomen kunnen volltaan, met eenvoudig ter toets te brengen de redenen, welke bygebragt zyn ter ftaaving van het gevoelen, dat die Beftaltbrief Hechts een bloot ontwerp zoude zyn geweest? immers ja; want waren 'er geene gegronde redenen vóór die laatfte ftelling, zoude immers by wettige gevolgtrekking daar uit van zeiven moeten voortvloeyen, dat die Beftaltbrief even zoo wel  <* de BESTALTBRIEF, enz, 35 wel als veele andere gelyktydige en ouder Ordonnantiën kracht van Wet gehad heeft. Edoch by het onderzoek naar de gegrondheid der redenen van twyfeling, zullen wy het niet behoeven te laaten; maar, na die redenen eerst té hebben getoetst, zullen wy vervolgens ook trachten te betoogen, dat die Beftaltbrief waarlyk eene gepromulgeerdé Wet is geweest. Tot nochtoe heeft niemand, onzes weetens, in, openbaaren druk ftaande gehouden, dat de Beftaltbrief niets anders zyn zoude dan een bloot ontwerp of Concept-Ordonnantie; uitgezonderd alleen de Heer Predikant van der kemp , die den Beftaltbrief heeft laaten drukken achter het acktfiè deel van zyn Magazyn van Stukken tot de Militaire Jurisdi&ie betrekkelyk, in het Aanbangzel, bladzyde 134. en volgende; en in eene aantekening onder dien Beftaltbrief, bladzyde 134, 135. en 136. heeft opgegeven den grond, en de zwaarigheden, waarop zyn oordeel dien aangaande berustede; welke aantekening wy noodig geoordeeld hebben in haar geheel te doen drukken onder de Bylaagen achter deeze Verhandeling, Nommer I.; ten einde een ieder zoude kunnen oordeelen, of wy s'Mans grond en zwaarigheden in derzelver kracht hebben voorgeftelt. _ De fleer van der kemp , zegt in die aantekening, dat zyn voornaame grond vóór de gedagte $ ■dat deeze Beftaltbrief'voor niets meer dan voor een Concept des Articulbriefs kan voorden gehouden, fieuud op de vergelyking der beideflukken ; het welk zyne Eerw. verder zegt, ge deelt elyk in den Beftaltbrief te hebben aangewezen. C 3 'X*  3« ONDERZOEK 'Tis waar, dat de Heer van der kemp in eenige korte nooten onder den Beftaltbrief de artikelen van dcnzelven vergeleken heeft met de artikelen van den Artikelbrief van den jaare 1590; een werk, waar toe wy ons ook reeds verledigd hadden; gelyk wy de artikelen van den Beftaltbrief en daar tegen over die artikelen van den Artikelbrief van 15905 die, onzes bedunkens, met eikanderen kunnen vergeleken worden, mede geplaatst hebben onder de Bylaagen Nommer XLIl.; om dat ons oordeel dienaangaande zoo veel met dat van den Heere van der kemp verfchild, dat, onzes erachtens, in plaats dat uit de vergelyking dier beide ftukken moest voortvloeyen de gedagte , dat de Beftaltbrief voor niets meer dan voor een Concept des Artikelbriefs kon worden gehouden, juist integendeel uit de vergelyking dier'beide ftukken nochte meer moet worden opgemaakt, dat de Beftaltbrief eene gepromu!geerde Wet is geweest; de reden van welk ons gevoelen wy zoo ftraks zullen moeten aanftippen. Maar welke redenen geeft de Heer van der kemp vóór zyn tegengeftelde gevoelen aan de hand ? op de vergelyking van den Beftaltbrief van 1579. met den Artikelbrief van 1590. fteunt, zegt die Heer, zyne gedagte; die vergelyking is zyn voornaamen grond; maar hoe fteunt zyne gedagte op de vergelyking dier beide ftukken? hoe moet uit die vergelyking volgen of afgeleid worden, dat de Beftaltbrief voor niets meer dan voor een Concept des Artikelbriefs kan worden gehouden? Zyne Eerw. maakt die fluitreden niet op, en wy betuigen ter goeder trouwe, zulks mede niet te kunnen doen. Zoo  of de BESTALTBRIEF, enz. 37 Zoo wy daaromtrent mogen gisfen, fchynt het ons toe, dat de Heer van der kemp heeft willen te kennen geven, dat er eene groote overeenkomst is tusfchen de beide ftukken, welke overeenkomst uit derzelver vergelyking blykt; dat die overeenkomst natuurlyker wyze moet doen onderftellen, dat de Üpftellers van den Artikelbrief vatrden jaare 1590. den Beftaltbrief van den jaare 1579. onder hun oog hebben gehad, en veele artikelen van den Artikelbrief met eenige veranderingen uit den Beftaltbrief hebben overgenomen; al het welke wy met Zyne Eerw. mede denken ; maar het befluit, dat de Heer van der kemp daar uit fchynt op te maaken; het gevolg, dat Zyne Eerw. uit die pramijjen fchynt te trekken, te weeten, dat daarom de Beftaltbrief voor niets meer dan voor een Concept van dien Artikelbrief kan worden gehouden; dat gevolg, zeggen wy, kunnen wy zoo gemakkelyk niet toeftemmen; om deeze eenvoudige reden, dat het ons voorkoomt, dat zoodanig gevolg redeneerkundig niet voortvloeit uit zoodanige pramisfen. Laaten wy het met een voorbeeld ophelderen; de Artikelbrief van den jaare 1705. is buiten tegenfpraak voor het grootfte gedeelte genoomen uit den Artikelbrief van den jaare 1590; de vergelyking dier beide Artikelbrieven toond zulks op eene ontegenfpreekelyke wyze; waarom het Hot van den Artikelbrief van den jaare 1705. ook begind met deeze woorden, Aldus gedaan, geampheert en gerenoveert; kan men nu evenwel uit de vergelyking en overeenkoomst dier beide Artikelbrieven wel opmaaken dit gevolg, ergo kan 4e Artikelbrief van 1590 voor niets meer, dan voor C 3 tut  ONDERZOEK een Concept des Artikelbriefs van 1705. gehouden quorden? immers neen; en de Heer van der s kemp zelf fteld uitdrukkelyk het tegendeel. Maar, zal men denken, de Artikelbrief van 1705. is eene ampliatie en renovatie van dien van1590; dat zelfs toond, dat de laatstgemelde kracht van Wet gehad heeft; doch op die wyze is?het niet gelegen met den Beftaltbrief; want in den Artikelbrief van 1590. wordt van geene ampliatie en renovatie gefywoken. Dat ée'n en ander ftemmen wy gereedelyk toe; doch men neeme acht op het gevolg; de overeenkoomst tusfchen den Beftaltbrief en den Artikelbrief van 1590. is wel zoo groot, dat daar uit met grond kan worden belloten, dat de opftellers van dien Artikelbrief, dien Beftaltbrief onder het oog hebben gehad; maar teffens blykt uit de vergelyking dier beide ftukken, dat de Artikelbrief niet kon worden aangemerkt als eene ampliatie en renovatie van den Beftaltbrief; om dat de veranderingen, by den Artikelbrief gemaakt, te groot en te menigvuldig waren, en 'er te veel nieuwe Artikelen wierden bygevoegd; want, daar de Beftaltbrief volgens de ruimfte verdeeling, Hechts beftaat uit één en vyftig Artikelen, heeft de Artikelbrief 'er twee en tachtig, welk laatfte getal ook hetzelfde p gebleeven in den Artikelbrief van 1705. ,Maar is nu het onderfcheid tusfchen den Beftaltbrief, en Artikelbrief van 1590. zoo groot, datde_ |aatfte voor geene ampliatie en renovatie van den eerften kon worden gehouden; zoo is dan immers 4aar van teffens het noodzaakelyk en wettig gevolg, dat de Beftaltbrief, nooit een ontwerp of concept ysiï den Artikelbrief van 1590. heeft kunnen zyn.  of de BESTALTBRIEF, enz. 39 En de Helling, dat geene oude Ordonnantiën immer kracht van Wet zouden hebben gehad, 'c en zy dezelve naderhand geamplieert en gerenoveerd waren geworden, is te ongerymd, dan dat zy aan eenig redelyk menfch zoude kunnen worden toegefchreeven. Daar mede laaten wy dan ook aan het oordeel van anderen, of wy don voornaamen grond voor de gedagte van den Heere van der kemp ten aanzien van den Beftaltbrief al of niet ontzenuuwt hebben; en wy gaan dus over tot zyne geopperde, zwaarigheden, om te beproeven , of wy misfchien dezelve mede zouden kunnen wegneemen. Zyne Eerw. vraagt dan voor eerst, hoe koomt bet, dat deeze pretenfe eerfie Wet (Zyne Eerw. meend daar mede den Beftaltbrief) zonder ondertekening is ? Maar ons dunkt, dat die vraag niet moeyelyk valt te beantwoorden; de Beftaltbrief is door den Heere van de spiegee, gebonden in een oud Register ter Staaten - Griffie van Zeeland; maar worden nu alle Ordonnantiën, Reglementen, en Refolutien, welke in de Regifters van Staat geplaatst worden, elk inhetbyzonder, telkens ondertekend? een ieder, die ooit Staats- Regifters doorbladert heeft, zal immers die vraag met neen moeten beantwoorden ; of gefchiedde zulks dan in den jaare 1579? in een tyd, dat de Republiek noch maar even gebooren was, en Ilaare grondleggers hunnen aandagt meer veftigden op de verdediging van het Vaderland, dan op de wyze, waarop de Staats Regifters wierden gehouden ? Zekerlyk moeften toen, gelyk nu en altyd, de Wetten hehoorlyk ondertekend worden, wanneer zy aan den Volke C 4 wier-  40 ONDERZOEK wierden bekendgemaakt, of toegezonden wierden aan de geenen, die dezelve ter uitvoer moeiten brengen; maar die ondertekening zoude overtollig geweest zyn met opzicht tot de affchriften van zoodanige Wetten, Ordonnantiën of Refolutien, als in de Regifters van Staat ter bewaaring geplaatst wierden; genoeg was het immers voor de Authenticiteit dier ftukken , dat zy geplaatst wierden in de Registers van Staat, die door de Secretariflèn of andere Staatsminifters gehouden of verzamelt wierden. Houd men nochtans dit antwoord op de eerfte vraag niet voor overredende, zoo zal men by het vervolg deezer Verhandeling ten dien opzichte noch naader worden gerust gefteld. De Heer van der kemp vraagt al verder, „ hoe koomt het, geftelt zynde, dat dit Stuk „ door de Bondgenooten gefaamentlyk is vastge„ fielt en bekrachtigt, tot het welk echter de Heer 3, van de spiegel geen enkel bewys heeft by„ gebragt; hoe koomt het, dat dezelfde Bondge„ nooten in 3. Auguftus 1590. uit hoofde der me„ nigvuldige disordren onder den Volken van oor5, logh, /trekkende tot groote fchade van den Lan~ „ de, en prcejuditie van de Regeering van dien, „ die noch thans alomme- bevonden werden niet zulks »? gefirafi te worden, als w el behoor en zoude, ter oorzaake op zulke en diergelyke poinc„ ten geen vaste ordonnantie of artikel„ brief gearresteert en gepubliceert „ was, den Articulbrief (in welkers hoofd geen „ zweem is van eenige renovatie of ampliatie') L byna van denzelfden inhoud, eerst vast geftelt 9 hebben" l  op de BESTALTBRIEF, enz. 41 Die vraag behelst in zich eene ontkennende onderftelling, te weeten, dat de Beftaltbrief door de gezamentlyke Bondgenooten niet is vastgeftelt en bekrachtigt; en wat de Heer van der kemp met die ontkennende onderftelling eigenlyk bedoeld, blykt uit het geene zyne Eerw. te vooren reeds heeft aangetekend, te weeten, dat 'er in de Registers geene blyken fchynen voor handen te zyn, dat de Bondgenooten hunne Gecommitteerden tot het vastflellen van deezen 'Beftaltbrief, zoo als die legt, uitdrukkelyk gevolmagtigt, of naderhand denzelven bekrachtigt hebben. Maar gefteld, dat 'er geene blyken van zoodanige byzondere volmagt, èn bekrachtiging in dé Registers voor handen zyn, het geen Wy niet hebben kunnen nagaan; zoo is de vraag, of de Gecommitteerden van de Hooge Bondgenooten zoodanige byzondere volmagt tot het maaken van dien Beftaltbrief hebben noodiggehad? was eene algemeene last der Bondgenooten op Hunne Gecommitteerden , om al dat geene te doen en vast te Hellen, hetwelke de ünie betrof, dan nietgenoegfaam , om een Beftaltbrief of Artikelbrief voor de Militie van die Unie te maaken? vooral, daar in het zevende artikel van de Unie van Utrecht reeds gefprooken was van een Artikelbrief voor de Militie, en van een byzonder point, hetwelk indien Artikelbrief gefteld zoude worden; en dus het maaken van zoodanigen Artikelbrief door de Bondgenooten by die Unie reeds was onderfteld? en was 'er ook wel eene byzondere bekrachtiging der gezamentlyke Hooge Bondgenooten noodig omtrent eene Ordonnantie voor Hunne Militie, welke Ordonnantie door de Gecommitteerden der gezaC 5 ment'  42 ONDERZOEK mentlyke Hooge Bondgenooten was gemaakt ? wy meenen, dat zoodanige onderftclling van de noodzaakelykheid eener byzondere volmagt tot het maaken van eenen Beftaltbrief en van eene opgevolgde hyzondere bekrachtiging van denzelven zeer bezwaarlyk vallen zoude, in een duchtig bewys te veranderen. Immers zoude men, op die wyze redenerende, ook teffens moeten vastftellen, dat alle zoodanige Ordonnantiën, Inftruciien, Refolutien, en wat dies meer is, als federt de Unie van Utrecht tot nu toe door de Gecommitteerden of Gedeputeerden van de Hooge Bondgenooten ter Vergadering van de algemeene Staaten zyn gemaakt of genoomen, voor niets meer dan voor bloote ontwerpen of Concepten zouden moeten worden gehouden, indien men omtrent elke van dezelve niet kon bewyzen, dat de Gecommitteerden of Gedeputeerden tot het maaken of neemen van zoodanige Ordonnantie of Refolutie eene byzondere volmagt hadden gehad; en dat zoodanige Ordonnantiën of Refolutien, ieder in het byzonder, daarna door de gezamentlyke Hooge Bondgenooten uitdrukkelyk waren bekrachtigt geworden; eene ftelling, die zekerlyk door 'niemand, der. zaaken eenigzins kundig, zal worden beaamt; immers in dien,tyd door niemand kon worden gevoert. Genoeg moet het derhalven, onzes erachtens, zyn, om eene Ordonnantie te houden voor eene Wet, welke in der tyd is vastgefteld en achtervolgd geworden, dat die Ordonnantie in de Regifters van Staat gevonden wordt; indien maarniet blyke, dat zoodaanige Ordonnantie alvoorens dezelve in train was gebragt, wederom uitdrukkelyk is  of de BESTALTBRIEF, enz. 43 is afgekeurd; van hoedanige afkeuring ten aanzien van den Beftaltbrief geenen fchaduwe van eenig blyk voorhanden is; en het tegendeel te willen vast houden, fehynt alle bewys van vroegere gebeurtenilfen, van oude Wetten, Handvesten, Privilegiën en Coftuumen, onmogelyk te maaken; want kunnen Registers van Staat of Steden dien aangaande niet meer bewyzen, welke ftukken zullen dan eenige kracht van bewys hebben ? Maar bovendien, zoo men zich met eene bekrachtiging van den Beftaltbrief, in algemeene bewoordingen vervat, wil vergenoegen, dan zyn de bewyzen van zoodanige bekrachtiging niet verre te zoeken; onder de Bylaagen deezer Verhandeling Kommer IV. koomt voor de Acte, waar by de Gedeputeerde van het Arnhemfche Quartier op den 9. Maart 1579, en dus na dat de Beftaltbrief reeds gemaakt was, de Unie van Utrecht heeft geapprobeert; en uit die Aéte blykt, dat die Gedeputeerde toen niet alleen heeft geadvoyeert, geapprobeert ende geratiliceert de Unie van Utrecht zelve, maar ook 't gene in cracht van dien verder is gebefoigneert geweest; en met die Aéte komen, mutatis mutandis, woordelyk over één eene diergelyke Aéte, door de Gedeputeerden van de Steden Leeuwaarden, Sneeck, Franecker, ende van zeekere Grietmans ende Grietenyen, met eenige particuliere Edelen van de landen van Vriesiantopden 23. Maart 1579. ondertekend; dus ook eene gelyke Aéte der Gedeputeerden van de Stad Venlo van den 11. April 1579; nocn eene gelyke Aéte der Gedeputeerden van de Stad Amersfoort van den 10. Juny 1579: al verder eene gelyke Aéte yan de Gedeputeerden der Stad Yperen van den  44 ONDERZOEK 10. July 1579; als mede eene gelyke Acte van den Grietman en volmagt van Utingeradeel van den 15. Auguftus 1579; en welke vyf Aétes onlangs gedrukt zyn in het vierde deel van het Groot Placaat-en Charter - Boek van Friesland, bladzyden 12, 20, 37, 52 en 67. Ook koomt op bladzyde 29. van dat zelfde vierde deel, noch voor eene Aéte, waarby de Unie van Utrecht op den 2. Juny 1579. geapprobeert is door de Volmagten der Steden Franeker, Leeuwaarden, Sneek, Bolsward, Ylst, Slooten, Worckum en Stavoren, toen vergaderd zynde in het Klooster van de Jacobynen op den Landsdag binnen Leeuwaarden; de inrichting van welke Aéte met die der voorgemelde Actes verfchild; om dat dezelve Aéte niet even als de voorigen verleden en ondertekend is in de Vergadering van de Bondgenooten te Utrecht; maar uit die Aéte blykt teffens, dat de voorgemelde woorden, 7 gene in cracht van dien verder is gebefoigneert geweest, geenszins moeten worden gehouden voor bloote formulier-woorden, maar als met ryp overleg in de voorgemelde Actes geplaatst zynde, want, offchoon dezelve niet voorkoomen in de laatstgemelde Aéte der Volmagten van deVriefche Steden, zoo leest men in plaats van dien in dezelve Acte, ende een yder poinct van dyen rfoe wel van tgkene dat hyer inne te voren gedaen is, ende noch vuit crachte van defelvige gedaen fal worden) by fonder t' onder' houden, nae te gaen, ende f'achtervolgen. Wy durven derhalven nu geruftelyk zeggen, de Beftaltbrief van den jaare 1579. is door de gezamentlyke toenmaalige Hooge Bondgenooten vastgefteld;' en het bewys van dit ons gezegde is eenvoudig  of de BESTALTBRIEF t ent. 45 voudig en klaar; het ftaat met zoo veele woorden in het hoofd van dien Beftaltbrief, zoo als dezelve in de Staats - Registers geplaatst is; en daar is geene fchaduwe van bewys, dat één of ander der Hooge Bondgenooten zulks heeft afgekeurt en tegengefproken; en het moet mitsdien, als op-die wyzein de Registers van Staat gelezen wordende, ook voor waarheid worden gehouden. Daar mede van de onderftelling, welke in de tweede vraag van den Heere van der kemp was ingevlochten, afftappende, zullen wy nu de vraag zelve wat nader moeten befchouwen; na vooraf te hebben aangemerkt, dat die Heer zich nopens het gebeurde vergist heeft, wanneer Zyne Eerw. heeft gefchreven, dat dezelfde Bondgenooten in 3. Auguftus 1590. den Articulbrief, byna van denzelfden inhoud, eerst vast geftelt hebben; dewyl uit de Refolutien van den Raade van Staate der Veréénigde Nederlanden, van 25. Juny en 12. November 1590, te vinden onder de Bylaagen Nommers XL. en XLL, blykt, dat Hooggemelde Raad, op een byzonderen last van de Heeren Generaale Staaten zich naar Arnhem begeven hebbende, aldaar te Arnhem dien Artikelbrief heeft gearrefteert. En in hoe verre gezegt kan worden, dat die Artikelbrief van den jaare 1590. byna van denzelfden inhoud zoude zyn met den Beftaltbrief van den jaare 1579, zulks zullen wy overlaaten aan het oordeel van de geenen, die dezelve ftukken naauwkeurig met elkander vergelyken; om welke vergelyking gemakkelyker te maaken de Bylaag onder Nommer XLII. kan worden nagegaan. Maar hoe koomt het dan evenwel, dat de Raad van Staate in het hoofd van den Artikelbrief van  46 ONDERZOEK 1590. met zoo veele woorden zegt, dat op zulke en dier gelyke poin&en, (te weeten op het behoor» lyk ftraffen der menigvuldige disordren onder den volke van oorlog) egeen vafte Ordonnantie of Articulbrief' ge iirrefleert ende gepublicecrt was? Het zy ons vergund, op onze beurt dienaangaande mede eene vraag te doen; hoe koomt het, dat in het hoofd van den Artikelbrief van den jaare 1705. met zoo veele woorden ftaat, dat op zulke of dier gelyke pcin&en (te weeten het behoorlyk ftraffen der menigvuldige disordren onder den volke van oorloge) egeen vaste Ordonnantie of Articulbrief gedrrefteert ende gepublicecrt zvas. Zoude dan de Artikelbrief van den jaare 1590. ook maar een bloot ontwerp of Concept zyn geweest? immers neen; de Heer van der kemp zegt zelf, dat de Arliculbrief van 1590. in de daad de eerfle Wet van dien aart is, welke de Bondgenooten gesmaakt hebben. Maar zoude daarop niet kunnen vallen die bedenking; de Artikelbrief van 1705. is alleenlyk eene ampliatie en renovatie van den Artikelbrief van den jaare 1590; en diewoorden, in hethoofd voorkoomende, zyn alleenlyk by gebrek van nadenken uit den Artikelbrief van 1590. nagefchreven. Wy ftemmen zulks gaarne toe; doch even daarom kan men ook niet ontkennen, dat zulke of diergelyke woorden, in den ophef eener Ordonnantie voorkoomende, niet altyd in den engften letterlyken zin kunnen worden opgevat; zoodanig, dat diergelyke woorden bewyzen zouden, dat 'er te vooren nooit eenige Ordonnantie of Artikelbrief was gearresteert en gepubliceert geworden. Dit alléén kan men, onzes bedunkens, uit die woor*  of de BESTALTBRIEF, enz. 47 woorden haaien, dat te vooren geene zoodanige Ordonnantie of Artikelbrief was gearrefteert en gepubliceert geweeft, te weeten, geene zoo ampele, geene zoo duidelyke Artikelbrief; geene, die naar maate dier tyden, zoo wel gefchikt was ter bereiking van het oogmerk, om de menigvuldige desordres onder den volke van Oorloge behoorlyk te doen ftraffen; en in dien zin behelzen die woorden dan ook eene volkomen waarheid, zoo als ieder kundige uit de vergelyking van den Beftaltbrief en van den Artikelbrief van 1590. fpoedig zal ontwaar worden; en wy laaten gaarne aan eens ieders oordeel over, of uit die enkele periode, in het hoofd van den Artikelbrief van 1590. voorkoomende , by wettige gevolgtrekking kan worden afgeleid, dat de Beftaltbrief van den Jaare 1579. niets meer dan een bloot Ontwerp of Concept van dien Artikelbrief is geweeft; daar die Beftaltbrief in zyn geheelen faamenhang, en byzonderlyk het flot van dien, geenszins als een Ontwerp is ingericht; daar die Beftaltbrief in zyn geheel geplaatft is in de Regifters van Staat, zonder eene eenige daar by gevoegde aantekening of ander kenmerk, dat .dezelve niets anders was, dan een bloot ontwerp; en daar eindelyk de Artikelbrief van 1590. meer dan elf jaaren in de maak zouden zyn geweest, ingeval de Beftaltbrief een Concept van dien Artikelbrief was. De laatfte zwaarigheid, waarom de Heer van der kemp gemeend heeft, geene kracht van Wet aan den Beftaltbrief te kunnen toefchryven, is begrepen in deeze zyne derde vraag. „ Om welk reden heeft zich Prins maurits , in „ zynen twift met de Zeeuwfche Steden, nimmer „ op deezen Beftaltbrief beroepen ?" Wy  48 ONDERZOEK Wy betuigen, niet te weeten, of die Vorfl: zich ooit op deezen Beftaltbrief beroepen hebbe; waarfchynelyk neen; om dat wy niet gelooven, dat Prins maurits zich ooit in de noodzakelykheid gevonden of immer verledigt heeft, om in beredeneerde Schriftnuren zyn gevoelen nopens de Militaire Jurisdictie ftaande te houden, en met argumenten , uit deeze of geene ftukken van Staat gehaald, te ftaaven; Prins maurits leefde in een tyd, in welker het voeren van het zwaard ter verdediging van het Gemeenebeft weinig tyds overliet tot het voeren van de pen omtrent politique' gefchillen. Maar uit de Stukken , door den Heere van der kemp zeiven in zyn Magdzyn geplaatft,blykt bovendien, dat die twift van Prins maurits met de Zeeuwfche Steden eerft ontftaan is na den jaare 1590; en dus na dat de Artikelbrief van 1590. reeds was gearrefteert en gepubliceert; waardoor de Beftaltbrief, zyn kracht verboren hebbende, toen zekerlyk zelden meer wierdt ingezien; Bovendien moeten wy ten dien opzichte insgelyks vraagen; om dat Prins maurits zich in Zynen twift met de Zeeuwfche Steden niet beroepen heeft op den Beftaltbrief, kan daar uit by de duizendfte gevolgtrekking voortvloeyen, dat de Beftaltbrief nooit kracht van Wet zoude hebben gehad, en nooit anders dan eert bloot ontwerp zoude zyrt geweeftv kon dan het al of niet beroepen van Prins maurits op dien Beftaltbrief de kracht van Wet aan die Ordonnantie geeven of beneemen ? Wy laaten die vraagen wederom ter beantwoording van alle lieden van oordeel; vooral indien men in aanmerking neemt, het volftrekte gebrek aan eenig bJyk,  of de BESTALTBRIEF* enz: *y Iblyk, dat Prins maurits zyn gevoelen tegen de Zeeuwfche Steden ooit by uitvoerige Ichriftuuren verdedigt zoude hebben. Ook is Prins maurits wel, ten aanzien der Militaire Jurisdictie van een ganfch ander gevoelen geweest dan de Heer van der kemp; maar gefteld, dat die Vorst met opzicht tot den Beftaltbrief geweest ware, in hetzelfde denkbeeld met evengencemden Heere, welk denkbeeld Zyne Eerw. met de volgende woorden heeft uitgedrukt j „ dat naamelyk dit Stuk omtrent het punt van de. ,, Militaire Jurisdictie niets afdoet, zoo lang" „ men buiten ftaat is de bewyzen tegen dezelve iri „ 't algemeen, en in 't byzonder tegen den Arti,, culbrief te verwrikken gefteld, zeggen wy, dat Prins maurits in dat zelfde denkbeeld ware geweest, dan zoude dié Vorst zich zekerlyk in Zynen twist met de Zeeuwfche Steden nimmer op den Beftaltbrief hebben kunnen beroepen; en de Heer van der kemp' zelf kan derhalven Zyne derde zwaarigheid gemakkelyk wegneemen, indien Hy Hechts (oflchoon het tegendeel waar is) onderfteld, dat Prins maurits, met Zyne Eerw. gedagt heeft, dat de Beftaltbrief toch niets afdeed omtrend het punt van de Militaire Jurisdictie; want dat denkbeeld zoude dan juist de reden geweest zyn, waarom Prins maurits zich toen niet beriep op den Beftaltbrief; maar geenszins, om dat die Ordonnantie nimmer kracht van Wet zoude hebben gehad. Daar mede meenen wy dm grond vóór de gedagte van den Heere van der kemp niet alleen ontzenuuwt, maar ook Zyne zwaarigheden weggehoornen te hebben; waarom wy hu zullen trachten D Pt  5© ONDERZOEK te betoogen, dat de Beftaltbrief waarlyk kracht van Wet gehad heeft. Toen de Unie van Utrecht op den 23. January van den jaare 1579. gefloten wierdt, hadden de Bondgenooten dier Unie nog geen Krygsvolk in Hunnen gemeenen dienst, maar by die Unie zelve, te weeten, by het zevende artikel, hadden de Bondgenooten reeds vastgefteld, dat Zy Krygsvolk in Hunnen gemeenen dienst neemen zouden; daarom wierdt by dat zevende Artikel bedongen, dat die voorfz. Frontier Steden ende oock an„ dere, als die noot vereysfchen fal, t'allen tyden „ gehouden fullen wefen te ontfangen al fulcke „ Garnifoenen, als die felve Gheunieerde Provin„ cien goet vinden, ende hem luyden by advis „ van den Gouverneur van de Provinciën, daer „ 't Garnifoen gheleyt fal worden , ordonneren „ fullen, fonder dat fy des fullen mogen weyge„ ren:" want hoe zouden dezelve Geünieerde Provintien toch ordonneren de noodige Garnifoenen in de Steden, indien die Provintien geen Krygsvolk in Haaren dienst hadden, om aan hetzelve te kunnen ordonneren, toch naar die Steden in Garnifoen te begeven ? Daarom wordt by dat zevende Artikel van de Unie belooft, „ dat die voorfz. Garnifoenen by de voorfz. Ge„ unieerde Provinciën betaelt fullen worden van „ haerluyder foldye;" want hoe konden de Geünieerde Provintien die Girniibenen betaalen van haerluyder foldye, ingevalle het Krygsvolk dier Garnifoenen niet ftond in de foldye, en dus in den dienst van die Geünieerde Provintien ? Daar-  of .te BESTALTBRIEF, enz: 51 Daarom worde al verder by dat zevende Artikel fcoegezegt, », dat die Capiteynen ende Soldaten, boven den „ generalen eedt, particulierlyck die Stadt ofte „ Stede ende Provincie, daerinne die gheleyt fuls, len worden, eedt doen fullen, ende dat 't felve „ te dien eynde in haerlieder Artikelbrief geftelt „ fal worden." Want hoe konden de Capiteynen en Soldaten eeneri generalen eed doen, indien zy niet ftonden in deri generaalen dienst der Geünieerde Provintien ? eri hoe kwam die belofte van het doen van eeneri particulieren eed aan die Stadt ofte Stede ende Provincie, daar inne zy geleyt zouden worden, toch te pas, indien dat Krygsvolk ftorid in den byzonderen dienst van deeze of geene Provintien ? immers had dat Krygsvolk dan aan die byzondere Provintie dien particulieren eed reeds gedaan; en dan zoude eerder bedongen moeten zyn geweest, dat het zelve Krygsvolk, boven dien particulieren eed, een generaalen eed doen zoude. Daarom noch eens belooven de Geünieerde Pro» Vincien by dat zevende Artikel al mede, „ dat men oock alfulcke ordre ftellen ende disci5, pline onder den Soldaten houden fal, dat die „ Borgers ende Inwoonncrs van de Steden ende „ platte Landen, foo wel Gheeftelfck als weer„ lick, daerby boven die redenen niet bezwaert worden, noch eenighe overlast Jydenfullen;" want hoe konden de Geünieerde Provintien be-' looven, zoodanige ordre te ftellen, en zoodanige discipline onder den Soldaaten te doen houden^ indien die Soldaaten niet waren in den dienst dei Geünieerde Provintien ? D a t)mi  $a ONDERZOEK Daarom ook worde by dat zevende Artikel al verder vaftgefteld, „ dat die voorfz. Garnifoenen van ghenen Ex„ cys ofte Import meerder exempt fullen wefen, „ als dieBorgers ende delnwoonders van dePlaet„ fe daer die gheleydt fullen worden want hoe kwam zoodanig beding toch te pas, iadien de Geünieerde Provintien geen Krygsvolk in Haaren gemeenen dienft zouden hebben? Immers fprak het van zeiven, dat de Krygslieden, die in den byzonderen dienft van éénen Provintie waren, zoo minexcempt konden wezen van den Excys ofte Impoft, als de overigeInwoonders van zoodanige Provintie; zonder dat het noodig ware, ten aanzien van zoodanige byzondere Provintiaale Krygslieden zoodanig byzonder beding te maaken. Daarom eindelyk belooven de Geünieerde Provintien noch by dat zevende Artikel van de Unie, „ dat oock denfelven Borgers ende Inwoonders „ by de Generaliteyt Logysgek verftreckt fal wor„ den , gelyck, tot noch toe , in Holland ge„ bruyekt is;" want waarom zouden toch de Geünieerde Provintien of de Generaliteit Logys-geld verflrekken aan de Burgers en Inwooners van de Garnifoens Plaatfen, indien die Burgers en Inwooners niet logeerden zoodanige Krygslieden , als in den dienft van de Generaliteit waren? immers indien die Krygslieden waren in dienft van eene byzondere Provintie, zoo moeft dan ook dat Logysgeld door die byzondere Provintie worden verftrekt; en daarom worde by het Hot van dat zevende Artikel ook uitdrukkelyk gezegt, dat zulks tot noebtoe in Hollandt gebruikt was. Geer»  of de BESTALTBRIEF, enz. 53 Geen woord is er dus in dat zevende Artikel van de Unie, het welk niet ten klaarften doed zien, dat de Bondgenooten voorneemens waren , om Krygsvolk in Hunnen gemeenen dienst aan te neemen ; welk aanneemen van eene algemeene Militie in dienft van het Bondgenootfchap de Bondgenooten fchynen te hebben aangezien voor zulk een noodzaakelyk gevolg der Unie zelve,dat,hoe zeer zy het aanneemen van zoodanige gemeene Militie by dit zevende Artikel onderftellen, zy nochtans onnoodig hebben geoordeeld, by een uitdrukkelyk Artikel van de Unie vaft te ftellen, dat zy Krygsvolk in Hunnen gemeenen dienft zouden aanneemen. OndertuiTchen konden de Utrechtfche Bondgenooten , toen zy de Unie floten, noch geen Krygsvolk in hunnen gemeenen dienft hebben; dewyl zy, vóór het fluiten dier Unie, op die wyze niet met eikanderen verbonden waren, en 'er geen Krygsvolk van de Utrechtfche Bondgenooten, ais de zoodanige , zyn kon, vóór en al eer de Unie van Utrecht gefloten was; maar iedere byzondere Provintie had meer of min Krygsvolk in Haaren byzonderen dienft, ter byzondere befcherming van zoodanige Provintie; en wel inzonderheid de Provintie van Holland; dan kort na het fluiten der Unie van Utrecht namen de Utrechtfche Bondgenooten Krygsvolk aan in Hunnen gemeenen dienft; welk Krygsvolk door het Bondgenootfchap wierdt betaalt, zoodanig , dat ieder Bondgenoot zyne Quote of aandeel opbragt in de penningen, die tot het onderhoud der Militie van het Bondgenootfchap noodig waren; het welk echter niet verhinderde, dat de Provintie van Holland noch lange daar na HaaD 3 re  54 ONDERZOEK re byzondere Provintiaale Militie behield, welke, door de Provintie van Holland alléén betaalt wierdt; en niets gemeens had met de Militie van de Utrechtlche Unie; in zoo verre zelfs, dat die Hollandfche Militie niet Hond in den Eed van de Geünieerde Provintien. Tot bewys van dat één en ander beroepen wy ons op de Refolutien, zoo van de Hooge Bondgenooten, als van de Heeren Staaten van Holland, welke in de Bylaagen achter deeze Verhandeling geplaatftzyn onder NommersVI, VII, VIII,XI, XII,. XIII, XV, XVI, XVIII, XXI, XXII, XXIII, XXIV, XXIX, XXX, XXXI, en XXXII, en inzonderheid op de twee Refolutien van Holland van den 18. en 26 September 1579, onder Nommers XXIT, en XXIII. uit welker eerfte blykt, dat de de Utrechtfche Bondgenooten aan de Heeren Staaïen van Holland hadden yerzogr, dat alle de Gar= nifoenen, in Holland leggende, in den Eed van de naerder Geünieerde Provintien mede gebragt zouden worden , als andere Soldaaten, in dienlt van dezelve Provintien wezende.; doch dat de Heeren Staaten van Holland toen hebben verklaart, te vreden te zyn, dat zulks gefchieden zoude, zoo wanneer die Militie der Hollandfehe Garnifoenen met confent van de Heeren Staaten van Holland uit den Lande van Holland zouden worden getrokken. Gelyk by de Refolutie van den 26. September I579"> onder Nommer XXIIL, mede geordonneert is ïe fchryven aan die van de naerder"Unie, ten opzicht eener voorgenomen inval van den Vyand in. het Land van Heusden, en te verzoeken , dat de Gedeputeerden van de naerder Unie in een daar' Ü vermeld geval op. den Huize van Loevefseia ■ ... • .■ ^  of de BESTALTBRIEF, enz. 55 geliefden te fchikken ééne van de Vendelen, in haar en dienst wezende, ende in de Repartitie tot latte van die van Holland ftaande. Kort na het fluiten der Unie van Utrecht is 'er derhal ven geweell een Provintiaale Hollandfche Militie, en teffens eene Militie, welke in Eed, dienft en Soldy was van het Utrechtfche Bondgenoot¬ schap. Maar namen dus de Hooge Bondgenooten al aanftonds na het fluiten der Unie Krygsvolk in Hunnen dienft aan; was het dan ook niet noodig, dat die Bondgenooten Ordonnantiën voor Hunne Militie maakten? hadden de Hooge Bondgenooten zelve de naodzaakelykheid, om zoodanige Militaire Ordonnantiën te maaken, niet begrepen, wanneer zy by het zevende Artikel van de Unie reeds gefprooken hadden van eenen Artikelbrief voor Hunne Militie, en van een byzonder Artikel, het welk in dien Artikelbrief zoude worden gefteld, te weeten, het doen van een particulieren Eed aan de Stad ofte Stede ende Provintie, daar inne die Militie geleyt zal worden ? En wanneer wy dan in een Staats-Regifter van Zeeland zoodanigen Artikelbrief of Beftaltbrief vinden ; wanneer wy in het agt en veertig/te Artikel van dien Beftaltbrief met zoo veele woorden leezen, a, zullen mede gehouden wefen byfunder Eedt „ te doen van den onderhoudt der voirfz. Articulen „ ende van getrouwicheyt aen allen ende elcken „ van de Geünieerde Provinciën ende Steden daer „ inne zyluyden by advys van de Heeren Stadt„ houders van defelve Provinciën olt Stede geleyt „ fullen worden, zoe wanneer zulcx van defelveD 4 „ Pro-  gf ONDERZOEK ?, Provinciën oft Steden aen hemluyden verfoehf „ zali zyn ," wanneer wy dus door het plaatfen van dat acht en yeertigfte Artikel in dien Beftaltbrief, Hechts weinige dagen na het fluiten van de Unie, zien nagekomen de belofte, welke de Hooge Bondgenooten by bet zevende Artikel dier Unie gedaan hadden ; zullen wy dan met den Heere van der kemp in die gedachte vallen, dat die Beftaltbrief niets meer is geweest dan een bloot ontwerp van denArtikelbrief van den jaare 1590, in welken laatften juift dat beloofde Artikel niet gevonden wordt? zullen wy dan met den Heere van der kemp denken , dat die Artikelbriefvan 1590. in de daaa'de eerste JVetvan deezen aart is, zoclke de Bondgenooten gemaakt hebben P. en dat dus de Hooge Bondgenooten geduurende den tyd van elf jaaren, en ftaande een hevigen oorlog, geen Artikelbrief, geene Ordonnantie voor Hun Krygsvolk gemaakt hebben, niettegenftaande dat zy by het meergemelde zevende Artikel van de Unie belooft hadden, alzulke ordre te ftellen, ende difcipline onder de Soldaaten te houden, dat die Borgers ende Inwoonders van de Steden ende platte Landen , zoo wel gheeftelick • als wereldlick daer by booven die redenen niet bezwaert wierden? Of zullen wy liever eenvoudig dus redeneren j de Hooge Bondgenooten hebben kort na het fluiten der Unie van Utrecht Krygsvolk in Hunnen dienft aangenomen; derhalven was het noodig,dat de Hooge Bondgenooten een Artikelbrief en verdere Ordonnantiën voor Hunne Militie maakten; — daar wordt in een oud Staats Regifter van Zeeland gevonden een. Beftaltbrief of Artikelbrief, waar onder  of de BESTALTBRIEF, enz. $f der Maat, dat dezelve op den laarften February van den jaare 1579. en dus weinige dagen na het fluiten der Unie van Utrecht is gem'aakt; in het acht en veertigfte Artikel van dien Beftaltbrief vind men nagekomen de belofte, door die Hooge Bondgenooten by het zevende Artikel Hunner Unie gedaan; men vind bovendien geene ande-r dere Artikelbrief voor de Militie van de Hooge Bondgenooten, dan eerft eef jaaren na het fluiten der Unie; en het is moreel onmogelyk, dat deHoo-^ ge Bondgenooten geduurende een reeks van elf jaaren, en in den tyd van een hevigen oorlog, Krygsvolk in Hunnen dienft hebben kunnen houden, zonder ordre te ftellen op de Krygstucht, en dus, zonder een Artikelbrief of Militaire Ordonnantie te maaken;, derhalven kan men niet. wel anders befiuiten , of die Beftaltbrief, in het Zeeuwfche Staats-Regifter gevonden, is een echte Artikelbrief, door de Bondgenooten voor Hunne Militie gemaakt, welke geduurende die elf jaaren is achtervolgt en volkoomen kracht van Wet gehad heeft. Ieder , die naar de waarheid zoekt, oordeele zelf! Maar hoe eenvoudig , .hoe natuurlyk, ja hoe krachtig die redenkaveling ons ook voorkome,wy behoeven het daar niet by te laaten. Die Beftaltbrief is niet alléén gevonden in een Zeeuwfch Staats-Regifter; maar ook in een oud Regifter, beruftende ter Secretary van de Stad Arnhem, zoodanig als dezelve vóór deeze Verhandeling gedrukt ftaat; en de beide affchriften, zoo als dezelve in de Zeeuwfche en Arnhemfche Staatsj^egisters voorkoomen, zyn eikanderen volkoomenD 5  0 ONDERZOEK gelyk, uitgezonderd alleen, dat hier of daar een enkel woord uitgelaaten of verkeerd gefpeld is; het welk wy niet hebben nagelaaten in onze aantekeningen onder den hier voor gedrukten Beftaltbrief aan te wyzen. En niet alléén, dat dus twee affchriften van dien Beltaltbrief in de Staats-Registers van twee Pro-* vintien gevonden zyn, maar dat ftuk is zelfs nu meer dan vyftïg jaaren geleden niet geheel onbekend geweeft, immers de Heer van der hell, Prefident van het Hof van Gelderland, die op den 25 September van den jaare 1732. in den ouderdom van acht en tachtig jaaren overleden is , heeft dien Beftaltbrief gekend, en met zyn eigen hand uit een Staats-Regifter van Arnhem gecopieert, zoodanig, als daar in vervat is een ontwerp van een Artikelbrief voor eene Compagnie Arnhemfche Land-Militie, en wy denzei ven geplaatft hebben achter deeze Verhandeling onder Nommer XXXVI. Zie daar dus drie onderfcheiden ExempJaaren van den Beftaltbrief, welke in de Staats-Registers van twee Provintien gevonden worden. Mogt men evenwel aan de echtheid van dat ftuk noch twyfelen; wel aan! wy zullen daaromtrent meer te berde brengen. Het Arnhemfche Regifter, waar uit de hier voorgedrukte Beftaltbrief gefchreven is, en welk Regifter aan de Secretary der Stad Arnhem toebehoord, is geenszins zoodanig een Register, waar in de Refolutien en Befoignes doorgaande achter eikanderen zyn gefchreven; maar dat Register beftaat uit verfcheiden afzonderlyke ftukken , die te faamen in één band gebonden zyn; op het plat vsn dien band ftaan de woorden, Stad Arnhem;- op.  of de BESTALTBRIEF, enz. 59 pp den rug ftaat, Landzaaken A. 1578. 1579.; voor aan ftaat een Regifter of Bladwyzer van de Stukken, die in dien band te famen gebonden zyn, met aanwyzing der folioos, op welken ieder ftuk te vinden is; die Bladwyzer is, zoo wel als de Stukken zelve, met eene oude hand gefchreven; achter die Bladwyzer volgt deezen algcmeenen titel , Allerhande Verhendelongh van — Gedeputierden der naerdere Geünieerde Provintien, bynnen die Stadt Utrecht verfamlet, In 1578 en 1^79-1 Noch verfcheyde Refolutien; die titel is (zoo als uit de vergelyking van het fchrift ten klaarfte blykt) gefchreven met de hand van denzelfden Minifter der Stad Arnhem, door wien gefchreven zyn de minuuten der brieven van de Regering dier Stad, welke minuuten mede in dat Register gebonden zyn; waaruit blykt, dat die Stukken reeds tot een Boekdeel by den anderen verzamelt zyn door den geenen, die in de jaaren 1578. en 1579. Minifter der Stad Arnhem is geweest. In dat Register nu koomt bladzyde 159. voor een ftuk, getytelt, Ordonnantie van der oirloghe, beroerende den Overften, Capiteynen ende Bevelbebberen &c, het welk wy geplaatst hebben onder de Bylaagen Nommer II., aanflonds daar achter volgt op folio 177. een tweede ftuk, getytelt: Inftructie voir den Commijfarisfen van der monfteringe; het welke wy mede onder de Bylaagen geplaatst hebben Nommer III.; achter die Intlructie volgt Wederom aanftonds de Beftaltbrief, zoo als dezelve vóór deeze Verhandeling is gedrukt; op het laatfte blad van dien Beftaltbrief, het welk het laatfte was, eerdat ftuk in-het Regifter gebonden wierdt, ftaat ter halver blad dit opfchrift, Beftelbriejf und Crycbs;  6o ONDERZOEK Crychsordinantie tho Utrech opgericht hy die ge* deputierden der naerder Union; welk opfchrift gefchreven is met de eigen hand van everhardt van reid , Geheimfchry ver van Grave johan van nassau, toenmaals Stadhouder van Gelderland ; zoo als blykt uit de vergelyking met een origineelen Brief van dien Geheimfchry ver, van den i. April 1579., welke aanftonds achter den Beftaltbrief in het Arnhemfche Register is geplaatst; die Ordonnantie, Inftruétie en Beftaltbrief zyn allernet ééne en dezelfde hand gefchreven , doch geene dier drie ftukken zyn ondertekend ; en even eens is het ook gelegen met verfcheiden andere Stukken, in dat Regifter 'voorkoomende; dan waaromtrent wy meenen , dat men zich volkomen gerust kan ftellen, zoo dra men onderricht is, dat niet alleen de Notulen der Befoignes van de Gedeputeerden der naerder Geünieerde Provintien, welke in dit Register voorkoomen, gefchreven zyn met dezelfde hand, die de Ordonnantie van der Olrloghe, Inftructie voor den Commiffarisfen van de Monfteringhe en Beftaltbrief gefchreven heeft; maar dat almede met die zelfde hand op Perkament gefchreven is het origineele renverfaal, het welk de Bondgenooten op den o. Maart van den jaare 1579. aan het Kwartier van Arnhem gegeven nebben, en het welk door de Heeren ghelis pyeck , aernt van zeller,nicolaes blancx,adriaen vanzuylen en e. jarghes eigenhandig ondertekend is, en in het Register is gemerkt met folio 122.; waar uit wy meenen veilig te mogen befluiten, dat de affchriften der gemelde Ordonnantie, Inftructie en Beftaltbrief, die in dit Arnhemfche Register zyn geplaatst, gefchreven zyn met de hand van een Se?  of de BESTALTBRIEF, enz. 6i Secretaris of Clercq der toenmaalige Utrechtfche Bondgenooten; en dat zoodanige affchriften door of van wegen de Gedeputeerden van de naarder Unie, te Utrecht verzamelt, aan een ieder der Bondgenooten gezonden zyn; byeen en ander van welke Bondgenooten die Stukken bewaart zyn gebleven, om dat derzelver Minifters in tyds gezorgt hebben, om de lofle Stukken van ftaat by eikanderen tot Boekdeelen te verzamelen; terwyl zoodanige ftukken wederom by andere Provintien mogelyk niet voor handen zullen zyn, om dat derzelver Ministers van dien tyd diezelfde zorgvuldigheid niet zullen hebben gehad. Maar wat daar van ook zyn moge, wy laaten wederom aan het oordeel van anderen, of wy genoeg gezegt hebben, om de echtheid van den Beftaltbrief volkoomen te betoogen. Wy bekennen nochtans gaarne, dat, offchoon wy de echtheid van den Beftaltbrief al volkomen mogten betoogt hebben; en niet tegenftaande natuurlyker wyze niet kan onderfteld worden, dat bloote ontwerpen in hetzelfde Register verzamelt zouden weezen met Stukken van zoo veele aangelegenheid als het origineele renverfaal; daar uit echter op zich zeiven niet noodzaakelyk volgt, dat de Beftaltbrief kracht van Wet gehad heeft; want dat ftuk zoude ook een echt ontwerp kunnen zyn, het welk door de Utrechtfche Gedeputeerden aan een ieder der Bondgenooten gezonden was ter nadere deliberatie; en daarom zullen wy verder onderzoeken, of de Beftaltbrief waarlyk kracht van Wet gehad hebbe. Eer wy evenwel daar mede voortgaan, moeten wy  €d ONDERZOEK wy ons een recht denkbeeld trachten te vormen, Wat eigenlyk die Beftaltbrief zy. Beftaltbrief of Beftelbrief en Artikelbrief betekend zekerlyk hetzelfde; want in de Bladwyzer van het Arnhemfche Register ftaat Articuls off Bejialsbrieff, folio 177.; en in het MS. van den Heere Prefident van der hele ftaat alleen Articulsbriefvan den lesten Februarii 1579.; zoodanigeArtikel of Beftaltbrief mi fchynt niet alleen geweest te zyn eene eenvoudige Ordonnantie, welke door het Krygsvolk moest worden nagekoomen; maar teffens een foort van Contract of Capitulatie, waar op het Krygsvolk wierdt aangenoomen, en welke de Krygslieden beloofden te zullen nakoomen; daarom moesten, volgens het cerfte Artikel van den Beftaltbrief, de Krygslieden belooven ende zweeren , niet alléén getrouwigheid en gehoorzaamheid , maar ook, dat zy zich i'allerftondt zouden laaten gebruiken tegen alle vyanden, te water ende te Lande, binnen of buiten de Provintien, in ftachten, ftormen, zvachten ofte tochten, by rotten , Vendelen, heele of halve, in alrehande getale ende aen allen orten ,• daarom ftaat ook in het hoofd van de Ordonnantie van der Oirloghe, dat niet alléén is verordent, maar ook, dat mitten Overften ende Hopluyden is overcomen ende verdraghen s* daarom verzogt ook de Ritmeester Pieck (blykens het ExtraB uit de Befoignes van de Gecommitteerden der naerdere Geünieerde Provintien, van den 4. Aprilis 1579., onder de Bylaage Nommer VI.) Ordonnantie ende Beftelbrief, omme dezelve den Ruy teren te mogen voor holden; zoo als (blykens de Notul van den 9. April daar aanvolgende, onder de  op de BESTALTBRIEF, enz. 63 de Bylaagen Nommer VII.) zoodanige Beftaltbrief is gearrefteert, na dat die in prejentie van den Ritmeefter Pieck was geleezen geweeft ; daarom concipieerden de Gouverneur ende Hopluyden , leggende binnen Venlo, ook zelve eene Inftructie op het beleid ende onderhoud van de Soldaaten aldaar, en zonden die Inftructie aan de Gedeputeerden der naerder Geünieerde Provintien, waar op door die Gedeputeerden ter antwoord wierdt gegeven, geenszins dat Zy Gedeputeerden zoodanige Inftructien wel zeiver zouden maaken, maar dat men diensaengaende Joude fcryven aen de voorfz. Hopluyden, en maecken, dat zyl. een goet benoechte hadden; gelyck (ftaat 'er by) oock tfelve alfoe gedaen es; blykens het Extracl uit de Befoignes van dezelve Gedeputeerden van den 12. Mey 1579., onder de Bylaagen Nommer XIV.; ja zelfs toen de iGraaf van iioiienloo eenige Garnifoens- ordres voor het Krygsvolk van Holland en Zeeland wilde ftellen, hield Hy dezelve aan de Capiteynen en de principaal/ie Bevelhebberen voor, en die beloofden, dezelve te zullen onderhouden ; zoo als blykt uit het flot dier Garnifoens-ordres, welke onder de Bylaagen achter deeze Verhandeling te vinden zyn Nommer XXXII. En wanneer zoodanige Capitulatie met eenen Hopman was gemaakt, wierdt hy gezegt, beftalling te hebben; en het is in dien zin, dat de Gedeputeerden der naerdere Geünieerde Provintien op den 28. April 1579. verklaarden, zoe veel belangt Hopman Stupers Vendelt nyet geweeten te hebben, nochte oick als noch te weeten, dat hy tot dien/ie van de Generalitè beftalling hadde; blykens de Bylaag Nommer XI.; zoo als die Gedeputeerden op  ONDERZOEK den 13. Mey 1579., mede zeggen, dat de Capiteyn Boecholt en de andere Hopluyden haare beftellinge hadden van den Stadhouder; blykens de Bylaag Nommer XV. Beftaltbrief oï Artikelbrief fchynt derhal ven toen betekend te hebben eene Ordonnantie en Capitulatie, volgens welke Krygsvolk wierdt aangenoomen, en in welker nakoming dat Krygsvolk of deszelfs Officieren bewilligden; en zoo dra dan blykt, dat *er Krygsvolk aangenoomen is, fchynt daar uit van zeiven te volgen, dat 'er eene Ordonnantie of Beftaltbrief moet zyn gemaakt. Immers blykt uit de Bylaagen Nommers VI. en VIL, dat, toen met den Ritmeester Pieck gehandeld wierdt over het oprechten van eenen Compagnie Ruiteren van hondert Paarden , die Ritmeester verzogt Ordonnantie ende Beftelbrief, omme dezelve den Ruyteren te mogen voorholden; en dat dienvolgende zoodanige Beftelbrief vóór de Ruiteren is geconcipieert en gearrefteert ge worden, maar indien nu vóór de Ruiteren een Beftaltbrief is gemaakt, waar om dan ook niet vóór.de Voetknechten? en daar uit het hoofd van den Beftaltbrief van den laatften February 1579 blykt, dat die Beftaltbrief eigenlyk gemaakt is vóór de Venlen Voetknechten, die de Bondgenooten noodig vonden in den dienft aan te houden, wat reden is 'er dan toch, om te willen beweeren, dat die Beftaltbrief vóór de Voetknechten, Hechts een bloot ontwerp zoude zyn geweest? men zoude, om zulks ftaande te houden, moeten koomen tot die ftelling , dat de Hooge Bondgenooten , zoo dra zy in den beginne der maand April van den jaare 1579. voor de eerfte maal Ruiteren in Hunnen dienft aannamen 3 eene Or-  'of de BESTALTBRIEF, enz, 6S Ordonnantie of Beftelbrief voor die Ruiteren zou* den hebben geconcipieert en gearrefteert, en dat niettemin die zelfde Bondgenooten het ten aanzien der Voetknechten by een bloot Ontwerp van eenen Beftaltbrief zouden hebben gelaaten, en elf jaaren lang Voetknechten in Hunnen dienft zouden hebben gehouden, zonder Capitulatie, Ordonnantie, Beftaltbrief of Artikelbrief; eene ftelling, welke' ons vreemd zoude voörkoomen; en waar van het tegendeel zeker fchynt, wanneer wy de Ordonnantie van derOirloghe.de Inftructie voor de Commiffariffen van de Monftering en den Beftaltbrief vóór de Voetknechten, alle drie van den laatften February 1579, met eikanderen vergelyken; want dan ontdekken wy in die drie ftukken zoodanige overeenkomst en faamenhang, dat wy itieenen te mogen Vastflellen , dat indien de Beftaltbrief flechts een bloot ontwerp ware geweest, de Ordonnantie van der Oirloghe en de Inftructie voor de Córrinnffarifïèn van de monftering mede voor bloote ontwerpen moeten worden gehouden; welke overeenkomst of harmonie tusfchen die drie ftukken wy nu zulleh trachten aan te toonen. In het hoofd van den Beftaltbrief wordt als de reden, waarom dezelve gemaakt enge/loten is,opgegeven , dat zöóddne Knechten in goede gercgeltheyt ende Crychsdifcipline ondtrhouden worden ommitsdien voor te commen ende beletten alle geiuelt^ berovinghe ende vuyterynghe, zoo binnen den Steden als ten platten Landen; en in het hoofd vari de Ordonnantie van der Oirloghe wordt die zelfde reden opgegeven in de navolgende bewoordingen ^ óp dat voirt aen by allen Overften, Hopluyden, Capiteynen ende Bevelhebbers onder baere Knechteii E end*  66 ONDERZOEK ende Soldaten óp als geregeltheyt ende goede Crychsdiscipline gehouden zwrden en de voorn. Landen ende cT Ingefetenen van dyen buyten ende binnen den Steden van alle berovinge ende vuyteringe be- Vryf- , r Daar uit blykt al aanftonds, dat het oogmerk or de reden van de Wet volmaakt dezelfde is, ten aanzien zoo wel van den Beftaltbrief als van de Ordonnantie van der Oirloghe; dat ook de Beftaltbrief voornaamelyk gefchikt was voor de gemeene Krygslieden , en de Ordonnantie van der Oirloghe meer byzonder voor de Officieren en Bevelhebberen; en dat, gelyk de Bondgenooten, zoo als wy te vooren reeds hebben aangemerkt, door het plaatfen van het acht en veertigfte Artikel in den Beftaltbrief, hadden nagekoomen Hunne belofte, by het zevende Artikel van de Unie gedaan, om naamelyk een Artikel nopens het doen van een particulieren , boven den generaalen, Eed in den Artikelbrief te ftellen; dus ook door het maaken van dien Beftaltbrief en Ordonnantie van der Oirloghe ten vollen voldaan is, aan de verdere belofte welke de Bondgenooten by dat zelfde zevende Artikel Hunner Unie hadden gedaan, te weeten, dat men oock alfulcke ordre ftellen ende discipline onder den Soldaten houden fal, dat die Borgers ende Inwoonders van de Steden ende platte Landen, foo zvelgheeftelick, als zueerlick, daer by boven die redenen niet bezwaert worden, noch eenighe overlast lyden fullen. Wierdt nu aan die belofte voldaan door het maaken van den Beftaltbrief en Ordonnantie van der Oirloghe, hoe kan men dan die beide ftukken houden voor bloote ontwerpen 9 wat zoude dan toch de  'op de BESTALTBRIEF, enz. 6? de reden geween; zyn, waarom de Bondgenooten aan die belofte niet zouden hebben voldaan, dan eerst elf jaaren naderhand? üf kan men eenigen anderen Artikelbrief voor den dag brengen, welke door de Hóoge Bondgenooten vóór den jaare 1590. gemaakt zoude zyn; of eenige andere Ordonnantie, waar door aan die belofte, by het zevende Attikel van de Unie gedaan, vóór den jaare 1590; voldaan zoude wezen ? immers neen; en wy Hellen daarom liever, dat de Hooge Bondgenooten, door het maaken van den Beftaltbrief en van de Ordonnantie van der Oirloghen, al aanftonds na het fluiten der Unie, voldaan hebben aan Hunne beloften , dan dat wy met den Heere van der kemp zouden denken, dat de Artikelbrief van den jaare 1590. de eer ft e Wet van dien aart zoude wezen, welke door de Bondgenooten is gemaakt; en dat dus de Bondgenooten elf jaaren hebben laaten verloopen, alvoorens aan hunne meergemelde belofte te voldoen. Maar laat ons voortgaan met de overeenkomst tuflchen den Beftaltbrief en de Ordonnantie van der Oirloghe aan te tóonen. By het tivaalfde Artikel van den Beftaltbrief wordt geordonneert, dat alle ende een iegelyk' hem fullen vemuegen laeten metten logyfe, twelck hem aengewefen zal zyn, ofte met alfulcke betalinghe in gelde als een ycler inde plaetfe van dien toegevouden is by zeekere ander Ordonnan.; nu is by het XXI. Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe het logiesgeld bepaalt. Ly dat zelfde twaalfde Artikel van den Beftaltbrief wordt alle berovinghe der Huislieden op ftraffen van de galge verboden; en by het veertig/ié E a At-  68 ONDERZOEK Artikel van de Ordonnantie van der Oirloge worden de Hopluyden ten fterkften verplicht, om te verhoeden, dat de Huislieden by hunne Knecnten niet berooft en worden. , In het veertiende Artikel van den Beftaltbnet worden geleezen de navolgende woorden, welverftaende, dat weefende dye Landen in benautheyt ende noot van den .gelde, een yegelyck hem met redelicke leeninge oft vi&uaille tot redelicken pryjejal laeten co?itenteren ende te vreden zyn, des fal naer ende van alle vier maenden van de ref erende penninghen afrekeninge gemaecl ende verfekeringe ofte verft hryvin ge gegeven worden; en Artikel negentiend de Ordonnantie van der Oirloghe luid dus, ende off'het gebeurden, dat die voirfz. omme enige accidenten ofte groten noot de voirfz. betalinge nyet op elcke XXXIÏ. dagen ten vollen conden furneren fullen als dan den Hopluyden Bevelhebberen ende Soldaten hun mit eene redelycke leningeoftevicluaille ofte andere goede waeren, als lakenen ende dierpelyke, tot behoirlycke pryfe laeten content eren, ende te vreden zyn, welver ftaende dat by denfelven Staten van tgundt enichfins te cort Joude mogen comen, naer ende van alle vier maenden behoirlycke affreeckeninge gedaen fal worden. - • ' .. . „ Het zes en dertigfte Artikel van den Beltaltbriet en het vier en dertigfte Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe brengen beide mede, dat een Hopman of Soldaat, die eenige gevangenen van den vyand bekoomt, gehouden zal zyn, dezelve over te leveren aan de Staaten van de Geünieerde Provintien , Heeren Stadtholders of Derzelver Gecommitteerden. . , Dus wordt by het negen en dertigfte Artikel van den  of de BESTALTBRIEF, enz. ég den Beftaltbrief aan de Soldaaten en by het acht entzvintigfte Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe mede aan de Hopluiden en Bevelhebberen gelaft, zich tot allen tyde te laaten Monfteren. Dezelfde overeenkomst is 'er ook tusfchen het veertigfte Artikel van den Beftaltbrief en devyfen veertigfte en zes en veertigfte Artikulen van de Ordonnantie van der Oirloghe, aangaande de behandeling ten aanzien- van den Commiffaris van de jYlonftering. In het tzueede Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe, koomen mede vóór de navolgende woorden, ende den Soldaet voor bequaerh erkeftt, hem oick den eedt van getrouiüicheyt ende den Jr'tyckelbrieff tonder holden aft genomen is; waar .by dus het beftaan van een Artikelbrief wordt vooronderfteld; zoo als de Eed van getrouwigheid by het ecrfte Artikel en die van den Artikelbrief te onderhouden by het acht en veertigfte Artikel van den Beftaltbrief ook wordt vastgefteld, en het formulier van den Eed achter den Beftakbrief is geplaatst. Noch fterker fpreekt het derde Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe, als waar by aan den Commiflaris wordt gelast,, om een vreemdeling, die tot Soldaat aangenoomen is, te ondervragen van zyn leven en conver/atie, ende denfelven voirts aft te nemen den behoirlycken eedt van getrouwicheyt ende onderhoudinge van de Ordonn. ende Jrti- ' clen van Crycshandel, by den voirgen. Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadholders gemaeckt ofte te maecken; welke woorden ten klaarften mede brengen, dat 'er toen Ordonnantiën en Artikelen E ^ van  ONDERZOEK van Krygshandel waren gemaakt door deGeunw*;. de Provinciën ende Lieer en Stadtholders; zooóamge Artikelen van Krygshandel, door de Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadtholders gemaakt, konden noodwendig geene andere zyn, dan den .beftaltbrief, die ten zelve dage als deeze Ordonnantie van der Oirloghe door de Geünieerde Provintien ende Heeren Stadtholders gemaakt is,of men zoude deeze Ordonnantie van der Oirloghe zoo wel voor een bloot ontwerp moeten houden als den beftaltbrief; of tegen alle waarfchynlykheid moeten ftellen, dat door de Geünieerde Provintien en de Heeren Stadtholders tusfchen den 23. January i579«. op welken dag de Unie van Utrecht genoten is,en den laatften February daaraanvolgende, zynde de dagtekening der Ordonnantie van der Umoghe, roch een andere Artikelbrief zoude wezen gemaakt, dan waar van wy geene fchaduwe hebben kunnen ontdekken. _ , In het drie en veertigfte Artikel van de Ordonnantie van der Oirloghe, wordt ook nochgefprooken van het doen der Soldaaten contrarie heuren eedt ende artyckel; al wederom ten blyke, dat de Soldaaten of Voetknechten toen mede een Artikelbrief hebben gehad, hoedanige Artikelbrief van dien tyd, behalven den Beftaltbrief van den laatlten February 1579, in het geheel niet voor handenis. Geene mindere overeenkomst is 'er ook tusfchen den Beftaltbrief en de Inftrudie voor den Commiffarilfen van de Monfteringe. ' 'In het vyfde artikel dier Inftrudie leezen wy* Jndyen ymandt bevonden worde zynen naem verandert te hebben, fullen denfelven doen ftraffen naer Pelegentheyt van der faecke, achtervolgende dOrdon-  of de BESTALTBRIEF, enz. 71 nant. daer van gemaeckt zynde fullen moegen ontfangen ; welke is nu die Ordonnantie daer van gemaakt zynde, achtervolgende dewelke de geen, die zyn naam by de Monftering veranderd, zoude moeten worden geltraft ? Zekerlyk de Beftaltbrief; dewyl by het twee en veertigfte Artikel van denzei ven alle valfchheid, ten aenzien der Monftering gepleegt, en in 'tbyzonder mede het gebruiken van eenen anderen dan zyn eigen naam, op Jyfftraffe verboden is. By het dertiende Artikel dier Inftructie worden de Commiffarfiïèn van de Monftering ook gelast, om de ghenen, die vuyt deene Vendel in dander lopen , fonder paffeport van haeren Capiteyn, te doen ftraffen naer behoiren, ende luydt des Artyckelbriefs; nu was 'er toen geen andere Artikelbrief van de Geünieerde Provintien ende Heeren Stadtholders dan den Beftaltbrief, waarvan het zeventiende Artikel ook dus luidt, „ dat oick nyemandt, „ die voirfchreven Provinciën ende Heeren Stadt„ houders foldye ontfangen, oft hem onder ee„ nich Vendel begeven hebbende, van tzelifda „ fal mogen vertrecken , ofte fich onder een an„ der begeven, fonder oirloff ende confent van „ den Oeverften ofte Commiüaris van de Mon„ fteringe op lyffftraff." Die Inftructie refereert zich vervolgens ook noch tweemaal uitdrukkelyk tot eenen Artikelbrief, die 'er toen reeds was, te weeten, by de negentiende en twintigfte Artikelen, die mede'aldus luiden, Art. XIX, s, Ende fullen defelve Commiflariifen doen alle E 4 » vier  7& ONDERZOEK J$ vier maenden een generale Monfteringe over al„ len Vendels eriêt'den Eedt ende Artyckelbmff'ver* „ nyeuïven, ende den Hopluyden, Bevelhebbers ende. „ Soldaten voor holden oft doen voorhuiden, op dat „ ieder menichlick te beter wete, waer nae hem te w reguleren. Art. XX. „ Sullen oick over dezelve behoirlycke reveua J, by name by toename doen alle maenden, ende „ alibe click wils, als hen nöodich ende goet dunc», „ ken fall, ofte belast fal worden, gelyck oick ge- „ daen fal worden Int voorhouden ende vernyeuzven. „ van den Artyckelbrieff als tfelve oirboirlycxt en„ de geraetfaem bevonden fal worden." Niet minder klaar is al verder het onderling verband, het welk de Ordonnantie van der Oirloghe, en de Inftruétie voor den Commiflariffën van de Monfteringe insgelyks met eikanderen hebben. In het eerfie Artikel dier Ordonnantie wordt het getal van hondert en vyftich hoofden voor ieder Vendel bepaalt in het vier en twintigfte Artikel wordt aan alle Capiteynen gelast, heurluyderCompaignien in vollen getale te houden van hondert. vyftich hoofden; en die hondert vyftich hoofden by het één en twintig/Ie Artikel dier Ordonnantie in het byzonder gefpecificeert; nu wordt by het zeventiende artikel der Inftructie aan de Commiiïarilfon gelast, inzonderheyt goede toeficht te nemens dat die Capiteynen hun getall van Officieren ende geappoinB eerden vol hebben , volgende dOrdonnan|/ OP DEN BESTALTBRIEF, ZiJ Mf.iazy,n van Stukken tot de Militairs Junsdi&ie betrekkelyk, achtfte deel, Janhangzel, bladzyden I34, I35. m ^ Eindelyk is 't my gelukt dezen Beftaltbrief, 0tf welken de Heer van de spiegel zuiken '0? ten prys fchynt te ftellen in zyne Pro MemorL magtig te worden, en ik heb'tgenoegen, bVdeszelfs herhaalde leezing, my in myn ojgevat dent beeld omtrent dit ftuk, in 'tweik ik door meer 1 -le\k^dlë Regent' die dit fluk nauwkeurig gewikt hadden, was gefterkt, volkomen te zien t Jgd/fV-?at mmlyk ontrent >tpan® van de Militaire Jurisdictie NIETS afdoet, zo lang men buiten ftaat is de bewyzen tegens dezelve ( A O g  4 BYLAAGE'N. in H algemeen, en in 't bizonder tegen den Arttkulbrief geopperd te verwrikken. Ik wil de echtheid van het ftuk, onder de Archiven van Middelburg, onder andere aften, volgens rapporten gevonden, m zo verre men hier door verltaat, dat 'er in 't jaar rS79opftel vervaerdigt en onder de Aften van Middelburg bewaerd is gebleeven, niet betwisten; maer ben van oordeel, dat 't genoeg is dit ftuk te lezen, om overtuigd te zyn; i.) dat dit ftuk, op t hoogst, voor een Concept Ordonnantie moet worden gehouden, 2.) dat 'er in de Regifters geene blyken fchynen voor handen te zyn, zo ver wy uit . J J ... r».,ji,/»;^i7imHi(Tr>n Heer het itiizwygen vau ucn k^uuu^^^^'^'f,—van de spiegel mogen opmaeken, en my van elders is verzekert, dat de Bondgenooten hunne Gecommitteerden tot 't vastflellen van dezen besïalterief, zo als die legt, uitdrukkelyk gevolmachtigd, of naderhand denzelven bekrachtigd hebben 3.) Dat deze bestaltbrief in dezehde fmaak als de Concept Unie, van welke ons de Heer van de spiegel 'er eenige heeft medegedeeld voor een Concept des Arükulbriefs moet ■gehouden worden, en dat de Artikulbrief van 1*90. in de daad de eerfte Wet van dezen aert is welke de Bondgenooten gemaakt hebben. Daar my verzekerd is, dat een Man van Naam en Verdienften zich zal verledigen, om dezen bestaltbriff naauwkeurig te ontleden, en t my alleen te doen is om de waarheid, zal ik my vergenoegen mynegedagte beknoptelykmedegedeeld, en den grond op welke dezelve ruften, met eer* ge zwaarigheden, te hebben aengeweezen, welke laatfte misfehien weggenomen, welke eerfte ont-  BYLAAGEN. 5 zenuwd zouden zyn geworden, had de kundige Heer van de spiegel kunnen goedvinden , dit ftuk in zyn gebed te geven, en dan de bedenkingen , welke Zyn Hoog Edele by deszelfs lezing en vergelyking met den Artikulbrief waarfchynelyk zullen zyn voorgekomen, uit den weg te neemen. Myn voornaam e grond voor-de gedagte, dat deze bestalt üRiEF voor niets meer dan voor een Concept des Artikulbriefs kan worden gehouden, fteunt op de vergelyking van beide ftukken, ■ 't welk ik gedeeltelyk in den bestaltbrief hebbe aangewezen. Maar hoe koomt 't, dat deze prcetenfe eerfte Wet zonder Ondertekening is? Hoe koomt 't, gefteld zynde dat dit ftuk door de Bondgenooten gezamentlyk is vastgefteld, en bekragtigd, tot 't welk echter de Heer van de spiegel geen enkel bewys heeft bygebragt, hoe koomt 't, dat dezelfde Bondgenooten in 3. Auguftus 1590. uit hoofde der menigvuldige disordren onder den Volke van Oorlogh% /trekkende, tot groote fchade van den Lande, en prajuditie van de Regeering van dien , die nochtans alomme bevonden werden niet fulks gefiraft te worden, als %uel behoor en [oude, ter oorzaaken op zulke en dier gelyke poincten geen vaste ordonnantie of artikulbrief gearresteert en gepucliceert was , den Artikulbrief, (in welkers hoofd geen zweem is van eenige Renovatie of Jnpliatie,) byna van denzelvden inhoud , eerst vastgefteld hebben? En om welke reden heeft zich Prins Maurits in zyne twist met de Zeeuwfche Steden nimmer op dezen bestaltbrief beroepen; ik voor C A 3 ) my,  6 BYLAAGEN, my, zie geen kans deze vraegen voldoende voor. my zelve te beantwoorden, en zal gaerne zien,dat de Heer van de spiegel zyne wet befnedene pen bezige, om myne twyfelingen uit den weg te neemen , en het poinct der Militaire Jurisdictie verder toe te lichten, door dezen bestaltbrief zoo 't mogelyk is, als een Wet der Geünieerde Provintien boven alle tegenlpraak te ftellen; en dan eerst kan 't onderzoek te paskomen, wat uit denzelven ter verdediginge eener meer uitgebreide jurisdictie, dan welke naderhand de Bondgenoten ftandvaftiglyk geoordeeld hebben den Militairen te |2ioeten vergunnen 3 kan uitgelokt worden. I t  bylaagen: 7 I I. Ordonnantie van der Oirloge beroerende den Overften , Capiteynen ende Bevelhebber en over t Cryschvolck te voete, zvefende in den dienft e van den Staaten van den Furftendomme GeJre met den Graefffchap Zutphen, Graefffchappen ende Landen van Hollandt, Zeelandt, Utrecht ende die van de Fnefche Ommelanden, tusfchen die Eemfch ende Lauwerts, mitsgaders die Stadt van^Ghendt, onlancx mitten anderen Geunieert zvefende, O p dat voirtaen by allen Overften , Hopluyden, Capiteynen, ende Bevelhebbers onder haere Knechten ende Soldaten op als geregeltheyt ende goede crychsdifcipline gehouden worde, ende d'voorn. Landen ende d'Ingefetenen van dyen , buyten ende binnen den Steden, van alle berovinge ende vtiytteringe bevryt ende des te beter ordre zoe opte betalinge der knechten, als opte monfteringe, ende tgetal van dien, geftelt ende onderholden mach worden tot verhoedinge van alle gebreecken, misbruyken, bedroch, dachten, ende zwaricheyden aen allen zyden; Soe is met voirweten ende believen van den voorfr. Geünieerde Provinciën by den Staten derfelve Landen, ende Heeren Stadtholders, verordent, ende mitten Overften ende Hopluyden overcomen ende verdragen. ( 4 j> L  S BYLAAGEN; I. («) Eerft, dat zyluyden ende elck van hem ten dienfte ende verfeekertheyt der voirfz. Landen ende Provinciën haeren Vendels altyt by provifie, ende tot anders fal worden geordonneert, vol lullen holde van hondert vyftich hoofden, geweert, ende in ordre, als hier naer volcht, te weeten XXX dobbelde foldenaers, XXVII mit ruftingen hellebarden ende lange fpieflën, mit noch drye fchoot vrye Rondaffiers, zynde te famen XXX hoofden, ende mitten Hopman ende XIII Bevelhebbers XLIIII perfonen, ende voor het refterende getal tot hondert vyftich hoofden toe, fullen CXXXVI. goede wel gerufte Schutten ende Soldaten onderholden worden, waerinne begrepen zullen zyn drie Jongeis, te weten voor den Hopman, Lieutenant, ende Vendrich, elck een, ende nochtans foe cloecke, dat zy hun Mrs. byftaen connen. II. Ende fal nyemandt van den Hopluyden anders dan mit weten ende confent van den Overften*endeCommilfaris van de monfteringe ter ftont in de plaetfe van den geftorven, verlopen, ofte mit paffeport vuyt haer Vendels vertrocken zynde, aennemen eenen anderen bequamen , volftandich, ende machtig omme die Wapenen te dragen, ende te handelen; ende indien fulcx by die Overften in affwefen des Commiflaiis gedaen, ende den foldaet voor bequaem erkent, hem oick den eedt van getrouwicheyt ende den Artyckel-Brieff t'onderhol- (V) Het Arnhemfche Exemplaar deezer Ordonnantie, is jiiet gearticuleert; doch tot meer gemak in 't vinden der aanhaalingen, heb ik gemeend, de verdeeling in Amkeleq te moeten behouden, zoo als ik dezelve vond m het Af* febrift, bet welke my is. medegedeeld.  BYLAAGEN. 'den affgenomen is, zal als dan den Overften den Soldaet een Cedulle gheven, inhoudende, dat denfelven Soldaet op alfulcken dach aengenomen, enden eedt by hem, als voren, gedaen is; vvelcke Cedulle by den Soldaet den Commiflaris van de monfteringe binnen drie ofte vier dagen, ofte ten lancxften op deerfte Reveue ofte monfteringe, fal worden overgelevert, omme tfelve by den Commiflaris op de rolle aengeteyckent te moegen worden , dwelck defelve Commiflaris geholden wordt oprechtelyck te doen, ende fal den nye uwen aengenomen Soldaet egeen foldye moegen genyeten, dan al advenant van de tyt hy in dienfte geweeft ende op de rolle gevonden fal worden ingefcbreven te zyn, fonder ymandt aengenomen te moegen worden, die onder een ander Vendel, noch vliegende, ende in dienfte zynde, geweeft is, ten zy hy hebbe behoirlycke païlèpoort van zyn voirgaenden Capiteyn, twelck mitten perfoon den Commiflaris eerft vertoont fal worden. III. Ende foe verre hy een Vreemdelinge is van buyten deefe Geünieerde Lande, ende in de dienft: alhier noyt geweeft zynde, fal die Commiflaris hem ondervragen van zyn leven ende Converfatie, ende denfelven voirts affnemen den behoirlycken eedt van getrouwicheyt, ende onderhoudinge van de Ordonnan. ende Articulen van Crychshandel by den voirgen. Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadtholders gemaeckt, ofte te maecken. IV. Ende fal den Hopman den voorn, vreemden Soldaet, ofte vuyt een ander Vendel mit paspoorte vertrocken zynde, in zyn rolle nyet hoger moegen fetten dan in zyn nederfte plaetfe, avancerende altyts mette weeten des Overften ofte Commis- ( 4 5 ) fèris  ïo BYLAAGEN. faris tot hoger befuldinge eenige van den ouden beften ende gefchickften, die onder zyn Vendel dienende zyn. V. Maer indien den Staten van de Geünieerde Provinciën ofte Heeren Stadtholders, foude gelieven eenige Capiteynen, Bevelhebberen , Amptluyden, ofte Edelluyden vuyt eenige goede infichte verfien , fullen die voirf. Staten defelve moegen ftellen onder alfulcke Capiteyn, als hem goetduncken fall, mits dat hy in de hondert vyftich hoofden begrepen zy, ende onder tgebiet van den Capiteyn fal ftaen, ende fullen hem die voorf. Staten ofte Heeren Stadtholders alfulcke Voordeel moegen toeleggen, als hem gelieven zall. VI. Ende ofter eenige Soldaten van den vyarw' den overquamen om dienft by eenigen Hopman te hebben, lal denfelven Hopman egeene der Soldaten onder zyn Compaignie moegen nemen, fonder eerft ende alvorens de voirf. Staten de Heeren Stadtholders ofte heure Gedeputeerden t'adverteren, op dat diefelve eerft geondervraecht, ende op haer luyder geftelteniffe goet regardt genomen worde. VII. Den Commiflaris fal van allen rollen enda reveuen dobbelt holden, ende fal geen Hopman vermoegen eenige Soldaren te calferen, licentieren, ofte oirloff geven fonder advys des Overften ofte Commiflaris nochte oick egene nyeuwe Knechten aennemen anders dan als boven gefeyt is, omme tfelve pertinentelyck op de rolle aengeteyekent te worden op peyne van gecafleert, ende zyne betalinge geconfisquiert te worden tot prouffyte van de gemeene faecke. VHL Ende veel min fal den Hopman eenige  BYLAAGEN. 13 Soldaten moegen vuyten dienft verlaten,ten zy dat hy den tyt, daervan .betalinge gedaen is, vuytgedient heeft, ende dat onder paflèpoort van zynen Overften, ende met wettige öirfaecke (waer onder nyet begrepen en is die gheene, die hem begeeft onder een ander Vendel, daer by tot meerder en hooger ampt geroupen wordt, ofte hem verbeteren mach,) welcke oirfaecke den Hopman gehouden fal wefen den Commiflaris te kennen te geven, ende in de paspoorte te doen ftellen. IX. Sal oick egene Hopman, de eene den anderen, zyne Soldaten by enige wegen van aenfoucken, beloften, ofte andere practycken, int heimlyck ontrecken, oft doen ontrecken in eniger weyfe, nochte oick d'eene des anders jongers ofceDienaers van haere Heren ende Meesters, daervan alvoren behoirlyck verwitticht zynde. X. Ende als een Soldaet overleden ende verlopen is, fa] den Capiteyn, ofte Schryver, terftondt ende nutter daet den voirsf. Commiflaris daervan adverteren met genoechfame blycke ende bewys van de plaetfe ende dach van fynen overlyden ofte verlopen, omme oick op de rolle aengeteyckent «e worden. XI. Ende offer enige Bevelhebbers, Adelborsften, ofte Soldaet overlede, ofte gecaflèert worde, die meer tractements, dan die ordinarife befoldinge, genyet, fal den Hopman den Commiflaris daervan verwittigen, omme by de voirf. den voirf. Staten, Heeren Stadtholders, ofte haere Gedeputeerde, indient noet zy, mit advys van den Hopman, ofte Commiflaris, een ander bequaem perfoon vuyten felven Vendel, ofte van buyten,in deplaetfè geitelt te moegen worden. XII,  la B Y L A A O E N. XII. Ende indien daer enige fiecke, ofte gequetfte te bedde leggende zyn, fal den Hopman gehouden wefen den Commisfaris op de monfteringe, ofte reveue, daervan te adverteren, de welcke vernemen fal laeten naer de piaetfe, daer zy leggen, ende defelve doen vifiteren, ende fich op alles naer de waerheyt informeren. XIII. Sullen de Hopluyden op de monfteringe egheneKnechten nochte namen mogen doen,nochte by haeren weeten laeten- pasllren onder haer Vendel,dan die daeronder behoiren, ende byeede verplicht zyn, ende die haer eygen , olF der Heeren geweer hebben, fonder eenige te lenen, op arbitrale correctie naer gelegentheyt der faecken. XIV. Maer fullen altyt in de rolle elcken Soldaet op zynen rechten naem ende toename ftellen mitten namen van den Steden, ofte Plccque haerl. geboirte, mitsgaders haerl. bynamen in de wandelinge ofte onder den Knechten, fonder nochtans eenige fchandaleufe ofte ontichtige bynamen toe te laeten. XV. Sullen die Knechten fonder behoirlycke paflepoirt vuyt haere Vendels verlopen zynde, mitsgaders enige andere Soldaten, die hem van d'eene monfteringe totten anderen laeten gebruyeken, ende onder ander Vendels monfteren, gehangen worden, ende indientfelve by ymandt, egheene Soldaat zynde, worde gedaen, lal openbaerlyck gegeeffelt, ende die Capiteyn, die alfulex wetende toelaet,fal gecafteert, ende arbitralyck geftraft worden. XVI. Ende omme de Knechten te beter in goede geregeltheyt ende difcipline t'onderholden, foe fullen die Hopluyden en OiEcieren geholden'zyn con*  BYLAAGEN. 13 continuelyck by de Knechten te blyven, fonder hun daervan 'cabfenteren ten waere by bevell, voirvveten, ofte Confent van den voirf. Staten , Heeren Stadtholders, óft heuren Overften op peyne van verlies van haerluyder betalinge tot prouffyte van de gemeene faecke voor deerfte reyfe ende voor de tweede reyfe van neffens tvoirf. verlies gecaslèert te worden. XVII. Ende belangende het vervolgen van haere betalinge, daer van men bevonden heeft den Hopluyden veel tyt becommert geweeftt te zyn, fullen daer toe gebruyckeh heure Schryvers, ofte andere heure dienaeren. ■ XVIII. Welcke betalinge op datfe tot onderhoudt van den Soldaten op haeren behoirlycken tyt gedaen ende gecontinueert worde, fullen die voorf. Staten nu voirtaen voor elcke Compaignie fterk zynde hondert vyfftich hoofden, betalen voor den tyt van XXXU dagen de fomme van XVC LIIII. Carolus gulden, ende noch hondert XCIII1 gulden xrnr. fts. voor tlogysgelr, mits oick dat aen alle betalinge den hondenden penning affgetrocken fal worden, welverdaende, indien de Schryvers, ofte Gecommitteerde van enige Overften, ofte Capiteynen, mits dongeregeltheyt van den gelde enigen tyt mochten fohiciteren ofte vervolch doen om de voirf. betalinge, fall hem voor d'oncoften ften van dien behoirlycke recompenfie ende verfet gedaen worden. XIX. Ende off het gebeurden , dat die voirf. omme enige accidenten ofte groten noot de voirf. betalinge nyet op elcke XXXIf dagen ten vollen conden furneren, fullen als dan de Hopluyden, Be,velhebberen, ende Soldaeten hun mit eene rede- lycke  ï4 BYLAAGEN. lycke leninge, ofce viétuaille, ofte andere goedé waaren, als Lakenen ende diergelycke, tot behoirlycke pryfe laeten contenteren, ende te vreden zyn; welverftaanden dat by denfelven Staten van tgundt enichfins te cort foude mogen comen, naer ende van alle vier maenden behoirlycke affreeckeninge gedaen fal worden. XX. Ende indien de Vendels van flikken getale van C. vyftich hooffden nyet vol en waeren, fal den Hopman voor elck hoofd , daeraen ontbreekende, als van den minften Soldaat van acht gulden aff, tien Carolus gulden, ende foe opwaerts naer advenant van hogeren foudye, affgetrocken ende gecort worden, ende nochtans gehouden wefen hun getall van Officiers, Bevelhebbers ende ge^ appoincteerde vol te hebben^ XXI. Ende fullen die voirf. XVC LIII1. gulden fouldye, ende insgelycx de hondert XCIIII. gulden xn ii. fts. voor tlogysgelt onder die Compaignie verdek worden,fulcx hier naer volcht Logys-gelt, 't welck by den Magiflraten van de Steden den Burgers, tot wiens huyfe menige Hopman, Bevelhebbers , ofte Soldaaten gelogeert fullen zyn , in forme als volcht, be* taelt fullen worden. Soldye. ï)ên Hopman ter maent. - lxxx. gl - vi. gl» Lieutenandt - - xlv. gl. - - - ■ nn. gli Vendrich - - - - xl. gl v. gU Twee Serganten elck-xxmi.gl. fth - - xLviii.el. elckxxxim.fts./fif.iii.gl.vii).itSi  BYLAAGEN. 15 Soldye. Vyf Corporalen elck xvi. gl. fit. - - lxxx. gl. elck xxx fti. fit. ra. gl. x. fts. Fourier ofte Clercq. xik gl. - - - xxvm. fts. Chirurgyn. - x.i. gl. - . . xxvm> ftï> iwee Trommen elck xu. gl. elck xxvm.-fts. ter maent. fit. tfamen. - xxnn gl. fit. • u gl. XVi fts, Somme den Hopman met xin Bevelhebbers - uiC xu. gl. t Logysgelt. - fit. xxxi. gL Noch voor twee Edelluyden elck xvjii. gl. fit. xxxvi. gl. Noch voor twee elck xv. gl. fit- - - xxx. gl. Noch voor acht, elck xu. gl. fit' - - xcvi. gl. Noch twintich elck tien gl. fit. - - He gi. Noch negentien elck negen gl. ft*' - - clxxi. gl. Ende lxxxv. van de alderminfte Soldaten elck vm gl. fft. viC lxxx. gl. Somma van de Soldye van Ende 't Logysgelt voor èt hondert vyft.ch hoofden be- bovengemelte hondert zes en? draecht ter inaendt xvCLmi de dertich Hooffden deen deur £uldeu- d'anderter maent xxiuï fts, f£l. clxiii gl. mi fts. Ende 't logysgelt ter maeadt cxciui gl. xim fts. Somma totalis, zoe van de Soldye als Lo-' gysgelt, hierboven gefpecifïceert, bedraecht XVIIc.XLVIII gl. XlIII.fts. ' XXII. Van welcke Logysgelt die voirC Staten vry ende los fullen zyn tot allen tyden als die Knechten in enich VeltJeger fullen leggen, ofte fij wanV  16 B Y L A A G E N. wanneer zy luyden den felven van een bequame logvs fullen weten ofte willen accommoderen ende geryven tzy in Steden ofte Dorpen binnen enige van de voirf. Geünieerde Provinciën. XXIII. Mits dat indien enich Officier otte boldaet mit enige Burgers ofte Inwoenders voor zyn Logys, ofte Camerhuys, beter coops dan zyn geappoincteert Logysgelt can oyercoomen,dat alsdan tfurplus tot nut ende prouffyt des Soldaets lal XXIV. Des fullen alle Capiteynen heurluyder Compaignien in vollen getale houden van hondert wfftich Hooffden, ten waere by den voirn. Staten belast worde tfelve getall te vermeerderen ofte verminderen , waertoe de Overfte ende Hopluyden respective hem by eede verbinden fullen omme heurl Bevelhebbers hen daernaer te doen reguleren fulcx zv luyden tfelffde hier namaels (van dies aengefprqken zynde) by eede fullen begeren te verantvvoirden. XXV. Op dat in alles te beter ordre ende crychs* difcipline onderhouden worde, hebben de voirf. 'Staten mit advys van de Heeren Stadtholders goet gevonden, dat men voirtaen de voorf. Geünieerde .Provinciën over alle ende elcke zes, acht ofte tien Vendels ordonneren fal eenen Overften, ofte Coronell, den wekken Overften mede over een van defelve Vendels als Hopman fal wefen, daer voor aenvetende als Capiteyn hondert Carolus guldens ende voirts van elcken een der anderen Vende s onder zyn Regimente XX Carolus gulden , als Overfte van dien; des fullen die voirf. Staten by advvfe van de Heeren Stadtholders die Regimenten van meer ofte min Vendels t'allen tyden moe-  BYLAAGEN; ftji |gi, rnaecken, genyetende den Overften van elck Vendelevenwela tyt deXX. gl. als voren; te ver- vo r/ri 2 ? fn dienft £eduvrc binRe" de Sh?h ^eflprovl,,cifedi dus anders> ende wS, den d'e^ d'eren bnyten gedaen mofte Sï?; d^ Coronnel ofte Coronnels ge- traceert worden in a«e manieren, als d'ander OJnetVi" Crnnds' aIdaer dienende, ende ïï? °TIck mede di^taten tot heuren lafte den Overften L.eutenant, een Sergeant Major, ende den geweldigen Provoeft foe wanneer dS ve ofte enige van dien Ampten onder die voirfz; Regimenten van noode fal hebben, twelck ftaen ?■ JI 0'donnan- van de voirf. Staeten der Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadtholder van rrhf^Vr'nAh/e^VmSQ van de Soldaeten gevan ^m ride CaPltey"en ^houden wefendie van deMagiftraten te vooren daer van tadverterem op dat die Borgers ende Inwoonders van den Steden , mitsgaders die Provianders ende Soetelaers daer die Soldaten fchulden hebben gemaeét, be' taelt moegen worden. XXVII. Item fullen die Hopluyden op alle monteringen, des verfocht zynde, eedt doen in handen van den Commiflaris , ofte andere, bv de Geünieerde Provinciën, ende Heeren Stadholders daer toe gecommitteert, dat die Soldaten in haren rollen geregiftreert, die Zyluyden den Commiflaris ofte andere, alsboven , fullen prefenteren , onder hun Vendels zyn, ende fulcke foldye senyeten,als elck achter zyn name op de rolle genoteert ltaet, fonder enige ontleent, ofte fraude daarinne gepleegtthebben op peyne, indien contrarie be.. ( ) foa"  i8 BYLAAGEN. vonden wordt, gecaffeert, ende als falfaris, ofte menedich geftraft te worden. XXVIII. Sullen de Hopluyden, Bevelhebbers, ende Soldaten tot allen tyden, des vcrfocht zynde, hem gereet houden, omme te laeten monfteren, ende oick foe dickmaels als die Staten der voirl. Geünieerde Provinciën by anderen, heuren Gecommitteerden, fullen willen doen monfteren, van dies in egeene gebreecke ofte weygennge zyn, op peyne van een maendt befoldinge te verbeuren, ende gecaffeert te worden. . XXIX. Item foe en fullen de Oveifte, Capiteynen, Lieutenanten, Vendrichs, Bevelhebbers, ende Amptluyden, den Heere egeene tochte olte wachte afïïlaen , nochte weygeren onder dexel van gebreck van gelde ofte betalinge, ten minfte wanneer hem ende voor heuren Knechten neffens die nootlycke Ammunitie van oirloge gelycke- behourte van Victuaille toegeftelt fal worden. XXX. Nochte en fullen, op den tocht welende nvet moo-en verletten nochte ter nederflaen, ofte logeren, dan in der plaetfen ofte quartieren hem geordonneert, fonder enige Steden, Dorpen, ofte Vlecken binnen de voirfz. Provinciën ende Heeren Stadtholders voorn, op peyne van geftrart te worden aen den lyve (£). XXXI. Ende fullen egene Overften ofte Hopluyden hem onderwinden enige faecken van Sauvegarden, Paffepoorten, ofte Brieven van verlekertheyt te verlenen aen eenige Vlecken, Dorpen, ofte Gehuchten, nochte voir enige Cloofteren, Caite- (f) De zin van dit 30. Artikel is onvolkoomen ,• doch het ftaat op die wyze in het Arnhemfche Exemplaar.  BYLAAGEN. ij AenilVr Eddml °fte andere Pa»icuüere Luyden, Perfoon en, ofte goederen, roerende ende oh- lcZt^n°Cht%01Ck daef0p mit vmandt accordc ofte verdinge te maecken , ofte vmandt yan heur Knechten te bevryden &c. Maer dat zv luyden alJeenlyck Paforten fulS moegïng ven onder den Soldaten ofte enige Vivandfers SS heure Regiment ofte Vendel wefende XXXII. Den Hopman, ofte ymandt anders faï nyet vermoegen enige Soldate./vuyt te feynden om beuyt, ofte elders om enige particuliereprouffyt, fonder confent van de voirfz. de Staten, Heeren Stadtholders, den Overften, ofte Commiflaris by de voirfz. Staten ende Heeren Stadtholders daer toe^ordonneert, maer fullen heure Knechten alleen- d'efvvfndër"6. 2 wederSt der Vyanden , befchut ende befcherminge der Vrunden, Quartieren ende Plaetfen, hem bevolen ende daer zy luyden geleyt, ofte befcheyden fiS hn zyn, fonder heure Knechten voirder te verfeyuden, of te laeten lopen, ten waere by beveele, voirweten, ofte bewillinge van de voirf. Staten, ofte Heeren Stadtholders, op peyne van aeti hem Luyden ende aen haeren Perfonen ende goede" ren verhaelt te worden allen fchaden ende misbruyck, contrarie defen by heur Knechten gedaen^ ende nyet te mm geftraft te worden naer gSeS heyt der faecken. gwcöcut- XXXIII. Maer indient gebeurde, dat enichSoI-' daet aen fyn Hopman verfochte oirloff ofte conient omme m enige zyne nootelycke affairen ofte faicken enigen tyt te vaceren, ende ter oi faecke van dyen in een ander Quartier,Stede ofte Landtfchap, daer de Soldaet fulcx te'doen mochte,héb. C B 2 ) Ken  BYLAAGEN. ben fal den Hopman, indien hem tverfouk SynS Soldaets redelyck dunckt, denfelven voor eenen corten bequamen tyt daer toe te veroirloven,onder zynen paffeport, daer inne vuytgedruckt den tyt, mits dat hy by zynen Scryver, ofte denfelven boidaet in perfone, den Commislaris daeraff verwit- ticht. • , , j Tt XXXIV. Ende oft gebeurde, dat by den Hopman ofte Soldaeten, enige gevangens becommen worden, fullen gehouden wefen defelve over te leveren aen de voirfz. Staten van de Geünieerde Provinciën , Heeren Stadtholders , ofte den geenen, die by hemluyden daertoe gecommitteert fal worden omme by denfelven gehoirt, ende gevraecht, ende nyetemin in behoirlycke bewaermlïe geftelt te worden. . c XXXV. Ende fullen oick den voirl. Staten, otteden Heeren Stadtholders, daer beneffens doen goede verclaringe van de qualiteyt der gevangenen, omme by hem gedisponeert te worden, oic men denfelven" fal executeren ofte rantfonneren. XXXVI. Welverftaende indien de gevangen geexecuteert wordt * den Hopman ofte Knechten alleenlyck daervan genyeten lullen een maent folts voor een fimpel Soldaet, ofte fulckefoldye,als den gevangen by den vyant hadde. XXXVII. Ende indien defelve wordt gerantionneert ofte gereferveert tot de Heeren Staeten ofte Stadtholders, fullen daer van genyeten, tgene by defelven in der redelykheyt bevonden lal worden te behoiren nae de qualiteyt van de gevangenen Perfonen. XXXVIII. Twelck oick onderhouden fal worden in alrehande gevangenen Perfonen in egene dienfte  BYLAAGEN. a( alfnS ™ Capiteynen ende Soldaten, die rantfoen, oice oSESigSfelS ^nJ^K worden gedisponeert ueaej"e gevangen, lal ren, van den vyande slLml C"de beuy- verantwoirden e^ri^S'J?06 Verworven' ticheyr naer d'Ordonnan. daeroX SvokST^ ten ende Heeren Stadholde^aec^ ^"t SSftóST r worden na "g ? ïegentheydt van der faecke aen den lyve. b Geünieerde Provincie,., nochte henrè Vrundér, & «ffï S n ?^ ae"=eda« «SS oen, ofte Ui die fchade tot eftimatie van wri, mannen by den voirfz. Staten hemkgïconwoS van de maentlycke befoldinge der ilnecnrer? voldoemnge der befchadichden, by Te tZ l ' probeert can worde dy berovinge ende fchade bt de Soldaten onder tfelve Vendfi gefcUt tf^  £2 BYLAAGEN. alhoewel men fpecialyck, ende by namen , nyet en woet te doen blyken, by wie van de Soldaten riek ve gedaen is geweest, ten waere die hantdadige in handen van de Provoest van 't Regiment gelevert worden, omme delelye behoirlyck te ftraffen naer 't misbruyck. , ' XLI. Daer beneffens fullen alle Overften ende Capiteynen, Officieren ende Bevelhebbers van deken ende alle Compaignien gehouden wefen den Provoest gnael. taffifteren, ende denfelven ftereken, als hy by de voirfz. Staten ende Heeren Stadtholders op enige Monfteringe gefonden fal worden, omme te apprehenderen ende ftraffen die geenen, die fonder paffepoirt vuyt haer Vendels verlopen mochten zyn, ofte andere fchelmen, muytmakers, geltroupers, ofte quaetdoenders, onder enige Regimenten ofte Compaignien wefende; ende concernerende die Onderprovoeften, fal dairvan ordre geftelt worden naer behoiren ende gelegentheyt der i'aecken. , , . ' XLII. Item dat zy voirtaen mit alle vlyte voicomen ende achtervolgen fullen, tgundt heml. by de Commisfariffen van de Monfteringe dien aengaende, ende des lafthebbende, bevolen fal worden, in alle fchyn, oft tzelve by de voirfz. Staten, ofte Heeren Stadtholders, aldaer felfs prefent zynde, bevolen worde. XLIH. Ende ingevalle enich rumoer onderden Soldaten'reefe, tenderende tot meuterye, ofte corn^ motie, om geit roupende, oft anders doende con trarie heuren eedt ende Artyckel, fal tfelve comen tot last van den Hopman, Lieutenant, Vendnch ende andere Officieren, als vuyt heurluyder vicitatie ende oichluyckinge comende, indien tfelfde by hem nyet en worde geftraft, XL1 Y%  BYLAAGEN. -'O 7 b V' 9lck fuJJen die Hopluyden ende Bevelhebbers, die heure Soldaten onwillich maecken, ionder genade aen tleven geftraft worden. r * , , SulJen oick eSeene ongeregelde, ofte frnadeJycke woorden, fpreeken tegens den Commilïarillen van de Monfteringe, offymandt anders van wegen die voirfz. Staten, ofte Heeren Stadtholders, daer toe gecommitteert, noch denfelven moegen houden ofte arrefteren om geit ofte betalinge te hebben op lyffftraffe. XLVI Dan indien zyluyden aen heurl. betalinge ten afteren quamen, fullen tfeive fonder rinck teftaen, of rumoer te maecken, byeen, twee off drie van den heuren onderdanichlyck ende reverentelyck aen de Staten, ofte heuren Stadtholders verthonen fonder enige foulle, befchadinge ten Platten Lande, ofte aen den perfonen ofte goederen van enige lngefcten van de voirfz. Geünieerde Provinciën aen te rechten, ofte laeten gefchieden in enige wyfe. rXLV*L Van gelycken fullen de Hopluyden, ofte Officiers, in egene debat ofte querelle corner! tegens de voirfz. Commiffariffen, ofte heurl affiftenten, ter caufe van dat zy enige Soldaten gecasfeert ende nyet gepaffeert mochten hebben, maer zy fullen den Commiffariffen daer van met goede redenen onderwys doen, ende zoe verre zymalcanderen nyet en connen verftaen, fullen tfeive different aen de voirfz. Staten ofte Heeren Stadtholders rapporteren, omme daerop gedisponeert te worden naer behoiren. XLVIII. Sullen voirts alle Hopluyden generalyck beloven ende ftveren alle die poincten ende articulen, hier boven geroert, getrouwelyck ende ( 4 ) vol*  I 84 B Y L A A Q E R Volcoraelyck t'achtervolgen ende te doen onderhouden , fonder daervan eenichfins in gebreecke te blyven. Aldus gedaen tot Utrecht den leften February %fi79. Ter oirconde van dyen tzegel der Stadt Utrecht ten begeerte van de Gedeputeerden van de Geünieerde Provinciën voorfz. hier op gedruét, Ende ter Ordonnantie van der felven defe by my onderteyckent. Gecopieert uit een Oud Regifler, berustende ter Secretary der Stad Arn-r hem, op den rug van welk Regifter ftaat, Landzaaken, ^.1578.1579.; en aldaar te vinden van bladzyde i^et ; tot %7$. ingefloten, Uk  BYLAAGEN, ^ I I l Inftruclie voor den Commisfarisfen van de Monfte, ringe, waernae Zyluydenvoirt aen hem fullen re* guleren. I. (V) In den eerften, zoe haest die Commiffariifen, ende elck van hen luyden, heure beflotene miffiven ende opene brieven ontfangen hebben, om enige Compaignien te Monfteren, fullen hen ter-, ftondt daernae transporteren ter plaetfe, daer die Compaignie, die zyluyden monfteren fullen, in Garnifoen is leggende, ofte gefchicktlalvvefen. II. Ende indien de monfteringe in eenige Stadt gedaen fal worden, fullen die Commisfarisfen, indien 't hen goetdunckt, den Magiftraten aldaer haer coompfte preadverteren, op. dat zy denCom. miffanilen affifteren, ende Capiteynen van heure fchutterye, ende Fouriers derfelver Stede, indiend nodich is, doen aiïifteren, de welcke by defen daertoe worden geauthorifeert. Hl; («) In he; Arnhemfche Exemplaar is deeze Inftruéüe medewet gearticuleerc  a6 BYLAAGEN. III. Sullen terftondt de Capiteynen, ofte in heuri. abfentie, de Lieutenanten, ofte Vendrichs, die best te becommen zullen zyn, ontbieden ende belasten van wegen den Staten van de Geünieerde Provinciën, ende den Heeren Stadtholders, dat zy binnen een ure ofte twee naer t'bevel (b} haere compagnie doen comen ter plaetlè, die de Commiffariffen hen verclaeren fullen fonder enige Monfteringe te doen ofte te laeten geleideden op ten avondt, maer altyts voor de middage, ten waere den noot anders mochte vereyfehen. IV. Die rollen fullen gemaeét worden in forme ende maniere, hier nae volgende; te weten, dat daerinne geftelt werde den Capiteyn Lieutenant, Vendrich, de twee Serganten, Schryver, ofteFourier, den Chirurgyn ofte Veltfcheerder, ende twee Tromflagers, elcx by zynen name, die zy aen een zyde fullen ftellen, ende dat ter halverblat; daernaer de Corporaelfchappen, elck by den anderen, beginnende eerst den Corporael, daernae Hellende de Lantspafladen, ende Adelborften, altyts de hoogfte befoldingen bovenaen, ende foe voirt, in elcker zyde nyet meer dan tien mannen ter halver blade, als voren, ende fullen zoe wel die Knechten ende Bevelhebberen, als die Capiteynen ende die Amptluyden bovengem. oick daerinne ftellen by heure namen ende toenamen, mitten namen van der Stadt, oick zynen byname foemen hem in de wandelinse heet. V. (h) Deeze in curfiev-gedrukte woorden zyn in't Ara» bemfche exemplaar tweemaal gefchreven.  BYLAAGEN, 2? V. Ende indyen ymandt bevonden worde zynen naem verandert te hebben, fullen, denfelven doen ftraffen naer gelegentheyt van der faecke, achtervolgende de Ordonnan, daervan gemaeckt zynde fullen moegen ontfangen. VI. Sullen die Scryvers die rollen altoos maecken zulcx als voren, volgende de namen fulcx in de lefte voirgaende rollen gefteld zyn; ende indien enige Soldaten verlopen, geftorven, mit ofte folder confent vertrocken moegen zyn, fullen die Commiffariffen daervan op haerl. plaetfe mentie maecken mitten dach van haerl. verloop, vertreck ofte overlyden, Hellende daeronder den ghenen, die in haerl. plaetfen gecomen zyn, mit verclaeringevan den dach haerluyder aencompfte, ende vuyt wat Compaignie defelve fullen zyn gecomen. VII. Ende fullen alfulcke nyeuwe aengecomen Knechten gehouden wefen op de Monfteringe den Commiflaris hun paspoort daeralï te verthonen, omme gevifiteert te worden, ende fal de Commisfaris op defelffde pasport aenteyckenen, dat alfulcken een op alfulcken dach onder alfuleken Compaignie gecomen ende in de Monfteringe gepasfeert is. VIII. Ende gecommen zynde ter plaetfe van de Monfteringe, ende die Knechten aldaer totter Monfteringe verfamelt zynde, fullen terftondt affvragen, ende by gefchrifte overnemen de namen ende toenamen van Crancken ende gequetften, omme defelve by de Fouriers van der Stede, ofte enige |nderej by den CommiflarüTen mitten Magiftraten daer  ê8 bylaagen. daer toe gecommitteert, te doen vifiteren terwylen men doende es rnitte Monfteringe. ix. Ende fullen voor ende aleer zy de Monfteringe beginnen, de Capiteynen ofte in heurl. ahfentie heurl. Lieutenanten den eedt affhemen, dat alle perfonen in heurl. overgeleverde rolle begrepen onder hun Vendel behoiren, fonder dat daer enich bedroch inne gelegen, geplegen ofte andere daer onder begrepen, ofte gemengelt is, als breder in de Ordonnantie van de Capiteynen. x. Sullen die voirfz. CommifTariffen in de Steden ende Dorpen, daer zy die monfteringe doen fullèn, eenen perfoon vuyt die Magiftraten, ofte Wetten van der plaetfen, tot hun nemen, die in de Monfteringe de contrerolle holden zall, omme te hen, off daer enige fraude ofte bedroch, inne gepleecht foude moegen worden, wekken perfoon de Commiflaris voor zyn moeyte van elck Vendel hy monfteren fall, twaelf ftuvers fal moegen toeleggen. xi. Ende fullen tfamen goede ende neerflige toeficht nemen op de Soldaten, mitsgaders op heure wapenen, ende off zy defelve wel connen handelen , ende indien daer noch enige faulte is, fullen tfeive in de rolle noteren mit laste, dat zy op de naefte aenftaende Monfteringe beter gewapent fullen wefen, op peyne van gecaffeert ende geftraft te worden. xii» Sullen caffeeren den ghenen, die zy nyet fuffifanten vynden, achtervolgende het inhouden van huere commiftze, die zy van de Staten van de Ge- unieeïs  BYLAAGEN. s$ ünieerde Provinciën, ende den Heeren Stadtholders hebben, omme de wapenen te dragen, ofte te handelen; vuytgefondert dat op den jongers van den Capiteynen, Vendrichs, ende Lieutenanten, regard genomen fal worden, dat defelve zoe clouck zyn, dat zy heurl. Meefters affiflentie connen doen ende hun eenichfins met een roer behelpen. XIIL Ende infonderheyt fullen zy goet regard nemen op den ghenen, die vuyt d' eene Vendel in d' ander lopen fonder paffepoirt van haeren Capiteyn, omme defelve te doen ftraffen naer behoiren, ende luydt des artyckel brieffs. XIV. Ende indien enige nyeuwe Soldaten tusfchen beyde de Monfteringen aengenomen zyn, denzelven aff te vragen, van waer zy gecommen zyn, ende vuyt wat oirzaecke zy hem in dienfte onder een ander Vendel begeven hebben, ende wanneer zyluyden daer onder gecomen zyn, doende daervan aenteyckeninge in de Monfterroh XV. Sullen egheene abfenten pafferen, ten waere defelve mit kenniffe ofte confent van den Staten van de Geünieerde Provinciën, off den Heeren Stadtholders, ofte weeten van den Commiffaris, ofte wettich verloff des Hopmans (den Commisfariffen daervan verwitticht zynde) vuytgefonden waere, ende daervan blycke. XVI. Ende daer zy eenen nyeuwen aengenomen Soldaat in de plaetfe van eenen overleden vynden fullen ondervragen, off hy van fieckte ofte van quetfure, van den vyandt gecregen, geftorven is, ende  5© B Y L A A G E N. ende off hy Wyff ende Kynders achter gekten heeft, ende tfeive daerby aenteykenen, op dat daerop zonderlinge regard genomen mach worJ den. XVII. Ende fullen infonderheyt goede toelicht nemen, dat die Capiteynen hun getal van Officieren, ende geappoincteerde, vol hebben volgende d'Ordonnancie daerop by de Staten van de voorfz Geünieerde Provinciën ende Heeren Stadtholders gemaeckt. XVIII. Die Monfteringe gedaen zynde, fullen die Commiffariffen die rollen vergelycken, ende anoftilleren, leverende daervan den Capiteynen eenen, geteyckent by hem beyden, op dat die Capiteynen moegen weeten, waermede zy luyden tesens d'aenftaende Monfteringe belast zyn, omme tfeive te moegen naercomen, ende insgelycx eenen aen den Staten, die zyluyden Commiffariffen aen denfelven Staten, off heure Gecommitteerde, eerstfdaechs nae de Monfteringe overbrengen , ende verthonen fullen met rapport van heure wederfaren. XIX Ende fullen defelve Commiffariffen döeri alle vier maanden een generale Monfteringe over allen Vendels, ende den eeds ende Artyckelbrieff vernyeuwen, endeden Hopluyden, Bevelhebbers ende Soldaten voorholden oft doen voorholden, op dat jeder menichlick te beter wete, waernae hem te reguleren. XX. Sullen oick over defelve behoirlycke Re* veue  BYLAAGEN. 3t yeue by name by toename doen alle maenden, ende alfoe dickwiis, als hen noodich, ende goet* duncken fall, ofte belast fal worden, gelyck oick gedaen fal worden in 't voorhouden ende vernyeuwen van den Artyckel - brieff, als tfeive oirboirlycxt ende geraetfaem bevonden fal worden. XXI. Ende fullen van plaetfe tot plaetfe, daer zyluyden trecken, goede ende fecrete informatie nemen, foe wel in Steden, als platten Landen op'tweldragen, beleyt, ende Regiment der Capiteynen , Bevelhebbers, ende gemeene Soldaten fnd^%?fj,f eem'?e fauIlen> ofte dachten, ful:•; . .ft'^'..;: .nltTelffde voorholden, ende daer=• . iren, ende in cas van ^mwm<: ^^éwgeme zwaricheyden, fullen ue.s e: svlMa^rflen dier tyt zynde daervan gaver , yi'.'r-H ier inne verfien te moegen v, £.!f:|:iv|';''' "-. :'• iren. « -XxnÉ|lr^^e Monfteringe wederomme ,:\ l! 1 ' n zy aen die voirfz. Staten van cien ende Heeren Stadtholders godral gf» nydich oft partial, maer oprecht rapport doen in wat State zy die Compaignie by hemluyden Gemonftert, gevonden hebben ende wat henluyden voorts in de Monfteringe bejegent is. XXIII. Omme al twelck naer fyne forme ende inholden wel ende getrouwelycken te volcomen, lullen die CommilTariiTen den behoirlycken eede doen aen handen van de voorfz. Staten den Heeren stadtholders oft haere Gedeputeerde. Aldus  fg BYLAAGEN^ Aldus gedaen t'Utrecht den lesten February 1579. Ter oirconde van dien tZegel der Stadt Utrecht ter begeerte van den Gedeputeerden, van de Geünieerde Provinciën hierop gedruér,, ende ter Ordonnancie van defelve defen by my onderteykent. Gecopieert uit een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Regifter ftaat, Landzddken, A. i578- +579-4 en aldaar te vinden bladzyde 177. en volgende t V,  I V. Aéte van Alexander Bentinck, wegens dè ondertei kening der Unie van Utrecht. Op huyden den 9. Martii i ftructie by den Gouverneur ende Hopluyden leggende binnen Venloe geconcipieert opt beleydt ende onderhout van de Soldaten aldaer dewelcke geleien zynde is denzelven voor antwoort gegeven, dat men diens aengaende foude fcryven aen de voorfz. Hopluyden en maecken dat zyl. een goet benoechte hadden gelyckoock tfeive alfoe gedaen es. Uitgefchreven uit de bovengemelde Befoignes, zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register ftaat Landzaaken A. 1578. 1579.; en welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn Folio 184. en volgende.  BYLAAGEN, gg Ê«raa Uit de Befoignes van de Gedeputeerde Heeren Maten der naerdcre Geünieerde Provinciën llgende W'M H79' ** ^ 2°' M^ daer Den xiii. May. ArhïirdeVerfaderin^ gecomme" deCappiteyri Bochok, voordraggende den Collegie, hoe dat od den Quartierdach gehouden in der, daefffchappe Zutphen op den vin. May lestleden beflooten was! dat mdien de Soldaten onder fyn Vende]ZdlThe Vendel van Appel en Berch aldaer leggende binnen den tyt van vier ofte vyff daghen nye? en vertrecken die van Zutphen voorfz. dezelve niet geweït van daer zouden doen vertrecken overleverende tot dien fyne Copie van de Refolutie diens aengaende op den Quartierdach voorfz. genomen, mitsgaders zekere miflyve gefcreven by die van den Ci fych ! rae des turftendoms Gelre ende Graefffchappe Zutphen verfouckende daer omme dat de voorfz Soldaten eerstdaechs gemonftert mochten worden " ende dat de Heeren daertoe gelieven foude eenen* zeekeren dach te prefigeren, Gehoort wekkenver? fouck mitsgaders de voorfz. Refolutye endemiffive geleien es gerefolveert dat men van ftonden aen foude fcryven aen die van de Crychsraet voorfz ten eynde Zyluyden voorfz. fa-ever? aen hielde aen' (D > m  5o BYLAAGEN. die van Graefffchappen Zutphen, datZyliededoch mit haer voornemen wilden fuperfideren totte wedercompfte van myn Heere den Stadtholder omme alle inconvenienten ende beroerten te vermyden, ende belangen de verfochte Monfteringhe is denzelven voor antwoort ghegheven, ■ dat men daer toe geen prefizen dach ofte tydt en conde nomineren overmits d'abfentie van zyn Gen. daer de voorlz. Bockholc ende andere Hopluyden haeres beftelhnge van hadden te min overmits men als noch nyet en en wiste waertoe Zyne Gen. de voorfz. Soldaten begheerde te gebruycken. Uitgefchreven uit de bovengemelde Befoignes, zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register ftaat Landzaaken A. 157%-1579- '■> en welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn > Folio 184. en volgende.  BYLAAGEN. 6t XVI. Extraét uit de Befoignes van de Gedeputeerde Heeren Staten der Naer der e Geunieerden Provintien van 12. Aprilis 1570. tot den 20. May daerueii volgende-. Den xix. May. Des Nanoens. Xs noch ten felven tyde voorfz. Johan de Groot * ghecommitceert totte Monfterighe van.de hondert vyff en twyntich Ruyteren ende Revuen van dien als noodich zyn zall legghende onder den Ritmeefter Pieck ende denfelven daer van gedepecheert té worden aéte van eommiffie in forma. Uitgefchrevén uit de bovéhgeidë Befoignes, zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustendeter Secretary der Stad Arnhem $ opf den rug van welk Register ftaat Landzaaken A. 1578. 1579. $ en welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn Folio 184. en vol» gen dei  52 BYLAAGEN. $h * XVII. Memoriaal voor de Landfchap. Begeren zyn G. van den Crychsraden fchrifdic antwoord ende declaration, om eenen ordentliken voet te nemen in defen itz by der Landtfchap ende der Geünieerde Provinciën genomene Refolutien op den Crychshandel, ende nootwendigefecours, ofte ontfetten der ftadt Maeftricht, mits ooc dat alle Ampten, daertoe dienlyck, nomineert worden mogen. . „ , Daer op de Crychsraden refolveert, in aenfiehung de naerdere Geünieerde Provinciën nu meer met defe Landtfchap veraccordiert zyn , dat noch onfen G. Heeren Stadholder, ooc defe Lantfchap in ;t particulier, tot defe generale faken, nichtes fich in 't clein oder groot fal onderwinden, dan metvoorgaende rade ende advys der Gedepuderden obgemelter Geunieerder Provinciën. Ende naedemael de last des Chrychs ïtzond defen Furftendorn obligt, fal fyn G. fich behelpen (doch alles onder Corre&ien) met 4. perfonen uyt defen Furftendorn ende Graeffchap, ende uytjeder Provinciën een , vier Crychsraden ende Monfterheeren; buyten dewelke in faken defes Crychshandels niet geadvifeert ofte voorgenoomen fal worden, te verftaen over de Crychslieden, foo ten laste van de Naerdere Geünieerde Provinciën fyn zal. Ende  BYLAAGEN. 33 Ende dat tot dien einde aenftondt fullen afgeveerdicht worden op Utrecht %. Gefanten namentlyk ... % , ; • • • om te bevorderen, dat lodane Deputierden fich aenftondt alhier, oder in .Leger by onfen Gen. Heeren Stadholder met volcomener macht und Commiffion vinden laten. Dat ooc de felvige Heeren Gedeputeerden binnen Utrecht its veriamlet, aenftont etlike voornaemlike Perionen op Antwerpen afveerdigen, om te folliciteren, dat ihnen aldaer gelieve over dat Crychsvolc, fy tot oeren laste hebben, gelyc andere te ltellen, ende alfulke verfieninge te doen, daer met geenfins confufie in den Leger overcome, dat ooc de bovengenoemde Gefanten met allen vlyt aennolden om aldaer in aenfiehung dit Furftendorn Gelre den gantfchen last des Crychshandels met een loo grooten aental van Ruyteren ende Knechten beladen, geit te becomen, om de famptlike Knechten, die eensdeels Ongemonftert, de andere onwilhch, m 'den Eedt te brengen, ende volgents daer mede willich te maken waer toe voor eerst iiodich ongeveerlic fal moeten zyn 18000 Gl., dan fonder fulke middelen dat leger niet fal connen geflagen ofte eenige Knechten voortgebracht worden. Hierom by fyn G. aen te houden, om de Gelanten volcomene Inftruclion neffens die van der Landtfchap te geven. Dat ooc onfe genedige Heer Stadholder macht hebbe met advys fyner G. adjundten alle hohe Ampten ten Crychshandel dienende, tebefettenen te vergeven. Ende wort ooc goet erachtet fich te gebueren , dat onfe Genedige Heer Stadholder met gebeurlike ( & 3 ) chargie  03 BYLAAGEN, chargie ende last over 't Crychsvolc foo te peerde als te voete tot goetbedenken der Heeren Gedeputeerden moge verfien ende authorifeert worden. Alfoo de Gedeputeerde van de Naedere Geünieerde Provinciën alhier op den Lantdach erfchenen , aengenomen hebben op defe ende meer andere puncten met het Collegium t' Utrecht te communiceren ende aen te holden, dat did felve Collegium Ofte ten weinichften eenige van dien fich alhier by onfen genedigen Heeren Stadholder te willen voegen , ende in allen voorvallenden Crychsfaken fyn G. byredich te zyn, daerop betrouwende denfelven naegecomen worden fal, daerom de aencompst te verwachten, op dat id een tegens t'ander niet gedaen worde. Aftum den lellen Man 1.579- Ondert. HAVE, Secretarihs, Naar een Copie, te vinden in het ~ MS. Supplement op de Boeken vanLandzaaken deannis 1576.--1580, by een verzamelt en gefchreven door Wylen den Prefident desHofs van Gelderland v. d.hell, Foh verfo en 124. XVE!  BYLAAGEN. -65 <®k -®k Jêh ^k mk mk ^k $k ^k XVIII. Extraét uit de Refolutien van de Heeren Staat en van Holland en Westvriesland. Den 10. July 1579. A-re de Staten van Hollandt nodigh bevonden hebben, eenige Compagnien ende Ven dele op te rechten tot dienst ende verfeeckertheyt derfelve Landen, overmidts de goede kenniiTe ende feeckerheydc wefende van de Perfoon van Jacob Auguftynsz Steyn, van fyngetrouwigheyt, bequaemheyt ende expenentie die defelve in dienst van den Landen heeft bewefen, hebben denzelven Jacob Steyn, wederom geftelt ende gecommitteert als Capiteyn, gevende denfelven overfulcx volkomen last, om een Compagnie van n3.Perfoonen, ioo Uihcieren als Soldaten, getrouwe, experteende ervaren Nederlandtfche Knechten wefende, in alder dihgentie opterechten, ende voorts onderden Eedt, die by hem Syn Exc. ende de Staten fal worden gedaen, de voorfz. Knechten in goede gehoorfaemheyt, Kryghsordre ende discipline te ftellen ende te onderhouden, achtervolgende d'Ordonnantie ende Inftructie by Syn ExceJl. ende de Staten daer op gemaeckt; lasten ende ordonneren daerom de Staten voorn., allen ende een ygelyck, . (^4) den  S6 BYLAAGEN. den voorn. Capiteyn daer voor te houden, gehoorzamen ende refpeéteren. , , Gecopieert uit het gedrukte Re- • gister van den jaare 1579, blad-' zyde 159.  BYLAAGEN. s/ X I X. Extract uit de Ordonnantie ofte Inilructie, ge- maeckt op de- Vergaderinghe van de Bontgenoten binnen Utrechc waer naer die Provinciën ende Gedeputeerden derzelver hen zullen reguleren in heleydtnge ende expeditie van de gemeene zake die dzelve Bontgenoten ende haren Provinciën \ Steden, ende Leden van dien eenichlyk, achtervolgende d'voerfz. Unie, betreffen. Art. XXIV. JEnde omme alle zaken met meerder ordre" lorchvuldicheit, voorlicht, ende kenniflè, belevt ende vuytgevuert te worden, fall 'twerck van de voorfz. Vergaderinghe onder die Gedeputeerde van dyen verdeylt werden, te weten dat eenige fpeciafyck gelast zullen zyn te voorderen, te doen voorhoeden, refolveren, ende expediëren de zaken beroerende de behouften ende fourniüement van penningen, die tot 't onderhout van de Staten der Geünieerde Landen ende Steden innegewillichzuk Jen zyn, op dat die in tyts opgebracht ende seinnet worden. ëg- ( Poft alia. ) ' R*Y °U> 360 sbas „s:.r .r. vd lis 73 en 74 i met byvoeging (was ondertekend) Radelavt, die geweest is eerfte Secretaris der Heeren Gecommitteerden derNaerde Geünieerde Provintien; en onder welk gedrukt ftuk ftaat, naar het Origineel &c. Ook noch gedrukt in het tweede Deel van den Bundel van Onuitgegeven Stukken van den Heeren van de spiegel, bladzyde 221. en volgende; met dit onderfchrift, uit de authentyke, door den Secretaris Radelant, geteekende Copie ter Griffie der Heeren Staten van Zeeland.  m BYLAAGEN. X X. Brief der Bondgenoten , om in Monftering en Eed te brengen eenige Vendelen te Nymegen, om alle oproer aldaer te vermyden. J^jrfame, Difcrete, Wy houden U wel bewoft, hoe dat binnen de Stadt Nymegen tegenwoordelic liggende zyn fekere 4. Veenlen Knechten, waervan de 2. noch Ongemonftert zyn, ende hoe wel men verhoopt hadde, dat de generale middelen ende Convoyen binnen Nymegen wel foo veel uytgebracht fouden hebben, dat men de voorfz. Veenlen daermede onderhouden ende betaelt hadde, foo wort nochtans metterdaet bevonden defelve middelen ende Convoyen daertoe nergens nae te ftrecken oft baftant te zyn in der voegen, dat men de voorfz. Soldaten hun leeninge niet en heeft connen verftrecken, noch ooc de voorfz. Ongemonfterde Veenlen onder de Monfteringe ende Crychs Eedt te brengen, gelyc men wel onlancx gern gedaen foude hebben, fulcx dat by faute van de voorfz. leeninge ende Monfteringe onlancx aldaer fekere desordre ende Commotie verrefen is, in der voegen, dat het gefchapen was dat de Knechten ende Borgeren onderlinge overhoop gelegen ende malcanderen geflagen fouden hebben, ende ooc naeby was, dat de Burgermr. Huekelom (foo wy bericht worden) niet doorfchoten en worde s waer- orq  BYLAAGEN. <£fi om ende ten einde fulke ofte diergelycke disordren ende inconvenienten in toecomende tyden geprecaviert mogen worden, ende op dat de voorfz. fctadt daer door m geen alteratie en valle, wy derwaerts afgeveerdicht hebben JonckerBartholomeus van Waei Monfterheer Generael, om op 't aller ipoedelycxt de voorfz. Soldaten te Monfteren ende onder den behoorliken Crychseedt ende Difcipline te brengen. Ende alfo noodich is tot Leeninge ende Monfteringe der voorfz. Soldaten promptelyc ende fonder eenich vertreck te furneren ten allerminfteu de fomme van 2600. gulden; foo hebben wy by gemein advife befloten ende gearrefteert, dat voor defe reyfe de voorfz. penn. fullen betaelt worden uyt de Convoyen binnen de Stadt Arnhem vallende, mits dat 't felve in rekeninge geleden ende gepaffeert fal worden, oft by indien aldaer foo yeel penningen in voorraet niet en waren (des verhoopt wort jae) dat Gy lieden als dan ten minften die van Nymegen laet volgen 't gene aldaer gereet, ende van de vporfz. Convoyen geprocedeert is, mitsgaders 'tgene als noch daervan fal mogen procederen, tot dat de voorfz. fomme ten vollen gefurneert fal zyn, fonder dat ooc eenige penningen daervan aen jemant anders handen betaelt fullen mogen worden , voor ende aleer 't voorfz. furmlïëment gedaen fal zyn. Willende ende U Lieden wel ernftlyc bevelende fich hier nae te reguleren, fonder des ooc in gebrecke te zyn, hier mede den Almogenden bevolen. Gefchreven t' Utrecht den 6. Septembris 1579: Onder-  62 BYLAAGEN. Onderftont gefchreven U Goede Vrienden, des Gedeputierde der Naerder Geünieerde Provinciën* ter Ordonnancie van defelve, Onderceikent RADELANT. Naar de Copie, zoo als dezelve gevonden worde in het MS, Tomus van Landzaaken de Annis 1579. — 1581. door Wylen den Prefident van der hell by een ver* zamelt, Fol. 50. Dat   £4 BYLAAGEN. Extract vit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvrieslant. .^jjf00 de Staten uyt het fchryvens van Lonck veritaen hebben dat Capiteyn Johan van Cunincham den lalt als Lieut. Generael over t' Regiment van io Vendelen van Graef Willem van Naifauw hadde aenghenomen onder het Tractement van 200 ponden"van xl. grooten ter maendt, die by die van de Nader Unie is geaccordeert, hebben de .Staten' verftaen ende verldaert, dat het Tractement van denfelven Cunincham alhier in Hollandt voortaen fal cefleren, ende niet meer worden betaelt tot 100 ponden ter maent. Gecopieert uit het gedrukt Register van den jaare 1579. bladzyde 212. XXI. Den 14. September 1579.  BYLAAGEN. ^ ############ XXII. Den 18. September 1579. Naernoene. ^Sd?r5!Veert °l de poincten van de Piopofitie van de Gedeputeerden der Nader Geünieerde Pm vincien op de Inftructie van den EdelêErenr feften Louf van der lier, ende Pieter van Dil fen, Raedt tot Nimmegen, fulcx als hier na volght {Poft af/a.) Op 't verfoeck dat alle de Guarniïoenen in Hol landt leggende, in den Eedt van de Naerdercïu meerde Provinciën mede ghebracht foudentorden' als andere Soldaten in dienst van defelve pS aen wefende verklaren deStaten te vredenuzvn dat deGuarnuoenen binnen Hollandt mede dender Geünieerde Provinciën Eedt doen fuL fo0 wanneer defelve met confent van de Sta én voor i:ZZlea Lande van HoJ]andt fi£*5E Gecopieert uit het gedrukte Register van den jaare 1.579, bladzyde 216. en 217 C £ > XXIIL  66 BYLAAGEN. XXIII. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westvriesland. Den 26. September 15/9. Naernoene. |s o-eordonneert te fchryven aen die van de Naerder Unie, dat jonckheer Daniël van den Boetzelaer heeft geremonltreert, dat de Vyandt met Ruyteren ende Knechten hem fchynt te willen begeven in den Lande van Hensden, en daerom van noden was^, tot corfervatie van den Huyfe van Louvefteyn, ;t felve met behoorlyck Guarnifoen te voorfien, t welck de Staten oock nodelyck bevonden hebben, ende fouden daerom goet ende raedtfaem vinden, dat men den voorn. Heere van de Merwede fyn Compagnie foude laten vervullen tot 113. Hooiden, om daer mede 't voornf Huys tegens den gemenen Want te mogen defenderen , of in gevalle t ielve foo haestelyck niet foude moghen gefchieden, als de noodt is verevsfchende, dat de Gedeputeerden van de Naerder Unie in fulcken gevalle gheheven, op den voorfz. Huyfe te fchicken een van de Vendelen in haren dienst wefende, ende in de repartitie tot laste van die van Hollandt ftaande. Gecopieert uit het gedrukte Register van den jaare 1579, bladzyde W6-^^  XXIV. Den 28. September 1579. devanHeusden de Langeflraet, ende foo voorn na Sr. Geertruydenbergh, ende te beduchten L dat hy hem noch vorder foude willen begeven de voorfz. Gedeputeerden daerom a> 3, of 4 Com pagmen binnen Hollandt fchicken l Hen die in ï repartitie van die van Hollandt zyn begrepen ot alleFrontieren tegens den vorderen inval der Warf den te mogen befchermen. Vyan" Gecopieert uit het gedrukte Registervan den jaare i579, bladzyde 236.  £5 BYLAAGEN. xxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxx XXV. Extract uit de Befoignes van de Gedeputeerden der Naerder Geünieerde Provinciën, van den 22. feptcïnher\s79> ™ December daeraen- volgende. Den xxiii. Octobris 1579. Ts aerefolveert dat men onder ofte in den Artycfe brfi zal ftellen dat de Hoplnyden voortaennyeïïnfiillen moesen voor Soldaet ontfangen, ten ^dd^^Tvithoonde behoorlycke pasnIr van zvnen Hopman daer hy left onder ge?°° Sr Tfre foo hv in geen dienfte. van eeny- SdïPföl zySnTe thoonen behoorlycke atteftatre houden Bi zyn fc yan dat van d«by gebreke van dien den Hopman fall wo ten achteren fouden moegen zyn. Uitsefchreven uit de bovengemelde Beloiggn , zoo als dezelve ftaan in een Oud Register, berustende ter Secretary der Stad Arnhem, op den rug van welk Register ftaat Landzaaken A. i57«- l579j en welke Befoignes in dat Register geplaatst zyn, Folio «44- en volg x|vr  BYLAAGEN. 6? XXVI. Placaat der Gedeputeerden van de Nader Geünieerde Provinciën, omtrent het overlopen der Ruite- z znmr van den eene c» ZVtlrtTw g£drUkt tin het vkrd' Zeel van tl? l, J Tat'T Charter-Boek van Vriesland, bladzyden 206. en 207. Den 22. September 1580 Gedeputeerden van de Naerder Gennw^r de Provintien als van den FurftendommS Ge re ende Ghraeffchap Surphen, Graefffchappen ende Landen van VJaenderen , Hollandt, Xndt JS^eF^» ^ Y^6 Onimelandén tuslcnen die Eems, ende Lauwerts , ende van SS. lSTd? diC S?dGn ^n Antwerpen" Breda, Lier &c doen condt allen den jrenen die deefe jegenvvoordighe fullen fien ofte vefthoont zal Alfoo aen ons dagelicx groote dachten compn ende Wy intfeker onderricht zyn datvee luyden zoo te Peerde ajs teW.^fe^ gelende, alle difciphne militaire, oock den Eedt by henluyden volgende den Artickelbrieff gedaen ( E 3 ) ücll  7o BYLAAGEN. fich dagelicx vervorderen, jegens alle oude Cryseebruyck, haer Vanen ende Vendelen te begeven, waer door diverfche inconvenienten verreien zyn, voomaemptlycken als men die Vanen ende Vendelen voor den Vyant zal gebruycken, ende men als dan diezelve volgende die beftellinge meynt vol te hebben, fomwylen die helft van de Hoofden daer niet jegenwoordelick en zyn; waer door men mit groot leetweefen gefien heeft menighe Vendelen in 't verloop gebrocht ende verftroyt te zyn, ende noch meerder desordre daer uit ogenfchynely^ zal ftaen te verryfen, zoo daer inne niet promptehck geremedieert ende voorfien en wort. ö Soo is 't, dat Wy Gedeputierden, begherende zoo veel moeghelick hier inne te voorfien, ende alle voordere desordre ende inconvenientien te voorcomen, ten eynde eens weder goede difcipline ende regement onder den Chrychluyden mochte opgericht worden, wel ernftelick geordonneert, belast ende bevolen, ordonneren, belasten ende bevelen by defen allen Ritmeefteren ende Capiteynen, enighen Ruyteren oft Soldaten , die onder enige andere Vanen ofte Vendelen gedient hebben, inne te fchryven, ofte onder haer Vanen ofte Vendelen te ontfangen , ten zy hun eerst gebleken zy van de paspoort ende oorlof van den Rithmeefter ofte Capiteynen, daer fy lelt onder gheweest zyn, of ten minften van den Monfter Commisfaris, wefende defelve paspoort ten langften niet older als een maent; noch oock enigen overgeloopen Knechten in dienst te nemen, op pene van mitter daet afgeftelt ende verlaten te zyn, ende over fnlcks haer Ritmeefterfchap ende Capiteynfchap impetrabel te wefen. Ver-  BYLAAGEN. ;i Verbiedende ende interdicerende wel expreflelick oock by deefen alle Crychs-Knechten, Ruyteren ofte Soldaten, in dienfte van de voorfz. Provintien zynde, haeren Ritmeefteren, Capiteynen, Vanen ende Vendelen, daer onder fy dienen ende ingefchreven zyn , van nu voortaen te verlaten, dfelve te veranderen, ofte hen onder • enighen anderen Ritmeefteren, Capiteynen, Vanen ofte Vendelen te begheven, fonder oorlof ende paflèpoort van hunnen eerften Ritmeester ofte Capiteyn, op lyfftraffe; ende zo daer aireede eenighe Crychsluyden, Ruyteren oft Soldaten haer Vanen ofte Vendel mochten verlaten hebben, ordonneren ende bevelen Wy wel ernftelick by defen, aenftont ende datélick fich weder onder haer Vanen ende Vendelen te begeven, op pene, dat men die zelve alomme waer men die zal weten te becomen, als meynedige fchelmen, anderen ten exemple,aen den lyve zal doen ftraffen, naer luyt den Artickelsbnef, by hen gemaect ende befwooren. Ende zoo wy beduchtende zyn, dat niet jegenftaende defen onfeu bevel, vele vagabonden, 't zelve cleynachtende, al evenwel volgende haer gewoonlick gebruyck, in tyde van noot hare Vanen ofte Vendelen fullen verlaten, ofte defelve airede verlaten hebbende, fich niet aenftonds weder onder defelve haere Vaenen ofte Vendelen begeven,ten eynde fy egeene ignorantie en pretenderen; ontbieden, verfoucken ende ordonneren Wy allen Drosten, Amptluyden, Scholteflen, Officieren ende Jufticieren, onder die voorfz. Naerder Cheunieerde Provintien reforterende, ende haeren Geasfocieerden, defen aenftontdoen uytcondigen ende publiceren, alomme daer men gewoentlick is uitroepiuge ende pu( £ 4 ) blicatie  fi BYLAAGEN. blicatie te doen; ende diensvolgende dat zy, mitsgaders oock allen Colonellen, Ritmeefteren, Capiteynen , Provoeften generael ende particulier van enige Regementenj alle alzulcke vagebonden, waer zy defelve enicbfins weten te becomen, apprehenderen, fonder enige gonfte ofte diffimulatie, ten eynde defelve, anderen ten exemple als vooren, naer luyt des Artickelsbrief ende geleeghentheyt der fêecke, geftraft mogen worden, waer toe wy allen Officieren geauctorilèert hebben ende authorifeeren by delen, zonder dat alfulcke vagabonden haer mit eenig Crychsrecht zullen mogen behelpen ofte imploreren, ende zal den Vaderlande hier aenne dienst, ende ons een aenghename faeke gefchieden. Ghegheven binnen der Stadt van Campen, onder Onfen Cachette, den XXII.' Septembris XVC. tachtentich. Onder de principale van deefen, in papier geschreven, met een opgedruickte Segele van roeden walfe, was ondergefchreven: Ter Ordonnantie van de Gedeputierden der Naerder Gheuniëerde Provintien voorfchreven. (ende geteyckent) G. JAN. SÜYLEN. (onder ftondt gefchreven) Accordeert metten originale. By my, Ter Ordonnantie van den Hove (geteeckent T. HEERES.) Na het Origineel, in het 3. Leeuwaarder Placaat-Boek No. 108. XXVH.  BYLA AGEN. ;3 XXVII. Extradr, uit de Articulen en Poin&en, verdragen en geaccordeert by Bernardt, Fry en Baanderheer e van Merode &c, Lieutenant Gouverneur van -wegen zyn Furftelyke Dmrlugtigheid den Prins van Orangen, Stadhouder Generaal over Vriesland, ter eenre, ende de Staaten deszelven Lands ter andere zyden, betreffende V Gouvernement. Welke Articulen en Poin&en in het geheel vedrukt zyn tn het vierde Deel van het Groot Placaaten Charter - Boek van Vriesland, bladzyden 228. en 230. In February 1581. TArr. I. en eerften &c. (Poft alia.) X. Ten tienden, zoe wanneer die Soldaten met den anderen toe doen fullen hebben, oft'dar zy tegens den anderen hun vergrepen hebben, " znllen zy en de hun zaecken by den Capiteynen ende Crjchs( E 5 ) raedt  74 BYLAAGEN. raedt gejuftificeert, gedecideert ende geexecuteert worden. X I. Soo verre oeck eenige Soldaten hen vergrepen mogen hebben tegens die Ingefetenen van de Landen, geene Soldaten wefende, zullen by den Bevelhebberen ende Chrysraet geftrafft worden; welverftaende, zoe verre dvoorfz. Crychsraet die justitie ten behoorlicke tyde nyet en doet, dat dvoorfchreven Soldaten, hun vergrepen hebbende, by zyn Genaden ende 't Hoff oft Magiftraet geftraft zullen moegen worden , volgende d'Articulen, opt ftuck van den Crychshandel dien aengaende gemaect. X I I. Ten twaelfden &c. (Poft alia.) Naar het Origineel, ter Secretarie der H. H. Gedeputeerden Staaten van Vriesland berustende. XXVIII.  BYLAAGEN. 75 XXVIII. Extract uit het Provifioneel Reglement van Prins Willem van Orange, op het Stuk vanRegeeringe tn Vriesland gemaakt, met de Advyfen der Heere Edelen daerop gegeven. Welk Prpvi/ioneel Reglement in zyn geheel gedrukt ts tn het vierde Deel van het Groot Placaat-en Charter-Boek van Vriesland, bladzyde 241. en M: Den 5. April 1581. Art. I. yne Heeren &c. (Poft alia.) XXII 1. Nopende den Crychshandel binnen defen Lande van Vrieslandt, hoewei t beleydt desfelffs zyne Excelentie alleene als Stadthouder van den voorfchreven Lande is competerende, ende dat dyensvolgensden Heere van Rummen, als LieutS Gouverneur oick wel vermochte, in affweefen van den Stadthouder, hem dies aengaendeTe re gulereren volghens d'inhouden van de Commiffie hem by Zyne Excelencie ghegheven: SZ[ ore  ■7ó BYLAAGEN. om foe wel in defe als andere faecken alle goede eendracht ende correspondentie te houden, verftaet Zyne Excelencie &c. (Poft alia.) XXVI. Ende aengaende het onderhoudt van deChrychsdiscipline binnen den Lande van Vrieslandt; alzoe Syne Excelencie nyet lievers en begeert, tot meerder ruste ende welvaren van denzelven Lande, dan dat de Crychsluyden , alhier fynde, ofte dyen naemaels zouden moeghen coemen, in alle goede ordre, regie ende discipline gehouden, ende de Innewoonderen van den Lande, foe binnen den Steden als ten platten Lande, van alle overlast, concusfien ende gewelt bevrydt moeghen worden ende bly ven: Soe verftaet Zyne Exelencie, dat de Heere van Rummen zal de bovengenoemde Crychsdiscipline alhier reftaureren, ende dyen volgens de twee nyeuwe Ordonnantiën, opt Peert ende Voetvolck ghemaect, ende binnen defen Lande ghepubliceert, in treyn brenghen , ende dezelve van punéte tot puncte by eenen yderen wel ftricktelyck ende fcherpelyck doen onderhouden; procederende tegens den overtreders by executie van den penen , by defelve Ordonnantiën vermeldt; om 't welk te moegen effedtueren, de bovengenoemde Heere van Rummen, Lieutenant Gouverneur, des te beter ende bequaemer middel hebben zal, evenverre die Staten van den Lande en heure Ghedeputeerde, behoorlycken op de betalinghe van den Crychsvolcke doen verlien. XXVII  BYLAAGEN. ff XXVII. Ende hoewel &c. (Poft alia.) Aldus ghedaen by Zyne Exelencie binnen der Stede Harlingen, den v.dach Aprilis, AnnoXVc. een en tachtentich. „ Hopende die van Adelen te correspondeeren „ met die goede genegentheyt ende vermaninge „ van zyn Exelencie, in defen geroert." Actum den vi. Aprilis, Anno XVC. een ende tachentich. Naar drie tegens eikanderen gecollationeerde Affchriften, berustende onder de oude papieren van Wylen den Hoog Wel Gebooren Heer T. /E. J. H. van Eyfinga, Grietman over Rauwerderhem. Zie mede 5. Leeuwaarder Placaat Boek No. 19. En Winfemius, Chronyk van Vriesland pag. 697.  7? BYLAAGEN. XXIX. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westvriesland. Den 2,6. Mey 1581. JL/e Staten van Hollandt willende behoorlyck voorfien tot dienfte, bewaernisfe ende verfeeckertheydt der Stede van Harlingen, ten minften laste ende quetflnge van de Ingezetenen derfelver Stede: Hebben geaccordeert, verklaerdt ende geordonneert, accorderen, verklaren, ende ordonneren by defen, dat de twee Compagnien Knechten, die onder de Capiteynen Jr. Willem van Dorp, ende Harman Rodenburgh, binnen de voorfz.Stede in Guarnifoen zyn gheleydt, ende gehouden fullen worden, ftaende aldaer tot lafte van die van Hollandt, ten eynde defelve in goede ordre ende discipline mogen gehouden worden, ende dat op de betalinge van dien by die van Hollandt, foo wel van haerluyder Soldye als Logys-geldt worden voorfien als na behooren; dat voorts defelve Stede met de voorfz. twee Compagnien, elcks ghebracht ende verfterckt zynde tot hondert en vyftioft hoofden, in goede bewaernisfe ghefteldt ende ghehouden fal mogen worden , ende dat fulcks die van Harlingen voornoemt (op het believen van Syne Escellencie) van de derde Compagnie van Jr. Adam,  BYLAAGEN. c^p Adam van Nyvelt, ftaende onder het Regiment van Graef Willem van Nasfau, fullen mogen werden ontlast, alhoewel defelve Compagnie niet en is ftaende tot laste van die van Hollandt, fonder dat oock de Staten voornoemt verftaen , dat den Sergeant Major binnen Harlingen, by die van Hollandt betaeldt fal worden; is voorts by de Staten voornoemt verftaen ende verklaert, dat de Compagnie, leggende tot laste van die van Hollandt binnen Harlingen, Kampen en Bommel, mitsgaders tot Thiel, in alle betalingen gehouden fullen worden, als andere ordinaris Guarnifoenen binnen Hollandt. Gecopieert uit het gedrukte Register van den jaare 1581, bladzyde 214. XXX,  8ó BYLAAGEN. XXX. Extract uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland ende Westvriesland. Den 30. Mey i58r. 2Lyn Gecommitteert den Heere van MathenesV eene van Dordrecht, Gornichem, ende denAdvocaet, omme Syne Excellencie voor te houden, dat de Staten (op het believen van Syne Excellencie) wel fouden verftaen, dat den CollonelMichielCaulier buyten dienst van den Lande foude ontllaghen werden, alfoo alle Capiteynen onder fynen Regimenten niet langer en behooren te dienen, ende den voornoemden Collonel hem in fynen dienst niet en heeft gedragen als naer behooren; dat mede de Ruyteren van den Rithmeester Hohleyn met den eerften naer Heusden ghetrocken foude mogen worden, aldaer defelve leer noodigh bevonden worden , ende dat met advis van de Nader Unie , als niet wefende in dienft van die van Hollandt. Gecopieert uit het gedrukte Register van den jaare 1581, bladzyde 225.  BYLAAGEN. 8i XXXI. ^aTHoiJ kftie* mn de H*™ ***** van Holland ende Westvriesland. Den zfrAugufti I58j. . Naernoene. Is gerefolveert dat de Compagnie Ruyteren van Capiteyn fhily getrocken fal worden in GraSfoS binnen der Stede van Heusden, ende de CoS gnie Ruyteren van Capiteyn Wierich van ByX ten, in Guarmfoen binnen Geertrnydenbenre iK» dat deielve Eedt in het particulier* doeK ?5 dienfte van die van Hollandt, ende de bStó daer af by die van Hollandt gedaen fal worSfn foolanghe de voornoemde Ruyteren in Hollandt lullen gehouden worden, ende dat achtervoSe haer luyder beftellinghe, op de Soldye me? raer luyden gemaeckt, leggende in Guarnifoenonmel Wf ^ rm,ldtSodat het Hov ende Stwo tot be" hoef van defelve Ruyteren ten redelycken pryfe fal geevert worden, op afkortinge van haer luvder Soldye, doende daer af de Huysluyden be almïe als naer behooren; dat mede de^ompagnvfn Swieten uyt Hensden binnen Dordrecht in Guarnifoen geleydt fal worden; ende is gecommit ee naerdatf' 71™ feIve te ^dineren? nde naer dat den felven Commiflaris behoorlycke Re- ( -F ) veue'  8a BYLAAGEN. veue over de Ruyteren ende Knechten in defen fal Sben gedaen/fal de Staten daer af doen vormen rapport.met overleveringe van deRollen daer toe dienende. Gecopieert uit het gedrukte Register van den jaare 1581, bladzyde 454. XXXII.  BYLAAGEN. 83 XXXII. Efraa tdt het ^gister der Refolutien van de lm ren Maaien Van Holland e,Je VYeicvSland. •ötf» ar. November 1581. Naernoene. *^fe h??° volhouden zynde feeckeren Artü anen by den Grave van Hohenloo gemaeckt te gens alle disordre ende abnyftn in def iSv-hshan" ÜVh^ben de Sceden d^ feer goedt tde noodigh bevonden, ende verklaerdt ende 'eordin fchreveArticulen alomme «npSl^ïot,^ Alfoomyn Heere den Grave van Hohenloo IW' ^fSe^ met er daedt bevindt de groote disordre ende abut fen , die dagelycks foo langs üo meeTan^ Kryghs-volek de overhand* netnen, en begeïnde lZ£ Z%°P fSuK V0°rfien' f0° veefin "dl vinden d f »?f<1dtSherden ende ^"neert, vinaen goedt, ende ordonneren midts defen, dl  84 BYLAAGEN. volgende Poincten in fyn volle vigeur op hooghfte ftraffe en arbitrale correctie onderhouden en achtervolght te worden. . In den eerften, dat geen Capiteyn eenige Soldaten van den Vyandt gewilligh overghekomen, oite gevanckelyck ghebracht zynde onder fyne Compagnie fal mogen aennemen,ten ware ten volle Weecke defelve om groote ende merckelyke oorfaecken van daer vertrocken te zyn, alfoo divcrfche tyden eenighe van den Vyandt overkomende, ende de Forten en Plaetfen van Guarnifoenen befichtight hebbende, alfoo balden weder na den Vyant ver- l0PDat foo verre eenige Soldaten aan defe zyde in dienft, ende naderhandt by den Vyandt geweest zynde, alhier wederom overkomende, ofte gevanckelyck gebracht worden,fonder genade en terftont worden ge-exocuteert. _ Dat geen Capitein eenige Burgeren binnen de Plaetfen van Guarnifoen en fal mogen aennemen, laten infchryven, nochte tegens eenige Monfterm) Deeze woorden in een pirentliefis gezet, zyn in het Exemplaar van den fleere van der Hell van boven en van onderen onderfchrapt; het fchynt, dat die woordenen de daar op volgende, die met cnpitaale letteren gedrukt zyn, beiden in het ontwerp van den Artikelbrief voor de Compagnie Arnhemfche Land-Militie zyn geplaatst, teneinde vervolgens eene dier beide periodes te verkiezen.  BYLAAGEN. nnl ?f ren/ntne landen mitsgaders van de Onderlaten ende Vrienden van dien af te keeren ende fchntten, ende alle der gemeiner Landen Vy- ZTJÏ f "r ZJn ende naemaeJs wefen mochten geene uytgefondert ten bevele van oere Overicheit, 'r XLrXEnEN ïindTn' crencken> ende daer tegens" ij j T hm ]aten ê'e^ycken te waterende te L,aiide binnen or buyten devoorfcbr. Provinciën, ?L lLUWEr?°Z KENNIS ENDE Ordonnancie van onsen G. Heeren Stadholder ende de Gedeputeerden van den Quartiere, 't zy in «achten, ftormen, wachten ofte tochten in Rotten, Veenlen, heelen oft halven in allerhande getale, ende aen allen oorten lyf ende leven on|elpaart, ende foo wie anders oft iegens eenige van deler, punéfen dede, dat defelve falgelfraft worden aen Jyr ende leven fonder eenige verdrach. Ende SULLEN INSONDERHEIT MEDE goede TOEVERSICHT DRAGEN, soo VEEL MOGELYC op DEN GENIGEN DIE OP^ STEGEN EN STRATEN COMENDE VAN DEN vyanden LOOEEN ENDE DESELVE DOOTStAEN I. Dat fy heden den name Godts niet ydelick, lichtveerdich, ofte te vergeefs fullen gebruycken , ofte blafphemeren fweren , vloecken, ofte andere ïcneide ende onnutte woorden op ftraffe nae o-elegenheit van de fake. II. De gene die eenige woorden in fpit of fpot van het vvoort Godts ende den Leeraers des Evangelie fpreect, fal worden de eerfte reyfe q. dagen te water ende te broode gefet, ende voor de 2. reile lyne wapenen verbeuren, en gebannen, ofte C G 3 ) nae  %oi BYLAAGEN. nae exigentie van de faken aen den lyve geftraft worden. III. Alle onwetlike dootflagers , dieveryen , brandftichtinge, ftraetfchenderie, overfpel, vrouwe-cracht, fortfen gewelt, en andere gebreken, boofe daden ende openbare quade feiten en misbruycken fullen aen 't leven geftraft worden met ordêl van den Chrycbsoverflen, Capiteinen ende Bevelhebberen nae Crychsgebruyck oft fulcke Ordonnancie als by den voorfcbr. Provinciën ende hare Stadhouders van den Quartiere daer op gemaeét is of gemaecl lal worden. Ende fullen in gelycke fchult ende misdaet gehouden wefen alle de gene die alfulcke misdadige wetende toeftaen, aenhouden, verfteken ende verbergen in eenige wvfe. Sullen ooc geene Bevelhebbeken ofte gemeene knechten uyt andeke veenlen comende aengenomen worden, ten zy dat sy genoechsame ende deuchdelike paspoort vertoont sullen hebben. IV. Item fullen alfulcke misdadigen, ooc alle Soldaten, die fich aen eenige Borgers oft ingefttenen van de Steden ende Landen der voorfcbr. Provinciën, onderdanen der voorschr. veluwe, ende andere geene Soldaten, nochte onder t Chrycbsregiment de Veenlen wefende, ontgaan, misdoen, ofte misbruycken by den Officier van de pïaets mogen aengetast ende in hechtenis gefonden worden, lbo verre de Provoost niet iegenwoordich pfte van fulcx te doen verfuymelyc is: Behoudelyc dat men defelve gevangenen binnen 24. uren nae date van de apprehentie in handen van den Over,  BYLAAGEN. 103 ften oft Hopman over fal leveren, fonder dat iemand van de Soldaten den voorfchr. Officier daer in eenich belet oft daerom eenige iniurie oft leec doen fal op lyfs ftraf. V. Die contrarie fynen Eedt van gehou ofregetrou te zyn eenige confpiratie ofte opfet maeét oft yoorftell. in 't heymelick oft in 't openbaer iegens de voorfchr. Provinciën eenige Provinciën den Heeren Stadholder ofte de Staten desLandts, Steden en Leden van dien, voornamelic iegens de RlTTERSCHAPPEN steden van VELUWEN ofte de Onderdanen van dien, oft ooc de faken van den Lande ooc regens fynen Overften Capiteynen. oft Bevelhebbers, ooc den geenen die daer afweet ende tlelve met aen de voorfchr. Provinciën, Hoeren Stadholderen, Staten 's Lants U L. oft de Gedeputierden des Quartiers lynen Overften ofte Capiteinen niet te kennen en geeft, fal fonder genade geftraft worden als voren. VI. Gelyckerwys ook geftraft fullen worden, de genige die eenich verftant met den vyant hebben, oft van eenigen heuren aenllach wetende delelve niet te kennen en geven als boven, of die in Steden, Stereken, Belegernisfe endebefettingen oft daer uyt met den Vyandt fprake houden, ende lelfden door brieven, bode of andersfins eenige condfehap doen in 't overfchryven, onrbieden, oft van daer leet ontfangen fonder voorweten ende bewilhginge van fyne O verheit, QfVI,f' ?e„7oft in een'Se Stadt> Schanfe, ötereke oft Befettinge gaat oft wederkeert, dan deur ( G 4 ) de  Ï04 BYLAAGEN. de gemeine poorte, inganck oft wech, oft eenige vreemde ofte onbekende in laet gaen of comen foude aen 't leven geftraft worden, VIII. De Soldaten die fynën Weerdt oft Weerdinne, Diener oft Dienstwyf, Borgers oft Landlieden dreicht of fmyt fal voor de eerfte reyfe 3. da- ■ gen te water ende brode gefet worden, ende foo verren datter bloetftortinge gefchiet, in lidt ofte lede gecrenckt ende gemenct zyn, fal fyn rechterhandt afgehouwen ende voorts uyt den Regiment Veenlen gebannen worden, alles nae exigentie van de fake. IX. Dengenen, die deVrunden, Cooplieden, ïeifende Lieden geene vyanden zynde,eenige hare goederen, waaren, victuaille oft andere coopmanfthappen op eenige pallagien, byfonder gaendenae den Veltleger ofte nae Steden oft Landen zynde in de onderdanicheit ende Vrientfchap ofte alliancie van den voorfchr. Landen ende Provinciën by forsfe neemt ende aentaft het zy te Water oft te Lande, oft defelve aen heuren perfone ofte goederen befchadigen, oft aen haer reife belettet, het zy in 't gaen ofte wedercomen, ende dat onder 't decxel van gebreck oft quade betalinge oft anderfins, fonder expres bevel, confent, ott last van de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadhouders 0^ verften Quartieren oft Capiteinen fal fonder ge-? nade gehangen worden. X. Desgelycken fal niemant den Soetelaeren die eenige toevoeringe fullen doen iet fonder betalinge ontweldigen s oft meer als 2. weeken leninge ofta bèta?  BYLAAGEN. 105 betalinge mogen afborgen, ende fal een iegefyc soo wel Hoplieden , Bevelhebbeken als gemeine Soldaten zynen Weerdt ende Hüyslieden daer sy op den platten landen comen moo- gen t zy ,n deurtrecken of ftille liggen behoorliken betalen, ofte te vreden ftellen, ende fich dermaten fchicken, datter geene waerachtige dachten over hem comen, op pene van rigourefelyc geftraft te worden tot discretie van de Overicheit. XL Soo fullen ooc allen ende een iegelyken hen vernoegen laaten metten Logiesfe >t welck hem aengeweien lal zyn, oft met alfulcke betalinge in gelde als een ieder in de plaetfe van dien toegevonden is by fekere andere Ordonnantie. Ende foo wie eenige van de Vlecke ende Dorpen onder 't gebied van den voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadholders in Veluwe zynde in 't gemeen ofte eenige Hüyslieden ten platten Landen onder eenige couleur leet affchat oft afdruct voor eenige behoeften op den name van Schryver oft andere in wat manieren dat het zy, oft denfelven met moetwille overlastich is hem aendoende onbehoorlyke coflen oft eenige fchade in fyne Huyfinge, Goede, ren, Haven ofte Beeften, daer mede hy denLande ende Acker moet bouwen, beweiden oft tot niitfchappen brengen, fal hangen ende geworcht oft anders aen fyn lyf geftraft worden nae gelegentheit van de fake als ooc gefchieden fal van allen den genen die fich buyten oeren Quartieren, Schanfe ofte Leger begeven om te moelcoppen, en te teeren op den Boer fonder Ordinantie van haren Capiteinen, Quartiere, ofte oeren Gedeputier- Xlf,  io6 BYLAAGEN. XII. Alle die fich in de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadholders ende des Quartiers befchermenisfe geven hy zy geeftlyc oft werltlyc fal eenen iegeliken fchutten ende handhaven , ende niemant fal dies aengaende paffepoorten oft andere brieven van verfekerheit van de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadhouders des Quartiers oft derfelver Gecommitteerde gegeven in 't minfte afwerpen, fchenden oft overtreden op lyfftraf,maer indien daer in by iemant eenige fraude bevonden fal worden, fal 't felve te kennen geven den Quartiere oft oere Gedeputierden. XIII. De Soldaten noch iemant van hen en fullen vervorderen om geenerhande faken raettellaen, verfamelingè te maken, nochte gemein houden, nochte beginnen te houden fonder weten ofte wille van den Overften oft Quartier oft derselverGedeputierden, ofte Commissaris van dien oft Hopman op lyfftraf, maer indien daer eenich gemein gebreck oft ieet feelt, fal 't felve fonder rynllagen, beroerten, muiterie oft rumoer te maken re veren tlyc aen de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadholders Quartier oft hun Gecommitteerden by een, twee ofte drie daer toeuytgefchickt vertoont ende aengedient worden. XIV. Welver ftaende, dat wefende de Landen in lenautheit ende noot van den gelde een iegelyc hem met redelike leeninge, oft vi&uaille tot redehke pryfe fal laten contenteren ende te vreden zyn; des fal nae einde van alle 3. maenden van de resterende penningen afrekeninge gemaect, ooc verfekering ofte verfchryvinge gegeven worden. Welver- staen-  BYLAAGEN. 107 staende dat dte QuARTIFR oft GEDEPUTIERdenselver macht sal hebben den hoplieden, Bevelhebber*en; ende gemeine Soldaten alle drie maenden aftedancken , oft in den dienst te continuieren nae oere goetduncken, ende soe de landen wesende in benaüt- heit ende noot (c). XV. Men fal nergens geen alarm maken fonder groote noot, ten ware't felfde by den Overften Hopman oft Bevelhebbers iegenwoordich zynde ten dienfte van de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadhouders ende den gemeinen Landen Quartier belast worde,noch niemant fal wanneer alarm gemaect wort, fonder groote lyfsnoot oft cranckheit in fyn Logement blyven, oft hen verfteken bv lyfflraf. y XVI. Ende nacdcmael alle verraders en meutmakersgeen beter gelegenheit hebben hare fchelmerie ende verraderie in 't werck te ftellen, dan wanneer men op tocht ende wacht treckt, oft de vyant in de flachorden, oft werwaerts hy geftelt wordt, geen geit roepen op verlies van Jyf ende leven, ende de geltroepers fullen gehangen ende geworcht worden. XVII. (V) Deeze woorden met Capitaale Ietteren gedrukt, welverstaende, dat id Quartier &c., moeten, als gefchikt zynde voor den Artikelbrief van de Compagnie Arnhemfche Land-Militie, den aanvang maaken van dit 14.. Artikel in plaats van de woorden, -welverfiaenden, dat wefende de Landen in benautheit en noot, die in Curfieve letteren gedrukt zyn, en tot den Beftaltbrief van 1579. behooren.  io8 BYLAAGEN. XVII. Dat ooc niemant der voorfchr. Provintien en Heeren Stadholders Quartiere Soldie ontfangen, ofte hem onder eenich Veendel begeven hebde, van 't felve fal mogen vertrecken oft fic onder een ander begeven, fonder verlof ende confent van den Overften Quartiere oft oeren Gedeputierden, ofte Commisfaris van de Monfteringe op lyfftraf. XVIII. Wanneer men in oft uyt den Velde, oft van d'een in d'ander Plaetfe en Befettinge en Garnifoen ter Ordinantie van de voorfchr. Provinciën ende Heeren Stadholders ende Quartiere vertrecken moet, daer toe sich niemant sal verweigeren al waer t schoon in eenige andere Provinciën oft Quartieren, foo fal niemant den Inwoonderen oft Landtlieden hare Wagens, Peerden ofte Schuyten ontweldigen oft afhandich maken, ten ware om merclike oorfaken, die by de Overicheit den Quartiere oft den MonsterCommissaris bevolen worden te gebruycken; in wekken gevalle de Meefter of Eigener van dien eenen redeliken loon toegevoecht ende betaelt fal worden, ofte onder de handt van den Overften Capitein, Capitein oft Hopman een fchriftlyck fchynfel ende bekentenisft daer af geven om betalinge van dien te erlangen. XIX. Noch foo en fal niemant eenige Jongedoehteren, gehoude ofte ongehoude Vrouwen, noch ooc eenige Craemvrouwen, geenlins befwaernisfe oft eenige overlast doen, eenige quade ontuchtige woorden geven , oneerlyc aen tasten , noch ooc eenig gewelt, forsfe, flaen, floten, dreigen oft anj  BYLAAGEN. 109 anderfins tot huerlieder ondanc aendoen , in wat maniere dat het zy op pene van gecasfeert te worden fonder gek ende paspoort, ooc aen den lyve geftraft worden nae geJegenheit der faeken. XX. Den Soldaeten die fonder confent van fynen Overften oft Capitein Hopman van fyn Vaendèi uyt fyn Garnifoen ofte Quartier verder dan een fchoot een der Cartouwen vertreckt, oft die overnacht, ende fonder confent van fynen Hopman van 't VeendeJ blyft, oft anderfins, nae erkentenisfe des Overften Hopman geftraft worden. Den geenen die fyn Veendel verlaet als 't felve trect deur 't Landt nae d' Oorloge oft Vyanden, oft van daer wederkerende oft anderfins fal aen fyn leven geftraft worden fonder genade. XXI. Daer en fal ooc niemant op eenige tochten by den Tros ofte Bagagie blyven , ofte achter aen volgen, ten ware hy van grooter fiecte niet voort en mochte by verliefinge eeres ende fonder pasport oft betalinge van 't Veendel geweien te worden. XXII. Den genen die uyt fyn Veendel oftSlachorde zynde voor den Vyandt afwyctende naderhant wederkomt fal gehangen ende geworcht worden, maer indien hy niet gecregen en wort, fal hy openbaerJyc tot een fchelra gemaect worden. XXIII. De Soldaet, die fyn wacht niet gade en flaet, ofte hem felven vol op de wacht vindt oft van de wacht daer hy by fyn Bevelhebbers verordent is vertreckt fonder behoorlyc oorlof, die ooc niet  iio BYLAAGEN. niet volbrengt 't gene hem by fyn Hopman Overften Capiteine ofte Bevelhebberen dien aengaende bevolen is fal aen 't leven geltraft worden. XXIV. Den genen die men bevindt op de Schildwacht flapende, ende dat hy fyn loofe ofte wachtwoort vergeten heeft, oft van fyn Schildwacht afgaet, aleer hy afgevoert worr, fal fonder eenige genade aan lyf ende leven geftraft worden. XXV. Een iegelyc fal in fyn eygen Perfoon waken , en niemant van de wacht onfchuldig blyven, dan by crancte of fiecte 't welck hy fynen Flopman fal moeten aengeven, ende die hem abfentiert oft verliest uyt fyn wacht buyten confent van fynen Corporael oft Rotmr.fal fonder Soldye,indien daer eenich is van fyn Veendel gecaffeert gebannen ende geholden worden. XXVI. Den genen die men bevindt fpelen ofte tuisfehen met worplingen ofte caerten fyn wacht geduerende , fal voor de eerfte reifè fyn wapen verliefen , ende voor de tweede reyfe gebannen worden. XXVII. Den genen die twist maect, of iemant binnen de wacht iniurieert oft beliecht fal voor de eerfte reife nae de uitfprake van de Bevelhebbers van den Veendlen eerlike boete doen aen den Perfoon hem vindende 't onrecht misfeyt te zyn, ende voor de tweede reyfe fal hy van fyne Wapenen gebloot, oft anders nae eisch van de faken geftraft worden: maer die eenige fchult oft aenfeggen op iemant heeft fal lyn aenclachten mogen doen , ende  BYLAAGEN. m de't felve rechtelyc vorderen nae Crychsgebru'yck. XXVIII. Item en fal niemant eenich Hantroer oft gefchut nae id befet der wacht ofte by nachte affchieten, oft eenich teken doen fonder confent van fynen Hopman op lyfftraf ten ware iemanden onder fyn wacht wilde comen fonder 't woort ofte de loofe te geven , oft dat ter haer van buyten eenich onraet openbaerde. XXIX. Den genen die in 't twist maken of kyven fich rotten, eenige natie tot fyn hulpe roept ofte brengt, oft anders oproer of onrust in weder' weerdicheit van (d) eenige Provinciën ofte desen Veluschen Quartiere maeckt, fal met fyne medehulpers aen 't leven gellraft worden. XXX. Den geenen die rappier oft geweer binnen eenige Wacht, Veltleger, ofte Stadt, daer men wacht hout, uyttreckt om tegen iemant anders dan de openbaare ende gemeine Vyanden te vechten fal fyn rechtehand verlieten ende gecasfeerd worden. XXXI. Een Soldaet die eenen anderen uytdaecht, oft beroept om te vechten fonder confent van fynen Overften o fte Capitein Hopman fal fonder paspoort ofte betalinge gecasfeert worden: Ende indien de beroeper fyn partye oft d'een den anderen dootflaet, fal de doodllager doot by den dooden geleyt worden; maer indien iemant met gewelt (V) Hier ftaat een woord in het MS., het welk men niet ueeft: Ktraen leezen.  ïia BYLAAGEN. welt overvallen wordt, fal hem de overvallene fyn lyf verweeren mogen. XXXII. Ende wanneer hem eenich Soldaet bevindt t' onrecht geiniurieert of misfeyt te zyn, fal hem felven by fynen Overften Gouverneur van de Stadt, ofte ten minften by fynen Hopman vinden, Hopman ende Bevelhebberen voegen, dewelcke een van allen verftaen hebbende de reden van beyden, fal by den genen die onrecht heeft de reparatie doen nae billickheid van der faken, ende getuychnisfe der gener, die men vindt wetende van der faken twist ofte gefchil te fpreken, ofte 't fal den Overften Gouverneur oft Hopman met de Bevelhebberen fyn befte doen om beyde partyen in fyn prefentie te veraccorderen, indien hy bevindt de materie fulcx te vereisfchen, ende fy tot geene vermaninge ofte reden willen verftaen, fullen beide uyt den Veendel gebannen worden. XXXIII. Dat ooc geen Rotmeefters ofte Corporaels ofte andere Bevelhebbers geene Soldaten van de Wacht zullen laten uitgaen, om met den anderen te flaen, ofte te vechten, (op pene van foo wel de Rotmeefters oft Corporaels oft andere Bevelhebbers geene Soldaten van de Wacht fullen laten uytgaen om met anderen te flaen ofte te vechten) (O op pene van foo wel den Rotmeefters, Corporaels ende Bevelhebbers als de Soldaten fonder betalinge gecasfeert, van fyne wapenen gebloot, ende boven dien nae gelegentheit der faken geftraft te (e) Deeze woorden tusrchen een parenthefis gefteld, zyn Eekerlyk door onopiettenheid in het MS. geflopen.  BYLAAGEN. 113 ta worden. Ende foo wie in t vechten oft balligen plempt ofte gecroepelt wort, dat hy des Heeren beloldmge met langer verdienen can, fal defelve uyt het Veendel gemonftert worden. XXXIV. De gene die fonder voorgaende behoorhck bevel ofte confent eenige Cloofteren, Kercken, Leprofen, ofte Armenhuyfen, Landthuylen, Molens ofte Backovens befchadigen, branden breken oft afwerpen, ooc in 'tveltleger, ofte eenige hutten in brandtfteken, fullen aen 't Iyf geftraft worden. XXXV. Wanneer iemant den Vyandt eenen af? breuck doet, ende den Veltheer oft eenige Overften vangt, fullen feiven terftont in handen van den Provinciën, Heeren Stadholders, Quartiers ofte hen Gecommitteerden overleveren, ende van den als ooc van anderen gevangen, die defelve begeren aen hem te nemen, fal met hen lieden nae bilhckheit ende Crychsorden gehandelt worden ; ende alle brandtfchattinge ofte verdingen fal den voorfchreven Provinciën en Landen Quartieren alleen toecomen. Ende fullen fy lieden hen met haerheder betalinge laeten genoegen, fonder' eenige brandtfchattinge te mogen doen, dan daer den feiven fulcx fonderlinge toegelaten ende bevolen fullen zyn by de Overhelt van den Quartier ofte oere Gecommittierden. XXXVI. Een Soldaet die hem iegens den Wachtmeifter wederfpannich maec't oft toont met woorden ofte wercken in t bedienen van fynofEcie en(#) 'de'  ii4 PYLAAGEN. de weygert te volbrengen fyn bevel fal geftraft worden aen fyn lyf. XXXVII. Niemant en fal de Juftitie wederftant doen oft verhinderen oft poogen te verhinderen, noch den provoost oft dienaer van de JulKcie haer ampt ofte diensteenichfinsbeletten, misdoen, ofte misfeggen met woorden dreigementen, ofte feitelike wercken op lyfftraf, maer fullen alle ende een iegelyc Soldaet by eede ter vermaninge van heuren Overften Hopman de Jufticie te helpen voarltaen vorderen, ende de handt houden, dat recht gefchiet, ooc alle affiftentie doen den Overften Capiteinen en Bevelhebberen , dat naer gewysde ende oordeel der Richters alle quaet ende boosheit nae inhout defer articulen geftraft ende Juftitie uytgericht worde. XXXVIII. De Soldaten fullen tot allen tyden 't zy by den Staten by den Monfteerher ende Heeren Stadholder Quartiere ende Commiflaris , oft iemant anders daer toe gecommitteert fonder eenige wederfpannicheit hun laten monfteren , ende geene hare jongers ofte kinderen by hen houden ofte met voeren: Noch fal geen Soldaet op de Monfterplaets comen, fyn roer met fcherp geladen mogen hebben, ofte daer wefende, nochte in 't aftrecken fal mogen laden, veel min aldaer met eenich fcherp fchieten alles op pene van daer om geftraft te worden aen lyf ofte anders nae gelegentheit der faken. XXXIX. Sullen in geenerhande Monfteringe ofte over:  » Y L A A G E N. 115 óverfichte, die op hen gedaen fullen worden, de l ^ ;ieerde,M0nftfrhref ^Commiffarisfcham! perlye toefpreken, denfelven verachten, of in ee- venerall?a^e.ren n" hfm ™&yp™> ™er denfelven alle behoorhke eér ende obediëntie bewyfen; ende wanneer derfelven Overften, Monfterheer ofte Commiflaris leet heeft voor te houden, fullen deelfde denfelven vry» vranck, en onbehindert by hem laten comen, gehoor geven ende den felvén tot fynen wedercomen ongemolefteert laten wederom vertrecken, fonder hem te becommeren ofte aen te houden om gek, betalinge, oft eenige an* dere faken, maer fullen de Soldlten nopendfhïe voorgewende gebreken hen dragen ende voegen als vooren verhaelt ,s op pene van aen lyf en leven geftraft te worden fonder alle genaden. XL. Ende fal een ieder Soldaet by de Monfte* heer afgevraecht zynde, wat befoldinge ende lemnge hy van fynen Hopman ter weeke ofte maende ontfange by fynen Eedt gehouden zyn de waer* heit daer van te verclaren fonder eenige fraude oft bedroch op pene van gefcholden te worden. xaJ" hnm- etl è1 geen SoIdaet in eeni'ge derfelven Monftering ofte Reven van wat qualiteit ofte conditie hy in dienfte zy, niemant uytgefondert eenige valfcheit daer in laten plegen of hem se* bruycken, dan fyn kerftelike naem, endedeplaet* LT* S lis-' n0ch °P Zm anderen ™em deur de Monfteringe gaen, dan op fynen eygen naam, noch ook niemant 'tonrecht verantwoor* den, ende met geenen anderen lanck cort ende fydtgeweer deur de Monfteringe gaen, dan dat hem C n 2) Êifs  u6 BYLAAGEN. felfs toebehoort, oft dat hy van den Heer ontfangen heeft op lyfftraffe. Ende foo men iemant in de tegenwoordige Monfteringe bevindt gedaen ende t egelaten te hebben als voorfchreven is, ende men tfeive naemaels met de waerheit can bevinden, fal t'allen tyden geftraft worden aen lyf ende le¬ ven. XLIL Item en fal niemant van den Crychslieden, van wat geftaltenis die zyn, fyn geweer ofte ruftinge, daer mede hy in dienst gecomen is, hem oft den Heere toebehoorende mogen te pande ietten, vercopen, vervreemden oft verfpelen op de verbeurte van den lyve: Maer lal een iegelyc fyns geweers raoogen verbeteren ende niet verergeren , In den Soldaet die fyn geweer verergert , geen acht en heeft, noch rede oft veerdich holdt, fal de Commistaris de befoldinge den feiven mogen verminderen , ende aen eenen anderen die beter in ordre is mogen belleden. XLIII Een Soldaet, die hem voor den Vyandt op tocht, wacht, ftorm, ofte fchermutfel laet vinden fonder fyn behoorlike geweer veerdich ende gereet te hebben, oft fonder cruyt, lont ofte loot, fal aen 't leven geftraft worden. XLIV. Sullen ooc allen de gene die voer defe tvt defen niet bezworen fullen hebben, maer hier memaels in dienfte comen, ende defe voorfchr. Provinciën Quartieren geit ontfangen, al evenwel totten inhout ende peine van defe Articulen mede verplicht ende verbonden ftaen, als ofhydie mede befworen hadden, die hem ooc op de eer-  BYLAAGEN. ji? fte infchryvinge ofc monfteringe vermaen gedaen fal worden. XLV. Ende fullen de Overfie, Capiteinen, Bevelhebbers ende Soldaten by Veenlen, Rotten, heelen oft halven totter gemeen beften gevalle ende der Landen meefte profyt fonder wederleggen, hen alle 3. maent laten afdancken al waer 't ooc dat men hen oere betalinge ten volle niet op en brochte of verftreckte, maer alleenlyc van heuren reftant hem verfekerheit dede op alfulcke redelike terminen, als de geftaltenis der Landen eenichfins moegen lyden oft dragen, fonder eenich wederfeggen. XLVI. Alle welcke Articulen de voorgemelde Overfie, Hoplieden, Amptlieden, Bevelhebberen ende Soldaten, elcx in fyn regard fullen fvveeren te onderhouden, ende iegen defelve niet te doen, noch te weigeren 't gene hen lieden nae gelegentheid des tyts, ende tot dienst van den Provinciën ende Stadholders Quartiere binnen ofte buyten de bepalinge derfelver anders opgeleit ende bevolen foude worden. Ende fullen sal de voorfch. Provinciën Quartiere defelve articulen nae derfelver geliefte mogen doen vermeerderen ofte veranderen nae gelegentheit der faken, 'twelck de voorfchr. Overfie, Hoplieden, Amptlieden, Bevelhebberen ende Soldaten elcx in fyn regard gehouden fullen zyn te achtervolgen ende nae te comen. XL VIL Sullen mede gehouden wefen befonder Eedt te doen van den onderhout der voorfchr. Articulen en van de getrouwicheit aen allen ende elcken ( H 3 ) van  ji8 BYLAAGEN. van de Geünieerde Provinciën mede Steden ende Dorpen, daer jn fy lieden by advys van den Heere Stadhouders van defelve Provinciën ofte Steden gekit lullen worden, foo verre fulcx van defelve Provincie, Quartiere ofte Steden aen hen lieden verfocht fal worden. XI VIII. Ende al 't gene dat in defen Articulen niet geftelt, ofte daer in niet begrepen is," fal nae ouden gebruyck des Crychs. bericht worden. . Ende op dat meri niemant van defe ie'ige Articulen eenige onwetenheitoft igno» :h voorwenden om hem daer mede te behelp La lal 't uytfchrift oft de copie derfelver onder aiien Hoplieden blyven, ten einde een iegelyc daer van 't allen tyden openingen gedaen mach zyn ende des te beter hem daer naer heeft te reguleren. Den Eedt. Wy beloven ende fweeren wel ende getrouwelyc die van den voorfchr. Furftendorn Gelre mitter Graeffchap Zutphen, die van de Graeffchappen ende Landen van Hollandt, Zeelant, Utrecht ende de Ommelanden tusfchen de Eems ende Lauwers die van de Stadt Gent, ende haren Stadhouders met heure Frienden ende Bondgenoten gehouw ende getrouw te zyn • Ritterschappen Steden ende Onderdanen van Veluwen gehouw ende getrouw te zyn, ende alftiicx defelve ende heure beftelten Overften, Hopman in der tyt zynde te dienen, ende gehoorfam te zyn. Ende voorts ons re gebruyeken ten dienfte van de voorfchr. Geuni- eerde  BYLAAGEN. U9 eerde Provinciën ende Bonigenoten derfelver Quartiere daer id hen gelieven fal, iegens al heurlieder vyanden tot allen plaetfen, 't zy in den Steden oft Sterckte te Water of te Lande, alf > de tydt ende faken vereifchen fulleu moegen. Ende beneven dien ons te dragen ende houden in alle zedicheit ende vromicheit volgende de Articulen ons alrede voorgehouden mogen worden tot alle goede Crychsdisciplyn dienende. Ende voorts alles te doen wat vrome en de getrouwe Ov er ft en, Capiteine, Capiteine, Bevelhebberen, Amptlieden en Soldaten toebehoort ende beftaat te doen, fonder eenige fake ter contrarien, foo waerlyc moet ons Godt Almachtich helpen, ende fyn heylich woort. Aldus gedaen t' Utrecht den lellen Februarii 1579- ter oorconde van dien 't zegel der Siadt Utrecht ten begeerte van de Gedeputierden der Geünieerde Provinciën voorfchr. hier op gedruct,* ende ter Ordinantie van defelve defen by Onderteikent (ƒ). Gecopieert uyt 't 293. tot 't 307. bladt incluys des Boecx der Stadt Arnhem, geteikent No. 10. Naar de Copie, te vinden in het MS. Totnus van Landzaaken de annis 1579.—1581. by een verzamelt en afgefchreven door VVylen den Prefident des Hofs van Gelderland van der heel. Fol. 20. en volgende. Cf) Het onderfglirift, Aldus gedaen fUtrtcht &c, is in het ms. van den Heere van der Hell met drie fyne dvvarfe ftiirappen doorgehaalt. XXXVIh  %SQ B Y L A A G E N. Den ii. February 1584. '^^"ilhelm , by der gratiën Godts Prince van Orangien, Grave van Nasfauw, &c. Gouverneur. ende Capiteyn Generael van Brabant, Hollant,Zeeïant, Vrieslant ende Utrecht, ende Admiraal Generael van der Zee defer Nederlanden &c. Naedemael den Welgeboren Heere, Heere Bernardt, Vryheere van Merode &c. Doen te wetene; dat Wy &c. hebben den Welgemelten Önfen Neve verordent, geftelt ende gecommitteert, verordenen, ftellen ende committeren by deefen tot onzen Lieutenant Gouverneur van Vrieslant, ende Coronnel over den Crychsvolcke, aldaer fynde, oft dat namaels aldaer noch gefonden mochte worden; hem gevende volcomen macht ^ XXXVII. Extract uit de Commijfie voor Graaf Willem Lodewyk van Naffau, tot Lieutenant Gouverneur en Collonel over Vriesland, in plaats van Bernard van Merode. Welke Commijfie gedrukt is in het Groot Placaaten Carter-boek van Vriesland, IV. Deel bladzydcn 426, 427. en 428.  BYLAAGEN. iaf macht, auétoriteyt ende funderlynge bevel, om 't voorfchreven Lieutenant Gouverneurfchap, ende Couronnelfchap van Vrieslant, voortaen te houden , exerceren ende bedienen, het zelve Landt ende die goede Ingefetenen van dien te befchudden, voorftaen, bewaeren ende befchermen van alle fortfe, cracht, overdaet endegevvalt; goet ende neerftich toelicht te nemen tegens alle vergaderynge van Ruyteren, Knechten, Crychsvolck ofte andere, die int zelve Landt, buyten weete ende oirloff van Ons oft van de Staten van denzelven Lande, fouden willen comen, om eenigen oploop, invafie ofte aenflach aldaer te doen; ende tot dien eynde , tot bewaernisfe ende verfekertheyt van de Steden, Huyfen, Slooten ende Sterckten van Vrieslant, goede waecke te doen houden by daege ende by nachte, ende daer toe te bedvvyngen ende doen bedvvyngen allen den genen dyent behooren fal, naer gelegeutheyt van den tyde, goede ordre, regie, ende Crychsdiscipline onder den Crychsvolcke aldaer, het zy in Steden, Stercten ofte ten platten Lande zynde, te houden ende te doen houden; ende by denzelven te doen onderhouden de Ordonnantie ende Inftructie opt ftuck van den Crychshandel gemaect ofte als noch te maecken; ende dyen volgens nyet te gedoogen, dat den Ingefetenen van denzelven Lande,het zy binnen den Steden ofte ten platten Lande , eenich hynder, moeyenisfe,gevvalt oft overlast by den Crychsvolcke, ten dienfte van den Lande ftaende gefcheyde; &c. (Poft alia.) Gedaen  122 BYLAAGEN. Gedaen in der Stadt van Delft, op ten elfften dach February des jaers XVC. vier ende tachtich. (volgens als dan de onderfchriften) Naar de Authentique Copie, in het 5. Leeuwarder PlacaatBoek No. j.03. XXXVIII.  BYLAAGEN. Hs§ XXXV lil Extract uit het Placaat tot goede wachthoudinee tegens de Knevelaars, Straatfibenders of andere stands fSyanden, om dezelve niet te Herbergen of onderhouden, mgvry te laaten pafferen, maar te weder ftaan en apprabenJeeren, en hunne naburen w allen overlast aanftonds byftand te doen • voorts eenige Articulen tegens het kopen der Soldaten uit hunne Guarnifoenen en het neemen van Sauvegarden van den Vyand &c. IVelk Placaat in het geheel gedrukt is in het vierde Deel van het Groot Placaat-en Charter-boek van Vriesland; bladzyde ?i9. en volgende. Den 14. November 1588. \Vjlhelm Ludwich, Graeff tot Nasfau, Catzeneleboge Vianden, Dietz &c. Stadholder ende &* *Gede*uteerd* Doen te wetene &c. Art  124 B Y L A A G E N. Art. I. In den eerften &c. (Poft alié?) Art. I I I. Van gelycken, alzoe nyet tegenftaende verfchey* den voorgaende menichvuldige verboten, die Soldaeten daegelix uit hun Garnifoenplaetfen by cleyne ende groote getal altemet met al lilleken menichte uytloepen, dat men den Garnifoen plaetfe gans gebloetet fiet, aendoende den gueden Ingefetenen ten platte Landen alderhande fortfen ende gewalten, behalven die dagelicxe exactien ende extorfien hoerluyder guederen, werdt by deezen wel exprelfelyck geinterdiceert ende verboden, interdiceren ende verbieden by deezen alle Soldaeten, tfamentlyck ende een yder befunder, voortaennyet te moegen gaerden ofte uytloepen, met verlatinge van hoerluyder Guarnifoen plaetfe, by poena, foe voel het Hechte gaerden aengaet, voor deerfte reyfe van vyrï daegen te waeter ende broodt, voor d'andermael thien daegen, ende ten dardenmael aan t lyff geftraft te worden; ende indien dzelve eenighe groote exactien ende extorfien, ofte andere moetwille gedaen te hebben bevonden mochte zyn, zullen arbitraelyck nae eyfch der faecken, volgende het Articulbrieff, zonder eenige oocluycJdnge geftraft worden. ( Poft dia. ) Acluna  BYLAAGEN. 125 Aclum den xlui. November 1588. (Ondergeteeckent) WILHELM LUDWICH, GRAFF SU NASSAU &c. (Wyders volgen de Onderfehriften.) Naar de Authentique Copie, in liet 3. Leeuwarder Placaat Boek, No. 207. XXXIX.  126 BYLAAGEN» XXXI X. Extract uit de Handelingen van een Landsdag» ie* gonnen den 8. April 1589. Welke Handelingen in haar geheel gedrukt zyn in het vierde Deel van het Groot Placaat - en Char* boek van Vriesland, bladzyden 728. en volgende. J^efolutien by de Heeren Volmachten, ftaatswyiè op den tegenwoordigen Lantsdach binnen Leeuwarden vergadert, genomen op de Poincten van zyn Genaede, en de Heeren Gedeputeerde Staeten. Art. I. De Staeten &c. ( Pop alia. ) I V. Dat in 't Munfteren van Soldaten, oock in de betaelinge aan denzelven te doen, met bequaeme middelen verfien mach worden, omme daer mede den menigvuldige abuifen weg te nemen. «De  BYLAAGEN. t2? „De Staten ordonneren hun Gedeputeerden „ lcherpe regard ende oplicht te hebben ende ne" ZeniïP da Monfteringe, ten eynde defelve by " °e" M.0"ftercommiiTaris ende Schryver, volgen„ de de inftructie, op het ftuck van de Monfte„ ringe gemaeckt ende noch te maecken, ftricle„ Jyck gevolcht ende onderholden worde; autho„ nietende ende ernftelyck bevelende, hunne Ge„ deputeerden teeghens allen ende eenen yderen, „ t zy Monftercommiflaris, Monfterfchryver „ Hopluyden ofte yemant anders, die in eenighe „ rauten bevonden zullen worden, te procedeeren " Tl °fte anderen aJzuJcken rigeur ende " t„?r u' als/.deJgeJe§:entheyt des misdaets zal ver,, eyslchen, fonder eenighe diffimulatie." V. Word mede &c. ( Poft alia. ) Aldus ghedaen ende geflooten by den Staeten ' op ten Landtsdach binnen Leeuwarden, int Jacobinen Clooster den 12. May 1580. (Ondergeteeckent) Voor Oostergoe. RITSKE RINSES. JAN CORNELIS. Voctf  13b BYLAAGEN. Voor de Sevenwolden. F. TATMANS. GOSSE CLAES SYLING. Voor de Steeden. W. JOH. ROMCKES. TZ1ERCK JELGERS. Uir enne Copie Staats Refolutie • Boekt XL  BYLAAGEN, la9 X L» Extract uyt de Refolutien van de Edele Mogendê tendZ ^ der Vereenl'gde Neder; Maandag den 25. Jmy x59Q; Zyn naderhand in den Rade gekoomen de Heeren Generalen Staten , ende weeder voorgel knhn2^' ** ^en op gisteren door DocforUylenburgh, van weegen de Heere Grave Wilhera Ludowyck van Nasfauwe ende die Gedeputeerden Staten van Vriesland was geproponeer?9 Top™ Jet verzogte fecours, naar eenige communicE daar op gehouden; Is eindelyk door d?K van der Wercke van weegen de Heeren Generalen Staten verklaerd dat by haar E. op 't gunt voorS ende wes vorders generalyeken tot's Lands mee7 ten dienst zoude mogen tfrekken, gelet zynde nl demaa den Rade het beleid van deCyllz^kel eygentlyk is bevoolen, haar E. goed zonden *™ tr\TQ 1?d,g 3Chten' dat den Raade haar mei ter a dereerften zouden begeeven Binnen Arnhem, om aldaar naar occurentien van zaken niet adws van Zynder Exellentie van Naflau ende andere Hee- ^1) m  i3o BYLAAGEN. , ren Crygs-Overftens, te raoogen advifeeren ende retblveeren't geen tot 's Lands meeften dienft noo» dig zal bevonden worden. Accordeert met het Register. XU.  BYLAAGEN. 12t XL L Extract uyt de Refolutien van de Edele Mogende landen* va"^ateu der Vereenigde Neder* Maandag den i2. November 1590. ' T S^oWeen, dat men den Artikelbrief~hier voorns nu lest 't Arnhem zynde, gearrefteert zal ^n,kren' Cnde aJs da» brievïïan d respedive Gouverneurs van de Provinciën en Steeden t overzenden, waar in den Fiscaal zyn advys genomen zal zyn om de brieven te concipiëren.^ »lfen r Fjscaal,blnnen ontboden, is belast, dat hV allen Cnmineele zaken daar af hy kennisfe genomen heeft, gereed by hem zal houden, om inZ den ende wylen dezelve te neemen by^ der hand ende de Juftitie ter geleegender tyd vorderen tot mamtiennement van de authoriteit van den Lande zoo bevonden zal worden te behooren ; dat hy meede beneerftigen zal, dat den voorfz. Articulbnef worde gedrukt ende aan de Gouverneurs ge« zonden met brieven zo voorfz. is. Zal den Heer Van Orsmale belast worden zvn reife te haaften> naar Breda, ende den Rade verad" verteeren by den eerften, hoe hy de zake geieegen zal vinden, om tot de Monfteringe te komen, C I 3 ) navol-  iSa BYLAAGEN. navolgende voorgaande Refolutie, dat men daar tiaar Claas de Wael tot zyner adüllentie zal kunnen naar zenden. Accordeert met het Register, XL1I.  BYLAAGEN. i33 Art. i Sullen dan voor 't eerfte beloven ende fweeren, dye van den Furften domme Gelre mitten Graefffchap Zutphen, mitsgaders den Staeten van de Landen van Hollandt, Zeelandt, Utrecht ende Vneiche Ommelanden , tufchen die Eemfch ende Lauwerts ende Stadt van ' Gendt wel ende getrouwel. te dienen hueren belleken Overften, Hopluyden, Vendrichs ende. Bevelhebbers , oick 't gundtby anderen in haerl. X L I I. Vergelyking der Artikelen van den Beftaltbrief om 1579, met zoodanige Artikelen van den Artikel- ^n gemakt. * *™ k«me» BetlihFlfÜa" ^^-1 Artikelbrief van den jÏ Jlen February lg?9, ^ C/3 ) naens  riaem fal worden bevolen, ' in alle Crygsfaecke onderdanich ende gehuirfaem te zyn, altyts naer hen-; ren uyterlten vermogen tnutlicklte ende tbefte vorderen ,. allen fchade ende naedeel van den voorfz. Landen ende Provinciën , mitsgaders van dieünderfaten endeVrunde'n van dien aftekeeren ende fchutten , ende alle die gemeeneLandenVianden, dye nu zyn ende naemaels weefen mochten , egeene uytgefondert,ten bevele van heuren üverheyt hinderen, krencken ende daer tegens tallerftondt hem laeten gebrtiycken te Water ende te Lande binnen ofte buyten de voorfz. Provinciën, tzy in Slachten, Stormen, Wachten, off Tochten, in Rotten, Venlen, heele ofte halve,in allerhande getale, ende aen allen oirten , lyff ende leven ongefpaert, ende zoe wie anders ofte tegens eenige van deefe poinclen dede, das defelve fal geftrafft worde^  BYLAAGEN. worden aen lyff ende le¬ ven ïoncier eenig ver- uracn. 135 Art. II. DatZyluydendennaeme Goodrs nver vrteiiV-h lichtverdich ofte ver' geeffs en tullen gebruycken in blaspheméren, ende zweren, vioucken, off andere fchelde ende onnutte woorden, op ftraffe naer gelegcntheyt van de faeke. Art. I. Art. III. Dye geene, dye eenige woorden in ipyt off Ipot van het woirdt Goidts ende den'Leeraars des Evangelis fpreeckt, zal voor d' eerfte reyfe drie daghen te waeter ende te brode gefet ende ( l JJ^erftelycken deseene die den name des Heeren ydëlycken voert, ofte die blasphemeert, fal voor de eerfte reyfe een honnorable amende dnen. en drie daaen in ds d-p. vanckenisfe te water ende te broodt gefteldt werden , en voor de tweede reyle lyn longe met een gioejendyfer doorfteken, en voorts gedevaüfeert werden tot op fvn hem fa¬ de, ende gebannen uyt de Vereenighde Provinciën. I Art. II. In gelycke poenen fullen mede vervallen voor de eerfte en tweede reyfè de geene, die yets fullen uoen or leggen tot lpyt ofte fpot van het woordt Godts, ofte deKerckendienaers. 4 ) voor  %S6 B Y L A A G E N. voor de tweede reyfe zyne wapenen verbeuren ende gebannen oft naer exigentie van der faeke aen den lyve geftrafft worden. Art. IV, Alle moetwillighe dootflagen, die veryen, brandtftichtinge, ftractfchenderve. overibel, vrouwen¬ kracht , fortfe , gewelt, val.schheyt, ende andere gelycke boofe daden ende openbaeie quaede feyten, ende misbruycken, fullen aen 't leven geftrafft worden met oordel van den Crychs-Overllen,Capiteynen ende Bevelhebberen naer Crychsgebruyck, off fulcke Ordonnantie, als by de voorfz. Provinciën ende hun Stadthouders daer opgemaect es , off gemaect fal mogen werden, ende fullen in gelycke fchultende misdaet gehouden worden allen den geenen, dye alfulcke misdadigen wetende toeftaen, aenhou,- Art. III. Alle moetwillige doodtflagen, Vrouwekrachten, overfpel, brandtftightinge, dieveryen, ftraetfchenderyen, force, gewelt, valsheyt, ende andere geleycke boofe daden, en openbaare delicten , ofte onnatuyrlycke misbruyken, fullen met de doodt geftraft werden, den;  BYLAAGEN, den,verfteken ende verbergen in eeniger wys. Art. V. item fullen alfulcke misdadigen , oick alle Soldaten , die fich aen eenige Burgers, oft Jngefetenen van den Steeden ende Landen der voorfz. Provinciën ende anderen eegeene Soldaten, nochte onder 't Crychs-Kegi- ' ment weefende, ontgaen, misdoen, off yet misbruycken, by den Officier van der Plaetfen mogen aengetast ende in hegtenis gehouden worden, zoe verre dye Prevost nyet tegenwoordich ofte van fulcx te doen verfuymelyck es, behoudelicken , dat men dfelve gevangenen binnen XXIIII. uren naer date van de apprehentie in handen van den Oeverften oft Hopman over fal leveren, fonder dat yemant van de Soldaten den voorfz. Officier daer inne enich belet ofte daerojnme eeni- ( XI 5) 13?  ï3S BYLAAGEN. ge ityjurie ofte lett doen fal op lyffftraffe. Art. VI. Dye contrarie zynen Eedt van gehou ende ge¬ trouw te lyn eenige confpkatie oft opfet maeclj ofte voorftelt int heyme-! lyck ofte in 't openbaerj tegens cue voonz- rru-; vincien, en Heeren Stadt- j houders ofte dye Staed-, ten des Landts, Steden J ende Leden van dien, ofte oick dye faecken van j flpn Landen, oick te-; gens zynen Oeverften, Capiteyn, ende Bevelhebberen,- oick den geenen, dye daer aft weet ende t felve nydt aen de voirlchreven Provinciën, Heeren Stadthouders, Staten 's Landts, Zynen Overften ofte Capiteynen nyet te kennen geeft, zal fonder genade geftraft worden alsvooren. Art. VIL Gelyckerwys oick ge- Art. V. Die yet gedaen ofte geconfpireert heeft tegens de Heeren Staten, het Landt , Steden , ofte Plaetfe desfèlfs, ofte eenige Gouverneuren, ofte Capiteynen van dien, waer door de gemeene T onrlpn in eenige fcha¬ de, ofte pericul fouden mogen komen, mitsgaders die daer toe fullen confenteren, fullen foneenige genade gehangen worden. Art. VI. In gelycke ftraffe fullen vervallen alle de geene, die yet fulcks gewe¬ ten , ende nare capiteynen ofte Overften dat niet te kennen en fullen gegeven hebben. Art. XII. Niemant en fal, bet ftrafr  BYLAAGEN. ftraffe zullen worden dye geene, dye eenich verftandt menen Vvanrir hebben, ofte van eenieen i39 zy uyt befette ofte beleerde Plaetfen, ofte andèifints, eenigefpraecke J,r , wciejiae, met oen Vyandt, noch- dielvenyettekennenge-lte aen hem boodtfehapven als boven ofte dye pen, nochte brieven ferim Steden, Sterkten,Be den, ofte van hem ontJegerrusfen ende befet- fangen, noch aen yemant u"u vuyi, van ivne Jjonrxrpnnncpn mitten Vyanden fpraec' ke houden, aen dieftlff den deur brieven, booden ofte andersfins, eenige contfehap doen, yet overfchryven, ontbieden, ofte van daer yet ontfan- gen, ïoncier voorweeten •I . 0-««v# het zy heymelyck, of openbaer, fonder voorgaende confent van fynen Gouverneur ofte Capiteyn ofte heninvrfcn w felve terftont daer na te Rennen gegeven te hebben, ten zy hy daertoe vimc ucwiiunge van zy- geauthorifeert zy, ofte Hen Ovencheyt. oock de Vyandt toeval- iien, orte eenige hulpe doen, alles od IvftrafTe. Art. XIII. Niemandt en fal mede fpreecken. of ffPmppn. fchap houden met eenige Trompetters ofrp Tmm. narcis van aen vyandt, ofte andere, dieinboodtfchap is gefonden, dan die geene daer toe verordineert is, op lyfftraffe. Art,  i4o BYLAAGEN. Art. VIII. Dye vuyt oft in eenige Stadt, Schanfe, Stercte, ofte Befettinge gaet, ofte wederkeert, dan door dye gemene poorten , inganck, ofte wech, ofte eenige vremde oft onbekende inne laet gaen, ofte comtnen, fonder te beletten off aen te geven, fall aen t leven geftrafft worden. Art. IX. Den Soldaten, dye zynen Waardt oft Waardinne. Dienaer oft Dienft- wyff, Borgers oft Landtluyden, dreycht oft fmyt, zal voor d' eerfte reyfe drye dagen te waeter ende broot geftelt worden, ende zoe verre datter bloetftortinge gefchiet, in lit ofte leden gecrenckt ende gemengt zyn, zal zyn rechtehandt affgehouden, ende voorts vuyt den Regimente gebannen worden, oft aen £ leven geftraefft worden, Art. XLVI. Den Soldaet of Bevelhebber, die uyt het Leger, Stadt of Fort fal gaen, ofte langhs eenen anderen wegh inkomen, dan door de Poorte en ordinarisfe wegen, fal I gehangen ende geworght werden. Art. XVIII. Den Soldaet ofte Ruyter, die fynen Waerdt of Waerdin ne, Knecht ofte Maeght fal geftooten ofte geflagen hebben, fal voor de eerfte reys drie dagen te water ende te broodt geftelt werden , ende voor de tweede reyfe een honorable amende doen, ende in de volle Vergaderinge van de Wacht gedevalifeert werden, ende gebannen uyt de Compagnie. En by zoo verre dat 'er eenigh Lidt verminckt is, alles  BYLAAGEN. i4t alles naer exigentie van de faeken. Art. X. Den geenen, dye den Vrinden, Coopluyden, ReyfendeLuyden, egene Vyanden fynde, eenige heure goederen, waaren, vkftuaille, oft andere Coopmanfchappen, op eenige paffagien, bvfonder gaen de nae den Veltleger, ofte naer Steden ende Landen, zynde in de Onderdanicheyt ende Vruntfchap, off alliantie van de voorfz. Landen ende Provinciën, by fortfe neempt ende aenrasr' het zy te Water off te Lande, ofte dye zelffde aen haere perfonen ofte goederen befchadigen, ofte aen haeren reyfe beletten, het zy in 'cgaen, ofte wederkeren, ende uac onaer aexel van ge breek ofte quaade betalinge, oft andersfinsfon der expres bevel. confent oft last van de voorfchre-1 of bloed geftort, fal hem de handt afgehouwen werden. ' Art. XIV. Niemant en fal mede in het aentrecken, aftrecken, ftille Jegaen. mon¬ fteren, ofte in befette plaetfen, den Inwoonderen der Geünieerde Provinciën hare Toeftanders, of Bondtgenooten verdrucken, of berooven, of eenige Eetwaaren. Geldt of anderfints afdringen, fonder eetbare waren, of andere behoorJycken te betalen, noch oock nederwerpen of bederven eenigen WaterI moolens ofte Waterwercken, ofte defelve, of andere huyfen, ofte oock in het optrecken het Leger aen brandtfteecken, fonder fpeciael bevel van den Generael ofteanrWe Hooftofficiers, alles op lyfftraffe. yen  i43 B Y L A A G E N. ven Provinciën ende Heeren Stadthouders, Oeverften , ofte Capiteynen, fal fonder genade gehangen worden. Art. XI. Desgelycx fal nyemandt den Soetelaers,dye eenige toevueringe fullen doen, yet fonder betaelinge ontweldigen, ofte meer als twee weeken Ieninge oft betalinge mogen affborgen, ende fal eenen yegelycken zynen Waerdt tzy in deurtrekken oft ftille liggen behoirlicken betaelen ofte te vreden ftellen, ende fich dier maeten fchicken , datter geene waarachtige dachten over hem commen, op peyne van rigourejjfelick geftrafft wor- Art. XIX. Soo wie eenige vivreS ofte andere waren, komende na het Leger, Guarnifoenen ofte eenige Steden ofte Plaetfen, onder het Gebiedt van de Generale Staten ftaende, fal afgeworpen ofte berooft hebben, die fal gehangen worden. Art. XX. Niemant en fal mede •mogen aenvallen buyten het Leger ofte Guarnifoen, ofte voor opkoopen eenige vivres of waaren aldaar komende, al eer defelve ter behoorlycke Verkoopplaetfe gebraght ende gefchat fullen zyn, of oock beroven eenige .Winckel, Tente, Soetelaer ofte Koopman, die tot hulpe van het Leger ofte Guarnifoen aldaer zyn, alles op lyfftraffe. den  BYLAAGEN. den tot discretie van de Oeverheyt. Art. XII. Soe zullen hem oick alle ende een ygelicken yernuegen jaeten metten ■Logyfe,dwelckhem aengewefen zaJ zyn, ofte met alfulckp h^Vr,™ ;,, gelde als een yder in de Plaetfe van dien toegevouden is by zeekere andere Ordonnancie, ende ZOe U/VP P»n,Vo J. Vlecken ofte Dorpen onder 'tgebiet van de voorschreven Provinciën ende Heeren Sradrhnn.-w zynde, m'tgemeen, oft eenige HuysJuyden ten platten Lande onder eeni ge coleuryetafffchatr oft audruckr vnnr Mn,-™ u„ noutte op den naem van Service, oft anders, in wat manieren dattet zy, ofte denfelven metmoètwille oveiiaftich es, hem aendoende onbehoirlicJe coften, oft eenige fchaede in zyneHuyfinge, J Goederen, Haven ofte 1 Art. LVII. laatfte gedeelte. Gelvck onrlr nmrlo «... ftraftlahveiden, die hem niet en fal laten genoegen met het Quartier ofte Loffis. dat hpm U„ den Quartiermeester ofte Fourier Gil toegevoeght zyn, ofte oock eenen anderen l'n flPf funa ftooren. Art. XIV. Niemanr pn Al ™aj* --- i"» liH-UC m het aentrecken, aftrecken , ftilleleggen Monfteren, ofte in Be- I woonderen der Geünieerde Provinciën, hare Toeftanders of Bondtgenooten verdrucken of berooven, of eenige eetwa¬ ren , geldt, of anderhnts afdringen, fonder eetbare waren, of ande- i.c ucnooriycKen te betalen, noch ooknedervverBeeften,  BYLAAGEN. 'M4 Beeften, daer mede hy I de Landen ende Acker mr.Pt hnnwen. be 1 ev- den , ofte tot nutfchappe bringen,fal gehangen ende geworcht, oft anders aen zyn lyff geftrafft worden naer gelegentheyt van der faecke, alls oick frpfrhieden fall van allen den geenen, die fich buy-1 ten heuren Quartiere, Schanfe, oft legeren begeven, omme te moescoppen, ende te teeren op den Bóer, fonder Ordonnancie van heuren Overften ofte Capitayn. Art. XIII. Alle, dye fich in der voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders befchermenisfe begeven , 't zy geellelick oft waerlick , zal eenen yegelicken fcbutten ende handhaven, ende nyemanten fal dies aengaende paftepoorten oft andere brieven van verfekertheyden van de voorfchreven Provinciën endeHee- pen of bederven .eenigë Watermoolens ofte Waterwtrcken, ofte defelve ofte andere huyfen, ofte oock in het opwecken het Leger aen brandt fteecken, fjnder fpeciael bevel van den Generael, ofte andere Hooftofficiers. alles op lyfttraffe. Art. XV. Niemant en fal mede yetwes mogen doen , nochte aenrechten, tegens eenige Perfoonen, Steden, Vlecken, Dorpen, Sloten, Havenen, ofte anderen goederen, mpr Pasnoorten, Sau- vegarden, ofte andere verfeeckertheyt van wegen de Generaliteit voor* t? 1 r n £C„ henzyn, op iyr «raus. ten  N. fen Stadthouders ofte f derfelver Gecommitteerde gegeven in 'r minn-P werpen, lenen den, oft overtreden, op Iyffiraff, maer indien daer inne by yemant eenige rraude bevonden zal worden, fal tzelve te kennen geven. Art. VIL Niemandt fal eenigë muvrerve vp^t^u^ wnc iiiUK.cn onöelroörïyc- Art. XIV. Dye Soldaten nochte yemandt van hem en fullen Vf>ri7nrrlfl,.Q„ indien daer eenig gemeen gebreeke; ofte yet feelt, zal tfeive fonder rinckflagen, beroerten, muterye ofte rumoer te maeken , reverenrelvt non d'voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders . ofte hun flP. committeerden by eeh, werden. Art. VIII. Van gelvcken fiiT/pn iücuc geirrart werden alle de geene, die haer onder fuicfce Vergaderingen vinden, ofte vemanrtpri (aenroepen, opkloppen, l r> «. * A J yuytf  1A6 BYLAAGEN. vuytgefchikt, verthoont ende aengedient worden, omme in alles naer behoeren ende billicheyt voorfien te mogen worden; wel verftaen de, dat wefende dye Landen in benautheyt ende noot van den gelde, een yegelyk hem met redelicke leeninge, ofte victuaille tot redelyken pryfe,fall laeten contenteren ende te vreden zyn; des zal naer ende van alle vier maenden van de refterende penningen afrekeninge gemaeckt, oick verfekeringe ofte verfchryving gegeven worden. om onder fulcke Vergaderinge te komen; welverftaende, dat de Officiers , die haer in fulcke Vergaderingen fullen vervoegen , voor alle de andere Soldaten (die geen Autheurs daer van en zyn) fullen geftraft werden. Art. XXXV. Dat mede de Soldaten ofte Ruyteren , fonder expres bevel van hare 0verften, Capiteynen of Bevelhebberen, geen Gemeente en fullen mogen houden, of vergaderinge .maken, het zy om geldt I ofte yets anders te eyfchen, of hem daer onder laten vinden, op poene van alles metter dood geftraft te werden: wel verftaende, dat de Capiteynen ofte Bevelhebberen , die fulcks buyten tydt, ofte onbehoorlycker wyfe fullen laten :gefchieden, andere ten Uxempel met de doodt voor  B Y L A A GEN. vooralle de Soldaten fullen geftraft werden. Art. XXXVII. Item. of her fTpf-\ptlf_' ide, dat de maenrir o-amd op de verfchvndaxrh nier¬ en quamen ofte beft- Idï wierde, ofte Iten of Ruyrereu om eemgerhande oorfake, het zy door belet des Vyandts oftèanderfims niet en konde toegefchickÉ werden, zoo en fal niemant daeromme eenigeg oproer maaken, of oproerige woorden fpreecken, of fynen Capiteyn tot betalinge van dien pogen te dwingen, ofte des lc weyniger iyne tochten ofte wachten doen Pnrfa waernemen. mwf Lm contenterende met een redelycke leeninge , tot 'dat het ffelHr ' magft komen, pnrl» aiu doen, dat goede Soldaten en Ruyteren fehüldigh zyn te doen, en zo wie ter contrarie doet, ofte hem daer onder laet  I48 BYLAAGEN. Art. XV. Men fal nergens egeen alarme maeken fonder groote noot, ten waere tfelffde by den Oeverften, Hoprhan, ofte Bevelhebbers, tegenwoordich zyn-1 de, ten dienfte van de j voirfchreven Provinciën ende Heeren Stadthou-' ders ende den gemeenen Landen belast worde, noch nyemant fal, wanneer ailarme gemaeckt worden, fonder groote lyffsnoot, ofte cranckheyt in zyn Logemente blyven oft hem verfteeken by lyffftraffe. vinden, fal aen het leven geiïraft werden. Art. XXXI. Niemant en fal fonder vvettelycke oorfake, eenige oploop of alarm maken, ofte een roer by naght affchieten , ofte I groot getier maken, ofte yets anders doen, daer i door fulcks fonder oorfake foude mogen ontftaen, op lyff• ftraffe. Art. XLVIII. Als alarm gemaeckt wordt, fal een yegelyck tot fyn Vaendel ofte Cornet ioopen, en zoo wie , daer niet komt buyten merckelycke lyfsnoot ofte elders loopt, buyten confent en fpeciael bevel fynes Overftens, ofte oock zoo haest daer niet en is, als zyn Vaendrigh, fal aen het leven geftraft werden.  BYLAAGEN. 149 Art. XVI. Ende naedemael alle Verraders ende muyfmaekers, geen beter ge- ichelmerye ende verraet in'tvverck te ftellen, dan wanneer men op tocht ende wacht- trprbt- den vyandt voor handen is, fal nyemandt op de tocht, in de fiachordene. orte wervvaerts hy geftelt worar,geen geit roupen, op vernes van zyn lyff, ende leven , ende dye geltroepers fullen gehangen ende geworcht worden. Art. XVII. Dat oick nyemandt.der voirfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders Soldye ontfangenoff hem onder eenig Vendel begeven hebbende, van t ïetrae lal mogen vertrecken, ofte fich onder een ander begeven, fonder oirloff ende confent van den Oeverften, off ( R Art. XXXVI. Soo wie om geldt fal roenen. sis mpn w^nr L -7 ".w, VJ\J1. UW1 vvandt of nu 00,,;^^ opnilorrh —l.» r.i ° . ■"•"""S" «cLut, ïai metter doodt fonder genade geftraft werden. Art. XVI. Die uyt de eene Compagnie in de ander of elders fal willen vertrec¬ ken, or hem van het Vaendel begeven, lid gehouden zyn daertoe be- noonycKe paspoort van fynen Capiteyn ofte Hopman te hebben, en anders doende fal met de doodt geftraft werden, 3 J . Gom*  Ï5Ö BYLAAGEN. Commiflaris van de Monfteringe op lyffftraff. Art. XVIII, Wanneer men in ofte vuyt den Velde ofte van d'een in d'andere Plaetfe in befettinge ende garnifoen ter Ordonnantie van de voorfchreven Provinciën ende Heeren Stadthouders, vertrecken moet, zoe fal nyemandt den Intoonders, ofte Landtluydeu heure Wagens, Peerden, ofteSchuyten,ontweldigen, ofte afifhendich maeken, ten waere omme merekelicke oirfeeke, dye by de Oevericheyt bevolea worde te gefcru, eken, in wekken ge* talie den Meefter ofteEygenaer van dien eenen re-1 delicken loone toegeVoecht ende betaelt fal worden , of onder de handt van den Oeverften, off Capiteyn een fchrifteiick fchynfel, ende be• kentenifle daer aff gegeven , omme betalinge van djen te erlangen, ml  BYLAAGEN. Art. XIX. T Art. TV 151 Noch foo en fal niemant eenige jongedogter, gehoude of ongehoude • Vrouwen, noch oick eenige Craemvrouwen, egeenfins bezwernisfe, ofte eenige overlast doen, eemge quaede ontuchtige woorden geven, oneerlicken aentasten, noch oick eenig gevvelt, forsfe, flaen, ftooten, dreygen off andersfins tnr hnpri;«. der ondanck aendoen in wat manieren dattet zy, op peyne van gecasfeert te worden fonder gek ofte paspoort, oick aen den lyve geftraft worden naergelegenheyt der faeken. Art. XX. Den Soldaet, dye fonder confent van zynen Overften ofte Capiteyn van zyn Vendel, vuyt zyn oarmioen orte Quartier, Niemandtenfal eenige Weduwe, eehouwde of ongehouwde Vrouwen, Kraemvrouwen, oftebevrughte Vrouwen, ofte jonge Kinderen, eenige overlast doen , flaen , ftooten ofte dreygen,ofte oock oneerlycken aentasten, op poene van gecaffeert te werden. fnn- der geldt of paspoort, of oock aen den lyve geftraft, naer gelegentheyt van uc ïanen. isnde lullen mede alle gemeene Hoeren, voor de eerfte reys metfchanden uyt het Leger gedreven, en voor de tweede reys daer bevonden zynde, ftrengeJyck gegeeffelt ende gebannen werden. Art. XXI. Die uyt het Quartier van fyn Vaendel ofte Guarnifoen fal gaen,verder als een fchoot van een Canon draeghr, fon- v * ->■" v-uuuii uiocHiir, ion- vorder dan den fchoet j der verlof van fyneii Ca- v «• 4 J van  BYLAAGEN. van een der Cortauwe vertrecken , ofte dye overnacht, fonder confent van zynen Hopman van 't Vendel blyft, fal aen 't lyff, ófï anderfins naer erkentenisfe des Oyerften geftraft worden, Art. XXI. Den geenen, dey'fyn Vendel verlaet als tfeive {reckt deur 't Landt naer d' Oorloge ofte Vyanden, ofte van daer wederkerende, ofte andersfins fal aen fyn leven geftraft worden fonder genade. Art. XXII. Daer en fall oick nyemant op eenige tochten by den Tros ofte Bagasie blvven ,off achter aen volgen, ten waere hy van grooter fieckte nyet voort en mochte, by verlieftnge zyner eere9 ende piteyn, fal aen het leven geftraft worden. Art. XL. Die geenen, die men vinden fal by dage otte by naghte uyt het Leger ofte Belegerde Plaetfe, fonder verloft van fyn Capiteyn , fal aen het leven geftraft werden. Art. XXIV. Den geene die marcherende teLandtnaden Oorlogh, ofte in het wederkeren, fyn Vaendel ofte Cornet fal verlaten, fal fonder alle gen ad emet de doodt geftraft werden. Art. XXV. Endede geene die hem buyten merckelyke fieckte, fynen Hopman of Bevelhebberen wel bekent, fal begeven onder den Tros of Bagagie, of op wagens, fal in de volle Vergaderinge van de fonder  B Y L A A *G E N. ï^3 fonder paüeport. ofF betalinge van V Vendel gewefen te worden. Art. XXIII. Den geenen, dye vuyt fyn Vendel off Slachorde, zynde voorden Vyandt. affwyckt, ende naederhandt weder becommen wordt, fal gehangen ende geworcht wnrrlpn. maer indien hy nyet gecregen en wordt, falhy upenoaenyc tot een fchelm gemaect worden. Compagnie gedevalifeert, ende fonder Geldt en Paspoort uyt de Compagnie gebannen werden. Art. L. Soo wie fonder noo- ««-ij-ivc uurwKen, en cue den Officier te kennen gegeven teiiebben, fa] breken uit de ordre ofte het gelit, daer in hy geftelt is, die fal aen het lyf geftraft werden. Arr. LI. Art. XXIV. Die eerst eenige vlught maeckt in pen fbo-h ftorm, die fa] vryelyck op de daedt van. een yeder mogen doodt gella- ë»-" wciuen, en ontko¬ men zvnde. fal vnnr ppn fchelm verkiaert, ende aen lyf en leven fonder eenige genade geftraft werden. Art. XXVI. Den Soldaet, dye zyn Die fyn wacht ofteeejracht «yet gaede enjnige dienst hem bevo-  ï54 BYLAAGEN. flaet, ofte hem feiven vol op te wacht vyndt, ofte van de wachte, daer hy by zyn Bevelhebbers verordent is, vertreckt fonder behoorlycke oirloff, die ooick nyet volbrengt, tgundt hem by zyn Oeverften, Capiteyn, off Bevelhebber dies aengaende bevolen is, zal aen 't leven geftrafft worden. len, fal verfuymen, fal met der doodt geftraft werden. Art. LXVL Die op den dagh van fyne Wacht droncken fal jwefen, fal gecasfeert, en I uyt de Compagnie gebannen werden. Art. XXX. Die hem abfenteren fal uyt de Corps de Guarde ol'Waghthuyfen, boven de twee uyren des daeghs, ofte fonder verlof van fynen Corporael ofte Rotmeefter, ofte des naghts eenigfints, fal aen het leven geftraft werden. Art. XLVII. Den Soldaet die weygeren fal het bevel van fynen Capiteyn ofte andere, over hem ten dienst van de Staten Generael commanderende en het1 felve niet nakomen, fel aen  B Y L A A GEN. Art. XXV. Den geenen, die men vindt op de fchiid wacht flaepen, off dat hy zyn locfe off wacht woort vergeeten heeft, off van zyn fchiJtwacht affgaet, alleer hy affgevuert wordt, zal fonder eenich genade aen JvlF ende leven Worden. Art. XXVI. Een ygelick zal in zyn *S3 aen het leven geftraft werden; gelyck mede fullen geftraft werden, die eenigh bevel met Trommels of Trompetten, by den Generael gedaen ommeflaen, overtreden fullen. Art. XXVII. Den Soldaet, die op ryu «imnei or ïcmldtwachtflapende gevonden wert, fal aen het leven fonder eenige genade geftraft werden. Art. XXVIII. Den Soldaet, die van fyne fchildwaght by dage ofte by naghte fal gaen, daer hy by fynen Corporael ofte Rotmeefter geiteit lal lyn, fonder by den felvigen daer af geroepen ofte verlost te zyn fal met der doodt geftrafc werden fonder genade. Art. XXX. Die hem abfenteeren eygeq  Ï56 B Y L A A G E N. eygen perfonen waecken, ende nyemandt van de wachte ontfchuldicht blyven, dan by crenéte off fieckte, t welck hy zynen Hopman, fall moeten aengeven, off doen aengeven, ende dye hem abfènteert ofte verliest vuyt fyn wacht buyten confent van zyn Corporael ofte Rotrneyfter, fal fonder Soldye, indien daer eenich is, van zyn Veendel gecalfeert gebannen ende geholden worden. I fal uyt deCorps deGuarde of vVachthuyfeu, boven de twee uyren des daeghs, ofte fonder verlof van fynen Corporael ofte ftotmeeller, ofte des naghts eenighfints, fal aen het leven geitraft werden, Art. XXVII. Den geenen., dye men bevyndt fpelen, ofte tuyfchen mit taerlingen, ofte carten, zyne wacht geduyrende , zal voor 't eerfte zyne wapenen verJiefen, ende voor de tweede reyfe gebannen worden. Art. XXVIII. Art. XLIV. Dye geenen, dye twist maeckt, off yemandt bin- Den Soldaat, die met woorden ofte wercken te net*  BYLAAGEN. 157 nen dye wacht injurieerr, ofte beliecht fal voor de eerfte, naer vuytlpraake van de Bevelhebbers van 't Vendel eerlicke boete doen aen den Perfoon, hem vyndende t' onrecht misfeyt te zyn, ende voor de tweede reyfe zal hy van zyne Wapenen! gebloot, off anders nae eysch van de faeken ge- \ ltrart worden, maer dye eenige fchult off aenfeggen op yemandt heeft zal zyn aenclachten mogen doen , ende tfeive rechtelicken vorderen naer Crysgebruyck. kort fal gefchieden, fal hem voegen by den geenen, die in het Quartier fal commanderen, die na aenhooren van de redenen van partyen, fal doen repareren het ongelyck den Geinterefleerden geIchiedt, met blooten hoofde en in de tegenwoordigheyt van de volle wacht. Ende indien de redenen daer toe dienen. den ongelyck doende, uyt kracht van defen doen devaliferen, van fyne wapenen, ende gebannen uyt de Compagnie. Art. XLV. En zoo erre daer geen Getuygen zyn van de querelle, fal die geene die daer commandeert, partyen doen vereenigen en veraccorderen in fyne prefentie, en zoo fy niet en willen vereenight zyn, fullen beyde, ofte die geene die weygerigh is, de wapenen afgenomen en uyt de Compagnie :| gebannen werden. Arti  1^8 BYLAAGEN* Art. XXIX. Art. XXXI. Item en fal nyemandt fonder bevel van zynen Hopman off Bevelhebbers eenich hantroer oft gefchut, naer befet der wacht, ofte by nachte afffchieten, off eenich teyken doen fonder confent van zynen Hopman op lyffftraffen, ten waere yemanden onder zyn wachte wilde commen fonder 't woordt off dye lofe te geven , off datter hem van buyten eenich onraet openbaerde. Art. XXX. Den geenen dye in 't twist maecken ofte kyven fich rotten, eenige natie tot zynen hulpe roept ofte brengt, ofte anders oproert ende onrust maeckt, zal met zyrie medehelpers aen 't leven geftraft worden. Art. XXXI. Pen geenen, dyerap- Niemant en fal fondef wettelycke oorfake eenige oploop of alarm maaken, ofte een Roer by naght affchieten, ofte groot getier maaken, ofte yets anders doen, daer door fuicks fonder oorfake fou¬ de mogen ontftaen, op> lyf-ftraffe. Art. XXXIX. Die geene die in eenigen twist of geveght, ofte anderfints, fyn Natie fal te hulpe roepen, ofte Vergaderinge maken,fal gehangen en geworght werden. Art. XXXII. De geene, die hem verpier.  BYLAAGEN. 159 pier off geweer binnen eenige Wacht, Veltleger, ofte Stadt, daer men wacht hout, vuyttreckt omme jegens yemandt anders, dan d'openbare ende gemeene Vyanden te vechten, zal zynrechte"handt verhelen, endegecasfeerd 'worden. Art. XXXIL Den Soldaet dye eenen anderen vuytdaecht, ofte beroept omme te vechten fonder confent van zynen Overften oft Capiteyn, fa] fonder pasfepoort oft beraliW casfeert worden, ende indien de beroeper zyn parthye, ofte de eene den anderen dootflaet, fall dye doodllaeger doot by den dooden geleyt worden, maer indien yemandt met gewelt overvallen wordt, fal hem dye over- vauene zyn lytt verweeren mogen. vorderen fal binnen beflooten Leger, Stadt ofte Quartier ofte Plaetfe, daer hy in Guarnifoen leght, of oock naer befette wacht fyn geweer uyt te trecken. fal het [ lyf vei beuren: desgelycks buyten het Leger, Steden ofte Plaetfen, byzoo verre hy het felve doet, fonder verlof van fyne Overigheyt. Art. XLII. Den Soldaet die een ander fal bernpnpn r.m t<* ua.au, iuuuer verlor van de geene, die in het Quartier commandeert, fal aen het leven geftraft werden. I Art;  i6o BYLAAGEN* Art. XXXIII. Ende wanneer hem eenich Soldaet bevindt t onrecht geiniurieert, ofte misfeyt te zyn, fal hem feiven by zynen Oeverften, Gouverneur van de Stadt, ofte ten minften by zynen Hopman vvnden, dye welc- ke een van allen verftaen I hebbende dye redenen van beyden, fal by den geenen dye onrecht heeft, dye reparatie doen naer billickheyt, ende gelegentheyt van der faecke, ende getuychnisfe der geener, die men vyndt weetende van der faecke, ende twist off gefchille te fpreecken, ofte fal den Oeverften, Gouverneur ofte Hopman zyn befte doen, omme beyde parthyen in fyn prefentie te veraccordeeren , indien hy bevyndt dye materie fulcx te vereysfchen, ende zoe zy tot geene verman inge ofte redenen willen verftaen, fullen Art. XLIV. De Soldaet die met woorden ofte wercken te kort fal gefchieden , fal hem voegen by den geenen , die in het Quartier fal commanderen, die na aenhooren van de redenen van partyen, fal doen repareren het ongelyck den Gein terelfeerden gefchiedt,met blooten hoofde en in de tegenwoordigheydt van de volle wacht. Ende indien de redenen daer toe dienen, den ongelyck doende uyt, kracht van defen doen devaliferen van fyne wapenen , ende gebannen uyt de Compagnie. Art. XLV. Èn zoo verre daer geen Getuygen zyn van de querelle, fal die geene die daer commandeert, partyen doen vereenigen en veraccorderen in fyne prefentie, en zoo fyniet en willen vereenight zyn, beyde  BYLAAGEN. kx Beyde vuyt den Vendel Ifullen beyde, ofte die gebannen worden. geene die weygerigh is] I de Wanpnpn afrror.^m— . !- -"gwiuiuwJ, .en nvt- rlpPimi™™^ _"_ unuicu weraen. Art. XXXIV. Dat oick geen Rothieyfter ofte Corporael ofte andere Bevelhebbers geene Soldaeten van de Wacht fullen laeten vuytgaen, omme metten an- aeren te llacn ofte te vechten, op'peyne van zoe wel den Rotmeyfters Corporaels oftBëvelheb- ïipr.<5 ale r?v« C^l^m-Q^. fonder betalinge gecas-l jteerr, van zyne wapenen gebloot, ende boven dien naer gelegentheyt der faecken geftrafft te worden , ende zoe wve in't vechten ofte balligen| £c.aujpi ure gecrepeit worat, dat liy des Heeren befoldinge nyet ianger verdienen can, . fal dye felve vuyt het Vendel gemonftert worden. Art. XLIIL Den Cornnrap) nf an.1 dere . cnnimsndoron^ over de wacht, die twee Soldaten fal laten uytgaen om te vechten,fal fonder genade aen het leven geftraft werden!, f L j  i6z BYLAAGEN. Art. XXXV. Dye geene, dye fonjjer voorgaende behoorlicke bevel ofte confent eenige Cloofteren, Kerken, Leprofen, ofte Armenhuyfen , Landthuyfen , Muelens ofte Backovens befchadigen , branden breken ofte affwerpen, oick het Veltleger ofte eenige hutten in brandt fteken , fullen aen 't lyf geftrafft worden. Art. XXXVI Wanneer yemant den Vyandt eenen affbreuck doet, ende den Veltheer ofte eenige Overften vanget, zal defelven terftondt in handen van de de Provinciën, Heeren Stadholders, ofte hunnen Gecommitteerden over- j leveren, ende van dien, als oick van anderen gevangenen , die dfelve begeren aen hem te nemen, zal met hemlieden naer billickheyt ende Crychscrdre gehandelt worden, Art. XIV. laatfte gedeelte. Noch oock neder werpen of bederven eenige Watermoolens, ofte Waterwercken, ofte defelve of andere Huyfen, ofte oock in het optrecken het leger aen brandt fteecken, fonder fpeciael bevel van den Generael, ofte andere Hooft - Officiers, alles op lyfftraffe. Art. LIX. Een ygelyck, van wat conditie hy zy, fal van ftonden aen en voor den avondt by den geenen die in het Quartier commanderen fal, te voorfchyn brengen al fulcke gevangen, als van den Vyant gevangen genomen fal zyn, op de verbeurte van den feiven, ende aen het leven geftraft te werden. Art. LX. i Ende indien yemant ende  bylaagen. ■163 énde alle brandrfchartmgen ofte verdingen fullen d' voorfchreven Prm/in. cienende Landen alleene toecommen, ende zullen zy luyden hem mee haerlieder betalinge laeten ge.nuegen, fonder eenige uiuuuuisnumnge te mogen een Veldtheer ofte O fte van den Vvandr nfr* andere ti D--,™.TwwM». iiccren gevangen Jaege, die fal gehouden zyn , denfelven terftondt aen de Heeren Staten Generael.ofte Raden van f\t$* ten te praefenteren, ofte doen. dan H^r ET ,lir """ilclcu> UICt r, 7 c j ,■ lc uuen praeienteren, en- ven fulcx fonderhnge toe- de oock overleverendit* gelaten ende bevolen zal zyn rjy aeuvencheyt daer van, als oock van andere Gevangenen, die defelve fullen willen na haer nemen, genietende een redelvke vereerinov» i j - . &w ijd uuvenanr van ae qualiteyt of maght derfelver, nochtans niet excederende de fomma van vyf duyfent guldens , waer mede defclve Gpvano^n fal blyven ter dispöiitie van de voorfchreve Heeren Staten, fonder dat de vanger daer op eenigh vorder regt fal mogerj pretenderen. Art. lxi.' Niemant en fal mede eenige Gevangenen mogen doen dooden, of ori 2 ) hefe  Ï64 BYLAAGEN. Art. LXir. Ende in gevalle bevonden wordt eenen Gevangen langs het Leger of Plaetfe van het Guarnifoen te wandelen fonder verlof van den Generael, ofte dien daer commandeert, den geenen die denfelven Gevangen toe* komt, fal hem verbeuren ten profyt van den geenen, die fulcken Gevan* gen fal aengrypen. Art. LXIIL Nopende de goede buyten, diedelèlvebrengen, fullen die den Generael het rantfoen ftellen, ofte oock naer het rantfoen betaeldt mogen laten vertrecken fonder oorlof van den Generael, of van den geenen,die in hctQuartier fal commanderen , op poene van fyne wapenen gedevalilèerr, en uyt de Provinciën gebannen re werden.  1 V L A A G E N. ïó? (nerael of den geenen die in het Quartier commanderen , te kennen geven binnen drie uyren na haer aenkomen, op dat febehoorlyck mogen geregi- Iftreert worden , op poene van confiscatie derfelver, ende oock aen het lyf geftraft te werden. Art. LXIV. Wie dat het zy, die den Vyandt een afbreuck gedaen heeft, ende hetfelve niet te kennen gegeven hebben zoo voorIchreven is, om opgeteeckent te werden, en- (de daer na verkoght in het Leger, ofte in de plaetfe van het Guarnifoen, maer fal die verkoopen ofte doen verkoopen in de byleggende Plaetfen of Steden, fal aen het leven fonder genade geftraft werden , om in alles beter Ordonnantie te houden, ende dat niemant in fyne ge'reghtigheyt verkort werden. ( L 3 ) Art  U6 B Y L A A G E N, ' Art. XXXVIL Den Soldaet, dye hem iegens den Wachtmeyfter wederfpannich maeckt, ofte thoont mit woorden pfte wercken in 't bedienen van zyne officie, ende weygert te volbrengen zyn bevel fal geftrafft' worden aen zyn leven. Art. XXXVIII. JNyemant en fall dye Juftitie wederftandt doen, ofte verhinderen ofte pogen te verhinderen, nochte den provoost ofte dieïiaer van dejuflicie in haeren ampt ende dienst eenichfins beletten, misdoen off misfeggen met woorden dreygementen, ofte feytelyke werken, op lyfftraffe, maer zullen alle, ende een yegelick Soldaet by eede ter vermaninge van heuren Overften dye Jufticie te helpen vosrftaen, vorderen , ende dye hand houden , dat recht gefchiet, oick alle alïiftentie doen Art. LVII. Eerfte gedeelte. Die met woorden of met der daedt hem bemoeyen fal met den Sergeant Major, doende fyn ampt, het zy Capiteyn of Soldaet, fal aen het leven geftraft worden. Art. LXXVIH. Indien den Provoost ofte fynen Dienaers een of meer Soldaten gevangen name, ofte apprehendeerde, zoo en fal niemandt, hoedanigh hy zy, hem daer tegens mogen ftellen : ofte den felvigen Gevangen ontweldigen, ofte oock pogen te ontweldigen; alles op, lyfftraffe. des  BYLAAGEN. UT den Overften, Capiteynen ende Bevelhebberen, dat naer 'tgewysde ende <|5rdee] der Kichters alle quaetende boosheytnaer innouat aeter articulen geftrafft ende Juftitie vuytgericht worde. Art. XXXIX, Dye Soldaten fullen tot allen tyden t zy by de Staeten by Monfterheer, endeCommilfaris, oft yemandt anders, daer toe gecommitteert. fnn-1 der eenich wederfpannic-1 heyt hem laeten monfte-1 ren ende egeene heure. jongers, ofte kynderen by hem houden, ofte naer voeren; noch fal egeen Soldaet op de Monfterplaetfe commende zyn roer met ïclierp geladen moge hebben ofte daer weefende, nochte nyet aft'trecken, fal mogen laeden, veel min aldaer mit eenich fcherp fchieten, alles op peyne van daer over geftrafft te worden aen zyn lyff off anders Art. LXVIII. Den Capiteyn ofte Soldaet , die de monfteringe of reveue fal weygeren te doen, fal gecasfeert werden. aaer  '16% BYLAAGER naer gelegentheit der | Art. XL. Sullen in geenerhande Monfteringe ofte overfichte, dve op hem ge¬ daen fullen worden, de verordehèërde Monfterheer, ' oft Commiflaris Fehanïperlicken toefpreeken, denfelven verachten, ofte in eeniger mameren aen hem vergrypen, maer denfelven alle behoorlicke eere ende obediëntie bewyfen, ende wanneer denlèlvenOeverften , Monfterheer , ofteCommilfaris yet heeft voor te houden, zullen dye zelfde denfelven vry vranck ende onbehindert by hen laeten commen, gehoir geven , ende denfelven tot zynen welbelieven ongemolefteert la¬ ten wederomme vertrec¬ ken , fonder hem te be' kommeren ofte aen te houden omme geit, betalinge , off eenige andere faeken; maer fullen Art LXXV. f Die hem vervorderen, fal, een Commisfaris van de Monfteringe of anders aen te taften , ofte hem' met woorden, ofte met der daet te kort doen „ die fal aen het leven geftraft werden. die  BYLAAGEN. t6& die Soldaaten nopende haere voorgewende gebreecken hem dragen ende voegen als vooren verhaelt is, oo oevne van aen iyrr ende Je ven se ftraft te worden fonder alle genade. Art. XLI. Ende fal een ygelick Soldaet by de Monfterheer affgevraecht zynde, wat befoldinge ofte leeninge hy van zynen Hopman ter weeke ofte maende ontfangt, by zynen Eedt gehouden zyn de waerheyt daer van te verclaren, fonder eenige fraude ofte bedroch op peyne van gefcholden te .worden. Art. XLJT. Item en fall egeen Soldaet in eenige derielve Monfteringe ofte Reveuen, van wat qualiteit ofte conditie hy indiende zy, nyemandt vuytgefondert3 eenige val- CA Art. LXIX. Niemant en fal hem ov de Monfteringe met een verkeerde ofte andere naem, als fyn rechte. laten, infchryyen,of met geleende paerden. ofte wapenen door de Mon5 ) fcheyt  BYLAAGEN. lcheyt daer inne laeten plegen ofte hem gebruyken, dan zyn kerftelicken naem, ende dye plaetfe van daerhy is, noch op geenen anderen naem deur dye Monfteringe gaen, dan op zynen eygen naam, nochte oick yemanden tonrecht verantwoirden, ende met geen ander lanck , cort ende zytgeweer deur dye Monfteringe gaen , dan dat hem felfs toebehoirt off dat hy van den Heer ontfangen heeft, op lyffsftraffe, ende zoe men yemandt in de tegenwoordige Monfteringe bevyndt gedaen ende toegelaeten te hebben als voorfchreven es, ende men t felve naemaels met dye waerheyt can bevinden, zal 'tallen tydengeftrafft worden. Art. XLIII. Item en fal nyemandt van de Crychsluyden, van wat gefteltenis dye 2yn, zyn geweer oft rus- fteringe pasferen, ofte yemant op de Monfterdagh yets fulcks leenen, op poene van de wapenen gedevalifeert, en voor fes maenden uytdeCom* pagnie gebannen te werden. Art. LXXL ' Niemant en fal fyne fulcks hem die by fynen Capitein geordonneert tinge,  BYLAAGEN. rj* tinge, daer mede hy in dienst gecomraen is,hem oft den Heere toebehoorende, mogen te pande fetten, vercoopen, vervremden, ofte verfoeien, op de verbeurte van den lyve, maer zaleenyegelick zynsgeweers mogen verbeteren, ende nyet verergen, ende den Soldaet dye zyn geweer geen acht en heeft, nochte ree nochte veerdich houdt, fall dye Commisfaris dye befoldinge deslèlven moegen verminderen , ende aen eenen anderen dye beter in ordre ss, mogen belleden. Art. XLIV. Den Soldaet, die hem voor den Vyandt op tocht, wacht, ftormofte fchermutfe laet vynden, fonder zyn behoirlicke geweer veerdich ende gereet te hebben, oft fonder cruydt, londt ofte loot, zal aen 'tleven geftrafft worden. zyn, mogen krencken ofte verminderen, ofte te pande fteJlen, op poene van gedevalifeert, en voor fes maenden uyt de Compagnie gebannen te werden. Art. LXXIII. Niemant en fal fyne wapenen of geweer verfpeelen, ofte afhandigh maken, maer het felve altoos reyn ende dienstbaar houden, op poene van fonder pasport van de Compagnie gecasfeert te werden. Art. LVIIL Den Soldaet, wefende van de wacht, die hem niet en fal in fyn volle geweer laten vinden , by hetVaendel, omme naer de plaetfe te marcheren met de andere, fal voor de eerfte reys drie dagen geftelt werden te water ende te broodt, voor de tweede reys gedevalifeert Art,  i>a B Y L A A G E N. Art. XLV, Zullen oick allen dye gene dye voor deelè tydt defen nyet befwooren zullen hebben, maer hier naemaels in dienfte comen , ende der voorfchreven Provinciën gek ontfangen, allevenweltot den inhoudt ende peyne van deefe Articulen mede verplicht ende verbonden ftaen, ende off hy dye mede befworen hadden, des hem oick op die infchryvinge, oft eerfte monfteringe vermaen gedaen fal worden. Art. XLVI. Ende zullen dye Over- [ van fyne wapenen, ea den tydt van drie maenden gebannen uyt de Compagnie, en voor de derde reys met de wapenen geftraft werden. Art. LXXXII. Ende of'er eenige Soldaten waren, die by het voorlefen defes Articulbriefs niet en waren, die fullen even gelyck de andere, die daer prefent geweest zyn, verbonden zyn. Dan op dat niemandj hier van en pretendere ignorantie, ende elck te beter kennisfe hier af krygen magh, hebben de Generale Staten voornoemt geordonneert, dele op. de Monfteringe alomme gepubliceerf te werden; endeden Commisfariflen belast, defelve by alle Kryghsvolckeren tedoenbefweeren,, als na behooren. fteQs.  &YLAAGEN, A 7 n Jïen, Capiteynen, Bevelhebberen ende Soldaten by Vendelen, Rotten , heele ofte halven, totter gemeenen belle gevalle ende der Landen meefte prouffyte, lunder wederfeggen hem laeten afdancken, allwaer 't oick, dat men hem heure betalinge ten volle nyet op en brochte ofte verftrecte, maer alleenlicken van heuren reftant hem verfekcrtheyt dede op alfulcke redelicke ter- mynen, als dye geiteltenisfe der Landen eenichfins mogen dragen off lyjden. Art. XLVIL Alle welke Articulen die voorn. Overften, Hopluyden, Amotluv- den, Bevelhebberen ende Soldaten, elcx in zyn regard, zullen zweeren te onderhouden, ende jegens dfelve nyet te doen, nochte weygeren, gelegentheydt des tydts,| Art. LXXXH. Ende of'er eenige Soldaten waren, die by het voorlefen defes Articulbriefs nieten waren, die lullen even gelyck de anderen , die daer prelènt geweest zyn, verbonden zyn; dan op dat niemandt hier van en pretendere ignorantie, ende elck te beter kennisfe ende  4f4 B -Y L A A G E N« ende tot dienste van de Provinciën ende Stadthouders, binnen ofte buyten dye bepalinghe derfelver anders opgeley t ende bevolen foude worden: Ende fullen dye voorfz. Provinciën deefe articulen nae derzelver geliefte mogen doen vermeerderen oft veranderen naer gelegentheyt der faeken, *t welck d' voorfz. Oeverften , Hopluyden, Amptluyden, Bevelhebberen ende Soldaaten, elcx in zyn regard gehouden zullen zyn te achtervolgen en naer te commen. Art. XLVIJX Zullen mede 'gehouden weefen, byfonder Eedt te doen van den onderhout der voorfz. Articulen ende van getrouwicheyt aen allen ende elcken van de Geünieerde Provintien ende Steeden , daer inne zy luyden by advys van de Heeren Stadthouders van hier af krygen magh'l hebben de Generale Staten voornoemt geordonneert, deefe op de Monfteringe alomme gepubliceert te werden: ende den Commisfarisfen belast defelve by alle Kryghsvolckeren te doen befweeren als na behooren. defelve  B Y L A A defelve Provincie oft Stede geleyt fullen worden, zoe wanneer fulcx van defelve Provincie off Steden aen hemluyden ver- locnt zait zyn. Art. XL1X Ende alle het geene, dat in deefe Articulen nyet geftelt, off daer inne nyet begrepen is, zal naer ouder gebruyck des Crychs berecht worden. Art. L. Ende op dat nyemant van deefe jegenwoirdige Articulen eenige onweetenheyt off ignorantie mach voorwenden, om hem daer mede te behelpen , zoe zal 't vuytfchrift off de Copie derfelver onder allen Hopluyden blyven, ten eynde een yegelic daer van t allen tyden openinge gedaen mach zyn, ende GEN. i?5 Art. LXXXI. Alle andere mefufen ende delicfen niet gefpecificeert in deefe Ordonnantie , fullen geftraft werden volgens de dispolitie van de Placaten, Rechten, ende Coftumen van den Oorlogh. Art. LXXXII. laatfte gedeelte. [ Dan op dat niemandt hier van en pretendere ignorantie, ende elck te beter kenniffe hieraf krygen magh, hebben de Generale Staten voornoemt geordonneert, defe op de Monfteringe alomme gepubliceert te werden; ende den Commiflariflen belast, defelve by alle KryghsvoJckeren des  NABfcV =70 B Y L A A G E & des te beter hem daer nae heeft te reguleren. Art. LI. NB. Is de Eed. te doen befweeren, al» na behooren.  NABERICHT. dat myn onderzoek aangaande den Beftalt-J brief en een groot gedeelte der Bylaagen reeds waren afgedrukt, is my ter hand gekoomen een nu onlangs gedrukt Werk* onderden titel: Brief vart een Heer m Holland, gefchreven aan een Heer van Regeering in Zeeland, betreffende de Pro-Memorie, dienende tot onderzoek, hoedanig het Staats* regt zy der Provintie van Zeeland, omtrent de Militaire Jurisdiclie, zoo in het Crimineel als Civil, geformeerd door Mr. Lourens Pieter van de Spiegel Secretaris der Ed. Mog, Heeren Staaten van Leeland. De Schryver van dien Brief heeft natuuriyker wyze Zyne gedagten over den Beftaltbrief mede moeten uitten, en fchynt van gevoelen te zyn «dat hetzelve ftuk een Cartabel zoude zyn zonder eenige authenticiteit; ten bewyze van welk gevoelen bladzyden 56, 57, 53 en 59. vier redenen worden opgegeven; maar gelyk ik meene* dat ik by myn onderzoek, en door de daar by gevoegde Bylaagen genoegfaame bewyzen heb aan de hand gegeven , dat de Beftaltbrief geenszins een ondergeftoken, maar een Echt ftuk is, zoo verkeelde ik my, dat ik een overtollig werk zoude ( M ) doen^  178 NABERICHT. doen, met noch nader te treden in een byzonder onderzoek der evengemelde vier redenen; alleen moet ik ten aanzien van de tzveede en derde dier redenen ééne aanmerking maaken, welke my by het famenftellen van myn onderzoek ontllipt is; te weeten, dat in het Hoofd der Ordonnantie van der Oirloge (welke Ordonnantie in de Bylaagen onder Nommer II. te vinden is) geleezen worden de navolgende woorden: Soe is met voirzueten ende believen van den „ voorfz. Geünieerde Provinciën by den Staten der„ felver Landen ende Heeren Stadtholders veror9, dent &c." Moet nu, zoo als het my voorkoomt, uit die woorden worden opgemaakt, dat die Ordonnantie van der Oirloge verordent is met voirweten ende believen van den voorfz. Geünieerde Provinciën; en is by myn onderzoek genoegfaam getoond, dat die Ordonnantie, de Inftructie voor den Commiffarijfen van de Monfteringbe,en de Beftaltbrief eens. volkoomen betrekking tot elkanderen hebben, en als tot eikanderen behooren; dan geeve ik den Lezer in bedenking, of uit de evengemelde woorden van de Ordonnantie van der Oirloge niet fchynt te volgen, dat zoo wel de Beftaltbrief en de Inftructie voor de Commiffariffen van de Monftering als de Ordonnantie van der Oirloge verordent zyn -met voirweten ende believen van den voorfz. Geünieerde Provinciën ? De Heer Schryver van den gemelden Brief, field bladzyde 59, 60. en 61. alverder, dat, indien de Beftaltbrief geen ondergeftoken Stuk is, daar uit dan alleen zoude volgen , of dat de Beftaltbrief geen legaliteit ter weereld heeft, ofp alleen  NABERICHT. 179 alleen zal zyn een Concept - Krygs - Ordonnantie. Dat de Beftaltbrief geenszins een Concept of bloot ontwerp is geweest, maar dat dezelve eene kracht van Wet of eene verbindende kracht gehad heeft, ten aanzien van het toenmaalig voetvolk in dienst van het Utrechtfche Bondgenoodfc hap (want verder heeft myn onderzoek zich niet uitgeftrekt) heb ik, myns bedunkens, mede genoegzaam aangetoond. , Maar of de Beftaltbrief een ftuk is, dat geen legaliteit ter weereld heeft, om dat dezelve in zyne ejfentie is nul en van onzvaarde; omdat het nog nimmer in de hersfenen van iemand is opgekomen , omftaande te houden, dat Gedeputeerde van Pro-, 'vinden, zonder fpedalen en uitdrukkelyken last van hunne Principalen, zouden vermogen Regten, Wetten of Privilegiën van hunne Provmcie m het gemeen, of van de Leden van dezelve in het byzonder, te vernietigen, te verminderen, te veranderen, of met anderen gemeen te maaken, of aan anderen over te doen; maar integendeel, dat alle ziodanige daden zyn nul en onbeftaanbaar, zonder eenige verbindende kracht te hebben, ten opzigte van die geenen, die daar over nimmer gekend, veel min daar over geraadpleegd of daar in toegeftemd hebben; zoo als de lleer Schryver van den gemelden Brief, bladzyde 60. en 61. zich in die bewoordingen uitlaat; zulks is eene zaak, in welker onderzoek ik niet treden kan, om dat het geheel huiten myn ookmerk en beftek is, om na te gaan, of uit den Beftaltbrief ietswes ten voordeele der Militaire Jurisdictie zoude volgen; veel min, of dat ftuk zoude ftryden tegen eenige Rechten] ( M 2 ) Wetb.  ïSo NABERICHT. Wetten of Privilegiën van eenige Provincie in het gemeen, of van de Leden van dezelve in het byzon* der; hoedanig onderzoek ik, myns bedunkens, alleen zoude kunnen doen dan, wanneer ik verplicht wierdt, myne gedagten over de Militaire jurisdictie te moeten uitten; zoo veel meen ik nochtans daaromtrent te mogen zeggen, dat ik met den Heere Schryver van dien Brief volkoomen eens ben, dar de Beftaltbrief geene de minfte aanmerking verdienen zoude, indien bewezen mogt worden , dat dezelve ftrydig was met de Rechten, Wetten of Privilegiën van eenige Provincie in het gemeen, of van de Leden van dezelve in het by* zonder; vermits het groote, ja het eenige oogmerk der Unie van Utrecht zekerlyk geweest is de handhaaving van alle die Rechten, Wetten en Privilegiën; en dus alle Stukken, die daar tegen ftryden, in derzelver effende nul en van onwaarde moeten zyn; een gevoelen het welk alle rechtgeaarde Nederlanders met den Heere Schryver van den Brief en met my volkoomen eens moeten zyn ; dan hetwelk, myns erachtens, niets gemeens heeft met een eenvoudig en beipiegelend onderzoek, of de Beftaltbrief van den jaare !*>?§, kracht van Wet gehad hebbe ten aanzien van het toenmaalig Krygsvolk, in dienst van het Utrechtfche Bondgenoodfchap. Jntusfchen is het my aangenaam geweest, in het tweede Deel van den Bundel van Onuitgegeven Stukken, door den Heere van de spiegel (welk tweede Deel my mede eerst ter hand gekomen is, na dat myn Werkje reeds ter Drukperfe was bezorgt) gevonden te hebben onder Nommer VI, gen Vertoog van redenen 7 waarom de Bondgenoo- tm  NABERICHT. 181 ten van Utrecht niet raadzaam oordeelden te treeden in de nadere Generaale Unie, door den AartsHertog Mathias te Antwerpen voorge/iagen; waar door ik ben verfterkt geworden in myne gedagten, dat een Beftaltbrief of Artikelbrief in den jaare 1579. befchouwt wierdt als eene Capitulatie, welke met het Krygsvolk wierdt gemaakt; want by dat Vertoog wordt, bladzyde 57. van het gemelde tweede Deel, ten aanzien van eenige woorden, die voorkwamen in het einde van het zevende Artikel der Concept-Unie van den Aartshertog Mathias, gemaakt deeze Aanmerking, „ Welcke woorden geheel impertinentelick in „ een generale ende eeuwige Unie geftelt worden, „ zoe men gewoenlick es zulcke ende diergelycke by „ den Articule brief, die de Soldaten bezweeren, „ te Capituleren." Maar noch aangenaamer was het my, toen ik na het ter Drukperfe bezorgen van myn Werkje onrdekte, dat door de Hiftorie van dien. tyd volkomen beveiligt wierdt myn gevoelen, dat de Beftaltbrief, de Ordonnantie van der Oirloge en de Inftructie voor de Commiffarisfen van deMonfteringhe, alle drie van den laatften February 1579, toen zyn gehouden voor echte ftukken, by de toen vereenigde Provinciën ingefteld; en dat die ftukken toen als de zoodanige daadelyk zyn in trein gebragt en achtervolgt geworden; ten bewyze van welke Hiftoriefche waarheid ik hier zal laaten volgen eene aanmerkelyke plaats uit den Hiftoriefchryver Bor , voor zoo verre dezelve tot de drie gemelde ftukken betrekking heeft. Die naauwkeurige en allezins geloofwaardige tijftoriefchryver doed in het dertiende boek vanzv-  i8a NABERICHT. w Hiflorie der Nederlandfche Oorlogen, tweede Deel, folio 90. van den druk van den ja.are 1621, het navolgende Verhaal, „ Als nu de voorfchreven Unie gelyck Wy ver„ haek hebben tot Utrecht ghearrefteert is ghe„ weest, foo is daer een Collegie ghemaeckt die „ tot Utrecht redderen fotiden, defe hebben dage- lycx op alle voorvallende faeckenghebefoigneert, „ voor eerst hebben zy by der handt ghenomen, „ omme de Soldaten in Ghelderlandt zynde tot „ lafle van de Generale Unie aan te nemen ende „ in den eedt van de Gheunieerde Provinciën te, „ brenghen, tot wekken eynde voor eerst ghecom„ mitteert zyn gheweest Jonckheer Gysbrechtvan „ Duvenvoorde, Heere van Opdam &c, en Jonc3, heer Alexander van Tellicht tot Commiffariffen „ Generael van de Monfle?inghe &c. „ De voornoemde Heere van Opdam ende Alex„ ander Tellicht- hare injiruclie ontfangen hebben* „ de, endeden Eedt daer toeghecancipieertzynde, „ ghedaen hebbende, zyn naer den Lande van Gel„ derlandt getoghen, &c. met ghelt, om elcke „ Compagnie na zy in den Eedt ghebrocht ende „ Monfteringe ghepasfeert fouden zyn, een halve „ maent op te handt te gheven, ende den Capi„ teynen te verfeeckeren , dat men henluyden bin-r nen drie. weecken ofte een maent foude afreec„ kening doen van de voorgaende dienften, diezy „ aen den Furftendorn Gelre ende Graeffchappe „ Sutphen ten achteren mochten wefen, ende hen„ luyden toefegginge te doen, dat menfe alleveer„ thien dagen behoorlycke leeninghe doen foude, ende alle vier maenden afreeckeninghe : de voor„ fchreven Commislarislèn van de Monftennghe 3J  NABERICHT. 183 ^ hadden oock commiflie, omme met advys van ,, den Stadthouders van de Provinciën te mogen „ afdancken ende casferen alfulcke Vendelen , als „ zyluyden raedtfaem vinden fouden. Zy hadden ,, groote moeyte in het Overquartier van Gelder,, landt, want gecomen fyndeden neghenthienden „ Meert binnen Venlo, hebben de Capiteynen ende „ Bevelhebberen voor eerst fzvaricheyt ghemaeckt ,, de^ ordonnantiën ende artyckelsbrie- ,, ven, by de Provinciën inghëstelt, te bi* „ fweeren, feggende, dat foo verre fy luyden die ,, befwoeren Zyluyden maar jonghens van de Sol„ daten wefen en fouden, maer als defelve daerop „ onderrichtinghe ende contentement ghedaen was, „ foo en hebben die Soldaten den Eedt niet be„ gheeren te doen noch haer willen laten Monfte„ ren op öfe nieuwe Ordonnantie, voor en al eer „ zy van haer voorgaende achter wefen betaelt fou„ den wefen, ende 't fcheen datfe alle foude ghe„ mutineert hebben &c. Ik laat aan den Lezer beflisfen, of die nieuzve Ordonnantie, waarop de Soldaaten moeiten worden gemonfterd; of die Ordonnantiën en Artyc* kelsbrieven, by de Provinciën ingefield, welke door de Capiteinen en Bevelhebberen moesten worden bezwooren; of de Inftruclie aan twee Commiffariffen generaal van de Monfteringe gegeven, en waarop die Commisfarisfen den Eed, daar toe geconcipieert zynde, gedaan hebben, en waar van Bor in zyn zoo evengemelde verhaal fpreekt, andere kunnen zyn, dan de Inftruclie voor den Commisfarisfen van de Monfteringhe, de Ordonnantie van der Oirloge en de Beftaltbrief, alle drie van den laatften February 1579, en of uit dat zelfde ver*  184 NABERICHT* verhaal van Bor teffens niet nader blykt, dat die Ordonnamien en Artyckelsbrieven ter dier tyd mede wierden befchouwt als capitulatien, welke mee het Krygsvolk of de Capiteinen en Bevelhebberen van dien wier den gemaakt, als waaromtrent aan dezelve onderrichtinge en contentement gedaan Wierdt.