natuur- en scheikundige: WAARNEMINGEN over enige gewigtige onderwerpen der geneeskunde en oeconomib in ons VADERLAND, ingericht ter BEVORDERING en UITBREIDING van LANDBOUW, KONSTËN en F AB RIJ KEN, en ten meerderen bloei der artzenijmengkunde* gedaan aan de HOOGESCHOOL te GRONINGEN, door PETRUS DRIESSENj m. d. medic. pharmag. et t h er af. professor extr. aldaar. EERSTE StUK. Te LEYDEN, Bij A. en J. HONKOOPj M D C C X C I. Ex Legato VERRIJST.   WAARDE LEZER! J)é Titel van dit Werk geeft U ge^ noegzaam te kennen s hoedanig mijn voornemen zij; om namentlijk van tijd tot tijd ten algemenen nutte mede te delen zulke Waarnemingen, vooral om' trent onze Inlandfehe Voortbrengfelen, welke mij in den loop mijner les/en mogten voorkomen, en welke ik gefchiktöor* dele, om dezen of genen Tak onzer Oe* conomie of Artzenijmengkunde te ver* heter en, en uit te breiden. Deze eerjle proeve heeft voornament* lijk enige Zouten der Zee ten onder^ werp, en leert, hoe naar mijne ondervinding dezelve het best zullen worden * 2 ver"  ïv VOORREDE. verkregen, en ten onzen meesten voordele aangewend. In het twede Stuk zal deze befchouwing worden vervolgt en ten einde gebragt , en te fens enige zaken , welke hier minder volledig zijn voorgejleld, breder ontwikkeld en met meerdere proeven bevestigd worden. Als mijne bezigheden het enigermate toelaten, en ik in dezen arbeid door uwe goedkeuring worde aangemoedigt, wenfche ik alle twee of drie jaren zoortgelijk Stukje in 't licht te geven. Be Inhoud dezer en volgende bladen zal U, hoop ik , tot een volkomen bewijs verf rekken van het geen ik in mijne Inwijdings - Rede heb aangevoerd; en mijnen Landgenoot kragtiger doen gevoelen hetjchone en betamelijke, 't welk in eene verftandige befchouwing der Natuur gelegen zij, en vooral in het on* derzoek dier uitgelezene Voortbrengfelen ,  VOORREDE. v le», waarmede deze Landen zoo rijkelijk zijn bevoorregt; hoe hetzelve eigenaartig gefchikt zij, om niet alleen de ziel met de aangenaamjle en verheyenfie kundigheden te vervullen, maar ons tefens eene ruime aanleiding geve, om de wezenlijkjle voordelen den Lande te kunnen aanbrengen. Dat dan ook deze bladen tot eem nieuwe erinnering verjlrekken, hoe nodig in ons Gemenebest de beoefening der Scheikunde zij, en hoe zonder hare hulp de leste gefchenken der Natuur nauwlijks gekend, veel min ten onzen nutte kunnen worden aangewend ! Mogten vooral deze mijne pogingen medewerken, om eenmaal eenen op reden en ondervinding gevestigde» grond te leggen voor eene gezuiverde Artzenijmengkunde; op dat die edele en verheve* ne Wetenfchap, door traagheid, onkunde en de ongerijmfie vooroordelen zoo deerlijk ontluisterd, eindelijk eens in * 3 ons  Ti VOORREDE. ms Vaderland in hare oorfpronketijke waarde gekend, en beoefend werde overeenkomftig onze duurfte belangen, en de liefderijke oogmerken van den Groten en Goedgunfligen Onderhouder des menschdoms / Groningen den 6 Maart 179.u l N-  INHOUD. EERSTE HOOFDDEEL. ENGELSCH ZOUT. -$. I. Inleiding. II. DeEngelfchen gebruiken waarfchijnlijfc geen Colcothar Vitrioti tot de bereiding van dit Zout. UI. Deze bijvoeging ten minften zou voor ons niet raadzaam zijn. IV. Onze Moerlogeri geven zonder enig bijvoegfel door uitdamping meer van dit Zout, als wij in ons Land nodig hebben, en kunnen behalven dat tot voordeliger gebruiken dienen. V. Bereiding van het Engelsch Zout in 't groot. — Uitdamping van de moederloog. — Schone Cryftalkn van Keukenzout gedurende dezelve. »■ VI. Dit Keukenzout is niet zuiver , en kan niet als grofkorlig zout gebruikt worden. VII. Manier, om hetzelve en het Keukenzout in 't algemeen van aanhangende Magnefia falita te reinigen. VIII. Verdere behandeling van de loog na affcheiding van het Keukenzout. * 4 J. IX.  vut inhoud, §. IX. Verfchil in de Cryftallifatie van de Magnefta Jalita en het Engelsch Zout, in de loog bevat. X. Middelen hier op fteunende, waar door eene fcheiding van die Zouten bewerkt kan worden. — Crijftallifatie van het Engelsch Zout. XI. Middelen , waar door dit Engelsch Zout gezuiverd wordt. XII. Hoe de Vaten, ter bewaring van de Moederr loog gefchikt, kunnen worden toebereid. XIII. Dit Engelsch Zout is veel zuiverer , als het gewone. XIV. Middelen, om het gewoon Engelsch Zout te zuiveren. XV. Verder beloop van de Operatic. TWEEDE HOOFDDEEL. GLAUBERZOUT, pag. 36. g. XVI. Voordelige bereiding van dit Zout door decompofitie van Engelsch Zout en Gewoon Zout volgens de opgaav' van s c h e e i. e en de mijne. XVII. Onderzoek, welke de voordeligfte zij. XVIII. De tegenwoordigheid van de Magnefia Jalita verhindert die decompojitie. De invloed van de lugi bevordert dezelve. XIX. Deze decompofitie heeft gedurig in de moederloog plaats. j. XX,  INHOUD. is [. XX. Middelen, waar door dezelve zal kunnen worden bevorderd. •—. Bereiding van Glauberzout in 't groot. XXI. Zuivering van dit Zout. XXII. Deze decompofitie gefchiedt gedurig in de Natuur. XXIII. Hoe dit zout ontfta in de Zoutfabrijken, daar Bronzout bewerkt wordt. XXIV. Decompofitie van Gijps en Keukenzout. — Pao- nefteen, eriz. DERDE HOOFDDEEL. MAGNESIA ALBA. pag. 52. $. XXV. Verband van de bereiding van dezelve in 't groot met andere bewerkingen. XXVI. Zuivering van de Magnefia falita tot die be • reiding. XXVIII. Calcinatie van de Magnefia. XXIX. Uitwerking van dezelve op verfchillende Magnefia. XXX. Gebreken in de bereiding van de Magnefia. XXXI. Kenmerken van de zuiverheid van het En¬ gelsch Zout. XXXII. Onderzoek van de Potasch. ■— Tartarus Vi- triolatus in dezelve wordt ten onrechte verwaarloosd, vooral in onze Zeepzieder ij en. * 5 I- XXXIII.  x INHOUD. 5- XXXIII. Kalk in dezelve is geene oorzaak van d« fcherpte, die zomwijlen in de Magnefia calcinata plaats heeft. I Enige eigen- fchappen van de Magnefia calcinata. XXXIV. Terra Silicea in de potasch. XXXV. Welk water tot die bewerking dient genomen te worden. v XXXVI. Defoluticn moeten zeer worden verdund, XXXVII. en gedurende de prcecipitatie koken. Oorzaken der korligheid en zwaarte van de Magnefia. XXXVIII. Het water moet nog heet zijnde van de Magnefia worden afgegoten. XXXIX. Onderzoek , wanneer de geprecipiteerde Magnefia wederom in water moet worden gekookt. Middelen, waar door de afwasfching en koking in 't groot zou kunnen beproefd worden. XL. Magnefia moet nooit door persfing van haar water bevrijd worden. Manier om dezelve te drogen en ligt te maken. XLI. Zamenhang van die bewerking met de bereidingen van Sal mirdbile , zuiver Engelsch Zout; Alcali minerale en Sal di' gejlivum Sylvii. VIER-  INHOUD. xx VIERDE HOOFDDEEL. ZOUTZUUR, pag- 9i, j. XLII. Aanfporing tot het öprigten van Blekevijen door middel van gedephlogisteerd Zoutzuur. —i Niet alleen het Acidum JalUi maar ook het Sal digestivum en de Magnefia Jalita kunnen hier toe gebruikt worden. —> Ons Zoutzuur uit de Magnefia Jalita is enigzins gedephlogisteerd. XLIII. Gebruik van dit Zuur tot verfchillende verfftoffen; XLIV. als een bederfwerend middel; —> in de Keuken. XLV. Manier van weber, om dit Zuur aftefcheiden, onderzogt. XLVI. In welke werktuigen, en op welke wijze de defiillatie van dit Zuur in 't groot het best gefchieden zal. XLVII. Bijvoeging van kley om het opwellen te beletten, enz. XLVIII. Onderzoek, in welk opzigt dit Zuur zuiverer of onzuiverer is als het gewone. —■ Middelen om de zuiverheid van het Acidumjalis te onderzoeken, en hetzelve te zuiveren. VIJF-  * INHOUD. VIJFDE HOOFDDEEL. VLUGTIG LOOG- en AMMONIAKZ O ü T. pag. ii2. %. XLIX. Gebruik van het Acidum falis uit de moederloog tot de bereiding van Ammoniakzout. L. Hoe het Alcali volatile het best zal kunnen nen verkregen worden. LI. Verzameling van de Urm ten dien einde. LIL Hoe dezelve te behandelen. LUI. Deftillatie van Alcali volatile uit Roet. LIV. Over het Ammoniakzout, in het roet bevat, en het Sal ammoniacum fecretum. • LV. Evenredigheid dezer Zouten verfchilt in het roet naar den verfchillenden aart des turfs. LVI. Scheiding van waar Ammoniakzout uit het roet. LVII. Moet nooit gefchieden op zulk' eenewijze , waar door het roet voor den Landman onbruikbaar wordt gemaakt. LVIII. Het zal best zijn het alcali vol. er door kalk aftefcheiden. $. wx,  INHOUD. xra J. LIX. en LX. Het roet is eene uitmuntende mest. — Dog door mijne bewerking wordt het roet 'als mest niet bedorven. —■ De Landman heeft er waarfchijnlijk voordeel bij. "LXI. Tegenwerping tegen mijne mamer van werken. LXII. Waarom het Ammoniakzout, volgens de manier van demachy en anderen uit de moederloog bereid, niet zuiver wordt. LXIII. Nadeel van die onzuiverheid voor de Fabrikeurs wegens de aardagtige delen; LXIV» en vooral wegens het Sal amtiion. fecretum \ in hetzelve bevat. LXV. Ons zout kan niet anders als zuiver zijn,' en tot alle gebruiken dienftig. De Hollanders zijn onder alle Volken van Europa het best in ftaat, en het meest bcvoegd, om geheel Europa van Ammoniakzout te voorzien. — Invloed der Sal Jmmoniacfabrijken op de verbetering van ons Keukenzout. ZES.  xiv INHOUD. ZESDE HOOFDDEEL. MIJNSTOFLIJK LOOGZOUT en ONTLEDING van het KEUKENZOUT, pag. 150. §. LXVI. De bereiding van dit Loogzout is voor ons Land van het grootst gewigt. LXVII. Verbranding en calcinatie der Zeeplanten. « Proeven van den Abt ma- zéAS, MACQUER, poulletier, demachy. — Sal mirabile .in de asch der Zeeplanten. # LXVIII. Mijne proeven over dit onderwerp. —— De asch onzer Zeeplanten bevat geen Sal mirabile. —— Dit Sal mirabile geeft oorzaak tot de geboorte van het alcali. LXIX. Hoe dit Sal mirabile in zommige Zeeplanten ontfta. LXX. Het gewoon Zout fchijnt niet door de Vegetatie gedecomponeerd te worden. LXXI. Onderzoek , hoe de Natuur in 't groot het Alcali minerale van het Zeezout fcheidt. LXXII. Decompofitie van Zeezout gelukt niet door vuur noch op zig zelfs, noch ook met brandbare ftoffen vereenigd. J. LXXIIL  INHOUD^ xv $ LXXIII. Decompofitie door acidum nitri, en detonatie van het nitrum cubicum volgens uaecgraaf. — Detonatie van de asch der Zeeplanten met. Salpeter volgens maze as. LXX1V. Middelen ter decompofitie van Glauberzout Van delius, weber» LXXV. van de la metherie. LXXVL Decompofitie door terra ponderofa. LXXVII. Decompofitie van Zeezout door ijzer; LXXVIII. door Lithargyrium, en andere Loodkal- ken. Fabrijk van turner te Londen. LXXIX. Door levendige Kalk. Deze manier, hoewel algemeen afgekeurd, is voor ons Land allergewigtigst. LXXX. Bewerking volgens scheeh. LXXXI. Mijne proeven hier over. LXXXII. Gisfingen omtrend de mogelijkheid eener Fabrijk van Mijnftoflijk Loogzout door Zeezout of Zeewater, kalk en zand. LXXXIII. Onderzoek, waarom anderen deze proeven niet gelukt zijn. LXXXIV. Oorfprong van ons gewoon MuurfalpC' ter. LXXXV. Het Zeezout is een nadelig inmengfel in de kalk. LXXXVI. en VU. Decompofitie van Glauberzout en Zeezout door potasch. LXXXVIII. Mijne proeven over de decompofitie van Zeezout door Alcali caufiicum. J. LXXXIX.  XVI INHOUD. §. LXXXIX. Voordeel uit die bewerkingen voor deri Apotheker. Verband tusfchen de bereidingen van Alcali minerak en Magnefia. XC. Gebruik van het Alcali minerale voor dg witte zeep. XCI. Dit Loogzout diende altijd in de Apotheken voorhanden te zijn. XCII. Sal Seignetti uit Tartarus Tartarifatus en Sal mirabile of Sal commune. XCIII. Terra foliata Tartari uit acetum deftillaturn en alcali minerale. Soda Phosphorata. XCIV. Nadere proefneming, waar uit blijkt, dar! het Keukenzout volkomen door de kalk kan gedecomponeerd worden. VERBETERINGEN* Pag. 25 noot (a) fiaat door kalkwaterof eene - - moet zyn, - - door eene t. * 33 regt jp . . . zakte, (op een - - moet zijn, -zakte, op de Den (een •--124 3-- - anedr - - moét zijn, - - ander ... 158 — 14 - - - gijps en zommige - - gijps in zommige N A-  NATUUR- en SCHEIKUNDIGE WAARNEMINGEN. EERSTE HOOFDDEEL. ENGELSCH ZOUT. {Sal catharttcutn amarum vu/go Sal Epfa* menfe Jeu Epfonienfe.} §• L H-n mijne Verhandeling, over de Magnefia aïba, en het nuttig gebruik der Bloeder logen van Zeezout , in 't jaar 1786 te Amfterdam uitgegeven, zogt ik enige aanleiding aan mijnen Landgenoten te geven, om zig met vrugt té kunnen oeffenen in de bereiding van het Bicterpurgeerzout, of zoogenaamd Engelschzout, 't welk volgens mijne waarnemingen overvloedig in onze moerlogen van zeezout voorhanden is, en op vcrfchillende manieren, door'bijvoeging van Vitrioolzuur, en zommige zouten, die A Vi-  a NATUUR- en SCHEIKUNDIGE Vitrioolzuur bevatten , in dezelve zoude kunnen vermeerderd worden. Ik heb van tijd tot tijd over dit onderwerp nader mijne gedagten laten gaan; en in Decemb. 1787 nam ik de Wintervacantie waar, om in> de Zoutkeet hier te Groningen enige proeven in 't groot in 't werk te ftellen, zoo veel mij de omilandighedcn aldaar toelieten. De winter namentlijk kwam mij tot het doen dezer proeven het best gefchikt voor; deels wegens de koude , waar door de Crijftallifatie van dit zout aanmerkelijk wordt bevorderd; deels, oni dat, men wegens de vorst geen zeewater kunnende krijgen, de fabrijk voor dien tijd ftilftaat, en men dus de daar gewoon zijnde werklieden kondc gebruiken. Van dcezc proeven, waar in ik vrij wel naar mijn genoegen geflaagd ben, heb ik in 't openbaar verfiag gedaan, in eene les, bij het aanvaarden van mijn Hooglecraarsampt gehouden , Waarin ik tenens mijne waarnemingen mededeelde over het Ammoniakzout, de decompofiHe van het gewoon Zout, en andere onderwerpen, daar toe betrekkelijk, welke den hoofdzakelijkcn inhoud van dit Stukje uitmaken. Ik vond, hoe zeer daar toe door enige mijner vrienden aangemoedigd, zwarigheid om die les ten dien tijde in 't licht te geven, deels wegens  WAARNEMINGEN. 3 gens de grote beknoptheid , deels wegens de taal, waardoor ik van hun, welke het voornaamfte voordeel uit mijnen arbeid konden trekken , niet zou kunnen verftaan worden. Ik heb het dus gefchikter geoordeeld, mij de moeite te geven, volgens den inhoud van die les, eene nieuwe Verhandeling' in mijne moedertaal te fchrijvcn; veele zaken, daar in vervat,breder te ontwikkelen; er die proeven bij te melden, welke ik gewoon ben in mijne bijzondere lesfen over deze onderwerpen in 't werk te ftellen ; en eindelijk mijne waarnemingen , en aanmerkingen meer gewigts bij te zetten, door dezelve te vergelijken met het geen vooral de Duitfche Scheikundigen, welke thans zoo zeer in de Oeconomifche Chijmie uitmunten, ons aangaande deze onderwerpen hebben medegedeeld. Ik maak dus eenen aanvang' met mijne waarnemingen over het Engelsch Zout voor te dragen; en hoe onvolledig dezelve ook, wegens gebrek aan gefchikte werktuigen, mogen zijn, vertrouw ik echter, dat iemand, die enig denkbeeld van fcheikundige bewerkingen heeft, en zig tot zijn voordeel hier in mogt willen oeffenen, er wel enige aanleiding uit zal kunnen krijgen , om deze bewerking met vrugt te beproeven , en tot grotere volkomenheid te brengen. A a 5.  4 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE §• I I. Ik zal mijnen Lezer niet vervelen door eene breedvoerige opgaav, van vcelc mislukte proeven over dit onderwerp; ook zal ik niet gewagen van de verfchillendc manieren , waarop men in andere Landen dit Zout bereidt, of zoude konncn bereiden , als in zoo verre wij enig licht in onzen arbeid uit dezelve mogten ontfangen. Alleen dien ik aangaande de bereiding van dit Zout in Engeland iets te zeg_gcn: het komt mij namentlijk uit mijne proeven meer en meer waarfchijnlijk voor, dat de bijkans algemeen bij alle Scheikundigen aangenomene ftelling omtrent deze bewerking in Engeland gecnen genoegzamen grond nebbe; men Jeert ons immers, dat dit Zout aldaar vervaardigd wordt uit de mocrlogcn van gewoon Zout, door bijvoeging vau Dodekop {Cokothar Vitrioli.) De Cokothar zou met de moerlogcn worden gekookt; het Vitrioolzuur moet dan het ijzer, waarmede het in de Cokothar verenigd is, verlaten, en zig uit hoofde van grotere affiniteit voegen bij de Magnefia van de Magnefia Salita, en het alcali minerale, van het gewoon zout , 't welk doorgaans in de moederlogen overblijft ; men zou derhalven dooï  WAARNEMINGEN. 5 door deze decompofitie na behoorlijke uitdamping en zuivering, kunnen verkrijgen eene grote hoeveelheid bitterzout (Magnefia Vitrioïata ) met enig Glauberzout ( Sal mirabile Glauberi, alcali minerale vitriolatum) verenigd , zoo als zulks in het Engelsch Zout plaats heeft. Dog ik vraag nogmaals (a), als deze opgaav naar waarheid is, waarvan komt dan tog in het gewoon Engelsch Zout al dit aardagtig Zeezout, ( Magnefia Salita ) ? Waarom doet men niet zoo veel Cokothar bij de loog, als nodig zij, om dit Zout geheel en al te decomponeren, en dus een zuiver Engelsch Zout te leveren ? Kan men wel zulk eene onbedrevenheid of gebrek aan doorzigt in een Engelsch Fabrikeur vcrondërftelléh ? Maar het geen nog meer afdoet; zoo dikwijls ik Engelsch Zout door bijvoeging van Cokothar uit de moederloog bereid heb, vond ik er ijzer in, gelijk ik van de Vitriool (li) reeds (a) Zie mijne Verh. over de Magnefia §. 13. (£) Zieib.OokdeProf.gr.en poogde te vergeefs uit Vitriool en Magnefia falita zuiver Bitterzout te krijgen; hij kreeg zelfs geen zuiver Glauberzout uit Vitriool en Keukenzout zie crels Neuest.Entdeck Th.VII. p. 86. met dit laatste Zout gelukt het evenwel doorgaans beter 5 de «pallen zijn in't algemeen, groter, hebben dus minder oppervlaktens, waar aan zig het ferrum falitum kan aanhegten; ooi gelukte deze bereiding van Glauberzout A 3 ^n  6 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE reeds te voren heb aangemerkt: terwijl zig namcntlijk het Vitrioolzuur bij de Magnefia voegt, verbindt zig het acidum falis met de calx ferr't\ en dit ferrum faütum hangt het Engelsch Zout zoo fterk aan, dat men het er zelfs door herhaalde zuivering bezwaarlijk geheel af konde fcheiuen; het zoogenaamd Alcaliphlogificum en de Tinctuur van Galnoten bragten terftond eene verandering van kleur in eene ontbinding van het zelve te weeg, terwijl de ontbindingen van gewoon Engelsch Zout, zoo vele ik onderzogt heb, door bijmenging dezer vogten , geene de minflc kenmerken van ijzer vertonen; daar het evenwel uit de overvloedig aanhangende Magnefia jalita ten klaarlten blijkt , dat dit zout geene zuivering heeft ondergaan, die genoegzaam had kunnen zijn, cm 'er het ijzer aftefcheiden. Ik vind bij de Engelfchc Schrijvers , zo velen ik gelezen heb (a~), geene melding den Prof. götlinc zeef wel, zelfs beter als met de aluin. Zie deszelfs Praktïfcue VorVm'tle und Verbesjerungen Pharmac. Operat. Weimar 17S9. §. 41- (tt) Zie Brown. Phil. TranfaSi. eames en martyns abrtdgment. Vol. VII. p. 729. Men vergelijke hier mede het verflag van mendez, Lijfarts van den Koning van Engeland, aan boülduc gegeven omtrent deze bereiding Mem.i» PJc.deSc, 1718. p.47- Edit. in 8vo. (men  W AA RNEMINGEN. ? gemaakt van dit Cokothar Vitrioli; en het fchijnt, dat dit algemeen begrip der Scheikundigen voornaamlijk fteunt op het getuigenis van neuman aangaande cenen hankev/itz, bijgebragt in eene Verhandeling van ros. lentilius, geplaatst in de Ephem. Nat. Cur. (a), alwaar neuman aan den Schrijver verzekert, meermalen dit Zout te London door gemelden hankewitz te hebben zien bereiden, door middel van Cokothar. Wanneer men evenwel het gehele beloop dezer Verhandeling nagaat, zou men er wel toe tonnen overhellen, om te twijffelen, of neu* mam (men vind het zelve in de Pharmac. van cartheuser p. 394.:) men leze ook vooral de waarnemingen van boüldbc, Mem.de ?Ac. des fc. 1731., en de uitbreiding van dezelve bij baumö Chijmie Exper. T. III. men zie verder black, Exper. upon Magn. alb., Quiclime &c. Edinb. 17 7 7. & EJfays and Obferv. of a Society in Edinb. Vol. II. p. 161. Brownriog Art of making commurt fait p.88. Lewis Mater.Medic. op de art. Sal Catharticus en fal communis. Men vindt, wel is waar, bij alle deze Schrijveren geene opzettelijke befchrijving van deze Konstbewerking in Engeland, zij zeggen er evenwel zoo veel van, dat zij zonder eene verregaande agterhoudenheid , zulke eene wezenlijke omftandigheid niet wel konden verzwegen hebben. (a) Cent. III en IV. pag. 397. De fa le Anglico pufgante tel Epfomenji, A 4  S NATUUR- en SCHEIKUNDIGE ma n niet door dezen hankewitz konde misleid zijn geweest ( a ). Dog men ftelle, dat de Fabrikenr ter goeder trouw aan Neuman zijn geheim geopenbaard hebbe, en dat hij waarlijk het Engelsch Zout op die wijze maakte; zoo volgt evenwel daar uit nog niet, dat deze bereiding algemeen gevolgd zij , en nog plaats hebbe. Men gelove derhalvcn niet , dat de Engelfchen wegens den overvloedigen Vitriool, die hun Land opgeeft , beter bevoegd zijn , als wij, om deze konstbewerking te beoeffenen ij en dit te betogen, was de voorname oorzaak,, waarom ik deze bewijsredenen aanvoerde. S. I I L Dog , gefield eens ; men konde door aaa- hou- (a) Deze hankewitz had boyle in zijne proeven ten dienste gedaan, had daar door handigheid in het doen van Chemifche bewerkingen gekregen , trok uit deze Fabrijk van Engelsch Zout groot voordeel , er> deed alle moeite om zjn Konst te verbergen, gelijk ui£ zijn brief aan lentilius blijkt:- men voege hier bij, «lat men ten dien tijde nog niet anders wist, of al ditZout wierd uit de bronnen van Epfom gehaald, en dac het nog weinig bekend was, dat de moederloog op zig ipelf iets van het zelve konde opleveren.  WAARNEMINGEN. $ houdende oefFening de handigheid verkrijgen, om zeer gcmaklijk door middel van Cokothar, of Vitriool het Engelsch Zout in onze moederloog te vermeerderen; zou ik evenwel altijd de voorkeur geven, aan de manier die ik hier zal voorftellen, wijl de moederloog, na affcheiding van het Engelsch Zout, nog volkomen tot de bereiding van de Magnefia en het Acidum Salis gefchikt blijft, ja zelfs gefchikter wordt. Dit is immers de deugd, van onze moerlogcn van Zeezout, boven de meeste logen van Bronzout , gelijk wij overvloedig bewezen hebben (({)■> dat dezelve geene kalkaarde bevatten. Hier door beken ik, geven dezelve niet alleen meer Engelsch Zout, en zijn veel gefchikter tot eene opzettelijke bereiding van dit Geneesmiddel ; maar hier door kunnen dezelve ook tot andere en veel voordeliger gebruiken worden aangewend; ze geven immers zuivere Magnefia, daar die uit de logen van Bronzout meest altijd met kalkaarde befmet is; ze geven Acidum Salis met mindere moeite en kosten, wijl dit zuur zig 'veel gemald ijker van de Magnefia, als van de kalk laat fcheiden. Ziet eens, hoe hoog de beroemde webe'r derÉs) Zie mijne Verh. J, 3., A 5  fo NATUUR- en SCHEIKUNDIGE dergelijke logen waardeert (a). Na ons kor* lelijk het nuttig gebruik van enige moederlogen, en andere producten, welke bij zommige Zoutfabrijken in Duitschland verwaarloosd worden , te hebben opengelegd , beklaagt hij zig vooral over het verwaarlozen van de moederloog in de Keurfaxifche Zoutwerken te Kofen, en wcnscht niets ijveriger, als eene moerloog te konnen krijgen, die van kalkaarde bevrijd was; eindelijk, en dit make ons opmerkzaam, vervolgt hij: (b) „ Wij laten ten dien einde met ,, aanmerkelijke kosten de moederloog uit Hol„ land komen na Neüwied bij Coblcntz, en in „ Keurlaxcn laat men ze in de Sale lopen ; „ konde men daar (in Saxen) befluitcn, om „ na (a) Zie deszelfs Naehrkht von den Benutzung der Abfdlla bey aen Salinen , NIeuwied 1789. reeds lang te voren heeft die Scheikundige met opzet over het gebruik der moederlogen van Keukenzout gefchreven, en ons veele nuttige ontdekkingen medegedeeld in een werk, *t welk den titel voert, Ne'uentdeckte Natur und EigenSchaften des Kalkes, ncbst e'iner Oec. Ckem. Unterfuchung des Kochfalzes , und desfes Mutterlauge, Berlin 1778. Het fpijt mij, dit werkje niet te hebben gekend, toen ik het mijne over dit onderwerp uitgaf; en dus dien verdienstelijken man de eer niet te hebben gegeven, die hem met zoo veel regt toekomt. ( a ) P. 63, 64. NachricJit &c.  WAARNEMINGEN, n „ na dat men al het Keukenzout volkomen „ uit de moederloog gefcheiden had, dezelve „ tot droogwordens te laten uitwaaslemen, wil„ de ik gaarne dit onnut Zout op de plaats zelve „ voor zuiver Keukenzout betalen, en het van „ Kofen na Neuwkd laten brengen." §. IV. Wij zullen naar mijn oordeel het best doen, ons te vergenoegen met zoo veel Engelsch Zout uit de moederloog te fcheiden, zonder dezelve tot voordeliger bewerkingen onbruikbaar te maken, als wij voor ons Land nodig hebben, niet alleen, om het als Engelsch Zout te gebruiken , maar ook om het op de manier, die ik befchreven heb O), en nader verklaren zal, tot Glauberzout te doen overgaan; een zout, 't welk in Holland vrij algemeen gebruikt wordt, maar vooral ook in onze Colonien, daar wij het even zoo goed kunnen Leveren, als het thans meestal van elders komt. Bij aldien men gelegenheid had, om alle moerlogen uit de Provincie van Friesland, daar veel Zoutketen zijn, met de onze, op de manier, die ik zal voorftellen, te bewerken, zou ik. («) S- xi.  12 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE ik ftaat maken, dat men ten rriihfren jaarlijks 12000 pond zou kunnen leveren; wanneer men dus over de gehele Rcpublyk zig op die bereiding wilde toeleggen, zou men niet alleen voor ons Land genoeg, maar nog vrij wat overig hebben voor de verzending. En dit Engelsch Zout moeten wij voornaamlijk als een nevenproduct befchouwcn , gelijk ook het Keukenzout, 't welk zig gedurende de uitdamping affcheidt; want wij zullen in 'e vervolg zien, dat, en voor de Magnefia, en voor het Zoutzuur de moerlogcn grotendeels dezelfde bewerking, welke wij bcfchrijven zullen, ondergaan moeten; en door dit Engelsch Zout, cn Keukenzout worden we rijkelijk fchadeloos gefield, omtrent de onkosten , welke tot de uitdamping van de loog moeten worden aangewend- Dog misfchien zal. iemand zeggen: als gij dus de mderloog van een groot gedeelte van haar Engelsch Zout berooft, vermindert gij immers aanmerkelijk de Magnefia in dezelve; het zij zoo; dog hij wete, dat verre het grootfle' deel Magnefia met het Zoutzuur verenigd zij, en dat , het geen met het Vitrioolzuur verzadigd is, nauwlijks hier in aanmerking kome; hij wete, dat wanneer men alle moederlogen hier cn in Friesland tot Magnefia wilde aanwenden , / - ■ \  WAARNEMINGEN. 13 den , men ten minften 200000 ponden zoude kunnen maken : en waar zou rmen daar mee heen? Of men moest het een;of ander zeer voordelig Oeconomisch gebruik van de Magnefia ontdekken: dog zoo lang zulk een gebruik niet bekend is, bepalen wij ons liever tot die andere bereidingen teffens , en wel inzonderheid ook tot het acidum falis, vooral om het zelve in ons Land tot het bereiden !4van de Sal Animo-. niac te gebruiken. ï V. De Boekhouder onzer Zoutkeet, de Heer h. jeypes, wiens aan mij bewezene hulp, in het doen dezer proeven, ik met dankbaarheid erken, had zedert een vierendceljaars alle moederloog laten bewaren , en daar toe gefchikt een van de drie pannen, waarin hier dagelijks gekookt wordt: deeze pan was geheel gevuld met vuile pekel, want zoo noemt men hier de moederloog. Het voornaame oogmerk was, om door eene langzame uitwaasfeming er het Keukenzout uittefcheiden, 't welk er doorgaans nog in eene vrij aanzienlijke hoeveelheid in bevat is. Gedurende deeze langzame uitdamping zagen wij fchone regelmatige Crijfiajlen van Zeezouc zig  NATUUR- en SCHEIKUNDIGE zig allengskens formeren, en op den grond vallen; ze wierden groter,en groter, naar mate het vogt, op wiens oppervlakte ze zig vormden , door verlies aan waterdelen meer en meer geconcentreerd wierd: gewone pekel is te ligt, om op deszelvs oppervlakte zulke grote crijftallen te kunnen dragen; men krijgt wel, als men gewone pekel zagt laat uitdampen, fraaije reguliere crijftellen, die veel groter zijn ,' als de gewone, (dit is het grofkorlig zout, 'twelk tot het inzouten van vlcesch en vooral fpek gebruikt wordt) dog ze worden zelden zoo groot, als in deze bewerking plaats heeft, ten zij op het laatst. De moederloog namcntlijk heeft wegens al het aardagtig zout, 't welk ze bevat, eene aanzienlijke zwaarte, zoo dat ze veel meer gewigt op haare oppervlakte kan.dragen, vooral als de warmte aanhoudt. V/ij hebben op het laatst crijiïallen verzameld, waar van enige thans, nu ze 4 jaaren in de lugt hebben gelegen, nog 4 fcrup. zwaar zijn, zijnde de zijden van den regthoekigen vierkanten bafis anderhalf duim lang. Het is zelfs voor iemand, die in de Scheikunde onbedreven is, vermakelijk om te befchouwen,hoe fraaij deze reguliere piramiden4 met hunne holle bodems aan de oppervlakte van het vogt hangende, over zulk eene grote ruimte  WAARNEMINGEN. 15 te uitgebreid, zig vertonen. Ieder Crijflal op zig zelv befchouwd, heeft zoo volkomen, de eigenaartige regelmatige pijramidak gedaante, waar in zig de teerlingswijz' gevormde Zeezout crijiïallen gewoon zijn aan de oppervlakte hunner ontbindingen zamcn te hegten, dat men dezelve in eene pekel van het zuiverst Keukenzout met behulp van een Microscoop niet fchonet kan waarnemen. S- v 1. Maar zijn nu deze crijfrallcn naar . mate vari haarc regelmatigheid zuiver? geenzins; er hangt veel aardagtig Zeezout uit de loog aan, waardoor ze in de lugt vogtig worden, en eenert fcherpen onaangenaamen fmaak hebben. Kan évenwei zulk een'zout als grof korlig zout, of braadzout, zoo als men hier noemt, tot inzouting van vleesch worden gebruikt ? brownrigg verzekert ons, dat de Hollanders nooit hun grof korlig zout uit de moederloog maken; en weber zegt, dat dit Hollandsen Zout in geen' eeuwen vogtig wordt, en in deze eigénfchap fielt men algemeen, dat de grote deugd van dit Zout beflaat. Verders verzekeren ons alle Schrijvers over dit onderwerp als uit een* mond, en ik ben er ook niet vreemd van, dat een  x6 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE een onzuiver Keukenzout, 't welk wegens aanjiangend aardagtig zout , vogtig wordt in de Jugt, op verre na niet zoo goed de rotting wcerilaat als het zuivere. Het is zeer der moeite waard , dit eens opzettelijk te onderzoeken, want een fabnkeur zou er uit onkunde of fpaarzaamheid ligt toe kunnen komen, om dit fchojie zout bij het braadzout te voegen, cn wel, om dat vele in het denkbeeld zijn, dat het grof zout alleen daarom boven het fijne tot het inzouten verkozen wordt, om dat de korrel groter zijnde, het zout niet zoo ligtfmclt, en dus Janger aan de oppervlakte van het vleesch aanhangt. Het zou vooral voor de gezondheid onzer Zeevarenden van belang zijn, dat we dat eens naauwkcurig wisten. §■ VIL Maar zoude men dit Zout niet gemak!ijk kunnen zuiveren? ik geloof ja: en met voordeel, mits de quantiteit groter was. Het zou misfchien niet kwaad zijn, dat men in 't algemeen de pekel niet zoo fterk afkookte, als men thans doet, want het Jaatfte Zout is dog altijd zeer onzuiver, vooral daar men de moederloog zoo veele dagen telkens in de pan laat blijven Hcc ( §■ X. {a) Mijne leerlingen zullen zig erinneren , hoe ik gewoon ben hun deze proef te vertonen. Wij dampen B 3  42 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE Ik zal nu de Operatie zoo befchrijven, als ik begrijp, dat ze best kan verrigt worden, hoe-, wel mij daar toe de nodige werktuigen ontbra-, ken, zoo dat ik niet als een gedeelte op die wijz' heb kunnen behandelen , genoeg evenwel, pm er allerwaarfchijnlijkfte gevolgen uit te trekken tot de gehele bewerking. Men neme dan ftcrkc grote vaten, zoo digt, fn vast gekuipt, als mogelijk is, liefst evenwel niet met ijzeren hoepels bevestigd, wijl de Magnefia falita even als het gewoon Zout fterk op het ijzer werkt; men bcdckkc de opening Van de vaten met ruw linnen (zoo als, daar de zakken gewoonlijk van gemaakt worden) losjes op houten ramen, daar toe pasfende , uitgebreid; men plaatze deze vaten rondom de pan, en brengc door middel van daar toe gefchikte pompen de loog op dezelve; fcheppe er vervolgens ook de geeoagulcerde Magnefia falita pp, want als die in de pan blijft leggen, hegt * ze in een ijferen pot de moederloog uit tot op de helft,, filtreren het bijkans verkoelde vogt; de gefrolde Magnefia falita blijft op het filtr-m te rug , tentfjl ons het doorgelopen vogt rijkelijk lagelsch, Zout ooi©-.  WAARNEMINGEN. 23 ze zig te iterk aan deszelfs bodem vast, en wordt te veel door het ijzer verontreinigd. De loog wordt dan op die wijze gefiltreerd en gezuiverd, en teffens de Magnefia falita van zijne aanhangende folutie bevrijd, en is juist in dien Haat, dat ze weder ontbonden, en gefiltreerd zijnde , eene, volkomen heldere ongekleurde folutie geeft, naar mijne ondervinding, gelijk in 't vervolg zal blijken , het best gefchikt voor de Magnefia. In deze vaten is binnen weinige dagen, naïir mate de vorst frerk is, de crijfiallifatie volkomen, en zoo het onderwijlen ophield met vriezen , zoude men best doen, eerst eene vriezende koude aftewagten, als namentlijk de gefteldheid en inrigting van de Fabrijk zulks toeliet. De vaten moeten' ongedekt zijn, want het is. niet alleen de koude, maar ook wel degelijk de vrije toegang der lugt, welke deze crijfiallifatie begunftigt. Het zal daarom best zijn, wijde en lage vaten te nemen ; fterke ftukvaten, die men in tweën heeft laten doorzagen; dan kan men ze ligtcr op eene Helling plaatfcn, en de loog is met grotere oppervlakte bloodgeltcld aan de lugt. Men tappe dan het vogt af door middel van houten kranen , welke onder in de vaten moeten zijn , en men zal bevinden , dat de B 4 bo-  a4 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE bodem en de wanden der vaten rijkelijk me* Engelsch Zout bedekt zijn. % X I. Dit Zout is evenwel nog niet zoo zuiver, als ik het wel wenschte ; cr hangt nog te veel Magnefia falita aan, waarom het nog te fchefp is, en te veel vogt uit de lugt na zig trekt, Door eene twede crijftallifatie konde men het ongetwijffcld tot een' veel groteren trap van zuiverheid brengen, dog daar dit in eene Fa* brijk veel moeite en kosten vorderen zou, heb ik het op eene andere manier beproefd, die mij vrij wel voldaan heeft, cn welke ik ter verdere onderzoeking aanbevele. Ik nam eene mand, die ruim 20c pond Zout konde bevatten; ik liet desfelvs bodem kegelswijz' verlengen , om dus de lekking op eene plaats te bepalen ; ik plaatfte deeze mand op eene houten Helling, welke ten dien einde eene gepaste opening had, van die hoogte, dat er gemaklijk een pot onder konde worden geplaatst. In deeze mand bragt ik mijn brokken Engelsch Zout, welke ik uit de vaten genomen had, ea itapeldc ze losjes op elkander, zoo. dat de lugt eene vrije toegang konde hebben ; en zoo lekte, bij aanhaudenheid in vogtig WOr.  WAARNEMINGEN. 25 weder de Magnefia Saïïta door de mand heen in de onderftaandc pot. Men begrijpt zeer gemaklijk, dat de brokken Zout zoo los mogelijk op elkander moeten leggen, op dat het vogt des te vrijer doorzakke ;• anders wordt er te veel Engelsch Zout ontbon-. den, even eens, als zulks gefchiedt met het gewoon Engelsch Zout, als het te vogtig Haat, 't welk zomwijlen door het water, 't welk de aanhangende Magnefia Salita uit de lugt aantrekt, geheel ontbonden wordt-. Het Zout moet tot de Zomer in deze manden blyven liaan, en dan uitgenomen, in de algemene vergaderplaats worden gebragt, daar vloer en wanden geheel van hout moeten zijn (V/), op dat het vogt, het welk wegens enige Magnefia Salita nog aangetrokken wordt, geredelijk met dat (a) Hout met Magnefia falita doortrokken, blijft altijd voor wormen bewaard, en ook voor zwammen; verrot niet, maar wordt week. Men kan zulk een vogr tig en verweekt hout, gelijk ligt te begrijpen is, door kalkwater of eene folutie van potasch weder droog krijgen ; dan wordt immers de Magnefia losgemaakt, en zet zig in de fubjïantie van het hout Misfchicn zou men zommige lighamen op die wijze een zoort van verftening kunnen doen ondergaan , door ze beurtelings in een loog van Magnc-fia falita', en potasch te piaat- B 5  s6 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE dat Zout in het zelve indringe, even ah zulks met het gewoon Zout gefchiedt; want wij moeten een Engelsch Zout hebben, 't welk droog blijft in de lugt, zoo veel mogelijk, van al dat fchadelijke fcherpe beginfel bevrijd, 't welk het gebruik van dit allervoortreffelijkst geneesmiddel zoo onaangenaam maakt. Ik beken, men verliest veel op die manier; misfchien doorgaans meer als een vierde gedeelte, maar men krijgt ook de Magnefia Salita weerom, en het Engelsch Zout, 't welk door het vogt van de Magnefia Salita ontbonden, mee doorlekt, crijftalUJeert in de pot of bak, die men er onder plaatst, in zeer grote fchone crijflallen; ik heb hier toe een grote keulfche pot gebruikt; ik liet dezelve de winter óverftaan, en kreeg er crijflallen uit, waar van zommige wel | Loods zwaar waren (a). $. XII. (a) Deze crij (tallen , hadden de gedaante van vierhoekige prhmata, dog eindigden niet in vierhoekige fijramidale fpitfen, zoo als de gewoone gedaante van de crijflallen van Engelsch Zout fchijnt te zijn: het zijn alleen twee overgeftelde vlaktens, die van gelijke grootte zeer regelmatig dakswijze tot elkander lopen, en de twee andere dus met een' hoek affnijden, welke regt na boven gaan; ik kan de crijflallen niet beter vergelijken als bij onze ouderwetfche vierkante Kerktorens; ik weet nimmer eene fchoneie ' cr'tjJlaMfaüe in enig Zout  WAARNEMIN GE N. 27 $. XII. Maar voor ik thans verder ga, dien ik uitteleggen, op welke wijze, de vaten zouden kunnen worden toebereid, en in ftaat gebragt, om de moerlogen te kunnen inhouden. Weber (<«) verzekert, dat hem de manier bekend is, houten werktuigen zodanig toeteberciden, dat ze in ftaat zijn, dit doordringend vogt te kunnen houden, dog Ik merk niet, dat hij deze ontdekking, welke hij met regt van groot aanbelang rekende, in een van zijne werken heeft bekend gemaakt. Als men evenwel die kundigheid mist, en dus de logen niet kan bewaren en verzenden, is al onze arbeid vrugtelöos. Zie daar, wat ik heb ondervonden: ik befpcurde, dat die vaten, waar in de fchuim wordt geworpen, welke van de oppervlakte van de pekel gefchept wordt, deze loog zeer gemaklijk inhielden; wij hebben er de loog meer als een geheel jaar in bewaard. Deeze fchuim be: vat volgens mijne ondervinding, behalven het geZout gezien te hebben; de crijflallen van fal mirabile, hebben ook dergelijke gedaante, dog nooit heb ik dezelve zoo regelmatig gezien. (<*) Pag. 212. Neue entd. nat, des Katkis.  *S NATUUR- en SCHEIKUNDIGE gewoon Zout, Bitterzout, Glauberzout, Magnefia falita, ook zand, klei, gijps, en Magnefia door vaste lugt ontbonden. Het hout wordt langzamerhand geheel van de zouten doortrokken ; het wordt- hier door uitgezet ; de ftavcn worden zeer digt in elkander gedrongen ; de tusfehenruimtens worden door ■de gemelde aarden gevuld, en de gehele inwendige oppervlakte wordt met eene dunne korst van aarde bezet: men weet, hoe vast zig de gijps en de Magnefia, wanneer ze zig, bij wijze van crijfiallifatie, uit enig vogt affcheiden, aan het hout kunnen aanhegten, cn de aanhegting van de klei bevorderen. En deze korst kan van gene der Zouten van de moederloog worden losgemaakt of verweckt; en dus loopt van zelfs de .gezegde nuttigheid van de fchuim in 't oog: het is behalven dat een onkostbaar middel, 't welk men dagelijks bij de hand heeft. Men beftrljke dcrhalvcn de vaten uit en inwendig enige reifen 's daags met dezelve, vooral heet, ,zoo als ze uit de pan komt, cn men zal na verloop van enige weken bevinden, dat de vaten, als ze anders volkomen waterdigt zijn, hier door in ftaat worden gebragt, om de moederloog te kunnen inhouden. Het dagelijks bevógtigen met de loog zelve doet ook veel goed, maar ; dc  WAARNEMINGEN, ap 'êe fchuim houde ik om aangebragte redenen nog beter. Het gebruik van houten, met lood gevoerde, bakken, wa*ar van ik naar aanleiding van e ro wn s Verhand, in de Phil. Trans aB. in mijn werkje (a) melding maakte, keur ik thans af; ten miniten eene loog, diè in zulke bakken geHaan heeft, kan nooit voor Magnefia worden gebruikt. Ik heb dit met opzet onderzogt, en een ftukje lood een half jaar lang in een glas met moederloog bewaard, welke daar door zoo veel lood had aangenomen , dat ze door een weinigjc Hepar Sulphuris terftond geheel bruin wierd Qb~). . $. X I I I. Laaten we nu ons verkregen Zout eens van nabij befchouwen: niemand voorzeker zal ontkennen , dat het zelve veel zuiverer is, als het gewone, 't welk we uit Engeland krijgen; en dat we dit laatfle zeer gemaklijk zouden kunnen ontberen, als onze winkels van dergelijk zuiver Zout voorzien waren. Zoo dikwijls ik dit Zout in onze winkels be- fchouw ■ («) 5. XXI. (*) Ook wordt het koper zeer fterk door de Magnefia falita aangedaan.  go NATUUR- en SCHEIKUNDIGE fchouw, bedroeve ik mij, dat zulk een alleruitmuntendst geneesmiddel zoo fchandelijk verontagtzaamd wordt. ■ Is er enig Zout van dien aart, zoo algemeen over den aardbodem verfpreid, als dit? Is er enig Zout in de ganfche Natuur bekend, 'twelk hetzelve in werking overtreft ? Moest hetzelve dus niet het meest van allen onze aandagt tot zig trekken? En is het niet onzepligt, zoo velen wij in de maatfehappij geregtigd zijn^ om gepaste geneesmiddelen onzen kranken medeburger aantebicden, dezelve zoo te bereiden, of te laten bereiden, dat ze niet alleen kragtig en veilig, maar ook gemakiijk werken, en van den Lijder, zoo veel mogelijk, zonder walging kunnen worden ingenomen ? Waarom dan tog bemoeit zig noch Geneesheer, noch Apotheker, ■met het zuiveren van dit voortreflijk Zout? zoo morzig, zoo onzuiver, zoo fcherp,. zoo onaangenaam , als het uit de Engelfche fabrijken ikomt, wordt het den Lijder overhandigd, en van denzelven, 'twelk men naauwlijks zonder walging kan fchrijvcn, ingenomen. Laten we •tog den Apotheker aanfporen, om ons dit Zout 'zuiver te geven, zoo veel als mogelijk is, bevrijd van al dat fcherpe walgelijke, 't welk cles. felvs uitmuntende hoedanighedeu zoo aanmerkelijk benadeelt. Dat hij vrij zijne winkel ver- cic*  W A A R.N EMINGEN. 31 ciere met een aantal door kunst gemaakte, veel-» al kostbare purgeerzouten; ik heb er niets tegen ; dezelve kunnen ook in zommige gevallen, boven het Engelsch Zout (of Glauber Zout) den voorkeur verdienen; men verznime'maar de zuivering van dit onkostbaar geneesmiddel niet, 't welk ons de Natuur in zulk' eenen overvloed gefchonken heeft; -vooral, ook-met dat menschlievend oogmerk-, om onzen behoeftir gen medeburger des te beter te kunnen doen delen in de voordelen onzer kunst. 9. XIV. Zoo lang men dan in deze Landen geen zuiver -Engelsch Zout inï't groot bereidt, zuivere dé Apotheker het gewoon Engclscb Zout op deeze wijze. • pd Hij ontbinde hetzelve in eene genöegzaüie hoeveelheid kokend regenwater, late deze ontbinding, in een wel vertinden koperen, of ijze,ren bekken kokende uitdampen, zoo lang een druppel op 'eene koude oppervlakte in weinige -ogenblikken crijflallifere; men giete dan de folutie door een' linnen lap in een.daartoe ge'fchikte pot Ca), De loog na enige dagen af- .: ge' {(i) De Hannoverfchs potten, die hier zeer veel ia ge-  -$i NATUUR- en SCHEIKUNDIGE gegoten zijnde, neeme men de crijftallcn ei uit, en bevrijde ze op Vloeipapier van haar aanhangend vogt, of als men eene hoeveelheid van belang heeft , gebruike men een mandje, in die fmaak , als ik ftf&ks befchrevcn heb, en zette het uit te lopen op de pot, die reeds de overige loog bevat. Men kan dan die loog weder doen uitwaasfemen, en op dezelvde ma1 nier behandelen, en,, zoo Aanhouden, tot er al liet Engelsch Zout van gefchciden zij. De laast Overgeblevene loog bevat dus de aanhangende Magnefia Salita, en is tot de bereiding van de Magnefia even goed gefchikt, als het beste Engelsch Zont. i. Zo lang men dan in de Zoutketen geen Magnefia maakt, of andere lieden zig daar. niet bijzonder op toeleggen, zal de Apotheker dog wèl bij aanhoudenhcid de weinige Magnefia , die -hij nodig heeft, uit Engelsch Zout maken. Ik •ftel, hij is van voornemen, 20 ponden Engelsch •Zout tot het bereiden van Magnefia aan te wenden, hij neme in plaats van zbo, 40 ponden, fcheide er op de bcfchrcvcne manier 20 of 25 pongebruik zijn, hoewel ze zco Iterk en zco dik niet zijn, als de Keulfche, kunnen evenwel de lixhia falina zeei 'goed inhouden : ik gebruik dez;lve gewoonlijk tot dat einde. - . :  WAARNEMINGEN. 33 ponden zuiver Engelsch Zout af, en gebruike de overgeblevene loog tot de Magnefia: en wijl de Apotheker altijd Magnefia nodig heeft^ kost hem dit zuiver Engelsch Zout weinig meer* als het gewone; i x v. Tot flot van deze verhandeling dien ik kortelijk te melden, hoe het verder met mijne grote Operatie is afgelopen. Na dat ik dan mijn oogmerk met een gedeelte van de ftof te bewerken, bereikt had, en alles was koud geworden, bleevener naar gisfing nog wel meer als 2000 ponden* met Magnefia falita vermengd, Engelsch Zout in de pan, met eene grote hoeveelheid zeer geconcentreerde moederloog; hier van bewaarde ik enige potten vol, en liet het ander wegwerpen : het zout lieten wij in agt grote turfmanden enigen tijd flaan, en bragten het, na dat het veel vogt verloren had* 't welk bij aanhoudenheid door de manden in de grond zakte, (op een vertrek, daar gewoonlijk het Zeezout bewaard wordt,) en keerden het van tijd tot tijd: als het daar op de houten vloer had kunnen blijven, twijffel ik niet, of het zou op den duur goed wit Engelsch Zout geworden zijn: dog tegens het voorjaar moest dit Zout plaats maken voor G heÉ  34 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE her Zeezout: 'hadden wij toen nog de pan kunnen gebruiken, zouden wij het op de voorgemelde manier hebben gezuiverd, maar die was wederom tot andere gebruiken beftemd. Wij beproevden dus, of wij niet in een grote koperen ketel dit zout konden zuiveren ; dog wij ondervonden, dat gedurende het koken, zig de Magnefia falita' zoo geweldig vast op den bodem van de ketel zette, dat zo wij niet onzen arbeid geflaakt hadden, de ketel ongetwijffeld veel zou geleden hebben. Wij kregen, de bijkans verkoelde loog afgietende, evenwel nog 50 ponden Engelsch Zout, dog het welk niet volkomen vrij was van koper. Ik nam toen het befluit, van alles, wat wij nog overig hadden, in mijn kelder te laten brengen, wijl ik nergens anders gelegenheid had, daar het cenen ganfehen winter gelegen heeft, en van tijd tot tijd verminderde, door de Magnefia falita, die rijkelijk met Engelsch Zout verenigd, in de grond zakte; ook gebruikten mijne goede vrienden er van tijd tot tijd van om Magnefa te maken. In het voorjaar 1789 begon het in de kelder.zoo vogtig te worden, dat ik, vrezende alles te zullen verliezen , geraden vond, mijn zout weg te nemen. — Er zal nog ruim 200 pond ge .veest zijn. Ik bragt hetzelve op zolder in eene mand, zoo als ik befchre- ven  WAARNEMINGEN. 35 ven heb, op eene houten Helling ftaande, met een pot er onder, en liet deze toeftel anderhalf jaar ftaan. De Magnefia falita , die gedurig doorlekte, nam bij aanhoudenhcid Engelsch Zout mede ; en dit leverde mij de fchoonfte crijftallifatien. Dit Zout is eindelijk zoo geworden , dat het nu enige tijd op hout hebbende gelegen, geheel in de lugt droog blijft. Ik zal er nog bijkans 150 ponden van hebben overgehouden, daar ik van tijd tot tijd op mijne lesfen gebruik van maak; er ontbreekt niets aan, als dat 'het door al het ftof, 't welk er op gevallen is, bruinagtig is geworden. - Men zal evenwel ligt begrijpen, dat zulk eene manier van Engelsch Zout te bereiden , niet zeer aan te bevelen zij; ze is veel te langwijlig, en men verliest veel te veel: wij konden uit gebrek aan nodige werktuigen niet anders handelen. Iets komt mij nog te binnen, 't welk hier dient gemeld te worden. Ik was namentlijk, gedurende het uitdampen van de moederloog, ongerust, uit vrees, dat de pan aanmerkelijk befchadigd zoude zijn geweest, wijl er zoo veel acidum wierd losgemaakt; . dog tot mijne blijdfchap konden wij na geëindigde operatie er niets buitengewoons aan beipeuren. Men zal dus veilig deze bewerking in ijzeren pannen C 2 kun*  36 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE . kunnen verrigten: men zorge maar, dat de loog er niet te lang in blijve liaan, vooral als dezelve zeer geconcentreerd is. xx xxxxxxx >0ck>oo0c>< *ok xxxxoooockx TWEDE HOOFDDEEL. GLAUBERZOUT. (Sal mirabile Glauberi, alcali minerale vitriolatum.) $. XVI. EL t beste middel, om met voordeel het Sal mirabile in deze Landen te bereiden, (leunt op de vvederzijdfche decompofitie van Engelsch Zout eu gewoon Zout, welke ons door eene verwisfeling hunner beginfelen Sal mirabile en Magnefia Salita opleveren. Ik heb van deze ondervinding verflag gedaan in mijne meermalen aangehaalde Verhandeliug §. X —XII; en heb met groot genoegen gezien , dat ook wijlen de beroemde Schele deze decompofitie  WAARNEMINGEE fitie heeft waargenomen, bijna op denzelvden tijd, als ik Ca). Ik durv' dus met volkomen vertrouwen de nuttigheid dezer bewerking den Apothekeren aanprijzen , als wordende dezelve thans bevestigd door het gezag van eenen der grootfte Scheikundigen onzer eeuw. - Mijne (a) crels. Chem. Annal. 1787. T. I. pag. 454-1 schelii Opusc. Vol. II. p. 221., waar uit blijkt dat de Verhand, van schele voor het eerst in 't licht is gegeven , in de Nova acla Acad. reg. Suec. 1785. Het oogmerk van schele met deze Operatie is, om de bereiding van de Magnefia voor den Apotheker voordeliger temaken, en hem fal mirabile te doen verkrijgen, in plaats van Tarfarus Vi'riolatus , welk Zout in de gewone bewerking in de loog na deprcecipitatie overblijft, dog het welk 'er niet als door eene lastige uitdamping kan worden afgefchejden , en dan nog met fal digeftivum Sylvii verontreinigd is. 12 ponden Engelsch Zout worden met 6 ponden Keukenzout opgelost, in 27 ponden kokend water in een koperen wel vertind bekken : gedurende de oplosfing kan men rekenen , dat 'er een pond vervliegt. Het wordt dan heet door een' lap gegoten, en op eene koude plaats gezet, daar de koude ten minden 3 graden onder het vriespunt is; en na twee dagen vindt men, in plaats van zijn Engelsch Zout, fal mirabile, zijnde het overgebleven vogt, grotendeels Magnefia Salita , waar uit men dan even goed zijne Magnefia kan precipiteren. C 3  33 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE Mijne bewerking verfchilt evenwel daar in van die van de Heer schele, dat ik minder Sal totfimune gebruike: schele nam de helft, en ik ruim een derde gedeelte. Hier door fchijnt het voornaamlijk veroorzaakt te zijn, dat het schele niet gelukt is, in de Zomer deze decompofitie te doen plaatshebben, daar deze Scheikundige zig met reden over verwondert; de Thermometer moest ten minften 3 graden onder het vriespunt tekenen, eer er crijflallen te voorfchijn kwamen. Hier in ben ik gelukkiger geflaagd : ik heb zedert lang op alle tijden van 't jaar, als zulks in den loop mijner lesfen te pasfe kwam, die operatie kunnen verrigten; het Zout, dat ik op mijne les toonde, was in het midden van Maij gemaakt; en in mijn laatfte curfus ftelde ik in September de operatie met goed gevolg in 't werk. De grotere hoeveelheid fal commune is een der oorzaken van dit verfchil:hoe meer fal commune men nccme, hoe meer water er tot deszelvs ontbinding nodig zij; hoe groter derhalven het volumen van de gehele folutie; hoe bezwaarlijker dus de wederzl]fóchc decompofitie ,cn de crijfiallifatie van het fal mirabile; hoe noodzakelijker dus die middelen , waar door dezelve bevorderd wordt, en vooral de koude: dus, de andere omflandigheden gelijk flaande, zal men fterker koude nodig heb-  WAARNEMINGEN. 39 hqbben, naar mate van de hoeveelheid commune. Maar er is nog een ander onderfcheid in onze bewerkingen; schele ontbond eenvoudig de zouten in kokend water, zoo veel als nodig was, 12 pond Engelsch Zout, met 6 pond Keukenzout in 27 pond water, goot het hete lixivium door, en plaatfte het ter crijftalfchieting ; ik laat het enige tijd koken cn uitdampen, want de Magnefia falita, die er uit de vereniging dezer beide Zouten ontflaat, is in veel minder water oplosbaar, als het fal commune, en dus het yolümen verminderd zijnde, is de crijflallifaüe gemaklij ker. §. XVII. Wat manier is nu de voordeligfte? In de Winter, als het'fterk vriest, ongetwijffeld die van schele; dit lijdt geen tegenfpraak; want men wint de moeite en onkosten "van uitdamping uit, en men krijgt meer Zout, want ruim | fal commune, kan bezwaarlijk al het Engelsch Zout decomponeren. Dan hoe dikwijls gebeurt het niet, dat wij weken, ja maanden te vergeefs na vorst wagten? De Apotheker kan evenwel niet zoo lang wagten met het maken van zijne Magnefia: en dus, als het niet vriest, vertrouw ik, dat men mijne manier den voorkeur zal geven; C 4 ook  4o NATUUR- en SCHEIKUNDIGE ook is het verfchil zoo heel groot niet. Ik kreeg in September van het vorige jaar uit een pond Ebzomzout en evenveel Keukenzout, 7 oneen Glauberzout; maar het mengfel had gekookt, en was door cene langzame uitdamping tot op twee derden verminderd, zoo dat reeds over 3 oneen Magnefia Jalita met Zeezout op het filtrum overbleven: een pond Engelsch Zout met de helft Keukenzout, uitgedampt, tot er een vliesje op de oppervlakte te voorfchijn kwam, gaf mij ruim 6 oneen; en met een derde ge-, deelte fal commune, kreeg ik maar iets meer, als 5 oneen: nu komen evenwel in alle 3 glafen, naar mate het weder koud en droog is, hoewel het in mijn Laboratorium niet vriest, nog crijflallen te voorfchijn. schele kreeg bijkans zoo veel fal mirabile, als hij Keukenzout genomen had, dat is, de helft van het Engelsch Zout; in een fterke koude kreeg hij uit 11 pond Engelsch Zout en 6 pond gewoon zout, 7 ponden, en ïü oneen. De Heer kels kreeg even zoo veel, uit 10 pond Bitterzout, en 5 pond Keukenzout (a), (a) CRELS Annahtt 88. ï Tlt. 514. 5. XVIIL  WAARNEMINGEN, 4* §. XVIII. Maar men zal mij vragen, waarom is ruim een derde Keukenzout niet genoeg, daar het evenwel veel meer alcali minerale bevat, als het acidum vitrioli van het waar Bitterzout, zoo veel het gewoonlijk in het Engelsch Zout aanwezig is, nodig heeft, tot de vorming van het fal mirabile? Dit fchijnt door de aanhangende Magnefia falita te worden veroorzaakt, wellte door haare llerke neiging, om zig met het Keukenzout te verenigen, de werking van het zelve op het Engelsch Zout vermindert; en daarom kan men die werking helpen, door het Keukenzout te vermeerderen, gelijk ik §. XI van mijn Werkje aanmerkte, wijl ik ondervond, dat in de moederlogen en met zeer onzuiver Engelsch Zout, de decompofitie met zoo weinig gewoon Zout minder volkomen was. De Heer' hoffman (a) ondervond ook , dat Bitterzout uit de moederloog zig niet zoo ligt door Keukenzout liet decomponeren. Ik doe zulks evenwel .alle jaaren, en gebruik nooit ander Bitterzout; en vind beftendig, dat alle andere om (fj) Tafchepbuch fur Scheidek. 88. p. 130. C 5  42 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE omftandigheden gelijk fhvande, de decompofitie het volkomenst is, naar mate van de zuiverheid; zoo dat waarfchijnl-ijk het Bitterzout van de Heer hoffman zeer onzuiver zal geweest zijn. Ook is er een ondcrfcheid tusfchcn vcrfchillendc Zouten in dit opzigt, naar mate ze langer aan de lugt zijn blootgefteld geweest, en vooral naar mate hunne crijflallen groter zijn. Als ik van die grote crijflallen uit de doorgelekte loog (§. XI.) gebruik maake, en ik dan kooke, tot er een vliesje op de oppervlakte te voorfchijn komt, en dan de loog in de koude plaatze , met eene brede oppervlakte blootgefteld aan de lugt, krijg ik binnen weinige uuren, al vriest het geheel niet, bijkans zoo veel fal mirabiiis, als ik'Engelsch Zout gebezigd heb; en zoo fchijnt de eigenfehap van gemaklijk te kunnen erijftailiferen van het eene Zout tot het ander over te gaan, een zaak die zeer onze opmerking verdient Ca). §. XIX. (a) Ik zal bij eene volgende gelegenheid, mij hier over breder uitlaten , en vooral de werking der lugt ter bevordering der crijjlallifatien trachten na te gaan ; een onderzoek , waarin ik reeds tamelijk gevorderd ben , maar het welk ik deze .winter niet heb kunnen Voortzetten , wegens gemis van koude en droge lugt, welke tot deze proeven allernoodzakelijkst is.  WAARNEMINGEN. 43 $. xix. Men begrijpt gemaklijk, dat men van deze ontdekking gebruik kan maken, om een ganfche pan met moederloog zoo te prepareren, dat in de plaats van Engelsch Zout, Glauberzout cryftallifeert. Het blijkt uit mijne vorige Verhandeling (§. X.), dat die moerlogen , welke veel gewoon zout bevatten, als ze lang worden bewaard , zomwijlen enkel Glauberzout geven, zonder enig inmengfel van Bitterzout. Wordt de pekel bij aanhoudenheid gekookt, en al het gewoon zout er zoo veel mogelijk afgefcheiden, krijgt men niet als'weinig fal mirabile, het Engelsch Zout is meest Bitterzout. Bewaart men veele moedèrlogen 't zaamen, om ze in eens aftebraden, zoo als men het hier noemt, en wordt het onderwijlen vriezend weder, krijgt men weinig gewoon zout, en her Engelsch Zout heeft veel fal mirabile. Dus de Oeconomie zal altijd vorderen, dat de Zoutzieder, als hij gewoon Zout van belang uit de moederloog wil fcheiden, ze niet tot de winter laate liaan. Hoe zal men nu best te werk gaan, om fal mira-  44 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE rabi'e in 't groot te bereiden ? Ik zou het beproeven op de volgende manier. Ik zou enige weken lang de gewone pekel minder fterk, als naar gewoonte afkoken; dan kreeg ik een Keukenzout veel zuiverer als het gewone, want aan het laatste hangt dog altijd de meeste Magnefia falita cn Engelsch Zout aan. — Ieder zou gaarne dit zuivere zout tot eenen hogeren prijs als het gewone betalen, om het aan zijne tafel te gebruiken. — De moederloog houdt derhalven meer Keukenzout in: en wanneer het zelve niet genoegzaam mogt zijn naar evenredigheid van het Engelsch Zout, zou men 'er zoo veel, met zout volkomen verzadigde pekel bij kunnen doen, als nodig was. Wanneer nu zulk eene loog de gehele winter over konde Haan, zoude ze uit 5 ponden van 2 tot 3 oneen fal mirabile kunnen leveren, — maar zoo lang zal men in een Fabrijk zelden de plaats kunnen misfen voor een produbl van zoo weinig waarde, — ook heeft men de loog voor betere gebruiken nodig. Ik zou ze derhalven in de pan laten blijven, tot het koudwierd, en enige dagen gevrozen had; en dan zou ik de loog even zoo behandelen, als ik aangaande het Engelsch Zout heb voorgeiteld (§. VIII. XI.) (a). §. X X. («) Men neeme hier ook in aanmerking, 't geen ik cn-  WAARNEMINGEN. 45 §. X X. De Fabrikeur zal bij ondervinding moeten leren, hoe veel gewoon zout hij in dit geval tot eene volkomene decompofitie nodig hebbe. Als ik de operatie zou bellieren, zou ik op deeze manier te werk gaan : ik zou eene zekere hoeveelheid, 4 ponden b. v., zeer nauwkeurig gewogen, van de moederloog zeer zagt laten Uitwaasfcmen (ik ondcrftel, dat de loog enige dagen aan eene vriezende koude is blootgefteld geweest); en als ik gedurende deze uitdamping crijftallen van gewoon zout bemerkte, zou ik ©ordeelen, dat de loog van dit zout genoeg had ; dog geen gewoon zout befpeurende, zou ik de loog tot droogwordens toe laten uitwaasfemen. Dit overblijffel bevat Magnefia falita, fal mirabile; en het Bitterzout, en fal commune, welke nog in de loog mogten aanwezig zijn. Men onder 5. VIII. heb aangetoond; — en teffens, dat men een groot deel Engelsch Zout en Glauberzout uic het overfchot na de destillatie van het acidum fa/is weder zou kunnen vergaderen; zie mijne meerm. aangeh. Verh. {. XV. of ook het gewoon Zout, 't welk 'er nog in megt bevat zijn. Dit laaste zout zal men oo^. uit de loog na de pracipitatie van de Magnefia , weder kunnen krijgen, vermengd met fal digejlivum Sylvii.  46* NATUUR- en SCHEIKUNDIGE Men werpe dan het overfchot, fijn gefloten in eene genoegzaame hoeveelheid alcohol, 4 pond b. v. en late dit enige uuren warm trekken, totdat alle Magnefia jalita ontbonden is: nu moeten fal commune, of Bitterzout en fal mirabile , als in alcohol onoplosbaar, overblijven — dus het overfchot zou ik in water ontbinden; en, deze folutie uitdampende, wederom nauwkeurig opletten, of'er ook gewoon zout op de oppervlakte zig vertoonde; dit plaats hebbende, zou ik niets meer bij de loog doen; maar gefield, ik bemerkte geen gewoon zout, zou ik bij de folutie, eene hete alcalifche loog langzamerhand voegen ; ontftaat er nu geene pracipitatie, dan ben ik zeker, dat in de moederloog geen Engelsch" Zout zal crijflalliferen ; en ontftaat er al eene pracipitatie, dan moet ik, de natuur van mijne alcalifche loog kennende , uit de hoeveelheid Magnefia kunnen berekenen , hoe veel Engelsch Zout in de 4 ponden moederloog bevat is, en daar uit moet ik, zoo veel zulks mogelijk zij, berekenen, hoe veel zout (a) er in de pan moet gebragt worden; 't welk ik oordeele ruim de helft te , * moe- (a) Men zal hier juist geen zuiver zout toe behoeven te nemen ; men zal fpoedig leren , de pannefteen , en het zout, dat door de pan lekt, hier toe te gebruiken.  WAARNEMINGEN 4? .moeten zijn van het Bitterzout, 't welk nog in de loog aanwezig is. En als men een, of tweemalen zulke eene operatie heeft verrigt , zal men waarfchijnlijk naar andere omltandigheden de hoeveelheid Zeezout kunnen bepalen, zonder dit omflagtig onderzoek der loog vooraf nodig te hebben. $. X X L Deze bewerking, als ze volkomen naar wensch gelukt, kan niet anders dan voordeelig zijn. Het fal mirabile is hier veel hoger in prijs als het Engelsch Zout. Men krijgt wel zoo veel niet, als men anders Engelsch Zout zou gekregen hebben, maar daar en tegen laat bet zig weder met minder verlies zuiveren. De Crijflallen immers van het fal mirabile zijn veel groter als van het gewoon Engelsch Zout, hebben dus minder oppervlaktens ; dus minder aanhangende Magnefia falita; en dus wordt er minder vogt uit de lugt aangetrokken , en er lekt minder met de Magnefia falita door de manden; behalven dat hangt de Magnefia falita, dit Zout zoo fterk niet aan, als het Bitterzout. Daarom zoude men misfehiert met dit zout even als met gewoon zout kunnen te werk gaan, en wasfehen het twee of drie rei-  48 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE fen af, met eene kokend hete zuivere folutie. Men kan het ook beproeven, met het zout fchielijk af te Wasfchen met weinig koud water, zoo als zulks gewoonlijk, in dergelijke gevallen gefchiedt. Verkiest men het nog zuiverer, ontbinde men het op nieuw in zuiver water, en late het wederom crijfialliferem Want hoe nauwkeurig ook de befchrevene middelen in agt werden genomen, zoo omtrend dit Zout, als omtrend het Engelsch Zout, kan men er evenwel deze zouten niet wel zoo zuiver door krijgen, als door eene twede crijflalfchieting. $. XXII. Eindelijk deze wederzijdfche decompofitie vart het Bitterzout en hef gewoon zout heeft gedurig in de Natuur plaats. In alle Zeewater, in alle zoute bronnen, overal daar beide zouten verenigd ontbonden zijn, is een begin van vorming van Glauberzout: als wij dus deze proef in 't werk Hellen , doen wij niets anders , als dat wij eene voor ons heilzame werking der Natuur, waar toe zij, als 't ware, eene gedurige poging doet, dog welke zij zelden ten einde brengt, door onze kunst bevorderen, tot ons voordcel bellieren, en tot de grootfte volkomenheid brengen. 5. XXIII,  WAARNEMINGEN. 49 §. XXIII. Zie daar dan wederom een Voordeel i, 't welk onze moerlogen van Zeezout boven de meeste logen van Bronzout voor uit hebben; de laatfte namentlijk bevatten meestal veel kalkachtig Zeezout (calx falita) en overal, ózzt. calx fa* lita met fal mirabilis of Bitterzout in eene loog; voorhanden is, gefchiedt eene decompofitie, et ontftaat gijps en Magnefia falita of Keuken* zout. schele f» en leonhardi (£) beweren met regt tegen weber (O > dac nooit fal mirabile of Bitterzout kan crijftalh* feren in eene loog, die calx falita bevat. En met dat al wordt in zommige van die Fabrijken veel Glauberzout verzameld; men leze bij baumé (d), hoe een zogenaamd Epfomzout, 't welk niet anders, als een fijn gecrijftalhfeerd Glauberzout is, in Frankrijk gemaakt wor* de. De pannefteen indiefabrijken, daar de loogen Zeer kalkagtig zijn, zoo dat er in dezelve geen Glauberzout nog Bitterzout, gelijk anders plaats heeft, (a) crels Nmeste Êntd i. p. \i. (») MACQUERS Chym. f^örterB. 4de TU p. {c) P. 175. O 1 * D  £o NATUUR- én SCHEIKUNDIGE heeft, gevonden wordt, en dat dit fediment of korst voornaamlijk uit gewoon zout en gijps heiraat, levert evenwel, als het, aan de vrije lugt blootgefteld, door en door bevriest, zeer overvloedig fal mirabile. Hier fchijnt door medewerking der lugt, en koude waarlijk eene decompofitie van gijps en gewoon zout plaats tc hebben. §. X X I V. wenzel (c^xxxx>oo:>ooo X«X> XXXX> ^ DERDE HOOFDDEEL, MAGNESIA ALBA. §. X X V. D e bereiding van de Magnefia uit de moederlogen van Zeezout durv' ik bij aanhoudenheid als voordelig aanprijzen, hoe wel niet zoo zeer op zig zelve, als wel in verbinding met de bereidingen van Engelsch Zout, Glauberzout, zuiver Keukenzout, acidum falis, fal ammoniac-, alcali minerale enz. , of ten minften eene of andere van dezelve. Ik  WAARREMINGEN. 53 Ik hoop, dat de praemie, in de laatfte algemene Vergadering van den Oeconomifchen Tak van de Maatfchappij van Haarlem, aangaande dit onderwerp vastgclleld, van eene gewenschte uitwerking moge zijn, om dit ftuk kragtdadig te bevorderen ; het zal mij' tot een bijzonder genoegen verftrekken, dit te mogen zien , en daar door aanleiding te krijgen, om door mijne verdere waarnemingen van tijd tot tijd medetedelen, dezen arbeid te onderfteunen. Dog men zal uit het beloop van dit werkje gemaklijk zien, dat het fabriceren van andere producten uit en door middel van de moederloog en het Zeezout, met de bereiding van de Magnefia in een zeer naauw verband' ftaat; en dat men om met het meeste voordeel te werken, zijnen arbeid verder, als alleen tot de Magnefia, zal moeten uitftrekken'. Men'neeme hier bij in aanmerking, dat ieder, die dezen arbeid wil ondernemen, daar toe een afzonderlijk vertrek, afgefcheiden van de fabrijk, nodig hebbe, voorzien met de vereischte werktuigen, waar-van zommige ook tot andere bereidingen konden dienstbaar zijn; dat hij m betrekking fta met andere Zoutzieders, om als hij het nodig mogt hebben voor zijne Fabrijk, de moederlogen van "hun te kunnen kopen; dat hij verders de nodige correspondentien houde, om zijne waar met voordeel aan den man te helD 3 Pen:  •g4 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE pen: her een en ander moet noodzakelijk aanleiding geven tot verdere uitbreiding van zijn Fabrijk ; fchoon ik niet wil ontkennen, dat zulk «en werk in zijn gehelen omflag weinige Zoutzieders zou voegen; en dat het mogelijk beter zou zijn, dat menfehen, in de beginfelen der Scheikunde ervaren , zig in die onzer Provinciën , daar veel Zout gemaakt wordt, afzon-> derlijk op die bereidingen toeleiden. S- XXVI. Men zal dan tot de bereiding, van de Magnefia het best nemen kunnen de geftolde Magnefia Jalita, die op de linnen lap blijft leggen, waar van wij, over het Engelsch Zout handelende, gefproken hebben (Eerfle Hoofddeel §. X.). De ontbinding van dit Zout is, niet gekleurd, gelijk de moederloog, en de Magnefia, welke men er mtpraecipiteert, is even wit, als die van het Engelsch Zout, want het kleurgevend beginfel blijft in de laatste loog te rug, Wanneer men zig evenwel vergenoegen wil met Magnefia, die enigzins minder wit is, kan men de loog gebruiken, die na de crijftallifatie Van het Engelsch Zout overblijft. Ik heb er voor eene proef enige ponden in onze Zoutkeet YW  WAARNEMINGEN. $$ van bereid, en heb er in gemelde les (§. I.) aan mijne toehoorders een gedeelte van vertoond, 't welk zij zich zullen kunnen erinneren, dat ten minften zoo goed was, als onze Apothekers gewoonlijk uit het Engelsch Zout verkrijgen, alleen met dat onderfcheid, dat de mijne, naast de andere gehouden, niet zoo helder wit was. Dog ieder een zal mij geredelijk toeltemmen, dat hier door de waarde van de Magnefia. als geneesmiddel geenzins verminderd wordt; als ze anders maar zuiver, ligt en fijn is. Ook zou men deze laatfïe moederloog, door verdere uitdamping, met een zeer zagt vuur kunnen doen coaguleren, een gedeelte \ b. v. vogts agterlatende, hier in zouden de meeste onzuiverheden agter blijven. Men zou deze Magnefia falita, om ze nog verder te zuiveren, in ivater kunnen laten koken, en wederom met agtcrlating van een zeker gedeelte kunnen doen Hollen. Ook zal men door eene Iigte calcinatie de moederloog enigermate kunnen verbeteren. Men late dezelve tot droogwordens toe in een ijzeren pan uitdampen , cn ftcllc ze , zomwijlen roerende, enige uuren bloot aan eene droge hitte, evenwel niet zoo llerk, dat er zig van belang Acidum falis kan los maken (dit zou voor den bewerker ondraaglijk zijn, en alle metaD 4 len  fé- NATUUR- en SCHEIKUNDIGE len werktuigen in het Laboratorium benadelen). Wanneer men nu op deze gedroogde Magnefia falita, koud water giet, en het zelve enige dagen laat ftaan, krijgt njen eene tamelijk goede loog voor de Magnefia.] %. X XV I I I. Maar om weder te keren tot onze Magnefia uit het laatfte refiduum na de crijfiallifatie van het Engelsch Zout, zou men dezelve niet door de calcinatie aan de beste Magnefia kunnen doen evenaren? Dat ze wit en.ligt wordt, lijdt geen tegenfpraak; dog het zal best zijn dit eens nauwkeuriger na te gaan. — Ik heb mij in .mijne vorige Verhandeling over dit onderwerp mogelijk wat al te gunflig over deze behandeling uitgelaten (tf); ook had ik er al-. Ie redpn toe; ik had werkelijk zulke Magne-. fia, die hoewel enige jaarcn aan de lugt bloot, gefield zijnde geweest, volkomen fijn gebleven was; dog korten tijd daar na vond ik enige glazen met gecalcineerde Magnefia , die vogtiger geflaan had, en zeer zwaar was geworden, en zoo hard op elkander gepakt, dat men ze lang in een mortier moest vrijven, eer ze weder vol'». CO &• via  WAARNEMINGEN. 57 volkomen fijn wierd, en welke, hoe nauwkeurig ook gezift, de zagtheid van goede Magnefia niet wederom kreeg. Ik heb zedert dien tijd, zoo dikwijls ik in mijne lesfcn over de de Magnefia handelde, dit ftuk nagegaan, telkens van het eene jaar tot het andere de gecalcineerde Magnefia in glazen, losjes met papier gedekt, bewarende: de uitkomst was zeer verfchillende , zoo naar de verfchillende deugd van de Magnefia voor de calcinatie, als ook naar de verfchillende graad van de calcinatis zelve : de ftof der werktuigen , waar in de Magnefia bewaard wordt, fchijnt hier ook in aanmerking te moeten worden genomen. Mijne Leerlingen zullen zig kunnen erinneren, dat ik hun onlangs Magnefia in een kroes vertoonde , dezelfde waar in ze, een jaar bijkans geleden, in hun tegenwoordigheid gecalcineerd „ was, en welke volkomen zijne fijnheid behouden had ; daar een gedeelte van dezelve in eenlangagtig dik zuikerglaasje reeds eene harde; korst had gekregen: de reden fchijnt deze. De kroes, die aan eene fterke hitte is blootgefteld geweest , zuigt de vogtigheid, welke zig uit den dampkring aan denzelven aanzet, geredelijk in, en fchijnt zelfs dit vogt na zig te nemen, 't welk zig anders met de Magnefia zoude verenigd hebben, zoo dat de Magnefia hier ' D 5 voor-  5§ NATUUR- en SCHEIKUNDIGE voornaamlijk de vaste lugt uit de Atmofpheer weder krijgt, en weinig van zijne waterdelen. Het glas integendeel trekt de vogtigheid aan, zonder het zelve in zijne zelfftandigheid in te kunnen nemen, en deelt dit vogt mede aan de Magnefia, welke dus fchielijker zijne verlorene waterdelen weder krijgt. Ik zou van deze omftandigheid geen melding hebben gemaakt, als ze niet van enigen invloed was, ook omtrent het bewaren van andere geneesmiddelen. §. XXIX. Uit mijne proeven leerde ik, dat wanneer goede ligte Magnefia, die niet fijn, of niet wit genoeg is, en welke men daarom verkiezen mogt te calcineren, na die bewerking aan eene droge lugt, zoo veel mogelijk, wordt blootgefteld in zulke werktuigen , die in de lugt niet vogtig worden, haare vaste lugt fpoedig weerom krijgt, maar haar water dikwijls in geen jaren: op den duur wordt ze evenwel fpecifiq zwaarer, als voor de calcinatie. Maar nog liever zoude ik aanraden, om zulk eene Magnefia, die wat korlig of niet wit genoeg was uitgevallen, aan eene langzame hitte bloot te ftellen, verre minder, als wij gewoon zijn aan te wenden in die calcinatie; dezelve b. v.  WAARNEMINGEN, ,59 b. v. een of meermalen in de hete oven te plaatfen, of in het Furnuis, wanneer men er flerk in geftookt, en de kolen er uitgenomen heeft, en het dus nog zeer heet is; de Magnefia word hier door niet alleen volkomen helder wit, maar het komt mij voor, dat ze ook eene fijnheid en ligtheid krijgt, die de Magnefia, welke deze bewerking niet heeft ondergaan, zelden bezit. Bij Magnefia, die zwaar is, kan deze bewerking weinig goeds uitwerken ; men kan ze door eene ligte calcinatie niet van belang verbeteren, want ze wordt, hoe ook bewaard, in de lugt hard, en nog op den duur zwarer, als ze te voren geweest is. Het zal best zijn, zulk eene volkomen te calcineren, en als Magnefia ufta in eene geflotene flesch te bewaren. Men denke evenwel niet, dat men door die calcinatie zeer ligte Magnefia gekregen heeft, Ik was te voren in het denkbeeld, dat zware Magnefia volkomen gecalcineerd, even ligt wierd, als ligte, op dezelvde wijz' behandeld: thans ben ik overtuigd van het tegendeel — dezelvde maat namentlijk, die dr, v. en gr. 50. tamelijk ligte Magnefia inhield, bevatte iets minder als dr. v. van die zelvde Magnefia na de calcinatie: zware Magnefia, waar van de maat dr. x, en enige greinen inhield, verloor door  6c NATUUR- en SCHEIKUNDIGE door de calcinatie meer van zijne Jpecifique zwaarte, want de maat bevatte van dezelve, ger calcineerdzijnde, dr. vij, 9 j; dus is het er zeer verre- van daan, dat zulke zwaare Magnefia door de calcinatie zoo 'zal kunnen verbeterd worden, dat ze de gewone enigzins everiaare. f. XXX. Het zal niet geheel ondienflig zijn , dat ik hier enige fanmerkingen mededele, die de bereiding der Magnefia betreffen: al' mogtcn dezelve enige onzer Apothekers zoo goed bekend zijn, als mij; er zullen dog nog wel zijn , die er nut uit kunnen trekken, want het gebeurt nog wel hier en elders, dat men zwaare korlige Magnefia aantreft; zoutagtig, zou ik er kunnen bijvoegen, dog voor Apothekers, die zoo lomp en flordig zijn, dat ze de Magnefia niet behoorlijk kunnen of willen afwasfehen, fchrijve ik niet. Dit diende evenwel zoo niet te wezen. — Een geneesmiddel, dat van zoo veel nut is, dat zoo veel gebruikt wordt , en zoo rijkelijk wordt betaald, diende altijd volkomen goed te zijn: de Geneesheer moest nooit reden hebben, om te klagen over de korligheid en zwaarte van het zelve, waar door het zig zoo bezwaarlijk in waterige vogten verdeelt, en voor-  WAARNEMINGEN. 61 voorzeker minder kragtig en fpoedig werkt, en op verre na zoo gemaklijk niet wordt ingenomen* als die fijne ligte Magnefia, die zig als in een ogenblik door 't water verfpreidt, en zeer naauwkeurig met het zelve verenigt. Onze Vrouwen , die kleine kinderen hebben, en dus van dit uitmuntend geneesmiddel zomwijlen gebruik maken, ondervinden dit onderfcheid nog al eens, en hoe ongemaklijk het die lieve kleinen valt, zrnlke grove korlige zware poeders, die zig zoo bezwaarlijk met de pap laten mengen, door te flikken, (a) Het is waarlijk alleen geen vooroordeel, 't geen de menfchen bezielt, als ze liever Engelfche Magnefia willen ontbieden, als dezelve van hun Apotheker halen. Ik wenschte wel, dat zulke Apothekers , welke zelve met die konstbewerking niet genoegzaam bekend zijn, dit geneesmiddel liever van anderen kogten, die in dezen arbeid gelukkiger flagen ; dan was de voorname aanleiding, om Engelfche Magnefia te gebruiken, weg- (<0 Ik bedoel hier mede geenzin", de Heeren Apo thekeren hier te Groningen , integendeel ik durv vrijmoedig ter eere van mijne Stadgenoten verklaren, dat ik nergens in enige Stadt van ons Land , winkels heb ontmoet, daar de Cliemhalia in 't algemeen beter bereid worden, als hier.  en NATUUR- en SCHEIKUNDIGE weggenomen. Wij hebben onder onze Apothekers, die eene uitmuntend fchone Magnefia maken f uit Holland heb ik ze ook dikwijls gezien , die uitllekend goed was; ik heb ef thans nog eene voor mij leggen , die te Anv fterdam van den Apotheker hulsenkamp gemaakt is, die ik niet kan zien, dat de Engelfche iets toegeeft : bijaldien die Heeren, met hunne gewone handigheid in die konstbewerking, eens de Magnefia maakten uit zuivere Magnefa falita, en dan zulk een debiet hadden, als de Fabrikeurs van dat geneesmiddel in Engeland, zouden ze ongetwijfeld den Chijmisten en Apothekers voor veel minderen prijs het zelve kunnen leveren, als er thans den Engelfchen voor betaald wordt. §. XXXI. De aanmerkingen, welke ik wenschte mede te delen, beftaan hier in. i. Het Engelsch Zout, zoo als wij hetzelve van daar ontfangen , beftaat uit waar Bitterzout, fal mirabile , en Magnefa falita in verfchillende proportien, zonder enig inmengfel van kalkaartige zouten, en geeft dus eene Magnefia geheel van kalkaarde bevrijd : dog men vindt zomwijlen in de commercie Bitter- zou-  WAARNEMINGEN. 63 zouten uit Duitschland en Frankrijk, of andere plaatfen, die uit%de logen van Bronzout gehaald zijn , deze kunnen gemaklijk enig gijps bevatten; zulke moeten in koud' en weinig water worden ontbonden , om dus te beletten, dat er geen gijps van belang mee in 't water overga: calx falita kan er niet aanhangen, wijl dat Zout en het Bitterzout zig onderling decomponeren tot gijps en Magnefia. falita, gelijk wij bewezen hebben De moederlogen uit onze Zoutketen bevatten nooit kalk: die van Bronzout zijn er zelden geheel vrij van; men vind er evenwel bij weber, gotling, gmelin en anderen voorbeelden van, welke met regt zeer hoog gewaardeerd worden. Het Zuikerzuur, 't welk wij te voren als een middel befchouwden, om ons onfeilbaar altijd de aanwezigheid der kalkaarde te vertonen, heeft dien roem verloren, zcdert men in aanmerking heeft genomen, dat de Magnefia, en ook andere aardagtige bafes van Zouten op dezelvde wijze, fchoon langzamer , wegens grotere verwandfchapskragt, door dit zuur wierden aangetrokken, en er eene pracipitatie gefchicdde, op het oog niet te onderfcheiden van die van de calx faccharata. Dus (a) Verh. over dt Magnefia %. IV.  64 NATUUR- sn SCHEIKUNDIGE Dus het Vitrioolzuur zal dan nog het zekerfle middel zijn. Als ik de moederloog met bijvoeging van het nodige Vitrioolzuur tot droog*wordens late uitdampen, en het overblijvend Engelsch Zout in weinig koud water volkomen kan ontbinden, zonder dat er iets over blijft* kan ik veilig befluiten, dat mijne loog van kalkaarde vrij is: wil men evenwel nog zekerer gaan, volge men den raad van westrumb, en ontbinde dit gemelde droge overblijffel in een mengfel van i deel Alcohol, cn 3 of 4 delen water; hier in, zegt hij, wordt de Sele■niet niet ontbonden, daar de andere zouten, die in de moederloog bevat zijn, geredelijk in het zelve opgelost worden — en hij prijsr het zelve aan als een gefchikt middel, om er zig ook bij andere decompofitien van te bedienen Ca). §. XXXII. 1. De alcalifche loog komt het meer op aan. Men weet, dat een gedeelte van het alcali in de potasch verzadigd is met zout — en vooral met Vitrioolzuur tot Tartarus vitriolatus. Men vindt er ook zomwijlen gewoon zout mee vermengd. Ook heeft de potasch enige kalkaarde dik- O) crels Chcm. Annal. 38. 2. ƒ>. 11. & in.  WAARNEMINGEN. 65 dikwijls met zig verenigd ; behalven dat ook Idey, ijzeroker, enz.; maar het flimfle van allen is het zand, waar mede winzugtige potaschzieders deeze waar vervallenen. Meestal heeft ook de potasch nog enige olieagtige delen bij zig, waar door de loog, vooral als men ze met heet water laat trekken, meer of min bruinagtig wordt: men zal dus best doen, de potasch tot een grof poeder te floten en te calcineren, dan krijgt men eene heldere loog en meer alcali. Ik kan niet vinden, als de olieagtige delen volkomen verbrand zijn, dat er juist zoo veel reden voor is , om de loog met weinig koud water te trekken: om geen Tartarus vitriolatus in de loog te krijgen, zal men zeggen. Maar waarom is men tog zoo bang voor die Tartarus vitriolatus ? Als ik eene quantiteit Magnefia van belang maakte, door middel van Engelsch Zout, en ik eene goede potasch had, daar ik na eene matige calcinatie met genoegzaam heet water eene heldere loog van kon bereiden* zou ik dit voordelig vinden; ('dog 14 dagen ten min* ften zou ze aan de lugt worden bloot gefield) want de asch wordt daar door volkomener uitgeloogd, en de Tartarus vitriolatus , die er uit het Vitrioolzuur van het Bitterzout en het alcali van de potasch in deze operatie ontftaat, wordt er aanmerkelijk door vermeerderd. Als E men  46 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE men 10 pond Engelsch Zout, met even veel potasch gebruikt, zal men bijkans 3 pond Tart. vitr. uit de loog na depracipitatie kunnen vergaderen; als men nu ook hier mede verenigd heeft de Tart. vitr. uit de potasch, krijgt men wel 4 pond cn zomwijlen meer. Onlangs kreeg ik uit 16 pond bijkans 1 pond Tart. vitr.; zoo dat het dan nog meer der moeite waard is, dit Middelzout uit de loog te fcheiden. Het verwondert mij , dat men in zommige FaHrijken, daar veel potasch gebruikt wordt, zoo weinig werk maakt van dien Tart. vitr., vooral in onze Zcepziedcrijcn; welke eene ongelooflijke hoeveelheid wordt er niet jaarlijks weggeworpen, 't welk zig in de vergaderbakken van de Zeeploog van tijd tot tijd in korflen aanzet, het welk als het behoorlijk gezuiverd wierd, den Fabrikeur veel voordeel zoude kunnen aanbrengen; waar door hij zelfs zoude kunnen worden aangezet, om de aarde die bui ten de Fabrijk gebragt wordt, nog eens te onderzoeken ; en om de affcheiding van dit zout op alle wijze te bevorderen: vooral zal hij het nooit weder met de asch vermengen; want hij weet, dat hetzelve niets hoe genaamd tot de wording van de Zeep toebrengt, en dat zelfs de deugdzaamheid van de Zeep door dit inmengfel meer of min benadeeld wordt. Dat hij het dus lic-  waarnemingen; €? liever aan de Chijmistcn verkope, of zelv itói* vere, als hij daar toe in zijne Fabrijk de gele* genheid mogt hebben. §. xxxii l De kalk , die in de potasch mógt aanwezig zijn, kan niet wel mee overgaan in de loog. Al was ook de potasch met kalk vervalscht, ze kan niet in de Haat van levendige kalk blijven , wijl het alcali altijd Iterk de overhand hebbende, zijne vaste lugt aan de kalk over* geeft, cn dezelve tot den ftaat van ruwe kalkaarde hcrftelt, en dus in een ftaat brengt* waar in ze niet meer oplosbaar is, De weinige kalkaarde , die zomwijlen in onze Magnefia aanwe* zig is, wil ik liever geloven, dat van het water komt: dog dit is zoo gering, dat het de Magnefia hoe genaamd niet kan benadelen, als dan, wanneer ze gecalcineerd wordt, want ik geloov, dat de fcherpheid, welke wij zomwij-» len aan de Magnefia calcinata waarnemen j hier aan moet worden tocgefchreven Cd). Ik (a) Gefteid namentlijk dat de Magnefia wei afgewasfehen zij, en ('t geen juist niet ligt kan gebeuren) vooral geen aanhangende Magnefia falita hebbe , want de Magnefia falita krijgt door de calcinatie zulk eene gee 2  rjS NATUUR- en SCHEIKUNDIGE Ik kan den Heer Henry (a) niet wel toefternmen, dat deeze meer of min naar kalk gelijkende fmaak, eene bijzondere eigenfehap zoude zijn van de Magnefia in zekere periode van de calcinatie; en welke ze verder aan het vuur blootgefteld, zou verliezen. Er is maar zeer weinig kalk nodig, om aan de Magnefia enigen fmaak Weldige fcherpte , dat men waarlijk in den eerften opflag zou menen , dat men kalk proefde , gelijk wij zullen zien, als wij opzettelijk in een volgend Hoofddeel over dit zout zullen handelen. ( a) Men vind deeze aanmerking in eene Verhandeling van henry. Oti the natural history and or'igin of Magnefien Earth &c. in de Mom' fmaak medctedelen; en daar de kalk zelve door eene langere calcinatie zijne fcherpte verliest, is dit verfchijnfel niet bezwaarlijk op te losfen: ik heb meer als eens deze fcherpte waargenomen , dog op verre na niet altijd; en kan dezelve dus niet houden voor eene efentiele eigenfehap van de zuivere Magnefa-aards of Magnefia calcinata. Wan- rode kina heeft. Het blijft met dat al zeker, dat, als men volgens den raad van den Schrijver 2 dr. gewoon puin cortic. met j dr. Magnefia ufia , 10 of 15 minuten lang vrijft met 4 oneen zuiver water. het water er langzamerhand bijvoegende, even als of men eene emulfie maakte, de werkaame beginfelen van de kina als dan geredelijk aan het water worden medegedeeld, en dat men de ftof filtrerende , een afcrekfel van Cortex krijge , 'twelk eenen fchonen roden kleur heeft, helder is, en veel fterker als een gewoon afkookfel. De verandering, welke de Magn. ufia aan de Kina te weeg brengt, zal waarfchijnlijk van dezelfde natuur zijn,.als die, welke door kalk en alcalina wordt veroorzaakt; alle fchijnen de oplosfing van harsagtige zelfflandigheden in waterige vogten te bevorderen, bergman ondervond, dat Campher; Opium, Mafiix, afa fcetida, en a'ndere harsfen en gomharsfen met Magnefia ufia gevreven , zeer fterkc . waterige aftrekfels geven, en rekent met zeer veel reden onder de voordelen van die aftrekfels, dat ze niet alleen zeer fterk en helder zijn , maar geheel geen fcherpheid hebben: en dit rekene ik vooral een groot voordeel in het Infufum frigidum Corticis met de Magnefia ufia, want E 3 en  $4 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE Wanneer men de fchone proeven van; achard (a) naleest, zal men vinden , dat 4 onc. Alc. Tartari, met i onc. kalkaarde gefmolten , en naderhand in water ontbonden, geene kalkaarde met zig verenigd had; dus en kalkwater en alcali delen hunne eigenfchappen mede aan het Infufum, en maken hetzelve minder gefchikt in zommige gevallen, terwijl de Magnefia ufia niet fcherp is, niets nadeligs aan het Infufum ooit kan te weeg brengen, en zelfs in waterige vogten niet oplosbaar is. (a) CRELS Chem. Annal. 1785. I. p. 137. &feqq. Omtrend den fmaak van de Magnefia ufia , dien ik nog eene aanmerking te maken : het oordeel over dezelve is zeer onzeker. Laat eens Magnefia ufia aan enige lieden proeven, zonder dat de een van den ander weet; proeft zelv eens dezelfde Magnefia op verfchillende tijden ; de een zal vinden, dat ze eenen meer of min fcherpen fmaak heeft, terwijl de ander beweert, dat ze fmakeloos is. Ik heb mij meer als eens hier in bedrogen , dat ik zeer duidelijk meende te proeven, dat mijne Magnefia enige fcherpte had, die ik evenwel kort te voren fmakeloos had gevonden : het was bij mij. een gebrek aan oplettendheid, en het zal het waarfchijnlijk bij velen,zijn. Zie daar wat ik bij nadere overdenking begrepen heb ! onze fpog, al het vogt, waar door onze inwendige mond bevogtigd wordt, heeft gelijk irj *t algemeen alle dierlijke vogten, in zig eene zoutagtige zelfftandigheid, waar van eene der beftanddelen het vlugge loogzout is. De Magnefia ufia decomponeert dit gQUt.; dit kaq men zeer duidelijk ondervinden, als men Mat  WAARNEMINGEN. 71 dus zou men bijkans twijffelen, of die Heeren, die ons zoo bang maken voor de kalkaarde in de potasch, de zaak wel naauwkeurig genoeg onderzogt hadden. §. xxxiv. De Terra filicea is van meerder aanbelang, meest altijd is dezelve in de potasch aanwezig, ze wordt waarlijk door haare vereniging met het Magnefia u/la met fpog vermengt in een kopje, en men er een met curcuma of fernambukhout gekleurd llukje papier oplegt; men zal dan duidelijk de gewone tekenen van alcali gewaar worden; de reuk zelfs is genoegzaam , om ons van de tegenwoordigheid van dit zout te overtuigen; hoe meer onze fpog gtfatureerd is door eene langzaamere affcheiding, hoe meerder die ontwikkeling van alcali volatile is. Veelheid van flijrn in de mond , overblijffels van dierlijk voedfel tusfchen onze tanden, bedurvene kiezen , enz. geven aanleiding tot eene meerdere ontwikkeling van alc. vol. door de Magn. ufia. Het is dat alcali volatile dat we proeven, en niet de Magnefia. Als wij over den fmaak willen oordeelen, moeten wij proeven, als onze fpogklieren enigen tijd in werking zijnde geweest, het fpog dun is ; wij moeten dan den mond ter deeg fpoelen, en dan zonder de kaken veel te bewegen, de Magnefia op de tong leggen; dit geldt niet alleen voor de Magnefia ufia, maar ook voor de alcal'ma fixa en de calx viva , en alles wat E 4 ln  72 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE het alcali in water oplosbaar: dit toont ons, hee Liquor filicum ontegenzeglijk. Het weinige, 't welk er gewoonlijk in bevat wordt, benadeelt de Magnefia niet, ten minnen als geneesmiddel niet ; maar als het gebeurde , dat de potasch met zand vervalscht ware, dan zouden wij daar door eene zware, en minder kragtige Magnefia krijgen. De potaschloog, aan de lugt bloot gefield, laat wel deze aarde vallen, door het lugtzuur, 't welk ze uit de Atmofphecr na zig trekt, maar dit gefchiedt langzaam. Daarom zal het altijd best zijn, dat men zijne potasch onderzoeke, en dezelve niet gebruike, bijaldien men de kiefelaarde al te overvloedig mogt vinden. Niets is gemakkelijker als dat: men heeft niet anders te doen, als een weinigje loog, van zulk eene asch, waar op men vermoeden heeft, te verzadigen met een acidum; dan moet immers de Terra filicea na beneden vallen. Deeze aarde is evenwel niet altijd Terra filicea, sn ftaat mogt zijn , dit fal phtfphorhum ammomacaïe onzer vogten te decomponeren , en zoo kunnen deze regels voor alle die lighamen dienen, als men zig in de fmaak niet bedriegen wil. Ook vooral moeten wij dit in acht neemen, als wij met enige vrugt over het inwendig gebruik van het kalkwater, de Magn. ufia» en alcalifche zouten willen redeneren.  WAARNEMINGEN. 73 cea , men ontdekt ook wel eens Terra argillacea in de potaschloog, want ook het alcali maakt deze aarde oplosbaar in water. Met dat alles is evenwel de potasch nog het middel, 't welk we met het meeste voordeel tot de bereiding van de Magnefia kunnen gebruiken, bergman en andere Schrijvers, die het zuiverde gecrijllallizeerde alcali minerale aanprijzen , doen dit als Scheikundigen , om ons eene hoogstzuivere Magnefa te leren bereiden, maar voor den Apotheker zou dit te kostbaar vallen, en geheel onnodig zijn. Als men nu alle deze voorzorgen in acht neemt, kan ik geheel geen reden vinden, waarom men gezuiverde potasch zou nodig hebben. Een loog van goede potasch , die te voren gecalcineerd is, en voor ze gefiltreerd is, terf minnen 14 dagen met eene breede oppervlakte aan de lugt is blootgefteld geweest, verfchilt immers niet van eene loog van gezuiverde potasch, en is veel minder kostbaar. %. XXXV. 3. Het water, 't welk men in deze bewerking gebruikt , dient zeer zuiver te zijn Pompwater dienen wij nooit te gebruiken, tea minnen nooit, ten zij na eene behoorlijke voorE 5 be-  74 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE bereiding, hierin beilaande; dat men hetzelve koke met eene zekere hoeveelheid potasch; hier door beneemt men het water zijne vaste lugt, waar door men dan ook de kalkaarde, welke door middel van dezelve in het water ontbonden is, affcheidt,' en na -beneden doet vallen, wordende verders de gijps en het kalkagtig zeezout, welke in dit water voorhanden zijn , door het loogzout gedecompomerd. En zulk een pompwater, na dat het volkomen bezonken was, zoude ik in hoge zandige gronden , gelijk wij hier hebben , daar dit water zoo bij uitnemendheid zuiver is, verkiezen boven het regenwater, 't welk veel meer onzuiverheden , vooral van onze daken, met zig voert; fchoon het op verre na zoo veel kalkaarde niet ontbonden houdt (a). Als het regenwater onzuiverheden bevat, moet het vooral enigen tijd liaan, op dat dezelve na de grondzakken; en, als het gekleurd is, (a) Men zou kunnen beproeven, of niet een weinig alcali caujlicum (men zou hier toe de gewone Zeepzieders loog kunnen neemen , m>ts men er enige potasch bijdeed , om de kalkaarde er af te fcheiden) alleen in ftaat ware , om het water van zijne vaste lugt, en kalkaarde in zoo verre te bevrijden, dat het tot deze bewerking kon gebruikt worden.  WAARNEMINGEN. 75 is, moet het niet tot die bewerking gebruikt worden , want al dat kleurgevende hegt zig aan de Magnefia, en kan er door herhaalde afwasfchingcn nooit volkomen van worden afgefcheiden. Als men in de gelegenheid is, om fneeuwwater te kunnen krijgen, zal men wel doen, van hetzelve boven het regenwater te verkiezen, vooral als men in 't groot werkt: men heeft dan niet alleen zeer zuiver water , 't welk bijkans geen kalkagtig zeezout bevat, maar men heeft ook water, 't welk van vaste lugt bevrijd is, en dus weinig Magnefia kan ontbinden. En dit geldt vooral ook aangaande het gedefinieerd water ; het is niet alleen , wegens de grote zuiverheid, maar ook wegens gebrek aan vaste lugt, dat hetzelve in deze bewerking verdient te worden aangeprezen: wanneer ik in 't groot die operatie in 't werk Helde , zou ik er niet vreemd van zijn, om gedefinieerd water te gebruiken, inzonderheid om er de Solutien voor depracipitatie mede te verdunnen, cn voor de Jaatfte afwasfehing. $. XXXVI. 4. Onze meeste Apothekers zijn gewoon de Sohftien, voor ze bij elkander te voegen, zeer  ?6 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE te verdunnen; ik heb dit ook altijd gedaan, en heb, zoo uit mijne ondervinding, als die van anderen geleerd, dat dit veel toebrengt, om de Magnefia ligt te krijgen ; zoo dat ik den Heeren flugger (a), en c. c. gmelin(b) niet kan tocltemmen , dat het verdunnen der ontbindingen onnodig zoude zijn. Ook ilrijdt de ondervinding van anderen hier tegen Cc). dolfus (V) getuigt, dat de Magnefia , naar fluggers methode bereid, met die geene, die de Heer henry, en de Heer glas te Oxford maken, in gene vergelijking te brengen is; en du hij zeer dikwijls heeft gezien door de ondervinding, dat het water zeer veel tot de ligthcid en witheid der Magnefia toebrenge: en dit zeggen ftemme ik volkomen toe. De reden, waarom men de Solutïen verdunt, is niet bezwaarlijk te begrijpen : als men namentlijk veel water neemt, zijn de deeltjes van de nedervallende Magnefia verder van elkander verwijderd, dus de onderlinge aantrekking en zamenhang minder. %. XXXVII. (a) Chem. Annal. 85. 2- 232. (£) Chem. Annal. 87. 2. 6. (e) kohl Auswahl der neueste Entdek. 4 Th. p. 267. weddercop Chem. Annal. 86. 2. 332. westrumb Annal. 87. 1. 56. (d) Pharmac. Chem. Erfar. Leipf. 87. p. 74.  WAARNEMINGEN. 77 §. XXXVII. 5. Maar moeten de Solutien gedurende de pracipitatie koken ? Hier verfchillen al wederom de Schrijvers: men zal zig hier over geenzins verwonderen , wanneer men naauwkcurig gade flaat, wat er in deeze operatie gefchiedt. Men moet de Magnefia in haare verbinding met een acidum, zoo als zulks in het Engelsch Zout of Magnefa falita plaats heeft, als van vaste lugt geheel bevrijd aanmerken; dat becinfel moet ze eerst van het alcali, 't welk tot depracipitatie gebruikt wordt, aannemen; — ze moet behalven dat, gedurende de prcecipitatie, zoo veel water aannemen, als tot haar beftaan nodig zij; en de behoorlijke evenredigheid van beginfclen, zuivere Magnefa-aarde, (terra magnefce pura), vaste lugt en water, fchijnt oen noodzakelijk vereischte te zijn, zonder het welk de Magnefa in zijne kleinde deeltjes niet die gedaante aanneemt , welke plaats hebbende , de meeste tusfehenruimtens overblijven, cn dus de minde fpecifique zwaarte moet te weeg gebragt worden ; een denkbeeld , waar toe de vergelijking met de verfchijnfelen, welke zig bij andere Zouten opdoen,  78 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE doen, van zelfs aanleiding geeft. De Magnefia kan deze bcginfelen ontfangen in behoorlijke evenredigheid, als ze in ruim vogt langzaam wordt geprecipiteerd; mits dat ze kan krijgen zoo veel lugtzuur of vaste lugt, als ze nodig heeft, en niet meer. Magnefia kan en te veel en te weinig vaste lugt hebben : in het eerlle geval is ze korlig, in het twede is ze te zwaar: — Alcali, 't geen minder vaste lugt heeft, als de Magnefia hebben moet, maakt wel fijne, maar teffens zwaare Magnefia; eene Magnefia, die naar mate ze minder vaste lugt heeft, meer water in haare compofitie fchijnt aan te nemen,, en die op den duur in de lugt haare zagthcid niet behoudt. Alcali, 't welk zoo veel vaste lugt bevat, als de Magnefia ontfangen moet, geeft fijne ligte Magnefia, en de koking is overtollig; heet water zal men evenwel altijd moeten gebruiken, zoo om de decompofitie te begunfligen, en dus deprecipitatie overvloediger te maken, als om de neiging tot zamenhang der fijne deeltjes te verminderen. Dog ons gewoon alcali, vooral als het enigen tijd aan de lugt is blootgelleld geweest, heeft meer vaste lugt , als de Magnefia moet aannemen; cn de Magnefia heeft eene flerke neiging, om meer vaste lugt aan tc neemen : deze overtollige vaste lugt bevordert de  .WAARNEMINGEN. 79 * de oplosbaarheid van de Magnefia in het vogt, waar in de pracipitatie plaats heeft; en deze opgeloste Magnefia fcheidt zig langzaam of fchielijk, zelfs, als het vogt nog heet is, gedurende de operatie, weder van hetzelve; en ze fcheidt er zig in dit geval nooit af, als bij wijze van crijfiallifatie, en deze crij Halletjes hebben nooit die fijnheid, die de deeltjes van goede Magnefa eigen is. Wij zouden derhalven korlige Magnefia krijgen, als niet het vogt gedurende de praecipitatie kookte Ca); door de koking namentlijk wordt dat overtollig Iugtzuur uitgedreven, en dus belet, zig met de Magnefa te verenigen , en de Magnefia, die als dan , hoewel in veel geringere hoeveelheid , nog in 't water wordt opgelost, kan in eene kokende hitte niet crijfialliferen. Daar nu de Magnefia, gedurende de koking, van het alcali kan aannemen zoo veel vaste lugt, en niet meer, als geëvenredigd met de andere beginfelcn , haar die vorming kan geven , waar door (a) Mijne leerlingen zullen zig erinneren, hoe ons alcali, 't welk te weinig vaste lugt had, fijne en zware Magnefia opleverde ; hoe wij, een gedeelte van dat zelfde alcali met vaste lus't hebbende verzadigd , uit dezelfde ontbinding van Engelsch Zout eene korlige Magnefia hebben zien nedervallen.  8o NATUUR- en SCHEIKUNDIGE door ze fijn en ligt is; valt de noodzakelijkheid van deze bewerking van zelfs in 't oog Ca). §. XXXVIII. 6. Uit het zoo even gezegde volgt , dat het niet algemeen kan worden aangeraden, gelijk vecle Schrijvers doen, en ik zelv (§. VIL van mijne Verhand.) „ dat men namentlijk het vogt boven de geprecipiteerde Magnefia niet te fchielijk moest afgieten, dewijl het nog veel Magnefa bevat, welke zig langzamerhand ontwikkelt, en na beneden zakt. " Een gedeelte immers van de Magnefia, al kookt men nog zoo fterk, wordt, vooral, als ook het water rijkelijk met vaste lugt voorzien is, ontbonden; cn niettcgenltaande eene fterke en langdurige koking blijft deze Magnefia vooreen (a) Men begrijpt uit het hier verhandelde, dat geenzins alle Magnefia volgens [bergmans berekening, in 100 delen, 25 vaste lugt, 30 water, en-45 aarde zal bevatten. Deze proportie zal misfehien de beste zijn, en zal in de ligtfte Magnefa plaats hebben; maar wanneer men de Magnefia, zoo als ze gewoonlijk in de Winkels voorhanden is , onderzoekt, zal men zelden die proportie vinden, kir wan Miner. p. 67. bepaalt van 40—48 aarde, water 20 — 30, vaste lugt 25—37, Zie leonh. Th. 4. p. 112.  WAARNEMINGEN. 81 een groot gedeelte in 't water opgelost; en» wanneer zulk een Magnefia inhoudend water verkoelt, en aan de lugt wordt blootgefteld, ziet men langzamerhand de Magnefia in kleine crijfïalline klompjes zig affcheiden. Voor dat derhalven dit kan plaats hebben, moet men het vogt van boven de geprecipiteerde Magnefia afgieten ; anders zet zig de gecrijftallifeerde Magnefia in de gedaante van eene harde korst op deszelvs oppervlakte; en als het er wat lang op ftaat, crijfiallijeert het Magnefa inhoudend vogt door de gcheele maffa van het preci' pitatum, waar door hetzelve zoo fterk wordt aaneengehegt, dat men naderhand, zelfs door lang koken, het niet weder volkomen fijn kan krijgen. Ik ondervond dit met een gedeelte van de Magnefia, die ik in de Zoutkeet maakte C §. XXVI.), het welk ik na deprecipitatie, wegens bezigheden van dat werk zijnde afgeroepen , had laten Haan , • zonder het vogt aftegieten; deze Magnefia konde ik door lang koken in ruim water niet weder fijn krijgen; er waren brokken in van meer als \ loot, die ik naderhand afzonderlijk in ruim water 12 uuren lang fterk kookte, dog niet konde ontbinden: men kan wel is waar, zulke harde brokken in een' mortier fijn vrijven , en ziften, maar nooit wordt zulk eene Magnefia volF ko-  Ba NATUUR- en SCHEIKUNDIGE komen fijn en zagt, en blijft altijd zwaar (a). Men giete dan in deze bereiding, zoo dra de Magnefia op; den bodem gezakt is, het vogt af; men beware evenwel dit vogt, want de Magnefa, die er zig langzamerhand affcheidt, kan men altijd in die gevallen gebruiken, daar het minder op fijnheid aankomt; en het is, vooral als men in 't groot werkt, van belang, dit in acht te neemen (b). Het zal dus voor den bewerker altijd voordeelig zijn, water te neemen, zoo veel mogelijk (a) Ik ben op mijne lesfen gewoon eene volkomen met vaste lugt verzadigde potaschloog te mengen bij eene koude Solutie van Engelsch Zout; dit mengfel te laten ftaan; en de korlige Magnefia, die zig langzamerhand affcheidt, te koken , om op die manier te bewijzen, dat eenmaal geheel bedurvene Magnefia door dat middel niet kan worden herfteld. (b) In de Verhand, over de Magnefia j, IV. in het I. Deel van bergmans Opuscula Phyftca & Chemica vindt men eene nauwkeurige berekening van de hoeveelheid gewone Magnefia, die in het water kan worden opgelost; en hoe zeer dezelve vermeerderd wordt door tusfchenkomst van vaste lugt. Wanneer men water neemt, 't welk rijkelijk met vaste lugt voorzien is, eneen potaschloog , die te lang aan de lugt is blootgefteld geweest, en men dan niet fterk kookt gedurende de pracipitatie, durve ik de hoeveelheid, die men verliest, wel op l bepalen; gefteld, dat men behoorlijk water ne-  WAARNEMINGEN. 83 lijk van vaste lugt bevrijd , en een alcali 't welk van belang niet meer vaste lugt heeft, als de Magnefia moet aannemen; dan heeft hij het minfte verlies, en behoeft nooit vrees te heb-, ben, dat zijne Magnefia korlig zal worden. $, XXXI X. 7. Nu komen wij van zelve tot de vraag: moet de geprecipiteerde Magnefa weder in water worden gekookt? Of is het genoeg dezelve met heet water af te wasfchen ? Hier op, kan wederom niet algemeen worden geantwoord. Als er niets anders te doen is , als de aanhangende Zouten af te wasfchen, is warm water neme, óm de Solutie» te verdunnen. Dus pluggers; manier (§. XXXVI;) ssoü in dit opzigt voordelig zijn, want minder water nemeride zou men ook minder verlies van Magnefia hebben : was maar die Magnefia, even ligt en fijn ! ■ Als ik in 't groot werkte , zou ik bij het vogt, als ik merkte , dat het veel Magnefia. ontbonden had , een weinigje alcali caufticum voegen, hier door wordt het lugtzuur ingenomen, door wiens middel de Magnefia was opgelost, en dus valt de Magnefia, 'zonder korlig te zijn, rnet of zonder vaste lugt, naar mate van de hoe-veelheid, die men neemt. De ondervinding zou mo,9-r ten leren, in ho<-' verre zulks voordelig zou zijn, F 2  84 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE genoegzaam: dog als- men vreest, dat de Magnefia zwaar zal worden, en niet fijn genoeg, enkel door eene te fterke. zamenhang van haare kleine deeltjes, het zij men de Solutien niet genoeg verdund heeft, het zij men op eens al de potaschloog bij de ontbinding van Engelsch Zout voegende, de pracipitatie te fchielijk is gefchied; het zij men de Solutien geene genoegzame warmte gegeven heeft; in zulke gevallen is het koken zeer dienftig, De proeven van c. g. gmelin over dit onderwerp verdienen zeer gelezen- te worden. ( a }. En vooral ook dient men hier in acht te nemen, die neiging om korlig te worden, welke nog plaats heeft, zoo lang het met Magnefia verzadigd vogt , 't welk men door afgieting niet heeft kunnen fcheiden, bij het precipitaat blijft. Dus hoe eerder, hoe beter, dient men hetzelve met veel kokend heet water te verdunnen , dan kan het geen nadeel meer toebrengen: of nu zulk eene Magnefia, welke gedu- ren- (a) Chem. Annal. 1787. Th. 2. p. 6. Magnefia, uit geconcentreerde Colutien zonder koken geprecipiteerd, en met koud water afgewasfehen, en gedroogd, woog de cubic-duim 139 grein: terwijl zulke, gedurende wiens prtzcipitatie, de logen een weinig gekookt hadden , en welke naderhand nog vier malen in water was gekookt, de cubic-duim 88 gr. woog.  WAARNEMINGEN. 85 rende eene langzame pracipitatie, aan de hitte van fterk kokend water is blootgefteld geweest, en welke de behoorlijke fijnheid heeft, door eene herhaalde koking meerdere ligtheid krijge, heb ik niet onderzogt. Ik ben zulks gewoon te doen , fchoon niet overtuigd van de noodzakelijkheid. Ik zou mij in 't groot werkende bedienen van een' groten digtcn linnen zak, wiens opening over een raam was uitgefpanncn, en zoo in een vat geplaatst, op het welk het raam paste. Als dan de prcscïpitatic, (welke waarfchijnlijk het best in grote tinnen bekkens zal gefchieden) geëindigd was, en men de ftófFen nog een halv uur ter deeg had laten doorkoken, zou ik het vuur wegnemen , en zoodra de Magnefia na beneden gezakt was, zou ik door middel van een kraan, die ik aan het bcnedenfte gedeelte van het bekken zou hebben laten maken, het vogt aftappen , en het zeer hcete overblijffel terftond overftorten in den zak, welke zoo groot zou moeten zijn, dat er ten minften 3 maal zoo veel ftof in konde bevat worden, om dus alle drukking te beletten, en de werking van het water te bevorderen. Dezen zak zoude ik terftond toebinden, terwijl een ander de bekken weder met kokend water vulde. Hier in zou ik den zak ten minften twee uuren F 3 la-  *6 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE laten koken, telkens weder het water aftappende , tot dat hetzelve er geheel fmakeloos af-, kwam; den zak zou ik zomwijlcn zagt heen en weder bewegen, zonder evenwel denzelven te drukken, om düs te zorgen, dat het water ter deeg doordrong. Men zal dus werkende, minder moeite, en minder verlies hebben, als wanneer men op de gewoone wijze te werk gaat, en de grove onzuiverheden, die er in het water mogtcn zijn , ftof, of asch , welke , al heeft men den bekken nog zoo zorgvuldig gedekt, niet geheel zullen konnen geweerd worden, zullen dan nooit de Magnefia verontreinigen. Ik heb meer als eens, 3 of 4 pond op eens bereidende, op dergelijke wijze de operatie met den besten uitflag verrigt, en durv dus dezelve met alle vrijmoedigheid ter nadere beproeving aanbevelen. §. X L. 8. Nu moet de Magnefia wel afgewasfehen gedroogd worden. Om dit te verkorten, wordt van de meeste en beste Scheikundigen vooral in Duitschland aangeraden, dat men dc Magnefia eerst tüsfchen de pers van een gedeelte water zal bevrijden. Ik heb op het voetfpoor van anderen, aan die gene, welke in 't groot de-  WAARNEMINGEN. 87 deze operatie zouden willen in 't werk ftellen, ook deze persfing voorgefteld: dog thans ben ik overtuigd, dat de persfing nadelig is. De persfing maakt de Magnefia zwaarer , haare kleine deeltjes worden daar door digter in elkander gedrongen, ze behouden waarfchijnlijk die gedaante niet, welke plaats hebbende, ze zig onderling met de minfte oppcrvlaktens aanraken, meerdere tusfehenruimtens nalaten, en dus eene fpecific ligtere masfa voortbrengen, en het fchijnt, dat er zig eene veel grotere hoeveelheid water in dat geval met de Magnefia verenigt. Onze kundige Apotheker t. uilkens, welke fteeds als een man van fmaak en oordeel zijne wetenfehap beoeflènt, en alle aanmoediging verdient , was reeds zedert lang op dit denkbeeld gevallen , en hield het persfen voor de Magnefia verderfelijk. Hij deed op mijn verzoek de navolgende proef, die alles afdoet. Volgens gewoonte, naar mijn voorfchrift, uit de Magnefia Jalita, eene zekere hoeveelheid Magnefia bereidende, verdeelde hij dezelve in vier delen, waarvan hij een onder den oven, een door de warmte van de Zon , en een in de fchaduw liet drogen ; het laatfte gedeelte wierd onder de pers gebragt, en vervolgens in de fchaduw gedroogd. De drie eerften, ver F 4 fchÜ.  88 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE fchilden , op een geheel once , maar weinige greinen in fpecifique zwaarte; die in de fchaduw gedroogd was, fcheen iets ligter, maar de geperfle was meer als | zwarer: dezelvde maat, die van de niet geperfle 3v, 9ij/8 inhield, kon ij, dr. i, 9j van de geperfle bevatten. Dus wil men ligte Magnefia hebben , men persfe dezelve niet; men roerc ze zelfs niet, terwijl ze nog nat is; men rake ze niet aan, als enkel om ze uit te leggen op zuivere lakens, welke men op zolder heeft uitgefpreid over zeer zuiver droog zand, of andere aarde , die gefchiktzou kunnen zijn, om zonder de Magnefia te benadelen, de vogtighcid uit dezelve in te zuigen : men bedekke ze met papier, op dat er geen flof opvalle. De Magnefia, daar door zoo verre gedroogd zijnde, dat men ze behandelen kan, zou ik in vierkante Hukken fnijden, welke ik zoude plaatzen op dunne latjes, om verder in de lugt te 'drogen; ik zou ten dien einde op het warmfle gedeelte van den zolder eene bijzondere ruimte door middel van, met dun gaas bekleedde, ramen affluiten, om vliegen, en zoo veel mogelijk, flof te weren, zonder den toegang van de lugt te beletten; hier zou ik, op den afftand van een voet b. v,', verfchillende lagen van  WAARNEMINGEN. 89 van latjes boven elkander in laten plaatzen, om dus veel Magnefia te gelijk te kunnen drogen. En wil men dan nog eene grotere ligtheid aan de Magnefia geven, men behandele ze volgens §. XXIX. Een Fabrikeur, die met oordeel, en naauwkeurige oplettendheid te werk gaat, zal fchielijk ondervinden, welke trap van hitte de meeste verbetering aan de Magnefia te weeg brenge. §. X L I. Tot flot dien ik bij de bereiding van de Magnefia vooral te erinneren , den raad , welke ik in het Tweede Hoofdd. gegeven heb, om namentlijk als nien het Engelsch Zout tot die bewerking bezigt, eerst door middel van Keukenzout hetzelve tot Sal mirabile te doen overgaan, een zaak, die ongetwijffeld voordelig is. Verders, dat men volgens §. XIV. van het Eerfle Hoofdd. de loog, die van de zuivering van het Engelsch Zout overblijft, even goed, als het zuiverst Engelsch Zout, tot die bereiding kan gebruiken , en dat men dus het gezuiverd Engelsch Zout bijkans voor den zelvden prijs zou kunnen hebben, als het onzuivere , zoo als het thans gebruikt wordt. Nog zullen we in het Zesde Hoofdd. zien, dat de loog van potasch zeer voordelig kan worF 5 den  po NATUUR- en SCHEIKUNDIGE den aangewend tot de fcheiding van het alcali minerale uit het Keukenzout, en dat de decompofitie van het Keukenzout door het alcali ve~ getabile vooral dan voordelig wordt, als men de bereidingen van het alcali minerale en de Magnefia met elkander verenigt, zie §. XXXIX. Eindelijk, als men Magnefa falita tot deze bewerking genomen heeft, kan men uit het afgegoten vogt na geëindigde prcecipitatie, veel Sal digeftivum fylvii vergaderen, en als men in 't groot werkt, zal het altoos van belang zijn, zulks te doen ; het kan immers in veele Fabrijken even goed dienen, als het beste Keukenzout,' en vooral wilde ik hetzelve aanwenden , tot de bereiding van het zogenaamd gedephlogifteerd Zoutzuur voor de blekerijen, daar wij in 't volgend Hoofddeel van zullen fpreken. VIER-  WAARNEMINGEN. pi jc<)000001 >«>000000c)0< VIERDE HOOFDDEEL. ZOUTZUUR. {Acidum, feu Spiritus falis communis.') S. X L I I. M ijn voorftcl, om uit de Magnefa falita het Zoutzuur te ftoken, ontfangt eene nieuwe Waarde door de gewigtige ontdekkingen, vooral in Frankrijk gedaan, omtrent het Occonomisch gebruik van het, door den beroemden scheele ontdekte, gedephlogifeerd Zoutzuur Ca). Met vermaak zou ik van dezelve bij deze gelegenheid mijnen Lezeren verflag doen ; hadden niet de Schrijvers der Scheikundige Bibliotheek (b) onlangs eene zeer volledige Verhandeling over dit onderwerp uit de Annales de Chy- (a) Zie scheele Opusc. Chem. gf Phyjic. Tom. I. p.249. feqq. (b) Te Delft bij roelofswaart 1790.  p2 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE Chymie (a) in de moedertaal overgebragt, en in hun eerfte Stuk geplaatst. Art. i. Be- fchrijving van eene manier , cm linnen, katoen en garen in zeer korten tijd, door middel van gedephlogisteerd Zoutzuur, te bleken; en van enige andere eïgenfchappen van dit vogt, welke tot de konften betrekking hebben. Met het grootfle regt heeft men deze Verhandeling in dit nuttig werk de eerfte plaats gegeven; want ik weet niet, dat er in de laatfte jaaren enige ontdekking is gedaan , die zoo zeer de opmerkzaamheid onzer Landgenoten verdient; eene ontdekking, waar van de nuttigheid van zelfs in 't oog valt; waar voor wij geene bewijsredenen behoeven aan te voeren , als alken de vorderingen, die dezelve zoo in Engeland, als in Frankrijk reeds gemaakt heeft, en nog dagelijks maakt (b). Het («) Tom. II. p. 15T. (b) Men leze over dit gedephlogisteerd Zoutzuur, behalven de evengemelde Verhandeling, het zeer volledig berigt des aangaande van leonhardi, Macquers Chym. Worterbuch. Tom. V. p. 614. waar in men bijkans alles bijeen getrokken vindt, wat over dit onderwerp is uitgegeven , tot het begin van 't vorige jaar , vooral uit cxels Annalen en het Journal de Phyjique. Men leze ook eene aankondiging van deze ontdekkingen in het Discours preliminaire van de la methehue in het Jour-  WAARNEMINGEN. 95 Het zal onnodig zijn te erinneren, dat, als wij eenmaal het voorbeeld van onze naburen volgen, en in deze Landen dergelijke Blekerijen aanvangen, de prijs van het Zoutzuur voor ons geen beletzel kan zijn; en dat, bijaldien wij het Zoutzuur tot voordeliger gebruiken konden aanwenden, wij een nuttig gebruik zouden kon- Joumal de Phyftque van January 1789. waarin men onder anderen vindt de bereiding van een middenzout door berthollet, uit dit zuur mèt het alcalt vegetabUe (un fel mar'tn de potaffe avec exces d'air pur) een Zout, 't.welk even als het falpeter, en zelfs veel fterker.met brandbare fioffen detonneert, en het welk men zou kunnen aanwenden, tot de bereiding van buskruid : wij Worden evenwel gewaarfchouwd, om bij de detonnatie van dit en van andere middenzouten, met dit zuur gemaakt, welke zomwijlen allergeweldigst is, voorzigtig te zijn. Zie ook lavoisier, Traité Elem. de Citymie 1.1. p. 257. Nog onlangs lazen wij in de Annales de Chym'ie Tom. V, eene Verhandeling van fourcroy, p. 80. welke ons aanleiding geeft, om door middel van dit zuur, ons veele vaste kleuren voor de Schilderkonst uit plantgewasfen te vervaardigen. En vooral diene ik niet te vergeten de fchone en belangrijke waarnemingen van westrumb, die in dit Huk veele verdienden heeft, en welke ons onlangs geleerd heeft, hoe zommige zelfftandigheden, en vooral uit de metalen in dezen gedephlogisteerden zoutzuuren damp van zelf ontvlammen, en de allerfchoonfte verfchijnfelen opleveren, crej-s An~ na!. 90. T, i. p. 3. en 109.  P4 NATUUR-.e» SCHEIKUNDIGE konnen maken van het Sal digeftivum fytvilr 't welk zoo overvloedig na de bereiding van de Magnefia uit de moederlogen overblijft; het welk den Fabrikeur even zoo goéd zal kunne» dienen, als het beste Keukenzout, om er namentlijk door middel van verflapt vitrioolzuur en bruinfteen , het gedephlogisteerd Zoutzuur uit te bereiden; en dit Zout is anders van weinig waarde. De Magnefia falita zal ook tot die bewerking kunnen worden gebruikt; en het zou mogelijk niet geheel vrugteloos zijn, wanneer men eens beproefde, in hoe ver het acidum fa lis gedephlogisteerd zon zijn , wanneer men dit Zout met enkel bruinfteen, zonder bijvoeging van Vitrioolzuur, behandelde. Het komt mij voor , dat het acidum falis uit de Magnefia falita (a) reeds tot een' zekeren graad gedephlogisteerd is reuk, kleur, vlugtigheid fchijnen dit aanteduiden.. Ik heb er thans geen voorraad van bij de hand, om dit zoo volkomen te onderzoeken, als ik wel wenschte; die ik dit jaar op mijne lesfen bereid hebbe, is weinig gekleurd, en heeft weimg reuk van Aqua regia; maar de glazen zijn niet (a) Zie mijne Verhand, over de Magnefia §. XVI. {b) Of laat ilc liever zeggen, de damp van gedephlogisteerd Zoutzuur met zig verenigd heeft.  WAARNEMINGEN. 95 niet vast geluteerd geweest, wijl ik meer als eens ondervonden had in die operatie , dat ze mij ge» borflen waren: de reuk was gedurende de bewerking allerduidelijkst. Kan dit alleen van het ijzer ontllaan? Ik weet niet, dat men de Magnefia falita onderzogt heeft, in hoe verre ze dephlogistique lugt oplevert. Dit is een onderzoek , 't welk den Natuurkundigen niet onverfchillig kan zijn; dewijl het Zoutzuur,'t welk gedurig uit de Zee wordt opgeheven, en door onzen dampkring verfpreid, van dezelvde Magnefia falita zijnen oorfprong ontleent. §. X L I I I. - Het Zoutzuur is ook van veel dienst in de. verwerijen , zoo op zig zelv, als in zoo verremen het kan gebruiken, tot de bereiding van Aqua regia; en dit Aqua regia is, niet alleen voor het goud, maar ook voor enige andere} metallïque zèlfftandigheden, inzonderheid voorhet tin een gefchikt oplosmiddel: het Acidum ■nitri calcineert het tin te veel, om ontbonden', te kunnen blijven; het Acidum Jalis alleen, hoewel het er dikwijls toe gebruikt wordt, maakt geen volkomen heldere ontbinding, wor-.. dende altijd een zwart poeder afgefcheiden:. vier delen Acidum nitri, en een deel Acidum falis  $6 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE falis maken een Aqua regia, gefchikt tot de volkomene ontbinding van het tin: en dergelijke ontbinding dient vooral om de kleur van de Cochenille te verhogen tot hetfcharlaken en karmozijn verwen (a). Men neemt tot de bereiding van het Aqua regia gewoonlijk Salpeterzuur, waar bij men voegt een zeker gedeelte gewoon zout, of Sal ammoniac, en men krijgt een zeer goed Aqua regia, vooral met het laatlle. Dog men begrijpt zeer gemaklijk, dat in deze operatie een gedeelte van het Acidum nitri verloren wordt : hier immers gefchiedt eene decompofitie van deze Zouten door het Acidum nitri, 't welk zig voegt bij derzelver bafis alcalina, makende nitrum cubicum, of fiammans, terwijl het acidum Jalis, van zijn alcali gefcheiden, met het nog vrije Salpeterzuur zig verenigt. Deze middelzouten zijn: van geen nuttigheid in het aqua regia; men gaat enkel op die wijze te werk, om dat het Zoutzuur zoo hoog in prijs is \ en niemand zal, vertrouw ik, ontkennen, dat men het acidum falis uit de Magnefia falita ftokende, en men dus (a) kasteleyn Chem. Oeff. T. i. pag. 95. Jfd. 3. en Zoutzuurbereider ƒ>. 73. gmelin Technifche Chym'te J. 1191. & feq. weber. Neuentd. Natur des Kalkes P- 185.  WAARNEMINGEN. dus hetzelve tot eenen lagen, zoo niet lageren prijs als het fterkwater kunnende leveren, men daar van eenen voordeligen aftrek zou hebben aan die Fabrikanten, en vooral de Lakenfabrikeurs ; welke in zommige gevallen er waar» fchijnlijk hun belang in zouden vinden, om de hoeveelheid acidum falis in hun aqua regia. te vermeerderen. Verders is het Zoutzuur nodig in de Fabrijken van Berlijnschblauw, en brengt veel toe» om aan die verfflof dien helderen blauwen fchónen kleur te geven. Deze eigenfchap komt daaruit voort , wijl het de ij'zerdelen ontbindt , die niet volkomen in Berlijnschblauw zijn overgegaan , die meer of min in den ftaat van kalk zijn , en door haren geel -bruinagtigen kleur deze verfftof meer of min naar het groene doen overhellen: ook wordt het loogzout, 't welk er nog aanhangt, door dit acidum gefatureerd; en dus kan deze fchone verfftof, als wij anders ons in deze Landen op deszelfs bereiding willen toeleggen, met mindere kosten gezuiverd, en verbeterd, en dus deszelfs gebruik minder kostbaar, en meer algemeen gemaakt worden. Op deze eigenfchap van het Zoutzuur, om het ijzer, als het reeds gedeeltelijk gecalcineerd, is, te ontbinden, fteunt deszelfs gebruik, in het G uit-  $8 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE uitwisfchen der roestvlekken ; in het verlevendigen der zwarte kleuren , die met vitriool cn galnooten bereid zijn, enz. Vele verffloffen worden \ehalven dat uit de ontbindingen der metalen in dit zuur voort» gebragt, waarvan bij pörner, gmelin, en anderen de voorbeelden voor handen zijn. §. X L I V. Wij kennen boven dien het acidum falis, als een uitftekcnd bedcrfweerend geneesmiddel, het welk uit en inwendig met veel vrugt wordt aangewend; het geeft aan het water geen' onaangenamen fmaak, en bewaart hetzelve voor bederf, en zulk een water, als men de hoeveelheid Zuur vermeerdert, is een voorbehoedend middel tegen die ziektens, welke wij aan eene neiging tot rotting in onze lighaamcn toefchrijven. De hoge prijs van dat acidum kan dan geen reden zijn, waarom de zeevarenden er zig op lange togten niet in grote hoeveelheid vanzouden kunnen voorzien (a). Men werpe mij niet tegen, dat dit Zuur uit de («) Men zie; wat boerhave er van getuigt El. Chem. T. I. p, iia.  WAARNEMINGEN. 99 de Magnefia falita zulk eenen onaangenamen fmaak, en reuk hebbe; weinige dagen immers, als hetzelve met eene brede oppervlakte aan. de lugt wordt blootgefteld, zijn genoegzaam, om dit te herftellen. Nog zou ik hier een gebruik van het acidum Jalis kunnen aanvoeren, als ik niet aarzelde , om mijne Lezeren in de keuken te brengen. Maar laat ik het eens wagen; want al willen wij allen gaarne de practijk der Kookkunst aan de vrouwen overlaten, ieder onzer zal evenwel geredelijk toeftemmen, dat de Theorie van die konst zoo fchoon, zoo allergewigtigst is j als van enige konst in de wereld, en zelfs waardig, dat er zig eens een Scheikundige van den eerften rang mede bemoeide, en eene Kookkunst in 't licht gav, op Scheikundige gronden fteünende. Het geen de Artzenijmengkunde voor het Zieke lighaam is, is de Kookkunst voor het gezonde; — beide fteunen op Scheikundige gronden ; beide hebben uit derzelver regt begrip dagelijks verbetering te wagten. — Hoe veel gebeurt er niet in de bereiding onzer voedzels, 't welk wij niet genoegzaam begrijpen? — Hoe onzeker b. v. zijn wij nog aangaande de ware werking van het Zout, waar mede veele onzer fpijzen, en vooral hetvleesch wordt ingezouten; welke verandering hetzelve G 2 on-  lbo NATUUR- en SCHEIKUNDIGE ondergaat, en te weeg brengt aan de begïnfelen van het vleesch, en inzonderheid van het vet? Nu durve ik met mijn acidum falis, den Lezer in de keuken brengen. Wij weten dat zommige onzer fpijzen, al worden dezelve nog zoo Wig geweekt en gekookt, niet die malschheid krijgen, die wij er wel gaarne aan zouden wenfehen. Wij weten ook dat de potasch in ftaat is, eene ongemecne murwheid aan zulke fpijzen te weeg te brengen ; maar dat wij niet altijd zoo veel durven neemen, als wel daar toe nodig zoude zijn , wegens den onaangenamen fmaak, die het zoude veroorzaken. — Welaan dan! laten wij zoo veel potasch neemen, als nodig zij, om de fpijs te vermurwen, en er op het eind van de koking zoo veel acidum falis bijvoegen, als in ftaat zij , hetzelve wederom te brengen in den ftaat van een Middelzout; Zout moet dog bij de meeste fpijzen gevoegd worden, ten minften het fchaadt er niet aan; — en dit Middelzout, 't welk het Sal Digeflivum Sylvii is, heeft geen onaangenamen fmaak, fchoon het evenwel zoo fmakelijk niet is, als het gewoon Keukenzout: wanneer wij dan dit liever willen hebben , kunnen wij, in plaats van de potasch, het mineraal loogzout nemen; dan hebben wij het Keukenzout zelv; cn zoo heb  loa NATUUR- en SCHEIKUNDIGE wijl het acidum falis, uit zijne verbinding met de kalkaarde losgemaakt, afzonderlijk te voor^ fchijn treedt, het welk men dan na enige da* gen zoo veel mogelijk afgiet, en verders 'het overgeblevene door geltoten glas filtreert. Zoo kan men onze moerlogen, die van kalkaarde bevrijd zijn, niet behandelen : het Vitrioolzuur voegt zig bij de Magnefia, en maakt Bitterzout (zie mijne Verhand. §. XIV), terwijl het acidum falis wordt los gemaakt: dog het zou zeer bezwaarlijk zijn, dit acidum falis zonder deflillatie af te fcheiden ; het zou altijd veel Bitterzout met zig verenigd houden. En dit zal, vrees ik, ook het geval zijn met de bewerking van web er, want zou er wel enige moederloog zijn, die volkomen vrij is van Magnefia falita? — Maar als men dan eerst wat levendige kalk bij de moederloog voegt, dan wordt immers, uit hoofde van grotere affiniteit , de Magnefia falita gedecomponeerd, en wordt calx falita. — Dit geeft van zelfs aanleiding tot de vraag, kunnen wij onze moerlogen , niet geheel door kalk decomponeren? de kalk hebben wij goed koop, en ook kost het oleum vitrioli hier zeer weinig; wat konden wij dan niet gemaklijk acidum falis maken ! cn wat zou ons dat niet een gefchikt middel geven tot de bereiding van Ammoniakzout.' Wij  WAARNEMINGEN. 103 Wij kunnen immers geene genoegzaam beftendige decompofitie van de Magnefia falita door het alcali volatile , gelijk in het vervolg blijken zal , te weeg brengen ; maar wel van de calx Jalita, mits ons alcali volatile behoorlijk met vaste lugt verzadigt is. (Zie mijne Verh. $. XIX). Wij zullen dit ftuk naauwkeurig onderzoeken in het volgend Hoofddeel. Maar het geen, met betrekking tot het Zoutzuur, dient te worden aangemerkt : de decompofitie van onze moederlogen door de calx viva, gaat zoo gemaklijk niet; ik heb deze ftoffen vermengd, enige weken laten Haan, zomwijlen roerende, en dezelve aan de warmte blootftellende ; maar op verre na was alle Magnefia falita niet gedecomponeerd : de moerloog kon mij geen acidum falis, dat enigzins bruikbaar was, opleveren ; mogelijk gelukt de proef anderen beter. Maar gefield eens, men konde eene zuivere calx falita op die wijze krijgen; zoude men dan nog wel in ftaat zijn, om door middel van Vitrioolzuur een zuiver acidum falis te vervaardigen ? Het is zeer bezwaarlijk, de juiste hoeveelheid acidum vitrioli te bepalen; men neemt ligt te veel, of te weinig, gelijk hahnemann te regt aanmerkt; en dan is het acidum falis befmet, of met Vitrioolzuur, of met calx falita. Dit zouden wij evenwel G 4 kun-  io4 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE kunnen verhelpen, door te zorgen, dat er niet te weinig Vitrioolzuur genomen wierd, wij konden immers naderhand , met eene ontbinding van Terra ponderofa in acidum falis, er dit overtollig acidum vitrioli weder affcheiden. De andere zwarigheid, die de Heer hahnemann bijbrengt, is van meer gcwigt (a): de felenit blijft lang in het acidum hangen ; die valt juist niet zoo op het ogenblik alle na beneden; het vogt moet vele dagen liaan, eer deze affchciding van gijps ophoudt; en dan, hoe lang men het ook heeft laten Haan , om te bezinken , blijft er altijd nog gijps in ontbonden, 'twelk men er niet gemaklijk kan affcheiden: -—.wilde men Terra ponderofa, Terra ponderofa faccharata, en andere middelen te hulp roepen, zoude men het wel eindelijk zuiver krijgen; dog zulk' een acidum falis zou vrij meer kosten , dan wanneer men de deflillatie in 't werk ftelde. web er heeft ook zeer wel ingezien, dat dit Zuur op die wijze niet volkomen zuiver konde verkregen worden , en raadt daarom , als men een zuiverer zuur begeert, dtf defillatie aan (b). %. XLVI, (a) Bij demachy Laborant hn Gros/en p, 95. Th, i, {b) Neuentd. Nat. des Kalkes p. 169,  WAARNEMINGEN. 107 Jen; dog misfchien zal het beter zijn, de nog heete vloeibare, tot aan het punt van ftolling gebragte, Magnefia falita met de kley (gedroogde namentlijk en gezifte zuivere kley) te mengen ; dan verdeelt ze zig meer egaal; de Spiritus zal dan wel zoo fterk en rokend niet worden, dog zoo behoeft dezelve ook tot de gewone gebruiken niet te wezen. §. X L V I I. Dog men zal vragen; waar toe zal hier de kley dienen ? De Magnefa falita geeft immers zijn zuur zonder enig bijvoegfel in vrij grote hoeveelheid, en men houdt Magnefa met het Engelsch Zout, 't welk nog in de Magnefa falita mogt aanwezig zijn, over. Dog ik vrees, dat men zoo niet in 't groot zal kunnen werken; de ftof namentlijk, zoo lang ze door de hitte, die men in deze operatie aanwendt, vloeibaar is, kan geene genoegzame hitte ontfangen, om dit zuur fchielijk genoeg te doen voortkomen; dus gaat de de filiatie zeer langzaam in 't begin ; en als men het vuur fterker aanzet, zal men gevaar lopen, dat de ftof opwelle. Ik heb meer als eens, hier voor vrezende, mijn ftookhuis moeten ruimen; want dergelijke ftof, zig in den hals van den retort, of in den tukis in- ter-  io8 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE termedius coagulerende, zou eche allergeweldigfte explofie kunnen veroorzaken. Wil men nu liever zand , of eene andere aarde neemen? Men zal dit door de ondervinding ligt kunnen leren , welke aarde, en in welke proportie, er vereischt worde : er zal maar iets moeten zijn , 't welk de Magnefia falita beletten kan, weder vloeibaar te worden, en teffens eene fterkere hitte aan hetzelve kan te weegbrengen; men zal dan veiliger en fchielijker werken , en veel meer Spiritus krijgen: men krijgt wel, zonder enig bijvoegfel ftokende, veel Spiritus, gelijk mijne proef bewijst, maar men krijgt nog niet alles ; er blijft nog vrij veel met de Magnefia in den retort over, \ welk er zonder een llcrker vuur niet kan worden afgefchciden; en dus zullen waarfchijnlijk, als men in yzeren of aarden werktuigen, waar door men een llerker vuur kan aanwenden, de operatie verrigt, de gemelde voordelen wel kunnen opwegen, tegen het verlies van de Magnefia, welke men zonder enig bijvoegfel ftokende, zou kunnen behouden; dog welke men zeer bezwaarlijk in den ftaat van goede bruikbare Magnefa kan brengen. (Verh. §. XV. en XVI.) Wanneer nu deze operatie naar wensch gelukte, zou ik nog een' Hap verder gaan, en beproeven eens, of het niet voordelig zoude zijn,  WAARNEMINGEN. 109 zijn om hier een koelvat te gebruiken met eene glazen flang, welke ik zou omkleden met eene dikke korst, van zulk een fmeerfcl, 't welk best tegen het water beltand is, om dus minder gevaar te lopen, dat het glas brak. Wijl er zeker geen middel kan zijn, om de dampen van het acidum falis fchielijker te verkoelen, en dus te verdikken, zouden wij fterk kunnen ftoken, zonder van de dampen van het acidum ongemak te lijden Ca). §. X L V I I I. De Spiritus falis uit de moederloog is roodagtig van kleur, dit komt grotendeels van het yzer; wij weten door de proeven van scheele, dat het Keukenzout het yzer decomponeert; er is dus enig yzer uit de pan, daar het Zout in gekookt wordt , en vooral de afgekookte loog in ftil ftaat, met acidun} falis verbonden in dezelve bevat. (Zie mijne Verh. §. XVI.) In hoe verre deze rode kleur den aftrek van dit Zuur zou verminderen, is bezwaarlijk te voorzien; (a) Nog zou ik onderzoeken, of niet gevoeglijk tot dergelijke deftillatien eene kleine opening in de helm kon worden gemaakt, om tegen 't laatst van de bewerking, enig water bij de ftoffen te kunnen gieten, waar door de Spiritus gemaklijker , en in meerdere hoeveelheid overgaat.  iio NATUUR- en SCHEIKUNDIGE zien; maar gefteld eens, de verWers waaren er bang voor; ik heb om dit te kunnen beantwoorden, dit Zuur geftookt uit de Magnefia Jalita, die in de bereiding van het Engelsch Zout op de doek was blijven leggen; en uit die gene» welke ik verkreeg, door verdere uitdamping van de loog, die na de crijftallifatie van het Engelsch Zout overblijft, met agterlating van een vierde gedeelte; en mijn Spiritus was niet rood, maar bijna zoo gekleurd als de gewone,— en dit komt, wijl dat ijzeragtig zout, meest in de laatste loog overblijft; mits men zagt uitdampt. De reuk van Aqua regia was evenwel duidelijk (§. XLU). Deze Spiritus falis is wederom in een ander opzigt buitengewoon zuiver, en zelfs zuiverer, als die door middel van het Vitrioolzuur uit het Keukenzout geftookt wordt, welke anders voor het beste en zuiverftc Zoutzuur wordt gehouden. Onze Spiritus bevat namentlijk geen Vitrioolzuur; dit is niet alleen voor de Verwerijen, maar vooral ook voor de Sal ammoniakfabrijk van groot belang: wanneer men het acidum falis met 01. vitrioli ftookt, wordt altijd een klein gedeelte van dat zuur, gedurende de bewerking, in den ftaat van Zwavelzuur gebragt, deszelfs verwandfehap met het alcali van het Keukenzout wordt hier door verzwakt» en  WAARNEMINGEN, m en deszelfs vlugtïgheid vermeerderd, zoo dat het vermengd met het acidum falis mee overgaat in het excipulum. Het acidum falis uit de moederloog kan met geen Vitrioolzuur befmet zijn, of het zou moeten wezen van het Engelsch Zout, 't welk nog met de Magnefia. falita mogt zijn vermengd gebleven; dog wij Weten, dat dit Zout zijn acidum in zulk eene hitte niet kan overgeven; en al Itookte men ook uit de gedroogde moederloog , zonder enige affcheiding van Engelsch Zout, dezen Spiritus , Zou ik niet denken, dat men 'er Vitrioolzuur in zou ontdekken: ik heb den eenen cn anderen Spiritus onderzogt met eene ontbinding van terra ponderofa in acidum falis, en geene pracipitatie waargenomen (a). VIJF- («) Deze terra ponderofa falita namentlijk levert ons een zeer gefchikt en zeker middel op, om de tegenswoordigheid van het Vitrioolzuur te ontdekken in het acidum falis. Zoo fterk is de verwandfchap van deze aarde met het Vitrioolzuur, dat dezelve de andere Zuuren, waar mede ze verenigd is, verlaat, en zig met het Vitrioolzuur verenigende , zware Spath (Spathum ponder-ojum) voortbrengt, hetwelk onoplosbaar, op den bodem zakt. Als men evenwel een fterk Zoutzuur wil beproeven, moet men voorzigtig zijn , dat men niet de crijftallen van de terra ponderofa falita aanzie voor Spat hum ponderofum, 't welk ligt zou kunnen gebeuren; sie westrumB Chem, Annah 90. ï, p. 433. Hec fterke  lis NATUUR- en SCHEIKUNDIGE >0;XXX>C)0!>OC>0. 58.  i42 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE hardere meer opeengepakte zelfftandigheid zijnde , zig niet zoo ligt laat verwerken , als het /Egijptifche. Alle Sal ammoniakzoorten namentlijk, die eene aardagtige Hof bevatten, kunnen tot die gebruiken niet zoo wel dienen, dewijl ze in dien graad van hitte, welke tot die operatien wordt aangewend, iets overlaten, waar door de aaneenhegting van beide metalen niet zoo fterk kan zijn, als van een Zout, dat niets overlaat, en dus de metalen nergens door belet worden , om zig nauwkeurig te kunnen verenigen. Om die zelfde reden zijn de Schotfche, de Ambergfche, en meer andere voor die operatie niet goed, wijl ze heterogene Zouten , en onder anderen gewoon zout bevatten, welke niet vlugtig zijnde, de fterke aaneenhegting der metalen beletten : de Brunswijkfche Sal ammoniac, die met regt onder de beste Europeefche zoorten gerekend wordt, is niet geheel vrij van aardagtige delen; de Heer k o n u immers ondervond, dat twee pond van dit zout y dragmen bij de jublimatie naliet van aarde, welke met vitrioolzuur aluin gaf, dus duidelijk kleiaarde (a). Alle Sal ammoniac, die een verlies van alcali volatile heeft, is ook voor die bewerkingen (a) Annal. 84. I. 238.  WAARNEMINGEN. 143 gen niet zoo goed gefchikt, wijl het niet zoo wel in ftaat is, den metalen zoo veelphlogiston, als ze gedurende dezelve, zoo door de hitte, als door de werking van het acidum falis verliezen, wederom te geven; en de metalen die of in het foldeeren, of in het vertinnen zullen worden aaneengehegt , moeten volkomen al hun phlogiston hebben. In dat geval zou dan de raad van demachy (ö) en Leonhardi (£) misfchien te pasfe komen, om namentlijk dit zout met een vierde gedeelte roet (hoewel die quant iteit wat groot fchijnt) te vermengen , voor men het fublimeert ; men zou door het phlogiston (c) in het zout te vermeerderen, het verkalken van het tin waarfchijnlijk beletten; en ik wil zeer wel geloven, dat de voortreflijkheid van het iEgijptisch zout tot die bewerkingen boven andere zouten niet alleen in deszelfs zuiverheid gelegen zij, maar ook in de aanwezigheid van een gedeelte roet; en daarom erinnerde ik boven, dat het olieagtige van het roet, 't welk volgens mijne bewerking daar- (a) P. 58. (b-) Th. I. p. 331. (c) Ik zal mijne verklaringen voor als nog naar het Stahliaansch gevoelen inrigten om algemeener verftaan te worden ; men befchouwe mij evenwel niet als een verdediger van hetzelve,  i44 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE daarmee overkomt, de Sal ammoniac eerder in deugd zal vermeerderen, als verminderen. §. L X I V. Nu is er nog een ander en. mogelijk nog groter gebrek, 't welk ik aan de Sal ammoniac, op dem ach yV manier , uit onze moederlogen bereid, belpeure, namentlijk een inmengfel van Sal ammoniacum fecretum , uit bet acidum vitrioli van het Engelsch zout en .het alcali volatile on titaan de ; en dit zout, hoewel veel minder vlugtig , als het gewoon ammoniakzout, wordt evenwel, in eene kleine hoeveelheid met het zelve vermengd, mee opgeheven. En zulk een Sal ammoniacum fecretum kan ook zeer ligt overblijven in die Sal ammoniac, die door de decompofitie van Sal fecretum en gewoon zout geboren wordt, yooral, als het weder niet koud zijnde, de volkomcne formatie van het Sal mirabile niet zoo gemaklijk plaats heeft. Men leze bij kasteleyn die verfchillende manieren om Ammoniakzout te bereiden , door middel van aluin, gijps, vitriool, vitrioolzuur, enz.; alle deze Sal ammoniaczoorten, zijn dikwijls niet vrij van dit fchadelijk inmengfel. Ik wil niet ontkennen, dat men door herhaalde zuivering zulk  WAARNEMINGEN, 145 zulk een zout van dit gebrek zou kunnen be • vrijden, dog ik kan bezwaarlijk geloven, dat dit in eene fabrijk zal kunnen gefchieden, zonder de voordeden aanmerkelijk te verminderen. De folutie van terra ponderofa in acidum falis (konde men die aarde in genoegzame hoeveelheid krijgen) zou hier van eene uitftekende nuttigheid kunnen zijn; hier door zoü men immers al het Sal fecretum, 't welk in het ammoniakzout aanwezig mogt zijn , zeef gcmaklijk in waar ammoniakzout kunnen doen overgaan, voor men het droogde en jublimeerdés. Dit Sal ammoniacum fecretum verbijt dé metalen zeer fterk; beneemt dezelve, aan het vuur blootgefteld, al hun glans, en laat eene vitriolifche korst op derzelver oppervlakte te rug ," kan dus nooit tot het vertinnen, folderen, of andere bewerkingen van dien aart worgden aangewend ; geen wonder dan, dat alle Sal ammoniac hier mede befmet minder voor deze gebruiken kan dienftig zijn ; het alcali volatile kan wel beletten, dat de hitte het metaal niet te fterk verkalkt, maar kan het nadeel , 't welk het metaal door het vitrioolzuur lijdt, niet Weder herftellen; en er kan dus niet die volkomcne aaneenhegting van de oppervlakten der metalen plaats hebben 5 als, wanneer' K bei*  *4<* NATUUR- en SCHEIKUNDIGE beide behoorlijk gedurende de bewerking hurf phlogiston kunnen behouden, en zig dus nauwkeuriger verenigen. De fterke verwandfchap van het vitrioolzuur met de metalen, gepaard met deszelfs mindere vlugtighcid, maakt dat het zelve op de oppervlakte van het metaal te rug blijft, en het alcali alleen wordt opgeheven. Deze decompofitie gefchiedt ook wel met het gewoon ammoniakzout; het acidum en het alcali blijven niet verenigd, maar beide zijn ze vlugtig, en verlaten het metaal weder, na hunne werking, zoo in het zuiveren en verweken van deszelfs oppervlakte, als in het herilellen van het phlogiston te hebben verrigt (a). Men zal dit inmengfel van SalJecr'etum door eene folutie van kalk in azijn , acidum falis, of nitri bij de loog van Sal ammoniac te voegen ligt kunnen ontdekken, en best van allen door de folutien van terra ponderofa ; in het eer- (a) Men leze over de veranderingen, die het Sal ammoniac , aan het vuur blootgefteld ondergaat, kir wam bij leonhardi Th.\. 315, bergman Tom. II. p. 472. schele in berg mans aanmerk, op schbffers Chem. vorles. §. 60. Over het Sal ammoniacum fecretum leze men de Verhand, van p'o t Disf. Chym. Tom. IV. Ed.fr. en vooral cornette Mem. dePAc. des Sc. d* Paris 1783./>. 731-744. crels Annal. 8j>, II. 35a.  WAARNEMINGEN. 14? eerfte geval, verlaat het vitrioolzuur het alc. volatile, en verbindt zig met de kalkaarde tot gijps, en in het twede met de terra ponderofa tot fphatum ponderofum. $. L X V. Wanneer men nu met aandagt leest de aangehaalde Verhandeling Van KASTELEYN, CXI er deze mijne aanmerkingen mee vergelijkt, zal men enige aanleiding uit dezelve krijgen, om over de deugd van verfchillende zoorten van Ammoniakzout te kunnen oordelen, en dezelve met enige vrugt te kunnen onderzoeken: men zal ligt kunnen begrijpen, dat een Ammoniakzout voor geneeskundige gebruiken, voor het bereiden van alcali volatile, van zommige verfftofFen, enz. goed kan zijn, 't welk evenwel voor koperflagers , blikflagers, tinnegieters > goudfmeden enz. niet deugt; men zal inzien , dat mijn voorftel, om Ammoniakzout op die wijze te maken, op fcheikundige gronden rust; en dat uit dezelve moet volgen, dat zulk een zout, 't welk gene heterogene zouten, gene aardagtige ftoffen, geen overtollig zuur, en vooral geen vitrioolzuur heeft, 't welk zuiver uit een olieagtig alcali en acidum falis heiraat, en dus onder het zelfde volumen het K a mees-  148 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE meefte waar ammoniakzout bevat , in 't algemeen het beste moet zijn. Men zegge nooit, dit zout wordt tot zulk eenen lagen prijs elders gemaakt, hoe zal men dat hier met enige hoop op voordeel aanvangen ? Het Levantfche ammoniakzout immers houdt zijn prijs in weerwil van alle andere Fabrijken; en de prijs van andere Sal ammoniac -zoorten is naar mate van derzelver deugd. Met dit zout zoo zuiver mogelijk te vervaardigen , zouden wij- handelen ovcrcenkomilig den roem, welke zig onze Natie billijk dooide gehele waereld verworven heeft, door de zuiverheid en deugd van de rneefte haarer fchcikundige producten. Dat dan die gene, welke gewoon zijn Chcmifche bewerkingen in 't groot te verrigtcn., en dus de nodige werktuigen daar toe bezitten, ■ zig eens de moeite geven , dit ftuk te onderzoeken ! Wij kunnen in onze ftookhuizen werkende , het zelve niet verder als tot het waarfchijnlijke brengen; wij kunnen niet berekenen, welke onkosten er toe vercischt worden; tijd en gelegenheid ontbreeken ons, om de deugd van zulk éen ammoniakzout in verfchillende konstbcwerkingcn naauwkeurig na te gaan; wij zullen evenwel voorzeker onze proeven hier over zoo veel mogelijk voortzetten , en  WAARNEMINGEN. 149 en 'er in een volgend ftukje verflag van doen. Deze bewerking, ik herhaal het nog eens ,als men er eenen goeden uitflag van voorziet,' moét in 't groot-gedreven worden; geene Natie in Europa kan het- ten opzigt van het alcali volatile tegen ons uithouden. En hoe overvloedig zijn niet onze moerlogen? Men bedenke eens, dat ééue Fabrijk hier te Groningen, wel 600 oxhoofden jaarlijks zal kunnen geven van zulk eene leeg-, waar van 5 ponden een half pond fterk zoutzuur kunnen opleveren,; dus ten minften 50000 ponden (a) na affcheiding van een genoegzaam gedeelte voor de Magnefia. ■ En hoe zeer zou men nog niet die logen kunnen vermeerderen"? - Men wete namentlijk,dat bijkans een vijfde der zouten van dè zee Magnefa falita is. — Wanneer men de pekel langzamer liet uitdampen', en niet zoo ver; wanneer men in het maken van Etmaalszout alle a of 3 dagen de moederloog uit de pan liet nemen ; wanneer men nooit enige moederloog weder in de put bragt, zou men immers veel meer moerlogen kunnen verzamelen, voorzeker genoeg- («) Zie mijne Verh. J. V. en XVI.  i5o NATUUR- en SCHEIKUNDIGE noegzaam , als men in alle onze Provinciën hier omtrent werkzaam ware, om geheel Europa van Ammoniakzout te kunnen voorzien; men zou nog veel overhouden tot andere oeconomifche gebruiken, waar toe thans dit överblijffel dient, of zou kunnen dienen, waar over wij in 't vervolg met opzet zullen handelen (a). Wanneer men nu verder gadeflaat, 't geen ik meermalen heb erinnerd, hoe de Magnefia falita, welke ons keukenzout altijd aanhangt, deszelfs beste eigenfchappen benadeeld, zal men mij geredelijk toeftemmen , dat ook ten dien opzigte de Sal ammoniac - fabrijken zeer voordeelig voor onze maatfchappij zouden kunnen zijn ; wij zouden een zuiverer , fmakelijker zout gebruiken ; het vleesch in onze kuipen zou er waarfchijnjijk langer door bewaard worden; — dog laten wij niet te voorbarig zijn ! Men overdenke mijn voorftel rijpelijk , men beproeve het! en vind men eenen beteren weg, men onderrigte mij! — 5/ quid novïfii, reciius ifis, Candidus imperti, ~ ZES- (a) En nauwkeurig opgeven, hoeveel Magnefia falita, de verfchillende zoorten van ruwzout, welke hiej? bewerkt worden, bevatten.  WAARNEMINGEN. 151 *e*>ocoocc>©^^ ZESDE HOOFDDEEL. MIJNSTOFLIJK LOOGZOUT, en SCHEIDING der BEGINSELEN van het KEUKENZOUT. { Alcali Minerale & Decompofitio Jalis communis.) %. L X V I. J3aar ik 'm de vorige Hoofddelen mij voornamentlijk heb beijverd 4. om den Inwoneren dezer Landen te doen kennen de uitnemende voordelen, welke ons de beoeffening der Scheikunde zou kunnen, aanbrengen, wegens onze ligging aan Zee, en de menigte onzer Zoutfabrijken; zal het hier vooral de plaats zijn, om een voor het Vaderland allergewigtigfl: Huk, de bereiding namentlijk van het Mijnftoflijk Loogzout, met de vereischte nauwkeurigheid te onderzoeken. De Potasch, ons gewoon loogzout, is eene waar, welke wij volllrekt niet kunnen ontbeeK 4 ren»  r5s NATUUR- en SCHEIKUNDIGE ren, en welke wij, daar ons eigen Land niet als een zeer gering gedeelte zou kunnen opleveren, van elders ontfangen, en wel tot een' zeer aanzienlijken prijs : thans vooral .zedert ruim twee jaren is de Oostzeefche potasch zeer hoog in prijs geftegcn, en nicttegenfraande ons dergelijke asch uit verfchillende oorden van Duitschland niet alleen , maar thans ook uit Noord-America wordt aangevoerd , blijft ze dien prijs behouden, cn het is zeer onzeker, wanneer dezelve wederom dalen zal. Dit heeft invloed op de Zeepzicderijcn, Glasblazerijen, Verwerijen, Blekerijen , cn andere 'menïgvui-. dige Konden cn Fabrijken, waar toe de potasch, nodig is. Daar nu het Alcali minerak tot de. meeste Oeconomifche gebruiken even goed, en zelfs tot zommige beter, als de Potasch kan dienen, is het geenzins te verwonderen, dat de Scheikundigen zoo hier, als elders, zedert lang, cn vooral thans bedagt zijn , om middelen uit te vinden, waar door men zig hetzelve op eene voordelige wijze , en wel in zijn eigen Land zou kunnen verfchaffen. Onze gronden immers bevat-ten geen Natrum of natuurlijk alcali minerale, waar mede de ■ Oosrérfche Gewesten, Hongarijen, Siberien, en ook de Zuidelijke dejen, van Europa, fehocn { % -?' in,  WAARNEMINGEN. 153 ïn mindere mate, bevoordeeld zijn. Met onze Zeeplanten is het tot nog toe niet gelukt een bruikbaar alcalisch Zout te vervaardigen; en al gelukte het ons, om eene eVen goede asch1 uit onze Zeeplanten te verkrijgen, als de Varech, die op de Kusten van Normandijen, cn AeKelp, die op de Engelfche Kusten, uit dezelfde planten die wij hier hebben , gebrand wordt, zouden wij dezelve ongetwijffeld met voordeel in onze Glasblazerijen kunnen aanwenden , dog het zou er nog zeer ver van daan zijn, dat zulk eene asch ons zoude kunnen dienen tot alle gebruiken, waar toe wij de potach nodig hebben. , Hadden wij enig vooruitzigt , dat onze Zeeplanten eene aseh konden opleveren, overeenkomftig met de Oosterfche en Spaanfche Soda , welke laatfte wij vooral gebruiken, zou dit onderzoek meer der moeite waard zijn; dog hier van zijn wij nog verre verwijderd. Ik heb daarom begrepen het best te zijn , mijne proeven daar heen te rigten, om het een of ander middel te ontdekken, waar door het gewoon zout met voordeel zou kunnen gtdeQomponeerdworden; dit zout immers heeft het alcali minerale tot zijne ba/is, JVIen weet, dat deze decompofitie van zeezout ileeds als een. der gewigtigfie ondcrwcrK 5 pen  i54 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE pen der Oeconomifche Chijmie befchouwd is, en vooral thans , nu de potasch zoo hoog in prijs is: men weet, dat verfchillende geleerde Maatschappijen, en voornamentlijk de Academie der Wetenfchappen te Parijs hier over Prijsvragen hebben uitgefchreven. Ik zal daarom de proeven, welke ik hier over in mijne lesfen gewoon ben in 't werk te ftellen, ten algemene nutte mededelen, of ze misfchien enige aanleiding zouden kunnen geven , om met vrugt aan de oplosfing van dit grote problema te arbeiden. §. L X V I I. Aangaande onze zeeplanten , waar over ik in 't vervolg mijne proeven hoop mede te delen, kan ik bij voorraad melden , dat het mij tot nog toe even weinig als den Heer baster (a) gelukt is, om uit dezelve eene alcalifche asch door calcinatie te verkrijgen. Het blijkt uit de waarneemingen van den Abt Mazéas, dat de plant, waar uit aan de Spaanfche kusten de foda gebrand wordt, het Kali {«) Nat. Uitfp. II. r>. VI. St. p. 121. Ook heeft de beroemde gaubius zonder vrugt hetzelve beproeft. Zie bbJean. DiJJ. de Soda Hhpan. p. 16.  WAARNEMINGEN. 155 Kali majus femine cochleato C. B., of de, Salfola foda L., veel overvloediger alcali minerale door de calcinatie oplevert, als de ver-, fchillende foorten van Salicornia, Fucus , enandere planten door hem. onderzogt; en dat de Salicornia met geen voordeel landwaards in kunnen gezaaid worden, gelijk zulks met de ware Kali gefchiedt Men leze verder de belangrijke proeven van macquer en poulletier de la salle (£), welke de Fiscus, waar uit de Varech voornamelijk gebrand wordt, nauwkeurig heb' ben onderzogt. Zij vonden in de asch van deze planten voorde calcinatie, behalven andere zouten, eene aanzienlijke hoeveelheid Glauber-' zout, welke ze in de planten voor de bewerking niet konden ontdekken; de ajsch calcinerende, ondervonden zij, dat er Hepar fulphu-ris geboren wierd, gelijk zulks altijd gebeurt, als' men Sal mirabile of andere Vitriolifche Zouten met brandbare ftoffen in gedekte kroefen aan het vuur blootftelt: dit Hepar Sulphuris, door het vuur gedecomponeerd zijnde, laat alcali over. Dus bevonden zij, dat door de cal- (a) ObferV. fur P alcali des plantes marines. Mem. pres. a PAcad. des Sc. de Paris Vol.V. p. 35*- (i) mac^cer Di£t,. de Chymie Tom. IV. Art. Vereelt.  i56 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE calcinatie het- alcali in de asch aanmerkelijk was vermeerderd, en dar er veel Hepar fulphuris\ maar geen'Sal mirabile, in dezelve meer aanwezig was. Vergelijkt hier mede het geen bemaciiy ons verzekert, dat hij namentlijk uit een pond Soda van de Franfche Zeekusten, niet ver van Boulogne , 9 oneen Sal mirakite gekregen heeft (a). bsiri §. L X V I I I. -Ik heb onze Salicornia, Sal/blae, Chenopodia en verle-hiUcnde Fuci onderzogt, en vind in de asch geen SM mirabile van enig aanbelang; ik-heb dezelve versch , gedroogd, gerot , in bpene zoo wel , als in gedekte kroezen , met een matig , en met een zeer fterk vuur behandeld, dog ik krijg geen alcali, en zo. ik al'een' alealique fmaak aan de asch- ontdekke, ondervind ik, dat dezelve ■ ontftaat van fchclpjes , die de planten aanhangen , eri tot kalk gebrand zijn: — maar wannéér ik de asch, als ze namentlijk hare brandbare dolen nog niét Verloren heeft, met enig Sal mïrahïUs in een' gedekte kroes calcineer , krijg ik Hepar fulphuris en alcali. Zou (a) Labor.-im Grossen. II. Th. p. 34.  WAARNEMINGEN. 157 Zou men nier hier door kunnen worden overgehaald , om te geloven, dat het alcali, 't geen de gemelde planten , en vooral de fuci opleveren, enkel zijnen oorfprong verfchuldigd zij aan het Sal mirabile, 't welk ze bevatten, of misfchien , 't welk gedurende de verbranding in dezelve geboren wordt, want macquer konde het voor de verbranding in de plant niet ontdekken ? Zou er niet dagelijks iets van dien aart met onzen turf gebeuren? Ik ben niet in ftaat in dezelve Sal mirabile te ontdekken, en evenwel bevat de asch vrij veel van dit zout, benevens Tartarus Vitriolatus, die ik ook in den turf voor de verbranding niet vinde. Het vitrioolzuur dezer Zouten geeft, met het brandbaar beginfel van de kool verenigd, zwavelvclzuur, en ware zwavel, met de ba fis alcalina dier zouten in den ftaat van Hepar fulphuris gebragt. Dat dit Hepar fulphuris in de gloeiende asch van zijn' zwavel bevrijd wordt, en er na deszelfs verbranding alcali moet overblijven , lijdt geen tcgenfpraak ; en dat dus, ceterisparibus, het alcali in de asch meerder is, naar mate ze langer gloeijende gehouden' wordt, behoev' ik nauwlijks te erinneren; nog ook, dat men door middel van kolen of andere brandbare ftoffen bij de asch te voegen, de hitte enigen tijd behoorlijk onderhoudende , de vï- trïo-  ,58 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE triolifche zouten in dezelve zoodanig kan decomponeren , dat derzelver alcali geheel overblijft , benevens de baps calcaria van de gijps, die in de asch mogt aanwezig zijn; eene zaak, die bij het Oeconomisch gebruik van de asch Vooral dient te worden opgemerkt. (§. LV.) §: L X I X. Zoude men deze ondervinding niet mogen toepasfelijk maken op de Zeeplanten? Ik geloov, ja. Maar waar uit ontftaat die Sal mi* rabilis in de asch, daar dit zout waarfchijnlijk in de plant voor de calcinatie niet, of ten minften zeer weinig gevonden wordt? Ik meen reden te hebben, om met enigen grond te mogen gisfen, dat de tegenwoordigheid van de gijps en zommige dier planten de voorname aanleiding daar toe geve; -- dat die gijps namentlijk en het gewoon zout zig onder zekere voorwaarden , welke ik nog niet bepalen durv', gedurende de verbranding, onderling decomponeren; dat het vitrioolzuur van de gijps zig voege bij het alcali minerale van het Zeezout, en Sal ■mirabile makc. Ik ben er dus niet vreemd van, dat de grond, op die plaatzen, daar de planten groeijen, welke de Varech opleveren, gijps of andere vitriolifche Zouten zal bevatten, of dat  WAARNEMINGEN. 159 dat de Zee aan die oorden rijkelijk met dezelve voorzien is: en zoo lang wij dat niet weten, zullen wij altijd onzeker blijven, of het ons ooit gelukken zal, een' dergelijke asch uit onze Zeeplanten te vervaardigen. (§. XXIV.) §. L X X. Wanneer ik deze geboorte van het alcali minerale door middel van het Sal mirabile in de Varech gadefla, zou ik haast beginnen te twijffelen aan die wonderbare kragt van de Vegetatie, welke de Scheikundigen in de zeeplanten erkennen, waar door de beginfelen van het zeezout, welke zig door het fterkfte vuur niet laten fcheiden, zodanig zouden worden losgemaakt, dat eene geringe hitte niet alleen zulks kan te weeg brengen, maar dat in de plant zelve reeds een begin van dergelijke fcheiding plaats hebbe; het is immers bekend, dat in warme Landen reeds volkomen geformeerd alcali minerale zomwijlen in de planten aanwezig is voor de calcinatie. Ik twijffel er zeer aan, of eene zeeplant, die anders door de calcinatie alcali minerale zoude opgeleverd hebben , gebragt in een' grond, die geheel van gijps of ander vitriolifche zouten vrij was, en befproeid met eene pekel van zuiver Keukenzout,  -6Q NATUUR- en SCHEIKUNDIGE zout, wel enige tekenen van dergelijke decom*pojitie zoude vertonen. §. L X X I. Het komt mij niet onwaarfchijnlijk voor, dat de Natuur op dergelijke wijze in haare gro^ te huishouding ter vorming van het mijnltoflijk loogzout gedurig wcrke, hoewel het zeker is $ dat zij daar toe ook andere middelen aanwende. . 1 Het is zeer mogelijk, dat door de verrotting in de warmere gewesten in de zouten der zee, en de planten, welke dezelve bevatten, dergelijke verandering ontfïa, als wij door de calcU natie in dezelve te> weeg brengen. Daar immers werpt de Zee bij aanhoudenheid een' oneindigen voorraad van rottende iToffen op de ftranden; daar is de zee veel overvloediger van zouten voorzien; daar waasfemt ze veel fterkef uit, als in de koudere Landen ; daar laat ze niet alleen ene grotere hoeveelheid Keukenzout, maar ook gijps, Engelsch Zout en Sal mirabile op de flranden over, wordende niet alleen het Engelsch Zout, maar waarfchijnlijk op den duur ook de gijps, door tusfchenkomst van gewoon zout tot den flaat van Sal mirabile gebragt: — daar werkt niet alleen het zecwa-  WAARNEMINGEN. i6t ^ter, maar vooral ook de warmte, om de rotting kragtig te bevorderen. Overal daar vitriolifche zouten met dierlijke of plantaartige zelfftandighcden in den ftaat Van rotting verenigd zijn, wordt Hepar fulphuris geboren , . meerder of minder, naar mate de kragt van rotting fterk is. en wanneer alle omftandigheden zamenlopen, om die rotting te begunftigen; wanneer er zig ontvlambare lugt in grote hoeveelheid ontwikkelt, en veel zwavel met Zig voert, als een zamenftellend deel van het gas hepaticum; wan* neer er overvloedig vaste luga* wordt losgemaakt, en eene gedurige neiging heeft, om zig met het alcali te verenigen, en het Hepar fulphuris te decomponeren, behoeft men voorzeker niet te twijffclen , of dergelijke inengfels kunnen alcali na geëindigde rotting overlaten; en het is gansch niet onwaarfchijnlijk^ dat het alcali minerale aan de ftranden der Zee, en op die plaatfen, daar te voren de Zee geftaan heeft, grotendeels op die wijze geboren wordt. Dog vooral zullen wij hier ook het Phosphorifche Zuur, en deszelfs werking op het Keukenzout in aanmerking moeten nemen —- Maar het («) De fchone proeven van den Ridder lorg 'na over; liet alcali minerale als een natuurlijk beftaandeel der Zeedieren, verdienen hier voor al te worden bijgebragt. L Zie  ïó-2 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE het zal best zijn, deze hcfchouwing, waarmede wij ons mogelijk ai te.lang hebben opgehouden, te laten varen, tot dat wij die proeven, waar voor dezelve vatbaar is, zullen hebben in 't werk gefield, wanneer wij weder op nieuw die ftof zullen opnemen. Dit voeg ik er alleen maar bij, dat deze befchouwing mij zeer heeft opgehelderd het denkbeeld, 't welk ik door scop&li en andere beroemde Scheikundigen gekregen had, dat namentlijk het Keukenzout alleen door de verrotting zou kunnen gedecom* poneerd worden, en dat dit gedurig in de Natuur plaats had. Zedert lang heb ik te vergeefs getragt dit uit te werken ; nog onlangs calciTicerde ik enige ponden vleesch, die meer als anderhalfjaar in eene pekel van gewoon zout hadden ftaan rotten; dog in het geen er na de bewerking overbleev, was geen de minfte zweem Zie Journ. de Phyfique 1786. Juillei p. 81. Sept. p. 161. Oölob. p. 295. Nov. 373. crels Annal. 1787. B.l.p. 21. xastbley.v III. D. IV. Afd.p. 13. Het komt mij evenWel voor, dat de hoeveelheid aleali, welke men verkrijgt, te gering is, om daar uit alleen den oorfprong van het natron of natuurlijk mijnftoflijk loogzout af te leiden. Misfchien kan de decompofitie van Zeezout door kalk, Waar over wij j). 79. handelen zullen, ook enige aanleiding geven, om over de vorming van dit natron in de Natuur te «kunnen denken,  waarnemingen: 163 zweem van alcali te ontdekken. Het is er ver van daan, dat ik hier door eene zaak van dat gewigt zou willen beflisfen; — ik wil er alleen aanleiding uit nemen, om dien genen, welke die proeven mogt verkiezen in 't werk te ftellen * aan te raden, om daar toe een zeewater te nemen , rijkelijk met vitriolifche zouten voorzien. %. l X X i i. Nu gaan wij derhalven over tot de decompofitie van het gewoon zout; en zullen kortelijk de verfchillende manieren nagaan, welke daar toe Van de Scheikundigen worden voorgefteld, en teffens onderzoeken, welke manier in ons Vaderland, met enig vooruitzigt op voordeel, zou kunnen beproefd worden. Het vuur is niet in ftaat, om het züiver Keukenzout in zijne delen te fcheiden; al wordt hetzelve aan het fterkfte vuur blootgefteld , het Verliest van zijn zuur niets. Het zuur, 'cwelk wij waarnemen, het gewoon zout calcinerende, komt enkel van de Magnefa falita, die hetzelve aanhangt; en als eenmaal dit aanhangend aardagtig zout door het vuur gedecomponeerd is4 geeft het Keukenzout geen het minfte acidum meer; het wordt door een zeer fterk vuur opL a ge»  i64 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE geheven, maar behoudens de volkomene vereniging zijner bcginfelen. Brandbare ftoffen , met hetzelve verenigd, kunnen geenzins als met hetfalpeter, eene detonatie , nog ook enige decompofitie uitwerken. §. L X X I I I. De beroemde marggraaf (a) fchijnt het eerst op het denkbeeld gevallen te zijn, om het alcali minerale door detonatie van het nitrum cubicum voort te brengen. Het Acidum nitri, weten wij, decompone&rt het gewoon zout, voegende zig bij deszelfs bafis alcalina: het Middelzout, ontftaande uit dit alcali minerale en het falpeterzuur, is het nitrum cubicum, en laat na de detonatie zijn alcali over, even als het gewoon falpeter het alli vegetabile of zoogenaamd Nitrum fixum. Deze manier kan in deze Landen voorzeker nooit met enig voordeel worden opgevolgd, want (a) Chym. Schrift. T. Th., zijnde de manier die lehman in de Voorrede van dat werk, als een groot geheim, aankondigt, 't welk marggraaf bezat, om het alcali minerale in groten overvloed zeer goed koop te krijgen, nooit bekend geworden. Men leze ook het Aanhangfel van lewis Phyf. Chem. Abhand. I. Th. II. Band, en New Dispenfatory, p. 47 2.  WAARNEMINGEN. 165 want zulk een alcali minerale zal ons ten minften zesmaal zoo duur komen, als dat, 't welk wij uit de Soda Hispanica verkrijgen. Maar als men nu het nitrum met gewoon zout en houtskolen vermengde, en liet detoneren? — Dit denkbeeld, 't welk aan zommige vreemd zal voorkomen , heb ik ontleend van den Abt mazéas (a), die door bijvoeging van falpeter het alcali minerale vermeerderde in de asch der Zeeplanten, zonder te weten, wat er cigentlijk in die bewerking gebeurde. De oplosfing is zeer eenvoudig; het nitrum fixum immers, 't welk na die detonatie overblijft, is een alcali vegetabile, en dus, gelijk wij ftraks zien zullen, in ftaat, om het gewoon zout te decomponeren; geen wonder dan, dat er na die bewerking, bchalven het gewoon zout, dat gene verandering heeft ondergaan, fal digeflivum fylvii en alcali minerale overblijve; welk alcali minerale zig na verloop van enige dagen in crijftallen vertoont, eerder evenwel, als men de Zeeplanten, dan wanneer men het gewoon zout neemt, want het fchijnt uit de plant terftond enige vaste lugt te kunnen aannemen; het is immers van vaste lugt bevrijd, door dien het alcali vegetabile zclv van dit beginfel niet voorzien (0) I. e. E 3  %66 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE zien is; dus in den ftaat van alcali cauflicum, en komt niet in crijflallen te voorfchijn, voor het eene genoegzame hoeveelheid vaste lugt uit de dampkring aan zig getrokken hebbe. De prijs van de Salpeter zal altijd een beletfel zijn voor deze bewerking, vooral ook, daar wen met de potasch het zelfde kan uitwerken. %. L X X I V. Even weinig wil ik aanprijzen de . manier, welke delius Qa) en anderen ons leren, om namentlijk door Sal mirabile met kolen Hepar fulphuris te maken ; dit Hepar Julphuris te decomponeren door falpeterzuur; en het hieruit \roortgcbragte nitrum cubicum te laten detoneren. Men zou hier toe niet alleen het falpeterzuur zeer goed koop moeten kunnen krijgen, maar ook zoo veel Sal mirabile, gelijk b. v. in zommige Sal ammoniacfabrijken, dat men het niet aan den man wist te helpen: geen van beiden heeft in ons Land plaats. Ook zou men, in overvloed Glauberzout hebbende , daar men geen weg mee wist, enkel door (b) ytdverf. Fase. Ut. No. X. p. 15. Zie OOk optil 1 n g. Afman. 1781./'. 129.  WAARNEMINGEN. 167 door calcinatie met kolen veel alcali minerale kunnen verkrijgen (§. LXVII) (a). Hier dient ook te worden bijgebragt de manier door web er (b) beichreven: men neemt gemecnen azijn , zoo goed koop , als men ze maar krijgen kan; men verzadigt er krijt mede, en mengt hier van bij eene ontbinding van Glauberzout zoo veel, dat er gene pracipitatie meer worde waargenomen. Hier gefchiedt eene wederzijdfche decompofitie: het acidum vitrioü van het fal mirabile, voegt zig bij de kalk van het evengemeld Azijnzuur-kalkagtig zout (calx acetata), terwijl zig het azijnzuur voegt bij het alcali minerale: men krijgt dus gijps, en een alcali minerale acetatum: het eerfte, veel water tot zijne ontbinding nodig hebbende, fcheidt zig gedurende de vermenging af; men zal dus het vogt doorgieten, om er de gijps af te fcheiden; vervolgens tot droogwordens laten uitdampen; en als dan dit alcali minerale acetatum calcineren: en daar dit zout van dien aart is, dat het zeer gemaklijk door het vuur zijn acidum verliest, kan het'niet anders, (a) Ilse man. Beytrage zur Erwe'it. der Chymie $.Band. 4 St. 1788. p. 489. (b) Bekannte und Unbekannta fabriken. Tuh'ingen 1781. p. 193. Zie ook cr els Chem. Journal. Th. 1. p- 101» L 4*  i68 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE ders, of er moet alcali minerale overblijven, Hoe fchoon de Theorie van deze bewerking •zij, voldeden egter de proeven, hier over in 't werk gefield, niet volkomen aan mijne verwagting; wij ondervonden immers, dat de decompofitie bij de vermenging niet volkomen was; dit maakte het bezwaarlijk, de faturatis te treffen; wij namen de folutien heet, en zeer geconcentreerd, en nogtans"Vertoonde zig op verre na alle gijps niet; dit gefchiedde eerst gedurende de uitdamping; wij filtreerden daarom het vogt weder, na dat het tot een' zekeren graad was uitgedampt; er viel van tijd tot tijd bij de verdere uitdamping nog enig gijps na beneden, en dit baarde ons enige moeilijkheid in die operatie; want als men op deze wijze het vogt tot droogwordens Iaat uitwaasfemen , en die gijps er bij laat blijven, zoo wordt dezelve in de calcinatie gedecomponeerd door het alcali minerale, en dus wordt wederom een gedeelte van hetzelve verloren, door dien het met het vitrioolzuur van de gijps tot fal mirabilis overgaat. En wil men, gelijk ongetwijffeld beter is, de gijps cr afzonderen , zoo verliest men veel van de folutie, 't welk tusfehen de gijps, en in de lap blijft hangen. Deze operatie zou evenwel, als wij fal mirabile als afval van fabrijken in groten overvloed  WAARNEMINGEN. 169 vloed hadden, zeer onze opmerking verdienen, want de middelen om het azijnzuur vooral uit bedorven bier te verkrijgen , zouden niet bezwaarlijk zijn; en ongetwijffeld zou het best zijn, hetzelve door de destillatie te zuiveren: men zou in beflotene werktuigen deze calcinatie vcrrigtende , een groot gedeelte van het zuur wederom kunnen vergaderen, en tot eene volgende bewerking gebruiken. §. L X X V. Nog veel minder zullen wij den raad van den Heer de la metherie (a) kunnen opvolgen; om namentlijk het gewoon zout te decomponeren door vitrioolzuur, en het Glauberzout, 't welk er als dan ontftaat, op de gemelde manier met kolen te behandelen, en zoo het zwavelig zuur uit te drijven, en vervolgens het He-. parfulphuris, 't welk nog niet gedecomponeerd was door het vuur, met azijn te vermengen; dan valt immers de zwavel, en men krijgt weder eene verbinding van azijnzuur met alcali minerale, waar van men door calcinatie gemaklijk weder het zuur affcheidt. Het (a) Discours preïïm'in. du Jjum. de Phyf. 83. L 5  j7o NATUUR- en SCHEIKUNDIGE Het voordeel van deze bewerking vervalt van zelve, wijl wij thans in deze Landen ons tot een' veel minderen prijs het Zoutzuur uit de moerlogen kunnen verfchaffen, en dus niet ligt het gewoon zout met het vitrioolzuur daar toe zouden gebruiken, als wij in 't groot voor deze of gene fabrijk acidum falis nodig hadden. In die plaatzen evenwel, daar de gelegenheid ontbreekt, om het acidum falis zoo goed koop te bereiden, zal dit voorftel van den Heer de la metherie zeer te pas kunnen komen (a). §. L X X V I. Nu komen wij tot de decompofitie van het fal mirabile door de terra ponderofa. De verwandfehap van deze aarde tot het vitrioolzuur is zoo fterk, dat zelfs de alcalifche zouten hetzelve verlaten, door bijvoeging van deze aarde, (*) Konde men , gelijk vele Schrijvers ons leren , uit vitriool en Zeezout acidum falis ftoken, zouden wij ongetwijfeld ons op eene zeer voordelige wijze niet alleen dit zuur, maar ook het mineraal loogzout, door decompofitie van het overblijvend Glauberzout, kunnen verfchriffen; dog deze bewerking gelukt niet. Zie ha ijwem an in crels Jnnal. 1789.!. p. 205.  WAARNEMINGEN. i7x ■de, wanneer ze namentlijk door calcinatie van hare vaste lugt bevrijd is. Tartarus vitriolatus en fal mirabilis worden op die wijze geheel gedecomponeerd, wanneer men bij derzelver ontbindingen terra ponderofa eaufka voegt, cn het enige uuren in de warmte laat Haan: het acidum vitrioli voegt zig als dan bij de terra ponderofa, en maakt fphatumpondenfum, terwijl het alcali afzonderlijk te voorfchijn treedt. Het alcali minerale, op dergelijke wijze uit het fal mirabilis bereid, is dus in den ftaat van alcali cauficum, en fchiet in crijftallcn aan, na dat het enigen tijd aan de lugt is blootgefteld geweest, cn genoegzaam vaste lugt heeft aangenomen. Daar het alcali minerale altijd een geliefd onderwerp is geweest van mijne Scheikundige nafpeuringen , konde het niet wel anders, of ik moest op dit denkbeeld vallen, waar toe ook de Tabula Affinitatum van bergman (a) aanleiding geeft. Ik meende waarlijk, dat dit tot nog toe aan. het doorzigt der Engelfchen ontfnapt was, voor welken vooral deze ontdekking gewigtig zou kunnen zijn, wijl men voor weinige jaren in Cumberland natuurlijke terra ponderofa gevonden heeft, en men dus waar- fchijn- (a) Opusc. Tont. III. p. 336.  m NATUUR- en SCHEIKUNDIGE fchijnlijk niet meer nodig zou hebben, deze aarde door eene allerlastigfte operatie uit de zware fpath te halen, , ten minften , indien het gelukken mogt, dat men die aarde aldaar in grotere hoeveelheid ontdekte, en men in ftaat zij, om dezelve door calcinatie van hare vaste lugt te bevrijden. Dog ik had mij te fchielijk gevleid; ik vind namentlijk in den Appendix van het 79 Vol. van het Monthly Review (a) bij gelegenheid van de recenfie van het Dispenfatorium Fuldenfe van Dr. sciilereth, dat de Schrijvers van dit Uitmuntend maandwerk, na de manier, in dat Dispenfatorium om het fal mirabile door alc. vegetab. te fcheiden voorgefleld, te hebben aangehaald , verklaren , dat volgens hun mening de terra ponderofa deaerata of pura beter tot die bewerking kan genomen worden. §. L XX Vil Na dezen uitftap keren wij weder tot het Keukenzout , om deszelfs decompofitie te onderzoeken door zommige metallique zelfftandigheden. Yzer en Lood zijn de enige, daar men met vrugt aan zal kunnen denken. schee- («) I7Ï8. p. 6E7.  WAARNEMINGEN. '173 scheele (a) ontdekte, dat yzer, befproeid met eene ontbinding van Keukenzout, of fal mirabile, na verloop van 14 dagen met eene efflorefcentie van mineraal loogzout overdekt was. Deze decompofitie is door de ondervinding van anderen volkomen bevestigd; ik heb dezelve ook meermalen waargenomen. Dog het ferrum fdlitum , 't welk ontftaat uit het zuur van Zeezout en het yzer, trekt veel vogt uit de lugt na zig, reeds gedurende de ontwikkeling van het alcali minerale; en dit alcali, zoo dra het dat ontbonden ferram falitum kan aanraken, verenigt zig wederom met het Zoutzuur, en het yzer wordt geprecipiteerd, verbonden met de vaste lugt van het alcali. Als men de yzeren banden nagaat van vaten, die gezouten yleesch inhouden, zal men het zomwijlen zoo bevinden; men zal namentlijk op derzelver oppervlakte waarnemen , alcali minerale, ferrum falitum, fal commune, en een' zwaren roest, welke het yzer is, 't welk te voren door het acid. falis ontbonden was, door het alcali geprecipiteerd, en met deszelfs vaste lugt verbonden: — en dus vallen de zwarigheden, om deze bewerking ooit in 't groot te kunnen doen, van zelve in 't oog. Men zou even- («) Tom, I. p. 224,  i74 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE evenwel ftaalvijlfel kunnen vermengen met zulke aarden, welke de vogtigheid geredelijk inzuigende, deze ontbinding en decompofitie van het ferrum Jalitum konden beletten , zonder evenwel de ontwikkeling van het loogzout te verhinderen, dog zoo veel ik uit mijne proeven in 't klein kan berekenen, zal de hoeveelheid loogzout, 't welk men op die wijze verkrijgt, niet geëvenredigd zijn aan den prijs van het (laaivijlfel, 't welk men nodig heeft. §. L X X V I I I. Dezelfde scheele(ö) bemerkte,datGoüdglid (Lithargyrium) in flaat was, gewoon zoutte decomponeren, en volta heeft, volgens het getuigenis van scopoli, in Londen eene Fabrijk van mineraal loogzout gezien daar het gewoon zout door Loodwit wierd gedecomponeerd. Volgens dit berigt hebben veele beroemde Scheikundigen in Duitschland zig de moeite gegeven, dit ftuk met opzet te onderzoeken. achard (a) ber.gma.ns Aanmerk, zu Schaffers Chem. Vor* W- 8- 59- (b) Waar van kirwan gewag maakt in crels Neuejt. Entdek, V. p, 173.  WAARNEMINGEN, 173 achard beproefde deze decompofitie met Lithargyrium-, met Ceruis, en een mengfel vmCeruis en kalk, dog zonder vrugt; de pogingen van gren waren ook vrugteloos; zoo ging het ook met de proeven van got- ling (c~) , remler (d) , rösler en vooral van westrumb (ƒ) die dit Huk met veel nauwkeurigheid heeft nagegaan: men vond namentlijk, dat deze decompofitie zeer onvolkomen was, en dat er zig niet als een klein gedeelte loogzout affcheidde. de la metherie (g) geeft ons een berigt van dergelijke fabrijk in Londen , daar dat alcali minerale zoude gemaakt worden. Volgens hetzelve wordt in grote loden of houten kuipen eene zekere hoeveelheid gewoon zout en Lithargyrium gedaan , welk mengfel men met een weinigje water bevogtigt, en met grote houten fpatels enige uuren roert, er langzamerhand water bijvoede: men ziet eindelijk de Loodkalk een' fcho- nen (a) Samlung Phyf. Chem, Abhand. I. B. Berl'm 1784, P- 93- (b) crels Neueste Entd. VI. Th. p. 154. (c) Tafihenb. 1781. p. 129. (d) Tafchenb. 1785. p. 45- (e) crbls Chem, Annal. 1785. B. 2. p. 140. (f) Chem. Annal. 1787. 2. p. 143. {§) Discours prelim. au Journ. de Phyfique 1789."  176 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE nen witten kleur krijgen; — deze witte zelfstandigheid is een zout, ontftaande uit het acidum falis cn het lood , een plumbum falitum >> gewoonlijk plumbum corneum genaamd. Het loogzout wordt onderwijlen vrij, en gaat over in het water; men wascht dan dit plumbum falitum ter deeg af, en verkrijgt op die wijze al het aanhangend alcali, 't welk men na behoorlijke uitdamping aan de lugt blootllellende, langzamerhand in crijftallen brengt ; want daar dit- zout, van vaste lugt bevrijd, in den ftaat van alcali cauflicum is, heeft het enigen tijd nodig, om dit beginfel uit den dampkring aan te nemen , en in de gedaante van crijftallen te kunnen verfchijnen. Deze bereiding van lood wordt in kleine broodjes gevormd, en in ftoven gedroogd; vervolgens gefmolten in kroefen; en men verkrijgt op die wijze een fchone gele verfftof. — En het is (vervolgt de la metherie) ten naasten bij op dergelijke manier, dat de Heer turner te Londen het gewoon zout decomponeert, en hij voegt er met reden bij, dat deze manier van werken kostbaar is. Hier bij dien ik te voegen het berigt van götling(<2), dat geene opzettelijke bereiding van Mineraal Loogzout op die wijze in enige Fa- (ö) Prafflfclic fortheilt P. 94.  WAARNEMINGEN. 177 Fabrijk in Engeland plaats heeft, maar dat men in de Zeepziederijen, Glasblazerijen, en andere bewerkingen, daar alcali minerale vereischt wordt, nog altijd de Soda gebruikt\ gelijk hij zelv , in Engeland zijnde, door eigene ondervinding had bevonden. In de Fabrijk van turner krijgt men wel enig alcali minerale , dog zoo weinig, dat het niet der moeite waard is, hetzelve in crijltallcn te brengen : men gebruikt deze alcalifche loog om er Cryflalli Tartari mee te verzadigen tot Sal Seignetti. En hier mede Hemmen volkomen overeen de berigten, die de Heer achard daaromtrent nit Londen omring (^). Het blijkt derhalven, dat die Fabrijk geenzins ten oogmerk heeft de bereiding van het alcali minerale in 't groot, maaralleen dient, om Lithargyrium in een' fchonen aart van Mafficot te veranderen. En dus komt bij nauwkeurig onderzoek (en zoo gaat het dikwijls) die Fabricatie van mineraal loogzout, waar van men zig in andere Landen zoo veel vóórhelde , op niets uit; een weinig, waarfchijnlijk met Lood verontreinigd, alcali, 't welk daarom de Fabrikeur, als hij er anders geen . weg («) /. c p. 94, u  ï78 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE weg mee weet, beter zou doen, met het in de Theems te laten werpen , dan het te gebruiken tot de bereiding van een onzer beste geneesmiddelen'. §. L XXI X. Nu komen wij eindelijk tot de decompofitie van gewoon zout door middel van levendige kalk, waar toe ook voornamentlijk de proeven van den beroemden scheele aanleiding gegeven hebben. Dit is waarlijk eene ontdekking van het grootfte gewigt , die veel meer onze aandagt verdient, als alle andere decompoftien van Keukenzout, welke tot hier toe bekend zijn geworden. Hier is het mijns bedunkens voornamentlijk, dat wij Hollanders onze werkzaamheid op dienen te bepalen. Rondom dooide zee omgeven, rijkelijk voorzien van brandftoffen, behoeft ons kalken Zeezout weinig te kosten. Ik beken, dat de proeven van de eerfte Meesters in onze wetenfehap , westrumb (a), achard C.b~), götling (c), nog ook die van (a) Kleine Chym. Schrift. B.I. Heft.l. p. 143. {b) l. c. p. 99. enigzins kunnen dienen, om ons in dit onderzoek aan te moedigen; mij is zelfs geen onder de Scheikundigen bekend, die over deze oper at ie gunftig gedagt, of gefchreeven heeft. Ik durv' met dat al verzekeren, dat dezelve mij nog nooit mislukt is, mits ik nauwkeurig het voorfchrift van scheele volge (7/): „ men make de kalk met eene pekel van Keukenzout tot een deeg, en plaatze hetzelve in een'vogtigen kelder: na verloop van 14 dagen vindt men de oppervlakte geheel overdekt met eene efflorefcentie van mineraal loogzout; dit weggenomen zijnde, krijgt men na 14 dagen weder op nieuw dergelijk uitbloeifel. " — Met Glauberzout , en nitrum cubicum heeft hetzelfde plaats. — Dit alcali minerale, hoewel het hier door de kalk wordt uitgefloten, heeft evenwel met het acidum falis nauwere Ver- (a) cb,els Neuest. Enid. Th, VIII. p. 112. (è) crels. Chem. Aniial. 1784. h. \l. p. 124. (c) Annal. 1785. B. II p. 47. (d) Opuscul. Tom. I. p. 224. Het alcali minerale, 't welk. ik in de meermalen gemelde les (§. I.) vertoonde, was op die wijze bereid, en gebruikt tot de bereiding van de harde witte Zeep, welke ik tefTens ten onï^rzock aanbond. M'a  ïSo NATUUR- en SCHEIKUNDIGE verwandfchap als de kalk , en vooral nu het met vaste lugt voorzien is, welke door de kalk zoo gretig wordt aangenomen ; het decompo■neert dus wederom het aarclagtig Zeezout, 't 't welk hier ontftaat uit het acidum falis cn de kalk; maar deze decompofitie gefchiedt niet, voor dat eerst die calx falita in water ontbonden zij. Wanneer men derhalven het alcali, met het deeg, waarop het is aangefchoten, in water werpt, wordt de calx falita ontbonden, en weder gedecomponeerd, men houdt kalk en fal commun'e over zonder alcali. Dus begrijpt men zeer klaar, dat die bewerking niet gelukken kan, door calx viva met Zeezout te koken; want de affiniteit van het mineraal loogzout, al is het zelfs van vaste lugt beroofd, is in dat geval groter, als die van de kalk. §. LXXX. Wanneer men die bewerking met vrugt zal in 't werkftellen , dient men te zorgen, dat het deeg niet al te week gemaakt worde, het moet drogende, hard kunnen worden , anders is de decompofitie zeer onvolkomen. De ftof hard zijnde, moet op eene vogtige plaats gebragc worden, op dat het alcali een genoegzaam vehiculum hebbe, om zig uit het deeg behoorlijk tc  WAARNEMINGEN. 181 te kunnen ontwikkelen. De plaats, daar het deeg bewaard wordt, dient niet alleen vogtig, maar ook laag te zijn, waar in dus de Atmospheer vervuld is met vaste lugt ; dan immers kan het alcali, naar rjïaté het zig op de oppervlakte van de kalk vertoont, wateren vaste lugt genoeg na zig nemen, om terftond in eene vaste gedaante te verfchijnen. — Deze efflorefcentie moet enige dagen beftendig op de oppervlakte van het deeg kunnen blijven, cn daarom is eene al te vogtige lugt fchadelijk: ik heb meermalen zulke mengfels, die ik in mijn' kelder geplaatst had, er in zeer vogtig weder uit moeten nemen; want door dien het gewoon zout cn de calx falita beide de vogtigheid uit de lugt na zig trekken , komt er langzamerhand zoo veel vogt op de oppervlakte van het deeg, dat het alcali wederom door het acidum falis van de op die wijze ontbondene calx falita wordt aangenomen. Dog ik had toen de gewoonte, van mijn deeg in eene ftenen pan in den kelder te plaatfen; thans ben ik anders gewoon te handelen ; ik neem eene zekere hoeveelheid gewone gebluschte kalk, en vermeng dezelve met eene fterke pekel; met dit deeg overdek ik tot de dikte van een' halv' duim, eene brede grote droge plank; en ik geef aan het deeg die confifientie, dat het binnen een of twee dagen in M3 de-  i8z NATUUR- en SCHEIKUNDIGE de lugt hard is. Nu breng ik mijne plank in den kelder, en ik vind bellendig, dat dezelve na verloop van 3, 4 of 5 weken geheel bedekt is met een uitbloeïfel van alcali, volkomen gelijkende naar ons gewoon muurfalpeter; nu blijft de oppervlakte van de kalk altijd droog, hoe vogtig het ook zomwijlen in mijn' kelder zij, en ik kan het alcali er met de veder van een pen gemaklik afnemen. Hier bij heb ik nog een groot voordcel, dat namentlijk mijn deeg eene veel grotere oppervlakte heeft; dat dus het alcali zig oneindig beter en overvloediger kan ontwikkelen cn crijflallifcren. Als ik nu deze plank, na dat er het alcali is afgenomen, weder overftrijke met pekel, en in den kelder brengc, kan ik weder op nieuws alcali verzamelen, en zelfs vele jaren agtereen. %. LXXX I. Laatstleden herfst heb ik nog eene andere manier uitgedagt, waar door op eene zeer onkostbare wijze de oppervlakte van het deeg kan worden vermeerderd, en dus ook de efflorefcentie van alcali minerale overvloediger wordt; ik verenigde namentlijk de kalk met de helft zand.; bij dit merghel wierd al roerende eene flerke pekel gevoegd, tot die confiflentie, dat ik  WAARNEMINGEN. 183 ik het konde kneden, en op die wijze maakte ik er klompjes van, die 2 of 3 duimen lang, cn een halv duim dik waren, welke ik, losjes op eikander geltapeid, na dat ze hard waren geworden, in den kelder bragt; deze brokjes zijn nu rondom geincrufteerd met de fchoonfte crijftallen van alcali minerak; en hoe vogtig ook deze winter zij , blijven dezelve evenwel beftendig ; want het deeg blijft hard , en wel zodanig hard, dat ik het kan afwasfchen, en er zoo het alcali van fcheiden, zonder dat ze week worden. — De hoeveelheid alcali is op die wijze veel groter; ik krijg namentlijk van 4 oneen Keukenzout, met een pond kalk, en I pond zand, ruim 1 \ ence gecrijftallifeerd alcali, daar ik te voren weinig meer als de helft kreeg, en zonder enigen twijffel komt er op dit deeg, 't welk ik, met eene warme pekel bevogtigd, weder in den kelder geplaatst heb, na verloop van weinige weken weder eene efflorefcentie. Men werkt nog gemaküjker, als men het mengfel verdunt tot de confijïentie van eene dikke brij, cn er dan flanken in doopt , welke men, geheel omkorst en gedroogd zijnde, in den kelder hangt: men ziet dan , na verloop van weinige weken , het loogzout even gelijk eene fijne fneeuw overal rondom aan de takjes hangen , en fchuddende van dezelve afvallen. M 4 Di:  i84 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE Dit is een gezigt, zoo fchoon, zoo vreemd, dat zig er een Liefhebber der Scheikunde nauwlijks in kan verzadigen; en wie kan zoo koud, en onverfchillig zijn, van niet op zulk een gezigt de kragt en waarde dezer Wetenfchap te gevoelen? Ik heb meer als dertig maal dergelijke proeven gedaan, cn nog doe ik ze gedurig weder op nieuws, en telkens leer ik weder iets. En wie zal ons zeggen, of niet 't enigen tijd deze proeven aanleiding zullen kunnen geven tot eene voordelige bereiding van het Mijnftoflijk Loogzout; eene zaak, die voor onze Landgenoten niet alleen, maar ik durv zeggen, voor het gaufche Menschdom gewigtig zoude zijn? §. L X X X I I. Welaan dan, Iaat ik het eens wagen, om enige denkbeelden, of liever gisfingen, hoe onbekookt dezelve ook mogen zijn, omtrent dergelijke Fabrijk voor te dragen! Ik onderllel voor eerst, dat men geen gezuiverd zout, nog ook zuivere kalk zal nodig hebben; — dat men dus zeewater zal kunnen gebruiken, tot een' zekeren graad uitgedampt; en dat men misfehien de kalk uit fchclpen zal kunnen branden onder de pan, daar de uitdamping van het zeewater gefchiedt; — dat men verders de  WAARNEMINGEN. 185 'de evenredigheid, welke er tusfchen het zout, de kalk en het zand plaats moet hebben, gemaklijk zal leren bepalen. — Nu zou het immers niet bezwaarlijk zijn in zulk eene pan het deeg behoorlijk te mengen, en als het eene genoegzame conpflentie had, er ftruiken in te werpen, en dezelve er, rondom door het mengfel heen gewenteld, uit te halen, en dus geheel omkorst, in de lugt te laten drogen. Vervolgens zou ik in een daar toe gefchikt gebouw deze ftruiken op elkander ftapelen : dit gebouw zou digt moeten gefloten zijn; alleen bij den grond zouden openingen moeten zijn , om de vogtige en met vaste lugt vervulde gewone lugt toe te laten. De ftruiken moesten op eene zekere hoogte van den grond op een' zolder van latwerk uitgelegd zijn, en losjes op elkander geftapeld tot de hoogte b. v. van 30 voeten; hier boven moest weder een zolder zijn uit gewone ftruiken, digt aan elkander fluitende, zaamgefteld, even als zulks in de Gradeerhuizen plaats heeft, daar het water van beneden opgepompt, langzamerhand doorzoukunnenlekken, om dus het alcali te ontbinden cn mee na beneden te voeren. — Ik heb hier over een geheel plan uitgedagt, 't welk ik, zo dra mij de tijd zal toelaten, in 't klein zal beproeven, en in een volgend Stukje mededelen, bijaldien M 5 het  185 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE het naar wensch mogt uitvallen. Het is mij bij voorraad genoeg, de aandagt der Scheikundigen op dit ftuk te hebben bepaald. §. L X X X l l I. Maar wat kan dog de reden zijn , dat men deze ontleding van het Keukenzout tot nog toe met zoo weinig vrugt in 'c werk heeft gefteld? — Zommige hebben getragt, dezelve door koking van kalk in eene ontbinding van Glauberzout, of Keukenzout te bevorderen; dog dit is vrugtcloos, want met het eerfte krijgt men weinig alcali, en met het Zeezout krijgt men hoe genaamd niets; ten minften het is mij niet gelukt.' Ook kan het zijn, dat men, hoewel anders de bewerking van s cheele nauwkeurig volgende, het deeg in eene al te droge lugt geplaatst hebbe. Zoo bewaarde ik den gehelen zomer in mijn Stookhuis eene plank, daar ik laatstleden Maart op mijne lesfcn het alcali had afgefcheiden, en welke ik weder met nieuwe pekel had bevogtigd ; hier op kwam tot September gene efflorefcentie te voorfchijn; dog toen ik de plank in den kelder liet brengen, vertoonde zig binnen den tijd van drie weken het alcali, en nu nog {\Febr. 1791.) is dezelve geheel met eene «ware vagt van alcali overkleed. Maar  WAARNEMINGEN. 187 Maar zou ook de reden, dat deze proeven aan anderen zoo weinig gelukt zijn, in het verfchil van de kalk moeten gezogt worden ? Zou mogelijk het Phosphorisch Zuur, 't welk in onze fchelpkalk ongetwijfeld gevonden wordt, door .zijne grotere verwandfchap met het alcali minerale, in dit geval ook iets ter ontwikkeling van dit zout kunnen toebrengen? Ik heb dit nauwkeurig onderzogt, en ben van het tegendeel overtuigd; het loogzout immers geeft gene tekenen van acidum phosphoricum, en het deeg, 't welk wij bereid hebben uit eene kalk van wit marmer, waaraan, om alle vermoeden voor de tegenwoordigheid van dat zuur wegtenemen, geen fchijn zelfs van verflcning gevonden wierd, is thans met niet minder fchone crijftallen bezet , als het deeg van fchelpkalk, 't welk er nevens ftaat. Een deeg ten zeiven tijde gemaakt van pekel met gecalcineerde beenderen, geeft geen het minfte blijk van alcali minerale, of Soda phosphorata. Dus de kalk als kalk werkt die decompofitie uit, hoewel ftrijdende met de gewone regels der verwandfchappen; een vcrfchijnfcl, waar van ik nog niet wel in ftaat ben voldoende reden te kunnen geven, 5. LXXXIV.  188 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE §. L X X X I V. Wanneer men eenmaal dergelijk uitbloeifel in de kalk door middel van gewoon zout gezien heeft, en hoe volkomen hetzelve overeenkomt met ons zoogenaamd muurfalpeter, zal men van zelfs op de gedagte komen, dat dit muurfalpeter denzelfden oorfprong hebbe. Ik zal mij thans niet uitlaten over den vcrfchillenden aart der efflorefcentie, die aan onze muuren ontftaat , en de oorzaak van dat verfchil; ik bepaal mij enkel tot het alcali minerale, als hebbende wij hier, ten minften op onze kalk, bijkans geene andere. Ik weet, dat het mij zeer bezwaarlijk vallen zou te bewijzen, dat al dat alcali minerale, 't welk zomwijlen aan onze nieuws gcmetzelde muuren, in kelders , ftallcn , fecreten, cn andere vogtige, en met rottige uitvloeizelen vervulde plaatzen aanfchiet, zijnen oorfprong van het gewoon zout ontleende, even weinig, als ik zou kunnen daardoen, dat alle zouten, die in de falpeterhutten worden voortgebragt, zouden kunnen ontftaan uit beginfelen, welke in de kalkaarde en 'rottende ftoffen aanwezig zijn; — ik wil gaarne geloven, dat gelijk daar, zoo ook hier, de lugt kragtig medewerke, niet al-  WAARNEMINGEN. 189 alleen door hetlugtzuur of vaste lugt, maar ook door andere, ons tot nog toe weinig bekende middelen. Ik meen evenwel enige aanleiding uit mijne proeven te hebben gekregen om te mogen ftellen, dat de tegenwoordigheid van Zeezout in de kalk niet alleen uit zig zelve oorzaak geve tot de ontwikkeling van het alcali minerale, maar dat ook de werking der lugt (welke ook dezelve moge zijn) zig, ceteris paribus, eerder bepale ter vorming van gemeld loogzout, op de kalk die Zeezout bevat , als op zulke, die er van bevrijd is, en ook geene andere zelfllandigheden met zig verenigd heeft, die dit loogzout bevatten. De uitvloeizelen van mest vooral bevorderen zodanig de efflorefcentie van alcali in mijn deeg van kalk en zand met pekel aangemengd, dat het wel degelijk tot mijn ontwerp, om alcali minerale in 't groot te bereiden, behore, om op zulk eene plaats veel mest te laten brengen, of dergelijke Fabrijk onder één dak, fchoon met een doorboord befchot gefcheiden, te hebben van een beeste ftal; waartoe aan onze Zeekusten gene gelegenheid ontbreekt: daar immers zou dergelijke Fabrijk moeten worden geplaatst, om het zeewater onmiddelijk te kunnen krijgen , en om dat daar ook de fchelpen, die  ïop NATUUR- en SCHEIKUNDIGE ' die men nodig had, met minder kosten konden worden aangevoerd. $. L X X X V. Daar nu het uitbloeifel van muurfalpeter aan onze muren zoo nadelig is, volgt het van zelfs , dat het gewoon zout, waar door het zelve zoo aanmerkelijk vermeerderd wordt, in onze gewone metfelkalk een allernadeligst inmengfel moet zijn , vooral op lage, vogtige, en aan rottige dampen blootgellelde plaatzen. — De kalk immers met het Zoutzuur zig verenigende , moet de vastheid van den mortel verminderen ; de calx falita, de vogtigheid uit de lugt na zig trekkende, moet dezelve vogtig maken: en al wordt ook het alcali weder op den duur door het Zoutzuur aangenomen (§. LXXX.), de mortel kan hier door zijne hardheid niet wederom krijgen, ze blijft los, niet alleen om dat ze met dit zoute vogt doortrokken is geweest, maar ook om dat de kalk, voor een gedeelte met de vaste lugt van het alcali verenigd , tot zulk eene fterke aaneenhegting ongefchikter wordt. Het moet hier uit volgen, dat hoe meer onze fchelpen van aanhangend zeewater bevrijd zijn , hoe betere kalk ze zullen geven, en dat de  WAARNEMINGEN. 191 de asch, die zoo veel in onze kalk overblijft, ook nadelig kan zijn door zijn alcali niet alleen , maar ook door de Middelzouten, welke ze bevat, en die door de kalk kunnen gedecomponeerd worden; om van andere nadelen thans niet te gewagen. Men zal mij dus geredelijk toeltemmen, dat deze proeven over de decompofitie van Zeezout door kalk onder anderen veel aanleiding kunnen geven tot de hoognoodige verbetering van de fchelpkalk in deze Landen, waar over ik mij thans niet verder zal uitlaten, terwijl ik overga om enige proeven mede te delen over dc decompofitie van Zeezout en Glauberzout door het alcali vegetabile, en dus den Apothekeren eene gefchikte en gemaklijke manier zal aan de hand geven, om zig met voordeel het alcali minerale te verfchafFen. §. L X X X V I. Deze bewerkingen fteunen op de grotere kragt van Verwandfchap, welke het alcali vegetabile tot de Zuuren heeft, als het alcali minerale, welke hagen (a), bergman (bj, weigel (a) Abhand. Chem. Inhalts 1769. p, 136, (*) Opusc. Vol. III.p. 312, 336.  ipa NATUUR- en SCHEIKUNDIGE gel (óf) en anderen getoond hebben, wiegleb (£) leerde op dien grond door de decompofitie van Sal mirabilis, doormiddel van gezuiverde potasch, alcali minerale te bereiden: götling (c) en westrumb (d) hebben dit door hunne ondervinding bevestigd. Agt delen Glauberzout, en drie en een half deel gezuiverde potasch worden opgelost in eene genoegzame hoeveelheid water, cn in de koude ter crijftalfchieting geplaatst. Men krijgt dan eerst crijf allen van Tartarus Vitriolatus, en daarna , het vogt verder zijnde uitgedampt, mineraal alcali. Men leze over deze bewerking de Verhandeling van kasteleyn (e), welke ondervond , dat deze decompofitie aanmerkelijk bevorderd wordt, door de zouten voor af te calcineren. Het Glauberzout is hier te hoog in prijs, om met enig voordeel tot die bewerking te kunnen worden gebruikt. Wij moeten een middel hebben , waar door de Apotheker het zuiver ge- crij- (a) Chem.Mineral. Beob. Th.lï. p. 125. {b) Handb. der algem. Chym. B. II. p. 72. en bij DEMACHY B. ii. p. 37'- (c) Chem. ferfuche uber den Salmiak p. 13Ó. en Pracf. Varth. p, 48. (d) Kleine Chem. Schrift. B. I. heft I. p. 143. (e) Chem, Oeffen. II Deel. I. Jfd. p. 141.  WAARNEMINGEN. 103 crijftallifeefd alcali minerale beter koop kan hebben, als hij het uit de Soda Hispanica zou kunnen halen , en zulk een middel geeft ons de decompofitie van gewoon zout door hetzelfde alcali vegetabile. %. L X X X V I L ■ De beroemde bergman (a) wordt gehouden het eerst aanleiding te hebben gegeven, om te denken , dat er zulk eene decompofitie plaats hadde. Daarna bemerkte de Heer thieman (b~), een leerling van den Heer Hofapotheker me ye r in Stettin gevallig in een'pot met eene, door gewoon zout verontreinigde , potaschloog crijflallen van alcali minerale: dit maakte den Heer meyer opmerkzaam, en fpoorde hem aan, om dit Huk met opzet na te gaan, 't welk hem naar wensch gelukte. Ook hebben de Heeren chaptal (V), westrumb (d), schönwald ('er"  aio NATUUR- en SCHEIKUNDIGE verkoelende en ontbindende laxeermiddelen voor ons bedurven. De manier van götling voorgeftcld, kan ook niet zeer voordelig zijn. wenzel heeft tot dezelve de eerfte aanleiding gegeven (a). Ze gefchiedt, door bij den Tartarus tartariJatus op de evengcmelde manier gemaakt, eene ontbinding0 van fal mirabile te mengen. Tot 3 ponden cryfalli tartari neemt men ai pond fal mirabile. Men verkrijgt als dan Tartarus vitriolatus en fal feignetti; en wijl zig de Tart. vitriol., als veel meer water tot zijne ontbinding nodig hebbende, het eerst crijfallifeert, kan men het veel beter, als in het eerfte geval.de fal digeftiviïs , er affcheiden. En al blijft er iets met de fal feignetti verenigd, kan zulks geen nadeel toebrengen. Ik wil zeer gaarne geloven, dat iemand, die veel acidum tartari bereidt, en dus veel Tartarus tartarifatus overhoudt, daar hij geen' weg mee weet, en daar en boven de fal mirabilis als afval van een Sal ammoniak fabrijk tot een' geringen prijs kan kopen , deze bewerking met voordeel zal kunnen ondernemen; dog voor onze Apothekers is dezelve niet ge- fchikt; («) Lehre fan der Verwandjchaft p. 469,  WAARNEMINGEN, 211 fchikt; die zullen veel beter doen, met de eerfte zuiverfte crijflallen van het alcali minerale ~ op de gemelde wijze uit het Keukenzout door potasch gcfchciden , te gebruiken ; dan is het voordeel nog aanzienlijk, wijl ze de Soda kunnen ontbeeren. Men begrijpt zeer klaar, dat in deze Operatien eene dubbelde decompofitie plaats hebbe ; dat het alc.ali vegetabile , waarmede de Tartarus was gebragt tot een Middelzout, zig voege bij het acidum falis of'vitrioli, en het alcali minerale deszelfs plaats inneme , zoo dat het acidum, waarmede het alc. veget. in de Tartarus is oververzadigd, eene bafis alcalina mineralis krijge, en er dus een Middelzout ontfta , 't welk gedeeltelijk het alc. veget* , en gedeeltelijk het alc. miner. tot zijne bafis heeft, zoo als zulks in de gewone fal feignetti plaats heeft. §. XCIII. Er zijn nog andere Middelzouten, waartoe met voordeel het alcali minerale kan gebruikt worden. Ik wenschtc onder anderen, dat men in de Apotheken invoerde eene Terra foliata tartaO 2 ri,  sis NATUUR- en SCHEIKUNDIGE ti. door middel van dit loogzout bereid; dit zout immers kan men, als men zulks verkiest, in eryfiauen brengen.; het trekt het vogt uit de lugt niet na zig, en kan dus veel gemakkelijker worden gebruikt; dog de giften zullen groter moeten worden genomen, wijl het niet zoo kragtig is, als de gewone Terra foliata. Eindelijk koom ik tot de Soda phosphorata, een nieuw Purgeerzout in Engeland door Dr. pearson in de Apotheken ingevoerd, beftaande uit het alcali minerale en het acidum phosphoricum, 't welk tot een once of tien dr. genomen , zagt laxeert, cn weinig of geen fmaak heeft; zoo dat er geen onzer Middelzouten is , 't welk zoo gemaklijk kan worden ingenomen ; dog het is hier de plaats niet, om over de deugden van dit zout te ipreken, Dr. pearsons manier, om dit zout te bereiden, zoo als dezelve door óela metherie aan crel is medegedeeld, (a) , beftaat hier in. Gecalcineerde beenderen , tot poeder gewreven, worden met verdund vitrioolzuur overgoten, en hetphosphorisch zuur wordt (a) Annal. 1788. a. saS.  WAARNEMINGEN. 213 wordt daar door op de gewone wijze losgemaakt : het bovendrijvend vogt , 't welk dat zuur bevat, word verzadigd met alcali minerale, en in cry/lallen gebragt; deze zijn rhombi, wier hoeken iao en 60 graden uitmaken. En volgens dit voorfchrift hebben wij onlangs deze operatie in 't werkgelleld. Hier mede komt over een de opgaav' van den Heer van der sande te Brusfel, in de Verhand, van 't Bataafsch Genootfchap (a). Dr. pearson houdt evenwel dit voorfchrift niet voor het zijne , en heeft naderhand zelf aan den Heer crel de manier, waarop hij gewoon is dit zöïit te vervaardigen , medegedeeld Hij bereidt het acidum phosphoricum, door middel van falpeterzuur op de manier van lavoisier uit den phosphorus. Deze bewerking is ongetwijffeld veel omflagtiger, dan wanneer dit zuur uit de beenderen gehaald wordt, en ik vind geene reden hoe genaamd voor dezen meerderen omflag, want het (a) IX. Deel p. 2ï8. Zie Sche'ik. Biblioth. i. D. l.St. p. S*. (b) Annal. 1789. I. 12. Het is te verwonderen, dat men, na zulk eene moeilijke prceparatie, dit zout tot den geringen prijs van 8 Schil!, het pond in Londen geven kan. O 3  2i4 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE het acidum phosphoricum, 't welk men gewoonlijk tot den phosphorus gebruikt, wordt tog uit gecalcineerde beenderen door Vitrioolzuur getrokken. X C I V. Voor ik deze Verhandeling fluite, kan ik niet nalaten, eene nadere waarneming mede te delen, betreffende de ontleding van Keukenzout door kalk, welke mij na het afdrukken der vorige bladen voorkwam. Ik had namentlijk in 't midden van Ochber van voorleden jaar het deeg, zoo als-ik hetzelve ^g. LXXXI. pag. 183.) befchreven heb, in verfchillendeproportien toebereid, en hetzelve, tot dergelijke klompjes gekneed , op fchotels id mijn' kelder geplaatst. Het deeg, 't welk ik in February onderzogt en befchreef, fcheen mij verre het rijkfte in alcali te zijn. Eene andere fchotcl, waar in het deeg ook rijkelijk met dit loogzout voorzien was, bewaarde ik om bij de eerfte gelegenheid in het openbaar te vertonen: en dit was het deeg, 't welk ons zeer onlangs, den 12 April, zulk een fchoon gezigt opleverde ; er was nauwlijks een ftip aan hetzelve te ontdekken, daar niet een crijftalletje van alcali minerak aan gchegt was. Ik haastte mij ter-  WAARNEMINGEN. 215 terftond na het eindigen van de les om het al. cali af te fcheiden. Ik overgoot dan mijn deeg met koud regenwater, en herhaalde dit drie malen , zoo dat het water er bijna fmakeloos afkwam. Dit vogt uitgedampt zijnde gaf mij Ij, 3vij, 9ü crijflallen van alcali minerale. Het deeg was bereid uit § ij gewoon zout, ivj kalk en Sviij zand (gewoon zand namentlijk en niet gedroogd), en het komt mij voor, dat de gunftige uitflag van deze bewerking vooral aan deze vermeerdering van zand moet worden toegefchreven , waar door niet alleen de oppervlakte en dus de werking der lag* vermeerderd wordt, maar ook het deeg dien graad van vastheid krijgt, dat het in koud water niet fchielijk week wordt, en evenwel door zijne hardheid de ontwikkeling van het alcali niet verhindert. Wanneer men nu gadeflaat, dat mijn gewoon zout zeer vogtig, en niet zeer zuiver is geweest; en hier bij in aanmerking neemt, dat zulke zaken in eene talrijke Vergadering van Toehoorders, daar ieder dezelve behandelt en onderzoekt, altijd enig verlies ondergaan, zal men reeds met mij gisfen, dat het Keukenzout hier volkomen is gedecomponeerd geweest. Om hier van zeker te zijn kookte ik het overgebleven deeg in genoegzaam water; en vond er na twee uuren kokeus behalven kalk en calx fali-  ai6 NATUUR- en SCHEIK. WAARN. ta niet dan enige greinen Keukenzout in , welke ik zeker ben dat ontftaan zijn, doordien het alcali bezwaarlijk zoo volkomen van het deeg kan worden gefcheiden, dat er niet een klein gedeelte aanhangen blijft, 't welk de calx falita decomponerende , enig Keukenzout herftelt. Dus ik ben zeker, dat het Keukenzout, op die wijze behandeld, volkomen door de kalk ontleed wordt. In hoe verre de overgeblevene loog van calx falita na affcheiding van de calx viva tot de bereiding van Ammoniakzout kan gebruikt worden, zul ik onderzoeken. Einde van het Eerfte Stuit.  WAARNEMINGEN. 101 heb ik het meermalen laten doen , zullende het niet bezwaarlijk zijn deze proportie door de ondervinding zeer naauwkeurig te leren trefFen. Wij hebben dus eenige voordelen opgenoemd, welke de Inwoneren dezer Landen zouden kunnen genieten door den minderen prijs van het Zoutzuur: in het volgend Hoofddeel zullen wij deszelfs- voorname nuttigheid befchouwcn , voor de bereiding van het Ammoniakzout , en thans overgaan tot het onderzoek van de beste manier, volgens welke het Zoutzuur in 't groot uit de moederlogen van Zeezout kan bereid worden. §. X L V. Wij kunnen het Zoutzuur uit onze moerlogen niet bereiden op de manier, die zommige Scheikundigen, en vooral weber ons aan de hand geven, door middel van Vitrioolzuur zonder deftillatie: deze kan alleen worden opgevolgd met moerlogen, die kalkaarde met acidum falis verenigd (calx falita) inhouden, en geene Magnefia falita; — wanneer men bij zulk eene moederloog met de helft zuiver water verdund, Vitrioolzuur voegt, verenigt zig dit Zuur, uit hoofde van nadere verwandfchap, met de kalkaarde , en maakt Gijps, ter G 3 wijl  WAARNEMINGEN. 105 ;§. X L V I. Maar in wat werktuigen zal die operatie best gefchieden? Glas is ongetwijffeld het beste; dog dit is, als men in 't groot werkt, kostbaar; en men heeft vrij fterker vuur nodig, als men gewoonlijk aanwendt, bij de deflillatie uit Keukenzout door Vitrioolzuur. Zou men geen fteenen werktuigen kunnen aanwenden ? weber zegtj*. 185. dat hij zijn deftilleer-gereedfchap van witte aarde had laten maken, en dat de bewerking zeer naar zijn genoegen was uitgevallen; ik wil evenwel gaarne geloven, dat men hetzelfde werktuig niet dikwijls tot deeze operatie zal kunnen gebruiken. Dat dit Zuur door middel van kley uit het Keukenzout in ftenen werktuigen elders geftookt wordt, is bekend. Wij hebben hier zo weinig gelegenheid om aarden werktuigen tot Scheikundige proeven te zien , en nog veel minder, om ze te laten bereiden, dat ik hier bij ondervinding niets van kan zeggen. Ik zou wel eens willen onderzoeken of dergelijke kruiken, als men in zommige fterkwarerftokerijen gebruikt, er niet toe gefchikt zouden zijn; mits de hals langer was, of langere voorlagen werden aangelegd, om de recipiënt verder van het Furnuis te hebG 5 ben,  io) Tom. V. p. 140. • (c) GAUBii adverf. p. 145.  WAARNEMINGEN. 131 maken! Dit berigt is duidelijk, en zet gewigc bij aan den raad, dien ik gegeven heb. Laat ons eens naar den voorouderlijken Oeconomifchen trant in dezen te werk gaan; en onderzoeken, of wij niet hier in onzen nabuurèn den loef zouden kunnen aflteken! Het is waar, beken ik, die eerst begint, heeft altijd veel vooruit in zaken van die natuur: dog die manier, om Sal ammoniac te bereiden, fchijnt op verre na nog niet algemeen te zijn in Engeland; maar ze kan het fchielijk worden ; wij kunnen uit het berigt van de la metherie klaar afnemen , dat ze al verre op den weg zijn; en een Engelschman moet volgens zijne gewone Industrie verder gaan. Het zou mij gansch niet verwonderen, dat wij nog eens een' tijd beleefden , waar in Engeland of Holland geheel Europa van Sal ammoniacrvoorzagen. Dog gefield, dat men in Engeland de moerlogen van Zeezout even overvloedig kan hebben, als in deze Landen; wij hebben dat vooruit, dat wij het roet in oneindig grotere overvloed kunnen verzamelen; en dat ons roet waarfchijnlijk voor die bewerking gefchikter is. Als wij verder in aanmerking nemen, dat het houtroet er geheel ongefchïkt toe is, en dat er nergens zoo veel turf wordt gebrand , als hier , mogen wij, •dunkt mij, veilig uit het een en ander befluiI 2 ten,  132 NATUUR- en SCHEIKUNDIGE ten, dat wij boven andere Natiën bevoegd zijn, om dit werk in Europa aan te vangen. §. L I X. Nu komen wij tot de tweede vraag. (§. LUI.) Is het wel zoo zeker, dat men het roet opkopende , de Landbouw in deze gewesten niet benadeelt? Het fchijnt wel niet algemeen bekend te zijn, zelfs bij onze Landlieden niet, dat het roet, Zoo als het met andere onreinigheden vermengd, uit de Heden wordt uitgevoerd, en den Landman verkogt, zulk eene allervermogenfte mest is: het is met dat al zeker, dat zulk vuilnis of jtratendrek, 't welk roet bevat, veel kragtiger is, als wanneer cr deze ftof niet in gevonden wordt Ca). Dus al konde men eens bij overhaasting van den Magiftraat verlof .verkrijgen, om (a) Ik erinner mij voor ruim fes jaren, met mijnen geleerden vriend, den Heer b. benes, Geneesheer te Noordbroek in den Oldampte ,*over dit onderwerp te hebben gefproken, welke zoo wel door zijne proeven, als door de ondervinding der Landlieden in dat gewest, dit ftuk zoo duidelijk betoogde, dat ik zedert dien tijd het denkbeeld geheel varen liet, van ooit in deze Landen', vooral in onze Landprovinciën Sal-ammoniak-fabrijken aanteraden, waar in het roet voor den Landman onbruik-  i36~ NATUUR- en SCHEIKUNDIGE meene maatfchappij niet benadele, 't welk voor alles diende te worden nitgemaakt (V/). §. L X I. Nu hoor ik nog eene tegenwerping maken tegen mijne manier van werken: wat is tog de reden zal men vragen, dat men het acidum 'falis eerst uit de Magnefa falita zal floken; waarom zal men niet de moederlogen terftond verbinden met het alcali volatile ; dan krijgt men (a) Men heeft geen reden, om hier bang te zijn voor de kalk , nog ook voor de fcherpheid van het alcali, want dit wordt door het olieagtige van het roet, tot eene zeepagtige zelfftandigheid gebragt: en ik wil dit överblijffel niet gebruiken, als vermengt met drek of ander vuilnis, zoo als nu met het roet plaats heeft. De kalk, hoewel ze kragtig de vegetatie bevordert, doet evenwel nadeel, door het Land zodanig uit te mergelen, dat het met weinige jaaren geheel onvrugtbaar wordt; ze maakt de vetagtige unguineufe delen, die in de grond zijn, m water oplosbaar ; ze doet in de rottende ftoffen, die de grond bevat, het alcali volatile kragtig ontwikkelen ; dus ze brengt alles, 't welk de grond bevat , fchïelijk, als 't ware , tot den ftaat vsn voedzel Voor de plant, terwijl het alc. volatile door de opflurpende vaatjes aan den wortel te prikkelen, de opneming, van dat voedzel kragtig vermeerdert; geen wonder dus, dat de kalk op den duur nadelig zij: — ze neemt behalven dat te veel vaste lugt uit den grond na zig. Dit alles bfr.  WAARNEMINGEN. t& men immers Ammoniakzout en Magnefia? Die ontken ik niet; maar ik ontken wel degelijk, dat zulk een Ammoniakzout, al wordt het zelfs gefublimeerd, zuiver is. Ik heb mij hier over in de meermalen aangehaalde Verhandeling uitgelaten : wanneer men vlugtig loogzout bij Magnefia falita voegt, gefchiedt er ongetwijffeld eene volkomene pracipntatie van de Magnefia; dog die aarde is nauwlijks afgefcheiden, vooral als het vogt heet is, of ze vangt aan, de zoo even geborene Sal ammoniac weder te decomponeren; dus wil men op die wijze eene zuivere ontbinding van Ammoniakzout hebben, moet men het vogt terftond na de pracipntatie filtreren. Men kan deze decompofitie, als men terftond het vogt afgiet, zoo volkomen maken, dat er door middel van eene alcalifche loog niets beken ik ; maar het kan in dit geval geen tegenwerping zijn: de kalk immers is hier niet meer in den ftaat van levendige kalk , ze is hier met het Vitrioolzuur tot gijps, en met het Zoutzuur tot calx falita verenigd, 'ze is voor 't overige verbonden met de olieagtige delen.van hst roet, ze is zelfs in ftaat, dezelve kragtig te ontbinden , en mogelijk op den duur gefchikt te maken tot voedfel voor de plant; dus men zou a prior! zeggen, dat de kalk hier in eene betrekking met zulke ftoflen ftoidt, waar door haare werking meer ten voor- als ten nadeele van het land konde verftrekken. I 5  >38 NATUUR. EN SCHEIKUNDIGE niets meer geprecipiteerd wordt; en het alcali vol. caufticum heeft dezelfde werking, als het gewoon alcali vol., men moet het ook terftond filtreren; want laat men de Magnefia bij het vogt blijven, is na 24 uuren de gehele precipitatie weder verzwolgen, volgens de waarnemingen van westruïwb. O), welke hoofdzakelijk met de mijne overeenkomen, hoewel mij dikwijls enige dagen verlopen zijn, eer de Magnefia volkomen weder verzwolgen was. Dat men nu in eene fabrijk zeer bezwaarlijk op die wijze zal kunnen werken , kan ieder ligt uit het gezegde afnemen; men zal immers nooit, in 't groot werkende, de geprecipiteerde Magnefia zoo fchielijk kunnen affcheiden, dat ze niet reeds begonnen is , haare grotere verwandfehapskragt met het acidum falis uittcoeffenen; dus men moet Alcali volatile verliezen, en Magnefia falita in zijne ontbinding krijgen. En wat zal men dan denken van de Sal ammoniac, die uit dezelve verkregen wordt ? §. LXII. (a) Chem. annal. 88. II. p. 2. en in. Neue Erfakrungen uber bitterfalzerde und Salmiak ; zie ook WE BEI Phyf. Chem, Mag. l.Th.p.146.  WAARNEMINGEN. 13* §. L X I I. Wij weten immers, dat veele voorname Scheikundigen, gelijk weber, gmelin en anderen , ons die manier ter Sal ammoniacbereiding opgeven ; demachy (a) geeft er eene volledige befchrijving van; kasteleyn heeft ons deze manier, door demachy befchreven, medegedeeld (&), en hoe volgens dien Schrijver de loog eerst moet worden uitgedampt; struve(c) berigt ons, hoe zonder zulk eene voorafgaande uitdamping de decompofitie niet volkomen is. Is dan, zal men mij vragen, die Sal ammoniac niet goed? Hier op moet ik met onderfcheiding antwoorden: hoe meer immers de moederloog calx falita bevat , hoe volkomener de prtecipitatie is, want de kalk eenmaal gefcheiden zijnde , blijft beftendig in dien ftaat; ze decomponeert de Sal ammoniac niet weder; hoe meer dus de Sal ammoniacloog bevrijd is van aardagtig zout. Maar is er enige moederloog die van Magnefia falita vrij is? Of zoude men dezelve, door er calx (a) Labor. ïtn Grosz. p. 50. 2 Th. (b) Chem. Oeff. 2 Deel. i. afd. p. 46, (c) Bij demacby p. SS.