X 1093 D 12  jtprtg MAATSCH. DER NEDERL. IETTERK. ^ TE LEIDEN. ^./Jt. CaUd. bi. Geschenk van Tooneelstukken, 1841.  SAINT-FAR EN SOPHIA.   SAINT-FAR EN SOPHIA, ONVERWACHTE WEDERVINDING; TOONEELSPEL. CEDEELTELYK. GEVOLGD NAAR EENE FRANSCHE VERTELLING VAN DEN HEER DE LA D IX ME KI E. DOOR A. M. ONDER DE ZINSPREUK: KUNST WORDT DOOR TFER AANGEKWEEKT. Te AMSTELDAM, hj PIETER JOHANNES UYL E.NB ROEK. OF DE   VOORBERICHT. Schoon ik , op aanmoediging van eenigen myner kunstvrienden, dit fluitje in het licht geeye, gefchiedt het echter niet zonder vreeze: het is buiten de mode en den fmaak , welke thans ouder veelen onzer tydgenooten heerscht. [Zie de uitmuntende en ver. ftandige voorrede van den heer j. g. doornik, vóór zynen Timoleon , in den jaare 1?S)6} èy VYLEnbroek uitgegeeven.] Dan , geen nood ! indien het den waaren kenneren van het tooneel flechts eenigszins voldoet, èy men regelmatige orde, bevordering van deugd, verbetering van zeden en een rcdelyk vermaak de ziel van een goed tooneelfpel uitmaaken, zal het ook my, in myuen Mogen ouderdom, genoegen baar en. Dat ik tegen de eenheid van plaats gezondigd heb, zal een waare kenner my ligt vergeever., denyl ik, zonder dien flap te doen, de gridatio, of opklimming, door my, in het ganfche ftukje , in acht genomen, zou hebben moeten verwaarloozen, en de ontknooping verlammen. A, MAAS,  V E R T O ON E R S. de heer de valmont. mevrouw de valmont. hortensia de valmont. saint-far, een jong officier. ag at ha, vertrouwde en kamenier van Hottenjia, comtois, bejaarde knecht van Saint-Far. jan, knecht van den heer De Valmont. Het tooneel is te Nantes, in het huis vao den heer de valmont. SAINT-  SAINT-FAR EN SOPHIA , TOONEELSPEL. EERSTE BEDRYF. EERSTE T 0 0 N E E L. BE HEER DE VALMONT. Hoe veelfe onaangenaam? wederwaardigheden my myne voorgaande, vrolyke en verpligtende leevenswyze, omtrent myne natuurgenooten, ook hebbe veroorzaakt en op den hals gehaald, heb ik echter dat character nog niet kunnen afleggen, maar de zucht, om myne medemenfchen te verpligten, is my tot hier toe bygebleeven... Neen! ik zou Val* mont niet meer zyn, indien ik ophield gulhartig te wezen en goed te doen... Gisteren, na den middag, op de haven wandelende , had ik het genoegen , om het krygsvolk te zien ontfchee pen , dat , op bevel van den koning, wederom uit Martinique naar Vrankryk had moeten keeren, en alhier gelukkig was aangeland... Ik ontmoette den heer Sairt-Far, een jong man, my wel geheel onbekend, maar die my, op het eerste ge^ichr, inA nam,  a SAINT-FAR EN SOPHIA, nam, en, na wederzydfche complimenten afgelegd te hebben , werd Vahnont wederom de gastvrye Valmoiït, en, fchoon myn tegenwoordige iland my vap inkwartiering verfchoont, bood ik hem echter, gedurende zyn verblyf in deeze ftad, myn huis en tafel ar.n, welk aanbod hy, met eenc beleefde aanneeming beantwoordde... Hoe myne vrouw, welke k daarvan nog niets gezegd heb , dit zal opneeftnen, is my onbekend... Mogelyk, dat zy, met betrekking op onze dochter, eenige bedenkingen zal maaken... Dan, het is zoo, en myn woord blyft myn woord... Het zal niet lang aanloopen, of hy zal hier zyn. Ik zal, eer zy by de hand is, myn' knecht gelasten, myn ontbyt hier te brengen, «n hem in deeze kamer ontvangen. Hy fchelt. TWEEDE T 0 O N E E L. DE IIEER DE VALMONT, JAN. JAN. * Wat gelieft mynhecr? DE HEER DE VALMONT. Breng my terftond myn ontbyt hier... Ik verwacht een' officier en zyn' knecht: wanneer hy komt, geleid hem in deeze kamer, en breng zyn' knecht in de keuken... Ja» vertrekt, en brengt op V oogenblik het ontbyt. DER'  TOONEELSPEL. 3 DERDE T O O N E E L. de heer de valmont, zich aan de tafel zettende, Hoe aangenaam en genoeglyk is het aan zyne Ijtgevallen te denken, wanneer dezelven voorby en wy ze te boven gekomen zyn, en reden hebben om den hemel voor zynen zegen te danken... In zoodanige omftandigheden heeft myne echtgenoote, nevens my, het geluk zich thans te bevinden... Wat heeft die braave en verftandige vrouw, met my, op onzen togt naar America, niet al uitgeftaan! en aan welke gevaaren , zoo op de zee, als in een vreemd land zich niet blootgefteld!.. Getrouw aan haaren huwlyksëed, wilde zy my niet verlaa'ten, maar getroostte zich , zuur en zoet met my te deelcn, en, door haar verftandig doorzicht en beleid, te beproeven, of het ons gebeuren mogte,ons ongelukkig lot, ons, door onze al te groote goedheid en vertrouwen, op den hals gehaald, in een beter lot te verwisfelen... En hoe dank ik den hemel voor die gedachte, welke haar inviel, om ons eenige dochtertje, toen nog te jong om ons te vergezellen en aan de ongemakken en gevaaren der zee blootgefteld te worden, by ons vertrek, hier aan land te laaten; hetzelve aan een vertrouwd perfoon aan te beveelen, om haar, in eenen oord, een' goeden afftand van deeze flad, op het land, A a al  w y' daar- u„ c et bederven. Mair ^« v. teeft m, frf„d 200 • M'a' Je tand fcnisfe, ah ,.„„ „, trae»""1. zoo door Koe er- r. . HORTENSIA. •kn niets meer? P„ . SAINT.F AR. ■fcn ook mvn harr „„ y hart'e"5 met myn hart, myn hand HORTENSIA. •Bravo!.. dat hn,n-a t0°'", in uw gelaat 7 'my dünkt' «r he.d> uw gelaat, eemge tetkens ^ SAINT-  TOONEELSPEL. 41 SAINT-FAR. Opmerkzaam meisje ! ja, gy hebt gelyk, en ik zal 'er u de reden van zeggen: ik verwagt myn' knecht alle oogenblikken weer hier... en als hy Sophia eens medebragt. . . want ik ken haare liefde, welke zy my heeft toegedraagen... ik ken haar edelmoedig en vergeevend hart... HORTENSIA. Zoo Veel te beter 1 . . dan zal hy immers niet anders dan aan zyne boodfchap en aan uw verlangen voldoen? SAINT-FAR. Maar toen ik hem die boodfchap gaf, had ik de bekoorlyke Hortenfia nog niet gezien, en was door myne voorbaarige drift ,gegroHd op uwer beider gelykenis, nog niet vervoerd tot die verliefde taal jegens u, welke gy uit mynen mond gehoord hebt... En, als zy daar eens achter kwame, wat zou zy dan van mynen brief, van myne liefde en van myn charakter denken moeten ? HORTENSIA. Hoe kan zy daar achter koomen ? of gyzelf zoud het haar moeten bekend maaken... Het geen 'er gezegd is, is onder vier oogen gezegd, en gy kunt ftaat maaken, dat ik het haar niet vertellen zal. C 5 VTF-  42 SAINT-FAR EN SOPHIA, V T F D E T O 0 N E E L. saint-far, hortensia, jan. jan. j\lynheer! uw knecht is achter, cn verzoekt u te fpreeken. saint-far. Heb ik het niet gedacht!., laat hem in myne kamer gaan, ik zal aanftonda by hem koomen. hortensia, tegen Jan. Wagt nog wat. Tegen Saint-Far. Mynheer! mag ik u verzoeken, laat uw knecht hier koomen... Ik hoop niet, dat gy my tot uwe halve vertrouweling zult maaken. Ik wil de boodfchap van den knecht gaarne zelve hooien, cn het genoegen hebben van uwe beminde Sophia te zien, indien hy haar medebrengt... Ja, ik wil meer doen, zy kan, met my, in eene kamer huisvesten. saint-far, tegen Jan. Laat Comtois hier koomen. Tegen Hortenfia. Gy verbaast my... Ach! welk eene goedheid! ZESDE T O O N E E L. saint-far, hortensia, comtois. saint-far. Zyt gy daar reeds te rug?., gy zyt waardig, dat  TOONEELSPEL. 43 dat men u uitzeilde... 'Er heeft weinig gras onder uwe voeten kunnen wasfchen. comtois. Neen, mynheer! ik heb, volgens uw bevel, allen mooglyken fpoed gemaakt, en my, bykans, te bersten gereeden. hortensia, met nadruk. Wel zoo waarlyk! daii mag uw heer u wel eene goede belooning geeven, om u te laaten geneezen. saint-far. Gy moet, in de daad, hard gereeden hebben; maar meld my ook, even fpoedig, den uitilag der zaake, waarom ik u heb afgezonden. c om t o i s. Daar toe heb ik niet veele woorden noodig... Ik kwam.dan aan de deur van Sophiaas huis, het welk ik gefloten vond. Ik klopte wel twintig, ja dertigmaaien, maar kreeg geen gehoor , en geen wonder: want 'er was niemand in. saint-far, met verbaasdheid. Hemel! wat hoor ik?., is het wel moogiyk!... Op deeze uitroeping keert Hortenfia zich om, om hem uittelachen. comtois. Ik vervoegde my vervolgens by de naaste bun ren, die daaromflreeks woonen, en vernam, met de grootfle verbaasdheid, dat, op zekeren nacht, reeds lang geleeden, de tante met haare nicht, met de noor-  44 SAINT-FAR EN SOPHIA, noorder zon , verhuisd waren , en dat men, na dien tyd, van de eene of andere geen woord gehoord had. saint-far, in eene zeer neêrfagtige houding. Die tyding ontrust my geweldig!... Gaa u verfrisfchen en de noodige rust neemen. comtois. Een krygsman verzet zich zoo ligt niet,mynheert gy moet den moed , zoo haastig, niet opgeeven. Wy kunnen verder onderzoek doen, waarin ik u gaarne de behulpzaame hand wil bieden... Maar laat ik u uwen brief wcdergeeven. Hy vertrekt. ZEVENDE T O O N E E L. saint-far, hortensia. saint-far. Zie daar, mejuffrouw! nu heb ik u niet tot 'myne halve, maar geheele vertrouwde gemaakt... Nu weet gy, tot hier toe, alles, en, uit de boodfchap van mynen knecht, kan u duidelyk blyken, dat ik u met geene onwaarheden heb opgehouden... Ja, laat ik meer doen... Neem cn lees deezen brief, dien ik aan Sophia gefchreeven, en, voor uwe oogen, uit de hand van Comtois, weder heb overgenomen , en gy zult nog krachtiger in de waarheid bevestigd worden. HOR-  TOONEELSPEL. 45 hortensia. Ik bid u , verfchoon my , mynheer! ik ben, op eene ongevoelige wyze, reeds verre genoeg in uwe geheimen ingewikkeld,om 'er my nog verder mede te bemoeijen. Ook is 'er my de inhoud, uit het verhaal van uwen knecht, het welke ik niet in twyfel trekke , reeds van bekend... Maar ftaat gy 'er op? ik zal hem, op myn gemak, wel eens inzien. saint-far. Gy zult my zeer verpligten... Maar mag ik u dan nu myne vertrouwde hartvriendin noemen ? dan bidde ik u : geef my raad. Wat moet ik in deezen verder doen ? hortensia. Myn raad in deezen is gering, maar, naar myne gedachten , zal 'er voor u niet beter op zyn dan den tyd verbeiden en geduld neemen, en intusfchen zoo veel onderzoek te doen, als moogiyk is, om haar te ontdekken. saint-far. Ja , dat laat zich gemaklyk zeggen... Maar wie weet, wat van haar geworden is? Kan zy niet gehuwd zyn ? kan zy niet uitlandig, kan zy niet reeds overleeden zyn?... Deeze verbeelding maakt my raadeloos. hortensia. Dat alles is niet onmooglyk , maar echter onzeker. Men moet zich nimmer het ergfte voorftel- len...  46" SAINT-FAR EN SOPHIA, Ien... Gehuwd geloof ik niet dat zy zyn zal. Een boerenmeisje, zonder geld, al ziet zy 'er wel uit, komt zoo haastig, zelden, aan den man... Uitlandig is ook niet waarfchynlyk, en overleeden, daar zy nog zoo jong is, kan ik ook niet denken... Maar moogiyk dat haare goede opvoeding haar het land heeft doen verlaaten, en haar fortuin in de eene of andere ftad doen zoeken , door zich aan den dienst, of in gezelfchap van de eene of andere aanzienelyke dame, te verbinden. SAINT-FAR. Daar zegt gy zoo iets , het welk my ook niet gansch onbedenkelyk voorkomt. HORTENSIA. Nu, ik houde my nog by mynen raad... Verbeid den tyd ; heb geduld , en doe onderzoek... Dit moet u uit den droom helpen. A G T S T E T O O N E E L. COMTOIS EN DE VOORIGEN. COMTOIS. De heer overfte zendt zynen knecht, om u, zoo ras moogiyk, aan zyn hotel .te mogen zien, met bygevoegd verzoek, om deezen avond, met andere heeren, aldaar doortebrengen , en een foupé te hou. den, en of gy ook my zoud kunnen nuffen om de ta-  TOONEELSP EL. 47 tafel te bedienen, en of gy voords ook wel om de jngtpnrty van morgen denkt? saint-far. ó Ja! zeer gaarne. Ik ben mynheer zeer verpligt, en zal daadlyk myne opwachting by hem komen maaken. Tegen llortcnjta. Het doet my leed, mejuffrouw, ons gefprek te moeten afbreeken, maar het is een verzoek, dat ik niet weigeren kan... Op morgen of overmorgen hoop en bid ik de eer te mogen hebben om 11 nader te onderhouden. Myne wederkomst zal laat zyn. Als ik het huisgezin maar niet hindere. hortensia. Uwe dienares, mynheer! gy bevind u in een gastvry huis, waarin gy volkomen vryheid hebt. NEGENDE T O O N E E L. hortensia; mevrouw de valmont, uit een zyvertrek komende. mevrouw de valmont. "Wel nu, myn kind! hoe is u de raad van mama bevallen?., wenschte gy wel, dat gy, in uwe drift, waart voortgevaaren? hortensia. Hoe zoo, mama? van waar die vraag? daar gy nog niets weet. M E-  48 SAINT-FAll EN SOPHIA, MEVROUW DE VALMONT. Zoo als gy u verbeeld...Neen, kind! in dat vertrek heb ik u beluisterd... De vrouwelyke nieuws, gierigheid in het algemeen, en het byzonder belang , het welk ik in uwe zaak Helle, maakte my zoo rusteloos, dat ik naar geen verhaal wachten kon... Ik weet alles. HORTENSIA. Zoo veel te beter! dit ontflaat my, van u een, voor my verveelend, verflag van zaaken te doen, gelyk gy my bevoolen had. MEVROUW DE VALMONT. Gy hebt gelyk, dat zal niet noodig zyn, dewyl ik alles, van woord tot woord, gehoord heb. HORTENSIA. Mag ik u dan vraagen, hoe gy over myn gedrag voldaan zyt, en my, uit den grond van uw hart, uwe aanmerkingen medetedeelen ? MEVROUW DE VALMONT. ö Ja, ik kan u, met alle oprechtheid, betuigen, dat gy my volkomen, ja boven verwachting, voldaan hebt... Ik heb, tot hier toe, myn oogmerk bereikt... Uwe bedaardheid heeft u op den rechten weg gebragt, en u, op eene listige en ingewikkelde wyze, achter het geheim en de waarheid der zaaken doen komen... Dit bevestigt de wederkomst van den knecht, dien hy u verhaald had naar Sophia afgezonden te hebben, en dit zal de brief, wel-  TOONEELSPEL. 49 welken hy wedergekreegen, en, ongeopend, aan u gegeven heeft, u , buiten tvvyfel, nog nader be. vestigen, wanneer gy van de vryheid, aan u verleend , gebruik maaken , en denzelven openen en leezen wilt... Dit bevestigt zyne verlegenheid wegens de denkwyze van Sophia over zyn charakter, wanneer zy, op zyn verzoek hier komende, zyne verliefde onderhandeling met u ontdekken mogt, fchoon ik niet kan zien, dat daaruit iets ten nadee. Ie van zyn charakter kan getrokken worden , inzonderheid, wanneer men de gelykenis der perfoonen in aanmerking neemt... Daarenboven heeft hy u geene volkomen liefdesverklaring gedaan... Zyne woorden waren niet meer dan algemeene galanteriè'n, den jongen officieren, die eenig vuur bezitten, zoo eigen , als den gemeenen foldaaten de vloeken , welken enkel in llopwoorden beftaan. HORTENSIA. Uwe aanmerkingen komen my zeer gegrond voor, en ik ben verheugd over uwe gunstige gedachten te hemwaards... Maar , myne lieve mama ! wat moet 'er verder van deeze zaak worden? MEVROUW DE VALMONT. Wat anders , dan eene ontdekking van uw perfoon , en eindelyk , indien gy in uwe genegenheid te hemwaards volhard , een wederzyds huwelyk... Ik zie 'er niets anders op... Maar wy moeten nog D meer  5° SAÏNT-FAR EN SOPHIA, meer blyken en bewyzen van zyne oprechtheid erf ftandvastigheid hebben, eer gy tot dien flap komt. HORTENSIA. Maar hoe komen wy daar aan?., ik bid u, verlaat my niet, maar itaa my met raad en daad by. Ik heb my by uwe voorgaande raadgevingen zoowel bevonden, dat ik my aan de volgende gaarne wil onderwerpen. MEVROUW DE VALMONT. Van myne hulp kan ik u verzekeren. Ik zal u byftaan... En, dewyl wy nu nog onder vier oogen zyn, en geen gevaar loopen om beluisterd te worden , zal ik u myne gedachten mcdcdeelen, en myn ontwerp voor u openleggen... Onder uwe bedenkingen aan Saint-Far, over den toeftand van Sophia , was ook deeze : dat moogiyk haare goede opvoeding haar het land kan doen verlasten hebben , om haar fortuin in de eene of andere ftad te zoeken, door zich aan den dienst of het gezelfchap van de eene of andere aanzienelyke dame te verbinden... Deeze geestige aanmerking heeft my aan het deuken gebragt, en het volgende ontwerp doen fmeeden , waarin Agatha ons behulpzaam moet zyn... Door deeze zal ik hem morgen of overmorgen , op eenen beklaaglyken toon, doen bekend maaken, dat gy, nadat hy was uitgegaan, zwaare hoofdpyn gekreegen hebt, en, door onpaslykheid, uwe kamer «n het bed moei houden; dat 'er, tusfehen haar en my  T O ONEELSPEL. 51 my onmin ontftaan zynde , ik haar den dienst heb opgezegd, en reeds eene andere, zynde een landmeisje, voor kamenier heb aangenomen , het welk alle ^ogenblikken in haare huur verwacht word... Intusfchen moet gy u verkleeden in dat zelfde eenvoudige landgewaad , waarin hy u te vooren gekend heeft, en de rol van Sophia fpeelen, op zoodanig eene wyze als ik u nader zal onderrichten, en ik twyfel niet, of wy zullen, daardoor, den grond van zyn hart peilen , en een einde van zaaken zien... En om dit ontwerp onverhinderd te volvoeren, hebben wy des te beter gelegenheid, dewyl uw vader voor eenige dagen van huis gaat. HORTENSIA. Ik flaa verbaasd over uw ontwerp, mama! eri zal alle myne vermogens Infpannen, om aan de voorfchriften, welke gy my verder geven zult, te voldoen. Einde van het tweede bednf. n „ DER-  52 SAINT-FAR EN SOPHIA, DERDE BEDRYF. EERSTE T 0 O N E E L. MINT. F AR, met de hand onder het hoofd aam tafel zittende, en vervolgens opftaande. Die party is wederom afgeloopen... Onze Over Ite heeft zich, met zyn gezelfchap , Vry wel vermaakt, waartoe hy , van zynen kant, al,es heeft anngebragt... Alleenlyk feheen hy over my niet „, te zeer voldaan te zyn, omdat ik hem te ilil was. Ik beken ook, dat hy ge,yk had... Maar hoe kon ,k, ,n myne onhandigheden, anders zyn? Wat zyn de grootste genoegens en vermaakt ' Vis onze ziel beklemd en onrustig is ?... de wederkomst van Comtois, zyn vruchteloos onderzoekje order handeling met de bcminnclyke Hortenfia gehouden het onzekere iot van myne Sophia , zweefden my op den duur voor den geest, en vergiftigden alle genoegens... Hoe heb ik, op de jagt, als een half zinnelooze, niet naar iedere boercnwooning omgezien, of ik haar ergens ontdekken mogt?... Waar niet al naar haar gevraagd? maar alles vruchteloos... Mogt ik haar, binnen kort, wedervinden! of, zoo niet, onderricht worden , wat van haar geworden zy... Ik heb heden nog niemand van het huisgezin , dan de domestiken , vernomen... Hoe verlangt  T O ONEELSPEL. 53 langt myn hart, om andermaal met de bemimielyke Hortenfia in onderhandeling te komen, en te weeten , of zy ook eenige ontdekkingen mag gedaan hebben... Maar, daar hoor ik iemand... Ach! mogt het Hortenfia zyn?... maar neen! het is haare kamenier. .. TWEEDE T 0 O N E E L. saint-far, agatha. saint-far. G°eden morgen, meisje liefl hoe is het met den wellland van het huisgezin ? agatha, weencnde, met een'' neusdoek in de hand- Helaas", mynheer Saint-Far! onze jonge juffrouw is zoo ziek... saint-far. Ziek ! Wat zegt gy!... daar ontroer ik van... Toen ik eergisteren van haar ging , was zy zeer wel. Wanneer is die ziekte haar aangekomen, en waarin beftaat zy? agatha. Even na uw vertrek naar den Overften, zetteden wy ons aan de theetafel, welke gy gezien hebt dat ik gereed had gemaakt, maar het duurde niet lang, of zy klaagde over hoofdpyn, welke zoo geweldig toenam, dat wy haar naar haare kamer brengen, en uitkleeden moesten , welke hoofdpyn van zvvaare D 3 koort-  54 SAINT-FAR EN SOPHIA, koortzen gevolgd is , die haar zoo ter ncderflaan, dat zy niet meer opzitten, en niet dulden kan , dat men tegen haar fprecke. SAINT. F AR. Die tyding (laat my geheel ter neder... Ik had hoop gehad, haar deezen morgen te zullen fpreeken... Maar ween zoo niet, lief kind! men moet den moed zoo haastig niet opgeven ; alles, hoopen wy, zal nog wel fchikken. AGATHA. Dat hoop ik ook... Mr.ar deeze is de eenigfle reden niet waarom ik traanen ftort... Ach! mynheer! ik moet het u klangen: ik ben genoodzaakt myne zieke juffrouw te verlaatcn... Mevrouw heeft my den dienst opgezegd... Ik moet vertrekken. S A I N T - F A R. En om welke reden? AGATHA. Die weet ik niet... Mevrouw zegt, dat zy aan haare bedienden nooit gewoon is, reden van haar doen cn laaten te geeven. SAINT-FAR. Ik ben waarlyk met u begaan... Maar hou toch op met fchrcijen. Ik zal by mevrouw een goed woord voor u doen, en haar trachten te beweegen, om van befluit te veranderen... Mevrouw is zoo kwaad niet, als zy fomtyds fchynt. AGA-  TOONEELSPEL. 55 AGATHA. Dat zal vergeefs zyn, mynheer! want zy heeft •my zelve gezegd, dat zy reeds van eene.andere voorzien is, die haar beter, aan zal ftaan, dan ik. SAINT-FAR. Kent gy die andere ook? A G AT HA. Neen, mynheer! ik heb ze niet gezien... Alles gefchiedt hier in huis zeer bedekt. Maar onze knecht Jan heeft haar ingelaaten , en my verhaald, dat het een zeer aartig landmeisje is, hetwelk op mejuffrouw Hortenfia als twee druppelen waters gelykt, en dat zy, nog deezen morgen , in haaren dienst .moet komen. SAINT-FAR. Wat hoor ik?... gy vertelt my wonderlyke zaaken... Maar is u ook de naam van dat meisje genoemd? AGATHA. Neen, mynheer! die is my onbekend... Maar ik moet gaan. Men mogt -het my weêr kwalyk neemen, als ik langer hier vertoefde... SAINT-FAR. Wilt gy de goedheid wel hebben, om myn' knecht Comtois te zeggen, dat hy eens hier kome? Da DE R-  56 SAINT-FAR EN SOPHIA, DERDE T 0 0 N E E L. saint-far, by zichzelyen. Een zeer aartig landmeisje!... Zou het wel onmooglyk zyn , dat het myne Sophia ware , door het wispeltuurig lot tot dien Haat van vernedering gebragt? Eene gelykenis ais twee druppelen waters op Hortenfia... Hemel! ik ftaa verbaasd!... ik moet de gangen van dat meisje nafpooren; ik moet hetzelve zien;... ik moet het fpreeken... en, zoo zy het is, haare fchande en de myne voorkomen. VIERDE T O O N E E L. saint-far, comtois. comtois. "Wat is 'er van mynheers bevelen? de kamenier heeft my gezegd , dat gy my hier ontboden hebt, en begeerde te fpreeken. saint-far. Dat is de waarheid... Die kamenier heeft my zaaken verhaald , welke my wonderbaarlyk voorkomen ; namelyk , dat mejuffrouw Hortenfia zeer ziek is... Dat zy verhuizen moet , en dat mevrouw De Valmont reeds eene andere in haare plaats heeft aangenomen, welke zy zegt haar door Jan den huisknegt befchreevcn te zyn als een aangenaam boeren'  T O O N E E L S P EL. 57 renmeisje , volmaakt op mejuffrouw Hortenfia gelykende, en dat men haar, alle oogenblikken, hier verwacht, om in haaren dienst te treeden... Dit alles maakt my brandende van nieuwsgierigheid, om dat meisje te zien , en vervult tevens myn hart met angst en benaauwdheid... Comtois ! zou dat meisje myne Sophia niet wel kunnen zyn ? c OMTOIS. Zulks komt my ook niet onmooglyk voor... Dat verhaal ontzet my, zoo wel als u. SAINT-FAR. Ik zal u verder zeggen wat my daar invalt, om my in dat vermoeden te bevestigen , namelyk een zeker gezegde van Hortenfia , wanneer ik haar myne bekommering over het lot van Sophia te kennen gaf, toen gy haar, in haare wooning, niet gevonden had : dat het wel zou kunnen zyn , dat haare goede opvoeding haar het land had doen verlaaten, 0111 haar fortuin in de eene of andere ftad te beproeven, door zich aan den dienst eener aanzienelyke dame te verbinden... Een gezegde, 't welk my, op dat oogenblik , gevoelig aandeed... Ach ï indien het eens waarheid ware , cn ik haar, in dit huis, in een' ftaat van dienstbaarheid moest zien! Comtois ! dat zou voor my onverdraaglyk zyn... Waarde vriend! myn getrouwe! geef my raad, hoe ik my hierin gedraagen zal. D 5 c 0 M-  58 SAINT-FAR EN SOPHIA, comto is. Gy moet, zoo ras zy in dit huis verfchynt, uwe nieuwsgierigheid trachten te voldoen , en trachten haar te zien en te fpreeken... Behandel haar dan als een getrouw minnaar, bied haar uwe liefde, uwe hand, uw vermogen, cn alles aan, het geene gy haar, door my, hebt laaten aanbieden... Geef haaiden brief, dien ik u heb wedergebragt... saint-far. Dit laatfte is my onmooglyk; ik heb denzelven in handen van Hortenfia, als eene vertrouwde vriendin , gelasten, en hoe zou ik dien, daar zy krank ligt, durven wedervraagen ? comtois. Zulks komt ongelukkig... Maar, mynheer! was dat niet wat onvoorzigtig?... Is dat vertrouwen niet wat groot?... 0f is moogiyk uwe liefde voor Sophia,na myne wederkomst, en vruchteloos onderzoek, een weinig bekoeld, en Hortenfia reeds meer dan eene vertrouwde vriendin geworden?... Ik weet niet, wat ik hiervan denken moet ; cn dan zoud gy, indien dat boerenmeisje waarlyk Sophia was, u in een' fchrikkelyken maalitroom kunnen brengen. saint-far. ó Neen!... hierin vergist gy u... Wel is waar, dat, indien ik Sophia verlooren heb, indien ik haar niet voor de myne kan verkrygen , ik Hortenfia, in-  T O ONEELSPEL. 59 inzonderheid uit hoofde der groote gelykenis met myn meisje, zou kunnen beminnen. Maar zoo lang zulks nog onzeker is , is en (laat myn hart geheel voor Sophia, en Hortenfia blyft alleen myne vriendin. COMTOIS. Het zyn maar bedenkingen , welke gy my ten beste moet houden, om onaangenaamheden voor te komen... Maar dewyl het zoodanig niet is, volg dan den raad, dien ik u gegeeven heb... Ik zal intusfchen alle oplettendheid gebruiken, om de aankomst van dat meisje hier in huis te ontdekken, u terftond daarvan bericht te geeven , en , is het moogelyk, haar aan u te laaten zien. Hy vertrekt. y T F D E T O O N E E L. SAINT-FAR, JAN. JAN. M evrouw De Valmont, mynheer! heeft my gelast, 11 haar compliment te maaken, my naar uw' welfland te informeeren , en te onderzoeken , of gy wegens de onaangenaame omftandigheden van haare dochter reeds behoorlyk bericht ontvangen hebt, dewyl gy nog niet by haar zyt geweest? SAINT-FAR. C Ja, Jan! Agatha heeft zoo even my van het eene  6o SAINT-FAR EN SOPHIA, eene en andere verflag gedaan... De ziekte d£f jonge juffrouw bedroeft my, en ik wil van harte wenfcben, dat dezelve van geen gevolg zaj Zyn.<# Ik beklaag mevrouw in haar ongeval. JAN. Zulks doen ook alle onze dienstboden , dewyl zy juffrouw Hortenfia hartelyk beminnen... Daar is eene geheele verfiagenheid in ons huis, inzönder. beid by mevrouw , dewyl zy nacht en da* A. leen is. ° SAINT-FAR. Is mynheer dan niet by haar? JAN. Neen, mynheer! de heer De Valmont is eergis. teren na den maaityd , om affaires , van huis gegnan , en mevrouw weet niet, wanneer hy wederkomt d , hy op verfche.den piaatftn moet, kan zy hem n.et gevoeglyk befchryven. SAINT-FAR. Alles loopt dus zeer onaangenaam te faamen. JAN. Ook liet mevrouw verzoeken, 0f zy het «renoe gen zou mogen hebben, om u, over een uurt]e, in" fueeren " ^ " ™ * Pr°" SAINT-FAR. Met veel genoegen... Ik zou de vryheid reeds genomen hebben, om myne opwachting by haar te  TOONEELSPEL. 6l te maaken, indien eenige omftandigheden my niet opgehouden en verhinderd hadden... Maak haar myn compliment... Zeg haar, dat ik in haar geval grootelyks deel neerae, en niet zal in gebreken blyven aan haar verzoek te voldoen. ZESDE T 0 O N E E L. saint-far; comtois, fichieiyk inkomende. comtois. IVIynheer ! het boerenmeisje is al in huis ! Ik heb Agatha gefproken, die my beloofd heeft, haar, door dit vertrek, den weg naar de kamer van mevrouw te wyzen... Plaats u daar, in dien hoek, dan kunt gy haar zien inkomen .. Ik loop fpoedig weg... Daar zyn zy. ZEVENDE T O O N E E L. saint-far, agatha; hortensia, in bocrew klceding en een mandje aan haaren arm. agatha, even binnen het vertrek gekomen, zegt fpytig tegen Hortenfia. Daar, in dien hoek, ziet gy een deur... Doe die maar open , dan zult gy den weg, alleen, wel verder vinden. saint-far, Hortenfia ziende. ö Hemel! zy is het!., het zyn haare oogen!.. haa-  62 SAINT-FAR EN SOPHIA, haare gelaatstrekken!., het is haare kleeding... haare geheele houding en geltalte!.. BORTKNSl.1, als zeer ontroerd en als te rug deinzende. Helaas, wat zie ik?., hy is het!., waarom ben ik hier gekomen!., waarom moest ik hem wederzien !.. saint-far, naar haar toetrcedende. Aanbiddenswaardige Sophia! wat wilt gy doen!., te rug deinzen?., my ontwyken?.. in dit gezegend oogenblik , waarin wy malkanderen, na zoo lang gefcheiden te zyn, wedervinden!.. Kent gy uwen Saint-Far niet meer?., uwen, eertyds zoo geliefden , minnaar ?.. hortensia. Zwyg dien naam!., zeg liever uwen verleider!., uwen verlaater! uwen fehynvriend, en den verbreker van zyn' eed en beloften!., dien... die onmiddelyk na de tederfte betuigingen van oprechte en itandvastige liefde, zonder affcheid te neemen, vertrok, zich, in een vreemd land, met eene andere ophield, en waarfchynlyk, in zulk een' geruimen tyd, om u niet eens gedagt heeft!... Deeze taal past beter in uwen mond. saint-far, met eene vtiurige drift naar haar toevliegende, om haar te omhelzen. Sophia! laaten wy verzoenen!... laat ik u omhelzen. HOR-  TOONEELSPEL. 63 hortensia, met verontwaardiging en fierheid. Staa af, mynheer! vergiftig my met uwe lippen niet!... S Al'n t-F ar. Sophia! uwe woorden zyn zwaarden, die my de ziel doorfnyden !... hoor my , fmeek ik u!... laat ik my verantwoorden ! laat ik u reden van myn doen en laaten geeven !... laat ik myn hart voor 11 openleggen. hortensia. Neen, Saint-Far! ik ben doof voor alle verantwoordingen!... ik ben eens bedrogen, en de voorzigtigheid leerde my, my voor de tweedemaal te wachten... Wy zyn, van dit oogenbük af aan, malkanderen geheel vreemd... Een verzoek moet ik u nog doen. Houd my niet op. De dienst, waartoe ik my verbonden heb, roept, en mevrouw De Valmont wacht my , als kamenier... fchoon het moogiyk maar voor een' korten tyd zal zyn ; want indien ik geweeten had , dat ik u hier aan zou treffen, ja, zoo ik zulks, by mooglykheid had kunnen denken , ik zou dien dienst niet aangenomen hebben , en kan ik niet te weegbrengen , dat dit huis door u verlaaten wordt, dan zal ik het moeten verlaaten. saint-far. Ach! beminnelyke Sophia! wist gy, hoe gy myne ziel bedroeft... Ik fmeek u} by al wat dierbaar is, ftaa  64 SAINT-FAR EN SOPHIA, ftaa van uw oogmerk om te dienen af!., ik bied u alles aan, wat ik bezit, om u aan die fchande te onttrekken... Gy ziet in my den behoeftigen Saint-Far niet meer... Schenk my uwe liefde weder!.. Ik bezit meer, dan wy beiden tot ons beftaan noodig hebben. HORTENSIA. AI bezat gy alle de fchatten van den aardbodem, behoud ze voor u zeiven... Nooit heb ik, in den tyd, toen ik u voor oprecht hield, iets van u willen aanneemen... cn zou ik dat nu doen, nu ik U beter ken?.. Oordeel zelf, of gy my daartoe bekwaam zoud kunnen achten. SAINT- v A R. Zie toe, lief meisje! zie toe! en overweeg wat gy doet!... hoe kan Sophia belluiten, zich zoo laag te vernederen? HORTENSIA. Ik ken niets laag , dan trouwloosheid en verbreking van zynen eed... Gy hebt my verfmaad, nadat gy vruchteloos getracht had my te verleiden... gy hebt my traanen doen fchreijen, die ik voorheen niet kende... Duur, zeer duur heb ik het genoegen betaald van u gekend , gezien en gehoord te hebben. Ik heb zooveel geleeden, dat ik voor niets meer vatbaar ben, en ik hoop eene goede mevrouw aangetroffen te hebben. SAINT-  TOONEELSPEL. 65 SAINT-FAR. Wreede! welke woorden doet gy my booren?... gy maakt my raazend... Neen , gy behoeft niet dienstbaar te zyn... Gy moet... gy zult niet dienen... Geef de reden plaats... Zyn uwe hartsto°-ten , op dit oogenblik, zoo hevig , dat gy myne verantwoording niet kunt of wilt hooren, dan wil ik het u , voor het tegenwoordige , niet vergen, maar hoor my dan nader, wanneer gy bedaarder en voor overtuiging vatbaarer zyn zult... Bedank mevrouw De Valmont, en kies u een verblyf, het zy op het land, het zy in de ftad, het zy naby, het zy verre af, ik zal zorgen, dat gy daar al het noodige zult genieten, ja, overvloed hebben... Onderzoek daar naar myn tegenwoordig gedrag... Slaa myne gangen met naauwkeurigheid gade , en ik twyfel niet, of ik zal uw hart weder winnen. hortensia, met verontwaardiging. Een fraaije voorflag waarlyk... Gy behoorde u te fchaamen dien aan een eerlyk meisje te doen!... waartoe zou dat dienen ? waartoe anders dan om my aan u verpligt te maaken , den vryen toegang tot my te hebben, en my, ware het niet weezenlyk en in de daad , ten minste in het oog der waereld, tot uwe maitresfe te maaken?.. Zulke voorflagen mogten eene Orphifa behaagen... maar in Sophiaas oogen zyn zy verfoeilyk... E SAINT- SAINT-  66 SAINT-FAR EN SOPHIA, saint f ar. En ook in de myne... Ik gevoel wat gy met die woorden bedoelt... Maar gy kent my, op dit oogenblik, niet... bet gedrag, het welk ik voor eenen korten tyd met Orphifa gehouden heb , en het welk aan u fchynt bekend te zyn , dewyl gy het my, bedektelyk, verwyt, berouwt my genoeg, en ik heb zulk eene leevenswyze vervloekt, en vervloek die, in de tegenwoordigheid van den Hemel en u, nog voor eeuwig... Neen! myn oogmerk, met dien voorüag , was alleen , om u daar rust , geluk en vrede te doen vinden , welke men in den ftaat van dienstbaarheid niet aantreft, en ik wil my met alle cerlykheid en oprechtheid verbinden , om op die plaats myne voeten nooit te zetten , indien gy het niet begeert. ii o n t e n s i a. Zorg voor uwe eigen rust, mynheer!... Myne rust heb ik lang verlooren... En wat myn geluk belangt, dat zal voo-taan beftaan in u te vergeeten... Myn nieuwe ftaat kan my wel cenige fmart baaren, maar ik ben 'er reeds tegen gehard... Gy hebt my aan vee! grooter, ja, aan de grootfte gewend... Vaar wel, mynheer! A C T-  TOONEELSPEL. 67 A G T S T E T O O N E E L. saint-far. Verfchnklyk oogenblik, waarin ik my bevind!.. Ik ben verftomd!... als door een' donderdag getroffen!... kan ik, na zulk eene ontmoeting, nog leeven, en loop ik geen gevaar, om de handen aan myzelven te flaan !... Jfy gyjp; de tafelfchel, fchelt haastig, en roept, op een'' floel nedervallende. . Comtois! waar zyt gy? NEGENDE T O O N E E L. saint-far; comtois, haastig inkomende. comtois. Wat deert u, mynheer!... gy fchynt als radeloos en buiten uzelven... Spreek, wat is hier voorgevallen?... saint-far. Comtois! eene ontmoeting, die ik beflerven zal. comtois. Was dan dat aartige boerenmeisje uwe Sophia niet?... Zyn wy beiden in onze meening bedrogen?... Ik had nog al hoop gehad, dat gy den fchat,welken gy vreesdet voor u verlooren te zyn, zoud wedergevonden hebben. E a SAINT-  68 SAINT-FAR EN SOPHIA, SAINT-FAR. Ja, het was myne Sophia! ik vond haar weder!., maar op eene wyze, welke ik nimmer zal vergeeten, en met een voorneemen, dat, indien zy by hetzelve blyft, ik wel wenschte, dat ik ze nimmer wedergevonden had. COMTOIS. Hoe hebt gy u dan gedragen?... hebt gy mynen raad niet gevolgd?... van denzelven geen gebruik gemaakt ? SAINT-FAR. Daar had ik geene gelegenheid toe... Zy wilde naar my niet luisteren... van geene reden gebruik maaken... naar geene voor(iagen hoorei)... niet dulden, dat ik haar naderde, onder uitdrukkingen, die my nog doen fidderen, nog myne hairen doen te bergen ryzen: onder de vinnigste verwytingen, en eïndelyk met betuiging, dat zy haare rust zou zoeken in my eeuwig te vergeeten... Ziedaar de hoofdfom van myne ontmoeting!... cn met zulk een vergramd gelaat, met zulke vinnige uitdrukkingen , is zy naar de kamer van mevrouw De Valmont vertrokken... Comtois! ik ben verlooren!... COMTOIS. Ik ftaa verbaasd!.. Ik weet niet, wat ik hiervan denken zal... Wie zou zulk eene ontmoeting van een boerenmeisje verwachten? SAINT'  TOONEELSPEL. 69 SAINT-FAR. En dat vooral van myne Sophia, die altoos 200 bedaard, zoo redelyk en zachtzinnig was! COMTOIS. Zulks kan de waarheid zyn, mynheer! maar neem my niet kwalyk, dat ik u onder het oog brenge, dat gy u, in dit geval, van haare goedheid , moogiyk, eene a! te gunstige verbeelding gemaakt hebt... Dat zy u op de zoo even verhaalde wyze zou beiegenen , dacht ik niet, maar dat zy die toegenegenheid en infehiklykheid voor u zou gehad hebben , welke gy u , zoo in uwen brief, als in de mondelinge boodfchap , fchynt voorgefteld te hebben, dat heb ik ook niet kunnen gelooven, hoe groot haare liefde , te vooren , voor u ook mag geweest zyn... Gy hebt haar, zonder affcheid te neemen, ontwecken; zy heeft, in eenige jaaren, taal noch teeken van u gehad, en moest dns in eene vaste verbeelding zyn , dat zy trouwloos van u verlaaten was... Zoud gy u nu kunnen verbeelden, dat een eerlyk meisje , gelyk gy haar altoos befchreeven hebt , u, op de eerde liefdesverklaring in eenen brief, terftond weder voor haaren minnaar aanneemen , en zich met uwen knecht op reis begeeveu zou , om u op te zoeken ?... Indien deeze waarlyk uwe gedachten waren , dan moest gy weinig kennis van het vrouwelyke gedacht hebben... Neen ! eene gehoonde liefde van een E 3 meis-  ro SAINT-FAR EN SOPHIA. meisje laat zich zoo gemaklyk niet bevredigen... Indien gy uwe reden en oordeel gebruikt hadt, moest gy , wel degelyk , tegenftand verwacht hebben... Maar uwe jongheid, uwe liefdedrift naar het bezit van het beminde voorwerp, en uwe hartstogtelyke ziel hebben u overmeesterd , en op de zwaarigheden geen acht doen (kan... Jonge heeren, van uwe jaaren, willen vliegen, daar zy langzaam te voet moesten gaan. SAINT-FAR. Dat begryp ik nu van achteren ook , maar wat nu gedaan? COMTOIS. Den ouden raad,... geduld hebben. SAINT-FAR. Dat wil ik, als ik 'er maar meê vorderen kan. COMTOIS. Gy zyt reeds gevorderd. SAINT-FAR. Dat begryp ik niet... C O M T O 1 S. Ik wel. . . Immers zyt gy uit uwe onzekerheid gered, en weet meer, dan toen wy hier kwamen..Gy weet dat zy niet dood is. Gy weet dat zy niet getrouwd is. Gy weet dat zy niet gefchaakt en naar een ander land vervoerd is. Gy weet dnt zy, hier in huis, by eene braave mevrouw en eene beminnelyke jonge juffrouw is. SAINT-»  TOONEELSPEL. 71 saint-far, mei gevoel. Ja, daar hebt gy gelyk in... Dat alles weet ik. Maar ik weet ook, dat zy daar dienstbaar zyn zal. c o m t o 1 s. Wel nu, wat dan?... is de (laat van dienstbaarheid zoo verachtelyk ?... moeten 'er niet zoo wel kameniers als mevrouwen zyn, en vindt men onder de eerde ook geene braave menfchen, ja fomtyds braver en , in hanren kring , nuttiger leden van de mcnfchelyke famenleeving, dan onder de laatften? saint-far. Dat alles is de waarheid;maar ik vraag u, andermaal , wat ik nu doen moet ? comtois. Aanhouden... alle gelegenheden waarneemen, om haar te fpreeken... Zy zal wel wat bedaarder worden... Gy zult haar niet altoos in zulk een oploopend humeur aantreffen... Vervolgens mynheer en mevrouw De Valmont in uwe belangens trachten overtehaalen... Inzonderheid juffrouw Hortenfia... Wat goeds immers moogt gy u van haar niet belooven, die u, onlangs, aanbood, om uwe Sophia, wanneer ik haar mede mogt brengen, in haare kamer te neemen?.. Zulks kunt gy nog wel niet doen, zoo lang zy ziek is... Maar heb geduld tot zy beter wordt, en ik twyfel niet, of zy zal uwe voorfpraak zyn. E 4 saint-  72 SAINT-FAR EN SOPHIA, SAINT-FAR. Ik zeg u weder dank voor uwen raad, en zal 'er my van bedienen... Mevrouw De Valmont heeft my laaten verzoeken, my in haare kamer te mogen zien... Die edelmoedige doch nu bedroefde dame zal my, moogiyk, reeds wachten... Ik heb nog eene noodzaakelyke boodfchap te doen, en dan zal ik by haar gaan. (Zy vertrekken beiden.') TIENDE T O O N E E L. De kamer van Mevrouw De Valmont, waarin een toilet ftaat. MEVROUW DE VALMONT , HORTENSIA, AGATHA. HORTENSIA. Gy hebt ons zeker weêr beluisterd, mama? MEVROUW DE VALMONT. Gewis. HORTENSIA. Hoe heeft uwe dochter u voldaan? MEVROUW DE VALMONT. Volkomen!... beter dan ik had kunnen verwachten... Gy zyt nooit gewoon vinnig, maar altoos vriendelyk te zyn... Het veinzen is ook uw aart niet... en echter wist ik, dat uwe tong tegen Saint-Far eene taal voerde, welke uw hart niet meen.  TOONEELSPEL. 73 meende... Zulk een charakter valt niet gemaklyk aanteneemen. H ORTENSIA. En nog moeilyker vol te houden. . . Maar ik moest, zou het ipel wél afloopen. AGATHA. En hoe heeft het uwe afgedankte kamenier gemaakt ? MEVROUW DE VALMONT. Als eene eerde pleureufe!... Ik kon my van Iagchen niet onthouden, toen gy uwe rol fpeelde, en zal 'er nog dikwyls om denken... Alles was zoo nataurlyk , dat gy myzelve bedrogen en in verbeelding zoud hebben kunnen brengen, dat hetgeen gy verhaalde de waarheid was. AGATHA. Verpligt voor uw compliment. . . Maar ik heb waarlyk medelyden met dien jongen heer. . . Hy fchynt een goed heer te zyn... Moet hy nog langer in de verkeerde verbeelding van dit alles blyven ? . . . hy zal ziek worden , zoo hy het niet reeds is. MEVROUW DE VALMONT. Het eerde zal van zyn verder gedrag afhangen. Wy moeten hem, volgens myn ontwerp , nog nader fpreeken... Uwe rol is uit, maar blyf hier, om een einde van zaaken te zien... Zulks hebt gy, met reden, verdiend. E 5 AGA-  74 SAINT-FAR EN SOPHIA, AGATHA. Het zal my veel eer zyn, mevrouw. mevrouw de valmont, tegen Hortenfia. Maar, myn lieve kind! hebben wy, tot hier toe , deeze klucht gefpeeld , en ons met lagchen vermarkt , wy kunnen het daarby niet laaten berusten. . . Deeze comedic dient of een blycindend treurfpel voor Saint-Far te worden, daar Ik my, om redenen , mede gevleid heb, of myn ontwerp ligt in duigen , cn daar moeten andere maatregelen in het werk gefield worden, waarop ik nog niet heb kunnen denken... Het dunkt mv derhalven hoogst noodzaakelyk te zyn, dat wy de zaak nogmaals ern» (lig in overweging neemen , eer wy cencn Hap doen dien wy ons zouden kunnen beklaagen. hortensia. Lieve mama ! ik prys ten hoogden uwe voorzigtiaheid... Voleind, bidde ik u! hetgeen gy begonnen hebt... Ik durf my gerust op alles , wat gy verder in het werk zult dellen, verlaaten. m e v r o V w de v a l m o n t. Dan moet ik u twee vraagen doen... Voor eerst, hóe komt u , naar het verhandelde, het charakter van den heer Saint-Far voor ? hortensia. Mag ik u bidden, mama! verfchoon my... Gy zvt veel hooger in jaaren, dan ik, en hebt oneindig meer doorzicht in de dingen van de waereld, dan  TOONEELSPEL. 75 dan uwe dochter... Laat my uw oordeel daarover weeten , en in welk een daglicht gy hem befchouwt... Ik zal u, oprechtelyk, myn antwoord geeven. MEVROUW DE VALMONT. Dewyl gy het zoo begeert ', zal ik u voldoen. En dan kan ik verklaaren, dat, uit den ganfchen famenhang der proeven, door ons genomen, vergeleekcn met den brief, door ons geleezen, de heer Saint-Far my toefchynt , als minnaar, een oprecht charakter te bezitten , door zyne uitlandigheid in zyne eerfte liefde niet bezweeken te zyn, maar u nog vuurig te beminnen... Dat hy, van u gefcheiden, den eenen of anderen misflap kan begaan hebben , kan waarheid zyn , maar deeze kan, door vergelyking met het geheele charakter, zeer lichtelyk, als een coup de jeunesfe worden aangemerkt, meer oorfpronglyk uit verleiding en jeugdige losheid, dan uit een bedorven hart... Ziedaar kortelyk myne gedachten. HORTENSIA. Ik ben u dankbaar, mama! en het verheugt my, dat uwe gédachten met de myne zoo volmaaktclyk overeen komen. MEVROUW DE VALMONT. Dan is myne tweede vraag: hoe het, van uwe zyde, met uwe genegenheid te hemwaards gefteld is, of gy hem nog dezelfde liefde zoud kunnen toe- draa-  76 SAINT-FAR EN SOPHIA, draagcn , welke gy my betuigd hebt, te vooren, voor hem gehad te hebben? HORTENSIA. Hierop kan ik geen neen zeggen... Integendeel, zyn gedrag, in deezen gehouden , zyne verantwoording , zyn brief hebben dezelve eer vermeerderd dan verminderd... Ik heb zelfs nu meer bewyzen zyner oprechtheid en ftandvastigheid dan te vooren... Hy befchouwt my , tot op dit oogenblik , nog in het zelfde licht , als te vooren; als het zelfde landmeisje, ontbloot van tydelyk vermogen; hy heeft geen denkbeeld van ons bedrog, om het zoo eens te noemen ; zyne vermogens, gelyk hy betuigt , zyn vermeerderd ; deeze bied hy my aan tot myn onderhoud, onkundig, dat ik dezelve niet noodig hebbe De Haat van dienstbaarheid, waarin hy zich verbeeldt dat ik my begecven heb, treft hem zoo geweldig, dat ik medelyden met hem heb... Ja, de onaangenaame bejegeningen, welke ik hein gegeeven heb, waren niet alleen geveinsd, maar troffen my , moogiyk gevoeliger dan hem, en ik was gedrongen 'er een einde van te maaken, wilde ik myzelve niet verraaden. MEVKOCW DE V A L M ONT. Gy zult u echter nog , voor eenige oogenblikken , ftandvastig moeten houden , indien ik myn ontwerp volvoeren en gelukkig daarin flaagen zal... Vooraf moet ik u zeggen, dat, dewyl ik van uwe we-  TOONEELSPEL. 77 wederzydfche genegenheden overtuigd ben, en weet dat gylieden u , te vooren , aan eikanderen verbonden hebt, ik niet begeer, dat die eeden en beloften verbroken , maar door een huwelyk bekrachtigd zullen worden. hort e n s 1 a , haar omhelzende. Myne lieve mama ! hoe oneindig groot zal onze verpligting aan uwe goedheid zyn!... Maar myn vader. . . mevrouw de valmont. Zyt voor hem niet bekommerd... Uw vader is, gelyk gy weet, een allergoedaartigst man, die zich nergens mede bemoeit , die thans alles op zyne vrouw laat flaan , en altoos te vreden is, ris hy maar rust mag hebben, zyne gastvryheid den teugel vieren, en zyne vrienden , naar zyn genoegen, onthaalen mag... Daarenboven noemt hy Saint-Far zyn' vriend, en heeft veel met hem op... Heeft hy hem, buiten myn weeten, hier in huis gebragt , ik zal hem, buiten zyn weeten, dien vriend totfehoonzoon geeven. hortensia. Maar, mama! moet die arme jongen nu nog meer geplaagd en bedrogen worden ?.. Wie weet waar hy zich bevindt ; of hy niet ziek, of hy niet half zinneloos is ? mevrouw de valmont. s Zoo moet gy niet praaten. Uwe rol is nog niet uit...  78 SAINT-FAR EN SOPHIA, uit... Daar moet nog meer gefchieden , en daarin moet gy u op dezelfde wyze, en even flandvastig, als, te vooren, gedraagen. HORTENSIA. Wat moet 'er dan nog gedaan worden ? JW E V R O U W DE VALMONT. Ik moet nog meer en grooter blyken zyner oprechtheid en ftandvastigheid hebben... Ook moet ik hem hier aan uwe voeten zien. HORTENSIA. Hoe zult gy daartoe komen en dat oogmerk bereiken ? MEVROUW DE VALMONT. Gy hebt gehoord, hoe boven alles grievende het denkbeeld en het woord van kamenier hem valt... Maar , indien dit zyne waare meening, het waare gevoel van zyn hart is, cn hy alle hoop op het bezit van zyne Sophia nog niet geheel heeft afgelegd, het welk niet waarfchynlyl: is, welk eene houding kunt gy u dan verbeelden , dat hy aan zal ncemen, wanneer hy u daadelyk aan het werk ziet?... Dat wil ik hem, voor het laatfte, laaten zien, om zyn hart volkomen te doorgronden... Ik heb hem tot dat einde doen verzoeken hier te komen, om my, in myne droefheid over de ziekte van myne dochter, wat op te beuren... Dat verzoek is , door hem, aangenomen , en ik verwacht hem , alle oogenblikken, hier... Wanneer hy nu zich aan laat bieden, moe-  . TOONEELSPEL. 79 moeten wy, fpoedig, onze kapkleeden omhangen... Ik zal my voor den fpiegel zetten ; maak gy dan myn hair een weinig los, en gedraag u, als of gy aan het werk waart. HORTENSIA. Ach, mama ! ik vrees voor hem ! hy zal het niet kunnen draagcn. MEVROUW DE VAL M ONT. Wat vrees!.. De ontknooping zal haastig volgen. ELFDE T O O N E E L. MEVROUW DE VALMONT, HORTENSIA, AGATHA, JAN. JAN. M evrouw! de heer Saint-Far verzoekt... MEVROUW DE VAL M ONT. Ik weet uwe boodfchap... Waar is mynheer ? JAN. In het falet, mevrouw. MEVROUW DE VALMONT. Verzoek, dat mynheer nog een oogenblik gelieve te toeven, en ik zal hem verwachten. Jan vertrekt. Koom , Agatha ! fchielyk ! geef het kaptuig cn help ons. Zy hangen ieder een lang poederkleed om. TWAALF-  8o SAINT-FAR EN SOPHIA, TWAALFDE T 0 0 N E E L. mevrouw de valmont, hortensia, aan het toilet zittende en ftaande; agatha, ter zyde. saint-far, door eene zydeur inkomende, geeft, op dat gezicht , een1 gil, vliegt naar het toilet, en zegt : 6 Hemel! wat zie ik?... neen! dat kan ik niet zien ! dat kan ik niet verdraagen !... dat zal ik bederven !... Sophia , myne Sophia ! leg af die kleeding!... fmyt weg die kam! verlaat dat werk!... gy zyt daartoe niet gefchapen... niet gefchikt... mevrouw de valmont, met eene verbaa- zende houding van het toilet opvliegende. Hoe , wat is dat ? mynheer ! welk een geweld maakt gy in myn vertrek ? . . . wat maatigt gy u aan?... wilt gy my van myne kamenier berooven?... welk eene inpertinentie durft gy gebruiken?... saint-far, met het uiterfle vuur. Neen , mevrouw ! vergeef het my !... zy is tot dat werk niet gefchikt!... Sophia is gefchapen om te gebieden!... ten minde zy verdient het... zy is het waardig. Haar de kam uit de hand rukkende, en dezelve wegwerpende. Ontfla haar!... verneder haar... verneder my niet!... me.  TOONEELSPEL. 8j MEVROUW DE VALMONT. Indedaad, mynheer! gy verbaast my! ik heb geen begrip van het geene ik zie en hoor... Antwoord my, Sophia! in alle oprechtheid... Kent gy dien heer Saint-Far? HORTENSIA. Ja, mevrouw! MEVROUW DE VALMONT. Welke eisfchen heeft hy op u? HORTENSIA. Geene. MEVROUW DE VALMONT. Mogelyk had hy ze voorheen? HORTENSIA. Misfchien. .. of liever ja. Ik beken het, hy had ze. .. Schreijende. Maar hy heeft alles gedaan om ze te verliezen, en hy heeft ze verlooren. MEVROUW DE VALMONT. Beraad u wel , Sophia! hebt gy wel een vast befluit genomen , om u aan mynen dienst te verbinden? Anders ontfla ik u, hoe eer hoe liever. HORTENSIA. ó Ja , mevrouw ! voor altoos... Vereer my met uwe gunst, en gy zult nooit getrouwer kamenier gehad hebben. f SAINT-  Ï2 SAINT-FAR EN SOPHIA, saint-far. Onverdranglyke woorden ! die my de ziel doorbooren 1 Zich op zyne knieën voor haar neder werpende. Sophia! waarde Sophia 1 allerdierbaarst meisje! zyt gy dan onverbiddelyk?... Kan niets u beweegen?... zie my aan nwe voeten... Heb ik u beleedigd?... heb ik u .verongelykt? ... ik wil 'er boete voor doen... Myn hart is met het diepfte berouw vervuld!... vergeef my het geene ik u misdaan mogt hebben ! . . . laat my van droefheid niet bezwyken!... noodzaak my niet, u en dit gewest, na dit oogenblik, voor eeuwig, te verlaaten en te derven. hortensia, in de armen haar er moeder vallende , roept gillende uit : Myne moeder ! wat moet ik zeggen ? . . . wat moet ik doen?. . . heb deernis met uwe dochter, en beveel... saint-far, verbaasd achteruit wykende. Uwe moeder!... mevrouw de valmont. b Ja, mynheer! Sophia is myne dochter, en Sophia is Hortenfia. Op deeze woorden /laat Saint-Far zyne handen naar den hemel, en valt ,fpraakcloos, in een' armftoel. Agatha , Hortenfia , mevrouw De Valmont fchieten tot zyne hulp toe, en omringen hem. DER-  TOONEELSPEL. 83 DERTIENDE T O O N E E L. devoorigen. de heer de valmont. de heer de valmont, voor aan het tooneel, door eene zydeur, inkomende, blyft aan dezelve flaan , verwonderd over het geene hy aanfchouwt, en zegt tegen mevrouw De Valmont, die naar hem toetreedt : Wat zie ik, mevrouw?... wat is hier voorgevallen?... Welke verlegenheid!... wat deert myn' vriend?... en waartoe die vermomming van Hortenfia ? mevrouw de valmont. Stel u gerust, mynheer ! het is alles niets van aanbelang... uw vriend zal, op het oogenblik, wel beter zyn. . . Alles , wat gy ziet, is voor u een raadzel, het welk ik u, daadelyk, uit zal leggen... Schoon uwe wederkomst my altoos aangenaam is, had ik echter wel gewenscht, dat dezelve, op dit oogenblik, niet gefchied ware... Ik had u , zoo haastig, niet verwacht. de heer de valmont. Myne zaaken waren rasfer afgeloopen dan ik verwacht had, en ik ben daarover vergenoegd met blydfchap wedergekeerd , om, zoo veel te fpoediger, myne vrouw , myne dochter en myn' vriend weder te zien... Maar verhaal my toch wat hier is voorgevallen. p 2 ME~  84 SAINT-FAR EN SOPHIA, mevrouw de valmont. Zulks kan, iii dit oogenblik, niet gefchieden... omdat met alle zyne couleuren te doen , heb ik tyd noodig... Gy zyt vermoeid van de reis ,en zult, zekerlyk , zoo min als wy, het middagmaal gehouden hebben... Ik zal u dus liever, over den maaltyd, verflag van alles doen. de heer de valmont. Zoo als gy het verkiest... Gy weet, dat ik in de fchikkingen, welke door u gemaakt worden, altoos genoegen neem. mevrouw de valmont. Dat weet ik, en, indien ik daarvan niet ten vollen overtuigd geweest ware , zou ik niet gedaan hebben, het geene hier gefchfed is. de heer de valmont. Gy maakt my brandende nieuwsgierig. . . Maar kunt gy my niet, kortelyk , eenige opening van zaaken geeven ? mevrouw de valmont. ja, met weinige woorden zal ik u zeggen, dat, indien gy, zoo fchielyk en onverwacht, niet weder gekomen waart, ik, buiten uw weeten, een huwelyk zou gefloten hebben. De heer de valmont, met verwondering. Wat zegt gy?... Wel... als het een goed huwelyk zou geweest zyn, dan fpyt het my , dat ik daarin een hinderpaal geweest ben... Kom, als het goed U »  TOONEELSPEL. 85- is, doe het nog... Gy weet , dat ik geen vyand van het huwelyk ben... Neen , waarachtig niet... Maar, moederlief! mag ik vraagen, tusfchen wien? MEVROUW DE VALMONT. Ja... tusfchen uwen vriend Saint-Far, en uwe dochter Hortenfia. DB HEER DB VALMONT, fHCt VerbflAzilïg* Wel... Daar flaa ik een' flag van in den hemel!... en dat zoo fchielyk?... MEVROUW DE VALMONT. Neen ! niet fchielyk!... zy hebben eikanderen reeds gekend en bemind , toen Hortenfia , onder den naam van Sophia, nog op het land woonde... Ja, eikanderen trouw gezwooren. DE HEER DE VALMONT. Wel, dan had gy gelyk, moeder!... dan moeten zy maar trouwen... trouwen maar , zeg ik... hoe eer hoe liever., of daar moest, door zyne uitlandigheid, intusfchen, iets gefchied zyn , dat naar de mostert rook... Officiers-eeden zyn dikwils gelyk aan de veêren, die Huiven ligt. MEVROUW DE VALMONT. Daar waren wy ook bekommerd voor, maar wy zyn, door een geoorloofd bedrog , achter de waarheid gekomen... Mynheer heeft eene zwaare proef uitgefiaan , doch die naar ons beider genoegen is uitgevallen. F 3 DE  86 SAINT-FAR EN SOPHIA, DE HEER DE VALMONT. Moederlief! laat my u omhelzen!... gy zyt eene braave vrouw ! gy weet ik heb alles aan u overgcgeeven , om myne dagen in rust door te brengen, en myne pyp, op myn gemak, te rooken... Dat doe ik nog... Gy zyt het waardig... Ik zal uw woord niet breeken, noch uw voorneemen dwarsboomen. Trouwen dan maar, zeg ik andermaal, trouwen, en daarmee uit, dan kunnen wy grootje en 'grootvaêr worden... Dat zond gy immers ook wel zien willen ? Tegen Saint-Far en Hortenfia, die eikanderen , in al dien tyd, met alle tederheid, aangezien en onderhouden hebben, Koomt hier, kinderen!... Zyn uwe harten waarlyk vereenigd, legt dan ook uwe handen in een... Zyt eikanderen getrouw, en gy zult niet ongelukkig zyn. Zy omhelzen eikanderen, en Hortenfia kust de hand ha ar es vaders. SAINT-FAR. Deeze dag , waarde vriend en vriendin! maakt my, tegen verwachting, reeds den gelukkigften van alle menfchen... Ik zal my uwe vriendfehap door daaden waardig trachten te maaken, uwe ouderlyke liefde winnen, en daardoor zekerlyk ondervinden , dat de betrachting der deugd, het verbeteren zyner gebreken , en eene eerlyke huwelyksvereeni- ging  TOONEELSPEL. 87 ging de waare wegen en middelen zyn , om een jongeling wezenlyk gelukkig te maaken. Tegen Hortenfia. Maar, lief meisje ! wat hebt gy my bedrogen l en hoe zwaar hebt gy my doen lyden! de heer de valmont. 6 Dat is niets, dat zal zy wel weêr vergoeden, als gy getrouwd zyt. hortensia. Dat zal zich wel fchikken, fchoon ik dat bedrog •niet gefmeed heb. mevrouw de valmont. Neen, dat bedrog moet gy op de rekening van uwe aanftaande moeder (lellen. jan, aan de deur. Mevrouw I de maaltyd is gereed. de heer de valmont. Dat is goed... Koomt, kinderen ! aan de tafel. Ik heb honger. . . Doe die vodden van uw lyf, dochter !... Moeder! ik verlang naar uw verhaal... En , aanftaande fchoonzoon ! daar moet een glaasje op het naby zynde huwelyk genomen worden. EINDE.