GESCHIEDENIS DER VEREENIGDE NEDERLANDSCHE PROVINCIËN. viER.DE D££L<   ALGEMEENE GESCHIEDENIS DER. VEREENIGDE NEDERLANDSCHE PROVINCIËN* behelzende eene naauwkeurige en uitvoerige beschrijving vander2elver opkomst, grondvesting, bloei en lotgevallen. NAAR HET ONTWERP van den heer A. M. CERISIËR; door eenèn voornamen nederland* schen geschiedkundigen uitgegeven. VIERÖÈ ÖEEL beginnende met de Verheffing van Prins Mau. rits 1584. en eindigende met de onafhankelijkverklaring der Nederlanden door Spanje 1608, Te AMSTERDAM en LEYDEN, h den HENGST, SWALM en HÖNKOÖP5 T D c C X C I i h   INHOUD VAN HET PIERDE D E E L'$ Eerste Stuk. T GEMEENEBEST DER VERÊÊNIGDE NEDERLANDEN. VEERTIENDE BOEK. Van de verheffing van Graaf Maurits van Nassau tot het vertrek van Leicester uit de Nederlanden. Eerste Tijdperk. De verheffing van Graaf Maurits van Nassau. — Vlaanderen znBraband valfen in de magt der Spanjaarden. De Oppermogenheid door Frankrijk en Engeland van de hand geweezen. Staatsbeftuur van Leicester. tZLlgemeene fchets der Staatsgefieïtenisfe. Voorzorgen der Bondgenooten. De Raad van Staate , met Maurits aan 't hoofd, 't Collegie der Gecommitteerde Raaden der Staaten van Holland. Schikking cj> de Regen ing in Utrecht. Staat deezer Landen. * 2 Magt  i» INHOUD. Magt'. van Pakma en die der Staaten. Ontwerpen van Parma5 om Antwerpen te belegeren. De Schans Liefkenshoek door Parma vermeefierd. Pa u ma's verdere krijgsverrigtingen. Zij mislukken voor Lillo. Slaagen ts 's Heerentals en elders. Krijgsverrigtingen /«Friesland, Gelderland*?»Overijsfel. Hohenlo tot Veldheer aangefield. Verlegenheid der Bondgenooten. Handel over de opdragt der Landen aan Frankrijk. Raadpleegingen daar over. Onderhandeling met Engeland. Raadpleegingen hier over. Vertoog van die van Gouda tegen de Onderhandelingen met Frankrijk. Redenen, door de Franfche Partij in V midden gebragt. Beflitit tot de opdragt der Landen aan Frankrijk. De Advokaat Buis ligt zijn simpt neder. Davidson, Afgezant van Elizabeth, komt in de Nederlanden. Gezanten aan Frankrijk. Heimlijk Berigtfchrift, door die ra» Holland. Komst der Gezanten in Frankrijk. Staat deezes Koning* rijks. De Spaarrfche Afgezant zoekt hunne gehoor* verleenhtg te beletten. Zij worden toegelaaten. Vwrtgang deezer Onderhandelingen. Aanmerkingen hier over. Koning Hendrik flaat de aanbieding af. We derzij dfche Krijgsbedrijven. Beleg en overgave van Antwerpen. Misnoegen der Staaten wegens de ovcrgiuve van Antwerpen. Aldeoonde in ongenade. Tresiong in ongenade. Vrijgefproken. Raadflag, om de Opper heerfchappij aan Euzabeth optedraagen. Gezantfchap na Engeland. Uit/lag deezer Bezendinge. Leicester tot Overften der Engeiïche Hulpbenden benoemd. Zijn heimlijk Berigtfchrift der Koninginne. Maurits tot Stadhouder, 'Capitein, Gene-  INHOUD. v Generaal en Admiraal van Holland en Zeeland aangefield. Aanmerkingen over deeze aanfielling des eerden Stadhouders van Holland en Zeeland door de Staaten van die Gewesten. Misnoegen van Leices • ter hier over. Leicester komt in de Nederlanden. De Opperlandvoogdij aan hem opgedraagen. Elizabeth gelaat zich te onvrede over de Landvoogdije van Leicester. Krijgsverrigtingen. Tassis valt in Friesland. Middelen, daar aangewend, om r/eStaatfchen zwart te maaken. IVederzijdfche Krijgsbedrijven. Oajptong des Oor logs met den Aardsbisfchop van Keulen. Nuirs door Parma gewonnen. Verdere Krijgsbedrijven van Parma en de Bondgenooten. Dood van Philips Sidnei., en diens CharaBer. Oorzaaken der onéénigheden tusfchen de Staaten en Leicester. Waarom hij Utrecht tot de plaatze zijns verblijfs koos. Zijne gemeenfchap met Reingou», Prounink en Burggraaf. Leicester doet eene Munt te Amfterdam opregten. Geeft een Plakaat uit tegen dè Zeevaart. Klagten der Hollanderen. Leicester bedient zich van een Wapen tot een Tegenzegel. Onderfiaat het oprigten van eene Kamer dc-r Geldmiddelen. Middelen , van Leicester aangewend, om de Staaten gehaat te maaken. Hij haalt de Predikanten aan zijne zijde over. De Utrechtichen willen de regeering geheel aan Llizabeth opdraagen. Paulus Buis te U'.recht gevangen. Ëenige aanzienlijke Burgers te Utrecht uitgezet, en de Regeerivg veranderd. Leicester/joo^ te vergeefsch Oldenbarnevelo te Utrecht te kri gen. Ontdekking van den fiegten toeleg der Medeflanderen van * 3 Lei-  v i I N H O U D. Leicester. Ontmoeting, Leicester , te Amfter. dam 3 bejegend. Onderhandeling der Staaten met Leicester. Inhoud van 't Vertoog der Staaten van Holland, Zeeland en Friesland. Leicester in gefprek over de voorgemelde bezwaaren. De Algemeene Staaten verzetten zich mede tegen de indringingen van Leicesters Aanhang , in 't geval van Prounink. Onlusten, te Utrecht, tot vermindering van Leicesters agtbaarheid ftrekkende. Leicester neemt voor, na Engeland te vertrekken. Wat hem daartoe bewoog. Hij begeert , vrugtloos, dat Maurits het Gezantfchap na Engeland zou vergezellen. Befchikkingen , door hem op de Regeering en den Krijg gemaakt , voor zijn vertrek. Trouwloosheid van Leicester. Gezantfchap der Staaten na Engeland. Elizabeth vindt zich in het netelig/ie van dezaakmet de Koningin Maria. Wouw, Deventer,endeSchans pver Zutphen den Spanjaard geleverd. De Engelfchen maaken zich meer en meer gehaat. De Slaaten oefenen meer gezags, en fchrijven na Engeland. Verder bedrijf der Siadten,tegen Leicester gekant. Moeite met den Overften Sonoi. Uliechis verkeerde toeleg. Beweegingen in Friesland. Gezantfchap , van daar na Engeland gezonden. De Gezanten dei Algemeene Staaten doen verflag van 't befalt der Koninginue. V Strijdig verfag der Utrechtfche Gezanten baart moeite. Bukhoüst , Engelsch Afgezant in de Nederlanden. Oldznbarneveld verzoekt oniflag; doch blijft. Onlusten in Friesland en Utrecht. Bloeit e met de Leer aar en. Krijgsbedrijven, 't Beleg en overgdave van Sluis. Het gefchil tusfehen de Staaten en Lei*  INHOUD, vu Leicester bijgelegd. Hohenlo en Leicester niet te verzoenen. De Staaten van Holland leveren een gezagvoerend Vertoog bij Leicester. in. Ongenoegen over den voorflag, om met Spanje te verzoenen. Voorjlag tot Vrede met Spanje. Geveinsde Vredehandel met Elizabeth. Agterdogt, hier door verwekt. Geheim Berigtfchrift van Leicester ontdekt. Geweldige aanflagen van Leicestek. Leicester te Amfterdam. Te Utrecht wedergekeerd. Gefchil aldaar met de Edelen. De Predikanten zoeken Leicesters zaak te onderfleunen. Bedoelde, doch mislukte , Op/land te Dordrecht , Leyden en Gouda. Leicester vertrekt. Zijne aankomst en gedrag"in Engeland. Doet afftand van 't Bewind over de Ne. derlanden. Zijn characler. Staat van Spanje en der Spaanfche Nederlanden. Bloeiende ftaat der Nederlanden. Schets van derzelver Staatsgefteltenisfe. Aanmerkingen daar over. Burgerlijke Vrijheid in de Veréénigde Nederlanden. Handelingen , met de Burgelijke Vrijheidflrijdig. Vrijheid der oude Gemeenebesten met de tegenwoordige ver geleeken. Kerklijke Qncónigheden in dit Tijdperk. Gemeenebestgezinde gevoelens, VIJFTIENDE BOEK. Van de vernieling der Onverwinnelijke Vloot tot de verovering van Groningen. Tweede en Derde Tijdperk. De Onverwinnelijke Vloot vernield. Schielijk; opeenvolgende venneeftenngen van Prins Mau- eits.  vin INHOUD. fits, Ernst, Aartshertog van Oostenrijk, tot Algemeen Landvoogd der Nederlanden benoemd De bemagtiging van Groningen ver- éénigt eindelijk de Zeven Landfchappen, onderden naam van de Zeven Veréènigde Gewesten bekend. De Krijgshiegten misnoegd. Zij worden hier tot door Leicesters Aanhang opgezet. Verwekken op veete Plaatzen opftand. Medenblik door Prins Maurits belegerd. Gezantfchap der Hervormde Leeraaren na Engeland. Vredehandeling te Bourbourg. Medenblik onderwerpt zich aan Maurits. Lot van Sonoi. Ontwerpen van Philips tegen Engeland. Uitrusting der Spaanfche Onverwinnelijke Vloot. Engeland en de Veréènigde Gewesten wapenen zich ter Zee. Verrigtingen der Vloot en. De Vloot keert na Spanje. */ Gedrag der Engelfchen en Hollanderen. Krijgsverrigtingen der Spanjaarden ten lande. Onlusten 3 te Utrecht , geflild. Muiterij te Geertruidehberg , en overgaave dier Stad aan Parma. Blijerrbeêk door de Komngfcbên Ingenomen. Schenks mislukte aanflag op Nièuwmegén , en zijn dood. Dood des Graaven van Nieuwenaar. Krijgsverrigtingen in Friesland. De Zeemagt der Staaten vergroot. Zeetocht na Portugal. Klagten der HanzeSteden over de Engelfchèn. De Engelfchen tegen de Nederlanders met naijver vervuld. Onlusten in Frankrijk, waar in de Nederlanders deel neemen. De Veréenigde Nederlanden ftaan Hendrik den IV. bij. Parma trekt na Frankrijk. Hendrik de IV. met vijf Oorlogfchepen door de Nederlanders bijgeftaan. Bre-  INHOUD. ijj Breda verrast. Ver mee fleringen van Maurits. Klagten der Rijksvorflen over Parma en de Bondgenooten, Keulen en Luik leveren klagten in bij de Staaten. Rudolphus de II. zoekt te ver geefsch eene bevrediging te bewerken. Voordeelige flaat der Veréènigde Gewesten. Zutphen vermeeflerd door Maurits; Deventer door hem gewonnen. Groningen door hem belegerd. Doet Parma het beleg van Knodfenburg opbreeken. Valt in V Land van Waas , en vermee. ftert Hulst. Belegert en bemagtigt Nieuwmegen. Wordt luiflerrijk in 's Graavenhage ontvangen. Onderftand, aan Frankrijk verleend. Poogingen van Philips tot eene Vredes-onderhandeling. De Staaten bef uiten , den Oorlog met ernst doortezetten. Belegetlng en bemagtiging van Steenwijk. Maurits doet den Krijg voortzetten. Ootmarfum en Koeverden gewonnen. Dood van Parma. Zijn characler. Raad van Fuentes, om de vrijwaaringen en'tlosfen der gevangenen aftefchaffen. Wederzijdfche Bevelfchriften, hiertoe betreklijk. Inval /«Luxemburg. Staat der zaaken in Frankrijk. Hendrik de IVgaat tot de Roomfche Kerk over. Maurits belegert en vermeeftert Geertruidenberg. Doet den aanfag van Mansveld op Crevecceur mislukken. Krijgsbedrijven in Friesland. Muiterij der Spaanfche Soldaaten. Ernst , Aardshertog van Ooftenrijk, Landvoogd der Nederlanden. De Veréènigde Gewesten flaan eene aangebodene Bevrediging af. Ontdekkingen van verfcheide aanfagen , door de Spanjaarden op het leeven van voornaame Perfoonen gefmeed. Vermeefceringen der Bsndgenooten. 't Beleg en de hè« * mag-  s INHOUD. magtigiug van Groningen. Groningen en ns dit heerlijk Tafereel zal voor oogen houden. De boosaartige blijdfchap over den dood van Willem den I, welke de Koningsgezina'en ftaatkundig verborgen , of, op de onbetaamelijkfte wijze, veroooden , vermeerderde den moed der Bondgenoo- ten.  beu, NEDERLANDEN. g ten. Door zulk een laag middel te bezigen, om het doorlugtig Hoofd, 't welk alle hunne ontwerpen beftuurde, van kant te helpen , fcheen de Spanjaard blijk te geeven , dat hij aan zijne magt wantrouwde , en maakte zich des te gehaater. Op den eigen dag des Vorftenmoords, vergaderden de Staaten van Holland, die zich te Delft bevonden, en handelden over het neemen van maatregelen, dienftig ter voorkoming van de ongelukkige gevolgen deezes zo onverwagten tegenflags. Het befluit was zo manmoe. dig als vaardig, en teffens bedaarder, dan men, in zulke gelegenheid, zou hebben mogen wagten. Wel verre van aan 't heil des Gemeenebests te wanhoopen, vaardigden zij terftond Brieven en Gemagtigden af na de Graaven van Hohenlo en Willem Lodewijk van Nassau , als mede aan de Bevel, hebberen der Grensplaatzen , om de Soldaaten en Bezettingen in der Staaten eed en gehoorzaamheid te houden, met toezegging van eene fpoedige betaaling van achterltallen (*). Korten tijd daar aan hielden de Veréènigde Gewesten eene vergadering, {telden een Raad van Staa te aan , beftaande uit achttien Leden , en Graaf Maurits van Nassau, den tweeden Zoon van Wilxem den I. aan deszelfs hoofd. Tot deeze keuze werden zij niet alleen aangezet door de erkentc aisfe van de goede dienftea zijns Vaders , den Lande (*) Refol, JIoB. 1584. bl.370. 371, A 3 Maüritm De Raad van Siaate, met Mauritr aan 't hoofd.  6 GESCHIEDENIS *t Collegie der Gecommitteerde llaaden der Staaten van Holland. de beweezpn , en wel diep in 't hart geworteld; Maurits zelve, aan Leydens Hoogefchool opgevoed , gaf, fchoon nog geen zeventien jaaren bereikt hebbende, alle hoop van een vroeg rijp vernuft en eene voorzigugheid, grooter dan men in dien ouderdom zou ver-Aagten. Deeze Raad van Staa- te was gelast, de Eendragt tusfehen de Gewesten te bewaaren ; des Lands Voorregten te handhaaven; de ingewilligde lasten te ontvangen ; Krijgsvolk te lande en te water te werven; Adrniraliteits-Collegien oprerigren ; Zeeöverften te kiezen en Krijgsampten te begeeven. Doch , zonder toeftemming der Staaten , die, gewoonlijk , tweemaal 's jaars, op hefchrijving des Raads, vergaderen zouden, kon de Raad niets befluiten over Vrede of Oorlog , het aangaan van Verbonden, of de Geldmunten (*). De Staaten van Holland , wier bezigheden , van dag tot dag , vermenigvuldigden , beflooten , omtrent deezen tijd, een Raad van Staate voor hun bijzonder Gewest opterigterl, die zorg zou draagen voor de Krijgszaaken en het invorderen der Gemeene Middelen , wanneer de Staaten niet vergaderd waren. Dit is de oorfprong van het Collegie der Gecommitteerde of Gemagtigde Raaden der Staaten van Holland (t). Eenige jaaren geleden, hadt men, in Noordholland, een' dergelijken Raad vastgefteld: deeze (*) Refol. Holl. 1584. b!. 521. 523. $afif^Groot Plakaatb. V. D. bi. 28. (t) Refol. Holl. 1584. bl. 566.  der. NEDERLANDEN. 7 deeze bleef , en de nieuwe kreeg , in gevolge hier van, Zuidholland onder zijn bewind. In Utrecht was men desgelijks bedagt, om de Regeeringsvorm te regelen. Joos de Zoete , Heer van Fillers, fielden de Staaten tot Stadhouder aan. Dit keurden die van Holland, andere inzigten omtrent deeze waardigheid hebbende, een te verhaasten ftap. Desgelijks werd 'er in de Stad een Erfraad van veertig Perfoonen opgeregt (*). Terwijl men dus fchikking op de Regeering binnen 's Lands maakte, zogt men ook den Vijand buiten het hoofd te bieden. Holland, Zeeland en Utrecht waren de eenige Gewesten , door Parma ongemoeid gelaaten. Verfcheide anderen hadt hij, in 't verloop van vijf jaaren , onder 's Konings gehoorzaamheid gcbragt, en de volflaage onderwerping der geenen, waar hij met zijn Krijgsvolk gelegerd was, fcheen eene op handen zijnde gebeurtenis. In Vlaanderen hadt hij alleen Gend, Ooftende en Sluis ; in Brahéind alleen Brusfel, Antwerpen, Mechelen en eenige kleine Plaatzen te vermeeiteren. Groningen en de Ommelanden Honden onder zijn bedwang, als mede verfcheide Steden van Gelderland, Overijsfel en Friesland: 't laatstgemelde Landfchap was altoos vanééngereeten door ongelukkige binnenlandfche gefchillen , die het veréénigen der kragten , om den Vijand te keer te gaan , verhinderden. Bij de krijgs- ver- (*) Groot Utr. Plakaatb. "I. D. bi. ï$ 6. 15S. A4 Maurits. Schikki g op ie Regeering in Utrecht. Staat deezer Landen. Magt van Parma en die der Staaten.  t GESCHIEDENIS Maurits, i | Verrigtingen voegde Farneze al den invloed van onderhandelingen en de glimpige bekoorlijkheid van be* loften. Totnogtoe, liet hij zich verluiden, hadc men min de Nederlanden, dan den Prins van Oranje beöorlogd, die hun tegen hnnnen Vorst hadt opgeftookt, alleen om zijner Staatzugt en Geraaktheid voldoening te verfchaffen. De wraak des Hemels, nedergedaald op deezen, deéénigc oorzaak des opHands, dien Verbreeker der Verbonden, wees hec Volk, door hem misleid, aan, om tot gehoorzaamheid wedertekeeren. 't Was een toppunt van onzinnigheid, hoope te fcheppen, dat zij degedugteovermagt der Spaanfche Monarchy zouden kunnen wederllaan. In de daad , behalven de Bezettin¬ gen, hadt Parma meer dan achttienduizend man te velde: de Staaten, daarentegen , flegts drieduizend Voetknegten en vijfentwintighonderd Ruiters (*). Doch , ondanks deeze zwakheid in krijgsmagt , de afval van zo veele Bondgenooten, de vermeerdering der belastingen, de opeenvolgende regendagen, ja, ondanks het verlies van 't Opperhoofd, waar aan "t Gemeenebest het beftaan verfchuldigd was , bleef men onverfchrokken. In de aanbiedingen van de zij. ie der Spanjaarden zag men veel meer gevaars, dan zekerheids : de fchrik voor 't verlies van Burger- en 3odsdienst-vrijheid baarde , bovenal, eenen ongecreukten moed. De Staaten derLandfchappen kwamen (*) Rey», M. B. bl. st. Hoofdt, If.D.W.p*>,  der NEDERLANDEN. 9 mes overéén, om, tot de lasten des Oorlogs, driemaal honderdduizend Guldens ter maand intewilligen (*). Parma, geen hoop meer koefterende, om , door onderhandelingen , deeze kloekberaadenen tot zich te trekken , befloot, hun aantetasten in hunne allerderkde verfchansiing. De bijl moest, zijns agtens , aan den wortel des booms gelegd worden. Antwerpen was toen het bolwerk der Nederlanden, en het middelpunt der Bondgenooten. De nieuwe Werken , zints de jongde onlusten aangelegd, fcheenen de Stad ontoeganglijk te maaken, en haare ligging, gefchikt, om uit zee allen toevoer te krijgen, was ook allergunuigst tot ontzet, ingevalIe van beleg. Willem dk I. hadt , omtrent eene maand voor zijnen dood , de voorgenomen belegering van Antwerpen verdaan , en bevel gegeeven, om, zonder uitdel, de Blauwgaarendijk, vooreen gedeelte, te flegten: zulks zou eene nieuwe Kil vormen voor het zeewater, diep genoeg, om , met eene Vloot , de Poorten van Antwerpen te naderen: middelerwijl moeden de Hollandfche en Zeeuwfche Oorlogfchepen den Vijand van den Dijk weeren , en het maaken van Schansfen beletten. De Stad Antwerpen dondt toen ten prooije aan de verdeeldheden eener volflaagene Volksregeeringe. De Wethouderfchap, de Bevelhebbers der Krijgsmagt, de Burger- bopi (*) Bok , XIX. B. bi. 5. A g Maurit» Ontwer. pen van Parma, om Antwerpen te belegeren.  ïo GESCHIEDENIS JMaurits De Schans Liefkem- hoek dooi Parma vermee- fterd. \ , hoplieden en de Gilden dongen allen na het Oppergezag. Het Vkcschhouwers Gilde bediende zich te dier gelegenheid van zijnen invloed, om de volvoering des heilzaamen raads van Oranje te ftuiten. De vrees, van de weelige Weidlanden , waarop zij 's jaarlijks twaalfduizend Osfen vet maakten, te zullen verhezen , zetten hun aan tot eene tegenkanting, waar van zij, welhaast, berouw kreegen(*). Farneze deedt eerst, door den Markgraaf van Rijsburg, de Schans Liefkenshoek, die de Antwerpenaars aan den Vlaamfchen kant der Schelde aangevangen, en nog niet voltooid hadden , aantasten. Eene krijgslist 0 door de Italiaanen uitgedagt, verhaastte den overgang deezer Sterkte Driehonderd fchooten eene taamelijke bres gemaakt hebbende , deedt men Wagens met Hooi aanvoeren , ftak het in brand , de rook en vlam, door den wind den belegerden toegedreeven , noodzaakten hun te wijken. De Koningfchen namen dit oogenblik waar liepen ftorm, en velden bijkans alles , wat hun voorkwam , neder. Rijseurg bevlekte, door zijne woeste wreedheid, de eer der vermeeftering. Veele Soldaaten , in de vlugt gegreepen , deedt hij ombren. gen; in Parma's tegenwoordigheid, doorftak hij zelve , in koelen bloede , den ouden Colonel Petin van Atrecht, den Verdeediger van de Schans. Parma liet het niet onberispt, zeggende: Troppa colerat Signor (*) Hoofbt, II. D. bl. pu«  der NEDERLANDEN. n S'tgnor Marchefe, e quefta. „ Te groot eene „ gramfchap, Heer Markgraaf, is deeze." Dan hij was gewoon, zijner woede bot te vieren: verfchèide Heeren hadt hij doen fneuvelen, en maakte 'er een fpel van, om zich te ontdaan van allen, die het ongeluk hadden van hem te mishaagen. Men durfde dit Monfler niet ftraffen , uit hoofde van zijne agtbaarheid , als Markgraaf van Gend, van zijne krijgsbekwaambeden en beweezene dienden : want zeer veel hadt hij toegebragt tot den afval der Waaien. Dusdanige wanordes vertoonen ons den Maat der Landen, en het ongeluk der Vorften, die , naa hunne Onderdaanen tot opftand verwekt te hebben, hunne eigene agtbaarheid en 't gezag der Wetten moeten opgeeven, door zich te bedienen van Wreedaarts , wier charafter zich • ontwikkelt in de rcgeeringloosheid , uit Burgeroorlogen voortfpruitende (*). Liïïo , aan de rechterzijde der Schelde gelegen, zogt Parma desgelijks in zijn geweld te krijgen: doch alle poogingen van Monoragon tegen deeze Plaats mislukten. Zij werd verdeedigd door den Heer van Teligni, oudften Zoon des Heeren van la Noue, die , de voetftappen zijns Vaders volgende, in groene jaaren rijpe vrugten van dapperheid voortbragt , en den Colonel BALFOuiij met vier Vaandels Schotten uit Zeeland , tot vei* (Ier. (*) Hoofdt , II. D. bl. 914. Thuanus , Lib. LXX, Fetit. Tom. II, p. 483. Parma's verdere krijgsverrigtingen. Zij mislukken voor Lillo,  GESCHIEDENIS Slaagen ti ^tlieeren tals en elders. s. fterkkig der Bezetting, gekomen. De Spanjaarden^ Haakten , naa drie weeken , en naa omtrent tweeduizend man verlooren te hebben, dit beleg (*): doch hielden den Blauwgaarendijk en andere Plaatzen bezet ; tot het doorfteeken van denzelven was nu doch te laat beflooten, en hier mede de ichoonfte kans , om niet alleen Antwerpen , maar ook gansch Braband te behouden , iehandelijk verkee- ! ken (f) Uit'* Heerent als, eene Plaats van aan- ' belang, hadt men, onvoorzigtig, de Bezetting geligt, om ze nader bij Antwerpen te leggen : zij viel den Spaanfchen in handen, en Mondragon , dit bemerkende, riep uit: Nu ziet men, dat de Prins van Oranje dood is (§). Vervolgens vermeefterde Parma Dendermonde , Willebroek, Vilvoorde , en alle andere Plaatzen van eenige aangelegenheid daaromtrent. Dit ftelde hem in Haat, om de vaart op Brusfel en Gend te beletten: alles, wat daarheen geicheept werd, viel hem in handen, terwijl hij in het omgelegen Land ftroopte (**) Gend, dus ingeflooten , mangel van toevoer , en geene hoope op ontzet hebbende , leende het oor aan verraadelijke aanflagen, en tradt in onderhandeling uaetPARma. Deeze trotfche Stad , die zo veel haats tegen de Spaanfchen, en zo veel ij vers voor de zaak der (*) HoornT, II. D. bl. 914. <}i<5. (t) Zie aldaar, bl. 915. (§) Zie aldaar. (**) Boa, XIX. B. bl. 12-- ig.  der. NEDERLANDEN. 1$ Vrijheid betoond hadt, gaf zich, den zeventienden van Herfstmaand, over. Zij hadt de handhaaving •van den Hervormden Godtdienst meenen te bedingen , doch vondt zich hier in verkloekt. De Room' fche alleen mogt 'er geoefend worden; doch mea ftondt den zodanigen , die bij de Proteftantjche Leer bleeven , toe den tijd van twee jaaten, om hunne zaaken te regelen, ea vrijheid van ter Stad uittetrekken. Deeze ftaatkundige ftreek en de zagtheid des. Overwinnaars belazen de Proteftanten niet. Zijgingen 3 in grooten getale , Burger- en Godsdienstvrijheid zoeken in Holland. Zeeland en elders. Men verzekert , dat de helft der lnwoonderen niet overbleef (*). In Gelderland , Friesland en Overijsfel woogen de kragten der ftrijdende Partijen elkander op. De gevegten waren moorddaadig en nietsbeflisfende, en de Landen , aan de eene of de andere Partij onderhevig, vervuld met misnoegden ; de krijgsbedrijven bepaalden zich voornaamlijk tot verrasüngen en verraaderijen. De Koningfchen deeden mislukkende, poogingen van dien aart op Kampen , Hasfelt en Nieuwmegen (f). De Bondgenooten, te zwak, om iets van aanbelang te onderneemen, waren meest bedagt, om het Staatsbeüuur en het Krijgsbevvind op eenen goeden voet te brengen. Tot nog hadden de Soldaaten alleen aan de Staa- tea (*) Hoofdt, II. D. bl. 953. (f) Zie aldaar, bl. 948'' Maurits» Krijgsverrigcin*'gen in Friesland,Gelder, land en Overijsfel.  GESCHIEDENIS Maurit?. HoHf Nl o tot Veldheer aangefteld. i Verlegenheid der | jBondgenaoten. ' 1 1 ] I \ ten van Halland en Graaf Maurits den Eed gedaan. De Graaf van Hohenlo, met den dood van Willem den I, van zijn Ampt, als Luitenant-Generaal ,ontflaagén, vroeg, bij eenen Brief, onder welken naam bij voorts over het Krijgsvolk zou gebieden ? Hij kreeg de waardigheid van Overfte Veldheer of Luitenant-Generaal onder Graaf Maurits en den Raad van Staate. Het Krijgsvolk zou den Eed van Getrouwheid aan die van de Regeering, en die van Gehoorzaamheid aan den Graave van Hohenlo afleggen. Hohenlo, een zo belangloos als onverfchrokken Oorlogsheld , en dien 't alleen aan wat meer voorzigtigheids ontbrak , om een volmaakt Veldheer te zijn, vergenoegde zich met den tijtel en de hem toegelegde wedde van ten hoogften tweeduizend Guldens 's maands. Hij verrrok na Zeeland , en van daar na Bergen op Zoom, hoedde deeze Stad uit het gevaar van aan Parma verraaden te worden, m dagt al zijne magt aantewenden tot verlosling jan Antwerpen (*). Maar het meefterlijk krijgsbeleid, in 't beleg van leeze Stad gehouden, het bijkans geheel verlies van Vlaanderen en Braband , joeg den Bondgenooten chrik in 't harte, 't Gemis van heerfchende agtlaarheid , de ongebondenheid der flegt betaalde krijgsbenden , het tegenhorten der partijlchappen, le Ureeken van Farneze , die , de ketens der flaa'ernij verguldende , veelen tot zich trok , maakte hun (•) Hoofdt, II. D. bl. 950.  der NEDERLANDEN. ï$ hun geheel verleegen : zij zagen geen open , dan zich aan eene vreemde Mogenheid te onderwerpen. „ Ik geloof niet," drukt zich zeker Schrijver uit, „ dat in het ganfche beloop der Nederlandfche Ge„ fchiedenisfen iets te vinden is , 't welk meer tot „ onze vernedering ftrekt(*)." In de daad het wekt onze verbaasdheid op, dat een Gemeenebest, nog onlangs zo ontzaglijk, zich in de noodzaaklijkheid gebragt ziet , om na Buitenlandfche Heeren omtezien , en blootgefteld aan eene vernederende weigering: bovenal verdient de kortheid va» het tijdverloop, tusfchen die grootheid en vernedering , onze aandagt. De Bondgenooten, weinig tijds naa den dood des Hertogs van Anjou, ziende , dat de Koningsgezinder! , van dag tot dag , in aantal groeiden , en de fchielijklte voortgangen maakten, hadden een nieuw Gezantfchap na Frankrijk afgevaardigd. Zij dagten, dat de verkrijging der Nederlanden deStaatzugt van Hendrik dei^H. zeer ftreelde.; Gedrongen, om een Heer te neemen , ten einde zij een Befchermer mogten hebben, waren de Gezanten gelast, hem de Heerfchappij der Landen aantebieden. Zij waren nog niet ten Hove gekomen , als zij tijding kreegen van den onverwagten moord des Prinfen van Oranje , en Brieven van de Staaten , gelastende , zijne Majefteit te verzoeken , eenen agtbaaren Overlten her- (*) Stijl, Opkotnst en Bloei van ds Republiek der Ftriinigde Nederlanden , UI. 541. Maurits- Handel over de opdragt der Landen a«n Frankrijk,  GESCHIEDENIS MjVURIT3i Raadpleegingen daar over. j i ] 1 i herwaards te fchikken, om 's Prinfen plaats te ba- kleeden. . Op deeze maare, toonde het Hof van Frankrijk , Voorheen koer, meer genegenheids tot het aanvaarden van dit aanbod. Het hoopte, dat Holland en Zeeland zich bij de andere Gewesten zouden voegen, en dat de verlegenheid , waar in zij zich allen bevonden , hun tot het toeftaan van gunftiger voorwaarden, dan zijden Hertog van Anjou hadden willen toeftaan , zou beweegen. Deezen eischte het ook Heilig, hij vorderde Plaatzen van meer aangelegenheids , dan Ooftende en Sluis, tert onderpand, en wilde de zes- of zevenduizend man , door de Bondgenooten verzogt, niet laaten volgen , zonde» uit den Afgezant Pkuneaux te weeten, wat 'er van de zaak was. De Algemeene Staaten, te Delft vergaderd, hoorden het verflag der Gemagtigden , en de voortellen' van PauNEAUx , met hun uit Frankrijk herwaards' ^etoogen. Die van Braband , Vlaanderen en Mechelen verklaarden zich, mits z^j vrijheid van geveeten en hunne Voorregten behielden , en hulp, ïaareisch desnoods, kreegen, gereed, den Koning il het gezag der voorige Hertogen optedraagen. De lelderfchen verzogten, eerst verflag te mogen doen. Die van Utrecht en Overijsfel betuigden , nooit ist gehad te hebben, om met den Hertog van Aniu of met den Koning te handelen, en dus dier/ erst te moeten haaien. De Friezen hielden zich gterlijk , met bijtebrengen , dat het hun, die zo erre lagen , niet voegde de andere Landfchappen voor.  der. NEDERLAND EN. kf vooriiitreloopen. Holland en Zeeland verzogten eerst den bijzonderen last des Heeren Pruneaux, voor hun medegegeeven , te verdaan. Hij draalde niet met hun te ontvouwen, dat de Koning , zijn Meefter, in Hollanden Zeeland, even als inde andere Landfehappen, niet alleen als Befchermheerj maar als Oppervorst wilde erkend worden. De Edelen betuigden , zedert den aanvang der onlusten, geen gewigtiger en tederer ;punt ter overweeginge gehad te hebben. Men befloot, daarom allen , dia van Adel waren, zelfs de jonger Zoonen, op dit punt te befchrijven; de Gemagtigden der.Steden zouden het befluit hunner Vroedfchappen inbrengen, en het gevoelen van den Hoogen Raad, van den Hove \mHolland* als mede van de Graaflijkheids Rekenkamer, zou op dit aangelegen (tuk worden ingenomen Pruneaux zogt zich den tijd deezes uitflels ten nutte te maa> ken, trok van Gewest tot Gewest, en van Stad tot Stads waar hij kwam, fchilderde hij, met de fchoonfte trekken, den ijver van den Koning, zijn Meefter, voor de Nederlanden, en zogt de Regenten door de vleiendfte beweegredenen tot zich te trekken. Maar zijn al te ftreelend voorkomen mishaagde een eenvoudig, endoor zugt voor Vrijheid agterdenkend, Volk. Eenigen oordeelen zelfs , dat dit alles fpel, en de Koning min op de Oppermagt gefield was,dan op het beletten, dat dezelve aan Engelandwierdopgedraagen ia (*) Hoofdt, II. D. bl. cjao enz,» m Deel. u Maurits  GESCHIEDENIS Maurits. Onderhandelingmet En geland. In de daad men hadt, op het voorbeeld van Willem den l, die altoos met deeze beide Rijken teffens gewoon was te handelen, eene Onderhandeling met Elizabeth aangevangen. De Afgevaardigden der Algemeene Staaten verzogten haar, eene onverwijlde hulpe van negenduizend man toerefchikken, en driehonderdduizend ponden Buskruids te zenden. Hier voor zouden de Algemeene Staaten, of eenige bijzondere Staaten, te haarer keure , Schuldbrieven leveren. Elizabeth ontving dit alles koeltjes, verklaarde , hier in geen genoegen te neemen , en vorderde eenige fierke Plaatzen (*). De Staaten van Holland traden in eene afzonderlijke en geheime Onderhandeling met Elizabeth , die verklaard hadt, meer voor Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht, dan voor de andere Gewesten , over te hebben, en gezind te zijn, om een magtig Leger, onder een bekwaam Overften , herwaards te zenden , mits men haar eenige fierke, Plaatzen afrtondt. , Deeze Koningin vondt zich thans in vrij groote verlegenheid. Zij hadt geoordeeld, de Onderhandelingen der Staaten met den Hertog van Anjou en Koning Hendrik den lil. te moeten begunstigen, om , ware 't mogelijk, een openbaaren Oorlog tusfehen Frankrijk en Spanje te doen uitharden : vreezende , dat Philips, met al zijne magt, eenen lang gedreigden aanval op Engeland zou onderneemen. Het veréénigen der Nederlanden met Frankrijk baarde haar mede CO HoofDT, II,D. èil 924.  der NEDERLANDER tf mede fchroom. Dit Rijk, verfterkt door Gewesten, zo vermogend, zo wonder wel gelegen tot den Koophandel en Zeevaart, zou, ten eenigen tijde, Engeland, zijn ouden Mededinger, kunnen doen beeven. In deeze verlegenheid , zogt zij, zo zeer als immer, haare Staatkunde naar de toedragt der zaaken en de voorkomende gelegenheden te plooijen (*). De Bondgenooten waren niet onkundig van haare inzigten. Eenigen in Holland fcheenen meer tot Engeland dan tot Frankrijk te neigen ; veelen hingen tusfchen beiden; en men liet niets onbeproefd , om het befluit tot de Franfche zijde te doen overflaanj fchoon zommigen het inroepen van buitenlandfchen bijftand wraakten , en beweerden , dat de Bondgenooten zichzelven moeften verdeedigen. 't Valt gereed te bevroeden, hoe zeer dergelijke Onderhandelingen den jongen Maurits moeften ontrusten. In een Vertoog, ter Hollandfche Staatsvergaderinge ingeleverd, gaf hij, zonder den Handel met Frankrijk aftekeuren, in bedenken, dat men dien niet te haastig behoorde doortednjven , en herinnerde de Staaten van Holland, hoe verre zij met wijle zijne Doorlugtigheid gevorderd waren in de opdragt der Graaflijkheid ; verzoekende , dat zij in den Handel met Frankrijk bedagt Wilden zijn, opdat Hij en zijn Huis daar bij niet vergeeten mogt worden. Van zijnen kant alles beloovende te zullen toebrengen, wat hij, fchoon jong en onërvaaren , ten beste van den Landg (*) Hoofut , II. D. bl. 924 enz. B 9 Maurits Raadpleegingen hiel over.  Maurits Vertoog van die van Coü da tegei de Onder handelingen met Frankrijk. 58 GESCHIEDENIS . Lande doen kon (*). Verfcheide Steden, 't zij daar toe opgezet , 't zij door Vrijheidsmin gedreeven, kantten zich openlijk aan tegen den Handel met Frankrijk. Amflerdam en Monnikendam t weigerden het volüit (f). Doch geene Stad liet zich , ten deezen tijde, met meer klems, tegens dit vrij algemeen omhelsd plan, ' hooren, dan Gouda: in een Vertoog, vol bitterheids tegen Frankrijk , op deezen trant uitvaarende: „ 't Voegde beter, tot den laatften adem, tevegten, „ dan eene Vrijheid, voor zo veel bloeds verwor„ ven, lafhartig aan de eerzugt opteöfferen. Kan „ een Vorst, blind geneigd tot den Roomfchen Godsdienst, het verdeedigen van den waaren belooven ? En, in gevalle hij het belooft, kunnen „ wij ons dan op zijn woord verlaaten ? 't Is waar, ,, deVorften bekreunen zich de belangen van den Godsdienst weinig ; ondertusfehen ftrekken veele „ voorbeelden ten bewijze, dat de ijver voor dien, „ welken zij uitwendig belijden, hun tot defchrikbaarendfte uiterften kan vervoeren. Kanmenont,, veinzen, dat Hendrik, de III. de Zoon is van „ Hendrik den II, een onverzoenlijk vervolger der „ Proteftanten en van Catharina de Medicus, de „ trouwlooste en gevaarlijkfte Vrouw , : de Broeder ,, van Carel den IX, bezoedeld met het bloed zij„ ner eigene Onderdaanen en van den Hertog van „An- (*) Bor , XIX. B. bi. 27. (t) Hoofdt, II. D. b!.p44>  bee nederlanden. *i „ Anjou , wiens aanQag op Antwerpen den Land,, zaat nooit uit de geheugenisfe moest gaan? Heeft 3, hij, in de verderfhjkfte Staatkunde en de Italiaan„ fche bedriegerijen aan het bedorvenfte Hof opges, voed, niet dikmaals de medeftander en uitvoerder „ geweest van de barbaarfche ontwerpen , door 't „ zelve gefmeed ? Heeft hij, met zijne komst op den Throon, de Verdragen, met de Hugenooten „ gemaakt, niet menigwerf gefchonden ? Betoont „ hij zich, zints eenigen tijd, iet gunstiger te hun„ waards, 't is om dat de omftandigheden hem tot „ dus een handel verpligten. Maakte een Vorst „ ooit zwaarigheid, om een hem nadeelig Verdrag te fchenden , als hij 't ftrafloos doen kon ? En zou een Catholijk Vorst, door het befluit der „ Kerkvergaderinge te Conftans , zich niet ontflaa„ gen agten, om zijn woord aan de Ketters te hou- den ? Hendrik zoekt ons in zijne uitgefpanne „ netten te vangen, om ons overteleveren aan Phi„ ups, wien hij in den bloede bellaar, enaanwien 5, hij door éénheid van Godsdienstbelijdenisfe ver„ bonden is. Was de Opperheerfchappij deezer „ Landen zijn doel, waarom hij dan, in de jaaren „ mdlxxviij, mdlxxix;, mdlxxx en „ mdlxxxi, dit niet getoond, toen de Span„ jaard dit Land geruimd had ? ïn tegendeel toont het bedrijf op St. Bartholomeus, de nederlaag van „ Genlis, de aanQag op Antwerpen, en het overgee,3 ven van Duinkerken, zijne trouwlooze oogmer„ ken. Indien de minlte verdenking van Paaperij B 3 „ ons Maurits.  %% GESCHIEDENIS Maurits. „ bewoogen hebbe , om dc openbaare Ampten te „ ontzeggen aan ijverige Patriotten , vol Vrijheids„ min, en zij zich , te dier oorzaake alleen , hoe „ kloek en getrouw anderzins, zulks moeiten ge„ troolren, zou het dan de uiterüe dwaasheid niet weezen de Oppermagt in handen te geeven aan „ een Vreemdeling , zo verdagt als Hendrik, de „ II ? Zou dit geen onverdraaglijke hoon weezen voor onze Landsgenooten , wier trouw, braafheid en eenvoudigheid met de ontrouw, onvroomheid en dubbelheid der Franfchen op geen céa „ dag te noemen waren. De listige Itrceken, ,, de onbetaamelijke vleierijen van Pruneaux , die, „ zonder de agtbaarheid van den Koning , zijnen „ Meelter, in agt te neemen, van Gewest tot Gc„ west, van Stad tot Stad, en van Perfoon totPer„ foon loopt , om ons, den een na den ander, te „ verkloeken , toonen ons , dat 'er iet verkeerds ., fchuile, en wekken onze agterdogt. EenFranscJi,, man ftreelt u niet, dan om u te wisfer te wonsr den. Pruneaux zoekt ons te misleiden, om den weg te baanen tot verdeeldheden, den Spanjaard ,, voordeelig, Pe Hertog van Anjou heeft den Prins „ van Oranje , den verflandiglten Staatkundigen, zoeken te verltrikken, en wij eenvoudige Hollan,, ders moeten daarom op onze hoede weezen , ten „ einde wij de fpeelbal niet worden van de konlte- „ naarijen des Franfchen Hofs. Om onze ., Vrijheid en onzen Godsdienst te behouden , zulv, len wij de toevlugt neemen tot een Vorst, die ze 53 bei.  der NEDERLANDEN. s>3 „ beiden zal verdrukken ? Dat wij ons aan zulk „ eene -fchande onttrekken. Ons herinneren de „ manmoedige verdeedigingen van Alkmaar en Ley„ den, die , met een band yol volksde trotfche „ aanflagen der Spaanfche heirlegers verijdelden, „ Indien de Vijand in Holland doordringt, zal onze „ Stad voor den eerden aanval bloot liggen. „ Indien alle deeze redenen vrugtloos op de gemoe3, deren affluiten, zullen wij, egter, het genoegen „ hebben, dat wij de zieltoogende Vrijheid het laatst „ hebben doen fpreeken : wij houden ons onfchul„ dig van alle rampen, die deeze handel met Frank„ rijk den Lande dreigt, en fmeeken den Hemel op „ 't vuurigst, dat Hij dezelven afwende (*)." Zij verklaarden ^dus uit de borst te fpreeken, opdat men het ftuk nader zou inzien, en zich, door de meeningen van den Hoogen Raad, van het Hof, van de Zeeuwfche Staaten, of van de voorzittende Leden niet laaten inneemen. Deezen naamlijk drongen op het fluiten van dit Verdrag aan met redenen, inklem de Goudfchen evenaarende , en min met bitterheid doorzuld." „ Men hadt," bragten zij in 't midden, „ noch Hoofd, noch Krijgsmagt tegen den gelukki„ gen Farneze, en het gedugt vermogen lier Span,3 jaarden. De liondgenooten konden geen tweeden ,, Prins van Ohante verwagten. Holland hadt al. „ leen door hem den Spanjaard fpits geboden. Zoo „ lang te marren met de toevlugt tot Frankrijk te „ nee- (*) Hoofdt, II. D. bl. P33 enz. £ 4 Mac rits- Redenen, loer de Franfc 'ie Partij in c midden ;cbragt.  *4 GESCHIEDENIS Maurits. 9 l t S 9 ) „ neemen, tot dat geheel Vlaanderen en Braband „, in 's Vijands magt waren, gaf allen grond, om te „ dugten, dat het dan veel harder voorwaarden van „ onderwerping zou eifchen. Elizabeth toonde zich-gansch koel. Zints den dood des Prinfen van „ Oranje hadt zij nog niet aan de Bondgenooten ge,, fciireeven. Engelands ligging was niet gunftig, om den Spanjaard op 't lijf te vallen; en de Re„ geering fn dat Rijk zeer wisfelvallig. MetËLizA„ beths dood zou ze komen aan Maria , Koningin s, van Schotland, geheel den Spanjaard en het Room„ fche /^/toegedaan. En uit Elizabeths voor» flag, van onze zaak in gemeenfchap met/4w?aV/)'£ „ te aanvaarden, bleek , dat zij niet volkomen op „ haare eigen kragten vertrouwde. Daarenboven „ hadt zijne Doorlugtigheid , hoogloflijker gedagte„ nisfe, altoos meer tor Frankrijk dan tot Engeland „ overgeheld. Frankrijk was veel gelegener en ge•» reeder tot'alles. Het hadt hetfluiten van den weg , des toevoers tot den Vijand in zijne magt, en kon „ den Krijg van onzen bodem opdieder/^//cfoGe, weten wenden.' Veel voprdeels fiondt de Koop, handel en Zeevaart uit dus eene verbintenis te , wagten. En Koning Hendrik zou zeer bereid, vaardig deeze gelegenheid aangrijpen , om zijne , wraak op Philips te koelen. En waarom zou de , Koning van Frankrijk ons ontzetten, van onze , Voorregten, daar hij ze andere Landen , met zij, ne Kroon verenigd , niet ontnomen heeft ? Zij , waren bij hunne Vrijdommen gelaateii, en met 33 geene  beu NEDERLANDEN. 25 geene fchattingen belast, zonder daar in tebewil„ ligen. Een Godsdienst, dien hij in zijne Staaten ,, duldt, zal hij ons gaarne vrij laaten oefenen. De „ vrees voor eenige kuiperij met Spanje zal hem o„ vernaaien, om de Ampten veel eer aan Prqteftan,, ten, dan aan Room/eken te geeven. Rij zijne aflijvigheid wordt ons voorüitzigt nog gunftiger, naardemaal Henome , Koning van Navarre , de vermoedelijke Erfgenaam der Franfche Kroone, „ den gezuiverden Godsdienst nevens ons is toegedaan (*)." Deeze fchoonklinkende redenen, of liever de vrees voor 't nog haatlijker juk der Spanjaarden, baarden meer kragts dan het Vertoog der Tegenpartije. Maar, om de Vrijheid niet, dan bij het nijpen des uiterften noods, opteöffèren, befloot men r Frankrijk en Engeland te verzoeken, om de befcherrning deezer Landen gezamenlijk op zich te neemen : en, in gevalle de Koning van Frankrijk zulks mogt weigeren , dat men hem dan, met kennis en bewilliging der Koninginne van Engeland , voor Prins en Heer zou ontvangen, op voorwaarden, nog nader te beraamen. In 't einde befloot men ter Algemeene Staatsvergadering , de Hooge Overheid deezer Lan» den optedraagen aan den Koning en de Kroon van Frankrijk. Overijsfel bleef weigeren. Gouda verklaarde zich openlijk voor de zijde van Engeland, en heeft, voor zo verre bekend is , het ingeleverde Ver» (*) Hoofdt , II. D. bl. 929. Maurits, Bcfluit tot de opd.agt der Landen aan Frankrijk.  üS GESCHIEDENIS Maurits. DsAoVokaat Br is ligt zijn Ampt neder. Davidson , Afgezantvan Elizabeth , komt in de Nederlanden, Vertoog tegen den handel roet Frankrijk , fchoon des verzogt, niet willen intrekken of agterhouden (♦). Paulus Buis , Advokaat van Holland , die zich altoos tegen den handel met Frankrijk verklaard hadt, lag zijn Ampt neder ,. toen de zaaken deezen keer namen. Openlijk heeft Graaf Maurits zich daar tegen niet aangekant ; doch het is zeer te vermoeden , dat hij deezen toeleg, welke hem nood^ wendig moest mishaagen, door die van Gouda zogt te dwarsboomen. Meefter Francois Franken, ten dien dage Penfionaris der Stad , was waarfchijnlijk de Opltelier van het boven aangeroerd fcherp Vertoog , en dondt, naderhand , bij Maurits in Mankende gunde (f). Pruneaux , de Fran- fche Gezant , het weik dus verre gebragt ziende, vertrok na Frankrijk, befchonken met een gouden Keten, ter waarde van tweeduizend Guldens (§). Om deezen tijd, daagde Robert Davidson, Afgezant van Elizabeth j, hier te lande op : of de Staatkunde dier Vordinne , of dat het beleid der Tegenpartije van Frankrijk hem herwaards voerde, is nog niet uitgemaakt. Op den achtden van Wintermaand, ter Vergaderinge van de Algemeene Staaten ingeleid, gaf hij te verdaan: „ Hoe de Konin„ gin niet dan met de uiterde fmerte verdaan hadt, » in (•) Refol. Holl, 15s4. bl. 746. Ct) Wagenaar, Vaderl. Hij?. VIII.J>. bl. 50, (§) Reyd, IV. 13. bl. 53.  der. NEDERLANDEN. 27 „ in welk een verlegen (laat deeze Landen zich be„ vonden:, hoe de betrekkingen, ontftaande uit den „ Handel, den Godsdienst , en de oude Verbinte„ nisfen tusfchen Engeland en de Nederlanden, „ haar het tederst belang deeden neemen in den „ welftand, rust en bloei deezer Gewesten; dat zij „ den Koning van Frankrijk tot nog niet hadt kun„ nen overhaalen, om dczelven 0 gezamenlijker j, hand met haar, te hulp te kouten : en den tegen- woordigen ftaat der zaake wel wenschte te wee,, ten, om de beste middelen ter redding te beraa- men: ondertusfchen hadt zij niet voor , het werk „ met Frankrijk, was wen daar in verder gegaan, „ te veragteren , of zich ter heerfchappij deezer Landen intewikkelen." De Staaren , inge¬ nomen met die betuigingen der Vorftinne , bedankten den Afgezant, en deeden hem alle ccre aan. Zij benoemden Gcnngtigden , om met hem mondgemeenfchap te houden, die verklaarden,,,, dat men , „ met voorkennis,, der Koningimie , met Frankrijk in onderhandeiioge getrecden was over de opdragt 5, der Nederlanden aan dat.Rijk, op gelijken voet, „ als Keizer Carel ns V. dczelven bezeten hadt, „ doch behoudens dsn. Godsdienst cn Voorregten. Om hier van berigt te.geeven, eti over de verdere „ Voorwaarden , reeds .ontworpen., te bandelen, ,, ftondt het Gezantfchap reisvaardig. Voorts had,., den zij nog dezelfde Land- en Zeemagt , als zij, ?, eenige maanden geleden , haare Majefteit te ver- liaan gaven, doc,h behoefden dc hulp derKonin- „giime Maurits.  Maurits. Gezanten aan Frankrijk.Heimlijk Berigtfchrift , door die van Holland. ü* GESCHIEDENIS „ ginneten hoogden, waarom zijookfmeekten." . Davidson betuigde, niet gekomen te zijn , om hunne zaaken in verwarringe te brengen, en dat, dewijl het werk met Frankrijk zo verre gebragt was , hij geen nader opening behoefde te doen van haar Majefteits voorneemen. Hij zou haar van het gehoorde verftendigen , en hier blijven , tot hij haar nader welbehaagen verftondt. Zijn antwoord, hoe ingewikkeld, en zijn verblijf gaf veelen genoegen : zij beloofden zich, dat het den Koning van Frankrijk reklijker zou maaken omtrent de Voorwaarden , of althans fpoediger tot een befluit doen komen (*). De vrees , van de Volksvrijheden opteöfferen, door den Vorst te veel afteftaan, aan den eenen, en die van hem te mishaagen, door te weinig te geeven , aan den anderen kant, veroorzaakte , over her bepaalen der Voorwaarden , hoogloopende gefchillen. Eindelijk werden ze vastgefteld , en elk Landfchap benoemde Gezanten na Frankrijk van zijnen wege. Holland gaf den zijnen volmagt, om met den Koning te fluiten , op de Voorwaarden , bij de Algemeene Staaten beraamd: doch ook een heimlijk Berigtfchrift, behelzende, dat men 3en Koning de vrijheid zou toeftaan, om den Roombeken Godsdienst hier te lande, in zijne Kapel , te doen oefenen voor zichzelven en zijn Hofgezin alleen: als mede, dat men hem geene andere Steden, tot zijne verzekering, zou mogen in handen ftellen, dan (*) Hoorur, II. D. bl. 954 enz*  der. NEDERLANDEN. *» dan Oofiende, Sluis en Bergen op Zoom. Brusfel of Mechelen. De Algemeene Staaten, eenig fpoor krijgende van een geheim Berigtfchrift, namen zulks euvel: die van Holland verklaarden, dat hunne Gezanten last hadden , om zich volgens het Birigtfchrift der Algemeene Staaten te gedraagen, en dat hun geen heimlijke last, daar tegen aanloopende , was gegeeveu. Ondertusfchen beveelden zij van Dorp en Casembüood , hunne Gelastigden, nergens iets van hun geheim Berigtfchrift te laaten uitlekken (*). Op den derden van Louwmaand des jaars MDLXXXV, gingen alle de Gezanten uit den Briel zeil, begeleid door veertien Oorlogfchepen. Tegenwinden beletten hun te Diepe, de beoogde plaats, te komen, en zij landden te Boulogne. Zij zetten te land hunne reis voort tot Sent is , waar de Koning hun belastte eenige dagen te toeven, den tijd huns wagtens veraangenaamende door eenheuschonthaal, op zijne kosten. Staatzugt was de eenige drijfveer niet, welke Hendrik aandreef, om zich van de aanbiedingen der Bondgenooten te bedienen. De ondeugden en de dwaasheden van deezen Vorst hadden hem ten doel gefteld van den haat en veragting zijner Onderdaanen. Hendrik van Lotharingen , Hertog van Guife, een jong Vorst van veele - bekwaamheden, doch door eerzugt brandende, hadt zich deeze volksafkeerigheden ten nutte,en eene partij gemaakt, onder voorwendzel van eene Verbintenis te vormen, tot (*) Refol; Heil. 1584. bl. 706. 744. 749-79°- Maurits* Komst der Gezanten ia Frankrijk. Staat deezes Koningrijks. 1585.  3G GESCHIEDENIS M.1URITS , tot verdeediging van den Katholijken Godsdienst, tegen de invoerders van nieuwigheden in den Godsdienst. De Koning liet het zich, door bedrijveloosheid, welgevallen , en werd 'er het hoofd van , om het flachtöfrer niet te weezen. De dood des Hertogs van Anjou, die Frankrijk fcheen verlost te hebben van de kuiperijen eens onrustigen Prinfen , was een beginzel vau de verderflijkfte onlusten. De gevoelens des Volks vertoonden zich op eene geweldige wijze. De Guisen deeden overal verluiden , dat Hèn-drik de Ilf. den Catholijken Godsdienst alleen in fchijn beleedt; dat hij, daarenboven , geen Kinderen Mondt te krijgen, en dos de Kroon te vervallen op den Koning van Navarre, een Ketter , die den laatften fiag aan den Catholijken Godsdienst zou geeven. De naam des ouden Cardinaals van Bourbon moest den Oprocrigen ten ftandaart dienen: doch het waare oogmerk der Guisen was , onder diens naam re regecren, en zich , vervolgens , op den Throon te plaatzen, als aframmelingen van Carel den Grooten. Om HftNDRïK te ontrusten, was Philips de II. de ziel deezer Partijfchappe door zijne ftreeken, en onderfteunde dezelve met geld. Maar, wanneer L': deezen handel met de Bondgenooten ontdekte, drong'" om denzelve te dwarsboomen, de Guisen, openlijker voor den dag te komen. In dit hachlijk tijdsgewricht , was het raadzaamst voor Hendrik , de aanbieding der Bondgenooten te aanvaarden. Hij breidde, dusdoende, de grenzen zijns Rijks uit, wreekte zich over de trouvvv looze  der NEDERLANDEN.' 51 loöze verbintenisfen der Spanjaarden, voorkwam de fchriklijkheden eens Burgerkrijgs , en gaf aan onrustige en gevaarlijke geesten, door ze in een vreemden Oorlog intewikkelen , eene andere rigting. Eindelijk belette hij de Nederlanden , zich in de armen der Engelfchen te werpen, die , door eene zo magtige aanwinst op 't vaste land, te beter in ftaat zouden worden, om hanne oude eifchen op Frankrijk te doen herleeven. Alle deeze redenen , gepaard met verfcheide anderen, werden met eene vermeefterende welfpreekenheid voorgedraagen doorFRANCois de Noailles, Bisfchop van Acqs, van den Koniug geraadpleegd. Doch , wauneer ze in den Raad, waar zich veele Afhangelingen van Spanje bevonden, ter onderzoekinge kwamen, ontmoetten ze veel tegenkantings. ,, In dergelijk eene omftandigheid," fchrijft de Thou, „ hadt hij openlijk met de Bond„ genooten moeten handelen , en , in 't oog van al de wereld , den Koning van Spanje , over wien „ hij veel reden hadt van klagen en wantrouwen , „ moeten braveeren, fchielijk en ftout de gunltigfte gelegenheid, om den roem des Franfchen Naams „ te verheffen, aangrijpende." Maar de trouwloosheid der Hovelingen, die deezen Vorst omringden , haalden hem over, om last te geeven, dat de Afgezanten zich veertien dagen te Senlis zouden ophouden: een verkeerde raadflag, die den Spanjaard toonde, wat hij al in Frankrijk vermogt {*). Men- (*) Hoofdt, II.D.bl.969. Thuan. Lib. LXXX. Maurits  3ft GESCHIEDENIS MXL'RITï. De Spaanfcke Afgezantzoekt hunne gehoorverleening te beletten.; t ( Mendoza, de Afgezant van Philips den II* zich gerugfteund vindende door de Partij der Oproengen, durfde het beftaan , den Koning het gehoor verkenen aan de Gemagtigden derBondgenooten,op een fcherpen en dreigenden toon, te ontraaden. „ Zij waren," gelijk hij beweerde, „ jammerzalige „ Ketters, fchandelijke Oproermaakers , van God „ en Menfchen verlaaten , tot de heilige Vierfchaar „ der Inguifttie van overlang verweezen ; bij be„ hoorde ze niet onder zijn oog te laaten komen, „ noch te luifteren naar eenige voorwaarden , waar door zij hem, tot hunnen onderftand, meenden te „ bekooren, dewijl zij noch regt tot het aanbieden, , noch magt tot het volbrengen derzelven hadden: , en hij, die zich inliet, om die wederfpannigen te , befchermen, Relde zich bloot aan de wraake van , een gedugt Vorst, dien niemand ongeftraft terg- , de." Hendrik de III, gehoond door zulk ene aanfpraak , betoonde meer dan gewoon vuur, n antwoordde, gelijk een Koning pastte: „Volken ,■ , die zich niet tegen hun Vorst verzet hebben, dan , naa het beproeven van alle wegen van zagtheid, • om hem van dwinglandfche behandelingen aftetrekken , zijn in mijn oog geen Oproermaakers. Deezen zijn oude Ou lerdaanen mijns Rijks , die hierBefcherming zoeken, en deedelaartigei**»^man ftelt 'er altoos eer in , om verdrukte Voiftcn en Volken te helpen (*)." (*; Hoofdt, II. D. bl. 97o. Thüan, Lil-. LXXXI.  ÜUL NEDERL A'N DEN. In gevolge hier van liet hij de Ntderlandfche Afgevaardigden met een aanzienlijken fleepvan Koetzen en ander rijdtuig af haaien , enrta Parijs voereil, waar ■hij hun ruim huisvestte, en, op den veertienden van Sprokkelmaand, gehoor verleende. ElbektüsLroninus, de Gelderfche Kanfelief, voerde het woord, 't welk hoofdzaaklijk hier op uit kwam ♦ „ De door„ lugtige deugden van uwe Majefteit, het voorbeeld ü, van andere Volken, die u tot hunnen Vorst ver53 kooren, hebben ons, meer dan ëenige andere be3, weegreden, overgehaald, om u de Opperheerfchap5j pij der Nederlanden aantebieden. Ondanks de ,, vermeefteringen van den Spanjaard, hebben zij nog ruim negentig fterke Steden , om van de Kafteelen en Sterkren niet te fpreeken, daarenboven fi, een groot aantal Scheepen en Bootsgezellen , de „ bestgefchiktfte Zeehavens eft tot den Handel gelew Senfte Rivieren; Het enkel beletten' van den toe53 voer over Calais en Mezierrs" zal veel toebrengefc ,3 tot krenking van den Spanjaard, wien zijne Majefteit het overheerde deel der Nederlanden ligt3, lijk zal konnen ontweldigen. Zij gelieve , der- ' ?, halven , de Befcherming en Hèerfchappij te aanvaarden over Volken, meeftendeels , vanouds,' » I^den des Franfchen Rijks;" Zeer min. zaam beantwoordde Hendrik dézen voorflag , ert verzogt de Afgezanten y hunnen last hem fchriftlijk overteleveren , ten einde hij , over een ftuk Van zo veel uitziens , roet zijnen Raad nïogt IV. Deel* C fprsc* Maurits.' Zij woï« deu toe-  54 GESCHIEDENIS Maurits. Voortsgang deezer Onderhandelingen. fpreeken , eer hij een bepaald befluit nam («> De Afgevaardigden werden aan de beide Koninginnen, de Moeder en Egtgcnoote desKonings, aangebooden, overal met veel onderfcheidinge ontvangen en gunftig gehoord. Doeh men raadde hun, des geen ophefs te maaken, ten einde zij den heimlijken en openbaaren vijanden van den Staat niet te veel in 't oog zouden loopen, en ongelegenheid baareri. Vervolgens hielden zij een gefprek met Pruneaux over de beraamde voorwaarden , die vorderden , ,, den Hervormden Godsdienst te handhaaven ; a, geenen anderen intevoeren ; eenen Onraomfchen „, Landvoogd herwaards te zenden; dien eenen Raad „ toetevoegen van Omroomfche Inboorelingen , aan„ genaam den Staaten ; geene Uitheemfchen noch Roomfchen tot Wethouderfchappen ofRegteramps, ten te beroepen; vrjjheid voor de bijzondere Staa„ ten, om, onbefchreeven , en zo dikwijls het hun „• goeddagt, te vergaderen." Deeze, en meerandere bedingen, hoe veel zagter ook, dan die Anjou hadt aangenomen , dagten Pruneaux te fchor en, [tootende, om den Koning te worden voorgehouden, [a gefchikt, om eensflags alle onderhandeling aftebreeken. Schoon een heimlijk Berigtfchrift hun vrijheid gaf, om den fchoot eenigermaatë te vieren, zagen zij, dit te ruim doende, den Staat bekorting, üch opfpraak en ongena befchooren. Onverrigter bood- (*) Hoofdt, ILD.bl.p7r. Thuan. Lib. LXXXI.  der. NEDERLANDEN.' 3J boodjchap wedertekeeren, was, boven bijftere fpot, om 's Lands verderf gewed. Hoe zij't maakten, 't Land moest er om lijden: eindelijk vonden zij best, hettoegeeven over zich te neemen , en alle punten niet bedingender, maar fmeekender wijze voor- teftellen. „ Zij baden den Koning, voor al- „ toos de Nederlanden met zijne Kroon te veréént„ gen, en de Oppermogenheid over dezelventeaans, vaarden , gelijk Keizer Carel de V. dezelve bes, kleed hadt; de Gewesten tegen den Spanjaard te „ befchermen; de Voorregten te handhaaven ; de 5, Landzaaten te bewaaren bij den Hervormden Gods* 9, dienst, en als die thans plaats greep, zonder ie,, mands Geloof te onderzoeken, tot Algemeenen 9, Landvoogd een Prins van den Bloede of een ander 9, Heer van aanzien te benoemen, nevens een Raad 3, van Staate voor twee derden uit Inboorelingen, s, en voorts uit Vreemden beftaande : den Algemee9, nen Staaten vrijheid te geeven , om, tweemaal 's „ jaars , en den bijzonderen , zo dikwijls zij het 3, goedvonden, te vergaderen ; 's Lands Domeinen 3, te ontvangen, zo als ze zijn met de lasten; geene 33 nieuwe tollen, buiten wettig verlof der Staaten, 33 opteftellen; de giften van eenige Landen en Heerlijkheden, aan wijlen den Prinfe van Oranje ge3, daan, te bevestigen, en den Huize van Nassau, ,, waar aan de Landen zich groothjks verpligt re„ kenden, te vergenoegen: het Landfchap Overi/s- 3, fel, wanneer het des yerzogt, onderzijn gebied 4, te nsemen. De tegenwoordige bijzondere Stad. Ca hou- Maurit*  '36 GESCHIEDENIS ' Maurits Aanmerkingenhier over. Koning Hendrik Haat de aanbieding af. (,, houders in hun Ampt te baten: en, naa het ont„ vangen der Landen op deeze voorwaarden, geene „ anderen aan eenige derzelven toeteltaan, dan bij „ bewilliging der overigen (*)•" ln het ontwerp deezer nadere Verdragpunten , zo zeer verfchillende van die men Anjou voorfchreef, agten zommigen, dat de Afgevaardigden hunne magt te buiten gingen : maar, behalven dat de zaaken der Bondgenooten van tijd tot tijd meer rugwaards liepen , dagten zij , eenen Koning meer dan eenen Hertog te moeten toeftaan. Men hadt zorg gedraagen , dat de Hollanders , door een heimlijk Renverfaal, niets bijzonders bedongen. Veel durfde mea voor Graaf Maurits niet eifchen; maar den Koning verzoekende, om de bijzondere Stadhouders in hunne posten te laaten blijven , mogt Maurits op het Stadhouderfchap van Holland, en misfchien dat van Zeeland, rekening maaken: wanneer men befloot, vóór het bekragtigcn van het Verdrag, hem met die. waardigheid te vereeren. In Holland hadt hij reeds, als Stadhouder, toen eenige Voorregten (+). De Koning fcheen genoegen te neemen in de Voorwaarden. De maar hier van klonk tot in deeze Gewesten, en reen verwagtte niets anders, dan de volkomene bekragtiging. Bij het nader ontvouwen van 's Lands zaaken hielden de Gevolmagtigden aan op het verkenen van onverwijlden bijftand tot het ontzet («) Hoofdt, II. D. bl 974. (t) Mot. Holl. 1584. bl. 6S7.  der NEDERLANDEN. zet van Brusfel: dit marde, en ondertusfchenkwam de tijding, dat deeze Stad , op dergelijke Verdragspunten als Gend, met Parma was overééngekomen. Dit nieuws fcheen den ijver van Koning Hendrik te doen bekoelen. Hij ontmoette , van dag tot dag, grooter zwaarigheden in zijnen Raad , die hem niets anders voor oogen hieldt , dan het gevaar van zulk een vijand, als Philips, te tergen. In de daad, de Spaanfche Monarch , geen beter middel weetende, om zich van vreeze te omhellen, dwong de Guisen ten voorfchijn te komen: men verzekert, dat hij hun dreigde, in gevalle van weigeringe, den Koningvan Frankrijk de oorfpronglijke ftukken des Verdrags van den Hertog met Spanje ter hand te zullen Hel* len (*)• De muiterij Hak reeds het hoofd op ; het Bondgenootfchap hadt verfcheide Steden ingenomen, en Parijs^vaa het punt der verééniginge van hunne woede. Dus eene omftandigheid vorderde eene kloekmoedige en ftandvaste Ziel; doch, als het op doen aankwam, helde die van Hendrik den 111. altoos tot het zwakke en bange over. Hij durfde zijnen trouwloozen Staatsdienaaren het hoofd niet bieden: en verklaarde den Afgezanten der Bondgenooten, „ dat hij, door de tegenwoordige gefteltenis „ zijns eigen Rijks, de aanbiedingen van een Volk , „ 't welk hij niet in ftaat was te verdeedigen , niet „ kon aanneemen," In deezervoege verloor Frank* rijk, voor altoos, de gelegenheid, omteNederlanden (*) Efp. de la Ligue, P. IL, p. 240,. Maututs,'  3S GESCHIEDENIS Maurits. WederzijdfcheKrijgsbedrijven. den aan zijne Kroon te hegten. De Gemagtigden verzogten, herhaalde keeren, om eenigen onderftand van Krijgsvolk , doch kreegen niets dan wel heusch , maar weigerend antwoord. Vergeefsch was ook hun aanzoek bij den Koning van Navarre , den Prins van CoNDé , en andere Hoofden der Onroomfchen , om hun vier- of vijfduizend Knegten bijtezetten. Zij hadden de handen vol aan hunne eigene zaaken. De Gezanten keerden onverrigter zaake , fchoon met veel beleefdheid opgehoopt, na huis, waar zij, den negenden van Grasmaand, in 's Graavenhaage, verflag deeden van hun wedervaaren aan het Franfche Hof (*). Deeze weigering, waarover, naderhand, de Veréènigde Gewesten zich hoogst verheugden, was toen eene ftofFe van droefheid. „ Dit, fchrijft £, Hoofdt, aangezien voor een rampfpoed enteken „ van 's Hemels verbolgenheid tegen dtJNederlan* „ den, werdt (zo fcheemeroogt 's menfchen ver„ nuft, en mismikken zijne wenfchen,) althans be„ vonden t'hunnen hooglten beste geftrekt te hebben : gemerkt hun , dien anders eene eeuwige „ dienstbaarheid befchooren ftondt , gebeurd is, zonder fmet van flaavernij te blijven , en, eindelijk, eene verzekerde Vrijheid te bevegten (i)," ■ Waarlijk het voorüitzigt der Bondgenooten werd aüengskens donkerder. De Graaf van Hohenlo waagde eenen aanflag op '* Hertogenbosch, die mis- lukte» (") Hoofdt, II. D. bl. 977 enz. (t) Zie aldaar* bl. $>8i.  der. NEDERLANDEN. 3$ lukte, en hem op meer dan driehonderd man en 't verlies van veel krijgsgeweer te ftaan kwam (*). De nadering der Spanjaarden was des temeercedugten, dewijl de Roomsckgezinden verre het grootfte gedeelte der Inwoonderen van de Nederlanden uitmaakten': dat zij als tien tegen één ftonden, gelijk men vermeld vindt (f) , fchijnt vergrootend gefprooken. Maar de Proteftanten telden onder zich de Hoofden des Staatsbeftuurs , der Bezettingen, der Krijgsmagt: en, vreezende , dat de Roomfchen den Spanjaard mogten begunfiigen , hadden zij het raadzaam geoordeeld , hun ijver te dooven, hun getal te verminderen, en hunne magt door onderdrukking te knakken. Hoe weinig men op de gemaakte en feezwooren Verdragen ten hunnen opzigte paste , heeft het voorgaande deel van dit Tafereel ons voor oogen gelteld. Van Kerken beroofd , van Ampten ontzet en uitgellooten, en als vijanden des Vaderlands bejegend , waren zij , natuurlijk , op wraake bedagt. Der Spanjaarden yoorfpoed gaf hun gelegenheid, om dezelve te neemen. Te Nieuwmegen verzogten zij, volgens den inhoud des Geloofsvrede'''s, eene cierlijke Kerk. Op de weigering hier van, verwekten zij een opftand , en vonden zich fterk genoeg , om de Bezetting uittedrijven , en Overheden van hunne Godsdienstbelijdenisfe op 't kusfen te brengen. Zij wilden, gelijk 's Hertogenbosch , zichzelven verdee. di- (*) Van Heurn Hifi. van \ Hertogenbosch, II. D. bl. 157, (t.) Brandï Hifi. dei Reform. I. D. bl. 725, C4 Maurits.  4ft GESCHIEDENIS Maurïtj Beleg en overüave van Antwerpen, . digen: doch als xle weigering van Hendrik den III. hun alle hoope, om een Roomsch Oppervorst te krijgen, deedt verliezen, verdroegen zij zich met Parwa. — Doesburg viel , weinig tijds daar naa, door hertelling der Room/enen, in zijne handen. —— De Koningfchen f, door Tassis aangevoerd, regtten veel verderfs en moedwils aan op de Feluwe , in het Sticht , en in 't Gooi/and, waar zij veele Sterkten bemagcigden. Bij Amerongen behaalde Tassis eene gewigtige overwinning op de Staatfchen. . De voordeden der Bondgenooten hepaalden zich bijkans alleen tot het hoeden van Kampen en Arnhem , tegen de zamenfpanningen der Roomfchen. Graaf Willem Lodewijk van Nassau , Stadhouder van Friesland, nam twee kleine Sterkten op de Feluwe in; doch zijn aanflag op Groningen mislukte , door Franjche hulpe verftookcn zagen ; teffens betuigende , dat haare zugt tot behoudenis en welvaart deezer'Landen, met den lijd, veeleer toegenomen dan verzwakt was. Haar Gezant Da viöson verzekerde, dat zijne Meefteresfe geneegen was , bier van blijk te geeven. Deeze aanblik van hoopebragt Staatsvergaderingen te wege, waar in men beraadflaagde over het aanbieden der Hooge Overheid aan Elizabeth: of, zozijzemogt afwijzen, om haaren onderftandte verzoeken. Amfterdam en Alkmaar maakten , in 'r. eerst, eenige zwaarigheid. Gouda kon tot het opdraagen der Opperheerfchappije niet worden overgehaald (*). Twaalf Gezanten werden 'er afgevaardigd , die, den zesden van Hooimaand , te Londen kwamen, en, drie dagen laater, ter gehoor werden toegelaaten. Eer zij daar verfcheenen, was'er iets gebeurd, 't welk hunne zaak zeer fcheen te begunftigen. Philips hadt een algemeen beflag doen leggen, niet alleen op alle Hollandfche en Zeeuwfche, maar ook op alle Hoogduitfche , Oosterfche en Engelfcbe Schepen. Dit bewoog veelen van den Raad der Koninginne, om haar tegen Philips optezeuen , met te beweeren: „ Het is te vorgeefsch, dieu onverzoen„ baarcn Vijand van Voriien en Volken te fpaaren. „ Zijne verbintenhfen met de Koninginne van Schot* „ land , met de Oproerigen m Ierland, of liever „ zijn (*) Bon, XIX. 1?. bl. 69. Refol.Holl. 1585. Hoofdt, U. D. bl. 1026". Straua Dec. II. Lüb.VltVp. 397.  der NEDERLANDEN. 53 zijn geheel gedrag, wijst aan, dat wij niet onzijdig kunnen blijven, 't Zijn de vervolgingen en „ geweldenaarijen diens Konings, welke de Neder,., landen hebben aangezet , om tegen hem opte,, ftaan : duidelijk is zijn doelwit , den Proteflan> „ fchen Godsdienst uitterooyen , en eene Algemee„ ne Heerfchappij opterichten. Hij bedient zich van „ al zijne magt, om de Nederlanden geheel te on„ der te brengen , ten einde hij te eer in Haat moge zijn , om in Engeland te vallen. Hij hoopt 'er „ genoeg medeftanders te vinden onder de Room3, fchen en de begunstigers van Maria. Om zijne 3, trouwlooze maatregels te overdwarsfen, is'er geen „ ander middel, dan de aanbieding der Bondgenooten „ te aanvaarden. Hier door zal 'er een openbaare „ Oorlog uitbarsten ; doch het tooneej daar van zal „ buiten Engeland weezen. Wij zullen onder een an3, der bemeldjalfrond, in Landen, door de Spanjaarden bemagtigd, doch waar aan Philips, uit hoofde der verre afgelegenheid, de hand niet houden kan, ge„ reeden buit en overvloedigen rijkdom vinden. In„ dien het ons in de Nederlanden gelukt , welk een „ aanwas van magt voor Engeland ! Waarom zul„ len wij geen Land aanneemen, dat zo zeer tot ons „ believen is, al ware het alleen , om ons fchaade„ loos te (tellen van eenen Oorlog, alleen doorPfnlips omltooken?" Elizabeth voelde al de kragt deezer redenen. Doch zij hadt belang , om te geJooven , dat het den Onderdaanen nimmer vrijftaa, $ch tegen hunnë Overheden te verzetten , en ontt> ? brak Maurits  54 GESCHIEDENIS Maurit Uitflag «ieezer Bezendingen. è bra?f het haar aan geene Raadslieden , die het bedrijf der Staaten voor enkele wederfpannigheid hielden, en de Koningin alzins afmaanden , iets ten hunnen voordeele te be'ftalrri. De s&Üfc der Nederlandeten was de zaak der Menschlijkheid, ten haaren opzigte ëen gcfchil over de Oppermogenbeid. Maar, dewijl belang nrg fterker is dan vooroordeel , zou zij het aanbod der Nederlanden voor eene dier gunjtige omHandigheden hebben aangezien, van welken de Mogenheden zich mogen bedienen , tot uitbreiding haarër Staaten , indien de prooi zo gemaklijk te behaalen geweest ware, als dezelve begeerlijk in deoogen fchirterde. De magt der Spanjaarden , gepaard met de krijgskunde van Paüma, deedt haar vreezen, dat het niet lang zou aanhouden , of hij zou het overfchot der verzwakte en verdeedinglooze Nederlanden onder zijn geweld doen bukken. Hoe zou zij dan in ftaat weezen, den Spanjaarden Bet hoofd te bieden, indien zij eene landing op de Engelfche of Jerfche Kusten ondernamen ? Zouden dan de Roomschgezinden niet ten wapen loopen , en zich geregrigd agten , door haar voorbeeld , om zich te verklaaren tegen eene Koningin , eene vijandin van hunnen Godsdienst (*) ? In eene zo netelige omftandigheid , nam Elizabeth de toevlugt tot haare gewoone Staatsftreeken. Zij deedt, om de eene Partij ten Hove genoegen te geeven, beilag op alle de Spaanfche Schepen leggen, en C) Hoofdt, II. D. bl. 1025. Camden 1585.  der NEDERLANDEN. 55 en ontving de Staatfche Gemagtigden , die haar de Opperheerfchappij aanboden, met veelheuschheids: doch betoonde , om de andere Partij te behaagen, een fterken afkeer, om zich, hetgeen eenen ander toekwam, aantemaatigen, verklaarende , de Opperheerfchappij niet te zullen aanvaarden, noch ook de altoosduurende befcherming d.r Nederlanden op zich te kunnen neemen. Alleen liet zij zich overhaalen tot het verkenen van onderftand. Voorheen hadt zij vierduizend Knegten toegedaan , voor den tijd van drie maanden , om het ontzet van Antwerpen te bevorderen ; doch zij hadden de overgaave niet kunnen beletten. Den tegenwoordigen onderftand gaf zij onder het volgende beding. Zij zou , ten dienfte der Algemeene Staaten , onderhouden vierduizend Knegten en vierhonderd Ruiters , zo lang de Oorlog duurde, beh'alven nog zevenhonderd man , te leggen in de Plaatzen van onderpand : over dit Krijgsvolk een Overlten van naam en van 'twaare Christlijke Geloof aanftellen : nevens hem nog twee haarer Onderdaanen benoemen , die, met den Stadhouder, in den Raad van Staate zouden zitten: in deezen zouden ook toegang hebben de Overlten der verpande Plaatzen, Flisfngen , Rammekens en den Briel, haar overgeleverd, tot dat zij haar verfchot ontvangen hadde. Deeze allen zouden , met de Hopluiden, Bevelhebbers en Soldaaten, der Koninginne en den Algemeenen Staaten trouwe zweeren, en hunnen Godsdienst naar de wijze der Engelfche Kerke mogen oefenen. In den Krijgsraad D 4 zor Maurits,  S-LlURÏT f GESCHIEDENIS > zou de Koningin , des noods , zodanige Perfooncn mogen dellen, als haar Algemeene Stadhouder raad?sam zou vinden : deeze zou ook , met den Raad van Staate, bei'chikking maaken op 't herftellen der misbruiken, in de Regeering, de Krijgstugt en het beduur der Geldmiddelen ingefioopen , en voorzien op alles, wat den gemeenen welvaart raakt, mits niets onderneemende tegen den waaren Godsdienst, of de Voorregten des Lands, Zonder toeftemming der Koninginne, zouden de Staaten met den Vijand" noch eenige andere Mo'genheid, handelen. Zij geJiefde ook met Spanje , of eenigen anderen Vijand der Staaten , niet te handelen van zaaken , deeze Landen betreffende, buiten raad en toeftemming der Algemeene ctaaten : die ook beloofden , een zéker getal van Schepen in zee te zullen brengen, wanneer de Koningin tot het vormen eener Zeemagt tegen den algemeenen Vijand befloot: deezen zouden onder het bevel eens Engelfchen Zeevoogds Haan (*). pit Verding werd , den tweeden van Wijnmaand , door de Algemeene Staaten bejtragtigd. Naa de overgaare van Antwerpen verwierven eenigen der Gezanten , te Londen gebleevcn , dat de Koningin den beloofden onderfland vermeerderde tot vijfduizend Knegten en duizend Ruiters , boven de bezettingen in de Plaatzen, tot zekerheid afgedaan : terwijl zij in ieder der andere Landfchappen eene Stad of Sterkte zon mogen kiezen , om ze met Engel- fch$ P Hqcfdt, II. D. bl. los?.  der NEDERLANDEN. 57 fine Knegten ,* uit de vijfduizend man „ te bezetten (*). Op deezen voet kreeg Elizabeth een gezag in de Nederlanden , 't geen zij kon uitbreiden, wanneer de tijdsomftandigheden haar medeliepen , of laaten vaaren, zonder verlies van middelen en krenking haarer agtbaarheid , als zij voor de overmagt van Spanje moest wijken. De Staatkundige Vorttin verdeedigde haar gedrag, met bijtebrengen , dat zij geene onderfteuning kon weigeren aan haare oude Bondgenooten, door de dwinglandij van Spanje verdrukt. Zij hadt niet verzuimd , de Staaten tot gehoorzaamheid te vermaanen,en Philips , om de Vrijheid en Godsdienst der Nederlanderen te ontzien. Maar, in ftede van aan zulk een onpartijdigen en gewigtigen raad het oor te leenen , hadden de Spanjaatden haare Afgezanten fmaadlijk bejegend , en in Ierland het zaad des oproers gezaaid. Zij bedoelde niets anders , dan de belangen van den Godsdienst te verdeedigen , en de Nederlanders te handhaaven bij het vreedzaam genot hunner oude Staatsgefteltenisfe (t). Dan het is ten duidelijkfte te ont¬ dekken , dat leeze heerschzugtige en ftaatkundige Vorftin, wanneer geene andere beweegredenen haar aandreeven, niet noodig hadt fchikkingen te beraamen, die haar zo veel deels gaven in het beduur der Landen, welken zij hulpe toezoadt. Tot vol- voe- . O Bor, XX. B.bl 7. . (t) Le Clerc, Gefchied, derNederl. I. D. bl. 174, »5 Mavrits*  GESCHIEDENIS Maurits. Leicester tot Overlten der En'gelfcheHulpbenden benoemd. voering haarer oogmerken koos zij den Graaf van Leicester. Wij moeten deezen Man , die, onder fchijn van Helper, den Lande zo veel kwaads brouwde , doch minder , dan hij beöogd hadt, uitvoerde , nader doen kennen. Robert Dodley , Graaf van Leicester , was de Kleinzoon van Edmond Dqdley , onder de regeering van Hendkik den VII. van zeer veel invloeds , doch onder die van Hendrik den VIII. onthalsd : een zelfde lot hadt zijn Vader ge. troffen, onder Maria, om dat hij de Kroon op 't hoofd zijner Schoondogter , Joanna Gray , hadt poogen te zetten. Zijn Broeder Gilford deelde in zijns Vaders ongeluk. Robert, in degevangenisfe geworpen , lag daar den grondflag van het weder opbouwen zijner Familie. Hij deelde in 't zelfde lot met Elizajieth , en troostte har.r in de Kwellingen van Maria. Deeze vergat hem geenzins, toen zij tenThroon kwam. Een fchoon inneemend gelaad,eeneernftige geftalte, befchaafdheid van zeden en een Hoflijk voorkomen wonnen het hart der Koninginne; voor deeze hoedanigheden niet min aandoenlijk dan andere Vrouwen, volgde zij deezen in de keuze haarer gundelingen. Aan Haar hadt Leicester zijne grootheid dank te weeten: zij verhief hem tot de hoogde Eerampten, delde hem in de gewigtigde posten , en toonde eene gezindheid hemwaards, zo ongeëvenredigd aan zijne verdiénden , dat dezelve, naar het gevoelen dier Ëeuwe, alleen verklaard kon worden door de kragt m\ den invloed der Planeeten. Leicester was zo laag  DER NEDERLANDEN.' $$ laag als onbefchoft, genegen om te vleijen en gevleid te worden, bedrieglijk, boos, een Man zonder eer . en van irotfchen aart; aanfiootlijke zielsgebreken, die de vooringenomenheid alleen niet kon zien , en voor welken Elizabeth zo blind was , dat zij dikwijls verklaard hadt, hoe niets , dan haar vast befluit, om ongehuwd te leeven, en dat hij haar onderdaan was, haar belette , hem ten Egtgenoot te kiezen (*). Haare keuze, van deezen ongefchikten Man tot Overlten van het Krijgsvolk in de Nederlanden aanteftellen, was onbedagt, doch zeer naar den zin van 't Engelfche Hof, dat gaarn deezen hooggereezen Gunfteling loosde (f)- Leicester was nog in Engeland, toen reeds de verborgenheid zijns heimlijken Bcrigifchrifts der Koninginne eenigzins aan den dag kwam, bij 't welk hij gelast werd „ naaiftiglijk te verneemen naar het „ vermogen der Landen, alzo haare Majefieit be„ raadenwas,de Opperheerfchappij over dczelven te aanvaarden, indien men ze met hun eigen mid5, delen kon befchermen." Jan van Oldenbarneveld , één der wederkeerende Gezanten , hadt in Engeland gerooken , hoe Leicester op het Stadhouderfchap van Holland vlamde , en, waarfchijnlijk, niet onkundig van het uitgelekte heimlijke Be- i (*) Grotii Annal. p. 94. Robetrson Gefchied. van Schotland, I. D. bl. 389. 391. (t) Hoofdt, II. D. bl. 1039, Maurits. Zijn heimlijk Berigtfchriftder Koninginne.  GESCHIEDENIS Maurits. Maurits tot Stadhouder,CapiteinGeneraalen Admiraal van Bolland en Zeeland aangefteld. Berigtfchrift, opende Hij] eeniger oogen (*). Zij zagen, dat Elizabeth <, edelmoedig willende fchijncn, baatzugtiger was dan de andere Vorden , met welken men ooit wegens de overdragt der Landen handelde. Zij zogt die ten goedkoopften prijze en op het zekerde te krijgen , en het dondt gefchaapen, dat de Nederlanden de kosten van het nieuwe juk > 't welk zij denzelven wilde opleggen > zouden betaalen. Men nam, fchoon 't een en ander deezer Geheimenisfen bij de Gezanten en de zulken der Staaten, welken zij 'er kennis van gaven, onder een diep dilzwijgen bedekt bleef, maatregels , 'om ze te doen mislukken, en volgde den wijzen raad van Barneveld. Op zijnen voordag, werd-Graaf Maurits tot Stadhouder van Holland en Zeeland verkoozen door de Staaten dier beide Gewesten. Op den veertienden van Slachtmaand, deedt hij den Eed , en nam zitting in den Hove. Het ontwerp zijns Berigtfchrifts liep, hoofdzaaklijk, op deezen zin uit: „ De Stadhouder , Capitein-Generaal en Admiraal ,, zij gehouden de hoogheid, voorregten en welvaart „ der Landen, ook de oefening van den Chrhtlijken „ Godsdienst voortedaan , en te wege te brengen, , dat Utrecht, gelijk voorheen, met Holland, Zee, land en Friesland onder zijn Stadhouderfchapver., édnigd worde. Hij doe regt aan elk, die het hem , verzoekt. Hij verleene Provijien van Regte , en „ doe (§) Hoofdt, II. D. bl, 1039,  der. NEDERLANDEN. Si doe alle Ordonnantiën en Vonnisfen uitvoeren, bij „ goeddunken van den Prefident en de Raaden over „ Holland, Zeeland en Friesland. ■ Hij zal met „ der Landen Gecommitteerde Raaden , hem toetevoegen, de Burgemeefters, Schepens en Wet ver„ anderen naar behooren , en daar het de nood ver„ eischt; en de Ampten , te vooren ter begeevinge „ van de Stadhouderen gedaan hebbende, begeeven „ aan getrouwe en bekwaame Liefhebberen des Vaderlands; doch oyergiften van Ampten van den „ eenen aan den anderen zullen niet, dan bij be„ williging der Staaten , worden toegelaaten. Ook „ zal hij, met de genoemde Gecommitteerde Raa„ den, bij voorraad en tot nader orde, verleenen „ alle Brieven van Genade, Vergiffenis, Wettiging, „ Uitftel van Betaaling, en diergelijken , die bij den „ Geheimen Raad te Brusfel plagten verleend te „ worden , mits daar op , vooraf, verftaande het „ goeddunken van den Officier en Magiflraat der „ Plaatze, en mits de verkreegene Brieven aldaar ,, van waarde en wettig verklaard worden. Doch ,, van voorbedagte doodflagen en andere fnoode mis„ daaden zal geene vergiffenis worden verleend.— ,, Hij voorzie , wijders , met de Gecommitteerde „ Raaden, op de verzekering en befcherming der „ Landen, en gedraage zich, te water en ten lande, „ als een goed Stadhouder, Capitein-Generaal en „ Admiraal behoort; zo, egter, dat hij eerbied toe„ draage aan den Algemeenen Landvoogd , door t, haare Majefteit van Engeland herwaards te fchik- „ ken;  éz. GESCHIEDENIS , ken; en dat hij de bevelen van Deezen en van den „ Raad van Staate , overeenkomftig met èe. zeiver ,fl Lastbrief en Berigtfchrift gegeeven , in de Plaat„ zen van zijn Stadhouderfchap doe ter uitvoer „ brengen. Eindelijk behouden de Holland- „ fche en Zeeuwfche Staaten aan zich de magt , om „ dit Berigtfchrift te veranderen, te vermeerderen, „ ofte verminderen , naar dat de nood of 's Lands „ oorbaar zal vereifchen (*>" Van deezen inhoud was de Lastbrief, door dc Staaten van Holland en Zeeland hunnen eer pen Stadhouder gegeeven. Willem de I. hadt, gelijk wij voorheen zagen, van Philips den II. zijne aanllelling als Stadhouder dier Gewesten, en was aan hem door de Staaten niet het Stadhouderfchap, maar, ze veel in hun was, de Hooge Overheid dier Gewesten, geduurende den Oorlog, opgedraagen, en, naa het afzweeren van Philips, beoogden zij, hem tot Graaf, maar niet toe Stadhouder, te kiezen. In Holland ftelde Willem de I. Stadhouders onder zich aan, doch die gehoorzaamheid aan de Staaten beloofden. In Friesland en Groningen werden de Stadhouders nu eens door de Algemeene Staaten, dan eens door den Aardshertog Mattiuas, ten tijde zijnerOpperlandyoogdije, benoemd. De Staaten van Gelderland hadden, geduurende de onlusten, en die van Utrecht, naa den aood des Prinfen van Oranje , hunnen eigen Stadhouder verkoozen. Over deeze ver- fchil- (*) Hoofdt, II. D. bl. 1040. JMaurits Aanmerkingenover dee ze aan. Helling des eerjten Stadhoudersv»n Huiland en Zeeland door de Staaten van die Gewesten.  eer NEDERLANDEN. C3 fchillende handelwijzen , in dien onzekeren en wankelenden ftaat van 's Lands regeeringe , hebbe men zich niet zeer te verwonderen. De onderfcheide Landfchappen hadden met elkander eene Unie aangegaan , om een' Vorst , in een Dwingeland veraart , en een Vijand geworden , wederftand te bieden; elk derzelven was Oppermagtig gebleeven. In den neteligen toeftand , waar in zij zich, van tijd tot tijd, bevonden, te midden van een hardnekkigenen fleependen Oorlog, welks voeren van de Algemeene Staaten afhing , hadden deezen natuurlijk grooten invloed gekreegen ; doch waren zij hier door nooit met de Oppermogenheid «bekleed geworden. Deeze bleef in handen van elk Landfchap (*). De Staaten van Holland hadden, ten blijke van hunne opperfte magt, naa 's Prinfen dood, meer dan ééns vergiffenis van misdaaden verleend; een nieuw Zegel , het omfchrifr deezes Gewests voerende : Sigillum Ordinum Hollandla, Zegel der Staaten van Hol¬ land, doen vervaardigen , en vastgefteld , dat de vergaderde Leden den tijtel zouden voeren van de Ridde.rfchap, Edelen en Steden van Holland, vertoonende de Staaten van dezelve Landen (f). In deeze Oppergezagvoerende waardigheid droegen zij het Stadhouderfchap aan Graaf Maurits op. De (*) P. Paulus Verkl. der Unie van Utrecht, III. D. bl. 70 enz. IV. D. bl. uj. Oldenbarnevelds eer verdeedigd, bl. 44 enz. Ct) Refol, Holl. 1585. bl. 11. Maurits.  04 GESCHIEDENIS Maurits, Misnoegen van Leicester hier over. Leicester komt in de Nederlanden. De maare deezer verkiezinge trof Leicester, die zich nog in Engeland ophieldt , als een donderdag in de ooren, en hij was dermaate gebelgd , dat hij vroeg: Wat in de Nederlanden te maaken te hébben, daar een ander het Stadhouderfchap van Holland en Zeeland bekleedde ? Ook was hem grootlijks tegen de borst, dat men Maurits, ten zelfden tijde, den tijtel van Prins van Oranje gegeeven hadt: dit zag hij aan als een middel, om den luifter des Zoons van Willem oen I. te vergrooten, en die des Gunftelings van Koningin Elizabeth te doen taanen. Maar men vertoonde hem , dat, van ouds , in elk Gewest , een bijzonder Stadhouder pleeg te zijn, die onder den algemeenen ftondt, en dat in Duitsokland de Kinderen de tijtels hunner overledene Vaderen erfden. Hier mede liet hij zich gezeggen, en kwam herwaards over (*). Op den twintigften van Louwmaand, landde hij, vergezeld van eenen aanzienlijken (toet Engelfche Heeren, te FUsfingcn, waar men hem met groote üaatlijkheid ontving , gelijk ook , vervolgens ,• te Dordrecht, en in andere Hollandfche Steden, hem zo veel eers werd aangedaan, als of hij de Opperheerfcher en Verlosier des Lands was. Een Hollandsen Edelman, die weigerde VGraaven Hofmeefter te huisvesten, werd daar toe , op nadruklijken kst der Staaten, genoodzaakt. De vreugd der Hervormden , over zijne komst , was onbefchrijtlijb. Niet (•) R*™, V. B. bl. 2f. Hoofdt, II. D. bl.1041,  der NEDERLANDEN. 5$ Nier zonder verontwaardigend misnoegen hadden zijgezien , hoe de Hertog van Anjou de Kerkplegtigoeden der Roomfchen, bij hun voor godlooze bijgelovigheden gehouden, waarnam. Leicester, integendeel , ging druk ter Kerke , hieldt openlijk hét Avondmaal, verkeerde gemeenzaam met de Leeraaren, met hun raadpleegende over de beste middelen ter handhaaving en voortplanting des Hervormden Godsdienst:, voor welken hij eeh brandenden ijver ademde. De vuurigften onder de Hervormden zagen hem aan als den Man, door de Voorzienigheid befiemd , om het Vaderland te verdeedigen , en den waaren Godsdienst te doen zegepraalen. Van hembeloofden zij zich meer dan van Prins Willem den I, die, in het ftuk van den Godsdienst, veele dingen (zo zij uitfloegen) hadt laaten Hoeren, uit vrees voor haat of nijd , of bij mangel 'van ontzag én vermogen ; 't welk geen plaats bij Leicester zou vinden, die zich dikwijls liet verluiden: hoe hij, in 't geen den Godsdienst of 's Lands welvaaren betrof, niemand meende te verfchoonen , en dat wijle de Prins veel te goedig en te flap over de verhoolene Vijanden geweest was. In de daad het bleek , dat Elizabeths Gunsteling een geheel ander ftelzel dan het verdraagzaame van Oranje omhelsd , en .beflooten hadt, tot het bandhaaven van den Hervormden Godsdienst, de Catholijken niet te fpaarem De vzrvo\g\ng Atv Roomfchen,\n zijne jeugd gefmaakt, frak hem in den krop: om zijne gunst te bejaagen, door het betoon van een gelijken ijver in het voorflaan Maurits..  66 GESCHIEDENIS Maurits. De Opperlandvoogdijaan hem opgedragen. 1586. van den Hervormden , en het weeren van den Roomfchen Godsdienst , liet de Graaf van Ni eu wenaar , Stadhouder van Utrecht , zo lang Villers 'sviiands gevangen was, door zijne Hellebaardiers drie Klooftere overvallen, kisten en kasten openflaan, en het Mistuig wegvoeren (*). Deezen, gedreeven door een blinde drift, geenen door zugt ten algemeenen oorbaar gepord , anderen gewekt door de hoope van in 's Graaven gunst wel diep te deelen, veréénigden zich allen , om de Opperlandvoogdij eenen Vreemdeling optedraagen. Het fchielijk bewilligen van allen, in een ftnk van zo ver een uitzigt , is verbaazend. Deeze nieuwe Waardigheid , op welke men Leicester. in Engeland reeds hadt doen hoopen v blonk hem begeerlijk in 't oog: doch, wanneer hij het voorneemen bemerkre, om hem een Raad toetevoegen , zonder welken hij niets zou kunnen doen , verloor deeze al dit aanlokkende, en hij weigerde ze, aan zulk een band gebonden , te aanvaarden : en kon men hem daar toe niet beweegen , dan wanneer deeze Raad beftondt uit twee Engelfchen , volgens het Verdrag , met de Koninginne gemaakt , en voorts uit Inboorlingen, doorhem, naar welgevallen, te kiezen. Men haalde hem over tot het keuren uit een dubbel getal, door de Staaten voorgedraagen : terwijl hij, vooraf, eenige Perfoonen , uit onderfcheide Landfchappen, noemde , welken hij verklaarde altoos te willen ge- brui- (*) Hoofdt, II. D. bl. 1042. 1048.  der NEDERLANDEN. &> bruiken. Voorts begeerde hij zelve het Berigtfchrift voor den Raad opteftellen, dan noch daar aan, noch aan eenig Befluit des Raads, verbonden , of aan de meerderheid der Hemmen gehouden te zijn. Met één woord, hij bedong een uitgeftrekter gezag,dan immer eenig Landvoogd hier bezeten hadt , en de magt, om buitengewoone onderftandgelden te heffen. Hohenlo weigerde hef algemeene Luitenantfchap over 't Krijgsvolk van den Staat onder hem te aanvaarden. Maar Prins Maurits zelve en Graaf Willem Lodewijk namen , tot hunne bijzondere Stadhouderfchappen, Lastbrieven van deezen heerschzugtigen Vreemdeling (.*> Koningin Elizabeth geliet zich hoogst gebelgd over deeze verheffing van haaren Onderdaan : Hortte des klagten , doormengd met bedreigingen: befchul- i digde Leicester van onvergeeflijke eerzugt, en de ' Staaten , van niet ter goeder trouwe gehandeld te c hebben. De ftreeken deezer Vrouwe maakten de J Mannen , in het beftuur van 's Lauds zaaken grijs l geworden, verlegen. Met den Hertog vanjnjou en c den Koning van Frankrijk hadden zij altoos kunnen voorzien, welke maatregels hun Honden te neemen: maar op de ingewikkelde en veranderlijke Staatkunde van Elizabeth was geen' peil te trekken. Zij hadden gevreesd, haar niet genoeg toetefiaan , en 't werd hun kwalijk geduid, al te veel aan haaren Gunsteling te hebben opgedraagen. Dan zij doorzagen thans het (*) Hoofdt, II. D. bl. 1042.1045. E 2 Maurits. Elizabeth geaat zich e onvre< le over e opragt der .andoogdijein Lei. esi ia.  6B GESCHIEDENIS Maurits .het geheim, en bemerkten, dat deeze listige Koningin alleen in 't oog van Europa een goed gelaad zogt te toonen, en de wijte, van de Spaanfche magt getergd te hebben, te ontgaan : in gevolge hier van, gaven zij, naa verfchooning verzogt te hebben over den gedaanen misftap , de Koningin ne te verdaan: Dat het gebied, aan Leicester gegeeven , zich „ niet verder uitftrekte , dan 't geen de Algemeene Landvoogden, voor zijnen tijd, gebruikt hadden. „ 't Woord volkomen diende alleen tot luider , om „ hem te doen uitdeeken boven de bijzondere Land„ voogden, zijne bevelen ontzaglijker te maaken , en de Gemeente met de hoop van beter klem derregee„ ringe te verkwikken. Ook was het niet gefteld,dan „ tenopzigtevanhet beleid der Oorloge, noch kon, „ ten fcherpden genomen , verder getrokken wor„ den. De hoogde Overheid bleef bij de Staaten der Landfchappen , en, dienvolgens, de magr, „ om, wen 't hun oirbaar dagt, zijnen Lastbrief te „ herroepen. Maar zulks thans te doen , was om 5, den ganfchen Staat gewed : deeze eischte nood„ zaaklijk een Opperhoofd." Dus liet men de oude Vaderlandfche rondheid vaaren, en fchreef vlak uit tegen den letter van het Verdrag (*)• Tot verfchooning hier van kan drekken , dat zij het ongenoegen der Koninginne voor gemaakt hielden , en haar wilden te verdaan geeven , dat 's Lands wettige Gewoon- (,*) Zie het oorfpronglijk Verding bij Bor , XXI. B. ol. 6. Groot Plakaatb. IV. D. bl. 8r,  der NEDERLANDEN. ,69 woonten, ia het Verdrag gemeld, van zelfs eene genoegzaame uitzondering,op 'sLandvoogds gezag, in zaaken van 't.Burgerlijk beduur, aan de hand gaven. Leicesteli zelve beantwoordde den fcherpen Brief der Koninginne op de weemoedigfte wijze, fmeekende, dat zij een Man, döor haar uit het ftof verheeven, niet wilde verpletten (*> Men begrijpt ligr, dat deeze geveinsde ftoornis ras bedaarde. Zij fcheen vermaakt met de verlegenheid , waar in dit opkomend Gemeenebest zich bevondt: weinig dagt zij, dai het eerlang magtig genoeg zou weezen , om een onafnanglijken Staat, voor Engeland zelfs gedugr, te vormen, 't Vervolg der gefchiedenisfe zal ons de reeds oucdekte geveinsdheid haars misnoegens nog duidelijker aanwijzen. Gelukkig viel de keure der Staaten wzn Holland tot 's Lands Advokaat, in ftede van Paulus Buis , op Meefter Joan van Oldenbarneveld , Penfionaris van Rotterdam, en in veele gewigtige Staatshandelingen gebruikt, bekwaam, om de ftreeken vanEuzabeth te doen mislukken , en den vrijen hals van 't Gemeenebest aan 't Engelfche juk te onttrekken. Hij aanvaardde deezen gewigtigen post met de be« fchroomdheid, aan bedagtzaame gemoederen eigen, en onder beding van daadlijk ontflagen te zijn , in gevalle van handeling , om 't Land aan den Span. j'aard te brengen, waar voor hij, uit wigtige inzig. ten, dugtte; als mede , dat hij, zonder zijne be- (*) Hoofdt, II. D. bl. 104Ö en 1047. E3 Maurits.  70 GESCHIEDENIS Maurits Krijgs. verrig-! tingeu. vvilüging , niet gebruikt zou worden in eenig uitbeeimch Gezantfchap, ten einde hij agteréenvolgende kennis van zaaken mogte hebben. Zijne wedde was twaalfhonderd Ponden van veertig grootan". 1 Op dien tijd bepaalden ook de Staaten van Holland zich tot het gebruik der Nederduitjche Taaie ten Hove (*). De Spaanfchen zagen met grooten wederzin , dat Elizabeth zich de zaak der Veréènigde Gewesten aantrok. Maar , dewijl hunne Krijgsmagt verre de talrijkfte was, dagten zij de gevolgen deezer Verbinteniffe met de Koningin van Engeland te kunnen fluiten door onverwagte krijgsverrigtingen. Onder het geleide des Graaven van Mansfeld, rukten, in Slachtmaand des jaars MDLXXXV, vierduizend uit» geieezene Soldaaten de Bommelerwaard in. De Graaf van Hohenlo trok hun tegen , deedt de dijken doorfteeken, en het land onder water zettenDe Spanjaarden ontkwamen , met veel moeite, het dreigend gevaar des waters, door de hoogten te beklimmen, waar zij, eenige dagen , met de bitterfte koude en gebrek aan lecvensmiddelen worftelden. Hohenlo wagtte alle oogenblikken , dat ze, als visfchen , in zijne netten zouden vallen, en maakte reeds fchikking opdeplaatzen, waar hij die menigte van gevangenen zou bergen. Dan de opfteekende Oos- (*) Remonflr. van J. van Oldenbanieveld in de waare Hift. bl. 150. Hoofdt , II. D. bl. i»47. Refol. Holl. 1586, bl. 55.8Ö.88 105.  ber NEDERLANDEN. 71 Oostenwind deedt het water zakken , en noodzaakte Hohenlo met zijne Vloot , die ook door de vorst gedreigd werd bekneld te worden, aftezakken. De Spanjaarden kreegen een open , om zich na 's Hertogenbosch te begeeven , waar veelen , egter, door het geleden ongemak, het leeven verlooren (t). De opgekomen vorst baande den Koningfchen den weg tot een inval in Friesland, waar de Overlle Tassis , met vijfentwintighonderd Knegten en vierhonderd Paarden , de Zevenwolden afliep, tot de Bilt doordrong , en Graaf Willem eene nederlaage toebragt. Dan een ftofregen, die Tassis voor dooijen bedugt maakte, dreef hem, naa de behaalde overwinning , die hem op veel manfchaps te liaan kwam , en de Spanjaarden ten lande uit. Docli deeze tocht vervulde gansch Friesland met zo veel fchriks, dat Steden en Dorpen Brieven van Vrijwaaringe van Vekdugo kogten ; 't welk deeze geheele Oord in eene foort van verzoening met de Koningfchenhvugv. geheel zogt hij dezelve tot die zijde overtehaalen, door in dit Gewest Boekjes te ftrooijen, waar in de Staaten afgefchilderd werden als „ baatzugtige men„ fchen , die , om in het bewind te blijven, en „ zichzelven te zegenen , zich bedienden van de „ bekoorlijke naamen Vrijheid en Godsdienst , en. „ met Nasfaufche Hoofden, dien geenzins 'sLands „ heil, maar eigen glorie ter harte ging."— Voorts wer- (*) Van Heurn, Hifi. van 'j Hertogenbosch, II. D. bl. 162. mauritï, Tassis vale in Friesland.Middelen, daar aangewend , om de Staatfchenzwart te maakea.  7» GESCHIEDENIS Maurits WedcrzijdlcheKrijgsbedrijven. \ _ werden de Friezen geraaden , „ zich te onthouden ,, van allen handel met Engeland , daar een einde- looze Oorlog en eeuwige Slaavernij uit tc wagten „ Houdt. Veel eer behoorden zij zich te verzoenen 5, met hunnen Koning, en hier toe werd niets meer „ vereischt, dan ilegt's weinig bloode Boeven (dee„ zen fchendnaam werd den Staaten gegeeven) den kop te klooven (*)." In Gelderland waren de Vijanden doorgedrongen tot het Klooster Beeterswaard, 't welk zij innamen. Maar Schenk, die onlangs een Cornet van Appio Conti vei doeg , ftak den brand in 't Klooster , en maakte bijkans alle Spanjaards af, die zich daar ten getale van omtrent tweehonderd bevonden. De Graaf van Mansveld doeg het beleg voor Graave. De Graaf van Hohenlo wist den Belegerden voorraad toetefcbikken. De Engelfchen , onder Non rits, hielden een fcherp gevegt met de Spaanfchen , die moesten wijken, en dus aan Hohenlo op nieuw gelegenheid gaven , om krifgs- eri mondbehoeften in Graave te brengen. Schoon de Vijand deeze Stad uit vierentwintig Hukken befchoot, eene groote bres maakte, en florm deedt loopen, vorderde hij niet en men hadt alle hoop, om het uittehouden , wanneer Lubbreciit Turk , Heer van Ilemert, een jong Geldersch Edelman van aanzienlijken gedachte, tot een verdrag met den Vijand bedoot. Eenigen willen „ dat hij daar toe werd overgehaald door de lief. Ct) Reyd , IV. B.bl,7o. Hoofdt, II. D. bl. iofa,  her NEDERLANDEN. 73 iiefkoozingen eener Vrouwe ,." met welke hij fchandelijke gemeenfchap hieldt : doch , in zijne verantwoording , verklaarde hij , het bijster misbaar der Vrouwen en Kinderen over. de naakende beftorming, zo groot, dat den Soldaaten, den Vvethouderen en (len meeften Bevelhebberen den moed ontzonk , niet te hebben kunnen wederftaen. Wat hier van ook zijn moge, deeze overgaave werd geoordeeld te fchielijk en te voorbaarig gedaan te zijn. Van Hemert werd gevat, nevens twee Hopluiden, en met hun, om de lafhartige overgaave , ter doodltraffe verweezen. Leicester, aan wien men zich gedroeg omtrent het uitvoeren of vernietigen van het Vonnis, hieldt de ftrengfte zijde , daar toe aangezet door de Steden van Holland, die in hun een voorbeeld wilden (tellen van het handhaaven des ftrikten Regts, om dus de Krijgstugt , ziuts een geruimen tijd flap behandeld , kragt en klem te geeven. Leicester zou als een herlteller daar van hebben mogen aangemerkt worden, indien hij dezelfde ftiptheid betoond hadt ten opzigte van den Engelfchen Hopman Weltz , die, voor deezen , Aalst verkogt , vervolgens den < Vijand gediend hadt , en thans gevangen raaKt* Maar, wanneer elk dagt en verwagtte, dat hij met deezen niet min ftreng dan met den Heer van Hemert zou doortasten, en 't hoofd diens Verraaders vorderen, bewees hij hem niet flegts genade , maar nam hem aan' onder zijne Lijfwagten. Dit baarde groot misnoegen, en 't zelve wiesch aan , toen hij, ürijdig met het oud gebruik , aan zijnen Neeve, E 5 Pm- Mauiuts.  7+ GESCHIEDENIS Maurits. €or- fpiODg des Oorlogs met den Aards- < bisfchop van Keulen. J0 Philips Sidnei, het Bevelhebberfchap over een Ne* derlandsch Regiment opdroeg. Deeze voorkeus, aan een Vreemdeling gegeeven , bewoog tweeëntwintig der voornaamtte Bevelhebbers, om hier over fchriftlijk te klaagen, en den dienst, waar in geene bevordering voor den Landzaat te wagten ftondt, optezeggen , indien de zaaken op dien voet bleeven. Dan Leicester wees dus een Vertoog, zijns oordeels na muiterij fmaakende , met trotfche verontwaardiging van de hand (*). Farneze bediende zich van die verdeeldheden, om zijne vermeefteringen voorttezetten. Venlo , belegerd , en door de bezetting moedig verdeedigd , viel hem, door dwang der Burgeren, bij verdrag, in handen (f). Vervolgens floeg hij het beleg voor Nuits, dooreen zonderlingen zamenloop van zaaken thans in de magt der Staaten. Naamlijk Gerhard Truchses, Aardsbisfchopvan Keulen, was verliefd op Agnes, Dogter des Graaven Joan George , Graaf van Mansfeld. Haar niet als Bijzit kunnende houden , e.' onmagtig zijne liefdevlam te fmooren, hadt hij den Roomfchen Godsdienst verzaakt, om haar tot Egtgenoote te krijgen. Dan zo gemaklijk het hem viel , den ongehuwden Staat te verlaaten , zo zwaar ftondt het hem , van zijne Waardigheid afteltaan. Deeze meende hij te be- (*) Grotii Annttl. p. 97. Hooïdt, II.D.bl, 1055. (t) Bor, XXI. B. bl. 26. Strada, JDec. II. Lib. VIL p. 413.  der NEDERLANDEN. 75 behouden door het invoeren eener Godsdienstbelijdenisfe, die allen de vrijheid van trouwen vergunde. Maar, in ftede van de Lutherfche te omhelzen , 't geen misfchien eenige Duitfche Vorften , der Augsburgfche Belijdenisfe toegedaan , tot het handhaaven zijner zaake zou bewoogen hebben , hadt hij de onvoorzigtigheid, om aan de Calvinifche de voorkeus te geeven. De rijke Kanunniken zijner Hoofdiiad bleevcn niet in gebreke, om zich aantekanten tegen eene verandering , ten hunnen bederve ("trekkende. Door den Paus gemagtigd , en door Parma onderi'teund, verzenen zij zich tegen den Aardsbislchop , verklaarden hem van zijne Waardigheid vervallen, en vatten de wapens tegen hem op. Truchses, genoodzaakt zich in Holland te verbergen , was daar, eenigen tijd vóór den dood van Willem den I, aangekomen. Ernst, Zoon des Hertogs van Beijeren , werd op den Aardsbisfchoplijken Zetel van Keulen geplaatst, en, om hem meer aanziens en magts bijtezetten, kreeg hij ook de Bisdommen van Luik. Munfter en Hildesheim. De Spaanfchen begunstigden hem alzins , 't zij om dat hij aan den Huize vaii Oostenrijk vermaagfchapt was , 't zij om eenen magtigen Nabuur aan hunne belangen te verbinden, en aan hunne Partij een Landteverpligten, waar uit de Nederlanden veel Krijgsvolk kreegen,en 't geen ter wijkplaatze voor hunne vlugtelingen (nekte. Deeze ftreek van Staatkunde zou hun veel voordeels hebben toegebragt, indien de nieuwe Kerkvoogd zo veele bekwaamheden bezeten hadt, als haat tegen de Maurits-  76 GESCHIEDENIS Maurits Nuits door Parma gewonnen. . de Bondgenooten en tegen de Ketters. Doch , onbekwaam tot het uitvoeren van gewigtitre zaaken, fleet hij den dag met flaapen, en den nagtmet Wijn en Vrouwen. Zijne onbevoegdheid maakte , dat de Graaf van Nieuwenaar ( gelijk wij boven vermeld hebben) de Stad Nuits, in naam des Graaven van Truchses, doch met de daad voor de Staaten , innam. Deeze vermeeftering was hun van grooten dienst; zij konden hier door de Catholijke en Konings•gezinde Landen rondsomme in geduurige onrust houden (*). Parma, door den regeerenden Keurvorst aangezogt, om Nuits te herwinnen, doorzag , wat voordeel hier uit voor zijne Partij te haaien was , en haakte na de eere, om eene Stad te vermeelteren, voor welke Carel de Stoute, naa een jaar belegs met een magtig Leger , het hoofd geftooten hadt. Hij vondt zich in zijne vewagting niet bedroogen. De Stad opgeëischt, doch de handeling, die, door het fchenden van den wapenltiHtand , afgebrooken werd , geëindigd zijnde , befchoot hij ze heftig. Verdere daadiging werd vergeefsch gezogt bij Parma, die, door het onverwagt overtreeden van de getroffe wapenfchorsfing, groot gevaar zijns leevens geloopen hadt. Stormenderhand ging Nuits over, en werd ten prooije der plunderende Soldaaten en van een vernielenden brand , die de meefte huizen verteerde , terwijl meest alle mannen fneuvel- den; (*) Hoofdt, II, D. bl. 837 en 1010,  der NEDERLANDEN. 77 den: de Overfle Kloet, aan eene bekomene wonde te bedde liggende, werd 'er uitgehaald, met een ftrop om den hals geworgd, en ten venfter uitgeworpen. Parma's vborzorg belette egter Vrouwenfchennis: deeze bleeven , met de Kinderen , aan lijf en eere verfchoond (*). Meurs kreeg de Spaanfche Veldheer in , en floeg het beleg voor Rijnberk , waar zich eene bezetting van achthonderd man, meest Engelfchen, bevondt, onder Schenk en Morgan. Om deeze Plaats te ontzetten, toog Leicester met den bloem der Nelandfche Krijgsmagt te velde, vermeefterde Doesburg , en belegerde Zutphen. Hierop veranderde Parma het beleg van Rijnberk in eene blokkade, om Zutphen te hulp te komen. Eene bende, onder den Markgraave van Guasto , werd door de Engelfchen, omtrent Warmsfeld , aangevallen en verflaagen : doch de eer deezer overwinninge kwam den Engelfchen te Haan op 't verlies van Philips Sidnei, die eene wonde in de dije bekwam, waar aan hij overleedt, in den bloei zijns leevens. Een Ridder, ; naar Hoofdts getuigenis , „ van heuchelijk ver- j ,, nuft, dapper beleid, fraaije geleerdheid , aartige 1 „ taal, zinrijke en minlijke zeden. Hij wasgebooren uit eene Zuster des Graaven van LetRïster, ,, zag bij de Koninginne zich in blaakende gunste, „ en in vaste hoope , derhalven , van ongemeene verheffing. Zommigen lloegen'er geen twijfel aan, „ of (») Hoofdt, II.D. bl.1086. Maurits Verdere Krijgsbedrijvenvan Parma en de Bondgenooten. Dood ran'Pm- JPS SfB- iei, en üeni ^haracer.  78 GESCHIEDENIS Maurits» i i ] c t t „ hij zou, in gevalle van langer leeven, naa 'tmea„ ken van den moed door tijd en ervaarenis j zijnen „ Oom , wiens verftand bij 't zijne niet haaien mogt, „ in voortvaaren van zijne onrijpe raadwagen , tot „ vernedering der Staaten, door zijne wijsheid en „ ervaarenheid gefchorst hebben. Maar anderen „ oordeelden, dat zijne nijverheid en behendigheid, „ indien hij ze aan het ondergraaven der Vrijheid ,, had willen befteeden, (gelijk zijn dringen op on„ bepaald gezag voor den Graave , toen men dien ,, de Landvoogdij eerst opdroeg, te dugten gaf,) „ den Lande kwaalijker zouden bekomen weezen, „ dan de losfigheid van Leicester, die,met het „ onbezuisd aangaan van zijnen toeleg , ten halven „ wege fteeken bleef (*)." Eene daad van medeijden, toen hij op 't flagveld gewond lag , mogen vij met ftilzwijgen niet voorbij: onder de fmerte zijier wonde , van dorst fmagtende, bragt men hem :ene fles waters ; maar , een arm Soldaat in denlelfden toeftand ziende, zeide hij: Geef dien Man e drinken , hij is meer dan ik te heklaagen (f). 1'wee maanden, vóór hij die doodlijke wond ontging , hadt hij Axel, en eenige Schansfen in dien H Oord, (*) Hoofdt, II. D. bl. 1094. Een , voor alle jonge Mcntereu waardig geleezeu te worden , Gedenltiluk heeft it edel Vernuft nagelaaten : ik meen zijne Ferdeediglng 'er Poëzij, door J. de Haas den Nederlanderen, verïald, gefchonken. (t) Bor, XXI. B. bl. 43.  DKB. NEDERLANDEN. 79 Oord, ingenomen. Maurits hadt hem op deezen krijgstocht vergezeld, en gedeeld in de eere der volvoeringe : deeze was de eerfte van een Prins , dien wij, vervolgens, als den grootften Veldheer van zijnen tijd zullen befchouwen (*). Op deeze wijze geholpen , zou Leicester de magt der Spaanfche Krijgsknegten het hoofd hebben kunnen bieden. Maar , verblind door den glans des hem opgedraagen gezags, wilde hij 'er zich van bedienen tegen hun, van wien hij 'tzelve ontvangen hadt. Zijne verbeelding plaatste hem in een Land , tot een Wingewest van Engeland gemaakt, en hij was 'er alleen op uit, om zijne overheerfchende agtbaarheid te vestigen. Hij nam het tegenövergefteld en toenmaalig ftrijdig charaéter der beide Volken niet in aanmerking. De Engelschman dient als Slaaf, en heerscht als Dwingeland. De Nederlander weet met even veel gemaatigdheids te gehoorzaamen, als te gebieden ; en , aanbid hij , als 't ware, goede Vorften , hij verzet zich , zonder te rug te wijken, tegen hun, die overheerfching zoeken (*). Leicester , hier van onkundig , waande, dat het hem zo ligt zou vallen, de heerfchappij over een vrij Volk te verkrijgen , als de gunst eener galante Koninginne te verwerven. Dan zijne bedagtloosheid hadt zijne oogmerken reeds, voor zijne overkomst in Holland, bekend gemaakt, en men droeg daar , zo wel als in Zee* (*) Hoofdt, II. D. bl. io8p. (,t) Grotii Annal, p, Maurits. Oorzaaken der onenighedentusichen de Staaten en Leicester.  Maurits. Waarom hij Utrechttotde plaatze zijns verblijfskoos. l ( 1 t c I 80 GESCHIEDENIS Zeeland, zorge ,' om het navorfchen van 's Lands vermogen, waar toe hij bijzonder gelast was , te beletten , en hem eene bepaalde ibmme toeteftaan, Ook hadden deeze Gewesten , door Maurits tot Stadhouder te verheffen, zijn gezag bepaald, en fton. den dus bijzonder ten doel van zijnen haat. Hij zogt een aangenaamer verblijf. Van alle Gewesten was hem geen gelegener , tot het volvoeren zijner heerschzugtige oogmerken, dan Utrecht , thans op de Hollanders, en met naame op Jmfterdam, gedoord , ter oorzaake des Koophandels : daarenboven was de Stadhouder van Utrecht teffens Stadhouder over Gelderland , dat aan 't Sticht grensde, en vloog op 't wenken zijner 00gen. Ook hadt de Koningin van Engeland, reeds voor Leicesters herwaadskomst, eenen vriendlijken Brief aan de Staaten van Utrecht doen ter hand konen, waar in zij haar genoegen betuigde op 't ver. ïeemen, dat dit Gewest haar, onder alle de Verèii'tgde Gewesten , eene bijzondere hoogagting toeIroeg: 'er bijvoegende, dat zij ter deezer oorzaake len Graaf van Leicester nadruklijk gelast hadt, lie van Utrecht, bovenal, met raad en daad bijtetaan (*). Leicester , te Utrecht gekomen, pleegde geen aad met braave en van 's Lands gefteltenisfe kunige Burgeren, noch ftelde op hun zi n vertrouwen, lij ging alleen af op de inzigren van zijn eigen be- krom- O Bor, XX. B. bl. 91.  der NEDERLANDEN. é» krompen en fnood hart , en de listen van eenige Vreemdelingen, voorheen den Lande uïtgeweeken , die, door den Krijg of dwaaze verkwistingen in hunne middelen veragterd , liever laagheden wilden begaan, dan in armoede hunne dagen flijten. Zie hier, aan welke Mannen hij het oor leende , dewijl zij ruim en mild waren in het uitdeden van loffpraaken over zijn perfoon , en niet min kunstig in het lasteren der Staaten, hunnen Heer teffens ftreelende met de hoope op de verkrijging der Oppermogenheid. De een was Jacob Reingoud ,. een Brabander, zints eenige ijaaren van zijn ampt als Commis der Geldmiddelen verlaaten , wegens eene befchuldiging van ontrouwden opzigte van de gemeenepenningen gepleegd: des rustens moede, hadt hij, onaangezogt en ongemagtigd , zich vervoegd bij de Gezaritfchappen na Frankrijk en Engeland, om de Hooge Overheid deezer Landen aan de eene en andere Kroone aantebieden. Waar hij kwam, fpeeide hij de rol van Indringer , en met den Godsdienst, zo als deze hem best te ftade kwam: voorheen een vijand def Onroomfchen , toonde hij zich thans een ijverig voorftander der Proteftanten , ging Hipt bij de Hervormden ter Kerke, en verdubbelde zijne fchijnbaare naauwgezetheid naa Leicesters overkomst, geene Dienstbooden neemenile, of zij moeften Ledemaaten der Kerke en des vooraf door de Predikanten onderzogt zijn. _—, De ander was Gerard van Prounink , geboortig van 's Hertogenbosch , van beter trouwe en opregter Godsdienstbelijdenisfe dan ReintV. Deel. F goud, Maurits. Zijne gemeenfchap niet Reingoud , Prounink en Burggraaf.  Maurits Si GESCHIEDENIS . goud , doch opgeblaazen van hoogmoed en verwaandheid, welke hem aanzette, om na Eerampten te dingen, die. volgens 's Lands gebruik, door geen Vreemdelingen bekleed weid:-n : de gunst van Leicester kon hem best den weg tot het kusten baa- nen, De derde Daniël Burggraaf , ttxxVla- ming, een Man , die geen anderen God dan zijn Beurs en Buik diende, bekwaam tot allerlei misdrijf. Hij verftondt het Italiaansch bijuitftek, en hadt zich door die taalkennis zeer diep in de gemeenzaamheid van Leicester ingedrongen, die geene andere vreemde taal dan deeze fprak, in't Latijn en Fransch zeer weinig bedreeven. Door vuilaartige lasteringen tegen de Staaten uittebraaken , won hij 's Graaven gunst zo verre , dat deeze hem tót buitengewoon Geheimfchrijver aannam. „ Die drie Kwanten," gelijk Hoofdt het geeftig uitdrukt, „ draaiden van „ lorren en Ieugenen de lijn , die , getoogen van 't „ rot der Reingoudisten , (zo noemde men naderM hand dien Aanhang) waande de besten des Lands „ te verftrikken, en de wettige Regeerrrig te wur„ gen." Want deeze voorgangers werden gevolgd door min bekende , doch niet min fnoode Vleiers, die de opgaande Zon aanbaaden , en , misnoegd over het tegenwoordig beduur der dingen , na nieuwigheden jookcen , en , in dit troubel water, rekening op eene overvloedige vangst maakten (*). Naar hunnen raad luisterende, maakte hij eenen aan- (*) Hoofdt, II. D. bl. 1050.  der NEDERLANDEN. §3 aanvang met zich Gunftelingen in de aanzienlijkfte Stad te verwerven, en deedt te Amjierdam eene Munt opregten, waar hij dubbele Hozembeh liet liaan met het Wapen van Engeland, die veertig Huivers , boven de waarde, werden uitgegeven; het eerfte, om den Staaten, op eene vernederende wijze, hunne af hanglijkheid onder 'toog te brengen • het tweede, om zommige Perfoonen, wier gunst hij koopen wilde, te verrijken. Deeze ftap mishaagde den Staaten in 't algemeen; en de Stad Dordrecht, die in Holland alleen het regt der Munte meende te hebben, was 'er dermaate over gebeten, dat zij weigerde den üed aan den Grave van Leicester te doen. Amjierdam zelve, min verkuisd door deeze onderfcheidmg, dan verbitterd over andere handelingen van Leiczster, het zich niet overhaalen', en het munten daar ter Stede hadt geen gevolg. (*). Amjierdam veréènigde zich met andeie Zeehandeldrijvende Piaatzen, tegen een nieuw Bevelfchnft, 't geen hij, op zijn' naam, het uitgaan: onder bedreiging van de zwaarde (IrafFen, het vervoeren van Oorlogs of Mondbehoeften na de Landen, onder den Spanjaard ftaande, verbiedende. Door dit middel dagt hij de Spaanfche Nederlanden, waar 'r gebrek aan levensnoodwendigheden dagelijks toenam, in't nauw te brengen, tot ooiland, en het toe treeden in het Bondgenootfchap, te noodzaaken De Inwoon- ders (tl Re jol. Holl. Maart. 1586. bl. 108. Meteren XIV. 13. fi 24P- F a Maurits. Leicester doet een Munt te Amjierdamopregten. Geeft een Plakaat uit tegen de Zeevaart.  Maurit S4 GESCHIEDENIS lt ders der Zeefteden zagen dit verbod aan , als gefchikt om op éénmaal de bron huns handels en rijkdoms te ftoppen. Zij Horten daar over de bitterde klagten , en toonden dat Leicester, die, zich aanftellende, als of hij de geheele Zee in zijn geweld hadt, door dit bedrijf, wel verre van den Spanjaard in ongelegenheid te brengen, niets anders zou uitwerken, dan het verrijken van vreemde Mogenheden, die hun het noodige zouden aanvoeren, terwijl onze Zeevaard en Handel kwijnde,en het daarenboven te dugten ftond, dat de Oosterlingen zouden zamenfpannen tot ons bederf, en het herwaards voeren ▼an de noodigfte waaren belemmeren. De Staaten,door hem op zulk een gewigtig ftuk niet geraadpleegd, hielden hem dezelfde zwarigheden voor. Te vergeefsch. Baat- en eerzugtige vleiers hadden alleen het oor van Leicester en wisten hem diets te maaken, dat de Embdets,Deenen, Schotten en Oosterlingen, ontziende derj Engelfchen en Veréènigde Gewesten t'zamengevoegde magt ter Zee, uit zijne hand zoude komen aazen,en,onder fchijn van Vrije-rijsbrieven te koopen, een tol tot onderftand des Oorlogs betaalen: ook ftondt 'er niet weinig te komen van de boeten, op het overtreeden van 't verbod: vermids 'er Perfoonen waren aangefteld, met magt om der Koopluiden Boeken op te eisfchen, en daar uit natefpooren, of zij zich ook aan verboden Handel hadden fchuldig gemaakt : waar door weshalven de zwaarigheid, dat het verbod op 't ftuk der Zeevaart de middelen , die de Landen in ftaat ftelden, tot het voeren van  der NEDERLANDEN. 85 van den Oorlog, zou wegnemen, geheel verviel. Geen tegenreeden vermogten iets op zijn misleid verftand: alleen vergunde hij, om den fchijn van allen Handel den bodem in te liaan te ontwijken , eenige geringe waaren, die dog anderzints bederven zouden , en andere, doch met verhooging van het daarop gezette geleigeld, na Hamburg, na Bergen in Noorwegen en Oostwaards door de Zond te voeren (*). In deezer voege zagen de Hol/anders hunnen bloeienden Koophandel met den ondergang gedreigd , en het droevig tijdftip gebooren,dat mededingende handeldrijvende Volken op die puinhoopen den hunnen zouden vestigen. De Engelfchen, toen meer Zeefchuimers dan Zeehandelaars, verrijkten zich door het neemen van Spaanfche Schepen, en lieten de Hollandfche niet ongemoeid: weshalven zij, om deeze hindernisfen en fchaden te ontgaan , in ftede van het Kanaal door ten Noorden omzeilden (*). Het misnoegen was te fterk, om niet met geweld uitte barir.cn. De Afgevaardigden van Holland kreegen last, om hunne bezwaaren ter Algemeene Staatsvergadering in te brengen. Deeze waren niet gering en kwamen hier op neder; dat men Holland niet of weinig fcheen te agten, fchoon het meer, dan het verfchot der Koninginne beliep, moest opbrengen, dat het Engehch Krijgsvolks veel moedwils pleegde, en de Brielfche Bezetting zich verltoutte op de in- en uit- (*) Hoofdt, II. D.bl. 1048.1070. Grotii Annal, $6. (t) Grotii Annal. p. 96. F 3 Maurits. Klagten der Hollanderen.  86 GESCHIEDENIS Maurits. Lei-cesTea hedientziqhvan een Wapen tot een Tégenzegei. uitvarende Schepen onderzoek te doen; dat men over zaaken, den Koophandel betreffende, belloot in afzijn der Raadsluiden , uit Holland gemagtigd ; dat eenigen vastftelden, hoe het jongde Plakaat op de Zeevaart geen voortgang zou gehad hebben, waren de Hollandfche Raadsluiden niet van de hand gezonden, en daar over gekend geweest: dat men zonder Holland, 't geen 'er het meeste belang bij hadt, eene bepaaling, diijdig met het gevoelen deezes Landsfchaps, gemaakt hadt op het betaalen der Geleigelden: als mede dat men de Hollanders uit groote en kleine Ampten fcheen te willen weeren, niet tegendaande die van de Regering 't bewind over 't Hollandfche Geld en degts over een tiende gedeelte van het Utrechlfche hadden, terwijl de Zeeuwen en Friezen de handeling van het hunne behielden, en uit Gelderland, Braband en Vlaanderen niet veel in kwam (*). Ydele klagten! Leicester beantwoordde dezelve, door andere niet min aandooteiijke en verderflijker nieuwigheden in te voeren. Tot groote ergenis bedondt hij, drijdig met het genomen beduit, oai aan alle Schriften, die van 'sLands wegen gezegeld moesten worden, het Zegel der Algemeene Staaten te hegten en tot een tegenzegel zijn eigen geheele Wapen te gebruiken (f). Van verder inzigt en dieper invloed was het opregten van eene Kamer der Geldmiddelen. Rein- gouo (*) Hoofdt, II. D- bl. loótu (t) Zie aldaar, bl. 1097.  deel NEDERLANDEN. 87 «oud, die hem dit ontwerp in 't hoofd gebragt hadt, zou Thefaurier zijn. Over deezen voorflag liepen de gefchillen zeer hoog. Maar Leicester verklaarde, dat hij wilde gehoorzaamd worden. Paulus Buis, die, tot deezen tijd, de Engelfche Partij toegedaan geweest was, gekoozen, om mede een Lid te zijn van deeze Kamer, bezat eene te groote ziel, om deezen post aan te neemen, en betuigde Leicester in 't aangezigt; dat hij Reingoud niet tot zijnen Commis zou hegeeren, zo hij zich al bekwaam kennen mogt tot het Thefaurierfchap, zo verre was het 'er van af, dat hij als Commis, onder Reingoud zou willen dienen, 't Valt ligt te bevroeden, hoe zulk eene 0penhartige taal den heerfchzügtigen geest van Leicester moest (looten, en den wraaklust zijns Gunftelings wetten, 't Leedt ook niet lang, of hij moest daar voor boeten. (*). Leicester meende alle zijne oogmerken te zullen kunnen bereiken; dewijl hij zich gerugfteund vondt, van 'sVolks gunst, welke hij zich hadt weeten te verwerven, langs wegen , volkomen ftrookende met zijn Character. Men behoeft geen fcherpziend oog in Staatkunde te bezitten, om te ontdekken , dat een Vrij Volk niet fterk verKnogt is aan hunne Hoofden, wanneer het, onder derzelver Regeeringe, tegenheden fmaakt. Niets valt gemaklijker, dan hetzelve kwaade vermoedens wegens hunne opregtheid in te boezemen, als zij het beduur der geldmiddelen in han- C) Hoofdt, II. D. bl, 1068-1071. F4 Maurits. Onderflaat het oprigteu van een Kamer der Geldmiddelen. Middelen , van Leicester aangewend , om de Staaten gehaat te maken.  Maurits 85 GESCHIEDENIS . handen hebben. Leicester wist zich , met zij^ nen Aanhang , van deeze Volksgeüartheid te bedienen tegen 't belang des Volks zelve. Men fpaarde geen agterklap, om de Staaten verdagt en gehaat te maaken. Men hieldt het daar voor , dat de Landvoogd zijner waardigheid te kort deedt, als hij zich onderwierp aan eene Vergadering , grootendeels zamengefield uit een hoop Kooplieden, allen bedekt met het (tof hunner Winkelen en Pakhuizen. Deeze bekrompene geesten, beperkt binnen den engen omtrek huns handels, waren niet gefchikt, om de wijdftrekkender uitzigten der Staatkunde nate gaan of te bevatten, veelmin uittevoeren. Aan baatzugtig gewin gewoon , fielden zij e;gen boven algemeen belang. ■ Dusdanige fchoonfchijnende redenen maakten een diepen indruk op het onkundig en ligt begogelbaar Volk. Het voorbeeld dier oudeGemeenebesten, welke hunnen oorfprong niet verfchuldigd waren , gelijk veele hedendaagfchen 3 aan geweld en de kragt der vooroordeelen, doch aan Wetboeken, door de kloekfie Vernuften opgefteld: en zelfs de Voorregten, die de Kooplieden genootenin het befiuur der twee bloeiendfte Steden , toonden , dat dergelijke voorgeevens noch op reden noch op gezag leunden. Veel regtmaatiger is het, dat, in een Gemeenebest, 't welk alles aan de Zee en de Rivieren verfchuldigd is , de Handelaars , die den Staat en :ichzelven verrijken , daar hun beroep niets vernelerends in zich hebbe , in de Regeering deelen, en Vmpten waarneemen. Van 's Lands gefteltenisfe en waare  der. NEDERLANDEN. 89 waare belangen kundig, kunnen zij, voor een groot deel, in Sraatsgeheimenisfen onbedreeven en waardige Regenten weezen (*). Zulke beginzels zogt Leicester, met zijnen Aanhang, omtekeeren : en, om te gemaklijker dit heilloos oogmerk te bereiken, nam hij, die gaarne voor Voedderheer der Kerke wilde gaan , zijne toevlugt tot de Predikanten, van wier invloed op de gemoedeen der menigte hij overtuigd was , en diedikmaals, onkundig van de weezenlijke gefteltenisfe des Lands, zich laaten gebruiken, om de Gemeente diets te maaken, 't geen men hun van de zaaken derRegeeringe heeft ingeboezemd. Geen wonder, dat zij zich lieten inluiden tot de partij van een Man, die grooten ijver voor den Godsdienst betoonde. Geen wonder, dat zij heftig uitvoeren tegen de Hoofden eener Regeeringe, die hun aan den band hieldt, op allehuir* ne indagten met een fcherpziend oog lette , en de vrijheid gebruikten , om een deel der voorgaande rampen aan hunnen blinden en verftandeloozen ijver te wijten. Leicester , in tegendeel, geliet zich als of hij hunnen raad hoogfcharte, ftondt hun een foort van onafhanglijkheid toe, met het verkenen van vrijheid tot het houden eener Kerkvergaderinge, zonder daar in de Staaten te kennen ; waar zij eene Kerkordening beraamden , en op het ftuk der Leerefchikkingen maakten, die den Staaten en veelen aanftoot- lijk (*) Hoofdt, II. D.bl.1040. Groth Annal. p. 9p, F 5 Maurits. Hij haalt de Predikantenlanzijno sijds aver.  CO GESCHIEDENIS Maurits. De U- treehtfchenwillen de regeering geheel aan Elizabethopdraagen. lijk voorkwamen , en op geweetensdwang uitliepen (*). De Hollanders verzetten zich het Iterkst tegen alle deeze nieuwigneden. Doch geen Stad , geen Oord, waar 't zaad van wederwil tegen de vastgeflelde regeering breeder wortels en geiler fpruiten fchoot, dan in Utrecht. Leicesters Vertrouwelingen bliezen daar allen de ooren vol met klagten over de kleine magt, den Landvoogd afgedaan , en met roemen van de wonderen , welke hij zou verrigten , zo men hem alleen begaan liet. Dit ging tot het uiterde; dus de Burgerhoplieden, voorgangers tot alle vreemdigheden, een Verzoekfchrilt inleverden, „ hoe het „ hunne en aller Vroomen enkele wensch was , dat „ het beduur des bedroefden Vaderlands gedeld „ wierde in 't geweld der Koninginne van Enge„ land. Dies baden zij zeer ootmoedig den eerzaa„ men en wijzen Raad der Stad , gezaamenderhand ,, met de Onderdaanen , bij zijne Doorlugtigheid te „ arbeiden, dat men , van wege de Stad , Steden „ en Landen van Utrecht, de ganfche regeering en „ volkome magt over dit Gewest aan haare Majedeit „ opdroege , zonder eenige voorwaarden of bepaa„ Mg , behoudens den waaren Christelijken Gods„ dienst, en de Voorregten , waar.jbij haar gezag „ niet bekort werd." De Vroedfchap tekende, zo verre haar de zaak betrof, een Gefchrift, 't welk alle C*> MoU Holl. 158Ö. bf.234. Bor, XXI. B. bl. 112, Grotii Annal. p. ioo.  der NEDERLANDEN. 91 Ie Vrijdommen teffens aan de uitlegging eener Vrouwe hing. Die van Amersfoort en R'enen volgden, door den fpoorflag dier zelfde Hoplieden geprikkeld , het zelfde pad van flaaffche onderwerping. Doch die van Wijk te Duurflede en Montfoort lieten zich zo verre niet drijven, en bedongen de behoudenis hunner Voorregten in 't gemeen, zondei de zulken uittemoniteren , die 't gezag der Koninginne mogten deeren. Te Gouda zogten zij 't zelfde fpel te fpeelen ; doch 't mislukte (*). Wat zij bij de Friezen en Overijsfelfchen verniogten, zullen wij vervolgens zien. ■ In Utrecht zelve floegen zij bijster voort. De Graaf van Leicester begaf zich , den negentienden van Hooimaand, van daar na 'i Graavenhaage , om Hol land en Zeeland een buitengewoon onderftandgeld aftevraagm. Nauwlijkswas hij,'s morgens vroeg,ter poort uitgereeden , of de Burgerhopluiden werden door twee Afhangelingen van Leicester aangemaand , om 5 op diens last , Paulus Buis te vatten. Zij vervoegden zich na 't huis eens Oud-Burgemeefters , waar Buis zijn intrek hadt, drongen ia zijne (kapkamer , deeden hem opftaan , maakten zich meelter van zijne Papieren , en (lelden hem in eene nauwe gevangenis. Alle goede Burgers ergerden zich aan zulk eene geweldenaarij. De Staaten (•) Hoofdt, II. D. bl. 1068. Reyd , V. E. W. 86. Maurits. Paulus Bi'is te Utrecht gevangen.  GESCHIEDENIS Mauriti . ten van Holland namen bet zeer euvel. Zo weinig wist men tot befchuldiging deezes Mans intebrengen, dat men zich behelpen moest, als het zwaarfte ten zijnen laste, met een gefprek , door hem in de gevangenisfe gehouden , volgens de verklaaring van één enkel Procureur, hierop uitloopende: „Dat „ de Engelfche Koningin de Verèinigde Nederlan,, den wel nimmer verlaaten zou , maar nogthans „ nimmer de .Opperheerfchappij daar over aanvaar„ den; en dat zijne Doorlugtigheid zelve met het „ ontwerp der opdragt van onbepaalde heerfchappij ?, aan haare Majefteit gegekt hadt ; dat het ook te„ gen de Utrechtfche Verèè'nigt'ng ftreedt, diegeeneit „ Geweste toeliet, zich eenigen vreemden Heere te » onderwerpen , zonder bewilliging van de andere s, Leden des Verbonds." Leicester vondt zich in 't nauw, en lochende, last gegeeven te hebben tot het vatten van Buis: deeze bleef, egter, zes maanden gevangen , en werd toen genaakt zonder veroordeeling of vrijfpraake. Schoon het gedrag van Buis over 't geheel niet vrij van aanftootlijkheid was, en hij, in den beginne , zeer tegen Frankrijk en voor Engeland geijverd, ja den Graaf meer, dan behoorde, tot agterdeel des Lands , ingewilligd hadt, en zommigen wilden, dat hij alleen , uit fpijt, van alles niet bij hem te vermogen, hem nu tegenviel, trokken de meeften zich zijner kwellinge aan , en fchreeven het leed, hem berokkend, toe aan de wederwraak van zijn fmaadlijk fpreeken tegen Reinsoud , en  der NEDERLANDEN» 93 en de te veel na vrijheid fmaakende taal, bij Leicester gevoerd (*). Buis was het eenige flachtöffer niet, blootgefteld aan de doldriftige woede der Etigelschgezinden. Zij dreeven verfcheide braave Burgers , die zich tegen hunne maatregelen aankantten , ter istad uit. Leicester zogt wederom de wijte deezer nieuwe gewelddaadigheid te ontgaan, doch wilde den uitgezetten , die regt verzogten, niets meer toeftaan, dan dat zij zich na onpartijdige Plaatzen , dat is , die noch Spaamch noch Staatsch waren , begaven , anderzius zouden hunne Goederen , tot 's Lands gebruik , aangellagen , en hunne Huizen geplunderd worden. Een Engelsch Heer, North geheeten, en de Stadhouder NieuwenAar , de hoofden der Partije, maatigden zich alle bewind aan. De Staaten en Wethouderfchap, de Amptenaars en Burgers bragt men tot het doen van een nieuwen Eed van getrouwheid aan de Algemeene Staaten, aan Leicester , als Landvoogd , en aan Nikuwenaar , als Stadhouder, De Landvoogd , te Utrecht wedergekeerd , veranderde de Wethouderfchap, befchonk de Vreemdelingen met Ampten, door de uitgezetten voorheen bekleed, en gaf, onder anderen , de Burgemeeiterlijke Waardigheid aan zijnen gunfteling Prounink. De Staaten van Heiland, met veront- waar- (*) Reyd . V. B. bl. 80. Hoofdt, II. D. bl. 1073. P. Paulus Verkl. der Unie van Utrecht, I, D. bl. 80. Oldenbarnevelds eer verdeedigd, bl. 119. Maurit*. Eenige aanzienlijke Burgers te Ufecht uitgezet, en de Regeeringveranderd.  99 GESCHIEDENIS Maurits. Letces- Ti-R poogc te ver geefsch O.DF.NBARNE- vtf.D te Utrecht te krijgen. waardiging vervuld over zulk een fchandvol gedrag, namen de zaken der uitgezetten ter harte, en hun onder befcherming, den Graaf, in de duidelijkfte en onbewimpeldfte woorden, voorltellende de onbillijk, heid deezes bandels, met alle de gewoonlijke gevolgen, daar uit te dugten, vertoogende (*). Leicester twijfelde niet , of de Advokaat Oxdenbarneveld , wiens vrijheidsmin en bekwaamheid hij kende, was de voornaame bewerker van alles, wat tot befcherming der uitgezette Utrecht/eken met zo veel ijvers ondernomen en voortgezet werd. Hij ontboodt hem te Utrecht. Maar de Staaten van Holland Helden dit opö'ntbod te leur, metde heufdie weigering, dat zij hunnen Advokaat uit de Vergadering niet misfen konden (f). Zij vreesden voor iet flimmers, en misfehien, dat de Man , op wiens kloekheid en arbeidzaamen ijver in 't verhandelen hunner zaaken zij zich voornaamlijk verlieten, een zelfde lot als Buis ondergaan mogte. En met de daad was hun toen iets voorgekomen, 'tgeen de agterdogt tegen Leicester zeer deedt toeneemen, en, ten vollen in 't licht gebragt, den Lande wonier te fiade kwam. Z< kere Steven Paret , van Antwerpen na Rotterdam verhuisd , floeg , kort naa zijne aankomst, oproerige taal uit, en bragt zich in 't vermoeien, lat hij de Schrijver was van zekere Schiropfchiilten tegen Hoofdt, II. D. bl. 1077-1081. (t) Zie aldaar, bl. 1079. en Refol. Holl. 158Ö. bl. 327.  der NEDERLANDEN. 95 tegen de Staaten , en werd , op hunnen last, met alle zijne Papieren , in hegtenis genomen. Deeze weezen uit, dat hij veruand hieldt met Reingoud, als mede hunnen toeleg, om liet vuur van twist tusfchen zijne Doorlugtigheid en de Staaten aanteltoo ken , en zichzelven, ten kosten der Landen, te ver rijken. Men bragt deezen trouwloozen hande! Leicester onder 't oog , die zich genood^aakt vcndt, zijnen trouwloozen Gunfteling vasttezuten , fchoon hij het verzogte onderzoek, en den eisch van ftrafFe, naar bevind van zaaken , verfchoof, tot hij hem gelegenheid gaf, om te ontkomen. Eerst woonde hij te Vlisfingen, onder befcherming van den Engelfchen Bevelhebber, en, toen Leicester afftand deedt van de Landvoogdije , begaf hij zich na Brusfel, waar deeze huichelaar, die zo veel ijvers voor den Hervormden Godsdienst betoond hadt , in de belijdenis van het Roomfche Geloof overleedt, zijn laatften tijd in armoede en vrees voor zijne fchuldeifcheren flijtende (*). Paret zat, tot in den Zomer des volgenden jaars , op de Foorpoorte in den Haage , en werd , onder handtasting ontflaagen , twee jaaren laater gevonnisd, om openlijk te verklaaren , berouw te hebben van alias, wat hij ten laste der Staaten gefprooken hadt (f). ' Het met allen grond verdagte gedrag van Leicester waarfchuwde aile braave Ingezetenen , tegen hem (") Hoofdt, II. D. b!. 1080. 1108. (t) Refol. Holl. 1587. b!. 17a. en 1589. bl.500. Maurits. Ontdekking van den flegteH toeleg der Medeftanderenvan Leicbster.  $»S GESCHIEDENIS Maurits Ontmoeting,Leicester , te Amjierdam, bejegend. , hem op de hoede te weezen. 't Geen Hoofdt optekent, van zijne eerde inkomst te Amjierdam, waarfchijnlijk om deezen tijd voorgevallen , wijst uit, hoe verre het vermoeden van eenen euvelen tqeleg liep. Onder voorwendzel van hem daathjk. intehaalen, maar met de daad, om zijne gangen nate fpeuren, en hem in bedwang te houden , toogen verfcheide fraai opgecLrde Schuiten , vol jonge manfchap, geleezen uit de Schutterij, onrler 't geleide van den wakkeren Jan Kokneliszoon Hoofd, toen één der Burgerhoplieden , hem te gemoet, en omcingelden het Jagt, 't welk den Graaf voerde, in diervoege , dat deeze altoos van de overige Engelfchen zijns gevolgs verwijderd was , om dus zijn perfoon, zo hij iet ergs in den fchild mogte voeren, altoos in zijn geweld hebben. Een gedeelte deezer jonge manfchap bleef altoos bij den Graave , hem, beurtlings, bij dag en nagt , en kwanswijs tot lijfaagten dienende. Eene eer , welke hij, zonder argwaan te verwekken , niet van de hand kon wijzen , doch niet naaliet aan hem zeer bedenkelijk voor te komen , waarom hij zich tegen de zijnen, doch zo, dat het van één der omftanderen , die het Italiaansch kende, verdaan werd, in die fpraake ontvallen het;.* Otiesti Signori mi fanno mnlti caresfe ; ma nonviene d'animo Deeze Heeren betoonen mij veel . beleefdheids ; maar 't komt niet uit het hart. Het Prinfen Hof hadt hij ter herberge, doch hij werd, op een kostbaar avondmaal , in 't Stadhuis onthaald, [dier plaatste men Leicester tegen over eene hang. kamer*  der NEDERLANDEN. 97 fcamer, tot op de halve verdieping van 't vertrek met hout befchooten, doch met tapijten behangen. Ag.- ter aeezc lag een goed deel Schutters verhooien me gelaaden geweer , gereed , om, zo 'er iets kwaad werd aangevangen, los te branden, en de vlam var den onraad met het bloed des belhamels te blusfen, Doch de Regeering en Burgerij kwamen 'er , voor deeze keer, met de vrees af, en de Engelfchsn met een haatlijken roep over hunne brooddronkenheid, daar zij veel van het Zuikergebak, te deezer geler genheid zo rijklijk en kostbaar voorgezet, dat men 'er geen wedergade toe wist, met fmaadlijke dartelheid , ten venfter uit, op den Dam, in 't flijk wierpen (*). Leicester, van den veldtocht deezes jaars terugkomende, werd, in V Graavenhage , ftaatlijk ontvangen, met erkentenis verwelkomt, enbefchonken met een zilveren vergulden gedekten Kop, ter hoogte eens mans , kondig gedreeven , ter waarde van negenduizend Guldens, welken hij in dank aannam, verklaarende, die gifce te zullen bewaaren , ter gedagtenisfe van de Landen, voor zich en zijne Naakomelingen. Dit gefchenk was min eene dankërkentenisfe, dan een flreek van fïaatkunde. Men wilde dien verdienstloozen Man daar door te ligter het verdriet van eenige oniiangenaame waarheden , die hem zouden voorgelegd worden , doen verzwel• • gen. (*) Hoofdt, II. D. bl. 1098. 1099. IF. Deel. Q Mauritsv t t 1 Onderhandeling der Staaten met Leicester,  S»S GESCHIEDENIS . M.\uRrrj, Inhoud van 'c Vertoog der Staaten van Holland, Zeeland en Friesland. juni! gen (*). i Te weeten , de tijd was nu geboo- -ren, dat de Staaten van Holland, Zeeland en Friesland hem een Vertoog zouden ter hand Hellen , inhoudende de zwaarigheden over zijne Regeeringe. De Eed van geheimhouding, bij het opftellen van 't zelve gedaan en heilig nagekomen, bragt te wege , dat 'er niets van was uitgelekt. Het vorderde ,, het voltallig houden der Engel3, fche Hulpbenden; het montieren en bctaalen der- zeiven, ten overliaan van Gemagtigden der Alge* 3, meene Staaten ; geene uitheemfche werving te doen, dan bij verlof, en geene Overften van Plaat- zen te Hellen , dan bij benoeming dier Staaten; „ het herftellen der Krijgstugt, vooral onder de Be» zettingen en Grensplaatzen ;• geene Omflagen te 3, doen, gelijk onlangs gefchted was, zonder der „ Staaten bewilliging; niemand buiten zijn Gewest „ in regten te betrekken, waar van men reeds voor- beelden gezien hadt; de Algemeene en Bijzondere 3, Staaten en Wethouders der Steden in derzelver „ Agtbaarheid en Voorregten, te Utrecht, onlangs „ zo deerlijk gefchonden , te herflellen ; het Stadj, houderfchap van Utrecht te doen bekleeden door ,j Prins Maurits van Nassau ; den vrijen Handel ,, op de Landen van Bondgenooten enOnpartijdigen toeteHaan; de Zeezaaken den Prins Maurits en rw ,3 den C) Hoofbt, II. D. bl- 1097. Refol. Holl. 1586. bl. 442. 493. Bcr , XXI. B. bl. 54.  der. NEDERLANDEN. 99 ,, den Raade ter Admiraliteit te beveelen;' nieuwigheden te weeren uit den ophef der GemeeneMid„ delen; afteftaan van den twist, aangeheevenover 'tbewind der geestlijke, verbeurdverklaarde en aangetekende Goederen , waar uit eenige onrustige „ geesten zich hadden zoeken te verrijken ; einde„ lijk, in zaaken vanRegeeringe,Belastingen enanM f,ere, Holland, Zeeland en Friesland betrefïen„ de, geen gehoor te geeven aan Lieden , die in „ Brahand, Vlaanderen, of andere afgefcheiden „ Landen, in Regeeringe geweest waren, maar zich „ in alle zaaken van dien aart te bedienen van den „ raad der Staaten ; kunnende de Vertooners niet ,, anders zien,,dan dat veele uitgewetken Brauan3, ders en Vlaamingen, de vroomen niet te na ge3, fprooken, zogten het oor van zijne Doorlugtigheid te winnen, om , naar hun welgevallen , over Holland, Zeeland en Friesland te heerfchcn (*)." , Hoe veele , hoe dringende , en teffens onbeant- 1 woordelijke bezwaaren ! Leicester begeerde niet- 7 temin, met Gemagtigden der Staaten'er over te ban- Ü delen : deezen werden benoemd , en aan derzelver * hoofd vinden wij den Voorfpreeker van's Lands Vrij- z heid Oldenbarneveld. Dit nader uitpluizen gaf gelegenheid tot het breeder ontvouwen van veele bijzonderheden, zeer vernederend voor den Graave, en die hem van fchaamte moeften doen bloozen, zo hij anders dit laatfte overblijfzel van een deugdzaam ge- (?) Hoofdt, II. D. bl. 1097. Ga Mavk.vs. .eices- fr in efprek ver de oorgeelde beivaaren.  xoo GESCHIEDENIS lÏAURir; . gemoed niet hadt afgelegd. Men voegde 'er, ondeï; den loop des gefpreks , meer en meer bij, met nar me, dat hij aan Sonoi , wat Noordholland betrof, een Lastbrief gegeeven hadt, die hem tot een onaf. hanglijk Opperheerfcher maakte. Hij verzogt verfchooning ten opzigte van zommige punten , en be« ftondt , ten aanziene van anderen , zijnen gehouden handel te verdeedigen: maar, door de welfpreekenheid van Öldenbarneveld getroffen , en gedwongen de waarheid te erkennen , door deezen onverschrokken Maii hem onbewimpeld onder 't oog gebragt, wederfprak hij zichzelveh, en bediende zich van uitvlugten , zo beuzelagtig al» fchaamteloos. Eerst ontkende hij, doch bekende, door eigen handtekening genoodzaakt, een Brief gefchreeven te hebben aan Predikauten te Gorcwn, om hun tot het "ophitzen der moeitemaakers aantezetten. Geraakt door het treffend tafereel van de rampen en nadeelen , door zijne Beveifcnrifceri den Handel en Zeevaart toegebragt, erkende hij, dat de Landen zonder den Koophandel en de Zeevaart niet bheijen en zelf niet beflaan konden. Wat het bevorderen dér Vreemdelingen betrof, dit meende hij met een fchijn van Godsdienstigheid en Christlijk Mededogen te bewimpelen. liet betaamde, was zijne taal, Christenen, ongelukklgen , om den Godsdienst wt Vaderland en bezittingen gezet, te onderfeunen. Dan hierop kreeg hij, riaa eene aanduiding van de verdagtheid eeniger dier Vreemdelingen met naamen , dit welpasfend antwoord : dat men de Vreemdelingen gaarne wilde voort-  der. NEDERLANDEN, iox voorthelpen ; doch zich van hun niet laaten Beheer, fchen. De Onderhandeling liep af met een ernstig verzoek, om een gunstig antwoord op het ihgelever de Vertoog, 't Welk Leicester beloofde (*). Lieten de Staaten van' Holland, Zeeland en Friesland zo veel Vrijheidsmin blijken in het opgemelde Vertoog, en de handelingen' over 't zelve , de Algemeene Staaten bétoondeu ook hunnen afkeer van Leicestefs overheerfching. Dé meergemelde Burgemeefter Prounink , door de Staaten van Utrecht gelast, om, van hunnen wege, tér Algemeene Staatsvergaderinge zitünge te neemen, . weigerde men hem daar toetelaaten : dewijl hij hetBurgemeeftéifehapté Utrecht verkrecgen hadt, (Irijdigmet de Voorregten; die geen Brabander in de Regeering gedoogden. De Staaten van Holland beflooten zelfs geene Gemagtigden ter Algemeene Staatsvergadering te zullen zenden, zolang de wettigheid van Prounink's Burgemeesterfchap niet gebleeken was. Behalven dat men hem uit deezen hoofde wraakte, wisten zij deri last diens Mans, om Holland en Zeeland te beweegentoteen gelijk belluit, als men te. Utrecht geno'-f men hadt wegens de opdragt der flooge Overheid aan de Koniiiginii'e van Engeland. Een Huk j waar op zij meer en meer eén ander i'uzien kreegem' Procnink's fchampere en dreigende faal, Leicesters onderhoud met eenige Afgezondenen uit de Algemeene Staaten , en diens voorfchrijven van dee- £*) Hoofdt, II. D. bl. iooo——1007. G 3 Mauwt*. De Alge» meene Staaten vèrzetteri zich mede tegen de indringingen vah Leices- , tëKi Aari» hang , irj 't geval vaii Prouwikk;  Maurit! Onlusten , te (Jti echt tot verminderins van Ll'.lCESTEUS Sgt baarheid trekkende. 102 GESCHIEDENIS . zen Gunsteling rechtte even luttel uit, en hij bleef geweerd (*). • Te Utrecht wedergekeerd , vondt hij de Stad ren prooije van inwendige onlusten. De (leeds onmin' brouwende Burgerhoplieden hadden ten oogmerk, de Gekoorenen, die, in plaats der Geestlijkheid \ het eerfte Lid van den Staat uitmaakten , te vernie. tigen, en hier toe de Vroedfchap bewoogen: dan de Edelen wilden, zolang men de Gekoorenen buiten (loot, Proumnk's verflag niet hooren; hoog liepen de woorden : de Edelen hielden hun (breng ftijf : \ verflag werd alleen der Vroedfcbappe gedaan, en hier in klaagde de zo zeer te leur geftelde Afgevaardigde , dat de Utrechtfche Gemagtigden zijne hardde partijen geweest waren in de Vergadering der Algemeene Staaten. Zij werden, op naam der Staaten , t'huis geroepen; doch de Gekoorenen en Edelen gaven tegenbevel en last, om herftelling te vorderen van't geen tegen het Verding met Engeland, tegen Leicesters Lastbrief en tegen de Staatfche Voorregten, onlangs, gehandeld en gedaan was (t> Ditgefchil gaf een krak aan 's L'andvoogds agtbaarheid in het anders zo zeer begunstigend Gewest. Leicester , de oorzaak van alle deeze onlusten in de Nederlanden , gaf zijn oogmerk te kennen, om, binnenkort, na£/^W0vertefteeken,voorgeevende , dat zijne tegenwoordigheid in het Parlement C') Hoofdt, II. D. bl. loop-im. (t) Zie aldaar, bl. mi.  der NEDERLANDEN. 103 ment vereischt wierd , waar hij ook de zaaken deezer Landen zou behartigen; doch hij hadt onder de hand laaten verluiden, dat het beledigend gedrag der Staaten hem drong , zich te verwijderen, tot dat de dingen een ander gelaad hadden aangenomen : zulk een denkbeeld , ftrekkende om de gemoederen tot oproer aantehitzen, werd door ettelijke Leeraars' gemeenzaam en welgeleden bij hem, van den Predikftoel het Volk ingedampt. Hier over aangefprooken , gaf hij geen ander, dan dit dubbelzinnig, antwoord , dat men de Leeraars wel anders zou doen f reeken. Behalven dat hij vreesde, ten Hove van Engeland , door een te lang afweezen, zijnen vijanden, die hij daar hadt, te veel fchoon fpels te geeven, en daarom verlangde, derwaards tekeeren, was het voornaam oogmerk deezer reize zeer waarfchijnlijk, om der Koninginne den ftaat der Neder!an~ Jewopenteleggen, en met haar de middelen te beraamen tot bereiking van de gezogte Opperheerfchappij. Oldenbarnevelo en andere Vadedandlievenden, dit doorziende, en ongerust over dit vertrek, zogten hem den overtocht te ontraaden , of ten minlten te doen uitftellen. Te vergeefsch. Hij volhardde en betuigde, bijkans met eede, dat geen misnoegen hem hier toe bewoog, fchoon hij zich ontvallen lier, dat het Vertoog der Staaten van Holland, Zeeland en Friesland, en eenige andere dingen hem niet gefmaakt hadden. Dan zijn weezenlijk oogmerk bleek ten duidelijkfte, toen hij de Algemeene Staaten verklaarde: „ Dat hem van andere Gewesten, naamG 4 „ lijk Maurits. Leices- xer neemt voor, 11 s Engeland te vertrekken. Wat hem daar toe bewoog.  104 GESCHIEDENIS MauriTi „ jefteit, was aangeboden, maar niet van de Alge„ meene Staaten. noch ook van de Hollandfche en „ Zeeuwfche, 't welk tot vernedering van hem fcbeen „ te ftrekken, die niet bezinnen kon , wat de Staa„ ten daarmede meenden, en of zij van elders bert ter bijftand , dan van zijne MeeiTresfe, verwagt„ ten ? " Men gaf hem hier op te verftaan: „ Dat, „ indien de opgemelde Gewesten hem eenige aanbieding van de Opperheerfchappij gedaan hadden, „ men zulks meer voor het bedrijf eener muitzugti„ ge gemeente, dan voor een wettig werk houden „ moest.- Die van Holland en Zeeland hadden „ meermaals hunne genegenheid, om zich aan de „ Koninginne te onderwerpen, betoont, en zouden „ daar in, wanneer men verftondt , dat haare Maje„ fteit de hoogheid der Landen , op redelijke Foor„ waarden, wilde aanvaarden, de Iaatlten niet wee„ zen (*)." Zij wisten, dat het aan deeze Voorwaarden bij Elizabeth haperde , die niets anders zogt, dan de volirrekt onbepaalde Oppermogenheid : 'deeze, wist zij, kon niet behouden of geoefend worden, dan met vernietiging van alle de Voorregten der bijzondere Gewesten, welken zij aanzag als de waare bron van alle de onlusten, en een hinderpaal des Opper vorstlijken gezags. — Vervolgens vroeg hij de Staaten, ( ; Hoofüt, II. D. bl. nia-xii4. „ lijk Gelderland, Overljsfil, Utrecht en Friesland „ de Opperheerfchappij, ten behoevevan haar-M»!  der. NEDERLANDEN. 105 Wat hij haare Majefteit zou berigten wegens zwaarder Onderftandgelden, door hun eenige jaaren intewilligen? als mede, welk een befluit zij neemen zouden, indien de Koning van Spanje hun of haare Majefleit den Vrede aanboodt ? ~— Agterhoudend was het antwoord op de eerde , doch zeer rondborstig op de tweede vraag, inhoudende, dat alle Vredesonderhandeling met Spanje om den Godsdienst en den Lande gewed was , en ftrekken zou, om den ijver des Volks, reeds flap genoeg in 't betaalen der gemeene lasten , nog meer te verflappen , en de üverheid bij 't zelve in opftand baarende verdenking te brengen (*). Van het beftemde Gezantfchap na Engeland verwittigd, en te onvrede , dat men hem niet geraadpleegd hadt, liet hij zich, egter, het Berigtfchrift en den Lastbrief, voor deeze Bezending gefchikt, welgevallen; doch begreep, dat men Maurits , om 'er meer aanziens en nadruks aan bijtezetten , aan 't hoofd moest plaatzen. Een voorflag, die bij de Edelen van Holland veelbedenkens baarde,en,fchoon de meefte Steden 'er toe neigden, lieten zij zich, egter, omzetten door Oldenjjarneveld : met meerderheid van ftemmen, floeg men dit verzoek af. Dus bewaakte en bewaarde die groote Man den Prins, die aan hem zijne verheffing verfchuldigd was , misfchien voor een dergelijk lot, als zijn Broeder in Spanje ondervondt. Leicester , wien 1'traks was overgedraa- gen9 (•) Hoofdt, II. D. bl. 1115. O S MAURrra," Hij begeert,vrugtloos, dirt Maurits het Gezantfchapna Engeland zou vergezellen.  io6* GESCHIEDENIS Maurits Befchjkkingen,door hen op de Regeering en den Krijg gemaakt, voor zijn vertrek. Trouwloosheidvan Leicester . ' 1 1 ( . gen, hoe in de Vergadering dit fuik behandeld was, werd , meer en meer, op Oldenbarneveld gebeeten (*). Het vertrek ten vollen bepaald en alles uitgevorscht zijnde, wat hij van den ftaat der Landen en de oogmerken kon te weeten komen, ftelde de Graaf, op den vierëntwintigften van Slachtmaand , het bewind der Burgerlijke Regeeringe en des Oorlogs te lande in handen vaii den Raad van Staate, hatende het beleid des Krijgs te water aan Prins Maurits , als Admiraal , en aan de Collegiën ter Admiraliteit, alles tot dat hij wederkwam, of tot nader orde, te Hellen bij de Algemeene Staaten (f). Van deezen nam hij , 's anderendaags , affcheid , en alles hadt het gelaad van minzaame heusheid aangetoogen. Leicester , niet bedugt, hoe veel het betekene voor een Staatzugtigen , dat hij voor een Man van eere gehouden worde , zelfs wanneer hij het tegenbeeld daar van oplevert , poogde , terwijl hij deeze openlijke en plegtige Verbintenisfen aanging, dezelve doör heimlijke kunstftreeken te verbreeken. Den zelfden dag, toen bij het bewind over den Krijg te ande den Raad van Staate hadt opgcdraagen , was loor hem een gefchrift getekend , bij 't welk hij in iet aan- of afftelleii der Overfcen van fterke Plaatzen , iet vervullen van hooge Krijgsampten, en veele anlere zaaken, de handen bondt, in welken hij ze gefield (*) Hoofdt, II. D. bl, 1114» tt) Zie aldaar, bl. 1116.  * der. NEDERLANDEN. 107 field hadt. Een lijst van vierentwintig Steden en Sterkten, die hij met Engelfchen en Ieren wilde bezetten , en zich, door dit middel , daar van verzekeren , wees zijnen toeleg uit. Op zijne reis na Zeeland hadt hij te Dordrecht eenen Admiraal over den Flaamfchen Oord willen aanflellen; doch dit werk haperde : te Vlisfmgen eenigen tijd na wind wagtende , maakte hij intusfchen de Bezetting van Fiere tegen Prins Maurits op, en vaardigde verfcheide Brieven af aan zijne Vertrouwelingen , om, ftaande zijn afweezen, zijne zaak te behartigen. Het evengemelde bepaalende Berigtfchrift , als mede de Lijst der Plaatzen , onwederfpreeklijke merktekens vanLeicesteksdubbelheid, kwamenterftond, naa zijn vertrek Hit Zeeland, aan den dag (*). De Staaten , hier over met billijke verontwaardiging vervuld, verhaastten het beftemdeGezantfchap 1 na Engeland. De Afgevaardigden , te Londen ge- j komen , kreegen , den vijfden van Sprokkelmaand ■ desjaars MDLXXXVII. gehoor bij de Koninginne. De verpligtingen aan de Koninginne ten breedfteri uitgemeeten hebbende, verklaarden zij, dat de Veréênigde Landfchappen zich nog flreelden met de hoope, dat haare Majefteit, naa het ftuk met rijpen raade overwoogen te hebben, zou befluiten, om de aangeboode heerfchappij over dezelve, onder billijke Foorwaarden, aanteneemen, het getal haarer Hulp- benCO Groot Plakaatb. IV. D. bl. S4. Bor, XXI. B. bl 76. Hoofdt, II. D. bl. iu6. Reyd, V. B. bl. 92. ' MAURIIf, Gezantchap der Jtaacen ia Etige'and. I587-  io8 GESCHIEDENIS * Maurits .benden te vermeerderen, en de Sraaten nog metrur- mer Onderftandpenningen te gerifven Terwijl Joost van Menin, Penfionaris van Dordrecht , het woord voerde, vertoonden zich op 't gelaad van Ehzaheth de zigtbaarfte merken van verftoordheid: aan welk gelaad haare taal volkomen beantwoordde; want nauwiijks hadt Menin geëindigd , of zij borst uit in deeze fchampere taal: „ Haare welj, daaden hadden zij niet dan met de fnoodfte orf,, dankbaarheid beantwoord; haare gezonden Hulp„ benden flegt behandeld ; den Graaf van Lei„ cester , gezonden tot hunnen bijftand , en om „ den ftaat hunner zaaken opteneemen, gehoond t ,i en hem met den grootfchen tijtel van Landvoogd „ opgehuld, terwijl zij de magt in handen hielden. Daarenboven hadt deeze , om die fchijnvertoo, ning van grootheid te verkrijgen, zijne Goederen , en zijne Leenen gewaagd; ja, dat nogmeervvas, , zich blootgefteld aan 't verlies der gunste zijner , Koninginne. Men mogt," vervolgde zij, zweeende bij den leevenden God , ,, de geheeïe wereld , doorzoeken, flegtberaadener en onhandelbaarder , Volk dan de Nederlanders en hunne Staaten zou , men niet vinden. Hadt men niet uitgeflrooid, , dat zij, zonder de Staaten te kennen, van eenen , Vrede met Spanje wilde handelen? Harsfenfchimmen. Of Vorlten zomtijds de een den ander , hoorden fpreeken, zulks kon zonder iemands hinder gefchieden ; want zij handeiden met Vorsdijke wijze en veruand, waar van bijzondere Perfooneu 9» den  wek NEDERLANDEN. 109 s, den flag niet kenden. De Staaten waren wel Staas, ten j doch flegts bijzondere Perfoonen, ten op„ zigte van Vorften, die het niet toekwam in der„ zeiver geheimen intedringen. En nog durven zij mij om meer bijftands vraagen : eer ik daar toe „ verflaa , wil ik eerbiediger bejegening , weeten wat 'er in de Nederlanden is omgegaan , en van . t, alles voldoening hebben (*)•" Zulk een antwoord, onderdrukten en hulpverzoekenden gegeeven , ftrekt ten bewijze van laagheid van ziel; eene verhcevene hadt zich zeker verwonderd over der Staaten ftandvastigheid , en troost gefchonken. Buiten twijfel was Elizabeth ingenomen met het valfche begrip , dat Vorften van eene verheevener natuur zijn dan andere Menfchen. Doch zij hadt flegts in zichzelve te treeden, om die dwaaling te ontdekken: want haar diep deelen in de vermeende beledigingen eens Gunstelings was ze¬ ker eene der beweegredenen van haare geftoordheid: daarenboven bevondt zij zich thans in zeer netelige ornftandigheden , die meer betrekkings hadden tot onze Gefchiedenisfeh, dan eenigen zich verbeelden, en teffens toouen, hoe zeer menschlijke zwakheden het hart deezer hoogmoedige Vorftinne beheersch. ten. Maria, Koningin van Schotland , vervolgd door haare wederfpannige Onderdaanen, hadt haare noevlugt in Engeland genomen. Elizabeth,. in ftede van de verlegene Koningin de afgefmeekte hulpe (*) Hoofdt, II. D. bl. 1125. natf. Maurftsi Zij vindt zich in hecneteligfte van de zaak met de Koningin Maria.  Maurits i ] ] < ii° GESCHIEDENIS , hulpe te bieden, hadt haar in de gevangenisfe geworpen , waar in zij nu zints negentien jaaren zugt»e.- De eifchen of voorgeevingen van Maria, wegens haar regt op den Engelfchen Throon, baarden Elizabeth geftaadige onrust , en haare meerdere fchoonheid gaf de Engelfche Vorftinne eene rijke ftof van jalouzy, die zij niet kon te onderbrengen. Steeds was zij 'er op uit geweest, om , voor 't oog der wereld , regtmaatige oorzaaken te vinden , om zich van deeze dubbele Mededingfter te ontdoen. Haare haat vermeerderde, toen zij zich in de zaaken der Nederlanden geftooken hadt. Zij vreesde , dat de Catholijken , door de Spaanfchen onderfteund, eenen opftand zouden verwekken , om Maria uit de gevangenisfe te verlosfen, en op den Engelfchen Throon te plaatzen. Philips maakte tegen haar groote krijgstoerustingen , en 'er was maar één weg open, om zich van deeze-vrees te ontheffen, naamlijk het hoofd te doen rollen, op 't welk haare Vijanden hunne hoope bouwden. Zij zou aan dit gehaatte leeven een einde hebben kunnen maaken door de heimlijke middelen, doorgaans ten opzigte van gevangen Vorften te werk gefteld. Leicester, wil men , drong zeer op venijn. Maar Elizabeth rakoos een ander middel , 't welk zij. gefchikter teurde, om openbaare opfpraak te ontgaan. Van :ene en andere zamenzweering, tegen haar gemaakt, lieldr zij Maria voor de hoofdbewerkfter , en liet iet geding dier gevangene 'Vorftinne opmaaken. De Staatsdienaars , die de hand gebooden hadden, in Maria  der. NEDERLANDEN. m Maria ramp te berokkenen , beefden voor haare wraak, zo zij immer den Engelfchen Throon mogt beklimmen, en zetten bet haatlijk ftuk voort. Hun aanhouden , gepaard met de jalouzy en ftaatkunde van Elizabeth , haalde deeze over tot den ftap, om Maria te doen onthoofden. Intusfchen fpeelde Elizabeth hier de huichelaaresfe, geliet zich zeer tf onvrede over het uitvoeren van een bevel , zelve met eigen hand getekend, 't welk zij lochende, enftrafte zelfs een en anderen voornaamen Dienaar deswege (*). Terwijl dit bedrijf, 't welk eene onuitwischbaare ■ fchandvlek op 't character van Elizabeth werpt, . ftondt volvoerd te worden, lag het Gezantfchap den : opgelegden last bij haar af, en kreeg 't vernederend ' antwoord, hun zo na aan 't hart gaande , dat zij , befloten tot het opfteilen en overleveren van eene-j verdeedig:ng hunner Meefteren. Hier mede waren zij bezig, toen de tijding van nieuwe rampen, door den trouwloozen Leicester gebrouwen , hun nieuwe redenen van verdeediging ter hand ftelde. Leicesters geheime last , die de magt des Raads van Staate in Krijgszaaken bepaalde , hadt deezen gedwongen, het Slot te Wouw , niet verte van Bergen op Zoom , toe te vertrouwen aan Marchand , een Fransch Bevelhebber, wiens trouwe zeer be- denklijb (*) Zie Robertson's Gefchiedcnti van Schotland. Hoofdt, II. D. bl. 1127. Maurits, 'Vouw, V) tv ener, en de ichans >ver Zutihen den Spanaard gewerd.  Mauwt i < < < *n GESCHIEDENIS denklijk was. Hij verkogt het Slot aan Parma Q% Tegen den zin der Staaten, hadt men, te dier zelfde oorzaake, aan Wxlliam Stanlei , eenen Roomschgezinden, het bevel van Deventer, en aan Roeland York dat van eene Schans tegen over Zutphen moeten laaten, beiden Engelfchen en zeer verdagt, dewijl zij voorheen bij den Spanjaard gediend hadden. De Soldaat*:, van Stanlei waren allen Catholijken, en meest Ieren, van een woester aart en fchriklijk voorkomen, daar zij halfnaakt gingen , dikwijls rauw vleesch en zonder brood aaten, van geene erbarmenis of menschlijke meêwaarigheid' wisten, en met regt den naam van Wilde Ieren droegen. Van den Godsdienst hadden zij geene kennis, en beftondt deeze alleen in 't bijwoonen der Misfe* Om die te hooren , liepen zij dagelijks na Zutphen, en gaf zulks Stanlei gelegenheid, om gemeenfchap te houden met Taxis , Overlten des Konings van Spanje daar ter Stede. Dit ging zo bedekt niet, of 'er rees vermoeden van fnooden toeleg bij eenigen te Deventer; dan men hieldt hun voor neuswijzen, die alles ten flimften duidden, en wantrouwden aan ie opregtheid van een Man , die 'er op flofte, als >f dezelve geen wedergade hadt. Hij wist daar door le Wethouderfchap te beieezen en diets te maaken, lat hij, tot zekeren aandag, meer volks binnen de !tad zou brengen. Dit gefchiedde op den negenntwintigften van Louwmaand, doch bet warende- genCO Hoofdt, LL D. bl. 1128.  der NEDERLANDEN. n3 gjnhonderd Koningfchen, vergezeld van den OverftenTAXis, die, door Stanlei ontdekt aan een Burgerhopman , hem dit onvoorzigcig woord afperste : Hoe zijn wij zo jammerlijk verraaden ! Tasks zeide hier op : Dit laat ik den geenen verantwoorden, die het teejlaat. Ik dien den Koning , mijnen Heere. De Verraader verontfchuldigde zijn bedrijf, zo goed hij kon, met ftamelende reden, de blijk van een wederfpreekend hart, beweerende, dat zijn gegewisfe hem gedwongen hadt, de Stad aan den Koning, dien ze toebehoorde , overteleveren : zelfs fchaamde hij zich niet, zijn fchelmltuk met eene fpreuk van Christus te verbloemen , zeggende: Men moest den Keizer , dat des Keizers, en Gode, dat Godes was, geeven. Ook beweerde hij , nooit in Staaten Eede, en alleen onder dien van Leicester. geftaan te hebben, waar van hij bewees ontflagen te weezen door een vrijen Reisbrief , met Leicesters hand en zegel verzekerd. Een beroemd Engelsch Gefchiedboeker fchrijft Stanlei's afval toe aan de vrees , dar hij ingewikkeld was in de laatfte zamenzweering der Catholijken in Engeland tegen Eliz abeth's leeven (*) Op dien zelfden dag, volgde York het voorbeeld van Stanlei , en gaf de Schans , zijner bewaaringe toevertrouwd , den Spanjaard over. Eenige Engelfche Knegten te Zwol, die ter betaalinge van de Koningin Honden, fcheurden hun Vaandel van de Hengen , en liepen na (*) Hoofdt, II.D. bl-naS. Hüme, V. 33$. 'IV. Deel. H Mauritï,  H4 GESCHIEDENIS Maurits De En- geileken maaken zich meci en meer gebaat. De Staaten oefenen meer gezag-s, en fch rijven na Engeimd. l , na den Vijand : een Kornet te Arnhem , van denzelfden Landaart, floeg denzelfden weg op (*). Deeze trouwlooze verraaderijen en dit fchandelijk overloopen verwekten een algemeen wantrouwen en misnoegen. De Staaten fielden geld op de lijven van Stanlei en York. De haat tegen de Engelfchen kreeg merkelijken wasdom, toen eenige benden Engelfche Ruiters uit Gelderland en 't Graaffchap Zutphen na Holland toogen , en tot 's Graavenhaage doordrongen, om van daar bet geld te haaien ,'t geen de Koningin hun fchuldig was. Zij lieten zich tot den aftocht niet beweegen , dan door de betaaling van achtienduizend Guldens. Ondertusfchen liepen zij, ftroopende, het platte Land, waar zij doortoogen, af (f). Het gelukkigst van dit alles was , dat de Engel' fchen zich verfoeid maakten, 't geen de ijver en het getal der Aanhangeren van Leicester verminderde. De Staaten, ziende hun gezag toeneemen naarmaate dat van Leicester afnam, namen deeze gelegenheid waar, om de banden , aan hun gezag gelegd, :e verbreeken : zij herriepen het bepaalend Plakaat >p de Zeevaart , en fielden den vrijen Handel van tlle Waaren, uitgenomen Krijgsvoorraad , open op ille onpartijdige Plaatzen (§;. Vervolgens fielden sij hunne bezwaaren vöor in een Brief, zorgende, dat (*) Hoofdt, II. D. bl. 1131. Ct) Zie aldaar, bl. 1131. 1132. (%j Zie aldaar, bl. 1132.  der NEDERLANDEN. «5 dat hunne Gezanten , uit vreeze van ondank j de kwaaien niet zo naakt, als de zaak vereischte , in Engeland zouden voordraagen. Oude en nieuwe klagten vulden deeze regtmaatige beantwoording der fchampere verwijten, door de Koningin den Af-evaardigden gedaan. Thomas Wilkes , de EngHfche Raadsheer van Staate, prees deezen Brief,enzondt er een affchrifc van aan den Grootfchatmeeiter van Engeland, een Man van kloek vernuft en grooteervaaiemsfe, waarom diens raad zo veel op de Koningin vermogt, dat tusfchen hem en Leicester bittere nijd blaakte. Leicester hieldt zich grootlijka door dit fchrijven verongelijkt, en Elizabeth nam het euvel op. 'Er werd zorggedraagen , omafdrukken van deezen Brief door de Nederlanden te verfpre.den, om het Volk in den waan te brengen, dat de Staaten niets anders zogten, dan de Koningin en Leicester van deeze Gewesten afkeerig te maaken, en zelve den klem der Regeeringe in handen te hotaden Dit flaagde bij Lieden , gewoon (leeds het negtfte van hunne Overheden te vermoeden. Menfchen van meer doorzigts en rechtfchaape Vaderlanders leerden 'er Leicester , en allen , die in zijne maatregelen traden, te beter uit kennen (*)• De Staaten gingen op denzelfden voet voort, en, de tijd van de veranderinge derLeden desRaadsvan Staate gekomen zijnde, zuiverden zij dien van Leices- (*) Hoofdt , II. D. bl. 1,33 enz, Qaballa er Myfte* ries of S'.ate, P. II. p. 5. H 2 MAUR1T&  ii6 GESCHIEDENIS Maurits. Vorder bedrijf der Statten, tegen Leicester aangekant. \ I 1 cestess Aanhangelingen. De Bevelhebbers en Overrten kreegen last, om den Staaten in hunne bijzondere Gewesten te gehoorzaainen. Zijmagtigden Prins Maurits, om 't gezag, hem als Stadhouder en Capitein - Generaal opgedraagen , te gebruiken, en befloten , tachtig Vaandels Knegten te werven, en onder het gebied van dien Prins te Bellen. Dit Volk deedt den Eed van getrouwheid aan de Algemeene Staaten, blijvende bij de Unie en handhaaving van den waaren Chrhtüjken Godsdienst, met naame, aan de Staaten van Holland, Zeeland en Westvrieslwd; dien van gehoorzaamheid aan Prins Maurits , den Graave van Hohenlo , den Hollandfchen, Zeeuwfchen en Westfriefchen Staaten en derzelver Gecommitteerden Raaden; beloovende, wijders, den Eed , aan Leicester gedaan , te zullen nakomen. De Staaten der laatstgemelde Gewesten veranderden ook verfcheide Bevelhebbers en Overlten, en ftelden nieuwe orde op het Krijgsweezen te water, [n alle deeze handelingen toonende , hoe groot een gezag in elk Gewest de bijzondere Staaten hadden, :n welken weg zij dagten inteflaan, om deRegeering Dp een beteren voet te brengen. Verder namen versheide Steden in Holland, te haarer verzekeringe, n gevolge een befluit der Staaten , Waardgelders lan (*). Wanneer Elizabeth om den overvoer ee- niger 00 Hoofdt, II. D. bl. 1136 enz. Refol. Holl. 1587. |U 5- 79. 90. 138. 141.163. Bor, XXII. B. bl. 279. weede druk.  der NEDERLANDEN. n7 niger duizend lasten Rogge na Engeland verzogt, hadden zij de verftandige koenheid, dit verzoek aftellaan, uit hoofde des geringen voorraads van Graanen., die , zo veel verminderd, denLande met duurte en gebrek dreigde (*). Alles fcheen in Holland, onder het wettig gezag der Staaten , eene gefchikte gedaante aanteneemen, wanneer een enkel Man hun openlijk durfde wederftreeven. Sonoi ftreelde zich voor lang met de hoope van Westfrieüandtot het afzonderlijk deel zijner heerfchappije te krijgen. Door Leicester en Elizabeth gemgfteund , weigerde hij den ftraks gemelden Eed, door de Staaten voorgefchreeven, aftel-ggen. Maurits toog na Medenblik, om hem tot zijn pligt te brengen: dan Sonoi floot de Pooit, en weigerde hem te ontvangen. Men nam in overleg, om den wederltreevenden Overlten , door geweld , tot gehoorzaamheid te dwingen ;' doch de vrees, dat hij, van elders bijgedaan, nieuwe inlandfche onlusten zou verwekken, belette, datdittoteen befluit kwam. Maurits hadt veel deels in 't neemen deezer voorzigtige maatregelen : fchoon men, door valfche befchuldigingen en listige vleitaal , het hart van deezen jongen Held hadt zoeken te btkooren, hieldt hij zijnen aart en bekwaamheden , die, ten eenigen tijde , het Land van de rampen , door de onbedagtzaame verbintenis met Engeland gebrouwen, zouden ontheffen, verborgen. Sonoi's zaak (*) Hoofdt, II. O. bl. ii4r. Mauriw. Moeite met den Overften Soinoi.  M&VRTTS. Utrechts verkeerde fpefeg, < 1 c t | c i 0 00 Hoofdt, II. D, bl. n4a. Grotii Am*l. p. i00, loi. Reyd , VI. B.W.101. 118 GESCHIEDENIS zaak werd verdeedigd door eenige Predikanten, die, op zijn verzoek , fchrifilijk verklaarden, „ dat hij „ met het weigeren van den Eed niets onbillijks „ dreef, maar de eere Gods , den welftand derKer„ ke en 't gemeenebest hartlijk tragtte te bevorderen." Hij zelve betuigde, niets args voor te hebben, maar alleen te willen wagten, tot dat hij van zijnenvoorigen Eed uit Engeland ontflag verkreegen hadt; doch van daar werd hij, door 't fchrijven van Leicester, en van de Koninginne zelve, geflijfd in zijne wederfpann-gheid e»), tot men hem, naderhand, met geweld bedwong. Dan het wederftreeven van Sonoi , hoe verdrietig ook en hinderlijk , haalde niet in gevaarlijkheid bij andere maatregelen, toen ten tijde genomen door de mheil berokkenende Aanhangers van Leicester. 3e Burgemeelter Prounink , wien het weeren uit Ie Algemeene Staaten in den krop frak , de Utrechtche Vroedfchap, beftaande uit Leden, van Leices■ers keuze, en de Graaf van Nieuwenaar , aan ezelfde Partij gefnoerd, om het Stadhouderfchap ver dat Landfchap, 't geen de Hollanders aan Prins -Iaurits hadden willen doen opdraagen, te behouen , beraamden een ontwerp , 't welk het gebouw er Unie met den val dreigde. Zij waren gebelgd ver het befluit, om de Vergadering der Algemeene Staaten  der. NEDERLANDEN. 119 Staaten voortaan in *$ Graavenhaage te houden (*), en beraamden het aanleggen eener Bijéénkomst binnen Utrecht , waar ook de Staaten van Gelderland en Overijsfel verzogt werden hunne Gemagtigden te zenden : die van Holland en Zeeland noo&g&m men desgelijks uit; doch deezen zonden den Brief aan de Algemeene Staaten. Zeer groot was de verbaasdheid daar over, en niet minder de verontwaardiging. Zij gaven ten antwoord, „ dat men , vol,, gens wettige gewoonte , 't geen bij eenig Land„ fchap of Stad verftaan werd denBondgenootfchap5, pe oirbaar te weezen, in hunne Vergadering mogt „ voordraagen, zonder het fpoor der PVaalente.vol9, gen, die , met hun raadflaan op zichzelven , de „ eerfte ontleding der Landfchappen hadden veroorzaakt." De Utrechtfche Vroedfchap , geraakt door dit fchrijven, liet een Brief afgaan aan de Wethouders, Vroedfchappen, Burgerhopluiden en goede Gemeenten der Steden van Holland en Zeeland, opgevuld met fmaadredenen over het gedrag der Staaten dier beide Gewesten , en ingerigt, om het zaad van oproer te zaaijen. Deeze bleef niet onbeantwoord : en, in dit herfchrijven, door den druk gemeen gemaakr, werd het bedrijf der Utrechtfche Regeeringe voor wetteloos verklaard : men ondekte 'er Leicesters vreemde gangen , onder anderen meldende, hoe eenige Overften van Hollandfche Grens- ves> C) P. Paulus Ftrkh der Unie , III. D. bl. 30. H4 Mauriti.  ftÏAURIT! Bewev gingen in Friesland.Gezantfchap.vandaar na Engeland gezonden. land, helde zeer tot die Partij over. De Leden van her Hof, dat zich nu alleen met Regtszaaken op. hieldt, hoopten, onder eene Koninglijke «geeriJ het Landsbefluur weder in handen te krijgen. De Staaten, thans daar mede bekleed, hadden, in deeze onrustige tijden, zich den haat van veelen , die na onverktceg e Ampten dongen, op den halze gelaaden ü;n kort te gaan , alle de misnoegden veréé"«denxich, omde Oppermogenheidaan£uzAB,T„ optedraagen. De Afgevaardigden , met deezen last bekleed, werden, in Engeland komende , terftond en zeer gunstig tot gehoor bij de Koninginne toe, ïaaten De drift, Dm deeze Gezant£n « ^ met dte boodfchap te fchikken ? was „ C) Hoofdt, II. D. bf. n44, W K*> GESCHIEDENIS . vestingen ronduit verklaard hadden, dat zij zich ft. last vonden dezelven te bewaaren, niet tot befchermtng der Gewesten, maar als toornen, omde W ften te bedwingen : met welk woord men de trefrehjkde en getrouwfte Steden van Holland aanduidde (*), Leicesteus Aanhangelingen te Utrecht, geftijfd door eene Vorltin, die zij, welhaast , hoopten met de Oppermogenheid bekleed te zien, voeren voort met hunnen verderflijken toeleg, en hielden verftand *et eenige Perfoonen in Overijsfel, Gelderland en Groningerland, doch bovenal in Friesland. Dit laatstgemekle Gewest, waar het Staatsbeftuur eenige trekken van gelijkvormigheid hadt met dat in Ent.  der NEDERLANDEN. i&i Graaf Willem 'er zich niet tegen durfde verzetten 3 doch zulks goedkeurde, mits de opdragt der Hooge Overheid gefchiedde in gemeenfchap met de andere Gewesten , wier Gezanten , ten dien einde , zich reeds in Engeland bevonden. De Predikanten in dit Gewest, die, tegen 's Graaven raad , om zich niet ■ in Staatszaaken te fteeken , bijéénkom ften van dien aart gehouden hadden, zonden, op kosten der Kerken , eenen Leeraar na Engeland, Elizabeth fmeekende, om deernis te hebben met de verdrukte Kerke, en haaren bijftand te verleenen aan de ongelukkige Dienaaren van God, die zich voor haare voeten nederwierpen. Deels zette de blinde ijver, deels de hoop op verbetering van wedde , hun daar toé aan (*)• Zo zeer deeze oproerige handelingen de Koninginne behaagden, zo zeer fmertte het de Afgevaardigden der Algemeene Staaten, te zien, dat bijzondere Gezantfchappen te Londen veel heufcher bejegening ontmoetten, dan zij ontvingen. Zij kreegen des te meerder afkeers van de Engelfchen, en 'er rees menigmaal hoogloopende twist tusfchen hun en Leicester, dien hun, bij zekere gelegenheid,verweet, dat zij Buis, die de galg verdiende, niet alleen ontflagen, maar weder in den Raad van Staate getrokken hadden. Men toonde, dat hij Buis nimmer hadt willen doen te regt ftellen , waarop hij verklaarde, Raads- (*) Hoofdt , II. D. bl. .1145- Re™ , VI. D. b!, 102. H 5 Maurits, De Ge- zanten der AlgemeeneStaaten doen verflag van 'tbefluit der Koninginne.  Maürit *t Strijdig verflag der U- tracht- fcheGe- . zanten baart moeite, i j t ï« geschiedenis Raadsheeren tot Regters benoemd te hebben. Wie deeze waren, blijkt uuProuninks Verdeedigfchrift, vermeldende , dat Bois uit zijne gevang ontuagen was ten zelfden tijde , als hij zich voor 't Hof van Uttecht en zekere Gemagtigden uit den Raad van Staate zou hebben moeten verantwoorden. Het befluit der Koninginne, \ welk deeze Gezanten den , Algemoenen Staaten aanbóoden , op den eenëndertigften van Lentemaand , was van deezen inhoud: „ Dat haare Majefteit noch genegenheid tot liet aan„ neemen van der Landen heerfchappije hadt, noch, „ ten deezen tijde, gelegenheid tot verftrekking van „ grooter hulpe , dewijl zij zichzelve met Oorlog, „ zo uit Spanje als elders, gedreigd zag ; doch dat „ zij , eerstdaags , den Baron van Bokhorst zou 3i afvaardigen, om grondig berigt van de gefteltenis „ der Nederlandfche zaaken optedoen ; en daar naa „ befluit neemen op 't wederzenden van Leicester, „ en het vermeerderen haars bijflands (*). Veertien dagen vroeger dan dit antwoord van Elizabeth, den Afgezanten der Algemeene Staaten gegeeiren, inkwam, hadden die van Utrecht, door Ratal.br en Módet, uit Engeland geheel ander befcheid Sekreegen: te weeten, dat Leicester, welhaast, net meerder luifter enuicgeftrekterbewindzouopdaa?en. Zij bragteh ook vleijenJe Brieven van de Konin;in,aan deWethouderfchap van Utrecht en de Gemeen:egerigt,mede, welker laatstgemelde van't Stadhuis C) Hoofdt, II. D. bl, 1148. 1ÏA9.  bek. NEDERLANDEN. 143 werd afgeleezen. De Burgerhopluiden hadden Brieven van Leicester ontvangen. Dit alles ftookte het vuur van misnoegen en tweedragt aan : ja de Utrecht, fchen bedienden zich van verdichte Brieven (*), om het bet te doen opblaaken. Doch zij voerden hier mede minder uit dan hun toeleg : alleen werden die van Gelderland daar door bewoogen , om den Heer Van Wijnbergen] en hunne overige Gemagtigden ter Algemeene Staatsvergadering te rug te ontbieden; doch zij kwamen hier mede befchaamd uit, dewijl het antwoord van dien Heer , gebouwd op bondige redenen, hun overtuigde van 't ongelijk, hem en zijnen Amptgenooten aangedaan. De Algemeene Staaten fchreeven ook aan die van Gelderland , zich hooglijk belgende over de onwaardigheid, met welke zij een Man bejegenden , wiens werken uitweezen, dat hij den Vaderlande getrouw, onbefmetvan Sraatzugt, een verfoeijer van fcheurmaaking, eneenvoorftander van goede orde was (j). Te midden van dit woelen kwam de Engelfche Afgezant,Thomas Bokhorst, over: deeze onpartijdige en agtbaare Man , van alles wel onderrigt, keurde het gedrag der Staaten goed, en verdeedigde het in Brieven aan de Koninginne, aandenGeheim- fchrijver (*) De vellichter was Huoo Donellus , Hoogleeraar in de Regten te Leyden , die hier orn , en om dat hij fmaadlijk gefprooken hadt van de Staaten en van Prins Mau.Rits , van zijne Ampten werd afgezet. Refol. Holl. 1587. bl. 128. 182. 1S9. Reyd, VI. B. bl. 5. (t) Hqofut, II. D. bl- 1150. Maurits. Buk- horst, Engelsch Afgezant, in de Nederlanden.  Mauri Olden- BAR.IVEVELD V£ zoekt ontflag; doch biijft. Onlusten in Friesland en Utrecht. » «4 GESCHIEDENIS * Schrijver Walsincham e„ Leicester , tot groote ZITdiens Aa,fngers-wkr oogJr ags hoe meer, door het ontdekkend daglicht be fchaamd werden (*)• — O^WE1„ de , fl!uwe;^olgers en ftijve wederirreevers hadt in'het afwenden van Leicesters toeleg , 2ag diens wederkomstmetfchroom te gemoet, en verzogt on-Oag van z,Jrien dienst, als Advokaat van Holland; doch h,J het ztch verbidden, om nog een halfjaarie blijven, bedingende, dat hij, indien men tot eene Vredehandeling met den Spanjaard kwame, of tot eene onbepaalde overdragt van 's Lands hoogheid zich terltond als daadlijk afgedankt zou houden. Hij hadt van eenen Paishandel vernomen, en doorgrondde Elizabeths oogmerken Cf>. I„ Friesland m zen, op het wederkeeren der Gezanten van dat Gewest, wier last men weigerde voorvol teverklaaren, heevige onlusten, die WiLlEM Bardes, op verzoek van den Engelfchen Afgezant Buehomt, derwaards getoogen, ftilde, fchoon niet afdeedt (§) . Te Utrecht deedt de Graaf van Nieuwenaar den Predikant Mqdet, wien hij mistrouwde, vanen: de Burgerij vatte de wapens op, eB kwam niet, dan met zeel moeite tot bedaaren. Modet werd afgedanktioch geraakte, met Nieowenaar verzoend, wede >p den Predikfbel (*»). ' (*) Caballa or Series of State,P.H.p xo..^^ (.t) Hoofdt, II. D. bl. 1152. (§) Zie aldaar, bl. 1153. (**; Zie aldaar, bl. 1154.  der NEDERLANDEN. 125 NiSts hadt meerder werks in, dan de Predikanten tot reden te brengen. Godsdienstijver was liet eenig roerzei niet hunner bedrijven. Zij bedoelden een ruimer i^nkomen uit de geestlijke Goederen , leggende zich onder de Koninginne geen fchaarfcher onderhoud toe, dan zij in Engeland den Bedienaaren des heiligen Woords verfchafte. Indien zij, ten tijde, wanneer zij, war hunne wedde betrof, van den Staat afhingen, niet nagelaaten hadden, zich van de onlusten en 't misnoegen des Volks te bedienen , om de Staaten tegen te wrijten, wat hadt men dan niet te dugten van hunnen onrustigen aart en invloed op de Gemeente , als zij vaste bezoldingen bezaten , die hun onafhanglijk maakten, met de vrijheid,om, wanneer zij het bepaalden , Kerkvergaderingen te houden ? Hoe meer de Staaten zich tegen deeze Woelgeesten aankantten, hoe heviger zij uitvoeren tegen de Regeering. Niet ten onregte was men, van den aanvang der Beroerten af, bedugt geweest, dat heerschzugtige Leeraars eene nieuwe dwinglandij, zo ondraaglijk als de Roomfche, zouden invoeren. Martinus Lyditjs ; Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Franeker, verbaasd over hunne ftoutheid , kon zich niet bedwingen van te Verklaaren, dat zij, naa het verlies van Vlaanderen en Bra„ band veroorzaakt te hebben , ook Holland en Zee„ land den zelfden gang zouden doen gaan, zo 'et „ de wijze Overheid geen zorg voor droege." In de daad, deeze Oproerigen, niet te vrede met de zodanigen te lasteren, die zich tegen de indringingen van Maurits. Moeite met de Leeraaren.  Maurits. De Staaten, ongerust over den indruk, welke zodanige gerugten en fniaadredenen konden maaken op een misnoegd, ligt en bijgeloovig Gemeen , befloten AD Sahavia , Hoogleeraar in de God. ü HoTV! Lf™' I1£VenS UV3alf ^voornaam. teHon^k* Predikanten , in den Haag, te ont. ^den Zij benoemden Gemagtigden, om met deezen te handelen, ter wegneeming van den argwaan tegen der Staaten Regeeringe, en het maaken L be" teling op het behoort jk handhaaven van den open. baaren Eerdienst. De Gemagtigden bragten hun • ™di)Jk ^ 'c °og, hoe veel miskwaams 'erl n ontlraanuitdetweecragttusfchen de Leeraars de" Ker^ e„ de Hoofden van den Staat. Zij toonden dat de Hervormde Godsdienst, wel verre van ver! drukt te worden, de eenige begunstigde was, fchoon nauwiijks een tiende gedeelte des Volks van denzelvenbehjdemsie deedt. Eu, daar de Leeraars veel fpraaken over de geringd bonner bezoldinge nam men deeze gelegenheid waar, om hunhoopete' geeven tot vermeerdering van inkomen. _ Z Predikanten klaagden, dat de Staaten weigerden het geregel houden hunner Kerkje Bijéenk^ en de Kerkordeningen, door hun beraamd, te be- C) Brandt Reform. I. D. fcj^ ^ ^ 125 GESCHIEDENIS van Leicester aankantten, durfden het Volk ifmoezemen, dat een groot deel der Staaten zelden er kwam (O?1 meerended n°0iC ^Avondmaal  der NEDERLANDEN. 127 kragtigeri; dat men aan Papisten, Wede}doopers,en ] veele andere Seclen , te veel vrijheids liet; dat de Hervormden maar weinig Kinderen ten doop kreegen; dat men Lieden gedoogde , die niet in Jesus Christus geloofden ; dat het doen van afgodifche Ommegangen en Bedevaarten , het uitgeeven van Boeken , die het Christlijk Geloof en hun Catechhtnus beftreeden, niet belet wierd. De Gemagtigden beantwoordden deeze bezwaaren met gemaatigdheid, doch voeglijken ernst: aantoonende, hoe gevaarlijk de Onverdraagzaamheid was in een Land, waar het getal der genen , die van de aangenomene Geloofsbelijdenisfe verfchilden , grooter was dan dat der Voorftanderen : hoe veel reden zij hadden, om God te danken, dat de hunne alleen de heerfchende was in den Staat. Doch de waarheid deezer gegronde aanmerkingen hadt geen vat op hunne vooringenomene gemoederen. Zij vertrokken , naa verklaard te hebben, dat zij 'er eenigen zouden uitmaaken , om breeder gehoor bij de Staaten te verzoeken (*). Terwijl de Staaten dus beurtlings den weg van gezag en zagtheid infloegen , om deeze heillooze verdeeldheden te doen bedaaren, liet Leicester niets ongemoeid, om de verwijdering te vergrooten. Brief op Brief vaardigde hij af aan Wethouders, Amptenaars, Predikanten en bijzondere Perfoonen , die hij wist, dat zijne Partij begunstigden. Dan de hef- O) Hoofdt, II, D. bl. 1145. 1154. Bor, XXII. B. bl. 83. Braadt Ref. I. D. bl. 726. VIauritï.  Maurits. raadflagen , welke zijne Staatzugt verraadden , en z.jne kunstenaarijen ontdekten. Geen deezer maakre meer gerugts, dan die aan Junius , zijnen Geheimfchryver, gerigt, door Danicl de Burggraaf opgeteld, en van Leicester getekend was. Junius gafdenzelven, heimlijk, aan verfcheide onbeampre Lieden te leezen. Niet lang bleef dit geheim verborgen voor 't waakend oog van Oldenbarneveld, die dat der Staaten van Holland opende, en hun den weg wees , om Junius te betrappen , en tot het voortbrengen van den Briefte noodzaaken. Een affcbrift, van deezen Brief genomen, wees uit, „dat „ Junius last kreeg, om een keer te doen door de m goede Steden, de welgeneigden te vertroosten, » en te verzekeren van de goede gezindheid der „ Koninginne tot der Landen hulpe, en van zijnen „ ijver ten hunnen dienfle Voorts moest Ju- u NIUS zullien* die bevel voerden over de Gemeen„ ten, onderrigten, dat hij Graaf van Leicester „ wederom kwam , in 't best betrouwen , dat zij 0 „ hem het gezag, noodig tot beleid der hooge Leer„ fchappije, zouden doen toevoegen , zonder dat „ hij meer met het dwarsdrijven der Staaten ge„ kweld wierd. Deezen behoorden zich te vergeu noegen met behoudenis van 't geen zij, onder de „ Stadhouders, van Keizer Carel en Koning Pm„ lips gehad hadden : dewijl hij geene zaaken van » gewigt begeerde te handelen , dan ten overftaan sj deï 128 GESCHIEDENIS heftigheid, met welke hij tegen de Staaten bulderde, vervoerde hem tot het geeven van onvoorziene  t>si NEDLRLANDËN. i2i) e, der Raadslieden van Staate , die men wettelijl 9, uit de Landzaaten zou kiezen. Zo verftondt he; „ haare Majefteit, die hem belast hadde te ruggen „ keeren , indien hij van de Staaten zodanig eent magt niet verkrijgen kon, als vereischt werd, om „ niet enkel Landvoogd in fchijn en fchrifr. te wee„ zen." Ter wegneeming van dè ongerusthe¬ den, welker oorzaak wij ftraks zullen ontvouwen, verzekerde hij , ., dat de Koningin geene gedagte „ hadt op eenen Vredeshandel met Spanje." De Koningin zelve fchreef aan den Raad van Staate en de Algemeene Staaten Brieven , waar in zij Leic esters gehouden gedrag hooglijk prees, endatder Staaten zeer wraakte (*). Zulk ichrijven wek¬ te de gevoeligheid der Staaten Merker op; doch, uit Staatkunde, verpligt, deeze te verkroppen, wortelde de haat te dieper, en zij kreegen te meer afkeers van het juk, voor hun bereid, in ftilte maatregels beraamende, om het opleggen te beletten. Indien de ziekte onder 't Spaanfche Leger, en het gebrek in de, deels verlaate, deels verwoeste,Spaanfche Nederlanden Parma niet hadt opgehouden, zou hij, ongetwijfeld , met een vroegen Veldtocht, in deezen verwarden ftaat der zaaken, veel vorderings gemaakt hebben. Wouw , Deventer, en de Sterkte tegen over Zutphen, vielen hem niet alleen, door verraad, in handen, maar deSchotfcheOxervle, Ari- C) H iofdt , II. D. b'. u56-er,z. Caballa or Myjleries of State, I'. II. p. 42i IV. Deel. i : P.lAURITfc, Krijgsbsdriiven.'t Beleg en overgave van Sluis. .  13° GESCHIEDENIS Maurits i i j 1 ( b • Arioste Patot , leverde hem Gelder op dezelfde wijze. Niet voor Bloeimaand trok het Spaanfchc Leger te velde, en fcheen het, over de Veluwe,^ Holland gemunt te hebben; doch Sluis te belegeren was eigenlijk zijn oogmerk , van welks volvoeren hij, den elfden van Zomermaand , een' aanvang maakte. Jonkheer Arend van Groeneveld, Bevelhebber deezer gewigtige Plaatze , wederiïondt kloekmoedig de eerfte aanvallen der vijanden , met hoope op ontzet geftreeld. Prins Maurits en de Graaf van Hohenlo deeden een inval in Braband, om eene afwending te maaken, en Parma van voor Sluis te verwijderen. Maar het genaaken van Hautepenne deedt hun den hertocht neemen. Prins Maurits reisde na Zeeland, waar men Leicester verwagtte. Hohenlo floeg eene Brug op de Maas, en het Leger voor de Schans van Engelen , een uur iran 's Hertogenbosch. Hautepenne tastte hem aan, 3och werd met verlies afgeflagen , en bekwam eene wonde , die , voor den avond, doodlijk bleek , en Engelen ging over. Deeze Schans , naderhand beier verfterkt, verwisfelde van naam, en kreeg dien na Crevecceur , zo veel als Harteleed, welken zij log draagt (*> Hohenlo zon een aanflag op ft LIertogenbosch gewaagd , en dien waarfchijnlijk geukkig volvoerd , of Parma genoodzaakt hebben, m het beleg van Sluis te Ihaken; doch , door gebrek (*) Van Heurn, Hi/l. van 's Hertogenbosch, II. D. .177.  der NEDERLANDEN. ï5i brek aan Volk , hem toegezegd , moest hij 'er vai afzien : dit was Leicesters Aanhang te wijten een van denzelven hadt zich te Utrecht laten ontval len : *Er was genoeg in voorzien , dat de Graaf vat Hohenlo niets verrigten zou. — Leicester, den zesden van Hooimaand, in Zeeland gekomen; vertoonde zich, eerlang, met eene wakkere Scheepsvloot voor het Sluisfche Gat; doch keerde , zonder iets uittevoeren, na Oofende , van waar hij uitgezeild was, te rugge , de fchuld zijner vrugtlooze onderneeminge op de Staaten en derzelver Amptenaaren fchuivende, die hem van geld en volk onvoorzien gelaaten hadden. Sluis moest , eindelijk , na betoonde wonderen van dapperen wederftand, bukken , en daadigde met Parma. Leicester vorderde de Hoofden der Bezettinge rede van de overgaave af, poogende zijn eigen verzuim te vergoelijken , door de fchuld anderen aantewrijven. Zij verdeedigden hun gehouden gedrag , en klaagden over de Bevelhebbers der Vloote , die vloed , wind en weêr mede gehad hadden, om tot ontzet der Stad te naderen (*). De wederzijdfche verbittering was te groot, om eenigen tijd gefmoord te worden. Nauwlijks verfcheen Leicester weder in de Nederlanden , of de , Staaten lagen alle hunne bezwaaren voor hem open. e Hij ontfchuldigde zich door tegenbefchuldigingen, \ klaagde over Prins Maurits , Graaf Willem van Nas- (*) Hoofdt, II. D. bl. nói enz. I a i Maurits. i i Het getcbil tusïhen de staaten n Leiesterijgelegd,  132 GESCHIEDENIS Maurits, HojTENLO en Leicesterniet te verzoenen. Nas/au, Hohenlo, en zelfs over eenige Engelfche Heeren, die hij hoonend betigtte. Doch dit alles wrogt'minder uit,dan zijne bedreiging, om na En~ geland wedertekeeren. Gemagtigden uit de Predikanten kwamen hem bid len, hij wilde die gedagten uit den zin zetten, en Gods Kerk niet ten roof laaten, hem beloovende, met alles, wat in hunne magt was, ten diende te ftaan. Die het roer der Regeeringe hielden, zagen een dreigenden ftorm voor het Schip van Staat opfteeken, en, daar zij geene kalmte uit eenigen anderen hoek konden verwagten,zich benoodigd te drijven op de Engelfche genade , en 't voor raadzaamst aan, met ftrijken of inbinden van 't zeil, der buije te ontduiken. Zij beloofden Leicester alle onderwerping , welke hij kon verlangen , en deeze fcheen des voldaan (*). Den zoen, tusfchen Leicestek. en Hohenlo, te treffen haperde. Deeze laatstgemelde was van 'een opftnivenden en geweldigen aart. Hij nam wel eens een ftevigen Duhfchen dronk , en voer dan met onbedwonge tong uit tegen zijne vijanden. Met den Engelfchen Overften Norrits was hij, voorheen, in gefchil geraakt, 't geen zo hoog liep , dat deeze hem tot een tweegevegt daagde : hier van was niets gekomen ; dan 't ftak Hohenlo nog in den krop, dat Leicester Norrits na Engeland medegenomen, op 't vriendelijkfte behandeld , en , voor zijn vertrek, tot Ridder geflagen hadt. Ook kon hij, be- C) Hoofdt, II. D. bl. 1176.  der NEDERLANDEN. 133 behalven veele andere verongelijkingen , niet vergeeten, dat Leicester het inkomen van Duitfche, reeds geworven , Krijgsbenden in de Nederlanden bekt hadt: alleen dewijl hij zorgde, dat deeze Hohenlo en den Huize van Nasfau zouden ten diende daan (*). Zo veel perfoonlijke veete bewoog hem, alle verzoening afteflaan; doch hij bragt deeze niet alleen bij, maar hieldt ook Prins Maurits , als mede de Staaten van Holland en Zeeland, welken hij diende, in verfcheide Voorregten verkort: wanneer deezebezwaarnisfen uit den weg genomen waren, en de Regeering in dien daat gebragt was , als ten tijde van Prins Willem den I , wilde hij de Plaatzen, door hem bezet , wederom inruimen , en den dienst der Landen verlaaten. De jongde onlusten , door Leicesters Aanhangelingen en de Predikanten veroorzaakt , liet hij niet onaangeroerd , noch ook hoe, ten beste der Landen , eenige Perfoonen, die 'er nog te veel geloofs vonden, dienden geweerd te worden'Cf). Nieuwe aanflagen, door Leicester beraamd, om zijne Partij te dijven, en nieuwe bezwaarenover 't niet volbrengen van bedingen , toonden , dat de verzoening des Landvoogds onöpregt geweest was. De Staaten van Holland leverden , te Dordrecht, hem een Vertoog over, waar in zij rondlijk te voorfchijn traden als Oppermagtigen van datLandfchap, en (*) Hoofdt, II- D. bl. 1114, n 17, Cf) Zie aldaar, bl. 1177. • 13 Maurits; De Staaten van Holland leveren een gezagvoerend Vertoog bij Leicester in.  m GESCHIEDENIS Mauriti Ongenoegen over de'i voorflap , om met Spanje te verzoenen. j j I en eischten afs de zodanigen erkend te worden Leicester verklaarde , dat het Vertoog hem grootendeeïs niet betrof, dewijl hij nimmer na meer gezags geliaan hadt, dan hem was opgedraagen , dat hij den afgevorderden Eed aan de bijzondere Landfchappen , Steden en Leden van dien, in dat Vertoog vermeld, onbehoorlijk vondt, en van gevaarlij. ke gevolgen. Wat 'de gemaakte veranderingen , door onrustige Menfchen , in den voorleden jaare , op zijnen naam bewerkt, betrof, waar van zij in 't flot fpraaken, begeerde hij nadere verklaaring , wanneer hij doen zou, 't geen hij, naar billijkheid , bevondt te behooren (*). Onmiddelijk hieröp kwam één der voornaamfte oorzaaken van der Staaten lang gevoed wantrouwen, ten opzigte van de Engelfchen , ten vollen aan den dag. Met den aanvang deezes jaars, vatte eene bende der Bezettinge van Bergen op Zoom , tusfehen Brusfel enNaamen, Rantzou,een Edelman, door den Koirng van Deenemarken na Spanje gezonden, om eene verzoening tusfehen Philips en Elizabeth' te bewerken , en die, op last zijns Meellers , ook daar van gehandeld hadt met Parma (f). In het Moorden vormde men zich de vreeslijktte en buiten poorig vergrootte denkbeelden van de Spaanfche Magt. De Koning van Poolen hadt, door zijnen Geheimchrijver, Steven Battor, de Algemeene Staaten tot C) Hoofdt , II. D. bl. 1180. (t) Zie aldaar, bl. iI35.  der. NEDERLANDEN. 135* tot bevrediging met Philips vermaand; doch te vergeefsch (*). De Koning van Zweeden, verftaande, dat Elizabeth zich openlijk de zaak derBondgenooten hadt aangetrokken, betuigde, dat zij haar waggelende Kroon aan den hachlijken krijgskans waagde (f). Schoon de Staaten Rantzou in vrijheid, en de hem afgenomene deels geleezene Papieren weder ter hand fielden, mat hij , in Deenemarketi gekomen , het geleden ongelijk zo breed uit, dat de Koning zeer gebelgd wierd, om de ftoutheid van een Gemeenebest , aan 't welk men nog niet gewoon was het ontzag, eenen onafhanglijkenStaatverfchuldigd, te betoonen. De Hollanders, en hier uitkunnen wij de fterkte der Scheepvaart van dien tijd opmaaken, hadden zevenhonderd Schepen inde Zond, die, uit wederwraak, daar werden opgehouden, en uit dit beflag niet gelost , dan voor dertigduizend Rijksdaalders. De kundfchappen, opgedaan uit Ranzou's Papieren, troffen de Staaten meer dan dit geldverlies. Zij vernamen 'er uit, dat een vreemd Vorst, zonder hun te raadpleegen, voorflagen gedaan hadt, om hun met hunnen ouden Heer te verzoenen. Een wijdluftige Brief, door hun aan de Koninginne van Engeland gefchreeven , wijst uit , dat de Deenen den Koning drie punten hadden voorgeffagen. Vrijheid van Godsdienst in de Veréènigde Nederlanden , Behoudenis der Voorregten in dezelve, —~ en («) Bor, XXI. B. bl. 35.50. (t) Cambden, p. 808. 14 Maurit*.  Voo flag tot Vrede metSjian- ) 3 i S. R I3« GESCHIEDENIS i. en Verzekering der Koninginne tegen 't befchadigen van haaren Staat. Philips hadt het eeriie vollirekt geweigerd, en de twee anderen aan Parma gelaaten. 't Laatfte baarde bij de Algemeene Staaten de grootlre bekommering: want het viel ligt teraamen dat deeze verzekering in 't bezit van een gedeelte der Nederlanden zou bellaan : dit baarde een dügte* dat deeze handel, ging dezelve voort, ia eene" verdeeling der Landen tusfehen Spanje en Engeland zou eindigen ,- en voldoen aan Eljzabeths begeerte, om in de Nederlanden eenige vastigheden en bovenal, Zeeplaatzen, te hebben, üe verzekerin' gen, welken zij van het tegendeel gaf, konden de vrees der Staaten niet weeren (*). Deeze vrees, lang in 't hart gekoellerd, bleek allergegroiidst te zijn, toen Leicester, uit zijnen naam, te Dordrecht, ter Vergaderinge van Holland deedt voorllaan: Of het, indien men geen kans za„ ge, 0111 de Landen met eigen magt en degewoon„ lijk» hulpe der Koninginne te befchermen , gelijk „ zijne Doodugtigheid zulks voor ondoenlijk inzag „ nietgeraaden ware, met den Spanjaard, oprei , delijke voorwaarden , Vrede te maaken. Haare \ Majesteit wi de, hier toe, den Staaten de behuip, zaame hand Jeenen. Of verkoos men liever, u,et , den Hertog van Pakma afzonderlijk te handelen , zij mogt het lijden." Zulk eene boodjehap vie! () Hoofdt, II. D. b!, 113*. iï37 enz. Cahala w fj/leries of State, P. U, p. 2p. 30 enz.  der NEDERLANDEN. 137 den Staaten , die het woord Vrede , als het den Spanjaard betrof, veel fchriklijker dan het-woord Oorlog in de ooren klonk, als lood op 'thart. Het gedrag van Elizabeth was eene Staatkundige Verborgenheid, door welke zij niet heen zagen, fchoon thans ontdekt (*). Reeds in den jaare MDLXXXV, hadt deeze Koningin , om de bron, waar uit den Spanjaarden de fchatten toevloeiden , waar mede zij de wereld in rep en roere Helden, te Hoppen, eene Vloot na Amerka gezonden. Deeze zeetocht , aangevangen onder 't voorwendzel van nieuwe Landontdekkingen te doen, Haagde naar wensen. De Engelfchen {levenden met éénentwintig Schepen, onder den Vlootbevelhebber Francois Drake : het gelukte hun de Stad St. jago, op het Eiland van dien naam , Sh Domingo, op 't Eiland Hifpaniola, te plunderen, en aaa de vaste Kust Cattagena , met twee andere Plaatzen , te bemagtigen. Met rijken buit beladen , keerde hij, in den Zomer des volgenden jaars ', te rug, en verfcheen, in den Herfst, als Afgezant der Koninginne in Holland , ten einde de Algemeene Staaten te beweegen, ojn eenige Schepen te voegen bij de Vloot haarer Majefteit, gefchikt teronderlteu. ring van Don Antonio , verdreeven Koning van Portugal, dien zij weder ten Troon zogt te verheffen. Maar, hier niets opgedaan hebbende, Hak hij alleen met zijne Vloot in zee, en vernielde verfcheide (*) Bort, XXUI.B. bl. 23. I 5 Maurits» Geveinsde Vredehandelmet Eu- ZABEiH.  138 GESCHIEDENIS Maurht Agter- dogt, hier dooi verwekt. 5. de Spaanfche Schepen in de Haven van Cadix 9 met voorraad, ten dienfte der Vloot, die Philips te-en Engeland uitrustte, belaaden. Om deezen toeleg te bedekken, hadt Elizabeth eene Vredehandeling begonnen, en Philips zich daar toe ingelaaten, om haar de vrees te beneemen voor de geweldige krijgstoerustingen, welken hij maakte (♦)* Terwijl Elizabeth en Philips, beiden op gevemsde Itaatsftreeken afgerigt, elkander poogden te bedriegen, en het met de daaddeeden, vreesden de Algemeene Staaten het flachtoffer te zullen worde» van dien Vredehandel, welks gerugt, welhaast,herwaards overkwam , en bij veelen , en bovenal bij de Staaten van Holland, geweldige agterdogt baarde. Oldenbarneveld vernam uit Bokhorst, dat de Koningin tot Vrede overhelde , en droeg zorge , dien Afgezant, ten aanhoore van Getuigen, deeze ontdekking te doen herhaalen. Ongerustheid en wantrouwen vervulde het geheele Land. De fpraak ging, als of Engeland en Spanje de zaak reeds ééns waren \ en deeze Gewesten verraaden. Men haalde defnoode bedrijven van Stanlei en York op , tot groote verbittering der gemoederen tegen den Engelfchen Landaart. Leicester ontdekte, dat de gemelde voorflag , in dit tijdsgewrichte gedaan, eene geheel andere dan de verwagte uitwerking te wege bragt. Hij was niet onkundig van het oogmerk der Koninginne; doch eene valfche Staatkunde hadt hem in- ge- C) Bor, XXI. B. bl. 27.54.03.  deR NEDERLANDEN. 139 geboczemd, da: hij, door de vrees der Staaten optewekken, hun zou beweegen tot het draagen en opbrengen van zwaarder lasten , zonder welken de Oorlog niet kon gevoerd worden. Hij vreesde, de ijverigften onder de Proteftanten, zijne verkleefdfte verdeedigers , van zich te vervreemden : en , de gevolgen zijner onvoorzigtigheid ziende,, tradt hij te rugge, zogt de Staaten te doen gelooven , dat zijne Afgevaardigden zijne meening kwaalijk gevat, of verkeerd overgebragt hadden : dan dit haperde; een fchriftlijke last, door hem zelve overgezien en ver^ beterd, getuigde tegen hem : nogthans liet hij eene Verdeediging uitgaan, waar in hij aan dien last eenen anderen draai gaf. Vervolgens zwoer hij bij zijn graauwen baard, bij de Kroon der Koninginne, en bij het liclit der Zonne, geenen last tot het handelen met den Spanjaard te hebben (*). De Staaten van Gelderland en Utrecht fchreeven ten voordeele van Leicester. Maar de andere Gewesten konden, ondanks alle tegenbetuigingen van dien Veinsaart , de agterdogt niet afleggen (f), voor welke zij zo veel gronds hadden : dewijl Ortel, der Staaten Afgezant aan 't Engelfche Hof, behendig geraakt was aan eenige punten van Leicesters geheim Berigtfchrift , door hem san Oldenbarneveld gezonden. Zij behelsden hoofdzaaklijk: „ De Graaf moest zich in zijn voorig gezag doen her- „ ftel- (*) Hoofdt, II. D. bl.1152.1184,1195.1197, (t) Zie aldaar, bl. 1191. Maurits. Geheim Berigt- ichrift van Lei- cester ontdekr.  Mauritj. Geweldige aanikgen van I-EICEi- 140 GESCHIEDENIS * tellen. Een Vredehandel met Spanje voor- » flaan: en, in gevalle de Staaten hiertoe inetneiff- „ ucu, nun verKiaaren , dat haare Majefleu i„ de „ noodzaaklijkheid zou komen, om afzonderlijk met „ Parma te handelen. Deezen voorflag moest hij » door vertrouwde Pcrfoonen, der Gemeente fmaak-' » hjk maaken, haar verwonende, hoe men, nietzo * kkm eene fflagl> zonder Engeland: bpand, niet „ kon oorlogen: en hoe zij, daarentegen, in vrede, „ Verhgting van lasten te wagten hadt Wan- „ neer Graaf Maurits en Hohenlo deezen Vrede„ handel zogten te dwarsboomen, mogt hij hun „ verzekeren, dat, bij dit Verdrag, voor hunnebe„ langen behoorlijk zou gezorgd worden." OLOErv baine veld,-van dit alles beter dan anderen onderrigt, fchilderde de dubbelheid der Engelfche Onderhandelingen af met zijne gewoonewelfpreekenheiden Vadeiiandlieveiiden ijver (•_). Leicester , ziende , dat alle zijne lunstftreeken mislukten , en geen zijner aangewende middelen kragt deeden, om Gezag en Geld te krijgen, en,bcdugt voor de ongeltaadigheid van 's Volks genegenheid hemwaards, befloot, een beflisfendeu flag te doen, eer de Partij, aan-welker hoofd hij ftondt, tijd hadt, om te veranderen. Dewijl hij verzekerd was van de Piedikanten , vreesde hij niet voor het lot van Anjou. Hij wilde een begin maaken met den veel ontdekkenden en ftoutfpreekenden Olden- .bar- CJ Hoofdt, IL D. bl. nrjo.  der NEDERLANDEN. 14* barneveld , Maurits en Hohenlo , die hem in den weg ftonden , te vatten. Maar zij ontkwamen de valftrikken, hun gefpannen. Waren de welmeenenden in den Lande toen, naar eisch,onderfchraagd geweest, zou de trouwloosheid der Engelfchen, met hellen dage befchaamd ,toen reeds befchaamd geworden zijn : doch zij vonden zich verlegen , daar de grootfte hoop zich aan Leicesters fchijn vertoon in g van ijver voor den Hervormden Godsdienst vergaapten, en veelen war- en wrevelgeeften, eenen roof uit den brand der tweedragt zoekende te haaien , dien opftookten, in zo verre, dat de Muitzugt het gruwzaam hoofd dreigde optefteeken (*). Te Amfter.dam hadt men , om dit Monfter , zo ras het zich vertoonde , wederftand te bieden, behalven andere voorzieningen , eenige metaalen ftukken voor het Stadhuis geplant, met ditonderrigtend bijfchrift: Of'er verraadt, of oproer quaad, wier de ver* nomen, Men zal, tot haat, gefchut op flraat, hier uit doen komen, Leicester werd 'er verwagt, en de fpraak ging van zijn' toeleg, om zich van de Kerk (zo noemden zijne vertrouwde Aanhangers Amferdam') meefter te (*) Hoofdt, II. D. bl. 1195. Cabale er Myjleries of State, P. II. p. 8. 23. 27. 76. Maurits. Leicester te Amfier* dam.  Maurits- werken tegen Parma's Schipbrug , thans in dienst der Koninginne van Engeland: fchoon hij alleen van Watermolens en Fonteinen fprak , tot het maaken van welken de Staaten hem onlangs Octroi gegeeven hadden , hieldt men hem verdagt, en liet de Herberg, waar hij zich onthield*, zorgvuldig gadeflaan. De juiste tijd, wanneer men Leicester te wagten hadt, vernamen de Regeerders niet, voor dat hij uit den Haage over Utrecht op weg toog. Op alles moest, gevolglijk, in aller ijl, befchikking gemaakt worden , Hij bragt met zijn aannaderen den a- vondmede: een wakker Sergeant van het Vaandel, 't welk bij de Regulierspoort de wagt hieldt, ging buiten, met affpraalc, dat hij met fluiten een teken zougeeven, indien Leicester meer volks bij zich mogt hebben, dan men liefst binnen gelaaten zag, en zou, in zulk een geval, de Poort geflooten zijn. Geen teken, de Poort open , werd Leicester binnen ftaatlijk verwelkomt, en op het Prinfen Hof gehuisvest. Den volgenden dag noodigde Leicester den ganfchen Krijgsraad ten middagmaaltijd. Daniël de Burggraaf, zijn Geheimfchrijver,gaf, na het omgaan van een (lijven dronk , den Krijgs! raad genoegzaam inden mond, dat hij van hun de verklaaring verwagtte hunner gezindheid, omdeBurgemeefters in verzekeringe te neemen. Uitdrukljjk verzogt hij, dat men, alle avonden, de Leuze , of het Wagtwoord , van den Landvoogd zou laaten haa- 142 GESCHIEDENIS te maaken. De argwaan werd gekoefterd door de komst van den Heer Gianibelli, Vinder der Vuur-  der NEDERLANDEN. 143 healen, zo lang deeze in de Stad was. Terwijl men hierover raadpleegde, tradt Pieter Corneliszoon Boom, regeerend Burgemeeder en Opperkolonel, onverwagt ter kamer in, verwijderde, zonder te weeten hoe de Krijgsraad gezind was , Roodenburg , een heet Partijling van Leicester, die geen Lid van den Krijgsraad noch daar geroepen was , doch waarfchijnlijk met een flinkfchen toeleg verfcheenen , en fprak, op 't berigt, wegens het haaien der Leuze: Mannen, hier in verandering te maaken Jiaat alleen aan de Vroedfchap : ziet toe , wat gij begint. Deeze taal, met BurgemeelTerlijke agtbaarheid uitgefprooken , wekte niet alleen agterdenken ; maar deedt den geheelen toeleg in rook verdwijnen: den geheelen toeleg, om niet alleen door dit Wagtwoord alle de Wagten weerloos te maaken , voorts de Burgerij te vermeefteren, de oude Regeerders af, en nieuwe aanteftelleri, maar ook veertien van de wakkerde Voordanders der Vrijheid en getrouwde Aankleevers van het Huis van Nassau , den Landvoogd op een lijst gegeeven, te vatten, en een fmaadlijken dood aantedoen (*). in deezer voege teleur gedeld, begaf hij zich, den volgenden dag , :na Utrecht. De Graaf van Nieuwenaar hadt, eindelijk, de oogengeopend,om zijn eigen en het belang zijns Vaderlands te zien ; hij begunstigde openlijk de Partij der Edelen , tegen de Engeljchen aangekant: door hemgederkt, hadt deeze (*) Hoof ut, II. D. bl. 1199. Maurits. Te U- trecht wedergekeerd.Gefchil aldaar met de Edelen.  Maurits gen oe voorregten en Verdingen gedaan was 'Er rees een boog, en tot vegrens toe, loopend gefcbil tusfehen hun en de Engelfche Partij, onder dat zelf ae lichaam. Hier uit nam de Landvoogd gelegenheid, om 'er zes gevangen te zetten, door tusfehenkomst zijns bedrijfals Prounuvk : doch , wanneer hij ontdekte, hoe zulk eene gewelddaadigheid groo te opfpraak door 't ganfche Land verwekte, nam hii de toevlugt tot zijne gewoone leugenftreeken en wendde voor, dat het buiten zijne kennis gefc'hied , Ware; last ë^nde , hun los te laaten. Om bet meefter,te zijn, veranderde hij de Wethouderfchap naar zijn zin: Proonink bleef aan a!s Burgemeefter en JNieuwemaar , die beweerde, dat deeze verande-' nng aan hem, als Stadhouder, ftondt, werd meer en meer tegen de Engelfchen verbitterd*(*; ' Leicester, veel vertrouwen Hellende op Sortoj die in Noordholland zeer groot gezag oefende, meen-' de in dien Oord beter, dan te Amjierdam, te zullen (laagen, en, daar het hem mislukt was, delCerk te vermeefteren, ten minden de Kapelle (zo noemde men Enkhulzen) in zijne magt te krijgen. Waar hij ontving aanfehrijvens , 'c welk hem geen gunstte , onthaal beloofde , en niets minder behelsd;, dan waar uit hij op kon maaken, de Poort gefiooteri re vmden : des begaf hij zich , & de Streek overnagt CO Hoofdt, II. d. bl. 1201. tU GESCHIEDENIS ze het durven waagen , om Leicester betering te verzoeken van 'tgeen , in den voorleden iaare. te.  d» NEDERLANDEN. 145 hebbende, na Medenblik, en werd, eenige dagen, vriendelijk onthaald door Sonoi (*). Hier maakte hij toebereidzels , om na Friesland overtefteeken, tot deeze reize fterk aangemaand door den Prefident Ais ma en eenige anderen, onder voorwendzel van een Landdag te beleggen, doch met de daad, om zijne Partij te ftijven. Maar de Gemagtigde Staaten ontzetten Aisma ' van zijn Ampt, en verzogten, bij eenen Brief, Leicester , eene reize uitteftellen, die gefchaapen ftondt groote moeilijkheden te baaren, hem teffens verklaarende, dat het hun alleen toekwam , eenen Landdag te befchrïjven (f). Slegt ftondt Leicester met het voortzetten van zijne hcerschzLigtige oogmerken bij de Regeering: de hoop van te zullen flaagen begaf hem bijkans te eenemaal : de Predikanten, nogthans, bleeven op zijne zijde., en hij poogde door hun zijn rol te fpee- j len. Die van Holland namen de vrijmoedigheid, om de Staaten van dat Gewest fchriftelijk te vermaanen tot het handhaaven der eendragt en het voorkomen van verdere verwijdering tusfehen zijne Doorlugtigheid en hun, niet meer bot te vieren aan hinderlijke hartstochten, en zonder bijzondere inzïgten te willen arbeiden. Oldenbarneveld ,gelast, hun te antwoorden, betuigde : Dat in hun Vertoog niets flondt, of de Heeren wisten het , en nog meer daar toe: O) Hoofdt , H, d. bl. 1203. (t) Zie aldaar, bl. 1204. IV. Deel. K Mauiuts. De Predikantensoeken LeicesrERs zaak e onder; leunen.  ï46 GESCHIEDENIS Maurits toe: dat deezen 's Lands welvaart niet min dan zij ter harte namen : dat zij wel fhuiswaards mogten keeren, en de Heeren met de zaaken begaan laaten. Na dit mondelijk, kreegen zij een fchriftlijk befcheid, waar in de oorzaaken der thans heerfchende onéénigheid tusfehen den Graaf en de Staaten breeder ontvouwd, en zij vermaand werden, zich aan 't voorbeeld van Vlaanderen te fpiegelen (*). ——. Dezelfde Staaten antwoordden, op een ftraffen toon , de Regeering in Utrecht , of liever , den Burgemeelfer Prounink, die beweerde , dat het meerendeel der Oppermagt aan Leicester opgedraagen, en het overige aan 't welgevallen der Koninginne gelaaten was (f). De Staaten van Holland, vol agterdogts, gefchept uit Leicesters reize na Noordholland, oordeelden het raadzaam,hunne Dagvaart in eene beiloote Stad te houden, gelijk zij, op den zestienden van Wijnmaand , te Haarlem deeden, en beQoten, drie Vertoogen, tevooren reeds opgefteld, in openbaaren druk uittegeeven. Vertoogen, allerleezenswaardigst, waar in zij, door bondige redenen en door fpreekende gevallen, hun gehouden gedrag verdeedigden , en de Regten der Oppermogenheid van elk Landfchap üaande hielden (S). Maar deeze breed uitgewerkte Vertoogen vermog- tea (*) Hoofdt, II. D. bl. 1205. 1227. (t) Zia aldaar, bl. 1206. 123°. (§) Zie aldaar, bl. 1209 enz.  der. NEDERLANDEN. 14? (ten niets op drift en belang. Leicester zette zijn plan voort : en zijne Aanhangers vonden 'er zich door opgewekt, om eene Omwenteling, waar van zij vreesden, dat,, door uittel, niets zou worden te verhaasten. Te Dordrecht zogten zij het aan den gang te brengen : doch het mislukte (*). Verder bragten zij het te Leyden , maar met een wel verdienden ilegten uitflag. Veel hadden zij zich hier van beloofd. Deeze Stad was opgevuld met Brabanders en Flaamingen, in de vervolging derwaards geweeken , minzaam ontvangen , en vriendlijk ge. .koefterd : de beroemdheid der Hoogleeraaren hadt 'er eene groote menigte Jongelingen getrokken. De eerstgemelden hielden het met Leicesters Partij, dewijl zij hem aanzagen voor den Befchermer eener Godsdiensrbelijdenisfe, van welke zij zichzelven ee. nigzins als Martelaars befchouwden. De laatstgenoemden lieten zich vervoeren door de drift der jeugd en de zugt tot verandering , in dien leeftijd fterker dan in hooger jaaren. Zij maakten eenen aanvang met onderling fmaadlijk te fpreeken van de Wethouderfchap te Leyden , die de Geestüjkheid nauw aan den band hieldt. Deeze, liet men verluiden, was het, die de Synode hadt zoeken te u-remmen; deeze hieldt onzuivere Leeraars en Vijanden der Christlijke Tugtöefeninge de hand boven 't hoofd 5 deeze befchermde een Hakkiüs , die in den vollen Kerkenraad hadt durven beweeren , dat de Heeren van (*) Hoofdt, II. D. bl. 1240. K 1 Maurits» Bedoelde, doch mislukte, Opftand te Dordrecht , Leyden en Gtf»« da.  HS GESCHIEDENIS Maurits ,van Leyden, naa het wederftaan van den Spanjaard en Franschman , wel weg met den Engelschmatt weeten zouden (*). Tusfehen zaraeningen , waar men zulk eeue taal tegen de Regeering uitflaat , en misdaadige zamenfpanningen, is maar eene fchreede. Deeze deedt men. Eenigen namen het op zich , met behulp van Krijgsknegten, de Stad te overmeefteren, zommigen'uit de Regeering en de Burgerhopluiden in hegtenis te neemen , en hec Stadhuis te overweldigen, onder het roepen : Lang leeve Eiizabeth ! Lang leeve Leicester ! Van deezen verraadlijken aanflag kreeg de Regeering kennis. De Capitein Cosaio Pescarencis en Nicolaas de Maulde, nevens den Ouderling Jacob Volmaar , werden gevat en vastgezet. Deeze voorzorg was genoeg , om een toeleg te doen mislukken, welks voornaame Bewerker men niet veilig kon aantasten: doch, om een thans noodzaaklijk geworden fchrikbaarend voorbeeld te ftellen, en het zaad dermuiterije, zo wijd en zijd in 't Gemeenebest gezaaid het verder opfchieten te beletten, moeften de drie gemelde Belhamels het met den hals boeten (t). Van eene algemeene Vergiffenis, op naam van Prins Maurits ten Raadhuize afgekondigd, vonden zich Meerkerke , die onlangs door de Staaten uit den Raad van Staate gezet was , de Hoogleeraar in de Godgeleerdheid Seravia , de Predikant van den Wouwe- re, (*) Hoofdt, II. D. bl. 1241. (t) Bor , XXIII. B. bl. 48.63;  ©mi NEDERLA NJD E N. 149 re, en eenige anderen uitgefloten (*). -— Te Gouda hadt Jacom YVilliams , een Engehchman , iet dergelijks , als de Leydfche Oproermakers , in den zin gehadt; hij werd als fchuldig aan gekwetste Hoogheid , zo der Koninginne als der Staaten, ter doodftraffe verweezen (f). Het mislukken deezer aanflagen in Holland , en het bemerken, hoe in de, hem eertijds zo zeer begunstigende, Gewesten, Frieslanden Utrecht, de voornaamiten meer en meer van hem wendig werden, ontdekte hem duidelijk, dat het bedoelde onbepaalde gebied hem niet wagtte in een Land,'t welk andere Meefters hadt. Hij liet dien toeleg vaaren• angst voor zijn eigen perfoon greep hem aan op 't hooren van de ftrafFe zijner Aanhangeren te Leyden; hij'liet zich ontvallen: Sta tiempo, chio guarda la mia testa. —— 't Is tijd mijn eigen hoojd te bergen (§). Zijn heengaan na Engeland hadt meer de gedaante vaneen vlugt, dan van een vertrek. Van Alkmaar begaf hij zich na Utrecht , zonder zich in eenige Hollandfche Stad , Dordrecht alleen uitgezonderd, optehouden , en oordeelde zich niet veilig, eer hij te Vlisfmgen was, omringd door de Engelfche Bezetting. De Staaten, die hem niet hadden durven vasthouden , zagen hem, met genoegen, het Land ruimen. Leicester verliet gaarne een Gew,est, waar hij (*) Bor, XXIII. B. bl. f55. (t) Rejol. Holl. 1587. bl. 302. 303, (§) Revö, VI. B. bl. 134. K 3 Maurits, Leicester vertrekt. Zijne aankomst en gedrag ia Engeland,  Maurits, i 1 I 150 GESCHIEDENIS hij zo veel wederfpraaks ontmoette ; waar zijn gezag, oogfchijnlijk, van dag tot dag verminderde; waar zijne valscliheid en onbekwaamheid elk , die zien wilde, openbaar was. In Engeland ging hem nieuwe vrees aan: hij vernam , dat Bukhorst en anderen zich gereed maakten om hem te befchuldigen wegens wangedrag in de Nederlanden. Met traaneri fmeekte hij de Koningin, dat ze hem voor de fchand door haar gezag wilde befchutten. Liefde en Staatkunde waren kragtige Zaakbepleitfters voor deezen onwaardigen Gunfteling. 's Anderendaags, ten onderzoek in 't Hoogerhuis geroepen, plaatste hij zich niet, knielende, aan 't einde van den tafel, maar nam zijn rang onder de Heeren, Wanneer de Geheimfchrijver de punten zijner befchuldigihge begon te leezen, viel hij heni in de reden, zich beroepende „ op heimlijke Berigtfchriften der m Koninginne , die zijne openbaare bepaalden (*). Dit verijdelde alle verder onderzoek: de boosheid zegepraalde, zo verre, dat zijn hoofdbefchuldiger Bukiorst het vertrouwen der Koninginne en zijne vrijheid /erloor. Het gedrag van Elizabeth in dit geval is een bijkomend bewijs, dat zij met de daad de Opperïeerfchappij der Veréènigde Nederlanden bedoeld , loch dit altoos bedekt hebbe, om redenen, in den aop der Leicesterfche tijden genoegzaam ontvouwd. In 't einde ontdekte zij, dat Leicester de Man niet (*) Reyd, VI. B. b!. 134. Baker Chren. of EngeL . 373- Home, V. 341.;  der NEDERLANDEN. 151 niet was, dien zij tot het volvoeren van zulk een plan hadt moeten' kiezen , en beval hem , afftand te doen van zijn bewind over de Nederlanden , en 't zelve den Algemeenen Staaten weder optedraagen; dit gefchiedde in Wintermaand des jaars MDLXXXVII; doch het liep aan tot Grasmaand des volgenden jaars, eer de Staaten de Brieven hier van ontvingen (*> Staande zijn afweezen, droegen de Algemeene Staaten's Lands Regeering den Raad van Staate op. Den Baron van Wiixongby, door de Koningin tot haaren Stedehouder en algemeenen Legeröverften verklaard, hadt Leicester 't Opperbewind over 't Engelfche Krijgsvolk in handen gefield (t). Dit was het einde der onrustige Landvoogdije eens Mans, die alle Gefchiedboekers met afzigtige verwen fchilderen. Hij vatte met veel vuurs eer- en ftaatzugtige denkbeelden op; maar hij hadt nooh de hoedanigheden , noch zelfs de ondeugden , om 'er een daadlijk beftaan aantegeeven. De Geveinsdheid ftrekt, om gebreken tevermommen, en kan zomtijds de Braafheid misleiden ; doch die van Leicester bedroog alleen zwakke verfianden en vooringenomene gemoederen ; zij verkloekte nimmer de Menfchen, met oordeel en doorzigt begaafd. Genoeg trouwloosheids hadt hij in zijn character, om gevaarlijke ont- (*) Bor, XXIV". B. bl. 4. Groot Plakaatb. IV. D. bl. §7- (t) Bor, XXIII. B. bl. 98. 99. M. Publ. Augl: Tom. VII. P. I. P- 7- K 4 Maurits. Doet afftand van 't Bewind over de Nederlanden, Charafter van Leicester.  15* GESCHIEDENIS Maurits, Staat van Spanje en der Spasnfche Nederlanden. i i i i X % V k ontwerpen uittedenken en te onderneemen ; dan hij kende de middelen niet, om ze te volvoeren : en, wen het hem mislukte, hadt hij, te zijner verfchooninge , geene dan jammerhartige uitvlugten , laage ontkenningen, of onbefchaamdeleugens. ZijnrustIooze en opftookende geest verzon, met weinig moeite, plans van wanorde en omkeering ; maar, moed en bekwaamheden dervende, nam hij de toevlugttot geringe en laage middelen, eer gefchikt, om ze te doen mislukken , dan te doen flaagen. 't Is te bevreemden, dat Elizabeth altoos zo zeer ten zijnen voordeele was ingenomen. Zij alleen Hortte rraanen over zijn dood, die in 't naastvolgend jaar voorviel, en allerwenfchlijkst was voor de Nederlanden,waar hij de onlusten , door hem , ten tijde zijner Landvoogdije, gezaaid, lang naa zijn afweezen koelterde. Parma, wel verre van zijn voordeel te doen met de verdeeldheden, welke toen de Veréènigde Nederhnden van één fcheurden , hadt reden, om voor de Koningsgezinde Gewesten te vreezen. Schoon zijne legerbenden die der Bondgenooten in aantal wijd en rerre overtroffen , en, behalven de zwaare fchattinïen, welken zij trokken uit de Landen, waar in zij ;elegerd waren, groote geldfommen uit Spanje kree. en, hadt hij zo veele Plaatzen en Grensvestingen e hewaaren, dat zijne Krijgsmagt verdeeld was: en ing het beüuiur der Geldmiddelen op zo flegten aet, dat zommige der Soldaaten dubbelefoldytrok:n, en ongetrouwe Ontvangers maakten, en dat het Geld  sa NEDERLANDEN. 153 Geld altoos te kort kwam. —- De Koning van Spanje vestigde toen al zijne aandagt op de toebereidzelen tot de onverwinnelijke Vloote , zich verbeeldende, dat deeze gemaklijk alles zou volvoeren, 'r geen hij te vergeefsch van 't bemagtigen der Stad Antwerpen verwagt hadt. —- Meefter van'tgrootfte gedeelte der Nederlanden , Veroveraar van Portugal, Oppervorst van Spanje , en Beheerfcher der Indien, waande hij eene maate van magt verkreegen te hebben, die niemand konwederftaan. Frankrijk, ontrust door zijne kunftenaarijen, fcheen, verzwakt, te zullen moeten bukken onder 't juk, voor 't zelve vervaardigd. 'Engeland , weinig in de kunst des Oorlogs bedreeven, en vol misnoegden , dagt hem eene gemaklijke prooi, of ten minften, dat het, wanneer hij al zijne magt derwaards wendde, vermeefterd en verplet zou worden. Het tijdffip, waar op hij eene Algemeene Monarchy zou aanvaarden , Oordeelde hij gebooren. In de daad , als wij ons de ligging van Spanje vertegenwoordigen , 't welk alle de voordeden eens Eilands en eens vasten Lands heeft, zonder de ongelegenheden, anders aan die beiden vast, bijkans ontoeganglijk aan de landzijde, voor de rest van Europa, waar het, de meerderheid ter zee hebbende, allerwegen kan doordringen , is het zeker, dat, indien 'er eenig Land is, 't welk het harsfenfchimmig ontwerp eener Algemeene Monarchy mag koefteren , het Spanje is : en, indien 'er ooit een Vorst ware, die 'er na kon dingen , was het Philips de II. Maar zijne Staatkunde , die hij K 5 waande Maurits,  154 GESCHIEDENIS Maurits, waande zeer verreziende en doordringende te zijn, was jammerhartig, en deedt alle zijne groote ontwerpen in rook vervliegen. Hij hitste de Mogenheden , welken hij zagt hadt moeten behandelen , en die, door de nabijheid aan de Gewesten, tegen hem opgedaan , denzelven bijttand konden bieden , tegen hem op. Zijn te ver afgelegene Bezittingen, teffens te wijd uitgeftrekt, om, naar belmoren , nagegaan te kunnen worden, werden verwoest door de Engelfchen, door ftoutmoedigheid en zugt tot buit daar toe gedreeven. Het tijdperk , wanneer zijne magt zich over werelddeelen, die zijne Staatzugt hadt doen beeven , uitftrekte, was dat eens, trapswijze, toeneemenden vervals, dat de geheele verzwakking van Spanje, naa zich lleepte. De Krijgstoernstingen , welke Philips maakte, ftreeldëu hem met de dwaaze hoope , om aan zijne fchitterende ontwerpen een daadlijk beftaan te geeven. Doch, hier op [alle zijne gedagten gevestigd, hier aan alle zijne inkomften befteed, en Farneze bevolen hebbende, den Vijand, door geveinsde onderhandelingen , op den tuil te houden , verloor hij .le gunstigfte gelegenheid, om zijn voordeel te doen met de Burgerlijke Onlusten in de Nederlanden. Dm 's Konings bedoelingen ter zee te onderfteunen, radt de Hertog van Parma de andere Krijgsverrigingen genaakt, en zich alleen bezig gehouden met Je ontworpc landing in Engeland. Een ander toeval , van eenen zeer fchriklijken iart, ftremde , daarenboven , de Krijgsverrigtingen der  der NEDERLANDEN. 155 der Koningfchen. De Gewesten , deeze Partij toegedaan , door den Oorlog verwoest , door het uitwijken der nijverfte en beste Ingezetenen ontvolkt, leverden het gewoone Graange was niet uit, en gebrek aan.toevoer uit andere Landen veroorzaakte eene groote duurte van leevensmiddelen en gebrek , dat onder de fchaamele menigte , die zich met ongewoon voedzel moest behelpen, fchroomlijkeziekren baarde. Het liep tot zulk eenuiterfte, dat verarmde Edelen en neeringlooze Burgerlieden , bij donkeren avond , brood beedelden. Voorheen welvaarende Dorpen, beroofd van Ingezetenen, werden de fchuilplaats van wild gedierte: verfcheurende Wolven namen de woonplaatzen der Mentchen in, en verflondende Armen , die zich na 't land begaven, om de gewasfen des velds , welke van zelve voortkwamen , te zoeken. De vrugtbaare Akkers en de grasrijke Weiden leverden een akelig vertoon op , allerwegen digt met ruigte en onkruid begroeid (*). De voorfpoed deezer fchoone Landftreeken, waar zich het oog eertijds verlustigde in 't befchouwen van Handwerken, Koophandel, en de daaruit voortkomende welvaart der Bewoonderen , was met een groot aantal derzei ven na de Veréènigde Gewesten verhuisd. De Zeevaart verfchafte daar overvloed van alle leevensnoodwendigheden. Hunne Scheepen doorzwierven den Oceaan , en bedekten de Rivieren: zij leverden een tot nog ongezien verfchijnzel op, (*) Bor, XXII. B. bl. $$. Grotii Anal. p. Maurits. Bloeiende ilaac der Artfderlan*den.  i$6 GESCHIEDENIS Mauritj Schets van der- zelver Stnatsge- fleltenis- fe. . op , uit den Oorlog rijkdom en aanwas' haaiende. De bevolking nam dermaate toe door de menigte, die uit Braband en Vlaanderen , om vrijheid van Godsdienstöefening, weeken, dat verfcheide Steden moeften uitgelegd worden (*> Indien het Gemeenebest der Veréènigde Nederlanden in deszelfs kindsheid, om zo te fpreeken, niet reeds de zwakheden van verouderde Staaten gevoeld hadt, inlandfche Onlusten naamlijk, zou het toen reeds zeer gedugt voor Spanje geweest hebben. Dan het trok, egter, zeer veel voordeels van die onlusten. Zij gaven gelegenheid, om de beginzels der Staatsgefteltenisfe op een vasten voet te brengen en te verfterken. In het Vertoog, 't welk de Staaten van Holland, inleverden tegen de bedenkingen van den Heer Wilkes (f), als mede in 't geen zij te Haarlem tegen Leicester te voorfchijn bragten , ftelden zij de weezenlijke Regten voor van alle zamenverbondene Gemeenebesten. „Philips," beweerden zij, „ van de Regeeringe vervallen zijnde, dewijl hij de „ Voorwaarden, die Vorst en Volk aan elkander „ verbinden, gefchouden hadt, verviel dezelve aan „ de Staaten. Doch het gezag der Staaten berustte „ niet in de dertig of veertig Perfoouen,dieterDag. „ vaart verfcheenen. Maar , gelijk niemand ooit „ wettig de Pvegeering voerde, dan bij opdragt en „ bewilliging der Landzaaten, die zich altoos voor- zien C) Bor, XXII. B. bl. 95. Grotu Annal. 'p. 102. (j) Zie aldaar.  der. NEDERLANDEN. 157 „ zien. hielden van middel, om zich te verzetten te„ gen de looze aanllagen der Grooten , zo waren „ hier de Landzaaten verdeeld in twee Staaten , de „ Edelen en de Steden. — De Edelen , gehou9, den voor een Lid van den Staat, ten aanziene hunner Geboorte en Heerlijkheden , meest allen „ voorzien van hoog, middelbaar en laag Regtsge„ bied, raadflaagden, onderling, op 's Lands zaa» „ ken, en bragren hun gevoelen , nevens de Ge- „ magtigden der Steden, ter Dagvaart in. De „ Steden hadden omtrent eenerlei wijze van Regee5, ring , naamlijk , eene Vroedfchap van veertig, zesendertig , achtentwintig , vierentwintig of „ twintig Perfoonen , gekoozen uit de aanzienlijk„ ften der Burgerije , en dienende voor al hun lee„ ven , of zo lang hun Poorterfchap duurde. Aan „ bun ftondt het Hemmen en belluiten op zaaken, „ die 't Land of de Stad in 't gemeen aangingen. „ De opengevalle plaatzen werden door de overigen vervuld. De Vroedfchappen kooren de jaarlijk„ fche Magiftraat, te weeten, vier, drie, of twee ,, Burgemeefters, en zeven of meer Schepens. Ee„ nige Steden hadden volkomen keuze , anderen al„ leen de benoeming van een dubbel getal, waaruit „ de Stadhouder de verkiezing deedt. De Burger„ lijke Regeering, de bewaaring van 't bewind over „ de Goederen der Stad was Burgemeefteren, en de „ Regtfpraak den 'Schepenen aanbevolen. Voorts „ ftelde de Graaf, van ouds, eenen Hoofdofficier in „ elke Stad, om 't Regt uit zijnen naam te vorde- „ ren.. Mauriti.  l$S GESCHIEDENIS Maurits, i „ ren. Deeze Vroedfchappen mi, gevoegd bij de „ Vergadering der Edelen, verbeeldden hetganfche » Lichaam der Landzaaren. Doch, alzo zij de Re,, geeriag der Steden niet konden laaten drijven , „ werden hun de hoofdpunten , die ter gemeene' „ Dagvaart (tonden verhandeld te worden, fchriftlijk « bekendgemaakt, met verzoek, dat zij, daar op, „ Gemagtigden , behoorlijk gelast, ter Dagvaart „ wilden zenden. De Edelen verfcheenen dan , in „ behoorlijken getale , en uit elke Stad één Burge„ meefter en eenigen uit de Vroedfchap. Deeze Ge„ magtigden verbeeldden , uit kragt van den last, „ hun mede gegeeven, 's Lands Staaten. Ookwa„ ren de Gemagtigden gehouden, op hunne weder„ komfte, hunne Magtigers getrouw verflag te doen. „ Dn was de grondllag van 's Lands Regeeringe, „ van welke men zelfs aan veele kleine Steden deel „ gegeeven hadt, en de Leden toegelaaten ter Dag„ vaart te verfchijnen. Zij, die beweerden, dat de „ Hooge Overheid der Landen bij de Staaten was, „ verftonden door Staaten niet de Gemagtigden ter „ Dagvaarte, maar derzelver Magtigers, de Edelen , en Steden zelve. En, zo deeze thans de Hooge „ Overheid niet waren, dan hadden zij met wettig. , lijk met de Koninginne over de opdragt dier Over, heid kunnen handelen, ja zelfs geen verding met , haar maaken (*). Zodanig eene fchets gaven zij van 's Lands Re- gee- C) P- Paulus torkl, der Unie, III. D. bl.314enz.  bek NEDERLANDE N. 159 geeringsgefteltenisfe. Doch zij gingen zeker te verre, wanneer zij, in den aanvang deezes Vertoogs y beweerden, dat, van ouden tijde af, zonder verandering, „ de Vorst zijn gezag ontvangen hadt.van „ de Edelen en Steden, de Staaten verbeeldende; „ dat hij nooit Oorlog aangevangen , Vrede ge,, maakt, Schatting geheeven , of iet anders verrigt hadt, de gemeene zaak betreffende , zonder be„ williging der Staaten; dat zij den Vorst tot reden ,, bragten, als hij door kwaaden raad misleid was, „ zelfs met tïrafFc zijner Raadslieden." —— Zij hadden desgelijks mis , als zij tegens de ftelling van den Heer Wixkes, „dat den Staaten noch Heerfchappij, „ noch Hoogheid kon toebehooren ; maar dat die, „ indien 'er eenige in de Gewesten ware , bij den Gemeenen man gezogt moest worden," ftaandc hielden , „ dat het Volk nooit eenig deel gehad „ hadt in het Bewind of in de verkiezing der Over„ heden." — De langduurige Oorlogen tusfehen de Hoekfchen en Kabeljaauwfchen vloeiden over van voorbeelden , die het tegendeel toonden. En 't is bekend, dat, in Vlaanderen en Brahand , de Steden reeds zeer vroeg kleine, zich veel aaumaaUgende, Volksrcgeeringen gevormd hadden, die , naar welgevallen , de Wethouderfchap aan- en af-, als mede hunnen Vorst de wet ftelden. Het voorbeeld van een zo nabijgelegen Gewest, de zwakheid eenïger Vorften , de regeeringloosheid onder mtnderjaarige Landsheeren, gaven aan de Gilden en Schutte. ri Maurits. Aanmerkingendaarover. ï'  Maüriti Burgerlijke Vrij. heid in de VeriénigdeNederlanden. 16a GESCHIEDENIS . rij in Holland en Zeeland gelegenheid , om zich ook gewigtige Voorregten toeteüigeneu. Men las derzelver naam aan 't hoofd van openbaare Handelingen , Overdénkomden enz. , die voortijds gegeeven werden uit naam van den Schout , Schepenen , of den Raad. Deeze Volksregeeringen deeden, langen tijd, Burger-onlusten ontdaan, en kweekten dezeiven. Niet, dan allengskens , zijn ze verzwakt, en, in 't einde, geheel vernietigd. In Utrecht en Overljsfel waren deeze Voorregten zeer oud , en ze zijn eerst bij de Overdragt aan Keizer Carel den V. verminderd , of afgerchafr. In Gelderland hielden ze (land tot den jaare MDXCI. — De Steden in Friesland hadden nooit uitgemunt in Volkrijkheid , de Handwerken waren 'er traaglijk voortgezet , en, gevolglijk , vondt men 'er zeer laat en weinig van die Broederfchappen , door de Gilden gevormd. De Raad der Steden in Friesland maakte, vroegtijds, een afgezonderd lichaam uit,':welk door zichzelven bleef beftaan. Maar , in dit Gewest, heeft het Platte Land altoos de oude Volksregeering behouden. En hier kunnen de Engelfchen nog de eerde Grondwetten van hunne Regeeringsgefleltenisfe vinden. Ondertusfchen moet men toedaan, dat de herdelling van de Regeering der voornaamden, in demeele Landfchappen der Veréènigde Nederlanden, voor :en gedeelte , ten oorfprong drekt van dien vasten :n eenpaarigen voet, waar op de Regeering voort- gaat,  der. NEDERLANDEN. 161 gaat, en, bij gevolge, van die inwendige orde en ltandhoudende magt, welke dezelve bewaarde te midden van de hevigfte fchokken: terwijl Vlaanderen en Braband, overgeleverd aan de dolzinnigheid der onrustige Volksregeering, zich genoodzaakt vonden, onder 't juk den hals te krommen. Doch, als wij ontdekken, dat in eenige Landen van Europa, bovenal in eenige Steden van Duitschland en Zwitzerland, de Volksregeering deeze heillooze gevolgen niet naa zich fleepe , moet in de Nederlanden die Regeeringsvorm een wortel des kwaads in zich hebben. Misfchien voegt dezelve alleen aan arme Steden , waar het misbruik der rijkdommen en de baatzugt geen tuimelgeest verwekt, of de eerzugtgaande maakt* Dan, fchoon het Volk, in de Veréènigde Nederlanden , geen deel heeft in de befchikking der openbaare zaaken, noch door zich zeiven, noch door Plaatsbekleders, van hun verkooren,en het dus ontzet is, van het fchoonfte voorregt der vrije Regeeringe , moet men erkennen, dat de Regeering der voornaamften,aah welke 'tzelve onderworpen is,'tzelve niet veragtlijk kan maaken of op eene dwingelandfche wijze behandelen. Elk Burger , 't is waar,heeft hier het regt niet, om te raadplegen over de groote belangen des Vaderlands, of, gelijk zulks oudtijds te Athene en te Rome plaats vondt, zijne gedagten open te leggen in eene openbaare vergadering, of te ftemmen in de Verkiezing der Staatsdienaaren. Maar de Regeering en de Ampten van aangelegenheid niet erflijk zijn•IV. Deel, L de Maurits.  16a GESCHIEDENIS Maurits. de in eenige Familien, als te Bern en te Venetië , is 'er geen Burger,of hij kan 'er na dingen,'t zij door zijne uitftekende bekwaamheden, 't zij door het gezag , 't geen de rijkdommen geeven in een Land, waar de Koophandel aan eene eerzugtige nijverheid zo veele wegen opent,om dezelve te verkrfgen. Daarenboven deeze Ampten, veel eer aanzienlijk zijnde dan geldverfchaffende, veroorzaaken natuurlijk geen onrust, dewijl overal, waarde Koophandel de voor. naamfte grondfteun van den ftaat uitmaakt, de fchatten het hoofdvoorwerp zijn der bejaaginge: de bezigheden des noesten handels houden den geest onledig enlaaten geen tijd over, om Partijfchappen of Eerzugtige ontwerpen te vormen. De Hoof¬ den des Staatsbeftuurs, met geene andere dan eene ontleende magt bekleed, zijn, even als de minde Burger, verpljgt tot het waarneemen van alle Wetten, die zij afkondigen, en tot hei betaalen van alle Lasten, welke zij opleggen, en daar zij, in zaaken van belang, niet zonder eenftemmigheid mogen befluiten, kunnen zij hunne magt niet misbruiken. Zij zijn in 't Gemeenebest de eenigen, die zich Volks-Vorften mogen noemen , maar zijn teffens de eerde Onderjaanen;geer\Wèt kunnen zij maaken, of dezelve verbindt hun desgelijks; zij hebben geene magt,dan om 3e rust en het gezag des Gemeenebests te bewaaren, W tot befchadigen zijn hun de handen gebonden. Voorts is de Burgerlijke vrijheid verzekerd, door de ferdeeling tusfehen de Wetgevende en Uitvoerende Vlagt; en,dewijl de Wethouderfchap der Steden eenen  CBR NEDERLANDEN. 163 rien te veel vermogenden invloed zou kunnen hebben op de Bedienaars des Regts, die van hunne keuze afhangen, heeft elk Landfchap een Hoog Geregtshof, op 't welk men zich van alle laagere Regtbanken kan beroepen. Dit zijn de gronden, waar op de Burgerlijke Vrijheid in de Veréènigde ■Nederlanden rust. Wanneer men getragt heeft, deeze eerwaardige Grondvesten omtekeeren; wanneer het Krijgswezen fterk en ftout genoeg was , om zich, door eene gedrogtlijke zamenvoeging van de Wetgeevende en Uitvoerende Magt, dat geen aantemaatigen , 't welk de Vertooners van 's Lands Hooge Overheid toekomt, fchudde het Gemeenebest tot in deszelfs Grondvesten , de Staat werd gedreigd met de fchriklijkfte eigendunklijke Regeering : dan, de weezenlijke Voorregten der Landfchappen en der Ingezetenen onwaardig met voeten getreeden zijnde, hebben braave Burgers, door den fchrik gewekt, niet verzuimd, de oude gefteltenis Weder te herftellen. Deeze agtenswaardige Regeerings - gefteltenisfe is zamengefteld, zonder ongeregeld! te zijn. De fchikking'op de Wetgeevende en Uitvoerende Magt geeft 'er die vastheid en wettige heerfchappije aan, zonder welke de Wetten niet zouden kunnen gehandhaafd worden. De wijze van Regtsöefening en de Voorregten der bijzondere Landfchappen beletten, dat ze eenigzins in Dwinglandij veraartte. Metéén woord, de Wetten zijn eenvoudig en bekend , de Regters hebben niets anders te doen , dan ze op de gevallen L 2 toe- MAURlTi.  i&4 GESCHIEDENIS Maurits, » i t t t i toetepasfen , en kunnen nimmer, naar willekeurige begrippen , vonnis ftrijken. Indien men door Burgerlijke Vrijheid verftaat 't bezit van 't regt,'twelk ieder toekomt , om te denken en te handelen naar zijn eigen welgevallen, zonder dat zelfde regtineen ander te fchenden, mogen wij verzekeren , dat dit regt nergens volkomener bezeten wordt, dan in de Veréènigde Nederlanden. Elk Burger mag God dienen naar 't licht van 't onbedwingelijk gewisfe : hij heeft niet te vreezen , dat hij uit zijn werkwinkel of van agter den ploeg zal gehaald worden, om ter zee te dienen, of, zijns ondanks, het fchriklijk beroep des bloedvergietenden Krijgs te leeren. In vrede mag hij de vrugten van zijn vlijt en zweet inzamelen : en zich op de reglen der Menschlijkheid beroepen tegen eenen Magtigen, die het beftaat , hem te onderdrukken. Zijne Vrouw , zijne Dogter, mogen de bekoorlijkheden der fchoonheid met de onbevlektfte kuisheid omdraagen, zonder vreeze , dat begunstigde Onverlaaten het zich ongeftraft zullen Dnderwinden, die te fchenden. Hij vreest min, dan :lders , in Perfoon of Goederen beledigd te worden door de Vijanden der Maatfchappije, zo talrijk, mder gebrekkige Regeeringsvormen, waar het misIrijf duizend wegen weet, om het ftrafFtnd zwaard Ier geregtigheid te ontkomen , en onder de zwakke itaat'sbeltuuren, waar men wel de misdrijven weet e itraiTen, doch niet te voorkomen : endusdewoese en oproerige Burger meer vrijheids heeft dan de tille en arbeidzaame. In  der NEDERLANDEN. i$$ Indien alle deeze voordeden niet ontftonden uit de Staatkundige gefteltenis der Veréènigde Nederlanden , zouden zij zich dan tot die hoogte verheeven , en met dien luifter geblonken hebben, als deGefchiedenis ons ontegenzeggelijk leeraart ? Het moet dan zijn, dat deeze voordeden overvloedig de nadeden opweegen, die onvermijdelijk fchijnen te ontfraan uit de zamenvoeging van zo veele ftrijdige deden , uit de gebreken , die den loop der verrigtingen van een Bondgenootfchap vertraagen, waarin men heeft moeten voorzien , als mede uit andere heimlijke ongefreldheden, welke gelegenheid gegeeven hebben aan Burgerlijke Onlusten, waar van wij vervolgens zullen moeten fpreeken. Doch waar is volmaaktheid in het ondennaanfche en menschlijke te vinden? Moeten wij, in ftede van die te zoeken, ons niet veel eer verwonderen, zo veele en zo hoogfchatbaare voordeden aantetreffen in onze Staatsgefteltenisfe? In het Hot des volgenden Tijdperks zullen wij de beginzels van dit Bondgenootfchap breeder ontvouwen. Hier willen wij alleen nog aanmerken-, dat zeker vermaard Schrijver (*) zich bedriegt, wanneer hij beweert , dat, naa de affchaffing van het Stadhouderfchap , in de laatst verftreeke Eeuwe, de Volksregeering der Steden veranderde in de Regeering van Weinigen. Deeze cierlijke Schrijver heeft hier, gelijk op meer plaatzen , waar hij van het Staats- (*) VHifloire Philofophique & Politique, Liv. XIX, L 3 Mauriti.  i66 GESCHIEDENIS Maurits, Handelingen , met de BurgerlijkeVrijheid ftrijdig., Staatsbeftuur en den Koophandel deezer Gewesten fpreekt, zijne vrugtbaare verbeeldingskragt meer dan de egte (lukken geraadpleegd, 't Is waarheid, dat de Raaden of Vroedfchappen der Steden zich bezorgd getoond hebben, in hun lichaam aantevullen met leden , uit dezelfde Familiën genomen ; doch men kan niet zeggen, dat die Familiën Raadsheerlijke Familiën zijn : zij blijven met de daad Burgerlijke Familiën : en dat, tegen de natuurlijke (trekking van alle Regeeringsvormen, deeze niet veranderd is in eene Regeering van Weinigen , of eene Erflijke Regeering der Foornaamften , heeft men misfchien toetefchrijven, dat 'er gelukkig in den Staat een orde van Edelen is. Deeze gewoonte, van de opengevalIe plaatzen met Lieden uit dezelfde Familiën te bekleeden, is, derhalven, niets anders can een eigenaartig gevolg, in 't lichaam van zulk een Beduur te wagten : doch ontelbaare voorbeelden wijzen uit, dat men van dien regel kan afwijken: te meer, daar dezelve, wel verre van aan de Staatsgedeltenisfe verbonden te zijn , daar tegen aan zou loopen. Met het verlaaten van de Onderdaanigheid aan den Koning, heeft de Gemeenebestregeering derVoornaamften zich in de Landfchappen der Steden gevestigd, en houdt daar dand, met alle de eigenfchappen der Oppermogenheid. Men kan niet lochenen, dat een Land , waar de Wetten zo zagt, en het Gezag zo welgevestigd is, waar zo veele Vreemdelingen eene veilige wijk , om de Onverdraagzaamheid en Dwinglandij te ontgaan, ge-  der. NEDERLANDEN. 167 gevonden hebben, waar, metéén woord, de Maatfchappij bloeit en vermenigvuldigt, ondanks de ongunstigheid der Lands- en Lugtsgefteltenisfe ; men kan , zeg ik , niet ontkennen , dat zulk een Land onder eene goede Regeeringsvorm moet ftaan. De gebreken zijn daar niet, gelijk wel elders, de uitwerkzels der Staatsgefteldheid ; maar de gevolgen van vreemde oorzaaken. Bij voorbeeld : wanneer men tegen de Spaanfche Dwinglandij opftondt, waren 'er niet weinig Ingezetenen , die door bijzonder belang, Staatkundige of Godsdienstige vooroordeelen gedreeven, wel verre van 's Lands welvaart te behartigen , 't zelve belaagden. In zulk een ontrustend tijdsgewrichte, noodzaakten de Wethouders der Steden de verdagte Burgert te vertrekken , zonder hun tijd te geeven, om hunne zaak iu regten te verdeedigen. Dit is meermaalen en op Hoog Gezag gebeurd. Dan deeze handelwijze, die de Voorregten van eenige Burgeren fchondt, met inzigt, om die der anderen te bewaaren, ftondt gelijk met niet min geweldige bedrijven, in de verftandigst beftuurfte Gemeenebesten gepleegd. Dezelve hadt moeten ophouden, zo ras de oorzaak, welke daar toe aanleiding gaf, niet meer beftondt. Maar, ongelukkig, zijn de fchikkingen , in zulke omftandigheden gemaakt , in Wetten veranderd. Wel is waar , de Staaten hebben vastgefteld, daar van geen gebruikte maaken, dan in dringende gevallen : en zich zdfs aangebooden , om de zodanigen, die des te klaagen hadden, te hooren. Hun bijftand is ook meermaaL 4 len Mauwt».  i68 GESCHIEDENIS Maurit Vrijheid der oude Gemeenebestenmet de tegenwoordige vergeleeken. 1 i s. len veraogr, en niet zonder vrugt. Dan, dewijl zij flegts als Middelaars , en niet als Regters, konden handelen, blijft het misbruik over : en 't zou zo veel noodzaaklijker zijn , 't zelve aftefchaffen, daar het onderdrukken gevaarlijk is in een klein Land, in 't welk zij, die het Bewind voeren, zo na aan de Qnderdaanen komen , dat zij, dagelijks, met elkander kunnen te doen hebben, wanneer perfoonlijke veete zich ter wraake kan bedekken met den dekmantel van 't algemeene welweezen. Zou het geen eenvoudig middel weezen, ter weeringe van zulk een misbruik , dat het Geregtshof van elk Landfchap de magt gegeeven wietd , om, in zodanige gevallen, de zaak te onderzoeken en te beilisfen (*). Dit miskwaam, erf eenige anderen uitgezonderd, die eer de gevolgen zijn van toevallige oorzaaken, dan denoodwendigeuitwerkzeis der Staatsgetlelt'enisle, is de Burgerlijke Vrijheid, in de Veréènigde Nederlanden, volkomen verzekerd. De oude Gemeenebesten, waar in de Volksregeering plaats vondt, gingen bezwaard met meerder en fchadelijker ongemakken. Ik zou van dezelve niet reppen, om ze eenigzins in vergelijking te brengen, indien zommigen geene geivoonte hadden van zich fteeds op het oude Staats>eltuur van Griekenland en Rome te beroepen. Eene vaarneeming , die het Staatsbeftuur, van 't welke rij thans fpreeken, en misfchlen alle van her tegen- woordig C) Ed. v. Zitrcï Cod. Bat. Tit. Ball. S. HE n a . 143. ' 4'  oer NEDERLANDEN. 16$ woordig Europa, den voorrang geeft boven die zo hoog opgehemelde Regeeringsvorinen, heiraat hier ia, dat de Vrijheid thans veel algemeener verfpreid is , dan ze toen was. De Slavernij is afgefchaft. Wie waren die Atheners , die Spartaanen, die Romeinen , van wier Vrijheid men met zo veel ophefs gewaagt, dat men 'er nog voor verfteld ftaat ? Kleine Dwingelanden, alleen zich bevlijtigende , om te beletten, dat de eene Burger den ander niet onderdrukte , bijkans altoos verflaafd aan het hoofd eener Partije, dat, met de daad, in hunnen naam,regeerde, fteeds te vuur en zwaard de Nabuuren ontrustende , als zij in hun eigene ingewanden niet wroetten , en, om zich geheel en al te kunnen overgeeven aan deeze ontrustende bedrijven, het vernederenden haatlijk juk der Slaavernije verzwaarden op de fchouwderen van het grootfte gedeelte der geenen , die onder hunne Regeeringe leefden. In het Atheenfche Gemeenebest, 't welk niet meer dan twintigduizend Burgers telde , bevonden zich vierhonderdduizend Slaaven. Deeze Slaaven in gelijke deelen verdeelende, hadt elk Burger het bewind over twintig zijns gelijken, indien men deezen naam konde geeven aan weezens , beroofd van dè heilige Regten, welken hun, als Menfchen , toebehoorden. De Verdrukkers, met de Onderdrukten in zulk eene groote onevenredigheid ftaande, mogten, derhalven , gehouden worden voor kleine Dwingelanden , en hun Beftuur voor eene Dwinglandfche Regeering der Voornaamfcen. — Te Sparte was het lot der Heloten L 5 ver- Mavrlts»  17» GESCHIEDENIS MaüRIT! Kerklijke Onéénigheden in dit Tijd• perk. ] ] | 1 . vernederender en drukkender dan dat der Lastdieren. En de Romeinen veroorlofden zich, tegen deeze beklaagenswaardigen rang van Menfchen, de aanltootlijkfte vrijheden. (*). Het tijdperk van Leicesters Regeering heeft ons, hier en daar, doen zien, hoe hij zich van de Leeraars bediende , om zijn onderdrukkend gezag te ffijven ; hoe zeer deezen hem toevielen en zich aankanten tegen de Regeering van den Lande. Te Amjierdam ontzagen de meesten zich niet, de Regenten, inzonderheid de zodanigen, die dagelijks de Dagvaart der Steden bijwoonden, en befluiten hielpen nemen,welke den Graave niet behaagden, van den Predikllnel doorteftrijken, als ging hun de welftand van 's Lands Kerk niet ter harte; zij maalden ze af met de haatlijktle trekken , en duidden de Perfoonen in diervoege aan, als of zij hun met den vinger hadden aangeweezen (f) Zij volgden het voetfpoor van den onrustigen Petrus DATHENus,die, naa herover, gaan van Gend, waar zijn dolle rjver, gelijk wij gezien heboen(S) 5 zo veel onheils brouwde , herwaards gekomen, zich verftoutte tegen den Handel net Frankrijk te prediken,en tot lof desPrinfen van 'arma het woord te voeren, doch over dit bedrijf ;evat, gevangen en van zijn dienst afgezet, "ten inde uitweek, en de Geneeskunst te Elbingoekn. de C) Meurs. de. Fortuna Ath. C. IV. (t) Wagenaar Amjl. IV. D. bl. 67. CD Zie het Tafereeilll. D. II. St, bl. 420,  deb N E D E RLANDEN. 171 de, waar hij in den JaareMDXC overleedt(*). Onderling liepen hunne Godgeleerde gefchillen tot zulk een hoogdat de Wethouderfchap tusfehen beiden moest treeden, om ze te beflisien, gelijk als bleek in 't geval der Haagfche Predikanten, Jan Pieterszoon en Hieronitmus HoRTENsius (t> De naavolgers van den verdraagzaamen Duifhuis , in 't Sticht, moesten, na het Sijnode, op verlof van Leicester , in den Haag gehouden, vermids zij weigerden de befluiren aante. neemen, van hun dienst ontzet, voor anderen plaats maaken (§). De Burgerlijke onlusten brengen zomtijds llaaffche Volken tot vrijheid, en dompelen ook wel eens vrije Volken in flaavernije. Maar, wanneer zij eenen eerst opkomenden Staat aantasten, en op den oever des ondergangs fleepen, betoont dezelve niet zelden te meerder kragts; uit de verwarring komt orde voort: en die fchokken fcheenen noodig,om in het werktuig der Staatkunde de nieuwe deelen eene voegelijke plaats te geeven. Daarenboven verheffen zich, te midden van't vuur der tweedragt, de geesten; het verhand klaart op eii de denkbeelden worden uitgebreid. Tot de dagen van Leicester hing een groot aantal Ingezetenen, uit aanmerking dat te Veréènigde Nederlanden, zints lang,aan Hertogen, Graaven, Bisfchoppen of Heeren, naar de gefteltenis van elk bijzonder Gewest, onderworpen geweest waren, (*) Dor XIX. B. bl. 48. (t) Zie aldaar bl.,43. (§) Zie aldaar bl. 33. Mauriti, Gemeenebestgezinde Gevoelens.  Maurits voor het menfcblijke. Het gedrag des Hertoas-van ANjouhadt meer gediend, om hun een vooroordeel regende Franfchen en de Catholijken, dan een weezenlijken afkeer van de Vorftelijke Regeering, in te boezemen: Maar toen Elizabeth en Leicester hun overtuigd hadden, d&t de Protestanten hun even zeer bedroogen, kreegen zij een wantrouwen van de Vorstlijke regeering in 't algemeen, en het fteunenop de hulp van buitenlandfche Mogenheden. Zij begonnen ernstiger te denken op het vormen van een onafhanglijk Gemeenebest. De Vorsten en vreemde Heeren, ontdekkende dat zij, die door de Bondgenootengeroepen wierden, onder de voordeeligste aanbiedingen, en die zij met de fchitterendfte tijtelsbefchonken, ftreeds met tegenfpraak te worstelen hadden, en 'er met fchande afkwamen, begonnen minder fmaaks te krijgen in dat bewind. Zij wanhoop, tenvolllaagen gezag te voeren over een Volk, zo on. derneemenden zo vermogend, als het flegts bedagt," wat het vermogt. De geest der Vaderlands-en Vrij' heidsliefde won langs hoe meer velds, en men begon te bedenken, dat, kon een vreemdeling, als Leicester, zo veel uitvoeren, een ingebooren Heer, wilde hij zijn gezag misbruiken, nog meer en wisfer middelen bij de hand zou hebben, om de Volksvrijheid te verdelgen. Dit wekte afkeer van het Eenhoofdig gezag; dit deedt hun de zinnen fcherpen op eene foort 37* GESCHIEDENIS in twijfel tusfehen de Eenhoofdig een Gemeenebest. Regeeringe. Veelen zagen een uitfteekend Hoofd aan, als zo noodzaaklijk voor een Lichaam van Staar. 9k  der NEDERLANDEN. 173 foort van Staatsregeering: waar van men te vooren geene of ten minften zeer flauwe denkbeelden hadt. De Burger, die het meest toebragtom deGemeenebesrgezinde denkbeelden, door zijne welfpreekenheid, te verfpreiden, en door zijne kloekberadenheid liaande te houden, was deonlterflijkeOLDENBARNEVELD. Die deedt het meest, om de Veréènigde Gewesten voor het Engelfche juk te beveiligen: en zij werden 'er niet geheel van ontheven, eer zij de plaatzen, tot verzekering gegeeven, herkreegen hadden: dit duurde nog een geruimen tijd; want de Engelfchen wilden 'er niet van afftappen: en wij zullen zien,hoe 'tOxdenbarneveld was, aan wien de Veréènigde Nederlanden deezen dienst hebben dank te weeten. Hij was 't Hoofd des Gemeenebests; hij verhief Maurits, zo ras hij bemerkte, dat deeze 'er de arm van kon weezen. Het Schip van Staat werd toevertrouwd aan deeze twee groote Mannen. De een hieldt met een bedaerd verftand, door ondervinding verlicht, het roer, en ftuurde het in een zee, vol klippen en zandbanken: de ander verdeedigde het,met hetvuur der jeugd en de dapperheid van een Held, tegen Vijanden en Zeeroovers. Het vervolg deezer Ge- fchiedenisfe zal ons met de levendigfte trekken toonen, welk een veel vermogenden invloed twee Mannen van verftand kunnen verkrijgen op een Volk aan, onafhanglijkheid gewoon; welk eene verheffing zij kunnen gee ven aan zielen , door ramp gedrukt, en welk een luister zij kunnen bijzetten aan een Staat, wiens beftaan tot nog een betwistbaar ftuk was.~ VIJF- Maurits.  174 GESCHIEDENIS DeKrijgskuegtenmisnoegd. 1588. VIJFTIENDE BOEK. Van de Vernieling der Onverwinnelijke Vloot tot de Verovering van Groningen. Tweede en Derde Tijdperk. De Onverwinnelijke Vloot vernield. Schielijk opeenvolgende vermeesteringen van Prins Maurits. Ernst■, Aardshertog van Oostenrijk , tot Algemeen Landvoogd der Nederlanden benoemd. De bemagtiging van Groningen ver- êénigt eindelijk de zeven Landfchappen, onder den naam van de zeven Veréènigde Gewesten bekend. KT X ^ auwlijks begonnen de Veréènigde Gewesten af te zien van het ontwerp, om zich eenen Heere te onderwerpen, en het plan te vormen om een Gemeenebest opterichten, of zij ondervonden de gevolgen van zodanig eene Staatsgefteltenisfe, wanneer dezelve,in ftede van de vrugt te zijn van rijp en bedaard overleg, veel eer gevaliig ontlaat, en uit een zamenloop van onhandigheden gebooren wordt. In Landen, waar alle Burgers geen Soldaaten zijn, fchijnt het onmogelijk eene aanzienlijke krijgsmagt op de been te hebben, zonder aan hem, die 'er het gebied over voert, hooge F.enijtels te fchenken en eenen voornaamen invloed op het Staatsbeftuur te geeven. Om zijne ontwerpen met kragt door te zetten, be'. hoort hij eene bijkans onafhanglijke magt te bezitten. De  Da NEDERLANDEN. 175 De Soldaaten, gerieegen en gereed om allen te veragten, die niet tot het Krijgsweezen behooren, zijn op een Hoofd gefteld, 't welk hunnen rang vereert, door 'er in te deelen, onder welks oog zij gevaaren kunnen tarten , en na roem ftreeven. Dus hadden, van den aanvang der Omwentelinge af, de Bondgenoten altrps een Opperhoofd gehad, wiens magt, ten aanzien van de Krijgszaaken , bijkans onbepaald was. Doch na de onéénigheden met Leicester fcheenen de Staaten zo vast beflooten te hebben, geen Hoofd, geen Oppermagt aan te ft ellen, dat 'er onder de Krijgslieden een hooggaand misnoegen ontftondt. Zij zouden natuurlijk het oog geflaagen hebben op Prins Maurits, indien deeze de Partij der Staaten niet gekoozen hadt, en zijne jeugdige jaaren dat vertrouwen niet verminderd hadden, t welk hij welhaast, zijne bekwaamheden beter bekend wordende , zo volkomen verdiende. De Krijgsknegten morden over het vertrek van Leicester, en koesterden eenen afkeer, met veragtiug vermengd, van eene llegeeringsvorm zonder Opperhoofd. Onkundig en driftig, konden zij niet gelooven, dat eene Partij, begunstigd doordcBedienaaren van den Godsdienst, het verkeerde zou voor hebben, en maakten zich diets, dat deeze, door het Volk onderfteund, in haare oogmerken zou flaagen. Elizabeth en Leicester kweekten dit zaad van wreevel en misnoegdheid, door Brieven en den arbeid hunner Gunftelingen (*). De Koningin van Engeland hoop- „ih'-'xa * te O) Reyd, VII. B. bl. 138. Maurits. • Zij worden hier toe door, LeicestersAanhang opgezet.  Maüriis. Verwekken op veele PJaatzen opfrand. 175 GESCHIEDENIS te, door eene onverwagte muiterij des Krijgsvolk^ die volftrekte Oppermagt te verkriieen. welkp «ii vergeefsch gezogt hadt, door een algemeenenopfcand onder het Voik te verwekken. Voor het Nieuwe Gemeenebest betoonden te Engelfchen hunne minagting: daar hun Afgezant, den Brief, behelzende Leicesters afftand van de Landvoogdije, den tweecntwintigften van Louwmaand, ontvangen hebbende, toen hij op zijn . vertrek na Engeland ftondt, zijne reis niet uitftelde , om denzelven overteleveren , maar met zich rtam. Hier door bevondt ziclthet Gemeenebest in 't uiterfte gevaar. De Predikanten namen het charafter van Propheeten aan ; zij befchuldigden de Staaten van alle rampen , die den Lande troffen, en dreigden envoorfpelden den volflagenondergang des Vaderlands , wanneer het de Engelfche hulp, gelijk te dugten ftondt, zou misfen (*). De Krijgslieden, in ftaat, om meer uittevoeren, zogten de onheilfpellende voorzeggingen dier Predikanten een daadlijk beftaan te geeven. Zints eenige jaaren , was het de beftendige gewoonte geweest, hun twee derde deelen der foldije in gereed Geld te betaalen, en hun van het overige derdedeel Schuldbrieven te geeven, die, bij meerder ruimte van Geld, voldaan werden. Eénsflags vorderden zij volle betaaling, en weigerden den Staaten en Prins Maurits te gehoorzaamen, dewijl zij onder den Eed van Leicester ftonden. De Bezetting van Medenblik toonde eerst een muitend gelaad; dan fchiebjk be- C) Reyd , VII. B. bl. 138. - fpeUr"  der NEDERLANDEN. 177 fpeurde men 't zelfde te Hemden, Woudrichem, Schoonhoven , Geertruidenherg , Naamen , Veere, aimemuiden, Bergen op Zoom, en op andere Plaatzen. —— Een Engelschman , Robert Jacquet geheeten, zogt de Bezetting te Willemftad ook aan 't muiten te helpen, en zich van de Plaats en den Perfoon des Bevelhebbers meefter te maaken. Zijn toeleg werd ontdekt, hij gevangen , en overtuigd van den toeleg, om de Vesting aan Parma te leveren, waarop men hem ter doodftraffe veroordeelde (*). Het betaalen eeniger maanden foldije , en goede beloften voor het toekomende , (lilden veeier opgevat misnoegen, en deedt de Muiterij bedaaren. Doch in Steden , waar de Overlten een voorbe» dagte zamenfpanning gemaakt hadden , fleepte de Muiterij heilloozer gevolgen agter zich. Te Medenblik fcheen Sonoi den opftand des Krijgsvolks aftekeuren, en week na 't Slot, waar op de Muiters de Burgerij ontwapenden, en nieuwe Hopluiden , naar hun zin, verkooren. De Staaten twijfelden niet in 't minst, of Sonoi, die, op eigen gezag , vierhonderd en vijftig Knegten in Medenblik gebragt hadtfc Rijfde deezen opftand, en zonden Gemagtigden,om hem en zijn Volk tot reden te brengen : alle zagte middelen van vergelijk werden vrugtloos aangewend : men hadt reeds , op den naam van Leicester, een deel der Soldaaten uit de Stad willen ligten; maar de Muiters, te wel onderrigt , lieten zich in dien ftrik aieï (*) Bör, XXVI. B. bl.40. iV. Deel, M. Mauriti,. Medenblik door Prins Maurits belegerde  ijt GESCHIEDENIS Maurit Gezan:fchap der HervormdeLeeraaren na Enge/and. s, niet vangen. Men was , derhalv'en , in de droeve noodzaaklijkheid, om tot het uiterlte van geweld te komen. Prins Maurits belegerde Medenblik met eenige Vaandelen Noordhollandfche Poorteren en een hand vol Krijgsvolks. De Stad werd befchooten, en beantwoordde zulks met fchieten. De Haven was, uit vreeze , dat de Engelfchen iets tot ontzet der Stad zouden beftaan, geflooten door Oorlogfchepen, die ook, bij wijlen, op de Stad vuurden. Van tijd tot tijd vielen 'er fchutgevegten voor tusfehen de Belegerden en de Belegeraars (*). Dus fcheen de band der Verééniuge, met zo veel moeite gelegd, te zullen breeken , en de Veréènigde Gewesten vonden zich tenens blootgefteld aan eenen In- en Uitlandfchen Oorlog. Tot vermeerdering dier verlegenheid diende , dat Koningin Elizabeth haare aanzoeken verdubbelde , om de Algemeene Staaten tot een Verdrag met Spanje te beweegen. In alle andere gevallen zouden de Predikanten gefchreeuwd hebben tegen eene Onderhandeling , (trekkende om een doodlijken neep aan den Hervormden Godsdienst toetebrengen ; dan nu hielden de Kerken van Nederland , de Hollandfche alleen uitgezonderd, zich te vreden met eene Bezending na Engeland aftevaardigen , om Elizabeth te beweegen tot het handhaaven van .den Hervormden Godsdienst hier ten Lande, bij de Vredehandeling met Spanen Reyd, VII. B. bl. 138. Veliu», Hoorn,M.4S1. Bor, XXIV. B. bl. 29 enz.  dér. NEDERLANDEN. 279 Spanje (*). De Algemeene Staaten bleeven onbeweeglijks verklaarende, dat zij, na zolang eenen Oorlog tegen Philips gevoerd , eene openlijke verklaaring tegen hem uitgegeeven, en hem daar'in vooreen Dwingeland verklaard te hebben, niet konden terug treeden, zonder zichzelven teveroordoelen,en bloot te ftelleu aan al de wraak van een Koning , gewoon met Eeden te ipeelen, en zijnen haat, op de wreedfte wijze, te koelen. Terwijl zij, ia deezer voege , hunnen afkeer van de Vredehandeling betuigden, werd dezelve, te Bourbourg , tusfehen de Engelfchen en Spaanfchen aangevangen (t). —— Men verzekert , dat de Koningin van Engeland, dngtende voor de toebereidzelen van Philips , gereed Was de Bondgenooten aan hem opteöfferen. Zij kon hun niet vergeeven, dat zij haare oogmerken zozeer te leur gefrtld, en haaren Gunfteling Leicester op zo fmaadlijk eene wijze behandeld hadden, dat hij genoodzaakt ware het Land te ruimen. Alles hadt toen het akeligst voorkomen. Eene Engelfche Vloot, op de hoogte van Zeeland kruisfende, fcheen tot ontzet van Medenblik gefchikt: dit fchreef althans Jan Michielszoon, Predikant te Grootebroek , anu Sonoi , die ook de zijnen troostte met Brieven , welken hij voorgaf uit Engeland gekreegen te hebben , met belofte van . onverwijld hulpe. Een Vroedfchap werd in hegtenis gezet, op de (•) Bor, XXIV. B. bl. 74 enz. (t) Meteren, XIV.B. f. 280. M a Mauwt*» Vredehandelingte B»ur* bourgo Medenblik onderwerptzich aan Maurus.  Maurits Lot van fcowoi. i 1 i < Ho GE'SCHI E D E N I S , de befchuldiging, dat hij gezegd zou hebben, dat 'er geene hulpe uit Engeland te vvagten was. Doch Sonoi deeze niet, maar wel de verzekering krijgende, dat Leicester afitand van de Regeeringe gedaan hadt, tradt met Prins Maurits in onderhandeling, en kwam tot het treffen van een Verdrag , waarop deeze te dier Stede zijne intreede deedt, en de noodige fchikkingen maakte tot het herftel der goede orde (*) 1 Sonoi klaagde welhaast, over-'t Tellenden van 't Verdrag, over gebrek aan eerbetoon , ja verguizing. Pc g«uitfche Burgerij fchéen dermaate tegen hem verbitterd, dat Prins Maurits hem in zijne bijzondere hoede moest neemen , om hem voor den overlast van 't Gemeen te beveiligen : men viel hem lastig met Regtsgedingen: alles fpande «amen, om hem het verblijf wars te maaken : en de Staaten van Holland , misnoegd op zulk een Dienaar , die nog bleef handelen met muitende Knegten aan verfcheide oorden , verklaarden rondborftig ter Algemeene Staatsvergaderinge , dat zij zijn dienst niet meer begeerden: waarop hij zijn affcheid verzogt en verkreeg (f). Hij begaf zich na Engeland: en de koningin fchreef ten zijnen voordeele. Hij ontving, n den jaare MDXC1II, duizend Ponden , bij afrekening van het Geld, 't welk hij beweerde nog bij den O) Bcr, XXIV. B. bl. 44. G. A. W. Beleg van Me 'tnblik, Mf. Cm Verhaal van htt verhandelde met 'onoi, gedrukt 1588. CD Refol. Holl, j588, p. 175,  der NEDERLANDEN. 1S1 den Staat te goed te hebben, en werd hem een Jaargeld van duizend Ponden toegelegd, 't welk op zijne Dogter zou verfterven (*). Hij begaf zich, uit Engeland te rug gekeerd, na Norden in Oostfriesland, en overleedt, op het Kafteel ten Dijke ia Groningerland, in den jaare MDXCV1I (f). Wij hebben het lot deezes onrustigen Mans, zints hij uit Staaten dienst ging, hier kortlijk willen melden, omdat hij ons, vervolgens, niet weder zal voorkomen. Terwijl deeze Muiterijen der Krijgslieden woelden, en deBondgenooten gevaar liepen, om door eene trouwlooze Vorstin overgeleverd te worden in de handen eens woedenden Vijands: ontdekte deeze laatfte zijnen toeleg, 't welk alle Vredesönderhandelingen plotsling deedt afbreeken, en aan den ftaat der zaake eene gansch andere gedaante gaf. Philips was te zeertegen de Engelfchen verbitterd, om het denkbeeld van geene volkomene wraake op hun te neemen te laaten vaaren. Engeland bemagtigende, zou hij, zijns bedunkens, den tegen hem opgeftaanen Gewesten den meesten bijftand ontzetten, de ketterij in haare fterkfte borstweering aantasten , en in ftaat zijn om den Catholijken Godsdienst in geheel Europa te herftel» len. De Vorften deezes Ëilands hadden. tot voorkoming van opftanden, alle Sterkten doen flegtten; de kusten lagen open, en het binnenile des Lands was zonder tegenweer. De Saxen, de Deenen, de Noorman- (*) Refol. Hol. 1592- hl 55. 1593. bl. 49. (t) Bor 5 XXIV. B. bl. 94- -1°3. M 3 MAURlTSi' Ontwerpen van Philips tegen Engeland.  GESCHIEDENIS fiÏAURITJ. | i t \ I i a I d mannen hadden, om 'r zelve te vermeesteren, zich alleen behoeven te vertoonen en te landen. Volken' verwijfd door weelde en verzwakt door een langen Vrede, zouden niet kunnen (laan tegen de ervaareoWfche Krijgsknegten, gewoon te overwinnen en aan- gevoerd door een Veldheer als Farneze - En, daar de Eerzugt, eens den teugel gevierd, paal nog perk kent, twijfelde de Koning van Spanje niet, of hij zou Schotland en Deenemarken, twee Koningrijken, in den pan gedaan en dus open gefield voor den eerden Vermeesteraar, te onder brengen Frank- rijk, verzwakt door 't bloed, in de Burgeroorlogen vergooten, en de andere Staaten van Europa, klein en door wederzijdfchen naijver verdeeld, zouden gereedlijk den hals krommen onder 't juk des Overwinnaars van zo veele Koningrijken , en den Beheerfcher oer zeeën. Rome hadt flegts een gedeelte der Oude Wereld in ketenen geklonken. Het geheeleWereldrond cbeen de wijdgaapende Staatzugt van Spanje nauw e kunnen voldoen. Paus Sixtus de V. fchonk En*eland,b\] een Bulle, aan Philips de II. als een Leen Ier RoomfcheKerke, en durfde zelfs belooningen toe :eggen aan den geenen, die Elizabeth in handen reeg, op dat de Catholijken haar wegens haare beaane misdrijven mogten (Iraffen. Dan, men hebbe dit edrag niet enkel toetefchrijven aan 's Pausfen haat teen Elizabeth, die hij, haaren Godsdienst niet in anmerking genomen zijnde, benevens Hendrik den V,van aile toenmalige Vorften alleen waardig keur2 te regeeren. Z^jne Staatzugt zogt de Spanjaarden in  ber NEDLRLANDEN. 1S3 in eenen gevaarlijken Oorlog in te wikkelen. Kreegen zij de nederlaage, hij zou zich van dit ongeluk bediend hebben, om het Koningrijk Napels te verjneefteren ; want, gelijk hij eens verklaarde, eene Plegtightid en een Telle konden geen Koningrijk opweegen! Slaagde Philips in het te onderbrengen van Engeland, dan zou hij de eifchen der vroegere Pausfen op dat Koningrijk doen gelden. Geen wonder, dcrhalvan, dat hij den ijver en wraak des Spaanfchen Monarchs ophitste. De ontzaglijke Scheepstoerustingen , welke de Spaanfchen in hunne Zeeehavens maakten, verwekten ongerustheid in Engeland en in de Nederlanden. Doch de Koning van Spanje verzekerende, dat de Vloot na de West-Indien beftemd was, hieldt zulks, met eenige bijkomende redenen, ontleend van de zwaarte en grootte der Schepen, als ongefchikt om op de Kusten van Engeland of de Nederlanden iets uit te voeren, de gemoederen in twijfel, ja dit fchonk eene gerustheid, dat men zich, naar gelange van 't gevaar, niet in ftaat van tegenweer ftelde. Omtrent het einde van Bloeimaand ftak de Vloot in Zee, doch Werd beloopen door een zwaaren ftorm, die ze inde havens deedt te rug kecren: de Schepen waren dermaate ontheifterd, dat de gedreigde Landen vast geloofden, dat dèeze Zeetocht dit jaar niet zou hervat worden. Dit valfche denkbeeld kwam Engeland bijkans op eene allergevaarlijkfte landing te ftaan : want Elizabeth hadt reeds last gegeeven, om dezwaarfte Schepen tot verdeediging van haare kusten gafchikt, M 4 te Maurits» Uitrusting der Spaan fche Oh. verwinlijkeFloot.  Maurits. f.age land en r.igde Gevestenwapenen *:ieh ter Zee. 1S4 GESCHIEDENIS te ontwapenen, wanneer de Vijandlijke Vloot met eene fchielijkheid, die men van de Spaanfchen niet verwagtie, weder in Zee geftooken was en opdaagde Deeze Vloot befrandt uit honderd en vijf en dertig zwaare Schepen, grooter dan men tot nog gebouwd hadt, en een goed getal mindere vaartuigen bemandmet twintig duizend Soldaatenen twaalf dui! zend Matroozen, voorzien van twee duizend zes honderd ftukken gefchuts, en leeftocht voor zes maanden: deeze moest zich veréénigen met den Hertog van Parma, die met een Leger van dertig duizend Man in Vlaanderen^, gereed om gefchecpt te worden in acht en twintig Oorlogfchepen, te Duin^verzameld. Welk eene toerusting om Engeland te beftooken! De Oceaan hadt nimmer eene zo talrijke Vloot van zo groote Schepen gedraagen. De Spaanfchen verbeeldden zich, dat niets dezelve kon wederftaan. Zij hadden reeds de Landen, de waardigheden en de Rijkdommen van Engeland onder elkander verdeeld, en hielden zich zo vast van eenen goeden uitdag verzekerd, dat hunne trots aan deeze Vloot den bijnaam van de Onverwinnelijke gaf, een naam, d,en dezelvemogtvoeren, indien de zamenvoeb«ng van menschlijke magt iets onverwinnelijk kon maaken. Engeland en de Nederlanden, hoe fterk ook ter Zee hadden geen genoegzame Vloot, om ze tegen de Onverwmneh'ikete ftellpn M;o„-,r wen , i Ji^e reitel"-n. Misleiding en wantrouwen de oorzaaken ^ ^ vrees deedt,in de,zen uiterften nood, meer,dan een Ver,  der NEDERLANDEN. ifij Verdrag van Bondgenootfchap zou hebben kunnen uitvoeren. Deeze verhoudt de twee Volken, dooreenen gemeenen Vijand gedreigd. Elizabeth hieldt bij de Staaten van een Gemeenebest, nog onlangs zo fmaadlijk behandeld, aan, om bijftand van Oorlogfchepen, en men befloot, haar met dezelve te dienen. In Engeland rustte men in allerëil eene Vloot uit, en de Hollandfche en Zeeuwfche fiak desgelijks in Zee, onder den Heere van Warmond en Justinus van Nassau. Breed en lang hadt men in Spanje geraadpleegd, of de Vloot, eer dezelve iets tegen [Engeland ondemame,zich ook van Vlisfwgen zou meester maaken; veelen oordeelden dat best, en 'twas ook Parma's gevoelen; doch de Koning tradt in de maatregelen der Raadslieden, die het rechtsftreeks op Engeland wilden munten. Men dagt, dat de Hertog van Medina Sioonia, die,vanzeezaaken onkundig, het Opperbevel voerde , de haven van Pleimouth zou aantasten. Maar, behalven dat de uitflag van zulk een onderneeming zeer onzeker was, vondt deze Vlootvoogd zich bepaald door den ftipften last, die, op zee noch meer dan te land, de gunftigfte gelegenheden kan doen verliezen. Philips naamlijk hadt bevolen, dat hij zich met het behaalen van kleine voordeden niet zou ophouden, maar na Duinkerken ftevenen, daar met Parma verëenigen en dan in Engeland landen. Doch de Hollandfche en Zeeuwfche Vloot met die van den Engelfchen Admiraal Henrij Seimoers beletten deeze veréening, daar M 5 zij Maurits, Verrigtingen der VlooteiL  SSö GESCHIEDENIS Maurits. maand geraakte de vijandlijkeVJooten aan elkander De Engelfche was in aantal minderen in grootte van Schee pen «netde^/^nauxvlijkstevergelijkenjdochde vaardigheid hunner ligtere en welbezeilde Schepen, bemand met volk,in de zeevaart uitgeleerd, en aangevoerd door Howard,DrAKE, en Haukins, de uit» fteeken ite Zeehelden van dien tijd, kon zulks ruim enruklykopweegen. De Spaanfchen,de hoogtehun. ner Schepen en het aantal hunner manfchap in aanmerking neemende, zogten te enteren: de Engelfchen, daarentegen zulks te ontwijken, enden wind van den Vijand te winnen, 't geen hun gelukt». Twee va„ 'sVijands grootfie fchepen vielen den Engelfchen N den eerden (lag i„ handen Den tweeden van Oogstmaand hervatte men het gevegt, wanneer de Spaanfchen verfcheide Schepen en veel Volks lieten Vierdagen laater ankerde de Spaanfche Vloot voor Catais: wanneer de Engelfchen acht Bianders afzonden. Defchrikhjke werking derVuurfchepen, inde verdediging van Antwerpen gebruikt, lag de Spanjaarden nog in verfchè geheugenisfe. Vrees greep hun aan; de Vloot geraakte in wanorde, en nam, met verlies van v, -febeidö Schepen, de wijk. Jonkheer Pieïer van der Does, Onderadmiraal van den Heere van Warmond, vermeesterde het geheel red Muiterij te (Geertruidenberg, en 1 i/f-rjjave dier Stad aan Parma.  Mavrits. 1 i i 4 I ] < « V f C d ÏP4 GESCHIEDENIS Koningin van Engeland intehouden. Hij gaf het bevel aan zijn Schoonbroeder WnvGFiELD , die de: Stad aan Prins Maurits weigerde overteleveren,, zeggende, dezelve voor zijne Meefteresfe , de Ko-■ ninginne van Engeland , re bewaaren. Het muiten j hieldt aan, en men kreeg Merk vermoeden, dat mem wederom met den Spanjaard handelde. Hierop i werd, in Lentemaand des jaars MDLXXXIX , be- '. flooten , deeze Stad, zo wel a's Medenblik, te be- legeren. Maurits , het gemelde weigerend ant- ■ woord des Engelfchen Bevelhebbers 'gekreegen heb- ■ bende, liet alle de toegangen bezetten , en zevenden nukken Gefchuts planten. Welhaast kreeg men in Engeland de tijding van dit beleg , die zeer 1 weemd in de ooren klonk» Willougby, die zich toen ten Hove in dat Rijk bevondt, fchreef, dat de 5tad, binnen veertien dagen , aan Parma zou ge-. \ everd worden, indien men der Bezettinge geen be-1 er voldoening gave. Prins Maurits befchoot Geer* \ ruidenberg heftig , en dreigde , ftormenderband, | ïetzelve te zullen veroveren: de bezetting voorkwam | lit door eene looze onderhandeling , welke zij zo j ang wist te rekken, dat Parma met zijn Leger z nntrent de Stad vertoonde. Maurits moest het» ieleg opbreeken, en Parma werden de Poorten gefl pend. De Algemeene Staaten , met regt hooglijk ergramd over zulk eene trouwloosheid, gaven eeiïi :herp Plakaat uit, bij 't welke de Overleveraars van Geertruidenberg, of Bergverkoopers , gelijk men ze oemde , met naame aangeduid , voor doodfchuldi-  Der. NEDERLANDEN. x^ ge fchelnien verklaard werden , met uitlooving van zekere geldfomme aan ieder, die 'er eenen gevangen leverden (*). Het bezit deezer Grensllad verzagtte zeer het verdriet van Parma over den mislukten aanllag der onverwinnelijke Vloote. De Stad Geertruidenberg baande hem den weg na Dordrecht en andere Steden van Holland, en hij hoopte doortedringen in 't hart van dat Gewest, 't geen , zints lang, bet middelpunt des Opftands, het vuur des Oorlogs van ■zijne Grenzen hadt weeten te weeren. Andere voordeelen, door Farneze behaald, wakkerden zijne hoop op , en fpelden gunstige voorüit- 1 zigten. Bon en Wagtendonk vermeefterd hebbende, \ deedt hij het beleg van Rijnberk , voor ruim twee i jaaren aangevangen, fterker voortzetten. Doch ° Schenk en Nieuwenaar vertraagden het bemagtigen o door 'er nog eenigen voorraad in te brengen. Schenk , misnoegd op , en verdagt bij de Staaten, was op nieuw tegen de Spanjaarden verbitterd , en geneegen geworden , den Lande dienst te doen. Zij hadden naamlijk het Huis Blijenberk, voorheen door hem bemagtigd, en 't geen hij ter wijkplaats hieldt, ontweldigd aan eene kleine Bezetting van hem getrouwe Knegten, die, langer dan eene maand , den Spanjaarden wederftand booden , en meest allen, met het zwaard in de vuist , fneuvelden. Onder dee- O BoR. XXIV. E. bl. 104-106. B. Duinglo Vermtw. I. D. bl. 95. N & Maurits, 3lijen>eek door e Ko ingfc 'ten igenolen.  '1*6 GESCHIEDENIS Maurits. Schenks mislukte aanflagop Nieuw- megen, en zijn dood. i » 3 ] \ < t j t 1 \ li O Grotii Hjft. Lib. I. p. 133. deezen vondt men eene Vrouwe, die, in krijgsge-» waad, gevaar en dood gerrotzeerd hadt (*). Schenk 3 door dit bijzonder verlies opgewekt, vierde den vollen teugel aan zijnen haat tegen de Spanjaarden. Hij wist , dat een hoop Spaanfchc Knegten op weg was, om de benden van Verdugo, Overften van Groningen , te verfterken , en teffens tot geleide van eene groote fomme Gelds , tot betaaling der foldije. Hij verhaastte zijn tocht , overviej ze, kreeg de overhand , en de Krijgskasfe in zijn geweld. Door dit geluk bemoedigd, hervatte bij een , roorheen niet volvoerden, aanflag op Nieuwmegen, ivaar hij met ettelijke Burgers verftand hieldt. Hij toos tot dien tocht een donkeren nagt, en zakte, len tienden van Oogstmaand , van Schenkenfchans, net twintig Schepen en vijf Pleiten, vol Krijgsvolks, le Waal af. De St. Anthonis Poort werd opgeloo>en : en , om te.,vaardiger op de Markt te komen, iet hij de ijzeren traliën breeken uit zeker huis , 't velk van agteren aan de Rivier kwam; doch, door le duifternis verbijsterd, was het dat huis niet, 't een Schenk bedoeld hadt: daarenboven werd 'er uistjmiiloft gehoudeii : men was dus in de weer, n het gerugt zijner aankomst verfpreidde zich fchiejk door deLStad, waar de Bezetting terftond in de /apenen kwam. De Inwoonders , vreezende in de anden te vallen van eenen Vijand, die hun eenen  bek. NEDERLANDEN. 157 onverzoenlijker! haat gezwooren hadt, vervoegden zich bij de Bezetting. De Soldaaten van Schenk, ioor de menigte overmand , moeiten wijken. Hij wiide ze aanmoedigen; doch werd onder devlugtenden voortgelleept, en ter poorte uitgedrongen. Hier zogt elk hjfberging in de Schepen en Pleiten ; maar de fterke ffroom hadt een gedeelte voorbij de Stad doen drijven: in de overgebleevene wierpen zij zich in zulk eene menigte, dat eenige omlloegen , of zonken. Schenk zelve, die, zwaar gewapend, in eene Schuit gefprongen was, kon zich , bij 't zinken van dezelve, niet redden, en liet 'er het leeven Zo deerlijk een'uitëinde hadt, in het veerti'fte jaar zijns ouderdoms , een Man , die van de laagfte Krijgsdiensten tot Veldheer opgekloramen , door Leicester tot Uidder gedaagen, en, beunlings, de fchrik was der Bondgenooten en der Spanjaarden. Hij voerde den Krijg op eene woeste wijze , zich aan geene Wet bindende , vriend en vijand even min ontziende. Bemind was hij bij zijne Soldaaten, gehaat bij 't Volk en de Opperhoofden , en vreesjijk voor den Vijand. Hij bezat alle hoedanigheden, noodig om iet hachlijks te beftaan: aan beleid haperde het hem menigroaalen ; zijne ftoutmoedighefd liep zijne voorzigtigheid voorbij, en hij werd 'er het flachtöffer van. Zijn dood kon den haat der Nieuwwegeren tegen hem niet ftillen. Zij vischten het lijk op, en Helden het Hoofd en 't gevierendeeld Lichaam op en omtrent de St. Anthonis Poort tentoon, pit duurde kort, dewijl zijne Soldaaten op de Nieuw* N 3 me- Maurits.  195 GESCHIEDENIS Maurits. Dcod des G nu ven van Nieu- WEMAAR. j i J \ 1 negers, die hun in handen vielen , des wraake na-% men door de fchrikh'jkfle mishandelingen. De afgehaalde brokken werden in een kist begraaven , en Prins Maurits , twee jaaren laater , Nieuwmegen herneemende, het hij, met groote pragt, het Lijk in de begraafplaats der1 Hertogen van Gelder bijzetten (*> Twee maanden laater, ontrukte een niet min'jammerlijke uitgang den Staaten dén van Schenks roemen tochtgenooten , den Graaf van Nieuwenaar. Deeze 3 bezig met het bezigtigen der Krijgsbehoeften, tot ontzet van Rijnberk beftemd, werdt getroffen door bet fpringen van twee, nieuw uitgevonde, fchietgereedfchappen; een vonk in 't buskruid gevallen, deedt ze losbersten; tien dagen overleefde hij de wonden. Te midden van de ongebondenheid eens burgerkrijg*; ftak hij uit in zuiverheidi van zeden, sn belangloosheid; dan hij hadt eene buigzaamheid iran Character, aan zwakheid grenzende. Beurtlings iet hij zich overhaalen, om de Engelfchen te begunligen of te dwarsboomen. Oeuenbarneveld hadt ïem, om den overmeesterenden invloed der Engelrche Partije te weeren, in den jaare MDLXXXVII, jeraaden, het regt van de aanrtelling der Wethouderschap, als Stadhouder,zich alleen toe te eigenen:beveerende dat dit hem toekwam, hadt hij zich egter, veinig dagen voor zijn dood, door de Staaten van iet tegendeel laaten overtuigen, en met hun de Wet- hou- (*) GROTit Juft.Ub. I. p.133. Bor,XXVI.B.bl.4a.  der NEDERLANDEN. 199 houderfchap vernieuwd (*). Met zijn affterven vie- j Jen de Stadhouderfehappen van Gelderland, Utrecht en Overijsfel open, 't welk den weg baande ter uitbreiding des gezags van Prins Maurits, die hem, gelijk wij zien zullen, daar in opvolgde. Maar dit verlies , gepaard met dat van Schenk, was een ramp, de Staaten zo zeer treffende,dat zij dit jaar geene onderneeming van aanbelang beftonden. Zij zonden, ondertusfchen, eenige verflerkingna 't,nog belegerd,Rijnberk. doch veel eer,om de overgaave te vertraagen, dan te beletten. Deeze toevoer werd begeleid door den Graave van Overstein, den Baron Podelits en Francois Veere, een Engelsch Krijgsbevelhebber van grooten naam. Marcus van Reije, Markgraaf van Varrabsn, van 's Konings wege Stadhouder van Gelderland, wilde hun den doortocht beletten. De beide Legers ftreeden met gelijke verwoedheid. In 't einde moesten de Spaanfchen wijken; de nederlaage was bloedig. Verre behaalde, in deezen flag, grooten roem en baande zich den weg tot de hoogfte Krijgsëerampten. Hij kwam in Rijnberk, en ftelde die Stad in ftaat,om het nog verfcheide maanden uit te harden. Dan dezelve bleef geblokkeerd tot den jaare MDXC. De Bondgenooten niet in ftaat, om meer bijfiands derwaards te fchikken , ging Rijnberk, op den vijfden van Sprokkelmaand, aan Mansveld over (f). Het verCO Bor , XXVI. B. bl. 55, (f) Grot. Hifi.Lib.I.p. i34.BoR,XXVII.B.bl.8-ii. N * VIaurits;  toe GESCHIEDENIS Mauritj. Krljgsvèrrigtiripen in Friestand. verlies deezer Stad, alsmede dat van Bon, (lelde Gel-fcr/W meer voor den Vijand bloot: doch de Ver- éénigdeGewesten , jn't algemeen, bekreunden zich des luttel; dewijl het reeds lang verveelde, zo groote kosten te maaken voor Plaatzen, zo verre afgelegen: 't zelve trof, daarentegen, den Oud-Keurvorst Truches zeer. Tot dus lang hadt hij zijn verblijf in Hollad gehouden: doch het overgaan deezerSteden, en boven al het misferi zijner ijyerigfre Verdeedigeren, Schenk en Nieuwe naar , deedt hem aan een voordeeligen uitflag des Krijgs wanhoopen. Hij keerde na Duitschland, zijn Vaderland, terug (*). Was de magt der Staaten min verdeeld geweest - zij zouden zicfrbeter hebben kunnen bedienen, van de afwendingen, die den heerschzugtigen Philips verzwakten. In Friesland en Groningen, wogen de voor- en nadeelen der beide Partijen elkander bijkans op, en zij waren van weinig betekenis. ne kundigheid en afgerigtheid van Graaf Willem van Nassau, den Stadhouder, deedt de ontwerpen der Span-, jdarden mislukken. Hij moet in hun oog pedugt,en hnttn in g aan 't verswakken ,geweest hebben: dewijl zij tot de laagheid kwamen, om hem, door omgekog.e moordenaars, te doen van kant helpen. Sancho de la Rota, en Pedro Morales, tot dit misdrijf overgehaald, werden bij Kollun gegreepen, van het moord. (?) RefoL Holl. 1538. bl. 417. 434. X5%9, y.  dek NEDERLANDEN. aot moorddaadig oogmerk overgetuigd, onthalsd en gevierendeeld (*). • De Bondgenooten, door de vernieling der Onverwinnelijke Vloote , moedig geworden , vertoonden hunne magt ter Zee, de Zeeroverijen beteugelende.' De Bontheid, die het zeevaaren inboezemr, en de zugt tot buit veroorzaakte veele bloedige ontmoetingen. Een Schip van Jan Antonissen , Vice- Admiraal van Haarlem, op de wagt liggende voor Duinkerken, toeneen roofnest, werd, daar de andere Oorlogfchepen in zee geftooken waren , om den Vijand te agtervolgen , fchiejijk omringd door verfcheide Schepen en Visthbooten uit de gemelde Zeehaven. Men verweerde zich lang en dapper, tot dat, door enteringe , eene menigte der Vijanden aan boord was; d )ch, in (lede van overgeeven, Haken zij vuur in 't Kruit, en vloogen met hunne Befpringers in de Ligt (f). De Vrijheidsmin, de eerzugt, en tocht na wraake gaven aan den geest eene heftigheid, die tot roekloosheid overlloeg. Men oordeelde in ftaat te zijn, om Spanje dat verderf op den halze te brengen, 't welk het zijnen Vijanden gedreigd hadt. Don Antonio , verdreeve Koning van Portugal , reeds eenige jaaren aan de Hoven van Frankrijk en Engeland , en in de Nederlanden omgezworven hebbende , verzogr hulpe, om weder op den Throon des Portugeefchen Rijks tt (•)Rmd, VIII. B. bi. 154 l53t (f) Meteren, XV. B. f. 103 verfo. N $ Maurits. De Zeemagt der biaaien vergroot^ Zeetocht na Portugal.  2oa GESCHIEDENIS flÏAtTITS. 1 ïl V te geraaken. Hij vertoonde, hoe gemaklijk het zou vallen j Philips een Koningrijk te ontweldigen, welker Ingezetenen eenen Herken afkeer van de Spanjaarden koesterden. De Engelfchen en de Bondge. nooten lieten 'er zich te gereeder toe overhaalen, naardemaal belang en wraak bun aanprikkelden tot deezen tocht, die met meer dnfts dan beleids werd aangevangen. De Staaten vergunden Don Antonio Buizen te mogen koopen, en vijftienhonderd Knegten te werven , die onder bevel Honden van Nicolaas van Meetrekke, De Koningin gaf eenige groote Schepen: de rest waren Engelfche Gelukzoekers, zonder foldye. Johan Norrits was Upper, bevelhebber van het Krijgsvolk ten lande , en Drake voerde het gebied over de Vloot. In Hede van , volgens den raad van Don Antonio , op de Engelfche Vloot gefcheept, terflond na Lisbon te ftevenen, "pilden zij tijd en Knegten in eene ondernccming teten Caronna en Bifcaijen, waar zij de Bencdenftad blunderden, eenige Schepen verbrandden , en een Spaansch Leger verlloegen. Dit tusfehenbedrijf deedt len toeleg van deezen tocht kenbaar worden, en gaf hiiLiPS tijd, om Lisbon te verfierken. Hij ontwartfrMe de Portngeezen, die hunnen Koning genegen varen . en zette verdagte Perfoonen in hegtenis. .'erzwakt en afgemat, kwam de Landmagt voor Lis0», en brak , naa eenige dagen liggens, op ; zij reeg, egter, het Mot Cafcaris in. Men zou nogiaa!s Lisbon van de landzijde aantasten , en Drake m den zeekant, ten bett.ei.nden tijde, opdaagsn. Deez.e  per NEDERLANDEN. =0$ Deeze bleef agter, tusfehen beide opgehouden door het buitmaaken van eenige Schepen. NoiuiiTstroks pnverrigter zaake, weder af. Hoe gewillig Meetkerke, met de Hollanders , ook ware , om aan 't verzoek van Don Antonio te voldoen, en het aangevangen werk niet te j>atetï fteeken , konden de Engelfchen 'er niec toe bewoogen worden , 't welk Don Antonio naderhand deedt zeggen , dat, wanneer hij fchoon het Paradijs zou gewinnen , hij zulks in 'f gezelfchap van Engelfchen niet begeerde te onderleggen. De Vloot keerde te rug met groot verlies van volk, maar met rijken buit , vergroot door, in de te rug reize , Vigos in Biscaijen te plunderen en te verbranden (*). Geen ander weezenlijk voordeel bragt deeze krijgs tocht mede, dan dat dezelve fchrik in Spanje verwekte, en andere Volken leerde, hoe gemaklijk het ware deezen boom, wiens takken zich over de gcheele wereld uitbreiden, te doen fchudden, door den bijl aan den wortel te leggen. Het bemagtigen van een aantal Oosterfche Schepen door de Engelfchen op deezen tocht, onder voorwendzel dat ze krijgs-en mondbfchoefiens den Vijand toevoerden, veroorzaakte hoogloopende gefchilkn. De Engelfchen gaven voor, aan de Hanze-Steden geene voorregten te hebben toegedaan, dan onder voorwaarde , dat zij geene Koopwaaren aan de Vijanden van Engeland zouden (*) Reyd, VIII. B. bl. 159. Meteeen, XV. B. bl. 301 verfo. Maurits? Klagten der Hanze-Sleden over de Engelfchen,  Maurits. te kunnen houden, die hun ondertand toefchikte Bekwaame Staatkundigen hielden flaande, dat deeze beginzels de onafhanghjfcbeid van andere Volken fchonden,en firijdig waren met de belangen van die ze aankleefden. Engeland zou. zich Vijanden verwekken, wier getergde wraak niet zou misfen nieuwe middelen te beraamen,om Spanje kragtdaadigen brjrtand te verleenen. Zodanig eene Staatkunde merkten zij aan, hadt oudtijds de Deenen en Saxen opgewekt, om Grootbrittanje eenen Oorlogaantedoen, die beflooten was met de vermeestering van 't gehtele Eiland. De v?r///^5onderworpen aan de fchandelijke fchatting,D^»/^geheeten3 waren 'er niet van ontUagen geraakt, eer zij, onder het, nog vernederender, juk van William oen O veewinnaar , bukten. Te vreemder kwam nog het gedrag der Engelfchen voor, daar zij,zints denjaareMDLXXV, nooit hadden willen dulden, dat de Hollanders en Zeeuwen hunnen Handel op Spanje belemmerden; en Koningin Elisabeth, in den Jaare MDLXXX,den Spaanfchen Afgezam verklaard hadt, hoe het den Engelfchen toekwam op alle zeêen te vaaren, zonder dat eenige Mogenheid regt bezat zulks te verbieden: den handel op de zee te drijven ftondt allen Volken zo vrij, als het ademen der lugt. (*) Doch in de gefchillen tusfehen Volk en Volk fchijnen de denkbeelden van Regt en Onregt te veranderen, naar maate van de oinltandighe. den, (\) Cambden , 1575. 1580; 39* GESCHIEDENIS den brengen, en beweerden niemand voor ft„,»«i  der NEDERLANDEN. korf den, enm?n geen ander regt te kennen,dan dat van Belang en Geweld. Hier van bedienden zich de£«gelfchen, en namen alles weg. Ook hadden zij bij het aanvangen van den tocht na Portugal eene vloot van Hollandfche Schepen , na Rochelle om zout vaarende, gedwongen, het krijgsvolk te voeren: deeze wilden zij, naa het voleindigen van de reis, betaalen met het genomenioorn der Oofterlingen: \ welk de Hollanders weigerden aanteneemen, die naderhand vergeeffch fchavergoeding in Engeland vorderden. (*> Schoon de hulp, door de Staaten Engeland^bewezen, in het doen mislukken des aaniïags van Spanjes Onverwinnelijke Floot,.Elizabeth geleerd hadt,van hoe veel belang de goede vriendfchap met dit Land ware, en 't zelve op een anderen voet verdiende behandeld te worden,dan men tot nog gedaan hadt, flaagden echter de Nederlandfche Gezanten in Engeland geenzins naar genoegen, in de onderhandeling, om het vermeerderen van onderftand: en zogten de Engelfche Heeren, die zich hier onthielden, de Koningin te overtuigen, dat zij den Heer Willougby 't zelfde gezag moest doen opdraagen, als waarmede Leicester was bekleed geweest. Doch 'er deedt zich geen grond altoos op, om dit te verwagtenj naa Leicesters aftland, hadt de flaat der zaaken eene geheel andere gedaante aangenomen. Maurits» die,ftaande Leizestees verblijf, de grootheid zijns verftands, gelijk de Groot getuigt, onder een diep ftil- (*) Meteren, XV. B. bl. 301. 302. Maurits; De Kitge!fchen,tegen de Nederlanders r mee naijver vervuld  II flöff GESCHIEDENIS •Maurits, Onlusten iüFrank ■ rijk, waar in de Nederlanders deel oeeinen. ! i i ftilzwijgenverborgen hadt, toonde, vantiid tot tiit! duidelijke, dat hij niet gezind was, den Engtlfctïen zo veel deels in de Regeering afteftaan, als zij gaarne hadden , en men. begon meer en meer te begrijpen, het zonder buitenlands Hoofd te kunnen ftelleo. D;t veroorzaakte, dat Engeland, welverre van meerderen onderltand toetefchikken, de beloofde Krijgsknegten zelfs niet voltallig hiqjgjt (*). Men VGega bij deeze oomaken van verwijdering, dat deeze beide Volken , ten zelfden tijde eene handeldrijf vende Zeemagt oprigtende , den prikkel van naijver op 't fcherpfte gevoelden. Hier werkten de natuurlij, ke trotsheid der Engelfchen en de moed van een eerst opkomende Gemeenebest tegen elkander. : Deeze moed groeide niet weinig aan door het aanzien, 't welk her zelve in Europa kreeg , van dien njd af, dat het, min om buitenlandfche hulpe verlegen, toonde, door eige magt zich te kunnen verieedigen. Welk eene eer voor de Nederlanders! :.j werden verzogt, eenen Throon te verdcedi*en /oor welken zij zich, weinig jaaren geleden,neder! reboogen had len, om, op de onderdanïgïte wijze . le Heerfchappij aan* bieden. Wij hebben voorheen jez.en , welke redenen den Koning van Frankrijk «woogen, om deeze aanbieding van de band te wij'en Hendrik de 111, de agting en 't vertrouwen O Bor , XXVI. B. bl: 50 - 58. AS. Pub!. Angl. fom. VII. P. I. p. x. Iö. I7. ^ Grgth A)}mL 3. IOI.  der. NEDERLANDEN. 207 wen zijner Onderzaaten verboren hebbende , zag 1 zich in aile zijne onderneemingen gedwarsboomd. ■ Hij wilde de (lagen van het gedugt Verbond , welke zijnen Throon dreigden, afkeeren ; doch de Parijfenaars , opgeftookt door de Bondgenooten en de Guisen , noodzaakten hem de Hoofdftadop 't fchielijkst te ontvlieden. Verpligt de Staaten \m Frankrijk zamen te roepen, was hij op 't punt, dat zijn gezag zou bepaald, en hem niets meer dan de fchaduw van eene magt , welke hij niet hadt weeten te oefenen , gelaaten worden. Zij waren allen op de zijde des Hertogs van Guise, die den Koning braveerde, en de verblindheid tot het bijster uiterUe deedt voorthollen , om de Rijkswetten te vernielen, en als flaaven voor het Roomfche Hofie. kruipen. De Koning, van 't behulp der Wetten verltooken, nam de toevlugt tot geweld , en deedt den Hertog en den Cardinaal van Guise ombrengen. Zulk een fchriklijk redmiddel, in die omftandigheden noodzaaklijk, zonder Hendrik den III. daar door min fchuldig te maaken , dewijl zijne eigene flapheid en liegt beduur deeze noodzaaklijkheid te wege bragt, vervreemde de gemoederennogmeervan dien Koning. Zijne Vijanden toonden grooter bitterheid tegen den Moordenaar van twee Mannen , die zij voor de fteunpy'aaren van den waaren Godsdienst hielden. De Sofbonne verklaarde Hendrik den III. van 't Rijksgebied vervallen : de Hertog van Maijenne kreeg last, zijne Broeders-, de Kerk en 't Vaderhand te wreeken. Paus Sixtus de V. nam het vermoor. ilAURirS.  Maurits i J j V 'l t v K b b al ia? Geschiedenis , moorden des Cardinaals zeer euvel op', en verklaarde den Koning voor gebannen, indien hij den Heiligen Stoel niet van zijne gehoorzaamheid verzekerde. In deeze verlegenheid deedt hij een flap, dien hij, lang geleden, hadt moeten doen , hij nam de toevlugt tot Hendrik, Koning van Navarre. De twee Koningen belegerden , aan 't hoofd der getrouwe Catholijken en Proteflanten , Parijs. De Poorten dier wederftreevende Hoofditad zouden zij geöpend hebben, toen Hendrik de IJL doorltooken werd van een jongen Dominicaaner Monnik: dePredikheeren, de Geweetensgevalverklaarders en zijn Kloof tervoogd hadden hem tot dit misdrijf aangezet , den hemel, als het loon van Vorftenmoord, vóórhellende. De Koning van Navarre werd voor wettigen Erfgenaam der Kroone van Frankrijk verklaard van het Leger. Deeze is Hendrik de IV, de beste en jrootlte der Koningen. Hij behieldt geene Aanhangers onder de Catholijken , dan door hun hoope te feeven , dat hij tot den fchoot der Roomfche Kerke :ou wederkeeren : maar een groot aantal Grooten s an die Godsdienstbelijdenisfe , verliet zijne partij: 't zij hun tegenftondt, eenen Koning, den Protejianten )egedaan, te gehoorzaamen, 't zij de hoop hun be■oog,om, onder begunstiging der Onlusten,die het oningrijk omkeerden, zich^skieine Vorften te verben in de Landen, tot welk.n zij eene bijzondere :trekking hadden. On 'er het Voik (temden bijkans * Reomsch-Catholijken oveiéén, om een Vorst van eene  der NEDERLANDEN. 20$ eené andere Godsdiëhstbelijdenisfe te wraaken : dit was juist zo zeer geen misrlrijf te agten in hun , die de veiligheid des voorouderlijken Godsdiensts voor 't hoogde goed hielden. Maar 't geen de Franfchen ftraffchuldiff ihaakte, waren de verfchrikiijkheden der Regeeringloosheid , de gruwelen der voortgezette Burgeroorlogen , de vanéénfcheuringen van het fchoonfle Rijk in Europa, en de Onderneerningen dier Prinfen, die deezen buit zogten te deelen , om hunne Staatzugt, Bijgeloof en Dwinglandij te verzadigen; De Cardinaal van Bourbon, dien zij tot Koning uitriepen , en iii 't zelfde jaar ftierf, ftrekte alleen tot een fcherm, agter 't welke zij verborgen zaten , die op dit groot tooneel de hoofdrollen zouden fpeelen. De Hertog van Maijenne en de Marquis de Ponte vlamden op dien rijken prooi: de Hertog van Süvoijs Hadt reeds een gedeelte weggefcheurd : dan de Koning van Spanje maakte , boven 31 , eisch voor zijne Dögier Izabella, en als Kleindogter van Hendrie den II, en als Erfgenaame eeniger Gewesten, waar de Salifche Wet niet was aangenomen. Hij haalde de goede dienften op, welke hij reeds aan Frankrijk gedaan hadt, en, vervolgens, zou bewijzen; doch, 't geen meer dan alle deeze woog 4 was het Goud uit de Nieuwe Wereld , 't geen hij met eene ruime hand uitdeelde. JNiet onkundig van de eifchen en oogmerken der andere Mededingeren, ftelde hij zich voor, deezen eikander onderling telaaten verdelgen, en aan het Bondgenootfchap geene andere hulpe toetefchikken, dan genoeg was, om 't zelve op de been IV. Deel. O te Maurits.  2io GESCHIEDENIS Maurits, De Ver- iif.igde Neder- landen ftaan Hendrik den IV. bij. te houden , de twee Partijen, de eene door de andere , te verzwakken , en in eenen flaat te brengen, dat zij verpligt zouden zijn, de Voorwaarden, doorhem voorgefehreeven , te tekenen. Hendrik de IV. zag , in dithachlijk tijdsgewricht , zich genoodzaakt, de toevlugt te neemen tot Engeland en de Veréènigde Nederlanden. In den jaare MDLXXXVII, hadt hij de Staaten reeds verzogt, om eene vrije Haven-, en deRegtfpraak aldaar over de bekomene Prijzen , ook , dat de Franfche Schepen, toen hier ten Lande , vrijlijk zouden mogen vertrekken, 't Laatfte werd toegeftaan , maar 't eerlle geweigerd (*). Niettemin onderhieldt hij vriendfehap met de Staaten, en vaardigde , het volgende jaar , den Heer du Fay af, om met hun een Verbond te lluiten. De Hollanders hoorden deezen voorflag met verrukking , en toonden zich terftond gereed , en de Algemeene Staaten itemden 'erin, mits de Koningin van Engeland daar in gekend wierde. Vervolgens ftonden zij dien Vorst ioe, bij hun Gefchut en anderen Krijgsvoorraad te koopen (f). De zugt voor hem vermeerderde , toen zij, naa den dood van Hendrik den III, ontdekten, dat zijn belang aan 't hunne verbonden was, en die Koning niet min, dan zij , Spanje en Rome tot Vijanden hadden. Op 't ernftig aanftaan van Prins Maurits, die de voordeden befpeurde , welken (*) Refol. Holl. 15S7. bl, 69. (f) Zie aldaar, 1588, bl.149.159. 17S. 33lijj  oer. NEDERLANDEN. arf ken het Gemeenebest uir eene Verbintenis met dien Vorst zou trekken, indien hij den Throon, hem van wgtswege toekomenden, beklom , leenden zij Hendrik den IV. dertigduizend Kroonen, en hij volhardde met zich uit deeze Landen van Krijgs- en Mondbehoeften te voorzien (»_). Teri zelfden tijde lchikten de Staaten aanmerkelijke Geldfommen toe aan de Inwoonderen van Geneve, door den Het tog van Savoije belegerd (f) ; doch het oog hunner aandagt was voomaamlijk op Frankrijk gevestigd. Hadt Philips zich meefter gemaakt van een Koningrijk, 't welk Spanje van de Nederlanden affcheidde, *t zou hem ligt gevallen hebben, het klein Gemeenebest, 't welk zich in een hoekje van Europa vormde , te verpletten. Gelukkig voor dit Gemeenebeste, konden de Spanjaarden het Bontgenoo:fchap in Frankrijk geene hulpe toefchikken, zonder zich , in de Nederlanden, te verzwakken. De Prins van Parma, alle de gevolgen deezer afwendinge voorziende , zogt Philips overtehaalen , om de Franfchen onderling te laaren woelen , en zich alleen toeteleggen op de volllaage vermeeftering der Nederlanden ; maar hij kon een Vorst, door halftarrigheid van characier en verkleefdheid aan zijn gevormd ftelzel van Staatzugt, aan zijne (*) Refol. Holl. 1589. bl. 575. 612. 624» 627. 629. Bor, XXV. B. bh 53. (t) Rejol. Holl. 1589. bl. 773. en 1590. bl. 163.348, 414* O s Maurits, Parma trekt na Frankrijki  GESCHIEDENIS Maurits Hendrik de IV. met vijf Oorlogichependoor de Nederlandersbijgeftaan. Breda verratt. . ne ontwerpen gehegt, niet overtuigen. Integendeel vondt Parma, naa de overwinning in den llag bij ƒvri , door Hendrik behaald , zich gedrongen , tot fte un van 't Bondgenootfchap , met het grootfte gedeelte der Spaan fche Krijgsraagt na Frankrijk te trekken. Staande zijn afweezen, gaf hij het Hoog- bewind der Nederlanden aan Graaf Pieter Ernst van Mansfeld , en droeg het voornaam beleid des Oorlogs op aan diens Zoon Carel. Op deezen krijgstocht na Frankrijk hadt Parma het geluk, om Parijs te verlosfen, Koning Hendrik, den IV. dwingende het beleg optebreeken. De Veréènigde Nederlanden bragten vijf Oorlog* fchepen in zee , ten dienste van Hendrik den IV, om de Kusten van Normandye en Bretagne , door Philips den II. gedreigd, te befchermen (*). Europa zag met een oog vol verwondering, dat de Gemeenebest gezinden , die den Koninglijken Schepter verbrookeu hadden , de Regten eens Koningsonderfleunden. Dit vertoon bevredigde de zodanigen, die tegen de Omwenteling te zeer vooringenomen geweest waren. De NederlandfckeEondgenooten hadden zorg gedraagen , om de meefte magt in hun eigen Land te houden: zij vonden zich in ftaat, om aanvallender wijze te oorlogen, hun Grondgebied uinebreiden, hunne Geldmiddelen te vermeerderen , en hunne Krijgsmagt te vergrooten. Het verrasfen van Breda was de eerlte onderneeming (*) Bor XXIII. B. bl. n. 12.  der NEDERLANDEN. aï$ ining deezes jaars. Philips van Nasfau, Broeder des Stadhouders van Friesland , bedagt den Krijgslist ; de Capitein Carel van Heraugiere deedt des opening aan Prins Maurits, die deezen, benevens Lambert Char.els , verkoos, om dien aanfiag uittevoeren : zij Honden beiden bekend voor onverfehrokken en bekwaam in gevaarlijke ondeineemingen. Zij haalden een Schipper, Adriaan Janszoon van Bergen, die gewoon was de Bezetting op het Kasteel te Breda Turf te brengen , iu bun belang over, en koozen, uit verfcheide Vaandels , zeventig Soldaaten, allen jong, en op zulk een aanfiag vlammende; Zij werden onder in het Turffcnip verborgen,- waar eene zoldering van planken gemaakt was, in 't midden voorzien , en boven bedekt met Turf, zodat het uitwendig vertoon geen argwaan altoos kon wekken. Op 't einde van Sprokkelmaand , gingen zij van Zevenbergen af, waar zij, 's nagts, van niemand ontdekt, aan boord kwamen. Doch vriezend weer en tegenwind vertraagden de reis , en zij leeden veel van koude en honger, op zulk een lang verblijf geen ftaat gemaakt hebbende. Het Kasteel naderende, bleef het Vaartuig , door rt laage water, vastzitten , en kreeg, overzijde hellende , water in : de Soldaaten zaten tot de kniën toe in 't zelve , en begonnen te klaagen , dat men hun op de flachtbank bragt: het water wasfende, werd het Schip vlot, en het lek , boven zijnde , gaf geen water meer. Op den derden van Lentemaand , kwamen zij voor het Kasteel. Een Cörporaal , gezonden om het Schip O 3 te Maurits.  &ÏAURITS i t 214 GESCHIEDENIS . te bezoeken, deedt het zo onagtzaam , dat bij geen onraad vernam. Zulk een vlugtig onderzoek was allerwenschlijkst voor de Soldaaten , die zeer met hoesten gekweld waren, en zich daar door ligt zouden verraadeu hebben: één hunner, die het niet kon binnen houden, fmeekte zijne Spitsbroeders, dat ze hem zouden van kant helpen , op lat hij den toeleg niet mogt doen mislukken. De Schipper droeg ook zorg de Pompen te laaten gaan , ten einde alle geluid minder zou kunnen gehoord worden. Ondertusfchen was de Bezetting zeer om brandftoffe verlegen : men droeg met veel ijvers de Turf uit het Schip, en, hadt de Schipper geen nieuwen vond bedagt, de zoldering ware ontdekt geworden : de Soldaaten begonnen door de reeten het daglicht reeds te zien. Hij en zijne Knegts gaven voor, vermoeid va.n werken te zijn , en het verder losfen tot 's anJerendaags te willen uitlfellen, geevende die tenaarh'ge Werklieden een drinkpenning. Omtrent midlennagr, bragt Hekaugiere , door den maanefchijn begunstigd , zijne Knegten uit: het pompen ging len ouden gang, om den Schildwagt het verneemen ran onraad te beletten : deeze, verrast, werd afgena kt. De rest der Bezetting vlugtte na 't binnente gedeelte des Kafteels , waar Paulo Antonio ,andsavechia , bij 't afzijn zijns Vaders, geboodr. )eeze Jongeling, meer moeds dan ondervinding ebbende, waagde een uitval, aan 't hoofd van zes. idertig man: de meeften hunner fneuvelden, en hij :lve werd gewond en gevangen genomen. De over ge»  der NEDERLANDEN. aij gebleevenen waren in genoegzaamen getale , om den Befpringeren fpits te bieden; doch , door fchrik bevangen, namen zij de vhigt : en de Burgers, dreigende het Kafteel in teftorten, werden door het Volk van Heratjgiere afgekeerd. Prins Maurits en de Graaf van Hohenlo , niet verre van Breda gelegerd , kreegen terftond kundfchap van het gelukken des aanflags , en rukten met een gedeelte des Legers aan : de Stad kogt de plundering af, en Maurits deedt eene ftaatlijke intreede in zijn Vaderlijk Erfgoed. Allen , die deel gehad hadden,in deeze ftoute onderneeming , werden rijklijk beloond. Heraugiere kreeg het Bevelhouderfchap over de Stad. Oldenbarneveld , die het zijne ter bevordering van den welgelukten aanfiag hadt toegebragt, kreeg een fchoonen vergulden Kop, op welken de ganfche gefchiedenis kunstig gedreeven was. Kort hier op , vereerden de Staaten van Holland hem eenen anderen, ter waarde van zeshonderd Guldens, bij gelegenheid van de geboorte zijns Zoons Willem, over wiens Doop zij gellaan hadden, en dien zij met eene Lijfrente van tweehonderd Guldens 's jaars begiftigden (*). Maar de Hertog van Parma , verfbord wegens de agtloosheid en lafhartigheid der Italiaanfche Soldaaten , zijne Landgenooten, aan wier zorge hij de verdeediging van Breda hadt aanbevolen , beval de ' • ge- («) Reyd, VIII. B. bl. 162. Boa , XXVII. B. bl; 22-25. Refol. Holl. 1590. bl. 308. 470. 471. 04 Maurits, Vermeefteringeavan Maurits.  J 1 ( c e d 1h P* GESCHIEDENIS ' &**m * ^tten , en de flrafwaardiglten met der döo teftraffén. Het herneernen der Stad werd den Gtaave van Mansveld gelast ; doch zij was bereid tot eene kloekmoedige verdeediging, Malkits trok, om hem van 't aangevangen beleg aftewenden, met eene vrij Iterke bende Voetknegten en eenige Ruiters a^dt Betuwe, ztch gelaatende, als of hij het oog op Nieuwmegen hadt. Mansvej d , deeze Stad van meei aangelegenheids agtende dan Breda , brak het, dus lang vrugsloos , beleg op,:'en begaj zich derwaards, tusfehen de Maas en de Waal zijn Leger nederflaande. Maumts bleef in de Betuwe ■ dan om den Vijand het overdekken van den Waalft,oom te beletten, hieldt hij de rivier metSchepsn, enden oever met Krijgsvok bezet, tot de plaats toe, waar lezelve in de Maas dort. Tegen over Nieuwmegen vierp hij eene Schans op , met den naam van Knodenburg betijteld, uit deeze kon hy de Stad oefebieen, en dezelve blokkeeren , tot den tijd , dat hij en geregeld he!eg zou aanvangen. Dus hieldt hij e Ronmgfcben den geheelen Zomer op : ju Herfst n Wijnmaand bemagtigde hij het Huis te Hemert e Schansfen Tekhout en Crevecmur , benevens het uis te Vedelen de Schans ter Heide : ook vielen :m Steenbergen en de Schans te Roozendaal in hm■n C). Middelerwijl liep ?er een gerugt, dat men in mschland Krijgsvolk wierf, om m d, Nederlan- C) Bor, XXVil bl. g S5 ^"  der.' NEDERLANDEN. 217 den te vallen. D; Bondgenooten en de Koning fchen hadden met de daad den Rijksbodem gefchonden: de Soldaaten ftonden fehuldig aan gewelddaadigheden, gepleegd bij Menfcben, die geheel geen deel in den twist hadden. Dan de Rijksvorllen oordeelden het raadzaam, eer zij tot middelen van geweld kwamen , Afgevaardigden te zenden aan de oorlogende Partijen, hunne bezwaaren intebrengen, en te verzoeken , dat zij de krijgsbedrijven bepaalden op hun eigen bodem. De Hertog van Parma antwoordde op een fleren toon: „ Dat hij gereed was de Plaat„ zen, door hem in Duitsckland bemagtigd , inte,, ruimen, onder beding, dat de Vijand hem hier in ,, voorging. Dat hij niet kon inltaan voor de ram„ pen, welken de Landen, zo nabij het tooneel des . „ Oorlogs , troffen. Dat zij, in fle le van dezel,, ven door hunne onverduldigheid te vermeerderen, ,, ze moeiten verzagten , door zich naar de noodzaaklijkheid te fchikken, bedenkende, dat de Oor„ log was aangevangen, om de zaak ,van God en de „ regten der Oppervorften te verdeedigen. Alle „ Prinfen hadden belang in deezen Krijg, en bovenal die van 't Duitfche Rijk , waar de geest van „ misnoegen en oproer het Volk beheerschte. Het „ oog op de Nederlanden geflagen houdende, wag„ ten zij den uitflag af van eenen oplland, dien zij, „ zo een gelukkige denzelven bekroonde , welhaast 3, zouden volgen. De Rijksvorsten moesten, over„ zulks, wenfchen, dat de wederfpannelingen tot )} hunnen pligt wederkeerden. En dit zou nietmisO 5 „ fen, Maurits K'agten der Rijksvorftenover Parma en de Bondgenooten.  ai& GESCHIEDENIS Mavrits. „ fen, wanneer hun alle gemeenfchap met de om* „ liggende Landen werd afgefneeden: alsdan kop „ men ze opfluiten in het jammerlijk brokje werelds, „ 't geen zij tot hunne wijkplaats verkooren had* „ den (*)." De Duitfche Gevolmagtigden , met dit antwoord afgezonden, vervoegden zich tot de Staaten , en voerden bij deezen een ftouter taal: met bedreigingen eischten zij de wedergave van 's Graavenwaard en andere Sterkten op den Duit fchen bodem , als mede de vrije vaart op den Rhijn en de Eems. De Staaten , verpligt zulke magtige Vijanden na de oogen te zien, gaven vrij befcheidener antwoord, dan Parma hadt doen hooren. Om hunne goede gunst te winnen , traden zij in een breed verflag van de wreedheden , die de dwinglandij der Spanjaarden liun hadt doen lijden, en gaven deezen de fchuld van ille de rampen, die het Duitfche Rijk , uit hoofde ran deezen Oorlog, leedt. „ Zij waren," betuigen zij, „ geuooddwangd geweest, de wapens op. „ tevatten , om hunne Regten , Goederen en Per;, focnen , de eer van hunne Vrouwen en Dogters „ te verdeedigen. Zij hadden zich verzet tegen , Menfchen , die , naa America ontvolkt, de Ne, derlanden in een bloedbad gezet, Italië en Por~ , tugalm Uaavernij gebragt te hebben, nogverfchen , prooi zogten, om hun onverzaadlijken bloeddorsr , te voldoen. Zij wilden den Engelfchen Throon s, doen (») Grotii Hifl. p. 14.5,  der NEDERLANDEN. 319 doen wankelen , Ierland tot opftand aanzetten, 35 en de Franfchen tegen elkander in 't harnas jaa- gen. De agtloosheid in de betaaling der Knjgs- benden van deeze vijanden des Mcnschdoms hadt ,, de fchriklijkfte rooverijen veroorzaakt. HetKnjgsj, volk der Staaten, in tegendeel, ftipt beiaald, hadt dezelfde reden niet, om de Landen afteloo„ pen, en de Ingezetenen uittepiunderen : de onge- regeldheden , door 't zelve gepleegd , waren de „ gevolgen van 's Krijgsmans baldaadigheid , en zij j, beklaagden zich over hun onvermogen , van dee4, zen niet altoos te kunnen bedwingen. Wat SJ V Graavenwaard betrof, het regt daar op was „ betwistbaar, daarenboven hielden zij het alleen in ,, tot verdeediging der Grenzen, en niet om nabuu- rige Volken te ontrusten. De overige Sterkten, ,, fchoon ze het regt van onzijdigheid verlooren had„ den , door op den Vijand vermeefterd te weezen, „ wilden zij gaarne inruimen. De Tollen op , en het Krijgsvolk aan de Rivieren, konden niet wor,, den weggenomen: zonder het ontvangen van de a- eerde , waren zij buiten ftaat eenen allerregtvaar„ digften Oorlog te voeren, en , zonder het laatfte „ daar te hoiuLn , Honden de Rivieren voor den „ Vijand open C*>" Soortgelijk eene infchiklijkheid betoonden de Veréènigde Gewesten niet omtrent andere Staaten, wier haat (9 Meteren , XVI. B. f. 292 enz. Grot, Hifi. p. 146. Mauritj,  Maurits Keulen en Luik leveren klagten in bij de Staaten. j \ l 1 I GESCHIEDENIS . haat en gevoeligheid zij mi„ vreesden. De Steden en Lu,k Iieren> door eene bezending, bij de Staaten klag:en, van denzelfden aart als te Duitfche Vorften, inbrengen. De Bisfchoplijke Zetel deezer beide Steden werd bekleed door Ernst van Beite™n , tegen wien de Staaten den Oud - Keurvorst i ruches onderfteund hadden. Het Grondgebied van Keulen beloofden zij te zullen ontzien, mits de Stad zsch , van haaren kant , volfcrekt onzijdig hieldt. Stouter taal lieten zij de Luikenaar, hooren, hun verwijtende het vervolgen der onfehuld|gen ter oorzaake van den Godsdienst, het wijkplaats en voorraad verzorgen aan te Spanjaarden; ten flor betuigende, dat zij op de vriendfchap derStaaten mogten hoopen , indien zij zïch derzelver waardig gedroegen. Ondanks deeze beloften van wederzijden, moeften de PlaatzenomftreeksdeGrenzen veel lijden: op dezelfde klagten paste men, bij herhaahng, dezelfde antwoorden. De Staaten ruimden eenige Sterkten op den Duitfchen bodem in: en choonditnietgefchiedde.danomdat, uithoofde van Jerzelver verafgelegenheid, het bezetten meer last» danroordee s aanbragt, klaagden zij bitter, dat dcSpauaarden hun woord niet hielden, om hun voorbeeld te 'olgen. Niets verzuimden zij, om den Spanjaard i^haat te maaken , en hem nieuwe vijaaden op den .alzetefchtuven (♦),__ 't Valt ligt te bevroe- den, CO Metere», XVI. B. f. 295. g»„t. Ji-f. p,  der NEDERLANDEN. 221 den, dat de Staaten, die zulk een hoogen toon voerden, den voorllag van Keizer Rudolphus den II, tot liet aangaan van een Vrede met Spanje, met verontwaardiging van de hand weczen (*)• Geheele Maatfchappijen laaten zich door dezelfde driften en drijfveeren beweegen, als bijzondere Perfoonen: haare moed daalt of klimt, naar gelange van hunne magt en die der Staaten , met welken zij te doen hebben. De Bondgenooten hadden dus lang de handen vol werks gehad, om hunne eigene beperkte Grenzen , waar binnen de Vijand hun opgeflooten hieldt, te befchermen en verweerender wijze te oorlogen. Door den voorfpoed des jongften krijgstochts bemoedigd, werden zij tenraade den Krijg aanvallender wijze doortezetten , en hadt de Koningin van Engeland den jongen Maurits aangefpoord tot een inval in Vlaanderen (f). Eenige hunner Bezettingen waren wel aan 't muiten gellaagen , doch men hadt deeze beweegenisfen fpoedig en gelukkig geftild (§), terwijl ze in de Spaanfche Nederlanden zwaarder gevolgen naa zich fleepten : van alle kanten ontftondt 'er, uit gebrek aan betaaling, makerij , en een geheele Oord van Braband werd dermaate.afgeloopen tn uitgeplunderd, a\s of'er de Vijand verwoeftingen hadt (*) Rejol. Holl. 1590- bl. 507.512.514.515. (f) Reyd , VIII. B. bl. 160. A£t. Publ. Angl. Tom. VII. P. 1. p. 49. (§) Bor, XXV. B. bl. 51. XXVI, B. bl. 57. XXVII. B, bl. 14. ai. Maurits. Rudolphus de II» zoekt te vergeefscheene bevrediging te bewer. ken. Voordeelige ftaat der VeréènigdeGewesten. I59L  2£2 GESCHIEDENIS Maurit Zutphen vermeefterddooiMaurits. i hadt aangeregt (♦). Met het afloopen de#Voorleden jaars, beraamden de Staaten nog drieduizend Knegten en driehonderd Paarden aantewerven, boven het getal, thans in dienst (f). in de kosren , hier toe vereiscM, werd vrij gereed bewilligd, en men noodt Kom.ig Hendrik den IV. een ondertand toe van .honder 'duizend Guldens (§) ; terwijl het eigen Leger, van alles rijklijk voorzien , in dit gun'ïfg «£. gewrichte, in flaat geraakte, om, met het naderend voorjaar, iet van gewikt te beftaan. De Spanjaarden hadden op verfcheideplaataenaarj den Tsfel bezetting, van waar zij in de Kim» Itroopten, en bet Sticht met bra. dfchattingen plaag, den. 't Befluit viel , om deeze Steden en Sterkten met meer geweld , dan voorheen , aanretasten. De Ridder Francois Veere, die thans het bevel over het Engelfche Krijgsvolk voede, kreeg last, om eene Sterkte regen over Zutphen inteneemen. Een geregelde aanval kon langdmirig e-i bloedig weezen • hij neemt zijne toevlugt tot een krijgslist. Eenigen zijner Soldaaten , in Boeren- en Boerinnen-gewaad vermomd, vervoegden zich, als voor den Vijand vlugtende, met eenige Goederen, bij de Schans, e„ werden mgelaaten; terflond maakten zijde Wan af ïn zich meeder van de Sterkte, door behulp van tl »g Volk, daaromtrent in hinderlaage liggende. Den vol- (*) Bor, XXVIII, B. bl.15. 2p. Ct) Reyd , VIII. B. bl. 161. (S; Bor, XXVIII. B. bl. 14,  d2r NEDERLANDEN. 11% volgenden dag, vertoonde zich Maurits voor Zui. phen. De Bezetting beftondt uit zeshonderd man, flegt voorzien van mondbehoeften : nogthans durfde dezelve een uitval waagen. Maurits eischte de Stad op, naa dat hij ze driemaal uit al het gefchut hadt doen befchieten, en dreigde het uiterfle, als zij het aangeboden verdrag niet aannam. Zij daadigde, en verwierf de behoudenis haarer Voorregten. In het ftuk van den Godsdienst zou zij met de andere Steden in de Veréènigde Gewesten gelijk liaan (*). Maurits , Zutphen aan zich onderworpen hebbende , trok na Deventer, verdeedigd door Herman van den Berg , zijnen Neef, en eene talrijke Bezetting. Veere , die de Engelfchen aanvoerde, wilde de fchande, zijnen Landsgenooten aankleevende, wegens het verkoopen deezer Stad, uitwisfchen, en betoonde wonderen van dapperheid. Met te meer ijvers werden de krijgsverrigtingen doorgezet, om Parma, die, zo het gerugt liep, in aantocht was, om de Stad te ontzetten, te voorkomen. Van den Berg, wien een Spanjaard, ten onregte , hadt nagegeeven, dat hij zich met Prins Maurits verftondt, weerde zich dapper, ten blijke, dat getrouwheid aan zijne Partij bij hem meer goldt dan bloedverwantfchap. Acht dagen lang werd Deventer befchooten , en 't beleg fcheen langduurig te zullen weezen; doch Maurits beval, ftorm te loopen. Men liet Vaartuigen O Bor, XXVIII. B. N. 25- 26*. Maurits; Deventer door hera gewonnen.  224 GESCHIEDENIS Mauwt Groningen door hem belegerd. ] I I tuigen de rivier afzakken ; doch', dewijl het m ter - langs de minnen ftroomende , te nauw waSj om zich van riemen te bedienen , trokken de Matroozen, onder eene hagelbui van kogels, de fchuiten voort, en maakten ze onder de Stads muuren vast, een Brug daar op geflaagen zijnde , deedt men verfcheide aanvallen: eindelijk kreeg de Stads Bevelhebber eene gevaarlijke wonde, en de Bezetting dwong hem tot overgaave. Deventer bedong dezelfde voorwaarden als Zutphen («> Op fterk aanhouden der Friezen befloot Maukits Groningen te belegeren. De Vijand, in die Stad genesteld , ontrustte hun bij aanhoudenheid , en men vleide zich met het denkbeeld , dat de vermeeftering daar van die van aile andere min gewigtige Plaatzen aan den Tsfel en Eems, in 's Vijands handen , zou naa zich lleepen. 't Was, daarenboven, eene' zaak van aanbelang , den werkzaamen moed der Krijgsknegten leevendig en wakker te houden, en bij het taai geduld , dus lang voorbeeldlijk getoond, aanie. kweeken. Maukits deedt hun 'door Drente trekken. De langte en de moeilijkheid van den weg Jwars door Veenen en Moerasfen , waar allen , Bevelhebbers en Gemeemn , dikwijls de hand moefien eenen, om de Wagens uit de diepte te trekken, gaf /ERoucotijd, om, tot bijftahd derSrad, aanteukken: hij legerde zich, naa het bezetten van Koeerden en Steenwijk, in de Voorhad van Groningen. Mai> O Bor, XXVIII. B. f. 2;.  ÖËti NEDERLANDEN. a&. V ' . a Maurits, bevroedende, dat het verder benauwen der Stad de Inwoonders ligtlijk zou beweegen , om Verdugo's Leger binnen te laaten , \ welk het bemagtigen veel bezwaarlijker zou doen worden , en bedugt voor de aankomst van Parma, beval zijn Leger aftetrekken ; doch ditgefchieddeniet, dannaadat ■hij verfcheide, daaromftreeks liggende, Sterkten ver■meederd hadt, en dus de Stad eenigerwijze geblokkeerd hieldt (*); Hij was voorneemens het beleg voor Steemvljk te liaan, als hij kundfehap ontving, dat de Hertog van Parma, die op weg geweest was, om Groningen te ontzetten, doch den tocht geftaakt hadt, uit hoofde van de moeilijkheid der wegen , de Sterkte Kmdfenburg, tegen over Nieuwmegen; belegerde. Hij fpoedde zich ter hulpe : eene roemrijke ondernee--ming kundigde zijne komst aan. Een hoop Ruiters, door Parma uitgezonden , om het Staatfche Leger te onderkennen, werdt in eene hinderlaage gelokt, en, voor een groot gedeelte , afgemaakt. Farnese ontving, ten dien zelfden tijde , van den Koning van Spanje een volftrekten last, om met zijn Leger weder na Frankrijk te trekken , en in de Nederlanden geen meer Krijgsvolks te laaten , dan ter verdeediinnge noodig was. De tegenwoordigheid van Maurits fcheen hem ook den aftocht te bevelen 5 hij zwol van fpijt, op het denkbeeld , dat hij voor zo jong een Held moest wijken j doch hij verborg dezer- v? (*) Bor, XXVIir. B. bl. 29 32. IF. DeeU P MAurdrsJ Doet Parma het beleg vmKtwd* feniurg opbree- ken.  Mausit Valt in 't Land van Waas, en vermeeftertHukt. I j S25 GESCHIEDENIS '•ve onder het fchoonfchijnend voorwendzel, dat hij de bevelen van zijnen Koning gehoorzaamde , en maakte toebereidzels tot het opbreeken des belegs. De aftocht was gevaarlijk : hij moest, in 't gezigt des Legers van Maurits, èexiWaalfiroom overtrekken. In weinig tijds deedt hij eene groote loopgraaf vervaardigen, die ter rechte- en flinkehand zich uh> ftrekte tot den Aroom, en voorzien wasmetSchansfen, gefchikt om het infcheepen der Krijgsbenden te dekken. Maurits , verbaasd over een zo kundig belegd werk , durfde de Koningfchen niet aantasten. doch het bleef bij geene verbaasdheid berusten : hi] ontleende uit het bedrijf des krijgskundigen Vijands fchoone lesfen, waar van hij zich , vervolgens , zo meelterlijk bediende (*). Verwierf de Hertog van Parma roem door deezen aftocht, Prins Maurits trok 'er al het voordeel van. Hij vondt zich in ftaat , om Nieuwmegen nader intefl uiten, en het vuur van onéénigbeid , daar fmeulende , aanteftooken. Te deezer Stede waren veele Inwoonders , die , het agteruitloopen van de zaaken der Spanjaarden bemerkende,vuurigverlangien Leden van het Gemeenebest te worden, en deel?enooten van de voordeden des Koophandels en der beevaart , die de P.ondgenooten , door hunne h'g;ing aan de Zee en Rivieren, met gewenschten voorhoed dreeven. Zij verfoeiden het Spaanfche juk, waar aan zij zich niet onderworpen Ijadden dan uit nood,» (*; Bor, XXVIII. B. bl. 31-34,  dér NEDERLANDEN. 227 ftoodzaaklijkheid, in één dier fchielijk ontftaane opitanden, wanneer eenige ftoutmoedigen en onrusti- gen het grootde gedeelte door vreezemedefleepen De Waal was te hoog gezwollen, om Nieuwmegen aanietasten , en dc Spaanfche Krijgsknegten waren nog langs de Maas gelegerd. Maurits befloot,het beleg uitteftellen, orn het te gemaklijker te maaken. Tot misleiding van den Vijand, liet hij zijne benden na de Wintérlegcringen trekken , en ging zelve na Zeeland. Hier rustte hij niet lang. Omtrent het einde van Herfstmaand , voer hij met driehonderd Vaartuigen, vol volks , de Schelde op , na 't Land van Waas , en yermeefterde Hulst , naa een beleg Van vijf dagen». Deeze geheele Oord onder brndfchatting gebragt hebbende, liet hij, in allerijl, zijn Volk uit de Winterlegeringen ; en , verfterkt door twaalf Vaandelen, onder Graaf WillemLodewijk, hervatte hij het beleg ya.n Nieuwmegen (*)• Maurits deedt dc Stad opeifchen , na het voltrekken zijner beukerijen, en ontving dit fchertzend antwoord: dat Prins Maurits een jonge Vrijer was, en de Stad Nieuwmegen een Vrijfler, die hij kwam vrijen, daar hij zo ligt niet aan zou raaken, hij behoorde 'er meer moeite en arbeid om te doen. Heftig werd de Stad befchooten uit het Leger en uit Knodfenburg. Verdugo durfde het niet beftaan, tot haar ontzet aanterukken , vreezende voor een flag (*) BentivoClio , Ui B. p. 415. Bor , XXVIII. B.bh 35- P 2 RlAÜRlTSi Belegert en bemagtigc Nieuwmegeni  Maurits 3 5 , 5! •>: i) 3> 55 5» ftfiS GESCHIEDENIS . flag met een Leger, fterker dan het zijne. Van deeze tijdsgelegenheid bedienden zich de Gemeenebestgezinden in de Stad, om een opftand te verwekken. Het Volk rot zamen rondsom het Stadhuis, dringt met geweld ter Zaale in , waar de Wethouderfchap vergaderd zat, ftort klagten, en flaat bedreigingen uit. Eén hunner voerde dit volkbebaagend woord, ten aanhooren der zodanigen, die, fteunende op 's Konings magt, zich vleiden met een ontzet , 't welk zij waanden, dat uit Friesland of Vlaanderen zou opdaagen: „ Hoe lang zullen wij onze Landen „ verwoest, onze Huizen verbrand, en onzen Koop,, handel vernield zien ? Niets dan tegenheid, ver„ drukking en armoede hebben wij, zes jaaren lang, onder het Spaanfche juk geleden. Ondertusfchen ., ftellen de Spanjaarden in ons zo weinig belangs, , dat het gevaar , waar in wij ons bevinden , hun , niet heeft hunnen beweegen, om ons hulpetoete, fchikken. - Zij hebben ons lot niet weeten te ver, beteren : zij kunnen ons niet meer^befchermen. , Waarom willen wij tot geen verdrag befluiten met , de Staaten, wier Landen bebouwd worden als in , vollen vrede ? 't Is niet om ons te kluisteren, dat , zij oorlogen , 't h? om de kluisters te verbreeken. , De Ingezetenen worden niet uitgemergeld door fchraapzugtige Legers of roofgierige Soldaaten. Delasten, welken zij opbrengen, dienen tot handhaaving der Regten en Vrijdommen , en geenzins om de rampen der flaavernije te doen volduuren. Tot de Veréènigde Staaten toetrcedende, zullen 33 wij  der NEDERLANDEN. 229 „ wij de voordeelen eens vrijen Handels genieten, j „ en eenen voornaamen rang bekleeden in een Ge„ meenebest, 'twelk, van dag tot dag, in bloei toe„ neemt. Zullen wij , verllaafd en verdrukt, een „ oogenblik twijfelen , om vrij en heerfchende te „ worden?" — Men begrijpt ligt, welk een indruk een Vertoog, zo vol van treffende waarheden, in dergelijk eene omftandigheid op de gemoederen moest maaken. Men befloot, 't zij uit overtuiging, 't zij uit vreeze,om met Maurits in onderhandeling te trseden, en de Stad overtegeeven. Zij verwierf alle de Voorregten der Verèèniginge ; doch de vrije handhaaving van den Roomfchen Godsdienst, welke men begeerd hadt, werd niet vergund. Maurits liet 'er eene fterke bezetting , verftelde terftond de Regeering, en hieldt aan zich, geduurende den Oorlog , de jaarlijkfche verandering, welke aan de Gilden pleeg te ftaan. Op 't einde van dit jaar , of met den aanvang van 't volgende, vondt hij goed, den Meeheren van 't St. Nicolaas Gilde, en andere Broederfchappen en Meefteren van de Ampten, hun gezag, in 't ftuk der Regeeringe, te beneemen, en, in derzelver plaats , tweeëndertig Gemeentslieden aanteftellen , en, vervolgens , op nieuws vierentwintig Raadsperfoonen. De Gemeentslieden kantten zich daar tegen aan, oordeelende , dat de verkiezing hun toekwam ; doch te vergeefsch (*). -— Zulk foort O Bor, XXVIII. B. bl. 36* 44- IX, B. bl, 174. Grot. Hifi. p. 157. Tegenw.ftaatvanGelder'l>. bh 218. P ? Jaurits.  i$ GESCHIEDE W I 3 M/.LTJTS. Maurits luifterrijk in's Gra venhaage ontvangen. ' V foort van veranderingen Hjri te opriy;r!:ersy.\ir/dig;érdewijl de Wtfi^gfëh dier BroederJchappen in de Sradsregeeringcn dikwijis gehouden zijn voor de bronnen van verraad e-i op;land : en Ie affëj affirjg van derzeiver invloed op de Regeering niet weinig toetrebrag: heeft aan de ceueirenis van bijzondere Staaten, en de vereniging in ;t algemeen. Zo fchielijk behaa'de en gewillige Vermceftcringen drukten het zegel van roem ! op de beÖrijve» van Maurits. 'De deeineeming, welke de zaakdir Vrijhe'd in alle Landen verwtkie, de verbaasdheid, die drt eerst gelukkig flaagen natuurlijk deedt gebooren worden , maakten, dat Maurits in Europa aangezien werd voor één der grootfle Veldheeren zijner eeuwe, en bij zijne Medeburgers als een held, dooide Voorzienigheid befchikt , om bet opkomend Gemeenebest tot fieuEpylaar te (trekken. Wanneer hij zich na 'y Graavenhaage begaf , warén aller oogen op hem gevestigd, en hij werd ontvangen met eene vervoering van erkentenisfe, welke zijne daaden verdienden. Onder zijn Doorlugtigen Vader hadt het Gemeenebest ftceds met rampen en tegenheden moe. ten worftelen : ten tijde van Leicester ftondt het ten doel aan nieuwe onheilen en onophoudelijke verdee'dheden. Thans zag het zijn grondgebied uitgebreid , en de grenzen rondsomrne befchermd door 'breede Rivieren cn ontzaglijke Sterkten, 't Zelve trok de voordeden der verrigtingeö van Maurits, die zich met de eer der volvoeringe vergenoegde. 'Er viel geen twijfehaan, of die behaalde fchitteren- de  bek NEDERLANDEN. sjr de voordeden moeiten toegefchreeven worden aan de vaardigheid , waar mede hij zijne aanflagen uitvoerde , aan de Krijgskunde , met welke hij Sterkten wist aanteleggen en te vermeefteren , en aan de ftrenge Krijgstugt, door hem ingevoerd. Zijne Legerplaats werd , welhaast, een beroemd oefenfchool des wapenhandels : de Adel van gansch Europa, verfcheide Prinfen zelfs, vervoegden zich daar , om lesfen in de Kunst des Oorlogs te haaien, die Mau. rits, volgens een geheel nieuw plan, voerde , en, van tijd tot tijd, volmaakte (*). De jonge Maurits voelde zich, door dit alles, ge prikkeld; doch de roem verblindde hem niet. Men moet ook erkennen, dat hij den voorfpoed zijner wapenen deels hadt dank te weeten aan de afwendingen, die dekragt der Spanjaarden verzwakten , door dezelve te verdeelen. Dus liet hij ook niet na , de Staaten te beweegen tot het zenden van nieuwen bijRand aan Hendrik den IV, hun natuurlijken en noodzaaklijken Bondgenoot. Deeze krijgvoerende Koning hadt thans het beleg geflaagen voor Rouaan. Farneze deedt hem 't zelve opbreeken : en hij wist . dien Koning , door een listigen hertred , te misleiden , 's nagts , op eene Schipbrug, de Seine overtrekkende. Maar ie vermoeienisfen van dien veldtocht, en eene bekomene wonde, beletten hem, verdere voordeelen te doen met de misflagen, die de roeklooze moed van. Hendrik dikwijls beging. De O Grotii P- P ♦ Maurits. Onderten d, aan Frank, rijk verleend. 1592.  Maurits Poogingen van Philips tot eene VredesonderhandeJipg. DeSrsnlen beliul ten , den Oorlog pet ernst doone?er.ien. GESCHIEDENIS , De listige Philips ftc'de alle flreekeii aer Staatkunde te werk, ten einde de Bondgenooten van deeze afwendingen geen voordeel mogten trekken Ver fcheide Noordfche Mogenheden haalde bij over dat zij, als Middelaars, eene verzoening zouden ziken te wege te brengen. De Keizer zag met (inert de af. icheunng der Staaten van het Huis van Oofienrijk. Andere Vorften haakten na her eh-,rU Krijg , die den Koophandel hunner Onderdaanen «remde , of van ftrooperijen op hun Grondgebied vergezeld ging. De groote Volkwervingen, doorde Bondgenooten in DuitschJand. verzaaktenfchaarsheid en duurte.van Volk. Verfcheide Vorften , die ftaatkundige oogmerken koesterden , konden , door mangel van Geld, om Krijgsknegten tehuuren,niets onderneemen. 't Is, derhalven , niet vreemd, dat de Koningen yan Deenemarken en Poolen alles, wat m hun was, aanwendden, om eene verzoening tus fchen Philips en de Bondgenooten te bewerken 'Maar deezen , ziende , dat hunne zaaken eenen voordeehgen keer namen , en hunne Vrijheid meer ■ en meer hegten fteun kreeg, waren alleen tedagt op het verzekeren hunner onaf hanglijkheid. Dit wis al ier Staaten ééndragtig wit; dan de Hoofden verfchil den over de plaats , waar men de Khjgsverrigöngefi eens zo voordeehgen Oorlogs zou voortzette., Die van Holland wilden eenen aanvang maaken met het belegeren van Geertruidenberg, eene Plaats van aanïe egenheid , uit welke de Spanjaard hunnen Haniel op Zeeland belemmerde. Die van Gelderland, Fries-  der NEDERLANDEN. 233 Friesland en Overijsfel vorderden, met veel aancrangs, dat men de Krijgsmagt over den Rhijn zou zenden: hier hadt dezelve, verklaarden zij, in den voorgaanden VTeidtocht, de heerlijkfte zegepraal be'haald, en men mogt zich daar nieuwe belooven, dewijl de Vijanden bezwaarlijker onderfteaning der- \ waards konden fchikken dan na Braband. De Friezen, eindelijk, beloofd hebbende, drieduizend man te zullen onderhouden, en drieduizend Guldens optebr;ngen, kreeg dit laatfte gevoelen de overhand: en werd tot het beleg van Steenwijk bellooien (*). Prins Maurits , die, vroeg in 't voorjaar , een ander Gewest bezogt hadt , om orde op verfcheide zaaken te ftellen, en het tot het vaardig bewilligen in de lasten des Krijgs te beweegen , rukte , omtrent het aflonpen van Bloeimaand , met een Leger van achtof negenduizend man, voor Steenwijk , dat door de Spanjaarden zeer verfterkt, en van eene bezetting van - ruim duizend wakkere Knegten voorzien was, onder bevel van Antonio de Coquel- , die dezelven hadt doen zweeren , dat zij zich tot het uiterfte zouden verdeedigen. Zij hielden hun woord. Maurits befchoot de Stad op 't heftigst. Hij hadt de Gragt gedempt , en zich van één der Buitenwerken meefter gemaakt, zonder dat de Bezettelingen op overgave dagten: in tegendeel vertoonden zij zich, zomtijds, met bezems in de hand , als of zij niets anders te doen hadden , dan de plaatzen, waar het gefchut trof, co Reyd > DB B, bl. ï76. is Maurits. Belegering en bemagtifiingvan,Steenwijk.  Maurits. Zij deeceu ook bloedige uitvallen;, en het kanon der Belegerden trof veelen der Belegeraareu. Maurits zelve werd met een musket in de flinker wang gefchooten. Ten laatften liet'hij nieuwe Werken aanleggen, enfchikte zijne beukerijen in diervoege, dat niemand zich op ftraat durfde vertoonen : hij deedt Mijnen fpringen, en zijne Soldaaten vatten post op twee plaatzen. De Bezetting , geen kans meer op verdeedigen ziende , befloot te daadigen. Allen moeften zij , uitgenomen de driehonderd man van Verdugo , zich verbinden , in zes maanden, beoosten den Rhijn niet te zullen dienen; van dit verdrag waren ook uitgezonderd de Soldaaten, die deel gehad hadden in 't verraaden van Geertruidenberg, en allen, die men herkende, leeden de welverdiende ilrafFe huns mïsdrijfs. Ten zelfden tijde , dat Maurits, als Veldheer, dus een noodzaaklïjkvoorbeeld van ftrengheid gaf aan zijne Knegten, meerendeels uit Vreemdelingen beftaande , verleende hij, als een edelmoedig Overwinnaar , zijnen Vijanden die blijken van agting, welke hunne dapperheid verdiende. De braave Coquei, kon de gevoelens,door de grootmoedigheid van Maurits in hem onfftaan, niet verbergen; hij betuigde, dat Farneze , indien hij voor den Koning zich zo wilde bevlijtigen , als Maurits voor de Staaten, hij niet alleen de Nederlanden zou te onderbrengen, maar zelfs den Grooten Turk zou kunnen verjaagen: 'er bijvoegende , dat Maut £3+ GESCHIEDENIS trof, te veegen. Hun moed wakkerde door de verfteiking van driehonderd man, die Verdugo zondt  dek NEDERLANDEN. 23S Maurits hem niet met gefchut overwonnen, maar met delven, als een Vos , uit de aarde gegraavën hadt (*). De Staaten in 't algemeen, en die van Holland in 't bijzonder, als minst blootliggende aan de rampen des Oorlogs, oordeelden , den Veldtocht deezes jaars, bij het thans uitgevoerde , te moeten lakten berusten. Zij verzogten Maurits de noodige Tust te neemen, en de gevaarlijkheid d^r wonden in de Hondsdagen te overweegen. Maar. in de daid., vreesden zij , dat de krijgskans mogt keeren. "Hun Leger ftondt tc verzwakken door het terugroepen der Engelfckebenden, die Elizabeth weder eischte, de'Staaten verwijtende , dat zij Frankrijk hulp geboden hadden, zonder haar raad te vraagen. Bovenal bekroop hun het denkbeeld, dat de Friezen, als zijden last des Krijgs niet meer voelden, ook zouden ophouden de beloofde belastingen optebrengen. Maar de wakkere Maurits raadpleegde met ziju moed en krijgsgeluk, en wist te bewerken, dat men hem toelixmdt, op nieuw hetzelve te beproeven (f). Zich van Ooimarfum meester gemaakt hebbende, floeg hij 't beleg voor Koeverden. Deeze Stad kon dienen om Groningen te benauwen, en Friesland en Drente voor de ftrooperijen des Vijands te dekken. Verdugo , de aangelegenheid van Koeverden ken- nen- (*) Revd, IX. B.bl.176.-—.1S0. Meteren,XVI. B. f. 223 enz. (t) Bor, XXIX, B. bl. ip, Grotu Hifi. p. 165. Maurits, Maurits doet den Kriisr voortzetten. Ootmarfum en Koeverden gewonnen.  Dood van Parma. 236 GESCHIEDENIS nende, trok derwaards met een talrijk Leger. Hij dagt, alles te moeten onderneemen, om hetzelve te hulp te komen. In den waan, datnietsin ftaat was om verwinnenden wederftand te bieden aan de oude ervaarene Spaanfche benden , viel hij, op 't onverwagtst, de Verfchanslingen van Maurits aan. Doch de tijd, dat een hand vol Spanjaarden geheelê Legers verfloeg, was uit. De ongevormde Soldaaten werden Helden onder een zo bekwaam Veldheer, als thans der Staaten benden aanvoerde. Verdugo mogt hun, met het aanbreeken van den dag, naderen , zij fchikten zich terftond in hunne gelederen zagen den Vijand onder de oogen , en fneeden den hertred af aan allen, die zich te verre gewaagd hadden : met fchande en verlies namen zij de vlugt. Maurits vondt het ongeraaden de vlugtenden te vervolgen, en liet zich, door de aantokkelingen van Verdugo, niet,uit zijne Verfchansfingen, tot eenen Veldflag lokken. Hij zette het beleg voort, en Koeverden, geene hoop op ontzet ziende, gaf zich over. De Verwinnaar liet 'er eene Friefche Bezetting, hoe' zeer de Over ijs fel fchen daar tegen morden (*). Zo veele opeenvolgende vermeefteringen en voordeelen, door Maurits behaald, benamen den Spanaarden den moed. Zij durfden dat jaar niets onderneemen. De Hertog van Parma , die gedagt hadt de verloopene zaaken te herlïellen, kon niets uitvoeren. Hij was, van zijn laatften tocht na Frankrijk, „ raet CO Bor, XXIX. B. bl. 32 m^ ,„  der NEDERLANDEN. 237 met roem te rug gekomen ; doch zijne Krijgsmagt y. was afgemat , en hij zelve in zoflegten ftaat van gezondheid , dat hij de Wateren te Spa ging gebruiken. Hier vondt hij de gezogte en verlangde baat niet. Het hartzeer , van den loop der overwinningen van den jongen Maurits niet te kunnen fbiten, de wanorde onder 's Konings Krijgsmagt, die, wegens gebrek aan foldye, aan 't muiten iloeg , en door eene befmetlijke kwaaie, fmolt, maakte zijne dagen bitter. De jalouzy der Spanjaarden , het wantrouwen des K nings, de haat zijner Vijanden, die eene talrijke partij tegen hem maakten , baarden hem kwellingen , zeer tot verflimmering zijner kwaaie. Hij verzogt ontflag. Maar Philips , bevreesd over de vorderingen van Hendrik den IV, en overtuigd, dat Farneze de eenige was, om de zaak der Bondgenooten in Frankrijk te onderftutten , beval hem, voor de derdemaal, derwaards te trekken. Parma, hoe zwak ook , begaf zich op weg, om 's Konings gebod te volbrengen, misfchien te fpoediger, om den Graaf van Fuentes, thans, met geene gunstige inzigten voor Farneze , na de Nederlanden gezonden, te ontwijken. Maar , te Atrecht gekomen , voelde hij, dat zijne kragten geheel bezweeken. Eene Waterzugt, die voor geene geneesmiddelen week , rukte hem weg, op den derden van Wintermaand , in den ouderdom van vijfenveertig jaaren. Dewijl men bezwaarlijk kon gelooven, dat een Man, die bij Philips verdagt was, zijnen natuurlijken dood kon ge- ftor-' Iaurits.  23$ GESCHIEDENIS Maurits, Parma's charafter. i ! l ] ] I ftorven weezen, hebben zoniinigen zijn uitgang aan een langwerkend vergif toegefchreeven (*). De Hertog van Parma hadt veertien jaaren de Landvoogdij over de Nederlanden , van wege den Koning van Spanje , bekleed. In den beginne waren zijne Krijgsverrigtingen zo fchitterend en zo groot, dat Holland en Zeeland alleen voor zijne wapens niet bukten. Het Krijgsgeluk fcheen hem de vijf laatfte jaaren te begeeven , 'tzij dat de voorfpoed zijne dapperheid verzwakt , of de vrees , dat zijne bekwaamheden het wantrouwen van Philips verwekten zijn drift verkoeld hadt. Men befchuldigde hem van 't verfpillen der Schatten des Konings. Zijne Gunstelingen befchonk hij zorijklijk,dat, inéénemaand, de buitengewoone uitgaven honderdduizend Dukaaten beliepen. Ondertusfchen kan niet gelochend worden, dat hij uitfteekende begaafdheden bezat tot het Staatsbefiuur: hij wist met Menfchen omtegaan, en harten te winnen: deeze kunst kwam hem meer dan geweld van wapenen te ftade , om een gedeelte der Nederlanden te onderwerpen. Maar, dewijl hetonuindig Gemeen meer getroffen wordt door de verdeljende bekwaamheden eens Legerhoofds , dan door :ijne zagtere en vreedzaame hoedanigheden , heeft nen Farneze meest altoos bewonderd als een Oorogsheld, en hem op de lijst der uitmuntendfie Veldheren opgetekend. Eenigen willen, dat hij alle dé Ne- n Bor, XXIX.B. bl. 44-45. REi-0j ix.B.bl. 190, enuvoclio, II. D. p. 4 !. 125. (*) Gaom Hifi. p. 171. I<72( EoR) XXIX. B b«4- 45- .($) Reyd, IX.B.bl. i  24a GESCHIEDENIS ' MAUUITf. \ Wederzij dfche Bevelfchrifcen,hier toe betrek, lijk. „ anderen , dan zal de Vijand 'er geen Verraaders vinden , die zijne oogmerken begunstigen , en „ geene fchatting heffen ; dit zal de Geldbron , die „ huil nu fchatten levert, opftoppen. De Krijgs3, knegten worden bedorven door, om lijf-gena, de „ wapens neder te leggen; dit doet hun in 't gevegt ,, de vlugt neemen, zo ras het begonnen is , en de „ Steden, nauw aangevallen, overleveren. Zij be„ hooren geene keure te hebben , dan overwinnen 5, offterven. Berooven wij de Rebellen, éénsflags, „ van alle de redmiddelen , geeven wij geen lijfsge* „ na , noch neemen wij 't zelve aan, zij zullen j, zich haasten , om tot gehoorzaamheid wederte* j, keeren." Zulk een Vertoog fprak de Graaf van Fuentes uit met een Krijgsmans koenheid. Gemaatigder Raadslieden mogten daar op inbrengen , dat eene zo geweldige raadflag de zaaken tot een allerdeerlijkst uitertte gebragt hadt onder den Plertog van Alva :dewijl 'er fchriklijke wraakneemingen en wreedheden uit voortkwamen, die weinig voegden aan deeze be^ fchaafdcr tijden : het gevoelen van Fuentes ging foor. Mansveld kundigde een Bevelfchrift af, bij't welk, op doodftraffe, verboden werd, eenige fchating aan den Vijand te betaalen , of Vrijbrieven van'hem :e neemen, en last gegeeven , om alle Vijanden, zon- ler genabetoon , van kant te helpen. , De Staa- :en konden , hoe zeer zij deeze wreedheid verfoei»len, niet nalaaten een Bevelfchrift aftekondigen , in c welk zij het zelfde, als hun gedreigd was, tegen de  per NEDERLANDEN; ^3 ft kl CO Bor, XXIX. B. bl. 27. 28. 43. Men 244 GESCHIEDENIS tot het bewilligen in een Regiment Knegten , voor den tijd van vier maanden (*). Hendrik de IV. bevondt zich toen in eenen allerneteligiten toeftand. De Hertog van Maitenne hadt te Parijs de Staaten des Koningrijks zamengeroepen, om eenen Roomsch-Catholijken Koning te verkiezen, in ftaat.tot het handhaaven van de Voorvaderlijke Godsdienstbelijdenisfe. De Spaanfche Afgezant drong fterk op betaffchaffeuder^///c&^, om dus de Kroon te doen komen op 't hoofd der Infante Izabella Glara Eugenia, als de naaste Erfgenaam van Hendrik den III. De verbaasdheid, welke, op dien voorilag , de driftigfte Voorftanders 3er Bondgenooten aangreep, de heimlijke haat,dien 3e Franfchen den Spanjaarden en hunne heerfchap)ije toedroegen, veroorzaakte de heftigfte tegenftribjelingen , waar door deeze Onderhandelingen vertraag, len, en het Parlement bewoogen werdt, een Vertoog rittegeeven, inhoudende, dat men geen handel zou angaan, om de Kroon aan Uitheemfche Vorften of ^orftinnen overtezetten, en den Hertog van Maijene aanmaanende, toe te zien, dat, onder het dekïl van Godsdienst, der Salifche Wet, en andere ;rondwetten des Rijks, geen afbreuk overkwam, ffens alles, wat 'er gedaan was , of gedaan mogt orden,ten voordeele van vreemde Vorften en Vornnen , voor kragtloos en van geen er waarde veraarende.  der NEDERLANDEN. «45 Men begreep toen , dat de regten van Hendrik den IV. weldraa erkend zouden worden door een Volk, 't welk zijne dapperheid hoog waardeerde, indien hij den Roomsch ■ Catholijken Godsdienst omhelsde. Zints lang hadt Hendrik beloofd, zich daar in te willen laaten onderwijzen , en geenen afkeer van die Belijdenisfe betoond. Hij zag , dat de wederftreevende hardnekkigheid der Catholijken door de verbittering der Burgeroorlogen langs hoe fterker werd, dat zijn gezag wankel zou ftaan, zelfs in gevalle hij die partij mogt te onderbrengen. Onder de Proteflanten , die hem vergezelden, waren'er velen, die, overtuigd, dat deeze overgang tot de Roomfche Kerke noodig was tot het herftellen van den Vrede, hem raadden , de Leer der Calvinisten aftezweeren. Du Perron kreeg iast, den Koning te onderwijzen. Deeze gefchilkundige Godgeleerde , die door zijn minzaam voorkomen behaagde , en door zijne welfpreekenheid overreedde , won welhaast 's Vorsten vertrouwen, 't Viel hem niet zwaar, de twijfelingen opteruimen van een Prins, die,zijne dagen teoHove en in het Veld gefleeten hebbende, weinig geoefend was in Godgeleerde gefchilftukken. Hendrik begon fmaak te krijgen in eene Godsdienstbelijdenisfe, welke hem het gerust bezit beloofde van een fchoon en magtig Koningrijk. Men wil zelfs, dat in de onderhandelingen , in zijne tegenwoordigheid gehouden , de Proteftantfche Leeraars zich geheten, op de redenen , door de Catholijken ingebragt, niet voldoende te kunnen antwoorden, opdat de Koning met Q. 3 , voeg- Maürit^ Hendrik de IV. gaat tot de Room' jche Kerk over.  MDXCI1I, deedt hij openbaare Belijdenisfe van 'c Roottuch-Catholijk Geloove. —— Schoonde Spanjaarden geen voorwendzcl meer hadden, om de Misnoegden in Frankrijk te onderfteunen , zette Staat, zugt hun aan , om den Oorlog nog veele jaaren te doen volduuren. 't Valt ligt te bevroeden, w*tk eene fmert deeze verandering der Godsdienstbelijdenisfe des Franfchen Konings in de Nederlanden moest veroorzaaken. Maar , dewijl zij aan hem met banden van Staatsbelang verbonden waren, droegen de Sraaten zorg, dat de Predikanten , wier o:rvoorz;giige ijver het zaad van ongunstige gevoelens, ten opzigte van Hendrik , zoude hebben kunnen zaaijen, des geen gewag maakten. Zij hadden deezen Vorst noodig, die hun beloofde , de Spanpaarden in de Nederlanden te zullen aanvallen. Hunne verbintenisfen met hem waren te gewigtiger, dewijl de ontwerpen der Koninginne van Engeland hun, van tijd tot tijd , verdagter voorkwamen. ELtZABF.Tn wraakte ten uiterften hunne gehegtheid aan Frankrijk. Zij vreesde , dat de Nederlanders, de Spanjaarden dringende, om derzelver onafhanglijkheid te erkennen, haars niet meer zouden behoeven, en weigeren, haar eenig ontzag te toonen (*). In de daad hunne zaaken namen eenen zo voordeehgen (*) Men:, de SuHy. Grotii Hifi. p. 184. Bor,'XXX. te XXXI. B. S4Ö GESCHIEDENIS voeglijkheid eene Belijdenis kon omhekeii. bij welke hij zo veel belangs hadt. In Bloeimaand dcez* s iaarS  eer NEDERLANDEN. ■ atf . iigenkeer, dat zij, ééne lijn trekkende met eenen krijgshaftigen Vorst, den Beheerfcher van een zo magtig Koningrijk, als Frankrijk, alle hoop konden fcheppen, om den ^«/«Wdewetteftellen. Maurits hadt den Veldtocht deezes jaars geopend met het gewigtig beleg van Geertruidenberg. Deeze Stad, in eenen moerasfigen grond en aan 't water gelegen, was door de natuur en kunst dermaate verfterkt, dat ze onverwinbaar fcheen. De Spanjaarden hadden ze, door verraad, in handengekreegen. Eene Bezetting van duizend man , wakkere Krijgslieden, verdeedigde dezelve : en deeze was genoeg, om de poogingen van het talrijkfte Leger te verijdelen. Doch Maurits hadt de zijnen geleerd , geene onderneeming als te groot en boven hunne kragt aan te zien. Hij beftondt ook nieuwe en ftoute zaaken. Zijn geheel gedrag in dit beleg wordt voor een meefterftuk der Krijgskunde gehouden. Hij was de eerfte der Legerhoofden van dien tijd, die, op'tvoorbeeld der Romeinen , de Soldaaten het werk van Delvers liet verrigten. Deezan hunnen arbeid hadt hij noodig tot de groote Werken, welke hij maakte, en om , door buitengewoone vlijt, den Vijand te voorkomen. De omtrek zijner Legerplaatze begreep verfcheide Dorpen, en ftrekte zich bijkans drie mijlen uit. De Dijken , welken hij liet doorfteeken, zetten het Land , waar door de Vijand hem moest naderen, onder: zijne omwallingen waren omringd met breede Gragten, door middel van Watermolens gevuld, en van Sluizen voorzien, om het water opQ4 te' MaoRITs. Mauritï belegert en vermeeftertGeertruiden*berg.  re Jaag waren , om 'er befchansl]ngen te maaken \e, tukken lagen op de Lége^Ifen.opdenaakba^ fle plaatsen. De Krijgsmagt was in t„ce ™ kenveroeeld,deeene tea Oosten, en de andL^n rrdei;Stad: ^'-^V-elkand r e %en en door eene Rivier gefcheiden , hadden l «eenfcbap door welbefchermde Dijken , Rjj,Wer£ en Bruggen. Beide de Legerplaatzen war n t^n deunvallen der Bezettinge gedekt door de Verfch.^ üngen^md.ervoegeaangelegd^atzenaardeW ; V-eene Stad geleeken, en voor die van Geertrui ^ntet behoefden te wtjken. Zo g0ed ^ • njgstngt werd 'er gehouden onder de Betera dat de Boeren, binnen de Verfchansfn,gen, b n we kdeeden als ,n vol,en. Vrede. Leeftocht was Z t overvloed en goedkoop, terwij! de Spanjaard" d.e, volgens hun ftelzel, alles met geweld^ men d.kwnls gebrek hadden aan het noodige Om den Vband alle gelegenheid tot het nadeL ^ St attefnnden, hadt men dezelve, van den wate kant, mgeflooten door eene kring Schepen, halve nraanswnze gefchikt. Geertruidenberg vondtzichd I van alle kanten mgeflooten. De j£^Zg£ fchetde dappere uirvallen, en verdeedigde zieh1 d-g, daar in volhardende, fchoon de G^T Mansveld, « ontzet MaoBITS, de verfterking van vter Franf^Y^ i be' 'f$ GESCHIEDENIS tehouden, en, des noods, aftetappen. Eene borst- weenng dekte den buitenkant , en de Plaatzen . ffe  dbr NEDERLANDEN. 249 bekomen hebbende, zette zijne nadernisfen tot aan de Stad voort, die middelerwijl heftig werd belchooten. Een onverfchrokken Sokkat, overdepuinhoctpen heen, op een Bolwerk geklommen , ontdekte, dat een gedeelte der Wagt middagmaalde, terwijl het andere in diepen flaap lag. Hij gaf zijnen Medekrijgsknegren een teken: zij vallen aan , en vermeefteren het Buitenwerk. De Bezetting, niet in ftaat, om langer wederftand te bieden , gaf de Stad , den vieiëntvvintigflen van Zomermaand, op. Fre- drik Hendrik , Broeder van Maurits , kreeg het Bevelhebberfchap van Geertruidenberg : de Staaten van Holland hadden hem reeds een Regiment van twintig Vaandelen Knegten vereerd, opdat zijne Vrouw-Moeder daar uit een gedeelte van de kosten, tot zijne opvoeding noodig, zou kunnen vinden (*).. De Graaf van Mansveld wendde zich , om het verlies van Geertruidenberg te vergoeden , met zijne Krijgsmagt na de Schans Crevecoeur , uit welke de ' Bondgenooten het omliggende Land en de Stad 's Her- '■ togenbosch zeer benauwden. Dan , hoe groot was < zijne verbaasdheid, als hij Maujuts tusfehen zijne < Werken en de Schans gelegerd zag ! 's Prinfen 1 Krijgsmagt evenaarde de zijne niet in aantal; doch hij hadt eenen zo voordeehgen ftand gekoozen , en zijn gefchut fpeelde met zulk een geweld op de Koningfehen, dat zij genoodzaakt waren,metfchande, van (*) Bor, XXX. B. bl. 8. 17-21. Grotii ^.p.1,47. Petit , II. p. 576. Q 5 Mau:.:ts, Maurits loetden landag ?an Hans- 'ELD op Ireveizur mislikken.  250 GESCHIEDENIS Maurits. Krijgsbedrijven in Friesland. ] I van die onderneeming aftezien. In deezervoege behaalde Maurits , in den ouderdom van zevenentwintig jaaren, een krijgsroem opeen Veldheer, door ondervinding geleeraard , en in krijgstochten grijs geworden (*). Naa het inneemen van Koeverden en Steenwijk, en 't bezetten der Friefche Steden en Sterkten , was Groningen alle gemeenfehap ontnomen , uitgezonderd , dat de Bourtange , eene moerasfige Heide, den weg na Duitsckland openliet. Veeleer zou deeze Stad voor de Friezen hebben moeten bukken, indien 'er geen tvveefpalt geheerscht hadt tusfehen Graaf Willem van Nas/au en eenigen der voornaamfle Leden van dat Gewest. Zij befchuldigdeii den Stadhouder, dat hij meerijvers betoonde voorde Algemeene Verbintenisfe , dan voor Frieslands belangen in 't bijzonder. Deeze verdeeldheden konden zeer flegte gevolgen hebben in een eerst opkomend Staatsbeftuur, waar in zo veele perfoonen, in de Regeering deelende, hunne bijzondere inzigten den dekmantel van ijver voor 't algemeene welweezen kunnen omhangen. De Stadhouder oordeelde , zijn fedrag in eene Vergadering der Staaten te moeten egtvaardigen. Hijflaagde; en het hoofd zijnerParije, Roorda , werd geflooten buiten den Raad, vaar in hij zestien jaaren gezeten hadt (f). De Graaf ran Nassau zogt de ongunstige gevoelens, tegen hem C) Grotii Hifi. p. x-0. CO Reyd, X. B. bl. ipg enz.  der NEDERLANDEN. 25* liem opgevat, te weeren , door de Grenzen tegen latóndlijken inval te dekken, en de Sterkte, metnaaHjë Koeverden, waar men groot gebrek aan alles hadt, voorraad te bezorgen. Door het opregten van eene Sre: kt: op de Bourtdgnt, fneedt hij ook dat eenig open der Stad Groningen af, en dagt, dat die Stad , dus van alle kanten ingeflooten, zich voor hem zou verklaard hebben: 't welk hem uit zijne gisfing liep (*). Hij kon ook niet beletten , dat de Koning/eken Ootmarfum en verfcheide andere Schansfen in hunne magt kreegen. En zouden zij hunne vermeefteringen veel verder hebben voortgezet, indien deongunftigbeid van het jaarfaifoen, en 'tgebrek, doormangel van betaaling, geen ziekten en misnoegen onder de Soldaaten verwekt hadden. De Schatkist der Spanjaarden was uitgeput. De Indifche Vloot , die dezelve moest aanvullen, door ftorm verflroaid , en door ziekte der Scheeplingen opgehouden, bleef uit. Dus zagen de Soldaaten , daar zij geene betaaling konden krijgen, zich gedrongen den dienst te verlaaten: zij verliepen bij hoopen, ja bij geheele Vaandels teffens. Veelen waren , op hunne wederkomst uit Frankrijk, aan 't muiten geflagen. De ftraf, welke de Graaf van Mansveld een Soldaat , aan dieffhü fehuldig, wilde aandoen, was het teken des opfiands. Zij hadden nieuwe Bevelhebbers benoemd, en, volgens hunne oude gewoonte, een Opperhoofd,onder den tijtel van Keurling, gekooreu , wiens bevelen ter- £*j Rbyd , X, B. bl, 309, Maurtk, Muiterij der Spaanfche Soldaaten.  Maurits. •5* GESCHIEDENIS it^M«M werden. 'Er zijn geenbllitenfpoo. ngheden, waar aan de Leden van zulk een KriL «G-eenebest,i„,welkordeen h,d van b,nnen heerscht, zich nietfchuldig^ak" bj den geenen, die buiten zijn. Zij beroofden Man^d van zijne pakk.die en zdverlerk ve " -e terden,, Pol in Artols , en bragten hetomge e g n land onderbrandfcbatting. MansveLD oordeel de, de Spanjaarden, die hem niet waren afgevalfcn te moeten beloonen : maar de Italiaans en Waaien, z,ch niet genoeg beloond agtende voor het getrouw aankleevenaanhimnen Veldheer,volgd nb voorbeeld der Spanjaarden, veroverden Pont0pïl Sambre in Henegouwen, en leefden een geruL, njd van de brandfchartingen, welken zij in dat Ge west en m Luikeend ophaalden. Zij name S chen in, en ftroopten tot voor de Poorten varÏ£ werpen -Groot was de ontfteltenisfe teBrusfelH* Hof zondt Krijgsvolk tegen de Muitelingen , dat « tot : Hertogenbosch te rug dreef. >< Gemeenebest zou ze in dienst hebben kunnen neemen: rf/S de befcherming des Konings van Frankrijk e zot en deeze bun den Staaten aangepreezen. ' S£ oordeelde het genoeg mee h„„ o u ■ AUEITs te fluiten 7l l L' , heiID]fJk be^"d fluiten. Z,j hadden kleederen, leevensmiddelen kken. D£ BeZetUnSte **** was mede door den  der NEDERLANDEN. 255 Iden geest des opftands bevangen : zij verkoos een Raad van drie Perfooncn uit elk Vaandel , die de Bisfchoplijke Regten en Tollen ontving, en uit dezelven leeningen deedt onder de Soldaaten. Zij begingen dezelfde buitenfpoorigheden onder deeze Krijgsregeering van weinigen , als de andere onder i de volllrekte oppermagt des Keurlings (*). De Koning van Spanje, begeerig, om de Gewesten, nog op zijne zijde gebleeven, te behouden, en haakende , om de overigen weder te krijgen , hadt Ernst, Aardshertog van Oojienrijk , de Landvoogdij der Nederlanden opgedraagen. Ter oorzaake van zijn Vaderland moest hij min verdagt zijn , en, uit hoofde zijner geboorte, behaagen aan Volken , naijverig op het regt, om niet geregeerd te worden dan idoor hun Oppervorst, of door Prinfen uit diens bloe: de. Met overmaat van vreugde werd de Aardsheritog te Brusfel ontvangen. Hij fcheen zagtaartig en minzaam. De ongelukkigen ftreelen zich natuurlijk met de hoope van een beter lot; deminfte flikkering van verligting in ramp is voor hun een toppunt van geluk. Veel beloofde men zich van het Landbeftuur des Aardshertogs ; doch deeze laatfte troost bleek even ijdel als zo veele voorgaanden. Welhaast ontdekten zij, dat dp zagtaartigheid des nieuwen Landvoogds gebrek aan moed , en 't gevolg van eene zwakke zielsgefteltenisfe, was. Eene blinde onderi werping aan de inzigten des Spaanfchen Hofs hadt hem C) Bor, XXX. B. bl. 25. 51, Maurits, Ernst, Aardshertog van Ooflen~ rijk, Landvoogdder Nederlanden. 1594.  554 GESCHIEDENIS Maurits. De Feréèr.igdeGevesten flaan eene a-.ngebo • dene Bevredigingaf. hem dierbaar gemaakt bij den agterdogtigenPhilips, wien de uitïteekende bekwaamlieden der voorige Landvoogden geduurig wantrouwen baarde. De Bondgenooten in Frankrijk hadden zich door den Spaanfchen Koning laaten beleezen , om Ernst de Kroon optezetten , beloovende, de Infante Iza- bella hem ten huwelijk te geeven. Het geruft luidde, dat hij met drieduizend man uit Duitschland zou komen. Maar, wanneer men bemerkte, darde Veréènigde Gewesten m'agts genoeg hadden , om 'er Volk te werven, of om, die hij geworven hadt, wederftand te bieden, verdween 'al de opgevatte hoop. Zijne welbekende onbekwaamheid in Krijgs- en Staats* zaaken , zijne vadzigheid en vrouwenlust veroorzaakten, dar hij een voorwerp wierd van veragting, en het doel der ïpotternije: men ftreek zeleelijk door in fmaal- en fchimpfchriftcn, waar in men zijne-lichaafhs zwakheid niet ontzag te hekelen (*). Een Landvoogd, binnen 's Lands zo weinig ontzien , kon buiten 's Lands niet gevreesd zijn. De onmogelijkheid ontdekkende , om de Bondgenooten' door'geweld te onder te brengen, volgde hij hetvoerfpoor der voorgaande Landvoogden , om hun door bevrediging te winnen. Dan het jongst geiuk hadt hun te veel vertrouwen en moeds gegeeven , dat hij ■; het durfde'waagen, openlijk eene bemiddeling voorrëflaan. Hij koos tot de onderhandeling twee listige 1 :n doortrapte Mannen, Otto Hartius en Jeboni- | mu3 f (") Grotii Hi/i. p. 182.184. Reyd, XI. B.bl.222.  der NEDERLANDEN. 255 fius Romans , die , onder vrijgeleide, na 's Graavenhaage trokken : zij gaven voor, te komen , om eene verzoening te bewerken tusfehen den Prins van Chimai en diens Egtgenoote, na de Veréènigde Nederlanden gevlugt , om zich der omftandigheden haars Mans te onttrekken. Dan een Brief, dien zij, uit naam des Aardshertogs , den Staaten overleverden , ontdekte , welhaast, het weezenlijk oogmerk hunner bezendinge. In deezen badt hij de Staaten, het oog te liaan op de deerlijke gevolgen van eenen langduurigen en onnatuurlijken Oorlog; op de voordeden eener gelukkige en beftendige Bevrediginge; hun vermaaneude, niet te vertrouwen op den onzekeren Oorlogskans, die hun nu welvoordeeligwas, doch fchielijk kon keeren: als mede, dat zij nimmer eene gunftiger gelegenheid zouden vinden , om de voordeeligfte voorwaarden te bedingen. De Staaten kreegen, in 't hoofd deezes Briefs, de ftreelende naamen van Welgehooren , Edelen , Ernst festen , Eerzaamen , Lieven, Bijzonderen (*). Vreemd is het, dat Philips , naa zo veele vrugtlooze onderhandelingen, zich nog durfde vleien met de hoop , om de Bondgenooten overtehaalen; dan noch veel vreemder zou het geweest zijn , indien zij het oor geleend hadden aan deeze voorflagen. Zij werden met fmaad van de hand geweezen. De Staaten beantwoordden ze op een Itrailen toon , het Hof van (*) Bor , XXX. B. bl. 42. Refol. Holl. 1594. bl. %77- Maurits.  Maurit! Ontdekkingenvan verfcheideaanflagen, door de Span- ( jaardcn, , op'deeven vsn c voornaa- e me Perfoonen " gefmeed. f] v t€ te 25S GESCHIEDENIS . van Madrid fchrijvende. Zij fchilderden , met de ' haathjkfte trekken , aile de bezwaaren , welken zij hadden tegen een Vijand , wiens trouwloosheid de onlusten, door zijne dwinglandij veroorzaakt, hadt doen volduurcn. Zij gaven te kennen , hoe de Voorzienigheid hun magtige Bondgenooten bezorgd hadt buiten wier toeftemming zij in geene onderhandeling konden treeden: terwijl zij ook liever aan die Voorzremgheid, dan een' trouwloozen Vijand , haare zaak wilden aanbeveelen. Geen vertrouwen was 'er te ftellen op een Vijand, bijgeloovig gehegt aan eene Godsdienstbelijdenisfe, die ten grondregel ftelt, den Ketteren geen woord te houden. Zij lieten zich breed uit, met de fchamperfte uitdrukkingen , over de ontdekking van verfcheide fchriklijke zamtnzweenngen, door deeze vermeende Liefhebbers des Vredes aangegaan (*). Verfche preuven deezer boosheid hadtmen in handen. Michiel Renichon, Priefter in 't Land van Namen, was te Breda, in Soldaaten■ kleeding vernomd , gegreepen , op vermoeden van een toele•m die Stad verraadelijk in 's Vijahds handen te li eren , en na Graavenhaage gebragt 5 hier zogt eeze ongelukkige, i„ de gevangenis, meteen'ftrop m einde aan zijn leeven te maaken. Een zo gewei-* ig beftaan deedt de verdenking toeneerjien • en renglijk ondervraagd, beleedt: hij, door den Graave' ra Barlaimpnt , met kennisfe van den Aardsherg, omgekogt te zijn, om Prins Maurits van kant helpen,: 'er bijvoegende, dzt anderen, één van wel-  bïr NEDERLANDEN. sS? Welken hij noemde , den zelfden toeleg hadden op den jongen Prins Hendrik Fredrik , Oldenbarneveld , Aldegonds , en nog eenige aanzienlijke Perfoonen , ijverige Voorftanders van 't Gemeenebest. Barlaimont lochende RenIchons befchuldiging, hij boodt zelfs aan , te komen, en den Belichter te befchaamen, als hij vrijgeleide en eene goede verzekering kon krijgen. Men ftondt zijnen eisch toe, onder voorwaarde , dat hij, van het misdrijf overtuigd, de ftraffe zou ondergaan. Onder deeze voorwaarde weigerde Barlaimont te verfcHijnen.— De waarfchijnlijkheid van deezen aanfiag kreeg meerder fterkte, dewijl men, ten zelfden tijde , te Bergen op Zoom een Soldaat in hegtenL kreeg , Pierrè nu Four geheeten, die beleedt , door la Motte, Assenville en den Aardshertog aangezet te zijn, om Prins Maurits te vermoorden. Roderico Lopez, Arts van Elizabeth, werd, ten dien dage, ook overtuigd, van den Spanjaard geld ontvangen te hebben, tendnde hij de Koningin door ver' gif zou van kant helpen. Alle deeze omgekogte i Schelmen leeden de verdiende ftraffen. De ontdekking van alle deeze aanflagen , die gefmeed fcheenen , om , op één tijd , de gedugtfte Vijanden der Spanjaarden het leeven t2 beneemen , diende zeer,om het wantrouwen tegen hun te kweeken, en den lalgemeenen affchrik te vermeerderen (*). Maar (*) Bor, XXXI. B. bl. 28. 31.81. Grot. Hij}, p. XjfH IV. Deel. r  Maurits. Vermeefteringender Bondgenooten. 't Beleg en de bemagtiging van Groningen. &S8 GESCHIEDENIS Maar niets ftrekte kragtdaadiger, om de Bondgenooten aantezetten tot het verwerpen van alle voorHagen eener verzoeninge met Spanje , dan de voordeelige gefteltenis hunner zaaken, en het veragteren van die des Vijands. 't Is waar, Maurits mislukten twee aanflagen , met welken hij de krijgsverrigtingen deezes jaars aanving, te weeten, op 's Herto' genvoschèn Maastricht (•> Doch, met zijne Krijgsmagt Noordwaards trekkende , ontmoette hij beter geluk. Verdugo werd gedwongen het beleg van Koeverden optebreeken , en de Spanjaarden ruimden het Land rondsomme. Groningen bevondt zich nü als in 't Grondgebied der Veréènigde Nederlanden beflooten, en was de eenige Stad , in ftaat om den voortgang van de overwinnende wapenen der Bondgenooten te fluiten , of ten minften te vertraagen. Daarenboven vondt men in Friesland niet weinigen 3 die het te onderbrengen dier Stad begeerden. Zij vreesden, dat dezelve , deel krijgende in de Voorregten der Verééniginge, door haare ligging, al den Handel aan zich zou trekken. Maar het belang des Bondgenootfchaps vermogt meer dan dat van één enkel Gewest, en het beleg werd, den tweeëntwintiglien van Bloeimaand , aangevangen , onder het beleid van Prins Maurits en Graaf Willem van Nasfau. Zij verdeelden het Bevel- (*) Bor, XXXI. B. bl. 5. Grotii Hiff. p. 185-187, ïtn IIeurn Bifii van 's Hertogenbosch, 11. D. bl. aoy.  der. NEDERLANDEN. velhebberfchap , zonder haat, zonder naijver, en fcheenen enkel gedreeven door de zugt om te zegepraaien, en de begeerte, om de fchande, door hunne Voerzaaten, hier gekreegen , uittewisfen. Groningen was wel verfterkt,naar de wijze derVestingbouwkunde van die dagen , en vol dappere Ingezetenen, fterk gezet op de Stads Voorregten , in welker behoudenis zij hunne Vrijheid fielden : deeze dagten zij te verkorten met de verdeediging aan Vreemden töe te vertrouwen. De aannadering des gevaars hadt hun nog niet overgehaald tot het befluit , oiri de manTchap van Verdugo, in de Voordeden gelegerd, binnen te laaten. Te verregaande voorzorge hieromtrent verhaaste de overgave der Stad , die in haare rrmuren geen klein getal Proteftantfche en ook: Roomsch-Catholijke Burgers telde, den Bondgenooten geneegen. Zo ras het fchieten een heftigen aanvang nam , en veel ichade deedt , fpraken deezen van overgave. Maar Burgemeefter Jakges , een ijverig Roomichgezinde , onderfteund door de Jefuiten en het Grauw, 't welk hij op zijne zijde hadt, voorkwam zulks, en men zwoer, op nieuw, den Koning van Spanje trouwe, en zich tot het uiterfte te zullen verdeedigen. Het Krijgsvolk uit de Voorftad kwain binnen. De Ingezetenen, die , even als de Nieuwwegers, de hulp van vreemde manfchap geweigerd hadden, fchrecven, gelijk zij, na 't tlofteBrusfel, klaagende Brieven , waar in zij zich als verbarenen' vertoonden. Ondertusfchen verdeedigden zij zich dapper, en hunne moedige uitvallen kostten het lee* * ven ''"Tl, MaüRïTÏ!  s.6-0 GESCHIEDENIS Maurits. ven veeier Beleegeraaren. In den aanvang fchootéil zij onophoudelijk , zonder veel nadeels toetebrengen aan de fteeds vorderende Werken van Maurits, die, van zijn kant , heftig met fchieten voortvoer, en gloeiende kogels in de Stad wierp. In 't einde deedt hij een Ravelijn , de grootfte Sterkte, ondermijnen, fpringen, en vatte daar post. De Soldaat, op buit vlammende, betoonde groote bereidvaardigheid , om, ftormenderhand , Groningen inteneemen. De Burgers, den jongden nood voor oogen ziende, haastten zich ter overgave , en de daadiging werdt getroffen op de volgende voorwaarden. De Stad zou 't Verbond der Verééniginge aanneemen , en den Algemeenen Staaten getrouw zijn , haare Voorregten behouden, en zich, nevens de Ommelanden , in 't Remmen ter Algemeene Staatsvergadering , en zaaken, daar aan paaiende , fchikken naar de orde, daar op, bij de Algemeene Staaten, met goede kennisfe, te beraamen ; eene Bezetting van vijf of zes Vaandelen Voetknegten inneemen ; Graaf Willem Lodewijk voor Stadhouder erkennen ; Vrijheid van Godsdienst genieten, doch de Hervormde zou alleen binnen de Stad openlijk gehandhaafd worden. Voor deeze reis, zou Prins Maurits en Graaf Willem, bij raade van den Raad van Staate, de Wethouderfchap benoemen. Den vierëntwintigden van Hooimaand, deedt Prins Maurits zijne intrede in Groningen. Deeze Stad, net de Ommelanden, zich bij de zes Veréènigde Ge vesten voegende , werd het Zevental , 'c geen dit Ge.  db». NEDERLANDEN, aft Gemeenebest uitmaakt, genoemd. Zints dit Tijdperk heeft het geene aanmerkelijke toevoeging gekreegen, en de kring zijns Regtsgebieds werd bijkans bepaald op die uitgeftrektheid, welke het zedert behouden h.:eft. De vermeefteringen van Grol, Oh denzeel, 's Hertogenbosch , Maaflricht, Graave, Wagtendonk, Sluis, en eenige andere Plaatzen van minder aangelegenheid ïn Vlaanderen en Braband, zijn de eenigen, daar naa gemaakt, zonder eenig ander verlies, dan dat van Ooftende. Laaten wij zien, welk eene gefteltenisfe het Gemeenebest van binnen aannam, terwijl het in deezervoege de vermeefteringen voortzette, en die uitgeftrektheid kreeg (*). Magt boezemt vertrouwen in. De Bondgenooten, zich in ftaat bevindende , om zich door eigen vermogen te verdeedigen, werden ook bedagt een vasten voet van Regeeringe voor zichzelven te beraamen. De Gemeenebest-regeering , gunstiger voor de Vrijheid dan voor de veiligheid zijnde, moestmen een plan bedenken, gefchikt om het gevaar der verdeeldheden binnen 's Lands te voorkomen , en het Volk bij den Buitenlander ontzaglijk te maaken ; met één woord , een plan , 't welk Ouderdaanen , Opperhoofden en Vreemdelingen betrof. En , dewijl de gedaante der Regeeringe, toen onder de Leden des Bondgenootfchaps vastgeüeld , bijkans dezelfde is, als het Gemeenebest behouden heeft onder de Stad- hon» (*) Bor XXXI. B. bl. 24 - 37. Meteren , XVII. B, f. 337. Reyd , XI, B. p. 237 enz. Grot. ffijï.p. 18S, Maurtt*. Groningen en dsOmmctanden aan de zes VeréènigdeGewesten als een zevende toegevoegd. Schets der Rejreeringevan de, VeréènigdeIS e derlanden.  GESCHIEDENIS Voordeelèn van een Bondgenootj'chaplijkGemeensben, ■ houders, en die waarfchijnlijk voor altoos zal be., waaren: dewijl die uirlleekende Waardigheid een gedeelte der Staatsgedeltenisfe geworden is, zal het gew'gt deezes onierwerps eene opzettelijke naipeuring eifchen. Te noodiger zal het zijn , ons hier toe in te laaten, naardemaal de Regecringsgelteltenis deezer Landen zo dikwijls kwalijk begrecpen en verkeerd voorgefteld is; en men , zonder eene rechte kennisIe daar van, de voornaamde roerzeis der Gebeurtcnisfen, en de waare bronnen der inwendige verdeeldheden, welke wij, vervolgens, zullen moeten te boek fcellen, niet kan ontdekken. Een goed Staatsbeftuur kan niet befiaan, dan in kleine Maatfchappijen , dewijl óceze de eem'gfien zijn, v/aar men Wetten kan geeven , gefchikt naar het character der Ingezetenen , en de lugtsgeftehenisfe, onder welke zij wooncn , en dezelve kan doen waarneemen: daar kan èene gelijkheid onder de Burgeren plaats hebben , die de ziel der Vrijheid is; daar Deugd de rastftocrende ongeregeldheden weereo. en daar de Vaderlandsliefde dc bijzondere belangen voor de algemeene doen wijken. 'Doch dergelijke Maatfchappijen kunnen nooit het hoofd bieden aan groote Volken, altoos bezield met de zugt, om vermeefteringen te maaken. Zij hebben , dernalven, haare magt zoeken te vermeerderen door zich met elkander te verbinden, pus hebben zij, de uitwendige kragt van een groot Volk verëeöigendè met de Staatkunde en geregeldheid van een kleinen Staat, het beste ftelzcJ van Staatkunde gevormd, *t welk de  bes. NEDERLANDEN. &l$ jïienschlijke reden kan verzinnen. Zodanig een plan van Regeeringe is den Ouden niet onbekend geweest, De Grieken, de Hetrurien, de Latijnen, de Gaulen, de Acheers, de löniers, en de Lyciers verfchaffen ons gedenkwaardige voorbeelden van dergelijke inftellingen. De Wijsgeeren , de volmaaktfte Regeeringsvorm zoekende, hebben ze niet kunnen vinden, dan in Bondgenootfchaplijke Gemeenebesten (*). Een Bondgenootfchap , als een Staatkundig lichaam aangemerkt, moet, behalven het inwendig vermogen, om wederftand te bieden , beginzel» van werkzaamheid hebben, om iets uittevoeren. 't Is, overzulks, noodig, dat de Leden vaa zulk een Lichaam zich ontdoen van een gedeelte hunner magt, om die, weike, hun overblijft, te behouden. Demaate deezes afdands wordt geregeld door de noodzaaklijkheid, om zich, min of meer, nauw aan één te binden ; en deeze noodzaaklijkheid is geëvenredigd naar de maate van de magt der Veréènigde Staaten , ten opzigte van die, welker vermogen zij te vreezeu hebben. Dus was de band der verbintenisfe, die de Gemeenebesten van Griekenland en de Steden van Gaule verbondt, fterker of zwakker, naar gelange zij vreemde Staaten , meer of min , te vreezen hadden. Uit deeze zelfde oorzaak ont- ftaat ook het onderfcheid, 't geen wij ontdekken in de (*D Zie Montesquieü Efprit des Loix, Liv.IX.Ch.r. 23. Roüsseau Paix perpetuelle & ContraSl Social, Liv. III. Ch. 15. Hüme Jdée d"une Republique parfaite. R 4 Mauritï, Onderfcheidtusfehen Bondge • nootfchaplijke Gemeenebesten,  ï.lAUftlTS. ktge ligging der Landen en de dapperheid der Ingezeienen, maaken veeleer eene Verbintenis dan eene Bijeenvoeging uit. En het Zwitzersch Bondgenootfckap , gelijk aan de oude Verbintenisfen, is nieï meer dan een zwak en onvolkomen beeld van dat der Veréènigde Nederlanden. Veelmin nog kan de gefteltenis der Veréènigde Nederlanden vergeleeken worden met die van 't Lichaam des Duitfchen Rijki. Dit Lichaam is min een Bondgenootfchaplijk Gemeenebest, dan een Leenroerig Stekel, waar , alle de belangen op zichzelven (taande en verfchillende , de Leden, op de Rijksdagen, zich veréénigen, niet zo zeer ten algemeenen voordeele, dan welftaansbalve, of liever, om eene foort van wettiging te geeven aan bet regt der fterkften. Eene inrigting, blijkbaar zeer overhellende tot volllrekte Oppcrheerfchappije , en de verééniging der Leden in één of twee Lichaamen. Eene geftelteuisfe, met een te weezenlijk gebrek behebt, om te kunnen beftaan. De Oppervorftendommen, uit den aart- oorlogzugtig , en gefield op het uitbreiden desGrondgebieds, dreigen fleeds de kleine Vuiftendommen , te zwak, om wederftand te bieden, en de kleine Gemeenebesten, tot vrede en rust geneigd, intezwelgen. Indien de Bondgenootfchappen op een voorbedagt plan wauen ingerigt, zouden zij, buiten twijfel veel volmaakter weezen. Maar, dewrjl zij ontftonden in hacijjjke omftandigheden, wanneer men weinig tijd* heeft. ?d4 GESCHIEDENIS de Bondgenootfchappen van hedendaagfche Volken.1 De Zwitzerfche Cantons, befchermd door de geluk-  pER. NEDERLANDEN. sê5 heeft, om alle gevallen te voorzien, en deMenfchen 2ich meer door gezag dan door reden laaten beftutlren, hebben de zodanigen, die de Bondgenootfchappen maakten, zich verpligt gevonden , den voet te volgen der vastgeftelde Regeeringen. Zij wisten, dat de grondllag te vaster was, indien dezelve het ontzagwekkend voorkomen der eerwaarde Oudheid hadt. Volgens dit beginzel hebben de Opftellersder Unie van Utrecht zich gedraagen. De vrugtiooze poogingen van 't Huis van Oofienrfk hadden hun overtuigd van de onmogelijkheid, om in e'én Lichaam te veréénigen Gewesten, die van elkander onafhanglijk en ieder naijverig waren , om zijne Wetten, Vrijdommen, bijzondere Gewoonten en afgezonderde Vergaderingen te houden. De Ooftenrijhfche Vorften geloofden, dat het gemaklijkst middel , om alle die Staaten tot één Lichaam te maaken, beftundt in ze dikmaals op één en denzelfden tijd en plaats te doen vergaderen, en raadpleegen over zaaken , waar. in de Gewesten een algemeen belang fcheenen te hebben. Dwingelanden zijn agterdogtig. Philips de II. begon zich welhaast te verbeelden , dat dergelijke Vergaderingen gevaarlijk konden worden voor zijn Graaflijk Oppergezag. Daar dus het middel erger fcheen dan de kwaal, werden de Algemeeue Vergaderingen niet beroepen , dan in dringende gevallen. Men was gewoon, op dezelven voorfrellen te doen, betreklijk tot het algemeen belang; en t-flens aan de Afgevaardigden van elk Gewest een bijzonder voorftel , hun tijd geevende , om 't zelve , t'huis gekold 5 men? Maüritïi Oorfprongvan de magr Ier Algemeene Staaten,  265 GESCHIEDENIS Maurits !. men, te overweegen. Geen Wet verpligtte de A£ gezondenen der bijzondere Landfchappen, omgeza, menlijk te raadpleegen over de voordellen : dit was een uitwerkzel der noodzaaklijkheid , wanneer alle dc Gewesten , om de Spaanfche Dwinglandij aftezweeren, zich verpligt vonden , met elkander de middelen te beraamen , om zich te verdeedigen tegen den algemeenen Vijand. De Verbintenisfen ma&akten de Algemeene Vergaderingen van zo veel gewigts en zo noodzaakhjk, dat men Don Jan van Oostenrijk en den Aardshertog Matthias afvergden zo dikwijls en zo lang als het hun goed dagt, te mogen vergaderen (*). De Gendfche Bevrediging en de Unie van Utrecht de doffen bepaalende, die de voorwerpen hunner overweeginge moeden weezen , kreeg de Algemeene Vergadering meer vastheids en gezags. Zij hieldt zich niet langer bezig, gelijk voorheen, om de algemeene en bijzondere voordellen , hun door den Landsheer of Stadhouder ter overweeginge gegeeven, te beraadQaagen ; maar de Algemeene Staaten bepaalden zelve de Hukken , die ter naastvolgende Vergadering zouden overwogen worden (j). De Unie van Utrecht, in den jaare MDLXXIX.gevormd, en, in den jaare MDLXXXV, als ten grondregel des Bondgenootfchaps aangenomen , bepaalde de regten :n pligten der Algemeene Vergaderinge. Hier, derhalve, (*) P. Paulus Fcrk!. der Unie, III. D. bl. 23 enz, (t) Zie aldaar, bl. 31.  der NEDERLANDEN. 26?. halve, moe'en wij de gronden zoeken van het Neder/andsck Regt en varr alle de betrekkingen diens Staatkundigen Lichaams. Deeze Veréénïging, welke geen ander oogmerk feneen te hebben, dan de behoudenis der Wetten, Vrijdommenen Voorregten der Veréènigde Landfchappen , verzekerde elk der Bondgenooten van de Onafhanglijkheid en Oppermagt, zo ras zij allen befloten hadden , den Oppervorst niet langer te erkennen. Ieder Gewestbeh.eldt dus zijne Onafhanglijkheid : en , wat de gedceltens der Oppermogenheid betreft, waaromtrent iederzich ontzette van het regt, om alleen te handelen, deeze heeft geen Gewest afgeiiam; doch ze alleen gemeen gemaakt. Zich verfteekende van het regt, om voor zichzelven Oorlog te verkiaaren , Vrede te maaken , Verbintenisfen te fluiten , heeft ieder, wijslijk, eene weigerende ftem behouden, ten opzigte van die bijzonderheden, en van alle gewigtige zaaken, tot het Bondgenootfchap betrekkelijk. Van zelve, en zonder eenige moeite, vormde zich dit Stelzel der Regeeringe, daar het plan ontworpen lag , in de vroegere geftejtemsfe. Elk Landfchap hadt bijzondere Staaten ; bij het opvatten der wapenen tegen den Koning van Spanje , vonden deeze •Staaten zich;natuurlijk met de Oppermogenheid bekleed: en de Ingezetenen waren reeds gewoon aan dit nieuwe Staatsbeftuur, wanneer de ftaatiijke Afzweering van Philips hun ontdekte , dat zij van Meefter veranderd waren. Verblind door de, vreugde, van eenen haatlijken Vorst afgezwooren te hebben , zagen MaüRITI» Gevolgen der Afrweennge van Philips.  2ÓS GESCHIEDENIS Mavrits. ne bepaalde beheerfching , weker dwinglandij niet . altoos kon duuren , zich eene menigte van Heeren gegeeven hadden, bekleed met een veel uitgeftrekter gezag. Want het gezag, 't geen deeze nieuwe^Opperhoofden zints lang voerden, veréènigde zich met dat van den ouden Landheer en dat der Burgeren van eenige Steden, die toen, op veele plaatzen, hetaandeel des belluurs, 't welk zij behouden hadden, of begonnen wedertekrijgen , verboren. De Staaten der Landfchappen, of liever de Wethouderfchappen der Sreden , zouden de Oppermogenheid ten vollen en in alle opzigten bezeten hebben, indien het Bondgenootfchap hunne magt,in veele weezeulijkeopzigten, niet bepaald hadt, en ware de Regeering der voornaamften niet gemaatigd geworden door de magt der Stadhouderen , en langen tijd vermomd gebleeven onder de verwagting van een nieuw Oppervorst. Ondertusfchen veranderde een gedeelte van 't geen nog van de Volksregeering was overgebleeven , in ee. ne Regeering der Voornaamften : en misfchien was het de ftnert, van zo veel niet gewonnen te hebben, als men van de Omwenteling verhoopte , één der hoofdredenen, welken het meerendeel des Volks aanzetten, om zo lang de hcerschzugt van Koningin Elizabeth te begunstigen. Het vervolg der Gefchiedenisfe zal ons toonen, dat deeze naijver nooit verdoofd is, dat men het juk van de Regeering der Voornaamften altoos met ongeduld gedraagen heeft; als mede , dat men aan die geest. gen zij niet, dat zij, om verlost te worden van ee<  der NEDERLANDEN. «6$ geestneiging des Volks misfchien de laatere Omwentelingen , welke 't zelve opgewekt hebben , om een Uitdeekend Hoofd het Gemeenebest toetevoegen, jnoet toefchrijven. Eene zuivere Regeering der Voornaamden kan zich niet vestigen , of'er moet een onöverklimbaar affchutzel weezen tusfehen het Volk en de Leden der Regeeringe. Een Volk , 't geen, zonder van het Staatsbeduur uitgeflooten te zijn, 'er,ondertusfehen, geen deel aan heeft, denkt veel meer aan de belediging , welke het elk oogenblik gevoelt, dan aan de Voorregten, die 't zelve grond geeven, om dingen te hoopen , welken 't bijkans nooit een daadlijk bedaan doet krijgen. Elk Volk, 't welk geen zeggen altoos in de Regeering heeft, wenscht om eene Éénhoofdige. Ik wil niet zeggen, dat men aan de Burgeren der Steden dat gezag moest geeven, waar van zij een zo (legt gebruik maakten in de onrustige tijden hunner Broedetfchappen en Gilden. Ik geloof, dat, indien ze, van den aanvang des Gemeenebests af, even als in Friesland, Gelderland en Over ijs fel , van ter zijde deel in 't Landsbeftuur verkreegen of behouden hadden, 't zij door 't regt van demmen in het bepaalen der Onderltandgelden , 't zij in 't kiezen van eenige Overheidsperfoonen , veele onlusten , zo onder de Stadhouderlijke als Stadhouderlooze Regeering,zouden voorgekomen weezen. De Staaten der bijzondere Landfchappen donden nooit af van de verkreegene Regten. Zo groot was hunne naijver op de tedere ftukken der Oppermogen-' heid, Maoritïi Bepaa. dngder Algemeene Staaeen,  2/o GESCHIEDENIS Maurits. bijzonderen , last gaven, bepaald tot de llukkert, opgegeeven , om overwoogen te worden. Nooit werd hun een ruimer, en min eene onbepaalde, volmagt opgedfaageri, hoe veel moeite men daar toe ook aanwendde («> 't Was niet, dan met den tijd, dat deeze Afgevaardigden over toevallig opkomende'zaaken raadpleegden , zo wel als over de befchreevene punten; doch zij werden nimmer gelast , gewigtige «lukken aftedoeri, zonder de meening der Staaten van hun Gewest, hunne Meeders en Zenders (f). De Afgevaardigden zijh , derhalve , niets meer dan de mond der Algemeene Staaten. Een naam , welke eigenlijk toekomt aan het Lichaam der Edelen en de Stemmende Steden van de Zeven Veréènigde Gewesten, elk in 't bijzonder raadpleegende overeen en het zelfde onderwerp met en door hunne Afgevaardiffden , die met elkander handelen , de betrekkingen tot buitëuhndfche Mogenheden onderhouden, en, aan die buiten zijn, voorkomen als één enkele Staaf3 die dezelfde belangen heeft , en ééndemmig handelt « Dit Bondgenootfchap is, derhalve, onder- fcheiden van eene volflaagene Verééniging , die 'er één Lichaam van zou maaken, als ook van eene enkele Verbintenis , gevormd tot het voorftaan van kortduurendè en toevallig opkomende belangen. Ver- beeld C) P. Paulus Ferkl. der Unie , UI. £). b!a 30.3r ,| (f) Zie aldaar, bl. 8p;poi heid, dat zij, langen tijd, aan hunne Afgevaardigden ter Algemeene Staatsitergaderinge geeiien , dan  DEa NEDERLANDEN. Ifi beeld u zeven Oppermogenheden, van elkander orr afhanglïjk, doch zamen verbonden met eennauwen, altbosduurenden en heiligen band , tot haare onderlinge verdeediging, verpligt, om , elk in 't bijzonder, niets te doen, betrekkelijk tot die verdeediging, en met elkander handelende, door middel hunner Afgezanten en Gevolmagtigden. Dan zal aan deeze Mogenheden, 't zij elk in 't bijzonder, 't zij aan allé te gader, geen regt van Oppermogenheid over het Grondgebied van eene andere toekomen , veelmin aan hunne Afgevaardigden , wier gezag bepaald is door den last hunner Overheden. . Naa, indee- zervoege, het Lichaam der Algemeene Staaten onderfcheiden te hebben van hunne Gewoonlijk Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge, noodzaaklijk, om het Lichaam des Bondgenootfchaps te verbeelden , zullen wij nu zien, wat elk derzelven toekomt. | Om verwarring en duifterheid te vermijden , ten aanziene van een zo zamengefteld onderwerp , en het rechte gezigtpunt te treffen, waar uit dat Bondgenootfchap der Veréènigde Nederlanden moet befchouwd worden, zullen wij altoos de Zeven Gewesten aanmerken als een Staatkundig Lichaam, onder de benaaming van Algemeene Staaten. Welke zijn de Stukken , waar van één Gewest niet kan handelen zonder de anderen , en welker onderzoek dermaate tot de Algemeene Staaten behoort, dat geen Gewest zich ontflaagen kan agten , om in onderhandeling te treeden met de Bondgenooten , of Zich Maurits. Stukken > die tot dé Algemeene Staaten alleen behooren.  Maurits. fleminen, volgens den regel, daar op beraamd? 't Zou luttel afdoen , hier op te antwoorden , dat het alle zaaken zijn, die eene weezenlijke betrekkinghebben tot de Unie van Utrecht, of voortvloeijenuit den aart des Bondgenootfchaps , en ftrekken tot de zekerheid en verdeediging der Veréènigde Gewesten, tot het bandhaaven hunner Voorregten tegen allen binnen- en buitenlandfcheu overlast. Wij moeten bijzonderder en bepaalder fpreelun (*). Voor eerst. Alle zaaken, tot Vrede en Oorlog betrekkelijk, behooren weezenlijk en eigenlijk toe het Lichaam des Bondgenoodfthaps. De vermeerdering en vermindering der Land-en Zeemagt. Debefchikking daar over en over de Krijgsverrigtingen tot een zeker punt , het aanftellen van Officieren , de monftering en de Krijgstugt , het verkenen van Pardon wegens misdaaden , door Krijgslieden begaan , althans in gevallen, tot de Krijgstugt betrekkelijk, het regt, om Patenten te ver eenen, om de Bezettingen te plaatzen en te verleggen in Steden en Sterkten: kortom, het bewind over Krijgszaaken behoort in 't algemeen tot het Bondgenootfchap; doch wordt den Stadhouder , als Capuein - Generaal , opgedraagen (f). Ten C) P- Paulus Verkl. der Unie, III. D. bl. 33. (t) Zie aldaar, bl. 34-38. eaEncyelop. An.EtatsGéliirauxi *-7* UÈSLHIEDENIS zich te onderwerpen aan den uitflag dier onderhart» delinge, naar de meerderheid of eenpaarigheid der  der NEDERLANDEN. 273 Te» tweeden. Het Lichaam des Bondgenodtfchaps heeft het regt, om algemeene Belastingen in alleGetvesten opteleggen. Doch , daar men geene andere algemeene Belasting heeft kunnen beraamen, dan de Verlof- en Geleigelden, behoort de invoering , vermeerdering eh affchaffing aan de Vergadering der Algemeene Staaten; doch de behandeling deezer Middelen ftondt, in den beginne, niet aan de AlgemeèJie Staaten , maar aan de bijzondere Admiraliteit! Collegien; dan de Bondgenooten hebben,naderhand, der Algemeene Staatsvergaderinge, het Opperöpzigt over alle de Admiraliteih Collegien opgedraagen, en Kwam toen ook, voor eenigen tijd , het beleid deezer Geldmiddelen in handen der Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge. Terwijl ook ieder Gewekt verpligt is , aan hèt Bondgenootfchap een aandeel, geëvenredigd aan zijn vermogen , van de Belastingen optëbrengen , behoort de behandeling deezer algemeene Middelen tot de Vergadering der Algemeene Staaten. 't Is ook uit dien hoofde , en op dèezen grond, dat de gezaamenlijke Bondgenooten het beleid daar van aan den Raad van- Staate hebben opgedraagen. Het fchijnt men begreep , dat het beter was, de beftelling over de algemeene beurs aantebeveelen aan een Collegie, waar iri zij, die 't meefte opbragten , ook de meelte ftemmen hadden (*), ■ Ten derden. Alles , wat betrekking heeft tot het . maa- (*) P. Paulus Verkl. der Unie, III. D. bl. 35».40. IV Dal. S MauriTs','  s/4 GESCHIEDENIS Maurits maaken van Vrede, en het verklaaren van Oorlog , behoort tot het Lichaam des Bondgenootfchaps. De Algemeene Staaten hebben alleen het Regt, om Verbonden en Tracraaten met vreemde Mogenheden aantegaan , die uittevoeren , Gezanten en andere openbaare Staatsdienaars aanre'deden en te omvangen (*)- — Hun behoort het Muntweezen, voor zo verre de Landfchappen ernpaarig moeten handelen in den loop des Gtlds, volgens de daar op gemaakte fchikkingen. Van hier, dat de Algemeene Staaten den algemeenen Muntmeefter verkiezen en beëedigen (f). Ten vierden. Hebben de Algemeene Staaten het regt, om'de gefchillen. welken ontftaan , te beflisfen: ten minften in zo verre de verfchillende Partijen zich daar aan willen onderwerpen (§). In gevalle'er eenige donkerheid of twijfelagtigheid in de Unie gevonden wordt, waar uit eenig gefchil mogt ontftaan', moet de uitleg daar van bij eenpaarigheid gefchieden door de Vergadering der gezamenlijke Bondgenooten : aan deeze ftaat desgelijks het veranderen of vermeerderen der Unie. Ten vijfden. De Vermeelteringen , gemaakt door een Bondgenootfchapüjk Gemeenebest, behooren eigenaartig aan alle de Leden van 't zelve. In gevolge (*) P. Paulus Ferkl. der Unie, III. D. bl. 4r. (i) Zie aldaar, bl. 42. C§) Zie aldaar, II. D. bl. 278-aSo. III. D. bl. 45. en im der Kemp Aanm. over de Ferkl.der Unie, bl. 86-88.  des NEDERLANDEN. i73 je hier van Worden de Algemeene Staaten, Heeren éh gezaamlijke Eigenaaren van alle Plaatzen en Landen^ door hunne wapenen gewonnen , en welken zij in hunne Gemeenfchap niet willen toelaaten. En 't is alleen in dezelven, dat zij alle de Regten der Oppermogenheid oefenen; Wij zullen zien, dat deeze ge•meene en onverdeelbaare eigendom een nieuwe band voor de Bondgenooten geworden is ; de bewaaring daar van was hun een algemeen belang : en de beheerfching van dien eigendom verfterkte de onderlinge verdandhouding en het denkbeeld der Verbinrenisfe tusfehen de Leden, welker betrekking, in veele opzigten , kragt ontbrak. Het meer of min uitgedrekt gezag der Maatfchappijen, vervolgens opgerigt, om het beduur der zaaken des Koophandels en der Regeeringe inde overheerde Landen, in beide de Indien, te regelen, was niet dan voor een tijd , en vloeide altoos voort uit de Algemeene Staaten , aan welken zij verpligt zijn Rekening en Verantwoording te doen (*). Ten zesden. Het komt den Algemeenen Staaten toe, alle Lichaamen en Collegien aantedellen , die zaaken behandelen, tot de Generaliteit betrekkelijk. Dus hebben de Bondgenooten het regt van debeflegting der zwaarigheden, door de Generaliteits Rekenkamer gevonden wordende in de Declaratien van de Provinciën, en in de Rekeningen van de Ontvangers Generaals der Collegien ter Admiraliteit, aan de Verga- (*) P. Paulus Ferkl. der Unie, III. D. bh 43 -ifli S a MAURIÏSi  *7fi GESCHIEDENIS Maurits. Het geeven, vermeerderen, verminderen , veranderen of uitleggen der Berigtfchriften dier Generaliteits Collegien, als mede de aanftelling tot veele gewigtige Ampten en Bedieningen behoort daar (*). De Vergadering der Algemeene Staaten geeft Plakaaten en Ordonnantiën uit over de Veréènigde Gewesten, en de zo genaamde Steden en Landen van de Generaliteit , omtrent alle zaaken , die tot hunne Vergadering behooren, als mede ten opzigte van de zodanigen, 'waar op de gezaamenlijke Gewesten, ten gemeenen nutte , goedvinden te voorzien , fchoon zij anders geene gevolgen zijn van de Unie: als, bij voorbeeld, het beletten van den invoer der Goederen uit Landen, waar de Pest heerscht (f). Plakaaten en Ordonnantiën uittegeeven , die de Gewesten, niettegenftaande elks bijzondere Oppermogenheid, verbinden, is een Voorregt, zeer na grenzende aan 't Oppergezag: want, wanneer men zich ftrikt houdt aan het woord Bondgenootfchap , moeten de Bevelen , uit dat Bondgenootfchap voortkomende, of die met algemeene toeftemming opgefteld zijn , afzonderlijk , door de Bondgenooten , binnen elks Grondgebied , op eigen naam, worden aangekondigd. Dan deeze Plakaaten en Ordonnantiën, fchoon men ze zendt aan de Staaten van elk Gewest, met ver* (*) P. Paulus tfstitt. der Unie, III. D. bl. 57. 5& 142. (t) Zie aldaar, bl. 62 -64. gadering van Hun Hoog Mogenden opgedraagen. —*  der NEDERLANDEN. 277 verzoek, om door hun afgekondigd en aangeplakt te worden, eifchen de gehoorzaamheid op naam en van wegen de Algemeene Staaten (*). Onder de veelvuldige zaaken, door ons voorgefteld, vorderen allen , die eene weezenlijke betrekking hebben tot het ftelzel der Verééniginge , als, het verklaaren van Oorlog •, het maaken van Vrede en Beftand; het inltellen van gemeene Middelen over alle de Nederlanden ; het regelen van den loop des Celds; het uitleggen van het donkere en twijfelagtige in , en her vermeerderen of veranderen van de Unie , eenpaarigheid van ftemnien aller Veréènigde Gewesten; terwijl anderen, die alleen gevolgen zijn dier Unie, bij de Meerderheid worden afgedaan (t). In alle onderfeheide deelen des BondsgenootfchapIijken Beftuurs , die , volgens den aart des Bondgenoodfchaps zelve , of volgens eene uitdruklijke of ftilzwijgende overgifte van alle de Bondgenooten,tot de Vergadering der Algemeene Staaten behooren, is dezelve op de eigende wijze Oppermagtig, als de staaten van elk Gewest in het hunne het Oppergezag bezitten. Maar met betrekking tot anderen , is de Vergadering der Algemeene-Staaten zo min Souverain in de bijzondere Provinciën, als ten opzigtevaq eenigen anderen vrijen Staat, in Europa : dewijl alles, wat ni«t uitdruklijk of ftiJzwijgend aan't gemeene (*") P. Paulus. VerkU der Unie , III. D. bl. 6a - 64, Encyciop. Au. Etats Généraux , p. 333. (f) P. Paplus, III. D, bl. 64-67. S 3 Mauwt*. Stukken, waar in de Eénftemmigheid,en waar in de Meerderheidnoodig is. Waar in de AlgemeeneStaaten Souverain zijm  JtfAURITS. Zij zijn geen Souvetain in de bijzondere Provinciën. ] 1 f f f Y % a?8 GESGHJËJJËNIS ne Bondgenootfchap ia opgedraagen , geagt moet worden aan ieder Gewest verbleeven te zijn (*). 't Is beweezen, dat de Algemeene Staaten, in den aanvang der Omwentelinge , nooit gedagt hebben, en nooit hebben kunnen denken , dat de Oppermogenheid der Veréènigde Landfchappen in hun huis, vcs te (f). Men moet bekennen, dat, in tijden van gevaar en onlusten, de onderfcheideLandfchappen, meer bekommerd over het algemeen dan hun büzonder belang ; min gefield op elks bijzondere onafaanglijkheid , dan volijverig ten algemeenen beste, meer magts aan het middelpunt der Verééniginge afbonden. Maar dit middelpunt der Verééniginge rVas, ftaande de Regeering; van Willem den I, m twee der voornaamfte Landfchappen, met het rloogfte Gezag bekleed , en in de anderen van ee~ iep. zeer grooten invloed , niet Oppermagtig. Hij ;on ,met al zijn gezag en verftand, geene volkomene enftemmigheid onder de Staaten bewerken : en niet jalaaten deeze merkwaardige betuiging te doen, dat 'e Afgevaardigden ter Fergaderinge meer dienden, * de Prov'ncien, ah Procureurs en Advokaaten huiler Last geever en en Meeferen, te verontfchuldigen, dn om het gemeene welzijn te bevorderen (£). is het ■aarfchijnlijk , dat eeu Lichaam , 't welk niet altoos :rgaderd was, en welks Leden alleen met bijzonderen, (*) P. Paulus Ferkl. der Unie, III. D. bl. 69. O) Zie hier boven, dit Deel, bl. 63. (§) Refol. der Algem. Staaten 24. Nov. 1571.  der. NEDERLANDEN. *7S» reu en bepaalden last voorzien waren, zich kon verbeelden , de Oppermagt van alle de Veréènigde Gewesten in zich te befluiten (*)? Onnoodig is het, hier te herhaalen, dat de Algemeene Staaten hun regt en gezag, grootendeels, oefenen door middel hunner Afgevaardigden. Wij zullen, vervolgens, overwegen, welke Voorregten die Afgevaardigden, als Dienaars der onderfcheidene Leden van een Bondgenootfchaplijk Gemeenebest, bezitten. Dan , 'r sreen den meeften luider en glans aan dit Lichaam bijzet, is de bedendigheid ,'welke hunne Vergadering kreeg in dit Tijdperk. De menigte der zaaken, waarover de Bondgenooten moeiten raadpleegen, maakte het onmogelijk, dat de Leden van de Vergadering der Algemeene Staaten langer op punten van befchrijving konden bijéénkomen , of voor een geruimen tijd fcheiden. Hier bij kwam, dat, in gevalle de Vergadering bijéén bleef, verfcheide zaaken konden worden afgedaan , die anders moeden komen aan den Raad van Staate, of aan 't Superintendent Collegie ter Admiraliteit: welk laatde ook met de daad verviel , zo ras de Vergadering der Algemeene Staaten , in den jaare mdxc1i1, eene Aanblijvende Vergadering geworden was. Niet weinig deedt hiertoe, dat men, ten dien tijde, het zoet van zelf te regeeren begon te fmaaken, en, uit dien hoofde , bovenal , het wijdluftig vermogen van den Raad van Staate , aan wel- (») Zie dit Tafereel, iii. D. bl.Êït- 6h« S 4 Mauwt»; Bijzonderheden,de gewooneAfgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering betreffende. Oorzaaken , dat de Vergaderingder AlgemeeneStaaten flandhoudende ge* worden is.  Paaien van'dë magt der Algemec» neSiaats vergade- *So GESCHIEDENIS , kt te Algemene Regeering was opgedraagen, doch xvaar■ ,u , zi„ts het jaar MDLXXXYI , Engelfche Raaden zaten, met fcheele ooger, begon aantezien De zugt, om zelfde hand, meer en meer, in \ Lands befluur te hebben, was de voornaamfte drijfveer , om de Algemeene Staaten te doen biiéénbhïVen. £n, fchoon men toen zulks door eeenedrukkehjke Wet bepaalde , heeft eoter , ^ j£ Ujd, deeze Vergadering, onijfgebrooken, ftand Pehouden H. Deeze nieuwe fchikkipg maaktedeOnderhandehngen met Buitenlandfche Mogenheden veel gemaklijker, zetre het Bondgenootfchap meerhufters by, gaf meer kragts en werkzaamheids aan Staats! en Krijgsverrigtingen, en verfchafte nieuwe midde!en , om de onheilen van inlandfcüe onlusten te voor tomen. Volgens de weezenlijke beginzelen derBomWnootfchaphjke Gemeenebesten, en de natuurlijke *e volgen der Unie, welke tengrondftenn verftrekte van ■ de zamenvoeging texNederlandfche Gewesten, zijn de Gewoonlijke Afgevaardigden ter Algemeene Staats vergadering niet anders aantemerken dan als Zen delingen en Dienaars van hunne Lastgeevers en Mce" fiers, 't Is waar , deeze Afgevaardigden hebbeli zomt.jds, de gewoone regels overtreeden, en/gewis* nge Beiluiten genomen, zonder den raad hunner bh zonetere Gewesten: dan zulk eene handdmge is ee' ne  eek. NEDERLANDEN. 281 ne daadlijke afwijking van de Grondwetten (*). Ook hebben 5 in laatere tijden, verfcheide Gewesten bij- (*) Als, in den Vrede met Cromwel , in den jaare MDLIV , in het Verbond met Carel den II, Koning van Engeland, in 't jaar MDLXV1II, en het Befluit tot den Overtogt van Prins Willem den IIIT in Engeland, in het jaar MDLXXXVIII. Doch, indien zij allen niet cenpaarig geweest waren, en zich verzekerd gehouden hadden van de goedkeuring hunner Lastgeeveren, zij zouden deezen buitenftap nooit gedaan hebben: en, bij een ongelukkigen keer der zaaken, zou het te buiten gaan van hunnen last halzen hebben kunnen kosten. Tegenw. ftaat der Nederl. I. D. bl. 258. Temple Obf, Chap. II. p. 138. Deeze Ridder heefc vergeeten te melden, dac de Afgevaardigden niet tekenden, dan met bijvoeging fub fpe rati. Hunne tekening zou dus van geen kragt geweest zijn , ware dezelve niet bekragtigd geworden door de bijzondere Gewesten. Lord Chesterfield , die een langen tijd als Afgezant zijner Grootbritfannifche Majefteic hier ten Lande zich onrbieldt, is bijkans de eenige onder de Vreem*. delingen, die een regt denkbeeld gehad heefc van de Algemeene Staaten. „ Men verbeeldt zich," ichrijft hij, ,,in „ 't algemeen, dat de Oppirmogenheid huisvest in de Ver„ gadering der Algemeene Staaten , in 's Gravenhaag* „ vergaderende. Men tast mis. De Afgevaardigden, die ,, dezelven uirmaaken, zijn met een bepaalden last voor„ zien, en moeten, over alle zaaken van aangelegenheid, „ met hunne Lastgeevers raadpleegen. 't Is waar, de Op„ permogenheid is bij de Algemeene Staaten; doch zijn die S 5 „ Ai- LVlAURITSi  MAURITS 28a GESCHIEDENIS . bijzondere Berigtfchriften opgedeld , om de mag* hunner Afgevaardigden nauwer te beperken entebepaaien (*) De Vergadering deezer Afgevaardigden moet uit tweeërlei gezigtspunten befchouwd worden , Foor eerst, met betrekking tot al het geen, 't welk door de Bondgenooten gemeen is gemaakt, en zij op last der Algemeene Staaten vol- voert. Ten tweeden , met betrekking tot de bijzondere Gewesten. In het eerde geval vertoont de Vergadering der Algemeene Staaten , de Oppermogenheid van den geheelen Staat, op dezelfde wijze',' als de Afgevaardigden eens Géwests ter Dagvaart de Oppermogenheid van dat Gewest verbeelden Doch , in het andere geval, of ten opzigte van de' Staaten der bijzondere Gevesten, is dezdve zo min Oppermagtig als een Gezant van die Gemeenebest Op. Algemeene Staaten geen Regenten der Steden, dieAfge„ vaardigden na de Staaten van hun Landfchap zenden? „ Deeze Regenten zijn (met de Edelen zou hij 'er mogen „ bijvoegen) de Algemeene Staaten. Doch , dewijl zij \ „ alle vergaderende, een verbsazend getal zouden uitmaa„ ken, heeft men goedgevonden, om het afdoen der zaa„ ken gemak en vaardigheid bijtezetten, dat elk Gewest „ Gelastigden na Gravenhaage zou zenden , die eena „ altoosduurende Vergadering vormen , de Algemeene „ Staaten geheeten , waar in veelen zich verkeerd ver„ beelden, dat de Oppermogenheid berust." Chesterfield (.etters IV. p. 285. i") P. Paulus Perkl. der Unie, III, D. bl. SS 131.  beu NEDERLANDEN. 283 Oppermagtig is ten aanziene van den Staat zeiven. De Afgevaardigden der Algemeene Staaten hebben deeze onderfcheiding , in den aanvang des Gemeenebesrs, zeer wel uitgedrukt, wanneer zij, in den jaare MDXC, aan de Engelfche Afgezanten , op de vraage, of zij behoorlijk gelast en gevolmagdgd waren, om over zekere punten met hun te handelen? te verdaan gaven : ,, dat het Collegie of Lichaam „ van de Staaten Generaal, zamengedeld uit de Afj>, gevaardigden van da Veréènigde Landfchappen „ het Souverain Collegie is van den Lande , 't welk 5, geen Overheer heeft, dan de Afgevaardigden van 3, de Landfchappen; te weeten , de Staaten van dej, zelven, aan we'ken zij hunne daaden mneten ver„ antwoorden (*); dat het geen zij m'tliun(dei?«„ gelfche Afgezanten) zullen handelen, bij de Land„ fchappen, en een iegelijk derzelven, vastlijk zal „ gehouden worden : gelijk ook de antwoorden, 9, hun reeds gegeeven, naar de magt , die elk der „ Afgevaardigden der Landfchappen van zijne Prin- „ ei- (_*) De Afgevaardigden willen duidelijk kier mede te verdaan geeven: „ Ons Collegie is, ten opzigte van ulie„ den , een Souverein Collegie . ten uwen aanziene vers, beelden wij de Soevereiniteit van den Lande, 't Is „ waar, ten opzigte van de Staaten der bijzondere Gewes„ ten, zijn wij geen Souverein : aan deezen zijn wij re* „ kenfehap onzer daaden verfchuldigd; doch dat gaar I lie. den niet aaa." P. Pavlui Verkl, der Unie, III, D. bl H9 154' Maurjt».  ÈLiuiuts Voorregleu van de Vergade:ing der Algemeene Staaten. 1 < e t c ï ti ï- di m a§4 GESCHIEDENIS „ cipaakn ontvangen heeft, om te handhaaven den „ Weldand, Vrijheden, Geregiigheden en Privile- gien van den Lande, zo in 't gemeen als in 'tbij„ zonder, en met naame te onderhouden het Trac „taat met haare Majedeit ; doch , zo zij Heeren ,, (Engelfche Afgezanten) hst hadden, eenige zaa „ ken voortedellen tegen de voorfchreevene Gerêg. tigheden enz. v5n het gemelde Tractaat , dat zii Afgevaardigden dan wel rondelijk wilden verklaa„ ren, dat zij daarop niet zouden betluiten, zonder „ voorgaand verflag aan hunne Principaakn " Deeze Afgevaardigden der Algemeene Staaten, die, zints den jaare.MDLXXXV, verblijf in 'sGra, venhaage houden (*), maaken, ongetwijfeld, eene .eer aanzienlijke Vergadering uit. Zij vertoonen, :en opzigte van vreemde Mogenheden , de Oppernogenbeid der Zeven Veréènigde Gewesten in eenen 'Pflag en in allen luifter. Zij hebben dus regt op de erbetoonragen , welken men Gekroonde Hoofden ^brengt. De plaats des Raads van Staate, in het Igemeen bewind bekleedende , maakt deeze Vergaenng de éénige uit, welke de Vreemde Mogenhe- den (*) Nogthans was deeze Vergadering dermaate niet be. aald aan 'sGravenhaage, of men vindt, dat ze, naa dien ld, nu en dan , op andere Plaatzen gehouden is. In den vi ™°ïClX' kwam ze KGorinchemb^één,Meteren, f' 43P' lD den laare MDXCV, dreef Zeeland% * dfte Algemeene Staate"> 1° de Provinciën, bij beurten'! oeflen vergaderen. Refeh Zeel. i595. *  deii NEDERLANDEN. a§5 den kennen in hunne Onderhandelingen met dit Gemeenebest. Aan dezelve leveren de Afgezanten van buitenlandfche Hoven hunne Geloofsbrieven en Vertoogen over. Met deeze handelen zij, en verlaaten 'er zich op ten aanziene van de volvoering dier Verdragen en Verbintenisfen. Behalven de regten, welken deeze Vergadering uitoefent , uit kragte van het Bondgenootfchap , als mede van de algemeene en bijzondere Berigtfchriften der Gewesten , zijn 'er nog regten afgeftaan aan deeze Vergadering , door eene algemeene bewilliging der Bondgenooten,waar in zij kan handelen zonder last der Zenderen van de Afgevaardigden. Hier toe behoorden wel eer het geeven der Patenten : doch de Algemeene Staaten hebben dit, naderhand , opgedraagen aan den Erfftadhouder der Veréènigde Nederlanden (*). In den jaare MDXCVII, werd het Opperbeftuur van den Oorlog te water , te vooren toegekomen hebbende aan den Raad van Staate en aan het Superintendents Collegie, aan de Vergadering der Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering opgedragen (f).* Tot dezelve behoort het naakomen en volvoeren der geflootene Verbintenisfen: want het zou de handtastelijkfte ongerijmdheid weezen , dat eene Vergadering , welke , onder haar Zegel , wettig , op last haarer Volmagtigeren , heeft aangenomen , Verbintenisfen , 'met Uitheemfchen geüooten, natekomen, wan- («) P. Paulus Ferkl. der Unie, III. D. bl. 132. (f) Zie aldaar, bl. 13Ó". VlAurtiTSi  286 GESCHIEDENIS MAURrrs. l l wanneer het de volvoering betrof, daar toe nader last zouden moeten verzoeken (*). Desgelijks komt het deezer Vergaderinge toe, zonder des nader last te vraagen, de zwaarigheden uit den wegteruimen, die gevonden worden door de Generaliteit! Rekenkamer in de Declaratien der Provinciën , en in de Rekeningen van de Ontvangers-Generaal der Collegien ter Admiraliteit ^ In alle andere zaaken, itilzwijgende deezer Vergaderinge opgedraagen, als het begeeven van Ampten, de Generaliteit of de Gewesten in 't algemeen betreffende, bet orde Hellen op de Regeering in Plaatzen, onmiddelijk onder de Generaliteit behoorende , hebben de Landfchappen vrijheid, om, telken reize , hunne Afgevaardigden last te geeven. En vordert de goede ver(tandhouding , dat , wanneer deeze of geene Afre™ard.gde meent, den raad zijner Heeren en Meefle•en te moeten inneemen, hem daar roe behoorlijken Ud gelaaten worde : bovenal, wanneer de zaak of iet Ampt van bijzonder gewigt is voor den geheelen Jtaat , of voor één of meer Gewesten. Dan hier m volgt niet, dat men , in die gevallen , een beluit, met meerderheid genomen, zou kunnen ftremüen , door ze overteneemen ($). Elk der Gewesten kan zo veel Afgevaardigden ter Ugemeene Staatsvergaderinge zenden, als het goedvindt;} (*) P. Paulus Verkl. der Unie, III. D. bl. 130. (t) Zie aldaar, bl. 142. 143. (S) Zie aldaar, bl. 144.  der NEDERLANDEN. 25? vindt, naardemaal ieder de kosten zijner Afgezondenen draagen moet: en , hoe groot het verfchil tusfehen de Gewesten ook zij in magt, in rijkdommen en talrijkheid der inwoonderen , hebben zij, egrer, elk maar ééne Stem , welk ook het getal der Afgevaardigden moge weezen , dewijl zij maar één Lid der Vergadering des verbeelden (♦). 'Er is geen voorbeeld, dat de Staaten der Zeven Veréènigde Landfchappen ooit gezamenlijk, of ftaatsgewijze, vergaderd geweest zijn. De groote Vergaderingen, in dejaarenMDCLV, MDCCXVI. en MDCCXVII, waren veel talrijker dan de gewoone, en , misfehien , omtrent de punten , daar te verhandelen , met breeder last bekleed, dan zij bleeven Vergaderingen van een groot getal Afgevaardigden uit de bijzondere Gewesten , en geenzins der Staaten zeiven : de Leden bleeven Gelastigden van hunne Meefters (f). In deeze Vergadering , die alle dagen , uitgenomen Saturdags en Zondags, zamenkomt, blijkt de gelijkheid van 't gezag der bijzondere Gewesten: ook hier uit, dat elk , op zijn beurt , voorzit: dit duurt eene week. De Voorzitter ontvangt de Brieven van 's Lands Staatsdienaaren buiten *s Lands, de Vertoogen van de vreemde Staatsdienaaren alhier, de Verzoekfchriften van bijzondere Perfoonen en Collegien , en andere Papieren, welken hij allen , door den Griffier, ter Vergaderinge doet voorleezen. Dit ge- (*) P. Paulus Verkl. der Unie, III.D.bJ.145. (f) -Zie aldaar, bl. 88. 8y. MAURm. Afgevaardigden en Stemmen der Landfchappen. Orde in de Raadspleegingen.  ] i I \ ass Geschiedenis . gedaan zijnde, worden de Landfchappen verzogt, zich gereed te maaken tot het ftemmen. Elk heeft vrijheid , zijn gevoelen te uitten. Naa het ftemmen, befluit de Voorzitter met de meerderheid of éénpaarigheid, naar maate de zaaken zijn, waar over geraadpleegd wordt. Indien het algemeen gevoelen roet dat van het voorzittend Gewest drijdt, of wanneer de Voorzitter, om andere redenen , zwaarigheid maakt , om te befluiten , kan hij zijne plaats verlaaten, die dan bekleed wordt door den Voorzitter van de naastvoorgaande week, of door nog vroeger, die geene zwaarigheid maakt, het befluit uittebren' gen. Deeze doet het , en laat 't zelve in de Registers der Vergaderinge aantekenen. Bijaldien de zaaken, waaromtrent men met de Meerderheid kan befluiten, door den Voorzitter, in zijne week, niet kunnen worden afgedaan, kan hij zijne plaats aan eenen zijner Medeafgevaardigden afflaan: en, in gevalle deeze weigert , de zaak tot een befluit te brengen, gaat het Voorzitterfchap tot een ander Gewest over. Door deeze fchikking worden veele zaaken ireel fpoediger afgehandeld , dan anders met mogeijkheid kan gefchieden (*). Het verdient onze opmerking , dat in deeze Verkering van hunne Hoogmogenden , ofderAfge:ondenen van de bijzondere Gewesten, geene Krijgsleden mogen worden afgevaardigd , terwijl 'er zo eelen zitting hebben in de Vergadering der bijzon- dere C ) Tegen w. ftaat der Ferièn. Neder/. I. D. bh  dér NEDERLANDEN. 2»£ dere Gewesten, en zij, bij gevolge, Leden zijn van de Vergadering der Algemeene Staaten , dat is, der Zeven Veréènigde Landfchappen. Waarfchijnlijk ■hebbe men dit hier aan toetefchrijven, dat zij , als ■Lieden van den Degen, liaan onder de Generaliteit, •of Algemeene Staaten , en dus niet welvoeglijk zitting kunnen hebben in eene Vergadering, welke hunne Heeren en Meefters verbeeldt, wier Dienaars zij, in dat opzigt, zijn. De Stadhouders waren'er, voortijds , van uirgeflooten , en mogten 'er alleen verfchijnen, om, als Capiteins-Generaals van den Staat, voorflagen te doen. 't Is eerst naa de beitelling van het Stadhouderfchap, in 't jaar MDCCXL VIT, dat het den Heeren Erfltadhouderen vrijftaat , in de Vergadering van hunne Hoogmogenden te'verfchijnen, wanneer bet hun goeddunkt, fchoon 'er des' geen uitdruklijk befluit genomen is (*). Dit voorregt fcbijnt mij toe een natuurlijk gevolg te weezen van de verééniging der Stadhouderfchappen in ééri Hoofd. Willem de I. hadt het genooten : dewijl hij, als 't ware , de Oprigter en ziel des Bondgenootfchaps geweest was. De andere Stadhouders, deeze betrekking niet hebbende 4 dan tot de Landfchappen , in weiken zij die waardigheid bekleedden , konden in die Vergadering niet worden toegelaaten, . 't Was onder den jongen Maurits , dat het Stad- . houderfchap bijkans dezelfde gedaante heeft aange- 1 no- \ P. Paulus Verkl. der Unie, III. D. bl. 155. IV. Deel. T Maurits; /oorregen der kadhouleren.  Mauritj 290 GESCHIEDENIS . eoinen, welke het onder de andere Stadhouders be* hieldt. Deeze Prins kan aangemerkt worJen ais de eerfte Stadhouder, door de Staaten van Holland'en Zeeland aangelteid. Zijn doorlugtige Vader hadt een veel grooter gezag genooten: naardemaal deeze beide Gewesten hem, geduurende den Oorlog , de Hcoge Overheid hadden opgedraagen. De Spanjaarden vleidden zich met het denkbeeld van 't geen zij wederfpannigheid noemden, in het bloed des onfierflijken Willems verdelgd te hebben. De Bondgenooten zelve dagten, niet ftaande te kunnen blijven , zonder een nieuw Hoofd te kiezen. Maurits deedt de hoop der eerst- en de vrees der Jaatstgemelden verdwijnen. Zo ras Leicester deeze Landen verlaaten hadt , zogt het Volk, gewoon een Hoofd aan 't Staatsbeffuur te zien , en verrukt op de ontdekking van de fchitterendde hoedanigheden in den Zoon des Grondleggers der Vrijheid, diens magt te vermeerderen. Geplaatst aan 't hoofd van den Raad van Staate, tot de waardigheid van Stadhouder in vijf Gewesten verheeven, belast met het beltuur desKrijgs, het handhaaven van de waardigheid der Staaten, van de Voorregten der Steden , en de verdeediging des Godsdiensts , in Holland en Zeeland gemagtigd, om, benevens de Gecommitteerde Raaden , de Burgemeefters, Schepens en de Wet te veranderen, en Ampten , die voorheen ter begeevinge der Stadhouderen gedaan hadden , te begeeven ; onder zekere bcpaalingen, Brieven van genade, vergiffenis, wet:iging, en dergelijken , die bij den Geheimen Raad te  der NEDERLANDEN. 291 te Brusfel pleegen verleend te worden , te geeven: bekleed met het Opperbevel tot de Land- en Zeemagt, ftondt voor Maurits de allerheerlijkfte loopbaan open. Zijn Stadhouderfchap hadt alle de trekken dier waardigheid, welke 't zelve eigen waren onder de oude Opperheeren , in zo verre beftaanbaar was met de verandering, in het Staatsbeftuur gekomen , en de ómftandigheden konden dulden. Den eerbied en liefde des Volks winnende door zijn heldenmoed en bekwaamheden, gepaard met de magt, om Ampten uittedeelen en genabetooningen te verleenen , blonk hij bijkans in al den luifter van Oppermogenheid, de eer van alle welgelukte onderneemingen viel hem ten deele. De Staaten, daarentegen, die den naam van Oppermogenden voerden, en met de daad den klem der Regeeringe, doorgaans, in handen hielden jonden geen lasten en fchattingen heffen, zonder daar door het misnoegen der Gemeente te verwekken, terwijl zij ook de wijt kreegen van alle tegenfpoeden, die het Gemeenebest troffen (*). Men hebbe zich geenzins te verwonderen over de veel eers , aan éénen enkelen Burger opgedraagen, wanneer men in aanmerking neemt, dat het Gemeenebest toen een Hoofd noodig hadt, magtig genoeg, om den nog wankelenden grondtlag dei nieuwen Staatsbeftuurs van binnen te vesngen , en aan de Krijgs- (*) Wagenaar Faderl. Hifi. VIII. D. bl. 107. en 335. Zie ook di: Deel deezes Tafererts, hier boven bl. 60.61-. en Grot. Annal- ?. 108. T 3 MAURrrï» Nuttigheid der Stadhouderen in het Gemeenebest.  spi GESCHIEDENIS Maurits i. Krijgsverrigtingen meer kragts bijtezetten. De onderfcheide deelen des ftaatkundigen Lichaams, nog niet op elkander pasfende , hadden een middelpunt van verééniging noodig , dat den loop eenpaarig en geregeld maakte. In den gewigtigen Oorlog , nog te voeren, moeften de Krijgslieden een Hoofd hebben , door bekwaamheid en gezag in ftaat, om vertrouwen inteboezemen , en de Krijgstugt klem re geeven. Deeze gelukkige inftelling , waar van de Ouden geen denkbeeld gehad hebben, fchonkaande Staatsgefteltenisfe eene meerdere vastigheid , en aan het Staatsbeftuur nieuwe kragt, door eene onöverkomelijke hinderpaal te ftellen aan de kunstenarijen en ontwerpen dier eerzugtige en onrustige bejaagers van 's Volks gunsten, die den ondergang berokkend hebben aan zo veele Gemeenebesten. Indien de Stadhouder, bijkans volftrekt meefter over de Krijgsmagt, tot daaden van geweld en dwinglandij overfloeg, ftelde hij zijne eigene magt in de waagfchaal, dewijl deeze geheel ontleend was: daarenboven zou hij, welhaast, buiten ftaat weezen, om die Krijgsmagt ftaande te doen blijven : dewijl het Volk het opbrengen der Onderftandgelden altoos aan zich behouden heeft, en het Geld thans de eenige zenuw des Ooriogs geworden is. In deezervoege moest de bepaalde magt der Stadbouderen den Staat oneindige voordeden aanbrengen, 't Is mijne zaak nier, te onderzoeken, in hoe verre zo veel magts, in een Gemeenebest aan éénen enkelen afgeftaan, de Vrijheid kan benadeelen, of in ge-  der NEDERLANDEN. apj gevaar brengen. Even min komt het mij toe. te onderzoeken , of deeze hooge Waardigheid derwijze verbonden is aan onze Staatsgedelt,enisfe , dat dezelve, in vredestijd, ophoudende, daar aan eene merkelijke verandering zou toebrengen. Het getrouw verhaal der Gebeurtenisfen in dit Gemeenebest, ten tijde, dat 'er geen Stadhouders waren, kan niet, dan zeer onvolmaakt, deeze beide gevallenbeflisfen. Men zou hier op niet kunnen antwoorden, dan door nauwkeurige aanmerkingen te maaken op eene Staatsgefteltenis, welke vaste en duidelijke beginzels heeft, en , die der Veréènigde Gewesten zodanig niet zijnde , is het onmogelijk te beflisfen, of zij geheel en al het middelpunt der verééniginge in eenuitfteekend Hoofd kunnen misfen. Men begrijpt alleen, dat, zo lang de Regeering der Aanzienlijkften indemeefte Steden, dezelfde verdeding der Hemmen in den Staat, en de onzekerheid over de gewigtigde punten in de Staatsgedeltenis plaats heeft, een uitdeekend Hoofd altoos zeer nuttig zal weezen , om de magt opteweegen der Regenten, die in een voldrekt Opperbewind zou kunnen veraarten, en, door haaren invloed, de bijzondere belangen boven de algemeene ftellen, in de gevaarlijke gefchillen, die tusfehen de Leden des Bondgenootfchaps kunnen rijzen. Voor dat de Volken deezer Gewesten zich tegen de Spaanfche Dwtnglandij aankantten , diende de magt der Staaten, om die der Vorften te maatigen , naardemaal zij geene onderneeming van gewigt konden aanvangen, zonder tot hun de toevlugt te nee* T 3 meng Maurits»  294 GESCHIEDENIS men, dikwijls om hun raad te hooren, en altoos om Onderfrandgelden te krijgen. Aan deu eenen kant verzekerde het voorregt, van niet buit.n zijn eigen Land te regt geheld te worden, de Burgerlijke Vrijheid der bijzondere Perfoonen tegen bet eigendunkelijk gezag der Vorften ; en, aan den anderen kant, diende de magt der Stadhouderen, Middelaars tusfehen de Overheden en den Vorst, Verdeedigersvan dc Voorregten des Adels en der Burgeren , om die zelfde vrijheid te bewaaren tegen de willekeurigheid der mindere Bedienaaren des regts. Indien dit gelukkig evenwigt geene plaats gevonden hadt, zou Philips geene anderen, dan laaghartige flaaven, gevonden hebben, laf en bloode, den hals krommende onder het juk ; daar hij nu vrije Menfchen aantrof,, die zich tegen zijne dwinglandij durfden verzetten, en zijn gezag afzweeren, toen hij een onverzoenlijke vijand geworden was van huune regten en van hun geluk. VVant het gaat veel vaster , dat de Regeeringsvormen ingefttld zijn, om de Menfchen gelukkig te maaken , dan het zeker is , dat het Bewind aan éénen enkelen Perfoon toekome, hoe oud , hoe uitgeftrekt zijn gezag ook moge weezen. Ondertusfchen zou de affchaffing der Monarchaale magt de peefte Steden aan eene onbepaalde Regeering der voornaamften onderworpen hebben, indien de invloed der Stadhouderen, en , bovenal, indien de öcndgenootfchaplijke Regeeringsgefteltenis deeze niet rerzagt en gemaatigd hadt. Van hier de rede¬ lijke zugt des Volks voor eenen Stadhouder; van hier  der. NEDERLANDEN. fic.5 hier de Oramewentelingen, uit dien zugt herkomftig. Het Volk wil liever één Meefter , dan eene menigte van Meeflers hebben: en zou , misfchien, den Stadhouder een nog uitgeftrekter, ja een Oppermagtig Gezag wenfchen optedraagen : denkende, alsdan de oude Regeeringswijze herfteld te zullen zien , en min den last te zullen voelen van eene Oppermogenheid , 9 enz. T4 Maurits,  Mauwt Aanmerkingenover de verande' rngen, ih her Stadhouderfchapvoorgevallen. i 1 ï l h d 89Ó GESCHIEDENIS 1. ders geen , dan een afhanglijk en ontleend, gezatr"en bet Uitdeekend Hoofd alleen magt in onrustige tijden verflooken van het voorregt, om aanblijvend en erflijk te worden. De Zeven Gewetten, onder drie Stadhouders (taande, erkenden, naa den dood des Graaven van Nieuwe na ar , 'er flegts twee : 't was zelfs te wenfchen geweest , dat zij 'er maar dén hadden. De Stadhouders konden erflijk worden ; zij werden het met de daad: indien de twee takken van dat Doorlugtig Huts zich uitgebreid hadden, zou de tijd den band van Bloedverwantfchap tusfehen dezelven verzwakt hebben: verlchil van belang tusfehen de Gewesten hadt ook het belang der Stadhouderen kunnen veranderen: twee Hoofden, ieder gemagtigd door de be. velen der Gewesten, aan hun Stadhouderlijk Bewind onderworpen, bot vierende aan hunne gevoeligheid, en het bevel voerende over de Krijgsmagt, konden, bn de mnfle. gelegenheid, Burgeroorlogen doen ontdaan, en een minder zich tot de Oppermogenheid verhellen op de puinhoopen "des te koxtfehietenden pzags en de jammerlijke overblijfzels der Staatsgeteltenisfe. Zodanig eene uitkomst was veeleer te vagten, dan de uitkomst, die dezelve heeft verhinierd : ik w,l zeggen , het gebrek aan naakomelingehap in éénder twee takken. Eene niet min opmerenswaardige bijzonderheid is, dat deeze Doorlugtiee 'amilie, tot één enkelen Spruit uirgedorven, eerst beginnen te vermenigvuldigen naa dat deStadhou:rfi;happyi onder één Hoofd veréénigd zijn. Ik  der. NEDERLANDEN. *97 Ik heb, hierboven, opgemerkt, dat de gevoelens, over de beginzels van het Bondgenoodfchaplijk Gemeenebest, niet éénpaarig zijn: dit betreft geenekleinigheden , maar ftukken van aanbelang. De Unie van Utrecht was, onbetwistbaar, in den tijd haarer oprigting , de fchoonfte Staatsgefteltenis , door menschlijke wijsheid te beraamen. Maar, gevormd, terwijl onrust en oproer nog woelden, voorzag men zo duidelijk , dat ze, voor het toekomende , ongenoegzaam zou weezen, dat men den Leden het regt vergunde tot verbeteringen en bijvoegingen , naar eisch van zaaken : de Staaten van Utrecht ftelden zelfs, in den jaare MDLXXXIII, een Berigtfchrift op, om ten regel te ftrekken aan Perfoonen, gelast, om veranderingen in , en bijvoegingen tot de Unie te maaken (*)• De veranderingen , door de verwisfeling der cmftandigheden daar in gekomen, als mede het jaloers oog, waar mede de onderfcheide Landfchappen waaken op het bewaaren hunner Oppermogenheid en Onafhanglijkheid , verminderen het ontzag, aan dat ftaatlijk ontwerp verfchuldigd, maar teffens cok die wenschlijke éénsgezindheid, welke aangekweekt behoorde te [worden, als wezenlijk noodig tot de veiligheid en 't geluk van 't Gemeenebest. Vooreerst. Betwist men den Algemeenen Staaten het regt, om kennis te neemen van misdaaden, begaan door ft \\ & tU Q " H (*) P. Paulus Verkl. der Unie , IK D. bl.iJo enz»1 en 3^5- TS Maurit». Betwiste Hukken in het Bondge» nootfchaplijkGemeenebest.  Maurits. westen. Men beroept zich hier op het Voorregt bekend onder den mam de non evocando, als het Palladium der Nederlandfche Vrijheid, en te vergelijken met het Regt 3 'tgeen, oudtijds, de Romeinfche Burgers hadden in de geheele uitgeftrektheid huns Rijks, en waar van niemand hun kon berooven (*). Deeze gefchillen hebben anderen, niet min gewigtige , doen gebooren worden, Men oordeelt het niet genoeg, het Militaire Regtsgebied aantetasten ; maar heeft zelfs de wettigheid van een Hoogen Raad in twijfel getrokken, en beweerd, dat'ernooit eene aanblijvende van dien naam geweest hebbe. De Militaire Jurisdictie werd aan Maurits en denRaade van S.aate opgedraagen : de Algemeene Staaten gaven dien aan den Raad van Staate alleen over, en, naa dien tijd, wil men , dat deeze altoos de Hooge Krijgsraad geweest hebbe, en dat de Hooge Raad, nevens zijne Excellentie, nooit bekleed geweest is met de hoedanigheden, aan zulk eene Regtbank toebehoorende. Men beweert, dat de poogingen der Stadhouderen, om den bovengemeldenHoogen Raad tot eene Opperregtbank te maaken , vrugtloos ge weest zijn: want een Stadhouder , alleen CapiteinGeneraal zijnde over elk der Landfchappen in 't bij- zon- 0) P. Paulus Verkl. der Unie , I. D. bl. iso-i^. I". D. bl. 58. 61. Van der Kemp Aanmerkingen over de Verkl. der Unie, bl. 101.192. spS GESCHIEDENIS Perfoonen, in dienst der Generaliteit , wanneer de overtreeders inwoonders zijn van één der Zeven Ge-  der NEDERLANDEN. 299 gonder, en niet over allen in 't gemeen , hadt het j regt niet, om aan deezen Raad eene magtoptedraagen over de Krijgsbenden der Generaliteit.—- En niet alleen betwist men den Algemeenen Staaten het regt, om Krijgslieden , 't zij vreemdelingen , 't zij inboorelingen of inwoonders in de Gewesten , ge huisd en gehoofd, te oordeelen in Burgelijke.zaaken: doch dit zelfs aan den [Krijgsraad, aan den Raad yan Staate ondergefchikt (*). Ten tweeden. Men beweert, dat de Algemeene Staaten geen regt bezitten , om algemeene Belastin. gen in alle de Gewesten opteleggen (t). Ten derden, 't Is het algemeen gevoelen , dat de bijzondere Landfchappen geen regt hebben, om Oorlog te voeren , dan met toedemming der anderen. Men vindt 'er, nogthans, die beweeren, dat zij een verdeedigenden Oorlog mogen voeren; als mede Verdragen maaken, die hun en de Generaliteit niet aangaan (§). Ten vierden. De Unie van Utrecht geeft den Algemeenen Staaten het regt, om den loop derMuntete regelen; doch'er is één Gewest, 'twelk voorgeeft, dat (*) ]• Rekdorp Verh. over de Mil. Jurisd. P. Paulus Verkl. der Unie, II. D. bh86". 135. IV.D.bl.50.51. V.d. Kemp Aanmerk, bl. 24 64.. en 129. Bynkersu. Qttafi. Jur.priv. Cap. XIII. XIV. (j) P. Paulus Verkl. der Unie, I. D. bl. 293. (§) Zie aldaar, II.D.bl. 186.190, eaBynksrsh.Quaft. Jur, Publ. p, 163. ïaurits.  Maurits aan te onderwerpen (*). Ten vijfden. Wordt den Algemeenen Staaten het regt ontzegd, om teweeren, dat geen bijzonder Gewest, zonder gemeene toeftemming, Belastingen op. legt, of<*én der Bondgenooten hooger bezwaard dan zijne Ingezetenen (f). Ten zesden. Men vindt 'er , die de Algemeene Staaten, benevens den Raad van Staate , volftrekte befchikking over het Krijgsvolk en de zaaken des Oorlogs betwisten. Zij beweeren, dat de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge , in die gevallen, nieuwe bevelen van hunne Lastgeevers moeten hebben. En houden, in gevolge hier van, het daarvoor, dat de Krijgslieden alleen aangenomen zijn voor één jaar: ten einde van't welke alle de Gewesten ze kan aanhouden of afdanken. Dus zouden ze tot de bijzondere Gewesten, en niet van het Bondge-* neotfchapin 't algemeen afhangen (§). Ten zevenden. Ontzeggen zommigen den Algemeenen Staaten het regt, om, zonder des geregtigd ta zijn door Partijen, de verfchillen, in één en 'tzelfde Gewest gereezen, te beflisfen (**). Ten C) P- Paulus Verkl. dtr Unie, II. D. bl. 215. 327. (t) Zie aldaar, III. D. bl. 2. (§) Zie aldaar, II. D. bl. 167-169. en III. r>. bl. 58. 134- 139- (**) Zie aldaar, II. D.bl. 273.280. Aanmerk, bl. 87, Bynkersh. Quajl, Jur. Publ. p. 361. 300 GESCHIEDENIS , dat deeze Wet aan 't zelve een zeer groot nadeelzon berokkenen, en heefc dit altoos geweigerd, zich daar  deh NEDERLANDEN. 301 Ten achtfïen. Wanneer één der Gewesten zich beklaagt, dat het aandeel, 't welk hetzelve in de Generaliteit opbrengt, te zwaar valt, ismen 't nog niet ééns, of het zich naar de uitfpraak der andere Gewesten moet gedraagen (*). . Ten negenden. Zo veele ftrijdige begrippen en tegenovergeftelde inzigien zijn dikwijls oorzaak van gefchillen tusfehen de Veréènigde Gewesten. De IX, XVL en XXI. Artykels der Unie van Utrecht magtigen, bij provijïe , de toenmaalige Stadhouders tot het beflisfen der gefchillen, welken onder de Leden mogten rijzen. Daar zijn 'er , die , uit kragte deezer fchikking, beweeren , dat de aart en de beginzels der Verééniginge dit voorregt natuurlijk uitftrekken tot de Stadhouders in vervolg van tijd: naardemaal, zonder zulks, het Bondgenootfchap het erkend beginzel zijner vastigheid zou verliezer]. En de uitdrukking bij provijïe hun , naar allen fchijn, dit regt toekennende , tot dat men eenig ander middel gevondeil hadt, om de gefchillen te beflisfen, zo volgt, dat, dit middel nooit gevonden zijnde , de proviiioneele vastftellïng der Unie van Utrecht eene blijvende geileltenis van den Staatgeworden is. Men voegt 'er bij, dat de noodzaaklijkheid, om deéénigheid te bewaaren onder zo vêele Gewesten en Steden, die alle bijzondere belangen hebben, of kunnen hebben, ftrijdig met het algemeen belang , een mid- del- (*) P. Paulus Verkl. der Unie , II. D. bl. 158. Am' tperk. bl. 66. 229 enz. Mauritïï  302 GESCHIEDENIS Maurits, i 1 I :i X i i l delpunt van verééniging moet hebben in een enkel Hoofd: dat het weezen van een Slaat een zedelijk Perfoon vormt, die niet dan één enkel en 't zelfde gevoelen heeft, even als eenMensch in 't natuurlijke, en dat het belang des Stadhouders zich natuurlijk veréénigt met het algemeen belang. Eindelijk beweert men, dat een enkel Stadhouder derwijze alle de eigenfchappen eens Scheidsmans bezit, dat 'er geen andere Regtsmannen kunnen te pasfe ko. men (*). Op deeze bedenkingen brengt men in 't midden, dat die éénheid van begrip als in één Perfoon niet beftaan kan, dan in eene volltrekt oppermagtigeRegeering: terwijl de ondervinding leeraart, dat zulk eene Regeeringsvorm , door alle tusfehen beide komende raderen wegteneemen, de noodzaaklijke werking en wederwerking van het ftaatkundig Lt:haam verhindert, van de kragt ontbloot: en één mkel gewigt jVernietigt het noodig evenwigt, en, >ij gevolge, de beweeging van het werktuig. De 'Jnk van Utrecht, wel verre van het middelpunt der rerééniginge te ftellen in één enkel Hoofd , fchijnt iet meerder aantal van Stadhouders aantemerken Is eigen aan de Staatsgefteltenisfe. Zij fpreekt zelfs an Scheidsmannen, 'indien de Stadhouders niet zaïenltemmen. Kundige Schrijvers, dietoelremmen, dat (*) Encycl. Arr. Etau Génir. P. Paulus Verkl. der bte, II. D. bl. r75. III. D. bl. £$; n, a> Rkhesfe df  der NEDERLANDEN. 503 dat een Uitfteekend Hoofd onfchatbaare voordeden aan de Staatsgelteltenisfe toebrengt , fchroomen niet te verklaaren , dat een Stadhouder bijzondere inzigten kan hebben , ftrijdig met het algemeen belang. Een Stadhouder zou, door beweegreden van zijn eigen geluk, roem en grootheid ontleend , die aan den voorfpoed des Gemeenebests verknogt zijn , in gevolge van de kundigheden , welken zijn ftand hem fchenkt van den toeftand der onderfcheidene Gewesten, uit kragte van het vertrouwen, 't welk zij natuurlijk in hem fiellen , als mede van het gewigt, 't geen zijne Waardigheid aan zijne beflisfingen bijzet; althans , indien men hem eenige Zegsmannen toevoegde, beter, dan iemand anders, in ftaat weezen, om de plaats van Scheidsman te bekleeden. Dan zommigen houd,n ftaande, dat het gevaarlijk zou weezen, hem alleen dat gewigtig regt toe te vertrouwen. Hij kan, huns oordeels, reden hebben , om het eene Gewest boven het andere te begunftigen. Hij is, gelijk een ander mensch , blootgefteld aan misvattingen. Geene, dan de laagkruipendfte vleierij , kan beweeren , dat zijn hooge rang hem weetenfchap inftort. Eene juiste en grondige kennis van de belangen der bijzondere Gewesten vordert niet alleen eene groote maate van fchranderheid , maar tevens meer blokkens, dan men verwagten kan van iemand , die zo veele andere zeer gewigtige zaaken in handen heeft. De kundigheden van Overheidsperfoonen, in 's Lands Gefchiedenisfen en belangen bedreeven , zijn hem noodzaaklijk. En, bezat hij het Mauiuti,  Maurits i t l <; v f é v B bl 3*4- GESCHIEDENIS • het regt, om volflrekt alleen te beflisfen over de ge» wigtigfte zaaken tusfehen de Oppermagtige Staaten, zou hy dan niet altoos Meefter weezen ? Zou het hem niet gemaklijk vallen, fteeds één Gewest of éc«e Stad op zijne zijde te krijgen , welke hij aanzette, om zich tegen alle befluiten aantekanten , ten einde hij altoos in 't geval zou weezen , om als Scheidsman, de zaak te„beflisfen ? Men befluit'hier uit, dat de Partijen , den Stadhouder kiezende tot Scheidsman in haare gefchillen , hem Zegsmannen kunnen toevoegen, en zelfs andere Scheidsmannen, buiten hem, verkiezen. De Raad der^>^W m Griekenland velde eene beflisfende uitfpraak in de gefchillen der Griekfche Steden. Eenigen weigerden zich daar aan te onderwerpen. Men voerde een Koning onder de AmphySlionen in: de Raad en Vrijheid gingen verlooren (*). Ten tienden. Daar is, derhalve, in't Gemeenebest ieen bepaalde Regtbank, om de gefchillen aftedoen n de ontflaande wanorde te recht te brengen. Men temt zelfs niet overéén ten opzigte van de middelen , m de genomene Beiluiten uittevoeren , 't zij dczel en genomen zijn met de Meerderheid, de niet toe emmende Gewesten weigerend blijvende, 't zij met -npaangheid vastgefleld; want dan nog ontmoet de ijse van het volbrengen dezelfde hinderpaalen. Hier C) P. Paulus Ferkh der Unie , II. D. bl. ,s2-l8< fNKERSH. Milit. 'ïurUd hl a r j ■•mi. jurisa. bl. 4. 5. Aanm. ever de Unie ti4. 126. *  der. 'NEDERLANDEN. 30? flier uit ontffaat , dat 'er bijkans geen Artykel der Unie van Utrecht gevonden wordt , 't welk volkomen in zijn geheel is geblecven, en bijna de helft in • onbruik geraakt is , fchoon 'er geen j met gemeen overleg en bewilliging , gelijk het XXIf. Artykel eifcht, veranderd werd, of afgefchafc(*). Het XXIII. Artykel der Unie verleent vrijheid, om de Perfoonen en Goederen der Regenten en bijzondere Ingezetenen dier Landfchappen , welken in gebreke blijven , om hun aandeel in de algemeene belastingen optebrengen, te vatten en aanteflaan. En, dewijl die ftrenge weg zo noodzaaklijk fcheen als bezwaarlijk in te flaan, hadden de Bondgenooten nauwlijks het Verdrag getekend, of zij zagen, in't zelfde jaar, de noodzaaklijkheid , om , op nieuw, hunne Perfoonen en Goederen te verbinden, tot verzekering van de toegeltaane Gelden'. Deeze voorzorge was niet genoegzaam. In den jaare MDLXXXUI, namen de Afgevaardigden der Veréènigde Gewesten, ziende, dat vee'en het lieten aankomen op de bezwaarlijkheid van het volvoeren 'der beraamde maatregelen , en agrerlijk bleeven in het opbrengen van hun aandeel, tot groot oezwaar des gemeencn beJangs, éénpaarig het befluit, om deezen te dwingen tot het voldoen aan hunne verbintenisfen. De Landraad, in den jaare MDLXXXI, aangefteld, om het geCO P. Paulus Verkl. der Unie, IÜ.D.bl. 187-1S9. JV. Deel. Maurits;  3io GESCHIEDENIS Maurits. verflag van zijne verrigtingen , en reden , waarom dezelve begeerde ontllagen te weezen : een verflag, 't welk ons de omftandigheden van dien tijd en de zwakheden der toenmaalige Regeering ontdekt. Ten aanziene van het ftuk , 't welk wij thans overweegen, vinden wij opgetekend, dat de Landraad, ziende , hoe het fchrijven aan de Provinciën meeftendeels vergeefsch was, hadt beginnen te denken aan de Executie; en, bevindende, dat men die moest doen met aanhoudinge van Schepen en Goederen, in Steden, daar toe bekwaam, aan Antwerpen, Dordrecht en Amjierdam hadt gefchreven; doch dat die plat uit geweigerd hadden, zeggende, dat zulks hun. nen Koophandel veragteren zou : uitgenomen Dordrecht, welke Stad den Deurwaarder van den Landraad arrest op die van Zeeland toegelaaten hadt: waar op de Zeeuwen tegen die van Dordrecht reprefaille gegeeven , en hun genoodzaakt hadden , het voorfchreeven arrest te'ontdaan. Voorts hadt de Landraad, van 't eene Gewest na het ander trekkende , met bidden, fineeken en vermaanen, geene volkomene betaalh g kunnen bekomen , maar flegts bij Hukken en brokken, en dan nog niet zonder belastinge van den Landraad zelve. De Legerhoofden vorderden de betaaling hunner Knegten, fchoon zij, zomtijds , de helft der opgegeevenen niet in dienst hadden , ftaken 's Heeren Geld in hunnen buidel; de gebreklijke van den Raad der nadere Verééniginge te verbeteren , gaf, in den jaare MDLXXX1V . een  der NEDERLANDEN. 3t* ■de Landraad geraakte diep in fchuld, en verzogt ont flag (*). 't VVas niet voor dat Prins Maurits , door zijne magt, en, bovenal, door zijn krijgsgeluk , het Lichaam der Algemeene Staaten meer kragts bijgezet, en de onarhangltjkheid van het Gemeenebest meer bevestig' h' t, dat de Raad van Staate, nu en dan, hoewei zeer traaglljk , en met de uiterfle omzigtig. heid , waaneer a':le andere aangewende middelen Vergeefse!} waren , tot het doen van Executie» befloo', de Afgevaardigden der ten agteren gebleevene Laudlchappen deedt gijzelen, Officieren en Ingezetenen van d.ze:ve;i ren Piatten Lande opnaaien , om ze dus tot reden en pligt te brengen. Maar , vermids deeze dwangmiddelen met groote onge'egenheden vergezeld gaan , en aanleiding kunnen geeven tot hevige biuuenlandfche Onlusten-, dewijl ze altoos niet uitvoerhjk en door zcmmigen betwist zijn, heeft men anïere ontwerpen uitgedagt en voorgefteld. Doch, daar men des nooit overééngekomen is,heeft het Bondgenoocfchaplijk Lichaam, ten dien opzigte, nog geene wettig dwingende magt (+)• Van de gewigtigfte Artykelen heeft men zomtijds moeten afwijken. De Bondgenooten , ten tijde van het aangaan der Unie , duidelijk ziende , dat veeier hoof- (*) P. Paulus Verkl. der Unie, II.D. bl, 156enz. 303, III. D, bl. 194.195. (f) Zie .aldaar, II. D. bl. 159. / y * Maurit»,1  3ï4 GESCHIEDENIS Maurits Aanmerkingenover de gebreken, aan de Scaatseefteltcuisiet VeréènigdeNederlandenten laste gelegd. \ 1 a k c H , hoofden meer en meer begonnen le hangen na een Vrede met Spanje , ftelden vast > dat geen Vrede zou gemaakt worden, dan met gemeene bewilliging. Dan de Munfterfche Vrede , de eerfte , welke men maakte , en dat zelfs met den Koning van Spanje;, om wiens wil de èénpaarigheid eigenlijk geeischt was, werd, zonder bewilliging der Siaaten vanZeeland en Utrecht , ter Vergadering der Algemeene Sr.aa'cn doorgedreeven (*> Dan het ftuk, waar m beroemde Schrijvers de Nederlandfche Staatsgejhltenis allergebrekkigst geoordeeld hebben , is de zonderlinge befchikking óp het ftemmen: als die aan alle de (lemmende Steden het regt geeft, om , door het weigeren van haare ftem, de gewigtigfte belluiten te vertraagen, en aan een Gewest , dat het minfte in de lasten opbrengt, zo veel zeggens, als aan dat neer dan de helft verfchaft. Deeze éénftemmigheid segt men, is zo ongerijmd en oniiitvoerlijk, dat het 'reemdis, hoe deeze Wet, fchoon meermaals overreedt , nog ftandt houdt (j). Hier op kan men ntwoorden, dat de hervorming misfehien zouftrekeu, om het Bondgenootfchap te vernietigen, en het ih enkel'Vorfrendoui te maaken. Dus hielden in het khefche Verbond alle bijzondere Oppermogenlieden op. (*~) P. Paulus Verkl der Unie, II. D.bl. 183.184. (t) Momesquieu Efprit des Lnix, Liv. IX. Ch. III. 3MB Idéé d'une Repuhlique parfaite. R.ay;val Hifi. '• Liv. XIX. Ch. 35. CH£STüiiriELi> Lettr. p. 290..  der. NEDERLANDEN. 315 op. Wat gebeurde 'er ? Veele Steden beklaagden sich , dat men , onder den fchijn van eene gelijke Verbintenis , haare Voorregten en Oppermagt hadt weggenomen , Rome onderlteunde de Misnoegden, en het Gemeenebest der Acheers werd , welhaast, een Romeinsch Wingewest. Deeze Eénftemmigheid , wil men , dat zeer onna-. tuurlijk is: want dan wordt één enkele tegenfpreeker geiigt alleen zo wijs en zo verlicht te zijn als alle de anderen tezamen, en heeft zo veel magts als het gebeele lichaam des Volks. De Meerderheid zou boven de Eénpaarigheid te tiel len weezen in een Lichaam , welks Leden meerder of minder ftemmen hadden, naar maate van de lasten, welken zij opbragten, of die bijkans gelijk in magt , grootheid , bezittingen, volkrijkheid, en door dezellde belangen verbonden, het zelfde getal van ftemmen inbragten. Maar in eene Verééniging, van welke de Leden zo veele Gemeenebesten uitmaaken , kan dusdanig eene Meerderheid, waar door een gedeelte der Staaten de wet aan de Overigen zou voorfchrijveti, een inbreuk weezen op de onafhanglijkheid van elk Gewest. 'tZou kunnen gebeuren , dat de vermogendfte Leden der Verééniginge zich naar de zwakften zouden moeten fchikken. 'tls, daarenboven, zeker, dat dee¬ ze Eénpaarigheid bijkans alle de gevaaren , die uit alle de andere gebreken der Staatsgefteltenisfe konnen ontftaan , voorkomt. Allen fchikken zij zich met gemoede naar 't geen zij allen onderfchreeven V 3 heb- VIauiuts.  Maurits- de Gewesten zijn, ten opzigte van dwangmiddelen, hun overhaalt, om den zagten weg van overreding mteOaan, 't welk, bijkans, altoos van een *e. wenschten uitOag gevolgd wordr. Dus heeft men .gezien, dat het Gemeenebest, in de Oorlogen teren Spam, Engeland en Frankrijk gevoerd, nooit gebrek hadt aan kragt en moed, als het op de zaak aannam. X IS waarj gewigtige raadsbeflu;len gaan langzaam toe: doch ze zijn des te beter doordat, en te wisftr beraamd: en, eens genomen zijnde, geeft de uitvoerende magt, aan den Raad van Staate én den Stadhouder toevertrouwd, allenoodige werkW- en wakkerheid, om den Vijand het hoofd te bieden, en maatregels tegen hem te neemen. Ongetwijfeld zou het beterweezen, dat'erzoveel onzekerheids niet was ten aanziene van voornaame «Ukken? 'tzou beter weezen, dat men overéénkwam ten opzigte van de betwiste punten, en te gaoer de Artykels , die niet langer kunnen gehouden worden, veranderde. Maar deeze ongelegenheden fleepen aüe de gevolgen , weiken 'er uit fchijnen te «Hen moeten ontftaan, altoos niet mede: want zodanig es de Boncl,enootfchaplijke Regeering, dat het dringend en onvermijdelijk belang der Leden , om met vanédntefcheuren , altoos de overhand behoudt op de kortftondige verdeeldheden en de volduuringder verééniginge, voor zo verre dezelve van de Le, den 314 GESCHIEDENIS nebben. En, in tijden van tegenkanting en onlusten weet men, dat de onzekerheid zelve , waar in  der NEDERLANDEN. 315 den afhangt, verzekert. Men' kan niet ontkennen, dat bijzondere belangen zomtijds tegen 't algemeen belang aanloopen : doch het hoofdbelang van elk Lid , zijne Onafhanglijkheid en Oppermogenheid naamlijk , niet (taande kunnende blijven buiten de Verééniging, moet, in 't einde, het algemeen belang altoos alle andere belangen opweegen. Einde van het Vierden Deels Eerfte Stuk. Maurits,   T M M M M JL der ALGEMEENE GESCHIEDENISSE van de VERÉÈNIGDE NEDERLANDEN? gevolgd naar 't fransch van den deere A. M. CERISJER. VIERDE DEEL. Tweede Stuk. f Te UTRECHT, bij B. WILD. MDCCLXXXIL   I N II O U D VAN HET VIERDE D E E L'S Tweede Stuk. T GEMEENEBEST DER VERÉÈNIGDE NEDERLANDEN. ZESTIENDE BOEK. ■Vcin de laatfte poógingen ter herèèniging der Nederlanden tot den dood van Philips den II. Vierde Tijdperk. Laatfte poógingen , om de Nederlanden met Spanje. te veréénigen. Vervolg van de Krijgsverrigtingen der Veréènigde Gewesten. Zij handelen als een Oppermagtige Staat met andere Opper- magten. Overdragt der Nederlanden aan de ■ Infante Izabëlla. Voortgang des Handels, der Zeevaart en Kunsten. Dood van Philips den II. JDe Staaten worden verzogt , over den Doop des iongen Prinfen van Schotland te f aan, en doen zulks. * 2 Eiï-  *» INHOUD. Maurits, Bondgenootfchap te treeden. Raadpleeging des Aardshertogs tot den Vrede. Aanjpraak des Hertogs van Aarschot. Be Aardshertog ft erft, en wordt opge. volgd door den Graaf van Fuentes. Onderhandeling tusfehen ^Veréènigde Landfchappen en de'andere NederlandfcheGewesten. Verfehillende bedenkingen over het handelen met de Veréènigde Gewesten Oh lusten te Ambten. Voorfpoed der Spaanfche wapenen. De Veréènigde Gewesten beantwoorden de klagten van Hendrik den IV. en Elizabeth. De Cardinaal-Aardshertog Aluertus van Oostenrijk komt in de Nederlanden als Oppervoogd. Staatkunde van Albertus , om de Veréènigde Gewesten te Vermeefierlngen des Aardshertogs /„Franknik. Zfc AW» neemen Waardgelders en meer Volks aan. De Aardshertog belegert en bemagtigt Hulst. Gelukkige onderneeming der Engelfchen en Hollanderen tegen Spanje : het inneemen van Cadiv. Uiterffe verlegenheid des Konings van Spanje. Verdrag tlsfchen Engeland, Frankrijk en de Veréènigde Nederlanden. Onderhandeling met Engeland. tusfehen Frankrijk « Engeland, in de Staaten treeden Bijzo„der Verbond tusfehen Frankrijk erfde Veréènigde Gewesten. Krijgs^fpoed der Verél n-gde Gewesten. 2^, „ xurflhout ^ PérmeefieHngem vanMAvL^ Het Huwelijk van Emilia w« Nassau met Don Kmmanukl w Portugal. (W/^*,*^,,^ Dee- Elizabeth ^ deeneimrken> Geneigdheid der Spaanfche Nederlanden. nm ;„ 4  INHOUD. v Deenemarken, om de Staaten tot den]Vredefnet Spanje aantemaanen. Anneke van den Hove . om den Godsdienst, gedood. Een Afgezmnt van Poolen in Holland , om den Zoen met Philips te bewerken. Handel met het Duitfche Rijk. Onlusten , tusfehen Holland en Zeeland, over 't heffen der Verlof gelden , en fchikking der Admirallteits- Collegien. Twist, tusfehen de Stad Groningen en de Ommelanden, door de Algemeene Staaten bijgelegd. De Koningen van Spanje en Frankrijk neigen tot den Vrede. Hendrik de IV. geeft zijn oogmerk aan Engeland en de Staaten te kennen. Verlegenheid der Algemeene Staaten. Befluit van Philips, om de Nederlanden aanlz abella Claea Eugwia. optedraagen. Gezantfchap der Staaten na Engeland. Verfchillende gevoelens in Engeland over den Vrede. Handeling der Staaten, om Hendrik den IV. den Vrede te ontraaden. Handeling van OldenbaRneveld in Engeland. Aanmaaning der Engelfche Koninginne tot den Vrede. Een nader Gezantfchap na Engeland. Nieuw Verdrag tusfehen Engeland en de Veréènigde Staaten. Aanmerkingen over 't zelve. Overdragt der Nederlanden aan de Infante Izabella. Bedenkingen hier over. Albertos aanvaardt de Heerfchappij in den naam der Infante. Nieuwe poogingen, om eene Bevrediging te bewerken. Vertrek des Aardshertogs na Spanje. Dood van Philips den U. Zijn Characler. Dwaalingen in zijn Rijksbeftuur. Hij is deels ooggetuige van de vorderingen zijner geweezene Onderdaanen in de Scheepsvaart en den Koophandel. Poa* 3 gingen  ti . I N H O TJ D. gingen der Veréènigde Gewesten tot het uitbreiden van den Handel. Vrugtlooze poogingen, om den weg ten Noorden na Oqst - Indien te vinden. De Nederlanders gaan om de Kaap de Goede Hoop na de OostIndiëi) , onder Houtman. Tweede Tocht na OostIndiën onder van Nek. Derde Tocht derwaards onder denzelven. Tocht na Oost-Indien door de Stiaat van Magellaan. Verbaazend. yoorfpoedige ftaat der Zeevaart. Ongelukkige Tocht na het Prinfen Eiland. Tocht na de West-Indien. Gedtag der Hollanderen en Portngeezen , elkander den Handel betwistende. V Nederzetten der Engelfche Kooplieden in de Nederlanden. De vestiging der Jooden in deeze Gewesten. Natuurlijke gefchiktheid der Nederlanderen tot da Zeevaart en Koophandel. ZEVENTIENDE BOEK. Fan den inval der Spanjaarden in de Duitfche Rijkstanden, tot de verklaaring van de Onafhanglijkheid der Nederlanden door Spanje. V ij f d e T ij d p e r K. De Spanjaarden hitzen de Duitfchers tegen zich op .> door in de Rijkstanden te vallen, t Maurits . bedient zich van deeze afwending , om hun veele'- Plaatzen te ontweldigen. ï Groote Zeetocht naar de CanUrifche Eilanden. Zege > door Maurits, bij Nieuwpoort, bevogten. — Nieuwe. voor-  INHOUD. va voordeelen, ten lande en ter 2ee5 op de Spanjaarden behaald. Oprigting der Oost • Indifche Compagnie. Dood van Elizabeth. 't Langduurig en geweldig beleg van Oostende. Inval der Spaanfche Kri 'gsbenden in de Rijkstanden. Verweerfchrift der Staaten tegen de befchuldiging der Spanjaarden. Ontwerpen van Mendoza, em in de Veréènigde Gewesren te vallen. Ongerustheid van Maurits , en befchikking tot den Veldtocht deezes jaars. Bommel door Maurits heerlijk verdeedigd. Maurits ontvangt de Franfche verf erking. De Spanjaarden 'verdroeven. Ongelukkige Krijgstocht des Duitfchen Legers. Verbod des Handels op Spanje. Scheepstocht des Admiraals van der Does. Hachlljke Jlaat der Veréènigde Gewesten. Zeldzaam gevegt tusfehen twintig Franfche en twintig Oostenrijkfche Ruiters. Maurits wint Crevecceur en St. Andries. Veldtocht na Vlaanderen. Albertus trekt te veld. Slag bij IN'ieuwpoort Gevolgen deezer Overwinninge. Oorzaak- [des misverftands tusfehen Maurits en de Staaten. Onlusten in Groningen. En in Friesland. Vrugtlooze voorflegen van Vrede , door 's Vijands Nederlanden gedaan. De Handel belemmerd door de Duinkerklche Kaapers, en gehandhaafd. Toerustingen ten Krijg. Franfche en Engelfche hulp. Nieuwe Veldtocht. V Begin des belcgs van Oostende, 's Hertogenbosch door Mau.rits belegerd. Maurits belegert Graave, en neemt het in. Groote muiterij onder 't Volk des Aards.  vin INHOUD. Aardshertogs. Dood van Elizabeth , en haar Cha rader. Bezending aan Jacobus , Koning van Engeland. Verbond tusfehen Frankrijk «Engeland, w tn de Staaten belang hadden. F. Spinola door Joost de Moor geflaagen. V Beleg van >s Hertogenbosch hervat. Sluis door Maurits genomen, 't Beleg van Oostende. Vrede tusfehen Spanje en Engeïand. ifcfo/«AV* ö/ Antwerpen. Spinola valt in OmijsfeK Maurits „ Spinola ifcfa/^ onderneeming des Aardshertogs op Berden op Zoom. Z>* Spaanfche Schepen met Volk onder, fchept en geflaagen. Vorderingen der Veréènigde Gewesten in de Oost-Indien. Zesde T ij d p e r k. Vermeederingen van Spinola. , Zeetocht van Hautain en Heemskerk. Wapenfchors- hng. Handelingen over Vrede ofBedand.— Inzigten en Staatkunde der Koningen van Spanje, Frankrijk en Engeland, als mede van Prins Mau- kits en Oldenbarneveld , De Onafhang. hjkheid der Veréènigde Gewesten erkend. — par. tijen voor en tegen het Bedand > Zeden , Kunden en Weetenfchappen. Buitengemeene poogingen ^« Spinola, om de Veréènigde Gewesten intedringen. Maurits trekt tegen hem op. Spinola bemagtigt Grol. Rhijnberk belegerd. N.cuwc muiterij onder de Spanjaarden. Mau-  INHOUD. Maurits genoodzaakt het beleg van Grol optebreeken. Zeetocht van den Luitenant - Admiraal Hautain. Groote Zeezege, door Heemskerk bevogten. Redenen, die de Hoven van Madrid en Brusfel overhaalden , om den Vrede te verzoeken. Eerfte opening daar toe , van den kant des Aardshertogs. Verfchillende gevoelens over den Vredehandel, in de Veréènigde Gewesten. Oloenbakneveld haalt Maurits over tot de Onderhandeling. He Onafhanglijkheid der Staaten door het Hof van Brusfel erkend, Aanmerking hier op. Eene Wapenfchorflng, onder zekere bepaalingen, aangegaan. WapenfchorRng in deeze Gewesten aangekondigd. De bekragtiging des Konings van Spanje onvoldoende bevonden. De ondernome Omkooping van. Aarsens , door NeiJen, ontdekt. Befluit, om de Vloot terug te roepen. Onderzoek na het gedrag van Hendrik den IV , en of hij na de Oppermogenheid der Veréènigde Gewesten geflaan hebbe. Misverfland tusfehen Maurits en Oldenbarneveld. EngeFche en andere Gezanten in den Haage. Brief van den Keizer Rudolph. Tweede Bekragtiging uit Spanje. Handelingen hier over. Befluit , om tot geen Verdrag te komen, dan waar in Lands Vrijheid klaar erkend word. Nieuwe vrees , van door den Spanjaard bedroegen te zullen worden. Nieuw Verbond tusfehen Frankrijk en de Veréènigde Gewesten. Oorzaak van het misnoegen der Veréènigde Gewesten tegen Engeland. Aanmerkingen over de Weelde. De Beemfter droog  s INHOUD. droog gemaakt. Verdraagzaamheid. Spaarzaamheid. ' Gebreken. Poortgang der Weetenfchapperi. De Hoogefchool te Leyden bloeit. De Hoogefchool U Franeker opgerigt. Gefchiedfchrijveren. TA.  TAFEREEL DER ALGEMEENE GESCHIEDENISSE VAN DÉ VERÉÈNIGDE *T GEMEENEBEST DER VERÉÈNIGDE NEDERLANDEN. ZESTIENDE BOEK. Van de lsatfte poogingen ter herééniging der Nederlanden tot den dood van Philips den II. Vierde Tijdperk. Laatfte poogingen , om de Nederlanden met Spanj'a te verêénigen. Vervolg van de Krijgsverrig¬ tingen der Veréènigde Gewesten. Zij han¬ delen als een Oppermagtige Staat met andere Op- permagten. Overdragt der Nederlanden aait de Infante Izabella. Voortgang des Han¬ dels 3 der Zeevaart en Kunften: — Dood van Philips den II. T J1_A \nCen tijd hadderi de Mogenhédeh vmÈuropa getwijfeld, of het ftoutmoedig ontwerp der OrrtwerIVDeel. 2. St. A pereri  318 GESCHIEDENIS Maurits Do Staater n'or den verzegt , over den Doop des jongen Prinfen van Schotland te liaan, en doen zulks. 1594- t . peren van 't Gemeenebest der Nederlanden wel zou gelukken : veelen fmoorden, uit vrees van Spanje's on|enoegerj zich op den halze te zullen daaden , de hardiike wenfehen ten hunnen beste in den boezem. Maar , toen zij zagen , dat de krijgskans zich ten voordeele van de Bondgenooten verklaarde , en 't Gemeenebest een vasten grondflag kreeg , zogten zij Verbintenisfen met hetzelve aantegaan. Jacoeus oe VI, Koning van Schotland, was toen bezig met de Catholijke Heeren, zijne Onderdaanen , door de kunstdreeken en 't Geld des Konings van Spanje tegen hem opgehitst, tot reden te brengen (*). Zijne zaak was dus aan die der Veréènigde Gewesten verbonden, en de vriendfehap van dezelven werd gezogt door dien Vorst. Om hun te winnen, en allen vermoeden eener heimlijke begunstiginge des Room fchen Godsdiensts, welks Aanhangers z jne Moeder als eene Martelaaresfe befchouwden , te verbannen, verzogt hij de Siaaten, om, met de Koningen van Frankrijk en Deenemarken, over den Doop te [laan van den vermoedelijken Erfgenaam, welken zijne Egtgenoote hem gebaard hadt. De Staaten, nog meer geltree]d door eene onderfcheiding , weike hun met Gekroonde Hoofden in gelijken rang delde, 3an door het vooruitzigt op de voordeden eener v'erbintenisfe, met Schotland te wagten, zogten aan lit verzoek op eene luiderrijke wijze te voldoen. Zij fchon. O Robertson, Gefchiedenis van Schotland, III. D,' U 144,  der NEDERLAND EN. 319 Fchonken den jongen Vorst, tot eene Pillegave, twee Gouden Koppen, nevens een Lijfrente - Drief van vijfduizend Guldens, liggende in eene Gouden Doos. Het Gezantfchap , beftemd , om deeze Gefchenken overteleveren, beftondt uit veele voorrtaame Edelen; het vernieuwde en bevestigde de oude Verbonden Van vriendfchap tusfehen Schotland en At Veréènigde Gewesten (*). Maar, wanneer de Afgezanten , op hunne terug, reize door Engeland, Elizabeth gingen begroeten , werden zij zeer onvriendelijk ontvangen. Schoon zij hun niet met ronde woorden verklaarde, dat zij niet zonder ongenoegen en jalouzij de voorbaarige gereedheid zag der Veréènigde Gewesten, om de gunst te verwerven van een Vorst, dien zij haatte als haar Erfgenaam en den Zoon van Maria, ontdekte de drift, welke in haare taal doordraaide , genoegzaam de gevoelens van haar hart. Zij voerde hun te gemoet, dat het niet voegde aan een Volk, 't geen enkel beftond door hulp en onderfteuning van Vreemden , in pragt de grootfte Mogenheden te boven te! willen ftreeven: dat de Staaten, vermogend genoeg, om zulke Gefchenken te doen, naar alle reden haar de opgefchoóten Gelden behoorden te betaalen. Zelfs verklaarde zij, indien de Staaten met de betaaling draalden , te zullen verdraagen met Spanje,■ wiens vijandfehap zij verwekt, en dus haare Landen en (») Bor , XXX. B. bl. 49. XXXI. B. bi. 36. 52. en Refol. Holl. 1594. bl. 19S. 288. 300. 457. 498. A a MAtmrriS, ElIZA- beth de5 misnoegd.  1 Maurits. Handel met Dee fiemai' ken. 318 GESCHIEDENIS en Kroon in gevaar gefte'd hadt, enkel ren wille dei Neerlanden. Deeze Vuntin betoonde alzins , hoe zij zien trotsiijK aanmerkte a's rie Grondflagleafrer van het Gemeenebest der Veréènigde Nederlanden. Zij wilde deeze Gewesten feeds als een Kind aan den leidband houden, en zag, met het uiterfte misnoegen , dat ze genoegzaame kragten gekreegeu hadden , om op eigen beenen te haan. Maar zij zou zich zeer bedroogen gevonden hebben , indien de Staaten , gehoorzaamende aan haare trptfche bevelen , haar verpligt hadden , de Plaa.zen , tot verzekering gegeeven, te ontruimen, als welken zij meer hieldt . om deeze Landen in zeekere afhanglijkheid te doen blijven, dan om zeker te zijn van de geldfommen, door haar opgefchooren. Des drong zij ook niet lang aan op het afdoen van die fchuld , en fcheen te vrede, met eenige Schepen , welken zich bij haare Vloot voegden , om de Spanaarden, die, op de Kusten van Bretagne , de vaart na t Westen zeer onveilig maakten en belemmerden , te verdrijven (*). De Bondgenooten kreegen langs hoe meerder aan■ ziens, het Hof van Deenemarken , waar mede zij, eenige jaaren geleden, onéemgbeden gehad hadden, die van eenen ernsrigen aar fcheenen te zullen worden , werd hun geneegen. Het vergunde de vernieuwing der oude Verbintenisfen tusfehen Deenemarken en (*) Refol. Holl. 1594. bl. 199,237. Grot. Mijt. pt 196.  der. NEDERLANDEN. 3ar en de Nederlanden, zo ras de nog minderjaarige Koning, Christiaan de IV, den ouderdom zou bereikt hebben, om zelve den teugel der Regeeringe in hanlen te neemen: terwijl hetd n aanzoek des Aards, hertogs , om den Nede?landtren allen handel op Deenemarken te verbieden, zo zij zich met den Koning van Spanje niet lieten verzoenen , volftrekt affloeg. In 't volgende jaar, weigerde hij, de Zond voor hun te (luiten; maar, uit ontzag voor den Koning van Frankrijk, durfde mij niets meer doen, dan de Voorregten van Amjierdam in zijn Rijk te bekragtigen (f). De Ingezetenen van de Koningsgezinde Nederlanden , in een jammerpoel van elenden g.dompeld, en geen einde ziende aan de onderdrukking des Krijgs, floegen een nijdig oog op den vooifpoed hunner oude Bondgenooten. De Landen, die de eerften we der onder 't juk den hals gekromd hadden, waren de eerden , om dien verderflijken flap te beklaagen. 't Gevoel hunner elenden verdubbelde , als zij bemerkten , dat de Spanjaarden fmaad bij verdrukking voegden. De Soldaaten van dien Landaart wilden zich niet dan aan hunne Landgenooten onderwerpen: één hunner Overlten floeg deeze dwaaze, doch hoogst vermetele, taal uit: ,, Dat zij God zelfs , van den ,, Hemel nederdaalende, niet zouden gehoorzaa- ,, men, (f) Refol. Holl. 1594. bl. 155. 203. 206. 302. 324. Bon, XXXI B. bl. 38. 80. XXXIII. B. bl. 57. Waqen, , Amjl. IV. D. bl„ 97. A 3 Mauïut5, I Geneigdheid der SpaanfcheNederlanden,om in'c Bondgenootfchap te treeden.  322 GESCHIEDENIS Raads- pleegin,'!; des Aards: hertojs tot den Vrede. 1595. AanTpraak des H;rtogs van Aar- jcko'f, ?, men, indien hij geen Spanjaard was." De haat der Spaanfche Nederlanden blaakte tegen de Spanjaarden nooit fterker dan in deeze dagen (*). . De Aardshertog Ernst kon niet onkundig weezen van deeze , den Koning ongunstige , gefteltenisfe: dan de proeven, welken hij nam, om'er de uitwerk zels van te voorkomen , wcezen uit, dat het kwaad veel grooter was, dan hij geloofd hadt. Hij riep de Staaten te Brusfel zamen , en , zich verbeeldende, niets van 't Volk te vreezen te hebben , als hij den Adel en de Geesilijkheid op zijne zijde hadt, liet hij het bij deeze twee Leden der Staaten blijven. De eerde zitting Pleet men met Pligtpleegingen , aan de Duitfche Hoven gebruiklijk. Dewijl hij geenzii;sbemind was, bleef men niet in gebreke, om hier oveï te vallen , en de Hertog van Aaf.schot verklaarde, lachende, „ dat men op zijnHoogduiisch gehandeld „ hadt, waar men, op Ifaatlijke Vergaderingen, den „ eerden dag doorbragt met welkomheeten , zonder „ iets anders te doen , al zou het een Koningrijk „ gelden." 's Anderendaags, deedt deeze Hertog, één der aanzienlijkden van den Nederlandfchen Adel, eene aanfpraak , de oude Nederlandfche Vrijheid ademende: „ Voorheen," was zijne taal, „ hadden wij deel aan alle de onderneemingen onzer „ Vorften; degevaaren, de moeilijkheden des Oor„ logs, onze Krijgsverrigtingen , onze tegenheden „ zelfs , zijn altoos fpree kende gedenkftukken van en* {*) Reyd „ XI, B. bl, 242.  dek NEDERLANDEN. 323 3, onzen onbezweeken ijver ten hunnen voordeele. Ondertusfchen leeven wij alleen, om ten prooi te „ ftrekken aan onuitooghjke rampen en vernederendfte mishandelingen. Wij zijn, zegt men , ingewiks, keld in een Burgerlijken Oorlog , en nogthans „ hebben wij 'er geen deel in; wij niet, maar vreem„ den ftrijden. Is 't nu tijd, om van Vrede tefpree„ ken ? Deeze hadt reeds lang bezorgd moeten „ worden, toen, 't geen wij nu misfen. nogbehou» „ den was; toen onze Steden niet verbrand , onze „ Landen niet verwoest waren. Zullen wij tegen „ Frankrijk optrekken ? Worden wij dan niet ge- dreigd door de Bondgenooten ? Maar zij doen „ aanbiedingen van Vrede, zelfs door ramp gedrukt, 3, en, door de onze niet verligt, haaken zij 'er na , ,3 en eifchen, om 'er toe te komen3 het vertrek dier ,, vreemde Knegten , hun fcbrik , en onze getsfel, „ Vraagt de Ingezetenen van Henegouwen en Artois , zij zullen u verklaaren, dat de Franfchen hun wel 3, iets afgenomen, maar dat de Spanjaarden , door ,, hunne onverzaadehjke greetigheid , alles verflon„ den hebben. Men zou bijkans zeggen , dat die „ beide Volken, anders zo tegen elkander overge„ fteld, zamenfpannen tot ons verderf. Dan het 3, is onslot, niet alleen door de Spanjaarden uit„ gezoogen te worden ; om onze vernedering te „ voltooijen, moeten zij alleen over ons heerfchen: 5, als of het Vaderland niet langer Mannen voort„ bragt, in ftaat, om het bewind te voeren. Hoe „ lang zal onze lafhartige verdraagzaamheid de lloutA 4 „ heid MaurIW.  „ner neergetrapt voelt: zints lang 2ijn onze „ klagten voor den Throon zijner Majeftek gehragt ,i maar altoos zonder iets 'uittewerken. Hier ia „ «roet voorzien worden, of wij zullen zelve fchik* k.ngen maaken; daar van reden geeven aan zijne V Majefteit, het geheele Christendom tot getuigen „ neemende, dat wjj niets gedaan hebben , tot be„ poudénis onzer Voorregten, dan 't geen nood en sj natuur leerde (*)," De.ze Aanfpraak, met Vaderlandlievende!) ijver Ingeboezemd door een Man, altoos den Koning gefrouw, werd toegeftemd van Geestlijlen en veelen den Adel: de Spanjaarden beefden, op \ hooren van zulk eene manlijke taal. Ailés Houdt te du-ten Van lang getergden baat. T^is , één der voor^mh Spaanfche Bevelhebbers, doorzag het gevaar g b3dtden Koni^geraa «en, de Nederlandfhe Heeren te winnen, door hun aanzienhjke /Wen te geeven in den Raad , terwijl het beltuur der GeldBedelen en dus ook de magt, in de handen der -Spanjaarden bleef. De Gewesten fcheenen gereed tot een tweeden opfhuid: zij waren reeds op middeleu bedagt, om zich met de Bondgenooten te veréépW°- Dif -as ted,r; het eischte veel Staatkunde, en vorderde eene diepe geheimhouding. On- i/^34G>OT2l/MP*2C3'204, meteren> ™i 2H GESCHIEDENIS fi heid en de misdrijven onzer verdrukkeren wetti„ gen ? Het minste Infect reist overPinrfp *  der NEDERLANDEN. 325 gelukkig dagt men, zich niet genoeg te kunnen verlaaten op de Regeering der Veréènigde Gewesten, verdeeld onder een zo groot getal Leden : men verbeeldde zich , dat het ontbrak aan een Man , die, gelijk Willem de I, alleen het geheim der onderhandelinge wist, en het Staatkundig beltuur van zaaken in handen hadt. De vrees, dat de onderhandeling zou uitlekken, woog zwaarder dan de begeerte, om een haatlijk juk aftewerpen. Te gemaklhker zou deeze omwenteling hebben kunnen toegaan, dewijl het antwoord des Aardshertogs geenzins voldeedt aan Aarschot , uit wiens mond zijne Landsgenoot n gefproken hadden. De Aardshertog bezat weinig bekwaamheden , en voldeedt niet aan de verwagting , van hem opgevat : zijn fchieüjke dood , middelerwijle voorvallende , ftelde den Graaf van Fuentes, doorhem, bij voorraad, tot Opvolger benoemd , en , vervolgens, door den Koning bevestigd , aan 't hoofd der Landvoogdije: dit deedt het misnoegen nog hooger klimmen. De Grooten , zich , meer en meer , van de Regeering verwijderd ziende, voeren heftig uit tegen den Graaf, dien zij, voorheen, met een jalours oog en vol verdriet aanfchouwden. Men verklaarde openlijk , dat de Neder/anders wel Onderdaanen des Konings van Spanje waren, doch niet van de Spanjaarden; dat zij, naa ten fpeelbal verftrekt te hebben van een'Alva, een' Requesens en een' Roda , door den Koning vetweezen fcheenen tot eene eeuwigduurende flaavernij, vermids hij, op nieuw , hunne PerfooA 5 nen, Maurit». De Aardshertogfterft, en wordr opgevolgddoor den Graaf van Fuentes.  Maurits. Plan zijne Voorzaaten, dezelfde beginzels van dwing- landij omhelsde (*) Vreemd is het , dat Pm- U«s altoos verviel tot die verkeerde Staatkunde welke, grootendeels, de oorzaak was van alle deon' lusten in de Nederlanden , en vermaak fcheen te fcheppen, in den haat zijner Onderdaanentegen hem optewekken. Eene dwaaze agterdogt deedt hem vergeeten, dat alle Volken het eene fchande rekenen, aan Vreemden te moeten gehoorzaamen, en dat hij Landvoogden uit de Landzaaten kiezende, zeer ge", reed Perfoonen zou gevonden hebben, die, door de «ugt, om anderen te beheerfchen, bekoord, hem gewis eene onbepaalde gehoorzaamheid hadden toegediaagen. In tegendeel, deedt hij den Graaf Carel van Mansveld, die het voornaam beleid des Oorlogs pleeg te hebben, doch haatlijk was in de oogen van Fuentes en Ibarra , na Henegouwen trekken, om d n Keizer tegen de Turken te dienen, waar hij te midden in het hachlijkst krijgsgevaar , aan eene JWktt overleedt. De Hertog van Aarschot , die altoos den Graaf van Fuentes den voorrang betwist hadr, en met onder hem wilde daan , verliet deeze Landen, en trok na Fenetie, betuigende , „dathet hem daar ten minsten geöorlofd zon zijn vrij te „ fier- O Groth Hifi. p. 2o3. 20p. bor , XXXII. b. bL 7- 22.120. S2ö GESCHIEDENIS nen, Goederen, Vrede en Oorlog aan de grilligheden overgaf eens Vreemdelings, die, minaanzienl.ik  der. NEDERLANDEN. 327 „ fterven." Hij zag 'er zijn laatlten dag in 't einde van dit jaar (*). De poogingen des Graaven van F u e n t e s , om Brusfel met eene Spaanfche Bezetting te voorzien, maakten de gemoederen nog aflieeriger. Schoon hij Zich beriep op de nood^aaklijkheid , om dezelve te plaatzen in ftede van Duitfche Knegten, die 'er eenige ongeregeldheden gepleegd hadden , wilden de Burgers liever de ongebondenheid verdraagen der Duitfchers, dan Spanjaards in de Stad hebben. Schaarsheid en gebrek kwamen bij deeze rampen , en het gemeene Volk maakte gebruik van de eenige vrijheid , 't zelve overgelaaten , het uitboezemen van klagten. Lieden van allerlei rang zagen uit na middelen , om een einde te maaken aan zo veel onheils : en, daar eene verééniging met de Bondgenooten onbewerkbaar fcheen , zogten zij maatregelen te beraamen tot het fluiten van een onderlingen Vrede. De Graaf van Fuentes geliet zich , het oor te leenen aan deezen algemeenen eisch , door de noodzaaklijkheid gevonden. De Markgraaf van Haverech fchreef, in gevolge hier van, aan Jacob van Maldere, voorheen zijn Huisgenoot, thans in dienst en gunste bij Prins Maurits. Deeze Brief deelde Maldere aan den Prins mede, die, met de Staaten geraadpleegd hebbende , hem beval , te antwoorden, -dat 'er geene hoop was , om Vrede te treffen , voor dat (*) b0r.XXXLB.bl.70. XXXII. B.bl.22.120. Grotii JSifi. p. 209. Maurits. Onderhandelingtusfehen de VeréénigdeLandjehappenen deand.-re Nederlandjche Gewen en. o  Maurits. Ue Mnrkgraar maakte?, in zijn wederantwoord. geen gewag altoos van deeze voorwaarde : en de Bondgénooten, die zich, meer en meer , beelden met de hoope, dat zij de andere Gewesten tot zich zouden trekken, gaven te verftaan , hoe zij gereed waren , met hem, doch niet met den Spanjaard , te hande. len. Naa deeze openingen , zondt men, uit naam der J2f" ,in den Lande> een Gezantfchap na Middelburg, t zelve bedondt uit Dirk Liesveld Jacob MAAS en Otho Martinus , drie fchranderé Regrsgeleerden en bekwaame Onderhandelaars. Prins *Ws, de zaaken bijkans in den zelfden ftaat ziende, als zij waren in den jaare MDLXXVI hadt z.ch gelijk zijn Vader, naZ^Wbegeeven, o'meen waakend 00, te houden op de KoningIi,keNederlanden. De Afgevaardigden openden hunnen last in deezervoegé: Toen wij, in vroegeren tijde, reden » hadden, om ons te beklaagen over den Jast der „ uitluemfche Krijgsbenden , veréénigden wij ons „ mei u. De Raad van Staate , de Koning zelve, » wettigde onze vereniging , en de Krijgsknegten » zagen z ch genoodzaakt, op 's Vorden bevel^het „ Land te ruimen. De Eéndragt en 't Geluk volg. „ den oP Burgertwist en Verwoesting, wanneer de „ misdagen van wederzijden, of liever's Hemels on„ genade, de ongelukkige toevallendeedenontdaan » die dc wonden, op 'tpunt van geneezen, wedej open- Sï8 GESCHIEDENIS dat de Spaanfche Beodcp niet alleen de Nederland den, maar ook het Graal. 3p Bou^ondie mhirt*  der NEDERLANDEN. 329 openden. Thans , door dezelfde onheilen gepraamd, is de Raad van Staate genegen, om het „ zelfde hulpmiddel te werk te ftellen, en, om het „ te gebruiken, ontbreekt ons niet anders , dan ee„ ne wederverééniging met onze Broederen. De „ doorlag!ige Maurits is te veritandig, om'er zich „ tegen aantekanten , en een' roem, met traanen en ,, bloed bevlekt, de voorkeur te geeven boven de „ aangenaamheden des Vredes. Hij kent ae hach„ lijkheid van den Krijgskans, en kan zich beroemd „ maaken door beminnelijker hoedanigheden, dan ,, die eens Krijgshelds. Dm , bijaldien het Heldenbloed, 't geen hem door de aderen droomt , hem aanzet, om liever Krijgslaurieren te midden van Oorlogsgevaar en te haaien , 'er is gelegenheid te over: door zijn beleid en dapperheid heeft hij „ reeds zulk een grooten naam verworven bij de Mo5, genheden van Europa , dat 'er niemand zou gevonden worden , die hem het Opperbewind des Krügs niet bereidvaardig zou afdaan." Hoe kunstig men dien Vorst, op zijne zwakfie zijde, aantastte, vorderde het niet: hij was verwittigd,'dat de Afgezanten, fchoon uit naam der Staaten fpreekende, niet zonder medeweeten des Graaven van Fuentes vertrokken waren , en voerde hun te gemoete: „ Behaagde het den Hemel, dat ik de „ binnenlandfche onlusten voor tegenwoordig en „ voor het toekomende kon doen ophouden ! De ,, welluidende naam van Vredemaaker klinkt nog aangenamer, dan dien van Overwinnaar, in 'toor. „ Dan Maurits-  330 GESCHIEDENIS Maurits, 5 5 3 3 5? „ Dan het doen gebooren worden deezer gelukkige V Sebeurtenrsfe hangt alleen af van de Geesten, „ nOg aan derf Koning onderworpen. Zij hebben ' „ ten dien einde, den ouden moed te hervatten het „ venu derend juk af, efch-dden, en, als Vrijen met i, Vrijen, nier de Veréènigde Gewesten te bandelen „ Zij zullen Broeders vinden , en in de Vorden 5, ónzè Bondgenooten , die zij thans vreezen' „ Vrienden en Befchenners. 't Geen wij i„ Frank„ rijk zien, toont, dat het verfchilvanGodsdienst„ behjdenisfe geen hinderpaal onzer verééniginge be„ hoort te weezen. Wij fchriiven anderen niet voor,» vvatz,j moeren gelooven, dit laaten wij Gode en », elk Gewest over. De nabuurfchap , degelijkvor„ migheid van Regeering, van zeden en van bloed „ roepen ons tot d,e gelukkige verééniging; de wijde i, afgelegenheid, het verfchil vtói zeden en gevoe» lens, de drijdige aart der twee Volken, en deon« heile"> welken n allen hebben moeten lijden, verpligten ons, om, voor altoos, den Vrede met i3 Span e te breeken. Zou men zich kunnen vertrou, wen aan een Vorst, dien men afgezwooren heeft9 , Zou eenige vefbintenis, hoe genaamd, met hem , aantegaan, geene nieuwe onderwerping influiten? , Vorftenhaat derft nie, Hij pooge met geene voor, wendzels van Vrede hem te verkloeken , die in , den Oorlog niet voor hem week. Welk een geloof , kan men flaan aan 't woord van een Vorst, ge« woon met het regt der Volken te fpeelen , en die Schelmen omkoopt, om zich van zijne Vijanden « te  der. NEDERLANDEN. 331 3, te ontdoen?" In deezervoege gaf Maurits zijne meening duidelijk te kennen , en Lies véld daarop te verdaan, dat zij alleen den last der Nederlandfche Staaten kwamen uitvoeren, zondermedeweeten der Spanjaarden. Doch Maurits, van hetregendeel bewust , en dat de Graaf van Fuentes niet dan zijns ondanks deeze Onderhande ing hadttoegeftaan, haalde een papier , dat Liesveld ten boezem uitftafc , daar uit, en befchaamde de Afgevaardigden, met te toonen, dat het een Berigtfchrift was , door Fuentes medegegeeven : en het bleek, naderhand, ■dat zij niets mogten Ruiten , dan op 's Konings naam. Onverrigter zaaken keerden zij te mg. Bij hunne t'huiskomst, vonden zij eene menigie Vadeilandlievénden, die deeze Onderhandeling wilden voortgezet hebben, beweerende: „ dat het verzenden der „ vreemde Krijgsknegten, zo redelijk inzichzelven, „ en dermaate de wensch was van alle de Neder,, landeren , dat men deezen eisch niet kon wraa5, ken. Een Vorst," voegden zij 'ernevens, „kan „ dikwijls , zonder fchande, dulden, t geen hij met „ geene voeglijkheid kan toeüemmen : menigmaal „ moet hij het gemeene nut boven het ftrenge des „ regts (tellen. Deeze grondregels te volgen kwam ,, nooit beter te pasfe, dan nu, nimmer was 'er een „ ongelijker kans: Volken, ten einde adem, konden „ den Krijg niet voeren tegen Bondgenooten , ver„ rijkt door een Óöflög , die ons verarmt. Woo„ nende aan den mond der Rivieren, die hun ge- „ meen- Maürits. Verfchil. lencle bedankin*en over hei handelen met de FeriénigdeGewesten.  Maurits. * "Cü7 V001IP°ed door ]3anne Visfcoer.jen en » Handwerken: deHandeJ ftortde fchactmd " IZvT^11 fCh°0t *' ^mdenwordeng . - noodagd, zich bij hun nederte2etce„ , aaawl£t » door Burger- en God,dienstvrijhetd. Wij hebben "geene dan verwoeste , Steden, Landej ZnS » De m d ,en onZ£r jnkomsten ^ enS tg T g ' temijl de ,as: der be™ren ver" » nieerd en de pri]s » - » van eenen mtheemfchen of ^ " fe" en»^,e,igen, vrede zouden konne^ - gen; terwn, zij tbans „oope hadden vant den het treilen van een Betond het raadzaam* on^chraagden hun gevoeg met n Het aangaan van een DUn^^ • i , lcucnen. , door vreeze. Zo ns zh ^ WWd ^0ed » '« hebben, zal hnnne --.dn^g^rrrr^- i, ver» 33* GESCHIEDENIS " meenfc!iap '"et de Zee geeven, en den weg ope, „nentot alle Volken der aarde, bef aan zii. en  BES NEDERLANDEN. S5& li verdeeldheden, welken nattinrlijk daaruit moeten „ ontftaan. Niets zal gemaklfjker vallen , dan die „ onéénigheden aanteftooken door giften en omkoo„ pingen , wel gewild bij wins'tgraage Ingezetenen. „ Het Volk, geduurende hetBeftand, van herdruk„ kend bezwaar der Oorlogsbelastingen ontheven, „ zou dezelven , als de Oorlog op nieuw begon, niet willen opbrengen. De tijd herriep altoos ifi s, den geest der Volken hunne oude zugt tot eene „ Koninglijke Regeering: zij zouden 'er kragtig op „ gefield weezen, wanneer het Beftand hun de ge„ legenheid, om dezelve te haaten, zou ontnomen „ hebben. Eli, zo ras ze onderworpen zijn, zal „ Philips, met voordeel , zijne wapenen kunnen 4, wenden tegen Frankrijk , uitgeput door binnenlandfche Oorlogen , of tegen Engeland, verzwakt onder het bewind eener Koninginne , die nooit oorlogt, dan uit vreeze •(*)." Jüstus Lipsius, beroemd Hoogleeraar te Leuven , verdeedigde zeer fterk dit laatfte gevoelen in een Brief, nog in weezen (f). Maar de Spanjaarden , en die hun aanhingen ,> Jachten met alle deeze voorflagen van verzoening, en hielden het gevaarlijk, met Wederfpannelingen te handelen, die, blijkbaar, niets anders zogten , dan Onderdaanen, den Koning getrouw, tot hunne partij overtehaalen: men behoorde, huns oordeels , op niets (*) Bor, XXXII. B. bl.sS. Grotii p.210-213. (t) Bor, XXXII. B. bl. s. W. Deel. 2. St. £ Mauejts. \  3 54 GESCHIEDENIS Maurit< ! Onlusten te Etnb- , den. t niets anders bedagt te weezen , dan op het ftraffea hunner ftoutheid , verblind door eenige behaalde voordeden: zij zogten, op het fpoor der Zwitzers, die zij zich tot voorbeelden Helden , naa alle beerfchappij afgeworpen te hebben, andere Gewesten te drukken. Jan Baptiste Tassïs , in 't bijzonder, beweerde, dat de Nederlanden, nog onder 's Konings gehoorzaamheid, grooter fchade uit het Beftand te wasten hadden , dan de Veréènigde Gewesten. In eenen onderfchepten Brief raadc : deeze den Koning, „ dat hij de wederzijdfche Staaten wel als gelijken „ mogt laaten handelen; doch dat het Opperbewind „ van alles bij den Graave van Fuentes moest blij„ ven, dat hij de bemiddeling des Keizers moest „ mistrouwen, en vooral het Spaanfche Krijgsvolk „ in de Nederlanden laaten (*)." In deezer- voege verdween de hoop op eene Omwenteling, gelijk aan die van den jaare MDLXXVI. Dit waren de laatfte en zwakke poogingen der Koninglijke Nederlanden, tot het herkrijgen hunner vrijheid. De Veréènigde Gewesten, geen kans meer ziende , om Je anderen tot hunne vereniging overtehaalen, zogen den band, die hun zamenlïrengeldc, te vaster te maaken. De onlusten, die, ten deezen dage , te Emhden mtftonden, gaven ftreelende hoope , en zelfs veel roldoenings aan de zodanigen, die de grootheid van t Gemeenebest ter harte namen. Emhden hadtzich, veele C) Bon, XXXII. B. bl. $2.  beu NEDERLAN DEN. 335 reële jaaven herwaards , onder de befcherming der . Graaven van Oostfrieslandbegeeven: deezen hadden , allengskens , hunne magt weeten te vermeerderen, en duidelijk doen blijken , dat zij de Inwoonders, te zwak , om zichzelven te befchermen , geheel wilden onderwerpen. Maar de Burgers van Emhden betoonden fteeds de oude Vrijheidsmin , alle Volken , die dm naam van Friezen draagen, aangebooren. De Burgerlijke en Godsdienstige Vrijheid , de voordeelige ligging der Stad , de Haven, gefchikt ten Zeehandel, trekken veelen van elders, door Vervolging en Oorlog verdreeven, naa dit verblijf van Verdraagzaamheid en Vrede. De bevolking en de rijkdommen vermeerderden, ongevoelig, daar den hoogmoed, natuurlijk eigen aan vrije Volken. Edzard de II, toen Graaf van Oostfriesland , aanfchouwde zulks met een wangunstig oog, en dagt een trots, welke hem gevaarlijk toefcheen , te zullen dempen , door belastingen op de Koopwaaren te ftellen, en de Wet naar zijn zin te befchikken. Het wantrouwen begon van wederzijden te werken, verfchil van Godsdienstbelijdenis zette de geesten Merker aan. De Graaf was der Augshurgfche Belijdenisje toegedaan ; het meerendeel der Burgeren volgde het Leerftelzel Van Calvijn. Onder voorwendzel, dat hunne Godsdienstvergaderingen niet anders waren dan oproerige zamenkomften , en de penningen, bij dezelven ingezameld , alleen dienden tot het verkrijgen van middelen tot het bieden van wederftand , bragt Edzard eene bezetting in het Kasteel, om dus de B a Stad ■ Maurits*  Maurits. fchermcr, geen Meefter hebben. Zints eenen gerotmen tijd, hadden zij een naijverig oog geflaagen op de Bondgenooten der Vxrèénigdt Nederlanden : de nabijgelegenheid en de overéénkomst in Godsdiendige begrippen verwekten eene fterke begeerte , om Leden te worden van dit Imfterrijk Bondgenootfchaplijk Gemeenebest. De Leeraars , die zo grooten invloed hebben op 's Volks geest, bovenal, wanneer hunne begrippen met deszelfs denkbeelden drooken , Rookten deeze Gemecnebestgezinde gevoelens aan : de Predikftoeien daverden van Vrijheid, Godsdienst . en maakten , uitgefprooken met vuurigen geestdrift, een diepen indruk op de gemoederen der Burgeren. Zij liepen te wapen, verkooren een Opperlioofd , verzekerden zich van het Gefchut , van het Raadhuis en van de Poorten , veranderden de Wethouderfchap, en dwongen de Bezetting des Kas- tcels, door uithongering, tot overgaave Beide de Partijen vervoegden zich tot de Staaten der Veréènigde Gewesten, die een antwoord gaven, 't welk den Graaf niet buiten vrees itelde , en de Burgers geene verzekering van bijlland verleende. Maar vernomen hebbende , dat 's Graaven Zoon Krijgsvolk wierf, verderkten zij de Vloot, die, gewoonlijk, den Eemsflroom bewaarde, endeeden een Regiment Friezen na Emhden rukken , 'r welk de Ingezetenen met open armen ontvingen. De Graaf, bedugt, de Staaten tot Meefter te krijgen , zogt dit fie- 336 GESCHIEDENIS Stad in ontzag en bedwang te houden. Der Burgeren gerekt geduld liep ten einde: zij wilden een Be-  der. NEDERLANDEN. 357 gevaar afteweeren, door hun tot Middelaars te neemen. De Staaten , de Afgevaardigden van wederzijden gehoord hebbende , beraamden een Verdrag, 't welk , zonder de Godsdienstige Vrijheden der Stedelingen te verkorten, de regten van den Graaf ongefehonden liet. Maar dit Verdrag nam den grond des ongenoegens niet weg: 't welk weder opborrelde, en , gelijk wij, vervolgens, nader zullen zien, den Staaten gelegenheid gaf, Befchermbeeren van Embden te worden, en 'er Bezetting te leggen (*). 't ls waar, de geestneiging der Gemeenebesten is die van Vrede en Gemaatigdheid : doch, wanneer de gelegenheden , om zich te vergrooten , voorkomen, laaten zij zelden na ,'er gebruik van te maaken. En deeze eerzugt is wettig , wanneer zij Bondgenooten en g ene Onderdaken zoeken te verkrijgen. Zou het g.drag , 't welk de Staaten, in dit ftuk, en in hunne Onderhandeling met de Koninglijke Nederlanden hielden, geheel belangloos geweest zijn? Of zou men veeleer reden hebben, om te gelooven, dat zij vreesden, door de verbintenis met Gemeenebesten , voordeelig tot de fcheepvaart gelegen , de vrugten , welken zij van hunnen wijduitgeftrektéh Handel inzamelden , e;i verwagtten van de tochten na de Indien, te zullen moeten deeien ? Misfchien ftrekten zij ten fpeelbal van de Staatkunde des Graaven van Fuentes , die , ondanks de vooringeno- men- (*) Reyd, IX. B.bl. 250-25S. Bor, XXXI.B. M.pog Meïeren, XVIII. B. f. 331-L33. B3 Maurit».  VoorIboed der Spa auJche wapenen. J < j t 338 GESCHIEDENIS rs.menheden ter Vlaamingen, ten zijnen opzigte, de plaats, welke hij bekleedde, waardig was. Van den aanvange, hadt hij zich toegelegd ophetweeren van één der grootfte gebreken in de Spaanfche Regeering, den geest van opftand onder het Krijgsvolk; en zijne poogmgen waren niet vrugtloos. Mogelijk liet hij, om de Soldaaten te doen vreezen , dat hun iets dergelijks zou overkomen, als in den jaare MDLXXVI. gebeurde , de getrouwe Gewesten tce, met te Veréènigde Landfchappen te handelen. Deeze trek diende tellens, om een ftraal van hoope te doen fchittertn in het hart eens ongelukkigcn en misnoegden Volks : en door eene openbaare Onderhandeling, welke hij heimlijk beftuurde , voorkwam hij alle ontwerpen tot heimlijke Onderhandelingen , en de gevolgen , welken daar uit zouden hebben kunnen ontflaan. _ Henprik de iv. l]adt gedagt, dat dit misnoegen, in 's IConings Nederlanden , geheel andere uitwerk! zeis 2011 hebben : en de Inwoonders van Henegouwen en Artois aangezet, om de Legerbenden de Nederlanden te doen ruimen. Maar zij zon len «ja' Brief na het Hof te Brusfel. Hendrik, ',jnc reStin biJ'ua door geheel zijn Koningrijk erkend, :n geen kans ziende, om de Ondcrdaanen van Pm' •ips cpteftooken, liet eene ftrenge Verklaaring tegen hen Vorst uitgaan, hem befchtildigende, dat hijeen doórdenaar omgekogt hadt, om hem van 't keven " beroove^ vergezeld van eene volledige Oorlo-s'Wklaaring. Philips de II. antwoordde hier op met eene  dek. NEDERLANDEN. 339 eene Verklaaring, waar in hij betuigde , niet te oorlogen, dan om Frankrijk en den Catholijken Godsdienst te verdeed:gen tegen de onderdrukkingen des Prinfen van Eearn , en diens Aanhangeren (*;. Frankrijk en de Veréènigde Nederlanden konden nu vrijlijk hunne krijgsverrigtingen met elkander régelen , en zich ftreelên met de hoop van hunnen algemeenen Vijand , meer dan ooit, te benauwen. Maar de binnerllandfehe onlusten, in den boezem des Gemeenebests geréezen, ter oorzaake van de agterlijkheid veeier Landfchappen in het opbrengen van hun aandeel in de algemeene belastingen, en de gefchillen over de Munt, waar van elk de waarde wilde bepaaJeo , dealen veel nadeels aan de zaak dier belde Volken (f). De Spanjaarden, diezij van twee kanten zouden hebben (wöhen oenauwen, kreegen tijd, om op hunne h >ede teweezen. DeKrijgstugt, welke Fuentes h.rltelde, de vertterkingen , die hij ontving, om de gebrekkige Regimenten voltallig te maaken, fielden hun in ftaat, om vermeefteringente doen. De Bondgenooten werden uit Hui verdreeven, eene kleine Stad in Luiker land, doch van aangelegenheid wegens haare ligging: zij hadden'er zich meefter van gemaakt, om dat de Bisfchop de Spaanfchen begunstigde (§). Mondragon noodzaakte Prins Maurits , het beleg van Grol optebreêken, en (*) Du Mont Corps Dipl. T. IV. p. 2. & 512. (t) Grotii Hist.p. 213. 218.219. (§) Zie aldaar, p. 203. E4 Maurits,  wonde bekwam. Zijn Broeder ETO van Nas/au, die nevens hem gevangen genomen was, koet zich van jlet} lndee2en Woed.gen f]a^ ^ vem ~ Dan tegen frankrijk wendden de ^w foren hunne meelte magt aan, en maakten de grootIe vorderingen. Zij vermeeflerden Ckatekt, Do . ^enAameri/k. Laatstgemelde Stad hadt z di -tovergegeeven, dan om verlost te worden van h«. dwmg^che beltuur des Bevelhebbers van Z lagni: deeze vrije Rijksliad , tnsfrhen f a "f al te magtige Bef ilm s b«. öc uLicnermers, bezetting van den een iterktten. Zy aagt haare Voorregten wedertekrii gen met zich aan de ^Wö, overteg J„ d,t zelfs bedongen in hetVerdrag met de )r °t hij dwong de Burgers den eed van LrouS ■* zijnen Koning afteleggen. " Met ' e" kragt van wejfproekenheid zij hunne ee weerden, hij toonde, dat zy ong hj a de ? -n zijnen kant, het alles uitira end ' Kontogen bijbrengen (*). beWJJS dpr CO Bun, XXXII. B. bl. I3.8q.jm, 16 W GESCHIEDENIS en bragt de nederlaag toe aan eene Ruiterbende, onder Philips van N„fttU, die ^  dkr NEDERLANDEN. 341 te ontzetten, toen hem de gewigtige tijding van het overgaan dier Stad ter oore kwam. Hij weet dit verlies den Staatfchen, als die hem den beloofden en verleenden bijRand ontijdig hadden onttrokken : 'er bijvoegende , dat hij , indien het hun berouwde, zich met hem verbonden te hebben, een Verdrag met Spanje , lang door hem geweigerd , zou aangaan. De Staaten verontfchuldigden zich , door den nood , waar in zij zeiven verkeerden , en Helden hem te vrede met twee Regimenten Voetvolk , eenigen on- derftand in Geld en in Graanen. Maar , den Koning van Frankrijk dus vergenoegende , krabden zij de nog niet geheel geneezene wonde van Elizabeth weder op. Deeze Vorftin kon Hendrik, zijne verandering in Godsdienstbelij Jenisfe in geenen deele vergeeven, noch ook de weigering , om het bewaaren van Caiais, Boulogne en Dieppe aan de Engelfchen toerebetrouwen, was, bovenal, misnoegd over den bijftand zijner wapenen , die hem , welhaast , in Haat zoude Rellen , dat hij haarer niet meer behoefde. _ Zij zondt Sir Thomas Booley na Holland, die den Staaten boodfehapte, dat zij, rijk genoeg zijnde, om Geld aan een ander optefchieten, ook wel in ftaat waren, de fommen., aan Engeland fchuldig , aftedoen. De Staaten zog-en haar door bidden en fmeeken te vermurwen. Zij deeden het Verdrag gelden, in gevolge van 't welke zij niet vertpligt waren te betaaleu, dan bij 't eindigen des Oorlogs. Zij vertoonden den deerlijken Raat, in welken zij zich bevonden , uit hoofde van de laatfte voorB 5 dee- Maurits. DePer- iinigde Gewesten bi antwoordende klagten van Hendrik DEN IV. en El;- Z LBETlt,  342 GESCHIEDENIS maur1t! 1 2 I f 4 . deelen, door den Vijand op hun behaald , van het aanhouden hunner Koopvaardijfchepen in Spanje, van overftroomingen en duurte. Zij beweezen, den Koning van Frankrijk niet onderdeund te hebben gedreeven door praalzugt , maar uit noodzaaldijk-' heid, om den Vijand van zich te verwijderen , en hem te beletten, om voordeel te doen met de verlegenheid, waar in zij zich bevonden. Naa veel en hemg twisten, kwamen zij overéén, ten minden in ichijn. De Staaten verbonden zich , de Koningin niet een zeker aantal Schepen te hulpe te komen, en de Engelfche Knegten, die zij in dienst hadden , te betaalen, fchoon de PJaatzen , tot zekerheid gegeeven, en die zozeer haare onafharglijkheid beperkten , in handen der Engelfchen bleeven (*> Dit Verdrag zou van zeer weinig beduidenis en kortdondig geweest hebben, indien de vrees voor de Spanmarden, die eene landing in Engeland deeden,eene amzaglijke Vloot tegen dat Rijk toerustten , en een >pftand, in Ierland verwekt, onderfleunden , Eli'abeth niet verpligt hadt, om eene verééniging te «vestigen , welker handhaaving haar belang thans ;o zeer als immer vorderde. Het kon den Koning van Spanje niet onbekend >jn , hoe weinig de verheffing des Graaven van uentes zijnen Onderdaanen in de Nederlanden naakte. Om hun vertrouwen te herwinnen en op- te« (•) G.oth Hij}. P. S27. 228. BoR> XXXIII< B< K h Cambde.s' Ann, 1595, p. 585.  der NEDERLANDEN. 3^3 tewekken tot het voortzetten van het Krijgsgeluk, 't welk hun thans medeliep, droeg hij de Landvoogdij der Nederlanden over op een Prins van zijnen bloede, den Cardinaal-Aardshertog Albertus van Oostenrijk , zijn Neef, die hem blijken van zijne groote bekwaamheden gegeeven hadt , als Onderkoning in Portugal. Tot verwerving van 's Volks gunst, bragthij Vredes-voorüagen mede, doch,om in ftaat te weezen, om de Voorwaarden te bedingen, ook drieduizend Spanjaarden , en eene groote fom ongemunt Zilver , om de fchade van den uitftel te vermijden , met belofte van een maandlijken onderftand uit Spanje. Op den elfden van Sprokkelmaand des jaars MDXCV1 , deedt hij zijne intrede te Brusfel. De vreugde, wegens zijne overkomst, vermeerderde , door het vertrek des Graaven van Fuentes en Ibakra , wier talenten, bij den Landzaat, de vlekke, van gebooren Spanjaarden te weezen , niet konden uitwisfehen. Dan die hoog gereezen vloed van blijdfehap begon te ebben, als men, eerlang, het Opperbeleid des Oorlogs in banden zag ftellen van Don Francisco de Mendoza, Admirant van Arragon, en verfcheide andere Spanjaarden met de aanzienlijkfte Staatsampten bekleeden (s). Het fchrander beleid des nieuwen Landvoogds veroorzaakte veel ongerustheids in de Verèênig le Gewesten. Hij hadt een groot getal hunner Koopvaardijfchepen (») Bor, XXXII.B. bl. 122. XXXIII.B. bl.5.9.09. Grot. Hifi. p. 240. IVRauritS. De CardinaalAardshertog Al- ef.rt us van Oostenrijkkomt in de N"der. Janden als Opperlandvoogd. 1596.  Maurits, Staatkunde "m Alber- TUS , QITl de Veréènigde Geweiten te winnen. 344 GESCHIEDENIS fchepen, in de Havens van Spanje en Portugal in beflag genomen, oniflag bezorgd. Schoon diepziende S aatkundïgen oordeelden , dat Philips, zonder zic'izelven grootlijks te benadeelen, de Zeevaart der Hoilanderen en Zeeuwen nier kon ftremmen, en hij dus alleen die Schepen hadt doen aanhouden, om een Aardsherrog gelegenheid te verfchaffen tot het ver werven van hunne vriendfehap, als den Man, dien zij dit ontflag moeiten dankweeten, vreesde men nogthans, dat deeze daad eenen te diepen indruk zou maaken op lieden , die van de Scheepvaart en Zeehandel leefden, weinig bedreeven inde Staatkundige (beeken der Vorften, en min aanbelangen huns Vaderlands, dan aan die huns Handels verknogt. Om nog dieper in 's Volks gunst te dringen , hadt Albertus de ontllaaking verworven van Philip Willem, Prins van Oranje, oudften Zoon van Willem den I, en met zich na de Nederlanden gebragt. 'tls bekend, dat deeze Prins van Leuvens Hoogefchool weggevoerd en na Spanje gebragt was. Achtentwintig jaaren hadt hij daar in een foort van gevangenisfe geleefd, onder het fchoon voorwendzel , om hem yoor de fmette der Ketterije te beveiligen. Geene indere bezigheid hieldt dien oagelukkigeu Prins in djne gevangenis onledig, dan het Scbaakfpel, waar n hij uitmuntte; niets gedenkwaardigs hadt hij ukgevoerd, dan dat hij het Opperhoofd zijner Bewaateren, op zekeren tijd, ten venfrer uitwierp, dewijl dj kwaahjk gefprooken hadt van zijnen Vader. Ondertusfehen deedt de genomene voorzorg, om hem  der NEDERLANDEN. 345 een volijverig Roomschgezinden te maaken, denken, dat men z;ch van hem zoude kunnen bedienen , om de afgeweekenè Landfchappen wedertebrengen , of het zaad van tweed ragt te zaaiien, door het aandringen zijner regten tegen zijnen Broeder Maurits. De Staaren , wettige reden van vreeze en agterdogt hebbende, wegens zijne overkomst, fchreeven hem,als 't ware om hem geluk te wenfehen met zijne verlosBug; doch met de daad, om zijne gefteltenis te pol;* fen, en zijne oogmerken te ontdekken. Betuigende, zich verzekerd te houden , dat hij , de Spaanfche wreedheid zo veele jaaren beproefd hebbende , nimmer iets zou beftaan tegen de Vrijheid van een Gemeenebest, gegrondvest door de wakkerheid , raad en het bloed zijns Vaders : zij voegden 'er nevens, dat de tegenwoordige Oorlog hun belette zijne komst binnen de Grenzen te gedoogen, zonder vrijgeleide, 't geen zij beloofden , hem , bij gunstige gelegenheid, te zullen toefchikken. Zeer beleefd was het antwoord van dien Prins , die verklaarde, niets te zullen beltaan , dan 't geen tot genoegen van beide de Partijen ftrekte ; doch in 't zelve repte hij geen enkel woord van zijnen Vader. Vervolgens ziende, dat hij bij de Spanjaarden , uit hoofde van zijne geboorte , en bij de Bondgenooten, ter oorzaake van zijne Godsdienstbelijdenisfe, verdagt was , koos hij de partij , om zich in geene Staatszaaken te mengen , en een bedrijfloos leeven te lijden , befhande van een inkomen, hem door Maurits en zijne Zuster, Maurits'.-  34$ GESCHIEDENIS Maurits. Vermeefteringendes Aardshertogsin Frankrijk, ] j i 1 ( < I 1 I \ X i ft b ter, de Gravin van Hohenlo, en den Koning vaa Spanje verftrekt (*). Dus verdween de hoop , door den Aardshertog opgentt, om de Bondgenooten door Staatkundige ureeken te winnen. Aan 't hoofd eens Legers van vijftienduizend man, dagt hij hun de gevoeligfie nagen toetebrengen, en beraamde reeds , waar hij zijn aanval zou beginnen, als Hendrik de IV.hem noodzaakte, zijne wapens nu Frankrijk te wenden. Deeze Vorst zogt het verlies van Kamerijk te vergoeden; doch, geene genoegzaame magt hebbende,om iet te herneeinen, belegerde hij la Fere, eene kleiie, maar aangelegene, Stad in Fermandols, doorde Verbondelingeu aan de Spanjaarden overgeleverd. 3e Aardshertog, geen kans ziende, om dit belegte toen opbreeken, werd te raade, eene andere Stad te jerennen, 't zij om eene afwending té maaken, 'tzij im het gemis dier Stad , door het bemagtigen van ene grootere, te boeten. Hij trekt met zijne Krijgslagt voor Calais , welks Vestingen in een flegten iaat, en met eene zwakke Bezetting voorzien waen. De Engelfche en Hollandfche Schepen , die oor Calais kruisten, en vie; duizend Franfchen, an voor la Fere derwsard.5 gefefcikt , konden den aardshertog met van daar verdrijven. De Stad werd, ormendeihand, ingenomen, als meele het Kasteel;. hef O Bor, XXXII. 13. bl. n2. i22. ï24. XXXÜI BV .5. Grotii llifl. p, 241. 242.  der NEDERLANDEN. *47 het meerendeel der Bezetting , betraande uit acht Vaandelen, fneuvelde; dan zestig Hollandfche Knegten en twee Staatfche Vaandels weerden zich met zulk eene dapperheid, dat zij een vrijen uittocht bedongen. Dus viel Calais , één der fterkfte bolwerken van Frankrijk, en de fleutel van *t Kanaal, in handen der Spanjaarden (*). De Kafteelcn van Gaines en Hames ondergingen 't zelfde lot. Ardres, eene gewigtige en fierke Stad , werd den Spanjaard overgeleverd , door de lafhartigheid des üevelhebbers , op dien eigen dag, dat Hendrik, zich meefler gemaakt hadt van la Fere , en aanrukte tot ontzet, of om den Vijand tot een flag te noodzaaken (f). Zo fchielijke en gewigtige vermeefteringen verfpreidden fchrik in de Veréènigde Gewesten. De Staaten verfterkten de Bezettingen van Ooftende en Breda. Om hunne Krijgsmagt te vermeerderen , ontbooden zij de Soldaaten, langs den Rhijn in bezetting liggende, en wierven, om deeze te vervangen, Waardgelders, in halve foldye: zij riepen ook hun, die in Frankrijk waren, terugge, en, om de plaats te vervullen der zodanigen , die op de Engelfche Vloot dienden, wierven zij, met toeftemming der Koninginne , tweeduizend Knegten, bij welken Elizabeth , op verzoek der Staaten, nog tweeduizend voegde (§). Deeze O Bor, XXXII.B.bI.113.115. XXXIII. B.bl. 20. (t) Zie aldaar, XXXIII. B. bl. 25. (§) Zie aldaar, bl. 25. 43. 50. en Grotii Hijl. p. 246. 347- Maurits. De Skaten neemenWaardgeldersen meer Volks aan.  34' GESCHIEDENIS Maurits, De Aardshertogbelegert en bemagtigcHukt. brandfchatting ftelde. Eerst fcheen Albertus het op Ooftende of Breda gemunt te hebben, doch hij befloot deeze onderneeming tot gunstiger gelegenheid te verfchuiven , en Hulst aantetasten. De ligging deezer Stad, in 't midden van het Land van Waas] ftelde de Hollanders in ftaat tot het ontrusten der omliggende Landfchappen. Maurits, in den jaare MDXCI, zich meefter van deeze Stad gemaakt heb» bende, hadt de Gragten verwijd, de Vestingwerken vermeerderd, en, om eene zo gewigtige Plaats,die Holland en Zeeland dekte , en teffens den weg na Braband en Vlaanderen baande, te behouden, hadden de Zeeuwen last gekreegen , de Werken te voltooien : doch deezen zich meer bevhjtigd, om het omgelegen land, dan de Stad, in ftaat van tegenweer te ftellen. Het onder water zetten van 't vlakke veld het flegten der hoogten , die den Vijand voor 't Ka' non der Stad konden dekken, maakte Hulst tot eenEiland. La Barlotte en la Biche, twee kundige en moedige Veldheeren , ondernamen her, deeze hinderpaalen te boven te komen. Zij begaven zich in kleine Vaartuigen, met een hoop uitgeleezene Knegten, voeren de vaart en het ondergezette land, in den Deeze voorzorgen fchrikten den Aardshertog niet af. Hij was in de Nederlanden wederg.-keerd, 't zij om Hendrik re ontwijken , die hem met eene overmagt van Krijgsbenden tot den flag zogt te beweegen, of om de Grenzen te dekken tegen de drooperijen des Paardenvolks van Prins Maurits , dat, zonder ophouden, veele Landdreeken plunderde, of onder  mit NEDERLANDEN. 540 dennagt, over, en vermeefterden eenige Schansfen en Versterkingen. Maurits , vergeeflche poogingen aangewend hebbende , om ze te doen verhuizen, hielt zich te Kruiningen, op den uithoek van Zuidbeveland, van waar hij de beweegingen desVijands kon gadefiaan , en de Bezetting van manfchap en leevensmiddelen voorzien, 't Beleg werd met allen ernst voortgezet, De uitvallen der Belegerden, de aanvallen der Belegeraaren , het fterk en aanhoudend vuur der Batterijen , en het fpringen der Mijnen deeden eene menigte aanzienlijke Mannen én braave Krijgshelden van wederzijden fneuvelen. De dappere verdeediging beantwoordde aan het ftrengde beleg : de Koningfchen leeden 't meest. Dc Cardinaai - Aardshertog bedagt , om de moedloosheid , welke zich onder de zijnen begon te vertoonen , te verbannen, een middel, voegende aan zijn tweevoudig Characler, ais Krijgsoverfte en Geestlijke. Weetende hoe veel indruks het Godsdienstige maakte op de bijgeloovige gemoederen der Spanjaarden, haalde hij de Priefters over, om met de Krijgsbenden aanterukken, en de Kerklijke Banieren te midden van de ontrolde Krijgsvaandelen te laaten waaijen. Maar het in de lugt vliegen der Mijnen verijdelde alledeeze poógingen. Hier vertoonde zich het fchriklijkst fchouwfpcl, 't welk de woedende Oorlog kan opleveren. De Belegeraars, op eèn oneffen grond vegrende, door het bloed der gcfneuvelden en gewonden glibberig geworden, maakten vastigheid te krijgen,door zich fchrap te zetten op de nog lillende leden hunner IV. Deel. 2. Si. G Me-  45» GESCHIEDENIS Maurits i c . Medemakkeren, en dus de fingen van den Vijand beter afievveeren. De Koningfchcn icheeneu vast beflooten te hebben , niet aftelaaten. Tot aan den Wal doorgedrongen, eischte de Aardshertog de Stad op. ^ Men gaf eerst moedig antwoord. Maar de Bezetting, vreezende voor de gevolgen van een langdnurig beleg, en, wanhoopende , een Vijand, zo verbitterd, te zullen kunnen afweeren , raadde den Graaf van Soiws, Bevelhebber der Stad, tot daadign/g. De Graaf zelve , gewond , oordeelde , hier toe te moeten verdaan, ondanks de tegenverklaaringen van Matthijs Held. De Stad werd, op den achttienden van Oogstmaand , overgegeeven. De Aardshertog was zeer in zijn fchik met het eindigen deezes belegs, 't welk hem begon tegentellaan , en byVt welk hij niet minder dan vijfduizend Gemeenen ;n zestig Overlten verlooren hadt (*). Naa deeze vermeelfering , begaf Albertus zich ia Brusfel, waar hij ontvangen werd met degrootfte oejuichingen : men zag hem aan voor den Man, ioor de Voorzienigheid gefchikr, om's Konings zaa«ö in de Nederlanden 'te herftellen, en a!s den Her. •rtngervan 't geluk , 't welk , zir.ts zeven jaaren e Spaanfche zijde 1'cJieen verlaaten te hebben (f).— >an de Staaten waren zeer gevoelig wegens een veres, '(Velt hun ontzette van de hrandfehattingen ver Vlaanderen; die van Z?e/Wkonden'den Graave van C11) EoR,XXXïILB.b!.39 5°. GROHt/fr/.P.248. (O Grotii Ilill. p. 254.  der NEDERLANDEN. 3$t van Solms de overgaave|van Hulst niet vergeeven , en ontzeiden hem het bevel over hunne Regimenten. Dan de Veréènigde Staaten , bij welken hij zijn gedrag verdeedigde, oordeelden 'er gunstiger over, en fehonken hem bevel over een ander Regiment. De Graaf betuigde, dat hij', dertien jaaren üeFeréénigde Gewesten gediend hebbende, zulk een zugt voor dezelve voedde, dat hij,om perfoonlijke beledigingen, hem aangedaan, den dienst niet wilde verlaaten (*). Eenige kleine overwinningen , door de Franfchen 'behaald, ftrekten tot troost en bemoediging der Bondgenooten-, doch niets kon meer dienen, om den moed optewekken, dan het wel gelukken eens Zeetochts, met Engeland tegen Spanje ondernomen, Zints de verftrooijing der Spaanfche Onvérwinnelijke Floot, hadden dc Engelfchen , weetende , dat de Zeemagt der Spanjaarden geknakt was , en ,. vlammende op buit, niet nagelaaten, hunne Bezittingen in Europa en America te ontrusten. Philips brandde van wraakzugt; doch de Oorlogskosten in de Nederlanden en in Frankrijk verflonden bijkans alle zijne fchatten. Eindelijk fcheen de opftand der Catholijken in Ierland, en het bemagtïgen van Calais , een gunstiger vooruitzigt te openen tot het volvoeren zijner oogmerken, en hij wendde alles aan , om eene nieuwe Vloot uitterusten, waar mede hij een wisfen (lag dagt te doen. Elizabeth , het onweer , 't welk haar dreigde, willende afwenden , deedt eene Vloot (*) Grotii, Hijl, p. 253. C 2 Maurits. Gelukkige onderneemingder Engelfchenen Hollanderentegen Spanie : het inneemenvan Cadix.  35* GESCHIEDENIS duizend Matroozen. Lord Howard hadt het opperbevel over de Vloot; de Landmagt ftondt onder den Graave van Essex3 Gunsteling der Koninginne, den grooten beraamer van deezen tocht. De voornaamfte Heeren van het Hof hadt hij medegenomen, niet zo zeer om hun te doen deelen in de eer der overwinningen welke hij zich beloofde, dan opdat zij , geduurende zijn af weezen , Elizabeth niet tegen hem zouden inneemen. De Veréènigde Gewesten verfterkten de Engelfche Vloot, op 't verzoek der Koninginne, met vierentwintig Schepen , onder het bevelhebberfchap van Jan van Duivenvoorde , Heer van Warmond , en een aantal van manfchap, onder de Graaven Lodewijk en Willem van Nasfau, Neeven van Prins Maurits. Da veréènigde Vloot ging, den tienden van Zomermaand, \znPleymouth , onder zeil. Dezelve hadt last, om niet alleen de vijandlijke Schepen aantetasten, maar ook die van onzijdigen , wanneer zij Knjgs- of Mondbehoeften den Vijand toevoerden. Zij ftevenden op Cadix aan: en, niet verre van deeze Stad, kreegen zij kundfchap , door een Iersch Schip, dat alles in Cadix zeer gerust, en de Stad flegts van eene zwakke P>ezetting voorzien was, terwijl de Haven vol rijke Koopvaardijfcheren lag. De Spanjaarden hadden flegts , ter verdeediging der Reede, omtrent dertig Oorlogfchepen, een gedeelte van de Vloot, welke men te Lisbon gereed maakte, om Engeland te beftooken , en , behalven deezen, ee- gereed maaken van meer dan honderd en vijftig Schepen, bemand met achtduizend Soldaaten en zeven-  D£r NEDERLANDEN. 353 eenige Transportfchepen en Vaartuigen, van verfchillerrie Volken, ten Oorloge toegerust. Essex dreef, dat men 'er op moest invallen , Warmond gaf 'er zijne Hem toe, maar Howard drong door , het tot den anderen dag uitleftellen. De Spaanfche Schepen fchaarden zich inflagörde, en wederftonden den aanval, tot dat eenige huner grootfte Schepen genomen, zommigen verbrand, anderen in den grond gefchooten, op flrand gejaagd, of de Middenlandfche Zee ingedreeven waren. Eén Hollandsch en één Engehch Schip hadden het ongeluk van door eigen Kruit in de lugt te vliegen. De Graaf van Essex zette hierop den voet aan land op den Uithoek, het Puntaal geheeten : en het Hollandsch Bootsvolk veroverde, geweldigerhand, het Kasteel aan den zeekant. Graaf Lodewijk van Nasfau trok aan 't hoofd van vierhonderd Engelfche Spietzen na Cadix. Eenige benden Spaanfche Vrijwilligers , voor de helft uit Geestlijken beftaande, die het een verdienstlijk werk hielden , de Ketters te beftrijden , trokken tegen hun op: doch zij weeken, op den eerden aanval, ondanks de dapperheid, welke de Geestlijken betoonden , die vuuriger dan de andere Vrijw;!ligers ftreeden. De Engelfchen kwamen met de overwonnenen ter Stad in. De Inwoonders gaven zich over op verdrag, en kogten de plundering af , als mede het verbranden van de Koopvaardijvloot: maar de Hertog van Medina Sidonia , Landvoogd van deezen Oord, weigerde dit Verdrag te bekragtigen : hierop werd de Stad geplunderd, en hij zelve liet den branddeeC s keri IVIaurits,  Maurits. 35* GESCHIEDENIS ken in de Koopvaardijfchepen , ter welker gelegenheid, men rekent, dat'er tien millioenen fchats aan de vlam zijn opgeófferd. De Graaf van Essex wilde de Stad inhouden, Howard beweerde, dat men wel haast gebrek aan mondbehoeften zou krijgen , en, fchoon Warmond , die van Esstxs gevoelen was, aanboodt de Engelfche Vloot, ééne maand lang, uit zijne Schepen te fpijzen, terwijl men inttisfchcn voorraad uit Italië, Engeland, er* zelfs uit Afrlca kon haaien, dreef Hovvaeds gevoelen boven : de meede Engelfchen haakten na hun Vaderland tekeeren,om den verkreegen buit te erlangen. Naa de plundering werd de Sir.d in brand gefiooken , en men verliet, Hl 'c midden van Hooimaand, de Spaanfche Kusten. Euzaeeth bedankte Warmond, bij eenen Brief, wegens zijne gedaaane dienden : doch dezelve is iu bewoordingen begreepen , die duidelijk uitwijzen, dat zij hem niet gaarne ten Hove zag. Hij zou 'er veel tot bezwaar der Engelfchen hebben ingebragt. In Holland verflag doende van deezen tocht bij de Algemeene Staaten, beklaagde hij zich zeer over de Engelfchen, die den Hollanderen hun aandeel in dgn behaalden buit onthouden hadden. Dit was de eenige fchaade niet, welke de Hollanders leeden. De Kooplieden, die op Spanje , en, op den naam van Spanjaarden , op America handelden, hadden een nadeel van wel driemaal honderdduizend Guldens bij 3t verbranden der Koopvaardijvloot. Zelfs werd een Hollandsch Schip van vijftigduizend Guldens, welken het aan boord hadt, door de Engelfchen beroofd, on-  der NEDERLANDEN. 355 onder voorwendzel, dat de hading den Vijand toekwam. De Bondgenooten hadden dus geen voordeel van deezen tocht, dan alleen, dat zijhunnen Vijand in de uiterde verlegenheid bragten. Philips verloor het grootde gedeelte der inkoniden , welken hij tot den volgenden V eldtocht bedemd hadt, twaalf-ïonderd ftukken Kanon , en het beste van zijne Zeemagt (*). Alle deeze fchaadens , gevoegd bij de ïriagtigegeld* fommen, in Frankrijk en in de Nederlanden veiiooren , en nooit in Spanje wedeikeere de, hadden 's Konings Schatkist tot den bodem geledigd. Hij was vee' 'chuldig aan vreemde Bankiers, die hij, teroorzaakevan voorgaande kwaade trouwe, en den verwarden daat zijner Geldmiddelen , hooge renten moest betaalen. In dit uiterde beklaagde hij zich zeerover het woekergeld, 'tgeenziji.eSchuldeifcheren van hem vorderden, en hem belette, zijne loflïjke ontwerpen, ten voordeele van den Catholijken Godsdienst, te volvoeren. Hij oordeelde deswegens, in alle billijkheid, de Tollen en andere Rijksinkomften, die meest allen verpand waren voor 's Konings fchulden , weder aan zich te trekken. Hij verminderde de hoofdföni zo veel als hij dagt, dat zij boven eene redelijke rente getrokken hadden. Deeze fchandelijke verbreeking der goede trouwe benam hem (*) Bor, XXXIII, B. bl. 15. 23. 25. 54. 55. Grotu M(l. p. 256. 258. Verhaal in de Refol. Holl. 159Ö. bl. 346. Hume's Hifi. Tom. V. p. 395.397. Ferrera. Hijl» Gen. dEfp. Arm. 1596. C4 Maurits, Uiterde verlegenheid des Konings van Spanje,  $ÏAURITS. brengen : doch hij kon hier mede de verloorene geloofwaardigbeid , in 't aangaan van Verbintenisfen, niet herkrijgen. Niemand wilde Geld fehieten aan een Vorst, die zich verbeeldde, dat een voorgewen, de ijver voor 't Catholijk Geloof hem kon ontdaan wa het volbrengen der goede trouwe , en die daar toe niet kwam, dan gedwongen door de ornftandig, heden, en geenzins door besef van eerlijkheid. Met één woord, mangel aan Geld en aan Geloof verijdelde alle de maatregels des Aardshertogs, en deedt hem de vrugt verliezen van een' Veldtocht, met zo veel geiuks begonnen, en die hemde dreeïèndde uitzigten voor den geest fchiklerde (*> Eene talrijke Vloot', in Spanje en Portugal uitgerust, om Engelandaante* tasten, beliep een zwaare llarm. Veertig Schepen geraakten op het drcoge , met verlies van veel manfcnaps. Een nieuwe ramp, ter verijdeling der om. Verdrag1 tusfehen £11 geland,Fr ankrijk en de Ver^énigdeNederlanden,♦f'1 ■ 35<5 GESCHIEDENIS hem alle geloof. Hij zag zijn' misflag, eudagtdien te verbeteren, door de zaaken op den ouden voet te werpen van ftaat- en wraakzugt Cf). Deeze netelige toeftand yanPhilips, die zich door de grootlte tegénheden niet liet over dag zetten, die uit zijne bezittingen in America 's jaarlijks fchatten haalde, en de bekwaamheid hadt , om de Volken, door beweegredenen, van den Godsdienst ontleend' optedooken, ftejde Frankrijk, Engeland en.de Ver- èè- ('-) Grotii Xift, p.259. 2 $0. R eyd , XIV7. B. p. 3 in 3qi. (tj Boa, XXXIII. B. bl. 65. 67.  der. NEDERLANDEN. 35? éênigde Nederlanden niet buiten dugten. Zints het bemagtigen van KamerijkCalais , Ardres, Buist enz. hadden deeze drie Staaten den band der verééniginge nauwer toegehaald, en elkander onderlingen : bijftand verleend: dan 't was niet vreemd, dat, in zulk eene Verbintenisfe , de een misnoegd werd op den ander. Elizabeth , wier jalouzy en heb- lust met haare jaaren toenam, liet niet af, den Staaten de beweezen weldaaden te verwijten, endenonderftand, welken zij den Koning van Frankrijk verleenden, euvel te duiden : haar misnoegen betoonde zij door het herhaald wedereifchen der opgefchootene Gelden. Zij deedt het niet, om dat zij met de daad Geld behoefde; doch fchiep vermaak, in de Staaten hunne afhanglijkheid te doen gevoelen. De Staaten zouden, om zich van die lastige aanzoeken te ontflaan, deeze fchuld hebben kunnen betaalen , doch Staatkunde verboodt zulks: zij moeften de Koningin op haare zijde houden, door de vrees , dat zij haar Geld zou verliezen, wanneer zij, uit hoofde van gebrek aan bijftand , zich aan den Spanjaard moeften overgeeven. Daarenboven hadden zij veele be- zwaaren tegen haar intebrengen: ook beklaagden zij zich over Hendrik den IV, die hun de Krijgsmagt,, tot het verdeedigen van Hulst gefchikt, niet hadt toegezonden. De Koning van Frankrijk verweet, van zijnen kant, den Staaten het verlies van Kamerijk, Calais enz. Hij liet geenzins af, hen te dreigen , eenen afzonderlijken Vrede met Spanje te zullen fluiten. De vrijfpraak, welke deeze Vorst van C 5 den LvIaurits,  * 35» GESCHIEDENIS Maurits Onderhandelingmet Engeland. 3 » 9 » , den Paus ontving , deedt overal gelooven > dat hij gened was, om met den Carholijken Koning te verzoenen. De Staaten, gaarne ziende, dat Frankrijk en Engeland met Spanje in onmin waren, hadden belang, om die beideKrooHengenoegzaamenbijftand toetefchikken, tot het onderhouden hunner vriendfchap , maar niet genoeg, om dezelven in ftaat te nellen, dat zij den gemeenen Vijand dwongen tot het fluiten van een Vrede , die hun alleen ten doel van al zijn krijgsvermogen zou laaten. Maar, dewijl het zeer bezwaarlijk viel, deeze balans van Staatkunde in evenwigt te houden tusfehen twee Bondgenooten , en 'er , bij 't minfte voorval, jalouzy en misnoegen rees, was het eenig middel, om hun genoegen te geeven , en alle zwaarigheid wegteneemen, een naauwkeurig en ftaatlijk Verdrag te beraamen, wegens den bijftand , die de een den ander zou verleenen. Dit zogt men op een vasten voet te brengen. De Staaten traden in onderhandeling met Thomas Bodley , den Engelfchen Afgezant. Bodley ftelde hun voor, als uit zichzelven, , dat de Koningin en de Staaten zich verbinden zou, den, om met Spanje in Oorlog te blijven, en geen , Vrede te maaken, dan met onderling goedvinden. , Dat de Staaten , wanneer de Koningin befluiten , mogt, Spanje te water te beoorlogen , hunne Sche, pen bij de haare zouden voegen. Dat zij, daaren, tegen,zouden verzoeken, een groot aantalEngel, fchen in foldy te mogen houden. En, om der Konin, ginne, wegens de achterftallen, voldoening te gee-  der NEDERLANDEN. 559 s; ven, moeiten de Staaten haar ,'s jaarlijks, zo lang zij „ leefde, op haaren geboortedag, een Gezaiitfchap toe* zenden, om haar dank te zeggen voor de onderdeu3, ning, den Lande beweezen, haar, of haaren Op> volger, zo lang de Oorlog zoudrturen, een? jaar* lijkfche erkentenis van twintigduizend Ponden „ Sterlings overmaakeride. Maar , indien de Oor„ log bij haar leeven eindigde, of alle de Nederlan,, den met elkander veréénigd wierden , zou men haar, vier jaaren achter den anderen, 's jaarlijks , „ tachtigduizend Ponden Sterlings aanbieden: waar „ tegen zij den Staaren zou kwijtfcheldcn alles, wat „ zij van hun te vorderen hadt : hier mede zou ook „ liet Verdrag van den jaare MDLXXXV. vernie„ tigd zijn, en het aan de befcheidenheid der Ko„ ninginne ftaan , de verpande Steden weder over„ televeren, of, geduurende den Oorlog, te blijven j, bewaaren." Hoe weinig deeze voorflagen den Staaten mogten fmaaken, oordeelden zij het nogthansniet raadzaam, een weigerend antwoord te geeven. „ Zij fmeekten ,, Elizabeth, bij het Verdrag des jaars MDLXXXV. „ te willen blijven, en den onderftand, bij 't zelve „ beloofd, toetefchikken. . Doch , konden zij 3, dit niet verwerven, dan verzogten ze verlof, om 5, vier- of vijfduizend Engelfchen op eigen kosten te H) mógen werven, en in dienst te houden, zo lang „ 's Lands ftaat zulks vorderde: als mede, dathaa„ re Majedeit de Hulpbenden , tot nu in 's Lands dienst geweest, bovenal de Bezettingen indever- „ pan- Maurits.  3^o GESCHIEDENIS Maurits, zeJtoen tijde den Staaten de gemelde Steden weder ni handen ftellende. 0f, zo zij dezelven, ,, geduurende den Oorlog, i„ bewaaring wilde hou„ den, zou zulks, zonder benadeeling van het regt " MdSxv " "iet ^ v°1sei,s h6t veïdra« ™* „ MJLXXXV, mogen gefchieden." Voorts booden 2.j aan, de verzogte jaarlijkfche erkentenis te zullen doen, en de vasrgeftelde fommen, in de beide gefielde gevallen, optebrengen, onder voorwaarde, „ dat „ alle deeze betaalingeu niet zouden gefchieden, dan ,, tegen «gen handtekening der Koninginne elk jaar." Een beding, zeker daar op gegrond, dat de Staaten met van zms waren, zich omtrent de Opvolgers der •Koninginne te verbinden. Met dit antwoord vertrok Bodley ra Engeland, en werd gevolgd van een Gezantfchap , dat rot omtrent het einde des jaars daar bleef, zonder veel uitte voeren. De Koningin oordeelde, dat de aangebooden twintigduizend Ponden Sterlings, 's jaarhjks, het onderhoud der Bezettingen in den Br iel» en te Fihfingen niet konden goedmaaker. De Staaten verlangden, dat zij deeze Steden ontruimde , en zich dus van dit onderhoud ontfloeg. Dan dit was Elizabeths oogmerk niet:. en hierom drongen zij MDLXXW " PmUen d£S Verd^s ^n MOLXXXV. De Ko.ungin vondt het vreemd , dat de Staaten het betaalea van de fchuld uitftelden tot het üuuen van een Vrede, dat zij, zo lang het hun be. " Pand' Steden' niet te ".g ontboodt, dan twee maanden, naa her fluiten van dit Verdrag , ten ze den rii,)p rlpn j_ _ .. . b ' 11  der NEDERLANDEN. 361 behaagde, korden laaten verwijlen , en ffondt fterk op eene grooter jaarlijkfche verfchafling van Geld. De Staaten beriepen zich op hunne behoefte. De Koningin verweet hun, op eenen fchamperen toon, den jongden voorfpoed hunner wapenen , den aanwasch huns Koophandels, den bloeijenden ftaat hunner Steden, en de toeneemende pragt hunner Gebouwen, terwijl zij zich in benoodigdheid van Geldbevondt: een gedeelre haarer middelen was te koste gelegd aan het dempen eens gedreigden opftandsiu 7«rland; zij hadt, om de Bondgedooten te onderdennen , haare Schatkisten uitgeput, en geen middel, om, gelijk Philips, dezelven jaarlijks te vullen met de fchatten uit de Goud- en Zilvermijnen van America (*). Gelukkig, dat, onder dit twisten , hetgerugtder Spaanfche toerusting ter zee, van welke wij gefproken heboen, de vrees in 't hart van Elizabeth joeg , die haar aanzette , om een befchadigend en verdeedigend Verbond met Frankrijk te fluiten, waar op Hendrik de IV. zeer aandrong. In gevolge van • 't zelve zou men geen Vrede maaken , dan met onderling goedvinden , en zich benaarftigen , om ook andere Mogenheden tot het aanueemen van 't zelve te beweegen. Uier toe behoorden natuurlijk de Veréènigde Gewesten. De Hertog van Bouillon , dit Verdrag met Engeland geflooten hebbende , begaf zich ook lerftond na Holland, waar de Algemeene Staa- (*) Bor, XXXIII.B.bl. 18.19. 38.53.64. Grot.Hijl. p. 261. 263. Maurits, Verbond tusfehen Frankrijk en Engeland , waar in de Staaten ook treeJen.  36-a GESCHIEDENIS Maurits. Bijzonder Verbond tusfehenFrankrijk en de Veréènigde Gewesten. : ( Staaten'', naa kort overleg met Prins Maurits en den Raad van Staate, in dit Verbond deel namen (*). Ten dien zelfden tijde , traden zij nog in een ander Verbond met Frankrijk , bij 't welke bedongen werd, „ dat Hendrik de IV, met de naastkomende „ Lente, een Leger zou aanvoeren op de Grenzen „ van Picardye en Anois; dat de Staaten, van hun„ nen kant, met achtduizend Knegten en vijftien„ honderd Pvuiters in 't veld zouden verfchijnen. „ Elk zou, op eigen grond, het opperbevel over de ,. Hulpbenden voeren. De oude Verbintenisfen, „ ten opzigte van het regt van Aubaine en den vrijen „ Handel, zouden Standhouden, zo verre zij door ., het tegenwoordig Verdrag geene verandering on., dergingen, 't Zou zijnerMajefteitgelieven,tevol„ harden in zijne bijzondere gunste over de Steden ,, der Veréènigde Gewesten, en, bovenal, over den „ Huize van Nasfau, om de onfrerflijke diensten, „ der. Lande beweezen (f)-" 't Vak gemaklijkerte bezefler!, dan te befchrijven , welk eene blijdfehap tiet (luiten deezer Verbonden in de Veréènigde Gewesten baarde : men vereerde iiet met openbaare vreugdebedrijven (£). Zij dienden niet alleen , om Icn band hunner verééniginf»e nauwer toetehaalen; iet Gemeenebest ontving daar door eenen nieuwen uifter. Zij, die zich niet hadden kunnen gewennen, )m 't zelve als bnafhahglijk te befchouwen, moeften „ • hun- CO Bor, xxxiii. b. bl. 35. 68. 73. 76. Ct) Bor , xxxiii. b. bl. 78. Grot. Hifi. p. 265. (§; Grot. Hifi. p. 265.  der NEDERLANDEN. 363 hunne vooroordeelen afleggen , ziende, dat de Staaten met Koningen, als met hans gelijken, in Verbintenis traden; want men heeft, naa dit Verdrag, en zints dit tijdperk , in fpijt van Spanje , het Gemeenebest der Nederlanden als een Onafhanglijken Staat beginnen aantemerken. 't Is waar , die tijtel werd zo gereed niet toegeftemd. De Staaten hadden deeze gunst te danken aan de erkentenis des Konings van Frankrijk , gevoelig getroffen door den ijver, welken zij voor zijne belangen betoond hadden. Hij dreef dit door, in weerwil van Elizabeth , die 'er zich eenigen tijd tegen aankantte. Het fpeet deeze Vorftinne , de Oppermagt over de Veréènigde Gewesten voorheen geweigerd te hebben , en zij toonde zich in haare onderhandelingen met de Afgevaardigden veel genegener dan eertijds, om dezelven te aanvaarden. Zij wilde, dat de Staaten, in dit Verdrag, niet zouden deelen als Oppermagtigen , maar als oude Bondgenooten, die zicli onder haare befcherminge begeeven hadden. Deeze eere was hun , haars oordeels, groot genoeg; en Steden, die het juk van hunnen Vorst hadden afgéfchud, behoorden met Gekroonde Hoofden niet als met gelijken te handelen. Deeze roemrijke Verbintenisfen gaven aan de Liefhebbers des Vaderlanas, in de oudeGefchiedenisfen bedreeven, gelegenheid, om hunne geleerdheid ten toon te fpreiden. Zij vergaten de weezenlijke veranderingen, door tijdsverloop , in de betrekkingen tusfehen de drie Volken voorgevallen. Zij merkten wiet op , dat het geflooten Verdrag alleen het uitwerk' Maurits.  Maurttj. Kon worden. Zij vonden het zeer natuurlijk , deWijl de oude Batavieren, oudtijds, Verbintenisfen gemaakt hadden met de Gaulen , de Franken en Saxen, die zich in de Gallifche en Britfche Eilanden hadden nedergezet, en uit het Grondgebied der Veréènigde Gewesten oorfpronglijk waren. , Anderen maakten een veel min geleerde , doch bondiger, aanmerking. Zij hielden voor dén der treffendire bewijsftukfcen van den lotwisfel der ondermaanfebe zaaken, dat de Veréènigde Gewesten als gelijken handelden met Gekroonde Hoofden, die, tien jaaren geleden, ze niet waardig geagt hadden , om 'er het Oppergebied over te aanvaarden , toen met zo veel nederigheids aangeboden , en welks weigering men voor een ongeluk rekende. Krijgsvoer1'poed der Veréènigde Gewesten, Zege, te Turnhout bevogten. 364 GESCHIEDENIS werkzel was van een oogenbliküjk belang , 't welk door een tegenftrijdig even gereed weder verbrooken De Verbintenis der drie Volken was aangevangen onder gunstige voortekenen, en gevolgd door geluk. In Herfstmaand deezes jaars, deedt de Marfchalk van Piron, op bevel des Konings van Frankrijk, aangezet door de Veréènigde Staaten , een inval in Arton, behaalde twee overwinningen op den Aardshertog, en liepen de Franfchen Artois cu Vtaande- ren af (*) De Bondgenooten openden den Veldtocht des jaars MDXCVlI. met een meefterftufe 3m het gedeelte van Braband, 't welk bloot lag aan de (*> Refol. Holl. 1596-, p. 443. eor, xxy.111.B. bh 6.  dek Nederlanden. de ftrooperijen der Bondgenooten, Of onderworpen aan geregelde Brandrchattingen , van eene en andere zwaarigheid te ontheffen, hadt de Aardshertog vierduizend Voetknegten en vijfhonderd Ruiters derWaards doen trekken , die zich omfireeks Turnhout legerden. Het gerugt liep, dat zij het ijs verwagtten, om een' aanflag op Breda of tegen het Eiland Thoïen te onderneemen. Maurits, wee ende , dat het bevel over dit Leger toevertrouwd was aan den Graave van Varax , meer aanzienlijk door zijne adelijke afkomst, dan ontzaglijk door zijne bedreevenheid in de konst des Oorlogs , befloot , hun te verrasfen. Hij verzamelde fchielijk en in ftilte vijfduizend Voetknegten en achthonderd Paarden te Geertruidenberg. Op den drieëritwintigden van Louwmaand , trok hij met dit Leger op weg , en kwam , omtrent middernagt, te Kavels, omtrent ééne mijl van de vijandlijke Legerplaats , met oogmerk , om , met het aanbreeken van den dag , dé Konlngfchen in hunne verfchansfiugen aanterasten, of in 't open veld flag te leveren. Maar Varax , kundfchap van deezen optocht gekreegen hebbendé, hieldt Krijgsraad. Deezen wilden, dat men de Hollanders te gemoet zou trekken, en met een Leger, beftaande uit welgeoefende en dappere Soldaaten, aanrukken óp eene Bende, afgemat door het afleggen van eenen moeiljken weg. Anderen beweerden, dat het veel veiliger was, te rug te trekken na He* rentals, waar het Leger, in gevalle van eenen veldflag, een veel voordeeliger ftand zou hebben , en, IV. Deel. a. Sty e 4^ Mauritw  S°*6 GESCHIEDENIS Maurits. de hertred onder t oog des Vijands altoos gevaarlijk is, koos men nogthans de gevaarlijklte en fchandelijkfte r artij. Maurits , door zijne Spionnen onderrigt, dat de Vijand, in de uiterfte Milte, te rug trok, en, oordeelende, uit deeze voorzorg , welke alleen dient, om den Soldaat bevreesd te maaken, dat het 'er min op aan zou komen, om hun te overwinnen, dan te beletten, dat zij het ontkwam n , vaardigde terltond de geheele Ruiterij af, en tweehondeid uitgeleezene Voetknegten. Francois Vere , met eenige ligtgewapende Soldaaten uitgezonden, verdreef een vijandlijk rot , dat eene kleine Brug bewaakte, en viel den Vijan 1 in den ftaart. De Graaf van Hohenlo rende, met vierhonderd Paarden , de Spaanfchen op zijde , en voorbij, wendde om , en deedt den eerllen aanval. Varax wasonvoorzigtig genoeg geweest, om zijne Krijgsbenden niet geflooten te honden: dit, gevoegd bij den fchrik, was oorzaak dat zij, op den eerften aanval, deinsden. De Ruiterij en het Voetvo;k geraakte in verwarring , en de vlugt werd algemeen. Dan een wanhoopigbe- ftaan ontweldigde Maurits bijkans de overwinning: want, terwijl zijne Knegien bezig waren met den Vijand aftemaaken en uittefchudden, viel Nicolo Basta, de vijaudlijke Ruiterij weder verzameld hebbende , met lót-Ten toorn op de Staatfchen aan : dan de voorzigtigheid van Maurits behieldt de wankelende zeg^ Vier Cornetten Paarden hadt hij buiten het des noods , veel zekerder aftocht kunnen maaken, Deeze laatfte raadllag hadt veel fchijns : en, fchoon  oer. NEDERLANDEN. 3ö> het gevegt laaten blijven , om 'er zich, des noods, van te bedienen: deeze rukten aan , en deeden BasTa andermaal wijken. De flacbting was fchriklijk. Varax zelve en meer dan tweeduizend der zij. nen bleeven op bet flagveld , vijfhonderd werden krijgsgevangen. De Bagadie , het Gefchut en de Krijgskas viel den Overwinnaar in handen , die ook, 's anderendaags, het Kasteel van Turnhout inham. Deeze groote overwinning kwam Maurits op geen meer dan tien man te ftaan. Achtendertig Vaandels en één Cornet, den Vijand ontweldigd , werd na den Haage gevoerd, en , als zegetekens , in de Groote Zaal van het Hof ten toon 'gehangen. Het Lijk van den verflaagen Graaf zondt hij , met een beleefden Brief, den Aardshertog toe, die heuslijk beantwoord werd; en men kwam overéén, om het regt der Volken omtrent de Krijgsgevangenen, welks fchending, van tijd tot tijd, gelegenheid gaf tot het neemen van bittere wedervvraake , te laaten gelden. In deezervoege toonde Mauiuts, voor de eerde keer, dat hij niet min bekwaamheids bezat, om , in 't open veld, den flag te winnen, dan om Steden te vermeefteren. Bij zijne terugkomst in '/ Gravenhaage , werdt hij met de grootfte toejuichingen ontvangen. De zegepraaiende Veldheer, bij de Staaten verflag doende van zijne overwinning, erkende zedig dezelve grootendeels Verfchuldigd te zijn aan de onbedreevenheid tks vijandlijken Veldheers, die verzuimd hadt eene Brug te laaten af breeken. De Groot voegt 'er bij, D a dat Maurits^  GESCHIEDENIS JMaurits Krijgsverrigtingen. , dat ze ook moer toegefchreeven worden aan eene ver-' andering, door Maurits ingevoerd , 0111 de Ruiters Carbijuen in dede van Speeren te geeven : hij leerde ook uit het toeval, 't welk hem bijkans de overwin* ning uit de hand wrong, ftipter Krijgstugt onderhouden (*). Een zo zwaare tegenllag trof den Aardshertog geweldig , die, daarenboven, door gebrek aan Geld , zijne beste Knegten zag verloopen : dan hij werd enigzins op gebeurd door de verrasfing van Amiens. 't Is bekend , hoe zestien Soldaaten , in Boerengewaad vermomd , zakken met Appelen en Nooten draagende, en een wagen met Stroo mennende , de Burgerwagt afmaakten, terwijl men degeftrooide Appelen grabbelde: waaröp de Spaanfchen de Stad introkken (t). Deezen, bemoedigd door dit ongezien geluk , poogden Schenkenfchans te verrasfen ; doch te vergeefsch: en zij werden van voor Steenwijk afgeweezen Maurits mislukte een aanfiag op Venlo. Hier fneuvelde de dappere Matthijs Held (**). En de Ruiterij der Staatfchen , op voordeel uitgetoogen, keerde menigmaal met bebloede O) Bor , XXXIII. B.bl. 6 - 10. Grotii Hifi. p. 274, Benhvoglio, III. D. bl. 593. (t) Grot. Hifl. p. 279. Reyd, XIV. B. bl. 304. (§; Bor, XXXIV. B. bl. 16.21. Meteren, XIX. B. bl. 355. C*) Bor , XXXIV. S, bl. ic,. Grotii Jüfl. p,  beu NEDERLANDEN. de koppen te rug (*). Dus fcheen de Krijgskans, Maurits in den beginne zo gunstig, te keeren: dan deeze wendde welras weder ten zijnen voordeele. De Spanjaarden wilden het verrastte Amlens behouden tegen Hendrik den IV, die 't zelve belegerde: dit bewoog den Aardshertog, tot ontzet dier Stad, zijn Leger uit Braband derwaards te voeren. Maurits trok de grootde voordeden van die afwending. Hij befloot , met Graaf Willem Lodewijk en den Raad van Staate , welken de Gewesten het beleid deezes Veldtochts hadden overgelaaten , de Spaanfchen uit Overijsfel en het Graaffchap Zutphen te verdrijven: dus den zetel des Oorlogs aan de flinkerzijde van den Rhijn te brengen , en de rechteroever van vijandlijke Brandfchattingen te ontheffen. Tot volvoering hier van , trok hij met een Leger, zevenduizend Knegten en twaalfhonderd Paarden fterk, over den Rhlfn,m langs den (linkeroever, opwaards aan. De Stad en het Kasteel Alfem nam hij, in 't voorbijtrekken , bij Verdrag , in , en liet, nog dien zelfden avond, Rhijnberk berennen, 't welk, naa een beleg van achtien dagen , daadig* de (f). De Keurvorst van Keulen eischte deeze Stad te rug, als welke onzijdig was , en hem toebehoorde. Dan de Staaten antwoordden, dat zij, fchoon , naar 't regt des Oorlogs , die Stad hun toekwam, dewijl 'er vijandlijke bezetting in lag, die.eengedeel- ita (*) Bor, XXXIV.B.bl. 26. Grot. p. 28;. 0) Bor , XXXIV. B. bl,37.38. E>3 MAuarrnt Vermee- fteringen van Mav. rits.  1-.1U5ITS. ven; ais nij magtig was ze te befchermen; doch dat het hun nog niet gelegen kwam ze interuimen ; zij wijden ze tegen den Spanjaard befchermen; dan men zou de Tol , dien hij gewoon was daar te heffen, hem lakten geworden (*) Vervolgens vermee- fierde Mauwt* Mevrs en Grol Cf). Breevoort boodt een hardnekkiger tegenweer, en werd , Rotinenderhand, ingenomen. Goor , Endfchede en Ootmarfum gaven zich bijkans zo dra over als zij op geëisciit werden. O/denzeel niet, dan naa heftig befchooten te zijn (§). Lingen was nu de éénige fierke Plaats, die de Spanjaarden ten Noorden aan den Rhijn hadden. Wllem de I. oordeelde , erfregt te hebben op dit Graaffcbap 9 en fchonk het zichzelven, bij Brieven, op naam van PmuPS den II, m den jaare MDLXXVW, gegeeven. Zin s was Lingen door de Spaanfchen ingenomen. Maurits rag de Stad aan als zijn Erfgoed, ondernam het beleg, gn dwong ze tot overgave (**). Deeze fchie. lijk opédnvolgende overwinningen, waar door Maurits zich van verfcheide Stroomen verzekerd , een groote fireek Lands van vijandlijke Brandfchatüngen ontheven , en'de Grenzen van drie Gewesten van 00 Bor, XXXIV, B. bl. 40. O) Zie aldaar. (10 Zie aldaar, bl 48. 51. C*J Suppl. Corps Dip!. Tom. II. P. I. p. fa 57© GESCHIEDENIS te der Veréènigde Gewenen aan flrooperijen blootfie!d2, dezelve den Aardsbisfchop zouden wedertree-  DEE NEDERLANDEN. 37r Van alle vrees voor den Vijand bevrijd hadt, ftrekten tot veel zekerheids van het Gemeenebest. Ze werden met vreugdetekenen vereerd, en de Overwinnaar met meer dan gemeene toejuichingen , in 's Gravenhaage, naa het voleindigen van deezen Veldtocht. verwelkomt. Zijn krijgsroem was nu tot zulk een top gedegen , dat, op den Rijksdag te Regensburg, in overweeging werd genomen, om hem het Opperbevelhebberfchap des Keizerlijken Legers tegen de Turken optedraagen. Het geluk van Maurits zou volkomen geweest zijn , indien huislijke onlusten , veroorzaakt door, het Huwelijk van eene zijner Zu:-teren , 't zelve niet geftoord hadd n. Wij moeten deeze aandoenlijke gefchiedenis van 't menschlijk hart hier eene plaats geeven. Bekend is 't , dat Willem de 1, Grondlegger van dit Gemeenebebest, een talrijk gezin van twaalf Kinderen , drie Zoonen en negen Dogteren , hadt naagelaaten. Zijn hooge rang , de fchitterende rol j, doorhem in Europa gefpeeld , zette dit Gezin zo veel luisters bij , dat deeze Dogters aangezogt werden door Heeren, uit de eerfte Huizen van Frankrijk en Duitschland. Vijf hadden 'er reeds aanzienlijke Huwelijken gedaan, en waren door de Staaten , te dier gelegenheid, rijklijk begiftigd. Charlotta Brabantina ftondt thans te trouwen met den Hertog van TremouiUe en Thonars. Maar Emiilia, volle Zuster van Maurits, bleef onaangezogt, en droeg een hart om , voor de liefde gevormd. Don Emanuel kwam in 's Gravenhaage. Deeze was de D 4 Zooa Maurits. Set Hu- velijk fan Emija van IXasfaU net Don ëmma- nuel. van Dort«gal\  &ÏAURITS, Don Emmanuei, van 's Moeders zijde , twijfelaetig was , hadt hij nogthans regt op de Kroon van Portugal, dewijl Blaarden van Koninglijken bloede aldaar van de ïhroonsöpvolging „ict zijn uirgefio0. ten. Met één woord , hij behoorde onder die Prin ien , waaromtrent zich de Vorften weinig bekreu'nen, zo lang het ongeluk dezelven vervolgt; doch die, by gunstige gelegenheid , zich kunnen vertoonen, om hunnen Vijand te ontrusten , of te verzwakken. Z,jn Vader, Den Antonk>;hadt, vlugtigbuiten zijn.Rjjk , bij de Vijanden van pHIUM eene i&lUXLV, te Parijs overleden. Don Emmanuel , bij gerugte verdaan hebbende , veke tegenfpoedende Spanjaarden ter zee bejegenden, als mede , hoe de Vijanden van Philips aan«den tegen hem in den zin hadden , begaf zich na Engeland* en van daar na Holland. Minzaam werd Jordeels , ftondt denzelven geen anderen weg tef , jffita O Grotii Hifi. p. 285, Meteren, XI& Br  deê NEDERLANDEN. 3^1 uitkomste open , dan dat zij den zoen zogten met Philips, wiens trouwe en goedertierenheid hij hemelhoog verhief. Om te meer klems aan zijne bemiddeling te geeven , fprak hij van een verbod desHande's op Poolen , indien de Staaten 2ijhe voorflagen van de hand weezen. Zij antwoordden , naa eenig beraad, dat, aan den eenen kant, deOörlog, Welken zij met Spanje voerden,regtvaardig, en,aan den anderen kant, de Vrede met dat Rijk vol gevaars was; Weshalven zij tot geene Onderhandeling verdaan konden : en , warde voorgedelde bedreiging betrof, gaven zij te kennen , dat, indien Poolen kon goedvinden, .het Regt der Volken te fciiendert , zij zo wel de Vrugten van dit Koningrijk, als dit Rijk hun Geld, konden ontbeeren (*). Naademaal deeze Gezant, zo wel als dë Afgevaardigden van Deenemarken , zich beklaagde over de gewelddaadigheden , gepleegd aan de Schepen, na Spanje vaarende, oordeelden de Staaten, die van Holland in 't bijzonder, dat de Scheepvaart geheel vrij behoorde te weezen. Zij begreepen, dat het de utterfte ouregtvaardigheid zou weezen , oüpartijdigen Volken eenen Handel te ontzeggen , dien zij zeiven, fchoon Vijanden, dreeven (f). De Deenen en Poolen waren over deeze toegeevenheid te meef in hun fel lik, (*) Grot. Hifi. p. 283. Bor, XXXIV. 13. bl. 29. Refol. Holl. 1597. bl. 337. 338. 345. (t) Grotii Mist. p. 286. Bor , XXXIV. B. bl. 45, m. IFDeel. 2. St. £ MaURITjY  Maurits i I c c ïl g al te ni V E de SS* GESCHIEDENIS .fchik, dewijl zij bij de Koningin van Engeland vrugtlooze poogingen aanwendden, om bet zo verre te brengen. Het baatte niets , bij haar het groot bewijs aantedringen, 't geen zij, eertijds, ten voordeele der Engelfchen , hadt doen gelden : zij hieldt llaande , dat de noodzaaklijkheid , om haaren Vij. and, op alle mogelijke wijzen , te benadeelen , het regt, door de Natuur zo zigtbaar vergund aan alle Volken, om ter zee te handelen, dewijl die voor de Scheepvaart zo gemeen was, als de lugt ter made. ming, geheel vernietigde : en gaf den Afgevaardigden te verftaan, dat zij zou voortvaaren , met alle Schepen, die den Vijand , niet alleen Krijgsbehoeften, maar ook Leevensmiddelen toevoerden, te laa- :en neemen 't Was, ongetwijfeld , op het tanfiaan van Elizabeth , dat de Staaten , vervol;ens, een Verbod lieten uitgaan, wegens den invoer an Krijgs- en Scheepsbehoeftens in het Spaanfche Lijk, en allen Handel met de Koninglijke Neder lan'en verboden. Maar de winzugt , vondrijk in midelen, overtreed altoos dusdanige Bevelen, blijkbaar, 1 zamenftemming m t Engeland en Frankrijk, ge:even , in de hoope , om , met éénen (lag , de taanfche Nederlanden te ondertebrengen , door ze s gellooten te houden , en Spanje tot het uiterlfc noodzaaken. Ze deedeu de verhoopte uitwerking et , en werden, welhaast, noodloos, door den ede, tusfehen Frankrijk en Spanje gellooten. De igelfchen raogten zich bekiaagen , dat de Hollands den Vijand middelen verfchaften , om de vijand-  der NEDERLANDEN, ftjj 'ïindlijkbeden te doen volduuren, en dus groote voordeden van den Oorlog trokken : de Handelaars volgden het begihzel van belang; en de Regeering, ziende, dat, naa den Vrede te Vervim, de Vijand even goed uit Frankrijk toevoer kon krijgen , was te verftandig, om den Handel op Spanje te belemmeren. De Keizer, de Duitfche Vorflen , en verfcheide Rijksfteden poogden desgelijks den Vrede te bewerken , vrijgeleide verzakende voor een aanzienlijk Gezantfchap : 't werd heuslijk geweigerd. Op de bedreiging , in Duitfche Brieven, dat niemand de Majefteit des Rijks ongeftraft zou befpotten , gaven de Staaten fchriltlijk ten antwoord : „ dat de eerbied „ voor het Duitfche Rijk alleen hun tot het doen der „ weigeringe bewocgen hadt, opdat men de moei■,, te eens vergeeffchen Gezantfchaps zou befpaaren : ,, niemand hadt beter kennis van hunne zaaken, dan „ zij alleen (*).:' Thans zogt men een einde te maaken aan de hoogloopende gefchillen , tusfehen Holland en Zeeland, over de Verlofgelden. Lëicesteu hadt, in den jaare MDLXXXVI, om den invloed van Prins Maurits, als Admiraal-Generaal, te verminderen, drie AdmiTahteits - Hoven doen aanfiellen. De nieuwigheid werd bij diens vertrek veranderd. De Algemeene Staaten vormden, in den jaare MDLXXXV1II, een Opper-Admiraliteits Collegie over de Veréènigde Ge 00 Bor , XXXIV. B. bl. 45. 48. Refol. Holl. 1597. bl- 342- E 2 Maurws, Handel met het Duitfche Rijk. Onlusten, tusfehen Holland en Zeeland,over 't heffen der Verlofgeiden.enrchikking der AdmialiteitsCollejien.  334 GESCHIEDENIS Maurits I 1 c i d . Gewesten, beftaande uit zijne Doorlugtigheid , als Admiraal-Generaal , en zes-Raaden, gekoozen uit Holland en Westfriesland, uit Zeelanden Friesland. De Zeeuwen hebben hier in nooit bewilligd. Zij beklaagden zich , zints lange, dat de Verlofgelden, alleen gefteld op de Koopwaaren, uit vreemde Landen in de Veréènigde Gewesten komende, geheeven wierden, wanneer ze uit Holland na Zeeland gingen. Men kwam tot een vergelijk. De Hollanders ftonden, bij voorraad , toe , dat het heffen dier Belastinge, voor de helft, in Zeeland geCchiedde van Goederen, die, in Holland gelaaden, over de Zeeuwfche Stroomen werden uitgevoerd. Maar, de gevolgen deezer inwilliging ziende, weigerden zij, 'erzichaan te houden, zich beroepende op een Plakaat der Algemeene Staaten, vastflellende , dat het Verlofgeld 3etaald moest worden ter plaatze, waar de inlaading gefchiedde. Zij verweeten den Zeeuwen, dat zij net ter goeder trouwe met de Verlofgelden te werk ;ingen, en al den Handel der Veréénigle Gewesten ot zich zogten te trekken, door de Koopmanfchap>en, voor de andere Gewesten gefchikt , zwaarder e belasten, dan die na vreemde Landen werden uit;evoerd. \ De Zeeuwen zweegen niet, en verreeten den Hollanders hunne inhaaligheid, om welke e vergoelijken, zij zich van 's Lands Plakaaten lisig bedienden. De twist rees tot zulk eene hoogte, at Zeeland weigerde, in de algemeene lasten te draaen, Andere Gewesten oordeelden zich geregtigd, tt voorbeeld te volgen : en men beefde voor de ge- volgei;  der NEDERLANDEN. 385 Volgen dier onéénigheden. De Koningin van Engeland, vreezende , dat de Vijand 'er voordeel mede zou doen , vermaande de twistende Landfchappen tot het bijleggen van dit gefchil. Den Zeeuwen werden eenige Voorregten vergund , en voorts het gezag der Algemeene Staaten, over 't regelen van het heffen der Verlofgelden, ongekrenkt gelaaten : doch de altoos tegen elkander werkende belangen deezer twee Gewesten hebben hier een wortel van bitterheid gekweekt, die bij wijlen wrange vrugten baart. —— De fchikking, op de Admiraliteits Collegien gemaakt, veroorzaakte fteeds nieuwe onéénigheden. Het Opper - Admiraliteits Collegie werd afgefchaft, en, in plaats van 't zelve, vijf Admiraliteits Collegien aangefteld, als één op de Maas te Rotterdam; één te Amjierdam ; één in Zeeland ; één in Westfriesland en 't Noorderkwartier ; en één in Friesland; onderhoorig aan de Algemeene Staaten. 'tGezag van Prins Maurits , als Admiraal - Generaal ook over de Zeemagt dier Gewesten , waar van hij geen Stadhouder was, rees niet weinig door deeze fchikking op de Admiraliteit. Het Berigtfchrift, ten dien tijde, fchoon maar voor één jaar vastgefteld, heeft, met weinig veranderingen , tot heden ftand gehouden (*). Het toenmaalig befte! deezer zaak bragt eene gelukkige verandering te wege in het Staats- (*) Tegenwoordige ftaat der Veréènigde Nederlanden, bl. 342 enz. P. Paulus Verkl. der Unie, I. D. bl. 272 —280. III. D. W.40. E$ yiAURITtï •  $M GESCHIEDENIS Maurits, Twist, tusfehen de Stdd Graningen en de Ommelanden , door de Algemeene Staaten bijgelegd.. j : \ ( Staatsbeftuur der Veréènigde Gewesten : voorheen hadt elk Zeegewest zijn eigen Admiraliteits Collegie gehadt, 't welk verhinderde , dat het Gemeenebest Zijne geheeJe Zeemagt kon veréénigen , en op een ontzaglijken voet brengen. Dit was het gedenkwaardig tijdftip, waar in zijne Zeemagt die van alle andere Volken begon te overtreffen : gunstige fchikkingen , op den Koophandel en Zeevaart gemaakt, gaven 'er meerder kragts aan: de Veréènigde Gewesten dongen na de heerfehappij ter zee , endeeden de Spanjaarden beeven voor hunne Bezittingen in beide de Indien. 't Gelukte toen ook den Algemeenen Sraaten, een ander inlandsen geichil te zusferi , zo niet geheel te dillen. De oude tweedragt tusfehen Groningen en ia Ommelanden kwam tenvoorlchijn,naadatdie Stad in de Veréeniging getreedeu was. De Stad ftondt op de Voorregten, haar, door tusfehenfpraak des Herlogs van Parma , toegedaan , terwijl zij de Spaan(hhe zijde hieldt. De Ommelanden, gewoon op zich zeiven te ftaan, en (leunende op de oude Voorregten, hielden alle verbintenis met de Stad als gevaarlijk voor hunne vrijheid, en dreigden, het oude Ëordgenootfehap te verwecken, bij't welke de Stad groot ;ezag in den Koophandel en in het ftuk van Regtsdeeginge over de Ommelanden was toegedaan: deese vergunningen waren als in een Regt veranderd. De Algemeene Staaten vonden het, in detegenwoorfige omftandigheden , ongeraaden , het vermogen Ier Bondgenooten , dat door ééndragt magt kreeg, u  der. NEDERLANDEN- 387 te verdeelen, en de banden, die de Leden verknogt hielden , te verbreeken. Zij maakten gebruik van hun regt, bij de overgaave der Stad aan de Bondgenooten bedongen, om, wanneer 'er eenig gefchiltusfehen de Groningers en de Ommelanders ontftond, hetzelve geregtlijk aftedoen en te beflisfen, door te verklaaren: „ dat ae Stad en de Ommelanden te zaS) men ééne Heerlijkheid en Landfchap zouden uit„ maaken, en door de gezamenlijke Staaten van Stad „ en Lande geregeerd worden. Dat men zaaken van „ groot gewigt in eene algemeene Landfchapsverga„ dering zou afhandelen: de overigen door Gemag„ tigden der Staaten. In 't ftemmen zou de Stad voorgaan; doch anders geen gezag boven di Om* „ melanden hebben ," met meer bijzondere bepaalingen. —~ Dan men hieldt zich aan deeze uitfpraak zo ftipt niet, of men zag dit twistvuur wel eens weder ontbranden (*). — Tusfehen het Gewest van Stad en Lande en de andere Veréènigde Gewesten was onlangs ook een gefchil gereezen over 't aandeel in de gemeene Lasten : 't zelve gelaaten zijnde aan de Stadhouderen Maurits en Graaf Willem Looewijk., hadden deezen gevonnisd, dat Stad en Lande zestienduizend en vijfhonderd Guldens moest op. brengen , zo menigmaal Holland, Zeeland, Utreck en (*) Bor, XXXII. B. bl.Q, XXXIV. B.bl. 9. Grote Hifi. p. 281. 282. Verkl. der Unie, L D. bl. 128. II 1. bl. 285. £ 4 Maurits.  35ö GESCHIEDENIS Maurits. De Koningenvan Span >• vrLce met frankrijk was } Hor, XXXÜL B. bl. ) Grotu /lift. p. 300.  si» NEDERLANDEN. 389 zijn hartlijke wensen. Paus Clemens de VIII. hadt, in de h'-edanigheid van algemeenen Vader der Cathoiijke Vorften en Vriend der beide Monarchen, hem hier toe een- en andermaal vermaand : en, in 't einde, Philips overtuigd, nat hij, naadebcvreedig ng van Koning HtNDiuk met den Heiligen Stoel, den Oorlog tegen Frankrijk niet langer kon hekleeden me) den dekmantel van ijver voor het Catholijk Geloof, dat men hem, meer dan ooit, befchuldigde van het dingen na eene Algemeeae Monarchy : een verwijt, 't welk hem niet dan te veel vijanden in geheel Europa verwekt hadt. Daarenboven vreesde Philips voor den opgang, die de Veréènigde Gewesten maakten , thans openlijk onderdeund door magtige Bondgenooten ; ook brandde hij van begeerte, om van Engeland wraak te neemen. Om deeze ongerustheden te verbannen, enzijneontwerpenvoorttezetten, zag hij geen beter middel, dan het verbreeken van dit drievoudig Verbond , door met Frankrijk een Vrede te duiten. Hendrik de IV. hadt desgelijks de voordeden des Vredes noodig, om de Rijks - onheilen, door tweedragt, geestdrijverij en burgerkrijg veroorzaakt , te herldeilen. Hij reikhalsde , om eens een gerust Bezitter te weezen van eene zo moeilijk verworvene Kroone, en te weeten , wat het was , Koning te zijn buiten de ongerustheden des Krijgs. Zommige Schrijvers voegeh 'er nevens, dat de ,'s Konings hart treffende, Schoonheid , Gabiuelle d'ÉTREés , niet weinig wegebragt hebbe, om hem deeze zugt tot Vrede inteboeE 5 ze- Maurim,  3Po GESCHIEDENIS Maurits Hï^drie BE I ^. gcxfr^ jn og nerk aan Engelanden de Staaren té kennen. ] < < i zemen (*). Deeze beide Vorften, in deezervoege de dnngendfre redenen hebbende , om met elkander" te verzoenen, namen de bemiddeling van den Paus aan , en de Cardinaal Alexander de Medicis, 's Paufen Gezant in Frankrijk , bewerkte , dat te' &. Quimin de Vredehandeling begonnen wierd, die, egter, traaglijk voortging. HiiND.UK de IV. kon met geene voeglijkheid, en zonder de goede trouwe , hem eigen, te fchenden, deeze Onderhandeling aanvangen, buiten weeten zijner Bondgenooten, om hen , zo 't mogelijk ware, overtehaalen tot het fluiten van eenen algemeenen Vrede. In gevolge hier van , liet hij aan het Hof van Engeland en bij de Staaten bekend maaken, dat het deerlijk verloop van den flaat zijns Koningrijks hem noodzaakte rust te zoeken. Hij beklaagde zich, nooit den beloofden onderftand ontvangen te hebben : en verklaarde , dat, indien zij hem niet fchieijk een magtig Leger , op kosten der Bondgenooten rerzam ld , toefchikten , hij de gelegenheid, om den ivede te verkrijgen, zouaanueemen. Ondertusfchen :ou hij alle poogingen aanwenden , om voor hun :utke voordeelige punten te bedingen , als voor zich ;elven , indien zij tot denzelven wilden toetreeden. 3e Heer van Buzanval betuigde, daarenboven, bij Ie Veréènigde Staaten, dat de voordeden , die de !ta tm trokken van den Handel op Frankrijk, ijkljk de hulp opwoogen , welke zij den Koning ] zijnen. IJ Grot.Hift. p, 301.318. Reyd, XIV.B.bl. 3i De Staaten waren in de meefte verlegenheid , dewijl deeze Vrede hun met den ondergang dreigde. • Zij wisten, dat Philips nooit met hun zou handelen , indien zij hem niet voor Vorst erkenden : een 1 ftap, van welken zij gruwden. Zij vreesden , dat zij alleen den/last des Oorlogs zouden moeten draagen, en te zwak vallen voor de veréènigde magt van Spanje. Zij fielden alles te werk, om den Koning van Frankrijk overtehaalen tot het voortzetten van den Krijg , hem vermeerdering van onderlleuning, zo ter zee als ten lande, aanbiedende (f). Philips fpande, van den anderen kant, een nieuwen valtirik, om de Staaten tot eene handeling intewikkelen. Hij hadt beflooten, de Nederlanden en Franche Comtè afteliaan; aan zijne Dogter Izabella Clara Eugenia , en haar tot Egtgeuoote te geeven aan (*) Grotii Hifi. p. 302. Bor, XXXIV. B. bl. 76. Ct) Bor, XXXIV. B. bl. 76, VIaurits. Verlegenleid der fVlgemeere Staaen.  GESCHIEDENIS Maurits, Befluit v; n Pui lip», om ócNcderlandenaan Iza- BEI.LA C LrtRA Elgema optedraagen, Gezantfchap der Staaien na Engeland. j I I V aan Albertus, die, voor zulk eene Bruid enBruidfchat, den Cardinaalshoed zou afleggen. Het lot deezer Prinfesfe was, eenen Geestlijken ten Man te krijgen: 't is bekend, dat zij den ouden Cardinaal van Bourbon, die de Verbondelingen Koning hadden willen maaken, hadt moeten trouwen. Philips verbeeldde zich, door dit middel, de tegen hem opgedaane Gewesten tot wederkeeren te brengen , als die dan niet langer hun onverzettelijken afkeer tegen de Spaanfche Regeering konden voorwenden. Maar de geest van Vrijheid en de fmaak in 't gezag voeren hadden reeds de gemoederen te zeer ingenomen : alles , wat van de zijde der Spanjaarden kwam, was bij hun verdagt en haatlijk : zij waren alleen bedagt, om de Onafhanglijkheid , welker aangenaame vrugten zij reeds begonnen inteoogtten, te bevestigen: gevolglijk lieten zij niets agter, om hunne Bondgenooten tot het voortzetten van den Oorlog overteraalen (*). Met den aanvang des jaars MDXCVI1I, vaardigden dj na Engeland af Joan van Duivenvoorde, Heer van Warmond, Meeder Joan van der WerkEj daadperfionaris van Middelburg , en Jonker Joan 'an Hottinoa ,' Afgevaardigden van Friesland ter \lgemeene Staatsdergadering. Voor de Koninginne , mx\ Engelsen gebruik, de kniëngeboogenhebbene, haalden zij, in een welfpreekend Vertoog, alle de /reedheden op , door den Koning van Spanje in de Ne, (*) Grotii Hifi. p. 30*.  der NEDERLANDEN. 393 Nederlanden gepleegd. Bovdial bevlijügdenzij zich, om de wraak en vrees in Elizabeths hart gaande te maaken, door haar te herinneren de herhaalde poogingen van Philips , om haar van kant te helpen, zijne aanftootelijke eifchen op eene Algemeene Monarchy, en zijne trouwloosheid in het fchenden van Beloften en het fpeelen met de plegtigfte Verdragen. J5reed weidden zij uit over de voordeelen, welken Engeland zou trekken van de Onafhanglijkheid der Nederlanden, en den onvermijdelijken val , die dat Koningrijk dreigde, als deezen onder de magt van Spanje moeften bukken. Niet onkundig van Elizabeths hoogstvliegende gevoelens wegens de Voorregten van Gekroonde Hoofden, en hoe eenigen haarer, den Nederlanderen ongunstige, Raadslieden de Ingezetenen dier Gewesten bij haar affclnlderden als een oproerig , gevaarlijk en den Vorften vijandlijk Volk, traden zij in een verflag van hunne Staacsgefteltenisfe. Zij toonden, dat zij, de wapens opvattende , niets anders gezogt hadden, dan het herkrijgen van de voordeden der Vrijheid , welke hunne Voorvaders bezaten : maar dat die Vrijheid, wel verre van losbandigheid en wanorde te veroorzaaken, de heerfchappij der Wetten onder een wettig Vorst verzekerde. Zij waren geen vijanden der Vorften, dewijl zij, naa het afzweeren van Philips , andere Vorften, zelfs onder Uitheemfchen , gezogt hadden: en, bijaldien iemand niet op den naam, maaropden klem van het bewind zag , zij hadden nog met de daad een Prins aan 't hoofd der Regeeringe. fa Maurits,  2'M GESCHIEDENIS Maurits. Verfchillende gevoelensJn Engelandover den Vrede. In den Raad der Koninginne waren de gevoelens verdee d. De jonge Graaf van Essex, door eerzugt en heeren tocht na krijgsroem gedreeven , ftemde voor den Oorlog. Thomas Burgley , een tachtig* jaarige Grijsaard, Rijks - Thefaurier , wiens bezuinigende aart wonder met den gierigen der Koninginne ftrookte, drong fterk op den Vrede. De beide Partijen drongen haar gevoelen aan in de Raadsvergaderingen en in openbaare Gefchriften. , De Voor- ftanders van den Oorlog beweerden , dat de Veréènigde Nederlanden de natuurlijke Bondgenooten waren van Engeland, en dat Philips te zeer verbitterd was, om eenen opregten Vrede te fluiten , en niets, dan het drievoudig Verbond alleen , zogt te v rbrceken, omniet al zijne ÉngtEttge/anddpWi^ te vallen : 't was derhalven eene zaak van het uiterfte aanbelang , de hand te leenen tot het ontmagtigen van die groote en gedugte Monarchy: want, indien alle de Nederlanden met Spanje één lichaam uitmaakten, zouden zij voortaan onverzoenlijke Vijanden van Engeland weezen: en zij waren zeer gelegen, omgereede, en misfehien gelukkende , invallen te doen. Zij gaven hoog op van de voordeelige ligging des Engelfchen Rijks, en de meerderheid ter zee, welke zij thans op den Spanjaard hadden, tn herinnerden de voordeeüge Vloottochten der Én%elfchen , en derzelver voorregt in Krijgsverrigtingen, die fchielijke zeetoerustingen noodig hadden, s Volks green'ghcid na buit.wekten zij op door eene ichilderij van de Spaanfche Volkplantingen in Amerï-  der NEDERLANDEN. 39$ ca, en de rijkbelaadene Vlooten uit beide de Indien, welke zich als eene gereede en fcbitterende prooi aan een moedig en onderneemend Volk aanbooden. Voorts beweerden zij , dat, de verdeediging der Veréènigde Nederlanden de eerfte oorzaak des Oorlogs geweest zijnde , het noch veilig noch eerlijk was, dezelven te verlaaten, eer zij de bedoelde onafhanglijkheid verworven hadden. Ten flot 'er bijvoegende, dat men, met het aangaan eenes Vredes, de groote fommen, aan die Gewesten opgefchooten , zou moeten misfen , en de Steden Brielle en Vlisfingen aan den Spanjaard wedergeeven, De Werkers voor den Vrede konden zulke goede redenen niet aanvoeren; doch zij waren talrijker; Burgxey was bijkans de eenigfte , die denzei ven zogt, door opregte Vaderlandlievende inzigten gedreeven: de anderen , wien Vrede of Oorlog onverfcbillig was, maar die niet éénftemmig wilden denken met den Gunfteling der Kouinginne, of den Ingezetenen der Veréènigde Gewesten een kwaad hart toedroegen , fchilderden de gevolgen des tegenwoordigen Oorlogs met de leelijkfte kleuren af. Deeze putte defchatten van Engeland uit: de Vrede was noodzaaklijk , om den opftand in Ierland te dempen ,. het fnood toeleggen op het leeven der Koninginne te ftaaken , en het verfpreide gerugt, dat de Engelfchen deverftoorders waren van de rustin Europa, te doen ophouden. Om de Hollanders gehaat te maaken, Biaalden zij hun af als gedaagene vijanden van het Ko- Maurits.  Spö GESCHIEDENIS MAURITS, Koningh'jk gezag, Gemeenebestgezlnden , die liet voetfpuor der Zwltferfche Cantons volgden ; \ was fchande, bij; land te verleenen aan een Volk, 'tgeen , onder den dekmantel van Godsdienst - vrijheid , de fnopdfte Aanhangen , de Roomsch Catholijken alleen uitgezonderd, duldde. Zij gingen zo verre, dat zijhun befehreeven als Lieden zonder eenigen Godsdienst. Tot een overmaat van ongerijmdheid , befchuldigden zij de Nederlanders met het veranderen der Munt en het belasten derEetwaaren , en dat zij, nogthans, welk eene hand-asthjke tegenzegg lijkheid! den Handel der geheele Wereld tot zich trokken. Bovenal Honden zij (Hl op hunne achterlijkheid in het afdoen der Geldfommen , aan Engeland fchuldig : verzekerende, dat alle verfchooningen, welken zij inbragten, de uitwerkzels waren van de verregaandfte ontrouw, vermids hunne Steden, van tijd tot tijd , in grootte en pragt van Gebouwen toenamen , en zij zich in ftaat bevonden tot het doen van aanzienlijke gefchenken. Dit laatfte verwijf fteunde duidelijk op de giften, aan den Zoon des Konings van Schotland , aan Prins Maurits en diens Broeder gedaan , of wel bijzonder op het kostbaar Lijnwaad, den Franfchen Grooten vereerd, 't welk te Haarlem van zeven tot elf Gulden de el!e gekost hadt. Met eene verregaande bitterheid verweet men hun de voordeden , getrokken uit den Handel op Spanje , den Engelfchen verboden. Voorts fpraakea zij van den Oorlog tegen Spanje, als of dc Engel-  der NEDERLANDEN. 3^7 gelfchen 'er geen belang in 't minfte bij hadden , ei dien alleen voerden uit medelijden met de Veréènigde Gewesten. Elizabeth; nam , te midden van deeze ftrijdigÉ gevoelens, de toevlugt tot haare gewoone Staatkunde, en verklaarde den Gezanten niet duifter., dat zij tot den Vrede neigde, en dat, indien de Staaten haai ■in dc wapenen wilden houden , haar meer verzeke.ring voor haar verfchot moest worden aangebooden, dan tot nog toe gefchied was. Men vreesde voor de jammerlijke gevolgen van dus een antwoord, dan bet bleek, dat de Engelfchen eene verkeerde re.kening gemaakt hadden op de vredegezinde oogmerken van Philips , die , verklaard hebbende , geen Vrede te willen fluiten, dan met deCatholijke Bond* genooten van Frankrijk, hier door genoegzaam zijne vijandlijkheid tegen Engeland te kennen gaf (*). . De Staaten arbeidden met met min ijver , om .Hendrik den IV. den Vrede te ontraaden. Ten dien einde hadden zij den bekwaamden Onderhandelaar van 't Gemeenebest, Joan van Oldenbarneveld, met Justinus , Natuurlijken Zoon van Willem den I, na Frankrijk gezonden : de jonge Graaf Hendrik Fredrik was , met zijne Vrouw Moeder, onlangs derwaards vertrokken. De Staaten van Holland hadden hem, bij zijn vertrek, de belangen van zijn .Vaderland aanbevoolen, en herinnerd, dat, fchoon ■zijne Moeder eene Franfche was, hij nogthans niet ver- (§) Grot. ^.p.314-318. Bor, XXXVIL B. bl. 16. IV. Deel. 2. St.- F 1 -Maurits; Handeling der Staaten . om Hendrik den IV. den Vrede ts ontraa> den.  39§ GESCHIEDENIS Maurits , vergeeren moest, in Holland gebooren te zijn , en dat Willem de I. zijn Vader geweesf was. Hendrik de IV, wel verre van de Afaezanten der Staaten aan eenige vernederende pligrpkegingen.. de waardigheid van een oniifhanglijk Volk onteerende, te onderwerpen , ontving hun met alle de uiterfte heusheid. Oldenbarneveld voerde het woord, en deedt voor den Koning , in tegenwoordigheid der Engelfche Afgezanten , een Vertoog, vol edele gevoelens , uititeekende in beknoptheid en klem van redenen. Hij toonde , hoe een afzonderlijke Vrede met Spanje ftreedt met het onlangs gefloten Verbond: hoe gevaarlijk het voor hem was, een Vrede aantegaan met een Vorst, dien elk moest wantrouwen. Hij beloofde , uit naame der Staaten , bijlland in Manfchap, Schepen en Geld, indien hij den Oorlog wilde doorzetten. Verklaarende , dat de eer , om den Spaanfchen trots te vernederen, voor hem bewaard fcheen; hem uitnoodigende , om deeze gelegenheid waarteneemen tot het ïtraffen van Philips, en om eene fchriklijke les te geeven aan alle Vorften, die het immer beftonden, het geluk hunner Onderzaaren en de rast van andere Staaten te ftooren. Koning Hendrik amwoordde, met zijne aangeboorene openhartigheid , dat men zijn oorlogsmoed niet kon verdenken , en dat hij den Vrede alleen begeerde als het eenig middel, om de wonden zijns Koningrijks te geneezen. Een groot gedeelte zijns Volks was gefneuveld in eenen veeljaarigen Burgerkrijg: eene menigte zijner Onderdaanen zwierven ongeluk• kig  J5ER NEDERLANDEN. 39$ lig om va„ plaats tot pIaats; de ^ der Bebouwen, de verlaatene hutten dreigden inteftorten, de openbaare wgen krielden de geest van nijverheid Jag onderdrukt, de handel vervallen, de geldmiddelen Honden ten roof, of we den weggeffeept door deSchnldeifchers van den Staat Krool ^ °°r,0g: d£ ei^ommen der Kroone waren vervreemd , en, tot overmaat van mnp, was het gezag der Wetten geknakt. Hij kon, deihaiven, niet I„ Oorlog blijven, zonder zijn Ko! Zf T T"1 °nVermiide^en va, blootteftellen. Engeland en de Veréènigde Gewesten, van binnen geluklug gelegen aan de Zee en de Riviefen , eenen voordeehgen Handel drijvende onder een vaigefteld en unmuntendStaatsbeltuur, hadden alle Vereisohten, om met kragt te oorlogen ; en dit , voor een groot gedeelte ten kosten des Vijands doende j kon" den »j er hun voordeel bij vinden. Maar Frank' njk aan alle zijden openliggende, ter zee en ten lande onbefchermd, zonder Vloot, vervuld met Misnoegden ten prooije van alle de rampen der Regeenngbosherd, hadt rust noodig , om de Geldmiddelen, den Landbouw, de Kunsten, de nog niet welb vestigde Regten van den Throon , de Wetten en de Ondergefclnktheid op eenen goeden voet te brengen. Hy voegde 'er nevens, dat de Bondgenooten be oorden te wenfehen , dat hij zijne kragten herRede, omhü vervolgens, kragtdaadiger bijftand te kunnen bieden : dat hij hun niet verliet, dewijl F * thet Maurit&  4uo GESCHIEDENIS Maurits, het blijkbaar zijn belang was bun te onderfteunen3 en. boveniil, te beletten , dat de Nederlanden niet bezweeken onder de drukkende magt der Spanjaarden. De Engelfche en Nederlandfche Afgezanten voelden zich getroffen door deeze rede , zij begreepen de bondig'.eid van 's Konings vertoog , en de regtmaatigheid zijner inzigren. 'Er viel niets op intebrengen : zij zagen zelve, dat het treffend tafereel , van Frankrijk! rampen gemaald , niet vergroot en met Valfcbe. kleuren opgefchikt was. Zij hielden zich te vrede met hem te verbinden tot het geftand doen der belofte , om de voordeeligfte voorwaarden van Spanje te bedingen. Oldenbarneveld verzogt, dat het gefloten Verbond in ftand mogt blijven, onaangezien de Vrede met Spanje getroffen werd : opdat zij, onder het dekzel van 't zelve , zich van den Franfchen Vrede mogten bedienen tot heim'ijke Dn derft euning, en de Franfchen van den Nederlandfchen Oorlog', tot hunne meerdere verzekerdheid. — Hendrik, beloofde, ebt zij op zijne vriendfehapkonden ftaat maaken : en zijn volgend gedrag wees de ppregtheid deezer toezegginge onwraakbaar uit. Hij marde niet met hun, tot bewaaringc hunner Vrijheid, pj derfteimingen toetefchikken , die andere Vorften vrije Volken zenden, om hun van de Vrijheid tebereoven;. Old nbarnevel»), in 't bijzonder, verklaarde hij , de Staaten te willen bpaan met twee milli enen t negenhonderdduizend Galdens, inden tijd van vier jaaren , onder 't dekzel van 't voldoen der  der NEDERLANDEN. 491 der formnen , door de Staaten hem , voor deezen, verfrrekt, zonder dat hij ooit wedergeeving der penningen , welken hij hun opfcnoot, zou vorderen: 'er bijvoegende, dat zij , ten a'len tijde , van zijn beste Volk van Ooiloge in dienst zouden mogen neemen (*). Koning Hendrik , bij den Vrede, waar over men te St. Ouintin de Onderhandelingen begonnen hadr, en die te Vervins gefloten werd, bijkans alle vermeefleringen , door de Spanjaarden op hem gemaakt, wedergekreegen , en zorg gedraagen heibende, dat 'er niets vastgefteld w<-rd ten nadeele der Veréènigde Gewesten, zonde Buzanval na den Haag te rug, om de ;aatde hand te lef gen aan de geheime handeling tusfehen den Koning en de Staaten (f). De Spanjaarden , door deezen Vrede, zich gerust vindende van de zijde van Frankrijk, toonden duidelijk blijde te zijn, dat zj de handen ruim hadden, om wraak van Engeland te neemen. Hierop daken Oldenbarneveld en Nassau van Frankrijk na Engeland over, van waar het voorige Gezantfchap reeds te rug gekeerd was. Wel verzekerd van het oocmerk des Spaanfchen Konings, en te kundig, om zich te laaten beleezen door de Staatkundige ftree- (*) Grotii, Hifi. p. 319. Mem. de Sully , T. VII. Ch. 79. Ncgot. de Ja.nmn , T. I.p.431. Remonfir.van T. van Oldenbar eveld in de IVaare Hifi. bl. 176. (|) Bor , XXXV. LV bl. 18 24. Grot. H(ft, p. h, Re jol. Holl. 1598. bl. 319. F 3 Maurits. Handeling van Oldenbarneveld in Engeland.  4*2 GESCHIEDENIS Maurits , fireeken van Elizabeth , fpraken zij op een toon 4 die vroegere Afgezanten nimmer hadden durven gebruiken bij eene zo hoogmoedige Vorftinne. Zij waagden het te verklaaren , dat, indien de Koningin Vrede met Spanje maakte , de Staaten befloten hadd.n, om 'er mede in te treeden , en liever een Vrede, hoe gevaarlijk ook , aantegaan , dan alleen al den last des Oorlogs te draagen. Doch zij booden der Koninginne alle redelijke voldoening en het betaalen der achterftallen aan , als zij in den Krijg wilde volharden. De Koningin ftondt, in't eerst, dermaate verfteld over deeze onverwagte voorflagen, dat zij alle handelingen over den Vrede , voor eene poos, opfchortte. Doch haar afkeer van den Oorlog kreeg , welhaast, weder de overhand , en zij betuigde den Franfchen Afgezant de Maisse : „ dat „ de Veréènigde Nederlanden niet waardig waren, „ dat zij haar Rijk, ten hunnen behoeve, in gevaar „ ftelde." Zij vaardigde Gezanten af, om het Hof van Brusfel te polsfen, en liet den Aardshertog aanzeggen : „ dat de Vrede dus lang ongefloten geblee„ ven was, dewijl zij de wapenen wenschte neder„ teleggen te gelijk met hun, voor welken zij dezelven hadt opgevat (*)." Franoois Veere, ten zelfden tijde, naden/Zwge afgevaardigd, drong bij de Staaten aan op de betaaling der tchuld aan de Koninginne3 en vermaande hun (*) Birch Neg. from 1592.1617. p. 17T, Rymes, .vu. p. i,v  dek. NEDERLANDEN. 4*3 hun op 't flerkfte tot den Vrede , betuigende , hoe het billijk v>as, dat de Koningin de middelen, om uit den Oorlog te geraaken, of dien in het toekomer.de te voeren, begeerde van hun, die haar in den Krijg hadden ingewikkeld. Zij vorderde mitsdien 't geen men haar fchuldig was : zulks haar te weigeren was de fnoodfte ondankbaarheid , en fpeelen met de Majefteit eener Vorftinne , die hun hadt willen helpen (*). Oldenbarnfveld hadt, voor zijn vertrek na Engeland, bedongen , dat bij , terftond na het afleggen zijner boodfchap, al ware het met ongenoegen der Koninginne , zou mogen te rug keeren : des vaardigoen de Staaten, bedugt voor de frappen, welken Elizabeth mogt doen , een nieuw Gezantfchap, beltaande, behalven den daar aan toegevoegden Andries Hessels, uit dezelfde Perfoonen , die de twee laatstsgemelde Gezantfchappen bekleed hadden , derwaards , om haar tien millioenen Guldens voor haare achterftallen aantebieden. 't Zelve kreeg gehoor ; doch de Koningin betoonde , op nieuw, h.iare geneigdheid tot den Vrede. Ten deezen tijde werd de oude Burgley doodkrank, en hijbezwoer, op zijn fterfoedde, de Koninginne, bij God en alles , wat dierbaar was , dat zij haar Rijk den Vrede zou fchenken. Elizabexh geliet zich zeer getroffen te zijn door deeze betuigingen van een ftervenden Staatsdienaar , op wien zij veel vertrouwen gefteld Öadtj (?) Rapin, Tom, VI. p. 465, £4 Maurits; Aanmaa- ninjieri der EngelfcheKoninginne tot den Vrede. Een nader Gezantfchapna Engeland,  404 GESCHIEDENIS Maurits. Nieuw Verdrag tusfehen Engeland en de Veréènigde Staaten. i ( j i ] hadt; maar, de wij] de jonge Graaf van Essei zeer veel op haar vennogt , en de Perfoon, in Wkn hij zijn fterkften tegenftrecver vondt, nu niet meer was, haalde hij de Koningin over, om het oor aan de Staaten en den voorÜag van liet.doorzetten des Oorlogs te léenen (*). Zij gaf haare toeftemming tot het afdoen van alle gefchillen, dooreen nieuw Verdrag, den zestienden van Oogstmaand, X& Westmunfter, getekend. Volgens hetzelve zou de Koningin van het overzenden van Hulpbenden in het toekomende ontdaan weezen: de fchuld, naa veel woordwisfdens en rekcnens, op acht millioenen Guldens bepaald, zou, voor de helft, net driehonderdduizend Guldens 's jaarlijks, geduurende den Oorlog, betaald worden, doch, zo 'er, na het eindigen van derfjfelven , van deeze helft nog iets verfchuldigd bleef, zou men met twintigduizend Guldens, in 't jaar, beftaankunnen. Wat fet voldoen der andere helfté en het leveren der Spande Steden betrof , zou men , naa het fluiten des Vredes, met eikanderen , in het minnelijke, rerdraagen. In gemelde Steden zouden elfhonderd «i vpig Engelfchen liggen, op foldy en kosten van le Staaten: ook zouden de Engelfche Soldaaten,nu n dienst, of die men, vervolgens, mogt werven, Heen den Staaten zweeren, en onder het bevel van Vecierlandfche Legerhoofden ftaan. De Koningin zou C) Refol. Holl. 1508. bl. 252. Bor , XXXV. B. bl. 4=r ^cnNegot.v-iji,  der NEDERLANDEN. 405 zou bil maar dén Lid in den Raad van Staate benoemen. . De Staa-en beloofden Elizabeth , zo zij te water beoorlogd wierd, met dertig of veertig Schepen , en , zo de Krijg haar ten lande beftookte, met vijfduizend Knegten en vijfhonderd Paarden, bijteftaan (*). De Koningin geloofde, haar voordeel te vinden bij een Verdrag, 't welk de Staaten verptigtte, haar bepaalden onderrtand toetefchikken , daar zij van haaren kant vrij bleef, 't geen haar ontfloeg van het bezwaarend onderhoud der Bezettingen in de verpande Steden, en verzekerde van de betaaling eener fchuld, na welke het belang der fchuldenaaren was haar te laaten wagten. Maar het is'niet te gelooven , dat de groote Bewerker deezer Onderhandelinge, de fchrandere Oldenbarneveld, een dergelijk Verdrag zou aangegaan hebben , indien hij niet gezien hadt , dat het in den grond meer ten voordeele van zijn Vaderland dan van Engeland ftrekte. Laat ons het ftuk meer van nabij befchouwen. De beloofde fom beliep flegts twee derde deelen van 't geen Elizabeth gevorderd hadt, en twee millioènen minder dan de Staatfche Gezanten haar , volgens heimlijken last , zouden hebben mogen aanbieden. De eene helft zou op haar tijd betaald worden, voor de andere was geen tijd vastge. fteld. 't Is waar , de Staaten hadden geene Hulp- ben- (*) Refol. Holl. 1598, p. 335. Bor , XXXIII. B. bl. 42. F5 Maurits. Aanmerkingenover 't zelve.  4o6 GESCHIEDENIS Maurit Over- dragtder Nederlandenaan de Infante ÏZABELLA. 1 benden meer uit Engeland te wagten , doch behielden de nu in dienst zijnde , en 't ftondt hun vrij, weer volks te werven. Wat den bepaalden onderirand, dien. zij Engeland moeiten toefchikken, aanbelangt , 't was zeer te denken , dat deeze dienen zou tegen Spanje, en dan zou zulks , meer of min, ten hunnen voordeele ftrekken , en althans het tooneel des Oorlogs van hunne Grenzen verre verwijderen. Eindelijk nam het beding, dat de Engelfche Soldaaten den Staaten zouden zweeren , en onder Nederlandfche Legeihoofden ftaan , als mede het op één verminderen van de ftem der Engelfchen in den Raad van Staaten, geen gering gedeelte weg van den on-rustenden en heilloozen Engelfchen invloed, dien Leicester hier hadt doen ftandgrijpen, en die leevendig gehouden was door de listigejStaatkunde van Elizabeth. Het gelukkig fluiter» van dit Verdrag, gevoegd bij den vriendlijken bijttand,dien de Staaten mtFrankrijk begonden te verwerven, verzekerde de Veréènigde Nederlanden tegen het zonderling befluic des Konings van Spanje , om dezelven weder onder 't juk te brengen. Die Vorst hadt , eindelijk , bepaald, van zijne heerfchappij over de Nederlanden, ten voordeele zijner Dogter en aanftaanden Schoonzoon , aftellaao. In de Brieven van Overgave verklaart hij, tot dien ftap gekomen te zijn, om dat de Nederlanders , tot het wel waarneemen der tegenwoordige Regeeringe , of tot bevordering van den Vrede, hunnen Vorst bij zich behoorden te hebben, f * Hif  der NEDERLANDEN. 407 Hij droeg zorge, om te bepaalen, dat 'er Spaanfche Bezetting zou blijven in de Kasteden van Antwerpen, Gend en Kamer ijk; dat de Neder/anders geen Handel op Oost- of West-Indien zouden drijven ; dat deeze Landen, buiten bewilliging der Koningen van Spanje, niet mogten vervreemd of verdeeld worden. Aan de Spaanfche Kroon moeften ze vervallen , zo de Gehuwden geene Kinderen verwekten, of zo 'er ten 'eenigen tijde Manlijke of Vrouwlijke Naazaaten ontbraken. Albertus zou egter Landvoogd blijven, indien Izaeella vóór hem overleedt. En, zo eenige Vrouw in het bezit der Landenkwame, zou men haar aan den Koning van Spanje, of diens Erfgenaam, ten huwelijk befteeden , en zouden de Nederlandfche Vorften hunne Kinderen niet, dan met goedvinden des gemdden Konings , mogen uithuwlijken , en, bij het aanvaarden der Regeeringe, den Roomfchen Godsdienst bezweeren. Indien 'er tegen denzelven, of tegen de andere Artijkels van 't Verdrag iets begaan wierd , verviel het regt op de Nederlanden weder aan Spanje (*). Philips betoonde dus eene bijzondere genegenheid voor Albertus , die , een groot gedeelte zijns leevens in Spanje doorgebragt hebbende, de Wetten en Gebruiken deezes Rijks kende , en zou de Infante, in gevalle 's Konings dénige Zoon kinderloos overleedt, de Monarchy overgebragt hebben aan een Prins, (*) Groot Plakaatb. IV. D, bl. 87. 92. Bor, XXXV, B. bh 3a. Maurits; Bedenkingenhier over.  Maurih i 408 GESCHIEDENIS . Prins, kundig in de Rljfa*i«n-j en den Vo]Ife aangemmn. — Verfchillend waren de gevoelens en gelprckken wegens deeze Overdragt. In de Spaanfche Nederlanden, zo wel a!s in de Veréènigde Gewesten, liet men niet na te verklaaren , dat dezelve eene enkele kunstenarij was , om de laatstgemelden onder 't juk te brengen , en den afkeer , dien de eerstgenoemden van de Spanjaarden hadden, te verzagren. Mën fchroom je ^ K ^ £ nieuwe Vorften , door voorwaarden en benoodigdheid van Spaanfche hulpe aan den Koning verbonden, even afhanglijk bleeven als de Landvoogdendat Philips nimmer eene zo fchoone Parel van zijne Kroon zou weggegeeven hebben aan eene Prinfesfe van tweeëndertig jaaren , indieö hij haar niet onvrugtbaar geagt of gemaakt hadt. Desgelijks beweerde men , dat de Koning de paaien z,jns gezags hadt overfchreeden , met de Nederlanden als een Leen des Spaanfchen Rijks overtelt veren. Veele voorbeelden, en bovenal dat van Cake, den V weezen uit, dat zulk eene overgft met kon gefemel den dan « eene volle Vergadering der Staaten. Zommrgen hielden ftaande , dat hij de Regten des Menschdoms verkortte,met eene bedellingtemaaken 3ve*eene Maatfchappij van Menfchen, als over een hoop heeften, dczelven als roerende en onroerende goederen vervreemde, en overleverde aan een Heer met door hun verkooren. Leeren , was hunne taal,' le Natuur en de Ondervinding niet, dat de Vorst ma gezag ontleent van het Volk , en dat hij geen Ei-  EER. NEDERLANDEN. 409 Eigenaar kan zijn van zijns gelijken ? Fiefchaafde Volken hebben altoos een groot onderfcheid gemaakt tusfehen een Vorst en een Overheerfcher: de Regee.ring, 't zij aan geregelde Vergaderingen , 't zij in 't algemeen aan één Mensch toevertrouwd, is eene Bediening, geene Heerfchappij. De-,Voi st is een Dieraar des Volks, 't zij betz Ive hem de beftuuring in handen gegeeven , 't zij h.t, om de ongelegenheden, aan de verkiezing vas: , te ontgaan , en een Hoofd te hebben, 't welk geen ander belang heeft, dan het hunne, de Regeering erflijk gemaakt heeft. Deeze gronden der Maatfchappije moeften bijzonder dierbaar weezen in de Nederlanden , waar de Vorften , ten hunnen voordeele, niet konden bijbrengen het barbaarsch regt der Overwinninge, noch de laage onderwerpingen van een Volk , door llaavernij vernederd , doch waar hunne magt bepaald , door •Wetten omfchreeven , en bezwoorene Verdragen, wederzijds beperkr was. De Brieven, door de Infante aan den Aardshertog gezonden , om hem te volmagtigen tot het aanvaarden der Heerfchappij in haaren naam , leeden ook veel tegenfpraaks van dé Misnoegden , die beweer- den, dat zij zelve moest overgekomen zijn, om den teugel der Regeeringe in handen te neem n. De Aardshertog , vreezende voor een opftand , vulde Brusfel op met Krijgsvolk, en vondt het raadzaam, geene volle Vergadering, maar alleen Afgezondenen der (*) Grotii HOI. p. 320- 324. Maurits. Albertus aanvaarde de Heerfchappijin den naam der Iufante.  Maurits. Nieuwe pongingen , om eene Bevredigingte bewerken. 1 i - ] I I 410 GESCHIEDENIS der Staaten te befcbrijven. In deezer tegenwoordigheid géfctiiedde de plegrige inhuldiging des Aardshertogs , in den naam zijner Gematinne, op den vijftienden van Oogstmaand , zonder eenigen tegenftand, en met veel uiterlijk betoon van vreugde (*) De Afval der Veréènigde Gewesten één der eerde' oorzaaken, en derzelvtr Wederverknogting aan de anderen één der voornaamde voorwerpen zijnde van deeze Overgave , bleef men niet in gebreke , om zulks te verdaan te geeven. De landfchappen, aan den Koning onderworpen gebleeven, voegden h'unne aanmaaningen bij die des Aardshertogs, of liever zij verfcheenen alleen ten dien einde op het tooneel' De nieuwe Vorst zou het zijner Waardigheid te na gerekend hebben , in zijnen naam te handelen met Volken , bij hem voor Wederlpannelingen aangezien: hij oordeelde het genoeg , hun te vermelden, welkt regten zijne Huwelijksverbintenis metdeinfan:e hem gaf: hij verzekerde hun , dat hij vuurio- na Jen Vrede haakte, en hun uitnoodigde, om met de gehoorzaam gebleevene Staaten in onderhandeling te reeden. De Prins van Oranje , Philips Wiliem le Hertog van Aarschot , en de Markgraaf van Iavrech fchreeven, ten zelfden tijde, aan Prins dauiUTS, dat hij deeze Verzoening wilde b gunsii;en (t> Het Hof van Brusfel deedt nog meer: een Leydsck O Grotii Hifi. p. 326. Bor , XXXV. B. bl 36 Ct) Grotii Hifi. p. 3I7. Bor> xxxy> ^ * /Ieteren, XX. B. f. 384> 3  der NEDERLANDEN. 411 JLeydsch Koopman werd naa Antwerpen ontbooden , onder het voorwendzel van de ziekte zijns Broeders, doch in de daad met oogmerk, om de Algemeene Staaten der Veréènigde Gewesten te doen verftaan, dat zij eene volle vrijheid van Godsdienstoefening zouden behouden, indien zij den Aardshertog en de Infante wilden erkennen. Ook zou hij, uit agting voor Prins Maurits , dien gaarne het Opperbevel voor zijne Legers in Hongarijen opdraagen. De vuurigheld, waar mede men op dit ftuk aandrong', diende alleen, om den ijver der Staaten te verdubbelen, in het handhaaven eener Vrijheid, hun zo dierbaar geworden , door de moeite , welke derzelver verkrijging gekost hadt, en de voordeden , die zij begon aantebrengen. Zij antwoordden op deeze aanzoeken met de uitgave van onderfchepre Brieven, waar in Philips betoonde, geheel andere oogmerken te bedoelen (*), Zij gaven ook in "1 licht het Vonnis, gettreeken over Pieter Panne , ter doodtrniTs verweezen wegens een beleden toeleg op het leeven van Prins Maurits, tot welken hij aangezet en bemoedigd was door de Jefuiten te Douai (f). Zij noodi^den , vervolgens, de Spaanfche of Oostenrijkfche Nederlanden uit , om tot hunne Verééniging toetetrceden, en de wapenen optevatten tegen hunnen algemeenen Vijand, den Spanjaard (§). Want het (*) Bor , XXXV. B. bl. 37. (+) Zie aldaar, bl. 16. (§) Zie aldaar, XXXVI. B. bl. 33. Maurits.  4" GESCHIEDENIS Maurits Vertrek des Aardshertogsna Spanje. I , het was'er zo verre af, dat deeze voorhadt, V» de verdrukking deezer Landen aüezien , dat hij d.tjaar, vierduizend Spaanfche Knegten herwaards zondt. Met de bedrijfloosheid, waarin de Staaten om hunne Gc'dmiddelen te raade te houden zich bevonden, zouden deezen hun voorraad hebben kunnen doen, maar de geest van muitzugt, uit Geldgebrek bij den Vijand gebooren, veroorzaakte, dat de Spaanfche Knegten de Franfche Steden, die,voïae[!s den Vrede, moeiten ontruimd worden , niet verlaaten wilden, vóór dat de achterftallenbetaald waren; te Gelder, Graave, Antwerpen, Lier en Gend fpeelde de Muitzugt, onder de Krijgsbenden , eene verderflijke rol (*"). Zulks bragt te wege , dat de Krijgsverrigtingen deezes jaars zich bepaalden tot eenige weinig beflisfende vijandjkheden en fchermutzeiingen , waar in -de Spaanfchen zomtijds de overhand hadden. Die beide Partijen fcheënen iets van meer aanbelang op 't ooge re hebben, wanneer de Aardshertog Albertus na Spanje ftondt te vertrekken , om zijne Bruid te haaien- De Paus hadt hem toegeftaan , de gelofte, bij de aanvaarding zijns nedergelegden Cardinaalfchaps gedaan , te verbreeken, cn Spruiten te verwekken voor het Doorlugtig Huis van Oostenrijk. :Iij hadt , (taande zijn afweezèn , de Regeeririg der' Nederlanden opgedraagen aan den Cardinaal^ANireas van Oostenrijk , en het Opperbevel over 't Leger (•) Meteren, XIX. B. f. 372. XX. B. f. 382.  der. NEDERLANDEN. 413 Leger aan Francisco de Mendoza , Admirant van 'Jrragon. Het Purper van den Cardinaals-hoedhadt Albertus te Halle afgelegd , aan de voeten van een Maria Beeld, vermaard door veele Wonderen, daar aan toegefchreeven. Op zijne reizë vernam hij, dat zijn Schoonvader, Philips de II , den dertienden ran Herfstmaand , 's daags voor zijn vertrek uit Brusfel, op het Efcuriaal, overleeden was (*). Deeze Vorst, verzwakt door de ongebondenheden zijner jeugd, en afgemat door Staatszorgen, was, zints twee jaaren, onderhevig aan de hevigfte Jichtpijnen , waar bij Zich eene verzwakkende Koorts voegde. Zijne kwaal was dermaate verergerd , dat hij zich in eene Rosbaar na het Efcuriaal, een Zomerpaleis , zes mijlen van Madrid, liet overbrengen , öf de frisfe lugt iets ter zijner Herftellinge mogt uitwerken. Bij zijne aankomst, nam de Koorts toe, gepaard met eene ongeWoone krimping der Zenuwen: in de Scheen, en, bovenal, in de Borst, openbaarden zich verborgene Zweerèn : ze werden tot rijpheid gebragt, en gaven een overvloed van vervuilde en ftinkende doffe uit, in deeze teelde Wel ras zulk eene menigte van Luizen voort, dat zijne Oppasfers hem' niet konden reinigen. Men voegt 'er bij, dat het ongedierte,'zijne ingewanden knaagende, hem eene hulpelooze pijn veroorzaakte. Dan alle deeze fmerten wrongen hem geene klagten af: hij betoonde, in' die fchriklijke oogenblikken , eene Stoicynfche onge- voe- C) Grotii Hifi. p. 306 • 330. IV. Deel. 2. St. Q maurit&. Dood van Philips den II,  Chafaéter van Pm« Ups den Si. 424: GESCHIEDENIS u v°e]igheicï, en onderwerping aan Gods wil; zich verbeeldende, dat de Hemel, zijne Ziel reinigende door deeze zwaare proeve, hem boete liet doen voor de ftraffen, welken hij in een ander leeven zou hebben moeten lijden. Men wil, dat hij tegen zijnen Eiegtvaderzou gezegd hebben :-„ Daar ik ge„ reed ben, om alles te doen , wat gij mij kunt be*» velen tot mijne zaligheid, zal alles , wat ik door „ uw verzuim vergeeten heb , voor uwe rekening „ komen." Hij liet zijn Zoon en Dogter tot zich naderen , hieldt hun de ijdelheid der menschlijke grootheid voor oogen, prees hun kragtig aan, dat zij hunne Onderdaanen de aangenaamheden des Vredes moeften doen fmaaken, hunne Voorregten handhaaven, en den Roomsch-Catholijken Godsdienst onverbreeklijk aankleeven. Eindelijk liet hij zich toereiken het Kruis, 't welk zijn Vader, ftervende, in de hand gehouden hadt, en ftierf, de Kerkgeregi en ontvangen hebbende , in het tweeenzeventigfte jaar zijns ouderdoms , en het drieënveertigfte zijner regeeringe (*). Zijn fterven wijst uk, dat men, Wel verre van de gehegtheid van Philips aan zijnen Godsdienst te kunnen verdenken , de verfchrikkingen , welke dezelve hem inboezemde, oorzaak waren van den onjehoorden moed in een ftervenden Snoodaart, en )0k ééne der yoornaamfte drijfveeren van de groote , ont' O Meteren, XX. B. f. 300. Bor, XXXV, B. bl. £>. Memoir. de la Homf. Tom. I.  der NEDERLANDEN. '415 ontwerpen, welken hij bij zijn keven ondernam. In den aanvange zijner regeeringe betoonde hij meer geneigdheids en gefchiktheids tot de rust en de zorgen van een vreedzaam Staatsbeftuur, dan tot wijdklinkende daaden en krijgsverrigtingen. Zijne Onderdaanen hadden grond, om eene veel geruster en gelukkiger Regeering te Wagten , dan hun met de daad ren deel viel. Hij zogt regt te doen , zonder aanneeming van perfoonen. Hij hieldt Reeds een waakend oog over alle de deelen .zijner wijduitgeftrekte Monarchye: en bedeedde bijkans al zijn tijd aan de zorgen des beduurs: hij gewendde zijne Staatsdienaaren aan den arbeid, aan orde, en, zonder na hunne verrigtingen te wagten , voerde hij veele zaaken zelve uit. Niet groot was hij van gedalte, doch hadt een Vorstlijk weezen: van alle Spaanfche Koningen was hij de deftigde en daatlijkde : bij zijne natuurlijk ftrenge geaartheid kwam eene fiere en ontzaglijke houding. Nimmer zag men hem lachen', en hij beroemde zich van niet meer dan drie maaien in zijn geheele leeven gedanst te hebben. Diezelfde ërnsthaftigheid wilde hij , dat zich vertoonde in alles, wat hem omringde. Dit bragt hij zo verre,dat hij aan alle Leden der Hooge Raadsvergaderingen en Kanfelaarijen last gaf, om niet in 't openbaar te verfchijnen, dan met een wijden en fleependen Mantel, en een langen Baard om den geheelen Kin te draagen. Men fprak hem aan met geboogene kniën. Wanneer de Hertog van Al va, op zekeren tijd , in % Vorften Kabinet tradt, zonder zich te hebben laaG 2 tan MAURUfc  ft* GESCHIEDENIS fijAUMT} , ten aandienen , riep hij deezen toe: „ Welk eene ftoutheid ! Gij verdient den Bijl !" Egter verzekert men, dat bij gemaklijk was te naderen voor zijne Onderdaanen. In zwaare tegenheden heeft hij blijk gegeeven van grootheid van ziel. Nooit bevondt zich een Vorst, door zijne rijkdommen, door magt, door zijne bekwaamheden , door de tijdsom•ftandigheden, in welken hij leefde, in een gunstiger flaat, om de Zegsman in Europa te zijn, zijn Volk het voornaamfte in de geheele Wereld te maaken, en zijn naam met luider tot de laatfte nakomelingfchap overtezetten. Uit zijn Kabinet, van waar/i ne bevelen , als zo veele Godfpraaken , voortkwamen, dempte hij veele Opftanden in Spanje: hij onderwierp Portugal aan zijne Kroon , voerde agteréén , of te gelijk, den Oorlog tegen den Turk , Frankrijk, Engeland en de Veréènigde Nederlanden , zonder ooit Bondgenooten te hebben. Door zijne Schatten was hij meefter in 't verkiezen der Keizereu , Paufen, van de geheimen der andere Vorften , en fpeelde de hoofdrol in Europa. Het Roomsen. - Catholljk Geloof hieldt hij in ftand, 't welk , zonder zijne tusfehenkorast, in Frankrijk en de Nederlanden ,waarfchijnlijk, zou vernietigd geweest zijn. Deeze laatfte aanmerking is het , ongetwijfeld , die de Spanjaarden doet zeggen , dat de gebreken , deezen Vorst verweeten , den lof niet konden verdonkeren , welken hij van de Paufen ontvangen heeft (*). , Dan de verdienden der Vorften hangen niet af van het (*) Desmai Seaux WJl. iïEfpagney  ©es NEDERLANDEN. 41* oordeel der Paufen: terwijl de Spanjaarden Philips bij Salomo vergelijken, frellen de P'roteftanten hem in eenen rang met Tiberius, verwijten hem de gruwelen en het uiteinde van Herodes, Antiochus, en eenige Monfters der Oudheid. Zijne Tijdgenooten noemden hem den Duivel in het Zuiden. Om te weeten , of Philips met de daad verdiende met de Gedrogten onder het Menschdom vergeleeken , en met dien haatlijken naam benoemd te worlen, zullen'wij een vlugtig oog over zijne bedrug en laaten gaan. Wij verwijten hem niet, dat hij het Lichaam van zijnen Vader , Carel den V, heeft willen doen opgraaven, op de verdenking, dat deeze in de Lutherfche gevoelens zou geftorven zijn , dewijl die befchuldiging niet beweeïen is (*) ; maar wel zijne nalaatighcid, om dien Vorst het Jaargeld, 't welk deeze voor zich behouden hadt , te laaten toekomen : het rampzalig einde van zijn Zoon, Don Caklos , de niet min treurige uitgang van Izabella van Frankrijk, zijne Egtgenoote, de dood van Esquovedo , van Bergen en van Monttgny, zijn huwelijk met zijne Nigt, zijne wellustigheden 'met Vrouwen , alle deeze misdrijven hebben hem in zijn bijzonder leeven gebrandmerkt met den naam van eenondankbaaren Zoon , van een onnatuurlijkcn VaJer, van een barbaarfchen Egtgenoot, en van een bedrieglijken Wrèedaart. Eene verregaande jaloiizy wegens zijn Gezag, hoogvliegende denkbeelden om» (*) Baile Dia. Art. Caranza & Cuarl Quinto G 2 Maurits,  Maurits 418 GESCHIEDENIS . omtrent de Voorregten der Vorfleu, een diepgaande afteer van de Ketterij, de bijgeloovigfte en geestdrijvend"^ ijver voor den Roomsch-Catholijken Godsdienst vergrootten zijne Zielsgebreken, en maakten, Bern, üj het openbaarleeven ,een geesfeldes Menschdoms. Zijne heerschzugtige oogmerken bedekte hij voor zichzelven, onder het ijdel voorwendzei, om den Catholijken Godsdienst uittebreiden, of te verzekeren: hij oordeelde alle middelen, om z'ulk een loflpk oogmerk te bereiken, wettig , en jaagde na de gevaarlijke harsfenfchim eener Algemeene Mo narchye. De Godsdienst, die gave des Hemels, om de Menfchen ter deugd optewekken , en van de ondeugd aftefchrikken, zette Philips aan tot de gruwzaamHe bedrijven , en hij wist zich te ontflaan van het heilzaam bedwang der knaagingen, die de misdaaden op de hielen volgen. Ver-" fcheurd door geduurigen agterdogt omtrent de zodanigen, die hem deerden, onverzoenlijk in zijne wraak, fchondt hij de heiligde Verbonden , offerde de braaffte en deugdzaamde Burgers op , en maakte éeu fpel van de Goederen en het Leeven zijner Onderdaanen. In zijn Hof als opgeflooten , ftecds werkende aan het Plan van Onverdraagzaamheid en Heerschzugt, fchiep hij een boosaartig vermaak in het bloed der Burgeren , die niet gelijk hij dagten , te doen ftroomen , in onrust en tweedragt bij de Nabuuren te verwekken , en , als het hem aan magt mangelde, zijne fchatkist te openen voor Onverlaa*n i die het durfden beftaan, zijne Vijanden met moord.  der. NEDERLANDEN. 41^ moordgeweer of vergif van kant te helpen. Zijn naam is, in ontelbaare Gefchriften , door geheel Europa, gevloekt. En welk voordeel trok die Vorst van eene zo valfche en wreede Staatkunde ? Door fteeds op bedriegen uit te zijn, kon hij , in 't einde , niemand bedriegen. De tegen hem opgeltaane Gewesten wilden nooit op hem vertrouwen. Hadt hij fteeds de geweldige maatregelen , door hem genomen, gevolgd, hij mogt hoope gefchept hebben , om ze onder het gewigt zijner magt te verpletten : twee keeren bragt hij die Landfchappen in de uiterfte benauwdheid; twee keeren verloor hij ook de groote voordeelen, Welke zich aanboden: twee keeren verdeelde hij zijne magt, om in de heerfchappij van anderen te vallen, en liet de gelegenheid , om zijne eigene te herkrijgen, voorbijglippen Dit is 't niet al. Mangel aan Geld, voortkomende uit het doen van onderneemingen boven zijne kragten , deedt zijne Krijgsbenden, door hunne muiterijen, de vrugtder behaalde vermeefteringen bederven. De wapens zijner eigene Soldaaten bragten hem meer nadeels toe , dan die zijner Vijanden. Hij zogt de Nederlanden in flaaffche boeijen te kluisteren, Engeland te overweldigen , en Frankrijk te onder te brengen. Schoon hij, langen tijd, geene , dan ongeoefende Benden, tegen zich hadt, mislukten alle zijne aanflagen, uitgenomen de bemagtiging van Portugal, 't geen zijne Qpvolgers niet lang bezaten. Meer dan ééns werd' G 4 hij Mauritï, DwaaHngen in zijn Rijksbeftuur.  4>e GESCHIEDENIS hIadrits ] ( 1 i i I d y. hij vernederd door Vijanden, bij hem niet geagr. Zij befrookten zijne Kusten, bedierven veele zijner Zeelieden , plunderden verfcheide zijner bezittingen in America, en vernielden zijne Zeemagt. Zo veele regendagen , en zo veele wijdftrekkende krijgsverrigtingen, met een hardnekkigen ijver, ge. duurende eene lange Regeering voortgezet, ontblootten Spanje van Manfchap en Geld. De dwaalingen in dit Staatsbeftuur gaven aanleiding tot den fchielijken val dier Monarchye, welke de magtigfre in Europa was , toen zijn Vader ze hem overleverde. De Mijnen van de Nieuwe Wereld, die zijne komst ten Tnr,.0n fcheenen te wagten , om haare fchatten in den grcoiften overvloed uitteftorten, bragten de$ heillooste uitwerkzels te weege. Verblind door den fchemergloed dier fchatten, durfde hij alles beftaan, en oordeelde geene onderneeming te groot ofte kostbaar. De Onderdaanen , met dezelfde verbijsterdrreid als hun Vorst bevangen , door de Rijkdommen s jaar'ijks ingevoerd , verlieten het pad der nijverheid, voorheen door hun betreeden , en vertrokken net drift na de Gewesten, waar uit deeze voortvloeien. Door deeze fterke zugt , om buiten 's Lands e gaan , werd eene andere afleiding der welvaart £öpen«j . en de fierkte der Volkplantingen verleerdercie door het uitputten desMoedeilands. De .andbouw en Handwerken floegen aan 'c kwijnen aor gebrek aap Arbeidslieden , en men moest zich in de bevlijtiguig der Vreemden bedienen , die de fchat-  dek. NEDERLANDEN. 421 I fchatten der Nieuwe Wereld in hunne Landen trokken (*). i De Geldfommen , na Frankrijk ge- ichikt ten dienste der Verbondelingen , en om daar den Krijg te voeren, door de welteraadenhoudenheid van Hendrik den IV. in 't werk gefield , dienden, om, in dat Rijk, bevlijtiging te kweeken, en 't zelve, binnen weinig tijds , in een bloeijenden en ontzaglijken ftaat te brengen ; die zelfde flroomen Van Goud vloeiden na de Nederlanden, en , bovenal, na de Veréènigde Gewesten.. Behoefte wekte de vlijt der Ingezetenen, de ligging der Landen begunstigde hunnen arbeid, de onkunde van andere Vrdken' deedt deezen te beter ilaagen , talrijke Vlooten befchermden hun ter zee , ondoordringbaare fcheidsmuuren dekten hun ten lande: met één woord , het Goud ging alleen door Spanje, om de Landen, waar naaiftigheid woonde , te verrijken. Spanje , vcrpligt, om een groot gedeelte der Kooproanfchapperi .te ontbeeren van Volken , die 't zelve beoorlogde, verfchafte hun wapenen tegen zichzelvèn; in deezervoege hielp het de Veréènigde Gewesten , om éene nieuwe Mogenheid te vormen in Europt. Die fchitterende • Rijkdommen waren voor dat Rijk even als de dwaallichten , die den Reiziger, des nagts, doen afdwaalen , en in de diepte nederftorten. t De fchatten van de Nieuwe Wereld, even als een vloed, Europa overftroomd hebbende , verminderde de (*) Rosertsqn Gefchiedente van America, IV. D. bl. - 534. . • ■ - I KIX i i ,:) , G5 Maurits.  422 GESCHIEDENIS Maurits '] < i < 2 de waarde der Geldfpeden de helft , en alles onder, ging, naar evenredigheid, dezelfde verminderd (*) 'cis, overzuiks, niet te bevreemden , dat Philips met de grootfte inkomïten, welken een Vorst van zijn tijd bezat, tot de fchandelijke engte gebrast wierd, van zijne Schuldeifchers niet te kunnen voldoen, en zijne ontwerpen zag mislukken, doorman gel aan Geld. Genoodzaakt, om de toevlugt te neemen tot den gevaarlijken weg van beleeningen deedt de grootheid der Rijksfchulden de openbaare mkomften in een verkeerd kanaal loopen, bragt eene vermeerdering van lasten en bezwaaren voort, en maakte de middelen van beftaan moeilijk : dit gaf een doodlijke neep aan de nijverheid , en trof den geest van 't voornaamfte gedeelte der Inwoonderen met mismoedigheid. Philips, wel verre van deeze fchulden aftedoen, door zijn Rijk Vrede tefcbenken, vermeerderde ze alle jaaren door aanhoudende Oor' togen. Bij de oude fchulden kwam, het laatfte jaar zijns leevens , nog eene nieuwe fomme van zeven rmlhoenen en tweehonderdduizend Dukaaten , tegen le rente van tien ten honderd's jaarlijks (r) . ^aa dit heilloos tijdperk, verviel Spanje meer en meer >nder Philips den III, een zwak Vorst, die al de tozugt hadt van zijnen Vader, en geene' van diens Staat- O You«ö JritmethiauePoUtiq. Tom. I. p. m -'Iptj Iudermuller Rech. fUr le Commeree , Tom. I. p. 131, 36. 137. (t) Meteren, XIX. B. f. 3^.  der NEDERLANDEN. 423 Staatkundige bekwaamheden. Gunstelingen regeerden op zijnen naam. Hij liet zichbeftuurendoorden Hertog van Lerma , die , even min in ftaat, om den teugel der,Heerfchappije te houden , als zijn MeeHer, het bewind van zaaken overliet aan Rodriges Calderon, een Mensch van eene laage afkomfte. Philips de II. bezat dus geene andere bekwaamheden, dan die ten nadeele zijner Onderdaanen (trékten , en hij was zelve het üachtöffer van zijne kwaaJijkberaadene Staatkunde. Een treffend voorbeeld voor Vorften, die,in deii waan , dat zij, ongeflnfft. Deugd aan Staatkunde kunnen opofferen, bijkans altoos in de kuil vallen, welke zij voor anderen graaiden. Niet alleen hadt Philips het fmertend hartzeer, dat hij de Veréènige Gewesten niet onder zijne gehoorzaamheid kon brengen, maar moest ook zien dat zijne geweezene Onderdaanen zijne grootfte Vijanden werden in, de beide Indien. Schoon hij , op de tijding hunner tochten na America , op den toon van een Propheet, hadt uitgeroepen , dat God niet zou gehengen , dat men de Ketterij in de Nieuwe Wereld overvoerde (*) , leefde hij lang genoeg , om zijne voorfpelling deels leugen te bevinden :Vn de voorzorgen, in, zijn Uiterlten Wille gedraagen tegen de toeiieemende vaart der Nederlanderen , wijzen genoegzaam uit, hoe zeer hij zich des ontrustte (f). In de daad, de Inwoonders der Veréènigde Gewesten t (*) Desmaiseaux Hifi. d'E/pagne. Ct) Meteren , XX. B. f. 419, Mauritj, Hij is deels ooggetuigenvan de vorderingen zijner geweezene Onderdaanenin de Scheepvaart eu Koophandel.!  GESCHIEDENIS Maurits Poogingen der Veréènigde Geweiten tot het uitbreidenvan den Handel. ten, aangezet door den prikkel der werkzaamheid , welke Vrijheid en gelukkig flaagen geeven, fcherpten hun vernuft, om, met allen vlijt , nieuwe wegen te zoeken tot het uitbreiden van Handel en. Zeevaart. De llegeering , hoopende , dat deeze poogingen haar nieuwe takken van inkomen zouden bezorgen , welken zij zeer behoefden tot het voeren van een langduurigen en kostbaaren Oorlog , moedigde de Ontwerpmaakers aan , en begunstigde de zugt tot het doen van ontdekkingen. Tot den jaare MDLXXXI, hadden de Nederlandfche Kooplieden de Oost-Indifche Koopwaaren gehaald van Lisbon , de Stapelplaats deezes Handels, naa dat de Portugeezen die welgelukte ftoutheid gehad hadden, om de Kaap der Goede Hoope omtezeilen. Philips , Beheerfcher van Portugal geworden , verboodt den Inwoonderen der Veréènigde Nederlanden alle handelgemeenfchap met zijne nieuwe Onderdaanen. Zijne kortzigtige Staatkunde zag niet, welk een onheil dit verbod naa zich zou fleepen. De Zeehandelaars, van deezen Handel uitgefloten, waren natuurlijk bedagt , om , langs nieuwe wegen , het verloorene wedertekrijgen. Eerst ftevenden hunne Schepen na Zeeën, die Spanje voor hun niet kon fluiten, en voeren hooger Noord op , dan zij eertijds gedaan hadden, en bezogten , voor de eerfte keer, de Haven van Archangel, waar zij, welhaast, een voordeehgen Handel vestigden : zij zeilden langs de Kusten ran Africa , deeden de Kaap Ferdifche Eilanden tan, van waar zij Zout haalden. De Straat des Mid<  des. NEDERLANDEN. "425 Middenlandfche Zee invaarende, dreeven zij fterker Handel op Italië, en, onder Franfche Vlaggen, op verfcheide Havens in het Turkfche Gebied (*), Wanneer A t Engelfchen, in den jaare MDLXXXV!, eene voorfpoedige reis na de Indien gedaan hadden, en de Koning van Spanje , door nieuwe Bevelfchriften, alle zijne Havens lloot voor zijne Vijanden, de Hollanders en de Zeeuwen , werden zij te raade, de Oofterfche Koopwaaren in 't eigen Land, waar ze vielen, optezoeken. Een ontwerp, zeer bezwaarlijk te volvoeren , uit hoofde van den langen weg, dien zij op onbekende Zeeën moeiten afleggen, fteeds zeilende bij.Kusten , waar de Vijand meefter was. De Engelfchen hadden reeds een' doortocht na het Oosten gezogt door 't Noorden, en, fchoon tot nog toe niet gedaagd , hadden zij het ontwerp niet geheel laaten vaaren. De Hollanders en Zeeuwen, door dit voorbeeld aangemoedigd , en te meer hoope fcheppende, van het verder te zullen brengen dan •hunne Voorgangers , van wegen hunne bedreevenheid in de Noordfche Zeeën , en in hunne verwagting verfterkt door den Predikant Petrus Plancius, een Man in de Aardrijks-en Starrekunde zeerbedreeven, befloten, een weg te zoeken , langs welken zij het Gemeenebest zo groote fchatten zouden bezorgen, als de Nieuwe Wereld den Koning van Spanje verfehafte. De voorgenoomen weg zoukoner, gezond-t en tevens veiliger weezen. Men rustte dan O Meteren , XIX. B. bl. 371» Maurits; VrugtIjozepoogingen , om een weg ten Noorden na Oost - Indien te vinden.  42£ GESCHIEDENIS Maurits. Haarlemmer, die lang bij de Portugeezen in Indie verkeerd hadt, den vijftienden van Zomermaand des jaars MDXCIV, uit Texel voeren, en doordeStraat JVaalgats , van hun de Straat Nas/au geheeten, heen zeilden , verfcheide Eilanden aandoende , en Sn den Herfst, wederkeerden, in het vaste gevoelen, dat de onderneeming wel zou gelukken. Ze werd,' het volgend jaar, hervat; doch, te laat aangevangen, vonden zij de Straat door 't ijs gefloten, en moeften , onverrigter zaake , wederkeeren. , Vroegtijdiger , te weeten in Bloeimaand des jaars MDLXXXVI, ftaken twee Schepen , gevoerd door Jacob Hendrikszoon Heemskerk en Jan Cokneiiszoon Rijp, om den , dus lang vrugtloos gezogten, doortocht te vinden, op 't welk de Staaten eene belooning van vijfentwintigduizend Guldens gefield hadden. Noordwaards opllevenende, kwamen zij tot boven Nova Zembla , op meer dan tachtig graaden Noorderbreedte. Zij ontdekten een uitgeftrekt Land , 'c welk zommigen voor Groenland hielden, fchoon men naderhand geoordeeld hebbe dat Groenland zuidlijker ligt. Aan dit bar, en met ■ hooge Bergen bezet, Gewest gaven zij den eieenaartigeii naam van Spitsbergen. Heemskerk, vast van denkbeeld, dat hij, welhaast, eene ruime Zee zou aantreffen, hieldt noordwaards op. Rijp keerde wat na 't Zuiden, om daar, oostwaards , den doortocht te vinden, doch geweldige ftormen dreeven hem te dan Schepen uit tot deezen tocht, die, onder het: beleid van Jan Huigen van Linschoten , een  der. NEDERLANDE N. 427 rug , en op de Rwfifche Kust. Heemskerk ontmoette, in ftede van de verwagte open Zee, niets dan vervaarlijke ijsfchotzen: en, vreezendehier door bezette worden, keerde hij het roer, maar te laat: zijn Schip geraakte in 't ijs beklemd: zij moeden het verlaaten, en op Nova ZemhlafKr> in eene opgeflage Hut, overwinteren. Niet alleen hadden zij, op dit onbewoond Gewest, veel van de felde koude te lijden, maar liepen ook groot gevaar, zo lang de Zon boven de kimmen was, van de groote witte Beeren : de Zon verliet hun tweeëntachtig dagen. In deezen langen nagt moeden zij veel ofigemaks verduuren: eenigen bezweeken 'er onder. Willem Barendsz., de Opperduurman , die de twee voorgaande Reizen mede hadt bijgewoond , ontviel zijne Tochtgenooten, toen zij, in opgeboeide Sloepen , de terugreis aanvaardden, en, met veel moeite, te Kola in Lapland kwamen, waar zij, overéénkomfrig met hetberigt van eenige Rusfifche Visfchers , Rrjp vonden, met wiens Schip zij in 't Vaderland Wederkeerden (*). Deeze Noordfche Tochten hebben , hoe vrugtloos ook, ten aanziene van het hoofdoogmerk, afgeloopen, veel toegebragt tot de nadere kennis aan deeze weinig bezogte Streeken, en de;Walvischvangst, daar, vervolgens, voortgezet. Alle (*) Eerfle, tweede en derde Scheepstocht Noardim. Grot. 77//?. p. 260 enz. Bor, XXXI. B. bl. 69. 70. XXXII. B. bl. 16. XXXIV. B. bl. 32. 37. Meteren, XIX. B. f. 358. Refol. Holl. i5pö. bl- 86. 139. Maurits.  4&ii GESCHIEDENIS Maurits. De Nederlanders gaan om de Kaap de Goede Hoop na de OostIndien , onder üoutman. Alle deeze mislukte Reizen hebben de Nederland ders afgefchrikt van iets verder daaromtrent te onderneemen,- fchoon de hoop , om dien weg te vin.* den, bij de Engelfchen nog niet geheel is opgegeeven (•), De jongde Tochten derwaards zijn egter niet beter geflaagd dan de vroegeren : een vaste zoom van ijs , door geene menschlijke kunst te breeken j maakt alle poogingen, om een doortocht na 't Noorden te zoeken , vrugtloos (f). Dan men was zo zeer niet ingenomen met het ontwerp , om, langs eenen ongewoonen weg , de Indien te bereiken, dat men het bezoeken van gewoo-' nen achterliet. Cornelis Houtman , Zoon eensBrouwers te Gouda , hadt zich met zijn Broeder na Lisbon begeeven, om kundigheden van den Handel op' (*) ZiehetBerigtuvgawa'f? nog onbefchreevene Scheepstochten, na de Noordpool gedaan, doorDANiEL Barrington aan de Koningl.Sociëteit, in den jaare MDCCLXXIV, voorgeleezen , Hedend. Vaderl. Letleriief. VI. D. II. St. bl. 414. (f) Zie de voorgaande bijzonderheden eener Reize sia de Noordpool, door Capt. Phipps, in den jaare MDCCLXXIV, ald. III. D. II Sr. bl. 286. En het wedervaaren van den ongelukkig' gefneuvelden J. Cook , op zijn tocht, in den jaare MÖCCLXXVI. Aigem. Vaderl. Lctteröef. IV. D. II. Sr. bl z66. Het is hier de plaats niet, om over dit ftuk uitteweiden. Wat 'er Buffon van denkt ', kan men zien in zijne Hifi. Nat. Tom. I. Theorie de la Terre, en men vergelijke hier mede Ency.clop. Art, Weigats,  »sft NEDERLANDEN. 4*4 «p de Oost-Indien opredoen. Hij ijverde hier in zo fterk, dat men zijnen toeleg ontdekte , en hij in de gevangenis geraakte. De Kooplieden te Amfterdami onderrigt van den ramp , hem overgekomen , als mede van de ontdekkingen , door hem gedaan , losten hem voor eene groote fomme. Houtman , in 't Vaderland wedergekeerd , gaf zo veel lichts over de middelen , om den IndifchenVteaAzX te drijven, dat verfcheide Kooplieden een Genootfchap oprichtten, onder den naam van Maatfchappij der veraf gelegene Landen, en aan Houtman vier Schepen toevertrouwde , die , in Grasmaand des jaars MDXCV, welgewapend, uit Texel vertrokken. Zij zeilden de Kaap de Goede Hoop om, deeden verfcheide Kusten en Eilanden aan , waar de Portugeezen Volkplantingen hadden , of Handel dree ven. De/«diaanen voeden zij in eene gunstige gefteltenisfe. De Portugeezen hadden hun bewind alleen aan geweld, en hun Handel aan 't gebrek van Mededingeren dank te weeten. Dronken door voorfpoed, maakten zij 'er een misbruik van : en zij waren ge. vreesd, of gehaat. Niet zonder fchrik zagen zij eene vreemde Handelvloot opdaagen : en , als reeds voorziende, welke nadeelen hun te wagten Honden van een werkzaam en moedig Volk , lieten zij niets onbeproefd, om hun in veragting en haat te brengen. Schoon Bantam en het Eiland Java niet gezien, wisten zij , met behulp der verftandhoudingen met de Inboorlingen , de Hollanders verdagt te maaken , hun affchilderende als een hoop IF. Deel. 2. St. H zwer- Mauwt»;  43© GESCHIEDENIS Maurits. D ich de Koopwaaren , welken zij medebragten, deedt de winzugt dermaate ontbranden , dat men befloot tot een tweeden Tocht , van welken men zich , door de kundigheden , in den eerften opgedaan , meer voordeels beloofde. De Onderneemers veréénigden zich met een ander Genootfchap , desgelijks uit Amfterdamfche Kooplieden beftaande. Zij rust- (*) HöttMAN Reize na de Oost-Indien, 't Leeven van Houtman in de Leevensbefchr. van voornaams Mannen en Vrouwen, III. D. Tweede Tocht na OostIndt'ènonder van Nek. zwervende Roovers en Zeefchuimers , die niet als Kooplieden, maar als Verfpieders , deeze Gewesten bezogten, met oogmerk, om ze te verwoesten en uitteplunderen. De Indiaanen floegen geloof aan deeze lastertaal. De Hollanders werden , op 't onverwagtst, aangetast, en moeden eenige gevegten uitftaan, waar bij veelen het leeven verlooren. Aan verfcheide andere Oorden geland 3 bejegenden hun foortgedjke tegenheden. Het vijandlijk flaal en ziekten fleepten zo veelen van de manfchap weg , dat men , uit gebrek aan Matroozen , het flegtlte der Schepen verbrandde. Van een getal van tweehonderd negenenveertig koppen , was het Scheepsvolk op negenentachtig verminderd; en dus waren de drie overgebleevenen flegt genoeg bemand tot eene zo lange en gevaarlijke terugreize. Twee jaaren en vier maanden op deezen Tocht geweest zijnde, kwamen de drie Schepen behouden t'huis , zonder den Reederen aanmerkelijke voordeden toetebrengen (*).  dér NEDERLANDEN. 434 tustten acht Schepen uit, gelijk die van den voorgaanden Tocht, door 's Lands Staaten van Gefchut voorzien ; deeze daken, onder 't beleid van Jacob Corneliszoon van Nek , den eerden van Bloeimaand des jaars MDXCVIII , in zee. Deeze reis Haagde beter. Naa flegts vijftien maanden verloops, kwamen vier Schepen in 't Vaderland te rug, belaaden met vierhonderd last Peper, honderd last Nagelen, behalven andere Koopmanfchappen , op Bantam gelaaden: ook voerden zij Gefchenken des Konings van Bantam voor Prins Maurits over. De vier andere Schepen ftevenden na de Molukfche Eilanden , bezogten Amboina , Ternate en Banda, maakten Verdragen van Koophandel met de Vorden des Lands, en kwamen, rijk beladen, in 'tjaar MDC, te rug (*). Voordeel zette den ijver vleugelen bij. Van Nek werd , nog in Zomermaand des zelfden jaars , met zes Schepen uitgezonden. Hij vondt den Koning Van Ternate misnoegd op de Portugeezen : tusfehen deezen en de Hollanders viel een Scheepsdrijd voor. Te Patane deedt hij een voordeehgen inkoop van Peper, en liet 'er, met verlof der Koninginne, eene Logie opflaan (f). 't Wel flaagen deezer Reizen wekte den naijver. Ten (*) Oost-lndijche Foyage, l> D, A. v. Nek Scheepsv^ lp Oost-lndiën. (t) Tweede Scheepvaart van v. Nek, agter O. v. NooRTg Reize. H 2 Mauwt*» Derde Tocht der waards onder van Nes.  GESCHIEDENIS Maurits, Tocht na OostIndiendoor de Straat van Magellaan. i i Ten dien tijde woonde in Zeeland Balthazajl Moucheron, afdammeling van het Adelijk Gedacht van Bouley-Moucheron in Normandye. De onlusten, om den Godsdienst gereezen , hadden hera zijn Vaderland doen ruimen. Hij dreef een uitgedrekten Handel, en bezat groote rijkdommen. Door de zugt , om ontdekkingen te doen , gedreeven , was bij één der voornaamde Bewerkers geweest van de gemelde Scheepstochten na 't Noorden. Doot het voorbeeld van Cornelis Houtman bemoedigd, ondernam hij een Tocht na de Oost - Indien , en maakte eene Verbintenis met verfcheide Kooplieden in Zeeland en te Rotterdam. Zij deeden vijf is diepen uitrusten , die , in den jaare MDXCVIII, uitzeilden , onder Jaques Mahu. Zij namen, zonder twijfel om te onderzoeken , hoe het in Spaansch America gedeld was, een anderen weg, en bedoten , door de Straat van Mage/iaan, na de Molukken te zeilen. Zeer ongelukkig liep deeze Reis af. Eén der Schepen verging op de Kust van Guinê. De anderen devenden langs de Kust van Brazil, en kwamen door de Straat van Magellaan; doch hadden in de Zuidzee met nieuwe rampen te wordelen. De geweldige dormen teisterden de Schepen dermaate , dat'er flegts één, geroerd door Sebaldus van Weert , het geluk hadt pan in 't Vaderland wedertekeeren. Een ander, mder bevel van Gerrit van Beuningen , werd op le Kusten van Japan gedreeven, waar van zich de Japanners meeder maakten, en het Volk in boeijen loten. Deeze ongelukkigen herkreegen hunne vrijheid  der NEDERLANDEN. <3j heid eerst vijf jaaren na deezen ramp. Maar de Japanners , de onheilen, hun bejegend , willende vergoeden , fielden ze niet alleen fchadeloos door eene groote fomme, maar noodigden de Hollanders uit, om hunnen Handel op Japan te vestigen. En, fchoon zij niet voor het jaar MDCIX. derwaards konden vaaren , gaf het eerfte ongeluk;, hun daar bejegend, gelegenheid tot den voordeehgen Handel, welken zij, naderhand, in dat gedeelte van Afie dreeven (*). Nooit was de Scheepsvaart der Nederlanderen in zulk een bloeijenden ftaat geweest. Hunne Schepen bedekten alle Zeeën , die ten tooneele ftrekten van de fchitterendfce onderneemingen. In den jaare MOXCV, haken twaalfhonderd Schepen, na'tOosten en vVesten , in zee ; tusfehen de vier- en vijfhonderd dreeven toen den Handel op Cadix,St.Lucar, Lisbon, en andere Spaanfche Havens. Meer dan zeventigduizend man bebouwden fteeds de Zee: en de Zeenugt van dit kleine brokje Werelds behoefde voor die van geene Mogenheid te wijken: '«jaarlijks werden 'er tweeduizend, zo groote als kleindere , Schepen g timmerd (f). Met den jaare MDXCVTU , nam de Scheepvaart op de Oost- en West-Indien fterk toe: rijke Handel werd 'er gedreeven op de Kust van Guinè. Een Zeeuwsen Schip kwam (*) Voyage van vijf Schepen, agter de Reizen van ƒ„ y. Nek. Oost - Ind. Voyagien, L D. (i) Grot. MtJK p, 031. Reyd , XII. B. bl. 2.62.) U 3 Mauritj. Verbaazend voorfpoedige (laat der Zeevaart.  42+ GESCHIEDENIS Maurits, Ongeluk» kige Tocht |ia het Prttifen Eitamd. j kwam van daar met vijfhonderd ponden Gouds, behalven de Olyphantstanden en het Ebbenhout : de anderen bragten gemeenlijk twee- of driehonderd ponden mede: ieder pond was omtrent vijfhonderd Guldens waardig, volgens de begrooting van Revo (*). De Nederlanders voeren op Brazil, St. Domingo, waar zij, onder eigen Vlag Handel dreeven , en, door Gefchenken , de Spaanfche en Portugeefche Bedienden op hunne zijde overhaalden. De zwakheid des Konings van Spanje belette hem deezen HandJ te ftremmen, en zijne Vijanden werden daar op te Mouter. Balthazar Moucheron paarde, bij den trek tot onderneemingen, de zugt tot vermeefteringen. Hij verwierf van de Staaten en Prins Maueits verlof, om het Prinfen Eiland, toen in 't bezit der Pertugeezen , te bemagtigen. Een Eiland van veel belangs, door de vrugtbaarheid des gronds, de ligging, en de veiligheid der Haven : de Normandyers dreeven 'er, voorlang, Handel, en de naam van Moucheron was 'er bekend. Hij rustte welbemande Schepen uit; maar, met eene Ziel, gefchikt , om wat groots te beftaan , hadt hij het verftand of geluk niet, om de beste Mannen te kiezen tot het volvoeren zijner oogmerken. Hij verTouwde deezen Tocht aan jonge Lieden , die meer moeds dan ervaarenisfe bezaten , en het Oppergezag lanJuLiAAN Kleerhagen, vaneenen onbeftendijen en oploopenden aart, gehouden voor den Man, die, CO Gws.Hifi, p. 3n. Reyd, XV.B.bl.350.  der NEDERLANDEN. 433 die, ten tijde van Leicester , veel deels hadt aan de toen verwekte onlusten. Hunne landing volbragten zij, egter, gelukkig. Zij deeden de voornaamfte Inwoonders aan boord der Schepen brengen , en hun den Eed van trouwe zweeren aan Moucheron, als Marquis, onder befcherming der Algemeene Staaten. Eene zo gemaklijke vermeeftering verblindde de Vermeefteraars. De onverduldigheid, om te genieten , maakte, dat zij alle andere voorzorgen verzuimden : zij waren alleen bedagt op de verdeeling van Landerijen , nog niet in bezit genomen : de geest van baat- en heerschzugt en van onafhanglijkheid verwekte onderlinge onéénigheden. De Opge■zetenen, deezes nieuwen juksmoede, dugtendevoor 't gevaar, 'twelk hun Godsdienst liep, en, opgehitst door hunne Priefters, bedienden zich van deeze onéénigheden, bragten veelen dier Vermeefteraaren om 't leeven, en ontbooden hulpe ter hunner verdrijvinge. Kleerhagen hadt verzuimd, zich genoeg te verfterken, geraakte bij de Ingezetenen, door trotsheid en ftraföefening, in haat, en flierf: zijne kleine overgebleeven magt, door ziekte aangetast, envreezende voor gedugter overmagt der Vijanden , ging fcheep , en kwam in 't Vaderland te rug (*). Dit was de ongelukkige uitflag eener veel gewaagde Qnderheeminge. Welke rijkdommen , ondertusfchen, moet de Koophandel in deeze Gewesten hebben uit- ge- (*) Petit Chron. II. p. 699. GrotU Uift. p. 309. ten. XI. B. bl. 350. H 4, Maurits,"  43« GESCHIEDENIS Maurits Tocht na de IVestIndiin, Gedrag 'dei Hollanderenen Ptrtug ezcn , elkander een Handel betwistende. , geflort, daar een bijzonder Peribon de kosten van zulk een betiaan kon draagen. Eene dergelijke verineellering, alleen verlooren door een misdag der genen, aan welken zij was toevertrouwd, zou niet alleen van aanbelang geweest hebben voor den Handel op de Kust van Guiné , maar ook voor dien op America.. Verfcheide Genootfchappen ging men aan , ora Vastigheden in dat Halfrond te verkrijgen. Gehard Bikker van Amjierdam en Jan Cokneuszoon Leyen van Enkhulzen hadden elk eene bijzondere Maatfebappij opgerigt, om den Handel in de Nieuwe Wereld op een vasten voet te brengen (*). De Zeelieden, die de Straat van Magellaan doorgezeild waren, en op de Kust van Chili eenigen Handel gedreeven hadden , deeden de hoop van een gelukkigen uitdag aanwakkeren (f). Wij zullen , vervolgens, Z^n , hoe deeze verfcheide Maatfchappijen gelegenheid gaven tot het opregten van de wijdvermaarde Oost- en West - Indifche Maatfchappyen. 'tls, uit aanmerking van dit alles, geenzins te bevreemden, dat Phieip.s de II, hi zijnen hoogen ouderdom, getuigen van een gedeelte deezer groote onderneemingen, voor zijne Landen in de heide Indièf. begon te vreeztn. Zijn bezit des Rortugeefchen Rijks hadt de ingebeelde Lijn van ünderfcheiding, door Paus Alexanoeb den-VI , van Pool tot Pool, geCO Refol. Holl. 1597. bl.388. 603. (tj O. v. Noorts Scheepy. bl. 15.  Der NEDERLANDEN. 43? getrokken (*), om de Landen der Nieuwe Wereld tusfehen de Portugeezen en Spanjaarden te verdeelen, en wegtegeeven , 't geen hem niets kostte , en van welker ligging en beftaan hij geheel onkundig was, weggenomen. Maar de Ketters, gelijk de Veréènigde Nederlanders, hadden geen eerbie l voor deeze bezitgeeving; gewapenderhand handhaafden zij de voordeden des Handels , welke de Natuur aan alle Volken der Aarde fchenkt, en de regten dervermeeftering , die een wettige Oorlog den fterkften geeft. De Portugeezen beklaagden zich over de verééniging van hun Rijk met de Spaanfche Kroon, waar door zij in vijandfehap geraakten met een Volk , voorheen aan hun verbonden , en , bedugt voor de mededinging der vlijtige enonderneemvolle Bewoondereii deezer Landen , bleeven zij niet in gebreke , om alles aantewenden, wat ftrekken kon, om hun in deeze Scheepstochten te dwarsboomen. Inzonderheid zogten zij bij de Indlaanfche Vorften de Nederlanders te doen voorkomen als Zeefchuimers , die geen vast verblijf hadden , en z-mder Oppergezag leefden. De Hollanders lpraaken tevergeefsch van de Staaten, als hunne Souverainen : de Indiaanen , aan hoogklinkende Tijtels der Vorfen gewoon , konden zich geen denkbeeld vormen van een Gemeenebest-regeering, haddenkwaade vermoedens op, en veragting voor een Volk , 't welk geen Koning erkende. De Staaten oordeelden het vrugt- loos 9 (*) Robertïïon Gefch, van Amtrica, h D. bl. 18a. H5 VTauriti. /  438 GESCHIEDENIS Maurits. 't Nederzetten der Engelfche Kooplieden in de Nederlanden. loos , zich regen deeze vooroordeelen aantekanten van een onkundig Volk, en dat eene infchiklijkheid, welke in geen gevolg kan getrokken worden , den Lande groote voordeden zou aanbrengen , gaven hunne bevelen , onder den naam en het zegel van Prins Maurits, en Honden zelfs, in 't vervolg, den Indlaanen toe, hem Koning en Keizer van Holland te noemen (*). De Gezanten des Konings van Achem hadden bij hem gehoor, en waren ooggetuigen , dat de Nederlanders geene zamengerotte Roovers waren, maar een rijk en welgeregeerd Volk uit. maakten, en vervulde de Indifche Gewesten met den roem der Nederlanderen (f). Plet gedrag, 't welk de Staaten , omtrent deezen tijd, hielden, ter gelegenheid van de gefchillen, tusfehen Engeland en de Hanze - Steden gereezen , levert een blijk op van hunne aandagt, om den Handel uittebreiden, en het Plan , door hun gevormd, om deezen ten grondflage van welvaart te leggen. Onder de langduurige heerfchappij der woestheid in Engeland, hadden de Hanze-Steden een uitfluitend regt weeten te verkrijgen , om alle de Engelfche Wolle te verwerken. Maar de Vlugtelingen uit de Nederlanden de Wolleweeverijen in dat Rijk overgebragt hebbende , hadt de noodzaaklijkheid , om 's Volks nijverheid aantemoedigen , de Vorften ge. noodzaakt, die gevaarlijke Voorregten allengskens («j RicL de la Holl. p. 341. 348. CO Meteren, XXXiV. B. f. 449. 45Ï,  bes NEDERLANDEN. 439 « befnoeijen. De Engeljchen , aangezet door de voordeelen, welken zij van deezen JHandel trokken, zetten dien rnct alleu ijver voort: zij maakten Genootfchappen: deezen bezorgden , dat 'er in Engeland gewerkte Stoffe in voorraad was ; anderen , onder den naam van Avanturiet s bekend, dreeven den handel der Engelfche Lakenen in dië Steden van Duitschland, welke, eertijds, het regt , om ze te maaken, alleen bezeten hadden. Zij bragten zwaare klagten in tegen de Engelfchen, en zogten, zints lang, alle andere Volken tegen hun optehitzen. D'heerfchappij, welke de Engelfchen ter zee zichaanmaatigden, de dwinglandij, welke zij pleegden , door het wegneemen van alle Schepen, die na Spaanfche Havens voeren , ftrekten , om den haat te wetten , en de wraaklust aantefrooken. Op den Rijksdag , verzogten de Hanze - Steden herftel der Voorregten in Engeland , hun, zo zij beweerden , door veertien Koningen bezwooren. De Koning van Spanje nam, in Ichijn, de verdeediging der Hanze - Steden op zich , hoopende deezen aan hem te verpligten, en dus den Handel , dien zij op de Veréènigde Gewesten dreeven, tot zich te trekken. Wat ook Elizabeth inbragt. wegens het misbruiken der Voorregten , het vervalfchen der Waaren, en het invoeren van alleenkoop, alle die Engelfche Kooplieden kreegen last, het Duitfche Rijk , binnen zekeren bepaalden tijd, te ruimen. Op hunne terugreize door de Veréènigde Gewesten, werden zij van verfcheide Steden , door de vertooning van de beiwaaroe gelegenheid tot den Han- Maurits.  44» GESCHIEDENIS Maurit». De vestiging der Jooden in deeze Gewesten. Handel, en beloften van verfcheide Vrijheden , uitgenood'igd, om 'er zich ned^rtezetten. Hunne Gemagtigden traden met de Algemeene Staaten in onderhandeling over de Vrijheden , welken men hun hier ten Lande zou afftaan: deezen werden beraamd. Zij verkoozen Middelburg tot hunne Marktplaats, voorgeevende , dat het Water daar bekwaatner was, om de Wolle te zuiveren , dan aan veele andere oorden. De Koningin hadt bevolen, dat, ter begunstiging der Maatfchappije, alle Wolle, die voor Engelfche rekening herwaards gevoerd wierd , alleen aan dezelve zou gezonden worden. En gaven de Algemeene Staaten een Plakaat uit, beveelende, dat de Leden deezer Maatfchappije, en alle Engelfchen hier ten Lande, hunne Lakens, Baaijen, en andere Wollen Stoffen, ter verblijfplaats der Maatfchappije1, en nergens anders, zouden ter marktbrengen (*). 't Was ook ,' ten deezen dage, dat de Hertog van Wirtlnberg , voorneemens de Nekker bevaarbaar te maaken, den vrijen Handel voor zijne Onderzaaten door die Rivier, langs den Rhijn , op de Veriènigde Gewesten verzogt, 't welk terltond door de Staaten werd toegelïaan (f). De vestiging der Jooden in eenige Steden van het Gemeenebest is een veel gedenkwaardiger tijdftip in de Jaarboeken des Koop handels. Dit verdrukt en zwer- (*) Grotii ffijl. p. 307 309. Meteren, XIX. B. f. 567. 369. Groot Plakaatb. I. D. bl. 766. (t) Bor, XXXV. B. W.  bek NEDERLANDEN. 441 zwervend Volk laat zich overal vinden , waar de Handel bloeit , en hun vrijheid van inwooning vergund word. Toen Jan de 111, Koning van Portugal, in den jaare MDXL1X, door zijn gebeele Rijk fcherp onderzoek hadt laaten doen na bedekte Jooden , die , in fchijn , den Christelijk en Godsdienst hadden aangenomen , begaven zich veelen na Holland ; dan herhaalde Plakaaten ontzeiden hun 't verblijf: en het blijkt niet, dat zij, zints dien tijd , in merkelijken getale, of openlijk, zich in deeze Gewesten onthouden hebben , dan na de verandering der Regeeringe, in den jaare MDLXXV1I1. Vast gaat het, dat, op het einde der Zestiende Eeuwe , derzelver aantal hier vermenigvuldigde. De gemeene Joodfche Almanachen ftellen de aankomst XnAmfieraam op het jaar MDXCV. De vrije vergunning te dier Stede, om Makelaars van hunne eigene Natie te hebben , lokte dit handelgraag Volk in menigte derwaards, en zij hadden genoegzaame vrijheid, om hunnen Godsdienst in ftilte te oefenen : ook verwierven zij, eerlang, verlof tot het ftichten van Synagogen (*). , Wij hebben dus verre de Zedelijke en Staatkundige oorzaaken ontvouwd, die , in dat Tijdperk , de Zeevaart der Nederlanderen, de bron eens uitgebreiden Handels en het fteunzel van Magt, dermaate bevorderden. Doch van waar hadden zij het taai geduld , door geene tegenheden aftematten ? Van waar den (*) Wagenaar Amfa VIII. D. bl. 127. Maurits.  442 GESCHIEDENIS MAuroTs. Natuurlij (te gefchiktïieui der Neder, /anderen tot de Zeevaart en Koophandel. den moed, die hun zo nieuwe, lange en gevaarlijkè' Tochten deedt onderneemen ? Van waar de hardvogrigheid, welke de gevaaren trotst, en zomtijds 'er voordeden uit haalt ? Van waar de Zeevaartkunde, die hun de beste Scheepslieden des geheelen Aardbodems maakte ? Dit alles hebbe men grootendeels roetefcbrijven aan de opvoeding, natuurlijk voortvloeiende uit de Landsgedeltenisfe. In 't midden des waters, om zo te fpreeken, opgevoed , gewoon aan de geduurige, en dikwijls groote , veranderingen van Lugt, krijgen zij een lichaamsgeitel* om hitte, koude, droogte en vogtigheid te verdimren. Zeelieden moeten, van de vroegde jeugd af, gevormd worden. Schranderheid alleen kan veel doen , om een bekwaam Veldheer te maaken , en een kort onderwijs in den wapenhandel levert een ibedreeven Soldaat; maar lange ervaarenis , i gepaard met veel oefenings, is noodig, om Zeevoogden, Stuurlieden en Matroozen te verwekken. Voor een Soldaat in 't veld is het genoeg, dat hij blindelingde beweeging volge van het groot werktuig, waar van hij één der ftukken uimaakt; voor een Veldheer , dat hij dit werktuig in beweeging brenge; maar op Zee , waar elk Schip een bijzonder werktuig is, welk, behalven zijn eigen bepaalden koers , bloot daat voor de veelvuldige en onwisfe afleidingen van winden droom, heeft hij , die het bevel voert, niet alleen oneindig meer waarteneemen, doch hangt van de bedreevenheid der Vlootelingen af, in verrigtingen, die geduurig veranderen, en in het dagelijks beduur zo wel, als in het heefc.  der NEDERLANDEN. 343 heettte van 't gevegt, te pasfe komen: hoe veel toevallen doen zich op- waar van men zich , 't zij ten aanval of ter verweering , met een oogenbliklijk beraad moet bedienen : de onzekerfte kansfen van wind en ftroom moeten gegist worden : geen vasibepaald beftek kan men in alle deelen volgen. —— De Hol' landers, Zeeuwen en Friezen worden Zeelieden gebooren. Geen Boer , in Gewesten, alom doorfneeden met Wateren, Rivieren, Poelen en Meiren , of aan Zee gelegen, wordt 'er gevonden, die niet weet van louven en laveeren ; weinigen, dte niet geleerd hebben een Vaartuig te befiuuren , te gisfen , hoe veel winds het voeren kan , tegen wind en ftroom op te werken , dwarlwinden te voorzien , of zich te redden uit een onvervvagt gevaar van zinken of vergaan. Veelen onder hun, die dit werk, of ter oorzaake van hun beroep, of alleen vermaaksbalve, eenigen tijd bijgewoond hebben , kunnen de verzoeking niet wederftaan , van ook eens op den ruimen Oceaan te zwerven , waar zij dan gemeenlijk geene onvatbaare leerlingen zijn, doch, welhaast , geheel bevaaren, en, naa een reis of twee, een gevestigden zin krijgen, om de Zee te bebouwen, Ontftaat 'er dan een Oorlog ter Zee, zo levert zulk een Volk een groot aantal Menfchen uit, die, anders tot geen Krijgsdienst gefchikt zijnde, nogthans door den prikkel van eerzugt daar toe opgewekt worden , dewijl zij weeten, dat alles , wat hun ontbreekt, om wel te dienen , ligtlijk door eene gemeene opmerkzaamheid zal vervuld worden. Het presfen, in Engeland zo Maurits.  444 GESCHIEDENIS Maurits .zo gemeen, is daarom onder ons nooit noodzaaklijfc geweest, en , om onze Viooten van manfchap te Voorzien , heeft men nooit tot harde middelen de toevlugt genomen. Daarenboven verfchaft het groot aantal Menfchen, die zich vrijwillig tot de Zeevaart begeeven, nog ditvoorregt, dat men veel meer kansfen heeft, om Mannen van een ongemeenen geesten moed aantekweeken , die ook gemeenlijk beter dan ten lande naar hunne verdienden beloond worden, 't Vervolg deezer Gefcbiedenisfe zal onstoonen, hoe veelen onzer dooriugtigfte Zeehelden doorgaans van geringe of middelbaare afkomfte waren (*), dieniet, gelijk de Hertog van Medina, het Opperbevel over de Spaanfche Onverwinnelijke Floot voerende , als alles gereed is, aan den Loots moeten vraagen, of de wind diene, om uitteloopen. Wijders , de voonbrengzels deezes Lands , wel verre van genoegzaam te weezen , om voorraad tot buitenlandfchen Handel te verfchafFen , konden de vermenigvuldigende Ingezetenen zelve niet voeden; dus zogt men ze bij andere Volken, en bragt ze van Plaats tot Plaats. Hoe zeer werkte hier mede deon. vermoeide naardigheid , de welgepaste zuinigheid, en de welbetoonde waag- of onderneemzugt van de Kooplieden deezes Lands. Door de eerde was hun geene onderneeming te moeilijk, geen werk te lastig, indien 'er degts voordeel op zare. Door de tweed» werd CO Stijl, Bloei en Opkomst der Veriinigdt Nederla$* den, bl. 502 enz.  der N E D E R L A N D È N. 445 werd alles op 't onkostlijkst gedaan; en door de derde zag men van geene onderneeming af, die meer voor- dan nadeels beloofde , hoe veel gevaar 'er in öiogte liggen; Hier door kwamen zij de moeilijkfle onde.iieemingen te' boven, met aantehouden, tot dat zij hun oogmerk bereikten , befpaarden groote kosten, die hun anders, natuurlijkerwijze,deondertoeemïng zouden hebben doen ftaaken , en waren in ftaat, orn anderen voorbijteftrecven , die , ter oorzaake van de onzekerheid, geduurig voor groote nadeden vreesdén, indien zij geen oogfehijnhjk , en bijkans onfeilbaar , Voordeel in de onderneeming zagen. Voor 't overige vonden zij , daar de Zeevaart eigenlijk de bron van eenen uirgeftrekten Koophandel is, hier in een allerfterkfren ftetin t ditdeedthun, fchoon het uitzigt zomtijds niet voordeelig ware, egter in hunne onderneemmgen voorrgaan , 't geen nog onder de Naakomelingfchap in de handeldrijvende Plaatzen ftand houdt, en maakte dit Land tot de Voörraaafchuur der Wereld. Dit werd te meer veroorzaakt, doordien de Nederlanders de Waaren opleiden en zolderden ,, tot dat 'er eene betere markt kwam, 'c geen tot nog geene andere Natiën doen, als welken niets koopen tot den overvloed, maar alleen , op zijn best genomen , tot iets meer dan nooddruft. De zuinigheid deedt hun de Schepen ook onkostlijker maaken > bemannen en uirrusten , zo dat geen ander Volk tegen hun kon beftaan met opvragt tejraaren. De onderneem- en waagzugt deedt hun Op een misfehien na elders zeilen , om vragt te zoéIV Deel. 2. Si. I lcen . Maurits.  ÈTaurits, 445 GESCHIEDENIS ken; terwijl zij, door den overvloed van Geld, altijd hunnen Bodem voor hunne eigene rekening konden en deeclen belaaden , indien hun Oogmerk mislukte. De Schepen waren in alles getchikt, om groote lasten te draagen, vlot te gaan , en met weinige manfchap beftuurd te kunnen worden (*). De aandngt, welke de Geleerden toen op de Zeevaart floegen, wijst uit, welk een belang men daar in ftelde. Siwon Steven, Wiskunstenaar,in dienst Van Prins Maurits , gaf een Werkje in 't licht, ten dienste der Zeevaarenden en Lootzen, 't welk de jonge de Groot, in den jaare MDXCIX , in 't La_ tijn vertaalde , en aan het Gemeenebest van Venetië opdroeg. In 't volgend jaar, befthonk deeze veel beloovende Jongeling de Wereld met zijne Aratea^ of de Gedichten van den Griekfchen Dichter Aratus : zijne Aanmerkingen , de Natuur en Starrekunde betreffende, weezen uit, dat hij een zo groot Wijs. geer en Starrekundige was , als kenner der Taaien en Oudheden (f). Willebrord Snell, Zoon eens Hoogleeraars te Leyden, en zelve naderhand in dien post gefield , fchreef over de Zeevaartkunde (§). Ongetwijfeld is de Stuurmanskunst en de Scheepss bouw op 't nauwfte aan de Starre- en Wiskunst vermaagfchapt, en het kan niet gelochend worden , of be- (!!) A. Roggs over Hollands Koophandel. Perh. der Holl. Maatfchappye, XVI. D. bl. 190. (f) BurJgny Vie de Giotius. ($•) VaIiERE AwcRé Biblioth. Belg. p. 813. 315.  torn NEDERLANDEN. 447 "beroemde Wiskundigen hebben gewigtige ontdekkingen , ten voordeele van de eene en andere , gedaan. Eene groorer eenvoudigheid in deStelzels, door hun gevormd, zou ze zeker van algemeener gebruik gemaakt hebben. In dit Tijdperk bragt C:rne- lis Cor.nelisz. van Uitgeest zijne uitgevonden Kunst, om het Hout met Molens te zaagen ,op Zaandam. Zijn Kunstwerktuig was zeker gebrekkig, gelijk doorgaans alle de eerfte proeven; maar 't leedt niet lang, of't werd tot grooter volmaaktheid gebragt: en het Dorp, 't welk in Fabryken en Handel geen wedergade heeft, waar men eërst het Hout op die wijze brak, is lang de Plaats geweest, die in de Houtzaagerij boven allen uitmuntte O Ttgenw. ftaat, VIII. D. bi. 33S. I i Maurite>  448 GESCHIEDENIS ■. : i- ' Invaf der SpaanfcheKrijgsbenden in de RijksLanden. ZEVENTIENDE BOEK. Van den inval der Spanjaarden in de Duitfche Rijks-Landen, tot de verklaaring van de Onafhanglijkheid der Nederlanden doov Spanje. V ij f d e T ij d p e r k. De Spanjaarden hitzen de Duitfchers tegen zich op, door in de Rijks-Landen te vallen. Maurits bedient zich van deeze afwending, om hun veele Plaatzen te ontweldigen. Groote Zeetocht naar de Canarifche Eilanden. Zege , door Maurits. bij Nieuwpoort bevogten. Nieu. we voordeden, ten Lande en ter Zee, op Spanjaarden behaald. Oprigting der Oost-Indi- fche Compagnie. —— Dood van Elizabeth. 't Langduurig en geweldig beleg van Oostende. T Ji_N de Veréènigde Gewesten vondt men niet weinigen, eenvoudig genoeg, om tegelooven, dat meneen Vorst, daar voor erkend , niet kan afzweeren, al was hij de wreedfte Dwingeland geworden. De dood van Philips den II. deedt deeze befchroomdheid verdwijnen, en 't Vaderland kreeg nieuwe Burgers. De Algemeene Staaten hadden ze noodig. De Koningfchen, niet meer, als voorheen, verzwakt door de afwendingen na Frankrijk , hadden een Leger van  ö£R NEDERLANDEN. 449 van twintigduizend Voetknegten en tweeduizend Paarden. Met hetzelve konden zij het beftaan , in Friesland en Overijsfel doortedringen , om op het Grondgebied der Staaten te overwinteren. En 'er was alle rede, om te gelooven, dat zij dit beoogden. Albertus , wiens fchatkist ledig was door de betaalingen aan de muitende .Knegten, hadt denAdmirant van Arragon gelast, dat hij zich van eene Plaats uan den Rhijnkant zou meefter maaken , welke zijne Benden den weg opende, om, naar welgevallen, op vijandlijken grond te leeven. Wilde dit ontwerp niet gelukken , dan moest Mendoza zijn Volk brengen in de nabuurige Landen van onzijdige Staaten. Het goede winterverblijf, 't welk zij daar vonden, en de fchadeloosftelling van het verwijl der betaalinge der foldije, zou het muiten, waar toe zij zo ligt pverfloegen, voorkomen (*). Albertus hadt nauwlijks de Nederlanden verlaaten, of Mendoza begon hetplan, hem voorgefchreeven, te volvoeren. Hij poogde de Grensplaatzen van het Gemeenebest aantetasten, doch kon, doormangel aan Geld, geen beleg onderneemen : en , vreezende een' flag in 't open veld te waagen met een moedigen en verbitterden Vijand, verkoos hij , derhalve, in onzijdige Gewesten te trekken. De Span jaarden hadden veel aanhangs in Kleefsland. De toenmaalige Hertog was krankzinnig. Jan Sigismond, Markgraaf van Brandenburg , die deNigr, en (*) Grotii Hijl. p. 352. 13 Maurits.  45'o GESCHIEDENIS bïaurits. en Philips Lodewijk , Paltsgraaf van Neurenberg, die de Zuster deezes Hertogs getrouwd hadt, wilden de Regering aanvaar len , onderfteund door de Prote(lantjche Partij; doch de Vrouw des Hertogs , Caïharina van Bade , kreeg de meerderheid op hun, door den bijftand der Roomfche. De eerstgemelde Pi rtij werd geftijfd door de omftreeks liggende Pro. teflatitfche S.aattn, en, bovenal, door die der Veréènigde Geweiten ; de laatstgenoemde door de na« buurige Roomschgezinde Vorlten, en meest doorden Koning van Spanje. De Catholijken waren niet al. een meefter gebleeven , maar hadden den Hertog, naa den dood van Catharina , eene Prinfesfe uit d.n Huize van Lotharingen doen trouwen. Mendoza , hier op, als mede op de kundfchap , welke bij hieldt met den Bisfchop van Luik , Munjier en Paderborn, liet zijne Benden in \Kleeffche rukken, en vertoonde zich voor Orfoi. Om de moeite van een beleg te ontgaan, dreigde hij allen, die de verdeediging ondernamen , optebangen : en eischte de overgave, vergezeld met een Beul, met een handvol Stroppen, en een Biegtvader, om hun ten dood te bereiden. Zij gaven zich over, op zulk eenevreemde en wreede opëifching. Hij hadt beloofd , 'er niet langer dan vijf dagen te zullen blijven : dan, nauwlijks was hij 'er binnen, of hij gaf last, om de aangevangene verfterkingen dier Plaatze te voltooi- jen (*). Graaf Fredrik. van den Berge , die, lp Reyd, XIV. B. bh 352.  D2R. NEDERL AN DEN." 45! die, als Veldmaarfchalk, onder hem gebondt , trok jn de andere nabuurige Rijks ■ Landen (*). Onbefchrijflijk zijn de verwoestingen, welken déeze Legers, gelijk aan zwervende Springhaanen, veroorzaakpen in de Landen , door welken zij heenën toogen. Uitgehongerd, ontbloot Van Geld, zonder Krijgstugt en teugel, pleegden de Soldaaten allen moedwil, die deezen , aan zichzelven overgelaaten , kunnen uitvoeren. De moord van Ulrich van Valkenstein j Graaf van Broek, was allerfchriklijkst. Deeze hadt zijn zwak Kasteel overgegeeven , op voorwaarde van behoudenis zijner vrijheid en bezittingen. Hij- werd in koelen bloede vermoord, en, zo 't fchijnt, op last van Mlndoza (f), Rhijnberk , Wezel , Rees en Emmerik vielen den Spanjaard in handen, en moeften Bezetting inneemen (§), Zo ras dit droopend Leger gereed was over den Rhijn te trekken, hadt Maurits het zijne'doen aan- 1 rukken , om de Grenzen van het Gemeenebest te befchermen. 't Zelve was niet veel meer dan vijfduizend Voetknegten en vijftienhonderd Ruiters derk; maar dit Leger , hoe veel zwakker ook dan dat des Vijands , was derk genoeg , om het wederftand te bieden, onder een Opperhoofd, vol Krijgsbeleid, in ftaat, (*) Meteren, XX. B. f. 384. (t) Zie aldaar, f. 385. Bor, XXXV. B. bl. 40. ett, XXXVII. B. bl. 54. CS) Bor, XXXV. B. bl. 49—55. ï4 Maurits» Wreedheded, daar bedreeven. Veld- ocht van 'rins VlAURITS,  ||a GESCHIEDEN I S . ftaat, cm zich te bedienen van alle middelen en voordeden ,' die tijd en plaats hem aanboden , en , des nocds, aantetasteh. Maurits legerde zich in de Gelderfche Waard, een klein Eilandje, ter rechterzijde van de Betuwe (*). Mendoza over den Rhijn gekomen zijnde , en vast het Staatfche Leger naderende, zondt Maurits , om hem den weg aftefnijden, Del vers af, Qm den Rhijndijk, boven Emmerik, doörtefteeken, en het Land , waar de Vijand door moest, onder water te zetten : gedeeltlijk was dit verrigt , toen de Spanjaards met fchieten de fielvers noodzaakten den Dijk te verlaaten (f). Zij zogten verder doortedringcn , en de Kleeffcke Plaatzen , Zevenaar, Heusfen en Loketh, te vermeelieren , wanneer Maurits hun voorkwam , en zich daar van verzekerde. Deeze Veldheer,vertrouwende op zijne voordeelige Legerplaats, fchroomde geenzins den Vijand uittedaagen , die het tot geen hoofdtreflen durfde laaten komen. Veele fchermutzeUngen vielen 'er voor, in welken de Koningfchen\ door koude verkleumd , en door gebrek uitgehongerd , altoos de nederlaage kreegen. Zij verlieten den Rhijnkant, en begaven zich na den Tsfel, werwaards Maurits hun nazette, en het gros zijns Legers voor Doesburg nederfloeg, waar hij den Vijand den ingang in de Veluwe kon betwisten. Hij wist zich zo wel te verfterken, en den Vijand altoos der- maate Cv Bor, XXXV. B. bl.48. Grotii Hifi. p. 342.343.(t; Meieren, XX. J3. f. ^8£.  der. NEDERLANDEN. 4.53 rtiaate op den tuil te houden , dat hij het Gemeenebest voor een gevreesden inval behoedde, en het tal lijk Leger der Spanjaarden uithongerde, en dwong optebreeken, naa dat 'er, door kommer en gebrek, • zevenduizend waren omgekomen. Hij vervolgde hun f als een Overwinnaar, die den vlugtenden Vijand nazet, en kreeg veele Krijgsgevangenen. Veelen liepen tot hem over: Gevangenen en Overloopers verklaarden, in vijf dagen geen brood geproefd te hebben (*). De Spanjaarden, hunne zieken en gekwetften ach- 1 trergclaaten hebbende, verfpreidden zich in Munfter- \ land, Benthem en Reklinghuizen , waar zij Dor ft en t bemagtigden , in't Hertogdom Berg, en het Graaf- •* fchap Mark , waar zij alles onder brandfchatting ftdden, of wegroofden. De Ingezetenen, verdagt, dat zij hunne Goederen of Schatten verborgen hadden , fmaakten alle leed, 'c welk op buit verhitte en roofzieke Soldaaten konden verzinnen. Mannen en Kinderen ftouden wreedheid , Vrouwen, Maagden en Nounen zelfs hunne geilheid ten doel (f). Deeze builen fpoor hollende moedwil, welken het regt des Oorlogs in een' Vijand niet zou gewettigdhebben , in onzijdige Landen bedreeven, vervulde «iet verontwaardiging het hart der Vrijheidminnende Duit' (*) Bor, XXXV. B. bl. 55. 88. Meteren , XX. B, f, 388. (t; Bor, XXXV.B.bl. 55. 56". ,Mrteren, XXI. B.. f. 388. I 5 Maurit^ Vreed- leden, loorde 'pan- larden epleegd.  Maurits Beweegingen ii Dttitschland, on deeze buitenfpoorigheden te beletten. I>ie van Kleef fchrijven aan Maurits. Antwoorddt-r Staaten hier op. 454 GESCHIEDENIS , Duitfchers. De Inwoonders van Kleefsland , die \ eerst geleden hadden, waren vol woede en wraak. zugt- Syjhllf. van Kleef, Zuster des Hertogs, eene Prinfes, die een mannenhart in een vrouwenboezem droeg, wist, door haaren invloed, alle Stenden des Lands overtehaalen, om zich te veréénigen tegen den algemeenen Vijand, en in haast eenige Krijgsbenden te werven. Men deedt aanzoek bij de omliggende Vorften en den Keizer zeiven, om de Regten des Rijks te handhaaven, het gevaar voor oogen fchilderende , waar in geheel Neder-Duitschland verkeerde, indien een gewapend Leger , om 't gebrek van betaaling, ongeftraft, daar alles verwoestte. Bij den Admirant deedt men klagten over den moedwil zijns Krijgsvolks. Prins Maurits, integendeel, ontving uit Kleefsland de verpiigtendfte Brieven, hem bedankende, dat hij den Krijg dus lang, met zo weinig Ichadeder Nabuuren, als hem mogelijk geweest was , gevoerd hadt: hem teffens verzoekende, om den Spanjaard met al zijn vermogen tegenteftaan. Hoogst welkom waren deeze Brieven bij den Prins en de Staaten, als welken hoope gaven op een zo lang begeerd Verbond met de Duitfche Vorften. Om al het haatlijke van deezen inval op den hals des Spanjaards te doen komen, deeden zij Zevenaar en andere Rijksplaatzen, door hun bemagtigd , ontruimen. In het antwoord aan de Kleeffche Stenden verklaarden zij, hoe zij, door eene droeve noodzaaklijkheid, zich zomtijds gedwongen gevonden hadden, om Bezettin-  der NEDERLANDEN. 455 fingen te leggen in eenige Rijksfteden , en , fchoon ze van hun niet bemagtigd waren , dan wanneer ze zich in de handen der Spanjaarden bevonden , was de regeering bij de wettige Eigenaars gebleeven: en hadden zij de Plaatzen wedergegeeven, als men beloofde, ze tegen de Spanjaarden te verdeedigen. Zij zagen nu, eindelijk , 't geen eene droeve ondervinding htm reeds, voor veele jaaren, hadt moeten keren , den tijd gebooren, op welken zij zich behoorden te veréénigen met Nabuuren, aan welken zij, door overéénkomst in zeden en bloed, verwant waren. De koele onverfchilligheid, die de Keizer betoonde over het verwoesten van Dttitschland , wees genoeg uit, hoe hij zich met Spanje verdondt , en niet anders beoogde, dan het Rijk onder 't juk te brengen. De Rijksvorden moeden, derhalve , zonder tijdsverzuim, tot geweldige maatregelen komen, om de rampen afteweeren, die hun prangden onder wreede en trouwlooze Meedërs (*). Terwijl de Staaten dus alles aanwendden, om den Spanjaard eenen gedugten Vijand te verwekken, fcheen deeze de Volken, zo zeer verdrukt, zo deerlijk mishandeld, te tarten. Albertus en Andreas , wel verre van zich te verontfchuldigen wegens het pleegen van zo veele ongeregeldheden, delden dezelven koelzinnig op de lijst der rampen , van den Oorlog onafscheidelijk. Mendoza ging verder, verklaarende, niemand te moeten ontzien, als het zijns Mee- (*) Grotu Hist, p. 345. Maurits. Trotsheid der Spanjaarden.  45 fi ^ 384. 397- Bor, XXXVI. B. bl. 41. 44. (t) Reyd, XVI. B. bl. 398.  der NEDERLANDEN. 475 wijl ze eenpaarig en naar maate van elks bezittingen draagt, heeft het heffen geen geringe moeilijkheid in , ter oorzaake van eeniger onbekenden, anderer onzekeren rijkdom ,' en zommiger trouwloosheid in het opgeeven hunner middelen. De andere Gewesten volgden dit voorbeeld met traage fchreeden. Zeeland geheel niet. zich verfchoonende met de geledene en nog drukkende fchade. Zommigen fchroomden niet te zeggen, dat Heiland , alleen de voordcelen trekkende van den Koophandel en de Scheepstochten, alleen de lasten des Oorlogs behoorde te draagen. Waar op die van Holland niet duifter te kennen gaven, dat zij, indien anderen zich onttrokken aan het vervullen der gemeene behoeften, ligt befluiten zouden, hunne afgelegene Bondgenooten te laaten drijven, en, opeigen behoudenis bedagt, zich in 't bezit der Zee te handhaaven. Weinig indruks maakten deeze bedreigingen op Gewesten , die zich aanmerkten als een voormuur , voor Holland onontbeerlijk (*). Het gedrag van Elizabeth vermeerderde de verlegenheid der Staaten. Zij hieldt op nieuws aan, om de betaaling der oude fchulden, en hun voor, dat zij het Gemeenebest onder een inlandsch Prins, MAUtuTs naamlijk , beftuuren moeften , en dus de overheerfching van Frankrijk en Oostenrijk fchu- wen; (*) Grotii Bijl. p. 357. Reyd, XVI.B. bl.382. 404. Maurits.  47® • GESCHIEDENIS Maurits , wen: zij onthoudt de Engelfche Hulpbenden te rugge, te kennen geevende, dat de ftaat haars Rijks en de belangen des Koophandels haar tot den Vrede met Spanje deeden neigen (*). De Keizer boodt, ten zelfden tijde , zijne bemiddeling aan , om eene verzoening tusfehen deeze Landen en Spanje te bewerken. Hij hadt zelfs de Gezanten tot die onderhandeling benoemd; doch de Staaten verzogten hem, deezen te rug te houden, dewijl 'er geene vrugt van hunne bezending te verhoopen was (f). Verfcheide Duitfche Vorften beloofden, de Staaten met Manfchap en Geld te zuilen bijfiaan; doch het bleef bij woorden ($). Cakel , Hertog van Sutf dermanlan 1, die de Zweedfche Kroon betwistte aan zijnen Neef Siuismund , Koning van Poolen, en hem dezelve afhandig maakte, zogt het Bondgenootfchap der Veréènigde Staaten ; doch zulks was veeleer, om 'er bijitand van te ontleenen » dan 'er aan te geeven (**). la dit hachlijk tijdsgewriehte was het de Koning van Frankrijk alleen , die de Veréènigde Gewesten bijbleef. Duizend Zwitzers aan hun afteüaan, toetelaaten , dat zij tweeduizend Knegten in. zijn Rijk en een Regiment Ruiters wierven , en, op zeCO Grotii Hifi. p. 379. 380. Reyd, XVI. B. bl, 401 - 404. Ct) Bor, XXXVI. B. bl. 53. (S) Grotii Hifi. p. 381 Bjr, XXXVI. B. V„ 66, C*) Rejol. Holl. 1599, bl. 207. 208. 233.  Düi' NEDERLANDEN. 477 Êekeren voet, zijnen Onderdaanen den Handel op ■Spanje te verbieden was hem niet genoeg : hij onderjieundé hun daarenboven ïnet Vijfmaal honderd, duizend Guldens: eenefomme, in d^n toenmaaligèa toeltand zeer noodig (*) . daar zij groote en kustbaare toerustingen tot den aanftaanden Veldtocht moeiten maaken. De Aardshe-tog Albertus,, en de Infante Iz abella, zijne Egrgenoote, uit Spanje herwaard gekomen , en in de Oostenrijkfche Nederlanden ingéhuldigd , maakten zich gereed , om den Oorlog met kragt doortezetten. De Winter was zeer ftreng geweest: de Rivieren en Binnenwateren, met Ijs bevloerd , fcheenen eene gunstige gelegenheid tot het verrasfen van eenige Plaatzen aantebieden: de beide Partijen befloten , 'er zich van te bedienen. Lodewrjti van Nas/au hadt het geluk , om JVagtendonk? bij verraslmg, inteneemen (t). Der Koningfchen toeleg op Venlo mislukte. Het bemagrigen van IVagtendonk merkte men aan als een gunstig voorteken van 't geluk der Bondgenooten in den aanftaan len Veldtocht; doch een voorval , min gewigtig, maar veel zonderlinger , fcheen den kans ten voordeele der Koningfchen te keeren. BftEAUTé , een jong Edelman uit Normandye, Overfte eener Ruiterbende, in Staaten dienst, hadt één zijner Luitenanten met twintig Ruiters gevangen , toen hij om losgeld ver- zogta («) Refol. Holl. 1599. bl. 236. 459. (f) Bor,XXXVI.B.bl.58. MAURrrss Zeldzaam gevest tusfehen twintig hran/che en twintig Ö#jtenrijkfche Ruiters. 1600.  4?» GESCHIEDENIS Mauritj " Z08r» gefchreeven: Ik ben verwonderd', dat gij met twintig Meefters u door twintig Schurken hebt laaten vangen. De inhoud deezes 'Briefs kwam tenoore van Gerard Abrahamsz. , bijgenaamd Lekkerbeetje, die, gebelgd over zulk eene hoonende uitdrukking, BREAUTé uitdaagde , met de betuiging, dat die zelfde Schurken goede Soldaaten waren , en met zulke Meefters met een gelijk getal wel zouden durven f rijden. Prins Maurits zogt te vergeefsch Breautó het aanvaarden deezer uitdaaging te ontraaden , dewijl het eenen Edelman niet voegde , zich in een gevegt intelaaten met Soldaaten en Verraaders, die hunne eer te Geertruidenberg vetlooren hadden, gelijk Gerakd Abkahamsz. en diens Broeder. Hij begaf zich, met negentien Ruiters, na de Vugter - Heide , waar hij den Uitdaager mee een gelijk getal Ruiters vondt. De Franfchen hadden de voordeeligfte post; doch hunne Partij was beter gewapend. In den eerfren aanval werd Lekkerbeetje door IhtEAUTé gedood: diens Broeder fneuvelde insgelijks met nog eenigen : een grooter aantal van BKEAUTé's Knegten bleef op de plaats : hij zelve verloor zijn Paard, beklom een tweede, en, vervolgens, een derde, en was, eindelijk, genoodzaaktte voet te vegten , 't welk hij , een geruimen tijd, manmoedig uitbieldt. Doch , door de zijnen verlaaten , moest hij zich gevangen geeven. Eenigen willen, dat hij zijn leeven bedongen hadt; anderen, dat het voor 't gevegt beraamd was , dat de overwonnenen niets, dan den dood , zouden te wagten heb-  der NEDERLANDEN. 479 hebben. Wat hier van zijn moge, BREAUTé, ge- vanglijk na V Hertogenbosch gevoerd, werd met dertig wonden, in koelen bloede, afgemaakt , op last van Grobbendonk ; zijn lichaam voerde men eerst ha Dordrecht , en , vervolgens na Frankrijk ter begraafnisfe. Zijne twintisjaarige Weduwe voelde zich dermaate getroffen door het lot haars Egtgenoots, dat zij haare jeugd en fchoonheid in een Klooster begroef (♦). De Koning fchen zagen deeze geringe overwinning ] aan als een gunstig voorteken, wanneer Prins Mau- 1 rits hun de ijdelheid toonde van op zulke gronden 1 te bouwen. Onderrigt, dat de Spaanfche Krijgsben- , den, door wanbetaaling der foldije , aan 't muiten Waren geflaagen , belegerde hij de Sterkte Crevecceur: in drie dagen viel ze hem in handen , en de Ruiterij* tot verderking der Bezettinge gezonden , werd , te laat komende, aangetast eb geflaagen (f)- De Schans St. Andries was van zo veel aanbelangs, dat de Aardshertog 'er zich op beroemde als de fleutel van Holland. Maurits belegerde dezelve. Schoon de Bezetting, oproerig geworden , den Bevelhebber en de Officieren hadt uitgedreeven, boodt zij eenen dapperen wederftand. Maar Maurits hadt, door het opwerpen van Schansfen , en bet doorfteeken van Dijken, alle de toegangen tot ontzet onbruikbaar (*) Van Heürn Hifi. van V Hertogenbosch, II. D. b!. i37 244- (t) Bor, XXXVII. B. bi. 5. 6. h a MauritJ» llAURlTS vint Cre* 'ecaur n St. Indries.  Maurits Veldtocht na Vlaanderen, ] 480 GESCHIEDENIS , baar gemaakt ; hij eischte de Schans op, en liet, om te meer klems aan deeze opëifching bijtezetten, der Bezetting honderd en vijfentwintigduizend Guldens , een deel der foldye , welke de Aardshertog nog fchuldig was , aanbieden. Zij wees dit eerst met verontwaardiging af. Dan de verzoeking was fterk. Jaaren lang hadden deeze Knegten hunne volkomene bezolding niet ontvangen , Krijgsvoorraad ontbrak hun, en geen ontzet was 'tr te hoopen. De eerfte drift bekoeld zijnde , lieten zij zich overhaalen. Doch , naa zulk een ftap, konden zij nooit weder onder den Spanjaard dienen: des begaven zij zich, ten getale van twaalfhonderd , in Staatfchen dienst, waar in zij zich getrouw en dapper kweeten tegen de Spanjaarden, die hun voor Verraaders verklaard en gebannen hadden (*). Bemoedigd door deeze vermeefteringen , oordeelden de Staaten, iets groots te moeten beftaan, en het tooneel des Oorlogs in 't hart van 's Vijands Land overtebrengen. Da Hollandfche en Zeeuwfche Kooplieden, en dus de voornaamfte Ingezetenen dier beide Gewesten, beklaagden zich , zints lange , over de fchade , hunnen Zeehandel toegebragt door de Kapers van Nieuwpoort, Sluis en Duinkerken: men beweerde zelfs, dat die van de laatstgemelde Plaats, sehalven de nadeelen, welken zij bijzondere Perfooien toebragten , den Staat 's jaarlijks e n millioen Gul- C) Grotii Hifi. p. 385- Reyd, XVII. B. bl. 414, Ior, XXXVII, B. bl. p —15,  der NEDERLANDEN. 4S1 Guldens afbreuk deeden. In deezervoege ging liet belang van bijzondere Perfoonen en dat van den Staat hand aan hand: en men hieldt fteik aan , om den Oorlog in Vlaanderen te voeren, en met het aantasten van Duinkerken een aanvang te maaken. Willem Lodewijr , Stadhouder van Friesland en GtO' vingen, verzette zich hier tegen met de onder 'toog brenging van de gevaaren , aan zulk eenen toeleg verknogt; doch de Zeeuwen drongen,bovenal-aan, dat het, naa voor de veiligheid van Holland en de omliggende Gewesten gezorgd te hebben , zeer onregtmaatig was, Zeeland aan den Vijand bloottelaaten (*). Men befloot tot den Tocht, 't Welflaagen hing, grootendeels, af van geheimhouding en fpoed. Op 'c Eiland Walcheren was de verzamelplaats der Krijgsbenden: tegenwind noodzaakte de koers na Oostende te neemen , met oogmerk , om die Stad, ingeflooten doorzeven kleine Schansfen, te ontzetten en Nieuwpoort te belegeren. De Krijgsmagt, ten getale van twaalfduizend Voetknegten en drieduizend Ruiters, kwamen, zonder eenigen tegenweer te ontmoeten, aan land. De Afgevaardigden der Algemeene Staaten, met het Leger medegezonden , begaven zich na Oostende , om daar te veiliger te weezen. Vrugtloos was de aanzoek, bij die van Gent en (*) Refol. Holl. ióso. bl. 110.113. 116. 118. Reïd, XVII. B. bl. 426. VIaurits;  Maurits. Tus trekt ta veld. (*) Bor, Auth. Sti.kk. IV- D. bl. 5. 0} Bor, XXXVII. B. bl. 37. GRoxiJ Hifi. p. 329. 4S2. GESCHIEDENIS,, en Brugge gedaan, om zich van deeze gelegenheid te bedienen tot liet herkrijgen hunner oude Vrijheiden het toetreeden tot een Bondgenootfchap , waar van zij , weleer, de ijverigde Voorftanders waren (*) , Hei Leger, verfcheide Schansfcn ingenoomen hebbende, kwam voor Nieuwpoort. Op deezen Tocht hadt het giootlijks gebrek aan fpijs en clra}ik geleden. Zes Galeien van Spinola kruisrcn fteeds op eene hoogte, en hadden twintig Vaartuigen der Zoe'e'aaren, die 't geleide der Oorlogfchepen niet hadden willen afwagten, weggenomen. Dat de Heer van Waumond , Spinola, vervolgens, aantastende, deeze kleine winst met dubbele fchade betaald zette, kon een fmagtend Leger niet baaien (f). . De tegenwinden , die het voortzetten des Staatfchen Legers vertraagd hadden , gaven den Aards.hertog tijd, om zich tot tegenweer toeterusten. Men hadt zich gevleid , dat de muiterij der Spaanfche Knegten , thans algemeener en flonter dan ooit, hem het bieden van wederdand onmogelijk zou maaken; doch , het gevaar voor oogen ziende , lieten zij zich beweegen, om te veld te takken. De infante badt, vieidde en beloofde om de ;Krijgsknegten tot het volbrengen van hun pjigt te bemoedigen : men wil , dat zij, < p haare oorcierfekn en kostbaarheden wijzende, buuigde, deezen liever, tot  der. NEDERLANDEN. 483 tot één toe , te willen misfen , dan dulden, dat braave Knegten onbetaald bleeven (*). De Aardshertog rukte , aan 't hoofd van tienduizend Voetknegten en zestienhonderd Paarden , na Nieuwpoort. De Bezettingen, door Maurits in de Schansfen gelaaten , verliepen , of gaven ze over, en vertraagden dus den naderenden Vijand niet, gelijk Maurits verwagt hadt, die zich thans in 's Vijands Land geheel onbefchanst vondt, en van de gemeenfchap met Oostende afgefneeden. Hij zag, hij voelde het gevaar van zijnen toefïand ; doch de krijgsmoed bleef hem bij. Hij vaardigde , 's morgens zeer vroeg, Graaf Ernst van Nas/au , met tweeduizend Voetknegten, bijkans allen Schotten , en vier Kornetten Paarden, na de Brug bij Leffinghem af, om den Aardshertog dien overtocht te betwisten, of ten minften zo lang optehouden, tot hij zijn Leger in flagörde kon fchaaren. Dan de Graaf vondt de Brug reeds in 's Vijands magt: en deeze , met eene veel grooter bende op hem aanvallende, bragt hem eene nederlaage en het verlies van achthonderd man toe. De Overwinnaars fneeden de vlugtenden af van 's Prinfen Leger, welker meeften na Oostende de wijk namen: dit was zeer gelukkig voor Maurits , dewijl de wederkeerende vlugtelingen fchrik veri'preid en moedloosheid veroorzaakt zouden hebben. Eenige Soldaaten, de nederlaag vanEri^st ontkomen,bragten Maurits tijding van dit ongeluk: hij ontveinsde . zijne C) Bor , XXXVII. B.bl.39. Maurits. Slag bij NieuwPoort*  Maurjts Het gevegt , in den vroegen morgen , hadt den optocht des Vijands vertraagd, en Maurits tijd gegeeven , om de voordeeligfte posten te betrekken, en bestmogelijke fchikkingen te iqaaken. De begeerte, om de fcb.au ie der nederlaage van Ernst uittewisfehen, verdubbelde zijn'moed. Overde Haven van Nieuwpoort getrokken , ftondt de flinker vleugel zijns Legers aan den Zee-, de rechter aan den Duinkant, en hadt Nieuwpoort van agieren. Maurits gaf Jast aan de Vaartuigen, in Zee optezeüen: dus moest het Leger fneuvelen , of overwinnen. Hij vreesde, dat de Soldaaten anderzins, op den minflen t-egenflag , zich te water zouden zoeken te redden, 't geen, bij eene verhaastte infeheping,om eengrjqt gedeelte des Legers gewed was. Zijn gefchut plaatste hij op de hoogte der Duinen : de Hollandfche en Zeeuwfche Bootsgezellen deeden hem hier grooten dienst, daar zij de Stukken op. planken en horden fchikten, om ze in het zand eenig fleunpunt te geeven. Deels was Maurits hier aan de zege yjn deezen dag verfchuldigd: zijne Stukken troffen wis, dewijl die des Aardshertogs , in het zand geplant, pisten, en, bij eiken fehoot, dieper inzakten. S Aardshertogs Soldaaten a het vertrek, der Staat- fche 4U GESCHIEDENIS .zijne fmert, en verboodt hun, op lijfstraffe , tegen iemand, wie 't ook zou mogen zijn , daar van te reppen: hij liet ze met een Sloep, ijh'ngs, naéénder Schepen brengen, dén deedt hij 'er op ftaanden voet dnorfchieten, om het verfpreiden dier kwaadetijding te voorkomen.  des. NEDERLANDEN. 485 fchen Vaartuigen ziende, verbeeldden zich , dat Maurits de vlugt koos , en drongen aan op 't leveren van den flag. Vergeefsch vertoogde men hun, dat het veel wisfer was , de Hollanders te bezetten en uittehongeren , of , op 't oogenblik der infcheepinge , te overvallen : moedig door de overwinning s in den vroegen morgen bevogten , klaagden zij, dat men met marren hun zege en buit omhieldt : de Spanjaarden riepen: Hoe meer Moor en, hoe grooter overwinning ! een zeggen, bij hunne Landgenooten in zwang. De Aardshertog befluit tot den flag , en maant de zijnen tot dapperheid aan. Maurits, verge/.eld va 1 zijnen Broeder Hendrik -Frederik, die hem niet wilde verlaaten , reedt door 't ganfche Leger, en fprak het moed in 't lijf, toonende , hoe groot het gevaar, en hoe heerlijk de zege was. Op den tweeden van Hooimaand, 's namiddags ten twee uuren , gaf hij het teken tot den aanval , twee ftukken Gefchuts op een vooruitgerukte vijandlijke bende losbrandende. De Oorlogfchepen der Staaten, jnet den vloed het drand genaderd , fchooten zo derk op den rechtervleugel des Vijands , dat deeze na den Duinkant moest wijken. Het gevegt werd algemeen. De overwinning hing, eenige uuren, in twijfel: in 't einde verklaarde zich dezelve voor Maurits. Veel hadt het geholpen, dat hij de Zon en den Wind van achteren , en de Vijand die beide in 't oog hadt , zo dat rook en zand geweldig hinderden. De Aardshertog poogde te vergeefsch zijne Wijkende benden op nieuw te doen aanvallen : met E 5 on- Maurttï»  485 GESCHIEDENIS Maurits 1 j . ongedekten aangezigre op de onzen aanrijdende, werd hij aan 't oor gekwetst, 's Vijands Buskruid geraakte in brand , 't welk eene groote verwarring Veroorzaakte, 's Avonds ten zeven uuren , verliet de Aardshertog het flagveld, zrjn Volk vlugtte , behalven een hoop Hoogduitfchen, in de verbaazendfte wanorde: veelen der verftrooiden werden agterhaald, afgemaakt, of gevangengenomen. Bloedig was deeze llag. De Staaten lieten duizend man op 't flagveld blijven: zo dat die dag , met het verlies , in den vroegen morgen geleden, op achttienhonderd te ftaan kwam. De Aardshertog liet 'er omtrent drieduizend man: zijn Krijgsvoorraad , Gefchut , een gedeelte zijner Bagadie, en meer dan honderd Vaandels vielen in handen der Overwinnaaren : zij maakten ook een groot getal Krijgsgevangenen, onder deezen bevond: zich de Admirant Mendoza. Maurits oordeelde het niet raadzaam, den geflagen Vijand, in den vallenden avond , door Duinen en Moerasfen, in een vijandlijk Land , van afdand tot afftand met Sterkten voorzien , nitezetten : hij bleef met zijn afgemat Volk op'c flagveld, en dankte God voor de behaalde overwinning. Men verhaalt dat Phiups Willem , Prins van Oranje , gehoord hebbende, boe de Aardshertog voornemens was, Prins Maurits en Hendrik Frederik gevangen na' Spanje te voeren , geduurende den flag, zich iii de merite verlegenheid bevondt. Vreezende in hun lot te rullen deelen, hadt hij zijne Paarden gezadeld, en veele ledienden op de toegangen gehouden, om de eerlte tij-  der N EDERLANDEN. 487 eijding te hebben van den uitflag des gevegts : ook deedt hij al dien tijd niets anders , dan bidden, dat zijne Broeders de zege mogten behaalen (*). De Vlugtelingen der verflagene bende van Ernst van Nasfau hadden ichrifc en kommer te Oostende jnedegebragr. De Afgevaardigden der Staaten waren ten prooije der knaagendfte ongerustheden. Het berouwde hun , het Leger des Gemeenebests in zo hachlijken toeftand gebragt te hebben : hunne vrees vermeerderde, wanneer zij het bulderen des Gefchuts hoorden. Met zeven Ruiterbenden, nog in Oostende gebleeven, zouden zij den Vijand in den flaart hebben kunnen vallen , of den hertocht aflhijden, en bijkans het geheele Leger gevangen neemen; maar de vrees was zo groot, dat niemand buiten de Stad durfde gaan: zij fleeten hetmeerendeel van den dag met bidden. Doch, wanneer zij, 's ande¬ rendaags, Prins Maurits.;, met de Vaandelen , de Gevangenen , en andere tekenen der behaalde overwinninge te Oostende zagen, was hunne vreugd des xe grooter (f). —. 'De Admirant Mendoza werd met alle onderfcheiding behandeld. Dan de wreedheden, door hem , nu zes maanden geleden , gepleegd, lagen nog te versch in 't geheugen, dan dat zijn tegenwoordig ongeluk den algemeenen haat en verontwaardiging zou bedwingen. Men hadt moeite, (|) Grot. Hift. p, 390 enz, Bor Auth. Stukken, IV. S. bl. 14. Reyd, XVII.B.bl. 425. hvvxsxMem.v. 230. (t3 R*™> XVII. B. bl. 437. Maurits. Gevolgen deezer Overwinnmge.  Maurits 1 i 1 488 GESCHIEDENIS . te, om hem aan de woede der Soldaaten te onttrekken ! zij bragten veele Krijgsgevangenen in koelen bloede om, en zouden ze allen gedood hebben, om zich te wrctken op de Spanjaarden, die, bij 't vermeefteren van de Schans Oudenburg , en in het gevegt op den morgen van dien dag, niemand gefpaard hadden: de firengfle bevelen, om hun te wederhouden, werden 'er afgevaardigd (*> Maurits zelve kon niet nalaaten met Mendoza te boerten , zeggende : De Admirant van Arragon heeft reeds meer dan vier jaaren verlangd Holland te zien , hier zal hij nu gelegenheid toe vinden. Eerlang werd hij op 't Huis te Woerden, en, vervolgens, in'jGravenhaage gevangen gezet. Staande zijne gevangenis, welke bijkans twee jaaren duurde , bragten de Weduwe des Craaven van Valkenstein en de Afgevaardigden van het Kleefiland bezwaaren tegen hem in: doch de Staaten weigerden te vonnisfenoveriemand, die de Wetten des Oorlogs genoot: zij weigerden eok etn;g losgeld aanteneemen, en lieten, deinboezemingen van rechtfchaape Vaderlandsliefde volgende, hem niet vrij, dan naa dat men alle Ingezetenen der Veréènigde Nederlanden uit de Spaanfche Gerangenisfea geflaakt hadt. In Itede van rechtfrreeks op Nieuwpoort aanterukten, Heet men vier dagen met te overleggen , of nen die Stad, Am Duinkerken zou aantasten. Tot iet hervatten des belegs der eerstgemelde Stad werd be- (*) Bor, XXXVII. B. bl,. 45. Pet.a/-»«.II.p.775,  der NEDERLANDEN. '48$ befloten : doch Maurits bevondt, dat ze nieuwe verwerkingen gekreegen hadt : het degte weêr noodzaakte hem ook dit beleg optebreeken. In het terugtrekken deedt hij een vergeeffchen aanval op de Schans Izabella. Hier fneuvelde Claude la Barlotte, één der beste Veldheeren des Aardshertogs, ftout in aanflagen, en de voorde in hachlijke onderneemingen, de groote aanraader tot den ongelukkig uitgevallen flag bij Nieuwpoort ; doch hij hadt eenigermaate deezen mbflag geboet door de verfterking in die Stad te voeren, welke de tweede onderneeming deedt mislukken (*). Maurits, allehoope, om in Vlaanderen doortedringen , verlooren hebbende , keerde na Holland weder. De overwinning , door hem behaald , was voor hem roemrijk, doch voor 't Gemeenebest geheel nutloos, en een ramp te meerder voor het menfchehjk Gedacht. De beide verzwakte Legers moeften op nieuw werven , en 't ontbrak niet aan manfchap, vuurig ten Krijg, gereed om zich onder de Vaandelen van de eene en andere Partij te begeeven. — AUe Gefchiedfchrijvers ftemmen overéén, dat deeze Veldtocht het eerde zaad van misnoegen tusfehen Maurits en de Aanzienlijkften onder 's Lands Staaten zaaide. De Groot verzekert , dat zommigen der Hovelingen van den Prins , Lieden, afgerigt, om tweedragt te ftooken, zich van deeze ge- (*) Bor, XXXVII. B. bl. 43. Bentivoguo, III. D. ijl. 670. Mauritj. Oorzaak des misverftandstusfehen Mal rits en de Staaten.  Mauritj 3 49* GESCHIEDENIS . geleegenheid bedienden , om voornaame Staatspersonen bij den Vorst veragtlijk en bij 1 Volk gehaat te maaken, hun affchilderende als (tout in 't vormenvan Ontwerpen , en moedig, wanneer 'er niets te vreezen was, doch die zei ven buiten gevaar bleeven, terwijl zij den Prins en de dappere Verdeedigers desVaderlands aan 't hachlijklte blootftelden (*). Reyd, ren ijverig Voorftander van den Huize van Nasfau] •breekt ook van deeze verwijdering, doch werpt alle fchuld op de Staaten, weiken den raad niet gevolgd hadden van Graaf Willem Lodewjjk , die hij met groote vooringenomenheid verdeedigr. „ De blijd„ fchap wegens deeze Overwinning," fchrijft hij, een vuuriger ftijl aanneemende , dan hij doorgaans voert, „ was onuitfpreeklijk , nogthans met fchrife „ en beeren vermengd : te midden van de vrolijk„ heid gingen hun koude grillingen over 't lijf, over„ denkende dit versch gevaar. Zij bekenden , dat „ het Leger was beklemd geweest, gelijk Ifraël tus,, fchen Pharaü en het Roade Meir, vervloekten „ den raad van den genen , die een zo gezegend ., Land en zo veel honderdduizend Zielen , zonder „ nood, gefield hadden op den uiterfren kant, om ,j te vallen in een afgrond van de hoogfre elenden, , en in de hoogfre tyrannij , moedwil, hoon en ge, weid, die een goed- en bloedgierige Vijand, een i Vijand, door een langen iOorlog verbitterd', en j van wraak brandende , zou hebben kunnen be- ™ ^ " den° Cj Grotii ffla, p. 399,  Oer NEDERLANDEN. 491 denken; want de gevaarlijkheid van deezen toeleg 9, was zo oogfchijnlijk, dat de fimpele Gemeen e in „ de Hollandfche Steden, waar Maurits' doorreis„ de, daar af oordeelde , met zugren zijn perijkel „ bekiaagende. Den verftandigen mishaagde deeze ., gevaarlijke en desperaate raad , en zorgden , dat s, 'er verandering genaaken moest, daar de voet van ü raaden en regeeren zo zeer veranderd werd. Want dus lang hadden de Staaten gepoogd , met „ langmoedigheid en geduld tijd te winnen , alleen „ het hunne te befchermen , en niet met allen te „ waagen. Nu floegen ze den geheelen ftaat van „ den Lande teffens in den wind. Zij plachten het „ voor gewin te agten , als men niets verloor ; nu 5, hebben ze aan middelmaatig gewin ook geen ge„ noegen. Den Veldheeren tot den aanvallenden „ Krijg raadende, en gewisfe overwinning voor 00„ gen Hellende, dorsten zij eertijds niet gelooven; „ nu kreegen zij moed tot zaaken, die de Veldhee„ ren zeiven zorglijk agtten , en drongen die zeiven „ over fteile klippen te wandelen. Voor weinige „ dagen, vermaanden zij nog Graaf Willem, om „ Groningen wel te bewaaren, en de Bezetting lie,9 ver te vermeerderen dan te verminderen, daar naa „ verminderen zij het zelfs ,. ontblootende en in „ groot gevaar Rellende alle beide zijden van Neders, land (*)." °* Hier , (*) Reyd, XVIL B. bl. 432. 433. Dat de Staaten niet ,, willens en weetens zo handelden; het Leger in een zak, „ en Maurits»  Maurits 492 GESCHIEDENIS . Hier bij kwam , dat het Volk, dagelijks, uit nanta der Staaten, gedrukt werd met nieuwe belastingen, en Maurits alleen kende als overwinnend Veldheer. Natuurlijk was het vooringenomen tegen de eerden, terwijl de Prins ten voorwerpe itrekte van hunne hoogagting en liefde, 't Viel d n Legerhoofden, die Maurits volgden, en den Soldaaten , die. 't zich eene eere rekenden onder zijne Vaandels optetrekken, niet moeilijk, zich van deeze gedeltenisfe te bedienen. Reeds eenige jaaren geleeden, hadt Carel Roorda , een Friesch Edelman , gefchreeven, „ dat men op zijne hoede zijn moest tegen da „ oogmerken van het Huis viaNas/au)" doch was du zijn fchrijven euvel opgevat, en de goede naam van Maurits en Graaf Willeiu door de Staaten van Holland gehandhaafd (*). Dit zal ook de vrees van Oldi-nisarneveld niet gewekt hebben : dan deeze fchrandere Staatsman bevondt zich , nevens andere Afgevaardigden, te Oostende, toen Maurits daar zegt praaiend binnen kwam: en, menschkunde genoeg bezittende, om te raamen, boe de heerschzugt ligt opwelt in gemoederen van Menfchen, door ge- „" en adFurcas Caudinas, of op de Vleeschbank, bragten," gelijk bij zich uitdrukte, is afteneemen uit liet vsihaal der rasdpleegingen, dat hij zelve opgeeft, bl. 424. (») Boe , XXX. B. bl. 23.24. XXX1H, B. bl. 8p. XXXIV. B. bi. 17. Reyd. X. B. bl. 200. 201. XI. B. bl. 230. Aitzema, IV. D. bl. 649. 653. Refol. HOI, XS97' w« J5L  DER NEDERLANDEN. 493 geboorte aanzienlijk, en met de Krijgsmagt bekleed, MaomH; begon hij te dugten , dat de Prins na de Opperde Magt in 't Land ftondt, althans na meerder gezag, dan hij tot nog bekleed hadt (*). Hij herinnerde zich moge/ijk de kleine Steden van Griekenland, die nimmer haare Veldheeren roemrijke daaden zageü uitvoeren, zonder voor haare Vrijheid te vreezen Wat hier van zijn moge , vast gaat het, dat , ted deezen tijde, niet alleen tusfehen de Gewesten, maar ook tusfehen Maurits en de Staaten, een openlijk misverdand plaats hadt, en wel van zulk een aanbelang, dat Elizabeth haare poógingen aanwendde, om hun tot ééndragt te vermaanen (f). Het misnoegen des Volks tegen de Staaten groeide Onlusten bet aan door de drenge wijze, op welke zij de Ingezetenen van Groningen behandelden. Deeze Stad weigerde, ondanks de Voorregten, welken zij , ten achterdeele der Ommelanden, verkreegen hadt, haar aandeel in de algemeene Belastingen optebrengen. De Burgers hielden het voor eene groote verongelijking, dat de Huizen , onder eene Vrije Regeering, zouden belast worden, daar men'er, onder de Heerfchappij des Konings , niets van betaald hadt. De Aigemeene Staaten, vrugtloos middelen van overreding te werk gedeld hebbende, vreesden , dat zulk een voorbeeld van wederfpannigheid jammerlijke gevolgen ( "j TFaaragilgi Hist. van J. van Oldendarnsveld l bï. 407. . (f, Bor, XXXVII. B. bl. 43. Ifr. Deel. a. St. M  494 GESCHIEDENIS Maurits. volgen naa zich zou fleepen. Zij deeden Krijgsvolk in Groningen rukken, roet last, dat Graaf Willem Lr.dfwijk't zelve , nevens de Bezetting, zou gebruiken , om de Stad tot reden te brengen. De Graaf keurde deeze geweldige middelen niet goed , en maakte eenen aanvang met den last der Algemeene Staaren den Burgeren te doen weeten ; doch , hun weigerig vindende, bragt hij de Krijgsbenden in de Stad. De Inwoonders beefden, op 't befef van den d^ukkenden overlast deezer nieuwe Gasten , meest Vreemdelingen , Franfchen, Engelfchen en Buitfchen. Zij herinnerden zich, hoe Verdugo, onder het Rijksbeftuur van Spanje , te vergeefsch foortgelijk eene pooging beftaan hadt; dan al dit Krijgsvertoon ftijfde hun in hardnekkigheid. Men hadt zich gevleid , dat ze zich met de Ommelanden zouden veréénigen ; doch de haat tusfehen de Stad en de Ommelanden was zo groot, dat dezelve zwaarder woog, dan 't belang. De Ommelanden kwamen bijéén, betaalden een gedeelte der achterftallen, en wekten de Staaten op, om de Stad met meerftrengheids daar toe te noodzaaken. De Graaf vondt zich gedrongen de Burgerij te ontwapenen ; doch zijnen Soldaaten verboden hebbende geweld te gebruiken, hadden veelen der Burgeren hunne wapens verborgen. De Overheden zeiven maanden den Ingezetenen aan, om niet , dan uit nooddwang, tot betaa"ïinge te verftaan , dewijl zij dan hun regt behielden op hunne Vrijdommen, als 'er eens gunstiger tijden opdaagden. Niet alleen beriepen zij zich op hunne Voor»  BÉk NEDERLANDEN. Voorregten, maar verfchoonden zich ook door hun MAimim onvermogen : de laatstverloopen jaaren hadden fchaars en nadeelig geweest voor den Landman , en de Burger zat zonder neering. 't Schijnt in de daad, dat de Handel zich toen voornaamlijk tot Holland en Zeeland bepaalde: deeze Gewesten werden rijk, ter. Wij! de anderen verarmden. Deeze jalouzy vermeer" derde de hardnekkigheid der Groninger en, welke zo verre ging , dat de Raadkamer des Landlchaps geilooten, en de Regeering te Groningen acht weeken werkloos bleef. Niets, door aüe de aangewendde middelen , vorderende, gaven de Staaten bevel, om een Kasteel te Groningen te bouwen, en werd hier mede daadlijk een begin gemaakt. De Burgemeeder Jacob Alting, de Penfionaris Houslin , en Joost va» Kleeve , de derkde Yveraars onder de Regenten, die, vermids zij onder de Spaanfche Regeering Ballingen geweest waren, meenden , dat hun nu alles vnjdondt, werden na 's Gravenhaage opöntbooden, en gingen derwaards. Zij vertoogden den -Staaten' dat het oprichten van een Kasteel een volflage inbreuk was op 't Verdrag des jaars MDXCV, bij het toetreeden tot de Unie aangegaan; dat men ze nooit geduld hadt in Vrije Steden, en, bovenal, niet in Groningen, waar de Burgers meermaalen zulk een werktuig van dwingiandij verdelgd hadden. Zij verklaarden , nog niets anders dan redenen ingebragt te hebben tegen de eifchen der Staaten , en befiooten met belofce van zich aan de belasting te zullen onderwerM a pen<,  49 GESCHIEDENIS Maurits. Pen > hrdien de Staaten hun wildeu ontheffen van dat werk der flaafsheid, zo fchandelijk en vernederend, dat Machiavel zelve , die vermaarde Leermeefter der Dwingelanden (*) , niet hadt kunnen nalaaten dezelve te wraaken. Deeze redenen vermogten niets op de Staaten. Zij gaven ten antwoord, dat een ichijnbaare ijver in het handhaaven der Voorregten, invroegeren tijde, den heimlijken Belaageren der Vrijheid ten dekmantel ürekte , om de Spanjaarden ter Stad intebrengen; dat de Groningers het Verdrag des jaars MDXCIV. dikwils gefchonden, en geen regt hadden, om Vrijheden te eil'chen , na zulk eene onderdrukking der Ommelanden. Daarenboven waren in de Stad de zaaken tot het uiterfte gebragt, dat men de.bediening des Regts opfchortte , de betaaling der Belastingen belette, de fchatting op de Huizen plat affloeg , de algemeene Middelen vernietigde, de Verpagtingdaar van (*) Zij kenden het oogmerk niet van Machiavel , die i in zijne Schriften fteeds de Brutussen en Cassiussen noemt: de Kanfelier Bacon hadt het doel van zijne Verhandeling del Principie onrdekt : en eer Rousseau ver» klaarde, dat MAcniAvEt., onder den fchijn van Lesfen te geeven aan Koningen , dezelven aan Volken uitdeelde, hadt de Schrijver van het Leeven van Willem den I, voor welken men den Heer Beaufort houdt, betuigd, dat Machiavel den fchandvollen Borgia voor den Held zijns Werks genomen hadt, alleen orn de Vorfteu gehaat te maaken. III. D. bl. 497.  der. NEDERLANDEN. 407 van verhinderde, de Pagters gevangen en den ge- Maurits. ineenen Buidel tot zich nam; 't was om deeze en meer andere redenen noodig geworden een Kasteel re bouwen , tot beteugeling der kwaaden , tot befcherming der goeden, en om de fnoode oogmerken der heimlijke Begunstigeren van Spanje te voorkomen. In gevolge hier van, werd het, bouwen des Kasteels met allen ijver voortgezet. Met het veranderen der Regeeringe geraakte alles in rust, en , de Belrfstingeu werden 'er zedert op denzelfden voet gebragt, als in Holland (*). Deeze ftrenge handelwijze bedwong de Inwoonders van Groningen zodanig, dat de Staaten, oordeelende niets meer te vreezen te hebben van hunnen onrustigen en oproerigen aart, het Kasteel, in den jaare MDCVII, deeden afbreeken. Vreemd, zeer vreemd, was het, dat de Friezen Onlusten ijverig de werktuigen en de hand leenden tothetver- in*W!«* vaardigen van een haatlijk Gelticht, om hunne Nabuuren in bedwang te houden : en moet dit gedrag ' nog te aanftootlijker voorkomen , daar zij zeiven ten prooije ftrekten van verdeeldheden , en tot de Oorlogslasten omtrent vier tonnen Gouds te weinig bewilligden : en eenigen durfden zeggen: „ Die van Holland zullen , om onze verzuimenis , de ge„ meene zaak niet verlaaten." De Inwoonders der Steden in Friesland zogten de hooge Ampten der Re- (*) Grotii Bift. p. 385. Bor , XXXVII. B. bl. 7. Reyd , XVII. B bl. 414 enz. M 3  4fS GESCHIEDENIS Maurits, Regeeringe voor zichzelven, en wilden den Impo?% op het Hoornvee en de Landeryen doordrijven : die van Oostergo en Westergo konden hier toe niet verdaan. Het geheele Gewest verdeelde zich in twee Partijen. Een gedeelte der Staaten vergaderde te Leeuwaarden , en een ander te Franeker. Deeze feheuring veroorzaakte eene groote ongeregeldheid in de Geldmiddelen en in de Regeering. Graaf Willem bediende zich eerst van 't gezag des Hols van Friesland, om deezen twist re beflisfen , en üe genen, die zich afgezonderd hadden , te onderwerpen; doch , dit niet baatende , nam hij de toevlugt tot de Krijgsmagt , en voerde de Benden van Groningen derwaards , zich niet ftooreude aau de opfpraak, dat hij , als een andere Leicester , zich meefter van den Lande zogt te maaken. In 't einde traden de Staaten der andere Gewesten tusfehen beiden, tn wisten , door hunne bemiddeling, de hoo,> loopende gefchillen in der minne bijreleggen , en de voorige rust en ééndragt te herfteüen (*). Vrugtloo- Deeze binnenlandfche Verdeeldheden beletten het Gemeenebest niet, om zich toeterusten tot het erns- lUt^^Il Vuil ,Vrede, tig voortzetten des Oorlogs. Bragt de behaalde OVijands verwinnin§ biï Nieuwpoort den Lande geen daadlijfe Neder voordeel toe op dien tijd , dezelve ftrekte om den landen Staat luider bijtezetten in 't oog der Buitenlanders, • gedaan. , , , s en den moed der Ingezetenen te dijven. Wanneer de Staaten der nog onderworpen Gewesten nieuwe voor- C) Grotii Hiü. p. 381?. Reyb, XV. B. bl. 418 enz,  der. NEDERLANDEN. 499 voorfla?en van verzoening, op naam des Aardsher- Mauriti^ logs, wilden doen, gaf Oldenbarneveld den Afgevaardigden met ronde woorden te verftaan,, dat 'er geen Vrede te treffen ware , indien het uitheemsch Krijgsvolk niet eerst vertrok , en den Koning van Spanje alle gezag over de Nederlanden ontzegd wierd. De hoop op verzoening afgefneeden zijnde , beflooten die Staaten des Aardshertogs , hem middelen tot het voortzetten des Krijgs te verfebaffen (*). De Veréènigde Staaten , niet gedaagd in den aan- De Hanval op Vlaanderen, namen andere maatregelen, om j^^j de Ze erooveryen der Duinkerkeren te bedwingen, door de Deeze Zeefchuimers hadelen, van den tijd af, dat het ^ui""^ Gemeenebest een bron van rijkdom inde Zeevaart i(aa erSf vondt, deezen zoeken te ftremmen: zints den jaare tn gn ( MD^XXXIX, was men verpligt geweest zich tegen • hun te wapenen. De fpijt, van éénsflags zich ontW ldigd te zien van 't geen zij door veel zorgs en vlijts in lange jaaren gewonnen hadden , bewoog hun, om het Oorlogsregt,ten opzigte van de Duin* kerkfche Kapers , te doen zwijgen, In den jaare MDXCV1I, werden ze met overmagt aangetast. Eenigen fneuvelden mei het geweer in de vuist: de gevangen werden , zonder genade, opgehangen. Deeze fchriklijke voorbeelden fchrikten Menfchen, op buit verhit, en van wraak brandende , niet af. De ondervinding , dat 'er geen lijlsgena te hoopen was, C) Grotii Hifi. p. 401. Bor , XXXVII. B. bl. 43. Reyd, XVII.B. bl.423. XVIII. B. bh 440, M 4  Sao GESCHIEDENIS J^Saurits, zette hun aan tot wanhoopig vegten: zomtijds (laken zij, als de nood aan den man kwam, en geen andere uitkomst openbleef, den brand In 't Buskruit, liever in de lugt fpringende, dan zich overgeevende. De Oorlogfchepen , den Koopvaarderen tot geleide dienende, durfden de onverfchrokken Kaapersriauw» lijks aaniasten : zomtijds werden ze zelfs veroverd. Een fterker Vloot, tegen hun uitgerust, nam eenige Kaapers , die hunne wreedheden met de galge moeften boeten. Zulks verbitterde de Kaapvaarders meer en meer. Tot nog, fchijnt het, hadden zijde Gevangenen gefpaard, ongetwijfeld, om 'er het losgeld voor te bekomen, dan nu befloten zij , de Hollandfche en Zeeuwfche Visfcherij in den grond te beden en. De weerlooze- Haringbuizen , zwak door Oorlogfchepen begeleid , waren de ongelukkige voorwerpen huns moedwils. Veelen werden 'er genomen : op zommigen nagelden zij de Visl'chers in de Schepen vast, welken zij daar na in den grond ichooten, of verbrandden. Eene wreedheid , hun, vervolgens , wel duur betaald gezet , gelijk ook, daar na , hunne ftoutheid , om hunne Gevangenen, omtrent Scheveningen, aan land te zetten , om daar 't losgeld te ontvangen (*). Dj Vijand hadt , door zijne Galeien , Roei- en Zeilvaartuigen, hier ten Lande onbekend , zomtijds eenige voordeelen behaald: men werd te rade , ook één O Grotii Hifi. ,p. 402. Bor, XXXVII. B. bl. 46. Revo, XVII. B. bl. 435.  Per NEDERLANDEN. 591 één of meer te doen timmeren, en vondt ze, bij Maurits. flille zee, van veel diensts. Met eene groote Galei, te Dordrecht gebouwd , waagden het de roeijers, een donkeren nagt te baat neemende , van eenige Sloepen gevolgd , de Schelde opteroeijen, en, tusfehen de yijandlijke Schansfen door , tot Antwerpen optevaaren , van waar zij één groot Oorlogfchip en zeven klehuLre Sche.'en medebragten : ondrr het bemagtigen bliezen de Trompetters het bekende Deuntje, Wilhelmus van Nasfouwe, 't geen , in de Stad gehoord, zeer onderfcheide gemoedsbeweegingen gaande maakte (*). Veel moe'te vonden de Spanjaarden , om de mui- Toerusterij des Krijgsvolks te Rillen : Geld ter betaalinge tingen tets ontbrak , en zij liepen de nabuurige onzijdige Lan- .K'^"' . den af. De Opgezetenen van Luik en Guhk mog- l6oo° ten des hunne klagten te Brusfel inbrengen , de Aaiddiertog liet den Soldaat, onder voorwendzel, dat hij hunnen moedwil niet kon bedwingen , ten koste zijner Nabuuren en nieuwe Onderdaanen leeven. De Bezettingen, die de Staaten op de Grenzen hadden , deeden de Ingezetenen des Lands van Klee- _ ve dezelfde brandfchattingen betaalen , welken zij aan den Vijand hadden opgebragt , dewijl het hun om \ even was , of de Nabuuren den Vijand, vrijwillig , of juk mistrouwen op eigen kragpen, ondey- fteün- (*) Refol, Holl. 1600. bl. iai, 185 215. Reyd, / XVII. B. bl. 435. Bor, XXXVII. B. bi. 50.. M 5  5Q2. GESCHIEDENIS Maurits. leunden fT), In deezervoege fleet men 't voorjaar. De Ver^nJgde Staaten , onderdand in Geld van /«fehulp. FtankriJk gekreegen, en die van Holland eene nieuwe belasting op -de Schoordeenen gelegd hebbende, befloten , iets van gewigt te onderneemen. Koningin Elizabeth beloofde hun vijfduizend man te zenden : de beweegreden tot dit haar gedrag was zonderling. Haare genegenheid , eertijds zo Merk voor den Graave van Essex , was in ongunst veranderd. Verfbord wegens zijn mislukten Krijgstocht in Ierland , en verbitterd door de kunstenaarijen zijner vijanden , fchreef zij hem een fcherpen Brief, vol befchuldigingen en verwijten. Dit ontiiak 's Graaven wraak, die bet opblaakte , als hij ten Hove, naa een koel onthaal, van zijne meefte Waardigheden ontzet en in de .gevangenisfe geworpen werd : hier uit ontflaagen , ving hij de dollte onderneemingen aan, om, met twee- of driehonderd Navolgers, één der bestgevestigdfte Troonen van Europa te befpringen , 't welk dien roekloozen op een fchandlijken dood te daan kwam (f). Hij was altoos de ijverigfte Voorftander des Oorlogs , en een Aanraader tot het onderfteunen der Veréènigde Nederlanden geweest: cn Elizabeth wilde toonen, dat de invloed haars voorigen Gunstelings niet tot oorzaake drekfe van O) Grotii Hifi. p. 406. Meteren, XXIII. B. f.434. (t) Robertson Cefchiedenis van Schotland , III. D. bl. 215 enz,  der NEDERLANDEN. 503 van den bijftand , eertijds het Gemeenebest bewee- Maurits. zen : des beloofde zij vijfduizend man op haare kosten: doch, dewijl de Spanjaarden fteeds den toeleg hadden op Oostende , bedong zij , dat ze in Vlaanderen en tot ontzet dier Stad zouden gebruikt worden. Of men dit beding aan haaren Agent Karon, e:n Vlaaming, toetefchrijven (*) , of, met anderen, te denken hebbe, dat zij zelve heimlijk het oog op Oostende geflaagen hadt, en hierom ook bewerk- * te, dat het bevel over deeze Vesting , als mede over de nieuwe en oude Engelfche Regimenten , die binnen dezelve ftonden gebruikt te worden , aan den Ridder Veere wierd opgedraagen (f) , is geen van beiden zeker : en fchijnt het laatfte niet aanneemelijk, dewijl zij nimmer deeze fchoónfchijnende beloften vervulde, en ze alleen dienden, om haaren goeden naam, met betrekking tot deeze Landen, en den moed der Veréènigde Gewesten leevendig te houden. Men raadpleegde over het hervatten van den Krijgs- Nieuwe tocht in Vlaanderen ; doch het gevaar des jongstle- Velddenen, niet dan door eene ongeziene overwinning ont- toc^t4 komen , lag nog in leevende geheugenisfe. Men kwam alleen zo verre , fchoon Graaf Willem het ontraadde, dat de Ridder Veere, om er Koninginne ten wille te z;jn, na Oosten*'? zot treken , en Prins Maurits , met het overige des Legers , na den (») Reyd, XVIII. B. bl. 445. (t) Wagenaar Vader/, liijl, IX.D.bJ. iir.  SH GESCHIEDENIS .Mauwt*, den Rhljnkant (•)., waaromtrent de Veldtocht reeds begonnen was met het inneemen van Krakau , een flerk Slot in het Graaffchap Meun , door den Ritmeefter Kloet. Prins Maurits floeg het beleg voor Rhijnberk, dat, wel voorzien en moedig yerdeedigd, eindelijk .moest bukken (f). Terftond muntte hij het' op Meurs , in bezit genomen door den Hertog van Kleef, die 't zich, als Opperleenheer , toeëigen• de. Maurits beweerde, dat die Vorst, door'tverzuim van de befcherming der Stad tegen vijandlijke invallen, zijn regt, als Leenheer , verbeurd hadt, en deedt den Uiterflen Wil der laatst overledene Gravinne door zijn zwaard gelden (§). ?t Begin Deeze Veldtocht hadt de beoogde uitwerking niet. £s ™ °e Aardsher£°g> overgehaald door het flerk aanzoe' Ooitende. *en der Vlaamingen, die veel lijden moefien van de flrooperijen der Hollandfche Bezettinge , en begeerig, om te toonen, dat de nederlaage bijNjeuwpoori Zijne magt niet gefnuikt hadt, floeg, in Hooimaand, het beleg voor Oostende. Deeze belegering is de gedenkwaardigfle, de langduurigfte en bloedigfle, web ke de hedendaagfche Gefchiedenis oplevert. Zjj hieldt meer dan drie jaaren aan. Ons plan duldt niet, eene breede befchrijying te geeven van eene gebeurtenis, zo rijk in gewigtige voorvallen : wij kynnen alleen eenige voornaame Hukken opleveren , en (*) Revo , XVIII, B. bl. 440 enz. °0I~ (t) Zie aldaar, bl. 44I en Meteren, XXIII» B.f. 438. ($) Grotii Hifi. p. 40g. Metere.n, XXIII. B.f.430.'  DER NEDERLANDEN. 505- öordeelén bet best, om , wanneer wij tot den tijd Maurits. der overgave dier Stad gekomen zijn , dezelven bijééntevoegen , en als uit één oogpunt dit geheele Krijgsbedrijf te befchouwen. —- Maurits deedt Sm^c°^ vergeeffche poogingen, om den Aardshertog van dit door beleg aftetrekken, en onderftondt zelfs 's. Hertogen- j^^J* bosch te belegeren, waar van hij moest afzien door gebrek aan manfchap (*). De Lente des jaars MDCII. werd hier ten Lande Maurits met werven doorgebragt, en Maurits zag zich, Graave eerlang , aan 't hoofd eens Legers van achtiendui- en neemt zend Voetknegten en vijfduizend Ruiters, en voerde het'°' . 't zelve, het bij Nieuwmegen over de Maas gezet heb- 1602* bende , door 't Land vau Luik , tot St. Truijen, waar hij 't nederfloeg. Dan de Spanjaarden , die nieuwe verfterking van Volk gekregen hadden onder Ambrosio Spinola, Broeder van Frederik, betwistten hem deli weg na Braband. Dit Meir , te Tienen liggende , ftondt onder 't opperbevel van Mendoza , in Bloeimaand deezes jaars , tegen alle Gevangenen van deezen Staat uitgewisfeld. Maurits 'noodigde vrugtloos den Spanjaard tot een veldflaguit, en trok, hetongeraaden vindende,tusfehen de vijandlijke Steden door , zich dieper in Braband te begeeven, over de Maas te rug. Dan, om een Veldtoeht, waar toe zo veel fchats betreed was (f), niet (") Van Heurn Befchr, van 's Hertogenbosck\, II. D. bl. 252. (f) Tot de Krijgskosten van deezen jaare hadt de Raad van  5«6* GESCHIEDENIS •Maurits. niette eindigen , zonder iets te beftaan , belegerde bij Graave, in 't gezigt des vijandlijken Legers , 't welk hem volgde. Mendoza wendde vergeeffche poo. gingen aan , om verfterkingen in de Stad te brengen, cn de Bezetting moest, na eene belegering van twee maanden, zich overgeeven. Ma mits deedt zich in deeze Vaderlijke Stad , eene Heerlijkheid van Prins Willem , inhuldigen , dankte het Hoogdultfche Paardenvolk af, en liet zijne overige Benden dc Win. terlegering betrekken (*). Groote Deeze Veldtocht \ als mede de muiterijen der SfeS Kiijgsknegten , bragten veel toe tot he- Volk des venraagen des belegs van Oostende. Vreemd is het: Aardsher dat de Spaanfche Staatsdienaar, die zo dikwijls zijne' ontwerpen verijdeld gezien hadt door de opftanderi zijns Krijgsvolks3 geene kragtdaadige maatregelen nam, om ze te voorkomen. E en gedeelte der KrijVsmagt des Aardshertogs, vergeefsch de achterfralfen der foldije gevorderd hebbende, rechtte ééne der gevaarlijkfte opftanden aan in de Oostenrijkfche Nederlanden. De Muitelingen legerden zich eerst te Hel. mond, en wierpen zich, naderhand, met bewilliging der Staare vierhonderd eenëntachrigduizend Ponden van veertig grooten ter maand, van alle de Gewesten,gevorderd, waar in het aandeel van Holland 27m6 Ponden en 13 Schellingen beliep , beha!ven nog verfcheide groote fómmen, tot vervulling van bijzondere kosten. Refol. Holl. i6»x bh 393. O Meteren, XXIV. B. f, 452.455.  der NEDERLANDEN. '507 der Bezetting, in het KasteelHoogfiraaten. Zijkoo- Maurits. zen een Hoofd, maakten Wetten , en roofden, met orde, het Platte Land. De Aardshertog zogt hun door de wapenen tot hunnen pligt te brengen , doch zij namen de toevlugt tot de Veréènigde Staaten, die.hun van krijgs- en mondbehoeften verzorgden. De rijding van 't overgaan van Graave, en de vrees voor het Leger van Maurits, beletten den Aardshertog in 't beteugelen der Muitelingen, die hij, bij een fcherp Plakaat , geboodt , binnen zekeren bepaalden tijd , tot hunnen pligt wedertekeeren , op verbeurte van goed en leeven. ——. Deeze Muitelingen , bij welken 'zich veele Misnoegden vervoegden, maakten thans een ontzaglijk lichaam uit van bijkans zesd dzend man; zij verdeedigden zich bij gedrukten Gefchrifte. In het Plakaat, tegen hun üitgegeeven , werd hun het verlies van Graave geweeten: zij verklaarden, dat de Aardshertog Gr aare alleen verlooren hadt, dewijl hij tegen Maurits geen llag hadt durven waagen , en befchuldigden hem, dat hij zijn Volk met genoegen op kosten van onzijdige Nabuuren zag teeren, om hunne foldy in weelde en dartelheid doortebrengen. Hadt de Aardshertog hunne Goederen verbeurd verklaard , deeze konden zij niet verliezen , naardemaal zij ze niet hadden; en, wat het Leeven , mede verbeurd verklaard, betrof, zij hadden wapenen en moed> om hetzelve te verdeedigen. Dergelijke bedreigingen mogten Vrouwen en Kinderen fchrik aanjaagen , maar geen Mannen en Soldaaten. 't Was onregt- vaardig  gos GESCHIEDENIS Maurits. vaardig en fchandelijk, zo veele dappere Knegten * wier diensten en gevaaren door de grootfle belooningen niet konden vergolden worden, in elende te laaten kwijnen, en was het hun niet kwalijk te neemen , dar zij, in den hopgften nood vervallen , de Landen aanfpraken, wegens het geen de Vorst hun fchuldig was. Des Paufen Gezant wendde vrugtlooze moeite aan, om de Muirehngen met den Aardshertog te bevredigen; Zij begaven zich in dienst der Staaten, en verbonden zich tot zo lange als zij zich met den Aardshertog niet verzoenden , in wiens dienst zij, na eene tweejaarige muiterij , overgingen , en de S ad Graave-, die zij voor Hoogftraaten geruild hadden ,.volgens 't gemaakt beding, den Staaten wederleven'eu : beter trouwe houdende , dan men van zulk eenen hoop zou verwagten (*). \ Frederik Shnola, bevonden hebbende, dat de Galeien hier veel diensts deeden, om Rivieren optevaaren, Krijgsvolk te onrfchcepen, Visfchersfchuiten en Koopvaarders wegtereemen, was na Spanje vertrokken, om acht nieuwen herwaards te voeren: tweederzelven werden te St. Ubes in Portugal door de Engelfchen vernield. Op Spinola , met de zes overigen de reis herwaards aanneemende, pastren de Engelfche en Hollandfche Oorlogfchepen in de Hoofden. Twee Galeien werden doornageld en in den grond gezeild: déne bleef, door onkunde der Stuurlieden : twee vervielen, zwaar befchadigd , op de Vlaamfche Banken, (*) Meteren , XXIV. en XXV. B.  NEDERLANÖfiN. 509 *, „ , mg: aan net Icheen, wel verre van de overgave van van OostOostende vertraagd, dezelve verhaast te hebben. De ende' Veréènigde Staaten, overtuigd, dat hunne nieuwe vermeeftering, als mede die van Rhijnherk en Graave, hun ruim en rijklijk fchadeloos ftelde , lieten zich minder gelegen liggen aan de behoudenis eener Plaatze , welker verdeediging hun op honderdduizend Guldens ter maand te ftaan kwam, en hun van weim'g diensts kon weezen, ter oorzaake van de Schansfen en Sterkten , met welken de Vijand d -zelve omgeeven hadt (f). Reeds hebben wij vermeld, welke redeneri den Aardshertog bewoogen , om dit. beleg te (*) Grotii Hifi. p. 447 rkc. Meteren, XXV. B. f. 475 enz. Hifi. du Siege d'Oostende par Bonoürs , Brux. ÏÓ28. p. 520 &c. (t) Meteren, XXV. B. f. 474. N 5  SiS GESCHIEDENIS Maurits. te onderneemen; doch zijn nog fchuldig , een kort verflag van deeze gedenkwaardige gebeurtenis optegeeven. Oostende, tusfehen Sluis en Nieuwpoort gelegen, was langen tijd eene opene Plaats , door Visfchers bewoond. De Hertog van Alva heefc dezelve met een Muur en Vestingwerken omringd. Zints den Gentfchen Vrede , bleef de Stad den Staaten getrouw. Zij hadden ze zo wel varderkt, dat de Hertog van Parma, in den jaare MDLXXX1II, daar het hoofd voor ftootte, en de Heer de la Motte zich ook genoodzaakt vondt, het belegoptebreeken. Naa dien tijd werden de Vestingen nog verbeterd. Alle deeze Werken, gevoegd bij de ligging der Stad, aan den Zeekant , te midden van een Moeras en verfcheide Wateren, fcheenen dezelve onverwinbaar te maaken. Voeg hier bij , dat men het voor een onbetwistbaare grondregel in de kunst des Oorlogs hieldt, geene Plaats aantetasten , welke men den toevoer niet kon beletten. Van den aanvang des belegs af, hadden de Vijanden de Stad nauw ingeflooten, doch zij weiden afgeweezen door de Bezetting, onder het bevel van Carel van der Noot , en genoodzaakt zich meer te verwijderen, om het gefchut en de uitvallen te ontwijken, 't Pjelang deezer Plaatze vorderde eenen Bevelhebber van de uitfteekendfte bekwaamheid en hoog gezag: de Koningin Elizabeth hadt den Ridder Veiïe voorgeflaagen, en de Staaten droegen hem dit Bevelhebberfchap op, inhoope,dat die Vorftin hun kragtdaadigen bijftand zou toefchik- ken.  des. NEDERLANDEN. 519 ken. Vere verdiende ook al hun vertrouwen door Maurits.' zijne reeds gedaane diensten. Hij hadt zijne jeugd onder de wapenen gefleeten , was döorleerd in de Krijgskunde, in de Gefchiedenisfen en alle Weetenfchappen , eenen Opperbevelhebber onontbeerlijk. Hij bezat een zo doorklonken oordeel in Krijgsraadsvergaderingen, en paarde bij 't zelve, in het uitvoeren, zo veel dapperheids, dat Maurits op hem een volkomen vertrouwen delde, en betuigde, hem waardiger te agten dan een geheel Leger. Zo ras Vere in Oostende kwam , bevlijtigde hij zich op het vermeerderen en fterker bezettender Buitenwerken, Om hem hier in te verhinderen , en de Stad van alle kanten intefluiten, lagen de Belegeraars een' Dijk door 't verdronken land, en wisten de oude Haven onbruikbaar te maaken : dan de Belegerden daken een anderen Dijk door, en'kreegen eene andere Haven, zo wel gelegen en gemaklijk , dat zij allen toevoer van Volk en Mondbehoeften ontvingen , buiten bereik van 's Vijands gefchut: deeze, dit bemerkende, befchoot de voornaamfte Buitenwerken: -in 't aanvallen en verdeedigen werd heftig van wederzijden gevogten. Hier verloor de jonge Heer de Chatillon , Kleinzoon des beroemden Admiraals de Coligni, die over achthonderd Franfchen het bevel voerde, het leeven , zeer betreurd , ora zijne dapperheid en krijgsbekwaamheden. Zijn dood was een groot verlies voor de Belegerden: door zijn gezag hieldt hij zijne Landsgenooten , die met de Engelfchen fteeds overhoop lagen, in bedwang: deeze Volks-  52o GESCHIEDENIS Maurits. Volkshaat veroorzaakte zomtijds zeer hoogloopende gefchillen: doch wisten de Hoofden 'er zich nu en dan ook met voordeel van te bedienen , laatende de Franfchen en Engelfchen fm elkanders gezigt, tegen den Vijand ftrijden: en heeft men opgemerkt , dat, in dien ganfchen Oorlog , deeze fchikking te wege bragt", dat de Soldaaten dier twee elkander benijdende Volken, gedreeven door den naijver , om de een den ander te overtreffen, de ftoutfte en gevvigtigfte aanflagen uitvoerden. Oostende was een beroemd Krijgsfchool geworden , en veelen der Aanzienlijkften uit Europa vervoegden zich derwaards; de Hertog van Holftein , Broeder des Konings van Deenemarken, en de Graaf van Northumberland, met verfcheide anderen van den eerften rang, woonden dit beleg bij. Met gloeiende Kogeïs en Vuurballen werd Oosten* de befchooten, tegen welken de ingezetenen zich met opgeworpen aardhoopen verdeedigden. De Belegeraars naderden een Vestingwerk , 't welk de Haven dekte: om hun van daar te verdrijven, was 'er geen ander middel, dan den Zeedijk doortefteeken , wanneer de zeegolven de Stad geheel omringden , en deeze zich als een Eiland vertoonde. Het water zou hunne eigene Vestingwerken dikwijls zeer befchadigd hebben, indien zij, door allerlei vonden, het geweld der golven niet afgekeerd , en't zelve tot nadeel van den Vijand gewend hadden. Vier maanden werden gefleeten in gelukkige uitvallen, in 'tvergeefsch befchieten en beltonnen der Buitenwerken. Vermoei-  BË5. NEDERLANDEN. 521 moeiende arbeid hieldt voorts de Belegeraars onle- Maurits» dig, en zij hadden eene groote maate gedulds noodig. Tot hunne bemoediging kwam de Aardshertog, vergezeld van Izabella , van tijd tot tijd in 't Leger. Het natte winterweer en de koude veroorzaakte onder de Belegerden en Belegeraars veele ziekten. Inzonderheid fcheenen deezen de Engelfchen te treffen, waarom veelen , met verlof van Vere, na het Vaderland overftaken: hier door verminderde de Bezetting van zevenduizend op drieduizend man. De Aardshertog, hier van verwittigd, befloot, eene gelegenheid waarteneemen, om ftorm te loopen , dan hij werd afgeflaagen , in een aanval op de Werken, die de Haven dekten. Een nieuwe en algemeener beftorming beraamden de Belegeraars. Vere , des verftendigd door een Gevangenen , en wantrouwende aan zijne kragten,nam zijne toevlugt tot list, maakte , uit zicbzelven , zonder de mindere Overden raadtepleegen, bedand, voor eenige dagen, metden Vijand, ja gaf en ontving Gijzelaars , op hoop van overgave (*). Beroerte rees hier uit onder de Muite- (a) In deezervoege luidt bet berigt van dé Groot en Meteren. De Heer Bonours , die ons een zeer breed verhaal van 't beleg van Oostende gegeeven hèeft, fchrijft, dat de Engelfche Bevelhebber Krijgsraad hieldt, doch niet alles, dat hij in den zin hadt, ontdekte. In het Leeven van Francois Vere , in 't Engelsch befchreeven , worde ftellig gezegd, dat hij over deeze Onderhandeling Krijgsraad  5-2 GESCHIEDENIS mÈiiÈaè. telingen, en, bovenal, onder hun , die de St. Au* dries- Schans was toevertrouwd. Vere vondt zich genoodzaakt de Gijzelaars te rug te zenden , en de voornaamfte Onderbevelhebbers te ontdekken , dat hij met dezen handel voorhadt, tijd te winnen tot de aankomst van nieuwen onderftand. De geftaakte onderhandeling werdt hierop hervat, enzolangdraaiende gehouden, tot dat de verwagtte verderkinguit Zeeland opdaagde , en toen plotsling afgebroken, met betuiging des Bevelhebbers , dat de nood hem tot handelen gedreeven hadt j doch dat hij, nu verfterking bekomen hebbende , behoudens Eer en Eed, daar mede niet kon voortgaan. Zeer gebelgd was de Aardshertog over deezen hoon ; en dezelve griefde hem te meer , daar het gerugt der overgave van Oostende zich reeds allerwegen verfpreid hadt, en geheel Vlaanderen , om zo te fpreeken , zamengeloopen was , om ooggetuigen van dit bedrijf te weezen. De Veréènigde Staaten zeiven hebben dit gedrag van Vere gelaakt, als niet eerlijk , en, buiten noodzaake, gevaarlijk. De Koning fchen, brandende, om zich te wreeken, befchooten langen tijd de zwaklle plaats aan de oude Haven: en belloren , huns oordeels, genoegzaame bresfe gefchooten hebbende , den negenden van; Louwmaand des jaars MDCII, dorm te loopen. Dan de verdeediging was niet min dapper dan de aanraad gehouden hebbe. Dit laatfte gevoelen kan niet gelden boven het gezag der aangehaale Vaderlar.dfche Gefchicdfchrijveten.  der NEDERLANDEN. m aanval geweldig : zij werden met bebloede koppen Mauritsi afgeflaagen, en, als zij aftrokken, deedt Vere twee Sluizen openen , waar doof veelen verdronken. Deeze aanval kwam den Vijand op achthonderd man te ftaan: onder de gefneuvelden vondt men eene Vrouw, die, haare kunne met mansgewaad vermommende, den Krijg gevolgd was. Hoe zeer dit' mislukken zommigen bewoog , om het opbreeken des belegs den Aardshertog aanteraaden, oordeelde hij het zijner eere en die des Konings te naa , het aangevangen werk te laaten fteeken. Doch, hoe veele vonden de ervaarendfte Krijgsbouwmeefters ook bedagten , en deels te werk Relden, hij kon , dit jaar , niets van aanbelang uitvoeren. De Bezetting, bij aanhoudenheid verfrist door nieuwen en overvloedigen toevoer, terwijl de Schepen de zieken en gekwetsten medenamen, beantwoordde zijn vuur met fchieten. De Veréènigde Staaten , ziende, dat dit beleg lang zou duuren, beflooten^ onder voorwendzel van de ziekten , die 'er veelen wegrukten, om, vier of zes maanden, de Bezetting en Bevelhebbers te verwisfelen. Langs deezen weg werd ook de Ridder Vere , over wien zij niet te vrede waren, teruggeroepen : en men heeft opgemerkt, dat zij hem, naderhand, geen post van groot gewigt betrouwden. Freoerik van; Dorp, die hem in 't Bevelhebberfchap opvolgde, bevlijtigde zich zo zeer in het herltellen der befchadigde Werken, en de Staaten onderfteunden hem zo wel door het ftipt betaalen der Krijgsknegten en Arbeiders, dat .  3*4 GESCHIEDENIS Madrws. dat de Spanjaarden , die gebrek aan Geld hadden j en op veele plaatzen, om wanbetaaling, aan 'tmuiten floegen, dit tweede jaar bijkans niets vorderden, 't Vertrouwen van de Inwoonderen der Veréènigde Gewesten op de fterkte deezer Stad was zo groot, dat veelen uit Zeeland , als of zij een plaiüerreisje deeden, derwaards voeren. Schoon deeze nieuws, gierigheid deezen op een arm , een been, en eenigen op 't leeven te ftaan kwam. Met het voorjaar des jaars MDCIII, kreegen de Belegeraars drie Buitenwerken in hunne magt , en zij maakten zich gereed tot nog fterker aanvallen, wanneer de Staaten de Bezetting vcrwisfelden , en het bevel aan Carel van der Noot opdroegen, De Koning van Spanje en de Aardshertog hielden lange raadpleegingen met Amerosio Spinola , een Genuees van zeer hoogen afkomst. Deeze Edelman, Broeder van Frederik Spinola , in een fcheeps» ftrijd tegen de Hollanders gefneuveld , begon eerst den Krijg te volgen : dan , fchoon hij de kunst des Oorlogs flegts alleen bij befpiegeling kende, hadt hij, in de weinige Krijgsverrigtingen, hem toevertrouwd, blijken van eene meer dan gewoone bekwaamheid gegeeven : daarenboven was hij in 't rekenen en het beftuur der Geldmiddelen, noodig om de Krijgskas, toen zeer in de war, te regt re brengen, zeer bedreeven: veel Gelds hadt hij den Koning van Spanje opgefchooten. Nauwlijks was deeze Spinola aan 't hoofd des Legers geplaatst, en met het opperbewind ©ver de Geldmiddelen bekleed, of hij maakte zulke fchik-  dkr. NEDERLANDEN. 525 Hihkkingen , dat de Krijgstugt en het vertrouwen MauuÜJ van betaaling te zullen ontvangen , het overloopen en muiten belette. Hij deedt de voornaamfte Krijgsbouwmeefters uit alle Gewesten in zijne Legerplaats komen, en het beleg werd met meer kragts dan ooit voortgezet, en nieuwe Buitenwerken vielen hem in handen. Bovenal gelukte het hem, een' Dijk aanteleggen , die het inkomen in de Stad zeer hachlijk maakte : de Vaartuigen konden niet naderen , dan met groot gevaar van in den grond gefchooten te zullen worden. De Spanjaarden kreegen veele Bootsgezellen gevangen , die , naar 't fchrikhjk regt van wedervergelding, gehangen, ofterGaleie verweezen werden. De Schepen , die het waagden, de Havenintevaaren, leeden zo veel, dat de Schippers weigerden hunne Vaartuigen te verhuuren. Dit gaf gelegenheid , dat vier Schippers , te Middelburg, door Vaderlandsliefde gedreeven , zwoeren , Goed en Leeven voor de Vrijheid en het Vaderland te willen opöfferen. Anderen vervoegden zich bij hun; binnen weinige dagen hadden zij een welgeregeld Bondgenootfchap r waar in alle Schippers moeften deel neemen, wilden ze met geen fchandelijk brandmerk van trouwloosheid getekend worden. Doch alle onderftand, in Oostende gevoerd , kon i6q niet beletten , dat de Vijand groote vorderingen —™~ maakte. De Hoogduitfchen, door het vooruitzigtop èene rijke vergelding aangemoedigd , beftormden en bemagtigden een Bolwerk, Zandhil geheeten. Het jerlies der Buitenwerken zette de Belegerden aan, IV. Deel. a. St. O oni  525 GESCHIEDENIS Maurits. om binnen waards nieuwen aanteleggen , en, laatstlijk, één, om de oude Stad, welke zij den naam gaven van Nieuw Troije, als zou dit beleg tien jaaren duuren: doch dir hadt, te los zijnde, vanhetwater veel te lijden. De Veréènigde Staaten en Maurits oordeelden het noodloos, eene Stad, die als een ledig erf geworden was , langer te verdeedigen. Daniël de Hartaing voerde 'er thans het bevel, de Opvolger zijnde van den Heer van Gitelle en Jan van Loon , beiden gefneuveld. Hij kreeg verlof, om met den Vijand te verdraagen, 't welk , op den tweeden van Herfstmaand, gefchiedde. De Bezettin,!:, bedaande uit drieduizend Knegten , trok met alle Krijasëer uit, en na Sluis , waar Maurits ze, iiiet als Verwonneiingeh, maar als Verwinnaars ontving. De Aardshertog en de Infante gingen het bemagtigd Ooflende bezigtigen , maar vonden die Stad een puinhoop van ingedorte Huizen en omvergefcnóofen Muurwerken, alles dermaate verwoest en omgekeerd, dat men niet zien kon , welken tot aanval , en welken tot verdeediging gediend hadden. Op het gezigt van dit rampzalig overfchot des verdelgenden Oorlogs konden zij zich niet van traanen onthouden': de Huizen der oude Stad donden alleen overetnde ; dan de Ingezetenen , die 'e lot van de plaats hunner inwooninge hadden afgewagt, begaven zich allen na Sluis, derwijze, dat Oostende geheel ontvolkt wierd: en, ondanks de toezeggingen , den genen gedaan, die 'er zich tor woon wilden nederzetten , leedt het langen tijd, eer eenigen dit too- neel  der NEDERLANDEN. 52? fceel van; verwoestingen gingen bewoonen. De Aards- Wl®&tk hertog rekende, dar dit meer dan drjejaarig bcieg op vijftigduizend man te daan kwam, en werdt het getal, dat de Staatfchen in de verdeediging verlooren, nog hooger begroot (*). Andere vermeefteringen , geduurende dit beleg, Vredë door de Veréènigde Staaten gemaakt, vergoedden het tUffchetl verlies van Oostende: en zij zouden zich des ligt getroost hebben, hadden zij, op dien tijd , den laat- geland. den Bondgenoot niet verlooren. De nieuwe Koning van Engeland hadt, bij zijne komst op den Throon, het kaapen der Spaanfche Schepen doen ophouden, en fteeds blijk gegeeven van zijne genegenheid tot den Vrede. Eem'gen zijner Raaiden bragten hem voor oogen de groote voordeden, welken hij van deezen Oorlog trok; de oude Verbintenisfen des Rijks met eenigen der Veréènigde Gewesten; het belang des wederzijdfchen Handels ; het gevaar, dat Zij in de handen van Spanje zouden vallen , of zich in de armen van Frankrijk werpen : die, één van beiden, door deeze overwinst, meeder ter zee zijnde , ook Engeland zou kunnen overheeren : het deedt niets af, om den Koning te beweegen. Onder Toorwendzel, dat de Engelfchen magts genoeg bezaten, om dit Vredesverdrag te doen gelden , en de Veréènigde Gewesten genoeg, om dien Oorlog voorttezetten , floot hij , op den achtëntwimigden van Oogst- I (*) Bonours Stege dOJler.de. Grotii Hist, p. 41 q» 4r7.41y.443.45L Metersn, XXV. B. O a  5i& GESCHIEDENIS Maurits. °°gstmaand ' een Ver(ïrag met Spanje. De vooïnaamfte punten, deeze Landen betreffende, waren: Dat zij elkanders Vijanden, of Wederfpannelingen, van hoedanig een foort ook, geenerlei hulp zouden bewijzen. Koning Jacobus beloofde, den Staaten behoorlijken tijd te zullen ftellen, om zich, op billijke voorwaarden, met den Aardshertog te bevredigen: of, zo zij zulks weigerden, zou hij zich ontilagen rekenen van alle Verbintenisfen aan hun, en met Flisfingen , Rammekens, Brille , en andere Sterkten, waar thans Engelfche Bezetting lag , handelen, gelijk hij zou vinden te behooren. Hij verbondtzich, niet te zullen geheugen , dat zijne Bezettingen, in Holland en Zeeland, den Veréénigden Staaten eenigen bijftand beweezeti, of met Krijgsbehoeften onderfteunden. Ook zou hij 'verbieden, dat eenige Hollandfche of Zeeuwfche Schepen, Perfoonen öf Goederen, na Spanje, of eenige Spaanfche Waaren na Holland of Zeeland gevoerd wierden door zijne Onderzaaten: die ook, in hunnen naam, voor Hollandfche of Zeeuwfche rekening , in Spanje niet zouden mogen handelen. Eindelijk beloofden beide de Partijen, afftand te doen van alle de Verbonden, ten nadeele van eikanderen gemaakt (*). 't Is waar, Jacobus eischte zijne Knegten niet op uit den dienst der Veréènigde Geweften : dan hij ftondt den Spanjaard toe , ook in zijn Rijk Volk te werven. Het blijkt 0 mtaas , XXVI. B. t, 4p5. Act. Puil. Angl, Tom. VII. p. 117. J34.  der NEDERLANDEN. $29 blijkt niet, op welk een grond eenige Gefclnedfchrij.. Maurxw.' vers (*) hebben kunnen beweeren, dat de Artijkels, die alle de voorgaande Verbintenisfen ten voordeele der Veréènigde Gewesten vernietigden , herroepen wierden door een geheim Artijkel , 't welk men nergens vindt, 't Is eene onzekere gisfing : en 't gedrag , vervolgens , door Jacobus gehouden , dient niet , om dezelve te daaven. In tegendeel, is het veel blijkbaarder, dat hij openlijk genoeg de Spaanfche zijde koos, en de Staaten zeer op hem te onvrede waren. Zij zagen zich verdooken van eenen Bondgenoot, van welken zij zelfs geen heimlijken bijdand konden verwagten, gelijk zij, na het fluiten des Vredes te Vervins, van Frankrijk genooten hadden. In de eerde vervoering van hun misnoegen, weigerden zij hem de vaart op de Schelde; doch het leedt maar weinig tijds, of zij ontveinsden hun misnoegen , dewijl Jacobus hunnen gewonen Agent, met den tijtel van Amhasfadeur vereerd , in die hoedanigheid erkende , ondanks de tegenkanting des Spaanfchen Gezants (f). Ten zelfden tijde maakten de Veréènigde Staaten Mislukte groote toerustingen , om den Oorlog met kragtdoor- aanflagop tezetten : en beraamden zelfs het plan eener onder- p"™"' neeminge, zo dout als geivigtig. Antwerpen was, naa het meerendeel des Handels en van den ouden luider verlooreu te hebben, nog ééne der rijkde Steden (*) RapIn, Tom. VII. p. 3?. (t) Mete&en, XXVI. B. f. 485. XXV.B.f.483. P3  / §1* GESCHIEDENIS IfAtmiTS. den in de Ooftenrijkfche Nederlanden. De Staaten bedooten, deeze Stad te vermeederen, in welke zich nog veele Burgers bevonden , na de oude Vrijheid haakende. Maurits werd deeze Krijgstocht toe vertrouwd. Hij delde zich voor, het land rondsom de Stad onder water te zetten, ze met een aantal Schepen intefluiten, en zich te verderken op het klein gedeelte droogen gronds. Dan het groot aantal Vaartuigen , tot deezen Tocht verzameld , ontdekte zijnen toeleg. Spinola vondt tijds genoeg, om de Bezetting te verderken, en de Dijken weiden zowel bewaakt, dat Maurits zich genoodzaakt vondt zijne onderneeming te daaken : naa veel Volks verlooren te hebben in eenen aanval onder Graaf Ernst van Nasfau. Al de vrugt van deeze kostbaare onderneeming bedondt in het bemagtigen van het Kasteel van Wouw, 't welk een beleg van niet meer dan vijf dagen uitdondt. Maurits trok met zijn Leger in Vlaanderen; doch de verdandige fchikkingen van Spinola verijdelden alle zijne beöogingen (*). Spinola Deeze bekwaame Veldheer hadt een groot Leger ollrijs- 0p de been ë^gt. D°or een grootsch beftaan na 0L < Krijgsroem haakende, zogt hij het tooneel des Oorlogs in het hart der Veréènigde Gewesten te verplaatzen. Om zijn toeleg te bedekken , fcbeidde hij zij, ne Krijgsmagt in twee deelen , het déne in Vlaanderen laatende : om Maurits op den tuil te houden, voerde hij het ander met fpocd, door het Land van Kleef CD Meteke», XXVI. B. bi. 49;. '  der NEDERLANDEN. 531 Kleef, rechtftreeks na Overijsfel. 't Gaat vast, dat Maurits. Oldenbarneveld , wiens kloek verftand alles begreep , wat den Vaderlande heilzaam was , uit de beweejüngen des Vijands, deezen inval voorzag. Hij hadt zelfs aan Maurits gefchreeven, dat hij voorde veiligheid van Lingen moest zorgen; dan deeze raad werd verzuimd. De Itaiiaanfche Veldheer trok, Oldenzeel in 't voorbijgaan bemagtigd hebbende , op Lingen aan : deeze nog niet volkomen verfterkte Stad, voorzien van e:ne zwakke Bezetting , onder een oud bloohartig Bevelhebber, Maarten Kobbe, gaf zich , naa een beleg van negen dagen , over. Men heeft het Spinola als een misllag geduid , dat hij zich te lang ophieldt, om de Vestingén dier Stad te verfterken; maar zou men , zonder die voorzorge, hem die Plaat» niet zo gemaklijK hebben kunnen ontweldigen, als hij dezelve hadt ingenomen ? Hij hadt, naar veeier gedagteu , den loop zijner overwinninge voortzettende, Koeverden en de Beurteling ligt doen bukken , en zich dus een weg gebaand na Friesland , Groningen en Emhden, welke laatfte Stad toen ten prooije van burgerlijke twisten ftrette (t). Maurits vloog, op de tijding diens invals, na Gevegt de gedreigde Gewesten, en verzekerde zich van alle ^'^"s de toegangen. Spinola hem, op eigen grond, niet enSpiNodurvende aantasten , trok na den Rhijn te rugge, en (*) Meterïïn , XXVII. B. f. 503 enz- Grot. Hifi. p, 463. Waaragtige Hifi. van Oldenbarneveld, bl. joi. ioa. 04  53* GESCHIEDENIS M^rits, en legerde zich te Rolsoort. Maurits volgde hem \ en floeg zijn Leger onder Wezel neder, verlangende na het oogenblik, om hem geweldig aantevallen, en zijne ftoutheid te ftraffen. In de daad , de ligging des vijandlijken Legers was de voordeeligfte niet i "t vondt zich verdeeld in drie hoopen , geenzins ge., fchikt, om elkander gereeden bijftand te bieden. Maurits dagt, gemaklijk de Ruiterij en eenig Voetvolk , te Mülheim gelegerd , te kunnen influiten, en dan, vervolgens , op het Leger aantevallen. Hij hieldt zich van de overwinning verzekerd. Graaf Hendrik Frederiic hadt last, om met de Ruiterij den aanval te beginnen ; maar, in ftedevan den Vijand onverhoeds op \ lijf te vallen , liet hij, door na 't Voetvolk te wagten , den kostlijken tijd yoorbijgiippen: waar van de Koningfchen zich bedienden, om zamentetrekken en zich in flagörde te fchaaren. Hun denkende te verrasfen, vondt hij zichzelven verrast. Zijne Ruiterij, eene gemaklijke verineeftering verwagtende , nam , daar in bedroegen, en door vrees vermand, fchandelijk de vhigt, zonder dat ze vervolgd werd. Maurits hadt veele moeite, om ze tot ftaan te brengen. De Hopman Marcelis Bax, gezonden, om het Huis te Broek inteneemen, was handgemeen geraakt met 's Vijands Ruiterij', en begon te deinzen, toen Henbrik Frederik hem onderfteunde met eenige Ruiters, die ftand gehouden hadden. '£r werd met nieuwe heftigheid geftreeden : dan , de Vijand verfterking gekreegen hebbende van eenige Cornetten, onder Louis. . Ve.  der NEDERLANDEN. 533 Velasco, greep de fchrik de Staatfchen weder aan, Maurits» die, met losfen toom , aan 't vlugten floegen , en niet tot fiaan gebragt konden worden. Maurits, bedagt op de behoudenis van eenige Ruiters, die de eer van 't Gemeenebest ophielden , en den Vijand wederfiand booden onder Hendrik Frederik , die Zier veel ge vaars liep van gedood of gevangen te worden , deedt eenige Regimenten Engelfch Voetvolk, aangevoerd door Horatio Vere , en eenige Franfchen, onder den Colonel Omarville, over de Roer rukken. Zij fchaarden zich zo wel , en weerden zich zo dapper, dat de ftrijd hervat wierd , en de overwinning de Staatfchen fcheen toetelonken. De Vijand begon aan alle zijden te wijken, en deszelfs nederlaage zou volkomen geweest hebben , indien Spinola zich niet bediend hadt van eene oude Krijgslist. Om dc Staatfchen in den waan te brengen, dat 'er eene magtige verfterking aanrukte , liet hij aan verfcheide oorden teffens de trom fterk roeren. Maurits, vreezende, dat zijn Volk, tederdemaale, door vrees, de wijk zou neemen , deedt den aftocht blaazen. Deeze gefchiedde in goede orde. 't Verlies was aan beide kanten even groot: dan de fchande aan de zijde der Staatfchen (*). Ook hadden de Koning fchen het voordeel, dat zij, door deezen Veldtocht, Maurits niet alleen ophielden,maar ook Wagtendonk en het Slot Krakoit vermeefter- den. (*) Grotu Hijl. p. 469. ' Meteren , XXVII. D, fel» 505 enz. O 5  534 GESCHIEDENIS Maurits. de" (*> De toeleg van Maurits op Gelder mislukte (f> Mistakte Desgelijks liepen twee aanflagen des Aardshertogs ondernee- 0p Bergen op Zoom te leur. Hij dagt, bii naet mingdes „ , „ .... 3 & * Aardsher- deeze Stad te verrasfen met vijftienhonderd Voettogs op knegten en driehonderd Ruiters. Zij werden aangeep'zolm. voerd door Harcourt•> Bevelhebber van Hulst , en eenen Franschman, du Ferrail gebeeten, die, tegen 's Konings wil , zijn Vaderland verlaaten , en zich beroemd gemaakt hadt in de kunst , om, door middel van Petarden, de Poorten te doen openfpringen. Reeds hadden de Overvallers zich meefter gemaakt van twee Werken, die de Haven en de naastbijgelegene Poort dekten: enmen denkt, dat de Stad, hadden zij den aanval van deezen kant voortgezet, ongetwijfeld overrompeld zou geweest zijn; doch zij keerden zich na de Waterpoort, die zij door Petarden zogten te openen; doch het natgeworden Kruit d?edt zulks mislukken. Middelerwijl brak de dag aan , het water wies, en de Bezetting , in de wapenen gekomen, weerde den Vijand af. Omtrent eene maand laater, hervatte men den toeleg op Ber~ gen op Zoom: de Stad werd op vijf Plaatzen aangevallen : de Petarden hadden reeds twee Poorten doen fpringen; doch de Bezettingen de Burgerij weerden zich dapper, de Befpringers toefnauwende: „ Komt „ hier op de llachtbank, veragtlijke Slaaven van den x> Paus (*) Meteren, XXVII. B. f. 506. Q) Zie aldaar.  der NEDERLANDEN. 535 ,, Paus en der Priefteren: de lieve Vrouw van Halle Mauriti, „ en Scherpenheuvel is te ver van hier, om u te „ verlosfen." De verdeediging evenaarde in heftigheid den aanval. De Wethouders en Kerkdienaars, en ook de Catholijken .vogten als Krijgslieden: Vrouwen en Kinderen betoonden eenen Vaderlandslievenden ijver, Krijgsvoorraad den ftrijdenden aanbrengende: men vondt'er Vrouwen, die haare Kinderen uit de Wiege namen , om in dezelve freenen na de Wallen te draagen. De min heldhaftigen lagen geknield op de ftraaten , biddende om 's Hemels bijftand. In deezervoege werd de Vijand, niet zonder verlies, afgefiaagen : in de Stad werd maar éénman gedood, en weinigen waren gekwetst (*). Ter zee ging het den Staatfchen, dit jaar , voor- De fpoediger dan ten lande. Vernomen hebbende, dat f,?an' de Koning van Spanje , om tijd en kosten te fpaa- Schepen ren, ter zee eene verfterking van twaalfduizend man met VoIk na de Nederlanden fchikte, zonden zij Willem de fchtpt' en Zoete, bijgenaamd Hautain , Luitenant-Admiraal Slagen, van Zeeland, met eene fterke Vloot na 't Kanaal, om de vijandlijke Schepen te onderfcheppen. De Spaanfchen , op de hoogte van Douvres aangetast door het fmaldeel , 't welk aan de Engelfche Kust kruiste , verdeedigden zich eenigen tijd met klein geweer ; doch werden ligt tot zwigten genoodzaakt door het gefchut der Oorlogfchepen: bijkans de helft der vijandlijke Vaartuigen vielen den Overwinnaar in Cj Meteren, XXVII. B. f. 504 enz.  53*5 GESCHIEDENIS jMaurits. in handen. Allen , die men aan boord vondt. werden rug aan rug gebonden , en in zee gefmeeten. Dit gefchiedde op last der Staaten , die door zulk een wreed bedrijf den Spanjaard fchrik in 't harte wilden jaagen. Zommigen ontkwamen het met zwemmen , de Engelfche Kust bereikende : anderen werden door de Engelfchen in Booten geborgen. Te deezer gelegenheid ligtten de Engelfchen het masker af, en verklaarden zich openlijk tegen hunne oude Bondgenooten , en ten voordeele hunner pas verzoende Vijanden. De Staatfche Schepen de Spaanfche nazettende, die zich in de haven zogten te bergen, werden door 't gefchut van Douvres geweerd. De Engelfchen klaagden , vervolgens , ook over 't fchenden van hunnen bodem. Men gaf hun tenantwoord, dat zij de Duinkerkfche Zeeroovers toegelaaten hadden Hollandfche Schepen op de Engelfche Stroomen te vervolgen : ja ook, 't geen nog verder ging , dat zij Spaanfche Schepen , door de onzen veroverd , binnen hunne havens gedeept, en den Spaanfchen Gezant, bij voorraad, toegeweezen hadden. De Engelfchen fcheenen eme Verbintenis tegen de Veréènigde Gewesten gefmeed te hebben , de Koning door rraagheid, de Grooten door omkooping, en het Volk door naijver in den Kooobandel. Maar de Hollanders, zich niet bekreunende aan een Volk, geregeerd door.een Koning, die zij veragtïen , hielden alle de uhgellaagene bedreigingen voor ijdele woorden. De helft van het Spaanfche Krijgsvolk, op de Engelfche Kust geborgen,kwammeerendeels, door  der NEDERLANDEN. 537 door koude en ziekte , om , en dus van] deeze Maurits. verderking niets te regt ,. behalvem eenige weinigen , die , ter fluiks, na Vlaanderen werden overgevoerd (iS). . Op 't einde van dit jaar, behaalden de Staatfchen ook eenig voordeel op de Duinkerkers , en vermeefterden hunnen Admiraal. Zestig gevangenen werden , naar gewoonte , opgehangen. Eenigen ontvlooden het, terwijl zij ter ftraffe gevoerd werden, zonder dat iemand hun belette : het medelijden der Gemeente werd gaande door het geduurig ophangen der Duinkerkeren (t). Terwijl Spinola , een Veldheer , waardig , om Vorderintegen Maurits ten drijde te trekken, her geluk der |^"^r. Veréènigde Gewesten ten lande in evenwigt hieldt, deGewe>maakte hunne magt ter zee vorderingen, van nie- ^* de mand te duiten. Hunne Scheepvaart , door de on- j„dign, voorzigtige Staatkunde der Spanjaarden , genoodzaakt een ruimer kring te zoeken , werd , van dag tot dag, werkzaamer en bloeiender. De rijkdommen, verkreegen door den aanwas des Handels in de Indien , en andere deelen van Eurepa, vergoedden ruim en rijklijk het verlies van den Handel op Spanje. Een zo ver afgelegen Handel kon niet gedreeven worden, dan onder befcherming van den Staat; deeze trok 'er groote voordeden van , vermeerderde zijne Zeemagt, en dong na de heerfchappij in den Oceaan. De onderhandelingen des Spaanfchen Konings O Meteren, XXVII. B. f. 50a. 501. (t) Zie aldaar, f. 500".  535 GESCHIEDENIS Maurits. "ings met andere Mogenheden wijzen uit, dat hij dien voortgang met geen onverfchillig oog' aanzag, Om deezen Handel, ware het mogelijk, éénsïlags te vernietigen, hadt Philips reeds, in den jaare MDCI, Andreas Hotardo de Mendoza met eene fterke Vloot na de Indiën gezonden, met last, om niet al. leen de Hollanders aantetasten , maar ook de Indifche Mogenheden, die hun begunstigden. Hüt*r> do , eenen Malabaarfchen Zeefchuimer overwonnen hebbende, ftevende na Bantam. Hier dreeven de Hollanders, met verlof der Regeeringe, hunnen meeften Handel. Wolfert Hebmanszoon bevondt zich daar mee vijf Hollandfche Schepen , die den Spaanfchen Vlootvoogd eenige dagen lang de handen vol werks gaven, en, naa het verlies van twee Schepen, deeden wijken: deeze zette koers na Amkoina, waar hij alle Plaatzen, die met de Hollanders gehandeld hadden , deerlijk verwoestte, de Specerijboomen.uitrooiende. De Hollandfche Vlootvoogd , te Bantam ontvangen en ingehaald als de Verlosfer des Lands, begaf zich na het Eiland Banda , waar de beste Nootenmuskaaten groeijen. Hier wist hij den haat der Opgezetenen tegen de Portugeezen dermaate aanteftooken , en het voordeel eener Verbintenisfe met de Hollandersn zo fmaaklijk te maaken , dat hij een Verdrag van zeer veel aangelegenheids trof. Hij fceloofde de Eilanders tegen Portugeezen te befchermen, mits zij hunne Specerijen aan geene anderen , dan zijne Landgenooten , verkogten. Dit Verdrag mag aangemerkt worden als de grondfla- van  der NEDERLANDEN. 53? ran de heerfchappij, door de Hollanderen in de MAURrrs. dien gevestigd. De Koningen van Ternate en Kandia, de Koningen van Patane, enwerfcheide andere Vorften, in dat gedeelte van Azia , de openhartigheid, de zagcaartigheid en verdraagzaamheid der Hollanderen vergelijkende met de dubbelheid , trotsheid en geestdrijverij der Portugeezen , ontvingen met blijdfcbap een Volk , 't welk eer fcheen te komen , om hun van het juk der overheerfching te bevrijden, dan om 't zelve hun op den ha3 J Zesde  54+ GESCHIEDENIS Zesde Tijdperk. Buitengeraeenepoogingen van Spinola om ter Veréénig de Ge-vesten in tedringen. 1606. Ver mee fleringen van Spinola. - Zeetocht van Hautain en Heemskerk. Wapenfchors- fing. Handelingen over Vrede of Bef and—- Inzigten en Staatkunde der Koningen van Spanje, i Frankrijk en Engeland, als mede van Prins Maurits en Oldenbarneveld. De Onafhanglijkheid der Veréènigde Gewesten erkend. Partijen voor en legen het Bef and. — Zeden.—• Kunflen en Weetenfchappen. JEen aanvallende Oorlog brengt groote voordeden aan, wanneer men op 's Vijands kosten kan teeren, en hem door fchielijke en verrasfende Krijgsverrigtingen in de engte brengt , eer hij tijd hebbe , om zijne kragtën te verzamelen. Op deezen grondregel waren de Veréènigde Staaten , in de jongde Veldtochten, afgegaan: doch onverwagt opkomendehindernisfen hadden de uitwerking verijdeld : en zij ondervonden den drukkenden last deezer wijze van Krijgvoeren, weshalven zij beflooten, dit jaar , ten Lande alleen verweerende te oorlogen (*). De nieuwe Veldheer des Vijands , niet vergenoegd met: hun allerwegen optehouden , hadt zijne overwinningen voortgezet tot op bet Grondgebied des Gemeerd) Meteren, XXVII.E, f. 512.  der NEDERLANDEN. $4$ nebests. Zijne groote toerustingen toonden, dat hij Maurits. ten oogmerke hadt verder doortedringen. De voordeden, door Spinola in den laatlten Veldtocht behaald, deeden zijn Krijgsroem ie meer fchitteren, om dat de Koningfchen , zints eenen geruimen tijd, niets dan nadeden gewoon waren. Zij begonnen hem aantezien als den Herlteller van het Krijgsweezen en den Aanbrenger van 't geluk der wapenen: waar hij kwam , vereerde men zijne zegepraal met Feelten en Vreugdebetuigingen. Het Leger in de Winterkwartieren gelegd hebbende , vertrok hij na Madrid: de Koning ontving hem met zo veele tekenen van onderfcheiding, dat de Hovelingen hunne jalouzy niet konden verbergen. Ondertusfchen kon Spinola de verzogte Geldfommen niet krijgen : hij vondt 's Konings Schatkist geheel uitgeput: om de kosten des aanftaanden Veldtochts goedtemaaken, fchoot hij den Koning Geld uit zijne eigen middelen en die zijner Vrienden , op waarborg van de verwagtte West - Indifche Vloot, en de vermeefleringen, welken hij in Friesland en Groningen dagt te behaalen. Met dit redmiddel, 't welk op den duur niets betekende , vondt hij zich in ftaat, om iets meer dan gemeen te bellaan. Hij fcheen in deezen Veldtocht het uiterst te willen beproeven, wat het Krijgsgeluk den Koning kon ichenken (*). Twee ontzaglijke Legers bragt hij te velde. Het eerCO Grotii Htft. p. 47Ö. Meteren, XXVII. B.f. 511. P3  gtf GESCHIEDENIS Maurits. eerfte , aan welker hoofd hij zich vervoegde , beltondt uit elfduizend Voetknegten en tweeduizend Ruiters. Met het eene dagt hij den Tsfel overtetrekken, in de Veluwe doortedringeii, tot Utrecht, eene Stad, niet gefchikt , om een lang beleg te verduuren; ook was hij daar toe flegt voorzien , niet meer dan acht dukken Gefchuts met zich voerende. Het andere, tien duizend Knegten en twaalfhonderd Paarden derk , en twaalf dukken Gefchuts medevoerende , ftondt onder den Graave van Bucquoi ; deeze hadt last, om in de Betuwe te rukken. Volgens zijn plan, zouden deeze twee Legers, langs At Betuwe en de Veluwe zamengetrokken , het hart der Veréènigde Gewesten bemagtigen , de Grenzen en de fterkfte Plaatzen van allen' toevoer ontzetten, Een fchoon ontwerp : het kwam op 't volbrengen aan. Maar Spinola , zich op weg begeeven hebbende, vondt zich opgehouden door aanhoudende en zwaare regens, die de wegen en laage moerasfige landen onbruikbaar maakten ,en veel ziekten onder 'tVolk verwekten. De Tsfel vondt hij zo gezwollen , dat hij nergens doorwaadbaar was (*). Maurits Alle deeze hindernisfen gaven Maurits tijd , om pekt te- zien aan den tegenover Tsfel-oever nederteflaan ë 11 hem , . , . , TT , Rn, met een Leger van tienduizend Voetknegten en vijfentwintig honderd Paarden, om Deventer, Zutphen en Doesburg met Bezetting en Werken te verderken. De (:!) Grotii Hifi. p. 483. Meteren , XXVIII. B.f. 520.  der. NEDERLANDEN. 547 De Italiaanfche Veldoverfte durfde een zo hachlijken Maurits. overtocht niet beftaan : hij zondt eenig Volk uit, om Lochem te vermeefteren, welke kleine Stad, doch van aangelegenheid voor hun , die in deezen Oord Oorlog voeren , naa één dag belegs , zich overgaf (*). De Graaf van Bucquoi poogde van den anderen kant intedringen; maar Pompejo Justiniani , door hem afgevaardigd, om de Waal overtetrekken, werd teruggedreeven door Warner du Bois , wien Maurits de zorg voor deezen Oord hadt toevertrouwd. Deeze Prins , zich van verfcheide kanten en door twee magtige Legers gedreigd ziende, deedt de Waal en den Tsfelkant met ligt opgeworpen Werken befchansfen , en hieldt Uitleggers op de Stroomen, die, heen en weder vaarende , 's Vijands aanflagen ontdekten en hielpen verijdelen (f). Spinola , dus in 't volvoeren van zijn gemakbjk Sptnola gemaakt plan verhinderd, beraamde een ander , en bemagzette zich tot belegeren. Grol was de eerfte Stad, llgt r°' die hij aantastte, en, naa eenige dagen belegs, hem werd overgegeeven: de Ingezetenen haalden 'er van Dorth , een jong Heer, die 'er geboodt, toe over, fchoon hem, binnen twee dagen, ontzet beloofd was. Men eischte, dat de Catholijke Godsdienst alleen zou gehandhaafd worden. En , fchoon den Inwoonde- ren CO Meteren, XXVIII. B. f. 520. Ct) Grotii Bijl. p. 484. Meteren , XXVIII. B. f. 520. P4  54§ GESCHIEDENIS Maurits. ren vrijheid werd gegeeven, om , indien zij wilden". vrijlijk te vertrekken , bedienden zich weinigen te Gröl, ais mede in andere Plaatzen , op dezelfde Voorwaarden overgegaan , van deeze vrijheid : zo vcinig verfeliiis in' Godsdienstbelijdeuisfe en Staatsbeftuur maakten deeze ongelukkigen, door'tleeddej Oorlogs , waar aan zij zich gedaurig bloorgefteld vonden, als gehard tegen allen lotwisfél (f). Rhijn. Naa liet bemagtigen van GM , trok Spinola na ÈSi?" Rhiinberk ■> °P zÜn bevel reeds door Bucquoi ingeflooten. Deeze was de zesde belegering, welke deeze onzijdige Stad ten dbele ftondt zints het ontftaan der onlusten , waar mede zij niets te maaken hadt. üitenhoven verdeedigde dezelve met meer dan duizend Voetknegten en omtrent tweehonderd Ruiters. Benjamin oe Soubise , Broeder des Heeren de Roiian , hadt zich, met verfcheide Grooten , binnen Rhijnberk begeeven, om, in de Schoole der Ondervinding , de kunst van belegeren en verdeedigen te leeren. Deeze Adel, blaakende door zugt, om wonderen van dapperheid te toonen , maakte het beleg lang en bloedig. De Belegerden , door hun voorbeeld aangemoedigd , deeden zo heftige uitvallen, dat ze min eene PJaats fcheenen te verdeedigen, dan den Vijand aantetasten. Dan het begon , eindelijk, den Bevelhebber aan Krijgsvoorraad te ontbreeken , • en de hoope van ontzet verdween, waarop hij befloot, CO Meteren, XXVIIi. B, f. 531, G%oi\\Hift, p. 485. *  der NEDERLANDEN. 549 floot, de Stad , na ééne en eene halve maand be- Maurit*. legs, overtegeeven. Dit verlies ging de Staaten zeer aan 't harte: en, ziende , dat hunne fterkfte Plaatzen het niet konden uithouden tegen eene geregelde belegering, hadden zij berouw, dat zij hun Geld niet bedeed hadden, om eenderker Leger op de been te brengen (*). In de daad , wat moeden zij niet vreezen van een Nieuwe Veldheer , zo onderneemend ala Spinola , thans o^rde meefter van die aangelegene Stad en verfcheide an- Raderen ? 'Pot hun geluk werden zijne Krijgsverrig- iaar^eli^ tingen vertraagd door het oude beletzel, mangel aan Geld. De Veldheer hadt zich zeer diep in fchulden gedooken, de West-Indifche Vloot, op welke men rekening gemaakt hadt, bleef agter, en men vreesde , dat ze in handen der Staatfche Vloote mogt gevallen weezen. Buiten daat, om de opgenomen© penningen, volgens belofte,aftedoen, moeden eenigen zijner Schuldëifcheren breeken, en niemand wilde hem meer Gelds opfchieten. Tot nog hadt hij den morrenden Krijgsknegt met eenig Geld op rekening te vrede gedeld, en door geduurige optochten en eene ftrenge Krijgstugt hun onledig gehouden. Dau , in 't verloopende jaargetijde), geen nieuw beleg onderneemende, zette de ledigheid en 't geheel onbetaald blijven hun aan tot muiten. Een groot getal liep tot Maurits over. Geheele hoopen zwierven (*) Meteren, XXVIII. B. f. 521.545. Grotii Hifi. p. 485-487. Refol. Holl. ï6o6, bl. 259. P 5  5S° GESCHIEDENIS Maurits. ven door '* PJatK Laild- Zeshonderd man , meest j Ruiters, begaven zich na Hoogflraaten, en legerden zich, naderhand, omft.reeks.Smfo, waar Justinus van Nassau , Bevelhebber der Stad , hun Leevensmiddelen toefchikte , en , als zij werden aangevallen , bijftand beloofde (*). Mauws Dit maakte den kans voor Maurits 'fchoon. zaakt het Ernst van Nassau hernam Lochem. De Prins zeibeleg van ve belegerde Grol, verdeedigd door Graaf Hendrik Kbree-°P" VAN DEN Berge met eene Bezetti»g van ruim zesken, honderd Knegten en een Cornet Paarden. Zwaare regen vertraagde het beleg , en in het Leger heerschte veel ziekte. Spinola kon het denkbeeld niet verdraagen, dat hem de vrugt eens Veldtochts , welke hem zoveelroems gefchonkenhadt, zouontweldigd worden, en rukte aan tot het ontzet der Stad. Tegen alle verwagting , hadt hij, door fmeeken en belooven , een Leger vau zevenduizend Voetknegten en twaalfhonderd Ruiters weeten bijéén te krijgen. Hij zogt flag te leveren , en de Staatfchen van de zwakfte zijde aantetasten. Het Leger van Maurits was veel talrijker, en hij door de Staatengemagtigd tot liaan. Alle de Krijgsknegten, en, bovenal, de Franfchen, drongen 'er fterk op. Brandende van begeerte , om handgemeen te worden, verklaarden zij, dat het eene onuitwischbaare fchande zou weezen, voor een Vijand, minder in getal en afgemat, te wijken. (*) Meteren j XXVIII. B. f. 522. Grotii Hifi. p, 488.  der. NEDERLANDEN. 551 ken. Doch Maurits, 't zij hij zijne Krijgsknegten Mauriw. niet vertrouwde, 't zij hij zijne ligging tusfehen twee vuuren te gevaarlijk oordeelde, hieldt zich in zijne verfchansfmgen, en befloot, eerlang, tot den aftocht , onder voorwendzel, dat veelen der Soldaaten , door ziekte verzwakt, zeer ligt wanorde en verbaasdheid in den ftrijd zouden baaren. Spinola merkte de verlosfing van Grol aan als eene luifterrijke zege voor hem, en eene leelijke fchandvlek voor den krijgsroem van Maurits. In de daad, hij voerde voor deeze Stad uit, 't geen de Hollandfche Veldheer voor RhVnhcrk niet hadt durven beflaan. Hendrik de IV. kon zich niet onthouden , om te verklaaren , dat het gedrag van Maurits , in die heide gevallen , geenzins beantwoordde aan het denkbeeld , 't geen hij van zijne Krijgsbekwaamheden hadt opgevat. Het opflaan deezes belegs en die optocht was te vreemder, dewijl Maurits,den flag winnende , al de magt des Aardshertogs kon fnuiken , en de Oostenrijkfche Nederlanden doen beeven : verliezende, hadt hij gemaklijk kunnen terugkeeren, en het Grondgebied van den Staat dekken, waar voor ook .reeds zorge was gedraagen,en'tgeen te gemaklijker viel door den laagen grond en den naderenden Winter (*). Niet gelukkiger waren de Veréènigde Staaten , dit ' jaar, (*) Meteren, XXVIII. B. f. 512. 523. Grotii Hifi. p.485. Refol. Holl. 1606. bl. 315». Sully Mem. Tom. lil. p. 66. 68.  55» GESCHIEDENIS Maurits. j^r, met hunne Oorlogsvloot. Deeze , vierënrwintig Schepen fterk, hadden zij na de Spaanfche Kust Sdeï' gezonden, onder bevel van den Luitenant-AdmiLuite- raa! Willem Hautain , met last, om, zo nam-Ad- 't mogelijk ware, de Spaanfche TVest-Indifche Vloot Hautain. le onderlcheppen , en de gereedliggende Portugeefche Oost - Indievaarders het uitloopen te beletten : als mede, om wraak te neemen over de mishandelingen , door de Spanjaarden, uit wederwraak, het Scheepsvolk van eenige Hollandfche Schepen aangedaan, 't welk zij over boord geworpen, opgehangen en verbrand hadden. Hautain werd lang door tegenwinden opgehouden : egter nam hij 'eenige vijandlijke Schepen, en belette, voor dat jaar , het vertrek der Oost-Indifche Vloot. Min gelukkig was hij in het bereiken van het ander hoofd-oogmerk. Eén der West-Indifche Schepen, aan dén der zijnen vastgeraakt , was te gelijk met hetzelve verbrand: drie vergingen door onweer , en vier anderen waren uit de Havana teruggekeerd. De Voorraadfchepen, den Vlootvoogd uit het Vaderland toegezonden, door tegenwinden opgehouden zijnde , drong het gebrek aan levensmiddelen Hautain, in den Voorzomer, terugtekeeren. Doch, in Herfstmaand, dakhij, op nieuw, met vierentwintig Schepen, in zee : zes geraakten 'er, door dorm, van de Vloot verwijderd, i Op de hoogte van Kaap St. Vincent ontmoette hij, l op 'tonverwagtst, acht zwaare^tf «/s/ze Gallioenen, j onder'tbeleid vanDonLouis ms Fasciardo. Deeze Gallioenen waren de grootde Schepen, toen bekend, en men I  der NEDERLANDEN. 553 men hieldt ze vooronverwinnelijk en ondoorboorbaar Maurits. in een zeegevegt: op derzelver gezigt deedt de vrees de Hollanders den fteven wenden. . Doch Rei- nier Klaaszoon , Onderadmiraal van Zeeland , was reeds flaags geraakt: hij hieldt, van de zijnen verlaaten , alleen den Vijand twee geheele dagen bezig. Hij hadt zijn meefte Volk , als mede zijne Masten, verlooren, en het doorboorde Schip dreigde te zinken: in deezen uiterften nood lloeg hij de zestig Mannen, hem nog overgebleeven, voor, liever iets wanhoopigs te befiaan, dan, leevende,. te vallen in .de handen eens Vijands, die van geen lijfsgena wist. JMet zijn Volk God om vergiffenis gebeden hebben, ■de wegens dit bedaan, dak hij den brand in 't Buskruit, en fprong.in de lugt. Twee werden , half verbrand en zieltoogende , uit het water .gehaald: de Spanjaarden aanfchouwden met fchnk de woede en,wraak, welke deeze ongelukkigen , in-gelaad eu woorden, betoonden, terwijl zij met den dood worftelden. De overige Vloot liet de Spaanfche Schepen onverhinderd de reis vervolgen: zij bragten den Koning en bijzondere Perfoonen ■ een fchat t'huis, die de inkomsten van twee jaaren beiiep." Welk een verlies voor de Staaten ! Hoe veele verlooren kosten ! Het ongelukkig flaagen van deezen Tochc wordt deels toegefchreeven aan het valfche denkbeeld, 't geen men zich gevormd hadt van de onverwinnelijkheid der Spaanfche Gallioencn , deels aan de agtioosheid des Luitenants-Admiraals , die geen bepaalden last tot den aanval gegeeven, en verzuimd hadt,  55-4- GESCHIEDENIS Maurits hadt, eene verzamelplaats voor de Schepen te beftemmen, in gevalle zij, door fïorm, van den anderen afgeraakten-. Z™?e De t^%* van het vermeefleren der Molukfche door^' Eilanden , en anJere overwinningen, in de OostHeems- Indien behaald, beurden de geesten , door den onvogren?" ëe!ukkiSen "Mag deezes Scheepstochts nedergeflaa—°—— gc» > niec weinig op. De Veréènigde Staaten , bel6o7' dagt op het herttellen van de eer hunner vlagge, beilooten, daar toe llerk, aangezet van de Oost-Indifche Maatfchappije , eene tweede Vloot van zesentwintig Oorlogfchepen na Spanje te zenden : deeze zeilde, in Lentemaand, uit Texel, onder het Vlootbeveihebberfchap van Jacob van Heemskerk , beroemd door zijnen tocht na Nova Zcmbia , en twee gelukkige reizen na de Indiïn. Deeze rechtfchaape Vaderlander, meer na roem dan geld haakende; want, onder een nederig gewaad , droeg hij een grootmoedig hart; begeerde voor foldye alleen dertien ten honderd van den buit, dien hij boven de vijfhonderdduizend Guldens zou veroveren , en verzekerde , vóór zijn vertrek , dat het Vaderland hem, leevende of dood, zou bedanken. Met breeden last bekleed van de Staaten ; om alles te doen, wat hij , ten dienste van den Lande , best oordeelde, was zijn oogmerk de Oost - Indifche Schepen , voor Lisbon ten anker liggende , aantetasten. Doch, verftendigd, dat demeefenvandaar gezeild waren , en dat 'er eene fterke Vloot Oorlogfchepen in de Baay van Gibralter lag, om op de Neder  der NEDERLANDEN. 555 derlandfche Koopvaardijfchepen , die uit de Midden- Maurits. landfche Zee kwamen , te pasten , wendde hij het derwaards. Voor den aanval hieldt hij Krijgsraad, ftelde op alles orde , herinnerde de Bevelhebbers hunne voorgaande overwinningen , op de Spanjaarden behaald, fchetste hun de voordeden , uit zulk eene onderneeming voor het Vaderland te wagten, en teffens toonende, hoe zij hier moeften verwinnen, of fterven. Als zij den affcheidsbeker gedronken, en den eed van trouwe herhaald hadden , ging hij hun voor: twee Schepen zouden één Gallioen aantasten. Don Juan Alvarez d'Avila lag ten anker met negen Spaanfche Gallioenen en twaalf andere Oorlogfchepen. Hij dagt zo weinig aangevallen te worden , dat hij, op het naderen der Staatfche Vloot, een Gevangenen, dien hij aan boord hadt, vroeg, wat het oogmerk zijner Landsgenooten zou weezen ? Deeze gaf ten antwoord : U terflond fag te leveren. D'Avila, die zijn Admiraalfchip alleen in ftaat keurde , om de geheele Hollandfche Vloot te ftaan, lachte op dit zeggen; doch, als hij zag, dat Heemskerk, met volle zeilen op hem afkwam, kapte hij het anker, liep digt onder de Stad , om de andere Schepen het eerlte vuur te laaten uitftaan. Maar Heemskerk bleef bij zijn opzet , vervolgde hem , de andere Gallioenen voorbijzeilende. De Spaanfche Admiraal ziende , dat 'er geen ontkomen was, gaf eerst vuur; doch het deedt op dien afitand geene uitwerking. Heemskerk naderde , fchoot, wierp  556 GESCHIEDENIS Maurits. wierp het anker, en klampte hem aan boord. D'A. vila loste de tweede laag , een kogel nam Heemskerks heen weg, en kort dr.ar op het leeven. Hij ftierf, de zijnen aanmaanettde, om 'r begonnen werk te voltooijen, en in 's Vijands r.ederlaage den troost te zoeken van 't verdes huns Admiraals. Pieter Willemszoon Verhoef , die op ifc Admiraalsfchip geboodt, hieldt 's Ilelds dood verborgen en het gevegt aan, onderdeuud door Capitein Lambert HENDRiKszoon , Mooi Lambert bijgenaamd , een wakker Zeeheld, die Heemskerk kort gevolgd was. De andere Schepen vielen met gelijk geweld op de overige Gallioenen aan , vier werden 'er verbrand, of in den grond gefchooten. Eén der grootfte fprong door zijn eigen Kruit, met een 1'chriklijken llag, die de Stad en den Oceaan deedt daveren , cn de naafte Schepen in zulk een gevaar bragt, dat de verbaasde Spanjaards de ankers kapten, en het op 't firandlieten loopem Het Schip van d'Avila , die naa Heemskerk fneuvelde, hieldt het nog vegtende , maar werd, eindelijk, geënterd. De Hollanders behaalden dus eene volkomene overwinning. Zij bleeven twee dagen op de plaats des gevcgrs : de geheele Kust en de Stad Cadix vreesden voor eene landingDan het verlies des Vlootvoogds belette hun iets dergelijks te bedaan. Deeze Overwinning was dus eer roemrijk dan voordeelig. De Vloot fcheidde vanéén, om langs de Portugeefche Kusten te kruisten, en na de Vlaamfche en Canarifche Eilanden te zeilen. Heemskerks Lijk werd na het Vaderland gevoerd y  der NEDERLANDEN. 557 vDêrd, eh, op's Lands kosten, (eene- eer, nog ine- Maur!t.*j mand te beurt gevallen) begraaven iri de Oude Kerk , te Amjierdam, waar Dog zijne Grafzuil praalt (*). De Zege, bij Gibralter bevogten, van welke het Redenen, Hof te Brusfel, waarfcbijnlijk te post, eer tijding die de hadt gekreegen dan de Staaten der Veréènigde Ge- f^Ma. westen , maakte diepen indruk op den geest der drilt en Aardshertogen. Zij Remden, eindelijk , toe , om overhaalmet de Veréènigde Gewesten als met Vrije Vólken té den, 'om handelen. Dit gewigtig ftuk verdient hoogef opge- faV£'-. haald. De eerde openingen tot den Vrede waren van zoeken?' de zijde van Spanje en Oostenrijk gedaan : 't welk te' vreemder Voorkomt, dewijl , in de twee jongde Veldtochten, het Krijgsgeluk den Vijand was medegeloopen. Maar de Koning van Spanje, jong, en een liefhebber van rust en vermaak, kreeg wederzin in eenen Oorlog , die hem , ter maand , ten minften op driehonderdduizend Kroonen te daan kwam , en zijn Rijk van Manfchap en Geld uitputte. Zijne onvermoeidfte poogingen hadden niets anders te wege gebragt , dan dat ze' den Veréènigde Staaten heirnlijke en openbaare Bondgenooten verzorgden, en hun magtig ter zee maakten. De Portugeezen klaagden onophoudelijk , dat hun Koophandel enVolkplantingen in de Oost-Indien met eenen volftrekten ondergang gedreigd wierden. Men liét zelfs'' verCO Meteren, XXVIII. B. f. 529. 530. Grot. ffijl. p, 512. 516. 519. IV. Deel. 2. St. Q  55S GESCHIEDENIS Maurits. verluiden, dat de Koning van Frankrijk ten oognierke hadt, de Veréènigde Nederlanden , onder zekere Voorwaarden , aan zijne Kroon te hegten. Dit gerugt, 't geen men wil ~ dat voorbedagtlijk verfpreid wierd door de zodanigen , die , in de Veréènigde Gewesten? fterk na den Vrede baakten, werktekragtig op den geest van Philips. Zijne Hovelingen, desgelijks dien langen Oorlog moede , fielden hem fteeds voor oogen , dat, fchoon het vernederend ware met wederfpannige Onderdaanen te handelen, en zulks een gevaarlijk voorbeeld gaf aan anderen, die, om desgelijks de Onafhanglijkheid te verwerven, opftanden konden aanregten , het nogthans , dewijl het onmogelijk was den Oorlog langer te voeren , veel zekerder ware , hun , voor een tijd , de verzogte Vrijheid toeteftaan , dan ze te zien overgaan onder eene vreemde Heerfchappij , welke dezelven onherroepelijk van de Spaanfche Kroon zou vervreemden. De Aardshertog en de Infante ftemden hier in. Zij waren reeds bejaard , hadden geene Kinderen, en begonnen het gerust bezit van 't geen zij reeds bezaten te ftellen boven het meerdere , 't welk zij van den onzekeren Krijgskans moeften wagten. Zij aanfehouwden , niet zonder deernis, den elendigen ftaat hunner Onderdaanen, zints lange jaaren, geplaagd door 't vijandlijk zwaard en de muiterij van 't eigen Krijgsvolk, gedrukt door Belastingen en Brandfchattingen, haakende na rust en vrede , om het geleden leed eenigzins te verzagten. Het ftondt zelfs te dugten, dat hun geduld , te lang en  èer NEDERLANDEN. 559 en te veel getergd , tot wanhoopige aanflagen zou fVlAURita. komen , en misfchien een tweeden opftand waagen. Spinola zelve verlangde den Vrede. Hoewel het Krijgsgeluk hem was medegeloopen , hadt hij hij lange na de voordeelen niet behaald , op welken zijne vuurige hoop vlamde. Gebrek aan Geld, voorzag hij, zou zijn toeleg, om dieper in het Land te dringen, verijdelen: en, niet in ftaat, om zulke poógingen, als hij reeds te werk gefteld hadt, te hervatten, zag hij, in ftede van den roem , tot nu behaald, zich niet dan fchande befchooren: de zwaare fchulden, waar in hij flak, deeden hem reeds vreezen (*). . Eindelijk, de Koning , de Aardshertog , de Infante en Stinola begreepen , dat het voortzetten der vijandlijkheden den haat der Volken, met Spanje in Oorlog, voedde : en dat de Vrede, door inwendige verdeeldheden te kweeken in eene zo gemengde en zamengeftelde Regeeringsvorm, deezen afkeer zou verzagren , en , veelligt, gunstige gelegenheden voor 's Konings belangen doen gebooren worden (f). In gevolge hier van was reeds, in Bloeimaand des jaars MDCVI, Walraven van Witteniiorst, Heer van Horst en Drosfaard van Kesfel, aan verver» (*) Hij hadt, indetweelaatstverloopen jaaren, wel veertien Miliioenen gefpild. Hoofts Brieven, N. 3. bl. 3. (O Grot. Hifi. p. 500. 501. Negot. de Jeannin, Tom. t p. 36>. EJ. 1695. in 12. Q* t  56® GESCHIEDENIS Maurits. fcheidene Edele Huizen in Holland en Gelderland. verbonden door bloedverwantfchap , en uit Brusfel paling0* na 's Gravenhaage gezonden, om de gemoederente daartoe, polsten. Toen weinig verrigt hebbende, keerde hij, iT" der 'm ^'acnnnaan^ deezes zelfden jaars, weder, vergeAards- ze'd van Mr. Joan Gevaarts, Geheimfchrijver van hertogen. Turnhout. Zij hielden een mondgefprek met de voornaamlte Leden van 't Gemeenebest, verklaarende, dat de Aardshertog een einde wilde maaken aan de fchriklijkheden des Oorlogs, en dat de Staaten, vóór liet toetreeden tot eenige Onderhandeling , de Voorwaarden , welken zij te hunner zekerheid noodig keurden, konden bedingen. Dewijl hunne Lastbrieven niet luidden aan de Algemeene Staaten , was Gevaarts verpligt 11a Brusfel wedertekeeren. Hij kwam, in Zomermaand , te rugge. Maar dewijl zij, en voorheen , en in 't bijzonder nu , ter Algemeene Staatsvergadering fpraaken van de Regten der Aardshertogen , kreegen zij ten antwoord , dat zij geen het minde regt op de Veréènigde Gewesten hadden, dan 't geen zij uit de overwinninge hoopen mogten: en dat de Veréènigde Gewesten , naa dat zij een Gemeenebest uitmaakten , welks Onafhanglijkheid erkend was door magtige Mogenheden, nooit een eerlijken en beftendigen Vrede konden maaken met hun , die hunne. Vrijheid , door eene gewaande overdragt van Regt, zogten te vernietigen. WnrENiiORST moest zich , derhalven , weder na Brusfel vervoegen , van waar hij fchreef, dat de Aardshertogen niet voorhadden , bij de handeiïnge iets  der NEDERLANDEN. 56^ iets te winnen , maar alles zogten te laaten in den Maurits, ftaat, waar in het toen was (*). In de Veréènigde Gewesten waren de gevoelens op Verfchilhet ftuk des Vredehandels zeer verfchillende. Een IenH7* Grotii Hifi. p. 518. Meteren, XXVIII. B. f. 545.  DER NEDERLANDEN. 571 s, re verleiden liet, zouden wij eene voorbeeldlijke Maurits. „ ftraffe over hem oefenen , ter befchaaminge van „ zulken', die hem hadden weeten omtekoopen. „ Zie daar uwe Gefchenken; neem ze te rug ; ze „ zijn onnut, indien gij den Vrede opregt begeert; „ en misdaadig , indien gij ze aanbiedt, om onze „ Vrijheid te koopen." Verreiken geliet zich zeer verbaasd over 't geen hij hoorde en zag, en wist niets anders in 't midden te brengen , dan „ dat Vader Neijen zulks buiten weeten der Aards„ hertogen gedaan badt, en men 't niet vreemd „ moest vinden, dat Monniken, een Volk, uit den „ aart gierig, anderen naarzichzelvenafmaaten.(*)" Doch , dewijl Verreiken beloofde, eeneBekrag- Bafluit ' tlging des Konings , tot genoegen der Staaten , te 0m de " bezorgen , indien zij de Vloot terftond terugriepen, Vloot haalde Oldenbarneveld den Raad over , om den roepen> Koning die voldoening en dit blijk van eene ernstige begeerte tot den Vrede te geeven. Hij drong met de Hollandfche Kooplieden aan , hoe het , naa deezen , te dugten ftondt, dat de Koning zich zou wreeken op de talrijke en kostbaare Koopvaardijvloot deezer Landen in Italië ; en vertoonde , hoe de Oorlogsvloot , daar zij noch onderftaud noch mondbehoeften kreeg, van zelve genoodzaakt zou weezen na 't Vaderland terugtekeeren. Maar dit alles ging niet door zonder eene heftige tegenkanting. De Voor- flan- (*) Negotiat. de Jeannin, Tom. L p. 309. Grotu Mijl. p. 521. Meteren, XXVIII. B. f. 535«.  57* GESCHIEDENIS Maurits. ftanders van den Oorlog beweerden, dat hetGemesnebest zich liet bedriegen door den Spanjaard, die 't zelve alleen met de hoop op het erkennen der Onafhanglijkheid dreelde, om hun te ontwapenen . era dan, onverhoeds, op 't lijf te vallen, waar toe reeds in Spanje en Vlaanderen gereedheid gemaakt werd met het uitrusten van Vlooten. Prins Maurits onderlleunde dit gevoelen, en beweerde, dat men de Vloot veeleer moest verderken dan terug ontbieden. Hier in werd hij gederkt door de Franfche Gezanten (*), Onder- Zo ras de Wapenfchorfing bekend gemaakt was, zoek na hadden de Algemeene Staaten de Koningen van Frankdragvan r'ft en Engeland des kundfchap laaten toekomen, n&v IV* mCt verzoek' dat ziJ hun iJver met goeden raad walen of hij den bijbaan. Hendrik de IV. nam te veel deels in na de Op- 't geen deeze Gewesten betrof, om met een onver- SeTd fchilli§ 00g te zien ' dat ziJ een' fhP van die aangederVer- legenheid gedaan hadden , zonder hem te raadplee-' Geweiten Se"' Zen'S W3S hij'5 eerSt vertleemende , dat 'er eegeflaan ne Onderhandeling zou aangevangen worden, zogehebbe. zet, om 'er deel in te hebben, dat hij zeshonderdduizend Guldens aan de Staalen zondt , in hoope, dat zij geen Verdrag met de Aardshertogen zouden maaken, zonder hem te kennen. Zijne Staatkundige inzigten, met betrekking tot de Veréènigde Gewetten, verdienen ontvouwd te worden. Hij hadtontdekt, dat Koning Jacobus door het Hof van Spanje was gewonnen, die, de Infante aan zijnen oudden Zoon ("} Negotiat, de Jeannin , Tom. I. p. 302 -304.343,  der NEDERLANDEN. 573 Zoon tot Bruid beloovende, friet de Nederlanden, Mauritsa welken hij, naa 's Aardshertogs dood, aan haar zou afttaan tot een Huwelijksgoed: en dat dië Vorst, in de hoope van een Land te zullen krijgen , waar in hij reeds eenige Stedenhadt, zints den jaare MDCVL . den Staaten wegen van bevrediging voorltelde, onbeftaanbaar met hunne Onafhanglijkheid. Deeze gewigtige kundfchap , gepaard met de aanzoeken der ■ ijverige Catholijken, die Hendrik dwongen, om van zijne verbintenis met de Ketters afteftaan , of eenige voordeelen te bedingen, die tot vergoeding itrektén van de verbaazende Geldfommen, hun opgefchooten, als mede zijne begeerte , om een Volk ,%'t Welk zich reeds tweemaalen , zedert de gereefcené Onlüsten, aan Frankrijk hadt willen onderwerpen , aan zijne Kroon te hegten. Dit alles bewoog den Koning van Frankrijk, om zich aantekanten tegen de oogmerken des Engelfchen Hofs (*)• Hij maakte een aanvang met eenige Steden tot pandfchap te willen eifchen voor de zekerheid der verflrekte Penningen. „ Maar," zegt Suxly , een Staatsdienaar, die de Vriend en Vertrouweling des Konings was , ,, de Algemeene Staaten, naa den flegtenuitflagder „ laatfte Veldtochten, ziende , dat de groote Staa„ ten groote redmiddelen hebben, en de kleinen ras uitgeput zijn, zouden veelügt befluiten, om niet alleen Pandlteden aan den Koning te leveren, „ maar (*) Negotiat. de Jeann. Tom, I. p. 24. 253. Suu.t Mem. Tom. III. p. 108. Ed. 1662 in Fol. IV Deel. 2. St. K  574 GESCHIEDENIS Maurits.35 maar zich geheel aan hem overtegeeven." I Dit was eeniger gevoelen : en men handelde in 's Konings Raad verfcheide keeren over den voorflag , om de Zeven Gewesten aan Frankrijk te hegten: dan deeze Hoofdöpziender der Geldmiddelen , een vijand van kostbaare ontwerpen, de zaaken in 't groot en in alle derzelver gevolgen befchouwende , en altoos zijne Staatkunde naar den meetdok van goede trouwe regelende , kantte zich altoos tegen dit heerschzugtig voorneemen. Doch , ondanks de redenen , door deezen verdandigen Staatsdienaar bijgebragt, liet men niet na eenige poogingen tot dateinde aantewenden; maar veeleer , naar 't fcheen , om te beproeven , of het wilde gelukken, en de geestneiging der Nederlanderen, in gevalle zij een Vorst wilden hebben , tot den Koning van Frankrijk te doen overhellen , dan om een vast en bepaald plan van Rijksvermeerdering voorttezetten (*). Francois Aarsens , Afgezant der Algemeene Staaten aan het Franfche Hoj, kreeg , in den jaare MDCVI, last van Koning Hendrik, om hem bet antwoord zijner Meederen terugtebrengen op de volgende vraagen: Of zij zichzelven, met de hulp hunner Nabuuren, konden handhaaven in dendaat, waar in zij zich toen bevonden ? Welke ge¬ neigdheid zij hadden tot den Vrede ? welke middelen, om dien te bekomen? en of zij, tot verkrijging en (*) Sully Mem. Tom. III. p. 131. i53. 237. 243< =45-  VERNEDERLANDEN. 57$ en verzekering van denzelven, de tusfchenkomst des Mauwt:*. Konings behoefden ? Welke voordeelen zij den Koning dagten toetevoegen , in gevalle hij den Oodog aan Spanje verklaarde? En of zij, zich werpende in de armen zijner Majedeit, de vrije oefening van den Catholijken Godsdienst zouden willen gedoogen ? Aarsens , in Frankrijk teruggekeerd, bragt geen ander antwoord mede, dan dat hij Over de opgegeevene Vraagen geheel niet hadt durven handelen: en te minder, om dat de Koning van GrootBrittanje nog voordeeliger aanbiedingen gedaan hadt (*). In het volgende jaar, raadpleegde men, op 't verzoek van denzelfden Aarsens, ter Vergaderinge van Holland, over eenen gewigtigenvoorflag, waarover men niet dan tot den meeden dienst der Landen en tot best genoegen des Konings begeerde te bedui, ten (f). Men weet met geene zekerheid , wat deeze voorflag inhieldt. Maar het fchijnt genoeg te blijken uit de getrouwde en egtde Cedenkfchrifcen, dat het groot oogmerk van den Franfchen Vorst was, aan de Veréènigde Gewesten Vrede en Onafhanglijkheid te bezorgen , om ontlast te worden van de zwaare kosten , welken deeze Oorlog baarde ; hij durfde ze niet verlaaten , uit vreeze , dat zij onder het juk van Spanje zouden vervallen, de zaaken van welk (*) Negotiat. de Jeannin, Tom. I. bl. 2o. 87. 101. 205. (f) Refol. Holl. 16-Y. bl. 50. R *  57<3 GESCHIEDENIS Maurits. welk Hof hiJ* geloofde dat heimljk onderfteund wierden door de Engelfchen , fchoon zij altoos zulks ontkend hebben (*). Het nieuws der Verbintenisfe , waar van wij gefproken hebben , de ftrijdigheid der belangen des Koophandels, thans heftiger dan ooit tusfehen Engeland en de Veréènigde Gewesten , het verfpreide gerugt, dat Koning Jacobus de Staaten , om hunnen opftand tegen den Koning van Spanje , gewoon was Wederfpannelingen te noemen, verwekten in de Veréénigde Nederlanden zeer flegte gedagten en verregaande vermoedens , ten opzigte van de,Engelfchen. Ze werden gettijfd door Oldenbarneveld , en de Partij, die na den Vrede haakte , of kragtdaadiger bijftand verlangden , om den Ooilog met allen ernst doortezetten (f). De Koning van Frankrijk , zich niet kunnende ontflaan van het verkenen eens lastig drukkenden onderftands , dan door den Vrede , zogt de Staaten eenigermaate tot denzelven te noodzaaken , hun geene andere keus laatende dan zich aan hem overtegeeven, indien zij in den Oorlog wilden blijven. Dit was het algemeene plan , volgens 't welke de Franfche Onderhandelaars zich in dit geval gedroegen. Jeannin fchroomde niet , Prins Maurits , die fteeds voor den Oorlog ijverde , te ge- ■(•) Hume Hifi, of Engl- 1609. (f) Damel, Tom. X. p. 343, Sully Mem. als boven. -  der NEDERLANDEN. 577 gemoet te voeren : Dat , indien men op nieuw Maurits. wilde oorlogen, het niet redelijk ware, dat de Koning zijn Geld en Staaten zou waagen, zonder 'er iets bij te winnen; 'er bijvoegende: dat men de Veréènigde Gewesten geheel Fransch moest maaken. Waar op Maurits antwoordde : Dat het nu de tijd niet was , om daar van te fpfeeken , zo men de Landen niet eer Spaansch dan Fransch wilde zien. De Staatsdienaar Villeroi fchreef Jeannin , „ dat, in- „ dien de Staaten den Koning in den Oorlog wilden „ inwikkelen , zij iet ongemeens voor hem moeften ,, doen ; dat hij Jeannin daar van moest fpreeken „ met Maurits en Oldenbarneveld ; dat de Ko- „ mug de zaak met wilde bedorven hebben door o- „ verhaasting; dat hij den Vrede liever wilde." In eenen anderen Brief : „ 't Is waar," fchreef hij, „ eenigen zeggen', dat de Koning niet verlangen „ moet, dat de Staaten rijker en magtiger worden, „ dan zij reeds zijn , om redenen , die gij ligt be- „ vroedtn kunt. " Dan hij voegt 'er bij: „ Men .„ hebbe nog meer de herftelling van de zaaken der „ Spanjaarden te vreezen (*)." Bentivoglio ontvouwt ons die redenen, te weeten , hoe men in Frankrijk voor de te groote magt der Veréènigde Gewesten vreesde : dewijl de Proteftanten in Frank, rijk, die eenigzins het hoofd begonnen optefteeken, van (*) Negotiat. de Jïannin, Torn. III. p. 53.37a. Tom, II, p. 474. R3  57§ GESCHIEDENIS Maurits. van daar bijftand zouden kunnen ontvangen , indien het tot een oproer kwam (*). Alle de geheime onderrigtingen , omtrent het midden en einde van deeze Onderhandelingen , door Frankrijk aan de Gevolmagtigden gegeeven , maanden hun aan. om den Vrede, als de groote hoofdzaak, in 't oog te houden: en, in gevalle deeze niet Haagde, en de Veréènigde Gewesten zich genoodzaakt vonden van Regeering te veranderen, het daar heen te wenden, om zijne Majefteit te begunstigen (f), Oldenbarneveld, die wel wist, hoe zich te bedienen van eene Staatkunde, zo gunstig aan zijn geliefd p!an,van Vrede, verklaarde Jeannin , „dat „ men, te raade wordende , van de Regeering te veranderen, en het Gemeenebest tot een Vorften„ dom te maaken, den Koning van Frankrijk, voor „ alle Vorften, zou kiezen (§)." Uit deeze Hukken , hier in cén oogpunt zamengebragt, blijkt , en het vervolg der Onderhandelinge zal het nog duidelijker toonen , dat de Koning van Frankrijk geene andere, dan losfe en vermoedelijke, inzigten van Staatzugt hadt. Hij hieldt zich zeer gebelgd over het verfpreide gerugt, dat hij deRegccring der Veréènigde Gewesten dagt te veranderen, en a (*) B-eotivoglio Hij!, des Guerres de Fland. Tom. IV. p. 452- Ci) Bern. InjlrutH. dans les Negot. de Jeannin, Tom. !• P- 5- öj. 31. 34-40-75(§j) Negot, de Jbanhin . Tom. I. p. 6>.  der NEDERLANDEN, jtfcj en, door het inhouden van den gewoontijken onder- Maurits. ftand, de Staaten te nuodzaaken, om hem de Heerfchappij. afteftaan (*). Hij droeg zorge, zijnen Gelastigien te be>veelen , alle gerugten te fluiten , die .zijne bemiddeling verdagt kouden maaken: zijn oogmerk was, de Scheidsman te weezen in deeze gewigtige Onderhandeling , en ds eer te verwerven , van den Grondvester van 't Gemeenebest der Veréènigde Nederlanden te weezen. Om eene zo groote rolle te fpeelen , hadt hij bekwaame Onderhandelaars noodig: des vaardigde hij een ftaatlijk Gezantfchap herwaards , betraande uit Paul Chouart de Buzanval , zijn gewoonen Gezant bij de Staaten, Elie de ia Place , Heer van Rusfy, en Pierre Jeannin, die , een enkele Advokaat, door zijne verdienften, tot eerftenPrelident des Parlements van Dijon en Staatsdienaar verheeven werd. Op deezen laatften kwam het ftuk der Onderhandelinge voornaamhjk aan : en kon Koning Hendrik geen beter keuze gedaan hebben. Hij bezat, bij een edel hart, een vernuft, gefpitst op Staatszaaken, bedreevenheid in veele Weetenfchappen , en, bovenal, in de Regtsgeleerdheid , eene eenvoudige, klemmende en overredende welfpreekenheid: en was^ hij, naar zommiger fchrijven , zijns gelaads en zijner tonge zo zeer meefter * dat hij openhartigst fcheen , wanneer hij zijne gedagten meest verborgen (*) Negotiat, de Jeajnnin, T^om. Lp. 128. R4  GESCHIEDENIS Mauritjo Se" hieldt (*). Hendrik de IV. liet de zaak zo geheel op deezen Onderhandelaar aankomen, dat hij hem maar een algemeenen last gaf, en Villeroi hem fchreef, dat, de Koning alles aan zijne befcheidenheid en voorzigtigheid vertrouwde (f). Jeannin beant/woordde aan dit vertrouwen. Ter Algemeene Staatsvergadering toegelaaten, haalde hij eerst, in 't breede, op, de diensten,door den Koning, zijnen Meefter, aan de Staaten beweezen; klaagde over de verdenking van het dingen na de Heerfchappij over de Veréènigde Gewesten, waar in men den Koning hadt zoeken te.brengen; merkte het voor eene ondankbaarheid aan, dat men' zich dus verre in handeling met den Vijand hadt ingelaaten, zonder zijnen Meefter te kennen : ten flot verklaarende, hoe zijne Majefteit, door het zenden van dus een Gezantfchap , toonde , dat hij niet gezind was den band van vriendfchap te verbreeken; maar den Staaten, bleeven zij in Oorlog, zijne hulp kwam aanbieden , of anders zijne poogingen wilde aanwenden , om hun een voordeehgen en eerlijken Yrede te bezorgen (§). , Vervolgens zogt hij de geneigdheid der voornaamfte Perfoonen te toetzen : en geliet zich , om de oogmerken te ontdekken , als of zijn Meefter meest ten (*) Negetiat.& Jeannin, Tom. I. anCommeiiceraenr, Grot. ffijt. p. 517." 7 Leeven van ff. de Groet, bl. 311. (t) Negot/at. de Jea.nn. Tom. II. p.474, (S) Zie aldaar, Tom. I. p. u'iïar. verklaarde, dat men hier ook oorlogsgezind was, neveld. indien de Koning van Frankrijk zich openlijk tegen Spanje wilde verklaaren , en de Staaten met zwaare Geldfommen onderfteunen ; anderzins geraakten zij zo zeer ten achteren, dat zij tot den Vrede moesten overhellen (f). Doch Jeannin berekende den onderftand , dien Frankrijk zou moeten opbrengen, zo hoog, dat welhaast bleek, hoe hij meer voor den Vrede dan den Oorlog was: en een keer, welken hij met Buzanval deedt door Haarlem, Leyden en Amjierdam , om die Steden van de geneigdheid tot het voortzetten des Krijgs af-, en tot het ftemmen voor den Vrede te brengen, ftrekte ten onwederfpreekbaaren blijke van dit zijn oogmerk (§). Maar hij bevondt, dat de Partij tegen den Vrede , van dag tot dag, toenam. De Predikanten, die den Prins, voor een groot gedeelte , naar de cogen zagen, zetten de Gemeente tot den Oorlog aan : en welhaast werden de Begunstigers van den Vrede verdagt gehouden van heimlijk verftand met deu Vijand. Tusfehen Mau- (*) Negotiat. ie Jeannin, Tom. I. p. 84.98. • (t) Zie aldaar, p. 100. 108-. (§) Zie aldaar, p. 224. 338, R $  53a GESCHIEDENIS Mauhim. Maurits en Oldenbarneveld , de Hoofden der twee Partijen, reezen hoogloopende gefchillen. De Prins, van eenen vuurigen en driftigen aart, kon niet dulden, dat zijne oogmerken gedwarsboomd wierden door een Man, in geboorte en afkomst zoverre beneden hem. De gevoeligheid verblindde hem dermaate, dat hij zomtijds zich uitdrukkingen liet ontvallen , hoogtsbeledigend voor de braafheid eens braaven Burgers. Men wil , dat hij ééns tot het uiterfte kwam, om hem openlijk te heeten liegen , teffens de hand opligtende , om hem te Baan (*)'. Oldenbarneveld , bij zichzelven gerust, dat hij het heil zijns Vaderlands bedoelde , en vastgaande op de Regeering der meelte Steden, zette zijn plan onverfchrokken voort; en, fchoon hij,doorgaande, van den Prins eerbiedig fprak, gaf hij, zomtijds, te verftaan, dat de Stadhouder voor den Oorlog ijverde, om daar door tot hooger gezag in den Staat optekiimmen. Jeannin poogde, mem'gwerf, deeze verdeeldheid re weeren, den Prins en Oldenbarneveld goede gedagten van elkanders oogmerken inteboezemen; doch, fchoon dit, voor. eenen tijd, gelukte, welde de bron van onéénigheid fteeds weder bittere wateren op (f). Jacobus, Koning van Engeland, befchouwde mis- (*j Aubery Mem. p. 203. Cl) Xegotiat. de Jeannin , Tom. i. p. 90. i04, I05> "2. 159. i7j. ï86. 213. 253. 25s. 33I. 3S6.' 3,-3-  der NEDERLANDEN, 583 misnoegd de aankomst der Franfche Onderhandelaa- Maurits, ren in den Haage, en hadt, om een waakend oog te houden op hunne vórrigtingen, en deel te neemen in péfeel~n 't geen 'er omging , Rubolph Windwood , zijnen andere gewoonen Afgezant bij de Sraaten, vergezeld van ^e^cea Rici-iard Spencer, na Holland gezonden. Deeze Haage. Vorst zou gaarne het volduuren des Oorlogs in de Nederlanden gezien hebben : hij vreesde , dat de Spanjaarden, van denzelven ontheeveu , Engeland zouden ontrusten, en, bovenal, in Ierland fchoon fpel hebben , waar de Catholijken de Spanjaarden meer dan de Engelfchen begunstigden. Doch, wanneer de Staaten hem deedefl vtrklaaren , wel in zijne maatregelen te willen treeden, indien hij hun onderftand in Geld toefchikte , was deeze Vorst, dien het aan Geld ontbrak, alleen bedagt, om, als Middelaar, in deeze Onderhandeling deel te neemen. Ondertusfclieu hadt zijn Vrede , met Spanje gellooten , de ouvoorzigtige wijze, waar op hij zich, wegens de Staaten, uitdrukte , en de drijdigheid tusfehen de Krijgsbelangen zijner Onderdaanen en die der Veréènigde Gewesten , de laatden geheel van hem vervreemde. De Engelfche Afgezanten fpeelden dus niet meer dan eene tweede rol: en, fchoon de Staaten de bemiddeling des Konings van Deenemarken- van de Keurvorften van de Palts en Brandenburg verzogt, en deeze Gezanten afgevaardigd hadden , fcheenen zij alleen , welltaanshalve, in den Ilaage zich te verwonen. Jeannin was de bedrijf- al:  5S± GESCHIEDENIS MAUMTf. aI: de anderen betekenden niets, ofdeeden alleen, wat zij door zijn aandrift uitvoerden (*). Brief van Ondertusfchen bielden alle de Mogenheden van den Kei- Europa het oog geflagen op deeze gewigtige OnderbolpiT !lBndelinS : e11 dezelve maakte op hun verfchillende indrukken, naar maate hunner oogmerken en belangen. De Keizer beweerde , dat de Veréènigde Ge■weften niet onafhanglijk konden verklaard worden, zonder zijne toeftemming: hij fchreef hun een'Brief, waar in hij zijne regten ophaalde, de Staaten herinnerende, dat zij tot het Roomfche Rijk behoorden, en Leenroerig van 't zelve waren : hun waarfchouwende, om, zonder hem vooraf te kennen , niets te onderneemen,'t welk metdeLeenwettenftreedt. . Men weet , hoe deeze Keizer de Rijkswetten verwaarloosde, en zich zijne Erflanden liet ontneemen door zijne Broeders, de Aardsheitogen, den tijd verkwistende met Kwakzalvers, gewaande Tovenaars, en" zoeken van den Pbilofophifchen Steen. De Staaten verwaardigden hem , in 't eerst, niet met eenig antwoord; en 't was, naa 't verloop van drie maanden , dat zij bem fchreeven , hoe hunne Onafhanglijkheid reeds , zints lang , gewettigd was door de regtvaardigheid hunner zaake, door den voorfpoed hunner (*) Ncgotiat. dc Jeann. Tom. I. p. 199. 403. Ben tivogl. Tom. IV. p. 454. Aiï. Publ. Angl. Tom. VN. P. II. p. 158. Grotii Hij?, p.519. Meteren,XXVIH. B. f. 537- 538.  der NE DERLANDEN. 5§5 hunner wapenen , en ftaatlijke verklaanng van ver- Maurits. fcheide Mogenheden; en dat zij ftaat maakten op zijne goede diensten, om een zo langdunrigen en Moedigen Oorlog te doen eindigen (*)• Van de Leenroerigheid aan het Rijk repten zij geen enkel woord: het belijden, gelijk de Groot fchrijft , zou weinig eers, en het wederleggen haatlijk geweest zijn (t). De zes weeken, bepaald, om eene nadereBekrag- Tweede tiging uit Spanje te haaien , waren reeds verftree- J**^ ken, toen Neijen en Verreiken'dezelve bragten. Spanje. De maare deezerOnderhandelinge klonk d&Spanjaarden als een donderflag in de ooren. Dit Volk , altoos trots, zelfs te midden van tegenfpoed , kon de vernedering van zulk een ftap niet dulden. De klagten en murmureeringen hoorde men in 't Hof te Madrid. De hoogmoed van Philips voelde zich geraakt; doch hij was te verre gegaan, om terug te kunnen treeden: en zogt, om zijne eer te redden , zich in dubbelzinnige uitdrukkingen te omwinden; 'tgeen zijne verlegenheid aan den dag bragt, zonder zijne fchande iets te verminderen. Hij vermijdde het, rechtftreeks met de Veréènigde Gewesten te handelen: hij weigerde zelve hunne Onafhanglijkheid te erkennen: alleen vèrklaarende, „ dat hij den Aardsherto„ gen toeftondt, in zijnen naam, te mogen hande„ len met de Staaten der Veréènigde Gewesten , in . hoe- , (*) Meteren, XXVIII. B. f.537. XXIX. B- f. 54^- " Refol. Holl. 1607. bl 362. (t) Grotii Hiff. p. 52^  86 GESCHIEDENIS Maurits. » hoedanigheid, als dezelven houdende voor vrije „ Landen , Gewesten en Staaten , op welken hij „ niets eischte." En, als hadt hij gevreesd te veel gezegd te hebben, voegde hij 'er nevens, „ dat hij , „ deeze verklaaring deedt, om aan de beloften der „ Aardshertogen te voldoen, en tot verzekering der M handeling van Vrede , of van een lang Beftand, ■ „ van welken hij de punten wilde nakomen, zo dra „ zij zouden gefloten zijn. Doch , in gevalle deeze geen plaats greep, om over zaaken van Godsdienst „ en alle anderen te befchikken, zou deeze Bekrag„ tigmg van geener waarde zijn, en de Koning niets ,V van zijn Regt verliezen." Deeze Bekragti- ging was in 't Spaansch opgefteld , en ondertekend Ik de Koning (*). Hande- Groote zwaarigheden ontftotrden 'er in de Vergas hief over. dering der A]ë^eme Staaten. Bovenal ftootten zij zich daar aan, dat de erkentenis hunner Vrijheid afhanglijk gemaakt wierd van een Verdrag, 'twelk, indien men 'er de gefchillen over den Godsdiensten alle' anderen in zou afdoen, of eerst, naa een lang tijdsverloop, of nooit,'zou gellooten worden. MaarNEijEN en Verreiken, ontdekt hebbende, dat het meerendeel des Volks tot den Vrede neigde, verklaarden, dat, hoe men ook deeze Bekragtiging mogt aanzien, eene andere vergeefsch zou gewa.gt worden. In deeze verlegenheid , pleegden zij raad met de Franfche en 'En* (*J> Bentivogl. Tom. IV p. 479.480. Négotiat. de Jeannin, Tom. I, p. 448 45$.  der. NEDERLANDER* 58? Engelfche Afgevaardigden, die hun raadden , dezel- Mauritj. ve te aanvaarden. Maar , om niet te verhaast te werk te gaan, ftelden zij het beantwoorden zes weeken uit, om het gevoelen deronderfcheideneGewesten inteneemen, den Haag bepaalende tot de plaats der Onderhandelinge. Men gaf daaraan de voorkeus , zo om dat de Koninglijke Gezanten zich reeds aldaar hadden nedergezet , als om dat dit de plaats was, waar de veelhoofdige Regeering deezer Landen gewoon was te vergaderen. Schoon het in de bijzondere Gewesten wel eenige bedenking baarde, dat men een loozen Vijand in den boezem van den Staat ontving, 't welk aanleiding kon geeven tot het befpieden van 's Lands gefteltenis, het ondertasten en verder misleiden der gemoederen (*). De Afgevaardigden der bijzondere Gewesten ver- Befluit, fcheenen ter Algemeene Staatsvergadering met nieu- °^J0^ wen last, en werd befloten, dat men zich onderling drag te behoorde te verbinden, om tot geen Verdrag te ko- komen, , XT.., ., , oan waar men, dan in welks eerfre punt de Vrijheid van den in 's Staat erkend werd in zulke bewoordingen, die, naa Lands raadpleeging met de Gezanten der Uitheemfche Mo- klr^rei genheden, voldoende zouden bevonden worden. erkend Geene Voorwaarden in Kerklijke of Burgerlijke zaa- wlerd' ken aanteneemen , die de Vrijheid konden benadeelen. En, in gevalle de Vijand hier toe niet verftaan kon, de wapenen weder optevatten , en , met behulp (*) Negotiat- de jEANN.Tom.II. p. 19.58. Grotii Hiji. p. 52I -523. Meteren, XX.VIII. B. f. 536. 537-  533. GESCHIEDENIS Maurits. hulp der Mogenheden, die den Staat begunstigden, een gewenschte uitkomst aan de regtvaardige zaak te geeven (*> ■ • De bepaalde tijd der Wapenfchorfing liep ten einde. Het Hof van Brusfel fcheen hier op geen agt te geeven, om dus te vaster verzekerd te worden van de neiging der Veréènigde Gewesten: de Staaten fielden 't zelve voor, of het niet best ware, die nog ééne maand of zes weeken te verlengen , en inmiddels de bijéénkomst ter Onderhall, deiinge aftewagten (f). Nieuwe Deeze gemaakte onverfchilligheid ontrustte de door'den Voorftanders van den Vrede. Men vernam van alle Span- kanten, [dat de Koning van Spanje groote Krijgstoerus- {rooge?" tingen maakte' en veel Volks wierf- Eene djkgelaate zullen de Vloot uit de West-Indien hadt zijne uitgeputte worden. Schatkist gevuld. De Afgevaardigden van de Hoven ^ van Madrid en Brusfel, gewagt, om de Onderhandeling aantevangen, daagden niet op. Alle deeze omfiandigheden, zamengenomen , baarden veel ongerustheids in de Veréènigde Gewesten. Men begon te vreezen , dat. de Vijand hunne Kdjgsverrigtingen hadt zoeken te vertraagen , om, geduurende den tijd van werkloosheid , zich in flaat te fiellen tot een nieuwen en heftiger aanval. In deezen ongerusten en verlegen ftaat, floegen zij natmirlijk het oog op de Afgezanten, herwaards gekomen, om'den Vre- (*) Refol. Holl. 1607. bl. 359. (t) Zie aldaar, bl. 350. en Meteren, XXVIII. B. f. 533.  oer NEDERLANDEN. 589 Vredehandel te bevorderen : men moest verwagten, Mauriïs»; dat zij zich door den Spanjaard niet zouden laaten op den tuil houden, of begekken. De Staaten Relden een drievoudig Verbond voor, tusfehen Frankrijk , Engeland en de Veréènigde Gewesten. De Engelfchen weigerden toetetreeden. Zij fcheenen nog" N te twijfelen , of Spanje de Onafhanglijkheid der Veréènigde Gewesten wilde erkennen, en zogten zich in geen Oorlog intewikkelen. Doch Jeannin, die de zaaken dieper doorzag, en last hadt, om eene nieuwe Verbintenis met de Veréènigde Gewesten aantëgaan , liet 'er zich gemaklijk toe overhaalen , ligt be" yroedende, hoe zulks hem eenen fterken invloed bij het Gemeenebest zou bijzetten (*). Dit gewigtig Verbond, meest het werk van Jean- Nieuw nin en Oldenbarneveld , werd, den zevenden van tuspCherj Louwmaand des jaars MDCVII1, getekend. Ko- Frankning Hendrik beloofde, te zullen arbeiden, öm den Staaten een góeden en verzekerden Vrede te bezor- de Ge-* gen: waar naa hij hun tegen de fclïenders van den- westenzeiven, die, des vermaand, het ongelijk weigerden 1608. te herltellen, met tienduizend Voetknegten j op zijne kosten, zo lang zij dezelven zouden noodig hebben , zou enderfteunen: eenonderftand, welke,des' noodig, zou vermeerderd worden. Indien de Koning, daarentegen, vijandlijk wierd aangetast, zouden (*) Negot. de Jeannin , Tom. I. p. 379. 383.38Ö. 407; Tom. II. p. 9.47-91. IV. Deel. s. St. S  59o GESCHIEDENIS Maurits. den de Staaten ncm' op èerliJke voorwaarden , met ' vijfduizend Voetknegten , of ander Oorlogsvolk, of met Oorlogfchepen , ten zelfden kosten , bijftaan. In 't ftuk van den Koophandel zouden de Nederlanders in Frankrijk , en de Franfchen in de Veréènigde Gewesten, op gelijken voet als de Ingezetenen gehandeld worden. Het tegenwoordig Verdrag zou eerst plaats hebben naa den Vrede (*). Over het fluiten van dit Verdrag ontftondt in de Veréènigde Nederlanden groote vreugde. Zij , die na den Vrede haakten, en wisten, hoe de Koning van Frankrijk 'er niet minder op gefield was, hoopten alles van een Vorst, toen ten toppunte van magt en voorfpoed geklommen. Die van zugt ten Krijg blaakten, zagen met genoegen vooruit op zulk een bijftand, welk den heerlijkften uitflag beloofde: want 'er was bepaald, dat men nimmer een Verdrag met den Vijand zou fluiten , dan wanneer de Vrijheid , en gevolglijk de wettigheid van dit Verdrag, erkend wierd. Allen zagen zij diergelijke Verbintenisfen aan als fpreekende blijken van hunne Onafhanglijkheid en Oppermagt, en nutte banden, die hun aaneenmagtigen Bondgenoot vastmaakten. Alle monden waren vol van den lof der Franfchen : men poogde de andere vreemde Staatsdienaars in 't zelve te doen ded neemen : maar deezen , de geestdrift der Nederlan- 'deren (*) Negotiat.de Jeannin, Tom.II, p.6o, Refol.Hol,'. ï6o8. bl. 27. 29.  der. NEDERLANDEN. 591 deren voor de Franfchen bemerkende , werden met Maurits. •jalouzy vervuld. De Engelfchen, bovenal, konden dezelve niet bedekken. 't Scheen, dat, hoe meer Frankrijk de Staaten Oorzaak aan zich zogt te verpligten, Engeland ze des te meer van nec van zich vervreemde. Zij konden het den Engelfchen geTder niet vergeeven, dat zij aan hunne Onafhanglijkheid Feréénigtwijfelden, en weigerden aan hunne Vlag den eer- %5fen' bied te betoonen , verfchuldigd aan een vrij Volk, tegen Enen dat zij onSphoudelijk hunne fcheepsvaart ontrust- Selandi 1 tèn CO- Zii konden niet vergeeten , dat Koning Jacobus hun voor Wederfpannelingen aanmerkte, en hielden hem zeer verdagt (f) , dat hij zich verftondt met Koning Philips, om te beletten , dat hij hun niet voor Onafhanglijk verklaarde. Hij dwong hun, eene fomme Gelds te betaalen voor de vrijheid der visfcherije op zijne Kusten : en , ondanks dit Verdrag, ftoorden de Engelfchen de visfcherij : zo dat zij genoodzaakt waren de Haringvloot door ee- ni- C) Rafin, Tom. VII. p.57.58. Naval. Hijl.ofKing James , p. 227. 229. (t) Zeer verdagt; want het blijkt uit de Schriften des Afgezancs Winwood .Mentoriaals, Tom. II. p. 456. 469. 475" 576 > dat zij zich daaromtrent bedroogen : dit is de redin , dat ik, van de partijdigheid des Konings van Engeland fpreekende , daar van niet gewaag , als van eene zekere zaak, maar als van een ftuk , waaromtrent men in Franirije en in deVeréén. Nederlanden toen niet twijfelde^ S a  59*- GESCHIEDENIS Maurits. niëe Oorlogfchepen te begeleiden (*). Dan de eerfte oorzaak van het misnoegen der Veréènigde Gewesten was3 dat zij voorzagen, hoe hunne Onafhanglijkheid , welke zij van het aanftaande Verdrag verhoopten, door het Hof van Londen zou bepaald worden, 't Zelve hadt nog drie der fterkfte Plaatzen in bezit: één Engeïfchman zat 'er nog fteeds in den Raad van Staate. ,, Het Gemeenebest," zegt een Hollandfche Schrijver, ,, was hier mede zo zeer belemmerd, als een natuurlijk Lichaam kan zijn, „ wanneer een vreemd lichaam daar in dringt, en „ blijft zitten (f)." Eigenaartig zou dit Deel atloopen met het fluiten des Beftands ; doch wij hebben de ftoffe zo rijk en gewigtig gevonden , dat wij , om geen ftuk overtellaan, of te vlugtig te behandelen, van een gedeelte der Vaderlandfche Gefchiedenisfe, zo vol lesfenvoor Staatkundigen en Onderhandelaaren , het zelve verzenden tot een volgend Deel, benevens eenige bij. zonderheden , tot den Godsdienst en Koophandel betrekkelijk. Het tegenwoordige zullen wij befluiten met eenige aanmerkingen over de Zeden en Kunften. Aanmer- De op-en voortgang der Zeevaart , de vastigheid, kingen welke dit nieuwe Gemeenebest kreeg, hadden noodWeelde. wendig een fterken invloed op de Geestneiging en Zeden > (*) Rapisj, Tom. VII. p. 58. Meteren , XXXI. B. f. 580. (f) Wickefort Ambasf, & fes funèt. Tom. II. p. 40".  der NEDERLANDEN. 593 Zeden der Inwoonderen. De Groot klaagt, met Maurits. de ftrengheid van een Spartaan 9 dat, omrrent het afloopen der Zestiende Eeuwe , de Rijkdommen, door den Koophandel ten Lande ingevoerd , Tafelweelde en Kleederpragt medegebragt , Weelde , in ftede van de oude Neder landfche Deftigheid, gebaard hadden, die, wel nut voor de openbaareinkomften, fchadelijk was aan de goede Zeden (*) : 'er bijvoegende, dat Volken, zo verwijfd, welhaast overwonnen en te ondergebragt zouden worden. Doch mogen wij niet zeggen, dat het vervolg zijner Jaarboeken toont, hoe hij te verre ging, en zich door welmeenenden ijver voor der Ouden braave Zeden liet verrukken ? Heeft hij kunnen nalaaten, het Tijdperk, 't welk op deeze vermeende Zedenverbastering volgde, aftebeelden als dat, waar in Moed, Vlijt, alle bijzondere en openbaare Deugden, met grooten luider, in het Vaderland fchitterden? Voorheen wisten zij van geen geregelden Krijg , en het Staatsbeftuur was aan veelvuldige hachlijke verwisfelingen onderhevig. Thans werd dat zelfde Land eene School van Krijgs- en Staatkunde. Nimmer bragten deeze Gewesten zo veel Zee- en Landhelden voort, zo veel groote Mannen in alle takken vtln nutte KunftenenbefchaavendeWeetenfchappen. Want,fchoon de Legers ten velde, voor het meerder gedeelte, uit Vreemdelingen beftonden , verfchafteri eenige Gewesten , Gelderland en Friesland bovenal , een goed aan- (*) Grotii Annal, p. 113. 114» ' S 3  $n GESCHIEDENIS Maurits. aantal Landfoldaaten. En , in de Zeetochten , betoonden de Hollanders en Zeeuwen allen geduld, moed, gevaar en doodsveragting, noodig , om vermeederingen te maaken, en verafgelegene Volkplantingen opterichten. „ De Hollandfche Vlag," fchrijfc de Vaderlandslievende'BEKKHEY , „ was allerwegen „ inhoogagting, daar de Wimpels der Uitheemfchen „ fladderden, woeien de ontrolde Wimpels van de „ Stengen en Boegfprieten onzer Vloote helder af: „ ook vervulde her gedonder der Hollandfche en „ Zeeuwfche Kartouwen, die op de baaren klaaterf» den en wedergalmden, Kastilië met fehrik, Brit,, tanje met ontzag, en Gallie met eerbied. Hol* „ land grimmelde toen van Helden (*)." Laat ons hier Strada hooren, zijn getuigenis is misleiden bij zommigen min verdagt : „ Geen menfchen ter we„ reld zijn 'er, die met gelijke behendigheid en toe„ gang zo de Zee als de Aarde , tot hun behoef, „ doorkruistenj zo dat men van hun, als gelijke In„ woonders van beide deeze Elementen, met reden „ twijfelen mag, waar zij meest t'huis hooren , of „ ten Lande, of ter Zee. Hoe verre gaat dee- „ zer Menfchen kloekmoedigheid, handel, veran„ dering van Hanteering en Magt de nauwe bepaa„ ling der Nederlandfche Streeken te boven ? Ner» gens is de Militie gauwer, of de toeloop daar van » grooter of langduriger, zo dat de GoddesKrijgs „ (Mars) de Volken, die herwaards van alle kan- (*) Berkuev Nat, Hifi. van Holl. III. D.  ' der. NEDERLANDEN. $05: „ tenaanloopen , als in eene openbaare Schoole, Maurit?. fchijnt te onderwijzen : welke onbekende Stroomen der Zeeën , of wat ongehoorde Kusten der Wereld heeft de Zeevaart der Nederlanderen niet " al doorfnufTeld ? want, hoe de Natuur hun binnen nauwer paaien des Lands beüooten heeft, hoe zij „ wijder velden van de Zee voor zichzelven geopend „ hebben, om onder hun gebied te brengen , en te „ bewoonen (•).',' Dit gaf zekere Joannes Boterus aanleiding, om te zeggen : „ Indien de Hollan, ders overtuigd wierden, dat de vlekken in de Maan \\ Eilanden waren , zij zouden dezelven opzoe, ken (t>" Strada , Bentivoglio en Bap.clas ftemmen zamen, om den Nederlanderen Opregtheid en Trouwe toctefchrijven. En men mag vrij gelooven, dat deeze hoedanigheden niet weinig toebragten aan den opgang des Koophandels, die goede trouwe vordert, en zonder welke dezelve onmoogelijk kan bloeijen. De Rijkdommen, door vlijt verkreegen , en door ^ De^ welberaadene fpaarzaamheid opgelegd, of ten oirbaar droog. bedeed, dienden niet alleen , om aan de grootfche gemaakt, onderneeming, van het winnen der Onafhanglijkheid, kragtenklem bijtezetten, en zo veele en zwaare Oorlogskosten te draagen ; maar men lag dezelven ook ten koste, om Land het water te ontweldigen , en een (*) Strada Bell* Belg. Lib- I. Dec. I. (t) Berkhey Nat. Hift. van Holland. III. D, II. St. bl. 683. S 4  59 GESCHIEDENIS Maurits, een uitgedrekte Plas droogtemaaken. De Beemfer, ' een Meir, zeven uuren in het rond groot, en zes' voeten diep, begon men,in 't jaarMDCVIU,droog te maaken: hier toe hadden eenige Perfoonen van de Staaten verlof verworven. Het werd , met veel vlijvs en kundigheids in Waterwerken, doorgezet, en , in den jaare MDCXII, volbragt (*). Dit Noordholïandfche Paradijs, zo wel aangelegd , en rijk voorzien van 't geen 'toogdreelt, enteffens voordeel fchenkt, is een dandhoudend blijk , zo van 't Vernuit der Voorvaderen, als van hun Rijkdom , en 't welbedeeden der Schatten. In deezervoege bragten de Rijkdommen veeleer heilzaame dan nadeelige gevolgen , ten opzigte van de Zeden, voort. Toen Louisa de Colligni zich na Holland begaf, om Prins Willem den I. tetrouwen, dondt zij zeer verdeld over de harde leevenswijze in dat Land , in vergelijking met Frankrijk. Zij vondt geen hangende Karos: maar moest, van Rotterdam na Delft, rijden in een overdekten ;/ Wagen' ZIttende °P ^n Plank, zo dat zij, als ge'ledebraakt, na twee uuren rijdens , ter laatst.emelj de Stad aankwam (f). Wanneer de aangroeiende Rijkdom wat meer Weelde onder de Grooten invoerdê, zie ik daarom het Volk niet bedorvener aan I oen de Nederlanders, nog kloek en' rustig van geI dalte, CO Meteren, XXVIII. B. f, 535. Veut», Hoorn bl. 546V •. ,. ' (t) Aubery Mem.  PEE NEDERLANDEN. 597 Halte, ten tijde van de Groot , op ligte en m ne- Maurits. men hangende Speelwagentjes reeden , waren zij zedelijk niet llegter dan hunne Voorvaders , die zich met ongemaklijke Rijdtuigen behielpen. Thee,Köfï"y, vervalschte en flegte Wijnen , vreemde en fterk aangezette Spijzen, verzwakten de Landzaaten nog niet : de Vaderlandfche Drank , belegen of zwaar versch Bier , was nog in dagelijks gebruik , benevens een goed ftuk Vleesch , met andere gezonde en [tevige Spijs , bij enkele gelegenheden doorgefpoeld met een Herken Beeker Hochmer- of Rhijnwijn (*). „ Ook ontbrak het, ten deezen dage , nog niet aan overblijfzelen der oude Hollandfche ^Eenvoudigheid. Bekend is de gefchiedenis, dat de Spaanfche Afgevaardigden , tot het handelen over't Beltand, eenige Perfoonen aantroffen , in 't gras nederzittende, om hun maaltijd te neemen, beftaande uit Brood, Kaas en Bier : en , verltaan hebbende, dat deezen Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge waren , uitriepen : „ Zulke Lieden zijn onverwinnelijk, men moet, zo ras mogelijk, met hun Vrede maaken." Met de vrijheid der Goederen , waar voor men Verdraag, ürcedt, ging die des Gemoeds gepaard. Vrijheid zaamheid. van Godsdienstoefening was aan alle Gezindheden verleend, en de Jooden bleeven hier van niet uitgeflooten. Wij hebben, in den loop deezer Gefchiedenisfe niet kunnen naalaaten optemerken, hoe éénsgezind (!) Berkhev Nat. Hifi. van Holl. II. D. III. St. bl. 636". S 5  $92 GESCHIEDENIS Maurits. éénsgezind Roomsch en Onroomsch voor 's Lands Vrijheid ftreeden , en het dwingend juk der Spanjaarden van den halze weerden. Van hier het be. kende zeggen eeniger Roomschgezinden , die deu Krijg volgden : Mijn Hart is Paapsch ; maar mijn Degen is Geusck' wam" VmGieriSbeid vverdendeLandzaatenin't algemeen heid. befchuldigd. Men moet bekennen , dat zij winzugtig waren: dan dit is eene eigenfchap, die zo natuurlijk met den Koophandel vergezeld gaat , dat men, met deeze weg te neemen , den Handel van ziel en leeven berooft, 't Gaat zeker, dat zij, voor 'tmeerendeel , fpaarzaamer leefden, dan huns gelijken bij andere Volken ; doch , noemt men arbeidzaamen ijver, om zijne fchatten dooreen eerlijken en naarftigen Koophandel te vermeerderen , en door eene oplettende fpaarzaamheid te raade te houden , Gierigheid, zo verwart men, met de naamen fpeelende, de denkbeelden van Deugd en Ondeugd. Die zo genaamde Gierigheid was den Lande voordeelig. Vorderde het buitengewoonenbijftand, (enhoedikmaals was dit het geval niet?) de Ingezetenen hadden hunnc fchatten veil, en toonden, dat geene vuige Gierigheid in hunnen boezem huisvestte. Nooit zag men de Gierigheid in zulke omftandigheden heerichen: elk toon.le, in de opkomst van 't Gemeenebest, zijne bereidvaardigheid, om, naar vermogen, het zijne voor 't algemeene welvaaren optebrengen , en , boveniil, 's Lands Zee- en Veldmagt door eene ruime vergeldingaantefpooren en verdienden tebeloonen. — „ Deeze  Der NEDERLANDEN. 599 „ Deeze fpaarzaamer leevenswijze," 't is de gegron- Maurits. de aanmerking van den Heer Berkhey , „ was een M volltrekt natuurlijk gevolg van de vroegere Dwinglandij en de toen gevestigde Vrijheid. Onder het Graaflijk beftuur toch. waren de Ingezetenen , en bijzonder de Burgers en Boeren, genoegzaam geen meefter van hunne ^Bezittingen , daar zij fteeds „ door de fchattingen' en knevelarijen der Uitheem- „ fchen geperst werden. 'Er heerschte , in die da„ gen van onderdrukking , een foort van lustloos„ heid en achterhoudenheid onder hun ,„j3.ewijl ze „ zeer klaar begreepen, dat alle hunne, met moeite „ en zweet verzamelde,penningen, zo zij dezelven „ niet zuinig bewaarden, en als verborgen hielden „ voor de zielendwingende Geestlijken , 'de beur,, zen plattende Rechtshandelaars, fchattingheffende Stedehouders , en 's Heeren Gevolmagtigden ,, waren: die, dikwerf, zonder dat het den Land„ heer ter oore kwame, rijk en arm plunderden, of „ Stad en Dorp, op 't minfte geval, in eene ftralre „ geldboete verweezen. Dus was onze Natie , om „ zo te fpreeken, zuinig uitnood, en door dwang, „ fchoon de bron van edelmoedigheid, met de eigen,, aartige uitvloeizelen van opregtheid en gastvrij- „ heid, geftadig in de hartaar opwelde. Wat „ was 'er nu voor zulk een Volk, toen het de lieve „ Vrijheid zag opdaagen, natuurlijker, dan dn zij, „ die zo lang in de onzekerheid hunner eerlijke be„ zittingen geleefd hadden , zich nu , met vreugde, „ meetter zagen van hun Hof en Haaf, Huis en Erf, Land  coo GESCHIEDENIS Maurits. >i Land, Vee en Koophandel, en 'er gevolglijk mc' >* aI,e naarftiSheid op uit waren, om hunne fchatten » door eene geöorlofde winst te vermeerderen? N Wat was 'er verder van hun gegronder teverwag„ ten, dan dat hunne onderlingefpaarzaamheid,die, * k0rtS' door dwa"S heerschte , nu zamenlpande, » om die inhaalige Bloedzuigers , op hunne beurt, » teb£d^ngen,? 't Is , derhalven , niet vreemd, „ dat zij, de kragt van het Geld en de voordeden „ van den Koophandel kennende , dien voornaamen „ fteun van den Staat, voor hun en hunne Kiude„ ren, door fpaarzaamheid in ftand hielden; dat „ ook, in de gevolgen, aan hun fchrander vooruit» zigc b2a"twoord heeft. Want, zints dien tijd, „ verfmolten de Goudkantooren in het bloeiende „ Antwerpen en andere Brabandfche Steden, terwijl » de GeIdbenrzen te Amfterdam, met die vwNoord„ en Zuidholland', van alle kanten opzwollen , en, „ tot barstens toe, gevuld werden (*)." De andere Gewesten deelden in dien overvloed, naar maate de rijke ftroom des Handels door dezelven heenvloeide, en de Bib der winsten achterliet. Dat, ondertusfehen, geene Gierigheid , voor zo verre dezelve gelegen is in de fchraapzugt, om fchatten op fchatten te ftapelen, en zichzelven het genot te ontzeggen , toen de gemoederen der Landzaaten beheerschte, bleek uit de deftige Kleederpragt, toen alzins op de Straaten, de kostbaare zindelijkheid in da (*) Berkhey Nat. Hift. van Holl. II. D . III. St. bl. 65&  der NEDERLANDEN. 6oi de Huizen, en de voedzaame lekkernij opdenDisch. Maurits. Eurgers en Landlieden begonnen een vertoon te maaken, in deeze Landen voorheen alleen bekend,wanneer een Graaf, Koning of Keizer zich hier onthieldt, of met een pragtigen ftoet deeze Landen doorreisde. Voor een fteeds in rijkdom toeneemend Volk waren geene welbeleide , en dikwijls hachfijke, onderneemingen in den Handel te groot; en het taai geduld der Nederlanderen, door geene rampen en regenlieden in den Krijg voor de Vrijheid afgemat, bragthet ééns ondernomene , vroeg of laat, tot ftand. Men kan niet ontkennen , of de Bewoonders der GebreVeréénigde Gewesten hadden een overblijfzel van de keuGebreken hunner Voorvaderen , en hunne eigene nieuw aankleevende Ondeugden, uit de tijdsointtandigheden en vermenging met Buitenlanderen gebooren. Het Spel behieldt de oude bekoorlijkheid , en de Winzugt bragt Sluikerijen ter baane. Op den Drank waren veelen verflingerd; de Hoogleeiaaren, te Leyden , gingen wel in 't Bierhuis , en de zo beroemde Lipsius, benevens Baudius, met meer anderen, kwamen dikwijls met een roes t'huïs , en haalden elkander niet zelden met fchampere versjes door, als het Bier en de Geest aan 'tgisten raakten. Onkuifche Liedjes zong men in menigte. De Werken der Redenrijkers zijn opgevuld met de onuutigfte denkbeelden, waar van wij 't ons fchaamen voorbeelden bijtebrengen. Dan, hoe zeer de laage foort van vermaaklijkheden ook in zwang waren, het zat  ooi GESCHIEDENIS 2at niet in 'f hart des m verderf was door t dartele Braband flegts vooreenigen tijd ingevoerd er.'t geile Spanje hadt her vuur van ongeoorlofdé Mumaarijen alleen voor eene poos aangeftookt Onze deftige Landzaaten hielden , desniettegenilaande, veelal de Kuischheid in cere, als iets , der Natie eigen : en de dartele Spelen der Redenrijkeren , gemeenhjk door. een flegt flag van Menfchen in'topenbaar vertoond, zag men, eerlang , trapswijze, befcbaafd, en de onbefcheide Hekelzangen dier gebrekkige Kunstöefenaaren bezwijken voor deftige Stukken ten Schouwtooneele gevoerd (*). gZder • Zü 125 het ****** van 't'Gemeenebest eenlgWeeten- zins bePaald was> en de Grenzen befchermd waren fchappen. konden de Vernuften met eenige gerustheid der Zanggodinnen Tempel bezoeken , en de bekwaamheden ontwikkelden zich langs hoe meer. Het Staatsbeftuur moedigde de zugt der Geleerdheid en Weetenfchappen aan, en Geleerden in allerlei takken vverden herwaards gelokt door rijke belooningen. De fey4rCte ^StfcAodmmrdctbx opgaanden h* gïL" gaf, tot erkentenis bloeit. der diensten , door de Bol/anderen hem bewezen in den jaare MDLX1X, een Bevelfchrift uit, bij 'i welk alien, die, op Leydens Hoogefchool, den trap van Meefler in eenige Weetcnfchap beklommen hadden, m Frankrijk, met dat Getuigfchrift voorzien ia CO Berkhey Nat. Hij}, van Holland, |f. D. ffl Sc br 627. 678.  der. NEDERLANDEN. 603 in die waardigheid zouden erkend worden. Hij ftondt Mauritstoe, datJosEPHUS Scaligf.r, het cieraad dierHoogefchool, na Frankrijk trok (*). Onder-de Hoogleeraaren , van Franfche afkomst, telt men ook den kundigen Regtsgeleerden Hugonus Donellus , en Franctscus Junius, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid. Carolus Clusius , uit Art oh afkomstig , beoefende 'er eerst de Kruidkunde alleen ; doch vondt, daar naa , door den aanwas dér Hollandfche Scheepvaart , gelegenheid , om -eene nauwkeurige befchrijving van veele uitheemfche Vrugten en Zeldzaamheden opteftellen. De beroemde Justus Lipsius, een Brabander, bekleedde daar, met veel lofs, het Hoogleeraarfchap in de Gefchiedkunde , tot hij deeze Standplaats , onder zeker voorwendzel, verliet, en, wisfelziek in 't ftuk van Godsdienst , den Roomsch - Catholijken weder aannam. i Doch 5c waren niet alleen uitheemfche Geleerden, die deezen Kweektuin der Vernuften deeden bloeijen. Hadrianus Junius, of Adriaan de Jonge, te Hoorn gebooren, in allerlei Taaien en Weetenfchappen ervaaren , onderwees in de Natuur- en Geneeskunde. Petrus Paauw , een Amfterdammer , bekleedde de plaats van Hoogleeraar in de Ontleed- en Kruidkunde, en lag den grondilag van den Artzenyhof en van de Schouwplaats der Ontleedkunde, beiden nog in Weezen. Rembertus Dodon^eus , van Frie- fchen (•) Paquot Hifi. de la Litt. des Païsbas , VII. Tom. p. 259. ,  6e>* GESCHIEDENIS Mauritï. fchen afkomst, leeft in een Werk over de Kruidkunde , 't welk nog voor een meeiterduk gehouden vvordr, en waar door hij zijne Landsgenooten verpligt heeft. Ook praalde de Leydenaar Gerard Tul kingen met de waardigheid van Hoogleeraar in de Kegtsgeleerdheid, en in de Geneeskunde muntte de Hoogleeraar JoaNnes HéURNrus uit , dien wij reeds bij 't ziekbedde van de minzieke Emilia van Nasfau aantroffen. Veele andere Mannen maakten deeze eerde Hoogefchool van Nederland vermaard , tot welker optelling wij ons niet kunnen inkaten (*). Df hl0T TC midden van het getetter der wapenen werd 'er ïe Fwe- Cene tweede Hoogefchool in de Veréènigde Gewesten *«-opge- opgerigt, te weeten de Friefche , in de Stad Frane"gt. her, en deeze , in den jaare MDLXXXV, daatlijk ingewijd : gelijk de eerde is zij beroemd geworden door treffelijke Hoogleeraaren engeleerde Mannen, daar, van den beginne af, gekweekt (t). Gerchied. Wij mogen niet voorbijgaan melding te maaken ve- van vier Gefchiedfchrijvers, wier Werken zo dikmaals door ons zijn aangetoogen, en in deezen tijd bloeiden: de eerde is E verhard van Reyo ,Nasfaufche Raad , wiens Oorfprong en Voortgang der Neder, tandfche Oorlogen, behelzende het voorgevallene zints den jaare MDLXVI. tot het jaar MDCI, veele bijzonderheden bevat, te vergeefsch bij anderen gezogt. Zijn Werk, uitgegeeven , toen men over 't (*) Grotii Hifi. p.. 26&, (t) Halma Tooneel.  der. NEDERLANDEN. tSog Bedand arbeidde, ftrekte, om beiden, Roomsckge- Mauriw. zinden en Hervormden , te waarfchuwen tegen de trouwloosheid der Spanjaarden en Oostenrijkeren. Sterk vaart hij tegen de partijdigheid van andere Gefchiedfchrijveren uit; doch wordt, met grond , befchuldigd, aan dit zelfde euvel ziek geweest, enden Huize van Nasfait te veel begunstigd te hebben, wat 'er ook Vossius, die zijn Werk in cierlijk Latijn overbrugt, van zegge: ook is hij te zeer ophetwonderdaadige gefteld, en het zoeken van hemelfche tus- fchenkomste (*) De tweede, Emmanuel, van Meteeen, wiens gefchiedkundig Werk een ruimer tijdsbefhek vervat , loopende van het jaar MD. tot MDCX1, moet voor een naardig Verzamelaar gehouden worden: dan zijne bitterheid tegen de Roomfchen loopt, naar veeier oordeel, te verre : anderzins is hij, gelijk van Reyd wel opmerkt, om eenigen te behaagen , en anderen niet te vertoornen, overal milder in 't prijzen, dan in 't laaken'(t). , Alieruitvoerigst is de Gefchiedfchrijver Pieter Bor , die, dóór, van hoogerhand, verleenden toegang tot geheime Papieren, een Werk zamenftelde , 't welk tot een Register kan verdrekken van egte bewijzen voor de zodanigen , die geen toegang tot 's Lands oorfpronglijke Stukken hebben. Waarheid en On- par- (*) Grotii Hifi. p. 458. Paquot Hifi. de ia Litt. Tom. XII p. 391. (t) PAquoT Hijl, de la Litt. Tom. XII, p. 343. IV.Deel.sL.St. T  6e6 GESCHIEDENIS Maurits. partijdigheid , twee hoogverelschte, doch te zeldzaam gevondene , hoedanigheden , beiluurden zijn pen (*). — Onder zijne geleerde Tijdgenooten was bij uittrek beroemd Ubbo Emmius. Thuanus, een bevoegd Keurmeefter , fchrijft van hem , naa , Bochananus eerst geleezen te hebben , dat hij bij Emmius kon haaien in getrouwheid , vrije gedagten en cierlijken ilijl. Men wenschte wel, dat hij meelde bronnen, waaruit hij zijne Gefchiedenis putte, hadt aangeweezen. En, fchoon zommigen hem van éénzjjdigheid (f), en anderen zelfs vankwaadetronwe(S), befchuldigd hebben, is zijn Werk, tot de Nederlandfche Gefchiedenisfen betrekking hebbende. door kundige Mannen in ons Vaderland zeer gepreezen, en van groote waarde geoordeeld (**). Was die tijd , zo vrugtbaar in gewigtige Gebeurtenisfen, de voortbrenger van Gefchiedboekers, het ontbrak den Vaderlandè ook niet aan edele Vernuften, die de Latijnfche Dichtkunst beoefenden. Op twee Douza's draagt Leyden roem, Mannen, die in geboorte, geleerdheid en dapperheid uitblonken (ff). Jacobus van den Eynde , een Delvenaar , wist de (*) J. Ampzino Befch. van Haarlem, p. 117. (f) Struis Bibl. Hifi. Sel. p. 55i. (§) Idsinga Staahr. der Vei één. Nedefl. LD. bl. 4. (**) Bayle Dia, T. II. p. 359. Zie ook de Schrijvers, aangehaald voor den druk van 't jaar 1Ó46. en Paquoï Hifi. de la Litt. Tom. VII. p. 82. (ff) Halma Tooneel der Nederlanden.  der NEDERLANDEN, co? de Latijnfche Zanggodinnen met MARStepaaren(*). Maurits; 'De BlYenburgen , van aanzienlijke afkomst, vereeuwigden hunnen naam door het hanteeren der Rotneinfche Lier ( f ). De Redenr^kers voeren voort met de Nederlandfche Taal te befchaaven, en de Dichtkunst te verbeteren. Onder die, naa het overgaan van Antwerpen, in den jaare MDLXXXV , uit Braband en Vlaanderen , zich na Hólland'begaaven , vondt men veele' Liefhebbers der Dichtkunste : en hunne aankomst gaf gelegenheid tot het oprichten van nieuwe Kamers. Het misbruik , 't welk zommige Kamers van hunne Tooneelen maakten, fchijnt gelegenheid gegeeven te hebben tot twee Befluiten, door de Staaten van Holland tegen hun gegeeven, in de jaaren MDXCIV. en MOXCV : want bij het Synode,'in het daar op volgend jaar, te Delft gehouden, werd vastgefteld,dat men zich met deezen tegen de Redenrijkers zou behelpen, en de Overheid verzoeken , dat zij mogten geweerd worden. Niettemin moet met die Befluiten meer bedoeld zijn de ongeregeldheden intetoomen, dan wel het ganfche bedrijf der Kameristen te wraaken: naardemaal de Wethouderfchap eeniger Steden zich, vervolgens, van deeze Broederfchappen, ten algemeenen nutte, begonnen te bedienen. De oefening der Rederijkkunste geraakte, hoe langs hoe meer, jn Holland in zwang : met den aanvang der Zeventiende (*) Paquot Hifi. de la Z»r7.Tom:ÏX.p.40O. (f) Zie aldaar , Tom. XI. p- 82. 85. Ti.  6o8 GESCHIEDENIS Maurits. tiende Eeuwe, wilden de Dorpen de Steden hier in niet toegeeven. Dan , terwijl de openbaare kunst* .oefening der Kamerbroederen, door 't gezag der Wethouderfchap , bij het oprigten van Gast- Armen- en Oudemannen-Huizen „ werd gehandhaafd , befloot het Hof van Holland, die ten Platten Lande , waar ze minder befchaafd was, te verbieden (*). . Spiegel , Koornhart en Visscher (f) voeren voort met de Taal te zuiveren en optebouwen. De eerfte, onze Ennius, van wien men, metOvimus, zeggen mag:Ennius ingenio maximus ,arte rudis($j, geeft hier en daar blijken, dat hij op welluidendheid en maat, tot nog meest niet begreepen, of jammerlijk verwaarloosd, begon te letten , en verder in dit ftuk gekomen was dan Koornhart, die'er, egter, ook vordering in maakte, of Visscher, wiens Verzen wel zuiver, van Taal, maar zonder Cadans zijn. Dan alle de Amferdamfche Poëten bleeven , over 't geheel, tot het einde der Zestiende Eeuwe, onkundig van den waaren trant en maat onzer Verzen: ook behoeft men de Achilles en Polyxena, en Thefeus en Ariadne van Hooft, op't einde dier Eeuwe gefchreeven, flegts te leezen, om te zien, dat hij nog aan dezelfde lamheid hinkte. Bij de Redenrijkers, die, (*) W. Kops Schets eener Gefchiedenis der Redenrijkeren, bl. 276. II. Deel van de Werken der Maatfch. ■ der Neder/. Letterkunde. (t) Zie 't voorgaande Deel van dit Tafereel. , (§) Ovid. Trijl. Lib. II. EL I. vs. 424.  der NEDERLANDEN. Co9 die,over'talgemeen,veelkreupelder gingen,ontmoe- Maurits. ten wij, ten dien dage, dorperheid en duifterheid in reden en rijm , eneeneonaangenaainee'c'ntoonigheid en platheid in de Verzen. Dan de geleerde P. van Marnix van St.Aldegonde toonde, in zijne berijming der Pfalmen , inden jaare MDXCI. gedrukt, dat hij de verbeterde rijmmanier van Spiegel en Koornhart vatte. Doch de meer volmaakte en manbaare volkomenheid in maat en taal begon met den aanvang der Zeventiende Eeuwe recht te naderen. Zij wierd hier tenLande ingebragt door den evengemelden Hooft, als bij van zijne reis na Frankrijk en Italië t'huis kwam. In 't laatstgemelde Land las en fprak hij de zoetvloeiende Dichters in hunne eigene ipraake , hij vondt bij deezen dat zagte , dat tedere, dat zangrijke in de Poëzye, Jt welk hem in Ovtdius behaagd hadt , maar 't geen hij alsnog in zijne Vaderlandfche taaie niet hadt weeten uatevolgen. Hij ziet het den Italiaan af, en past het toe op zijn Nederduitsch. Toen ontdekte hij de Cadans, het hooge en laage door lettergreepen: voorts de maat, de rust, de fileede, den trant,den dans en de muzyk in zijne Vaderlandfche Verzen,en keerde met deeze kundigheden t'huis: deezen deelde hij zijnen Kunstbroederen van de Kamer , in Liefde bloeijende , mede. De oude Kunstvrienden , Visscher en Spiegel, waren, zo ze niet beiden toen reeds Amfterdam verlaaten , en Alkmaar ter woonplaats verkoozen hadden, te hoog bejaard, om zich met deeze verbeteringen en zinlijkheden van hunnen jongen Kunstbroeder optehouden. Bredero , niet T 3 teu  6im GESCHIEDENIS Maurits. ten onregte de Nederduitfche Tehentios geheeteft, waste jong, en ftietfte vroeg, om het verte bren' gen. Costa, een waardig Lid van de Amjlerdamfche Kamer, hoe bekwaam anders, bearbeidde, naar , het oordeel v;n Branjt, zijne Verzen niet genoeg. Vondel begon zich eerst te vertoonen , en nog lang kleefde hem de barbaarsheid en ruwheid aan : zijne oude Rijmen niet alleen, maar geheele Werkjes van zijn eerften tijd kunnen hier van rot bewijzen dienen. Hooft was, ten dien dage , de Hoofddichter, niet alleen van zijne Geboorteftad, maar ook van zijn Vaderland (*). Wat hij met Vondel , als Grootmeefter in de edele Dichtkunst, voorts gedaan hebbe, is een voorwerp in een ander Deel onzes Tafereels. De bijgebragte voorbeelden der Mannen, die gefchitterd hebben door de gaven huns Vernufts , zijn genoegzaam tot wederfpreeking der zoodanigen , die deeze gaven bij uitfluiting alleen toekennen aan Volken, onder een zagter en milder Lugtftreek gelegen, waar de Natuur zich in eene lachende gedaante vertoont. En wat hebben wij intebrengen regen de Schilderfchoolen , die, van den dageraad der fchoone Kunsten, zich met vernieuwden luifter begonnen te vertoonen , en treffelijke Meefters in allerlei foort van (*) Pieter Huizinga Bakker bejchoumng van den ou. den gebreklijken en zedert verbeterden trant onzer Nederduitfche Verzen , in het V. Deel der Werken van de Maatfckappy der Nederlandfche Letterkunde, bl. 87enz. Wagenaar Amjl. XI. D.bl. 212. a19.apo.357.35p. 36a,  der NEDERLANDEN. tfu van Schilderftukken voortbragten. Moeten zij voor Maurits, die der Italiaanfche Meefters wijken in losheid , in kragt van uitdrukking der gemoedsbewegingen : zij overtreffen ze in 't licht en donker , en een wonder treffen der natuur. De Zestiende Eeuw telt e;n groot aantal Schilders van den eerften rang, van welken de naatnen niet alleen , maar ook de kostbaare Stukken nog zijn overgebleeven (*). Meer, dan regtmaatig onzen Landsgeuooten toekomt, zouden wij hun fchenken, wanneer wij, met een Schrijver van eene Natie, anders fchaars in den lof der Nederlanderen, verklaarden , dat zij , ten deezen tijde , in de Muzyk uitmuntten, en zelfs de Italiaanen overtroffen (f). Deeze zin- en zielftreelende Kunst lag wel bij hun niet geheel verwaarloosd ; doch dat zij 'er in vooruitliepen , is ons nimmer te vooren gekomen. Niet alleen beoefenden de Nederlanders aangenaame Kunsten, niet alleen voegden zij , door naarftigheid, verbeteringen aan de nutte Uitvindingen van andere Volken toe, maar hebben ook de eer van onder de Vinders geteld te wordeneeniger Werktuigen, naderhand tot een veel hooger trap van volkomenheid gebragt ; doch wier eerde Vinders der vergetelheid onttrokken , en eene eer voor hun Vaderland blijven, 't Zij men Metius van Alkmaar , of liever en met meer (°) Karel van Mander Schilderboek, Houtman Lee ven der Schilders. (t) Hawhins General ffifiory of Mufc>  Maurits. Einde van hes Vierde Heels Tweede Stuk. 6ia GESCHIEDENIS des NEDERLANDEN. meer regts, de twee Zeeuwfche Brillemnaakers , Zacharias Janssen en Jan Lipperheim, voordeeerfte Vervaardigers der Verrekijkers groet, die eer komt den Nederlander en toe. In den jaare MDCVIII zonden de Staaten twee dier Verrekijkeren aan Koning Hendrik den IV (*). Gelijk dit het beginzel was dier Verrekijkeren, met welker behulp , in volgend; tijden, de heerlijkfte ontdekkingen gedaan zijn in de Starrekunde, welke daar door eene nieuwe gedaante kreeg, zo vondt Corneus Dubbel van Alkmaar 3 een Man, beroemd door 't vervaardigen veelef zeidzaame Stukken , de zamengeftelde Microscopen , of dubbele Vergrootglazen , uit, waar mede de heerlijkfte en nutfce ontdekkingen gedaan zijn, tot uitbreiding der kennis in de Natuurlijke Hiftorie! Uit die Vaderlandfche kunsthand ontving de We•eld ook den eerften Thermometer, dat voortreffelijk :n tot bevordering der Weetenfchappen zo nuttig Werktuig. (*) Jeannin, Tom. III. p. 217. 222. Berkhey Nat. Hifi. 1. D. bl. 12. Nollet Natuurkundige Lesfen ,11,0 L St. bl. 573.