MAATSCH. DER TfEDERL. LETTERE. TE LEIDEJT. Catal. bi. 'ieachenk van Tooneelstukken , 1841.  PAULUS en VIRGINIA.   PAULUS en VIRGINIA, TOONEELSPEL, MET ZANG; GEVOLGD NAAR HET FRANSCH, DOOR P. G. W l T S E N GETSBEEKè fe JMStELÖdM, bj J. HELDERS en A. MARS* Met Priyilegiei   T O E W T D I N G, AAN DEN HEERE THEODORUS JOHANNES WEDDIK, w anneer de: kunst befcherming vraagt Ey hen, die al buniie eer in nng en rykdom ftellen, Daar zy van ydlen hoogmoed zwellen Dat zich de kunst zo verr' verlaagt, Dan zal zy haar verdienste derven , Een blos van fchaamte zal haar lieve wangen verwen, Als zy in haar' gewaanden vrind Slechts een' vergulden weetniet vindt. * 3 Maar  VI TOE WY. DING. Maar zo zy , na veel ongeval, Een' vrind ontmoeten raag, dien zy haar'vrind kan noc (men , Dm kan zy zich met recht beroemen ' Dat zy niet langer kwynen zal. Wil hy haar zyn befcherming geven , pan kweekt hy d'yver aan; de kunst krygi vuur en leven, Wanneer zy in dien waaren vrind Een' eedlen kunstbefchermer vindt. Zy heeft in u een' waar' Meceen', Een' gullen vrind.die haar befcherming biedt, gevonden: Gy , aan der kunsten eer verbonden, 6 Weddik! onderfteunthaarfchreêu; Gy tracht haar' yyer aan te kweken, Cy, vatbaar voorliet fchoon, toegevend voor gebrek*» Waardeert haar, daar ze in u een' vrind, Pie_ fleeds haare eer verdedigt, vind:. ft.  TOE WYDING. VII Ik , die myn' jongen levenstyd Befteedom, door verdienste, op Pindushooge tinnen,' In 't heiligdom der Zanggodinnen, De vrucht te plukken van myn vlyt., Raak ligt verdwaald, en fta verlegen, Wanneer, ik op die fleile en fchaars betreden wegén, ' Geen leidsman, geen ervaren vrind, Die my zyn' byftand aanbiedt, vind» Of zo ik op die gloriepaén Met moeite een weinig meer den tempel ben genaderd, Maar heigedrochten zie vergaderd, • Die my beletten voort te gaan, Dr.n zie ik ras myn onvermogen: Vergcefsch is al myn moeite, en vlyt, en yvrig pogen; Indien ik geen deelnemend' vrind, Op wien zy vruchtloos woeden, vind. * 4 Uw  v"r. TOEWYDING, Uw heuschheid, zonderwedergaé, Uwloflyke achting voorApolIo's voedfterzoonen Zal de onbefchaafdheid ligt verfchonen Van paulus en virginia. Dit lieve paar, zo fchoon van zeden, Zal Amflels fchouwtooneel aan uwe hand betreden s Terwyl 't in u een' eedlen vrind, Nog meer, een' tedren vader vindt. Heb deernis met mevrouw la tour, Die,zonderbyftand,zich moet van haar dochter fcheiden, Wil jjargaretha, wil haar beiden Vertroosten. Denk wat haar weervoer, Als zy haar kinderen verloren !.. Gyznlt, meédogende, haar jammerklachten horen: Strek haar, en haar beminlyk kind Tot een'la ïourdossais, een*vrind. Eu*  TOEWYDING. IX. Euterpe, die de melody Der toverklanken, die de kiesfche zinnen ftrelen, Zo kunstig op de fchou'vtooneelen Verdénigt met de poëzy , Zal u, voor my, in grootfcher klanken, 6 Weddik! mogelyk in later' tyd bedanken, Dat nu dit lieve paar een' vrind, Eu ik een' kunstbefchermer vind. P. C. WITS EN GETSBEEK* * 5 FOOR.  VOORBERICHT. H'et is geenszins myn oogmerk om , 6y gelegenheid dat myn P ulus en Virginia ten tooneele fitaat te verfichynen, 'my die ook vertaald te vinden is in het eerste deel van het MagazynvanRomansen verhaalen, teRotierdam byj. Meyer uitgegeven,en die voor het groot/Ie gedeelte een waai egefchiedenis ten grondflag heeft, la bourdonnais, hier als de Gouverneur van F Me de France voorkomende, is geenszins een verdichte perfoon: Raynal tekent het gende van hem aan (**) • „La Bourdonnais was geboren te St. Malo. „In den ouderdom van tien jaaren had hy dienst gent„men ter zee. Niets had den loop zyner tochten gefloort „en overal heeft hy uitgemunt. De Arabieren en de „Portugeezen, die gereed ftonden om elkander op de zet „van Mokka te vermoorden , had hy verzoend. Hy had „ Mahé ingenomen. Hy was de eerste onder de Franfchen „die verzonnen had zich in de Indifche zeeën ten oorlog ,toe te rusten. Zyne bekwaamheid in de bouwkundeflclde „ hem (*•) Etudes da la Nature. Tom. V. (**) (ferch. der beide Indien, II Deel IV Bock. Dl. ooen9i-  XIV. VOORBERICHT. „hemin ftaat om volmaakte fchepen te bouwen, hy was „genoegzaam in de zeevaartkunde bedreven, om ze na „alle de ge.vesten des aardbodemstegeleiden, en door zyne dappei leid zou hy ze tegen eene even zo groote magt „verdedigdhebben. Zyne maatregels droegen het merk* i, teken van vernuft; en de geest van uitvoerige befchou„ningen, Welken 'n in den hoogste» trap bezat, maakte i,zyne uitzichten niet bekrompen ; zyne ontwerpen waren „ eenvouwdig, en zyne bevelen altoos duidelyk en naauw^keurig; de zwarigheden dienden alken om zyne natuur' „lyke werkzaamheid op te wakkeren , en om de bekwaamt> beid te vertonen , welke hy bezat, om voordeel te trekken „van de mènfchen die hem onderwérpen waren; alleen $,befchuldigde men hem van eene overmatige zucht tot „rykdommen; en men moet bekennen dat hy geenszins „kiesch was omtrent de keuze der middelen welke hem die „konden bezorgen". Ik heb gedacht myne lezers en aanfc'wuwers geen ondienst te zullen doen met door dit uittrekfel hen een weinig meer met deze perfonaadje bekend te maken, en den aktear, die Hem voorjlellen zat, min of meer een origineel te geven, dat te meer interesfeerto;* dat het wezenlyk befitaan heefh tk  FOÖRÊERICHT. XV. ïk beveel dan dit vaderboze paar in de befcherming van het kunstminnend publiek : ik vertrouw dat de gulhartige ongekunstelde redenen dezer in de natuur opgevoede en door de befchaving der groote waereld nog niet bedorven kinderende ooren der kunstkennercn niet zullen mishagen , ïerwyl ïk, door een' gelukkigen uit/lag aangemoedigd, wel verre van de kunst vaarwel te zeggen , voor zo verre myne noodzakelyker bezigheden zulks toelaten , myne kracht en zal beproeven , om ons nationaal toonecl met ftukken van meer belang te verryken; nog meer indien ik de vrindelyke enderrichting en gocdhartigen byftand myner in jaaren en kunde meer gevorderde kunstgenootcn niet onwaardig ben. MISSTELLING. El. 56. regel p van onderenftaat wenk. lees denk.- P E R-  PERSOONEN. l a bourdonnais, Gouverneur van Plfte de France. mevrouw la tour. margaretha. paulus, zoon van Margarelha. virginia, dochter ") > van Mevrouw LaTour. domingo, neger J de pastoor. d o r v a l , een planter. zabi, neger van Dorval. de havenmeester, j o s e p h , een kind. in wooner s. negers. . soldaaten. matroozen. He: tooneel is op 1'Isle de France. PAU.  PAULUS en VIRGINIA, TOONEELSPEL, met ZANG» eerste bedryf. Het tooneel verbeeldt een woest gedeelte van Visie d» France, en de oevers van eene breeds beek, dis dwars door den weg ftroomt; deze beek, waarvan het water zeer hoog fchynt by het begin van dit bedryf, is vol punten van rotfen , dis boven het water uitjleken; zy zyn zo digt by elkander gevoegd, dat men 'er droogvoets kan over-' komen, met van de eene rots op de andere ta flappen. Verder een woest verfchiet, dat Jomber en fchilderachtig is ; verfcheiden bananenboomen zyn hier en daar verjpreid; een palmboom flaaS midden op het tooneel. Op het einde Van de ouverture hoort men het gerucht van eene regenbui. By het opgaan van het gordyh flaan Paulus en Virginia onder den palmboom; zy hebben beiden hun hoofd met het kleed van Vir* ginia bedekt. EERSTE TOONEEL. PAULUS, VIRGINIA. PAULUS. Vrees niets ; voeg u maar digt by niy, A tlM  a PAULUS en VIRGIN IA, ' VIRGINlA. Myn broeder! Ach! paulus, het kleed van zyn hoofd doende. Ziedaar, de bui is reeds voorby; De regen houdt thans op. virgini A. Geftadig regenvlagen! paulus. Wy zyn thans in 't faifoen: misfchreii Is dit de laatfte. virgini A. Denkt gy dat ? paulus, den hoorn verlatende. ik zal eens zien ; Laat u intiisfchen niets vertfagen : Gy weet toch, myn Virginia' Dat ik my op het weêr verfta. Hy ziet naar den horizont. Kyk, kyk! virginia. Wat mag dit luchtverfchymel wezen ? paulus. Het is de regenboog: zodra Men dien befpeurt behoeft men niets te vrezen ; En  TO ON EEL SP EL. 3 En daar in 't einde ons niets meer deert, Moest gy het aartig liedje eens zingen, Dat u Domingo heeft geleerd : Dit zal uw' angst misfchien bedwingen. VIRGINI A. Zeer gaarne. NEGERLIED. Zoé weg is voor tnyne oogen : Vaarwel! myn geluk is heen. Vriml zal blyven opgetogen ; Niets denken dan u-alleen. Dag voor my geen zon laat fchynen; Bloem geen retik meer voor een' zwart ; Nacht llMp van myn oog veidwynen; Praten ik maar met myn hart. Als gy van de ftad wcêrkomen, Zit gen sis een nachtegaal; Hart toen ahoos zonder fchromen , Oog in traanen menigmaal. Kusfchen u , van liefde irerven , Zeide gy my, hebt begeerd. Schoonde dag «p raj' ie zwerven, Dag is dat men wederkeert. PAULUS. Uw liedje is lief; maar nog veel meer, als gy Het zingt. VIRGINI A. Kom aan, weet gy den weg om t'huis te My dunkt,al pratende zyn wy (komen? A 2 Zeer  4. PAULUS en VIRGINIA, Zeer verre in dees vallei verdwaald geraakt; daarby Sterf ik van honger, en begin alreê te fchromen Dat ons misfchien de nacht verrasfen zal. PAULUS. Kom, kom t De nacht!.. Ei, denk 'er niet eens om: De zon brandt op ons hoofd ; de boomen ' Verfpreiden naauwelyks een fchaduw om zich heen. Wanneer de zon wat hooger is gekomen Vertrekken wy; wees maar te vreên. Ziedaar nog voorraad ; maar die niet zeer lang zal (trekken. Doch waarlyk , ik verbeur myn hoofd, Indien wy zo verr' zyn als gy het wel gelooft. Hy zet het mandje op den grond. Wacht, ik zal daadlyk wel ontdekken... Hy ziet in de lucht. Wanneer wy zyn van huis gegaan, Befpeurde ik wel dat daar van daan De wolken zó en zó ons allen tegen dreven : En nu, vermits de wind in 't oosten is gebleven, Zo volgen wy ze, en ik denk ras by huis te zyn : Gy ziet ik overleg het fyn. VIRGINIA. Hoe ongerust zal uwe en myne moeder wezen! Zy zyn dit toeven ongewoon. Het fpyt my dat ik dus haar liefde en zorg beloon: Gy zult my nimmer weer belezen. Ik  TOONEELSPEL. 5 Ik min haar heiden even teêr,' Zy worden beiden even zeer, Om haare goedheid, van de gantfche ftreek geprezen. PAULUS. En ik dan? Noemt mevrouw La Tour my niet haar'zoon? Zal ik dit niet ééns waarljk wezen? Wy zullen trouwen, zo ik hoop: Dan komt 'er ook een tyd, dat ik niet heb te vrezen Dat myne zuster., die alsdan myn vrouw zal wezen, Gedurig gaan zal op den loop, Als ik haar verg me een' kusch te geven, Haar naderende. Die toch zo weinig kost. virginia, hem de hand op dm mond leggende. Ach! fpreek niet meer hiervan. Zie d'angst, waardoor ik word gedreven, En oordeel of ik fchertfên kan. Neen, laat ons liever wat van onze moeders praten, En van haar grievend hartverdriet. Verwyderd van haar land , ten prooije aan finart gelaten, Moet onze liefde en troost haar baten. Maar , Paulus! zeg , befpeurt gy niet Dat myne mgeder, fints drie dagen, Dat zy een' brief uit Frankryk kreeg, Meer dan voorheen fchynt neêrgeflagen ? Wist ik de reden maar ter deeg'! A 3 @chl  6 PAULUS en VIRGINIA, Och ! indien ik of gy kost lezen, En wy dien brief eens voor een poos. .. paulus. Virginia! dit zou zeer flecht gehandeld wezen: Wy fteelden een geheim. Maar 'k ftel haarfchadeloos Voor 't misfen van het land, waarin zy zyn geboren ; Want tot beftierder onzer woningen verkoren , Heb ik die zó gefehikt geiyk die , naar men zegt, In Frankr>k worden aangelegd. Op dat haar dit verblyf te meerder zal verblyên, Noemde ik 't eene eind'Brctagnc, en 't ander Normandyën; Dit zyn de landen, die zy, reeds zo lang geleên, "Bewoonden. Onze bezighcên Zyn dat gy reeds m eet huis te hpuên, Ik met Domingo 't land bebouwen, Den tuin verzorgen; doch ik laat het daarby niet: Ik zie ook naar ons fuikerriet. De beide palmen, die genoemd met onze naamen, En die Domingo, vol van vreugd, met eigen hand, Toen wy geboren zyn, heeft voor ons huis geplant, Verheffen heerlyk zich te famen. De kinderliefde fproot by ons uit moedermin ; Ik ben uw boezemvrind: gy'zyt myn hartvrindin; Ik heb u lief, gy my; wy durven 't vry verklaren In 't byzyn onzer moeders, die 't Zo veel vermaak geeft, naar ik zie, Dat zy ons zulks zien openbaren, Als 't ons genoegen geeft, dat wy Het zeggen mogen. vir-  TQONEELSPELi 7 VIRGINIA, Ach! myn broeder 1 ach!.. ziet gy ?... Een zwart' fchynt naar ons toe te komen!... 'k Word bang. P AU LUS. Foei! wordt gy bang bymy ? TWEEDE TOONEEL. PAULUS, VIRGINIA, ZABI. VIRGINIA. Ach! zie! in welk een' ftaat is hy! PAULUS. Zie met wat moeite hy zich voortfleept langs deboomen!.. 'k Zal hem myn' arm aanbieden... Stil i VIRGINIA, hem tegenhoudende. Als hy u kwaad deedt... PAULUS. Maar zal hy dan niet befpeuren Dat ik hem onderfteunen wil ? — Kom, goede vrind! ZA15I. Dank ! Zabi op wilt beuren; Hebt goede harten, en zyt blank; Beklaagt de zwarten? Dank u, dank! A4 PAU-  8 PAULUS en VIRGINIA,» paulus. Ga zitten , (lel in ons vertrouwen : 'k Heet Paulus, zy, Virginia. zabi. 8! Ken die goede menfchen, ja, De kindren van die twee mevrouwen, Heel 't eiland lief heeft, woont digt by. paulus, fegen Virginia. Wel, zuster! ziet ge nu dat wy ' Zo verr' van huis niet zyn ? Tegen Zabi. Zeg ons uw tegenfpoeden... Ach, lieve Hemel! zie, zyn beiden voeten bloeden 1 Zabi gaat op een zodenbank naast Viginia zitten, die hem met haar' zakdoek het zweet van het voorhoofd afdroogt. Paulus plukt binden , met welke hy de voeten van den neger omwindt. TRIO. paulus. Vtrhaal ons uw leed, zo grievend, Goede zwart'1 Open uw hart; Ziedaar myn zuster, ze is menschlievend'; .Wy Bemea. deel in uwe fmart. J5A-Ï  TOONEELSPKL.. O Z A BI. Lief meisje zal weten Dat ik heb verdriet: Haar goedheid vergeten, Neen dat zal ik niet, PAULUS en VIRGINIA. Zeg ons uw verdriet. Z A BI. Een meester veel' jaaren My doet kwaad, heel groot; Naar vreemd land zal varen, En zoeken de dood. Nieuw' meester verkopen, Met hem verr' moet gaan: Dces plaats zal ontlopen, Ik moet hier van daan. Ik wensen om te fterven, ln zeer korten tyd; Myn hut wie zal erven t Myn kindren ben kwyt. ZABI. Lieve doodl ach! nader: lk heb groot verdriet; Myn hut, en te gader Myn kindren verliet. Ach! arme vader! PAULUS. Kom, ongelukkig man! kom, ga met ons- gy zult pomingo helpen; u zal voortaaa niets ontbreken. AS 6* PAULUS en VIRGINIA, lk beklaag een' vader Na zoveel verdriet; JZyn einde komt nader, Men fpaart hem nog niee,' Ach ! arme vader!  i© PAULUS kn VIRGINIA; Indien onze oogst myn' wensch vervult, En 't geen my opbrengt dat ik reken, Of ik ook fparen zal! ó! Heb maar wat geduld! Voor 't geen ik win , gy moogt vry hopen, Zal ik uw beide kindren kopen. zabi. Och! dank u zeer, met al myn hart. PAULUS. Gy lydt voorzeker zeer veel linart. ZABI. Heb fints twee dagen my, met angst en moeite en zorgen, By dag in 't gintsch gebergte, en 's nachts in 't bosch verborHalf dood van honger en gebrek, andrca zal beven. S "MI f v ) geven. PAULUS. Gy zult deez' avond by ons komen, Zyt gy nogthans veel te afgemat, Wel nu, blyf zitten, rust nog wat: Ik neem wat takken van de boomen, En maak een hutje: gy zult zien of ik 't verita. Stil,  12 PAULUS en VIRGINIA, Stil, tegen Virginia. Hoor hier eens, myn Virginia! Vraag of hy drinken wil. Hy zoekt takken van hoornen by elkander, virginia. Hebt gy geen dorst ? * zabi. Och, ja! virginia. j 'k Heb hier digt by een bron vernomen; Wacht. Zy vertrekt. paulus, zyn werk beziende. Dat gaat als de wind. zabi. Omtrent zo oud als zy!.. Voor Zabi zorg, als voor hunn' vader, dragen!... Haar jeugd zie, ik my moet beklagen; Geloof de kindren zie van my... Ach, arme Zabi! virginia, komt te rug, met water in haar hand. Drink. Zy doet hem uit haare handen drinken. Zo gy Nog niet genoeg hebt, dan doe ik een tweede reisje. zabi,  TOONEELSPEL. 13 ZABI. Dat my verfrischt!.... Dank, lieve meisje!.. Ik ben verloren ! acli! daar komt mynheer!... wat raad! VIRGINIA. Ach ! broederlief! wat ziet hy kwaad ! Tegen Zabi. Verberg u achter ons. DERDE TOONEEL. PAULUS, VIRGINIA, ZABI; DOR VA Lj met een' /lok in de hand, NEGERS. DOR VA l , tegen zyne negers. Daar is hy, bindt zyn handen. PAULUS. Mynheer !... DOR VA L. Gehoorzaamt! paulus, op een1 vaster' toon. Neen! DOR VAL, dreigende, tegen zyne negers. Volbrengt wat ik begeer. VIRGINIA. Myn broeder!... Paulus !.. Ach,mynheer!.. PAU-  14 PAULUS en VIRGINIA, paulus, tegen Virginia. Een' ongelukkigen, omzwervend' langs de ftrandeh , Gedoemd tot-harde flaverny, Te ontrukken aan zy n kroost!.. — Mynheer! heb medcly' dor va l. Jonge onvoorzichtige ! met welk een recht wilt gy Myn' onbepaalden wil weêrftreven ? paulus. Dit recht is ieder' mensen gegeven, Dat hy zyn' naasten mag verdedigen; en hoe. dor va l. Maar deze flaaf behoort my toe; 'kHeb hem den gouverneur verkocht .-den koop te breken Is myonmooglyk, en ik ftelde hem te leur: lk moet hem leveren. virg ikia, fchielyk. Hoe ! aan den gouverneur, Die myne moeder, toen zy kwam befchermingfineken, Met finaad bejegende, en zo hard Behandelde !... ach ! hoezeer beklaag ikd'armcn zwart'! dor va l. Mynheer La Bourdonnais!... Ik zie wel, jongelieden ! Datgy hem geenszins kent: dit raakt me ook niet, ikkom Tot zyn verdediging toch ook niet hier; maar om Myn voordeel, en myn eigendom Weerom te halen , dat my fchandlyk wilde ontvlieden; Op  T O O N E E L S P E L. 15 Op dat ik aan 't verdrag voldoening geven kan, Dat ik gemaakt heb met een' braav' en eerlyk' man, En dezen deferteur te lonen, Gelykhy heeft verdiend. — Komt, neger;,! vat hem aan. raülus en virginia. Mynheer! ach! wil hem tochvcrfchonen! dor val. Neen... Vlugtcn!... Van my weg te gaan !.. paulus 't Is onze fchuld, mynheer !hy keerde naar uw woning; Wy zyn het, Paulus en Virginia, door wie Hy opgehouden is: wy vragen u verfchoning; Ik bid vergeef ons alle drie. virginia, Uil, tegen Paulus. Hoe! zegt gy dat wy hem hier hebben opgehouên ?.. Gy liegt! paulus, Jlil, tegen Virginia. Om bcltwil. dor va l, Jlil, hen befchouwehde. Ja, hoe meer ik hen bezie, Hoe meer belang, hoe meer vertrouwen Ik in dit lieve paar moet ftellen. ZABI, zich voor Dor val op de kniè'n werpende. Och! wil my Vergeven, meester! maar, zo gy Verkocht hadt Zabi met zyn kinderen, zou hy Ge-  i6 PAULUS en VIRGINIA, Gehoorzaamd hebben; maar alleen van hier vertrekken, Verlaten... DOR va l, tegen Zabi. Stil! Virginia befchouwende. Zy weet myn medely' te wekken. virginia. Mynheer! ach, zie eens hoe hy fchreit! Wat is hy droevig en verlegen !«. Kom aan , mynheer! laat u bewegen , En toon hem uw mcêdogendheid : Opdat, wanneer wy Itraks naar huis vertrekken > Een goede reden, een geluk, door ons bereid, Tot onze ontfchuldiging kan lïrekkcn. D or val. Virginia! gy hebt wel veel welsprekendheid. Tegen Zabi. Sta op; ik heb het u vergeven. Tegen de negers. Doet hem geen leed. zabi. , Dank, meester! D O r va l. Dank veel eer Dccs lieve kindren: hun verzoek trof me. Op myne eer! 't Is moeilyk de onlchuld te wcêrftreven. Loop fchielyk naar uw' nieuwen heer, Die  TOONEELSPEL. tf Die zich deez' avond moet met u aan boord begeven. Wat uwe kinderen betreft. wees maar te vreên, Gy zult ze ééns wederzien. virginia, /lil, tegen Zabi. Wy zullen ze wel kopen. DORVAL. De braave gouverneur, om zyne minzaamheên, Geacht, ja', byna aangebeên, Keert niet naar Frankryk, zo wy hopen, Dan om beloning van zyn deugd en braaf gedrag Te ontfangcn. 't Eiland bloeit gedurend' zyn gezag: Elks liefde zal hem tot een rasfcbe weêrkomst nopen. Nu, lieve kindren! goeden dag! Heel 't eiland mint u : en ik zie het is met reden. Hy gaat heen. p A O L c s, Zabi omhelzende. ' Nu, goede zwart' ! vaar wel! denk aan Virginia. VIRGINIA. En Paulus. zabi. Ja , altoos, altoos. Vaart wel! Ik ga. Hy gaat heen met de negers. B VIER*  iS PAULUS ih VIRGINIA, VIERDE TOONEEL. PAULUS, VIRGINIA. VIRGINIA. Wel , Paulus! hadden myn gebeden Ook invloed ? paulus. fi ! Uw oog heeft dit alleen gedaan : Wel weêrgaès ! wat zag hy u aan !.. Goed, wy zien ons hier in voldaan : Kom , denken we aan onszclv' •. in had het fchier vergeten.. VIRGINIA. Vertrekken wy. Maar ik kan haast niet verder gaan. PAULUS. Wy zulien eerst een weinig eten. VIRGINIA. Gy hebt gelyk; myn honger komt nu weer: Mebt ge iets ? PAULUS. En 't mandje dan ? VIRGINIA. In 't mandje is reeds niet Gy zeide lk zcu hem alles geven. Oneer : PAULUS. 't Is waar. Ziedaar ons fchocn misleid, En verr' gevorderd met onze edelmoedigheid! .. Maat  TOONEELSPEL. 19 Maar t ligt 'er toe, en 't is om 't even ; Ook, ven' dat we ons om deze zaak Bedroeven zouden , gaf zy ons te veel vermaak... Maar waar toch zal ik fpyz' bekomen ? Wat zal ik in deez' tocftand doen ? ♦t Zvn flechte vruchten, die hier groeijenaandeboomen. Niet eens een tamarinde, of kokos, of fitroen Wast in dees heete en dorre ftrec-ken... Wacht, zuster! ik kryg daar een' dadelboom in 'toog. VIRGINIA. Maar zie, de takken zyn zo boeg!... PAULUS. Ik klim 'er by. VIRGINIA. Maar zo gy eens den hals mogt breken!... PAULUS. Kom , kom ! ei val ik dan zo ligt?... Wannéér 'er fchepen in 't gezicht Van onze woning zyn , zaagt gy dan niet hoe vaardig Ik langs dc hoogc masten klem? VIRGINIA. 'k Zag dit gelukkig niet. p /v ü L u s. in den boom. Ei, zuster! zie eens om: Daar is een fchcone tak, dc moeite dubbel waardig \ Maar dat ik hem niet kan bereiken fpyt my zeer: Ply is te dun om langs te treden... Wacht, zuster! zet u hier beneden, Dan buig ik met myn' voet hem neêr, B 2 Dat  to PAULUS en VIRGINIA, Dat gy hem krygen kunt. Nu, pas wel op.. .ter degen.... 11 ebt gy hem ? VIRGINIA. Ja. . Op het oogenblik dat Virginia den tak wil vat ten, trekt Paulus zyri voet te rug, en de tak buigt weder naar boven, zo dat zy niets kan plukken. Kyk eens, ei lieve! zeg Die gaauwert!... Ik heb niets gekregen: Gy trokt uw' voet te fchielyk weg. Zie of het u niet wil gelukken 'Er eenigen van die te plukken : 'k Beloof u voor uw moeite een' kusch. PAULUS. Geef acht! ziedaar Een' onder myn bereik. Kom bier en vang ze maar. DU O. ' VIRGINIA. Pluk dees vruchten met uw hand, II; zal ze in de myuen vangen. Paulus werpt haar dadels toe. Gy zult nu, myn lieve kwr.nr! 'r Loon van uwe moeite erlangen, Zy werpt hem een kuschhandje toe. PAULUS. Hoe ! zd ? Dat is niet goed, 6 neen I 'k Heb niets: de wind gaat daarmeê heen.' VI R»  TOONEELSPEL. H V IRGINIA. Paulust ik zie bier nog meer: Kyk, ik zal u die betalen Met twee kusfchen; werp maar ncêr. • paulus, by zich- zeiven, haar dadels toewerpende. Coed ; ik zal dien prys benalen ; Maar zd, olichoon zy my weêiftreeft, Dat toch de wind 'er niets van beeft, •k Heb thans alles , naar ik zie: 'k Heb voldaan aan uw veilangen; Dit is Ue laatfte, ó gy zult die Op een zachter wyze omfangen... Hy neemt een dadel in zyn" mond, en "klimt van den boom; zy nadert, en op het oogenblik dat zy de dadel aanvatten wil, laat Paulus die vallen en omhelst haar. Virginia is een weinig befchaamd. Dien heb ik beter, zo ik meen: De wind gaat daar toch niet meê heen. Zo gy niet trachtte my te kwellen, Door my al weigrënde af te Haan, Ware ik geenszins verpligt een' list in 't werk te Hellen. Beknor my , maken wy weêr vrede, en laat ons gaan. VIRGINIA. Maar langs wat weg? Ik word verlegen: De beek, die wy, als deze paên, Nog droogvoets hebben doorgegaan, Is opgezwollen door den regen; B 3 Ell«  23 PAULUS ek VIRGINIA, En, tot nog grooter tegenfpoên, Is hier geen fterveling, om naar den weg te vragen: Zo wy een' omweg moeren doen, Om weder naar ons huis te fpoên, Weet ik geen raad paulus. Ik zal li dragen. Hy ziet rond, om den weg te ontdekken. Maar welk een' weg zal ik verkiezen ? Laat eens zien.,. Wy moeten zekeriyk een' omweg doen. ..Misfehien... virginia, fchr ei jende. Ziedaar ons alle twee verloren !.. Onze arme moeders zyn vol angst en ongerust: Het is uw fchuld: gy hebt altcos in "t reizen lust: paulus, luisterende. Bekyf.my niet... Stil!.. Stil toch! Laat ons horen. virginia. Het is Fidcl, 't is onze hond! Als ik zyn flem maar hoor, herken ik hem terftond... Hcc ! zouden wy zo digt by huis zyn , daar dees wegen Zo verre en achter ons gebergte zyn gelegen? paulus, byna Schreeuwende. Daar is Domingo!... ö Wat vreugd, Virginia!  TOONEELSPEL aj VT F D E TOONEEL. paulus, virginia; domtngo, aan den anderen kant van de beek. DOMINGO. Och ja! daar zyn ze beiden, 6 ja!... Wacht, wacht. Hy komt over de_ beek op de punten van de rot/en. VIRGINIA. Ach , Paulus ! hy zal zinken! De vloed is fnel: hy zal verdrinken. paul u s. Vrees niets • hy kan goed zwemmen, en De rotfen, die door 't water Heken, • Verftrekken hem tenfteun.en om'den ftroom te breken. Hy geeft Domingo de hand, om hem op den oever te helpen. Domingo! DOMINGO, ft ! Zie eens hoe vrclyk ik thans ben, Dat ik u weder vind! Ik kan u niet verklaren In welk een' angst en vrees uw beider moeders waren, Toen ze u niet vonden by haar wederkomst van 't veld, Waar ik haar beiden had verzeld. Myn Mietje, bezig aan haar' arbeid, kon niet zeggen Waar gy waart heen gegaan. Ik vhog toen daadlyk heen, Lisp overal, zag rond, en kroop door "ruik en heggen, B 4 Klom  H PAULUS en VIRGINIA, Klom op de rotfen, en ik vroeg aan ieder een'. In 't eind', niet wetende naar welk een' kant te keren, Schoot my iets in den zin • ik nam uw beider kleêren, En liet ze ruiken aan Fidel, en ziet, terftond, Als of" het arme dier myn mening had geraden , Zocht hy, al fnuflende, om uw fpoor te ontdekken , rond. Ik volgde hem, langs duistrc en onbekende paden, Tot aan den ingang van het bosch , waar ik een' ftoet Van vrye negers heb ontmoet: Zy zeiden my dat zy u hadden hier vernemen. Fidel heeft my, gantsch onverwacht. Al kwispelftaartende, by deze beek gebragt r Hy blafte, en haastte zich om weder t'huis te komen. Ik heb gelopen, 'k heb gelopen !.. en ziedaar, Ik vind u beiden by elkaêr. 't Is aardig dat de vreugd vermoeidheid doet vergeten . Ik zou de lengte van den weg haast niet meer weten, Nu ik u wedervind... ó Ik ben zo te vreên ! PAU LUS. En wy!... Kom aan, gaan wy nu heen ? DOMINGO. Maar hoe!.. Wy zullen vast een'omweg moeten maken, Om deze beek: men kan van hier niet t'huis geraken; Want nog zeer verr' van hier... ik fchrik! Zyn eerst de aan ons bekende wegen. Zo gy denzelfden weg genomen hebt als ik, Hebt gy niet minder dan vier mylen afgelegen. VIB-  TOONEELSPEL. 25 virginia. Ach, Hemel! ja; maar ik kan ook niet meer. PAULUS. Kom aan, Wy dienen nogthans heen te gaan: Wie weet hoe onze moeders beven!... Verbeeld u haarcn angst, haar wanhoop,haargeklag... Tegen Domingo. Wy zyn nogthans nog op de helft niet van den dag. DOMING o. Gy hebt gelyk; maar 't is voor 't eerst' van al uw leven Dat gy zolang zyt uitgebleven; En voor een moeder, die haar kindren fchreijend wacht, Zyn de uuren eeuwenlang, 't Ontbreekt my thans aan Virginia! gy durft u op geen rotfen wagen: Coacht. ö Waart gy nu nog in dien tyd, Dat ik u beiden op myne armen heb gedragen! Maar nu gy eindelyk zo groot geworden zyt... Het raakt niet... paulus, met vuur. Ik zal dat wel klaren: Domingo! ik ben jong en fterk, 'k Heb moed , en ben reeds twintig jaaren : Kom, kom, het is voor my geen werk. Wat bondels fuikerriet heb ik niet opgenomen! Hoe vaardig liep ik met een' akajou niet heen! Myn zuster zal toch ook zo zwaar niet zyn, 6 neen! B i * Kom,  26 PAULUS en VIRGINIA, Kom, haasten we om; om t'huis te komen. domingo. Maar hoe doorwaden wy dees heek! Ziet gy den fhellen vloed niet f.romen ? paulus. Maar zie dees rotfen dan ; wanneer ik ovcrfteck, Zal ik met «óorzorg zacht van de eene op de andre flappen. Ach ! onze moeders zyn zo angflig ! Laat ons gaan.. _ Kom, zet myn zuster op myn fehuuders.. Nu, komaan. Laat ons nu hier niet langer fnappen ; Toe , fchielyk ! waartoe nog dit nutteloos geklag ? DOMINGO, Jlil. Die lievenswaarde jongman!.. Ach, Myn Zizi! 'k had voor u hetzelfde my vermeten ! virginia, op een kleine rots geklommen. Neen , Paulus ! ik ben veel te bang. domingo. Vrees niets; de weg is wel wat lang; Maar wy, wy zullen ons verpozend', dit vergeten: Ontbreekt men wel ooit kracht en moed, Wanneer men 't dierbaarst draagt ? virgini a. Nu, goed, Gy wik het, maar indien, by ongeluk, uw voet Uitglyden mogt! het g:as is vochtig... domingo. Stil, Iaat horen. v i r-  TOONEELSPEL. tj virginia, verfchrikt. Ach, Paulus! nu zyn wy verloren ! DOMINGO. Ha! ft zyn myn vrinden: wcest bedaard; Zy hebben my gezegd dat gy hier beiden waart. « ZESDE TOONEEL. PAULUS, VIRGINIA, DOMINGO; NEGERS, aan de overzyde van de beek. FINALE. KOOR VAN NEGERS. Blanken! blyft toch!.. Zacht, Wy komen, wacht. Gy toch vooral niet meer moet wagen ; Blyft aan de andre zy': Wy, meer gehard, meer ftout dan gy, U zullen door het water dragen. Blanken! blyft toch!... Zacht, Gy niet vertrekt; wy komen, wacht. Eenigen begeven zich tot zwemmen; de anderen komen op de punten van de rot'fen de beek over. PAULUS. Virginia I 't zyn goede zwarten, Die wy hier tot ons nadren zien; Zy kennen ons : met blyde harten, Zien wy van hen ons byftand bién.  28 PAULUS en VIRGINIA, EEN NEGER. Voor Zabi hebt mynheer gebeden : 6'. Gy ziet dat elk dat onihou: Een zwart is, gy zult zien, getrouw, Zyn hart is vreemd van trouwloosheden. KOOR VAN NEGERS. Wy zullen, op een groene baar, U naar uwe moeders dragen S Wy brengen haar Dit lieve paar : 6! Zulk een reiz' moet ons behagen! Gedurende dit koupiet hebben eenige negers eene foort van draagbaar vervaardigd van de boomtakken, die Paulus afgefneden had, waarop zy vervolgens Virginia plaatfen ; twee negers' dragen haar, Paulus geeft haar de hand; üe overige negers volgen en gaan vooruit, onder het zingen van het vorige KOOR. Wy zullen, op dees groene baar, e Einde des eerften bedryfs. TWEE-  TOONEELSPEL. .19 TWEEDE BEDRYF. Het tooneel verbeeldt den tuin der woningen van Mevrouw La Tour en Margaretha. Twee palmboomen, ten naastenby van dezelfde grootte, zyn op den voorgrond. EERSTE TOONEEL. MEVROUW LA TOUR, MARGARETHA. DUO. MEVR. LA TOUR. Ach, wat verdriet! Komen zy nog niet! W»t houdt hen zolang toch tegen? MARGARETHA. Stel u gerust; wees niet verlegen: Domingo is hen nagefneld. MEVR. LA TOUR. Ach, vrindïn ! myn leden heven; Ach, wat is myn hart bekneld 1 Waar is Virginia gebleven 1 Hoe word ik door angst en vrees gekweldl MARGARETHA. Misfchien dat Paulus met haar heden By een' naburig' planter is. Stel u te vredcn :  3ö paulus en VIRGIN I-A, Elk acht hem, om zyn minzaamheden; Zy kinnen ftraks ytwis. MEVR.LA TOUR. MARGARETHA. Ach, wat verdüet.' enz. Stel u gerust, wees niet verlegen ! enz, MARGARETHA. Vertrouw op onzen goeden zwaï'; En laat ons 't oogenbük van angst de vrindlchap wyden : Gy zyt aan baar 't verbaal verfchuldigd uwer fmart; Voor onze kindren durft uw hart Zich nimmer oper.en, noch zyn verdriet belyden. Maar met my, uw vrtadin... MEVR, LA TOUR. Gy weet De redenen, waarom ik Frankryk heb begeven. Ik dorst, dewyl myn hart de keuze eens echtvrinds deed „ Den wil en fehikkingen van myn geflacht weêrftrevcn : Ik wees elk aanbod, hoe voordechg, van de hand, En wenschte om met La Tour alleen in d'echt televen. Bedreigd, mishandeld, en vervolgd van allen kant, Verlieten wy eerlang geflacht en vaderland. Naauw' waren wy hier,op dit eiland, aangekomen ,Qmo„ ) Naauw' fireelde een flaauwe hoop ons fel gefchokt geOf hy wierd door de dood weldra myn' arm ontnomen: Ik zag my zonder fteun, ten prooijc aan tegenfpocd ; Maar 'k had een huwlykspand.dat vaak myn leed verzoette; Met myn Virginia valt my geen armoe' zwaar; Ook trof ik het geluk dat ik u hier ontmoette •. Ons beider hart wierd ras ons beider leed gev/aar. • MAR-  T O O N E E L S P E L . 31 MARGAR li TH A. En ik... wat onderfcheid !.. Helaas!ik wierd bedrogen! En dc onvoorzichtigheid ftraftde onfchuldvaak met hoon. De trouwelooste man verblindde my ééns de oogen, Ontvlugtte my, en'liet me een deerniswaarden zoon. Dit pand der teërfte min wierd, fchoon 't niets had misdre- En wettig aanzyn en geluk moest zyn bereid, (ven » Gedoemd te lyden fints den aanvang van zyn leven: En boet, onfchuldig, dus myne onbezonnenheid. Omzwervend , vlugtende , en veritoten van myn vrinden, Zocht ik de rust verr' van de plaats, alwaar ik haar, In d arm eens echtgenoots, eerlang had moeten vinden. Doch laten we eindelyk all' myne rampen daar; Daar ik myn lot, hoe zeer 't myn hart doorg-rieflle, zegen: Wyl ik een hartvrindin door rampen heb verkregen. MEVR. LA TOUR. Veréénigende 't geen dat ons nog overbleef, Wierd deze woning dc onze, enFrankryk was vergeten; Maar 'k had een tante aldaar, mevrouw Saint Phar geheten , Aan wie ik vruchteloos een aantal Brieven fchreef; Ja, vruchtloos, wyl ik nooit een antwoord op zag dagen. Toen ééns de gouverneur een' reistocht ondernam Naar Frankryk. bad ik hem myn' töeftand haar te klagen; 'k Vloog ongeduldig heen , zo dra hy wederkwam , Om hem naar d'uitflag van zyn pogingen te vragen. Hy fchilderde myn tante in gramfchap tegen my, My weigrend' voor altoos de minlte hulp te geven; Hy-zelf, hy voegde nog, zielgrievende, daarby: „ Dat ik dit had verdiend , voor 'tgeen ik had misdreven; „ Dat  31 PAULUS en VIRGINIA', „ Dat wie zyn' eigen zin durft volgen in den echt, „ Den grondflagzynsverderfs met zulk een huwlyklegt." Dit was de vrucht van myne elfjarige verwachting! MARGARETHA. Wat raakt uw maagfchap ons? wat deert ons haar verachting? Zeg, hebben wy hier niet altoos vernoegd geweest ? Wat is 'er nog waarvoor gy vreest? Wy moesten Paulus met Virginia doen trouwen: Zy voeden beiden voor elkaêr een tederheid , Die wy tot heden nog n iet voor gevaarlyk houên ; Maar, zo in beider hart dit vuur zich meer verfpreidt, Vrees ik... MEVR. LA TOUR. Zy zyn nog jong. In onze omflandigheid Is Paulus de eéiiigfte waar we onze hoop op bouwen : Wat dunkt u,zo wy hem eens, met een kargazoen , Een reiz' naar de Indien , in 't voorjaar lieten doen ? Hy fchynt vernuftig, en in 't handlen zeer bedreven; En by de t'huiskomst van Virginia zal *k haar Ons oogmerk eerst te kennen geven. MARGARETHA. Hoe! by de t'huiskomst van Virginia!.. MEVR. LA TOUR. Ziedaar Wat u verborgen is gebleven, En de oorzaak is waarom ik treur! Dees brief... MAR-  TOONËELSPEL. 33 MARGARETHA. Wel nu? « MEVR. LA TOUR. Decs brief is van den gouverneur. t>ees braave man, dien ik van hardheid valschbetichtte, Getuige wat ik leed in myne omfiandigheid, Heeft, op zyn tweede reiz', die hy onlangs verrichtte, Myn zaak met- yvcr by mevrouw Saint Phar bepleit. Hy wist haar eindlyk te bewegen; Maar tot wat prys , helaas ! heb ik haar gunst herkregenl Zy wil dat ik Virginia Haar overzenden zal. Ga eens myn' toeftand na: Het fchip vertrekt van daag, het welk haar zal geleiden: De gouverneur, die 't my nog in bedenking liet, Komt ftraks om antwoord. MARGARETHA* Hoelgy van uw dochter fcheiden? MEVR. LA TOUR. Ik bid u, luister!... Hoort gy niet ?... MARGARETHA. 't Is Paulus item. ö Ja! daar zyn zy alle beiden: Wy zïcn oen einde aan ons verdriet. TWEEDE TOONEEL. MEVROUW LA TOUR, MARGARETHA,PA ULUS, VIRGINIA, DOMINGO, NEGERS. PAULUS. Daar zyn wy. C Kin- •  54 PAULUS en VIRGINIA, Kinderen! van waar komt gy zo fpade ? Ach! wist gy aan wat angst gy ons hebt blootgefteld! VIRGINIA. Och, moederlief! wy komen van het veld ; W) fmeekten vooreen' zwart' den meester om genade; Wy gaven ons ontbyt hem bovendien, om dat Die arme flaaf zoo'n honger had. Ziedaar de zwarten, die ons thans weer by u brengen. mevr. la tour, h:;ar omhelzende. 8 Gy betaalt elk' traan dien gy my hebt doen plengen! MARGARETHA. En, Paulus! gy hebt ook een goede daad verricht. PAULUS. Ik zie u weêrtmyn hart is thans veel meer verligt... Maar deze boom is ómgcfmcteu ? MARGARETHA. Zulks heeft de ftorm gedaan , tcrwyl wy nog ontbeten : Gy weet het ftormt fchicr alle daag'. paulus. Helaas! 't is waar; en ik beklaag De fchepen, zo zy zich van daug in zee begeven... Margaretha legt hem de hand op den mond en omhelst hem. virginia, rrolyk. Maar waarom toch vertrekken zy? Waarom doen zy zo niet als wy? 't Is  TOONEELSPEL. 3$ 't Is immers beter hier gebleven... Och, moeder ! fchrei zo niet: ik weet Onmogelyk, nu wy weêrom zyn, welk een leed U kwellen zou. Domingo, tegen Mevr. La Tour. Mevrouw! de vrinden zyn bezweet: Zo gy hen eenige ververfing wilde geven. MEVR. LA TOUR. AH' wat gy wilt: ziedaar myn fleutels. domingo, tegen de negers. Goed; kom aan, Nu zullen wy ons eens ter deeg verfrisfehen gaan. DERDE TOONEEL. MEVROUW LA TOUR, MARGARETHA, PAULUS, VIRGINIA. £ U A T Ü O R. MEVR. LA TOUR en MARGARETHA^ 6 Kinderen l PAULUS, en VIRGINI 6 Wilt niet fchromen! Want wy verlaten u ngoit weêr. MEVR. LA TOUR en MARGARETHA, ZOCht% Ach! ay verlaten ons nooit weêr!,., C 2  3 Myn vrind! myn lieve broeder! Myn zoon! myn dochters broeder 1 Acb,  62 PAULUS en VIRGINIA, Acb! uur taal doort'nydt het hart Ach! uw taal doorfnydt het hart Van de teêrfte moeder. Van de tcêrlte moeder. paulus, met eene gefmoor de Jlem. Men voert haar weg... '1; moet van haar (cheiden! Neen , neen, ik overleef haar niet!.. 6 Dood! kom, eindig myu verdriet, Opdat ik Elk' dag, vol fchrik , Geen erger Jot my zie bereiden, Hy bezwymt. ALLEN. Paulus! wees ie vteön: Ze is nog niet heen. Men hoort van verre den trommel Jlaan, VIRGINIA. öe trommel Haat; men geeft het fein airede... Men komt om my... vaar wel! thans moet ik gaan. PAULUS. Helaas! dit oogenblik komt my wel duur te Haan 2 de PASTOOR. Gy zult haar weSrzien: wees te vrede: Dat u dit denkbeeld ftccds verbly'. VIRGINIA. Die blyde hoop vervrolykt my. MEVR. LA TOUR en MARGARETHA. J3.e blyde dag komt ras naby. PAU-  TOONEELSPEL. 63 PAULUS. Zy fterft voorzeker verr* van my ! DE PASTOOR. Ach 1 laat haar gaan; ze is meer bedroefd dan gy! Stick haar ten voorbeeld: wees kloekmoedig. PAULUS. Helaas! helaas! 'k ben haar van geen waardy; Myn leven is voortaan rampfpoedig. M ARGARETHA. Virjinial myn dochter ! blyf by my. VIRGINIA. Dat uw geluk myn {-énigst doelwit zy: Dit denkbeeld maakt myn hart kloekmoedig. DEPAS'IOOR m MEVR. LA tour. Ach ! laat haar gaan; ze is- meer bedroefd dan gy: Strek haar ten voorbeeld: wees kloekmoedig. DERTIENDE TOONEEL, DEVORIGEN.DE GOUVERNEUR, MATROO ZEN SOLDAATEN, OFFICIEREN, INWOONERS, NEGERS. DE GOUVERNEUR. D- wind ileekt op: wy moeten voort; Men is om u nog wat gebleven. virginia, tegen de matroozen, met eene gefmoor de Jlem. Ontrukt my dan aan dit rampzalig oord, Vltdr dat het wreed vaarwel myn teder hart doorboort. MEVR»  64 PAULUS en VIRGINIA, mevr. la tour en paulus. o Smart I myn | ^ustM^ ' I ^y n,oet voort' ■ • Tegen den Gouverneur. Ge ontvoer, my thans al 't vermaak van myn leven. de gouverneur en de pastoor. Weldra zult gy haar wederzien : Laat u dees reiz' geen angst verwekken. paulus, de hand van Virginia gijpende. Neen, nooit zal deze reiz" gefchiên; Neen, nooit zal zy van hier vertrekken. paulus. koor. Neen, nuoit zal deze reiz' Weldra zult gy haar weder, gefchiên, enz. zjen, enz, VIRGINIA. Vaar wel, vaar wel, myn lieve moederI paulus, tegen den Gouverneur. Ge ontrukt haar wreed aan haaren broeder. margaretha. Denk (laag aan uwe tedre moeder. mevr. LA tour. De gouverneur is haar behoeder. DE pastoor, tegen Paulus. Waar denk om haare tedre moeder. de gouverneur. Vertrouw op my: 'k ben haar behoeder. koor;  TOONEELSPEL. 6g koor, tegen Paulus. Vertroosr, venroo«t haar tedre moeder. VIRGINIA. Vertroost haar, Paolus! fta haar by; Ach ! zweer het my, Myn lieve broeder! DE GOUVERNEUR en MARGARETHA, tegen Paulus. Hoor. PAULUS. Neen 1 MARGARETHA 0t DE PASTOOR. My (Trekt, denk het vry, Hl ar lot een' vader en behoeder. VIRGINIA. Vaar w»ll denk aan my, En draag zorg voor myn lieve moeder. DE pastoor en MARGARETHA. Wc'dra zult gy haar wederzien i De gouverneur is haar behoeder. mevr. la tour, tegen den Gouverneur. Mynheer! wil haar uw' byftand biên: Strek haar ten vader en behoeder. Ach! myn hart lydt het meest' misfehien; Want ik ben haar geliefde moeder. PAULUS. Ach! ik ben haar broeder: Zonder my gaat zy nimmer heen: ik volg haar overal, myn moeder 1 E BE  C6 'PAULUS en VIRGINIA, DE GOUVERNEUR. Vertrouw op my, en wees te vreên: lk ben baar vader en behoeder. KOOR. Aclt, Paulus ! wees te vreên: Hy is haar vader en behoeder, Stel u gerust, en hoor zyn reên: Hy is haar vader en behoeder. MARGARETHA en DE PASTOOR. Hoor! PAULUS. Neen! MARGARETHA en DE PASTOOR. Vertrouw op hem, en wees te vreên. PAULUS. Ik volg haar overal, myn moeder! VIRGINIA. Vaar wel-! denk aan my.' DE GOUVERNEUR , MARGARETHA, DE pastoor. Weldra zult gy haar wederzien, enz. MEVR. LA TOUR. Ach! myn hart lydt het meest', misfchien; enz. PAULUS. Neen, nooit zal deze reiz' gefchiên; enz. KOOR.'  TOOJNEELSPEL. 67 KOOR. Hoor, gy zult haar wederzien. VIRGINIA. Vaar wel! denk aan my, enz. DE GOUVERNEUR, MEVROUW LA TOUR, MARGARETHA, DE PASTOOR. • Hoor PAULUS. Neen, neen! Zonder my gaat zy niet heen. DE GOUVERNEUR. Weldra, enz, K O O R. Hy llrekt, enz, Virginia wordt door een' Matroos weggevoerd, terwyl de Jnwooners Paulus en Mevrouw La Tour tegenhouden. virginia, zich losrukkende en naar Paulus vliegende. Ach! Paulus!... ach! myn lieve broeder! Zy vliegt in de armen van Paulus, die met haar tracht weg te lopen. KOOR. Weldra zult gy haar wederzien, enz. PAULUS. Neen, nooit zal deze reiz' gefchiêu, enzi DE GOUVERNEUR. Weldra, enz, _„ E 2 Vtr-  68 PAULUS hn VIRGINIA, Virginia wordt van Paulus gefcheiden door dg Matroozen; de Inwoon er s verzekeren zich van Paulus, en pogen, met den Paftoor en zyne moeder hem te vertroosten, terwyl Virginia, door de Matroozen, Soldaaten, en den Gouverneur voortgefleept wordt; zy houdt haar'' zak. doek voor haare oogen, en werpt dien haarc moeder toe. vikginia, met eene gefmoorde''flem. Vaar wel, vaar wel, myn lieve moeder! Mevrouw La Tour raapt den zakdoek van haare Dochter op, bedekt zich daarmede het aangezicht en bezwymt; zy wordt door eenige Vrouwen in huis gebragt. Einde des tweeden bedryfs. DER-  TOONEELSPEL. 69 DERDE BEDRYF. Het tooneel verbeeldt het JTrand; op de eene zyde Jlaat een rots, een weinig verheven. Het is byna nacht. EERSTE TOONEEL. PAULUS, DE PASTOOR. DUO. PAULUS, verwilderd heen en weder lopende. Zy is verdwenen t 'k Moet om baar wenen: Ze is weg! ik zie haar nimmer weêr. DE PASTOOR. Stel u gerust, en fchrei niet meer. Vrind PAULUS. Al 't geluk heb ik met haar verloren! Nog gibtren heb ik haar gezien ; ]k mogt toen hier haar item nog horen: Hoe ligt kan ons 't geluk ontvliênl Myn zuster is voor my verloren! DE PASTOOR. Stel u gerust en fchrei niet meer. E3 no-  7© PAULUS en VIRGINIA, paulus. Ze is weg! ik zie haar nimmer weêr. Haar moeder, haar ontaartc moeder Veroorzaakt haar en my veel fmart. Haar kind, de wellust van myn hart, Was alles voor haar' tedren broeder. 'k Had hier zo menig' blyden dag, Wanneer ik haar ftecds by my zag; Een zoete band verdunde in 't kort ons door het bnwlyk Ydle hoop! ik vlei my niet meer: Helaas 1 ik zie haar nimmer weêr! Dit eiland is voor my afïchuwlyk. Zy is verdwenen! enz. de pastoor. paulus. Cy ziet h:iar weêr, Neen, al 't geluk heb ik ze is niet verloren. met haar verloren. paulus. Indien zy myn vaarwel voor 't minst had aangehoord, Indien de menigte my niet had wcderhouên Om haar gezicht voor 't laatst te aanfehouwen, Ik zou te vreden zyn: ik had haar dan gevraagd: Virginia! indien, gedurend al myn leven, Een woord my is ontgaan, bet welk u heeft mishaagd, Dan zult gy 't immers my vergeven, Eer gy my, voor a'toos , verlaat?... 'k Had haar gezegd: Vermits gy gaat Word ik door droefheid fel beltreden; Maar gy, leef verr' van my gelukkig en te vreden; Vaar  TOONEELSPEL. 71 Vaar wel, Virginia!... Maar 'k zie, mynheer! gy fchreit: Virginia heeft ons verlaten 1 DE PASTOOR. Maar heeft men niet gezegd dat haare afwezigheid Zo lang niet duren zal: laat deze troost u baten; In weinig maanden.... PAULUS. Aehlzy gaat naar 't eind van de Zo zy nïvn ongeluk en 't haare had geraden, Nooit had zy dit verblyf, ons beiden zoveel waard, COflctaoon men elders haar met rykdom had beladen,) Verlaten om een land, waar zy my misfen moest. Dit eiland is wel wild en woest; Maar helder bronnat, dadelboomen , En myn Virginia, ik wenschte nooit iets meer. Maar gy hebt my gezegd, mynheer! Als dat men door het goud geboorte, rang en eer Kan in 't befchaafde Euroop' bekomen. *fc Zal naar Bengale gaan, en, als ik wederkeer, Zal 'k ryk genoeg zyn, om Virginia te trouwen:... Wist ik nu maar een fchip, niets zou my wederhouen. DE PASTOOR. Gy wilt haar moeder dan verlaten? PAULUS. Ach, mynheer! Haar moeder is voor my niets meer! E4 DE  72 PAULUS en VIRGINIA, de PASTüOli, En de uwe ?... PAULUS. Ach, het is waar!., gy hebt gelyk, myn vader! Ze is teder en ze is goed te gader : Zy zou zich van haar' zoon niet fcheiden ; neen, ö neen! Om haar alleen zal ik hier blyven. de PA 5TOOR. Terwyl uw zuster reist verkrygt gy kundigheên ; Ik zal u daaglyks zien ; ik zal u leren fehryven: Opdat, wanneer zy wederkeert, Gy in het geen zy weet ook moogt gevorderd wezen. PAULUS, fchielyk. Och ja ! ik bid dat gy 't my leert : Opdat ik aan haar fchryve. de pastoor. Ik zal u Ieren lezen : Het lezen komt om meest te baat, Het geeft ons troost en moed als alles ons verlaatDe beste vrinden zyn de boeken, indedaad: Zy kunnen onze fmart genezen. p a n L v s, met een gevoelvolle gulhartigheid. 'k Behoefde niet te kunnen lezen, Zo lang zy hier was; neen, ik was wél in myn' fchik. Zy had niet meer geleerd dan ik; Zy wist niet ander:, dan haar'naam in t zand te trekken; «Jl 't was het éénigfte het welk ik lezen kon. Het  TOONEELSPEL. 73 Het oogt ons vaak tot troost verftrékken, Wanneer zy dit op nieuw begon-, Indien zy haaren naam niet weêrvond als te voren, de pastoor. Daar komt uw moeder. r a ui.us. 'k Heb toch alles niet vcrlorc:;! TWEEDE TOONEEL. paulus, de pastoor , m arg a rejth a. paulus. Ach, moeder! ze is dan weg! margaretha. Ach ,lieve Paulus!ja! Tk kom u troosten , en betreur Virginia; Haar moeder, myn vrindin, is radeloos door fmartc , Zy is wanhopig, en de rouw verlcheurt haar 't harte: Kom, laat ons by haar gaan : misfehien paulus, hevig.- Myn moeder ?.. . ik haar wederzien!... Neen, nooit kom ik haar onder de oogen: Zy heeft myn hart te wreed gewond: Een ander moog' haar traarien drogen!... Ik wederkeren op den grond, Waar zich Virginia'bevond!,.. * E » D,  r4 PAULUS en VIRGINIA, De tuin, de bloemen, 't bosch, 't zou alles duizendmaalcn Haar' lieven naam my doen herhalen ! 'k Zou treurig met Fidel in onzen omtrek dwalen ! Het arme dier, dat overal Haar zoekt, maar, evenmin als ik,haar vinden zal, Zou my nog meer verdriet verwekken. Neen, lieve moeder! neen, ö neen!... ' Maar zie, gaan wy te famcn heen, Verlaten wy dees plaats, Iaat ons naar elders trekken: 'k Ga liefst naar de Indien, dan dat ik hier verkwyn'; 'k Zal voor u werken, en gy zult gelukkig zyn. MARGARETHA. Wat voordel doet ge my!... 'k zou myn vrindin verlaten, Nu zy gefolterd wordt door fmart!... Ach, Paulus! ik herken niet meer uw teder hart! Kom, ga met my! wat kan ons hier het toeven baten ? Zie, de avond valt; de lucht betrekt: En dit voorfpclt.... PAULUS, verfchrikt. Wat zegt ge ? een' ftorm !... ' Naar de zee ziende , en uitbarftende in tfaanen. Ik wil haar AchlmynVirginia wordt doordezeeverzwolgen'Xvu!Scn-- DE PA STOOR. Klim liever eens op gintfehen top. P A U-  TOONEEL SPEL. 75 paulos, een weinig geruster. Hy heeft gelyk: de maan komt aanftonds op: Zy zal misfchien de wolken doen verdwynen. Maar kan men verr' zien van die hoogte langs den vloed? de pastoor. Tot aan het Ambereiland. PAULUS. Goed. Kom , moeder! klim met my dan op die rots. 'kSchep Wy wachten tot de maan Zal fcbynei; (moed; Wanneer wy, by haar licht, misfchien, De groote vlag van 't fchip des gouverneurs nog zien. Virginia wendt ligt haare oogen naar dees ftrceken. Wy zullen deze nacht gedurig van haar fpreken; En morgen, als de dag begint vroeg door te breken , Dan zoeken wy haar nog. Hy klimt alleen op de rots. de pastoor, tegen Margaretha. Ik bid u, volg hem naj En wil vooral hem tot bedaardheid toch vermanen. MARGARETHA. i Maar myn vrindin, die, nat van traanen, Den zakdoek van Virginia paulus, te rug komende. Ach! zy heeft dan nog iets: zy mag zich wel verblyden!.. Maar ik heb niets dan d'angst dien ik om haar moet lyden. Paulus en Margaretha klimmen op de rots; De Paftoor bh ft beneden. TRIO.  16 PAULUS en VIRGINIA, TRIO. MARGARETHA. Ziet gy ook iets ? PAULUS. Neen, ik zie niets. DE PASTOOR, Ach, hy ziec niets! PAULUS. 61 De nacht doet van angst my beven! Op dez.'n vloed Is al myn goed, 't Geluk, de hoop van al myn leven. MARGARETHA en PAULUS. Ach ! wy zien niets ! Het blikfemt. PAULUS. 't Blikfemvuur Verfchrikt me in dit uur, Een naarc ftilte doet my beven: 't Sremt alles famen met myn fmart; De nacht heefr al myn hoop verdreven , En de dood blyft Hechts in myn hart. MARGARETHA en DE PASTOOR. PAULUS. 6! Laat de hoop u niet begeven! Ontfteken we op dees rots een vuur: misfchien Zal dan voor 't minst Virginia De nacht heeft al myn hoop toch zien verdrevea, Wat  TOONEELSPEL. 77 Wat rouw hier om haar afzyn En de dood blyft Hechts in wordt bedreven. , ,ny" liet dondert. PAULUS. Hoort gy dien ysfelyken flag! Hoort gy den llormwind zich verheffen!... God! ik ftneek op myn kniën u, ach! Spaar toch myn zuster voor elk' flag! Laat my alléén de donder treilen l Het dondert Jlerker. MARGARETHA en oe PASTOOR. PAULUS. God! ik itneek op myn kniën God! ik fmeck op mynkniên ' u > ac|, 1 u , ach ! Spaar toch zyn zuster voor Spaar toch myn zuster voor elk' flag! elk' flag! Laatverr' van'tfchip de donder Laatuiy alléén de donder treffen! treilen! DERDE TOONEEL. MARC ARETHA, PAULUS, DE PASTOOR, JOSEPH, inwoon er s, met touwen, enz. Het dondert en blikfemt aanhoudend. de pastoor, tegen de InWooners. Wel nu? EEN INWOONER. De havenmeester ducht Een' vreesfelyken ftorm: de lucht Is  78 PAULUS en VIRGINÏA, Is zwart; het westen gloeit. Hy heeft bevel gege ven Om vuur te ftoken op het ftrancl, opdat vooral Het fehip des gouverneurs geen fchade lyden zal. paulus. Ach, myn Virginia!... Ik lidder voor haar leven! ce pastoor. Stel u gerust: 'er is nog geen gevaaf, Myn waarde Paulus! neen. joseph, tegen Paulus. Ziedaar. Wat my Virginia belast heeft u te geven. paulus. Haar halsfieraad!... JOSEPH. Zy wil dat gy Het wél bewaren zult, tot zy Te rug komt. paulus. ê!'t Verlaat my niet dan met myn leven! de pastoor. Maar, Paulus! wilt gy deze lién Niet in hunn' arbeid byftand biên ? paulus. Zeer gaarne: ik zal my by hen voegen. de pastoor, tegen Margaretha. Dit baat hem mogelyk in zyne ontlteltenis ; Hy zal geruster zyn zo lang hy bezig is. KIER-  TOONEELSPEL. 19 VIERDE TOONEEL. margaretha, paulus, de pastoor, joseph,inwooners;de havenmees. ter, verzeld van soldaaten met flambouwen, ullles is in beweging ep den oever. Paulus werkt met de Inwooners. de havenmeester, fchielyk. Myn vrinden! ik zie met genoegen Dat myn bevelen zyn volbragt. Ik vrees een ysfelyke nacht: De wind fteekt op uit al zyn kracht, De hitte is byna om te fmoren. 'Er is een fchip naby de kust; 'k Ben daar omtrent zeer ongerust. Poogt toch de inwooners aan te fporen, Inmiddels ik aan dezen kant Soldaaten plaatfen zal langs 't ftrand, Om naauw op alles acht te geven. Ik bid dat ge ook op alles let: Opdat door onze zorg het leven Der fchepelingen word' gered. Hy vertrekt. v r f-  te i' A U [. U S en VIRGINIA) V T F D E TOONEEL. MARGARETHA. IJ E PASTOOR, PAULUS, JOSLP'ü, INVfOONERS, SOLO AA TEN. MA R G A RE T M A. Helaas! DÉ PASTOOR. Sehon mnrrl moVrnimrK». ;,. .,:„.«.„ Gy zie- dat, ingeval het fchip Cmcn Mogt Moten op een rots of klip, Men dadclyk te hulp zou komen. ■ MARGARETHA. Pastoor! draag zorg voor mynén zoon: Zyn fföutheid heeft my vaak doen beven ; Bedaar hem, ik zal my naar myn vrindin begeven, Opdat ik haar myn' byftand toon'. Zy vertrekt. ZESDE TONEEL. DE PASTOOR, PAULUS. IN WOONERS, SOLDAATEN. F I N A L E. DE PASTOOR, n vrinden : in dees gevaaren Toone elk vai> u om *t zeerst' zyn' moedWilt toch geen zorg noch moeite (paren i Opdat gy nog het fchlp behoedt, KOOR  TOONEELSPEL. 8i koor van inwooners, bezig met planken en duigen aan elkander te binden. Werken wy, opdat het word' behoed. Harde donder/lagen ; het tooneel wordt enkel door den blikfem verlicht. EEN INWOONER, Op de rots. Ik zie daar twee fchepen bcneên: Laat ons toch het vuur verlterken; Zy Rotan vreeslyk tegen een: 6 Vrinden! laat ons yvrig werken. paulus, naar den Paftoor lopende. Hy fpreekt van twee!... wat yslykheen!... Viiginia! waart gy gebleven!... Ach! zy floten tegen een... Virginia... ach, gy 'zult fneven! — Wat yslykhèênl DE PASTOOR. Wees toch te vreên. PAULUS.5 Zulk een bsmin'yk kifid begeven, In dit onrzagchlyk oogenblik... Heeft ooit een moeder dit bedreven?... Hoe wordt haar kind geprangd door fehrik!.. ■ Zy ziet het einde van haar leven, En zy befchuldigt haar als ik. p be  82 PAULUS eb VIRGINIA, DE PASTOOR. PAULUS. Denk dat zy de oorzaak van hnar leven, Hoe wordt enz. Ih dit gevaarlyk oogenblik , Haar leed , baar' angst reeds heeft vergeven. Kanonfclwoten en bükfems. EEN MATROOS. Het fchip des Gouverneurs doet reeds het noodfein horen. , „ PAULUS. o Smart! DE MATROOS. Hy heeft alreê zyn gro«te mast verloren. Een noodfchoot van verre. Het onweder wordt nog zwaarder; het teoneel is geheel duister. PAULUS, KOOR VAN INWOONERS. Men roept om hulp met dezen fchoot: Ach I redt myn zusier ? Laat ons hen redden I uic de» "°°d- Paulus wil zich in zee werpen; de Paftoor houdt hem tegen. '"v" zoon ! enz' Ik most naar beneên. • . Ik red haar, of ik ga verloren! Paulus omhelst zyne moeder, flaat de oogen ten Hemel, rukt zich los van de geenen die hem omringen, klimt fchielyk op de rots, enfpringt in zee. De ftorm verheft zich; het onweder wordt zeer hevig. F 2 AGT-  84 PAULUSenVIRGINIA, AGTS T E TOONEEL. mevrouw la tour ligt bezwymd; M a r c ar et h a en D e pastoor zyn bezig om haar te helpen. d e havenmeester verfchynt met eenige soldaaten, die hy aan den oever plaatst; doch zodanig dat de zee in het gezicht der aanfchouwers is. Verfcheiden M a t Kooz èn zyn op de rot/en, van xfaar zy planken en touwen in zee werpen. Vervolgens ziet men het fchip van den gouverneur verfchynèn, geflingerd door den Jlorm, zonder masten noch zeilen; virginia ftaat op het agterfte gedeelte van hetzelve over einde, zich aan een touw vasthoudende met de eene hand, en de andere uilftrekkende naar de geencn die op den oever/laan; zabi ligt voor haar op de \niên ,'en fchynt haar tefmeken om met hein in zee te fpringen. Het tooneel is nu geheel door d 77 blik/cm verlicht, en dan weder oogenblikkelyk i-i de verj'chr/klykfte duisternis. koor. Wei k ecu Icliromen ! Wy zien baar ons ontnomen. De gantfche lucht is in vuur. Vermogend vader <'er natuur 1 Wy 'uiuiUn u, bat haar den Itortn ontkomen. In dit verfch.iklyk uur Is ons aile hoop benomen. J'Je donder flaat in het fchip, het vcrbryzclt, jj Virginia zinkt met hetzelve. KOOR.  TOONEELSPEL. 85 koor. Ach ! ach ! aeh! ach ! Alles vergeèfsch !... Hoort hun geklag... De dood vendelt hun jeugdig leven : Men fchrei, men fchrei: zy zyn niet meer, Wy zien hen nimmer weêr. Virginia! moest gy met Paulus fiicvenl NEGENDE TOONEEL. Het onweder houdt op ; de Zucht wordt helder en de dag breekt door. Een zachte ritournel kondigt de aankomst van P a V l V s eh z a a 1 aan , die v 1rginia op het tooneel brengen. De P a s1 o o ft roept: Daar zyn zy ! en allen roepen met de uiteyJle b/ydfehap : Zy zyn gered! Paulus, Zabi,eenige Negers en Virginia verfchyncn op het ftrand; Paulus neemt haar in zyne armen, en brengt haar met hulp van Zabi vóór op het tooneel. Zy is bezweken; Paulus houdt haar eenigen tyd op zyn knie; gedurende eene zachte harmonie komt zy allengs weder by, en Paulus ziende, wil zy hem omhelzen; doch beiden hunne moeders gewaar wordende vallen zy haar om den hals, onder het uiten van de groot/te vreugd. LAAT-  *J PAULUS m VIRGIRIa. LAATSTE TOONEEL. iE voricen; de gouverneur, bleek en buiten adem, met /osje hairen, W^lk een geluk ! zy is gered!... In 't oogenblik, wanneer de floep wierd uitgezet, En ik daar in haar wachtte, om haar naar 't ftrand te leiden, Heeft my een rukwind van het zinkend fchip gefcheiden. Neen, ongelukkig kind ! neen, tedre moeder! neen, Gy zult elkander niet verlaten; Ik ga naar Frankryk, maar alleen: 'k Hoop dat myn yverby mevrouw Saint Phar zal baten: 'k Zal haar bewegen dat ze u fleeds genegen zy; En zo 't my niet gelukt... Wel n» ,'k ben ryk en vry, Dan neem ik uw geluk te vestigen op my. Tegen Zabi. Gy, braavc zwart'! die u zo moedig hebt gedragen , En voor Virginia zo ftout u zelv' dorst wagen! Ziedaar myn beurs; wees vry. Wy zien in dit geval Dat waare liefde en deugd nooit vruchtloos wezen zal. KOOR.  TOONEELSPEL. 8? KOOR, Nu is alle ftnart verdreven: Dut het vermaak het leed verwinn'. ê Teder paar! gy zult > > te vreden leven, Ho» zullen wy altoos > Nb ^ ^fy f i" 'J e'"d' vereend ^ 2yU £ door de min. EINDE.  Geen Exemplaaren zullen voor echt erkend worden, dan die, welke door den Secretaris van den Nationaalen Stads Schouwburg ondertekend zyn.