ALEXANDRINE EN UNVAL,  rt  ALEXANDRINE èn LÏ^VAL* B L T S P E L , met ZANG; gevolgd naar het fransche, LE J O C K E I, van H O F F M A N, door P. G. WITSEN GETSBEE& te AMSTELDA M, J. HELDERS en A. MA R S. 1:97. Met Privilegit,   TOEWTDING. AAN M E V R O U W E CATHARINA ELISABETH ZURMUHLEN, ECHT-  ECHTGENOOTE VAN DEN H E E R E HENDRIK ZIELKENSj LID VAN DEN RAAD DER GEMEENTE, EN KOM MISS ARIS FAN DEN NA TI 0 NA AL E N STADS SCHOUWBURG, T E AMSTELDAMé M et welk een' zwier en mnjesteit DoorgaansMelpomené haargunstbeê voofmoog'dragen, En met welk een bevalligheid Thaliè', alboertende, befchermitig weet te vragen, Durft toch myne Erato, nu ze Amflels fchouwtoonecl In 't kleed van een' jockei fchroomv:.lrt zd overreden, Verfchoning vergen, zo ze een'kleinen misftrp doet, Daar zc in vermogen voor haar zustren wyken moet. Uw  T O E W T D I N G, vu* Uw heuschhekl fin my toe , Mevrouw! Dnt ik myne Erato uw gunst moge aanbevelen: Daar ik , op goeden grond , vertrouw Dat ze, als haar zustren, op haar beurt uw hart zal ftrelen* Als zy, al zingende, door zagte melody, Door kiéfchs, eenvouwdige en door ongezochte toonen, Het merk der zuivrc harmony , U fchetsthoe tedre liefde in 't eind' zich ziet belonen;, Als zy alexandr i ne aan haar' li n v al verbindt, En i-sabel le in 't eind' te rug geeft aan haar' vrind. Wat lof my ook word' toegebrngt, Wat glorie ik my door myn' arbeid durf beloven v De loffpraak van het fchoon gedacht Is my het aangenaamfte en ga'at het all' te boven. Geen onverfchilligheid , geen ydle gloriezucht Vuurt ooit de kunstliefde aan; maar de eer is haarevoed- En vindt dees kleine lettervrucht 0*,-r» Thans in zurmühlen haar lofwaardige behoedfter , Dan valt my de eer , die my het dierbaarfte is, te beurt: Dat ook het fchoon gedacht myn kunstmin prys! k (keurt. G7  vin. T O E W r D 1 N Ö. Gy zult toegevend zyn, Mevrouw! Omtrent alexandr ine; all' wat zy hebb'bedreven Sproot uit te rterke liefde en trcuw Voor hem , om wien zy reeds haare oudren had begeven. De liefde doet haar thans verwisflcn van gewaad , Om, zonder achterdocht, by haar' l i n v a l teblyven; De liefde gaf haar dezen raad, ^yen. Opdat geen dwang haar zou uit damons huisverdryDees doet haar groote trouw en tedre liefde recht, En geeft haar eindelyk zyn' neef lin val ten echt. Npgthans indien zy, met linval Vereend , voortaan het zoet des buwelyks zal fmaken, En hoogst gelukkig wezen zal, Dan is zy 'tuverpligt: gy kunt haar' wensch volmaken, Als gy beflendig haar in uw befcherming neemt. Zeis deugdzaam , en haare eer en onfchuldzyn haar heiMaar ze is hier onbekend en vreemd, O'S» En geenszins voor 't vergif' van lastertongen veilig; Dochzogy haar uw gunst en uw befcherming biedt, Mevrouw!dan vreest zy'twoên van haar benyders niet. Myn  T O E W T D I N G. ix. Myn jeugdige Erato zal Haag. , «r ■ ■ - Vmer>y Wanneer ze uonbefchroomd haarkunstvrindin magnoe- 'Er grootsch op zyn dar. ze u behaag', En fieeds uw kunstliefde in ApoIIo's tempel roemen. ója, Mevrouw.' al wie de kunsten hoog waardeert, Befchermt en ondcrfchraagt \erdient der braaven achEn noopt hem die de kunst handteerr, CtlnS> Zyn vlyt verdubbelend, tot dankbre pligtbecrachting. Dat dan myne Erato in uwe vrindfchap deel', Dan treedtzy, als jockei, ftoutmoedig ten tooneel'. P. C. WITSEN QETSBEEK. I. Dec. 17P7. FOOR.  VOORBERICHT- ogten alle ontuchtige, laffe en fnaakelooze kitten* ,, ten van het tooneel verbannen, en derzelvcr plaats 9, door kiesfeher, geestigere;! bevalligernaftukjes vervuld „ worden!" was reeds [mts langde wentch van allen die den goeden finaak ook op het tooneel willen zien keerfchen , en ook de myae; ten dien einde bewerkte ik dit fuikje ten dienste van onzen fehomburg, en wensck dat het zyne aanfehouwers genoegen geven zal. Dit is alles wat ik fry deszelfs uitgave te zeggen heb.  Geen Exemplaaren zullen voor echt gehouden worden, dan die welke door den Secretaris van den Nationakn Stads Schouwburg getekend  PERSOONEN. PAMON, oom van Linval, L I N V A L. ALEXANDRINE, minnares van Linval. I S A B E L L E. IA FLEUR., knecht van Linval, Het tooneel is te Parys, in het huis van Damon.  ALEXANDRINE èn LINVALj B L Y S P E L , met ZANG. EERSTE TOONEEL ALEXANDRINE. "Welke ongelukken, welke onaangenaamheden veï1» oorzaakt ons een eerste misfrnp! Ik heb myne ouderrf verlaten , om hem dien ik bemin te volgen. Verborgen als eene misdadige, in een vreemd huis, moet ilj ieders oog iontwyken, uit vrees van herkend te zuller! worden; zelfs zie ik hem niet dikwy!s,om wien ik zo veele opofferingen gedaan heb. ó Jonge meisjesJ jonge meisjes!.... ARIA. Zo dikwyls gy een' minnaar zïef Met Uvvynende oogen u befcbomven , En gy niet fchielyk hem ontvliedt, Dan zal het u gewis berouwen'. Belaagt u ééns zyn tedre taal, Straks is uw' hart het zyne airede; VVeêrftaat gy hem voor de eerste tnatfj Nogthans bezwykt gy L>y de tweede. A ObU  2 ALEXANDRINE en LINVAL, Ontvlugt vooral hem die u vleit; U ftaat het grootst gevaar te vrezen: * Helaas ! te veel vermetelheid Kan fomtyds wel eens zwakheid wezen. Wanneer Linval voor 't eerst my zag, Liet ik hem lang om weermin Grieken; Ik fprak te veel den eersten dag: Den andren dag kon ik niet (preken. Maar 't is vergeefsch dat men zich plaag* Om van de min zich los te maken: Ee liefde dwingt ons toch geflaig, Haar vuur doet fceeds elks boezem blaken; Haar zagtc en toverende taal Zal dra het (lugste hart verwinnen. Ach! wie bemint voor de eerste maal, Moet waariyk wel oprecht beminnen! TWEEDE TOONEEL. alexandrine; la tlel'R, met eenpakje. LA fleur. M ejufvrouw! zie hier wat gy my bevolen hebt. ALEXANDRINE. Breng het in myne kamer, en wacht u vooral 'er iets van tegen Linval te zeggen. La Fleur vertrekt. Hoe meer ik het overdenk, hoe meer ik my verheug over de list, die ik bedacht heb om myn' minnaar niet weder te verlaten, en alle achterdocht te ontgaan. Maar daar is hy, D E R-  B L T S P E L. S DERDE TOONEEL. alexandrine, linval. linval. My ne lieve Alexandrine! wy zyn aan het grootlte gevaar blootgefteld. Gy ziet my in de hevigfte ongerustheid. a l e xa n d rine. Wat is het, Linval? Wat gevaar kan my nog dreigen? Bemint gy my niet meer? linval. Ach! ik bemin u meer dan ooit; en nogthans wy moeten fcheiden. alexandrine. Wy fcheiden! En gy zyt het die my dit zegt!.... Gy zult dit kunnen doen? linval Hoor my, bid ik uj veroordeel ray niet zonder my te horen. alexandrine. Indien ik u hoor zult gy gelyk hebben. linval. Myn oom moet welhaast hier komen. alexandrine. Uw oom? A 2 lI n*  9 ALEXANDRINE en LINVAL, L X N VA L. Helaas*! ja. Ik had gedacht dat hy lange" op het land zou blyvcn : ziedaar waarom ik het heb durven wagen n hier te laten huisvesten ; maar ik verneem dat hv te rug komt: zo hy u in zyn buis vond , wy waren beiden verloren. ajsexandrine. Gy hebt niet altyd zo voorzichtig en befchroomd geweest. LINVAL. Ach! gy weet niet wat hem te rug voert. ALEXANDRINE. Spreek. LINVAL. Hy wil my uittrouwen, en brengt de echtgenoote mede die hy voor my beftemt. A L E X A N DRI NE. U uittrouwen!. . Ach! ik blyf... Ik hecht my aan tl , ik verlaat u niet weder.. . U uittrouwen!.. Ik hoop dat dit niet zyn zal dan na myn dood. LINVAL. Lieve vrindin! Wees gerust. Gy weet wel dat ik u niet kan verlaten; maar laat ons ten minsten den ftorm ontwyken. Ik heb u reeds honderdmaalen gezegd dat ik geen vermogen heb: alles wat ik bezit heb ik van myn'1 oom: hy bemint my als een' zoon, en beltemt my al zyn goed; doch daarentegen wil hy dot Ik  B L T S P E L. s ik hem gehoorzame: hy wil dat ik de dochter van een' zyner vrinden ter vrouw neme. Met hem te wederftreven verlies ik alles, en maak u ongelukkig.: laat my den tyd om hem van befluit te doen veranderen; verwyder u uit dit huis, dat het zyne is, en waar gy u niet voor zyne oogen verbergen kunt. Onze fcheiding zal niet lang duren, en Linval zal eer Her-ven dan ongetrouw worderf. ALEXANDRINE. Ik blyf. LINVAL. Gy biyft? En wat zal 'er van ons worden, zo myn oom u hier ziet? A L E X AND RIN E. Vertrouw op my: ik heb een middel... LINVAL. Welk een middel? ALEXANDRINE. Een list, die ik voor iets anders bedacht heb ;maar die my thans verwonderlyk te pas komen zal. LINVAL. Maar myn oom... ALEXANDRINE. Uw oom zal my zien. LINVAL. Wat zal hy zeggen? ALEXANDRINE. Hy zal zeggen dat ik zeer beminlyk ben. A 3 LIN-  6 ALEXANDRINE en LINVAL, LINVAL. Lieve Alcxandrine! gy kent myn' oom niet: cis hy zich iets in het hoofd gezet heefr... . ALEXANDRINE. Laat my begaan , zeg ik u: ik zal by u blyven. LIN VAL. Maar deze vrouw, die hier komt. ALEXANDRINE. Deze vrouw zal my zien. LINVAL, Maar bedenk toch,... ALEXANDRINE. Ik heb aan alles gedacht; ik herhaal het u, ik weet een zeker middel om by u te kunnen blyven, zonder Jemant te ergeren. DUO. LINVAL. Het fchoon ontwerp, dat gy wilt fmeden, Begryp ik niet: doe my 't verdaan. ALEXANDRINE. Nu goed,Linval, wees maarte vreden, Vertrouw op my, en 't zal wel gaan. LINVAL. 't Zal gewis een dwaasheid van u wezen. ALEX AN D RIN e. Neen, Linval, neen, 't zal geenzins dwaasheid wezen. Zo Linval my zyn hulp wil bien, Mint hy oprecht zyne uitgelezen, Dan zal ik my beveiligd zien. L I N«  B L T S P E L. 7 LINVAL. Dat zal die vrouw ons ftraks bevvyzen. ALEXANDU.I NE. Zy zal my zonder gramfchap zien. LINVAL. Maar myn oom... ALEXANDRINE. Zal mynen yver pryzen, En dij genegenheid en trouw, waarmede ik u bedien. LINVAL. ALEXANDRINE. Pet fchoon ontwerp, enz. Nu goed, Linval 1 enz. L IN VA L. Maar ik bid u , hoor toch naar reden: Het is geen tyd van boertcry : Myn oom komt ftraks ; ga naar beneden. ALEXANDRINE Hy komt ? Wel, dan vertoon ik my. LINVAL. Voor hem ? ALEXANDRINE. Gewis, voor hem vertoon ik my. LINVAL. ALEXANDRINE. Maar 't zal gewis een dwaasheid 6 Neen ! het zal geen dwaasheid wezen. wezen; Ik beef voor u... wat ftoutbe- Wees gerust en laat my begaan; ftaan! Ga heen, ga heen, doe myn bc- Wil uw geliefde, uwe uitgelezen geren, Verwyder u , doar ik zyn' aart • Tocn in haar oogmerk niet wcêren woede ken. ftaan. II; beef voor u , enz. Neen, ik blyfhier: niets zal my deren, Indien ik by myn' minraar ben. Wees gerust enz. A 4 V I E a.  I ALEXANDRINE en LINVAL, VIERDE TOONEEL. linval, alexandrine, la fleur. la fleur. jYXynheer! uw oom is aangekomen met cene dame; zy Happen uit het rydtuig. FT F D E TOONEEL. linval. J'Xemel! zy gaat in haar kamer!.. zo myn oom Ach! welk eene onvoorzichtigheid!.... Wat zal ik doen?., Men, zal haar zien... Ik ben verloren. Ik jal de deur fluiten. Hemel! daar zyn zy. ZESDE TOONEEL. linval, da5ion, isa belle. d a mo n. Neef! het fchynt dat gy niet veel haast hebt om by ons te komen. linval, Ifabelle met verlegenheid groetende. Vergeef het my, oom!.. Het was doordien ik in een oogenblik verrast ben geworden. d am o n. En ongetwyfeld aangenaam verrast; want ik breng u eenl)emin!yk meisje mede, dat weldra uwe vrouw \vezen zal, Komaan, neef! omhelst elkander Wel,  B L T S P E L. 9 Wel nu, wat deert u beiden ? Gy zyt beiden ver'ttomd... Zou de fympathie reeds werken'? Gy zwygt, Ifabelle? isabelle. Myne ftilzwygendheid is zeer natuurlyk. " dasion. Eene vrouw , die zwygt, noemt gy dit natuurlyk? En gy, Linval! ftaat daar als een ftandbeeld. linval Myn oom!., de verwondering... de verrasfing.... de ontroering... dam qn. De verrasfing! de ontroering! Wat zonderlinge reden! Wat duivel! een jongman, wien men eene jonge en nr.rtige vrouw medebrengt... linval. Dit is juist het geen ik zeggen wilde, oom! d a m o n. Kom aan, laten wy dit alles daar: gy zult elkander ftraks op uw gemak fpreken. Laat ons nu zien waar wy huisvesten zullen. Deze kamer was goed voor Ifabelle , tot zo lang de bruiloft gehouden is 5 kom.... linval, fchieljk. Myn oom! deze kamer ligt overhoop; ik heb 'er myn verblyf eenige dagen gehad: deze ware beter voor raejufvroijw. AS d A,-  io ALEXANDRINE em LINVAL, D A M O N. Gy hebt gelyk, zy is vrolyker, en ziet op den tuin. Hoort gy wel, Ifabelle! daar is uwe kamer. Ifabelle hoort niet en jlaat in gedachten. Engy, Linval! ga met my: ik heb hier een igefchikkingen temaken. Laat ons hetlieve kind den tyd laten Zich van haare verrasfing te herltellen:zy is verftomd,verlegen... Debefchroomdheid, de fehaaintc... een niets maakt de vrouwen verflagen... maar Iaat haar begaan : in weinig dagen zal men haar niet meer befchuldigen dat zy te weinig fpreekt. ZEVENDE TOONEEL. ISA CE LL E. w at zal myn lot zyn ! .. Ongelukkige \ rouwen !... Men ontrukt my aan myn huisgezin, men fcheidt my van den man , die alleen my gelukkig maken kon , oin my in cc.i vreemd huis te brengen , en zonder myne toeftemming te doen trouwen ! RE C I T A T I V O. Ach! al myn hoop is thans verdreven: Verfchriklyk uur! 6 dag van fmart! Den geen met vvien ik dacht te leven, En die de vreugd was van myn hart, Moet ik opofFren en begeven , En hem een prooi doen zyn van fmart. ARIA.  B L T S P E L. n ARIA. 6 Gy, dien ik onfchuldig, En gedwongen verliet! Draag, dierbre vrind ! geduldig Uw fmart en zielverdriet. Hoe zal ik my gedragen! Wie zou 't wagen My bulp te bieden!... Ach! Ik ben meer te bi-klagen, Daar ik niet fchreijen mag. Neen, hy zal my dierbaar blyven; Ja, zyn becldtenis is in myn hart geprent: Mets zal hem ooit daaruit verdryven; Nooit wordt zyn trouw door my miskend. Geen ftreng gezag, noch wreede plaagen, Neen, niets rukt my ooit van hem af; Eén ftcrveling kon my behagen, Enhy behaagt my tot aan 't graf. Zy komen terug: ach! laat ik myne traanen verbergen , en van hier gaan. Ik weet niet eens meer welke de kamer is die men voor my beftemd heeft.... Ik geloof dat het deze is. Zy opent de deur der kamer van Alexandrine. AG$.  is ALEXANDRINE en LINVAL, A G T S T E TOONEEL. isabelle, alexandrine. alexandrine, binnen, iZyn zy vertrokken? isabelle. Hoe! 'er is iemant in deze kamer! alexandrine. Zyt gy het, La Fleur?^ 1 st. b e l l e. Het is de ftem eener vrouw. alexandrine komt op het tooneel, gekleed als een joekel. Antwoord toch!..- Ach, vergeefmy, mejufvrouw! ik dacht La Fleur te fpreken. isabelle, ftil. Ik heb my bedrogen. Overluid. Ik dacht in myne kamer te gaan. alexan drine. Wat deert u? Gy zyt ontfteld. isabelle gaat zitten. Gy hebt my verfchrikt. alexandrine. Vergeef het my : het is zeer onfchuldig. isabelle. Ik geloof het, al ex-  B L T S P E L* n ALEXANDRINE. Gy zyt niet wel: hebt gy ook iets nodig? ISABELLE. Ceef my een glr.s water, als gy wilt. ALEXANDRINE. Ik ga het halen. Zy vertrekt. ISABELLE. Ik ben geheel ontroerd... Een huis, waar ik nie. mant ken.,. Dienstboden, die my als eene vreemdelinge behandelen... Alles voorfpelt my een ongelukkig leven. Ach! myn vader! waar hebt gy my gezonde»! ALEXANDRINE, met een glas water. Ziedaar, mejufvrouw! ISABELLE. Ik dank u. ALE XANDRINE. Zyt gy het, mejufvrouw! die met myn' heer trouwen zult? ISABELLE. I»- ALEXANDRINE. Zal het haast wezen? ISABELLE. Ik weet het niet. ALEXANDRINE. Vergeef myne nieuwsgierigheid. 1$ A>  i4 ALEXANDRINE en LINVAL, ISABELLE. Het is niets. Gy behoort aan Linval? ALEXANDRINE. Ach! ja; ik behoor aan hem... voor al myn leven. .. Maar daar is hy. NEGENDE TOONEEL. ISABELLE, ALEXANDRINE, LINVAL. D A M O N. Linval. Hjmell wat zie ik! ALEXANDRINE, ftil tegen Linval. Stil! geen verwondering. D A M O N. Is Ifabelle niet wel? ISABELLE. Het is niets. ALEXANDRINE. Mejufvrouw heeft my een glas water gevraagd. D AM O N. Ha, ha! neef! gy volgt ook de mode? Gy hebt een' jockei? linval» Ja , oom! het is een... ALEXANDRINE. Een jongman , die veel van zyn' heer houdt, en hem getrouw dienen zal DA-  B L T S P E L. 15 D AMON. Dit is fchoon geantwoord. Wat duivel! uw jockei is aartig?, LINVAL. Het is de beste jongen van de waereld. ALEXANDRINE. En men wilde my wegzenden. D A SI O N. En waarom toch? LINVAL. Ik vreesde dat myn oom nie: zou goedkeuren... DAM ON. Ik? Gewis; ik wil dat gy hem behoudt. ALEXANDRINE, tegen Linval. Gy hoort het, mynheer! D A M 0 N . tegen Alexandrine. Vrees niets, myn kind! gy zult blyven.- Ik kan Set niet vergeten; wat is hy aartig! men zou hem opeten! Een klein, rond aangezicht.... ALEXANDRINE. Het aangezicht is doorgaans bedrieglyk. D AMON. Niet altyd, dunkt my. Myn vrind! daar is de jufvrouw , die met uw' heer trouwt. Gy zult haar dienen.... ALEXANDRINE. Met veel yver, voorzeker. DA-  16 ALEXANDRINE en LINVAL, DAMON, tegen Linval. Hoe heet hy ? LINVAL. Oom!.. hy... heet... ALEXANDRINE. Alexr.nder. D A M O N. Alexander! dit is een fchoone naam voor een* jockei. ALEXANDRINE. JVIaar ik ben Alexander de Groote niet. DAMON. Hy is geleerd ook! Neef! het is een vond diea gy daar gedaan hebt. LINVAL. Zo hy u behaagt, beu ik 'er blyde om. DAMON. Wel ,hy behaagtmy ukftekend.— Ifabelle 1 is het wat beter? ISABELLE. Ik ben nu wel. D A M O n. Het huwelyk zal alles wel te recht brengen. Wat zal de kleine jockei blyde zyn!.. Een bruiloft is toch eene heerlyke zaak. ALEXANDRINE. Ja, mynheer! het zal voortreflyk zyn. da-  B L r S P E L. i7 DAMON, tegen Ifabelle. Kom ann, ga in uwe kamer: rust wat uit; ik heb een paar woorden met myn' neef te fpreken. Stil, tegen Ifabelle, kaar weg leidende. Hy heeft my gezegd dat hy u bekoorlyk vindt, dat gy hem by uitiïek behaagt. ISABELLE. Ach! Zy gaat binnen. LINVAL, ftil, tegen Alexandrine. Welk eene onvoorzichtigheid! ALEXANDRINE, ftil, tegen Linval. Zwygllil! goeden moed! DAMON. En gy, Alexander! zult ons ook wel alleen laten. ALEXANDRINE. Ik gehoorzaam. TIENDE TOONEEL. DAMON, LINVAL. DAMON. "'Weet gy wat Ifabelle my gezegd heeft, toen zy heen ging? LINVAL. Neen. DAMON. Dat zy u fchoon vond; ja, zeer fchoon; oneindig fchoon. B L I N-  li ALEXANDRINE en LINVAL, l inval. Oom!.. damon, ftil. Goed , by gelooft het! Overluid. Kom, neef! laat ons een weinig van zaken fpreken. linval. WH my een oogenblik horen. Zyt gy wel verzekerd dat Ifabelle genegenheid voor het huwelykheeft? damon. Zeer zeker. linval. En, oom! gelooft gy dat dit huwelyk my gelukkig maken kan? damon. Ha! daar zyn wy! Cy hebt een meisje? Och! ik dacht het al; maar als het anders niet is, zult gy toch doen wat ik begeer. li n val. Maar zo ik geen genegenheid had voorde party, die gy my voorfiaat? damon. Dat betekent dat gy genegenheid voor eene andere party hebt: ziedaar het geen gy wilt zeggen. Wel nu, hoor my op uw beurt. Ifabelle is de dochter van een' vrind, aan wien ik de grootfte verpligting heb; by is niet ryk, en ik wil hem een' dienst doen met  Ir L f S P E L. 19 zyne dochter uit te trouwen; gy hebt niets: ik geef u al myn goed, zo gy Ifabelle trouwt; en niéts, zo gy haar afflaat: ziedaar myne voorwaarden; fpreek. LINVAL. Ik geloof dat de liefde iets te zeggen heeft in het huwelyk. DAMON. Zo zy 'er iets in te zeggen heeft, zo veel te beter; zo niet, zy zal daar na wel komen; maar dit is buiten my: het huwelyk zal daarom echter voortgang hebben; en behalven dat, het is zeer aanneemlyk. LINVAL. Welk eene vereniging van twee perfoonen, die elkander niet beminnen! D A M 0 N. Welk eene veréënigingl welk eene veréénigingf Zou hy die u hoorde fpreken niet zeggen dat alle gehuwden elkander als tortelduiven beminden! LINVAL. Het zou niet kwaad zyn als het zo ware. D A M O N. Och, ja! dit is een fraaije harsfenfehira. Geloof my, neef! ik ken de menfehen een weinig; en zelfs de vrouwen , fchoon dit moeijclyker is. Ziehier myne denkwyze: Bemint eene vrouw by haar trouwen, ot" zal zy daarna beminnen? Zozyna haar iromven bemint, zal het haar man zyn of een ander; dit kan de I3 2 door  ao ALEXANDRINE ek LINVAL, doorflependfteniet raden ; doch het voegt denman zich beminlyk te maken, of zich te troosten, zo hy niet daagt. Zo in tegendeel eene vrouw bemint by haar trouwen, is het duizend tegen één te wedden dat deze liefde verflaauwen zal; want alles eindigt inde waereld, en vooral in het huwelyk: dierhalven ziet gy dat alle zaaken elkander gelyk zyn , en dat alles zich ten besten febikt. Ten overvloede herhaal ik het u, al myn goed cude hand van Ifabelle; of,zonder-Ifabelle,niets. l IN v a l. Hoe! gy zoudt my kunnen dwingen?.. damon. Ik dwing niet : ik geef u keur. linval. En zo ik Ifabelle weiger? d a m o n. Dan zyn wy kwaade vrinden : gy zult niets van my hebben, en gy zyt al uw leven een bedelaar. l i n val. Ik wilde u gaarne voldoen; maar myn hart... d am o N. Uw hart? Het is dan veroverd dit hart? Welnu, mynheer! breng uwe mccstcrcsfe een hart vol liefde, groote neiging tot uitgaven, en niets om uit te geven. Dit zal het geen men een huwelyk uit genegenheid noemt wezen, en wy zullen zien hoe lang dit hart beminnen zal. LIJS-  M L Y S P E L. m LINVAL. Gy maakt my wanhopig. DAMON. Waarlyk? Welnu, het is afgedaan: vaar \vA, mynheer! goede rcu'i LINVAL. Myn oom! heb medelyden met my. D A M O N. Waarachtig! gy zyt grappig; ik bied u eene bemin-lyke vrouw en een goed fortuin aan, en gy zegt op . een'' klagenden toon: fleb medelyden met my! LINVAL. Myn oom! ik zal 'er nooit toe kunnen befluiten. DAMON. Nooit toe kunnen belluiten?.. ARIA. Nu, goed, ik zal u dan wel Ieren Dat gy voldoen móet aan myn' wil; Ik maak met niemant ooit verfchil, Ik doe all' wat men kan begeren, Mits dat men doe liet geen ik wil. Bedenk eens , vyfdgduizend kroonen, Van hypotheek en intrest vry, En, bovendien ,hct puik der fchoonen , En dan myn vrindfehap nog, zo lang ik leef, daarby. Neemt gy het aan ? 13 3 LIN-  i 22 ALEXANDRINE en LINVAL , linval. Maar oom!.. D a M O n. Stfll Nu, goed , ik zal u dan wel leren, enz. Dus, zo ge my wilt wederftreven , Zo gy geen reden wilt verftaan , Dan kunt ge u ftraks van hier begeven, En dadelyk myn huis uitgaan. Neemt gy het aan? Geen wederftreven. Ik zie het zal toch eindlyk gaan Gy zwygt: dit wil te kennen geven Dat gy voldoen zult aan myn' wi!; Ik maak met niemant ooit verfcMl, Mits dat ik my niet zie wcêrftrcven, En dat men doe het geen ik wil. ELFDE TOONEEL. LINVAL. Z'-cdaar heb ik toegeftemd, zonder iets te zeggen. Wat zal 'er van myne arme Alexandrine worden!.... Haar verlaten... ó Hemel! neen!.. Maar wat zal ik doen? Myn oom dwingt my : ik zal geen moeds genoeg hebben hem ongehoorzaam te zyn,.. ik ben verloren! R O-  B L T S P E L- 23 ROMANCE. Ik mis haar die me in min deed blaken : Vaar wel, vermaak! vaar wel, geluk 3 Ik mag thans voor het laatst u (maken ; Maar morgen wacht my ("mart en druk. Helaas ! ik moet u dan begeven ! Dces dag fcheidt ons van één, vrindin t Msar denken wy geheel ons leven Nog (laag aan onze tcdre min. Laat tot bedaardheid u vermanen ; Vergroot myn fmart niet door uw (mart; Verzwak myn' moed niet door uw traanen; De onzekerheid verfcheurt myn hart. Ik moet myn' com genoegen geven ; 'k Herhaal het u nogthans , vrindin ! Wy denken toch geheel ons leven Nog (laag aan onze tedre min. Wanneer de hoop my is onttogen, De rust myn kwynend hart ontvliedt , Dan zwevc uw beeldtnis voor myne oogen, En trooste my in myn verdriet: Dan zy myn droefheid ras verdreven: 'k Herinner my hoe myn vrindin De vreugd was van myn jeugdig leven, En denk aan 0112e tedre min. B 4 TTFJALF.  24 ALEXANDRINE en LINVAL, TWAALFDE TOONEEL. linval, alexandrine. al e x and rine. Cji heen; , daar komt uw oom: hy wil my in het geheim fpreken: ik geloof dat hy argwaan heeft. LINVAL. Wegens uwe vermomming ? al exandrin e. Hy heeft my gezegd hem te wachten ; hy is ernuig. linval. Zou hy u kennen? alexandrine. Ga heen ; ik hoor hem. DERTIENDE TOONEEL. alexandrine, d a bi 0 n, dajio N. gy zyt alleen, des te beter: wy zullen eens op ons gemak wat praten. Gy moet my een vermoeden ophelderen. al exandrin e. Een vermoeden, mynheer? damon. Ja; ik heb eene zekere achterdocht, die ik wil op» helderen. Hoor, myn vrind! gy bemint uw' heer? Air  B L Y S P E Z. *5 ALEXANDRINE. Och, ja , mynheer! D A u o N. Gy wilt zyn geluk? ALEXAND R.INE. Och , ja, mynheer! DAMON. Gy verlangt hem naar genoegen gehuwd te zien? ALEXANDRINE. Och, ja, mynheer! DAMON. En gy vertrouwt dat hy my moet gehoorzamen, als ik hem een voordelige party voorlla?,.. Gy ant" •woordeniet! dit zwygen verlïerkt my in myn vermoeden. ALEXANDRINE. Ln uw vermoeden? DAMON. Alexander! Alexander! gy weet meer dan men u heeft willen zeggen. ALEXANDRINE. Ik, mynheer! ik weet nietmetal. DAMON. Het zy zo; maar, om kort te gaan, gy kunt my dienst doen. ALEXANDRINE. Spreek, mynheer! E 5 DA'  £6 ALEXANDRINE en LINVAL, damo n. Zo gy my dient zal myne edelmoedigheid uwe verwachting te boven gaan. Hoor, myn neef heeft een yryërytje aan de baud,gy weet het misfehien beter dan ik; maar ik zal het u zeggen als of gy het niet wist. Linval heeft op zyne reize zich verdingen! aan een meisje, dat hy het hoofd op hol gebragt heeft. Deze jonge zottin heeft de gekheid gehad aan het zeggen van myn' neef geloof te daan; kortom, zy heeft haare ouders verlaten en is hem naar Parys gevolgd: dit gedrag bewyst genoeg dat zy een fiecht voorwerp is. alexandrine. Of dat zy uw' neef flerk bemint. damo n. Alexander!... Maar vervolgen wy ons verhaal, Myn neef heeft dit meisje ergens in Parys gehuisvest; want gy begryptwel dat hy haar niet in myn huis heeft durven brengen. alexandrine. ó ! Dat zou te fterk zyn. damo n. Ja, dit alleen ontbrak 'er nog aan. Zonder twylTei gaat hy haar dikwyls bezoeken-, en ik verbeeld myd?.t de kleine jockei fomtyds van de party is. alexandrine. JWynheer! ik ga niet uit. DA-  B L T S F E L. 27 DAMON. Is het waar? Gaat gy niet uit? ALEXANDRINE. Waar zou ik beter zyn dan bier? DAMON. Welnu, zo by 'er u niet gebragt heeft, zal hy 'er u zeker brengen, en het is alsdan dat gymy dienen kunt. ALEXANDRINE. Hoe dan, mynheer? DAMO N. Als gy weet waar zy woont, zult gy het my zeggen, en dan zal ik het meisje doen vatten. AL EXANDRIN E. En wat zult gy met haar doen? DAMO N. Ik zal haar naar haare ouders laten brengen , indien zy geene andere fchuld heeft dan myn' neef te bemin-* nen; maar zo zy indedaad een flecht voorwerp iSj, Zal ik haar laten opfluiten. ALEXANDRINE, na eenig zwygen. En gy zult wél doen. DAMON. Denkt gy dat? ALEXANDRINE. Zonder twyfel. DAMON. Gy zult my dan dienen? A'  2g ALEXANDRINE en LINVAL, alexandrine. Met al myn hart. damon. In dit geval kunt gy ilaat op myne erkentenis maken, Gy begrypt wel dat myn neef genoegen móet nemen in het huwelyk dat ik hem voorfla. alexandrine. Weigert myn heer dan de vrouw te trouwen? damon. Ik wilde wel eens zien dat hy haar weigerde ! Doch men moet het kwaad met wortel en tak uitroeijen. alexandrine. Myn heer Hemt dan toe? damon. Ja, alles is afgedaan; morgen houden wy bruiloft, en het is daarom dat ik alles verwyderen wil,dat h|n« éerlyk kon zyn. alexandrine. Ach!.. Ily ftemt toe! damon. Dit verwondert u? alexandrine. ö Neen! mynheer! hy doet zeer wél. damo n. Gy zult uw woord houden? alexandrine. Ik beloof het u. da-  J3 L Y S P E L. s.9 DAMON. Gy zult my berichten? ALEXAN DRINE. Zo dra hy by haar is. DAMO N. En wy zullen de jufvrouw doen opfluiten. ALEXANDRINE. Tusfcheu vier muuren. DAMoN. Dat zal grappig zyn ! ALEXANDRINE. Zeer grappig. Damon gaat lagchencle heen. VEERTIENDE TOONEEL. ALE XANDRINE. Hy Hemt toe... Wat zal 'er van my worden!.. Hy verlaat my... óNeenl ditis niet mogelyk !.. Linval!. zo het waar was, wie zou op de mannen kunnen ververtrouwen !.. ach! mén zou toch nog op hen vertrouwen.... Wy, arme vrouwen! zyn geboren om bedrogen te worden. VYFTIENDE TOONEEL. ALEXANDRINE, LINVAL. LINVAL. *N»V7"el nu, myne waarde! was uwe vrees gegrond? Twyfelt myn oom aan uwe vermomming? A-  3o ALEXANDRINE en LINVAL, alexandrine, keel. Keen, Linval! by twyfelt jaan niets... Maar het is eene andere vrees, die my veel meer kwelt. LINVAL. En welke? alexandrine. Kunt gy het vragen? geveinsde! Het is dan waar dat gy my verlaat? linval. Wat zeg: gy ? ALEXANDRINE. Gy Hemt toe; gy trouwt; gy verlaat my, die alles voor u opgeófferd heb; gy zult my haast verdryven als eene ongelukkige, die niets meer te kiezen zal hebben dan de dood, of de fchande. l in val. Lieve vrindin! geloof het niet: Linval bemint u meer dan ooit. alexandrine. En gy Hemt toe! linval. Ik moest myn' oom immers te vreden (lellen: eene weigering zou hem nog meer vertoornd en ons onge« lukkiger gemaakt hebben. alexandrine. Gy moest uw' oom te vreden Hellen! en ik, hoe zal ik myn' vader te vreden Hellen, dien ik om u verlaten heb ? lin-  Ê L T S P E L. 3f LI N VAL. 'Er blyft nog eene hoop over: ik zal misfchien het geluk hebben aan Ifabelle te mishagen. ALEXANDRINE. ó Neen! gy zult haar behagen: zy, die niet weten te beminnen , zyn het gefchiktst om te verleiden. LINVAL. Ik weet niet te beminnen ? ALEXANDRI NE. 6! Gy bemint voortreflyk!... Ik wil liever ver* acht dan zó bemind zyn. LINVAL. Doe my meer recht. Het verdriet en de ongerustheid hebben myne liefde niet verminderd. ALEXANDRINE. ROMANCE. 6 Neen! uw hart behoort een ander. Op myn verderf is 't dat gy doelt. Wy moeten fcheiden van elkander: Uw liefde mywaart is verkoeld. Hem dien ik min te moeten derven, Valt, zonder twyfel, my zeer hard; Hy zal my van verdriet doen fterven, En b~"* "«•»" -Wrr,;* r™.*_ Lm.  32 ALEXANDRINE en LINVAL, Linval! breng u toch eens te binnen Hoe wy elkander, hand In hand, Voor ecuwig zwoeren te beminnen, Ondanks den wreedften tegenftand. Gy zeide my wel honderdmaalen : Gy zyt me onfchatbaar van waardy. Ik hoorde u dit zo vaak herhalen, En nogthans bleef het nieuw voor my. Maar,ach! uw mond heeftvaljch gezworen; Gy hebt door vleitaal my verblind; Ik wil voortaan die niet meer horen; 'k Zie klaar dat gy my niet bemint. Neen, Linval! gy behoort een ander. Op myn verderf is 't dat gy doelt. Wy moeten fcheiden van elkander: Uw liefde mywaart is verkoeld. LINVAL. Wees gerust, lieve vrindin!... ik zweer het u, Lin« vnl zal nooit eene andere dan u beminnen... Ik u verlaten!.. Kunt gy my daartoe in (laat achten ï... Doch fprcek, wat wilt gy dat ik doe? ALEXANDRINE. Wat gy doen moet? Verlaat uw' oom om my, gelyk ik myne ouders om u verlaten heb. LINVAL. Nu, ja; ik beloof het u... Maar laat my eerst alles beproeven wat mogelyk is: laat ons nog wachten, A-  B L T S P E L. 33 ALEXANDRINE. Ik hoor uw' oom. LINVAD. Ga heen; hy zou u zien fchreijeri. ALEXANDRINE. Ik vertrouw op u. LINVAL. Vrees niets: ik ben geheel de uwe; ZESTIENDE TOONEEL. LINVAL, DAMON, ISABELLE. DAMO N. ^om, Ifabelle! nader, zeg toch iets aan dien jong. man, die van ongeduld brandt om u te zien. Wat duivel! gy moet vóór de bruiloft een weinig met elkander fpreken. Gy bemint elkander, gy gevalt elkander; maar gymoet'nog kennis maken. Nadert toch; gy hebt beiden de houding van lieden die men tegen hunn' zin uithuwelykt. Gy bemint elkander, zeg ik, en zal u alleen laten , om elkander alles op uw gemak te zeggen; intusfchen ga ik alles voor uw geluk gereed maken. Kom, mynheer! wees wellevend Ik herhaal het nog ééns, gy bemint elkander, gy gevalt elkander. Stil. Ik zal het hen zo 'dikwyls zeggen dat zy het eindelyk zullen geloven. C Z Ë.  3+ ALEXANDRINE en LINVAL, ZEVENTIEN DE TOONEEL. linval, isabelle. linval. jlVIejufvrouw! het gedrag van myn' oom moet u wel zonderling toefchynen: hy brengt u ongetwyfeld hier, zonder uwe toeftemming, en wil u doen trouwen met een' man, die u misfehien niet behaagt. isabelle. Mynheer! gy zyt geenszins onbehaaglyk. linval, ftil. 6 Hemel! zy bemint my: het is met my gedaan! isabelle. Ik zou met meer grond u het zelfde kunnen zeggen, mynheer! uw oom heeft ongetwyfeld uw' fmaak niet geraadpleegd. linval Mejufvrouw! gy moet naar ieders fmaak wezen. isabelle, ftil. ó Hemel! hy bemint my: Ik ben verloren ! lin val. Indien nogthans een gelukkiger ftervcling uw hart heeft weten te treffen, zou hy het moeten zyn, geloof ik, met wien gy trouwen moest. isabelle. Indien intusfehen uw hart reeds de keuze gedaan had van eene beminnelyker perfoon,i. lin-  B 2 T S P È L. 35 linval. Beminnelyker!.. Dat is niet mogelyk. is abel les ftil. Wat ben ik ongelukkig! Overluid. Indien 'er flechts iemant die beminnelyk is vereischc wordt om my gelukkig te maken, dan zou ik my niet kunnen beklagen over het lot dat uw oom my beftemt. linval, ftil. Het is gedaan: ik zal het niet ontfnappen! isabelle. Maar in weêrwil van alle voordeden, die de ouder» zien in de echtverbindtenisfen hunner kinderen, denk ik toch dat de genegenheid diende geraadpleegd te worden; en daarin heeft mynheer uw oom... linval. Wat dit punt betreft, mejufvrouw! zo wy daaromtrent openhartig tegen elkander wilden zyn, hadden wy met myn' oom niets nodig. ISABELLE, verlegen. Wel nu , mynheer! waarop moet ik antwoorden? linval. Hoe wilt gy dat ik my verklare? ISABELLE. Gy zoudt my eene twyfeling kunnen ophelderen. c 2 li n-  3-5 ALEXANDRINE em LINVAL, LINVAL. Gy zoudt my uk eene verlegenheid kunnen redden. isabelle. Zo gy u wilde verklaren... LINVAL. Zo wy elkander eene openhartige bekendtenis deden.... isabelle. Eene bekendtenis , mynheer ? DUO. is a belle. Een meisje is altyd zeer verlegen, Als zy de liefde eerst ondervindt: Zy mag hem wicn zy is genegen Geenszins zeggen dat zy hem mint. LINVAL. Schoon ik gaarne my zou doen horen, Weêrhield my niet een diep ontzag, Moet ik nogthans myn liefde fmoren , Daar ik myn keuz' niet zeggen mag. Stil. Zy zwygt nog ftil!.. isabelle, ftil. Wat wil hy zeggen!., LINVAL, ftil. Hoe klopt myn hart! isabelle, ftil. Hoe 't uit te leggen! lin-  B L Y S P E L. z? linval. Wel nu3-mejufvrouw! hoort ge? ISABELLE. Uw reên.. ,\ linval. Verftaat gy my? ISABELLE. Nog niet, 6 neen,! SAMEN. 6 Smart! wat moet ik vrezen! De hoop heeft my verblind; Wat zal myn lot toch wezen'! „ , , O dien Zy-j Ik ben \ ) l bemint. £die hy _J linval, Gun dat ik my oprecht\ verklare. ISABELLE. Gedoog dat ik my openbare. LINVAL. Zeg my, onder ons, bemint ge alreê ? ISABELLE. 6! Spreek toch oprecht! linval. Bemint ge alreê? ISABELLE. Ik min, ik kan dit niet verzaken. En gy ? C 3 LIK-  f 23 ALEXANDRINE en LINVAL, LINVAL. Ik voel myn' boezem blaken. En gy? ISABELLE. Myn hart beminde alreê. LINVAL. Wel, dan beminr.cn we alle twee. SAMEN, ó Smart! wat moet ik vrezen! enz. LIN VAL. In 't kort, zeg my tocli wie 't mag wezen, Dien gy uw liefde waardig keurt. ISABELLE. Maar zeg my dan ook, op uw beurt, Wie gy ter vrouw hebt uitgelezen. LINVAL. 't Is waar, ik ben voor uw bekoorlykheên niet blind; Maar vóór dat ik u zag heb ik alreê bemind. isabelle. Reeds bemind?.. *k Voel myn hoop herleven, Welnu, ik z.il dan 't zelfde u ook te kennen geven: Eer nog uw oom my had voor u befiemd ten echt, Had ik myn hand airede een' ander toegezegd. S A M E N. Maar gy bemin:! Ach ! ik herleef. ACT-  B L Y S P E L. 39 A GTT I E N D E TOONEEL. LINVAL, ISABELLE; ALEXANDRI NE, op den achtergrond des tooneels. TRIO. ALEXANDRINE. 6 Ongetrouwe ! beef I.. , LINVAL, ISABELLE. ALEXANDRINE. 'k Ben van myn' angst genezen. 6 Smart! wat zal dit wezen! Nu ik thans ondervind Myn liefde was wel blind I Dat ik niets heb te vrezen : Stond my dit lot te vrezen! •kBen't niet f dien ^ ? bemint zi'is 'c ^ «V bemint. I diehyj ISABELLE, fchie/yk. Deze bekendtenis geeft my het leven weder! fk vreesde... ik beefde... Ik kan het niet uitdrukken. Ik vlieg naar uw' oom, en ontdek hem alles. N E G E N T I E ND E TOONEEL, LIN'VAL, ALEXANDRINE. LINVAL. "Welk een geluk! Wat ben ik verheugd! Nooit deed men cer.e fchoonerbekendtenis. ALEXANDRINE. Ja, verheug u vryondankbaard C \ LIN-  4o ALEXANDRINE en LINVAL, LIN VAL. Wat zegt gy, myne waarde? Ik beu de gelukkigfte der mannen. alexandrine. En ik de ongelukkigfte der vrouwen. linval. Gy dwaalt: ik heb u goed nieuws te berichten. alexandrine. Goed nieuws? linval. Ja; Ifabelle bemint my niet: een ander bezit haar hart. alexandrine. Linval! gy bedriegt my! linval. Ik u bedriegen! alexandrine. Deukt gy dat ik het niet gezien heb? [kluisterde, zo ik alles moet zeggen, en ik ben'er genoeg voqr geftraft; want ik heb meer vernomen dan ik wilde weten. linval. Gy dwaalt, zeg ik u. alexandrine. Ik dwaal? Ilcb ik uweblydfchap, uwe verrukking niet gezien ? LIN-  S L X S P E L, 41 linval. Zulks was omdat zy my niet bemint. alexandrine. 6 Ja! fpotterny ontbrak 'er my nog aan. linval. Lieve vrindin! hou op my te verdenken: ik zweer u dat alles zo gebeurd is als ik zeg; en,zo ik u nog meer verzekering moet geven, zie uw' minnaar aan uwe voeten, en geloof.... LAATSTE TOONEEL. linval, alexandrine, damon, isabelle. d a bi o n , in V opkomen. Ei, ei! ziedaar wat nieuws! Mynheer geknield voor zyn' jockei! alex andrine. Wy zyn ontdekt. linval. Ja, myn oom! het is tyd u een geheim te ontdekken , dat ik u nooit had moeten verbergen Gy ziet in dezen jockei haar die ik bemin, en die ik al myn leven zal beminnen. De liefde heefthaar om my haare ouders doen verlaten: de vrees van u in gramfchap te ontfteken heeft haar deze vermomming doen aannamen. , C 5 D/>'  +2 ALEXANDRINE en LINVAL, damon. Wel, wel! ik hoor daar fraaije zaaken! l in v a l. Straf my, onttrek my uwe goedheid: ik verdien het, zo ik het verdienen kan,omdat ik een gevoelig en dankbaar hart heb. Ik begeer uw goed niet; maar uwe vrindfchap en toefleraming om my te veréénigen met haar die ik bemin. damon. Ifabelle! wat zegt gy daarvan? isabelle. Moogt gy zo genegen zyn als ik om hen gelukkig te maken! damo n. Gy zyt toegevend. En gy, mynheer de jockei! gy zwygt? alexandrine. Na den flap, dien ik gedaan heb, zou alles wat ik u zeïde u niet overreden. De fchaamte gebiedt my te zwygen. damo n. In waarheid, ik verwonder my niet meer dat de jockei zo veel van zyn' heer hield; maar wy zullen zien , wy zullen zien! isabelle. Wees met hen bewogen. l I n-  B L T S P ^ E L. 43 LINVAL. Myn oom! .. ALEXANDRINE. Mynheer! zo het my geöorlofd ware uwe goedheid DAMON. Wie z yn uwe ouders ? ALEXANDRINE. Ik verzoek flechts dat gy dit onderzoekt. LINVAL. Zy zyn niet ryk, maar eerlyk; en het is alleen eene overmaat van liefde die Alexandrine tot dit gedrag genoopt heeft. DAMON. Ha, ha! zy heet Alexandrine! ISABELLE. Kom aan, mynheer! Gy zyt zo goed! LINVAL. Wy zullen u zo beminnen ! ALEXANDRINE. Ik zal u het leven en de eer verpligt zyn! LINVAL Gy fierat dan toe? DA»  44- ALEXANDRINE en LINVAL, DAMON. Wat duivel! gy zyt drie tegen één: ik moet het wel verliezen. Maar hoe zal ik het met den vader van Ifabelle maken ? LINVAL. Geef Ifabelle een' bruidfchat van het geen gy my beilemt; geef haar alles, zo gy wilt: dat ik flechts Alexandrine en uwe vrindfchap behoude. DAMON. By myn ziel! deze handelwyz' bevredigt my mei u. ALLE DRIE. Die goede oom! DAMO N. Komaan, Ifabelle! ik zal u weder naar uw'vader brengen. Gy kunt trouwen met wien gy wilt. Dit is nogthans de eerste maal dat men my overgehaald heeft iets te doen dat ik niet wilde, LINVAL. Het zal u niet berouwen. VAUDEVILLE. ALEXANDRINE. Een meisje is loos en afgericht; Zy durft zich alles onderwinden ; Zy weet, als haar de min verlicht, Gedurig listen uit te vinden. Reeds meer dan cefn heeft zich vermomd, Zelfs fomtyds als een geest of doodc: Weest dan geenszins 'er van vcrUomd, Als de juckci's zyn in de mode. DA-  li L T S P E L. 45 B AM O N. Ik leef nog naar den ouden trant, En ben nog oudcrwetsch van zeden; Ik Iieb ook , daar ik woonde op 't land, Nog geen jockei gehad tot heden. Ik zal misfchien aanftaande Mei Me ook toch voorzien van zulk een' bode: Men geev' my ook zulk een' jockei, Dan volg ik ook al meê de mode. LINVAL) tegen de aanfchouwers. De min flaagt (leeds door onze kunst In all' wat zy heeft ondernomen. Befchcnk den dichter met uw gunst, Opdat wy nieuwe (lof bekomen. Hy hoopt dat u 't onthaal bevall', Waarop hy u gulhartig noodde. Zorgt toch, myhheeren! zorgt vooral, Dat zyn jockei blyve in de mode. ALLEN. Zorgt toch, tnz. EINDE.  E