D E VOLKSVERDRUKKER GESTRAFT.   D E VOLKSVERDRUKKER GESTRAFT, OF HET LEENRECHT; TOONEELSPEL, GEVOLGD NAAR HET FRANSCHE, LES CRIMES DE LA NOBLESSE, VAN DE BURGERESSE V I L L E N E U V E, DOOR P. G. ÏVITSENGETSBEEK. Te AMSTELDAM, èj PI ETER JO HANNES UYLENBROEK. MDCCXCVII.   6 Gy , die 't dreigende oog eens dwinglands hebt te vreezen ! Denkt dat Natuur u vormde om eeuwig vry te wezen , En dat zy word gehoond , zo ge een' tirannenftoet, Ook Hechts uit ftof gevormd, vemedrend' valt te voet.i Verbreekt uw kluisters ; velt uw trotfche beulen neder , En neemt, te langverguisd, uw grootfche rechten weder. a. l, d a r b a &, Tempel der Vrjhcid. iilt Zang.,  PERSOONEN. de hertog. sofia, dochttr anzelmus, huispriester J alonzo, Schildknaap V van den Hertog, d v m o n , rentmeester I frank, bediende j fatrik, van Ast kasteel. h e n r i k , vader, pachter. hen rik, zoon, minnaar van Sofia. agatha, dochter van Henrik den vader. Karel, minnaar van Agatha. ceertruide, gouvernante van Sofia. een boer. verscheiden boeren. wachten van den hertog. Het tooneel is in het midden van Bêarn. D E  D E VOLKSVERDRUKKER GESTRAFT, T O ONEELSPEZ. EERSTE BEDRYF. Het tooneel verbeeldt eene zaal in het kasteel van den Hertog. EERSTE TOONEEL. de hertog, zittende aan een tafel. De wroeging pynigt my vergeefsch... Vergeefsch volgt my overal de fchim myner echtgenoote, in een kerkerhol geftorven, my gedurig myne wreedheid verwytende... Niets kan het volvoeren myner wraak beletten. Myne dochter, myne éénigfte hoop, durft beminnen... wien?.. Een' man zonder naam, zonder rang, zonder vermogen!.. Haar liefde onteert haare vóórouders en haaren vader!.. Onvoorzichtige dochter! gy zult uwe dwaaze neiging duur betalen!.. En de ongelukkige, voor wien gy haar voedt, beroofd van zyn verftand, zal ook weldra van zyne vryheid beroofd wezen... Gy waande dat ik, als een kleinhartig vader, den hoogmoed van myn' rang aan uwe liefde zou opofferen; hy geloofde dat de dochter van zyn' meester zyne echtgenoote zou worden!.. Nooit! dat zy veeleer A 4 ver-  8 DE VOLKSVERDRUKKER, verga zy, die my zo isJ ft kan ^ «erven, maar „ocwt haar zien verlagen. Ik ken geen derftreS"061 ^ ^ ^ ^ my"en Wil VVe' TWEEDE TOO NE E L. DE HERTOG, FRANK. DE HERTOG. Ha! 7yt gy daar, Frank! Heeft men myne bevelen mtgevoerd. Hebben de rtroopers hun ftraf ondergaan ? De dood was b,l,vk het loon voor hunne onbefchaamdneiu. FRANK. Zy zyn niet meer, mynheer! Maar uwe boeren morreu: zy zullen alles durven Ik , J "«rvon. IK vrees, dat ay, gedron. gen door liet ongeluk... DE HERTOG. Men moet hen 'er mede overladen: onder dezen last heeft de neergelegen ziel geen werkkracht. Men klaagt, men kermt; maar men beeft en gehoorzaamt. FRANK. De wanhoop kent geen paaien ; en gy, mynheer! zoudt bet flachtolfer van de hunne kunnen worden. DE HERTOG. . Ik vrees hunne onvermogende woede niet. Doe wat * u zeg. De huisgenooten van den zinneloozen Hen tik vermeten zich gelprekken te houden die my be'edigen: zy noemen my dwingeland! Wel nu, ik zal het zyn.  T O ONEELSPEL. 9 zyn. Ik wil het hoofd van dit onbefchaamd gedacht zien; en zo zy my durfden wederftreven!... frank. De fmart vervoert hem ongetwyfeld. Zyn zoon, de éénigfte fteun van zyn' ouderdom, durfde uwe dochter beminnen; doch.zyne krankzinnigheid ftraft hem genoeg: by is dood voor zyn gezin... Vergeef, mynheer ï de kleine misnoegdheid die het ongeluk hen veroorzaakt. de hertog, met eene yerj'chriklyke Jiem. Gy beklaagt hen!.. Gy!.. gy zyt hun medepligtige! frank. Mynheer! geloof... de hertog. Het is genoeg. Onthou de bevelen, die ik u dezen morgen gegeven heb. Dat de tienden betaald , dat alle ftroopers op ftaanden voet geftrafc worden : geen genade! Dat myn rentmeester, die den braaven man uithangt , wete dat ik gevreesd en gehoorzaamd wil zyn, dat zodanig myn wil is. frank. Daar is hy zelf met den huispriester. DERDE T O O N E E L. de hertog, dumon, anzelmus. d u m o n. Mynheer! een landman, gebogen onder den last der jaaien, fmeekt u door myn' mond de gunst van de A s nee-  io DE VOLKSVERDRUKKER, heerendienfien bevryd te mogen wezen; hy is zo zwak. Indien gy hem wilde zien ... DE HERTOG. Neen; ik heb ook wel nodig alle die klaagliederen te horen: 'er zou geen einde aan wezen, als ik u wil. de geloven... Wel nu, zo hy niet kan, laten zyne kinderen het dan doen. DUMON. Mynheer! hy had flechts een' zoon, en hy is hem ontroofd. DE HERTOG. Des te erger voor hem! DUMON. Gy waart het die hem dien fteun zyner oude dagen ontnaamt. DE HERTOG. Waarfchynelyk beledigde hy my. DUMON. Mynheer! door den nood gedrongen, was hy op de jagr, om zyn' zieken vader te voeden, hy had het ongeluk gevangen te worden en onderging de dood. Vergeefsch fmeekte ik u voor hem: gy wilde my niet horen. DE HERTOG.] En ik had ongelyk, denkt gy ? DUMON. Ja, mynheer! en, al moest ik u mishagen... DE HERTOG. Gy zyt wel onbefchaamd! A N-  T O ONEELSPEL. ii ANZELMUS. Mynheer Dumon wil pleiten? DUMON. Neen , mynheer! ik wil de menfcheiykheid dienen. ANZELMUS. Gy rechtvaardigt de ftroopers ? DUMON. Ik beklaag hen oprecht. Wel hoe! deze ongelukkiger! zullen hunne velden door het wild zien verwoesten, ia één oogenblik de vrucht van zo veel arbeids zien vernielen, en zy zullen zich niet durven wapenen tegen dezen overlast? Beroofd van alles, uitgehongerd, dwingt men hen nog de verdelgers van hunnen arbeid te eerbiedigen!,.. Ik zucht, en ben verontwaardigd te zien dat de ryke, wien niets ontbreekt, den armen het eene misdaad rekent, dat hy zyn eigendom verdedigt, en zich het nodige bezorgt. ANZELMUS. Maar weet gy dat gy een rechte filofoof zyt, mynheer Dumon? DUMON. Mynheer! ik ben mensen; ik bepleit de zaak der ongelukkigen, en dit moest uw pligt zyn. Tegen den Hertog. Mynheer! wat zal ik den goeden gryzaart zeggen ? DE HERTOG. Gy zult hem zeggen dat het my weinig verfchilt op welk eene wyze de heerendienlten verricht worden; maar dat ik niemant uitzonder. bu-  ia DE VOLKSVERDRUKKER, DUMON. Maar als zyne krachten het niet toelaten ? DE HERTOG. Dat hy dan een' ander Jaarvoor betale. DUMON. En als zyne armoede hem daartoe buiten ftaat fielt? DE HERTOG. Als., als... Uwe aanmerkingen vervelen my. Laat hy zyn land verkopen. DUMON. Neen, mynheer! dat zal hy niet. Ik bezit wel weirog; maar ,k zou het niet gedogen: ik zou voor hem bitalen, en geloven myn' vader wél te doen. DE HERTOG. Gy zyt wel edelmoedig! zou het ook op myn kosten zyn ? DUMON. Ik vergeef het u dat gy my verdenkt. Maar, mynheer! myne rekeningen zyn in orde: ik zal ze u ter hand (feilen,en uit uw huis vertrekken, zo arm als toen ik 'er inkwam. DE HERTOG. Uw loon ftelde u in ftaat te fparen: gy moet kapitaalen heoben. DUMON. Zy zyn geplaatst tot een' zeer hoogen interest. DE HERTOG. Hoedanig ? Dl).  TOONEELSP EL. 13 DUMON. By alle de ongelukkiger die ik heb kunnen helpen. DE HERTOG. Gy tracht weldadig, bemind te zyn? DUMON. En wie op de waereld is niet begerig dit te zyn ? DE HERTOG. Ik, mynheer! Ik kan my niet inlaten met een'mensen zonder rang, denk ik. DUMON. Hoe beklaag ik u, en hoe zeer dank ik den hemel dat ik van geene adeiyke geboorte ben! Ik kan beminnen en bemind worden zonder blozen, en ik zou dit fchoone recht niet verruilen tegen alle de rechten der grootfïe heeren van de gantfche waereld. DE HERTOG. Uwe denkwyze mishaagt my: ik zeg het u. DUMON. Ik kan vertrekken, mynheer! maar geenszins haar u ppofTeren. DE HERTOG. Binnen twee uuren moet gy gereed zyn om rekenin" te doen. DUMON. Ik zal u niet laten wachten. gy kunt verzekerd zyn. DE HERTOG. Het is genoeg: vertrek. DUMON, /lil. Ach! trachten wy, geduiende den weinigen tyd, dat jk nog hier blyf, eenige misdaaden te beletten ! VIER.  M DE VOLKSVERDRUKKER, VIERDE T O 0 N E E L. de hertog, anzelmus. de hertog fchelt, frank verfchynt. de hertog. Laat myne dochter hier komen. Frank gaat heen. Anzelmus! op uw' raad wil ik zien of haare liefde voor Henrik zo fterk is als men zegt. Hoe het zy, zy moet die verdoven, of ik zal weten haar door kracht van geweld daartoe te dwingen. anzelmus, met fcliynheiligheid. Spreek haar, mynheer! verichrik haar; maar bedenk dat gy vader zyt. de hertog. Gy zyt te goed, Anzelmus! Deze ondankbaare is geen medelyden waardig. anzelmus, ftil. Maar wel beminnenswaardig! de hertog. Daar is zy: laat my met haar alleen. anzelmus. Ik ga. Hy gaat heen, Sofa vurig aanziende. VTF-  TOONEELSPEL. *5 V T F D E T O O N E E L. D& HERTOG, SOFIA. DE HERTOG. Nader, onwaardige en vermetele dochter! kom de dwaling afzweren, die u verleide. Gy moet den man haten, die, uwen rang vergetende, u, ondanks de laagte van den zynen, eene beledigende liefde durfde verklaren. SOFIA. Ik, myn vader! zou dien ongelukkigen haten ! Hy bemint my: is dat eene zo groote misdaad? DE HERTOG. De dochter van zyn' meester moest voor hem Hechts een voorwerp van eerbied zyn. SOFIA. Henrik heeft geen tytels, hy is niet ryk, het is waar; maar de eer, de braafheid, de deugden, ziedaar zyn erfdeel, en dit is, geloof ik, den naam myner vóórouderen wel waardig. DE HERTOG. Weet gy waartoe uwe ftoutheid my kan brengen? weet gy dat myne woede zich uitilort op die my beledigen ? SOFIA. Ik weet dat gy alles vermoogt. Gy hebt my uit uw hart verbannen; de droevige Sofia is nie;.s voor u dan een voorwerp van haar. Maar al zoudt gy myn doodvonnis uitfpreken, ach, myn vader! aan uwe voeten beken  i6 DE VOLKSVERDRUKKER, VTFTIENDE T O O N E E L. de hertog, henrik, dl Viïkr, anzelmus. DE hertog. Gy ziet dat ik u fpare: dank de goedheid van uw' meester. henrik, de vader. Gy, myn meester! ik ken 'er geen op de aarde. De Jaage huurlingen die u dienen, uwe woeste wachten, ziedaar de geenen die u als hunnen meeirer mogen aanmerken. Doch vader Henrik arbeidt, befproeit de aarde met zyn zweet en voedt zyn gezin, in weerwil dat gy hem drie vierden van de vrucht zyns arbeids ontrooft, volgens die barbaarfche wet, die de menschheid verfoeit. Maar fchoon hy genoodzaakt is zich 'er aan te onderwerpen, denkt gy hem daarom onder uwe flaaven te rekenen? gy bedrieg! u: ik ken niets boven my dan het Opperwezen, dat myn koren ryp doet worden en myn' arbeid zegent. DE hertog. Met één woord kan ik u verdelgen, en ik weet niet wat my wederhoudt, henrik, de vader. De vrees. de hertog. De vree>? my, die hier a vermogend ben? my?... Henrik, de vader Wat zegt dit? Gy hebt nooit een' mensen gezien. Wat  'TOONEELSPEL. 27 Wat omringt u? kruipende flaaven, die onophoudelyk beven, die nooit krachts en moeds genoeg hadden om uwe gebreken u onder het oog te brengen, die, altoos voor u gebogen, alie uwe misdaaden toejuigchen, en daardoor u nieuwe doen begaan. Ik alleen, ik zeg u de waarheid, zy verfchrikt, beledigt u; de dood, zegt gy, zal het loon myner vermetelheid zyn, wel nu, ik verwacht dit: ééns zal ik gewroken worden. 6 Mogt ik het laatfle flachtoffer uwer barbaarschheid zyn 1 Mogt myn vaderland, ten kosten van de weinige dagen die my nog overblyven, verlost worden van de geenen die u gelyken, en die overal de geesfels des menschdoms zyn 1 dè hertog. Uwe vermetelheid is groot! maar ik ontzie uw' ouderdom: ik ben zulk een barbaar niet als gy denkt: het is veel, denk ik, u vry te laten gaan, en u vergiffenis te fchenken. henrik, de vader. Geen genade! ik kom die niet fmeken: ik vraag u rust. Beledig myn' ongelukkigen zoon niet: heeft hy uwe dochter durven beminnen, hy is genoeg geftraft voor deze gewaande misdaad, want dit is de naam dien uw hoogmoed aan zyne liefde geefr. Laat dezen ongelukkigen in vrede, dat zyn vader hem vertrooste, zo het mogelyk is; laat hem in vrede alle droevige maar echter zoete gewaarwordingen genieten, die uwe zei niet kan kennen. d e  «S DE VOLKSVERDRUKKER, de hertog. Ik beklaag hem ; maar onder de muuren van myn kasteel durft by den naam myner dochter uitroepen, ieder van zyne liefde onderrichten. henrik, de vader. Niemant is hier onkundig dat zy elkander beminnen; Ieder fpreekt van Henrik en beklaagt zyn lot; ieder beklaagt Sofia u tot vader te hebben: de Hemel, het is waar, was een' anderen aan haare deugden verpligt. de hertog. Het is genoeg, denk ik; ga niet verder: ik wil gaarne alles vergeten wat gy my gezegd hebt. henrik, de vader. Des te erger voor u. ZESTIENDE T O 0 N E E L. de hertog, anzelmus. anzelmus. Ja, mynheer! het zou gcvaarlyk zyn in dit oogenblik dien onbefchaamden gryzaart te ftraffen. de hertog. Ik verwonder my niet meer over zyne vermetelheid. Ach! al moest ik vergaan, hy zal haar duur betalen. anzelmus. Wees voorzigtig; het volk b'.-gint zyne kracht te gevoelen; het gelooft niet meer aan onze gewyde kunstgreepen; vergeefsch dreigde ik de oproerigflen met den kerkelyken ban; zy hebben 'er mede gelagchen. Do -ods- oit.nst  TOONEELSPEL. 2$> dienst was eertyds in onze handen een vermogend fpeeltuig : doch als zy eens zien dat wy hen bedrogen hebben, gy en ik! mynheer! wy zyn verloren. Helaas! waar is de tyd gebleven dat wy koningryken wegfehonken en te rug namen! DE HERTOG. Wees gerust, vader Anzelmus! alles is nog niet hoopeloos. Verfchrikken wy de trouwloozen; dat de zinnelooze Henrik en zyn gedacht deze nacht, begunltigd door de duisternis, opgevat en in het cnderaardlche hot gefmeten worden. De boeren, hen niet meer ziende. Zullen niet meer oproerig durven zyn; zy alleen hitsten hen op: men zal geloven dat zy myne wraak ontvloden zyn. Welaan 1 dat de zon niet opga vóór zy geuraft zyn. Einde des eerflen bedryfs. TWEE-  30 DE VOLKSVERDRUKKER, TWEEDE BEDRYF. Het ttoneel verbeeldt een' tuin. EERSTE T O O N E E L. henrik, de zoon, zittende op eene zodenbank, met een' ruiker in de hand. Ach! my'n hart is minder beklemd... ik heb geflapen... Ik was gelukkig... gerust... Eene beilzaame kalmte vervong de kwelling die my verteerde... Deze bloemen, die ik voor myne Sofia geplant heb, hebben al haaren geur en frischheid: de roos is haar levendig afbeeldfel... ik ruk 'er de doornen af: zy zouden myne vrindin kwctfen , als zy haar aan haar' boezem zette... Ach! zy zyn a'toqs voor my. Behoeden wy haar voor het geringde lyden... En haar vader?... ach! wat is hy wreed!... Maar neen, zo hy Sofia bemint, kan hy niet... Wat zeg ik!... hy kan alles... De natuur (preekt niet in zyn hart... hy onttrekt zich aan het zachtfte gevoel... de vaderlyke Heide. Hy heeft zyne dochter traaneri z:en finnen, en haar te rug gefloten! In Z)ne woede Z'iu hy het meesterftuk der natuur vernield hebben... zonder my hadt hy haar gellagt!... Hemel!... by deze gedachten is myn verltand... Helaas ! het weinige dat my nog overbleef verlaat my... flachtoffer van zyn* hoogmoed, zou ik hem alles vergeven, zo hy vader wist te zyn!... Maar zy komt haar' vrind niet ver- troos-  TOONEELSPEL. 31 troosten... wat baat my deze wensen!... Ik roep haar... zy komt, en ik herken haar niet... Zy vlugt weg... ik roep haar weder... en de dagen verdwynen in verwachting , wanhoop en traanen! Hy vervalt in eene diepe mymering. TWEEDE T O O N E E L. henrik, de zoon, sofia. sofia, zonder Henrik, den zoon, ie zien. Myn vader fchynt bedaard. Hy fiaai my toe hier te komen, om my te verftrooijen, zegt by; ó ja! deze plaats is my wel dierbaar ! Het is hier dat Hennk my de bekentenis zyner liefde deed ; en deze gedachten... Maar is hy het niet dien ik onder deze boomen befpeur ? Hy is ongetwyfeld zyn' vaders huis ontfnapt: de liefde leidt hem hier om het laatst vaarwel van zyne vrindin te ontfangen... Naderen wy. henrik, de zoon, uit zyne mymering komende. Wie Hoort myne eenzaamheid3 Jonge onbedachte! wat zoekt gy hier?... Hebt gy bemind? sofia, ftü. Hy kent my niet meer! Overluid. Ji, en ik bemin nog met geheel myne ziel. henrik, de zoon. In dit geval ontzie dan myne fmart. sofia. Ik kom haar geenszins ftoren: ik verlang haar te verzachten door haar met u te delen. hen-  3a DE VOLKSVERDRUKKER, henuk, de zoon. De magt der goden gaat zo verr' niet. Gy hebt myne vrindin niet gekend, die door haar' vader in zyne woede geflagt is; myne Sofia, myn' rykdom, myn leven , myn alles! haar, die door een' blik de natuur bezielde; haar , die de Hemel voor my beftemde, en die de hoogmoed my ontroofde 1 sofia. Uwe Sofia leeft: zy bemint u; 'er zal een tyd komen... henrik, de zoon. Nooit, nooit! de dagen van vreugde en geluk zyn fnel verdwenen; de dagen \an fmart zullen eeuwig duren! sop ia. Neen; hoop. henrik, dé zoon. Hopen! ... ik!... Antwoord my: kent gy haar, die ik bemin? sofia. Ja, zeer goed. henrik, de zoon. Zeg haar dat haar vrind verr' van haar treurt; zeg' haar dat hy zyn verdand verloren heeft... dat welhaast het hart, dat voor haar Hechts klopt, een prooije des gr'afs wezen zal... zeg haar... Ach , neen, zeg haar niets... bedroef haar gevoelig hart niet, cn verberg haar myn* toedand ; zy zou het bederven... groote God! één (Jachtoffer is immers reeds genoeg! Hy vait op de zodenbank. 10-  TOONERLSPEL. 33 SOFIA, ftil. Dit verfcbriklyk fchouwfpel verfcheurt myn hart! Ach, myn vader! wat heb ik 11 misdaan? — Henrik! hei ken uwe vrindin. henrik, de zoon, ly zichzehen lagchende. Morgen zal ik my verfieren: het is de verjaardag van haar die ik bemin. Met den dageraad zal ik by haar wezen. Myn bouquet is gereed... En myn liedje... Hy voelt in zyn' zak. Myn liedje... ik moet het hebben.., het was zo teder, zo treffend!... Daar is het... Neen... het is de hand van den Hertog... Het is het bevel dat hy my zond, toen hy onze liefde ontdekt had... Dit zyn zyne bedreigingen: ,, Onbefchaamde! die myne dochter „ durft beminnen! ik verjaag u... Vlugt, zo gy haare „ en uwe dood niet begeert... In een' kerker zal ik..." Verwilderd. Een kerker... ketens!... de minnaar van Sofia!... God! Waar ben ik!... Monster! ftraf my, omdat ik een gevoelig hart heb; doe my onder de kwellingen bezwyken , omdat ik de deugd en de fchoonheid aangebeden heb; doch fpaar het leven dezer ongelukkige, of ik doorfloot u in myne woede, en verlos de aarde van een' tyran, wreeder en vreeslyker dan de monsters van Afrika! Ja, ik wil... sofia. Hou op: gy verderft u en redt my niet. henrik, de zoon, woedende. Ik hoor niets; ik heb kracht en moed; een ontC mensen-  34 DE VOLKSVERDRUKKER, menschte beledigt my, en ik zou my niet wreken!.;. De wet der natuur roept my toe: Weer de belediging en de dwinglandyl sofia. Waarde vrind ! ontzie de oorzaak van myn leven: wees gerust. henrik, dt zoon. De oorzaak van uw leven ! Wie zyt gy ? Ik ken u niet. Het is de barbaarfche Hertog , dien ik bedoel, en gy zyt de ongelukkige So.a niet: de vergramde Hemel beeft u niet uit zulk een' vader doen geboren worden! Goed meisje! de zagtheid blykt uit alle uwe trekken, verwyder u, vlugt den tyran: zyn gezicht is een dodelyk vergif voor alle gevoelige harten; tot zelfs zyn glimlagch is woest; zyne liefkozingen zyn dolkfleeken; hy geeft nooit dan bloedige bevelen. Vlugt, myn kind! uwe fchoonheid, uwe jeugd kunnen hem niet innemen. Schreijende. Verlaat een' ongelukkigen in zyne wanhoop! Wat kunt gy voor my doen?... kunt gy my Sofia, myn verfland, myne rust my wedergeven ? sofia. Ongelukkige! Zie myne traanen zich met de uwen vermengen. Ach ! ik ben nog meer dan gy te beklagen!... Maar geloof my, vlugt den vader van uwe Sofia; zo hy u hier vond... henrik, de zoen. Wat zou hy doen? my doden?... Ja, hy zou my doden, en u ook : hy is bloeddorstig; hy voedt zich met dat  TOONEELSPEL. %$ dat der ongelukkiger]... en zie, ik zeg het u in vertrouwen, hy heeft misfchien reeds zyne dochter verfionden... Zo ik het wist!.. deze twee handen, hem in ftukken fcheurende, zouden haar zoeken tot in zyn barbaarsch hart J sofia. Waarde vrind! uwe Sofia leeft: men heeft haar leven gefpaard: wees gerust: gy zult haar zien: zy aanbidt u, en haar éénigfte wanhoop is, dat zy weet dat gy haar niet meer kent. henrik, de zoon. Ach, myn kind! dit is ook het werk van haar' vader ! Hy heeft my het verftand ontroofd: doch geenszins myne liefde... Op zyn hart wyzende. Zy is daar. Myn hoofd is ontiteld, ik voel het; doch alleen als ik hier ben; want by myn' vader fpreek ik, ken ik en gevoel zeer levendig de uitgeftrektheid myner rampen. Maar ik hou u op; ga, uw vrind wacht u mogelyk: wat moet hy lyden, van u verwyderd! Ga, lief kind! en als gy myne Sofia ontmoet, zeg haar dan dat Henrik hier is; dat zy zich haaste, dat de tyd kort is: ik wilde met haar in eenig bosch vlieden: zy zal 'er my volgen. Wat heeft zy dierbaarder dan haar' vrind ? Zeg haar dat men, een oogenblik later, ons kan verrasfen. Ga, en doe wat ik u verzocht heb. sofia. Ongelukkige! zoudt gy uwe Sofia herkennen? Ca HEN-  35 DE VOLKSVERDRUKKER, henrik, de zton. De liefde is my dit wonderwerk verpligt: Doe haar komen, en... sofia. Hemel! ik hoor gerucht! Zo het myn vader ware.,. Ik fidder!... DERDE T O O N E E L. henrik, de Z0011, sofia, geertruide. sofia. Ach! zyt gy het, myn waarde! verzei dezen onge- " lukkigen; breng hem weder by zyn huisgezin. Als men ons verraste !... geertruide. Onvoorzichtige ! uw leven en het zyne loopt gevaar: Volgens het geen 'er gebeurd is, llaat u alles te vrezen. Kom, Henrik! volg my. henrik, de zoon. Ik geloof dat het de goede Geertruide is. — Ach f fpreek my van Sofia!... Zeg my... Och! ik ken u nog wel! geertruide. Volg my: de tyd is kort. henrik, de zoon. Waar geleidt gy my?... By myne vrindin?... Ach: kom aan. geertruide. Ja, gy zult haar zien; kom. hen-  TOONEELSPEL. 37 henrik, de zoon. Gy geeft my het leven weder! Tegen Sofia. En gy, gaat gy met ons? Kom, gy zult haar zien die ik bemin; zy is fchoon, goed en verftandig, zo als gy. sofia. Helaas ! ik kan u niet volgen. henrik, de zoon. Ach! gy verwacht hem, uw' vrind. Welnu, «Is hy komt, breng hem dan by myn' vader: gy zult beiden wel ontfangen worden. sofia. Ja, ik beloof het u, ik zal het doen. henrik, de zoon. 6 Goed! gy ftort eene heilzaame balfem in myne wond. ik wenschte... Zie, nu ik u verlaat, om Sofia te zoeken, voel ik dat 'er iets aan myn hart ontbreekt. Maar gy zult komen, gy hebt het my beloofd: gy zult komen ? sofia. Ja; maar ga fchielyk heen. geertruide, hem voorttrekkende. Volg my. henrik, de zoon, zich losrukkende, tegen Sofia. Gy zult komen? vergeet het niet! .Hy kuscht haar teder de hand, en vertrekt met Geertruide. C 3 VIER.  3S DE VOLKSVERDRUKKER, VIERDE T O O N E E L. sofia. 6 Hemel! zie de overmaat myner rampen, en behoed my voor wanhoop ! Waarom wierd ik geboren ? Is het om onophoudeiyk te lyden ! Verwyder den ftorni die zich boven onze hoofden verheft. De geveinsde kalmte van myn' vader doet my beven!... Zyne geheime gefprekken met zyn' priester, dien ik voor een monster ken , alles ontroert my, en doet my vrezen voor myn' Henrik en zyn' vader. Doch wie nadert!... Het is Anzelmus; zyn' verfchyning zou myne fmart nog vergroten. Zy wil heen gaan. V T F D E T O O N E E L, sofia, anzelmus. anzelmus, Sofia tegenhoudende. Blyf, fchoone Sofia! Waarom vlugt gy my? sofia- Het uur dat myn vader my toegedaan had om te wandelen is voorby: ik keer te rug : gedoog... anzelmus. Gy zyt my dit uur verpügt, en ik geloof niet dat het juist het ongel ukkigde van den dag geweest is. sofia, (lil. Hemel! zou hy Henrik befpeurd hebben! Over-  TOONEELSPEL. 39 Overluid. Ik weet niet wat gy zeggen wilt. ANZELMUS. Gy verftaat my zeer wel: Henrik was hier; ik wist het vóór dat gy hier kwaamt; en het is daarom dat ik dit kostelyk uur van uw' vader verzocht heb. Bekoorlyke Sofia! de overmaat uwer liefde heeft my getroffen, en ik wil uw befchcrmer zyn. SOFIA. Het is hard 'er een' by een' vader nodig te hebben! ANZELMUS. Hoor: verberg uwe liefde voor Henrik; doe uw' vader geloven, dat gy hem zult kunnen vergeten: voldoe aan myne begeerten, en alles zal wel gaan. SOFIA. Ik verfta u niet. ANZELMUS. Ik zal my verklaren: ik bemin u, fchoone Sofia! ik bemin u hevig; fints lang hebben myne oogen en myne zuchten u dit te kennen moeten geven. Uw hart, ik weet het, is niet meer in uwe magt; maar maak my bezitter van zo veele bekoorlykheden, die ik aanbid, en ik fta u in voor het leven van Henrik, voor zyne vryheid en de uwe. Uw vader ftelt al zyn vertrouwen in my: wy kunnen dus... SOFIA. Laage ziel! eerlooze verrader! vlugt. Gy wilt, zegt gy, myne liefde befchermen, en gy biedt my uw' byftand ten kosten van myne eer! Gy wilt my onteeren, C 4 uw'  40 DE VOLKSVERDRUKKER, uw' weldoener bedriegen, my vernederen, en van een* deugdzaam meisje een fchandvlek, uwer waardig, maken! Ga, ik heb een' aflcbrik van u! ik ga op het oogenblik myn' vader alles openbaren. ANZELMUS. Hy zal u niet geloven. Beef, zo gy myne gramfcbap teigt! ik ben het die hem regeert: gy zult myne wraak niet kunnen ontihappen. Verdien myne goedheid of de dood. SOFIA. Waar zyn uwe beulen, monster! ik verwacht hen: alle hunne kwellingen zullen die van u te zien nooit evenaren. ANZELMUS. Dit is my te veel trotferen, ondanfcbaarc! Ik wilde uw geluk, ik beminde u: thans vervloek ik u. Uw moeder wierd als gy, het flachtoffer van haaren hoog. moed: zy wilde mynen wensch niet toeflaan : ik befchuldigde haar by uw' vader, hy deed haar opfluiten cn omkomen door eene langzaame ftraf, die ik ook voor u beftem, en die gy ondergaan zult! SOFIA. Groote God! is de bükfem dan vruchteloos in uwe hand ! ANZELMUS. De Hemel dien gy aanroept verfcnrikt my niet: ik ken niets dan myne driften. Verderf over u!... Den Hertog ziende. Ik befpeur den Hertog: zyne dochter kon... Hier is beleid nodig. ZES.  TOONEELSPEL. 41 ZESDE T O O N E E L. sofia, anzelmus, de hertog. anzelmus. Nader, mynheer! kom ons beoordelen. Uwe dochter befchuldigt my dat ik haar bemin : zy beweert dat myn minyver oorzaak is der vermaningen, die ik haar over haare dwaaze neiging doe. Gy kent my, en gy moet weten of de liefde eenig vermogen op my heeft. de hertog, tegen Sofia. Gy durft hem befchuldigen!... Maar niets verwondert my: gy hebt alle fchaamte verloren; de godsdienst, de kuischheid , alle deugden zyn uw bedorven hart ontvlugt; de misdaad heeft zich daar gevestigd, en ik acht u tot alles in Haat. sofia. Myn vader! hoor my. Zult gy my dan altoos ver. oordelen zonder my te horen?... Dit monster... de hertog. Ondankbaare! het is aan hem dat gy het leven, de vryheid verpligt zyt, en gy befchuldigt hem!... Dezen morgen, verontwaardigd over uwe onbefchaamde liefde, Wilde ik u levendig begraven: hy kwam by my, fmeekte genade voor u, omhelsde myne kniè'n en befproeide die met zyne traanen; hy verwon myn' toorn, ontwapende myn' arm, en tot beloning hoont en belastert gy hem!... Ik had het u gezegd, Anzelmus! myne dochter is een monster, uwe en myne goedheid onwaardig., C 5 an.  42 DE VOLKSVERDRUKKER, anzelmus. Mynheer! wees gerust: ik moet haar vergeven. Ik wilde haar behouden; doch ik zie dat het onmogelyk ïs. Indien ik voorzien had , dat zy hier met haar' minnaar was, en myne raadgevingen zo Hecht beantwoorden zou, ik had ze haar gefpaard. de hertog. Hoe! Henrik is hier geweest? sofia. Myn vader! gy zult alles weten. anzelmus. Zy zwoeren eikander eene eeuwige liefde. Ik heb zulk een gedrag openlyk gelaakt, haar gedreigd u zulks te berichten. Ziedaar myne misdaad. sofia, fchielyk. Geloof hem niet! De fehelm wilde onze liefde befchermen ten kosten van de eer uwer dochter. Hy beroemt zich dat hy myne moeder heeft doen omkomen , door haar ten oihcchtc te befchuldigen. Henrik was door my niet befcheiden ; Henrik was door de liefde hier geleid: het lot heeft my hem doen ontmoeten. Myn vader! heb medelyden met my!... kunt gy my opofferen aan de wraak van een' trouwloozen! anzelmus. Mynheer! uwe dochter befchuldigt my : ik zal de laagheid niet hebben van my te rechtvaardigen; ik ga heen. de hertog. Neen , blyf. — En gy, monster! onwaardige dochter! onderga uw vonnis. s O-  TOONEELSP EL. 43 SOFIA. Gy kunt denken...? DE HERTOG. Het is genoeg. Alonzo! ZEVENDE TO O N E E L. DE HERTOG, SOFIA, ANZELMUS, ALONZO, WACHTEN. ALONZO, Mynheer! DE HERTOG. Breng haar in de gevangenis van den grooten toren. Dat de eerde die haar zou willen fpreken, of tot haar dóórdringen, op (taanden voet verga. Welaan. Alonzo maakt beweging om Sofia weg te voeren. SOFIA, haar' vader te voet vallende. Myn vader! ik ben geenszins fchuldig: ik neem den Hemel tot getuige: hy zal weldra myn rechter zyn. Ach, mynheer! het zal u te laat berouwen zulk een wreed vonnis geveld te hebben! Maar bepaal ten minsten uwe wraak, en dat Henrik... DE HERTOG. Durft gy zyn' naam nog noemen? Vertrek uit myne tegenwoordigheid!... Dat men haar weg voere. SOFIA. Hemel! befcherm myn' Henrik en zyn huisgezin, doe hen de wreedaarts ontvlugten die myn dood begeren! Men voert haar weg, AGT.  44 DE VOLKSVERDRUKKER, A G T S T E T O O N E E L. de hertog, anzelmus. anzelmus, met fclrynheiligheid. Hoe zeer bejammer ik uwe kwellingen ! Geloof dat ik ze met u deel. Het is wel wreed voor een' goeden vader tot zulke uiterften te komen; doch ik zie dat het nodig is: wie weet of deze misdadige dochter het niet fomtyds op uw leven toegelegd had!... de hertog. Ik vreesde het, Anzelmus! Ik weet het niet, maar een duister vóórgevoel bevangt my : ik fidder op het gezigt van een' enkelen myner onderhorigen; alles fchynt my toe den dolk tegen my opgeheven te hebben; tot zelfs mjne wachten, alles is my verdacht. anzelmus. Stel u gerust: de uitoefening van uw gezag zal meer dan ooit hunne halzen onder uw juk krommen. Alles is vaardig: deze nacht zullen alle de huisgenooten van Henrik, en hyzelf, in uwe magt zyn. De oproerigen ééns geftraft, zal de rust herboren worden. NEGENDE T O O N E E L. de hertog, anzelmus, geertruide. GEERTRUIDE, Ach, mynheer! wat hoor ik! men fleept uwe doch- ter  TOONEELSPEL. 4j ter naar de gevangenis.'... wat heeft de ongelukkige gedaan?... Ach! geef my haar weder! Ik heb voor haare kindschheid zorg gedragen; zy was my toevertrouwd. Geef my haar weder, zeg ik u !... of ik derf aan uwe voeten , die ik met myne traanen befproei' de h ertog. Uwe ftoutheid is groot!... Heb ik u rekenfchap te doen? Uwe voedfterlinge heeft haar lot verdiend: zy is myne dochter niet meer. geertruide. Dan zal zy de myne zyn:geef my haar weder. Hoe! omdat zy gevoelig is, zal zy met haar leven eene ongelukkige liefde betalen!... Anzelmus! voeg u by my : wy moeten het hart van een' vader treffen. anzelmus. Mynheer móet zo handelen. Goede vrouw! gy weet de redenen niet die hem daartoe noodzaken; eerbiedig zynen wil. geertruide, met woede. Monster, dat de hel in haar woede uitbraakte! Tyger, die naar het bloed der onfchuldigen dorst! verre van de befchermer van Sofia te zyn, befchuldigt gy haar! Ga, nu ken ik uwe zwarte ziel! Dezen morgen nog veinsde gy haar te beklagen, en het was om haar des te beter te verderven ! Doch met welk een recht kan haar vader over haar leven befchik- ken ? Tyran! ik vervloek u.' Geef my myn kind weder : zy behoort my. Myne zorg, myne vrindfchap voor haar, ziedaar myne rechten; zy zyn hci- ö-  46 DE VOLKSVERDRUKKER, liger dan de uwen , dewyl gy ze misbruikt. Laat my met haar in eene woestyn vlugten. Geef haar de vryheid weder; of, myne droefheid involgende, zal ik alles durven om de ketenen te verbryzelen, waarmede men myne Sofa belaadt; en al moest ik door uwe moorddadige hand omkomen , zal ik het heel-al om wraak aanroepen in myne wanhoop. Genoeg, 'er zyn nog gevoelige zielen: wy zullen haar weten te verlosfen en u te flraffen! DE HERTOG. Myn wachten! TIENDE T O O N E E L. DE HERTOG, ANZELMUS, GEERTRUIDE, ALONZO, WACHTEN. DE HERTOG. Dat men deze vrouw grype. Gy zult met uw levea voor haar inftaan. ANZELMUS. Dat men haar binde , want de goede vrouw heeft haar verftand verloren , en haare uitzinnigheid is te vrezen. De zekerheid van mynheer vcreischt... GEERTRUIDE. Verrader!... ANZELMUS. Gy ziet het, haar kwaal overvalt haar weder. D B  TOONEELSPEL. 47 de hertog. Volbrengt myne bevelen. Anzelmus, volg my. anzelmus. Kom, mynheer! ELFDE T O O N E E L. geertruide, alonzo, wachten. geertruide. Helaas! dezelfde gevangenis als myne Sofia, die droevige weldaad zal my dan geweigerd worden ! Onvoorzigtige ! Wat heb ik gedaan !. .. Ik bad hulp van de inwooners van het dorp moeten vragen , en geenszins barbaaren komen fmeken ! Doch wie kan een* vader zo wreed achten, dat hy zyn kind zou ombrengen ! En gy, waardige dienstknech¬ ten van zulk een monster ! gy hebt zyn' bloeddorst goed ten dienst te ftaan : gy zyt daarom niet minder 'er aan blootgefteld. Het is de rechtvaardigheid des Hemels, en gy verdient de Goddelyke gramfchap , dewyl gy u tot diergelyke misdaaden laat gebruiken ! De vleijers alleen maken tyrannen. alonzo, met ruwheid. Denkt gy, dat wy hier zyn om naar u te wachten ? geertru ide. Monster! ik volg u. Hemel ! waak over de on-  48 DE VOLKSVERDRUKKER, gelukkige S'Tia! Verkort de weinige dagen die my nog overblyven; maar verflerk haare ziel: geef haar kracht en moed om zoveel rampen te dragen! Zy vertrekt met de wachten. Einde és tweeden bedryfs. DER-  TOONEELSPEL. 49 DERDE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. henrik, de vader, zit te lezen • henrik, de zoon , Jlaat in een' hoek, overflelpt door droefheid; agatha fpint; k a r e l is bezig een mandje ie vlechten. henrik, de vader, zyn boek nedirleggende. Henrik! myn vrind! kom toch hier, by uw' vader. henrik, de zoon, naderende. Ach, ja! want ik ben nergens beter dan by u. henrik, de vader. Hou op u te bedroeven, myn kind! fchep moed. Ziet gy niet dat wy allen u beminnen ? Het gevoel der natuur zal dat der liefde vervangen. agatha. Myn broertje! je hadt jouw Agatha altoos zo lief: zou je haar vergeten? henrik, de zoon. Neen , nooit! ik bemin u met al het vuur dat my overblyft; maar... k a r e l. En uw vrind, die in de fpelen uwer jeugd deelde..? Wilt gy hem dan bedroeven, door u onophoudelyk aan de fmart over te geven? Waarde vrind! verdryf die naargeestigheid, die zich meester van uw hart maakt: uw veiliandis niet geheel verloren ; kou op zulks te geloD ven:  50 DE'VOLKSVERDRUKKER, ven: gy hebt het by ons altoos: wel nu, verlaat ons niet meer; ik zal u overal volgen ; ik zal eenige oogenblikken aan de liefde ontnemen, en met vreugd aan de vrind fchap wyden. henrik, de zoon. Neen, myn waarde Karei! verlaat haar niet die u dierbaar is: gy zoudt te veel lyden in haare afwezigheid, indien gy wist hoe wreed het is van zyne vrindin ge. fc hei den te zyn!... henrik, de vader. Myn zoon! gy moest, cm uw' vader, uwe neiging pogen te overwinnen. henrik, de zoon. Nooit, nooit, myn vader! henrik, de vader. Dit zal het werk van den tyd zyn , myn vrind! en de vrucht van onze zorg. Gy zyt hier van goede lieden omringd: ga de boozen niet zoeken, die, zonder mededogen, uwe fmart verergeren. Verlaat uw' ouden vader niet ; dat zyne laatfte dagen niet vergiftigd worden door het verdriet, van u voor hem onherlteibaar verloren te zien. henrik, de zoon. Ach ! zo ik haar kon vergeten, die... maar ik bedroef u... ik zal van haar niet meer (preken. henrik, de vader. Spreek van haar, myn zoon! ik wil geenszins uw« ziel dwingen ; ik bemin haar ook, uwe vrindin: zy was uw  f O O N E E L S P E L. 5t uw hart waardig; maar de Hemel heeft haar niet voor u beftemd: wie kan zyn' wil tegenweiken ? henrik, de zoon. Ach ! het is Waar , ik heb niets dan een gevoelig hart: zy is ryk, vermogend: zie daar myn ongeluk. KAKEL. Rampzalig rangverfchil ! welke rampen veroorzaakt gy niet! de liefde veréénigt twee harten ; de hoogmoed fcheurt ze van één, en de barbaarfche maagfehap offert alles aan het vooroordeel op! henrik, de zoon. Ach! zo haar vader^haar geluk gewild had... Doch die barbaar... henrik, de vader. Is een monster dat de Hemel ftraffen zal. Ieder' dag nieuwe misdaaden... 'Er wordt geklopt. Agatha! zie eens wie 'er is. — Kom aan, myn zoon ! fchep moed. henrik, de zoon. Helaas1. TWEEDE T O O N E E L. henrik, de vader, henrik, de zoon, karel, agatha , dumon. dumon. Goeden dag, vader Henrik! ik kom u bezoeken » en zeggen , dat ik den dienst van den Hertog verlaat: ik ben 'er niet lang geweest, gelyk gy ziet. D 2 ka*  52 DE VOLKSVERDRUKKER, k a r e l, Hoe dat ? i dumon. Dezen morgen heb ik de zaak van een' ongelukkigen willen bepleiten ; de hardheid van den dwingeland heeft my geërgerd ; ik heb myne verontwaardiging durven laten blyken, en men heeft my weggejaagd. henrik, de vader. En wat zal 'er van de ongelukkigen worden, die van u zulk een' nodigen byftand ontfingen!... Dumon! 'er blyft dan geene deugd meer in dit helfche kasteel ? dumon. Zyne ongelukkige dochter, en de vrouw , die voor haa. re kindschheid zorg gedragen heeft, bewonen het nog; maar ik vrees voor haar een ftrenger lot dan het myne : ik heb toeDereidfelen zien maken, die my alles doen vrezen. henrik, de zoon, verwilderd. Gy fpreckt van Sofia! Leeft zy nog? Wapenen wy ons, zo haar leven in gevaar is... Kom , Karei ! derven wy, haar den tyger ontrukkende, die haar aangegrepen heeft. Myne ziel, verteerd door de fmart, zegt my met nadruk: Straf het monster dat haar verdelgen wil. — Kom. henrik, de vader'. Myn zoon ! behoud dien moed : de tyd is nog niet gekomen om de tyrannen te ffraffen ; doch hy nadert. De Hemel is hunne misdaaden moede, alle onze iru wooners-morren. Wie in dit dorp befchreit geen kind, geen  TOONEELSPEL. 53 geen broeder, geen vrindin, geen' zuster, allen flachtoffers van de dwingelandy van den Hertog? Het is de algemeene zaak die ons wapenen moet: geene byzondere belediging; de liefde tot de vryheid moet ons ter geleidfler ftrekken. Ja, wy zullen alle deze getytelde rovers , wier flaaven wy te lang geweest zyn, verdelgen ; ja, wy zullen onze rechten hernemen : myn hart zegt het my. KAREI,. Welk een gelukkige tyd , wanneer alle menfchen , flechts eene maatfchappy van broeders uitmakende, geen ander onderfcheid zullen kennen, dan die der deugd en ondeugd 1 dumon. Myne vrinden! moede van laage tyrannen te dienen, hen niet kunnende vleijen , moet ik hen ontvlugten. Ik kom by u een' dienst vragen : de zoon van een' landbouwer zynde, keer ik weder tot myn' eersten ftand : ik ken niets roemwaardiger, zo ket niet is het vaderland te verdedigen. henrik, de vader. Waarde Dumon! ik neem u aan; ik zal u altoos hoogachten; ik voel dat het my gemaklyk vallen zal. u te beminnen. henrik, de zoon; tegen Dumon. Myn hart is nog gevoelig voor de vrindfchap... Myn hoofd wordt beter... Ik zou haar herkennen, zo ik haar dit oogenblik zag. Waarde Dumon! wy zullen D 3 fa-  54 DE VOLKSVERDRUKKER, famen van baar fpreken : gy kent haare deugden, en myn ongeluk. dumon. Ja, jonge ongelukkige! gy zult aan myn' boezem uwe traanen ftortcn : de vrindfcbap zal die verzamelen; misfchien zal zy ze ééns kunnen drogen... henrik, de vader, tegen Agatha. Wel nu, myn kind! waar denkt gy toch aan ? Ons avondmaal, en een bed voor mynheer Dumon. Toe, myn kind ! ag at ha. Och! aanftonds. henrik, de vader. En gy , Karei ! ga eens zien of alle de arbeiders wel van het nodige voorzien zyn. Wy zyn geenszins hunne meesters, maar hunne broeders en vrinden. Ik wil dat elk hier te vreden zy. Laten wy aan de grooten het helsch vermaak gevreesd te worden: wat ons betreft, myn vrind! kweken wy flechts liefdeen vertrouwen. kar e l. Welaan, kom, lieve Agatha! Zy gaan heen. dumon. Ik ga eenige zaaken in orde brengen en kom te rug, henrik, de vader. Wy zullen u verwachten. DER.  TOONEELSPEL. 55 DERDE T O O N E E L. henrik, de vader, henrik, de zoon. henrik, de vader. Myn waarde Henrik! Ziedaar ons alleen. Uwe ziel is dan gerust ? henrik, de zoon. Ja, myn vader! ik voel dat myn verftand ieder oogenblik wederkeert. henrik, de vader. Zo ik 'er van verzekerd ware, zou ik u een kostbaar gefchenk geven; doch onder voorwaarde en uitdrukkelyke belofte van niet meer alleen te gaan, en vooral niet naar het kasteel. henrik, de zoon. Ik beloof het u, mits dat ik alle dagen iets van myne vrindin hore. Ik vraag niets dan haar flechts nog éénmaal te mogen zien : ik zou haar herkennen. henrik , de vader , ftü. Beproeven wy hem dit portret weder te geven, dat myne voorzigtigheid geloofde hem te moeten ontnemen in de eerste oogenblikken zyner wanhoop. Deze fchildery, hem bezig houdende, hem treffende, kan hem éénsJtlaps zyn verftand wedergeven. Overluid. Hoor, myn zoon!... heugt het u nog wel een klein , sartig portret gehad te hebben, het welk... p ^ hen*  56 DE VOLKSVERDRUKKER, henrik, de zoon, droevig. Ja, ja; maar ik heb het verloren. Helaas! bet was myn éénigfte troost, die my ook benomen is! henrik, de vader. Hoor, en wees vooral voorzigtig : misfehien zou men bet kunnen wedervinden; doch ik vrees dat eene te (helle ontroering u weder in een' ftaat... henrik, de zoon. ö Neen! neen, myn vader! Het geluk kan my niet fchaden... ik was 'er zo lang van ver (loken ! Zeg my , welke opoffering eischt man van my, om my dezen ichat weder te geven ? Ik onderwerp my aan alles. henrik, de vader. Ik eisch alléén dat gy het bedaard ontfangt. henrik, de zoon, fchielyk. Gy hebt het dan, myn vader? ö! geef het my... ik ben bedaard... Laat den ongelukkige.] Henrik niet langer lyden, wanneer gy hem gelukkig maken kunt!... Geef, C geef fchielyk! henrik, de vader, zagtelyk een portret uit zyn' zak luiende. Gy belooft my bedaardheid?... henrik, di zoon, fchielyk. Ach! ik beloof u myn bloed, myn leven, myn geheel aanzyn! Indien gy myn dood niet wilt, geef het my , myn vader! henrik, de vader. Daar is het. hen-  TOONEELSPEL. 57 henrik, de zoon, buiten zich zeiven, kuscht het portret, doet zyn" vader het insgelyks kusfchen, en verricht verscheiden buitenjporighedtn. Ja... Zy is het!... Ziedaar haare oogen... haar' mond... dit voorhoofd, waarop de kuischheid blinkt... 6 Lieve vrindin!... daar... op myn hart... gy zult my nooit verlaten!... Tegen zyn' vader. Maar zie haar toch die ik bemin... Zy is in myne magt... men zal my eerst het leven moeten benemen, eer men my haar ontrukt!... Hemel!... Hy kuscht liet portret. Ja, ziedaar haare beeldtenis... Zyn" vader voor dm Hertog nemende. Maar geef my haar weder, die zy voorftelt!... Barbaar! gy hebt my haar ontroofd!... Zy behoort my... Zy is myne echtgenoote... Vrees myne wanhoop!... Hy vervalt weder in eene mymering. henrik de vader, Jtil. Onvoorzigtige! Zyne fmart willende verzagten , deed ik hem weder in zyne krankzinnigheid vervallen! Overluid. Henrik! myn zoon ! hoor de ftem van uw' vader, van uw' vrind ! henrik, de zoon, altoos in een' hoek van het tooneel met het portret bezig. Stil, ftil! hoor... zy fpreekt!... (Tilte!—ö Goede vrind! uwe Sofia bem'nt u voor eeuwig. —Hoort gy?... Het is .tegen my dat zy dit zegt. — Gy bemint my ? D 5 — Ach,  55 DE VOLKSVERDRUKKER, — Ach, ja! — Ik twyfelde 'er nooit aan. Bemind van uw' Henrik, zult gy zyn afgod, Zyn alles zyn!... henrik, de vader. Henrik! roep uwe zinnen weder: is dit dan wat gy my beloofd hebt ? uwe ziel, ik voel het, was te zwak voor zulk eene proef. henrik, de zoon, allengs hedarends. Ach ! zyt gy het, myn vader!... Ziedaar myne So. fia!... Daar is zy... ja... ik herken haar wel. henrik, de vader. Ja, myn vrind! gy zyt haar my verpligt, maar gy hadt my beloofd bedaard te zyn. henrik, de zoon. Myne ziel heeft de overmaat myner vreugd niet kunnen dragen... maar ik bedaar: ik zie veel overéénkomst tusfehen haar en het meisje dat ik dezen morgen gefproken heb, bchalvcn dat de laatfle zeer droevig was: de roozen verfden haare wangen niet; de fmart fcheen den luister van haare fchoonheid verdoofd te hebben. Ach! myne Sofia! mjsfehten waart gy het!... Ik zou aan uwe zyde geweest hebben!... Ik zou u gefproken hebben , zonder u te kennen!... ö! Myn verftand!... myn verftand !... moest by uw gemis de liefde my niet verlicht hebben ? ... henrik, de vader. Waarde, Henrik! dat dit portret, hetwelk my een oogenblik deed beven, de trooster der fmart zy; dat het de plaats beklede van haar die gy bemint. HEN-  TOONEELSPEL. 59 henrik, de zoon. Ja, myn vader! het zal myn lyden verzagten, en... henrik, de vader. Maar wie nadert? VIERDE T O O N E E L. henrik, de vader, henrik, de zoon, anzelmus. Henrik, de vader. Ha! zyt gy het, mynheer! anzelmus. Ja, eerwaardige gryzaart! henrik, de zoon, Jlil tegen zyn' vader. Ik ga myne Sofia aan Karei en myne zuster laten zien. Maar, vader! ontfla u van het bezoek van dezen priester, ik kan hem niet verdragen. henrik, de vader. Ga, myn vrind ! V T F D E T 0 O N E E L, henrik, de vader, anzelmus. henrik, de vader, Mynheer! mag ik de reden weten, waarom gy by my komt ? anzelmus. Vooreerst het vermaak om u te zien; vervolgens het belang dat gy my inboezemt. h e .v,  60 DE VOLKSVERDRUKKER, henrik, de vader. Ter zaak. anzelmus. De Hertog bemint u. henrik, de vader. Hy? anzelmus. Ja; ondanks de beledigingen, die gy hem dezen morgen gezegd hebt, acht hy u hoog. henrik, de vader. Dit móet hy. Wat zyne vrindfcbap betreft, dat hy haar herneme. Zy zou my doen blozen. anzelmus. Hoor, vader Henrik! vergeet alies; kom dezen avond op het kasteel : mynheer verwacht u met uw geheel gezin: gy zult wél ontfangen worden. Hy is vermogend: het is beter hem iets toe te geven , dan hem op nieuw te vertoornen. henrik, de vader. Weet, ééns vooral, dat ik hem niet vrees, dat ik zyne goedheid veracht; en zeg hem bovendat, dat de beul van myn' zoon en myne medemenfehen nooit anders dan een monster in myne oogen wezen zal. anzelmus, (lü. Deze man verbaast my! Overluid. Ik had gedacht dat gy aan de begeerte van mynheer voldoen zoudt; en ik achtte het my een vermaak u be- vre-  TOONEELSPEZ. 61 vredigd te zien ; want, ik herhaal het u, ik ben een bewonderaar der deugd. henrik, de vader. Wel, dan moest gy haar beoefenen. anzelmus. Myn arript vordert dit, en... henrik, de vader. Gy doet het niet. anzelmus. Gy hebt weinig eerbied voor de dienaaren des altaars. henrik, de vader. Als zy u gelyken, neen. anzelmus. Ik geloofde beter van u ontfangen te worden, daar ik de bode der vrede ben. henrik, de vader. Dit kunt gy niet zyn : ik ben het niet ééns met de dwingelanden. Vaar wel, mynheer! ik geloof niet dat gy my ie;s meer te zeggen hebt: ik vertrouw dus dat gy zult vertrekken. Ik eer God; maar ik zie niet gaarne de priesters die hem onteeren. anzelmus, Jlil. Zo ik hem had kunnen overhalen om op het kasteel te komen , alles zou zonder gerucht gegaan zyn, en ik was gewroken. Ik zie het, men zal geweld moeten gebruiken. Overluid. . Ik ga heen, en zeg aan mynheer dat gy zyn aanbod weigert. hen-  02 DE VOLKSVERDRUKKER, henrik, de vader. Ja, zeg liem dat wy niet kunnen overéénfiemmen, en dat vader Henrik alleen eerlyke lieden acht. anzelmus. Het is genoeg: ik ga. ZESDE T O O N E E L. henrik, de vader. Vuige ziel ! breng uw' meester myn antwoord. De fchynhei igheid maakt u nog hatelykcr. Hy kwam hier myn hart peilen, my een' (trik fpannen, die bedrieger!... Ja, ik veracht hem meer dan den Hertog. Groote God ! gy , d'e de merifcheri op de aarde plaatste om elkander te beminnen, om u te zegenen! uw oogmerk was geenszins dat lediggangen, dat fchynheilige geestelyken, in uw' naam, burgeroorlogen zouden verwekken, huisgezinnen rampzalig maken, en overal logens, dwalingen, misdaaden en moord zouden verfpreiden. Een goed burger, wiens ziel met de fmart der ongelukkigen bewogen is, een huisvader, omringd van zyne kinderen , die hy gelukkig maakt, en die, vervuld van dankbaarheid, u onophoudelyk zegenen , zie daar den mensch die u verheerlykt, u dient, en uwe goedheid verdient. Ha! daar zyn myne kinderen. Z E,  TOONEELSPEL. 63 ZEVENDE T O O N E E L. henrik, de vader, henrik, de zoon, ka rel, AG ath A. kakel. Vader Henrik! een daglooner vroeg eene week vooruit, zyne vrouw ligt in de kraam: hy had geld nodig: ik heb het hem gegeven, zonder u verlof te vragen. henrik, de vader. Myn waarde Karei! om wél te doen, hebt gy altoos myne toeftemming. Verlies geen oogenblik als zich de gelegenheid daartoe aanbiedt: zy is zeldzaam voor de goede harten. AG ath Ai Vader Mathuryn is ziek geworden: hy kan zyn' arbeid niet vervolgen. hen'rie, de vader. Dan moet 'er een ander in zyne plaats gefield, en hem zyn daghuur gegeven worden. Laat ons hem niet ftraffen, omdat hy ongelukkig is. henrik, de zeon. ö Myn vader! hoe bemin ik u! k a r e l. Eerwaardige gryzaart! gy, die my hebt befchermd federt myne kindschheid! Gy, wien ik myn beflaan verfehuldigd ben ! ik ben 'er grootsch op, dat ik tot uw gezin behoor. Morgen zal de hand van Agatha de banden naauwer toehalen die my aan u verbinden. hen-  64 DE VOLKSVERDRUKKER, henrik, de vader, allen om zich verzamelende. Myne kinderen, weest altoos goed, en gy zult altoos gelukkig zyn. Karei! gy verloort uwe ouders in die jaaren, dat gy hen nog hoog nodig hadt: ik nam u aan, en de Hemel heeft my gezegend , door u met alle de deugden te verfieren. Myne dochter bemint u: ik heb niet verinaak haare liefde zien aanwasfen. Ik verg in haar' echtgenoot alleen eerlykheid, reine zeden, en lust tot den arbeid; gy bezit dit alles : zy is de uwe: leeft gelukkig met elkander. En gy, Henrik geliefd en ongelukkig kind! kom aan myn hart: het zal uwe fchuilplaats wezen. Alle de dagen , die de Hemel my nog vergunt, zal ik belleden om u in uw lot te troosten. Wat kan ik u geven ? het geluk is u ontvlugt! Doch gy zult het nog kunnen wedervinden : de hoop is eene heilzaame balzem, die uwe wonden moet verzagten; en wees verzekerd dat uw vader alles zal aanwenden, om uw lyden te verminderen, en de rust weder in uwe ziel te brengen. A G T S T E T O O N E E L. henrik, de vader, henrik, de zoon, karel, agatha, dumon. henrik, de vader. Ha! daar is Dumon dumon. Ik ben wel lang weggebleven; doch ik wierd opge- hou-  T O ONÉÈLSPEL. 65 houden door het gefchrei der ohgelükkigen die hulp nodig hadden. Thomas, die goede huisvader, wierd mishandeld op het kasteel van den Hertog: de tyran heeft zich meester gemaakt van zyn veld, om daarop een gebouw te laten zetten : hy beweerde dat het hem behoorde. Thomas is by hem gegaan* om ten minden eenige vergoeding te verkrygen: de barbaar heeft hem door zyne knechten doen wegjagen. Thomas wilde wcderftand bieden, en vvicrd mishandeld: ik zag dat hy hulp nodig had * om zyne ftroohut weder te bereiken : ik heb hem myn' arm geboden, en hem aan zyn bedroefd gezin te rug gegeven. henrik, de zoon. Wie toch zal de aarde van zulk een monster ver. losfen ! karel Dc beledigde natuur; de vrinden der menschheid. henrik, de vader. Karei! myn vrind ! terwyl wy den tyd afwachten die ons van hem veiiosfen zal, moeten wy de ongelukkige Slachtoffers zyner woede byltand bieden: de Hemel plaatste de goeden op aarde , om de misdaaden der boozen te herftellen. Ziedaar, neem deze beurs, zy was beftemd tot een gefchenk voor uwe Agatha, breng haar den ongelukkigen Thomas. Dit is het bruidsgefchenk dat gy myne dochter moet geven: ga, help een' ongelukkigen met dit geld: ik fta 'er u voor in, dat' zy hee zich niet beklagen zal. Ê a O *.-  66 DE. VOLKSVERDRUKKER, agatha. Ik beklaag my alleen, dat ik niet vermogende genoeg ben, 'er nog iets by te voegen. henrik, de zoon. Waarde Dumon! gy verfehaft ons het vermaak van eene goede daad te verrichten : ik acht 'er u des te meer om. dümo n. Myne vrinden! ik ben bezet, voor het oogenblik, en daardoor buiten ftaat dien ongelukkigen te helpen. henrik, de vader. Kom, Karei! loop naar Thomas : men moet geen oogenblik verliezen om wél te doen. Wy zullen u met het eten wachten. k a r el. Eet gy maar, vader! Ik heb nooit honger als ik eene weldaad moet verrichten. NEGENDE T O O N E E L. henrik, de vader, henrik, & zora, dumon, agatha. henrik, de vader. Kom, dochter! dek de tafel. henrik, de zoon. Ik zal u helpen, zusje ! Zy maken de tafel gereed. Henrik, de zoon, laat zyne zuster het portret zien, en kuscht het gedurig. DU-  T O ONEELSPEL. 67 dumon, Jlil, tegen Henrik, den vader. Ik ben ongerust wegens Sofia. Ik weet niet, maar 'er loopt een gerucht, dat haar vader haar in den toren heeft laten oplluiten: zal dit onfchulcig fchepfel hem ook tot een offer ftrekken! Alles is in beweging op het kasteel, ik had nog een' fleute!, dien ik te rug wilde geven: ik heb naar Geertruide gevraagd , en heb haar niet kunnen zien; alles vermeerdert myne achterdocht. henrik, de vader, [til tegen Dumon. Wacht u dit aan myn' zoon te laten blyken. Morgen zal ik rondom het kasteel kruisfen: als dit ongelukkig nieuws bewaarheid wordt, zullen wy de onfchuld verlosfen: het is tyd zich tegen de onderdrukking te wapenen ; doch vooral flil, om myn' zoon. agatha. Vader! alles is gereed. henrik, de vader. Komt, kinderen! 'Er wordt (lerk geklopt. Wie komt zo laat ? het kan Karei niet wezen: zie eens. Agatha neemt een kaars, en komt zeer ontfleld te rug, gevolsrd van Alonzo en de wachten. Alonzo fluit de deur. agatha, nog achter de Jchermen. Ach , vader!... de wachten van den Hertog!... Hemel! wat komt ons over!... Zt TIEN-  GS DE VOLKSVERDRUKKER, TIENDE T O O N E E L. henrik, de vader henrik, de zoon, dumon, agatha .alonzo, wachten. alonzo. Vo!gt my, zonder wederftand, zonder gerucht; of het geldt uw leven. henrik, de vader. Barbaar! Wat is onze misdaad ? Durft gy... ? Henrik, de zoon. Myn vader! verdelgen wy deze monsters: wy zyn weinig in getal; maar onze moed zal ons verfterken. Hy maakt eene beweging om op de wachten, die de deur bewaren, los te gaan. Alonzo beveelt hen op hem aan te leggen; de anderen laden hunne geweren. alonzo. Geef u over, of... henrik, de vader. Bloeddorstige tyger! volvoer uwe woede,- doch vrees de wraak des Hemels! Ik volg u; maar, monster! de inwooners zullen my weten weder te vragen. Geef uw' meester een' raad, uwer waardig, en zeg hem dat hy alle gevoelige zielen verdclgc, die my zullen weten te befchermerr. alonzo. Mynheer weet dat gy de boeren tot opftand aanfpoort: gy hebt dezen man tot u genomen, dien hy weg.-  TOONEELSPEL. 69 weggejaagd heeft: alles bewyst klaar de famenzwering waarvan gy het hoofd zyt. henrik, de vader. De firaf der boozen is de vrees; en zyne ziel wordt door haar verteerd, ondanks zyne magt. Myn leven fs in zyne hand: hy belaagt het; ik ben onfchuldig en gerust. dumon. Hemel! myne tegenwoordigheid zou oorzaak zyn!... alonzo. Kom aan, voort! agatha. En nicmant om ons by te ftaan!... Zich voor Alonzo op de knièn werpende. Och, mynheer! fpaar dezen gryzaart! Zie dezen jongen ongelukkigen! Heb medelyden met myne traanen... ik fmeek aan je voeten om genade! henrik , de vader, haar opheffende. Verlaag u niet, myne dochter! wy zyn niet fchuldig. alonzo. Volgt my. agatha, naar de deur lopende. Help ! help! Alonzo houdt haar tegen, flopt haar een' zakdoek in den mond, en fielt haar de wachten in handen. henrik, de zoon, neemt woedende een' Jloel, en wil daarmede op Alonzo losgaan. De wachten leggen op nieuw aan. Verrader! met uw leven zult gy dit betalen! E 3 hen-  70 DE VOLKSVERDRUKKER, henrik, de vader. Hou op, myn zoon! wilt gy my het verdriet aan. doen, u voor myne oogen te zien omkomen? Geef u over: waag uw leven niet. henrik, de zoon, met eene ledwongen woede. Ja, myn vader!... Ik geef my over... Men brengt ons naar het kasteel... Welnu, kom... gy zult gewroken worden... Al had Henrik geen uur levens meer... Tegen Alonzo. Breng my by den tyran. Gaan wy. agatha. Och, lieve Karei! wat zal jy bedroefd zyn! alonzo. Stil, of gy zyt des doods! De wachten voeren hen weg; Alonzo vertrekt de laat fit. Einde des dertien bedryfs. VIER-  TOONEELSPEL. 71 VIERDE BEDRYF. Het tooneel verbeeldt eene akelige gevangenis. Op de eene zyde van het tooneel ftaat een looden doodkist op twee Jleenen; in het midden is een klein vengster, met yzeren ftaaven voor hetzelve; aan d» andere zyde van de doodkist eene deur, boven dezelve een klein rond vengster, met een yzeren kruis. Het tooneel wordt ftaauw door eene lamp verlicht. EERSTE TOONEEL. Sofia, zittende op den grond, met het hoofd tegen de doodkist. Zie hier dan het verblyf dat een vader my geeft!... Zie hier dan de plaats waar ik myne droevige dagen moet eindigen!... Zo jong, helaas! moet ik dit verwachten!... want deze doodkist zegt my klaar genoeg, dat 'er geen hoop meer is... 6 Myne moeder, wier ongevoelige asch ik met myne traanen befproei! gy rust in de eeuwige nacht!... De Hemel heeft u ongetwyfeld het loon uwer deugd gefchonken... Zie met een goedaartig oog neder op uwe ongelukkige dochter... Verfterk haaren door de overmaat haarer rampen nedergeflagen moed... Uw echtgenoot... helaas!... myn vader , heeft ons tot flachtoffers verkoren!... Myn HenE 4 rik...  72 DE VOLKSVERDRUKKER, rik... Grootc God! laat hem vcrbysterd blyven!... zyrj verftand in dit oogenblik weder krygen, ware voor hem de grootfie rampzaligheid... Ach, myn vader! Waarom dwingt gy my u te haten? liefhad my zo aangenaam geweest u te beminnen !... TWEEDE TOONEEL. sofia; henrik, de zoon, onder den grond. henrik, de zoon. Helaas 1 helaas! sofia. Hoor ik geen ftem? Zy luistert. Niets... De fchrik, de vrees, de fmart, alles overvalt my. henrik, de zton. Wie gy ook zyt, heb medelyden met my! sofia, fchielyk. Ik heb my niet bedrogen: men roept om hulp... en ik kan niet helpen! henrik, dt zoon. Niemant antwoord! sofia. Laat ons zien van waar deze klagten komen. Zy ziet rond, en blyft by het vengster flaati. henrik, de zoon. Myn vader! SCfc  TOONEEL SPEL. 73 sofia. Deze Hem fchynt van onder den grond te komen, Zy bukt en luistert digt aan de Jlaaven. henrik, de zoon. Ik lyde te veel : ik wil nerven! sofia, fchielyk. Ongelukkige ! wie gy zyt! fpaar uw leven: men heeft mededogen met uw lyden. Stil. Ach ! behoeden wy hem, zo het mogelyk is, voor de wanhoop. henrik, de zoon. Wie fpreekt daar?... Wie antwoordt den ongelukkigen Henrik ? sofia. Henrik, zegt hy!... ik flerf. Zy valt éénsflags op den grond. henrik, de zoon. Men fpreekt niet meer. sofia, weder bykomende. Hemel! heb ik wél verftaan ?... Henrik!,.. Zou het mogelyk zyn! liS DER-  74 DE VOLKSVERDRUKKER, DERDE TOONEEL. sofia; henrik , de zoon, onder den grond; patrik. patrik, voor het kleine vengster boven de deur, een mandje met een touw aflatende. Jufvrouw! jufvrouw! geef antwoord. sofia, ftil, tegen Henrik, den zoon. Wacht, ongelukkige! in een oogenblik kom ik weder. Zy flaat op, en gaat aan de zyde waar Patrik zich bevindt. Wie roept my? patrik, lyna fluisterende. Ik ben bet, de cipier. Daar is bet water en brood , dat uw vader my bevolen heeft u te brengen. Maar myne ziel is bedroefd u zo veel te zien lyden; ik heb 'er een' kleinen voorraad by gedaan, en een fles lekkeren wyn. sofia. Patrik! gy hebt mededogen met my: myn vader alleen is dan onbeweeglyk! patrik. Spreek zagt: het is my op doodftraf verboden met u te praten; zo men my hoorde... \ sofia. Ach, ihyn vrind! vlugt; Hel u niet bloot. p A'  T O ONEELSPEL. 75 patrik. Goeden moed! ik zal u misfchien van dienst kunnen zyn: wees verzekerd dat ik de gelegenheid niet misfen zal; en zo het my lukt de fleutels te krygen... sofia. Maar wie zal my voor de gramfchap myns vader behoeden ! patrik. Stil! Ik hoor iemant op de plaats: binnen een uur zult gy my wederzien. Hy fluit het vengster. VIERDE TOONEEL. sofia; henrik, de zoon, die gedurende het voorigs tooneel tot aan hit vengster geklommen is, en zich by de yzeren flaaven vasthoudt. henrik, de zoon. Hemel! eene vrouw! sofia, met de grootjle verraflng. Gy daar?... Hoe!... henrik, de zoon, verwilderd. Zyt gy het, myne Sofia? gy, om wie ik lyde en nog leve ? sofia. Ja, ik ben uwe vrindin: ik l;ef om u te beminnen, te beklagen, en te vertroosten. hen-  76 DE VOLKSVERDRUKKER, henrik, de zoon. Ja, ik zie u, ik herken u. De overmaat van rampen, verre van myn verftand geheel te verbystèren, geeft het my weder, om des te meer te lyden. Myn vader, myn zuster en Dumon zyn in de magt van den tyran. Gy verkwynt in een' kerker, en deze ftaaven feheiden my van u !... Zy zullen voor myne krachten bezwyken, of ik zal my tegen dezelve verpletteren. Hy rukt geweldig tegen de ftaaven. sofia, fchielyk , zich op de kniln werpende. Myn vrind! zo gy iry bemint, wees gerust: hoop. Ik heb den cipier gefproken , ondanks het verbod van myn' vader: hy heeft beloofd my te redden. Het zal gemakkelyk vallen hem over te halen, u ook te behoeuen. Ach! zo gy myn dood niet wilt, verdryf dan de wanhoop uit uw hart. henrik, de zoon. Myne Sofa! ja, voor u alleen zal ik leven... Maar ik ben afgemat: de moeite, die ik gedaan heb om tot hier te klimmen, heeft myne krachten uitgeput... Daarby de honger... Hemel ! ik kan niet meer... myne voeten zyn zonder fteunfel... ik hang alleen aan myne handen: zo ik deze ftaaven los Iaat val ik van eene verfchriklyke hoogte. sofia. 6 L;efde! ftort my in wat ik doen moet!... Hemel!... zo hy viel!... wacht, ik zal hem van dezen vvyn geven... Maar hy kan zonder gevaar deze ftaaven piet loslaten!... God! niets fchict my te binnen!... 7y  TOONEELSPEL, 77 Zy ziet om zich heenen, befpeurt haaren gordel, geeft een' g-l van blydfchap , en maakt hem fchielyk los. Ja, Henrik 1 myn vrind!... Goeden moed!... Tracht u met ééne hand vast te houden, en wind met de andere dezen gordel om uw lyf... Met eene befchroomde vreugd. Tweemaaien om uw lyf... ik zal hem aan deze ftaaven vast maken, met een' fievigen knoop... Nadat zy den gordel aan dt ftaaven vastgemaakt heeft. Nu ben ik gerust. henrik, de zoon. Ach, myne Sofia!... myne vrindin!... . sofia, krygt het mandje, zet het naast zich neder, en gaat by het vengster op den grond zitten. Neem thans iets om u te verfterken. Ach, goede Patrik ! Welk een' prys ftel ik dit oogenblik op uwe weldaaden! henrik, de zoon, de fiaaven loslatende. Geef.' sofia. Ach! laat de ftaaven niet los!... ik vrees... laat ze niet los, zeg ik u: myn hand zal u het voedfel wel in den mond fleken. Zy Jleekt den hals van de fles tusfehen de fiaaven door, en laat hem drinken; vervolgens geeft zy hem eten. By kuscht haar telkens de hand. henrik, de zoon. En gy, vrindin! kom, neem ook wat. 50».  78 DE VOLKSVERDRUKKER, sofia. ]k kan niet. henrik, de zoon. Wilt gy my dan bedroeven? sofia. Neen; ik zal u gehoorzamen. Zy eet, en laat Henrik, den zoon , drinken. henrik, de zoon. ö Myne Sofia! dat uw vader vry op my woede: by zal my toch dit gelukkig oogenblik niet ontnemen , dat alle myne fmarten verzagt. sofia. Myn vrind! deze houding is wel moeiiyk : gy moet lyden. henrik, de zoon. By u ! neen, neen... Ik voel myn krachten wederkomen. En wat heeft Patnk u gezegd ? Men hort Jleuttls rammelen. sofia. Hemel ! ik hoor gerucht: zo men hier kwame !... Myn vrind! keer te rug naar uw' kerker. Ik zal het einde van dezen gordel vast houden; hy is lang: gy kunt langs hem naar beneden daien. Ik zal hem u weder toewerpen, om by op te klimmen. Laten wy niet verrast worden. henrik, de zoon. Gy wilt het? Ik gehoorzaam; maar werp hem my" fchieiyk weêr toe. so-  TOONEELSPEL. 79 sofia. Ja; maar haast u. henrik, de zoon, haar de hand kusfchtnde. Aanftonds? sofia. Zodra ik weder alleen ben. henrik, de zoon, langs den gordel glydende. Vaar wel'. vaar wel! sofia, den gordel uitvierende. Houd u wél vast. henrik, de zoon, van beneden. Ik ben buiten gevaar. sofia. Stil! fpreek niet vóór ik u roep. henrik, de zoon. Neen. V T F D E TOONEEL. sofia, haar' gordel kusfcliende. Dierbaare band! gy zult my niet dan met het leven verlaten ! Zy doet fchielyk haaren gordel weder om, verbergt het mandje en de fles achter de doodkist, en veegt vervolgens met haar' zakdoek de kruimels brood voor hit vengster weg. Deze pantomime moet fchielyk uitgevoerd worden. Laat ik alles verbergen : dat 'er niets overblyve dat onze beulen eenig licht geven kan. Zy raf «aar de deur. Zou  8ö DE VOLKSVERDRUKKER, Zou ik my bedrogen hebben? Ik hoor niets meer...Luisteren wy... Ik hoor ileutels rammelen... Men opent... Groote God! wat wil men van my!... zo men my van gevangenis deed veranderen!... Nooit!... Men zou my eer in deze van het leven moeten beroven. ZESDE TOONEEL. sofia, de hertog; twee wachten, met handende fakkels. de hertog. Ik kom u voor het laatfle zien. 'Er zyn maar twee wegen voor u open; het klooster, of de dood : verkies. sofia. De dood. de hertog. Uw dwaas opzet zal geftiaft worden. Gy zult niet Kerven vóór gy uw' minnaar hebt zien omkomen: hy is in myne magt; hy is digt by u : ik heb hem daar geplaatst , opdat gy hem zoudt kunnen horen kermen,zonder hem hulp te kunnen bieden. Hy moet van honger fterven; ik bereid u hetzelfde lot. Gy kunt uw' Henrik niet zien; hy kan niet by u komen; doch de klagten z)iier wanhoop, zyncr woede zullen u in de ooren donderen. Deze ftraf moet verlchriklyk zyn! ik gevoel by voorraad eene geheime vreugd!... Gy wilde myn' naam omeeren: niets is my dierbaarder dan myne eer, e.T  T O ONEELSPEL. 81 ik zal den hoon weten te wreken dien men my aandeed. Henrik en zyn gantsch gezin zyn immers in myne magt I sofia. Mynheer! ik ben bereid de dood te ondergaan ; doch ontfla deze ongelukkigen: ik ben het alleen die u beledigde. de hertog. Zy zyn fchuldig, zo wel als gy : uwe liefde voor Henrik vergroot hunne onbefchaamdheid. Geen genade! sofia. Mynheer ! fpaar my, in dit geval» het verhaal der gruwelen die gy wilt volvoeren ; en laat my ten minsten in vrede fterven. ZEVENDE TOONEEL. de hertog, sofia, anzelmus, wachten. anzelmus. Mynheer ! de boeren verzamelen zich op de plaats voor het kasteel : zy vragen Henrik en zyn gezin ; Karel is aan hun hoofd: het ongeluk heeft gewild dat hy niet by zyne bruid was , toen men hen heeft gegrepen. Hy is in eene woedende wanhoop, die my alles doet vrezen : men moest fchielyk Henrik en zyn' vader doen fterven: dan zyt gy toch voor het minst gewroken. sofia, hevig. Monster! vervloekc moordenaar! dat ik geen moordF dolk  §2 DE VOLKSVERDRUKKER, dolk in myne hand hebbe! met welk eene vreugd zou \k dien u in het hart floten , en uwe boosaanige ziel naar de hel zenden.'... Zulk een' afgrysfelyken raad te geven!... Viugt, verrader!... bevryd my in myne Jaatfte oogenblikken. van den fchrik van u te zien... ga heen. anzelmus. Gy miskent my, ik wilde uw geluk. sofia. Die ryger! de hertog. Verlaten wy deze uitzinnige: dringende zaaken roepen ons. Ik ben van dezen verzekerd : gaan wy de anderen bedwingen, en de oproerigen ftraffen. Hy vertrekt. anzelmus, /lil, tegen Sofia, in het voorbygaan. Gy hebt my niet willen geloven ; het ftond flechts aan u... sofia, met fierheid. Ga, ik weet te fterven! A G T S T E TOONEEL. s ofia. Helaas ! wat zal ik aan myn' Henrik zeggen ! jagen wy hem geen doodfebrik aan: verbergen wy hem... Hemel ! zo Patrik niets kan doen!... zo hy ophoudt ons byftand te bieden!... De wraak myns vaders zal vol-  TOONEELSPEL. 83 volvoerd worden... Al bezorgde hy ons onderftand, myn vader zou, na verloop van eenige dagen, verwonderd van ons nog te zien, achterdocht krygen, nafporingen doen , en Patrik zou zyne edelmoedigheid met zyn leven boeten... Stellen wy een' eerlyk' man niet bloot aan diergelyk gevaar ,• wy zouden ons met een verfchrikkelyk verwyt beladen , en het zou ons toch niets baten... Welaan... Iaat ik hem (preken,.. Helaas! het is misfchien voor de laatste maal!... Zy gaat aan het vengster, en roept: Henrik!... Hemel! hy antwoordt niet!... Henrik!... Henrik! NEGENDE TOONEEL. sofia; henrik, de zoon, onder den grond. henrik, de zoon. Hier ben ik : gy hebt wel lang gewacht met my te roepen ; op den grond gelegen , was ik ingefluimerd,.> Laat den gordel af. sofia, haar' gordel losmakende. henrik, de zoon. Hebt gy my goed nieuws te zeggen ? sofia, ft'l. Helaas! Men hoort Jleutels rammelen Hemel! men komt!... Een oogenblik. F a tt £ N*  84 DE VOLKSVERDRUKKER, henrik, de zoon. Wat ben ik ongelukkig ! SOFIA. Bedroef u niet. Wacht... . Men komt. TIENDE TOONEEL. sofia, geertruide, patrik. patrik, Geertruide binnen leidende. Kom. sofia, naar Geertruide ylende. ö Hemel! myne vrindin!... hoe! zyt gy het! ceertruide, haar omhelzende. Myne di chter! myne Sofia ! ik zie u weder! Nu kan de dood alleen ons fcheiden! sofia. Ach , myne moeder! myne vrindin! door wat wonderwerk ben ik in uwe armen ? geertruide, op Patrik wyzende. Ziedaar den redder van my , van Dumon , en het gantfche gezin van Henrik: uw vrind alleen , helaas! blyft in handen van den Hertog. sofia, fchielyk. Neen, neen, wy kunnen hem redden... Op het onderaardsch gewelf wyzende. Vrindin! hy is hier, hier onder... ik heb hem gefproken!... ó Patrik! ik hoop op u alleen. PA-  TOONEELSPEL. 85 patrik, met -warmte en gevoel. Ja , ja ; hoop. Uw vader , hieruit komende , is den ingang van het park gaan verdedigen tegen de boeren , die z'ch daar in menigte verzamelen. Ontroerd door den fchrik, heeft hy de neutels laten liggen , die hy anders altoos by zich draagt: ik alleen heb dit bemerkt, en 'er my meester van gemaakt; die van de gevangens van uw' vrind is 'er by. ik vlieg heen om hem te verlosfen, en zal u aanftonds op eene verzekerde plaats brengen , alwaar wy de nacht zullen afwachten, om ons van dit helfche kasteel te verwyderen. sofia. Myn vrind! neem deze beurs, tot loon uwer diensten. patrik. Geld voor eene goede daad ? Gelooft gy dat die betaald kan worden ?... Ik vraag niets tot beloning, dan u te mogen volgen. sofia. Ik zal u nooit verlaten. Vlieg naar den ongelukkigen Henrik. patrik. Ja; maar fchrik niet: wy zyn alleen in het kasteel; alles is buiten bezig. sofia. Ga, myn vrind! F 3 ELF.  B6 DE VOLKSVERDRUKKER, ELFDE TOONEEL. sofia, geertruide; henrik, de zoon, onder den grond. sofia. Ach, myn vrindin! maken wy ons geluk aan Henrik bekend; kom. Zy gaat aan het vengster en roept: Myn vrind', de goede Patrik heeft de neutels: hy zal ons verlosten , en uwe gevangenis openen. Schep moed, myn vrind! bet zal niet lang duren. henrik, de zoon. Is het mogelyk!... Maar n-yn vader, myne zuster, de ongelukkige Dumon!... So.ia! ik kan niet vlugten, en hen verlaten : berg uw leven , hetgeen my het dierbaarfte is ... üntfaiig myn vaarwel... De liefde roept my vergeefsch : de natuur houdt my hier. sofia. Uw vader is vry, myne gouvernante in myne armen; zy kan het u bevestigen: ik wil u niet bedriegen. geertruide, fchielyk. Ja, myn waarde Henrik ! De Hertog had my in een vertrek in den toren laten oplluiten ; daar verwachtte ik de dood. Tegen den avond hoor ik gerucht; het was Alonzo, en verfcheiden wachten, die uw gezin, en den braaven Dumon , binnen leidden; hy opent de deur, en doet hen in myn vertrek gaan : blyft hier, zegt hy, ot zo lang men uwe kerkers gereed gemaakt heeft; gy zult  T O ONEELSPEL. ?,7 zult 'er weldra ingebragt worden. Wy hebben deze nacht doorgebragt met u en Sofia te beklagen. Patrik, in het bezit der fleutels, komt ons zoeken, en brengt ons in dit torentje. Uw vader wilde u opfporen; maar Patrik toonde hem het gevaar , en beloofde hem u in zyne armen te leveren; ik, naar niets hoorende, ben hem tot hier gevolgd : ik kon niet langer wachten om myne Sofia te zien, en ik kom om haar te redden, of met haar te vergaan. henrik, de zeen. Heb ik wél verflaan!... Groote God ! geef my kracht om de vreugde te dragen !... Sofia! men opent myn' kerker! patrik, onder den grond. Volg my, fchielyk. henrik, de zoon. Zyt gy het, goede Patrik?... Myne Sofia! ik zal u zien! sofia, zich op de kniè'n werpende. Hy is in vryheid!... Rechtvaardige God ! Ziedaar de grootfle uwer weldaaden 1 geertruide. Myne dochter! Zo wy deze nacht kunnen vlugten, verwyderen wy ons voor altoos van de tyrannen. sofia. Genoodzaakt te zyn de plaats, waar ik geboren ben, te verlaten, om myn leven te beveiligen tegen de woede eens vaders!... Welk een lot! F 4 TWAALF.  88 DE VOLKSVERDRUKKER, TWAALFDE TOONEEL. sofia, geertruide, patrik. patrik, Sofia voortntkkende. Uw vrind is beneden : hy wacht ons; ik heb niet willen hebben dat hy my volgde, uit vrees dat de blydfchap u mogeljk langer zou doen vertoeven, dan ons dienstig is. Thans zyn wy alleen; doch men weet niet wat ieder oogenblik gebeuren kan... Vdór de nacht zyn wy niet buiten gevaat. sofia. Welaan , kom, vrindin ! geertruide, fchielyk, in het heengaan. Groote God ! Waak over ons; gedoog niet dat wy ten tweedemaale in de handen onzer beulen vallen! Einde des vierden hedryfs. V Y F-  TOONEELSPEL. 89 VYFDE BEDRYF. Het tooneel verbeeldt een- flerk kasteel met ophaalbruggen en torens; twee kanonnen ftaan op de brug, om den toegang te beletten. 'Ier rechter zyde is eene geheime deur, van het kasteel afgezonderd. EERSTE TOONEEL. DE HERTOG, ANZELMUS, WACHTEN. DE HERTOG. Dc oproerigen zyn te rug geweken, Anzelmus! maar verlaten wy 'er ons niet op: zy zyn mogelyk hulp gaan vragen in de naburige gehuchten; alles is in dit oogenblik te vrezen. Wat moeite hebben wy niet gehad om den ingang van dit kasteel te verdedigen! Zo zy te rug komen, ik voel het, is alles verloren. Ik zal fterven , ja,.. maar ik zal gewroken fterven! Myne dochter en myne gevangenen kunnen my niet ontfnappen. Gy weet, ik heb een' goeden voorraad van kruid: doe alles gereed maken, om 'er den brand in te (leken en het kasteel te doen fpringen, zodra 'er geen hoop meer is. Het zou my zoet geweest zyn , myne offers eene langzaame dood te hebben doen ondergaan; doch zo ik dit niet kan, dat zy dan ten minsten onder de puinhoopen vergaan! F S AN-  9o DE VOLKSVERDRUKKER, ANZELMUS. Gy zult gehoorzaamd worden, mynheer! Maar het onderaardsch gewelf, dat uit de kapel in het bosch leidt, kan u tot eene fehuilplaats verftrekken, als uw leven in gevaar is. DE HERTOG. Neen; ik wil my wrekende fterven. Myne woede is ten hoogften top... Ga, en zie of alles nog ftil is. TWEEDE TOONEEL. DE HERTOG, in WOtdt. Ja, de wanhoop grypt my aan. De dorst naar bloed verteert my: ik wil my in het bloed baden der geenen, die myn' wil wcderftreven! ó , Zo het my gelukt hen te overwinnen, zullen zy hunne vermetelheid duur betalen! ik zal niets horen in myne'woede, en... DERDE TOONEEL. DE HERTOG, ALONZO. A LONZO. Mynh eer! de boeren hebben geenszins afgezien"van den aanval op dit kasteel; zy wapenen zich met alles wat hen voor de hand komt; de vrouwen, de kinderen, allen volgen Karei: hy fpoort hen op nieuw aan om zyn genacht te wreken. Men ziet de inwooners der om-  TOONEELSPEL. 91 omliggende ftreeken van de bergen afkomen , om ben te helpen. Vlugt, mynheer! vlugt! wie weet of zy in hunne woede uw leven ontzien zouden! DE HERTOG. Alonzo! gy zuil naauvvkeurig de bevelen volgen, die Anzelmus u zal geven. Ik ga myne wachten by elkander brengen, en my aan hun hoofd (tellen. Verdedig gy den ingang. Ga. De Hertog gaat op het kasteel; Alonzo vertrekt naar een* anderen kant. VIERDE TOONEEL. KAREL, BOEREN. Zy komen van de overzyde van het kasteel op het tooneel. KAREL. Myne vrinden 1 de dag der wraak is gekomen. Gy hebt my beloofd de dwingelanden te wedcrftaan: zo 'er onder u zyn, die geen grootheid van ziel genoeg gevoelen om den Hertog te (traffen, dat zy te rug gaan ; want wy willen (terven of verwinnon. Het leven is een last, wanneer wy het in (laverny, verdrukking en traanen doorbrengen. Laten wy onzen moed doen zien. Verdedigen wy de zaak der onfchuldigen, die een monster onophoudelyk aan zyne woede opoffert. De wanhoop heerscht in onze harten: ik alleen vraag in dit oogenblik een' vader, een' broeder, eene minnares, een' vrind  92 DE VOLKSVERDRUKKER, vrind weder: de moed zal hen ons wedergeven: zietdaar wat ons nodig is om te overwinnen. een BOER. Maak ftaat op ons; ik fta voor hen in als voor myzelven. karel. Het is genoeg. Welaan ! voegen wy ons hy onze vrinden, en komen wy in menigte te rug, om dit kasteel , die verfehrikkelyke ipelonk der dwingelandy, te vernielen... 'Er komt iemant: gaan wy heen. V T F D E TOONEEL. karel, patrik, boeren. patrik, komt door de geheime deur, en draagt zorg dat Ity van de fchildwacliten op den toren niet gezien wordt. Elyf, hoor eens. karel. Gy dient den Hertog: gy moet een fchelm zyn. PATRIK. Neen, zo waar niet: hoor eens, het is uit naam van Henrik dat ik u fpreek. karel. TJit naam van myn' broeder, van myn' vrind! Ach! (preek, kom nader. patrik, altoos digt by de deur, en zeer zagt/prekende. Ik kan niet naderen: de fchildwacliten zouden my zien,  TOONEELSPEL. 93 zien, en een gefprek met u zou my het leven kosten. Maar weet dat uw vader, uwe Agatha, Henrik, Sofia en Geertruide allen reeds uit hunne kerkers zyn: ik ben het die ze hen geopend heb. Zy hebben het kasteel nog niet kunnen verlaten : wy zullen wachten tot de nacht ons begunstigt. Maar wie weet of de Hertog niet iets merken zal! Zo hy de gevangenisfen onderzocht!... Ik beef als ik 'er flechts aan denk! Ach! vlieg heen, wapen u, red wat u het dierbaarst is, verlies geen oogenblik. KAREL. Myn vrind! welk een dienst! Ach! vertrouw dat hy eeuwig in myn hart gedrukt zal blyven. — Myne vrinden! laten wy ons by de anderen voegen; gaan wy. ZESDE TOONEEL. PATRIK. Zo het mogelyk ware myne gevangenen door deze kleine deur te laten ontlhappen... maar zy moeten de binnenplaats over... en de fehildwachten... wat zullen wy doen!... zien wy of de Hertog nog binnen is. Zo hy afwezig was, zouden zyne dienaars hem gevolgd zyn, en men kon alles wagen... Hemel! daar is vader Anzelmus!... Gaan wy heen zonder dat hy my ziet; liet is een fchelm van wien alies te vrezen is. Z E.  94 DE VOLKSVERDRUKKER, ZEVENDE TOONEEL. patrik, anzelmus. anzelmus. Patrik! Patrik! hoor hier eens, goede vrind! patrik, ftil. Ik kan hem niet ontwyken. Zo hy my wilde uithoren, zou ik my verpraten; ik ben niet gewoon te liegen zo als hy. anzelmus. Welnu, kom dan: ik heb u wat te zeggen. patrik, ftil. Houd u goed , Patrik ! Overluid. Wat wilt gy, vader Anzelmus? anzelmus. Wat deert u ? gy loopt gedurig heen en Weder: gy fchynt ongerust. patrik. Ik? in 't geheel niet. Waarom zou ik het wezen? ik heb geen kwaad gedaan. anzelmus. Gy waart dezen morgen niet by het volk van mynheer, om de boeren te verdry ven. patrik, vertrouwelyk. Kyk, wilt gy dat ik het u zeggen zal? Ik ben geen krygsheld; gedurende het gevecht bewaarde ik... an-  TOONEELSPEL. 95 anzelmus. De gevangenen 1 PATRIK, ftil. Hemel! zou hy het bemerkt hebben!... Ach ! wy zyn verloren! anzelmus, ftil. Laat ik hem in myn belang zien te krygen. Overluid. Ik geloof dat gyeen gevoelig hart hebt; en gy kost.;. patrik , fchielyk. Ik? in 't geheel niet; ik verzeker het u. anzelmus. En waarom dit te ontkennen? Voor my, het doet my leed de fcboone Sofia in een' kerker te zien omkomen. patrik, ftil. 6 Heerejee! hy heeft het bemerkt ! Hy wil my doen klappen; maar ik zal volhouden. Overluid. Wat zal ik zeggen ? Zy heeft haar' vader kwaad gemaakt. Hy is meester en voogd: wy moeten doen wat hy zegt. anzelmus. Myn vrind! ik wil haar redden. Haar vader wan. trouwt my niet: ik zal hem, onder een of ander voorwendfel, den fleutel van haare gevangenis afvragen, hy zal hem my geven , en... patrik, ftil. Alles komt uit: daar ga ik! Art.  96 DE VOLKSVERDRUKKER, ANZELMUS. Vermomd in een kleed dat ik gereed heb, zal zy van hier kunnen ontvlugten. Ik heb u nodig om haar over te halen om deze plaats te verlaten , en haar te brengen waar ik u zeggen zal. Zeg haar, dat haar minnaar in vryheid is ; vrees niets: ik neem alles op my: ik zal blyven om alle achterdocht te weren. Myn waarde Patrik! ik beken hst u, ik bemin Sofia, ik zal uwe ftilzwygendheid belonen, en uwe moeite tegen goud opwegen. patrik, ftil, tenvyl Anzelmus naar alle kanten rondziet. Ha! ik dacht het al dat het medelyden een' priester niet kon bezielen. Hoe zal ik my hier doorredden?... Kom aan, het moet 'er op of onder. Ik zal den paap voor zyn goud bedriegen. Laat ik hem zeggen dat ik den fleutel heb , hem in den kerker zien te krygen, en, zodra hy 'er in is, de deur op het nachtflot fluiten. Hy kan fchreeuwen zo veel hy wil: de duivel mag hem horen: en zo 'er niemant is die hem open doet dan ik, dan zal hy 'er lang inblyven. Overluid. Hoor eens, vader Anzelmus! ik beb u ook een geheim te zeggen, dat u aangenaam zal zyn en uw ontwerp begunstigen kan. Geheimzinnig. Het is niet nodig mynheer iets te vragen: ik heb den fleutel. ANZELMUS. Gy hebt dien ? Ilce!... PA-  TOONEELSPEL. 97 PATRIK*. Stil! Laat ons zagt fpreken. Mynheer de Hertog, dezen morgen uit het vertrek van zyne dochter komende, zeide my, nadat gy weg waart: Met eene behgckelfie deftigheid. Patrik! Sofia is eene ondankbaare, zy is myne dochter niet meer... Maar het hart van een" vader... die haar ziet... die het leven... van haar' vader... Stil. 6 Heerejee! ik weet niet meer wat ik zeg. ANZELMUS. Ter zaak. P ATR I K. Eindelyk zeide hy my: Breng haar wat eten en drinken; morgen zal ik haar lot befiisfen. ANZELMUS. ó Myn vrind! laten wy haar redden. M. Sofia! Gy zult my het leven verpligt zyn; ik zal u in myne magt krygen, en wy zullen zien. Overluid. Kom. PATRIK. Ik heb recht voor de vuist met u gehandeld, en gy hebt my beloofd... ANZELMUS. Maak ftaat op myne erkentenis. PATRIK. Maar geef my toch wat op hana". ANZELMUS.' Zie daar. Hy geeft hem eene teurs. ^  9» DE VOLKSVERDRUKKER, patrik, ftil. Het is goed dat ik dit vast beet heb: het kon zeer ligt gebeuren, dat hy my nooit betaalde, voor den kleinen Dienst dien ik hem btwytn zal. Oreriuid. Welaan, kom. Zy gaan door de kleine deur; Anzelmus gaat vooruit. A G T S T E TOONEEL. de hertog, alonzo, op een" der torens. de hertog. Die vermetelen komen nog niet. Alonzo! zonder de frheklhgën van Anzelmus, zou ik van myne dochter gewroken zyn. A t ON ZO. Het is voorzichtig te wachten, mynheer, en... de hebtog. Onthoud de bevelen, die Anzelmus u gegeven heefr. a l o n z o. Mynheer! ik befpeur de boeren; zy komen van dien kant; ik ga naar myn' post. NEGENDE TOONEEL. de hertog, kare.l, boeren; WACHTEN, vatt den Hertog, op het kasteel en de brug. karei,, tegen den Hertog. Moester ! geef de ongelukkige] weccr , die in uvre  T O ONEELSPEL. 99 uwe magt zyn; beveel dat men hen in vryheid fielle, of uw leven... de hertog, tegen zyne wachten. Vuur! Hy gaat te rug. TIENDE TOONEEL. karel, boeren; wachten, van den Hertog. karel. De barbaar ontwykt onze woede: wy zullen hem weten te ftraffen. De boeren vallen op het kasteel aan, maken zich meester van het gefchut, dat zy tegen den toren [tellen. De nacliten halen de brug op. Gejladig vuur. ELFDE TOONEEL. karel, patrik, dumon, geertruide, boeren, wachten van den Hertog. patrik, voor de kleine deur. Wacht... Goed, het is ons volk; zy hebben de overhand. Ik ga Sofia en alle myne gevangenen halen : het oogenblik is gunstig; ik kom aanftonds te rug. dumon, Geertruide in zyne armen houdende. Dat zy aanftonds komen. Hy brengt Geertruide vóór op het tooneel. geertruide. • Ach! ik ben niet gerust, vóórdat wy by elkander... G 2 Een  ioo DE VOLKSVERDRUKKER, Een gedeelte van liet kasteel, by de keine' deur , Jlort in. Geertruide bezwymt in de armen van Dumon. TWAALFDE TOONEEL. de hertog, henrik, de vader, henrik, de zoon, sofia, karel, dumon, geertruide, boeren. Hendrik, de zoon, komt over de puinhoopen, houdende zyn' vader by de eene en zyne minnares by de andere hand; Karei en eenige loeren komen hem te hulp; de Hertog, die zich verbergen had gehouden, fchiet toe, en rukt Sofia van haar' minnaar af , die, te veel voor zyn' vader bezorgd, dit niet befpeurt. de hertog, zyne dochter vóór op het tooneel jlepende, en den dolk opheffende om haar te doorjleken. Gy zult ten minsten fterven! karel, hem den dolk ontrukkende en hem daarmede door/lekende. Sterf gy, verrader! de hertog, vallende. 6 Woede! sofia. Myn vader!... Hemel! Zy bezivymt. henrik, de zoon. Myne Sofia! geertruide, die weder tot zichzeke gekomen is. Myne dochter! ka.  TOONEELSPEL. 101 karel, verfchrikt, Agatha niet ziende. Hemel! myn vader! Agatha ! ik zie haar niet... LAATSTE TOONEEL. de vos [gen, patrik , agatha. pa t rik," houdende Agatha in zyne armen, veijcliynt op de brug, waarvan de ketenen losgejchoten zyn, en die dus nedergevallen is. Daar is zy! daar is zy! Ik heb moeite gehad om haar te krygen: de fchrik had haar doen bezwyken j Henrik was bezig zyn' vader en zyne vryster te redden; hy kon alles niet doen: ik heb Agatha opgegrepen. Het is niet gemaklyk 'er uit te komen, want alles ftond in den brand. Men heeft intusfchen het lyk van den Hertog weggenomen. karel. j\fyne lieve Agatha! agatha, weder bykomende. Myn vader!... Henrik!... Myne vrinden!... ik zie jelui weder! henrik, de zoon. Myne lieve zuster! vergeef het my. Te zeer voor onzen vader en myne Sofia bezorgd , ontroerde my 'üun gevaar zodanig, dat... patrik. Dat was heel natuurlyk, dat was het. Maar Patrik, die nicmant dan zichzelven te bergen had , zou deze arme me:d verlaten hebben!... ik had liever met haar vergaan. G 3 iie.v.  Eoa DE VOLKSVERDRUKKER, henrik, de vader Neen, goede Patrik, myn leven is te kort om u myne erkentenis te betonen De redder van myn geheel genacht moet myn broeder zyn: verlaten wy elkander rooit. patrik. Ik wil wel: ik voel dat ik nodig heb by eerlyke lieden te zyn, om gelukkig te leven. Intusfchen ben ik niet te onvreden over myn' dag: zo als ik u gered had, heb ik een' deugniet opgeüoten henrik, de vader. Wien toch? patrik. Vader Anzelmus. Ik heb hem in de plaats van mejufvrouw gezet. Hy wilde haar op eene verzekerde plaats brengen, zeide hy; maar hy is zeil' op eene aartige wy. ze bezorgd. De inflorting is digt by hem gebeurd: met recht mag men zeggen : Die een' kuil voor een' ander graaft, valt 'er zelf in. Hy heeft kwaad genoeg gedaan: ik kan hem niet beklagen. sofia, allengs tot zlchzelve komende. Ach ! myn vader!.. Vrindin! hy is niet meer. henrik, de zoon. Myne Sofia! uwe traanen verfcheuren myn hart. h e n i< i k , de va ler. Myne dochter! ik bewonder uw hart, gy befchreit uw' beul, dewyl hy uw vader was. De natuur eischt traanen: het is billyk haar die te geven. Maar bedenk dat hy, die de dwingeland was van allen die van hem afhingen, verachte yk was voor alle gevoelige harten, indien hy  TOONEELSPEL. 103 hy niemaiit dan u verdrukt had, zou het fchoon zyn hem te befchreijen, maar de algemeene zaak , dit belang, dat alle menfchen veréénigt, moet uwe fmart doen bedaren. Vergeet dat gy het leven verlchuldigd waart aan hem, die zo veel onrechtvaardigheids pleegde, en denk niet meer aan hem, dan om zyne misdaaden te herftellen, en, zo het mogelyk is, zo veele gelukkige» te maken , als hy ongelukkigen gemaakt heeft. sofia. Vergeef myne droefheid... henrik, de zoon. Myne zorgen, myne liefde zullen... henrik, de vader. Sofia! van uwe kindschheid zag ik deugden in u. Wees myne dochter, gy verdient het. Henrik! zie haaï die u zo dierbaar is'onifang haar van myne hand; wees: beiden gelukkig. Maar zo ik So.'a voor myne dochter aanneem, is het onder voorwaarde, dat zy geen anderen bruidfehat dan haare deugden en haare fchoonheid mede ten huweiyk brenge, en dat zy voor altoos afzie van het erfdeel haarer vaderen: ik wil geen onrechtvaardig verkregen goed: ik zou niet gerust kunnen flapen. Ik ben niet ryk, des te beter.. Nogthans, myne dochter! uw Henrik en uw vader zullen u nooit het nodige laten ontbreken; wat de overdaad betreft, dank zy den Hemel! ik weet niet wat zulks is, en zal het nooit weten, zolang 'er ongelukkigen zyn. sofia. Ik zie van alles af: myrr rykdom is uwe vrindfehapen dc liefde van myn' Henrik. KA-  ic4 DE VOLKSVERDRUKKER. karel. Myn vrind! wy zullen flechts één gezin uitmaken. agatha. Och, broertje! wat ben ik bly om je geluk. henrik, de zoon. Myne zuster! Karei! myn vader! myne vrindin ! ik ben u myn geluk verpligt. Ik zal u al myn leven beminden. Ik zou nog ééns myn verftand kunnen verliezen, maar dan zal het van liefde en blydfchap zyn. k a r e l. Myn vader! verlaten wy deze plaats; keren wy naar ons dorp terug: alle onze vrinden branden van verlangen u in hunne armen te drukken, en met u den gelukkigen dag te zegenen, die ons van den barbaarfchen Hertog verlost heelt. henrik, de vader. Ja, myne kinderen! deze dag is glorieryk'voor ons; maar denkt dat ons voorbeeld gevolgd zal worden. De misdaaden des willekeurigen adeldoms, die de menschheid dóen zuchten, zyn op het hoogst, en zullen geft ra ft worden. De fakkel der reden zal de volken verlichten ; de dwepery, de vooroordeelen, de koningen, deze ydele fpooken, deze afgoden der flaaven, alle deze gee-fels , zullen voor eeuwig uhgeroeid worden; en de vryè' en deugdzaams mensen zal zyne fterkte, zyne rechten en zyne deugden hernemen. EINDE.  r