MAATSCH. DER NEDERI. 1ETTERK. TE LEIDEN. Catal. hl Geschenk van Tooneelstukken , 1841.  D E RIDDER BA YARD, TONEELSPEL, IN VIER BEDRYVEN. KAAR HET FRANSCHE V A I? DEN BEROEMDEN M O N V E L. Iets meer dan ene Vertaling* Te A M S T E L T> A M, ty J. HELDERS en A. MARS. 1798. Met Privilegie,   AAN ALLE TREURENDE BATAAFSCHE WEDUWEN WORDT DIT STUK, TOT HARE VERTROOSTING OPGEDRAGEN EN AANBEVOLEN. DOOR R. C. VAN G 0 E NS, Amfterdam den 24 February 1798. V Vierde Jaar der Bataaffche Fryhtiéi PER-  VERTONERS. FRANCois de Fe. KoningvanFrankfyk',nogjeugdiê doch na de Bataille van Marignan. " & DE ridder Bayard, mede nog jong, minnaar van Mevr. van Rendan. de capitain la palice, vriend van Bayard en minnaar van Mevr. van Rendan. DE admiraal b o n i v e f. DON al un zo de sotomaïor, Spaar.uh Edelman , minnaar van Mevr. van Rendan. mevrouw van rendan, jonge Weduwe, i s o l i t e , jonge dame , in dienst van Mev, van Rendan imbercourt, Edelman aan V Hof van Frankryk, E n e we ü u w e van Brescia. « a r e twee dochters. Ali T uur , kamerdienaar van Mevr. van Rendan. A m BROSluè, Tuinman van Mevr. van Rendan. de schildknaap van Sotomayor. een heraut van Wapenen. de veldmarschalk d'oreze. Z W Y G E N D E PERSONEN. de schildknaap van Bayard. de g u i s e. de fontraillks. de baron de BÉAR. la tribiouille. crussol. Eenige Spaanfche Edellieden van Vgevolg van Sotomayor. twee kamp-rechters. - dansers. muzikanten. soldaten. Het Stuk wordt verbeeld te fpelen gedurende de drie eerste Bedryven in het kasteel van Mevr. van Ren. dan, enige mylcn van Parys, en het vierde Be dry f cp 't tournoy ■ veld in het Rid. derlyk Strydperk. D E  D E Ë. I D D Ë R' BAYARD. TONEELSPEL. EERSTE BEDRYF. EERSTE TONEEL* FR.ANC0IS de Ie, IMBEECOÜRTi IMBERCOURT. Jaj Vorst! het is een onnodig bezoek dat gy hier' aflegt, een nutteloze poging die gy doet, Mevrouw van Rendan is ongenaakbaar, zy ziet, nog ontfangt niemand by haar; ik heb zo even Mejuffrouwllblite, ene' van hare vertrouwden , gcfproken, zy komt aanftonds hier en zal u bevestigen het geen ik met veel leedwezen 4 de eer heb aan uwe Majefteit te verhalen^ francois de Ie. Laat die Majefteit tog daar, bid ik u, ïmbercourt! herrinner u dat ik alhier maar als een eenvoudig Burger verfchyn; helaas! waarom ben ik het niet in de daad! ik zou dan en veel gelukkiger,en mogclyk geen veragt A min*  2 DE RIDDER BAYARD, minnaar wezen! wanneer de liefde de hoofdrol fpeelt, en altans wanneer men afgeweezen wordt, is het zckertyk geen tydftip om als Koning te voorfchyn te komen. Laten wy een ftrikt incognito bewaren, myn vriend ! op dat de eigenliefde tog niet al te veel vernederd worde, zo wy afzien moeten de liefde zelve voldoening te verfchaffen. imbercourt. De liefde! zoud gy dan waarlyk verliefd wezen? franco is de I-. Op myn eer, ik geloof van ja. imbercourt. Ik g^oof. —Dat is niet kwaad Irsrliefd op ene vrouw, d'e gy maar terloops, en zekerlyk uü in gene twee jaren, gezien hebt! francois de Ic. Maar bedenk tog!.... de gehele waereid zegt dat zy allerbekoorlykst is. imbercourt. Ja, ja.... ik bedenk gy bemint haar op het woord af. francois de Ie. Om de waarheid te zeggen, ik verbeel my dat het al zeer vleijende moet wezen, wanneer men de voorzigtige en wel overwogene voornemens van een jong weeuwtje van een- en- twintig jaaren kan om verre werpen; een weeuwtje, dat zo beminnelyk als de liefde zelve is, eu die een gelofte gedaan heeft haar geheel leven te wenen— om haar Man. m-  TONEELSPEL. 3 imbercourt. Het is waar, dat de tegenftand, de moeijelykheden iets verrukkelyks in zich hebben, dan ik vrees dat dezelven hier zodanig zullen wezen dat ze onoverkomelyk zyn. francois de I<\ Wel nu , Imbcrcourt! patiëntie dan, ik zal my getroosten. Ik zal het onaangename wel gevoelen- van ene bckcorlyke Vrouw, niet te bezitten, maar aan den anderen kant wêer het aangename fmaken van die eigene Vrouw hoog te agten, en zo ik dan ene vriendin, in haar mag vinden, zal zy my meer nut toebrengen dan de andere my genoegen verfchaft zou hebben. imeercourt. Bravo! ik zie u reeds van verre als den vriend van Mevrouw van Rendan. francois de Ie. En gy denkt dan, dat zy de gelofte van nooit wêer te beminnen volhouden zal ? op haar twintigfte jaar en zo beminnelyk!..«.. imbercourt. Zy zou zeer wel weêr kunnen beminnen... en... en.... francois de R En my daarom nog niet begeren, wilt gy zeggen ? imbercourt. Dat dorst ik niet, maar ik dagt zo. A 2 FRAN-  4 DE RIDDER BAYARD* francois de I'. • Zeer goed, maar waarom bidde ik u? imbercourt. Om dat gy Koning zyt. fk a nco is de Ie. Is dat dan een titel om te mishagen? i m b f. r cour t. Zekerlyk neen, en vooral niet wanneer men zo jong en zo vele begaafdheden bezit als uwe Majef.... francois de L-. hem inrollende. Gene loffprakea denk maar om den eenvondigen Burger. Die arme Koning heelt 'er waarlyk genoeg van, en hy wordt genoeg geprezen wanneer hy het taaije geduld moet hebben, om m die hoedanigheid de openbare aanfpraken te horen. imbercourt. Maar zonder vleiery, door uw pereoon zelve kuntgy, ■ en moet gy behagen , maar niet aan Mevrouw van Rendan. Gy bezit wel alles om haar hart te treilen, maar gy zult hare groothartigheid verfchrikken, en hare deugd zal haar tegen de liefde wapenen. francois de R Hoe nu, myne liefde zou dan een hoon voor haar wezen? zou dan de drift die ik-gevoel, haar, die 'er liet voorwerp van is, kunnen vernederen? imbercourt. Is het aan den cenvoudigen Burger dat ik moe? antwoorden , of wel aan FRAK»  TONEELSPEL. $ 'fancois de Ie. Genoeg.... genoeg ik voel het antwoord reeds. Gy hebt een middel om alles te doen verftaan, het geen gy niet zeggen wilt. Maar gy zult my egter wel toellemmen , dat het al zeer onaangenaam is om ia r^yn plaats te wezen. imbercourt. Ja ik beken dat het al zeer onaangenaam is, om Koning van Frankr) k te wezen ik beklaag u. francois de Ie Gy lacht 'er mede, en het is egter wel waar: een Koning, ó hoe beklagenswaardig is hy niet! en boven al het onaangename dat het verhevene van myn rang mêe brengt , moet ik nog afftand doen van het ftrclend genoegen van weder bemind te worden. Daar, waar ik wederliefde zoek, vind ik niet dan eigenbelang, hoogmoed of eerzugt, en daar, waar ik nog een gevoelig hart aantref, ontmoet ik ene deugd, die zich verfchrikt door de rang, die ik beklèe. Van alle kanten , overal waar ik voorwerpen zie, welkers liefde ik zoek te verwinnen , moet ik of twyffelen, of wanhopen imbercourt. Maar is de losbandige liefde, de drift van een ogenblik, dan alleen maar in flaat, om ons gelukkig te maken ? Doe ene wettige keuze, ene keuze uwe liefde, en den rang die gy bekleedt waardig. Schoonheid, geboorte, hoedanigheden A 3 van  6 DE RIDDER BAYARD, van ziel, lighaams bevalligheden, talenten, alles kan zich verenigd vinden in het voorwerp, het welk de Hemel u toegefchikt heeft. Zodanig een voorwerp bc- ftaat niet in verbeelding, neen zie eens rondom u en gy zult zckcrlyk vinden ; bemin dan, gy verdient wel dat men u bcmindt, en gy zult de enigfle Egtgcnoot niet wezen die zyn geluk in het huwelyk en in de armen der deugd gevonden zal hebben. francois de R Op myn eer , ik geloof dat gy gelyk hebt ik ben met dat al nog zeer jong. Ik zal 'er over den kon laat ik ondertusfehen eens zien, wat het geluk my hier toegedagt heeft zekerlyk volftandig weigeren ; ö! ik ben daar verzekerd van ik verwagt niet anders, en het zal my in het geheel niet verwonderen .... imbercourt. Ik hoor daar iemand komen, het is zekerlyk Juffrouw Ifolite. francois de R Gy zyt immers gerust dat zy my niet kent ? imbercourt. Ho! zeer zeker , ik heb u aangediend als komende van wegens den Koning, daar en boven uwe kleding... daar is zy, 't is nu aan u om het overige te doen. TWEE-  TONEELSPEL. 7 TWEDE TONEEL. de vürigen, isolite. isolite. Ik verzoek vcrfchoning, Mynheren ! dat ik u heb laten wagten : ik was bezig alles te doen wat mo- gelyk was om Mevrouw te bewegen van u te zien, doch het is vrugteloos geweest... . haare gezondheid laat haar niet toe iemand te ontfangen. francois de Ie. Gy ontrust my.... is Mevrouw dan wezenlyk ziek ? isolite. Ach Mynheer! het hartzeer is een verfchrikkelyk ding! en het is nu al evenwel twee jaren dat dat duurt. trancois de Ie. Zy zal 'er nog onder bezweken maar waarom ook die troost te weigeren , die door de reden zelve gebillykt wordt? — waarom zich onttrekken aan de groot- fte genoegens van het leven! Ik kwam haar dit van wegen den Koning boodfehappen, hy ziet met leedwezen , dat zy in het voornemen volhart, om zich van het Hof tc verwyderen, en zich alhier in deze eenzaamheid te begraven zeg haar dit, Mejuffrouw ! doe haar wel gevoelen dat de Koning 'er een hevig ongenoegen over heeft.. .. verftaat gy ? A 4 is-  8 DE RIDDER BAYARD, isolite. Ja, ja een hevig ongenoegen. ik zal Let woord doen horen. FEAKCO is de I'\ Niets is heerlyker dan het hof, het is een leven dat .... ik geloof dat aangenaam is; uw Mevrouw zal 'er het fieraad van wezen zy is zekerlyk nog zo fchoon, als zy was, toen haar man leefde?.... die arme Rendan! isolite. ó! Zy is nog even dezelve over 't algemeen Zo doet het chagrin weinig goed aan de bevalligheid maar wat Mevrouw betreft, ik geloof waarlyk dat het Horten van tranen haar fchoonheid nog meer iuifter by gezet heeft. francois de I '. Dat is ook het geen men aan den Koning verhaald feeeft.... Maar doe Mevrouw tog gevoelen, dat zy no^ nauwlyks een en twintig jaren bereikt heeft. i m b e A court. En dat alles, wat zyne Majefteit omringt, omtrend van die jaren is. FRANCOIS de I". Pat de Koning zelfs nog zo jong is IMB E R cou It t. Dat alle de genoegens in menigte opwasfen by ieder Hap, welke deze jonge Vorst maar doet; een Vorst #e by zyne hoge waardigheid nog al het verfïand CU  TONEELSPEL. 9 en lighaams bevalligheid voegt , dat men verlangen kan. francois de I- Imbercourt by den mantel trekkende. Waarom belet gy my te fpreken, zeg ik de waarheid niet? isolite aan Francois de ƒ«. Maar, Mynheer! zeg my tog eens, is de Koning waarlyk zo een fchoon man, als men van hem voorgeeft? FRANCOIS Cle IL'. Maar fchoon.... fchoon.... het zou waarlyk ene geringe hoedanigheid voor een man wezen:.... hy ziet 'er niet kwalyk uit.... maar fchoon!.... imbek court. è Gyzyt ook niet gemakkelyk.... hoor Mejuffrouw hy is zo, dat hy al zeer fchoon zou wezen, al was hy geen Koning. isolite altoos tegens den Koning, M:n zegt dat hy veel verftand heeft? imbercourt. Wel antwoord dan tog. francois de I*. na een weinig dralens. Altcos zo veel van de voorkeur te geven aan die genen die 'er veel van bezitten. isolite. Men verzekert ons dat hy zo dapper is, zo vol vaa moed Ag FRAN-  io DE RIDDER BAYARD,' francois de I«. Een Franschman, Mejuffrouw!.... hoe wilt gy dat die niet dapper is?.... toont ieder Franschman dat niet overal waar hy verfchynt ? isolite. Ik heb horen zeggen, dat by groot behagen febept in ichone vrouwen. imbercourt. Men heeft u daaromtrent de waarheid, zo als omtrent al het andere, gezegd, is het niet waar, Mvnbecr? francois de I*. Ja, Mejuffrouw! men heeft u niet bedrogen, hier iij is hy ook een Franschman en een zeer goed Franschman. isolite. Gy veroorzaakt my een magtig verlangen om zo een beminnelyk Vorst te kennen. francois de I«. flil tegen Imbercourt. Zy is waaragtig allerliefst.... {overluid) Mejuffrouw! mets is gemakkelyker dan uwe nieuwsgierigheid te voldoen:.... haal Mevrouw van Rendan flegts over om aan 't hof te komen, en daar, daar zal 't u zeer gemakkelyk wezen om dagelyks te zien dien genen, daar gy u zo een voordelig denkbeeld van maakt. isolite. Mynheer! zo dat het enigfte middel is om 'er toe te komen, dan vrees ik dat ik nooit zo gelukkig zal wezen, Mevrouw is zodanig aan de eenzaamheid gewoon.... F ft A N-  TONEELSPEL. n francois de Ie. De Koning is ondertusfchen van voornemen om van daag nog hier te komen ten einde uwe beminnelyke Mevrouw over te halen, om van dat voornemen , het welk zy, tot leedwezen van alle die haar kennen, genomen heeft, af te zien. isolitf. Zal de Koning hier komen?.... de Koning zelve?.... hier?.... van daag ? francois de Ie. Ja, Mejuffrouw! en fchoon Mevrouw van Rendan niemand wil zien althans gy verzekert het my isolite. Hoegenaamd niemand. i mbergourt. Maar de Koning behoorde een uitzondering aan den regel te wezen. francois de I-. Zal hy een uitzondering maken?.... denkt gy dat? isolite. Maar, Mynhercn ! by Mevrouw is een Koning gclyk met den eenvoudigflen Burger deugd , menscblie- vendheid, heldenmoed doen by haar mêer af dan al het klatergoud van den adeldom. prancots de Ie. Zy verdient daarom des te mêer agting, dan het is zeer mogelyk dat een Koning alle die hoedanigheden bezit zo wel als een Burger, en zou hy dan enkel, om dat hy Koning is, afgewezen worden? IM~  W DE RIDDER BAYARD, IMBERCOURT tCgOt lfoltte. Zo de Koning ondertusfchen eischte francois de I«. met drift. Ik wil niet C»VA bezinnende^ de Vorst zou noo,r, m dit geval van zyne macht gebruik willen maken , hy zal nooit anders dan met volkomen goedvinden van Mevrouw van Rendan by haar een bezoek afleggen Qegen Imbercourf) maar gy laat de Juffrouw geen tyd om te antwoorden. ISOLITE. Dc eer van zodanig een bezoek I een Koning zo jong, zo vermmd,'g, zo dapper ft weet we] het myn zaak was, ik my niet lang zou bedenken • en wat Mevrouw aangaat, ik geloof dat zy al te wel opgevoed is, om haar aan het oog van den Vont te ontrekken , zo als zy aan dat van de gehele waereld doet, francois de Ie. Wei nu verzeker haar dan, dat de Koning vcor haar de volmaakste gevoelens van achting heeft, en dat hy haar daar van nog dezen dag de verzekering zal komen geven Vergeet het niet. ISOLITE. Wees daar niet bang voor, Mynheer ! men vergeet niet ligt het geen daar men naar verlangt. francois de Ie. Ik ben verheugt dat gy zodanig denkt.... De Vorst heeft my ook belast om u te zeggen, Mejuffrouw! dat gy op zyn erkentenis kunt fiaat maken, iso-  TONEELSPEL* '3 isolite. ïn dienst van Mevr. van Rendan, Mynheer! vergeet men wat eigenbelang is, Mevrouw is zo goed, zo edelmoedig ondertusfchen ben ik zeer gevoelig en dankbaar voor het geen gy my wel gelieft mede te delen. frak co is de Ie. Uw Mevrouw moet wel volmaakt wezen, overal boort men haar lof uitgalmen. Vaarwel, Mejuffrouw! denk ook om haar van onze hoogagtinf te verzekeren. DERDE TONEEL. isolite alleen. De Koning zal van daag hier komen welk een genoegen ! hy zal Mevrouw fpreken, zy zal het niet kunnen weigeren, en hy zal haar de aarugfte zaken van de wacreid zeggen ; hy is zo beminnelyk, en zy zal 'er niet ongevoelig omtrent kunnen'.wezen (met een zugf) de Hemel zal ons ten minden de genade bewyzen dat zy den Vorst niet zal kunnen weigeren om uit deze akelige woestyn te gaan,... . daar ik my zo fchrïkkelykverteel:.. • • wy zullen naar 't Hof gaan dat is een land , dat ik zo gaarne eens zien wilde.... Maar als ik alles na ga, zo heb ik daar even drommels gejokt by.dieHeron, ik heb hun gezegd dat Mevrouw geen mensen hoegenaamd ziet, en Mynheer de la Palice moet van daag nog komen, de Ridder Bayard is 'er eergisteren geweet, hy is'er gisteren geweest, en maar'tisoefc waar t  14 DE RIDDER BAYARD, waar, dat dit de twee enigfte ftervelingen zyn die Mevrouw bezogt hebben , en daar en boven fpreekt de een haar van daag voor de cerfle maal-, en Mynheer Bayard heeft haar nu nog maar twee malen gefproken, dus zo ik gejokt heb, dan is het maar zo gering geweest. dat het de pyn niet waard is 'er om te denken, te meer nog daar het op order van Mevrouw gefchied is, en dat, zo 'er kwaad in fteekt, het niet op my, maar op rekening van Mevrouw moet komen. VIERDE TONEEL. isolite, artiiuh. •arthur. Wie zyn die twee grote Heren, Mejuffrouw! met wien gy daar in gefprek waart ? i s o 1.1 t e. De een is een vriend van den Koning, het is Mynheer D'Imbercourt, den anderen ken ik niet. a r t k ür haar in zyne armen nemende. Op wie was liet gemunt myne allerlieffte! op u of op onze Mevrouw ? isolite met eenfpytige glimlag Op wie dit gemunt was waarlyk, Mynheer Ar- thur! gy hebt uitdrukkingen die zeer wonderlvk zyn; ondertusfchen kan ik u zeggen, dat het van wegen den Koning was, dat die Heren Mevrouw kwamen fpreken. AR-  TONEELSPEL, 15 ar th öf. En hebben zy haar gezien. ISOLITE. N ;en. arthur. En weet gy welke boodfchap zy hadden? isolite. Gy zyt wel nieuwsgierig. a nth u f. Ho! ho!.... dan moe het vast een liefdensonderhandeling wezen, dewyl gy 'er een geheim van maakt. isolite haar fchouders optrekkende. Eene liefdensonderhandeling? en dat met Mevrouw? arthur. Hoor eens, gy, gy ftaat de eerde in gunst by Mevrouw, ik, ik ben de eerfle Kamerdienaar; (haar arm nemende en dien onder de zyne Jlekende) wat drommel laten wy malkanderen beter verftaan en alles zal volmaakt wel wezen (met vertrouwetykheid) Geloof my, wy, die dienstbaar zyn, wy zien egter wel dat offchoon onze Meester of Meestres, 't zy uit heldendeugd, 't zy uit vrouwe deugd, deugd op de proef &c. &c. by de gehele waereld voor een wonder doorgaan, zy echter wanneer zy met ons alleen in hunne binnekameren opgeflo- ten zyn, helaas! even zwakke fchepfelen zyn, zo als gy en ik. * iso-  16 DE RIDDER BAYARD, ISOLITE. Gy hebt wel veel goedheid; waar moet dat nu cp uitkomen ? iilTH V F. ^ Daarop, dat onze Mevrouw niet tegenftaande de liefde die zy voor haarMan had, niet tegenftaande de achting welke zy nog aan zyne nagedagrenis hegt, niet tegenftaande de rouwen het euwigc Weduwfchap, waar aan zy zich gewyd heeft, een gevoelig hart heeft, en dat Mevrouw van Rendan haarMan zal vergeten en op nieuw wederom beminnen, om dat zy maar twintig jaar bereikt heeft, en dat men op zyn twjntigfte jaar beminnen moet ein- delyk dat zy zal hertrouwen om dat zy te verftan- dig is om de Roman niet op de gewone wyze te doen eindigen. i s r l t T e. Wel nu, Mynheer de Kamerdienaar! wat kunnen wy daar aan doen. ARTHUR. Ko, ho, Mejuffrouw! wy kunnen de zaken fchikken, dat dezelven ons groet voordeel aan brengen. Bedienden die het vertrouwen van hunne Meesters bezitten zo als wy , die oordeel en yerftand hebben zo als gy en ik , die maken wel dat zy na onze pypen moeten dansfen , dat is een euwige waarheid. Daar is zo een zekere manier om een ander, zonder dat hy het merkt, te deen doen het geen men wil hebben dat by doet. Gy zyt nog zeer jong, en ik ben nauwlyks dertig Jaren, ik ben  TONEELSPEL. I? feen zeer verlieft op u, en zo ik u ook maar mogt aanftaan, wat zou ik te vreden wezen, onze liefde, ons fortuin, ons belang.... wy zouden met dien gehelen boel gemeenfchap van goederen maken; gy zoudt van uwen kant Mevrouw zoeken over te halen, ik zou haar van mynen kant niet loslaten, en wy zouden eindehk by haar zo lang aanhouden , dat zy trouwde met dien genen, die ons van het meeste voordeel verzekerde. ISOLITE. Dat is al zeer wel overlegd. ART HU Bi Ik ben verheugd, dat myn plan u overhaalt laten wy verder gaan: ik zie een pretendent.... voor eerst den Kjpning maar dat foort van liefde valt zo wat in de.'". hoe zal ik het zeggen.... zo wat in den gemeenzamen trant, en Mevrouw is daar maar in het geheel niet van te huis; ondertusfchen zouden wy 'er een goeije aan hebben, doch ik vrees dat daar niet aan te doen is: maar nu Mynheer de la Palice ISOLITE. Denk je van dien ook ?..... ARTHUR. Ho, ho! niets ontfnapt my hy heeft zeer zeker grote voornemens, maar wy moeten ze doen mislukken. Het is een Man van verheven gevoel en hy zou zich fchamen om zyn geluk verfchuldigd te wezen aan onze! huis - middeltjes.... ergo doorgefchrapt. B iso«  18 DE RIDDER BAYARD. ISOLITE. Nu dan de Admiraal Boni vet? ARTHUR. Die is geen liefhebber van trouwen. Hy laat de andere zaijen en hy maayt maar, ergo doorgcfchrapt, Ik zou wel tot den Ridder Bayard kunnen overhellen, dat is een held, een èerlyk man, mildadig, edelmoedig, goeddoende, hy is alles, maar hy is nietryk, wy zouden hem dood arm maken, zonder dat wy 'er genoeg voordeel van trokken , dus maakt zyne armoede onze goede voornemens tot niet ergo doorgefchrapt. ISOLITE. Ergo doorgcfchrapt? maar zo gy zo voortgaat met doorfchrappen, dan geloof ik, dat onze Mevronw wel haar leven lang Weduw zal blyven. AitTHUR op ene verzekerden en zelf voldoenden toon. Neen Mejuffrouw, daar heb ik voor gezorgd ; ik heb een overheerlyke party voor haar; jeugd, fchoonheid, moed , rykdom, alles is in denzelven te vinden. ISOLITE. En het is? ARTHUR. Don Alonzo de Sotomayor. isolite met veragting. Een Spanjaard ? ARTHUR. Een weinig hoogmoedig, dat is waar..... agterdenkend en opvliegend(grimlachende) maar zyn geld  TONEELSPEL. 19 geïd..... zyn geld o dat is van het beste alloy dat ik ken! IS OI.'TE. Dus geeft gy aan hem den voorkeur? iBTHOK. Het geld is zo ene fchone zaak, Mejuffrouw , riet bedekt zo alles , het herftelt zo alles, en en die 'er veel van heeft, heeft altoos 't recht aan zyne zyde. ismiïi'. Gy fpreekt 'er van als liefhebber. JIETHOP. Hy heeft onze Mevrouw gezien, toen 'haar overleden Man haar mede naar Spanje nam; hy bemint haar van dien tyd af als razende, laten wy alles in 't werk Hellen om dit Huwelyk te doen gelukken, het verzekert ons van ene beloning die boven alle vrrwagfing gaan zal.... ik heb reeds op rekening er enige proeven van genoten, en dezelven doen my zeer voordelig van het volgende denken wy beminnen elkar.deren , wy zullen fpoedig trouwen, en voor eens en altoos ryk zynde, zullen wy niet meer aan de flaaffche gehoorzaamheid onderdanig zyn, en wy zullen op onze beurt het ftrelende genoegen hebben van te bevelen. (Dit laatfte zegt hy op een toon, die aanduidt, dat hy geen gemakkelyk Heer zou wezen ) isolite fpotachtig. Wy beminnen eikanderen niet. Wy zullen niet zamen B a trou'  3o DE RIDDER BAYARD. trouwen; en dewyl ik dat tedere gevoel voor het geld niet heb als gy, zo zal ik aan Mevrouw de vryheid laten om de gevoelens van haar hart te volgen; ik zal haar van Don Alonzo de Sotomayor, die my byzonder tegenftaat, geen woord fpreken, en wat u betreft , myn lieve Mynheer Arthur! ik zal zonder het minfte ongenoegen u op zo een lage manier zien verryken, als gy goedvindt. arthur verflomd. Mejuffrouw! het fyn gevoel heeft zeker zyne waarde dat is ontegenfprekelyk maar het ii ene gaaf, waar mede men van honger fterft zo goed als de beste terwyl aan den anderen kant, wanneer men die kleine gewetenstikjes een weinig ter zyden fchuift isolite hem in de reden vallende en zeer ernfiig. Het is zo ver genoeg. Al wat ik voor u doen kan, is, dat ik aan Mevrouw niets zeg van die aartige fchikkingen, die gy omtrend haar perfoon hebt gelieven te maken ; egter waarfchouw ik u van zo voorzigtig te wezen, dat gy my niet in de noodzaak brengt van u te moeten ontmaskeren. ARTHUR. Wie ™y? o! ik denk daar niet meer aan het was alleen mjne liefde voor u , die my den rykdoni deed aanzien als den koi tften weg om u fpoedig te bezit- ,en g>' fchynt er weinig belang in te ftellen..-.. wel nu ik zie er dan van af; ik ben hrmyn binnenfte goed,  TONEELSPEL} ai goed, een eerlyke Jonge: wees niet moeijelijk op my, haat my niet isolite. U haten? in het geheel niet, Mynheer flrthur! dat gevoel is veel te naby aan de agting, en die altans zult gy my nooit imboezemen. Zy nygt zeer diep en gaat heen, ^irthiirk blyft haar verwonderd Jlaan nakyken. V T F D E TONEEL. arthur alleen. Wel de duivel! zie dat kleine grootfche ding eens, dat zich de airs geeft van my te veragten de Juffrouw vermeend verhevene gevoelens te hebben, gekheid. het zyn onnozele zielen , die zo denken, hoofden zonder harzens..., dat volkje heeft geen verftandgenoeg om ooit uit de dienstbaarheid te geraken maar wat ben ik ook dwaas, heb ik dan de hulp van iemand nodig om in myn voornemen te flagen? vind ik by my zeiven geen voorraad van uitvindingen genoeg om my zonder de hulp van anderen te kunnen redden ? Ja, ja, Don Alonzo de Sotomayor! ik befcherm u, gy draagt zorg voor myn fortuin, en ik voor het wel gelukken van uwe liefde, gy zult den man van Mevr. van Rendan worden, of ik zal het leven er by infehieten Maar wat zoekt hier die Bruteur met zynen langen degen ? B 3 ZES-  32 DE RIDDER BAYARD ZESDE TONEEL. be schildknaap van sotomayok, ar TH Uit. de schildknaap-, altoos op den toon van een bruteur. toerrit men u Arthur? ARTHUR. Het zal welhaast dertig Jaren wezen Mynheer, dat men my zo heet; wat wilt gy? de schildknaap. U zeggen dat ik de Schildknaap ben van Don Alzon- de Sotomayor en u dezen brief overhandigen : kun* gy lezen ? ARTHUR. Of ik lezen kan ? de schildknaap. T is om dat ik, die edelman ben, lezen nog fchryven kan, dat past ons niet, dat is goed voor leeglopers voor vagebonden maar fpreek me eens van vcg- ten) dat is een wetenfehap! maar lezen! ARTHUR. Ik vegt nooit, ik ben zeer voor het vreedzame en daarom heb ik my aan de fraaije letteren gewyd. Van wie is dat gefchrift? DE  TONEELSPEL. 23 BE SCHILDKNAAP Van Mynheer Sotomayor. ARTHUR» Hoe nu, hy is Edelman, en kan hy fchryven?.... DE SCHILDKNAAP. Zeer zeker s 't is een Spanjaard. ARTHUR. Gy zyt een Franschman, houdt gy dan zo de eer van de Natie op ? DE SCHILDKNAAP. Voorzeker. Francois' de Ie. bederft tegenswoordig alles met zyne grote zugt voor de wetenfehappen en de wonderbare befcherming die hy aan de*geleerden geeft, maar laat hy doen wat hy wil, hy zal my niet bekeeren Ik eet, ik drink, ik jaag, ik fpeel en ik vegt, zie daar al het geen een Edelman behoeft te kennen. ARTHUF. En door wat toeval zyt gy in dienst van een Vreemdeling? DE SCHILDKNAAP. Om dat ik arm ben, en dat Mynheer de Sotomayor my met hem zal nemen in de een of andere plaats van de nieuwe Waereld . dat wy daar te zamen de heerlykfte en dapperfte daden zullen verrigten, en dat dit zeer zeker zal eindigen ten minnen met een Onderkonings plaats.... of iets dergelyks. ARTHUR. • De duivel dat is een mooy postje! heeft hy u dan ■ia zyn vertrouwen genomen ? B 4 DE  84 DE RIDDER BAYARD r>e Bctfir.dkhaap. Gy begrypt wel, dat myne geboorte, en, daar ik van jongs af my heb opgelegd tot de edele kunst der wapenen, de hoo'p die ik heb eenmaal tot Ridder geflagen te worden, my nooit zouden veroorloofd hebben hem de behulpzame hand te bieden, zo hy my niet by den Hemel en op zyn eer betuigd had, dat hy niets anders dan het huwelyk bedoelde. A T fl U R. En ik dan, Mynheer! ik die tot den Kerkelyken dienst opgelegt ben, denkt gy dat ik minder nauw ge, zet ben dan gy ? _ deze brief handelt naar gedag- ten over de zaak? DE SCHILDKNAAP, Wanneer gy hem zult gelezen hebben dan zullen wy enige befchikkingen maken Zyn wy hier in ze¬ kerheid ? ARTHUR. Ja Ja: mnar 'aten wy zien wat hy my fchryft. QHy opent den brief en leest.) „ Onze zaken gaan niet voor uit u4rthur!".. dat is myn fchu'd niet. „ Is het dan onmogelyk "om „ Mevrouw van Rendan te zien, haar te f preken „ en haar te behagen ? alle die moeijelykheden ma. » ken my ^hopende ik geloof het waaragti* wel, ik ben er woedend over, „ en tot overmaat „ van ongeluk heb ik mede vryers, verfcheiden en zeer gevaarlyke. „ De Honing onder anderen, n dió  TONEELSPEL. 25 „ die doet my beven 't is geen wonder,te kampen tegens een Koning, die jong en beminnelyk is,dat is geen kleine zaak. „ lk moet fterven, zo ik Me. „ vrouw van Rendan niet kan bezitten; ik moet „ haar man worden; myn geluk en myn leven zyn „ aan dien titel verbonden, en ik zie, om er my „ van te verzekeren, geen ander middel, dan daty „ het welk ik u aan de hand heb gegeven ene fchaking het middel is wat violent'.— „ Uw for- „ tuin, u4rthur! groter dan gy het u kunt verbeelden, zal de betoning wezen voor het geen gy „ aanwend om myne voornemens te doen gelukken. „ Denk maar dat de ogenblikken kostbaar zyn, en „ dat myn geluk in uw handen ts." Geene ondertekening! hy is voorzigtig zeer wel, hy leert er my door dat ik het ook moet wezen (tegens den Schildknaap") Heeft men hier niets by gevoegd? de schildknaap. o Ja, ik heb last om met u de middelen te beramen om a p. t h u 1». Ik weet ik weet maar is er niets anders? de schilsknaap. Ja zeker, ik moet nog van u weten, wanneer myn heer de Sotomayor mondeling met u zal kunnen fpreken.... ah t h u p. Gy begrypt my niet, of gy wilt my nietbegrypen . ... B 5 ik  20 DE RIDDER BAYARD Ik vraag u, of deze brief niet vergezeld was van ; he! vat je het nu ? de schildknaap. Arropos, ja dat is waar, gy doet er my aandenken. Zie daar een beurs die ik u moet overgeven; ik had het vergeten. ABTHUR. Zo' zo! mjiar ik bid je vergeet dat op een ander maal niet; een Edelman als gy vermag wel onkundig re zyn in 't lezen en fchryven , maar het geheugen moet hy hebben ik hoor gerugt .... daar is myn fleutel, ga de trap op tot de deur N. 9. aan de linkehand, verberg u in myn kamer, ik zal u zo ko, men opzoeken. ZEVENDE TONEEL. arthur alleen. Dat men maar geen argwaan tegens my opvatte, . het is niet genoeg fortuin te maken, neen men moét ztch ook de middelen weten te verfcbaffen om er het genot van te hebben. AG T S T E TONEEL. amurosius, ar th ub. arthur. Ho! zyt gy het, Mynheer de Tuinman! AM-  TONEELSPEL. 2j AMBROSIUS. Ja, Menheer de Kamerdienaar! ik ben het zelf. iBTHÜJ. En wat zoek je hier, is het Juffr. Ifolite die je fpreken wilde? JIMGROSIUS Om je de waarheid te zeggen, ik zou verheugd wezen van haar aan te treffen; ik heb haar enige kleinigheden te zeggen en zo wat raad te vragen. ARTHUR. Zy is by Mevrouw, en ik geloof niet dat zy zo fchielyk zal beneden komen; doch wat de jaren, het oordeel en de ondervinding betreffen, zo geloof ik, dat ik wel tegens haar kan opwegen, en zo ik je van enigen dienst kon wezen (ter zydéy fiëtkaö ndöit geen kwaad alles te weten. A M8ROSIUS. Hoor Menheer Arthur! ik geloof wel, dat je my van dienst zoud kunnen zyn, ik weet dat je verftand hebt, mêer verftand dan ik, — o! dat is zeker... . de gehele waereld zegt, dat je een weinig fchurkagtig zyt, maar dat is 't zelve, een fchurk kan ook goeden raad geven. ARTHUR. Maar weet je we!, dat je my zeer hoont, terwyl je denkt my een compliment te maken? A M B R O S I U S. Wel neen ik4 het is de waereld die het zegt, maar ik  28 DE RIDDER BAYARD. ik niet. Het kost my niets om u voor de eerlykfre man te houden, zo lang ik gene ondervinding van het tegendeel hebbe. A R TH UR. Ter zake. Wat is uw geval ? A Al BROS IUS. Om my tien pistolen te doen winnen. ARTHUR. En wat moet ik daar toe aanwenden? AMBR OS IUS. My overtuigen, dat myn confcientie my niets te verwyten heeft, wanneer ik doe het geen men van my vergt om ze te verdienen. ARTHUR. .Tien PIstolen! ee" geweten! ]aren wy een* zien , ik zal wel iets vinden om die te verenigen. AMBROSIÜS. Raad eens wie ik daar gcfproken heb ? ARTHUR. Ik raad niet, men moet my alles zeggen. AMBROSIÜS. De Ameraal Bonivet. ARTHUR. En wat had gy met hem te fchaffen? AMBROSIÜS Ik met hem, niets hy zoekt myn protectie. ARTHUR. En waar toe? A M«  TONEELSEEL. 29 AMBROSIÜS; Hy bemint onze Mevrouw. ARTHUR. Ei, ei! AMBROSIÜS. Ja zeker, en dewyl hy begrypt, dat het weinig genoegen kan geven om zyn gehele leven met huilen en klagen door te brengen, en daar hy ziet dat onze Mevrouw niets anders doet, zo heeft hy in zyn hoofd gekregen om haar een ander tydverdryf te verfchanen, begrypje. Zo even is hy by my geweest, hy heeft my zeer beleefd aangefproken: Menheer Ambrofius gy zyt een eerlyk man , een man van oordeel, daar een kop op zit, gy hebt veel genegenheid voor Mevrouw van Rendan Dat is waar, Menheer Ameraal, antwoorde ik, wat gelieft ge aan myn' goeden kop en aan myne genegenheid te bevelen? Ik wilde, zeide hy, dat gy my maar eventjes het kleine deurtjen van den tuin opende dat in de Wildbaan uitkomt, uw Mevrouw heeft verdriet, ze huilt altoos, en dat zal haar fchoon aangezigt lelyk maken , dat zou immers jammer wezen , niet waar Menheer Ambrofius?— zeer zeker, Menheer Ameraal. — Daar om menheer Ambrofius, moeten wy haar wat vervrolyken? en haar 't een of ander aartigs voor ogen houden, wat zeg je er van ? dat het zeer wel bedagt is, Menheer Ameraal. En dat 'er tien pistolen voor u te verdienen zyn Menheer Ambrofius, zo je, zonder dat je Mevrouw er iets vaa vermoedt, enige danfers en fprin- gers  3o DE RIDDER BAYARD. gers in uw tuin kunt laten komen, deze zullen allerleyaaftigheden doen, wanneer uw Mevrouw in den tuin is, en zy zullen haar voor enigen tyd van die akelige denkbeelden aftrekken. Wel, Menheer Ameraal, heb ik hem gezegd , ik verlang niets mêer dan Mevrouw te vcrvrolyken, en tien piflolen te winnen, ik ben een arme ziel en ik heb vrouw en kinderen; maar mogelykzal Mevrouw bet kwalyk nemen , cn ik wou om geen tien pifïolen Alevrouw kwaad maken;. ... die lieve Mevrouw! ze is waaragtig zo goed als ze fchoon is Maar Iaat ik eventjes iemand, die mêer verftand heeft dan ik, raad gaan vragen. Hier op heb ik hem verlaten, hy verwagt myn antwoord; gy zyt nu die man, raad my nu, zal ik tien piflolen winnen, die my zeer wel te pas zouden komen, of zal ik ze weigeren in fpyt van het nut dat zy my zouden aanbrengen ? ARTHUR. Wagt wat:.... ik moet by my zeiven ook eens raad* FIcSen de is vry têer...... net komt bier aan om aan Mevrouw enige afleiding van droefheid te bezorgen,.... (ter zyde) dat is wel het oogmerk van Sotomayor en het myne (overluid) en om de nare fliltedaar wy in leven, een weinig vrolyker te maken... (ter zyde) dat komt volmaakt met myn plan overeen (overluid) en hier in t ebrengen enige kunstenaars,.... (ter zyde) u-aar onder zich zeer gemakkelyk enige gerefolveerde Kaercls, die wy nodig hebben, kunnen voegen.... (overluid) en die zo lang te verbergen, tot dat de tyd daar is, dat zy  TONEELSPEL. 31 zy voor den dag moeten komen, het welk vry gemakkelyk zal wezen in de kleine bosjes— en dan het geluk te bevorderen van den armen Ambrofius die myn Vriend is... . de tien piflolen zyn voor u myn Vriend! uw consciëntie kan gerust wezen. A M li n o s 10 s. Waarlyk ?.... 0 wat verligt je my! ARTHUR. De Admiraal is dan wezenlyk verliefd op Mevrouw! AMBROSIÜS. Ho , ho ! hyis de enige niet.... maar ik vrees wel dat hyer voorde kosten , en voor die van dk divertisfimerit, aan zal wezen; ik meen dat er een zeker iemand is, die met geen dansfers of fpringers voor den dag komt, en die flilletjes weg, meer vordert dan de Ameraal met al zyn poehay. ARTHUR. En wie dan? myn Vriend! AMBROSIÜS. Wie? — De Ridder Bayard. ARTHUR. Kom, kom.... AMBROSIÜS. Zonder kom, kom.... Mevrouw verkiet niemand te zien en zy heeft de Ridder Bayard by haar toegelaten. ARTHUR. Zy heeft hem gezien? AM-  32 DE RIDDER BAYARD ambrosiüs. Twee malen, en de order is gegeven om hem niet te weigeren zo dikmaals hy zich laat aandienen. arthur. Wel de drommel!... (ter zyde) \ is goed dat ik het weet. ambrosius lachende Maar dat de Ameraal zyn zin krygt of niet, wat kan het my fchelen, zo hy my maar wel betaalt, en dat Mevrouw maar niet kwaad wordt. arthur met gemaaktheid lachende. Zekerlyk gy zult het niet wezen, die het meest bedrogen zal zyn. ambrosius nog lachende. Het zou al aartig wezen dat hy de Violen betaalde. arthur. Om een ander te doen dansfen..... Ja zeker dat zou al heel aartig wezen. ambrosius altoos lachende. En ik zie tog dat dat gebeuren zal .... Vaarwel Mynheer Arthur.... Ik ga myne tien piflolen verdienen .... hoedanig de zaken lopen mogen, ik kan er niet in behaald worden, dat vermaakt my laat trouwen wie wil. NE-  TONEELSPEL. 33 NEGENDE TONEEL. arthur alleen. Wel zo, de Ridder Bayard is hier twee malen geweest , men heeft hem twee malen ontfangen, en de order is gegeven om hem nooit aftewyzen.... dat is eea voorkeur die niet dubbelzinnig is , en die aantoont dat My nheer Sotomayor geen andere party te kiezen, heeft dan maar aftetrekken , of door te flaan en alles ta wagen. Zyn Schildknaap wagt my, laat ik by hem' gaan en met hem de zekerlïe middelen beramen.... TIENDE TONEEL: isolite, arthur» isolite. Mevrouw vraagt naar u. arthur. Ên wat wil ze hebben ? isolite.' Ga dat horen. arthur. Altoos wederfpannig f altoos ondeugend! 0 gy kleine ondankbare! wat fpyt heb ik niet dat ik u zo teder Éeminne. C ÉLF~  34 DE RIDDER BAYARD, ELFDE TONEEL. isolite alleen. My beminnen.... ja ik geloof het.... ik kan juist niet zeggen , dat hy een openbare fchurk is.... maar hy heeft zo een fchurkachtig gezicht dat heel veel nadeel aan zyne eerlykheid doet, zo hy ze bezit.... Maar daar zie ik Mynheer la Palice. TWAALFDE TONEEL, LA palice, isolite. la palice. Hier ben ik nog eens, Mejuffrouw! zal ik nu gelukkiger wezen dan ik tot heden geweest ben ? zal ik uwe beminnelyke Mevrouw mogen zien? zal zyzich verwaardigen my te ontfangen? isolite. ja Mynheer, zy heeft my bevolen u by haar te brengen , zo gy u van daag liet aandienen. LA PALICE. Gy zyt allerliefst, wat heb ik u geen verplichting '.... ik zal haar dan zien, haar fpreken 1 .... maar voelt gy myn geluk wel, Mejuffrouw ! i s o l t t r. Mynheer! ik weet immers niet welke gevoelens u naar haar toebrengen.  TONEELSPEL, 35 LA PALICE.' Welke gevoelens?.... alle de gevoelens, die de deugd, de fchoonheid, de droefheid, die men gaarne zoude willen delen, verzagten en doen vergeten.... kunnen inboezemen.... Maar ik zal haar daar niet van fpreken, ik heb dat te wel voorgenomen .... zy zou my toch niet horen willen , is het niet waar ? zy zou my fehielyk mya affcheid geven? ISOLITE. Ik weet niet wat uw voornemen is.... LA PALICE. Kom, breng my maar weg— ö wat klopt my het hart.... zo ik dit ondervond op den dag van een Veld* Jlag, ik zou hele flegte gedagten van my hebben, ISOLITE; Hoe nu een moedig Capiteiu.... een beroemd Ridder!... LA PALICE. Zou ene gehele Armée uittarten ett hy beeft aan de voeten van ene fchone Vrouw. Einde van het eerjle Bedryf4 C 2 TWEE,  36 DE RIDDER BAYARD, TWEDE BEDRYF. EERSTE TONEEL. arthur, de schildknaap Dan Sotomayor. arthur. Nu weet gy alles. Ga nu heen en verkleedt uw volk ZO als ik gezegd heb. Het feest dat de Admiraal hier geven wil, kon ons nooit beter te pas komen. De mc.fiigte en het gewoel zullen onze voornemens bedekken; tiw volk zal zich fchuil houden tot dat het oganblik daar is Ik zal van mynen kant, alle die genen die zich tegen ons voornemen zouden kunnen aankanten, van liier verwyderen, laat Mynheer Sotomayor by het feest tegenwoordig zyn, dat zal alle argwaan op hem benemen. Gaat nu heen, 't is niet goed dat men ons zamen ziet; maar vooral wees geheim en voortvarend. TWEDE TONEEL. arthur alleen, *Zjo, zo, men riep my daar even van wegens Mevrouw , alleen maar om my van hier te verwyderen; hier, daar Mynheer de la Palice door gaan moest om by Mevrouw gebragt te worden Niets ontfnapt Biy.... en Mevrouw ontfangt den Capitein alleen maar als  TONEELSPEL. 37 als den boezem vriend van den Ridder Bayard.... als men deze niet ziet, fpreekt men gaarne van hem, dat is eenvouwig. Nu moet ik Ambrofius nog fpreken.hem vrees ik niet, hy is een blodaart,maar zyneTuinknegts moest ik verwyderen, de Palfreniers, de Knegts, de Kok— laat ik de gehele boel zodanig uit een doen gaan, dat wy alleen meesters van het flagveld blyven.... daar is myn fchoue wrede weêr. DERDE TONEEL. ISOLITE, ARTHUR. ARTHUR. Kunt gy my ook zeggen , Mejuffrouw! waar ik Ambrofius kan vinden? ISOLITE. Naar gedagten in den tuin. ARTHUR. Verwagt gy hier iemand? ISOLITE. En wien zou ik verwagten? ARTHUR. Nu, nu.... word niet kwaad.... moet men dan altoos de menfchen zo afjagt geven?.... dat is niet goed, dat is niet goed. c 5 riEiu  38 DE RIDDER BAYARD, VIERDE TONEEL. isolite alken. Die man is myn fchim. Het is dan genoeg dat men iemand zoekt te ontwyken om hem overal te vinden, V T F D E TONEEL. la palice, isolite, isolite. Hoe zyt gy daar reeds te rug, Mynheer? la palice. Ja, Mejuffrouw! ik heb ene onbezonnenheid begaan en men heeft my myn affcheid gegeven. isolite. Wat heb je dan gedaan? la palicf, Dat geen, dat een ieder in myn plaats zou gedaan hebben. Ik beminde uwe Mevrouw voor dat 'er gedagten op haar huwelyk was, na haar trouwen, heb ik myne liefde gefmoord , vermits de onmogelykheid daar was om die te voldoen. Zy wierd Weduwe, de hoop herleefde in my, ik deed myn best om haar te fpreken, na twee jaren vergeefsch daar naar getragt te hebben , heb ik dat geluk heden. — Ik kwarn by haar, wat was zy fchoon ! ik had vast voorgenomen om van myne liefde, daar zy altoos onbewust van geweest is, te zwygen .... ik zag haar aan, ikfprak haar, zy antwoordde my, hare fchQ-  TONEELSPEL. 39 fchonc ogen vestigden zich op de myne, myn hart klopte, myn gezigt wicrdt duister, myne zinnen verwarden zich cn ik viel aan hare voeten ik weet niet wat ik gezegd heb, ik was geheel verb} flcrd.... is o LIT f. Die verklaring was vry fchielyk. la r A L i ce. De liefde en de reden, Mejuffrouw! gaan zelden ge~ paard. isolite. Zekerlyk heeft Mevrouw het zeer kwalyk genomen? la PALICF. Kwalyk genomen ?— neen, Mejuffrouw !zy heeft my in tegendeel beklaagd en getracht te troosten, en met de zagtzinnigfte uitdrukkingen heeft zy my doen beloven van nooit meer van myne buitenfporigheid te (preken. isolite lachende. En noemt gy dat uw affchcid geven? LA P A LI C E. Zonder tegenfpraak. Ik heb alles beloofd wat zy begeerde ; maar het middel om myn woord te houden, is maar één, en dat is van haar nooit wêer te zien. ISOLITE. Ik had nooit gedagt dat een dapper Ridder, als gy, zo gemakkelyk den moed liet vallen ftel u eens in de plaats, Mynheer! van een jong fchoon Weeuwtje, die haar man onophoudelyk betreurt, zints.... twee C 4 Ja-  40 DE RIDDER BAYARD, jaren .,. van een Weeu wtje die by de gehele waereld ftrckf tot een voorbeeld van liefde en trouw. Twee jaren de nagedagtenis van een Echtgenoot te bewenen, hoe veel zet dat niet by aan de reputatie van ene vrouw! ondertusfchen verfchuilt de hoogmoed zich overal, en 't Is dikwils uit groothartigheid dat men ene verplichting volbrengt, die ene onbezonnenheid ons heeft doen maken; en dat is mogclyk heden wei, het geval van myn Mevrouw. Zal zy op de eerfte verklaring maar zo terHond afzien van de eer van een dergelyk voorkeur boven andere vrouwen, die zo zeldzaam in de eeuw is, die wy beleven, weg te dragen? Liefde, aanhoudenheid, kleine gedienftigheden, een kiefche voorzigtigheid, de tyd , voor al de tyd , die dikmaals het geen vlak tegen elkander over fiaat verenigt, alles zal Mevrouw te rug brengen van die vreeslyke verhevene denkbeelden gy hebt voor u de reden en de natuur» plaats nu nog wat eigenliefde aan uwen kant, ik beloof u, dat gy flagen zulf» LA PALICE. Ik zou van uw gevoelen wezen, zo ik gene gevaarlyke medevryers had de Koning ISOLITE. Wat is de titel van Koning by Mevrouw? zy kan immers nooit zyn Vrouw worden, en zy gevoelt hare waarde te wel om ooit zyn Maitres te wezen. LA PALICE. Ik weet dat Sotomayor.... iso=  TONEELSPEL. 41 ISOLITE. Dien hebt gy althans niet te vrezen, de vrouwen denken zeldzaam om iemand die niet dan om zich zei ven denkt, en een man die altoos op zyn gelaat de trekken van onycrgcnoegdheid draagt, vermaakt zelden de vrouwen. Zyne achtbaarheid, zyn ftilzwygenheid , het Jhoevcn op zyn Hoog Edel geflagt daar hy altoos zo vol van is 0! hy zal dat alles weer naar Madrid moeten nemen. LA PALICE. Wat betreft onze dikke feonivet, ik geloof niet dat hy gevaarlyk is, die hupfche Admiraal heeft verftand, yrolykheidd ,en is een zeer goed Soldaat, een regt eerlyk man , maar hy is zo los, zo onbedachtzaam, dat ik geen yrees voor hem heb. ISOLITE. Hy is niet gelukkig in zyne minnehandelingen dan ■wanneer hy het incognito bewaart, en dat hy onder geleide van de duifternis, (getuige hier van zekere Mevrouw te Milan,) zich een rendez vous, aan een ander toegedacht, weet toe te eigenen wy, wy houden van den klaren dag, doch die is niet gunftig voor Mynheer den Admiraal. LA PALICE. Maar nu, de Ridder Bayard?.... ISOLITE. 1 Mevrouw fpreekt veel van hem. CS LA  42 DE RIDDER BAYARD. la palice met'een weinig verwondering en ongerustheid. Zy fpreekt van hem !.... en wat zegt zy van hem ? isolite. Alles goeds. la palice met drift. Dat geloof ik. isoi. ite. Mevrouw vraagt my of ik onderrigt ben van de grote heldendaden van Mynheer Bayard ; alles wat ik van hem gehoord heb, zo van zyne dapperheid , edelmoedigheid als deugd verhaal ik aan haar, zy hoort my dan zeer aandagtig aan.... „ gelukkig is de vrouw die hem haar ,, echtgenoot zal kunnen noemen " deze eigene woorden zyn eens haar mond ontvallen. la palice. Zy heeft gelyk Mejuffrouw, hy bezit zo veel deugd als dapperheid , en dat is al veel gezegd. Men «-eet noch niet de helft van zyne daden, want hy is nederig en hy bedekt altoos het goede dat hy verricht. Zyn gedrag te Bresfia met die brave Weduwe , wiens huis aan plundering was overgegeven.... het ogenblik wanneer hy zo dapper als Scipio zich aan hem gelyk flelde, en de zuivere deugd bevrydde van bezoedeld te worden.... duizende andere daden noch.... ik zal ze u alle van tyd tot tyd verhalen, en gy zult dezelven aan Mevrouw overbrengen. ISO»  TONEELSPEL. 43 isolite. Dat is goed Mynheer, dat zal haat veel genoegen geven. la palice. Maar fpreek haar zomtyds ook eens van my ; weet gy jets van myn levens loop? daar zyn enige weinige daden die ook goedkeuring hebben weggedragen.... isolite. Ik verzeker u, dat ik 'er Mevrouw niet onkundig van zal laten. la palice met drift. Maar vooral niet na dat gy van Bayard gefproken hebt.... want naast hem geplaatst zou ik droevig afvallen.... Maar daar is hy zelf, gy hebt my niet gezegd dat hy hier kwam. isolite met openhartigheid. Cy hebt het my ook niet gevraagd. ZESDE TONEEL, bayard, isolite, la palice. bayard. Ho , ho, zyt gy daar Capitein ? la palice. Ja Ridder! daar ben ik, altoos uw vriend in leven of dood, BAT'  44 DE RIDDER BAYARD, BAYARD. Daar is myn hand, ik zeg hetzelvde myn vriend. ..." goeden dag myn fchone Juffer, zou het geen onbefcheïdenheid wezen om zich daar boven te laten aandienen ? isolite. Ik geloof van neen, Mynheer, Mevrouw ziet u met te veel genoegen. Ik ga haar zeggen dat gy hier zyt, maar ik bid u, tragt haar te overreden om uit dit akelig Kafteel te verhuizen, het is hier zo eenzaam, zo droevig naar, zo naar dat ik verzekerd ben, dat zy zelve zich hier verveelt ik althans. Zy zal het zodra niet verlaten hebben of zy zal 'er u verplicht voor wezen .... en ik voor my niet minder. ZEVENDE TONEEL. BAYARD, LA PALICE. BAYARD. Mejuffrouw Ifolite fchynt gene liefhebfier van het buiten leven te zyn. Maar, myn vriend! zeg my tog oy wat toeval vinden wy ons op één en 't zelve uur, op 't zelve ogenblik by Mevrouw van Rendan, die niemand begeert te zien. la palice. Voor dat ik antwoorde, Ridder! zeg my eens wat denkt gy van die vrouw? DAL  TONEELSPEL. 43 BAYARD. Ik zag 'er nooit gene die zo wel opgevoed, zo fehooli, zo beminnelyk en zo veel achting verdient als zy... • is dat niet ook uw gevoelen, Kapitein ? LA PALICE. Zeer zeker maar dunkt u niet dat zy de overledene te lang betreurt? BAYARD. Zy beminde dien armen Rendan zeer teder. LA PALICE. Zy heeft maar één jaar met hem geleefd.... en het is nu twee jaren dat hy dood is. Men betreurt een man j goed ; men beweent hem; aller best ; maar twee jaren* dat kan 'er niet door. BAYARD. Het is zeker dat het al te lang is* LA PALICE. Het is te veel. Beiden te zameri. Ja, ja, het is te veel. BAYARD. Maar de Admiraal zal immers de tranen van die fchone bedroefde vrouw wel doen opdrogen, althans hy heeft 'er zich in de Stad op beroemd. LA PALICE. Hy zal zich ene zaak maken met Sotomayor. BAYARD. Ik kan dien Spanjaard niet velen.  45 DE RIDDER BAYARD»1 la palice. Gy moet hem nooit wêer op zyn woord van eer a!gcvangenen ontdaan, ü. flaat nog wel voor zyne vhicht te Monerville? bayard. Hy of ik, wy zouden op dit ogenblik niet meer zyn , zo deze arm , verzwakt door het verliezen van myn bloed in de laatfte actie te Bresfe, enige meerder kragten had bekomen. la palice met drift en kwaadheid. Hy zoekt het by Mevrouw van Rendan, maar hy zal hinderpalen ontmoeten. bayard glimlachende, Met welk een drift, Kapitein! zoud gy die fchonsS Weduwe ook beminnen? la palice zeer driftig. Als razende. bayard zeer bedaard. En ik ook. la palice verwonderd en na een kort JW* zwygen. En gy ook? bayard. Ja , zeker, myn vriend! . la palice zeer bedaard* Wy zyn dus mede-vryers? bayard. Dat u waar. la  TONEELSPEL. 47 i. a palice. Medevryers en vriendenwant fchoon wy één en hetzelve voorwerp in 't oog hebben.... (zyn hand op zyn hart brengende) gy heerscht tog altoos daar. bayard met drift zyne hand op het hart van la Palice drukkende. En ik wil daar ook blyven. la palice. Dat hoop ik.... Is het lang dat gy haar bemint ? b ayard. Van dat ik haar heb gekend. la palice. Zo veel kan ik 11 ook zeggen. Hebt gy haar dikwiis gefproken zints zy weduwe is ? bayard. Tweemalen. la palicf. En ik eens.... hebt gy haar gezegd dat gy haar beminde? bayard. Ik heb dit nog niet durven doen. la palice. Ik ben ftoutmoediger geweest, maar het is my ook zuur opgebroken; zy heeft my zodanig geantwoord dat alle hoop my benomen is. bayard. Zo veel te flimmer. Ik zal ook eenmaal dezelve verklaring wagen, zekerlyk zal dezelve niet gunftiger ontfangen worden. la  48 DE RIDDER BAYARD,' la palice. Zo men Juffrouw ïfolite geloven mag, moet men de hoop nog niet opgeven. Maar laten wy eikanderen beloven dat die gene van ons beiden , die niet behagen mogt, plaats aan den anderen zal maken, en hem zat dienen als een waar en oprecht vriend. (Bayard in 'i aangezigt enigen tyd aanziende) Ik vrees wel, dat ik den rol van vertrouweling hier in zal fpelen ; hoe mêer ik u aanzie hoe mêer ik my uwe waarde herrinnere, en dan de myne daar tegen gefield, zo weet ik wel dat de balans aan myne zyde niet zal overhellen doch dat is het zelve, laten wy onzen gang gaan, en daar en boven nog beloven, dat by aldien 'er een derde komt .... en die zal 'er komen dat de afgewezene van ons beiden de feconde van wapenen van den anderen wezen zal. bayard hem de hand gevende. Dat is gedaan; het accord is gefloten, fchoon het onnodig was, dewyl onze vriendfehap het zelve aair ieder van ons zou hebben doen doen. la palice lachende. Met een ander als Mevrouw van Rendan, zou onze overeenkomst zeer onbefcheiden kunnen wezen, want men verzekert , dat dc Koning zelve pretentie op haar maakt. bayard. Wel nu myn vriend, de Koning ? — wat onderfcheid maakt dat? sa'  la palice.' Dat gy u tegens hem m'et zoudt mogen verzetten. BAYARD In geval de Koning of een ander de verkiezing wierd van Mevrouw van Rendan, zou ik hem gerust zyn geluk laten genieten, maar zo de Koning op een onredelyke wyze van zyne macht gebruik wilde maken, zou ik my tegens hem, en tegens wie het wezen mogt, verzetten. Ons accord brengt niet mede, dat wy de verkiezing van Mevrouw van Rendan moeten hinderlyk wezen. la palice. Gy zoudt dan den Koning zeiven niet ontzien ? BAYARD. Wanneer ik het recht aan myn zyde heb, fchroom ik niemand , ook genen Koning. la palice. De Koning heeft echter de macht.... BAYARD. Niet om te doen wat hy wil is hy niet onderworpen aan de wetten? la palice. Zekerlyk, en hy moet ze doen eerbiedigen. BAYARD En juist daarom is hy de gene die ze het minst behoort te overtreden, hy moet met dat voorbeeld het velk voorgaan. D IA  50 DE RIDDER B A T A R Pf LA PALICF. Het zyn altoos zyne onderdanen. BAYARD. Als uitvoerder der wetten zyn zy hem onderdanigheid-' fchuldig. Maar, myn vriend! begryp eenmaal dat een Koning gefchapen is voor 't volk, maar 't volk niet voor een Koning. LA PALICE. Gy hebt yerhevene denkbeelden, Bayard! waren 'er -maar mêer onder onze Natie die zo dagten. BAYARD. ó Die zyn 'er zekerlyk wel, en in tyd en wylen zullen de duiftere floerfen van de ogen der anderen wel afgeligt worden, en zulks fchielyker naar mate 'er velen Vorften komen, die de rechten der Natie vertreden. LA PALICF. Dat was wel te wenfehen. BAYARD. Hoor, myn vriend! hier is myne belydenis: Ik eerbiedig de wet en de regeringsvorm daar ik onder leef en geboren ben. Een Koning is een mensch als een ander, ik gehoorzaam hem, niet als flaaf, maar om dat hy de wettén doed uitvoeren, en ik acht hem zo lang hy dezelvcn niet» overtreedt, dan waag ik gewillig myn le ■ ven, en ik trotfeer duizende gevaren om onder zyne banieren de regten van het volk llaande te houden ; ik doe dit vrywillig om dat het myn plicht is en om dat het billyk is; ik vertrouw en ik hoop van onzen jongen Vorst dat  TONEELSPEL. 5* dat hy nimmer zynen pligt zal overtreden of de macht, die hem door de Natie vertrouwt is, misbruiken, dan deed hy zulks, ik, myn vriend ! ik zou de cerfte wezen om my voor het volk te veridaren en hunne rechten te befchermen , ik zou den Tiran den dolk in het hart floten, ik zou zyne aanhangelingen overwinnen en het volk devryheid verfchaffen, daar toch eigentlyk gefproken, ieder mensen voor gefchapen is. LA PALICE. Welk ene zedekunde! gy doet my verftommen! en ik gevoel aan de drift van myn bloed dat gy gelyk hebt. BAYARD. Deze zedekunde is alleen die van het gezond verfiand, die een ieder begrypt, maar die een ieder de moed niet heeft van uit te oeffenen. Ik voor my ik fpreek zo als ik waarlyk denk en gevoel, en ik zon niet fchromen om aan den Koning zeiven myne belydenis open te leggen. LA PALICE. Gy zyt byzonder in alles.... ik hoor daar Ifolite te rug komen, nog een woord, laten wy elkander zweren op onze Ridder trouw, om elkander onder ftrikt geheim, de eer gebied zulks, alles mêe te delen, wat Me* vrouw van Rendan ons zal gezegd hebben. BAYARD. Ik zweer het. D 2 LA  52 DE RIDDER BAYARD, la palice na een poos Jlilzwygen en vrolyk. Ik ben van gedachten dat ik uw feconde van wapenen wezen zal.... maar kan men te veel aan de vriendfchap opofferen! en dan aan Bayard!.... A G TS T E TONEEL. bayard, la palice, isolite. isolite aan Bayard. Ik heb Mevrouw gezegd dat gy hier waart, Mynheer! zy zal zo dadelyk beneden komen. la palice aan Bayard. Ik geloof dat een derde hier by te veel zou wezen... . ik ga heen, het is nu uw beurt, Ridder! (vrolyk zuchtende) mêer geluk dan ik by het bekoorljk Weeuwtje— ik ga den Hemel fmeken dat hy haar de vergetenheid fchenkt omtrend de overledene en het medelyden voor de levende. NEGENDE TONEEL. ba yard, isolite. bayard. Wat is die la Palice toch een beminnelyk man, welk eene openhartigheid, welk eene cordaatheid! kent gy hem wel ter degen, Mejuffrouw ? , ISOLITf. Daar is Mevrouw, (zy gaat heen ) TIEN*  TONEELSPEL. 53 TIENDE TONEEL. Mevr. van rendan, bavard. b ay a r.d. Ik vrees wel, Mevrouw! dat myn bezoek ontydig zal komen, het is niet dan fchroomachtig, dat ik my hier heb durven begeven- Mevr. van rendan. Gy doet uw zeiven geen recht, Mynheer 1 • ga zitten.. . het is my wel aangenaam u te mogen zien, en het is aan my om fchroomachtig te wezen, dat de verveeling die men by my ondervindt — bayard. Vervceling by u , Mevrouw! MCV. van rendan. Helaas! niet dan tranen en zuchten.... niet dan klagen te horen is wel droevig. bayard. En het zyn uwe fchone ogen die tranen Horten! het is uit dien lieven mond , die ene zo zagte deelneming aan alles weet te hechten , dat die klakten komen! engy wilt dat dit alles ons niet zou innemen, ons niet zou verbinden? helaas! waarom heb ik niet enigen voorfpraak,een recht ?.... ik zou u zeggen .... gy zoekt troost, en ik voel een verlangen om u te troosten, myn hart is voor uopen, verzamel in hetzelve al uwe droefheid, ik zal geen geheimen voor u hebben, denk overluid, denk D 5 hart  54 DE RIDDER BAYARD, Hart op in myn byzyn,... maar tot dit byzonder vertrouwen moet men zich verdienftelyk hebben weten te maken en myn tedere achting, myne gehechtheid aan u, door den tyd beproefd, kunnen my alleen daar toe waardig maken, Mevr. van rendan met veel drift. Ach! gy bezit die, Ridder! gy verdient dat vertrouwen volkomen.... ik heb by aanhoudeuheid geweigerd iemand te zien, niets is inftaat geweest my van dat voornemen af te brengen, en zekerlyk zal ik dat nu nog veel minder doen , nu ik een vriend gevonden heb, een medelydend hart, dat zich voor myne rampen ontfluit, die myne klagten niet afkeurt, die myne tranen wel wil eerbiedigen en wiens gevoeligheid enig genoegen zal doen flikkeren in de euwigdurende eenzaamheid waar in myn toeflaud my verplicht voordaan te leven.... ik zal met u niet bedrogen wezen , zo als ik nu geweest ben, bayard. Door wie dan? Mevr van rendan. Gy kent Mynheer la Palice? bayard met drift. Hy is een goed Soldaat, een dappre Ridder, een eerlyk en zeer beminnelyk man. Mevr. van rendan. Hy gaat hier zo van daan.... 't is uw vriend, het was nau dat ik hem beoordeelde , en hier doortevoordeelig me1 hem ingenomen , begreep ik, dat ik hem heden voor het eerst wel  TONEELSPEL. 55 wel eens zou kunnen zien.. .wel nu, die zelve Mynheer la Palice.... heeft my gefproken over ik weet niet welke liefde, hy heeft myne droefheid, myne klagteti durven afkeuren, hy vindt myn befluit om altoos afgezonderd te leven, niet goed, hy ftelde my ene nieuwe verbindenis voor, hy befchuldigde my van wreedheid, van onrechtvaardigheid.... helaas! wat is het moeilyk belangloze meufchen aan te treffen, die, terwyl zy ene ongelukkige vrouw vertroosten, geen ander doelwit hebben dan de rust aan hun eigen hart te verfchafTen , waar van de eigenliefde alleen de gevoeligheid opgewekt heeft. bayard met bejchroomdheid. Indien gy hem misdaadig rekent wegens zyne liefde, zult gy zeer moeijelyk menfchen aantreffen minder fchuldig dan hy. Mevr. van rendan. Daar zyn 'er, Mynheer! daar zyn 'er. bayard. Zeer weinige, Mevrouw ! zeer weinige o gy moogt my vry geloven. Mevr. van rendan. Dewyl ik maar énen vriend begeer, kan het denkbeeld van een groot getal, ten mynen opzigten.... b a y a r I'. Een vriend zo als gy begeert, Mevrouw! zal niet ligt te vinden zyn, geloof my.... (met bevreesdheid beginnende en langzamerhand driftig wordende) by voorbeeld, iemand die ik ken, die u gezien heeft, die D 4 u  55 DE RIDDER BAYARD u beminde voor uw huwelyk met Mynheer van Rendan.. . wel nu, de hevige indruk, die gv op zyn ziel gemaakt hebt, is hem by gebleven. Een ander had het geluk u te bezitten, gy beminde, gy wierd weder bemind ... wat al beweegredenen om die liefde, zo het ■ mogelyk was te overwinnen... maar nu gy wedowe zyt, niet tegenftaande uwe droefheid diehy billykt, niet tegenftaande uwe voornemens diehy eerbiedigt, aanbidt hy u altoos, hy ziet niet, hy hoort niet, hy denkt niet dan om u, uwe beeltenis volgt hem overal.... uw vriend te wezen is alleen zyne hoop, deze titel is de enige daar hy naar durft te ftaan , maar wees verzekerd dat hy 'er de plichten van zal vervullen, en zich altoos bepalen aan dat recht, dat de vricndfchap hem geeft, of fchoon hy zyn leven lang voor u de gevoelens van den tedcrften minnaar zal blyven behouden. Mevr. van rendan met neergefiagen ogen, en met veel moeite hare verwarring bedekkende. Kent gy hem? bayard. Ja, Mevrouw. Mevr. van ren dan. Veel? bayard. Byzonder veel. Mevr.  TONEELSPEL. 57 Mevr. van rendan haar best doende om haren natuurlyken toon weder te vinden. De vraag die ik u doe, fpruit uit gene nieuwsgierigheid .... och neen , ik geloof, dat ik in dit opzigt buiten alle verdenking ben.... Maar die man is uw vriend , waarom gebruikt gy niet het vermogen, dat de reden u op zyn hart geeft , om hem te genezen van ene drift.... bayard. Dat is onmogelyk, Mevrouw! myne reden en zyn hart zyn het volmaakt eens; ik heb zelf geen de minfte geneigtheid om dit te doen. Mevr. van rendan. Ik beklaag hem ; (met befchroomdheid) is het een bekend meusch? b jyabb. Hy heeft alles gedaan om het te wezen.... minder uit hovaardy dan uit eigen beweging. Mevr. vaw rendan. Is hy aan 't Hof? b ay a r n. Zyn plicht doet hem daar nu en dan verfchynen. Mevr van rendan. Heeft hy enige daden gedaan die hem doen uitmunten ? ■— heeft hy enige ere-tekenen verkregen ?.... bayard. Het is my onbekend of hy ze verdiend heeft, dan ik weet dat hy overtuigd is dat hy zyn dienst wel beD 5 loond  58 DE RIDDER BAYARD.' loond acht, wanneer dezelve maar nuttig aan zyn Vaderland is geweest. Mevr. van rendan. Een zeer fchone getuigenis! — en moet zo een man nog ongelukkig wezen?.... ik vraag u niet of hy 'er wel uitziet.... het uiterlyke is niets.... zyn hart ?..., bayard. Is wel gevoelig. Mevr. van rendan. Wreed gefchenk! wat al ongelukkige maakt dat niet!.... dewyl hy u vriend is vraag ik u njet naar zyne braafheid bayard. Ik geloof hem zonder zelf-verwyt te wezen. Mevr. van bendan met drift, openhartig en zonder nagedagten. Zonder zelf-verwyt?— dan zyt gy het. BAYARD. Ja, Mevrouw! Mevr. van Rendan flaat haar ogen neder, zy brengt Bayard tot by het borstbeeld van Mynheer van Rendan, het welk op een tafel, of op een ander meubel, voor aan 't Toneel geplaatst is, zy doet hem lezen het geen 'er onder flaat. bayard. ., nog bemin ik hem".... ik heb u verftaan, Mevrouw i  TONEELSPEL. S9 vrouw! ik lees myn vonnis. (Hy maakt enige beweging om heen te gaan, Mevr. van Rendan houdt hem tegen en doet hem nier zitten, zonder hare ogen op hem te durvenJlaan, hy vervolgt.) Wyt de itoutmoedigheid van deze bekentenis aan niets anders dan aan myne openhartigheid, die door uwe vragen gaande is gemaakt.... Ja ik bemin u , en ik zal nimmer beminnen dan u alleen. Zints den dag dat gy het eerst aan 't Hof verfcheen, wierd gy het voorwerp van alle myne wenfchen, van al myn gedagten. God en myn Vaderland, gy en de eer, zie daar de heilige dryfverenvan alle myne ondernemingen, myne onderfteuning in de grootfte gevaren en myn enige troost in de tegenfpoeden. Uwe beeldenis volgde my in 't midden der gcvegten, zy wakkerde mynen mped op, en zy verdubbelde myne krachten.... gy geleide my, en ik was zeker van de overwinning. Om u alleen dong ik naar de eer van vermaard te wezen. Aan u alleen wyde ik de glorie die ik behaalde, en ik verdroeg met dat alles het ongeluk van u in het bezit van een ander te moeten zien. Mevr. van rendan. Ach, wat hebt gy my ontdekt! bayard. Alles wat myn hart gevoelt. Mevr. van rendan. Maar wat is uwe hoop? bayard. Ik voed er gene. Mev.  tfo DE RIDDER BAYARD. Mevr. van rendan. Myn Echtgenoot leeft nog in dit hart, en gy weet of hy myne tederheid verdiende. b a y a r n. Niemand was die waardiger. Mevr. van rendan op een toon van deelneming.' Wees dan uw rechter en de myne. Wat zou de waereld van my zeggen na het gerucht dat myne wanhoop gemaakt heeft ? wat zou men zeggen, zo ik na twe jaren in eenzaamheid, in rouw en klagten doorgebragt te hebben, toeliet.... dat een waarde hand die tranen droogde, welke de welvoeglykheid, my heden tot een geflrenge plicht maakt? b a Y a r r. Ach! wat is de beoordeling van enige ongevoelige zielen in vergelyking van de liefde! Mevr. van rendan met enige verwarring en rondom haar ziende. Ik befpeur dat wy alleen zyn en dit onder¬ houd.... bayard. Mishaagt u, ik zie het— ik ben my zeiven geen meester geweest... - zo deze ftoutmoedige bekentenis my niet voor altoos verbant.... Mevr. van rendan hem met vriendelykheid aanziende, en op den aanminnig ff en toon. Wanneer.... zal men u wêer zien ? bax-  TONEELSPEL. 6l bayard met uitgelatenheid. Ach! zo fpoedig mogelyk.... nimmer fchielyk genoeg naar myn wenfchcn. Mcv.. van rendan met zeer veel zagtheid. Het zal myn veel genoegen geven.... ELFDE TONEEL. MCV. van kendan, bayard, isolite. isolite. Don Alonzo de Sotomayor verzoekt u te mogen zien; en of fchoon ik hem al heb voorgehouden dat Mevrouw geen menfehen hoegenaamd ontfangt, het kon niet helpen , hy begeert terlïond binnen gelaten te worden. Mevr. van rendan met drift. Ik'wil hem niet zien , ga heen, Mynheer! ga heen... maar dat hy u niet ontmoet zo 't mogelyk is*. isolite. Mynheer kan nu niet been gaan, Mevrouw! hy wierd zekerlyk door den Heer Sotomayor gezien. De tuin alleen kan hem tot fchuilplaats dienen. Mevr. van rendan. Ga daar dan, Ridder! en kom 'er niet uit, voor dat die lastige Spanjaard weg is. bayard met veel tederheid. Ik gehoorzaam.... vergeet dat laatftc niet, dat gy my zeide. Mevr.  62 DE RIDDER BAYARD Mevr. van rendan veinzende zich het niet meer te herinneren. Wat dan? bayard. Vergeet het niet (Je tederheid waar mede Mevr. van Rendan het gezegd heeft nabootfende^ het zal my veel genoegen geven." Mevr. \ k n rendan met vele tederheid. Vaarwel, Ridder Bayard!.... Ifolite maak dat Sotomayor hier ten eerden van daan gaat, en verzoek hem dat hy in 't vervolg my van zyne bezoeken wil verfchonen. Zy vertrekt door dezelve deur daar Bayard door gegaan is; dezen ziet men in den tuin en Mevr. van Rendan gaat de trap aan de linker, hand op, welke naar hare appartcmen. ten leidt. TWAALFDE TONEEL. isolite alleen. Mevrouw neemt daar een affcheid van den Ridder Bayard, dat my dunkt dat wel het affcheid is voor al de anderen. ELF-  toneel 'spel. 63 dertiende toneel. arthur, isolite. arthur. Ik bid u, Mejuffrouw! geef tog enig antwoord aan zyne Edelheid Don Alonzo de Sotomayor, hy is onverduldig en wil niet langer wagten. isolite. Uw begunftigde is niet gelukkig, Mynheer Arthur! dewyl ik flegte tyding voor hem heb, kunt gy ze hem zelf overbrengen ? Mevrouw wil hem niet ontfangen, en verzoekt dat hy in 't vervolg zyne bezoeken wil nalaten. Zy is meer dan ooit van voornemen niemand te zien, zeg het hem wel duidelyk... (het woord met nadruk uitfprekende) wel duidelyk , verfla je ? Dit Haaltje van uw vermogen by Mevrouw is zekerlyk niet gelyk aan de Haaltjes van beloning die gy 'er reeds voor ontfangen hebt, en die u in den fmaak hadden gebragt, om hem van dienst te wezen.... dan wat weet men het.... gy hebt zo veel geest, dat gy mogelyk hier van zelf nog party zult trekken. (zy gaat heen.) veertiende toneel. arthur alleen. Dat is ook wel het geen ik meen te doen.... van voornemen om niemand mêer te zien.... (naar de deur van den  64 DE RIDDER BAYARD. den tuin gaande en Bayard befpeurende die in den* zeiven wandelt) ho! daar is hy.... ik wist wel dat hy niet vertrokken kon wezen.."., (voor aan op 't Toneel komende) maar die menfchen houden my dan voor een zot!.... ho! ho! ik zal hun van't tegendeel overtuigen. VTFTIENDE TONEEL. sotomayor, arthur de deur open doende vertoont Sotomayor zich voor dezelve. arthur. Vergeef my zo ik uw Exellentie heb laten wagten, maar Juffrouw Ifolite sotomayor. Wel nu, wil men my zien ? a r th'j f. Ik heb order pm Mynheer te verzoeken, dat hy voordaan zyne bezoeken gelieft na te laten. sotomayor. . Myne bezoeken na laten ? arthur. Dit is zo als gy ziet de naaste weg niet om tot een huwlyk te komen. sotomayor. De hoofdigheid van die Vrouw is wel wonderlyk, wel beledigend. Maar is zy dan bepaald hare dagen in deze eenzaamheid te flyten ?..,, niemand hoegenaamd te zien ? AR.  TONEELSPEL. 6S arthur Schefowgtig glimlachende. tïo! wat betreft, niemand hoegenaamd te zien.... SOTOMA70 K. Wel nu ? abthur. Mevrouw heeft deze gelofte juist niet voor de gehele waereld gedaan. sotomayor met kwaadheid. Hoe nu! ■ zyn 'er die gelukkiger zyn dan ik ? arthur met een ondeugende glimlach. Ja, Mynheer! sotomayor. Zo! zo!. .. wie is dan die bevoorrechte fterveling?... de Koning zekerlyk.... ik ken zyn voornemen het kan geen ander dan de Koning zyn.... ik weet 'er ten minften geen , die door zynen rang enig recht zou hebben haar aan Sotomayor te betwisten. arthur. Het is de Koning niet hy is niet gelukkiger dan gy, maar daar is een Medevryer vry wat gevaarlyker, ik waarfchouw u. sotomayor. Noem hem dan. arthur. De Ridder Bayard. sotomayor met verachting. Cy noemt dien een gevaarlyke Medevryer? E AR*  66 DE RIDDER BAYARD, a rt t n u p. Maar hoor, Mynheer!.... zodra hy zich aangediend heeft by Mevrouw, is hy terftond toegelaten geworden. sotomayor. Welk een hoon voor my! arthur. Hy heeft meer voorrecht dan de Koning. sotomayor. Dat is mogelyk maar dat ik afgewezen worde!.... a r t u ii r. En op 't ogenblik dat ik u toefpreck, is hy nog hier. sotomayor driftig. Hy hier?.... by Mevrouw van Rendan? a r thur. Neen Mynheer, wanneer men u aangediend heeft, zyn zy gefcheiden, Mevrouw is weer naar boven naar haar Kamer gegaan, en dewyl uwe Exellentie zich aan de deur bevond, en de Ridder om uit te gaan noodzakelyk door u gezien zou worden, heb ik Mevrouw aan hem horen zeggen, van in den tuin te gaan en daar ta vertoeven tot dat gy vertrokken zoudt zyn. sotomayor zyne woede opkroppende. Ik ga naar hem toe.... ik moet hem gaan geluk wenfchen. arthur hem tegenhoudende. Ik bid u, Mynheer! maak gene opfchudding, gy zoudt my ongelukkig maken; men zou terftond begrypen, dat ik het was, die u alles gezegd had; ik zou ver-  TONEELSPEL, 67 verloren wezen en uwe zaken zouden niets gevorderd zyn. sotomayor. Zou ik myne woede bedwingen!.... arthur. Bedaar toch, Mynheer i herrinner u bid ik u het geen wy afgefprokcn hebben, en denk dat alles klaar is om naar uw genoegen de zaak te doen uitvallen; bedenk dat binnen weinig tyd het voorwerp van uwe liefde zich in uwe macht zal bevinden , en dat na de ruchtbaarheid van zo enen flap, de enige weg die haar overblyven zal, is, uwe hand aan te nemen en den titel van uwe Echtgenote te aanvaarden.... maar daar is Mynheer de Admiraal. ZESTIENDE TONEEL, isolite, sotomayor, de Admiraal bonivet, la palice, arthur. b 0 n 1 v e t tegen Ifolite, die hem beletten wil binnen te gaan. Ik wil haar zien, zeg ik je, ik zal haar zien, dat is bepaald Ho! ho! zyt gy daar, Mynheer Alonzo! sotomayor. Ja, Mynheer de Admiraal! ik ben het zelf. b 0 n 1 v e t. Zekerlyk zoekt gy, even als ik, Mevrouw van Rendan te zien? E 2 sa-  *58 DE RIDDER BAYARD, SOTOMAYOR. Gy hebt het geraden. BONI VET. Zou deze beminnelyke Weduwe ook over uwe onverfchilligheid gezegenpraald hebben? SOTOMAYOR. Welk belang kunt gy hebben in myne gevoelens te onderzoeken? B O N I V E T. Geen ander dan dat, het welk natuurlyker wyze een medgezel in ongeluk ons inboezemd.... Ja, myn waarde Heer! dat is.het, by aldien gy ook oogmerken op Mevrouw van Rendan hebt.... even eens als ik, dat is maar liefde in 't water gefmeten. En hoe wilt gy haar tog tedere gevoelens inboezemen, zy is ongenaakbaar. SOTOMAYOR. Ho, ho, Mynheer de Admiraal! niet voor de gehele waereld, ieder een is zo ongelukkig niet als gy of ik. LA PALICE. Hoe nu, Mynheer? B O NI V E T. Wat zeg je, zouden 'er | bevoorrechten zyn ? — dat is onmogelyk — zo iemand by Mevrouw toegelaten wierd, zou ik het wezen. SOTOMAYOR. Vraag aan den Ridder Bayard, die tans in de* tuin wandelt, of niemand het geluk heeft van by Mevrouw van Rendan toegelaten te worden. Hy is in het ge-  TONEELSPEL. 69 geval van u te antwoorden, dat 'er uitzonderingen zyn. bonivet. De Ridder Bayard zou daar wezen —— daar in den tuin? la pal i ce. Zyt gy zeker, Mynheer! van het geen gy daar zegr ? sotomayor. Hy is daar, zeg ik u en wel op byzondere last van Mevrouw van Rendan.... hy wagt om heen te gaan, tot dat het my gevalt my van hier te begeven. isolite. o Die flegte Kaerel! la palice. Gy zult my wel toeftaan u te zeggen, Mynheer ! dat de zaak my zeer twyffelachtig voorkomt. Indien hy wezenlyk in den tuin was, en dat hy daar uit begeerde te komen, zou het zekerlyk uw tegenwoordigheid niet wezen, die hem dit zou beletten. Hy heeft by gene zyner daden de getuigen behoeven te fchromen. sotomayor naar 'den tuin willende gaan. Wel nu , dewyl gy de overtuiging begeert.... bonivet. Hou op, Mynheer 1 wy zullen het niet toelaten, Vlevrouw van Rendan zints zy weduwe is, heeft nog ïiemand willen zien. SOTOMAYOR. Uitgezonderd den Ridder Bayard die daar is, en die» E 3 wan-  70 DE RIDDER BAYARD, wanneer ik het hem zal verzoeken, niet zal weigeren voor den dag te komen. la palice hem met fierheid tegenhoudende. Mynheer! — zo het waar is dat Bayard in dezen tuin is, en dat hy daar met tocftemming van Mevr. van Rendan is, kan de vreze van haar in opfpraak te brengen, hem daar alleen doen blyven, cn by aldicn gy gene achting hebt voor een braaf man, een vroom Ridder dien ik bemin, en die door de gehele waereld hoog gefchat wordt, eerbiedig dan ten minflen ene edele vrouw, fchoon en deugdzaam, waar van gy de verdediger en geenzints de bcfchuldiger behoorde te wezen. SOTOMAYOR. Gy opent my de ogen, Mynheer! het is zeker dat ik mis gezien heb.... (hy gaat naar den tuin deur en roept op een force toon") Ik verzoek vergiffenis, Ridder ! dat ik u verdagt heb , zekerlyk zo gy hier waart, zoudt gy niet fchromen voor den dag te komen ... neen, de Ridder Bayard is 'er niet.... ik heb my bedrogen .... Arthur is weg gevlugt wanneer hy de onenigheid zag beginnen. ZE- m  TONEELSPEL. 71 ZEVENTIEND E TONEEL. DE VORIGEN , BAYARD. BAYARD. Neen , myn Heer Sotomayor ! gy hebt u niet bedrogen en men heeft u de waarheid gezegd ik ben hier. SOTOMAYOR. Wel nu, Admiraal? BONIVET. Ik zweer u , Bayard ! dat ik u hier niet verwagtede, — maar door welk geval bayard. Een zeer natuurlyk geval. Gy alle wenscht om Mevr. vim Rendan te fpreken, ik wensch het insgelyks, en niet tegenftaande myne nutteloze pogingen sotomayor kwaadaar tig glimlachende. Nutteloze pogingen! bayard. Ja, Don Alonzo!.... wat betekent het dubbelzinnige van die glimlach? BONIVET. Dat betekent, dat gy beiden onnodige moeite doet Die vrouw is op dit ftuk hoofdig en onbegrype» lyk. Gy gevoelt immers wel, dat het geen natuurlyk werk is, een man twee jaren lang te betreuren. Zy wil voor ene meer dan gewone vrouw gehouden worE 4 dca  7a DE RIDDER BAYARD, den waar geloof zeker, dat zy in hare ziel wel wenschte, dat men haar goede redenen kon aan de hand geven , om zich te troosten, en dit neem ik op my. Zo ik haar maar eén quartier fpreek , dan breng ik haar weêr in de waereld gy lui verftaat hier niets van, ik zal dat wel in orde brengen, i. a palice lachende. Wat dat betreft, myn waarde Admiraal! wy hebben «immer aan uwe bekwaamheden getwyfeld. sotomayor met een bittere glimlach. Maar gy rekent een weinig meer op uwe bekwaamheden , myn Heer Bayard! b a y a n n zeer droog. Ik ben niet handig maar ik ben oprecht. bonivet. Maar hoor tog; in geval van bekwaamheid men heeft my «ooit befchuldigd daar van te weinig te be- Zltten en v°or al niet by de vrouwen. Men heeft pp zyne rekening enige brillante gevalletjes, welke in ••overvloed aantonen: dan dit is genoeg, men moet nederig wezen laat ik Mevrouw van Rendan maar even fpreken, ik verzeker u, dat sotomayor altoos- fchamper. Gy zyt verder gevorderd dan wy, Ridder! beken het maar. bayard zyne gramfchap bedwingende. Gy dringt fterk, myn Heer! sotomayor. Voor een Franschman z-t gy ook al te bedaard kom,  TONEELSPEL. 73 kom, kom geef je een weinig over aan den aart van uwe Natie waarom niet opentlyk uitgekomen voor een geluk, dat men aan zyne eigene begaafdheden alleen verfchuldigd is ? beken het tog. bayu» Heek van kwaadheid. ik ben by Mevrouw van Rendan bonivet. En ik ben er ook, en ik ga er niet van daan voor dat ik haar gezien heb. sotomayor tegens Bayard op een toon van verachting. En zo gy op een andere plaats waart. bayard zyne woede inhoudende. Zou myn antwoord kort zyn ; (op deze woorden gaat Ifolite zeer ontfteld door de tuindeur weg') voor 't overige, de gelegenheid zal u op eene andere plaats niet ontbreken bonivet. De gelegenheid ? die zal ik wel weten uit te kippen , en in fpyt van Mevr. van Rendan , in fpyt van al de jaloerfchen is er , even in de liefde als in den flryd, zomtyds maar één ogenblik één enkel gelukkig ogenblik en de gehele waereld weet, dat ik my dat ten nutte weet te maken. sotomayor. Gy zyt alleen geen bezitter van dat talent, myn Heer! is het niet zo , Ridder Bayard?.... één gelukkig ogen'blik maar E 5 *a-  74 DE RIDDER BAYARD, bayard zyn geduld verliezende. Ja, Sotomayor! dat heb ik je getoond, toen ik ja onder de muren van Moncrvine gevangen nam, toen je niet tegenftaande je woord van eer de vlucht nam , toen Ik fe wederom gevangen maakte, na je ten tweden male overwonnen te hebben dat alles was maar 't werk van één gelukkig ogenblik. sotomayor zyne kwaadheid opkroppende. Het is genoeg. bayard op denzelven toon. Ik maak er ftaat op. BONIVET. Welnu, wel nu, wat leven, wat geweld is dat! ■ een fchoon middel waarachtig om zich bemind te maken! waarom doe je lui niet even als ik? < bekwaam moet men wezen, overal heb ik myn befpieders, en (op den tuin wyzendé) daar is het dat de vyand komen moet, ik beleger hem daar myne armé wagt maar naar het teken , ik ben reeds tot in de eerfte linien genaderd. AG TIENDE TONEEL: DE VORIGEN, AMBROSIUS. ambrosiüs agter op 'jf toneel, tegen den ^Admiraal. St, ft, ft, ftl SON-  TONEELSPEL. 75 bonivet. Daar is myn generaal adjudant,..;, de tuinman van deze plaats. ambrosius nog agter op \t toneel op een zeer geheimhoudende v/yze. St, ft zy is daar, ■ zy wandelt bonivet. Mevrouw van Rendan? a m ii r o s i u S '. Wel zeker, zy is daar, zeg ik, met Juffr. Ifolite, die zeer ontfteld is, en haar iets verhaalt het geen haar zeer fchynt aan te doen. Bayard werpt een rreeslyken aanblik op Sotomayor. bonivet. En ons volk, is dat geplaatst? a m b r o s i u:. nader by komende. Ik heb de hele boel binnen doen komen (hy maakt enige wonderlyke gebaarden) zulke myn Heertjes en dan weêr zulke Juffrouwen (de Schouders ophalende) en dan de fpeeilui die weêr zo zyn; o zo aartig, en wat een boel ze zyn allemaal in de bosjes verborgen, agter de hagen en agter de orange- rie, de ene troep hier de andere weêr daar, 't is veel flimmer als of 't een bruiloft was, en dat boeltje is van eene vrolykheid (zyn handen wryvende) daar zyn ook enkele meisjes onder bakkesjes om je by neêr te leggen, maar daar zyn er ook by (met em foort van afgryzen) om van te beven!..., bon-  76 DE RIDDER BAYARD, eonivet tiitfchaterende van lachen. Dat zyn myne Heidinnetjes BAYARD. Wat wil dat alles betekenen? LA PALICE. Mag men weten? sotomayor. Deel my meê bonivet vrolyk. Het is maar dat je lui niet weet waar ik in /laat toe ben. Ga maar meê naar den tuin , je zult wel verwonderd wezen kom maar bier nu kom dan, «laar kan niets galanter uitgedagt worden. Einde van 't twede Bedryf. DER.  TONEELSPEL, 71 DERDE BEDRYF. Gedurende het tusfchen btdryf befpeurt men' vele beweging in den tuin, men ziet enige dansfers en dansfeufes , als Heidens en Heldinnen gekleed, heen en weer lopen en fpringen, men hoort enig muziek van verre, doch zeer zagt, van tyd tot tyd hoort men ook zingen ; langzamer hand wordt het leven en de verwarring fterker, eindelyk ziet men Mevr. van Rendan, vlugtende voor den Admiraal Bonivet, op 't toneel komen, zy is bedekt met haare voile, zy heeft ene hand zonder hatidfchoen. De dansfers fpringen en huppelen rondom haar, de muzikanten, als Herders gekleed en op fluiten fpelende, komen mede. Agter in den tuin ziet men La Palice, die aan Bayard den Admiraal aanwyst. EERSTE TONEEL. Mevr. van rendan, bonivet, danssers en dansseuses, enige muzikanten, naderhand sotomayor en arthur. Mevr. van rendan op een Jloelneervallende. Neen, Admiraal! dit is een itoutheid daar ik u nimmer toe bekwaam had gedagt «o-  78 DE RIDDER BAYARD, bonivet. Ja Mevrouw, het is waar ós fexe heeft my altoos de naam gegeven van wat Hout te wezen:.... kom dan Heidens en Heidinnen, kom geheel Bohemen, en verzuim niets om een bekoorlyk Weeuwtje te vermaken. de danssers maken enige pas/en en fprongen. een heidinnetje begint te zingen de volgende woorden, op de etn of andere wyz', die er 't best op voegt : ; Of fchoon gy 't wilt ontveinzen, het voorwerp uwer liefde is thans by u Mevr. van hendan opftaande en haar in 't zingen ftorende. Het is genoeg, ik wil 'er niet meer van horen Mynheer de Admiraal! gy behoort nu vergenoegd te" wezenik ben toegeeflyker geweest dan gy immer had kunnen vcrwagten; vergun my nu heen te gaan, maar ik verzoek dat gy u in 't vervolg gelieft te herinneren, dat de Weduwe van Mynheer van Rendan meêr achting verdiende, dan gy door deze handelwyze toont voor haar te voeden, en dat de oprechte liefde zich door eerbied aankondigt, terwyl die , welke met vermetelheid vergezeld gaat, eene vrouw tegenflaat in plaats van haar te vertederen. (Zy gaat heen.) bonivet. Neen ik laat u zo niet gaan, gy zult myne verdediging eerst aanhoren. (Hy gaat met haar.) ar-  TONEELSPEL. 79 arthur inkomende raakt verward onder de troep dansfers en muzikanten, die niet meer wetende wat zy doen moeten, rondom hem heen fpringen, eindelyk zegt hy met kwaadheid: Loopt je lni alle naar den duivel, wat heb je lui hier te doén... daar is je plaats... . (zy gaan al danfends weg) dat feest van den Admiraal is magertjes'uitgevallen; het komt 'er ook niet óp aan, binnen kort gaat het onze beginnen, maar daar onze maatregels wat zekerder genomen zyn.... (Sotomayor ziende , die na 't vertrek der dansfers ingekomen is) ons volk, Mynheer! is geplaatst, zo dra uwe mede-vryers vertrokken zyn, is de victorie ons., sotomayor heen gaande. Arthur 1 dien myne liefde en myne wraak. T IV E D E TONEEL. arthur a/leen. Laat ik nu hier het vertrek van den Admiraal met geduld afwagten ; hy is dodely k verliefd en daar en boven een babbelaar, ergo de vifite zal van langen duur wezen. Ons volk ftaat op de loer, de booyen van 't huis heb ik hier en daar heen gezonden, het moet dus wel gelukken. Het blyft by my altoos zeker, dat de Ridder Bayard aan myne Mevrouw niet lykcnt, deugden , geboorte, ene grote vermaardheid, dat alles is goed en wel.... maar hier behoorde de overloed ook by te wezen, zonder dit zyn al de andere onnut en van gene waarde. DER-  I «o DE RIDDER BAYARD. DERDE TONEEL. ambrosius, arthur. ambrosius. ^eg my toch, waar zyn alle de booyen van 't huis gefloven of gevlogen ? arthur. Heeft Mevrouw naar den een of ander gevraagd ? ambro sius. Neen zeg ik je, maar ik verveel me dat ik niemand vind om mee te fpreken. arthur. En wat hebt gy te zeggen ? AMBStSIUS. Dat ik de wagt wil doen halen. arthur. En waarom dat? ambrosius. Om dat ik een troep Banditen of Spions hier rondom het huis zie dwalen, en dat een ftuk of vyf grote lange fchurken het middel gevonden hebben van in myn tuin te kruipen. arthur ter zyde. Alles is ontdekt.... (overluid) Ben je dan gek ? wat zou hun voornemen kunnen wezen ? AMBROSIUS. Hoe weet ik dat, 't is alleen daarom dat ik de fterke hand  TONEELSPEL. Si tand wil inhalen, om 'er dan zonder gevaar naar ta kunnen vernemen. Maar waar duivel zyn ze toch gekropen?.... (Jiy begint te roepen) Robert! Antoniel Philip!.... ARTHUR. Maar fchreeuw toch zo vreeslyk niet, je gaat het gehele huis in rep en roer brengen.... ik wed dat ik het geraden heb.... och! zekerlyk! het is dood eenvouwig, hoe kan ik ook zo lomp wezen , dat ik 'er niet eer om gedagt heb!... • gy zegt immers dat de Ridder Bayard verliefd is op onze Mevrouw ? AMBROSIUS. Wel nu, hy kon wel erger. A RTHOS. En gy meent ook dat Mevrouw voor hem niet onverfchillig is? AMBROSIUS. Dat lykt wel zo. ARTHUR. Wel nu, ik wed dat Bayard verdrietig is geweest, dat de Admiraal hem voorgegaan is met een feest aan Mevrouw te geven.... AMBROSIUS. Ik geloof op myn ziel dat je 't geraden hebt. ARTHUR. Mevrouw fcheen die daad van den Admiraal niet wel op te nemen. F AM*  82 DE RIDDER BAYARD, a m b r o sius. Dat merkte ik ten eerden wel, want ze liep verfchrikf weg toen ze maar even die fmoelwerken gezien had —. nouw, jonge lief! daar waren ook bakkesfen onder! —• wel foey, daar gaat nog een gril over me lyf als ik aan haar denk. a rthup. Het verveelde haar maar dat een ander dit feest gegeven had dan die geen, die zy gaarne daar voor had willen dank wyten. ambrosiüs, Wel dat is onbegrypelyk!.... 't is als of je zo in Mevrouws gedagtcn in zit. arthur. De Ridder Bayard heeft dit zeer wel begrepen , en om dat weer goed te maken, wil hy op zyn beurt ook eens tonen wat hy kan, en die gene die om 't huis zwerven , en die, welke tot in uw tuin hebben weten door te dringen , zyn niet anders dan die, welke dienen moeten om dit nieuwe feest uit te voeren. ambrosius. Zie eens wat een onnozele ziel ik toeh ben in vergelyking van jou, ik zou dat uit myn zelfs nooit hebben kunnen raden. arthur. Ik heb den Ridder ook zagtjes zien fpreken met Juffrouw Ifolite. AM-  TONEELSPEL. «3 a m b rw) s IV S. Dat heb ik ook gezien, ik. arthur. En waar fpraken ze van ? niet anders dan van het feest dat hy voor Mevrouw doet gereed maken. ambrosius. Waar zou hy haar toch anders van gefproken hebben ? arthur. Nu voel je wel, dat wy zwygen moeten, en dat wy ons dienen te houden als of wy van niets weten om dat.... je begrypt het wel Ambrofius.... de gehele aartighcid.... de waarde van zo iets beflaat alleen maar in de verras (mg . . ga maar naar je huis, en houw je maar ftil, fpreek toch aan niemand van het geen je gezien hebt— de geheim houding, myn vriend! dat geeft ene waarde aan de kleinfte zaken. ambrosius. Daar en boven zal dit fpulletje fchiel>k een eind nemen, want van boven van de Terras heb ik den Ridder Bayard op den groten weg gezien; hy kwam hier naar toe , wanneer hy aangefpoken wierd door den Heer Imbercourt, en door drie of vier Ridders van zyne kennis ik ben verzekerd , dat zo dra hy van hen ontflagen is, hy in een fprong hier zal wezen. arthur. Hy komt.... gy hebt hem gezien?..,, (ter zyde~) •weer een andere zwarigheid! ik dagt dat hy reeds weg was. F 3 am-  ï4 DE RIDDER BAYARD, ambrosius. Wees gerust, hy zal niet lang weg blyven.... , arthur ter zyde. Hy zal al evenwel den gehelen dag by Mevrouw ook niet blyven (overluid) Ga heen, myn vriend! ga naar' huis, en draag voor al zorg dat uwe vrouw de deur niet uit komt.... de vrouwen.... je weet wel, men kan ze doen babbelen wanneer men wil — maar zwygcn, dat gaat zo gemakkelyk niet, en zo de uwe merkte — ambrosius. Wel ze moest eens beginnen.... en dat als ik hebben wou dat ze zweeg: kort om ik ben de baas en wanneer ik eens gezegd heb zwyg! (Arthur hem zagtjes agter uit doende gaan om hem weg te krygen) nu dat is genoeg, je hebt my begrepen — en.... en.... en — (Hy gaat al pratende heen.) VIERDE TONEEL. arthur alleen. D aar komen wy wel af! met dat al ben ik toch nog niet gerust maar hoor ik daar niet de ftem van Mevrouw? ■ zeker, de Admiraal gaat heen, (in den tuin ziende) zy komt hier naar toe..._ zy moet my niet zien, ik ga het gelukkig ogenblik afwagten.... (Hy vertrekt met vele omzigtigheid zonder gezien te worden.) FT F-  toneelspel: ts v t f d e toneel. Mevr. van rendan, isolite. Mevr. van rendan. De vermetelheid van dien onbefchaamden Admiraal is zekerlyk alom bekend ? — hebt gy gezien , Ifolite ! hoe verzekerd dat die buitenfporige fcheen te wezen , 't was als of hy reeds meester van myn hart en hand was. i soliïe. Zeer wel Mevrouw, hy nam volmaakt den toon aan van een begunftigd Minnaar. Mevr. van rendan. Dat ik nimmer van dien tuinman, die flegt genoeg geweest is, van zich te laten verleiden, hoor fprekent. Hy alleen is in ftaat geweest om dat zinneloze volk binnen te laten, gy kunt aan hem zyn affcheid geven en dat ik maar nooit mêer van hem hore. isolite. Ach , Mevrouw r die arme Ambrofius!.... hy is een ongelukkigen met een zwaar huishouden belast.... de glans-van 't goud, dat men om hem!te verleiden voor zyne ogen heeft doen fchitteren , en dan zyne armoede, hebben hem zekerlyk deze daad doen beftaan Men heeft hem gezegd dat het alleen maar gefchiede om u wat te vermaken. Het is zo een braaf man , een weinig onnozel, maar zeker toen hy aan hen te wille was, heeft hy niet begrepen, dat hy zyn plicht te buiten ging. ZyF 3 ac  86 DE RIDDER BAYARD, ne vrouw, zyne kinderen, hy zelve , wat zullen zy toch beginnen , zo gy ze verlaat! Mevr. van rendan. Wel nu, gy wilt het gaarne, laat hy dan blyven.... maar verdubbel hem zyn loon, op dat de armoede in het vervolg hem niet wêer noodzaakt aan de verleiding gehoor te geven. isolite de hand van Mevr: van Rendan kusfende. Mevrouw is de goedheid en de edelmoedigheid zelve. Mevr. van rendan. Toen de Heer Bayard heen ging , hebt gy hem gezegd dat ik hem wel wenschte te fpreken ? isolite. Ja, Mevrouw. Mevr. van rendan. Uw verhaal wegens het voorgevallene met Sotomayor maakt my ongerust.... de twist is dan verregaande geweest ? isolite. Niemand heeft fchuld dan Sotomayor. Mevr. van rendan. Hy had dan vergeten, dat hy in myn huis was ? isolitf. De Ridder Bayard alleen herrinnerde zich dit , en hy heeft het aan de andere te vergeefsch voorgehouden. Mevr. van rendan. Ach ! na de onbefcheidenheid van Bonivet, was 'er niets  TONEELSPEL. «7 niets mêer dan dit eetat nodig om my wanhopend te maken. isoi.tte. Daar is de Ridder, (zy vertrekt.) ZESDE TONEEL. bayard, Mevr. van rendan. bayard. Ik heb my niet eerder van myne lastige vrienden kunnen ontdaan, Mevrouw! ik dagt dat Imbercourt, die ik tegen kwam, my nimmer zou verlaten hebben. Hy heeft gefproken over zaken, daar ik moet bekennen, niets van begrepen te hebben, eindelyk hebben zy my vry gelaten en ik vlieg naar U toe, zeer getroffen over 't geen voorgevallen is. Mevr. van rendan. Wat zal men denken over zo een vreemde ftap als die van den Admiraal ? ■ • waar aan fielt my de losheid van zo een man niet bloot? gaat men niet denken dat ik hier in genoegen neem?.... ja, Mynheer! men zal nimmer geloven, dat een man de ftoutmoedigheid zal hebben om zo een eclat te maken, zonder de toeflemming , ten minnen ftilzwygende, van haar die 'er het voorwerp van is. bayard. Maar, Mevrouw ! is Bonivet dan niet genoeg bekend? F 4 en  «8 DE RIDDER BAYARD, en wanneer he: op een onbedagtzaamheid aankomt, is dit immers Zyn proefftuk niet? zyne reputatie fielt da uwe buiten alle bedenking. Mevr. van rendan. Maar dit maakt nly nog 't minst ongerust ... Is het waar, Mynheer! dat Sotomayor hier is geweest, en dat, zonder enige achting voor myn huis te betoonen, hy tot uiterften gekomen is.... ? bayard. Gene, Mevronw! gene.... hy is geweldig agterdenkend... ik heb hem herrinnerd, dat hy in uw huis was... en alles is afgedaan geweest. Mevr. van rendan.' Neen, Ridder! neen, alles is niet afgedaan geweest; de wyze, waar op gy my dit verzekert, doet my zidderen.... heeft hy honende uitdrukkingen gebruikt?.... verzwyg my toch niets. Waar op heeft zyn wantrouwende aart toch vuur gevat? beklaagt hy zich over my? — ben ik begrepen in de redenen die hem Zo zeer verhittere.: ? b a y a r d. Bekommer u toch niet, Mevrouw! ftoren wy ons niet aan de oorzaak die hy meent te hebben om zich te beklagen, zo die oorzaak in zich zelve onredelyk is; gy ziet immers, dat ik geheel gerust ben, gy kunt het even eens als ik wezen. Mevr. van rendan. Het zal hem ter oren gekomen zyn, dat ik u by my out-  TONEELSPEL. So ontfang. Zyn jalours hart, zyn wanhopende geest zal hier uit gevolgtrekkingen gemaakt hebben , waar van het denkbeeld alleen genoeg is om my wanhopig te maken.... Hemel! wat zou het wezen zo hy zich tegen u vergrepen had! .... gy zegt my niet alles, Ridder!.... de hoon kan van een aart wezen dat zy niet dan door het bloed kan uitgewischt worden zo dat waar was!.... na zo een verfchrikkelyk eclat, zo vreeslyk voor myn goeden naam, als wreed voor myn hart, zou my niets overblyven dan maar te fterven. BAYARD. Noch eens, Mevrouw! ftel u gerust. Welk verwyt zou Sotomayor toch het recht hebben my te kunnen doen? gy hebt de goedheid my by u toe te laten; maar f la Palice heeft immers het zelve geluk? Mevr. van rendan op een mêer bedaarden toon. Het is waar dat dit ten minde de gedagte van een uitfluitend voorrecht weg neemt maar zo uwe gevoelens voor my aan hem bekend zyn?.... bayard. Kunnen die een misdaad in zyne ogen zyn?— zou hy dan alleen maar het recht hebben uwe waarde te mogen gevoelen'? Mevr. van rendan. Waar van maakt men niet al een misdaad aan zyn inede-vryer! BAYARD. Ach! mogt hy my tot misdaad rekenen u te kunF 5 nen  fo DE RIDDER BAYARD, ncn behagen wat zou ik my dan gelukkig rekenen '. Mevr. van rendan. Wat zou ik dan te beklagen wezen I bayard. Gy, Mevrouw! Mevr van rendan. Ik, die maar naar een vriend zoek. bayard. Kan 'er een oprechter wezen dan de tederfteminnaar? ZEVENDE TONEEL. DE VORIGE, ISOLITE. ISOLITE. Daar zyn enige vreemde Dames die Mevrouw verzoeken te fprekcn. Mevr. van r end af. Wilt gy my wel toeflaan ze te outfangen? bayard. Gebie, Mevrouw! Mevr. van rendan tegen Ifolite. Verzoek ze binnen te komen. bayard. Zoud gy kunnen goedvinden, dat ik zo lang in deze kamer ging, tot dat zy weder vertrokken waren? Mevr.  TONEELSPEL. 91 Mevr. van berdab. Zult gy u niet te zeer vervelen? JJYAJI'. Volgt uwe beeldenis my niet overal? (_Hy gaat in een der Zyv er trekken?) A G T S T E TONEEL. Ene wedüw uit Erescia, hare twee dochters, Mevr. van kendan. de weduwe. Vergeef aan Vreemdelingen, Mevrouw! die gene bekenden hoegenaamd in deze Stad hebben , dat zy van uwe goedheid durven verwagten, dat gy haar wel zult willen byftand bieden. Mevr. van rendan. Gy hebt my recht gedaan, Mevrouw! niet aan myne goedheid, maar aan mynen pligt. Gy neemt niet kwalyk , hoop ik, zo ik vraag met wie ik de ere heb te fpreken? de weduwe. Ik ben Weduwe van een Edelman, die zyn leven verloor in de verdediging van zyn Vaderland tegens uwe Landgenoten, die gewapend het zelve kwamen vernielen.... Bresc'a heeft my zien geboren worden , Brescia dat niet tegenftaande de dapperheid onzer helden,voor den moed der uwen heeft moeten zwigten. Mevri  ^2 DE RIDDER BAYARD. Mevr. van rendan. En deze Juffrouwen ? de weduwe. Zyn myne Dochters. Mevr. va n rendan. Zy zyn aller beminnelykst, men befpcurt in haar ten klaarden die openhartigheid, die de fchoonheid zo veel luister byzet. Zekerlyk hebben de rampen, de gevolgen wan den Oorlog, de dood van uw Echtgenoot en de vreeslyke onheilen, die het dormenderhand innemen van een Stad, vergezellen, u uw vermogen doen verliezen ,en u in de harde noodzakelykheid gebragt om hier byftand te komen zoeken?.... de weduwe. Neen, Mevrouw! het is geen nooddruft die ons hier henen heeft gebragt, het is de dankbaarheid ; een edelmoedig man, een waardig en dapper Ridder, die in het bedormen der Stad gek west was geworden, wierd in myn huis gebragt, toen geheel Brescia aan de plundering en woede der Soldaten was overgegeven, deze bcvryddc ons, hy bewaarde ons leven, ons goed en 't geen nog mêer is, de eer van myne twee Dochters myn enige troost en hoop. In de verwarring waar in myn Vaderland gedompeld was, en nauwlyks het nodige hebbende tot beftaan, is het my onmpgelyk geweest my eerder van myncn plicht te kwyten, doch tans komen wy onzen Ridder zoeken en onze dankbare harten ia zyne boezem uitftortea en ruimte geven. Mevr.  TONEELSPEL. 93 Mevr van rendan. Een zo byzondere en zo achtingwaardige dankerkentenis doet u veel eer aan, Mevrouw! hy, die ze u ingeboezemd heeft, verdient wel die loffbraak. Maar waar in kan ik u toch van dienst wezen? altans ten zynen opzigten, en hoe is het mogel) k dat gy my kent, Mevrouw? de weduwe. ' Om dat die brave man zyne fmerten fcheen te vergeten , wanneer hy uw naam noemde, Mevrouw! Mevr. van rendan met verwondering. Myn naam? de weduwe. Beminnelyke Rendan , zcide hy , myn goed , myn bloed, myn leven, alles heb ik veil voor de eer en voor u. de oudste dochter. Gy hebt vele fchone Vrouwen gezien, zcide hy ons, wel nu, die gene die ik u noem, die gene die my moed geeft, die my in dit lyden onderfteunt , is nog veel fchoner dan alle die gy hebt knnnen zien.... en waarlyk, Mevrouw ! hy heeft ons niet bedrogen. Mevr. van rendan. Ik bid u houd op.... de jongste dochter. Dan het geen nog hare fchoonheid overtreft, vervolgde die dappere en goedhartige Ridder, is hare deugd, kaai- verftand en haar hart. DE  94 DE RIDDER BAYARD de weduwe. Zy is nog onkundig van myne gevoelens, nimmer zal zy dezelve met wederliefde beantwoorden, maar men is nog gelukkiger Mevr. van Rendan te beminnen , zelf zonder hoop, dan men zoude wezen met de liefde, met de verzekering van bemind te wezen door een andere vrouw, zo fprak hy, zo verligte hy zyne fmerten zo drukte zich uit de tedere de edelmoedige Bayard.. Mevr. van rendan met het gevoel van vreugde en verwondering. Bayard ?.... Qnet drift) was hy het die dit zcide ?... (fchielyk ophoudende als of zy meende te veel gezegd te hebben) by aldien ik in flaat ben u te verplichten , ontzie my niet wat maakt die dankbaarheid u beminnelyk in myne oogen... Qnet veel deelneming) was hy zo zwaar gekwest ? de weduwe. Een fleek met een lans in de borst, by de opening van 't cuiras, cn verzwakt door 't verlies van zyn bloed , was hy in gevaarlyke om Handigheden toen hy by my wierdt gebragt dan deze twee jonge meisjes, (zo als by ons in gebruik is,) van jongs af aan geleerd heb» bende, tot nut van haren even mensch te kunnen (trekken, hebben het leven aan dezen jongen, besten en deugdzaamflcn aller oorlogs helden wêer gegeven. Mevr. van rendan met veel gevoel, cn de jonge Meisjes hare handen nemende. Die lieve handen hebben dan het leven gered van een dier-  TONEELSPEL. 93 dierbaar man aan zyn Vaderland, aan zyn familie en aan zyne vrienden.... Wat is de fchoonheid niet achtingwaardig en innemende, wanneer zy 't vrecslyke aanzien van den dood en ellende durft trotzeren, om tot troost en hulp van ongelukkige flagtoffers te kunnen (trekken !.... En gy komt dus om hem te zien , dien gy door edelmoedigheid en menschlievendheid voor zyn vrienden hebt befpaard? DE WEDUWE. 7,o dra de omflandigheden het ons hebben toegelaten, hebben wy niets ontzien, de affiand, de ongemakken en vermoeijenis der reize hebben ons niet tegengehouden. Deze lieve kinderen, even als ik, vervuld van achting en bewondering over onzen braven vriend, hebben de reis met het grootfte genoegen volbracht, hare vrolykheid, hare gerustheid onderfteunden myne zwakheid. Ik ben reeds bejaard, ik nader aan een vrceslyk ogenblik ... maar ik zal te vreden fterven, Mevrouw! zo ik mynen weldoendcr nog éénmal mag aaufchoi:wen, en een gering offer der dankbaarheid aan zyne voeten nederleggen. Ik ben dezen ochtend eerst aangekomen , die waardige man is zeker aan 't hof, en ons daar niet durvende vertonen, heb ik gedagt, dat zy, wiens naam hy onophoudelyk op zyne lippen had, dat deze Mevrouw van Rendan, zo eerbiedig door den Ridder Bayard aangebeden, ons arme vreemdelingen den weg gemakkelyk zou maken om het geluk te kunnen genieten yan tot hem te komen. Mevr.  06 DE RIDDER BAYARD Mevr. van rendan. Het geval heeft u begunftigd, Mevrouw! de Ridder was by my toen gy aangediend wiert; hy is in dit cabinet gegaan om my vryheid te laten u te kunnen ontfangen, ik zal hem het genoegen, dat gy hem bereidt, niet ontnemen gy fpreekt van uwe dankbaarheid, maar wees verzekerd dat hy u zal overtuigen, dat hy zc alleen aan u fchuldig is (zy opent de deur van 't Cabinet) kom, Mynheer! kom, en bedank my, ik ga u een gelukkig ogenblik doen- doorbrengen (Bayard komt binnen') herkent gy deze Dames? NEGENDE TONEEL. de vorigek , bayard. bayard. Ha', het is myne waarde, myne edelmoedige weduwe!... het zyn myne twee befcherm-engels!.... (tegens Mevrouw van Rendan) of ik ze herken?— ach, Mevrouw! ik ben haar het levenslicht verfchuldigd! (de weduwe in zyn armen drukkende) maar door welk wonder ? de weduwe in de armen van Bayard, en hem met de grootfte tederheid omhelzende. Ach, Mynheer Bayard!.... Mynheer Bayard!... bayard wenende en haar aan zyne» boezem drukkende. Myne weldoenfter! myne wcldoenfter!.... (tegens Mi-  TONEELSPEL. $7 Mevrouw van Rendan) zo gy wist.... gy had wel gelyk, zie daar een waarlyk gelukkig ogenblik voor my! de wed uwe. Gy weent? bayard. Ik fcbaam het my niet— die tranen zyn wel zoet... (tegens Mevrouw van Rendan op de twee Meisjes wy- zende) hebt gy ooit iets aanminniger gezien zy zyn van ene zagtheid, van ene goedheid... zuivere harten, zo als het uwe, Mevrouw 1 de weduwe tegen hare Dochters, die Jlilzwygen en wenen. Wel nu , myne Einders! — (tegens Bayard) het is de aandoening, de vreugde die haar belet zich uit te drukken... . bayard. Wat heeft u Brescia doen verlaten ? wat voert u naar Frankryk ? de weduwe de hand van Bayard drukkende en die met hare tranen befprengende. Vriendfchap ... pligt en dankbaarheid. bayard tegen Mevrouw van Rendan, de Weduwe in zyne armen drukkende. Zy weent ook, die waarde Vrouw; (tegens de Weduwe) kan ik u van dienst zyn ? de weduwe. 0 Ja. G BAT-  $3 DE RIDDER BAYARD. bayard met drift. Spreek, fpreek, wat kan ik voor u doen? de weduwe. Veel, zeer veel. bayard. Spreek, bid ik u. de weduwe. Wy zyn niet ryk, echter zodanig dat wy het nodige met ruimte genieten , en genoegzaam om aan deze kinderen voor het toekomende een ordentelyk beftaan te verzekeren onze Stad door uwe Soldaten ingenomen, en aan de plundering overgegeven, wy alleen door u befchermd, bevryd gebleven .... bayard. Ik deed myn plicht — de weduwe op haar Dochters wyzende. Deze lieve kinderen waren zonder u flachtoffers vas de woestheid eens overwinnaars.... bayard. Ik redde de deugd, de fchoonheid.... ik deed flfvncn plicht. de weduwe en hare Dochters zich aan de voeten van Bayard werpende. Myne Dochters! doen wy den onzen.... BAYARD. Wel nu, wel nu?... (haar willende doen opjlaariy ik zal nooit toelaten..,. DE  TONEELSPEL. g§ de weduwe. foeze houding voegt aan dankbare zielen, wy fmekea van u ene gunst. bayard haar noodzakende op te Jïaan. Gebie.... maar fta op. de weduwe. De algemene ellende, de omftandigheden, hebben alleen ons belet eerder onzen plicht te komen voldoen, gy zyt niet ryk, gy hebt het ons gezegd.... BAYARD. Ik zeide de waarheid.... wel nu ? de weduwe. Wel nu, onze weldoender! onze Redder! onze Vriend!. .2 (hem een Koffertje aanbiedende) Neem aan het geen Wy u fbhuldig zyn.... bayard. Wat is dat?.... wat biedt gy my aan? de weduwe. Het geld dat gy voor ons uitgedeeld hebt...; bayard. En wat gaf ik u toch, ik, die u het leven verfchu!» digd ben? Mev.. van rendan met een opwelling des harten daar zy geen. meester van is. Ach, Bayard! ach , myn vriend!.... de weduwe. Mevrouw! wees gy bid ik u onze Rechter, een ieder terrykte zich rondom hem, door het uitplunderen myner G 2 M« '  160 DE RIDDER BAYARD. Medeburgeren.... hy alleen.... hy Helt twee Soldaten aan myne deur.... hy neemt zyn geld, alles wat 'er nodig was om den goud-dorst dier mannen te voldoen, en hun fchadeloos te Hellen van 't geen de plundering van myn huis hen zou hebben kunnen aanbrengen , hy redde ons goed, ons leven en de eer myner kinderen hy bevrydde ze ten kosten van zyn fortuin En wanneer ik, zonder enig nadeel aan 't myne toe te brengen, myne fchuld wil komen afdoen, ene heilige fchuld der dankbaarheid, de fchuld van 't hart, dan weigert hy ons, hy vernedert ons.... wat is 'er nu geworden van dien Bayard, die zo goed, zo edelmoedig was in Brescia! bayard na een ogenblik bedenkens. Hoe veel is daar wel in ? de weduwe verlegen over liet geringe der fom. Niet veel, twee duizend, vyf honderd ducaten. b A y a r p. Dat is veel!... (met drift) ik neem ze aan. de weduwe. Ach! ik herleef! de twee dochters te gelyk.' Welk geluk! bayard. Aan deze beminnelyke jonge Juffrouwen vermeen ik ook enige verplichting te hebben. Hare weldoende handen hebben den dood van my vcrwyderd , hare heilzame middelen, hare menschlievende zorgen gaven ver- lich-  TONEELSPEL. 101 lichting aan myne fmerten dit is ook een fchuld, een heilige fchuld van myn hart.... en gy zult my toe- ftaan dat ik die op myn beurt ook voldoe (aan de Meisjes) zie daar, fchone vriendinnen Jtwee duizend vyf honderd ducaten, ik heb ze aangenomen.... ontfang van my ieder duizend ducaten tot een huwelyks gift.... (zy willen alle hem in de reden vallen) ik bid u laat my fpreken (jegens de Moeder) de overige vyf honderd ducaten', myne achting-waardige vriendin! zult gy uitdelen aan behoeftigen, aan Weduwen, op wien den oorlog zynen vreeslyken gecsfel heeft doen neervallen. de weduwe. En gy?... wat zal u dan overblyven? bayard. Uwe vriendfehap, en myn leven dat ik aan u te danken heb — ik geloof niet dat 'er mêer behoeft om vergenoegd te wezen. Mevr. van rendan hem de hand toe reikende. Ach , myn vriend! wat zyt gy gelukkig, en wat verdient gy het te wezen ! de weduwe. Mevrouw\.gy ziet onze tranen vloeijen.... wy kunnen geen andere uitdrukkingen gebruiken. BAYARD. Gy vertrekt zo fpoedig niet ? de weduwe. Schielyk, fchielyk.... zo ik hier lang bleef, indien ik u dagelyks zag, zou ik Frankryk te veel gaan beG 3 min-  102 DE RIDDER BAYARD, minnen, en myn vaderland mogelyk geheel vergeten.... maar ik voer met my mede een hart, getroffen door uwe deugden, dat nimmer zal ophouden u te beminnen, dan wanneer het in dezen boezem niet meêr zal kloppen. bayard aangedaan, tegens Mevr. van Rendan. Ach, Mevrouw ! hare tranen treffen my te fterk. de weduwe. Myne kinders, laten wy gaan. . . . Mevrouw! wy kunnen niets tot zyn geluk toebrengen, het is aan u alleen dat hy het verfchuldigd wil wezen. . . . vaarwel, edele, heufche vriend! . . . bayard haar omhelzende. Ja, uw vriend, tot den dood. de weduwe. Dat de hemel die van u verwydere voor het geluk yan 't menschdom! .... vaarwel! . . . de twee meisjes, zamen. Vaarwel! . . . vaarwel! bayard. Niet voor altoos. de weduwe. Op myne jaren, helaas', is dat vaarwel wel voor altoos. (Zy gaat heen.) TIEN-  TONEELSPEL. 103 TIENDE TONEEL: Mevr. van rendan, bayard. (Bayardwenende houdt zyn aangezicht bedekt met beide zyne handen ; na enige tydJlilzwygens, zegt Mevr. van Rendan, met ene gevoeligheid, welke zy niet verbergen kan.) Mevr. van rendan. Gy zyt de enige die men op zo ene wyze kan be» minnen! bayard haar met tederheid aanziende. Denkt gy dat? Mevr. van rendan. Ach , ik denk- . . . daar was niet meer nodig dan het tafreel dat ik kom te aanfehouwen. . . Laat my, gy vertoont u aan myn oog met al te veel voordelen... laat my. bayard op zyn kni'én vallende. Gy verftoot my dan? Mevr. van rendan. Wat wilt gy? bayard. Genade, medelyden, liefde. . . . Mevr. van rendan. * Ach, ik ben in ene verwarring! . . . . ; ach, myn vriend! geloof dat zo ik noch eens beminnen kon. . . . gy alleen ik hoor gerucht, men komt. . . . fts ep; nauwlyks kan ik adem halen. . . fla op toch. . . . G 4 ELF-  104 DE RIDDER BAYARD, ELFDE TONEEL. de voricen, la palice. la palicf. Gy zult de ongelegenheid die ik aandoe, my vergeven , Mevrouw ! zo dra gy de oorzaak verneemt, die my hier naar toevoert.... Wy beiden kennen Bayard. Geen gevaar heett enige vat op hem, dus kom ik u fmeken , u by my te voegen om hem over te halen , het gevaar dat hem dezen dag dreigt te ontwyken. Mevr. van rendan met yzing. Dat hem dreigt! . . . Mynheer la Palice? bayard. My? la palice. Myn vriend! zo 't geval hier was van een revccht, ik zou 'er niet eens van fpreken. . . . maar daar 'er verraad plaats heeft Mevr. van rendan. Hoe! verraad ! bayard. La Palice! — en 't is hier dat gy dit komt verkondigen ?,.. la palice. Juist, om dat Mevrouw hier is, moet ik niet zwygcn. In een gevaar, het welk gy voorzien kondet, waar in het mogelyk is dat gy u door dapperheid en door de wapenen kunt verdedigen — zulk een gevaar zou ik u gerust laten lopen.... wie  TONEELSPEL. 105 wie uwe tegenparty ook zou mogen wezen, het gevaar kan niet groot zyn. . . . Maar wanneer gy van niets bewust, gerust op uwe onfchuld, onverhoeds aangevallen, gevaar loopt van onder de menigte te bezwyken , en dan nog zonder de mogclykheid van u ten minsten te kunnen wreken , dan moet men u waarfchouwen, en nog wel in tegenwoordigheid van ene getuige, die vermogen genoeg bezit om u te noodzaken, van den raad, die men u geeft, gebruik te maken , want de minde voorziening zou u als een hoon voor u zeiven voorkomen, terwyl Mevrouw. . . Mevrouw, die gy hoog acht, u beter dan ik zal overtuigen, dat men even dapper kan wezen , al neemt men enige voorzorgen tegens de Krikken die een blodaart u weet te fpannen. Mevr. van 8rndan. Ach! mynheer la Palice! vervolg. .. . gy doet my beven! n a v a p. n. Wie heb ik tog beledigt? wie kan zich over my beklagen? myn hart verwyt my niets, ik vrees niets van anderen. la palice. Wat gy ook zeggen moogt, ik verlaat u niet, en ik eisch dat gy, in tegenwoordigheid van Mevrouw, my uw woord geeft van zonder my hier niet van daan te gaan . . . gy moet dit ook aan Mevrouw beloven. Mevr. van kundaiv met vuur. Beloof dit, Ridder! beloof dit, ik fmeek het u. G 5 BAY-  105 DE RIDDER BAYARD, bayard. Maar nog eens, welke vyand zou in flaat wezen?.-.." la palice. Zo gy 't dan weten Wilt, Sotomayor zelf. .... ja, Mevrouw! men heeft verfcheidene van zyn volk zien heen en weêr gaan in de lanen van uw Pare, zy bczigtigden met aandagt de wegen die naar 't kafleel leiden, en trachteden zich te verfchuilen, wanneer zy meenden gezien te worden, men heeft ook den Schildknaap van Sotomayor gezien in den omflreek van dit kafleel, en dat alles na den twist, die gy met zyn Meester gehad hebt. bayard. Hy is een Spanjaard , ik een Franschman; onze beide Natiën weten , wanneer de eer beledigd is, op wat wyze dezelve dadelyk moet gewroken worden. Sotomayor kan geen verraad in 't zin hebben, en Bayard moet dat noch vrezen noch verdenken. Mevr. van rendan met veel deelnemende drift. Zie daar het geen mynheer la Palice voorzien heeft, zie daar het geen my doet beven! .... 't is dan waar j dat 'er tót in de deugd zelve ene hoogmoed is, die fomtyds berispelyk kan wezen'. by aldien het waar is, dat ik enig vermogen op u bezie, zo 't waar is dat gy my.... achting toedraagt, eisch ik 'er nu de proef van . . . . ik moet die hebben. . . . I a Y«  TONEELSPEL, 107 bayard. Beveel, Mevrouw! beveel. . . . (tegen la Palice) wat zyt gy onbcdagt! Mevr. van rendan. Gy wilt dan wel toelaten dat men u vergezeile ?.... j bayard. Maar bedenk tog, dat ik zal fchynen bevreesd te wezen . . . Mevr. van rendan met vuur. Neen, Mynheer! gy zyt het niet die bevreesd is, ik ben het.... dewyl men het u dan maar moet zeggen... blyven 'er by u nu ook nog enige zwarigheden over? bayard. By aldien het gevaar wezcnlyk was, zou ik 'er vele hebben .... dan daar het Sotomayor ïs die men beticht , is dit gevaar niet groot, en ik geef my over.... ik moet echter bekennen , dat ik bezwaarlyk aan la Palice zyne onbedachtzaamheid zoude vergeven, zo dezelve my met daar door de fprekenfte bewyzen had gegeven van uwe achting Mevrouw! en van zyne vriendfchap. la palice. Hoe dat het zy, ik pas op u. . . . (ter zyde en Mevrouw van Rendan aanziende) en op een ander. Mevr. van rendan. Ik verlaat my op uwe belofte, zy is heilig. ÏAT-  ioS DE RIDDER BAYARD, bayard. Hoe zou ik ongehoorzaam kunnen zyn ? eisch van Bayard tog nooit gene beiofte gcbie. Mevr. van rendan. Nu ben ik geruster! la palice tegen Bayard. Nu blyft my niets over. myn vriend, dan u ons gefprek van heden morgen te herinneren. Mevr. van rendan. Is dit nog niet alles ? la palice. Wy zyn overeengekomen, Mevrouw! dat, by ene zekere gelegenheid, de een de feconde van den anderen Zou wezen , en ik begin te begrypen, dat ik hem gerust mynen dienst kan aanbieden. Mev. van rendan met veel drift. ö! dat kan ik u wel aanraden , met hart cn ziel. la palice firn. o! Ik was wel verzekerd, dat dit uwe goedkeuring zou weg dragen. Mevr. van rf.ndan. Wat moet men van zo ene vriendfehap niet verwachten ! la palice op denzelven toon. Het is zeker dat wy alles voor ons hebben, de eer, het vaderland, de oprechtfte vriendfehap.. . . en. . . . voeg 'er nog één woord by, Mevrouw! Mevr.  TONEELSPEL. 109 Mevr. van rendan. Hoe. bayard verlegen en hem met drift in de reden vallende. En de grootfche. neiging , de altoos opwekkende zugt om by u van enig belang te worden, en uwe achting weg te dragen is dat niet het geen gy bedoeld hebt, myn vriend ? i.a palice glimlachende. Ja, Mevrouw ! ja hy denkt alles , wat ik heb willen zeggen , en ik hoop eens zo gelukkig te wezen , van aan u te kunnen zeggen , alles wat hy denkt. Mevr. van rendan. Ik begryp u niet- . . . bayard ter zyde tegens La Palice. Onbedagtfame! la palice ter zyde hemde hand drukkende. Gelukkig fterveling ! . . . . maar gy verdient het o»k te wezen! TWAALFDE TONEEL. de vorige, isolite. isolite inkomende fmyt fchielyk de deur agter haar toe. Neen, je zult niet binnen komen. Mevr.  iio DE RIDDER BAYARD, MeV. van rendan. Wat is 'er toch ? isolite. Een onbefchaamde die deze deur in wils Hy noemt zich Schildknaap van den Heer Sotomay or en vraagt naar den Ridder Bayard. bayard. Hier!...; (een beweving makende om uit te gaan) ik ga hem tot Zynen plicht brengen. Mevr. van rendan met yzing. Gy zult niet uitgaan, Ridder! (tegen Ifolite) laat die man binnen komen.... (Ifolite gaat heen) voelt gy nu wel al het afgrysfelyke van mynen tocftand ? b a y ■> r n. Ik voel, Mevrouw! dat gy achtingwaardig in myn oog zyt, en in het oog van de gehele waereld, wee hem die een verkeerde uitlegging aan myne daden en aan uwe gevoelens wil geven! la palice. Gy kent myn hart, gy weet wat myn arm vermag.. t en zie hier myn zwaard. bayard hem de hand toereikende. Van 't zelve, myn Vriend! DER.  TONEELSPEL, }ii DERTIENDE TONEEL, DE VORtGE, DE SCHILDKNAAP. DE SCHILDKNAAP. Het is Don Alonzo de Sotomayor die my by u zendt, Mynheer! gy hebt hem beledigd en hy eischt zich te Wreken , lees deze uitdaging, en meld my of ik zyn Edelheid antwoorden kan dat gy het gevecht aanneemt het welk hy u voorftelt. bayard, Het voorftel hier te doen is een hoon , die hy u zekerlyk zal belast hebben ■ ik zal hem daar voor ftraf- fen !.... Hoe het ook wezen mag, la Palice! gy ziel dat uw vreze zonder grond is geweest, vergun my nu Mevrouw te mogen heen gaan. Mevr. van rendan hem tegenhoudende. Wat houdt die uitdaging in ?.... ik bid u lees ze hart op. bayard leesti de ridder bayard heeft in 't byzyn van vele andere gehoond don alonzo de sotomayor. HY heeft hem valschelyk beticht van in monervine zyn woord verbroken te hebben.... (/prekende) Ik heb voor de waarheid van myn gezegde geen mêer getuigen dan een gehele Stad en 't Guarnifoen dat ze verdedigde, (lezende) hy heeft zich beroemd hem overwonnen t e-  H2 DE RIDDER BAYARD, te hebben, (/prekende) Twee malen, dan dit zal de laatfte zyn (lezende) hy durft daar en boven hem het hart van mevrouw van rendan betwisten, en zich in 't openbaar beroemen wel haast haar echtgenoot te worden.... (Bayard het Cartel in zyn toorn rer/cheurende, en het aan de voeten van den Schildknaap werpende) Zie daar de leugen taal van een Verrader ik wil 'er niet mêer van lezen (tegen den Schildknaap) ik neem het gevecht niet alleen aan, maar ik daag hem zelf uit, en ik zal hem over zyne onheusheid flraffen. Mevr. van rendan zich niet kunnende wederhouden, met een a/gebroken /tem, haar aangezicht met beide hare handen bedekkende. 6 God 1 bayard. Ik laat hem de keuze der wapenen , myne zaak is zuiver genoeg om hem dit voordeel te geven. de schildknaap. Te voet, met den degen cn den pook.... tot de dood van een van beiden. la palice met verwondering en tevens met verontwaardiging. Te voet!.... hy wil zich voordeel doen met de zwakheid waar in een nog niet volkomen genezen wond, en 't verlies van zo veel bloed, u gebragt heeft. ba y-  TONEELSPEL. 113 ba tart. Myne zaak is goed. ., ik neem het aan.... hy zal des te eerder in 't zand byten.... ga heen. De Schildknaap vertrekt. VEERTIENDE TONEEL. la ral 1 ce, Mevr. van rendan, bayard. Mevr. van rendan wenende. Waar heeft een ongelukkige flap my toe gebragt! welk een afgrond zie ik voor my geopend ! la palice tegen Mevrouw van Rendan. Gy fchynt te vrezen.... (op Bayard wyzendé) Hy die op de Brug van Gaeta, alleen tegenfland bood aan den fchok van twee honderd Ridders... kan men voor zo een held de minfte vreze hebben , wanneer hy maar één enkeld man te beftryden heeft. Myn vriend ! ik vlieg naar den Vorst om hem kennis te geven van de uitdaging en hem te verzoeken by 't gevecht tegenwoordig te wezen.. .. Gy gaat daar de achting die men aan de Dames verfchuldigd is ftaande houden ... ieder Franschman voelt dat gy 't recht aan uwe zyde hebt.... vaarwel, Mcvronwvergeet la Palice — dan herrinner u fomtyds den vriend van Bayard. li VTF-  1L4 DE RIDDER BAYARD, VTFTIENDE TONEEL. Mevr. van rendan, bayard. Mevr. van rendan. Het is dan om mynent wil, dat gy gaat ftryden!.... ach waarom heb ik u gekend!.... ongelukkige die ik ben! bayard. Dus legt gy my ten lasten de misdaad zelve die ik ga ftraffen! — altoos geflingerd door de waereld , door t algemeen gevoel.... de begrippen.... Mevr. van rendan zich niet langer wederhoudende. Gy zyt oorzaak dat ik myne vreze heb overwonnen... de gevoelens der menfchen.... de begrippen zyn by my van geen belang meer— en ik zie op deze waereld niets dan.... bayard met drift. Vervolg bid ik u. Mevr. van rendan met de grootjle drift. Een blodaart wil gebruik maken van uwen toefland, hy heeft geen vertrouwen in zyne eigene dapperheid , zyn enige hoop is uwe wonde en de zwakte daar die u in gebragt heeft. bayard met nadruk. Het is het hart niet, dat de vyanden my getroffen heb-  TONEELSPEL. tig hebben ! echter zo het uur gekomen is, dat ik dit leven moet verlaten.... Mevr. van rf.ndan. o Myn vriend! verdedig het, het myne is 'er aan verknogt, verdedig het.... b a y a r f. Is het de liefde die my dit beveelt ? Mevr. van rendan met alle tederheid. . Stryd, dewyl dat de eer dit gebiedt, kom als overwinnaar te rug, en bewaar my hier door, den enigen uerveling die my van myn genomen befluit kon doen afzien. b a y a r b* foor haar voeten vallende, è Myn teer beminde! ontfang van my den eed, dat ik voortaan voor u alleen zal leven , dat myne gedagten, myn wil, myne begeerte alleen in de uwe zullen beflaan, dat alle myne gevoelens aan u toegewyd zyn , en dat ik tot in myn graf meê zal dragen die zuivre liefde, die ik zonder hoop voedede, en die het heil van myn leven gaat worden, zo by het uwe kan gelukkig maken. Mevr. van rendan in zyn armen terwyl hy nog geknield ligt. 6 Myn beminde Bayard ! ik ontfang dien eed en myn hart herhaalt al het geen, dat uwe mond komt uit te fpreken. bayard uitgelaten. Ach, wat heeft de liefde een vermogen op ons beftaan! wees niet meer bevreesd over myne zwakheid.... deze arm herneemt zyn kracht, myne ziel gevoelt een H 2 nieuw  iï6 DE RIDDER BAYARD, nieuw leven.... ik ga ftryden en overwinnen!.... dan daar dit geval gerucht gaat maken ben ik aan u, aan my zei ven verplicht, door een enkel woord een ieder te doen zwygen die zyn oordeel over ons zou willen vellen. (_Hy gaat naar de Tafel en fchryft, overluid de woorden uitjprekende) ó myn god, heiligt de belofte die ik doe van immer een ander tot echtgenote te nemen, DAN mevrouw van rendan, aan w1e n ik in uwe tegenwoordigheid z w ere liefde, achting en trouw tot het laatste ocenblik myns levens. By ondertekent het gefchrift en biedt Mevrouw van Rendan de pen aan. Mevr. van rendan zich tot Jchryven zettende zegt voor af, hare ogen naar de Hemel wendende. 6 Gy, die myne eerde beloften ontfing, die het voorwerp waart van myne eerde liefde, by aldien uwe ziel met deelneming op haar, die in dit leven uwe Echtgenootc was, nedérzief, befchouw dan uit de hoogte des Hemels wie die geen is die uw plaats in dit hart gaat vervangen ; in hem alleen heb ik uw becldenis wedergevouden, hy alleen bezit die deugden welke ik in u aanbad... (zy fchryft op het zelve papier) straf my, grcte god! zo ik ooit nalatig worde aan de belofte, welke myn vriend, myn 1»IM~  TONEELSPEL 117 minnaar, myn achtingwaardige echtgenoot in uw aanzien doet. (Zy tekent cn geeft het papier aan Bayard.) e a y a i! d neemt het papier, kuscht het zelve, en geeft het aan Mevr. van Rendan te rug. Gelukkige dag! heerlyke , zalige dag! hoe weinig hoop had ik, u ooit te zien geboren worden! Mevr. van rendan hare tranen willende inhouden. Helaas! hy gaat eindigen ! bayard. ö Hy zal weder verfehynen! vaarwel, dcwyl het zyn moet (.met verrukking') maar , myne teerbeminde- laat ik aan myn tegenparty een wapen kunnen bieden machtiger dan myn degen een pand van uwe liefde... wat het ook zyn mag, wanneer het maar door uw aangeraakt door u gedragen is geweest, cn dan dan ben ik onoverwinnelyk! Mevr. van rendan haar crippe voile afrukkende geeft ze aan Bayard. Zie daar nw Sjerp, haar treurige en akelige couleur zal u den toeftand van myn hart, gedurende het vrecslyk gevecht, dat gy om mynent wil gaat houden, af"ehilderen. (zy gaat naar de tafel, krygt haar porfrait en geeft het hem) En zie daar myn portrait' het zal u tot een fchild verflrekken, mag het u herrinnerén dat myn leven voortaan afhangt van de zorg, die gy dragen zult om het uwe te bewaren. H 3 B A Y«  ïiS DE RIDDER BAYARD. bayard uitgelaten van vreugde, het portrait beziende. Zy is het!— 't is myn Gemalin! ... zy leeft zv beftaat in deze beeldenis! rf/fata w,«n™ nemende beeldenis! daar.... daar tegens dit hart . . (met een vreesTyke nadruk) Sotomayor'.... zyn dood (Zy vliegen tn elkanders armen, nemen Sprakeloos affcheid, en verwyderen zich vervolgens ■ Bayard gaat heen.) ZESTIENDE TONEEL, Mevr. van rendan alleen. (Men heeft tegens 't einde van 't vorig Toneel Arthur in den tuin gezien, f prekende met den Schildknaap van Sotomayor en wagtende naar 't ogenblik van 't vertrek van Bayard.) Mevr. van rendan overjlelpt van droefheid valt tn eeny?oel,zy blyft enigen tyd fpraketoos, vervolgens zegt zy: TT Xly is weg! grote God! mogelyk zie ik hem nimmer wêer.... vreeslyk gevecht, ysfelyke onzekerheid!.... (op/taande) Ifolite! Arthur!... ik wil myn lot weten .'.. dat zy mynen echtgenoot volgen dat zy getuigen zyn Ach, myn God! .... van hen zal ik horen.... of ikjeven.... dan of ik nerven moet.... Arthur!.... Ifa-  TONEELSPE L. 119 Ifolite!.... zy .horen my niet.... (zy ziet Arthur in den tuin) daar is hy.... (Arthur houdt zich als of hy haar niet hoort, zy gaat naar hem toe) Arthur! Arthur! hoor my toch .... (zy gaat heen Arthur volgende.) ZEVENTIENDE TONEEL. isolite van de andere zyde inkomende. Wat blieft Mevrouw!.... maar ik zie niemand dat is vreemt! . . . . zou ik verkeerd verflaan hebben ? neen dat is onmogelyk, ik heb Mevrouw zeer duidelyk horen roepen. . . . maar waar kan zy dan wezen ?.... Mevr. van rendan men hoort haar fchreeu- wen doch zonder dat zy gezien word. Help! help!.... help! isolite. Wat is dat!.... (zy luiflerf) Mevr. van rendan altoos zonder gezien te worden. Bayard!... help!.... help! Bayard! isolite naar den tuin vliegende. Hemel!... 't is de ftem van Mevrouw! ambrosius komende aanlopen. Help!.... help!.. .♦ men voert Mevrouw weg ! H 4 AR-  lao DE RIDDER BAYARD, a k t h u n mede komen aanlopen en veinzende vreet/yk ontjletd te wezen. Ach! welk een ongeluk, myne vrienden!.... help my toch!.... wie had dit kunnen voorzien ! alles is verloren.... Mevrouw is weggevoert laten wy vliegen. . kom dan.... neen deze weg. die niet, dat zou de verkeerde wezen .... (hy wyst hen den tegenovcrgeJlelden weg, als dien welke» zy zouden hebben moeten gaan; hy blyft vervolgens alleen /laan en zegt:) alle.- is gelukt, laat ik naar Sotomayor gaan , en hem hier van bericht doen. Einde van V derde Bedryj, VIER-  TONEELSPEL. 121 VIERDE BEDRYF. Het Toneel verbeeldt een grote ruime plaats, tn het midden ziet men het Ridderlyk ftrydperk, het welk door ene barrière afgefloten is, het zelve is omringd door verfcheidene zitplaat/en, welke alle verder d zyn met Vlaggen, Vaandels, Bannieren en Wapens. Voor, en ter zyde van de zitplaatzen bevindt zich ene grote toeloop aanfchouwcrs. De zetel van den Koning is meer verheven dan de anderen, men klimt naar dezelve met kleine trappen, die met tapyten belegd zyn, op. Ter regter zyde van den Koning is de zitplaats der Kamp-Rechters, vcrfcheiden bedienden derzelven zyn bezig om alles in orde te fcliikken. Met het ophalen van 't gordyn is alles in ene diepe ftilte. Weinig tyd daar na hoort men het geluid der trompetten en vervolgens een militaire marsch, die de komst van de Koninginne Moeder, aankondigt. Louifa van Savoyen Hertogin van Angouleme, Moeder van Francois den F. komt met Margaretha haar Dichter op 't toneel, gevolgd van een talryke Hof/loet, zy zyn beiden in flati e klederen, nemen haar plaats op den troon of verhevene zepel van den Koning. H 5 Een  122 DE RIDDER BAYARD, Een twede marsch kondigt de komst van Francois den F. aan, hy gaat naast zyne Moeder en Zuster, aan hare linkehand zitten. Een derde marsch kondigt de komst aan van Sotomayor, Vier Schildknapen gaan voor hem, de eerfle draagt het bannier van Sotomayor, waar op een goude Arend op de zon ft arende geborduurd es, met dezen woorden: niets verwondert my. De twede Schildknaap draagt het Ridderlyk zwaard; de derde de Ridderlyke Mantel en de vierde twee degens en twee poken kruiswyze over elkander liggende; de train wordt ge/loten door een menigte Edelknapen en bedienden; zy doen de tour van 't ftrydperk en plaatzen zich by de zitplaats der KampRechters. Een vierde marsch kondigt de komst van Bayard aan, deze heeft naast hem Imbercourt, agter hem de Heren d'Oreze, Fonterailles en de Baron de Béar, Deze train plaatst zich tusfchen de zitplaats van den Koning, en die der Kamp-Rechters. (De Muziek zwygt en de Trompetten blazen.) sotomayor. zich tot den Koning wendende. Sire, ik kom uw Majefteit fmeken my de gunst toe te Haan van dezen onheufchen Ridder te mogen bevechten. Hy heeft my in myn eer beledigd, hy heeft my gelasterd in de tegenwoordigheid der dapperfte Ridders van uw Koningryk. Zyn dood alleen kan den finaad af-  TONEELSPEL. 123 afwisfchen , waar mede hy den naam van Sotomayor heeft willen bevlekken. Duit dan, ó Vorst! dat dc degen of de pook hem voor zyn leugentaal en vermetelheid flraffe, en dat myn arm, tot zelf de nagedachtenis van dezen hoon in zyn bloed uitwisfehe. (Hy fmyt de handjehoen aan den voet van den troon?) (De Trompetten blazen andermaal.) BAYARD. Vorst! de belediging aan de fchone, doch weerloze Sexe aangedaan, is het werk van enen bloodaard. Ik heb zyn kwaadaartige tong gefmoord door een zeer verdiend verwyt en herrinnering. Het geen ik gezegd heb, is waar, ik zal het ftaande houden voor den Hemel en de gehele waereld. Veroorloof my, dat ik dit pand opneme. (De Trompetten blazen -wederom^ francois de Ie. De heilige Wetten der Ridderfchap, de achting die wy aan de Sexe verfchuldigd zyn, de byftand die wy haar beloven, ons bloed dat wy zweren voor haar te zullen vergieten, alles veroorlooft my u het gevecht toe te Maan. s a r a r o beurt de handfehoen op en geeft dezelve aan den Veld Maarfchalk. (De Trompetten blazen.) so»  124 DE RIDDER BAYARD, SOTOHIAYOR. Sotomayors dapperheid, ö Vorst! is alleen genoegzaam om hem de overwinning te doen behalen. BAYARD. De rechtvaardigheid ö Vorst! cn myn degen .... ftryden voor my dat God ons rechte! (De Trompetten blazen.) (De Kamp-Rechters zenden door enige Ridders aan Bayard en aan Sotomayor hun degens en poken.) (Francais de I: /preekt ftil tegens een der Edellieden die naast hem /laat; deze gaat de bood/chap overbrengen aan den Heraut van Wapenen?) de heraut van wapenen. TJit naam des Koning: dat noch woorden noch gebaarden ,noch het minfte teken de Kamp-Vechters hindere, (De Trompetten blazen?) de heraut van wapenen. Uit naam des Konings: eerbied en ftilte. (De Trompetten blazen?) (Algemene ftilte.) de veldmaarschalk werpt de hand/choen in het ftrydperk. Zy kunnen beginnen. (De  TONEELSPEL. 125 (De Barrières van V ftrydperk u-orden geopend, de Kamp-vechters treden 'er binnen, zy ftaan enige ogenblikken verv;yderd van eikanderen in een diep gepeins by wyze van Godsdienst oefening , daar na omhelzen zy hunne vrienden en nemen affcheid,. Vervolgens komt de Schildknaap van Sotomayor, hy gaat by zyn Heer en zegt hem met veel geheimhouding?) de schildknaap. Alles is gelukt, zy is in onze handen. SOTOMAYOR. Wat 'er ook moge gebeuren laat zy toch niet ontïhapren. Overwinnaar ben ik gelukkig!.... dood..._ dan ben ik gewroken ! bayard vooraan op 't Toneel, ftil. Ik zie la Palice niet.... Hemel! befpaar de dagen van dien deugzamen vriend! (De Ridders maken zich tot den ftryd gereed en jt gevecht neemt een aanvang, het zelve duurt enigen tyd met een wederzydfche woede, twee a drie malen vliegen zy tot eikanderen toe, en trachten zich den degen te ontwringen, eindelik Bayard verzwakt door zyne , nog niet genezene wonde, valt op de ene knie, Sotomayor tracht van dit voordeel gebruik te maken, en fpant alle zyne krachten in om hem geheel, te doen vallen.) B AT-  126 DE RIDDER BAYARD, BAYARD. Dit voordeel en 't verraad zal u niet baten (hy kuscht het portrait van Mevrouw van Rendan) zie hier myn ondcrfleuning.... sotomayor hem met de pook willende doorJleken. Sterf!.... fterf! bayard vliegt met een vrees/yke kracht overeinde, vat Sotomayor aan en fmyt hem tegens den grond. Beken dat gy overwonnen zyt, en ik fchenk u 't leven. sotomayor. Ik? overwonnen neen ... (Ily doet een poging om op te Jlaan en om Bayard nog te kwetfen ) bayard hem met kragt nederdrttkkende. Gy dwingt my 'cr toe.... fterf dan (Hy floot hem zyn pook in de borst) Ene menigte volk komt op % Toneel vliegen naar de zitplaats des Konings, in 't midden van hen Ziet men la Palice met den degen in de hand geleidende Mevrouw van Rendan, bleek, met hangende hairen, geheel ontjleld, zy valt op de trappen van den troon neder. j jfRAHCois de Ie Wat zie ik 1 Mevr.  TONEELSPEL. 127 Mevr. van rendan en la palice te zamen. Recht! recht! en wraak, Sire! (De Koning Jlaat op, klimt van den tfoon af en brengt Mevr. van Rendan in V flrydperk.) bayard zich omkerende ziet Mevr. van Rendan. Mevrouw van Rendan! Mevr. van iendan tegen Bayard. Snodaarts.... hebben zich in myn huis verborgen.... zy hebben my durven mede flepen.... la Palice.... zyne vrienden myn moed.... hebben my uk de handen dezer ichelmen gered .... la palice. Sotomayor is de fchuldige. francois de Ie. met verwondering en verachting. Sotomayor ! bayard. Sotomayor!.... daar is hy, en gy zyt gewroken. (Vier Soldaten nemen het lichaam wegl) Mevr. van rendan tegen Bayard, Aan u ben ik alles verfchuldigd. bayard. Wy zyn Franfchen — aan de eer en aan uwe Sexe Mevrouw! is ons leven en onze dienst geweid!..... (la Palice by de hand nemende) waarde la Paliqe! dierbare vriend! wat ben ik u niet verfchuldigd! (Het  m DE RIDDER BAYARD, (HetOrchest f peelt een groot militair ft uk , onderwylen dat het volk en de Soldaten Bayard omringen en hem wegvoeren?) francois de I'. Sotomayor heeft het loon voor zyne misdryven onttogen ; fla my ondertusfchen toe Mevrouw! u een zeer klein verwyt te mogen onder het oog brengen! wanneer gy u voor de gehele waereld opfloot, wanneer gy gene onzer by u veroorloofde te komen, is het zeer mogelyk dat Sotomayor, evenals wy, heeft kunnen ontdekken, dat 'er één gelukkig ftervcling beftoud.... Mevr. van rendan. Het is bekend zie hier myne rechtvaardiging cn de redenen van myn gedrag.... verwaardig u, Sire! dit te lezen en oordeel my dan ... zekerlyk is het op c gemalin van Bayard niet, dat uw Majefteit enige onende twyffelingen zal voeden ? francois de I-. na dat hy het papier doorgelopen heeft. Neen, Mevrouw! neen, op myn Riddertrouw, ere zy u te rug gegeven, men heeft ons bedrogen, en ik ga alles herftellen. Maar, Mevrouw! is het aan den Koning, is het aan uwen vriend dat gy dit hebt betrouwd ? is het een geheim dat ik bewaren moet ? of flaat het my vry bet te openbaren ? Me-  TONEELSPEL. 129 Mevr. van rendan. <3y komt my overtuigen, Sire! dat het niet genoeg verfpreid kan worden. (Men hoort een militaire marsch De Koning gaat weder op zyn troon zitten, Bayard op een fchild Jlaande, wordt door Soldaten in trhtmpf rondgedragen ; hy houdt de voile van Mevrouw van Rendan in zyne hand. De marsch gedaan zyn de treedt Bayard van het fchild af en word door de Edellieden naar den troon gebragt, alwaar hy de hand van de Koningin gaat kusfchenT) francois de Ia weder op 't toneel komende. Omhels my kom in myne armen, Bayard !.... gy hebt de plicht van een braaf Franschman , van een dapper en hoflyk Ridder betracht, gy hebt de eer van de beminnelyke en weerloze Sexe (taande gehouden gy hebt gevochten voor ene beledigde fchone— op myn Ridder trouw, ik wenschte in uwe plaats geweest te zyn. b a y a r r. Vorst! gy zoud dan aan uw zei ven verfchuldigd zyn geweest, het geen ik aan myn geluk alleen te danken heb. francois de Ie. Zeg dat niet, Bayard! zie daar een gefchrift dat het tegendeel bewyst Heren! zie hier de gemalin van. den Ridder BayarJ, myn vriend, den uwen en een jnyner beste officieren. bonivet. Zyne vrouw! I L A  330 DE RIDDER BAYARD, i.a palice. Ja, myn waarde Admiraal ? zyne vrouw. bonivet. Gy wist het dan ? la palice. Om u de waarheid te zeggen , ik twyffelde zo wat. raya r d. Hoe, Mevrouw ! gy hebt dan wel willen openbaar maken ?... Mevr. van rendan. Ja, myn Bayard! alles heeft my doen zien, hoe verkeerd myn genomen befluit was. Wanneer men het geluk heeft de uwe te wezen, moet men een eer Hellen dat de gehele waereld daar bewustheid van draagt. bayard. o Myn teer beminde! (jegens la Pahcë) En gy myn waardige trouwe vriend! redder van al wat my dierbaar is, maak myn geluk volkomen , en zeg my dat het zelve uw hart niet te veel bedroeft. la palice. Wees gerust, ik zou uwe vriendfehap en de achting van uwe vrouw onwaardig zyn, zo ik zelve niet gelukkig was door het geluk van myn vriend. francois de I?. Kom, fchone Rendan!.. . kom, myn waarde Bayard \ ik zelve wil u verenigen (hy legt hunne handen in één) ik fla u, myn dappere vriend! enige maanden af, deze kunt gy geheel aan de liefde opofferen, maar dan... wy  TONEELSPEL. 131 wy gaan wel niet weder naar Italien, maar ik heb een begeerte om. te beproeven of 'er in Engeland ook gene lauwrieren te halen zyn. Gy die ze zo fchoon weet te plukken, zult ons leiden , en u navolgende twyffel ik geenzints of de oogst zal vrugtbaar wezen. liet orchest en de militaire muziek van V toneel f pelen de zelve Marsch... Einde van 't vierde en laatfte Bedryf,  Geen Exemplaaren zullen voor echt gehouden worden, dan die welken door den Secretaris van den Natioua/en Stadsschouwburg geteekend