MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. CataL bl. Geschenk van Tooneelsiuhken, 1841.  D Ë EDELMOEDIGE OVERWINNAARS.   D Ë EDELMOEDIGE OVERWINNAARS, of de ZEGE der VRYHEID; TOONEELSPEL, NAAR HET FRANSCHE VAN DE BURGERESSB M O L É, DOOR P. G. ÏFITSEN GETSBEEK. te AMSTELDAM bï DeErveCESAR NOEL GUERIN, 1795. HET EERSTE JAAR DER BATAAFSCHE YRYHKID.   Doe ftaag aan andrea 't geen gy wilt dat u gerchied'I U W. VAN MERKEN» * 3 PER*  PERSOONEN, MiCHiEL, een boer. k t r y n , zyne vrouw. lucette, hunne oudfle dochter. s t y in t j tt , hunne jongfte dochter. klaas, een jonge boer, verliefd op Lucette. j o h a n , een boerenknecht. een eingelsciie kapitein. EfcN engelsche sergeant. EEN engelsche stalknecht. TWEE fransche officieren. ZWYGENDEN. EENIGE fransche soldaaten. EENIGE engelsche soldaaten. eenige boeren en boerinnen. Eet ftuk fpeelt in een dorp , dat verre van de provincie Holland gelegen is. Het tooneel verbeeldt een pachthoeve met verfcheiclen uitgangen.  D E EDELMOEDIGE OVERWINNAARS, OF DE ZEGE der VRYHEID- TOONEELSPEL. EERSTE T 0 O N E E L. MICHIEL, KATRYN. (Zy kmnen famen op en fchjnen van verre te luisteren.) KATRYN. Ik hoor niets meer. MICHIEL. Ik ook niet. KATRYN. Hemel! zou het mogelyk wezen dat onEe waarde Franfchen te rug getrokken zyn. MICHIEL. Zwyg, vrouw ! zy zyn niet gewoon te rug geflagen te worden. A 4 KA'  8 De ZEGE der VRYIIEID. katryn. Maar deze nacht heb ik het kanon zo duidelyk gehoord , dat men gezworen zou hebben dm zy hier geen uur van daan waren. michiel. Het zal niet lang meer duren of zy zyn hier: 'er is niets onoverkomelyks voor hen: Zy komeii overal waar zy wezen willen. katryn, verheugd. ó! Dan hoop ik hen ook weldra hier te zien. Doch keren wy weder tot het geen daar wy van fpraken : ik herhaal het, onze Lucette bemint Klaas ; ik ben 'er van verzekerd, hy is een braave jonge , die haar wel gelukkig maken zal. Dat hy zyne ouders niet kent is ongelukkig ge. noeg voor hem; maar ... michiel. Spreek 'er me niet van, vruuw! nooit zal ik myn dochter geven aan hem die nlemant tot zyn' vader heeft; niet om dat ik trotsch ben, maar men moet zyn' rang weten te handhavéir. katryn. Hoe! zyn'rang! Hebt gy een'rang, gy? zvc gy geen boer van haver tot garst? michiel. Ja, een boer, daar ftel ik eer in; maar weet dai  T 0 0 NE E L S P B L. 9 dat 'er geen edeler handwerk is, dan dat van dien mensch, die zyn's gelykan doet leven. KAT RYN. Dat is waar; maar gy zyt toch een boer. MICHIEL. Ja, een braaf, eerlyk man, een goed patriot. KATRYN. Dat weet ik wel; ik zou u anders niet lief hebben, en het is uit die reden dat ik verwonderd ben dat gy uw verftand nog aan die vootöordeelen onderwerpt die de wyze wetten der Franfchen hebben weten te vernietigen. Hoe ! om dat een' kind het ongeluk heeft van die geenen , waar uit het geboren is niet te kennen, moet het daarom van ieder verftoten, van de genoegens die de natuur aan alle wezens biedt , beroofd worden ? van eene tedere en getrouwe echtgenoote , die de rampen des levens met hem draagt ? Foei ! het is een fchandelyke zaak , die my aan 't hart gaat; en ik zeg u dat wy lui met waare gevoelige harten de ongelukkigen vertroosten moeten in het ongeluk dat men hen niet wyten kan. Alle menfehen zyn gelyk: dit is royn denkwyze, volg haar, man! doe wel waar gy 'er gelegenheid toe vindt ; befchouw niet van achter wie 'er om A 5 mur*  io De ZEGE der VRYHEID. murmureren zou, noch van vooren wie 'er u voor belonen zal willen. michiel. ö! Ik weet wel, Katrynl dat gy als een boek fpreekti maar fchoon gy verftand hebt, ik beu daarom geen zot : ik heb zo wel gewigtige redenen om myn dochter niet aan Klaas te geven: vooreerst heeft hy niets, en ik ben ryk. katryn. Des te beter; dat kunt ge uw fortuin uitbreidde op hem die het niet heeft; gy zult gelukkigen maken; dit het fchoonfte gedeelte der menschlievendheid. michiel. Maar myn fortuin uitbreidende wil ik ook myne genietingen uitbreiden, als ik myn dochter aan een' goeden jongen, die zyne ouders kent , geef, vermeerder ik myn familie en ik verkryg go.de vrinden. katryn. Ja wel, ja wel, goede vrinden in een familie, die men aan de zyne verbindt! Hebt gy 'er veel gezien, man? en verdeelt hen het belang niet? Maar laten wy dit daar, alle deze hinderpaalen komen niet van u: uw hart is 'er tegoed toe,  TOONEELSPEL. n toe; het is die Engelfche kapitein, die met zyn ibldaaten by ons gehuisvest is , die door zyn' raad u van een huwlyk aftroont dat een geluk voor myne Lucette zou wezen; zy vervloekt dien fatanfchen Engelschman, die haar everal ver* volgt, zo verzot is hy op haar. michiel, bedroefd. Hy bemint onze dochter! is het wel waar , Katryn? katryn. Ja, waarachtig! ik heb het al geroken, fchoon zyne liefde zich nog maar van verre gevoelen doet. michiel, als vooren. Maar Lucette katryn. Wees niet ongerust, vertrouw op haar; zy heeft den besten wachter voor eene dochter in haar hart: eene eerbaare liefde en deugd ; daar mede ben ik gerust. michiel. Maar wat begeert deze kapitein toch? katryn. Wel verdord! wat zy niet al begeren; die overheersfchers beelden zich in dat de dochter van een' dorpeling te ontëren Hechts een fpel is. michiel.  De ZEGE der VRYHEID. mic hi e l, Dat hy het niet fpele , fatans ! al moest ik door hem en de zynen in Hukken gehouwen worden, hy, zou Michiel leren kennen! katryn. Zagt, man! men moet meer bedaardheid gebruiken , wy zullen welhaast van dezen woesten hoop verlost worden: de Franfchen zyn hier digt by ; miifchien zullen zy nog zelfs heden ons van deze plunderaars , die alles wegroven waar zy doortrekken, verlosfen. Wa: weerhaan! waarom moet onze boerdery zo verre van Holland gelegen zyn ! onze mede patriotten zyn gelukkiger dan wy. Te Amf erdam . te Utrecht , in 's Hage , overal zyn de overwinnaars binnen getrokken , en met zo veel goedheid en broederfchap. ... Neen het zyn de Franfcben alleen die den grootfien moed mee zo veel edelmoedigheid weten te veréénigen. TWEEDE T O O N E E L. michiel, katryn, johan. joh am, zingende van achter de fchermen komende. De Fmischman, moet hy vechten, Mironton, ton, ton, mirontakie, De  TOONEELSPÊL. 13 De Franschtnan, moet hy vechten, Zingt, danst en is vol vreugd , Zingt , danst en is vol vreugd , Zingt danst en is vol vreugd. Hy ftrydi voor 's menfchen rechten, Mironton, ton, ton, mirotitaine Hy durft heel de aard' bevechten , En is in 't vuur verheugd. MICHIEL. Zwyg toch! ats de Engelfchen het hoorden... J O H A N. ó Die vervloekte dieven! zullen wy 'er nooit van ontflageu worden! Ik ben altyd achter hen om hen te befpieden gelyk de kat op de muis loert en ondertusfehen heb ik me: al myn opPasfen uiet kunnen beletten dat men my myn goed afgenomen heeft. Qly begint te huilen.} Het was toch myn goed! MICHIEL. Wel wat heeft men u kunnen ontnemen? J O H A N. Al wat my het lekkerst fmaakte. Gisteren zag ik de zon fchynen dat het een pleizier om te zien was-, ik neem myn eten en ga in den tuin , daar komt de ftalknecht van dien fatanfehen Engelschman, en begrypt zich in pasfant voor my neêr te laten vallen, en begint toen éénsklaps zo te fchreeuwen, dat ik docht dat  «4 Dk ZEGE der VRYHETD, dat hy dood was. Ik, die een goed hart heb, «t myn eten op de fieenen bank néér, en loop fi om hem op te helpen. Doch! hy fa eer on„e üaan als ik docht, fpdngt me één, twee, drie van den grond, en (//, zuc^ n,£m en brood weg. r michiel. Gy hebt dan in verbeelding gegeten! j0HaN, Mg huilende 6 Jeê! ja dat heb ik ook. Ik kan my „iet onrJouden van huilen als ik'er nog om denk; en ik ben het niet alleen aan w;e„ zy deze parten fpe. Jen; maar zy plunderen zelfs het heele dorp- en als men'er over klaagt.... Ja weI> fnU ftt, en als gy niet oppast zuilen ze ook uw lie'v'e dochter plunderen. michiel. Lucette ? johan. Ja, Waarachtig! de kapitein lonkt haar toeö Jee! je moest reis zien!., en ak ib u voorby g, hoor ik dat hy £ den mompelt: „ God damd'! welk een lieve meidl" Dit wü alles zeg^n. michiel' Zeg, Johan! hebt gy hem al ooit met Lueette zien fpreken.  TOONEELSPEL. 15 j o h a n. Zy ? ach , wel ja, zy denkt wel aan hem} hy is nooit nalatig om haar te zoeken, maar maar zy ontvlugt hem altyd. Zo was hy gisteren , ó droes! ik moet noch lagchen als ik 'er om denk... oh, oh, oh, oh! katryn. Zeg het ons dan. Welnu, gistreu? j o h a n Kyk! wou hy me.... (_Hy lacht} ah, ah , ah, abt MICHIEL. Zeg dan, wat wou hy ? joiian, uit al zyn magt lagchende, Hy wou !... hi, hi, hi, hi I katryn. Gy maakt my ongeduldig. j o h a n. Hy wou my geven... (Hy lacht) eh, eh, eh, eh 1 mich ) el. Geld? joh 't n , iénsklaps met lagchen ophoudende. Neen waarachtig niet! zy weten beter te nemen als te geven. katryn. Wat wou hy u dan geven? joh a i\ , op nieuw lagchende. Een zeker gefrommeld papier. va»  16 De ZEGE DEk VRYIIEIDj michiel. Voor wie? j oii A n. Wel voor Lucette; maar ik die wel wist hoe ik ontfangen zou worden, heb my wel gewag: van het aan te nemen; en daar ik altoos vrees heb voor den grooten fabel dien zy op zy' hebben, ben ik hals over kop weggeweggelopen; en telkens, als hy my maar alleen aanziet, doe ik het zelfde, tot zo lang ik in veiligheid ben. DERDE T O O N E E L. michiel, katryn, joiian, lucette, styn1 je. lucette, tegen Styutje. Gy hebt kwalyk gedaan met het aan te nemen, Styntje! styntje. Dit hebt gy my reeds tienmaalen gezegd. katryn. Wat is het? lucette. Myn zusje heeft, zonder te denken dat zy kwalyk deedt, aangenomen om my dezen brief n  TOONEELSPEL. 17 te geven, dien ik u ongeopend breng; zie wat u behaagt 'er mede te •doen. jo BAN, ftil, lagchende. ó Ik weet wel wat ik 'er meê doen zou, ik. KATRYN. Net dat hy verdient; het is geen grooto zaak; wam hy is onzen Eugelfcihen kapitein , niet waar? ÏTYNTJE. Ja, moeder! MICHIEL. Waarom hebt gy u daarmede belast, meisje! STYNTJE. In waarheid, vader! gy zoudt als ik gedaan hebben, zo gy wist hoe die heer het aangeleid heeft» KATRYN. En hoe dan?j STYNTJE» Ik ging ftraks voorby de kamer van den kapitein , en liep wat hard, en hoorde dat de kapitein riep : Styntje ! Scyntje! Ik blyf ftaan. Het is niet mooi , vervolgde hy , zo heen te lopen zonder zyne vrinden goeden dag to zeggen. ■ ó Gy zyt de onze niet, myn heer kapitein I Moeder zegt altyd tegen B va-  iS De ZEGE der VRYHEID. vader dat alleen de Franfchen onze vrinden zyn , en dat zy het van de heele vvaereld moeten worden. katryn. Dat is waar, myn dochter! styntje. Zoudt gy, ging hy voort, als ik u een aardige bonbondoos, heel vol met bonbons, wilde geven, die niet willen aannemen? (Zv maakt een neiging?) Vergeef my, mynheer kapitein! ik ben niet lomp genoeg om u te weigeren. Wel nu , zeide hy , daar is ze; maar op dat lieve zuster niet jaloersch » wezen zal, over het kleine gefchenk dat ik u geve , zie daar een liedje , dat ik u verzoek haar te geven; maar laat het vooral niet aan uw* vader en moeder zien , noch fpreek 'er niemant van. Neen, neen, mynheer! vrees niets: ik ben geen babbelaarlter. Adieu, mynheer kaptein. Ik neeg en ben heel fchielyk naar myne zuster gegaan , terwyl ik myn bonbons opat en de doos bekeek. johan, een ■weinig achterwaarts. Ach, hy heeft my geen bonbons aangeboden! michiel, een weinig kwaad. Laat eens zien wat die fchoone brief behelst. ka-  T O O N E E L SPEL. j9 katryn. Foei, man! het is te veel eer aan diergelyke gekheid bewyzen, dat wy ze zouden lezen. johan. Ei, kyk ! daar is de fchryver, ó ! als jelui hier niet waart, óf ik hem zou doen opkramen! Eu, daar is hy ook, die myn fpek opgevreten heeft. VIERDE T O O N E E L. michiel, katryn, lucette, styntje, johan, de kapitein, de sergeant, de stalknecht. de kapitein. Wel nu , wat is het? Heeft men my in een der grootfte boerderyen gelogeerd om my aan alles gebrek te laten hebben: myn paarden hebben geen hooi, noch ftroo, noch haver. Johan , zich bedwingende om dat zyn meester 'ef by is. Verdord! dat geloof ik wel ; je hebt alles geftolen. de kapitein. Wat zegt die jonge daar? de stalknecht. J»> jonge, dat is koed kezeid. Hy kompt Ba al-  ao De ZEGE der VRYHEID. altyte de hooi en de flroo weknemen dat ik keef an rnen parden. johan, kwaad. Ik zou het niet wegnemen als je het betaalde, ariftokraatfche hond! de stalknecht. Ok ja! ik peloof je een koede. johan. En ik zal u goed weerom geven, ó Ik ben klaar met dit wapen. (^Hy toont hem zyn vuist.} Als men zich alleen daar van in den oorlog bediende , zou ik alreeds foldaat wezen, en dat al. thans om de Engelichen den hals te breken. michiel Toe, toe, zwyg ftil! Mynheer kapitein ik heb tl zo veel foersgie gegeven als ik kon -, maar fints uwe manfchap in de boerdery gekomen is, fchoon maar uit tien man beüaande , is 'er zulk een vervvoefting in gekomen.... de kapitein. ó! Er is nog genoeg op uwe zolders; maar gy bewaart alles voor uwe goede vrinden , de Franfchen. michiel. Dat is waar; ik zou hen myn bloed, myn leven, myn goed, alles wat my het dierbaarfte U  T O O A^EELSPEL. 21 is geven. Zie daar hoe ik de waare vrinden der vryheid weet te waarderen. DE KAPITEIN. ó! Zy zyn nog niet hier. KATRYN. Zy zullen niet lang meer vertoeven hoop ik. DE KAPITEIN. Men zal moeten zien. KA l'RYN. En wie zou hen beletten hier te komen? D K KAPITEIN. Wy, misfchien. ratryn» „ Misfchien" is 'er goed by gevoegd. DE KAPITEIN. Wy zyn tien duizend man hier omllrceks. JOHAN, ftil. Tien duizend! ach welk een hap! DE KAPITEIN. Wat zegt die gek? JOHAN. Ik zeg dat twaalf honderd republikeinen je op hun geraak afrosfen zullen. DE KAPITEIN. Ik zal u leren zwygen. B 3  a.2 De ZEGE der VRYHEID. katryn. Maak u niet kwaad, mynheer kapitein; doch het is zeker waar dat by de Fraufchen de moed en dapperheid het getal overtreffen één vry man ftaat tegen tien flaaven. Een burger is zeer fterk wanneer hy zyne rechten verdedigt en voor zyn vaderland, de eer en de vryheid vecht. de kapitein. Dit zyn van die dingen, die ik niet gaarne met de vrouwen beredeneer 1 'er zyn wel anderen die zulke tedere gevoelens inboezemen ! (/ƒ31 ziet Lucette aan , die de oogen nederfaat.) katryn, den arm van Lucette tn de» haaren nemende. Uw dienares, mynheer kapitein! wy groeten u. Kom , man! (Zy maakt een beweging om te vertiekkcn; doch keert te rug.) A propos , mynheer kapitein! doe geen moeite meer om te ichryven ; want wy hebben geen tyd om te lezen. (Zy gaat heen met Michiel en Lucette.} styintje, tegen de kapitein, fpottende. Mynheer kapitein! de bonbons imaakten lek* ker, en ik heb zeer wel myn boodfchap gedaan, gejyk gy ziet. FÏF-  TOONEELSPEL. 01 V T F D E T 0 0 N E E L. DE KAPITEIN, DE SERGEANT, DE STALKNECHT. DE KAPITEIN. Welk een verwensent huis ! elk houdt 'er my voor den gek. DE SERGEANT. Kapitein! wy motten ons wreek. DE KAPITEIN. Laat ons ten minden eenige verfterking wagten; wy zyn hier maar tien man tegen een geheel dorp, ■waarvan alle inwooners republikeinen in hun hart zyn, en die niet zouden nalaten zich tegen ons te verzetten: wat kunnen wy doen? DE SERGEANT. Plunderen, God damd'! plunderen! DE KAPITEIN. Wagt, wagt nog wat; ik wil niet aan Lucette mishagen: zy is zo lief! DE SERGEANT. Gy verliefte? Kom , neem the maid en wy the geld: dan heb elk wat hy kraag hadt. DE KAPITEIN. Ja, maar hoor eens als de Franfchen kwaB 4 men... •  24 De ZEGE dsrVRYHEID. men.... Waarachtig ik weet niet of ik het wel toe zal (laan. ZESDE T 0 0 N E E L. de kapitein , de sergeant, de stalknecht, klaas. klaas, by zich ze/yen. Ja, myn beflult is genomen, dit is het eenïg. fte middel om de hand van Lucette te verdienen. de kapitein, ftil. Juist! zie daar net wat ik dacht: nu is het tijd, (overluid tegen Klaas.) Zeg, jongman» fchaamt ey u niet in uw' ouderdom zo in de onverfchilligheid te blyven , terwyl van alle kanten de jonge lieden de wapenen voor de eene °f andere party voeren? klaas. Neen, myn heer kapitein ik behoef niet over deze voorgewende onverfchilligheid te blozen ; het is nog geen tyd om te doen zien het geen ik Wil, en 't geen ik bereid ben om te doen; maar Ik hoop dat ik niet lang meer naar dit gelukkig oogenblik zal wagten. de kapitein- Wel nu, zo gy beflaiten wilt, bied ik u,... klaas.  TOONEELSPEL. 25 klaas, fchielyk. Om onder u te dienen? de kapitein. Cngetwyfeld. klaas, fier. , TMeen , mynheer kapitein zulk een voorflag flaat my in 't geheel niet aan. de kapitein. Waarom ? klaas. Dwing my niet om het u te zeggen. de kapitein. Spreek , fpreek! klaas. Gy wilt het? de kapitein. Ja, ik begeer het. klaas. Wel nu, vermits gy my noodzaakt om het u te zeggen , weet dan , mynheer kapitein ! dat men my nooit onder de flaaven zal zien; dat ik in myn hart de liefde tot eer en vryheid gevoel; en wanneer van alle kanten een vry, dapper volk, het grootfle dat men ooit gezien heeft, zich gefamentlyk verheft om de waare rechten van den mensch te handhaven, en zyn bevelen van de geheele aarde doet ereu, zou ifc B 5 ofl'  nS De ZEGE der VRYMEID. onder de vaandel* der tyranny dienen, ik?.... Neen, neen dat alle vyanden der republiek omkomen! Het is voor haar alleen dat ik de wapenen wil voeren. Kortom het is voor haar dat ik wil leven, verwinnnen of iterven. de kapitein, Jpottende. In de daad, ik heb medelyden met uwe geestdrift. klaas. Dat geloof ik: gy gevoelt deze edele aanfporing, deze moedige fierheid niet, die alleen in eene waarlyk republikeinfche ziel kan ontflaan. de kapitein. Maar welke grootfche dingen heeft dit zo hooggeroemde volk toch gedaan? klaas, met drift. Wat het gedaan heeft, mynheer kapitein?,.. Zo het waar is dat gy het hebt kunnen vergeten , zal ik het u herinneren. Het wil weinig zeggen de inwendige vyanden overwonnen te hebben de kapitein. 6! Het is niet nodig om hier een optelling te doen. klaas, met meer drift. Vergeef my, myn heer I gy noodzaakt 'er my toe  TOONEELSPEL. "-7 toe door uwe fchynbaare verachting; en, fchoon vyand zynde, kunt gy, zonder onrecht aan uw eigen eer te doen, de daaden niet uit het oog verliezen, die de geheele aarde met verwondering vervuilen. Ach! gy vraagt my wat deeze helden gedaan hebben, ieder burger-foldaat is 'er een, wanneer zy, in eene enkele veldtocht, trotferende in verichillende luchtftreken , de onverdraaglykfte hitte en de vreeslykfte koude, een gedeelte van Duitschland, Spanje, en Italië verwonnen, de ontzaglyke Alpen en Pyreneën bemagtigd, in minder dan een jaar Menen, Ype. ren, Kortryk, Bergen, Valencyn, Gent, Charleroi? Namen, Brusfel, Antwerpen, Sluis, 'sHertogenbosch, Grave, Crevecceur, Maaftricht en zo veel andere lieden, die my nu niet te binnen fchieten, onderworpen, en eindelyk de fcluone provincie Holland, wier inwooners reikhalsden naar deze edelmoedige overwinnaars. Ziedaar wat zy gedaan hebben, zie daar het geen het nageflacht met moeite zal gelooven; en ondertusfchen deze ongelooflyke daaden zyn door een enkel volk verricht, en dit volk is de Franfche republikein. DE SERGEANT. Kapteinl die man my niet anftaat; zult gy dien Hollandsen' Carmagnool' niet ftraf....? KLAAS.  23 De ZEGE der VRYHEID. klaas. Wagt u van 'er één i'yllabe by te voegen, of, fchoon ik ongewapend ben, zal uw leven my een onbezonnen voorflel verantwoorden, ZEVENDE T O O N E E L. de kapitein, de sergeant, klaas, johan, de talknecht. De twee laatflen fc helden elkander achter op het tooneel en naderen naar maate zy [preken.} johan. Wagt, Engelfche hond! nou zal ik j'e myn fpek doen betalen: ik zal je worgen voor je heele natie. de stalknecht. Jy? johan. Ja, ik. de stalknecht. Kom, als je durfte. johan. Kom zelf maar, ik lustje. de stalknecht. Ik jou ooke. johan. Ja? Daar, daar, daar, hond! BS  TOONEZLSPEL. de stalknecht. Op, op, op, beest! johan. Neen, fchurk! duivelfche Engelschman! klaas, hen fcheidende. Welnu, welnu, welk een leven is dat? j o h a n. Het is een zaak van gewigt: fcheidt ons niet. de stalknecht, de haire» uit zyn oogen ftrykende. Je bente wel gluklyk dat hy ons fcheidt! j oh an. Neen, jy: ik zou je handelen als de Fraru fchen ie kameraads doen, je weet dat zy altyd onderliggen ? de kapitein. Zwyg. onbefchaamde! (ftil) Ach waart gy het niet, Lucette! ik zou hen leren!... maar za,t, men moet wat bedaardheid gebruiken. (tegen den fergeant en den ftalknechtj Volgt m, alle twee (tegen Klaas met een beledigende fcherts.) Klaas! wy zullen elkander weerzien: gy zult altyd zo trotsch niet wezen. ACT*  30 De ZEGE der VRYHEIB. A GTS TE T 00 NE EL. klaas, johan, klaas. Verdord! waarom ben ik niet reeds foldaat! zo ik wapens had ik zou dien onbefchaamden zyn beledigende fcherts doen berouwen! johan. Hoe! foldaat? Je zoudt je dan recht voor het bakkus van een kanon durven (reilen? klaas. Zekerlyk. NEGENDE T O O N E E L. klaas, johan, lucette. lucette, ontfield. Welk een gerucht hoorde ik itraks! Gy daar Klaas? zoudt gy het zyn die .... klaas. Stel u gerust, myn lieve Lucette! het was Joban en de knt cht van den kapitein, die johan, met moed. Het is nog niet gedaan: ik ga hem wéér opzoeken, en als ik hem kryg, zal ik hem Ik wil dat het heele dorp van myn glorie Vai wéér-  TOONEELSPEL. lt weergalmen: je ziet me niet weêr .... dan met laurieren bekroond! (Hy vertrekt.) TIENDE TO ONE EL. KLAAS, LUCETTE. KLAAS. Ach, Lucette! ik zie uj dit is een geluk dat ik dikwyls met vrees geniet. LUCETTE. En waarom, Klaas ? zoudt gy denken dat ik minder gevoelig was dan gy? KLAAS. Ik twyffel geenszins aan uwe tederheid, beminlyke vrindin ! uw mond kan geen bekentenis doen die uw hart verlogchent; maar helaas! uwe wedermin , die my zo dierbaar is, is misfchien een ongeluk te meer voor ons beiden. LUCETTE. Ik kan naauw' begrypen dat men onaangenaamheden kan vinden in een zaak die zo veel vermaken heeft. KLAAS. Ach, Lucette! gy zyt ryk: denkt gy dat uw vader en moeder befluiten zullen om u een' ongelukkig' jongeling ten echtgenoot te geven, zonder goederen, zonder ouders , die hy nimmer Jtende? J-u-  8» De ZEGE der VRYHEID. lucette. Hou op u te bedroeven; myn vader en moeder zyn goed; ik heb middelen van beftaan voor ons beiden, myn familie zal de uwe zyn; en zo gy in haar alle de genoegens niet vindt die uwe ou« ders u zouden doen gefmar.kt hebben , dan zult gy ze in myne zorgen vinden: uwe echtgenoote zal tevens uwe vrindin en minnares wezen ; elk oogenblik van haar leven zal zy hefteden om u uw verdriet te doen vergeten , zo wel als om u nieuwe vermaaken te verfchafFen. ELFDE T O O N E E L. klaas, lucette, johan. johan, uit al zyn magt lopende en reepende , zo hard hy kan. Daar zyn ze ! daar zyn ze ! komt allen by ! daar zyn ze! klaas etl lucette. Wie dan? johan. Raadt je dat nog niet?... De Franfchen! ik heb ze door ons zoldervenfler gezien. klaas. Is het mogelyk? lucette. ó Hemel! welk een geluk I 10-  TOÖNEELSPÈL. 33 JOHA N. Heb je het fdiieten niet gehoord ? Zy zyn waaia'chtig geen half quartier hier van daan: óf ze de Engelfchen aftosfen ! Men ziet niets als rooije rokken op den grond: men zou zeggen dat men kreeften zag; zy marcheren allen achter uit. KLAAS. Ga in huis, Lucette! gy moet in diergelyk een oogenblik niet buiten blyven. Ga naar uw' vader en moeder, en ik vlieg naar onze braave verlosfers. JOHAN. Hoe! je zult je in die ruzie mengen? ... ó! Ik ga weèr naar de zolder, en kom niet weêr af voor dat alles gedaan is. (Hy gaat keen ; Lucette wil in huis gaan ; doch zy worden allen tegen gehouden door de Engelfche foldaat en, die van alle kanten toefchieten. Johan komt voor op het tooneel en vervolgt.} d Jeé ! ó jeê! wat willen die Engelfche hon» d«a, die ons van alle kanten befpringen? (Hy gaat fchielyk keen. Ferfcheiden Engelfche foldaaten verfchynen , roepende : Viktorie! plunderen ! God damd' 1 plunderen ! Zy komen meer voorwaarts , terwyl een foldaai Klaas tegenhoudt; Lucette , vol vreze, ziek c hj  .34 De ZEGE.djer VRYIIEID. by Klaas willende voegen , die aan den anderen kant van V tooneel is, bevindt zy zich juist voor den Engelfchen fergeant , die haar in zyne armen neemt en roept: Zie daar « voor myn' kapitein! lucette, Ach, help! help ! (Zy roept nog lang, zo verre men kan horen, haar flem verzwakt allengs naar maate zy zich verwydert. Op het oogenblik dat de fergeant Lucette wegvoert wil Klaas heen gaan om haar te ontzetten ; doch hy wordt tegengehouden door een' Engelfchen foldaat , die met den fabel in de hand, op hem aanvallen -wil. Klaas, fchoon ongewapend, vecht met hem , werpt hem op den grond , ontneemt hem zyn fabel en loopt uit al zyn magt waar men Lucette heeft horen roepen. Zo dra Klaas vertrokken is gaan de Engelfchen van het tooneel; een van hen draagt verfcheiden zakken met geld, en roept terwyt hy dwars over het tooneel loopt: Dit is het waare ! De anderen foldaaten dragen een groeten fpiegel, anderen huisraad en eindelyk een deken ~) TWAALF-  TOÖNEELSPEL. i$ 't WA A LFDE TOONEEL. michiel, katryn, styntje. (Zy komen in de grootje ontfleltenis op het toe tieel, als of zy de plunderaars naliepen,, en roepen zo veel hen dn groote droefheid kan toejlaan.~) michiel. Komt my te hulp , die moordenaars I ó Hemel! geef my moed! katryn, haar man op de hielen volgende met losfe hairen , zeer bedroefd; zy houdt Styntje onder haar" arm en roept uit al haar magt: •Ach! ach! myn kinderen! myn man! (Zy valt in zwym op een' fleen en laat haar kind los, dat haar by den arm houdt, rotpende:} styntje. Moeder! vader! ó jeê! ó jeê ! michiel, verwilderd over het tooneel lopende. Myn vrouw! myn kinderen! myn goed ! ik heb alles verloren! o Hemel! ft» my by! C • DER.  Z& De ZEGE der VRYHEID. DERTIENDE TOONEEL: (Hier hoort men het gekletter van het gevecht met Hoote fabels, en veel gerucht. De Engelfchen komen op het tooneel, vervolgd door de Franfchen ; zj vechten nog op het tooneel, einde lyk verwinnen de franfchen, ont' wapenen de Engelfchen , werpen hen ter aarde en- houden hunne fabels opgeheven^ MKHIEl. KATRYN, styntje, DE engelsche kapitein, EEN FRANSCH 0ffi. CtER , f R A N s che soldaaten, engelsche soldaaten. de engels c hen. Genade! genade! de fransche officier. t.Wy flaan het u toe, alleen uit menschlfevendheid. Wy hebben nimmer on;e handen met het bloed van een' ontwapenden vyand bevlekt. michiel, in de grootfle verwarring ;, hy valt den Franfchen officier te voet, die den fabel op den kapitein gericht houdt. Dappere overwinnaar! heb medelyden met den ongelukkiglten vader! deze monflers hebben my myn dierbaarlïe eigendommen ontrooft. Ds  . TOONEEL SPEL. 37 de fransche officier, nog met den fabel op den kapitein gericht. Zweer op het oogenblik dezen goeden grysaart, alles wat men hem ontnomen heeft te doen wedergeven : het is op deze voorwaarde alleen dat ik u het leven toefta. De kapitein, met een benaauwde fiem. Ja .... ik zweer! .... michiel, op'iaande en rondom zich heen ziende, zeer verwilderd. Myn kind! myn kind! myn dochter! VEERTIENDE TOONEEL. de voorigen, klaas, klaas, Lucette bezwymd in zyne armen dragende, geeft haar aan haar* vader over , roepende : Daar is ze! daar is ze! michiel. Myn dochter! lucette, opent haare oogen, herkent hrar' vader, en valt hem om den hals. Myn vader! myn vader! (Zy ziet haare moeder nog bezwymd, zy laat zich op de kniën voor haar neder vallen,en zegt:) Myne arme moeder! C s VTF-  j8 De ZEGE der VRYHEID. VrFT 1 E N D E TOONEEL. j)l voorigen, een andere fransche officier, eenige franschen houdende de ontwapende plunderaars by den kraag ; zy dragen nog alles wat zy geroofd hebben , uitgezonderd de deken. de tweede fransche officier» tegen den eerften. Kapitein!wy hebben deze fchelmen betrapt, met deze meubelen en dit geld by zich, dat zy onge, twyffeld geftolen hebben. michiel Helaas! het behoort my. de eerste fransche officier. Herneem alles wat u toebehoort, eerwaardige grysaart! eh herken door deze daad van rechtvaardigheid uwe waare vrinden, de Franfchen. Wy komen alleen om in alle oorden, de eigendommen , de wet, de onfchuld te doen eerbiedigen en om vryheid , geluk en menschlievendheid te brengen. (Hy geeft een teken ; alle de Engelfchen vertrekken.^ de  TOQNEELSPEL. 39 as boeren, zy vallen voor de Franfihe officieren op hunne kniën, en heffen hunne handen op en zeggen : Onze redders! onze befchermers. (De Franfchen doen hen opflaan , zy omhelzen elkander en roepen gefamentlyk : Vivat de natie! Vivat de vryheid! Vivat de gelykheid!) (Na een oogenblik fiilte.') michiel, tegen Klaas , hem de hand gevende. Kom hier, myn braave zoon! gy zult het zyn; gy hebt my het dierbaarfte dat ik op de waereld had weer gegeven: het behoort u; gy hebt geen vader: ik zal de uwe wezen; neem myne dochter: de dag van onze verlosllng moet die van het yolmaakst geluk wezen. (Lucette en Klaas vallen hem om den hals.) lucette. Ach! myn lieve vader! klaas, opgetogen van vreugd. Zullen wy veréénigd zyn? katryn. , Ja, myn kinderen! dit heb ik altoos gewenscht; fcnielyk, ichielyk, trouwt elkander. V 4 -  4» De ZEGE der VRYHEID. ZESTIENDE TOONEEL. de v00rigen, johan. johan, hy draagt een opgerolde deken, die hy midden op het tooneel neder* werpt en ontrolt. Ziedaar het bruiloftsbed. (Hy valt 'er boven op.) michiel. En hoe hebt gy haar wedergekregen ? johan, op/laande. 6 Ja, dat zal ik je zeggen; Ik heb uit het venster daar ik uit keek hoe alles toeging, al ons goed door die Engelfche honden zien wegroven; maar hy die het bed droeg kwam een* braaven citoyen tegen, die, met een enkelen fabelflag; paf! het bed en zyn' kop op den grond deed vallen. Ik, die wel zag dat hy geen deken nodig had om op te flapen, op de reiz' die hy ging doen, heb haar weêr opgeraapt, en ben vrolyk hier naar toe komen lopen,' roepende langs den geheelen weg: Vivat 'de natie! (Hy neemt de deken wéér op en gaat heen, roepenae gedurig-) Vivat de natie] ZE.  TOONÈELSPEL. '4* ZEVENTIENDE TOONEEL. DE VOORIGHN, behalVIH JOHAN. KLAAS. Goede vrinden! braave Franfchen ! welk een geluk bereidt gy ons? KATRYN. Ef ontbreekt nogthans iets aan: zullen wy de tegenwoordigheid niet dan in 't voorbygaan genieten van deze braave reprefemauten van een volk dat de geheele waereld bewondert ? Men zegt, dat zy by alle hunne daaden zo veel goedheid , rechtvaardigheid en menschlievendheid voegen t dat het een feest voor onze harten zou zyn, hen onze hulde te" bewyzen, die zy zo wel verdiend hebben. Zie daar de hoofden die een vry volk nodig heeft •, het is onder hunne wyze wetten , dat men de zagte lucht der vryheid kan ademen* AGTTIENDE en iaatfle TOONEEL. DE VOORIGEN. JOHAN. johan , dragende een toom op zyn' fehouder. Ruimte! ruimte! daar is de vryheids boom; ik wil hem het eerfte plantsn. 4*3  4* D» ZEGE der VRYttEIÖ. lucette. Waarom hebt gy hem zo klein genomen? '. johan. '( Wel, wel, hy is nog maar drie jaaren oud. katryn; Geduld, myn dochter! hy zal wel groot worden -, en ik Ha 'er voor in dat binnen kort zyn takken zich zodanig zullen uitbreiden, dat zy de geheele aarde zullen bedekken. johan. Kom aan, daar ftaat hy, wie wil 'er meé de Carmagnole rondom dansfen ? dit is het liedje dat ik het beste ken. allen. Ik ken het ook, ik ook, ik ook. johan, hen by de hand nemende. Welnu, elk zyn beurt, dan zullen we allemaal pleizier hebben. FAU*  -TOONEEL S P E L. 43 VA U D E VIL L E. KLAAS. De vryheidsböom, in dezen flond Geplant 'op Neèrlands vryen gronde Spreid' vry zyn takken uit; Laat ons, met vreugdgeluid. De Carmagnole dansfen 3 enz. LUCETTE. Dit aardig lied, dat, binnen kort, In ieder tand gezongen wordt, Geeft ieder moed } kom dan Men moet by d'Engelschman De Carmagnole dansfen, enz. MICHIEL. De braave Fransen zyn altyd De liefde en d'oorlog toegewyd: Komt, mannen! houdt u goed > Elk braave burger moet De Carmagnole dansfen , enz. JOHAN. Ik was, verfta je, een flegt foldaat: 'k Ben veel te bang; maar 'k weet toch Md* 'k Heb meer vermaak 'er van Zo 'k met de meisjes kan Se Carmagnole dansfen, enz. STTNT-  44 f)* ZEGE dïi VRYHEfD. sttntje. ïapaatje ! als ik reis worj gevraagd , Dat hy dan, die uw oog behaagd. Een goede burger zy, Op dat, je weet wel , wy.. .•; De Carmagnole dansfen, enz. katryn. 6 Vrinden! dappre heldenfdiaar*! Wy zyn beréénigi met elkaór: Men geef de burgerkroon Aan ieder' vryheidszoon. Men dansf' de Carmagnole, tnz. EINDE.  m m