13   D E OVERTOCHT OVER DE WAAL.   D E OVERTOCHT OVER DE W A A L, of de 11EPUBLIKEINSCHE GELIEVEN, TOONEELSPEL, MET ZANG. gevolgd naar het fransche van den burger L E R O Y, doos B.G.WITSEN GEÏSBEEK. te AMSTERDAM, by de erve CESAR NOËL GUERIN. 179 5- Het eerfte Jaar der Bataaffcjie Vryheid.   Ünd er, des Bmides Ubértreter,' Der zum verkauf für Gold ans bot; Frcyheit! Trieb, tief cingepraget In jede edle Mcnfchenbrust, — Trieb, dem mein Herz fo miichtig fchlaget! Der, oft mein fcftmersz, öft meine lust; 6 Du, den mitten im Getümmel Der Wanen, ich fo Mark empfand , Noch trcibst du inich — woliin? — zumllimmel! Da, Frcyheit! ist dein Vaterland! Dort find ich einst die Gleicbheid wieder, Die edle Tochter der Natur; Dort find die menfchen alle brüder, Und Gott allein is König nur! 1^32* A ü c O s Ti  PERSOONEN. de generaal. braafhart, de vader. braaf hart, de zoon; minnaar van Rozt.*.. t r y n t j e. rozet te, dochter van Tryntje, minmares van Braajhart, den zoon. een patriot, uit Amftsrdam verdreven. een frans che SOLDAAT. een encelsche iiussaar. twee encelsche soldaaten* ZWYGENDEN. eenice fransche soldaaten. benige encelsche soldaaten. Het tooneel is in een dorp, een musketfchoot van de rivier de Waal,  D E OVERTOCHT over de W A A L* of de REPUBLIKEINSCHE GELIEVEN, TOONEELSPEL, MET ZANG. EERSTE TOONEEL. ' braafhart, de zoon, alleen, uit het huis komende: "Wat weêr is het ?.. GoedI het heeft gevroren: des te beter: ik ben 'er blyde om. Het fcbynt dat de Hemel voor ons werkt; en zou hy ons niet genegen wezen? Wy willen alleen de waardigheid van zyn werk handhaven; Hy fchiep ons om allen gelyk te zyn, en gaf ons de aarde voor ons algemeen A 4 ge-  8 de OVERTOCHT oven de WAAL, geluk. Het juk der dwinglandy, dat onze halzen knelt, af te werpen, de heerszuchtigen te ftraffen, die de orde der natuur hebben willen omkeren , door het meefterituk der Godheid te vernederen, is het opperwezen eren, het is hulde aan zyne almagt bevvyzen, en zyne weldaaden verdienen. Derhalven moet het vrfezen en wy kunnen zingen: ca ira. ARIA. Ah! ca ira, ca ira, ca ira I Wy zuilen ieder dwingland doen fncven. Ali! 9a ira , ca ira, ca ira ! De braavc Franschman vcrwinne, ó ja! Men plant de vryheidsboom weldra, En in 't heel - al zingt uien voor en na: Ah ! 9a ira, ca ira , ca ira! Lang moeten de Patriotten ieven! De braavc Franschman vcrwinne, ft ja ! De Engelfche rovers gaan heen, 6 ja! De helfche Pruis bczwykt ook weldra: Ziet hoe de tyrannen beven, Zy laten ons thans zingen, ft ja! Ah! ca ira, ca ira, ca ira! Dat niets de Franfchen meer wederfta, Rozette is nog niet opgeilaan: de ongerustheid zal haar hart hebben doen opblyven ; . . . maar ik hoor gerucht, ay is het zeker. Ik wed dat zy dezelve gedachten als ik heeft. Laat ons horen. TWEE.  TVONEELSPEL. 9 TWEEDE TO O NE E L. rozette, denkende alleen te zyn, braafhart, de zoon, achter op het tooneel. rozette. ó Wat is het koud! . . des te beter aan den eenen kant, en des te erger aan den anderen; des te beter, wyl zulks het naderen der Franfchen bevordert, en des te erper. omdat ot vppI vm n-ro*^ " • * — ».»vub- herd des winters mtitaan moeten. ARIA. 6 Gy, die hemel, zee en aarde Voor ons geluk hebt doen onlltaau ï Neem deze zucht, hoe klein van waarde,' Doch vol gevoel, goedgunffig aan. Wil toch natuur in my verhoren, Verzei de Franfche heldenffoet, Vervul den wenscb van ons gemoed Eer <ïiog de Lente wordt herboren. Verlos ons van den dwang, Maak ons gelyk in rang. Ach , hoor! ach, hoor cie burgery! Uw goedheid maak' haar vry. Maar Braaf hart komt nog niet... ó Ik raad.,; braafhart, ie zoon, nader komende. Ja> ja> 27 raad alles wat ik denk. A 5 ko.  io de OVERTOCHT over de WAAL, rozette. ó! . . En hoe zo dan ? braafhart, de Z001L Hoe? Omdat gy woord voor woord herhaalt, het geen al myne denkbeelden met u deelt. rozette. Gy hoordet my dan? braafhart, de ZOOtl. Een weinig. r oz e tte. En hebt gy my verdaan? braafhast, de Z0011. Veel. rozette. In dit geval vergeef ik u. braafhart, de ZOOn. En ik bedank u. Hoe vaart uwe moeder? rozette. Zy rust; tot dezen morgen heeft zy niet geflapen. braafhart, de Zoon. 't Is net als by ons: myn vader fluimert, afgemat door ongerustheid. rozette. Gy hebt niets gehoord? braafhart, de ZBOll. Neen, alles fchynt gerust. rozette. Dat is 't geen my fpyt. BRAAF"  T O O N 'E E L, S P E L. IX BRAAFHART» de ZOOtl. De oogblikken zyn dierbaar- ROZETTE. Myn moeder is als dol. BRAAFHART, de ZOOn. En myn" vader loopt het hoofd om. ROZETTE. Wat zal 'er van ons worden, myn lieve Braafhart? als onze medepatriötten niet haast komen! . Die verwenschte Engelfchen, die overal roven en plunderen, zegt men dat in ons dorp komen kantonneren. BRAAFHART, de ZOOtl. Dit is misfchlen niet waar; doch fchoon zy mogten komen, wapenen wy ons met moed. Myn lieve Rozette! ik heb een zonderling voorgevoel datmy zegt, dat de dag niet ten einde zal lopen, zonder eene gelukkige gebeurteni?. ROZETTE. De Hemel verhore u ! BRAAFHART, de ZOOn. Welaan! verdryven wy alle naare denkbeelden, en Iaat ons alleen aan dien dag denken, dat gy voor het altaar der vryheid dit lang gewenscbte „ ja"zult uitfpreken ; dit bekoorlyk „ ja" dat voor altoos het geluk van myn leven moet verzekeren. Het is éénsklaps dat wy de earjjiagnole zulien dansfen DUO.  ia rJE OVERTOCHT over de WAAL, DUO, braafhart, de zoon. Deze avond zyn de Franfchen hier^ 'k Wensch dat hun leger zegevier': Hun arm maakt in een oogenblik Een einde aan onzen ramp en fchrik. te samen. Dan verbinden ze ons in d'echt, c vader "p Terwyl onze £möeder$ zegt; Danst vry de Carmagnole; Men overwon, men overwon, Danst vry de Carmagnole; Men overwon Door 't Kanon. rozette. ó Als wy zo ven'' zyn! braafhart, de Z06J1. Dat zal in 't ronde gaan, niet waar? rozette. ó Ik verzeker u dat ik met blydfchap myn party Zal zingen. tryntje, van binnen. Rozette! Rozette! rozette. Hoor, myn moeder is wakker. sRAAF.  TOONEELSPEL: 13 braafhart, de ZOOn. Ga binnen, myn lieve Rozette! Ik ga naar myn' vader; maar ik hoor hem reeds; ga heen, vooral goeden moed. DERDE T O O N E E L. braafhaRt, de vader, braafhart, de zoon*. braafhart, de vader. Wel nu! waar zit gy toch ? braafhart, de ZOOn. Vader! ik was uitgegaan om naar het weêr te zien en wat nieuws te vernemen. braafhart, de vader. Wel nu! Wat hebt gy gezien? Wat hebt gy verBomen ? braafhart, de zoon. Ik heb gezien dat het vriest; doch ik heb geen wieuws vernomen. braafhart, de vader. Hebt gy Tryntje gezien? braafhart, de zoon. Neen, myn vader! braafhart, de vader. En haar dochter? braafhart, de ZOOtl. Vader! .. . . ERA AT-  M de OVERTOCHT over de'WAAL. braafhart, ie vader. Ja, ja, 't is klaar... kom, kom, ik verbied u pm u weêr by haar alleen te laten vinden, hoor je ? braafhart, de ZOOtU Om v/elke reden, myn vader? braafhart, de vader. Een fchoone vraag ï om welke reden? Vooreerst om dat ik het niet hebben wil, vervolgens om dat ik plannen heb, en dan, 't voegt een' fhotneus als. u, wel aan het huwelyk te denken! denk liever om uw vaderland wél te dienen. braafhart, de ZOOtl. Ach, myn vader, ik fterf van verlangen; my ontbreekt niets dan gelegendheid. braafhart, de vader. Zy zal zich we! opdoen, braafhart, de ZOOtl. En lk zal haar met geheel myne ziel aangrypen. braafhart, de vadtr. 't Is wel. ARIA. Maak u de braavc Franfchen waard'; Want overal verwint bun zwaard , Overal kroont hen de glorie, Zoek by Heil alleen viktorie, Die gy altoos by hen ontmoet. Hun vrouw, hun vrinden, en hun goed Zyn hen min' dierbaar dan hun glorie. BRAAF  T O O N E E L S P E L. iS braafhart, de ZOOTl. Gy hebt wel in myn hart gelezen, myn vader', en ik wagt tot moeder Tryntje en haar dochter Rozette zyn beneden gekomen om u myn gedachten daaromtrent mede te delen... Maar ik hoor haar reeds. FIER DE TO O NEE L. Braafhart, de vader, braafhart, d- ZOOn, trtntje, rozette. tryntje. Neen, dochter! neen. r o zette. Maar moeder!... tryntje. Neen, dochter* neen; gy hebt goed praten; het k een vast beflmt, een vast befluit, zeg ik u, en ik ga het aanftands vader Braafhart bekend maken. braafhart, de vader. Gy behoeft niet verr' te Jopen; want hier ben ik. tryntje. Wel nu, des te beter. braafhart, de vader. Gy vaart wel? TRYNTJE. Zo wata braaf-  -af m OVERTOCHT ovót de WAAL, braafhart, de vader. Dit is niet goed. Is 'er geen nieuws? tryntje. Verfchoon my. . . . braafhart, dt vader. Zeg het my dan. tryntje. Zt'er gaarne. 'Er is dat nieuws dat ik- niet meer hebben wil, dat myn dochter met uw' zoon fpreken zal. braafhart, de vader. Hoe zo? TRYNTJE. Hoe zo? Omdat iic haar en alles wat ik bezit, beftem voor die geen, die door zyn dienften en moed zyn vaderland wel gediend zal hebben. braafhart, de vader. En gy hebt gelyk. tryntje. ARIA. Ik wil een' jongen voor myn meid, Een' braav' foldaat vol dapperheid Door zucht tot eer gedreven... ALLEN. YVeljiu? TRYN*  T O O N E E L S P E L. i7 tb yntjf. Die 't vaderland kan geven, Meer dan één' goed' foldaat; Ten anderen, uw zoon is een kind. braafhart, de ZOOn. Moeder Tryntje! 'er zyn wel jonger dan ik, die reeds met eer bekroond zyn; en ik ben verzekerd de hand van Rozette te verdienen. zo gy my de voorkeur geeft. braafhart, de vader en tryntje. Hoe 20? braafhart, de zom. Ziedaar, moeder Tryntje! een oogenblik geduld; ik bemin Rozette met geheel myn ziel, gy weet het, en ik waardeer myn vaderland even zo veel j de verre afltand heeft my nog niet roegelaten myne braave broeders te dienen; maar deze afftand wordt kleiner; ieder dag groeit myn moed, met myn krachten aan, en het oogenblik is niet verre meer af dat Ik my uwe keuze en de achting myner medeburgers zal waardig maken. DUO. braafhart, de zoon), Frankryk doet Myn gemoed Thans waarde {tellen in myn rechten,  iS de OVERTOCHT over de WAAL. Ja, welaan) '1c Wil voortaan Rampzaalgen van humt' boei ontdaan. Laat ons d'onnutten twist beilechten; 'k Gi, in den ftryd, nog dezen dag, Onder de Franictie vryheidsvlag, Den prys van myne min bevcclircn, Of rocmryk fncuvlcn in den ilag. ROZETTE. Lieve vrind! 'k Ondervind Thans een vreugd ! Stry voor uw rechten; Draag u wei, opdat ge altyd By de braave Franfchen zyt. 'k Zal u aan myn' boezem hechten Als gy terug komt uit den flr.g; Ca, in 't veld, nog dezen dag, Den prys van uwe min bevechten, Of fneuvel rocmryk in den fhgl TE SAHiiK. BRAAFHART, de ZOOn. ROZETTE. fcy zult me aan uw' boezem 'k Zal n aan myn' boezem hechten, hechten, Als ik terug kom uit den fl -g: Als gy terug komt uit den (lag. '1; Ga, in 'tvcld, nog dezen Ga, in 't veld, nog dezen dag, dag, Den prys van myne min be- Den prys van uwe min bevechten , vechten, Of rocmryk fneüvlen in den Of finuvel stemryk in den flag. ilag. T5 ÏS TJ E. Omhels my, myn jonge! BRAAF»  TOONEELSPEL. i9 braafhart, de vader. Kom in myne armen, myn dochter J tryntje. Vader Braafhart! braafhart, de vader. Moeder Tryntje! tryntje, de hand van Rozette nemende. Ziedaar zyne vrouw. braafhart, de vader, de hand van zyn' zoon nemende. Zie daar haaren man. (Zy verbinden hen famen.") braafhart, de zoon, verheugd. Ach, myn vader! myn goede vader! rozette, insgelyks. Moeder, lieve moeder!... Maar ik zie een'vreen> deling. FT F D E T O O NE E L. braafhart, de vader, braafhart, de zoon, tryntje, rozette, een patriot, die bej'chromnd opkomt. braafhart, de vader. Hy heeft de houding van een' Franschman. tryntje. B'yf om te zien, of hy 'er 't hart van heeft. B 2 ho-  20 de OVERTOCHT over de WAAL. rozette. Ik twyffel 'ct aan. (Hem befchouwende.) Hy fchynt een fpion. de patriot,y7//. Ziedaar menschlyke wezens; maar zy zyn dikwyls bedrieglyk: ontdekken wy ons voor eerst nog niet braafhart, de vader, ongeduldig. Zoekt gy iemant? de patriot, bef chroom J, Ja, ik wenschte een logement te vinder. braafhart, de zoon. Zyt gy uit het leger? de patriot, befchnomd. Ja. . . Ja. . . Ik ben uit bet leger. braafhart, ds vader, Jlil. , Ach, het is een verrader! tryntje, (lil. Het is een fnoode! braafhart, de zoon, gemelyk. Men logeert hier niet. rozette. By ons ook niet de patriot. Goed, het zyn éerlyke lieden!... Myn vrinden' verban uwe achterdocht, en weestzo goed van my te zeggen: waar de burger Braafhart woont. allen, verwonderd. De burger! braaf-  T O ONEELSPEL. braafhart, de vader. Dat ben ik, bur.... ik ben Braafhart. de patriot. 1!; ben 'er bh/de om. Gy kent, ongetwyffeldden bmger Raimond? braafhart, de vader. Uct is myn vrind. de patriot. Z'edaar- 't geen hy my belast heeft u ter hand te ftellen, braafhart, de vader, leest. „ Amlteldam den 24 Sepr. 1794. ,, Overtuigd van uwe eerbiedwaardige gevoelens, „ zend ik 11, myn waarde Braafhart, een ongeluk,, kig flagtöffer van het verfoeilyk despotismus der „ tyrannen die ons overheerfchen. Hy, die u dezen „ brief ter hand zal ftellen, is uit Amlteldam ver„ dreven : dit is de grootfte gunst, die men toeftaat „ aan hen, in wie men pacriötfcbe gevoelens ont. „ dekr. Gy zult beven op het verhaal, dat hy u zorder twyffel doen zal en gy zult de ongeiuk„ kigen beklagen, die de moed der braaye Fran„ fchen alleen aan de verdrukking kan ontrukken. „ Draag zorg voor dezen goeden en getrouwen me„ deburger, en maak flaat op de erkentenis en broe„ derlyke vrindfehap van uw' goeden vrind Omhelzen wy elkander. B 3 AL-  2% de OVERTOCHT over de WAAL. allen. En wy ook. de patriot, geheimzinnig. Waar zyn wy hier? braafhart. de vader. Aan de oever van de Waal, en twee fehreden van de Engelfchen. de patriot. Die monfters!.. En wat nieuws is 'er? braafhart, de vader. Wy wagten. allen, met blydfchap. Het vriest! tryntje, met verzekering. En God is rechtvaardig. braafhart, de vader. Maar heeft men te Amfteldam niet getracht?. ,*" de patri od. Vergeef my. braafhart, de vader. En wat heeft men gedaan? de patriot. Niets. braafhart, de vader. Men hoopte nogthans.... de patriot. Alle hoop uitgebluscht. BRAAf-  TOONEELSPEL. 23 braafhart, de vader. Hoe zo? de patriot. Moedige mannen hebben zich opgedaan; doch op het oogenblik dat men hen zou onderfteunen, heb. ben de verraders, die zich onder ons ingedrongen hadden, alles ontdekt; onze braave hoofden zyn in de gevangenis geworpen, de vuige huurlingen der tyjannen hebben onze broeders, onze beste vrinden gevat; niet te vreden met een flaaffche hand aan hen te (laan, hebben zy vcrfcheiden dezer ongelukkiger! in de woning der misdadigers geplaatst, alwaar zy, arbeidende als galeiflaaven, niets dan zwart brood en onzuiver water tot hun voe ifel hebbende, verftoken zyn van de vertroostende tyding van hunne ongelukkige huisgezinnen... Gy ziet een* der minst mishandelden, maar geen der minst lydenden. braafhart, de vader, met kracht. Welk een menigte van gruwelen!.. en wy zouden niet gewroken worden! de patriot. Wy zyn het reeds; doch dit is het geen ons het minst bezig houdt: wy denken alieen aan het genoegen van weldra onze verlosfers te zien voor de fchelmen die ons vervolgen: hun ryk loopt ten einde. Zy zyn te weinig gevaarlyk voor de Franfche natie, dat wy onze handen in hun heilloos bloed wasfehen zouden. B 4 $.01  24 na OVERTOCHT over ds WAAL, r ozette, Jchreijenie. Maar moeder ! bedroef u toch zo nier. braafhart, de zoon, met gevoel. Myn lieve Rozette.' kwel u zelve maar zo niet. tryntje. Die ongelukkigen! braafhart, de ZOOtl, Wat moeten zy Jyden J de patriot. Ach, zo zy deze traaneo zagen, deze dierbaars traanen van het gevoel, hoe veel zouden zy verligt wezen! Myn goede, myn waare vrinden Uk bedank, u voor hen. braafhart, de vader. En hoe is het (hans inwendig gefield? de pa triot. Alles is redelyk gerust; maar de geparuikte wezens, de verdubbelde vrees, een ftille fmeuling alles kondigt de aannadering van eene grootegebeurtenis aan. De patriotten worden befpied, de eerlyke lieden hopen, en de fchelmen beven. braafhart, de vader. 'Er zyn dan nog patriotten? de patriot. Indien men ze allen verjaagd hadt, de Had Amfteldam zou half ledig zyn. Zie daar, kent EY deze kokarde? (By  TOONEELSBEL. «*» (Hy toont hen de nationaale kokarde, die hy uit zynen boezem haalt.) allen. Wy kennen haar ! de patriot. Wel nu, wy dragen haar allen op ons hart, hy is geen patriot die "er geen heeft, en die niet met het vuurigfte ongeduld, het gelukkig oogenblik verwagt om haar opentlyk te dragen. Ik kan 'er u eenige mededelen; want ik heb 'er my van voorzien voor myne vrinden, en ik zie met vermaak dat ik ze niet bster plaatfen kan. r Raaf ii art, de vader.. Ach! het is een dierbaar gefchenk l t rtïïtje, Ik bedank u hartelyk. braafhart, de zoon. Ik wil eer van uw gefchenk bewyzen. rozette. En ik hoop dat het my geluk zal aanbrengen. braafhart, de vader. ARIA. Dces gift doet onze hoop herleven, Hcefc kalmte in onze ziel gcbragt: De dwingland, thans ten troon verheven, Wordt zonder fterkte en zonder magt. ES' - (Of  £5 de OVERTOCHT over de WAAL, ( Op de kokarde tvyseade. ) b Dierbaar teken van de vryheid! Vervul ons hart, fier onzen hoed, En wees, by de algcmeene blybeid , Een bljk van 't yvcrvol gemoed. koor. 6 Dierbaar teken, enz. ZESDE T O O N E E L. eraafhart, de vader, braafhart, de zoon, de patriot, tryntje, rozette, een ingelsche hussaar, dronken. de hossaar, zingende opkomende. Taderi dera la li la Ia! braafhart, de vader\ Men behoeft niet te vragen wie deze is, hy is alreeds dronken. tryntje. Verdord! het is een Engelschman; deze lieden Termommen zich nooit. braafhart, de zoon. Ga in huis, Rozette! R oze tt e. 6! ik heb geen vrees, wanneer zy alleen zyn, SJn zy niet kwaad, de  TOONEELSPEL. a? de iiussaak. Taderidera lala! (Rozette ziende.') Aha» Zeg iris de jonge meisje! braafhart, do zoon, hem wechflotende. Voort, voort! wat wilt gy hebben? de hussaar. Jou niet. braafhart, de vader. Wel nu, ga heer. de hussaar. Ga heen? \ Is ligt te zeggen ga heen. Ik weet niet eens waar ik ben, en myn paard , dat zo beleefd was van my ... de patriot. Waarom drinkt gy? de hussaar. Wel... omdat ik dorst heb. (hikkende.) Ik heb ooi depêches. braafhart, de ZOOI!. Hoe, depêches? de hussaar. Ja... Ja .. orders voor de... voor het.., yoor de gekoralifeerde legers. braafhart, de ZOOtl. Laat ons hem niet veriater. de patriot. Doen wy hem klappen. braafhart, de vader. Laat hem drinken. .. Moeder Tryntje geef ons een glaasje. trïïjx-  aS de OVERTOCHT over de WAAL, tryntje. Gaarne. (Zy haalt een glas.") de hussaar. ja , dat is hst geval. rozet te. Gy hebt depêches, zegt gy?{ de hussaar. 6! 'T Is een bagatel! tryntje, met een glas brandewyn. JDaar, drink, de hussaar. Is dat brandewyn... dat? tryntje. Voorzeker. de hussaar. Welaan. braafhart, de ZOOn, Gy zyt een Engelschrran? de hussaar, Zie je dat niet? rozette. Hebt gy in Frankryk geweest? de hussaar. Ja, even; maar nu wy het overwinnen gaan,.. braafhart, de vader. Hoe! overwinnen?  T 0-0 NE E L- S P.E-L. de hussaar. Ja, en dan de landing... de patriot. Hoe! de landing? DE HUSSAAR. Ja.. Wy heb.... veertien duizend man in dit geval. braafhart, de Z0011. IIoc! de HUSSAAR. Ja... op de kusten. Verlta je de genographie niet? ARIA. In la VcndJe komen we aan, Men zal den troon herftellcn, De Cannagolen voort doen gaan, Hun neerlaag t'huis vertellen. Men maakt hen murv' door ons kanon, La feridon, daine, foridon don don. En dan , dan gaan wy naar Patys, Wat you willï Eh daar op een barbaarfche wyz'.... Wees maar Uil! braafhart, de vader. In dit geval hebben zy zich maar wel te houden, de hussaaR, den brief tonende. En dan... Ziedaar hunn* hartfiag. allen. Hoe dan? d E  30 de OVERTOCHT over de WAAL, de hussaar. Zy'zyn nergens op verdacht, die citoyens. . . . Wy zuilen een biflleak van de toordelyke armee maker. rozette. Drink dan.... (Tegen Braafhart, den zoon.) Mttk sya* brief te krygen. braafhart, de zoon, met verontwaardiging. Foei! verlagen wy ons niet.... 'Er zyn wel andere middelen. (Tegen den hu Jaar.) Ik denk dat gy hen een weinig gaat afrosfen? de hussaar. Daar beroem ik my op en met reden.... Ik weet het rtommer.... men zal doen fchytren, hen van de linkervleugel te willen aanvallen, intusfehen valt men op de rechter, men zal hen influitei;, en wy zullen hen verzwelgen als een kom punch. braafhart, de Z0011. Gy zult dan een doortocht mskca? d r h us s a a r. Dat is het geval... zy zyn 'er niet op verdacht, en de neérlaag zal kompleet wever. braafhart, de vader. En hebt gy troepen genoeg om het centrum te dekken, in geval zy hier willen doordringen? de hussaar. Integendeel,., 'er zyn weinig... maar zy zullen 'er  TÖONEELSPEL. 13 "er niet om denken, zy zullen alleen hun ketels trachten op te rapen. {Hy laat den brief vallen; Braafhart, de zoon neemt hem op en zegt:) braafhart, de zoon, met nadruk, Goed! die is een wenk der Voorzienigheid. de hussaar. Komaan, ik ga myn orders brengen; want men kan zonder my niet beginnen. Als je myn paard ziet, zeg dat het aan 'c hoofdkwartier by my kome. (Tegen den patriot.1) Zeg, vrind! wil je mc wel een eindje brengen? de patriot. Ja wel. braafhart, de vader. Breng hem op den rechten weg. de patriot. Laat my begaan. tryntje, die het glas weir gevuld heeft. Nog een flok voor dat gy vertrekt? de hussaar. Als je blief... Ik zou met den duivel drinken. tryntje. Drink alles uit. de hussaar, na alles uitgedronken te hebben. Finis corona 1 opus! oh, ea! zonder affcheid van je lui, ah, ea ! ga ira, ca ira ! (Hy vertrek*} de Patriot onder/leunt her,:.') Z E.  «2 de OVERTOCHT ofte* de WAAL, ZEVENDE T O O N E E L. braafhart, de vader, braafhart, de ZOOn, trtntje, rozette. braafhart, de zoon, met de groot ft e nadruk, den brief tonende. Ivïyn vader! Ziedaar het oogenblik om my nuffig te maken, de uuren zyn oogenblikken, ik vlieg om üiyn vaderland.... braafhart, de vader, hem omhelzende. Ik verfta u, volg met vertrouwen de infpraak vari uw hart: uw vader keurt uw gedrag goed. braafhart, de zoon. Tot wederziens, moeder Tryntje! tryntje. Zonder vaarwel, myn zoon! traafhart, de zoon. Rozette! ik zal uwer waardig terug komen of niet meer zyn, ROZETTE. Ik zal u wederzien, myn vrind! myn hart zegt het my, gy zult zegepralende wederkomen, en,;, wy zyn veréénigd. braafhart, de vader, en tryntje. Wy zweren het.' AGT-  T O ONEELSPEL. Jl G T S TE T O O N E E L. braafhart, de vader, erAafhart, de zoon, tryntje, rozette, de patrio ts" braafhart, de vader. Hoe! reeds wederom? de patriot. Naauwlyks waren wy tien fchreden voortgegaan of hy viel neder en in flaap; ik heb hem op een' 'misthoop gefleept, en ik kom weder by u. braafhart, de zoon. tk heb geen oogenblik meer te verliezen: ik ga; (Hy toont den brief.") braafhart, de vader. Waar gaat gy heen? braafhart, de zoon. Waar myn pligt, my roept. de patriot. ik keur uw oogmerk goed en volg u. b r a A f h a r t de zoon. Neen blyf, een enkel man is integendeel minder verdacht. Deze braave lieden hebben uwe hulp nodig, ik reken op u als op my-zelven. Tot wederziens, myn vrinden! het is de Hemel die my aanG fpoort,-  34 de OVERTOCHT over de WAAL. fpoort, by geleidt myn' moed, en deze avond zelf, ja deze avond zal ik in uwe armen zyn. (Hy vertrekt.) tryntje. Pas op bet huis, Rozette! Wy zullen hem aan den oever van de Waal brengen. ( Zy vertrekken allen behalven Rozette.) NEGENDE T O O N E E L. rozette, alleen. Indedaad, ik geloof dat het een droom is; maar niet te min ik gevoel niets dat my bezwaart,en alles fcbynt my een' gelukkigen uitilag te voorlpeiien. ARIA. Wanneer een volk, door flaaCfche banden, Een offer (trekt voor dwingelanden, Biedt men zyn leed den Hemel aan: Dit is wel ged.ian, Dit is wel gedaan. Dat de Hemel ons zal horen, En hen ltraffe is toebefchoren, Is altlia&s geen fwyffien aan; Hy zal uw gebed verhoren: Het was wel gedaan, Het was wei ged.ian. (Men hoort een groot gerucht achter dejclmmen.) Maar  tooneelspel: 35 Maar wat befpeur ik! Ziedaar de Franfchen, ik herken hen aan de driekleurige kokarde; zy zyn weinig in getal, het is ten hoogden een patrouille... Goede Hemel! de Engelfchen komen in menigte. (Men hoort masketfchooten en het kletteren der fabels."). Wat verdedigen de Franfchen zich moedig! Men nadert, gaan wy in huis. (Men hoort veel gerucht; doch het houdt eensklaps op.) tiende t o o ne e l.. een fransch e soldaat , alleen. Hy is aan zyn been gekwetst; hy fleept zich over het tooneel, en zegt: De kracht begeeft my: ik kan my niet verder brengen... . {Hy ziet naar dien kant waar het gevecht Voorgevallen is.) Maar ik fterf blymoedig; myn' makkers zyn buiten gevaar: Vivat de Republiek! elfde tooneel. de fransciie soldaat, twee en 0 el* sc ii. en, met eenig geroofd goed. eerste engelschman» Hebt gy alles meegenomen? Ca tweb.  36 de ÖVERTOCFIT over de WAAL, tweede ENGELSCHMAN. Ik heb niets laten leggen. de ritANSc he s olda at, hen ziende. Wat zie ik! Verzamelen we onze krachten, en verkopen wy de oogenblikken my nog overig zyn duur. QHy leunt met zyn linkerhand tegen een'' boomj en fielt zich in Jlaat van verdediging. eerste engelschman. Ik geloof dat daar de vyand is. tweede ENGELSCHMAN. Ja, ja, ik geloof ook dat het de vyand is. eerste ENGELSCHMAN. Welnu, val hem aan. TWEEDE ENGELSCHMAN. Neen, val jy hem zelf aan. eerste engelschman. Komaan, dit is een oogenblik dat wy moeten doen zien dat wy Engelfchen zyn; laten wy hem alle twee gelyk aanvallen. de FRANSCHE SOLDAAT. Die fnóoden/ de engel s c h e n, hem aanvallende. God damd' you French dog! TWAALF.  TOONEELSPEL. 37 TWAALFDE T O O N E E L. d r frak sc he soldaat, twee engelsci1ek, rozette. rozette, driftig leit hst huis komende. Wat zie ik ! een'republikein 1 goede Hemel! h be '-vkt. (Zy geeft een' gil, loopt tusfchen de twee Engeljchen, ontneemt deneenen zyn''fabelenjchreeuwt uit al haar tnagf.y Daar zyn de Franfchen! daar zyn de Franfchen! (Tryntje, Braafhart, de vaderen de Patriot komen op het tooneel: de Engelfchen vlugten.) DERTIENDE TOONEEL. ïbaafhart, de vader, tryntje, rozette, de patriot, de fransche soldaat, (Zy omringen allen den gekwetflen en p\aatjlen hem op een' floel. Tryntje haalt linnen en Rozette een glas brandewyn.) de patriot. Braave burger!.. braafhart, de vader. Gy zyt gekwetst ? G3 d e  38 de OVERTOCHT over de WAAL, de fransciie soldaat. Het is niets, zo myn broeders in veiligheid zyn. braafhart, de vader. Wy hebben het overige van het gevecht van verre gezien: het is hun gelukt zich te verwyderen; doch weldra komen de Franfchen in grooter getal. de fransciie soldaat. Ach, ik lyde niet meer.' * de patriot. , Uw wond is aan het been? de fransche soldaat. Ik denk dat het van een kogel Ir, rozette, hem een glas brandewyn gevende. Daar, drink eens. de franschi soldaat. Ziedaar myne redder. tryntje, met linnen. Ik herken daar myn dochter. Laat ons eerst het bloed ftelpen, vervolgens zullen wy hem in huis brengen. (Zy zitten op haare hiiën en omwinden hetbeen des gekwetften.) braafhart, de vader, en de patrio Wat moet hy uitltaan! rozette. Het hart doet my zeer. tryntje. Ik kan het 'er niet langer by houd§n. ED  TOQNEELSPEL. 35 de fransche soldaat, met kracht. Houdt moed, myne braave burgeresfen ! Zo gy by ons geblaven waart, zoudt gy wel anderen gezien hebben, ARIA (*). Hy, die zich overwinnaar ziet, Schoon wond op wond zyn' roem vcrzelden, Gevoelt geen pyn, noch geen verdriet, 't Bloed, dat in 't veld van glorie vliet, Is 't grootft' fieraad der waare helden, En 't loon dat 'thans zyn moed geniet. Voor 't vaderland te ftervcn, bis. Is 't heerlykst lot dat ooit een ftervling kan venverveaV K li o R. Voor 't vaderland, enz. (Tenvyl zy zingen verfchynen de Engelfchen itz groot getal op het tooneel en gaan zeer jlil.) VEERTIENDE TOONEEL. braafhart, de vader, df. patriot, trynt-* je, rozette, de fransche soldaat, encelsche soldaaten. (De Engelfchen vallen op de Patriotten aan, die met algemeene ftemmen roepen: wy zyn verloren l Tryntje , Ro- (*) Deze woorden zyn op het flagveld gezongen dooreen' republikein, wiens beiden bcenen afgefchoten waren. Ik faeb gedacht hen in geheugen te moeten doen blyven. C 4  do de OVERTOCHT over de WAAL, Roze.te, de Patriot en Braafhart dc vader, werden tegengehouden, de fabels zyn op ieder borst gericht; op het oogenblik dat men hen doorfteken ml, zingen zy allen: Voor 'c Vaderland, enz. 't welk de foldaaten verwondert. Gedurende dit oogenblik hoort men het kanon; hei gerucht vermeerdert.) VYFTIENDE TOO N E E L. braafhart, de vader, DE patrxot, t*W TjE, ROZETTE, de FRANSCHE SOLDAAT,' encelsche SOLDAATEN,FRANSCHE SOLDAATEN. (De Franfchen verfchynen poepende: Vryheid \ Vryheid ! Braafhart de zoon, verlost zyne minnares. Het gevecht nadert op het tooneel; de Engelfchen worden verfirooid, de Patriotten gered,gedurende welkentyd Tryntje en Rozette den gehyetfien geholpen hebben; te, wyl Braaf, hart, de vader en de Patriot zich haastig in het gevecht gemengd hebben.) ZES;  TOONEELSPEL, 4t ZESTIENDE en LAATSTE TOONEEL. braafhart, de vader, de patriot, tryntje, rozette, braafhart, de ZOOn, de fransche soldaat, db generaa.l. de generaal, Braafhart den zoon by de hand nemende. Kpm.braave Jongeling! ik zelf wil u wedergeven aan 'c geen u .dierbaar is. braafhart, de zoon, Myn vader! myn lieve Rozette! rozette. Myn lieve Braafhart! de fransche soldaat. Generaal! zy is hem waardig: ik ben haar het leven verfchuldigd. de generaal. En ziedaar myn redder! Myn paard onder my gedood, en ik bedwelmd door myn' val zynde, zag ik my in een oogenblik door een menigte vyanden omringd, wanneer deze jonge held, verzeld yan een handvol republikeinen, als een leeuw door de beulen heen drong die my ombrengen wilden. Zyn eigen verdediging vergetende, hielp hy my, om my van den last te ontflaan die my belemmerde, en, met de woede in o.ize ziel,heiben wy zodanig die fnoode c 5 ilaa*  42 de OVERTOCHT over de WAAL, flaave/) de laag gegeven, dat zy de foldaaten der republiek niet Jang wedeiltaan konden. braafhart, de vader. t Myn zoon! wat ben ik grootsch dat ik u het teven gegeven hebbe! tryntje, hem haar dochter aanbiedende. Ziedaar myn' rykdom: kan hy u belonen? brAafhait, de zoon. Behalven myn' vader en myn vaderland, is zy het dierbaarfte voor myn hart. de fatriot. Eerbiedwaardige vrinden! gy zyt het geluk, dat s bejegent, waardig. de generaal. Wie zyt gy, burger? de patriot. Een flagtöffer van het despotisnius; een patriot, uit Amfteldam verdreven. de generaal. Ik weet dat gy de eenigfte niet zyt, noch de minst mishandelde; volg ons, wy brengen de vryheid, de lechtvaardigheid en de menschlievendheid mede, en ons oogmerk zal vervuld worden: wy zullen ons niet gelukkig achten, voor wy de vrede en bet geluk aan de  TOONEELSPEL. 43 de goede burgers weder gegeven hebben. (Tegen Braafhart, den zoon) En gy, waardig Jongeling! bepaal u flechts in dit oogenblik met de vernoeging van veréénigd te zyn, met het geen u dierbaar is: binnen weinig dagen zult gy tyding van ons krygen. (Tegen de foldaaten.) Welaan, myn vrinden! na de zege voegt het dat men zich verheuge: vermaakt 11; doch verlaagt vooral de waardigheid der natie niet. Dat uwe vermaaken zuiver zyn, gelyk het hart van den waaren republikein. (Den gekwetfien ziende.} Maar gy, waar doet gy daar? Gy zyt gekwetst? DE FRANSCHE SOLDAAT. ó Het is niets, Generaal! de vreugd geeft my alle myne krachten weder. Ik zou niet genezen wordsn zo ik myn vaderlandsch lied niet by dat van deze braave lieden voegde. EEN SOLDAAT. Generaal! Wat zal men met de gekwetfte gevangenen doen? DE GENERAAL. Gy zult ver de grootfte zorg voor dragen. Welaan , myne vrinden! denken wy flechts aan ons te verheugen, en vivat de republiek! ALLEN. Vivat de republiek! A fr*  44 dï OVERTOCHT ovsk de WAAL, A LT E R N AT I V 0. de generaal. Dces dag maakt voot altoos een einde aan al uw fchroomea. De zuivrc blydfchap doe alleen uw trainen ftromen. Ontrukt voor altoos aan de helfche flaverny. Herleeft ge, en zyt thans waarlyk vry. (bis.') Eerbiedigt gy 't befluit eens krings die 't recht doet gelden, En die voor 't welzyn waakt der dappre Franfche helden, Duldt dan voortaan niets meer, daar ge uw' tyranverplet, Paij liefde tot de deugd, en 't beerfchen van de wet, braaf ii abt, do ZOOtl' Wat dierbaar oogenblik verfchynt na zo veel plaagen ! Eén oogenblik nog maar, en 't einde hunner dagen Was, door het fchandlyk ft tal der woestheid, reeds naby.; Dan was, pudanks dc dwinglandy, Hun laattte zucht het woordje ,,vry." De fctielraen zyn in haast van Bato's grond verdwenen, T)e Franfche helden, die tot ons behoud verfebenen , Herilellen, Waar hun hand tyranncn beeft verplet, D; liefde tot d: Dcujd, en 't gelden van de Wei, DE  t O O N E E L S P È Li 4S DE FRANSCHE SOLDAAT. Vergetende op decz' dag haat kunne en onvermogen, Heeft zy ine aan 't woest geweld met mannenmoed onttogen. De zorg der broederfcliap , der menfehenmin heeft my De dood Ontrukt; thans ben ik vry. Qis~) Maar zo 't hen was gelukt, my fchandlyk te vermoorden, Dan leesden ze in myn hart met fiddrmg deze woorden: Beeft, dwingelanden! beeft; ik eer, zo 'k u verplet, De liefde tot de deugd, en de oppennagt der wet. ROZETTE. Door droefheid afgemat, door angst en fmart beftredeö. Was 't hart gevoelloos, zelfs voor zagte tederheden Onze algemeene wensch was, in de flaverny: Of éénmaal dood, óf éénmaal vry. Ontfangt ons aller hulde, 6 redders I waarde vrinden! Haast kent men in 't heel-al, dank zy nw onderwinden Geen vorst meer; maar heel de aarde,uit flavernygera2 Kweekt liefde tot de deugd, en eert alleen de wet. EINDE.