1091]  f MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. 7- Catal. bi. Geschenk van Tooneelslukken , 1841,  FLORIAN'S T 0 O N E E L STUKKEN.   D E BRAAVE ZOON, - TOONEELSPEL van F L O R I A N. uit het ïransch vertaald. Te L E r £> E N, By J. van T H O I R. m k c j c i v. '  V E R T O O g E 11 S, AG at he, c l r A u t , een pagier. Ifct lluk fpciit i;, 'ttn d . 1 tinpfEiikJ  Deze Tooneelftukken zullen ook in groot Octavo , wanneer dezelve compleet zyn, worden uitgegeven.   D E BRAAVE ZOON, TOONEELSPEL. EERSTE BEDRYF. Het too'ieel vei toont toornen en huizen: maar, dat van Marcelle onderfcheidt zich op een der hoeken van het zelve. Marcelle zit voor de deur te fpinnen , en naast ie zelve haar zoon Firmin , die een boek in zyn hand houdt. EERSTE T O O N E E L. MARCELLE, firmin. t J R »iï if. Deze Fabels zyn vry aartig , moeder! Wilt gy dat ik er nog eenc lees ? A m a ft-  a de BRAAVE ZOON, marcelle. Zo als gy wilt, myn kind! maar gy hebt reeds al een geruimen tyd overluid gelezen: ik vrees dat het u te zeer vermoeien zal. / » Pt '( firmin. Ja wel! vermoeien! ik breek immers telkens af, om met u te fpreken; en dan rust ik weder. Welaan, laat ons deze nog eens hooren. — Hy leest .• Het Schaap en het Lam. FABEL. Eens zeide een wollig fchaap aan lam , haar dert'lend kind: — ,, Helaas, myn zoon! wat bange fmanc ,, Ontroert geduurig 't moeder-harte, „ Daar'kfteeds ontdek, dat elk in u behaagen vindt. ,, Den herder, welke ons voedt, hoopt thans reeds, dat een beul — ,, Een man, wien wy den naam van flnger hooren gecven — ,, U koop; u ftadwaard voer, en wel dra fta naar 't leeven, ,, Daar zyn bebloede vuist myn telg ter fiagtbank zeul. ,, Aan de and're zy' bedreigt een woeste wolf uw dagen; ,, Deez' vraatig , als de mensch, verlangt naar dit genot.  T O ONEELSPEL. % „ My treft dus, hoe 't ook ga, gewis het yslykst lot. „ 'k Zie u, door ecu dier twee, helaas! my haast ontdragen. „ Dus, fchoon 'k veel ouder zy, zal ik u over-, leeven , i, Hoe zeer dit ook de wet, door vrouw natuur gegeven, „ Op 't allerwreedst verkragt!"_,,,, Ai my " " hernam haar zoon — „ ,, Zo vroeg een dood verftrekt natuur geenzins tot hoon! f, ,, Veel wranger waar myn lot, zag ik myn moeder fneeven!"" . o. Moeder! deze fabel behaagt my zeer; ik verbeelde my, de broeder van dit lammetje te wezen. MARCEL L E. Die gene, die dit fchveef, heeft u voorzeker gekend. Maar leg uw boek neder , myn kind ! en konm my eens omhelzen ; de aandoeningen welke dit lezen by my verwekt heeft, zouden my beletten, om langer opmerkzaam te wezen» r i r. m i n , omhelst be/fnt Dit behaagt my nog meer dun de fabel zelve. M AllCIll E. Zie eens, myn kind! hoe zeer my uwe tederheid gelukkig maakt! Wy zyn arm; bezitten niets, dan deze hut en onzen klecnen tuin. Ik heb myn echtgenoot verloren , heb zelfs.ge;ne bloedverA 2 . wan-  4 de BR.AAVE ZOON; wanten meer; ik word dikwyls lastig gevallen door fchuldeisfchers van uwen vader, die een weinig het zwak bezat , van geld optenemen , en die ons hier door van welgezeten burgers, die wy te vooren waren , tot den ftaat van geringe landlieden gebiagt heeft. Alle de fchuld^n welke hy heeft nagelaten, gaan my mede aan , om dat ik voor hem heb ingeftaan. Ik ben thans negen-en - zestig jaarën oud , en begin reeds de ongemakken van den ouderdom te gevoelen : doch , wanneer gy by ïtiy zyt; Wanneer ik u zie; wanneer ik u hoore ; en vooral, wanneer gy my omhelst, dan ben ik jong, ryk , welvarende , en vind in u alles weder, wat ik verloren heb; een enkele liefkoozing van u doet my tien jaaren van droefheid vergeten; en wanneer gy my de naam van moeder geeft, fmaak ik een genoegen , dat oneindig verre alle de onaangenaamheden overtreft, welke ik immer ondergaan heb. Ik zeg u dit, myn lief kind! wyl ik begryp, dat gy u verbeeldt, verpligting aan my te hbben ; om dat gy geftadig alles in het werk ftelt, ten einde my hier door uwe erkentenis te toonen; dan, gy moet u hilr in niet bedriegen , want het is uwe moeder welke u haaren dank verfchuldigd is. firmin. Wel ja, dit is fraai gezegd! Dan hoor, ik bid U uit liefde, zeg dit niet, dat de menfehert het hooren , want men zoude in de daad met u den fpot dryven. Dat gy dit tegen my zegt, laat dit zo  TOONEELSPEL. 3 zo zya; daar fteekt niets in, want my kunt gy niet beledigen. Maar . .. MARCELLE. Neen, ik wil, dat gy hier van volkomen verze' kerd zyt. .. FIRMIN. Ja , ik weet zeer wel, dat gy voor my het dierbaarfte zyt op aarde; dat ik zonder u niet zoude kunnen leesten, en wanneer gy my niet bemindet, ik nergends meer genoegen in zoude vinden, zelts .niet in het beminnen van Agatbc. MARCELLE. Gy bemint uwe Agatbc dan teder? FIRMIN. O! deze is de tweede perfoon voor myn hart. Eerst gy , vcrvolgcnds Agatbc , dan ik, en verders beftaat 'er voor my niets op deze wereld. MARCELLE. Het is gelukkig , dat Agatbe een hrocder heeft, die haar belet om ryk te wezen , en dat haar vader, de Heer Thibaut, verklaard heeft, dat hy haar niets ten huwelyk zoude geven- Want anders zoudt gy Agatbc niet hebben kunnen vragen. Dan, daar zy thans arm is, en gy ook, zal men u wel toeftaan, gelukkig te wezen. FIRMIN. Ja, moeder lief! dit alles zal wel gaan! Jgathe is, zo als gy weet, het peet-kind van de Vrouw van dit dorp, Mevrouw de Graavïh de Gircout:, en deze heeft my gisteren uog beloofd , A 3 den  6 de BRAAVE ZQON, den Heer Thibaut voor my te zullen fprekcn. Deze goede Mevrouw de Gircourt heeft my gezegd, dat het haar leed deed, dat zy niet ryk was: want dat zy anders een huwelyksgoed aan Aga. the zoude gegeven hebben. O! Mevrouw, zeide ik, dit moet u niet ipyten: ik ben gezond, in ftaat om te werken, en om mijne moeder, mijn vrouw, en nog ccnigc aartige klccnen , 'die mijn gezin zoude kunnen vermeerderen , den kost te geven. marcelle. Mevrouw de Gircourt heeft u de waarheid gezegd. Zy bezit niets , dan dit landgoed , het welk niet veel opbrengt; en haar zoon, de officier, verteert alle jaaren meer, dan dit land op. leverd. Mevrouw de Gircourt is oneindig minder gelukkig, dan ik; zy leeft verre verwyderd van haaren zoon, die haar nimmer fchryft, dan om geld te vragen: ik daar tegen heb den mynen altoos by my , en hy is het, die voor my het brood wint. Dan , ga u een weinig verzetten , myn kind ! ga uwe Agathe eens bezoeken. firmin. Neen, moeder lief! ik ben blyde, dat ik by u kan blyven. marcelle. Het is, om dat ik nog wat te doen heb. f i R M i n. Wat dan? MAR  TOONEELSPEL. 7 marcelle. ik wilde dat kleen ftukje moe'sland gaan wie .den, dat by den moerbezieboom ligt. iirmi n. Dat is gewied. marcelle. Hoe kan dat zyn? Gisteren avond was dit egter nog niet geichied. f i r mi n. Dit is waar. Dan , daar 'er niets ongezonder is , dan op uw jaaren zich geduurende twee uuren zo laag te bukken , om onkruid uit te plukken , ben ik dezen morgen voor het aanbreken van den dag opgeftaan , en heb dit zelfs gedaan. marcelle, ter zyde. Ik heb het wel gedagt. - Luid. Dit is om Het even, myn kind! ga flegts; ik heb veel gefponncn deze week, ik moet dus het gareu haspelen; dit zal my niet vermoeien; en hier toe heb ik uwe hulp niet noodig> firmin. Uw garen is reeds gehaspeld. Myn armen waren dezen morgen een weinig ftyf geworden door het wieden in den daauw ; en om de zelve weder lenig te maaken , heb ik dit verrigt. Vervolgends heb ik onze koei gaan lraalen, want die wonderlyke hoeder had de zelve gisteren avond met uit het woud te rug gebragt. Ik heb haar in den ttal iébragt; cn verfche melk aan het kali ,e gegeven; A + . uw'  8 de BRAAVE ZOON, uw, en myn bed gemaakt; aan de koei fchoon hooi bezorgd, en ons middagmaal gereed gemaakt; dus hebt gy niets te doen, dan u gerust te ftellen. Ik wil dus niet heen gaan : is dit nu niet duidelyk gefproken ? marcelle. Maar hoor eens : ik ben een weinig vermoeid, en wilde wat flapen ; dit kunt gy voor my niet doen; en wanneer gy blyft, zult gy my wakker ma aken. firmin. Ik zal u niet wakker maaken , want ik ga my vermaaken met het lezen van deze fabels ; en met zagtjens te lezen — gelyk Mevrouw altoos leest wanneer zy wandelt — zal ik geen geraas verwekken. marcelle. Ja wel, ja wel. firmin. Neen, neen, moeder lief! marcelle. Wy zullen eens zien; ik verzeker u, dat ik ga flapen. firmin. Goeden nagt. marcelle, ter zydt. Laat ik doen als of ik fliep, dit is het eenigfte middel, om te maaken dat hy zyne Jgathe gaat zien. — Zy houdt zich als of zy jlaapt; Firmin leest; ziet haar telkens aan ; en na een  TOONEELSPEL. 9 ten vry lang flilzwygen flaat hy op, naierd zagtjens Zyne moeder, en zegt, al fluisterende.*) firmin. Slaap, flaap, myne goede tedere moeder! Ik fmaak zo veel genoegen, wanneer ik u zie rusten t Toen ik een kind was verliet gy myne zyde niet; gy hieldt de wagt, wanneer ik Hiep ; het is dus niet meer, dan billyk, dat ik dit thans ook doe, en dat ik aan uwen ouderdom alle die zorgen bewys, welke gy my een maal in myne kindsheid bctoondet. Slaap dus, myne goede moeder! flaap l TWEEDE T O O N E E L. agathe, firmin , marcelle, -Jltlkt ingeflapen is. agathe. G oeden dag , myn vriend !. . .. firmin, met eene zagte flem. Stil dan! Myne moeder flaapt. Ach! gy zyt het, myne lieve Agathe! Wat ben ik verheugd, u te zienJ Maar laat ons zagtjes fprcken, bid ik u. agathe, met eene zagte flem. Is uw moeder ziek? firmin, met eene zagte flem. Neen, maar het doet haar goed, wanneer zy een weinig flaapt; laat ons voorzigtig zyn, om haar niet wakker te maaken. En gy, hoe maakt gy het? Gy ziet er nog beminlykcr uit, dan gisteren! AS x . zet  io de B R. A A V E ZOON, zet u : maak geen geraas , en zeg my zagtjes, of gy my altoos beminnen zult? agathe, met eene zagte flem. Waarlyk een fehoone vraag ! Bemint men ooit anders, dan voor altoos ? Maar hoe koomt het, dat gy dezen morgen niet gekomen zyt? firmin, met eene zagte flem. Myn lieve vriendin ! ik heb niet kunnen komen, ik heb voor myn moeder gewerkt. agathe, met eene luide fiem. En in dit geval hebt gy myn gemis niet betreurd. firmin, met eene zagte flem. Stil dan ! . . . O! ja wel; want zo dra ik u niet meer zie , betreur ik uw gemis. agathe) met eene zagte flem. Ik had u zeer veelc dingen te zeggen, voor eerst betreffende ons huwelyk .... firmin, luid. Ha! ha.' betreffende ons huwelyk agathe, met eene zagte jlem. Wees dan zelve ftil. . . . firmin, zegt. Ik ben bevreesd, dat wy haar wakker zullen maaken: zie daar, laat ons niet meer praaten; maar elkander omheizen, dit zal minder geraas maaken. a g a t ii e , luid Neen, dit niet, ais het u belieft; hou u ftil, of ik zal zo luid fpreken , als ik kan. f IR*  TOONEELSPEL. II firmin, met eene zagte flem. Stil dan, m dan; wat maakt gy een geweld, gy zult myn moeder wakker maaken! agathe, met eene zagte flem. Luister dan , wat ik u te zeggen heb! Gy kent de Heer Giraut , den hoevenaar van myne peet wel ? firmin, met eene zagte flem» Ja ; wel nu ? agathe, zagt. Wel nu! die is op my verliefd. firmin, lllid. De Heer Giraut op ü verliefd !.. . . agathe, zagt. Stil dan ; wat maakt gy een geraas! gy zult uw moeder wakker maaken. De Heer Giraut is op my verliefd, hy heeft my dezen morgen aan myn vader ten huwelyk komen vragen , enhem verteld , ik weet niet meer wat al — dat hy thans reeds zeer ryk was ; dat hy dit wel dra nog meer zoude zyn, om dat nog dezen dag mync peet zyn pagt vernieuwt. Hij zeide dat de hoef zeer goed was; in het kort, hy heeft, om te toonen dat ik gelukkig met hem zoude zyn , een befchryving gegeven van alle zyne landeryen, en van alle zyne wyngaarden. En myn vader die, gelyk gy weet , goed en rond is , heeft hem geantwoord , dat hy dit alles aan my overliet; hy heeft my vervolgcnds geroepen, en gezegd: Zie, myn dochter! daar is nog ecu man voor u; Gy  ia de BRAAVE ZOON, Gy hebt my al eens gefproken van Firmin; zie nu , wie van deze beiden u het meest behaa^e, en deze zal ik dan voor u kiezen. firmin, zagt. OI wat is die Heer Thibaut een braaf man! ik heb het wel gedagt, dat de Heer Giraut hem niet bevallen zoude, hier toe heeft hy een al te kwaaden naam verworven. agathe, zagt. Ik heb myn vader gezegd, uit welvoeglykheid voor de Heer Giraut, dat ik my niet aanftonds wilde verldaaren , maar dat hy voor den avond antwoord zoude hebben. Myn vader zei de, dat dit goed was , en ik ben dus ter fto.nd gekomen om u deze tyding te brengen. f i r m i n Hoe zeer ben ik u myn dank verfchuldigd! Myne Agathe! myne dierbaare Agathe! wy zullen dan te famen door den echt verbonden wordenl Gy zult dan aan my toebehooren, en wel voor altoos! Ach, wanneer by dit alles myne ongelukkige moeder gezond mag wezen , en met ons beiden in vrede oud worden , dan verlang ik niets meer op deze wereld, dan eene klecne Agaths te mogen bezitten, welker hart en gelaat gelyk is met haar, welke aan my toebehoord. agathe, Zagt, Myn vriend! wanneer gy myn vader nog eens voor een oogenblik goeden dag ging zeggen, voordat hy weet, dat gy het zyt, dien ik gekozen heb? f i  TOONEELSPEL: ij firmin, zagt. Ik wil wel, maar Her is dat Dan , ïret is ook waar, zy heeft myne hulp niet noodfg wanneer zy flaapt En. verder Maar ik zal wel weêr te rug zyn voor dat zy ontwaakt is. agathe, zagt. Ja, ja, gaat nu maar met my! — Tegen Mareelle. — Goeden dag, moeder! het fpyt my, dat ik moet heen gaan, zonder dat ik u kan omhelzen. firmin, zagt. Kus haar zagtjens de hand , en laat ons dan fchielyk gaan. (Agathe kust ie band van Marcelle, en Firmin ook. Zy gaan beiden zeer voorzigtig hein.) DERDE T O O N E E L. marcelle, alleen. Die onfchuldige kinderen' wat zoude ik my zelve niet al genoegen ontroofd hebben , wanneer ik my nu niet had gehouden, als of ik fliepl Toen mynen echtgenoot leefde , en my liefkoosde — dit is zeer lang geleden , doch toen verbeeldde ik my, dat niets in deze wereld koude opwegen tegen het geluk, van bemind te wezen door eencn tcderen en goeden echtgenoot; dan, hier in bedroog ik my! De liefde van eeu zoon overtreft dit  f4 »e BRAAVR ZOON, dit nog. Dc moederlyke tederheid is met gcene van die klccne kwellingen vermengd , die menig maal eene andere liefde ftooren. Geen yverzugt, geen mistrouwen; men heeft zelfs niet eens noo. dig, zo zeer bemind te worden als men bemint, men bemint zyn zoon, en dit is genoeg; en wanneer men dan bemind wordt, even gelyk ik — dit is eene vermeerdering van geluk, welke onze ziel ilegts met moeite bevatten kan. Maar was of de Heer Giiaut wil ? VIERDE T O O N E EL. marcelle, cu.u'ï, giraut. G od bcwaarc u, Mevrouw Marcelle! We! nu , hoe gaat het met uw gezondheid? marc e i. l e. Rcdelyk wel, myn Heer Giraut! En dc uwe? giraut. Dat is maar zo wat. De tyden zyn tegenwoordig zeer (legt, Mevrouw Marcelle ! marcelle. t Ja; de rykc lieden kiaagen daar over gemeen. )yk. g i r a u t. Dc zoon van Mevrouw de Gravin trekt van tyd tot tyd briefjes öp my, die my juist niet zeer aan-  TOONEELSPEL. 15 aangenaam zyn , en ik durf my hier over niet beklaagen by Mevrouw dc Gircourt, wyl zy reeds zeer oud is; om dat, wanneer zy kwam te fterven, en myn Heer de Graaf geftoord op my was, deze my de hoef niet zoude willen laten houden: zo dat ik aan Mevrouw myn pagt moet betaaien, aan myn Heer geld zenden, en, onaangezien dit alles, moet ik van daag myn pagt wedervernieuwen. MARCELLE. Maar het zal u egter niets kosten om uwe pagt te vernieuwen. GIRAUT. Wat heet gy niets? Moet ik niet duizend ryksdaalders geven aan den Heer Finaut, die alles by de vrouw van deze heerlykheid beftiert, en zich hier op niet weinig laat voorftaan! Indien ik hem dit fteekpenningje niet gaf, was hy in Haat, de huurcedul weder te vernietigen, en dus zoude ik niet alleen het geen ik gepagt heb , maar tevens ook alles wat ik aan den zoon van onze vrouw reeds vooruitfehoot, op een maal verliezen. Dan, die duizend ryksdaalders moet ilc 'er op eene andere wyze weder zien uit te haaien , en dit is juist iets, dat my niet weinig moeite verfchaft. MARCELLE. Het fpyt my zeer, dat ik niet in ftaat ben, om u die te kunnen aanbieden. 0 1-  16 de BRAAVE ZOON, GlRAUT. O ! hierom is' het niet, dat ik 'èr niet u over fprekc; maar gy bcgrypt wel, dat men in dergelyke ömftandigheden al het geringe, dat men bezit by een verzamelt; en daar ik dus bezig was, met het doorzoeken van oude papieren, waar toe ik in de drie maanden dat myn vader dood is geweest, nog geen tyd heb gehad, heb ik een briefje gevonden van myn Heer, uwen overleden echtgenoot, waar vari ik noodig oordeel, dat gy eenige kennis draagt. MARCELLE. Een briefje van mynen echtgenoot, myn Heer Giraut ? Myn God ! gy doet my beeven ;. . . GIRAUT. Stel u gerust; het is niet eens zulk een grooté zaak. Ik geloof dat ik het briefje by my heb ... Ja, daar is het... Zie daar; het wil niet veel zeggen: het beloopt niet boven de duizend ryksdaaldcrs. MARCELLE. o Hemel! myn Heer Giraut ; duizend ryksdaaldcrs! GIRAUT. Ja; dit koomt thans zeer goed te pas; want gy ziet, dat dit juist het fteekpenningje is, dat ik aan dien fraaijen Heer Finaut moet betaalcn. MARCELLE, tCT zydt. Myn bloed verftyft in myne aderen. — Luid. Het briefje is wel van mynen echtgenoot, en het  T O ONEELSPEL. Xf is ook wel zyne hand: maar, myn Heer Giraut t dit briefje is reeds zeer oud, reeds van dertig jaaren hervvaards ; en , gy weet wel GIRAUT. Neen , neen ; het is nog geen dertig jaaren oud. De duivel! laat ons niet fchertfen. Indien dit zo was, dan zoude het van geen de minfte waarde meer zyn; want, dan was het reeds verjaard (*). Maar, wanneer ik u de waarheid zal zeggen , zoude het morgen dertig jaaren wezen. En daarom, Mevrouw Marcelle! moet gy het my nog volftrekt dezen dag betaalen. MARCELLE. Myn zoon en ik zullen dit vernieuwen; wy zullen hier voor ons huis, onzen tuin , en alles, wat wy bezitten, verbinden: maar, om 's Hemels wil, myn Heer Giraut! verleen ons een weinig tyd; want gy begrypt wel.... GIRAUT. O! met al myn hart , wil ik u dien tyd vergunnen , dien men aan my zeiven vergunt. Myn pagt - cedul wordt eerst dezen avond getekend: dus , wanneer gy my heden avond myne duizend ryksdaalders flcgts te rug geeft, ben ik te vrede. MAR- (*) Volgens den gewoonen ftyl onzer Rechtsgeleerden zou men zeggen gspraeferibterd. Dt Vtrt. S  13 d.e BRAAVE ZOON, marcehe. Helaas! ik. wilde u zeer gaarne betaalen , ja zeer gaarne , dit verzeker ik u , en ik ga ter ftond des wegens naar den Schout, die heeft my altoos veel vriendfehap gedaan. Hy heeft, eenige dagen geleden, geld te rug ontfangen; en ik zal alles doen, wait in myn vermogen is, ten einde hem overteliaalen , om my de duizend ryksdaal. ders te leenen. giraut. Ga , ik zal m hier wagten. marcelle. Hier ? giraut. Ja; hebt gy 'er ook cciiig hinder van? marcelle. Neen ; maar liet is, om dat myn zoon waarfchynlyk wel dra te rug zal komen , en ik vrees.... Ik bid u om 's Hemels wil , myn Heer Giraut! fpreekt hem over niets : hy is zo gevoelig , die goede jongen ! Gy kent hem .... Wanneer myn Heer de Schout my het geld leent , dan wil ik hem deze ongerustheid fpaaren ; en wanneer hy het my niet leend, dan zal ik he» egtcr nog voor een oogenblik van droefheid bevryd hebben. giraut. Ca (legts, ga flegts , denk aan uwe zaaken , en breng my dc duizend ryks daal ders. Marcelle gaat heen.  TOÖNEELSPELt 19 V T F D E T O O N E E L. giraut, alléén. G y zult niet veel afdoen ; want de Schout heeft my zyn geld reeds geleend! Ha , myn Heer Fir. min ! gy laat u voorftaan, Agathe te beminnen, en zelfs boven my verkozen te worden! Gy hebt geen duit in de wereld, en egter weet gy te behaagen ! In waarheid, dit gaat veel te ver. Ik ben zeer verheugd, dat ik u een lesje kan geven , waar van gy , zo ik hoop , heugenis hebben zult. Dan , daar is hy , ik zal eens zieti , hoe hy zich houden zal. ZESDE T O O N E E L. giraut, firmin. FIRMIN. Ha! zyt gy het, myn Heer Giraut.' Door welk toeval?... Maar waar is myne moeder? giraut. Zy is naar het dorp gegaan. F i r m I Ni Haar is immers niets overgekomen ? CtRAÜf. Neen; zy is naar den Schout gegaan , over eene Zaak, welke my betreft. B 2 rIK' m  to de BRAAV. E ZOON, FIRMIN. Ik ga haar haaien. GIRAUT. Zy heeft my gelast, u te zeggen, dat gy hasr hier moest wagten. FIRMIN. Is het waar? GIRAUT. Ja; zy heeft hier voor haare reden. FIRMIN. Dat is een andere zaak. GIRAUT. Wel nu, myn Heer Firmin ! . . . F i R M I N. De Schout is haar vriend, hy zal haar niet al. leen te rug laten keeren, niet waar? GIRAUT. Heb geen vrees, zeg ik u; en laat ons in tus. fchen wat praaten I FIRMIN. Zeer gaarne, myn Heer Giraut.' zeer gaarne. Gy zult van daag zeer veel te doen hebben; men zegt dat gy uwe pagt vernieuwt. GIRAUT. Wat zal men zeggen ? Ieder heeft zyne bezigheden. De een heeft een hoef in het hoofd , en de ander een lief meisje. De een denkt aan de liefde , en de ander vveêr aan het geld. Ik, by voorbeeld, moet heden een huur-ceel tekenen, gy een huwclyks - contract: en het gevolg van dit  TOÖNEELSPEL, 21 dit alles zal zyn, dat gy ecnen vrolyker avond zult hebben , dan ik. FIRMIN] ter zyde. Ik geloof, dat hy den fpot met my wil dryven. Dan, dat ik eens zie, of ik hem met gelyke munt kan betaalen. GIRAUT. Wat zegt gy? FIRMIN. Ik zeg, dat gy myne droefheid flegts wilt ver. nieuwen; want ik zie wel, dat gy voornemens zyt, om van Juffrouw Agathe te fpreken. GIRAUT. Juist geraden. FIRMIN- Ach! myn Heer Giraut! ik ben de ongelukl-ig.te mensen der wereld. Het hart van Agathe zal my ontrukt worden ; ik heb dezen morgen gehoord, dat ik eenen mededinger heb. GIRAUT. Wie heeft u dit gezegt' FIRMIN. Iemand, welke my altoos alles zegt wat zy weet; dat is Agathe zelve. GIRAUT. Rn heeft zy u dien mededinger genoemd? FIRMIN. Neen; maar zy heeft my gezegd, dat het een lieve jongeling was , die het fchoonfte voorko ■ men van dc wereld heeft; die beminlyk en ryk B 3 is-,  ttz be BR.AAVE ZOQN, 5s ; veel vernuft laat blykcn , en die met djt alles eene zekere bevalligheid in al wat hy verrigt, eene licftaaligheid jn het fpreken, iets innemends in zyne gezegden , eene .... giraut. En gy kunt niet raden, wie dat is? r i r m i iï. Neen; ik heb myne gedagten reeds door het gantfche dorp laten gaan, maar kan niemand uitdenken , die hier naar gelykt.... giraut. Indien gy wilt, zal ik u zeggen, wie het is. Ik ben het zelf.... r i r m i n. Dat is niet mogelyk: denk flegts aan de fchets, welke men my van hem gegeven heeft. giraut. Ik zeg u nogmaals, dat ik het ben ; en uwe ope'nhartigheid zet my aan, om myn hart geheel voor u uitteftorten. firmin. Wat hagel! dan zal ik zeer fchone dingen vernemen. giraut. Zeg my vooraf, of gy Juffer Agathe fterk bemint. firmin. Om de zuivere waarheid te zeggen, ik bemin haar niet meer, dan zy my doet; en dit heeft reeds een geruimen tyd geduurd. Agathe en ik hebben  TOONEELSPEL. a.% tien den zelfden ouderdom bereikt; en wy waren nog flegts van die grootte, toen wy eikanderen reeds man en vrouw noemden. Al het gene ik bezat , behoorde aan Agathe. , en al wat haar toekwam , was ook- het myne ; wy gingen te famen in het fchool : ik kende altoos de les van Agathe , en Agathe de myne : dit was den meester om het even , en wy fchepten hierin genoegen. In het kort, myn Heer Giraut! men zag nimmer zulk eene tedere vriendfehap, en deze vriendfehap is federd onze kindsheid tot op dezen morgen geftadig toegenomen. GIRAUT. Hoe ouder de zelve is , hoe eerder deze moet eindigen ; en ik geloof zelfs, dat dit oogenhlik thans daar is. FIRMIN. Gelooft gy dit? GIRAUT. Ja , en zie myne reden , welke ik hier voor heb. Ik heb hier Lccn briefje van myn Heer uwen overleden vader, die bekent duizend ryksdaaldcis aan den mynen fchuldig te wezen. En door tusfehen komende omftandigheden, welke te lang zouden wezen , om u allen te verhaalen , heb ik thans duizend ryksdaalders noodig. Dan , daar Mevrouw Marcelle mede voor deze fom heeft ingeftaan , is zy op dit oogenblik by haare vrienden gaan rond hooren, om te zien of zy geld kan bekomen, ten einde zy in ftaat zoude wezen , om B 4 d«"  24 de BR.AAVE ZOON, deze fchnld te voldoen. Maar, ik heb egter zeer groote reden, om te vermoeden, dat zy nergcnds dat gene zal vinden, wat zy noodig heeft; en in dit geval zoude ik, zelfs nog dezen avond, my meester maaken van uw huis, en huisraad, en Mevrouw uw moeder naar de gevangenis zenden. firmin. Wat zegt gy? giraut. Laat my eerst geheel uitfprckcn. Daar ik uw vriend ben , en bemerk, dat gy gekweld wordt doi.r het denkbeeld van eenen mededinger te hebben , als ook van het gevaar , waar in zich uwe moeder bevindt , wil ik u op eens uit deze beide verlegenheden rukken. Gy behoeft my alleen Agalhe maar afteftaan: ik zal u ter fiond quittence geven van het briefje van uwen vader, dus loopt dan Mevrouw Marcelle geen het min* fté gevaar, en gy zult geen ongerustheid meer behoeven te hebben over den mededinger , waar van gy my gefproken hebt. Indien dezen voorflag u niet bevalt, itaat het aan u te weigeren, om dien aantenemen, en Mevrouw uw moeder naar de gevangenis te laten gaan. Wat zegt gy hier van? — Antwoord gy niet? firmin. Helaas < ik ben naauwelyks meer in (laat , om adem te haaien. e i-  TOONEELSPEL. 25 giraut. Gy zyt ontfteld. Dan , ik zal u tyd laten, om weder tot u zeiven te komen. Ik zal over een uur te rug komen , ten einde te hooren , wat of gy befloten zult hebben. Doch ve lies geen zins het hoofdpunt van de vraag ui: het oog; dezen avond moet ik duizend ryksdaalders hebben, ai Agathe, of viel — üw moeder gaat naar de gevangenis. Bedenk dit wel; en na het antwoord, dat gy my geven zult, trouw ik met Agathe, of ga den deurwaarder haaien. Tot weerziens, myn Heer- Firmin ! — Hy gaat heen. ZEVENDE T O O N E E L. firmin, alleen. Ti. k^ureirinaloos van verwondering en fmart! Hoe ! ik moet myn moeder verliezen , of myn minnaares afftaan ! Myn moeder- aan welke ik zo veel verfchuldigd ben , wier geringde weldaad alken hier in beftond, dat zy my het leeven gefchonken heeft l deze zal ik op haare jaaren naar eene gevangenis zien (kepen, waar zy , zonder hulp , zonder troost moet kwyncn; waar haar voedzel alleen uit roggen brood beftaan zal, dat zy met haare traancnzalbevogtigd hebben, en het welk men haar„og onthouden zal! Neen .... dit zal ik nimmer dulden; neen, de hemel zy dank, dat ik niet in fost ben , om dit tc ge.dbi gen Duizend maal li 5 lie'  a6 de BRAAVE ZOON, liever wilde ik flerven Maar myne Agathe te derven! Ontrouw te worden aan zo vcele eeden, aan zo vecle beloften ; haar in dc armen van een ander te zien , cn ik zelfs haar aan mynen mededinger afteflaan !. . . . Nimmer, neen nimmer. Dit gaat myne kragten tc boven. Myn moeder! myn Agathe ! ik kan tusfehen „ beiden gcene keuze doen; myn hart bemint u beiden even tederik voel zelfs , ja , ik voel .... Wel „„ % dat ;k fchiclyk myne moeder ga opzoeken , ten einde Jgathe niet het overwigt op myn hart bekome ! Einde van het ecrjle hedryf. 0 TWEE-  T O ONEEESPEL. 27 TWEEDE BEDRYF. EERSTE TOO NE E L. marcelle, firmin* marcelle. Myn Heer Giraut had my belooft, om ons ongeluk voor u te zullen verzwygen , dan hy heeft hier in zyn woord niet gehouden. firmin. Hier voor ben ik hem dank vcrfehuldigd, moeder'. Indien u eenig geluk te beurte viel, zoude het my fpyten, dit niet te mogen vernemen; dan, het zoude my nog oné'indig meer treffen, wanneer een van uwe rampen voor my verborgen bleef. marcelle. Gy zoudt dit Oegts maar al te ras vernomen hebben: ik zoude wel genoodzaakt zyn geweest, u dit te zeggen , wy'1 niemand ons eenigen byftand kan verleencn. firmin. Gy hebt'dan volftrckt geene hoop meer? MAR*  48 de B R A A V E ZOON, marcel l e. Ocene?, myn kind! Gy hebt daar even zelve gehoord, wat my de ^ ader van Thomas en de weduwe Mathurinc geantwoord hebben. En te vooren ben ik by den Schöfit geweest: dan , deze heeft zyn geld reeds uitgezet. En twee anderen van myn oude vrienden, aan wien ik voormaals zelve wel eens een dienst gedaan heb , hebben my zeer vriendclyk ontfangen ; de verpligtendfte aanbiedingen gedaan, en my herhaalde reizen omhelst ; maar , zo dra ik van de duizend ryksdaalders gefproken had, veranderde hun gelaat; zy hielden op met my te omhelzen , en geleidden my zagtjes naar de deur, tcrwyl zy my duizend redenen aan de hand gaven, waarom ik my by hunnen buurman zoude vervoegen. In het kort, myn hef kind! ik weet geen uitkomst meer, en ik heb niets meer te hoopen, dan'van het medelyden van den Heer Giraut. f i r m i n. Wanneer dit waar is, moeder! dan is alles ver» Ioren. marcelle. Neen, dit is zo niet, wyl het gevaar u niet kan treffen. Gy hebt met de gantfche zaak niets te doen; want gy waait nog niet in de wereld, toen dit noodloitig briefje getekend werdt. De Heer Giraut kan dus niets yan u éifchen , en dit is het eenigïle r dat my nog troost. De Heer Giraut kan myn huis, myn huisraad, en al, wat ik  TOONEELSPEL. 29. ik bezit, verkopen: daar is hy meester van. Dit alles zal niet toereikende zyn , om die fom te voldoen ; wel nu , ik ben bereid , om my gevangen te geven ; maar gy zult uwe vryhcid behouden ; gy zult uwe Agatbc trouwen; met haar keveil; gelukkig zyn, en — dit denkbeeld alleen zal uwe moeder beletten, ongelukkig te wezen. Stel u gerust, myn zoon' ik h'üb moeds genoeg, een ongeluk te weêrlia.in , het welk alleen my dreigt; en myn Heer Giraut is.niet in (laat, on my veel te doen lyden, wyl hy u geen kwaad kan doen. FIRMIN. Moeder! myne goede moeder! hoe wreed behandelt gy my ! Wat kent gy myn hart weinig I Ik vry wezen, ter wyl gy u in de gevangenis bevont! Ik gelukkig , wanneer gy ongelukkig waart! Dit kunt gy denken, en my zélfs zeggen! Hoor, moeder! indien ik u dit vergeve, is het dc grootfte blyk van tederheid, het we'.k myn hart u immer geven kon. Laat ons, bid ik u , niet meer fpreken van Agaihc , noch A an ons huwelyk ; laten wy ons thans alleen over u bezig houden; laat ons middelen uitdenken, om u te redden; of, wanneer wy hier toe buiten ftaat zyn, laten wy dan ten minden tragten, om te faraen te lyden. M A R. C E L L E. Helaas, myn kind! in weerwil van myne droefheid , doet gy my traanen van vreugde (tonen: uwe tederheid voor uwe moeder, de zuivere en waa-  30 de B R. A A V E ZOON, waare liefde, welke gy voor haar voedt, zullen haar altoos beletten , ongelukkig te zyn. Maar wat zyt gy in ftaat te doen ? Giraut vraagt om zyn geld , dit hebben wy niet , en ik kan het nergens bekomen. firmin. Zyt gy by de Graavin gciveest? marcelle. Waar toe zoude zulks dienen ? Mevrouw de Graavin is zelve verlegen om geld: zy heeft een goed hart, di: weet ik; dan, zy is te arm om ons van cenigen dienst te kunnen wezen. firmin, ter zyile. Giraut zal komen, ik moet dus myn mocdec van hier vcrwydérën. — Luid. — Gaat eens by haar, ik raade u dit... ga eens by haar. Ik weet wel, dat zy niet in ftaat is , om u de duizend ryksdaalders te leenen: dan , het is heden dat de huur-ceel vernieuwd wordt; Giraut zal voorzeker ragtcr blyven , en dus is zy in ftaat, om een woord ten onzen voordeele te fpreken ; zy kan hem overhaalen , om ons tyd te vergunnen. Ga dus naar Mevrouw de Graavin; fpreek haar van Agathe; dit is haar peet-kind; zy bemint haar , en my ook ; vertel haar alle onze droefheid, en poog haar over te haaien, dat zy belang in ons neeme. Men kan het niet weten; zy zal u wel ligt cenigen raad geven; voor zeker zal zy u beklagen , en dit verfchaft nog altoos cenigen troost. Ca derhalven naar het kasteel, moe-  TOONEELSPEL. 31 moeder I ik zal geduurende dien tyd van myne zyde op middelen denken, ten einde myn Heer Giraut overtchaalen, om ons een paar jaaren uitftel te willen geven. marcelle. Ik wil wel, myn kind! ik zal dus aan u verzoek voldoen: dan, het is alleen, om het genoegen te fmaaken, dat ik doen wil, wat gy gaarne hadt, want ik hoop niets van Mevrouw de Graavin. Goeden dag , myn zoon ! Begeef u niet van hier, ik ffttéek u, begeef u niet van hier; ik zal wel dra te rug wezen : want ik heb zo noodig, by u te zyn l Zy vertrekt. TWEEDE TOON E E L. firmin, alleen. Eindelyk ben ik dan in ftaat, om adem te haaien, en Giraut kan komen, wy zullen alleen zyn. Zie daar reeds dc uitwerking van het ongeluk. Ik verlangde myne moeder te zien uitgaan ; ik heb haar moeten beliegen , ten einde haar van my te vcrwyderen. Ach ! hoe ongewoon en moeilyk zyn deze beide poogingen voor my geweest; hy zal dan weder komen , en wat zal ik hem zeggen? Agathe! myne dierbaare Agatbe! neen, ik kan u niet verlaten ; ik kan nimmer toeftaan, u aan een man overtelevcren , die onwaardig is.  3» de BRAAVE ZOON, is u te bezitten. Want voor het minst , zo ik verzekerd kon zyn, dat gy gelukkig zoudt wezen, wanneer ik a'iiand van u deed, en ik dus als dan de eenise ware , die met reden verdiende beklaagd te worden , zou dit my nog altoos een Bron van troost opleveren. Dan, Giraut bezit niets van dat gene . bet welk Agathe noodig heeft; Giraut is niet gevoelig genoeg; om een goed echtgenoot te worden ; en door hem myn minnaares aftefcaan, maak ik haar voor altoos ongelukkig. Dit denkbeeld is verfchriklyk, en doet al myn moed bezwyken. Maar myne moeder Ik hoor iemand , het is voor zeker Giraut Neen , het is dc lieer Thibaut , de vader van myne dierbaare Agathe. DERDE T O O N E E L. FIRMIN, THIBAUT. T H I E AU T. Goeden dag, Firmin!, is uw moeder niet hier? FIRMIN. Neen , myn Heer Thibaut ! zy is uit gegaan. Wildet gy haar fpreken ? THIBAUT. Ik wilde haar over u fpreken. FIRMIN. Over my ? T Hl-  TOO NEELSPEL. 33 thibaut. Ja , over u en myn 'dogter. De een kan tog «iet leeven zonder de andere. Is het niet waar? firmin, Zllgttttdit Helaas! thibaut. Helaas! gy zyt even als myn dogter. Zy ant» wooid my niets anders, wanneer ik haar van u Spreek. Wat hagel! ik zal zeer gelukkig zyn, wanneer gy met eikanderen gehuwd zyt; ik, die zo gaarne in den hoek van den haard zit te praaten, zal dan, wanneer ik uisfchen u beide ben .gezeten , nu eens aan de rechte , en daa eens aan de linker zijde hooren z.ugten: dit zal my in de daad een aartig onderhoud verfchaffcn! firmin. Wanneer ik het geluk had, om de echtgenoot te wezen van Mejuffrouw Agathe, dan zoude ik nie; meer zugtcn. thibaut. Ik hoop het. Het is over dit huwelyk, dat il$ uw moeder wilde fpreken. firmin. ■Over myn huwelyk met Agathe? thibaut. Ik denk, dat dit reeds morgen zal voltrokkea worden. firmin. Morgen! morgen, myn Heer Thiiaut! ach, wat zyn wy 'er nog veire van af. — Hy loost een zugt, . C TUI"  .34 » e B R' A A V E ZOON, thibaut. Van den dag van morgen * Hoor, ik verzeker u , dat, zo wy flegts nog een weinig geduld heb' ben, wy dien dag wel dra zullen zien geboren worden. Dan, het is hier de zaak niet, om de Uuren te tellen; maar ik wilde u in tegendeel een zeker geheim ontdekken , het welk ik aan -uw moeder voornemens was te openbaaren, en dat dus de reden myner komst is , doch het welk ik thans flegts aan u zal mededeelen, wyl gy in de daad die gene zyt, die daar by het meeste belang heeft, en ik geloof, dat gy braaf zyt, als ook zeer gaarne aan iemand een dienst zoudt willen doen. firmin. Ik hoor u, myn Heer Thibaut! thibaut. Gy moet weten, dat de Heer Giraut, de pagter van Mevrouw de Graavin, myn dogter ten huwelyk heeft komen vragen. Giraut is ryker, "dan gy ; maar ik geloof, dat hei een bedrieger is, en dus rust 'er voor zeker een vloek op al, dat hy bezit. Gy zyt arm , maar eerlyk, en myn dogter bemint u: dus ontbreekt het n aan r.icts. Gy zult dan myn Agathe bezitten, en ik heb haar met voordagt meesteresfe van haare keuze gelaten, om dat gy aan haar dan alles verpiigt zoudt zyn , en dus het genoegen konde hebben van te befeffen , dat gy uw beider geluk aan haar alleen hebt dank te weten. Dezen avond  TOONEELSPEL. zi avond zult gy door haar gekozen worden, en dan . . . firmin, treurig. Dit is niet zeker , mijn Heer ! dit is niet zeker. thibaut. Doe my het genoegen , en zeg my, wie zich hier tegen zoude kunnen verzetten , wanneer gy en Agathe hier naar verlangen , en wanneer uwe moeder , en ik , hier in onze toeftemming geven? firmin. Dit alles zal niet genoeg zyn. thibaut. Niet! wie zoude dit dan kunnen beletten? firmin. Myn ongeluk. thibaut , hem iiabootfende. Uw ongeluk! In waarheid, gy zyt een jotigen, die zeer te beklaagen is ! Myn dogter droomt van niets , dan u alleen ; fpreekt van niemand, dan van 111 en zo dra ik den een of anderen pryzen wil, als dan weet zy altoos de een of andere goede eigenfchap van Firmin aantetoonen , waar door die zelfde Firmin altoos veel beter is, dan die gene , op wien ik voornemens was eene loffpraak te houden. Uwe moeder aanbidt u: ik acht en bemin u; ik laat het volkomen aan myn dogter over , om die neiging, welke zy voor u gevoelt , te volgen, en van het oogenblik, waar Ca op  30 de BRAAVE ZOON, r op ik u dit alles zeg , maakt gy gebruik, om ut over uw lot te beklaagen! Wat hagel! wees dus niet langer kinderagtig, hoort gy, of ik word in waarheid geftoord, — Waar, was ik ook gebleven? Gy hebt my van den weg geholpen. FIRMIN. Dit was geenzins myn voornemen. Gy zeide my, dat ik door Agathe zoude gekozen worden : en — ware het mogelyk dat gy hier in de waarheid fpraakt [ THIBAUT. Ik lieg nooit, verftaat gy ? Het gene my het meest in u bevallen heeft, is, dat ik gezien heb, dat gy myn dogter weder hebt komen opzoeken , al hoe wel ik u rondelyk gezegd had, dat zy niets ten huwelyk zoude krygen; want, dat ik al myn geld noodig had, om haar broeder te onderhouden , dien ik in de ftad by een ryken koopman geplaatst heb. Dan , gy weet nu nog niet, waarom ik u dit gezegd heb; en gy weet ook niet waarom ik geen huwelyks - gift aan myne dogter heb willen geven. FIRMIN. Neen, myn Heer Thihaut! THIBAUT. Dit gefchicde voor haar eigen best; en om dat zy des te rykcr zoude wezen. — Firmin ziet hem jierk aan. — Ja voor zeker, gy moogt my wel aanzien. Het fchoonfte gcfchenk , dat ik aan myn dogtcr konde geven, beftond hier in, dat ik haai  TOONF, ELSPEL. S? haar niets gaf; want, daar Agathe zich verbeeldde, dat zy niets ten huwelyk zoude erlangen, heeft zy zich van haar goed overleg, haare bekwaamheid, om eene fehrandcre huishoudfter te kunnen worden, in de daad een lyiwelyks - goed gemaakt; doch, zo zy gelooft had, dat zy ryk ware, zoude zy wel ligt aan dit alles nimmer gedagt hebben. Dan , ik had nog een andere reden dan deze , en die beftaat 1ier in : dat, daar Agathe gehouden werd als niets te bezitten , zy niet gevraagd zoude worden, dan door iemand, die waa'lyk op haar verliefd was; want zo zeer Jk een fchoonzoon zoude haatcn , die myn dogter getrouwd zoude hebben om haar geld , zo zeer zal ik die genen beminnen , die haar alleen uit liefde neemt. En daar jk thans verzekerd ben , dat dit • de ecnigfte reden zy , waarom gy haar trouwen wilt, zal ik u ongeveinsd bekennen , dat myn voornemen altoos geweest is, om myn dogter vier duizend guldens mede te geven. firmin, met vervoering. Vier duijend gulden, myn Hïer Thihaut! vier duizend gulden! Is, het mogelyk? Ha! welk een geluk' welk eene vreugde! Dit is te veel, dit is duizend gulden te veel. Wat ben ik gelukkig, myn Heer Thihaut! — Hy vliegt hem om den hals. — Wat ben ik gelukkig! Ja, ik zal met uwe dogter trouwen; ja, dit is thans zeker; niets kan er zich nu tegen verzetten , en de C 3 lief-  38 de BR.AAVE ZOON, liefde, welke ik voor haar heb, is flegts allee* in ftaat, myn geluk te evenaaren. thibaut, verwonderd. Wel hoe! maaken die vier duizend gulden myn dogter zo veel beminlykcr? FUMIN. Neen , myn Heer Thihaut! neen, dit is het niét. O, goede hemel! neen, dit is cnmogclyk. Maar indien gy wist, indien gy raden kondt, welk eene vreugde , welk een genoegen my die vier duizend gulden veroorzaaken ! . . . . thibaut, ter zyde. Ik zie het wel. firmin. En indien gy wist, tot welk een eindo .... Dan , zeg r.iy eens , zoud gy my nog dezen avond dit geld kunnen geven? thibaut. Nog dezen avond ? firmin. Ai, myn Heer Thihaut! poog toch, poog toch, my dezen dienst te bewyzen. Nimmer heb ik iets zo vuurig Veilangd, en gy zyt niet in ftaat, u-een denkbeeld te vormen van het genoegen, het welk my het ontfangen van deze vier duizend gulden zal aanbrengen. thibaut. Maar laat ons elkandcren eens goed verïïaan. Daar ik u dit thans aanvertrouw, alleen, wyl ik geloofde, dat gy niet aan het geld gel) egt vaan, laat  TOONEE-LSPEL. 39 laat gy eene blydfchap blyken , en toont eene vervoering, welke my byna berouw doen hebben over het gene ik u zo even zeide , en my tevens verlegen maaken , ten aanzien van dat gene, wat ik u verder zeggen moet. FIRMIN. Spreek, fpreek , en vrees niets. Hoor, gy kent myn hart nog niet ; het is geenzins het geld, dat ik bemin; maar die vier duizend gulden .... THIBAUT. Schynen u van uwe zinnen beroofd te hebben. Ik had het geld gereed liggen, en rekende het my tot ecu genoegen , dit aan u ter hand te ftcllen by het tekenen van het huwelyks ■ contract van myne dogter , maar een verfchriklyk ongeluk, dat myn zoon is overgekomen, heeft thans alle myne ontwerpen verydeld. F I R. M I N. O! Hemel! THIBAUT. Gy weet, dat ik myn zoon by een der rykfte kooplieden in de ftad geplaatst heb ; dat hy uit dankbaarheid voor zyn goed gedrag, zyn cas. fier is geworden; en daar zo even heeft hy my in de uiterfte wanhoop gemeld, dat men uit zyn cas honderd vyftig Louis d"ors heeft geftolen , waar voor hy aanfprekelyk is , en hy voegt hier by , dat hy zal fterven van droefheid, indien hy tusfehen dit en morgen dat geld niet kan C 4 "  4<3 de BR.AAVE ZOON", te rug bezorgen. Gy begrynt dus, dat myn cerfte pügt hier fa beftaat, dat ik de eer van myn zoon redde met de huvvelyks-gift van myne dogter. Agathe zal hier in het vervolg niets by verliezen ; maar voor dit oogenblik zal my niet Veel overblyven. firmin, ter zyde. Myne vreugde heeft niet lang geduurd. THIHAUT. Zie hier nu het geheim , het welk ik aan uwe moeder wilde toevertrouwen! Ik acht u genoeg, om u hier van mede berigt te geven, en u tevens te verzoeken , oogenbliklyk te willen vertrekken , om dit geld, het welk ik voor u beftemd had , aan myn zoon rc brengen .... Gy antwoordt my niets , gy droomt.... Js dit, om dat gy liet gebtuik , het wélk ik hier van maake, niet goedkeurt? firmin. We! verre van my , myn Heer Thïbvit! wel verre van my! Ik zoude het zeilde doen, wanneer ik in uw plaats was. Agathe heeft geen huwclyks gift noodig; die gene, die de echtgenoot van Agathe zal mógen wezen , zal buiten dien nog te gelukkig zyn. Tiitn aü:t. Wel hoe ! heb ik u niet gezegd , dat gy dit Zyn zoudt ? FIRMIN. Niets is zekerer, tot myn ongeluk. T B ï-  T O O N E E L S P E L. 41 t h i b a u t- Maar gy hebt uw «rerftaM verloren, Firmin! Toen ik u van de vier duizend gulden heb gefproken, ftondt gy geen oo,;enblik in twyfel , om Agathe te trouwen; en thans, daar ik genood, zaakt ben, om haare huwelyks■ gift te gebruiken, zyt gy niet meer zeker, of gy haar trouwen zult. firmin, treurig. Het gene gy zegt, is maar al te waar. thibaut, ziet hem zeer onvergenoegd aanKan ik dan ten minften ftaat maaken , dat gy dit geld voor my naar dc ftad zult gaan brengen ? Het is niet meer, dan een half uur vaa hier. Zult gy my dezen klecncn dienst doen? f i r m ! n. Ik zoude hier in meer genoegen vinden, dan cv zelve ; maar op dit oogcublik kan ik my niet van hier verwydeven. Myn moeder heeft my 'noodig; myn ongelukkige moeder heeft my maar al te zeer noodig. Dezen avond of morgen zal ik voor u gaan waar gy wilt. thibaut. Dezen avond of morgen ! Dan is het te laat. Goeden dag, myn Heer Firmin! firmin. Gy zyt geftoord! thibaut. O neen j ik word nimmer boos dan op myn vrienden. ' &«* ' C 5 *IR-*  4a de BRAAVE ZOON, firmin, hem te rug roepende, Myn Heer Thihaut! myn Heer Thihaut! hoor eens, bid ik u. thibaut, agter het fcherm. Ik heb alles gehoord. VIERDE T O O NE E L. firmin, alleen. Hy verlaat my met een geftoord gelaat. Helaas ! hy zoude bloozcn, wanneer hy alles wist, wat ik lyde, wanneer hy wist, hoe zeer hy myne fmarten verzwaard heeft, door dat oogenblik van hoop dat hy my fchonk , doch my aanftonds weder ontroofde Welk een geluk zoude het voor my geweest zyn , indien ik myne moeder had kunnen redden met de huwelyks - gift van myne minnaares ! Dat gene te redden , wat my het dierbaarfte is, want ik bemin haar meer dan myn leeven! Ach! ik zoude te gelukkig zyn geweest! Het lot heeft dit niet gewild. Alles verecnigt zich tegen myne moeder; zy heeft niets meer, dan my, dan my alleen Wel nu! ik alleen moet haar dus alles zyn. Ten zy het gezigt van Agathe my in myn bcfluit deed wankelen!.... Want verre van haar zoude ik moeds genoeg heb- Den; üan, wannce" ik haar weder zie, zoude deze my geheel verlaten. Daar-is Giraut; myn iiait zinkt reeds geheel weg! VTF-  ■/OONEELSPEL. 4% V 1' F D E T O O N E E L. C I E. A U T , FIRMIN. GIRAUT. H ier ben ik , myn Heer Firmin f Ik geloof dat ik u tyd zal gegeven hebben om alles-tc kunnen overwegen; ik koom dus uw antwoord haaien. FIRMIN. ■ Myn Heer Giraut! ik fmeek U, my een oogenblik te willen hooren , zonder u egter boos te maaken, en zonder dat het u vcrveele, het geen ik u zal zeggen. Ik ben wel ongelukkig, hoor, en de ongelukkigen fpreken langzaam. GIRAUT. ■ Bekommer u daar niet over Ik heb geduld,en ben gekomen, om u te hooren. FIRMIN. Gy zyt myn mededinger; gy verlangd om my Agatht te ontnemen. Hier in hebt gy gelyk, en ik reken u dit geenzins, als eene misdaad toe: maar gy verlangt immers niet, my van droefheid te zien fterven; want dit zoude u immers niet gelukkiger maaken! Niet waar? GIRAUT. Het gefchil is hier niet over uwen dood; maarde vraag is , of gy my zult bctaalen, of Agathe afftaan? Hier is het punt, waar het op aankoomt, en waar op ik een voldoend antwoord meet hebben. F I  44 de J5RAAVE ZOON, firmin. En dit antwoord is zo vcrfchriklyk, dat ik niet in ftaat ben, dit te geven, zonder dat het my den dood zal kosten. GIRAUT. Geloof dit niet , myn Heer Firmin ! indien men altoos fterven moest, wanneer men ditzeide, dan zouden er byna gcene leevenden meer op deze wereld gevonden worden. Ik, die thans met u fpreke, heb reeds zeer vcele droefheid doorgcftaan , en gy ziet hoe welvaarende ik egter ben. firmin Voor eerst , ' ik moet niets voor u verborgen houden. Ik ben verzekerd van het hart van Agathe , en dat ik zo zeer van haar bemint worde , als ik haar beminne. Gy kunt voor af ftaat "maaken , dat zy my verkiezen zal tot haar echt. genoot. g i r a u t. Indien dit zo is, dan heb ik u verder niets te zeggen, en dan gaat deze zaak alleen Mevrouw, uw moeder aan. Uw dienaar, myn Heer Firmin.' — ïly wil gaan. firmin, hem tegen houdede. Blyf, blyf, bid ik U ! giraut. Het fchynt my toe , dat gy reed, alles gezegd hebt. firmin. Gy vraagt my , dat ik ü Agathe zal afftaan; maar begryp, dat, wanneer ik al aan uw verzoek  TOONEELSPEL. 45 zoek voldeed , gy egter niet gelukkiger zoude zyn. GIRiOT. Waarom dan, als het u belieft? Is men ongelukkig, wanneer men trouwt met het voorwerp, het welk men bemint? ÏIRMIN. Ja , indien inen door het zelve niet bemind wordt. GIRAUT. En dit is juist de reden van mynen haat, en van myne handelwys, ten aanzien van u. Want gy zyt het , gy alleen , die my belet, dat ik door Agatbc bemind worde, en dit is de eerfte, maal niet, dat gy my in den weg zyt; maar overal, waar ik my met u bevind, wordt gy gezogt, en ik verworpen, Op de twee laatfte dorpsfeesten ontruktet gy my nog den prys van het boog fchieten. Dit heb ik u niet vergeven; en ik zeg u thans rondelyk, dat ik u vervloek; dat ik u zo veel kwaads zal doen ,-als ik flegts kan; en wanneer ik u niet uit het hsrt van Agatbc -vermaf te vcrdryven, ik my egter altoos zal wreeken, daar over , dat ik u altoos boven my zie verkiezen. FIRMIN. Maar gy wreekt u op u zeiven: want het hart van Agatbc behoort my toe, en zal my myn geheele leeven toebehooren. Gy kent dit hart niet, inyn Heer Giraut I Het is een land, dat gantsch vreerad  4  53 de BRAAVE ZOON, DERDE B E D R Y F. EERSTE TO O NE E L. agathe, thibaut. thibaut. 33 cgccf u naar huis , myne dogter! ik zal maar eens lchielyk derwaards gaan ; ik koom terftond te rug. agathe. Maar welke dringende zaaken noodzaaken u thans naar de ftad te g