HET H U W E L Y K NAAR DE MODE.   HET H U W E L Y K NAAR DE MODE, B L T S P E Lt IN ÉÉN BEDRYF. Te AMSTELDAM, ly PIETER JOHANNES UYLENBROEK. U D C C C<   Da JIukje beftaat gedeeltelik uit overgenomen gefprékken van molières mariage forcé; het is echter geen vertaling van hetzelve. Ceheele tooneelen van molière zyn in dit ftukje weggelaten, en geheel anderen ontworpen ; fommige tooneelen zyn eenigszins veranderd, door het inlasfen en uitlaten van eenige uitdrukkingen ; en eindelyk is aan dit ftukje ten geheel andere wending gegeven. ■ Het oogmerk des Nederduit- fchen fchryvers is, door hetzelve boertende te gispen. H. TOLLENS, C.z. Rotterdam, A 3 PER-  PERSONAADJEN. chriszantes. geronimo, zyn vrind. alcindor. Alcidas, zyn zoon. DORimena, zyne dochter. LYkastes, haar minnaar. pank races. marfurius. Het tooneel verbeeld eene ftraat. HET  HET 11 U \V E L Y K NAAR DE MODE, B L T S P E L. EERSTE T O O N E E L. chriszantes, geronimo. chRiszantes, uit zyn huis komende. Ik ben ia een oogenblik te rug. Dat men voor allei wel zorg drage, en dat alles ga gelyk het behoore. Als men geld komt brengen, dan moet -men my ten eerste roepen: ik ben by den heer Geronimo ; en als men komt om het te halen, dan moet men zeggen dat ik uit ben, en den gantfchen dag niet t'huis kome. geronimo, hem op de fchouder tikkende. Zie daar 'een zeer voorzigtig bevel! chriszantes. Ha! mynheer' Geronimol ik ontmoet u juist van pas; ik ging zo regelrecht naar u toe. geronimo. En dat om welke reden, als ik het u vragen mag? . A 4 chris-  B L T S P E L. p CHRISZANTES. En men vind thans zo weinig oprechte vrinden! GERONIMO. Dat is waar. CHRISZANTES. Beloof my dan, mynheer Geronimo! om met my zo vry en zo oprecht te fpreken, als u flechts eenigszins mogelyk zal zyn. GERONIMO. Ik beloof het u. CHRISZANTES. Zweer het my op uw woord van eer. GERONIMO. Op myn woord van eer; zeg my Hechts uwe zaak. CHRISZANTES. Mynheer Geronimo! hou in 't oog dat gy gezworen hebt. GERONIMO. Nu ja... CHRISZANTES. En dat een valfche eed... GERONIMO. Ter zake , mynheer! CHRISZANTES. Nu dan: ik wil trouwen. GERONIMO. Wie? gy! A 5 CHRIS-  B L r S P E L. 13 CHRISZANTES. / Dat geloof ik! en om deze reden heb ik haar ook reeds aan haar' vader ten huwelyk verzocht. GERONIMO. Gy hebt haar reeds ten huwelyk verzocht ? CHRISZANTES. Ja , en reeds dezen avond zal het huwelyk worden gefloten. Ik ben myn woord kwyt. GERONIMO. ó , Trouw toch, trouw toch; ik heb 'er niets meer tegen. CHRISZANTES. Zou ik myn gemaakt ontwerp in duigen werpen?... Meent gy , mynheer Geronimo ! dat het my niet meer geoorloofd is aan eene vrouw te denken ? Laat ons van myne jaren niet fpreken , maar befchouwen wy het' wezendlyke der zaak. Is 'er een mensch van dertig jaren die 'er frisfcher en fterker uitziet dan ik ? heb ik niet alle myn ligchamelyke bewegingen zo goed als ooit? heb ik eene koets noodig om uit te gaan? Heb ik noch niet alle myne tanden, de besten der waereld? eet ik niet driemaal daags als een held? en is 'er eene jnaag die fterker is dan de myne? Ha, ha , ha! wat dunkt u hiervan? GERONIMO, Gy hebt gelyk, ik heb my verfproken: gy zult weldoen te trouwen, CHRIS-  B L T S P E L. 15 CHRISZANTES. Dorirnena. GERONIMO. Die jonge, aartige en fraai opgefchikte Dorimena? CHRISZANTES. Juist. GERONIMO. De dochter van den heer Alcindor? CHRISZANTES. Ja- GERONIMO. De zuster van zekeren. Alcidas, dat modegekje, die de degendragt weder ter baan wil brengen ? CHRISZANTES. Geraden. GERONIMO. Wat drommel is dat! CHRISZANTES. Wat dunkt u 'er van? GERONIMO. Eene beste party! trouw haar hoe eer hoe beter. CHRISZANTES. Wel, vrindlief! heb ik geen goede oogen? GERONIMO. Dat geloof ik! Trouw toch ten eerste; haast u toch. CHRISZANTES. Gyo verlaad my met vreugd! Ik bedank u duizendmaal voor uw'goeden raad, en ik verzoek u op myne bruiloft. GE-  IS HET HUWELYK NAAR DE MODE, geronimo. Ik zal 'er my laten vinden; en, om dezelve meer luister by te zetten, wil ik 'er gemaskerd verfchynen. chriszantes. Uw dienaar, geronimo. De jonge Dorimena, dochter van den heer Alcindor, zuster van den heer Alcidas, trouwt met den heer Chriszantes, die maar twee-en-vyftig jaren oud is! 6, welk een fchoon, welk een gelukkig huwelyk! welk een fchoon huwelyk! welk een gelukkig huwelyk! [TWEEDE T O O N E E L. chriszantes, alleen. 6, Wat kreeg ik een' vernuftiger! inval, toen ik bedoor te trouwen! wat is myn vrind Geronimo 'er over verheugd ! en hoe biy ben ikzelf J Ziedaar my den vergenoegdften mensch der gantfehe waereld! DERDE T O O N E E L. chriszantes; dorimena, zeer zwierig geleleed, een jockci achter zich hebbende , die een par-a-fol draagt. dorimena. Kom voort, kleine jonge! ga zeer ftatfg en vooral recht achter my. chris-  B L Y S P E L. 17 CHRISZANTES. Daar is zy, myne waarde tweede ziel! ö Wat is zy beminnelyk! welk eene houding! welk eene geflaltelkan 'er iemant zyn, die, haar ziende , geen trek tot trouwen gevoelt ? Waar gaat gy heen, myn allerliefst fchaapje? waarde toekomende vrouw van uw' toekomenden man? DORIMENA. Ik ga eenige kleinigheden koopen. CHRISZANTES. ó Myne fchoone ! wat zullen wy beiden gelukkig zyn! Gy zult het recht niet meer hebben om my iets te weigeren en ik zal alles met u kunnen doen wat my lust, zonder dat iemant het recht zal hebben zich 'er over te kunnen ergeren. Gy zult my toebehooren van uw hoofd tot aan uwe voetjes, en ik zal meester van alles zyn: van uwe lieve, kleine oogjes, van uw lief, fchurkachtig neusje , van uwe fm-akelyke lipjes , van uwe aartige ooren , van uw fpits kinnetje , van uwe allerlieffte kleine, ronde borstjes, van uw... in één woord uwe geheele perfoon behoort aan my, en het zal my vryftaan u te liefkozen zo veel en op welk eene wyze ik wil. Zyt gy ook niet in uw' ichik met ons huwelyk? zeg, myn allerliefst poppetje? DORIMENA. Zeer in myn' fchik , ik zweer het ui want de geftrengheid myns vaders heeft my tot heden in de verdrietelykfte flaverny gehouden. 'Er zyn, de hemel weet B hos  18 HET HUWELYK NAAR DE MODE, hoe veel minnaars, die hy dol gemaakt heeft door de weinige vryheid die hy my geeft, en honderdmaal heb ik gewenscht dat hy my uittrouwde, om my van zyn' dwang ontflagen te zien en vryheid te hebben om te doen het geen ik wilde. God dank! gelukkig zyt gy daartoe gekomen ! en' van nu af aan bereid ik my om alle mogelyke vermaken te genieten en myn' verloren tyd in te halen, gelyk het behoort. Daar gy een zeer aartig mensch zyt, die naarbehooren weet te leven, geloof ik dat wy het lieffte paar der waereld zullen zyn. Gy zyt zeker niet van die lastige mannen, die begeeren dat hunne vrouwen als kloosterpoppen leven. Ik ontveins u niet dat ik de eenzaamheiddoodelyk haat; ik bemin het geldverkwisten , het fpel, de gezelfchap. pen , • eene fraaije kleeding... in één woord, alles wat «echts eenigszins vermaak geeft; en gy zult zeker blyde zyn eene vrouw te hebben van een humeur als het myne. Nimmer zullen wy eenigen twist hebben; nimmer zal ik uwe ontwerpen tegenwerken , zo als ik van uw' kant vertrouw dat gy mede met my te werk zult gaan ; want ik, voor my, (tel vast, dat man en vrouw voor elkander eene wederzydfche toegevendheid hebben moeten ; en dat men niet moet trouwen om de een den anderen het hoofd op hol te brengen. In één woord, zo haast wy getrouwd zullen zyn , zullen wy leven als menfchen die weten te leven; geen zotte jalouzie zal ons de hersfens breken, en het is genoeg dat gy van myne getrouwheid zult verzekerd wezen, ge-  B L T S P E L. 21 V r F D E T O O N E E L. CHRISZANTES, PANKRACES. PAN K RACES» Gy zyt een zot, myn vrind! vervreemd van alle kennis der goede orde ; een mensch, dien men uit de 'republiek der letteren behoorde te bannen. CHRISZANTES. Ha! zie daar myn' buurman Pankraces! PANKRACES. Ja! ik zal u door gezonde redenen betogen , ik zal U toonen door Aristoteles, den wysgeer aller wysgecren , dat gy een weetniet zyt, een domoor,-een botmuil, een ezel, een gek, door alle gebruiken en gedachten , die men kan verzinnen. CHRISZANTES. Hy heeft zeker twist gehad. Mynheer... PANKRACES. Gy wilt redeneren, gy! ha, ha, ha! en gy kent zelfs de gronden der redeneerkunde niet! CHRISZANTES. De drift belet hem my te zien. Mynheer... PANKRACES. Het is een ftrafwaardig voorflel in alle de gronden der wysbegeerte. CHRISZANTES. Men moet hem wel_ kwaad gemaakt hebben! MynB 3 heer...  22 HET HUWELYK NAAR DE MODE, heer...' PANKRACES. Toto calo, totd via tierrat. CHRISZANTES. Mynheer de leeraar! ik kusch u de handen. PANKRACES. Uw dienaar. CHRISZANTES. Ik wilde u... PANKRACES. Weet gy wat gy begint ? een bewysreden in balorde. CHRISZANTES. Kan men... PANKRACES. De eerste Helling is dwaas, de tweede buitenfpoorig, en de laatste belagchelyk. CHRISZANTES. Ik... PANKRACES. Ik zou liever bersten dan uwe gevoelens toeftemmen, en ik zal de mynen behouden tot het laatste dropje van myn' inkt. CHRISZANTES. Mag ik... PAN KRACES. Ja! ik zal dat voorftel beletten, pugnis & cakjfps, unguibus <£? roftro. CHRIS-  24 HET HUWELYK NAAR DE MODE, CHRISZANTES. Hoe! PANKRACES. Ik beweer 'dat men moet zeggen,, de gedaante van een' hoed, en niet, de geftalte; zo veel verfchil is 'er tusfchen de geftalte en de gedaante, dat de geftalte de uitwendige gefteltenis van een bezield ligchaam aanduid, en, dewyl een hoed geen bezield ligchaam is, zo moet men zeggen: „ de gedaante van een' hoed," en niet, de geftalte. Ja, weetniet! zo moet men zeggen , zo zyn de uitdrukkelyke bewoordingen van Aristoteles in het hoofdftuk over de hoedanigheid. CHRISZANTES. Myn hemel! ik dacht dat het gantsch andere dingen zouden zyn; voor het minst verbeeldde ik my dat de waereld geen agt dagen meer zou Jlaan! — Ik... PANKRACES. Ik ben zo kwaad als eene fpin! CHRISZANTES. Laat de geftalte, de gedaante, en den hoed met vrede. — ik heb -u iets te zeggen: ik... PANKRACES. Domoor! CHRISZANTES. Ik bid u wees bedaard. — Ik... : PANKRACES. Ezel! CHRISZANTES. Maar, myn hemel! ik... PAN»  28 HET HUWELYK NAAR DE MODE, , PANKRACES. Turksch ? CHRISZANTES. Neen. PANKRACES. Arabiesch ? CHRISZANTES. Neen, neen, neen! Hollandsen. PANKRACES. Hollandsen ? CHRISZANTES. Juist. PANKRACES. Heb dan de goedheid aan myne linkerzyde te gaan. Myn rechter oor is voor de vreemde en wysgeerige, en myn linker voor de gemeene talen gefchikt. CHRISZANTES. Wat hebben die geleerden ceremoniën! PANKRACES. Wat wilt gy nu? CHRISZANTES. U raad vragen wegens eene kleine zwarigheid. PANKRACES. Ha! eene wysgeerige zwarigheid, zonder twyfel? CHRISZANTES. Verfchoon my. —- Ik... PANKRACES. Gy wilt mogelyk weten welk verfchil 'er is tusfehen de woorden : zo, als,, indien, en wanneer ? CHRIS-  B L T S P E L. 29 CHRIS ZANTES. In 't geheel niet. — Ik... PANKRACES. Of de redeneerkunde eene wetenfchap of eene kunst is? CHRISZANTES. Op myn woord, neen. — Ik... PANKRACES. Wat zonderlinger zy, dat een ftomme fpreekt, of een geleerde dwaalt? CHRISZANTES. Neen. —- Ik... PANKRACES. Wie grooter wysgeer was, Herakliet of Demokriet? CHRISZANTES. Noch minder. — Ik... P A N K R A C E S. Wat de grootste verdienste is, wel te fpreken of wel te fchryven? CHRISZANTES. Ook al niet. — Ik... PANKRACES. Wat meer te achten zy, een verftaiidig woord van een' ongeletterden of eene drogrede van een' geleerden. CHRISZANTES. Neen. — Ik... PANKRACES. Of de vrouw eene ziel heeft? CHRIS*  3o HET HUWELYK NAAR DE MODE, chriszantes. Och, neen.» — Ik... pankraces. Wie de republiek der fraaije kunsten meerder voor. deel doet, een naarflige zot of een luije geleerde? chriszantes. Neen , voor alle duivels, neen! pankraces. Zeg my dan uwe zaak , daar ik dezelve niet kan raden. chriszantes. Wel, om u die te zeggen moet gy ten minste naar my hooren. Te gelyk met Pankraces /prekende. De zaak dan, die ik u te zeggen heb, is, dat ik lust gevoel om te trouwen met een meisje, dat jong en fchoon is; haar vader heeft reeds ons huwelyk toege.flaan en zy is 'er wel mede in haar' fchik;maar, gelyk gy weet... pankraces, te gelyk met Chriszantes [prekende. Ik heb u toegedaan om my uwe gedachten te verklaren, dewyl het zeker is, dat, juist gelyk de gedachten de beeldtenisfen der zaken zyn , de woorden de beeldtenisfen zyn van de gedachten zeiven. Chriszantes fluit met zyne hand vcrfcheiden keeren Pankraces den mond, en zo dra hy zyne hand weder van zyn' mond Jicht, gaat deze van tyd tot tyd voort met [preken. pan-  B L T S P E L. 3i pankraces. Maar deze beeldtenisfen verfpMllen weder in dart van andere beeldtenisfen, dewyl die andere beeldtenisfen van hunnen oorfprong afgezonderd zyn, en de woorden in zichzelven hunnen eigen oorfprong beiluiten , daar zy niets anders zyn dan hoorbare teekens om de gedachten daardoor uit te drukken; daarvan komt het nu ook, dat zy, die het beste denken, ook het beste fpreken. Verklaar my dan uwe gedachten door woorden, die de verftaanbaarfte van alle teekenen zyn. chriszantes, Pankraces in zyn huis flootende, en de, deur toetrekkende. Vervloekte vent! pankraces, in zyn huis. Ja, het woord is animi index S? fpeculum ; dat is de tolk van het hart, dat is de beeldtenis der ziel. (Hy klimt in het vengfler van zyn huis, en vervolgt..) Het is een fpiegel, die ons de diepste arcanes der geheimen de nos individus levendig vertoont; en daar gy de magt hebt om te kunnen fpreken en redekavelen , waarom bedient gy u niet van woorden om my uwe meening te doen verftaan? chriszantes. Wel, wat drommel! dat wil ik immers doen, maar gy wilt niet naar my hooren. pankraces. Ik hoor u; fpreek. chriszantes. , Ik zeg dan , mynheer de leeraar ! dat... PAN-  32 HET HUWELYK NAAR DE MODE, pankraces. Maak het vooral kort. chriszantes. Ik zal. pankraces. Vermyd alle Iangwyligheid. chriszantes. Maar, mynh... pankraces. Zeg my uwe gedachten vry, in zuivere bewoordingen. chriszantes. Dit wil... pankraces. Geen voorredens, geen omfchryvingen. Chriszantes werpt Pankraces een /leen naar het hoofd, die dezen ontw'ykt door in zyn veng/ler weg te hukken. pankraces. Hoe! gy word kwaad? waarom verklaart gy u niet? Ga heen; gy zyt een onbefchaamde, even als hy, die tegen my heeft willen ftaande houden dat men moer zeggen „ de geftalte van een' hoed." Ik , mynheer Chriszantes! ik zal u door bondige redenen , en door vertogen in barbara bewyzen, dat gy niets zyt en nimmer iets zyn zult, dan een lomp, onverftandig dier, en dat ik ben en altyd zyn zal in utroque jure de leeraar Pankraces. d h ïi i s-  B L r S P E £. 33 chriszantes. Duivelfche babbelaar! pankraces, weder uit zyn kuis komende. . Een geletterd mensen is een grondig geleerd mensch. chriszantes. Noch al? pankraces. Een tot alles bekwaam en een verftandig mensch. (Heengaande.") Een mensch volleerd in alle naturelyke, zede- en- ftaatkundige wetenfehappen. (Wederkomende.) Een vernuftig en kundig mensch per omnes modes & cafus. (Heengaande?) Een mensch, die eene grondige kennis heeft van de fabelen, mitologiën en de gefchiedenisfen. (Wederkomende.) Een mensch , die een' fchat van kundigheden bezit, als: fpraakkunst, 'dichtkunst, rederykkunst , redeneerkunde en eene bedriegelykë gaauwheid in 't fpreken. (Heengaande.) Wiskunst, rekenkunst, gezigtkunde, natuurkunde en bovennatuurkunde. (Wederkomende.) Waereldkunde , meetkunst, bouwkunst, onderzoek- en befpiegelingkunde. (Heengaande.) Geneeskunst, ftarrenloopkunde , planeetkunde, gelaatkunde, waarzeggenskunst, handltreepkennis,voorzeggingskuust, en een onnoembaar getal andere kunsten en wetenfehappen. (Hy gaat in zyn huis.) ZESDE T 0 0 N E E L. chriszantes, alleen. Naar den duivel met al dat geleerde volk, dat de C men-  B L T S P E L. 35 CHRISZANTES. Ik geloof gaarne dat het zo fchynt, want het is zo. MARFURIUS. Dit is geen gevolg: het kan zó fchynen zonder dat het wezendlyk zó is. CHRISZANTES. Hoe! is het niet zeker dat ik hier fta? MARFURIUS. * Het is niet zeker: wy moeten aan alles twyfelen. CHRISZANTES. Wat duivel! ben ik dan niet hier en zyt gy dan niet daar, en is het niet zeker dat wy famen fpreken? MARFURIUS. Het fchynt my zo te zyn: my dunkt dat ik fpreek en dat ik u hoor fpreken, maar zeker is het echter niet. CHRISZANTES. Loop! gy (leekt 'er den gek mede. Ik ben hier en gy zyt daar, en dit is zo zeker als het zeker is dat twee maal twee vier maakt, en 'er is geen fchyn van twyfel aan dit alles. Ik bid u , laat die aartigheden daar, en fpreken wy van myne zaak. Ik kom u zeggen , dat ik lust heb om te trouwen. MARFURIUS. Ik weet 'er niet van. CHRISZANTES. Ik zeg het u. C 2 MAR-  B L T S P E L. 37 CHRISZANTES. Zy bemint my ook, en haar vader heeft ons huwelyk toegeftaan. MARFURIUS. 't Kan zyn. CHRISZANTES. Maar,haar trouwende, vrees ik,, mynheer! dat... gy verftaat my immers wel? MARFURIUS. 't Is mogelyk. CHRISZANTES. En wat denkt gy 'er nu van? MARFURIUS. Ik zeg u dat het niet onmogelyk is. CHRISZANTES. Maar wat zoud gy in myne plaats doen? MARFURIUS. Dat weet ik niet. CHRISZANTES. Wat raad gy my dan? MARFURIUS. Het geen gy 't best zult oordeelen. CHRISZANTES. Ik word dol! MARFURIUS. Ik wasch 'er myne handen van af. CHRISZANTES. De duivel haaf dien ouden droomer! C 3 MAR-  33 HET HUWELYK NAAR'DE MODE, MARFURIUS. 'Er zal niets gefchieden , dan hec geen kan gefchieden. I CHRISZANTES. Die vervloekte kaerel! (Zyn* flok oplichtende.) Ik zal u van toon doen veranderen, beestachtige lilozoof! ijly flaat hem.) MARFURIUS. Ai, jai, jai, ai, ai! CHRISZANTES. Offchoon niets zeker ware, mynheer de filozoof! het is toch zeker dat gy een gek zyt; maar het fchynt my echter dat gy noch éénen zin hebt: het gevoel namentlyk.. ' MARFURIUS. Hoe! welk eene beleediging! welk een onoverkomelyken hoon ! de ftoutheid te hebben van een' man als ik ben te flaan! CHRISZANTES. Mynheer Marfurius! fpreek als 't u belieft niet op zulk eene wyze : men moet aan alles twyfelen; gy moet niet zeggen dat ik u heb geflagen, maar dat het fchynt dat ik u geflagen heb. MARFURIUS. De rechtbank zal my moeten wreken wegens de rotting-oli, waarmede gy my overgoten hebt. CHRIS ZANTES. Ik wasch 'cr myne handen van af. MAR'  B L T S P E L. 35» marfurius. Ik heb 'er de teekens van op myn ligchaam, chriszantes. 't Kan zyn. marfurius. En gy zyt het, die my dus mishandeld hebt. chriszantes. 't Kan wezen. marf urius. Ik zal myne bezwaren tegen u inleveren. chriszantes. Ik weet 'er niet van. marfurius. En gy zult voor de rechtbank ontboden worden. chriszantes. •Er zal niets gefchieden, dan het geen kan gefchieden. ma rf u rius, Recht zal my gefchieden. A G T S T E T 0 O N E E L. chriszantes, alken. Hoe! men zou niet een ordentelyk woord uit dien hond van een' kaerel kunnen krygen! De fchelm laat my by het einde juist zo wys als .by het begin!... Wat zal ik aanvangen in de befluiteloosheid , waarin ik my bevind? Nooit zat iemant zo vreesfelyk in 't naauw als ik zit!... Ha! dat is een overheerlyke inval! ik ga zo C 4 re-  40 HET HUWELYK NAAR DE MODE, regelrecht naar dien beruchten waarzegger, waar de gantfche waereld van fpreekt, en die door zyne wonderlyke kunst ons alles zegt wat wy wenlcben te weten. Drommels, ja! naar dien waarzegger, dat is best! het zal my eenig geld kosten, maar eene vrouw, die my veel goede vrinden verfchaflen zou, zou ik toch ook niet voor niet hebben. NEGENDE T O O N E E L. lykastes, dorimena. l yk astes. Hoe! myne waarde Dorimena! is het ernst het geen gy zegt? dorimena, Zeker ernst. lykastes, En gy trouwt dan warelyk ? dorimena. Warelyk. lykastes, En dezen avond word uw huwelyk gefloten? dorimena, Dezen avond, lykastes. Wreede! gy kunt dan alles vergeten? myne vurig» liefde, en alle uwe beloftên aan my gedaan? b o*  B L r S P E L. 41 DORIMENA. Ik ? hl 't geheel niet, myn waarde Lykastes! ik bemin u even teder als voorheen, en myn huwelyk moet u in het minste niet hinderen. Gy kunt immers wel raden dat ik niet uit liefde trouw ? Het is alleen door de groote rykdommen van myn' toekomenden echtgenoot. Ik heb in het geheel geen geld, gy hebt niet veel, en zonder dat brengt men zyn' tyd in de waereld flecht door. Myn oude bok fterft .binnen de drie maanden, en dan zyn wy fchatryk, LYKASTES. Inderdaad, ik prys uw vernuft; maar uw ontwerp fteunt niet geheel op zekere gronden: uw echtgenoot kan, in plaats van drie maanden, drie jaar, ja licht noch langer leven; en ik, die u zo teder bemin.... DORIMENA. Onnoozele bloed! wel verre dat myn huwelyk u droefheid veroorzaak, moest het u vreugd baren. Als ik getrouwd ben, kunnen wy immers famen, zonder eenig beletzel, als echtgenooten leven? LYKASTES. Wy beiden? DORIMENA. Zekerlyk. Foei! zyt gy een man van de waereld, en weet gy de grootfte mode noch niet? Niets is immers thans minder zeldfaam dan eene getrouwde vrouw die een' minnaar heeft? C 5 LY-  42 HET HUWELYK NAAR* DE MODE, LYKASTES. Myn verfhnd wykt ver voor het uwe , dierbare Dorimena! Ik zal dan zo onuitfprekelyk gelukkig zyn van u te bezitten! DORIMENA. Zekerlyk: zo ras ik getrouwd zal zyn ben ik geheel de uwe. (Lykastes omhelst haar.) Laat ik u ons gantsch geluk eens ontcyfïeren. Ik trouw den heer Chriszantes; al zyn goed word het myne; is hy meester , ik ben meesteres; wil hy t' huis bly ven , ik wil uitgaan; wil hy uitgaan, ik blyf t'huis; wil hy by nacht flapen , en op den dag waken, ik flaap op den dag, en zwerf by nacht op de bals en asfemblées; gy zyt altyd en overal by my, dcwyl de eenzaamheid my zwaarmoedig maken zou; gy hebt altyd uwe zakken vol geld, dewyl myn echtgenoot dit in overvloed heeft; in één woord, gy zyt myn echtgenoot zonder myn echtgenoot te zyn. Om u de waarheid te zeggen, LyKastes! ik bemin niets zo fterk als de mode; daar het nu by fatfoenelyke lieden de fmaak is, dat eene getrouwde vrouw een' minnaar heeft, dient gy warelyk verheugd te zyn dat ik niet uwe vrouw worde, want in dat geval zoude ik, de mode volgende, my ook van een' minnaar moeten voorzien , en gy zult immers liever willen dat uwe beminde een' ouden echtgenoot, dan een' jongen galant heeft? LYKASTES. Gy zyt zo aartig als bekorelyk, zo oprecht als bemin-  B L T S P E L. 43 ininnenswaardig. Om u te toonen dat ik voor u even weinig veins als gy dit voor my doet, beken ik u openhartig dat ik voor my ook meer eer ftel in de minnaar van eene fchoone vrouw te zyn, dan in haar echtgenoot te wezen. dorimena. Ziet gy nu wel? Wy zyn het volkomen eens: trouwen is, zo lang wy elkander beminnen, in geenen decle onze zaak. lykastes. Gy vraagt my zeker op uwe bruiloft? dorimena. Zonder twyfel: gy zit aan myne rechter zydf. Lykastes geeft Dorimena een" kusch; zy geeft hem haren arm en zy vertrekken beiden. Chriszantes komt op het tooneel, ziet dit, en kykt hen met een" open mond na. TIENDE TOONEEL. chriszantes, alleen. Gelukkig, en noch eens gelukkig! dat ik haar noch niet getrouwd heb ! Wel drommels! wat zyn die vrouwen rare dingen ! voor weinige oogenblikken was zy wel in haar' fchik door met my te zullen trouwen, en nu reeds wandelt zy aan den arm van een' ander', een' jong' heer! Na heb ik ten eenemaal eene walg van het huwelyk! Jn, mynheer de waarzegger heeft het my wel gCr  44 HET HUWELYK NAAR DE MODE, gezegd ! Dat is een man! naauwelyks kom ik zyn huis uit of ik zie zyn gezegde bewaarheid. Nu zal ik maar recht door zee gaan, myn woord inhalen, en vry fterven. ELFDE T O O N E E L. chriszantes, alcindor. chriszantes, aan het huis van Alcindor. Heil hola! hei! alcindor, uit zyn huis komende. Ha, myn lieve vrind ! wees welkom! chriszantes. Uw dienaar, mynheer! alcindor. Gy komt zekerlyk om het huwelyk tusfchen u en myne dochter te fluiten? chriszantes. Verfchoon my. alcindor. " Ik verzeker u, dat ik 'er zo uerk naar wensch als gy zelf 'er na wenscht. chriszantes. Ik kom thans om gantsch andere reden. alcindor. Ik heb alle noodige bevelen omtrent uwe bruiloft gegeven. ciiris-  B L T S P E L. 45 CHRISZANTES. Daar fpreek ik thans niet van. ALCINDOR. De violen zyn gefteld , de ftrykftokken gefineerd, en myne dochter is gereed u te trouwen. CHRISZANTES. Maar, >myn hemel! ik fpreek u over eene andere zaak. ALCINDOR. Kom, laat ons binnen gaan, mynheer! CHRISZANTES. Neen; ik heb u flechts een woordje te zeggen. ALCINDOR. Kom, kom! laat ons geen kompliinenten maken; ga fchielyk binnen , als 't u belieft. CHRISZANTES. Neen; ik heb u maar één oogenblik te fpreken. ALCINDOR. Wel nu, als gy volftrekt niet wilt binnen komen... CHRISZANTES. Neen;kort en goed, mynheer Alcindor! ik heb uwe dochter ten huwelyk gevraagd, en gy hebt haar my gegeven, maar ik vind my thans voor haar wat oud; in' één woord, het komt my voor dat wy niet voor elkander zyn gefchapén. ALCINDOR. En ik vind integendeel dat gy recht voor elkander zyt gefchikr. CHRIS-  46 HET HUWELYK NAAR DE MODE, CHRISZANTES. Verfchoon my; ik ben verfcheiden kèésfe» verfchrikkelyk eigenzinnig : zy zou zekerlyk van myn kwaad humeur veel moeten lyden. ALCINDOR. Myne dochter is zeer infchikkelyk; gy zult zien dat zy zich volkomen naar uwe luimen zal weten te richten. CHRISZANTES. Ik heb verfcheiden in- en- uitwendige kwalen , die haar zeker niet bevallen zouden. ALCINDOR. ó, Aan eene brave vrouw behaagt haar man altyd. CHRISZANTES. Mynheer 1 luister naar mynen raad: gy moet uwe dochter my niet tot vrouw geven. ALCINDOR. Gy fteekt 'er den gek mede! ik zou liever llerven dan myn woord breken. CHRISZANTES. Maar, myn hemel! ik ontlla 'er u met veel vermaak van. ALCINDOR. r In 't geheel niet , myn lieve vrind! ik heb ze u .beloofd, en gy zult haar hebben,in fpyt van allen, die het u benyden. CHRISZANTES. Maar, voor den duivel!... AL-  B L T S P E L. 47 alcindor. Ja, mynheer Chriszantes! ik gevoel eene byzondere achting voor 9, en ik zou myne dochter aan een' prins weigeren, alleen om haar aan 11 te geven. chriszantes. Mynheer Alcindor! ik ben u verpligt voor de eer, die gy my betoont , maar ik verklaar u dat ik niet trouwen wil. alcindor. Wie? gy! chriszantes. Ja, ik. alcind'o r. En om welke reden, bid ik u? chriszantes. Omdat ik , ten eerste, weinig trek tot het huwelyk gevoel, en, ten tweede, omdat ik het voetfpoor myns vaders betreden wil, dat is: nimmer trouwen. (Y/y gaat in zyn huis.') TWAALFDE T O O N E E L. alcindor, alcidas. alcindor. Gy komt ten rechten tyd, myn zoon! Gy weet, uwe zuster was aan Chriszantes verloofd , alles was gereed, en ik vleide my van haar ontilagen te zullen wor-  48 HET HUWELYK NAAR. DE MODE, worden; thans trekt hy zyn woord in , en wil haar niet huwen. a l c i d a S. Ik kan daar immers niets aan doen? alcindor. Zeer veel; gy draagt immers een' degen ? a l c i d a s. Een' degen? ja. alcindor. Wel nu, Chriszantes verbreekt zyn woord, hy veracht uwe zuster, gy moet dus als een rechtfchapen broeder haar wreken. a l c i d a s, verfchrikt. Duè'lleeren? alcindor. 'Zekerlyk: zonder dat kost gy den degen van uwe zyde laten. alcidas. Maar mynheer Chriszantes draagt immers toch geen degen ? alcindor. Wel nu, gy kunt hem 'er een' aanbieden; hy moet uwe zuster trouwen, of met u vechten. alcidas. En als hy nu myne zuster eens niet trouwen wil ? alcindor. Dat moet gy duè'lleeren , zeg ik u. A i.-  B L T S P E L. 4p alcidas* En als hy nu niet duëlleeren wil? alcindor. Dan moet gy hem daartoe dwingen. alcidas. En als ik hem by ongeluk eens dood (leek ? alcindor. Wel nu, dan hebt gy uwe zuster gewroken. alcidas. Maar als hy nu by ongeluk my eens dood (leekt? alcindor. Wy verflyten met praten onnut dert tyd. Chriszantes moet myne dochter trouwen of met u vechten ; en zo gy uwe zuster niet wreken wilt, dan zult gy na dezen dag met geen degen meer pronken, jonkertje! en ik houde u dari voor het laaghartiglte fchepfel dat 'er leeft. DERTIENDE T 0 0 N E E L. alcidas, alleen. Na dezen dag geen degen meer dragen? dat is te ilreng... Duëlleeren? dat is ook niet vermakelyk...• Ja! die inval is goed! ik zal met Chriszantes vechten, maar, zodra als hy (toot, zal ik plat op den grond nedervallen als of ik dood ware;by zal de vlugt nemen* en ik zal myn' vader wys maken dat ik hem dood gedoken heb; dat is goed! Myn lieve degen! neenl nimD mer  5ö HET HUWELYK NAAR DE MODE, mer zult gy door het bloed verroesten, (//y gaat in zyn' vaders huis.) VEERTIENDE T 0 0 N E E L. chriszantes, alleen. Ha, ha, ha! daar heb ik my eens als een kaerel gedragen! zo dwaas als ik was door eene zotheid te begaan, zo vernuftig beu ik weder door die te heritellen. FTFTIENDE T O O N E E L. chriszantes, alcidas. alcidas, twee degens in zyne hand hebbende. M ynheer! ik ben uw onderdanige dienaar ! chriszantes. Mynheer ! ik ben met al myn hart de uwe. alcidas. Myn vader heeft my gezegd, mynheer ! dat gy uw gegeven woord hebt ingetrokken. chriszantes. Uw vader heeft de waarheid gezegd, mynheer! alcidas. 6 'Er fteckt in het minst geen kwaad in, mynheer! chriszantes. Dat doet my vermaak, mynheer! AL-  B L T S P E L. 51 alcidas, hem de degens aanbiedende. Mynheer! wilt gy de goedheid hebben om één' dezer degens te nemen ? chriszantes. Eén' dezer degens? alcidas. Als 't u belieft. chriszantes. En tot wat einde? alcidas. Dewyl gy uw gegeven woord intrekt, zult gy my zeker niet weigeren' dat wy famen een klein komplimentje maken. chriszantes. Hoe? alcidas. Dewyl gy myne zuster niet wilt trouwen , wilde ik dat wy eikanderen naar de eeuwigheid zonden, door behulp dezer degens. chriszantes. En noemt gy dat een klein komplimentje maken ? alcidas. Ja, mynheer! chriszantes. Dat zyn lelyke kompliraenten, die gy af moet leeren , mynheer! alcidas. Ik bid u, verkies fpoedig een' dezer degens. D 2 chris-  53 HET HUWELYK NAAR. DE MODE, chriszantes. Ik ben uw dienstwillige dienaar! ik heb 'er den drommel van om naar de andere waereld te verhuizen. Wat duivelfche manier van fpreken is dat! alcidas; ter zyde. Hy is bang! {Overluid.') Mynheer! wy moeten vechten. chriszantes. Mynheer! ik bid u, fïaak dat komplimentenmaken. alcidas. Laten wy ons haasten , mynheer! ik heb niet lang tyd. chriszantes. Ik wil niet, zeg ik u. alcidas. In ernst, mynheer! gy wilt niet? chriszantes. Wel zeker in ernst. alcidas. Dan zal ik genoodzaakt zyn u zonder vechten naar de eeuwigheid te zenden. chriszantes. Wat duivel! wilt gy my vermoorden? a l c i das. Ik wil myne zuster wreken. chriszantes. En dat op een' weérlooz' mensch ? ik heb immers niets om my te verdedigen ? A L-  B L T S P E L. 5j alcidas, hem de degens weder aanbiedende. Gelief Hechts te kiezen. chriszantes. Naar den duivel met uwe degens! verflaat gy dan geen Hollandsch ? ik zeg u immers dat ik niet vechten wil. alcidas. Het fpyt my, mynheer! maar ik moet myne zuster wreken, en, daar gy u niet wilt verdedigen, zal ik u zonder weêrftand ontzielen. (J-Jy licht zyn" degen op.~) Sta vast! dat gaat 'er dóór! * chriszantes, fchreeuwende. Hou op, hou op! — Wel foei! wat doet gy een' mensch verfchrikken! ik ben myzelf niet meer! myn hart klopt als eene (laande klok! alcidas. Voor het laatst, mynheer ! wilt gy myne zuster trouwen of met my vechten ? chriszantes. Al weder? voor het laatst, ik wil noch het een noch het ander, alcidas. Nu, mynheer! dan hebt gy uwe dood aan niemant dan aan uzelven te venvyten; (la vast! chriszantes, weder fc'/reeuwende. Hei, hei, heertje! en voor alle duivels! noch eens hei! denk toch dat ik een mensch ben. D 3 al-  54 HET HUWELYK NAAR DE MODE, alcidas. Mynheer ! hou my niet langer op; gy moet fterven of trouwen. chriszantes. Is dat befluit onverzettelyk? alcidas. Onverzettelyk. chriszantes. Nu, in 's hemels naam! dan zal ik van twee kwaden het beste kiezen: trouwen is toch noch geen doodwond'. alcidas. Gy neemt myne zuster dan tot vrouw? chriszantes. Wel, ik moet immers wel, dewyl gy het volflrekt begeert. ZESTIENDE T O O N E E L. chriszantes, alcidas, alcindor; eenigt oogenblikkcn later lykastes en dorimena. alcidas. Myn vader ! mynheer is thans geheel tot zyn' pligt wedergekeerd en hy zal zyn woord houden. alcindor. Gy trouwt dus myne dochter. ciir i s-  B L T S P E L. 5| chriszantes, zyn oor krabbelende. Op vrindelyk verzoek van mynheer uw' zoon. alcindor, tegen Dorimena, die, door Lykastes ge* leid, op het tooneel komt. Myne dochter! ontfang uw' echtgenoot van myne hand; gy, heer ichoonzoon ! zie daar uwe gade. chriszantes. Mag ik nu, als 't u belieft, een woordje fpreken! alcindor. Wy luisteren. chriszantes. Dan verzoek ik u, juffrouw Dorimena! dewyl gy myne vrouw worden zult, dat gy uw' gemeenzamen omgang met (Op Lykastes wyzende.) dezen heer (taakt. dorimena. Zyt gy zinneloos, myn dierbare echtgenoot? deze heer is myn minnaar. chriszantes, fiatterende. Watte ? lykastes. Mejuffrouw Dorimena is myne minnares. chriszantes. En men wil dat ik haar zal trouwen? dorimena. Wel zeker; en dat wil ik ook. Gy zond my van wanhoop doen derven indien gy uw woord niet houden wilde. D 4 CHRIS-  55 HET HUWELYK NAAR. DE MODE, chriszantes. Ik begin te geloven dat ik betooverd ben. dorimena. Uit weikeu hoofde? chriszantes. Wel voor den duivel! met my wilt gy trouwen e» deze heer is uw minnaar! d o r i me na. Wel nu! niets is eenvouwdiger dan dit. chriszantes. Wat drommel! wie heeft dat ooit gehoord! d o r i m e na. Helaas ! ik zie dat gy van de mode noch weinig kennis hebt! chriszantes. Van de mode? dorimena. Maar dewyl ik u reeds als myn' echtgenoot aanfchouw, wil ik u wel onderwyzen. Hoor, myn ljeve Chriszantes! het is thans de fmaak dat eene vrouw een' man en een' minnaar heeft. Ik trouw u alleen, om reden dat ik u niet bemin; en ik trouw mynheer niet alleen om reden dat ik hem zeer lief heb. chriszantes. Waarachtig, hebt gy hem zeer lief? wel nu, myne lieve juffrouw! dan wil ik u een groot vermaak doen; ik zie van u af. d o-  S L T S P E L. 57 dorimena. Volftrekt niet. chriszantes. Ik geef u vrywillig aan uw' minnaar over. dorimena. Gy zyt geheel van den weg af: ik wil een» man hebben en een' minnaar daarenboven. chriszantes. Maar voor den duivel! ik wil geen vrouw hebben die 'er een' minnaar op naarhoud. dorimena. Het is zo de mode. chriszantes. Dat is eene Hechte mode, en,in één woord, ik trouw u niet., alcidas, Chriszantes de degens aanbiedende. Gelieft gy te kiezen ? chriszantes, achteruit loopende. Ai, ai, ai! och! ik heb my verfproken! het is eene loffelyke mode, en ik zal die volgen. lykastes. Mynheer Chriszantes! ik beveel my in uwe vrindfchap. chriszantes. Mynheer de minnaar van myne vrouw! ik ben uw onderdanige dienaar. dorimena. Mynheer Lykastes! ik heb de eer u myn' echtgenoot aan  58 HET HUWELYK NAAR DE MODE. aan te bieden. Mynheer Chriszantes! ik bied u myn' minnaar aan. CHRISZANTES. En is dat nu de mode? myn hemel! wat zal ik befpot worden! LYKASTES. ó Mynheerl ftel dat uit uw hoofd: als men de mode volgt dan befpot men ons zelden. EINDE.  By uylenbroek, te Amfteldam, is gedrukt en te bekomen: h. tollens, c.z. Proeve van fentimenteele gefchriften en gedichten. . . a/i-io:- Proeve van minnezangen en idyllen, eerfte ftukje. . . a/i-io;- De bruiloft, blyfpel. af -.. 8 :- Iets van Kotzebue , tooneelftukje. af :- 4:- De füioenmaker van Damasktis, tooneelfpel. . . . a f :-i2:- ■ Het huwelyk naar de mode, blyfpel. af :- 8 :- Verwacht: Gierigheid en Praatzucht, blyfpel. Manlius Torquatus, treur/pel. 1 Kato, te Utika, treur/pel. Proeve van minnezangen en idyllen, tweede ftukje.    8 HET HUWELYK NAAR DE MODE, CHRISZANTES. Om u een ontwerp mede te deelen dat ik in het hoofd heb, cn u te verzoeken om my daarover uwe gedachten te zeggen. GERONIMO. Zeer gaarne, myn vrind! en daar gy weet dat de nieuwsgierigheid een weinig myn zwak is, verzoek ik u, my terftond uwe zaak te doen hooren; wy kunnen hier veilig fpreken. CHRISZANTES. Nu, luister dan, bid ik u. Het is aangaande eene zaak van groot gewigt, en het is goed, in zulk een gevül, niets te doen zonder den raad zyner vrinden in te nemen. GERONIMO. Gy doet my veel eer door my hiertoe uitgekozen te hebben. Gelief my flechts te zeggen wat het is. CHRISZANTES. Maar ik verzoek u ten ailervrindelyklte om my in geenendeele te misleiden, en my rondborstig te zeggen het geen gy denkt. GERONIMO. Daar gy het begeert, beloof ik u dit te doen. CHRISZANTES. Niets is, naar myn oordeel, hatelyker, dan dat een vrind ons zyne gevoelens niet vryelyk verklaart. GERONIMO. Gy hebt gelyk. CHRIS-  10 HET HUVVELYK NAAR DE MODE, CHRISZANTES. Ikzelf, in eigen perfoon. Wat dunkt u daarvan? GERONIMO. Ik bid u , zeg my fleehts ééne zaak , vóórdat ik u myne gedachten over uw plan doe hooren. CHRISZANTES. Eri wat? GERONIMO. Hoe oud zoud gy thans wel zyn ? CHRISZANTES. Hoe oud ? GERONIMO. Ja. CHRISZANTES. Op myne eer , ik weet het zelf niet, maar ik ben noch zo gezond als een visje in 't water. GERONIMO. Hoe ! weet gy niet ten naaste by hoe oud gy zyt.? CHRISZANTES. Neen; doet dit iets ter zaak? GERONIMO. Zeg my eens, hoe oud waart gy wel, toen wy in kennis geraakten? CHRISZANTES. Byna twintig jaar. GERONIMO. Hoe lang zyn wy famen in Rome geweest? CHRIS-  B L T S P E L. II CHRISZANTES. Agt jaar. GERONIMO. Hoe lang in Engeland? CHRISZANTES. Zeven jaar. GERONIMO. En in Frankryk? CHRISZANTES. Vyf en een half. GERONIMO. En hoe lang is het omtrent geleden dat gy weder hier gekomen zyt? CHRISZANTES. Ik kwam hier... laat eens zien... in het jaar zevenen-tagtig. GER.0 NIMO. Zeven- en -tagtig tot negen-en-negentig, is twaalf jaar, als ik wel reken; vyf jaar in Frankryk maakt zeventien; zeven jaar in Engeland, is vier-en-twintig, agt jaar in Rome maakt twee-en-dertig; en gy waart twintig jaar toen wy kennis kregen, dus maakt alles famen twee-en-vyftig; ingevolge uwe eigen bekendtenis zyt gy dus omtrent in uw twee-of drie-eri-vyftigne jaar. CHRISZANTES. Wie? ik? dat is niet mogelyk! CE-  M HET HUWELYK NAAR DE MODE, c e r o n i m o. Maar, myn lieve hemel! de rekening h juist; en nu znl ik u vry en oprecht zeggen, zo als gy my u hebt doen beloven, dat het trouwen in geenendeele uwe zaak is. Dit is eene zaak, waarover de jonge lieden zeer rypejyk moeten denken, alvorens die te doen, maar lieden van uwe jaren moeten daar in het geheel niet aan denken; en, daar men zegt dat de grootfle van alle zotheden het trouwen is, zo weet ik op myne eer niets dwazer dan zulk eene zotheid te begaan, in een' tyd, waarin men het verftandjgfte dien de te zyn. Ik rade u dan niet in het minste aan ,»en huwelyk te denken; en ik zoude u den belagchelykften van alle menfchen rekenen, indien gy, tot heden vy geweest zynde, u met de zwaarfte aller ketenen ?in« beladen. . ü ö chriszantes. En ik zeg u dat ik befloten heb te trouwen; en dat ik my in geenendeele belagchelyk zal maken, door myne minnares in myne vrouw te hervormen. geronimo. ó! Dat wist ik niet. chriszantes. Het is juist een kolfje naar myne hand, een meisje dat ik teder bemin. geronimo. Gy bemint haar teder? chris-  14 2 HET HUWELYK NAAR DE MODE, CHRISZANTES* Voorheen had ik 'er fterk tégen, maar thans heb ik 'er gewigtige reden vóór. Boven het vermaak dat ik zal genieten door eene fchoone vrouw te bezitten, zal ik het genoegen hebben myn gedacht voort te planten. Indien ik ongehuwd blyve, dan fterft met my myn gantsch gedacht uit, en wanneer ik eene vrouw neme , dan zal ik my zien herleven in andere ikjes! Wat zal het my een vermaak zyn, kleine fchepfeltjes, die door my zyn voortgebragt, rondom my te zien lpringen, die my zullen liefkozen en ftreelen, die het huis zullen doen weêrgalmen van hun geroep: „ Papa! papa!" Ziedaar, ik verbeeld my, dat ik my reeds in alle deze vermakelykheden bevind, en my dunkt ik zie reeds een douzyn Chriszantesjes om my heen huppelen ! GERONIMO. Inderdaad, niets is aangenamer dan dit, en ik raad u zo ras mogelyk te trouwen. CHRISZANTES. In ernst? GERONI M O. Zeker. CHRISZANTES. Warelyk, uw oprechte en goede raad verrukt my ten hoogde! GERONIMO. Maar wie is zy toch waar gy mede trouwen zult? CHRIS-  B L T S P E L. ip gelyk ik my van de uwe verzekerd houden zal. — Maar, wat deert u? my dunkt, gy verandert van kleur? CHRISZANTES. Het zyn vapeun, die my naar het hoofd vliegen. DORIMENA. Dat is eene kwaal waarvan tegenwoordig vele lieden overlast lyden ; maar dit alles zal ons huwelyk doen verdwynen. Vaar wel! Het is fchande dat ik noch geen ordentelyke Ideederen aan hebbe, om deze vodden weg te kunnen werpen. Ik ga het een en ander koopen en de winkeliers zal ik om het geld by u zenden. F I E R D E T O O N E E L. CHRISZANTES, GERONIMO. GERONIMO. Mynheer Chriszantes! wat ben ik verheugd u noch hier te vinden! Een juwelier, een myner vrinden, gehoord hebbende dat gy fraaije diamantenringen voor uwe bruid hebben wilde, heeft my verzocht u van hem te willen fpreken, en u te zeggen dat hy thans de fchoonlten van de waereld gereed heeft. CHRISZANTES. Diamantenringen? myn hemel! dat heeft zulk een' haast niet. GERONIMO. Hoe! wat beteekent dat ? waar is de drift, die gy floch voor een oogenblik betoonde? B 2 CHRIS-  20 HET HUWELYK NAAR DE MODE, CHRISZANTES. Sints een oogenblik zyn 'er my verfcheiden zwarigheden omtrent het huwelyk voorgekomen. Alvorens verder te gaan, wenschte ik de zaak noch wel eens in den grond te befchouwen , en dat men my den droom eens nitleide, dien ik deze nacht gehad heb: een droom is , gelyk gy weet, byna gelyk een' fpiegel: men kan 'er doorgaans aannaderende voorvallen in zien. My dacht dan , ik ware in een fchip , op eene ysfelyk onItuimige zee , alwaar... geronimo, hem in de rede vallende. Mynheer Chriszantes! ik heb thans eenige kleinigheden te verrichten , die my beletten u aan te hooren; ook heb ik van droomen in het geheel geen verfland. Om hiervan en van uw huwelyk te fpreken, raad ik u uwe twee geburen, de filozofen, aan: dit zyn lieden, die u daarover zullen zeggen al het geen 'er over te zeggen valt; en, daar' zy ieder van eene byzondere geleerdheid zyn , kunt gy hun beider gedachten hooren en onderzoeken. Ik, voor my, blyf by het geen ik u flraks heb gezegd, en ben uw onderdanige dienaar. chriszantes. ]a, hy heeft gelyk ; ik zal met myne geburen Pankraces en Marfurius over deze zaak raadplegen. FT F-  2 L T S P E L. 23 chriszantes. Mynheer Aristoteles! mag ik weten wat u zo verfchrikkelyk kwaad maakt ? pankraces. De billykfte zaak der waereld. chri szantes. En wat dan toch ? pankraces. Een weetniet heeft tegen my een' ketters voorftel durven ftaande houden! een ysfelyk, affchuwelyk en afgrysfelyk voorftel! chriszantes. Mag ik u vragen wat het is? pankraces. Och, mynheer Chriszantes! alles ligt tegenwoordig het onderfte boven! - de gantfche waereld is in eene algemeene ongeregeldheid geftort! eene verfchrikkelyke ongebondenheid heerscht alom ! en de rechters, die daar gefteld zyn om de goede orde te handhaven, moesten nerven van fchaamte om de verfchrikkelyke gruwelen, die zy dulden, en waarvan ik u fpreken zal. chriszantes, ongerust. Wat toch? pankraces. Is het niet eene vreesfelyke zaak, eene zaak , die den hemel om wraak roept, dat men duld dat 'er openlyk gezegd word: „ de geftalte van een' hoed?" B 4 chris-  JB L T S P E L. 25 PANKRACES. Tegen my iets van dien aart te durven ftaande houden !... CHRISZANTES. Hy heeft ongelyk. — Ik... PANKRACES. Eene Helling , door Aristoteles gewraakt! CHRISZANTES. Dat is waar. — Ik... PANKRACES. In uitdrukkelyke bewoordingen! CHRISZANTES. Gy hebt gelyk; ja! gy zyt een onbefchaamde, door te willen twisten met een' leeraar, die lezen en fchryven kan. Nu , dat is afgedaan. Heb thans de goedheid naar my te hooren. Ik kom met u raadplegen over eene zaak, die my belemmert. Ik had befloten eene vrouw te nemen , ten einde my gezelfchap te houden ; ik had daartoe een meisje uitgekipt, dat drommels mooi en welgemaakt is, en dat my fterk behaagde, en ik behaagde haar even zeer; haar vader ftond ons huwelyk toe; maar, fints weinige oogenblikken is my iets voor den geest geltomen: myn minnares is jong, en ik vrees dus een weinig het ongeluk, waarover men zeer zelden beklaagd word; gy verftaat my wel: alle kronen zyn geea koningskronen. Nu wilde ik aan u , die filofoof zyt ,, daarover uwe gedachten vragen: wat raad gy my? B s PAN-  tS HET HUWELYK NAAR DE MODE, pankraces. Eer ik zou toeflemmen dat men moet zeggen: de geftalte van een' hoed, zoude ik eer toeflemmen dat datur vacuüm in rerum naturd, en dat ik een beest ben I chriszantes. Die duivelfche vent! Maar, mynheer de leeraar! hoor dan toch de menfchen 5 ik fpreek tegen u federt een uur, en gy antwoord my niet op het geen ik u vraag. pankraces. Vergeef het my, een rechtvaardige toorn benevelt inyn verftand. chriszantes. Stel dit voor een oogenblik uit uw hoofd, en heb de goedheid my te hooren. pankraces. Wel nu, wat is uwe zaak? chriszantes. Ik wilde u fpreken over... pankraces, hem in de rede vallende. In welke taal? chriszantes. In welke taal? pankracis. In 't Italiaansch ? chriszantes. Wel neen! FAIT-  B L T S P E L. 27 PANKRACES. Spaansch? CHRISZANTES. Neen. PANKRACES. Fransch? CHRISZANTES. Neen. PANKRACES. Hoogduitsch? CHRISZANTES. Neen. PANKRACES. Engélsch? CHRISZANTES. Neen. PANKRACES. Latyn ? CHRISZANTES. Neen. PANKRACES. Grieksch ? CHRISZANTES. Neen. PANKRACES. Hebreeuwsch? CHRISZANTES. Neen.  34 HET HUWELYK NAAR DE MODE, menfchen niet wil hooren. Ik heb meer dan eens hooren zeggen dat zyn meester Aristoteles niets anders dan een groote kakelaar was. Ik zal thans myn' anderen buurman eens gaan fpreken : mogelyk dat die bedaarder en redelyker zal zyn. Hei! hola! hei! ZEPENDE T O O N E E L. CHRISZANTES, MARFURIUS. MARFORIU S. w at wilt gy van my, mynheer Chriszantes? CHRISZANTES. Mynheer de leeraar! ik heb uwen raad noodig in eene gewigtige zaak, en het is daarom dat ik de vryheid genomen heb u te komen fpreken. Drommels! dat is een gefchikt man! die hoort de menfchen noch aan! MARFURIUS. Mynheer Chriszantes! fprcek als 't u belieft niet op zulk eene wyze. De wetten myner filofofie gebieden ons om ons nimmer van eene vastflellende rede te bedienen, om altoos met onzekerheid te fpreken, om nimmer met zekerheid, maar altyd met fchyn te oordeelen: uit dien hoofde moet gy niet zeggen: ik ben gekomen, maar Ivnfchynt dat ik gekomen ben. C H R,ISZ ANTE S. Het fchynt dat ik gekomen ben ? MARFURIUS. ï«i CII R I S-  36 HET HUVVELVK NAAR DE MODE, MARFURIUS. Het kan zyn. CHRISZANTES. Het meisje, dat ik nemen wil, is jong en mooi. MARFURIUS. Dat is niet onmogelyk. CHRISZANTES. Zal ik wel of kwalyk doen door haar te trouwen? MARFURIUS. Noch het een, noch het ander. CHRISZANTES. HA, ha! hoor daar weder een'anderen toon! Ik vraag u, of ik wel zal doen door het meisje te trouwen, waarvan ik u fpreek ? MARFURIUS. Gelyk het valt. CHRISZANTES. Of zal ik 'er kwaad door doen? MARFURIUS. Zo als dat .zich fchikr. CHRISZANTES. Maar ik bid u, mynheer! antwoord my gelyk het behoort. MARFURIUS. Dat is myn oogmerk. CHRISZANTES. Ik heb drommels veel zin in het meisje. MARFURIUS. 't Kan wezen. CHRIS-