E 36J  MAATSCH. DER JTEDBRI,. LETTEUK. XE LEIDEN. <ë> J&. Catal-hl Geschenk van Tooneelttukken, 1841.  D E HU UWLIJKS DUIVEL, B L IJ S P E Lt IN ÉÉN BEDRIJF, , DOOR F R E D R 1 K LEO. Uit het Hoogdttltsch. Tt A M S T E R D J M, Uj JAN WILLEM SMIT, 17 9 9-  PERSOONEN, waar man, raadsheer. Mevr. waarman, zijne tweede vrouw. vier kinderen, uit het eerfte huwelijk, van 3 tot 9. jaaren oud. Morgenstar, kapitein* du line, dansmeester. catharina, « oude dienstmeid.  D £ HUUWLIJKSDUI VEL, B L JJ S P E J» ÉÉRSTE T O O N E E Li Mevr. waarman, catharina. Mevr. Waar man zit aaneene taf el, op welke gaas , hoeden, fluimen en linten liggen; zij is aan eenig modewerk bezig en neuriet een Engelfchen countrydance. Na eene kleene poos treedt Catharina, met een langen zwarten mantel, een hoed met een voile voor V gezicht, en een korf jen onder den mantel} Binnen. Mevr. wa ar man. 1 Eindlijk! ~ Gij zijt lang uit geweest. catharina. Lang? — Wel heer! wel heer! ik heb zoo gelopen, dat de menfcheii gedacht hebban, dat ik dol ware'. Mevr. waarman. Ik hoop, dat gij heel veel medebrengt • is dé groóte toilet-fpiegel klaar? A CA-  3 DE HUUWLIJKSDUIVEL, catharina. Morgen ogtend om tien uuren kunt gij 'er in zien * hij koomt heden nog niet af. Mevr. waarman. Waar zijn de handfchoenen voor 't bal, en de witte zijden koufen met nieuwmodifchc klinken? catharina. Die zal monfieur Duline zelf uitzoeken, en binnen Weinige minuuten de eer hebben te overhandigen. Hij meent dat roozenrooden 't best zijn. Mevr. waarman. Rofe? ö ja! dat is delhieux! Verder — verder — catharina, geeft Mevr. Waar man een ver, zegeld flacon en een kleen doos jen. Hier is 't Parijfche wasch-water, eii hier wit en rood Engelsen blanketfel, alles bijzonder fijn en best. Mevr. waarman. Fraai! maar 't voornaamfte — mijn balkleed koomt toch klaar? — verzoek de naaister toch, dat zij, om alles ter waereld, haare beste kalant heden niet laate zitten. catharina. Het kleed is in zoo verre kant en klaar — maar de juffer 2el ve moet eigenhandig de plooijen 'er in leggen en het fatfoen'er aan geeven, dat kost altoos nog een dukaat extrs. Mevr. waar man. Helaas! die vreeslijke naaisters-reekeaingen rogal»ea ons de mode. CA-  S L IJ S P E L. | catharina. Die dames worden 'er rijk en vet bij. Oiize beroemde naaister gelijkt in 't geheel niet meer naêr eene behoorlijk gegroeide naeivrouw. Zij heeft een hoofd-als twee hoofden — en een ligchaam als eene bierton. Mevr. waarman. Hebt gij 't modejournaal nog niet medegebragt? catharina. Juffer Vreugdendaal zal 't deezen namiddag zenden." Zij gaat ook naêr 't bal. Mevr. waarman. Hebt ge niets nieuws gezien? — Wat deed juffer Vreugdendaal? catharina. Zij had juist haare elboogeu gefardeerd. Mevr. waarman. Dat is delicieux! Dat zal ik heden ook doen. -» Hebt ge niets anders gezien of gehoord? catharina. ; } Gezien? niets. Gehoord? veel: van de allernieuw* fle mode. Mevr. waarman,, nieuwsgierig* Waar? ca.TW.arina. In de groote ftraat Honden meer dan twjn4g;irai0Jlwen bij elkaêr , en vertelden van de nieuwlte mode, en, daar ze mij in deeze kleding voor eene foort va» kamenier aanzien, mag ik overal mede naêr luisteren. A a Mevr.  % DE ttUtJWLnKSDÜIVELi Mevr. waarman. •• 'MP — maar fpoedïg! höe is de mode dan? catharina, met 'een toon van gewigt. De Dames mogen aan hunne nieuwnlodifche klederen geene tailles meer hebben. De plooijen moeten reeds aan den hals beginnen. — De neep moet zeer hoog" in de hand en de zakdoek in het werkmandjen gedragen worden. Mevr. Waar man. Dat is delickux! Duline zal toch de mode-pop of «ene juiste teekening 'er vah medebrengen? ~~ca'thar;ina. Och! die vrolijke dansmeester rPringt federd eenigért tijd niet zoo ongemeen hoog meer', — hij is niet zoo amufant als-anders, {zacht en ter hops} - Ik geloof dat zijne wisfels weder niet gekomen zijn. ' Mevr. waarman. Waaruit vermoedt gij dat? Misfchien iet an- ders' ""— GeId ^akt de menfehen niet altijd vrolijk. catharina. Beste mevrouw! geloof mij, ik weete praecies, of >er ebbe of vloed ïn de geldbeurs der galante heeren is. Mevr. WAARMAfr. - Duline is van voornaame familie, hier algemeen bemind, heeft talent en .krediet, dien'kan niets ontbreeken. 0*»  B L IJ S P E L. è catharina. Ik wenfche 't. Hij heeft trouwends de kleêren en alles voor 't bal befïeld, — maar zonder contante betaaling wil niemand meer iets laaten volgen, dat heeft de naaister mij ook te kennen gegeeven. —Mevr. waarman., ontfleld. Wat? dat ware eene fraaije grap! Wie zal dan in de nieuwe Anglaifes voorop danfen? Indien gij gelijk hadde, oude waarzegfter! dan zoude goede raad duur weezen. catharina. Ik ben, wel is waar, eene oude juffer, maar ik ken het lieve mans-volkjen in- en uitwendig; zij beloo- ven veel, maar ■ hier zijn weder twee re«» keningen, (zij geeft deze/ven over.') Mevr. waarman. Zoo? — (dezehen doorlopende) Ik dacht dat die dingen lang betaald waren. Waarom neemt ge zulke lelijke papieren aan ? (zij werpt de reekeninge* op de tafel.} catharina. Wel heer, wel heer! De menfchen dreigen, dat zoo i k ze niet wilde medcneemen , zij zelve bij mijnheer zullen moeten gaan — of klagtig vallen. Mevr. waarman, 'Er is toch geen zoet zonder zuur! Mijn man is tegenwoordig zoo zuinig, en toch moet ik als raadsheersvrouw met de behoorlijke deftigheid verfchijneu. En A 3 bw  6 DE HUÜWLIJKSDÜIVEL, nu van daag 't bal, alles is befteld en klaar. Wat begin ikf catharina. Hm! dan moeten we in 'shemels naam nog wat verzetten. Mevr. waarman. Wat? het meeste is reeds in de lombard, of in handen van Jooden, catharina. Wel, 'er zijn immers nog een dozijn zilveren lepels, die niet gebruikt worden, om dat mijnheer niet meer trakteert, Weg 'er mede! Mevr, waarman. Waaraan denkt gij? Onze naam ftaat 'er op, dat raakt bekend. catharina. Laat mij daar voor zorgen • ik breng ze bij den krommen Lazarus, die kan wel zwijgen. Mevr. waarman. indien ik 'er ook toe befluite, dan ben ik toch daarmede niet geholpen. De naaister - alleen moet Meer dan honderd guldens hebben. catharina. Nu —- dan neemen wij 't logeer»bedde van boven 'er bij; als dë lange gordijnen behoorlijk worden toegefchoven, ziet immers niemand 't nest. Mevr. waarman. Maar wanneer en hoe 't weder losfen? Ik ben hetfe'n in de grootfte verlegenheid. ca-  B L IJ S P E L, 7 CATHARINA. Uw geweten is ook al te teder, dat gebeurt dikwijls, dat men zoodanig iets, wat niet te gebruiken is, verzet — of verkoopt, en zich daarvoor opfchikt of vermaakt. Mevr. WAARMAN. Ik wil éérst höoren wat Duline zegt, en indien alle hoop weg is, den ouden kapitein, vriendlijkst om eenig voorfchot verzoeken. CATHARINA. Dien ouden grompot ? Die is 't met den raadsheer eens — die geeft geen duit. Hij zet tegen mij een gezicht zoo vriendlijk als don Magino in den Enkhuizer Almanach. Den geheelen dag ftaat hij boven aan den trap in een wolk van tabaksrook, en fpionneert wie 'er uit- en ingaat. Mevr. WAARMAN. Die wonderlijke oude vent geeft mij nimmer een bezoek, maar wanneer Duline of een ander galant man bij mij koomt, dan is hij 'er ook. Daaraan ben ik uiterst gevoelig, en 't fchijnt als of hij wantrouwen ia mijn gedrag ftelt. Hij koomt —— CATHARINA. Daar is mijnheer de dansmeester, met de roozenroode klinken. Vergeet niets, (zij gaat, maar koomt ijlings terug.) Sakkerloot! ten zes uuren gaat de fabbath voor den krommen Lazarus in. (Zij vertrekt en doet Duline binnen treden.} A 4 TWEE.  I DE HUU W LIJKSD UIVEL; TWEEDE T O O N E E L. Mevr. waarman, duline. duline zeer élégant, naêr de made gekleed, biedt met veele buigingen, een papier met handfchoe~ nen en koufen, op zijnen hoed aan. K oningin der fchoonen! ik heb de eer! ik verzoeke pnderdaanig om toegeeflijkheid — indien 't niet geheel uwe goedkeuring mogt hebben. Mevr. waarman, het papier geopend hebbende. Delicieux! Ik dank u voor uwe attentie. duline. Godin! gij doet mij bloozen! Ieder wenk van u is een bevél voor mij. Mevr. waarman. Het bal zal heden zeer briHant worden. duline. Zeer ! omdat gij als de eerfte en grootfte brillant daar verfchijnt. Mevr. waarman. Gij vleit. Ik ben immers de eenige niet, die daarfchitteren zal. duline. Maar 't eerfte — en eenige meesterftuk der fchoone natuur! De vermaardfte fchoonheid van 't land. Mevr. waarman, lagcht. Alle deezc tijtels geeft gij zeker andere dames ook, en-  B L IJ S P E L. 9 enkel om den tijtel van een galant heer daarvoor te verkrijgen. DULINE. Galant jegens alle dames te weezen, is mijn plïgt, maar tot aanbidding heeft Hechts ééne, de kroon van haar genacht, (met vervoering) ö een w aar godlijic beeld! mij kunnen brengen. Mevr. WAARMAN. Scherts ter zijde. Gij waart gisteren zoo goed u op mijne filhouette te verlieven, en hebt die buiten mijne toeftemming medegenomen. Ik verzoeke u dezelve deczen avond medetebrengen. Indien mijn man de plaats onder den fpiegel ledig ziet, heb ik onaangenaamheden. DULINE. Laat mij 't fchoonftc profil ter waereld tot eene heilige gedachtenis, 't Is de eerfte en grootfte fchat onder mijne liefde- en vriendfehaps-tropheën. Ik heb filhouetten, hair-ringen, koufenbanden, gedichten, vuurige en tedere brieven, roozen en vergeet - mij - niet, in menigte, maar geen ftervelingmag deezen fchat zien, veel min nog mij 'er van berooven. Mevr. WAARMAN. En toch hebt gij waarfchijnlijk het meeste 'er van geroofd, zoo als mijne filhouette, die echter volftrekt niet tot deeze groote verzameling zal behooren. Ik zal het als de grootfte blijk van uwe achting en vriendfehap omtrent mij bcfcho.uwen, indien gij dezelve terug gecre, vóur dat :mijn man 't gewaar worde. A 5 »u-  io DE HUU WL IJK S DUIVEL, DULINE. Ik moet der gebiedfter over alle manlijke harten gehoorzaamen, hoe leed het ook aan 't mijne doe, omdat het mij inderdaad toefchijnt, dat mijnheer uw gemaal federd eenigen tijd zoo gemelijk, en — als ik zoo vrij moge weezen het te zeggen — zoo gierig geworden is. Mevr. waar man. Zijne veele bezigheden — de duure tijden de kinderen en de mode geeven hem dikwijls een kwaaden luim. — Anders is hij de beste man, maar geen beminnaar van 't fchoone groote rijk der luxe en der modes. Daarover moet ik menige zedeles achter de gordijnen hoorcn. Tot mijn geluk kan ik dan midlerwijl aan een nieuw hoofd-cieraad voor 'sanderen daags denken, tot dat ik in fiaap val. DULINE. Dat zijn mannen! Dwingelanden ! Hij moge blijd weczcn, dat eene dame als gij het fieraad van de (tad, zonder rijdtuigen paarden, zonderoad- en ruinpartijen, vergenoegd en te vrede is : want alles rijdt, baadt zich, en wandelt immers in een Engelfchen tuin — al ware hij ook maar twaalf voeten lang. — Eh bien\ 't is de mode. Maar de goede man wil de beste waereld in 't geheel niet genieten. Mevr. waar man, zuchtende. Ach ja! zijn faroêr, die ouderwetfche ambtman ia Maalberg, is 'er veel de fchuld van. Die man denkt, dat mea in de ftad even als buiten kunne leeven. DU-  B L IJ S P È L. n duline. Die ftijve paruiken-bol weet in 't geheel niets van waereld en bon-ton. Als zijne eenden en ganzen goed broeijen, appels en peeren goed - rijp worden, en de boeren elkander goed kloppen, dan is hij gelukkig en te vrede. Mev waarman. : Wij komen niet wel met malkander overeen. duline, Dat is te begrijpen: de zon en eene volkoomeue maaneklips. Mevr, waarman. Ik behoorde in 't geheel niet te lagchen, altoos ftemmig en ernftig te zien. duline, Als een krimineel- proces! ö Gij pedanten uit de iludecrkamer! Gij weet niet te genieten, en wilt ook uwe fchoone jonge vrouwen niet laaten genieten. Indien 't naar mijnen wensen mooglijk ware, dan moest gij, ö Vernis! in Engeland ontbijten, in Frankrijk uwe toilette maaken, in Duitschland dineeren, in Italien wandelen en in Rusland flaapen. Mevr. waarman. Waarom niet zelf mij in Groenland baaden en danfen ? — Dan 't zijn maar wenfchen, waarmede de galante hoeren altoos zeer mild zijn, duline. Ik hoop ten minfren een gedeelte mijner wenfchen wel-  ï2 DE HUUWLIJKSD UI VEL, weldra te kunnen vervullen. Zoo ras ik mijne wisfels ontvang, zult gij mij i„ genade veroorloven, dat ik u een beter bewijs van mijne hoogachting moge geeven,dan rnyn ftaat en omftandigheden mij tot dus verre toelieten. * ZaI t 6er hebbeu ee» vertrek voor u te arrangecren, zoo vol van fmaak, als de eerfte gravin te Parijs het mof n j"T ' UUrWerk' printen' zal met elkander harmonieeren. Mevr. wa ar man. Dat zoude dêlicieux weczen! maar hoe zal ik met alle deeze fchooaheden harmonieeren? duline. Dat is waar-! met deeze hemelblaauwe oogen kan niets ter waereld harmonieeren! al t fchitterende op den aard. bodem kan naast deeze zon niet ftaan. Eén hart Hechts voelt zich waardig met dit godenbeeld te harmonieeren - 't is geheel door uwe ftraalen opgelost, en moet verkwijnen, indien gij langer onmeedogend zijt. Mevr. waarman. Heden raakt gij weder in geestvervoering. Laat ons hever aan het „nodige voor 't bal en. aan onze nieuwe tours denken. duline, met geestdrift. Ik zie en hoor niets meer! ik ben verloren, indien gij, bevallige godin! u niet over mij ontferme. Jt moeVi la Werther mijn incurable hart door een kogel rust verfebaffen, mdieu deeze eagdachtige gedaante mij niet vernoore! Mevr.  B L IJ S P E Lx IJ Mevr. waarman. Stil! gij bederft mij 't bal van heden én verjaagt rriija roozenkleurig humeur. — Gij weet immers dat ik voof alle diergelijke voordragten doof en ongevoelig ben. duline, /Iaat zich voor het hoofd. Mijn doodvonnis is uitgefproken! ik kan zonder uwe wederliefde niet leeven. Mevr. waarman. Ook niet meer danfen ? duline. Ook niet meer danfen! niets ter waereld meer. Mevr. waar man. Vaarwel! {zij ml vertrekken.) duline. 'Vergeeving! ontferming! ik beu buiten mij zelr** Mevr. waarman. Wat wilt gij nog ? duline. Ach! Hechts éénmaal door deeze albasteren armen omvat! en dan voor eeuwig uw flaaf! Mevr. waarman, vijst voor haare voeten of den grond, en hij valt aan dezelven met vervoering neder* - Hoe is't u? d u l in E. Als den koning der vogelen, wanneer hij in de zof Biet, MevTt  I* DE HUU WLIJKSD UÏVEL, Mevr. waarman. De arend is een roofvogel. —. Staa op, de grap is ten einde. Ik bemin de vrijheid en begeer geene ilaaTen. DERDE T O O N É E L. Mevr. waarman, duline, morgenstar. Morgenftar is geduurende 't laatst gefprek binnen Setreden en aan de deur blijven /laan. Mevr. Waarman ontflelt. Duline fpringt op en blijft verlegen fiaan. morgenstar. Jk-verzoek om vergeeving indien ik u ftoore. , ik zoek den raadsheer. Mevr. waarman. Mijn man zal in *t bureau misfchien in 't bureau misfchien in de kinderkamer, of uitgegaan weezen. morgenstar. ■ ïn de kinderkamer zoek ik de maurnen niet. Mevr. waarman. Maar de vrouwen? 't is mijne beftemming niet, altoos bij de kinderen te zitten; ze zijn verzorgd. —— {zij wijst hem een ftoel aan.) Wilt gij uw gemak neemen en toeftaan dat ik voortgaa met mijn werk? MOR»  £ L IJ S P E Z. iS morgenstar. Zonder komplimenten. Huislijkheid is het fieraad der vrouwen. Mevr. waarman . nogmaals naar een fiotl •wijzende, i / Ik bidde —- morgenstar. Ik dank u. Mijne tegenwoordigheid belet welligt nog een aangenaamen voetyal. Mevr. waarman. Ik hoop, dat gij een fchuldloozen fcherts niet voor eenen aanval op mijne deugd zult houden. DULINE. En mij als een man van eer zult befchouwen, die aartige vrouwen amufeeren — maar niet verleiden kaü. morgenstar. Indien gij 't laatlie ook al verltaa, zoo is mijn Vertrouwen in deeze vrouw, dat zij zich niet zal laatea verleiden, onbepaald! Mevr. waarman. Ik ken mijn pligt. duline. Even gelijk ik de pligten van een vriend van 't huk kenne en vertcre. morgenstar. Ik weet uwe huisvriendfchap niet te waardeeren. —•Er zijn huisvrienden, die, gelijk de roofvogels, een paar tedere duiven trachten te fcheiden— anderen,die niets dan  J» DE HUUWLIJES DUIVEL; dan ftads-nieuws weeten te vernaaien, of dubbelzinnigheden te zeggen en voor een fouper den hansworst fpeelen. D U LI N Ei Zulke verachtlijke menfchen "hebbe ik in mijne élégante kringen nooit teren kennen. Waar ik toegang lebbe , zijn flechts lieden van ftand of talenten. MORGENSTAR. Vinger - talenten waarfchijnlijk! DULINE. ' Ah, aartig en behendig te fpeelen, is hier een nood- ! zaaklijk kwaad. MORGENSTAR. Tot tijdverdrijf! Maar voelen leeven van 't fpel. En dat is een groot kwaad. D U L I N Ëi De heer kapitein moet eene zeer zoetvolgende, vroome kompagnie te kommandeeren hebben: wantin de wachtkamers wordt gemeenlijk veel gefpeeld. MORGENSTAR. Mijne foldaaten eeren mij, als of ik tot het vijfde gebod behoorde; fpeelen ook nu en dan een klein onfchadehjkfpel, (met nadruk*) maar eerlijk. — Ik vergeet dat ik van dingen fpreek die mevrouw moeten verveelen en u - niet aangenaam kunnen weezen. * P7ER-*  B L Jjt S P E L. 17 PIERDE TOONEEL. waarman, Mevr. WAARMAN, dülinê j morGENSTAR. waar man, mergachtig binnentreedende. morgenstar. Goed dat gij koome, oude vriend! Ik heb u gezocht, w a A R m A n. Goeden morgen! (hij geeft hem de hand.) Ik ben üit geweest, (hij gaat naêr Mevrouw Waarman toe m zegt zachtkens.) De kinderen fchreeuwen bitterlijk, Wilheimina is ziek, zie toch eens een oogeublik 'er naêr. Mevr. waarman» Zodra ik dit af hebbe. waarman. Ik bidde u! Mevr. waarman, (werpt driftig den hoed op de tafel.) Met verlof, mijne heeren. (zij vertrekt.) morgenstar. Wanneer kan ik u fbreeken? waarman. Is 'er haast bij? morgenstar. Neen, indien \ maar vóór de parade zij. g WAAS»  ï<* DE HUUWL-IJESDUr-VEL; dan ftads-nieuws weeten te verbaalen, of dubbelzinnigheden te zeggen en voor een fouper den' hansworst fpeelen. D U LI N Ei Zulke verachtlijke menfehen hebbe ik in mijne élégante kringen nooit leeren kennen. Waar ik toegang hebbe , zijn Hechts lieden van (land of talenten. MORGENSTAR* Vinger - talenten waarfchijnlijk! DULINE. ' Ah, aartig en behendig te fpeelen, is hier een noodzaaklijk kwaad. MORGENSTAR. Tot tijdverdrijf! Maar veelen leeven van 't fpel. En dat is een groot kwaad. DULINE* De heer kapitein moet eene zeer zoetvolgende, vroome kompagnie te kommandeeren hebben: wantin de wachtkamers wordt gemeenlijk veel gefpeeld. MORGENSTAR. Mijne foldaaten eeren mij, als of ik tot het vijfde gebod behoorde; fpeelen ook nu en dan een klein onfehadelijk fpel, (met nadruk) maar eerlijk. — Ik vergeet dat ik van dingen fpreek die mevrouw moeten verveelen en u - niet aangenaam kunnen weezen.  S L IJ S P E L. ij VIERDE T O O N E E L. waarman, Mevr. WAARMAN, DÜtlNËj mor" g e NS T AR. Waarman, nsêrflachtig binnentreedende* morgenstar. Goed dat gij koome, oude vriend! Ik heb u gezocht» WAARMAN. Goeden morgen! (hij geeft hem de hand.) Ik ben uit geweest, (hij gaat naêr Mevrouw Waarman toe en zegt zachtkens.) De kinderen fchreeuwen bitterlijk , Wilhelmina is ziek, zie toch eens een oogenblik 'er naêr. Mevr. waarman. Zodra ik dit af hebbe. waarman. Ik bidde u! Mevr. waarman, (werpt driftig dtn hoed op de tafel.) Met verlof, mijne heeren. (zij vertrekt.) morgenstar. Wanneer kan ik u fpreeken ? waarman. Is 'er haast bij? morgenstar. Keen, indien 't maar vdór de parade zij.  ï8 DE H UUW LIJK s DUIVEL, waarman. Ik heb deezen heer flechts een paarwoorden te zeggen- morgenstar. Dan zal ik intusfchen retireeren. wa ar man. Blijf! gij zijt immers niet vreemd, gij kent den fiaat ran pijn hu.s en deezen heer. Monfieur Duline! ik ben wiltends mijne kinderen met het danfen-leereu te doen ophouden, tot dat zij eerst iets noodzaaklijken en nuttigers hebben geleerd. duline. . Iets nuttigers? w a a r m a n. Ja, om eens met eer hun brood te winnen. Mijnekinderen zijn ook nog te klcen en - mijne uitgaven in deezen Hechten tijd te groot, ik moet dezelven verl minderen waar ik kan. Ik bedank u voor uwe moeite,, en — (hij reikt hem een papiertje met geld toe.) duline, het belee]"dlijk weigerende. Verrchoon mij. 't Zal mij ongemeen veel vermaaks weezen, uwe lieve kinderen belangloos nog verder te volmaaken. ■ waarman. Verfta mij wel: juist uw vermaak en uwe volmankmg wil !k in mijn huis niet langer verdragen. duline. Ik ben zeer gefrappeerd! Waarmede heeft uw ami je la mai/iü dat verdiend? Welke oorzaak —- , waak* i  JB l ij s p e l. t9 waarman. Gij zult beter doen, wanneer ge uw geld neeme en vertrekke, dan mij een andwoord op deeze vraag af* tepersfen. duline. Uwe handelwijze is zoo zonderling, dat ik volltrekt opheldering moet vraagen. Ik zal uw huis niet ver* laten, dan na dat ik mij omtrent mijn lasteraar gerechtvaardigd zie en voldoening verkreegen heb. Morgenstar, voor hem gaande ftaan. Voldoening? —» Ex- wind-marquis met een ijzerenvoorhoofd, en eene kam en poederzak in uw wapen. Het masker is u afgenomen, onder 't welk gij goedtkeuring en geld weggefleept, en meisjens en vrouwen veroverd hebt. duline. Een anderen toon! heer kapitein! — of — morgenstar, nog nader tot hem treedende. Of wat? duline, treedt befchroomdterug. Gij miskent mij. Degen of pistoolen zullen u bewijzen wie ik ben. morgenstar. Nu een fpeeler en koppelaar van profesfie, eertijds kapper. —■ Ellendige pogcher! gij zijt ontmaskerd, en de duivel zal u haaien, zoo gij niet terftond verdwijne t duline. Sederd de revolutie geloove ik aan geenen duivel B a meer. ——  so DE II UU WLIJKSD 01 VEL, meer. Ik lagch met uwe dreigementen en vei lang bewijzen van dingen, die u overhoor* in 't gehee «iet raaken. waarman. Hij is mijn vriend y en kent u zoo goed ais de fé cretaris Walter Had ik 't vroeger geweten, dai zoude 'er menige wanorde in mijn huis minder weczen ik wilde u met uw register van wanbedrijven in dc diepfte ftilte laaten vertrekken , maar indien gij no{ vertoeve, dan zal 't gerecht u vinden en firaffen. Mevr. waar man, fnel terug komende. Mijne heeren! wat heeft hier plaats ? gij zuk toch mijne kamer refpecleeren. w a a r m a n. Deeze mensch, die zich zoo veel vrijheids in uwe kamer veroorloofde — wil, nadat hij u en ons allen bedrogen heeft, op 't laatst 'er nog in duelleeren. Mevr. waarman. Ik wil niet hoopen — welk een misverftand ? «. DULINE. 't Is een coup de finesfe om mij het huis uit te krijgen. Maar gij zult van mij hooren! (Jdj vertrekt.) morgenstar. Zeker niets goeds. VIJF. I  B L IJ S P E L. 21 jrij F D E T O O N E E L. DE VOORIGEN, ZOtldeT DULINE. Mevr. WAARMAN. Wat is dat? WAARMAN. 't Vaarwel van een Hecht gemeen mensen. Mevr. WA AR MAN. Duline een flecht mensch ? Dat is niet mooglijk ! Een man , die zoo aartig — gefchikt en bemind is, kan geen gemeen mensch weezen. MORGENSTAR. Met uw verlof. Meenig aartige fchurk vindt bijval in gezelfchappen, alleen omdat hij met de zwakheden der heeren en dames wel over weg weet te koomen. 1 Koomt 'er tegenwoordig niet op aan , wat men doe, maar hoe men het doe. Indien de ondeugd Hechts in een mode-gewaad gekleed zij. Mevr. WAARMAN. Maar ik begrijp het niet! hij heeft een goed voorkomen , manieren, en danst, volgends de uitfpraak van alle dames, met eene onnavolgbaare luchtigheid en bevalligheid, als een engel! Zou de nijd wettigt, omdat hij een buitenlandsch konftenaar is, ook zijne zwakheden tot misdaaden maaken. WAARMAN. Ik waardeer elk konftenaar , maar ik weet bij onI' 3 der- ■  22 DE HUU VVL IJ RS DUIVEL, dervinding, dat veele buitenlandfche dans- taal zane «i muzijkmeesters onheil in meenige vaderlandfohê familie gefticht hebben , en dat onze natie miskend wordt. Mevr. WAARMAN. Waarfchijnlijk om dat men bij ons zulke groote kon. itenaaren niet heeft. • MORGENSTAR. Zeker even zoo groot als de buitenlanders — maar zij worden niet genoeg gewaardeerd en betaald, daarom fijnen ze kleener: ja moeten kleeuer fchijuen. WAARMAN, Gij zijt immers eene Duitfche vrouw , laat de ge, maakthc.d vaaren - geloof ons, Duitfche mannen, en laat zulk eenen gevaarlijken vijand van deugd en huislijk geluk niet meer over den drempel koomen. Mevr. WAAR MAN. Maar, mijue lieve mannen van anno vijftig wees£ toch billijk. Daar gij zclven met de verlichting niet wilt voortgaan, zult gij toch toeftaan, dat eene jonge dame van afkomst met mannen in gezelfchap moge verfchijnen, die levenswijs, converfatie-toou, loktuur anayV, danfen, hoffpel en wat dies meer is, verfcm', WAARMAN. Deeze verkeerde begrippen van verlichting, en de romans vol van geestdrijverij, hebben al menig goed mensch bedrogen, hart en verftand vergiftigd en vreugde uit huis en hart geroofd. Men fchaamt zieh voor cie  B L IJ S P E L. '23, de oude deugden van anno vijftig, als voor oudcrwctfche klederdragten. Rampzalige razernij der mode! de mannen worden geruïneerd, zwak, vallen om — en de vrouwen doen zulks ook van louter zwijmeling. Eene ingebeelde en doorbrengende vrouw gaat voor eene vrouw van waereld en van fmaak door; een arbeidfaam en befcheiden man voor een domoor, —— onfchuldige meisjens, die nog met de pop behoorden te fpeelen, worden door hunne moeders tot dit mede volgen der mode, tot deeze ijdelheid opgeleid , oude matroonen met grijze haïren betaalen de aanbiddingen der verlichtte jonge heeren duur. — Welk een voorbeeld ! —, welke vruchten van de verlichting! —— Mevr. waar man, de handen in elkander flaande. Mijn hemel ! welk eene fchets van de verlichting! heer kapitein, zijt gij dan ook zulk een groot vijand van de verlichting? morgenstar. Daar ik ongetrouwd ben, heb ik een weinig minder reden. Mevr. waarman. Dat was immers al weder een kompliment van anno vijftig. Om der verlichting wille zult gij wel niet ongetrouwd weezen? morgenstar. Voor den vuist, ja! want indien eertijds onze goede voorouderen trouwden , dan was een natuurlijk verfiand, een onbefproken gedrag, en een goed hart de )} 4 hoofd-  24 DE HU UWLIJKS DUIVEL, hoofdzaak. Tegenwoordig is de geldbeurs het fondament van 't huuwlijk. Wie recht heeft daarop aanfpraak te maaken , verkrijgt een gewillig ja ! Het verlicht bruids-paar draaft ter bruiloft — en het huuwlijk naêr de mode is voltrokken. Ik begeerde zulk een bitterzoet wezen niet te hebben , dat flechts op tijtel en geld, maar niet op den man ziet. Eene groote O! of een zak gelds bedekt meenig gebrek, en 'er zijn immers welgemaakte jonge heeren om parade te maaken. Verfchoon mij! nu moet ik ook naêr de parade. (Hij vertrekt met eene buiging.) ZESDE T O ONE EL. WAAR MAN, Mevr. WA AR MAN. Mevr. WAARMAN. jDjtaï zal de heer foldaat, met zijn regts-om keert u! links-om keert u! marscli! te verftaan zijn. V/AA R MA N. Misken hem niet. Zijne manier is ruuw, maar hij is een braaf man. Mevr. WAARMAN. Meh kan 't aan hem merken, dat zijn vader tegen den aartsvijand der kristenheid heeft gediend. WAARMAN. Hij kan niet vlèijén gelijk de bedrieger Duline! 't Is bekend dat het vrouwlijk geflacht de vjeijerij bemint, ge-  B L IJ S P E L. gevolglijk hem *t meest waardeert, diehaarc ijdelheid't best bevredigt. Mevr. WAAR MAN. Omdat de hyponcboudrifche echtgenooten uit de fludeerkamer zich niet met ons bemoeijen, geen vermaak met ons deelen, nooit iets aangenaams zeggen en nog veel minder doen. WAARMAN. Hoe beklagenswaardig is een braaf echtgenoot tegenwoordig in een huishouden naêr de mode. Indien de vrouw 'er niet uitziet als eene misgeboorte, dan kan de man uit hoofde van de menigte van vleijers, faletjonkers en klaploopers geen plaats in zijn eigen huis vinden. Vanwaar moet gelds genoeg koomen? ——Mevr. WAARMAN. Volgends uwe oude begin felen, die met tijd en zeden in 't geheel niet meer overeenkomen, moesten wij nog den geheelen dag, flijf opgefchikt, aan't fpinwiel, of bij de kinderen zitten, en onze bekoorlijkheden tusfehen vier muuren opfluitcn, gelijk de gierige mannen hunne dukaaten in kisten. — Lieve fchat! ik moet u en uwen Hand eere aandoen, en zonder geld is dat onmooglijk. WAARMAN. Uwe overdrevene modes zijn flaaffche navolgingen. Om andere vrouwen te trotfeeren, jaagt ge de mannen op onkosten en veroorzaakt onheilen. Een nieuwe hoed bedroeft dikwijls eene geheele familie, en het weigeren van ccn nieuw kleed is dikwerf met het verlies B 5 van  26 DE HUUVVLIJKSDUIVEL, van huis- en huuwlijks-rust gepaard; en de ondervinding zalleerenhoefchadelijk uwetegenswoordige teligte kleeding voor de fchoonheid en de gezondheid is. . Mevr. waarman} fchertzende. Spaar uwe zorgen en 'f verwijt. Gij zijt meer voor uwe beurs, dan voor mijne gezondheid beducht. Laat uwe grilligheden loopen vergezel mij heden op 't bal, ik heb immers anders niemand. w a a r m a n. Karoline! Hoe kunt gij op alle partijen fchitteren, en man en kinderen gebrek zien lijden! Mijn vermogen is weg, hoe zal het in 't toekoomende gaan! Mevr. waarman. Dat zij uwe zorg! gij fchrijft uwe vingers krom en blijft eeuwig — raadsheer. waarman. Watgeeveik om rang en tijtel, indien ik vrouw en kind maar verzorgd weet. Mijn inkomen is niet toereikende voor uwen zwier. Ik koom zoo even van den geheim-fecretaris Walter, die van den vorst eene bijlage voor mij zal zien te krijgen, omdat de prefideat niets voor mij wil doen. Mevr. waarman. Dat was een wijze — hoogstnodige ftap. Wel —— waarman. Hij verzekerde mij, dat de prefident reeds tweemaalen in zijn bijzijn met den vorst gefproken, mijn vlijt en ijver voor den dienst geprezen had! Mevr.  B L IJ S P E L. 27 Mevr. WAARMAN. Dat is délicieux! nu zal ik weldra mevrouw des geheimraads vrouw getituleerd worden. WAARMAN. Hoor Hechts het andwoord van den vorst: „ De raad Waarman behoeft geeue toelage, nochbevoordering• hij dient meer uit eer, en moet een zeer groot vermogen hebben: want zijne vrouw maakt een' zwier als de eerfte hofdame." Mevr. WAARMAN. Dus heeft zijue vorstlijke hoogheid mijgenadigst gezien? ö Dat is zeer délickux\ want het oogmerk van ons beftaau is te zien en gezien te worden. WAARMAN. Heeft de ijdelheid u dan blind en doof gemaakt ? Hoort gij dan niet, dat wij gebrek moeten lijden, zoo. gij niet van levenswijze verandere? Mevr, WAARMAN. Wat moet ik doen ? Mij in gezclfchappen belagchlijk maaken en andere vrouwen den voorrang geeven. Gijzelf ziet mij immers gaarne opgefchikt. WAARMAN. Ja, helder en fchoon, dat is 't fymbolum der vrouwlijke deugd. Dan waartoe dien veelen nutloozen klateropfchik? Waartoe die veele nadeelige verwen op uw gezicht? 1 of om den jonge hoeren te behagen, of om de waereld met een dozijn jaaren te bedriegen. In de daad, dit overdreven verwen' koomt mij voor, als  =3 DE H UU W L IJK S DUIVEL, Ris ecnen, voor flecht bekenden, waard, die zijn uithangbord op nieuw doet fchilderen. KaroJinc! laat dat aan oude coquetten over, blijf gij bij de kleur der oufchuld. MeVT. WAARMAN. Wat, zonder rood? Waar zijn uwe gedachten? de dienstboden blanketten zich tegenwoordig, — en eene dame! . . w A A R M A N. _ Gaa daarom van den dienst der mode, die met een 'jzeren fcepter alles regeert, tot de vrijheid en oorfprongl.jkheid over. Blanker u nooit zoo als en vóór andere moden-flaaven. Indien, door een verilandig bovel, paaien aan de luxe gefield werden., indedaad wijzouden ook meer vlijtige en getrouwe dienstboden hebben. Mevr. WAARMAN. Uw ijver gaat te ver. Bedenk, ik zou mij inkrimpen — Ik hebbe zoo vccle rijke en voornaame minnaars gehad: de eerfte dame van de ftad zou ik befchaamd hebben kunnen maaken, en nu WAARMAN, ZUcht. Dat fmert! - Karojine! 'ik heb veel uitgcfiaan, veel gemord, veel gefmeekt — nu fmeek ik u voor de laatite maal , luister naêr mij, 't is meer dan hoog tijd! Vcrfcheur geen band, dien de Voorzienigheid door wederzijdfche liefde zoo vast gelegd heeft. Herinner u, hoe go nog zonder opfchik aan mijnen hals hing — hoe tni3nt'" öcr n?r'*-' onze wangen rolden — wij, mal-  B L IJ S P £ L. Z9 malkander eeuwige trouw zwoeren, en in deeze zwijmeling zoo gelukkig waren! Indien ik anders uit mijn komptoir bij u kwam, ontmoette mij uw kloppende boezem — nu kunt ge van louter gaas, hoeden en pluimen mij niet meer zien. Karoline! laat mij niet te vergeefs fmeeken, laat de ijdelheid vaaren! — Wees vrouw en moeder. Mevr. WAARMAN. Ben ik dat dan niet? Vergeet ik mijn pjigt ooit? WAARMAN. Mij, mijne arme kinderen, het huishouden en uwzelven hebt gij vergeten. Man en vrouw zijn in een wél-gedaagd huuwlijk wederzijds leeraaren voor elkander ; en flechts een paar, man en vrouw, maa'ken één volkoomen mensch uit. Een innig gevoel, wederzijdfche volmaaktheden, een innige wensch om flechts één wezen uittemaken, is de proef opeen goed huuwlijk. Wanneer wij onzen pligt vervullen en ons hart ons goedkeuring fchenkt, ó dat zijn fchoone oogenblikken in het leven! Karoline! wees vrouw en moeder! Mevr. WAARMAN. Gij zijt heden zoo wonderlijk, ik wil immers u ten gevalle alles doen, verzei mij maar heden op het bal e;i verftrooi u wat. WAARMAN. Is dan al het gevoel in u verdoofd? Kan een bal mijne vaderlijke traanen afwisfchen ? — Mijne kinderen jammeren om brood en frisfche lucht, en gij wilt danfen! —  30 DE HUUWLIJK SDU! VEL, feu! — Losheid grenst aan lichtvaardigheid, en licht» vaardigheid is de heeren-vveg tot ellende en gebrek: wroeging en wanhoop vallen als eene roverbende op zulke menfchen aan, en hun einde is verfchriklijk. ZEVENDE T O O N E E L. de voorigen; morgenstar en duline, achter het tooneel. morgenstar, van buiten. "Voort! voort! of ik roep de wagt. duline, van buiten. Pardon! pardon! waarmam. Welk een geraas? welk een gefchreeuw! catharina, aan de deur roepende. Mijnheer! mijnheer! waarman, vertrekt met haast. Mevr. waarman. Ik kan van ontfïeldnis niet gaan, Catharina! Catharina ! Ach, Duline heeft zeker wapenen voor 't duël gehaald! Ik ben des doods! — Mijn man zal toch niet toeftaan, "dat men in zijn huis bloed vergiete. De deur van het huis gaat open. (zij gaat met drift naêr het venfter) Hemel! zij gaan te faamen naêr de wagt — Wat is'er gebeurd? Catharina! — Welk een onheil!  B L IJ S P E L. 31 AG T ST E T O O N E E L. Mevr. waarman, catharina. catharina, met fchr ei jende oogen, en lui* ten adem. eer! ö heer! welk een geval! Mevr. waarman. Wat is 'er dan gebeurd? catharina. De dansmeester heeft, met eerbied gezegd, de vin-» gers wat te vér uitgeftoken. Mevr. waarman. Zijt ge van uwe zinnen beroofd? Waar? catharina. De kapitein heeft hem op 't komptoir betrapt en terftond in de wagt gebragt. Mevr. waarman. Als dat waar is, dan is die mensch de grootfte huigchelaar, de grootfte bedrieger op den aardbodem 1 catharina. En ik ben ongelukkig dóór hem. Mevr. waarman. Gij, Waarom? catharina. De raadsheer kwam woedend naêr mij toe, en zeide; %\) had waakfaamer moeten zijn, gij hebt 'er misfchien zelf aanleiding toe gegeeven, — gij zijt de oude wa 8 pen-  32 DE HUUWLIJKS DUIVEL, 'pcndraagfter van mijne vrouw — gij zult morgen ogtend uwe gewoone twaalf koppen koffij voor de laatfte* maal drinken en dan vertrekken, (zij weent) Waar moet ik nu heen ? Mevr. wa ar. man. Wat zal de flad — wat zal mijn man zeggen! Tk zal zien wat ik voor u kunne doen. Loop maar eens fpoedig naêr de wagt, en luister wat de menfchen zeggen en wat 'er gebeurt. catharina. Naêr de wagt? liever door 't vuur! Ik beu eens zulk een wijsneus geweest, toen die gewaande prins gearresteerd werdt. —— Ik zal in mijn leven niet vergeeten, hoe de godlooze foldaaten mij befchimpt hebben : ze noemden mij eene oude marketentfter, die van den tand was, eene opgefchikte muizenval. Alles in de waereld, maar dat niet. —— ó Wee! zij koomen. (zij gaat in een zijvertrek.) NEGENDE T O O N E E L. Mevr. waarman, waarman, morgenstar. wa ar man, buiten zich zeiven. JBooswicht! verfoeilijke booswicht! morgenstar. Bedaard, oude vriend! De huis-en huuwlijksduivel is immers gebannen. WA AH  £ L IJ S P E L. n waarmak. Maar mijn onheil! Die fchande dóór mijne vrouwJ Mevr. waarman. Wat 'er ook gebeurd zij; ik ben onfchuldig! w a a r m a n. Neen! uwe ijdelheid — uwe modezucht —— uwe lichtzinnigheid is fchuld van al ons ongeluk. Gij hebt denvleijer, den leugenaar , den verleider, ondanks mijne waarfchouwing en bede, openlijk bij u gedoogd, en zijt nu met de geheele familie door hem gehoond. Mevr. waarman. Gehoond? ik? waardoor? waarman. Hij zegt, openlijk, dat de veele engagementen hem daartoe hadden gebragt; dat de ijdele, vrolijke dames, zulke wonderlijke luimen — kostbaare invallen hadden, eii dat inzonderheid het geluk hun in 't fpel zoo gunftig was — dat hij alles had moeten opofferen, en op 't laatst had moeten fteelen. Mevr. waarman. Steelen? Hoe is dat mooglijk? waarman. De galante fchobbejak was in mijne kamer gellopen, iad den lesfenaar opengemaakt, en al het geld en geldsa aarde geftolen, dat gij mij nog had overgelaaten. Mevr. waarman. Ach 1 ik ongelukkige! (zij valt op een ftoel neder.} C MOR*  J4 DE H U U W L IJ K S D Ü I V E h> MORGENSTAR. Maar bij geluk bad de oude oppasfer de boosheid zien * rondfluipcn, — ik hebbe hem op de daad betrapt, de engelagtige gedaante afgeffroopt, het geroofde ontnomen , en om al het praaten te vermijden , ben ik in de grootfte ftilte met hem naêr de wagt gekuijerd. Morgen ogtend wordt hij zeer vroeg naêr de armee getransporteerd en moet naêr den trommel danfen.. W A A R M A N. Vervloekt noodlot! de vrouw, welke ik zoo hartlijk beminne, geloofde zulk eenen aartigen fchurk — waarover reeds misfchien meenige familie weent meer dan haar man. Mevr. WAARMAN. Spaar mijn hart en mijne eer; ik ben onfchuldig! WAAR MA N. Aan uwe trouw heb ik nimmer getwijfeld. Maar uwe zucht naêr vermaaken, uwe lichtzinnigheid heeft geene paaien en zal ons nog altemaal aan den bedol-zak helpen. MORGENSTAR. Daarvoor zal God u behoeden. WAARMAN. Ik ben volkomen geruïneerd. Mijn vermogen is verkwist. .Van mijne kleene jaarwedde kunnen wij met vlijt cn arbeid flechts burgerlijk huishouden — want, zoo waar ikleeve! ik heb niets meer overig, dan een tijtel, eene ijdele vrouw — en kinderen om te gaan bedelen. •' Mevr.  B L IJ S P E L. S5 Mevr. waarman. Is 't zoo ver gekoomcn! wat heb ik gedaan I waarman. Ik heb 't zoet van 't huuwlijk met mijne eerfte, en 't bittere daarvan met mijne tweede vrouw, in den hoogften graad, gefmaakt. Mijne eerfte vrouw droeg zorg voor haare huishouding , en haare kinderen — en beminde haaren man. Mijne tweede fcbikt zich op, gaat in den maanefchijn wandelen, houdt een gefprck met de nachr tegaalen — en kwelt haaren man. Mevr. waarman, hevig fchreijende. Wie ontfermt zich mijner? - morgenstar, haar bij de hand vattende. Een goede engel! indien deeze fchaamte, dit berouw, deeze traanen waarachtig zijn, indien gij eene goede huisvrouw en moeder wilt worden. waarman. Moeder? geeue ftiefmoeder behoorde men den eerr waarden naam van moeder te geeven. De minften volbrengen hunnen pligt. Mijne arme verlaatene kinderen zijn den geheeleu dag opgef]oten, waar zullen ze verftandige begrippen krijgen, waar vlijt en orde leeren! — Hongerig en half-naakt moeten ze danfen, alléén, op dat zulk een mode-duivel gelegenheid hebbe, vrij uit- en integaan, die huislij ken vrede en eer — en op 't laatst nog de rest van 't vermogen fteelt! —Mijn hart bloedt! ik heb geeue rust meer, vóór dat de dood mijne oogen fluite. C 3 Mevr,  3$ DE. HüUWLIJKSDUIVEL, ^ Mevr. waarman. Om 's hemels wil houd op ! geene zulke bittere verwijten meer; liever den dood. Ik vervloek mijne ijdelheid, haat alle vleijerij, die mij zoo ongelukkig maakt.— morgenstar. Victoria. Deeze vreeslijke ftorm op uw hart brengt den vrede terug. Koomt, geeft mij uwe handen, laat uwe harten weder voor elkander liaan! wa ar man. Welaan! Maar mijne kinderen behooren getui« gen te weézen en tusfchen ons in te treeden. morgenstar, roept haastig ter deur uit. Laat de kinderen binnen koomen! Hier! allen! — Goed zoo ! eene lieve vrouw en eene goede moeder zult ge te gelijk hebben. waarman. Vrouw en moeder 1 dat zijn eernaamen, die geluk en zegen geeven! Indien de banden van 't huuwlijk verbroken zijn, dan hebben wij zieke vrouwen, fchreijende kinderen , weêklagende vaders — en eene hel op aarde! (Vier kinderen, ordelijk gekleed , hopen bevreesd naêr den vader toe.) het eerste kind. Vaderlief! mogen we hier blijven ? het tweede kind. Van daag niet meer opfluiten, 't is zoo koud. het derde kind. Ik wil morgen graag naêr fchool gaan. / het  B L IJ S P É L. 2? het vierde kind, voelt nair zijn voor* hoofd en weent. Mijn hoöfdjèn doet zeer! waar man, wisent zijne traanen af, en Hiaatst zich met de kinderen voor zijne vrouw. Zie ons aan. / Mevr. waarman, /laat een oog of hen\ en bedekt weenende haar gezicht. morgenstar, ftaat op eenigen afftanA tn heft zijne oogen omhoog ter hulpe. waarman, na een kort ftilzwijgen. ö Konden toch alle ijdele, dwaaze, ligtvaardige vrouwen en moeders dit beeld der ellende zien! zulk een voorbeeld zou hun moeten treffen, (bedaard) Welaan, plegtiggelijk voor Gods altaar, vraage ik u: Wilt gij Uil en burgerlijk met mij leeveli? Mevr. waarman, beandwoordt al fnik~> kende deeze vraag met ja. waarman, emfiig. De hand op 't hart. Mevr. waarmaNj legt de hand op het hart. waarman. Kinderen! knielt neêr en heft uwe handen ten hemel! (dé vier kinderen knielen met opgeheven handen voor de nioe* der neder) Wilt gij moeder van deeze arme weezen zijn? Mevr. waarman. Ja! God zijn mijn getuige! w A a k-  §g D Ë HfUÜWLIJKSDUIVEt, waarman, met opene armen. Èn mijne goede lieve vrouw? ; Mevr. waarman, in zijne armen vliegende* Karei! waarman. Karoline! (Hij omarmt haar; de kinderen vormeneei/ kring rondom hunne ouders) Deeze dag is heiliger, dan onze bruilofts-dag : want heden vestigen wij onze zaligheid ) en zijn gelukkig met onze kinderen! (tegen Morgenftar) Vrienden hoeder! ftigter van ons geluk! koora in ons midden! hoe zullen wij u danken ? morgenstar, naêr hun toegaande. ■ Laat mij van uw beftendig geluk de getuige weezen, dan ben ik beloond. Neem van mij een kleen kapitaal ' cn betaal de dringendfte fchulden, en daarmede af! Kinderen! roept heil en zegen over vader en moeder uit.1 de vier kinderen, zeggen luid Heil en zegen over vader en moeder! w a ar m a n , zijne armen over vrouw en kinderen uitbreidende. Heil en zegen! Want een goed huuwlijk is 't grootst geluk, ja een hemel op aarde! (Waarman en Mevr. Waarman omhelzen elkander. De kinderen plaatfen zich aan weêr.skanten naast hen. Morgenflar legt de handen op hun beider Jchsuderen.) é