MAATSCH. DEU NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. {dT Catal. bl ■ . Geschenk van Tooneelstukken , 1841.  D E ONSTUIMIGE AVOND.   D E ONSTUIMIGE AVOND. TOONEELSPEL, M E T Z A N G, NAAR. HET FRANSCH, DOOR IV. VAN 0 L L E F E N. Te AM STELT) AM, by A B R A H A M M A Pv S. 1799- Met Privilegie.   Geen Exemplaren zullen voor echt gehouden worden, dan die door den Secretaris, van den Schouwburg der Dataaffche Republiek, oèderteekénd zyu.  PERSOONAADJEN. DON CARLOS. ROBERTO, vriend van Don Caiios, CONSTANCE, zuster van Don Corfes. GEORGINO, minnaar van Conflance. I N £ S , kamenier van Confiance. AN GE LINO, knecht van Roberto» Een Notaris. Een foldaaten wacht. Het toeneel is te Madrid, in het huis van Roberto.  D E ONSTUIMI GE AVOND TOONEELSPEL, MET ZANG. EERSTE T O O N E E L. Het tooneel verbeeldt een kamer: aan de eene zyde is een fchoorfieen , waaraan girandoles, niet brandende waschkaar fin', naast den fchoorfieen is een deur; tegen over deeze eene andere, dienende om uit- en in- tegaan: voords heeft deeze kamer, tusfchen de beide deuren, in het gezicht van den aanfchouwer, een véngfler, het welk een bakon heeft, dat op de ftraat uitziet. ROBERTO: hy heeft een' brief in zyn hand. 'W'elk een zeldzaam mensch is die Don Carlos, wanneer liet 'er op aankomt, om fchielyk een zaak ten uitvoer te brengen! ■*- herleezen wy zyn andwoord op myn'brief: Cadix et cetera. ,, Na alles wat gy my gemeld hebt, wegens het „ Hecht charakter van den man , die zig alï ecbtge- „ noot voor myne zuster heeft aangeboden" (dit is ongetwyfdd één van de fchoonfte daaden, die ik in A  2 DE ONSTUIMIGE AVOND. myn gantfche leven verricht heb :) „ had ik beflo-> ten, haar jn het klooster te laaten. Gy zegt eene „ andere party vóórhaar aan de hand te hebben; een' ,, aanzienlyk' en ryk' man: nu goed! gy zyt myn vriend; ik gedraag my in alles naar uwe fchikkin„ gen; ja zelfs begeer ik geen het minste onderzoek „ desaangaande te doen".. ..(o dat wistik wel!) „maa„ ken wy des een einde aan de historie, op dat het ,, fchip in behouden have kome - gy ontvangt myn' „ brief des maandags, 's middags ten vier uure; „ doet Conftance by u komen, ten vyf uure; ik kom „ ten zes, de aanftaande bruidegom ten zeven, en de notaris ten agt uure; ten negen uure hebben wy „ het huwelyks-contrafl getekend, en ten tien uure „ ga ik weder heen. ,, Don Catios*" Hier valt waarlyk niet veel tyds te verliezen! Ik „ kom ten zes, de aanftaande bruidegom ten zeven, en de notaris ten agt uure; ten negen uure hebben ivy het huwelyks-contraft getekend, en ten „ tien uure ga ik weder heen" - Zonderling mensch ! altoos komen, gaan, loopen en draaven — Een dóór braaf man! een dapper zeeheld! leevendig, ja zelfs vry driftig, brengt hy zyn gantfche leven door me: gaan en komen — Zorgen wy vooral hem niet te doen wachten, (Z/y ziet op zyn horologic') 'T is thans eea quartier voor vyven : goed! Conftance zal  TOONEELSPEL. 3 komen. (Hy doorloopt den brief.) & De aanftaande bruidegom ten zeven uure" - hy zal het niet gedroomd hebben, dat ik die aanftaande ben! myn ouderdom hadde mogelyk, zo ik... Men moet bekennen dat ik deeze zaak byzonder verftandig aangelegd heb - Ik wil een meisjen trouwen , van 't welk ik niet bemind word, en dat daarenboven een' ander' bemint; op wien zy verzot is — wat doe ik? ik fchryf aan haar' broeder, dat die minnaar een fleehte knaap is; een zot; een bolletje — niets valt, in onze dagen, gemaklyker te gelooven! - dat ik hem de fpreekplaats van het klooster heb doen ontzeggen , alwaar hy gewoon was verfcheiden flinkfche bezoekjens by Conftance afteleggen - niets is voorzichtiger ! - eindelyk zeg ik aan 't meisjen, dat haar minnaar, dien zy nu niet meer fpreeken kan, een onftandvastige, een ongetrouwe is; dat hy haar zoekt te misleiden; dat hy een ander bemint; dat ik daarvan in het zekere onderricht ben; dat ik het zelfs zou kunnen bewyzen dat ik het zou kunnen bewyzen? — o zy zal my wel gelooven; niets is immers meer in de mode, by onze hedendaagfche verliefde helden! des zal zy, uit enkele fpyt, my beminnen; dit is zeker! A ' A"':f. 4. Het zedigfte beltjcn, Dat in 't ftil vcrtrckjen, Van een klooster, vruchteloos zig kwelt; A 2  4 DE ONSTUIMIGE AVOND. Een neiging moet fmooren, Die zig reeds doet booren, Als men naauw* veertien jaaren telt; Zal, welk minnaar zig tnoog' vertoonen, Gehoor verkenen aan zyn fmart; Zy zal zync min met weérmin loonen; Zyn eerftc zucht dringt dóór, tot in heur teder hart. Een meisjen, bedrogen Door het wreed vermogen Van een' minnaar, die haar fnoód verlaat, Zal zig welhaast wreeken, En een' gloed ontltccken, Tot voldoening van beuren haat; Zal, welk minnaar zig moog' vertoonen, Gehoor verleenen aan zyn fmart; Zy zal zyne min met weérmin loonen; Zyn eerfte zucht ontvonkt, gewis, op nieuw heur hart. Een fiere, bedreven, In ons te weêrftreeven, Zal myn aanzoek zonder vrucht weérflaan; Zie ik 't uurtjen komen, Dat dient waargenomen, Dan vang ik myn vèrovrittg aan: Niet voldaan te kunnen behaagen, Zet ik myn' minnehandel voord; Verzekerd den zege weg te draagen, Op 't wankelmoedig hart, flechts door een enkel woord. Denken wy vervolgends aan hetgeen noodigis, om deezen avond alles in behoorelyke orde uittevoeren.  TOONEELSPEL. 5 (Hy roept.') Angelino! — Het zal overheerelyk weezen! ja, dit gering bewys van rrtyne oplettendheid... Maar diedroomer komt nog niet. (//y roept weder.) Angeüno! |?Angelino! — als ik zelf niet ga om den fchurk te zoeken, dan komt hy zeker niet. (_fly vertrekt door de deur aan de zyde van den fchoorfteen, terwyl Angelino door de andere binnen komt.) TWEEDE T O O N E E L. I ANGEL INO : hy is beladen met het nodige om vuur aanteleggen ; voords, met eeti' /Joffer , een grooten kamerbezem, en een bos fleutels: hy komt zingende op, ontdoet zig van zyn vracht, en maakt vervoigends, met den grooten bezem , de ka. titer van boven tot beneden fchoon. ARIA. Ik deed lestmaal een reisjen, Niet ver buiten de ftad , Daar vond ik een lief meisjen, Dat op de bloemtjens zat; Ik, heel verblyd, groette een reisjen, En ik vergat de ftad. Daar vond ik een lief meisjen, Dat op de bloemtjens zat; Ik zag heur poezel vleisjcn, Dat iet betoovrends had; Ik, heel verblyd, ftreelde 't meisjen s En ik vergat de ftad. A 3  6 DE ONSTU MIGE AVOND. Ik zag lieur poezel vlcisjen, Dat iet betoovrends had, Toen ik bet lieve meisjen, Slechts om een zoentjen bad ; Ik, heel verblyd, lachte een reisjen , En ik vergat de ftad. Toen ik het lieve meisjen, Slechts om een zoentjen bad; Heur poezelige vleifjen, Hield met myn' arm omvat, {Roberto komt op, en, daar by verwonderd h Angelino te zien , fluit hy de deur , door welke hy is ingekomen.') Was ik verblyd, lachte een reisjen , En ik vergat de ftad. . In plaats dat toen het meisjen , My ftraks een zoentjen gaf, Ontving ik voor een reisjen, Een duchtige oorvyg.... paf! (Roberto , zachtjes genaderd zynde , geeft hem, op het woord paf, een klap.) ROBERTO. Wat doet gy daar? (Angelino vervolgt, droefgeestig , zyn gezang.) Ik, heel ontfteld, zuchtte om't meisjen, En ging weêr naar de ftad.  TOONEELSPEL. 7 DERDE T O O N E E L. roberto, angelino. roberto, het brandhout ziende. "^^at wil dit alles hier betekenen? angelino. We! ja! - ik geloof het wel! daar Mynheer dee« zen avond volk verwacht, kom ik om vuur aanteleggen. roberto. Wacht daarmede tot 'er om gevraagd wordt. angelino. O! 't is maar om dat de avonden kond zyn. roberto. Wacht tot 'er om gevraagd wordt, zeg ik u. angelino. Ik zal het ondertnsfchen maar op den haard leggen. roberto. Neen, neen! ginds op de trap, digt by de deur. (Terwyl Angelino naar de deur gaat.) Die lieve Don Carlos! o wat zal het my verheugen •hem te zien ! hy zal zekerlyk vreerad ftaan te kyken;zekerlyk verwonderd zyn, overhetgeene ikbcfloten heb; maar dit zy zo — ik zal hem alle de moejelykheden, die eene dcrgelyke zaak veroorzaakt, zo gewigtig voorftellen,dat ik hein ongetwyfeld behaagen zal.(#y  8 DE ONSTUIMIGE AVOND. roept.") Angelino! (Zig omkeerende, bevindt by zig recht voor hem.) ANGELINO. Wel nu! daar ben ik immers al! ROBERTO. Zo, zo — Zyn alle de deuren gefloten? ANGELINO. Ja, Mynheerj! daar is, in 't gantfche huis, geen andere dan die vnu de trap open; en daar zyn de üeu. tels. ROBERTO. Goed — Gy zyt verfchrikkelyk langzaam, in alles wat gy doet. ANGELINO. Wel ja! ik geloof het wel! Mynheer heeft my ook duizend dingen te gelyk belast — daartoe moet men ïyd hebben — Verfchrikkelyk langzaam! ROBERTO. En dan die boodfchap? ANGELINO. Niet als loopen en draaven - van buiten en binnen — het huis fchoonmaaken — dat het zo nodig heeft! - Verfchrikkelyk langzaam! ROBERTO. Hebt fy gedaan het geene ik u bevolen heb? ANGELINO. Gy wilt immers dat alles zindelyk en netjes wcezen )  TOONEELSPEL. 9 zal? — dat's niet gemaklyk! (Roberto toont zyn ongeduld. ) Ik ben hier ook maar alleen! ROBERTO, Hebt gy gedaan het geene ik u bevolen heb? angelino, gramftoorig. Ja, Mynheer! (Ged , ,-ende het overige van dit to$neel gromt hy tusfchen de tanden.) roberto. Zal ik hier deezen avond alles hebben wat my no« dig is? angelino. Ja, Mynheer! alles. roeerto. Hebt gy dien zekeren man ook gefproken? angelino. Ja, Mynheer! ook. roberto. Wat heeft hy u gezegd ? angelino. Ja, Mynheer! roberto: hy neemt hem by den arm. Wat heeft hy u gezegd? angelino. Hei! hei! — Wat hy my gezegd heeft? roberto. Zal ik de tien muzikanten hebben? A 5  io DE ONSTUIMIGE AVOND. angelino. Neen Mynheer! — hy heeft gezegd, dat, voor het geld het welk gy daarvoor beiteeden wilt, zulks onmogelyk is — maar hy zal 'er u vyf zenden, die zo veel geweld zullen maaken als vier anderen. roberto. Wat? angelino. Als tien anderen. roberto. Nu, dan is het goed; en voor het overige? angelino. Voor het overige - hy heeft gezegd, dat hy u voor dat geld, geen nieuwe Uedjens bezorgen kan; maar dat hy,by geluk, nog eenige coupletten heeft, die het u ook zeer wel zullen kunnen doen. roberto. Maar zyn die coupletten zodanig als ik ze gaarne had? angelino. Wel hy heeft immers den brief gelezen? gy zult al» Jes hebben wat nodig is, en hy zegt dat gy voldaan •guit weezen. roberto. Ik zoude echter gaarne willen weeten a n c e l i no, gtimpjagchende. jO Mynheer! gy kunt daaromtrent gerust zyn.  T O O N E E L S P E L. M ROBERTO. HQe ZO? ANGELINO. Hoe zo? - hy heeft ze my voorgezongen, en ik was 'er zeer wel over voldaan - zy behaagden my. KOBERT O. Een fchoone waarborg! ANGELINO. Waarborg! - zie eens aan! - waarborg! ROBERTO. Nu! Don Carlos kan niet lang meer wegblyven. Als de Dames gekomen zullen weezen , zal ik uitgaan, en gy zult my volgen. ANGELINO. Waarborg! — men zou zeggen! ROBERTO. S;il! — Men komt - Daar zyn zy reeds. ANGELINO. Wel nu! — wees verfiandig! — heb fmaak! - geef u alle moeite des werelds! — Waarborg!  12 DE ONSTUIMIGE AVOND. VIERDE T O O N E E L. De voorigen, CONSTANCE, INES. {Conftance heeft een' Jluiè'r voor, en een mantel of reisrok aan, van welken zy zig, by het opkomen , ontdoet.) TRIO. ROBERTO. Neen geen klooster vol eislykheden, Zy 't graf van nvv betoovrend fchoon! Zie, Conftance I u hier aangebeden; Spreid hier voortaan uw' glans ten toon. INES, tegen Roberto. Waarom ons 't klooster uit doen gaan ? Ik bid u, doe ons dit vcrftaanl ROBERTO. Dit werd, fchoon ik my hield' verfcliolen, Door heur' broeder my bevolen. CONSTANCE. Don Carlos! hoe.' hy in Madrid! Zal ik hem zienl hoe ftreelt my dit! ROBERTO. Gy zult hem zien; hy 's in Madrid ; Hy bemint u teêr! ja, uw broeder, Werkt voor n een heil, vry van fmart. CONSTANCE. Hy was myner jeugd fteeds ten hoeder; Dy alleen heeft recht op myn liirt.  TOONEELSPEL. 13 ROBERTO. Het blyve u langer niet verholen, Dat in uw heil, 't welk thans hem ftreelt, Roberto in 't byzonder deelt. CONSTANCE. Hoe! Roberto! ROBERTO. In 't byzonder deelt. Gy ondertusfelien, zyt welkom! dat men u eere! En elk voortaan u als Meestresfe hier waardeere! CONSTANCE. Verklaar u toch! ROBERTO. Dat zal gefchiên. CONSTANCE. Maar zeg my dan.... ROBE I! TO. Gy zult hem zien. CONSTANCE. Zal ik myn' broeder hier aanfchouwen ? INES. Wil ons dat groot geheim ontvouwen ! ROBERTO. Ja — maar geen klooster vol eislykheden, enz. 'K laat u een oogenblik alleen. (Hy hangt zyn'' mantel om.~) 'K moet myn' notaris eens gaan fpreeken. (Ter zyde.) Maar vooraf wil 'k, als by aeval Zien wat myn ferenade verrichten zal.  14 DE ONSTUIMIGE AVOND. INE S. Uw roode mantel! welk een teken! Dit heeft gewis zyn rcên , niet waar ï ROBERTO. Ha ! ha! ha 1 ja dat is klaar! ROBERTO, ter zyde. CONSTANCE, INES. Ik zal my haast gelukkig zien! Ik ~) Doen wy het vermoeden vhên!. Zy j za,!lem niet wederzien! Georgino! u zo te ontvliên 1 INES. Hoe, Mynheer! zoo verheugd? , ROBERTO. Dat is misfehien geen logtn! CONSTANCE, INES, ANGELINO. Wat heeft de vreugd op hem vermogen! Nog nooit was hy zo in zyn fchik! ROBERTO. Welhaast, heb ik my niet bedrogen, Verfcbynt, naar myn' wensch, myn heilrykst oogenblik ! Neen, geen klooster vol eislykheden, enz. Vergeef het my, myn uitgeleezcn! Ik kom u ftraks weêr by. CONSTANCE, INES. Vertrek, Mynheer! wil toch niet vreezen! Ik bid, haast u toch niet om my!  TOONEELSPEL. i$ F T F D E T O O N E E L. constance, ines. constance. Hy vertrekt! en laat ons hier alleen in huis! zonder zig te verwaardigen ons te zeggen, wat de reden is dat wy hier gekomen zyn. ines. Zou hy misfchien het een of ander bedrog wéér voorhebben; zo als dat, waarvan wy nimmer iet zouden hebben vernomen, zonder de bevrediging vart u, en Georgino! die lieve jonge! die u zo oprecht bemint? constance. Helaas! gedwongen te zyn het klooster te verhaten, zonder hem, dien ik bemin, kennis daarvan te kunnen geeven! - wie weet of ik hem wel ooit weder zal zien! ines. Gy doet my waarlyk lagchen! Zulk een kleine guic zal welhaast ontdekken waar gy u bevindt. constance. En als hy dit nu al weet, zal hy dan ? i n"e s. Hy! - o ik ben niet ongerust of hy hier komenlal; maar wel, hoe wy hem weder kwyt zullen raa^  iet DE ONSTUIMIGE AVOND. ken: als hy maar eerst zyn voeten hier in huis heeft gezet, dan zult gy zien c onstance. Hoe zo? ine s. Gy weet, dat wy hem altoos moesten ontvlugten, als hy in het fpreekvertrek van ons klooster was, om dat hy anders nooit vertrokken zoude weezen? Ge-" lukkig ondertusfchen, dat gy nimmer andere reden i had, om hem te doen gaan! Zie, men moet beken-' nen, dat hy een eerlyk jongman is. constance. Kan ik wel immer hoopen , dat Don Carlos zal toe- . flemnien, my aan Georgino te verbinden? ines. Maar wat kan men toch ter wereld beter huwelyk: wenfehen? Georgino is in alle deelen voor u een ge-, fchikte party ;hy hangt af van een' oom , die niéts vuu* riïer verlangt, dan hem gehuwd te zien; en wat uw'1 broeder aangaat, deeze heeft altyd zo veel haast,, dat hy niet eens de moeite ncemen wil, om een'mam voor u te kiezen; wy hebben 'er, de Hemel zy dank!: fpoedig zeiven een gevonden; en ik verzeker u, dat1 hy volkomen te vreden zal zyn met onze keuze; mits het huwelvk maar zo fchielyk voltrokken , als bekend gemaakt worde; want het mensch heeft nimmer tyd! c o i*-'  TOONEELSPEL* 17 CONSTANCE. Mar.r, vooringenomen tegen Georgino, door al het kwaad, dat de fnoode Roberto van hem verfpreid heeft....! Ine S. Wel nu! zo veel te meer zal hy verheugd zyn, dien fchandelyken laster, door het gedrag van uwen minnaar, te kunnen vernietigen: Georgino is immers zo braaf — zo inneemend — zo vrolyk.... constance. Hy is zo jong! INE Si Hy is zo bemirtnelyk! constance* Zo ftoutl ines. Zo verliefd! constance. Ik weet het nietj maar het charakter van Roberto 5 Zyne ondeugende handehvys, aan ons zo duidelyk gebleken ,■ zyne geheimvolle houding ; zyn tegenwoordig gedrag; dit alles maakt my verlegen. INES. Kom kom, Mejaffer! laat ons, in plaats van ons te bekommeren over het toekomende , liever gebruik maaken van. het tegenwoordige ; wy zyn thans buiten B  18 DE ONSTUIMIGE AVOND. het klooster, en dat is een wezcnlyk geluk; want im* mers weet gy wel...? ARIA. Ja 'er is voorzeker vreugd, In het eenzaam klooster - leven • Ieder fpeeltjen van de jeugd, Kan 'er vergenoegen geeven; 'T is handjenplak, of tikjens geeven, 'T eenvouwigst fpel is daar van fmaafc 5 O wat vermaak! Het kan behaagen! Maar, het zy ook hoe het zy, Tralies kan ik niet verdraagen, Tusfchen myn' minnaar en my. Schoon ons hart inwendig zucht', Is de hoop niet gantsch verloren; Men kan, voor geen kwaad beducht, De echo onze klagt doen hooren: Heeft men een' minnaar uitverkoren, 'T fpreekvertrek dient hem in zyn zaak; O wat vermaak! Hy kan behaagen! Maar, het zy ook hoe het zy, Tralies kan ik niet verdraagen, Tusfchen myn' minnaar en my. Dat een Argus ons befpied', Liefde zal ook hem verblinden.  t Ö O N E E L S P E L. i9 Men verkloekt de liefde niet; Zy zal altoos uitkomst vinden. Men kan zig aan elkaêr verbinden, Handenkusfchen, wie liet ook laak*. O wat vermaak! Dit kan behaagen ! Maar, het zy ook hoe het zy, Tralies kan ik niet verdraagen, Tusfchen myn' minnaar eii my. ZESDE T O O N E Ê L. De voorigen, georgino. georgino. O myn waarde Confhnce! co ns tan-ce. Hemel! wat zie ik! gy hier! ines. Zie daar, heb ik het u niet gezegd? Georgino. Hoor eens, vriendin! ik ging deezen dag, vol. gends gewoonte, naar de fpreekplaats van uw klooster; ik zag uw rytüig vertrekken; ik volg het na; eenige menfchen ftaan voor uw vengfter; ik nader; Mynheer Roberto komt voor de deur; hy keert zig om, om met de menfchen te fpreeken; fchielyk, als da pyl uit een' boog, vlieg ik binnen, ik bereik dit veitrek, en zie daar my by u. B 3  DE ONSTUIMIGE AVOND. constance. O welk een dwaasheid! ines. En zo men nu eens binnen komt, Heerfjen! wat dan? c E o R gi n o. O ik ben niet bang! — ik heb eenige muzikanten vernomen; zy hadden licht by zig; Roberto had het zeer drok met hun; en behalven dat, het geval, eenige onverwachte gebeurtenisfen, wat weet men 't! en dan myn gelukkig gefternte, dat my nimmer verlaat, r ines. Muzikanten, zegt gy! - o dat zal zekerlyk op een ferenade uitloopen, waarmede Mynheer Roberto ons bedreigt. georgino. Ik brandde van ongeduld, om myn dierbaare Con. fiance te zien ! o dit kunt gy niet begrypen ! ik kan li n>et zeggen wat ik gevoelde om by u te zyn! -— ik heb alles aan myn' oom ontdekt — hy billykt myne liefde — hy is 'er van verrukt — hy zal aan Don Carlos fchryven; hem uit den droom helpen, wegens het geen de fchurk,Roberto, ten mynen nadeele heeft nitgeftrooid , en vervolgends u voor my ten huwelyk vraagen,  TOONEELSPEL. si CONSTANCE. Ik moet myn' broeder in alles gehoorzaamen! mogte hy zig niet tegen ons geluk verzetten! — maar met dit alles, kunt gy hier niet blyven; het een of ander oo» genblik zal..... GEORGINO. O myn beminnelyke Conftance! 't is heden voor de eerste keer, dat ik my zo naby u bevind! — dat geen mededogenlooze grendels.... CONSTANCE. Helaas! GEORGINO. Ik mag deeze lieve hand met de myne aanroeren! haar in vervoering tegen myn minnend hart drukkenl met kusfchen als overdekken! — o welk een genoegen! CONSTANCE. Myn Georgino! (Men hoort het begin van eene fere* twde, die op de ftraat gegeven wordt.) GEORGINO. Bravo! — dat 's fraai! — Hoort gy 't wel, Conftance? Wat betekent dat ? CONSTANCE. Ik weet het niet. IN E s : zy opent het vengfler. Gy hoort het immers, Mynheer? een volkopen Je» renade, waarop Mynheer Roberto ons onthaalt. ''1 \' B 3 • •  93 DE ONSTUIMIGE AVOND. GEORGINO. Een ferenade! — een fcrenadc! Conftance ! —nu, dat is zeer wel! - hy weet zekerlyk dat ik veel vm muziek houde! — het is een eerbewys ten mynen opzichte, waarvoor ik meer gevoelig ben dan ik u zeggen kan — ja, meer dan gy kunt gelooven. CONSTANCE. Befluit gy niet reeds om hem te gaan bedanken? INES. Stil! ftil! Laat ons luisteren. (Ceduurende het mu. ziek, zyn Conftance en Georgino voor op het tooneel, en houden een ftil gejprek met elkander, terwyl Lies aan het vengjler luistert.) ARIA. Op de ftraat. Men roem' de min, de tedre min! By baar is 't geluk van ons leven; Zy ftreelt, en hart, en ziel, en zin; Maar flaverny kan baar doen bccven. 'T huwlyksgcnot, verveelend zoet, Haat ze als de pest, wyl 't afkeer voedt; By baar is 't geluk van ons leven. De laaste regel wordt door Ines herhaald. INES. CONSTANCE , GEORGINO. Doet gy voordeel met dit geval: Doen wy voordcel met dit geval; De liefde zal u niet verhaten; De liefde zal ons niet verhaten ; paar zy hen fteeds befchermen Daar zy hen (leeds befchermen. zal, zal, Die f handlyke ontrouw eeuwig Die fchandlyke ontrouw eeuwig faaten, haaten.  TOONEELSPEL. 23 Op de ftraat. Men volg' dan de iiifpraak van de min ; Het huwlyk doe elk minnaar beevenl 'T verdryft welhaast, uit ziel en zin , 'T gevoel van een gelukkig leven, 'ï huwlyks genot, verveelend zoet, Veracht de min, vvyl 't afkeer voedt; By haar is 't geluk van ons leven! INES. CONSTANCE , GEORGINO. Doet gy voordeel met dit geval: Doen wy voordeel met dit geval: De liefde zal u niet verlaaten ; De liefde zal ons niet verlaaten; Daar zy hen (leeds befchermen Daar zy hen (leeds befchermen zal, zal, Die fchandlyke ontrouw eeuwig Die fchandlyke ontrouw eeuwig haaten. haaten 1 Op de ftraat. Verwerp dan 't huwlyk, volgde mini Geniet, in nw jeugd, al 't genoegen. (De ferenade wordt op eene ruwe wyze geftoord; de in(irumenten worden aan ftukken ge/lagen; \r ontftaat een verward gefchreeuw en geraas.) INE S. O Hemel! wat is dat? CONS TANCE. Welk een eisfelyk gerucht! GEORGINO: hy ziet door het vengfier. V/el duivels! wat zie ik daar? een' man in de niterfte vervoering van gramfchap! een' dolleman, die alle de inflrumenten kort en klein trapt; de arme muzikanten (laat en op de yjugt jaagt! - o welk een vertooB 4  »* DE ONSTUIMIGE AVOND. nïiig! — daar heeft hy 'er een by de kraag, op wien hy al zyn woede doet uitbarsten! — die arme drommel, met zyn roode rrantel, trekt dan ellendig de pot! — of hy ook knoflook krygt! ines: mede aan het vengfter* O Hemel! dat is onbarmhartig! — mnar dat fchyntde mantel wel van Mynheer Roberto ! — o zo hy het ware! constance. Ik beef van angst! geor gino. Wie? Roberto! (Hy lacht.) dat zou kluchtig weezen ! ine s. Hy heeft zig liever willen laaten flaan, dan zig te ontdekken — welk eene beleefdheid! georgino. Die dolleman fchynt het dan byzonder op dien roodmantel geladen te hebben! - hy poest 'er maar degelyk op, en vervolgt hem overal! - 't is een lustom ar.ntezien! constance. Ik hoop dat het ondertusfchen...., georgino. Die fchurk van een Roberto! — ik zou 'er waarlyk niet boos om zyn, dnt men, om hem voor zyn kwaadfpreekendhcid te beioonen, hem eens duchtig afroste.  tooneelspel: 25 CONSTANC E. Blaar bedenkt gy wel, Georgino.,..? GEORGINO. Alle zyn laage fchelmeryen zou ik hein nog kunnen vergeeven , en my wreeken door hem te verachten; maar u my te willen ontrooven! — o myn djerbaare Conftance ! gy neemt geen deel in de vreugd die my verrukt - Wat deert u? gy fchynt bedroefd? CONSTANCE. Jkvben indedaad niet gerust; maar vrees dat men ons hier zal overvallen; en dan — helaas! INES. Kom, kom! al lang genoeg! — Gy, Mynheerj gy moet hier van daan; de lucht betrekt, en gy zult wéldoen, voor den reg'.m heeme^r.an. GEORGINO. Wat kan my regen, wind, hette of koude hinderen? thans ben ik gelukkig! CONSTANCE. Georgino! zo ik u waardig ben GEORGINO. Conftance! byaldien gy my bemint CONSTANCE. Ik bid , wil my niet bloot;te!len aan het gevaar... INES, Ja, ja, Mejuffrouw! doe uw best maar, om hein B 5  26 DE ONSTUIMIGE AVOND. te doen vertrekken ; als de jonge Heer vastlyk voorgenomen heeft te blyven, dan is dat alles vruchtloos — dit weet gy immers wel? GEORGINO. Gy zegt, Ines!.... INES. Ik zeg, Mynheer! dat gy een beminnelyk jongman Zyt; maar dat, wanneer gy u iet voorgenomen hebt, het byna onmogelyk is u daarvan aftebrengen. CONSTANCE. Het zoude ondertusichen hoogst onvoorzichtig weezen ' . INES. Stil! — Hemel! mèn klopt aan de ftraatdeur. CONSTANCE. Nu ziet gy 't eens, Mynheer! — o wat zyt gy onvoorzichtig! — Wat zult gy nu beginnen? INES, aan hel vengfièr. Wie klopt daar? DON CARLOS, van buiten. Don Carlos. CONSTANCE. Hemeli myn broeder! I NE S. Myn lieve Juffrouw! welk een geval! Hoe zullen wy het nu maaken? — Ik weet geen raad.  TOONEELSPEL. c7 GEORGINO. Is 't anders niet! ftel u gerust; ik zal hem gaan fpreeken; hem myn' naam , de reden van myn komst, myn oogmerk, ik zal hem alles zeggen — heb maar geen vrees, en laat my begaan, CONSTANCE. Hy is altoos dezelfde — Maar bedenk toch, dat de brief van uw' oom nog pas gefchreven is; dat hy dien DON CARLOS: hy klopt zeer fterk. Hola! hei! weêr en wind! hoort gy niet daar bo« ven? INES. Mjn komt u by! — Verbergen wy uw' minnaar. CONSTANCE. En waar toch? INES. In deeze kamer maar die is gefloten - op de balcon!.... goed! kom. myn luchtig Heertjen! fchielyk , fchielyk op de balcon ! ik zal naar beneden gaan. $JZy vertrekt.') GEORGINO. Nu, ik ben 'er al CONSTANCE: zy weder hottdt hem. Wacht toch een weinig! (Zy luistert, om het oogen? blik waartcneemen waarop Don Cu los binnen trttdfi.\  *8 DE ONSTUIMIGE AVOND. Ga nu. (Georgino plaatst zig op de balcon.) O Hemel! het begint zwaar te regenen. GEORGINO: hy kuscht heur hand, die zy buiten het vengfter /leekt, om den regen te voelen. 'T is het fchoonlte weer van de wereld, myn fchat t CONSTANCE: zy floot het vengfter toe, zonder het echter te fluiten. Ik beef van angst! ZEVENDE T O O N E E L. CONSTANCE, INES, DONCARLOS,' GEORGINO, op de balcon. (Geduurende dit toaneel, vertoont Conflance heure ongei ustheid over Georgino.) DON C A R L O S : hy is toornig , en fpreekt op een norfchen toon. Die vervloekte vent! ik zal hem die grappen wel verloeren !— Goeden dag, zuster! QHy omhelst Conftance.) CONSTANCE, eenigzins verlegen. Ik wensch u goeden dag, myn broeder! DON CARLOS. Gy zyt frisch en gezond? nu dat verheugt my! CONSTANCE. Hebt gy een gelukkige reis gehad, myn broeder?  TOONEELSPEL* *9 DON CARLOS, Zeer gelukkig! altyd rnooi weêr en gunstigen wind* INES. Men was u nog zoo fpoedig niet te verwachten, Mynheer! DON CARLOS. O! men heeft nog nimmer naar my gewacht; en had de postiljon niet zulk een talrakous geweest, dan ware ik zekerlyk nog wel een quartier vroeger hier gekomen. INES, ter zyde. Waarom niet een quartier laater! DON CARLOS. Die brutaale landkrab! ik zal hem leeren!—Gy hebt zekerlyk die duivelfche ferenade gehoord? — zo aanitonds — onder uw vengfter — maar ik heb ze doen zingen! — ik heb de maat geflagen. CONSTANCE. O myn broeder! DON CARLOS. Wat! — die fchurkenl — Maar weet gy ook wie zy waren, die dit voor u gedaan hebben? CONSTANCE. Voor my", broeder! ik weet niet of ie ferenade my betrof. DON CARLOS. O dat weet ik wel! wie zou ze toch anders kunnen  3b DE ONSTUIMIGE AVOND. betreffen? — 't is vast een ftukjen van uw' vryer, dieri men zyn affcheid heeft gegeven — een flechte jonge — een zot — een ligtmis — een brutusjen, van •wien myn vriend Roberto my kluchtjens verhaald heeft — wacht maar, wacht maar! hy moet my maar eens voor den boeg komen, dan zal ik hem ook eens een ferenade geeven. INES. Waart gy'er tegenwoordig, Mynheer? DON CARLOS. Ik kwam net op het mat aan , zoo als de ftorm losbrak, INES. Hoe vond gy de muziek? DON CARLOS. Vervloekt flecht! — ffraatloopers werk! INES. En de zang? DON CORLOS. Laage taal! onbetamelyke uitdrukkingen! en dat voor myn zuster! — weêr en wind! — maar ik heb ze gecorrigeerd ! ik heb de gantfche prullenkraam aan diggelen getrapt! de heele takelagie ligt over boord. INES. Zonder twyfel! DON CARLOS. Zy zyn het gelukkig ontkomen; behalven één, dien heb ik dan duivelsch in 't vaarwater gelegen'  TOONEELSPEL. 31 INE S. Hoe, Mynheer! gy zyt het dan, die DON CARLOS. Ik heb zyn aangezicht niet kunnen zien; maar het was zekerlyk de auteur van de ferenade, en hy heefê zyn loon ontvangen. I N E S : met een geveinsde tederheid. Ach! Mynheer! DON CARLOS. Onder het vengfter van myn zuster, zulke vodden van liedjens te zingen! en dat nog wel in het oogen* blik Maar waar is Roberto? CONSTANCE. Hy is uitgegaan. DON CARLOS. Ik weet het wel, ik weet het wel. (Hy ziet op zyn horologie.^ 'T is nog geen zes uuren: goed! hy kan nog komen opzetten; wat my betreft, daar ik niet begeer dat men my wachten zal, geef ik altyd een voorbeeld van juistheid; en zo is het dat men in alles handelen moet. I N É S , ter zyde , tegen Conflance. Wat of hy hiermede toch zeggen wil? ik begryp hei niet.  32 DE ONSTUIMIGE AVOND. A R I A. Don carlos. De talmery kan my doen vreezen; 'K haat hem, die zynen ty_d vermoord. Hoe zwaar een zaak het ook moog' weezen, Beflis ik mot étfn enkel woord. Is men op mynen raad gezet, Men doe terftond zyn voordragt hooren ; Geen praat, maar daad, zie daar myn wet; 'K heb goede trouw ten gids verkoren. Dat men me al eens ten doel verkiez' Van laage fcherts, om my te ontëeren; 'K troost me, en zeg, dit kan my niet deeren, Wanneer ik maar geen' tyd verlies. De talmery kan my doen vreezen, enz. ines, ftil tegen Conftance. Die arme Georgino! zo wy hem konden doen vertrekken ! don carlos, in zigzelven ;-voor op het toone-el. Mynheer Roberto! Mynheer Roberto! — maar ik heb my tog duidelyk genoeg verklaard — ik kom ten zes uure; de aanftaande bruidegom ten zeven uure; trouwens, voordeezen ben ik niet verlegen; hy zal wel op zyn' tyd pasten, (hes gaat naar de deur, terwyl tracht Georgino het vengfter te openen , het welk eenig gerucht maakt.) Wat is dat? wat hoor ik daar? ines: zy gaat fchielyk aan het vengfter. 'T is niets, Mynheer! — het is de wind - dit vengfter  T O O N E £ L S ? E L. n fter is niet wel gefloten. (Ter zyde.~) Ik zie 'er geen kans toe! (Zy fluit het vengfler, men hoort den regen, en het begin van een onweder.) Ach! lieve Hemel! 'C waait dat het leltl constance. Ik beef! ines. Welk een zwaare regen.' constance. Helaas! b o n carlos. Waar vreest gy voor? Wy zyn immers onder dak? constance. Ja, maar alle menfchen zyn zo gelukkig niet. don carlos. Nü ja; dat's ook waar; die lieve vryèr t by vocifbeeld. ines, ter zydei Die lieve vryer! constance, ter zyde. Zou hy iet gemerkt hebben? don carlos, ter zydéï Goed, gbed zo; het verheugt myj want zo hy thans op w'ég is. zal hy zyn zeilen io tóp haaien j eli zo veel te eerder aankomen. (Öv^rïuidi) Nuï hri» het is niets j het Waait ook in lang nog geen orcaari, C  34 de onstuimige avond. TRIO. Men hoort geduuvig het „moeder, vergezeld van hagel, regen en wind; by het weerlicht moet Gcor. gino op de balcon duidelyk gezien worden: h$ doet zyn best om zig, met zyn1 hoed, voor den regen te befchermen ; e» , ten zelfden einde, zig in eeri hoek van het vengfter te verfchnilen, DON CARLOS. Een minnaar, vol van zuivre liefde, Wanneer by ongeveinsd bemint, Is ftout, als een zeeman; fcbroomt regen noch wind, Om haar te zien, die hem doorgriefde. CONSTANCE. INES. Zag hymisfebienmyn'boezem- Hy zag bem niet, die u be. vnn" • mint; H°8 t0licfdeV!lberg * b6St ^ Ik bid' **** uwe liefde! DON CAK LOS. Hagel noch fheèuw, baaren hem fmarC CONSTANCE, INES, ter zyde. Hy heeft het op 't balcon te hard! DON CARLOS. "T vnur des blikfems kan bem niet kwellen, CONSTANCE, INES, ter zyde. 'T blikfemt vreeslyk! hoe zal hy 't fiellen ! DON CA H LOS. Dï donder dreig' hem neêrtevellerf; Hes enweêr verhindert hem niet.  T Q O N E E L 3 P E L 35 constance, ines, ter zyde. De donder zal hem nedervellen! Het onweêr verwekt hem verdriet! don carlos, tegen Conftance. Wy hebben hiervoor niets te vreezen; En, daar wy veilig kunnen weezen, Baare ons het onweêr geen verdriet. constance. 'K bid, fchoon gy niets hebt te vreezen , Lach om 't vreeslyk onweêr niet! don carlos. Ei kom, zuster! Een minnaar, vol van zuivre liefde, enz; Hy getv' den moed maar niet verloren ; Haast heeft de ftorm tog uitgewoed. constance en ines, aan het vengflef» Geef maar den moed niet gantscb verloren! Haast heeft de ftorm tog uitgewoed. don carlos, fpotachtig. By haar die zyne liefde voedt, Zal ftorm noch onvveêr hem verftooreri. constance, ines, ter zyde. By haar, die liefde voor hem voed, Zal ftorm noch onweêr hem verftooreri. Don carlos. Gy wordt ongeduldig, zuster! en ik ook; ik ga naar den notaris; want ik zie wel, zo ik 'er den wind niet achter zet, datW huwelyk doezen avond niet voltrokken zal \vorden. (Hy vertrekt.) C 3  »6 DE ONSTUIMIGE AVOND. CONSTANCE. Myn huwelyk! INES. Deezen avond! CONSTANCE. Ik zie eindelyk maar al te duidelyk, welk een ongeluk rny befchoren is! - Open fchielyk het vengfter. A G T S T E T O O N E E L. CONSTANCE, INES, GEORGINO. IN E S: zy doet het vengfter open. JCorfl hier, Mynheer! maar haast u wat. (Georgino komt van de balcon.) CONSTANCE. O Hemel! in welk een' ftaat! INES. Hy is door en door nat! GEORGINO, beevende* O dat is niets! daar is geen droppeltjen bezyden gevallen. INES. Welk een bedroefd weêr! CONSTANCE. Eti evenwel moet hy hier van daa».  T O ONEELSPEL. 37 INES: aan het vengfter. Lieve Hemel! Juffrouw! het Itortregent! hoormaar eens; welk een verfchrikkelyke bui! Mynheer Georgino kan onmogelyk nu gaan. GEORGINO. O neen! dat kan ik niet. INES. Die arme ]onge! zyn gantfche ligchaam beeft als een riet! CONSTANCE: zy dekt hem met den mant et, dien zy, by het opkomen , heeft afgedaan. Neem ten minsten deezen mantel - wind 'er u digt in toe! GEORGINO: hy klappertandt. Ai! ai! ai! myn dierbaare Conftance! wat is uwe goedheid groot! (Hy kuscht henre hand, waarmede zy hem den mantel helpt omdoen.~) Welk een beleefdheid! INES. Zie hem eens beeven! dat arme kind! CONSTANCE. Hy zal het nog befterven ! INES. Wacht eens — ik heb op de trap alles gezien, wat noodig is om vuur aanteleggen; in een oogenbiik zal 'er vuur op den haard zyn. (Geduurende het volgend Zinziek, maakt Ines alles by elkander, om vuur aantsC 3,  38 DE ONSTUIMIGE AVOND. leggen; Conflance fchikt Georgino's hairen te recht. £y het einde van het muziek houdt de regen op.~) R O M A N C £. GEORGINO. O myn vriendin! gy zyt bcwoogen! Uw tedre zorg toon: my uw hart; Dank zy, o min ! uw groot vermogen; Gy alleen, gy veiligt myn fmart! Dat voortaan het lot, fteeds verbolgen, Tot deez' prys, n;y kwelle en verdrukk'; ¥T kan zo wreed my tog niet vervolgen, Als ik thans juich om myn geluk. Eén enkle lonk, van u, myn waardel Eén enkle kusch op uwe hand, Is, tegen al 't leed van deeze Aarde, Tegen al myn verdriet beftand. Dat voortaan het lot, fteeds verbolgen, Tot deez* prys, my kwelle en verdrukk' j 'T kan zo Wreed my tog niet vervolgen, Als ik thans juich om myn geluk. INE S. Zie zo\ op het oogenblik zal 'er een goed vuurtjen zyn. CONSTANCE. Maar Mynheer Roberto! - myn broeder..,..  TOONEELSPEL. 39 GEORGI NO. Uw broeder! — is hy dan hier? en om wat reden? CONSTANCE. Dit kan ik u niet zeggen: maar wel, dat ik alles te vreezen heb: hy fpreekt van my uittetrouwen. GEORGINO. U uittetrouwen! - en gy! - zult gy daarin bewilligen ? CO N S T AN C E. O nimmer! nimmer! INES: zy vouwt een papier, om het aan de kaan aante/Ieekcn en het vuur te doen branden. Zie zo; nu de brand 'er maar in — kom aan, klein losbolletjen! fchielyk, fchielyk! GEORGINO. Gy belooft my dan, myn waarde!.... (Men hoort op de trap iemand hoesten.) INES, gereed om het papier aantefteeken. O Hemel! ik hoor iemand komen. CMcn hoest nog* viaals.~) CONSTANCE, Het is Roberto! GEORGINO. Al weder wat anders. Welk een lot! (fjy reriergt zig eshter Conftance en Ines.) C 4  40 DE ONSTUIMIGE AVOND. NEGENDE T O O N E E L. De vorigen, roberto, angelino. (Canflance en Ines fchuiven, met Georgino achter haar, digt. naar den fchoorfteen.) angelino: hy fluit de deur achter zig toe, Jfa, ja! dat is hetzelfde. Ik zeg, daar is maar één zaak die my vertroost; dat is, dat hy die Mynheer 20 fkcht gerefpefteerd heeft, als hy ziet dat hy bedrogen is, (_hy lacht) zo drommels op zyn' neus zal kyken. roberto, gramfloorig. Die verwenschte notarisfen! men kan dat volk nimmer vinden als men het zoekt; angelino. Neen, Mynheer! maar men vindt fomtyds we! den geen' dien men niet zoekt - hoe bevindt gy u, myn waarde Heer?, gevoelt gy geen ? roberto, zacht. Zwyg! angelino. Neen maar; zoudt gy mogeiyk ook, by ongeluk, gekwetst zyn? roberto, ah vooren, Zwyg, zeg ik u.  TOQNEELSPEL. 4& ines, V zeggen van Roberto gehoord hebbende, mede zacht tegen Conftance. Hy was het. constance, met aandoening. Helaas! hy was het dan! ' georgino: hy lacht, Hy was het. angelino, zig omkeerende. * Wel de drommel! zo hy het ware.... in e s : zy geeft Georgino een" /lag. Die onvoorzichtige! (Geduurende de verdere zamen* fpraak, tusfchen Roberto en Angelino, tracht Georgino het te ontkomen; maar ziende dat alle deuren gefloten zyn, ftuipt hy in den fchoorfteen , zonder^dat Conftance of ines het merken, die, hem niet ziende, overal naar hem zoeken: hy (leekt de hand buiten den fchoorfteen , om te laaten zien, dat hy zig daar bevindt; Conftance, dit zeer ongerust is , wordt door Ines getroost!) angelino: hy neemt den mantel van zyn' Heer, en fchudt 'er den regen af, waarby hy zig zeer aangedaan vertoont. Is het dan evenwel niet bedroefd! — een man, die van geen kwaad weet! tegen wien men geen enkel woord fpreekt! en die juist komt, om u te kiezen tot zyn lieve Hemel! wat kunnen de menfchen ook brutaal weezen! — 't is dan eisfelyk! ROBERTO, in diepe, gedachten. ' 'T is zekerlyk een byzonder voorval! c. 5  42 DE ONSTUIMIGE AVOND. angelino. Dat is nog het ergfte niet; als het maar Mynheer niet geweest ware, die Qiy lacht.) dan had het my vermaak gedaan, want het was recht grappig om te zien - maar Mynheer! ho bert o. Neen ik zag nooit angelino. O neen! ik ook nooit! - nooit zag ik zulke frisfche klappen uitdeelen; en dat zoo mild! - ik heb het nooit zo gezien! dat ging al paf! pof! paf! roberto. Die fchurk! angelino. Die fchelm! - het is maar, Mynheer! om dat een dergelyke flag aan bet hoofd gevaarlyk is; is 't niet Zo, Mynheer? was het niet aan 't hoofd? zie, daar is geen gekken mede. rober to. Ga heen. angelino. De muziekanten zyn 'er nog al beter afgekomen dan gy — zy zyn by den rechter gaan klaagen — men zoekt den man, en mogelyk dat men.... maar wat ging hy pok te werk! paf! pof! paf! - het was een rechte fiagersbaas! niet waar, Mynheer? was hyniet? - eeu duivel van een vent!  TOONEELSPEL. 43 roberto: hy wordt, door de beweging van Angelino, ah opgewekt. Ga dan, werwaards .ik u belast heb; en haast u, om fpoedig terug te zyn. angelino. Ja, Mynheer! — (Hy gaat eenige treden voord; hlyft fiaan en zegt, ter zyde:) Hetfpyt hem nu, naar alle ge. dachten, we! — het geeft hem wel verdriet. (Tegen Roberto op een vertrouwelyken toon.) Men moet 'er maar niet van fpreeken, nietwaar, Mynheer? wy zullert '-er maar van zwygen. rocert o, Schobbejak! zult gy gaan? angelino, bedroefd. Het was tog jammer! Mynheer was juist zo vro.lyk! hy dacht aan geen kwaad! en zie daar! — die duivelfche vent! roberto: hy dringt hem de kamer uit. Wilt gy nu wel gaan? — Die zot! TIENDE T O O NE E L. De vorigen, behalven angelino. roberto, ter zyde. Verbergen wy ondertusfehen zorgvuldig' onze fchasc. de: dat niemand iets van dit ongeluk gewaar worde,.  44 DE ONSTUIMIGE AVOND. QHy nadert Condance, met eene gemaakte houding van te* vredenheid.) Is Bon Carlos nog niet hier gekomen? CONSTANCE. Vergeef het my, Mynheer! ziende dat gy niet kwaamt, is hy u gaan zoeken. INES. Misfchien dat hy u tot zynent wacht — zo Mynheer hem daar ging begroeten. ROBERTO. Ik wéér uitgaan! by zulk een flecht weêr! neen, neen; het ongeduld van Don Carlos zal hem welhaast doen komen. CONSTANCE, ter zyde tegen Ines. Wat zullen wy toch beginnen? ROBERTO. Wat my betreft, afgemat door de moejelykheden; vergramd door duizend - tegenftrydigheden - neen., ik ga niet weder uit. INES, ter zyde. ik geloof 't wel. ROBERTO. Door en door nat; verftyfd van koude, heb ik veel» eer noodig my een weinig te verwarmen. CONSTANCE, ter zyde. O Hemel! lla ons by! INES, ter zyde. Wat zullen wy doen, indien..,..? '  TOONEELSPEL. 45 ROBERTO: neemt Ines by de hand, en gaat met haar naar den fchoorfteen. Durf ik van Ines beleefdheid hoopen.... {Hy wordt het aangelegde vuur op den haard gewaar.) O, rnyn waarde Ines! niets kan verpligtender zyn! gy zyt be* minnelyk! INES, ontroerd. Maar, waarom toch, Mynheer? ROBERTO. Welk eene zorgvuldigheid! — gy dacht dan aan my! begreept dat het my aangenaam zyn zoude, by myne terugkomst, een vuurtjen op den haard te vinden! INES: zy beeft. Ik! — geenszins, Mynheer! ROBERTO. Niets kan aangenamer zyn! — ik ben 'er door verrukt, myn kind! ja,«ik ben u zeer dankbaar, voor dit bewys uwer oplettendheid te mywaards. INES. Gy zyt my geenen dank verfchuldigd, Mynheer Mynheer! hoort gy geen gerucht? ROBERTO: hy luistert. O neen! INES. Het is tog zo, Mynheer! ik heb duidelyk ge» hoord.....  ♦« DE ONSTUIMIGE AVÖND. ROBERTO. Zie daar, indedaad een lief vnurtjen! ik zal 'er met deeze kaars de brand maar inlleeken. CONSTANCE, verfchrikt. Wat wilt gy doen , Mynheer? ROBERTO. Ik! wel het vuur aan brand maaken. CONSTANCE. O doe het niet! ROBERTO. En waarom niet? ik ben koud en nat; en zal...; (Conftance en Ines wederhouden hem ) CONSTANCE. O, Mynheer! ik bid u, in 's Memels naam, rteek het vuur toch niet aan! ROBERTO. Wel dat is kluchtig! ik mag het vuur niet aanfteeken! - gy beiden zyt zo ontlteld! - ik begryp het niet! Waar vreest gy voor? CONSTANCE: zy valt hem te voet. Ach, Mynheer! vergeef het my! - ik heb!... ö ik bid, Mynheer! ROBERTO. Nu fpreek dan! gy hebt.... CONSTANCE. ik moet u zeggen , Mynheer! dat.,;;  tOONEELSPEL. 4? ROBERTO» £n wat dan? INE S. O ja, Mynheer, dat.... ROBERTO. Nu , wat dan , wat dan ? CONSTANCE. Dat zo even -— Itaande uwe afwezigheid —~ de fchaarnte.... INES. O ja, Mynheer! Zo even! — de fchaarnte..., ROBERTO, ongeduldig. Zo even — de fchaarnte — in 's duivelsnaam, zult gy fpreeken ? — zo even — de fchaarnte — nu fpreek zeg ik u, of vrees myn gramfchap. (Op dit oogenblik komt de wacht binnen.') INES: zy wyst op de wacht. Mynheer! Mynheer! ziedaar, Mynheer! (Zy neemt hem de kaars uit de hand.) CONSTANCE. De Hemel zy gedankt! ik herleefi ELFDE T O O N E E Éi De voorigen , DE WACHT. ROBERTO, tegen de foldaatèm W at wilt gy?  *8 DE ONSTUIMIGE AVOND. H U A T U O R. DE soldaat EN. Een man, die ons hier wil ontvliênj Gy moet terftond hem overgeeven. constance, ines. Dit doet myn hoop hcrleeven, En zet myn vrees ter neêrl Roberto, tegen de foldaateh. Gy hebt dit mis. de solüaaten, Hy is gezien. ROBERTO, tegen den O ver (Ie van de wacht. , Gy hebt dit mis , Mynheer! constance, ines. Dit doet myn hoop herleeven, Nu 'k ruimer adem haal. Don Carlos is, zo ik niet dwaal', Den geen die thans voor 't recht moet beevea; roberto. Ga! welk getier! DE soldaaten. Vast fchuilt hy hier. roberto, tegen Conftance. En gy, ik bid u, me uitteleggen, Wat gy my hebt te zeggen. Gy, 'k bid u me uitteleggen! constance , tegen Ines. 'K weet niet wat ik zal zeggefi, li Qf-  TOÖNEELSPEL. w ROBERTO Ach! r.eg my toch, waarom tiw hart, Zo zichtbaar ftaat ten doel aan frhtrtï (Een van de fuldaaten tegen zyn wakkers.') Hoort gy het wel, dat zy te zamen iet befluiten ? ROBERTO, tegen Conftance. Verban uw fchrik; Dit oogenblik Kunt gy uw hartsgeheim vry uiten. CONSTANCE, tegen Ines. Hoe toch zal ik, Vervuld van fchrik, Hem in zyn kwaad vermoeden fluiten? INES. Schep moed, want ik Zal, vry van fchrik, Iet groots, tot uw behoud, befluit/n. CONSTANCE. INES. Helaas! boe zal; Heb maar geen vrees; Dit vreemd gevalj Dan eindlyk, zal, De blyde hoop ooit doen herleeven! De blyde hoop tog *eêr herleevfefl Helaas! hoe zal, Vrees niet, dan zal5 Dit vreemd geval, De hoop herleeven; Die doen herleeven! ROBERTO. Conftance 1 ei fpreek! heb ik te vreezen "t— Gy zegt my dan, dat in myn afweezen,..; < ? INES. O ja, Mynheer! in uw afweezen, foaf zéker iet, haar het recht om te vreezen» D  5° °E ONSTUIMIGE AVOND. Dat, fd.oon gy daar mcê Jacht Men u hield fterk ' Als aadgy ftof gegeven, Door jalouzy gedreven, Tot dit verfchriklyk leven, E" braave liên misdaén Door ftbeldcn en door flaan • Ja, zonder reên te hooren, 'T vermaak had willen floeren, Dat ons werd aangedaan. Roberto, tegen de DE _nr n Gy moet terftond deez' pfcit* ,„ ontvliên. pIaats Wï weetcn 't wèl; hy is gezien De rechter kan my niet doen bee rvm Gy "!oet tcrfl°nd hem ovorgeeven. de soldaaten. Dy is 't. roberto. Wat gaat u asn? DE SOL D'aaten. Hy is 't. roberto. Wie, ik? hel) ik fflisdaa]f. DE SOLDAATEN. Zonder tvvyfel; voord, Naar den rechter, zo 't behoort, men duidelyk en klnar r ge,,dl!1 dat hier deed entiteiten. ROBERTO. Dafi * "iet het minst gevaar:  T O ONEELSPEL. 5* Hy is myn vriend; 'k zal 't hem vertellen. INES. Vertrek, Mynheer ! 't is zeker waar, Uw byzyn zou ons erger kwellen. CONSTANCE, ter zyde. O ja, 'k beken, 't is zonneklaar, Zy moeten hem van hier verzeilen. CONSTANCE. INES. Ö ja, ik merk dat dit geval, Bemerkt gy wel dat dit geval, Myn hoop in 't eind' zal doen her- Uw hoop in 't eind' zal doen herleeven. leeven ? 'K gevoel myn hart met hem Zyn vriend zal hem wel rascli begaan. ontflaan. ROBERTO. DESOLDAATEN, Hy is myn vriend; welaan, ik Welaan, Mynheer! maak voord; zal, men zal U, tot uw fchand, voldoening U aan *t gerecht gaan overgee» geeven. ven. Welaan, 'k zal met u naar den rechter gaan. TWAALFDE T O O N E EL. CONSTANCE, INES, GEORGINO. CONSTANCE. N. nuwlyks kan ik tot my zelve komen, zo zeer heeft de fchrik my overmeesterd — Ik zou alles bekend hebben, om Georgino te bevryde:i, van het gevaar het welk hem dreigde. (Tegen Ines, die aan het Vengfter ii gegaan > om Roberto te zien vertrekken.) Wel nu, Ines? D %  52 DE ONSTUIMIGE AVOND. ines. Zy zyn venrokken. georgino, in den fchoorfteen. Zyn ze al weg? INES; Ja ja; kom maar geritst hier. constance. Welk gevaar heeft hy niet doorgedaan ! georgino, uit den fchoorfteen komende. Ha! daar ben ik dan eens wél afgekomen! — het 2ag 'er al kluchtig met my uit! deregen, dewirid, het vuur, Hemel! hoe veel plaagen te gelyk! ines! zy doet hem den mantel af. Kom, Mynheer de losbol! fchielyk, fchielyk, berg tiw lyf! Georgino. Waar zal ik my bergen, daar al de elementen zig tegen my fchynen verzworen te hebben? DERTIENDE T O O N E E L, De voorigen, don carlos, een notaris. don carlos, achter op het toonéeh Zo, jongman! dat is reent braaf! zyt gy daar? constance, ines, georgino» Hemel f  TOON E E L S P E L, S3 DON CARLOS'. hy geeft een teken aan den notaris, om aan de tafel te gaan zitten, die voor op het tooneel ftaat. Zo mag ik het zien, dat men zo wei op zyn' tyd past _ wat minnaar zou zig ook doen wachten....? {Ter zyde.) Ik dacht evenwel niet dat hy zo jong was; maar, door myn' vriend Roberto gekozen.... nu ik wil gelooven.... (Tegen Georgino0 Mynheer! GEORGINO, verlegen. Mynheer! DON C ARLOS. Ik ben indedaad wèl in myn fchik GEORGINO, meer verlegen. O, Mynheer!.... DON CARLOS. De eer die gy ons aandoet, maakt my gevoelig. GEORGINO, nog meer verlegen. Maar, Mynheer!.... (Ter zyde.) Wat wil hy toch zeggen? DON CARLOS. Gy gevalt my , en vermits het uur verftreeken is waar of Roberto nu ook blyft? - by weêr en wind! dat getalm is om duivelsch te worden. INES. Gy zyt ter goeder uur hier gekomen,Mynheer! men befchuldigt Roberto, zekere ferenade geftoord te heb-, ben; ja zelfs, dat hy de muziekanten zoude hebben D 3  54 DE ONSTUIMIGE AVOND. genogen; nu is de wacht gekomen,om hem in arest ca neemen; zo even zyn zy met hem hier van daan gegaan. don carlos. En zy hebben hem medegenomen? ines. O ja! don carlos. Wel daar zal de hagel naar liaan.» (ƒ# lacht,) Hebben zy hem daarom meegenomen? - dat's eene onrechtvaardigheid die ik niet dulden zal. ines. De rechter is een van zyn beste .vrienden; des zoude men, met uw hulp, Roberto wel rasch weder op vrye voeten kunnen (Tellen. don carlos. Ja , voor den duivel! die zaak betreft my - zy zyn zo even eerst met hem vertrokken, zegt gy? - goed! ik zal ze voord achteropzeilen - Myn arme Roberto! (#y het heengaan ontmoet hy Angelino.') DEERTIEND E TOONEEl. De vorigen, angelino. angelino, ten uitersten verbaasd. -M-'Ip! help! wat zie ik? o wee! o wee! help! help!  TOONEELSPEL. 55 don carlos. Wat fcliort die vent? — weêr en wind! kaerel! wat moet gy hebben? angelino: hy durft niet naderen. Och! fta by! - help! help! don carlos. Schoelje! wilt gy wel fpreeken? angelino. Zyt gy - zyt gy by geval - zyt gy by geval, Don. Carlos? don carlos. Ja, die ben ik. angelino, ter zyde. Hy gelykt hem op een hair. don carlos, ongeduldig. Wel nu dan? fpreek, of ik fla u dood. angelino, ter zyde. Hy is 't! don carlos: hy neemt hem by den arm, en doet hem voorwaards komen. Spreek, hondsvot! fpreek! of deeze rotting.... angelino: hy verwydert zig een weinig van Don Carlos. Nu ja, Mynheer! nu ja - het is maar om.... ik ontmoette myn' meester, op het oogenblik dat hy by den rechter werd ingeleid, - o myn arme meester! hy zeide my: Angelino! zeide hy, als myn vriend D 4  DE ONSTUIMIGE AVOND. Don Carlos weder t'huis komt, bid ik u, zeide hy, iiem te zeggen - jn, telde by, zeg hem , dat ik hem verzoek niet ongeduldig te worden - ja , niet ongeduldig tg worden; verltaat gy het, Mynheer! - en, wanneer de notaris komen mogt, dat hy dan maar met de zaaken moet beginnen; de aanftaande, zeide hy,zal op 't oogenblik met my medekomen „ dit zeide hy, Mynheer! DON CARLOS. We! nu, wel nu, dan is 't wel; vermttüe aaU. fiaande reeds hier is ! Conftance, ik en de notaris gereed zyn, zo zie ik ook in 't geheel geen red/n, waarom wy hef huwelyk niet voltrekken zouden. ANGELINO,» Hoe, Mynheer! het huwelyk? DQN CARLQ$. Zwyg, lummel, INES. In.deda.ad, Mynheer! zoudt gy zo goed zyn? O ON CARLOS. O, myn kind! het is ten hoogden billyk, dat, vermits Robertq met myne zaaken bezig is, ik onderen*,, fchen nier de zynen waarneemc. ANGELINO. Hoe! - wat! - gy wilt DON CARLOS. V de ribben aan ftukken ftaan,.  T0ÖNEELSPE&. s? constance. O myn broeder! don ïarlos. We! nul o myn broeder! wilt gy de reis nu weder vertraagen?- Hoor zuster! bemint gy deezen jongman, niet? fpreek. constance. Myn broeder!..... don carlos, tegen Georgino. Hoor hier, jonge Heer! bemint gy myn zuster? georgino. Ö, Mynheer! ik bid haar aan! en wensch niets? vuurigcr don carlos. Dan haar man te zyn, niet waar? ik weet het immers wel! en ik ben voornaamlyk hier gekomeas om het u te maaken. ANCELlNO j ter zyde. Myn arme meester! ines. Wat onverwacht geluk! angelino. Ja wel, ik fta verdomd. constance. Hoe, myn broeder! het is dan door u.... don carlos. Dat gy, zo ik hoop, gelukkig zult weezen. D 5  58 DE-ONSTUIMIGE AVOND. georgino. Myn geflacht, Mynheer!.... don carlos. O ik weet alles; Roberto heeft my van alles naricht gegeven ; hy ftaat voor u in. angelino, ter zyde. Ja wel! georgino, ter zyde, en zeer verwonderd. Hy zou voor my inftaan ! in e s : zy geeft eeii1 wenk aan Georgino. Ja ,Mynheer! hy Haat voor u in; wat wilt gy meer? don carlos. Ik vertrouw in alles op myn' vriend. angelino, ter zyde. Of hy zyn vrienden ook wel onthaalt! heb ik jou daar! georgino. Hoe zal ik u myn dankbaarheid.....? don carlos. Kom kom! het anker opgewonden , dan kunt gy nu maar fpoedig in zee loopen; daar zit de notaris; laaien wy maar fchielyk tekenen. georgino: hy gaat naar den notaris. Met al myn hart, Mynheer! angelino. Wel dat gaatkostelyk!—o myn arme meester ideezen avond zal voor hem eindigen, zo als dezelve begonnen is.  TOONEELSPEL. 55 DON CARLOS: Georgino geeft hem het huwe» lyks- contrad over, met een pen. Braaf! braaf, jonge! men moet geen tyd verloren laaten gaan; zo raag ik het zien! INES, tegen Don Carlos. De jonge Heer heeft haast. DON CAilLOS: hy tekent. Heeft hy haast? zo veel te beter, zo veel te beter! wy zullen hem fpoedig helpen. GEORGINO, ter zyde. Ik begryp 'er niets van. CONSTANCE, ter zyde. Hier heeft zekerlyk eenig misveriïand plaats. (Zy tekent.") INES, ter zyde, tegen Conftance en Georgino. Blaakt 'er gebruik van. GEORGINO, ter zyde, terwyl hy tekent. Laaten wy 'er gebruik van maaken. ANGELINO. Zie! zie dat werk nu eens aan! DON CARLOS. Wat zegt gy, hangebast? ANGELINO. O niets, Mynheer! nie.s!-'t is maar - om dat.... {Ter zyde.) Als hy het maar niet was! DON CARLOS. Het is ondertusfchen tog recht jammer, van dien ar«  tfo DE ONSTUIMIGE AVOND. men duivel van een Roberto — voor het overige, hy zal zo veel te meer verheugd zyn, als hy ziet, war, wy, in zyne afwezigheid, verricht hebben, INES. O hy zal 'er van verrukt zyn ! ANGELINO. Ja! van verrukt! — dat denk ik ook! — van verrukt! DON CARLOS. Nu, kinderen! nu kunt gy de huwelyksreis geruss aanvaarden. (Tegen Georgino.) Verlaat nimmer het roer, fchoon het al eens ftorme; maar denk , wanneer ik in de haven geankerd ben, dan wacht my de liefde, in de armen van eene beminnenswaardige echtgenoote — Het verheugt my, dat heden alles op zyn' tyd ten uitvoer gebragt is. FINAAL. DON CARLOS. Geen mir.ut is vruchtloos verdvveenen; Schoon hy zig hier niet vinden liet', Is alles op zyn tyd gefchied, Zo goed, als waar' hy hier verfcheenen: Maar ondertusfehen komt hy niet — Doen wy hem daarom geen verdriet. 'K heb nog geen fchuld in hem vernomen...., Maar 'k zie hem daar reeds komen.  TOONEELSPEL. 6t VI'FTIENDE T O O N E E Z. De voorigen, ROBERTO» ROBERTO, DON CARLOS. Laat ik u myne omhelzing biên! O wat vreugd u by my te zien i DON CARLOS. Üw afzyn deed my voor u fcbroomen. Trof u eenig onheil aan? ROBERTO. Men zwyg' daarvan —. het is gedaan. (Ter zyde.) Hoe nu! Georgino! DON CARLOS. Geen minut is vruchtsteos vcrdweerien ; Schoon gy u hier niet vinden liet,*T huwlyk is naar den eisch gefchied ,• Zo goed als waart gy bier vcrfcheeffena ROBERTO. Wat zegt gy daar ? DONCARLf)S,AN- GEORGINO, CONGÉ LINO. STANCE, INES. Geen minut is vruchtloos ver- Geen minut is vruchtloos ver* dweenen; dweenen; Schoon gy u hier niet vinden liet, Schoon gy u hier niet vinden liet ^ Alles is op zyn' tyd gefchied; Alles is op zyn' tyd- gefchied , & goed als waart gy bier verfchee- Beter als waart gy hier verfcheeneriir nens  *> DE ONSTUIMIGE AVOND, DON CA KLOS. Uur en tyd zyn in acht genomen. Dees Heer verfcheen, vol tedre min. ROBERTO. Uur en tyd! — ftond my dit lot te fchroomcn! DON CARLOS, Ja , Conftance is zyn gemaalin ! ROBERTO, ter zyde. 'K verkrop de fpyt die my verflindt. DON CO R LOS. Gy zyt gewis voldaan, myn vrind? ROBER TO. O ja; 'kben zeer voldaan, myn vrind! 6E0RGIN0, CONSTANCE, INES, ANGELINO, ter zyde. Hy durft de waarheid niet vertoonen. ROBERTO, ter zyde. 'T geluk wil hunne min bckroonen ! 'K zou vruchtloos naar heur weérmin ftaan i Men moet deez' misdag dan verfcboonen; Verbeetren wy 't gecnc is misdaan. (Tegen Don Carlos.) Dat ik myn dankbaarheid u toon'! DON CARLOS. Ja, dees jongman is waarlyk fchoon : Zyn jeugd alleen zou my doen vreezen. R O 1! E R T O. *K wil borg voor zyne tcirheid weczen. DON CARLOS. Daar gy hem koost, baart dit geen pyn/  TOONEELSPEL. 6$ roberto. 'Geen keus, myn vriend! kan beter zyn. georgino, tegen Roberto. . Ach, Mynheer! hoe zal ik u loonen! roberto. ■Wil Conftance fteeds min betoonen. CHORUS. Laat de vreugd ons hart ontfteeken: O teedre min! volmaakt verbond! Juichen wy op deez' blyden ftond! Niets moet den band des huwlyks brceken* VAUDEVILLE. roberto. Bemint een oude koude man, Hy ftelt zig bloot voor onweersbuien 5 Wat vrceslyk donker wolkgefpan, Ziet hy, hem dreigend, zamenkruiën! Maar treedt hy in het echtverbond, Wat wordt hein dan al heils gegeven, Wanneer cdn ftormige avondftond, Hem aan veel rampen heeft ontheven. georgino. Voor my die geen gevaaren ducht, 'K durf my de reis wel onderwinden ; 'K voorzie eene onbewolkte lucht; En zal den wind verfnsfchend vinden; Met baar, wier oog my beeft gewond s Reis ik gelukkig door het leven ; Wat zal één ftormige avondftond, My dari veel fchoone dagen geeven l ■ét»  *y4 DE ONSTUIMIGE AVOND; CONSTANCE. Als men den uchtend lagchend vindt j Gaat men gerust de baaren bouwen; Zo ziet men ook, by dien bemint, Een kalmte, die bedriegt, vertrouwen ; Maar rasch betrekt de lucht in 't rond: Gelukkig des, die, naar zyn hoopen, En, fpyt een ftormige avondftcnd, Ter veilge haven in mag loopen. ANGELINO. 'K zweer dat my ftorm noch donderdag; Noch blikfemfchhtring kan behangen 5 En op hel einde van den dag, Kan ik dien wel het minst verdraagen; De wind, dien 'k fteeds verfchriklyk vondj Kan door zyn huilen my doen bceveii, En ëen onftuimigc avondftond, Is my het akligstc in liet leven. INES, tegen de aahfchoüwèh. De bak is ons compas, als wy Op réis zyn in deez ruime ftrceken; Wy zyn bedroefd of hartlyk bly', Naar 't geen we 'er zien, of hooren fpreekëi.'; Zo kunstliefde iet behaaglyks vond, Zal de onderneemiug zeker (langer!, En, fpyt een ftormige avondftoni1, Verwachten wy veel fchoonc dagen. EIND Ë>