109^   D E MINNAAR STANDBEELD: ZANGSPEL.   . D E M I N N AAR STANDBEELD: ZANG SPEL. GEVOLGD NAAR HET FRANSCH, DOOR, JV. van 0 L L E F E N. te A M S T E L D A M, u Y J. H E L D l K S en A. M A U S. 1794 Mit Prh ilegie.   O :& JD JK «ZL & T AAN DEN HEERE BS 'R. V 1L O F F S. reeds voorlang de lier, geheel met floers bedekt, Gehangen aan den wand ; my ernftig voorgenomen Niet meer te zingen; dit gevoel, in my verwekt Door zekren fabel, deed my voor de waarheid fchroomen,. Dat, als Apol voor Midas zingt, Hy vruchtloos naar den lauwerdingt j En dit befloot ik voortekenen,:- * 3 Uw  Uwvoorbeeld, yvrigmnn! uwvoorbecidfpoordcmeaan, Om weêr de handaan't werkte flaan. — Zoude ik my flooren aan der dwaazen handelingen? Dusdrchtik, en begon, fchoon voor my zelv' te zingen; Maar toen uw gunst, van my zo hoog gefchat, Uw gunst, waardoor ik ligt een zwaarmflag vergat, My onweerlegbaar toonde, Dat gy geen Midas waart, maar kunst met gunst beloonde, Ontvonkte in my dien gloed, dat vuur , Dat zyn beftaan, zyn kracht verpligt is aan Natuur. Ik, trotsch op dit geluk, gaf mynen yver fpooren; Genoopt door dankbaarheid , dien aangenaamén piigt, Snelde ik het renperk in, maar had een doel verkoren , Een taak van ;il ic veel gewikt i Dan, hoe 't daarmede ook zy, laat het u niet mishrrgen, Maar fta my guntlig toe die taak u optedraagen, Dees telg, die myne zinnen flffeëlt, Uit dankerkentnis, niet uit ydjeu waan gc;ee!,I. Als bitfcheNyd met fcherpe tanden, Befluiten mogt, my aan te randen, Dan zal zy zwichten voor uw'naam; Bedilzucht allermeest bekwaam, Om 't Hecht en niet het fchoon tc ontdekken Zal dan zig zelv' ten fpot verflrekken. TV. van O L L E F E N. Jmfftldam i:n i ' Mr.nrt,  De Gecommitteerden tot de zaaken van den Schouwburg, hebben , volgends Oétroy , door Hunne Ed. GrootMog. de Heeren Staaten van Hollanden Westvriesland, den ecrften November 1787, aan hun verleend, het recht van deze Privilegie, alleen voor den tegenwoordigen druk van DE MINNAAR STANDÏ3EELD: Zangfpel, vergund aan j. helders en a. mars. Amjleldam, den 20 Maart, 1794. Geene Exemplaaren zullen voor echt erkend worden, dan die door één' der Heeren Gecommitteerden onder¬ tekend zyn. VER-  VERTOONERS. GÉLIMENE, een jonge Weduwe» ROZETTE, Kamenier, "| }■ van CéHment. D O R V A L , Minnaar, J FRONT IN, knecht van DervaL D E  D E MINNAAR STANDBEELD: ZANGSPEL. , Het Tooneelverbeeldt een fraaje tuin , aan de eene zyde ziet men een gefloten luk, aan de andere een bofchjen van bloemdraagende boomtjens ; in hetzelve flaat een piedeflal, waarop een beeld geplaatst kan worden: Célimene zit, by het opgaan van het gorden , op een bank var. zoeien , peinzende op een brief dien zy in haar hand heeft. EERSTE TOONEEL. CÉLIMENE. Al wederom een brief! dit gaat zo alle dagen; Hoe zeer dit vruchteloos gefchr-yf, mykanmishaagen, Vrees ik nogthans, en wel met reden, dat Dorval Om dat hy my bemint, het niet eer laaten zal Voor dat ik hem myn harten hand heb opgedragen Maar neen! 'k wil hem niet zien ; faetfcnrilikelyk ver In mynen eerften echt geleden , (driet, Hoe een jalourfche man, myne onfchuld heeft beftreden ; Myn deugd verdenken dorst; dital vergatik niet; Enzcude een andere echt...? 'kheb myn befluit genomen; Nooit zal Dorval zyn wensch bekomen. A ARIA.  2 DE MINNAAR STANDBEELD: ARIA. Ja, boe Iiy in min moog' blaaken, 'I; Spot met zyn' gloed, met zyn felle liefdes finart, De rust zal my hoogst geluld;!» ma aken, Zy neerseht reeds in ïmn bart; Ja zy beersebt reeds in myn hart. Ydle wenfclien - flaakt uw poogen; Valt myne vrylieid niet weer aan ; Zy maar alléén, kan in myne oogen, M.-t liet volmaakt geluk beftaan, Met liet volmaakt geluk beftaan. De rust zal my hoogst gelukkig ma; ken; Ja, ik gevoel 't, my hoogst gelukkig maaken, My volmaaken. Vdle wenfehen flaakt uw poogen, Valt myne vryheid niet weèr aan ; Zy maar alléén, kan in myne oogen Met het volmaakt geluk beftaan, Met het volmaakt geluk beftaan. (B"j de herhaaling van dit Aria, vertoont Front in zig voor het hek; Rozet te, die tevens aankomt, geeft hem een teken van te wachten , en te rug te gaan TWEEDE TOONEEL. CÉLIMENE, ROZET TE» R O ZETTE, man dien gy verwachtte is reeds gekomen. CÉLIMENE. Hebt ge u dan voorgenomen Om  ZANGSPEL. 3 Om my te volgen, waar ik ook myn voeten zet? ltOZETTE. Ik zal vertrekken. CÉLIM ?NE. Goed . neen blyf. ROZETTE. Als gy 't belet! CÉLIMENE. Ik zeg u blyf. 11 O Z E T T E. Zo 'k u niet kende , ik zou ligt denken,,. CÉLIMENE. Eu wat ? ROZETTE. Dat iet uw harfens koude krenken. CÉLIMENE. Wat zou dat zyn ? ROZETTE. Misfchien een jeugdige officier; Die Heer wienslandgoednsastlu-t uwe ligt, wiens zwier, Wiens houding, wiens gelaat niet kan.mishaagen; Die men zo veele zorg ziet draagen Om u te mogen zien; 0:n u te fpreeken, en zyn min u aantebiên; ■ Om u .. CÉLIMENE. En gy gelooft dat hy dit zal bejaage'n ? ROZETTE. / In tegendeel Mevrouw! "t is verre daar van daan! A 2 Gy  4 DE MINNAAR STANDBEELD: Gy hebt zyn brieven ftceds ontvangen, En zy voldeeden aan uw innigfte verlangen: Maar wat betekent een zo fehuldeloos beftaan? CÉLIMENE. In waarheid niets! ROZETTE. ó Niets! CÉLIMENE. Niets zeg ik u , volkomen; Boch, daar gy decze zaak, nu zo hebt opgenomen, Laat my alleen, (Zy vertrekt.) ROZETTE. 't Gaat wel, 'k vertrouw dat dit geval» Hoe vreemd het fchynen moog', my niet bedriegen zal; De liefde zal hierin een dubblen hoofdrol fpeelen ; En my heur'byftaud mededeelen; Het is genoeg dat ik den knecht bemin, Op dat de meester zyn vrindin Door myne hulp bekom'; hy is heur liefde waardig; Hy is beminlyk fchoon; rechtfehapen , edelaardig, In 't kort een man die elk bekoort 'k Ver wacht ze beiden hier, maar laat ons, zo 't behoort, Eerst zien of reeds Mevrouw,is van dees plaats gewecken, Op dat wy vejlig kunnen fpreeken. QZy ziet Célimene na , en Frontin vertoont zig weder voor het hek.') D E R-  ZANGSPEL. 5 DERDE T O O N E E L. ROZETTE, FRONTIN, (Frontin klopt aan het hek; Rozette kyktgluu rende of Cilimene vertrekt, en, zonder naar Front in te zien , geeft zy hem , met haare hand, achter den rug , een teken.y DUO. ROSETTE. Heb geduld! Stil! Stil! Wees toch ftil! Wees ftil! Wees ftil! (JLy vertrekt voor een oogenblik, naar den kant vervaards ClUmene gegaan is ) QVederkcerendc.~) Neen, neen, neen, nesn, Knor toch maar ni*t! FI! O N TI N. Rofette , doe open! Maar gy tergt myn ongeduld; Dorval is fchier buiten hopen: Maar gy tergt myn ongeduld; Do^vaii) fchier bu ten hopen. Rofette, doe open! Miargy rergr myn ongeduld; Dorval is fchier buiten hopen. Moet ikvoor dezt tralies zucbt«n? (Ily klopt driemaal.} Rofette., doe open! Hos! ga.it gy lieau 1 A 3  6 DE MINNTAAR STANDBEELD: (Zy opent het hek.} Neen, neen, neen , neen, Zoudtgy dan duchten, Of men gacrn zjrn 'minnaarziet Eiknor toch niet ! ei knor toch niet! Nooit heeft de min vergeefs geftreden, Geen tralies fnuiken zynen mued; Hy klopt en men gevoelt de reden, Waarom de deur dan open moei;. Nooit heeft de min vergeefs geftrcden ; Geen tralies fnuiken zynen moed; Hy klopt, en men gevoelt de reden, Waarom de deur dan open muet. En dat hart dat ik nog bewaarde, Sloopt gygewislyk vrolyk in. Ei! ei! Ei! ei! En de fieutel van uw hart Froatin, 2^1, zo 'k hoop, de prys van 't myne zyn. Ei nader dan ! voldoe myn* wil. (Hy komt op het Tooneel~) Ei knor toch met! Ei knor toch niet! Nooit heeft de min vergeefs geftreden, Geen tralies fnuiken zynen moed ; Hy klopt, en men gevoelt de reden, Waarom de deur maar open m o etDe deur van uwbart,myn waarde! Is die van het geluk voor myl Met drift vrindin ! Met drift vrindin! Weet  ZANGSPEL. 7 Weet ge uitteleggen, Wat dit wil zeggen ? Die van Frontin , De pryj van 't myn ; Die van Frontin, zal hoop ik weczen, De prys van 't myn'; Die van Frontin, zal hoop ik weezen, De prys van "t myn*: En ook die ileutel zal na dcezen, Voor niemand zyn, als voor Rozett* 6 Ja! altyd. ft Ja! altyd. Stil! Stil ! Stil! A 4 J». Ja. JaDie van Frontin, wil toch «iet vreezen! Zal die prys zyn: Die van Frontin, wil toch niet vreczeu ! Zal die prys zyn. En tot uw hart, myn uitgelezen! Wordt elk den toegang ftout belet? Ja tochl Ja toch! Maar Rofett' als't myne zalbegecren, Zal 't uwe dan myn wensch niet keeren ? 'k Ben vol begeeren; Wil my niet keeren! *k Ben vol begeeren ; Wil Biy niet keeren !  « DE MINNAAR STANDBEELD- Stil! 'kMoet voor Dorval zorge Zal rnóoglyk morgen V Men zal zien, men zal zien, Men zal zien , men zal zien. Laa; me alleen! Laat me jlleen! Neen, neen, neen, Neen, neen, neen! 'k Zeg li ga hcene. Dat Céïimene, o Ja! dat zy vry, Dat zy vry, Steeds toegevend zy. o Ja! dat Céïimene vry, Dat zy vry, Steeds toegevend zy. Ik [preek op morgen u misichien, Dan zal men zien, Ik fpreek op morgen u misfchlen, Dan zal men zien, 'k Spreek u misfehien, Dan zal men zien. Spreek Hechts, nu kan't gefchién. 'k Ga niet heen. *k Ga niet heen. Spreek vrindin! Zeg niet neen! Moet ik dan hcene ï Volg Céïimene; 6 Ja ! wees als zy, Wees als zy, Toegeevend als zy. ö Ja! volg Céïimene vry, Wees als zy, Toegeevend,als zy. Gy fpreekt me op morgen flechts misfehien! Dan zal men zien. Gy fpreekt me op morgen flechts misfehien V Dan zal men zien. Gy fpreekt misfehien, Dan^zal men zien. A 5 R0-  IO DE MINNAAR STANDBEELD: ROZETTE. Wy kunnen zonder Dorval niets verrichten. Help deeze zwaarigheid verligten! Vlieg heen, en zeg dat ik hem wacht. FRONTIN. Hy komt op 't oogenblik ; die last is reeds betracht. ROZETTE. Hoe! FRONTIN. Wat! ROZETTE. Gyeengüitar! wat moet ik daar van denken? FRONTIN. Al wat gy wik; het zal myn' roem niet krenken. ROZETTE. Wie maakte u dan tot Muziekant? FR O NTIN. - De min, myn waarde, heelt met heure flerkehand, My dus befchonken, op dat ik het hart zou raaken Van uw meestres, en dus myn s meesters heil volmaaken: Dewrcede vrouw, die fl.ids zes maanden ons belacht, Ja zelfs onrnenfchelyk veracht, Tot zo ver, dat zy ons 't genoegen niet wil gunnen Dat wy haar zien , veel min, dat wy haar fpreeken kunnen, ROZETTE. Die fielt, dat, zelfs de beste uian, Niet waard' is, ja nooit worden kan, Om door een vrouw te zyn verkoren! FR ON-  ZANGSPEL. u FRONTIN. Wat meer genade! ach' welkeen vonnis doetgyhooren! RO ZETTE. 't Is echter veinzery; 'k durf wedden, dat dees taal Vau haar gebruikt wordt om den vollen zegepraal Op Dorvals harte wegtedraagen. FRONTIN. Hoe kan die gekheid u behaageni Spraakt gy van een eenvoudig fchaap, Gy hadt gelyk , men wiegt d-.t ligtlyk in denflaap; Maar kan zulks in het hoofd van eere weduw komen? Een weduw, zou die fchroomen? VIERDE T O O N E E L. ROZETTE, FTIONTIN, DORVAL. DORVAL, vermomd, tegen Rozet te. Gj zyt alleen? ROZETTE. Zyt gy 't Mjnheer? •— Kom wachten wy dan nu niet meer. Ik vrees! DORVAL. En waarvoor zoudt gy vreezen? Al hadd'meu my gezien , 'k zou tog onkenbaar weezen. Dit kleed... ROZETTE. Ter zaak, MynheèrJ ter zaak! DOR-  Xi DE MINNAAR STANDBEELD: DORVAL. Dat zy vry korae, ik zal u , met vermaak Doen zien hoe ik my zal gedraagen ; Nu als Avonturier, dan Zanger, Toveraar, In 'tkorr/k zal haarde kracht van myne min zo klaar Bewyzen, dat ik vast heur harte zal behaagen. AR///, Fêr volgends een TRIO en DUO. FRONTIN. Trom en trompet'en, Zyn de tekens van een' foldaat; Geen muur van Cithera kan hem beletten, Dat hy (teut-, daar de belde binnen laat': Een foldaat laat zig door geen muur of poort beletten. DORVAL. In het hart der wreede fcboonen, Brandt tog een verborgen gloed ; 't ?al zig (leeds gevoelig tooncn Als men beure deugd misdoet; Maar als de liefde Haar bedriegt — 6 dat is goed ; Dat vergeeven! Dat vergeeven, Vergeeven ze aan de liefde! ROZETTE, FRONTIN. Céïimene trof uw harte, Fraai gebloemt wast voor baar treênj Maar in 't binnenst van dat boschjen , Scbni-  ZANGSPEL. 13 Schuilen die bekoorlykheên ; 't Zal u bep'uwen, Zo gy niet die bloemtjens plukt; Als 't befchouwen, Reeds bet h.rt verrukt. Laat men *c niet by *t befchouwen. ROZETTE. FRONTIN Cdlimene trof uw haite,£«z. Trom en Trompettensenz. DORVAL. In het hart der wreede fchoonen, enz. DORVAL, tegen Rozette. Gy hebt gelyk Rozett', maar zo zy my verfmaadt, Wat dan gedaan? ROZETTE. Zulk een fchoonheid van gelaat', Geboorte, rykdom, jeugd, kan 't al te bovenkomen. DORVAL. Ik zal voorzeker, doen, 't geen 'k my beb voorgenomen. Ja dat het vry my tegen ga. Ziet gy dat boschjen? ROZETTE. DORVAL. De fchooue Célimeen, komt dagelyks hierleezen, Dan zult gy, om voor 't minst geheel naby te weezen, Zo daadelyk my op dien piedeftal zien ftaan. ROZETTE. Wiel gy?—- uat wordt niet ligt gedaan. F R O N-  14 DE MINNAAR STANDBEELD: FRONTIN. 'k Heb hem. die't beeld bereidt , airede in myn belangen , En zal, als meesterknecht alhier zyn plaats vervangen. ROZETTE. Van fteen, by die men mint! —*t is moeilyk, op myne eer 1 DORVAL. Dat 's myn zaak. / ROZETTE. Goed Mynheer. CZy lacht.) Een herder met een fluit! FRONTIN. Die Hom is. DORVAL. Zy zal fprceken. ROZETTE. Goed, goed! FRONTIN. Zy zal dan tolk zyn naar ik reken? CÉLIMENE, var. binnen. Ilozctt'! ROZETTE. Dat's myn Meestrés! ' DORVAL. Blyf, blyf, en ipreek geen woord. CÉlimene, naderende. Rozett'! rozette. 'tSa kom, nu lustig voord! V T F-  ZANGSPEL. is VTFDE.TOONEEL. CÉLIMENE, ROZETTE, DORVAL, FRONTIN. (Frontin, /peelt op de guit ar, Dorval zingt met hem de volgende Coupletten, en verhindert Céïimene Rozette te ondervraagen.) Z'e fchooner gefchenk, dan oogen zagen, De beste les van den Gjd der min; Dat bevallig kind niet te mishaagen , Daar is bet geluk des levens in. DOR VA L. Een vyand van die de liefde vreczen, Voorfpel ik bun kou, hun leven door; Mar.r eindloos zal 't lieve lente weezen, Maar cindlocs zal 't lieve leme weezen, Leent men aan de liefde een luistrend oor; Dan zal "t eindloos lieve lente weezen. CÉLIMENE, zegt. Ik wil weeten ... DORVAL. Zie fchooner gefchenk, dan oogen zagen, FR O NTIN. J De ueslc lcs van DORVAL. 'k Tracht aan de jeugd te leeren, Dat het geluk, dat het geluk zo rasch vcrdwyrit, Als verfchynt. 't Zal niet keeren. 'c Bar faifocn volgt al dra, De lente na. Schoon Auroor 's morgens blaak', Les  ZANGSPEL. i Des avonds, weg is "t vermaak. (7/y biedt Céïimene den Ahnanach aan, die weigert denzelvir, te aanvaarden, doch Rozctte neemt hem aan,') ROZETTE. ]k, ik wii toch leezcn; 'k Wil leezen; 'k Wil leezen ; Ja 'k wil leezen; Kundig weezen, Van 'c geen my wacht. CÉLIMENE. Hy kan, hy kan myn hart bepaaien; Zal zegepraalen! Hemel ! 'k vrees zyn magt- ROZETTE. Watishy fchoon! wat vleit hy zacht 1 DORVAL. CÉLIMENE. a, ja, door myn vermogen, Ach! deor wat vermogen, Tref'k ligt het vrouwenhart. Wat vermogen, Trekt hy hart en oogen l 'klïezwyk voor zyn krac!>'. FRONTIN, Tegen Dorval. Slechts tederheden, Verliefde reden, Dan treft gy ligt haar hart; Verwekt gyminnefmart. Slechts tederheden, Verliefde reden, Dan treft gy ligt haar hart. 15 b SiOBi  2o DE MINNAAR STANDBEELD: CORVALjFRONTIN , CÉLIMENE, ROZET E. Ach! ■ Slechts tederhe- Door wat vcrmo • Door tederhe- ■ Ja,'k tref zeer den, gen, ,den, hgt haar hart. Verliefde re- Trekt hy myne Verliefde reden, oogenï den, Dan treft gy ligt Verwekt, ver- Verwekt, ver-, haar hart. wekt hy zoe. wcktgyminte faun ! nefmartl Slechts tederhe-Door wat vermc- Door tederheheden, gen, den, Verliefde re- Trekt hy myne Verliefde reden, oogcn ? den, Ja,'k baar haar Dantreftgy ligt Bepaalt, bepaalt, Venvekt, Verminnefmart. haar hart, bepaalt hy 't wekt gy minhart. nefmarr. (Zy haalt haar \ goudbeurs uit.*) Mynheer! Myn-! heer! (Spottende.) Wat zoudt gywel begeeren, Voor d' Alma. nach, zo fraai, zo geleerd, Die uw vernuft, die uw verruil zozeer vereen'! Mag 'k hem u Hechts vereeren, Dat 's alles wat Welk centiem! k begeer; Dat 's alles wat *k begeer : Zou'k meer vau u begeeren ? Als een verleidlyk oogfleclus wenkt, L O R|  Z A N S P E L. 2Ï DORVAL, FRONTIN, CÉLIMENE,ROZET TE 't Minlyk oog flechts ééns wenkt, Is loons genoeg voor die fchenkt: Als 'tminlyk oog flechts wenkt, ls loons genoeg voor die fchenkt. Ach ia, door myn Voir tederhe" Ach door wat Ach , wat is hy vermogen, den, vermogen, fchoon! Tref *k ligt het Verliefde re- Door watvermo- Wat vleit hy vrouwen hart. den, gen, zacht! Ach! ja 'k tref Zwygtvrouwen Trekt hy hart Wat is hy zeer ligt haar afkeer ftil, en oogen ? fchoon! hart; Ach! ja 'k tref Buigt men haar 'k Uezwyfc voor Wat vleit hy zeer ligt haar naar zyn'wil. zyn magt. zacht! hart; Ach! ja 'k baar Door tederhe- Door wat vermo- Wat is hy baar minne- den, mogen, fchoon! ihiart. 'k Baar haar min- Verliefde re- Trekt hy myne Wat vleit hy nefmart. den oogen? zacht! 'k Baar haar min- Buigt men 't Verwekt, ver- Hy weet baar nefmart. naarzyn'wil. wekt hy zoe- tot zig te te fmartV trekken; 'k Baarhaar min- Buigt men 't Door wat vermo- Wat is hy nefmart. naar zyn'wil. gen, fchoon! Buigt men 't Trekt hy myne Wat vleit hy naar zyn'wil. oogen ? zacht! Bepaalt,bepaalt, Hy kon reeds bepaalt hy 't haar aandacht hart, wekken; Boeit hy toch Vast treft gy het hart ï haar hart; Yj 1 DOR-  22 DE MINNA AR STANDBEELD: 330R VA L,FR0NÏIN, CÉ LIMfiNE,ROZETTE. (Langzaam vertrekkende ) Stil , ftï, ftil, ftil, Stil, thl, ftilj ftil. Boeit hy toch Vast treft gy liet fout? haar hare, Boeit hy toch Baart haar minhet hart? nefmart. (Ruit.) Vertrek 1'tis z» wel. ZESDE T O O N E E L. CÉLIMEME, ROZETTE. ROZETTE. Gefchikter zyn ze 'er niet, iit's niet te wederleggen CÉLIMENE, ter zjde. Zou \Dorval zyn? ROZETTE, wet luider toon. Wat vuur met fyn vernuft gepaard' Wat.,.! CÉLIMENE, Nu? ROZETÏE. Mevrouw ik wil maar zeggen , Die zanger is uwe aandacht waard'. CÉLIMENE. Gy hebt zyn.,. ROZETTE. Wat Mevrouw?  ZANGSPEL, 23 CÉLIMENE. Zyn' Almanach genomen? ROZETTE. Gewis. CÉLIMENE. Hoe noemt hy hem. ROZETTE, met nadruk. Het doel der min, Mevrouw! CÉLIMENE. En gy gelooft nog... . ROZETTE. Wat? CÉLIMENE. Dat hy 't niet wcezen zou? ROZETTE. Wie? CÉ LIM E NE. Dorval. R OSETTE. Durval! zyt ge aan't droomen? Mevrouw, die is, wie weet hoever reeds van ons af. CÉ LI ME N E. Hoe ver? ROSETTE. Ja, mylenver: de knorrens die'khemgaf, Daarvoor, dat hy aan u zyn liefde dorst ontdekken , Heeft hem onmidlyk doen vertrekken. CÉLIMENE. Vertrekker.!... hem beknord!...en waarom dat gedaan? 3 4 RO-  24 DE MINNAAR STANDBEELD: ROZETTE. Om bestwil; 'k dacht, ik had uw meering wèl verftaan. CÉLIMENE. Laat my dien Almana"ch , enga ; maar wil na deezen, Niet zo voorbaarig weezen. 't Zy briefjens, liedjens , of... in 't kort, 'kWil dat, al wat "er kome, aan my gegeven word'. R O Z E T T E. Zeer goed ; maar van rfeeV man zultgy niet ligt weer hoe CÉLIMENE. (tt?n. Ven rek. ROZETTE: vertrekkende en ter zyde. Ze is al verloren. ZEVENDE TOONEEL. C É LIMENE. Een wreed vermoeden pynigt my! *k Wil weeten of het waarheid zy. (Zy leest in den Almanach de volgende verzen ) „Zo de liefde, die my ketent, ,, uwe ftjtse.Bgheid niet verzacht, „ Spreek, en aait 't gefchenk uws harten ,, wordt van my niet meer gedacht; „Maar, behasgen u myn verzen, „zyt gy daarvoor minder fier; „Wat my dan de liefde voorfchryv' ,, (laat ookaanftondsop't papier. Hoe  ZANGSPEL. 25 Hoe zal 'k deez* aanval vvederftreeveu ? ... En welk een antwoord nu gegeven? ARIA. Welke zorgen! wat bitter lyden ! 'k Voel my thans wreed bcitrydcn Door hoop en vrees, vol liranny! 'k Voel my tbans wreed beftryden, Door hoop eil vrees, vol tiranny ! Tiranny! Tiranny! ft Gy, gy die wilt dat ik me eindlvk zal verbinden; ti Gy, wreede M nl uw wet is hard voer my. Zweer vooraf, dat ik u voortaan niet wuft zal vinden ; Wuft zal vinden: Wees , 6 Liefde ! wees fiandva-tig, of laat myn hart van banden vry; Laat my van banden vry! Ja, laat my vry ! Ja, laat my vry! Welke zorgen! wat bitter lyden! Welke zorgen! wat bitter lyden! Ach ! zo ge my, zo ge my wi't doen verbinden, Gy, die my vreezen doet. voor uwe tiranny, Zweer dan eerst, zweer clan eerst, dat "k utiiet wuftzal vinden, Niet wuft zal vinden. Weike zorgen! wat bitter Ijdcn! 'kVoel my thans wreed beftryden, _ Door ho^p en vrees vol tiranny'. Tiranny ! Tiranny! Tiranny! jj 5 Wees,  26- DE MINNA AR STANDBEELD: Wees , 6 liefde! wees ftandvastig, of Iaat myn hart van banden vry! Laat my van banden vry ! Ja, Iaat my vry I Ja, Iaat my vry! A GT ST E TO O NE E L. célimene, rozette. rozette. Ik kom hooren, of het Mevrouw behaagt, Myri Almanach my weer te geeveu ? (Ter zyde.y 'k Moet haar vertrekken doen. célimene. Ik vind, het geen gy vraagt Vrypostig, en een blyk dat gy niet weet te leeven . rozette. Ik was beducht, Mevrouw, Dat u de tytel ligt verleiden zou. célimene. Als men een tweede u aan moge bieden,., rozette. Wel nu? (Ter zyde.) Zy zal niet gaan ! cé li men e. Zeg, dat men vast vertrouw', Dat ik zeer dankbaar ben., . ro-  ZANGSPEL, »> ROZETTE. 't Is wel, het zal gefchieden. CÉLIMENE. En dat deez Almauach... ROZETTE. Nu ja; De laatfte is die gy aan zult neemen. (Ier zyde.~) Ga toch maar heen! ga! ga! En fta niet meer te teemen. CÉLIMENE. Hoe onbefcheïden zyt gy fteeds! NEGENDE T O O N E E L, ROZETTE, Céïimene naziende. Nu ja, 'Mevrouw, dat wist ik reeds. Ha! ze is verdokken, en dit doet myvrolyk weezen; 'k Heb al myn werk in orde, en nergens voorte vreezen. Ja, ja Mevrouw! nog maar één trekjen van de kunst, Dan loont de liefde ons met haar gunst: Nog deezen avond zelfs zal ze ons haar magt doen blyken, En met den lauwerkrans gaan ftryken. 4 R I A. Jonge mcisjens, Jonge meisjeus, Met is vergeefs dat gy de min geen plaatsjen in uw hart wilt geeven. Lieve meisjens, wilt niet v.ecrltrccvcn,  sS DE MINNAAR STANDBEELD: Ik ben niet vry, Zo weinig als gy ; Ik ben niet vry, Zo weinig als gy. Gy moogt vry wyken. Zult tog bezwyken; Gy moogt vry wyke n , Zult tog bezwyken; Het minnewicht, Voert boog en fchichr, En fchiet het mis, het fchiet al weder En juist als 't moet, ' Zwicht onze voet; Hy vlugt, en wy, Wy vallen neder; Wy vallen neder, Schoon tot ons .'eed, Zwikt juist de voet, en men valt neder; Men valt neder, En men valt neder ; Schoon ook tot leed. Aleer men't weet, £wi!tt reeds de voet, aleer men 't weet; Aleer men 't weet, Aleer men *t weet, Aleer men 't weet;, Aleer men 't weer. Zy komen niet, wat zal dit zyn? Maar neen, daar is Frontin. TIEN.  ZANGSPEL. *9 TIENDE T O O N E E L. ROZETTE. FRONTIN, als een Beeldhouwers knecht gekleed, met een'fleutel efi een groote kruk in de hand, urn het Beeld behoorelyk optewinden en te doen werken. FRONTIN. Is zy reeds weg? ROZETTTE, lagchende. Ja, ja, nu kan men adem haaien. Ik kan myn lagchen niet bepaalen, Zo vreemdziet gy 'er uit! FRONTIN. Stil, ftil. Qly plaatst zyn gereedfehap aan den picde/iaj,') ROZETTE. Wat doet gy daar? FRONTIN. Wy zyn thans mechaniek. ROZETTE. Wat? FRONTIN. Mechaniek. ROZETTE. ■ " Is 't waar? FRONTIN: hy vertoont haar de draaikruk. Dit 's oi:ze tovery. ROZETTE. Dat ding? FR ON-  30 DE MINNAAR STANDBEELD: FRONTIN. Ja — maar in de oogen Van uw meestresfe heerfeht het eigenlyk vermogen. ROZETTE. 'k Vrees dat zy wederkomt; haast u derhalven wat. FRONTIN. Gy zult my ondervraagen, ROZETTE. Waarover— fpreek Frontin!— zal 't cindlyk u behaagen Dat ik uw meening vatt' ? FRONTIN. Onthoud: Frontin is doof; en ftom zaI Dorval weezen. ROZETTE. Maar hebt gy niet te vreezen... ELFDE TO ONE EL. ROZETTE, FRONTIN. DORVAL, gekleed ais een herder, houdende een fluit in zyn hand, DORVAL. Sii, ftil! ROZETTE. Zeer goed — Maar a propos Mynheer, Dit kleed maakt u byzonder teer; Heb rog meer hans dan 't kleed wel doet vermbeden! DOR VA L. De liefde zal het all' vergoeden. ARIA.  ZANGSPEL. 31 ARIA. RO ZETTE. Ccladon, om zig te doen beminnen,? Zong zyn meestresfe , en vond baar wreed 5 Dan ach! hy kon 'er niets mee winnen, Ei doe toch niet zo als hy deed! DORVAL. Men zegt, hoe meer de fiere fchoonen, Zig wreed verwonen, Hoe men ftout meer vlugts, Meer vlugts verkiezen moet. ROZETTE. '1; Meen als men min wil zien beloonen, Dat vleien, Vleien vry meer werking doet; Dat vleien, Vleien vry meer werking doet. DORVAL, ROZETTE, FRONTIN. (Zamen.~) 'hMeen als men min wil zien beloonen, Dat vleien , Vleien veel meer werking doet; Dat vleien, Vleien veel meer werking doet. T IV £ E D E COUPLET't Is enkel list wanneer wy vlugten, Een list die men zeer ligt ontdekt, Men boort ons, voor 'l verliezen duchten, Van 't geen tot waaren last veififekt. DORVAL, dacap. Men zegt, enz, RO_  3= DE MINNAAR STANDBEELD: ROZETTE. Ik hoor gerucht — ftil _ 't ,s Mevrouw! voord! voord! Elk fpeel' zyn rol gelyk 'i behoort. (Dorval gaat op den picdeftal flaan: Frontin plaast zig daar naast.~) TWAALFDE T O O N E E L. Dc voor;gen, CÉLIMENE. CÉLIMENE. "Waar toe hier dit geweld? wat wil dit alles zeggen ? 11 O Z E T T E. 't Geen *k u gemaklyk uit kan leggen — 'tBeduidt dat ik hier niet alleen ben. CÉLIMENE. Zeker niet? (Zy ziet het beeld ~\ Ei! ei! J (Zy befchouwt hetzelve van naby.y ROZETTE. Hoe vindt gy hem? CÉLIMENE. Als men hem wel beziet Is hy recht fchoon gemaakt. ROZETTE. Ik zeg hy is volkomen: Maar naar wat orgineel 't model toch is genomen? ó Dat men my een' herder geev', Zo fchoon als hy — zo waar als 'k leef, Me.  ZANGSPEL, ., 3S Mevrouw! ik durf wel zweerert, latikgeen' minnaar, ja geen'man zelfs zou begeeren. c É L ] ivi E N E, Frontin ziende. Wie is die knaap? FRONTIN. Ja wel; ik heb het daar gezet. CÉLIMENE. ' Ik vraag u wie gy zyt? F R O N TI N. Of ik 'tgemaakt heb? net, Ue'aeel. CÉLIMENE. Dat menfch is gek! ROZETTE. Mevrouw hy kan niet hooren. CÉLIMENE. Waarom dit niet gezegd?—'k gevoel my meerbekooren, Hoe meer ik 't beeld befchouw! ROZETTE. De herder zal gewis Nog meer u ftreelen, als 't vertellen waaiheid is. CÉLIMENE. (ken? Wel wat vertelt men dan?—wat dan toch—zult gy fpee't Zal weer een zotheid zyn, naar 'k reken. ROZETTE. Men zegt Mevrouw, dat hy bezield is. CÉLIMENE. Loop zottin; Bezield! C Ko-  3i DE MINNAAR STANDBEELD: ROZETTE. Ik hoor gerucht — ftil — 't is Mevrouw! voord! voc: Elk fpeel' zyn rol gelyk 't behoort. (Dorval gaat op den picdeftal flaan; Frontin plaast zig daar naast.~) TWAALFDE T O O N E E L. De voor;zen , CÉLIMENE, CÉLIMENE. "Waar toe hier dit geweld? wat wil dit alles zeggqj ROZETTE. 't Geen 'k u gcmaklyk uit kan leggen — 't Beduidt dat ik hier niet alleen ben. CÉL1ME NE. Zeker niJ (Zy ziet het beeld ~) Ei! ei! (Zy befchouwt hetzelve van naby.y ROZETTE. Hoe vindt gy hem? CÉLIMENE. Als men hem wel bezieii Is hy recht fchoon gemaakt. ROZETTE. Ik zeg hy is volkomeMaar naar wat orgineel 't model toch is genomen? I ó Dat men my een' herder geev', Zo fchoon als hy — zo waar als 'k leef, 1\  ZANGSPEL, .,33 Mevrouw! ik durf wel zweerert , Dat ikgeen' raïonaar, ja geen'man zelfs zoubegeeren. CÉLIMENE, FïOtltin ziende. Wie is die knaap? FRONTIN. Ja wel; ik heb het daar gezet. C É LIME NE. Ik vraag u wie gy zyt? FRONTIN. Of ïfc 'tgemaakt heb? net, Geheel. CÉLIMENE. Dat menfch is gek'. ROZETTE. Mevrouwhy kan niet hooren. CÉ LIMENE. Waarom dit niet gezegd?—'k gevoel my meerbekooren, Hoe meer ik 't beeld befchouw! ROZETTE. De herder zal gewis Nog meer u ftreclen, als 't vertellen waaiheid is, CÉLIMENE. (ken? Wel wat vertelt men dan?—wat dan toch—zult gy fpee't Zal weer een zotheid zyn, naar 'k reken. ROZETTE. Men zegt Mevrouw, dat hy bezield is. CÉLIMENE. Loop zottin; Bezield! C Ro-  34 DE MINNAAR STANDBEELD: ROZETTE. Wie weet Me/rouw!—ligt is 'er wel iet in... Ei onderzoek — men zegt, hy kan verruklyk kweelen. Ziet gy dat instrument? CÉLIMENE. Ja—kan hy daarop fpeelen? ROZETTE. Volmaakt. CÉLIMENE. Kan 't zyn! Rozett' 'k beken, Dat ik, naar zulk een kunst, op 'thoogst nieuwsgierig 'oen. ROZETTE. Wacht, wacht. (Tegen Frontin.') Allons! FRONTIN. Pst! (lly vraagt, door gebaarden, of hy heiwerk wil opwinden.) ROZETT E. Ja- (Frontin begint te dreajen, en Dorval brengt, van langzamerhand, de fluit aan zyn' mond.) CÉLIMENE. Il< fta geheel verflagen. (Dorval, begint te preludce; en, en laat den tar.tfl.cn toon twee halve toonen fmeltend zakken.") ROZETTE. Ail ai! FRONTIN. Nog eens? CÉ-  ZANGSPEL. 35 CÉLIMENE. tegen Roze t te- Gy hebt te hoog het voorgedragen. PvOZETï E» Ik bid u heb geduld ! CÉLIMENE. Rozen'.,.! ROZETTE. Mevrouw! CÉLIMENE. Het beeld fchynt me aantezien! ROZETTE. En als ik 't wel befchouw, Te zeggen, dat het niet dan flechts voor uwilfpeelen (Dorvat fpeell een Air.) CÉLIMENE. Hoe zal ik besisu myn verwondring mededeelen? Wie heeft dit kunstftuk toch verricht? ROZETTE. Men zegt, dat is zeer ligt. CÉ LIME NE. De meester heeft zig vast verzonnen; Dit beeld is niet voor my gemaakt! liet kost gewislyk tonnen? ROZETTE. 'tls't uwe; en zo u reeds dat kleine proefjen fmaakt, Zult gy, wanneer u zyn bekwaamheid is gebleken, Niet dan met eerbeid en bewondringvanhemfpreeken. En toelïaan, dat de kunst, die ons zo vaak verftomt, N:.tuur foms zeer naby in haare werking komt. C 2 CÉ-  3* DE MINNAAR STANDBEELD: CÉLIMENE. Wat wondren kan hy dan nog boven dien verrichten? ROZETTE. Hy heeft, en daar moet alle kunst voor zwichten, Al wat een'muzikant Benodigd is, Mevrouw, om, zonder disfonant, Een Duo... CÉLIMENE. Duo! ■—ó ! nu zyt gy wéér aan't praaten. ROZETTE. Men zal 't u hooren laaten. (Met een luide ftem tegen Frontin.) Een Air dat reeds bekend, maar fchoon en teder is. FRONTIN. Gy wilt dat hy nog eens,..? R O S E T T E. Gewis; En gy moet daar by zingen. FRONTIN, ter zyde tegen Rozette. Houd gy my nu voor doof ? ROZETTE. Nu, nu, 'k wil u niet dwingen- (Zy gaat om aan de kruk te draajen , maar Dorval brengt i?oor onoplettendheid de fluit van zelf aan zyn mond.) FRONTIN. Stil! CÉLIMENE. Zonder dat hy wacht ? (Rozette is een weinig veifc'irikt, doet lier/lelt zig oogènbtikt)*., Ro-  ZANGSPEL. $7 ROZETTE. Dit moet u indedaad, Mevrouwden nieuw bewys van zyn bekwaaraneïdgeevetf: En dat, wanneer een fchoone'i oogfiechts op hem üaat, Hyhaarenwensch niet wU weêxftreeKeft. (Frontin zingt het volgende Air, dat door Dorval met zyn fluit geaccompagneerd wordt,') A ft l <1. Bleef weleer Dapbnis Miflhten , fchoon in een andren leest; 't Was om dat zy in 't winnen, fleeds was oprecht geweest, Hoort men het marmer Ipeclen, in dit betovrend oord, 't Is o:n dat hier der fchoonen, 't leven alleen bekoort. CÉLIM ENE, •t [s ongeloovelyk! —hy heeft my aangedaan! (Tegen Frontin.) Speelt hy veel Airtjerts? FRONTIN. Of hy in de lucht moet Haan' ROZETTE, hard flehreeuwende. Men vraagt of hy meer Airtjens nog kan fpeelen ? (Frontin beweegt zyn hand, even of hy aan de huk, die hy vertoont,draaide.) FR ONTINDat hoeft men maar te dóén. CÉ LIMENE. Hef kan me cp 't hoogtte ftreefen, C 3 Dat  38 DE MINNAAR STANDBEELD: Dat my d.:t beeld behoort; ikialberadaaglykszie», En daaglyks zal 'k hem hiaten fpeelen. ROZETTE. Maar zorg een groot gevaar te ontvlién, Dat ligt ontftaan zou, door wat ruw met hem teleeven! Want eindlyk zou hy geen geluid meer kunnen geeven. CÉLIMENE. 'k Zal hem niets vergen , dat zyn kracht te boven gaat. ROZET TE. Nu, 'k zal'er wel wat zorg voordrangen. CÉLIMENE. Muziekkunst, weetgy, kan my bovenal behaagen 5 Zy is het tog, die vroeg en laat, De droefheid uit myn hart kan weeren. ROZETTE. Welnu Mevrouw, gy zult dan zamen muziefeereu. O U A T U O R. CÉLIMENE. Ondanks myzclv', zal *k menigmaalen, Dit boschjen zien . om 't kunstig beeld 5 'k Zal bcm, op myn gezang onthaalen, Wanneer, wanneer hy myne ooren ilreelt: Zyn fluit geeft juist den toon der min. Die *t batte vleit en kan behaagen, 't Minnen heeft niets gevaarlyks in. Men kan by hem een lankjé'n waagen. DORVAL: Iiy fpringt van den piedejlal en werpt zig voor de voeten van Céïimene. Mint gy my! CÉLIMENE. Ach, wat hoor ik ! RO-  ZANGSPEL. S9 ROZETTE en FRONTIN. Uw oog bezielt den dooden fleen. CÉLIMENE. Ik vlugt! DORVAL. Blyf! ei blyf! tracht de min niet af te keeren. ROZETTE, FRONTIN. DORVAL. Zo veel bekoorlykhcön Myn liefde vol tederlieén, Zult gy zien triuinfeeren. Zal zeker triumfeeren. CÉLIMENE. Ik beef! ROZETTE, FRONTIN. DORVAL. Zo veel bekoorlykhcên Myn liefde vol tederheén Zult gy zien triumfeeren. Zal zeker triumfeeren, CÉLIMENE. Ik vlugt. D O RVA L. Zoudt gy my altoos beeld doen weezen ? ROZETTE. t> Neen ! neen ! Dat zou jammer, ja zeer jammer zyn, Zeer jammer zyn, naar 'k meen. CÉLIMENE. Ilozette! ROZETTE, Mevrouvvc ! DORVAL. Céïimene ! CÉLIMENE. Ach ! hy kan my be'eczen! ROZETTE. Mevrtuwe! DORVAL. Céttiriene ! CÉ LI M F, N E. Is men hier voor de min niet vry? RO-  4o DE MINNAAR STANDBEELD. ROZETTE,FRONTIN. DORVAL. Gy heb: hem reeds doen zege- Gy hebt my reeds doen zegepraaien, praaien, Wil 't nog eens berbaalen. Wil 't nog eens hcrha&len. CÉ LI M F. N E, Welk een fmart! RO ZE TTE..FRO N 'J' IX. D O R V t L. Gy hebt ben reeds doen zege- Gy hebt my reeds doen zegepraaien, praaien, Wil 't nog eens berbaalen. Wd 'i nog eens berbaalen. CÉLIMENE. Ach, myn hart! ROZ ET TE. Wel nu? CÉLIMENE. tk -.wicht! DORVAL. t) Vreugd! — Wil 'i nog eens htrhaaleii! herhaal het my! CÉLIMENE. Ja, gy moogt zegepraalcn. ALLEN. • Ach wat geluk! ach wat geluk! liefde mag zegepraalcn. D O R V A L. Ach wat geluk! ach wat geluk! ik mag den prys behaalefc FRONTI N. Ach wat geluk! liefde, ja liefde mag zegepraalcn. CHORUS. Dat de zoete min na deczen, Voer aitoos in ons hart regeer'; Dan kan men gelukkig weezen. Dan wordt men 't dagelyks nog meer. EIND £•