G 491  MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. Catal. bl. Geschenk van Tooneel'stukken , 1841.  LEONIDAS, T R E U R S P E L. DOOR. FRANS VAN ST E ZN WT li, Te AMSTELDAM, by PIETER JOHANNES UYLENBROEK, MDCCLXXXVHI.   Ij e r ï c h t. J'e oor'cteèlturidïge dichter van dit doorwrocht ironrfpel heeft wel willen toeftaau , dat hetzelve , na 'zyne dood, door den uitgever, dien hy met zyM vertrouwen vereerde , aan de kunstwaercld wierd medegede De ervaren en geoefende letterminnaar zal het ïeker.'eene plaats by de voortreffelykfte tooiieelftukken waar- : dig achten: het is zonder eenigen twyfel des dichters', meesterftuk , een keurig voorbeeld van volkomenheid in de kunst, en een der frhoonft'e Geraden van den ■ Kederlandfchen zangberg. P, J. üft IS BROEK. !78S. . . P £ R.  PERSONAADJEN. leonidas, een der twee kmingen van Spart e, e» veldheer der Grieken. Corco, gemalin van Leonidas. kléoné, dochter van Leonidas en Gorgo; doch opgevoed, onder den naam van eudoxe, ah dochter van Anaxander. agis, broeder van Gorgo. MENALIppus, verloofd aan de gewaande Eudoxt, anaxander, •» yThebaanfche krygsoverjlen. LSONTIA DEs , J argestes, afgezant van Xerxes. Doms, voed/Ier van Kléoné. ïsmene, ftaatdochter van Gorgo. ark as, hoofdman der lyfwachten van Leonidsj, ï.yfwachten van Leonidas. grieksche krygsknechtin. Het tooneel is in de legertent van Leonidas, in de bergëngte Thermópilé. L E-  LEONIDAS, TREURSPEL. EERSTE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. ANAXANDER, LEONTIADES. ANAXANDER. Ja, Leontiades, de magt der Azianen Zal zich naar Griekenland een' vryen doortogt banen : YVy zien hun vanen in Thesfalië' geplant; Des grooten Xerxes heir dekt al 't naburig land: Wat vreeslyke ovennagt! wat nare krygsvertooning! De Griekfche weérftand tergt den Peifiaanfchen koning, Die ftreng den hoogmoed ftraft in elk' vermetel' held, Maar de onderwerping mild met eer en ftaat vergeld. Myn oog leest in uw hart; gy dient met bittre fmarte Leonidas, die, trots op zyn gezag te Sparte, In dit gebergte, aan 't hoofd van'tGiieksch achtduizendtal, Zich aankant tegen 't heir des dwingers van 't heelal. LEONTIADES. Ik vloek, met elk' Thebaan in deze legerftede, Dien vorst van Sparte, en wensch om de aangeboden vrede: A Van  2 LEONIDAS, Van Thebes krygsvolk zyt gy 't hoofd, ik onder u: Zo 't fiere Sparte ooit word vernederd, is het nu. Laat ons den doortogt fluks aan Xerxes doen gelukken, En,daar men bukken moet, voor's aardryks heerfcher bukken. Nu dit Thermopilé, deze engte, hem noch fuik, Is 't noóuig dat men hem een' andien weg ontfluit'. Betrouw niet enkel op myn vrindfchap, Anaxander; 't J5elang, noch meer van klem, verbind ons ran elkander. ANAXANDER. Wanneer de aanftaande nacht haar zwarte fchaduw fpreid, Word hier een talryk deel van 't vreemde heir geleid, Langs 't heimlyk pad , van waar de Grieken weinig vreezeu: Door Êpialtes word da: bergfpoor aangewezen: Die krygsverneder, by Leonidas geacht, Voert myn bevelen uit by de Aziaanfche magt. 't Focenzer duizend zal, hoe dapper, hoe ervaren, Niet lang 't geheime pad, Len toevertrouwd, bewaren, Wanneer hun vyand, langs een' omweg aangefpoed , By overrompling hen op 't hoog gebergte ontmoet. LEONTIADES. Zult gy 't gewigtig ftuk aan Menaüppus melden, Uw dochters bruigom, maar den blindften aller helden , Wiens woeste vryheidsdrift de hoogfte nooden tart? Zond ge iets vermogen op 't vooringenomen hart? ANAXANDER. li zal 't beproeven. LE-  TREURSPEL. ;3 LEONTIADES. Uwe Eudoxe mint hem teder; En zo zyn blindheid duurt, ftort hy in 't ftryden neder: Gy wilt haar' dierbren held behoeden voor de dood. ANAXANDER. ' Gy dwaalt, onkundig dat Eudoxe uit my niet fproot. 'Haarzelf bedriegt de fchyn van 't enge bloedverwantfcliap. LEONTIADES. Hoe ! fproot Eudoxe niet te Sparte, in uwgezantfchap,..? ANAXANDER. 't Was uit Leonidas, maar niet uit my, ó neen. LEONTIADES. Wat wonder doet u dan haar' vaders plaats bekleen ? ANAXANDER. Haar voedfter, door myn goud met tegenzin bewogen, Heeft, by verwisfling, door myn dochter hem bedrogen: Zy gaf myn kroost aan hem; zy gaf het zyne aan my. Ik zocht myn grootheid. Uit belang ftaat alles vry. LEONTIADES. Wat zocht uw ftaatzucht by die wisfling toch te winnen? ANAXANDER. De Perfiaanfche gunst: ik fpitfte alree' myn zinnen Op 't overgaan des lands in Xerxes vaders magt. 'k Heb alles van den tyd, en van myn list verwacht. Het was myn oogmerk, zo myn dochter bleef in 't leven , Van haar geboorte haar in ftilte blyk te geven; Opdat ze, op 't ftuk gefcherpt, te Sparte, door haar'r-ang, A 2 De  4. L E O , N KJ DAS, De jonge helden .won in 't Perfiaansch belang, En hooger eerrang door myn grootheid mogt verwerven Dan zy te Sparte by Leonidas zou ..derven.. Ik doelde op niets gerings; met reden vleide, ik my,, ) Door gunst van 't RerdSch hof, met Thebes heerfchappy, Te leen, maar onbepaald, met geen' Thebaan te deelen; En noch durft zich myn hart met zulk een grootheid ftreelen. Ik heb, een jaar gelcên, 't befluit bykans volvoerd: Doch eer de voedfter, toen door laf berouw ontroerd, Myn dochters afkomst haar in't heimlyk wilde ontdekken , En, van bewys voorzien , haar óp iriyn zyde trekken, Ontrukte my de dood die fpruit op 't onvoorziens^ Zie myn gewaande relg nu myn "belang ten dienst': Zo Menalippus wenscht met haar in echt te treden, Moet hem de liefde tot den aanflag overreden, 'k Zoek hem in 's veldheers tent; hier flyt hy uurop um\ LEONTIADES. Verlaat u niet op een', die, vol van yvervtiur', De Perfiaanfche magt in 't flryden kan vertfagen; Die niets dan vryheid aêmt, en ftraks u aan zou klagen. ANAXANDER. Ik vrees niet: Xerxes heeft tnyn' yver voor de vreê Beantwoord in gefchrift: zyn brief, die op myn beê Aan Menalippus luid, zal veel voor my verrichten, Zo my die jonge Griek ondankbaar durft betichten: Dan zal Amenor, wien Leonidas betrouwt; Antenor, omgekocht door 't Perfiaanfche goud; Aan  T R 'E -V R S P E L. 5 Aan Menalippus',1 als een vrind, in fchyn verbonden; Ons van dien blinden held'ontdaan door looze vonden. •Gy weet nu myn geheim en oogmerk: zwyg het een, Bevorder 't ander: voed, omzichtig in uw reön, Veoreerst den lust tot vrede in myner krygsliên zinnen, 'k Zie Menalippus; ga: 'k zal trachten hem te winnen. TWEEDE T O O N E E L. ANAXANDER, MENALIPPUS. MENALIPPUS. Ik zoek Leonidas; hy heeft naar my gevraagd. ANAXANDER. Uw moed heeft, meer dan ooit, op gistren hem behaagd. MENALIPPUS. Myn arm, dien gy weêrhield, heeft niet genoeg bedreven. ANAXANDER. Gy waagde u veel te ftout, en (peelde met uw leven. Geloof my, waarde held; zo myn voorzichtigheid U uit dien hoogen nood niet fpoedig had geleid, Zoud gy, omlingeld,... MENALIPPUS. Was de vyand toen te duchten? Zyn talryk krygsvolk viel,ontfchaard door't angstig vJuchren. Ach, Anaxander! zo gy waarlyk my bemint,... ANAXANDER. tfct blakend vuur der jeugd heeft u te veel verblind. A 3 Een  <5 L EONIDA S, Een held moet niet altoos zyn' moed den teugel vieren.' Laat myne ervarenheid uw' dappren arm beftieren: Myn dochters bruidegom bemin ik als myn' zoon. De koning Xerxes acht den weêrftand voor een' hoon: Waartoe, om ydlen roem, die u in de oogen fchittert, Met weinig oorlogsvrucht dien vyand zo verbitterd? MENALIPPUS. Wat vreemde taal, gevloeid uit Anaxanders mond! ANAX ANDE R. Ach ! ga niet roekeloos met Griekenland te grond'. Is 't zwichten in den nood zo fcharidlyk in uwe oogen ? Befef ons kleen getal, en Xerxes groot vermogen: Zyn dreigende overmagt kan helden nederflaan: 't Gevaar, het groot gevaar fpoort my tot toezicht aan. MENALIPPUS. Moet ik uit u de taal eens landverraders hooren? Kan u het fchandlyk loon der gruweldaên bekoren? ANAXANDERUwe onbefuisde drift outé'ert uw' grootften vriend. Heeft myn genegenheid zo woest een'fmaad verdiend? Ik heb myn dochter u naar Sparte toegezonden; Eudoxe had zich reeds met u in echt verbonden, Had vorst Leonidas dien echt niet uitgefteld, U rukkende uit haar oog naar 't bloedig oorlogsveld. Nu baad ze, by zyn gade, om uw gevaar in tranen; Zy vreest, voor u alleen , de magt der Azianen; Terwyl uw driftig hart haar in haar' vader hpont, Ei  TREURSPEL. 7 En haar getrouwe min met bitfen fmaad beloont. Zyt gy Eudoxe waard', door zulke heldendaden ? Kan ze eenmaal, op haar beurt, uw liefdeniet vcrfmaden? Verdoolde! indien ik boog voor Xerxes heerfchappy, Gy moest, op my gerust, hein hulde doen met my, Den vader van Eudoxe als landbefchermer roemen, En de aangeboden vreé dc ware vryheid noemen. MENALIPPUS Hou op: 't is vruchteloos, dat gy met ieder woord Myn liefde arglistig voed, en my de ziel doorboort. Hoe! zou ik de achting van Leonidas verliezen, En voor een brave dood de flaverhy verkiezen ? Neen, fchoon ik 't eerfte licht in Sparte niet genoot, Noch kies ik, voor uw gunst, met Spartes vorst, de dood: Epire zal zich nooit om myn geboorte fchamen. Maar op wat grondflag toch durf: ge onzen val beramen ? Hoe a:ht ge ons kundig heir, ons heldenheir zo kleen? Heeft 's vyands magt niet veel door onzen moed geleen? Denk, Anaxander, denk wat engte wy bewaren; Befchöuw,, aan de ééne zy', het rotfig ftrand, de baren; Zie 't hoog en Heil gebergte , aan de ééne en deandrezy'; Herroep uwe oude deugd; en tref de dwinglandy. De vryheid is in ftaat haar' vyand af te weeren. Eer zal de hongersnood de uitheemfche magt verteeren, Eer de Aziaanfche vorst, gefterkt met hoog verraad, In onze vrye lucht zyn heerszucht trots verzaad'. A 4 A N A X-  8 LEONIDAS, ANAXANDER. Zo waant ge, dat u klaar myne ontrouw is gebleken, IVu ik, niet blind als gy, uw drift durf tcgenfpreken, En u uit vrindfchap tot voorzichtigheid vermaan ? Ik heb niets meer bedoeld, en mynen pligt voldaan. Ondankbre jongling, die zo roekloos my beleecigt, ■->• De vryheid van den ftaat zo averechts verdedigt, En my, haat' trouwden vrind, als vyand bits veracht! Ik zal, op 't waar geluk vin Griekenland bedacht, Met myn Thejjaanfche fchaar' de midlen overwegen, Waardoor meer glori, dan door lastren, word verkregen. Vertroost u, die zo veel voor 't land u onderwind, Indien gy 't loon dier trouw niet in myn dochter vind. 2üou Anaxander voor de vryheid waarlyk leven? Poogt hy Leonidas in deugden na te dreven ? Verdenk ik, zonder grond, den vader van myn Bruid ? Ach! zo myne achterdocht uit blinden yver fpruit, Zo hy geene ontrouw fmeed, veracht hymy rechtvaardig, En Menalippus is Eudoxes liefde onwaardig. Maar heeft een woeste drift myn zinnen wel misleid? Heeft hy niet eerloos met myne ontrouw zich gevleid? Zocht hy myn minnend hart niet door behendig dreigen Tot dolle wanhoop, ja tot landverraad te neigen?.. Ik gruw... Ik ban veeleer zyn dochter uit myn' zin, Dan DERDE T O O N E E L. MENALIPPUS, alleen. m  TREURSPEL. 9 Dan dat ik 't vaderland vcrrade uit laffe min. Durf ik Leonidas myn' argwaan openbaren ? I Een' Griek op losfen grond met hoog verraad bezwaren? Eudoxes vader blind betichten? Neen, ó neen! Wat droeve onzekerheid ! wat nare angstvalligheên !.. Leonidas genaakt! Hoe doet zyn komst my beven! Wat reden zal ik hem van myne ontroering geven ? VIERDE T 0 O N E E L. LEONIDAS, MENALIPPUS. LEONIDAS. Ik heb op gistren weer uw" heldenmoed gezien, Die voor uw kleene bende een groote .magt deed vliêrs. ó Menalippus i gy bezit der Grieken achting, En overtreft in 't veld gedurig hun verwachting. Uw brave jeugd verdient, dat .ik op 't hoogst u roem', (U reeds een flerke zuil der Griekfche vryheid noem', En u door glori noop' ftandvastig voort te varen In 't ftryden voor den ftaat, in 't fluiten der barbaren. Gelukkig jongeling!.. Maar hoe ! gy zyt ontfleld! Hebt ge Anaxander, die terftond u heeft verzeld, Ontydig van uw liefde in 't oorlogswee gefproken, En door die drift den held in grimmigheid ontfloken ? MENALIPPUS. 6 Vorst! ik ben misfehien zyn gramfchap dubbel waard'... Blaar mooglyk heeft hy zich op zulk een wy z' verklaard,. A 5 Ik  io LEONIDAS, Ik moet uwe achting met de zyne niet verliezen: Ik zou de dood veeleer, dan uw verachting kiezen. LEONIDAS. Ik ken het menschlyk hart; ik keu de drift der jeugd; Eu fchik uw zwakheid in, om uw verheven deugd. MENALIPPUS. Ik min, maar zal myn' pligt uit liefde nimmer fchénden. Doorluchte veldheer, die,aan 't hoofd der Grickfche benden, Door duizend heldendaên myn' waren pligt my toont, En , zelf van zwakheid vry, myn minnedrift verfchoont J Ik kan geen beter blyk van dankbaarheid u geven, Dan door myn' yver om uw voetfpoor na te dreven: Myn boezem is vervuld met zucht tot eeuwige eer: Ik min Eudoxe wel, maar 't vaderland nocli meer. V T F D E T O O N E E L. LEONIDAS, alken. Ai baart der helden moed myn ziel een ftrcelendc achting , Noch rust op 't godendom myne eenige verwachting: Wat baat het, dat een volk in 't veld zich moedig kwyt, Indien de hemelmagt aan 't hoofd van 't heir niet flxyd '< De goden zyn gevraagd? zyn zy met ons bewogen? Myn egaês broeder, die naar Delfos is getogen, Verfchynt noch niet in 't heir, en 't afzyn van dien held Toont, dat Apollo zwygt, of niets dan ramp voorfpelu.. Maar 't gunstig godendom bewyst, door klare blyken , Door  TREURSPEL. H Door zege op zege, dat de vyand eens moet wyken: Hun byftand maakt ons fterk. Onnutte fmart! verdwyn: De hemel flryd voor ons; wie kan ons tegen zyn ? ZESDE T O O N E E L. LEONIDAS, ARKAS. v ' • • • ARKAS. n vorst, 'k heb op uw'last verfpiedersuitgezonden, Spartanen, in uw' dienst altoos getrouw bevonden : Wanneer de vyand naar 't geheime pad zich wend, Is 't u in 't eigen uur door teekenen bekend. 'k Heb uit een' bo', terftond in 't leger aangekomen, De langverwachte maar' van Agis komst vernomen, Uit wien gy 't antwoord van Apollo zult verftaan. De koningin verzelt haar' broeder herwaarts aan. LEONIDAS. Myne echtgenoot? Kan 't zyn? ARKAS. Zy brengt Eudoxe mede. Wacht hen op 't oogenblik in deze legevftede. LEONIDAS Is 't aan den bo' bekend wat reden van gewigt Tot dezen vreemden togt de koningin verpligt? ARKAS. Zy wil met eigen mond die reden u ontdekken. Maar  12 LEONIDAS, Maar niets dan zware ramp noopt haar op hier te trekken: Eene onbedwingbre (mart, op haar gelaat verfpreid; Een zilte tranenvloed , dien zy, hoe moedig, fchreit, Terwyl haar peinzend hart niets uit, dan bange zuchten; Doet haar ontfte'.d gevolg het bitterde onheil duchten. LEONIDAS. Ga, Arkas; lei hen fluks naar deze legertent. ZEVENDE T O O N E E L. LEONIDAS, alleen. H oe treft my deze maar' \ Apollo fpreekt in ' t end1, Maar om de grimmigheid der goön ons te openbaren. Moet Gorgoos komst in 't heir dit onheil noch verzwaren ? Zy treurt, zy weent, zy lyd een doodlyk ongeluk: *t Gevaar moet vreestyk zyn; nooit toont ze een' Jafien druk. IIet Griekfche krygsvolk zal de felfte rampen vreezen, Wanneer 't haar tranen ziet; al't heir zal moedloos wezer. ó Dierbaar vaderland! ó lieve wedergaè!.Myn vrinden zyn ten d.:el aan 's hemels ongenaê! Zal Xerxes talloos volk in Griekenland dan rukken ? Zal onze vryheid voor den dwingland moeten bukken? Helaas! wat anders, dan zo zwaar een tegenfpoed, Berooft myne echtgenoot van haar' gewonen moed ? Ik, die -den veldllaf zwaai, mag nooit kleinhartig beven: My past, zo lang ik leef, voor 't vaderland te leven; En, zo de vryheid zwicht in dezen hoogen nood, Haar heil niet af te (laan , dan door een brave dood. A C H T-  TREURSPEL. 33 ACHTSTE T O O N E E L. LEONIDAS, GORGO, EUDOXE, AGIS, DOlilS,. ISMENE, ARKAS. Lyfwachten , buiten de tent. GORGO, Leonidas omhelzende* 6 My n geliefde held! LEONIDAS. Vorstin , ik durf vertrouwen , t ■■ Dat niets,dan'thoogstbelang,u noopt my hier te aanfchouwen, GORGO. Ik acht myn komst in 't heir van zulk een groot gewigt r Dat ik, uit zucht voor u, voor vaderland en pligt, Wat ook myn broeder en Eudoxe op my vermogen, In weerwil van hunn' raad uit Sparte ben getogen. Ach! zo uw liefde altoos de myne gunstig was; Zo Gorgo iets vermag op' haar' Leonidas; Zo gy voor Sparte leeft,. ten fchrik der dwingelanden ; Betoon my dan... Ik vrees... Ons lot is in uw handent Het godendom Beveelt, tot ramp van uw gezin, De zwaar(le heldenproef aan de è élite huwlyksmin. Hoe fchroomt uwe echtgenoot die proef u te openbaren l Wat boezemltrydL. Kan ik 't orakel u verklaren? LEONIDAS Dat Agis 't my ontdekk'. Vorstin, 'iaat ons alleen.. Van geen Spartaanfche vrouw , wacht 'ik lafhartigheén. Herftel u. CO IV  14 LEONIDAS, GORGO. Acht my noch , in weerwil myner tranen , Als dochter, echtgenoote, en moeder van Spartanen; Als gade van een' vorst, wiens giori nooit vergaat, Van Spartes grooten held, en Griekens toeverlaat. Gy ziet, ó myn gemaal! in bittren angst my beven; Gy ziet bykans den moed myn zuchtend hart begeven: Maar oordcel, als ik u myn zuivre trouw doe zien , Of ik de liefde van Leonidas verdien. Hy geleid haar tot aan een zyvertrek, waarin Eudoxe, Do ris, en Ismene haar volgen. /Ir kas treed buiten de tent, en vertrekt, met de lyf'wachten. NEGENDE T O O N E E L. LEONIDAS, AGIS. LEONIDAS. Spreek, Agis: tot wat ramp is myn gezin verwezen ? Heb ik voor vaderland en vryheid niets te vreezen ? Kan ik den ftaat behoèn ? AGIS. Ach ! oordeel zelf, ó held ! Hoor wat Apollo my te Delfos heeft gemeld: ?, Uw ondergang, 6 Sparte! is door de goón befloten, „ Indien een vorstlyk held, uit Herkules gefproten, „ Uw onheil niet verhoed, door 't eêlfte blyk van trouw, „ En zyn doorluchtig huis niet ftort in diepen rouw." Ik  'TREURSPEL. :5 Ik bragt, naar ïnynen pligt, terftond den raad van Sparte Dit antwoord , deze bron van hoop en nieuwe fmarte. Ach! Leotichides, met u wel uit het bloed Van Herkules geteeld, doch zonder heldenmoed; 'Uw medekoning, verr' van Spartes val te weeren, Bekommerd dat uw deugd zyn fchande zou vermeeren % Hy, die het bloed der goön nu meer dan ooit bevlekt, Heeft dit orakel aan uwe echtgenoote ontdekt. De ontfcelde Gorgo, in haar opzet niet te (tuiten, Begeert, gelyk ze zegt, haar hart voor u te ontfluiten. leonidAs. Verheug u , vaderland ! gy zyt van 't onheil vry, Nu 't godendom het lot van Sparte fielt aan my. Ik wil, maar zonder zelf den doodfteek my te geven, In 't heetfte van den ftryd voor't heil der vryheid fneven: Zo koop ik Sparte vry, door 't eêlfte blyk van trouw; Zo ftort myn dood, met roem, myn huisgezin in rouw. Hoe ! zou ik leven ? Sparte al zyn geluk verliezen ? 't Is heerlyk dat de goön my tot hun offer kiezen. agis. 'k Heb van Leonidas die heidentaal verwacht. Maar ach! wat offer word voor 't vaderland gedacht! leonidas. Gy zucht, en ziet uw' vrind tot 's Iands verlosfing vaardig! agis. De (laat is, ik beken 't, uw trouwe liefde waardig. Maar Gorgo... L E»  i6 LEONIDAS, LEONIDAS. Ik vergeet myn droeve gade niet: Myn troost is noodig in haar bitter zielverdriet, 'k Zal in uw zuster weêr myn moedige egaê vinden, My meer dan iemant waard', doch min dan al myn vrinden. Ontdekken we eerst aan 't heir, dathaariu droefheid zag, Wat 's hemels eisch op my tot aller heil vermag. Gantsch Griekenland heeft hoop, by 't redden der Spartanen. 6 Vryheid van den ftaat! fchoon Gorgo , door haar tranen, Uit tedre huwlyksmin, den moed in my beftryd, Ik ga met vreugd ter dood, nu gy behouden zyt. Minde van liet eerfie bedryf. TWEE-  TREURSPEL, 17 TWEEDE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. ANAXANDER, LEONTIADES. v ANAXANDER. 1 Myn Leontiades, hebt gy myn volk gefproken? LEONTIADES. 'k Heb tegen Sparte hen in feller haat ontftoken, En listig my gediend van Delfos priesteriaal. Leonidas poog' vry, door 't Aziaanfche ïïaal. Uit ydel bygeloof, ten koste van zyn leven, Aan eiken Griekfchen ftaat een blyde vreê te geven, Uw volk, dat even blind op priesterlist betrouwt. Heb ik 't orakel op eene anclre wyze ontvouwd: I Iet denkt, dat Spartes vorst voor Sparte alleen zou fterveu, En wil een wisfer heil van Xerxes gunst verwerven. ANAXANDER. Zo zyn we een groot gevaar gelukkig doorgefireén. LEONTIADES. Maar toen de voedfter in de legerplaats verfcheen, Gaf zy haar dwaze deugd een laffe vergenoeging; Haar oog, haar grimmig oog betoonde aan u haar wroeging. Al weet ze uw fiout beftaan, ik vrees haar echter niet: De wisfeling van 't kroost is met haar hulp gefchied: Hoe kan u Dorii by Leonidas betygen, B 't En  18 LEONIDAS, 't En zy zichzelf meteen? ANAXANDER. 't Is haar belang, te zwygen. Eudoxe, 's konings telg, ziet my voor vader aan; Zy kent haar' vader niet; zyzelf moet hem verraên; Haar held ons byftand biên, of ons ten offer ftrekken: Aan myn gewaande fpruit durf ik 't befluit ontdekken. Maar ze is verzeld: zeg haar, dat ik haar hier verwacht. Leontiades treed in het zelfde af/vertrek, waarin Eudoxe zich heefc begeven. TWEEDE T O O N E E L. ANAXANDER, alleen. Fortuin, die tot myn nut Eudoxe herwaarts bragt! Beloon en (ierk in my, door meer begunstigingen, De groote deugden van uw fchrandre lievelingen ; Betoon dat ik, die niets om u my heb ontzien , In 't ftoutfte hcidenftuk uw hoogfte gunst verdien. De vryheid, die vorstin der blinde bondgenootcn, Die afgodin des volks, die dwingla'ndes der grootcu, Die door Leonidas den Grieken wetten ftelt, Verga met Spanes roem, en me: haar' trotfen held. DER  TREURSPEL. 19 DERDE T O O N E E L. ANAXANDER; EUDOXE en LEONTIADES, uit het zyvertrek komende. ANAXANDER, tegen Leontiades. L/aat ons alleen. Terwyl Leontiades door de buitendeur vertrekt. Eudoxe, u past het niet, te deelenIn Gorgoos angst, maar u met ftaatsgcluk te ftreelen. 't Orakel, door den vorst van Sparte alom ontdekt. Verklaart me tot wat eind' haar komst in 't leger ftrekt: Haar jamrcn is vergeefs; Leonidas zal derven, En 't land een grooter heil, dan ge u vetbeeld , verwerven. EUDOXE. Ach, vader! da my toe , dat ik myn fmart vereen' Met Gorgoos lyden, en haar' echtvrind óók beween': Zy treurt, omdat haar held de dood niet kan vermyden, Maar zal den wyzen wil der goden niet bedryden. Ik deel met recht in 't leed van Spartes koningin: Haar vrindfchap boezemt my een' zelfden hartstogt in: Hoe dierbaar zyn we elkaêr! ja, had ik niemant nader, Zy zou myn moeder zyn , en haar gemaal myn vader. Ik eer nochtans de gofin, wier gunst de vryheid hoed, De algoede goön, die ons, door'tvorstlykheldenbloed, De dwinglandy ten fpyt, een blyde vrede fchenken: Myn druk belet my niet, aan 't vaderland te denken. Ba a ;< a x-  20 LEONIDAS, ANAXANDER. Het {mart me, dat gy, blind in onze ftaatsëlend', Een zelfde vryheid als Leonidas erkent 5 Een vryheid, die men doemt, zelfs in zyn legerftede. Ik, die uw vader ben, die de aangeboden vrede De ware vryheid noem, en Xerxes heerfchappy Een einde van 't gevaar, geen' ramp, geen dwinglandy, Poog voor uw dwalend brein het rechte fpoor te banen. Beween den veldheer niet: hy tergt de Perfianen; Zyn dwaze tegenweer is oorzaak van den nood: De vryheid word gered, door zyn verdiende dood, Als de Azianen in zyn fchuldig bloed ons wreken. EUDOXE. Wat onverwachte taal! Hoor ik myn' vader fpreken ? Is 't Anaxander zelf, die 't Perfiaanfche juk By zyne Eudoxe roemt, als 't ware ftaatsgeluk? Dit leerde ik niet in 't huis des trouwen helds van Sparte. My dacht, het Gviekfche heil ging u, als hem, aan 't harte; Ik ftelde, als uwe fpruit, in uwe trouw myne eer. Wat grootheid wacht ge toch van cenen opperheer, Die gecne wetten kent, dan die hy voor wil fchry ven ? Die alles durft bellaan , om zyn gezag te ftyven ? Een' waereldheerfcher, die, door vleijery beftierd, De Grieken dwingen zou, zo hy hun meester wierd? ANAXANDER. 'k Wil u, misleide Eudoxe, in ftaatkunde onbedreven, Dit heilloos misverftand voor ééns uit gunst vergeven. Be-  TREURSPEL. 21 Befchouw de heldendeugd van uw' Leonidas; En toon, indien gy kunt, wie grooter dwingland was. Zyne ydle glorizucht, oneindig meer te vreezen, Dan ooit de ftaatzucht van een' magtig' vorst kan wezen, Maakt helden, hem gelyk in dollen overmoed, Is de eenige oorzaak van 't vergoten Griekfche bloed, En zal, indien we onszelf niet aan 't gevaar onttrekken, Het bange Griekenland ten wisfeu val verftrekken. Verbeeld u Xerxes wraak om die vermetelheid; Den uitflag van den kryg, welhaast te fpaê befchreid; Het doorgenikte heir, aan 't plondren, aan 't vernielen, En oud noch jong ontziende in 't woeden, in 't ontzielen. Zie daar wat vryheid vloeit uit 's veldheers razerny; En doem zyn heldendeugd als landverradery. EUDOXE, Hoe doet die wreede taal uw droeve dochter yzen! Kan Spartes vorst ons ooit een grooter trouw bewyzen, Dan dat hy Griekenland, ten koste van zyn bloed, Op 't ftreng bevel der goön, voor trotfen dwang behoed? Hy zal, ik twyfel niet, zichzelv' ten offer geven : 't Geluk der Grieken is hem waarder, dan zyn leven. Mishaagt u zulk een trouw? is 't mogelyk, dat gy Voor hoeders heerfchers kiest? voor vryheid flaverny? Kunt gy, ó (mart! kunt gy een landverrader wezen? En moet ik 's hemels wraak voor 't hoof d myns vaders vreeVergeef my deze taal-, verzagt uw ftraf gezicht; (zen?.. Haat uwe Eudoxe niet, om 't volgen van haar' pligt; B 3 Laat  22 LEONIDAS, Laat my uw liefde, 't land uw' byftand niet verliezen: Ilc zou, voor zulk een' ramp , het lot van Gorgo kiezen. ANAXANDER. Dewyl geen reden op uw zinnen iets vermag, Vermeetle! dien ik my van 't vaderlyk gezag, Om U ten minfte tot gehoorzaamheid te buigen: 'k Heb recht om te eifchen, fchoon onmagtig te overtuigen. Prent Menalippus brein, door 't hoog gezag der min, Een ander denkbeeld van de Griekfche vryheid in: Hy onderfteun' met my den Aziaanfchen koning. Verwacht hem; fpoor hem aan; en ftrek hem tot belooning. Ik vrees zyne aanklagt niet; hy zou zichzelv' verraên: Hy kieze een wisfe dood, of my ten dienst' te ftaan. VIERDE T O O N E E L. EUDOXE, alleen. Hoe word myn bange ziel met rampen overladen! Hoe noopt myn vader my tot gruwzame euveldaden! Hoe ducht ik, zonder hoop, der Grieken hoogen nood, De fchande van myn' ftam, en Menalippus dood! ó Vader, die zo wreed uw glori kunt verkorten! In welk een' jammerpoel durft ge uwe dochter ftorten! Zal ik myn' bruigom voor de laatfte maal noch zien? Of zal 't my nutter zyn, voor eeuwig hem te ontvliën? Wat heeft myn teder hart om deze keur te lyden! 't Is zorglyk, hem te zien; 't is wreedheid, hem te myden. Moet  TREURSPEL. 23 Moet hy onkundig zyn van 't hooploos ongeluk? Of 't fnood geheim verftaan? Maar kan ik 't gruwelftuk, Het fchandlyk landverraad myns vaders hem ontvouwen? Helaas! hoe wensch ik, en hoe vrees ik, hem te aanfchouwen! V T F D E T O O N E E L. EUDOXE, MENALIPPUS. MENALIPPUS. Ik zou met vreugd Eudoxe" in deze legerfleê Begroeten, leed ik niet een grievend hartewee. De held van 't vaderland wil voor de vryheid fterven, En mooglyk zal zyn trouw 't bedoelde ftaatsheil derven: Een doodlyke achterdocht houd my de ziel bekneld. Verban myn twyfling: wat geheim is u gemeld? Wat lot is Griekenland , en u, en my befchoren ? Uw vader zend my hier, om 't uit uw' mond te hooren.. • Gy zwygt, en weent!.. Helaas! 'kheb hem te wél verftaan; Ik weet zyn heilloos doel; hy fterkt den Perfiaan ; Hy durft, ó wreede dwang! my door zyn dochter nopen , Ten koste van myne eer een' waarden echt te koopen. EUDOXE. fa, Menalippus, tot zo verre is hy verblind. Denk in wat toeftand zich zyn droeve fpruit bevind: Ik moet en hem en u uit myn gedachten bannen, Of u bewegen met verraders aan te fpannen. MENALIPPUS. ó Gruwel! B 4 *v-  *4 LEONIDAS, EUDOXE. Stel uw bruid voor eeuwig uit uw' zin, Indien gy alles niet opoffert aan uw min: Gy moet, door hoog verraad, uw' hcldenroem verliezen, Of, door vergeeffche trouw, een wisfe dood verkiezen: Uw deugd kan 't Grieksch gevaar en 't uwe niet verhoên. Wat zult ge kiezen ? fpreek. MENALIPPUS. Ik zal myn' pligt voldoen. Maar twyfelt gy daaraan ? kan ik het land verraden ? Zou ik u waardig zyn, bevlekt met gruweldaden ? EUDOXE. Ik min u, waarde held! maar op geen fnoode wyz'; Ik ftel myn huwlyk op geen' fehandelyken prys; En, zo gy 't landverraad uw' byfland dorst verlcenen, Ik zou u haten, en my nooit met u vereenen. MENALIPPUS. Verheven ziel, die zo grootmoedig u verklaart! Beminnelyke Eudoxe, een' andren vader waard'! Hoe groot is myn verlies... Maar 't is geen tyd van klagen ; De Grieken zyn ten doel aan Anaxanders lagen. Vaar wel. EUDOXE, hem weerhoudende. Waar wilt ge heen ? .. Ach! wyk zo driftig niet. MENALIPPUS. Laat my verrichten wat myn glori my gebied; Laat my Leonidas het groot gevaar ontdekken. tv-  TREURSPEL. 25 EUDOXE. Men zal zich ylüngs met uw dierbaar bloed bevlekken, Zo gy den aanflag meld: myn' vaders list is groot; Uw yver is vergeefs. ME NAL1PPUS. Hoe! vreesde ik ooit de dood? Zo 't land te gronde gaat, begeer ik niet te leven. Maar 't zy ik 't redde of niet, ik wil met glori fneven. Hou my niet op; laat my... EUDOXE. Heb deernis met myn fmart; En hoor my fpreken, of doorgrief my 't angstig hart. Knielende. Moet ik my werpen aan uw voeten? MENALIPPUS, haar opheffende. 'k Zal u hooren. EUDOXE. 't Gedreigde Griekenland gaat mogelyk verloren, Eer vorst Leonidas de vryheid fteryend' hoed, Indien myn vader van 't verraad geen' afftand doet; Zyn list zou van de vrucht tier aanklagt u verfteken : Vergun my, eer gy 't meld, om afftand hem te fmeeken; Ik heb geene audre hoop. Eens vaders hart is teêr: 'De fmart, de wanhoop van zyn eenig kroost, zyne eer, 't Gevaar van 't hachlyk ftuk, dit alles kan hem fluiten. MENALIPPUS. Eudoxe, zo gy hem tot afftand doet befluiten; B 5 Zq  25 LEONIDAS, Zo hy, met waar berouw, den gantfchen toeleg meld; Zal ik zyn voorfpraak zyn by Griekens grootften held; Ja, zo zyn inkeer geen genade kan verwerven, Aan 't recht een aanbod doen om in zyn plaats te fterven: Maar meld hy niet terftond den vorst al 't hoog verraad, lïefef dan, dat myn pligt myii't naast aan 't harte gaat. ZESDE T O O N E E L. GORGO, met DORIS en ISMENE uit het zyvcv trek komende; EUDOXE. GORGO. "\^at noopt uw' bruigom zo ontroerd van u te fcheiên? En welk een nieuwe ramp beweegt u zo te ichreijen? EUDOXE. Wat vraagt ge my!. • Ik deel in de algemeene elend': Wie treurt niet, die het lot des Griekfchen veldheers kent'? Uw droefheid voed myn fmart;myn kwelling voed uw lyden: Laat my bedrtdtte van myn byzyn u bevryden. Maar wyt myn tranen aan geen fporelooze min: 'k Waardeer het meest den (laat, 's lands held, en u, vorstin. ZEVENDE T O O N E E L. GORGO, DORIS, ISMENE. GORGO, tegen Doris. Zoud gy vermoên, dat ik, in deze tegenfpoeden, Een  TREURSPEL. |7 Een drift, dan voor gemaal en vaderland, kon voeden? Nochtans gevoelt myn ziel, terwyl zy't ergfte ducht, Voor Anaxanders fpruit eene onweêrftaanbre zucht. Van toen af dat Eudoxe in Sparte wierd geboren, Sints ik voor 't eerst haar zag, kon zy myn oog bekoren. Gy, voedfter van myn kroost, voor wie ik niets verzweeg, Gy weet tot welk een1 top in my die liefde fteeg: Een krachtige infpraak noopt me Eudoxe te'êr te minnen. Gy, Doris, kweekte fteeds die neiging in myn zinnen. Ach ! in den bangen ftaat van 't lieve vaderland, Verdubbelt zich myn drift voor ieder dierbaar pand. "Waar blyft Leonidas ? Hoe fterf ik van verlangen Om van myn'waardften vrind een gunstig woord te ontfangen! Laat ons hem zoeken: die geliefde held zal zien, Dat ik den eernaam van zyn wedergaê verdien, Eu hem bekwaam acht tot de loflykfle aller daden. DORIS. 't Is dan vergeefs, vorstin, 't befluit u af te raden! De gramme goden, die hem doemen tot de dood, Zyn minder ftraf dan gy. Hoe zal uw echtgenoot, Dien gy zo dierbaar zyt, van uwen voorflag yzen! Moet gy den vorst zo wreed uw hooge deugd bewyzen? Betrouw de vryheid aan zyn weêrgaêloos beleid; Toon hem uw droefheid eer, dan uw grootmoedigheid. Uw doodlyk opzet zal- de koning nooit geheugen. GORGO. Weêrftreef my langer niet; ik wil myn' pligt volbrengen. De  28 LEONIDAS, De reden is voor my, en moet zyn hart... Maar ach ! Indien de reden 't minst, de liefde 't meest vermag Myn Doris, hoop en vrees en wanhoop doen my fneven Ik heb, in dezen angst, een' affchrik van het leven. ACHTSTE T O O N E E L. LEONIDAS, GORGO, DORIS, ISMENE. LEONIDAS. tiet oogmerk van uw komst is my bekend, vorstin: Een teder affcheid voegt aan onze huwlyksmin, Ku 't aan de goón behaagt voor eeuwig ons te feheiden. Maar denk wat heilryk lot zy 't bang gewest bereiden; Befcf den hoogen prys voor 't (ionen van myn bloed; Dat 's vaderlands geluk uw huiswee dubbel boet; Dat uw gemaal toch eens het levenslicht moet derven, En in de harten van zyn Grieken nooit zal fterven. Gy vestigt fprakeloos uw treurig oog op my! Zie, zie vry hoe veel fmart ik om uw droefheid ly; Ontlast uw' boezem, door het Horten uwer tranen; Maar blyf, zeifs in uw' druk, de glori der Spartanen, De trouwe toeverlaat van ons beminlyk kroost; En wees, gelyk 't u past, in uw verlies getroost. GORGO. Leonidas, gy kunt myn bittre droefheid (luiten. Maar laat uwe echtgenoot zich onverhinderd uiten, Opdat myn held, eer hy myn redenen befchouw', My  TREURSPEL. 29 My niet befchuldig' met de zwakheid van een vrouw. Myn komst in 't leger ftrekt om 't middel te openbaren Waardoor Leonidas de vryheid moet bewaren. De dood eens konings, uit Alcides bloed geteeld, Word niet geëischt, gelyk uw yver zich verbeeld: Neen; de eisch is, dat die vorst voor de Aziaanfche woede Door 't eélfte blyk van trouw het veege Sparte hoede, Dat zyn gezin dit heil me: diepen rouw betaal', 't Orakel eischt u niet; de dood van myn' gemaal Zou 't land te veel, hemzelv' te weinig doen verliezen: Gy moet (bedrieg u niet,) een ander offer kiezen, Dat Sparte niets, maar n noch meer dan 't leven kost', Opdat gy 't vaderland door de eélfte trouw verlost. LEONIDAS. Die wanhoop... GORGO. Stoor my niet; laat my geen weigring vreezeiL ó Ja, doorluchte held! ik moet het offer wezen , Zo gy uwe echtgenoot meer dan uzelv' bemint, En Spartes vryheid meer dan Gorgo waardig vind: Gy moet, om 't eélfte blyk van ware trouw te toonen:, My doemen voor het land, uzelv' voor 't land verfchoonen. Ach! oordeel of uw dood de vryheid kan behoên, Uwe eêlfle trouw kan zyn, 't orakel kan voldoen; En of gy 't hoog gezag der goden niet zult krenken, Indien gy weigert hen uw waardfte pand te fchenken. Myn dood moet uw gezin op bittre droefheid ftaan: Zo  3o LEO NIDAS, Zo word de ftaat gered, en 't godendom voldaan. LEONIDAS. Zou ik, bevreesd voor 't land myn leven op te zetten, Myne eer met vrouwenbloed, met Gorgoos bloed befmetten? Zou ik lafhartig u ter dood verwyzeu? ik, Die op den eisch der goón niet voor myzelven fchrik? Wien 't past, op lum bevel, het leven, onder 't ftryden, Aau 't gantfche Griekenland blymoedig toe te wyden ? Zou ik tot eureldaén befluitcn? Neen, ó neen! Ik kan den ftaat behoên, maar door myn dood alleen. Ach! moet uw wanhoop dus myn teder hart beknellen? Hoe! kan de hemel ooit een loon op gruwlen ftellen? Ik 't land behoeden door een' yfelyken moord? Is dit, is dit een trouw, die 't godendom bekoort? GORGO. Gy doolt, geliefde held! Wy dwaze ftervelingen, Verlangende in den raad der wyze goón te dringen, Zien recht voor onrecht aan, tot nadeel van hunne eer. Zy, meesters van myn lot, begeeren 't hunne vtcér. Ik zou , indien myn dood u niet voor't land mocstfparen, Uw dood my troosten, en myn droefheid zou bedaren: Maar nu voor 't vaderland uw dierbaar bloed niet baat, En in uw zwaarst verlies uwe eêlfre trouw beftaat; Nu duld myn tedre min geen vruchtlooze offerhande; Nu past my deze fmart, en (trekt my tot geen fchande. Ontruk uw kroost dan niet, door 't wreedite heldeuftuk, Den vader in den kryg, de moeder in haar' druk. lf.o-  TREURSPEL: 31 LEONIDAS. Wat yslykhederi doet de wanhoop u verzinnen? Is dit Leonidas en 't vaderland beminnen? Is Gorgo op die wyze een moeder van haar kroost? Gy, gy zyt oorzaak, dat een krygsman zuchten loost, Ja heete tranen ftort, wanneer hy fcheid van 't leven, En hem de goón een blyk van gunst en achting geven. Wat eischt ge van my af! Ziet gy geen onderfcheid In myn gepast befluit, en uw mistroostigheid? Moet ik eene eeuwige eer, de ftaat zyn vryheid derven? My voegt in 't oorlogsveld voor 't vaderland te fterven, Maar niet myne echtgenoot door 't kervende offerftaal... Wat aklig denkbeeld! Ach! hoe grieft gy uw' gemaal! Vorstin, laat ons elkaêr niet meer tot droefheid ftrekken: Gy moet naar 't heilryk Sparte op 't oogenblik vertrekken: Voorzeg daar 's lands geluk. GORGO. Myn dierbare echtgenoot} LEONIDAS, haar omhelzende. Vaar wel, vorstin. Hy vertrekt. GORGO, hem volgende. ó Wreede! ik ga met u ter dood. Einde van het tweede bcdryf. DER-  32 LEONIDAS» DERDE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. LEONIDAS, AGIS. AGIS. Stort hier uw' boezem uit; nu kan ons niemant hoorcn; Zo groot een fmart als de uwe is niet in 't hart te f.nooren; Niet fel ontroerd te zyn, in zulk een' tegenfpoed, Is ongevoeligheid, geen ware heldenmoed. Ach! zo myn vrindfchap ooit in uwe blydfchap deelde, Wanneer u 't hoogst geluk der huwlyk-diefde fireeldc; Vergun uw' Agis dan te deelen in uw' druk, Nu deze liefde u ftort in 't fmartlykst ongeluk. Gy kunt met vrucht aan my, die óók den ramp moet dragen, 't Wanhopig opzet van uwe echtgenoote klagen: Ben ik haar broeder niet? In uw' beklemden zin Zy 't lyden der natuur de troost der huwlyksmin. LEONIDAS. Ja, treur met my, nu zich myne egaê durft beloven, Dat haar een moordend flaal van 't leven zal berooven; En zelfs aan de overften nat olfer voor durft (laan, Opdat my 't heir beweeg' tien eisch haar toe te ftaan. AGIS. Haar aandrang had op hen Cgy zaagt het) geen vermogen ; Al 't antwoord, dat men gaf,vloeidc uit hu:: weencnde oogen En  TREURSPEL. SJ En die ftilzwygehdheid, die felle fmart bewyst, Dat ieder oorlogshoofd van haren voorflag yst.' d Vorst! gy moet nochtans haar ftout beftaan verfchoonen: Nooit zal een lage ziel haar wanhoop dus betoonen: De droeve Gorgo, die niet enkel zucht en fchreit, Geeft blyk van de eélfte liefde, en van grootmoedigheid. LEONIDAS. Moet ik door haar de vreugd van 't heilrykst lot verliezen ? Moet zy, wanneer de goón my tot hun ofler kiezen, En ik de vryheid zal verlosfen uit den nood, My fmart doen vinden in de glorirykile dood? Hoe dier ftaat my 't behoud der veege Griekfche (laten! Een lieve wederhelft in wanhoop na te laten; Te fneven, nu haar min het gruwzaamfte opzet fmeed, Waardoor myn angstig hart zyn' pligt bykans vergeet; In zulk een' droeven fiaat te fcheiden uit her leven, Is meer dan duizendmaal door 's vyands daal te fneven. Myn vorig echtgeluk verftrekte dan alleen Om my te domplen in een' poel van yslykheén! Hoe groot was dat geluk in myn vernoegde zinnen! De goden fchonken my de bloem der Spartaaninnen; De glori van haar' ftam, door moed, vernuft, en deugd; Zy was, by 't zwaar gewigt der (laatzorg, al myn vreugd: Moest in een oogenblik zo groot een voorfpoed enden ? Ó Vluchtig huwlyksheii! ó bron van myne eienden! Ge ontvlied myn hart; vlie ook uit myn geheugenis, Opdat ik 't lot myns volks met heldenroem beflisf'. C TIFEE.  34 LEONIDAS, TWEEDE T 0 0 N E E L. LEONIDAS, AGIS, ARKAS. ARKAS. Myn vorst, de Perfiaan Argestes, die te voren Den Griekfehen krygsraad hier zyn' konings eisch deed hooIs door den vyand nu in deze legerfteê (ren'j Aan u gezonden, tot bemiddeling der vreé. Hy wacht, om naar zyn' last met u alleen te fpreken. LEONIDAS. Hy komc. DERDE T O O N E E L. LEONIDAS, AGIS. LEONIDAS. Is Xerxes noch myn trouw niet klaar gebleken ? Verwacht hy noch van my een fchandlyk landverraad ? Zyn dreigende eisch was door den krygsraad naauw'verfmaad, Of die verleider dorst in heimlyk fchrift my nopen Zyn hatelyke gunst door euveldaên te koopen ; Myn dierbezworen trouw te fchenden; 't waardfle pand, De onfehatbre vryheid van 't gedreigde Griekenland, Op te oiTren aan zyn drift; hem in triomf te ontfangen; Waarvoor ik de oppermagt te Sparte zou erlangen. Ik ;  TREURSPEL: 35 Ik heb 't verfoeilyk fchrift flilzwygende veracht. • Tiran, tot welk een' ramp my Gorgo heeft gebragt, Van welk een lieve gaê de dood my af zal rukken, Noch zal de legertogt u door myn trouw mislukken. AGIS. Hoe meer uw bange ziel door Gorgoos wanhoop lyd, En zich onkreukbaar toont in dezen boezemftryd, Hoe meer u 't vaderland zyne achting waard' zal keuren, En 't jammerlyk verlies van zynen held betreuren. LEONIDAS. Neen, treur niet om myn dood; zy fluit de dwinglandy: Verheug u; 't heimlyk pad blyft van verrasfing vry; Thermopilé word hier op 't zegerykst verdedigd; En, naar "t orakel, ziet ge in 't kort de goón bevredigd, En 't Grieksch geluk herfteld. AGIS. De Perfiaan genaakt. Men vreest hem niet by u, die voor de vryheid waakt. VIERDE T O O N E E L. LEONIDAS, ARGESTES; ARKAS, met lyf' wachten, buiten de tent. ARGESTES, op de oosterfche wyze zich ter aarde werpende. Doorluchte vorst! C 2 LE-  36 LEONIDAS, LEONIDAS. Rys op, Zo flaafsch eenc eerbetooning Mishaagt Leonidas: bult neder voor uw' koning. ARGESTES, opjlaandi. Zyn wil is, dat ik u gelyk hemzelven eer'. ó Gadelooze held! myn magtige opperheer, Die van zyn' troon al de aard' ziet beven op zyn wenken, Begeert gantsch Griekenland u onder zich te fchenken : Eerst bood hy Sparte, in 't eind' bied hy u alles aan. Verfma zyn vrindfchap niet door vruchtlooze oorlogsdaên. Sla op Iönië en Eölië eens uwe oogen, Daar Grieken hulde doen aan Xerxes groot vermogen, Maar niet van 't waar geluk der vryheid zyn beroofd: In elk dier (laten heerscht een inlandsen opperhoofd. Gy, die tot veldheer door uw Grieken zyt verkoren, Die hen door Xerxes gunst ten koning zyt befchoren; Bezwalk den luister niet van menig heldenftuk ; Aanvaard de heerfchappy; bewerk hun waar geluk. U ftaat, meer dan gy denkt, ons talloos heir te fchroomen. Ach ! moet het Griekfche bloed uw velden overftroomen ? Hebt gy geen deernis met uw gade en kroost? Betracht Uw aller wel zyn; wees myn' koning naast in magt; Opdat uw vyanden u vreezen en benyden; Uw waardfte vrinden zich rondom uw' troon verblyden ; En't Griekfche volk alom, tot uwen hoogden roem, Den dag van 't vreéverbond een' dag van zegen noem'. l e -  TREURSPEL. 37 LEONIDAS. t Verbaast me, Argestes, dat uw koning noch kan hopen De trouw van *t legerhoofd der Grieken óm te koopen; 't Verbaast me dat een vorst, die myn gevoelens kent, Ka zyn' vergeeffchen brief, een' afgezant my zend, En trotfe flaatzucht in myn' boezem poogt te kweeken. Myn zwygen was genoeg: wat wacht hy van myn fpreken? Geen grootheid pastaan my, en aan het Griekfche bloed , Dan trouw voor 't vaderland, en onbezweken moed. Indien de grootfte vorst my vrindfchap wil betoonen, Moet hy van 't oorlogswee myn vaderland verfchoonen. Wat bied die vorst my aan ? wat anders, dan in fchyn Van zyn' doorluchten vrind zyn eerfte flaaf te zyn''' Ik, door een' dieten eed aan mynen pligt verbonden, Bewaar myne oude trouw den Grieken ongefchonden; Verdedig noch met vrucht de vryheid van den ftaat; Kan rustig fterven, nooit befluiten tot verraad; En moet, voor altoos, verr' van Xerxes magt te vreezen , Zyn vrindfchap weigren, om zyne achting waard' te wezen. ARGESTES. Gy fpreekt van vryheid ! Leeft ze in Griekenland ? ó Neen : De ware vryheid leeft in zulk een land alleen, Daar's konings hoog gezag, doorniemants magt ontheiligd, Het volk voor de eigenbaat van veel tirannen veilige, En in het oorlogsveld oneindig meer vermag, Tot redding van den ftaat, dan uw bepaald gezag. Een medekoning deelt met u iu 't fchynvermogen : C 3 Gy  gS LEON IDAS, Gy moet een' trotfen raad te Sparte en hier gedoogen: De minde Perfiaan is min een flaaf dan gy. Maak van uw Griekenland eene enkle heerfchappy ; En fluit, als opperheer , tot heil der onderzaten , 't Verdeeld en zwak gezag der twistgezinde ftaten. LEONIDAS. Wat vryheid Xerxes aan zyne -onderdanen geeft, Betoont het talloos volk, dat hy verzameld heeft, Niet om voor 't vaderland, voor goed en bloed te waken , Maar om den koning groot, zichzelven kleen te maken, 't Gezag der Grieken is geregeld naar de wet, Die my, die all' den raad den minden dwang belet. Ook is ons vaderland in oorlogsnood cendragtig. liet naauwbepaald gezag, dat gy ontë'ert, is magtig De groote koningen te fluiten in hun vaart. De wet, die ons regeert, de vryheid trouw bewaart, En ons, door tucht gehard , verhindert laf te zwichten , Kan meer in 't oorlogsveld dan de oppermagt verrichten. ARGESTES. Regeert by u de wet? Die wet, die gy zo roemt, Heeft dan Dcmaratus tot ballingfchap gedoemd; Dien koning, hoe getrouw ,'t gezag te Sparte ontnomen; En zou, indien uw moed den flaatsnood kon ontkomen, Het zelfde oubillyk loon verfchaiTen aan uw trouw: Dan zou Leonidas, in zyn te fpaê berouw, Gelukkig zyn, zo hy, verlaten van zyn vrinden, Mogt, als zyn voorzaat, by zyn' vyand fchuilplaats vinden. Maar  TREURSPEL. 39 Maar 'c is onmogelyk ons heir te wederftaan. Verga dan , met al 't land, of neem den ryksftaf aan. LEONIDAS. Gy zyt een afgezant; ik ly dien fmaad geduldig. | De wet van Sparte, die gy lastert, is niet fchuldig: Nooit heeft ze trouwheid met ondankbaarheid betaald; Nooit dwaalt ze: maar de raad van Sparte heeft gedwaald. De onnoozelheid kan eens in vrye ftaten zuchten , Maar heeft altoos aan 't hof eens opperheers te duchten. Gy vleit u met dit land, maar vleit u veel te vroeg. Wat Xerxes heir vermag, toont ftryd op llryd genoeg : 't Is telkens met verlies door ons terug gedreven. Wil hy den vryen Griek een' dwingend' koning geven, Hy baan' tot dat gezag zich eerst een bloedig fpoor. Verhaal uw' opperheer hoe ik zyn aanbod hoor : Ga hem verzekren, dat myn trouw nooit zal bezwyken ; Dat ik, zelfs om 't bezit van al zyn koninkryken, Nooit iets verrichten zou tot fchande van myn' naam; Dat ik zyn vrindfchap, die myne eer belaagt, my fchaam; Ja dat, op zulk een wyze als my word aangeprezen, Niets minder my betaamt dan Xerxes vrind te wezen. ARGESTES. Vcrmcetle ! wacht zyn wraak , nu gy zyn gunst verfmaad, C 4 v r F-  40 LEONIDAS, V T F D E T 0 0 N E E L. leonidas, anaxander, menalippus. anaxande r. d 'Vorst! een Griek heeft zich bezoedeld met verraad. Gy zult, helaas! uit my met veel verbaasdheid hooren Wat Griek den ondergang der vryheid heeft gezworen, 'k Hoop op uw goedheid,in myn' wreeden angst: ó ja, Ik meld u 't hoog verraad, en fmeek u om genaé. menalippus. Verkreeg ooit waar berouw vergiffenis, $ koning! Vergun dan, op myn beê, den fchuldigen verfchooning. Hyzelf bekent zyn fchuld in 't eind' met bittre fmart. leonidas, tegen Anaxander. Verklaar my 't fnood geheim. anaxander.. De ontdekking valt my hard. DieGriek(wie dacht het ooit?Ach! waar' de ontrouwe een anIs Menalippus. (der!) menalippus, driftig. Neen; die Griek.is Anaxander. Gy voegt by 't fnoodst verraad de ftoutfte veinzery. 6 Vorst! ken zyn bedrog: hy zocht een' fteun in my; Hy dorst myn leven by zyn droeve dochter dreigen, Indien ze onmagtig waar' tot ontrouw my te neigen. Hy fcheen, op haar gcfchrei, bewogen tot berouw, En  TREURSPEL. 41 En veinsde dat hy u 't verraad ontdekken zou. ANAXANDER. Wat vreemde taaüDtrft gy, diefchuldigzyt, het wagen > 6 Menalippus! my van ontrouw aan te klagen? MENALIPPUS. Ik fchuldig!.. Ja, ik ben 't, omdat ik u, barbaar! Niet heb terftond beticht in 't vreeslyk iïaatsgevaar; Omdat ik, aarzlende op Eudoxes angstig fmeeken, De vryheid heb gewaagd aan uw gevloekte treken: Ik ben 't, omdat ik dwaas uw' inkeer heb verwacht; Naar uw behoudenis uit deernis heb getracht; Ja, zo uw inkeer geen genade kon verwerven, Myzelv' dacht aan te bién , om in uw plaats te fterven: In 't einde, omdat myn hart, in zynen pligt gefluit, Een' booswicht heeft ontzien als vader van myn bruid. ANAXANDER. Ik heb u teêr bemind, myn kroost u willen fchenken; En moet de veldheer op uwe aanklagt my verdenken? Hebt gy niet driftig my tot ontrouw aangezocht? MENALIPPUS. Gy werpt uw fchuld op my , arglistig vloekgedrocht! ANAXANDER. Hoe! word myne ontrouw door dit fchelden dan bewezen? Gy beeft; gy zyt ontfteld: heeft de onfehuld iets te vreezen ? LEONIDAS. Het fmart me, dat een Griek de vryheid kan verraên, C 5 Te  42 LEONIDAS, Te meer, nu een van u die boosheid durft beftaan. Tegen Anaxander. 'k Verbeeldde my in u een' bondgenoot te aanfchóuwen, Op wiens voorzichtigheid men veilig mogt betrouwen. Tegen Menalippus. U heb ik hoog geroemd, gelyk een' jongen luid, Die boven hoop zich kweet in 't bloedig oorlogsveld; U hield ik voor myn' vrind. Tegen Anaxander en Menalippus. ö Gy , die van u beiden ITet vaderland verraad, en loos my wilt misleiden! Verzwaar uw vonnis niet hardnekkig door bedrog : Uw veinzen is vergeefs; ik zal, ontkent ge noch, Den krygsraad deze zaak zo ernstig aanbevelen, Datgy, hoe loos, hoe Hout, niet lang't verraad zult helen- ANjXA XDER. De veldheer kenu' my recht, en oordeel', zonder drift, Uit dit onwraakbaar blyk, uit Xerxes eigen fchrift, Aan Menalippus door dien dwingeland gezonden, Wat fnoode Griek zyn'pügt door ontrouw heeft gefchonden. Twee uren naauw' gélëên, zocht hy voor 't eerst my aan : Maar 'k had dit blyk noch niet van 't eereloos beftaan. Anaxander geeft een gefchrift aan Leonidas. LEONIDAS leest, è Menalippus! 't puik van myne ontelbre benden Zal, naar uw voorftel, op den aangewezen tyd, Naar  TREURSPELi 43 Naar 't onbekende pad zich met den leidsman wenden, Die my is toegefchikt door uw getrouwe vlyt. Beveilig, met de hulp der onvertfaagdfte heiden, Den doortogt van myn volk, op 't hoog en fteil gebergt*. Myn gunst zal dezen dienst met zo veel ernst vergelden, Als myn gedachte wraak den weêrftand die my tergt. X ERX/i S. Na 't lezen , /preekt Leonidas. Hoe! Xerxes kennis van 't geheime pad gegeven! MENALIPPUS, tegen Leonidas. Dit is bedrog: ik heb den vyand nooit gefchreven, En van den dwingeland geen' brief ontfangèn: neen; Myn hart is onbekwaam tot die afgryslykheên. Zou ik, door ftaatzucht blind, Eudoxes min verfmaden? ANAXANDER, tegen Leonidas. Zou ik den bruigom van myn dochter wreed verraden ? Kunt gy noch twyllen, vorst, nu gy de waarheid ziet? LEONIDAS. Ja, 'k twyfel: dit gefchrift' ontfluit my de oogen niet: Gy beiden blyft verdacht, en de argwaan fteunt op reden. ö Menalippus! 'k zag, twee uren naauw' geleden, Hier uwe ontfteitenis: verkocht myn vrind den ftaat? MENALIPPUS. ö Ramp! ik u verdacht van trotiwlooze eigenbaat! LEONIDAS. Of moet ik denken, om uwe onfchuld uit te vinden, Dat  44- LEONIDAS, Dat Xerxes toelegt op het leven myner vrinden, En Anaxander met den vyand famcnfpant? Hoe 't zy, ik wil terftond, tot heil van 't vaderland,... ZESDE T O O N E E L. LEONIDAS, ANAXANDER, MENALIPPUS, ARKAS. Lyf'wachten, buiten de tent. ARKAS. Antenor, dien gy acht, (6 vorst! wat moet ik melden ?) Bel'chuldigt met verraad een' uwer waardfte helden. ANAXANDER, ter zyde. Fortuin, gy toont uw gunst; Antenor houd zyn woord. ARKAS, tegen Leonidas. Hy is Cdit geeft hy voor,) tot ontrouw aangefpoord Door Menalippus. MENALIPPUS. Goón! ARK AS, tegen Leonidas: • Hy poogt bewys te geven. Een brief, door Xerxes aan den fchuldigen gefchreven , Zal (zegt hy',) toonen , dat hy 't misdryf niet verdicht. MENALIPPUS. Wat fnoode lagen! Door myn' halsvrind óók beticht! ARKAS, tegen Leonidas. Hy ftelt zyn hoofd te pand', geeft zich bedaard gevangen , Be-  TREURSPEL. 45 Betoont geene andre vrees dan voor de ftaatsbelangen, Vaart tegen de ontrouw uit, en eisclit, met groote drift, Een fpoedig onderzoek naar dat verbazend fchrift. LEONIDAS, tegen Anaxander. Nu blykt uwe onfchuld klaar. Tegen Menalippus. Uw rechter, A verrader! Gelooft nu dezen brief, gelooft Eudoxes vader, Den vader van uw bruid, en uw' befpeurden fchrik. MENALIPPUS. Men fpant den ftaat en my een' jnmmerlyken flrik. LEONIDAS. Uw fphuld vertoont zich door bewyzen en getuigen, Die aan het recht vo'doen; en echter niet te buigen! MEN A LIPPUS. Ach , vorst!.. LEONIDAS, tegen Ai kas. Verzeker u van Menalippus. MENALIPPUS, d'e zyn geweer aan Arkus geeft. Hoe! Waar brengt het fnoodst bedrog denGriekfchen veldheer toe! De boosheid zal.. LEONIDAS. Vertrek. MENALIPPUS. Welaan; ik ga verloren ; 't Ver-  46 LEONIDAS, 't Verraad belet u naar de onnoozelheid te hooren; Gy kunt den loozen ftrik des booswichts niet ontgaan. Gy zult myne onfchuld haast, maar ach ! tefpaè, verdaan: De fmart van 't vaderland , ten prooije aan fnoode treken, Zal, 6 Leonidas! voor Menalippus fpreken. ZEVENDE T O O N E E L. LEONIDAS, ANAXANDER. LEOiN IDAS, Hoe noodig 't onderzoek der listige ontrouw zy, Noch is 't verraden pad van meer belang voor my. 'k Wil aan den toegang fluks 't Focenzer volk verftèrken, Eer de Azianen iets van onze ontdekking merken, Eu dus zich derwaarts fpoên: hier broeit geheim verftand. Men hoor' daarna wie met den booswicht famenfpaut. ACHTSTE T O O N E E L. LEONIDAS, ANAXANDER, LEONTIADES. LEONTIADES, tenen Leonidas. D e Grieken moeten wcêr een' nieuwen ramp verduren : 't Verraad begint, ó held! te werken: door de vuren, Van verre op 't hooge pad ontftoken, is 't bekend, Dat Xerxes oorlogsvolk zich naar den toegang wend. L k--  TREURSPEL. 47 LEONIDAS. ;Zo fpocdig! 't Is hoog tyd die benden voor te komen. ANAXANDER. Bewys nu, dat gy klaar myne onfchuld hebt vernomen;Sta toe, dat zich myne eer, door lastertaal beklad, Afwasfche in 's vyands bloed; betrouw my 'thoogepad; Laatmy('k weet van'tverraad toch niets mcerteopenbaren,) Den toegang dekken, met myn dappre ruiterfcharen. L E ONIDA S. Ik kan met reden aan uw trouw geen twyfel fiaan: Gy hebt deze eer verdiend; zy word u toegedaan. Denoodeischtfpoed; de weg is verre ; wees ftraks vaardig. ANAXANDER. Welaan. Terwyl Leonidas zich peinzende omkeert, vervolgt Anaxander, ter zyde, tegen Leontiades. Maak u met my de gunst van Xerxes waardig. NEGENDE T O O N E E L. LEONIDAS, alleen. De vyand heeft, ö ramp! het heimlyk pad ontdekt! En Menalippus is 't, die ons den nood verwekt! Terwyl myne egaé, door een' gruwel my te vergen, Myn huwlyksliefde ontroert, en't godendom durft tergen! Het vyandlyk geweld, het ftaatsverrnad, de min, Een magtig dwingeland , myn vrind , myn koningin , 't Is  4B LEONIDAS, 't Is alles tegen my op 't yslykst aangefpannen. I\1aar noch is de eélfte hoop niet uit myn hart verbannen ; Noch zwicht ik niet, ö neen ! 't orakel fterkt myn' moed ; De Griekfche vryheid word door 't godendom behoed ; Ik ben, tot 's lands behoud, ten offer uitgelezen; Ik zie de gunst der goón in hoogen top gerezen. 6 Dierbaar vaderland! in 't hevigst van myn fmart Vertroost uw heilryk lot myn felbeftreden hart. Einde van het derde bedryf. DER-  TREURSPEL. 49 VIERDE B E D R Y F. EERSTE T O O N E E L. EUDOXE, DORIS. EUDOXE. H oe, Doris! poogt ge my met uitkomst noch te vleijen , Wanneer ik de ontrouw van myn'vader moet befchreijen? Hy heeft myn hulp geëischt, myn tedre ziel verfchrikt, Den hoeder van den ftaat erbarmelyk verftrikt, Myn' bruigom valsch beticht, en 't heimlyk pad verraden. Hoe zal het Perfisch ftaal in 't Griekfche bloed zich baden! De vryheid is ten proo.ije aan 't Aziaansch geweld: Myn wreede vader, reeds het bergpad opgefneld, Zal, met Antenor, en het krygsvolk der Thebanen, Den doortogt oopnen voor de uitheemfche legervanen. Hoe loos ben ik misleid door zyn geveinsd berouw! 'k Verneem ten leste, in plaats van zyn vernieuwde trouw , De grootheid van zyn fchuld; en in de flaatsgevaren Befluit ik 't gruwelftuk den veldheer te openbaren: Ik fpreek, maar word mistrouwd, als Menalippus bruidWaar vleit ge my dan meê? Ach! alle hoop heeft uit. DORIS. Aan 's 'veldheers wantrouw zal ik fpoedig u onttrekken : Myn wroeging dwingt me in't eind' de waarheid hem te ontdekken. D Ver-  50 LEONIDAS, Verneem een diep geheim, dat ik te lang verzweeg: Ikaclf ben oorzaak, dat uw ramp ten " toppunt fteeg. EUDOXE. Gy, Doris? DORIS. Ach ! ikzelve. Ik zie u hooploos weenen, Zal nooit u weder zien, en wil u troost verleenen. Die Anaxander, die afgryslyk u verried, Heeft op.uw hart geen recht; gy zyt zyn dichter niet; De tedere natuur, door hem in u beleedigd, Spreekt u voor 't vaderland, dat gy zo trouw verdedigt. EUDOXE. Hoe! ik zyn dochter niet? DORIS. In uwe onnoozle jeugd Verleidde die Thebaan myne onftandvaste deugd: Ik, die uw voedfter was, heb fchandelyk misdreven; Aan hem, by wisfeling , u voor zyn kroost gegeven, Dat fints, op uwen uaam, uw' hoogen rang genoot: Gy, ware Riéoné, maar geene Eudoxe, fproot Uit held Leonidas; gy zyt zyne eerstgeboren. KLÉONÉ. Hoe! ik ? .. En my door u het bitterst leed befchoren ? DORIS. De wroeging, die altoos de gruweldaden ftraft, En in myn bange ziel u ftrenge wraak verfchaft, Is  TREURSPEL. 51 Is oorzaak dat ik meer door de ontrouw heb geleden, Dan gy , die 't voorwerp zyt der zwaarfte tegenheden. De arglistige Thebaan bedoelt een magtig ryk. ïly fchreef me, een jaar geletin, opdat zyn fpruit, door blyk Van haar geboorte, tot zyn' byfland wierd bewogen. Zyn fnoode hoop op haar is by haar dood vervlogen. Tk gruwde lang, en zweeg: maar nu het vloekgedroclu Uzelve, ó heldentelg! tot hulp heeft aangezocht, En met zyue eigen fchuld uw' bruigom dorst betygen, Kan ik, hoe boos voorheen, die gruwlen niet verzwygen, 'k Heb u myn fchuld bekend; ik ga, die fchuld ten zoen, Eer Menalippus fneve, in 't eind' myn' pligt voldoen; Ik ga Leonidas 't verblind gezicht ontfluiten. Zyn kroost hem geven, en de verdre boosheid duiten. Ik heb, tot klaar bewys, dat alle twyfel bant, Myn eigen wroegend hart, en ;Anaxanders hand. TWEEDE T O O N E E L. KLÉONÉ, alleen. "N^at Iotverwisfeling! ik fproot uit geen' verrader! Geen' listig' booswicht moot ik eeren als myn' vader! Ik ftam van Herkules, van goón en helden af! Het is Leonidas, die my het leven gaf! De fchrik van Xerxes heir, der Grieken trouwde hoeder! En zyn doorluchte gaê, my dierbaar, is myn moeder! Maar nu 't orakel fpreekt, word Kléoné bekend; D 2 Kan  52 L E O N I D ' A S, Kan hy , kan Gorgo dan het offer zyn ?1 Ik ben 't: De tyd, waarin de goón myn' rang te kennen geven, Verklaart hunn' eisch; ik moet voor land en oudren fneven. Zal Spartes vorst myn bloed vergieten voor den ftaat? Is Griekens grootfte held bekwaam tot zulk een'daad'? Hy heeft zyn egaês beê met yzing afgeflagen : Zyn dochter kan met vrucht een zelfde beê niet wagen. Zou 't my onmooglyk zyn naar 's vyands heir te vliên? Zou Xerxes niet met vreugd in zyn geweld my zien ? De glimp der vlucht kon zyn, dat ik voor't wrekend woeden Van 't Perfiaanfche ftaal de Grieken zocht te hoeden , Alsof Leonidas, uit vaderlyke trouw, De ontruste vryheid voor de myne geven zou. My past die vlucht: hy zal zyn glori niet verkorten, Om my te redden , maar zyn huis in droefheid Horten, Opdat zyne eélfte trouw den bangen ftaat bevry'. Myn lot is dan de dood , voor 't minst de flaverny: Ik , eertyds wreed verraên , die alles moest verliezen, Die alles wéér erlang, moet zelf dat lot verkiezen. Hoe, KléonéJ bélluit ge? en beeft ge op 'toogeublik? 't Spartaanfche heldenbloed is dan niet vry van fchrik! Bedwing uw aarzlend hart; uw proefftuk moet gefchicden. ó Dierbare ouders, uit wier oogen ik moet vlieden! ö Waarde bruidegom, van wien myn pligt my fcheid! En gy, 6 Griekenland! vaart wel in eeuwigheid. DER-  TR'EU.RSPEL. 53 DERDE T O O N E E L. KLÉONÉ, ISMENE. ISMENE. Ik moét een groot geheim, doorluchte telg! u melden: Gy zyt geboren uit de bloem der Griekfche helden. KLÉONÉ. ïk heb dat groot geheim uit Doris mond verftaan. ISMENE Zy heeft de ontdekking aan Leonidas gedaan. Ik heb (fprak zy tot hem,) voordezen u verraden. Lees Anaxanders brief, en weet zyn gruweldaden. Zy zweeg, gaf hem 't gelen ri ft, en griefde zich terftond. 't Geheim barst uit in 't heir, enfnelt van mond tot mond. De veldheer, overtuigd van Anaxanders treken , Door 't fchrift en Doris dood ontwyfelbaar gebleken, Zend Menalippus, wien men valsch befchuldigd had, Met keur van ruiters naar 't verraden heimlyk pad, Om, zo het mooglyk is, den booswicht in te jagen, Eer 't Griekfche duizend by den toegang word'verflagen. De ontftelde koningin, naar deze teut getreên, Zond my vooruit, om deze ontdekking u te ontleéu. Zyzelf, door drift op drift by beurten ingenomen, Zal u dit oogenblik... Maar zie haar herwaarts komen. D 3 FIER.  54 LEONIDAS, VIERDE T 0 0 N E E L. j GORGO, KLÉONÉ, ISMENE. GORGO. Verraden Kléoné, voor wie de kracht van 't bloed Vporlang reeds heeft gewerkt in 't moederlyk gemoed ! Gy zyt myn dochter, en verdient myn tederheden. Omhels my; troost myn hart, doorbittren angst beftreden. KLÉONÉ. Myn moeder! GORGO. Waarde fpruit! KLÉONÉ. 6 Wonderbare keer! GORGO. Ik heb uw dood beweend, en vind u levend' weer! Wat onverwacht geluk, in de algemeene elende! Ik heb u reeds bemind, myn kroost, eer ik u kende: Befef hoe teêtyik nu myn Kléoné bemin. KLÉONÉ. Befef hoe dierbaar ik uw liefde fchat, vorstin: Een zelfde kracht van 't bloed had my voor u bewogen. Wat groot geluk wierd my door 't ftout bedrog onttogen! Wat nutte lésten heeft myn glibberige jeugd Door uw verlies gemist! GOR-  TREURSPEL. 55 (GORGO. Noch ftreelt me uw hooge deugd: De Grieken zyn verraên; Leonidas wil fterven; En Gorgo kan nochtans een' waren troost verwerven: h Meêdoogend godendom verzagt myn hartewee: Hun wysheid duld myn' ramp, maar fchenkt my Kleoné. Hoe lang heeft ons 't verraad gefcheiden van elkander! Ik toonde tederheid aan 't bloed van Anaxander; Terwyl myn dochter, 't kroost van held Leonidas, Het ongelukkig doel der looze ftaatzucht was; Terwyl ze als vader dien doorflepen booswicht eerde, Die haar geboorteheil in ongeluk verkeerde. Hoe wreed zyt gy belaagd, op dezen droeven dag! Wat heeft uw ziel, door fchyn van ouderlyk gezag, Door dwang tot hoog verraad, al kwelling moeten lyden , En uit oprechte trouw een' valfchen pligt beftryden! Gy hebt aan de eer voldaan , en 't landverraad verklaard. Wat dochter was ooit meer de zucht van oudren waard' ? KLÉONÉ, ter zyde. Wat moeder! Kan ik haar bedroeven ? haar ontvluchten ? GORGO. Wat noopt u, Kléoné, tot heimelyke zuchten? Verberg me uw tranen niet; ontfluit uw' boezem vry: Wat onheil dreigt ons noch? KLÉONÉ. Helaas! wat vraagt ge my! Wat oorzaak van myn fmart behoef ik meer te noemen, D 4 Dan v «' -' i  5<5 LEONI DAS, Dan dat hot godendom myn' vader fchynt te doemen ? Dan dat myn moeder hem wil redden door haar dood? Dan ons elendig lot, en Griekens hoogen nood ? Moet ik, verpligt in deugd myne ouders na te dreven, Ik, die my naauwlyks voor hun dochter ken, niet beven? Wat eischt het godendom, dat my die ouders gaf, Tot blyk van dankbaarheid al pligten van my af! Hoe meer my 't lot verhief, hoe meer my ftaat te vreezen, Dat ik op 't glorifpoor die gunst niet waard' zal wezen. V T F D E T O O N E E L. LEONIDAS, GORGO, KLÉONÉ, ISMENE. GORGO. Ontfang, Leonjdas, ontfang een dochter weêr, Die 't heilrykst lot verdient, en ons verftrekt tot eer. KLÉONÉ. Myn vader' LEONIDAS, Kléoné omhelzende. Kle'on-é , wie kan uw deugd vergelden ? Gy hebt grootmoedig u, door 't hoog verraad te melden, Eer gy uwe afkomst wist, myn liefde waard' getoond. KLÉONÉ. Hoe hcerlyk word myn trouw, hoe boven hoop beloond! Ik mag den vader van den ftaat myn' vader noemen , Eu op Leonidas en Gorgoos liefde roemen: Wat  TREURSPEL. 57 Wat onwaardeerbre gunst 1 GORGO. Zie, ö geliefde held, Van wien zich 't vaderland een wondcrftuk voorfpek! Zie hoe de hemel, door dit kroost, zo lang verloren, U weêrgegeven, u verpligt naar my 'te hooren: Het godendom, dat u door Kléone' verrast, En over my vertroost, vernieuwt door haar zyn' last; En zal, noch ééns gevraagd, myn vonnis duidlyk fpreken. LEONIDAS Ach! moet uw groote ziel noch zulk een wanhoop kweeken? KLÉONÉ. ó Dierbare ouders! z0ud gy fterveu? Staat my toe, Dat ik den goden weêr myn' outerpligt voldoe: Ik, die deez' droeven dag zo bitter heb geleden, En ernstig voor 't altaar om uitkomst hen gebeden, Ben yllings, door hun hulp, ontrukt aan 't loos bedrog: Hun goedheid was myn hoop; die goedheid is het nochMisfchien zal's hemels gunst, in weerwil der gevaren, Leonidas voor 't land, u voor elkander fparen. GORGO. I Wat hoopt ge! LEONIDAS. Roem nochtans de godsvrucht van uw fpruit. KLÉONÉ, ter zyde. 6 Vryheid' tot uw heil volvoer ik myn befluit. D 5 ZES-  58 LEONIDAS, ZESDE T O O N E E L. LEONIDAS, GORGO, ISMENE. LEONIDAS. I^Joch wilt ge 't offer zyn! Kunt gy noch niet befeffen Met welk een felle fmart uw doling my moet treffen ? Hoe! zou myn lieve gac, door 't priesterlyke ftaal ?.. Wat gruwel!.. Gy beftryd den moed van uw' gemaal, Zyne eer, het vaderland, en 't godendom te gader. Kent gy Leonidas? ben ik een landverrader, Een vrouwenmoorder, die, door 't wreedite gruwelftuk, Den ftaat kan ftorten in het uiterfte ongeluk ? GORGO. Hou op, ó waard gemaal! met zulke fcherpe woorden Uw treurende echtgenoot, zo gy haar mint, te moorden. Noch onlangs waart ge,óheld!myn heul.myn heil,myn troost. LEONIDAS. Nu zy 't alleen uw deugd, de vryheid, en uw kroost! Heeft my het godendom ten offer uitverkoren, 't Heeft aan dat dierbaar kroost utot een'(leun befchoren. Geloof, dat gy den wil van 't godendom niet kent. Zou 't wanhoop eifchen ? Neen ; 't voorfpelt myn levensè'nd'; Dat uw gemaal met roem zal fneven onder 't ftryden, En Sparte 't heilloos juk des dwingelands vermydeu, Zo ik, de dood getroost, den bangen ftaat verweer: Myn  TREURSPEL. sv Myn pligt is, dat ik ftry'; 't orakel eischt niets meer. Ik kan de hoogde magt van Xerxes gunst verwerven; Noch kies ik, door myn dood, een lieve gaê te derven: Dit is een ware trouw, die 't godendom vernoegt, Des hemels eer niet krenkt, en Spartes koning voegt. GORGO. Zy voegt u, zo zy 't land de vrede weêr kan geven: Ik fchat het ftaatsgeluk noch hooger dan uw leven: Ik ben de zelfde noch, die ik te voren was; Ik ben noch de echtgenoot van held Leonidas; De moeder van uw kroost, van 'tlofflykst bloed te Sparte. LEONIDAS. Eisch dan myne oneer niet. GORGO. Uwe eer gaat my aan 't harte. LEONIDAS. Geef my daar blyken van; dit wacht ik van uw deugd: Die deugd is my bekend; zy was noch korts mynyretigd: Gy zult, wanneer de goón myn zuivre trouw beloonen, Min fmart om uw verlies, dan vreugd om 't ftaatsheil toonen. ZEVENDE T O O N E E L. LEONIDAS, GORGO, ISMENE, ARKAS. ARKAS. "Voorkom een' ramp, ö held! uw Klc'oné btftaat, Uit  6o LEONIDAS, Uit vurige ouderliefde, een hopelooze daad. Zy treed naar 't volk en zegt: Uw veldheer gaat verloren, ö Griekfche benden! zo gy weigert my te hooren. Gy weet, uit Doris mond, dat ik zyn dochter ben: Ik wil dat Griekenland die eer my waardig kenn*. Voert my naar Xerxes heir, die vruchteloos zal hopen, Dat 's vaders landverraad de dochter vry zal koopen. Zietu,door's veldheers trouw.behoed voor'sdwinglandsjuk , Het vorstlyk huisgezin, om my, in diepen druk, De orakeltaal vervuld, en 't godendom bevredigd. Zy, die door zulk een' fchyn't wanhopig (hik verdedigt t Verleid het oorlogsvolk; het wil haar' eisch voldoen: Der opperhoofden trouw zal 't mooglyk niet verhoèu. GORGO. 6 Smart! LEONIDAS. Ik wil myn volk die (toutheid tluks verleereu. ACHTSTE T O O N E E L. LEONIDAS, GORGO, AGIS, ISMENE, ARKAS. AGIS, die Leoivdas en Arkas, aan den uitgang, binnen de tent ontmoet. Hét is te fpade, ö vorst! om 't onheil af te weeren. Zie wat een blinde hoop op uw behoud vermag. Wy hoofden fchoten toe, maar vonden geen ontzag: liet driftig krygsvolk (loeg op 't oogenblik aan 't muiten : Uw  TREURSPEL. 61 Uw byzyn had alleen de benden kunnen fluiten. „ Denk, (riep men,) dat men dus den veldheer redden kan." De woeste menigte maakt fpoed; en 't rosgefpan, Tot Gorgoos togt gereed, de bergëngte uitgevlogen, Is haast met Kléoné in 't Perfiaansch vermogen. LEONIDAS. Myn dochter my ontrukt naar 's vyands legerfleê! GORGO, die, door Ismene onderfleund, zich plaatst in een armjloel, by een tafel Jliande. Uw moeder flerft van fchrik, ontzinde Kléoné! NEGENDE T O O N E E L. LEONIDAS; GORGO, zittende; AGIS, MENALIPPUS, ISMENE, ARKAS. MENALIPPUS. II aar vlucht is 't niet alleen , die in elende ons dompelt; Toen 's vyands aantogt bleek , was 't bergpad overrompeld, ó Vorst! ik heb van verr' hem op de hoogte ontdekt, Daar hy op 't bogtig pad aireede herwaarts trekt: Ify ftaat in menigte ons van achtrcn op te komen, Terwyl men 't niagtig heir van voren heeft te fchroomen; En 't afgezonden volk zal in deze engte zyn, Eer 't vroege zonnelicht op morgen ons befchyn'. Te zwak om op dien togt het groot getal te weeren, Was ik genoodzaakt naar dit leger weer te kceren, Daar _  62 L E O N I D A S, Daar myn getrouwe fchaar', hoe weinig in getal, Uwe andre benden best te (iade komen zal. HctGriekfehe krygsvolk,datuw gramfchap heeft te duchten, Dewyl zyn dolle drift uw dochter hielp in 't vluchten, Wil, u ten zoen, 't geweld ftandvastig wederiiaan, En overwinnen, of voor 't vaderiand vergaan. Maar ach! hoe zal die trouw zyne euveldaad vergoeden? Zy kan Leonidas, noch Kléoné behoeden. Stel my, den ftaat ten nutte, in dezen hoogen nood, Aan'tgrootst gevaarten doel: myn wanhoop zoekt de dood: Ik kan geen' andren troost, geen ander heil verwerven , Dan met Leonidas voor 't vaderland te fterven. LEONIDAS. De proef, door 't godendom van myne trouw verwacht, Dat olfer voor den ftaat Is grooter dan ik dacht, 't Is niet genoeg, dat ik, iiKGorgoos bitterfebreijen, Van haar uit vrye keur voor eeuwig af moet fcheién; Dat zy, te groot van moed, my noopt tot yslykheên, En my de ziel verfcheurt; die rampen zyn te kleen: Myn dochter neemt de vlucht naar 't heir der Azianen En 't bergpad is verheerd door 's dwinglands legervanen. Myn vrinden, kent nochtans der Grieken (leun in my. Myn kroost is, zo ik 't wil, verlost van flaverny, Myn echtgeluk in top,myn magt op 't hoogst verheven: Maar 't vaderland is meer; ik kies met roem te fneven. De nacht begint allengs: ik wil, by duisternis, Het talloos heir, daar 't rust, en onbekommerd is, Ver-  TREURSPEL. 63 Verrasten met de bloem van Griekens oorlogsknechten; Ik wil den dwingland in zyn legerfteê bevechten. Ik zal, zo 't mooglyk is, weêr in deze engte zyn, Eer 's vyands nadrend volk van achteren verfchyn'. ' De danpre raad zal 't nut van 't groot beftaan befpeu'ren. Tegen Gorgo, haar van den ftoel opheffende. Gy zult, geliefde gaê, niet lang wanhopig treuren. Ik ga het noodige bereiden tot den ftryd: Die aorg en de outerpligt vereifchen fflp myn' tyd. Gy moet, eer's vyands magt u in 't gebergt'kan deeren, Als gy gewaarfchuwd word, naar Sparte wederkeeren. Zie de oude vryheid haast in vollen glans herfteld. Haar omhelzende; Vaar wel, vorstin. GORGO, onder 't omhelzen. Vaar wel in eeuwigheid, 6 held i LEONIDAS, tegen Agis en Menalippus. Komt, laat ons 't bang gewest aan 't groot gevaar ontrukken. AGIS. Verwacht van 't Griekfche volk doorluchteheldenftukken. MENALIPPUS. Zelfs rukk' men Kléoné uit 's dwinglands wreede hand» Leonidas, Agis, Menalippus, en Arkas vertrekken naar buiten. GORGO. Myn dochter! myn gemaal! myn dierbaar vaderland! Gorgo begeeft zich, met lsmene, in 't zyvertrek. Einde van het vierde bedryf. V Y F-  6-4 L E O N I D X S", VYFDE BE DRY F. EERSTE T O O N E E L. GORGO; ISMENE, met een fakkel; leiden uit liet zyvcrtrek komende. | GORGO. Ismene, 't is myn wil, in de akligfte aller nachten, Den uitflag van den ftryd in 't leger af te wachten. De vorst geeft zich ten doel aan 't Perfiaanfche ftaai: 'k Veriies, op éénen tyd , myn kroost en myn' gemaal. Wat angst! Hoe kan ik my naar Sparte nu begeven? Ach! mogt ik weten of myn held noch is in 't leven! ISMENE. Vorstin, wie weet zyn lot, in deze duisternis? Wie weet van wat gevolg zyne onderwinding is ? ,Kan uw verblyf in 't heir den koning heilzaam wezen? Uit uw bezwyming zyt ge , als uit de dood, verrezen ■ ,3Sfeem, op myn beê, den tyd tot uw vertrek dan waar; Ontruk, ontruk uzelve aan 'c groeijend krygsgevaar. GORGO Ik twyfel niet wat lot den veldheer zy befchoren; Ismene. ik weet het reeds, en wensch't nochtans te hooren. De nacht verzwaart myn wee, en tergt myn ongeduld. De liefde, die myn hart, myn ftervend hart vervult, Vertoont myn' echtgenoot op 't yslykst voor myne oogen: lk  treurspel: 65 Ik zie hem jammerlyk, door 's vyands woest vermogen, In'tlaauwe bloedgefmoord...Ach! mogthy, door zyn dood, | ó Vryheid! nu hy fterft, u redden uit den nood! tweede t o o n e e l. GORGO; ISMENE, met een fakkel; ARKAS. ARKAS. Verneem, vorstin, verneem de heuglykfte aller maren: De goden wreken ons op 's vyands oorlogsfcharen. Een uur na middernacht vertoonde zich alreê Een flaauwe vlam in 't hart van Xerxes legerfteé, Een vlam, die, voortgefneld , de heirplaats fel deed blaken. Wy hoorden 't volk al vroeg met fchreeuw op fchreeuw ontliet vuur verlicht het dal; de tenten ftorten ueêr; (waken. De ontftelde vyand vlucht; de drang ylt ginds en weêr. 't Is zeker dat de goón, wier byftand fcheen verdwenen, Leonidas de zege op 't Perfisch heir verleenen. Eer de afgezonden magt der vreemde monarchy Langs 't overrompeld pad tot hier genaderd zy, Is 't voor u tyd, vorstin, naar Sparte weèr te keeren: Gy word gewaarfchuwd , naar het koninklyk begecren. GORGO. Hoe, Arkas! is 't nu tyd ? ö Neen! ARKAS. Ik heb gedacht, E Ze  66 L E O N I D A S, Zo ik van 's konings zege u wisfe tyding bragt, Dat gy uw dierbaar hoofd niet langer hier zoud wagen: Dit deed my uw vertrek, zo lang ik dorst, vertragem Vernoeg Leonidas; vergun my, naar zyn' last, Met u te wyken , eer dit heir word aangetast. GORGO. En zonder meer van 't lot myns echtgenoots te ontdekken? Myn byzyn zal hier't volk een'nieuwen moed verwekken. ISMENE. In aller goden naam, om 's veldheers tedre min, En om uw ovrig kroost, behoed uzelf, vorstin. Men hoort van verre "t geluid van trompetten. GORGO. Wat bly eriomfgefchal!.. De veldheer is behoueu. ó Myn Leonidas! ik zal u weer aanfchouwen.,. 'k Wil hem- ontmoeten.. .Ach! de vreugd, die my ontllelr, Weérhoud my. Zich in den armjloel werpende. Arkas, ga; keer fpoedig met myn' held." Terwyl Arkas vertrekt, vervolgt Gorgo. Wat onverwacht geluk! wat onbetwistbaar teeken Van zyn behoudenis!.. Ik kan van vreugd naauw'fpreken... Ja, dit triomfgeluid, Ismene, toont my klaar De weêrkomst van den vorst met zyne heldenfchaar': Men zou 't verwinnend volk niet met die vreugdbetooning Ontfangen in dit heir, na 't fneven van den koning. Zyn  TREURSPEL. 67 Zyn dan de goón verzoend ?.. Maar , neen; myn Kléoné Is roekloos my ontvlucht; en 't vinnig hartewee, Te Delfos ons voorfpeld, is naauwelyks begonnen: Door hem is de overmagt op 't bergpad niet verwonnen: Hy wint de zege, en blyft in 't zelfde lyfsgevaar: Die zege toont aan my den held ontwyfelbaar Als 't offer dat de goón. met hun 'orakel meeuen: Ik zie hen reeds- hem 't loon der eélfte trouw verleenen: Zy fchenken hem den roem dat hy den ftaat verlost, Den hoogften roem ... maar ach! die myn' gemaal my kost. Wat zie ik, groote goón! Het tromp etgefchal eindigt, en Gorgo ryst »p. DERDE T O O N E E L. GORGO, KLÉONÉ, MENALIPPUS; ISMENE, met een fakkel. Lyfwachten, met fakkels , buiten de tent. GORGO, Kléoné omhelzende. Myn dochter! KLÉONÉ, onder 't omhelzen. Waarde moedert GORGO. Gy in dit heir,!. .Waar blyft, uw vader? waar myn broeder? KLÉONÉ. Zy leven. Griekens held, door 't juichend volk gefluit, E 2 WH  68 LEONIDAS, Wil hier u zien, vorstin: wy fpoeiden ons vooruit. GORGO. Verrukkend wonder!.. Gy uw moeder weergegeven !.. a Wreed, maar dierbaar kroost'hoe deed uw vlucht my beven! MENALIPPUS. Vorstin, uw Kléoné bedreef een heldenftuk: Het lei' den eerden grond van 't Griekfche ftaatsgeluk. l)e dwingland , door haar komst geftreeld in zyn verlangen , Had in zyn trotfe tent met blydfchap haar ontfangen; Zyn grootcn deelden in zyn dartle vrolykheên En blinde dronkenfchap: Leonidas verfcheen , En 't godendom heeft hem de zege doen bevechten. Wy, naar de ontelbre magt met duizend oorlogsknechten In 't heimlyk aangerukt, by duistre middernacht, Verfloegen onvoorziens de ontftelde buitenwacht. Een Perfiaan , gefpaard, verfchrikt door dreigementen, Geleid ons fpoedig, langs een menigte van tenten, Tot diep in 't zorgloos heir, daar 'tvolk, allengs gewekt, Elkaêr door kreet op kreet der Grieken komst ontdekt. Dat ongewapend volk, den loggen flaap onttogen, Op 't zwaaijen van ons ftaal door feilen angst bewogen , Word reeds by duizenden door de onzen afgemaakt, Eer noch het mmfte deel in dat rumoer ontwaakt, 't Gerucht verdubbelt zich ; men fchreeuwtaan alle kanten. Wy rukken dieper in, tot daar de lyftrawanten De koninklyke tent verlaten; allés vlucht. ¥■ Hoeder van den daat! De ingetreden krygskmehten en lyfwachten plaatfen zich buiten de tent. LEONIDAS, in de armen van Gorgo. - De Grieken triomferen : Hun  TREURSPEL. 79 Hun zwakke vyand zal hun ftaten niet verheeren: De goón vernederen de uitheemfche dvvinglandy: Myn Gorgo, waarde gaê! verheug u, neffens my. Ik wraak uw tranen niet, die my 't gelaat befproeijen; Laat vry dit dierbaar vocht by dezen bloedftroom vloeijen; 't Orakel fpelde my den druk van myn gezin: De liefde heeft haar recht ... maar 't vaderland niet min. 'kZie reeds eene eedlevreugd zich met uw droefheid mengen. Ga Sparte de eerfte maar' van 't Griekfche ftaatsheil brengen. En gy , myn Kléoné ! ' In de armen van Gorgo en Kléoné. Gy hebt uw moeders aart. Bemin uw' bruidegom ; hy is uw liefde waard'. Tegen Menalippus. Tree toe, ö jonge held! Ik flerf uw vrind en vader. ' Waartoe beweent ge my? De Grieken zyn u nader. Myn Agis, fmaak met hen de zoete vryheidsvrucht. Na eene kleine tusfchenpoozing. Gelukkig vaderland! ontfang myn' laatften zucht. Hj flerft in de armen zyner gade en dochter. COK G O- Nu vlucht zyn groote ziel naar 't fchoonst verblyf der helden s Daar zal de gunst der goón zyn hooge deugd vergelden, Hy heeft hunn' wil gekend; hy was hun ware tolk; En fterft, met eeuwige eer, tot heil van land en volk. 2 / N D E.