DE GEVOLGEN VAN EEN EENIGE LEUGEN, XOONEELSPEL. mar het Hoogduitsch, VAN C. H. S P I E S 2. Zedelyk Schouwtooneel, sde Deel, jde Stuk. _ Tc A M ST E LD A M, I r BYDEWED. J. D O l* L-3 in de Kalverftraat. I793*   DE GEVOLGEN V A S EEN EENIGE LEUGEN, TOONEELSPEL* Naar het Hoogduitsch, VAN C. H. S P I E s z-  f»ERSO0NEN. Graaf van helborn, opperfle Juftitie-Rar.d. sopirA, zytie dochter. Mynhr. lezer, voorheen koopman , oud 89jaar. Mevrouw lezer, zyne echtgenoote, — 84 Majoor lezer, hun zoon, . — 62 De Koopman lezer, kleinzoon, — 42 —— wilhelmine, ~) kinderen van den koopman De Kadet lezer, j Lezer. Mevrouw van klem, zyne zuster. kar el, haar zoon. Baron wildenhain. Mynhr. sikni g. van walden, Raadsheer. De Koopman richter. twee getuigen. een secretaris. a n t o n , knecht van SiknigJ1 lysje, dienstmaagd van JVilhelmine. een dienstmaagd. een bediende van Helborn. een onderschout, gerechtsdi enaaren en wachten.  lucht! af ijt flik!   DE GEVOLGEN VAN EEN EENIGE LEUGEN, TOONEELSPEL. EERSTE BEDRYF. Een burgerlyke gemeubileerde kamer, met twee zy deuren; op de tafel een brandende kaan. EERSTE T 010 NEE L, s i k nI g , heen en weder wandelende. Geld' elendig, doodelyk metaal! gy zyt dan alleen 's menfchen hoogfte doelwit, en kan Hechts alleen hen gelukkig maaken ? Ware verdienfte, zuivere onbevlekte levenswandel, ware deugd, wat zyn die zondergeld? Nullen, zonder ,voorzetzels( Wat haten zy hunnen bezitter'? Niets! volftrekt niets! Zy maken hem Hechts ongelukkiger; daarzy hem zyn ongeluk des te Merker doen voelen. (hy valt op een floel neder.-) Ach , myn hoop is te vergeefs! Van wSar zal myn oom het zo fpoedig balen? en zo hy het al bvéén brengen kaq, A 3 za\  $ DE GEVOLGEN vaneen eenigeLEU JEN, ' zal hy om een neef te helpen, zich van zyne gemak'xelyke hebbelykheden ontdoen? Neen! voorzeker niet!... Ik moet ditlyden verduren, wachten en blyven wachten,tot alles eensQags verandert!of totdatdefchoonheid van myn meisje esn ryker vind die my den buit ontvoert, en my voor altyd ongelukkig maakt... o VVilhelmine! uw bezit zou een hemel voor my zyn; en daarom kan ik dien op deze wareld niet hoper. (Men klopt.) Kom binnen! TWEEDE T 0 O N E E L. siknig, wilhelmine. siknig haar te gemoet gaande. Hoe! myne Wilhelmine zelf komt my bezoeken? wilhelmine. Moet ik niet, als ik u heden nog zien wil? waarom zyt gy niet by ons gekomen? siknig. Ik heb myn Anton naar den postgezonden, en verwacht hem ieder oogenblik; in deze onrust, en in dit ongeduld, zoude ik een (leent gezelfchap zyn. wil helmin f. Ook een flecht minnaar? niet waar? siknig. Een even zo Hechte, ten minfle een zeer verftrooi' it van gedachten. wil»  T O O N E E L S P E L. 7 wil helmin e. Ook dan nog nis zy die gy bemin: zo gewillig, zo hmelvk ^aerne ieder onrust, ieder onaangenaam oogenlai met den beminden van haar hart wil deelen ? ten mm door troost, door vriendelyke lonken,.in een aangen?am toekomend leid, en zynfniartelyken toeftand minder pynlyk maakt? Met dit oogmerk kom ik by u; Huppelende liep iklangsde «raat, m*t langMam-üoop Ik de trappen op .. Daar gy zo lang weg Weeft, vreesde ik hetergftel o Karei! ik voel het, ik vo^lhetmaaral te levendigi de brief van uw oom knn ookmy tenuiterfte ongelukkig maken ! Langs den weg zocht ik honderd redenen van vertroosting, en vond 'er geen, ja zelfs niet dén eenige! Zo uw oom uw verzoek afdaat, dan kan ik wel met u fchreijen en klagen, maar u ver- i,an ik niet. Het naar uw bezit hakende troosten, dat kan ik niti. nn meisje zal alsdan troost van u verlangen! Karei! (hen i3 de handvattende.) Karei! hebt gy nog hoop? si IC ni G. Myn oom is vermogend, maar of hy my helpen zal, dat,.. wilhelmine. Dat mt alleen aan Hem, die onze zuivere liefde Vent die het best weet hoe ongelukkig een weigerend antwoord ons maken zou. Hy Ml het hart van uw oom bewegen! Laat ons hopen, zo lang de hoop ons overblyft! de dervende-noopt nog op genezing, fchoonde doktor hem heeft opgegeven; waarom zouA 4 den  8 DE GEVOLGEN vaneen een-ge LEUGEN, den wy, daar wy nog op een antwoord wachten, niet ook nog hopen? siknig. Maar zo het doodvonnis ons door myn oom word aangekondigd! wilhelmine. Dat zal, dat kan hy niet! kom met my. siknig. Ik bid u, verfchoon my, ik kan niet! zo Anton my een Jobsboodfchap brengt, dan heb ik alle onderfteuning nodig; maar zeker kom ik heden nog by u. wilhelmine. Achl ga met my! siknig. Dat is my onmooglykmyn onrust is te groot, zo Anton niet fpoedig komt, dan loop ik zelf naar den post. wilhelmine. Lieve jonge ! kon ik u deze ongerustheid vergel» den! beloonen met al de tederheid eener echtgenoote! Waart gy by ons gekomen , gy had by ons ook belooning gevonden: zedert een uur zit myn lieve vader aan de fchryftafel, en berekent, of hy, ingeval uw oom niets zend, de vier duizend guldens uit zyn negotie kan ligten; maar helaas! hy heeft bevonden, dat hy deze fom niet langer kan raisfen, dan ten hoogde een halfjaar, zonder zich aaa een zekeren val bloot te (lellen. Hadden niet zo veele huizen in Frankryk ban»  t 0 0 N E E L S P fi L. ,,1-r bad myn vader daardoor geen ovev de fom heen 6eltapt,om u tn my gelukk.g te z« S1KM B. God beloone hem zyn goeden wil! WILH ELM'N E. Morgen is fr* de negencm.gtigftc verjaardag van r-y„ overgrootvader! myn vader wenschte hartelyk, Z 0P dien dag getrouwd, of ten minde zekerver oo Te zien; het zoude, zegthy, een tooneel zyn.datmen l veele eeuwen niet beleven zal. Als uw oom nu Leef, dathy het geld u zenden wH,zo verfch^my vnderhet imusfehen, en wy zyn morgen..... Kaan ^aak! verheug u, wy zyn morgen bmd en brui, tlegom. Nog kan ik my niet verheugen. Ik vrees! ikvreesl WILEELMINK. En ik hoop- Myn vader was dezen middag by den minister-, misfehien heden, doch morgen zeker, bc komt gy het decreet, dat gy als ftadskasuer met een |ttkomen van twaalfhonderd guldens, aangefteld zyt. Daarmede kunt gy ligt eene vrouw, die zo weinig nodig beeft, onderhouden. SIKÏIIG. è Zeker! zeker! Maar die borgtogt... W 1L H E L M I N" E« Die verwachten wy! Laat ons hopen! A5 st£'  io DE GEVOLGEN vanrx:Edele ziel! gy gelooft dat, omdat gy het hoopt! maar wanneer nu het tegendeel eens plaats heeft , wanneer uw vaders zaken achterwaardsgingen ; wanneer nu een ryke fchoonzoon alleen hem redden kan, en wanneer deze zich... Ach! maar ai te fpoedig vind zich zulk een .. zou die goede en gehoorzame Dochter, om haar vader te redden, .om haar ouden overgrootvader beter te ondeih mdcn, hem hare hand niet fchenken ? den armen Knrel niet vergeten? Niet.. w i l h e l m i n e. Hou Karei! hou! dat zal, dat kan niet gefchieden! .ik word de uwe, en nooit die van een ander!., met deze handen eal ik werken, als myn vader ongelukkig word! werken, dat my het bioed uitdehandenfpringr, maar myn hand aan een ander dan aan u te fchenken , dat kan, dat zal hy nooit van my vergen, en uu, vaa "■' wel'  T O O N E E L S F E L. " wel! totopeengenoegJyWderzien! (menkloptaan H dur,) daar word geklopt, als het de taieiW* der ware! siknig. Kom binnen! kom binnen! DERDE T O O N E E L, de vorige» , een meisje. het meisje, met een brief in de hand. Heb ik niet de eer... woont hierniet de... (vtrfchrtk ken) vrouw Berger? siknig. Een trap Looger, myn kind! het meisje. Ik bid u om verfchoning! VIERDE TO O N E E L. siknig, wil helmin e. wilhelm ine. Karei' zou... laat ik u eens aanzien, (zy neemt het licht van de tafel en ziet hem aan.) Gy zyt bleek, £/ zyt ontfteld!.. siknig. Moöglyk! al ware het Hechts om uw vermoeden. wi  12 DE GEVOLGEN van een eenige LEUGEN, WI LHE LMINE. Kent gy dit meisje?... zo zy u eens gezocht hadl zy hield een briefin de hand! Zy verfchrikte toen zy my zag. Karei! heb medelyden! geef my geen grond tot mistrouwen! Laat dit in myn harr geen wortelfchieten! die is te vreeslyk! heb medelyden; verontfchuldig ui SIKNIG. Lief en zot meisje! kunt gy zo iets van my denken of gisfen ? gaf ik u daar ooit reden toe? W I L H E L M IN E. Geen! geen!..'. Zo veelte verfchriklyker ware het voor my, zo gy een huichelaar kost zyn! Waarom wift gy niet met my naar huis gaan? SIKNIG. Omdat ik myn Anton verwacht. WIL H E L M IN E. Of, dit meisje!... „ Woont hier niet de. ..?" vraag, de zy, en zo ras zy my ontdekte, veranderde zy haar vraag. SIKNIG. Wilhelmine! is dit u ernst ' WILHSlMim. ó God! ja! ik bid u, fiel my gerust, lieve Karei! zie, hfte ik fldder! uwe liefde was alles voor my. Ik leefde Hechts in en door u! ik zou derven, zo men u aan my ontrukte. SIK-  T O ONEELSPE L, 13 SIKNIG. Lief, waardig meisje ! gy vreest zonder grond; ik kende die briefbrengfter niet en heb haar nooit gezien; dat kan ik u verzekeren by alles wat my heilig is, by myne onovcrwinlyke liefde voor ui WILHELM TNE. Durf ik 'net geloven? (liefkozende.) Kan ik het geloven? ■ SIKNIG. Ja, Wilhelmine! Ja, te twyfelen aan myne liefde ware eene pynigende belediging voor my. WILHELMINE. 6, Word niet boos ; kyf niet met de bezitfter van uw hart ! SIKNIG. Ik moet, zo gy nog langer ten koste van myn eer, op de goedheid van myn hart zondigen wilt. WILH E I. M I N E. Neen! neen! (_sy omhelst hem) Karei! vergeef het my: ik zou r. y bezondigen lau,>er aan uwe liefde te twyfelen: doch vergeef het een verliefde die zich als eene verlatene befchouwd?; ó Karei! de ftaat van zulk een verlatene moet verfehriklyk zyn. Dit ongeluk moet het drukkenst in de natuur wezen. Beroofd van alle hoop, van alle uitzigten, alleen, verlaten, in duisternis omdwalen, geen troost, geen balzem voor het bloedend hart! Met openarmen omlopende , hem dien men bemint zuchtende te zoeken en niet te vinden!... ik yze.  H DE GEVOLGEN vaneemeenige LEÜCiEN, yze, — lieve Karei! verlaat my niet! ik zou dat niet kunnen verdragen; ik zou tot den Hemel om wraak roepen, — om wraak... ó! God neen, Oinzegen,om vergiffenis en ontferming voor den ftrafwaardigen! siknig Beminnelyk meisje! gy zyt ylhoofdig, kunt gy my waarachtig verdenken? wiliielmins. Neen, neen! ik bezit u! en gy bemint my; ik ween niet over u, maar overmy, over het verlatene meisje, dat ik in dit oogenbiik zajj knielen voor den troon des Hemels, willende ou wraak roepen, daar haar liet hart op eenmaal ontzonk, toen zy daarin op nieuw de Item der liefde hoorde en om zegen bad. SIKNIG. Lieve, onvergelykelyke geestdryffter! w i l ii e l m i n e. Ja, dat ben ik, die geestdryvery volgt my overal; maar, Kirel! altyd om u. (levendig en vrolyi.) Als ik alleen in de laan wandel, befchouw ik alle grooteen kleine, alle oude en jonge heeren ; hoe zy my voorby "huppelen, voortltompelen, en begluren, leder van hen zie ik dan aan als myn man, en vraag aan myn hart: zond gy met dien of dezen als echtgenoote kunnen leven? Neen, neen! is altyd het antwoord. Maar als Karei dan komt om my aftehalen, en met rasfe f_hreden naar my toeè'ilt, met zoekende oogen overal rondziet, eu ik dan iu die ftreelende verwachting, dat hy my  TOONERLSPEL. 15 »iy teruond zal vinden, myn hart nog eenmaal vrefff' ' nu', deze dan? ö, hoe fpoedig zegt het dan, ja,ja, ja I en ik vlieg hem te gemoet. s i i k i g. Engel! beminlyk meisje! wilhelmike. En als ik dan weder in myn kamer zit, en np uwe komst wachte,.dan verbeel ik my dikwyls reeds.uw vrouw te zyn, en fpring over een vak van tien ea meer jaren heen; zit als een moedertje een kousje te breien... Karei, lach niet! ik fchaatn my byna u alles te vertellen! Mynekinderen fpelen en huppelen om my heen; daar heb ik myn kleine Karei, een WilheL mientje ,ecn Amaliaatje ! voordien maak ik een nokpaardje, voor de ander een pop! blyfc gy dan lang weg , dan vragen de kleinen my; zou vader niet haast t'huis komen? ja! kinderen!fpoedig, en troost my zelve , terwyl ik de kleinen fchyn te troosten!.. zo gy dan, buiten myn verwachting, al te lang uitblyft , ó dan word ik treurig,... dan verbeeid ik my dat u een ongeluk is overgekomen, ja zelfs dat gy dood zyt... siknig. Hou op, myn lief! hou op.., Kom, wy zullen naar uw' vader gaan. w i L II e l m I n e. Neen! gy zult hier blyven, om uw' Anton af te wachten. SIK-  i6 DE GEVOLGENvaneenesnigeLEUGEM, siknig. Ik wil u verzeilen- wilhelmine. Zo gymy lief hebt, blyf dan hier. Ikbenuditbewys van myn vertrouwen verfchuldigd, en gy inoec my hierin genoegen geven. siknig. Myn eer vordert... wilhelmine. De eer komt hier niet te pas, maar de liefde. Ik heb u beledigd, en geen voldoening kan heden plaats hebben, dan u alleen te laten. siknig., • Maar gy zoud daarna kunnen denken.. . wilhelmine. Denken ? denkt gy dan dat ik my van uwe zyde zou wegrukken, als ik in flaat ware van u te verdenken?.. Verfchoon toch myne wilde, myne verwarde taal... Ik durf die fnaar niet weder roereu, of ik voel eene trilling in myne nerven, in myneharsfens, en ik zou weder ylhoofdig worden , intusfchen goeden avond!., wy zien elknnder nog weder. siknig. Voorzeker! als gij niet flapen gaat. WILHELMINE. Ik flapen! deze nacht flaap ik voorzeker niet, van droefheid flaap ik niet, wanneer gy een weigerend antwoord ontfangt..'. Van blydfchap niet, als onze wenfchen vervuld worden. Goede nacht, Karei! zo ik u één-  TOONEELSPEL. ij Éénmaal bezit, dan wil ik n bewaken, ik zal aannharigen als een klits, en wil wel eens zien wie my van u Zal losrukken. V T F D E T 0 0 N E E L. SIKNIG. Neen, zonder haar is voor my het leven niets.... het moet veranderen, of ik (la op't punt!. . (dautwri gekloft.') Kon binnen; ZESDE T O O NE E L. SIKNIG , EEN MEISJE. II E T MEISJE. Heb ik de eer met den Heer Siknig te fprekeri? SIKNIG. Ja, wat gelieft ü? HET MEISJE. Ik heb Hechts iets ovenegeven. {Zj geeft hem een Brief.) SIKNIG. Aan my? van wien?... zo ik mynietbedrieg.waart gy zo even ook hier? .HET MEISJE. Ja, maar ik had een ftrerig bevelugnntsch alleen den brief'te overhandigen, daarom heb ik gewacht tot dia Juffer vertrokken was. J "B SIK-  18 DE GEVOLGEN van een eemige LEUGEN, SIKNIG. Maar van vvien? het meisje. Dat zal de inhoud u doen zien. siknig. Moet 'er antwoord op wezen? het meisje. Neen. Uwdienaresfe, mynheer! ZEVENDE T 0 O N E E L. s i k Ni g , het opfchrift en zegel beziende. „ Aan den Heer Karei Siknig." De hand van" een vrouw!... zou Wilhelmine my willen beproeven ? zou zy... en ftrak (peelde zy de onnozele by de verichynig van het meisje! neen , zy weet niets van dezen brief! maar ik had hem niet behooren aantene- men... (hy opent den Brief en flaat verbaasd, dien inziende.) een, twee, drie, vier, vyf... ieder van dui. zend!... vyfduizend Guldens in Bankpapier! onmoog» lyk ! en inderdaad aan my? (hy beziet nog eens het op ■ jchrift) dit is zekerlyk een misdag!., ha! hier is tocti ook een Brief, (hy leest.) „ Toen, door een aller ouverwachtst toeval,de geliefdde van myn hartmyont. ,, rukt wierd, toen ik my van hem fcheuren moest, in de onzekerheid of ik hem ooit zoude weder zien, toen beloofde ik, in de grootheid mynerfmarte, een „ paar hopeloze gelieven gelukkig temaken, wanneer „ hy  TOONEÈLSPEL. tg 45 hy weder de myne zoude worden,en ik rn zyne armen, als vrouw, myne dagen kon doorbrengen. De ' Hemel heeft myn wensch, - misfehien om de be" lofte wille, verhoord; ik naaste my deze belofte " £e vervullen. Door een gelukkig toeval vernam ik " heden, dat gy de fchoone Wilhelmine Lezer vurig Z beminde, en dat gy van dit goede mèis c op het teey, dertte wierd bemind; uwe vereniging word zoikhoh re» door niets verhinderd , dan dat gy vier duizend " Guldens voor gevorderden borgtogt nodig had, om " het flw toegelegde ampt te aanvaarden ; en uw vrouw ' eerlyk te onderhouden. Gy hebt waarfchynlykgeen " hoop deze fom van uwe vrienden te bekomen, en M zyt deswegens in gevaar ampt en mei-je te verliezen. „ Uier zyn de vierduizend Guldens voor den Borgtogt » en tevens duizend Guldens tot verdere noodwendig ", heden... onderneem niet om my daarvoor t? bedan-' ken; ik vervul myne belofte, en ben u veel meer dank fchuldig, naardien ik myne belofte zo fehoort kan voldoen. Gy kent de waereld, en weet dat zy ,', zelfs in de fchuldelooste bedryven gewoon i? erg„ denkend te wezen. Gy zult dus uwe dankbaarheid ',' die gy my waant fchuldig te zy.), volledig voldoen, wanneer gy dit alles, zelfs uw lief meisje, verzwygt, ,' en aan allen zegt, dat gy dat geld van uwe vrienden bekomen hebt; ik bid u, ik fmeek u daarom! het „ zou mooglyk kunnen zyn dat de omftandigheden, die ik nodig achte u mede te deelen, my byesnige B 2 s»Pef-  20 DE GEVOLGEN van een eenige LEUGEN, „ perfoonen bekend zonden maken, en dit wilde ik niet „ om alles wat in de waereld is. Myn beminde is ten „ hoogde achterdenkend, ongegronde minney ver rukte „ my reeds eens van hem af, en uwe te groote open„ hartigheid zou my op nieuw ongelukkig kunnen „ maaken. Dus, zo gy myn gefchenk op prys ftelt, „ zogy wnarlyk dankbaar wilt zyn, zo verbrand dezen „ brief, en doe geen onderzoek naar myn naam,ofmy„ ne wooning; ik reize morgen vroeg myn geliefden te „ gemoet , en zal niet weder in de ftadkeeren , dan na „ eenige maanden." Goede Hemel ! zou dit waarheid zyn! ik zou dan zo gelukkig worden! ik had een ampt! ik kan... ik mag Wilhelminatrouwen! Ede* le grootmoedige ziel! God vergelde hetu! ik kan dit niet. Gy deed een groote daad, gy hebt twee menfchen onuitfpreeklyk gelukkig gemaakt! wees het dubbe! in de armen van uw minnaar. Gy verdient een heilryk lot!., ja, ik zal getrouw volbrengen, wat gy begeert: uw brief hoe onfchatbaar voormy, zy vernietigd, Oy verbiana het papier.) Gy hebt gelyk, hevige Liefde is achterdochtig; dit bewees my Wilhelmine. Wanneer uw geliefde ookzo bevalligylhoofdigis, dan moet ik vooral het diepfte ftilzwygen bewaren! wee my , zo ik flechts een uwer dagen vergiftigde ! ^zwygen wil ik tegen al wat leeft,zelfs tegen myn Wilhelmine... myn oom zal my dat geld gezonden hebbeiu JGT-  TOONEELSPEL. 21 AGTSTE T O O N E E L. SIKNIG, ANTON. ANTON. Eindelyk is de pest aangekomen, ik moest bidden en fineeken dat men het Paket nog opende en den brie. gaf, hy is dikker als gewoonlyk; Qod geevedat den inhoud tropstlyk zy! (Jty geeft hem den brief) SIKNIG. Ik dank u! ik hoop! ik hoop! vlieg fchielyk naar Lezer, en zie of zy nog op zyn. ANTON. Wilt gy vooraf niet lezen , op dat ik de brenger van een goede boodfehap zyn moge? SIKNIG. Dit wil ik liefst zelfs zyn, goede Anton! ANTON. Dat wil ik wel gelooven; maar ik en myns gelyken hebben ook gevoel, ik ben een arme drommel, maar ik gaf'ergaarn drie dukaten om, als ik Hechtsmogtzien, hoe de goede juffer Wilhelmine zich zou verheugen , hoe zy u om den hals zou vallen; hoe... lieve Hemel! het moet toch verwonderlyk fchoon zyn, die echte, jchte waare liefde! was ik ook maar zo gelukkigdayk zulk een meisje had... SIKNIG. Dat wensen ik u van harten; maar ga nu ! B 3 AM-  22 DE GEVOLGEN van een eenige LEUGEN, anton. Ik heb ook zo iets op 't fpoor-.. siknig. Op een anderen tyd, Anton, ga! anton. - Matrr , a!s Juffer Wiltielmine ray nu eens vraagt, wat in den brief ftaat? siknig. Zeg dan maar dat gy het niet weet. anton. Goed! maar... siknig. Nog beter, zeg niets van den brief, maar zie of ze nog op zyn. anton, in het heen gaan. Dat zal my zwaar vallen. NEGENDE T O O N E E L. siknig. Als myn oom my nu het geld zend, dan zend ik het hem terug... (h "pent den briefen leest.) Vier bladzyde vol verontfchuldigingen, en eindelykniets... hoe ongelukkig had gy my, eenige oogenblikken geleden,gemaakt! hoe onverfchillig zyt gy my thans! dochgyzyt my nog tot iets goed, tot volvoering van myne fchuldeloo» ze Leugen, Qiy legt de Bankpapieren in den briefen {leekt die in zyn zak), maar zo zy den brief eens verlang.  TOONEELSPEL. 23 fcngden te lezen!., zo nieuwsgierig zyn zy niet.^» )Jden ftok nccn^ Ut moet n*arhaar toe. * mynblydfchap niet langer alleen genieten. O G d God' WUhelmine de myne, de myne! & trekken maar ttjfi ftaan.) Maar Bankpapieren van h er, kan ik niet wel van Kasfel ontfangen ... w^ maakt één enkele leugen niet al verlegenheid .. (Ajr ZZk zich.) *V> oom heeft my een wisfel overge-, maakt, waarvoor ik morgen geld ontfange, w. en zv Lm zien, dan heb ik hem flnta vergeten, dat kan gaan. (#3 wil vertrekken.') TIENDE T O O NE E L. siknïc, de majoor lezer. de majoor. Ga csbma roeden avond! is de Post oeden avond, Siknig, goeaui aangekomen ? siknig. de majoor. En een Brief ontfangen? siknig. Ja, ontfangen. de majoor. En? . ik zie 't aan uw neus! Neen.brave jon?e ! ^ kunt uw blydfchap niet verbergen ?... niet waar, , S hebt Geld ontfangen? r> B 4  24 DE GEVOLGEN vakeen eenige LEUGEN, siknig. Ja, ja! ó, ik ben gelukkig! myn oom heeft my een wisfel van vyf duizend gulden gezonden, vier duizend voorden Borgtogt en duizend voor verdere benodigdheden , ik wilde naar u toe gaan , om myne biydfchap met Wilhelmineen u allen te deelen. ;nü>l jqmswu 8tmbl»j}£^£fi|löiWti ni Nu dan, klaar is alles! klaar is alles! dat doet my in de ziel goed .' zie , jonge lief .' gedurende myn gcheele leven heeft het my nooit gefpeten, datikmet tpaarzaam was, dat ik altyd, jaar in jaar uit, alles fchoon opmaakte; maar nu heeft het my leed gedaan, ik wilde u zo gaarne gelukkig zien, en wist niet hoe ik dit zoude aanleggen. Zo uw oom u niet geholpen had, ik ware', God weet het by al de Jooden rond geloopen, en had hen gaarne de helft van myn Traftement verpand, om urne: de andere helft gelukkig te rn.aaii.en. sik mg. Hartelyk üfenk voor. uw goeden wil! maar lieve Majoor1 willen wy niet naar Wilhelmine gaan? zij weet nog niets,.. DE MAJOOR. Terftond, terOond! ik wil maar een weinig uitrusten,- daar moet ik by wezen.' ik moet toezien! ha, alzo morgen, op den negenentagtigften verjaardag van den ouden overgrootvader , word de bruiloft zyner kicikirideren gevierd! ha, dat zal my eerst een feest «oom Ib est • rlV->§321 telcT éb oo U>J > 51  T O O N E E L S P E L. «5 Morgen, myn bruiloft! lieve majoor! de ma] oor. Ta j* uw bruiloft! daar zal geen mensch my van afbrengen, uw patent als ftads ontfanger is ook al geleed, daarin ftaat duideiyk gefchreven, dat gy terftond by de uittelling van vier duizend Guldeus uwamptkunt aanvaarden, ik heb den Minister zo lang geplaagd tot dat hy my de papieren gaf; ik heb die zo even aan* IIhelmhe gegeven ; zy leest en herleest, en laat meenjg traan daarop vallen. SIKNIG. O beste Majoor! fpoedig dan, fpoedig! Wilhelmine (ebreu! de majoor. Ten eerfte, maar verheug u vooraf, morgen, jonge lief! morgen is de bruiloft. siknig. Zo ik myn wensch kan verkrygen, dan nog heden: maar morgen is het niet wel mooglyk. de majoor. Niet! laat my daar voorzorgen, zoiets te befchikken valt, of in den haak te brengen, zp zend maar om den ouden Majoor! ik ga niet van deplaats voor ik alles heb verkreegeu wat ik wil. Ware ik niet hier geweest dan zoud gy ten minfte nog agt dagen op uw -anfte'ling moeten wachten. Morgen voor agt uur moet uw trouw verlof op de Tafel leggen, ja, al moest ik zelfs B 5 l!icr  26 DE GEVOLGEN vaneen eenige LEUGEN, hier om by den Vorst gaan; maar dat is niet nodig,om den ouden man op zyn geboortedag het vermaak te ge. ven, zou men voorzeker deoinitandighedenverkorten; verlaat u op my , het gaat!... het is alles in orde. ELFDE T O O N E E L. de voorioee, wilhelmine. wilhelmine, buiten adem. Anton zeide my - dat gy een brief van uw oom ontfangen hebt! ik vloog ichielyk hier naartoe... om te hooren... d f. m a j o o r . „ Ofik een Bruid ben 5" niet waar? (tegen Siknig.} gtü, geen woord! (.tot IVilheUninc )Kom hier, Wiropje, kom hier! zie me eens aan, lach eens beter .. liereer I verheug u, gyzyt de Bruid ! w i l h e l m i n e. Karei, is het waar? durf ik het geloven? sik n i o. Gy moogt, gy kunt!... myn oom heeft my gelukkig gemaakt. de majoor. Heeft geld gezonden; morgen is de Bruiloft. wilhelmine. O Karei' is het waar, is het mooglyk? (zy valt hem m den hals.) Maar gy verheugt u niet! is het welwaar ? s ik-  TOONEELSPEL. 27 <;.t.HarM»itt<»V nsb yd rrio loid Waar? bedrog ware hier verfchriklyk!... maar myn blydfchap is te groot,- ik weet geen woorden... -: wtJ.H.St3MIN&>"! - {OI *|0 I/ Jf'.f.U.'t Is het beter met my gelegen?(zy omarmen elkanderO de majoor. Daar hebben wy 't nu ! ik heb't wel gedacht, dat als zy by elkander kwamen, 'er geen verftandig woord meer zou te l'preken zyn. wilhelmine, (valt den Majoor op den hals.) Ach! lieve oud oom' gy hebt zo dikwyls myne tranen gezien; zo dikwyls gedeeld in myne zorgen; gy lubt my zo dikwyls met medelyden getroost: neem nu ook deel aan myne blydfchap. de majoor. Als ofik ditnietreeds deed? Oik verheugmy hartlyk! lk _ ik — ga van myn lyf, kleine vleister! ik geloof gy zond my zo week maken als een kind! reeds tranen myn de oogen als een wyf! 'er ffipert weinig aan , of ik zet 'er my toe om een deuntje te huilen. S1KKIC. Dit is een bewys van uw voortrefl'elyk hart. DE MAJOOR. Een feboon foort van eer, hart voor een foldaat! de duivel ook! ik heb wel andere tooneelen zonder aandoening bygevvoond! die oude Philofoof had gelyk : leed en fchrik, zeide hy, fluiten het hart, maar de blydfchap opent het, eWfcMaW den man tot een kind.  aS DE GE VOLGEN van een eenige LEUG7,N, Ha, ha, ha! het is my zo wonderlyk? ik durf u niei aanzien , of de tranen liaan my in de oogeu!.. maar omhelst elkander, kuscht zo veel gy wilt, ik wilhetaanzien, a! zou ik luidkeels weenen!.. Het is my by dit geyoel zo wel, zo, zo... nu toe, nu toe! een iiefbe» minnelyk meisje is toch een fehoone vertooning ! Die geen vrouw neemt, moet veel, ja wel vee} genoegen pntberen. siknig. Volg ons na! df..majoor. Gehoorzame dienaar! die raad kptnt te laat, ik heb pen fraaije fpiegel t'huis, die my alle dagen zegt, dat ik rimpels en gryze hairen heb, ik wil toezien, en daarby denken: oude gek! gy had het ook zo goed kunnen hebben! siknig, tot Tl 11 'lelininc. Weet gy, dat oom wil, dat wy morgen onze bruiloft zullen vieren? wiliielmine, flaat hem zagt op den mond. Spotter! be majoor. Neen,neen! dit is geenfpot! het is myn waren ernst: morgen ochtend om agt uur, zo als ik gezegd heb, legt de toeftemmmg op de tafel, dan gaan wy alle byde oudelui wenfchen hen geluk, en ftellen als bruid en bruidegom u aan hen voor!' dat zal vreugd over vreugde zyn! dan begint de optogt u*ar de kerk, ikalsbezorger van  jOONEELSPEL. & Van 't oantfcha feest, voer den hoop aan, Trompenen, Pauken vooruit! Na my volgt de overgrootvader en de overgrootmoeder, danuwvader;...waaromheefthy zva ouderen en uw moeder laaten derven? dan komt het verliefde paar en dan volgt kredi en plebi , totinHagen febeering achter aanl... als dan oud en jong onder el» kander loopt, te famen dringt, gaapt en over dit zeldzame feest juicht, dan marcheer ik immer vooruit, en zeg by my zeiven (heen en weder marcheerende) du feest heeft de oude Majoor u bezorgd! (by iedere fiap een voord) de oude Majoor... heeft het gedaan... < de!., heeft... gedaan!... heeft gedaanI... siknig. Die lieve goede man! wilhelmine. 6! Gun hem deze aartige gril, ik weet by ondervinding, hoe gelukkig die ons maakt. TWAALFDE T 0 O N E E L, de vorigen, anton. anton, tegen Siknig. IVfynheer Lezer laat u zyn compliment maaken, en uverzoeken.... de ma joop* By hem te komen? niet waar? hy zal gaarn den in-' houd van den brief weeten; op 'c oögenblik zal hy die wee  30 DE GEVOLGEN van een eenige LEUGEN, weeten! Allons, marsch! naar hem toe!... Die brave 'vader verdient het! gy moet hem van die blydfchap nut langer beroven. ii k n i o. Ja, kom, Wilhelmine , kom ! naar hem toe , naar hem toe. wilhelmine. 6 , Dat zal een vreugde, dat zal een blydfchap voor hem zyn! DERTIENDE T O O N E E L. de majoor, anton. anton, de Majoor naloopende» II eer overfte wachtmeester! de majoor. Wat wilt gy ? anton. Het is waar, ik ben flechts een knecht. de majoor. Verder! anton. Ik heb liefde voor myn heer! ik heb een hart dat irt Zyn lot deelt; dat zich gaarn verheugen zou, zo ik flechts zeker wist!., zoud gy my nie; kunnen zegger. ?.. het is, God weet het! geen nieuwsgierigheid!.. zegmy, durf ik my verheugen? — heeft zyn oom geld gezonden? ma-  T O O Ar E E L S P E L. T O O N E E L S P E L. 31 de majoor. Hy heeft het gezonden! anton, uitgelaten van blydfchap. Hy.. • heeft het gezonden ? de majoor. ja, brave jonge! lach na! Verheug u, hyheefthet gezonden, morgen... lach nog eens van gantfcner harten] morgen is de bruiloft! a n ton. Bruiloft! ojé, als dat zo is! ojé! ojé! de ma|oor. Oje, ojé, het is mooglvk! en om dat gy zo braaf zyt, en uw heer zo lief hebt, zo zult gy ook deel aan het'feest hebben, dat ik bezorgd heb! gy zult by den optogtnaarde kerk achter het paar gaan , en de trouwringen en kransfen op een fchotel nadragen, en als gy°dan, in de volheid van uw hart, een paar trantrt daar op'laat druppelen, zo zullen zy in de krans heerlykcr blinken dan diamanten! want, brave Anton! dit zyn kleinodiën die geen monarch met geld koopen kan, die hy, gelyk aan den minften zyuer onderdanen, alleen verwerven kan door brave daden, fchik nop, jonge! ftryk uuit. (deftig.) Morgen om negen uuren begint de optogt. rEEï-  32 DE GEVOLGEN van een eenigè LEUGEN; VEERTIENDE T 0 O N E E Li * anton , daarna l Y s j e. anton, /tfs^r door de kamer en fchikt alles in orde; Ojé, ojé; nog eens ojé! ó lieve, lieve Hemel! ik weet byna niet, wat ik van blydfchap doe, hoe ik het met my zeiven nellen zal, myn Heer is gelukkig, hy is gelukkig! en de goede Juffer Wilhelmine ook, myn heer Lezer is ook gelukkig en de oude Heer, en de oude Mevrouw, allen zyn ze gelukkig!.. en .. en! Bruiloft! ik de kransfen dragen! hemel! ik ben dronken van blydfchap! Dat is een paar! zulk een vrouw! die beminnen, die zo verliefd kyken, die lachen kan dat het door merg en beenen dringt! ojé! ojè! als ik ook zulk een vrouw kreeg, ik ftierf van blydfchapI lysje, gluurt door de deur. Mynheer Anton! mynheer Anton! anton, omziende. Wat is't? lysje, tinnen komende, Is myn Juffer niet hier ? anton. Neen, neen, reeds weg! maar morgén, Lysje ,' morgen! lysje. Weet gy niet, wat de oom gefchreven heeft? an-  TOONEELSPEL. 33 ANTON. Wel ja, ik! ik weet alles! zyn oom;... ojé! ojé? zyn oom, dat moet een man wezen, zo als 'er maar weinig in de waereld zynt LYSJE. Heeft hy dan geld gezonden? A NTO N. Geld! geld! baar geld! maar morgen, Lysje! morgen! ojé! ojé!en nog eens ojé! LYSJE. Wat is 't morgen? ANTON. Morgen! ó goede Hemel! mcrgen! om negenunr, denk eens, om negen uur reeds!.. LYSJE. Nu, wat dan? ANTON. Wacht maar! wacht! morgen dan... dan... ik ben uitgelaten van vreugde, als ik 'er flechts aan denk! morgen om negen uur trouwen zy. LYSJE. Trouwen ? — hy is gek van blydfchap! ANTON. Neen, neen ! de Majoor heeft het my gezegd...,en ik., verbeeld ueens!.. ojé! ojé! ik zal achter, recht achter het paar gaan, en op een grootefchoteldekransfen en ringen dragen, en daarna moet ik daarby gedu. rig huilen. C LTS-  3 {. DE GEVOLGEN van een eenige LELT SEN, lysje . Dat zal een treurige bruiloft zyn. anton. Ja, dat fpreekt van zelfs : myne tranen zyn kleinodiën, die geen monarch fa de waereld bezit! ja, ja , lach maar, het is daarom waarheid, de majoor heeft het gezegd. lysje. Gckfcheren ter zyde, Anton! morgen, reedsBruiloft ? j anton. Ja, morgen, zo waar ik een eerlyke kaerel ben! lysje. Dat isbyna niet mooglyk , want de geboden zyn nog niet gegaan? anton. Mooglyk, of niet! de geboden gegaan, of niet! morgen is 't bruiloft, en ik draag de kransfen , en huil daarop. lysje. Mogt het waar zyn! ANTON. Waar! waar! daarop kunt gy u verlaten. lysje. Ja-, door den verlofbrief is alles mooglyk. Nu ik verheug my van harten! Maar, lieve Anton ! kuntgy u nog herinneren, wat voor eeriigen tyd ,de héerSiknigen juffer Wilheimïnë onder het wandelen tot ons zeiden? A N"  TOONEÉLSPEL. SS AXTO N. Zeiden? wat zeiden zy dan? Dat weet gy niet meer? ik weet het ndg zéér we!, zo wy gelukkig worden, zo zult gy het ook zyn! ja; voegde juffer Wilhelmine daarby , dat zult gy zeker zyn!.. ANTON. Ja, ja, dat is waar, dat hebben zy gezegd, maaf..i LYSJE, Maar? maar? ANTON. Ja, maar! ik weet niet, of wy met elkander gelukkig zyn zouden. L YS j F. Niet, Anton? bemin ik u niet van ganifcherharten? ANTON- Dat is waar, gy bemint my, maar niet... niet zo i zo als ik wel bemind wilde zyn, niet zo als Juffer Wilhelmine mynheer bemint. LYSJE. Wat zegt gy ? ANTON. Gy zyt zo, zo... koud, gy kunt ü waarlyk niet eens van harte vefheJgen; gy meent bet wel goed met my, maar gy»béj.inf my zo inneilyk niet, zo..zo..ik k-n u y zo n» uitdrukken, maar ik weet wel hoe G 2 »  36* DE GEVOLGEN vaneekeenigeLEUGEN, ik het meen, het laat zich zo niet zeggen, maar wei gevoelen. lysje. Ik verfta u niet. ANTON. Dat kan wel : zie my, by voorbeeld, eens aan, zo als Juffer Wilhelmine altyd mynheer aanziet, weet gy , zo als zy onlangs, met de hand in elkander, onder de Lindeboomen zaten, en een uur lang elkander aanzagen, zonder een woord te fpreken !... zie my flechts één minuut zo aan? LYsJE. O, dat kan ik ook! ANTON.' Ja, kunt gy dat? lysje. Terftond zult gy 't zien, maar wy moeten gaan zitten-. ANTON. Recht zo, zitten moeten wy! (zy gaan by elkander zitten. lysje. Nu, eeef my uw hand? ANTON. Daar is zy. lysje, ziet kern fchalkachtig en met verliefde oogen aan. Is het zo goad? AK.t  TOONEELSPEL. 37 a n t o n. Neen! neen! ik voel 'er niets van. lysje. Nu wacht wat, het zal wel komen. (Zy ziet hem t: der aan, neemt van tyd tot tyd zyn hand en drukt die aan haar hart.) anton, ziet haar in 'teerst onverfchillig aan, Jchynt meer en meer gevoelig, en begint te lagchen. He,he! (fitte) he,he , he! (ftilte) o]él ojélCjli/te) hou op! hou op! ja, ja gy kunt het! gy kunt het ook, drommelfche Hex! gy! lysje. Zietgy? ziet gy nu ? anton. la, ja! gy hebt het getroffen! zo moet gy my altyd aanzien, als wy getrouwd zyn. Nu nog eene vraag : kunt gy my ook zo te gemoet loopen, my ook zo teder ontfangen , als Juffer Wilhelmine myn Heerontfangt, als hy lang is uitgebleven, en eindelyk weder komt ? lysje. Dat kan ik ook! anton. Dat zullen wy proberen: ga daar aan de Tafel zitten , nu zal ik doen, of ik in kom. lysje. »t Is goed! (zy Saat zitten) gy meet daarin gaan. C 3 (1  38 DE GEVOLGEN van eeneenigs LEUGEN, (zy wyst naar de linker zydeurJopAzt ik u ten eerften, ^ien kan ANTON. Goed , goed ! (hy vertrekt ) lysje, zit met haar arm onder het hoofd , en ziet zeer bedroefd. FTFTIENDE T O O N E E L. de voorioen, siknig» de M ftJOOP. lysje, iemant horende inkomen, fpringt,in de mening dat het Anton is. fchielyk op, en vliegt Siknig om den hals. QlVlynAnton! myn Anton! anton, Jpringt uit het Kabinet en omarmt in die» zelfden waan den Majoor. 0 Myn Lysje! myn Lysje ! nu heb ik u wedert SIKNIG. Wat is dat? wat moet dat? de majoor. Kaerel! zyt gy gek? anton! tredgn befchaami terug. lys jej de majoor. Wat moet dit beduidal? i ysjf. Wy... wy wildeu maar eens zien... an,-  T O O N E E L S P E L.\ 39 anton. Wy.- wy wilden ons een weinig vrolykma^ea. DE MAJOOF. En in die haast ziet gy my voor Lysje aan? waarncluig, daar boort verduiveld veel verbeelding toe ! onLuïcbenvrolyk vrolyk zultgy .,«. knieren maar heden«taMI Morgen, Anton, morgen,..! ons geen bank, geen tafel te hoog zyn! maar omvroZ te zyn moet men reeht uitgcfhp» hebben; om d«e reden beveel ik uw fleer heden aan uw zorg, en .iel a by hem als zyn fcldld vacht: gy zult hem niet meer laten uitgaan, behooriyk helpen uitkleden, en naar bed brengen. Hebt gy my verdaan? AST ON. Zeer wel, Mynheer! DE MAJOOR. Neen' neen! in ernst, lieve Siknig! gy moeten flapen! zo ik 'er niet was, dan hokte gy zeker de gebeelenachtby elkander-, en morgen,als alles vrolyk en ^geruimdmoetwezen, dan kost gy allenuwoogenme open honden. Nietwaar, jonge lief! gy gaat naar bed ? siknig. Als ik maar flapen k'n? DE MAJOOR. Zo gy niet kunt flapen , doe als of gy flaapt! want „Lust toch uif. morgen zult gy my niet eerder we?er z en dan met de toefiemming in mynznk: zotkme, vroeg genoeg kom, dan kunt gy maar vooruit gaan, om C 4  4o DE GEVOLGEN van een efnigeLEUGEN, de oude luiden geluk te werifchen, maar fpreek geen woord van de bruiloft, voor dat ik kom ! Ik wil voor myn moeite ook beloond zyn, en deel nemen in de blydfchap van de ouden. Goeden nacht , jonge lief! heden nog, denk daarom, heden nog alleen, maar morgen in hare armen! (legen Lysje.) Gy zyt hier van geen uuc, marsch, vocruit! Anton, gy weet uw order! ZESTIENDE T O O N E E L. siknig, anton. anton, met een faaprok en pantofels. Belieft gy mynheer?.. . siknig. Neen, neen ! ik kan niet flapen. a n t O n. Dat wil ik wel geloven, 't gaat my ook zo, ik weet van blydfchap niet wat ik doen zal. Myn lieve mynheer Siknig! duizend zegeningen en geluk, duizend... s i K n i G. Genoeg, lieve Anton! genoeg! (ter zyde.) ó, dit bruifchend gevoel der vreugde , der blydfchap 1 deze brandenïe begeerte , daaraan te denken is 2waar uit te houden. Zy is nu de myne! nu zeker de myne! een der bevalligheden, een Engel! en nog meer dan dit, en toch de myne! Ik zou flapen ! flapen? hoe zoude ik dit kunnen? Is myn kamer zelf my  r O O N E E L S P .E L. 41 mv niet te eng i in myn bed zou ik verdikken! ik gelukkig, "oen de goede oude men onze handen te famen voegde , e„ met een fchittercnd gevoel tot my zeide: myne dochr is de uwe!... en dit nHes doorn, edele onbekende' door u, die niet eenmaal dank verlangt, waarvan met myne wenken en door gebaarden doen weten hoe o itf reeklyk gelukkig gy my , myne Wi.heimine « fa a gantfche familie gemankt hebt! Alles verheugt zich alles juicht, en gy wilt geen getuige van die blyd ehapzyn^.gvmoet altyd weidaden ge aan en Jolt ontfangen hebben, anders zond gy voelen 0* fmarelyk het is, dankbaar te willen zyn,en het met te kunnen. (-< ee«igftih»W« ) Z, ™?B vroeg af te reizen... dan ware het toch mooglyk te ontdekken-wie'zy is! dan warehet toch mooglykhaarm vvoorby ryden ten minfte door een ftom compliment blyk van dlnk te geven. Hoe dit best gedaan... een kleinigheid : ik heb Hechts aan alle poorten te vragen., w5e het openen betleld heeft, en dan verneem ikallesl „ng, naam; ten minfte ik weet dan voor wie ik ka* bidden! zo gaat het! zo gaat het! A K T ö K. Myn lieve mynheer Siknig ! gy wilt dan niet tebed gaan? ^ Neen! * V Inde open lucht, ik wil wandelen, C 5 uier'  42 DE GEVOLGEN vaneen eenige LEUGEN, nier, of daar naar toe' gy, ga naarheden flaap voor iny, tegen den morgen kom ik t'huis. anton. Zo het u gevalt, dan zal ik mede gaan? ik kan even zo min flapen dan gy. siknig. Gy moet hier blyven: Lezer zou nog eens kunnen hier zenden, zeg dan dat ik flaap. anton. Zeer wel. siknig. Verftaat gy my ? niemant moet weten dat ik uitge* gaan ben. A n t o n. Wees niet bezorgd, mynheer! siknig, ter zyde. Danken! danken wil ik, dan zal ik beter zyn, ten minne iigter. anton, leid hem met de kaan aan de deur-. Einde van het eerfle Bedryf. TWEE •  T O O N E E L S P E I. 43 TWEEDE BEDRYF. Het Toneel verbeeld eer. burgerde kamer, met vcrfcheidene deuren. EERSTE TOON E E L. De Koopman lezer, Mevrouw vah klem , wilhelmine, siknig, KadetLEZER** a- rei tornen in door de groote deur; allen zyn ze fierlyk gekleed, Mevr. v. Klem alleen in nachtgewaad. Koopm. lezer, die Mevrouw r. Klem binnen leid. I kan u myn blydfchap niet genoeg uitdrukken, lieve zuster' door u hier te zien ! ik ben verzekerd, dat het de goede oude luiden nog meer zal verheugen, wan. aeer'zy ons zo allen o n zich verzameld zien. Mevr. v. k l e m. Deswegens, en voorname ntlyk om myn kleinen Karei aantebieden , deze reden fcheen my toereikende genoeg om zo vroeg opteflann Koopm. LEZI R. Is de Ma;oor reeds by u geweest? Mevr. v. ie l e m. Ja voorzeker! verbeeld ii eens, om vyf uur klopte die ruwe' man reeds aan myn flaapkamer; eindelyk deed de meid hem open, en op 't oogenWik moest ik hem voor myn bed laten komen, gy kunt denken hoe of ik gefchrikt «ai. wat ik a! verwachtte, ik dacht wonderen  44 DE GEVOLGEN vaneen e n'ge LEUJEN, te zullen horen ; en vernam niets dan daaglykfche gebeurtenisfeu. Mynheer Siknig ! Juffer Wilhelmine ! ik wensen u geluk! siknig. Wy danken u eerbiedig, en zouden, volgens onzen pligt, onze opwachting reeds gemaakt hebben, zo wy hadden kunnen vermoeden , dat uwe genade heden zo vroeg zoude opdaan. Mevr. v. k i. em. Gy zyt reeds verontfchuldigd ; wanneer men zyne verpligting erkent, zyne misdagen inziet, zo volgt by my, zonder bedenken, terllond verfchoning! Koopm. lezer. Lieve zuster" laten wy den tyd niet verfpillen: de ouden luiden konden komen, en onsovervallen,plaatst u allen naar rang en ouderdom (hy fchikt hen allen op den achtergrond in orde), het heeft reeds agt uur geflagen , langer flipen zy doorgaans niet. (Hy neemt Mevrouw van Klem by de hand.) Zuster! gy plaatst n nevens my, en ik, als de oudfte,vooraan. Mevr. v. rlkm, haar hand los rukkende. Gy wilt toch niet dat ik my met u in één rei zal Hellen , en zo daardaan als een Boerenwyf, die den gedrengen Heer opperamptman in de antichambre afwacht! (zy zet zich vooraan op een 'hel.) Koopm. lezer. Zo als het u behaagt, zuster! zo als het u behaagt, maar heden moeien wy nietuvisten; ik verbeelde my da: het  TOONEELSPEL. 45 het de oude luiden meer verheugen zou als zy alle hunne nakomelingen , met een opflag van een oog, overzien kunnen. Mevr. v. klem. Dat zullen zy buitendien wel, en weten ieder naar zyne verdienden te eeren: ik ben van de goede oude luiden overtuigd, zy zullen onderfcheid weten te maken, tusfchen... (hoestende') en tusfchen... Koopm. lezer. Zeg wat gy wilt, gy zult my heden niet boos maken; als de Majoor maar kwam! Mevr, v. klem. Waar is hydan? Koopm. lezer. Hy haalt den Trouwbrief. Mevr. v. klem. Wat, het verlor om te mogen trouwen ? ik bid u broeder ! laat deze zotte gedachten varen ! ik hield het voor een gekken inval van den Majoor en geloofde het niet... om Godswil! wat zal de waereld hiervan zeggen? Koopm. i, e z e r. Wat zou die dan zeggen ? Mevr v. klem. Wat? myn Hemel! kunt gy dat niet begrypen? men zal aanmerkingen maken, men zal vragen, en de vraag beantwoorden? Koopm. lezer. En eindelyk zien, dat men te vergeefs gevraagd heeft. Wie kan het alle menfchen van pas maken? Mevr.  4. LEZER. ó, Dan zyn alle myne wenfenen vervuld! DE MAJOOR. Ja\ hartelyk geliefde vader! zy zyn vervuld! wy zullen heden dansfen. Siknig hesft zyn aanftellingreeds be.  64 DE GEVOLGEN vaneene-n'gê LEUGEN, bekomen, oom heeft geld gezonden, de borgtogt is voldaan, en., het beste komt nog, Vnder! en... , Mynh. Llz.eE, met levendigheid. En nu gaan de zaken voort? n e m a |,o,0h. En...en nu r.iad eens, heden om tien uuren gaat het huwlyk voort van uw kleindochter ,alles ter uwerecre, beste vader! ja, gy kunt my op 't woord geloven , daar, daar,..- waar heb ik het tuin? Wilhelminel waar hebt gy het? daar is de trouwbricf. Mynh. l e z i b. Ach! dat is te veel blydfchap voor my oudemin! ik kan dit niet uitltaan , op myn negen -en-tagtigtlera geboortedag te bruiloft by myn achterkleindochter! ik word geheel en al kinds!., vrouw! lieve Anna! bedenk dit eens. Mevr lezer. Ach, ik kan my ook niet bedwingen, lieve Hemel! myn Myntje! gy de bruid? heden uw trouwdagl Mynh. lezer. Kinderen ! wanneer ik heden geen malle grappen doe , zo heb ik die in myn leven niet begaan!.. Ik zo.i wel opfpringen als een kind! Nu dan, Myntje de bruid! en de bruiloft op myn verjaardag! gy zult wtl in uMlte trouwen zo ris nu de mode is?.. dat is gantsch nietnaar myn zin; maar in de fchielykheid gaat het nut anders. de majoor. Anders moet het gaan, daarvoor heeft deMnjoir'ge. zorgd:  T Ö ÖNEELSPEL. 65 zorgd: om tien uuren trekken wy met muzyk in da kerk. Mynh. lezer. Dan ga ik ook me d de majoor. Voorzeker, voorzeker ! overgrootvader en overgrootmoeder moeten daarby zyn, dit is de hoofdzaak; Mevr. lezer. Maar wy moeten ons toch eerst aankleden? Mynh. Lezer. Ja, Anna! ja! Mevr. lezér. Hoe Iaat is het dan nu? de majoor. Het is reeds negen uuren gefiageri. Mevr. lezer. Negen uuren? en gy zyt allen reeds gekleed, en ik ben nog in myn nachtgewaad. Och, lieve Hemel! myn Myntje de Bruid! ik weet niet wat ik aantrekken zal, om recht mooi te zyn, en 11 eer aan té döen... Myri bruidskleed wil ik aan hebben. Mynh lezer. En ik myn brüigomskleed. Mevr. lezer; Waar of myn brüidsmuts is, dat weet ik niet; ik moet alle doozen doorzoeken; ik weet niet wat ik doe., én fchocnen heb ik ook niet. Myntje! gy moet my helpen: he: word hoog tyd; haast n, ofik wórd niet E klaar.  65 DE GEVOLGEN vaneeneenigeLEUGEN, klaar. Ik zal my opfchikken, ichoon! weet gy , mynheer Siknig! gelyk gy ons onlangs uit de Emile voorlaat, fchoon, ichoon! Kom, Myntje! gaan wy. (ay vertrekt met Wilhelmine.) Mynh. lezer, zyn vrouw naroepende. Mie moet myn paruik poeijeren! Mevr. lezer. Ja, ja, de paruik poeijeren. Mynh. lezer. En myn kleed uitleggen. Mevr. lezer. Ja, ja, het kleed, en de paruik! Mevr. v. klem. Lieve grootpapa! de heer Majoor heeft den zotten inval gehad , van met Turkfche muzyk langs de flraat te willen trekken; laat toch... Mynh. lezer. Wat? Turkfche muzyk , dat is allerliefst! daar zullen de menfchen naar ftaan gapen! nu dit maakt het feest volkomen! Wat zullen zy kyken! eerst op de Bruid en Bruidegom} dan zullen zy zeggen; kyk.kyk' de oude overgrootvader en overgrootmoeder! en dan flap ik daar heen als een jongeling, en links en rechts groetende, zal ik zeggen: ziet, die allen zyn myn kinderen, myn kleinkinderen, myn achter kleinkinderen! ó, Welk een blydfchap, welk een blydfchap! (tegen Siknig) niet waar , jonge, dit is alles door u? (tegen den koopman Lezer) en gy vooral, gy hebt haar my ge-  ÏOONEEtSPEL. 67 gegeven!... maar ik moet my nu gaan kleden. (Siknig onderÏÏeunt hem) Ja, ja, lieve zoon! voer-my van. hier. dat zal gaauwer gaan (in V hepn gaan.) Turks muzyk! Turks muzyk ! Mevr, v klem. En nu wasch ik myn handen. Ik heb alles gedaan om dit fpcétaitel voortekomeu. Wil men my niet horen, dan moet ik my en bon ordre retireren. Koopm. l :. z e r. Doe dit maar fpoedig, zuster! anders vergalt gy alle onze vreugde, en dwingt my u onaangenaamheden te zeggen, die gy voorlang verdiende. Ga, en verdryf den tyd met uw fpiegel en opfchik; laat u van jonge knapen bewieroken, en van zotten bewonderen. Beeld u in dat gy jong en fchoon zyt, dat uw man u zyn adelyk bloed ingeënt heeft , even als een D xSÊor de pokjesinent} bedenk dit alles, en wees gelukkig in uvva verbeelding. DE MAJOOR. Vixi' kan ik de eer hebben myn fchoone nicht naar beneden te geleiden? Mevr. v. K l e m. Neen! zulke lompheden... doch ik heb my lang ge» ftoeg geërgerd: Adieu lk wensch u veel vermaak by het gekkenfpel voor het janhagel. Bi VIER.  6i DE GEVOLGEN van een eenige LEUGEN, VIERDE TO O NE E L. de vorigen, de baron van wilden* Hain. de baron. Ach, voila, myn genadige vrouw! ik heli u overal gezocht, oP de promenade, in den tuin, ja zelfs in de kerk! Mesfieurs, le votrel Mevr. v. k l e m. Het doet my van harte leed. de baron. Ik ben ook waarlyk wel te beklagen, ik ben moede en afgemat; moede van omtezwerven, en afgemat van liartenangst. Ieder fchoone vrouw en Negligèè heb ik onder de oogen gekeken. Mevr. v. klem. Dan hebt gy gewis daar by geprofiteerd. de baron. O mon Dieu! op de gmufche promenade heb ik geen gezigt gevonden dat eenigzins naar het uwe gelykt. Mevr. v. klem, ter zjde. Die zoete vleijer! ■ df, maJouR, tegen Koopm. Lezen Een onbefchaarade knerel! de baron. Nog zou ik omdwalen, zo uw medelydeiide ka- me-  TOONEELSPEI» 69 menier, die myn angst en vertvvyfeling zag, aan my niet verraden had waar ik u kon aantreffen. Mevr. v. klem. Ik dank u hartelyk voor zo veel attentie. de baron- Ik zweer het u, de hevigfte nayver had my aangegrepen, en doen omdwalen, doch toen ik vernam dat gy zo vroeg uitgegaan waart, om den lieven pligt van een dochter te vervullen, en een ouden grootvader op zyn geboortedag geluk te wentellen, toen. ..toen voelde ik my van zulk een weldadig gevoel doordrongen, dat ik herwaarts vloog, om een man, die aan een zo fghoone Dame vermaagfchapt is, myn diep Re/peci te verzekeren. Waar vind ik hem? om ; iBmagiB n Mevr. v. klem. Gy zyt al te goed, myn grootvader verdient die eere niet. de majoor. Hy verdient veel meer dan dit! de baron, Heb ik ook misfchien het vergenoegen, hem in dit gezelfchap aantetreffen ? Mevr. v. klem. Neen, hy kleed zich; (hem den Majoor aanbiedende) dit is myn oom; (op den Koopm. wyzcnde) dit is myn broeder. E 3 D*  fo DE GEVOLGEN van een eenige LEUGEN, de baron» Ik acht my gelukkig hen te leeren kennen; en Cotf gram/ere u, myne heeren! dat gy het geluk heb:, vermaagfchapt te zyn aan eene zo fchoone en voortreffeïyke Dame. de majoor. Mynheer! Ik ben een foldaat, en , by myn ziel.' ik kan die vleitaal niet lyden. Koopm. lezer. Ik ben (lech.s een eerlyk burger, maar haat ook alie vleivry, en wil duizend tegen een verwedden, dat u dai compliment niet van harte gaat. de barok, zonder hierop te antwoorden. Och, de lieve kleine Karei ook hier! zie, zie, hoe lief opgefchikt'! (ay zet zich en neemt het kind op dcq fchoot) hoe gaat het, lieve engel! hoe gaat het? Mevr. v. k l e m. Hy heeft heden zyn grootpapa gegratuleerd. de BAKoN. En heeft hy het wel gemaakt? Mevr. v. klem. Kunt gy daar aan twyfelen ? de baron. Dan moet ik ook den engel beloonen, Mama! gy zult my wel vergunnen, dat ik ditmaal de plaats van vader beklede? (een goudbeurs uithalende) hou op, Karei! hou op: c~dn, twee, drie, (hy telt tot twaalf fiuk toe.) Mevr.  TOONEELSPEL. 71 Mevr. v. klem, met drift. Ik bid u, mynheer Baron i ik bid u, wat zal het kind met al dat geld doen? d 2 baron. Wat hy 'er meé doen zal? daar meê fpelen, zich een paard koopen! ka rel, opfpringende. Ja, een paard! een paard I Mevr. v. klem. Gy hebt daar een verbazende goudbeurs, zyn uwe wisfels aangekomen? de baron. Ja, met dén post van gisteren omring iktienduizend gulden, dat genoeg is om te arangeren. Binnen agt dagen verwacht ik nog ééns zo veel. Mevr. v. klem. Wel nu, broeder! wel nu! Koopm. lezer. Ik wensch u van harte geluk ! Mevr. v klem. Het verheugt my, dat zekere luiden op de Overtuigendfïe wyze befchaamd gemaakt worden. Koopm lezer. ó, Ik laat my gaarne op die wyze befchamen. de baron, door de kamer wandelende, loopt den Kadet op het lyf. Uw dienaar, monfieur ƒ my dunkt ik heb u meer gezien. E 4 de  72 DE GE VOLGEN van een eenige LEUGEN, * de kadet. Ja, ik heb dat geluk reeds gehad... in het koify-huis van Hofman. de baron. Ip het koifyhuis van Hofman? de kadet. Ja, is u dat vergeten? ik kwam juist binnen, toea gy de deur opende en my tegen 't lyf vloogt. de baron. Dat hebt gy mis. * rit, ht'm (i'uv q'-f'tflrfnScAflfiW- '• Gyhad, geloof ik, geld verloren, en kost niet... 4ov «alle nom J oiiuid'W^^jJ'^ftrl ó Ja, nu herinner ik my... doch dan zyt gy, zo ik bemerk, kwalyfc onderricht. Dat was een affaire a"hon: veur. q, Moijieur had ik toenmaals myn degen by my gehad, ik had 'et ten minde zes overhoop gedoken, cn ware voor myn geheel leven ongelukkig geweest. Myn eerlykheid bragt my in dit geval: ik zag valsch fpelen, en waarfchouwde den bedrogenen. Toen ging het fpel aan den gang. Ik... ik fpeei nooit Het is die zelve afaire, genadige vrouw! die ik het geluk had u reeds te verhalen. . Mevr. v. klem. Ja, ja, ik ben daar. wel van onderricht. de majoor. Ma chere Niece! •.. i isb ■  84 DE GEVOLGEN van een ei nige LEUGEN, DERDE BEDRYF. Het Tooneel verbeeld de vorige kamer. EERSTE TOONEEL. Men boort van verre een Turks muzyk, het gejuich van het volk nadert, en houd eindelyk op. Mynheer en Mevrouw lezer, de kadet, de Koopman lezer, de majoor, siknig, wilhelmine en lysje, treden binnen. Mynh. lezer. Daar zyn wy weder te huis. Dat wassen optogt! dat was een gejoel!., ik heb gehuild en gelagchens ik was droefgeestig en vrolyk tevens. Hier, lieve zoon! geef ik u uwe bruid over, thans uwe vrouw! leeft vergenoegd en gelukkig met elkander! wilhelmine. Karei, Karei! nu de myne, nu voor altyd de myne! hoe dikwerf heb ik daarom den Hemel gebeden?.,. Hy heeft myn gebed verhoord! siknig, haar omhelzende. De myne! ik kan voor ditmaal niet denken dan aari de woorden: de myne! Mynh. l e 2er. Wat is dat hartelyk ! Kom hier, oude! laten wy ook doeu  TOONEELSPEL. 85 doen zo als de jonge luiden, laat ik u eens recht hartelyk kusfchen. Mevr. lkzer. Van gantfcher harte. Mynh. lezer. Zie vrouw! het gaat zo niet als voor vyfenzestig jnren! Mevr. lezer. Och! ik herinner my dit nog klaar. Toen wy uit de kerk te huis kwamen, trokt gy my aan hetvengfter, en drukte my aan uw hart dat ik fchreeuwen moest. ■Mynh. lezer. Nietwaar? toen was ik een andere kaerel! maar nu laten wy dit werkje over aan anderen, wy hebben het onze gedaan .. Anna! ik ben moê, die opichik is my tot last. Mevr. lezer. My verveelt die ook. Mynh. lezer. Kom, laten wy ons uitkleden; en zo wy wat lang mogten wegblyven... daar moet niemaut erg van denken. Mevr. lezer, in het heengaan, *• Gy zyt nog die oude fpotter! de majoor. Daar gaan onze oude luiden luchtig en vrolyk, als of zy zeiven bruid en bruidegom waren; jonge lui!neemt hier een voorbeeld aan... Maar de drommel! ik beu F 3 ook  86 DE GEVOLGEN van een een:ge LEUGEN , gok moê en heb vry wat afgeloopen. Wat dunkt u, neef! als wy o:'s eens verwyderden, een pyp rookten, de verliefden wat alleen lipten, wat uitrustten, om daarna de vrc-'ykheid beter te hervatten ? ziet gy niet hoe zy daar liaan re ftreelen, en vader en oom van hier wenfcben? ja, lach maur, Wilhelmine! lach maar! ik weet wel dat gy ons gaarne van hier zaagt: onder ons gezegd, veriaat u op uw ouden oom: heden avond zal }k u onder den dans wegpakken, dat geen mensch zat weten waar gy geftoven pf gevlogen zyt: ha! dat verfta ik meesterlyk, wilhelmine. Oom! gy zyt toch geestig. de majoor. Nu,'kóm! vader! kom! wat ftaat gy daar te peinzen? Koopm. lezeb. Ik dacht daar aan haar moeder! zy is volkomen haar evenbeeld: zy beminde my ook zo hartelyk... de majoor. Papa ! denk daar aan op een ander tyd : nu kom, inanch! heer Kadetiop dit tooneel by de jongelieden , fchiet gy over.. gy zult ons intusfehpn bedienen. (De Majoor vertrekt met Koopman Lezer en de Kade/.) TWEE'  TOONEELSPEL. »7 TWEEDE TO O N E E L. siknig, wilhelmine, de Raadsheer van walden, twee getuigen, een secretaris en een vreemde. Wilhelmine en Siknig ftaan hand aan hand} hun gelaat drukt een inwendig genoegen uit. de raadsheer. Heb ik de eer niet met den heer Siknig te (preken? siknig. Ja, mynheer! Wat is 'er van uw dienst ? de raadsheer. Ik wenschte u eenige minuten alleen te (preken. siknig. Dit is myn vrouw. de raadsheer. Het doet my leed, mejuffer! maar ik moet u verzoe. ken ons een oogenblik alleen te laten. ■ n!9B)P6 e raadsheer. Wat hebt gy daar in uw hand'? S I K NI G. Het is het portrait van myn vrouw... dit zal ik toch mogen behouden ? de raadsheer. Onmooglyk! siknig. Onmooglyk! zo (tast het toch aan my het te vernie tigen! (hy breekt het.) Het zal niet by het gerecht op tafel leggen, ter openbare befcliouwtng, om van hand tot hand te gaan, en ieder te doen zeggen: ziedaar de fchoone vrouw van den Dief!.. Ha, hoe grieft my die naam! en toch zal de gantfche (lad myzo noemen! Hemel! waardoor heb ik dit fchriklyk lot verdiend? de raadsheer. Wees bedaard! ik herhaal het nog eens: uitroeping gen baten hier niets, (tegen den Secretaris) brengalles in orde. (hy doorzoekt den Brieventasch en ziet den brief in.) Ha, hier is nog een bankpapier v.m duizend gulden! hebt gy die ook van uw oom ontfangen? sikni a. Ik ontfing vyfduizend gulden. de raadsheer, na d*n brief gelezen te hebben. Om's Hemels wille! Siknig! gy zyt overtuigd, gy G zyt  p$, DE GEVOLGEN vaneen eenige LEUGEN, zy. verloren) hier is de brief van uw oom: hy fchryft udathy geen geld zenden kan, en toch zegt gy dat van hem ontfangen te hebben. »wbao39rf8.io m ,M#**V&*J u Üm jood' .Ook nog dit. DE RAADf ii eer. Beken iiever rondborflig? . Ikjfpreek nu, zelfs meer dan ik moest, als vriend, als mensch. Ontfchuïdig u door overmatige liefde, door dringende begeerte naar uw ampt; en geef dezen eerlyken man het overige terug: ten minfte kan dit uw ftnf verzagten. i ,{,«099 «i-v; isd i-imr'^BaïMvf mtr %ooh sbsjj: Mynheer! geef my alles terug, en ik zelf wil fmec- fceu dat mén.de gantfche zaak fmore. nüi» ttood tasd AfV#«fi*8* W*ny* las blooa Dit is nu niet meer mooglyk. siknig. Het zal ook niet mooglyk zyn : breng my. in de gevangenis; ik ben bereid mede te gaan. de raadsheer. ."tDBUHrrajtolno; ryU" laonrwroan nwn Gy bekent dan de daad? siknig. Ik! bekennen dat ik een dief ben ?.. Mynheer! gy floot my een dolk in 't hart! ik ben geheel onfchuldig aan deze misdaad, dat weet God, die myn ziel kent, eu "my niet verlaten zal. Alle bewyzen zyn tegen my; ik ben van alle tegenbewyzen ontbloot j en ben echter zo onfchuldig als gy zyt mynheer! gy die my met een _ koel  * TOONEELSPEL. I 3 £ koel' opflag van medelyden aanziet, ën gaarne uw affchuw tegen een dief daardoor wil te kennen geven. de raadsheer.' Ik hoop gy zult u beter bedenken, en ons het onder, zoek niet lastiger maken. Beantwoord my flêcnts nog eene vrage: gy on'tfi'ng dit" geld'niet van uw oom ; van wien hebt gy het dan ontfangen ? sikruc.' Ia :'"-,(""' • Van een onbekende hand... Lach niet... deze lach beledigt de onfchuld, en zal u eens in den dag van rekenfchap voor het hoofd fpringen! Ikkanzekerïykmyn gezegde door niets bewyzen, maar het ware eenedolheid langer te zwygen, want het geld myn eer! riet geld het leven myner vrouw en dat van haar geilachtV zülki een moord zal myn weldoenfternret op haar hoofd willen Horten. Is zy waarlyk van hier gereistdnn fla my God by 5 de raadsheer. Hebt ey nog iets tot uw verfchooning intebrengen? nsas oi 'jbam bia^d nsd «i ;a maarts v SIKNIG. Niets! de Hemel moet my redden, men fchen kunnen het niet doen. de raa dshepr. Hoor dan het protocol, en onderteken het. 10 aoriM nao jij Jnao i nt ;llob nas vtp: s r k n i c. Waartoe?... c.och ik onderfchryf het dr,n , de Raadsheer en de getuigen onder/chryven het, waarna. Sihiig vervolgt.) Thans bid 'ik u vóer'my weg, want tk moet 'toch in de gevangenis! G ?, DB  léo DE GE VOEGEN van een eenige LEUGEN, de raadsheer. Ja; dat moet gy! In de gevangenis! (in tranen.) Om daar myn trouwfeest te vieren. Ach,dat is vcrfchriklyk ! doch voer .ny Weg, eer iemand binnen komt: ik heb geen beu ys vo >r myn onfchuld;alle verdenking is tegen my, ook zy konden naar den (chyn oordeelen ook zy konden geloven... voer my weg , dat ik hen niet weder zie voor dat ik gerechtvaardige ben. os raadsheer, tegen den Gerechtsdienaar. Haal een wagen, (de dienaar- vertrekt) jiioaTJnojiulljiu 099 asb rfbSWiMtf Ik verander dit huis van blydfchap in een huis vai» weeklagte! Ik breng fchande over de gryze hairen der oude Heden. Waarde, beste heer I voer my weg eer zy komen! de raadsheer, tegen den Secretaris. Hebt gy alles genotcert9. verzegel dan dit alles. (Hem ter zy at trekkende) Ga dan tenlond naar zyne woning eh verzegel daar alles. Verftaat gy my ? (de \Secretaris volgt déze bevelen en vertrekt. Hy vervolgt tegen Siknig.) Ik bid u nogmaals s t e n r g. O, gy bid ve rgeefs! ik verdien deze behandeling riietj'dat zal n vroeg of laat blyken. Nu, voort! voort! vóór het gerecht! in de gevangenis! in de foltering ter doodJalleïii, voort! op dat ik hun klagten en hun ang.  T O O N E E L S P E l. ■ 101 sngfilg gefchrei niet hore... op dat ik niet wanhopig worde eer myn onfchuld gebleken is. VIERDE T O 0 N E E L. be vorigen, wilhelmine #« «8 gerechtsdienaar. wilhelmine, vrolyk en met levendigheid. ÏVIyneheeren! ik bid u om verfchoor.bg; het is de bruid niet mooglyk het gezdfcbap van haar bruidegom langer te misfen. Al waren uwe bezigheden nog zo gewigtig, al betroffen zy zelfs den Staat, zo behoorde gy toch te bedenken, dat ik dezen dag een uitllukent recht op hem hebbe, dat ik tot geen prys zoude willen aflfaan. de raadsheer, leid haar zagt te rug. Mejuffer! nog een oogenblik, wy hebben zo gedaan, nog eenige minuten. wilhelmine. Die voor my uuren zuilen zyn! Neen, neen I ik laat ihy zo niet afzetten... (zy ontfpringt hem en loopt na iiknig). Karei! Karei! om Godswil, watdeerdu? siknig, ziet haar fterk aan,.wil Jpreken, maar kan niet, hy wyst met de hand naar de deur, einaclyk valt hy haar om aen hals en zegt met een gf fmoorde ftem: Wilhelmine! Wilhelmine! G 3 WIL'  V* DE GE-VOLGEN van een eenige LEUGEN, wilhelmine. Hemel! wat is hier voorgevallen? sikniq, fcheurtzich van haar los; tegen den Raadsheer. Voort, voort! lucht, lucht! of ik dik! Chy fcL*urt zyn kamifool open.) de gerechtsdienaar. Baar is de wagen. SIKNIG» Nu ben ik bedaard, (hy keert zich na IFilhelmlne) God da u by! ik kan het niet doen. (hy fr.elt voort, en de Gerechtsdienaar vclgt hem.) • ■ ■ • wilhelmine, vedcrhoud den Raadsheer en de overige. Ik Iaat u niet gaan, myne heeren! voor dot ik weet wat hier is voorgevallenl ontferm u over my! ik del my het verfchriklykfte voor! helpt my uit myn angst! ik laat u niet los! de raadsheer, zich van haar los rukkende. Mejuffer!... verfchoon my!... ik moet gaan... del •u gerust '! alles Kan zich nog ten besten fchikken. (hy vertrekt met de getuigen.). wilhelmine, de Koopman Richter vast- Vm siirnno Y3 t.S9io bastw ordende. 500,nno v Neen, neen! eerst moet gy my zeggen, waarhee* myn Siknig gevoerd word!-wat is met'hem gebeurd? wat heeft hy gedaan? ... KIC ««  T O O N E E L S P £ ~:: m richter. Mejuffer! ik beklaag u. W I L tl E I. M I K E. Beklagen! ben ik te'beklagen ? waar is myn Karei? waar is myn man? ' ' " ' richter. to*\>*»i «r> Uy is... Mejuffer, verlfcWöon my!... gy zult het door anderen wel horen! ik moet voort! W I L H E*L M 1 N E. Mani ik laat u niet los! (leep my waar heen gy wilt, ik verlaat u niet! Zyt nrec bekommert, zo ik door uw dralen onmagtig mogt worden!.. Myn bektemde handan zullen u zo veel te vaster houden! ik bid u, fpreek, fpreek! waar is myn man ? richter. f0 rt m\ iï Hy is... in de gevangenis. wilhelmine- ,.j Ia de gevangenis? neen, neen!... waarom? „ui*,., „\ nv*'/y vertrekt.') wilhelmine alleen. 6 Neen! dat is onmooglyk...misfchien iets verfchriklyker'. . Ach, ik weetniet wat in my omgaat!... ó myn Karei!... ik ongelukkige! VT F D E T O O N E E L. tig laad 31 ' IstosH'T «rtragiss \x ■ - "wilhet mine, de majoor, Koopman lrzer. Een Wjl daarna Mynh. en Mevr. lezer. pr majoor. 2^eg my toch wat' hier te doen is ? Koopiii. lezer. Wilhelmine! wat deert u? wilhelmine. ó, Myn lieve vader! (la my by! help my! Koopm. lez ek. Wat is 'er dan gebeurd? ' wilhelmine. Myn arme Karei.'... zy hebben hem... (ïn tranen vitbai stende) ó, vader! vader! ik ben'een verlatens vrouw! de majoor. Myn lieve kind! fpreek klaar! wilhelmine. Men heeft hem in de gevangenis gebragt! DB  T O O A' E E L S F £■ E. ,. io> Wie? wie? . , ...v „inn. bioov ïtfcai . Koopm. lezer. Siknig? WILH ELMINÏ. Ja, ja!... o,red hem! d £ m A ] o o r. Wat heeft hy dan gedaan? wilhelmine. Ik weet het niet., zy zeggen... Hemel! ik beef als ik 'er aan denk... zy zeggen... zy befcbuldigen hei» met een diefftal! . de majoor. Wat? wat? da: is niet mooglyk! Koopm. 1. EZERi Dat is niet mooglyk!... gertolen ï nog eens niet moog lyk! Wanneer is hy gevangen? WILIIELAIINE. Op dit oogenblik! Mynheer en L\ievron\v Lezer komen met verbaasdheid binnen. Mynh. lezer. Zeg my toch, om's Hemels wille! ik zie met.myn vrouw uit het vengfter... Mev. LEZER. En een wagen met dienders komt voor de deur! Mynn. lezer. En zy nemen Siknig mede!... Wat heeft dit te beduiden? wat heeft hy gedaan? Koopm.  ïoö DE GEVOLGLN vaneeneenigeLEUGEN, • ■ Koopm. lezee.Dat weteu wy zo weinig als gy. Mevr. lezer. Maar, hebben de dienders niets gezegd? de majoor. Wllfiefmirje was tlteen da»r, en wat zy zegt is onmooglyk! . , , Mynh- lezer. . . Het kan toch geen geheim zyn!... Ik dacht my dezen dag zo hartelyk te,yervrolyken. Ik leefde negenentagtig jaren en ik heb altyd gezien, dat na groote blydfchap grop,te droefheid volgt; maar voor ditmaal komt lje,t a^te onverwacht! (tegen den Majoor) Zoon! loop fchjjèiyk^iaar het ftr.dhuis, en zie of gy iets te weten kunt. komen. • isdai tn»t! Led boO'fR^lt^^Jftï) Ik ga mgt u; o , neem my meê ! my zal hy niets ver- zwygen-ik wil zelf met hem fpreken: kora voort, voort! Koopm. t. ez E u. Neen, dochter! gy moet hier blyven. *fo«n osst! m iktW hbi1 Hfc H warfnym , rbO .„Het.'s myn man! myn man!' tb ïoobwav/ i'.il'ji'-i? SaW WMnW1* !9!ofl93*i! ïk.vyii eerst de zaak onderzoeken, en daarna,Wilhel- .K|ne! jaarna... BpM .twew ifiadigtx looiln^rn rtsv lomir;! ob ro -m. I ftajici'ha n?qo t{n\i «r! wsb brov 09«i$*9h 9b sófl •  T O O N E F:L S F E /,. [Q >gg ZESDE TO O NEE L DE VORICEN, *NTl)A DE MAJOOR. .!> n9(]d9fj ,11 Dnar komt Anton ! die zal ons opheldering geven. • ,*!;;f;b frj'iiïB ?£V/ Qnifrh3niivv Waar is uw heer? Uvi>ora ANTOÏi Op hetftadhuis, mynheer Majoor! nu kan ik huilen! wilhelmine. Maar waarom? fpreek, lieve Anton! fpreek! «sas gfficfö." 11 113 "9 " * Weet gy dan nog niets ? dan wenschte ik dat K hier niet gekomen was! doch waar zou ik loopert, om voor mynheer hulp te zoeken als by u? zo hy het gedaan heeft was het uit liefde tot u !... Gahtfche nachten bragt hy (laaploos door, tenvyl hy God bad hem te helpen. dat hy zyne Wilhelmine verkrygen zou. Mynh. lezer. Maar wat beeft hy dan toch gedaan? Och, mynheer! veel, als het waar is. Deze nacht heeft iemand uit het huis Tan den Koopman Richter een kistje geftolen. Ond'er het vengfter, waardoor de dief inbrak , lag een kalkhoop , waarin meri voetfiap' pen zag. Het gerecht volgde deze flappen , die tot het huis en de kamer van mynheer zigtbaar waren. Men opende de deur,en vond daar het kistje opengebroken ea  ioB DE GEVOLGEN vaxkseexic. LEUGEN, en ledig. De verdenking viel nacuurlyk op my; men deed my halen, en vraagde my zo lang, tot dat ik eindelyk zeggen moest dat mynheer deze nacht niet tehuis was geweest, en dat hy ue fleutel van zyn kapkamer altyd in zyn zak had. de majoor. Uw heer was deze nacht niet te huis? AM'0 Et Neen, hy ging te elf uuren uit, en kwam niet voor half vier te rug. Koopm. lezer. Waar is hy dan geweest ? ak t o n. Dat weet ik niet; maar toen hy te huis kwam waren zyn laarzen vol kalk, en dat heb ik voor het gerecht moeten zeggen. Mevr. lez er. Om rs Hemel wil, lieve kinderen ! w i l helmin e. Het is onmooglyk ! het is onmooglyk! anton. Hy leidebankpapieren op de tafel, en las daarin; maar dat heb ik niet gezeut om dat 'er nietna gevraagt wierd. Koopm. lezer, Dat was dan omtrent vier uuren? anton. He; was nog zo laat nier. . Koopm.  JOONEELS P E L. io? Koopm. lezer. En gisteren zeide hy ons, dat hy het geld in wi.sfeU geld ontvangen had; en ten vier uuren 's morgens is nog geen wisfelaar by de hand... ó Hemel! zo.by zich had laten verleiden!... ik moet gerust gefteld zyn of ongelukkig wezen! Kom Majoor! kt en wy| naar 't Stadhuis gaan. de majoor. Ja,laten wy gaan... Zo.'er iets aan de zaak is moeten wy toch raad fchaffen WILH ELMIKÏi Och, neemt my mede ! Koopm lszep. Lieve kind! dat kan niet;, wees .bedaard sa (blyf hopen.-:. •. ,. .3 isb irs tMoi lov nasineï ov£ wilhelmine. „nag-uoi Zo gy hem fpreekt, fchets hem myn fcbriklykentoeftand. Zeg hem hoe lievig ik hem nog bemwne. Mynh. lezer. God geve ons een goede uitkomst. (Koopman Lezer en de Majoor vertrekken,),,, T M A ZEVENDE T O O N E E L. . .... «flBiVaS ntmie/io' j«b mo lïss'ja, «in darf isb Mynh. lezer, Mevr. lezer,wilhelmine, anton. SnsTHü i9iv jti'ai'ïnoanb ïsw ja(ï Mevr. lezer. ees getroost lieve kind! nog is het niet zeker. Mynh.  iio DE GEVOLGENvaneencenige LEUGEN, Mynh. i, f z e n. Ailtori, hebt gy uw hert niet gezien ? anton. Ja, toen ik verhoord was, wierdikopgefloten; welhaast liet men my los, en toen zag ik mynheer voor de Balie liaan. wilhelmine, Hoe zag hy 'ér uit? fpraakt gy met hem? anton. Hemel! recht verwildert! ik fprak hem tweemaal aan, doch by floeggeen oogopmy ..en daarna., (hy weent.} Mynh. lezer. Welnu, en daarna? a nto n. Daarna kwam een diender, entoen. ..en toen floten zy hem in ketenen, tril *t»ol)B«8 af. '^iiÜMïm.''': In kesenen? 6 God! ó God! Moeder, moeder! is nu nog mets zeker ? .a isJJ .iiit-lA anton.' Toen voerde zy hem weg, en ik liep hier henen om by u hulp te zoeken. Mynh. lezer, met groote droefheid. ■ Moeder! onze vreugd word verfchriklyk verkeerd in bitterheid! ö, ween niet! ween niet! zo gy nog tranen hebt, befpaardie, helaas! gy zult die nodig heb. ben. Ik kan niet weenen ; ik heb in myn leven meer droefheid dan vreugde;gehad; de bron der tranen isby my  T O O N K. R L &. E E jv .. . . iix my verdroogd... Zonder overtuiging flrtr.t men niemand in ketens! Arme, verblinde Siknig! uw noodlot.perst nog eene traan uit myne oogen. ?< -^^^t^^ioorirsv Ui nsoi < c{ Och, hy was altyd zo braaf, zp Godvruchtig!... het is onmooglyk dat hy fchuldig is. Zie, lieve yader! zo hy inderdaad fchuldig is, en ik hem redden kan, wil ik gaarne voor hem .derven: hy beeft het „ui; liefde, gedaan. AG TS TE- T O O NE EL. de voaiGËN, Mevrouw V. klém,':#'uï • " baron. WiUDlrtS Hl A11 N. Mevr. v. klem, met de intètfiè'o^erihttièïd. Zie daar nu een fcbo.onehj^orie.! ecu fc^pon.^efhkel! men kon het huwlyk niet te fpoedig .doen voortgaan! met Turkfche muzyk,moest het de gantfclte Had worden bekend gemaakt.' en nu is het gaande: nu zie mynheer de bruidegom als een overtuigde, dief in r.rreit. Mevr. lezer. Overtuigd is hy toch nog niet? • Mevr. v.KLEM.i)9;((iüSSlq|uriü d Overtuigd cn bewezen: ik was zo even d iTüsljfëttzsRkn ,sib iBBqbd ,jdari nwr , . , .*LE?!'R* Dat bewyst de misdaad nog met volkomen.. . — . M- ••o-dob :b6n3S,9fc5«9lv«u» owdlaoit. Meyr. |'  U2 DE GEVOLGEN vaneenee^igeLEUGEN, Mevr. v. klem. » Toen men hem vificeerde, vond men een Huk zilver befhg in een van zyne zakken. Mevr. lezer. Hemelt in zyne zakken! Mevr. v. k l e m. : Ja, ja,Th zyne zakken! ook heeft hy u allen gezegd dat hy het gehd van zyn oom ontfangen had? Mynh. lezer. Ja, dat heeft hy gezegd. Mevr. v. Sc l e m. En dat dit een leugen is, daarvan is hy overtuigd ge. worden, want men heeft den brief van zyn oom by hem gevonden , en deze fchryft uitdrukiyk, dat hy geen geld kon zenden. Mynh. lezer. Zo dit alles waar is? Mevr. v. k le m. Heer Baron! gy waart oorgetuige, en kunt alles bekrachtigen. de baron. Het is, helaas! maar at te waar. Mevr. v. klem. Ik dacht van fchaamte in de aarde te zinken. Ik vloog hier heen, Hechts ora te zien of die flag u niet allen getroffen heeft. Mynh. lezer. Heeft hy het dan inderdaad bekend? Mevr.  tOÖNÈÉLSPEL. ii3 Mevr. v klem. Hoe zou hy het kunnen loogchenen, daar alles klaar' bewezen is? had men toch myn raad gevolgd, en zich to niet gehaast met dit huwlyk, dan ware misfchien alles nog te fchikken geweest , om ten minfte buited fchande te blyven. Nu is 'er geen helpen aan. Ik ga Voor eenige maanden op het land; beer Baron! gy zult my vergezellen? d e baron. Uwe, genade maakt my tot den gelukkigften fterveling! Mevr. v. klem. Ik heb wel honderd maal gezegd, dat de pbjitonomie van dien man my niet geviel. de baron. Daar heeft mve genade gelyk in: ik heb dezen morgen nog dezelfde aanmerking gen.aakt: hy had zo iets fombers, iets achterhoudens in zyn gelaat, hem ontbrak een vrye, een openhnrtigen opflag- (JVilhelmine fehreit en wil vertrekken.*) Mevr. lezer. Waar gaat gy heen kind? blyfhier. wilhelmine, Ik moet weg! ik voel my niet welf Mevr. lezer. Blyfhier, blyf by my: wy zullen te zafflefl Weeuen,' Mevr. v. klem. Ik beklaag dafrarme kind in myn ziel! Lieve grootpaH pal  i 14 DÉ GEVOLGEN Vasten eenige LEU' JËSf; pa! ,gy behoorde terftond alles in het werk tc ftellcrf* om haar van dezen man te fcheiden. j v/1 lh el mine. Scheiden! ik my van "hem fcheiden! dat kan geen inenfchelyk geweld-• en de Hemel eischt dit niet van myn hart, zo by inderdaad fchuldig is, dan wierd hy het door al te fterke liefde tot my, en als de weiten hen (tranen, dan moet ilc hem daar voor belonen... Moet hy. .. ö, het is verfchriklyk hier aan te denken... Wi-rd hy tot den kruiwagen veroordeeld, dan zal ik hem zyn ketens helpen dragen; ik zal het zweet van zyn voorhöotd vegen; ik wfl hem verbergen voor de oogen van het volk . . 0, het zal een tooneel van medelyden^ van ontferming zyn voor aWen! Mynh. lezer. Myn lieve kind! het is zo ver'nog niet gekomen. frJWj** «««*Yl de baron. Het 2a! ook 'zö ver niet komen , zo 'er mooglykheidfoe is. Ik zelf Zal tot den Minister gaan. Ik ken hem , wêl is waar,niet van naby; maar zo myn aanzien,myn rang iets kan doen, verzeker ik u van myn byftandi Mevr. v. klem. Hoeedel! hoe grootmoedig! mynheer Baron', ik zal ook tot hem ryden, en myu best doen, om ten minfte een opciïlyk fchifnddaal te weren. Wees intusfehen gerust, lieve nicht! wili1elv.1be. Ik wil ook tct hem gaan, \:egen mj*h. en mevr. te- • "■■ ier)  T O O N E E L S P È L ' 115 zer) Gy moet my vergezellen: ik zal tusfchen u beiden haanj als een verlatene vrouw, zal ik myn handen tot hem uitlleken , en zo hy ooit man en vader is geweest, moet dit zyn hart week maker!. NEGENDE T U O NEE Li *E vorigen, Dl majoor, KoopUl. LEZER. Koopm. lezer, in tranen op fPïlhètminï toetredende. Ongelukkig kind! ik kan u uw man niet wederge, ven!. b..... , !S isaaopj tm,lf& Msd ,*> ♦ ♦ diov nA as» de majoor. ,,, Mynh. l e z e r. Dat moet tóch alles voor den'dag komen ! de  TOONEELS PEL. H7- de baron. Mistenten had hy heimeiyke fchulden, die hy van tyd tot tyd uitttelde, en die hy in den vroegen morgen betaalde. Mynh. lezer. Des te beter , dan zullen 'er minder bezvvaarnisfen komen. Anna ! alles wat ik heb, myn huis, myn tuin, myn weinige kostbaarheden , r.lles geef ik ten beste , als ik hem redden kan. In myn ouden dag wil ik gaarne bedelen, als flechts de arme verdoolde te helpen is.. Hy deed het uit liefde. .. &r.;ai':Ajoo-r. , adosD >no Ik verpande gaarne myn gagie voor hem. .Voor een flooter daags wil ik als musquettier leven .„; commies brood eeten en water drinken, zo ik daardoor zyn lot verligten kan. ??b un erto ir.s oiW Mynh. lezer. Welaan dan! misfehien is het nog niet gebragt voor de hoge criminele rechtbank; misfehien kan de Minister hem nog redden. Komt! tydverlies isfchadeiyk. Mevr. v. klem. Gy kunt u van myn koets bedienen, ik zal met dén beer Baron te voet volgen. jort isorn i3!_:tiysb ncv rav gort it jnb , sT Mynh. lezer. •.-.oh brabnoii I9iv fo.n ,nys T-jioBcpInnd nl atiobïü» Neen, ik ga te voet. De ftad was getuige myner blydfchap, zy mag het ook zyn van myne droefheid. {tegen mevr. v. Kleni) Kan uw Karei goed liefkozen ? H 3 Mevr-  ixt DE GEVOLGEN van een eenige LEUGEJf. Mevr. v. klem. O, dat kan hy meesterlyk. Mynh. lezer. Neem hem dan mede;het geftreel van een kind maakt dikwiis het manlykfte hart week. Mevr. v. klem. Kom, lieve Myntjei kom, gy moet met kracht bidden. wilhelmine. Eiddénl dat zal ik, dat een ftenen hart zou breken... (»»[nikken uitbarstende') als tranen my het fpreken nies; beletten. Koopm. lezer. De Hemel'geve dat onzen gang niet vergeefs zv. • -Einde van het Derde Bedryf. jfös!it»*ff atoo ibiptficH iBtm ,09101199W) fl&J enaagiooCF .««s\\?, iwy*t , a o o i * M sa 3?b»W isiq, rii3*d?BW flt»fl q>> iv:V"- • ? ><*sa.i „ikivM rf?8 na Sza»w « !9bMa»trJ ut» n5b nBV WB(W 9* Ontferm u over ons! DE MINISTER, Wat is 'er van uw begeerte ? t . ....lin, «nrt JaooJsa Jaw: *®o va Jdsn «sM de majoor. Uw Exellentie! wy zyn de ongelukkige familie, dit heden door onverbreeklyke banden gehecht is aan den' Stads Rasfier Siknig. Zie hier zyn bedroefde , zyn ongelukkige vrouw! deze is haar vader, deze zyn haar eerwaardige overgrootouderen!.. alle brengen hier wél tranen maar geen woorden., heb deernis met ons! Mynh. Mevr. en Koopm. lezer, geknield. Uw Exellentie! heb raedelyden! wilhelmine, zyn knien omarmende. Deernis! deernis! genade! ik ben een hulploze, een verlatene vrouw! wees myn vader, ge.> Mevr lezi:r. Ja, dat wiüen wy; al zouden wy ook alles verkoopen. Mynh. lezer. Peet; hem niet over aan het criminele gerecht? uk m ini ster. Pat is reeds gefchied , en dat moest geweldeden. Mynh. lezer. Dan zy God hem genadigI wilhelmine, tegen den Minister. Ook gy, ook gy ! of hy is verloren. r>e m i nistee. Arme vrouw! ik beklaag u in myn ziel! gave God ? dat ik u meer kon fchenken dan myn medélyd'en! maar |k ben flechts de arm dèr'wetten, ik moet hare bevelen volbrengen. Hoe kan ik' den misdadiger genade toeroepen, als de wetten hem veroordelen tot eene eeuwig durende gevangenis! wilhelmine. Eeuwig, eeuwig !.. dat is dé 'waereld tot een hel maken!... hoe zal men tot de gerechtigheid toevlugt nemen, als de rechters duivelen zyn, die mèt de eeu- <} p'^öb nnb eIb mi ona 3rw tli9S i"- wigheid fpelen ? Koopm. lezer. , Verfchoon toch haar wanhoop. de minister. Ik vergeef de finnrte eener echtgenote nog veel meet dan dit. , liasidjao Kr, ?fc ass im »' oS Mynh,  1.2+ DE GEVOLGEN van een.eenige LEUGEN, Mynhi lezer. Uw Exellentie verzagte voor 't minst zyn vonnisPEeti grysaart, die dezen dag nya negen-en-tagtigfte jaar be. reikt, fmeekt u daarom ! hy zai als fmarten en elende hem naar de Eeuwigheid helpen, by God deze weldaad gedenken. DE minister. Zyn vonnis verzagten* dat kan alleen de monarch doen. Ik geef u myn woord van eer dat ik zelf aan ^ynevoeten vallen cn om'verzagting voor hem zal fmeken; maar ik vrees, ik vrees, dat ook de grootfte verzagting 11 weinig zal baten. En genomen, datdegoedevorst, zich hier geheel mensch en vader betoont, en den tyd derftraffe tot op tien of zelfs op vjf jaren vermindere , za\ dan nog de arme ongelukkige met zo veel gevoel dit uithouden ? en gy, zult gy het einde van alle deze elende,, overleven? Mynh. lezer. ó God! 6 lieve God! : ) iscb zc r besaron, . Uw Excellentie verfchoue my; ik ben een vreemd Cavalier, maar ik heb het geluk met deze dame bekend te zyn; ik beklaag mede deze arme ongelukkige fami* lie! ik bid dus voor den misdadigen. Men heeft my reeds van alle kanten het groormoedige hart van uwe Excellentie geroemd; ikvleije my ateo ctet ik geen ver» geeffche bede zai gedaan hebben. h de  TOONLBLSrÈl» ti$ de ministee. Mynheer Cavalier! (la uwe oogen ora u heen , over. al ziet gy de beeldtenis der uiterlte elende en ftwfgftf droefheid. Zo dit alles niets vermag om my van myn zwarenpligt af te brengen, wat zal dan een koel, een gewoonlyk compliment afdoen F Mevr. v. klem. Uwe Excellentie bevryde hem ten minfte van openbare fchande. Myn gemaal zaliger was met veele adelyke huizen hier vermaagfchapt... üe^iBtSTEK. *' t«99WilHHI Al ware hy een vorst, mevrouw! zo kan ik hierin, niets meer doen. Verfchoon my, ik moet ü verlaten. Schryf dit niet toe aan myn tè weinig, maar veeleer aan myn te veel gevoel. Als ik aan den oever van een water fta, en in het midden een memch met de dood zie worftelen, dien ik niet kan redden, dien ik geen hulp kan toebrengen , dan fpoéde ik my liever van de plaats, dan dat ik werkloos daar ftaan blyve, zyn roepen om hulp hoor, zyne angftige wenken zie, en hem toch geen hulp kan toebrengen... Gaat te zamen naar huis, ik zal doen al wat ik kan ! Gaat heen. (tegen koopman Richter, die achterwaarts gebleven is.) Kom, myn*. heer! Ik zal «juwe juweelen betalen. wilhelmine, hem wederhoudende. Neen! zo niet. Gy kunt voor eeuwig ftraffett, en ik kan voor eenwig beminnen! ontferming! ontferming!  iaö DE GEVOLGEN vaneen eenige LEUGEN; de minister, zich van haar ont(taande en' haar tot de overige leidende. Zorg voor haar, en ga met haar naar huis. wilhelmine, door haar vader en de Majoor vastgehouden. Laat my los! (sy ontwörflelf- hen ) Voor zyn deur wil ik leggen, en kruipen, hy moet my toch hoorei» (zy werpt zith voor de deui- van zyn kabinet neder.') Mynh. llzer. Kom, vrouw! kom! God hoort en ziet onze droefheid overal, en hy alleen kau die verminderen. Kom, wy gaan naar huis. de majoor. Och, dat grieft, als men gaarne helpen Wil eh niet kan! gaat gy naar huis, ik ga tot den Vorst! Gy allen zult ook audiëntie hebben of ik... ik zal niet langer dé Maioor Lezer heten. "IKV insrf ri3tn aoiuanol atrttsc iuu lijd, 119;» .t aim io DERDE T O O K E E L. .AIH'IOB ./ :sv/mo> de v0rigi£n', s.ophia. , ,(]ab ^ E o r tt i A, treed door de zydenr binnen, zy huppeldlangS het tooncel vaar het kabinet van den Minister, floot tegen IVilhcllnine, cit helpt haar ot>. w at deert u? Wie zyt gy? w ilhelmike. Wie ik ben? de ongelukkiglte van alleongejukkigen, de yerlatendfte van alle veriatenen! SÖ-  T O O N E E L S ? E L. li? S0PH1A. itemel! wat is u clan gebeurd? wilhelmine, wanhopig. O, niets! niets ! in de oogen.van den train'.?™ rechter die daar binnen is, een geringe kleinigheid....Men heeft my myn man... Hebt gy ooit bemind?... ym jeb, sophia. ■ O ja.'... wilhelmine. En bemint gy nog? n«rohtiimwv sik jisi/i99llc yr! na , rmvo bm sophia. , . ziüA lÉnn ruiBg yv< Hartelyk en teder! wilhelmine. O, dan zult gy* dan moet gy my verdaan! ik was dezen morgen eene bruid, voor het heilig altaar, voor de oogen des Hemels en der menfchen, ontfing ik hem tot man, een half uur daarna fcheurde men hem van myne zyde, «n fleepte hem in de gevangenis. sophia. O, dat is verfchriklyk!... maar waarom? om wat?... wilhelmine. Ik was zyn hoogfte goed! zyu hemel! ik was zyi: alles! om my te bezitten, om zyn ampt te kunnen aanvaarden.... o Hemel!... Zyt gy de vrouw van den Sinister? sornr.i. aiiililiriaaaüai l iuv silsi^nlaanc sb ïnsd ;li 9ÏW Ik ben zyne dochter.  |2« DE GEVOLGEN van een benige LEUGEN; wilhelmine. 6, Dnn, dan moet gy my byftaan; het vrouwe'yke Iyden treft vronwelyke harten het fterktst: het manlyk iart is daar te eng toe, maar het vaderlyk har datis open tn wyd! Gy moet u myner ontfermen, gy moet als ktnd uw vader voor my fmeken... Zult gy het doen ? sophia. Gaarne en gewillig! Maar zeg my toch wie zyt gy ? hoe is uw naam? WILHELMÏNEj Voorheen heette ik Wilhelmine Lezer, heden... SOPHIA. Wilhelmine Lezer? Koopm. lezer. Zy is myn dochter. Mynh. lezer. Myn kleindochter. sophia. Wilhelmine Lezer? en uw man? hoe heet uw man? Koopm. lezer. Siknig! sothia. Siknig? de Stadskasfier? Koopm. lezer. Ja, dezelfde. sophia, met fktlhefti En hoe kwam die in hechtenis? Koopm. lezer. Hy beminde myne dochter onuitlpreek!yk; ik beloofde  'tÓONEELSPEL. 129 dèhaar aan hem, mits hy in ftaat ware haar te onderhouden; het Stadskasiiersampt was open; hy verzocht daarom , en verkreeg het; om het te aanvaarden ,moesc hy vierduizend guldens borg nellen. SOP Hl a , ongeduldig. En, en? verder! verder! Koopm. LEZER, Gisteren avond zeide hy ons, dat zyn oom hem' dat geid gezonden had; daar nu onze oude grootvader op heden verjaarde, maakte wy haas: met het huwlyk.. 6, die ongelukkige man ! (A31 fehreit.~) SOPHIA. Ik bid u , om al wat in de waereld is, vaar voort! DE MAJOOR. Dezen morgen huwden zy; kort.daarna nammenhem gevangen , en toen ontdekte men dat hy zich door al te (lerke liefde had laten verblinden, en in den vorigen nacht het geld van een Koopman had geflolen. SOPHIA. Geflolen? dat is onmooglyk! DE MAJOOR. Het is,helaas ! maar al te waar! men heeft den brief van zyn oom by hem gevonden , waarin deze fchryft , dat hy hem geen geld kon zenden, hy, evenwel zeide, dat hy het van zyn oom had ontfangen, voor hem is geen uitweg meer, men heeft hei kistje... s 01'Hl A. Hoé veel zou hy dan geflolen hebben? I Dl.  Ï30 DE GEVOLGEN van een eenige LEUGEN', de m a jo o R. 6, Veel! nog word'er veel gemist. sophia. Hoe veel heeft men by hem gevonden ? de majoor. Vyf duizend guldens: vierduizend had hy*.. sophia. Vyf duizend guldeus? en in welke munt? de majoor. In Bankpapier. sop iii a. Van duizend guldens het ftuk ? de majoor. Ja, van duizend. sophia. ó, Om *s Hemels wille! Siknig is onfchuldig! hy heeft het niet geflolen, hy is onfchuldig! verheugt u, hy is onfchuldig! Ga met my naar myn Vader!., maar neen .wacht my hier; wacht my... Hemel! wat had ik Kunnen veroorzaken! ó! hy heeft zo getrouw vervuid!.. hy is onfchuldig, droogt uwe tranen! Ik weet, door liet hevig verlangen om u te overtuigen, niet wat ik doe! wacht toch, ik ben op het oogenblik wede'rhier. Hy is onfchuldig, onfchuldig! (Zy fnelt n het Kabinet van den Minister. riER-  füONEELSPEL. 1& VIERDE T O O N E E L. de voricen, sophia, die af'én aanloopt. Mynh. lezer. Myn Anna! hoe bevind gy u? wat zegt uw hartu? Mevr. lezer. ó, het zegt my alles goeds! hy is onfchuldig! hy is het! wilhelmine. Onfchuldig, onfchuldig! gedurig klinkt my die Godlyke toon in de ooren: „ hy is onfchuldig". • Kroop m. l e 2 e r. Als dit mooglyk ware! ik begryp het niet! Heme! f zo gy ons dat wonder toefchikt, dan zyt'gy groot, dan zyt gy rechtvaerdig! de majoor. ó, Zö de jonge onfchuldig is, als hy het is. ..Ikzal my niet te vroeg verheugen, maar... maar... de kadet. Oom, en zo wy heden nog dansten! ' frn 9wa isooj ï\\m\ 'n© ?< v de majoor. Ja,dansfen!.. voor Gods oog wil ik juichen en dan. ken. De blydfchap maakt my buiten myzelven. de baron, op zyn horologie ziende. Reeds twee uur; men zal my met het Dinê wachten. Mevr. v. klem. Ik ben niet in (laat om daar te verfchynen, enbovea dien ook moet ik afwachten hoe of de zaak hier zal einl o dl-  Vgfe DE GEVOLGEN vaneen eenige LEUGEN", digen. ïk gave met veel vermaak duizend guldens daarvoor, zo ik Hechts van de fchande bevryd ware. sophia, aan de deur van V Kabinet. ' Wilt gy myn meisje eens roepen? zy heet Lotje, zyt' gerust, myne vrienden! gy zult zo terfiond alles wetea. (Zy gaat we/ter in V Kabinet.) de kadet, houd den Majoor te rug, die L otje roe- pen wil. Ik, ik lieve oudoom! de majoor. Recht zo, gy hebt jongere beenen. Mynh. lezer. Arma, lieve Anna! myn hoop wakkert hoe langs hoe meer! Mevr. lezer. }* zeker! ik boude my reeds aan haar vast, zie toch hoe ik opgevrolykt ben. (Het meisje, door de Kadet geroepen , komt op het Tooneel en gaat in V Kabinet.) dem a joor. Wat dat meisje dnarby te doen heeft, kan ik nietbegry-pen. Koopm. lezer. Voor my is alles als een droom! Hoe Is het met u, myn liave dochter? wi liie lmi ne. t>, Goed, goed! Ik hooreniet anders dm genade roepen; cn dit is voor myn hart zo wel!.. so-  TO'ONEELSPEL. 133 6 0 p hia, verheugd uit het Kabinet komende, houd een papier in de hoogte cn roept. Victorie! victorie! ziet gy, dit papier brengt hem op *l oogenblik in uwe armen! (Zy vertrekt door een andere deur en komt fpoedig daarna weder, allen [preken door eikanderen men hoort niets dan de woorden:) Hy zal komen! hy komt! hy is vry ! hy is onfchuldig! wilhelmine, haar vader om den hals vallenae. Vader, vaderI ik zal hem weder zien! ik ben geen ongelukkige dochter meer! ik ben gelukkig! gelukkig! sophia, by V inkomen. Daar ben ik! daar beu ik! bemoedig u, zyt vrolyk, iiy zal zo veifchynen, gered en onfchuldig: maar vooraf moet gy my alles vergeven. |19sm 9orf de majoor. Vergeven? hoe! daar wy sophia. wsjqo , Ontferm u toch zyner? P ! MINISTER. Neon, vergifnis wai'e hier een misdand ■ deze is een volmaakte bedrieger. Wie weet hoe veele medepligtigen hy heelt'' hoe veele familiën hy ongelukkig maakte? Wie zyt gy ? hoe is uw naam? want een Baron zyt gy niet. DE BARON. Myn naam is Riemer, en ik was weleer een frifeur. Mevr. v. klem. Ee.nfn'fiitr ' Myntje! hebt gy niets voor my te ruiken >.... ik bevind my niet wel! eenfrifcur! de minister. He! (een bediende vcrfchynt) haal de wacht der politie , en zorg dat hy'intusfchen wel bewaakt word, hoort gy? (tegen den Baron') weg* uit myn gezigt! de kadet. Sta my toe, uw Exellentie! dat ik hem magbevvaken: by wilde onzen braven Siknig ongelukkig maken, by verdient zyn llraf daarvoor! (hy trekt zyn degen voor den Baron) Geef my uw degen ? de baron geeft hem dien. 6, Genade! genade! - - ' wil ■; rtüvaoo 11 i!ib zntrto. I h t de kadet. ' Marsch[! voort! (hy vertrekt met hem.) de majoor. Rechtjzo, jonge! de kaerel verdient het! hy waj ge-  TOONEF. LSPEL. U$ getuige van onze diepe fmarte, en wicrd hierdoor niet aangedaan. Ah! zulk een booswicht verdient voorzeker (kaf WILHELMINE. Maar hy is ongelukkig. RICHTER. Mevrouw ! onfchuldig was ik de oorzaak van uw grievende fmart en bitter lyden! Toen ik daarna al de omltandigheden vernam berouwde my de naarfporing. Ik ben echtgenoot, ik ben vader, en weet en ken het «evoel van lyden. Zyn Exellentie zal getuigen, hoe gaarne ik de bekende fom had willen geven, zo ik Hechts .uw man had kunnen redden! Hy is onfchuldig, en keert welhaast als^zodanig in uwe armen te rug. Sla nu •ook myn verzoek niet af, neem dezen ring van my tot een gefchenk, niet als een vergoeding voor zo veel lyden, maar als een aandenken aan my. WILHELMINE. Ik bid u, mynheer!... RICHTER. Neem dit gefchenk van my aan, mevrouw! zyn Exellentie ! help my bidden. DE MINISTER, Schoone Wilhelmine! neem hem toch aan? ma ar vooraf moet ik hem als een Corpus dilicti nog van u afvragen. WILHELMINE. ó,Dan neem ik hem liever zo terflond aan, (zy neemt den ring) en Zo tuv Exellentie hem'daarna verlangt te heb-  144- DE GEVOLGEN van een eenige LEüGÉ ft, 1 hebben, dan heb ik hem verloren. Hemel, zo ik den armen verdoolden hierdoor redden kon! de minister. Goede, fchuldelooze ziel! gy alleen zyt in Haat uwen man het uitgedanne leed te verzoeten. wilhelmine, den i ing befchouwende, tegen Koopm. Richter. Ik zal, zo dikwyls ik dezen (leen befchouw, daarin myn armen man my in ketens verbeelden; maar gy zult daar allen by liaan, onophoudelyk werkzaam om zyn vrouw te troosten, en hem van zyne ketens te ontdaan. Mynh. lezer. Onze zoon blyft lang weg. wi lii e l m ine. Luister! ik hoor, geloof ik, zyn Hem. Z E F E N_D E T O O N E E L.' de vorigen, een bediehde, kort daar op siknig. de bediende," Uwe Exellentie! de heer Siknig!... de minister. Hy kome! (de Bediende vertrekt.) allen, uitgenomen Mevrouw v. Klem, gaan hem aan de deur te gemoet. siknig, by V inkomen. Myne Wilhelmine! myne vrienden! (allen dringen • zich  tOONÈELSPEL. 145 hïcli om hem henen , kusfchen en drukken hem.) Wy hebben u weder!.. Gy zyt de onze ! lieve, goede zoon! (dit hoort men alles onder elkander [preken.) de MiKisiEit neemt Siknig hy de hana, tegen Wilhelmine, Hier geef ik u uwen man weder, vry en onfchuldig! noemt gy my nu ook nog zo wreed? siknig. Maar hoe? door wiens hulp beu ik bevryd? ben ik zonder verdenking? de minister. Dat alles zult gy hierna wel vernemen. Heden is het uw trouwdag, uw bruiloft; op dezen dag moet gy alles wat daar bulten is vergeten, en Hechts opgeruimd cn vrolyk zyn. Kom, myn vriend! ik verlang uwe bruiloft mede te vieren. Ik zal u naar huis vergezellen. Koopm. i,ezek. Veel eer voor ons, uwe Excellentie! w IIHII.MINE Vooraf, myn Karei! moet gy uwe onbekends Wel- doenfter leeren kennen. (zy Wyst op Sophia.) Hier is zy, dank haar! s i tc n t g. Hftnel! is het mooglyk! oox tïèze vreugde mag ik genieten? sophia. Stil, mynheer Siknig! itil! niet meer, fnapfleri K Si*.  t.\6 DE GEVOLGEN vanëeneenige LEUGEN, sik k1g. ó, Dank,onuitfpreeklyken dank! zie toch eens: Dazen fchat (op Wilhelmine wyzende.) hebt gy my gegeven; den geheelen, voor my zo ongelnkkigen nacht, heb ik rondgedwaald om u, al was het ook inhetvoorby ryden door gebaarden flechts myn dank te betuigen, SOPHIA. Gerechte Hemel! zo was dan eigenlyk myn voorgewende reis,een voorwendzel dat my zo onfchuldig fcheen, alleen de oorzaak van uw veelvuldig lyden! o, nooit, nooit zal ik weer liegen! siknig. Ik ook niet ! om geen prys in de wnereld. Edn eenige Leuven had byna voor my de verfchriklykfte gevolgen gehad! de minister, Zegmy, myn lieve Siknig! hoe kwamen toch uwe laarzen met kalk bemorst ?, siknig. Dat weet ik niet. Ik dwaalde den gantfchen nacht rond, om myn onbekende wéldoenfter by haar afreizen, voor het minst nog te danken, even herinner ik mydat ik dezen morgen vroeg voor het huis van den Koopman Richter heb gedaan , en totopdeftoep week , dewyi 'er een ryt'uig voorby reed, waarin ik myn wéldoenfter meende te vinden ; toen ik daarin niet dan mansperfoo. Se« zag, ging ik zo terftcnd naar huis, ■DE  TOONEELSPEL. i\? d e minister. Wy kunnen nu l>egrypen hoe gy daar onvoorziens in getreden zyt, maar gy had dit bezwaarlyk kunnen bcwyzen. (tegen Sophia.-) Dochter ! daar gy de oorzaak van alles zyt, zult gy, tot ft rat" van uw misdryf, heden arm ann arm met den heer Siknig over de ftraat wandelen, en ik zelf zal dit aan uw Bruidegom fchryven. SOPHIA. Zo gy dit verkiest,papa!... Als gy al het hiervoorge. vallene daarby voegt, zal hy voorzeker daarover niet jaloers zyn. de minister. Ik zelf zal de bruid geleiden. Ik geloof, myn lieve Siknig! dat wy aan de gantfche ftad uwe onfchuld doorniets beters kunnen b'ewyzen. Komt,vrienden! 'komt, heden moeten wy allen vrolyk zyn, en ik zie wel dat dit hier niet gaat. Ik kom dezen middag met myn dochter by u Ipyzen. Mevr. lezer. Maar, uwe Exellentie! Al het eeten zal verkookt, verbrand en .bedorven zyn. de minister. Zyt niet bezorgd, goede mama! wy zullen nog we! iets vinden dat ons fmaakt. Komt, vrienden! laatonsgaan. (Hy reikt ïFilhehtiine den arm.) Mynh. lezer. En wy, myn lieve Anna! wy zullen volgen, onze han>  I48 DE GEVOLGEN vaneen eenige LEÜGËtf, handen opwaarts heffen, cn God voor de gelukkige om. wending danken. Koopm. lezer, tegen Richter. En gy,mynheer! zyt immers ook onze gast? richter. Met veel vermaak. Koopm. lezer. Kom,zuster! kom, verheugu met ons ,• gyzultby ons ook eeii goed onthaal vinden. (Hy reikt Mevr. v. Klem den arm.) Mevr. v. klem. o, Hemel! ik durf my uaauwlyks op de ftraat verte« nên... Die ongelukkige frifeur! de majoob. En ik — wat moet Ik doen? Ik Hijg te paard, laat de Turkfche muzyk voor my heen gaan, en roep de gehele ftad door: Siknig is onfchuldig! hy is onfchuldig. Einde van het vierde en laatfle Bedryf.