HET VERNIETIGD VERDRAG,   H E T VERNIETIGD VERDRAG5 ZANGSPEL. DOOR G. B R E N D E R i B R A N D I S. te AMSTÉLHAM, bij Abraham mars, 17^.- Met Privilegie.   BERICHT. Ut genoegen, het welk het Franfche fiukjen le Traité Nul, van marsollier, bij de vertooning op den Franfchen Schouwburg alhier, ah mede bij deszelfs herleezinge, mij verfchafte; is oorzaak, dat ik mijnt tooneellievende Landgenooten, bij deeze eene eenigzins vrije naarvolging van hetzelve aanbiedt: kunnende het grootst gedeelte der zangwijzen, door gavaux voor het oorfpronglijk Blijfpel vervaardigd, met het meeste recht onder de bevalligjlen geteld worden. Zo deeze naarvolging, ook op het Nederduitsch Tooneel, den aanfchouwer kan bevallen, dan zal ik mij geenszins kunnen beklaagen , eenige uuren mijner uitfpanninge , aan dezelve hefteed te hebben. G. BRENDER a BRANDIS. Am?;e\fom den li&mvan Lentemaand 1799. [  PERSOONEN. simonin, een rijke Landhoeven aar, in de nabuur, fchap. ma th urine, een rijke inwoon/Ier van het Dorp. dulis, Neef van Simonin , verliefd op Pauline. paul ine, Dochter van Mathurine. jeannette, Pcetekind van Mathurine. grospierre, Zoon van een Landhoevcnaar, en verliefd op Jeannctte. Een Blindeman , welke op de viool fpeelt. Het Tooneel verbeeld een Dorp in tien onjtrek vnn Parijn.  HET VERNIETIGD VERDRAG, ZANGSPEL. {Het Tooneel verbeeld het buitcnjle van een Dorp; het huis van Mathurine /laat aan de linkerzijde, met een vengfier in 't gezicht: aan de rechter zijde ziet men een grooten boom, en in het verfchiet het Dorp.'] EERSTE TOONEEL. MATHURINE , zittende voor de deur te [pinnen. Nu, dat is waarlijk aartig, dat die rijke landhoevenaar Simonin, offchoon hij eenige uuren van hier woont, onze Pauiine bemind, en haar met geweld wil trouwen. 'Er is geen fpreeken tegen! — Maar het is ook een lieve meid, die Pauline! Ik zeg dit niet om dat het mijne dochter is; maar zedert dat zij uit Parijs is gekomen, heeft zij cene houding.... een zwier.... eene welfpreekenheid! - ó De meisjens leei-en zeer veel fchoons te Parijs! Maar zo dra dekjonge A 4 Ji«*  3 HET VERNIETIGD VERDRAG, lieden ook har.re terugkomst vernomen hadden, wist rfe een voor den ander naauwelijks, hoe hij fpoedig genoeg zijn hof bij haar zou komen maaken. Lof fpraaken! linten! iiedjens! alles vloog uit den mond en uit de hand. Maar ik was 'er ook bij. Oppasfen was de boodfchap! - Ik was hier, ik was daar, ik was overal. [Zy flaat op.) ï. Ach! hoe moeilijk is 't in dce.-e dagen, Een meisje op te voên van vijftien jaarM En krijgt zij vroeg minnaars bij haar, Wat moet men dan al zorgc draagen! Arme ouders! ach! Vreest voor naar geklag! 6 Heer! ó heer! Spoedig lijdt haarc eer. Zegt min al eens, door vrees gedreeven : Dat de zoetfte taal veel onheil kweekt: Zo dra de min, naast ons, tot haar fpreckt; Zal men haar reen den voorrang geeven. 2. Een moeder moeit zich met geen zaaken, Zo ras het meisje in 't huishouden is; Want vreest de man dan hindernis, Ifct Raat aan hem voor haar te vvaaken. Braave mannen! ach ! Vreest voor haar geklag. è Heer i  ZANGSPEL. 9 6 Heer! o heer! Spoedig lijdt haare eer. Tracht naar heur min, voor haar televen, Daar deur en grendel den kloekften fopt: Want als de min naast u, daar aan klopt, Zal men haar 't eerst den toegang geeven. Voor het overige, zo zal ik voorekan alle zorg ter sijde zetten; ik zal Simonin laaten zorgen, want dat zal zijne zaal: zijn. Maar zie ik hem daar niet? Neen, dat is Jeannette, mijn peetekind, en Grospierre, de zoon van onzen landhoevenaar. Zij zijn beiden zeer ft;'m, maar ik ben het ook. Zij luisteren, zij vraagen alles uit, om maar te weeten aan wien ik Pauline wil uittrouwen. Nu, als ik wil hebben, dat de geheele waereld het weet, dan behoef ik het hen alleen te zeggen: wan: dat is even zo goed of men de dorpsklok luidt. Neen, neen, zij moeten 'er niets vrn weetcn. Maar daar zijn zij, laaten wij een middel zoeken om hen te verwijderen. (Zij gaat zitten f/>it;nen.~) TWEEDE T O O N E E L. SI AT II URINE, JEANNETTE , GROSPIERRE. GROSPIERE, /lil tegen Jeannette, Spreek haar aan. A 5 J E A ff-  ie HET VERNIETIGD VERDRAG, jean nette, ter zijde. Waarlijk, ik durf niet. Spreek gij zelfs haar aan. Maar draag zorg van haar niet boos te maaken, wani dan zou ze ons niet te famen laaten trouwen. grospierre, ter zijde. Wees maar gerust. {Overluid.) Wel nu, waarde buurvrouw ! zal het hceden den dag niet zijn, op weikeu wij zeker zullen weeten, wie Pauline zal bezitten? jeanne tte. Gij zult het ons zeggen, niet waar lieve Tante? mathurine) glimlagchende, Nu, mogelijk ja! QErnstig ) en mogelijk ook wei neen. grospierre, verwonderd. Hoe! waarom dat? jeannette. Ik dien het toch te weeten, want het is heeden de dag dat de geheeje waercld...... mathurine. Ja, ja, dat is net zo. Zo dra de geheele waercld !ict zal weeten grospierre, lagchende. Dan zullen wij het zeker ook weeten, niet waar juffrouw Mathurine? — Ik bedank u wel voor uw verregaand vertrouwen. - Het is zeer vleijend voor ons, niet waar Jeainctte ? TEAK.  ZANGSPEL. ii J e a pj n e t t e , op een fpottenden toon. Gewis ; ik ben 'cr zo van doordrongen , dat ik geene woorden kan vinden, om mij duidelijk genoeg uit te drukken. Gij moet bet ten minsten aan niemand zeg» geu, Grospierre. grospierre. De drommel neen! wanneer men mij een geheim toevertrouwd, dan weet ik niet wat ik liever doen zoude, dan hetzelve te openbaaren. Maar gij hebt intusfchen gelijk gehad, dat gij ons alles wel zo ruiterlijk hebt willen vernaaien,als het is.... Want, mejufvrouw , wij zouden hebben kunnen praaten.... zonder dat wij recht wisten wat wij zeggen mogten: bij voorbeeld, dat gij een vrouw zijt, die de oudlte en de lelijkfte man uit de geheele landftreek voor Pauline zoudt verkiezen, wanneer hij flechts de rijkfte was: Een mijnheer Simonin, bij voorbeeld. Wij zouden dit alles hebben kunnen zeggen Maar, daar gij ons uwe voorneemens zo goedgunstig heédén wel hebt willen ontdekken, zou het geheel ondeugend van ons zijn, als wij die na vertelden — daar wij immers beloofd hebben, die aan geen mensch te zullen open* baaren. Wij vertrekken daadelijk, om ons woord te houden. (Hij gaat heen, doch komt aatiftonds te rug.") Dit zal dan ook de oorzaak zijn, dat wanneer gij Qenifj geheim van belang hebt, gij zeker niet zult nalas-  « HET VERNIETIGD VERDRAG, laiten, om 'er ons deelgenooten van te manken. Dit onderhoud de vriendfchap, niet waar, jufvrouw Mathurine? bi at ii urine. Zeer zeker. grospierre, te rug komende. En de a.chting. mathurine. Dat geloof ik. grospierre, te rug komende. En de erkentenis. mathurine, met ongeduld. Het is nu genoeg. grospierre. Vaar wel, jufvrouw Mathurine! jeannette. Vaar wel, lieve Tante. ■DERDE TO O N E E L. ■^j. mathurine. Vaart wel! vaart wel! Ha! ha! zïj hebben het ge. raaden, en gaan mogelijk „it wraak. Wel nu wat kan mij dit fcheelen! Zij zijn het niet die mijn' voomeemen kunnen doen mislukken. Ik vrees voor niemand, dan voor den neef van Simonin, die men Zeof  ZANGSPEL. 13 zegt dat zeer beminnelijk is; en aan wien mijne dochter de voorkeur zoude hebben kunnen geeven , indien zij hem gekend had. Alles zal afgedaan zijn vóór dat zij gelegenheid zal hebben om hem te zien: en ware. neer zij zijne Tante zal zijn, zal men 'er niets aan kunnen veranderen. — Maar, zie daar mijnheer Simonin. VIERDE T O O N E E L. MATHURINE, SIMONIN» SIMONIN. "w^agt gij reeds? MATHURINE. Gij zijt niet zeer haastig, voor een minnaar. SIMONIN. Het hart is niet ouder geworden, jufvrouw thurine, maar wel de voeten. MATHURINE. Gij hebt geen reden van klangen, mijn vriend! Gij gaa: nog even zo recht over eind, als een jongeling. SIMONIN. En ik ben ten minsten nog twintig jaaren ouder Jan gij. zijt. Maar dit doet niets ter zaake. Ik ben net zo als gij mij hier ziet. Ik heb liefde - en geld. Ik- kom  H HET VERNIETIGD VERDRAG, kom wel Wat Iaat op de befcbeidene plaatfe(/^WO maar eindelijk kom ik toch. En mogelijk Wijfik la* ger dan een ander, wanneer ik 'er eens ben. Ha» ha! ha! MATHURINE, ook lagchende. Wel nn, als ik u telde «aar ]aat ons ernst;n. fpreeken: bemint gij Pauline? Want daar hangt veel van af. DUO. MATHURINE. Gij bied u aan tot haaren man; Zeer goed; maar wat bezit gij dan? SIMONIN. Ten minsten twintig duizend krooncn. MATHURINE, vrolijk. En dat in klinkend geld? SIMONIN. Ja, net geteld: Dat kan ik tooncn. SAMEN. MATHURINE. SIMONIN. Hoe! net geteld? Ja, net geteld. (Ter zijde.) {Ter Welk een geluk ! ik fa verteld ! Welk een geluk, zijftaat verfleLT 6 Twinüg duizend is veel geld. Ja jZ0 veel krooncn, is veel geld, SI-  ZANGSPEL. 15 SIMONIN, fpreekende, Nu is het mijn beurt, Mathurine. Ik word' met uwen will' haar roaiij Maar wat geeft ge aan Pauline dan ? MATHURINE. Ik geef haar vast, tien duizend kroonen. simonin, vrolijk. Tien duizend! klinkend geld? ma THURINE. Ja, wel geteld. SAMEN. SIMONIN. MATHURINE. Hoe! wel geteld! Ja, wel geteld. (Ter zijde.*) Dat kan ik toonen. Welk een geluk! ik Ma verfteld. (Ter zijde ) Tien duizend kroonen is veel geld. Ja, zulk een fom! hm. hels uw neefjen. MA-  ZANGSPEL. si M A T HORINE. Dat is waarlijk als man gefproken, dat!.... Maa* dit is niet genoeg om mij gerust te Hellen: want deeze neef (het zijn enkel buurpraatjens) deeze neef zou in een oogenblik kunnen komen, in het welk men hem het minst verwagtte. Bidden, fmeeken, fchreijen, zijn oom te voet vallen.... deeze door zwakheid,... SIMONIN. ó Dat is onmogelijk. MATHURINE. Dat gdoof ik ook. Maar evenwel ik ben bevreest, en gij zijt ook bang. Hoor, wij moesten iets doen, om alle vrees aan beide zijden weg te neemen. Laaten wij een verdrag aangaan, dat zo 'er van uwe, of van uw neefs zijde, een fpaak in dit huwelijkswiel word gedoken.... (Simonin geeft tekens van ongeduld.) Gij zijt zeker dat zulks niet zal gebeuren? Wel nu, belooft gij mij dan tien duizend guldens te zullen betaalen? SIMONIN. Als 'er eenige verhindering komt, van mijne zijde, of van die van mijn' neef? tien duizend gulden? Dat is wat fterk. MATHURINE. Daar gij uw zaak zo zeker zijt? — Maar boven dien zo ziet gij daar uit duidelijk, hoe veel belaag B 3 ils  32 HET VERNIETIGD VERDRAG, ik ftel in eene verëeniging met u; daar ik zulk eene aanmerkelijke fcbadevergoeding van u zoude eifchen. simonin, listig. Gij z!jt waarlijk zeer eerlijk!.... Maar, wanneer de kleine Pauline.... die u altijd gehoorzaamd, deezen dag eens voornam.... m a t h ij r i n e , met drift. Dan ftel ik ook tien duizend gulden. simonin. " Ik heb niets meer te zeggen. Zie daar een aartig verdrag!... Maar gij wilt het zo? - Wel nu, wij moeten het dan ook, door een Notaris , behoorlijk op papier laaten Hellen. mathurine. Jn, wij moeren het in orde doen , en ons verdrag behoorlijk aan hem opgeeven. $ im o n i n. En dan zal ik het daadelijk ondertekenen. mat h u rine. Zeer goed. (Zij roept.) Jeannette ! V IJ F D E T O O N E E L. simonin, mathurine, jeannette. MATHURINE. W at doet Pauline? j e a :j-  ZANGSPEL. 23 JEANNETTE. Zij leest, mejufvrouw. MAT II URIN E. Zij zal in haar boek niet kunnen zien, hetgeen ik u verzoeken zal haar te zeggen. JEANNETTE. Zo. MATHURINE. Gij zult haar voor eerst zeggen, om haar nieuw kleed aan te doen. JEANNETTE, ter zijde. Ila! ha! daar begint het al! (Overluid.) Zij heeft het reeds aan, juffrouw Mathurine! want het is van daag feest in het Dorp. MATHURINE. Vervolgens zult gij haar zeggen.... maar neen, ik zal haar zelfs dat goed nieuws berichten. — Kom, mijnheer Simonin, laat ons naar den Notaris gaan. SIMONIN. Kom aan. ZESDE T O O N E E L. JEANNETTE. ó I~Iemel! nu is het zeker.... Zij gaan naar den Notaris. Een goed nieuws, zegt juffrouw Mathurine. B 4 AcljJ  H HET VERNIETIGD VERDRAG, Ach! het is gedaan! Pauline is opgeofferd ! ó Als zij dit weet!.... En haar jonge minnaar, die alleen hier komt om haar te zien, zonder dat iemand hem kent. Zeker zai dit haar dubbel doen fchrikken. ZEVENDE TO O NE E L. pauline, jeannette. pauline. VV el nu, lieve Jeannette, zijn uwe vermoedens ge. grond? jeannette. Maar al te veel. De oude is gekomen. Uw moeder en hij, hebben een geruisen tijd te famen gefproken; en zij.i toen naar den Notaris gegaan. pauline. ó Hemel! Wat zal Dulis doen, als hij dit hooren zal! jeannette. Die arme jongen! Maar uw geval met hem is toch zeer wonderlijk! gij hebt hem bemind, zonder te weeten wie hij was. ' pauline, teder. Hij was beminnelijk; en dit was het geen ik weeicn wilde, om hem te beminnen. j e a n-  ZANGSPEL. 3S JE ANNE T TE- Dat is zo. Maar hij behoord tot eene famielie die gij niet kent. PAULINE, met gevoel. Hij heeft mij gezegd: dat zijne vrienden rijk zijn, en dat zij niets begeeren dan zijn geluk; en hier om heb ik gemeend, dat zij zich niet zullen verzetten tegen ons geluk. JEANNETTE. Zie daar uitmuntende redenen! Jammer is het, dat de moeders en vaders niet altijd zo redeneeren, eu zich dikmaali niet naar de redenen hunner kinderen gedragen. In 't kort, gij denkt zonder twijfel nog aan Dulis? Gij bemint hem nog; offchoon gij zedert een maand niets van hem gehoord hebt? PAULINE. Ach! ik bemin hem teder! Luister, en oordeel, i, Dikmaals des nachts, in zoete droomen Verzonken, waan ik hem te zien: En als de morgen is gekomen, Zie ik, met fmart, zijn beeld ontvlién. Spreekt men van trouw, hij kan mij winnen, Ik wcnsch niets meer dan den bruiloftsdag. Ach! zeg mij, zo gij 't zeggen mag: Of men wel Merker kan beminnen. B 5  2(5 HET VERNIETIGD VERDRAG, Voorheen aan 's moeders zij' gezeten, Lagcbte ik altijd, vol vrolijkheid: Thans ben 'k bedrukt, en leef vergceten, Zie niets dan (mart om mij verfpreid. Alles verveelt : wat zal ik beginnen ? Zo verr' van hein rijst mijn geklag. Ach! zeg mij, zo gij 't zeggen mag: Of men wel fterker kan beminnen. 3. Verpligt aan alle uw tederheden, Ontvouw ik gaarne, aan u, mijn leed. Zijn 't misdaén, of verkeerde treden? Ik vraag het u, die 't zeker weet: Nooit breng ik mij den trouw te binnen, Of ik denk aan dien dag met vreugd. JEANETTE. Aan dien dag: weJ nu? PAULINE, rood wordende. Wel nu: Dus zegt mijn hart, geheel verheugd: Dat men nog fterker kan beminnen. JEANNETTE, zuchtende. Ik beu nooit getrouwd geweest, maar ik geloof toch dat uw hart gelijk heeft. En ik zou 'er wel op durven wedden..., V AU-  ZANGSPEL. *7 pauline. Waar op? jeannette. Dat uw minnaar even zo denkt als gij. pauline, zuchtende. Ach ! En hij komt niet! jeannette. Ik wed toch dat hij komt. pauline, flamelende Jeannette! jeannette. IVHsfchien is hij 'er reeds. pauline, vol hoop,. Mijn lieve Jeannette! jeannette. Zo gij wat wilt wagten, kan ik hem mogelijk binnen weinige oogenblikken hier brengen. pauline, haar omhelzende en tevens voortdrijvende. Ga dan heen, lieve Jeannette. Maar mogelijk bedriegt gij u! Ga toch, en kom fpoedig te rug. AGT ST E T O O N E E L. pauline. Jndien hij hier was, zoude ik nog hoopen. Mogelijk zou>  28 HET VERNIETIGD VERDRAG, zoude ik dan mijne moeder kunnen bepraaten! Maar, helaas! ik vleije mij te vergeefsch. ARIA. 6 Min! ik fmeck uw gmistvermogen,' Haast u, om mij uw hulp te bié-n. 't Is flechts tot u dat ik kan vliên, Mijn hoop word' niet door u bedrogen. Neen, de aanblik van 't geluk. Wekt, bij een blijde ontroering, Een lieve zielsvervoering, En lenigt reeds mijn druk. 6 Min! enz. Hemel! daar zijn de Dorpelingen. Laaten wij onze droefheid voor hen verbergen. (Zij gaat op een bank zitten.) NEGENDE T O O N E E L. GROSPIERRE, aan het hoofd van eenige Dorpelingen. Een Blindeman, welke op de hobo fpeelt; D U L ! s , aan het einde van het Tooneel. PAULINE, JEANNETTE. GROSPIERRE, tegen Du lis, in het verfchiet. Ik weet alles. Verliefden verfiaan elkander. Ik ben ook van het beroep, ik. PU-  ZANGSPEL. dulis, ter zijde. Ik verfta u. Gij wilt mij dienst doen? grospierre, lagchende. Ja, tegen allen aanval. (Tegen Pauline.*) Juffrouw Pauline, gij weet welk een feest het heeden in het Dorp is: ik kom om u af te haaien, om onder den grooten eik te dansfen. pauline, eenigzins verjloord. Ik bedank u, Grospierre, ik ben thans buiten ftaat om zulks te doen. grospierre. Zie daar een heer die Jeannette kent, en die zeer Verheugd zoude zijn, wanneer hij met u mogt dansfen. pauline. Neen, neen, laat mij gaan. dulis, naderende, drijft Jeannette voert. Vergeef mi), mejuffer; indien ik immer durfde hoopen.... pauline, haar hoofd ophefende. ó Memel! het is Dulis! dulis, zacht tegen Pauline. Ik heb enkel dit middel kunnen vinden, om u te fpreeken. grospierre, Dulis willende verwijderen. Wel aan, vertrekken wij, nadien mejuffrouw heedea niet wil dansfen. PAS-  3o HET VERNIETIGD VERDRAG, Pauline, van de bank opfiaande, en naar Grospierre hopende, die zij te rug houdt. Vergeef het mij, Grospierre; mijnheer verzoekt mij op zulk eene wijze, dat ik het hem niet kan weigeren. bRosPlERRÊ, lagchende. Ha! ha ! ha! wel nu, dat is goed. Dan is het reeds gefchikt. (Zeer hard aan het vengfler roepende.*) Komt gij niet beneden, juffrouw Mathurine? jeannette, zacht. Zij is 'er niet. grospierre, flil. Ik twijfelde 'er al aan. Maar het was om meer zekerheid te hebben. pauline, driftig. Ik bedank u, Grospierre. grospierre, lagchende. Het is de moeite niet waard. (Ter zijde.) De drommel! daar is zij weêr te rug. (Tegen Dulis) Ga ach. ter mij. mathurine, het Tooneel overgaande. Laat ik u niet hinderen, mijne vrienden. GROSPIERRi:, Dulis verbergende. Dat zou ons thans niet wel komen, juffrouw Mathurine. ma-  ZANGSPEL. 3f MATHURINE, tusfchen ken doorgaande. Ik heb iets te haaien; eenige noodige papieren. Dans vrij, dans vrij: ik houde 'er zeer veel van dat de jeugd zich vermaakt. JEANNETTE, boertende. d Wij vermaaken ons zo!.... (Ter zijde.) op uwe kosten, op uwe kosten, juffrouw. MATHURINE, ftl küiS. Zeer goed! zeer goed ! GROSPIERRE. Komt, aan het dansfen! elk op zijn plaat?. DULIS, ter zijde, tegen Paulinei Gij moet mij onderrichten. PAULINE, ter zijde. Ik ben in duizend vreezen. JEANNETTE, ter zijdei Wij moeten alle dansfen. PAULINE en DULIS. Goed. Goed. JEANNETTE, zacht tegen Pauline. Gij moet met hem niet dansfen , om dat dit argwaa;ï aan uwe moeder zoude kunnen geeven. (Overluid, f Ik neem den vreemdeling. GROSPIERRE. En ik juffrouw Pauline. (Stil tegen Dulis.) Gij zul: over haar zijn. (Overluid.) Kom aan! welke contredans? J E A N-  32 HET VERNIETIGD VERDRAG, jeannette. Die het eerst in de gedachten komt. Maar een die niet ongemakkelijk is, want men moet hem kunnen verdaan; niet waar, mijnheer? dulis, boertende. Dat men elkander verdaan moet? — Ja, ja, dat is zekerlijk het voornaamde. grospierre, tegen den Blindeman, die op de bobo /peelt. Een die gemakkelijk gaat, en zeer bekend is. Kent gij dit liedjen ? Qlij zingt hem iets voor ) de blindeman, eerst lagchende. Dat liedjen? ha! ha! ha! {Ernétig.)6 Hemel, neen, dat ken ik niet. grospierre. Kent gij dan eenige anderen? de blindeman, eerst lagchende. Eenige anderen! ba! ha! ha! (Ernstig.) ó Hemel! neen, ik ken geene anderen. - En dat komt daar van daan, dat ik nog een jong mensen ben, die eerst begint, en.... grospierre. Toe maar, mijnheer jong mensch, die eerst be. gint! fpeel maar, wij zullen met u zingen, de b l i n d e m a n. Wel aan, ik zal beginnen, Q/ij fpeelt.)  ZANGSPEL. 33 \_Agt perfoonen dansfen te famen een contredans, ft aan. de in twee reijen over elkander, gaande voor- en agterwaards. Dulis ftaat over Pauline, en Grospierre over Jeannette. Men ziet Mathurine door het veng' ft er, daar zij eei.ige oogenblikken den dans befchouwt» Dulis, die meer bezig is, door met Pauline te fpree. ken, dan met dansfen, loopt telkens over en weder, zingende iatusfchen met Grospierre de contredans, — Men maakt, al dansfenie , weinig geraas, waar doof men de woorden kan v er ft aan , die door de onderfchei,dene perfoonen gezegd worden. — Grospierre en Jrannette, draagen, gcduiirende den dans, alle mogelijke zorge voor Pauline en Dulis, opdat hun beider woorden niet door Mathurine gehoord, of hunne daaden bemerkt worden. De Dorpelingen bevinden zich op den agtergrond van het Tooneel, dansfende metst ronde dansfen.'] I. DULIS. Ach! 't onheil volgt ons overal. (Hij eindigt de wijze van den dans.) Ta, la, la, la. (Hij treed agterwaards.") pauline, andermaal voordgaande. Denk, dat het ons weêrftrceven zal. Ta , la, la, la. c eza  34 HET VERNIETIGD VERDRAG, (Zij treed agterwaards ) (De vier dansfen te famen een figuur.) pauline, op de wijze van den dans.Een ander, dan gij, Trouwt fpoedjg met mij. Ta, la, la, la, enz. dulis, driftig , op dezelfde wijze. Dat zegt gij zo vrij? Wat beginnen wij? Ta : la, la, la, la, enz. grospierre, fchrecuwende, om hen te doen opmerken. Nu de Rigaudon! jeannette, zacht, op de wijze van het lied. Wel aan , draag zorg, op al uw fchreden, Denkt, dat men op uw daaden let. dulis, haar beide handen geeven de , en mede zacht. De tong worde in geen boei gezet, lis. (Tegen Pauline , welke hij de ree htehand geeft, en met haar een pas de balance maakt.) Wanneer zult ge in "t huwelijk treden ? pauline, hem dansfende bij de hand neemende. Op morgen wordt mijn ziel verplet. dulis, haar de andere hand geevende en dansfende. Hos heet uw minnaar ? pauline. Simoain. D rr-  ZANGSPEL. 35 dulis. vergeetende dat hij danst. Ach! dat's mijn oom. Jeannette, pauline, grospierre, ter zijde fprcekende. Z\)n oom! grospierre, vreezende dat men zal ontdekt worden , brengt het lied ten einde. Geef uw hand, kan 't zijn, (Tegen den Blindeman.) Op een ander tijd zullen wij meer weeten, (Ter zijde, tegen Pauline.*) van 't geen wij elkander te zeggen hebben. 2. grospierre, tegen Pauline, elkander ds hard geevende. Waarlijk, 'k beklaag u , in mijn hart! Ta, la, la, la. jeannette, zacht tegen DuliSi Hoe gaarn eindigde ik uwe fmaft! Ta, Ia, la, la. beiden, zacht. Verbindjn we ons t' zaamj Elk doe 't geen betaam. (Overluid.) Ta, Ia, la, Ia. Grospierre, zacht. Befpieden wij ftilj C a HtW  36 HET VERNIETIGD VERDRAG, Hun-eken cn hun wil, Ta, la, Ia, la. [Overluid.') Dat wij ons voort in rcijen (tellen, (Zacht.) Zo weeren wij den wreedftcn flag. En morgen is 't een blijden dag. (Hij ziet Mathurine aan het vengjler, en vervolgd zeer hard.) De hoofden links, ais 'k bidden mag. Let op de pasfen cn het tellen. (Mathurine vertrekt, en wordt van Dulis gezien.) G R O s P IE R !. E , vervolgd zacht. Mathurine hoorde ons juist aan. (Overluid ) Elk op zijn plaats, cn 't is gedaan. (Hij ziet Mathurine naderen.) Komt aan, Iaat ons ginter onder de groote boomen gaan dansfen; wij zullen daar minder belemmerd zijn dan hier. (Zij vertrekken: hij zegt zacht tegen Dulis.) Volg hen. MATHURINE, met overleg. Ja, ga maar; ga maar.... doch Pauline moet hier blijven. Ik heb met haar over eene zaak van veel belang terpreeken; en omtrend welke zij niet langer ontveetend kan blijven. D U-  ZANGSPEL. 37 dulis, ter zijde. ó Hemel! grospierre, ter zijde, tegen Dulis. Ga maar heen, gij kunt te rug komen als zij weg is. mathurine, met eene geveinsde goedaartigheid. Ga toch in huis, mijne dochter. Jeannette, volg haar. jeannette, naar Dulis gaande. Wij wilden mathurine. En ik ook. Ik wil dat gij daadelijk in huis gaat. Pauline,.... uw huwelijk.... een rijk man ga, mijn kind, wacht mij in uw kamer; en draag vooral zorg, dat gij dat vengiler niet opent. Ik heb daar reden voor. (Zij noodzaakt Pauline en Jeannette in huis te gaan: en /luit de deur met de fteutel toe.]) TIENDE T O O N E E L. mathurine, grospierre. mathurine. En gij Grospierre, blijf; vertoef een weinig hier, mijn vriend; en zeg mij: want gij weet alles; wie die jongeling was, die met u danste? C 3 gros-  38 HST VERNIETIGD VERDRAG, grospierre, verlecgen. Dat. ... dat was een jongeling.... die danste. mathurine. Ja, die danste: dat zag ik wel. Maar waarom is liij komen dansfen? grospierre, verleegen. Om dat hij bemind.... hij bemind het dansfen ook was het om mij te zien; het is een van mijne vrienden, hij... die hier doorreisde, die mij kwam bezoeken, en zij ie reize zal vervolgen. MATHURINE, zijne verleegenheid naarbootfende. Die zal vervolgen-, en dat zonder andere menfehen te fprecken, dan u? grospierre. Och! neen: met wie wilt gij, dat hij zal fpreeken? m a t ii u R i n e. ó Wat weet ik d.,ar van! Maar ik vreesde; want men heeft mij verhaald, dat de neef van Simonin hier was... (Slim ) Maar. ik zie , dat ik mij zeiven bedrogen heb: en dat is beter, dan door anderen bedrogen te worden. Vaar wei, mijn vriend; mijn waarde Grospierre. Ik ga Simonin opzoeken, en de papieren brengen, om alles af te doen. (Ter tijde.?0 \ Die jongeling I» hief zeker nia zonder reden komen dansfen. E L Fr  ZANGSPEL. 39 ELFDE T O O NE E L. G R O S P IE R R E. Ik begin waarlijk te vreezen, dat zij twijfelt, ó Die moeders zijn zo flim, zo dim. Ja! zij zien alles. R O ND E A U. Vergeefs verwacht eens minnaars fmart, Een geest tot zijn behoeder. Want men bedriegt niet ligt het hart, Noch de oogen van een moeder. Ik weet wel, dat een man, Stil, briefjens geeven kan. Dat het hem kan gelukken, Zijn lielïlens voet te drukken. Doch dit vermaak te plukken Weet het geluk Hechts van. Doch de moeder, kan goed raaden, Zonder te zien, wat daaden Men pleegt: cn vat met recht, Den minnaar, en zij zegt: Hal ba! mijn lieve vriend! meent gij dan, dat ik gisteren eerst in de waereld ben gekomen? Neen, ik weet alles zo goed, als gij. Vertrek, mijn vriend, vertrek. Vergeefs verwacht, enz» C 4 Eaj  40 HET VERNIETIGD VERDRAG, Een ander tijd verliest een fclioone Al haare kleur cn levendigheid, Terwijl haar halsdoek urgefpreid, Haar kloppend hart, door golfjens, toone. Maar mama, wier zorg haarkroone, Ziet de waarheid in 't verfchiet. Mijn kind! wat wil dit zeggen? „ Uw hart klopt! zoud gij 't weerleggen ? » Gij bemint ? — Ontken het niet." Helaas ! 't is waar, zegt dan de fchoone. Zij wordt rood: en zegt met verdriet: Is dat niet bedroefd, lieve moeder! ach! Hemel! hij is zo lief, zo aartig-hem te beminnen is zo onfchuldig! maar helaas! Vergeefs verwacht, enz. Was het Mathurine nog maar alleen! zij is goed, en ligt om te praaten. Simonin is ook niet kwaad maar, ach! zij zijn beiden zo inhaalig. TWAALFDE T O O N E E L. DULIS, GROSPIERRE. GROSPIERRE. jti.a! zie daar onze jongeling. Wat of hij gedaan heeft ? DU-  ZANGSPEL. 41 DULIS. Ik kan mijn oom niet vinden. Zon hij nog bij den Notaris zijn? GROSPIERRE, rondom ziende. Hij is 'er niet meer; want hij komt daar ginter aan, DULIS. Goed. Ik zal hem aanfpreeken. Hij bemind mij; ik zal hem mijne liefde vertrouwen; en in hem eenige vreeze trachten te verwekken, ten einde hem een tegenzin, betreffende dit zijn huwelijk, in te boezemen.... GROSPIERRE, lagchende. Dat zal mogelijk niet gemakkelijk gaan. Als mannen met baarden eenmaal door de liefde ontltooken zijn, dan is het net of'er een oud gebouw in brand ftaat, het welk niet gemakkelijk gebluscht~kan worden.... Onderzoek alles, en gebruik elk oogenbük ten uwen nutte. Tot wederziens. (JJij vertrekt, en Dulis gaat eenige treden met hem.*) DERTIENDE T O O N E E L. DULIS, SIMONIN, zonder hem te zien. SIMONIN, op een vergenoegden toon. Mejuf, touw Mathurine zal zeer wel te vreeden zijn, C 5 wan»  42 HET VERNIETIGD VERDRAG, wanneer zij het door mij ondertekend fchrift in handen heeft: ik hoop het ten minsten. En mijn neef (Dulis komt te rug.) zal ook niet komen: welke.... Maar hoe! wat zie ik? — Bedriegen mij mijne oogen? — Neen,... Ja!... ach! dat is niet mogelijk. DULIS, hem naderende. Waarde oom, ik kom.... SIMONIN, voor zich. liet is maar al te waar. Hij is het, bij mijn ziel! {Overluid.) Maar wat duivel komt gij hier doen. Zeg eens waarom , of bij welk toeval, gij het in het hoofd hebt kunnen krijgen , om van dong hier te komen? DULIS, verlegen. Ik fta verbaast! Gij hebt mij nog nimmer zo ontvangen. SIMONIN. Dat geloof ik wel; maar gij zijt ook noch nooit op zulk een ongelegen tijd gekomen, als heeden. (Ter zijde.) Is dat niet recht ongelukkig? Juist het oogenblik, dat ik.... wel duivels! {Overluid) Waarom hebt gij Parijs verlaaten? Laat eens hooren. Waar. om verfchijnt gij hier? Komt gij befpieden wat ik doe, wat ik zeg, wat ik den!:'? Wie brengt u in dit Dorp, daar u niemand kent? Hoe op de plaatfe daar ik inden omtrek woon? Komt gij mij bezoeken, of wat komt gij doen? Nu, fpreek: raidwoord mij. D U-  ZANGSPEL. 43 DULIS. Ik kwam hier voorbij, toen ik hoorde dat gij.... SIMONIN, fchielijk en verfchrikt. Wel nu, wat? vervolg! Zeg, wat hebt gij gehoord? DULIS. Ik hoorde dat gij hier waart, SIMONIN, zich herflellende. (Ter zijde.') Goed, hij weet 'er niets van. (Overluid.) En om deeze reden moest gij daadelijk.... (Ter zijde-) Mij dunkt Mathurine heeft het juist geraaden! (Overluid.) Gij hebt mij nu gezien , wel aan , vertrek. DULIS. Mijn pligt.... SIMONIN. Is, mij te gehoorzaamen. DULIS. Ik heb met u over eene zekere zaak te fpreeken. SIMONIN. Gij zult mij daar over fehrijven. Vaar wel! DU LIS. Gij hebt mij meer dan honderdmaalen gezegd, dat gij mij gaarne getrouwd zoude zien. SIMONIN. Ik zal een vrouw voor u zoeken. Vaar wel! DULIS. Ik verzoek enkel uwe toeftemming te mogen hebben. si.  44 HET VERNIETIGD VERDRAG, simonin, hem voortdrijvende. Ik geef ze u. Goede reis! DULIS, te rug komende. Gij moet mijne keuze weeten. simonin, hem voortjlootende. Ik keur die goed. Tot weerziens! dulis, te rug komende. Het is een zeer goed en wel opgevoed meisjen. simonin, hem voortjlootende. Men zal haar voor u bewaaren. Ga fchieüjk haar trouwen. dulis. Zo gij haar kende! simonin, ongeduldig. Ik zal kennis met haar maaken. Vertrek, en zeg dat ik haar zal komen bezoeken. dulis, te rug komende. Zij is hier. simonin, verwonderd. Hier? dulis. Ja, het is.... simonin. Wie? dulis. Pauline. SI.  ZANGSPEL. 45 simonin. Pau.... tfnel dulis. De dochter van juffrouw Mathurine. Is mijne ge. daane keuze niet goed, oom? SIMONIN. Zeer goed. (Terzijde.) Vervloekt flegt! (Overluid.) Maar hoe? door wat middel? dulis. Ik zag haar te Parijs, en.... SIMONiN, fpijtig. Men had haar daar naar toe gezonden, om haaf? opvoeding te volmaaken. Zij heeft zeer veel gewonnen. dulis. Gij ziet 'er zo verftoord uit. simonin. Neen, neen: dit kan mij niet dan tot vreugde (trekken. (Terzijde.) Ik ben woedend! (Overluid.) Vertel mij fpoedig alles, ik moet alles weeten. d uli s. i. Verr' van haar moeder afgefcheiden, Kon 'k in Parijs haar daagüjks zien. Daar mogt mijn oog in *( fchcone weiden, Haar oog aan *t mijne liefde b:£n. Bevalgc fchroom, door mij verbrooken, Wees me in 't geheim een fpreekplaats aan. tii  46 HET VERNIETIGD VERDRAG, s ; m o nI n , jpreekende, In 't geheim een fpreekplaatsï DULIS, vervolgende. Ach! lieve oom, in ernst gefprooken, Zeg, ei zeg heb ik dan niet wel gedaan? simonin Zeerwel. (Terzijde.) Ach! de Hemel weet wat'er gefchiedde! (Overluid.) Wel nu, wac deed gij, in die geheime fpreekplaats? dulis. 2. Pauline's oog zei: ik zal u minnen. Geen enkel woord ontgleed baar' mond. Ik mcê befchroomd, zag me overwinnen , 't Ge n ze aan mijn hand (baks ondervond. Nu was de vrees genoeg verbrooken, 'Er mogt in ftilte een kusch op Haan. SIMONIN, fpreeker.de en zijn ongenoegen verbergende. ■ In flilte een kusch ! DULis, vervolgende. Ach! mijn lieve oom , in ernst gefprooken. Zeg, ei zeg heb ik dan niet wel gedaan? simonin, fpreekende. Wel verwonderlijk 1 kom aan, ga voort maar. Dat gaat goed zo. BrJ-  ZANGSPEL. 47 DULIS. 3» • Men zegt: een ander zou haar begeeren, Woedend heeft mij dat bericht gemaakt. Maar mijn Pauline, die 'k fleeds zaleeren, Heeft reeds vooraf zijn' wensch gewraakt. Wij zwoeren t' faam, door drift ontftooken, Dat, zo hij naar beur hand durft ftaan.. i* (Hij lagcht ter zijde.*) SIMONIN, boos. Hoe! gijlieden hebt gezwooren? DULIS, vervolgende. Ach ! mijn lieve oom , in ernst gefprooken, Zeg, ei zeg, hebben wij niet wel gedaanT simonin, kwaad. Men kan niet beter doen; die oplettenheid, die voorzorg! alles is uiefteekend! (Ter zijde.*) Maar mijn Hemel! waar zal dat toch alles op uitloopen? DULIS- En als mejuffrouw Mathurine weeten zal, dat ik uw neef ben.... SIMONIN, zeer driftig. Wel fatans!" onderfta u niet, om het haar te zeggen. Onderfta het niet! (Ter zijde.) Wel verdord! verdord! wat zal ik doen? De liefde; het verdrag, de neef! — Als ik het meisjen moet verliezen, datï moet  48 HET VERNIETIGD VERDRAG, moet ik ten minsten maaken dat ik het geld kan behouden. DULIS. Gij fpreekt in uw zeiven, en zijt geheel afgetrok* ken, mijn waarde oom. SIMONIN. Dat komt, om dat ik zoveel verdriet heb.... Ja, ik moet het bekennen.... dat verdriet wordt mij door u veroorzaakt. DULIS, de gevoelige fpeclcnde. Door mij? Hemel! ik die u zo bemin! Ik zou U verdriet veroorzaaken. Ach! Hemel! Hemel! neen, veel liever zal ik mij zelve.... SIMONIN, hem naavbootzevdc. Gij wilt u zeiven aantasten ? Foei toch ! Foei toch! Zoudt gij een Treurfpel willen fpeelen? DULIS. Neen, maar de fpijt, de wanhoop.... SIMONIN. Wel aan, laat uwe woede daar, en hoor naar mij! Diemedeminnaar , die u uw meisjen wil ontrooven, is... DULIS. Is een onno^elen bloed, dat is zeker. SIM O N IN. Wel nu, ja > een onnozelen bloed, dat is waar,... dat beu ik. DU.  ZANGSPEL. 49 DULIS, de verwoedde fpeelende. Ik ben verlooren!... Het is gedaan!.... Gij mijn medeminnaar? Gij! ach!., ach!... ach!... SIMONIN. Nog al in dien toon! wilt gij wel ophouden? DULIS. Dat is door dien ik zo boos ben. Ik kan het mij zeiven nooit vergeeven. SIMONIN. En ik wil dat gij het u zeiven vergeeft; D oLis. Een zo goede oom! Ik kan het niet doen. SIMONIN , boot. Wel nu, ik vraag u, of gij dit op het ogenblik zult doen, of niet? of ik zal u..«. maar laat ik eindigen. Ik beminde Pauline, ik bemin haar nog: inaar haar ongeluk en het uwe veroorzaakende, zoude ik niet veel geluk kunnen fmaaken; en misfchien zoude ik , in plaatfe van dat.... DULIS, op eer.cn doordringenden toon. ó! Gij zoudt zekerlijk zeer gefchikt voor haar zijn,SIMONIN, hij wijst met twee Vingers voor zijn voorhoofd. Ge....fchikt. Ha! ja, gij noemt dat gefchikt zijn? Niet waar?.... Wel zeker, ik zoude zeer.;.. gefchikc zijtii Maar, daar ik juist geene roeping in mij geD voe*  5o HET VERNIETIGD VERDRAG, voele, om naar die gefchiktheid te ftaan; zo brengt dit denkbeeld mij eene andere fchikking te binnen: die u en mij voordeelig zoude zijn, nadien alles zich dan nog zoude kunnen fcbikken. dulis, hem met verrukking omhelzende. Welk een geluk!..,. Ik zal haar kunnen trouwen..,\ Welk een vreugd! simonin, zich van hem ontflaande. Uwe vreugd is zo onverdraaglijk als uwe fmart. Hou u toch ftH, ik verzoek het uj en let hier wel op. Ik wil afïtand doen van mijne liefde, ik wil zelfs uwe liefde dienen; doch onder eene voorwaarde alleen, dat is: dat gij aan geen mensch zegt, dat ik uw oom ben. dulis. En waarom wilt gij dat geheim houden? simonin. Ik begeer het. dulis. 't Is wel. Ik zal het niet zeggen. simonin. Nog iets. Let wel op, want dit is het voornamfle. dulis. Spreek! ik beloof u alias.  ZANGSPEL. si SIMONIN. Wanneer Mathurine aan haare dochter voordek oir! mij te trouwen, dan moet deeze weigeren om zulks te doen; en wel zonder vertoeven, en voor allen die er tegenwoordig zijn. DULIS. Niets valt gemakkelijker; want het is haar voornecmen altijd geweest. SIMONIN. Gelooft gij dan, dat zij eenigzins af keerig van mij is t DULIS, met drift. Eenigzins? Neen, in allen opzichten; houd u daaf Van verzekerd. SIMONIN. Zo veel te beter; zo veel te beter; ik ben gelukkiger dan ik dacht. Ik keer van een' misftap te rug. Ik bevorder uw geluk; en Mathurine zal verpligt zijn , om mij het briefjen te betaalen. DULIS. Welk briefjen? SIMONIN. Gij zult het wel hooren.... doch ga nu heen, eri tracht Pauline te fpreeken; wij hebben geen tijd tel verliezen. Draag voor alles wel zorg; uw huwelijk hangt 'er van af. Maar voor alle dingen , zijt gij mijri heef rJeti Laat zij, in het bijzijn van getuigen, mij D % wei-  33 HET VERNIETIGD VERDRAG, weigeren te trouwen. En wanneer gij te famen deswegens over oen gekomen zijt, komt mij dan maar opzoeken. Vaar well (Spijtig.) Mijn waarde neef, gij zijt een olijke fchurk. En zo het niet in de famielie was, zou ik u naar den duivel wenfchen. (Hij geeft hem een klapjen, en vertrekt.) VEERTIENDE T O O N E E L. DULIS. Onze daaden te doen overeenftemmen! Daar over moest ik met haar fpreeken.... Zeer goed. Maar hoe zal ik daar toe komen? De deur is geflooten. Haar moeder heeft haar verboden aan het vengfïer te komen. Zij weet niet dat ik hier ben.... Wel aan, laat ons trachten, ons te doen hooren. i. Een minnaar trouw, en vol gevoel, Staart op het vcngfter, met verlangen, Van haar, die hem zijn zeker doel, Door haare komst kan doen erlangen. Eén toeval, zegt zijn kloppend hart, Zal ligt, al ras, mijn heil vergrooten. Men lett' dan wel: maar welk een fmart,Het vengftcr blijf: als nog gefloten. i.  ZANGSPEL. 53 a. Helaas! mijn ongeluk houd ftand, Vergeefsch roep ik om haar te aanfchouwen. 6 Min! gij wijst mij van de hand, Schoon ik op u toch blijf vertrouwen. Neig toch uwe ooren naar mijn klagt; Doe mijn bemindens vreugd vergrooten; (Met genoegen.) Zeg haar voor 't minst: uw minnaar wacht, Het vcngfter blijft niet meer gefloten. V IJ FT IE N D E TOONEEL. PAULINE en JEANNETTE, aan het vengfter, dulis. DULIS. A.ch! zijt gij het, waarde Pauline? PAULINE. Gij hebt uw oom gefprooken : wat heeft hij u toegedaan ? DULIS. Meer dan ik durfde hoopen. JEANNETTE. Hoe , Simonin.... DULIS. Begeert een zeer ligte zaak: namelijk; dat ik mij hier niet voor zijn' neef moet doen kennen. Dj jpau-  Si HET VERNIETIGD VERDRAG, PAULINE. Ik geef u mijn woord voor het geheim. JEANNETTE. Ik zal meer doen, ik zal het houden. Verder..., DULIS. Verder eischt hij: dat wanneer over een huwelijk met hem gefprooken wordt, dat gij het dan zult weigeren. Dat gij in 't openbaar zult zeggen, dat gij hem niet tot uwen man begeert. PAULINE. Ik bemin u; kan ik wel iets anders zeggen? . Maar ik zie mijne moeder komen. DULIS. En gij vergeet niet.... JEANNETTE. Neen, neen: Simonin is uw oom niet. Pauline wil zijn vrouw niet zijn. Wij hebben alles wel verftaan. (Zij doen het vengfler toe.) ZESTIENDE TOONEEL. MATHURINE, vervolgens PAULINE en JEANNETTE. MATHURINE, van buiten komende. IVfen doet het vengfter toe ; zij hebben te famen ge- fprqq-  ZANGSPEL. 55 fprooken..... Hier heeft vast eene verftandhou'ing tusfchen hen beiden phats. Maar hij gelijkt zeer veel op het af beeldzei, het welk men mij van dien neef heeft gegeeven. En zo Pauline eens fin aak in hem vondt, dan zou dit niet na kunnen laaten, om ons in verlegenheid te brengen. (Zij roept.) Pauline! Jeannette! (Dezelve andwoorden.) Wij zijn hier. (Zij doet de deur met de Jleutel open , en vervolgt.) Komt hier. — Heb ik daar zo even geen jongeling gezien, die hier heen en weder wandelde? jeannette, veinzende. Een jongeling! Dat is mogeujk die geweest, die zo even hier was, juffrouw? mathurine, met eene gemaakte goedheid. Mogelijk, ja. Hij heeft een zeer goed gelaat. jeannette, veinzende. Och! wij verdaan ons daar niet op,... zo als gij, juffrouw Mathurine. mathurine. En gij, mijn dochter, hoe hebt gij hem gevonden? pauline, verleegen. Maar.... moeder! mathurine, lagcher.de. Hij is wrat beminnelijker dan Simonin; niet waar? pal l i n e. Hij is wat jonger. D 4 u&.~  56- HET VERNIETIGD VERDRAG, MATHURINE. En hij zou eerder bemind worden? JEANNETTE, lagchende. Mejuffrouw... hoor... eens.... mathurine, mede lagchende. Het wordt mogelijk reeds gedaan? he? JEANETTE. Neen, hij wilde eerst uwe goedkeuring daar toe hebben: maar zo gij hem aan Pauline wilde geeven, dm zoudt gij mogelijk veel beter gehoorzaamd worden. MATHURINE. Ja! ha! ha! ha!... Nu ik verfta u, en ik zou dit wel willen doen. (Ernstig.') Maar, ongelukkig heb ik mijn woord reeds aan den ouden Simonin gegeeven. JEANNETTE. Maar mogelijk zou die oude Simonin, als hij zulk een medeminnaar zag, niet weigeren, om u dat woord te rug te geeven. mathurine, peinzende. Dat is onmogelijk,... om dat.... neen, neen, heeden is het onmogelijk. Daar is maar eene zaak... maar dat zoude zulk een gelukkig toeval zijn.... I'AULl N E , driftig. Welk een toeval? waarde moeder!  ZANGSPEL. 5/ mathurine. Neen, dat kan niet. jeannette, fchielijk. Alles kan; zeg ons flechts mathurine, btidtn fterk aanziende. Het is om dat deeze jongeling juist de neef van Simonin is. pauline en jeannette. Zijn neef! mathurine. Ach! lieve Jeannette! indien hij het ware. jeannette, ontroerd. Wel nu, als hij het was, mejuffrouw? mathurine. Zo hij het was, lieve Pauline? pauline, driftig en ontroerd. Hij is het niet; maar zeg mij toch, mijn lieve moeder, wat zou 'er gebeuren, als hij het ware? mathurine. Als hij het was, en hij kon.ie u behaageo; dan zoud gij hem zeer wel van daag nog tot uwen maa kunnen krijgen. pauline, zachtjens. Jeannette! jeannette, mede zachtjens. Mejuffrouw! (Oyer/uid.) Waarlijk, ik kan niet D 5 zwij.  3.8 HET VERNIETIGD VERDRAG, zwijgen. Wel nu, ja; het is de neef van mijnheer Simonin. MATHURINE , driftig. Ik heb het geraaden! {Ter zijde.) Zijn neef is op mijne dochter verliefd; hij bemind zijn neef; hij zal dien jongeling geen verdriet willen aandoen; eu dus zal hij genoodzaakt zijn, om mij het geld, volgens ons verdrag, te betaalen. PAULINE. Maar, lieve moeder, zeg mij toch; wat kan ik hoopen ? MATHURINE, fc 'lielijk. Alles. De uitflag hangt geheel van u af. PAULINE. Wat moet ik doen ? MATHURINE. Gij moet, als eene gehoorzaame dochter, wanneer ik u, in het bijzijn van andere menfchen,aan Simonin ten huwelijk wil geeven, hem daadelijk als man aanneemen; en u houden als of u dat groote vreugde ver. oorzaakte, PAULINE. Maar, lieve moeder.... MATHURINE, (Ireng. Wei nu, wat is het, juffrouw? PAO.  ZANGSPEL. 59 PAULINE. Ik ben heeden in groote verleegenheid. Simonin begeert dat ik zijne hand zal afflaan. MATHURINE. Hij begeert het? JEANNETTE. Wel zeer zeker, juffrouw. MATHURINE. Hoe! hij begeert, dat gij hem uwe hand zult weigeren!.... Zie daar zijne flimheid! — Maar dit is eene rede te meer, waarom gij zijne hand moet aan. neemen.... Ha! hij begeert het! PAULINE. Hij heeft mij dit, door zijn neef, laaten verzoeken. MATHURINE. Door zijn neef dit laaten verzoeken? Goed; hij is bang. Welk een fchoonen dag! Hoe fraai zal hij geknipt worden!.... Maar zacht, daar is hij.... daar Zijn alle de menfchen , die als getuigen zullen [trekken. Draag zorg, dat zij niets van onze gefprekken merken.... Onthoud het geen ik u gezegd heb: en denk in alle gevallen, dat zo gij de hand van Simonin weigert, gij op geen huwelijk met zijnen neef moet ftaat maaken. JEANNETTE. Laaten wij het wel verdaan. Wij moeten den eeu  io HET VERNIETIGD VERDRAG, een aanneemen,.... om met den ander te trouwen? MATHURINE, haastig. Ja, ja maar hij komt Plaatst u d4dr; en denk om mij te gehoorzaamen. ZEVENTIEND E T O O N E E L. MATHURINE, PAULINE, JEANNETTE, GROSPIERRE; SIMONIN, zeer veel beleefdhe. den bewijzende aan Dulis, welke, even als hij, zich gedraagt als of zij elkander niet kennen. Een rei van Dorpelingen, zo mannen als vrouwen. DULIS houd zich geheel als een vreemdeling, SIMONIN, tegen Dulis, Ga voor, mijnheerI dien ik wil eeren; Beleeftheid acht u dit verpligt. dulis. Neen; achter u, dien 'k zal waardeeren. Mijn oo... (Terzijde.") ik voel reeds dat ik zwicht. simonin, ter zijde. Uw Hem moet meer naar 't doel gericht. mathurine, ter zijde. Hij raad niet wat ik hem zal lceren. De zaak is toch van veel gewigt. dulis. Ga voor, mijnheer, dien ik wil esren, 'k Beu dit verpligt. SI.  ZANGSPEL. 61 simonin, naderende en overluid. Mathurine, dees vriendenrij Volgde blij, Voortgedreeven, Om getuigenis te geeven, Van "t geen hier daadlijk zal gefchieji. mathurine, geveinsd. Nader vrij, vriendenrij, Dat uw komst dienstbaar zij, Om getuigenis te geeven, Van 't geen hier daadlijk zal gefchiên. Ik verzoek u dit te zien. c H oor. Men zal getuignis geeven, Van 't geen hier daadlijk zal gefchiên. simonin, tegen Mathurine. Wij komen beiden, als gij weet, Oin ons uw dochter aan te bieden , Haar fchoon ken ik, hij, en all' deez' Heden, Hij acht haar 't best aan hem befteed. 'k Geloof het niet: wijl ik zeker weet, Dat, fchoon wat oud, uw woord, mijn fchatten, Veel meer heil dan de jeugd bevatten. DULIS, op zijn beurt voortredende, en teder* De min, zo vuurig, als befcheiden, Dorst ftamelcnd, mij hier geleiden. ö Hoe verr* ging mijn geluk, Zo ik aan beiden mogt behaagen, Pauline en 's moeders keuz' wegdraagew: Dees dag benam mij al mijn druk* SI-  €2 HET VERNIETIGD VERDRAG, SIMONIN, fchielijk, en als boos hem in de reden vallende. Zeer wel gezegd. Zeer goed verklaard. Maar ik heb 't woord van Mathurine. Zij fchoiik de hand mij van Pauline. Haar hart was vrij, en onbezwaard. Is dat 't verdrag niet, Mathurine ? dulis. Haar hart verklaar' zich dan vrij uit. Simonin, op eene gemaakte wijze. Ja; dit word niet door mij gefluit. mathurine, mede op eene grootfche , of gemaakte, wijze. Beiden hebt gij zeker hier niets te vreezen. Ja, ik wil even zo als gij. Neen, neen, 'k zal haar niet tegen wezen, Haar mond Ipreeke > als haar harte, vrij. Zij fpreek dus, zonder iets te vrcezcn. alle V IJ F, ter zijden. Blij verfchiet! Hij 7 „.. > merkt het zeker niet. Zij .3 (Pauline heeft Simonin en Dulis aan de eene, en Mathurine aan de andere zijde, naast haar.) het choor. Spreek! fpreek toch ! zonder vreezen. simonin, tegen de Dorpelingen. Zwijgt ftil daar* MA-  ZANGSPEL. 6$ MATHURINE, ter zijden, tegen Pauline. Neem hem aan. DULIS, aan de andere zijde, zacht tegen Pauline. Weiger hem» ALLEN. Stil! Itil!.... Pauline geeft haar ftcm. PAULINE, zeer duidelijk. Mijn moeder, 'k heb dus ondervonden, Dat 'k een' van beiden kiezen kan. Wel aan, ik neem dan op die gronden: (Tegen Dulis.) Dees, dees, mijnbeer Simonin.... (De moeder trekt haar aan keur rok.) Tot man. TE SAMEN. SIMONIN, tegen Dulis. Keen ,ik kan het niet doorgronden, Gij zvveegt haar't plan, door ons gevonden. En gij Pauline,deukt gij dan , Dat ik uw man toch wezen kan ? DULIS, tegen zijn oom. Neen, neen, ik kan noch niet doorgronden, Waar die verandring wordt gevonden. Ik ben het niet; gij zijt het dan, Dien zij verkiest tot haaien man. MATHURINE, vrolijk. Hoe, kunt gij dit noch niet door» gronden ? Hebt gij 't niet daadlijk zo bevon» den ? Ja, mijnheer Simonin is't dan, Dien zij verkiest tot haaren man» PAULINE, verward. Hij kan mijn weigren niet doorgronden , Ach ! had Dulis eens ondervonden j Hij is't,hij is't,neen gij zijt't dan, Dien ils verkies tot mijnen man,ttïl  4« HET VERNIETIGD VERDRAG, HET CHOOR, tegen Simonin. t> Ja, wij hebben 't ondervonden, Zij nam u aan,' op goede gronden. Wij zullen bet alom verkonden: Dat zij u vrij verkoos tot man. —• Hoe rijst zijn vreugd! Hij is verheugd, Door dit lieflijk verbinden. Dit huwüjk doet hem zeker deugd l SIMONIN met fpijt. Ik vereer uw vreugd, mijn vrinden, Ja, ik ben gelukkig cn verheugd, Door dit verbinden. orospieruf, en jeannette, tegen Simonin. Hoe rijst zijn vreugd? hij is verheugd. 6 Ja, uw huwelijk doet ons deugd. (Ter zijden.') Beklaagt zijn onderwinden ! Simonin en mathurine. Einden wij Beiden blij: Men verlaate ons met vreugd. DULIS en PAULINE. Einden wij, Ik en gij. Men verlaat ons met vreugd! ( Ter zijden.) Waar zal 't geluk om vinden 1  ZANGSPEL. «55 simonin, tegen zijn' neef. Spreek toch eens; heeft zij u niet beloofd om mijne hand te weigeren? dulis. Wel zeer zeker; en ik weet niet waarom zij dit niet gedaan heeft. Maar wat raakt het u , of zij uwe hand aanvaart, of weigert? Om de zaak ten einde te brengen, behoeft gij enkel het huwelijk met'haar van de hand te wijzen. simonin. De duivel! daar zal ik wel oppasfen. Dat is een fchoonen raad die gij mij daar geeft. pauline, ter zijde, tegen Mathurine. Als gij het toeftaat, lieve moeder, daii zal ik Simonin nu de waarheid zeggen. mathurine, ter zijde. Dat zou geene rekening voor mij maaken. (Overluid.') Wel nu, wat zegt gij 'er van, mijnheer Simonin? simonin, ongeduldig. Ik zeg, dat dit alles zeer goed en fraai is; maar uwe dochter wil mij niet trouwen, en zij wil dit niet, om reden dat.... {Dulis trekt hem bij zijn rok.) mathurine, haare jle-.n verheffende. Ên waarom wil zij u niet trouwen, ris ik het weeten mag? Zij begeert u te trouwen; is het niet waar" Pauline? E SI.  66 HET VERNIETIGD VERDRAG, SIMONIN, kaar voor aan op het Tooncel brengende. Uaat ons zacht fpreeken, juffrouw Mathurine. — Het is zekerlijk geen misdaad, maar men weet tóch, het geen men weet: zij zag te Parijs dikmaals zeker jongeliug. MATHURINE, zacht, en veinzende. Ha! ja! mogelijk dezelfde die u deezen morgen aanfprak, mijnheer Simonin? SIMONIN, ter zijde. Ouf! ( Zachtjens, en digt bij haar.) En zo uwe dochter eens op die jongeling' was verliefd geworden , juffrouw Mathurine? MATHURINE, digt bij hem en firn. En zo die jongeling dan uw neef was, mijnheer Simonin? SIMONIN, driftig. Gij zoud mij altijd die fom moeten betaalen, om dat zij uwe dochter is. {Pauline en Dulis, welke te rug gegaan waren, komen mede voor aan op het Tooncel om te luisteren.') MATHURINE. Die aanneemt om met u te trouwen. En dat het uw neef is, die,.. . SIMONIN, overluid en driftig. Die naar den duivel moet. MA-  ZJNGSPÈL. 67 mathurine, even zo. Ik raag het lijden. sim 0 nin. Maar behalven dat, blijft toch alles, mathurine. Zo als wij gezegd hebben. simonin, zachti Gij zult het'u beklaagen. mathurine, zacht. Gij zult 'er mede gefchooren zijn: een riieisjen da. ü niet bemind..*» simonin. Een man die haar ongelukkig zal maaken'! mathurine. Dat is mij het zelfde. s imonin. Ik lagch 'er ook wat om. mathurine. Nu, gij begeert haar dan? simonin. Gij wilt het dan zo? pauline, ter zijde. Mijn lieve moeder! jeannette, ter zijde. Mejuffrouw. E a Dl.  68 HET VERNIETIGD VERDRAG, dulis, ter zijde. Waarde oom! mathurine en simonin, jlampvoetende. Stilte! simonin, zich vrn/ijk aanflellende, tegen Mathurine. Nu, wanneer zullen wij bruiloft houden?. mathurine. j Hoe eerder hoe liever. simonin. Van daag nog. mathurine. Deezen avond. simonin, met fpijt. Op 't oogenblikl.... ó Welk een vreugd! (Ter zijde.) Gij zult toch moeten bekennen, dat gij een weinig in de knel zit, juffrouw Mathurine? mathurine, mede ter zijde. Gij zult mij ook wel moeten toeftaan, mijnheer Simonin, dat gij niet zo wel te vreeden zijt, als gij u wel voordoet. simonin. Ik! ik ben op den hoogften trap van vreugde..,. ba ! ha ! ha ! (Hij iagc'it zeer hard.) mathurine, mede hard lagchenek. En ik lagch uit al mijn hart, ha! ha! ha! (Een wei-  ZANGSPEL. 69 weinig fpijtig tegen Pauline en Jeannette.) Gij beiden moer. ook lagchen; ik beveel het u. pauline, halffchreijende. Ja, moeder, ik lagch. jeannette, op den zelfden toon. Zie liever toe. simonin. Ik ga naar den Notaris. mathurine. Ik vlieg naar hem toe. (Zij ontmoeten elkander aan het eind van het Tooneel.) simonin. Mijn waarde fchoonmoeder!.... Laaten wij elkan. der toch omhelzen! mathurine. Met al mijn hart, mijn Schoonzoon. (Ter zijde.) Die duivelfche oude kaerel! simonin, ter zijde. Dat's een fatans wijf! pauline. Mijn lieve moeder! gij hebt mij gezegd.... mathurine. Zwijg. dulis, tegen zijn oom. Uwe belofte, waarde oom. E 3 SI-  70 HET VERNIETIGD VERDRAG, simonin. Ik hoor naar niets. mathurine, zeer hard. Pauline! denk dat dit uw man wordt, en dat gij deezen avond bruiloft zult houden. (Terzijde.') Wees maar niet bevreesd - wanneer hij flim is, dan zal hij wel maaken, dat zijn oom dit huwelijk niet voltrekt. simonin, tegen Dulis. Kom hier niet weder, of gij moogt vreezen. (Ter zijde.) Indien gij bemind wordt, zo als gij zegt, dan zal zij haar moeder ongehoorzaam worden, en weigeren het huwelijk te tekenen. (Overluid.) Na de bruiloft, na de bruiloft. mat ii ur ine. Kom, de vioolen!.... de vioolen!.... wat zullen Wij lagcheni'ha! ha! ha! simonin. Wat zullen wij dansfen! ha! ha! ha! (Zij gaan arm aan arm van het Taoneel, en geeven tekenen aan de gedrukte gelieven ) jeannette, ter zijde. Laaten wij hen volgen, en zien waar dit alles op pit zal loopen.... 'Er is iets wonderlijks in deeze 2aak: maar ik zal het weeten. ó! Ais ik mij zelve iets. in 'c hoofd heb gefield , dan moet ik het weeten. AG 7-  ZANGSPEL. 71 AGTTIE ND E TOONEEL. PAULINE, DULIS; verwonderd van zich beiden alleen te zien, PAULINE. Zij laaten ons alleen. Ik begrijp 'er niets van. DULIS. Ik ook niet. Maar, om kort te zijn, wreede Pauline, zeg mij, waarom gij zo even.... PAULINE. Ik heb den tijd niet. Ach! Dulis! laaten wij niet te zameii twisten. Laat ons van den tijd, die ons vergund is, gebruik maakeu. DUO. PA UI- INE. Gebruiken wij den tijd, Die ons 't geval doet winnen. Hernieuwen we onzen vlijt, O'.n fteeds elkaêr te minnen. DULIS. Hebt gij voorbeen, met dierbnare eeden, Mij niet belooft: dat nooit de trouw, U aan een ander binden zou ? Waarom uw woord dan overtreden? E 4 ffA tr-  72 HET VERNIETIGD VERDRAG, PAULINE. Helaas! zo ondanks deez' mijne eeden, Simonin (braks ontving mijn trouw: "k Volbragt mijn moeders wil, vol rouw : 'k Bezweek voor all' haar tederheden. DULIS. Neen, neen ; dat's 't niet. pauline, teder. Ik bleef u trouw, "k Bezweek voor al haar tederheden. SAMEN. Maar laat ons het twisten ftaaken, Vreczen wij 't wanboopend maaken. Gebruiken wij den tijd, enz. NEGENTIENDE TOON E EL, pauline, dulis, grospierre, jeannette. (De twee laatstgenoemde komen van verfchillende zijden op het Tooneel.) GROSPIERRE, II oor! ik zal u alles uitleggen. JEANNETTE. gn ik zal u alles verklaarcn. CROS.  ZANGSPEL. 73 GROSPIERRE. ïk ben bij den Notaris geweest. Ik. JEANNETTE. De Notaris heeft mij verhaald.... GUOSPIERRE. Het is een briefjen, een verdrag dat zij te famen gemaakt hebben. DULIS. Een briefjen? GROSPIERRE. Ja , een belofte van tien duizend guldens! zo mijn. heer daar de oorzaak van was.... en zo mejuffrouw «iet wilde.... Maar, gij zult dit alles weeten, Ga nu heen. DU LIS. Welk een verhaal! Maar zeg ons eerst.... GROSPIERRE. Ja, ja: dat zal wel fchikken. Maar heeden moet gij hier van daan; de een kan aan de eene, de andere aan de andere zijde vertrekken. Maar blijft zo na bij dat gij ons hooren kunt, en dat ze u niet kunnen zieu, PAULINE, tegen Jeannette. Maar gij moet ons eerst van het een en ander onderrichten. JEANNETTE , tegen Pauline. Dat is niet noodig.... Gij kunt u, daar boven op E 5 dat:  74 HET VERNIETIGD VERDRAG, dat zoldertjen genoeg verbergen. Laat de tuindeur ginter open, even als of gij het huis ontvlucht zijt. GROSPIERRE. Die fchikking is goed. jeannette, tegen Pauline. En dan volgt een affcheids-brief, in welken gij voor ecuwig vaar wel zegt! en in welken traanen, wanhoop, en alles wat gij gevoelig kunt vooronderftellen, in overvloed gevonden worden. PAULINE. Ik kan niet begrijpen wat gij voor hebt. jeannette. Dat komt 'er niet op aan. Gij volgt maar op het geen ik u gezegd heb. DULIS, tegen Grospierre. Ik wilde u vraagen.... GROSPIERRE, hem te rug drijvende. Een weinigjen te rug, als ik u verzoeken mag. DULIS. Waar zal ik gaan? - daAr?.. {Hij wil Pauline volgen, doch wordt door Jeannette weder houden.]) Wacht! ik zal op deezen boom klimmen. (Hij klimt op den boom.]) GROSPIERRE, Dat is waarlijii niet kwaad gevonden. Nog een takjen hooger, als 't u belieft. (Hij lagcht.) Ha! ha! ha!  ZANGSPEL. 75 ha! Daar zit gij net als een vogel op een tak; maar draag zorg, om niet te hard te fluiten, op dat men u niet hoore. {Tegen Jeannette.) Wel aan, laaten wij ons ontwerp om den aanval te doen, in alles gelijkvormig maaken. De eenheid in het verfchillende moet hier den gronddag zijn. (Hij komt voor aan op het Tooneel, en [preekt zeer deftig: eerst langzaam, doch vervolgens radder.) 'Het geen de oom en moeder van onze jonge lieden verbied; het geluk van onze jonge lieden te bevorderen.... JEANNETTE. Dat zijn de twee briefjens. GROSPIERRE. Die zij deezen morgen gemaakt hebber}. JEANNETTE. Mijt. voorneemen is derhalven.... GROSPIERRE» Wel dat is ook het mijne. JEANNETTE.. Om van de verwijdering gebruik te maaken. GROSPIERRE. Der beide gelieven.... JEANNETTE. Om Mathurine te overtuigen.... GROSPIERRE. Om Simonin te doen gelooven.... JEAN-  ft? HET VERNIETIGD VERDRAG, JEANNETTE, van tijd tot tijd fchielijker. Dat de tegenftand van dit huwelijk.... GROSPIERRE. Thans komende.... JEANNETTE. Van de dochter.... GROSPIERRE. Van den neef,... JEANNETTE. Zij dan moet.... GR OSPIERRE. Hij moet..., JEANNETTE. Betaalen..., BEIDEN. Het briefjen. — Het briefjen. JEANNETTE, met nadruk. Dat het derhalven tot haar voordeel firekt.... GROSPIERRE, ook met nadruk. Dat het tot zijn nut is.... JEANNETTE. Ten fpoedigften afftand te doen. GROSPIERRE. Voor altoos te vernietigen.... JEANNETTE. Het verdrag.... GROS-  ZANGSPEL. 77 GROSPIERRE. Dat hen verbind. BEIDEN, fp ringende van vreugd. Het is klaar! het is klaar! GROSPIERRE. En dan het huwelijk van Pauline; en dan van ons; €n dan..,. JEANNETTE, omziende, en hem naarbootzende. En dan, en dan dat juffrouw Mathurine komt. {Zfj gaan een weinig agtcrwaards, om niet gezien te woiden.) TWINTIGSTE TOONEEL. MATHURINE, van den Notaris te mg komende. GROSPIERRE, JEANNETTE. MAT H URINE. Simonin is waarlijk ftandvastiger dan fit dacht,... Wat zal ik nu aan Pauline zeggen? — Men moet het bekennen, die neef zou een veel beteren voordeeliger man voor haar zijn.... Ach! dat vervloekt verdrag!... Daar hangt nu alles van af. — Laat ons zien! (Zij roept.) Pauline! JEANNETTE, naderende. Ik hoop dat zij zeer goed verborgen is.... Luisteren wij. (Zij luistert aan de deur.) M'Af  78 HET VERNIETIGD VERDRAG* mathurine, in huis. Pauline! Pauline! Waar zijt gij? jeannette, wel te vreetien. De list gelukt. mathurine, in huis: men hoort de deuren die zij open doet, en de (loeien die zij om verre werpt. Mijn dochter Pauline! Jeannette! mijn Hemel! waar zijn zij ?.... Jeannette! jeannette, fchreeuwende. Ik kom. (Tegen Grospierre.") Ik neem Mathurine Yoor mijne rekening, en beveel Simonin u aan. EEN- EN- TWINTIGSTE TOONEEL. simonin, grospierre. s i m o n i n. «Zie daar dan een moeilijk oogenblik voor mij. Want zo zij niet los laat, dan zal ik moeten betaalen: of, indien ik trouw, dan zal ik den jongeling wanhoopend maaken. Welk een onaangenaamen toeftand! grospierre, hem naderende. St! St! mijnheer Simonin! simonin , verf!oord. 't Is goed, mijn vriend \ ik weet wat gij zeggen wilt.' Ik zal u laaten waarfchouvven, als het tijd is. gros-  ZANGSPEL. 79 GROSPIERRE- Dat is de reden niet, waarom ik u aanfpreek, het is een geheel andere zaak, die ik u moet ontdekken. SIMONIN. Wat is het dan? GROSPIERRE. Een jongeling.... uw medeminnaar.... SIMONIN. Wel nu? GROSPIERRE, veinzende. Wel nu,mijnheer!.... Hij komt op hetoogenblik... Hij komt zelfs zo aanftonds.... daadelijk, om Pauline te fchaaken. SIMONIN. Pauline te fchaaken? zegt gij! Dat is onmogelijk. GROSPIERRE. Begeert gij, dat ik het u laat zeggen , door alle.. SIMONIN, zeer verfchrikt. Hoe, waren 'er getuigen bij? GROSPIERRE. Getuigen? ó Eene menigte! Ik zal dezelve gaan haaien. SIMONIN, hem tegenhoudende. Neen, neen, ik geloof u we!. Maar hoor eens; wil zij eigenlijk niet door den jongeling gefchaakt worden? G R O S.  8o HET VERNIETIGD VERDRAG, GROSPIERRE, veinzende. Zij? ó Hemel! neen. Zij heefteen tegenftand ge', boden.... een tegenftand!.... als of haar niets te'genftond. (Hij draait zijn hoofd lagchende om.]) SIMONIN. Is hij het? dan ben ik verlooren. GROSPIERRE. Wel zeker is hij het! .. . Hij heeft naar niets willen luisteren. Hij heeft haar bij hasre Tante gebragt. Daar ftond een rijtuig gereed; voort zeg ik, koetzier: leg 'er de zweep maar op. Rei je niet, dan kom je 'er niet. — Maar men zou haat nog wel kunnen vinden ; en wanneer juffrouw Mathurine het zal weeten ... Wacht! ik zal het haar fpoedig gaan zeggen. SIMONIN, verfchrikt. Zacht, zacht wat. '£r is zo veel haast niet bij. (Ter zijde.) Als het alleen van mij afhing, dan zou zij het nimmer weeten. {Overluid.]) Wees gerust, ik neem alles op mij; ik zal het haar zeggen , zo dra het tijd zal zijn. (Geheel in verwarring.]) Ga heen, mijn vriend; ga heen; ik verzoek het u. Zeg 'er aan geen mcnsch iets van. (Hij geeft hem ecnig geld.) Zie daar, drink daar voor op mijne gezondheid; drink met uwe goede vrienden, die het gezien hebben. Ik verlaat mij op uwe befeheidenheid. Ik verlaat 'er mij op , en zal die ook weeten te beloonen. GROS-  ZANGSPEL. 81 grospiere, ter zijde, het geld natellende. Hij moet wel bang zijn , dat hij zo véél geeft. SIMONIN, hem voortftootende. Ga toch heen! Ga toch heen! grospierre, zich vermaakende, en telkens te rug komende. Maar het is om dat die arme moeder...; simonin, hem wegjlootende. Ik verfta het wel! Ik verfta het wel! GROSPIERRE, te rug komende. En dan dat jonge mèisjèh.... SIMONIN, hem wegüootende. Ja, ja, ik weet het wel.... (Zij maaken eenige gebaarden tegen elkander, zonder dat men hen kan ver/laan.') LAATSTE T O O N E E L. SIMONIN, GROSPIERRE, MATHURINÈj JEANNETTE. (Terwijl Simonin en Grospierre, op den agtergrond vaii het Tooneel zijn, komen Mathurine en Jeannette uit het huis. Mathurine leunt op Jeannettes fchouder , en heeft een briefin haar hand. Jeannette gaat langzaam voort, en lagchttelkens terzijde.) mathurine. Haar afkeer voor Simonin, is de oorzaak van haar vlucht. F je Arjf"  8s HET VERNIETIGD VERDRAG, jeannette, haart reden volgende. Dat ziet men, om dat zij in haar brief, in welken zij meld, dat zij „aar haar tante gaat, voor altijd van Dulis afziet: mits dat zij dan ook de vrouw van Simonin niet behoeft te worden. mathurine. Dat is afgrijselijk! ik ben in mijne eigen ftrikken gevangen. - Hoe zal hij juichen! - Maar daar zijn zij Laat ons alleen. (Zij bergt den brief weg.) (Mathurine en Simonin begroeten elkander zeer be. leeft, en zijn beiden eenigzins verward. Grospierre en Jeannette zijn achter hen , en komen telkens bij elkander, geevende verfcheidene tekenen. Mathurine en Simonin, kceren zich bij toeval om, en zien hen; gaan vervolgem langzaam heen, zonder iets te zeggen. Jeannette gaat daar op fchielijk in huis, en Grospierrt klimt, zonder gezien te worden, op den boom bij Dulis.) SIMONIN, ter zijde. Zij weet 'er zeker nog niets van, want zij ziet 'er droefgeestig uit. mathurine, ter zijde. Ho! ho! hij zou vast veel beledigender zijn, indien hij wist wat 'er voorgevallen was. fil.  ZANGSPEL. 83 SIMONIN, ter zijde. Konde ik maar gebruik maaken van den raad die men mij gegeeven heeft, om, zo mogelijk, mijn briefjen te rug te krijgen. Want het is zeker mijn neef wel, die 'er de oorzaak van is. mathurine, ter zijde. Indien hij nog niets weet, dan zou ik mijn ver« drag kunnen intrekken; want het is toch mijne dochter, die zich tegen dit huwelijk verzet. SIMONIN, ter zijde. Laat ik mij haasten, om met haar te fpreeken, ten einde de eerste te zijn. mathurine, ter zijde. Laat ik den voorrang hebben, op dat hij niets merke; en laat ik fpoedig weeten, hoe ik mij moet gedraagen. - Wel nu, mijnheer Simonin, het is dan zonder fpijt, dat gij Pauline trouwt? SIMONIN, een weinig fiamelende. Ja; .. ó jaf... En gij, juffrouw Mathurine! is het wel - zonder u zeiven - eenige moeite aan te doen? dat gij deeze zaak ten einde wilt brengen? mathurine. Wel zonder twijffel?.... Hoe zoude ik anders.... Gij weet immers het verdrag wel, dat wij deezen morgen te famen hebben aangegaan? F -» si.  84. HET VERNIETIGD VERDRAG, SIMONIN. Ja, dis briefjens!.,.. Wij zouden mogelijk beter gedaan hebben, als wij ons niet zo verbonden had. den.... MATHURINE. Ja waarlijkl het is een weinig.... SIMONIN, driftig. Onvoorzichtig?.... niet waar?.... zeer onvoorzichtig. Men bemind zijn'neef.... men bemind hem... dat is immers waar?.... en om het geld.... hem wr.nhoopend te maaken.... dat is een zaak, die mij een weinig.... MATHURINE. En ik dan, die maar een eenige dochter heb.... Deeze haar ongeluk te berokkenen, om tien duizend gulden. Ik voel, da: zo ik mij nie: La hield.... SIMONIN, ter zijde. Zij draait bij. MATHURINE, ter zijde. Hij komt nader. {Overluid.') Zie daar uw briefjen. {Zij haalt het briefjen uit haar zak.) SIMONIN, even zo. Zie daar ook het uwe. MATHURINE. Ik herken het wel.  ZANGSPEL. »5 simonin. Op mijn eer, gij behoefde Hechts één woord te fpreeken. mathurine. ó Gij behoeft maar een enkel teken te geeven. simonin. En op 't oogenblik.... mathurine. Zelfs daadelijk... . simonin. Verfcheur ik het. mathurine. Ik ook. beiden. Wilt gij?... he!... moet ik?... zeg... zal ik... Ja?... Ja? {Vrolijk de briefjens fcheurende.) Het is gedaan! de gelieven, ter rechter en ter linker zijden. Het is gedaan! alle de dorpelingen, op den achter- tergrond van het looneel. Het is gedaan. s imin o n , verfchrikt. Zij zijn hier! Hoe! mijn neef heeft dan Pauline niet gefchaakt? F 3 • HA-  %