t OPHELDERINGEN VOOR DE HERSTELDE LUTHERSCHE GEMEENTE* NOPENS HET AANSTELLEN VAN EENEN EERSTEN RÈRKERAAD* DOOR %OH. PHIL. Hl LD EBRAND. Te AMSTELDAM, By A. J. van TOLL, Boekverkooper op de Haarlemmerdyk, tuflchen het Nieuwezyds Heeren Logement en de Brouwerftraat, 1793.   X/oor eenige maanden gaf ik aab ^ her Rel d e LuV therfche Gemeente bericht, dat ik my behoor* lyk verantwoorden en verdedigen zoude; dan , van Hooger Hand my geraaden zynde j deeze verantwoording en verdediging agter wege te Laten, heb 5 aan deezen welmeenenden raad zeer gaarne w 1endefereeren. En ik heb hier, des aangaande, niets meerby te voeden, dan dat deeze myne verantïnordine en verdediging van tyd tot tvd minder rodza klyk geworden is , daar het Kerkgebouw «lf ttaïï een ipreekend gedenkteken myner verderii^ine verftrekt, ja myne verdediging zelve is. dlfief is ntusfchen, zo niet een ieder, ten minden veden bekend, dat ik van den allereerften begin11 der direftie af, zelfs reeds lange voor het begin deezer d reftie, in alle de hoofd werkzaamheden rSvk hebbe gedeeld: dat 'er federt de oprchSï der direflie, buiten my, noen in de dircft.e ,"1 noch in de Gemeente, iemand geweest is, toe de'dwaalingen van het Nieuwe Licht heeft aangetast en wederlegd. De Schriften , door my, zo E £n naam van Ch. van den Brinck, als.* wm Ten naam, by den Boekverkooper Ammeling uitgegeven , en die thans geheel fchynen uitverkogtte zyn, funnen daarvan getuigen. In de Schriften.dooren op naam der direftie uitgegeeven , heb }k rvkelyk Aandeel gehad: en alledezelven, geene uitgezonderd, zvn door myne handen gegaan, vervolgens door my ternersfe bezorgd, gecorrigeerd en gerevideerd, en deeze en meer andere werkzaamheden alle, buiten en behalven de menigvuldige vereischren tot zulk Sn fccreüariaac bveene op te ricbtene Gemeente En hieruit kan een ieder ligt beseffen, dat ik voor  (4) den zuiveren Lutherfchen Godsdienst alles veil nebbe, dat de voortduurende welftand my zeer aan het harte ligt, en dat, hoezeer ik nog onder de verdrukking ligge, de rampen, die deeze onze uemeente kunnen overkomen, my oneindi'2 meer zouden treffen, dan alles, wat my perfoneelj om «er Kerke wille, zoude mogen ontmoeten. Geduurende den tyd, dat ik in de direöie ben werkzaam geweest, heb ik onder de Gemeentegeene vertooning gemaakt,noch willen maaken,en daar om is de kring van myne vrienden en bekenden zeer klein sebleeverj,enfedert denóDecbr. 1792. toen de meerderheid der Direclie my, door het ontzeggen van myne rechtmaatige ftem in de Vergadering, buiten llaac gefteld heeft, voor het waare welzyn der Gemeente langer te kunnen zorgen, ben ikflegts een Itille aanfchouwer geweest van alles, wat'er met onze Gemeente is omgegaan, en heb my geene de minfte moeite gegeeven, om den kring van mvne vrienden en bekenden uit te breiden. Niemand kan my der halven met recht befchuldigen, dat ik eenige gelegenheid gegeeven hebbe, of kan gegeeven hebben tot iets, het welk naar eenige wezenlyke onaangenaamheid zweemt. En daar dit zo is, kanen durf ik, met betrekking tot dit alles, met denKruisdraager Job met alie vrymoedigheid zeggen : myngeweeten knaagt myniet, myns ganfclien levens halve. Ik meen derhalven groote aanfpraak te hebben op het vertrouwen van de Gemeente, en gelykzy die my te gelyk met de overige Leden in de direftie heeft aangefteld, my van deeze pligt niet ontflagen heeft, zo kan ik my van dezelve te minder ontflaan, althans dan niet, wanneer de gelegenheid my tot dezelve ten fterkften uitnoodigt. Thans, nu 'er eene openbaare daad ftaac te gefchieden , nu alle Leden der Gemeente plechtig worden opgeroepen, om hunne bedenkingen over cenen te verkiezenen eerften Kerkeraad in deeze Gemeente in te brengen, is deeze gelegenheid gebooren, thans voel ik my ten ilerkften gedrongen om  O ) óia den Leden in ftaat te ftellen, om aan deeze plechtige uitnoodiging te kunnen voldoen, door iien nog ééns te herinneren, aan het geen ik op den 3 July 1791. by ééne der plechtigfte gelegenheden hun heb voorgeleezcn , en waaraan zy alle éénpaarig hun zegel van goedkeuring gehecht hebben., Ik bedoel inzonderheid dat gedeelte der grondwet onzer Kerklyke Ordonnantie, waarby deduurzaame invloed der Gemeente op haare Beftuurders bepaald word, en waardoor deeze onze Gemeente, ten opzichte van het beftuur, van dat onzer voorige Gemeente juist onderfcheiden is. Ingevolge het plan van afzondering, agter de Redenen £Pc. onder de Bylagen, La. C. te vinden, moest deeze eerfte Kerkeraad by oproeping der Gemeente, door de meerderheid van (temmen van de gezamenlyke Mans Ledemaaten verkooren worden, en by gevolge moest de door haar aangeftelde direftie ook haaren post in den fchoot deezer Gemeente nederleggen, by en met het doen van behoorlyke en alzins verfchuldigde verantwoording aan dezelve, of aan haare Gequalificeerden, van alle haare verrichtingen geduurende haare functie. Wanneer dit plan van afzondering naar het oogmerk van haar grondbeginfel wel was opgevolgd, dan had dezelve zo digt der Kerklyke Ordonnantie aangellooten, dat de Gemeente nimmer buiten den betaamlyken invloed op haare Beftuurders geweest ware, zodanig dat het plan van afzondering niet mogt zwygen, dan wanneer de Kerklyke Ordonnantie in "haare volle kracht begon te fprceken. De rechtftreekfche invloed der Leden op hunne Beftuur: ders moest uatuurlyk terftonddoor haar reprcier.iativ Collegie van Opzieners vervangen worden. Ondertusfehen, federt de Kerklyke Ordonnantie door de Gemeente gewettigd is, heeft 'er omtrent deezen invloed, tot heden toe, eene verbaazende gaaping plaats: in alle de groote verrichtingen der direclie, in dit tydvak, is de Gemeente noch reclitfirccks noc\i reprefentativ gekend: zv heeft in het geheel geenen A 3 in-  co invloed op haare Befluurderen gehad, bygevolge heeft deeze grooce grondwet geflaapen, en de Genïeente met haar. Hoe zal nu deeze grondwet wéder haare kracht van werking erlangen? Welken fprong zal 'er gedaan moeten worden over deeze groote gaaping ? Ik Item volkomen toe,dat eène(temming van alleMansledemaaten, hoofd voor hoofd, tot het verkiezen van eenen Kerkeraad, thans zeef veele zwaarigheden zoude in hebben ; maar deeze daad, deeze verrichting heeft de Gemeente zich in het plan van afzondering toch uitdruklyk voorbehouden : het is haar werk, het komt haar toe; niet de Directie. Een vooraf aanftellen van het rèpreientativ Collegie van Opzieners uit de Gemeente, vry 'en onafhanglyk van deDiredtie, is het eenigfte, waare en voldoende middel, om deeze zwaarigheid te boven te komen, en dit ftrookt ook alzins met de Kerklyke Ordonnantie, en met de daarin aan den Op/.ieneren opgedragenen last, als daar is ic. Om n'aauwe toezicht te neem en op de leere en het leven der Predikanten in deeze Gemeente, enz. 2°* Om by het maaken der Nominatien en verkiezing van Predikanten , als mede by her verkiezen van Ouderlingen en Diakonen, mede tegenwoordig té zyn, en hunne Hemmen uit te brengen. 3°. Om de Kerk- en Armenrekeningen der afgaande Ouderlingen en Diakonen mede na te zien , en dezelven, accoor 1 bevindende, met hunne ondertekening te bekrachtigen. Men leeze d t breedvoeriger in de gem. Kerklyke Ordonnantie Deel 2. Hoofdft. 4. Art. 2. Men ziét hier uit allerduidelyksf, dat het Collegie van Opzieners mede over de Aanftclling van eenen Kerkeraad moet procedeeren, en dat hetzelve de rekeningen der afgaande Leden van de Collegien des Kerker aads moet nazien , en accoord bevindende, met deszelfs handtekening bekrachtigen; by gevolg moet dit CoLLt'oiE voor af bEstaan; en eer dit Collegie beltaat, ten minden, zo de Gemeente het reche van eigenttemmingj volgens het plan van afzonde- ring  C7) rf0B. niet reclameert, te noch mag deDireftie, onder wat voorwendfel ook, eenige nominatie voor de Kerklyke Collegien van Ouderlingen en Diakonen, maaken, en nog veel minder zich ot anderen uit de Gemeente, tot het geheel vry en onafhanglyk Collegie van Opzieners nommeeren Over de wyze vin aanftelling der Opzieners laat zich de Kerklyke Ordonnantie zeer uitvoerig uit, en het zal niet ondienftig zyn, het ifte Artikel van des tweeden deels vierde Hoofdftuk hier gehee by te brengen, om der Gemeente in ftaat te ftel en hierover te' kunnen oordeden, en naar hetzelve haare maatregelen te kunnen neemen. Zie mei Wvi het om alle misbruiken voor te komen, die in het vervolg van tyd van het ampt en gezag " , U__>i:i.„-.^ nnrWHn 3> nec ta) Om alle misbruiken voor te komen, enz. Dit moet de Gemeente nimmer uit het oog verliezen, en dus zorgen dat deeze Grondwet, van den beginne af, heilig werde gehouden , want, zo zy dezelve eerst door lafhartigheid ot toeeeeflvkheid heeft laaten overtreeden, dan is dezelve ze4 bezwaarlvk te herftellen. Zo lange een dam voor een doorbraak beveiligd ts, is het water zeer ligt te keeren ; maar wanneer deeze dam eerst is doorgebrooken, dan ïshet keeren van het Water vruchteloos.— In onze voonge Gemeente 'was ook eene wet, volgens welke een zeker getal Leden uit de Gemeente tot het ftemmen van Predikanten &c gerechtigd was; doch de Leden zelve, des työs berustende in de rechtzinnigheid der Heeren Predikanten, hebben dit recht verwaarloosd, en naderhand, zelfs onder ons oog, daarvan de wrangste vruchten moeten fmaal?en. De voorzichtigheid gebiedt ons, uit zulke voorbeelden te leeren. "f£A Dat vooral by eene Gemeente, die haare wording enz. w A 4 Een » 3» 59 35  5, het.vervolg eenen duurzaamen invloed op dcrzcl» verBeftuurdercn benoude; (c) en het aan den an„ deren kant, tot allerhande wanorders en ongere,„ geldheden zou kunnen aanleiding geeven, indien elk Lid der Gemeente, by alle gelegenheden, „ zyne ftem tot het één of ander onder wei p zou „ uitbrengen: zo heeft men geenen anderen mid„ denweg tusfehen deeze twee uitersten weeten uit s, te denken, dan der Gemeente een reprefentativ ,, en altoos duurend Lichaam onder den naam van „ Opzieners derzei ver, te geeven, die op de volgende wyze uit de Gemeente zelve zullen verkooiS ren worden, () 2, Gemeente, veertig Jaaren en daar boven oud, 3, van een onberispelyk Leven en wandel, en uit ,, hoofde hunner affaires niet te zeer van anderen „ afhanglyk en in allen opzichte onafhanglyk van „ de Leden des Kerkeraads, (e) dertig Guldens S) of daarboven (de jaarlykfche contributie van „ hunne en der hunnen Mans- en Vrouwen zitplaat„ zen in de Kerk daar onder niet begreepen) tot „ eene jaarlykfche vrywillige gift aan Kerk en Ar„ men contribueerende, zuilen gerechtigd zyn tot „ het ampt van Opzieners der Gemeente, (ƒ) Ten „ einden post van Opziener. Hoe ongerymd, hoe onregelmaatig en onrechtvaardig zoude het niet zyn, wanneer, by voorbeeld nu, eenige Leden der Direftie, die rechtftreek? hunne verantwoording aan de Gemente verfchuldigd zyn, zich zeiven als Opzieners op wieipen,of door hunne mede Leden, den één door den anderen naaml. zich lieten verkiezen tot Opzieners, om op die wyze hunne eigene rekeningen en verantwoordingen, voor zich zeiven te brengen, en hunne eigene verrichtingen goed te keuren, en te ondertekenen. — Daar en boven, by aldien de Leden der Directie eerlyke Lieden zyn, die zich van hunne pügtwel gekweeten hebben, dan moeten zy ten uiterften verfoeijen, zich aan zulk eene wandaad fchuldig te maaken; miar liever wenschen; wat zeg ik: wenfchen? heen, volftre'.:". vorderen, dat hunne rekening door onzydige Leden uit de Gemeente met de ftipfte naauwkeurigheid worde nagezien. Hoe het ook zy, Leden van deDir^ftie, of vr.r» eeiiig kerklyk Collegie zyn tot den post van Opziener volftrekt onbevoegd en ongewettigd. ( e) Geheel onafhanglyk van de Leden des Kerkeraads. De Opzieners dus mogen niet alleen geei.e I eJer. van een kerklyk Collegie zyn; maar zy mogen zelfs met zodanige Leden in geene de minste betrekking Haan. Noch bloedvrienden, noch afhangelingen, noch heele of halve compagnons van Leden van eenig kerklyk lollegie zyn tot het Opzienersampt bevoegd, en dus de Leden uit eenig kerklyk collegie nog veel minder. (ƒ) Zullen gerechtigd zyn tot het ampt van Opzieners der Gemeente. Alle Leden der Gemeente by gevolge, die aan de bepaalde verëischten beantwoorden, niemand uitgeA s zon-  C 10) i'f einde het getal en dequaliteit van zodanige Mans? „ ledemaaten, met zekerheid te kunnen weeten , „ zullen Diakonen by hunne jaarlykfche algemeene 3, Collecte aan de huizen, naauwkeurig by alle zul» ke Ledemaaten, die dertig Guldens of daarboven contribueeren, onderzoeken naar den ftaat der „ hoofden van zodanige huisgezinnen, en alle zul„ ke Mansledemaaten, onder dat getal, die veertig Jaar of daar boven oud zyn, optekenen, en na het eindigen hunner collecte daar van naauwkeua, rige Lysten, vervattende de naamen , de jaaren ;, en de woonplaatfen van alle zulke perfoonen, 3) aan de dienende Opzieners overleveren, welke j5 naauwkeurig bericht zullen geeven, dat alle zo9, danige perfoonen, van een ergelykenberisplykge3, drag, (g) of uithoofde hunner afhanglykheid van J}-anderen, of van de Leden van den Kerkeraad, fi of die volgens dein het 4de Artikel vanhetvoor?, gaande derde Hoofdftuk, gemaakte bepaaling, „ eenigen der Leden van het dienend coniiftorie of der dienende Opzieners te na in den bloede beftaan, van deeze Lysten uit gedaan worden; 5, waarna de voorzegde, dus door hun gezuiverde „ en verbeterde Lysten, door hun aan het Con?' ,, filtorie overhandigd zullen worden, om daaruit door den voorzittende^ Predikant, ten over.. liaan der, overige Predikanten, der dienende Ou- „ der- zonderd, zyn tot het ampt van Opzieners gerechtigd; en geen Collegie, het zy by de meerderheid, of in zyn geheel, heeft de magt, om eenig op voorfchreevene wyze Levoegd Lid, van dit Opzienerfchap te weeren. (g) Van een ergerlyk en berisplyk gedrag. Dit mag altoos en in a!le Collegien wel ftiptelyk in het oog gehouden v/orden, op dat ten allen tyden, zo wel als nu, alle perfoonen van een ergerlyk en berispelyk gedrag worden geweerd. Het ware te wenfchen geweest, dat dit punt van het begin der Directie af altoos was waargenoomen De Gemeente zy omtrent dit ftuk vooral nu nog voorzichtig.  " derlingen, Opzieners en Diakonen, by het eerst te houdene Confiftorie, een dubbel getal vanagt ■ • perfoonen tot Opzieners der Gemeente door ge- * flootene briefjes te kunnen worden uit geloot,(AJ| van welk uitgeloot dubbel getal van Opzieners, , aan de Gemeente door openbaare afkondiging van den Predikftoel drie zondagen agter één, zal 9' worden kennis gegeeven, met verzoek: dat, indien iets met grond van reden tegen den eenen * of meerdere dusdanig tot Opzieners uitgeloote ,, perfoonen moet hebben intebrengen, waarom dézelven tot het voorzegde ampt onbevoegd zyn zouden, dat aan de dienende Opzieners op den laatsten zondag in December gelieve op te gee- * ven Geene klagten in gekomen zynde,, zal uit " gemelde uitgeloote getal van agt perfoonen, of " anders bv reebtmaatig bevinding der ingekomen " kiaeten tegen den eenen of anderen, uit de ovef* rur blyvenden perfoonen, in het eerst in de 3' mland [anuary te houdende Coniiftorie, door ?' den voorzittenden Predikant, ten overftaan der 3> overige Predikanten, der dienende Ouderlingen, 33 Opzieners en Diakonen eene nieuwe Looting van 33 perfoonen by lv. flootene Briefjes geichieden , wel33 ke by deeze t weede looting uitgetf okkene vier per** foonen voor den tyd van twee jaaren tot Opzie33 ners der Gemeente aangelteld zullen worden, ooi met en benev ens de é^n jaar gediend hebben" de en thans nog voor een jaar aanblyvende vier " Opzieners, even als by het verkiezen der Ouder" >, hn- ■ (h) Te kunnen worjen uitgeloot. Hier mag dus geen? keuze van ftem.nen , hoegenaamd, plaats hebben, maar alle perfoonen, aan de bepaalde vereiscbten voldoende, aeene uitgezonderd, zyn voor de looting gefehim. Alle ke-klyke Colle^ien in dit ftuk pauy, en het hangt niet van eenige Item, maar alleen van het lot af. Perfoonen alzo die niet door het lot aangefteld zyn, wie ze ooit zyn mogten, zyn niet bevoegd tot het. ampt van Opzieners. Het lot alleen moet dit befliffen.  C if üngen en Diakonen gebruiklyk is, waarvan jaarlyks de helft vaa elk Collegie afgaat, en de an« „ dere helft nieuw aankomt, het Collegie van Opzieners der Gemeente uit te maaken; (i) zullen- >, de (O Da geheele kerklyke Ordonnantie veronderftelt; reeds voor haare werking, een volkomen en wel ingerich*. ten Kerkeraad (met en benevens het Collegie van Opzieners) gegrond op het plan van afzondering, volgens het welke de Gemeente zelve vooraf, eer de gemtÜe ordxi» nantie werkt, haare Collegien heeft in orde gebragt. En hier uit blykt zonneklaar, dat deeze Ordonnantie hec plan van afzondering terftond moest vervangen hebben, door het toenmaals oogenbliklyk daarftellen van alle de benoodigde Collegie 1. Ondertusfchen heeft er federt dien tyd gelyk ik bereids getoond heb, eene verbaazende gaaping plaats, door dat de invloed van de Gemeente tot heden toe, door de Directie zelve is buiten effett gehouden. Daar dit nu reeds een groot gebrek is, en gewislyk een inbreuk op het plan van afzondering, zo zoude het nog veel minder verantwoordlyk zyn, wanneer men zulk een grondverzuim tot een middel wilde gebruiken, om een nog grooter, en onherftelbaare inbreuk op de onveranderlyke grondwet, zo van het plan van afzondering, als van de kerklyke Ordonnantie te willen maaken. En wanneer er onder de Leden der Directie zelve, die deeze onverbreekbaare wet hebben of ontworpen, of door hunne ondertekening bekrachtigd, wierden gevonden, die eenige inbreuk op dezelve wilden maaken, zo dienden de zulken wel voornaamlyk in het oog gehouden worden. —— Het is intusfchen noodig, billyk en met de natuur der zaake overeenkomstig, dat er nu, voor de eerste maal, Uit alle de daartoe bevoegde Leden der Gemeente (niet uit de Directie, deeze zyn daar toe ten eenen maale onbevoegd, neen! uit de Gemeente,) een dubbel getal van 16 perfoonen worde uitgeloot, en, by goedkeuring der Gemeente, uit dit getal van 16, op nieuws een getal van 8 perfoonen wierd uitgeloot tot het collegie van Opzieners : dat er vervolgens onder deeze 8 perfoonen nog eene afzonderlyke looting gefchiede, om te bepaalen, ■welke vier Opzieners flegts voor één jaar, en dus tot het einde van In: Jaar 1794., en welke vier voor twee Jaa- re*  ( 13 ) de, ingeval de een of ander, op deeze wyzeu!tge= loote Opziener voor die Ampt bedanken mogt, j, deszelfs plaats, insgelyks by looting, vervuld „ worden, uit de by de tweede Looting, overge„ fchootene perfoonen." Ditis deonverbreekbaare grondwet ten opzichte van de wyze, waarop het Collegie van Opzieners moet worden aangelteld, en van welke wet het eerfte gedeelte van het' 6de Artikel van dit zelfde hoofdftuk aldus fpreekt: „ In al het geen in de voorgaande Artikelen ' omtrent de wyze van verkiÉzinc en hetampt , en gezag der Opzieners der Gemeente vastge, ftelt is , kan noch mag op geenerlei w y- ze EN OP GEENERLEI tyd, ONDER WELK . VOORWENDSEL het ook ZOUDE MOGEN ^ WEZEN, EENIGE DE MINSTE VERANDe, RING cemaakt WORDEN, als BEHOO- j, rende DIT tot de GRONDWETTEN DEEZER HERSTELDE LüTHERSCHE GE- ' meenie, DIE geen LID VAN DEN 'kerkenraad, en zelfs geene geheele collegiën, de magt ' hebben, ooit of ooit te verj, breeken of te veranderen." Deeze onverbreekbaare grondwet is by gevolge zo fterk, dat by overtreeding van dezelve niec flegts één enkel Lid der Vergadering de magt heeft, zich daartegen op het allerfterkst te verzetten; maar de Leden der Gemeente zelve zyn gerechtig en verpügt, deeze grondwet op het ernftigfte te reclameeren , en hen, die zich daartegen verzetten als vyanden der herftelde Lutherfche Gemeente te befchouwen. Er moeten derhalven, uit kracht deezer grondwet, Opzieners zyn, die denrechtftreekfehen invloed der Gemeen- ren,en dus tot den uitgang van het Jaar 179S zouden dienende zyn.  C HJ meerite vervangen, en waar door dezelve eeheri duurzaamen invloed op haare Beftuurders benoude, deeze Opzieners moeten uit de Gemeente, en wel üit alle de daar toe bevoegde Leden der Gemeente, by het lot gekoozen worden. Dit Collegie van Opzieners is by gevolge geen kerklyk collegie, maar een Collegie uit de Gemeente : geen Directeur of eenig ander kerklyk perfoon mag in hetzelve zitting hebben: nooit mag er eene ftemming by plaats hebben: en niemand der bevoegde Leden uit db Gemeente mag ooit van dé loóting uitgeilooten worden. Met betrekking tot den tyd, wanneer dit Collegie van Opzieners moet worden aangefteld, heb ik reeds overvloedig getoond, datdit Collegie zyn aanvang moet neemen, zo rasch de rechtftreekfche invloed van de Gemeente ophoudt. Er zyn gewis reeds veele daaden door de Directie verricht, waar in de invloed der Gemeente niet gekend is, en voor welke daaden de Direclie dus aan de Gemeente nog rekening en verantwoording verfchuldigd blyft; maar nuftaat er een' eerflen Kerkeraad verkooren te worden en dit is een daad, die de Gemeente zich in het plan van afzondering wel uitdruklyk heeft voorbehouden-, en deeze rechtftreekfche invloed der Gemeente op dit kerkbeftuur moet in dit hoogst sewigtig ftuk gelden , zy moet door alle Mansledemaaten haare ftem óver den nu aan te ftellenen Kerkeraad uit brengen; of, zy möet voor af, eer deeze gewigtige daad gebeurt, eerst door het Collegie van Opzieners behoorlyk gereprefenteerd, eh daardoor haar rechtftreekfchen invloed vervangen worden, ten einde dit reprefentativ Collegie uit haaren naam en ten haaren behoeve over de aanitellinge van de twee Collegien van Ouderlingenen Diakonen, naar vereischte voteeren en (temmen kari, om op die wyze ook de invloed der Gemeente in de aanftelling van doezen eerften Kerkeraad, volgens de fundamenteele wet te doen gelden. Op deezéh voet zoude de Gemeente van haar recht, in het plaa •  C 15) plan van afzondering zich voorbehouden, kunnen afzien, en in de aanftelling van eenen Kerkeraad van Ouderlingen en Diakonen door het reprefentativ Collegie van Opzieners kunnen berusten; doch. buiten den voornoemden, of rechtftreekfchen, o£ reprefentativen invloed der Gemeente, kan zy nimmer eenen Kerkeraad, voor wettig erkennen. En hieruit volgt onwederfpreeklyk , dat 'er aan geene Ouderlingen of Diakonen gedacht mag worden, voot dat het reprefentativ Collegie van Opzieners aangefteld «n in funètie getrseden is. Daarenboven is de Dire&ie, gelyk ik reeds gezegd heb, verpligt, rekenfchap en verantwoording te doen van haare verrichtingen geduurende den tyd van haar beftuur; deeze is zy verfchuldigdaan de Gemeente zelve, het welk intusfchen als dan by vervanging aan het Collegie van Opzieners gefchieden moet; welke daad nogthans de aanftelling van Ouderlingen en Diakonen noodwendig moet voorafgaan , ten einde de Opzieners der Gemeente te beter in ftaat zyn, om deeze rekeningen en verantwoording met alle naauwkeurigheid en zonder de minfte overhaasting, volgens hunne pligt, te kunnen inzien, en accoord bevindende, met hunne handtekening te bekrachtigen; en daardoor de afgaande Direttie in ftaat teftellen, de gefiateerde Rekeningen aan eenen als dan aanteftellenen Kerkeraad te kunnen overhandigen, en aldus van hunnen post te defungeeren. Men heeft zelfs by het opftellen der Kerklyke Ordonnantie de zwaarigheid ontdekt, die "er ontftaan zoude, wanneer alle deeze Collegiën te gelyk wierden aangefteld of veranderd, en daarom goedgevonden, den tyd van de Aanftelling van Opzieners te bepaalen in de Maand January, en dien der Ouderlingen en Diakonen in de Maand Juny van ieder Jaar: een bewys, dat deeze Collegiën gewis van eikanderen onderfcheiden zyn in de eerfte plaats, en ten tweeden dat de Opzieners by de aanftelling van Ouderlingen en Diakonen  ( iö) konen te veele bezigheden hebben, met het mede» ftemmen, maar vooral met het nazien der rekeningen en verantwoordingen der Collegien; dan dat zy om hunne eigene verandering zouden kunnen: denken. , ■ Dit weinige heb ik noódig geoordeeld tot opheldering noopens de hoogst gewigtige daad van de eerde aamtelling der Kerklyke Collegien, en over den invloed der Gemeente in dezelve , te zeggen , Ik heb my daartoe ten hoogden verpligt gerekend, vermits ik door de Gemeente zelve ter opbouwing en bevestiging van onzen fchoonen Godsdienst ben aangefteld; en deeze pligt dringt my nog te meer; om dat ik verzekerd ben, dat van het wel of kwaJyk beftuuren van deeze onderhanden zynde gewigtige handelinge, in veelen opzichte, de welvaart van onze Gemeente afhangt. God agtervolge deeze myne welmeenende poogingen met fcynci dierbaaren zegen!    NOMINATIE. van den 27fte September, des Jaars 1793» van de aanftaande KERKENRAAD, voor de Her {lelde Lutherfche Gemeente, TOT A M STERDAM. Opzienders uit de Directie. iA. H. Fuhrman. A. Heuneman. iF.Breitor. \ Carfte Waldorp. ; Opzienders uit de Gemeente. ! Hendrik Lugard. Carften Peterfen. J. F. Alfteede. J. G. Johannen. i Marten Smit. J. D- Ukkerman. !joh:Wm: Weidenbach. ! Roelof Hamen. \ Ouderlingen uit de Directie. \ Jan Jacob LammersFrans Oost. jj. D. Uhlenbroek. \ Ouderlingen uit de Gemeente. pG. Bramer. j Dirk Teunisfe. i Dirk Rache. i Willem Greeve. J. H. Haalmeyjer. Casper Dar.iel de Wilde. Pieter Arfeidzon. Flooris Brinkman. Hendrik Wencke. Hendrik Zonavond. Jeronimus Geebel. J. .B Beukelman. -fltfen- Diakonen uit de Gemeente. Jan Romeyjer. Jan Hendrik Koopman, üiderik Ritmeyjer. C. Ulenbroek. Christiaan Koos. J. M. Naubert. . H. Crabbe. Joh. Pieterfen. C. G; Westerkamp. J. H. Poggenbeek. J. H* Thiele. Gysb. van Vegcen. Martens. Samuel Helwich. H. F. Kühelo. Ashoff. l^aTft.rdan,, by de Geb.s. M. en ]. BOSCH, Boekvers m iS ce Graveftraac, i 7 9 3-