MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN'. Catal. bl. Geschenk van Tooneelstukken , 1841. ■  PHILIPPE en GEORGETTE^ ZANG SPEL.   P H I L I P P E E N GEORGETTE, ZANGSPEL naar het fransche gevolgd door N. C. BRINKMAN Wed. C. FAN STREEK te AMSTERDAM, by j. HELDERS en A. M ARS. 1796 Met Pnviksie,   TOEWYING AAN COMMISSARISSEN VAN DEN NATIONAALEN SCHOUWBURG- , die, in uw tempelchooren, Dc kunst, en harmonie vereert! Die't ftreelendst maatgeluid doet hooren, En dicht- en zangkunst hoog waardeert! Gy zult myn' arbeid niet verachten; Ik durf op uw befcherming wachten, Wyl gy door kunstmin u vereent: Gy luistert naar myn zwakke klanken, 'k Moet u voor uw befcherming danken , Die ge aan camille hebt verleend. Ik voelde op nieuw myn hart ontroeren: Dees fchets, naar waarheid afgemaald, Kon foms myn' geest geheel vervoeren, Daar 't reinst gevoel hier zegepraalt.-. Gj: or gette voedt de oprechtte liefde; De min die eens haar' boezem eriefde, Beheerscht haar in zyn volle kracht,Ja xoo— zoo minnen tedre harten... Hun liefde groeit in felle fmarten; £y gloort zelfs in den zwartten nacht! 3 \Vy  Wy zien hier een'phixippus zuchten Door robbespierre's fchrikbewind; De jongllng moet zyn woede duchten, Schoon hy door liefde een fchuilplaats vindt. Dit leert ons hoe tyrannen lecven, Schoon zy in fchyn narr vryheid flrecven ; Hun arm , die 't wreekend zwaard geleidt, Vervolgt, vermoordt, in fchyn van pligten : Eeet dit aan vryheid outers (lichten?... Neen! - de eerste pligt is mcuschlykhcid!.. Natuur toont ons haar groot vermogen ; Een HiNcaiE r heeft liet edelst doel: Zyn vaderhart , door angst bewogen , Verwisfelt wanhoop en gevoel. georgette ziet zyn traanen vloeijcn; Zy doen al haar gevoel ontgloeijen; „ Zoo weent geen veinzaarti- roept zy Iuidl Gy wilt zyn' ramp dan niet vermedren?... Zou ik philippus dood begeeren?... Den dood myns zoons?..roept niNcuERuit!. Dit woord verblydt georgette weder, Zy kent nü h i n cm er, voelt zyn fmart; Zy roept haar' vriend — ftraks ylt hy teder, Eu vol van vreugd, aan'tvaderhart — „Myn zuou!.. gy zyt my weergegeven J.. Mya  Myn vader!.. 'k zie u in dit leven !.. Myn zoon !.. wat lot was u bereid? .. ]k kan dit fchoon tafreel niet treffen, Myn hart kan 't maar rHeen befeffen : Een traan is hier welCprekcnhcid!.. Georgettf.'s oudren, trouwe vrinden , Steeds waakzaam voor haar waar geluk— Doen haar die teêrheid ondervinden; Zy drukken hier geen haatlyk juk, Op haare dochters zwakke fchoudren: ó Volgt dit voorbeeld , waardige oudren! Het hart verkiest een' echtgenootVereent nu liefde en deugd twee- zielen , Wilt dan.hun wellust nooit vernielen.— Men huwt elkander tot den dood!.. Ook e o n n e f o i geeft ed'le blyken, Van de onbeperkte kracht der deugd — Hy toont, datzy de drift doet wyken Als haar gevoel ons hart verheugt. Zy d<5et den mensch zyn' pligt befeffen; Zy kan kan hem boven 't lot verhellen! En fchcnkt hem moed in duisternis — Zy kan de fellre fmart vcrligten Daar, by 't volbrengen zyner pligten, Geen ftervlingooit rampzalig is... Be-  Geen Exemplaaren zullen voor echt erkend worden, dan die, welke door den Secretaris van den Nattonaalen Stads Schouwburg ondertekend zyn.  PERSOONEN. MARTIN, Koopman in Winkelwaaren. ZYNE VROUW. GEORGETTE, zyne dochter. BONNEFOI, Koopman; en buurman van Martin. PHILIPPE, foldaat. BIN C M E R, vader van Philippe. B A B ET, oude meid, in het huis van Martin. OFFICIERS. Gerechtsdienaars. Het Toaneel is in eene Provincis Stad, aan het huis van Martin.  PHILIPPE en GEORGETTE, ZANGSPEL. Het Tooneel verbeeldt eene kamer, die weinig gemeubileerd is, waarin men kisten , eenige meubelen , leêge en volle baaien heeft nedergezet. — Men Ziet twee deuren ; de eene een weinig voorwaarts op het ïooneel, aan de rcchterzyde der Vertooners; de andere aan de linkerzyde, byna aan het einde van het Tooneel. EERSTE TOONEEL. GEORGETTE, alleen. Zy komt in, ziet met ongerustheid achter zich om. Volgt men my niet ?... Ik kan niet meer. QZy ziet naar de deur.) Ik beef... wat!... Neen 't is niets — ik dacht dat men my riep. QZy treedt naar de deur aan de rechterhand?, Myn arme gevangene, myn beste Philippe !... QZy Jlaat Jlil, en doet eene beweging als of zy de deur, waardoor men inkomt, wilde fluiten, maar zich bedenkende?) Neen, ik zal die deur niet fluiten , dit zou argwaan geven. —' QZy gaat op Jiaare teenen tot aan de andere deur — ziet gejladig achter zich om — en roept, met eene door vrees fefmaorde Jlem.~) Philippe !... A TWESr  4 PHILIPPE en GEORGETTE, TWEEDE T O O N £ E L. philippe, dien men t ziet, G E o k g F. t t e met het oor te-\en de deur. philippe. Ach Georgette, zyt gy het! georgette. Ja, myn.vriend arme Philippe! gy hebt wel veel geleden finds gisteren morgen, niet waar? philippe. Ik Iterf van honger, en dorst. georgette. Ach.' ik geloof het wel. philippe. Doe de deur open. georgette. Ach ik kan niet... finds gisteren avond ben ik in eene ongerustheid.... het foltert my, te weeten, dat gy daar zonder voedfel zyt, en niet by u te kunnen komen ! en indien het ongeluk wilde, dat iemand dien neutel gevonden had ! indien men toevallig in dit cabinct wilde gaan!... Ach! hemel, ik weet niet wat ik moet belluiten, wat zullen wy doen ? philippe. Georgette ! ik val byna in flaainvte... nooit folterde de honger my zoo fterk, maar vooral eene fmachrende dom.  ZANGSPEL, s dorst. Geef water Georgette, geef water, ik fmeek 'er u om. geo rg ette. Maar hoe? Door wat middel? Ach hemel! hemel ! hy zal daar verfmach'ten.... mevr. martin, van buiten. Georgette 1 georgette, tegen Philippe- Men roept my 't is myne moeder... QZich om- keerende naar de deur, welke men inkomt?) Ik kom, een weinig geduld, Philippe, een weinig geduld. phlippe. Georgette, bemint gy my altyd ?... georgette. Meer dan myn leven. —. Ik ga naar beneden. mevr. martin, van luiten. Georgette1 .. g e o r g ett E, fchreemvende. Ik kom zoo... vaarwel, Philippe!... vaarwel... philippe. Kom fchielyk, fehielyk weder... en breng brood-.. . brood... brood... en water... j3abet, van buiten, Georgette! georgette. 't Is erger dan tovery,... het geheete huis... Wel!... A 3 *  6 PHILIPPE en GEORGETTE, ik kom af, heb dan geduld! {Tegen Philippe:) Daar is iemand.... men komt boven ... ftü! (preek niet meer! DERDE TOONEEL. CEORGETTE, BABET. DUO. babet. Men roept u, ilnds een uur geleden Kom haast u dun, haast u Jufvrouw! g,i naar beneden. G ROR G ET TE. Ik zoek liier iet — goek alles rond, Maar zoek vergeefs 't geen ik niet vond. BABET. Men roept, enz. GEORGETTE. Wacht myn moeder:... wacht zy beneden? BABET Of zy u wacht, dit weet ik niet,' Maar uw buurman, die u graag ziet. G E O 'l G E 'I T E. Hoe myn buurman, niynhcer Bonnafoi? Ik gaa nog niet. BABET. Ja, Bonnefoi ftaar. u ic wachten, Kom, ga uw minnaars iraart verzachten, Cj  ZANGSPEL. 13 BABET. Waarom ? GEOKGETTE. 't Is om dat ik wil... dat ik iet noodig zal hebben, maar gy zyt zonderling! behoef ik u rekenfehap te geven ? Geef my terltond den fleutel 1 BABET. Daar bromfter... Foei! wat Haat het lelyk zulk een' liarden en lluggen toon aan te nemen. GEORGETTE. Wel! ik, ik knor niet,... neen, ik heb geen voornemen om u verdriet aan te doen... gy weet wel Babet , dat ik u lief heb. BABET. Nu goed, myn kind ; daar is hy... maar verlies hem niet, gelyk de andere... ga naar beneden, die arme goede man... zal zoo verheugd zyn van u te zien Myn kind, men weet wat men weigert , maar niet wat men nog zal kunnen weigeren, en men weet niet, wat men zal krygen... Ziedaar een man, dien gy zoo in eens gevonden hebt, gy moet hem maar neemen. GEORGETTE. Maar ga dan heen!... I) A E E T. Ik loop, ik loop. VIER-  H PHILIPPE en G-EORGETTE, VIERDE TOONEEL: georgette, alleen. Daar is zy cindlyk heen!. . . 6 myn beste Philippe! aan welk gevaar had myne onachtzaamheid u bloot gefield! V Y FD E TOONEEL ceorgette, philippe, aan trien sy de deur open dcet; hy is in zyn hembd, en zonder das. philippe. ö Myn Georgette! georgette. Spreek zacht... de deur is open... Babet is nog- niet beneden aan den trap... QZy wyst hem den fleutel.-) Zy had dien gevonden , en ilnds gisteren vond zy vermaak om my in ongerustheid te Iaaten. philippe. Myne oogen fchemeren van liet helder daglicht, 't is zoo vrecslyk duister in 't cabinet. ... dat als ik weder in 't licht kom... myne oogen... georgette. Arme Philippe.' philippe. Maar u, zie ik evenwel... hiertoe zyn myne oogen 'al-  ZANGSPEL. 15 altyd goed... ik zie haar die ik bemin, myne weldoenlier. haar die my het leven heeft gered. GEORG E T T E, & ! Het was het myne dat ik gered heb. PHILIPPE. Maar Georgette... myn dood zal helaas! misfchien flechts uitgefteld worden. 1 GEORGETTE. Ach, myn vriend ! PHILIPPE. Ik ben hier verichcrlen, goed, maar ik kan hier niet altyd blyven... vroeg , of laat, zal ik ontdekt worden... en 't fchavot. GEORGETTE. Laaten wy deze vreeslyke gedachten van ons verwyderen... men fielt belang in uw lot, gy weet het, biliyke en gevoelige menfchenvrienden hebben uwe verdediging op hen genomen misfchien, wordt het onrechtvaardige vonnis ingetrokken... houd moed, myn bestei zyt geduldig PHILIPPE. Ja, ik heb moed... ik heb geduld, vooral, wanneer ik u zie, Georgette... GEOR GETTE. Stil! fpreek geen 'woord.., Ik hoor beneden aan den trap  iö PHILIPPE en GEORGETTE, rap (preéken... hemel! ik geloof dat'er iemand bovenkomt... vlucht... myn bloed verityft van fchrik... PHILIPPE. Vergeet niet, dat ik nog nuchteren ben. GEORGETTE, fluitfchielyk de deur, en /leekt den fleutel by haar. Neen, neen. ZESDE TOONEEL. GEORGETTE, alleen. Laat ik fchielyk naar beneden gaan, my fpoedig van Bonnefoi ontlasten , dan zal ik aan dien armen Philippe voedfel brengen. ZEVENDE TOONEEL. BONNEFOI, GEORGETTE, MARTIN. MARTIN. Wel nu! myne dochter, daar is hy, die waardige buurman Bonnefoi, dien gy fchynt te ontvlieden, die om U blyft zuchten, wiens hart u begeert, van fmart verteert, enkel om u weer te zien — finds byna een uur, is hy beneden , en doet niets anders dan vraagen, waar is Georgette? Wat doet Georgette? ö roep Georgette ! ten Iaatften wist ik geen ander middel om hem kwyt te aaken, dan hem zelf by u boven te brengen... trouw hem fchielyk, ik bid 'er u om, want anders wordt  ZANGSPEL. 17 wordt hy nog gek, en hy zal my het hoofd op hol maaken. BONNEFOI. Indien ik myn geluk dacht te verhaasten door log meer aan te houden, zou ik MARTIN. Ik dank u- voor uw voornemen... wel nu, Georgeltc 1 wat antwoordt gy hier op ? GEORG ET TE. Gy ziet wel, myn vader; dat ik niets zeg. ARIA. MARTIN. 6 Ja, ik zie, ik heb gehoord, 6 ja, n aar gy fpreekt nog geen woord — In dit geval fchynt my uw zwygen, Een jawoord, zal hy dit verkrygen? lis. Maar hoe?., behaagt... liy u... een woord.,. Nu gy uws buurman's liefde hoort. bis. Hy kar. u uit zyn ziel niec wceren, Voor u verteert hy van verdriet — Door u wordt al zyn ramp verzacht — Ja, ik onthield zyn eigen taal, Hy zegt ons dit zoo menigmaal; 'lt Hoor hoe hy zucht.,, hy kan zyn drift niet weeren, Ze ontgloeit zyn ziel, doet die verteeren — 'c Is teör myn kind! Hoe zou zyn min u niet doen blaaken? Zeg buurman 1 fpreekt uw hart zoo niet, Zeg buurman! is 't zoo niet ? B . Een  •8 PHILIPPE en GEORGETTE, Een liefde, een drift, die u beheeren, Een vuur, een gloed, die u vertecren! Dien gloed, die drift kunt gy niet weeren En dan voelt gy u door die vlam vertecren. .. 't Is teer myn kind! Zoo als hy mint — Zou hy uw min ook niet doen Ulaaken Uw hart gevoelig maaken?,.. ^ Zie nu heb ik uw hof gemaakt, zoo als ik hoop.... t is aan u te voleinden... Ik heb bezigheden in myn magazyn, en ik ga naar beneden... nu fchik het maar met elkander, toon u beminlyk, tracht te behagen, en zoek het jawoord van haar te verkrygen op dat zy u trouwe... gy Zyt myn vrjend> zy js myne doctaw... ik kan wel uwe voorfpraak by haar zyn, maar op myn eer, ik kan haar niet in uwe plaats trouwen. BONNEFOI. Wel nu 1 Ceorgcttc, gy hebt het gehoord... beflistgy ü niet ten mynen voordeele ?... Zy zyn nu eindlykom die drie maanden , welke gy aan uwen vader verzocht hadt om u te beraaden, van my tot uw'man te neemen. GE O R GETTE. Moe zyn die drie maanden alreeds!... voorbyf... BONNEFOI. Zie daar een alreeds, dat niet zeer aanmoedigend voor myne liefde is. GEORGETTE. Laaten wy naar beneden gaan, Bonnefoi, wy kunnen daar even zoo goed praaten als hier.  ZJNGSPEL. 19 BONNKFOI. 'Er zyn goederen gekomen, de winkel, het magazyn , het kleine zaaltje, alles Haat even vol... men kan'cr naauwlyks gaan zitten... GEORGETTE. De goederen zyn gekomen? Dan begrypt gy wel, dat ik moet gaan, om aan het ontpakken te helpen. BONNEFOI. Men denkt 'er nog niet om... en ik ftel het grootfte belang om van daag te weeten... hoor Georgette, gy hebt dit nooit willen bekennen... maar een zekere Philippe, die in dienst was, die zoo dikwerf hier kwam... GEORGETTE. Heeft men tyding... van dien armen Philippe.. • BONNEFOI. Beken Georgette, dat gy een weinig genegenheid voor hem haat... maar hy zal nooit weder in Frankryk komen, dus ben ik niet ialocrsch... daarenboven een vreemdling, een foldaat... dit zou eene vruchtelooze liefde geweest zyn... Ik ben het, dien gy moet beminnen.... ik, die een vaderlander, en daarenboven uw buurman ben. — Met my, zult gy niet eens van buurt veranderen. .. onze wooningen raaken elkander, het verhuizen zal niet moeilyk zyn... my dunkt het is ten müiften wel gemakiyk van zoo maar een' man op zyn'weg, aan iyne deur te vinden/ B 2 D UO.  ZANGSPEL. 29 georgette, tegen Bonnefoi. Maar pas op , gy doet my zoo zeer. bonnefoi. hy gaat in dc plaats van Martin, en vat de tafel aan den eenen kant, terwyl Geergette dezelve aan den anderen draagt; zy plaatfen die in 't midden van het tooneel; Philippe zit 'er onder, en loopt op handen en voeten voort. Neem my niet kwalyk, maar ik zal u toch helpen. georgette. Ga zoo fchielyk niet, zy is zoo zwaar. mevr. martin. Indien wy 'er het kleed afnamen. georgette. Neen moeder, neen 't is de moeite niet waard, zie üer een fervet, men heeft het 'er flechts over te legren. * MARTIN. Wy maaken geen complimenten met onzen buurman. babet. Goed, geen complimenten, dit zy zoo, maar men zal myn mooije kleed bederven. georgette. Men zal niets bederven, babbelaarfter... moet men zoo veel omftandigheden maaken, om een ftuk brood te eeten? BA»  Zo PHILIPPE es GEORGETTE, BA« u T. Babbelaarfter, babbelaarfter..'. om dat men voorde meubelen zorg draagt... Zyt agtzamer, en oplettender; zie ten minden naar uwe voeten. GEOPv G li T ïE. Ja, zy heeft gelyk... gy hebt op ftraat geloopen.cn het is zulk flacht weêr. M ART1N, Korri aan myn vrouw , hou de eer van 't huis op... Ga naast Bonnefoi zitten. MEV R. M AU TI N. Is 'er iet nieuws buurman ? B o N n t fO I, met een" vollen mond. Ik weet het niet.. . als dat men gisteren nog myn geheele huis het oriderfte boven gezocht heeft, om dien armen foldaat te zoeken , die reeds ter dood veroordeeld, het geluk had van te ontvluchten. MARTIN'. Philippe 1 wat drommel! de jonge heeft verftannV gedaan... hy bad ten minften geen tyd meer, maar waar duivel, of by gebleven is! waar of hy gevlucht is?... Eet dan Georgette... gy doet niets. georgette, zy geeft onder de tafel aan Philippe een Jluk brood, en een fneê ham. 6 Ja , wel! myn vader... ik zorg voor my, en voor an-  ZANGSPEL. 33 M A U T I N. Maak my uw hot' myn fehoonzoon... een kleine Aria voor uwen fchoonvadcr. — Gy weet wel, datgy my hier door wist te behaagen... en myne vrouw hoort u ook gaarne. BONNEFOI. Ik laat my nooit bidden. A K I A. Verwyder u van uw geliefde, Beproef haar dus, al valt die zuur — d'Afwcïenheid wei kt op de liefde, Gelyk liet waier op het vuur: Verbreekt zy 't woord aan u gegeven — Wilt ook zoo leeven! Minnaars 1 hoort my, Troost u als zy. Wilt cy uw meisjes trots verzachten, Zegt haar dan nooit, hoe fterk gy mint - } Zy wordt nog wrteder op uw klagten, Hoe meer sy zucht, hoe min gy wint — Zy zal, kunt gy haar eerzucht ftreelcn, Uw glorie deelen. 't Verlangen leidt Tot zaligheid. MARTIN. Overheerlyk.,. C MEVR.  ZANGSPEL. 35 georgette, op de tafel'fchikkende. Ik era, moeder. babet. Ga heen, ga heen , ik zal dit wel weg nemen. GEORGETTE. Bemoei u met uw eigen zaaken. BABET. Wel! my dunkt, dit zyn myn zaaken veel eerder dan de uwe... zulk een jong meisje... en dat fpreekt al zoo bits... ^T MEVR. MARTIN. Gaat gy heen Georgette ? geougeïte. belast Babet met borden, flesfen en kelken. Ik volg u... ik help Babet. {Ter zyden.) Hoe zal hy doen, om weder in 't cabinet te komen.? {Overluid.) Dit nog Babet, ik zal het overige naar beneden draa- gcn. . .. Zy ligt een hoek van het tafelkleed op, werpt Philippe den fleittel van 't cabinet toe , en neuriet, ter wyl zy het overige op de tafel by elkander fchikt. Wys: Life chantoit dans la prairie. Ta la, la, la, Ia, la, la, la, la. Ik ga nu heen, maar ik kom weêr, En dan, is 'er geen mensch meer boven, Zie daar hebt gy de fleutel wéér — Ta la, la, la, la, la, la, la. d'Sleutel, d'fleutel, onder door gefchoveu. Ca BON-  38 PHILIPPE en GEORGETTE, gan" Laat ik fchielyk vluchten fchielyk vluchten. Philippe gaat in het cabinet, en fluit de deur achter zich toe, waaruit hy den fleutel neemt. VTFTIENDE TOONEEL. babet, ii incmer. babet, dien men nog niet ziet. Ua zachtjes mynheer, de trap is niet heel licht. hincmer, dien men nog niet ziet. Ik dank u, nu ben ik 'er. QZy komen baden in. bare t. Mejuffrouw Georgette, de dochter uit het huis, is in het groote magazyn... Wy hebben zoo veel Koopgoederen gekregen — ziet gy mynheer, alles Haat'het onderst boven... uit het geen gy in de winkel zaagt, kunt gy 'er zelf over ccrdcclcn... Mynheer Martin en zyne vrouw zyn beiden uit, zy zullen zoo weder komen... maar vermids gy haast hebt, zal ik Georgette by u zenden... het kleine buurmeisje is toch in het comptoir, en ik zal fa, het magazyn oppasfen, terwyl ^ met u fpreekt. — Ga zitten mynheer, gy fchynt vermoeid... ga zitten... ik zal Georgette by u zenden .. Zie, ,k heet geen Babet, als ik die trap geen honderd keer op één' dag op, en af gaa ~_ in waarheid. . ach! hoe vee! moeite heeft men „iet om zyn'foberen kost te winnen. ZES-  ZANGSPEL. 39 ZESTIENDE TOONEEL. HINCMER, alleen. Noodlottige reis! rampzalige tyding!... zal ik hem weder vinden ?... Zal ik hem kunnen redden ? . . . . Ach ! ik wilde hem niet laaten vertrekken ! ik had een voorgevoel... hy wilde vol (trekt.,. 6! hoe duur kost u deeze nieuwsgierigheid , en my ook... . ZEVENTIENDE TOONEEL. GEORGETTE, HINCMER. GEORGETTE. Vergeef my dat ik u wachten liet, mynheer. HINCMER. Ik moet u verzoeken dat gy het my vergeeft, indien ik u door... GEORGETTE. In 't minde niet, mynheer. maar men deed kwalyk van u hier te brengen... 't is onze oude meid , zy heeft altyd zulke zonderlinge denkbeelden... ik had u in het magazyn kunnen fpreeken, dit had u de moeite gefpaard van naar boven te gaan. HlNCME R. ft Die moeite is gering, mejuffrouw.. .en ik bekenu, dat ik u liever hier fpreek, vermids gy wel de goedheid wilt hebben van my aan te hooren... in een maC 4 gazyn  40 PHILIPPE en GEORGETTE, gazyn gaat volk in, en uit, en ik heb eenige reden om nieuwsgierige aanblikken te vermyden. . GEORGETTE. Vermids dit zoo is, Iaatcn wy dan hier blyven. mag ik u vraagcn wa£ dè re(Jen van uwe, koms{ ,s ? HINC m e r. Wat de reden van mynen komst is, ach- ik weet zelf niet hoe ik u dit het best zal uitleggen.. ik vrees maar evenwel, gy ziet -er Zü0 zachtzinnig uft _J Uwe beminlyke phifionomie kondigt zoo veel goedheid aan.... ja, ik geloof niet, dat gy misbruik zouclt willen maaken.... Mejuffrouw, 't zou .. (slarfelende.) Gy hebt hier verfcheiden foldaaten gehad. georgette, ter zyde. Die man is my verdacht. n: n c m e r. Men verzekert dat 'er echter een was, die het door de vlucht ontkwam. georgette, ter zyde. Indien dit een fpïbn ware... Hl N C ME r. Men zegt, dat het in dceze ftraat was.., men duidde my zelfs het huis aan, dat gy bewoont, als gunïtig tot zyn vlucht geweest zynde. georgettf, droog. Neen, mynheer.' HINC-  ZANGSPEL. 41 hincmer. Het is evenwel dit huis, of dat hier naast Haat, dat men my aanduidde. georgette, Neen, mynheer! men h:eft u bedrogen... QTlT zyde.) Ja 't is een fpion. Hl n c me r. Helaas ! mejuffrouw, ten minden, hebt gy misfchien kennis van de plaats, en van de perLoncn georgette. Ik weet van niets, mynheer." hincmer. Vergeef my myne vraagen, die misfchien al te dringend zyn... maar indien gy de oorzaak wist die my aanfpooidc. .. . georgette. Ja, ik twyffel 'er aan... {Ter zyde.) Maar gy zult 'er niets van weeten. hincmer. Hoe ? gy kunt my geen het minde naricht gecven... I Ik zie het al te wel, myn byzyn hindert u, en myne aanhoudenhcid is u tot last. georcette. 't Is, vermids 'er perfoonen en vraagen by te pas komen... C 5 HINC-  ZANGSPEL. 43 hincmer. Hem bcnadeelen... myn zoon benadcclcn!... georgette. Uw zoon... Philippe... hy!.. uw naam ? hincmer. George Hincmer. c e o r g e t t e, vliegt 'naar de deur van 'f cabinet, waarin Philippe is, en roept. Ik ben het... ik ben het... de fleutel... de fleutel... philippe, fteekt die onder de deur. Daar is zy. ( hincme r. Rechtvaardige hemel! zou het mooglyk kunnen zyn?.. o Myn God !... AGTTIENDE TOONEEL. de vooricen, philippe. gforgette, opent de deur van Jt cabinet, en toont Hincmer aan Philippe, die 'er fchielyk uitkomt. Zie! philippe zich in de armen van zyn en vader werpende. Dit is myn vader hincmer. ft Myn zoon! mjn dierbre zoon!... PHI-  44 PHILIPPE ew GEORGETTE, PHILIPPE. Hoe! gy zyt het. HINCME R. Ja , ik zie u weder myn zoon!... myn waarde zoon,. myn lieve Philippe ! ik druk u in myne armen... aan myn hart... (Tegen Georgettè.) Hoe veel ben ik u niet verfchuldigd ? PHILIPPE, Ziedaar myne weldocnfter.... myn befchermëngel; myn vader ik ben haar het leven, en het geluk van u weder te zien verpligt... GEORGETTE. Ach, mynheer Hincmer, uw Philippe is een zeer beminlyke jongeling. . . HJNCMER. Gy hebt hem gered... buiten u, had ik geen zoon meer... maar boe? Door wat wonder! op het oogenblik dat de ongelukkige. CEORG ETTE. Alle myne bloedverwanten -waren uit het huis gevlucht.... ik alleen in wanhoop, zwak, dervende, hier in dceze kamer PHILIPPE. Ik ging dit huis voorby, de deur was open — ik vlieg _ ik kom boven - ik werp my aan haarc voelen, .. e E-  ZANGSPEL. 45 georgette. Men zocht hem tot in ons huis, maar ik vond het middel om hem voor alle oegen te verbergen... daar is hy, ik geef hem u weder... red hem... red my... bewaar my, myn geluk en myn leven... Red, myn lieve Philippe... hincmek , Georgette by de hand nemende. Beminlyk meisje! . . • maar wat vreest gy, waarom weigerdet gy ftraks van my te antwoorden ?.... Waarom liet gy my zoo lang in verlegenheid ? georgette. Helaas! mynheer Hincmer, ik vraag u vergifnis,maar ik zag u voor een' fpion aan. HINCMER* Uw wantrouwen toont het belang dat gy in hem Helt... Ach myn vriend, men fchreef my, dat uw leven in gevaar was; op die tyding, vertrok ik... ik kom... ik vlieg... ik vraag alom... ik kom hier. . . . & hoe bang was mejuffrouw voor my! hoe was myn byzyn, myne vraagen haar tot last... hoe veel dankbaarheid ben ik haar verfehuldigd , dat zy my zoo kwalyk ontfing! geor gette. Voor wien zou men bekommerd zyn, indien het niet ware voor hem, dien men bemint, dien men als zynen echtgenoot befchouwt. HINC-  4<5 PHILIPPE en GEORGETTE, h 11\ c m e r. ö Myne dochter!... myne lieve dochter!... zyn gehcele leven, en ook het myne, zullen toegewyd zyn, om voor u geluk te zorgen. NEGENTIENDE T O O N E E L. de voortgen, baret, die men niet Sist, zy roept onder aan de trap. babet. Mejuffrouw Georgette ! Georgette ! ceorgette. Wel nu! wat is 'er? {Tegen Philippe?) Ga naar binnen , fchielyk. babet, die men niet ziet. 'Er zyn lieden van 't Gerecht... Gerechtsdienaars.... Officiers. georgette. Lieden van 't gerecht... 6 1 hemel'... philippe, naar het cabinet Jnellende. lk ben verloren! hincmer. Ach! myn zoon ! babet, fchreeuwt, onder aan de trap. Kom dan af, kom beneden, zy willen het gcheele huis doorzoeken. phi-  ZANGSPEL. 47 philippe, naar het vengfler gaande. Ik zal dit raam uitfpringcn... i11nc m e r. Myn zoon! georgette. Neen, neen, gy kunt cnmooglyk vluchten, ons huis is door een menigte volk omringd... hier. .. Zy wyst een leêge kist die op zyn kant ftaat t met de opening naar de aanfchottwers. babet, onder aan de trap. Daar zyn zy, daar zyn zy... Zy gaan naar boven! philippe, werpt zich in de kist. georgette. Myne krachten begeeven my.. • ik bezwyk... TWIN*  5° PHILIPPE en GEORGETTE, de GERECHTSDIENAARS. Zoekt rond — zoekt rond Alom, maar zegt ons wat dit is? BABET, Cy ziet het wel, 't zyi; Koopmansgoederen, baaien, Waar wilt gy gaan ? Maarmynheeren! waarom verplaatst gy 't geen hier is? DE GERECHTSDIENAARS. Men moet hier wis, niet lang meer draaien, Zoekt rond, zoekt, of hy hier is — I.Ien vat hem wis, Zoo hy hier is — Ja, 't is gedaan. bis. DE OFFICIER. Ik zeg Philippe is hier gewis — Mejuffrouw, wil dit maar beïyden? GEORGETTE. i:oo hy hier was, geloof gewis, Dat ik hem veeleer zou bevryden — Den rampfpoed, die me eerwaardig is, Befcherm ik fieeds uit deerenis. • ALLEN. Ja 't is vergeefs, dat hy wil vluchten, Ja *t is gedaan, zo hy hier is Maar deeze deur!... hier zal hy weezen. ba»  ZANGSPEL. Si BABET. Dit is de deur van 't cabinet — DE GERECHTSDIENAARS. Geef ons den fleutel ? Hy mag wel vreezen t Ontfluit, ontfiuic, bet eabinet... Mejuffrouw 1 gy moet fchielyk weezen. BABET. Ik was geen Juffrouw ooit voor deezenj Maar waar mag tog die fleutel weezen? DE GERECHTSDIENAARS. Geef ons den fleutel van het cabinet t GEORGETTE. Daar is hy Babet. Zy gaan in 't cabinet. BABET. Zoekt nu, zoekt wel rond — Hem zult gy niet zien. GEORGETTE. Cy, hemel! gy, hébt my dit ingegeven; Hy was alreeds gedoemd tot fneeven —■ Rampzaalge! 't was met u gedaan!..;) HINCMER. Gy, hemel! gy, hebt haar dit irigegevéft Da Öfi  S* PHILIPPE en GEORGETTE, DE GERECHTSDIENAARS, uit het cabinet komende. Wy zien nu, dat hy hier niet is Wy zullen hier niets van htm hooren — Dit fpyt ons zeer; Kom gaan wy heen. BABET, tegen den Officier. Ik zeg, mynheer! Ik zeg het u, Gy hebt uw moeite en tyd verloren. DE GERECHTSDIENAARS. Wy gaan geduldig zoeken, f Alom in alle hoeken, Dan vinden wy hem ook gewis, Wy vinden hem, waar hy ook is... Wy gaan. Vit GEORGETTE, HINCMER, PHILIPPE. * Liefdryk God! gy eindt ons lyden 'k Haal adem! zy gaan nu toch heen!... BABET. Ik zeg het u, mynheer! ga nu maar heen. 6 Ja mynheeren I gaat nu maar heen. God dank! nu gaan zy toch heen. DE GERECHTSDIENAARS. Kom aan , wy gaan, tl,. Ja, maar beeft! zo gy ons nu bedriegt! Gy ziet, wy gaan nu heen — Ja  ZANGSPEL. 53 ]a mr.ar beeft! ja beeft! Zo gy bier om Philippe liegt!.,. Zo gy ons allen hier bedriegt... Zy gaan. « ♦ GEORGETTE, HINC MER, PHILIPPE. ó Liefdryk God 1 gy eindt ons lyden I Wat vreugd 1 zy gaan nu eindlyk heen. EEN- EN- TWINTIGSTE TOONEEL. PHILIPPE, georgette, HINCMER. georgette. Zacht!... hoor!... ftilte !... my dunkt ik hoor nog iet... neen... alles is ttil. . zy zyn heen... zyn wy genoeg op de toets gefield ? hincmer, helpt zyn" zoon, om uit de kist te komen. Ik dacht u elk oogenblik in hunne handen te zien vallen. . . 6 myn zoon! dit waar het laatfle oogenblik myns levens geweest. PHILIPPE. De hemel had m'edelyden met ons. . . . maar gy, Georgette: . . . hoe veel hebt gy niet voor'my geleden. . . . Ach! myn leven, al zou ik het verliezen, zou nog niet genoeg zyn, voor al het geen ik u verfchuldigd ben. GEORGETTE. Bemin my altyd... dan ftaan wy gelyk. D 3 PHI"  54 PHILIPPE en GEORGETTE, philippe. 6 Altyd, altyd, geqrc e t t b. Maar, myn vriend... myne ouders zullen zoo weder komen... gy zyt hier niet veilig... omhels uwen vader, en ga weder naar binnen. Philippe werpt zich in de armen van Hincmer, terwyl Georgette den fleutel in haar'' zak zoekt. Vaarwel, myn vader! indien myn noodlot wil, dat lk omkome — ik heb u ten minften gezien, en ik za< minder rampzalig fteryen. hinc m e r. Georgette ! ik behoef hem u niet aan te bcvecien. georgett e. Ik heb de fleutel niet... wanneer die lieden uit het cabinet gingen, floot babet de deur _ en zy hield den fleutel... blyf hier... ik ga naar beneden... hebt geen de minuc vrees, ik blyf fjechts een oogenblik. HINCMER en philippe. Haast u. . . . georgette, aan de trap zynde, flaatJW. 'r. Is myne moeder! bonnefoi, van huiten. Laat ons fchielyk naar boven gaan, en haar gerust, pellen. ge-  ZANGSPEL. 55 . georgette, naar Philippe fneïlends. Ach myn beote Philippe! p h iL i p P e. Indien ik fterf, vergeet my nooit!... en troostmynen vader. ... georgette. Ongelukkige! . . . TWEE- EN- TWINTIGSTE TOONEEL. de voorigen, mevr. martin, bonnefoi, babet. mevr. martin, by het inkomen. Wat gebeurde 'er dan in onze afwezenheid? . . . ; Bedrieg ik my? . . ... bonnefoi. Is het een droom? babet, zhh de oogen vryvende. , Zie ik ter degen ? mevr. martin. 't Is Philippe! babet. Ja, hy is het wel. bonnefoi. Hy is het zelf. D 4  56 PHILIPPE en GEORGETTE, georgette. Daar is hy, ik heb hem gered hy bemint my — ik bemin hem — en, ik fierf indien hy omkomt... hincmer. Lever myn'zoon niet over! red, red myn' zoon!... philippe, knielende. Heb medeJyden met myn ongelukkigen vader. mk vr. marti n. Sta op, fta op — ja fta op; die arme Philippe. . . Gy hebt hem gered... gy bemint hem... 't is uw zoon, mynheer. . . Ach! vrees niets. . . ik ben moeder, en nooit zal een vader my vcrwytcn kunnen dat ik hem van zynen zoon beroofde. hincmer, en philippe. Ach, mevrouw! georgette. Beste moeder! babet. _ Men moest geen hart hebben, om zulk een'lieven jongen kwaad te doen. mevr. martin. Bonnefoi, ik ken u, gy zyt een cerlyk man... gy zult edelmoedig zyn... gy zult geen' ongelukkigen verraden. . . b;onnefoi. Hem verraadenj... Georgette, ik zal uw werk vol- ein-  ZANGSPEL. 57 einden — hy is voorzeker verloren, indien hy langer in decze ftad blyft. . . Gy bemint hem — hy bemint u... ik gevoel al wat ik verlies, maar dit zegt niets... gy zult gelukkig zyn! en myn zoetfte wensch zal ten minden voldaan zyn. Deezen nacht geleid ik Philippe wel vermomd — onkenbaar in myn huis dat op de fchans Haat; 'er is aan het einde van den tuin, een onderaardse!: gewelf, dat in het veld uitkomt..., ik neem de zorg van een' postchais, van een paspoort, v van alles wat noodig is op my... wy zyn digt by de grenzen... in vier uuren tyds fta ik hem borg, dat hy vry, en buiten alle gevaar is... Myn gelukkige medeminnaar , geef u aan my.over... 't is het hart van een* eerlyken man, dat u voor uwe redding borg is. me V R. martin. Ach ! ik bedroog my niet. BABET. Welk een goed mensch! ik moet hem ombelzen. philippe; Befchik over myn lot. ii i n cm ER. Ik zal u het leven verfchuldigd zyn. GEORGETTE. En ik al myn geluk! BONNEFOI. Ik heb uwe liefde niet kunnen verwerven, ik wil D s ten  S8 PHILIPPE en GEORGETTE, ten minden uwe achting verdienen, en rechten op uwe ' vriendfehap hebben. alle n. Edelmoedig mensch! MEVR. MARTIN, tegen Bonnefoi. Verlies geen oogenblik, vlieg. . . DRIE- EN- TWINTIGSTE TOONEEL. DE VOORlüEN, MARTIN, komt fchielyk binnen. MARTIN. Groot nieuws , myne vrienden!goed nieuws... indien het waar is, gelyk wy ftraks zeiden, dat de ongelukkige Philippe nog in dceze dad is... ALLEN. Daar is hy. martin. Ach! myn God! ja, hy is het — daar is hy. (TTy vliegt hem om den hals?) Myn lieve Philippe, 6! wat, ben ik b'y, dat ik u weder zie!.. . goede tyding, myn vriend, goede tyding... maar gy weet die zeker reeds, vermids ik u bier zie!... philippe. lk weet niets. iievr. martin. Alles is ons onbekend... MAR-  Bcfchermers van Apollo's chooren! Indien myn arbeid u behaagt— Ditfchoon tafreel u kan bekooren Wyl waarheid hier befcherming vraagt—' Zoo zult ge eerlang dit ftuk vertoonen, .My dus voor myne vlyt beloonen; Myn pen, door waar gevoel geleid, •Zal ook beftendig,in 'tverkiezen, 'tGevoel nooit uit het oog verliezen, Als 't ourer voor het hart bereid.. .. N. C. BRINKMAN. Wed. C. VAN STREEK. Amfterdam, den 16 November 1796.  ZANGSPEL, 7 Gy fpetlt altyd in zyn gedachten — Gaat gy noch niet?., bis. Wil hem niet vluchten; Ach liy blyTt zuchten, Om u weer te zien ; — hy wacht daar naar, GEORGETTE. Goed, laat hy wachten, Neen voor hem, haast ik my zoo niet, Hy gaa maar heen, zoo 't hem verdriet — 'k Zal hem genoeg aanfchouwen !.. bis. BABET. 6 Vrouwen! • Maar hoe! welk een fierheid! Ja in waarheid! 't Is of thans ieder meisje lagcht , Ja , fpottend lagcht; Met minnaars klagt; Haar minnaars klagt, Altyd veracht. GEORGETTE. Babet! ach laat my, Acli laat my, en fpreek wat zacht. BABET. Maar jufvrouw , kom, Zeg my dan toch waarom, Is hy u niet welkom ?... • Kan hy u niet behaagen ? ... Hy kwam uw vaders vriendfchap vraagen, Uw moeder pryst hem alle dagen. A 4 GE-  * PHILIPPE en GEORGETTE, GEORGETTE. Indien myn vader my bemint, Myn moeder voor myn heil wil waalien, Dan zal, als ik geen liefde vind Hun keus my niet rampzalig maaken, Ms, BABET. Myn kind 1 fpreek vry , Maar hoor naar my Gy weet hy is uw vaders vrind Geloof my, maar zeg my, Mishaagt hy ut... iMaar waarom, kan mynheer Bonnefoi Ja fpreek , ja fpreek , Waarom kan hy u niet behaagen ? GEORGETTE. Babet, Babet ! ach Iaat my nu , 't Is waar, hy is myn vaders vrind, Maar lieve Babet 1 Iaat my nu : Plaag my niet meer, bis. Babet 1 Babet! ach Ik bid het u. BABET. Al wat hy doet, Zyn hart is goed; En alles ft.iat, Hem, als hy praat, Zyn taal is altyd aardig; Zyn geest is los. en vlug, en vaardig; Lieve kind 1 mishaagt hy u? Het is uw zaak, ik zeg het u. GE-  ZANGSPEL. 9 GEORGETTE. ö Neen , neen, En om die reên Wyl ik zyn praat, Ja alles haat. Babet! ik ben niet fchuw — Waar weet dat ik hem nimmer huw. BABET. Ja myn lieve kind! Het is uw zaak, zyt niet zoo fchuw*. Laat my met rust... laat my met rust... Zie daar fchoone redenen die gy my geeft... Zy zullen uw' vader voldoen , niet waar ? Uwe moeder zal 'er over te vreden zyn... Wel ja.. . men zal 'er niets op antwoorden 'er zal ook geen geweld in huis zyn... en ik, ik zal uwe party niet nemen , zie, maak geen (laat op my.... maak 'er geen ftaat op. . . . Bonnefoi. . . . een goed kind een jongeling vol verdienste... vol beleefdheid. ... die nooit fprcekt dan met den hoed in de hand... Mejuffrouw Babet hier, mejuffrouw Babet daar en altyd heufche dingen.... hy heeft achting voor myne jaaren , hy ; ja het is een' man , die weet te Ieeven... wel nu , wat doet gy hier ? Gaat gy naar beneden ? GEORG ETTE. Ik zal dan gaan; maar ik ben zeker dat het zonder eind zal zyn, dat hy my een geheel uur met zyrie liefA 5 de»  io PHILIPPE en GEORGETTE, de, met al het geen hy voor my gevoelt, zal bezighouden !... en ik zeg het u rond uit, dat ik nooit ,zyne vrouw za wor len , ik wcnscl.te liever al myn leven ongetrouwd te blyvén ' !! ABET, Al uw leven ongetrouwd te blyven! Ja die is ccue gemaklyke zaak... niet waar? wel ja men ipreekt zoo op zyn zestiende jaar; maar op zyn twintiglle gevodt men, dat men een man noodig heeft, en men neemt 'er een... Ja, indien gy niet wilt, dat men u kome haaien, ga dan naar beneden, want ik waarfchouw u, dat Bonnefoi... GEORGETTE. Wel nu !... Ga dan eerst zeg dat ik in een oo- genblik 't is dat ik hier bezig ben... ik zoek'.... ik zoek.... BABET. Gy zoekt, en ik vind. GEORGETTE. Hebt gy die gevonden ?... B ABET. Wel nu wat ? ... GEORGETTE. Wat, maar gy zeidet immers ? BABET. Ik zeg dat gy onachtzaam zyt, dat men overal uwe dia-  ZANGSPEL. ii dingen ziet zwerven, en dat indien ik niet altyd aan liet fehikken was... georgette. Ik zie evenwel niets.... babet. Hoe! gy ziet niets.... is het geen fleutel, dien gy zoekt ?... georgette. Gy hebt hem ? babet, zy laat haar den fleutel zien. Kent gy hem ? Als ik u zeg dat gy nooit weet waar gy de dingen laat georgette. Geef hem my weêr... myn goede, kleine Babet... babet. Men heeft u de zorg en oplettenheid over het gaa-ren , catoen , zyde linten , aanbetrouwd... 't Is in goede handen , niet waar?... Indien men naar deze dingen gevraagd had , wat zou men begonnen hebben ?... g e o li g et te. Maar 't komt ook om dat dit cabinet zoo duister is... dat wanneer ik 'er uit kom... de oogen my... hier van, dat ik geen agt geef... nu, geef hem my weder. b a b e t. Indien iemand ergens, naar vraagde... Kom Georgette... ga naar boven naar het kleine cabinet, geef Mevrouw... Maar  .12 PHILIPPE en GEORGETTE, Maar neen, Georgette heeft den fleutel verloreni, en men moet de deur inftooten... GEORGETTE. Ach! dit zal God dank niet gebeuren, vermids ik nu den fleutel heb. BABET, Men moet zorgdraagen, myn lieve kind... men moet orde en fchikking hebben... Ik heb u een weinig willen laaten zoeken, om u te loeren... die jonge meisjes.... Zy hebben geen herfens... Ach myn goón, myrl goön!... Kom, ik zal dan gaan, en aan Bonnefoi zeggen, datgy komen zult, zyt nietfpytig tegen hem, gelyk uwe gewoonte is, hoort gy wel?. .. hy zal u toch eindlyk behaageii, ik ben 'er zeker van. GEORGETTE. Hiertoe zal hy tyd noodig hebben, dit verzeker ik u. — Maar ga dan... Babet... maar, waarom is het buffet... waarom is dit nu zoo zorgvuldiglyk gefloten ? B A e E T. - Wel het is genoten... om dat ik niet weet waar de helft b'lyft, dat ik van de tafel afbreng... het brood, de wyn.. . lekkernyen , ailes vcrdwynt, 't is erger dan , toverv : evenwel komt 'er niemand in myn keuken , dan gy alleen -, en ik begryp niet... GEORGETTE. Geef my den fleutel! BA-  ao PHILIPPE en GEORGETTE, DUO. BONNEFOI. Hergeef hergeef, fchoone Georgette 1 Hergeef myn ziel de rust - wilt op myn (ineken letten.» Ik fmeek, zeg my toch, hoe 't zal gaan — Ach zeg my, zeg my myn noodlot aan? GEORGETTE. Indien gy wist, hoe min Georgette, Thans op uw' taal kan lette — Weet ik helaas I hoe 't my zal gaan, Wie zegt my nog myn noodlot aan. BONNEFOI. Verzacht myn fmart, ach hoor my fmecUeti, Myn lyden is u vaak gebleken, . Verzacht myn foltring — hoor my fineeken?-. GEORGETTE. Helaas! weet ik , hoe *i my zal gaan Ik weet, enz. Ach myn Philippe! ach! hoe zal 't gaan, De honger, dorst-fi,,ds gistren bragt ik hem geen voedfel au , De dorst, en honger}... BONNEFOI. Ik moet gewis uw' fchorWheid roemen, Myn hart had ook uw' min verwacht — Maar ik moet u een vvreede noemen, Hoe zoo wreed!., uw oog is zoo zacht.. GEORGETTE. Wat moet ik doen, hoe zal dit gaan 1 Neen, neen, ik vrees, hy btyft hier ftaan —  ZANGSPEL. li Wat angst, zoo hy my maar verliet, Neen, neen , ik wed, hy gaat nog niet... BONNEFOI. Wat angst, daar ge al myn lyden ziet. Zeg my, waarom antwoordt gy niet? o Gy antwoordt my niet. — Ach fpreek, verlaat my nu niet. GEORGETTE. Zoo hy nu al myn lyden ziet — Ach wat verdriet!... BONNEFOI. Ach hoor naar my, ach, antwoord my, lk heb het jawoord van uw' vader Omtrent een' echt die blydfchap bood, En door uw moeder 'skeus te gader, Word ik eerlang uw echtgenoot! bis. GEORGETTE. Men roept my, hoort gy 't niet? lk moet mi gaan, gelyk gy ziet — Cy hoort het wel, men roept my.nu, ik ga heen, Iemand roept my. bis' Ik kom, ik kom, ik ga heen, Schreeuw niet, ik ga reeds heen. Ja terftond, Ik ga. Gy hoort het nu, men roept my, ik ga heen , Zeg nu hoort gy myn naam toch noemen? .. B3 B0N"  as PHILIPPE ek GEORGETTE BONNEFOI. Neen, op myn eer, ik hoor nog niers, neen — Wel neen ,.men roept u niet, 6 neen ! Ach verlaat my niet —- ach ga nog niet heen. G EO R g E ï T E. Wilt dit nu niet voor my verbloemen , Ik hoor u wel - wyl ik u alreeds antwoord gaf — Ja ik kom af, ik kom! fchreeuw toch zoj niet Gy hoort gewis myn' naam nu noemen, Ik zou de zaak toch niet verbloemen Schreeuw zoo niet - wyl gy my aanftonds ziet, Ik ga, ik ga, hoort gy dan niet? BONNEFOI. Ik luister, maar men roept u niet, 't Is wyl zy my zoo dringend ziet Ach neen, neen, ik hoor nog niet — Neen, neen, ik hoor uw' naam niet noemen Ach verlaat my nu niet I Ik zou het niet verbloemen — 't Is wyl zy my zoo dringend ziet... Georgette gaat heen. ACHTSTE TOONEEL. bonnefoi, aiieen. Dat meisje bemint my niet... en wat meer is, ik vrees dat zy my nooit zal beminnen... maar! ben ik geen groote gek van juist liefde te voeden voor iemand die my afkeer betoont? Terwyl ik in deeze ftad zoo veel meisjes zon kunnen vinden die my genegen zouden zyn...  ZANGSPEL. 23 zyn... Kom, aan , Bonnefoi! een weinig moed, laat ik die liefde onderdrukken, en op myne beurt ook trotsch zyn... laat ik niet meer zuchten aan de voeten van een ondankbaar meisje... maar , zy is evenwel toch fchoon, en dan de tegenftand... dit maakt ons driftiger, dit verbindt ons nog n]eer.. . dit treft ons... men gevoelt wel, dat men niet te vreden is; wel nu! men blyft echter. ARIA. Een ieder die naar fchoonheid ftreeft, Zal onder al die Erhfche bloemen, Het Roosje, wyl zy doornen beeft, De koningin van 't bloemperk noemen. bis. Men zoekt, het geen ons moeite geeft — Een aanbod kan ons hart niet ftreelen, Men wensclit naar 't geen men nog niet heeft — En 't geen men heeft zal ras verveelen... Gewis, de keus ontbreekt my niet; Van al de meisjes die hier woonen , Is 'er geen een die my ontvliedt— Een ieder wil my liefde toonen, bis. Schoon elk van haar my lonkjes geeft — Myn hart kan in haar min niet cieelen —— Ik fnel naar 't geen dat my weêrftreeft, En 't geen ik heb, kan my verveelen... Ik ken dat zalig huwlykslot, Waarop de mans geftadig wachten, B 4 Ver-  24 PHILIPPE en GEORGETTE, Verveeling volgt weldra 't genot _ Hoe zeer zy naar volmasking trachten, bh, Schoon 'i lot ons een lief" vrouwtje geelt, IMeii zal een rnindre fchoonhcid ftreelen Ons hart verlangt, naar 'r geen 't niet heeft; En 't geen men heeft , zal ons verveelen. NEGENDE TOONEEL. BONNEFOI, BABET. BABET. Wel nu! Wat doet gy daar?.. . Pruilt gy?... BONNEFOI. Ja, ik zou wel reden hebben om te pruilen. babet. Georgette zal u onvriendlyk behandeld hebben , ik wed; het is zoo 't is nog een kind... zy weet nog zelve niet wat zy wil... en het huwlyk... het denkt beeld van het huwlyfc... een jong meisje... ach , ach men weet niet wat het is... men maakt zich herlenfchimmen... een man... dit verfchrikt ons... en ben ik zelve zoo niet geweest, ik... de dag voor dat ik myn' armen overledenen man trouwde... ach! myn hemel! hoe veel dingen (beelden my door 't hoofd... op het enkele denkbceJd dat de volgende dag... in waarheid, ik beefde 'er van... BONNEFOI. Maar gy bemindet? . TIEN-  ZANGSPEL. 25 TIENDE'TOONEEL. DE VOORT. GEN, GEORGETTE, Jlilletjes achter de baaien weg fchuilende. n A B ET. Wel ! ongetwyfeld beminde ik... men moet elkander wel beminnen, om ondanks de vrees hiertoe te beiluiten. .. maar agt dagen na die vrees... bah !... 't was een heel fchoon man. — Levendige oogen, de fchoonfle tanden , fchoon , fchoon, ja in waarheid; helaas ! het is nu byna dertig jaaren geleden dat hy ftierf... en ik denk 'er niet aan, of ik kryg lust om te fchrèien... maar evenwel, offchoon ik my dood treurde, dit zou heru niet weder levendig maaken, dus moet men zich troosten. .. 't Is Georgette die my zcide van u te komen roepen. .. BONNEFOI. Georgette ! gy brengt my een boodfehap van haar J ach, ik loop, ik vlieg.... B A B E T. Indien gy u verbeeldt dat ik ook zoo zal vliegen als gy , hebt gy mis... ö die minnaars hebben goede boenen... Ach myn hemel! hy loopt een, twee, drie, de trappen af... pas tog op, dat gy niet dood valt... ach ! - wat is de jeugd , wat is de jeugd ? (_Zy gaat na beneden.) B 5 ELF-  25 PHILIPPE en GEORGETTE; ELFDE TOONEEL. GEORG ETTEj PHinippE. «EORGETTF, zoodra Babet de deur uit is, loopt zy zonder tet te zéggen naar de deur van 't cabinet, waarin Philippe is, en opent dezelve. Kom, myn vriend; kom een oogenL-Iik adem fcheppen ? PHILIPPE. Brengt gy my ontbyt, Georgette? myn maag is leeg, brengt gy my ?... GEORGETTE. Ach neen, nog niet... zy zyn allen in de kamer., myn vader, myn moeder... ik kan niet in de keuken gaan, maar zie hier intusfehen een glas wyn. PHILIPPE. 't Is ten minlten iet, maar ik heb zulk een honger. GEORGETTE. Drink, drink, dit zal u voor een oogenblik verfterken. PHILIPPE. Ja, ja, dit doet my goed... QZy uil hem weder infchenken.) Neen, neen niet meer, daar ik nuchteren ben, zou het hoofd my ligt worden. GEORGETTE. Bonnefoi is beneden... men zal hem zeker vraagen — cm  ZANGSPEL. 27 om te ontbyten... ik zal dat oogenblik waarneemen om voor u te zorgen , en het u te komen brengen; hoor ik geen gerucht?... 'Er komt iemand boven... Wat komen zy hier doen, verberg u fchielyk;.. maar! gy hebt de deur toegedaan — en de fleutel is gevallen... PHILIP P e. Daar is zy. QZy haasten zich zoo zeer, dat zy den fleutel niet in het Jlot kunnen krygen.) G e ü R G li ï T ë. Dat duivclfehe flot... 't is myn vader, en myn moeder. .. ach ! ach ! wat zullen wy doen ?... Hier onder deeze tafel... fchielyk, fchielyk, beweeg u niet; myne knieën buigen van fchrik. TWAALFDE TOONEEL. mr. en mevr. martin, bonnefoi, georgette, philippe, onder de tafel, waar over een kleed hangt. marti n. Wy zullen hier ontbyten, want beneden ihat alles zoo vol. georgette, ter zyde. Ik ben verloren! mevr. martin. Wel! zal zy haast met het ontbyt komen, die oude Babet?... Zy is zoo langzaam, dat zy my ongeduldig maakt... Babet... Babet... MAR-  2s PHILIPPE en GEORGETTE, martin, Bedaar, bedaar myn lieve vrouw; gy weel wel dat wanneer gy u 'smorgens boos maakt, bet voor den geileden dag is... en als uw hoofd niet wel Haat, benadeelt dit uwe gewoone zachtzinnigheid... wel nu, is het niet vleiend, 't geen ik u daar zeg ? DERTIENDE TOONEEL. de voorigen, babet, die het ontbyt brengt. babet. Hoe fchreeuwt gy toch zoo... Moet ik den tyd niet hebben van boven te komen ? Kom aan, begin maar fchielyk... eet, en fchreeuw niet meer. martin. Kom help my, Bonnefoi, om de tafel te verzetten. GEORGETTE verfchrikt, terwyl zy Bonnefoi terug Jloot. Ach, laat maar liaan, laat maar ftaan, mynheer. bonnefo i. Neen, in waarheid , ik zal niet dulden. martin. Gy zyt niet ftcrk genoeg. . georgette. Ja wel, ja wel. , ., bonnefoi. Ik bid u. ge-  ZANGSPEL. 3r anderen. — Wilt gy drinken, mynheer Bonnefoi XQMet de eene hand fchenkt zy aan Bonnefoi, en met de andere, geeft zy Philippe te eeten.) B O N N t F O I. Door zulk eene fchoone hand ingefchonken, zal de wyn overhecrlyk fmaaken. Op uwe gezondheid, myne beminlyke aanftaande. GEORGETTE. Op de gezondheid van ieder een daar wy belang in Hellen. MARTIN. Gy neemt uw aandeel in deezcn wcnsch, zoo als ik hoop; kom aan Georgette, dit is nu goed. — Zy begint gemeenzaamer te worden; ik zeg het u, het zal zich wel fchikken. MEVR. MARTI N. Maar gelooft men dan, dat hy nog hier is, die arme Philippe ? MARTIN. Ach! hoe ! hy moet nu reeds lang in zyn land zyn. BONNEFOI. Helaas! misfchien is hy nog nader by ons dan wy geloovcn... de poorten der ftad wierden zoozorgvuldiglyk bewaakt, dat ik vrees, dat het hem onmooglyk zal geweest zyn te ontkomen... wat dunkt 'er u van Georgette ? * GEORGETTE. Ach! ik wenschte dat hy ver zeer ver af ware ! MAR-  32 PHILIPPE en GEORGETTE, martin. ö Ik geloof het wel... de menschlyklicid alleen boezemt deezen wensch in... Zoudt gy jaloerschzyn buurman? Foei, foei, dit is een Iclyk gebrek... ik voor my, ik ben niet jaloersch dan van goeden wyn te hebben , en myne vrienden dien te kunnen aanbieden... laat ons' drinken! mevr. martin. Gy zyt daarop alleen jaloersch... fa waarheid, gy zyt zeer galant, Martin. m a r t l n. Ik ben niet jaloersch, vermids ik u acht... Laten wy daar eens op drinken. Georgette geeft onder de tafel haar glas aan Philippe. martin. Wel nu Babet, ontbyt gy niet? babet. Het is de eetlust niet, die my ontbreekt... maar men vergeet my, dit is myn fchuld niet. martin. Wel hoe, gy zyt oud genoeg, om aan u zelve te denken... en de anderen te herinneren dat gy 'er ook zyt... men lagcht, men fpreekt. .. zie daar,moet ieder een niet leeven ?... ceorcette, geeft haar het brood, terwyl zy met de andere Ju, ad Philippe een vrucht geeft. Dat ieder een leeve... ö niets is natuurlyker. m AR  34 PHILIPPE en GEORGETTE, m E v r. m art] n. Georgette, ziedaar, hoe men den weg tot het hart vind1. martin. En het hart doet de hand verkrygen. CEORCETTE, geeft onder de tafel haare hand aan Philippe. Dit gebeurt fomtyds, myn vader. bonnefoi. Zou dit gelukkig oogenblik gekomen zyn, Georgette ? georgette. 6 Gy vraagt al te veel... dit is myn geheim. martin. Kom, myn vrouw, wy moeten op/laan, 't is niet genoeg van te ontbyten, men moet ook zyn zaaken verrichten. georgette, neemt de tafel aan den eenen kant. Help my Babet... en ga zachtjes voort... pas op van niets te breken. Zy zetten de tafel weder op de voorige plaats neder , Philippe blyft 'er onder. mevr. marti n. Myn dochter, ga met ons naar beneden.'., ik zal den jongen medeneemen, dan blyft gy in h«t magazyn. GE-  SS PHILIPPE en GEORGETTE, BONNEFOi. Wat is dit dan voor een Bedje, Georgette, is het nieuw ? ^ GF.OR GETTE. ö Het is geheel nieuw, ik verzeker het u, maar dit is alles wat ik 'er van ken. Bonnefoi geeft de hand aan Mevrouw Martin; Martin geeft de zyne zeer beleefdlyk aan zyne dochter — zy gaan heen - Babet is vooraf gegaan, VEERTIENDE TOONEEL. FHILippe, alleen. Hy ligt zachtjes een punt van het kleed op, ziet rond, luistert ; wanneer hy zich gerust fielt van niets meer te hoor en, komt hy ouder de tafel van daan. Op myn eer, de houding is moeilyfc... Laat ik een wemig myn gemak neemen... ik moet bekennen dat ik het gelukkig ontkomen ben... Ach! indien ikniet zoo fmaaklyk gegeten had, zon ik het ontbyt zeer lang eevonden hebben. - Ik frierf van angst.dat iemand den inval mogt krygen, van zyne voeten onder de taW te ftceken... Gelukkig hangt het kleed tot oP den grond Kom aan , ik moet weder in myne fchuilplaats gaan maar het daglicht... het daglicht, ach, het is toch wel genoeglyk het daglicht te zien... Ik hoor niets meer, zy  ZANGSPEL. 87 zy zyn allen uit — hebben hunne bezigheden... ja op myn eer, ik zal'een oogenblik adem haaien .. het zal tyd genoeg zyn van naar myne gevangenis te gaan, wanneer ik iemand hoor boven komen. ARIA ó Myn Georgette! Gy cie;t alleen dceze eenzaamheid — Gy doet my al myn ramp vorgeeten. — Hoe wordt myn hart door dank geleid Voor myn Georgette ! .. By myn Georgette! Vergeet ik al myn ramp, myn fmart, En dit verblyf fchynt my bevallig — lk voel, ik voel, hier Hechts myn hart By myn Georgette 1.. ó Myn Georgette 1 Daar gy aan liefde een outer fticht, Zal liefde alleen , myn fchold betaalen — lk ben myn leven Hechts verpligt; Aan myn Georgette!... Gy fchenkt my geluk en leven, 6 Myn Georgette 1... Hoor ik daar niet iemand? Ja. . . . Dit is de ftcm van Babet. . . . Zy zeide tot iemand van naar boven te C 3 gaan...  42 PHILIPPE en GEORGETTE, hincme r. Ik zal u die niet meer doen... ik ga heen... ö myn arme Philippe !... Alles is gedaan voor my. , Hy doet eenige treden om heen te gaan. georget1 r:, vat hem by den arm. Wat zegt gy!... Gy fchreit?... ii i n:c mer. , Ja, ik ween... ik had neg Hechts een hoop.' Zy is vernietigd... g eorgette. Gy noemdet Philippe... hincme r. Waar vind ik hem?. .. Waar zal ik hem zoeken?... Wie zal hem aan my weder gcevcn?... georgette. Maar mynheer. .. kom te rug, kom hier, ga zitten, ik bid het ti ; (Ter zyde.) hy weent, en dit zyn geen geveinsde traanen... (Overluid.) De jongelug dien gy zoekt, beet Philippe ? hincmer, Ach! indien gy weet waar hy bleef... heb dan medelyden met my.. . zeg my... onderricht my... georgette. Bedroef u niet... droog uwe traanen , 't is dan niet om die armen Philippe te benadeelen, dat gy hem zoekt, dat gy my ondervraagt ?... ' hin c-  48 PHILIPPE en GEORGETTE, TWINTIGSTE TOONEEL. DK VOORIGEN, B A B E T, OFFICIERS VAN T GERECHT, GERECHTSDIENAARS, HET vul K. Philippe ligt in de,kist uitgejlrekt die lang, en Wat hoog is, Georgette is zittende op de hst neergevallen, zy leunt op een der half opengemaakte baaien, waar tut linnen , gecouleurdc doeken, enz. hangen. Zy zit zoo, dat haare kleederen ge'deeltlyk Philippe bedekken; Hincmer fiaat by Georgette, in fchyn van haar hulp toe te brengen; verbergt hy verder zynen zoon voor het oog der Gerechtsdienaars. Babet, welke inkomt, en zich bcyvert om haare jonge Meestresfe hulp toe te brengen, werkt mede om hem te bedekken ; de Gerechtsdienaars vcrfpreiden zich in de zaal — doorzoeken alles en komen dikwerf by de plaats, alwaar Philippe verfcholen is. DE GERECHTSDIEN AARS. Men zei het ons, dat hy hier is Wy allen vveeten dit gewis, Dat hy hier is. Us. Laat elk voorzichtig zoeken, Ziet toe in alle hoeken , Dan vinden wy, hem hier gewis — Vermids men zegt dat hy hier is. EEN  ZANGSPEL. 49 een OFFICIER. Mejuffrouw, wat doet u ontftellen t babet. Het arme kind 1 denkt gy dan niet, Dat zy ontftelt door 't geen zy ziet? Gerechtsdienaars, die u verzeilen. DE OFFICIER. MejuffrouwI gy moet niet ontttellen. DE GERECHTSDIENAARS. Ja 't is vergeefs, dat hy wil vluchten — Wy vatten hem, wyl hy hier is. georgette, tegen Philippe. Ach verberg u, Ja gy ziet al myn angst, myn lyden , 6 Hemel wilt hem toch bevryden!.. . Ik fmcek u in myu lyden Helaas! helaas! 't is nu gedaan — Ja gy ziet al myn doodlyk lyden 1... tU. Ach! ach! befcherm, heb deerenist... 6 Godl 6 God! befcherm, heb deerenis.i. BABET. Waar gaan zy nu, wat wilt gy nuï HINCMER. Ach verberg u — Gy ziet, enz D .CE  ZANGSPEL. 59 M ART! N. Myn vriend! myn arme Philippe ! gy zyt vrygefpfokenj., decze tyding werd zoo even bevestigd. HINCMER. & myn zoon ! myn lieve zoon! MARTIN. Gy zyt zyn vader, mynheer! h 1 is c uii R , op Georgette wy zeilde. En zy, zy is het, aan w'ien wy allen het gel tik en het leven verfchuldigd zyn. M A R T I N. Gocrgette! MEVR. MARTIN Maar waar was hy ? GEORGETTE. In 't cabinet. RACET. Ja ik twyffelde dat daar iet was, haare ongerustheid voor dca ileutl.... BONNEFOI, Ach} ach! (hy zingt) en de fleutel onder door ge-r fehoven. . ó dit is het geheim van 't liedje. . G E O R G E T T E. 't Is waar... MARTIN. Hoe, hy was in 't cabinet verborgen, en gy zei Jet ons niets ? Vreesdei gy, dat wy u over eene goede, over eene menschlyke daad, zouden veröordeelen?. G E-  6o PHILIPPE enGEORG ET TE, georgette. Ach! ik was niet ten vollen edelmoedig;hadfkflechts een' ongelukkigen gered, dan zoudt gy dit geweten hebben... maar dien ongelukkigen bemin ik en hy bemint my — ik durfde dit niet te zeggen. martin. Hoe, gy bemint hem ? fchoon ik beken dat dit zeer natuuiTyk is, want hy is dk wel waardig maar onze buurman Bonnefoi, wat zal 'er van hem worden ? bonnefoi. Hy zal zyn. fortuin elders gaan zoeken. ..Neen, buurman Bonnefoi kan niet gelukkig zyn ten kosten van het geluk van anderen. martin. Gy zyt een edel mensch! Gy zyt zyn vader, mynheer, en waarfebynlyk gaaft gy uwe goedkeuring tot hunne vcreeniging... maar, mag ik u de nadere fchikkingen vraagen ?... hincmer. Ik ben ryk, een eerlyk man... geacht, ik durf dit zeggen... myn naam is George Hincmer; alle onderzoek, ik vlei my hier mede, kan niet dan tot myn voordeel zyn. martin. Wat zegt gy hier op myn vrouw ? Wat is uw voornemen omtrent dit alles ? ME-  ZANGSPEL. 61 MEVR. MARTIN. Dat myne dochter gelukkig zy! MARTIN. Ik ben het met u eens... en vermids mynheer het uitzicht van een eerlyk man heeft; dat Philippe een jongeling is, wiens charafter my altyd behaagde; vermids hy Georgette bemint — weder van haar bemind wordt — en eindlyk, vermids het "bewezen is, dat men zyne kinderen minder voor zich zeiven , dan voor hen, moet uit huwlyken, geef ik haar aan u over,- myn vriend; maak haar gelukkig, omhels my, en bemint elkander. GEORGETTE. ö Myn vader! PHILIPPE. Ach! mynheer! HINCMER. Gy vestigt het geluk van eene famielje, die in alle opzichten de uwe waardig is. BABET. Ik verwonder my niet meer, indien myn eetenskas, die ik beftendig aanvulde, altyd leeg was... want zulk een groote jongen , zie, de heeft altyd een aptyt... MEVR. MARTIN. Maar myne dochter zal haaren echtgenoot volgen ? PHLIPPE. Alle jaaren zullen wy u komen bezoeken. MEVR. MARTIN. En wy zullen u op uwe terug reis verzsllen, BA-  C2 PHILIPPE en GEORGETTE* BABET. En ik zal met u mede reizen. MARTIN. Ja, vermids men zegt, dat het reizen de jeugd vormt; BONNEFOI. Herinner u , dat gy my uwe vrtenaTchap bclccfdct. ' GEORGETTE. Ik zal nooit vergccten dat gy de edelffioedigfte aller mcnfchen zyt. LAATSTE CHORUS. Laat hoop ons doen adem haaien, Door 't aangenaamst verfchïet, lh. . 6 Elyde hoop! gy doet, e.iz. Wy zien 't geluk ons reeds beftrnalen !.. Wy zien een einde aan ons verdriet — Vt'y flaaren op een biy verfchiet. EINDE.