10891 c 56  MAATSCH. DER NEDERL. IETTERK. TE LEIDEN. Catal. bi. Geschenk van Tooneelstukken, 1841.  £> E GELUKZOEKERS, B L T S P E L. DOOR H. VAN BEN BROEKE, Te AMSTERDAM, ly GERBRAND ROOS. M 9 C C X C I I.   VOORBERICHT. JLffit kleine Tameeljhik ik zyn oor/pronk verfelmldtgt aan de geeftige gevallen van QU Bias de Santilane, een werk van den beroemden le Sage. Het verdicht/ei geeftig zynde, wekte het mynen yver voor de Schouwtooneelen op, om myne eer [ie hacken te beproeven aaneen Tooneelftük waarvan dit verdicht/el het onderwerp zoude zyn; maar te wel bewust van de oneindige zwarigheden die aan het famenftel}en van Tooneeljlukken vast Zyn, nam ik de vryheid my te vervoegen,met myn ontworpen plan, by den beroemden Dichter van van Lala in, enz. en deze had de goedheid van my, met zyne gewoone dienstvaardigheid, de hand te leenen aan de befchaving van hel zelve. Ik heb alles in onrym behandelt fe "ffJ Toonceljink, als my te wel overtuigd houdende, dag  Voorberecht. dat eenfraaye en onbedwongen flyl in vaarzen ,gantsch andre hacken vorderen dan de myne, als haar voor het tegenwoordige, zyn. M'enschlyk ware het dat men in de meefte onzer Jonge Schryvers, ten dezen opzigte, wat meer mistrouwen op zich zelve zag! B. DE  D E GELUKZOEKERS, £ L T S P E L. door H. van den BROEK E.  PERSONAADJEN, jksoni mus de moyadas, een ryk Burger. florentine, zyne Dochter. RAPHAEL, f morales, \ twte Gelukzoekers. j4n velez, minnaar van Florentine. de onderschout, Zwygcnde. twee kooplieden. Het Totneel is te Mallaga.  D E GELUKZOEKERS, B L T S P E L. EERSTE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. Het Tooneel is op een eenzame plaats, niet verre van de Zee. HAPHAEL, MORALES» MORALES. H^^Tu zyn wy in Ma!Iaga,wy dwalen fintsdezen morgen door deStad.nu is het al middag en noch hebben wy niets opgedaan. Inderdaad.Raphaè'l! Menfèhen van onzen ftempei, menfehen die van behendigheid , en vernuft moeten leven, en' door lloute ondernemingen geluk zoeken, doen niet wel A 2 hun  4 os GELUKZOEKERS, hun toeleg te maken in kooplieden, ik heb het u reeds, gezegd en zeg het u nochmaals. R A P H A E L. Ik ben van uw gevoelen niet.Morales! en een lange ondervinding heeft my in myn ,'gevoelen bekrachtigd. In kooplieden deed ik, gedurende myn dooiende ridderfchap, myne beste flagen. Immers, Vriend! is het gemakkelyker een hoop ryke menfchen, zonder verdre kennis dan van geld winnen, te bedotten, dan menfchen die de waereld hebben kunnen bekyken.om dat die minder werk maken van het geld, dan van de menfchenkennis; de meeste menfchen van rykdom verwaarloozen dit in kooplieden ; gy zyt een fnedige fielt, en te Madrid raakte gy in de boeijen, om een grap, die onder de ryke kooplieden volmaakt zou geflaagd zyn; en'evenwel wiltgy uw geluk in de hofftad nogmaals beproeven! M O R A L E S.~ Een Zeeman begeeft zich wel weder te Scheep op een vaarwater daar hy eens ongelukkig is geweest: de hoofdftad is groot en volkryk, men heeft dus meer gelegenheid om heimlyke /lagen te doen, men kan 'er meer gedaamens aannemen,  B L T S P E L. 5 men , en men leeft 'er min opgemerkt dan ia kleine lieden. R A P H A E L. Onder kooplieden zit meer geld dan doorgaan» onder de bewoners van de hoflieden, en, gelyk ik gezegd heb, zy zyn zo doorliepen niet, noch kunnen dat over het geheei genomen, natuurlyker wyze, niet wel zyn. Dus is de kans in de koopfleden fchooner om buit te maken, met wek nig gevaar. v o I i l | |i En waarom kunnen kooplieden niet zo afgericht zyn om luiden van onzen flag een kans aftekyken, en onze oogmerken te verydelen, als de edellieden, en mannen van het hof? R A P H A E L. Ik zeg niet dat 'er onder.luiden van den handel niet één is die de edellieden zoude evenaren in fnedigheid; in tegendeel, ik geloof 'er zyn die den adel daar in overtreffen, maar over het geheel genomen, geloof ik het niet; gy zult my moeten toeftemmen dat voor een handelsman het geld alles moet zyn; en waar geld alles is, kan verftand en verdienden niet veel betekenen. Een Schepfel dat den gantfchen dag zyne vermogens A z moei  6 on GELUKZOEKERS, moet inipannen om berekeningen te maken, hoe hy best zyne rykdommen vermeerderen en zyne ondernemingen uitbreiden zal, kan onmogelyk op de kennis van het menfchelyk hart denken, en is dus gemaklyk te verfchalken. li O R A L E S. Behalve [In het geen waarom het luiden van onze foort te doen is, dat is, om er geld van te plukken: menfchen die het geld zo na aan 't hart legt, kennen 'er de waarde te wel van, en flappen 'er niet zo licht af: zy overwegen de voorfiellen eener onderneming wel honderdmaal, en bekyken die van alle kanten, eer zy de hand in dc zak ftcken, om geld tot eene onderneming te geven. r A p h a e l. Dat is al na de onderneming is; denkt gy dan dat men om een handelaar te foppen, beginnen moet met hem voordellen te doen die den handel raken? Men moet zich van hunne onkunde bedienen, in gevallen die den koophandel niet betreffen ; en dan is het allergelukkigst voor ons dat de handeiaaren doorgaans verduiveld dom zyn: by voorbeeld,, ik wist dat 'er te XIva een fchatryk Koopman was, maar buiten den handel een eenvoudige bloed , hoewel naar de wyze dezer hee-  B L Y S P E L. 7 heeren vry ingenomen met zyn verftand; op dezen man maakte ik, eneenige myner broederfchap, eene Speculatie. Wat jammer dat gy 'er niet by tegenwoordig waart! Ik maakte een aanflag op zyn geldkist, die ik befpied had, dataltyd open ftond, om daar mede voor al die in zyn kantoor kwamen te pronken; maar ik had zorg gedragen dat hy my nooit had gezien. Hier op bouwde ik myn ontwerp: ik verkleedde my als een Jnquifiteur, een onzer benden als een Secretaris, en een ais een diender. In deze klederen begaven wy ons in den duister aan zyn huis; zyn jonge die ons de deur opende verfchrikte op het zien van drie zulke figuren, en de meester noch meer. Toen nam ik een hooghartige houding aan, en zeide, op een ftraffe toon :. meester Simon i (zo was zyn naam:) gy ziet genoeg wie wy zyn: wy komen, zo het mogelykis, kom u te behouden; maar de Heilige Inquifitieheeft gewigtige informatié'n tegen u te doen: men befchuldigt u niet minder, dan gy heimelyk Sabbath houd, nooit fpek eet, en nooit ter misfe komt: in 't kort dat gy een Smous zyt. Hierop verdomde de koopman, en trad te rug, als iemant die een floot voor de maag krygt, waar op ik hervatte: om u te zuiveren, moet gy ons de Hemels van uwe ka. A 4 mers,  t de GELUKZOEKERS, mers geven ten einde wy alles doorzoeken kunnen; fcegin maar met uw kantoor, dat is liet dichtfie by. Hy opende ons de deur, en toen zeide ik: laat ons alleen, om alles in vryheid te doen. Hy gehoorzaamde, en terftond vielen wy als ravens op de geldkist, die, naar gewoonte, open ftond. wy laadden zo veel wy dragen konden, en toen wy het huis verlieten, zeide ik, meester Simon het is ons zeer lief niets wezentlyks ten uwer befchuldiging te hebben gevonden. Intusfchen laten wy de zaken in den behoorlyken vorm afdoen: ik moet myn cachet op de deur zetten, en zal het morgen koomen aflichten. Wee u! zo gy 'er aanraakt; toen verdweenen wy als fchimmen, en hadden zesduizend ducaten weg. M O R. A L E S. De vond was een Raphaël waardig; ik beny u die. Maar ik zie niets in dit geval, dat van meester Simon, den koopman, eene domheid aantoont die geen doorliepen man eigen kon zyn. Voor zulk een bedrog zou een man van 't hof zich zo min kunnen wachten als een koopman. R A P H A T. t. By een edelman eener plaats zouden wy de pots' wel hebben gelaten, voor eerst, zou deze meer ken-  B L T S P E L. 9 kennis aan de leden van het H: gerechts hof hebben gehad, en ten anderen zou hy geweten hebben ,dat de Inquifitie, daar men zich zeiven moet befchuldigen, by eene informatie nooit te kennen geeft, waarom men komt informeren; maar wat weet daar een loeris van een Specerykoper van? als hy de prys van de kruidnagelen weet, is het al wel. MO RA L El. Gy acht deze lieden wat al te gering ; de tyd zal ons leeren of zy zo licht te foppen zyn als gy wel denkt. Intusfchen maak fiaat op myne fnedigheid, die gy weet dat nergens voor fluit; maar hebtgy niet het een of ander in 't oog? R A P H A E L. Zo even komen wy eerst op ons terrein, en een goed overfte moet geen belegering ondernemen vóór dat hy het terrein heeft gefondeerd.... maar wat wil dit gerucht? Naar binnen ziende. Hemel! een gryzaart, aangevallen door drie gewapende kaerels 1 Schieten wy ter hulpe toe. M O R A L E S. Ik ben alzo genegen om een goede als om een kwade daad te ondernemen, maar de vechters nadren ons. A c TWEE-  io de GELUKZOEKERS, TWEEDE TOONEEL. ïaphael, morales, moyadas. moyadas, zig tegen drie aanvallers verwerende. affe Schelmen! gy zult myn leven niet goed koop hebben. r a p h a e i. M o R a l e s i fta by. Zy piaatfen zich aan de zyde van Moyadas, en de aanvallers nemen de vlugt. moyadas. Myn Heeren! hoe zal ik u bedanken? zonder uw biiftand, ware ik zekerlyk het fiagtofter van een lagen deugniet en zyne eerlooze medelanders geweest. r a p h a h t. Wy deden niets myn heer! dan onzen pligt; maar zou het u ook belgen wanneer ik de vryheid nam om te vragen. of deze kaerels u bekend zyn! dan of het vreemdelingen waren, die op deze eenzame plaats u afzochten te maken,om uw beurs? ik vermoede het eerfle. m o-  B L T S P E L. ii K I I 1 I t I G7 vermoed niet kwalyk: de fchurk die in de midden vocht was my maar al te wel bekend: gy gelieft te weten dat ik een dochter heb, tn wel een eenjge, die ik zegge durve ryk te zyn, deze dochter heet Fiorentine, en ik heb haar beloofd aan Juan Velez, zoon van een vriend dien ik te Siviliën heb; een jongman van verdicnlie, zo men zegt, want nooit zag ik hem, cn uit achting voor een oud getrouw vriend, zyn vader, van wien ik duizend beleeldhcden heb genooten en aan wien .ik dus even zo veel verpligtingen heb, gaf ik myn woord, en zond het afbeeldzel van Fiorentine naar Seviliè'n, na dat myn dochter my beloofd had te zullen gehoorzamen; nu verwacht ik Juan Velez dagelyks hier, en de fchurk die my wilde vermoorden was een minnaar van Fiorentine. Minnenyd deed hem toeleggen op myn leven: zonder u, myne Heercn! ware misfchicn Jeronimus de Moyadas niet meer in 't leven. b a p n a e l. Myn Heer de Moyadas.' .... 6 myn lieve, myn waarde aanfiande Schoonvader! geeft de Hemel my het geluk van uw redder te zyn! m o y a d as, hoogst verwonderd. Wat zegt Gy? A X  13 £ L Y S P E L R A P H A E L. Dat ik den hemel dank, nu ik den vader der fchoone Fiorentine heb gered. Ik ben fuan Velez, myn vader heeft my niet bedrogen, u een eerwaardigen gryzaart noemende; alles is eerwaardig aan u. M O Y A n A S. Ik fta verzet; maar dank den Hemel niet minder, dat hy my in myn aanftaanden Schoonzoon myn redder zond. Dat ik u omhelze: maar hoe vind gy het afbeelzel van Fiorentine? vermoedeJyk zult gy het aan uw borst binnen uw opperkleed dragen, want hier toe was het beftemd, zo het u wel beviel: ö het origineel is noch bekoorJyker! .... maar hoe! gyftaat bedremmeld? M O R A I. E S. Myn Heer! men zegt zo by een aankomst een aanftaanden Schoonvader niet ruwelyk onaangename berichten. M O Y A D A S. Wat wilt gy daar mede zeggen? Spreek: ik ik hou veel van gulheid en openhartigheid. M O R A L E S. Als het dan zyn moet, myn Heer! gy weet dat de wegen met het afdanken van de vloot uiterst onveilig zyn. MOYA-  B L Y S P E L 13 m o y a d a S. Dat is waar. m o r a l e s. Dal het gebergte krielt van rabauwen , gelyk het ïand by wylen van fpringkhanen. UOUDtl, Dat weet ik. m o r a l e s, En dat die fielten niet ontzien. m o y a d a s. Ik ken die Schurken. m o b a l e SS En dat mendagelyks van ongelukken en roveryen hoort. HOTitlli Voorzeker! m 0 r a l e s. Nu, myn Heer.' myn meester en ik zyn onder die ongelukkige flagtoffers hunner woede; wy zyn in het gebergte van alles beroofd.. m o y a d a s Geen wonder dat gy 'er zo gehavend uitziet, ik wenschte dat de fielten in de kaers vlogen ; het doet my uwenthalve in de ziel leed. R  14 de GELUKZOEKERS, r a p h a e l. Geld is niets, Myn Heer, myn vader kan we! misfen wat my ontnomen is; maar het beeld van Fiorentine! M O Y a D a S. Ik beken, het is fpytig zo iets op die wyze kwyt te raken: men heeft cr geen dank voor; maar vertroost uw met het origineel. r a p h a e l. Dat my meest in dit geval fmart is, dat ik van een vriend vyftig pistolen had mede genome om die hier te betalen,en dat kan ik niet doen, en de zaak heeft haast, de eer van myn vriend hangt daar aan. Gy weet jonge luiden zyn wei eens los: toen hy te Mallaga was, raakte hy ongelukkig aan het fpelen, en hy verloor veel geld; nu leende hy van een heer hier vyftig pistolen, onder beding van hem die cito over te maken, of dat hy aan zyn vader zou fchryven, en dus, vrees ik,zo hy niet fpoedig 'geholpen word, dat de jongman in ongemak met zyn inhaligen vader zal komen, op het ontfangen van den brief des geldfchieters. H O T 1 D t i Geen zwarigheid, myn waarde Velez? Zie hier zeventig pistolen; red ten eerflen uw jongen vriend; laat  S L Y S P E L. 15 Jaat het overige geld dienen om u wat op te toöijen, en haast u dan om tor my te komen; een kind zal u myn huis wyzen, als gy er na vraagt. ilPltfb Hoe zal ik u bedanken! m o y a D a s Dat hoeft niet; maar hoe is het met de zaak van , uw oom ? dat was een lelyk geval! r. a p h a e l. Lelyk? foei lelyk! m o r a n a s. Het heeft hem een fraaije fom gekost, denk ik. 1 a t a a x u Dat weet ik.1 het is een veer uit zyn ftaart, en dus door den tyd ook uit den mynen. M O Y a D a g. Wel hoe, hy heeft immers kinderen ? e a p h a e l. Dat weet ik wel; maar hy had my, als een beminden neef, een aanzienelyk legaat beloofd, en nu vrees ik dat 'er niets van komen zal. m O y a D a s. Dat is niets; Fiorentine is een meisje onder ons gezegd, van een goede honderdduizend ducaten, en  16 de GELUKZOEKERS, en in twee dagen zult gy haar man zyn ; dat weegt wel een onzeker legaat van een oom op. Ondertusfchen mag hy 'er uit leeren niet weer zo beestig driftig te zyn, want door zyn malle oplopendheid raakte hy in 't gedrang. r a p h a e l. Ja die driften, myn Heer! o wat zyn die fchadeIyk! fchadelyker dan duizent ftormwinden op de kusten. m o y a d a s. Dat moogt gy noch wel eens zeggen. Maar hoe maakt het de Heer Membrilla ? r a p h a e l. Tamelyk. li o t i d liDat is ook een rare haan • r a p h a e l. Wat zal men zeggen ? m o y a d a s. Die man bakt de menfchen potfèn met koelen bloede. r a p h a e l. Ik keur zo wel af kwaad te doen met bedaardheid als in het zieden van 't bloed. * *•  S L T S P E L. t? m o y a d a s. Welke een fraai jongman]! nu, Velez! myn verlosfer ! omhels my andermaal. Ik moet, om een dringende t eden, hierbij een vrind zyn, daar ik my van myn uitgeftanen fchrik wat zal herftellen, en binnen 't uur wacht ik u. Geld aan Morales gevende. Daar, jongman! gy had deel aan myne redding. In mijn huis zult gy blyken van myne erkentenis endervinden, ik groet u famen. DERDE TOONEEL. 1 ap h a i Li morales. morales, een diepe buiging makende. Hjc heb de eer Myn Heer Juan Velez zeer onderdanig te groeten. r a p h a e l t, op een hoogen toon. En ik myn dienaar eerbied aan te bevelen. morales. Zo veel als de helft van zeventig piftolen toelaat. B ra-  J8 d = GELUKZOEKERS, 81PHAIL Als mee/Ier komt my een derde toe. M O R A L E S. Een knecht wiens vinding ten dienst van zyn meefter een zwerm roovers in het gebergte doet opkomen, die hem het beeid der beminnclyke Fiorentine afnemen, en zo veel geld, dat de-mededogend. he.d het veriies met woeker vergoed , zulk een knecht is wel de helft van een buit waardig. R A P H A E h. Wees gerust, de helft zal u geworden, en dat van deeze gantfche onderneming. M O R A L E S. Ik kan,waarachtig! my van lagchen niet onthouden, zulk een ouden goedhartigen babbelaar konden wy met geen lantaarn vinden; maar wat is uw ware mening ? R A p H A E L. Binnen twee dagen het meisje te trouwen, myn hart braaf aanhaar op te halen, als zy mooi is, dan zo veel Contanten ais ik 'er van afkan brengen te Iaden, en dan aan boord van een vaartuig naar Itahen over te fteken, daar hier alle uuren gelegenheid toe is.  ë L r $ P ë t» ' 19 m o r a l e s. Gy zyt waardig grootmeefter van onze edele rid» derfchap te zyn; maar daar is een lelyke zwarigheid. r a p II a e l. Beftaande ? m o r a l e s. Zo de duivel: (want wie zou het anders doen ?) den waren Juan Velez eens hier heen dryft, voor uw huwelyk; wat raad? r a p h a e l. Men moet iets wagen. m o r a l e s. Gy waagt wat veel. Jt a p H a e L. Zo dra ik iets van zyne komst befpeure, moeten Wy ons met de zeventig pidolen te vrede houden, en opduiken. m o r a l e s. Luider, ik neem op my ieder te bcfpieden die aan het huis komt, ik zal daar beter toe in daat zyn dan gy; want gy zult genoeg te doen hebben by Fiorentine, byzonder als zy mooi is; ik weet dat gy een liefhebber zyt. Ba ba-  de GELUKZOEKERS, r a p h a e l. Een meisje dat men op een ftapel van honderd duizend ducaten bekykt, is altyd mooi, en ruikt altyd Jekker, al fiinkt zy? m o r a l e s. Men likt de lippen om zulk een fom ; maar waarachtig! Raphaël! het is Confientie werk: waar het alleen een toeleg op het geld, ik liet het gelden, maar een jong fchaap in het ongeluk te brengen... r a p h a e l. Zyt gy achter de wafelyzers, te Madrid , zo Confientieus geworden ? Stel u gerust: ik verzeker u, Morales! dat zo hier als elders een aantal eerlyke mannen wel een klein fcbelmftukjeaan een meisje zouden doen, als'er honderd duizend ducaten mede te winnen waren, en, geloof my.' niemand word een fchelmftuk verweten, als men een man is die de monden kan floppen met goud. Maar gaan wy ons een weinig verfrisfen , en optooijen , om in ecnigen luifter voor Fiorentine te verfchynen. De vrouwen , jonge lief! kyken toch meest naar onzen buitenfien kant; en dus zyn wy gek , als wy geen voordcel doen met deze hunne gekheid; noch heb ik een voordeel, dat is, dat haar vader by haar hoog zal opgeven' van  B L Y S P E L. 2r van myn' moed , en de meisjes zien altyd met gunftige oogen op een guit die den naam heeft van dapper te zyn ; een andere gekheid, waar mede wy niet moeten verzuimen voordeel te doen Zy gaan tegen elkander voortfratende na binnen. Einde van het Eerjle Bedryf. B3, TWEE-  sa de GELUKZOEKERS, TWEEDE BEDRYF. EERSTE TOONEEL. Het Tooneel is in 't huis van Moyadas, moyadas, florentine, florentine. J$jio ik, myn vader! bedroefden verbaasd ben wegens uw uitgeftaan gevaar, fcboon ik verontwaardigd ben, wegens de boosheid van een laaghartigcn, zo ik den Hemel dank wegens uw zonderlinge redding, ik ben niet minder verwonderd wegens de ontmoeting van uw verlosfer te vinden in myn bruidegom, een man die voor een onbekenden zich zo edelmoedig waagde, kan niet dan eet) groothartig man zyn. moyadas Dat denk ik ook, lieve Fiorentine ! zyn hart moet wei geplwst wezen, en ik kan u verzekeren dït Velez een welgemaakt jongman is; zyn vader heeft  B L r S P E L. 23 heeft my niet bedrogen in de befchryving die hy my van hem heeft gegeven. florentine. Ik dank den hemel voor de goedheid dat ik uwe keus dan kan voldoen met genoegen van myn hart, dit is waariyk geen klein geluk ; maar hoe verzekerde uw verlosfer dat hy waariyk Juan Velez was. moyadas. Door uw Pourtrait, dat de dieven hem op den weg in het gebergte hebben afgenomen met al zyn geld, maar het was my niet genoeg dat hy Wist van uw beeltenis; neen ik ondervroeg hem wegens verfcheiden omftandigheden en vrienden te Sivilien en hy voldeed my op alles, met een voldoende en een verwonderlyke vaardigheid; ó uw vader is geen man die voor één gat te vangen is; dat weet dc gantfche ftad. florentine. Het is zonderling, dat Velez niet terftond naar dit huis is gekomen. m 0 y a n as. Hy was op weg naar ons toe, zynde zo even in de ftad gekomen; het voorval met my heeft hem belet; hy laat zich wat optoyen eer hy voor u wil verfchynen, terwyl ik hem door myn beurs in ftaat B 4 heb  34 D£ GELUKZOEKERS, febgetfeWdattedoen; want zie, niet gaarne, ^de brmd . een gehavend _ Mw C d.n 2 betcl'vsrzekeren van w &^^*iro,dfw« be,angkon hy hem TriT / VUUtegcven voor v'elez , daar ik v n t E"e wierd ver. ment? genomen, hy wilde my een pot» fpee, wat kan hy hoopen ? Cn wat waagt by Zo hy loog, wanneer de ware man boden eens hier ;7'".? "fn waaS[ "te zo veel om niets; u* vader f, fchrander genoeg om ailes te doordenken! f t O E E N i INE. Ik twyffel niet aan myn vaders wysheid en doorat; 1Mar ikft3 te peinzen op de vreemdheid van het geval. M o y A D A s# Ik kwam nog door maller draai aan uw moeJr -k heb u dat meer dan eens verteld, wy men fche kunnen niets ais te grillig aanzien^ o he geval begrypt het zomtyds nog gni,fger 1 ,*mg ¥ uw bruidegom met^ dienaar. TWEE.  B L Y S P E L. 25 TWEEDE TOONEEL. MOYADAS, FLORENTINE, RAPHAEL, M O R A L E S. MOYADAS. '^T^elkom, vrinden! Welkom i want zo mag ik u met recht noemen. R A P H A E L. Ik dank u hartelyk, Myn Heer! Ik behoef niet te vragen of dit de beminnelyke Fiorentine is, zy gelykt het pourtrait dat de dieven my hebben af'ge. nomen, als de eéne druppel op den andren de fchilder was geen vlyer, en myn vader is by my meer dan ooit dierbaar, door de keuze die hy voor my heeft gedaan, my de beminnelykfie vrouw der waereld toevoegende. FLORENTINE. Ik ben dankbaar voor die eere, Myn Heer Velez ! myne verdienden zyn gering, ten minde hebben my die nimmer kunnen verhovaardigen ; ik heb my altyd meer bevlytigd om myn ziei een fchoon voorkomen te geven, dan myn ligchaam. B 5 Het  vS de GELUKZOEKERS, Het is my intusfchen niet onaangenaam dat ik het geluk heb niet te mishagen aan een man die in kort tot my in zulk een naauwe betrekking zal liaan , en dat meer is, van een man dien ik moet bedanken voor de edelmoedige befcherming myn vader verleend ; ik kan aan de braafheid van uw hart niet twyffelen. raphael. Ik deed alleen 't geen ik moest doen, en dus verdient dat geen dank, maar al had myn hart ai eenige gebreken , één Jonk van Fiorentine zou alle gebrek daaruit dryven ; en om verzekerd te zyn van myn hart ... het haakt naar het uur van aan uwe lieve voeten als echtgenoot u te toonen, dat ik een beminnelyke en deugdzaame vrouw weet te waardeeren. moyadas. Wat zegt gy, Floortje! van dat kaereltje? kon 'er met al de flambouwen van Spanje wel beter ventje voor u gevonden worden ? Velez! op morgen , vriend! op morgen! ja op morgen ten langften, zult gy, als man , aan hare voeten kunnen verzekeren wat gy wilt, en niet alleen aan hare voeten, maar op haar fchoot, of waar en hoe gy wilt. Maar  B L Y S P E L. a7 Maar apropo, heef: vader u niet een boodfchap Voor my medegegeven , wegens zekere zaak die wy in de Indien noch famen hebben uitteftaan ? R A P H A F. L. Hy heeft my gezcid dat hy u breedvoerig daar over wiide fchryven, in een brief die hy my heeft mede gegeven; maar die is by het pourtrait, en de andere papieren, die ik alle in myn valies had, dat geflolen is op den weg. MOYADAS. Die henkerfche dieven! dat hen de vlooyen byten! maar zeg my eens, hoe het ftaat met de zaak betreffende dat proces, wegens het testament van uwe tante, . . . RAPHAEL. Och! Myn Heer, verfchoon my, ik heb heden genoeg te doen met Fiorentine te befchouwen, ook moet ik voor een oogenblik verlof verzoeken om my te verwyderen; want ik ben nu verkleed en kan dus voor een fatzoen lyk man verfchynen, ea dus ga ik nu de vyftig piftolen weg brengen, om myn jongen vriend te helpen, myn knecht zal hier l)lyven, zo gy het wilt toeftaan. MOYADAS. Gy hebt gelyk; zeer gaarne kan hy blyven , en  23 db GELUKZOEKERS, en gy ook, zo gy wilt, myn knecht kan dat geld wel brengen. raphael. Vergeef het my, ik moet den Griek zelf fpreken.Zo ik,myn Fiorentine! my van u verwyxiere het is myn een pyn; maar het is die van een oogen' blik , na het kusfchen van uwe fchoone hand. " DERDE TOONEEL. moyadas, florentine, moralïs, moyadas. l/^el nu ! lieve meid ! wat zegt gy? heeft de oude heer Velez niet goed voor u uitgekeken ? florentine. De jonge heer is ten min/ie wellevend, hy is uw verlosfer, en het verdere moet ons de tyd leren, men beoordeelt een mensen niet als een ftuk Itken, uit de enkle daal. m o y a d a s. Hoor! zo gy geen zin in hem hebt, zeg het vry tót, want de affpraak tusTchen myn ouden vriend en my  B L Y S P E L 29 my is, dat zo de jongman u niet wel geviel, alles te niet zou zyn; kyk! om de dood dwing ik de keur van myn eenig kind niet; daar valt in het huvvelyk genoeg te yerhakfiukken, al komen de menfchen fmoorlyk verliefd by elkaar, men behoeft dan de ellende niet te bevorderen door gedwonge huwclyken. Een vader die by my zyn kindren een huwelyk opdringt tegen hun zin, is te ficcht voor 't Vagevuur, hy behoort terftond in de hei... maar wat of die fraai gekleede jongman hier zal te zeggen hebben? VIERDE TOONEEL. MOYADAS, FLORENTINE, MORALES, VELEZ. VELEZ. l^ltyn Heer Moyadas! en myn Fiorentine! ik heb de eere u hartelyk te groeten , zo van myn vaders wegen als van my zei ven, ik heb de eere van u hier Juan Velez aan te bieden; cn Fiorentine befchouwende. . . . M O Y-  30 de GELUKZOEKERS, moyadas. Hou eens op , Vriend! fcheeren wy elkander ? gy Juan Velez! och! gy komt te laat; de man is zedert dezen morgen reeds hier. velez. Zie toe, Myn Heer, wat gy zegt. Diego Velez heeft geen andren zoon dan my , en hy die zich uitgeeft voor Juan Velez, Zoon van Diego, is een fchelm en een bedrieger. mo y a das, tegen Morales. Jongman! kom eens nader, wat wil deze Comedie beduiden ? morales. Och 1 Myn Heer , wat zoude het beduiden ? niets anders, dan dat deze knaap een van de fchurken is die ons in het gebergte hebben beroofd. moyadas. Ha ! ha! is het zulk een Compeer? v e l e z. Zo ik uw huis , uw perfoon en bemïnnelyke dochter geen achting toedroeg, wees verzekerd dat ik den gauwedief die my hier als ftruikroover behandelt zou ftraffen naar verdienden. moyadas, Pak u maar voort , en pas op dat zy u hier niet  B L Y $ P E L 31 niet by de vlerken krygen, om u te ftraffen naar verdienften. VELEZ. Zie hier het afbeeltzel van Fiorentine, en... MOYADAS. Fraai gezeid ! wisten wy maar niet hoe het in uw handen gekomen is! VELEZ, En zie hier de brieven van u en van myn vader. M O T A D A S. Die zyn in uw landen gekomen als de beeldtenis! denkt gy, kameraad 1 dat wy ons van dieven laten foppen ? VELEZ. Andermaal, Myn Heer! denk wat gy zegt, ik ben waarachtig de eenige zoon van Diego Velez, van Sevilien ; myn vader is uw vriend, ik ben beloofd aan uw dochter, en ik zweer. . . MOYADAS. Ik acht de vloeken niet veel van Vagebonden en dieven. Loef op ; want maakt gy my boos , ik laat u met een diender wegbrengen ; en ik breng niet gaarne iemant op het rad , geef hier Jlet Pourtrait en de papieren; ik. . . . v ï-  32 de GEL U.K ZOEKERS, velez. Dit gaat te hoog, by den Hemel! ik zal midde* len weten om my binnen weinig oogenblikken te doen kennen, en u te toonen dat men u bedriegten ik meen u tevens te doen zien, dat ik my niet ongeflraft myn naam en eere laat ontftcien, wy zien elkander firaks nader. Tegen Morales. Schurk! gy zult niet zo gemaklyk van my afkomen , als het u hier gelukt my onder de dieven te plaatièn. V V F D E T O O N E E L. moyadas, florentine, morales. florentine. J[k fta verbaasd. moyadas. Ik ook , over de ftoutheid van dien guit, dat is een fchelm ! zyn 'er zulke fchurken in de waereld? wat was hy opgefchikt! hy was een gehee. Ie linjetir. mo-  S t ï S P E L 3g M O R A L E S. Dat geloof ik, Myn Heer! zulke fielten komsn 'ergcmaklyker aan, dan ik, en andere brave luiden, die om een fober ftuk brood voort moeten. De dief heeft uit onze papieren alles waargenomen , en nu dacht hy u van de huig te lichten ; maar hy kwam by den rechten man niet. Hy dacht den Heer Moyadas te foppen! ja wel, daar was hjt de rechte man toe l MOYADAS. Niet waar ? die my een kies wii trekken, mag op zyn kneukels pasfen. Ik heb wel voor heetgr vuur gezeten. M O R A L E S. Zyn wegloopen met pourtrait en diamanten toont genoeg dat hy een fchurk is, aderszints moest hy u alles hebben overgegeven, en zich in uw magt hebben gefield; maar zo gaat het, als de mensch van den weg des rechts afwykt. MOYADAS. Maar waarom greept gy hem niet by de oorén? en hield hem vast. M O R A L E St Hoe! Myn Heer, in uw.huis? op uw grond? dat was uw zaak. C M Oï.  34 db GELUKZOEKERS, moyadas. Hy fcheen my een kloeken kwant, en een dief in benauwdheid , is een gevaariyk beest. m o r A l e s. Daar had ik mede gelagchen; zo gy my flechts door een wenk uw mening had te verdaan gegeven, ik had hem alles afgenomen wat die dief ons in 't gebergte heeft ontltolen. moyadas. Gy zyt een eeriyke jongen ï maar daar is uw heer, wat zal die toehoorcn! ZESDE TOONEEL. moyadas, florentine, morales, raphael. moyadas. Het is jammer, zwager! dat gy niet hier gebleven zyt;wy hebben hier.terwyi gy weg waart, een nieuwe Juan Velez op het tooneel gekregen. raphael, Wat wil dat zeggen ? mov.  B L T $ P Ë L. MOYADAS. Dat hier een gepluimde ridder is geweest, die zich uitgaf voor Juan Velez. De fchurk was niet weinig uitgeftrecken; raad eens wie het was ? MORALES. Het was een van de dieven, myn heer I die ons hebben beroofd op den Landweg. MOYADAS Hy wilde my bewyzen dat hy de rechte man was, door my de beeltenis van Fiorentine te vertoonen. MORALES. En door de brieven van zyn gewaanden vader. . . MOYADAS. Lari! men fopt Jeronimus zo licht niet. MORALES. Zy hebben hier met geen gekken te doen. MOYADAS. Dat zult gy zien. 6 lk was In myn tyd een bol! MORALES. Het is myn Heer noch wel aan te zien: altyd zitt men aan de vervalie muren, wat eens het Kafieel is geweest. Ca jmoy-  3« de GELUKZOEKERS, moyadas. Ik zou om de itoutheid van den gaauwdief moeten lachen, ware ik niet geërgerd door zyn dreigementen. Hy liep toornig weg, en zwoer weêr te kömen ,-om my te bewyzen dat hy de ware man was; maar het weerkomen. . . morales. Zulk een gast, Myn Heer! is tot alles in flaat, en heeft overal aanhang. Ik zou wel durven wedden, al ware het om alle twee myn ooren, dat hy met een valfche verklaring weer zal komen. moyadas. En ik wil wel wedden om myn ouden kop, dat Ik de zaak zal volhouden. morales, Daar twyffelt geen Iterveling aan. moyadas. Die ééns wat opvat, moet 'er nooit afgaan, wys of gek. ö ' morales. Zofpreekteen man; verandering is een eigenfchap der vrouwen. moyadas, tegen Raphael. Hoe ftaatgy zo in gedachte ? e a-  BLTS?ELV 37 raphael, hm ter zyds trekkende. Ik fprak u gaarne eens in afwezendheid van Flo« , rentine. moyadas. Och! gaarne, Floortje! laat ons een oogenblik alleen. ZEVENDE TOONEEL i: moyadas, raphael, morale.8» 1i raphael. ^HCet geen ik u heb mede te deelen is van ge» wigt, en moet Fiorentine langzaam en met omzigVgheid worden bygebragt. Ik hou u voor een moedig en verflandig man, voor een man die zyn wa* reld kent. MOYADAS. Dat beloof ik u I raphael. Voor een man die in uw jeugd wel een fchooj» vrouw mogt zien, C 5  3? de GELUKZOEKERS, MOYADAS. Hc loop 'er nog niet voor weg, Coinpeer! RAPHAEL. Gy kent dan het vermogen der liefde! en wee£ dat verliefden alles aanwenden om hun oogmerken te bereiken. MOYADAS, Ik zou 'er u honderd grappen van kunnen vertellen. RAPHAEL. Dan zult gy ook wel zo goed zyn van een liefde list te verfcnoonen? MOYADAS. Als het niet te bont loopt. Maar wat wilt gy daar mede zeggen ? RAPHAEL. De Hemel maakte wy wel verliefd; maar hy oiv hield my iie; vermogen om lang een liefde list ftaande te houden; ik ben Juan Velez niet, MOYADAS. Wat duivel! . , . RAPHAEL. Hoor my den einde. Ik ben de zoon van een Souvraln, die in de Valeyen tusfehen Zwitzeiland en Italièn zyn gebied heeft j net is eenigen tyd gele-  B L Y S P E L. 39 leden, dat ik fmoorlyk verliefd ben geworden op uwe beminlyke dochter. Ik heb lang tc iep. gemaakt om my aan haar te verklaren; doch de weinige gelegenheid die de vrouwen in Spanje de vreemdelingen geven om zich met haar in ie wikkelen, benam my alle hoop, tot hei goed geluk mj» de gelegenheid verfchafte om u van dienst te kunnen zyn; en daar uw gulhartigheid my opening genoeg gaf van uwe omftandigheden, kwam ik op den inval om myn ontwerp daar op te bouwen, en my in uw huis te dringen. Jk hoopte dat myn hooge rang in aanmerking zou k< men , wanneer ik u die eensklaps op de bruiloft rc kennen gaf: nu weet gy myn misdaad; haar grond is de liefde, myn groothartigheid hebt gy leeren kennen MOYADAS. Gy zult myn zoon zyn, uw prinslyk hart is my genoeg gebleken by myn redding Diego Velez kan my niet kwaiyk nemen, dat ik een prins, en dat meer is een prins dien ik myn leven verfchuldigtben, voor keur geve boven zyn burgerlyken zoon; daar toe is hy te redelyk een man. Ik ga Fiorentine voorzigtig van uw rang en al het voorgevallene kennis geven, en omhels u andermaal C 4 a's  DE GELUKZOEKERS, AGTSTE TOONEEL »APHAEL, MORALES. morales, op zyn knien vallende. lp. A™s< Excellente heer! en erfgenaam van de valeyen tusfchen Zwitzeriand en Italiën.'uwe hooKhe,d vergum my gun/lig, dat ,1c hem myn huJde bewyze. Nimmer zag ik een man waardiger om PVer de rpenfehen „ hcerfehen, want gy verftaat de kunst volmaakt om hen te bedriegen. RAPHAEL. De menfchen willen bedrogen worden, en dus gefchied hen techt als men hen bedriegt. Wat is het jammer, Morales! dat ik geen Advocaat ben geworden! MORALES. Gy hebt in waarheid, ai de ombarmhartigheid omtrent de beurzen, al het bedriegelyke, al het WdJngryki en al het onbefchaamde dat een ondeii- gen.  B L Y S P E L. 41 gende Advocaat moet hebben. Gy toont uw eigen zaak voortreffeJyk ftaande te kunnen houden. Maar voor één zaak ben ik bevreest i genomen, gy doekt Moyadas al eens verder, en dat zo verre dat hy u zyn dochter ten vrouw geeft, het moet toch eens uitkomen dat gy een gelukzoeker en geen prins zyt, en wat dan? RAPHAEL. Ik dacht dat gy loozer vogel waart, om zo te vragen ?zo ik waariyk gezind ware als man op den duur by Fiorentine te leven, als daa zou ik eenigen tyd na het trouwen, als ik het meisje onaficheidelyk aan my verbonden had , myn ftaat te kennen geven; en in dat geval- zou Moyadas niet anders doen dan alle eerzuchtige Schoonvaders, dat is, hy zou, om zyne eigene en zyn dochters eer, alles fmooren, en my uitgeven voor de zoon van een Grande van Spanje, of van een der grootileDonncn; en hy zou mogelyk niet liegen, want myn moeder ging, om haar eerbaarheid te bewaren , onder een troep koordendansfers en genoot de rriendfehap der eerlte heeren van de kroon, maar het is myn meening niet om langer dan agt dagen bedgemeenfehap hier te houden met de bsminlyke Fiorentine, en dan met het grootfte gedeelte des C s bui.ts  42 de GELUKZOEKERS, bult» door te gaan, agt dagen by eene vrouw is voor my zo lang als voor andre vyfentwintig jaren, ook bemin ik verandering van land en lucht.... morales. Tot gy eens in de laatften den geest geeft, ik ben een fielt en heb groote fielten onder onze ridderlchap gezien ; maar gy Overtreft alles. Evenwel . Juan de Velez zal naast denkelyk de zaak niet laten zitten. RAPHAEL. Moyadas en zyn dochter zelve, zullen hem wel doen aftrekken, fiorentine is blind gehoorzaam, aan haar vader; en wat doet een onnozel burgerman die geld en eerzucht heeft, niet om een prins tot fthoonzoon te hebben ? en wat doet niet een meisje dat om baar geld ten hoogden ooit den tytel van Mevrouw kan krygen , om haar hoogheid te hecten ? men doet den adel onrecht, wanneer men dien alleen verwyt hovaardy te bezitten ; burgertjes die geld hebben zyn zo mal eerzuchtig als de adel is. Maar daar komt Moyadas , met zyn dochter; pas op uw lippen, ik ben een prins ? M O R A L E * Zeer goed, uw hoogheid! N E-  B L 1 $ P E L. 43 NEGENDE TOONEEL. raphael, morales, moyadas, florentine. moyadas. yn dochter kan by na niet geloven, dat uwe doorlugtigheid een prins is, zy zegt dat alles haar een droom fchynt, zou uw hoogheid geen middel weten om haar van uw prinsdom te overtuigen? en haar uit den droom wakker te makeu ? r a p h a e 1. Ik moet vooraf mejuffrouw verfchooning verzoeken voor myn liefde list, en voor het tegenwoordige kan ik niet doen, dan haar te b;dden haar vader te geloven omtrent het bericht dat hy de goedheid heeft gehad haar voor my over te brengen , het overige zal" binnen weinig dagen bekrachtigt worden, door onlogenbare bewyzen. m o ï a d as, tegen Fiorentine. Hoort gy wel dat hy een Prins is? waar zou een mensch van minder opvoeding die zee van fraay gefchakelde woorden van daan halen ? hy is by myn ziel een Prins, Fiorentine! ** f l o-  44 de GELUKZOEKERS, FLORENTINE. Ik betwist dien heer, of prins, geenzins de gaaf van zyn woord te kunnen doen; maar daar »it volgt noch op verre na niet dat hy een prins is: daar is Alonzo, de makelaar die dagelyks hier komt, zaagt gy ooit weibcfpraakter man? Doch het zy eens zo, myn heer is een prins, ik zal hem voor een prins houden ,• maar des te Heg. ter ftaan de zaken tusfchen hem en my. Zal zyn vader , die een Souverein is , o it dulden dat zyn zoon zyn vorftelyk bloed vermenge met dat van een burgerlyk gedacht?ik ken de kiesheid der grooten te veül in iïukken van dien aart, om dat te geloven. moyadas. Loop, Loop i de grooten zyn menfchen van vlees en been als wy, zy worden op de zelfde wyze voortgebragt als wy, en een bul doet als hy verliefd is niet anders met zyn beminde koe als onze koning met zyn koningin ; liefde maakt alle diagen gelyk. florentine. Ik geloof dat dit plaats kan hebben by den jongen prins, die u zo groothartig byfprong, toen gy aangevallen wierd, en dat hy eerlyk genoeg is om my  Ê L Y S P E L. 45 my te verééren met een oprechte en vurige genegenheid ; ik fie! zelfs vast dat hy veel voor my zoude opófferen; maar ik wil verzekerd zyn dat hy zich om my niet zal behoeven opteofferen; ik zag gaarne verlof van zyn doorlucbtigen vader. MOYADAS. Gy zyt ma!, cte prins verzekert my op zyn woord, dat hy een prins is, en liegen de vorfien wel ooit? of kunnen zy wel liegen ? en ziedaar, ik wed ais ik zyn vader fchryf, dat ik u honderdduizend Spaanfche ducaten zal mede geven, en dat gy nog wel tweemaal zo veel van my en uw ouden oom te wachten hebt, dat hy geen woord tegen ons burgerfchap zal hebben , ik ken Vorften, Graven en Baronnen genoeg, die voor de helft van 't geld gaarne de beenen onderfteken zouden met een burgermeisje, behalven dat, wanneer gy één nacht by den prins geflapen hebt, zyt gy morgen in den adelftand., FLORENTINE. Ik geloof dat 'er zelfs grooten zyn die uit edeler beginfels dan om geld zich aan een burgelyk geflacht zouden verbinden ; ik geloof zelfs dat de doorluchtige vader van dezen heer onder die edeU hartige groqten kan behooren ; maar, één woord zo  40 tt CELÜK'ZOEÏEBS, zo goed als honderd, ik moet verzekering hebben, zo om dien heer zei ven als om my. M O Y A JJ A S. Hoe! Fiorentine.' zyt gy voor de eerftemaa! van Uw leven koppig'.... maar daar is de gauwdief.... hy heeft een ondeffchout.en twee heeren by zich! TIENDE TOONEEL. MOYADAS, FLORENTINE , RAPHAEL, MORALES, VELEZ, DE ONDERSCHOUT, twee Kooplieden, zwygende. VELEZ. heer Moyadas ! ik heb de eere u hief te brengen drie getuigen, alledrie Sivflianen, die my en myn vader kennen, de eerfie is de braave heer Onderfchout der Stad, die u niet onbekend zal zyn , en de andere zyn twee eerlyke heeren Kooplieden, die u kennen,'en die gy kent; deze zulkn zo goed zyn te getuigen wie ik ben. » s  B L Y S P E L. 47 DE ONDER SCHOT, met MtJtrA. Ja, ja! Voorzeker, deze heer heet Juan, en is (je eenige zoon van Diego Velez, en Juana de Mendosfa, beide gebooren te Siviliën, daar dezen heers vader noch woont en weduwnaar is; en al wie dat tegen fpreekt is een fchelm. MOYADAS. Myn heer de Officier! ik vertrouw uw verzekering, en trek het getuigen deezer heeren kooplieden niet eens in twyffel; in tegendeel ik ftei nu voor vast dat deze heer Juan Velez van Siviliën is; maar wat zal dat hier afdoen?ik ben niet van voornemen hem te geven waarom hy hier komt, dat is myn dochter. DE ONDERSCHOUT. Och ! dat is een geheel ander ding , dat raakt my noch iemand in de waereld; gy zyt vader van uw kind , en geen fterveiing kan u noodzaken haar uittchuwelyken tegen uw' wil , myn komst ftrekte alleen , om op verzoek van dien heer, by my wel bekend , u te verzekeren , dat hy Juan Velez van Siviliën is , zoon van Dieuo Velez; naar dien hy my deed hooren dat hier lieden waren die hem zyn' naam herwisten , en dat zouden eigentlyk myne zaken zyn , dus heb ik  4S de GELUKZOEKERS, ik dan in zo verre aan het verzoek van den lieer Velez voldaan , huislyke zaken tusfeben uw beiden , raken noch my, noch deze heeren kooplieden. velez. Het is my ifef, myn heer Moyadas! dat men my myn' naam en eere niet meer betwist; doch daar ik ongelukkig genoeg ben van ontzet te worden van myne hoop, zy het my ren minfte geoorloofd in tegenwoordigheid deezer achtenswaardige perzonen, te vragen , wat oorzaak 'er is die my berooft van het zoet vermaak van uw fchoonzoon te worden? moyadas. Ik verklaar myn heer Veiez ! niets togen u te hebben ; in tegendeel, betuig ik u dat het my hartlyk leed doet, dat ik u myn woord niet houden kan ; maar ik kan niet ondankbaar zyn, en myn kind hinderlyk wezen in haar onverzien geluk. V e l e z. De Hemel bewaare my, myn heer! dat ik u tot een ondankbren zouden maken, of dat ik my zeiven ooit zouden kunnen befcauldigen van iets het minacn te hebben toegebragt, dat hinderlyk kon  Ê L 1 S ? E L. 40 kon zyn ann het geluk van eenig braaf mensch, veel minder aan dat Van een deugzame, goedwillige en verftandige vrouw, zo als ik Fiorentine moet achten te wezen; uw taal is my ter éénefnaal duifier, wees zo eoed en verklaar u duidelyk, hier moet iets achter fchuiien dat zich misfchien zal ontwikkelen. ra o y A D A 9. Hier fchuilt niets, dat zich niet terftont van gelfs zal ontwikkelen: Cwyzende op Raphaè'l,) bezie dien heer: hy heeft my het leven behouden; cn, dat meer is1, om u niet lang op te houden, hy is verliefd op Fiorentine, en is een Italiaanfche prins. velez, deinst te rug , de kooplieden Jlaan te Jlaaroogen, en de Onderfchout fchad het hoofd, terwyl Moyadas vervólgt. Wat dunkt u. Myne heeren ! moet men zyn verlosfer, en een prins niet de voorkeur geven boven de zoon van een' vriend ? de onderschout, ter zyde. „ Gewoon zynde de dingen nooit van de beste w zyde te bekyken, als die al te wonderbaarlyk D „ zyn ,  5« de GELUKZOEKERS, „ zyn, moet ik dit van wat nader by bezien, hier „ kan voor my te winnen zyn." Hy bekykt Raphaè'l, van het hoofd tot de voeten , en daarna Morales, dien hy lang genoeg hebbende aangekeken, op den fchouder klopt, en uitroept. Op myne eer! zie daar een van myne klanten! ik heb hem laast in de boeijen te Madrid gezien , hy is het zelf, ik zweer u, myn heer Moyadas! dat dit een van de grootfte gauwdieven is van alle de provintiën van Spanje. (Zyn hoed afnemende.') Uit naam des Konings, onzen Heer! verklaar ik deze twee fnaken myne arfelïanten te zyn. MOYADAS. Zagt, zagt, myn heer de Officier! de knecht kan een fchoftzyn, dat laat ik gelden; maar wat raakt dat den prins, zyn meefler? fmmerszyn er wel meer fchelmen in den dienst van groote Heeren. de onderschout. Kom! kom! fteekt den gek niet met my, door my hier langer van uw prins aan de ooren te ma- Jen  B L Y S P E L. 51 Jen , ik beoordeel hier den heer naar den knecht. Kom, voort, prins! met uw dienaar: ik heb een douzyn dienders aan de deur, die zullen u geleiden ter plaatfe daar gy de flagen ontfangen zult, die voor u noch bewaard zyn, o! gy, onbefchaam. de gelukzoekers! moyadas, tegen Raphaël. Hoort uw hoogheid wel wat die man zegtt DE ONDERSCHOUT. Kyk hem eens barmhartig uit zyn oogen zien! dat zou hy niet doen, zo zyn hart hem niet zeide, dat hy een fchelm was; voort maar met heml moyadas. Hoor hier eens, myn heer Officier.' ik ken u voor een redelyk man, en gy kent my vooreen man die het nooit onder zich laat als iemant hem plaifiar doet; wilt gy 'er my een' bewyzen? DE ONDERSCHOUT. Als't niet ftryd tegen myn' pligt enConfientie, want ik ben naauw van geweten. MOYADAS. Dan zoude ik het u niet vragen. In het kort, aaar deze lieden, zy zyn dan die zy zyn, my verD a pligt  S2 de GELUKZOEKERS, plfgt hebben door zich eerlyk en dapper, en dat ongevraagd, aan myn zyde te nellen, toen ik aangevallen wicrd van drie moordenaars, waar van ik u nader zal fpreekcn; doe iets voor my, om deze verpllgting te betalen, en Iaat hen in vryheid gaan, het zou gerucht maken, myn naam, en die van myn dochter zouden maar op de tong komen; de (potboeven , die toch overal zyn , mogten 'er fchimpliedjes opmaken, daar men hedendaags mild mede i§; en wie weet, daar onze Had krielt van lief'hebberyen, of men 'er niet licht op een zoge. naamde, liefhebbery een Comedietje van fpelen zou, dat deze of geene rymer, (want daar van grimmelt het land,) van dit voorval licht zou famen lappen } kan'er in zulke gezelfchappen, daar men ryp en groen fpeelt, zo als men zegt, niet zo iets voor den dag komen ? en hoe zeer ik om die halzen lachen moet, zoude ik niet gaarne van deze maken een trek op myn huid hebben; laten wy de (potters niet in de hand werken. be onderschout. Deed ik wat ik moest doen, ik behoorde de kwanten, op te brengen, voor goeden prys; maar fer liefde van u, zal ik een weinig over myn pligt fcgen flappen. * 4-  B L Y S P E L. 53 raphael, zich herflellendt van zyn onjleltenis. Myn heer de Officier! het fmart my, dat een man van eerlykheid , als ik ben de onderschout, hem overdwars aanziende. Ik zoude u raden met uw eerlykheid uil aftetrekken, en te zorgen dat ik u morgen nergens in de ftad ontmoet; want op myn eere! geen duizend Moyadasfen zouden u uit myn kluiven houden. Raphaè'l, en Morales Jluipen mg. ELFDE TOONEEL. woyadas , florentine , velez, de onderschout, twee Kooplieden. velez. (Q)ntflagen,myn heer! van twee behendige gelukzoekers, en myne Fiorentine gered ziende uit de klaauwen van fchande en waarfchynlyk van 't ver*derf, ftaat het my nu vry te hoopen ? Ü3 fio-  54 db GELUKZOEKERS, florentine. Tracht my te verdienen, tracht my waardig te zyn , en maak dat ik myn vader danke voor het huwelyk met den heer Velez. v e l e z. Duld dat ik uw fchoone hand kusfche. moyadas. Myn dochter fpreekt wel, ik beken dat zy waariyk verder zag dan ik. Laten wy den dag tot haar huwelyk bepalen. Alles wat ik bier ondertusfchen heb gezien verbaast my: mogten fatfoenlyke lieden uit myn geval leeren niet zo licht te geloven aan alle vreemdelingen , die een fraai voorkomen hebben ; al doen zy al eens een goede daad , het is noch niet gezeid , dat zy geen gelukzoekers zyn, die voordeel zoeken, uit het goed dat zy doen, tot eens andrens nadeel. Voorts zal het my vermaak zyn, dat de jonge luiden elkander trachten waardig te wezen; en als myn heer de Officier, en deze twee heeren my geh'even te verééren met een glas wyn met my te drinken, en verder met ons den maaltyd te houden. EINDE.