D E GELUKTE LIST, of het HUWELIJK door SPOOKERIJ. B L IJ S P £ L. TE L E r D E N, lij C. van HOOGEVEEN, junior.. m d c c l x x *  1  BERICHT. $choon wij niét voorneemens waren, om enier onze Spreuk: door vlijt en kunst, nog iets uit te geeven, gelijk wij in het kort Voorbericht voor onzen wedergevonden vader • zeiden, zo hebben wij dit voorneemen moeten verbreeketl; Bij het onderzoek van onze overige Papieren kwam ons dit Blij/pel onder 't oog, waer aen Jlechts een klein gedeelte onU brak, men raedpleegde met eenen der voornaemJle Liefhebberen, welke aenfionds bejloot, dat men het zoude uit geeven. Zijn Weledelens raedgeeving was ons een wet. Dan, wij wilE len niet meerder dan op ons voorig fiuk, in de waereld zien, waerom wij dezelven op gelijken voet nummeren en onderteekenen, door den Ufo geever c. van hoogeveen, junior. door vlijt en kunst,  VERTOONERS, bernardus, Broeder van Leonoon L bon oor, Eene jonge Weduwe, Zuster van Bernardusi ïïrdinakTj Neef van Bernardus en Leómorj en verliefd op Leonoor. Joris, Een belagchelijk Poëet, verliefd op Leo- noor. lizette, Kamenier en vertrouwde van Leonoori flip, Knecht van Ferdinant.  D E GELUKTE LIST, OF HET HUWELIJK door SPOOKERIJ. B L IJ S P E L. EERSTE BEDRIJF. {In tent Kamer, ten huize van Bernardus.) EERSTE TOONEEL, LEOMOOE, LIZETTE. L I Z E T T E. Thans zie ik het fpreekwoord te recht bewaarheid, dat een ijder naer zijn zinlijkheden leeft, _ En dat 'sinenfchcn zin 'smenfchen leven is; als ik alles herdenk, mejuffer, wat heeft, Sedert dat ik de eer had eerst kennis aen u te krijgen uw hart al fmart geleeden? Toen gij nog in uwe.eerfte jeugd wacrt moest gij fchier al uwen tijd befteeden A Aen  2 DE GELUKTE LIST, enz. Aen huislijke bezigheden; gij zaegt geen gezelfchap, dan alleen uw' Vader, Broeder en mij, Voor het overige was het, even of gij in een Kloo- fter leefde, en nimmer ftond het u vrij Naer de hedendaegfche mode, de een of andere fat- foenlijke dame bij u te verwachten. Uw huwelijk, dat zo zeer naer het genoegen van uw' Vader en Broeder was, gaf u te meer reên tot klagten, Gij zaegt u de Cemaelin van een' man, die omtrent tweemael zo oud was als gij, Die nacht en dag klaegde van ziekte en ongemak; nu is al die droefheid voorbij; Vergeef het mij dat ik zo openlijk fpreek, het fhijdt met uw jeugd en met de gezonde reden , Dat gij thans, daer gij waerlijk meefteres van uw zelve zijt, uw hart zoudt gaen befteeden Aen iemand, die onWaerdig is, dat een meisje, al was zij ook van de geringfte verdienften en fmaek, Hem de minfte achting zou betoonen. Ik voor mij betuig u, fchoon ik veel laeger in rang ben, ik zou deezen fnaek.... LEO N O O R. Ik verfta uw reden niet, Lizette, dus zult gij u daer op wat nader dienen te verklaeren. LIZETTE. Vergeef het mij, ik hoop dat ik mis heb, en zal u ook mijne gedachten vrijmoedig openbaeren; Die Joris, die zich bijna den gantfehen dag afflooft om te geraeken in uw gunst, Die hoogmoedig op zijn geluk wordt, wijl hij zich van u ziet achten om zijn kunst; Die lompe bloed durft zich vleien met uwe wedermin, en acht zich beledigd Wan-  4 DE GELUKTE LIST, ftz. Ik wil u ook tegenwoordig mijn hart openleggen nuts gy zulks aen niemand en vooral aen mijn Bxoêr niet openbaert. . tlZETTE. Oeloof my, mejufFer, al wat u ook wedervaert uw zaek zal ook altijd de mijne weezen, itilzwijgendheid te vreezen. EwTcntUPn BroeJe3;belangt, ik zal mij wel voor hem wachten, maek ftaet op mijn woord. Weet dan dat mij, na het geringe vermaek, dat ife in mijn eerfte huwelijk had, geen man ter waereld . mij bekoort, En dat ik ook voorneemens ben om mij nooit weêr m den echt te begeeven. Mijn Vader, nacr wiens keur ik altijd gezocht heb te leeven, Heeft, gelijk gij weet, goedgevonden, mij te doen trouwen met een' inan, die vrij wat jaeren had, £,n die meur gelds da» wellevendheid of goede hoedanigheden bezat, Ik heb mijns Vaders wif opgevolgd en daervan zal ik mij nimmermeer beklaegen, Integendeel, zo hij nog in leven was, geen zaek zou my ooit grooter behaegen Dan zijne keur te volgen en mij te fchikken naer zijnen zin. J L I Z E T T E. Uw redenen zijn goed, mejufFer, maer het is evenwel wat al tc fijn geredeneerd, wanneer het acnkomt op de min j Als men ééns tegen zijn genoegen in 't huwelijk peraekt, zo moet men daer in blijven, En  B L IJ S P E L. 5 En om u de waerheid te zeggen, ik ben 't in veel zaeken met u eens, maer daerin zou ik uw gevoelen niet graeg onderfchrijven. L E O N O O R. Hoe het ook weezen mag, ik ben thans zeer wel te vreeden in mijnen ftaet. Mijn man liet mij veele middelen na, waer van ik naer mijn fatfoen kan leeven, en ik behoef niemand rekening te doen van 't geen ik doe of laet; Het eenige dat mij nog zorg baert is j dat mijn Broeder mij alle dagen aenraedt te trouwen, Hij ftelt mij verfcheiden lieden voor, doch om mij ' daer voor altijd van af te houên, En hem teffens genoegen te geeven, zo ftond ik zijn' vriend Joris toe . Dat hij zijn bezoek bij mij mogt maeken. L I Z E T T E. Wel hoe! Waren 'er dan geen anderen, die u tot meerder vermaek kosten verftrekken? L E O N O O R. Men vermaekt zich fomtijds het meest in den ommegang der gekken; En met al zijne gekheid kan hij mij fomtijds vermaeken, als ik wat droevig ben van hart. L I Z E T T E. Een fchoon vermaek, zeker, dat mij veeleer zon doen fterven van fmart. Waerlijk, Mejuffer, uw geest zal geheel en al ver- dooven; Een jong heer van oordeel en verftand gaet zulk een droogen bloed zeer verre te boven. Als bij voorbeeld, uw neef Ferdinant, wat dunkt u? dat is een heer, die weet hoe men bij Dames leeven moet, A 3 uic  6 DE GELUKTE LIST, enz. Die jongeling heeft verdienften en bekwaemheden ' en fproot uit edel bloed, Waerom gebruikt gij hem niet tot uw gezelfchap? voor mij ik zou hem verkiezen, Om zulk een' man, dunkt mij, liet ik geen' tijd verliezen. Li OU O 9 K, Ik betuig u, dat, indien ik voorneemens was om mij weder te begeeven in den echt, Dat ik Ferdinant zou ftellen voor Joris, maer, wijl nu mijn voorneemen geheel anders'legt, Wil ik geen ommegang hebben met iemand wiens tederheid ik zou hebben te vreezen. Ik ben voorneemens om mijne vrijheid te bewaeren, en ik hoop altijd in die gedachten te zullen weezen. L I Z E T T E. Staek uw reden, MejufFer, ik hoor uw' Broeder komen, en ligt hoorde hij iets dat hem niet dient. L E O N O O R. Gij hebt gelijk, Lizette, men moet om vriendfchap te houden al veel zwijgen, vooral als men zo na is bevriend. ■ TWEEDE T O O N E E L. BER NARDUS, LEO KOOR, LIZETTE. BERNARDUS. \V"at dunkt u Zuster, hoe zie ik 'er nu uit'? zou ik nu niet wel voor een jongman van deuig iaeren kunnen pasfeeren ?  B L IJ S P E L. 7 l i z e t t e, tegen Lemoor. Wat wil dit? l e o n o o r , tegen Lizett:. Ik begrijp het niet. bernardus. Hoe ftacn mij deeze klecren? Ik zie je ftaet verfteld, wat wil dat zeggen kind? Tij ook, Lizette! je moet weeten, ijder heeft op zijn beurt de gekheid dat hii eens bemint, lk ben nu ruim vijftig jaer, en ik heb nog nooit de kracht van de liefde ondervonden; , . , Maer fints een dag drie vier heb ik fmaek m zeker juffertje gekreegen, en, trouwen is geen zonden, Ben ik een jaertje ouder dan zij, dat breekt de koop niet, ik moet 'er eens op af. l e o n o o r. Ik fta verfteld van 't geen ik u hoor verhaelen. bernarbus. Ei! wel als ik je nu ook eens te kennen gaf Wie dat die fchoonheid is, dan zoudt gij nog wel anders ftaen te kijken. l e o n o o r. Ik twijfel of gij niet wat met mij boert. bernardus. Neen zeker, maer verwondert u dat zo ? wel als ik mij eens bij u zal gelijken, * .. , Jij bent pas vijf of zesentwintig jaer, en zijt reeds weduw, en wie weet Hoe veel mannen gij nog wel verflijtcn zult? men trouwt niet op een' bepaelden ouderdom, de een wordt wat vroeger, en de ander wat laeter hefteed. Toen  8 DE GELUKTE LIST, enz. Toen Vader Zaliger met zijne eerfte vrouw trouwde had hij omtrent twintig of eenentwintig jaeren; Ik heb het geluk een fpruit uit dien echt te zijn... L E O N O O K. Dat weet ik. BERNARDUS. Ik zal u nog meerder verklaeren. Na dat zijn eerfte vrouw omtrent tien jaeren dood was geweest En hij reeds een bejaerd man was, omtrent zo .oud als ik nu ben, wierd hij weêr geheel vrolijk van geest, Hij trouwde een jonge Juffer, uit wie gij 't geluk hebt dat gij zijt gefprooten, Schoon gij uw moeder bijna niet gekend hebt, wijl de dood , reeds in uwe vroege jeugd, haere oogen heeft geflooten. Wat dunkt u nu Zusje, zou het niet mogelijk zijn dat ik ook, die nog zo fterk ben en gezond, Nog een afftammeling twee drie zou kunnen winnen? ik denk ja. en wel op goeden grond. Maer dat nu eens daer gelaeten , wie zoudt gij denken dat ik nog deezen dag denk te gaen vrijen? L E O N O O R. Hoe weet ik zulks? BERNARDUS. En gij Lizette ? L I Z E T T E. Hoe zal ik dit raeden? .mijn beer zal zekerlijk zijn oog gevestigd hebben op eene Dame, die van fatfoen is en wier fchaonheid hem kan verblijên. B E R-  ïo DE GELUKTE LIST, ênz. Mijn vriend Joris, die u zo teder bemint, heeft mi] over uw perfoon aengefprooken, En het zou mij ten uiterfte aengenaem zijn, dat gij goedvondt hem te trouwen, want gij hebt hem geheel in liefde ontftooken. Hij verlangt niets meer dan uwe wedermin, en hij fterft fchier van ongeduld en pijn Als hij bedenkt wat hij zou moeten Tijden als gij hem niet gunftig wilde zijn. L E O N O O R. Ik_ beken dat uw vriend mij niet geheel onbebaeglijk is, doch in zulk een groote zaek dient men alles wel te overweegen. BERNARDUS. Dat is zo; maer hoe korter gij dit overweegt hoe aengenaemer 't mij zijn zal, denk, Joris is tot u genegen; ' Ik verzoek 't u voor hem, en 't zal mij lief zijn, zo gij mijn' zin hierin eens voldoet. Bedenk u Leonoor, ik ga naer Conftantia, om de zaek te brengen op een' goeden voet. LEONOOR. Ik wensch u geluk in uw befluit, en hoop dat gij ons, als gij t'huis komt, goede tijding zult doen hooi ren. BERNARDUS. Daer dank ik je voor, ik hoop ja. der-  B L IJ S P E L. U DERDE TOONEEU LEONOOB, LIZÏTTI. t I Z ï T T E. Jk denk hem een paer blaeuwe fcheenen zijn befchooren. Hoe! is Conftantia dan een Juffer voor Heer Bernar- dus? dat lijkt 'er wel na! Zou zulk een jonge bloem kunnen befluiten een' man te neemen van ruim vijftig jaer ? ha! ha! ha...! Jk moet lagchen om de hedendacgfche waereld! wat ziet men niet al gebeuren! Kom Jufvrouw, befluit nu ook maer, en ftaek een» uw treuren, Neem Joris tot uw' Man... 1 E Q M O O R. Ik ben van gedachten, wanneer mijn Broeder zich in 't huwelijk begeeft, Om, in eenzaemheid, op het land te gaen woonen, daer niets mijne wenfeben weêrftreeft. Daer wordt gefcheld Lizette, kom, ik ga eens naer mijn kamer > ik hoop niet dat het Joris weêr zal weezen. (linnen.) I 1 Z E T T E. Als hij het is zal ik hem eens op mijn wijze ontvangen , en hem van zijne liefde zien te gcneezen. Ba VIER-  B L IJ S P E L. 13 En ik heb u voor deezen wel gekend dat gij iemand ook wel gaerne dienst wilde doen, Indien dit nog zo is Lizette... LIZETTE. Ja maer Flipje, toen wat toen.... „ . Ik zou zo ligt niet kunnen befiuiten om mijn goede Juffer te bedriegen. FLIP. Ei, Lizette! ben je nu in dat geloof? bloed! wat heb ik je voor deezen wel hooren liegen! Je waert in ftaet om de drommel zelf te bedotten met uw bekwaemheid en verftand; En al ging het nu al wat te hoog, meid! een beurs met goud maekt alles weêr in orde, zie daer is mijn band, Als gij mijn' heer helpen wilt zo kunt ge ftaet mae- ken op een goede beurs met plaeten , En wil je 'er dan Flip bij hebben, je hebt het maer te zeggen, maer je moet me niet lang laeten prae- ten-, Ik ben wat haeftig, en lang te vrijen dat lijkt mij gantsch niet. LIZETTE. Ik hoor mijn Juffer, Flip, vertrek, ik zal u op deezen brief antwoord bezorgen, wacht mij maer op ftraet, en zorg dat Bernardus u niet ziet; Want ik verwacht hem alle oogenblikken t'huis, e» dat zou de zaek van uw' meefter vertraegen. FLIP. Eén kusje dan, bloed! dat is een meisje, ik wenschte geen beter van alle mijn dagen. B 3 V IJ F-  i6 DE GELUKTE LIST, enz. lizette. Ik heb medelijde met dien goeden Heer, waerlijk, hij heeft niet veel reden om naer zulk een antwoord te verlangen. Ik had niet gedacht dat gij zo onmedoogend' waert en wreed. l e o n o o *. Kom, gaen wij in mijn kamer, zoo maek ik hem aenftonds het ani woord gereed. Einde van het Eerfte Bedrijf. TWEE-  B L IJ S P E L. 17 TWEEDE BEDRIJF. (Op Jlraet, voor ht Huis van Bernardtis.) EERSTE TOONEEL, FLIP. D aer fta ik nu als een gek, en Lizette laet mij al heel mooi ftaen wachten. Maer, daer komt mijn heer, 't fchijnt dat zijn geduld uit is, doch dat daer gelaeten, moet ik wat voor hem doen, het loon zal den arbeid verzagtcn. TWEEDE TOONEEL. ÏEEDIHANT, FLIP. / FERDIWANT. W'el Flip, hoe ftaet het met mijn zaeken? FLIP. Dat weet ik zelf nog niet, mijn heer, Ik heb Lizette gefproóken, maer de tijd was te kort om haer alles te zeggen en te vraegen, doch ik verwacht ze hier weêr, C Zij  i8 DE GELUKTE LIST, snz. Zij heeft mij beloofd dat zij mij hier antwoord zal bezorgen, Maer als het zo voortgaet dan fta ik hier nog wel tot morgen; Want het is al omtrent een uur dat ik hier getoefd heb met pijn, En ik begrijp wel dat gij zeer verlangend naer antwoord zult zijn. FERDiNAST. Dat is geen wonder Flip, want ik kan zonder Leo- noore niet leeven, Ik kan de drift, die ik in mij gevoel, onmogelijk weêrftreeven. FLIP. Was ik in uw plaets ik zou ze fchaeken, en dan zien hoe de zaek afloopen wou. FERDINANT. Dat ftrijdt tegen de betamelijkheid en deugd, en zulks zoude ik ook niet beftaen, al wist ik dat Ik van fmart en droefheid fterven zou. FLIP. Wat raed dan ? FERDINANT. Ik ben ten einde raed en weet niets te beginnen. FLIP. Daer wint men niet meê... maer ftil... laetzien... neen... ja... daer fchiet mij zo iets in mijn zinnen. FERDINANT. Laet hooien Flip, wat mag dat weezen? gij weet wat ik u heb beloofd! FLIP. Ik moet eens wat uit mijn beste doos zoeken... maer wat breek ik ook jrüjn hoofd! Lac-  *o DE GELUKTE LIST, enz. „ uwe liefde en de emjlandigheien welke in uw hart „ plaets hebben ". L E O N O O E. Zie daer welk deerlijk lot mij van de liefde is befchooren! FLIP. Couragie, mijn heer! het klaegen helpt niet, gij geeft den moed wat al te ras verlooren. De Vrouwen zijn even als een keifteen, daer de drop met den tijd een gat in maekt, Zij willen wat lang gevrijd weezen eer de minnacr tot zijn oogmerk gerackt. LIZETTE. Al zagt, Flip, je moet van de vrouwen, en bijzonder van Leonoor, zo niet fpreeken, wam dan kent gij haer niet recht; Zij.is nog van die oude mode dat zij alles oprecht meent 't geen zij zegt. FERDINANT. Mijn waerdfte Lizette, gij vermoogt veel op uw Juffer, zo gij mij uw hulp wilt verleenen... LIZETTE. Mijn heer, uw dienaeres, ik heb bij haer voor u gepleit, maer 'k zie reeds alle hoep verdweenen. FERDINANT. Ei, neem dit gering prefent als een teken van ach- tmg, en indien gij mij bij wilt ftaen Zo Kunt gij verzekerd zijn dat ik LIZETTE. Ei, mijn heer.... FLIP. Nu, neem het maer aen, Foei,  BLIJSPEL. 21 Föei, Lizette, dat weigeren ftaet zo flecbt voor een meisje als gij, die gewend is nasi de hedendaegfche mode te leeven. LIZETTE. Welaen, mijn heer, ik beloof u dat ik alles zal aenwenden om u genoegen te geeven. FERDINANT. Indien gij te famen kunt bewerken dat Leonoor mijne wenfchen vervult, Zie daer mijn goudbeurs', daer maek ik u meefter van. FLIP. Verduld! Dat is de moeite waerd', wat zeg je Lizette, bezie je zelve nu eens van binnen; Zoudt ge nu befluiten kunnen om dat brokje met mij te winnen ? LIZETTE. Voor mijn part, men zou geen fterker drangredenen kunnen gebruiken om mij te doen treeden in zulk een zaek, En daerom zal ik mij overgeeven, en mijn heer zoeken te dienen met vermaek, Schoon ik echter bekommerd voor den uitilag"ben, want zij heeft geen' lust tot het trouwen. FLIP. Geen lust tot trouwen, zeg je! hoe kwam het dan dat zij zich verbond aen dien ouwen? LIZETTE. Dat was alleen omdat haer Vader dat zo begeerde, en dien volgde zij, in alles wat hij haer beval. Ja, Lizette, zei ze onlangs tegen mij, ichoon ik veel verdriet in mijn huwelijk had, ik zal Mij doch nooit beklaegen dat ik mijn Vaders zin heb gevolgd, en indien hij nog was in 't leven,, C 3 En  B L I] S P E L. |f Dat geen mensch anders zal gelooven of het fpookt waerlijk in ons huis. Op de kamer van mijne Juffer is een groote kas, die doorgaet tot in mijn vertrek, daer kunt ge u m verbergen; maer gij moet zo ftil zijn als een muis, Ten zij het noodig is dat gij mv rol fpeelt, want an« ders zou men onze list zeer gemaklijk ontdekken. f l i r. Jij bent een meisje als een vlag, maer zeg, wanneer maeken we een begin? want ik verlang reeds om mijn portie uit mijn heers goudbeurs te trekken. l i z e t T E. Aenftonds, zo gij wilt, want mijn Juffer kreeg zo even vervaerlijke pijn in het hoofd, Zij is naer faeux kamer gegaen; ik denk zij wat ligt te rusten. flip. Dan is 't nu de rechte tijd dat men dat kooltje (looft. lizette. Kom, ga ftil meê naer mijn kamer, daer zal ik u helpen verkleeden, En dan hebt gij maer, door de kas, in 't vertrek van Leonoore te treeden, Draeg flechts zorg dat uw verfebijning niet te lang duurt, want dan wierd vast het bedrog ontdekt. flip Zie daer, nu ziet gij, hoe de kunst ook fpooken bij klaeren dag verwekt; De rechte liefhebbers van de fpooken Hellen hunne komst in den nacht, en 't heeft ook zijn reden; Maer't verfchilt mij niet, of ik bij nacht fpook, of bij dag, het geld ftelt mij te.vreeden. U »  *4 DE GELUKTE LIST, fez. LIZETTE. Ik zal niet nalaeten , mijn heer, om u dén uiiflar. van onze eerfte pooging te doen vcrftaen. FERDINANT. Ik hoop dat alles wel zal uitvallen. FLIP. Heb daer geen vrees voor, laet ons maer bcgaen. VIERDE TOONEEL. FERDINANT. 6 Liefde! fta mij bij, cn geef dat dees list mag gelukken! 00 De oprechtheid van mijn hart verwint niets, och, geef dan dat ik door een' anderen weg de vruchten van mijn waere genegenheid mag plukken! Ik waeg alles om het bezit van Leonoor, en zo ik haer wedermin dan nog niet verwerf, Dan min ik ook het leeven niet langer, bemin mij dan Leonoor , of ik fterf. Het is in uwe magt niet, zegt gij, mijn ziel tc vergenoegen , Zal ik dan eeuv/ig te vergeefs om uw wedermin moeten zwoegen? Maer wie komt daer?... het is Joris, die met mij getroffen wordt door eene zelfde pijn. Hoe! zou zulk een bloed mijn Leonoor verwinnen, en zou ik verworpen zijn? Ik moet eens zien wat hij voor heeft, en of hij haer zal gaen bezoeken. V IJ F-  . B 'L IJ S P E L. *5 VIJFDE TOONEEL. JORIS, FERDINANT, ter Ztjdi. JORIS. 2^ie daer nu de wooning van mijn lief, welaen Joris , wil u zelve nu verkloeken. O! wat zal ik gelukkig weezen met een vrouw van zo veel oordeel en fmaek! Ik voel dat mijn hart inwendig verfterkt wordt door het vooruitzicht van het huwelijksvermaek. Zulk een beeld, zulk een engelin bemint mij! niets kan mijn vreugd wederftreeven, Mijn waerdfte Leonoor, ik zal u altijd de kraehtigfte blijken van mijn trouw en waere liefde geeven. Maer... wie daer? zeg eens heerfchap, beh je ook mijn zeggen gehoord? Want zie, ik begeer niet dat een ander mijne geheimen weet. FERDINANT. Gij hebt gelijk, maer neen, ik hoorde geen woord. JORIS. Zijtgijhet, Heer Ferdinant, mijn aenftaende Neef? dan is 'er niet aen geleegen, Gij zijt een befcheiden jongeling, en voor de zulken heb ik nooit mijn geheimen verzweegen. Ik fprak van Leonoor, met wie ik, binnen kort, denk te treeden in den echt. D F E R-  £6 DE GELUKTE LIST, enz. ferdinant. Dan zij't gij niet vrolijk aonder reden, want zij is beminnelijk , en men heeft haer al lang een braef man toegelegd. joris. ö Mijn goede Heer! zij is eenEngelin, dat durf ik u wel zweeren, Ik heb mijn leven zulk een mensch niet gezien, zij is zo vlug, dat het een vermaek is met haer te redeneeren, ferdinant. Zo is 't ook, zij is een dame van veel verdienden. joris. Ik heb haer door mijn kunst Zo zeer geraekt, dat ik mij, ongevoelig, wist te dringen in haer gunst, En zij heeft in mijn werk zo een' wonderlijken zin en overgroot behaegen, Dat ik haer telkens wat nieuws moet geeven, gelijk ik ook doe, alle dagen. Ei, zie eens welk een Dicht ik componeerde op haer fchoonbeid en deugd. (hij haelt een rol met papieren voor den dag.) ferdinant, Excufeer mij, ik moet vertrekken. joris, Ferdinant tegenhoudende. Ei, luifter één oogen-blik, want ik ben verzekerd dat het u ftrekken zal tot vreugd. 'Het is mijn gelukkigfte ftuk, ik heb nooit beter ge- maekt in zulke korte ftonden. Maer, waer mag het nu gebleeven zijn?... ha! hier is bet, ik heb het gevonden. (Hij  B L IJ S P E L. 27 (Hij leest,) „ 6 Schoont Leonoor! Beminde , vol van waerde, u Die Joris Ut zijn Wijfje koor; , Jij bent hetfchoonjle beeld dat ooit was ep deraetde. " Uw oogjes ftaen ze fraei enfchoon, ; ' Enfchittren als de zon, tot in mijn ziel, vol minnen Uw wangetjes, mijnfchat! die tarten zelf Adoon, 11 Uw mondtje, lief!... ik zwijm! wat zal ik gaen ., beginnen? ,. t Zou ik uwfchoonheid dan befchrijven? neen Godin'. *~ Die is voor mijn te groot, en wat uw deugd mag , roeken, Die is aenbiddelijk; zie Leonoor! mijn min; " Verkwik het hart dat gij in liefde hebt doen blat" „ hm". FERDINANT. 'k Moet zeggen het is fraei, waer haelt gij dit van daen? JORIS. Niet waer? — ha, ha! FERDINANT. Gewis moet Leonoor door zulke zeggingen verrukt worden, dat moet voor zeker gaen. JORIS. , • Zie hier een Gedichtje, dat ik op haer'Verjaerdag gemaekt heb, dat moet gij nog eens hooren. FERDINANT. Ik hoop daer eens nader gelegenheid toe te zien, ik heb mijn' tijd reeds verlooren. JORIS. O Ferdinant, als wij aen zulke dingen.bezig zijn dan verliest men geen' tijd.  58 DE GELUKTE LIST, inz. ïerdinant, ter zijde. Die verbruide gek! joris. Zie daer, dat is 'er een van zeshonderd regels, daer wordt wat in gezeid. ' ferdinant. Zeshonderd regels! is het mogelijk! dan moet het vooral van gewigt en nadruk weezen. joris. O! dat is niet groot, zie, dat is 'er een, die beftaet uit elfhonderd achtennegentig, maer de tijd zal wat kort zijn , om u die ook nog voor te leezen. ferdinant, ter zijde. Ik wou de vent in 't gekkenhuis zat. joris. ,r . , Hier is die op haer' Verjaerdag, ei luifter, mijn heer. ferdinant. Is dat die van zeshonderd regels? joris. Ja. ferdinant. Dan kom ik liever over een uur of twee v/eêr.... Joris, Ferdinant nogmaclt vasthoudende. Ik bid u, gij hebt nooit vrolijker Jaerdicht gehoord, het is zo glad dat het ijder moet behaegen. ferdinant. Ik zou u raeden, mijn Heer, dat ge uwe vaerzen liet drukken, zij zouden, zonder twijfel, ijders hoogachting wegdragen. Ti JORIS. Pat ben ik ook voorneemens, zo haest Ik met mijn Leonoor ben getrouwd; Maer  b l ij s p el; *9 Maer ik zal ze bij Infchrijving doen drukken, dat js een mode die mij behaegt, en die de boeken in achting behoudt. FERDINANT. Gij hebt gelijk, ik verlang 'er reeds naer, en ik 2al 'er ook gewis een van koopen. JORIS. Dan moet gij 'er een op groot papier neemen, want die zullen fraei zijn; maer gij zult dit nog zwijgen wil ik hoopen, Want als de geleerde Verzamelaers der Tooneel- en Dichtftukken dit wierden gewaer Zo zou ik geen oogenblik rust hebben, men zou 'er. mij om plaegen, en ik ben zo ras nog niet klaer, Ik moet 'er ten minfle nog iets in doen, eer ik ze voor het daglicht laet komen. FERDINANT. Wees verzekerd van mijne ftilzwijgendheid, ik zal zorgen dat 'er door mij niet het minst vaa wordt vernomen. Vaerwel.... JORIS. Hoe! vertrekt gij? ik meende dat gij 20udt luifteren naer dit mijn gedicht. FERDINANT. Verfchoon mij, ik moet noodzaekelijk vertrekken, om een zaek van gewigt. JORIS. Patiëntie, ik verzoek dan, dat gij mij de eer wilt aendoen om tot mijnent een avond te komen pasfeeren, En dan zal ik u, met mijne Gedichten, den gantfchen nacht diverteeren. D 3 lil-  3o DE GELUKTE LIST, enz. ferdinant. Als mij die eer mag gebeuren zal het mij tot veruiaeic zijn, mijn heer. joris. Die eer zal ten hoogfte aen mij zijn. ferdinant, ter zijde. Ik heb nooit grooter gekskap ontmoet, maer dat ik gae, andersroept hij mij weer. ZESDE TOONEEL. joris, zijne paperen bijéén rollende. 6 Ed ele Dichtkunst, ik offer u, voor altijd, mijn hartsgenegenheden, Want gij hebt mij, op mijn vuurige gebeden Verhoord, en thans ontdek ik van rondfom dat gij mij in de kunst Volleerd hebt, want ik fmaek nu ijders lof en gunst. Ik bezit, door uwen getrouwen bijftand, een' fchat van kunstvermoogen, 6 Ridder Jacob! hoe zie ik uw' roem vervloogcn Zo haest ik maer met mijn vaerzen zal verfchijnen voor het licht! Dan zie ik nog eens, met blijfchap, dat Vondel zelf voor mij zwicht. Z E-  B L IJ S P E L. 51 ZEVENDE TOONEEL. bernardus, joris. joris, druk vervolgende. 6 K-unst, die ons verheft en boven het gemeen doet draeven! , . Gij verfchaft ons die achting en roem, m fpijt van onweetendheid en haere blinde flaeven. bernardus. Ho! Joris, vriend! joris. Die u, o Dichtkunst, niet waerdeert is van zijn brein beroofd. bernardus. Ho! Joris, vriend! joris. Ik zal u verheffen, al was ijders kunstvuur verdoofd. bernardus. Ho! Joris! Joris! hoe heb je 't zo druk, hoort gij mij dan niet fpreeken? joris. Mijn beste vriend, vergeef het mij. bernardus.- Zijt gij weer bezig om uw hoofd wat te breeken? joris. Hoofdbreeken, zegt gij? 't is goed te zien dat gij de kunst niet bemint, Maer  B L IJ S P Ë L. 33 ACHTSTE TOONEEL bernardus, joris, lizette. lizette, uit een venjler liggende. frlelpt buuren, helpt, komt ons toch redden! joris. Wat fcheelt 'er aen kind? lizette.-. Ach, ach, het (pookt hier in huis, de droes is mijn juffer verfcheenen! joris. Loop, malle meid, daer zijn geen fpooken. lizette. Och, wilt ons toch uwe hulp verleenen! Ach, mijn heer Bernardus, blijf daer toch niet langer ftaen, Want als gij uw Zuster niet komt helpen zo is 't met haer gedaen. bernardus, Ik fchrik 'er af. joris. Wat fchrikken, mijn vriend! ik zeg je nog eens, daer zijn geen drommels of fpooken. bernardus. Mijn Zuster heeft voor eenigen tijd daer van wel meêr.gefproken, En of gij dat zegt of niet E J o-  3<5 DE GELUKTE LIST, enz. LIZETTE. Zij zijn alle vrij bang, behal- ven Joris. FLIP. Dan is 'er geen nood. Laet dan de rest ook inaer gaen, ik zal het wel fchikken; Want al was Joris de droes zelf, zo zal ik hem verfchrikken. LIZETTE. Gij zult een harde partij aen hem hebben. FLIP, Ik zal doen wat ik kan, Maek maer dat mijn heer van de zaek kennis heeft, en dan Zal ik hem wel verder helpen. LIZETTE. 1 ■ Ik heb hem zo even gefproken, En hem in een benedenvertrek, daer hij veilig is, verftoken. Zo haest hij ontdekt dat hij hier noodig is zal bij komen voor den dag. Maer draeg u toch voorzichtig, Flip, dan hoop ik .. de zaek wel gelukkig uitvallen mag. Doch, ik ben niet weinig bevreesd voor ongeval, .. als zij't bedrog ondervinden; , Ja wel, mijn gemoed befchuldigt mij, dat ik dit dorst , onderwinden. F L I T\ Loop, loop, malle meid, 't begin was gelukkig, en 't moet 'er nu meê door, Het is de laetfte pooging die wij voor mijn' heer doen kunnen op 't hart van Leonoor. L I-  B L IJ S- P E L. 37; l i z e t t e._- Daer komt zij zelf, kruip ras weg, zij moet u niet ontdekken. flip. Eén kusje. Laet het nu op mij ftaen, ik zal ze wel betrekken. (hij kruipt weêr in de kas.~) lizette. Ik wensch 'er het beste van, maer Flip, houd u voor alles dood ftil, Mij dunkt dat. ik Joris ook hoor, dat is juist of 't zft, weezen wil. TWEEDE TOONEEL. leonoor, joris, lizette, flip in de kas* joris. (jreloof mij, mijn lieve ,Leonoor, daer zijn geen Spooken of Geeften. leonoor. Ik heb zulks ech{er van verftandige lieden gehoord. joris. Weg, weg, dat zijn onverftandige lieden of lompe beeften. Ik ben van meening om hier een groot werk over uit te geeven, in hoogdraevcnde Poëzij, En zo mijn Engelin zulks wil confeniecren, zal ik't haer opdracgen. leonoor. Wie? mij? e 3 j o'  38 DE GELUKTE LIST, enz. joris. 6 Ja, mijn Waerde, mijn Schat. Ik zal in dat werk' voor al de waereld betoogen, Dat alles, wat men van Spooken verteld, is gelogen. Het zijn inbeeldingen en dampen, die ontftaen uit een' zwaermoedigen geest. leonoor. Zoudt gij dan denken dat ik mij dit maer verbeeldde, en dat ik dus vooreen enkele fchaduw was bevreesd? joris. Is dat nog vragens waerd? wel gewis. En, fchooh de Geleerden Over deeze gekheid lang zeer hevig disputeerden, En echter even wijs weêr fcheidden van elkaêr, Zo hebben evenwel andere veritanden aengetoond, zo klaer Als het licht op den middag, dat 'er geen Spooken kunnen weezen, En van dat begrip ben ik ook. Daerom, mijn lieve Schaepje, wil zulke dwaesheden hiet vreezen. L i z E t t e. Wel mijn heer Joris, ik beken, gij bezit een won.derbaerlijk verftand; Maer waert gij hier geweest toen het Spook verfcheen, ik geloof, men zou u wel op een' anderen trant Hebben hooren fpreeken. joris. Maer, kind, hebt gij 't gezien? lizette. Dat durf ik u wel zwoeren. joris, lagchendt. Ha, ba, ha. Maer hoe zag 'er dat Spook uit? was het naekt, of in de kleêren? leo-  B L IJ S P E L. 39 LEONOOR. Gij fpot met ons!... joris. Neen, neen zeker. lizette. Het was geheel in 't wit. . joris. Ja, ja, dat is de kleeding die men de Spooken toe- fchrijft; maer ik bidd', Zeg mij ook, boe zag 'er dat Spook verder uit? lizette. Ik dorst het niet lang bekijken; Maer het fcheen zeer wel naer de gedaente van Mejuffers Vader te gelijken. joh i s. ;'. En dat is waer? leonoor. Gewis. joris, lacht. Ha, ha, ha. leonoor. Maer waerom lacht i gij, mijn.heer? joris. Inbeelding, mijn lieve Engelin, harsfenfehimmen zijn het, en niets meer. leonoor. Ik zie wel, het is vruchteloos u die naere omftandig- heid te meiden, Waerlijk, uw fpottemij maekt u zeer eerwaerdig! lizette. 'i Gij gelooft dan niet het-geen wij u vertelden? . I Zijt  40 DE GELUKTE LIST, enz. Zijt zo goed en wacht het Spook dan eens af, en zie eens, of gij het met al uw wijze praet Van hier kunt verdrijven. joris. Dat zal ik ook doen, in de daed. l i z e t t «. Dus zult gij Mejufvrouw een' grooten dienst doen, en eer haer gunst verwinnen. LEONOOR. Lizette, verzoek dat mijn Broeder hier komt, mij fchiet iets te binnen, Waer over ik hem nader dien te fpreken, en 't geen ik zo even vergat. DERDE TOONEEL. leonoor, joris, flip in de kas. joris. Jk bidde u, mijn waerde! ftel toch die vrees ter zijde, en geloof mij, dat, Hoe zeer die vrees u aengedaen heeft, dat het niet dan inbeeldingen kunnen weezen, Als wij eens té famen getrouwd zijn, mijn liefje, dan zal ik u van die naergeeftigheid wel geneezen. Het is niet onnatuurlijk , dat de Juffers van uw jae. ren en ftaet Somtijds wat akelig droomen, als zij" zo alleen flaepen; zij vinden bij haer zei ven geen'.raed, En  B L IJ S P E L. 41 En de fchrik overmeeftert heur hart. Maer, let op mijn zeggen; Als zij een' man, tot gezelfchap, naest haer zij' hebben leggen Dan is die benauwdheid over, en alle fchrik is weg. leonoor. Ik moet zeggen, heer Joris, gij maekt al een fchooft overleg; Gij zoudt dan meenen dat de trouw mij daervan zal bevrijden ? joris. . Zonder twijfel; mijn zuikerbekje! leonoor. Ik ben zeer ach U verpligt. joris. Stel al die inbeelding ter zijden , En laet het Spook maer achter wege. Gij kent mijne liefde, en hoe ik met fmart..,. leonoor. Ja, maer het Spook!... Joris, vervolgende. Altijd gezucht heb om 't be- | zit van uw hart! leonoor- Maer het Spook!... joris. Wel nu, het Spook! als het voor mijn gezicht durft komen, Dan meen ik het eens in ernst van den drommel te doen dromen. leonoor. Ik fchrik om die tael. Ik bidde 11 zwijg toch, mijn heer! F T o-  B L IJ S P E X. 45 Ik kom mij, tot uw hulp en troost Hechts herwaerts fpoên. ... , Verban dien gek, of *k zal hem naer het rijk der fchimmen Doen daelen, waeruit hij nooit weder op zal klimmen. (Hij treedt een weinig toe.) JORIS. Och , och, ik breek mijn woord. F L i ï, vervolgende. Neem Ferdinant tot man, Of weet, dat ik altijd rondfom u dwaelen kan.^ Zo gij mijn' zin voldoet zal 'k u nooit meer verftooren, Denk, dat uws Vaders geest u zijnen wildeed hooren. (Hij grijpt Joris bij een oor en trekt hem midden op 't Tooneel.) Gij dwaelgeest, dael met mij ten duiftren afgrond heen. JORIS. Oei, oei, mijn obr, mijn hoofd. Ik zweer dat ik niets meen Van 't geen ik heb gezegd. J L I P. Gij zult den tijd niet rekken, Maer, op het oogenblik, met mij van hier vertrekken. (Flip vat Joris aen, miekt 'eenige draeijinge met hem, waer door hij in jlaeuwte valt, en Flip gaet fchielijk binnen.) LEONOOR. Helpt mij dan niemand? Ach! .... (Zij zijgt andermael in den armftoel. ) Fa VI E R-  44 DE GELUKTE LIST, enz. VIERDE TOONEEL. II1KUDV), leonoor, joris. bernardus, beziende de bezwijmde twee beurteling. "Wat is dit voor een vreemd Theater? ó Leonoor!... wat drommel!... 6 Joris!.,. (Hij roept naer binnen.) Lizette, kom, en breng hier ras wat water. Wat of hier is gebeurd, zij liggen beide als waren zij kapot, Dat is een aertige vrijerij, zo ik het wel heb, (Hij Jchud Joris bij een' arm.) Ha, Joris! fta op, wat fchort je, ben je heel en al zot? VIJFDE TOONEEL. bernardus, leonoor, joris, lizette, lizette. D aer is het water, mijn heer; maer wat is hiei toch voorgevallen l (Her,  B L IJ S P Ë L. 45 (Bitnardus en Lizette befprengen Leonoor en Joris met water in 't gezicht.) bernardus. Dat weet ik zo min als gij. 't Is of de droes iets voor heeft, om hier met ons wat te mallen. Zo als ik hier in de kamer kom vind ik ze alle bel, als beroofd van verftand en geest. lizette, gaends bij Leonoor. Zagt, mijn heer, uw Zuster komt weder bij zicbzeU ve, wees niet langer bevreesd. leonoor, ziende naer de kas, toont zich op nieuw ontjleld. Is de gedaente reeds weg? och Lizette, waeroin zijt gij niet bij mij gebleeven ? De fchrik en ontfteltenis, die mij overgekomen zij*, doen nog al mijn leden beeven. bernardus. Wel Zuster! ontdek ons toch, wat hier mag zijn gefchied. leonoor. Vaders geest is mij hier verfcheenen, en dit is de oorzaek.... bernardus. Kom, kom, dat geloof ik althans niet. Dit zijn weer die oude inbeeldingen en verwarde ge» dachten, Waertoe uw befchroomde geest u te vooren menigmael bragten. -— Maer ziet, daer ontwaekt mijn vriend Joris meê uit zijn bezwijmenis, Laet ons van hem hooien, hoe het met die hiftorio geleegen is. Hoe is het, mijn beste vriend, mijn Zuster vertelt mij, 't geen ik niet kan gelooven, F 3 Dat  B L IJ S P E L. 47 joris. Ja, je hebt goed praeten; maer ik weet het nu best, en heb voor het eerst van mijn leven Nu de ondervinding, en zag het Spook maer al te duidelijk en klaer. Gelooft gij mij nu nog niet? ik heb het gezien, ik heb bethooren fpreeken, 't is waerachtig waer; Hij heeft Leonoor bevolen zich met Ferdinant in den -. echt te verbinden; De duivel hael het Spook, dat dus al mijn hoop m rook doet verzwinden. bernardus. Hoor, wat gij ook zeggen moogt, ik kan geen geloof flaen aen al wat gij praet. JORIS- Wel wat droes, ik zegje nog eens, dat ik 't gezien en gevoeld heb; maek daer op ftaet. lizette, tegen Joris. Mijn heer, gij moest een Schimpdicht tegen dat Spook opftellen, want zulks was met reden. joris. Spot jij nog, meisje! ik zal daer wel afblijven, uit vrees van verdere zwaerigheden. ('er wordt gefcheld.) bernardus. Daer wordt gefcheld Lizette, zie wie 'er is, en doe ons verflag. lizette, ter zijde. Dat zal gewis Flip weezen; hij komt net ter fneê voor den dag. (Z'j £«e' evtn binnen, en komt met F.ip, die weder in zijn Livrei gckle-.d is, uit.) bef.-  48 DE GELUKTE LIST, enz. BERNARDUS. Stelt uwe harten gerust, want de fchrik wegens de ver* fcbijning die gij gezien hebt, zal wel geneezen, Zo dra gij uwe zaeken geheel in orde hebt, en uw huwelijk voltrokken zal weezen. ZESDE TOONEEL. BERNARDUS, LEONOOR, JORIS, LIZETTE, FLIP. FLIP. JVTejuffer Leonoor, mijn heer Ferdinant, uw Neef, verzoekt op 't nederigst u te mogen zien, Hij heeft u mogelijk iets gewigtigst te zeggen, en naer ik befpeurd heb, zal hij, boven dien.... JORIS. Wat zou uw Neef hier nu uitrichten? wij kunnen . alles alleen hier wel maeken; 4Wat behoeft hij nu ooggetuigen of deelgenoot te zijn in onzé'huisltjke zaeken ? BERNARDUS, Gij hebt'gelijk... maer twisten wij hier niet over; Flip, laet uw' heer komen, zeg dat men hem wacht. 2 e-  1088 F 26  MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. Calal. bl. Geschenk van Tooneel'stukken , 1841.  B L IJ S P E L. S Wanneer iemand hem in zijn gevoelens tegenfpreekt, en dus uw fatfoen verdedigt. l e o n o o r. Ik moet lagchen om uw argwaen. l i z e t t e. Foei, jufvrouw, ik bezwijk fchier als ik aen hem denk. , Is dat dan een fchepfel om uw zij' te bekleeden? een enkele wenk, .. . ; Een enkele lonk van zulk een uitgedroogd vel i* in. ftaet om een juffer als gij te doen zwijmen, Ik laet ftaen zijne gekheid, die mij fchrikken doet, als hij goedvindt ons zijne vaerzen voor te Ujmen- Geloof mij, mejuffer, de min van zulk een gekskap vermeerdert uw' druk , .":•'.„ -,,1b En daerom bidde ik u, Hort toch u zelve niet in zuik een ongeluk. l e o n o o r. . Gij weet, Lizelte, dat ik in mijn eerfte huwelijk niet veel vreugd heb genooten. l i z e t t e. En nochtans fchijnt het dat mejuffer heeft befloten Zich weg te geeven aen een' man die haer tot verdriet ftrekken zal, zo lang als zij leeft! . Vergeef het mij, 't vertrouwen dat ge altijd in nuj gefield hebt, en mijne liefde tot u wederftreeft Zulk een zaek, en ik zal u altijd afraeden iets te bcItaen dat u daerna zou berouwen. i. e o h o o r. Ja, Lizette, ik hcbbe u, fints veel tijd, al mijn geheimen wel durven toevertrouwen, ■■ :'_ Ik hebbe u altijd mijn vriendfehap betoond en gij zijt die ook waard'. A i Ik  B L IJ S P E L. 9 BERNARBUS. Lizette heeft gelijk, waerlijk, dat meisje redeneert fomtijds al zeer naer mijn' zin. Wat dunkt u Zuster van Mejufvrouw Conftantia? L E O N O O R. Ze is fchoon en bevallig. BERNARDUS. Is zij niet wel waerdig dat ik haer bemin? L E O N O O R. Volkomen. BERNARDUS. En haer fatfoen ? L E O N O O R. Dat behoeft voor het onze niet te wijken. BERNARDUS. En haere middelen zijn genoegzaem ; dierhalven hoop ik met dat brokje te gaen ftrijken. Maer mijn lieve Zuster, niet alleen dat ik bezorgd ben voor mij, ik denk ook op uw geluk; Uw eerfte huwelijk heeft u, volgens uw zeggen, weinig vermaek doen genieten, kom, ontlast u van dien druk Waermeê uw hart nog geftadig beklèmd is, en laet een nieuwe vereeniging u daervan geneezen. L E O N O O R. Ik kan daer zo haest nog niet toe befluiten Broeder. BERNARDUS. Wat doet u toch voor een tweede huwelijk vreezen ? Gij hebt uw' man behoorlijk beweend; hij is nu reeds veertien maenden dood. En ik kan u niet langer zo alleen zien, en van alle vreugde en gezelligheid ontbloot. B Mijn  it DE GELUKTE LIST, ïnz. VIERDE TOONEEL. LIZETTE, FLIP. FLIP. Lizette, mijn allerkostelijkfte meid, ik ben verheugd dat ik u zo frisch zie en gezond. LIZETTE. Wat heb je te zeggen, Flip? ik heb niet lang tijd, want zo mijn Juffer mij met u alleenig hier vond, Zo zou zij ligt kwaê gedachten van mij krijgen. FLIP, Zie daer is een brief van mijn'Heer, die. ik aen Leonoor moest geeven. Hij fterft van ongeduld en kan zonder uw Juffer niet leeven, Men vertelt dat zij met Joris zal trouwen, en dat gaet hem aen 't verftand. ' LIZETTE. Waerlijk het zou mij leed doen als zij daer toe befloot, want ik heb achting voor den Heer Ferdinant. FLIP. Zo gij mijn' heer behulpzaem wilt zijn bij uw Juffer, zo kunt ge verzekerd zijn dat hij 't zal beloonen; Hij heeft mij, mits ik alles zou aenwenden wat in mijn magt is, beloofd een beurs met vijftig kroonen. En  t# DE GELUKTE LIST, enz. VIJFDE TOONEEL. tEONOOR, LIZETTE. _ L E O N O O ». VV at is 't Lizette? LIZETTE. Een brief voor u, van een' minnaer die u met alle krachten bemint. L E O N O O K. Van wien toch ? LIZETTE. Van Ferdinant: maer hoe! gij fchijnt ontfteld, 't is of gij die tijding niet naer uw genoegen bevindt! l x o k o 0.1. Zou hij, na het befluit, dat ik hem reeds voor ver- fcheiden weeken heb doen hooren, Nog in 't zin hebben om met zijne minnarijen mijn rust te verftooren? Maer leezen wij zijn' brief, mogelijk behelst hij zaek&a van een geheel andere natuur. (Zij km.) „ WAER D S TE L E ONO OR! „ Ontzeg mij niet langer het bezit van een hart dat „ ik hooger waerdeete dan alle de fchatten der wae» reli,^ doe mij niet langer lijden, fehenk mij uwe we„ dermin, «ƒ wees verzekera dat ik zonder dien troost „ niet leeven kan. Ach, Leonoor! wat hebbeik, om m uwen wil, al rampen getorscht'. en hoe kan het ma-  B L IJ S P E L, t$ „ gelijk zijn dat gij Zo wreed zoudt willen blijven van „ iemand, die u zo oprecht bemint, van wanhoop te „ zien omkomen. Verlaet dan uwe Jlrengheid en „ doe hem weêr herleeven die zonder u niet leeven „ kan ". ferdinant» lizette. Waerlijk, MejufFer, uwe onverfchilligheid ftaet dien braeven heer veel te duur, En, niet tegenftaende onze vriendfchap, moet ik u zeggen, dat het niet braef is, dat gij hem zo doet lijden. Waer is uwe tederheid?... l e o n o o r. Helaes, gij moet mijn ziel zo wreed niet beftrijden, Ik heb achting voor Ferdinant, maer ik zal altijd trachten om de liefde en het huwelijk te ontgaen. lizette. Gij moet wel een ongemeene koelheid voeden, datgij zulk een' minnaer af kunt flaen , Een man van zulke hoedanigheden, als de Heer Ferdinant, behoorde overal aengenaein te weezen, Hij fterft van 't verdriet dat gij hem aendoet en nochtans laet gij u niet beleezen. l e o n o o r. Ik heb eens mijn befluit genomen en dat is onverzettelijk, ik verander daer niet aen, En om hem te noodzaeken, dat hij van mij voor altijd af moet ftaen Zal ik hem een' brief fchrijven, en dat zal het laetfte antwoord zijn, dat hij ooit van mij zal ontvangen. L I'  B L IJ S P E L. 19 Laet ons eerst wachten en zien welke tijding Lizette ons hier zal brengen; 'y • , Mogelijk dat uw brief van vrucht zijn zal, en dut Leonoor uw min zal geheugen; Doch ik moet u evenwel niet vergeeten te zeggen dat gij Lizette moet zien te trekken op uw zij ; Want ik meen dat dit veel afbreuk zal doen aen dc hoofdigheid van uw partij. •—■ . Daer gaet de deur open; het is Lizette, de meid houdt haer woord met eeren, Ze heeft een' brief, zie daer, mijnheer, wat zoudt ge nu meerder begeeren? DERDE TOONEEL. FERDINANT, LIZETTE, F LI P. FERDINANT. Welke tijding brengt gij, Lizette? is ze voordceÜg voor mijn min? LIZETTE. Helaes, mijn heer! ik beklaeg u, zie daer een' brief, maer zij blijft onveranderlijk van zin. FERDINANT, leest. „ Het doet mij leed dat gij u zeiven, o?«_ mij, zo zeer ,, verwaerloost, doch het is niet in mijn magt u te „ vergenoegen; mijn vast bejluh is om mijne vrijheid „ te beweren en de liefde altijd te wederjlreeven. „ Wend derhalven geene vruchtelooze poogingen aen, en val mij niet meir lastig met de. betuigingen van C 2 » UVfC  Ü DE GELUKTE LIST, enz. En hij mij zulks nog gebood, ik zou hem zo min als te vooren weêrftreeven. FLIP. Ei! dan is zij zo gehoorzaem geweest aen haer' Vader? dat is prijzelijk cn goed, Maer zou zij dan ook zijn' geest wel gehoorzaem zijn? gantsch bloed! Mijn heer, daer vat ik iets dat u de goudbeurs zal doen misfen. FERDINANT. Wat is dat Flip ? LIZETTE. Laet hooren. FLIP. Wel Lizette, kan je dat nu zelf niet gisfen? Flip moet voor fpook fpeelen, wat dunkt je ? is zij' haer Vader zo gehoorzaem geweest, Ik zal voor zijn' geest fpeelen , en haer gebieden dat zij met Ferdinant moet trouwen, ik ben wel een beest Als dit van geen vrucht zal zijn, wat zeg je, zou jij dat ook niet gelooven ? LIZETTE. De vond is goed, Flip! zij is wat bijgeloovig en daer en boven, Zij is zeer bevreesd voor verfchijningen en fpookerij; Toen haer man pas gcflorven was, verbeeldde zij zich alle nachten dat hij lag aen haer zij'; En dan zag zij hem weder, geheel in 't wit, door " haere kamer treeden; In't kort, uw vinding is volmaekt, en ik zal u die zo fchoon helpen bekleeden, Dat  3* DE GELUKTE LIST, enz. Maer anders zoudt gij zo niet redeneeren, dat verzeker ik; je, vrind. Ik heb de wedermin van uw Zuster aen mijne kunst te danken, En is dat geen boofdbreeken wae.rd'? 6 ia, dat cischt van mijn lier zelf de allereêlfte klanken. ' BERNARDUS. Ik moet thans iets anders met u verhandelen; ik ben ook aen de vrijerij, En ik denk bjnnen kort te trouwen. JORIS. Binnen kort trouwen! wie? gij? Wel dat bok mij, en ik beloof je een Bruiloftsvaers, zo fraei als ik 't kan maeken. Maer met wie ?... JERNABDUS. Met Conftantia. J o » n, Wat vertel je mij al fchoone zaeken! Daer wensen ik je geluk meê. BERNARDUS. Ik heb reeds het een en ander overdacht; Maer het zou mij lief zijn dat mijn Zuster eerst, met u, haer huwelijk valbragt. Dan is mijn huis gereed tegen dat ik met Conftantia denk te paeren. Ik zal zo ftraks mijn voorneemen aen mijne Zuster gaen verklaeren, En ik twijfel niet of dit jal naer haer genoegen zijn, wijl gij haer bttufyt. ACHT-  84 DE