D E JALOERSCHE VROUW* TOONEELSPE& i n / V Y F BEDRYVEN, Naar het Fransch van den heere M. DEFORGES, door JAN A. B A C K E R. Te II A J R L E M By a. loosje s, i jï 8 9,   D E JALOERSCHE VROUW, TOONEELSPEL* Naar bet Fransch VAN DEN HEERI M. DEFORGES,   AAN DEN LEEZER. JL/a Femme Jaloufe van den Heere M. D'B FORGES, voldeed my op de cerfte leezing zodamg, dat ik my niet luederhouden konde dezelve in profa over te brengen. Ik geef haar zonder eenige verandering in de Tooneelfchikking, deivyl ik bet geheele beloop zo natuurlyk fchoon vinde, dat men het zelve in veele opzichten een model mag noemen. •■ Alleen heb ik hier en daar eenige aanwyzingen weggelaat en, welke mij zvat te bepaald voor de Acteurs fchecnen , doch dit is geen zaak , om op Jlil te fiaan. — A a Moog-  4 AAN DEN LEEZER. Mooglyk zal men het vreemd vinden, dat ik de moeite niet genomen hebbe om even ah de Franfche Schryver het [luk in verfen te brengen, maar fchoon ik myne andere /lukken, het ondekt bedrog uitgezonden, in verfen fchrecf, heb ik beter geoordeelt, dit in Profa te behandelen , om dat het overgieten van zulk een ftuk natuurlyk veel van zyn kragt moet verliezen, als het in verfen ge. fchiedt. Myne vertaling by het oorftronglyk vergelykende zal men zien, dat ik dikwerf meer den zin, dan de woorden gevolgd heb, en dit is meest algefchied, wyl my dacht, dat de uitdrukkingen , alsdan eigenaartiger met onze taal ftrookten. Meer heb ik hier niet by te voegen, dan dat ik misfehien binnen korten, een uit het Hoogduitsch vertaald ftuk zal laaten volgen, ""t geen  AAN DEN LEEZER. 5 '/ geen ik hoep dat fmaaken zal, wijl bet in het orgineel ten minsten voor een meester-fluk gehouden wordt. — 't Is de Baron Schlenshcim und feir.er Familie, welke ik mijne Landgenooten» onder den tytel van den Ritmeester Erlau, of de veroordeelde Onfchuld hoop aan ie bieden. A 3 VER-  V E R T Ö 0 N £ R S. Mevrouw dorsan. De Heer dorsan. eugenia, hunne Dochter. clementina, Dobhter van Dorfan, uit een heimlyk HuviUjk gcfpruoten. d'aranville, Vriend van Dorfun en geweezen Voogd van Mevrouw Dorfun. de feu val, Neef van D'Aranville, Minnaar van Eugenia. gervais, een oud Bediende van Dorfan. justina, zyne Dochter, Gouvernante van Eugenia. biaisot Knecht van Dorfan. EEN koetzier. Het Tooneel is in Parys.  DE JALOERSCUE VROUW. V. Beli-yf, VX.TooneeL EERSTE BEDRYF. Het Tooneel verheelt een Zaal, waarin onder Indere buisgeraajen een plaatst is, waar van de flat er■ tn (leejkt. JDe Zaal heeft drie deuren , tvaar van een aan het einde des Tooneels oP den Turn uttgaat^  4 DE JALOERSCHE twee andere zyn ter zyden, de ecne, ter rechter zyde van de Acteurs, leidt tot het vertrek van Mevrouw Dorfan; die ter linker, na dat van dtn lieer Do'rfan. Stuk vang! aan met den dageraad, EERSTE TOONEEL. mevrouw doisan, alféen, leunende tegins de Secrttaire. 't^^V^as Iaat toen hy te huis kwam. — Dit is pieker on eenige reden _ Denkelyk eén' ïifeuweq b-dekten hancïel. — En evenwel hy rust, hy kan flaapen. _ En ik, een flachtoffer der liefde en des iiuwelyks, ik fchrei nacht en dag. [zy richt zicb overeind.] Maar 't is reeds te lans dat ik onder dien zwaaren las' gebuktgaa,— Hoe! een geduurige argwaan, en geen enkel bewys. Ik zou Zy keert naar de Secretaire te rug, Zou niet yder die deeze Secretaire open vond ?elf>o*en,dat Dorfan geheel onfchuldiu was?_ V.n echter verdubbelt dit myn achterdenken : 't fsflechts ten vals be\yys van zyne gewaande orfchuld. 't Is pen nieuwe fpitsvonJigbeid ; cen nieuwe list. — Mm lm ik h»ar dooi fnuffelen. m  VROUW 9 [Zy opent de Secretaire en de laaden.] 't Zal nu wel blyken of myne zo dikwerf te leurgefielde navorfcbingen gegrond zyn. .... Maar wat zeg ik? . . . Ik ongelukkige Vrouw zo bitter, maar tevens zo rechtmatig jaloers 1 't Is vruchtloos dat ik de geheimen van mynen ondankbaaren zoek uit te vorfchen. Een fchuldig Echtgenoot is altoos een befcheiden minnaar. . . Hunne duistere fchanddaden zyn met denzelven fluier omwondenals die welke onze odgunst omzwachteld. . . . Sluiten wy hem maar. Ondertusfchen . . . welk een ontroering! welkeen ftryd. Ach! ik woel vergeefsch tegen myne rampen.... Kom, ik wil alles doorzien..., o Hemel ! wat ontdek ik daar ! Een dubble bodem. . . . Verraderlyke uitvinding . . . Hoe! niets hier? . . . laat ik ter deegen zoeken Ha! een gouden doos! Deeze doos zal zeker het geheim bevatten , en even als de Secretaire een' dubbelen bodem hebben. [Zy poogt te vergeefs de doos te openen."] Vreeslyk geheim! . . . gy zult myne oogen wel haast verlichten. TWEEDE TOONEEL. MEVROUW DORSAN, JUSTINA, GIRVA1S. JUS TIN A. Ach! genade Mevrouw! A s ut  ro DEJALOERSCHE M E V. DORSAN. Wat doet gy hier. JUSTl N A, Ik kwam hier op het oogenblik met mvn Vader, die my bezoeken wilde Wy zullen vertrekken. mev. dorsan, met bitsheid. Neen blyf. Ik hoop dat men eens moede zal worden alle myne treeden te befpieden; en dat men zonder myn bevel niet by my zal koomen. ... Zo het gebeurde dat iemand na my vraagde, ik ben voor niemand te fpreeken. [Zy gaat in haar vertrek.] DERDE TOONEEL. CE RVA IS , JUST1NA. JUiTIN A. Nu ziet gy het, Vader, Mevrouw verdenkt my dat ik hnar van den morgen tot den avond verfpiede Alles wordt door haar van de zwarte zyde befchouwd. . . Zodat ik waarfchynlyk dit huis verhaten zal. ce2vais. Waarom myne Dochter? j u s t i n'a. U alleen mag ik de dwaliDg, en onrechtmatige vree-  'VROUW. " vreeze van Mevrouw ontdekken. . . . Weet dan dat haare achterdocht zich tot op my uitftrekt. . . c Is „u drie maanden, dat ik met onze jonge juffrouw uit het klooster hier kwam. ... Myn ^rugkomst was verre van aangenaam te zyn. . . . Elk oogenblik word ik beknord , of moet een fcherapnaam ver. draagen. Ik zou my dus eindlyk zelve de hulde opze,gen, maar de goedheid van myne waarde Engelen myn Heer haar Vader, hebben my, ondank, 't geen ik door mishandeling lyde, overhaalt om nog eenigen tyd te blyven. GEIVAIS. Duit geen hoonende belediging; koom liever weder by uw' Vader. VIERDE TOONEEL. JUSTINA, GERVAIS, BLAISOT. blaisot, gemeenzaam tegen Justina. Hal zie daar hem eindlyk toch gevonden Zyt gegroet myne waarde. justina. v Wie hebt gy gevonden? blaisot, Gervais «p defcbouder Jlaande. Uw Vader. «kb'  ïa DE JALOERS CHE c eu va is. Gy koomt dan van myn huis? blaisot. Ja- G EK VA Tl. Om welke reden ? blaisot. Myn Heer zal het u nader zeggen. . . . Gisteren kwam hy juist niet zeer laat uit de Stad. . . . Gaa, zeide hy, na myn Heer d'Aranville. ... Ha! goed zeide ik,na den knorrigen Voogd, welaan ik gaa.... Neen, zeide hy, morgen zult gy 'er gaan, en van daar byGervais,ik wil hun beide morgen heel vroeg fpreeken. . . . Heelwel. . . . De goede oude Man, woont digt by myn' Vriend. ... Ik ben by den Vriend geweest, en daar na tot uwend, maar heb u niet gevonden, en om goede reden, want gy waart hier. e e r v a i s, tegen Justina. Gy kunt immers niet bevroeden, wat uw Heer my te zeggen beeft? justina. Neen. ^ blaisot. Ha! Gij fopt 'er onder; zo gy maar wilde, zoudt gy het misfchien aanftonds raaden, maar ik, die al NI  VROUW. 13 een heele tovenaar ben, ik raad, tusfchen ons ge» zegd, dat hy u uit wil trouwen. justina. En aan wien? blaisot. Wat drommel raad maar het eerfte. justina, glimlachende. Myn waarde Vriend Blaifot, ik ben geen Tovenaar Iter. BLAISOT. Myn waarde Vriend Blaifot: gy hebt het wel genaden. GS BV AIS. Hoe zo? blaisot. Hoor. - Ik neb wel gemerkt, dat als gy eea jong welgemaakt, grappig, ongeveinsd, deugdzaam kaerel zaa;t , gy ftilletjes tot u zelf zeide : zie daar de jongen die myn man zyn moest. . . En ik zei by my zeiven, wel de hagel, die vent ben ik immers. . . . Maar gy kost dat zo maar niet uitroepen. ik bemin hem, en wil hem trouwen. . . Enj wat heb ik gedaan? Ik heb Myn Heer alles ver. haald. . . hem! . . . hy antwoorde met een vergenoegd gelaat; zo dat gy haar dan bemint? dat is goed, maar mint zy u? . . . . Ja zeide ik, en ik deed wel, niet waar Juffrouw? En Gemis? vraagde hy  14 DEJALOERSCIIE by al verder _ Wie de Vader? zeide ik, wel ik verzeker u dat hy 'er niet tegen heeft. . . . Nu, z ide Myn Heer, dat hy morgen hier koome, en morgen is heden. . . Maar zacht, daar is Myn Heer. [by dtu\t Gervais de hand.] Hy zal het u zeggen, en ik hoop dat ik wel haast de eer zal hebben u Schoonvader te Doemen. VYFDE TOONEEL. DORSAN, GERVAIS, JUSTINA, BLAISOT. dorsan, peinzende zonder hm te zien. Die brief brengt my in belemmering ~ o Hemel! zal bet my ten einde van achtien jaaren geoorloofd zyn Ha! zyt gegroet myne vrienden .... Ik wachte u Gervais. blaisot, tegen Gervais. Om de bewuste zaak. gervais. Myn waarde Meester heeft maar te beveelen. blaisot, tegen Drrfan hem tp justina wyzende. Myn Heer! .. Gy weet... Ik heb u gezegd hoe... do»-  VROUW. 15 DORSAN. Wel? BLAISOT. Gy hebt ma ar te fpieeken, wy zyn het allen eens. DORSAN. 'k Zal 'er aan denken. BLAISOT. Myn Heer uwe eigene zaaken eerst,dat isbillyk. DORSAN. Blaifot? BLAISOT. Myn Heer? DORSAN. En d'Aranville? BLAISOT. Ach' ach ! ik heb my niet als een onnoozelen faloed 'vergist. ... Ik zeg wel niet veel; maar zie daarom het fpel wel door. DORSAN. 'Vaar voort. BLAisot, vertrouwljk. Hy zal hier toornen met zyn lief neefje. DOR*  16 DE JALOERSCHE dorsan. Met zyn Neef? ... om welke reden? blaisot , op denzelfden toon. Wel! het huwelyk. .... ach.' wat, ik heb het geheim van de mis heerlyk begreepen. dorsan. Blaifot, let 'er op , *t zy voor de laatfte maal gezegd, uw zaak is letterlyk te volbrengen,'t geen ik beveel . . . . Gy maakt de onbedachtzaamheid tot een hoofdtrek van uw caracter. blaisot. Wie? ik? och! ncoit. dorsan. Genoeg. . : . Gaa naar het Postkantoor. Hedea wordt de postkoets van Tours verwacht. . . . , Waarfehuw my, zo draa hy is aangekoomen. blaisot. Ik gaa. Hy keert U rug. Myne Heeren! ik beveel my in uwe gunstige gedachten. tegen Justina. En gy lievert, wie dit meede betreft, onderfteun dee^e aanbeveeling, , [by vertrekt.] DOR*  VROUW. 17 doksak. Die Blaifot is inderdaad een zeldzaam kaerel. Hy moeit zich met alles, en is veel te gemeenzaam, maar dewyl hy yverig is , en oordeel bezit, moet iK die kleene misflaagen wat over het hoofd zien. tegen Justina. Zal myne Dochter my deezen morgen koomen op wachten ? JUSTINA. Gy weet Mvn Heer, dat baar eerfte pligt haar hoogde vermaak is. [ter zyde. ] Ik merk dat ik hun in den weg ben, Ik zal vertrekken. .... Myn Heer, zy zal op het oogenblik hier zyn. ZESDE TOONEEL. DORSAN, GERVAIS. po r san. Vriend, ik heb u hier verzocht, en zal u de reen dzeggen. Gy moet my uw huis leenen. gerva is. Is het niet het uwe Myn Heer? K BOE"  iS DE JALOERSCHE DOBSAN. Neen, braave man, 't is het uwe, cn 't zal de bruidfchat uwer Dochter zyn; ik wil dat zy het na uw duod bezitte. GERVAIS. Ach! myn goede Meester, overhoopt gy ons nog hier meede, na zo vtele beweezene goedheden! DORSAN. Ik kan my niet genoegzaam aan u kwyten, myn brave Gervais Ik ben u nog eindeloos ver- pligt. . . . Gy hebt my in myne jeued ten leidsman geftrekt , denk dat gij de fteun myner kindsheid waart Nu zyt gij oud. Thans is het myne beurt. . . . Om kort te gaan, ik verwacht een joag mensch van het land. ik vrees dat iemand in Parys daar op achterdenken zal kiygen; en dewyl het my niet mooglyk is, haar in myn luns te ontvangen, kan ik haar niemand dan u aanvertrouwen. [met een zwaamoe lig vertreuwen.] 't'Relang dat ik in haar ftelle is bij niets te vergelyken. Verbeeld u dat zy onaffcheidelyk van myn beftaan is, en daar te boven dat zy recht heeft op den diepften eerbied. GERVAIS. Ach! niets van 't geen gy doet, kan by my ooit verdacht zyn. 'k Gehoorzaam blindeling Onderricht my flecbts verder, kan ik haar opzoeken ? DOR.  VROUW.' ij> DORSAN. N een, ik zelf zal haar afnaaien. GERVAIS. Ik zal u dan aan myn huis wachten. DORSAN. Een woord nog. . . . Gy moet haar wat nette en eenvouwige buisgeraaden bezorgen Zie daar, neem dit ter vergoeding van kosten. ... Ik denk dat zy heden wel vroeg zal aankoomen Ga heen, en voorzie baar verblyf zo goed gy kunt. ZEVENDE TOONEEL. DORSAN,. .. eerst alleen, ... daarna EUGENIA en JUSTINA. DORSAN. Zou het doodlyk oogenblik geboren zyn? Hoe! ik heb my dan achtien jaaren van 't grootst geluk verilooken. Een dag flechts . . . *k was waardig dat ik .. . maar daar koomt myne eeni^e troost; de eenige hulp tekens myne rampen. Koom , koom myne waarde Dochter. EUGENIA. Ik koom niet, maar ik vlisg. . . . dierbre Vader f omhels uwe arme Eugenina , zy heeft eindeloos karueer. B 2 DOI«  20 DE JALOERSCHE dorsan. Wie ? gy myne Iieffte ? eüoen ta. Ja ik, en aan njemand dan u kan ik zulks vertrouwen. Want gy xyt (joed, toegevend, en zacht. . . Daar in tegendeel-, als ik myne Moeder hoor fpreeken, zy my te beduiden tracht, dat de liefde eene atfdiuwlyke inbeelding, en te bèminuea een dwaling i< . . . In uwe jaaien, zegt zy tegens my, moet uw hart van de liefde onkundig zyn En ben ik -niet eeven oud als myn bau? . . . Dan hoe het zy , myn Vader, ik gevoel al te wel dat ik bemin. dorsan. En wie? eugenia. Myn Heer de Ferval, die mv met u en zyn' Oom zo dikwerf in het Klooster bezocht. dorsan. Gy kwelt u dan om hem ? eugenia, met gulhartigheid. Neen, maar myne Justina, aan wie ik bet echter uit al myn hart vergeef. . . . Myn Heer Ferval wierd reeds meer dan een jaar door my bemind, en zoudt gy *t gelooven, eerst gisteren heb ik hem zulks gezegd. dor-  VROUW. 21 DORSAN. Hem zelf? EUGENIA. Aan wien anders? . . . Indien iemand het geheim moet weeten, Is het zeker de beminde voor alle anren. JUSTINA. Gy hebt kwalyk gedaan. EUGENIA. fiat hebt gy my reeds gezegd, en uit vriendfchap voor u heb k het niet tégengefproken. . . . M,.ar gy woudt my dwingen om te jokken en wreed te zyn. . . . jaagy, die, zo gy eenig goed nieuws wist, zelf niet wreed genoeg zoude zyn, om het hem te verzwygen, wien het geluk kon aanbrengen. . . . Dan , 't is 'er 't zelfde om , hy heeft my gezegd, dat hy in niets grooter belang ftelt, dan in myne tederheid. Gelukkig of ongelukkig kan ik hem maaken. Myn hart is nuch boos, noch valsch, en daarom heb ik hem rond uit gezegd: ik bemin u zo wel als gy my bemint. . . , Dit bragt hem geheel m verrukking , en toen ik zo veel hartlyke drift I efpeurde, en de liefde uit zyn, oogen blonk , heb ik my zelf befchuldigd van my zo laat verklaard te hebben. DORSAN. Wel. . . 't voldoet my, dat gy den Echtgenoot bemint, dien men u heeft toegelegd. B 3 E0-  at DE JALOKRSCIJE EUGENIA. Nu myne Justina , kyf dan voortasm ook riet meer op my Ik bemin, en dar geluk heb ik boven u,,gy kunt het ook bszitten zo gy wilt, geloof »ny, 't is een groote fchat. dorsan. Welk een natunrlyk denkbeeld. . . . Die eenvnuwigheid is een heilryk voorteken, en de borg eener zuivere zie). tegen Justina. Wat berr iku, die haar in baare volle reinheid bewaard hebt niet verpligc ? eugenia. Ach ! myn Vader omhels myne beste en tedere Vriendin met my uit al uw hart. dorsan, met gulhartigheid. Zeer gaarne. ACHTSTE TOONEEL. DORSAN, JMEV. DORSAN, die onder de om. bel/mg optreedt, EUGENIA, JUSTINA. mev. dorsan. «Hemel! welk eene eerloosheid! DOR-  VROUW. 23 dorsan. Welk een ongeluk. justina. Ik ben verlooren. M e v. DORSAN. Men bedwingt zich dan geheel niet meer zo het fny toefcbynt ? justina. Mevrouw .... mev. dorsan. Vertrek op 't oogenblik. dorsan. Hoor my? mev. dorsan. Neen. eugenia. Moeder ik zweer u. . . . mev. dorsan. Zwyg. . . Ik verwachte deeze hoogfte belediging: 't is van heden niet. dorsan. Bedaar Mevrouw. B 4 nt  44 Dli JALOERSCHE mev. dorsan. Een ingetoogen voorkoomen , een honig zoete tongval, een zedige houding, een zacht gelaat, uiterlyk valsch, en bedrieglyk : zie daar de maskers d.-r fchynheiligheid. justina. Mevrouw vergun. . . . dorsan. Afgryslyke jaloersheid! mev. dorsan. Ik zocht naar den flrik, en hy was onder myne Voeten. justina, Gun dan dat ik vertiek Mevrouw, maar beledig my niet. MEV. DORSAN. Z"">'S Ik ben 't alleen die hier door uwe onbefchaaindheid beledigd' word. . . . Vertrek. NEGENDE ÏOONEEL DORSAN, MEV. DORSAN, D'ARANVILLE EUGENIA, JUSTINA. d'aranville. Hoe! uit welk een hoek komt deeze üorm nu weêr ? B 0 5"  VROUW. zs d O R S A N. Uit welk een hoek ? . . . . Gy koomt juist van pas om ons te verlichten; want wy weeten het niet. d'aR ANVII.LE Is 'er dan nooit rust in dit huis? ... dat men my dood flaa, zo ik hier weerkoome. MEV. DORSAN. Zo veel te beter. EUGENIA. Men mishandelt Justina , om dat ik myn' Papa verzocht heb haar te omhelzen. mev. dorsan. Al voorlanghad ik haar uit den huis moeten zetten. justina. Befpaar my het woord, dat my verdacht zoude maaken. Heb eerbied voor u zelf, gelyk ik u eerbiedige. Vaarwel Mevrouw! DORSAN. Neen Justina! gy zult niet vertrekken. MEV. dorsan. Als gy zo veele aanvalligheden niet misfen kunt Myn Heer, is het myn tyd om heen te gaan. B 5 d'a«  26 DE JALOERSCHE d'a r a n v i l e. Erger u niet myn kind. Als ik in zyn plaats wal, zou ik zeggen: brui heen, ik ben 'er bly om. mev. dorsan. Zyt gy zyn Vriend? . . . Gy! • . o.' 't is maar al te waar Myn Heer, dat hy nooit vreeslyker vyand hadt. djaranville. Ja, gy hebt getyk ; 'k beken het, en word fchier dol, want helaas! hy is aan my dat kostlyke huwelyk verfchuldigd. ... Ik was uw* voogd. ... Ik zag dat hy u beminde; en dus geloofde ik hem gelukkig te maaken , door u aan hem uit te trouwen Ik verbeelde my Vader te worden van een gelukkig paar. . . . Maar ik heb my bedrogen. Doch hy is een man, en ik hoop, dat hy eindelyk moede van zo veele kwellingen te verdraagen, u zyn magt «n zyn recht zal doen blyken. dorsan. Hou op, gy holt buiten 5t fpoor. mev. dorsan. Ik liep daar van geen gevaar, als gy het niet deed. Om kort te gaan, of zy, of ik moet uit den huis; verkies. j ustin a. Hoor Mevrouw, myn vertrek kan na zulk een hoon niet te fpoedig zyn. ... Ik zal vertrekken, met  VROUW 27 wiet een hart gevoelig voor de erkentenis, en ondanks uwen argwaan, met myne onfchuld. MEV. DORSAN. 't Zy zo Althans dat by myn terugkomst noch myn gezicht noch myn hart door uwe haatelyke tegenswoordigheid geërgerd worde. [Zygaatbeen, doch te rug keerende luistert zy Dor/min.] Er is nog een afgryslyk geheim, dat ik ontdekken moet, binnen een uur zal ik het weeten . . . maar beef. . . . Vaarwel, verraader. TIENDE T O O N E E L. DORSAN, D'ARANVILLE, EUGENIA, JUSTINA. D'ARANVILLE. Wel nu mvn moedige Vriend, daar heeft men u dan uw piigt onder 't oog gebragt. . . . Justina zal dan zonder twyfel vertrekken? eugenia. Nesn, gansch niet, men zal het niet ondernee. men,. . . justina. Houdt gy my bekwaam, dien fchamperen n00"^  s8 DE JALOERS CHE verdraagen ? En wierd wel ooit iemand onder uw oog zo onrechtvaardig,en onmenschlyk behandelt? dorsan. Justina, 't is maar al te waar dat myne Vrouw..■- d'a r a n v i l l e. Eene Duivelin is. . . . Een ftaalen l haar aan uw huis brengen. En zeg dan cordaat: deeze is myne Dochter, welke ik dus lang lafhartig heb laaten omzwerven, maar die thans voor altoos met haar Vader vereenigd is. dorsan. Hemel! wat denkt gy? .... Zou uit zulk een geruchtmaakende llap de vrede het gelukkig gevolg zyn?  VROUW 33 Syn? Uw Pupil was nooit myne Vrouw geworden ais ik om haare jaloersheid te gemoed te koomen , haar het geval myner eerfte liefde, en daar uit ontfprootene vrucht, niet altoos zorgvuldig bedekt hadde. D'A K.ANVILLE. Zo dat zy dan gewild moet hebben, dat uw hart vroeger door de kragt haarer oogen ontbrande, dan gy haar by mooglykheid kost kennen? DORSAN. Bat wil ik juist niet zeggen. . .: Maar om fsaarü fierheid te leenigen, was het noodig, haar te doen gelooven, dat myn hart nooit vroeger bemind had. Liefde eh reden, noodzaakten my dus te zwygen. .. En daar ik nu zestien jaar my geweld heb aangedaan, in de hoop om de rust, waarna ik verlang te verkrygen, hoe kan ik die hoop nu in een oogenblik omvergooien... . Daar te boven, zo gy 'twel bedenkt, wat zou bet lot dier ongelukkige by my aan huis geweest zyn? en wat zal het nog zyn? Eiken dag üaan wy beurtlings bloot, aan verwytingen, en beledigingen , .... dit heeft haare ongelukkige Moeder voorzien ; „ Dorfan! [zeide hy by haar fterven,] ,j zweer my, dat, zo gy u op nieuws in den echt j, verbindt, uwe Vrouw van de vrucht onzer liefde „ onkundig zal blyven , zy zou het flachtorTer eener ,, Stiefmoeder worden. . . ."Ik heb dien eed gedaan, kan ik hem zonder misdaad Verbreeken, ten zy een onvoorzien geval, ten zy de noodzaaklykheid zulks als een pligt vordert? Daar by nog, zo draa het armö Meisje verfchynt, zal men haar veiilooten. C 2  36 DE JALOERS HE d'aran ville. Dat is klaar. dorsan. Ik heb haar by Gervais een fchuilplaats verzorgd', en daar zy dus in geen Hechte verblyfplaats is, kan ik dagelyks het genoegen hebben, haar in zekerheid te zien. d'a ranville. En wat dan gedaan ? d o S s a n. Ik zal alles aanwenden om baar aan een waardig Man uit te huwelyken... Is dit alles niet de voorzicbtigfte weg? d'aranville. Zeker is het nodig, zo om de gedaane beloften, als om de geboorte-trek van uwe Vrouw , dat gy uwe Dochter verbergt. Hoe noemt gy haar. dorsan. Clementina. d'aranville En is zy aartig, geestig, fchoon? dorsan. Uitmuntend bevallig, als zy haare Moeder gelykr, van  VROUW. 37 van welk bemind voorw.erp ik het Pourirait hieria een gouden doos bewaare. [ Hy gaat by de Secretaire, vindt de looze bodem open, maar geen doos, ] ' o Hemel myn Secretaire! en de doos wegl . , ; zie daar het geheim. d'aranville. Nu, de doos? dorsan. Tk vind hem niet Misfchien heb ik hem elders gelegd. Maar lieve vriend, gy moet op het pogenblik ter myner hulp fnellen, de tyd weet gy nadert, Clementina zal aanftonds naar myn huis vraa^en, maak gebruik van myn' naam zo het nodig is, breng haar by Gervais en ik zal u hier verwachten. d'a r a n v i l l e , defchouders op trekkende. Arme Man! ... Ik gaa. dorsan, alleen. Zy beeft in myn afzyn de Secretaire geopend. Gelukkig weet ik alleen 't geheim om de doos te openen, en de ongelukkige beeltenis heeft helaas zinds lang geen oorfpronklyk meer d'Aran- ville heeft gelyk. Ik moet meer ftandvastighejd hebben, als ik een eind aan myn lyden maaken wil Verandrca wy van toon. Verachten C 3 wA  3$ DE JALOERSCHE wy eene vrede, die ik altoos zocht, maar nimmer vond. Minder zwakheid, en n.yn geluk zal ten aanvang neemen. . . . Maar laat ik voor myne arme Clementina zorgen Heb ik haar in haare fealüngfchap, zelf als vreemdeling, geen oogtnblik kunnen aanfehouwen , laat ons het lief Kind nu voor de jaloerfche oogen myner Vrouw bedekken Dat ik, hoe ongelukkig in myn echt, toch een gelukkig Vader zy d'Aranville of lilaizot zullen my wel ylings waarfchuwen, en op , fect eerita teken moet ik gereed zyn. fifffde van het Eerfie Bedryf, TWEE-  VROUW. 3? TWEEDE BEDRYF. Het Tooneel is als vooren. EERSTE TOONEEL. EUGENIA, FERVAL. EUGENIA. Ik dacht Gervais te zeggen, om welke reden zyne Dochter niet meer by ons in huis is, maar ongelukkig was hy uit. FERVAL. Zy zelve zal het hem wel zeggen. EUGENIA. De goede Man zal 'er zeer gevoelig over zyn, en echter *t is myn fchuld Maar Keme,! kon men ooit denken,dat Moeder, om een niets btduidende zaak, zich zo vertoornen zoude ■ ■ • beken, dit heeft my een onaangenaam denkbeeld verwekt. FE RV AL. Mag ik het weeten? C 4  4» DEJALOERSCHB EUGENIA. Ja? ik heb byna beflooten ongehuwd te blyven. F E R VA L. Hemel! EUGENIA. Hoor beste; myne Moeder heeft zulke wondere begrippen, dat ik *er van beef. ... En van waar koomen zy ? FERVAL. Om dat zy bemint, en jaloers is. EUGENIA. En als ik ook eens zo was ? . . . . 't Lot myns Vaders fchynt my beklaaglyk : zeker, zoude ik u. dan ook ongelukkig maaken. F E R VA L. Gy zult zo niet zyn. EUGENIA. . ï-ttwel Ik ben haare Dochter, mooglyk is de jaloefie een familie-kwaal, en die ziekte moer p doen beeven Want ik bemin u genoegzaam, pm u als dan tepynigen.' F ER.  VROUW. 41 FERVAL. Geenzins! EUGENIA. 't Is buiten tegenfpraak. . .. Zeg, verdient myn Vader die onophoudelyke gramïchap myner Moeder. Sedert drie maanden dat ik uit het Klooster weder hierin huis ben, heb ik hem altoos teder, en vol liefde gevonden; en echter ..... FERVAL. Is uwe Moeder ook ongelukkig. EUGENIA. • Een nieuwe reden myn Vriend 't Is dus dubbeld gevaarlyk te trouwen, als men jaloers is uit. de natuur, dewyl men zichzelf en zyne Echtgenoot onophoudelyk kwelt. . . . Laaten wy wyzer zyn, beminnen wy elkander getrouw; maar . . . FERVAL. Schoone Eugenia, denkt gy, dat onze harten, buiten het huwelyk en daaruit volgende zoetigheden, niets ontbreeken zoude? EUGENIA. En wat? FERVAL. Misfehien is'er in den echt nog een dierbaar geluk. C 5 Eü*  42 DEJALOERSCHE eugenia. Een geluk dat my onbekend is? ... en gy weet bet?.. Ach! dat is niet fraai voor u, Ferval, TER va L. Op het oogenblik zouden wy het fmaaken, waart gy myneEchtgenoote. . . . Hoor, dat geluk, op de hoop van welk ik als in vlam ftaa, is dat wy onderling maar een hart en eene ziel hebben , onze vermaaken met elkander deelen, en onze rampenen het verdriet onderling draagen, in alle gevallen de flut en (leun van malkander zyn, kortom , om onze weczens zodanig te vereenigen, dat wy onfeheidbaar zyn. [bier vertoont zich Dorfan.] eugenia, ontroerd. Ach! dat is verrukkend. . . . Myn hart flaat geweldig. En hoe koomt men daar toe? r E R va L. Ongehuwd niet Maar wel na den trouw knoop, die meer gelukkige menfehen zoudemaaken, 20 men zich volgens die tedere en plechtige bandea gedroeg. eugenia. *t Is dan vry zeker dat men zich niet overeenftemmende met die plechtige, tedere, en wellustvolle banden, gedraagt.... Men flaa maar het oog op dit huis. f£r-  VROUW. 43 ferval, baar omhelzende. Op dit huis myne Eugenia! . . . [ter zyde.~\ Wat zal ik antwoorden ? eugenia. Ja, hier op dit huis! wel nu? ferval. 5t Is waar de vrede fchynt 'er uit gebannen, maar dit zal niet voor altoos zyn. TWEEDE TOONEEL. DORSAN, EUGENIA, FERVAL. dorsan. Gy hebt gelyk. ferval. Ach! Myn Heer, koom my te hulp, of ik verlies het dierbaarfte dat ik bezit. dorsan. En wie is de oorzaak? ferval. Eugenia zelf. ^  44 DE JALOERSCHï DORSAN. Waarom ? EUGENIA. Om dat 'ik vrees j'alours te zullen zyn, en hem ius te eeniger tyd zo ongelukkig te maaken als gyzyt, O R S A N. [ter zyden.~\ Hoe gevaarlyk zyn voorbeelden. . . En wie heeft Hgezegd.datik ongelukkig ben, myne lieve? EUGENIA. Ik heb immers oogen. . . Zedert ik uit het klooster kwam, heb ik het z© dikwerf opgemerkt, dat ik, boe verdrietig bet daar was, wel te rug wilde Jseeien. . . . Deeze morgen nog met Justina. . , . DORSAN. Kan men op uwe jaaren zulk een welgeregeld oordeelvellen? . . Zedert drie maanden verheelt gy u dat ik ongelukkig ben ; maar als ik u zeg zestien jaar lang volkoomen gelukkig geweest te zyn , »Ü,£k ij- . ge,uk aan uwe beminlyke Moeder verfchuldlg hen; als zy het is die my zo gezegend ™,my Uwen t«ifen Vader noemen mag, zo aan uwhart, aan uwe nog niet geheel ontwiRSelde reden, of ik een dag van ftorm wel bekiaagen mag, en vergelyken met zestien jaar bedaardheid «=» j-usc. . . Misfchien heb ik thans moed nodig tegen» eene dwaling, die haar rust benadeelt, maar on- dank^  VROUW. 4* danks haare achterdocht op myne getrouwheid, is zy het, en niet my, die gy beklaagen moet. Hoor ontvang Ferval als uwen bruidegom van de hand uws Vaders: en verwyder het geluk van uw beide niet, op het ydel vooruitzicht van een twyf- felachtig toekoomende Ziet gy hier iets dat u mishaagt, dat uwe reden daar tegens waake;eem kwaad voorbeeld moet niet gevolgd worden. Maar wat lot in vervolg over u befchooren zyn mag, 't grootfle geluk is altoos dat men zich vareenigc met dien men bemint. ferval, Dsrfan met driftsm- belzende. De beste Echtgenoot is ook de beste Vader. [tegen Eugenia.] Hethuwlyk voorfpelt my niets,dan een aanftaaud geluk. Ik kan niet dan gelukkig zyn by de bezitting van uwe bekoorlykheden. Niet echter voor gy het verkiest Stort alle rampen op my uit welke eene jaloerfche Vrouw kan te weeg brengen; doe my alles lyden . . . maar word echter myne Echtgenoote. EUGENIA. Gy beide wilt het? . . . Zonder jokken, 'er gaat in my zelf iets om, dat my dwingt om met u in te Hemmen. Welaan. . . . Maar hoor. ... Als de eenvouwige Eugenia ooit de dwaasheid bekruipt vaa jaloersch te worden, en u den naam van Echtgenoote haatlyk maakt, geef dan u zelf en niet haar defchuld. ïï ES*  46 DE JALOERSCHE r e r v A l , met tederheid. Onze verbintenis kan niet gevaarlyk zyn. . . AIjt ik maar in lïaat ben u gelukkig genoeg te maaken, en zulk een zuiver en gevoelig hart te verdienen. . . Dit alleen is inyne vreeze. , dorsan. Met een hart als het uwe moet men gelukkiger zyn, dan ik ben, met betrekking tot haare Mosder. ferval. Hoe zo? dorsan. Myn Vriend, gy kent haare verbeeldingen, en ik vreeze; . . . maar zacht! . . . [Mevrouw Derjan treedt op, bezig met deDeos opvi te maaken , welüe zy uit de Secretaire genoomen beeft. . . . Dorfan verbergt zich met Fetval enEugenis aan bet einde des Tooneels, en treedt langzaam te rug vaar zyne Vrouw, na dat hy de Kinderen gelast beeft %icb niet ontydig te vertoonen. ] DERDE TOONEEL. DORSAN, MEV. DORSAN, EUGENIA, FERVAL. mev. dorsan. Alle Kooplieden zeggen , dat 'er een pourtraüe ia  VROUW. 47 -in deeze Doos fchuilt, maar niemand weet het geheim om hem te openen. . . . Van ongeduld had ik hem fchier vermorfeld. . .'. Maar't pourtrait. dorsan, zeer koel. Mevrouw, ik alleen weet dat kunstje. mev. dorsan, verwonderd. o Hemel! dorsan. En ik alleen kan het ontdekken. mev. dorsan. Wie? gy? dorsan, ter zyden. „ Dewyl zy niet meer leeft waag ik niets." Gy hebt zeer kwalyk gedaan Mevrouw, myn Secretaire te openen , hoe gemaklyk had een bediende verdacht kunnen raaken ? mev. dorsan. Ik zou dat geheim fthierlyk ontdekt hebben,. daar te boven, als gy vreest dat men daar in geheimen van aanbelang zal vinden, zo houd de fleutel in den zak. dorsan. Ik dacht ten minden veilig te zyn in myn huis, ea  48 DE JALOERSCHE en ik wil liever fterven, dan ik my van alles was my omringt wantrouwen moet. mev, dorsan. Hoor, ondanks uw koudbloedigheid, ondanks al de fiaie gedaanten, die uwe wysgeerte zulks veor; ftek, gy zult my niet verleiden. dorsan. Des te flimmer. mev. dorsan. Maar, ontdek my het geheim. dorsan. Geef hier. mev. dorsan. Kan ik aan uwe vraag voldoen, volgens de regew ]eh der voorzichtigheid? dorsan, wil been gaan. Och ik vraag niets. mev. dorsan. Nu zeg my het geheim. dorsan. Wacht, wacht, . . de regelen der voorzichtigbeid..., me?  VROUW. 49 mev. dorsan, heftig, ter zyde. hoor! „ Hoe wonderlyk, nooit durfde hy zulk een taal voeren." Koom aan, zie daar de Doos, wy zullen zien wie van ons de wellevende is. dorsan, fcbertzende. Uwe wellevendheid overtreft akoes de myne, maar ik kan de Doos niet openen, zonder dezelve in handen te hebben. mev. dorsan. Ik hoop niet dat ik reden zal hebben my van myn vertrouwen te beklaagen. dorsan. Evenwel moet gy overtuigd zyn, dat ik houden kon, 't geen men my ontnam. mev. dorsan. Hoe ! is dit uw oogmerk ? dorsan, opeenfchertfendentoon. Luister Daar ik het geheim alleen bezit, wil ik het niet ontdekken, dan onder voorwaarde Tan eene groote vergelding. . . Voor eerst verzoek ik verfchooning ivoor my zeiven. En ten tweeden moet gy het huwlyk toeftaan van twee Kinderen, die ik bemin. [by wenkt Eugenia en Ferval om op te treeden.] En op het oogenblik zal ik de Doos openmaaken. D me.  jo DEJALOERSCHE MEV. DORSAN. Listige ftrik! zyn vals !->arf ontdekt zich in alles... hoor, onthou my het geheim, 'k begeer niets meer te zien. ier va l. Mevrouw! eugenia. Myne Moeder! m ev. dorsan, verwoed. Laat my met vrede, ik ftem niet in uw* echt, na zulk een onverwachten voorllag, en zulk een* lagen toeleg. dorsan. We!, dnar is de Doos te rug, ik zal 'er niets meer aan doen. mev. dorsan. Gij geeft hem my te rug zonder eenige verklaring? dorsan. Raadpleeg met de Winkeliers. Hij vertrekt. mev. dohsa n,verbaasd. Waar gaat gy? DOth  VROUW. Sr doe san, aan 't einde des Tooneels^ In den tuin. \ Hy neemt Ferval meede, maar Eugenia wordt door haare Moeder te rug gehouden. ] VIERDE TOON E EL. MEV. DORSAN, EUGENIA. mev. dorsan. Blyf Juffer! . . . . Ach! welk een toon! hoe ver. achlyk'. welk een hoopelooze bedaardheid! .... Ik ben fchier van my zelf. eugenia. Maar 't fiaat immers aan u Mevrouw, om . . . mev. dorsan. Zwyg! . . . Bemint Ferval u? eugenia. Ja Moeder ! mev. dorsan. Bemint gy hem? eugenia. O! met al myn hart. D a Kt-  5z DE JALOERSCHE mev. dorsan, ter zyden. „ Op zyn vyftiende jaar zich reeds van die bitterheden te ontdoe»!" En wilt gy hem trouwen? eugenia. Och! ik .verlang niets meer. . . . Hy zweert, dat hy my gelukkig zal maaken, en deeze Echt zou myn Vader aangenaam zyn. mev. dorsan, ter zyden. „ O! wat heeft die fchuldige Vader my zulks dikwerf gezwooren." Hoor Dochter 't Geen men in het aaklig huwlyk te duchten heeft, is u onbewust. eugenia. Ik weet van niets dan hartlyk te beminnen. mev. dorsan. Hoor, wapen u met geftrengheid tegen Ferval. De liefde is in uw hart een flang die broeit. Vrees de fmarten die daar uit ter zyner tyd ontftaan kunnen, als het nu zo teder weg pelchonken hart zich door een ontrouwe Echtgenoot veriaattn ziet. eugenia. Ja, dat is ongelukkig, en in zulk een geval ismen te beklaagen, maar ik geloof niet, dat ik daarvoor te vreezen heb. . . . Ferval, [ hy heeft het my betloofd,] zal voor my de getrouwfte minnaar , de beste  VROUW. 53 beste vriend, en echtgenoot zvn. In een woord hy hoopt altoos het voorbeeld myns Vaders te volgen, die altyd zo beleefd zo teder is. mev. dossarJ met verachting. Zes. liever-• zo valsch, meisje. . . . Alle mannen gelyken elkander [ter zyden] „ Ik vergis my Een oogenblik, daar fehiet my iets te binnen." .... Hoor Eugenia, zyt gy volkoomea genegen tot die verbintenis, welke misfchien voor u mind.er raaipfpoedig kan zyn. eugenia. Zeker, mids met Myn Heer Ferval. mev. dorsan. Ik zal u niet meer tegen fpreeken, zo by my voldoen wil. eugenia. Hemel! zie daar myn echt geflooten. mev. dorsan. Hy is in den tuin, roep hem. eugenia. Goed! ik vlieg, en aanflonds zyn wij bier terug. D 3 VYF4  54 DE JALOERSCHE VYFDE TOONEEL. MEV. DORSAN, alleen. 't Is nodig, ondanks my zelve, dat ik knnstflree. ken te werk (lelie, on een zo wel bedekte misdaad gewaar te worden. Djs noodzaakt her fchuldig voorwerp van myne rechtvaardige achterdocht my, om zyn fpoor in te flaan. Maar hoe koomr het dat hy de fcherts by den hoon voegt? O! dit zai het ■werk van myn Voogd zyn Myn man leent eindlyk het oor aan zyne verderflyke lesfen en raadgeevinger. Ik moet den verliefden Ferval tegens hun in 't harnas (leken. Op die jaaren werkt de liefde heftig Hy kan my dienen. Maar zacht hy komt. eugenia, tegen Ferval. Ja myne waarde, haast zullen wy getrouwd zyn, want myne Moeder zegt, dat het enkel van u zal afnangen. MEV. DOKSAN. Laat ons'alleen myne Dochter. [Eugenia leert in den tuin te rug, en fluit de deur tot haare Moeder, welke haar naziet, zich omkeert, daar na flipt zy ftil weder in 't vertrek , en verfcbuih &icb achter een gordyn.] ZES-  VROUW 55 ZESDE TOONEEL. MEV. DORSAN, FERVAL, EUGENIA. MEV. DORSAN. Ik hoop myn Heer dat gy eene tedere Moeder, die de rampen des huwlyks kent, en haare Dochter daar voor behoeden wil, niet kwalyk neemen zu t, dat zy den minnaar, welken men haar toelegt geltreng onderhoudt, 't ls dunkt my de Moederlyke phgt( en eischt tijd. FERVAL. Ik beef . Hoe lang zal ik nog afgefcheiden van myn heil moeien zuchten? Mevrouwt heb mede!yden met de fmarten, die ik torsfchen moet. Geloof dat myne liefde zo zuiver is, als deszelfs voorwerp ..... Vertrouw my het lot van dit lieve voorwerp. . . . Zoude ik haar ongelukkig maaken, ach' liever wensch ik te fterven, dan daaraanfiechts te denken o Myne Eugenia! dat die vreeze voor altoos uit uw bart vluchte. ... De ondeugd is niet in ftaat om een hart te ontheiligen, waar in uw beeltenis en dat der eere beftendig bewaar.d wordt. MEV. DORS 4N. Ik vertrouw wel op uwe liefde, maar eisch eene proef Gy vreest,ik merk het, dat ik u te lang op Sen toets zal ftellen, maar dit hangt aan u zei, W kunt den tyd verkorten. ... Zie hier dan de voorwaarde op welke ik u ^helpen wil. ^  5« DE JALOERSCHE [ zy zioygt een oegenblik. ] Ik heb reden om my van Dorfan te beklaagen, es zulk een man zou voor myn Dochter niet gefchikt zyn. feu val, driftig. Hoe! waar in heiraat het gevaar van een Echtgenoot als hy? . . . o! zo ik hem altoos kon naarvolgen zou ik volkoomen gelukkig zyn. mev. dorsan. Ach! gy zoudt wenfchen gelyk te zyn, aan den man die alle myne taarten veroorzaakt. . . . Gij zyt zyn medepligtige Gy zult myn Dochter niet hebben. ferval, vnanhoopig. o Hemel! wat zegt gy ? mev. dorsan. Wat hebt gy zelf gezegd ? ferval. Kan men fchuldig zyn als men uwen Echtgenoot in alle zyne deugden wil naarvolgen ? Myn Heer Dorfan is een der, beste menfchen, altoos deugdzaam en achtenswaardig, zo ver ten minften als'ik hem zie maar buiten dien kan ik niet volflrekt oordeelen. mev. dorsan. Gy hebt verfland. ff. r»  VROUW. 57 ferval, gevoelig. Helaas! myne ziel hoopt niets meer dan dat zij beftendig zuiver beminnen mag Beflis myn lot Mevrouw, ik fte! het in uwe handen. Ik verzoek voor u neergeboogen Eugenia of de dood. MEV. dorsan. Rys. ... In een ivoord; 't Is mooglyk, dat ik eene achterdochtige Vrouw zynde, maar teder beminnende, Dorfan, wel eens te onrecht befchuldige... Maar die twyffelingen zyn fmartlyk. . . Gy zyt zyn vriend, red ons uit deeze verlegenheid, ferval. Zo veel ik weet Mevrouw, ben ik zyn vriend, althans ik heb het my altooi ter eer en geluk gerekend. mev. dorsan. Gy kunt hem derhalven in die hoedanigheid te naauwer in het oog houden, hem over al met een' lederen yver volgen, en my van alles getrouw bericht doen. f e r va l. Hoe! onder den fchyn van vriendfchap, een verklikker worden. . . . 't Is een vleiende bediening waarlyk, gy moet zulks toeftaan. mev. dorsan. Bemint gy Eugenia? D 5 FEE"  58 DE JALOERSCHE ferval. ]i, ik aanbid haar, maar ik haat de eerloosheid, en zo ik de hand leende aan zulk een ontwerp , zoude ik de vriendfchap en de liefde doen bloozen. mev. dorsan. Dus moet het gedrag myns echtgenoots verdacht zyn , wyl gy hieromtrent zo veel vrees toont. ier val. Ik acht hem, maar wil geen acht flaan op alle zyne daaden. miv, dorsan, vinnig. Gy hebt groot ongelyk, en zult myne Dochter niet dan na myn dood trouwen. eugenia. En waar om nu is het noodzaaklyk dat myn Moeder eerst derven moet Myn Heer, eer wy trouwen? Volg haar bevel. Of is het zo lastigmyn Vader overal op dc hielen te volgen. Als ik kon, ik zou het gaarne doen, en dewyl hy niets verricht waar over hy zich behoeft te fchaamen, zou ik gerust alles aan myne Moeder verhaalen. mev. dorsan . Hoe! hebtgy ons beluisterd? eu»  VROUW. 59 eugenia. Ja, ik heb alles gehoord. mev. dorsan. En dat in weerwil van myn verbod! eugenia. Immers beluisterde ik geene zaaken van anderen. Ferval aanziende. Maar a!s het ons betreft, hoor ik gaarne, en die is natuurlylt niet waar Moeder ? mev. dorsan. Dat onbefchaamd kleuter heeft myn geheel doel verydeld. ZEVENDE TOONEEL. MEV. DORSAN, EUGENIA, FERVAL. GERVAIS, JUSTINA, en daarna DORSAN. gervais, tegen Justina. Zie daar Mevrouw. . . . Kom kind, ik wil alles aan haar zeggen, Mevrouw is veel te goed en te reedlyk, om iemand zonder reden buitens huis te ftooten. MS-  6* DE JALOERS CHE mev. dorsan. Om welke reden koomt gy hier te rug Justina? justina. Myn Vader brengt my te rug. gervais. Ja Mevrouw, vergeef dit een wanhopend'Vader een Grysaart, die vreest dat zyn Kind haar pligt verraaden heeft. mev. dorsan. Weet gy haar misdag? gervais. Neen Mevrouw , zy zwygt op al myn vraagen, maar u bid ik my te verlichten, cn myne vrees te dillen. mev. dorsan. Daar koomt uw Heer, hy kan u beter dan ik onderichten: hy weet bet best. [ zy wil been gaan.J dorsan, ter zy den. Wat of myne Vrouw daar met Gervais en justina' verhandelt? jus-  VROUW. 6i justina, Mev. Dorfan weerhoudende. Men«ch!ykheid en eer Mevrouw, eisfchen dat gy myne misüag openbaart, eer gy ons verlaat. mev. dorsan. Nooit beklom de onbefchaamdheid, en ftoutheid een huoger top Ik wilde het gevoelig hart uws Vaders uic mededoogen en voorzichtigheid fpaaren Maar dewyl gy bet wilt, welaan, zo zal ik die haatlyke waarheid ontdekken Hoor Gervais , uwe Dochter heeft deeze morgen, hier onder myne oogen , met al de verrukking der tederheid toegelaaten, dat myn man haar kuschte. gervais. Zy? eugenia. *t Is zo niet, ik zal u onderrichten. Ik . . • dorsan , tege»Eugenia, Zwyg myne beste. gervais, tegen Justina. Verantwoord u. justina. De tefchuldigde onnozelheid, duld zwygende,dat men haar verdenkt en befchuldigt niemand. GS-  «2 DE JALOERSCHE o er va is. Dat is al wat zy my antwoord. . . [tegenDorfan'] Ach! Myn Heer, zo gy nog eenige vriendfehap aan my toedraagt, heb dan meededoogen, en ligt met een woord den fluier op , die my nu belet te zien. Zo gy flechts zeggen kunt, dat zy niet fchuldig is, ben ik voidaan. dorsan. Gervais.... het hart uwer Dochter is vlekkeloos. gervais, verheugd. Meer wensch ik niet. dorsan. Die voorgewende kusch, welke de onnoozelheid ontving, gaf ik haar uit erkentenis, myn vriend, welke ik Justina voor haare beleefde zorgen fchuldig ben.... Jk verbeelde my myne twee kinderen te omhelzen. Mevrouw trad juist binnen, en het overige is gemaklyk te raaden. gervais- Ik begryp het. . . . Waarlyk Justina is zo zedig, dat ik zulks overweegende niet gtlooven kan, dat zy nevens u haaren pligt zo verre te buiten kon gaan. Ondertusfchen heeft Mevrouw, daar zy zich in haare meening bedroog, een eerlyk Meisje op den rand van haar verderf gebragt. Een Meisje dat de deugd bemint, en buiten die niets bezit. Som  VROUW. 63 Kom myne waarde Dochter myne ziel is weder geheel jegens u bevredigd, laaten wy naar ons gering verblyf te rug keeren. ... En gy Mevrouw, bedenk u altoos eerst eer gy iets onderneemt, en Rel niemand bloot aan het verdriet van te moeten bloozen. mev. dorsan, tegens haar man. Zie daar ondertusfchen waar aan uwe fraaiheden my blootftellen. ... de ongehoorde beledigingen, de fmarten welke zy my veroorzaaken, hoop ik dat dit maal met genoegzaame getuigen bevestigd zyn. Onbefchaamde knechts mogen my, dank zy uwen yver, in myn gezicht boonen, en hoe wreekt gy my ? . . . door enkel zwygen. d orsan. Dit wordt te ernftig. . . Ik zal des fpreeken. . . Sla de oogen rondsom u Mevrouw , vervul uw werk, en tel de offers die gy vermoordt, zonder hunne misdaad aan te toonen. Voor my, ik ken de myne, ik ben uw echtgenoot,verdacht en ongelukkig, om dat ik te veel bemind word. Ik draag; zulks ook geduldig. Maar wat recht hebt gy om anderen te hoonen, fchenden en vervolgen? .... Die Grysaart, wordt, in zyne Dochter beledigd, voor zyne trouwe en lange dienst zeer Hecht beloond. . . . Zy, 't voorwerp van uw drift, zwygt edelaartig op alle uwe ontéeringen. En onze Eugenia, ontrukt uwe gefirengheid een dubbel heil voor haar hart. Haar dierbaare minnaar en geachte Justina. En dat ik deeze optelling met my zelf befluite, ik, uw eenige Vriend en getrouwe Echtgenoot, ftaat  C4 DE JALÖERSCHE ftaat geduurig bloot aan uwe jaloerfche vervoeringen. ^ Laat u derhalven door deeze naare befcbouwing overreden , houd eens op het heil uws levens ce ltremmen , herroep de dagen , ons beide zo zoet zo dierbaar, toen myne Vrouw, my beminnende, my tevens achte. Koom myne Eugenia voeg u aan de voeten uwer Moeder uwe onfchuldige gebeden,aan myne tederheid gehuwd, zullen haar bevredigen, haar aangebooren edel hart weder fe recht brengen, dat hart, dat gefchapen is om gelukkigen temaaken. eugenia , haare moeder tt voetvallende. Mevrouw 1 mev. borsan. Omhels my, zie myne traanen vloeien, ook gy myn vriend omhels my, gy hebt my overtuigd, ik ik zwicht voor uwe goedheid en reden , en myn vertederd hart is zyne geneezing daar aan verfchuldigd. . . . Gervais, vergeet alles . . . Justina, myne waarde blyf by ons. justina. Neen Mevrouw, *t wordt tyd dat ik denke aan mynen Vader, dat ik hem de zorgen wyde en de hulp toebrenge, die ik hem altoos had toegedacht en deeze wettige fchatting zal ik te gemakl.yker op brengen, wyl ik de eer heb uwe achting mecde te draagen. eugenia. Hoe! wilt gy nog heen gaan ? [Hier  VROUW. èi [ Hier formeren F.ugenia, Gervais, en Justina eêti Sprakeloos Tooneel, dat wêerkeerige aandoening uitdrukt, waarna de Grysaart en zyne Dochter vertrekken. ] mev. dorsan. Ik kan haar niet tegenfpreeken. . . . Ach ! wat is eedeier dan zih te doen beminnen! Jk gevoel hét, h3at en verlaating is liet gevolg van myn droevig gedrag. ... Én gy wiens geluk door myne jaloersheid vergiftigd was, gy vergeeft my alles! . . . Te lang heeft myn hr.rt het uwe beledigd. Voortaan zult gy u niet meer van eene dwaling die ik verfoeije bcklaagen. [gteft Dorfan de doos te rug."\ 1 Daar, herneem de doos, en deszelfs bitter geheim. Hy heeft my gepynigd, ik erken het met berouw, en flap af van aile uiyne argwaan. dorsan. Ik zal u het geheim ontdekken, deeze offerhandé ben ik uwe bedaardheid fchuldig. [ Hy opent de doos door middel van een ven.} mev. dorsan. Hoe.' het beeld van eene Vrouw! é ëéê  DE JALOERSCHE dorsan. Ei! sy zyt geheel van uwe argwaan geneezen, ik zie het. mev. dorsan, met ontroering. Maar eene onbekende Vrouw! EBGESU, baar Moeder over den Jcbouder ziende. En boe bevallig is zy! dorsan'. In een woord zal ik het u verklaaren, *t is geen voorwerp van argwaan, 't is een werkit.uk der verbeelding, ik betuig u plechtig , dat'er geen oonpronglyk van 'op aarde is. mev. dorsan. Genoeg. Ik kan thans my zelf bedwingen. Ik zal dat fchoone kunstfluk als een gefchenk van uwe tederheid bewaaren. Onze jonge gelieven ftaa ik toe te hoopen, dat zy eenmaal zullen trouwen . . . En om het geleden ongelyk een eerlyk gedacht aangedaan ten vollen te herftellen, gaa ik Gervais fmeeken, om Justina te rug te hebben. ACHT-  VROUW. 6? ACHTSTE TOONEEL. DORSAN, MEV. DORSAN, D'ARAN, VILLE, EUGENIA, FERVAL. d'aranville treed in op betoogertMik dat Mev. Derjan baar Man omhelst. Ha, ha! dat is waarentig wat nieuws, elkander omhelzen! mev. dorsan, met verachting, 't Kan zyn dat gy het zo vindt. x d'a eakvilli. Gaarne zie ik 'zulke fafreelen ,dit is een oorfprong* Iyk,waar van de Copy zeldzaam is. mev. dorsan, toonende dat zjf D'aranville niet zeer hoogacht. Zy zullen voortaan minder zeldzaam zyn, zö de herttelde nist-vari dit huisgezin; maar niet geftoord Wordt door al te gedienstige vriendfchap. Zy vertrekt. , d'aranville. Zie daar een fyne trek van uwe Vrouw, die my echter niet fchaden kan. Hoor, ik zaj daarom nie£ E 2 té  63 DE JALOERSCHE te minder uw vriend en geleider zyn, tot dat uw hart geheel Itandvastig is. . . . [Hem ter zyde?i trekkende]. . . . Apropos !'t bewuste meisje van gister is in de Stad. dorsan. En hemel! hebt gy haar niet gevonden ? d'a ran ville. Neen, en 't ergfte is, dat zy, volgens natuurlyfce reden , op het eerlte aankoomen naar uw huis gevraagd beeft. . . . Hebt gy nu een vertrouwd knecht om op te pasfen? dorsan. Myne bedienden waaken enkel vóórhaar.. . . Zy ondervraagt hen onophoudeiyk. d'a ranville. Als dan een van ons hier bleef? dorsan. Ook al gevaarlyk, nieuwe ftof tot argwaan. d'aranville na een korte overweging. Gy weet dat 'er heibergen na by het posthuis zyn? . or-  VROUW. 69 por san. Ja, en dit zal het zekerst zyn. eugenia tes.en Ferval, met wien zy intusjcben gefpraken beeft Wat of zy toch verhandelen? r e r va l. Zacht! d'a ranville. Laaten wy geen tyd verliezen. Ferval moet mede. [ [lil tegen Dorfan. ] Hy is een voorzichtig jongeling, die ons van nut kan zyn. eugenia. Hy zal fpoedig te rug koomen? d'a ranville. Ja, ja wees maar gerust,ik ftaa 'er a borg voor. E 3 NS-  DEJALOERSCHE NEGENDE TOON E EL. EUGENIA, alleen. Maar waarom kreeg hy 't in 't hoofd om zyn neef zo eensklaps meê te neemen! . . . Ily had my ten rninfientot gezelfchap kunnen nooden ... Nu ben ik glleen, dat is onaangenaam en verdrietig. Eenmaal zullen wy trouwen heeft myn Moeder gezegd. . . . Maar wanneer? . . . Zou het binnen kort zyn? . . . My dunkt het duurt zo lang eer ik gehuwd ben, en dat enkel om te weeten of ik jaJoers zal zyn. . . . Hoe ftii is het hier thans! . . . Dat ik na Gervais ging? . . . Neen dit zou misfchien myne Moeder mishaagen. ... Ik blyf maar te huis. . . . Maar welke bezigheid zal ik zoeken. . . . Fla! hier heb ik de woorden die hy opgebeld heeft op de Aria, die onze juffers zo zeer fnaakt. . . . Kom ik gaa naar myn Piano. . . . ik Vrees geen verdriet meer, ik gaa zingen. . .. 't Lied js immers van myn Ferval. £Zy treedt in een vertrek, waarin baar Piano Jlaat ] Einde van het T-ivccdc Bcdryf. DER-  VROUW. ?r DERDE BEDRYF. Het Tooneel is ah vöorcn. EERSTE TOONEEL. BLAISOT. Zie daar hce aartig ik gefopt ben. .... De koets beliefde beden maar niet aan te koomen. . . . Doch het is waarachtig geen wonder . . . En waarom? ... Hy was 'er gisteren avond al. Dit zei my een kaerel. ... En om die reden keerde ik maar regel recht naar huis. TWEEDE TOONEEL. EUGENIA, BLAISOT. EUGENIA. Ha, Blaifot zyt gy daar? BLAISOT. Ik Mejuffer, die de eer heeft uw dienaar te zyn, en geluk wenfche. E 4  7} DE JALOEESCHE eug2 ni a. Waarmee? blaisot. Met een nieuwtje. [ met eene glimlach. ] Maar gy weet her. immers wel. ... 't ls my bewust. eugenia. In waarheid niet. blaisot. Mevrouw Ferval! is een fraaije naam niet waar? Wat denkt gy? eugenia. Ik weet geen fraaijer. blaisot. Wel nu, binnen kort zullen wy u by die fraaije pam noemen. EUGENIA. Hoe weet gy het? blaisot, met een vertrouwlyke flimbeid. Och! dat raakt niet, ik weet het, en dat is gerioeg. . . . Maar hoe vindt gy de naam Mejufvrouw |laiiot?  VROUW. 73 EUGENIA. Heel aartig. ELAISOT. Uw onderdanige dienaar denkt die heden aan Mejuffer justina optedraagen, en ik oordeel het myn jtligt u zulks bekent te rnaaken. . . . Maar waar is zy? EUGENIA. Denklyk koomt zy ftraks te rug. BLAISOT. Zo is zy dan uit. EUGENIA. Ja om een beuzeling. DERDE TOONEEL. MEV. DORSAN, EUGENIA. BLAISOT. EUGENIA. Wel lieve Moeder zal Justina weder hierkoomen? MEV. DORSAN. Zy was niet te huis. . . . Voor den avond zal ik 'er weder na toe gaan, en haar te rug koomst verE 5 haas°  74 DE JAL0ER.SC HE haasten, fchoon ik geloof dat ik kwaalyk doe zulks te onderneemen, uwe vriendin is trotsch, eugeni' Maar tevens teder. blaisot. Daar van weet ik te fpreeken. eugenia. Als het u niet ongevallig zou zyn, wilde ik haar uwe goédheid door een briefje melden? Blaifot zal het haar brengen. mev. dorsan. Doe zo . . . Schryf haar, dat ik haar hier verwacht, op dat zymy vergeeve . . - Apropos ! ik verbat om u een gewichtige gebeurtenis te melden. . . . Jk heb u Vader, zyn vriend, en uw Minnaar ontmoet. . . . Zy gingen zaamen na een Notaris. . . , Kunt gy raad en waarom? eugenia, glimlacbgend. Neen. . . . Maar laaten zy maar. . . . Ach! als Ferval myn Echtgenoot wordt, en ik hem van uwe fiand ontvangen mag, zal hy my nog dierbaarder zyn. VIER-  VROUW. 7S VIERDE TOONEEL. MEV. DORSAN, BLAISOT achter op het Tooneel. mev. dorsan. Een kwaad, waar van men bewust is, is niets in yergelyking met dat men vreest. ... ik voel wac het my kost om een knecht te verleiden. . . . Maar ik moet deeze laagheid om myn toefiands wille begaan. . . . Laat ik derhalven poogen hem aan myn fnoer te krygen. Waarom verwydert gy u Blaifot, of vreest gy dat ik zou knorren ? blaisot, ter zyden. Dat was niet buitengewoon. mev. dorsan. Nader, en vrees niet. . . . Schoon ik reden had U te befchuldigen van my te hebben gepynigd. blaisot. My Mevrouw ? mev. dorsan. Ta Blaifot. Gy volgt uw Heer op alle tyden en plaatzen, dus kunt gy alleen alles weeten, waar hy * ver-  70 DE JALOERSCHE verkeert, en wat hy verricht. Zonder dat ik van het gedrag van dien waardigen Man overtuigd ben, voet ik niet gelukkig te kunnen zyn. . , . Uw ftilzwygen toont overvloedig waar toe gy my vervoerd hebt. . . . Tot hem te vervolgen en u allen te pynigera. . . . Koom,de liefde is niet jaloersch,alszy door overtuiging ziet. BLAISOT. 't Is zo, maar by ongeluk, zegt men dat hy blind ft, de uwe by voorbeeld is in een eeuwige twyffeling. Men Hooft zich -af om u alles te doen zien, ellëV> gy fluit de oogen, om niets te zien. Of, zo gy ze al opent, is het om onaangenaamheden te zoe-ken. Vast wierd ik geloofd, als ik myn Heer maar iets te lasie lag. Maar wyl ik niets dan alle goed van hem weet, is Blaifot verdacht, en wordt befchuldigd van niets te zeggen. ... Ik moest zo een bedrieger, een Icbelm, een listige vleier zyn,gelyk een deel anderen, die heden uw Man om u te believen verraadtn, maar morgen even gerust die pots by hem aan u fpeelen. Op myn eer, ik weet niet wat de Heeren beweegt om hun geld te verfpillen, niet hun door verraaders te doen omringen. Voor my, ik huor en zie alles,en flaa geen kik. . . . Zie daar, wat ik meen myn plicht te zyn. MEV. DORSAN. Als nu een enkel woord myn hoofd en hart in rust kan brengen, houdt gy dan zulk een hai.delwys nog voor billyk? . . . Door het zwygen fielt gy de rust van uw Heer en de myne in gevaar, als gy niet;  VROUW 77 niets dan goed van hem weet. "t Gebruik duit niet dat wy altoos by een zyn,hoe naauw onze veraindnis ook zyn mag. Maar 'tzou my altoos ftreelen als ik byzyn te rug komst hoorde, dat hy zelf in hetr afzyn om onze liefde dacht. Dat hy my vooral voor oogen hield Waar door wordt nu uwe eerlykheid benadeeld? waarin kan den yver die twee Echrgenooten gelukkiger kan maaken, nu gevaarlyk of misdadig vinden» SLAISOT. Om recht uit te fpreeken Mevrouw, dat is de zaak niet. Maar wie kan in ftaan, dat gy my gelooven zoude? . . . En om voor een loogenaar gehouden te worden, als men de waarheid fpreekt,is zeer onaangenaam. MEV. DORSAN. Neem 'er de proef van. ... Ik vertrouw my op uwe eerlykheid. Uwe zorg zal de zoet bezwoorene vreede tusfchen uw Heer en my verzegelen. BLAISOT. En zekert wanneer kwam d ie tot ftand ? MEV. DORSAN. Zo daadelyk» BLAISOT. En voor hoelang? MEV. DORSAN. Voor altoos, als gy uw pligt betracht. BL.A i-  78 DE JALOERSCHE BLAISOT. D.u is te zeggen, als ik alles vertel ? MEV. DORSAN. Ja, en ter goeder trouw. blaisot. Maak (laat op myn woord, als ik het beloof. . . Laaten wy zaamen een aecoord fluiten. . . . Justina woont weer in huis. Wy zullen trouwen Terwyl ik nu met Argus oogen op myn Heer pas, kan Mevrouw, myn Vrouw gadeflaan. En dewyl de rust onzer harten van hun afhangt, is het ons beider beiang om waarheid te fpreeken. mev. dorsan. Hemel1 hoe kon ik my hier toe inlasten. Ga Blaifot, zie of myn Dochter de brief gereed heeft. Hy vertrekt. Ferval weigert my onder fchyn van vriendfchap, en Blaifot eischt dat ik het zelfde voor hem doe:... Zie daar het fchandlyk loon eener fchandlyke list. . . . 5t Gaat te ver, 'r wordt tyd tot my zelf te keeren. Ik wil myn Echtgenoot niet meer kwellen en pynigén, maar om myne eigene rustwille, dewyl zy alle overeenfternnien,geIooven,dat by getrouw is. EEN  V R O U W. 79 een koetzier, tegen een knecht die in de fcber* men Jiaat. Wys my dan den Heer van het huis? mev. dorsan. Zie hier de Vrouw. koetzier. Verfchoon my Mevrouw. Zie daar myn order boek, lees als het u beiieft. mev. dousan, lezende. „ By den Heer Dorfan te gaan, en hem van we„ gens een jong mensch, welke van Tours aan hem „ gezonden is te melden, dat zy reeds gekoomen „ is." ' [Zy geeft hem het orderboek te rug.] En myn vriend, wie is dat jong mensch! koetzier. Ik ken haar niet Mevrouw, maar zy is wel opge voed. ... Ik zou gisteren avond wel hebben kun* nen koomen, maar men is zo bepaald om al wat» men belooft te volbrengen. mev. dorsan. Waar is zy gebleeven? i o et-  Sa D Ë JALÖERSCIÏE KOETZI EB. Digt daar by,waar zy uit de koets (lapte, in (GÉ herberg na by ons Postkantoor. MEV. DORSAN. Moet ik dan op nieuws gepynigd worden! Brer.g my by haar, ik wil haar zelf opzoeken. [zy vertrekken, ] VYFDE TOONEEL, BLAISOT eerst alleen, daarna CLEMENTINA. BLAISOT. Ivlevrouw! Mevrouw! . . . weg ii zy. . . Goede reis. . . . Ik ben doch een (limme vos. . . . Waarachtig haar oog zag tot in de ziel. Maar Mynheer doet niets onbetaamlyks; en al deed hy het. Zou ik liever het huis verlaaten al moest ik van honger fterven, eer ik het haar wilde aanbrengen. ... De jaloezy is dan een bittere kwaal. Maar Iaat zy met haar kneepen naar de maan loopen. Al? Justina en ik getrouwd zyn,gaan wy by Mynheer Ferval woonen. Dewyl ik gerust verkies te leeven, moeten wy dit huis verlaaten Ik hoor wel dikwyls heel fraai over 't geluk fpreeken , maar rust is eigen. ]yk geluk Maar, de drommel zou nog die brief niet af zyn? ... Dat is tyd verfpülen aan zulk een vos. . . . Ei, ei! [Hy  VROUW. 81 [ Hy ziet Clementina, die dooreen knecht ingeleid wordt, welke terjlend weder uit de zaal gaat j. cle mentina. Welk een onthaal of my hier te wachten ftaat ... Helaas 1 blaisot. Uw bekoorlyk voorkoomen belooft u alles goeds, Mejüffer. clementina. Gy zyt we! zeer beleefd. blaisot. ]k ? ó neen, men is het aan u verpligt. c l e m e n t i n 4 , ter zy'den. Dewyl 'er eeen antwoord is, fchynt het bericht niet ontvangen. blaisot, gemeenzaam. Wat bewoog u hier tc koomen ? clfmentina. Ik moet den Heer Dorfan fpreeken,myn he»r. blaisot. Ongelukkig is by niet te huis. F Cis-  82 DE JALOERSCHE clementina. Wel, ik zal clan eens te rug koomen. blaisot, baar by de band neemende. Hoe zo haastig? . . . vertel my wat? clementina. Ik ben den Heer Dorfan aanbevoolen. blais'ot, ter zyden. En waarom aan my niet? clementina. Die Heer moet de reden van myn komst weeten. blaisot. Tot weerziens dan, als het u belieft morgen terug te koomen. Zult gy myn Heer te huis vinden. ZESDE TOONEEL. EUGENIA, CLEMENTINA, BLAISOT. eugenia, den brief aan Blaifot geevende. Hou daar myn vriend, bezorg hem terftond. Ter  VROUW. 83 Ter zyden. Welk een beminlyk fchepzel? [ Zy groeten elkander, 't geen Blaifot met eenige vsr- •xondering ziet.] kdge8ia» Nu Blaifot, gaa.heen. blaisot, zacht tegen Cltmentina. Ik gaa. . . . Deeze juffer is de Dochter van de» Heer Dorfan, zyne eenige, haar naam is Eugenia. ZEVENDE TOONEEL. EUGENIA, CLEMENTINA. eugenia, na zy Clementina eenU gen tyd met aandacht, gepaard met belang, aanfcbouvid beeft. In waarheid Mejuffer, ik voel een ongemeene vreugd in u te zien. clementina. Dat is wel zeer gelukkig voor my. eugenia. Zo veel te beter [ter zyden] „ ach! myn hartflaat, F 2 „h  g4 DE JALOERSCHE en ik weet niet waarom, wie mag deeze fchoone " vreemde zyn? . . . die zo in een oogenblik ... wees «ernst myn waarde. „ Waarom vind ik zo veel vermaak in haar te zien, dat ik verlang al. " roos by haar te zyn." . . . Laaten wy eikander omhellen , want ik kan het niet tegenftaan. clementina. 6 Hoe verrukt my uw minnelyk^mthaal, . . . myne traanen vloeien. eugenia. Ook de myne, dat is zeldzaam Wat of ons toch zo vertedert. clementina. Is het mededoogen, ... en in my de erkentenis. eugenia. Gy zyt my niets verfchuldigd. .. . En ik gevoel eene tederheid, die niet uit het meededoogen ontfpruit. Ik geloof veel eer dat het vriendfehap ts. clementin*. Ik verdien eet het eene dan het andere, en fmesk daarom. eugenia. Hoedanig is uw lot? 6 myne waarde vriendin, zeg het my fchierlyk. ... Als ik m ftaat ben u te verpligten, zal ik nog gelukkiger dan gy zyn. clementina. Eedle ziel.' EU-  VROUW. 85 eugenia. Bedaar. . . . Waarom fchreit gy? . . . Gy moet zeker wel ougeluKkig zyn. CLEMENTINA. Een flag heeft my ongelukkig gemaakt. . . • Namelyk myne geboore. ... Ik weet niet, wie myne ouderen zyn. Zedert myne kindsheid naby Tours opgevoed, ben ik geheel myn bellaan aan den edelmoediger, onderfland, welke de Heer Durfan my toevoegde verpiigt. eugenia. Aan mynen Vader? CLEMENTINA. Aan niemand anders. . . . Hy bezorgde my eene voorzichtige en verltandige vrouw, die my ter moeder ftrekte; achttien jaaren leefde ik in haar vreedzaam huis. . . . Ach', waarom moeten de deugdzaamen ook fterven! eugenia. Zy is dan dood? CLEMENTINA. Helaas! ja, en ik befchrei haar dag en nacht Maar allen byftand kwam van den Heer Dorfan, en 't is by hem, dat ik dien op nieuw koom affmeeken. F3 eu-  14 DE JALOERSCHE EUGENIA. 6 Vertrouw u op myn Vader . . . hy ral de zelfde zyn. . . . Hebt gy hem reeds gezien? CLEMENTINA. Nooit, maar ik bemin hem, en honderdmaal Itcrker dan men een weldoender bemint,ja even als of hy myn Vader was. Ik hoop hem door uwe edelmoedige zorg te aanfchouwen. *t Zal my niet moei* lyk vallen te gelooven , dat hy myn Vader is. EUGENIA. En zo gy hier blyft voorfpel ik my duizend aangenaamheden. Wy zullen Zusters zyn. CLEMENTINA. Ach! welk eene zoete neiging overmeestert my. EUGENIA. Zyt gy geen achtien jaar ? CLEMENTINA. EUGENIA. Gy zult dus de oudfte zyn, ik ben nog maar vyftien. CLEMEN UNA. Myn noodlot verbied my op dien naam van u te hoopen. Gelukkig genoeg zo ik uwe Gezellin mag zyn. BU-  VROUW. «7 EUGENIA. Ik hoop het echter. . . . Wacht. . . . Blyf. . . . Ik zal myne moeder roepen , zy is geloof ik in de tuin. ... Ik verzeker u dat zy u hier zal willen houden, zo draa zy u maar ziet. [ Eugenia vertrekt fpoedig.] CLEMENTINA. o Welk een zoete ftraal van hoop zou in myne oogen fchitteren, als de moeder my even zo gunftig als de dochter ontving. ACHTSTE TOONEEL. CLEMENTINA, DORSAN, vervolgens D'A RANVILLE, en eindelyk F ER V AL. CLEMENTINA. Ik hoor iemand koomen. DORSAN. Dat mtn niet vergeete my te berichten. ... Hemel! welk een Vrouw is dat, zy volgt my overal. CLEMENTINA. Myn Heer. DORSAN. Wat zie ik? . . . ik R*a opgetoogen van verwondering. ° F 4 CLB"  88 DE JALOERSCIIE clementina. Zyt gy den Heer Dorfan? dorsan, met verdubbelde entree' ring. [Ter zyden,] Ik zelf myn kind! . . . ja. Welk een treffend gelaat! clementina. Ik omhels uwe kniën. ... Ik vond u dan eindelyk .. . ei kan ... dorsan. Rys op. . . . Is uw naam Clementina? clementina. p o r s a n. Hoe gelykt zy haare Moeder. clementina. *t Scbyut dat myn gezicht u bedroeft. dorsan. Ach! wat zegt gy myne waarde?. ., kpom,kpom in myne armen. [Ter  VROUW. 80 [ Ter zyden. ] Och! hoe fchrikiyk men volgt my al weder. clementina, zeer teder. Myn weldoender! myn Vader! d'a ranville, driftig inkomende. Is zy het? dorsan. 3* d'a ranville, Clementina by de band nemende. Volg my. . . . [tegenDorfan] Een oogenblik Iaater, en zy was ontdekt geweest. . . . Zy koomt. . . ,. Is de tuindeur open? dorsan. Daar is de fleutel- d'a r AfTv i l l e. . 't Is wel. clementina verfcbrikt. Wat moet dit? d'aranville. Zyt gerust. . . . Gy moet hier het fpits F s af-  9o DE JALOERSCHE af byten, myn vriend. . . . Houd uw geheim met onverzaagdheid bedekt. Denk dat uw lot aan deeze gebeurtenis hangt. Om te zekerder te zyn, gaa ik na myn huis, als het tyd is kunnen wy na Gervais gaan. I e r va l. Mevrouw koomt. dorsan. Hemel 1 d'a ranville. Gaan wy. . . . Gy blyf. Houd u koel ea itandvastig. ... Zie daar uw rol. [ Hy vertrekt metClementina, en Ferval door de deur, die na de tuin gaat. ] NEGENDE TOONEEL. DORSAN, MEV. DORSAN. dorsan. Schriklyke woede! in drift zonder omzien naar het posthuis te loopen, myn naam ende haare tc misbruiken. mev. dorsan,met eene vleiende fcberts. Dat is fchrikkelyk, niet waar myn heer? dor-  VROUW. *t dorsan. Ha! Mevrouw, zyt gy daar? mev. dorsan. Ji, getrouwe Echtgenoot, 't is uwe beminde Vrouw, die u zonder omweegen koomt afvraagen, wat belangryk voorwerp gy van Tours verwacht? o o r s a n. Heeft men u zulks verteld? mev. dorsan. Jï myn Heer, ja meineedige. ... In het eigen tydltip dat men my met eede belooft,myn hart voor altoos tegen de verfcheurende achterdocht, en vrees* lyke pynigingen te behouden. ... In dat oogenblik waarin myn bedaard gemoed voor altoos een fchuilplaats in uw hart meende te vinden, misbruikt gy laaghartig myne ligtgeloovigheid, en maakt haaclyke toebereidzels tot aanftaande ontrouw. Spreek, antwoord, wat meisje is het? . . . Men zegt my dat zy fehoon is. . . . Wie heeft haar hier in Parys gebragt? en om welke reden, heeft zy by haar aan* komst naar uw huis gevraagd? dorsan. Natuurlyk heeft een vriend haar my toegezonden, «b ik zal haar met blydfchap ontvangen. mev. dorsan. Die gewaande vrind, is «en faiië vinding. . • . Maar  91 DE JALOERS CHE JVTaar men wordt altoos vooraf van zulk een komst bericht. . . . Waar is het? hebt gy een? dorsan. Neen. mev. dorsan. Waarom is 'er dan deezen morgen een uwer knechts aan 't Postkantoor geweest? . . . Blaifot moest zich in de loop informeeren. . . . Maar daar koomt hy recht van'pas. dorsan, ongeduldig. Ik verftaa niet met al wat gy wilt zeggen. TIENDE TOONEEL. DORSAN, MEV. DORSAN, BLAISOT. blaisot. Jus'ina verkiest by haar Vader te blyven, Mevrouw. mev. dorsan. Gy koomt dit oogenblik, juist van pas. — Is het v/aar.... ? d orsan. Tn 's hemelsnaam Mevrouw, 't wordt tyd dat gy my in rust laat. .. . Gy begrypt wel dat het kwalyk ftaat my met uwe knechts gelyk te (tellen. . . . Tot nu toe was ik het offer van myne beleefdheid en goed,.  VROUW 93 Goedhartigheid. . . . Dan 't is lang genoeg, zulk leven verveelt my- . • . Gy moet eindelyk uit zuik een lastigen frand geholpen , en dus zult gy van twee een gelieven te kiezen. Ik ben een teder Echtgenoot of een ondankbaare. ... Zo ik eenig blyk van ontrouw' jtegeeven beb, fpaar dan uw traanen die ik onwaardig ben. . . - Het loon van eenen misdaadieen Echtgenoot zy een volkoomene verachting en fcheiding. Maar zo ik altoos de minnaar was van eene beminde Echtgenoot; zo ik myn gezwooren trouw omzichtig bewaard bebbe, zo ik de liefde en eer alroos als heilig bewaard hefcbe, is myne Vrouw onrechtvaardig, of zy moet myn geluk bevorderen. MEV. DORSAN. Bevorder het myne dan wreede! . . . Eg zo ik u waard ben,ontdek my dan terftond, wie dat vreemde meisje is; boe gy haar kent ?. . nu antwoord ?... Bedenk dat ftilzwygen uwe deugd hoogst verdacht maakt, en dat zy, die gy befcbermt, zeker op het ftrengttc zal beoordeeld worden. ... Zy is ongelukkig ; men roemt haar fchoonheid. , . . Gy zyt ryk en gevoelig, dus kunt gy .... DORSAN. Vervolg niet.... Ik zou u dat fchuldeloos geheim ontleed hebben, maar gy verlicht my, ik moet ik wil zwygen. MEV. DORSAN. En ik, door uwe haatlykheden ten einde van geduld, wordraazend, en vind my tot alles bekwaam. Zedert zestien jaar dwaal ik als in eenen donkeren nacht,  DE JALOERSCHE nacht, veroorzaakt door uwe fyne bedriegerySn,ei *t fcheen of ik u zonder reden befchuldigde. Eindelyk heb ik het voorwerp myner achterdocht ontdekt. Gy kunt nu voortaan myne rechtmatige jaloersheid geen fchrikkelyke woede,geen blinde dolheid noemen. Maar vlei u niet, arglistig man, dat gy myne medeminnares lang voor myne oogen verbergen zult. ... Al wist gy haar in *t middelpunt der aarde te verfchuilen, ik zal haar ontdekken. BLAISOT. Ik voor my heb al zo lief oorlog dan zulk eene vrede. MEV. DO RSAN. Wat zeg ik? . . waar dwaal ik? . . *t best van allen is, dat wy fcheiden. ... Zo althans kunnen wy niet meer leeven. Wy beiden verweDfchen de banden,die ons vereenigen, laaten wy dezelve verbreeken, en wy zullen gelukkiger zyn. DORSAN. Gy hebt gelyk, myn leeven is genoeg vergiftigd door die wreede banden. Laaten wy fcheiden. MEV. DORSAN. Verachtlyk fchepzel! dat te uw groot doel! . . vryheid moet gy hebben. . . Maar 't zal niet gelukken. . . . Van nu afaan zal ik u als een klis aanhangen, als een fchaduw overal, naarvolgen. DORSAN. Houd op.... Ik kan die on telbaar e beledigingen, wclr  VROUW. 05 welke ik tot nu toe zonder morren verdraaien heb, niet meer dulden. De haat is verkieslyl; boven uwe raazende liefde, 't Is misfehien de laatfte maal dat ik u fpreek, maar 't zal voor 't eerst zyn dat ik het als meester doe. Gy hebt my onderweezen. . . . Van nu af aan wil uw man hier als meester gebieden. . . . Tot hier toe heb ik u altoos de vryheid gelaaten ,om de brieven,die my gezonden wierden, te openen. . . . Voortaan moet dit niet gebeuren. Myne bedienden aangezet om my te verraaden , zullen voortaan my, niet u gehoorzaamen. . . . Wie dit niet verkiest zal zonder genade ten huize uit. . . . 't Zy morgen of avond, 't zy ik uitgaa of inkoom, ik wil geene verfpieders meer omtrent my dulden. . . Ook hebt gy u te wachten van dat verdrietige vraagen, uwe twyffelingen hebben my lang genoeg verveeld. . . . Dit zy eens voor al gezegd, ik wil dat men dit na de letter volgen zal. Want zo ik nog langer door u vervolgd worde, ben ik het, die een volflrekte fcheiding begecre. Gy zult te zyner tyd wel zien, wat dwaling u misleidt. ... En dan zult gy de my aangedaane verongelykingen verwenfchen, uwe hoonende achterdocht beklaagen, gy zult te rug wille keeren . . . maar de weg zal u geilooten zyn. . . . Vaarwel Mevrouw. [Hy treedt in zyn gebeim vertrek en rukt de deur drif. tig achter zich ep 't Jlot]. MEV. DORSAN. Hemel verlaat hy my in dien toeftand! ... Ik bezwyh. ... , BLAISOT. Mevrouw!... zy valt waarachtig van zich zelf. [Mev.  96 DEJALOERSCHE [ Mev Dorfan valt in de armen van Blaiftt, die haar in eene armftoel draagt]. Mynheer! hola! Mynheer! koom haar te hulp. . Hy fchynt wel doof. mev. dorsan, driftig opvliegende. Die wreedaart, hy zou my laaten fierven! blaisot, als voor 't hoofd ge. flaagen. Zie daar, ik dacht dat zyzo na de andere waereld zou verreizen, en in min dan één feconde is zyziek en gezond, de drommel haal, dat's gaauw. ELFDE TOONEEL. MEV. DORSAN, EUGENIA, FERVAL, BLAISOT m r. v. n o r s a n. Haatlyke Dorfan! eugenia tegen Ferval. Ik wil myne Moeder fpreeken zeg ik u. Inderdaad als ik zo uwe eeuwige afgunst zou invo'gen, motst ik met niemand dan met u fnappen. MEV. DORSAN. Wat hebt gy my te zeggen ? e*.  VROUW. 97 EUGENIA. D it, Mevrouw. [Dorfan lomt op dit woord uit zyn geheim vtrtrek , en houdt zich achter op bet Tooneel], Hier is voor omtrent een uur, een lief jong meis|e geweest, die na myn Vader vraagde. MEV. DOE SAN. Vervolg myn kind . . . [ter zyden] nu zal ik het entdekken. EUGENIA. ó *t Is zo een lief mensch! zy heeft my haare engelukken zo beweeglyk verhaald, dat ik fchieien moest. [Ferval trekt haar by 't kleed, om te beletten dat zy vervolgt]. Laat my toch uitfpreeken. MEV. DORSAN. Mynheer Ferval! . . . nu myn kind? EUGENIA. De arme ongelukkige kent haar cefiacht niét. Myn Jieve Vader, zegt zy, is haar eenige befchermer. Ik vloog om n te zoeken, want gy zyt zo goedhartig als hy. G MEV.  38 DE J AL O E R S C H E MEV. DORSAN. En waar is 2y thans? EUGENIA. By Mynheer d'Aranville. [ Hier gaat Dorfan haastig heen. J Waarfchynlyk zal die haar fchuilplnats verleetten. ö ]k wenscnte dat gy haar gezien badt, om dat ik haar gaarne met Justina hier in huis gehouden hadde. BLAISOT. Maar mejulrer Justina is by haar Vader, en verkiest niet weder hier te koomen, EU GENIA. Hoe nog al te onvreden. ... Als 't Moeder behaagt , zal ik zelf gaan. MEV. DORSAN. Ga, ik heb 'er niet tegen. . . . Laat Blaifot mtê gaan. r Eugenia en Blaifot vertrekken, Ferval wil hun volgen ■ maai Mev. Dorfan houdt hem te rug.} TWAALF-  VROUW. fjj TWAALFDE TOONEEL. MEV. DORSAN, FERVAL. MEV. SOKSAN. Laaten wy ons gefprek en uwe ftraf bekortend Ik heb u gezegd, gy waart hun meededinger. FERVAL. Wie ik? MEV. DORSAN. Gy verflaat my denk ik. . . . Een onnoözel kincJ ontdekt met een woord die haatlyke zaamenzwee» ring. . • • En gy, gy begunftigt nog die onwaardige daaden i FERVAL. Op myne eer Mevrouw!.... MEV. DORSAN. Meent gy dat ik uwe tekens niet gemerkt nebbe? ... En vertoonen die niet duidlyk het onder u ontworpen plan om my te verraaden? FERVAL. Ik bid u Mevrouw, overweeg eens of het wel waarfchynlyk is, dat ik my in deezen opzichte zü ver tegens u misdadig zoude maaken? . . . Veronderftel dat ik myne eer kan verwaarloozen. . . Maar' « te bedriegen zou my immers een geluk onucoG 2 ven,  •IOC, DE JALOEKSCHE ven, dat gy 'de goedheid gehadt hebt aan m^ne tederheid te belooven. . . . Gy zyt immers de meesteres van myn noodlot. . . . Hoe kan ik dan u verraaden zonder my zelf opteofleren ? , MEV. DOtiSA N. 1 Hier is meer nodig dan woorden om u te rechtvaardigen. Ik wil dat gy my ten huize van uw Oom zult geleiden. Door het geheele huis zal ik haar zoeken, eer men tyd heeft haar te verbergen, op dat ik eenmaal entdekke, of ik gelyk clan ongelyk nebbe. FERVAL. [Ter zyden."] Zie daar alles verlooren! . . . 't Is Mevrouw bewust ddt ik daar geen meester ben. Al e v. I) o r s a y. Ik begeer het. ferval. Overweeg mev. dorsan. Ik overweeg niets, gaan wy, of het huwlyl; is te , niet, bedenk u wel. ferval, ter zyden Ik moet dan kiezen om hun allen bloot te Hellen, cf het geen ik min te verliezen! MEV.  VROUW. ioi mev. dorsan. Gy twyffelt? . . . Wel myn Heer, ik zal dan al. leen gaan. ferval. Biyfc Mevrouw, ik volg u. mev. dorsan- Geef my uwe hand, ferval. Ten uwen dienst. Ter zyden. Heemel! 'er moet een wonder gebeuren om oai hier uit teredden! Einde van het Derde Bedryf. Q 3 VIES;  in? DE JALOERSCHE VIERDE BE DRY F. Het Tooneel verheelt het huis van Gervais. EERSTE TOONEEL. GERVAIS, JUSTINA. pervais is bezig ir:;t de kamar op te Jchiklen. Zo, nu zal het ten naasten by wel zyn, zo als het myn meester verkiest. . . . Eenvouwige, mnarnette, huisgeraaden , zeide hy, gy hebt 'er kennis van, wat dunkt u? justina. 't Is zeer goed; manr waartoe moet het dienen? Waarom inoest dit zo fchielytï en zo geheim toegaan? Wie is toch dat jong mensch, 'c welk hier py ons woanen moet, zonder dat 'er iemand achterdocht pp krygt. gervais. Waar toe zyn al die vraagen nodig? j u s Ti H a. flat lfsn ik niet zeggen, maar ik vrees dat ser groo-  V R O UW. 103 groote twisten voor hun, en groot verdriet voor u uit geboren wordt. GER VAIS. ïloor kind. . . . Onze meester had een Vader wiens geaartheid gansch anders dan de zyne was Hy was woest en driftig van humeur. De Zoon is gematigd, wys en waarlyk deugdzaam. ... De een wilde my ter voldoening zyner lusten en ondeugden beloonen, de andere zou my daarom weg jaagen Een man als myn heer Dorfan doet niets dan om wyze redenen. . . . Denkt gv dat ik zyn huis zou aangenomen hebben, als zyn oogmerk my verdacht was? Men heeft altoos achting voor die zich zelf weet te achten. . . . En daar hy ons dit huis gefchonken heeft, is het zeker niet om het te bevlekken. JUSTINA. De hemel bewaarc my, dat ik aan zyn deugd twyffeiej noch ook aan de middelen, om zich in *t midden der ftormen te behoeden regens de bitterheden, waarmede zyne Vrouw hem dag en nacht uit overmaat van liefde plaagr. Maar zie hier de waare bron myner vreeze. Haare dwaling heeft my genoodzaakt om dat aangenaam verblyf te verlaaten, ondertusfeben beroep ik my op u of het eene dwaling was. GERVAIS. Laaten wy daar van niet meer fpreeken. JUSTINA. *t Is v/el, maar bedenk die aslfde dwaling, wetlejj G 4  io+ DE JALQERSCriE Ik hir.r veroorzaakte, ik, die zo ver! onrust niet waardig was, en wat gevolg kan dan bier uit ontfpruiten , zo draa zy maar de minde gedachten krygt, dit hier b/ u een Juffer in huis is, die haar Echtgenoot ü heeft aanbevolen. g erva is. Juist moet men haar daar van op zyn tyd verwittigen. JUSTINA. Een jaloers oog heeft geen hulp nodig. . . . Zy zal het wel gisfen. GER VA I S. *t Zy zo, 'c liep eens ten ergflen? . . . . Zy begreep eens hier te koomen oni haar moed te koelen. Jicnvouwtg zoude ik tegens haar Wggen. • •• „ Me„ vrouw, hier ben ik de meester. Verkiest Myn„ beer het in zyn huis anders dat is zyn zaak.. .. „ Toen het myn pliyt was gehoorzaamde ik u,ir)r«ar ,. thans hebt gy niets over Gervais te befchikkèn." Wat kan zy 'er tegen zeggen? . . . Mynheer moest imar wat van myn moed hebb-n, om die flormen egep te (taan Maar dewyl hy niets bellaan durf, *aal ik heden hem ten dien 11 c alies ducVen onder* peemen. JUSTINA. Maar kan die genegenheid , welke op een waardijen grondfla!» (leunt, zyne rampen die hy ondergaat niet no~ vergróoten? en boven dat alles wordt gy tjaar door njet ftraf baar ? GER-  VROUW 105 G F. RVA I S. Loop, loop. ... Ik vrees niets. TWEEDE TOON E E L. EUGENIA, GERVAIS, JUSTINA, BLAISOT. EUGENIA. Wel is het waar myne Justina, wilt gy weder by ons in huis koomen ? JUSTINA. Hoe Mejufrer gy zelf verlaagt u EUGENIA. Zwyg daarvan. . . . Gy weet, dat ik u bemin. G;j kunt misfcbien niet meer by ons willen wooneu, maar ik kan het niet lang van u af harden. JUSTINA. Telkens vergroot gy myne verpli.png. Gy wiet myn Vader, dat ik toen gy uit waart eene'aangenaaine boodfchap van Meiuffer Eugenia ontving, gelyk ik u oogenbliklyk zeide. ... Zie eens hos veel goedheid. . . '. Immers hebt gy 'er niet tegen, dat ik dien vriendelyken brief myn Vader toone ? EUGENIA. Gansch niet. . . . Maar Gervais, het is juist niet G 5 best /  io6 DE JALOERS CHE best opgebeld en gefchreeven, ik heb wel een gevoelig hart, maar juist niet veel verftand. GERVAIS. Welk een lief kind! EUGENIA. Wilt gy myne Moeder wel vergeeven? . . . justina. Ik heb alles vergeeten, en als zy haare hnrfenfjchimtrien wil afleggen, ben ik op *t oogenbtik gereed niet u te rug te keeren. blaisot. En ik heb de eer u te zeggen, dat het niet ge? beuren zal. eugenia. En waarom niet Blaifot? blaisot. Mevrouw is veel te jaloers. ... Als gy daar we(ter in dienst treedt, zo trouw met een ander, de «ryl Justina. Gyzult hoop ik waarfchuwen als gy gedaan hebt? BL A {•  VROUW. 107 E L A I S O T. Och ik heb zo gedaan. EUGENIA. Nu zwyg toch. JUSTINA. Ik zal weder koomen, myne waarde Eugenia, Biyn hart, uwe goedheden alles fpoort 'er my toe aan. Maar in waarheid eene jaloerfche is byna een ontmenschte. Heden ben ik verongelykt, morgen gebeurt hetzelfde. En wel haast zult gy zien, dar. ik ten tweedsmnaale met fchande uit den huis geitooteh worde. Wy kunnen beter doen, binnen kort trouwt gy . . . dit verricht zynde wil ik by u koomen woonen, indien myn Vader hier in volkomen genoegen neemt. EUGENIA. Wel! dat behaagt my. . . . Omhels my myne waarde, en gy Gervais zult het willen toeftaan? Gy waagt niets, want ik verzeker u, dat uwe dochter by my alle genoegen zal fmaaken.- GERVAIS. Met al myn hart ftaa ik het toe, en verlang 'er na, in plaatze, dat ik over haar lot beducht zou zyn. BLAISOT. Zo gaat het best, op die wys, myn kind, wil ik u wel trouwen. Jus-  m DE J .A L O E R S C H E justina. En wy zullen malkander wel nader fpreeken Mynleer Blailct. DERDE' TOONEEL. DORSAN, CLEMENTINA, D'ARANVILLE, EUGENIA, GERVAIS, JUSTINA,BLAISOT, 6 e rva i s. Wat Is dat? dorsan. Ik ben bet. eugenia tegen Justina. Dat is zy nu. clementina. ó Hemel.' dorsan. ?td u gerust myn kind, gy zyt op deeze plaats, tegen": alle overval beveiligd, 'iiemel: myne Dochter! . . . 't fcbyn, niel gioor- lyk  VROUW j®9 Jyk, dat wy 't ontgaan kunnen. . . . Wat doet gj hier? eugenia. Ik koom op last myner Moeder Justina verzoeken om te rug te koomen. dorsan. 't Zal nodig zyn dat Justina by haaren Vader blyft, d'a ranville, zacht tegen Dorfan, Wy zyn nu ten minden voor eenige oogenblikken in rust, laaten wy 'er gebruik van maaken, ik moest: u onder vier oogen fpreeken. dorsan. Zulks wensen ik ook. . . . Gervais, dit is de Juffer, die by u woonen zal. JUSTINA. Wat is zy bekoorlyk. • BLAISOT. Heb ik liet niet gezegd? ze is fchoon als de dageraad. dorsan, tegen Clementina. Hier myn kind is het verblyf der deugd .... buiten twyffd zal het u om deez'en naam behaagen, maar ik verkies, dat uw (maak hier de fcheidsman zv. 't is nodig dat men de plaats bemint, die men " . be.  Iio DEJALOERSCHÈ bewoonen moet. ... Gaa, en befcbouw het geheel. [tegens Gervais]. Breng haar in eene vrolyke luim. gervais, die Dorfan op zyn wenk begreepen beef:. Koomt al zaamen myn woning bezichtigen, ik. wed dat u de veranderingen behaagen zullen. VIERDE TOONEEL. DORSAN, D'ARANVILLE. d'a p. a k v i l l e. Eindlyk zyn wy dan alleen. . . . Nu hoop ik niet riiyn braaven vriend, dat gy uw werk ten halvea zult laaten Heken. dorsan. Voorzeker niet. d'a ranville. Echter vluchte gy ondanks al uw moed herwaar»? om den florm te omwyken, die Eugenia zo onnoozel had doen opHeeken. . . . Maar verbeeld u niet anders, of het groot geheim zal vroeg of laat uit- bar-  VROUW. iu tartten. ... Wat dan gedaan? ... Iaat hooren?..," fpreeken wy als mannen. dorsan bedremmeld. ■ Wat zoudt gy zelf doen! . . . Daar wy zo veei tegenftand geboden hebben, moet ffien van den nood wel een deugd maaken. d'aranville. Alles voor de vuist op een doutcn toon zeggen? dorsan. Maar gy zelf wilde immers d'a ranville. Ta, als 'er tyd was. . . . Volgens myne eerde ftelling, gaf uwe Dochter, hier koomende, u dc magt weder, welke een man toekoomt in den boezem van zyn geflacht. Gy moest uw Vrouw tot haar pligt brengen. . . . Thans integendeel, nu zy weet, dat gy haar voor haare oogen verbergt, zal zy u niet gelooven, dat Clementina uwe Dochter is, al langt gy 'er ook uw bloed voor. Haare woede zal het oordeel veilen over u en uwe Dochter. Loogens, fchandelyke uitvluchtenl zal hy zeggen! en verre dat hier door de bron uwer onaangenaamheden gedopt wordt, zuilen 'er door deeze ongepaste gebeurtenis nieuwe ontfpringen. dorsan. Dat is maar al te waar. . . . Doch raad my?. • ■  ui d Ë JAlÓERSCHE Gy toont my de kwaal, maar wys my nu ook de geneesmiddelen ? d'a r a n v i l l e. Wilt gy gelyk tot hier toe laf zyn? . . . lyj, rnaar iteun dan niet op myne hulp . . . beeft en bloost gy over cleeze afhanglykheid, de bifrere en fchandelyke vrucht uwer totgevenbeid, die ik rond. uit kinderachtig hoeme? wel volg eenvouwfg myn 'jaad, en ik zai u weder op den troon zetten. d o r s a n. Raad n;y dan, want myn hart heefc rust nodfg. d'a ranville. Goed. . . . Ik zal u ten koste van alles, het fchandlyk juk dat gy moede zyt, en u knaagt ont. trekken, ais gy maar aanvangt, 't overige neem ik voor myn rekening. dorsan. Maar hoe ? d'a rakville. Uw Vrouw moet onmiddelyk het u zo doocjlyk fcbynend geheim weeten,zonder 'er na tezceken *t Geen men verbergen wil ontdekt zich het eerst. Maar fluit dan de ooren voor haare uitzinnigheid Draag by uwe trouw achting voor de nagedachtenis van Clementica's Moeder: want zo gy dien heiligen eed durft breeken zonder uw eeluk te bevorderen, .wordt gy misdaadig. Uw zwygen moet aanftonds vreem d  vrouw u$ Vreemd voorkooinen. . . . Maar om kort te gaan uw lot moet ciour haar veranderen, zonder de eet en vriendfchap te hooren, in het geheim voor uwe, jaloerlche Vrouw verbergende, kunt gy nooit het juk. dat zy u opgelegd heeft verbryzelen. . . . Clementina zy het voorwendzel, maar uw geluk is de oorzaak. dorsan. Ik beef op de mlsdaaden, waar van zy zal argwaanen. d*a ranville. De onfchuld heeft altoos tyd om te vergeeven. dorsan. Wat zal 'er toch uit voortvloeien ? d'aranville. Dat uwe Vrouw, van 't fpoor geraakt, ziende di# zachte toon, welke haar een riem onder'thart Hak, door eene vaster en man'yker toon vervangen wordt, fpoedig bemerken zal dat haar regeering uit is. dorsan. Ik voorzie woede en flauwtenS. d'aranville. Wat raakt dat ? . . . Heeft zy geene Woede getoond , geene flaauwtens gehad, zo lang zy dacht over uw zwakheid te heersfchen.. . . Zeg, heeft zy wel ooit flaauwtens gehadt zonder getuigen? h »0*>  in £>e jaloerschë dorsan. Neen! d'a r a n v i l l b. Derhalven zuiver fpel. dorsan. Nogthans dreigt zy my met eene Echtfcheidlng. d'aranville. Dat is Juist 't geen gy moet eisfchen. dorsan. Hoe gy die ons vereende, wilt ons fcheiden? d'aranville. Hy, die het kwaad veroorzaakte wil het wegneemen. Die gevreesde Echtfcheiding, welke u zo treurig fchynt, is zeker het eenige geneesmiddel voor uwe kwaal. dorsan. Van haar fcheiden! . . . Hemel! d'a ranville. Zie hem eens beeven! . . . Scheid niet, maar geef zulk voor. dorsan. Zou 'er geen miu ftreng middel zyn uit te den. ken.  VROUW Ui ken, dat haar geaartheid verandren kon, zonder haar hart te veranderen? ... dat my in myn recht herftelde, zonder my haare liefde te ontrooven ?.., Ik vrees dat myne hardheid haare genegenheid misfchien voor altoos zal uit dooven. d'a ranville. Genoeg. . .. Man zonder moed, niets is bekwaam u uit uwe flaapziekte te wekken. . . . Zestien jaaren hebben u geleerd wat zachte middelen uitwerker!. Het tegengeftelde kon ons oogmerk bevorderd heb. ben. . . . Het had de rust in den boezem uWs gezins herfteld, uw Vrouw verbeterd, en ik bad Uwe Dochter willen trouwen. dorsan. Gy myne Clementina! d'aranville» Ja, na ik u weder meester in uw huis had doés worden, zou ik haar myn hand hebben durven bieden, en uwe Vrouw zou haar pynlyke dwaling verfoeid hebben, dewyl het haar verveelen.moeste, ztf wel ongelukkig als gehaat te worden. . . . Kortom, een ras voorbygaand onweder had ons allen in behouden haven gebragt. Maar gy wilde niet, dui verdient gy uw lot. Hy wil heen gaan, dorsan. Ach! blyf. d'a r a n v t ll B. Neen laat my gaan. 0 2 jfttfe  H6 DE JALOERSCHE dorsan. Blyf, ik zal uw raad volgen. Ik wil my uwer vriendlyke zonjen waardig maaken. Wat het myn hart ook mag'kosten, hoe het myne Vrouw zal grieven , ik voel dat geftreiigheid noodzaaklyk is ik ben zulks aan de rust van myn Huisgezin verp.igt. . . En deeze da^ zal myn vriend gelegenheid gceven, om myne dochter te bezitten. d'a ranville. Zal dan de reden de liefde eindlyk eens overwin* ne«? dorsanIk geef u myn woord. d'a ranville. Goed, handel nu eenftcmmig daar meede, zo zal ik Clementina zoeken te behaagen, en zonder my aan bet overige te ftooren , of verder te overweegen, acht ik my volkoomen gelukkig uw heil en het haare te bevestigen. VYFDE TONEEL. DORSAN, D'ARANVILLE, FERVAL luiten adem. e e r va l. Goed dat ik u hier aantref, ik hoopte zulks. ? d a-  VROUW. 117 d'a ranville. Hoe zo bleek? ferval. 't Komt van fchrik, op myn eer ik beef nog. d'aranville. Waar door? . . . Vervolg. f e r va l. Terftond Maar vooraf moet ik vergifnis vraagen ? d'a ranville. Waar voor ? fpreek toch ? ferval. Voor de vryheid, welke ik in uw afzyp ten uwen huize gebruikt heb. . . • Mevrouw, ei-chte het op een gevestigden toon, ik heb alles moeten efpaar ods verdere fmaad. ... En o,n verder alle, achterdocht te voorkoomeo, zo laat uwe hand my aan het altaar toewyden. dorsan. Ik? . . . Nooit! clementina. *t Klooster is de eenige fchuilplaats voor my, wyl myne geboorte my van 't geheel al uitfluit. dorsan. Uwe geboorte! . . . ach! clementina. Vergeef my. ... Ik zal Vr niet we'er van (pree» £en. ... Ik heb to; hier toe overvloedige pooging gedaan, om het bloed waaruit ik fproot re kennen. . . . Niemand verlicht my. Ik moet dus den moed opgeeven. Begraaf my derhal ven in een bé" laamlyk verblyf, op dat ik daar het uur van myne geboorte belchreië. Maar kent gy myne ouders, fctrleid my dan aan hunne voeten. 1 Jat d*n ten mintten, ais ik my zelf over myn geboorte lot ftraffe, myn Vader isy zegené. box-  V r o U W j4i n o r s a n , tegen d'Jranville. ' Herrie!! ik moet fpreeken, myn hare kan het niet meer uit houden. d'aranville. ■ Waarom doet gy u geweld aan ? Is 5er een waardiger, meer zegepraaiend belang? .. . Volg uw hart, en noem haar uw kind. dorsan. Gy hebt gelyk, ik heb dien wellust te lang tege» geftaan. ó Myne Dochter! clementina. ' Wat hoor ik? dorsan. Voorwerp van zo veel beroerte! gy wensent ora uwen Vader. . . . Zie hem hier, ontvang van hem eindelyk den naam dien hy u waardig keurt. clementina. Zoude ik uwe Dochter zyn? dorsan. t Ja myne Clementina, ja mv Vader omhelst u, ~«n dm meede neemt zyn geluk een aaavang. cl e'  142 DEJALOERSCHE clementina. Myn Vader.' . . . ach! nu is myn geluk onfchenek baar. Hemel'. vergeef my, ik morde ten onrechte. dorsan. Helaas! dierbaar kind! . . . misTchien was heï nuttig. Gy kende 't ongeluk eer gy u zelf kende. De onmeedoogende wet der noodzaak lykbeid dwong my, u achtien jaaren lang van my te verwyderen. Van uwe geboorte af, aan eene vreemde toevertrouwd, hebt gy nooit de zoetigheden van Vaders liefkoozing gefmaakt. 6 Myne"Dochter lang was uw lot ongelukkig, en fmartlyk,ik beken het, maar het myne was nog ongelukkiger. Terwylgy niet wist of ik beftond, terwyl ik voor u als begraaveu was, was ik van uw beftaan overtuigd, Uwe Moeder, 't waardig voorwerp myner eerile liefde, ftierf by uwe geboorte. De tweede Vrouw, welke ik ireede uit liefde huwde, dwong my om my naar haar minyverig gemoed te fchikken, dat ik u met ten ondoordringlyke fluier voor haare oogen verbergen moest. Verbeeld u, zo gy kunt, wat ik geleden hebbe, maar myne verblindheid eindigt met uw ballingfchap. . . . Myne dier baar e Dochter, myne goedheid , of liever myne zwakheid heeft veel te lang de liefde haare fchatting betaald, 't Is billyk dat ook natuur op haare beurt zegepraale. CLEMENTINA. Ach! nu geloof ik, en myn hart verzekert my des, dat die trek van het bloed een weezenlyk beliaan heeft, . . . die ingefchapenheid, die ons onwil-  VROUW. i43 Willig ontvlamt, voor hun die wy verpligt zyn te dem innen. Kyk door uw goedheid, was ik in den boezetn inyner afzondering onkundig van de bron, maar eene beimlyke ftem die ik altoos hoorde, en nooit fmooren konde, zeide my telkens. De oorfprong van uw beftaan zyt gy alles verfchuldigd. eboemia. "t Is vreemd. . . . Zodra ik u zag, hoe onverwacht dit ook voorviel, een zelfde infpraak zeide my, met een kloppend hart: Kom omhels haar, zti is uw Zuster BOtSAN. Bedroef nu uw Vader niet op nieuw door eene andere afzondering. . . . Gy hebt genoeg geleeden, om cindelyk eens gelukkig te worden. . . . t Staat aan u, een man van eer. . . . d'aranville. Voor wien ik durf inftaan. dorsan. Deugdzaam. d'aranville. Slaan wy zulks over, dat is elks piigt. dorsan. Een man van groote goederen, een waardig eft £i!«l Keer. d'a-  144 DE JALOERS CSE D'a e a K v i l l e. Namenlyk voor zyn eigen beflaan, want het overvloedige behoort den armen . . . maar dit ook overgef.aagen. dorsan- Hy is gezond en in den bloei der jaaren. D'a ranville, Om dat hy altoos wysJyk leefde. dorsan. Hy heeft een gedrongen en niet vleienden toon. d'a ranville. Ja zomtyds hard genoeg. dorsan. *t Ts zo; maar een gevoelig zuiver hart, en we!» geplaatste ziel. . . . Eindelykl clementina. Wel nu myn Vader? dorsan. Spreek nu zelve. d'aranville. Wel, die man heeft u gezien en bemint u. XJ\r Vaj  V R O U W 14.5 Vader heeft hem u vleiend afgemaald. Ik zal hem ii eens naakt, trek voor trek nefcbryven. De man dan die hy op het oog heeft is vrv: dat is zyn zinfpretik, en hy brengt die vryheid wel eens tot ruwheid. 'Er is geen grooter vermaak voor hem, dan te verpligten, en als hem zulks in het hoofd koomt, rekent hy daar door niemand verpligt. Hy zal voor zyne Vrouw duizend grove fouten hebben, want hy verracht den zwier der groote waereld. Hy is altoos deftig, nooit grappig. Oprecht maar r.iet zeer wellevend beminnende. . . . Eenzaamheid en vryheid is zyn boogile lust. Ook was hy reeds lang ongehuwd. . . . Hoe men dien ftaat ook verachte hy is een fchat, die by waarfchynlyk buiten ü niet verfpillen zoude. Maar dewyl hy zyn geaart. beid niet veranderen kan, wil hy u trouwen, zonder zelf van gedachten te veranderen. En ik beloof u,dat zo hy zich aan u verbindt, by nooit ja'oersch zal zyn. ' clementina. ' Gy boezemt my achting in voor hem die men my voorfrelt. . . . Zyn afbeeldzel, Mynheer, bellis t by my in zyn voordeel. En fchoon men goedvond hem my maar ten hal ven aftemaalen, geloof ik dat hy de beste vriend myns Vaders zyn moet. c o S s a Nj Gy bedriegt u niet, 't is myn waarde d'Aranville. clementina. In zommige gevallen is het gemaklyk te gehoorzaamen. Myn hart van de wieg af gewoon, zich K zelf  U6 DEJALOERSCHE zelf niet te bedriegen, vindt het nog aangenaam onderdanig te zyn. dorsan. Gy hoort wat zy zegt, myn vriend! d'a ranville. En weet naauw wat te antwoorden. . . . Gy overftelpt my door uwe goedheid. ... Ik verftaa my niet op liflafferyen, maar ik geloof dat men met u gelukkig gehuwd kan zyn. clementina zyn band aanneemende. Ik aanvaard het gunftig voorteeken. eugenia. Nu ben ik te vreden. . . . Gy wordt dus tevens myne Zuster en moei. ... Zie hier uw Neef; die hoop ik myn Man zal worden. d'a ranville. Ferval ,gy weet dat ik u altoos genegen was, zyt gerust dat ik voor uw geluk zorgen zal. ter val. 't Is reeds een geluk voor my myn Oom uw vriendfchap te bezitten. . . . Daar gy u door de beiligfte banden verbinden zult geniet ik een tweede. eu-  V R O U W. i4? eugenia. Hoe edel denkt gy, myn vriend! waarom kan ik u niet nog meer beminnen? VIERDE TOONEEL. D'ARANVILLE, DORSAN, EUGENIA CLEMENTINA, FERVAL. gervais buiten adem. gefchIreev!en^?47nheer, W3£ hebt 87 aan Mwouw d'a ranville. Wat ? 't geen nodig was. gervais. Om haar geest geheel in verwarring te brengen om haar hart reeds vol bitterheid nog meer te overhelpen. Als gy wist wat verdriet haar verteert, iü wek een ftaat. ' d or san. Wat heeft zy geantwoord? g e rva is. Wat kan men antwoorden, Mynheer! als mea zó Trerflaagen is? . . . Verbryzeld onder 't gewicht der K * diep-  148 DE JALOERSCHE diepfte fmarten, vliedt men my voor eeuwig. . . . Ik bezit dan niets meer, zeide zy, terwyl haare oöjen in traanen d ree ven, en die bittre brief. d'a ranville. Heeft zy gefchreid? ... dat is goed. dorsan. Hoe hebt gy haar gelaaten ? gervais. Schier buiten kennis. dorsan. Goede hemel! g e rva is. Gaa by haar Mynheer, of zy fterft om uw wreed afzyn. dorsan. Welaan. d'a ranville, Blyf maar, gy behoeft u zo niet te haasten, zy zal wel haast hier koomen. gervais en dorsan. Stervend misfcbien. d'a r a n ville. Ta waarachtig myne arme zielen, ftervend! J 5 VYF-  VROUW. j49 VYFDE TONEEL. D'ARANVILLE, DORSAN, EUGENIA, CLEMENTINA, FERVAL, GERVAIS. blaisot. ó Myn braave meester; wilt gy Mevrouw nog zien of niet. dorsan. Hoe! zou zy fterven. blaisot. Neen, maar zy volgt my, en gansch niet gezind te fterven. Justina vergezelt haar. En in plaatze van haar te volgen, ben ik haar ziende vertrekken vooruitgeloopen, om u zo fchielyk mooglyk te verwittigen. d'aranville. Laaten wy geen tyd verliezen, dit is het kostlyk uur, 't geen een zinds lang ontembaar hart betemmen moet. 'Er is meer dan een oogenblik tot deeze geneezlng nodig. Koom hier in dit vertrekje. . . . Dorfan, dat uwe tusfchenkomst 't gefprek dat hier flaat voor te vallen niet ftoore. Denk alleen, wat gevolg 'er voor u uit te wachten is. Een woord en al uw geluk is in duigen. dorsan. Ik ftel u myne eer te pande, dat zulks niet gebeuren zal, K 3 n'a.  IS© DE JALOERSCHE d'a ranville. Ik ben voldaan. Stil, treed fpoedig in. ZESDE TOONEEL. D'ARANVILLE een oogenblik alleen, daar na Mevrouw DORSAN en JUSTINA, de overigen zyn in bet zyvertrek. d'aranville aan de Scbryftafel. Wel aan honden wy moed. . . . Arbeiden wy dit begonnen werk, met wysheid af. Huwen wy thans het mededoogen aan de geftrengheid, en fpaaren wy de liefde, terwyl wy de vriendfchap dienen. mev. dorsan, ontroerd met een brief in de band. Ach! Mynheer! heeft het u van 't hart gekunnen, 't fchriklyk bevel dat deeze brief bevat te fchryven ? Zy leest. „.Hy verzoekt u alles wat hem behoort, uit het „ huis dat gy hem dwingt voor altoos te verlaaten, „ by ray te zenden." En heeft myn Echtgenoot dat vernielend vonnis uitgefproken ? d'aranville. Dat vonnis is eenvouwig, en fluit niets vreeslyks in zich. Hy verzocht om het zyne, en 't is billyk se gehoorzaamen, als de gerechtigheid eiscbt. mev.  VROUW. jsi mev. dorsan. Hy wil dan voor altoos met my fcheiden? d'aranville. Hy wil het verwyl van de wet maar voorkoo. men. Immers hebt gy zelf hem op het oogenblik nog met recht gedreigd om uw huwlyk te doen verbreeken. . . . Zonder zulks, had Dorfan niet beflooten om u te verlaaten. . . . Maar wat fpreekt gy van vonnis ? . . . gy zelf hebt bet geveld. mev. dorsan. Ach! myne razerny moet my verfchoning doen, erlangen. Als Dorfan my verlaat, zyt gy 'er de oorzaak van. . . . Durft gy myn man voor my verbergen ? d'aranville. Mevrouw! . . . zoek hem zo 't u lust, gy hebt immers nog al eens alles doorgefnuffeld. mev. dorsan. Had ik ongelyk Mynheer! d'aranville. Wel zeker. ... 't Is een daad, die gevoegd by uw verregaande argwaan, myn eer zo wel als het huisrecht kwest, . . . maar laat dat daar. . . Maar mooglyk veronderftelt gy, dat ik, zo hy hier niet is, de plaats van zyn verblyf weete ? K 4 mev.  i 5-i DE JALOERSCME mev. dorsan. Ja, want zo ey het niet weet, wie zal het dan weeten? Geef my myn Echtgenoot te rug Mynheer. d'a ranville. In andere bewoording. . . . Geef my myn ofFer te rug. . . . Neen Mevrouw, hy heeft wettig en wel gekoozen. Een flaaf die lang onrechtmatig geleden heeft, doet wel dat hy zyne. ketens breekt de uwe is in vryheid, bedenk dat hy zestien jaar in een ellendigen Haat leefde, dat hy zo lang de binden, die zyne vriend lag, vereerende, fiilzwygend zuchte. . . . Leg nu uwe beledigingen met zyne misdagen in de weegfchaal, en volg zyne ftilzwygenheid pa, dewyl gy rechtmatig geftraft wordt. ai e v. dorsan. Zyn zwygen volgen! ... Ik hen buiten my zei ve. Ik zou myne medeminnares in vrede laaten zegepraalen, terwyl myn man my om haar ontvlucht, en ik myne echtknoop met fchahde ontbonden zien i neen. Behaagt het u Mynheer om hen ie begunftigen, zo verenigt zich alles om my te beklaagen en te volmagtigën. . . . Duizend eedle getuigen zullen myne zaak omlerfteunen, oni den hoon voor te koomen welke ik om haar zou moeten onderdaan. . . . Eene fchaar vin Vrouwen zal liaare Item voor de rechtbank verheffen tot voorfpraak der onderdrukte Echtgenoocen. Dit geld de eer en rust der huisgezinnen. . . . Vrouwen en Docnurs zyn in myn belang. . . . Gy zu,t zinken tn — Jus-  VROUW ijs jüstin a. Bezadig u Mevrouw, gy zyt hier met gematigder oogmerk heen gegaan. d'aranville. Dat was hondervoud beter. . . . Deeze dolle woede beneemt my alle hoop om uooit te recht te brengen. Zie van Dorfan af. . . . Gy zult hem nooit weder bezitten. mev. dorsan gillende Hemel.' bewaar my: overvloedige pyniging. . . . Justina fprak waarheid. Ik zocht hem met het oogmerk om ailes te belyden en genade te fmeeken. Ja. . . . Ik had gezwooren van myne dwaling af te Happen. Ik weet niet wat helfche geest my op nieuw bezielt. Maar breng my, in plaatze van eene verbysterde en jaloerfche vrouw, als eene zuchtende Echtgenoote aan zyne voeten.. . . Dat zy hem een eedle vergifnis afbidde. ... Zal hy gelukkiger zyn, als gy hem zulks verbergt? Als hy my niet meer zien of hooren wil, wat middel dan om zynen haat te verzachten? d'aranville. Uw eigen hart is een raadzel voor u Mevrouw, en dat is het lot van alle jaloerfche harten. Zy gaan elk oogenblik van de achting tot hoon, van liefde tot haat, van bedaardheid tot ftorm over. Kan Dorfan, die u kent, gelooven dat een oogeablik zulk een verandering in u kan te weeg brengen? K 5 MEV.  f 154 DEJALOERSCHE mev. dorsan. Zeker zal hy het niet zonder ondervinding gelooven. . . . Maar Mynheer, laat hy my zo lang het hem lust op de proef Hellen. Myne onbillyke achterdocht zal noch zyn dagen noch zyn leven voortaan vergiftigen. . . . Dat hy 't geheim van Clementina zelf verzwyge, zo hy het verkiest. Ik zal 'er niet over morren, als hy maar bevredigd wordt. Indien myn hart een oogenblik hier tegen druischt, indien myne zweepende dwaaüng, ondanks myn eeden en myn berouw zich weder in my vertoont; dat hy my dan voor altoos verlaate. . . . Hy kan zulks, wanneer het hem behaagt. d'aranville. Gy hebt zeer veel reden om wroeging te gevoelen. . . . Maar uwe grootfte beleedjglDg weet gy nog niet. mev. doksan. En die is? d'aranville. Die vreemde Juffer, zo verffandig als fchoon , op eene fchrikbaarende wyze voor onze oogen mishandeld. . . . Voor wie hy actuien iaar op bet land zorgde, die nooit zo lang van onder zyn oogen had behooren te blyven, die zich tot hier toe zonder ouders of geflacht meende te zyn. . . . Weet gy wie zy is? mev. dorsan. Ik beef! d'a-  VROUW. iS5 d'aranville. Zyne Dochter. mev. dorsan. Zyne Dochter.' d'aranville. Ja, zy is de vrucht van zyne eerfte verbintenis. mev. dorsan. Hy was dan weduwenaar en vader? ... en dit heb ik nooit geweeten? , d'aranville. Hy is getrouwd geweest, eer hy u kende.... Zou hydeuwe geworden zyn,Mevrouw, als hy hetugezegd hadde? bereken nu wat hy om u geleden heeft. Hy was een ongelukkig vader en Echtgenoot tevens. Zyne Dochter, achtien jaar in ballinjfcbap, om geen flachtoffer van uwe tieranny te zyn. . . . 't Geval brengt haar hier. Hy vreest met reden haar onmidiyk in huis te brengen. Voor u en haar even teder, zoekt hy buiten huis een eerlyk verblyf voor haar. Uw ingefchapene achterdocht doet haar ontdekken, en zonder onderzoek ontfluit gy voor haar den kerker. Maar gaa na den rechter. . . . Gaa jaloersch fchepzel! hier is haar gevangenis, en Clementina zal myne Echtgenoote zyn. mev. dorsan. Clementina zou zyn Dochter zyn, en gy zult haar huwen! hemel! Ik  i§£ DE JALOERSCHE Tk moet een affchuwlyk fchepzel in haare oogen 2yn. ... De hoop is voor altoos aan myn hart henomen. ... Ik kan die verongelykingen met myn leven niet boeten. Ik heb te wel verdiend dat by my geheel verlaat, ja zelf dat ik recht hebbe zyne vergeeving af te fmeeken. ... Ik heb hem. . , . Ik heb alles verlooren ... dat myn lot vervuld worde. [ zy wil been gaan. ] dorsan van binnen met eene teedre gil. Genoeg, genoeg. . . . Laaten wy haare en onze fhaffen eindigen. m h v. dorsan. Goede hemel! hy is het. . . . Ik hoor zyne ftem. Dat ik hem ten minflen nog eenmaal zie, en dan flerve. [d'aranville opent bet zyvercrek. Dorfan en de overige treeder. 'er uit. Mevrouw d o ii s a n haast zich aan de voeten baars mans. ] dorsan baar opheffende. Staa op. . .. Op deezen boezem moet myne Echtgenoote rusten. mev. dorsan hem leslaatende om Clementina te ombelzen. Myn vriend.' vergun my' . . . ach! ik vervolgde uwe  VROUW. Ï5J" uwe dochter en uwe deugd, en zoude by deeze rampen nog de fchande gevoegd hebben! dorsan. Staak uwe fmarten! en bedaar myne vriendin. mev. dorsan. Neen! myne uitfporigheden kunnen niet te zwaar geüraft worden. dorsan. Alle onze harten zyn geneigd die te vergeeten en ik ben gewrooken als gy gelukkig zyn wilt. ' mev. dorsan. Waarde Echtgenoot! zie daar die eedle ziel, welke myne blinde woede zestien jaar pynigde. Ik maakte u alles ongelukkig, en vriendfchap en liefde was maar wraak. . . . Ach! als deeze les myn hart niet verandert, dan myne waarde! verdien ik uw eeuwigen haat, en gy moet my zonder omzien verftooten. dorsan. Gy hergeeft my myn geluk. ... Dat niets het vergiftige. En gy voorzichtiglle en beste vriend.' wat ben ik u niet verpligt. d'aranville. Ik had het u beloofd. ... De zegepraal die uw vrouw op uw hart behaalt is my fchielylc genoea. Doch  i58 DEJALOERSCHE Doch zy is zeker en wy kunnen op haar vertrou* wen. mev. dorsan. Geloof my. ... Ik heb deezen dag gewaagd om natuur en liefde voor my te zien vluchten. . . Dit zy u genoeg gezegd, koom myne waarde, vereer my met den naam van moeder! clementina. 6 Mevrouw! 6 myn Vader! ik beklaag my niet van de rampen myns nocdlots, zy zyn door deezö groote zegeningen vergolden. mev. d o e sa n, baar man de band gevende tegens d'Aranville. Gy ziet uw werk. ... En zie daar uwe beloning. [Zy geeft hem, de band van Clementina, vervolgens neemt zy die van Eugenia en legt haat in die van ■ Ferval. En gy de uwe Ferval. ferval. Hemel! mev. dorsan. • Ja als men denkt als gy, is men niet ten halve» deugdzaam. Gy hebt eer verkoozen uwe Eugenia te verliezen, dan uw vriend te verraaden. . . . Dat nu  VROUW. 159 nu de heiligfte banden u vereenigen! En gy, acht uwen Echtgenoot zo wel ais gy hem bemint, denk geftadig aan uwe moeder, en het lot der Jaloerfchen.. EUGENIA. Hoe zeer ben ik u verpligt myne waarde Moeder. Dewyl gy van deeze kwaal geneezen zyt, is hy niet hooploos gelyk men voorgeeft. . . . [tegens Fer~ val ] en zo ik 'er ooit vatbaar voor ben, genees my ook. DORSAN. Genoeg. . . . Myne dochters moeten by my blyVen. ... De vriendfchap en de liefde hebben een huisgezin. ... 't Is in myn huis dat voortaan haar verblyf zal zyn. En gy wier hart voor altoos veranderd is, dierbaare ziel! gy geeft door ondervinding deeze uitmuntende les: HET GELUK DER ECHTGENOOTEN BESTAAT IN 't VERTROUWEN. Einde van het Vyfde Bedryf.