1089 C 7  MAATSCH, DER NEDERL. LETTERE. TE LEIDEN. Catal. bi. Geschenk van Tootieelsiukken, 184t. Universiteit Leiden 1 745 835 2  AAN DEN HEER BAMHOLOMEÜS RULOFFS» OP DESZELFS AANSTELLING TOT ORGANIST IN DE WESTERKERK TE AMSTERDAM.  Gr. Naz. Mets, niett vermag de nyd, als God zelf zyne gunst Bewyzen wil, ten loon van arbeid, deugd of kunst.  AAN DEN HEER BARTHOJLOMEUS RUILOFFS* OP D ES ZELFS AANSTELLING TOT ORGANIST IN DE WES TERKERK TE AMSTERDAM. N aar ouden ftyl of nieuwen trant, Of hoe de zangluitn zich laat vleien, Wil ik een' vriend, met hart en hand, Ten kristenGERizzm geleien; Daar meer dan 't Siciliaanfche woud, Of Tibur en Sabynfche velden De bloem en praal van Pallas helden, Een fioet van Titans feesttyd houdt; Daar meer dan Panatheïnfche zangen, De Athener fchutgodin gewyd, I5y worstelinge en woordenftryd, De ziel, door de ooren, poogt te vangen. A 2 Daar  4 Daar geen bezoopen ofRirftoet, By 't vieren zyner Bachanalen En 't woest getier der feestkooralen, Uit Godsdienst, tegen God misdoet —~ Met groene firuiken en met kraufeu Om 't hoofd geflingerd, juicht en fpringt, Minerve of Ceres godheid zingt En zich vermoeit in griekfche danfen, Of, met een toortsvlamme in de vuist, Om Proferpine, in 't veld gaat fpooken, Mee oogen, door den wyn gelooken, En voeten van het ftof begruisd.... Geen afgodstrein van Asfyrieren, Van Griek en Romer, of al wat Egypte, in haaren bloei, bezat, Schuiit onder Zions kerkbanieren. Hier lokt ons Jubal voor 't altaar, Waar Debora's en Arons zingen » Een vloed van joodfche tempellingen Ten rei gaat met 's ryks harpenaar, En, opgewekt en aangedrongen En in de zangkunste uitgeleerd, Geboomte en enz in Item verkeert, Of loot en hout he-febept in tongen. Hier hoort men kryg- en zegelied, 't Zyn joodfche dochtren , die hier pronken. Hier komen englen ons belonken. Men duit hier d'afgodsdienaar niet. Hiet  5 Hier zingen AzAphs, Simeonen, Maria en Elizabéth 1 Gethzemané en Nazaréth Gaan zelfs ten reie op heldenthoonen. JJe zangftof heiligt het geluid, En vloeit, en ftort zich, by 't ontfchakelen Der flaatelyke aêloude orakelen, In evangeliewaarheid uit, En zweeft en rolt, langs muure en daken, Gewelven by gewelven door... Het aardfche ontfonkt het hemelsch koor En treft, waar geesten zyn te raaken: Ja! llrydt met Zalem, om de kroon, By tempelwydinge, en 't ontbranden Der Godgeheiligde offeranden Van Davids ukverkooren zoon. Hier nu, hier willen we u begroeten. Hier zwalen we u de wierooklchaal. Hier Ruloffs, is uw zegepraal. Hier buigt zich de afgunst voor uw voeten. De zangberg hoort den zanggod toe. Gy hebt verdienden loon verkreegen.... Zo kunsten fleeds voor gunsten zweegen, Wie werdt dan geen kunstoefning moe? Men liet, met traanen op de wangen, Alsdan, van allen moed beroofd, A 3 Het,  6 Het, voor den palm gefehapen, hoofd Op d'afgekwynden boezem hangen, En gaf het vaderland ten doel Aan woestynieren en barbaaren —— Ontruimde haardftede en altaaren - Koos ballingfchap voor eereltoel; Of zou, ten berge of in valeien — In de allerdiepfte duisternis, Zo diep, als 't hol der nachtuiie is, Der kunsten noodlot gaan befchreien. Zyt hier verwelkomd!... Roer en boei Uw zangeren en zangerinnen.... Leer aarde en hemel, zich beminnen! Dat ilemme en orgel faamenvloei'! Uw kunst zal uwen roem befchutten. Verdien fte is waerdiger dan goud. Der braaven ziel is wys en ftour. Paleizen winnen het van hutten.. Sta moedig, vrolyk, ongefchokt, Houd, om de nyd in 't fchild te vaaren , Manmoedig, hoefflag by de altaaren, Getroost in God en onverfchrokt. ■Laat andren, die, als flaaven, kruipen, Uit fiof geteeld, met Hof gevoed, Vry dingen naar den lauwerhoed, Door veinfen, vleien en bekuipen; D«  7 De kunst «Heen gaf u den rang. Laat dezen aterlingen blyven, Arcader ezels zyn, of dryven, Houd gy der wyzen baan en gang. Bekreun u aan geen kunsttyrannen, Of nydigen of al den tras Van Midas en van Marcyas, Van gekken en van halve mannen... De nyd beeft, daar de deugd en kunst Rondom zich zien, met juichende oogen,... Onweetendheid, met goud omtoogen, Draagt het livrei van angst of gunst; Verdiende, omringd van lauwerbladen, Zet luister aan den eertooi by... Wie kunst bezit en mint als gy, Oogst eere en kan de nyd verfmaaden. Gy dan, die op verdiensten ziet, Bezit, verdubbeltze allerwegen... Kunst-yver komt verdienste tegen, En weigertze den lauwer niet. Houd ftand!... Blyf onze ziele ontgloeien... Speel, dat ze uw melodijen voel', En zich in warme in traanen fboei', Die, 't hart ter eere, 't ooge ontvloeien. Zo zult ge, (of zweeve ik hier te hoog?) Als David, woeste Saills binden —— Op  9 Op galmende orgïen — klank van winden, Door hemelen en hemelboog, In het verblyf der Serafs dringen, En noodigen, door lier en luit, Om 't lied des Lams met ons té zingen, Aartsenglen beide en Englen uit. MBCCtXXXlT.