D E STAATSMAN, VIERDEDEEL. EERSTE STUK,   STAATSMAN. O F ONPARTYDIGE REDENERINGEN Over nenftryd dien der wapenen voorafgae of omrnid^ delyk begeleide. Wanneer dus eene Mogcnthcid door den lust bekropen wordt, om eene ande-^ re Mogentheid gewelddadig aan te tasten, geeft zy eerst of wel teffens redenen van deze haare handelwyze, welke zy door den druk algemeen bekend maakt. Dit doet zy om voor het mterlyk haar gedrag te rechtvaardigen ; fchoon zodania: een gefchrift niet zelden de grootfte onwaarheden en verfierde logentaal behelst , terwyl het daar tegenkomende contra Manifest fomtyds evea fterk aan het zelfde euvel ziek gaat. Van zodanigen aart is ontegenfpreeklyk het Manifest, door den Koning van Engeland in het licht o-e"-even, ter gelegenheid, dat het hem heeft ivf Deel. ( A ) kim-  co kunnen goedvinden, ons Vaderland eenen onbilJykcn oorlog aan te doen: een Manifest, hoedanig er gedurende deze Eeuw geen te voorfchyn kwam; gemerkt deszelfs wonderlyken en onwaarachtigen inhoud. Het heeft onze Landsvaderen niet behaagd, hetzelve by een opendyk Contra Manifest, voor als nog te beantwoorden; zj'nde deze voor veelcn onbegrypiyke ftilzwygentlieid vermoedelyk toe te duiden, aan d inrichting eener diepe en voorzigtige Smtkunde; teffens aan de waarfchynlykhedep eener ipoedige fchikking en bevrediging. Inmiddels, hoe zeer ook by een yder cenoeezaam geleden en bekend, derven wy het wagen, met bataafiche cordaatheid onze denkingsaart aan «en dag te leggen, hoedanig men gevoedyk dat Manifest zoude kunnen beantwoorden ; althans wat drangredenen men tegen hetzelve kan inbrengen. Wy ftellen te dien eynde artikels gewyze tïLïf ïiCr Cer ncder' en voeScn 'er telkens onze bedenkingen by; ten einde den Lezer zynen vestïfn °P h" CCn en£uldcrzo«le k«nnen „ Gedurende den geheelen loop onzer Re„ geennge (zegt de Koning van Engeland aan„ vanklyk) is ons gedrag tegens de Staaten Ge„ neraal der Verenigde Provintien, dat van eenen „ oprechten vriend en eene getrouwe bondge„ noot geweest. Hadden zy zich aan die wyze „ gronubeginfelen gehouden , waar naar de „ Re-  O) 1 g Republiek plagt beftierd te worden, moésten „ zy zich op gelyke wyze zeer begerig getoond j, hebben t om de vricndfchap welke zo lang j, tusfchen de beide Natiën heeft plaats gehad j j, en tot beider wezentlyk belang heeft verftrekt, „ te onderhouden. Maar federd dat een cabaal „ aan Vrankryk overgegeven, en de voorfchriften j, van dat Hof Volgende, de overhand genomen „ heeft, heeft ook eene zeer verfchillende „ Staatkunde de overhand genomen. De wy„ ze op welke onze vriendfchap eenigen tyd ge„ leden beantwoord is , is eene duidelyke vefy, achting der plechtigfte Verbintenisfen en eens fe herhaalde fchennis der openbare trouwe ge„ weest." ' Zie daar woord op woord niets dan orïgerymdheid en Logentaal. Waar in heeft George toch zó getoond een oprecht vriend der Republiek te zyn? Nog in oorlog zynde toert hy denThroon beklom * gedoogde hy, dat onze Scheepen by aanhoudendheid even gelyk onder zyn Vader aangehouden eii voor goeden prys verklaard wierden; alles op de frivoolfte voorwendfelen. Naderhand vreede krygende , en die pas hem toen afgefneden zynde , trachte hy langs alle heimelyke wegen onzen koophandel te benadeelem Nu federd de Americaanfche onlusten, en wel voornamentlyk federd de oorlogsfytelykheden met Vrankryk, heeft hy andermaal gedoogd , dat onze koopvaardyfcheepen , zelfs die welke onder convoy gingen, opgebragt, beroofd , geplunderd en goeden prys verklaard wierden. Indien dit nu blyken van vriendfchap* ( A a ) mi  c 4 y zyn , kan de Republiek het zich altyd tot een geluk achten, nooit zulke vrienden te hebben. Waartogis die overheerfchende Cabaal te vinden, die de voorfchiïften van het Franlche Mof voln °°k Mn me»rchelyke zwakheden En gefield nu al eens wyder, het later en vin 1 et voorgaande geheel verfcbWd ged afder Re publiek was toe te fchrwen mn ^ b , AuifiVrrlom ■ u ll-'Jiyvcn aan de ovennacht van Lande belangens beter doorgrondende, die Tan de • bondgenoten voorfielt, dAm voorilel na iype! overe  C 15 ) everweging de goedkeuring wegdraagt-, en de vee? dere verrichtingen daar naar werden gefchikt? De particuliere befchuldiging aanbclangende , tegen de Stad van Amfterdam, wy hebben dezelve reeds in onze twee laaste fluïdes weerlegd, waar toe wy den lezer wyzen. Dan is het niet verwonderens waardig , dat een Koning van Engeland dwaas genoeg is om iets te verzekeren , 't geen geheel bezyden de waarheid is? Hy zegt, het Tractaat getekend en gefloten te zyn. Verre van dien, het is eenïg geprojecteerd en zou dan eerst gefloten en bekragtigd zyn geworden, wanneer America door den Koning eens voor onaf hanklyk verklaard wierd, en dan nog wel onder deze voorwaarde, dat de Staten Generaal hetzelve overnamen en goedkeurden. Het is dus eenig een opflel een proiect geweest, ontflaan uit omzigtigheid en om den flag te voorkomen, die George onszogt toe te brengen , die men in het zekere wist aan de Americanen verklaard te hebben , dat zo hy ooit kon overgaan hen voor onaf hanklyk te erkennen, of met hen eenige minnelyke fchikking te maken , zulks zoude zyn, onder dit fpeciaal beding, dat zy nimmer op ons Land zouden negotiëren , of hetzelve eenig deel aan de voordelen van hunnen koophandel zouden vergunnen. „ Gy zelfs hebt „ ons heimelyk eenen neep willen toebrengen, en „ onzen koophandel benadeelen. Gy hebt ons „ derhalven in de noodzaaklykheid gelleld, dien „ te moeten afweeren, wy moesten voorkomen, „ indien wy als brave Regeerderen het welzyn 5p van Land en Onderdanen wilden behartigen. p Dit  C iO % Dit Was Eed en Plicht; terwyl de gezonde „ Staatkunde zulks vorderde. '£ Geen wy dieï „ lieven gedaan hebben, moet gy eenie aan u „ zeiven imputeeren , en nog hebben w> zulks „ maar gedaan voor het toekomende, m gevate „ er zaken mogten gebeuren, die voor het tc„ genwoordige nog onzeker en van een ver voor- " ZlTrYn' Dit/0uhetantW0OTdkunnenzyn, ,-, in het Contramanifest. „ Midderwyl lieten de Staaten Generaal na „ om op de Memorie, door onzen Ambafla„ deur geprefenteerd, antwoord te geven- en „ deze weigering werd nog daar door verzwaard, „ vermids zy over andere zaken handelden, en » zelfs dit eigen onderwerp in zodanig licht „ aanzagen, als een binnenlandfche zaak ; en „ terwyl zy het ondoenlyk vonden , om het „ gedrag hunner onderdanen goed te keuren » mydden zy zorgvuldig, om ons eene open' " ven verlchuIdiSde genoegdoening te ge- Wy hebben reeds bevorens aangetoond, dat het ftlzwygen der Staten op fommige Memoden, eer- rt/if TÜefrieid!nhdd dan ™el als e™ weigering of onbeleefdheid moet aangemerkt worden ; dogveronderfteldal eens, zy hadden moeten antwoorden op deze Memorie in questie; waarom zouden zy het gedaan hebben; daar George byna nooit heeft kunnen goedvinden, op de Memoden en klachten tl. ti. Mog. te antwoorden. Wie  ( -7 ) Wie kon beeter kennisze hebben van onze Nationale Conllitutie, dan onze Landsvaderen; eene conftitutie , die George nog niet wel fchynt beftudeerd te hebben ? Waren zy niet bevoegd om te oordelen, of dit eene binnenlandfche zaak ware dan niet; of begeert George al wederom, dat zy hem daar omtrent permisfie en zyn' gevoelen moesten komen vragen ? De zaek hun intusfehen als binnenlands voorkomende , konden zy zich niet anders dragen, dan zy zich gedragen hebben. By deze contra argumenten zou men nog kunnen Voegen : „ Wy hebben u onze zelfs te verregaande „ infehiklykheid getoond, doör aan uwen Afge„ zant desvvegens voordellen te doen , en hem „ voor te liaan, de zaak van Amfterdam by een „ onzer oppergerechtshoven te laten onderzoe„ ken , met belofte, indien die Stad of eenige „ derzelver Regeerderen hunne macht te buiten „ gegaan waren, u dan voldoeninge te geevcn.' „ Maar gy hebt 'er niet na willen luisteren, en „ ons niet eens den tyd gegund, om alles be„ hoorlyk overeenkomftig onze conftitutie teon„ derzoeken. Het is dus niet aan ons, maar aan „ uwe voorbarigheid , dat gy de fchuld moet „ wyten, geen beflisfend antwoord te hebben ge„ kregen , of de voldoening te hebben erlan„ gen, in gevalle was bevonden geworden, dat „ men u die naar billykheid verfchuldigd 5, was." „ Wy hadden alle reden om' te verwach„ ten, dat zulk eene ontdekking hen tot eene £ rechtmatige verontwaardiging over den hoon, B „ ons  C is) „ ons cn hun zeiven aangedaan , zou opSe„ weke hebben, en da/zy zich zouden ee„ haast hebben , pm ons eene volledige faas" ™c"e loor ^ misdaad te geven,en deftreng„ ite ftraf over de misdadigers te oeffenen. Het „ gewigt der zaakc maakte een onmidlyk ant„ woord voor de eer en veiligheid van dit Ryk „ onontbeerlyk. De eisch wierd derhalve „ door onzen Ambasfadeur in herhaalde confe„ rennen, en in eene tweede Memorie aange„ drongen; zy wierd aangedrongen met al den „ ernst van onze oude vriendfehap, en het ge„ voel van den verfch aangedanen hoon; en het „ antwoord nu gegeven op eene Memorie, by„ na yyf weeken geleden overgeleverd, is, dat » de Maten dezelve ad referendum genomen „ hadden. Zulk een antwoord, by zodanig eene „ gelegenheid,kon alleen voorgefchreven worden * doo dezelve hét ontwerp maken „ van eenige verbintenis, niet voor het tegen„ woordige, maar voor het toekomende , na„ mentlyk; wanneer het Volk, waar mede men „ zich wenscht te verbinden, eens een vry volk „ mogt worden ? En gefield al eens, gy hadt „ gefyk, hebt gy zelfs niet veel fterkef gedaan ¥ en meE ons onmidlyke ja daadlyke tractaten „ gemaakt, toen wy het Spaanfche Juk affchud„ dende even gelyk de Americahen nu het uwé n doen, wy ons zeiven wel voor onaf hanklyk * vcrklaarden , dog door Spanjen als rebellen „ aangemerkt wierden , en door de andere Mo„ gentheden nog met als een vry volk erkend * waren ? % y<%en dus enig het voorbeeld : M dat gy ons gegeven hebt." „ Dewyl dan de fatisfactie, die wygeëischt „ hebnen niet gegeven is, moeten wy , n lchoon alleronwilligst, Ótls zelve die Gerc«. „ tigheid doen wedervaren, welke wy op gclv „ ne andere wyze kunnen bekomen. Wy „ moeten de Staten Generaal aanzien als Parit cyen in den hoon . welken zy niet willen . huelen-j als medeplichtigen in de aahvaafdihg „ welke ;,y U'eigeivn te lteen', en moeten Mgevolge hiervan te Werk gaan. Wyheb- n ben  ( *3 ) ben dus onzen Arribasfadeur gelast , den " Hm te verlaten , en zullen zonder uitftel " 3 krachtige middelen gebruiken, als ten " voUe door de gelegendheid gebillykt wor" m ®m\ki de barheid en het wezenlyk % belang van ons Volk vereifchen." Reeds uit ons voorgaande genoeg aangetoond hebbel dat 'er geene belediging plaats heeft zo komt 'er ook geene fensfecuetepaft= ,£gh* ben u niet in deze beledigd , kon men ant : borden, maar gy hebt het ons gedaan enwd verre van u voldoening verfchuldigd te zyn , !' hebben wy recht die van u te eifchen , wyl * t een sSd die een Lid van on.cn Staat uit5^ maakt, op het enbclchaamdfte , « eenen verkeerden laak aanvryft. iadüen wy " op zo eene willekeurige en éigenzmmge wy- •■ ^ r n volle i-rechtigd, " °o veel dWill te veredelen i en »l» te dien "' Mk «oed en Woed opofferen aïn ow.en reehcweerlhnd en geweld .net geweld B 4 -"  ■ » onf onze vieX^le*™^^*™ » maken van eenen vreede de feL ' by ^ „ onderdanen toegebncrr r7 m °nS en °nze * zynde het ^^^^^^ » P^en gefield ja geftraft werdt" hooëmoed h net1!^^ ie Hollandft;he 2 „ in het werk £u*n cfgen Amfterdam >, haar zelve overgelaten zv ^' "laar,aaq hoont, tergt bergonft TT men eene doet, en ef neet UehanP C" ^d aan- of men met dSeS .? *»«8*. dan was. Dit is nogthamll, V" °Penbare" oorlog ring des KonSweest ^ Myk Va" a§" tie heeft hare ,Cw I?' Trouwem, iedere Ni- heb-  ( *5 ) hebben , dat'zy hunne jongen uit liefde doos? drukken. Wat wonderlyk concept, dat Hunne Hoog Mogende een onfchuldig lid van hetbondgenootfchap der Unie aan deszelfs eigen noodlot overlaten, en het flachtoffer der Britfche grilligheid en wraaklust zouden doen worden! Dan eerst zouden zy gejoond hebben, dat zy. trouwloos waren, en de plechtigfte verbintenilTen by hen als beuzelingen aangemerkt wierden. George zou zulks nogthans graag gezien hebben ; want dan had 'er onmidlyk eene geweldigen binnenlandfche tweefpalt, zo niet een formeelen burgerkryg uit geboren geworden, waar van de Engelfche Koning zich meesterlyk tot zyn voordcel zou hebben bediend, om de Republiek nog meer den voet op den nek te zetten. Zyne Staatsdienaren zullen hem vermoedelyk den zin geleerd hebben van het Latynfche fpreekwoord : Divide & impera! Onbegryplyk is het ondertutTchen, hoe zodanig voorftel in de hersfenen van een Koning heeft kunnen opkomen, die den naam van wys en Staatkundig wil voeren ! Of dagt hy, dat 's Lands Vaderen geheel aan het raaskallen waren ? Neen , deeze veel te fchrander wisten zeerwel, dat de gevolgen van zodanigen ftap veel gevaarlyker, nadeliger en akeliger zouden zyn, dan die van eenen openbaren oorlog, al wierd die zelfs gevoerd eenig om Amfterdam te onderfteunen en niet opendyk B 5 te  c 26) i re proflitueren; gefield al eens, dat diP a»A I macht by d'Unie bepaald l d kre was. gepaaid, te buiten gegaan „ Zo lange Amflerdam toegelaten wordt nm » Maar wy zyn al ce gevoelig aan de IS » ^langen van beide Landen^ om in heS " den,van z«lk een gefchil, niet te herdenken" 1' i?, etpni^Plint' door on* beoogd is om " - i^" de^ Republiek e ne ge » nc,^dhcid te doen geborenworden omfot ii gee en van fatisfactie voor het gepasfeerde " ^'borgftelling voor het toekomen?wïke : S,eenVe"f êTd zulle" ^ om - te ontven ' ^ ïUnnen Zy" °m Ze ons te Se- ü«é jasSS sis* °m * s«' ? Unieb« ^^^ngent in de Men dS i bem,t- Na^lyk is het dierhalven „ dat  (§?) dat men eenige differentie voor des zelfs re. " de yke handelwyzen en -denkbeelden hebbe, " Dewvl wy nu door eene langdurige ondervin" zyn , dat de Regeerders dier " S ad hl ware belang der Republiek beharti" .en , en daar toe in onze Vergaderingen de " heUzaamOe voordellen laten doen , hebben " 0"$ dezelve altyd geredelyk en met er" kentenis gebruik gemaakt j en zullen daar m " voortvaref na bevind van zaken en ons wcl" levllen; zonder daar in het oor te eenen aan de l lnducticn eener vremde Mogentheid die geen | recht heeft zich met deze zaak te bemoeien. In der daad ook, zou geest en gedrag. £o lang gy " Sm m afzet, willen wy uw vriend met : |r£en doet gy het niet, wy zullen u vyan- delyk behandelen." Wyders zou men 'er kmien boegen »W i fints verwonderen vv tttó, dat gv ^ K " SSen^ dittw^en belang vorder, f £ imme s de voorwaarden deezer rteeds hci^ ^houdende, hebt gy die Urne gedurig als een jroudmyn aangemerkt , en als een ge" mst middel om de Republiek te mishandelen " Tte onderdrukken. Dan nu heeft alles een '?; emde genomen, en wy begeeren geenf.nts de  * Tractate» °P den ouden voet wederom ;« • » Seuf. te .brengen. Gelieft gTS^ni? » VeAintenjsfe met ons aan te |aan on ST ft voorwaarden, wy zvn W niï^' T llIyke doch zulks moet zvn nn ^ °nwiIhS toe? 0 gelyk, Staaten, Sie ren LderenVOeMan tWee „ delen toeftaan JL " SeJvke v°or- ,-llen wy fc^it^^ h ken, en wel zo lang tot dor Z 4i ma' » lyk wel zult moete^tw1hgS."aar £mde- » ons door midS / agt m teSendeeJ dat wy . I '^SSS^^SSS' die voldoeningen7 * - tiendubbele aa" ons Wy wenfchen voor onze veiligheid te zon™ >? door het verydelen van de gevirlvke S ' : ^genee" * vaderen S^S^^W „ ware l4ig^^uïg ffl»der tegen def * van Groot SritoSiS?" ' dat tegen di* & M den 3.0 Dec. 1780. Geen  (»9 ) Geen wonder dat George de desfeinen tegen hem genomen zoekt te verydelen; want de Maatregelen H. H. Mogende kunnen hem niets goeds beloven, en eenig het onaangenaam vooruitzicht geven, van de Republiek voortaan niet meer als een minderjarig kind te zullen regeeren. Belangende het Mot van dit Manifest; aldus zon men het onzes bedunkens kunnen beantwoorden. Indien uwer Majesteits aanbod van vriendfchap " te vernieuwen ferieus is, zullen wy 'er het oor Z aan verlenen, kunnende gy ten blyke dier loflyke voornemens, niets beter doen, dan ons daar " van overtuigende bewyzen te geevcn, door aan l ons voldoening te verfchaffen, voorde beledigingen die gy ons aangedaan hebt; en proviüo' neel alle fytlykheden tegen ons te Haken. In' middels zullen wy na ons wys beraad zodanig „ Systhema volgen, als wy denken best tc zyn „ voor het Land en de Ingezetenen, over welken „ wy als Regeerders gefield zyn." Zie daar eenige gepaste antwoorden , welke men in een Contra Manifest zouden kunnen gebruiken; dog dan diende men ook zorge te dragen, dezelve met den degen in de vuist: geftand te doen, en het in 't licht komen van ditgefchnft diende gepaard te gaan, met het uitzeilen eener Vloot van 40 goede zware Oorlogfchepen , om 'er een aantal exemplaren van naar Engeland over te brengen. De  C 3° 3 veelen zich weil vrS' M„ Waaf «* vaderen inscelvks oi ilvafaun ls •> s Lands inmiddels 7 ?h krt S- • t e» len ten evnSÏ T^^ë m ftaar va» fcfenfo ftel£ of lÈ^1^1^ P« bytezetdie- re l la"S dralende als dan krach tdi- teg^^ «*» ™nt ftemdTdSr ^ ^ »V Onzes' bedunkeSt IS WOrde" ? g*W van aeteren 1- dei'eenip £„. meer benTdedt L k ndjc' dat hcc zichze^ üQrlojrTSni^ ^J001^ door ons den te zyn, zal -eSvk f J f™1^ vanftaan -en", -fne- vermoedelyk fa 't SSdl£ *WtJ J heeft trtce tot deezen haaïen ^sffcheAutocra- gezet. NierdenkK? fc\ m°ed,Sen ftaP aan" t» wiet denkljk u het immers, datCWA*.  C 3* ) rina zich aan eene weigering zoude willen bloot Hellen , en niet heimelyk verzekerd is, dac beide partyen in haar aanbod zullen confenteren, Gciïerkt in haare macht , door het tot ftand bven-en der Gewapende Neutraliteit, daar door gediKhtcr geworden by d'Oorlogcnde Machten, is zy te meer in Haat , om op eenen befhsienden toon als Middelarcsfe tc fpreeken, en met zeer eunftie Engeland toedenkende tot het zelve te ze-gen , in gevalle het te hartnekkig mogt zvn , % zal my fewn u verklaren indien gy het oor niet verleent, aan redelyke en billyke voorwaarden : zynde het niet te denken , dat H H Mogende bekend weegens hunne billyfc? en bedaarde 'handclwyzen , zich aan zodanige voorwaarden zouden willen onttrekken. Het is onzes oordeels overeenkomftig met de Staatkundige belangen dier fchrandere Vorftmne, den vreede tusfchen ons en Engeland te bcwciken. Eensdeels , in gevalle zy het hamasch moet aantrekken , heeft zy inmiddels daar dooi gelegenheid , om zich beeter te wapenen. Anderdeels , den vreede tot ftand brengende , bevrvdt zy zich daar door van den last en de gevaren van eenen oorlog, welken zy wel voorziet, niet wel te kunnen ontgaan , zonder hare eer en reputatie ja goede trouwe te krenken. Schoon volgens het Tractaat der Gewapende Neutraliteit ftricte niet gehouden de RepubiieK bv te fpringen, heeft de Czarinne, zeerwel bewust , dat het toetreden der Republiek tot dit  C 3* ) lal d°°rZuak de' Vredesbreuk is, zich veel te fterk over het gedrag van Engeland 't onswaards uitgelaten, om met voeg Sns nü n £ Peekei te kunnen laten zitten. Haare eer is 'er te veel mede gemengd, en door ons niet te oS derfteunen zoude zy duidelyk tonen, dat de fep *\Ja T' "ar6n Roem vorderc d«s , ons in jUe de daar uit onilaande gevolgen te handhaven Des voorziende, dat zy toch niet lange buiten he gel zou kunnen blyven, en met Engeland over len TC r\kCni' ^ Zy fiiet Staatkundiger doen , dan zich als middelaresfe te (lellen en teiJnTl C CC bÊWf£n die haar' ^raandoe'nde! terlens van eenen oorlog bevrydt. Men zal zeggen, de Czarinne zich aan de Ge- Dk is Mdf *« eenCn,°°rl0S m°eten treede* Uit is m de Theorie zeer fraay, dog in de practvk zeer bezwaarlyk , ja fchler onmooghyL gé Keyzenn van Rusland kan immers, volgens het Tractaat der Gewapende Neutraliteit, niefweige ren onze Koopvaardyers onder befcherming hafer Oorlogfcheepen en Vlag te neemen. Hier uit Cte" n0°dwend,'s T fP°edig aispufen oS dZvTTu" CenS de H«che Scheepen door Engelfche nagejaagd, hunnen toevlugt tot dé Rusfifche Vlag zullen nemen. Engeland met ons in oorlog zynde, zal klagen, dat de Rusfifche Scheepen daar toe niet bevoegd waren , en de l Tv te buke" geSaan > of ^ omgekeerd, de Keyzennnezal zeggen, dat de Erigelfchen haren  ( 83) haren Vlag gefchonden hebben. Daar uit zullen wederzydfche eifchen van fatisfactie , voorts fytlykheden , en eyndelyk eenen volkomen oorlog moeten ontdaan. Alles zet derhalve Catharina aan , dit kwaad voor te komen , door het bewerken van eenen billyken vreede. De mediatie van Rusland om vorengemelde redenen , vcrmoedelyk zullende aangenomen worden, door beide partyen, zal, gelyk doorgaans in zodanige gevallen plaats heeft, het eerde werk zyn, het datueren eeneropfchortinge van wapenen. Voor zekeren tyd , om gedurende dezelve de onderhandelingen te kunnen voortzetten en zo döenlyk tot iets beflisfend te brengen; welke wapendildand dan ook doorgaans telkens verlengd wordt, indien binnen de eerde gedelde termyn, de negotiatien 't zy ten goede 't zy ten kwade niet afgelopen zyn. De vraag is nu, in hoeverre zodanige Wapendildand voordelig of nadelig en des te verkiezen of te verwerpen zy voor de Republiek ? De Wapendildand voor zo verre daar door belet wordt, dat wy in dien tusfchen tyd geene fchaden lyden, dat onze Scheepen niet aangetast en genomen, dat onze bezittingen niet ontrust worden , is zeeker eene voordelige zaak. Indien ook gedurende dezelve de Scheepvaart vry is, en onze kooplieden wederom kunnen Negotiëren j kan men niet tegenfpreeken., dat dit ook voordelig is, ten eerde wederom alles verlevendigt, geld in omloop brengt, en gelegenheid geek aan den Koopman om goede winsten te doen. IV. Deel. C Dog  C 34) Doch aan d'anderen kant weet men,datEngeland vry meer fchade lydt dan wy, door het ffilftaan van deszelfs koophandel, en dat nu onze meeste t'huis komende Scheepen genomen zyn , 'er geene of wéinig meer uitgaande, dus dien oogst voor hem ras zal ophouden; terwyl wy nu den kans hebben van op onze beurt de Engelfche Koopvaardyers te bemachtigen. Van deze vergoeding, van dit voordeel zouden wy nu door zodanige Wapenföftand gepriveerd worden; terwyl d'Engelfchen zich van dien tusfehenpoos kunnen bedienen, om veiliohunne havenen in en uit te lopen. Wy hebben tot nog toe geen gebrek aan iets, terwyl het bekend is, hoe het den Brit thans van vcele zaken , ónder anderen aan koorn mangelt. Het zal immers door de wapenfchorfing zich te beeter en veiliger van eenen goeden voorraad kunnen voorzien. Eindelyk, het'Hof van Engeland, heeft door het houden dier conferentie onder begunfriging der opfchortinge van wapenen , eene bekwaame gelegenheid , om ons flapende te houden , inmiddels doorgedurigegehoorgevingenaan ócaRtaJïjchen Minister een fchyn gevende , als of het crnttig genegen is tot vreede, terwyl het aan d'anderen kant gedurige verhinderingen kan vinden, om dc zaak Hopende te houden. Wat zal daar het gevolg mooglyk van zyn, dat de hoop van vreede met alleen vcele particulieren zal weerhouden, Kaper Scheepen uit te rusten, die het onzeker is of wel inizee zullen kunnen fleeken,maar dat 'er ook zelfs  C 35 ) zelfs by flands Regeerderen minder drift zal zyii^ minder fpoed zal gemaakt worden, omdeKcpuKk in bchoorlyken flaat van dcfcnfie te ftcllan. Dan, na lang talmen, zal Engeland af breken, en wy minder vfecrbaar Zynde,onstegewe digcrknee- pen kunnen geeven. }^\dc ^T^ultiT wie weet het) zich daar, als mede om uit 2uiSeTd , uitgaaven en kosten van een onzeker gebruik te befparen, zieh liet terug houden om dïlsin te fpannen wat mooglyk is, ten einde fpp* dig eene ontzachlyke Vloot in Zee te brengen , d e haare koopvaart kan bcfchermen ; zou zy het Slachtoffer dezer onderhandelingen zyn. Immers Ito eenmaal tot haar fchade enfehandegtod te" hebben , wat nadeel het verzuim der Wanne baar toe-ebraat heeft. Wie weet, or de tegens .ÏSordÏÏf!ogSvry grote traagheid in het uitrusten :„°ïïdobpen oWvioten, niet merendeel*m de boon op een vcrgelyk toe te duiden is; want wy heXn te goede denkbeelden van onze Landgenoten dangdat wy met fommige Schryveren zouSen zeggen. Dit langzaam uitrusten der Flo ten tte te fchryven aan de Vrienden , ene EnZaVd nlgïier heeft, en zich van de hoop der ttden btdienen o J ons te beletten , eene goed. Zeemacht in gereedheid te brengen. Dan wat 'er ook van zyn moge, het heeft by onsTyne groote bedenklykheid, ofeen wapenftilftand eer nadelig dan voordelig voor de Republiek zoude zyn, en wy hellen natuurlyk meer tot het denkbeeld over, dat het beter en veiliger zoude ^heverde vreedes onderhandelingen , gewa-  C 35 ) pender en vechtenderhand voort te zetten Zy nen vyand,reeds vry afgemat door anderen, genen rust te laten , en zo veel doenlyk afbreuk te doen, is het beste middel om hem reklyk te maken, en redelyke voorwaarden te kunnen bedingen. Lodewyk den XIV. by het maken van den SNimeegtchen Vreede, vry aan lager wal zynde bedong nogthans beeter voorwaarden, eenig om' dat hy eene laaste poging doende, ontzaglyker legers dan ooit te velde bragt. Thans zal men vragen; op wat manier zal de vreede getroffen worden ? Wy vertrouwen* te veel op de wysheid en Vaderlandlievendheid onzerHo^e Regeerderen om een ogenblik te twyflelen, of zy zullen tot geene vreede bewilligen, dan die overe. nkomftig zal zyn , met de luister en waardigheid der Republiek, een die ene vergoeding oplevert voor de zo merklyke geleden ichaden. Nogthans maken wy geene zwaarigneid te zeggen, dat indien alle de genome Scheepen met kost en fchadeloos gerestitueerd werden ; dat indien men de Tractaten op den ouden voet vernieuwde, en niet in dezelve aanmerklyke veranderingen maakte; dat indien men niet bedong de vryheid om met Hollandfche bodems de negotie op Engeland te kunnen dryven, en teffens-het laag falut dat wy de Britfche Vlag moeten doen, op eenen anderen gelyken voet regelde: het eene ormitwislyke fchandvlek voor onze Natie zou zyn, niet liever den kans van den oorlog gewaagd te hebben. & Men  C 37) Men verbeelde zich echter niet, dat Engeland . zo uitermate op zyn ftuk zal blyven liaan want het verï n't m0oglyk ruim zo veel als wy ot enige andere Mogentheid na vreede. Het Ministerie Ver. ttnt uiteV veel gelatenheid doch js mneriyk in reen geringe kommer en vrees, als wei beuust, lat "er op den duur met de Republiek geene zyde fe fninnen is. Hoe zouden zy ook anders gemoed kmmen zyn indien zy eenig nadenken hebben ouk ent dl gevolgen van dezen oorlog! Inmiddels S^zy deêNatie verblind, dezelve haren waren toeftand vcSorgen houdende, en door mterlyken fchyn om den tuin leidende. . ^ Het Volk wordt 'er bedrogen door het zien opbrengen in de Havenen, van een groot aantal HolShé pryzen, en verbeeldt zich dus, dat^den oorlog enige ten koste van ons gevoerd wp£ .MM* als het nemen dier Scheepen eens op zal houden , en wv nTuUndeelde hunnen zullen opbrengen wan^erTKoophandel daar door /vin. ™ • A"-n 7il het gemor aanvangen , en wie ÏÏJïfVÏÏ aiglm» optad 'er hl gevolg «ie. van zal worden.' Inmiddels dat fommigen zich van eenen nabyzynde vreede vetóekerd houden, zyn 'er ook die beweren dit de Republiek uit geheime StaatkundWe redenen dien nimmer dan op devoorhaar alle%ZdeUdle voorwaarden zal toeflaan. Vraagt KSÏrcl en waar in die ^^Re7umk ftann? dan zeggen zv, de accesfie der Republiek Tde Gewapende Neutraliteit, en die gehete C 3  C 37 ) heeh mdere rjécm», dan valm 2S?Z& en een gedeelte vari %; \ r ' an&~ * ook door de SlSXfS^te^ naanj van Nieuw-Nederlani SkryTt ft i^iidfer^fnoopccn dcWüb£k men , ^nSÏL^iaaij^,oe?te» te rui, was afrefW vvl ê ,y te voren' aan ons waar van Wankrth %f******** ë<™*&t, en oude rechten wedSf? 3^ ' ,ZOüden w? onze >7% ef&SSST doc"hc?evcn op Nieuw, by die vni hp dcnZomer hare wapenen deEngelfehen^hed^ ?»J» * doen U rSXtZ'S * harere^tenaffland handel op J d^lM? V00n,'a:ipde ™ ^ ^^^^ Zie  ( 39 ) Zie daar een ftaakie der herfenfchimmige Redeneringen, waar mede men eikanderen zoekt diets Kaken , dat 'er in 't gedrag van de Rcpubkek een geheim is, 't welk haar beletten za vreedemet Eniland te maken, en dus daar uit du gevolg wil Men, dat den oorlog bloedig en van langen duur za zvn. Ons aanbclangende, wy hebben het zwak van zo lichtgelovig niet te zyn , en trachten onze reLeringen oP eenvoudiger Staatkunde te grondvesten. Veel gezonder Redeneringen vindt men in liet volgende gefchrift, 't welk door eemge te verikndtae en te trouwe Vaderlanders opgefteld is, dan dat wy het niet in dit ons tydfchrift zouden piefen en dernakomelingfchaptoewydcn: te meer S wy rondborffig verklaren over het algemeen van een en hetzelfde gevoelen te zyn. Wy zyn, zeggen de pretenfeSchryveren, ten uiterto verwilderd, over de tegenwoordige " houdng van onze Landgenoten, onze vnen" den en onder dezelve fommige van onze nabe- "ftien Wy hebben het oog op de " SSen te Amfterdam, Rotterdam en an" T^TyteVedm en wy kunnen hun vorig getg SSSSffJ, -et het geentevoren „ gepasfeerd is." In den vorigen oorlog tasfehen Engeland en frlSk, klaagde de Kooplieden zeer, over " het gewelddadig gedrag de Engelfchen ,en het l wegnemen van Schepen tegen, de Tracm-  C 40 ) " T '' c— Mc" Prefe"teerde Requc> verwondering flauw antwoord hebben onran„ gen; en anderen zyn 'er, die zulks volftrckt is „ afgeraden, en wel om deze drie Redenen." ï* „Zegtmen, in'tCanaalzullen de Engelfchen 5> gce-  ( 43 ) geene of weinige Koopvaardyfcheepen hebben, ^ en daar is niets dan kruid en loot te halen." 2. „ Wil men pryzen maken van gewigt, men moet die buiten'tCanaal zoeken, in den Oceaan, " en dan kan men met die pryzen niet te huis ko" men , zonder het geheele Canaal en dus ge" heel Engeland te pasfcren; en daarom zyn onze £ Havens zo voordelig niet om ter kaap te varen „ als de Franfche, 3. „ De oorlog zal mooglyk geen voortgang „ hebben, en dus zouden de kosten te vergecisch „ gemaakt worden." „ Drie redenen, die in den eerflen opflag van „ gewicht fchynen, cn daarom veel invloed op de „ gemoederen hebben gemaakt; maar wanneer de„ zelve wel worden ingezien, komen ze aan ons „ gants niet voldoende voor. — Wel is waar, dat wy 'er niet veel kennis van hebben, en de " Heeren Kooplieden het beeter weeten, immers „ behoorden te weeten. IVlaar zy zullen ons „ echter niet kwalyk nemen, dat wy deze drie „ Redenen^ voor een onderzoeken, en onze ge„ dagten vrymocdig daar over zeggen; niet om wys„ heid te verfchaffen , maar om, indien wy gelyk „ hebben, onze lieve Landgenoten, die wy Waar„ lyk als 't plechtanker van de Republiek befchou„ wen, uit den llaap te doen ontwaken, en hen, ", zo door het voorbeeld van onze roemwaardige ,', Voorvaderen , als door het aangenaam vooruitzicht, om mede iets toe te brengen tot het be- „ hou-  C 44 ) » houd van het dierbaar Vaderland, aan te moe„ digcn, om den trotfchen vyand tegen te gaan , „ en het gebied over de vrye Zee te betwisten." ,, De eerfte reden die men geeft, om de Hol„ landjche Koopheden van het uitrusten van uitdrukkeny.y is wat laag: zy doet ons blozen. „ De tweede reden, waarom men bet equipe, ren van gewapende Schcepen afraadt, is deze: " Om Pryzen yan waardy te maken, moet men l buiten het Canaalzyn,'in den Oceaan, en dus moet men, om in de Hollandfche Havenen te Z komen, met de Pryzen, V geheele Canaal en ' voorby Engeland pasfeeren, en daarom zyn on■ ze Havens zoogeleegen niet, om op de Enge Jelie „ Scheepen ter Kaap te varen als debranjchen. „ Eer wy dit beantwoorden, vragen wy, of'er in de Noord-Zee niets te doen zal vallen? — l Zullen de Engelfchen die Zee niet meer pasferen, om in de Oost-Zee te komen ; ol zullen " zy de vaart daarop geheel Haken? Heb- ' ben zy geen Yzer, Hout, Hennip of Granen l ineer nodig? Zullen zy dat alles krygen,  C 46" ) « alleen met Neutrale Sehepen, of zal Engeland " llc üie noodwendigheden nu opleveren? „ Het eerste is zo wel onmooriyk als het 'rZZZ „ en dus zal 'erin de iVWjL^^S » vallen; daar zal men denEngelfchen vèckf breuk " te in de Ne^«efe0 % aanvoeren™ „ t geen waar aan zy nu reeds gebrek hebben 2 ft * gelyk die Zee van Kapel zuiveien, e„ dï » de vaart voor onze Hollandfehe Koo^ardv? ft fchepen beveiligen 0ok legden onze „ Maar om weder te keeren tot de zwarigheid „ ngheeden niet voWrekt geheel tegenfpreeken f 2*5 «?» de W*» in g'eene Fr^Z^%l „ -inbrengen, £ eenen ^ vr75~7 t ^ Wy moeccn al wederom ft vragen, was de Loop van het Ctawtf voor ruim „ een Eeuw, anders dan tegenwoordig? LZZ • T" Was het voor onze voorvaderen „ oen minder gevaarlyk, het Canaal te 2 ? Tn Wy-ter Wèderzvde «*W Vy»dPen haf » den, en in geen Haven kondeifinloS dan1, ft' dezen tyd,nu wymaar van eenen kanf Vre 7en ft hebben, en desnoods, nog in deFrankhe H? » veus, nietalleen reiUgtedl^Sf^ „ zelfs  C 47 ) „ zelfs omtrent die Havens, in geval van Attaque „ en overmacht der vyanden, nog dikwyls op hulp „ kunnen hopen." „ Wy meenden om gemelde redenen, dat men „ niet kan tegenfpreeken, dat het varen met brie„ ven van Marqué, voor ruim een eeuw, inVGz„ naai aan meerder gevaren onderhevig was, dan ,, tegenwoordig. Echter hebben onze Voor- „ vaderen, zonder enige angst te tonen; zonderte ,, denken om 't grote gevaar in het Canaal; zon„ der te vreezen voor de overmacht der Vyanden, „ alleen om den vyand afbreuk te doen, en om de „ gewelddadigheid op Zee tegen te gaan; fteunen„ de op de goede zaak van de Republiek en de „ hulp van God, niet nagelaten, gewapende Sche„ pen in Zee te zenden, met dat fucces, dat zyde „ Negotie van onze machtige vyanden hebben ge„ krenkt,en die van de Republiek bevoordeeld, in zo „ verre, dat alleen de Ingezetenen van de Provin„ tic Zeeland, eenige milioenen in weinige macn„ den , op de Vyanden hebben veroverd.'*' „ Hebben onze Nederlanders nu minder moed „ dan voorheen ? Neen. Is onze „ zaak nu minder regtvaardig dan in dien tyd? — „ Neen. Waar hapert het dan aan ? „ Alleen aan eensgezindheid en nodige aanmoedi- „ ging ! Het werk wagr maar na eenige „ goede Patriotten , die met een cordaad voor„ beeld den weg baanen, en dan zal deze tweede „ zwarigheid mede van zelfs vervallen; dan zal men „ zich met ernst wapenen, en yder die daar aan ge- „ le-  (48) w legen legt, na proportie van zyn vermogen pen„ ningen lchieten, om dat grootewerk, onder in„ .vagtmg van 's Hemels byftand, met yver voort „ te zetten: vooral, daar de derde zwarigheid „ die wy nu zullen onderzoeken, enkel in Inbed' „ ding beilaat." „ De derde en voornaamflereden, waarommen „ Jiet equiperen der Kaperfchepen afraadt, is: De „ oorlog zal mogelyk geen voortgang hebben , en . „ dan zullen de onkosten te vergeeffch gemaakt „ zyn.' „ Nooit haadden de Engelfchen iets beter kun„ nen uitdenken, 't geen hunne Party meer voor„ deel konde doen, dan dit valsche voorgeven; en „ nooit had die Party kunnen verwagten, dat dit „ voorgeven op onze Kooplieden zo veel invloed „ zoude gehad hebben, als de uitkomst heeft doen „ zien. Het vervolg hier na.  C 49 ) VERVOLG VAN DEN STAATSMAN. „ O Et is te beklagen, dat men den zodanigen, „ L Jl die om geheime redenen en uit eigen in„ trest gaarne zouden zien, dat Engeland meester „ op Zee bleef, en dat de Hollandfche Koophe„ den hunne ftoute taal, ( gelyk men het gewoon „ is te noemen') eens regt wierd betaald gezet, en „ daar door de macht der Kooplieden verminderd; „ het is te beklagen, 2eggcn wy, dat men denzo„ danigen op. zo eene blinde wyze gehoor geeft.— „ Wy noemen het op eene blinde wyze, om dat „ wy begrypen, dat men nooit eenige Hoop mag „ voeden, of dezelve moet lleunen op gronden, „ die ten minften mogelyk zyn. Welke zyn „ nu de mogelyke gronden , waarop die Hoop „ iteunt, dat de oorlog die reeds is gedeclareerd, „ en door het weg nemen van eene menigte Sche„ pen, tegens de Tractaten, is begonnen, geen „ voortgang zal hebben?" „ Engeland moet geheel van haare aangenome „ grondbeginzelen afgaan, of de Republiek moet „ alles aan Engeland toegeven : een van beide ,, moet plaats nemen, zal 'er vreede kome. — „ Laten wy de zaak eerst van den kant van En- IV. Deel. D „ ge-  C 50 ) „ geland befchouwen. — h het raogelyk * dat Engeland in dit tydftip zal zeggen L„ , wy hebben gehandeld tegens de » Tractaten ; wy hebben 't recht der volkeren „ gefchonden ; wy hebben op eene omwtvaar„ dige wyze de Hollandfche fchepen beroofd en " fn°^n ; ,Wy bekenne« fchuld en geven aan „ de Hollanders alles, kost en fchadel5os terug „ en zullen ons in 't vervolg letterlyk na de „ Ttractaten gedragen, zonder dezelve van onze „ Lonniventie te doen afhangen: Dit „ denken wy dat niemand onder de mo"elvke „ zaken zal Hellen." ö „ Wat dan? — Zullen de Hollanders toege„ ven en zeggen; wy hebben al te langde ftreng „ tegen Engeland vastgehouden : wy hebben „ door ons verkeerd gedrag datRyk in 't harnas ,, gejaagd; onze Kooplieden hebben de Engel„ fche confiderabel benadeeld: wy zyn daarom „ rechtvaardig door die Natie geftraft: zy heb„ ben wel gedaan onze Scheepen wc? te nee„ men ;- laten wy fchnld bekennen en "beloven , " T V" h" ' ^ gehoorzame kinderen „ na hun goedvinden tc gedragen." „ Dit is even onmooglyk als het voorgaande, „ en hier in zal men bevestigd worden , wan* „ neer men maar met attentie leest de Refoiu" dG r?" MoS* gnomen op verfcheide „ Refohinen van de Staten van Zeeland, ten- derende om dc gcfchillen, tusfen Groot-Brit- tfin-  Cs« ) „ tannten en dezen Staat, by wegen van Ne„ gotiatie te vereffenen." „-In die Refolutie vindt men deze nadruklyke „ woorden : behalven dat ook , door de zo on* „ vriendelyke ah onrechtvaardige aanval van de „ Kroon van Engeland, en het vertrek van „ wederzydfcde Mini/Iers , de zaken tot die ex„ trentiteit zyn gebragt, dat H. H. Mog., al ,, varen de voornaam/Ie objetlen van het ge* „ fchil, fucceptibel aan eene factie vereffening, ,, en zy door geene engagementen gehouden , ,, nogtans geen flap konden doen tot aanbieding „ van Negotiatien, zonder '-de Eer en onafhank„ lykheid van de Republiek , die met goed en „ bloed van haare Foorouders zo düitr gekogt „ is, in het uit erft e gevaar te flellen, en deii „ Staat, die haar vel eer zo respectabel aan„ zien , reeds federd langen tyd heeft moeten „ zien verminderen , voor V oog van gansch „ Europa veracht te maken™ „ Is dit nu het fentiment van H. H. Mog. , „ dan moeten wy het onder de onzekere ja nog „ niet daadlyk voor handen zynde zaken Hellen, „ dat de oorlog geen voortgang zal hebben, en „ dan mogen wy met reden zeggen , dat onze , „ Kooplieden op eene blinde en onvoorzigtige „ wyzé, aan die hoop eenig geloof geven. „ En welke zullen de nadelige gevolgen zyn , „ die hier uit zullen kunnen ontdaan ? „ Niet anders, dan. dat wy den Vyand in d'aanD % „ Haan»  C 5* ) ^ ftaandea Zomer eene ruime Zee zullen geven „ en gelcgcnüheid , om de Negotie van ons lie- „ ve Vaderland en de vrye Zeevaart, voor altoos „ den dojdfleek te geven. „ Het is. waar, Engeland is gerefolveerd, by„ Ordonnantie alle de Hoiiandfche Schepen waar „ op beflag gelegd was, vry te laten vertrekken, „ en dezelve van Paspoorten te voorzien, in gevol- „ ge het 32 Art. van het Tractaat van Breda. ; „ Men weet ook dat alle Nederlandfche Ingeze„ tenen vryhcid zal gelaten worden, om hunne „ Schepen en goederen, die voor den 22 Dec. „ laatstleden, den dag waar op het Manifest in En„ geland is gepubliceerd, zyn opgebragt, inRcch„ ten te reclameren." „ Wy feliciteren onze Landgenoten, die daar „ deel in hebben; maar de confequentie die wy „ befpeurcn, dat 'veelen uit die Refolutie willen „ trekken, als of uit dezelve, bleek, dat het zo 011„ mooglyk niet was, dat de Oorlog geen voortt„ gang zoude hebben, is merendeels zo niet ge- ,„ heel, van grond ontbloot. Want, behal- „ ven dat het in beflag nemen van die Schepen een „ gedrag was, zo liegt, dat het aan geheel Euro? „ pa moest in het oog lopen; aan de meeste En-,, gélfchmzelfs mishaagde, en het vertrouwen op ■ „ de Engelfche Natie geheel moest weg nemen , ,„ zo komt het ons klaar voor, dat onder 't ontdaan „ van die Schepen, 't geen zo voordelig fchynt, ■„ eigen intrest voor de Engelfche Natie fchuilt." » Wy  C 53 ) Wy verbeelden ons, dat de Republiek nu niet alleen de Engelfche Schepen die in beflag zyn eenomen, maar ook dc menigte Hollandjche " Schepen, die voor Engelfche rekening gehuurd " waren, en met koorn hier ingekogt, waren be- . vraet of bevragt Honden te worden, zal moeten " laten vertrekken, tot merklyk voordeel voor de Z Engelfchen, die aan dat Artikel groot gebrek „ hebben, en tot groot nadeel van deze Repu„ bliek, dewyl het koorn hier reeds duur k, en daar door nog hoger in prys zal itygeren." „ Of men nu uit zo eene refolutie van Enge?. „ land , die uit eigenbelang voorkomt, eeni„ ge confequende kan trekken, dat den oorlog „ geen voortgang zou kunnen hebben , laaten „ wy aan een ieders rcdclyk oordeel over. —— „ Wy zyn van gedagten, dat bet tegendeel ruim „ zo veel uit die Refolutie blykt; want dat al„ leen die Schepen zullen mogen worden ge„ reclameerd , die voor den 22 December zyn „ genomen en opgebragt, bewyst onwedenpreek" lyk en zelfs zo klaar, als of het er met uit„ druklyke woorden was by gevoegd , dat men ' geen ftaat moet maken , dat de Schepen die „ na den 22 December door de Oorlogfchepen „ en Kapers genomen zyn , ook zullen kunnen „ gereclameerd worden. Bchalven , dat ' het nog onzeker is, welke uitflag het recla„ meren der Schepen hebben zal, en of dit al„ les niet gefchikt is, om onze Natie te verlei„ den, ten eynde door omwegen al wederom ^) 2 cicci  (54) „ Jcl tc nemen , in de grote geldnegotmtien i; mSr^in *ngetandzu"en ~ ,, Wy zyn daarom te meer ia het becri» „dat onze brave Kooplieden zich doorTzè „ Refoluue geen zand inde ogon moet laten llroven * maar met allen ernst gewapende fc22?u£ „ rusten , en zo medewerken, om het den En" moede te maken: zynde dit het bes- „ e en zelfs het enigfte middel, om hen tot reden l krygerT"en ' P" ™ Q™ g°eden vreede te nen^^ï d? .S™1*31 Waar «P wy vermei„ nen , dat de drie redenen , waarom het equi- " E Vaü fWapende Sch men, en alle heil en vooripoed toewenfehen." NOORD  C 55 ) NOORD AMERICA. ONder de nadelige gevolgen, welken een oorlog hoe voordeligook gevoerd, onvermydclyk verzeilen, kan te recht de ontvolking opgeteld worden, eene ontvolking fomwyle zo groot, dat een opmerkzaam Reiziger dezelve fomwyle tien ja twintig jaren naderhand, nog merklyk ontwaar wordt. Wat nogthans is voordeliger, dan eene groote Volkrykheid , daar by mangel van dezelve, de Landbouw verwaarloosd moet worden, de handwerken ftil moeten Haan, en neringen en trafyuen noodwendig moeten vcrOappen. Hoe komt het dan, dat daar de meeste Mogentheden meer en meer het gebrek aan Volkrykheid befpeuren, en zelfs zomtVds flaauwe pogingen doen, om dat gebrek te heelen, lïeeds onbezonnen genoeg zyn, aan hunne veeltyds heethoofdige en te flaatzuchtige mzigten , het leven hunner onderdanen op te oöeren; daar zv immers niet onkundig kunnen zyn , dat vreede en vryheid de twee eenige middelen zyn, welken van 't zelfs zonder verdere moeite de geflacht-n doen vermenigvuldigen? Het komt daar van daan dat zv doorgaans onbeftendig en woelziek, heden met de eene hand omverre fmyten, 't geen zy gisteren met de andere hadden opgericht. Bek aaglyk menschdom , dat intusfchen het flachtoffcr hunner grilligheden is; grilligheden die men verbloemt onder den dekmantel van Staatkundige belangen. D 4 De  (5« ) nog meest verwerender wv™,^ MaPe^n, en dat ookdateenlangd^ in het gebuide? dn, w ,g ontvoIkt» doch midden voor te knmPn oi llcl luna zo om d ontvolking ? Alzo hec toenemen van Inwoonders en Wni 55 za-  C 57 ) ■ zaten en eigen onderdanen deelachtig zyn •, " hebben wy de grote algemene Vergadering " dezer Provintie van Maryland uitmakende, belloten het navolgende te ftatuercn, gelyk wy „ Hameren mids deeze." „ Eerstelyk ordonneren wy, dat elk van wat Natie , Koningryk of Land komende of zynde , en die zich hier met 'er woon zoude „ willen nederzetten , 't zy nu of in het toeko„ mende, getrouwelyk zal moeten verklaren on„ der eede, van wat Godsdienst hy is, en zulks ' aan den Gouverneur en Raad , of den Gro, ten Raad , of wel aan de mindere Gercchts" hoven in de verfcheidc distrikten dezer .Pro" vintie renderende; welken wy by deze mach„ tigen en gelasten , zodanige verklaringen aan „ te°nemen, en daar op den^navolgende eed al „ te nemen , evenveel of het Kwakers , Men„ matten; Bankers, of andere Seden zyn; en „ van welken eed wy te dien einde ten a gc• meen gebruik een gefchikt formulier hebben „ gemaakt, luidende aldus. Ik, &c. zweer en „ beloof dat ik voortaan een trouw onderdaan '„ der Staten van Maryland zal zyn ; dat tk , eene ware gehoorzaamheid aan die Provin' tie zal bewyzen , en dat ik my van nu af \ aan ontflagen acht, van allejrouw en ge„ hoorzaamheid, aan eenige andere Koning , „ Vorst, Staat of Regeering" „ Ten tweede. Dat de genen die deze verklaring en eed gedaan heeft, daadlyk van dat D 5 » ogen-  „ ogenblik af, aangemerkt, aangenomen en er „ kend zal worden, als een geboren onderdaan „ met het volle genot van alle de Reeh en en * Voorrechten onzer oude onderdanen Nog L"" r S hifi' 5 ^ uitzo"d-ing, datnlman . vr a • dezer onze Ordonnantie genatu„ rahfeerd ,s, tot eenige bnrgeriyte ÏJC „ hoe genaamd ook verldesbaa? zaïbunnen zynS " hy^venjarenagtereen, 'tzy voSof ,, Maat gewoond heeft, en in het bezit zv van zo " genfde rVfdd Vas*S°ederen, welk vol" F a ^onflmine en Wetten dezer Provintie n gevorderd worden, om de onderfcheide horreen n lagere civiele waardigheden te kunr^n bddee" nlW terd% Ordonneren wy, dat de Griffier* „ tekens aan dien van onzen Groten Raad 1 „ zui en zenden de lyste der namen van hen die de n vorengemelden eed zullen afgelegd hebben al aenzeIven ^aad geregistreerd te kunnen worden." doo^der'riffi' BegCren *** dathet Cer»ficaat „ door de Griffiers gegeven, waar by blykt dat zo» damg een perfoon den eed heeft afgelegd S „ dus e k die daar mede voorzien is, als een na » Ten yyfden. Omme de vreemdelingen zoveel -}> te  C 59 ) , te meer uit te lokken, zich onder ons te komen ',' nederzetten, verklaren wy, dat elk en eeniegclyk die by zyne aankomst den eed zal gedaan " hebben, van dien tyd af, twee agter een volgende jaren vrydom zal genieten van alle lasten en £ imposten, hoe ook genoemd, zo reële alsperfo- „ nele." „ Eindelyk. Ter aanmoediging der Handwer„ ken, Fabrieken, &c. beloven wy dezelve vry„ dommen, voor den tyd van vier agtereenvolgen„ de jaren, aan alle vreemde Handwerkers, Kon„ ftenaren, Fabrikeurs, Kooplieden, &c. die zich „ na gedanen eed, alhier in deze Provintien zulv len komen neder te zetten. Zie daar eene heilzame fchikking , waarlyk zeer eenvoudig, aan weinig formaliteiten onderhevig , en gepast om hen , die in Maryland door Koophandel als anderfints een beftaan willen vinden , daar toe de behulpzame hand te bicden. Wenfchelyk ware het, dat men in Europa ook zo handelde, en wierd het verkrygen van Burgerrechten en Gilden in onze Republiek wat gemaklyker gemaakt, vermoedclyk zou men zich 'er wel by bevinden , en de populatie mcrklyk zien toenemen. VRANK-  C 60) VRANKRYK. O g 1S ,tó Pat'ys °P 's Konines koste \J een nauwkeurige druk in 't licht eeko men van het Leven des Grooten ZeeïelSs Jan Bart. Nooit is 'er een Zeerob gewees die grooter en aanhoudender moed betoonde Jan Bart, want het lust ons hier een weiniöu t te waden, was groot, kloek, welsenrnk * L\fVfT gelbïikt'om de SSS' oen aan het Zeemans leven verknocht te weerhaan en alle gevaaren te kunnen trotzT™ Jan eenen levendigen en werkzamen JTZ. b ter ^eéde 'T rUSt' e" h* was "-it Dctei te vieede, dan wanneer hy op de een^f andere tocht _ uitging. OnverfcLikt , was hy tee" ™eer het zyn'moe^ ZiZ ™ Y. er geen eer en roem by te be' eerbied en ontzag?" k ' m boKemde hu" Ichepen, ontmoette vier Franfrh^ Si tanne beweging fcheS^fe'J *t zy hem w,Men aantasten, en toen zyn M^- teit  ( 6i ) teit hoorde dat Jan Bart 'er het bevel over had, wierd hy zodanig door angst bevangen, dat hoe zeer zelfs een held en groot krygsman zynde hy eo-ter ordonneerde, dat men zyne Konmglyke Vlag zou inhalen, want , zeide hy, zo die onvertzaagde merkt, dat ik op een dezer Schepen ben, zalhy V alles aan wagen, om my op te hgten. Die Zeeheld ftierf te Duinkerken de 27 April 1720111 den ouderdom van 52 jaren. De wvze waarop Jan Bart en de Ridder Forhin kryesgevangen te Plymouth zynde , hunne vryheid wederkregen,is thans eenigermaate nagebootst, door de vyf Hollandfche Matroozen , die onlangs met een Boot uit Engeland gevlucht, behouden te Katwyk aankwamen, en welker namen te recht, door alle brave Nederlanders geeerdmoeten worden. De Gouverneur van Plymouth had hen beiden in een herberg doen brengen, en laten opfluitemn een vertrek,gwaar van de venfters met goede traliën voorzien waren: terwyl 'er bovendien fchüdwagten aan de deur gefield waren. Men dagt gene v orzorgen genoeg te kunnen nemen, om een man te bewaren, van zo eenen ondernemende eeest als Jan Bart, aan wien intusfehen het gevangen zyn, onverdvaaglyk toefeheen. Hyende Ridder Forbin waren dus daadlyk bedagt op middelen te bedenken, hoe best te ontffaappen. Het geval verfchafte hun die. Een Oosnn&sch Mafroos en nabeftaandc van Jan Bart, met een klein vaartuigic van zyne natie op Zee zynde, vond zich  ^èZiïtS^^1™* *> de "-ven re worden. g 'zonder ontdekt gin-  C 63 ) gingen de twee gevangenen met den avond aan het werk, en vylden de traliën door , die aan de vcnfters hunner kamer waren, en zo dra de Matroos hen een teken gegeven had, 't welk zy afgefproken waren, knoopten zy hunne beddelakens aan den anderen , lieten zich afzakken , en gingen na de boot, alwaar zy den Chirurchyn en de twee jongens reeds vonden. Forbin , die nog niet geheel van zyne querzurcn genezen was , ging aan het Huur zitten, terwyl Bart met een der jongers het zeil ophaalde. Terwyl zy langs de Ree voeren, ontmoetende zy verfcheide Engelfche Schepen, die daar heen en weer kruisten. Men riep hun toe , waar zy na toe moesten, en Bart die goedEngelsch fprak antwoorde in die taal, dat zy uit visfchen gingen. Een dikke opkomende mist, begunstigde vervolgens hunne vlucht. Zy waren twee dagen en twee nagten bezig met het Canaal over te fteken. Bart nog jong en vol krachten zynde, roeide den gehelen tyd door , nooit pozende dan om te eten. Eindelyk landeden zy op de kusten van Bretagne aan, na vierenzestig uren varens, in zeker Dorp genaamd Harqui, zes uren bezyden St. Mak leggende. Eene merkwaardige ontmoeting had Jan Bart te Bergen in Noorwegen met een Engelschman, waar uit men kan opmaken hoe gereiölveerd hy altyd was en hoe weinig kiesch de Britten zyn, in de keuze der middelen , waar van zy zich tegen hunne vyanden bedienen.  C 64 > Een Engelschman die het Commando voerde mer twee Schepen zyner Natie loopt Iteïyl t Haven van Bergen in. Hy ontmöef 'e? eïm wiens moedig en trots gelaat hem rmf ' vraagd hebbede , woord>2^r/. DeesisnetdienikzolkTlS: Hy gaat na hem toe: ik verlang zegt hVSem1' «7?^ * rtrfé*. Dat ifzelr geZk hk was het antwoord van Bart. Ik heb eenL vtiïuahe nodig , zo dra ik die in heb zal % vertrekken V Is goed, [prak de Engelschman dentist^" ZdWdiS «p£ liet S ai Slë ZegS^' dat fay des aderen aaags zou uitzeilen. Dees komt by hem een Schin 'n CrCn daaSsa^ boord van hltEngefsch S'Sn n^CnictnCr Ce" Wd"ig b^d^yn;grookt 3' ™ zegt vervolgens; Hét'is tjd 0*»% d reden o-, ^ den E"geIschman in' ae reuen, gy ^ gej>tf»g^, ft ^/oo/v „ overyoerpp., Bart, hem met verontwaard £ aanziende, ziet een brandend ïóntlèSen^S het op, roep:, wie helpt my? gooit^eenVe En / /ór/OT Met een fpringt hy na een vat buskruid! dat in de kuj by  c 05; by toeval Hond, en dreigt 'er den brand in teftceken. Het Engelsch Scheepsvolk, den dood voor ogen ziende, ziddert en beeft van fchrik. Intüsïchen fchicten deFranfchen toe,die opBdrt zynSchip waren, en hem "hadden horen roepen, enberoagtigen het Engelsch Schip met den fabel in de hand. De Engelfchman had fchoon zeggen , dat hy in eene neutrale Haven was; Jan Bart was doof en bragt hem met zyn Schip voor goeden prys en krygsgcvangen na Brest. Zou hét wel kwaad zyn, dat 'er een beknopt verhaal van de heldendaden der voomaamfte Zeemannen, in eene eenvoudige ftyl, vatbaar Voorlieden van minder foort, opgelleld wierd, en dat hetzelve ten 's Lands koste gedrukt zynde, men aan elk Matroos en Soldaat die op 's Lands Schepeil diende of dienst, kwam nemen, 'er een exemplaar van prefent deed, ingevalle hy kon leezen*, met ernftige aanmaning, het zelve gedurig tc doorbladen. Onzes oordeels zou zulks eene goede uitwcrkingc hebben, en velen ten prikkel ltrekken^ om zulke loflyke voorbeelden na te volgen. IV. Deel. E EN-  C66) ENGELAND. XTAar mate de gebeurtenisfen toenemen cn i ^ de zaken hachlyker worden, wordt ook eens ieders aandacht meer en meer op dezelve gevestigd en elk redeneert daar over naar zyne beste kundigheid. Daar van daan het groot getal Pohtique Gefchriften, van alderley naam en kleur, welke beurteling de drukpers doen zuchten, en den nieuwsgierigen Leezer tot walgens toe verveelen. Zeer weinigen uitgezonderd, behelzen zy mets dan herfenfehimmen en proiecW die reeds in hunne ftelling mankgaande , in de uitvoering volilrekt onmooglyk zyn. Van dien aart is het plan van bevrediging door fommigen als zeer waarfchynlyk opgegeven, en volgens het welke de Amencanèn wel vry zouden verklaard worden , doch teffens de Monarchale regering aannemende, zich onderwerpen zouden aan een der Prmfenvan Engeland als hun Koning, en dat dus de dertien Verenigde Staten een afzondcrlyk Komngryk in de nieuwe Waereld zouden uitmaken. Wy zullen hier niet onderzoeken, in hoeverre de Europifche Mogentheden , die thans om Amencaas wille vechten, in deeze foort van bevrediging zouden bewilligen , fchoon zulks ons met geloofbaar voorkomt, doch het komt ons meer  («7 > meer dan ongelooflyk voor, dat deAmericaanen daar toe zouden overgaan. Zo ooit Engeland van zyne Noord - Americaanfche Colonien moei afzien, zo gelove men vry, dat het nimmer zal zyn op deeze voorwaarde. De Americaanen zullen zo dwaas niet zyn , hunne thans aangenoo* men vrye gemenebefrregeering, tegen de min vrye eenhoofdige te verruylen; en deden zy het, men. zou hen nimmer van volflagen gekheid kun* nen vry plyten. Ongetwyffeld zou deeze fchikking zeer behagen aan den Koning van Engeland, die niets liever zag, dan een zyner zonen tot Koning verheven over een Land , dat veel uitgeflrekter is dan de drie Koningryken , waar over hy zelve regeert, en 't welk dus fchoon niet in naam , echter altyd in daad van hem en de Britfche Kroon afhanklyk zou zyn. Daar toe is George III Staatzuchtig genoeg , en uit zyn gantfche gedrag zou men moeten befluiten , dat hy zich tot een onaf hanklyk Koning zoekt te maken, niets anders aan het Parlement, dan den ydelen naam der wetgevende macht overlatende. Tempora mutantur & nos mutamur in Mis. Het huidige Parlement is wezentlyk niet anders dan een flauw afbeeldfel van dat, 't welk door de nationale conffitutie is ingefteld. Voorheen verenigde het in zich, nogthans zonder vermenging of verwerring, de drie hoofddelen der Regering, die, gelyk Volt air e plagt te zeggen, verwonderd waren , door een gemenen band aan E 2 den  C 63 ) den anderen gekluisterd te zyn. De Koning regeer: thans zo goed als willekeurig, en gebiedt* na welgevallen i„ de beide kamers, altyd ver. Jekerd van de meerderheid der ftemmcn Zo lang er evenwel in het Hogerhuis nog Rkhcmondt Roclnnghams , &c.&en in het Lager* hmsBruces ótc. gevonden worden,is 'er hoop dat het toenemend Koninglyk gezach wederom binnen redelyke palen zal kunnen gebragt worden ; en het is om zulks teeniger tvd te kunnen werkftellig maken, dat de weldenkende Britten het voornemen , om America tot een Konmgryk te verheffen voor een van 's Koning zonen, met alle macht moeien tegengaan • getteld, dit voornemen was mooglyk in den uitvoer Want wat zou 'er het gevolg van worden ! De nieuwe Koning zou immers de fteun zyn van de macht , die de tegenwoordige Koning van Engeland zich reeds aangematigd heeft, oi nog zoude willen aanmatigen. «,ivet Y™S der a,ldere Mogentheden vordert zulks ook gcenfints. Vrankryk Cn Spanten vederen den oorlog immers tegen Engeland , eenig om de onafhanklykheid der Cobnien tè verzé? kcren. Hun oogmerk is, daar door Engeland te verzwakken; en zy zien dat daar toe geen gepaster middel is , dan aan deszelfs Politica hgchaam een Lid tc ontrukken, 't geen door zyne groote en macht 't zelve reuzenkrachten Hf? a m die beide Mogentheden 2, dat denkbeeld, overeenkomffig hunne ware belangen, dan zullen en kunnen zy de wapenen ook  C 69 ) ook niet gevoeglyk nederlergen, dan na dut deze fcheiding gemaakt is: eene lcheidmg die eenig in fchyn zou beftaan , zo een Engelsch Prins als Koning over America regeerde. En inderdaad ook , gebeurde dit eens , dan zou Engeland nog veel geduchter gorden , dan het ooit in den "tyd van zyn grootiten bloey geweest is. • Zo lange als de Verenigde Staten vanNoordAmcrica die Regeringsform zullen blyven behouden, die zy nu aangenomen hebben, zolang zullen zy altyd het grootste belang hebben, om zich te verbetten, tegen al wat Engeland zou willen ondernemen; 't zy om zich groter te maken, 't zy om zyn ouden luister weder te verkrvgen. Hoe zwakk-r Engeland zal zyn , hoe veiliger de nieuwe Republiek in 't bezit harer vrvheid en onafnanklykheid zal blyven , die zy gevaar liep te zuilen verliezen , zo Engeland machtiger wierd dan deszelfs vyanden en mededingers. Ja zeggen wy het, Vrankryk en Spanjenzyn. het alleen niet, die belang 'er by hebben , dat N. America een Gemenebest blyve , maar alle de andere Natiën die *ooit in gefchil met Engeland kunnen komen, dienen zulks ook met hart en ziel te begeren ; alzo zy altyd kunnen ftaatmaken , in d'Americancn helpers te zullen vinden, om den Britfchen hoogmoed te beteugelen of te ttraiFen. Indien de Republiek der Verenigde Nederlanden zich nauw verbond met die der Dertien Staten van America, zou zy nooit E 3 iets  (7o) iets te duchten hebben, voor hare bezittingen in de nieuwe Waereld. ««wg» in De Noordfche Mogentheden hebben zich geconfoedereerd om de vryheid der zee tebewerkem en die kan met vry zyn, dan wanneer de Schepter' over dezelve m Engelands handen verbroken" a zyn, en hoe zou zulks gebeuren, indien het aan Amenca een Bondgenoot had, die 4o,ooo Ma trozen, Schepen, Timmerhout &c. kon opleve- ' Sn.5'gfland',door d'Americanen tot den afval te 'nln In "en -tefnS &0* V0OTdeIe« verlo! ren, m welker bezit het wederom zoude komen , mdien zy een Prins uit 's Konings bloed tot Koning aannamen. Neen, zullen dl Americanen zégt „ gen, wy hebben den Koning van Engeland af r Kr; hy heeft ^Wffi " leven cn7 5d te ^J^"' hebbc" wy Worden, Wel is waar, wy zouden palen kun- „ nen  Cf* ) nen Hellen aan het gczach onzer nieuwe overheid , maar alle de Privilegiën die de Koning „ van Engeland gezworen heeft te" zullen in haar , n-eheel laten, hebben die kunnen beletten, dat " hy tegenwoordig willekeurig regeert? De dood " van Karei den Eerjlen, het noodlot van Jacoh " den Tweeden, hebben hem niet afgcfchrikt. On„ ze nieuwe Koning dezelfde denkbeelden van „ der jeugd ingezogen hebbende, zou ons even „ als George III aan zynen wil trachten te on„ derwerpen. Dees heeft d'Engelfchen wel we„ ten te bederven en om te kopen; zyn Broeder of „ Zoon zou ons hetzelfde doen. Wy zyn ook „ menfehen, en dus moeten wy onze zwakheden „ mistrouwen. Als gemenebestgezinden hebben „ wy deugden; als onderdanen van een Koning „ zouden wy gierig, ftaatzuchtig en te veel door „ eigenbelang gedreven worden. Thans hebben „ wy een Vaderland, thans zyn wy Patriotten ; „ als onderdanen van een Koning zouden wy niet „ dan laage vleiers en laffe Hovelingen zyn. On„ ze keuze is gedaan, fterven of vry zyn." Dit moet natuurlyk de denkingsaart der Americanen zijn, en des zou het ongerijmd wezen te vcronderftellen, dat de vreede zou kunnen getroffen worden op deeze voorwaarde, dat Noord America wel onafhanklijk wierd , maar echter een Engelsch Prins tot Koning moest aannemen. E 4 Of-  t"J a \ nemen van cen zwak gecon- ^etfe als cen middel gcfchikt, om hun llylno eV der tot ondergang te brengen, alzo het Miniï e ne hier door verblind.cn zich met verdere ver Sgheï&tl ? mi"der °*> -edens voot meen het oor zal kenen ; terwyl mangel aan geld en d overmacht der vyanden moo-M fpoe Jger dan men denkt, het zelve SodXn voorwaarden aan te nemen mJi uoJoazaKicn dan die «Uu 1 ' vernederender dn gen Fnl H ^ n°S ZOude kll™c" befchfn Vft / GCr daad °ok' zullen de EngelSSf and Zyn Ceê'en de «acht van frjSW Spanm en WW faam verenigd L ±\ootdjc/te Mogentheden .zuilen voegen ■ terwvl voorna do, fch ït » &"*3H3*3% heeft de Graaf van ScUhlm gC' C Jfr )  C 73) gezegd, zyn niet gewoon even gelyk wy, iets te beginnen of te ondernemen, en dan pas naderhand te denken en te overwegen. Zy beraden, zich eerst in koelen bloede, befluiten langzaam, ■zyn niet fpoedig in het werkflellig maken, doch eenmaal iets befloten. hebbende volvoeren zy het zonder veel ophef, en brengen naderhand zo yeel te gewisfer /lagen toe. Lord Stsrmond die immers alles weet, en zyn Oom de Graaf van Mansf.eld, die men zegt dat zeis nooit een Courant leest;. Lord North , die altyd diep denkt, mids anderen hem voordenken, zyn immers te groote perfonafien om zich aan den gewoonen flenter tc houden, of te wikken of te wegen, eer zy iets ondernemen of beginnen. Doch daarom beweert men ook, darzy wel eens misdagen begaan, en gekheid op gekheden ilapelen. Althans, hun gedrag federd 1774 toont dat zy weinig vooruitzicht en even zo weinig nadenken hebben, of fchoon zy nog vleiers vinden, die hun gedrag opentlyk durven goedkeuren, vermoedelyk , om dat zy van die Heeren af hanklyk zyn. Een van dezen is onbefchaamd genoeg geweest , om aan de Pairs te verzekeren, dat nooit eenige gebeurtenisfe zo eene algemene goedkeuring had weggedragen, als het Manifest tegen de Republiek uitgegeven , en dat 'er nooit een oorlog zo zeer na den zin der Natie gevoerd was. De Engelfchen, die wel denken en nog niet bedorven zyn , uiten daar omtrent een heel ander gevoelen, Onder dit getal behoort de vorengeE 5 melde  C74 ) melde Graaf van Schelburne. Be Mntliem zei hy in het Parlement, hebben ons zederd lanl aan een allerzeldzaamst fiaatkundig fosthenw gewend maar evenwel heeft men zich niet kunnen onthouden van verwonderd te zyn, toen men het Manifest zyner Majesteit tegen de Republiek hekend maakte. Reden en verfiand ftonden verbaasden met eenige weinigen, maar geheel Europa heeft uitgeroepen, wy kunnen niet befefen dat men een oorlog tegen Holland wil oiidirnèmen Ze is zo onbegryplyk , als de nationale Jc/mld waar tn men zich verwart, wanneer men die wit berekenen. Wie zou het geloven , dat volgens de voorfpelhnge van Lord Stormond in de volle vergadering van het Parlement gedaan, het ogenblik voor handen is, waar op de Republiek, Vrankryk , Spanjen en America , allen nederig om den vreede zullen moeten komen fmeeken O onbczonne taal ! welke het onbegryplyk fe dat uit den mond van een wys mensch , laat 'liaan uit dien van een Staatsminifrer heeft kunnen voortkomen Dan horen wy wat een Lord der tegenparty hier op antwoorde. „ Gy belooft ons van dit jaar eenen krachtdadi„ gen oorlog te zullen voeren; dan ik zie niet „ waar onze krachten van daan zullen komen „ ol ik moet bekennen, geene de minfle kennisfe „ van den toelland der zaken, en der gefteldheid „ van myn Vaderland te hebben. Voor myn part „ evenwel, ik weet met zekerheid, dat buiten de Land-  C 75 ) Landmilitie , wy thans nog geen 19000 man reguliere troepen in het Ryk hebben ; en 't geen ^ nog fterker is; dat dit getal welverre van te „ vermeerderen, daaglyks afneemt, en dat zó wel „ de Landmilitie als de nieuwe Regimenten meer„ endeels beftaan uit manfchap die overal opge„ raapt is, en eerder in Haat is mededogen, dan „ wel fchrik te verwekken. Is het met zulk foort " van volk, dat wy zo krachtdadig zullen oorlo„ gen ? Zo ons volk ontbreekt voor de Land„ macht, zullen wy 'er noodwendig gebrek van „ hebben voor de Vloten; en waar zullen wy die „ manfchap van daan halen, ik zeg niet om ver„ werender maar aanvallender wyze te oorlogen ? „ Wy hebben op verre na geen volk genoeg in de „ Oost-Indien, en wy ondervinden reeds het ge„ brek aan manfchap om Gibralter te ontzetten* „ in de West mogen wy een coup doen, doch „ hoe zal men 't geen wy nemen bewaren, daar „ de Franfchen 'er zo flerk zyn als wy, en wy zo' „ de Hollanders 'er Schepen na toe zenden, voor „ de overmacht zullen moeten zwichten. Het is „ niet genoeg te zeggen, wy zullen met vigeur „ oorlogen, als alles onze zwakte aanwyst; maar „ men moet 'er de middelen toe hebben. In on* „ zen toeftand zou het befte zyn , eer het te „ laat worde, op eenen redelyken vreede bedagt „ te zyn." In der daad ook, niet denklyk is het, dat Engeland van dit Jaar iets van groot aanbelang zal uitvoeren , althans nier meer dan in bet voorleden Jaar, want het heeft thans een vyandtemeer, zonde  C 76 0 n sz% V gr°tere Zee of Smacht hoeft. Deszelfs Vlooren zyn op verre na .in zo ienen Leden ftaat mm als een jaar geleeden; Wmen bekwam men de meeste fcheeps munten uk Holland en waar van daan zal het die rm bekomen Het kan zyne Ooriogfchepen tegenwoordig n!et' bemannen, dan ten kosten der Koopvaardyet èn het zou thans mooglyk zeer gevaarlvk zyn ^ van het presfen te bedienen.0 De Mirdfters van den Koning hebben de Reprefentanten van het Voft kunnen omkopen en verblinden; maar hef volk naar de Nane d-e niet geblinddoekt of «n£ kogt kat, worden, en die in tegendeel licftt op den hol te brengen is , zou wei eens kannen begmnen te begrypen, hoe zeer het miSder V tf/P^ lS ' tegm de recht™ ™» **» volk, dat beweert vry te zyn. Wat 'er ook van zyn moge, men fbreekt flerk van een zevenjarig beftand,"gedurende" welk ^dies m jtatu quo zoude blyven. De Encelfchen zou- kZfS^^ nietJCge" hebben,gen moo^yk komt dit concept van hetBritfche Minifterie voort. Dan twyffelachtig a niet denklyk is bet , dat tï &^v S^nT de *4"*liek daar in zullen bewdhgen. In den tegenwoordigen toeftand van Engeland vordert het belang van S| vyanden, of den oorlog voort te zetten, of dien te eindigen door middel van een vreedes TracTaat geguarandeerd door alle de Europifche Mogentheden. Dat Traéhat diende niet alleen de be angens der oorlogende Machten te beflisfcn, maar ook teifens die der andere Natiën van Europa te  C77) te regelen, ten einde eenmaal op eenen langdurigen en algemenen vreede ftaat te kunnen maken. Wat immers zyn de vruchten der meeste Oorlogen'? Helaas niet anders dan het ruwien van d'overw nnene en de verzwakking ja fomtyds de onherftelbare uitgeputheid van d'overwinnaar. Wat heeft Engeland toch gewonnen by alle de overwinningen, welke het in den laatften oorlog op Vrankryk behaalde ? Eenige meerdere bezittingen en eene grotere uitgebreidheid van grondgebied , die de kosten niet konden opwegen, welke gemaakt waren, om dezelve te veroveren. Indien de Huizen van Oostenryk en Bourbon , toen ' y zich oordeelden natuurlyke vyanden te zyn, het middel van verdrag boven dat der wapenen verkoren hadden, zöuden zy tegenwoordig machtiger en innerlyk fterker zyn. De Oorlog over de Byerfche nalatcnfchap heeft maar eenige maanden .geduurd, en hy heeft nogthans aan 50,000 menfchen het leven gekost, zonder te rekenen 40a50 millioenen die 'er aan verfpild zyn. Vreede is in allen deele te wenfehen, nogthans twyffelen wy, of het belang der vyanden van Engeland wel medebrengt, dat zy in cen beft and bewilligen. Wel verre van den vreede te verhaasten, kon die den oorlog van langer duur doen worden ,• en van alle de oorlogende Mogentheden is Engeland d'cenigite die na zo een beftand moet verlangen. Zo die 'er om vraagt, is het geenftnts om  om gedurende of op het einde van dcnzelven eeneii besten en beftendigen vreede te maken Zo Je durende de treves de zaken in ftatu quo blyvef" zei erd n hank]y, „ gelfchen. Dog veronderilel eens, dat Groot„ Brittannien ons t'onderbrengt , en een matig „ gebruik van het recht der overwinning ma„ kende, ons niet zwaarder belast dan zyn eigen „ ingezetenen. Dan zal ons geheel contingent „ zyn jaariyks, 6,000,000, in Stede van 750,000. „ die wy zouden betalen zoo wy ons niet met Enge„ land verenigen. Wie is nu dwaas genoeg om niet te n befefifen, dat het voor de bewoondei's van America „ veel voordeliger is, tergoedmakingevanhet hinn nenlands beltier 750,000 , ja al was het a „ milioenen op te brengen, dan 6,000,000 te be„ talen aan eene vreemde Mogendheid, om door dezelve willekeurig geregeerd te worden." „ Maar, wierd hem geantwoord, indien Enge„ land u eens alle dezelfde voorrechten nu aan,3 boodt welke zyn eige onderdanen gemeten ?.... „ Die zouden wy nu weigeren. " En waarom „ dat? Want gy zoudt getrouw gebleven zyn, in„ dien het, voor dat gy ulieden onaf hanklyk ver„ klaarde, aan u Reprefentanten in het Parlement „ had toegeftaan, en dus even gelyk zyn eigen on„ derdanen behandeld had ?.... Dat is waar, en „ onder die voorwaarden zouden wy met Enge„ land verenigd gebleven zyn; maar na de zaken ,j zo yer gekomen zyn en wyzien, dat het niet „ mach-.  C 87 ) machtig genoeg is om ons wetten voor te fchryven , zouden wy dwaas doen ; en wat zou " ook ons lot zyn ? Het zelfde als dat der " Schotten. Wy zouden even gelyk zy uiter„ lyk fchynen deel aan de regering te hebben , " het zou wezen even als of wy ons zeiven bekisteden, terwyl het in de daad Engeland alleen zou zyn, die ons de wet voorfchreef." Geloof vry, wy zouden dezelfde Taxenbe„ "alen als in Engeland. Het zou immers niet " dulden, dat wy de Rum beter koop dronken, ]] dan zyn eige onderdanen , welken die 5 Schely, lingen kost, 't geen een Dollar zilveren, of veertien koperen munt uitmaakt. Wy gebruiken veel Coffy , en zo wy ons wederom by „ Engeland voegden , zouden wy die even ge„ lyk deszelfs onderdanen tegen 5 a 6 Schelhn„ gen het pond moeten betalen 5 en even gelyk „ zy, zouden wy eene boete van 40 pond her„ lings verbeuren, als wy de koffy in ons eigen „ huis brandeden. In't kort zouden wy ook 18 Stuivers voor iedere glazen ruit van onzehui„ zen moeten betalen. Eik onzer, dieeenGal„ Ion van het gemeenfte bier wilde drinken , „ zou even gelyk de ongelukkige inwoonders " van Londen , twee Coppers moeten geven. „ Wy hebben nu vyf jaren den oorlog tegen „ Engeland kunnen uithouden, waar uit het zou „ beflukerf, dat wy aan het zelve een groot „ inkomen kunnen bezorgen, en men zou ons dus „zwaar belasten." ^ _ ^  C 83 ) „ Maar , wierd hem gevrcao-d ier goed gemaakt worden De „ rest is toereikende voor het bvzortder bellier van lederen ilaat op zich gelven." * Pen-  ( 89 ) * Penfylvanien betaalt in de gehcele fomme iet» meer dan 250,000. en die Provintie heeft ook ■ omtrent het i' der inwoonders van Noord-Ame" rica, en dus maakt he., gelyk ik zo even zeide, " voor ieder Penfylvanier iets meer dan 13 Schel" lingen in het jaar." Indien -dit verflag waar is , gelyk wy grond hebben te vertrouwen , kan men ligt befeffen , dat d'Americanen geen reden hebben, zich ooit vrvwilli^ wederom met Engeland te verenigen, en dat in tegendeel by den vreede duizende bnvelfchen , Schotten en leren , zich onder hen lullen nederzetten. Dit zal te meer plaats hebben wyl het eene onbetwistbare zaak is, dat de Éngelfchcn hoofd voor hoofd jaarlyks driemaal zo veel, zo niet meer, in vreedestyd zullen moeten opbrengen , dan d'Americanen nu in vollen oorlog doen. Dofter Price een der beste en waarachtigfc Eritfche Calcuiateurs, toont zulks ten duidelykire aan , want volgens hem , wierd 'er voor i776 op het publiek jaarlyks geheven in Engeland en door d'ingezeténen^ opgebragt , eene fomme van 11,098,914 pond. fterl. Hoe zeer men de Volkrykheid van Engeland voorheen hoger flelde , kan die thans niet anders dan op 7 milioenen zielen gefchat worden. Elk onderdaan betaalde dierhalven toen iets meer dan 31 Schell. in het jaar; zonder te rekenen de Stadslasten , de taxen voor het onderhoud der armen , en de tienden van de Landeryen voor de Geestelykheid. ^ ^  <9°> Van deeze 11,098,914 wierden iaarlvks «. hruikc 5( mdioenen om de imresfenTleX der fchulden , die de Natie in de vorige oori? gen gemaakt had, en het overfcho diende om het burgerlyk en krygsbeftier zo binneall buiten 's Lands goed te maken. De Z,u toen dfknd dUSdanJg Zynde' was h« verpSt toen de tegenwoordige oorlog begon zvS STS? *hnJmen t0C ^lite«iwonge°nuddeL om geld te bekomen. Ieder jaar heeft het ic, S'Toef Ttieerd ' f g6ZOnderd v°^™ fciV/ het,,12 milioenen opnam. Het heeft dus zyne fchuld met 52 muioenen ver groot, waar van de intresfen tegen per Cem eene verhoging van impofitien&en bebsti™ vorderen ter. fomma van 2,600,000 m jatr De gehele jaarlykfche impofitie dus zynde' alt &I4'/al mei\bevi^n, dat dezelve over scUSrverdeeId'ieder d™ De Geldlening voor dit jaar is van 15 milioe- rin"'van °m *S J'aarIykfche Ve™d " ïmg van 750,000 voor d'intresfen, en gevoMvk f ieder Brits onderdaan nog meer moeien onbiengen. Men vergelyke deeze hunne be astX met die der Americanen, en men zal niet S nen ontkennen, dat deeze hunne toeftandbvden vreede veel gunftiger zal zyn. Wat zal het zvn indien d'oorlog nog het aanftaande jaar St' D n zal het wel 25 milioenen moeten nego ieren, en waar van daan zal dat geld komen want vermoedelyk zullen de Fralfchen ^Span- jaar-  ( 9i ) taanden en Hollanders ook geldleningen doen, 'die de meeste contanten der Capitalistcn en renteniers zullen abforberen. Met recht kunnen de Britten zeggen. Ventt fumma dies, etilluBaUle tempus Bardam*; fuimus Troes, futt Bltumet zngens Gloria Teïïcrorum, ■ -. VRANK-  V R 'A N K R y m Zee kan zenden L ^ P °n ^derej ■ dJdat ^ ÏÏ^ ■«* fone, ter voorkoming £n SS "?? ,Z>'ne Heen dat andere dffiSj*verm^yk ruwien, « t bezit tc Pellen Z, bediencn> om zich — aan zv- trvo e le^'^'^f^^^ euvel ondervindt de ?ieI >dden. Dit Nederlanden da? aan df^Sr^ der Ve™igde wyl het te vefl^an f en zulI« eenig, "«Win getal in Zee te bSL^n ' 7 ^ Se" befcherming de Koopvaard ^ gJ ' "dcr Welkers tegen 't geweid Zr y? • kan varen , en ë eJd der Brl«en beveiligd was. fa ^gelegd? 1 tettSfJ ^ ** als geheel overlatende aan d'V^f Z° ^oed Viag  C 93 ) Vlag dier Natiën, zonder dat de FranfcheKooplieden fcherien te befeffen , dat die. Natiën .daar door de wet voorfchreven aan hunnen Koophandel • 't zy wanneer zy met Noordfche producten aankomende, die zo duur verkochten als zy maar wilden \ 't zy door den prys te fteüen op de Franfche producten, die zy by deretourennaar'tNoorden bragten, alwaar zy die wederom even duur afzetleden. Op die wyze hebben de vorengemelde Natiën Rusland voorzien 'van alle de Producten die het nodig had , zo uit Vrankryk en deszelfs Colonien, als uit Spapjen, Portugal, Italië» en de Levant. Het getal hunner Schepen, op de Bal-y tifche, Witte en Caspifche Zeën varende, wordt op 3000 begroot. Thans is Vrankryk wyzer geworden , en zoekt zyne producten met eigen Schepen derwaards te brengen , en van daar in ruilinge te nemen, 't geen het benodigd|heeft aan Noordfche waren. De Heer Magenthies had reeds federd eenigen tyd de grootfte ontwerpen van Koophandel gefmeed, te dien einde opzetlyk in 1779 een reis naar Rusland doende , en heeft thans een aanvang gemaakt, met dezelve werkheilig te maken. Ten dien einde heeft hy met Pachters haxtï Rusfifche Majesteit een Contract gemaakt, voor 5agtereenvolgende jaren , zo voor zich als voor hun, die met hem in compagniefchap zullen willen treden , of aan de onderneming deel nemen. De' voor-  Cs>0 oordelen die hy 'er zich uit voorfpelt zyn de- «. pCbbf de ^ChtefS in Rusland het voorrecht, Brandewyn door het gehele Ryk te Z. gen verkopen en men zal des zeer v£E Franfche Brandewynen aan hun kunnen ïevï 2.) De Pachters hebben zich verbonden alle koopgoederen te ontfangen, voor rekening van den Heer Magenthies ,%r'de rechten voor e betalen aan de Douanes , als mede alle verdere daar op lopende kosten 5 en zullen genoein 3LhUnne betaling * erIa"Sen ^ wSeg^ Amfterdam op 90 dagen zicht. Voor het quaüteit of in die der nationale Rusfen , de in en uitgaande rechten betalen in R^ksdaalders die oorfpronklyk volgens de Rus/fche wet S' SfTËSfc Hollanders , z/ W E S T - I N D I E. DE verovering van St. Eujïatlus, St. Martin en Saba, welke geen geringe verlla» gendheid veroorzaakte , is eene overwinning , welke d'Engelfchen meer voordeel dan eer aandoet, en die mooglyk een geluk is voor de Republiek, wyl zy de flaapziekte waar in onze Zeetoerustingen vervallen zyn, kan doen ophouden, en doen vervangen door onvermoeide pogingen, om fpoedig geducht op het water te zyn. Doch helaas. . . . ! Althans deeze gebeurtenisfe is zeer gefchikt om aan te tonen , dat de Republiek gelyk wy reeds by herhaling gezegd hebben , zich al over lang goede Vloten had moeten aanfchaffen , en dat zy dit verlies niet te duiden heeft dan aan haare weerloosheid , voortkomende of uit verzuim, of oneensgezindheid, ofwel uit andere redenen, welke het ons hier niet voege te doorgronden. Zeker is het intusfehen, dat het gedrag derRepubliek een onoplosbaar problema fchynt te zyn voor de andere Natiën van Europa, eh gelegenheid geeft tot redeneringen, die aanltootlyk, die hatelyk zyn, en wel eens eene gevaarlyke gisfinge onder de gemoederen konden te weeg bren- fen. Het zy verre dat wy dezelve zouden goedeuren, doch intusfehen maken zy zomwyle eenen G 2. fcha-  ( 100 ) 'fchadelykcn indruk op zodanige Leezeren, die geen genoegzaam doorzicht hebben, of niet van alle voormgenomenheid ontdaan zyn. Wil men een flaaloe dier zonderlinge redeneringen hebben; zie hier de eigen voorden van een Fransen Schrvver aan wicn wy nogthans zyn eigen verantwoording overlaten. De verovering van St. Euftatius , zegt hy , toont , hoe gevaarlyk het in een Gemenebest is te veel vertrouwen in cen Burger te Hellen, wanneer het klaarblyklyk is, dat % byzonde^ belangen te behartigen heeft, geheel verfchillende van die van het Bondgenootlchap. Al de kracht van een Gemenebest befraat in d'eendragt. Zo die geen plaats heeft , fchiet de band der Unie los, en het valt moeilyk dien wederom toe te Knopen: ]a fomtyds wordt dat onmooglyk. Het eigenbelang van een Burger, die te machtig gemaakt en geworden is, kampt altyd tegen dat van t algemeen, 't welk vordert, dat 'er geen haat of wangunt plaats hebbe , tusfchen de leden van het Bondgenootfchap ; terwyl het eigenbelang van chen Burger medebrengt , dat het fterkfte en grootrte Lid dier Unie, welk hy weet zyne Staatzuchtige inzichten te dwarsbomen , het voorwerp van den wangunst der andere Bondgenoten werde." „-De Provincie van Holland, vervolgt hy, was „ nauw verbonden met die van Zeeland, doch „ om dien band losfer te doen worden, heeft men ? de diets gemaakt; dat Amfterdam „ al  C ioi ) „ al den Koophandel zogt in te Hokken, terwyl „ men aan d'andere Provintien zogt te beduiden, „ dat die Stad zich het Souverain gezach alleen „ zogt aan te matigen, en de wet aan het Bond„ genootfehap wilde voorfchryven." s „ Het gevolg dezer indrukfelen, by velen te „ lichtvaardig aangenomen, is geweest, dat byna „ alle de Vaderlandsgezinde deliberatien der Sta„ ten vruchteloos afgelopen zyn. De verfchillend„ heid van gevoelen en d'oneensgezindheid hebben „ aan de Republiek de achting doen verliezen, die„ men haar te voren toedroeg; men heeft opge„ houden voor hare gevoeligheid bang te zyn, en „ men heeft beginnen te denken, dat men haar # flrafloos kon tergen." „ Zo lang die gezegende eendragt niet geftoord „ is, waar aan de Republiek haren opkomst, bloey „ en behoud verfchuldigd was, heeft zy altyd gro„ te zaken gedaan, en in een gelid gegaan met de „ Grqotfte Mogentheden van Europa; zy heerfch„ te over de Zee, en de Magtichite Natiën zog„ ten hare vriendfehap. Thans fchiet haar niets „ over dan het aandenken van haren vorigen luis„ ter en grootheid. Zy zou die nog bezitten, zo „ alle Provintien nog, even gelyk voorheen,een ,, en het zelfde belang hadden." „ Ik ben niet vermetel genoeg om te beweren, „ dat 'er gene ware Patriotten zyn dan in Holland', „ want daar zyn 'er zekerlyk ook in d'andere Pró„ vintien, maar hunne edelmoedige pogingen voor G 3 het  C 102 ) „ het Vaderland zyn vruchteloos gebleven. Daar „ van daan, zo niet de gehele ondergang , ten „ minften het fterk verval in den Koophandel ; „ de vernedering der Republiek; de verwaarlo„ zing van deszclfs Zeewezen, en 't verlies nu in „ de Westindien geleden." ,, St. Euflatius &c. zouden tegenwoordig in „ de handen der Engelfchen niet zyn, indien men „ het Patriottismus, 't welk de Staten van Hol„ land en in \ byzonder Amfterdam bezielde, „ niet teleur gelteld had, door intriguen, cabalen „ cn de heimelyke werkingen van eigen belan°\ „ Heeft men niet de eer en reputatie der Amfter„ damfche Regeerderen durven aantasten. Men „ heeft 'er Landverraders van willen maken , „ en ze als ftaatzuchtigen afgefchilderd : ja men „ zou ze vervolgd hebben, ware men niet be„ ducht geweest, dat hunne deugden daar door „te meer aan den dag zouden komen" Wy willen niet ontveinzen , dat al 't geen deze Schryver te bordc brengt, op verre na geen itreek kan houden, doch wy durven ook "niet ontkennen, dat in fommigc gedeelten het boeren fpreekwoord misfehien toepaslyk is; zo alles niet waaris , alles is ook niet gelogen. Immers, liet verlies van St. Euftaiius is cen natuurlyk gevolg van het gehouden gedrag der Republiek, zederd d Americaanfche onlusten. Van het ogenblik af aan , dat wy in 1774 de dappere Americanen het Engelfche juk zagen aflehudden, moesten wy üegrypcn, dat zy tot dien Houten Hap niet ovcr- gin-  <* 103 ) gingen, zonder de zekerheid van kragtdadigen byiland, en wel voornainentlyk van Vrankryk en Spanjen; als belang hebbende om den Britfchen hoogmoed te vernederen. Daar uit kon men dus voorzien, dat d'Americaanfche onlusten eenen oorlog in Europa zouden te weeg brengen, en dat dezelve ter zee zullende gevoerd worden , de Republiek 'er het grootfte belang by zou hebben. ' Geallieerd en met Vrankryk en met Engeland; zich dus voor geen van beiden kunnende of moetende verklaren, vorderde het belang van den Koophandel der Republiek , dat zy zich Neutraal hield, maar terrens, dat zy die Neutraliteit door een behoorlykc Zeemacht deed eerbiedigen. De Amflerdamfche Regeerderen en die van eenige andere voornamen Handclfteden drongen 'er op aan; belangloze Staatkundige Schryveren hebben 'er de noodzaaklykheid van aangetoond. Indien men hun raad gevolgd had, zouden wy vele moeilykheden en den tegenwoordigen oorlog ontgaan zyn. Het kon dus niet anders zyn, of Engeland moest ons trotzeren, en na willekeur de duidelykile Tractaten uitleggen. By gebrek aan Zeemacht dorlten of konden wy niet van ons fpreken , of ons zeiven voldoening verfchaffen ; en thans nog gaat helaas alles vry langzaam in zyn werk, fchoon in oorlog getreden. Zonder de ware oorzaken van het gedrag der G 4 Re-  C 104 ) Republiek te willen doorgronden, 't geen wy aan anderen die toegang tot 's Landszaken of de geheimen hebben, overlaten, durven wy nogthans wel zeggen, dat het de Britten niet zyn, die St tiuftatius, St. Martin en Saba veroverd hebben" maar dat wy het zelfs zyn, die hun deze onze zo' gewichtige bezittingen geleverd hebben, door ons verzuim, om dezelve in Haat van defenlic te houden en door goede Vloten tegen allen aanval tc beveiligen De nakcanelmgfchap dit in onze Jaarboeken iczendc , zal nooit kunnen befeffen hoe wy,door de ondervinding reeds zo vaak geleerd die bloot gelaten hebben aan eenen vyand, die' zich beter weet te bedienen van de zwakheid zyner eigen vyanden, dan dezelve met gclykc macht te bevechten. Dat Curaaaa nog het zelfde lot niet ondergaan heeft, is mooglyk maar een geluk; om dat Rodney beducht is, niet voor ons maar voor de Franfchen. Indien de Kaap dl (roede Hoop eerstdaags de bezitting der Engel* lenen was geworden , behoefde men zich 'er met -over te verwonderen. O, Vaderland! O, Vaderland! Qpo ruitis Tuicri? Ontdaan van alle perfonele belangen , inzichten of partylchap, ftraalt het Vaderlands bloed nog zuiver door onze aderen. Wy vragen dus U het mes beter den lesten droppel bloeds tl wagen, dan ooit wederom de vriend of bondgenoot der .Engelfchen te worden, op wier woord ™?» geen ftaat kan maken, ten ware men de VMedlgfte voldoeningen en zekerheden erlangde? Men  C ios ) Men verhaalt dat Koning George de tyding der verovering van St. Èuftafm ontfangende , zou gezegd hebben; ik hoop dat iedere voordelige gebeurtenis van den Oorlog, een flap tot fpoedigen vreede mag zyn. Wy in tegendeel zouden niet grond kunnen wenfehen, dat deze gebeurtenis ons het vast bcfluit deed nemen, de Engelfchen manmoedig en kragtdadig te bevechten, tot zo lange, dat wy eenen honorabelen en beitendigen vreede kunnen bedingen. Wy hebben de-Wapenen opgevat, waarom vechten wy dan niet? Hoe trouwloos handelt Engeland niet: en zouden wy hem dan nog ontzien, en niet alle pogingen doen, om hem zyne trouwloosheid betaald te zetten. De Brig the Childers, het Vaartuig dat den Generaal Vaughan volgens zyn eigen fchryven bevel gebragt heeft, om St- Euftatius aan te tasten, is den 27 Jann. in de Barbados aangekomen; Dat Schip is dus afgezonden, voor dat het Cabinet van Londen kon weten, wat antwoord II. H. Mog. op de zaak van Amfterdam zouden •rèven. Het is-dus die zaak niet, die den Koning bewogen heeft, ons den oorlog te verklaren; maar wel onze acccsfie tot de Neutraliteit, die gelegenheid gegeven heeft, dat de Ridder Tork den Haag verliet, den 25 Jann. des avonds, dat is; twee dagen voor d'aankomst van de Brig the Childers in de Barbados. Och! hoe hardgrievend is het, wanneer men den Bevelhebber eener gewichtige buitenlandfche G 5 bc-  C 106 ) bezitting, genoodzaakt ziet, dezelve in de eerde fommatie te moeten overgeven, en te zeg™ or zynen vyand: Ik ben niet in ftaat om Z^en l te kunnen verweren; ik geef my dus ovelmven wyne onderhorigen aan 'uwe genade bekende ?8&lS ^^^EuftJtiinZi 78 dukken gefchuts en by de 5000 kogels waren men geen gebruik van dezelve heeft kunnen maken, om ten minden eerst eenige honderden wanden den hals te breken, en langs dien weg eene honorabelder capitulatie te bedingen. Zich oph/ftgenade te moeten overgeven is een fchandvlek voor deNederlanders, en 't is ongelukkig dat een wakker Officier en man van eer tot zo eenen vernederenden irap gedwongen is over te gaan. *i£ &™klyke .verovering van eene weerloze dezltting kan weinig toebrengen tot den helden of van een Bevelhebber, met die onderneming belast; veel meer eer zou hy behaald hebben, indien de verovering gefchied was, „a eene lange en ^gtdadige defenfie. Ondertusfchen wordt SS£ miraal Rodney daar over by het Miniderie als een dergrootlle helden befchouwd,en zyne beloningen" zullen denklyk daarna geevenredigdworden. Wanneer eer. Reus een Kind afklopt is het geen groote heldendaad; hy behoeft 'er zich niet over SS roemen, veel min verdient hy eene beloning. Engeland zich intusfehen niet weinig verhovaardigende over dit gemaakt Conquest,enRodney , hoe zeer anders ook een wakker krygs- man  C i°7 ) man zich met wat te veel ophef uitlatende, in zyne relazen , over de behaalde victorie, heeft dees laaste niet kunnen ontgaan, dat eenige fchryveren hunnen ftekenden fchcrslust den vryen teugel tegen hem gevierd hebben. Onder dezen is een Franschman die zich aldus uitdrukt. „De verovering van St. Euflatius zal „ Sir George Brydges Rodney een der rykfte par„ ticulieren van Lpndon doen worden, alzo het „ agtfte gedeelte der buit , zo by de „ verovering als voor en na gemaakt, hem in qua„ liteit van Admiraal toekomt: Wat eene verandering! In 1776 of 1777 bevond zich Rodney te „ Parys , in heel onaangename omftandigheden. Hy was overladen met fchulden, en zyne crediteu„ ren hadden reeds belloten, hem gezamentlyk te la„ ten arresteren. ZynKledermaker,bywienhyver„• fchcide pakken klederen had laten vervaardi„ gen , wat mensenlieven der dan zyne andere '„ Crediteuren, was evenwel cordaat genoeg, _de„ zelve wederom te nemen, en een van zyne vrien„ den kogt hem een driekleurig fluweelen pak af, „ dat hy nog niet gedragen had. De geheele gar„ derobe van den ongelukkigen Rodney beftond „ toen in een kaal verlieten Engelfche rok. In , deze bittere verlegenheid adresfeerde hy zich aan zyn Meesters afgezant den groten Stormont; doch wierd door denzelven met eene droogeweigering afgezet. Een voornaam Heer van het Fran" fche Hof, van zynen toeftand bewust, fchreef „ hem een brief, hem zyn krediet voor 20000 Li- „ vres  C 108 ) * vres cn meer aanbiedende, zo hy het nodig mo-t „ hebben, om zyne zaken te fchikken, w» „ hy gebruik maakte en vervolgens mar Eng " „ land terug keerde." Zo dit verhaal waar fs „ moet men er uit befluiten, dat fbmmigc Brit! fche Scheepsbevelhebbers niet ryk zynde hetS maken per fas & nefas hun niet t^fe^  C ï09 )' DE ZEVEN. VERENIGDE NEDERLANDEN. ElEn patriottisch Dichter ons het volgend 4 Dichtfluk toegezonden hebbende , met uitnodiging , zo doenlyk, hetzelve in ons tydfchrift te plaatfen, oordelen wy aan dit verzoek te kunnen voldoen; te meer, wyl het ons zeer gefchikt voorkomt, om den moed onzer Krygslieden op te wakkeren , en de gemoederen tot meerder werkzaamheid tegen het vermetele Engeland aan te zetten. Vooraf evenwel maken wy deze kleine aanmerking. De Dichter vertrouwd ( en wy volkomen met hem ) veel op de Dapperheid*, der daar in genoemd wordende hedendaagfehc Nederlandfche Zeehelden; doch wat kan het baten moedig te zyn, wanneer men geene genoegzame macht heeft, om iets te kunnen uitvoeren. Een Zeeheld hoe wakker ook, kan met een klein Oorlogfchip of Fregat van 30 of 14. Hukken weinige overwinningen behalen ; vooral daar hy zich door meest niet anders, dan groote batters aangetast ziet. Had de wakkere Hartzink een vloot van 30 Schepen van linie onder zyn bevel , voerden de Zoutmans , de Bentinh &c. het commando over goede driedekkers; zy zouden gewis aan s'Dich- ters  ters verwagtmg beantwoorden ; zy 20uden ^ overwmlyk zyn; want het bataafiche Woed " welk door hunne aderen ftraalt, heeft hen Hel den doen geboren worden. Dan helaas' Vloo ten die eigentlyk maar Esquaders kunnen ^ noemd worden ; weinige middelbare , Jne fregat en ■ allen oud en niet in ftaat om na vereisch dienst te doen ; bovendien , alle„ "e zwak bemand : wat zullen die uitvoeren Lgen zZ-ft^l ' PheeIe VJootcn ' '" de zwaarfte Schepen van Linie te voorfchyn komt.? AAN NEDERLAND. Zük ®}LTMmï dan eind,]yk eens °ntwa- Uw ogen openen ? uw droeven toeftand SftelCmakeneer ^ ^ dnd'Iyk toe' 0m bien6?^"611' UW ^ 'C hoofd te ZXÜt ^herievenl^11 ^ °P nieuw weer doen DaarwTzef isf ^ ' Tr°m*> "iet meerPiet Hein en de Evertfens op 't eerbed moesten fneven, Wier namen by ons zyn in nagedagtenis. Wier  Wier naam ons nagcflagt met eerbied (leeds zai noemen. Hun heldendeugd en trouw , hun wys en kloek beleid, Hun Dapperheid eeuw in eeuw uit op 't dankbaarst roemen, Voor 't heil aan 't Vaderland , door hunne daen bereid. Ja ! mogten wy voorheen op deeze en and're Helden Roemdragen ? 't is voorby ! . . . Die Helden zyn niet meer. Die voor hun Vaderland zich in de brefle Helden ; Als Leeuwen vogten voor de vryheid en onze eer ! Hoe vaak heeft Engeland zijn vlag niet moeten ftryken , Dat zich thans trotsch verbeeldt, dat 't onverwinn'lyk zy , Voor Néér lands Oorlogs-Vloot, Wel ligt zy weder wijken, Als ze onze nieuwe Vloot in Zee zien van naby. Want Hartfwck leeft ! . . . Dees zal zyü Heldenmoed doen blyken; Dat hy de Vader zy, die Nêerlands vryheid zoekt, Dat  C 112 ) ^ h^dW0tfChen dUlft °nder de °§ei1 Men vloekt de fnoode ontrouw van dien ver- bond - verbreker , Die 't volk'ren regt verkragt; Natuur, ja 't ai onteert , J ' God fterke Hartfinks arm ! Hij zij en bliive een wreker J Van 't roofziek Albion , dat Merlands val begeert ! Ja ! Hart/mek zal met zyn ftourrnoedige oorlogsknegten, ° En Zoutman Bcntinck en Kinsbergen houden ftand, ö En Staring, Reckteren en Heckers blijven vegten, J Tot roem van onzen Staat, voor 't dierb're Vaderland. ^ ZUlwakèn°°r °"S reSt ' V°°r °nZC Vryhcid Zyiir^r ecrs°ec" ^ Befchermen, om gerust door de Oost-zee te raken, ö En , als 't den Leeuwen past, niet vreezen voor den dood. Zij  C "3 ) Zy zullen , vol van moed, al de gevaren tari ten. Veel liever llerven, dan verwonnen zyn. ö Neert ! Zy zullen toonen, dat hun regt geplaatslle haften Niet bukken, buigen, voor zy zinken als eert Heen. Dan 't Engelsch bloed zal eert! den Oceaan beverven! 't Batavisch hart vegt niet, dan fteunende óp zyn regt. En kan, fchoon overmand , nooit overwonnen llerven, Wyl 't voor zyn Vaderland en voor de vryheid vegt. Bataaffche Helden ! vegt, dat de Elementen beven En kraken onder een, door 't donderéndmetaal ! Schiet , vegt en klampt aan boord! Doe veele Britten fneven! loont hen wie dat ge zyt! . . . Wie Neerlands Admiraal; S. G; Z * # * den a 6 April. 1781. !V. Desl. U Niet  m Niet anders dagten wy, dan fri dit ons Stukje, van deze of geene gewigtige krygsverriVtiiiP-e van s Lands Zeemacht te kunnen fpreeken. -Pog helaas! Incubuit in fponglam sfjax. Veel gefchreeuw, even als of 'er in eens eene ontzachlyke Vloot uit onze Zeegaten ten fpoèdigfte zoude te voorfchyn komen; veel ophef als of het met den Brit dan gedaan zoude zyn ; veel uiterlyke vertoning cn een prachtig monitoren van een klein aantal meest niet grote fchepen, vereerd men den naam van Vloot; het als nog C*) op de Reede werkloosleggen dier zogenaamde Vloot; geene befluiten; geene ondernemingen, geene befcherming aan de Koopvaardyers die zee zoeken te kiezen geene gewapende macht dm die aftehalen , welke in de vreemde Havenen liggende reikhalzen om in hun Vaderland aan te landen ; de noodzaaklvkheid voor den koopman om zyne fchepen en "ladingen buiten 's lands te moeten verkopen; geene Kapers die in Zee verfchyneh alzo zy geen onderlleuning van Oorlogsbatters hebben ; het afkeuren van 's Lands Schepen in buitenlandfche Havenen , met last dezelve , als helaas onbekwaam , te verkopen ; een b'lyk hoe löber het met .(O Wy fchryven dit 14 May.  t'«5 ) niet onze Marine gefield is; het wegnemen örizer Koopvaardy Vlooten en 't veroveren onzer Colonien ; zie daar, God beter het ! een nog niet half volledig tafercel der gelleldheid van, zaken in ons Lieve Vaderland. Het aandenken hier van parst ieder geaard Nederlander de tranen uit de oogem Een goed gedeelte van het jaar-, gety, gefchikt om ter Zee iets uit te voeren , is reeds verlopen ; alle d'anderc Mogentheden laten hunne Vlag ovend waayen, en wy! . . . . Wy zitten Uil, voeren niets uit , en laten ons lydzaam (lagen géven. Waar zal dit heen? Wat zal 'er eyndelyk van worden? - Waar aan deze werkloosheid te duiden , die de Republiek den fpot van Europa moet doen worden, die haar gewigtige bezittingen doet verliezen , en eenen zo fchadclyken ftilüand in den binnen en buitenlandfchen Koophandel te weeg brengt ? Hier op moeten wy zwygen , en ons eenig tot het denken bepalen. Het goede altyd liefstverkiezende ; oordelen wy best , deze inactiviteit toe te fchryven , aan eene ons onbekende , doch zo wy vertrouwen heilzame en diep gaande ftaatkunde van 's Lands Vaderen ; in wier raadsbefluiten , hoe onbevatbaar ook voor veelcn , wy nogthans onze waarde landgenoten aanraden, veilig te berusten. Wie weet, of al-, les niet hier op doele , om naderhand zo veel te geduchter te zyn, te krachtdadiger te kunnen ageren, en zich ondertusfehen door onderhandelingen , van een fieun by d'andere Mogentheden te verzekeren* Dat een ieder het beste H a den-  C "O denke , en den moed niet late zakken. Zyn koelzinnigheid moet men intusfehen verliezen , wanneer men uit de onderfcheide gefehriften duidelyk befpeurt, dat Neerlands Volk niet alleen in minagtinge is by den Vremdeling maar ook verdagt gehouden wordt van zaken, zo onbeflaanbaar met deszelfs natuurlyk Caracter en aangeboren edelmoedigheid. Leest men niet, dan eens, dat de inactiviteit der Republiek is toe te fchryven aan den Stadhouder , die zich zoekt tot Souver e in te maken, en ten dien eynde haar eerst tot eenen lagen ftaat gebragt moet hebben , om zo veel te zeekerder zyne oogmerken te kunnen bereiken; Dan eens, dat de Stadhouder is Engelschgezind, en met die Kroon onder een dekmantel ligt ; elders , de Staten zyn 'er de oorzaak van , omdat zy hun byzonder belang boven dat van het algemeen (lellen; op eene andere plaats, de Leeden der Regeeringen worden omgekogt; de Guinies, de Franfche Louifen fipelen 'er hun rol onder, en diergelyke. Daar wy niet anders dan het tegendeel wenfchen en vertrouwen, oordelen wy het beneden d'achtbaarheid van een Hollander, zodanige denkbeelden te voeden of goed te keuren ; die ons zelve en onze Landgenoten oneer zouden aandoen. Wy oordelen , dat men met eene bataaffche vrymoedigheid onbewimpeld zyn gevoe. len kan uiten, maar dat men van dat voorrecht geen misbruik moet maken , om onder den dek- man-  mantel van Patriottismus , niet anders te doen, dan de gistinge die reeds hier en daar onder de gemoederen plaats heeft, te vermeerderen , en tot haat, nyd, factie en partyfchap te doen over- • Haan ; ja wie weet het, tot een tumult of opftand te doen uitberften. Weet men niet uit onze gefchiedeniflen , dat de Republiek byna nooit in eenen buitenlandfchen oorlog gewikkeld wierd , of 'er hadden teffens binnenlandfche onlusten plaats? Ditfchynt het dat fommigen thans wederom verlangen, en te dien eynde door hunne redeneringen of gefchriften, de haatjykfle denkbeelden zoeken in te prenten, Daar van daan de gebetenhcid van fommigen op den Stadhouder, die van zichzebr ven een goed Prins zynde, gefield hy deed verkeerde Happen, minder door eigen beweging daar aan fchuldig is, dan door den raad welke hem anderen geven, die hy , zelfs een eerlyke en edelmoedige ziel hebbende, niet kan verden-r ken, hem op den verkeerden weg te willen brengen. Daar van daan het haatlyk daglicht, waar in men het gedrag van fommige Steeden, van fommige leden der regeringen zoekt te Hellen, die na hun geweten cu plicht te werk gaan. Daar van daan , om maar rond Nederduitsch te fpreken , dat men het zo flerk tegen Amfterdam fchynt gemunt te hebben. Onder de menigvuldige gefchriftcn , over het gehouden gedrag dier Waercldilad , bctreklyk £ Americanen , munt voornamentlyk uit zekere H 3 Me-  ( n8 ) Memorie, welke nc alvorens met veel ophef en op eene fingiihere manier, in de nieuwspapieren aangekondigd te zyn, nu eindelyk het daglicht ziet, en onder eene vervelende langdradigheid ingerigt is, (zo als de Schryver te kennen geeft) eensdeels, om het ware politiek fysthema dier Stad aan den dag te leggen ; anderdeels om haar wangedrag aan te tonen ; en eindelyk , om de noodzaaklykheid te bewyzen , dat men zodanig wangedrag moet Hraffen en Voor het vervolg fluiten. Wy laten aan elk onpartydige , die de Me* morie doorlezen heeft, te beoordelen , wat van dezelve te denken ; doch wy vertrouwen, dat verre de meesten met ons in een gevoelen zullen zyn, namentlyk; dat indien een Auteur voor eene goede fomme gelds aangenomen had , de Regering eener Stad, die een der grootlle fieunpilaren van den Staat , van den Koophandel en vryheid is, onder een hatelykst daglicht te doen voorkomen, hy nimmer, hoe zeer ookeenfoort yan c nzydigheid ten toon fpreidende , daar in bceter had kunnen flagen. Wy houden ons overtuigd, dat de Heller dier Memorie, die een man van kunde fchynt te zyn, geene andere beweegredenen heeft gehad , dan om na zyn beste . weten en zodanig die hem toefchcenen , de zaken voor te Hellen , en zulks eenig om'van nut te zyn; doch wenfchelyk ware het geweest, dat hy zyne kundigheden liever had aangewend] tot het bewerken van verdraagzaamheid en een! dragt, in ons reeds genoeg aan tweefpalt ziek zynde  zynde Vaderland , eerder dan 't eene lid onzer dierbare Unie tegen 't andere' te willen opzetten. Immers, wat anders is 'er van te wagten, indien men aan deze Memorie, die by veelen te diepen indruk maakt, volledig geloof verleende , en dezelve niet door bondige tegenredenen gelyk met fucces te doen is, onzenuwde en wederlegde. ***** Rodney, die onoverwinlyke Albionfche Vlootvoogd , vooral wanneer hy eenen zwakken of weerlozen vyand te bevegten heeft, na het weinig verfterkte St. Eujlatius veroverd te hebben , heeft het nog zwakkere Demerary en Uqueho in bezit genomen , en zal deswegens vermoedclyk by zyne Landgenoten, voor eenen tweeden Ajax uitgekreten worden. Met regt kan.hy zeggen, non veni, non vidi, & tarnen yixi. Immers, mag men de publieke tydingen geloven , zoude hy in zyn voornemen om die bezittingen eene vifite te doen , door den Gouverneur en Raden zyn voorgekomen, hebbende deze de vriendelyke beleefdheid gehad hem , eer hy voor hunne ftranden verfcheen , aan te bieden , zich aan hem over te geeven. Wat held is Rodney niet ! En dan nog durven de Britten beweeren , dat de Hollanders onvriendelyk, dat zy onbeleefd zyn! (*) Dog fpreken wy ernst. \Vat (*\ pp* redentren hier in de vtröndcrflèWng, W H 4 'n ve3 CrJOrCn .teuhcbbe"? Aangevallen vvStn fn" , Zyu'Ch Mn smacht" ondet- Z ju?*? heïJhUn °nraooglyk toefcheen , eenige defênfïe te doen : doch eer dat /ferffei hen aantaste hunne toevertrouwde posten o2 eischte, was het hun niet geoorloofd, hem 'er de overgaf v,n ,-,n te Lieden. Zy fchynen zich dus niet ais brave Hollanderen inaar als TaS ten gedragen te hebben; en het is des te recS, dat Zeeland op een fcherp onderzoek aan"e nenngn?ethf ■ 7°°^" * ^InT nen niet door de vingeren gezien te worden en hen fchuldig bevindende ^oet men de ri- gou- dat de publieke ty dingen en ingekomen berichten, nopens Je omftandigheden der overgaaf van Demerary en lfiqueb0 ec}H zyn> L.eden ^ der naam en faam fionden, zo ze nog zodanig ^'n , *l geen uit hunne verdedigtng zal blyken vaar op de Provtntie Van Zeeland aanged^l ■gen heeft „ bezyden onze vaardigheid en 'denhngsaard. Komt nader van hunne onfehutd te v>y zuden de eerfle zyn, om hen te recll ■vaarden ; den eerkroon op het hoofd tc zetten Te^ Verk!aren V°0raf ' dat dsn °»*< S^eck recknermge vervalt.  (**1) yourcuste llrafTe oeffenen: niet omdat wy behagen Hellen in 't ongeluk der ftrafwaardigen , maar op dat zy anderen ten voorbedde (trekken, die uit hunne ltrafloosheid veellicht tot een diergeiyk wanbedryf zouden kunnen aangefpoord worden. Wat 'er ook van dit onderzoek moge worden, zeker is het, dat de weerlozen ftaat vooral onzer West-Indifche Coionien, dezelve allen gevaar doet lopen, om eerstdaags de prooy der Engelfchen te Zyn ; die door den buit vcrrykt en in het bezit dier vette brokken gekomen*, daar door te ftyver op hun ftuk zullen blyven ftaan, en ook machtiger zullen geworden zyn ; des zy den oorlog wederom eenigen tyd langer kunnen uithouden. Dan, zou dit niet wel eens de aandagt van het Franfche Minifterie kunnen wakker maken, en gelegenheid geven, tot eene infinuatie aan H. H. Mog., ten naaften by van navolgende inhoud. „ Zyne Majefteit, die benefTcns de Republiek ,, in oorlog tegen Grootbrïttannien gewikkeld is, „ en dezelve des als zyne natuurlyke geallieerde „ befchouwt, had geene andere vèrWagtmge, dan „ dat zy zich op eene krachtdadige wyze tegen den „ gemenen vyand zoude verzetten, en alle hun „ vermogens zoude infpannen,om dien tot eenen ,, fpoedigen en billyken vreede te noodhaken. „ Dan, met geen geringe verwondering befpeurt „ hy, dat de Republiek, wel verre van moedig en n offenfief te ageren, zelfs het defenfive fchynt I I 5 ' te  C 122 ) „ te verwaarlozen; latende bare rykgeladen Koop„ vaardyvloten onbcfchermd, hare Colonicn en „ buitenlandfche Bezittingen zonder hulp of bv„ Hand; terwyl de langzaame bewegingen enkrygs, „ toerustingen hem niet doen waarfchynlyk voor„ komen , dat zy gedurende dezen veldtocht in » Jet geringfle in ftaat zal zyn, om Engeland het ƒ „ hoofd te bieden, of in zyne conquesten te ftui» ten. „ De zwakke ftaat der buitenlandfche Bezittin» gen van de Republiek, is eene zaak welk Z „ Majesteits aandagt byzonder verdient. Si. Eu„ jiatius, Ifiquebo Demerari zyn reeds bezitp tingen van Engeland geworden ; en Surina„ men, Curacau , de Berbices, en de Comp„ toiren op de kust van Guinée , lopen het » fro7odte Sevaar- De Bezittingen in d'Oostn imisn zyn zelfs bloot gefield." „ Zyne Majesteit kan niet ontveinzen, dat het „ verzuim om die Bezittingen behoorlyk in ftaat „ van tegenweer te ftellen, en door goede magt „ van Oorlogfchepen in de naburige Zcën te be» veihgen, hem bedacht doet zyn, dat Groot„ bnttannien zich van dezelve zonder veel moei„ te zal meefter maken, waar door het zyne macht „ en rykdommen vermeerderd ziende, hardnek„ kiger zal zyn om vreede te maken, en vry „ moeilyker zal kunnen t'ondergebragt worden„ alles tot groot nadeel van 's Konings eigen be„ langen, die zo nauw in de tegenwoordige tvds " omftandigheden aan die der Republiek ver. knocht zyn. ^  C I23 ) „ Uit deze overweginge is het, dat zyne Majes',' fteit zich aangedrongen vindt, om H. H. ", Mogende op het vriendelykfte, nogthans ern',' (tig te kennen te geven 5 dat indien het tegen , alle verwagtinge kvvame te gebeuren , dat zy " zich in geenen behoorlyken ftaat van tegenweer ',' tegen Groot-Brittanjen ftelden, en verzuim", den ze door genoegzame bezettingen als vloten,. " hunne buitenlandfche Posfesfien in veiligheid te " houden , zyne Majesteit zich niet zal kunnen " onthouden," als dan zelve derwaards Schepen * en Troepen af tc zenden, om zich in het provifioneel bezit daarvan te (tellen, en die te be- „ waren tegen allen vyandelyken inval." „ Zyne Majefteit gelooft in deze aan de Re„ publiek cen bewys van byzondere vriendfehap te zullen geeven, vermids hy haar van een last Z zoude ontheffen , die haar: te moeilyk fchynt „ te zijn; terwijl hij geene andere voordelen door „ deze""bezitneming beoogt, dan,te beletten, dat „ de gemenen vijand hem voorkome. Te dien " einde zal zijne Majesteit de inkomften dier bezittingen hefteden tot het onderhoud der be" zettingen, cn bij het treffen van den vreede dezel,' ve wederom aan de Republiek reftitueren, zo ", dra hem alle de kosten zullen zijn gereftitueerd „ geworden." Zou het, vragen wy nogmaal, niet wel eens kunnen gebeuren , dat het Franfche Minifterie op dezen toon fprak? Wel is waar, het heeft geen onmidlijk recht, maar evenwel een zeer  C u*) ^l^mmdfdy^m het b ontegenfpreek, lijk, dat hij die iets bezit, 't geen gevaar loonr » een anders handen te vallen*, waar doo n? een algemeen kwaad zoude veroorzaken, en in tusfchen het zelve niet langer fchijnt te willen bewaren ook niet Merk meriteert , '« ES de posfesfeur van te blyven; althans, dat men dan Wel doet, het voor hem te bewaren. Mooglnk zullen velen deze onze denkbeeld*» abiurd vinden, en wy veroorloven het hun; doch' voor ons wy dachten, dat Vrankryk wel licht tot dien ftap zoude kunnen overgaan. En wie weet het^ Mooglijk zou zodanigefinfinuati e^ne hedzaamfte uitwerking hebben ,b en gelegenheid geven , dat men zich volens nolem wel kragtdaoig tegen de Britten zou moeten verweren, bufln ^f^r n is 5?S'düt de hcr"eming van den maakt , als mede der aldaar op ons' veroverde fchepen; eene expeditie roemrugtig uitgevoerd 00i;«f Piquét, het doorfla^Ö DnnL i yt °nSJniCt WCinig CCn Dan hoe komt het, dat 's Lands Vaderen zelfs geen Esquader afgezonden hebben, om den Brit zijnen roof ^ontweldigen , en hem voor zijne wreedheden te temen? Het vertrouwen dat w* in de wijsheid hunner raadsbefluiten hebben noopt £°L, UZTFn,e" onderwerPing; maar hetNeerfends bloed kookt m onze aderen , wanneer wij zien, dat anderen tegenwoordig veel meer voor ons uungten, dan wij zelfs; en dat terwijl men dq  C 1*5) te Franfche Vlootvoogd hoort prijzen, de onze fchoon een niet minder moedig en braaf Zeeheld, nog niet eens het genoegen kan hebben, den vijand met zijn gantfche Vloot al was het maar eens van verre, in 't oog te.krygen. VRANK-  C Ï2Ó* ) VRANKRYK. wyl men ,„ Engeland, telkens, wanneer J- ,bet_Mimfterie een verflag geef van den ftaat der Fmantien, duidelyk verwarring en ver- t welk de knndigen Necker onlangs zvne Meefer deed , de goede order en gefegeSfïe huishouding; Zo is het dat een Vorft die zich trouwe Aenaaren weet te kiezen, zyne onderda- tweefï^ tweedén Colbert weten te vinden : George h verzot op den verkwiftende North. & . Daar de Finantie van Vrankryk nog maar wei «'ge jaren geleden, in den aSverwfrSS tZ fend waren ; daar 'er daaglyks geldte 1 ort kwam en veele betalingen M ftonden • is her Oroote i\W dezelve binnen dit kort ver^ loop van tyd heeft kunnen herftellen. Niet minder moet men zich over s'mans cordaat gedrag verwonderen. Tot heden zag rnen federd Sully geen Minifter moeds genoeg be- ' zitten, om zyn bewind opendyk aan de? dTff te eggen en hec met een weimoedig v trou? wen aan de -cenfure van het Publiek V omwerpen. Nooit kon Necker grootmoeder an . woorden, 0p alle de fchiinp%n bedilfcfrken, die  ( 127 > die tegen hem van tyd tot tyd in t licht verfchenen, of welke de wangu.nft heimelyk tegen hem in den omloop bragt. Alle zyne Finantiele operatien doen hem eer aan, en leveren zo veele bewyzen zyner doorknede kundigheid op. Wy zyn met dien Finantier in een gevoelen, namentlyk; dat het'te wenfcheil zou zyn, dat voortaan in ieder Land, zy die het geldbefiicr in handen hebben, ten minften om de vtër jaren , een opentlyk vcrflag van hun bewind moeiten doen. ' Dan geven wy een korte fchets van s'mans eigen verantwoording zyner adminjftratie. De Heer Necker verdeelt die in drie hoofddê'eienl In de eerlte geeft hy een fchets van den tegenwoordigen toeftand der Finantie van het Rvk, en een relaas byvoegende van alle de operatien , zo met betrekking tot s'Konings fchatkiften, als tot het Pubhek crediet. In het tweede , toont hy aan, door wat middel men de grootfte fomme uitgewonnen en befpaard heeft. In het derde eyndeïyk, doet hy verllag van veele fchikkingen, eenig dienende om den ingezetenen gelukkiger te doen zyn, en den ftaat tedoen bloeien. Terwyl dat een Mini ft er der Ftnantien, zegt de Heer Necker, in het midden van den, oorlog, zich eenig hierop toelegt, om Geldmiddelen te vinden door welke de ftaat %an verdedigd worden, dient hy evenwel nimmer het geluk van den onderdaan uit het oog te  C n&ï te verliezen, tot wiens behoud die verdedinnt gefchiedt. Dit is ook net zyne handelwyze0 .reweeft, federd de Koning hem het bewind der Ueldzaken heeft toevertrouwd. Het blykt dat Vrankryk voor dat Necker in dienft kwam, jaarlyks zelf in vollen vreede te Jorr fchoot, en in 1776 beliep zulks op'04 Milioenen. Een deficit van dien aart moeft natuurlyk wel haaft de nadeligfte gevolgen hebben, alzo men dan alle jaren nieuwe geldleningen zou hebben moeten doen , om het te kort fchietende te vinden , geldleningen die telkens wegens de nieuwe intereften grooter ftonden te worden. Indien de vreede, waar in Vrankryk toen was langer geduurd had, zou Necker ongetwyffeld zeer fpoedig door bezuinigingen, het Credit en Debet hebben doen overeenftemmen , maar zegt hy, ik kon my niet lang met die hoop vleien; vermids de Koning in de ^oodzaaklykheid gebragt wierd, zich fierk ter zee te wapenen • waar toe aanmerklyke [ommen nodig waren. ' Dit deed hem nog meer de noodzaaklykheid begrypen, om de Finantie op eenen geregelden en egalen voet te brengen ; ten welken eynde hy dan eerft begon, met alle inkruipingen en misbruiken af te fchaffen, en de genen die te grote winften deden , te befnoeien. Hy bezuinigde zo in 't groot als in 't klein; overtuigd «yndc, dat hy als een trouw dienaar van zyn Meester,  (129) ter, nooit eenige nieuwe importen moeit voorflaan, dan wanneer alle poincten van menage uitgeput zouden zyn. Ondanks ook alle de hinderniflèfi , die men hem achte toe te brengen , heeft hy ontelbare misbruiken vérbeterd en grote fommen befpaerd ; met dat gevolg, dat daar *er te voren 24 Milioenen te kort fchootert, de Konirtg tegenwoordig ruim 1 o Milioenen meer aan inkomften dan uitgaven heeft, en zulks niet tegenflaande de kollen van den Oorlog en de nieuwe intereffen van verfcheide genegotieerde capitalen, tot nuttige eyndens hefteed. Volgens den ftaat die 'er Necker zeer duidelyk van geeft, heeft de Koning thans 430 Milioenen aan inkomften jaarlyks, beneffens de zekerheid, van by den vreede , jaarlyks byna 50 Milioenen te zullen kunnen overhouden. Wat een fchoon veld voor de ftekende welfprekendheid van den Engelfchen Burkel Hoe fraaie gelegenheid voor hem , om aan zynen vriend North te vragen , of de Finantien van Groot Brittannien die hy beheert, wel zo voordelig ftaan? en wy twyffelen zeer, of dees laatfte wel zo cordaat zou durven handelen , als Necker. Zeker is het, dat 'er weinig Vorftenzyn, by wie zo eene geevenredigdheid tuflchen de inkomften en uitgaven plaats heeft, en dat Vrankryk voortaan geen crediet meer nodig heeft , of geldleningen zal behoeven te doen invreedestyd. f ■ . i ai-  C 130 ) Alzo een Staat zich evenwel niet kan vleien, altyd in vreede te zullen blyven, is het dienHig , dat het zyn credict Have, en het is hier op , dat Necker zich byzonder fchynt toe te leggen. Indien het crediet ophoud, zegt hy, nemende verlegendheden toe, de eene gedwonge operatie heeft d"andere -ten gevolg; de nood waar in de Forst zich bevindt, dwngf hem tot verkeerde flappen, en het difcrediet dat daar mt ontflaat , is fomwyle gevaar lyker dan het oorfpronklyk kwaad zelfs. Toen Necker het 'bellier der Finantien in Vrankryk aanvaarde, had het hoe genaamd geen crediet meer. In September 1776 daalden d'oude effecten 23 per cent, en de Actiën der O. I. Compagnie kwamen op 1600. Tegenwoordig doen d'cerilgemclde maar zeven of agt per cent verlies, en laastgemelde zyn byna tot 2000 gerezen. Alle de geldleningen door Necker o-edaan, zyn voltallig geraakt, fchoon nu in vollen oorlog, tegen minder intcrellcn dan te voren in vollen vreede. In 1771, negotieerde men Lyfrenten van 11, 12 ja 13 per cento, terwyl Necker 'er tegenwoordig eveneens genegotieerd heeft, tegen 9 per cento , en na evenredigheid op a lyven. Kortom, alle de geldleningen, door hem gedurende den oorlog gedaan, hebben minder gekort, dan die onder zyne voorzaten in vollen vreede. En waar aan dit toe te fchryven ? Aan het herftel van het crediet te weeg gebragt door de te-  C i3* ) tegenwoordige goede Adminiftratie Van Necker Bezuinig, zegt hy, neem alle inkruipingen cn abuizen weg ; maak dat de inkomften liquide zyn ; welhaast zal de geldfchieter vertrouwen in u ftellen. Dezen raad fchynt Lodcwyk XVL te willen volgen. Men noemt in Vrankryk, Anticipatie, wanneer de Koning in voorraad asiignatien uitgeeft op zy. ne inkomften, die eerst over eenigen tyd door hen ontfangen worden. Dit geeft intusfehen gereed geld, wanneer men in zekere omftandigheden eensklaps grote fpmmen by den anderen m jet hebben; doch men begrypt,, dat de geldgever altyd enige percenten winst moet hebben, en voor zyne uitschotten en voor de rifico. Nogthans heeft dit middel van hnantie ceniger mate zyn nut, vermids daar door een meerder getal geld.of papieren, die hetzelve verbeelden, in den omloop komen. De gewone winst die de geldgever nam, of om beter te zeggen , het verlies dat de Koning op zyn asiignatien moest lyden , was doorgaans i o per cento. Necker, zich van dat middel voor zynen Meefter moetende bedienen , heeft het geld tegen 6 per cento weten te krygen * ert dat nog wel alle de verdere kosten 'er onder begrepen. De reden hier van is , eensdeels , om dat het crediet groter geworden zynde , men meerder zekerheid voor de prompte aflosfing dier anticipatie papieren had; anderdeels, omdat thans elk toegelaten wordt zyrt geld te geven , daar te voren de Banquier van het Hof en eniI a ge  ( ) ge weinige Finantiers alleen geld gaven , en 'er dus een foort van monopolie van gemaakt hadden. Men had reeds gen-acht meer dan eens , 'er eene verandering in te maken, dan de Minillers derFinantie, mooglyk van den Banquïer en zyn Complot voor die gunst ook enige erkentenisfe genietende, verzetteden zich 'er telkens tegen , onder alléïley fchoonfchynende voorvvendfelen. Zy Honden altyd zo flyf op hun Huk, dat men evenveel in wat tak der Finantie, byna nooit enige goede verandering kon makèn. In 1758 en 1759 by voorbeeld , Helde de Graaf van Heronvüle aan den Koning voor , alle de Provintien des Ryks op eenen voet te Hellen en tot Provinces d'Etat te maken. (*) Dit proiecl wierd goedgekeurd , en de Heer Bertin toenmalig Contrarolleur derFinïmrien kreeg order, om des wegens fchikkingen te beramen. Dan, wat gebeurdter. Hy weigerde zulks , onder voorwendfel , dat de Kyzerinne van Rusland een fubfidiê van 8,000,000 Livres gevraagd had, 't welk verfchenen en aan haar verfchuldigd was, en dat de Heer Montmartel hem dat geld weigerde te geven, indien men eenige verandering in het finantie - wezen maakte. De Heer Montmartel nu, was de geen, die in posfesiic was, de anticipatie billetten te disconteren. Door den nood gedwongen , en het geld 'er fpoedig zyn moetende, en zonder dien ■ (*) Zy die de geffeldbeid van Vrankrykkennen^ •weien wat bier door vcrjlaan wordt.  C 133 ) dien Crefus niet kunnende gevonden worden , was men wel verplicht zynen zin te volgen. Necker heeft echter in zyne werkingen niet weinig weerftand en tegenfprekers gevonden. Men heeft het gebruik dat hy van de Caisfe d'escompte maakte , als een grote misdaad willen doen voorkomen. Men beweerde , dat hy het fisthema van Law wilde doen herleven , en in Vrankryk een papieren geld wilde invoeren , 't welk hetzelfde lot zoude ondergaan als dat , waar van dees d'uitvinder geweest was. Necker verdedigt zich hier omtrent manmoedig voor zyn Meefter, De Caisfe d''Escomptef zegt hy, beftaat uit een effectief capitaal van 12 Milioenen, gefourneerd door een zeker aantal Actionisten, en dit Capitaal wordt gebruikt om de wisfelbrieven, die op twee of drie maanden lopen, te disconteren, tegen den matigen interest van 4 per Cent. Deze geringe interesfe, van welke men en de kosten en fomtyds bankroeten of verliezen moet aftrekken, zouden zekerlyk niet toereikende geweest zyn , om de deelnemeren fchadcloos te Hellen of eenig voordeel van hunne uitgcfchoten penningen aan te brengen; maar zy hebben gehoopt, dat even gelyk men voorheen by de O. - 1. Compagnie deed, die'ook zo een in Ui tuit had, dat zeg ik, men om het gemak , dikvvyls de briefjes uit hunne casfa in plaats van geld zou aannemen , mids men verzekerd was, wanneer men het begeerde, de betaling in geld er voor I 3 te  C 134 ) te kunnen krygen. Dit is ook gelukt. De deelhebberen,, zelfs meest allenBanquiers zynde hebben die papieren in omloop gebrast, in betaling aangenomen , en hun voorbeeld is geredelyk door anderen gevolgd, in zo verre; dat het beloop derzelve niet verre van de ia Milioenen af is; welke gevoegd by het fonds van ge yke fomme, dus het capitaal tot de disconto beitemd , verdubbeld hebben. Hier uit kunnen zy nu, alles door den anderen gerekend, op zes per cento intreflèn van hunnen oorfpronklyken inleg Haat maken, Necker is 'er zo verre van daan , een foort van papieren geld in Vrankryk te hebben willen invoeren, dat hy zelfs aan den Koning verKlaart, hem hetzelve eens vooral te moeten afraden , als een aller gevaarlyklte werking der bmantie , gefchikt om deszelfs crediet voor altoos den bodem in te flaan. Wenfchelyk ware het, dat alle Ministers der Finantle m alle landen, zo wel als Necker overtuigd waren , van de noodzaaklykheid der goede order en zuinigheid. Dezelve zegt hy, hebben nog een ander nat, boven de vermeerdering van inkomften , die "er het onmidlyk en eerfte gevolg van is. De gelegenheid om s Landsgeld zich te kunnen eigenen, doet velen oneerlyk worden , en zy die 'er door ryk geworden zyn, /patten uit in ondeugden. Jh de fchr aaplus t de overhand neemt, is het de Jchuld der genen die aan het hoofd derFinan- tien  (i35 > tien zyn ; want zy kunnen zonder V Lands geld te laten fleelen , op honderderley andere manieren d'onderhorigen aanmoedigen. Rykelyk van die middelen gebruik 'te maken,' is eene wezentlyke zuinigheid. Necker heeft een nauwkeurig onderzoek gedaan, omtrent de noodzaaklykheid en dugtigh'eid der zo vermenigvuldigde Penfioenen en Gratificatiën, door de Koningen al te mildadig vergund. Allen zyn ze thans gevestigd op eene casla, en zy die 'er meer dan een genoten, zyn thans op een brevet tot den ontlang derzelve gerechtigd. Dit brengt te weeg , dat men duidclyk in een opfiag kan zien hoeveel die fomme beloopt, hoe veel ieder heeft, &c. en volgens hem, is het Actueel beloop jaarlyks meer dan 28,000,000. Eene overheerlyke aanmerkinge maakt hy, omtrent het geven van die Penfioenen en Gratificatiën. Indien men, zegt hy, dezelve enig gaf aan hun , die ze waarlyk verdiend hebben, kan de fom nooit te groot zyn, doch wanneer men ze enig aan de gunst verleent , is honderd Livres te veel. Zie daar een korte fchets van de opera tien eens ïinantiers, welken Vrankryk zich een geluk mag achten te bezitten. I 4 BRIEF  Ci3<5) . BRIEF aan den STAATSMAN. (?) Myn Heer. „ "IK heb wel eens horen beweren, dat zyne Hoog„ ? heid onzen Stathouder, hoe zeer ook uit„ muntende deugden bezittende, en zelfs gelyk „ my van naby bewust is , een oprecht Vader„ lander zynde; echter door induétien zou kun„ nen aangefpoord worden, om de macht, wel„ ke hem in handen geiïeld is, nog verder uit „ te breiden, en mooglyk daar heenenzoukun„ nen hellen , om zich tot Souvérein te willen „ verheffen. Heb de goedheid my door bondi„ ge redenen het tegendeel te bewvzen en myn „ hart, bekommerd voor myn Vaderland en de „ vryheid, eenen rust te bezorgen, die het niet „ kan genieten , wanneer ik de ftaatzucht der „ voorige Stadhouderen nagaa." » Gy O Wy zullen dezen brief in ons volgende flukie beantwoorden , en trachten te tonen, dat JFillem F edeler denkbeelden voedt ; i:effens, dat deSouvereiniteit den ondergang van bet huis van Oranje zoude zyn.  ( i37 ) „ Gv weet mvn Heer Koe een bekend fchry, ver van Willem I. gezegd heeft, dat hétgroot* " fte meesterftuk van dien Vorft hier in bcttond, % van het Volk van Nederland in het begrip '„ gebragt te hebben , dat- hy niets deed , dan 3 enig om hun vryheid ; terwyl hy wezentlyk „ hun meefter zogt te worden , en dit de ware ,, dryfveer van alle zvne ftoute ondernemingen " was. Alle zyne Happen met aandagt nagaan„ de, ontdekken 'die zyne heimelyke oogmerken? „ ftaatkunde en inzichten. Hy was het, die de , revolutie van verre voorbereidde , door do nieuwe denkbeelden van Godsdienst te begunstigen , die hy wist dat gehaat waren by het „ Hof van Madrid. Hy was het, die onder „ de hand het vuur des bnrgerkrygs aanbloes , „ die de geeften onverzoenlyk verbitterde , die „ driemaal de onderhandelingen tot een vergelyk ,, deed verydelen , en alles in het werk ftelde , om de Nederlanden in hunne onaf hanklyk heid tc " handhaven. Doch waarom ? Om zyne oog,", merken te bereiken ; om zelfs Heer van ons „ Land te worden : en mooglyk zou hy gedaagd „ hebben, indien een verraderlyk itaal hem met „ van het leven beroofd had. Ik beken , wy „ hebben Willem I. de grootfte verplichtingen, en de fchryver, dien ik hier aanhaal, denkt zekèrlyk te ongunltig omtrent dien Prins, maar ', evenwel ik geloof met hem, dat hy ruim m „ veel zyne e'ige bevordering en hoogheid be£ doelde, dan de vryheid van den Lande. Die „zyn Caracter terdeeg beitudeert , zal hem I 5 » niet  C 138 ) m niet geheel kunnen vryplycen van ftaat57 zucnt» ,, Mauritt was niet minder ftaatzuchtig, en „ hy wensehte wel den throon te kunnen be- " £ tT^ Men beweert' dat hy ^ne denk„ beelden des wegens aan Barneveld openbaarde „ Dees een vyand van onrechtvaardigheid , van „ itaatzucln, heerfchappy en nieuwigheden, keuré de de denkbeelden van Maurits af • die „ fchaamrood zich tegengefproken te zien , en „ te vergeefsch flaatzuchtige denkbeelden te koes„ teren, toen zynen vriend als cen tegenftrever „ aanzag, en van dat ogenblik af aan hem zopt „ van het bewind der zaken te verwyderen. fjy „ Haagde daar in maar ai te wel, en tot een „ eeuwige fchandvlek onzer Gefchiedenisfen , „ moeft die Patriot het met zyn leven bezuren „ dat hy geen medewerker had willen zyn, om „ den Prins tot Alleenheerfcher over de verenigde „ Provintien te verheffen." ü' „ Frederik Henrik was wel bedaarder, maar „ nogthans niet van Staatzucht ontdaan. Dit „ onderfcheid was 'er tuffen hem en zyn Broe„ der, dat t geen Maurits met geweld zogt „ hy het van de gelegenheid afwagtc. Vaneen „ luyer aard zynde, meer op zyne vermaken en „ gemakken gefteld, wilde hy niets wagen dan „ navandengcwenlchten uitflag verzekerd te zyn. „ Heimelyk zogt hy daar heen alles te wenden, „ en de dood alleen Hukte hem, in 't uitvoe- » ren  C ^39 ) ren zyner heimelyke projecten , die tot niets *' minder ingerigt waren, dan om zich Souverein „ te doen verklaren." „ Willem II. was nauwlyks zynen Vader op„ gevolgd, of hy wierd bezield met eene onbe" paalde ftaatzucht, en hy befloot dat geene „ ter uitvoer te brengen , waartoe hem de weg gebaand fcheen, door 't geen Frederik Hen„ rik in ftilte voorbereid had. Driftig, oplo„ pend van inborst, gedreven door de geweldig„ fte pasfien, opgehitst door een Konings dogter, „ die zyn echtgenoote was , en voor wie de „ rang van Stadhouders vrouwe te gering fcheen, „ beiloot hy niets te ontzien, en zich via facli „ Souverein te maken. Daar van daan de be„ wufte Onderneming tegen Amfterdam, doch „ welke mislukte , en van welk tydftip men „ mooglyk moet afrekenen, het fteeds waakzaam „ oog van deszelfs Regeerderen, om alle indrang „ van macht te keer te gaan." „ Zyn vroegtydig overlyden was mooglyk „ een geluk. Vorften zyn ook mcnfchen en „ gevoelen zo wel als anderen d'aandoeningen „ der gebreken , waar aan hun wezen onder„ hevig is. Een aanllag mislukt te zien, daar' „ door meer dan ooit verwyderd te worden „ van het uivoeren van zekere voornemens , „ verwekt helaas maar al te veel eene heime„ lyke aandoening van gevoeligheid , die wel„ licht tot een foort van wraaklust overhelt. Wil-  C 140 ) „ Willem II. zou dus , gemerkt zvn ièvendiir „ caracter wel eens nieuwe pogingen hebben „ kunnen doen ; en de gevolgen derzeïve zou„ den de gevaarJykfte omwenteling in den ftaat „ te weeg gebragt hebben. De'dood verrasn ^ hem en verydeide alle zyne voorne55 mens. Het Stadhouderfchap werd afgefchaft Niet „ dat wy dezen ftap onzer voorvaderen'willen „ rechtvaardigen, immers zy konden Willem II „ een opvolger gekoren hebben, en hem tcffens „ zo nauw beperken, dat alle inbreuk hem on" mo°glyk wierd, maar dat gefchiedde uit vrees „ voor de Staatzucht van het huis van Oranje , ,, dat ^ veelen maar al te duidelyk in d'oogen' Willem III evenwel niet ftilzittende , zo " £ Ay t0C "lannelyke gekomen was wist „ i et door zyne aanhangeren daar heen te wen„ den dat hy tot Stadhouder verkoren wierd „ en heteeuwig Edict rukeloos gemaakt, even ru„ kcloos vermengd wierd. De Oorlog tegen .„ Vrankryk gaf 'er gelegenheid toe , en veele „ ltaatkundigen beweren, dat wy die Mogent,, heid ^ meer dan een Stadhouder verfchufdigd „ zyn. ö ,, De Wit was d'ènigfte die zich 'er tegen wiï„ de verzetten, en zegt een-bekend fchryver, die „ zyn eer en deugd behield. Zo lang hy zelfs in  C Mi ) „ ih crediet was, had hy altyd alles; toegefrernd ',' wat reedlyk was , en midden in zyn ongeluk l, was hy nog (landvaitig genoeg, om dat geen „ te weigeren, dat volgens hem onbillyk was; „ dat geen (treek kon houden. Vaderlander, ge. „ menebeftgezinde in zyn hart, fchoon zeer wel „ befeiTende, dat het nutteloos was die gevoelens „ te bezitten , had hy evenwel moeds genoeg , „ zich ten naaftenby aldus opentlyk uit te druk„ ken." „ Negentien jaren, zederd dat gy my tot my„ nen post geroepen hebt, heb ik 'er de plichten „ van waargenomen, met die zorg en goeden vit-. „ llag, waarvan alle trouwe Landgenoten bewuft „ zyn, en welke ik onnodig oordcel, thans mynen „ ondankbaren Medeburgeren breedvoerig voor 00„ gen te ftellen. Alle d'ongelukken, waar onder wy „ thans bezwyken, heb ik ulieden voorfpeld; ze „ zouden geen plaats gehad hebben, had men „ my willen geloven. De Hemel, wiens hoge „ befliering ik eerbiedig , en aan welks raads„ befluiten ik my moet onderwerpen, fchynt ge„ doogd te hebben, dat andere raadslieden bee„ ter gehoor verkregen , en ik beklaag 'er my „ niet over, fchoon men my thans verantwoorde„ lyk wil maken, voor de gevolgen van hunnen „ verkeerden raad. Dat zy te vreden zyn! De „ Wit zal zich aan het bewind der zaken onttrek„ ken, en hen een ruim veld laten. Het is noch „ uit vrees,noch uit ongevoeligheid over het aan? „ (taande noodlot van«myn Vaderland , dat ik zulk*  ( ) " fü?^' -Ik WU mvmet geene Staatszaken " Th ^eTlen' em§'omd^eenAmptenaar,die " £ ut 5 ?'Uen 'S' Van Scen nyt meerkanzyn. * Ik heb noch troost noch wraak nodig. Dat myn „ opvolger becter doe en meer erkentenihe genie„ te, is myn enigfte en vuurigfte wenfch. Ee„ nen laatften raad moet ik Uiieden evenwel "e„ ven. Verheft den Prins van Oranje niet. Wil„ iem heelt den hogen rang zyner voorouderen „ met vergeten Opvolger in hun macht gewor" °en'uvrfglk "Heden, of het niet te dugten is, „ dat hy het ook in hunne Staatzucht zyn zal? „ V an vier Stadhouders, welke gy gehad hebt, zYn * er twee geweeft die heymelyk, en twee die * opentlyk met geweld de dwingeïandy hebben „ willen invoeren. Hun opvolger zal in de wraak" fuaCU rCdo te meer hebben, om hetzelfde „ te beftaan. Het hoofd en de afgod van eenen „ rnaguge aanhangende, «1 hy dezelve allesTa„ ten doen wat hy wil, en die als een werktuig „ gebruiken, om zyne hcerfchzugtige driften den „ vryen teugel te vieren. Al was die Prins van „ een gematigd caracïer, 't geen nogthans verre „ van dien is, zyne vleiers zullen hem den lult in„ blazen , om den throon te beklimmen. Gv „ zult my niet geloven, dat de lage en verwarde „ toeftand waar in gy u thans bevindt, het uit„ werkfel zyner geheime ftreken is. Het is nog„ thans zo. Om-zich zelfs groot te maken heeft „ hy een machtig nabuur tegen het Vaderland ge„ wapend, en hy verwagt zyne verheffing, niet van uwe vrywillige toeftemming of keuze, maar „ van het geweld". ° ' Hef  ( H% ) „ Hcc mogt niet baten. Willem III. wierd „ Stadhouder en Koning van Engeland. De Wit, „ zyn wederftrever, en zyn broeder wierden her, „ flachtofier hunner cordaatheid. Hoe Willem „ hiei een onbepaald gezag oeffcnde weet een ie„ der, die s'Lands gefchiedeniflèn met enig na„ denken gelezen heeft. Hy was Koning by ons „ en Stadhouder in Engeland. Van alle de Stad„ houders was hy de Staatzuchtiglte; hy wilde „ Koning zyn, doch vond het gemaklyker zyn „ Schoonvader van den throon te fchoppen , „ dan zich tot alleenheerfcher over onze pro„ vintien te verheffen. Hier toe bepaalde hy „ zich ; want regeren moefl: hy. Hy begreep „ zeer weL dat het Koninglyk gezag in Enge- land, hem ras hetzelfde in onze Republiek „ zoude verfchaffen." „ Willem de III. kinderloos geflorven zyn„ de, nam met hem hetStadhouderfchap, fchoon „ verkiesbaar, echter byna erflyk geworden, „ een eynde. Gy weet myn Heer hoe s'Lands „ zaken zeederd nog meer in verwarringe raak„ ten, en hoe men in Willem IV eyndelyk we„ derom een Stadhouder uit een anderen tak „ van het huis van Oranjen gekozen heeft. Of „ deswegens niet heimelyke kuipingen plaats ge„ had hebben wil ik niet beflifichen: Onze na„ neven zullen beeter dan wy van alles kenniüë „ krygen. Zeeker is het intuflchen, dat Wil„ lem IV een Kbnings dogter ten huwlyk heb„ bende, en geen luilterlyken rol fpelende, na- „ tuur-  C 144 ) *S tuurlyker wyze niet ongenegen moeit zyn • " om den ra"g zyner voorouderen te bekomen! „ Hy wierd Stadhouder van alle de Provintien „ en! het Stadhouderfchap wierd erflyk ver„ klaard;" Het vervolg hier naa.  C |45 ) STAATSMAN, VERVOLG VAN DEN BRIEF aan den STAATSMAN, „ elderland deed 'er het eerfte voordel %S3 van. Doch d'andere Provinciën waren bedugt , dac ilaatzucht vryheid zou onderdrukken. „ De gefchiedenis van het Stadhouder„ fchap, zeiden zy, is die van onze ongelukken. „ Indien de voorfpoed der Republiek onze na„ buren in den krop ftak en hen regen ons wapen„ de, indien bloedige oorlogen onzen Koophan„ del benadeelden en in den grond boorden, in„ dien tweefpalt' en partyfchap onze eendragt „ Hoorden en Vaderlandsliefde verkoelden ; twyf„ fel 'er niet aan: hec was een uitwerkfel van „ het Stadhouderfchap. Nauwlyks beginnen wy IV. Deel, K „ wa-  C H6 ) wederom adem te fcheppen van de geweldige „ fchokken , ons door de ondernemingen van „ vyf dwingelanden toegebragt; en zou dit niet „ genoeg zyn, om op onze hoede te zyn ? „ Een zesde Stadhouder kiezende ; zult gy het „ Vaderland den genaden flag geven. Laten wy „ aan onze naneven de onaf hanklykheid verze„ keren, welke wy thans genieten, Laten wy „ vry leven en llerven. Herdenken wy , dat „ 'er nog door onze aderen ftraalt de over„ blyflèlen van het bloed der Bernevelds, der „ de Witten der Trompen en andere edelmoe„ dige zielen, die eenen roemrugtigen dood bo„ ven eene lafhartige flaverny verkozen: „ Zweer het Stadhouderfchap af. Doe het om „ uwer ecrs wille, en om 't welzyn van het „ Vaderland." Ik wil de waardy dier woorden hier niet befliiren. Genoeg is het Mynheer , dat Willem IV. Stadhouder wierd. Gaarne beken ik , dat dees vorlt minder flaatzuchtig was dan zyne voorzaten ; maar had hy 'er ook niet zyne redenen toe ? Verzekerd dat zyne waardigheid op zyne defcendenten zou komen', behoefde hy zich niet te haaflen. Hy kon eerir zyn gezag verzekeren , en aan zyne opvolgers de zorg overlaten om dat uit te breiden ; om. .zo het hun Me, na de alleenheerfching te dingen." Zie daar Mynheer een korte fehets van het  c H? y het Stadhouderfchap, waar uit myns bedunkens de gegronde vfees ontftaan moet , dat wel' eens onze. tegenswoordige JVillem , of zvn opvolger in der tyd, de ftaatzugtige denkbeelden aan. zyne voorzaten eigen, op nieuw zou kunnen voeden, en wie weet het, middelen zou kunnen beramen, om zich voor Souverein te doen verklaren." „ Dit denkbeeld valt my hart, temeer, wyl men thans in de tegenswoordige omftandigheden dezelve telkens vindt in den mond van voelen ; en zelfs in publieke gefchriften min of meer opentlyk voorgeileld. Ik voede de verhevendite denkbeelden omtrent Necrlands Willem den V. Ik ben zyn vyand niet , maar zyn vriend. Het Stadhouderfchap komt my voor als de gcvoeglykfle regeringsform voor ons gemeenebeft. Nogthans , als ik bedenk, het Huis van Oranjen was voorheen Staatzuchtig : dan zidder en beef ik." Stel my getuft en alle myne landgenoten met my. Gy zult ons eenen dienft doen, die uwen roem zal vermeerderen, en onze harten tot ecndragt en vaderlandsliefde meer en meer 'zal opwekken. Verlicht ons, door uw gevoelen te weten met die cordaatheid, welke in uwe gefchriften fteeds doordraait. Doe den dienft aan uwe medeburgeren, welken zy recht hebben van K 2 u  Ci48 > n te eifchen, en overcuig ohs, dat onze Stad* houder na geen meerder macht dingt. Myn Heer den Staatsman. UE. Dienftvaardige Dienaar. PATRIOT. Van Hopeftyn by St. Udenr'ode. Myery van s'Hertogenbofch. Den 33 Mey 1781. Wy zullen by de eerlTe gelegenheid den brief van den Heer Patriot beantwoorden, en wy twyffelen niet of wy zullen zyn Ed. van die bekommering verloffen. E N.  C149) ENGELAND. WAanneer men de berigten, welke voor eenigen tyd in de Engelfche nieuwspapieren pronkten, wegens de acties, tusfchen de troepen van den Amencaanfchen Generaal Green en die van den Engelfchen Generaal Cornwalles voorgevallen , nagaa en vergelyke by die, welke het Hof zelve heeft bekend gemaakt, dan worde men beveftigd, dat 'er geen grooter fnoevers zyn dan de Engelfche nieuwstydingfchryvers. De Loftrompet wierd naar gewoonte geblaazeri ; het was als of het thans met de Noord Americaanen gedaan was, en zy nu zouden genoodzaakt zyn om den Schepter der Britten te kusfen , en zich onder deszelfs ge- % hoorzaamheid te {tellen. Intusfehen heeft Engeland daar by een ongelyk grooter verlies geleden dan de Noord - Americaanen, want niettegenftaande het verlies ter wederzyde omtrent gelyk is, kan Engeland dat verlies zoo ligt niet vergoeden als N. America, en wanneer 'er één man der Britfche troepen fhcuvelt, verliezen zy zoo veel, als of N. America 'er tien verheft; men gaa eens naa, met hoe veel bczwaarlykheid het Engelsch Hof van het begin dezes oorlogs Militie naar die Colonien heeft kunnen zenden, door gebrek aan volk; wat een K 3 tyd  C 150.) tyd wat kosten moeiten 'er niet verfpild worden, eer die overgevoerd waren ? wat waren de klakten der. aldaar commandeerende legerhoofden veel anders, dan over gebrek aan v.fk? en die Ichaarsheid moet hoe langer hoe groter worden: zelfs reeds veel volkverloorenhebbende, zonder .ietsi te hebben kunnen vorderen, maakt dit den Landzaat onwillig om te dienen , , dewyl hy in plaats van roem of buit niets voorziet te behalen dan, ongemakken , flagen en den dood ; mei by ïsEngeland m zwaardere oorlogen gewikkeld, welke onophoudelyk dan hier dan elders volk vereiflchen; 't is waar , tot die oorlogen wordt zeevolk vereischt , maar de zeedienst neemt dat volk voor zich, het welk anders zyn Vaderland te land zou kunnen dienen; de Duitfchc Vor'tcn, welke Engeland met troepen onderdennen, zullen rasch uitverkogt zyn , dewvl de geringe uitgeiïrekthc-id van hun Land en de llegte populatie aldaar de menfchen niet zoo lchielyk kan doen gebooren worden, en tot dien ouderdom opvoeden , dat zy in ftaat zyn de wapenen te dragen , als hunne Vorften hen op den flagtbank brengen. Dit alles, te famen genoomen , dan moet men zich verwonderen , dat het Bntsch Minifterie volhardt om met «reweld N. America te onder te brengen , en van zich afhanglyk te maken; daar de ondervinding het tegendeel toont , en daar zelfs uit de behaalde voordeden door de Engelfchen op de JNoord - Americaanen geen wezenlyk voordeel maar fchade voor hun gefprooten is. Indien dit  05* ) dit door geweld van wapenen was te verrigtcn geweed, moeiden de Britten dat verrigt hebben by de eerde uitbarding van de Noord-Americaanfche onluften ; toen moeden zy alle hun magt in het werk hebben gedeld , om terdond de Coloniden hunnen wil tc doen eerbiedigen; toen waren zy nog niet alle zou eensgezind van van hart en ziel om zich tegen de dvvinglandy te kanten toen waren "er nog zulke fchikkingen niet gemaakt om het Moederland met vereende kragtcn te keer te gaan ,• toen waren de Noord - Americaanen nog maar landbouwers en kooplieden, die den wapenhandel ongewoon waren; doch de poging van het Britsch Miniderie tc zwak zynde , en dus in den eerden veldtogt mislukkende, zagen de Coloniden, dat zy, overwonnen wordende, een en het zelfde rampzalig noodlot te wagten hadden ; zy verbonden zich onderling en namen de bede mantregulcn tot handhaving van hunne regtcn en vryheid ; zy wierden Soldaten en vervolgens Helden. De wreede behandeling, welke de Engelfchen hebben gepleegd in die Colonies, moeden de inwooners, de gantfche Natie noodwendig meer en meer verbitteren, en hun de wapenen in de hand geven ; hadden de Engelfchen die Stecdep en Dorpen , welke zy verroverden , zelfs meer dan gewoon was , vriendelyk behandeld , met weldaden en voorregten overladen, dan zouden waarfchynlyk anderen daar door zyn uitgelokt om deelgenoten van die voorregten te worden, en zich der Britfche Heerfchappy wederom :c K 4 on.  ( *5* ) onderwerpen f veelcn zouden daar door weer-r feaiffig zyn geworden om langer in de rampen des oorlogs en deszelfs drukkende iafien cc dcelen ; en het is zeer waarfchynlyk , dat het gemeen , het welk alleen op de iêgeiisWoórdigè voordeden ziet, en or.ltandvaftig is , daar door zou aangezet zyn , om de eisfchen van het N. Americaansch Congres te weerftreven ;-dezemnitzugt zou meer hebben uitgewerkt,- dan de Bric* Iche wapenen, welke men met grond kan zeggen, dat niets zullen uitwerken dan de verbittering der Colonisten. Wy geloven, dat de nyd en trotfcheid meer toebrergen tot het volhouden van het Syftema van het Britfche Hof, dan de hoop op eene; te onderbrenging en vernietiging der Noord A.mericaanfche onafhanglykheid; men wil de ichaamte niet ondergaan, van voor het oog der gantfche Wacrcld te zeggen ; wy erkennen u „ als vrye lieden, als onafhanglyk van onze „ kroon, dewyl wy niet in ftaat zyn ulicden „ ten onder te brengen." En uit nyd en wraakzugt wil men waarfchynlyk hen zoo lang plagen , als eenigftnts mogelyk is, en hun berooven van die zoetigheden, welke Vreede en Vryhe;d verfchaffen ,• doch daar mede wordt het fpreekwoord, die een ander-jaagt ftaat zelve niet ftil, beveiligd, want Engeland houdt door die ftyfhoofdigheid de wapens zyner Europifche Vyanden tegen zich zelve gekeerd; vernielt zyne welvaart ; maakt zyne fchatkisten en zy-  (153 ) zvnc ondcrdaanen arm , en béfcfeént zich zyne vernedering. De Commandeur Jonhstone heeft cctic miffive uit -de Portugeefche haven Porto Praya in het Eiland St. Jago aan het Bricsch Mjmfterie gezonden, inhoudende-, dat hef FranseheEsquader. onder den .Admiraal De Suffen hem had aangetast, en hy met het zelve in gevegt was geraakt ,• dat hy een tyd lang met dat Esquadcr flaags was geweest, maar dat het zelve .eindelyk afweek ,• dat hy het Fransch Esquader ontwyffelbaar op nieuwf* zoude hebben aangetast, indien niet een' van zyne fchepen in gebreke was gebleven , om aan zyne orders te gehoorzamen , en dus zyne overwinning te volmaken. Eindelyk voegt men daar bv, dat men zal afwagten., hoe het Portugeefche Hof deze fchending van de vryheid zyner havens zal opnemen. Dit is wederom een Haalde van de Engelfche grootfprekenheid, daar het Engelsche Esquader, gerekend de Oostindifche en andere Schepen , welke onder deszelfs Convoy waren , veel ftcrker is geweest, dan het Fransehe Esquader, en dat het Engelfche ruim zoo veel fchade heeft geleden als de tegenparty ; het is ondragelyk , dat die fnorkers van eene overwinning durven fpreken,- en nog meer dat zy zich gebelgd houden , dat men hen in eene Portugeefche haven heeft aangetast; wie heeft het eerst het grondgebied der vrye en neutraale Mogendheden geK 5 fchonden  C 154 ) fchonden ? buiten tegenfpraak de Engelfchen • daar zy reeds meer dan eens dezelve brutaalheid in de Deenfche Havens jegens de Hollanders heboen gepleegd,- of denken zy, dat het hun alleen vry Maat, Traftaatea, Verbonden, Volksregcen en het grondgebied der neutraale Mo, gendheden te fchenden? VRANK-  (155 ) VRANKRYK. VRankryk, het welk voor heen onder den gecflel der Financiers zugtcde, en door een flegce beftiering van zyne Geldmiddelen doorgaans gebrek had aan de ' benodigde lommen, en overal zyn crediet had verlooren, zag dit nypend ftaatsgebrck door de zuinigheid, de kunde en het overleg van den fchranderen Necker herltcld; federd den tyd van Colbert was dat Ryk nimmer zoo blocyende in deszelfs Financie, welke de zenuw van den Staat is; ieder burger, ieder vreemdeling merkte de verkiezing van dien Minilter, niettegenstaande hy den Gereformeerden Godsdicnit beleed , aan, als cen blyk -van verltand, gezond oordeel en goede ftaatkunde in Lodewyk den XVI; en Necker beantwoorde volkoomen aan de goede verwagting, welke zyn Vorlt van hem had; dcKonmg zag met genoegen de vórderingen , welke die Financier maakte, en luilterde in alles naar deszelfs raad; Necker, om zyn Vaderlandfch oogmerk te bereiken, en alles wat tot vermeerdering van het crediet van het Ryk en 's Lands fchatkiiten kon verftrekken; aantegrypen, onderltond iets, het welk nimmer een zyner voorgangeren had durven onderneemen; hy weerde niet alleen de overdadige geldfpillingen binnen het Ryk, maar hy wilde die ook uit 's Konings Hof en huis- hou-  0 ) houdirg geweerd hebben; hoe geva-rVc deeze ondemeeming ook ware, de• Koning bemerkte et waare oogmerk van Necker ; hy zag, dat het dien fchranderen Financier niet te doen was om het vermaak van zvn Vórft te beknibbelen • integendeel , bewull, dat de welvaart van een Konmgryk, het blocyen der onderdaanen,alleen den waaren wellnft van een braafRyksbeltuurder uitmaken, zag hy, dat Necker ook daar in den huiler van zyn Koning en deszelfs Ryk bedor1de; waarom die Vorft geen zwarigheid maakte , zich volkoomcn naar de begeerte van zynen Minilter te fchikken , en de maatregulcn, welke die nam, optevolgen ; dit kon niet anders, of net moeit den braven Necker tallooze vyanden verwekken ; veele amptenaaren zagen zich daar door ontzet van hunne eóhfiderabele jaarwedden voor welke zy niets deden, dan een lui en lekker voeren ; anderen zagen die te zeer beknibbeld , om hunne vorige pragtige levenswys vol te kunnen houden; eenigen ondernamen wel of het hun kon gelukken om Necker den voet te hgten, en hem by den Koning aftcmalcn, als een man, die zoo zeer niet het belang vrn het Konmgryk als zyn eigen onbepaald gezag beoogde; zy hielden den Koning, fchoon van ter zyde, voor oogen, dat het geen Staats Minilter Voegde , de Hof- en huishouding van zulk een poot Monarch te beknibbelen; doch deeze hunne poging had een verkeerde uitwerking'; Lodewyk doorgronde we! draa de rede van deeze hunne' vleyery, en zag, dat niet zy, maar zyn kundige Decker deszells waare grootheid beoogde, waa-  ( i57 ) waarom hy zyn koninglyk ongenoegen aan deeze befchuldigers zoo heftig lier blyken, dat zy niet beschaamde wangen vertrokken. Necker, gedurig de gunfteling van zyn Vorft, wilde eene opmlyke verantwoording van zyn gehouden gedrag doen; hy wilde rekenfchap van zyne beftuuring geven, niettegenftaande voor hem niemand zyner voorgangeren dit gedaan had, en hy ook geenfints daar toe verphgt wa<; kon men grooter teken van de opregtheid van dien Minifter eisfcf en ? Hy maakte eene rekening van zyn beduur der Geldmiddelen, welke volkoomen beantwoordde aan de yerwagting , die ieder van zyne vlyt bekwaamheid en opfegtheid hebben moeft; de minfte burger had geleeenheid om den ftaat van 's Lands hinancien te weten, en zich te verblyden, dat de zenuwen van het Ryk, door Neekers goede beftuuring zoo gezond , zoo fterk waren geworden dat 's Lands fchatten zoo aanzienlyk vermeerderd waren ; kost men niet met alle regt verwagten , dat dit de agting, welke Necker reeds had verworven, zeer vermeerderen zou? het deed zulks ook by alle weidenkenden ; maar veelen, wier gezag, wier inkoomeTi, beknibbeld en verminderd was, veelen, welke liever een Minifter aan het hoofd der Financien hadden gezien, die meer zyn eigen belang dan dat van het Konmgryk bedoelde , die voor zyn eiö-e beurs hoofdzakelyk zorgde, en voor hun ook wat had overgelaten, namen ook hier uit gelegenheid om hem te lasteren, en het zy  C 158 ) door hunne eige pen of door die van hun aankleevers, zoo veel doenlyk was, zwart te maken. Dat die lastertaal by onwetende of by de vyanden van Necker eenigen ingang vond, is niette verwonderen, maar dat cen Koning, welke in een tyd, dat Neckers pogingen nog geene byzondere uitwerkingen hadden gehad in CeVyd' dat zync Hofhouding mede eene der eerfte voorwerpen was , waar op het oog van dien Minifter viel, en die wilde befnoeyd heb- S6?-' bemind en teSen alle zyne vyanden verdedigd had, zich nu door de kwaadaardigheid van JSeckers vyanden laat vervoeren, om dien Minifter zyne liefde en agting te onttrekken; nu,- nu hy de goederen gelukkige gevolgen van deszelfs beftuur gezien heeft, nu; daar hy met het uiteer* ite genoegen zyne opgemaakte rekening heeft ontvangen, en daar uit gezien, dat in het midden des oorlogs de Geldmiddelen van zyn Rvk in een beter iland zyn, dan ooit voorheen, dan hy verwagt had; dit is onbegryplyk, en levert wederom een bewys op , dat het lot van dien Koning gelyk is aan dat van veele andere Vorften; dat zy in veelen van die hunnen Throon omringen, en welke zy waanen hunne oprekte vrienden te zyn, in de daad niet anders hebben dan Inoode vleyers, welke het welzyn van het Ryk en hunnen Vorst aan hunne byzondere inzigten opofferen. Hoe moet het een weldenkend Vorst grieven, dat hy een Minister zyne dimisfie heeft verleend, aan welke zyn Ryk zoo veel verpligting had;  C 159 ) Aft-, van Wiens bekwaamheid hy zoo zeer bewust was, en by wiens afTcheid hy het ongenoegen had van de droefheid zyner brave ingezetenen en het verminderen van 's Lands crediet te befpeuren! Intusfehen is het een groot geluk voor de Natie, dat Necker-s opvolger zyne voetnappen drukt, en met hem als een vertrouwd vriend raadpleegt; dit is een vast bewys, dat die nieuwe Minider van Neckers onfchuld volkoomen Verzekerd is, en het verdrekt zoo wel tot een waarborg vart zyne opregtheid, welke dikwerf zoo zeldzaam by de Financiers is te vinden, als tot een openbaare verdediging van zynen voorganger, en eene domme befchuldiging van deszelfs vyanden. Indien men de gewoone handelwys van het Fr.mfche Hof overweegc, is die verwisfeling van Ministers geen vreemd verfchynfel, en men moet die eer aanmerken, als eene zugt, om nu deezen dan geenen , uit inzigt van zyne geboorte of verdienden, met eenig ecrampt te beloonen; dan dit zoo zynde, is dit nog een der voorheen menigvuldige gebreken in het Staatkundige Systema°van Vrankryk; men fchynt dit te moeten opmaken , uit deszelfs gedurige verwisfeling van Vlootvoogden, waar in het de Britten niecs toegeeft. Volgens brieven van Br est van Juny 6, was aldaar den tweeden van die maand de Graafvan Guichen aangekomen, om, zoo men zegt, de Vloot  Vloot, over welke de Admiraal de la Mom Ptquet het bevel voerde, te commandeeren • heeft de la Motte Piquei een eenigen misilag begaan , door welken hy zich het bevel over die Vloot heeft onwaardig gemaakt ? integendeel ; geduurcnde den gantfchen oorlog heeft geen een Fransch Admiraal zulk een voordeeligen , hoewel korten zeetogt gedaan , en den Vyand zulk een neep gegeven, door denzelvcn 22 op St. Euftatius geroofde Höllandfche Schepen te ontnemen; het is waar; het geluk heeft daar aan meer deel gehad dan de dapperheid , doch met dit al, heeft hy door zyn beleid en vlyt de aanhoudende gunst van het Hof verdient • en wil een Monarch voordeel van zyne Officieren trekken , dan moet het geluk hunne daden verzeilen. De handclwys van Vrankryk ten opzigt van onze Republiek fchynt een weinig veranderd te zyn ; men dagt , ten minfte men hoopte , dat het Franfche Hof de op de Engelfchen hernoomen Höllandfche Koopvaardyfchepen aan derzelvef eigenaars zou hebben gereftituëerd, dan dezelve zyn alle uitgezonderd één, dat door een Kaper isopgebragt, goeden prys verklaard,- zeker is het, dat volgens den ftriksten zin dezelve prys konden verklaard worden, doch dewyl dat Hof ons zoo veele onverdiende en ongewoone blyken van edelmoedigheid en vriendelykheid heeft gegeven, hoopten wy , dat het volgens die zelve'denkwyze onzen beroofden ingezetenen dien buit , zoo niet geheel ten minften voor een gedeelte, zou hebben wedergefchonken. ln'  C i*0 Het: presten van ons varendsvolk, hét welk op de hernomen fchepen heeft gediend, ,tot den ' Franfchcn dienst is ook een bewys, dat de AÉHës der Republiek by Vrankryk dalen. Waarfchynlyk denkt het Franfch Ministerie, dat de Republiek niet van voofneemens is een Z'eemagt te fórmeeren, en oordeelt derhalven, dat het van die va'rendsgasten een beter gebruik kan en zal maken; dan in hoe verre deeze denkwys met de beta nelykheid zy overeen te brengen, willen wy liefst riict beidden. Het is zeker; dat het Hof van Vrankryk niet zoo Vunfrig meer pmtretit ons denkt dan in het :-■:> gin van den oorlog, dien [ingeland ons aandoet; en niet zonder rede, dewyl het ziet dat in plaats van voordeel en byil.md van ons te genieten, dewyl wy met dat [ lof door dien oorlog eene gemcene zaak , een zeiven vy.md hebben , het niets dan nadeel van ons heeft; het ziet, dat zyn vyahd zich met den Holl.mdfchen rykdom, met de Höllandfche bezittingen fterker m.takt; dat het daardoor de ge legenheid meer en meer wordt afgefneeden, om het' benodigde of uit ons Land of uit onze Colomes te verkrygen; en dat onze Republiek dat alles geduldig verdraagt, zondJr den vyahd kragtdadig tegen té gaan, zonder met het Franfche Hof en deszelfs Geallieerden eene gemeene zaak, de nodige plans, de nodige fchikkingen te maken, tot den zeetogt. Vrankryk kan zeer wel bemerken, dat Engeland tegen ons oorlog voert, maar het heeft tot IV. Deel. L nog  C i6a ) nóg toe het minde bewys niet, dat wy den oorlog voeren tegen Engeland, en welligt zal het zynt goedgonitigheid jegens ons in kwaadwiUigheid veranderen; welligt zal het fchoon onder den dekmantel van vriend/chap zich ook meester maken van een gedeelte onzer bezittingen , indien wy geen middelen by de hand vatten , door welke het overtuigd wordt, dat de verdediging onzer bezittingen en goederen onze ernftigite bezigheid zy. Wy hebben voor den oorlog reeds blvken gehad dat Vrankryk gantsch niet met onverfchillighevi onze Wapenloosheid aanzag, wy weten wat dreigementen , jaa de uitvoering derzelven dat Hof in dien tyd tegen ons gebruikte, om ons tot zelfs-verdediging en de bescherming van onzen koophandel aantedryven; en zou het nu met geduldigheidons lafhartig ftilzitten aanzien, nu wy in eenen openbaren Oorlog met Engeland zyn; nu het binten tegenfpraak onze onvermydelyke pligt is , om de handen met de wanden van onzen trouwloozen , geweldenaar en'herover in één te liaan < Win zou men moeten befluiten, dat Vrankryk ruim zoo blind was als wy ongevoelig zvn • ma-.r wy zullen, indien het met onze Republiek zo .voort gant, eerlang ondervinden, dat dat Hof te ichrander is, om zich by den neus te laten lei- R U S.  < 1*3 > RUSLAND, Rusland fpeelt in deezé tegenswoordige omHandigheden eene zeer Staatkundige rol met onze Republiek , welke by dat Hof om fecours meer dan eens vrugteloos heeft aangehouden,* op het eerfte verzoek om byfland, op wélken onze Republiek meende een gegronden eisch te hebben volgens de Articulen der Gewapende Neutraliteit, tot welke zy getreedenwas, fcheepte Catharina ons af, met eene vriendelyke verzekering , dat zy zeer veel deel nam in onze xampen, dat zy Engelands aanval op onze. Republiek met hartelyk ongenoegen aanzag , en dat zy omtrent het verzoek van de Republiek met haare Geallieerden zou raadplegen. Vervolgens bood zy haare mediatie aan , en beloofde alles in het werk te Hellen om Engeland tot Vreede met onze Republiek te bewegen. Eindelyk op het verder aanhouden van de Republiek fchéept zy dezelve af met fraaye woorden, vriendelyke betuigingen en beloften, die weinig óm het lyf hebben. Het is in de daad niet buiten verwagting ; ,want het is in het geheel de zaak niet van Rusland om zich met de eene of andere Europife Mogendheid in eenen oorlog te wikkelen ; La *e»  ( i64 ) zeden dat Ryk zich op de verbetering van deszelfs koophandel heeft toegelegd , zedert de Staatkundige en fchrandere Catharina het voetfpoor der andere Europifche Mogendheden heeft beginnen tc drukken , merkt zy zeer wel , dat zy allen nodig heeft ,• de bloey van den koophandel harer onderdaanen is als nog in de geboorte ; en het is haar zaak, zich in ieders gunst te dringen, zonder iemand te beledigen ; daar, toe kan zy zich niet beter bedienen , dan van, complimenten , verzekeringen van vriendfchap en beloften , zonder die aan de eene in het byzonder'boven eene andere te doen blyken. i Er zyn Staatkundigen, welke oordeelen, dat Rusland naar den kant van Engeland zal overhellen ; om dat het altoos dat Ryk onder de Europifche Mogendheden het meest heeft begunstigd, als de Engelfchen tot voortzetting van zyn koophandel meer dan eene andere Mogendheid benodigd hebbende ,• doch wy oordeel en , dat die tyderi voorby zyn , en dat Rusland thans uit andere oogen begint te zien. Het is 'waar, dat de Engelfchen van de Europifche Natiën het meest op Rusland handelden.; doch toen ter tyd was dit een llaaffche handel , welke hoofdzakelyk aan Engeland gekluisterd was; de RufTen hadden noch kennis van den koophandel, noch geld, noch crediet: hunnen handel in pelteryen op de Oollindien en de  , 0*5) . de Afiatifche Mogendheden gefchiedde veel al, door hunne onkunde in de Scheepvaart, door ruflchenkomst van de Engelfchen, welke daarvan de voornaamde winden trokken , en hier door voordeden en voorregten van het Ruffiche Hof voor zich bedongen, welke geene andere Europifche Mogendheid kon of mogt genieten; hetwelk te gemakkclykcr gefchiedde, dewyl het Rusfifche Hof alleen meeder van den koophandel is, en een Monopolie dryft. Men was daar in het denkbeeld, dat de Engelfchen hun den meeden winst aanbragten; en hoe zeer zich andere Europeaanen bemoeiden, om zich in dien handel te dringen , het was hun onmogelyk ; Rusland bleef begrypen, dat de Engelfchen alleen de fteunpylaaren van hunnen koophandel waren. Maar thans begint Rusland te bemerken, dat de koophandel geen daaffche kluiders veelen, nog zich aan ééne Natie bepalen kan of moet ; het heeft beginnen te begrypen , dat zyn onderhoorig land door de menigte der Rivieren zoo gefchikt is tot een zwaaren koophandel ais eenig ander Land zyn kan, en dat wil deszelfs handel bloeyen , het zich op eige zeevaert toe moet leggen , en ook aan andere Natiën den toegang tot haren handel moet openlaten , dat zy aan anderen dezelve voorregten moet fchcnken , welke voorheen Engeland alleen genoot ,• de veelheid van kopers doet de waaren in prys dygen ; Engeland is zoo noodL 3 zaak-  C Ka?) mMyk niet a-eer aan Rusland als voorheen , en het aatstgenoemde Ryk Helt by gevolg zoo veel belang niet in deszelfs vriendfchap f ) pUITSCHLAND. DE Roomfch Keizer geniet in zyne reize door zyne Nederlanden een genoegen , het welk al het Kroon- en Throon- goud ver te boven gaat,- wy meenen de welraeenende en hartelyke liefde zyner gelukkige onderdaancn , welke hem alöm toejuichen; die gelukkige Vorst verdient met regt dit lot, dewyl hy een Vadef en een vriend zyner onderdaancn kan genoemd worden; die zich dag en nagt toelegt om huti geluk te volmaken,- die Vorst is te fchrandcr üM niet te bemerken, dat de Ooftenrykfche Nederlanden, welke zedcrt ruim eene Eeuw , eene byna luifterloze paerel aan de Oouenryk ene Heerfchappy geweest zyn, van te veel aanbelang en te goede fituatie zyn, om dezelve niet meer en meer uit de laagte, tot welke zy vervallen waren, optebeuren, en daar door het geluk zyner onderdaken en den luider van zyne Heerfchappy , zoo wel als zyne magt te bevordereft en uittebreiden. In het laatfte der regeeringe van Therefia begon het Keyzerlyke Hof te bemerken, dat de fuifter der Monarchen, hunne fterkte, alleen geL 4 le*  Jegen was in de .welvaart en voorfpoed der h*r petenen en dat de bron, uit wcJ;e die v 3? vaart voortfproot, de koophandel was; dit was de oorzaak dat het Hof van Weenen den Oost me! veeelemndd ^ 4 dodb ^ewyl dezS met veele gevaaren en moeyelykheden verzeld s , ge oven wy , dat Jofephu zich zal to' kggen, om eerst zyne onderdaancn in en algemeenen koophandel van Europa te dringen en reet £ E f toel^ge; Ortendc s reeds door dien Vorst tot een vrye Haven verWaard en daar door ontheft van veele wy be. Wende regten; buitentwyffel zullen die Voor' «geen door nog anderen gevolgd worde 'Z* de andere tep handel gi fchiktc? lieden, en m dit zyn oogmerk te bevorderen, zal hy' voor3 Engeland en Vrankryk te vriend houden, dewv die twee Mogendheden die geene zyn welker ^espondentie in den koophandel' SS niettegen taande er yh-u i Ul-vurucrcn, nog toe ,n eene uitgelekte corresponden- al*  ( i6> ) aHe de " Ooftenrykfche Nederlanden te 'ftj men. Indien Jofephus zyn oogmerk bereikt, waar' toe hem 'de Oorlog zeer dienitig is, en waar toe hy waarfchynlvk, uit eene doorliepen Staatkunde , elk der Oorlogende Mogendheden met goede woorden zal te vriend houden, terwyl hy , naar "t ons toefchynt, voor als nog niets minder dan den Vreede zoeken zal, d?n oordeelen wy, dat die Vorst zyn gebied meer aanzien, meer magt zal hyzetten , dan of hy verfcheide nieuwe conquesten maakte; tot nu toe zyn zyne NederLnden , zoo draa het oorlogsvuur tusfchen Oostenryk en Vrankryk, of eenige andere nabygelegene Mogendheid begon te ontbranden, in "een onoverkoombaar gevaar geweest, dewyl die geene genoegzame troepen tot hunne derende' konden onderhouden ; doch door den koophandel zal hunne rykdom en populatie zoo fterk toeneemen , dat zy magtig en in ftaat zullen worden , om zich te' verfterken , en des noods den vyand aftekeeren. Het voorbeeld van dien Monarch , deszelfs yver voor den koophandel zyner onderdaancn moet onze Republiek aanfpooren , om desgelyks voor haare onderdaanen te doen, en niet alleen derzelver koophandel te befcher.nen, maar door alle moL 5 ge-  C 170 ) gelyke voorregten dien verder uittebreiden : voor al ls het hoognodig, dat zy zorge , da de handel der buitenlanders, het zy die vrienden, of vyanden zyn, met onze ingezetenen, niet verleid of afgefneden worde. Engeland rust ook niet, om die hoop van een Uitgebreiden handel in den Keyzer aantekweeken en dien daar door in zyn belang overtehalen; buiten twyiFel is dat het oogmerk van de reis van den Hertog van Gloucester, des Konings broeder, o-eweest, die met Jofephus een conferentie van ruim S\UUrrf- ruüg?f Sehoud™ heeft; waarfchynlyk zal het Bntfche Hof omtrent het Huk van den koophandel meer beloven dan het immer kan of denkt natekomen,- en het is eene zeer voorzigtige daad van onze Republiek, dat zy 4gedeputeerden heeft ^knr'Tf °m die"VorSt' zoodraahyteBrusfd komt, te begroeten,- wy vertrouwen, dat zy op het zelve aanbeeld met Engeland zullen (laan, eS ook aan hunnen kant in het ftuk van commercie gouden bergen be.oven; dit is ook de beste wys om de pogingen van den vyand te balanceeren, We mXPn:niemCn d~P^nten kragtel N E-  ( W ) NEDERLANDEN. H Et doelwit van de Engelfchgezinde Nederi.„j„_„ A;a nf nir eip-en belane ol mt een flaaffch aankleeven aan de vrienden van Eneeland, hun Vaderland en hunne eer af nartig opofferen aan eene belooning, of aan de vriendelyke oogwenk van deezen of geenen, van wien zv eenige bevordering verwagten , was, van het begin des Oorlogs af, den regt gepasten yver, de billyke verontwaardiging der Vaderlanders over de Godlooze en ten Hemel fchreeuwende vyandelyke aanvallen der Engelfchen, te verdoven, en uitteblusfen , door gefprekken en gefchriften, in welke men de Engelfchen verdedigde, en hunne onbetamelyke eisfchen regtvaardig noemden, terwy men aan den anderen kant met allerhande verdraaiingen van wetten en regten hen, die voor het algemeens heil zich hadden afgefloofd, en dus mets dan hoogagting waerdig waren, als vertreeders van de wetten der Volkeren en fchenders ven s Lands conflitutie, met de haatelykfte kleuren heeft afeefchilderd; men weet hun alle de rampen des Oorlogs: men noemde hen de oorzaaken van alle de mishandelingen, die onze goede ingezetenen moesten ondergaan; en wetende, dat  C ) de ingezetenen over het algemeen zeer verknop gn aan het Huis van Oranje, befchuldigdmli de braave Patriotten, dat alle hunne poS welke tngeand hadden verbittterd, njefvS kwamen u,t een zugt voor het gemeene welzyn maar uit een ingewortelden haat tercn de Stadhouders ; dit alles gefchiedde alleen met het oogmerk om hen in haat te brengen, en de gemoederen te verbitteren ; waar uit twee" dragt en mmterije ontwyffclbaar zouden zyn voortgefprooten , en daar door de Republiek terwyl het vuur van oproer haare £ den verteerde, des te hgcer zou te dwm^n^ weest zyn om haaren nek onder het juk van dwingland» en flavemij te buigen. Dan alle die Engelfchgezindc gefcbriften h*h ben het bedoelde &oogm°erk niet^et T men heeft die te regt gehouden, toot blaauwboekW hoe hoog dezelve van de Engelfche Facti ook wierden aangemerkt; en het algemeen, de brave burgery is daar door" te mier aangezet om haare overheden te eerbiedigen , en te be,mn nen, terwyl men de fchrijvers'van Se boéfo jes voor laffe en liefdeloze zielen houdt De tegenpartij geeft egtcr den moed niet verloeren; maar ziende dat men het Temc n met gaande kan maken met Engeland te^S tol op een verdraaiden, rechtsgeleerden toon zoekt men zulks te verrigten onder den deW tel  C *73) tel' van Geloof en Godsdienst; men weet, dat de dweèpzugt den meesten invloed op de gemoederen van het gemeen heeft, en niet zelden de ■ gevaarlijkfte gevolgen heeft; daar mede bedekt men alle de gruwelijke geweldenarijen _ van de Engelfche rovers, en men geeft voor -, dat zij dat zoo zeer niet gedaan hebben, om dat zij ons haten, maar om dat Zij het eerst beledigd zijn; men noemt hen on'ze waare vrienden, onze lieve broeders^onze Gcloofsgenooten, die akijd voor ons welzijn en ons geloof gewaakt hebben, en van welken my met 'er tyd zeer veel vriendfehap en voordeel te wagten hebben ; en meer dergelyke huichlarijen , het werk van het fnoodtto uitfchot van het menfehdom; doch wy hoopen , dut ook deeze adder in het gras door het algemeen mag ontdekt worden; indien men bedenkt, dat noch Goddelyke noch menfehelyke wetten ons gebieden , dat wy ons zullen laten bedeelen en vernielen; jaa, dat ons het tegendeel, de verdediging van ons leven, van onze eer en onze goederen, ten derkftc wordt aanbevoolen, zal ook de dweepzucht haar vloekwaardig doelwit misfen. Onvergeefiyk is het dat alle die Engclfchgezinden zich beroemen vrienden en aanklevers van den Stadhouder te zyn, en hunne tegendanders als deszelfs haters dopen ; deeze hunne taal is zeer beledigend , want het zou weinig tot luider van het Huis van Oranje drekken, dat men om een vriend van het zei-  c m) zelve te zyn, een aanklever van den fnoo den vyand, van den mishandelaar van ont Republiek zyn moed. c De volgende famenfpraak ons toegezonden onzen Lezer «S onaangfnaam te SAMEN SP RAAK tüsschen een PARYSENAAR en een HOLLANDER. Parysènaar ZEg my, myn vriend.' denkt uwe Natie door J het een of ander wonderwerk gered te zullen worden? denkt zy, dat zonde? dat zy zelve middelen tot haare redding aan^rype- er redding en behoudenis voor haar komln zal? Hollander. Dit zou de grootfle dwaasheid zynf P 4-  C »75 ) Parysenaar. De grootfte dwaasheid? Hollander. Wat? zou het de grootde dwaasheid niet zyn, dat zy door een buitengewoon wonderwerk vertrouwde gered te zullen worden? Parysenaar. Het zou buiten twyffel wat zot zyn; egter zoo zot niet, als dat zy, zonder het minde vertrouwen te hebben op eenige hulp buiten haar zelve, geen middelen tot haare eige redding by de hand greep, en met eene verwonderlyke bedaardheid de (lagen en doodlleken van haaren vyand afwagtede, zonder dat zy de minde poging deed, om die aftekeeren. Want in dat geval , moet men befluiten , dat zy niet meer gezind is, voor vryheid, en voor welvaart eenen dap te doen, maar al het geen, waar voor zy in vroeger tyd, de grootde ongemakken gevaaren en rampen onderging, voor nietsr waardige beuzelingen telt. Hollander. Er heerfcht by ons eene fchadelyke gerustheid, en »- ■ ■ F A-  C Ï76-) Parysenaar. Neem my niet kwalyk, dat ik u in de rede val, maar ik kan onmogelyk verdragen L van gerustheid fpnekt ' Ve,dra^ ^ gY |ich uwe Natie I ^00^^^ 4 1 ~ lloe 1S het móo-e "k dat iemand buiten bekommering is, van alles ziet beroovcn, en onophoudc vk i gcvoeligite Hagen voelt toemeten? {"ever, dat misfchien een groot gedeelte uwe? Nane met meer de vryheid weet te waardee ,p voor welke zy voorheen goed en itd ^enen^km^/^^' Se^honden,tm £ belöpmng hebben te hopen. * ' g Hollander. ^JfjZ V"'end! W fmert cfts> & men by alle "Stl n^if^ Ü ~~ Parysenaar. my dat sy den fpyker zoo op den kop Haat. "et is met buitengemeen,- by andere hC% Na-  C w) Natiën heeft het ook plaats,- men vindt, daar zoo wel als elders zulke kwalyk denkende lieden , die voor hun eigen, veelal ingebeeld belang, dat van de gantfche Natie zouden opofferen. Ik heb Holland doorreist, maar ik vind daar niet, het geen ik wel dagt te vinden, het geen my wel van uwe Natie verhaald is, dat die in vroeger tyd was ,• veele aanzienlyken en burgers ontfchuldigen Engeland met zoo veel heftigheid, dat men bykans zou moeten denken, volgens hun oordeel, dat de grootfte rampen, welke ulieden door dien oorlog worden aangedaan , niet meer dan welverdiende ftraf is,- terwyl wederom anderen eene zekere onverfchilligheid doen blyken , die het tegendeel toont van het geen uwe Natie gezegd wordt geweest te zyn ,- indien uwe Nieuwspapieren my niet hadden doen weten, dat Engeland nog dag aan dag aanhield met 'u te beroven, dan zou ik waarlyk gedagt hebben, dat men by u Vreede had. Hollander. Dit is niet algemeen 'er zyn braave Vaderlanders genoeg, die hun goed en bloed voor de Republiek zouden overig hebben. En dat gebrek, dat gy my daar hebt verhaald , dat onder veelen vart , den burgerftand plaats heeft , is voornaamlyk aan de vreemdelingen of afhangelingen der Engelse hgezinden te wyten. IV. Deel. M Pa-  C 178) P arysenaar. Aan de vreemdelingen? . Hollander. Jaa; die zyn het veel al, welke de party van onze Vyanden trekken,- die zyn het veelal, om welke fommige gebooren Hollanders onverfchillig zyn omtrent het lot van onze Republiek. Parysenaar. ligtfng-'^6 ' geef my ^ omtrent eeniSe ver- Hollander. ^■VUiSler! Z,edT veele J"aaren' zy° herwaards veele bovenlanders en andere vreemdelingen meestal volk, dat om geld en gaven tot de laagite daden bekwaam is, komen afzakken • deeze worden door een wonderlyke geneigdheid van onze Landaart niet alleen uit den drek, uit de armoede opgebeurd, maar zelfs den ingebooren Landzaat voorgetrokken; wanneer men de burgerlyke amptsbedieningen gadeflaat, dan ziet men dat veelen derzelven door vreemdelingen worden waargenoomen. ' P a-  C 179 ) PARYSENAAt, Zyn dan die vreemdelingen zoo veel bekwamer dan de ingezetenen ? Hollander. Doorgaans heeft het tegendeel plaats. ., Parysenaar. Dit is byna ongeloof baar, vriend ! By ons wordt nooit een ampt aan een vreemdeling gegeven, ten zy die zich door zyne bekwaamheden, zoo zeer boven den inboorling verheft, dat die bekwaamheid het regt van geboorte en burgerfchap overwege. Wanneer men een ampt aan een onbekwamen fchenkt , dan offert men het wëlzyn van het Land en van veele ingezetenen aan de welvaart van één eenig man op; en indien eenig ampt aan een vreemdeling gegeven wordt, wiens bekwaamheid minder is of ten hooglte gelyk ftaat met die van den gebooren burger, dan is het eene ónregtvaardigheid, dan untneemt men hem iets, op het welk hy aanfpraak heeft. Wanneer eene Mogendheid allerhande foort van volk toelaat , en dezelve in haar gebied inlyft, dan wordt daar een misbruik van gemaakt, wanneer men zonder eenig onderfcheid den vreemdeling gelyk den gebooren Landzaat bevoorregt, of bóven den Landzaat trekt, dan verkoelt het waaM 2 re  C 180 ) re Patriottismus, dewyl de vreemdeling geen belang in die Natie Helt, by welke hy in genade is aangenoomen, maar alleen in zyn byzonder belang; en dewyl hy van den inboorling met fcheele oogen wordt aangezien, veragt hy dien insgelyks ,• de inboorling, ziende dat het men hem boven andere Natiën niet bcvoorregt, verliest ook zyne aangebooren liefde voor het Vaderland, en wordt onverfchillig, hoe het met *s Landszaken toegaat, voor al als hy niet ziet, dat zyn byzonder belang daar mede gemoeid is. Zulk een Natie wordt een arke Noachs, daar rein en onrein, redelyk en onredelyk in te famen huist, het welk elkander benydt en begrimt. Hollander. Dit is ons tegenswoordig geval,* 'er zyn veelen , die al te gunftig denken omtrend Engeland, deeze hebben wederom hunne afhangelingen,* maar dewyl een inboorling het bloed moet koken, zoo menigmaal hy de geweldenaryen van Engeland hoort en leest, wordt hy daar donr no^ te rug gehouden, om een vyand van zyn Vaderland te worden ; doch de vreemdelingen , welke by ons met ampcen begiftigd, en volkoomen (laven' van hunne patroonen zyn, hebben de minste agting niet voor de Republiek, en is hun bevorderaar Engelfchgezind, dan is Engeland by hen geheel onfchuldig en zy laten niet naa, onze Na tie by alle gelegenheden te lasteren; zy verbly- den  C 181 ) den zich in derzelver rampen, en fpaaren geen moeytë, om dien inboorling, welke op de eene of* andere wys verpligting aan hen heeft, of van hen afhanglyk is, in het zelve denkbeeld te brengen; die op "zyn beurt, om geen calandilie of werk te verliezen, al mede denzelven toont begint te zingen. By andere inboorlingen is de liefde tot het Vaderland veel verkoeld, om dat zy zien, dat men. hen niet boven den vreemdeling bemint ; zy weigeren het zelve uit weerwraak de behulpzame hand te bieden ; ik had hier van voor eenige dagen een overtuigend bewys in een gering arbeidsman, die een burgerkind en zonder werk zynde , om een klein amptje had verzogt , het welk, nicttegenftaande hy daar toe bekwaamheid genoeg nad, aan een bovenlander wierd gegeven , welke als levreybediende by eenen der vrienden van dien Heer woonde , die over dat amptje had te disponeeren ; ik raadde hem, om ten oorlog e gaan vaaren, en het Vaderland te dienen ; doch hy antwoordde my daar op : „ Neen , dat nooit, Myn„ heer ! Wat bruyt my het Land ? dat zal „ my niet geven , als ik niets heb : zou „ ik myn leven in gevaar gaan ftellen voor „ een party vreemde inkruipers en opeters, „ die ons het brood uit den mond ftooten ? Z Laaten die voor het Land gaan vegten, wel„ ke van het Land eeten, dat hen boven my en „ andere burgerkinderen de kost geeft; ik niet, M 3 p A"  ( '32 ) P -A R Y S E N A A K. Geen wonder dcrhalven dat by zeer veelen onder u eene flaauwheid heerfebt, en dat men maar alleen op zyn eigen belang en met op dat van de gantflhe Maarfchappv ziet • geen wonder, dat er zoo veel verdeeldheid onder u lieden plaatts heeft , en dat de een voor en de andere teo-en de Engelfchen is; gylieden zyt reeds half Haven ; cn 'er ontbreekt weinig aan , dat gyheden het geheel zyt. L Indien gy de blydfchap myner Landsgenooten gezien had toen uwe Republiek in den Oorlog wierd gewikkeld , zoudt gy overtuigd geweest zyn van het groot vertrouwen, dat wy in de dapperheid en edele gevoeligheid van de Hollanders hadden ; men rekende voor uit, dat Engeland zich nu eene Zeemogendheid op den hals had gehaald, welke alleen in Haat was de magt der Britten op te wegen • men verhaalde elkander met blydfchap de dappere daden van de oude Hollanders ; men verwagtte eerlang wonderen te zien , maar niets hoe genaamd , dat daar naa geleek. . Thans zien wy uw volk met veragting aan en wy verbeeldden ons in ieder Hollander een koud , ongevoelig en lafhartig fchepfel te zien , het welk alleen tot dwinglandy en flaverny gebooren is. Hol-  C 183 ) Hollander. Dan doet gylieden ons zeer groot ongelyk ; verre het grootfte gedeelte van onze Natie verlangt niets meer dan dat men den vyand te keer gaa, en zyne roofzugt ftuite; maar de Engelschgezindheid van veelen, tragt verdeeldheid , en door die verdeeldheid wapenloosheid voort te kweken. Daar toe ftrekken die gefchriften en gefprekken, welke brave Stads- en Land- en regeerders als verbrekers van de vriend- en Bondgenootfchap befchuldigen. Parysenaar. In zaken , welke voor en tegen kunnen gefproken worden, kan de verdeeldheid plaats hebben , kan de een dus de ander het tegendeel gevoelen, maar ingewikkeld in een ruineufelyken Oorlog met een vyand , die naar geen reede nog reedlykheid luifleren wil, dan kan geen verdeeldheid plaats hebben, dan moet men eensgezind de wapenen aangrypen tot eene algemeene befcherming , en hy die dat tegenfkiat, die den vyand aankleeft, die denzelven voorfpreekt, die verklaart zich openlyk voor een vyand van zyn Vaderland , en verdient als zoodanig aangemerkt te worden. Hollander. Niemand zal zich daar ppenlyk voor verklaaM 4 ren ,  C184 > ren , maar zoo veel hy kan, zal zoodanig een vriend van den vyand de heilzaame pogingen tot behoud van het Vaderland heimelyk zoeken te dwarsboomen en vrugteloos te maken. Parysenaar. Dit kan zoo heimelyk niet gefchieden, of de brave Patriot kan dat ontdekken; vooral in- by uwe Natie plaats heeft. Gelooft ge niet dat alle uwe oprcgte Vaderlanders overtuigd zyn dat Engeland alles wat mqgelyk is, alle openbaare en geheime middelen in het werk Helt tot verderf van de Republiek ? Hollander. Jaa. P arysenaar. Waarom maakt men dan geen werk, om dietegenftrevingen optefpeuren ? warom fpant men niet alles m om die aan de wetgevende Magt te ontdekken, of die aantezetten, om alles aan te grypen wat daar toe kan dienen? indien de beste Vaderlanders het verderf van uw Gemenebest fhlzwygend te gemoet zien , indien zv die heimelyke pogingen van den vyand niet  ( ï85 ) niet opfpeuren, en zyne voornemens doorkragtdadige maatregulen niet tegengaan dan maken zy zich aan de misdaden der vyanden van het Vaderland fchuldig. Hollander. Neen vriend ! wy hebben, God zy gelooft! nog een heir van Helden in onze Republiek ; wy hebben nog mannen die voor vryheid en welvaart vrymoedig durven uitkomen , die het hoofd beginnen opteiïeken, en zich niet langer door gistingen om den tuin willen laten leyden; Stad by Stad, Provincie by Provincie begint te roepen, dat men niets moet fparen, om de geheime oorzaken van onze wapenloosheid te Ontdekken; en dit geeft ons moed, dat eerlang de zaak eene andere keer zal moeten nemen. Parysenaar. Het is meer dan tyd vriend! het zwaard moet uit de fchede , of het is met uwe vryheid ge* daan,- en indien gylieden voortvaart lafhartig te zyn, moet uwe Natie eenen anderen naam aanneemen; want zeker uwe voorouders zyn te dappere lieden geweest , en hebben te veel voor uwe Republiek gedaan , dan dat wapenlooze lieden , door zich hunne na, heelt. Dat fchoon 'er niets is te vreezen „ voor een aanval van eene andere Mogend„ heid het egtcr gebeurende , onze Rej, publiek met die augmentatie nog niet in „ ftaat zyn zou zich zelve te verdedigen. „ Dat de drukkende lasten van die augmenta„ tie en de verhooging van derzelver gagie „ eene verhooging van uitgave voor de Mj„ luie van ruim 400000 's jaars voor „ het aandeel van de Provincie Vriesland , die „ Provincie ondraaglyk zyn zou ? Dat het be- « ter  (18?) ter was , by vreemde Mogendheden eene " Negotiatie te onderdaan , om in cas van " onvoorzicnen aanval , een zeker getal Mili- tie in onze foldy te doen overgaan , waar " door men gedresfcerder vodt zou verkrygen, ^ dan door eene nieuwe werving." Wy vinden niets in dit Advis , het welk geene welmeenende Vaderlandsliefde , eene waare zugt tot het welzyn van de Republiek doordraait , en indien het zelve ingang vond , en men zich met alle magt toelei op het equipeeren ter zee, daar het gevaar dringende is , vertrouwen wy , dat het heilzaam wezen zou ; indien het tegendeel egter doorgaat , dan hebben deeze en andere Vaderlandfche mannen door hun Advis blyken gegeven van hunne denkingswys , en zich gezuiverd van de kwade gevolgen , die een tegengedeld Sydema zou kunnen hebben. Indien 'er geene verandering kwam; indien de Republiek geene kragtdadige middelen tot duiting van den loop onzes vyands nam , geloven wy , dat eene augmentatie van Landtroepen gantsch niet te verwerpen zoude zyn, dewyl het te vreezen is , dat Vrankryk ons dan liever als een openbaaren vyand zal willen aantasten dan langer in het onzekere zyn, wat hy van ons te denken hebbe , terwyl zyn  C ipo ) zyn vyand fterkto en de vermeerdering van Zyne magt in onze wapenioosheid vind? Maar wy verheugen ons hartelyk , dat on- Ers ?ngLfgtCn ï der Hande- diP-heid * OP S«nname met die blymoedigheid die regte Vaderen van het Vaderland past, hebben aangcnoomen, en beflooten hebben om hen door ryke premien aantemoedigen tot het equipeeren van hunne Westvaarders. Die aanbieding der handelaars op Suriname is zeèr edelmoedig , zeer Vaderlandlievend , maar de gretigheid, met welke 's Lands Vaderen dS aanbieding hebben ontvangen , de te gemoetkommg delven kosten , toont ffi$ n!',,. at,dc koophandel en welvaart der Republiek hun zeer ter harte gaat , en zv geneigd zyn 's Lands luister en* het heü de? ingezetenen te handhaven • en daar zyne Doorlugtige Hoogheid het'gebrek der eql peering met Landtroepen wif vergoeden ,Tn dus aan zyn kant alles- wil doen , wat tot dat loflyk einde kan medewerken , hebben wy van die . Vaderlandfche pogingen alles goeds te wagten ; het is' ontwyffelbaar, da de regte middelen , om onze gefolterde Republiek uit haaren akeligen toeftand te red* den te zoeken zyn in de menigvuldige koopvaardyfchepen , welke werkeloos in onze havens en voor onze Koooftcden lign-en • en wanneer de Souverein daar toe medewerkt gat- toe den kooplieden de behulpzame hand WUt , is er nog hoop tot redding en handha*  Cm } having van onze eer en welvaart ; de Hemel geve , dat deeze pogingen niet op de eene of andere wys verijdeld worden. Men heeft berigten, dat 'er eene actie voorgevallen is tusfchen i vyandelyke Schepen en de Höllandfche Oorlogs Fregatten Den Briel Capityn Oorthuis , en De Castor Capityn Melvill; welke allerhevigst, geweest is; dat Oorthuis zyn party de vlag heeft doen ftryken, doch,doordien hy fc lve ze;r ontredderden zyne floepen aan Huk gefchooten waren , zyn prys niet heeft kunnen opbrengen ; dat Capityn Melvill gclheuveld zy , het welk de rede geweest is , dat zyn Schip zich heeft overgegeven , doch dat • de Hollanders , genoomen 's vyands overmagt in volk, allen roem behaald hebben. De nette omftandigheden van deeze acdie zyn nog niet opgegeven , doch het is genoeg , om uit den klaauw den Leeuw te kennen : Wat hebben wy niet te hopen en te verwagten van zulke dappere mannen , indien hunne magt gelyk zy aan die van den vyand ,• waarlyk het zou te beklagen zyn , indien men hun geen gelegenheid gaf, tot heil van de Republiek, hunne kragten tegen den vyand te beproeven ; of dat men hen , door te geringe magt aan de overmagt* blooKeftellen , aan hunnen heldenmoed opofferde , en de Re- pu-  C 19a ) publiek van zulke dappere zeelieden beroofde. Men zegt, dat binnen een korten tyd 26 of *8 Westmdievaarders ten oorlog zullen gereed en geëquipeerd zyn; dit zoo zynde, kevert het een vast bewys op, dat door vlyt en welmeenendheid alles kan uitgevoerd worden, wat tot heil van de Republiek nodig is • en waarlyk men moet thans alles aangrypen, wat tot onze defenfie «rekken kan; die in nood is, die op het lyf gevallen wordt, eer hy zich in een ftaat van defeufie heeft kunnen Hellen, die grypt tot zyne verdediging alles aan wat hy by de hand vindt; en daar het Hof van Madrid aan den Hollandfchen Conful Na«el als ook by den Hollandfchen Ambasfadeur den Grave van Regteren heeft aanzoek laten doen om de Höllandfche Koopvaardyfchepen, lediode Baay van Kadix liggende, in 's Konings dienst te gebruiken wyst dit ons den weg, om onze menigvuldig ledigliggende Koopvaardyfchen tot dienst van de Republiek te employeeren.  C193 ) STAATSMAN. ANTW OORD OP den brief , door den HEER PATRIOT geschreven. Myn Heer INdien het bellek van myn tydfchrift en de gewichtigheid van daaglyks voorkomende {toffe , zulks eerder gedoogd hadden , zoude ik reeds uwe misfive dato Hopeflyn 23 Mey , beantwoord hebben , en ik verheug my heden tyd en gelegenheid te vinden, UË. eenige verligdnge te kunnen toebrengen in die bekommernisfen, welke uwe ziel fchynen te quellen , over de Staatzuchtige inzichten , die volgens u het Huis van Oranjen eigen zyn , en waar mede gy vreest, dat zyne Hoogheid onze Stadhouder , wel is waar , niet door zich zeiven, maar door induclicn van anderen , zou kunnen behebt zyn of worden. Dezelfde bloem waar uit de Honingbye het zoete zuigd, daar haald een fchadelyk infecfzyn vergif uit. Even eens kan men uit de daden IV. Deel. N , en  C 194) m handelwyzé van ho.>ge perfonafieii , all«jfe d e uitkiezen wkr in > min of meer Jaukbafr *yn , zonder hunne goede daden , hunne deug- tebbïï V,ïd!CnflenV die fom^ het overwicht hebben n. compenfatie te brengen. Zo ik mv met bednege, fchynt dit uw geval te zyn myn ï C7-, GLheBt de gefcbiedenisfen vanhetT Sn hef^" JlrT vooringe"°™ndheid Snn StadhondeAhap , en des hebben de trekken , die het van zyne ongunftiefte zvde doen voorkomen, u wel het meeste getrofTen en deze tot eene verzameling gebragc&, Zyn de d.ogredenen waar van gy u bediend, om door het voorwenden van eene daar uit ontiiaande vrees en gevolgtrekking , den tegenwoo d gen Willem van Staatzucht verdagt tc maken. Geloof my myn Heer, de Vaderlands liefde ï eene eedele drift, maar zy word oneer aangedaan indien men zich gedoogd, die tot hfr ftnichimmen of bmten^righeden uit te br " den Lieden met dat zwak behebt, zyn deregte Patriotten niet. Een geaard Vaderlandfr wikt en weegt, Held het goede tegen he kwade,.en heredeneertdewaarithynlykheden. NeTm dus die gelatenheid aan ontdaan van te verregaande vooroordelen, die u den naam van £ mot waardig kunnen maken, en daar gy beet ng zyt myn- gevoelen te weeten , 't welk fk mto oogenblik deer zal hebben u nTede te van l erW??'tgy ^ ^ bfSC ' over de k™*t van uctzelve, kunnen oordeelen. Ik  c m) tk ontken niet, dat de gefchiedenisfen onzer Stadhouders uit het Huis vanOranjen^ verfchci* de trekken opleveren , die hen van (baatzucht kunnen doen betichten ; en ik wil u wel bekennen, zy waren het. Doch of zy het in diett hogen en hatelyken graad waren , zo als UË op het voetfpoor van fommigen zoekt aan te duiden , is een zaak waar omtrent ik het met UE niet eens kan zyn. Alle Voriïen zelfs de beste , hebben eene fekere hoeveelheid van Staatzucht, die aan hunne Hand fchynt eigen te zyn. Immers, gewoon aan het hoofd der zaken te zyn, en die merendeels te befchikken $ is het natuurlyk * dat zy zo veel mooglyk hunne invloed trachten uit te breiden op die geenen, die hen pogert te beknibbelen, of te dwarsbomen ; en al was een Vorst nog zo bezadigd, al hield hy zich nog zo aatt 't geen hy bczwofen heeft; al deed hy minder dan 't geen waar toe hem macht gegeevcn is , zyn 'er altyd nog menfehen, die 't zy uit eigen belangd 't zy op hun beurt uit Haat- of heerszucht, hem trachten in den weg te zyn. Deeze wederitreving alleen is genoeg, om een Vorst ondanks zich zelve baatzuchtig te doen worden. Het is den mensch ook van nature eigen , de voorrechten die hy geniet, te willen handhaven, ja zelfs dezelve tó trachten uit te breiden , eerder dan van dezelve iets af te geven. Vorsten nu ook menfehen zynde , zoudt gy dan begeren , dat die uit het voormelde Huis alleen ontdaan dienden geweest N 2 « \  C 19O te zyn, van die aandoeningen, welke fchier on* aflchydelyk fchynen van hunnen (land en natuur ? Of zoekt gy ook by geval myn H-er , door uw hiitorisch verhaal te kennen te geeven , dat dit Huis Staatzushriger geweest is, dan dat van andere Monarchen en Prinfen ? Dit geloof ik der moeite niet waardig te zyn , om u te wederleggen. Immers gy fchynt my te kundig en te belezen te zyn , om in uw gemoed niet volkomen van het tegendeel overtuigd te zyn. Na deze algemene reflexien, by welke men die kan voegen , om dat myne Voorouderen Staatzuchtig waren, is het nog geen gevolg dat ik het zyn moet; vooraf te hebben laten gaan, zal het echter niet ondienftig zyn , iets bepaald.r ter uwer gerustflellinge ter neder te {rellen. Ten dien eynde zal ik my een weinig moeten uitvvyden, voornemens zynde u aan te tonen. 1.) Dat, ("want immers dit is het eigentlyk dat gy onder verbloemde woorden wild te kennen geven) ingevalle zyn Hoogheid zyn gezach zogt uit te breiden , en na de Souvereiniteit dong , hy zich zelfs merklyk zou benadelen ; van een groot Prins gelyk hy thans is, tot een klein en zwak Alleenheerfcher zou dalen ,• dat de ondergang van zyn Huis 'er mede bemoeid zoude zyn, en gy dus door zodanig vermoeden veronderfteld, dat Willem de V een daad zoude willen begaan , welke hem als geheel verftandeloos moest doen voorkomen. ?0  C197 ) 2. ) Dat, gefteld al eens, hy waare in ftaat tot zo een voornemen, het fchier zo niet volftrekt onmooglyk is, dat hy het zoude kunnen effectueren. 3. ) Dat wy uit het gedrag van zyn Hoogheid tot dus verre gehouden, hoe-genaamd geene reden hebben , om zodanige neigingen in hem te vermoeden. Indien ik myn Heer gelyk ik vertrouw u deze drie poincten kan beu ijzen, dan geloof ik dat ik teffens bij u zal wegnemen die vrees , welke u zo fchijnt te kwellen, doch waar omtrent ik nog in twijftel fta , of ze uit een wezentlijk Patriottismus, dan wel uit een . foort van partijfchap, mooglijk zelfs wel uit eenig bijzonder misnoegen voortkomt. Ik tree ter zake. De Stadhouder door de erote en wijd uitgeftrekte voorrechten aan zijne eminente waardigheden verknocht, geniet bijna alle de voorrechten van de Souvcreiniteit , en in die gevallen waar in hij bepaald is, ais bij voorbeeld het verklaren van oorlog, het maken van vreden, het vermeerderen van Land en Zeemacht , en dier gelijken , kan hij door zijnen invloed bijna altijd de zaken daar henen brengen , werwaards zijne oogmerken rijken. De regeringe van zeer veele ampten hebbende, kan hij, (indien het hem goeddunkt zich van dat middel te bedienen ,) altijd N 3 zo-  «odanigen daar mede begundigen, van wier verknochtheid aan zyn perfoon , hy verzekerd is , én in wien hy geene tegenitrevers zal vinden ! wanneer hy voordellen doet, Door dir alles te zamen, geniet hy fchoon niet in naam, echter na genoeg in daad, alles wat een alleen regeerder geniet; en in veele gevallen fchoon onderhevig aan den Souverein , doet hy onder denaam van Stadhouder, 't geen d'Overheid zou kunnen doen. Intusfehen is hy in alles gedekt , en byna VQOr den uitflag van alles onaanfpreeklyk ; wyl de gewichtige en groote faken niet eenparigheid of meerderheid van demmen, by den Souverein, dat is Hunne Hoog Mogende, of wel in de Provintien by de Staten derzeïve befloten worden , en hy dus fchoon tot die beduiten medegewerkt hebbende, niet anders is, dan de uitvoerder en handhaver derzelye, Bovendien, de inkomden zyner eigen domeinen , en die welke hy van den Lande geniet, kan hy tot zyn eigen privé gebruik bededen , zonder uit dezelve het burger en krygsbedier te moeten betalen, en wat dies meer is. Kortom, hy is onder dat oogpunct, een derrykde vorden van geheel Europa, Wat zou nu een Prins, die in zo eene aangename fituade is, doch kunnen bewegen , om Souverein te willen worden ? De lust om te  C199; regeren. Wel dat doet hy reeds in veele als Stadhouder. En gefield al eens , hy kon dan volftrekter, willekeuriger handelen; wat zou 'er het gevolg van zyn? De Koophandel die onder eene vrye en gemenebestregering het meeste bloeid , zou ras aan 't dalen raken. De meeste inlanders niet gewoon voor een hoofd te bukken , zouden zich aan 't gevaar van deszelfs willekeurigheid niet lang blootftellen; zy zouden na elders gaan, en met, hen hunne rykdommen, hunne werkzame en vernuftige arbeid: den Koophandel zou zich verplaatfen. Dan zou "Willem binnen korten tyd de Souverein zyn , van een arm land , daar hy nu de eerfte perfoon na de Souverein, daar hy nu de befchermer is van eene ryke en vermogende Republicq. Welk van beiden is nu verkiesbaarder ? Ila nog iets. Souverein zynde , zou hy uit de inkomften van het Land alles in 't burger en krygswezen , zo binnen als buiten s'lands moeten betalen en door 't verzet van den Koophandel, door de ontvolking die inkomften minder geworden zynde , zou hy wel ras daar toe niet' in ftaat zyn. De eerfte vyandelyke aanval zou dus in ftaat zyn, de Republiek een wingewest van eene andere Mogentheid te doeiï worden. Wel is waar , als Souverein zou hy dan voor cen tyd na wdgevalle , den onderdaan kunnen fchattingen opleggen , noodzaken den fnaphaan te dragen , en wat dies meer is: maar dan zou hy ook binnen korten wezentlyk N 4 niet  c 3°°; niet anders zyn, als de Souverein over een menigte arme flaven. Zou Willem dan ook wel gelukkiger zyn ? een klem Souverein zyn, in vergelykine der andere naburige , daar hy nu een Groot en ryk Prins Js. De naburen zyn ons minder wanguniïig omdat zy weeten , dat men minder Smatzucht te wagten heeft van een Gemenebest dan van eene eenhoofdige Regering. Wierd Willem Souverein, wel haast zou men beducht worden, dat hy die zich reeds tot dien trap verhoogd had van eenen ondernemender aard mogt worden, en dat of hy 0f anders zyn opvolger, 0p conquesten bedagt mogt worden , of op oorlogen , eenig uit glorie en roemzucht gevoerd- wordende! Men zou hem des niet alleen in 't oog houder, maar ook zo veel mooglyk trachten te verkleinen, en hem de mooglykheid zoeken te benemen , om anderen moeilykheden aan te Alleen deeze drogredenen , by welke men nog veelen met min gewichtige zoude kunnen voegen, dunkt my, tonen genoegfaam aan, dat het geenfints het belang van den Stadhouder is, na de Souvereiniteit te willen dingen ; en dat Hy zich daar door meer nadeel als voordeel zoude doen , al kan hy die verkreigen ; ja dat hy zens de grootheid en luister van zyn Huis W gevaar zou Hellen. De lust om alleen te rege-  C 301 ) geren, kan zekerlyk te weeg brengen, dat men zoekt Souverein te worden; maar het is in een redclyk veniand niet te befeffen , dat icmant eenig uit dien lust na iets zoude liaan , dat hem'' wel verre van voordelen aan te brengen , in tegendeel groote nadelen zou berokken ; dat hem In llede van Groot en machtig , klein en zwak zoude doen worden. Zyn Hoogheid houdc ik my verzekerd , is van deze waarheden ten vollen overtuigd. Den mensch nu altyd dat geene zoekende , 't geen zyn grootlte en bellendigst geluk kan maken „ vraag ik u, is het te veronderstellen, dat die Vorst op zaken bedagt zoude kunnen zyn , die hy weet dat niet als zyn ongeluk de val van zijn Huis kunnen te weeg brengen. Uit uwe {chroom en vraag zou ik nogthans moeten opmaken, dat gij zulks denkt. Des geeft gij ïmplkite te kernen , dat gij hem bekwaam oordeeld om een Hap te doen, die van het gezond verltand en 't fpoor der reden afwykt; 'c geen wederom aanduid , dat gy dien Vorst eerder voor een dwaas dan wys mensch houd. Vcrfchoon my, dat ik dezq gevolgtrekkingen zo naauw uitpluis; maar 'teen vloeid immers voort uit het ander. Dog hier genoeg van, en ga ik over tot het tweede Lid myner beantwoordinge. Verondcrfteld al eens , het was mooglyk , het was zelfs waar, dat zyn Hoogheid behebt was met het denkbeeld en voornemen, om dc N 5. Sou-  C 202 ) Souvereiniteit machtig te worden; denkt gv dan myn Heer, dat zulks gemaklyk in zyn werk zoude gaan , en ter uitvoer kan gebragt worden. Neen zeker niet, de moeiiykhede'n die eerst te boven dienden gekomen te worden, de hinderpalen die eerst uit den weg dienden geruimd te worden , leveren byna even zo geflagen11111008 ykh£den °P ' °m Wd te kunnea Het is maar langs twee wegen, dat de Prins Zich tot Souverein kan verheffen ; of door de .vrywilhge toeftemming der tegenwoordige Regeerderen en der Natie , of door urfurpatie en geweld. r Het eerfte belangende, vraag ik u, kunt>gy m gemoede geloven , dat onze Regeerderen , Lieden m denkbeelden van vryheid opgebragt wier geflachten altyd gewoon geweest zyn , in de Regennge te zitten , zo licht te bewegen zouden zyn , om , daar zy nu Regeerders zyn , daar zy de Heeren en Meesters van den Stadhouder zyn , befchoud als eerfte dienaar van den Lande , genegen zouden zyn zich zelfs een Meester te geven en dienaren te worden van den genen, die thans in hunnen eed ftaat? Zouden zy bovendfen , die Vaderlanders geboren zyn, m ftaat wezen, om eensklap alle Vaderlandsliefde te verliezen , en door zo eene ftap den ondergang van den lande te weege te brengend Ydele herfenfehimmen. Die Regeerders zou-  C 2°3 ) gouden de eerften zyn om te begreipen, dat zy dan met hunne Familien geheel afhanklyk Honden te worden van de genade en gunst van de nieuwe Souverein; dat hunne eigendommen , hunne bezittingen in hunne peribnen niet meer bevyligd waren, tegen de gevolgen van eene altyd willekeurige eenhoofdige Regering. Zy zouden dus eerder famen fpannen , hunne burgers en Landgenoten te hulpe roepen en zeggen ; handhaaf ons in onze bedieningen; in het maintien der tegenwoordige regeringsform, opdat wy daar door in ftaat bleiven, uwe en onze vryheid te bevyligen , uwen gelukftaat te bewerken. Maar mooglyk zult gy zeggen, het gros der Natie, de gemeente , zou (ik fpreek hier van de vrywillige toeftemming) kunnen famenfpannen , en de Regeerderen tot het opdragen der Souvereiniteit kunnen noodzaken ; want die algemene wil der natie heeft zo men zegt , toen het Stadhouderfchap niet meer als in twee Provintien bekend was , het zelve wederom by alle de andere Provintien doen aannemen. Hier op antwoord ik, dat het toen eene geheele andere zaak was, want toen begeerde de gemeente niet anders , als de herftelling eener regeringsform , die reeds te voren beftaan had; waar aan men van den beginne der Republiek Was gewoon geweest; waar van men eyndelyk het nut gekend had. Dog die gemeente, wel ver-  (2°4 ) verre van het nut eener eenhoofdige regering te hQnnen, befchouwd dezelve als dwingelandyen zal dus mmmer bedagt zyn , om deze nieuwigheid te willen invoeren. Gewoon zich van deze daaglyks fpreekwyze'te bedienen, wv zvn vry gevogte Nederlanders, van vader tot zoon met een haat tegen het oude Spaanfche juk en dus tegen de eenhoofdige regering beheb't, zullen zy verre de meesten uit dat gemeen verkiezen, onder de tegenwoordige republikeinrche regering te blei ven leven , en dus is 'er wynig kans ja zelfs geheel geen mooglykheid, dat zyn Hoogheid of zyne opvolgers, ooit door eene vrye keuze en vrywillige aanbiedinge van de Regeerderen, of door het geweld en aandrang der menigte, tot de Souvereiniteit verheven kunnen worden. Om nu te komen tot het middel van ufurpatie of geweld; dat gaat ook zo gemaklyk niet en daar toe behoord men niet alleen verzekerd te zyn van de Troupen , maar ook diend het getal dier Troupen genoegfaam te zyn, om drie milioenen menfehen die men in de Republiek teld en die allen tegen de nieuwe regering zouden ingenomen zyn, niet alleen in dW te louden, maar dufurpatie ook voor wettio- te doen erkennen. ö Onze Troupen flaan in den eed van den Lande. Zond gy nu denken dat onze brave en wakkere Krygslicden in Haat zouden zyn, om  C *°5 ) om met verzakinge dier eed , ontrouwe dienaren te worden? Neen myn Heer, verwant zulks niet, en voed een verhevener denkbeeld van onze eerlyke militairen. Boven dien, wat zouden tenhoogften 36000 man beftand zyn, tegen die talryke menig e van meer dan 3 'milioenen zielen. Hoe zeer ook reguliere Troupen veel vermogen, is dit getal te gering daar toe. Elk nederlander , elk burger in zo een geval van geweld, Soldaat geworden zynde, zou die kleine armee van wynig nut zyn, al verklaarde zy zich ten voordele van den genen, die zich door geweld Souverein zogt te maken. Het is dus ook byna onmooglyk, dat zyne Hoogheid al wilde hy zulks beitaan, zich door geweld tot Souverein zou kunnen verheffen , boven en behalve dat die Vorst te verheven denkt, om door middel van moord en bloed, (want dit zou 'er het gevolg van zyn) zich een gezach te willen aanmatigen, dat hem niet gelukkiger kan maken , en het land met deszelfs ingezetenen te gronde zoude doen gaan. Stel u dus gerust myn Heer, en daar ik u vermeine aangetoond te hebben , dat de belangen van den Stadhouder geenfints mede brengen , zich Souverein te willen maken ,• daar ik u de onwaarfchynlykheid om niet te zeggen de onmooglykheid bewezen heb , om daar ooit m te  C«oO te kunnen gcflagcn , zo zoude ik u raden omtrent dat ftuk, uwe geesten niet meer tekwel- En wat reden tog hebt gy myn Heer , om ZO beducht te zyn, voor de" Staatzuchtige denkbeelden of voornemens van zyne Hoogheid? Het voorbeeld der vorige Stadhouderen f Eene klemmende drogreden! Omdat de voorzaten van Willem V m fommige gelegenheden Staatzuchtig waren , zo moet hy die wel hetzelfde huis maar van eene andere tak is, ook Staatzuchtig m. Deze drogreden gaat niet aan myn Heer en gy zyt 'er zelfs wel van overtuigd. Hetfou' bovendien een fober gefchenk der Voorzienig. «6!i T ' In?ien ,de §ebreken * de zw^ken, des noods de ondeugden van een Huis of Gedacht alleen erflyk waren , zonder dat een descendent van hetzelve deel aan de deugden zoude kunnen hebben. Het is onredelyk iemant te verdenken, tot iets kwaads bekwaam te zyn of te kunne verlyd worden zo lang in zyn gedrag, inzynhan. del en wandel mets doorllraald, dat die heblylcbeid aanduid. Wat tog heeft nu zyn Hoogheid, zederd dat hy meerderjarig geworden,het Stadhouderfchap zelfs waarneemd, wattogvraa* ik u heeft die Vorst gedaan, waar uit blykt? dat hy de verregaande Staatzucht zoude hebben , om zich Souverein ee willen maken , of «lat hy vatbaar zoude zyn, voor d'indjclien van ben,  (207 ) hen, die ftaat konden zyn, hem dezen verkeerden raad te geven ? lVIynes wetens niets , als *t geen een braaf Prins betaamd, die den macht welke hem veileend is zoekt te gebruiken, zonder nogthans dezelve te buiten te gaan. Kunt gy u eenig klemmend en overtuigend voorbeeld of geval herinneren , zult gy my byzonder verplichten, my 't zelve meede te deelen. Kent gy den Stadhouder van naby ? Hebt gy ooit gelegenheid gehad zyne denkingsaard te doorgronden ? Hebt gy ooit met hem over regeringszaken geredeneerd, over de conftitutie van hef Vaderland , en diergelyke ? Ik vermein ze door anderen , het Caracter van dien Vorst te kennen. Hy is zagtzinnig , edelmoedig en een Vaderlander. Hy acht het zich tot eer en geluk , een vrye Nederlander geboren te zyn. Zyn gantsch Caraéler, zyn geheele imborst heeft niets In zich, dat na Staatzucht zweemd, en zo veel my bewust is , heeft hy tot nog toe niets bedreven, dat daar eenige overtuigende blyk van kan opleveren. Uwe verdenkingen myn Heer zyn dus onbillyk, en uwe vrees oordeel ik ongegrond. Denk niet, uit deze befchryving van 's Prihfen caracter , en door hem te verdedigen tegen uwe verdenkingen, dat ik een lage vlyer of lak fe en blinde yveraar voor zyn perfoon ben. Ik eerbiedig in hem het eminent Hoofd onze Republiek , doch ik befchouw hem als een mensch zyn-  (20S ) zynde en des kan hy ondanks zyne goede ho&danigheden ook gebreken hebben.Hem de volmaaktheid te willen toeduiden , zou my in zvn eigen pogen verachtelyk maken ; maar u te willen inwilligen , dat hy behebt zoude zyn met een euvel dat ik hem niet toeken , .ftryd tegen de denkingsaard van een eerlyk en onpartydig mensch Geene byzondere inzichten doen myzo preken. Ik heb geene verplichtingen aan zyneHoo«-neid dan eenig die van eene zeer geringe én nauwlyks noemenswaardige weldaad genoten te hebben , en ik begeer 'er nooit eenige te genieten, indien ik dezelve aan laffe vlytaal moet verfcbuldigd zyn. Ik Poneer zelfs veel eer onaer het getal der zogenaamde misnoegden , dat is, der geenen, die vcrmeincn recht tot bevordering te hebben , en wien zulks nogthans niet mag gebeuren. Dog ondanks dit , kan ik niet gedogen, dat men dien Vorst iets tocduide , waar toe ik hem onbekwaam houde ,• dat men hem door verdenkingen, door betichtingen als anderlints, hatelyk zoeke te maken. Zie daar myn Heer zo ik vermeine, uwen brief vry volledig beantwoord. My fchiet niets over, dan UL ten bcfluit dezen raad tc geven. Zvt gy cen Lid der Regeringe, zo neemd uw eed en plicht waar; handhaaf uit dien hoofde den Stadhouder in ■het gezach, dat hem gegeven is. Dit is het vy. iigite middel, om (zo gy hem ondanks mijne drogredenen nog van Staatzucht kunt verdenken) hem nooit Staatzuchtig te doen worden; want wat kan  (20P) kan hy meer begeren. Zyt gy . een privaat perfbon, boefem dan aan uwe medeburgers agting en liefde voor hem is, en raad hen te berusten in dc wyze maatregelen door 's J^inds Vaderen cn c. houder met gemeen overleg, ten beste van Land en Ingezetenen genomen wordende. Voorst hëb ik dc ccr te zyn Myn Heer UE ver Ceh -rnrzams Di-naar. Ben STAATSMAN. IV. Deel. O . U %  De z k v e i» VERENIGDE NEDERLANDEN. OFfchoon de Memorie door de Gedeputeerden der Stad Amfterdam aan zyne Hoogheid op den 8 Juny laastledcn overgegeven, reeds algemeen bekend is, oordeelen wy dit ftuk van te veel gewicht, zo in deszelfs aart als waarfchynlyke gevolgen, om hetzelve niet in dit ons tydftip, der nakomelingfchap toe te wyden. Wy zullen ons vergenoegen dezelve enkel hier ter neder te "ellen, met tcrzydelatinge van eenige politique rcfiexien, welke wy ons liever tot eenige nadere gelegenheid willen voorbehouden. Alleen zeggen wy, dat d'aanzienlyke Perfonafie welke zich u rTTin™beled'gd oordee]d» °P voldoeninge by Mog. aangedrongen hebbende , en deze zaak thans een onderwerp der deliberatien van de Irovmtien uitmakende, aller oogen gevestigd zyn op den uirflag dier kamp, tusfchen dien aanzienelyken perfoon, en de achtbare Magiflraat van JNeerlands Weereldilad. De Memorie luid aldus. Hoor-  C gïi ) Doorlugtige Hooggeboren Forst en Heer. De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, hebben de eer , uit naam en op last van de Heeren hunne principalen, aan Uwe Doorl. Hoogh. voor te dragen : dat de voornoemde principalen met veel riisplaifier vernomen hebbende het ongenoegen door Uwe Hoogh. opgevat , uit het doen der bewuste Propoiitie ter Vergadering van H. E. Gr. Mog., offchoovihet tegen hunne intentie ilrydig was, eenige de minfte offenfie aan Uwe Hoogh. te geven, of hoogs.vdenzelven eenige kleinachting of onaangenaamheid aan te doen ; zy thans met veel genoegen de gelegenheid capteren, om uwe Hoogh. daarvan de opregtfte verzekering te geven. Dat zy zig vlyen , dat Uwe Hoogh. uit het geene zy de eer zullen hebben voor te dragen j zal kunnen afleiden de redenen, waarom zy aan Hoogstdenzelven geene kennisfe hadden gegeven, van den inhoud der genoemde Propofitie, voor dat dezelve ter Vergadering van H. E. Gr. Mog. wierd ingeleverd. Dat het hun hertelyk Leed zoude doen , zo Uwe Hoogh. dit ftilzwygen zoude toefchryven aan een mistrouwen op hoogst-deszelfs byzonderen perfoon , van het welk zy verklaren ten eencmaal vry te zyn, en integendeel niets meerder tc verlangen , dan tusfchen Uwe Hoogh. en hunne Stad dat vertrouwen te doen geboren worden en aan te kweeken , het geen het welzyn en de bevordering der gemene zaak, volftrekt noodzaaklyk maakt. Dat zydoor O 2 hun-  hunne voordragt eenige aanleiding hadden zoeken i te geven, tot het uitvinden en werkilellig maken van zodanige middelen, als de critique fituatie van zaken, tot redding en behoud van het lieve Vaderland, ten uiterflen nodig deden zyn. Dat zy lieden, gefteld zynde aan het hoofd der Regering van eene ongemeene volkryke Stad, in dewelke de fmalle Gemeente reeds gevoel begint tekreigen, van gebrek, voortfpruitende uit werkeloosheid, verplicht zyn om daad!yk op de best mogelyke wyze te toonen, geene gelegenheid Voorby te willen laten gaan, om den weiftand van het Land en van deszelfs goede ingezetenen te behartigen en vorderiyk te zyn, indien zylieden het behoorlyk gezag en de goede ordre, welke in eene Volksregering alleen gevestig zyn in het vertrouwen van de Gemeente en de Burgery op derzelver Regenten, niet geheel en al zullen verliezen, en binnen korten tyd alles ten onderfte boven willen zien. - Dat het hun was toegefchenen, dat de behandeling van zaken, zederd eenen geruimen tyd, en Vooral federd de rupture met Engeland, aan de geheele Natie, niet zonder reden, vreemd en onbegryplyk was voorgekomen , dewyl men , niet tegenftaande alle toegeeflykheid aan het verlangen van Engeland, van dat Ryk, jaren agter den anderen, niet dan misagting, fmaad en infultes hebbende ondervonden, welk alles nu nog was bekroond door cen openbaren oorlog, begonnen met het  C aI3) het wegnemen van een aanzienlyk aantal va« onze fchepen en het overrompelen van onze buitenlandfche posfesfien ; nogtans in eenen weerlozen Haat gebleven was, en geene genoegfame maatregelen had gen ->men, om de Republiek in ftaat te (lellen tot verdediging van hare Vryheid, wel verkregen rechten, uitgebreide navigatie en wettige commercie. Dat het nogthans eene onwederfpreeklyke waarheid is, dat de Leeden der Regeering voor lang reeds van begrip waren, dat men zich principaal ter Zee, in behoorlyk postuur moest (lellen, gelyk zulks manifest is, uit de differente refoluticnm den jaren 1778 en vervolgens genomen,* uit verfcheidene raporten, petitiën en confenten tot meerdere en fterkere equipafien van Oorlogfchepen, en in het byzonder uit het raport van den 30 Maart *779- Dat niet tegenftaande de zo evengemelde begrippen en de refolutien van de Bondgenoten, om alle de oorlogfchepen van den Staat te equiperen en nieuwe aan te bouwen, nu, na verloop van zo veel tyd, en na dat de zaaken zulk een nadeligen keer genomen hebben, niet eens na zee kunnen gebragt worden de 32 Schepen, waar toe in April 1779 reeds is gerefolveerd, veel min de 52, waar toe in het voorleden jaar een refolutie is genomen; zo als ook tot heden toe niet zyn geëffectueerd de voorzieningen in Maart 1779, ter Generaliteit voorgcflagen tot defenfie van onze kusten en zeegaten. O 3 Dat  (214) Dat de Regering onzer Stad, met alle *s Lands goede Ingezetenen , die zig ten uiterften bereidwillig betonen tot het opbrengen van ordinaire en extraordinaire lasten, niet zonder reden, zeer is gefurpreneerd over de weinige expeditie , of de hoogheid in de executie van zodanige importante beiluitcn van den Souverain. Want, dat het de verbeelding te boven o-aac. te moeten geloven, dat de fituarie', waar in zich de respective Admiraliteiten bevonden , zo fiegt zoude zyn , dat de door hen geproponeerde Eqqipagien in geen twee jaren tot effecT: zouden hebben kunnen gebragt worden , offchoon het hen aan geene penningen daar toe ontbroken had , en niet tegenftaande de nood daaglyks groter en meer dringende geworden was» Dat men derhalven niet konde begrypen, welke de oorzaken van deze traagheid en inactiviteit zyn, zo min als de nonexecutie derrefolutien en ordres tot beveiliging der kusten en zeegaten; en dat men vooral geen idéé kan formeren van de onvervvagte beletzelen en zwarigheden , welken het uitlopen der weinige Schepen, die men veronderfteld volkomen in ftaat te zyn , om zee te kiezen , hebben verhinderd, zelfs na dat Uwe Hoogh. daar toe, na behoorlyk onderzoek van zaken, de nodige orders gegeven had, ° Dat doordien aan dezen Haat van inactiviteit Sn Weerloosheid, de ongelukken en rampen ,  welke de Republiek zyn overgekomen en nog boven het hoofd hangen , meestendeels zyn a>e te fchryven, en dat men, tot nog toe, niet kan bemerken, dat 'er vigoureufe mefures genomen worden tot voorkoming van meerdere onheilen, en. redres van de reeds geledene , zonder het welk de totale ondergang van dc Republiek eerlang te wagten ftaat; men het van de ondispenfable plicht van brave Regenten oordeeld, en niet kan delageren te onderzoeken : Waar aan dit onver antw oor delyk verzuim te attribueren zy? En door welke middelen eind.-lyk eens daar tegen voorzien , en de zaken , zo veel mogelyk , nog tot behoud van den (laat gedirigeerd en herpeld zouden kunnen worden ? Dat zulks nu en dan onder de hand, doch .vrugteloos, getenteerd zynde, en de zaken hoe langer hoe ongunftiger en meer critieq wordende , het nemen van vigoureufe refoluuen, en het beramen van voldoende maatregelen des te noodzaaklyker was geworden, en geenianger uitftel konde lyden. Dat uit eene rype en bedaarde overweging van alles was voorgevloeid de prop-dkie , op last der Regeering van Amper dam, den iS May laastlëden ter Vergadering van Holland gedaan, en aan het oordeel en de deliberaticn van hunne meede Leeden' onderworpen , ten einde uit de gezegde deliberatien de meest nuttige en voor Q 4 den  C 216) ^ilS hdkame refoto > -den Dat de genoemde Regeering als nog van begrip « dat zy het doen van de vooLreven propofitie, aan zig zelve, aanhetVaderland, en aan deszelfsgoedeIngezetenen, die iets diergelyks Sfi^^T hadcien ven"agt, verplicht en Dat het egrer geheel van haare intentie was af- S n 6 Ho°Sh' eeniS d¥aW of on¬ aangenaamheid aan te doen, of eenige nieuwigheden te wulen introduceeren, bf het wettig verlegen gezag van den Heer Stadhouder nauwer te wiIJen bepalen of te verminderen. Dat zV in tegendeel plegtig konden verzekeren, dat zy altoos, met alle vermogens, de tegenwoordige conf tute der Regeermg, met dewelke zy begrypt dat het TnT ^ ,RepUblyk °P het\au§X'4rbon. den is, zal helpen mamtineren. Datzy teffensconfidereerde, dat in de tegenwoordige omflandigheden van zaken , niets nodiger en nuSr zoude zyn dan dat gedurencfe dezen Oorlog , tot directie en executie der zaken daar toe betreklyk, en om dezelve metdemeesl te expeditie en fecreteffe te kunnen behandelen noenfd ^ d^ f ^rmeerd en £ noemd wierd, beflaande uit Regenten vanderes- T andf> adfsteeren > ^ tot behoud van den Lande mede te werken. Dat deze voorflag (moog.  ( «7 ) (mooglyk gegrond op vroegere voorbeelden ) geenfints voorkwam uit enig mistrouwen, op de goede dispofitien en intentien van Uwe Doorl. Hoogh. , welke men geene reden heeft te verdenken, offchoon de Regering onzer Stad, tot derzei ver hartgrievend leedwefen werd geinformeeid, dat kwaadgezinden Uwer Hoogh. zulks gezogt hadden diets te maken. Maar dat zodanig mistrouwen alleen viel op den genen , wiens invloed op den Geest van Uwe Hoogh. gehouden word, voor de naafte oorzaak van de traagheid en ilapheid in dc behandeling der zaken; het welk niet dan ten uiterften naderg kunnende zyn voor het algemene welzyn, men lang, doch vrugtcloos had vcrwagt, dat de gevaarlyke omftandigheden, indewelke de Republyk geraakt is, eyndelyk eens aanleiding zouden ' gegeven hebben tot fcrieufe deliberatien, over de middelen , welke in het vervolg, met meer vigeur, in het werk zouden behoren gefteld te worden. Dan, daar hier'op tot nog toe te vergeefs gehoopt was, en het thans aankomt op de behoudenis van het waarde Vaderland, van deszelfs duurgekogte Vryheid, van Uwe Hoogh. en hoogst deszelfs Huis, en met een woord, van alles wat den Inwoonderen in de Republyk dierbaar is; zo heeft de Regeering van Amfterdam geoordeeld , niet langer door ftilfwygen , zig aan plichtveizuim fchuldig te moeren maken ; maar zig hoe ongaarne ook, gedrongen gevonden, om tot deO 5 zen  C «8 ) zen ftap te moeten komen, en aan Uwe Hoog. heid met verfchuldigden eerbied , doch teffens met die openhartigheid en gepafte vrymoedigheid, welke het gewicht der zake vorderd, onder het oog te brengen en eindelyk te declareren; dat volgens het algemeen begrip, de Heer Hertog voor de eerfte oorzaak word gehouden, van den clendigen en gebreklyken ftaat der defenile, waar in het Land zig bevind; van al het geen daar omtrent plaats heeft, en van alle de verkeerde maatregelen, zederd een geruimen tyd genomen, met alle de fatale gevolgen, uit dezelven geproflueerd, en dat men Uwe Hoogh. kan verzekeren, dat de haat en afkeer der Natie tegen den Perfoon en het Minifterie van den Hertog, tot die hoogte is geklommen, dat daar uit de facheufte en onaangenaamfte gebeurtenisfen , voor het welzyn en de ruft van het algemeen, te wagten zyn. Pat 'er geen twyflêl aan is, of dit gezegde zal Uwe Hoogh. wel reeds van anderen zyn voorgekomen , dog byaldien zulks al niet gebeurd was, zulks eniglyk moeft worden toe°-efchreven aan eene vreeze, voor de uitwerkfelen van het ongenoegen van den Hertog; terwyl men zig, met opzigt tot het voorgeftelde, met alle .fiducie durft beroepen; op het getuigenis van zo veele cerlyke en cordate Leden der Regeering, als Uwe Hoogh. dieswegens, onder het geven van de nodige vryhc'd tot fpreken, en ernftige aanmaning, om volgens plicht en confeientie de waar-  < 219 ) waarheid te zeggen, zoude gelieven te ondervragen- Dat zy , meer dan eens , met zeer veel leedwezen had vernomen, hoedanig de Heer Raadpenfionaris zig, in het byzyn van onderfcheidene Leden van de Vergadering in Holland, had beklaagd, over het misverftand , dat tusfen hem Raadpenfionaris en den meergenoemden I leer Hertog plaats had , gelyk mede over den invloed, welke de zo evengedagte Heer Hertog, op den geest van Uwe Hoogh. heeft; waar door zyne pogingen, en befte van het Vaderland, te meermalen zyn verydeld geworden. Dat deze discrepance en verfchillendheid van oogmerken en fentimenten, tusfchen den principalen Raad van Uwe .Hoogheid en den eerften Minifter van deze Provintie, alleen niet dan de «llernadeehgfte gevolgen hebben kan, maar ook een genoegfaam motif uitleverd, om de fterkfte inftantien te doen, tot het removeren van defouree van dit mistrouwen en onenigheid, terwyl 'er zonder een voorafgaand herilel van confidentie en eensgezindheid, geen middel overig is, om de Republyk te fauveren. Dat ook niets nodiger is voor het welzyn van het Doorl. Huis van Uwe Hoogh., en voor de Confervatie van hoogst deszelfs gezag, agting en genegenheid by de Natie en voor deszelfs reputa • tie by naburige Mogentheden ; want dat men Uwe Hoogh. kan verzekeren en moet waarfchouwen, dat hy wel eens het voorwerp van minag- ting  { 220 5 ftig cn iristrouwen by her gemeen zoude kunnen woruen, m praats van te zyn en blyven het waardig voorwerp van des Volks en der Regenten liefde en hoogagunge: gelyk harïëlyk gcwenfcht en gcbeeden word, dat Uwe Hoogh. en deszelfs Doorluchtig nafeflagt altoos zullen ondervinden; nademaal hier van, grotendeels, afhange het behoud en de welvaart van het dierbaar Vaderlanden hut Huis van Orange. T .?at',h0ezeer men ook begreeP> dat het den JLerien der Souveremiteit altoos vryftaat, ia dat derzelver piigt medebrengt, om aan Uwe Hoogh en aan hunne medeleden hunne gedagten voor te dragen, omtrent den ftaat en de behandeling der irublyke zaken, men egter liefst zoude gemenageerd hebben, tot dezen tegenwoordigen ftap te komen, zo er zig maar enige hoop tot beterfchap of verandering had opgedaan; maar dat men zich hier mede, om gemelde reden, niet meer durvende flatteren, en de nood op het hoogst geklommen zynde, niets anders overig fcheen, dan den waren ftaat van zaken op deeze wyze, voor Uwe Hoogh. open te leggen; hem op het ernftigfte te bidden , dezelve in ferieufe ovcrweginge te ne men , en niet langer gehoor te geven aan den raad en miinuatie van een Man, die zodanig met den haat van groot en klein overladen is, en als een vreemdeling, geene genoegzame kunde van onze Regeringsform hebbende, nog ons Land een'goed hert toedragende, word aangezien. ' Dat  ( 221 ) Dat het verre van ons is, dien Heer te willen betigtigen, met dat geene waar mede hy, maar alte opentlyk, bei'chuldigd word; of als gegrond aan te merken de foupcons van een verregaand en ongeoorloofd attachement , aan het Engeljche Hof, of van kwade trouw en Corruptie. Dat wy vertrouwen, dat een Heer van diehooge geboorte en rang, onbequaam is tot diergelyke laagheden,- maar dat wy oordelen, dat de facheufe denkbeelden, dewelke ongelukkig op deszelis lujet zyn opgevat, en een algemeen wantrouwen hebben veroorzaakt, hem tot den dienst van het Land en van uwe Hoogheid volilrekt nutteloos en fchadelyk gemaakt hebben, en dat hy dierhalven van de direffie der zaken, en van den Perloon en het Hof van Uwe Hoogh, geëloigneerd behoord te worden, als zynde een altoosdurende hinderpaal om de goede correspondentie tusfchen Uwe Hoogh. en de voornaamlle Leden van den Staat, zo hoognodig, te doen herleven: daar zyn langer verblyf, in tegendeel het aantrouwen , met ot zonder reden tegen deszelfs Raadgevingen opgevat, op den Perfoon van Uwe Hoogh. meer dan te veel zouden doen overilaan. Dat deze reprefentatien niet voorkomen , uit een principe van byzondere haat of kwaadwilligheid tegen den Heer Hertog, die zelfs in vroeger tyd reden gehad heeft, zich te loueren van de goedwilligheid en reële blyken van genegenheid der Rcegeering van Amfterdam; maar dat men voor God en de gantfcheWeereld betuigen moest, 9 dat  dat alleen de confervatie van het Vaderland en van het Doorlugtig Huis van Uwe Hoogheid, en om deszelfs nadoende ondergang voor te komen, de eemge motwen zyn geweest van deze reprefentauen Dat de Regering onzer Stad zich daar toe verphgt gevonden heeft, zo in qualiteit van'Inge«tenen des Lands, als om een laaile effonte doen, en mooglyk nog in tyds een middel aan de hand te geven , om , onder den Zegen van God Almagng, het Schip van Staat, uit de eminentie gevaren te redden , en in behouden Haven te brengen, of immers, om zich in allen gevalle van haaren plicht te kwyten , haar geweten te' voldoen en voor de ingezetenen en nakomengicnap buiten verantwoording te hellen. Dat men wel aan het behoud van het Vaderland met behoord te wanhopen, maar dat de fzvVtrY* t UiLei'fte ^ ^olZ te zyn dat het zelve, buiten het gebruik van extraordinaire middelen , niet te redden fchyn " en dat men daarom , onder het gunstig welbe hagen van Uwe Hoogh., als nog de^ïd moet nemen, hoogstdenzelven in confideratie te geven, of met het beste middel , om de zaken voortaan met goed fticces te behandelen, zoude zyn, dat Uwe Hoogh. eenige weinige Perzï nen, van de eerfte, aanzienlykfte en kundigfte Inboorlmgen des Lands, tot zig adfumeerd'e , om met dezelven by continuatie alles te overleggen wat tot behoud en dienst van denLanae, gedurende dezen tegemvoordigen oorlog, •* mees-  ( 223 ) meest nodig en nuttig zoude kunnen zyn met zodanige magt en bepalingen, als geoordeeld wierd noodzaaklyk te zyn , om aan het oogmerk dezer Commisüe , met effect te kunnen voldoen. Dat hiervan terftond deze twee groote en nuttige gevolgen worden verwagt. Voor eerst, dat in eenen tyd als deeze, waar in alle momenten pratieus zytv, geen verzuim, door langdurige deliberatien , plaats zouden hebben , en de nodige fpoed aan de executie van het gerefolveerde zoude gegeven worden. Ten tweede , dat hier dóór het vertrouwen van de Natie weder herftcld zoude worden$ eene algemeene gerustheid en genoegen zoude verwekt worden, en een yder aangefpoord en bewogen , om alles , wat mooglyk is , met blymoedigheid te contribueren, tot de executie der maatregelen van zyne Overheid; daar men thans overal het tegengeftelde plaats ziet hebben , en niet dan een generaal beklag hoord over de verdeeldheid en inactiviteit van de Regeering. Dat dit geproponeerde niet alleen aan deRe.geering van Amfterdam hoogstnodig voorkomt, maar dat men grond heeft, om te denken, dat zulks ook in diervoegen geconfidereerd wordby de  C 224 ) de voornaamfte Leden der Reeeerinp- M„ a en alle de overige Provincies S' dMe Voor het overige is niets noodzaaklvker dan een vast fyfema en plan van directie te a'doP" teren, dewyl 'er maar tweederlei Party voor £ Republyk te kiezen is: y ien°? VrCde met E"SeIand te herftel- Of den oorlog met alle magt door te zetten blenevLdaar d°°, " lp0ediSer e»en S Dien Vreede te verkrygen? Het welk de opregte begeerte van yder eeryk Ingezetenenen zyn móet, en waar toe ook alleen, zonder eenige verdere uhiïvrZ r van men Uwe Hooghdd l?M r |Su'si Te" zekenngen geven kan) gellrekt heeft TvooZl heeren ^ m£C Vrankryk te S«» ' Men verlangt van onze kant niets meerder dan met Uwe Hoogh. in ferieus overW?^ den , over de keufe van de twee op^me de Partyen en welke middelen ter bereiklTvan het gekozene by der hand te nemen zyn f dog Z Z T °°rdeel' dat hov™1 hef oog m0et gehouden worden, dat hoe zeer ook «ene reconcihane moge te prefereren zyn , eg- ter  ■ C »-»5 ) fer niets moet verzuimd of agterwegen gelaten worden , om de Republiek op allerleye wyzen in zodanig postuur te ftellen , dat zy niets van haare vyanden te vrezen heeft, maar in tegendeel in itaat is , om hen te dwingen, tot het tragten na een herflel van dien vreede, dien zy zo onrechtvaardig als moetwillig , zonder we*tige oorzaak, verbroken hebben. Was getekend. ë. de vrye temminck. J. Rendorp. Regerende Burgemeesters. en C. W. Visscher, Penfïonaris. Het fchynt, dat ook andere lieden met dit gevoelen , met die denkbeelden van de Regeering van Amiterdam overcenftemmen, gelyk uit Tiet volgende Protest blykt , en het welk wy niet ondienltig agten , op de bovengemelde Memorie der Stad Amfterdam te doen volgen. De Volmagten der vier Grictenyen Donia-Wer/lal, Haskerland, Lemflerland en West-Stellingwerf Westeinde, hebben op den Extraordinairen Landdag van het Quartier Seyenwolden in de Provintie Friesland, op de Miflive van den Hertog van Brunswyk , tegen het geadvifeerde door de meerderheid, om te wachten ter tyd en zo lange de Memorie der Stad Amfler- IV. Deel. P dam tfft  C 226 ) Sara zal zyn ingekomen, het volgende Protest doen aantekenen: „ Dat zy met de vereischte aandagt de Misfivé van den Heer Hertog hebbende onderzogt, daarin , zo als ook de Heer Hertog zelve advoueert, geen hoegenaamde befchuldiging tegen hem , in zyne qualiteit als Veld - Maarfchalk , vinden toegebragt; maar alleen, dat zyne Doorluchtige Hoogheid verzogt word, hem van zynen Raad te verwyderen , als een Man , die , volgens de algemeene begrippen , gehouden word voor de naafte oorzaak van de traag- en llapheid in het uitvoeren der zaaken , tot het welk de Regeering van Amfterdam te meer grond zegt te hebben, daar dezelve kan fteunen op het getuigenis van zo veel eerlyke cordaate Regenten, als van den Heer Raadpenfionaris, in het byzyn van onderfcheidc Leden van Regeering, gehoord hebben dat het tusfchen hem en den Heer Hertog fubfifteerend misverftand , en de invloed van Hoogstdenzelven op den Geest van den Prins Erf-ftadhouder, deszelfs poogingen, ten besten van 't Vaderland aangewend", te mecrmaalen had doen verydelen : " Dat dus, in allen gevallen, de Regeering van Amfterdam niets meer gedaan had , dan aan zyne Hoogheid het verwyderen van hem, tegenswelken de algeméene haat reeds zo diepe wortelen heeft gefchotcn, voor te draagen, als het eenige middel om de genegenheid der Natie te behouden, hoedanig eene voordrag, niet anders ten Doel  ( ) Doel hebbende , dan 't welzyn van 't Vaderland , niemand in twyfel zal trekken volkomen vry te liaan aan elk welmeenend Ingezeten des Vaderlands, en derhalven veel meer aan een zo voornaam integrerend Lid van het zelve. i Dat zy derhalven meenen, dat noch H. H. M., noch de Staaten der respechve Provinciën , die zaake zig' behooren aan te trekken, als kunnende gemelde Heer Hertog nimmer in eenige andere qualiteit, dan als Veld-Maarfchalk, erkend worden; te meer, daar Hoogstdezelve, zelfs geduurende de Minderjaarigheid van den Heer Erfftadhouder, zig met geene Zaaken van Religie, Policie , Finantie of Juflitie, dan op exprefle Authorifatie heeft mogen bemoeijen, ingevolge het 9de Artykel van zyne Inftruclie , waarop Hoogstdezelve , als reprefenteerende den Heer Erfftadhpuder in zyne Qualiteit als Kapitein Generaal van Friesland , den behoorlyken Eed heeft afgelegt. — Dat zy in ftede van dien oordeelen, alzo niet minder in deeze Provincie dan elders, volgens de algemeene begrippen, de Heer Hertog gehouden word voor de oorzaak van traagheid en fiapheid in dc behandeling derpublieke Zaak en, en een dieper inwortelende haat tegens deszelfs Perfoon volllrekt nadeelig is voorhetwelzyn van het Land, zo wel als voor de zo noodige eensgezindheid tusfchen de Regenten, en het vertrouwen der goede Ingezeetenen op dezelve, vooral in deze Provincie, in welke by de Ingezeetenen de eigentlyke gezegde, of oorfpronkelyke Souvereine Magt refideert,- dat Zyne Doorl. Hoogheid P 2 meede,  ( »8 ) meede, namens deze Provincie, behoorde te worden aangeraaden, voortaan van zynen Raad te verwyderen mecrgemelden Heer Hertog, en in deszelfs plaats zich te bedienen van de Raadgeevingen derzulken, welke Hoogstdezelve met gerustheid zal kunnen oordeelen in 't vertrouwen des Volks te zyn, en de welltand van den Koophandel, meer dan tot nog toe is gefchied , te zullen behartigen ; alzo daarvan niet alleen afhangt het welzyn van het lieve Vaderland, maar ook van Zyne Doorl. Hoogheid zelve , en van Hoogstdeszelfs geheele Huis: En dat voorts aan de Gecommitteerde ter Generaliteit behoorde aangefchreeven te worden, zich in geenerlei Befoignes over de Misfive van den Hertog in te laaten, maar alles, wat daar over mogt worden gehandeld, ten fterkften te contradiceeren; alzo Hoogstdezelve, zich over meergemelde Memorie bezwaard achtende, daar omtrent zich behoort te beklaagen by den Competenten Rechter." GROOT-  (229; GROOT -BRITTAN NIEN. HEt fchynt dat het Britfche Luipaardreeds het grootfte gedeelte zyner krachten verfpild heeft, en dat het tegen d'overmacht en menigte zyner vyanden niet langer bcffand kunnende blyven , het bedagt begint te worden, om met eenigen derzelve wederom vriendfchap te maken. Doch zouden dezen wel Staatkundig handelen , indien zy , daar hunne kans nu beter begint te worden, daar in bewilligden? Onzes bedunkens deden zy omzichtiger , Engeland dat wel lang edog nog niet geheel uitgeput is, nog eenigen tyd te beoorlogen, en het zelve in gedurige beweginge houdende, in de noodzaaklykheid te Hellen , van nog groote uitgaven te moeten doen, waar toe de nodige fondien welhaast moetende ontberen, het van zelfs genoodzaakt zal zyn, niet om den vreede aan te bieden, maar den zeiven af te firrecken, Eene Natie welke zich zo trotsch en vermetel gedragen heeft ; die alleen het gebied der vrye zee beweert te moeten hebben ; die geene geheiligde Verbonden kent ; die in deszelfs gedrag geene blyken van goede trouwe geeft, en niet als befchaafde menfehen, maalais barbaren den oorlog voert; zo eene Natie verdient niet, dat men haar edelmoedig handeP 3 le  O3o) . . Ie en met haar vreede make , nu zy zich no" met goed overleg , binnen korte jaren zoude kunnen herftellen. Dit zou haar de gelegenheid verfcbaffen , om naderhand wederom op nieuw de vier wecreld-deelen in vuur en vlam te zetten. Neen, Engeland moet zeker niet vernietigd worden , want dit wederom zou een kwaad zyn , en eene gevaarlyke verandering in het politiek Systhema van Europa te weeg brengen; maar het dient zodanig verlaagd te worden; dat het in de onmooglykheid zy , om , zo niet voor altyd, ten minften in een halve eeuw of meer, op Staatzuchtige ondernemingen bedagt te zyn. Dat men het van eene Mogentheid van d'eerflen rang gelyk het nu is, tot den tweeden of derden doe dalen. Dat het eenige zyner buitenlandfche bezittingen terug geve aan hen , aan wie het dezelve ontweldigde , of aan de oorfpronklyke eigenaren op wier grondgebied het ufurpeerde! Dat het zich bepale tot dien ftaat, waartoe het de natuur fchynt gefchikt te hebben , en dat het Britfche ryk zich beperke binnen den kring der Koningryken van Engeland, Schotland , Ierland , en de nabygelegen Eilanden. Dat het voor 't overige eenige weinige en enkel zyne eerfte oorfpronklyke buitenlandfche bezittingen behoude , en dan zal het altyd nog machtig genoeg zyn, om op de balans van Europa invloed te hebben , en om een nuttig geallieerde m tyd van nood te zyn ,- terwyl het evenWel te zwak zal zyn , om op zich zelfs alleen.  ( 23i > leen, uit verwaandheid of grilligheid, de vreedzame naburen den oorlog aan te doen. Was 'er ooit een tydftipgefchikter, omGrootBritannien tot dezen redelyken Hand te bepalen, is het tegenwoordig. In de Oostindien heeft het een merklyke knak gekregen, en het is te vermoeden, datHyder AlyKan hen welhaast van daar zal bondfen, althans hen een groot gedeelte dier bezittingen zal afnemen, die zydoor geweld geufurpeerd hebben, die zy door moord en brand zich toegeëigend hadden. America is reeds verloren. In de West - Indien hebben deszelfs vloten merklyke fchaden geleden, en zy fchynen aldaar niet meer beftand te zyn , tegen die van den Vyand. Wat het ruime pekel betreft, wel is waar, de Britten fpelen op hetzelve nog eenen rol , en fchynen 'er zelfs nog eenigermate meester te zyn ; doch het hangt immers maar van deszelfs vyanden af, indien het dezen menens is , hen op dezelve te vernederen , ja byna geheel uit Zee te verdryven. Dat Vrankryk, dat Spanjen en Holland met overeenftemming te werk gaan; dat zy hurme Zee-operatien onderling concerteren, dat zy hunne Vloten vereenigen, of wel gezamentlyk op een en hetzelfde tydftip van alle kanten aanvallen; en welhaast zal de Engelfche Vlag het kamp moeten geven. DezeNatie intusfehen, ondanks deszelfs hachlyke en dalende toeftand, bemoeyt zich nog met fnorkeP 4 ry-  C 230 ryen, om ware het mooglyk, deszelfs vyanden fchrik aan te jagen. Een middel nogthans waar voor deze niet fchynen vatbaar te zyn. Las men niet onlangs in d'Engelfche nieuwspapieren, dat men voornemens was een Esquader uit te zenden om Vlisfingen te overrompelen , en kort daar na ftonden er tydingenin, even als of die onderneming met mislukken kon. Wat is 'er van geworden? Men denke niet dat de Britten zo dwaas zyn, om iets van aanb'dang tegen het grondgebied der Republiek in Europa te ondernemen; want al deden zy een coup, al veroverden zy deze of gene afgeJege Zeeftad, zouden zy niet in ftaat zyn, zich lange aldaar te mainteneren, veel min zich 'er het beftcndig bezit van te verzekeren. Veel eer moet men hunne fnorkeryen dan aanmerken , als de heldendaden van den dolende Ridder; als de uitvindingen en uitftrooifels van het Mmiftene, dat aan Jaeger wal is, om de Natie een tydverdryl te verfchaffen, en het algemeen misnoegen van dezelve over den Americaanfchen oorlog en deszelfs gevolgen, over die met de Republiek, en dc zware lasten waar medezy gedrukt vvord uit den weg te rmmen,-om zeggen wy de Natie wederom wat op te beuren, en door dc ydcle hoop van geWigtige ondernemingen tc vleyen, en des noods diets te maken, dat de oorlog met voordeel en roem zeer fpoedig zal kunnen geëindigd worden. Dan, daar fcneelt nog veel aan. Wel  C ^33 ) Wel is waar, Engeland heeft tot heden nog geen zeer geduchten Vyand aan de Republiek gehad, doch daar het nu menens fchynt te worden, daar men eyndelyk op fpoediger en kragtdadiger krygsverrigtingen begint bedagt te zyn, zou het welhaast eens kunnen ondervinden, dat de Nederlanders eenig en alleen fchuil gebleven ,jaagterwaards getreden zyn, om naderhand zo veel te groter fprong te kunnen doen, en gewisfer Hagen toe te brengen. Hiervan bewust, is zulks mooglyk een der hoofdredenen, waarom het Britfche Hof voorhagen van vreede gedaan heeft. Men beweert zelfs dat zeeker Engels Staatsminister zich zoude hebben laten ontvallen; dat indien de Republiek een flap tot vreede deed , Groot - Brittannien 'er geredelyk drie zoude doen. Indien dit verhaal waar is, geeft het niet onduidelyk te kennen, dat Engeland zich in verlegenheid bevindt, en zelfs even zo veel ja meer, dan wy na vreede verlangt. p s BRIEF  (234 3 BRIEF «ver ö E LIEFDE voor het VADERLAND. Tl Et vereert my ten hoogden myn waarde JL J vriend dat ik u over het geheel heb kunnen overreden , dat de Liefde tot of voor het Vaderland geen enkele harsfenichim zoude zyn. Gyhadt zekerlyk gelyk om te zeggen, dat het m dezen zo zeer niet op aan kwam om hetgeen wy verhandeld hebben hier nevens aan het publiek mede te deelen, daar wy ons zelfs alken wilden overtuigen • dan het geen ik u over de'e ftoffe nog te zeggen heb, "verdient, K ik my met bedrieg, ten nutte van het Vadériand openlyk voorgedragen te worden. Vacterl£incl re ïlLf dm ïegi™en met eene omfchryving Vernoem ^^^H^f een Verbond, J% lm Xfi ekner regC1'inS eene gelofte doen, om alles toe te brengen wat in hun is ten ein de  C 235 ) Je de Maatfchappy rust en welzyn van binnen , kragt en fterkte van buiten zoude bezitten. Dc noodzaaklykheid om te bcïlaan en het' byzonder belang der huisgezinnen, welk op den geest van 't volk in 't algemeen werkt , verplicht hen om uit eige voordeel, aan het algemeene welzyn der burgeren mede tc werken. Van daar, de bebouwing der gronden, de Veeteeld, de Fabrieken, het maken van Manufacturen , de Koophandel: van daar dat grootgetal van verdedigers van het Vaderland, dewelke ten behoeven daar van hunne rust, hunne gezondheid, met een woord hun leven daar aan opofferen. Maar indien het byzonder belang de voornaamfte dryfveer eener zo edele werkzaamheid is, mag men dan niet vraagen of 'er geen nog veel fterker beweegredenen zyn om het optewakkeren en aantemoedigen, beweegredenen, welke uit de verhevene gevoelens van de zuivere liefde voor het Vaderland kunnen getrokken , ja , noodzaaklyk moeten voortgebracht worden. De liefde voor de vryheid , de gehechtheid aan zyne plichten , de zucht tot eer en roem , zie daar even zo veele beweegredenen , welke al  C 236) oeffenen °P deugdzame gemoederen uit¬ kan men denken dat de rykdommen totfchild en waarborg aan de luiheid, vadsigheid en onyerichnhghcid dienen zullen. Kan men denken dat hoe meerder men bezit, (Vaderlanders moet ,k u deze vraag doen?) hoe minder men van t Vaderland afhangt, hoe minder men daar aan verbonden is ? Dcze lafhardge Hellingen hoe zeer fommige 'er zig op beroepen mogen , zyn ongegrond , zy kunnen niet verdedigd worden, behalven, dat zy niet kunnen opkomen dan in een verllecnd hart zv kunnen geen plaats hebben , dan by een ongevoelig mensch, welk zig tot zig zeiven bepalende, mets dan zig zeiven bemint, intusfehen hy zig afzonder: van di^ met dewelken zyn olicht zyn belang zyn eer wilde dat hy verbonden bleef. —_ Maar wat doch verbeeldt zig zo een? denkt ny dat hy onkwetsbaar is? Een hercules , hoe zeer hy dezen naam ook moge verdienen, is niet ontzachlyk wanneer hy alleen HM hy wordt het niet dan van 't ogenblik dat zyne mcdgezellen hem onderdennen en zvne medehelpers worden. Maar mooglyk dat deze redenering u verveelend voorkomt: welaan, gebruiken wy voorbeelden ; laten wy 'er uit de oudheid halen , kiezen^ wy eenige trekken uit de redevoeringen van Demostfcm. „ Men zegt, Athenienzers „ dat  ( 237 ) dut Phïlippus dtod is,- maar wat doet het ter * zaak dat Philippus dood zy, of dat hy leve. ' lk zeg u Athenienzers , ja , ik zeg het u , " dat gy u welhaast door uwe onachtzaamheid, " werkeloosheid , vadzigheid, en onverfchilligheid, cen anderen Philippus geven zult, door " uwe ondeugden zal 'er welhaast een andere „ Dwingeland over u gebieden." Nu zyt gy ten minlten overreed, dat deze redenaar dacht, even gelyk ikdenke; maar ik zal my tot dit voorbeeld niet bepalen : zie hier een ander uittrekzel, waar in Demosthenes na van den Koning van Macedonien geiproken te hebben zegt , „ men verbindt en hecht zig altoos aan zo „ eenen welke men vol yver en werkzaamheid „ zyn ontwerp ziet ter uitvoer brengen. Hy voegt 'cr by. „ Indien dan Athenienzers gy op „ dit ogenblik even gelyk denkt, (dewyl gy „ het tot dus verre nog niet gedaan hebt) ïn,„ dien een ieder onder u wanneer het nodig „ zal zyn , zynen iever wil betonen , om zig " nuttig te maken agterlatende al dat geen y dat flens voor kwaade voorwendzels mag ge" houden worden, en in goeden ernst tragt den heil„ dand van de republiek te betrachten; de ryken en vermogende met van hun crediet en " goederen gebruik te maken,- de jonge lieden, „ met hunne perfonen aan te bieden, met hun ", arm te wapenen, en des noodsmet hun bloed " te florten; indien eindelyk een ieder ten be,*oeve van het Vaderland wil handelen, alsof " het voor zig zeiven ware, (zig niet meer „ vlei- éé m  t.H»3 . „ vleiende met de hoop dat andere voor hem „ zullen werkzaam zyn, intufichen hy beween „ loots zn) alsdan zult gy met behulp derGo„ den uwe zaken herllellen, gy zult herwinnen " i?l ge/nC U UWe bek,agenswaardige onverfchil„ hgheid en onachtzaamheid u hebben doen ver„ liezen." Dit is het geene Demosthenes van de Burgers van Athenen eifchte; zodanig is het ook dat men m de Republiek van Sparta dacht, ofichoon de regeringswys 'er verfchillende was. IJeze eenftemmigbeid of gelykheid van gevoelens was op eene zeer eenvoudige reden gegrond: als daar is, dat een Staat van welke natuur hy zy niet beflaan kan, indien alle deborgers met gezamentlyk al dat geene toebrengen en aanwenden, wat tot behoud van het genicene Vaderland ftrekken mag. Laten wy nu een vluchtig oog wenden op eemge der zo veelvuldige voorbeelden welk het Koomfchgemenebest oplevert; het groot getal maakt de keuze moeilyk. ; ik zal hier met fprceken noch van Mutius fcevola, noch vmDectus, noch van Bruins den ouden, welke het doodvonnis van zyn eigen Zoon onderlcnreef en bekrachtigde, ten einde de alrremee•ne vryheid te bewaren ,• maar zal ik AttiUus Kegulus vergeten ? Zal ik vergeten de Edele grootmoedigheid, met dewelke hy zyn eigefcekmg aan dat van de Republiek opofferde, mer  (239 ) niet mar Carthago te rug te keeren ora 'er den p\melyklïen dood tc ondergaan ? Zal ik SchiPio den Afrikaan vergeten ? Dc Oorlog, walken Hannibal in Italiën voerde , wierd door Schipio in Afrika overgebracht ; hy eindigde dien roemraehtiglyk door eene Compleete Victorie welke hy op de Carthaginenfers behaalde. Zal ik Cato den ouden, zal ik Paulus Emilius vergeten, welke over Perfeus zegepraalde; en Cato van Utika den onvermoeiden verdediger van de Wetten en Zeden. Zal ik vergeten Cicero, welke zyn Vaderland van uit de moorddadige aanflagenvan Catilana reddede, hydie de Zieltogende Vryheid van zyn Vaderland verdedigde , en die met haar omkwam ? Zie hier wat de lietde voor het Vaderland vermag, de Ziel vol van dit gelukkig Enthufiasmus vindt niet* onmooglyk ter uitvoering voor haar, zy verheft zig onmiddelyk tot dienh eldenmoed, welke zig door niets laat affchrikken. De Nagedachtenis van deze groote mannen is met eer en roem vermeld geworden, de tusfenlopende eeuwen hebben dien roem niet kunnen verminderen; hunne namen de namen dezer helden worden nog met de volmaakfle hoogachting en den diepften eerbied uitgefprooken: ook zyn ze waardig, om door alle Volken , en in alle regeringen naargevolgd te worden. Maar  C M© ) Maar het fchynt dat de geflachten van deze manmoedige helden uitgeftorven zyn; de zucht tot roem en eer is door een fchandelyke traagheid, vadzigheid en blooheid vervangen geworden, intuffchen dat een laag en verachcelyk eige-belang de liefde voor het Vaderland veraie* tigd heeft. Hei vervolg hier na*  C =41) STAA TSMAN. VERVOLG van den BRIEF / over, de LIEFDE voor het VADERLAND. JA wy moeten hier zeggen het fchynt dat wy in een Eeuw van lage beuzelingen leven : het fchynt o myn Vaderlanders dat de Eeuw der heldendaden en der deugden voor by is. Maar doch wat zou u beletten omdezedoorluchte Romeinen naar te volgen, onze latere Voorouderen hebben die naar gevolgd ten minfte in zo verre het de toenmalige omftandighe* den konden toelaten. Men heeft in de 16de en 17de Eeuw nog ware helden in Europa gevonden. Frankryk heeft eenen Bayard , eenen du Guefclin, eenen Hendrik de IV, eenen Sülly, vervolgens eenen Turenne j eenen Colbert enz. voortgebracht. Engeland heeft zonder van de oudheid té fpreeken, waar onder men eenen Alfred zou noemen kunnen, in latere tyden eenenMarlboroug, IV. Deel. Q eenepw  ( ) eenen Sranhope, eenen Chesterfield, eenen ridder Pilt , welkers namen nimmer vergeten zullen worden, voortgebracht. Duitschland bragt gedurende den dertigjarigen oorlog wonderen voort, men vindt daar eenen Bernard van Weimar, eenen Hertog van Brunswyk, eene Landgravinne van Hesfen welke gedurende hare regeeringe de Manmoedigfte Heldenmoed betoonden; en hoe veele anderen zou ik hier met byvoegen kunnen. Maar wat heeft ons lieve Vaderland ook geene Helden in zyn fchoot gevoed ! aan hun Hoofd (of een van de eerften oiider hun) vinde ik onzen Willem de eerlle, ik vinde eenen Oldenbarneveld , eenen de Wit, (want waarlyk deze offchoon mooglyk niet vry van de gebreken der menfchelykheid waren groote mannen) de Trompen, eenen de Ruiter en zo veele andere groote mannen welk ons klein plekje gronds mooglyk meer dan eenig ander gewest verheerlykt hebben. Men moet het bekennen, het fchynt dat wy in de Eeuw der kleinigheden leven want offchoon 'er zig overal nog groote mannen opdoen , en dat het ons dierbaar Vaderland aan de zulken Gode zy dank nog niet geheel ontbreekt, zo noch kunnen wy by onze doorluchte Voorvaderen niet vergeleken worden. Maar indien in deze tyden zoo roemruchtig voor de menfchelykheid, man-  < 24 3 ) mannen van verdiende de Edele nayvet hebben fehad om zig aan hun Vaderland nuttig te maen, waarom zullen wy, die ook onze verdienden hebben , ons ook niet naar hun voorbeeld roemruchtig maken? Laten wy ons ontdoen van de uitvluchten, welke onze onverfchilligheid ons aan de hand geen, en indien onze harten voor edele teergevoeligheid vatbaar zyn , en wie zou daar aan kunnen , of mogen twyfelen, laten wy dan door onze goede diensten betonen dat wy het land onzer Vaderen waardig zyn. Gy zyt niet heerschzugtig zegt gy, en hier in prys ik u ; maar ik moet u laken indien gy zonder eenige werkzaamheid en gepaden nayver uwe dagen flyten wilt: want het is eene deugd dat men groote mannen wil evenaren of wil overtreffen. Een man welkers ongevoeligheid hem belet om werkzaam te zyn , is gelyk aan een deenen dandbeeld, dat deeds dezelfde houding behoudt welk den kondenaar hem heeft willen geven. De werkzaamheid verheft ons boven dat geene 't welk enkel bedaat om ongevoelig voori; te groeï'en ; maar de ongevoeligheid maakt ons daar aan gelyk. Gy dan die kundigheden bezit en die goede grondbeginfelen hebt, kunt gy zo ongevoelig Q 2 voort-  C *44 ) voortleven, als dat gy niet al het geen in u vermogen is, ten nutte van het Vaderland zou toebrengen; maar gy zegt dat gy tegenswoordig geene betrekking op den ftaat hebbende, niet uit die vreedzame rust wil getrokken worden, en dat gy daar omtrent niet in de noodzaaklykheid begeert gefteld te worden om rekenfchap van uwe daden te geven. Maar zyt gy tegenswoordig om uwe onverfchilligheid voor alles wat uw Vaderland betreft, niet aanfpreeklyk voor uwe mede Vaderlanders, zullen deze u niet van ongevoeligheid of traagheid betichten? zullen zy niet zeggen dac gy uwe bekwaamheden misbruikt door 'er geen gebruik van te maken? zullen zy niet zeggen dat gy uwe talenten begraaft, en dat onverfchillig voor al het overige gy uwe gevoeligheid alleen voor u zelfs bewaard hebt, met een woord dat gy niemand dan u zelfs bemint; waar door gy dan onwaardig wordt om van andere bemind te worden? Gy voegt hier nog by dat gy ryk en bemiddeld genoeg zyt. dan dat gyzoudt benodigd hebben om in eenigen dienst van het land tc treden. Ik fta u toe dat uit hoofde van uwe omftandigheden het u overfchillig kan zyn onder welke regering gy leeft: maar het is juist daarom dat gy ryk zyt dat u in de verplichting fielt om meerder dan een ander uwe erkentenis en dankbetuiging aan uw Vaderland te betonen door het op alle mooglyke wyzen van dienst te zyn. Dewyl, hoe minder gy benodigd hebt, hoe meerder verdienden hoe meerder roem en aer gy zult erlangen, wanneer gy uw plicht als med« bar-  C *45) burger zult uitoefenen. De dienden, welke minvermogende aan het Vaderland bewyzen, kunnen hunnen oorfprong uit een foort van noodzaaklykheid ontkenen; daar de dienden welke gy aan uw Vaderland zult wülen doen vry willig en ongedwongen zullen zyn. Hier door zult gy u een eeuwigen roem kunnen verwerven; en wordt gy niet met rykdommen beloond die gy niet nodig hebt, dan zal de dankbare erkentenis van uwe medeburgeren u tot waardige loon verftrekken kunnen. Q s N E  C ) NEDERLANDEN. ¥"*"\E .Republiek, welke zich door dc accesGe tot de gewapende Neutraliteit wel voornamentlyk in den oorlog niet Engeland ingewikkeld ziet, fchynt thans het fiachtoffer van dc geheime inzichten dier Mogentheden te zyn; en offchoon Pruis/en thans ook in die confoederatie getreden is, ziet men niet, dat dezelve iets verricht, ten voordele van ons, die 'er een der voornaamfte le; den van zyn. Was het niet een der bepaalde voorwaarden, dat een der contrafterende partyen aangetast wordende , d'overige denzelven zouden moeten byfpringen, althans men moest verohderftellen, dat dit evenwel het oogmerk der confoederatie was; want wat ware het anderfints nodig zich onderling te vereenigen. Dan kon ieder op zich zeiven immers gezegd hebben, ik zal my onzydig houden, en te dien eynde myne onzydigheid met de wapenen handhaven, indien men op dezelve inbreuk wil doen.^ Dan ware het niet nodig, dat de Republiek d'uitnodiging der Czarinne aannam, eenig om zich in gevaar van eenen oorlog te iTellen, Zonder zekere voordelen te kunnen genieten; en deze voordelen waren de verwagting van den kragtdadigen byfland der overige bondgenoten. Wat  C s47 ) Wat zvn wy intusfcn tot dusverre door deze toetreding gevorderd? Niets. In tegendeel, wy Synen 'er by verloren te hebben, en de Mogentheden zelve, door onderling niets, dat tot vo koïn h'dhaving der Nedtraüteit kan «Wktau Daarfvks hoort men immers , dat de bntten ]a Sft nu en dan de Franfchen hanne fchepen opbrengen of vexeren; en dat alles loopt af, zonder da" zy 'er zich Ücrk over fchynen tc beKreunen. Te recht hebben veelen reeds van den beginne af geda-t, dat de Republiek zich met eene ydele hoop vlette, dat de neutrale Mogentheden de oortop declaratie van Engeland als eene gcrn^e zaak zouden aantrekken, en «k. de* ook ? gen Groot-brittannien zouden verklaren. Dc ondervinding bewaarheidt maar hun doorzicht in deze op geen losfe ichro ven lteunde. Hoe zeer wy dus voor als nog weinig voordeel uit de gewapende Neutraliteit gekreegen hebben, d ent men evenwel ter andere zyde te bekennen d t de geconfedereerde Mogentheden ook eemge celronde redenen hebben, om agterlyker ten op|&hte der- Republiek te zyn. De traagheid waar mede wy »t de Neutraliteit toetraden onze flappe toeTustingen en tot nog toe niets beduidende krwsverrichtingen moeten hen immers m het SSHTdïïu komen , dat het de Republiek S regt menens is, den oorlog met vigeur door Q 4  C 248 ) te zetten, en dat zy dus om dezelve ook met Engeland in oorlog komende, weinig fteun van ons te wagten hebben, en dus den last wel het meest op hen zoude komen. Doch aan d'anderen kant, zou de Republiek onzes bedunkens zeer wel doen.,. gemerkt de zo weinig gunflige dispofitien der iNoordiche Mogentheden , tot dezelve te zeggen : dewyl wy geen byftand van u te wagten hebben, zal het geradener zyn ons niet langer te laten flmgeren, en wy zullen zo veel doenlyk buiten ulieden voor ons zeiven zorgen. Was het niet veel beter, dat de Republiek daadlyk een nauw verbond met Vrankryk en Spanjen maakte , en dat de drie Mogentheden hunne macht vercenigendé, gezamentlyk alle pogingen deden, om den gemeenen vyand met kragt aan te tasten, en onderling elkanders bezittingen tegen dezelven te beveiligen. Dan zouden de Franfche en Spaanfche Esquaders zich by de onze kunnen voegen ; dan zouden wy matrozen van hen kunnen overnemen, om onze fchepen te bemannen, die door gebrek aan volk niet fpoedig genoeg zee kunnen kiezen ; dan 'eyndelyk kan men de krygsoperatien met den anderen overleggen, en met vigeur te werk gaan. Indien ook de Republiek een zeker getal troupes nodig had, om deze of geene buitenlandfche bezitting te dekken , zou zy ftaat kunnen maken, dat Vrankryk gereed zoude zyn , haar daar  ( H9 ) daar toe een genoegzaam aantal Soldaten te zullen geven. Vis unita firtior. Te famen met hun drie overeendemmig te werk gaande , zouden zy vee machtiger zyn, dan daar nu ieder op zich zeiven oorloogt. Daar reeds een Afgezant vsn het Con-res aanzoek gedaan heeft by H. H. Mogende "om in onderhandeling te treden, zou het onzes oordeels niet dan nuttig .kunnen zyn , dat wy der Americanen onafhanklykheid op het voorbeeld van Vrankryk erkenden. Eensdeels zouden wy den Brit daar door te meer de hoop benemen, om hen ooit wederom onder zyn macht te krygen; anderdeels zouden wy gelegenheid Wen , hem meerder afbreuk te doen. Immers, wy kon* den by terkennen der onafhanklykheid, teffens een onderling of- en defenfief tractaat met d'Americanen maken. Dan zouden zy' daadlyk met ons zamen fpannen en eene lyn met ons trekken. Des noods gedeund door Höllandfche fubfidien zouden zy een zeker aantal manfchap en goede fchepen kunnen afzenden , om voor ons het verloren St. Euftatius, en Ifequebo te heroveren en zo lang voor ons in bewaringe te houden, tot dat de vrede getroffen wierd, ofwel, tot dat de Republiek in daat was, zelfs derwaards eene genoegzame Land en Zeemacht na toe te zerJn Dan ook, daar de Americanen thans alle foldaten of matrozen geworden zyn, zouden wy van hen een goed aantal der laast gemclden kunnen hekomen, om onze oorlogfchepen te bemannen . Q 5 Dan  C 250 ) Dan eyndelyk konden onze Höllandfche Reeders met zeer veel gemak voor hunne rekening in America Kaperfchepen uitrusten, en gelegenheid vindt!, om den ge-menen vyand afbreuk te doen; terwyl zy aldaar gefteund door d'Americaanfche zeemacht en kapers, minder gevaar van fchade liepen, ja zelfs goeden buit te verwagten hadden. By dit alles zouden nog komen de voordelen van - den koophandel , en voor het tegenwoordige en nog veel groter voor het toekomende. Door het ter uitvoer brengen der twee vorengemelde middelen, gep iïd met de ernffigftc en kragtdadiglte pogingen, om zo fpoedig doenlyk geduchte Esquaders in zee te hebben , is het te denken, dat de Brit ias tot reden gebragt zoude worden; terwyl het ons voorkomt, dat zonder deze alliantien met Vrankryk, Spanjen en America , de Republiek zich weinig voordeel uit den oorlog kan voorfpellen; daar zy van d'andere Mogentheden gcenen byfland te verwagten hebbende, indien ze voortvaart op haar zelve te oorlogen, hoe groote pogingen zy ook moge doen, hoe ilerk zy zich ook ter zee moge maken, nog in lange niet beffend kan zyn tegen Engelands overmacht, veel min in ftaat om het reeds verlorene wederom te bekomen. Wel is waar, de Engelfchen hebben federd eenigen tyd gevoelige nepen gekregen , en den voorfpoed hunner wapenen fchynt te dalen; nog-  C ) nosthans, zy zyn ten onzen opzichte nog vry tok vooral zo men confidereert de geringheid 'van onze Zeemacht. Men legt 'cr zich , dir bekennen wy, thans met de borst op toe , om een goed aantal fchepen in zee te brengen, maar eer die allen in gereedheid zijn ; eer die op ftapcl ftaan of gebouwd, uitgerust en bemand zyn, zal>rno" een merklyken tijd verlopen, vooral, gemerkt deSchaarsheid aan goede en bevaren matrozen: en in dien tusfen tyd kunnen de Engelfchen wederom hun flag waarnemen, andermaal ons ocnadelen , terwijl wy nauwlijks in ftaat onze koopvaardy te beveiligen , niets kunnen ondernemen , om hen op onze beurt een knaauw te geven. De alliantie met de drie voornoemde Mogentheden alleen, komt ons dus als het gepaste middel voor, om verdere onheilen voor te komen , en op eenen redclyken vreede tekuuncn hopen, tnZ& dan befpeurende, dat het tegen eene vercenisde macht minder dan tegen een verdeelde hefbnd is, zal ook eerder tot vreede geneegen zyn Wy onderwerpen dit ons gevoelen aan t oordeel der gezonde Staatkundigen, en vertrouwen, datzy onze redeneeringe met geheel van grond ontbloot zullen vinden. Dat 's Lands Vaderen reeds niet totzodanigeen .ontwerp zyn overgegaan; dat zy niet reeds aan de JH,oven van Bourbon eene alliantie voorgeflagen hebben; dat zy die welke door d'Amencanen aan- Se",  ( ) geboden wierd nog niet aangenomen hebben,zyn even zo veele zaken, welke niet weinig verwondering verdienen, indien men niet grond had om alle fiducie te Hellen, in de maatregelen door onze Hoge Regeerderen genomen wordende; indien men niet moest denken , dat onze Vaderen ook dat geene gedaan hebben en voortvaren zullen te doen, t welk het best overeenkomt met de ware belangen van Land en ingezetenen. Nogthans is het een vrye Nederlander geoorloofd, of fchoon hy berust in de fchikkingen door de hoge Overheid gemaakt, zyne denkingsaart aan den dag te leggen nopens dat geene , welk hy vermeint te " kunnen «rekken tot welzyn en behoud van den .Lande. t ^an r welke ook de verdere inzichten van 's Lands Hoofden zyn mogen, zeker is het intusfehen, dat de Republiek en derzelver ingezetenen reeds aanmerkelyke fchaden geleden hebben, eenig daarom, om dat 'er tot heden gebrek geweest is aan eene genoegzame Zeemacht, welke den koophandel kan befchermen en de buitenlandfche bezittingen beveiligen. Dat St. Eujïatius-cnlfequebo Engelfche Conqiiesten geworden zyn, is eenig aan den weerlozen haat dier Colonien toe te fchryven. Offchoon men alle mooglyke voorzieningen gebruikt heeft, is het evenwel minder aan dezelven dan aan het geval en een byzonder geluk te imputeren, dat de rykc O. I. retourvloot,niet de prooy van onzen vyand,  C *53 ) wand is geworden; en nog kan men niet zeggen, da: de thans in Noorwegen zynde Compagnies Schepen, in behoude haven alhier in 't Vaderland aangekomen zyn. Was dit fmaldeel der retourvloot in 's vyands handen gekomen, hoe meenig braaf ingezeten dezer Lande zou niet zynruwien gezien hebben. Dat de fchatten door de Britten op St. Euftatius veroverd en na Europa overgebragt wordende niet in hunne handen gebleven zyn, is een byzonder geluk, en eenig toe te duiden aan de Franfche wapenen. Immers de Republiek had geen Vloot in Zee, om dat Convooy te onderfcheppen en aan den vyand te ontweldigen. En indien nu wederom een aanmerklyk gedeelte dier heroverde buit van St. Euftatius , in handen der oorfpronkelyke eigenaren ftaat te komen, is zulks wederom toe te fchryven aan de Vriendfchap van Vrankryk onswaards; met wien wy nogthans geen geallieerde zyn. Die herovering «efchied zynde voor de gemaakte Conventie met de Republiek, nopens de hernomen pryzen&c., was het ftriSio jure gerechtigd, alles voor zich te behouden, en behoefde niets wederom te geven, aan de eerfte eigenaren. Suriname en Curacau lopen tot heden gevaar. Offchoon zeker in eenen beteren ftaat van defenfie, zyn die Colonien tog niet oninneemlyk. Dat de Britten dezelve nog niet aangetast hebben , is niet uit vrees voor onze macht, want wy hebben in die oorden nog maar zeer weinige fcheepen van oorlog , en de Engelfehen hebben 'er r eene  C 254 ; eene geheele Vloot. Hunne macht zou dus grööt genoeg Zyn, om d'onze tWrwinnen, ondanks den Heldenmoed waar van onze brave Zeemanen Sv^n f "Tn glykS de d0OTfl^d(leblyken geven. Zy hebben eenig nagelaten Suriname m Curacau aan tc tasten, om dat zy beducht wen voorde Franfche'Vloot, welke hun de handen vol geeft. Het is aan deze dat de Rcpti- ' ËSi Zhf-n "?F hCt beh0ud dierbcZittin|cn verfchuldigd is. Doch indien de Franfchen eins m de West-Indien den nederlaag kregen, want het Lot der wapenen is altyd onzeker* wat zou er dan van worden, en liepen dan die bezittingen niet groot gevaar? Zou dan de alliantie met de Americanen, reeds gewoon op die oorden, vooral op Suriname te varen, niet zeer te ftaade komen. Het zou hun ligt vallen, een genoegzaam getal manfchap te leveren, die vrywillig in Soldy der Republiek getreden , de bezettingen die twee Coloma, konden verfterken; terwyfhunne Kapers cn Oorlogsvaartuigen zich met onze Oorlogfche- den trrvVd°egendei' deZeevei% bonden houden tot tyd en wyle wy groter macht uit het Vaderland daar na toe konden fluren. En in derdaad, het is te wenfehen, dat terstH S aa«j'^ykst Esquader, der Staten Vlag in de West-Indien mag laten wanen , \ welk SJïf* dac der Franichcn vereenigende of ten mmflen geconcerteerde onderneemingen doende, den vyand het gemaklyk aldaar zo bangkan maken ö« hy wemig 01 m 't geheel geen kwaad meer kan  ( 255 ) tan doen. Twintig Oorlogsbatters van de Republiek, zich in die Zeën met de Franfcheti conjugerende en de.Britichc Vloot op het lyf vallende, zouden /die totaliter kunnen vernam St. BUfiMui en Ifquebo zouden welhaast wederom aan ons behoren. Dan hoe zeer het ook te vcnfchcn is, dat wy eens met luister op Zee mogen verfchyncn i, hoe zeer 's Lands Vaderen alles trachten aan tc wenden wat daar toe kan mede werken, fchynen er nogthans aanmerklyke hinderpalen te zyn, die den fpoed ondoenlyk maken. Hier by komt nog de binnenlandfche bewuste politique toeftand der Republiek, en daar uit reeds gerezen mocily kneden, welke, wie weet het! nog verderè gevolgen kunnen hebben. Te dugten is het, dat deze binnenlandfche gefteldheid zo veele bemoeyingen zal geven, dat de buitenlandfche verrigtingen daar den invloed van zullen gevoelen. De Hemel behoede ons hier voor! want dan was de val der Republiek onvermydelyk. Beter ware het, met terzyde ftelling van alle binnenlandfche oneenigheden, zich eenig en eenparig toe te legden, op het werkftellig maken dier middelen, die alleen in ftaat zijn het Land te behouden: ik meen het uitrusten van veele en zwaare fchecpen; het uitzenden van groote vloten, met last den Brit overal op het lyf te vallen. Iindien een van niets bewuste, vreemdeling zich eeas-  eensklaps onder ons bevond en hem gezegd wierd dat wymet eene naburige en grooteIVIogemhS oorlog zyn; en hem teffens onderricht SN at die Mogentheid zonder flag of (loot onze meeïe Koopvaardyers heeft wegkomen, wy dezelve £ nodige en genoegzame befcherming LooZ- ^Z7rtmhuerden' d3t Wy e^eenf eenig^buitenlandfche bezittingen verloren hebben, om dat die weerloos waren; dat nu pas zederd wemigedagen voor het eerst een aanzienlyk Esquader N?derlandfche fchepen in Zee is gelopen, ïrwvl de verlcneen, dat er nog maar op zyn best agt tot uitgerust, ondanks de aanmoediging van d'Overheid , terwyl de Zeen krielen vin vyandelyke Kapers, die ons tot op onze ftranden, Lt in onze Zeegaten komen trotzeren; indien men hem hier eyndelyk by zeide, dat men niet weinig moeï te gehad heeft om het uitgezeild Esquadef en de nu nog weinige verdere Zeilvaardige Schepen gï reed te krygen , zou hy niet kunnen naE . merklyk verwonderd te liaan, en vvk weet wat ongunitige denkbeelden hy zich van ons zou vo - xvas dit 7gUnfhgfte daC hy 2011 kunnen zeggen , was dit. Zo gy met in ftaat waart den oorlog niet kragt te voeren, hadt gy dien niet moetend dernemen of afwagten: gy hadt liever alles moeen mfchikken aan den geenen met wien gy £2 blyven Doch zo gy dien oorlog vry willig begonnen of u op den hals gehaald hebt, LSt gy  C *5? ) gy alles aanwenden wat mooglyk is, om denzelven met kragt en luister te voeren. Ontbreken u de middelen om den oorlog te-voeren,' die hadt gy vooral kunnen weten, en gy hadt omzichtiger moeten zyn en u by voorraad gereed maken. Ontbreken u die niet, dan , daar gy zo weinig fchynt uit te voeren, moet ik befluiten, of dat gy geene gepaste maatregelen neemt, of wel dat gy geen moeds genoeg hebt, om ulieden te weeren Dit zou immers d'eerfte en natuurlyke redeneering van zo een vreemdeling moeten zyn, zo lang hy geen nadere kennis van den innerlyken toeftand en gefteldheid bekomen had. Het zy verre dat wy door deze redeneering ; door het voordellen van den tot n g toe niet zeer gundigen toedand der Republiek, zouden bedoelen, 's Lands Regeerderen of iemant in het byzonder van achteloosheid te befchuldigen , en hen' de zo groote fchade welke wy geleden hebben te imputeren. Verre van dien. Wy houden ons overtuigd, dat allen te zamen en ieder in 't byzonder gedaan hebben wat zy konden; dat hunne oogmerken met als goed waren, doch dat het hun uit verfcheide oorzaken onmooglyk is geweest meer en beter te doen. In tegendeel, met het vorengemelde hebben wy geen ander oogmerk gehad , dan de noodzaaklykheid aan te tonen, om door gepaste en kragtdadiger middelen den Vyand tegen te gaan: en hier toe kwamen ons de Alliantien met Vrankryk, Spanjen en America , als zeer gepast voor. Dat voorts een yder zo in zyne IV. Deel. R qua-  C 258 j qualiteic als in zyn privé alle drift, alle haat en nyd uit zynen boezem verbanne ! Dat een m> lyk het zyne toebrenge om de binnenlandfche rust en eendragt te handhaven, ten eynde onze wyze Vaderen in ftaat gefield werden, verder die maatregelen te neemcn , welke zo hoogst noodzaaklyk zyn tegen eenen nabuur , die zich eerst als vriend ten onzen koste verrykt heeft, en nu als vyand 't weinige dat ons nog overblyft, met geweld zoekt machtig te worden. « , De tegenwoordige oorlog met Engeland, en nu onlangs de beruchte zaak van den Hertog van Brunswyk Wolfenbuttel, hebben veele foorte van meest alle naamloze gefchriften doen geboren worden, onder welke wy niet ontveinfen 'er een groot aantal vuilaardige en lasterlyke te zyn ; nergens anders toe gefchikt, dan om de gemoederen op te hitfen, de geesten aan 't giften te helpen, en de zaden van binnenlandfche twedragt te verfpreiden. Derzelver zo toenemende menigte, en honende taal heeft dus aanleidinge gegeeven , tot het maken van PJacaten , tenderende, om het drukken en verdebiteren van zodanige gefchriften te ftuiten.Wy eerbiedigen deze bevelen onzer hoge Regeerderen. Offchoon wy niet ontveinzen in het denkbeeld te zyn , dat de vryheid der .drukperfe cen der groote kenmerken van een yry  C *59 > Gemeenebest is * /to dezelve des zo weinig mooglyk moet befnoeien, zyn wy nogthans te wel bewust, dat alle zaken onder twee oogpuncfen dienen befchouwd te worden , en dat het misbruik, van die vryheid gemaakt wordende, zodanige gevolgen kan hebben, dat het voor 't algemeen welzyn beter is, dat men dezelve niet vemietige , maar binnen eenen redelyken kring bepale. Onder dit oogpunéï dan ook, kunnen wy niet anders zeggen , dan dat het verbieden van alle lasterlyke gefchriften , vooral in de tegenwoordige tyds omftandigheden, als een daad van gepaste omzigtigheid kan aangemerkt worden. Ondertusfen kunnen wy niet nalaten, behoudens d'achtinge en eerbied aan d'Overheid verfchuldigd, eenige korte aanmerkingen ter gelegenheid dezer Placaten te maken. Men bedoelt door dezelve te beletten, dat 'er fcherpe, hatelyke en lasterlyke gefchriften gedrukt en verkogt werden. . Zeer goed. Doch zal door het Placaat , door het verbod, 't oogmerk bereikt en het kwaad belet worden ? Wy vermeenen van neen , althans maar zeer onvolmaakt. Hy die zich bemoeit met fchotfehriften op te ftel• len , of hy die zyn voordeel zoekt te doen, door dezelve te debiteren, kan immers middelen genoeg vinden, om de waakzaamheid der justitie 't ontgaan , en dezelve echter in 't licht te ,doen komen. Hoe gemaklyk vak het zyn eigen drukpers te hebben en zelfs hand aan 't R a werk  ( e6o y "werk te liaan. Zyn 'er niet elders dan In onze Provintien drukkeryen , alwaar zo een gefchrift kan opgelegd worden ; en vervolgens onder eenige andere benaming hier in 't Land gekomen , is het even gemaklyk , dezelve in alle Steden zo aan de Boekhandelaren als Particulieren te verzenden. Hy die door den lust bekropen wordt, om uit haat of andere wereldfche inzichten , een lasterfchrift in 't licht te geeven, kan men zich veilig verzekerd houden, dat ook deze kosten en moeiten niet zal ontzien. Kortom, hy die laag genoeg is zulks te zoeken, ontbreekt het niet gelegenheden te vinden , om d'Ordonnantien en Placaten te eluderen. Tegen een die ontdekt en geftraft kan worden, zullen 'er tien onbekend en vry blyven. Meermalen zyn 'er zodanige Placaten afgekondigd , doch de ondervinding heeft getoond , dat dezelve doorgaans niet anders te weeg brengen , dan dat de geprohi beerde gefchriften zo veel te gretiger gezogt en een weinig duurder betaald worden. Ja niet zelden ziet men , dat fommigen geen palen van redelykheid kennende, en het beperken der drukpers als niet overeenkomftig den aart van een Gemenebest befchouwende , zich 'er op toeleggen , de Overheid te trotzeren, en ondanks d'onderdanigheid aan deszelfs bevelen verfchuldigd zich bevlytigen , om nieuwe aanftotelyke en veeltyds nog hatelyker gefchriften te fpargeren.  C a6i ) Zonder de wyze maatregelen der Overheid te willen bedillen, ja in tegendeel derzelver om.zichtigheid lauderendc, geven wy nogthans in bedenkinge, of het mooglyk niet veel beeter was; dat men de drukpers zynen vryen gang liet •gaan. Hoe minder men zich aan kwade en vuile gefchriften liet gelegen hebben , hoe eerder de lust om dezelve in 't licht te brengen zal ophouden. 'De Overheid te verheven in waardigheid , en bewust van de zuiverheid zyns gedrag , kan de fchotfehryver die dezelve beledigde geene grotere ftraf aan doen , dan zich :'er niet over te bekreunen, en het gefchrift met eene inverfchillige indignatie aan te zien. Zy die in hun privé zich beledigd oordeelden , konden, indien zy het der moeite waardig oordeelden , den fchryver trachten te ontdekken , en zodanige aétie tegen hem interneren, als zy zouden oordelen raadzaam te zyn. Men verheelt zich ook over 't algemeen veel te veel , van den indruk die foortgelyke gefchriften kunnen maken. Verikmdige, brave en bedaarde lieden mogen dezelve al eens uit nieuwsgierigheid lezen, doch zy hebben geen vat op hunne redelyke denkingsaard. De bevooroordeelde of door drift vervoerde en partyzuchtige zullen door dezelve niet van denkbeeld veranderen. Wat de lagere clasfen betreft, onkunde en gebrek van middelen belet verre de meesten die bjauwboekies te kopen. R 3 Dan  C 262 'j Dan wat *er ook van zyn moge , de Overheid door het emaneren of vernieuwen dier Placaten niets anders dan het goede bedoelende is het de plicht van elk braaf ingezeten zich daar aan te houden. Intusfehen finert het ons, dat men fomwyle onder de clasfis dier flechte gefchriften zodanige zoekt tc plaatfen , die het kenmerk derzelve in geenen deele hebben. Wy hebben met niet minder verwondering als indignatie vernomen , dat zeker naamloos fchryver onder den tytel van Relnier Vryaard zich, m dezer voege heeft durven uitdrukken. „ Was dat verbod < namentlyk de Publicatie van „ Utrecht) eenige maanden vroeger gedaan, en „ was 'er de hand aangehouden, zouden de „ Lettres Hollandoifes, de Staatsman, (mwel- " 3 ,?Qn, -ie vuiIfte trekken van de Lettres „ Hollandoifes vertaald vind ) en andere van „ dat flag van Lasterfchriften meer, minder te Utrecht getrokken zyn geweest." De naamlooze Schryver, fchynt hier door de Overheid te willen induceren, dat onstydfchrift als een Lasterfchi ift dient aangemerkt en als zo» danig verboden te worden; althans hy toont niet onduidelyk zulks vuriglyk te verlangen. Wy willen hem in deze zeer gaarne de hand bieden, ter bcreikinge van zyne oogmerken. Dat by zyne woorden gefland doe. Wy fommeren hem zodanige pasfafien uit onzen Staats* man aan te tonen , welke denzelven kunnen doen  doen aanmerken , tot het getal der pasquilfchriften te behoren. Zo lange hy zulks met zal gedaan hebben, houden wy zyne betichting voor calumnie , en referveren ons dat, waartoe de geen , die in zyn goeden naam en eer aanraast wordt, tegen den belediger geregngd is "Gelieft hv zich opentlyk te noemen , wy die reeds genoegzaam bekend zyn, zullen geen zwarigheid' maken het zelfde te doen. Inmiddels , derven wy ons vrymoedig beroepen, op het oordeel, niet alleen van het waar Patriottisch Publiek, maar zelfs op dat van onze wettige Overheid; ofwy, fchoon eene vrye en Vaderlandfche pen voerende , ons ooit 't zy in dit of eenig ander werk fchuldig gemaakt hebben, aan het fchryven van pasquulen en prulfchriften. Wy voegen hier by, 't geen te lezen ftaat in het vrankryk: VEele gisfingen worden 'er gemaakt, omtrent de destinatie der gecombineerde Franfche cn Spaanfche Vloot, welke ongetwyffcld groot en fterk genoeg is, om iets van aanbelang te kunnen uitvoeren. Wat zal die uitvoeren vraagt men? Wy beantwoorden dit met eene vraag. Wat heeft de in het voorleden jaar vereenigde Vloot uitgevoerd? Niets van eenig aanbelang,- wantnauwlyks was dezelve in Zee, of de Spaanfche Bevelhebber vond goed zich van dezelve af te zonderen, en den last der krygsverrigtingen aan den Franfchen Bevelhebber over te laten. Vermoedelyk zal het zelfde wederom plaats hebben; want de Spaanfche deftigheid en hoogmoed is niet gefchikt, om lange met de Franfche levendigheid overeen te Hemmen. Niet zelden ziet men ook, dat twee Natiën den anderen wangunflig zyn. De bevelhebber der eene , verplicht te gehoorzamen aan de bevelen der andere , is zelden zeer gewillig; wyl hy die even te voren alleen gebood , zich thans gecommandeerd ziende, daar door in het denkbeeld komt, dat zyn gezach gekrenkt is. Hy gehoorzaamt dus fchoorvoetende, en eenig om dat hy 'er toe verplicht is; doch hy verzuim t zelden de gelegenheid om oneenig heid te verwekken; welke hem eenevoomendïèl kan  C *«7} verfchafTen, of orn zo goed als inactief te blyven , of wel om zich beledigd te oordelen , en daar door't zy uit eigener authoriteit,'tzy op last zynes Meesters, zich aan het Commando van zynen Antagonist te kunnen onttrekken , en na huis te keren. Dan de vlooten gefepareerd zynde, verf valt de uitvoering der beraamde Expeditie van zelfs, wyl ieder op zich zelfs te zwak is, om dezelve ten eynde te brengen. ja veeltyds om voorder iets van aanbelang uit te voeren, wyl de vyand zyne macht geregeld en byeengebragt hebbende na evenredigheid van de gecombineerde macht der twee Vlootvoogden, dezelve gefchex* den zynde, met een groot voordeel kan aantasten. Ieder van hen is dan niet meer beltand tegen d'overmacht. Uit deze grondbeginfelen redenerende, zon men haast de volgende horoscoop kunnen trekken. De Vloot zal eenige dagen in Zee zyn. Vervolgens zal de Spaanfche Vlootvoogd over het groot aantal zyner zieken beginnen te klagen. Hy zal dezelve aan Land moeten zetten, en des zal de Vloot wederom binnen lopen. Na lang talmen zal zy andermaal uitlopen, eenige dagen kort onder den wal kruisfen , en op het onverwagst zal de Spaanfche Admiraal tot den Franfchen zeggen, de Koning myn Meester heeft den dienst zyner Oorlogfchepen elders nodig. Ik heb last om naar huis te keeren. Vaarwel, en zie hoe gy u best kunt redden op uw zeiven. De Franfche Admiraal zich verlaten en te zwak bevindende, zal genoodzaakt zyn naar huis te keeren.  C *68 ) ren. Het faifoen intusfen te verre verlopen zynde om iets te ondernemen, zullen de twee Mogentheden de grootte fommen verfpild hebben eenig om te kunnen zeggen ; wy verfcheenen met eene groote macht in Zee, met welke wv nogthans niets hebben verricht. Zie daar onze denkbeelden, welke wv nogthans hartelyk wenfchen dat niet bewaarheid mogen worden. Als Vaderlanders zagen wy veel liever , dat de gecombineerde Vloot iets van aanbelang uitvoerde, en d'Engelfchen eenen Gevoeliger, neep .toebragt. Dit zou hen wat makker maken, en ons niet weinig tegen hen «erker doen worden. « Beklaaglyk intusfehen is het , dat wanneer zodamge voorgenomen expeditien op niets uitlopen, zelfs dan, wanneer 'er geen fchoot gedaan is, wanneer 'er geen bloed vergoten is; evenwel duizende menfehen 'er het leven by moeten verliezen , door ziekte en ongemakken , weike m met veele manfchap opgepropte fchepen onvermydelyk zyn. r Wat 'er ook van moge worden, zeker is het, dat deMarme van Vrankryk thans veel «erker is, dan m den voorleden jare, en des n et alleen in ftaat om den vyand het hoofd tc bieden; maar ook om den .zeiven merklyken afbreuk te doen. Dan het lchynt, dat het Franfche Minifierie het veeltyds ook met eens is, wat het doen wil, en des verfpild het veel geld zonder daar hetgrootfle nut van te hebben. ZEE  ZEE VERRICHTINGEN. NOg niet lang geleden wierd de Höllandfche Natie overal met eene foort van kleinachtinge aangezien: men befpottehaar, omdat zy op den Oceaan niet te voorfchyn kwam, en fchier ongevoelig was over de {lagen , welken haar door eenen ontaarden vyand wierden toegebragt. Die zelfs telde haar als een niet, en dorst haar met de fmadendfle benamingen befchimpen. Dit gepaard met de mishandelingen , welke de Zeeman reeds gedurende den vreede van den Brit had moeten dulden , zonder dat het hem geoorloofd was zyne handen te roeren ; voorts het lang werkloos leggen in onze havenen, had zodanige verbittering en vechtlust verwekt, dat het zeer licht te befeffen was,* dat indien 'erzich eenmaal eene gelegenheid opdeed om handgemeen te worden, de Brit niet onduidelyk zou moeten ontwaar worden, dat de Hollanders ook weten te plukhaairen. De Kruk, de Melvils, óïOorthuifens en andere wakkere Zeehelden, hadden hier van reeds d'overtuigendfte bewyzen gegeven ; dan hunne gevechten hoe roemwaardig ook, waren eenig maar ontmoetingen, die niets konden beflisfen. Eene  C ) Eene formele Zeeflag tusfchen de respeftïve , Vlooten, ten minden aanzienlyke Esquadcrs derzelve , kon en moest iets meer te weeg brengen. Hoe zeer ook de kans der wapenen onzeker is , hadden alle brave Vaderlanders reeds lange gewenscht, dat men den fleren Brit eens digt onder d'oogen zag, en hem toonde, dat hy ons zo licht niet kan overbluffen. Het uitgaan van een Hollands Convooy, onder bedektinge van een Esquader Oorlogfchepen en Fregatten , terwyl de Engelfche Vloot om dezelfde verrichtingen ook uitgezeild was, deed eyndelyk voorzien, dat 'er in zo een bepaald vaarwater als de Noord - Zee, waar in men niet lange kan zeilen zonder den anderen te ontmoeten , zeer fpoedig iets van aanbelang zou moeten voorvallen. De uitkomst heeftzulks bewaarheid, en olfchoon veelen zich verbeeldeden, dat ons Esquader hetzelfde lot zoude moeten ondergaan , als dat van den braven Byland, is zulks toch vry voordeliger voor ons uitgevallen. Held Zoutman en zyne onderhorige Medehelden hebben nu eyndelyk gelegenheid gehad, het bloed van den wakkeren Krul en van zo veele hunner landgenoten te wreeken , en zich in den alom bekenden Zeeflag tegen Parker met •zo veel roem en lof te gedragen , als ooit de Trompen, de De Ruiters , en anderen onzer oude Batavieren hebben kunnen doen. Onverfchrikt- wagten zy eenen Vyand af, die door de  c *7i y de overmacht hen geducht moest fchynen. Ondanks de groote en menigte der vyandelyke fchepen , hebben zy dezelve als Leeuwen bevochten , en eyndelyk genoodzaakt het eerst af te deynzen. O heerlyke verrichtinge, welke aan geheel Europa een bewys oplevert, dat de Nederlanders nog geboren helden zyn! Reeds meermalen hebben wy het o-ezegd , dat het onze wakkere Zeerobben eenig aan gelegenheden en bepaalde orders mangelde, om hunnen moed en kunde te tonen.. In dit gevecht hebben zy bewezen, dat het oudebatavieren bloed onophoudelyk door hunne aderen droomt,- en geen een hunner is 'er, of hy kan gezegd worden, een groot krygsheld te zyn. Wanneer men gelyk Zoutman gelyktydig door drie zwaardere fchepen wordt bedreden; wanneer men gelyk Kingsbergen, Bent in k, Bedel, Staring, van Braam twee Schepen te gelyk moet bevechten; wanneer men gelyk Mulder, degts met een Fregat van 24 dukken, anderhalf uur tegen een Schip van 74 volhoudt, en dezelven noodzaakt af te deinzen, dan behoeft men naar geen meerder eer en roem te verlangen. De namen onzer brave Officieren, die aan dit gevecht deel gehad hebben, zullen te recht in de Jaarboeken van Nederland vereeuwigd worden, en'er kan geen trouw Vaderlander zyn, die hen niet de liefderykfte agtinge toedraagt. Men kan veilig zeggen, onze Helden, hoezeer ook gehavend, hebben volledig overwonnen; ge0 merkt  C272 ) merkt de overmacht der vyanden. Hebben zy dezen gedwoi i ;cp het gevecht te moeten verlaten; hebben zy hem getyfteït, en den Britfchen Admiraal ge • heel reddeloos gefchoten, ja zodanig, dat zyn fchip i eeds mooglyk in den afgrond der Zee gezonken is wat zouden zy meer hebben kunnen doen? • Zy hebben meer gedaan, dan indien zy metten naasten by gelyke macht het geheele Britfche Esquader genomen of in den grond geboord hadden. Brave Zeehelden ! Gy alle groot en klein , ontfangt de dankzeggingen van uw Vaderland, van uwe Landgenoten, voor wien gy uw leven zo vaak gewaagd, uw bloed zo gretig geftort hebt. Zy verwagten niet anders van Ulieden, en houden zich verzekerd , dat 'er geen een onder u is , die niet reeds vol van vuur en moed, met yver verlangt, andermaal uwe heldendaden tegen den vyand te mogen vernieuwen. Leeft lange, op dat gy kunt voortvaren den fleun van Neerlands Zeewezen te zyn. Men veroorlove ons ter gelegenheid dezer roemruchtige verrigtinge, eenige niet ongepaste aanmerkingen, betreklyk ons Zeeweezen te maken: aanmerkingen, waar omtrent wy vertrouwen, dat de des kundigen in het byzonder, en alle liefhebbers van 't Vaderland in 't gemeen, he: met ons eens zullen zyn. Wy onderwerpen nogthans dezelve, als eenig Staatkundigen en geenfjnts Zeeheden zynde, aan het oordeel dergeenen die vermennen beter te weten. Tb-  ( 273 ) Tonen de rencontre met Fielding en nu deze Zeeflag tegen Parker, niet ten klaarde de noodzaaklykheid aan, van meerdere groote Schepen en wel voornaamelyk Schepen van Linie te hebben ? Immers, indien de hand Gods de rechtvaardigheid onzer zaak niet zichtbaar onderfteund had , hoe tog zouden wy, ondanks de bravoere onzer Zeerobben, met onze veel kleindere hebben Scheepen beftand kunnen zyn, tegen de zware driedekkers en andere groote Schepen der Britten ? Wat kan een ligt Fregat, en uit dezelve bellaat een groot gedeelte onzer navale maeht, met 24 of 36 Hukken uitvoeren tegen batters die uit 70, 80, ja 90 vuurmonden donderen? Wy hebben in dit gevecht als leeuwen gevochten, maar zyn ook niet onze Scheepen zodanig getyfterd, dat veelen derzelve mooglyk onbruikbaar zullen bevonden worden, tewyl 'er reeds een zodanig doornageld was, dat het onmidlyk na d'aétie is gezonken? Dit zou waarfchynlyk geen plaats gehad hebben, waren onze Schepen van zwaarder Caliber geweest , en vermoedelyk zouden zelfs de meeste Engelfche Schepen voor d'onzen hebben moeten ftryken en zich overgeven. Onzes bedunkens zou het land zyn voordeel vinden , by grote Schepen te hebben , want, en dezelve minder in eene aclie lydende , zouden ze minder aan reparatie kosten, ook langer dienst kunnen doen , en zy zouden teffens zo veel te meer beftand zyn, om den IV. Dsel. S vyand  C 274) vyand 't zy af te flaan, 't zy aan te tasten. Onze wakkere zeelieden vechten zo onverfchrikt , wagen hun leven zo edelmoedig , dat het wel der moeite waardig is, alles toe te brengen wat mooglyk is, om hen wanneer zy oud geworden niet meer op Zee kunnen zwerven, de rest hunner dagen een gerust leven, een redelyk beftaan te verzekeren. Deze zorge is men hen verfchuldigd, in beloninge voor de trouwe dienfien, die zy aan den lande gedaan hebben, voor de gevaren, waar aan zy zich jaren lang bloot fteldcn. De Britten en anderen hebben zorge gedragen, invalide huizen voor den Zeeman te ftichten. Zou het niet nuttig zyn , dat men hierop by ons ook bedagt was, en is het dan geheel onmooglyk, om een fonds tot onderhoud van zo een huis te vinden? Er zyn zeekere uiterlyke en beflendige eertekenen , die eenig aan de verdienden en heldenmoed gefchonken wordende , den Krygsman veeltyds meer kittelen, dan alle andere beloningen. Het zyn altyd tegenwoordige en voor een ieder zichtbare blyken zyner verdienfien. Zou het dus wel ongefchikt zyn , dat men eene militaire ridder-order oprichte , verdeeld in twee Clasfen, waar van d'eene gefchikt zou zyn, om den 'Zeeheld, d'andere om den handheld te t g . ' be-  C 275 > belonen en te vereeren. De ondervinding leert; hoe in andere landen zodanige inflitutie veelen tot prikkel firekt, ten eynde aan dezelve deelachtig te worden. Zie daar eenige bedenkingen ter verbetering en aanmoediging van ons Zeeweezen, welke wy geloven , dat nuttig zouden zyn , en die het niet bezwaarlyk zoude vallen, te kunnen werkdellig maken: keren wy nu nog eenige ogenblikken te rug tot onzen roemrugtigen Zeeflag. Hoe zeer niets van de groote zaak beflisfende , fchoon den vyand niet meer nadeel toegebragt hebbende, dan wy zelfs aan onze Schepen leden , hoewel daar by niets op den aanvaller veroverd of herwonnen zynde , kan deze Bataille in haare politique gevolgen , niet dan de heilzaamde en gewende uitwerkingen hebben; mooglyk zelfs van meer nut, dan indien wy al eens al de Britfche Schepen in den grond hadden konnen boren, en dit zouden onze Zeehelden gedaan hebben, hadden zy met maar eenigfints gelyke macht mogen vechten. In de eerde plaatze , zal de moed der Nederlandfche natie daar door niet weinig opgebeurd worden. Veelen onzer landgenoten hadden het hoofd reeds laten hangen, en befchouwden het als onmooglyk, dat wy den Brit weerftaan konden. Zy befch ouwden zich als deszelfs zeS & keren  \ a76 ) keren prooy , en niet minder fielden zy zich voor, dan den geheclen ondergang van de Republiek. Thans zien zy dat men zo bang voor den Engelschman niet behoeft te zyn ; dat hy die met minder macht verjaagd ja overwonnen kan worden , tegen gelyke macht niet beftand is, en dat zo dra wy, gelyk men thans zich'er op toelegt, met meerdere Schepen met Vloo • ten in Zee zullen verfcheinen , men hem ontwyffelbaar zo zal kunnen tysteren, dat hy niet lange vechtens lust zal hebben; maar om vreede zal verlangen, dien men dan gelegenheid zou kunnen hebben, op folide en voordelige voorwaarden te treffen. De lust tot kaapredery zal pok toeneemen, vermits men ziet, dat 'er nu Oorlogfchepen in Zee zyn , die de Kaapvaart onderfteunen , en veelen zullen lust krygen tot den Zeedienst, gekitteld door het denkbeeld , dat zy gelegenheid zullen kunnen vinden om voor zich ook den roem en eer te verwerven, die hunne reeds zeevarende Landgenoten zich verworven hebben. Reeds zag men op verfcheide plaatzen, dat nauwlyks de tydinge. onzer glorieuze verrichtinge kenlyk wierd, of veele jonge gasten, die voorheen den Zeedienst met den, nek aanzagen, ylden daadlyk na de werf huizen toe, ten eynde dienst te neemen. De toeloop zal nu nog grooter zyn , daar de zekerheid van beloning , bevestigd aan het Scheepsvolk van Oorthuizen, met de hoop op buit en den prikkel  (277 ) kei van Vaderlandsliefde en wraaklust» gepaard zullen gaan. Ten tweede, hebben wy hier door onze agtinge weder gekregen, by alle de andere Natien, die ons zederd eenigen tyd niet al te gunftig toedagten. Men zal nu niet meer behoeven te zeggen, ik fchaam myfchierbuitenflands te zeggen , dat ik een Hollander ben. Vrankryk en Spanjen door dit voorval overtuigend ziende, dat het ons wel deeglyk menens is, zullen nu meer dan ooit aangeipoord worden, om ons vriendfchap te bewyzen, en ons byftand te bieden , terwyl de neutrale Mogentheden nu geen reden meer hebben, over onze inactiviteit te klagen , en t'eerdcr zullen kunnen bewogen worden, uit hoofde der verbindtenisfen uit de accesfie tot de gewapende Neutraliteit voortfpruitende , het hernasch voor ons aan te gorden ; met ons eene gemeene zaak te maken , of ten miniten m qualiteit van Middelaars deh Brit tot vreede te dwingen. Ten derde, zullen die geenen onder ons, welke men beweert dat de Engelfchen toegedaan zyn , hunne Itreng hier door zien verflappen • zy zullen begrypen , dat ondanks zy mooglyk gaarne het tegendeel zagen, de Brit zo geducht niet is, als zy het wel zoeken diets te maken. Kortom, indien het waar is, dat'er eene zogenaamde Engelfche Party is , dan zal dezelve nu. befpeuren, dat hare vermogens S 3 ver-  verminderen, dat zy gevaar loopt, eertsdaags te zieltogen. Eyndelyk, de Engelfchen hebben hier door gelegenheid gehad, zich gevoelig te overtuigen, dat wy eens ter deeg aan den gang komende een gedugtlle vyand zyn , en dat zy wanneer het op bakkclyen aankomt , met hunne rodomontadcs weinig voor uit zyn. Zy zullen nu geen lust meer hebben , om ons met den fraien tytel van grootbroeken te beftempelen, maar indien 'er een gryn cordaatheid by hen huisvest, en zv eenen vyand recht kunnen doen, zullen zy moeten bekennen, dat een Hollander drie Britten _jcan weerltaan ja doen deinzen. Wat zal hier het gevolg van zyn moeten ? Vermoedelyk dit, dat het Minidcrie nu onzen ernst ziende, en eenen geduchten vyand in on9 vindende, daar het reeds met den oorlog verlegen is, en mooglyk wenschte dien meto;,: met begonnen te hebben, veel eer het oor zal verlenen aan de Mediatie en de Vredes voorflagen, door Rusland en, zo men beweert, den Kyzer voorgemeld werdende. Het zou ons geeniints verwonderen, dat eersdaags Engefrmd, uit vrees van nu ook eens Hagen te krygen , het eerst voordellen van Vreede liet doen. Onzes bedunkens , ,dee 1 de Republiek nogthans beeter, zo -fpoed,!g pan dezelve het oor niet te.verlenen, en liever nog eenigen tyd den kans te wagen , daar haar Zeemacht nu in Itaac begint te geraken,  I C m) ken, en zy nog eenige overwinningen kon behalen \ waar door zy gelegenheid had met den degen in de vuist, niet dc Vreedes foorwaarden aan te nemen, maar die zelfs voor te fchryven. Dan onderwerpen wy ons aan 't wys beftier 'onzer trouwe Landsvaderen. Wenfchelyk ware het intusfehen, dat ons Esquader nu t'huis gekomen zynde, en 'er een geruime tyd nodig zynde, om hetzelve te repareren,'men inmiddels daadlyk wederom meteen genoegzaam aantal goede en zware fchepen kon uitlopen. De nodige orders zyn reeds deswegen gegeeven, en de zylvaardige moeten 't ruime pekel zoeken. Dan, hun getal is niet zeer groot. Zou men niet wel doen, wy geeven het in bedenkinge , de Westindievaarders die thans ten oorlog uitgerust merendeels zylvaardig zyn , in 's Landsdienst over te neemen , en daar het zeer goede Fregatten zyn, hen by de Vioot te voegen. Daar de Oost-Indifche Compagnie ook verfcheide Schepen van 40 tot 50 hukken ten oorlog bekwaam uitrust, zou het mooglyk niet ongefchikt zyn, dat de Admiraliteiten eenigen derzelve door inkoop machtig wierden, en daar ze in volle gereedheid en bemand zyn, zouden zy by 's Lands Zeemacht gevoegd wordende, niet weinig dienst kunnen doen. Q 4 Wat  ( i8o) Wat verhindert ook, dat men een zeker aantal thans ledig leggende Groenlandsvaarders inKogt, en dezelve tot Fregatten vervaardigden. WH is waar, deze foort van Schepen zyn log en lomp, niet zeer gefchikt om in liene de bataille fpoedig te ageren, of eene Vloot overal by te houden; maar aan d'anderen kant kunnen zy wegens de dikte van hun hout beter een kogel verdragen, en daar zy allermaslleftzyn, kan men, gelyk voorheen wel eens gezien is, met volle zylen met zodanig een fchip een vyandeiyk lchip van ter zyde, alwaar een fchip hét zwakile is, op het lyf zylen , en zomwyle zodanig een fchok geeven , dat het uit malkaar gefchokt lek en reddel os word , ja fomtyds daadlyk aan t zinken raakt. Wilde men deze Schepen niet by de Vlooten voegen , zy konden onder den anderen een Esquader formeren, en gedurig langs de kusten varen, dezelve bevyhgen. s Lands Schepen , die nu om die reden by de hand moeten blyven, konden dan verder afgezonden , zy konden tot andere eyndens gebruikt worden. Verfoeilyk is het, dat eene Natie die zich zelve voor edelmoedig zoekt te boek te Hellen, gebruik maakt van glas, porfelyn , fcharen, bajonetten, en diergelyk getuig, om daar roede de quetfuren, die den vyand aangebragt worden , zo veel te gevaarlyker ja zelfs ongeneeslyk te maken. Dit is het werk van lage Zieicu , en llrookt eorder met het carafter van moor-  ( a8i ) moordenaars of wilde barbaren, dan met dat eener befchaafde Natie. Indien men een Scheeps Bevelhebber of Vlootsvoogd, die zodanig tuig op het gelchut had laten laden, tot ftryken gedwongen en krygsgevangen gemaakt had, oogenbliklyk aan de nok van de rae ophing, zou men mooglyk een daad van rechtvaardigheid doen. Daar het gebruik maken van zulk moordtuig algemeen aangenomen is als ongeoorloofd, ftrydende tegen het recht der volkeren, tegen dat van den oorlog, ja zelfs tegen dat van de Natuur, 't welk ons wel leert onzen vyand buiten ftaat teftellen ons te kunnen benadeelen, des noods hem te dooden, maar niet hem duizende folteringen aan te doen, ware het te wenfchen, dat de tegen de Britten in oorlog zynde Mogentheden met den anderen iamenfpandcn, nooit eenig quartier te zullen verlenen aan de Bevelhebbers en Officieren van zodanige Engelfche Schepen, welke genooraen wordende bevonden wierden,zich van zulke ongeoorloofde wapenen bediend te hebben. Dit mooglyk zou den moorddadigen Brit tot eene regelmatiger manier van oorlogen brengen. Indien men hen met zoortgelyk getuig befchoot, zouden zy niet wonder fchreeuwen , en over wraak , over onrechtvaardigheid en onedelmoedigheid luidkeels fchreeuwen ? Intusfehen zyn zy de eerften die tot die laagheid overgaan. Moet de Zeeman , die zyn leven voor zyn VaS 5 deri  derland waagt en opoffert, die aan zo veele gevaren bloot gefield is, ja aan veel meer dan de Krygsman te Lande, moet hy zeggen wy, dan nog, wanneer hy gewond wordt, zich byna verzekerd zien , van niet te kunnen geneezen worden ? Het Zeeweezen is reeds op zich zeiven, eene fteedsdurende oorlog met allen d'elementen. Water en Lucht fpannen hunne krachten te zarnen, die fomtyds door het vuur des hemels onderlleund worden, terwyl d'aarde misnoegd op zyne ondankbare kinderen , na in kleine gedeelten afgefpoeld te zyn , zich in onzigtbare banken verandert, waar op de Zeeman zyn graf vindt. De honger, de dorst, en alle de ziekten, die het erfdeel van het menschdom zyn , bezetten de Vlöoten, zo dra die de zylen losmaken om in zee te fleeken; zy wagten maar om zich te vertonen , tot dat de verre afftand van Land hun geweld onderlteunt. Indien men by de Admiraliteiten nauwkeurige Lyften hield, van de geenen die op Zee omkoomen, zoude men naar alle waarfchynlykheid ondervinden , dat het meer dan de helft ja twee derden zoude zyn van hen , die dat onfluimig element bevaren. Dan nog tracht men den Zeeman nog meerder pynigingen en folteringen aantedoen ! Britten ! zyt gy wel menfehen! Of-  ( 283) Of fchoon de Kaapredery. zeer fchoorvoetende in zyn werk gaat , en wy ons tot nogtoe niet kunnen beroemen op het getal onzerKaapvaarders, is het oorlogslot de weinigen, die in dienst zyn, nogthans niet ongunftig geweest. De Zeeuwfche Kaper Niet Verwagt, fpeelt onder dezen den rol , welke de Belle Poule over twee jaren in Vrankryk fpeelde. Gedurig Haags komt hy 'er wel af. By aanhoudendheid maakt hy pryzen , dezelve deels opbrengende , deels sanfoenerende. Mogt dit anderen ten prikkel flrekken , om zich op dc kaapredery met de borst toe te leggen! Dan intusfehen , dat wy dit met verlangen te gemoet zien, zy het ons geoorloofd onze denkingsaart mede te deelcn , over eene zaak , waar omtrent veelen met betrekking tot de Kaapvaart het niet eens zyn. Veelen keuren het rantfoeneren af, en beweren dat men beter deed, even gelyk de Engelfchen 'er geen gebruik van te maken. Dit is ook Staatkundig waar, en 'er ontftaat een wefentlyk nadeel uit voor de Natie , die zich- aan de gewoonte van het rantfoeneren houdt. Immers i het gerantfoeneerde Schip en de daarop zynde manfehappen kunnen oogcnbliklyk daar na wederom tegen hen vechten, ja fomtydsgelukkig genoeg zyn, om hen afbreuk te doen. Indien op-  OS4 ) opzichte zou men dus het rantfoeneren als nadelig kunnen en moeten befchouwen , vooral tegen eenen Vyand, die zulks op zyn beurt niet Indien men evenwel de zaak aan de Philofophiiche zyde befchouwt, of fchoon men zich tegen-' woord.g haast diende te fchamen, in zaken van dien aart dit woord te willen gebruiken' zo moet men bekennen, dat het rantzoeneeren veel mcnschhevender , redelyker en overeenkomfHger met het Recht der Volkeren is. Schip en lading weg te neemen doet eene fchandelyke inbreuk op het zelve. Het rantzoeneercn heeft veel overeenkomst met het geen men te lande noemt, contributien te hgten. Hebt gy het ongeluk de onderdaan te zyn van een Vorst , die geen ander fcheidsman kent dan het Kanon , of aan wien men 'er geen ander overlaat, dan zyt gy te beklagen, want dan moet gy voor hem boeten, fchoon gy fomwyle niet het geringde belang hebt by 't gefchil, waarom geoorloogd wordt. Uw geld wordt u na den regel afgeperst of afgenomen. Gaat sulks niet ichidyk genoeg , dan neemt men de vryheid dMcalde, den Conful, den Syndicus, den BisJchop, &c. een weinig te bastoneren, om hen gewillige^ te maken, en te doen dokken: doch ook/, zo dra er betaald is, bekomen zy hunne vryheid weer even gelyk gy. Het  ( *85 ) Het is waar, een kanonskogel kan u treffen , een bom kan u verpletteren ,• mooglyk heeft een vervlogen kogel uwe zwangere Echtgenoot ontzield , maar wat zwarigheid ? Het zyn immers maar kleine rampen en bagatellen, daar men zo nauw niet op moet letten, die men moet vergeten, in aanmerking van den roem, die uweStaatsMiniflers, die uwe Helden behalen. Het rantzoeneeren op Zee brengt het zelfde te weeg. Waarom maakt het niet een wezenlyk gedeelte van het Recht der Volkeren uit? Waarom is de gewoonte om zich met het Schip insgelyks meelier te maken van de lading, van de ongelukkigen die 'er zich zonder wapenen op gewaagd hebben, en van hunne bezittingen; waarom vragen wy, is die gewoonte niet geproscribeerd, even gelyk die van de fontynen te vergiftigen, van de zieken te vermoorden, of zonder noodzaaklykheid de Kerken te bombarderen? Dat men zich van het Schip meefler maakt, zulks is nog te begrypen, want het is een foort van grondgebied, dat door den Overwinnaar gerechtelyk kan gerevindïceert worden: maar op wat grond eigent men zich de lading toe, die in het zelve is ? Eene op de wateren dryvende eigendom of bezitting, is die minder .veilig dan de zodanige, die ondér de onroerende goederen gerekend wordt. De Kooi en de Kisten van den Pasfagier zyn die niet even geheiligd en achtbaar,  C 285 ) baar, als het kuis en de winkel van een Koop* man ? En zo gy voor dezen eenig ontzag hebt, waarom breekt gy de andere met zo veel brutaliteit open? Waarom eigent gy u toe, 't geen 'er in is? ° Maar zagt.' Er fchiec ons eene reden van dit verfchil te binnen. Indieneen geheele Stad eens op eer kar of kruiwagen, na elders verplaatst kon WOÏ' '- het belang van den Overwinnaar zulks vorderde, is het zeer waarfchynlyk ja byna zeker, dat de Kapers te voet en tep'aard, die dezelve op de roete bemachtigden, even zo min 't geen zy in zich bevattede, zouden fparen, dan hunne mededmgeren op Zee doen. Eens ingelyfd in hun oud djrnein, zou men zich weinig bekreunen over het ongenoegen of de verdelging van deszelfs inwoonders. Men zou zelfs niet beducht zyn, dat die onbevolkt zou blyven; en al gebeurde dit, men zou 'er zeer weinig om geven. Maar by geluk, heeft tot nog toe geen Ingenieur dit geheim uitgevonden. De overwinnaar dus vrezende, ontvolkte muren tot zyn lasten te zullen hebben, waar van hy gevolglyk geen voordeel zou kunnen halen , maakt opzettelyk geen gebruik van eenige zyner rechten , in aanmerking van het nut, dat daar uit voor hem ontftaat. Wanneer hy de Burgers fpaart, befchouwt hy ' hen als zoo veele bedienden van zyne Bezetting , en de belastingen die hy hen oplegt, «rekken hem tot  C a87 ) tot de fchadelposftelling der ukerlyke genade, welke hy hun bewezen heeft. De Zee in tegendeel dit foort van transport gemaklyk makende, niets lichter en gerieflyker zynde , dan het huis met al zyn toebehoren , met al wat het bevat op te ligten, is de Rechtsgeleerdheid die dit veroorlooft welhaast ingevoerd, en het Roomfche Recht heeft verfcheide Hellingen, die op zulke redelyke gronden niet berusten. Wat 'cr ook van zyn moge , zo van het Rantfoeneren , als van het Kaapvaren in 't algemeen, als mede van het uit dien hoofde wegnemen zo van fchip als lading , daar dandere Natiën en thans de Britten onze vyanden, zich 'er zo fterk op toeleggen, is het onze zaak zoo fpoedig mooglyk , insgelyks met een goed aantal kapers de Zeen te doorklieven. Er is thans eene bepaling gemaakt tusfchen de Franfche Kroon , en de Republiek, in gevalle zy eikanderen, door den vyand genomen, op den zeiven heroveren , voor hoeveel dezelve aan d'oorfpronklyke eigenaren zullen terug gegeevcn worden. In deze behandelt het Franfche Hof onze onderdanen veel edelmoediger , dan zyn eigen ingezetenen , die een fchip door den vyand ontnoomen wordende wanneer het door een hunner landgenoten hernomen wordt,  C *88) Word , hetzelve fomwyle in 't geheel niet, al thans nooit met zo een gering verlies weerom krygen, als de conventie tusfchen den Staat en Vrankryk bepaald. Het vervolg hierna.  S T A A T S M A N. VERVOLG van de 2EE VERRICHTINGEN. Ik y| En zou zich in den eerften opflag ongei.V.1. twyffcld verbeelden, dat het een groot geluk voor een Schip was, hernomen te worden, ja dat het zich verheugen kon , wederom in zyn Vaderland terug gebragt te worden; mnar het is 'er veeltyds verre van af, ja net verkeerd. De Zeeheld die het herneemt, is dikwerf voor den eigenaar van hetzelve, niet anders dan een Kaper te meer, wiens kanon hy moet uitftaan. In den eerften aanval loopt hy telkens gevaar, terwyl zyn overwinnaar en verlosfer vechten, de koogels van decs laasten te zullen krygen, alzo die in zo een geval veeltyds geen onderfcheid kan maken tusfchen vriend of vyand. Na het gevecht zelfs, wanneer hy verheugd is aan zo veele gevaren ontfnapt te zyn , dan doen hem zyne zogenaamde verlosfers fomtyds deze zeldzame vraag; hoe lang zyt gy in 's vyands handen geweest? IV. Deel. T I|  ( 29° ) Is hy dan minder dan 24 uren in de boeien geweest, dan neemt men hem een derde of vierde af van zyn goed, voor den prys zyner vryheid, doch is hy langer in 's vyands handen geweest, dan wordt hy van alles berooid: invoege dat het kwaad welk men hem doet, afgemeten wordt na dat, 't welk de vyand hem gedaan heeft. Waarom deze gewoonte niet afgefchaft ? Te lande kent men immers dit gebruik niet, van den krygsman te betalen, ten koste van zynen medeburgerdie hy gered en uit 's vyands handen verlost heeft. Waarom dan de zelfde man, die zo belangloos is, als hy te lande aan het hoofd van zyn Regiment vecht, waarom is het dien geoorloofd zo inhalig te zyn, wanneer eenige dryvende planken het toneel zyner heldendaden zyn, en hy over matrozen gebiedt. Men diende in 't algemeen te Hameren, dat fchepen op den vyand hernomen wordende, vry zonder eenige kortinge met hunne ladingen aan den eigenaar zouden terug gegeven worden , doch dat de heroveraar voor zyne moeite en den dienst aan zyne medeburgeren bewezen , eene zekere premie uit Hands penningen te betalen, zoude genieten. Dit kon niet alleen omtrent eigen Nationale fchepen plaats hebben, maar de Mogentheden die gelyktydig tegen eenen anderen in oorlog zyn, gelyk thans Vrankryk, Spanjen en de Republ ek, konden daaromtrent ook onderling conveniëren, invoege, dat een Hollands Kaper aan d'Engelfchen een prys ontweldigende, daar  C 201 ) daar voor in Vrankryk eene premie uit 's Konings kaste kon ontfangen; en omgekeerd. Het gebruik van hernomen pryzen, zelfs voor een gedeelte laat Haan voor het geheel, aan den heroveraar toe te eigenen, en 't geen men recousfe noemt, dunkt ons in allen deelen onbillyk te zyn. Wel is waar, men kan hier tegen inbrengen, dat de eigenaar reeds fchip en ladinge die in 's vyands handen waren, kwyt was; dat hy 'ernu nog by wint, met maar een gedeelte van zyn goed te verliezen. Maar hier op antwoorden wy; hebt gy regt om hem een gedeelte van zyn eigendom af te neemen, dan hebt gy het ook om het geheel te behouden ; want de eigendom is onverdeelbaar in dit geval. Het roemruchtig gevecht tusfchen onze Vloot onder den wakkeren Zoutman en den Engelfchen Parker , zal de Britten ongetwyffeld niet heel fmaaklyk vallen, dan zy hebben hoewel nimmer zo treffende als nu, ondervonden, dat zy ondanks hun grooten ophef, meermale voor eene mindere macht hebben moeten wyken, en dat zy hunne meeste zegenpralen doorgaans aan niet anders verfchuldigd geweest zyn, dan aan hunne groote overmacht. Zelden zyn zy gewoon flag te leveren, dan wanneer zy met meerdere en zwaardere fchepen van d'overwinning half verzekerd zyn. T % JVIeï  090 Met gelyke macht zyn zy wat omzichti* ger. Onder de laagte Franfche regeering floeg de Ridder de Conflans een groote Koopvaardy Vloot Convoierende, een Engelsch Admiraal, byna op dezelfde wyze, gelyk onze Zeehelden nu ook gedaan hebben. Die Commandant had maar vier Schepen by zich, als een van 74 een van 70 en twee van 50 ftukken. Zich door een Engelsch Esquader uit vyf Oorlogf-hepen, waar onder twee driedekkers, in 't oog gehouden ziende, nam hy een fpocdig befluit. Hy gaf fein om te Haan, en viel op de vyandelyke fchepen aan. Zyn fchip fhelder zeilende dan de anderen, belaste hy minder zyl te maken, ten eynde de overigen in te wagten, dan deeze niet fpoedig genoeg volgende taste hy alleen dar Esquader aan, en bragt het zodanig in wanorder , dat de Engelfche Schepen eikanderen met fchieten hefchadigden. Dc 70 kwam pas hyhem in het gevecht, toen de Britten reeds op het vluchten Honden, en hielp hem zich van het geheel Esquader meester maken; waarop hy met de gemaakte pryzen, tot zyne overige Schepen terug keerde, zynde de twee Schepen van 50 ftukken te laat gekomen , om eenigdeel aan het gevecht te hebben. Toen eenigen tyd daar na de Heer de la Clue, die maar zeven Schepen van Linie onder zich had, door de Admiraals Boxewer en Broderik met ze- ven-«  C *93 ) ventien groote Oorlogfchepen, waar onder v;er driedekkers, aangetast wierd, weerftond hy manmoedig al het geweld van de Britlche overmacht, van 's middags een uuren, tot des avonds negen nuren. Uit deeze en andere voorbeelden, en door nog een fterker bewys, namentlyk de laaste aclie, is het des een bewezen zaak, dat de Britten die zo verfchriklyke waterreuzen niet zyn , waar voor zy wel zouden willen aangezien worden. Dat den Zeeman hier door den lust verwekt worde, om hen helder op het lyf te komen, en op hen het fchandelyk gebruik van ongeoorloofde wapenen tegen zyne fpitsbroederen gebezigd , dubbel te wreken. T 4 ON-  C m) . ONPARTYDIGE GEDAGTEN OVER DE BüRGERLYKE VERDEELDHEDEN EN Partyschappen. Als mede over de Caractere van een Patriot , en een Vyand van het Vaderland. HY die verdeeldheden en partyfchappen in een Gemeenebest tragt te verwekken, weet doorgaans zyne byzondere oogmerken , onder fchoonfchynende voorwendfelen te verbloemen. Dees geeft voor, dat hy de voorrechten en de vryheid van het Volk zoekt voor te liaan; geene, dat hy het gezag der Overheden wil handhaven,- beiden betuigen zy eenig 'sLands welzyn te behartigen, terwyl beiden daar door hun eigen voordeel of" bevordering zoeken. Zelden ook heeft men een' gematigde yver in de burgertwisten , van d'een of anderen kant te wagten. De party die bovendryft misbruikt doorgaans haar vermogen, en doet aan de tegenparty met nadruk het gewicht van d'overmacht gevoelen. Het Volk is doorgaans gereed, om zich totgei- en  C 295 ) genfchade, ja dikwerf geheel bederf, in verdeeldheden te laten inwikkelen , blindelings de voetftappen van zyn leidslieden volgende. De orootfte dienst dien men een Volk kan doen , is aan hetzelve de gevaren voor oogen te flellen, die uit eene onvoorzichtige en blinde drift voortfpruiten voor of tegen deze of geene perfonen, naamen of denkbeelden , hoe fchoonfchynende ze ook mogen zyn. Uit zulke vooroordeelen zyn veelen dier rampen gefproten , waar onder het menschdom nu nog meest overal, helaas zugten moet. Aan derzelver invloed kan men veilig de flaverny,de overheerfchingroefchryven, twee plao-cn tot wier geboorte door de twist en tweedragt der Volkeren, door de burgerlykc oorlogen aanleiding gegeeven wierd. Meenig Volk wierd dikwyls zoo welalsmeenig Vorst, door zyn eigen gunftelingen in 't verderf gebragt. Staat 'er een groot man op van loflyke hoedanigheden, hy wordt welhaast te hoog gefchat; hy wint welhaast zodanig de harten van het Volk, dat het ten lesten al zyn vertrouwen, zonder eenig nadenken op hem dek. Immers, het gemeen houdt in zyn liefde even zo weinig palen, als in zyn haat. Komt 'er evenwel een ander voor den dag, die den eerden gundeling in geluk of fchranderheid overtreft, weet die het Volk wys te maken, dat het door den zeiven misleid of benadeeld wordt, fchielyk neemt de drift van 't gemeen een keer: de nieuwe voordander wordt op den ondergang van den ouden verheven, en men geeft zich nog blinder aan zyn beftier en beleid over. T 4 iNiei  Niet zelden heeft het Volk intusfehen geen bewys , dat de eerfte gunfteling waarlyk fchuld.V was; dat hy zyn gezag en vertrouwen misbruikt heeft. Het neemt de betichting flegts voor bewezen aan, en verlaat zich geheel in dat ftukop den loflyken y ver van den nieuwen befchermer die hen intusfehen misfehien uit eigen belang Kstie om cieji tuin leidt. 6 Men denke evenwel niet, dat het Volk altyd zonder oordeel te werk gaat. Het oordeelt dikwyls juist en welgegrond, na mate dat het min of meer wel onderrigt is, maar het heeft doorgaans de zwakheid, alderhande berichten te fchielyk en te ligt te geloven. Somtyds weeten deszelfs gunftelingen in weerwil van alle tegenpogingen, fich in hun gezach en achting te handhaven, maar dan ook betalen zy die gunst en vriendfehap des Shftnl ^ ^-^ingelandyei/over- Gdy* het Volk zich fomtyds inbeeldt, dat het een kwaue keuze gedaan heeft, hoewel het in der daad 111 zyn verkiezing geenflnts dwaalde; zo leert net ook doorgaans wanneer het wezentlyk bedro gen wordt eerst zyn dwaling kennen, wanneer het reeds te laat is. ^ Het mag fomtyds gebeuren, dat het Volk zich aan de le.dmg van een Man overgeeft, d e net waarlyk wel meent en geen eigenbelang bedoelt rnaar dit gebeurt zo zelden, dat men de proef er van voor vry gevaarlyk mag houden. Alle men-  C 297 ) menfehen en inzonderheid heerschzugtige menfehen, die wel de gcreedfte zyn om dit ftük aan te vatten en door te dryven, waarderen doorgaans hun eigen belang hoger, dan dat van anderen, en kunnen dus als reeds door eenzydigheid voor zich zeiven ingenomen, niet zonder vooroordeel en 011 • partydig te werk gaan. Zulk een, die recht en reden naar zyne byzondere belangen afmeet, komt gemaklyk in het denkbeeld , dat men het Volk om den tuin moet lyden; dat men het onder bedwang en een hard juk moet houden; op dat het zich niet te veel vryheid aamnatige en te Hout of te onhandelbaar w rde. Kortom, het komt doorgaans hierop uit, dat de leidsman 'er wel het meest zyn rekening by vind; maar zeer zelden het Volk, dat zich door hem heeft laten leiden. Het Volk verheft hem tot hoogheid en aanzien, die hem gelegenheden geven, zyn voordeel te bevorderen; zich machtiger te maken. In erkentenis laat hy op zyn best genoomen , alles zoo als hy het gevonden heeft. Waarfchynlyk heeft hy intusfehen, om tot zyn oogmerk te komen, onder zyne medeburgeren verdeeldheden en parcyfehappen gellookt,die in geen halve eeuw geflist kunnen worden, en dc gevaarlyke geest van muitzucht en ongebondendheid doen geboren worden, Wy vragen het; in het midden van die hevige gefchillen en verdeeldheden des Volks, terwyl het met een dolle drift of haat, voor den eenen man tegen den anderen yyert, weeten die blinde yveT 5 raars  ( *9S ) raars wel eens ter deeg, waar men over twist, welke de oorzaak is, en welke de akelige gevolgen 'er van zyn kunnen? Hebben zy genoegzame blyken en bewyzen in handen , om den een tot den afgrond te verdoemen , tewyl zy den anderen ten hemel verheffen ? Niet dan zeer zelden! De eenigfle berichten waarop hun yver zich grondt, neemen zy doorgaans aan uit den mond van zodanigen , die by de zaak belang hebben ; belichten veeltyds opgeraapt, verzonnen, althans te ecnemaal eenzydig en verdraaid. Doorgaans laatmen zich aanhitfen,door het enkel geluid van naamen en woorden, die by 'tgemeen geheiligd of geliefkoosd , daarom zeer gefchikt zyn, om 't grauw op de been te helpen. Ik hou het met T . . . zegt d'een , want hy is een goed patriot ; een eerlykst man. Ik ben tegen H . . . zegt d'ander , want hy is onze bitterde party; hy is een fchurk. Eveneens fpreekt ook een ander, die een blinden eerbied voor H . . . heeft opgevat. Waarfchynlyk hebben beiden hun minder voordeel of nadeel toegebragt, dan zy zich verbeelden; misfehien zelfs trachten beiden hen te misleiden en onder een juk te leggen. Het is of 'er in den geest van Partyfchap en in de woorden en klanken, die by haar geheiligd en in de mode zyn, een foort van toverkragt is, die een onweerdaanbaar vermogen en een verbazend uitwerkfel heeft. Terwyl de eene naam de herten dreelt en ftilt, onriteekt dean- dc-  (*99 ) Zich in 't midden der onlusten flil te willet! houden, en zonder party te kiezen, onzydig te willen blyven, is fomtyds aan geen mmder'gevaar onderworpen, üaar is meesttyds maar al te veel grond en reden, om beide partyen te laken en in 't ongelyk te Hellen. Maar hy die zulks durft en wil ondernemen, zal ze beiden, in ftee van haar te bevredigen en te overtuigen, tegen zich zeiven gaande maken, om hem op zyn minst, van lauwheid en onverfchilligheid, en wie weet het, mooglyk van afval en verradery te befchuldigen. Het is in der daad beklaaglyk, dat menfehen; wier gemeen belang alleen door onderlinge goedwilligheid en eendragt kan bevorderd vvorden , zich in verdeeldheden fcheuren, met eikanderen twisten , alleen om dat zommige llookebranden en opruiers van onlusten, die zich tot hoofden van de flrydende partyen opwerpen, daar door hun eigen inzichten, best denken te kunne behartigen. Mogten zy dezulken niet met recht, voor hunnen gemeenen vyand, voor hunne openbaare en geflagen partyen aauzien? Ja ze ker ! En nogthans handelt men ze als weldoenders, als dierbare gunftelingen. Want zo dra dc dolle drift van partyzucht de harten overmeestert, zyn de oogen blind. . Ziet men fommige Menfehen misnoegd, ongedul: (Hg, om dat zy niet in aanzien en bedieningen komen; Zy kunnen gegronden redenen tot klachten hebben,- maar wat legt het Volk daar juist zoo veel aan gelegen, indien andere menfehen die in dat aan-  C 3°9 ) aanzien, die in zulke bedieningen zyn, zich maar goed gedragen. Zyn fommigen vol zorg, om hunne Ampten te behouden , waarom zou men hun zulks kwalyk neemen , indien zy die goed waarneemen , en het Volk 'er geen hinder by heeft ? Dat het zich dan zoo veel mooglyk buiten partyfchappen houde, en vooral zich een toomelofe buitenltporigheden veroorlove. Hoe lichtvaerdig zegt men niet van iemant, hy is een Patriot, of wel, hy is een Vyand van zyn Vaderland , een Landverrader: dan weeten veelen die zoo een vonnis vellen, wel doorgrondig, wat 'er toe behoort, om een Patriot of het tegendeel te zyn ? Veeltyds hebben zy 'er maar zeer oppervlakkige denkbeelden van. Wy zullen hen hier in te hulpe komen , en op den regten weg helpen ; en dan zullen zy ondervinden, dat 'er eerst eene langdurige en beproefde ondervinding nodig is, om onwederipreeklyk iemant een dier zoo tegengeflelde benamingen te kunnen geeven. Zie hier de kenmerken van een waar Patriot. De Patriot verdedigt altyd eene goede en rechtvaerdige zaak , het waar belang van zyn Vader ■ land, en van het gantfche menfchelyk geflacht: cen belang van het uiterde gewicht en daar een yder ten hoogde aan gelegen is. Zyn. wensch en zucht is deugdfaam enloffelyk; zyne oogmerken ecrlyk en edelmoedig, en alle zyne maatregelen daar door achtbaar en pryswaardig. De welmenendheid en opregte inzigten van zyn hart, drekken hem tot troost en deun van alle z>ne poginV 3 gen  gen. De yver voor 's lands behoudeni's moedig? hem aan, en de overtuiging van zyn plicht geeft hem krachten. Zyne oogmerken zyn edel, menschlievend en verheven: hy bedoelt niet anders dan 't bevorder ren en handhaven van alles wat loflyk en rechtvaardig is; want vryheid daar hy voor yvert, is'er de moeder van. Hy waakt zorgvuldig om al wat haatiyk is , zorgvuldig af te weeren. In tegenfpoed gekoomen, kan hy wel lyden, doch nimmer ongelukkig zyn. Ellendig in tegendeel, is hy die zyn Vaderland benadeelt. By alle lieden van eer en deugd misacht, met afkeer aangezien, word hy door gedurige fchrik en vrees en 't wroegen van zyn hart, ontrust en gequelt. Zyn gantfche leven is een aancenfchakeling van vynfery en bedrog. Dewyl hy om zyn eigen voordcel een yder moet benadelen , kan hy wynige vrienden hebben. Zie daar de twee overgehelde caraclers van een Patriot en hy die het niet is. Dog befef daaruit, hoe veel 'er nodig is om verzekerd te zyn, dathy 'er alle de echte kenmerken van heeft. Bedrieg u dus piet, en oordeel niet te lichtvaardig. Ter meerder opheldering zullen wy hier laten volgen, de vergelyking der Caracders van twee mannen der Oudheid, waar van d'eerfie een Vaderlander een Patriot, de tweede ecp verdrukker van zyn Vaderland was, C A*  (3" ) CATO en CAESAR VERGELEKEN. SAllustius heeft wel de Carafters van deeze mannen der oudheid met veel geest en oordeel befchrevcn , dog hy heeft hen nogthans niet zodanig afgefchilderd, als zy wezendyk waren en béfchouwd dienden te worden. Hy ftaat toe, dat ze in jaaren, afkomst, enwelfprekendheid, weinig van den anderen verfchilden; dat zy beiden met een even groote en verheven ziel begaafd waaren, maar hy merkte ze eenig aan, als twee doorluchtige leden van een vrye Staat, die in deszelfs bellier deelende , langs verfcheide wegen en door verfchillende bekwaamheden lof en achtinge verkregen. Hy bedriegt zich, en gaat het allergrootffe onderfcheid dat tusfchen hen te vinden is, geheel Voorby: namentlyk, dat de een al zyn werk en de groote hoofdzaak van zyn leeven maakte,de zeden van den Staat te verbeteren, en daardoor denzelven te behouden ; terwyl de andere die zeden zogt te verbasteren , om daar door zich zelfs groot te maken, en 's lands welvaart en behoud te ondermeinen. Volgens ons, moet men hunne tegenoverftelling op andere gronden vestigen. Een yder oordeele 'er van uit het volgende. y 4  C 3!= ) Cato yverde voor deugd , en de vryheid van zyn Vaderland, Cafar yverde voor zyn ei-en grootheid, en boodt daarom aldèrhandemisbruiken en omkopingen gewillig de hand. By Cafar was 'er voor verkwisters , voor menfehen van eenergerlyk gedrag, voor aileuitlanders die het met hem walden houden, gunst en befcherming te vinden. Cato trachtc dealoüde vroomheid en opregte deugd der woorvaderen te doen herleven , de booswichten te verbeteren of te iTraffen, en den Staat door eerlyke en prysfelyke maatregelen te beveiligen. Ctejar begunfligde ongebondendheid en mis. dryl,- (prak Staatsmisdadigers voor, en bragt het Gemeenebest in verwarring , in verval en onderdrukking. Cato beminde zyn Vaderland voerde de wapenen tot deszelfs verdediging en het er het leeven voor: hy gaf daar door een doorlugtig en hartroerend voorbeeld van aloude yver en onbevlekte deugd. . Maar Cafar waardeerde zyn eigen belang hoger, dan datvanzyn eigen Vaderland ; hy nam 'er de wapenen tegen op tot zyn eigen voordeel ,• hy brao-t het tot flavery, om 'er na welgevalle over 'te^heerfchen. Hy fmeedde de ketenen der dienstbaarheid voor die van zyn leeftyd, en voor de volgende eeuwen: hy liet een geflacht van geweldenaars na , de erfenis van zulk eene Dwingelandy volkomen waardig. ' 6 J Ik  ( 313 ) . Zie danr o oud Romen , (dat hedendaagfche Cemecnebestcn zich hier aan fpiegelen) het Caracter en het gedrag van uwen cJfar. Zie daar zyne roenvyke bedryven en de overheerlyke erfenis die hy u naliet. Verdient hy voor dit alles den naam nier van eenen, die zyn Land benadeeld;' des noods van Landverrader! Ja zeker, of dan hebben de woorden hunne zuivere betekenis niet meer ; dan zyn waarheid en reden van natuur en aart veranderd : dan zyn deugd en onfchuld flegts ydele klanken zonder zin, • Vervulde hy u o Romen en alle uwe wyduitgeftrekte bezittingen niet met verwoesting, bloed en moord ? hechte hy u niet vast aan de ketenen eener droevige dienstbaarheid? Hy bezat, 't is waar, de gaaf van welzeggen, en hy was een wakker krygsman; maar voor wiens belang ? Wie genoot 'er het voordeel van ? Plukte hy niet voor zich zeiven alle de vrugten, en liet hy niet de moeiten, de kosten, de fchaden , ten uwen laste ? Zyn laafte zegenpraal, was de triumph over u o Romen, over uwe voorrechten en vryheid. Roem liever op uwen Patriot Cato, die een vriend van uwe waare vrienden, een vyand van uwe vyanden was,- die alle rampfpoeden die u over het hoofd hongen, voorzag en zyn best deed, om ze voor te komen, om ze af te weeren,- ja die liever llerven wilde , dan zyn Vaderland zien verdrukken , of deszelfs verderf te helpen veroorzaken. V 5 Zie  É3*5 ) gezien en bejegend worden? Hoe heeft zo een mande harten des Volks aan zyne zvde kunnen hebben, ja diep in deszelfs gunst daan. Ccfar evenwel was waarlyk by het Volk geliefkoosd hy verkreeg door hetzelve al zyn aanzien en macht. Waar van daan dit? Hy verwon dien gunst met den Patriot tc fpeclen, en hy gei iet zich, dc vryheid van zyn Vaderland te handhaven , met oogmerk om ze te verkrachten, en 'er welhaast het meesterfchap over te voeren. Cafar was ook de eerile en eerirgfte niet, die dezen weg in floeg, en zich van dat masker bediende. Alle die voor hem met zulke oogmerken bezield waaren geweest, hadden van diezelfde konstgreep en wapenen gebruik gemaakt- zy hadden zich daar mede weten te dekken en hunne zaken onder zoo cen fchyn, met maar al tc o-oed geluk doorgezet,ten droevig gevolg voorde Uchtgelovige menigte. Dc kondenaryen, de herhaalde en onvermoeide pogingen, en het doorliepen beleid van landverzakers, maken in der daad een groot deel der Romynfehc gefchicdenis uit. Cafar had zoo grote bekwaamheden als een van hen, fchoon hy juist boven fommigen niet ver uitmuntte, maarhy trof gewend-er tyds onhandigheden, en arbeidde daarom met gelukkiger gevolg en uitkomst. Al-  ('317 ) Allen gaven zy zich uit voor weldoendefs en begunftigers van het gemeen , voor yverige voorfpraken des Volks, voor handhavers en onverzaagde verdedigers der vryheid. Hunne edele en fchoonfchynende betuigingen, hunne bedrieglyke weldaden en gunstbewyzen, hunne zo hooggeroemde patiottifche geest, wierden met hunne naamen, door 't bedrogen gepeupel , ten hemel toe verheven. Daar door wierden zy de harten en hartstochten van 't gemeen meester; draaiden en ftierdeh het naar hun welgevalle. Zy wisten door vlyende redenvoeringen, door fomtyds op anderen te fchelden, door veel te belooven, het Volk aan hun fnoer te kreigen, ophol te brengen, en onder het geroep van Vryheid! Vryheid! de dwingelandy te grondvesten. Catilina volgde dat zelfde voetfpoor, dog bleef in 't midden van zyn loop fteeken. Ccefar kwam den loopbaan ten eynde, doch wierd vervolgens vermoord. Door 't geroep en den byiïand des Volks, 't welk hy op zyne zyde had, overblufte hy Pompejus en den Raad, en Hopte hun den mond. Door een leger, 't welk hem het Volk op kosten van den Staat bezorgd had, overweldigde hy den Staat en maakte het Volk tot Haven. Hy maakte hen duizeiig enylhoofdig,doorden klank der woorden van Vryheid, van Vaderland, en rukte hen intusfehen, terwyl ze in den droom en  en de verwarring waaren , de zaak zelve uit de* handen. Dien weg, had men by ondervindig altyd de , te gevonden, om de vryheid te ondermynen: een weg die geheim en bedekt ^ niemant te zeer m 't dog liep; die men zeker en gerust betreden kon, en onvermydelyk ter plaatfe bragt, daar men wezen wilde. Cafar die gewaande Patriot, maar wezentlyk de vyand van zyn Vaderland, had 'er abh. ns zulke goede gedagten van en vond zich by de uitkomst, in zyne verwagting niet bedrogen, E K  C 3*9 > ENGELSCHE SATYR E. EEenige dagen geleeden kwam 'er een Ex* traordinaire Courier aan , geadreflèerd aan zyne Majestyd. Wat die voor tyding bragt weet men niet; maar alhoewel die Vorst ander* fints alle onheilen en tegenfpoeden , met een ongekrenkt voorhoofd en ongemeene courafie , zeer voorzichtig weet te ontvynfen, is hy nogthans federd dien tyd, in een ongemeen dof en fomber humeur geweest. Zyn Majestyd vermydt alle converzatie en omgang met anderen , zich met niemand als met zyn geliefden eerften Staatsminister, den doorfchranderen North bemoeiende, die thans aan eene uitteerende ziekte kwynende is. Na dat onlangs door dien Lord aan zyn Majestyd de lyst zyner benden en haarer monteeringen , die byden betreurenswaardig waren , beneffens de aan dezelve agterüallige foldyen, voorgelezen wierden, zo kreeg die Vorst zodanig ftuiptrekkend toeval, dat byna alle Doctoren aan zyn opkomst twyffelde. Dan, gelukkig is hy thans wederom fchoon zeer zwak , nogthans gaande en ftaande. Daags voor gisteren, zynde de eerfte dag der week, is 'er met de ordin iris renbode een geheel valies met tydingen aangekomen, geadresfeerdaan zyner Majestyds Ministers. Waarfchynlyk dat men  C 320 ) meri Kern die niet direct heeft willen toezenden, op dat hy door derzelver inhoud niet te hardzoudè verfcnnkken, en zyne wankelbare gezondheid verergeren mogt. Onder deze tydingen was 'er een, die vremdin d ooren klonk. Een Engelsch Admiraal had zyne Vlotelingen op Höllandfche kaas willen vergasten, dan zy hadden 'er allen zodanige indigestie van gekregen , dat de meesten in de kooy lagen Het ergfte van de zaak was, dat daar door de gehele Vloot buiten ftaat was geraakt, om Zee te bouwen, en dus eersdaags wederom ftond binnen te lopen. L ^°rd ^ l zich Brutus noemende- had nauwlyks deze tyding gehoord, welke ras onder het gemeen ruchtbaar wierd, ofhylietzlch uit « fchampere befchimpingen zoo tegen den Bntfchen admiraal, als tegen het Minifterie bc werende, dat hetzelve met den Koning famenfpande , en eenig den Oorlog voerde , om die» zoete en poefelige vryheid, waar van hy een voorltander is, in Engeland te onderdrukken. $ *. Dit zyn Majestyd gerapporteerd zynde, luide • hem zoo ruwin.de ooren, dat hy dadelyk refolveerde den zogenaamde Brutus, door de Sergeant Majoor zyner lyfwacht voor zich te ontbieden. Dees fpoede zich daadlyk na het Hof, en zyne Muestyd m de Antichambre aantreffende, van wien nem deze woorden vry hevig wierden toegeduwd; 4at Hy met leedwezen had vernoemen, dat hy zo-  Zogenaamde Brutus , zulke fchadelyke geruchten divulgeerde, en zich wel verzekerd kon houden , dat by mangel van fuffifant bewys, de Fiscaal hem op den hals zou komen, antwoordde hy daar zeer itout op, dat hy omtrent zyne verantwoording geen de minde kommer had, verzekerd zynde alles volkomen te kunnen bewyzen. Maar zyn Majesteit, die te fchrander is, om zich met woorden na eene trotfche verwaandheid {"makende , te laten paeyen, belaste hem tegen de volgende morgen in de publieque gehoorzaal te komen; voornemens aldaar een groot aantal toehoorderen te toetfen, of hy zyne zo ftyf gedane verzekering geltand zoude durven en kunnen doen. Kort hier na liep ''er eén gerucht, als uit- eene mond, dat die aangename en beminnenswaardige fchoonheid, waar van wy zo even fpraken, na alvorens haare klynoodien en fierlyke hulfels afgelegt te hebben^ met een akelig treurgewaad van de hoofdfchedel af tot de teenen toe gedekt zynde , in Itilte het ryk verlaten had^ en elders haar fortuin was gaan zoeken. Onderwyle droeg Lord R . .. t, of wel Bru* ius zorg, ter bellemder uur en plaats te verfchynen; werwaards zich ook eene groote menigte van grooten begeeven hadden; fommigen door haat, anderen door zucht gedreven. Ter eener zyde ftonden veele aanhangers van het Minilterie, ter andere een niet minder groot aantal pa- IV. Deel. X friof-  C 322 ) triotten. Na dat 'er een teken tot ftflzwygen gegeeven was , uitte zich Brutus aldus met luider ftemme. „ Het zal niet nodig zyn, Uw Majesteit en de„ ze aanzienlyke vergadering, met een lange en „ verdrietige preambule op te houden, en van den ,, aanvank af aan te tonen, waar van daan de eers„ te zaden der Burgerkryg en de daar uit met den „ naburen omftaanen oorlog, hun oorfpronk nee„ men. Genoeg zal het zyn dat ik uwe Majesteit „ verzoeke, de fubfiedien daar toe aan denzelvea „ ingewilligd re willen berekenen, en voorts het „ gebruik dier penningen na te gaan. Dan zal „ Uwe Majesreit ras befpeuren, dat uwe Minis„ ters eigentlyk nergens anders raadplegen, als op „ wat manier den buidel ce deelen." „ Veele brave mannen hebben dit van den begin„ ne af wel befpeurd,en waren des nier zonder re„ den beducht, dat de vryheid gevaar liep; want de „ geldlust moest onvermydelyk uwen Raad eene „ vergadering van dwingelanden en onderdrukkers ,., doen worden. Zy poogden zich daar tegen te ver„ zetten, en in den aanvank fcheen het lot, hunne „ loflyke pogingen te begunitigen. Dog eyndelyk „ wist men hen lagen te leggen. Toen moest „ het hunne papieren, hunne brieven met de „ voorllanders der Vryheid in Noord - Amerika „ gelden. Toen wierd het tyd, Jofephs kuisheid 5, tot geile lusten te duiden , en hen alomme by „ de Natie, door calumnieufe en vuile befchul„ digingen, verdagt en gehaat te maken. Allen „ die  C 3*3 ) die hier tegenwoordig zyn, weten dat een uwer . " IVIajestwts Ministers, die hier ook aanwezig is, ,'. onbefchaamd genoeg geweest is, om opemlyk „ te zeggen, dat men met die Mesfieurs niet ge„ handeid en geprocedeerd had. Dat zoo de za„ ken alken ter zyner direfüe en vermogen fton„ den , hy dan dat pad ongetwyffeld zou in„ (laan, 't geen Tarquinius zyn zoon Sextus , „ door 't afïlaan der Maenkoppen aanwees." „ Thans zich in alles bedrogen vondende, be„ dienen zich uwer Majesteits Minifters van om„ koping, van brigues en kuiperyen. Zy doen „ het, even als Saul de eerfte Koning der Israe„ liten zeide, met akkeren en wynbergen uit te „ deelen ; met Overften van honderden en Over„ ften van duizenden te maken. Dezen depende.,, ren daar door van hen, en dit, het geen te be„ treuren is, zal de grondflag ten onherftelbaar „ verderf leggen. Die akkeren, die wynbergen „ zyn het bedrieglyk fchoon, dat veele zwakke „ gemoederen verftrikt heeft. Die zyn datfehan„ delyk en verdoemde lokaas, gehecht aan een „ fchoonfchynende, dog in der daad vergiftige en „ doodlyke angel, 't welk onze kinderen, onze „ neevcn en nakomelingen, als een haak in de „ neus zal leggen, en die ons, wanneer het veel „ te laat zal zyn, dit fchandelyk verwyt zullen „ doen hofen, dat haar er vaderen lafheid en „ verfoeilyke vleiery, haar ter eeuwiger flaver„ ny en dienstbaarheid, 4aar elk thans na, „. draeft, gedoemd heeft.'1 X 2 Dit  ( 3*4 ) Dit zeggende, borst hem van yver het foeekfel ten monde uit; ténvyl de Lörds N . . t, s h » • • • t, G ... n en anderen , van dolheid or* bun tanden kncrflen, welke hen gaaL w shï op dat oogenblikinhun vermogen gew e t aan Mfias om levendig gevild te worden, zouden hebben opgeofferd, ' n^* * Zyne Majefteit fcheen ook niet weinig geraakt,, doch: ziende aan d'eene kant de yver van Brutus aan d anderen kant der dwingelanden misnoegen cn vrezende dat de man nog meer ten borde zou^ oe hrengen,- t geen een yder juist niet dienfligwas te hooren, het hy door zyn Cancehcr het gewoone teken geeven, dat Brutus verder zwyeen zoude, en ter gelegener tyd het overige wel eens zoude vervolgen. In 't fcheiden der vergadering voor eenige onlusten of toeleg opdees of gefn zyner Ministers vrezende, deed hy hen dooreen" ge Compagmen krygsbenden , ter hunner verzc kering begeleiden en bewaken. Op heden zynde de gewone dag dat Zyne Ma* jestyd zich ontledigd met knopen voor zyil goc de vrienden te draai en, wier hoogstdezelve Kr m geiloord door daankomst vaneen Court, tyding brengenden, dat de Admiraal Parker me zyne fchepen was aangekomen, dog dat de indi, gestie derjHöllandfche kaas waar opVy h ■ Volk vergast had, veelen na de andere Waerdd gezom vaa\ i ' ,Tyl Ct 5 Ccn 8T00t zeer ge. Sï 'f laSen- /wee der beste Schepen wam ponken, om dat men op dezelve de provi-  c 325 > fe van kaas voor het gastmaal geplaatst hebbende, de wurmen en zeegedierten door den reuk aangezet, die fcheepen geheel doorknaagd hadden. De Admiraal had zich als een wakker man niet geipaard, en zich gedurende verfcheide uuren met niets anders bezig gehouden, dan aan zyn Volk gepaste braakmiddelen uit te deelen , om de indigestie weg te neemen, nogthans had hy bevonden, dat dezelve niet kragtig genoeg waaien, tegen de vettigheid en vasthoudendheid der Höllandfche kaas, in een Engelfche maag. Oogenbliklyk hier op ging de Koning na zyn Schryf-Comptoir,aldaar een kilh'e met gelanterïewaren openende, haalde hy'er een rood lint'uib, 't welk hy aan den Admiraal met dezelfde Coürier te rug zond, ten bewys van goedkeuring uveb het zoo yverig uitdeden der braakmiddelen. Inmiddels had de Koning zynen Raad by eëft laten roepen ,• in welke verfchenen zynde, met eenparigheid van Hemmen befloten is, eene aanzienlyke premie uit te deelen aan den geenen, die het beste geneesmiddel kan uitvinden om de ziek zynde Vlotelingen te genezen. Gedurende de vergadering was een Man, wiens naam men niet heeft kunnen ontdekken, dog die beweerde dat de Ministers beeter orders moesten Hellen, en beletten dat het Volk op de fchepen, door hunne Officieren op ongewone fpyfcn vergast wierd, en dat men dus die Ministers als on• X 3 ES»  bekwaam en de eerfte oorzaak der onheilen op de Vloot , daadlyk diende af te zetten. Vol van dit zyn projeft, begaf hy zich na de vergaderkamer, en gehoorverzogthebbende, fprak ny den Koning aldus aan: „ Sire! Dewyl uit alles blykt, dat uweMi„ nisters gewoon aan zagte Franfche fpyzen , „ de ware kracht der Höllandfche fpyzen niet „ kennen ,^ zoo is het hoogstnoodzakelyk, dat „ uwe Majesteit daar in voorzieninge doe,door „ hen te bedanken. Dewyl het evenwel vry „ moeilyk voor uwe Majesteit zal vallen,ande„ re eerlyke en bekwame mannen te vinden , „ om de plaatfen van deezen te vervullen , en „ 'er intusfehen gedurige gefchillen en oneenlg,, heden tusfchen hen Hand grypen , waar uit „ dikwyls groote animofiteiten gebooren wor„ den, ten bederve van het Ryk , zo is myne „ ootmoedige becde, dat Uwe Majesteit my „ daar telkens van geliefd te laten verwittigen, „ ten eynde ik in ftaat gefield werde , als zeer „ ervaren in dien tak zynde, telkens de poinc„ ten van verzoening tusfchen hen te maken, „ en daar door uwe Majesteit van eene groote ^ moeite te ontlasten." Zyne Majesteit deze redenvoering met grote bedaardheid aangehoord hebbende, gaf daar op ten antwoord , „ dat hy Orateur zeer bedankt ?, wierd voor zyne ongevraagde raad en dienst'p aanbiedinge; dog dat hy zich het geval van „ Kei-  C 3*7 ) „ Keizer Claudius diende te herinneren, die na „ de eerfte hoerachtige vrouwe verloren teheb„ ben , de tweede had ingehaald , en dat het „ vruchteloos zoude zyn, telkens de verkens te „ willen wasfen , die nauwlyks fchoon zynde , „ zich wederom in het flyk wentelen." ,-, Wat myne tegenwoordige Ministers bovcn„ dien aanbelangd, vroegde ser de Koning by., „ ik breek myn hoofd met hunne oneenighe„ den niet, zy hebben wetten waar aan zy zich „ kunnen houden , en voorbeelden waar aan zy „ zich kunnen fpiegelen. Myn ryk is wel meer „ in 't onderfpit en verlegenheid geweest-, het „ redde zich toen, het zal zich nu ook wel red„ den." Hier op ging de Koning ter vergaderzaal uit, en zich tot bet middagmaal begeven hebbende, wierd hy belust die Höllandfche kaas te zien, waar van de Courier 'er een mede van de Vloot gebragt had, op dat men te beter over deszelfs zo fchadelyke hoedanigheid zou kunnen oordeelen. Zyne Majesteit 'er een klyn ftukie van gefneden hebbende, had het nauwlyks geproefd, of wierd oogenbliklyk mislyk, was genoodzaakt na bed te gaan, en is federd van minuit tot minuit dimmer geworden, des men hem byna als onherftelbaar aanmerkte. By het afgaan van de post loopt 'er het navolgend gerucht. Heden avond zouden alle de-EsX 4 eula-  C 3*8 ) culapen, Hippocraten en Galeenen van geheel Londen met den anderen een confult gehouden hebben, om ware het mooglyk den adem zyner Majesteit nog eenigen tyd te rekken. Alles wel beredeneerd hebbende, waren zyna het vertrek daar den zieken lag gegaan, doch nauwlyks hadden zy gezien, of men trok de fchouderen. op, tot teken dat alle raad ten eynde was: wanneer een impudent kwakzalver, d'eeniglte die aan 't Hof geduld word, zich vermeten dorst te verzekeren, dat hy door middel van warme dekking, met Jyberifche pelfen , de verlore krachten zyner Majes eit zoude herllellen, edog dat middel wierd van wegens het heete jaargety door alle de overige afgekeurd, en als onfeilbaar doodlyk verwerpen. Op het oogenblik dat de Medici het vertrek Honden uit te gaan , zou zich een Hollands Arts vertoond hebben; een man van ongemeene ervarendheid, en die dus best de eigenfchappen der kaas in zyn Vaderland gemaakt , kende. Men had hem tot den zieken doen naderen , en na het water bekeken, den pols gevoeld, den tong bezien, de keel befchouwd, de zyden betast, de afgang d orwroed, en na de rust gevraagd te hebben , zou hy aldus zyn advies geuit hebben. „ Myne Heeren. De oorzaak der ziekte te „ kennen , is de halve geneefing. Deze Mo„ narch heeft de hardigheid der vette en zware „ Höllandfche kaas niet kunnen verdragen , om „ dat  C 329 ) 5, dat zyn maag te veel verflapt is geworden, door „ de fpyzen die hy federd een geruime tyd ge„ bruikt. Zoo my bericht is, heeft zyne Ma„ jesteit zich lange geneerd met magere foupen, „ waar uit alvorens het vleesch met Krouwels door „ zyne Koks en Hofmeesters was geflolen. Hier„ op is allengskens een buikloop gevolgt, en zo „ my ook berigt is, is zyne Majefteit ook federd „ verfcheide weken zeer loslyvig geweest. De„ ze buikloop diend geflopt en de maag gezuiverd „ te worden, wanneer dezelve van zelfs hare be„ hoorlyke werkinge zal doen. Ik heb hier een „ overheerlyk middel, door eert Amiterdammer „ Apotheker vervaardigd, dat men zyne Majesteit „ het daadlyk ingeve, terwyl ik hier een Fransch „ Kamerdienaar by my heb, die het bekken zou„ de kunnen houden, om de afgang en behoorly„ ke pestulaten te ontfangen: want de remédié s, werkt feer fpoedig." Hoe wel de Heeren Medici nooit met den anderen accordeeren, zegt men dat 'er geen eeri voor ditmaels iets by of afgedaan heeft, en dat het voordel door allen goed gekeurd is: niet alleen door de Engelfche Lyf Artfen, maar zelfs door eenige Duitfche, Zweedfche en Rusfifche Geneeskundigen , die daar ook tegenwoordig waren,en die allen nieuwsgierig waren, de kracht van d'Amfterdammer remedie te zien. Indien dit gerucht bevestigd word, hopen wy, dat zyne Majefteit dien Scheikundige die het Recept  330 ) cept vervaardigd heeft, en den Dokter die ret hem voorfehree<, in zynen dienst zal neemen; dewyl deszelfs zwakke conftitude doet duchten, dat hy wel eens meer zulke toevallen zal kryge/i. Wy willen de ware bedoeling van dit hcekelfchrift niet uitleggen, wyl cen ydcr die ligt kan bevatten; maar het is intusfehen vry zeeker, dat de fcherts die men 'er in fpeeld, nopens de beloning van den Admiraal Parker, vry raak is. Hoe! verdiend dit zoo eene groote lof, zoo eene eeraandoende beloning , als die van een ridderorder waarmede dc Britfche Koning zyn Admiraal wil vereeren; om dat hy met eene merkelyke overmacht in grootte en getal van fchepen, zich zoridderlyk laten kloppen, dat hy moeite had niet te verzuipen ! Wat zal dan een man verdienen, die gezegepraald heeft ! Voor dees zyn dan geene beloningen meer te vinden, dewyl men die, welke voor de zegepraal beilemd waren, nu aan de nederlaag wegichenkt. Onzes Oordeels zou George , wel verre van zynen Geklopten Vlootsvoogd tot Ridder van her. Bath te maken , een veel edelmoediger en rechtvaardiger daad doen, indien hy hem aan het oordeel van een Krygsraad overgaf en door dezelve h«t vonnis liet uitipreeken dat een Bevelhebber ver-  C 331 ) verdiend, die zich veroorloofd tegen alle de oorlogsweeën aan , met zodanig moorddadig ontuigte laten fchieten, als het volkomen beweezen is, dat door de Engelfchen in de laafte actie gebruikt is. Wie weet, indien de Krygsraad cordaathandelde, of dan het Roode zyde Lint, niet wel in een hennipe halscieraad zoude veranderen"? Niet dat wy willen ontkennen, dat Parker geen moedig Officier zou zyn; die lof kan hem niet benomen worden; maar wy zien niet dat hy in dit geval zoo veel heldendaden getoond heeft; ten ware het in Engeland voor roemrugtig gehouden wierd, wanneer een Reus zich door een klein mansperfoon, t'onderfle boven laat gooien, en vervolgens bont en blauw liaan. Zoo ziet men wederom, dat men de zaak in Engeland zoekt te verbloemen, en onder het gunffigst oogpunt te doen voorkomen. Parker zegt hetMininerie, heeft zyn best gedaan, des moet hy beloond worden, en daar uit befluit het gros en min kundig gedeelte van 't gemeen, dat hy de neer- ' laag niet gehad heeft. Armzalige handelwyze van een goed dog te verblind Koning, die beeter gefchikt tot huisvader over zyne vrouwe en kinderen, zich te veel laat leiden door zyne hoofdige, ftaatzuchtige en eigenbatige Ministers; die aan hen het verlies van Amerika, ontelbare fchulden, en d'algemeene vernedering der Natie fchuldig is! Voeg by deze omiïan- dig-  C 332 ) digheid, het wezentlyk geld-gebrek, 't welk Zoo groot is , dat men thans om crediet te hebben^ een foort van Zwendelhandel met de Lands Oedietbriefjes dryft; en dan vragen wy ,■ zou het niet tyd zyn, dat Groot-Brittannien palm in 't vuur ilak, en eer het'er toe gedwongen wierd, billyke vredesvoorflagen deed?  c 333; BRIEF aan den STAATSMAN. Myn Heer! IN N. 41. van uw oordeelkundig Werkie, hebt gy ons de bekende Memorie van Burgemeelleren van Amfterdam aan zyne Hoogheid' voorgedragen, ook medegedeeld, fchoon dezelve reeds op allerleie wyzen was publiek gemaakt. Gy voegt 'er uwe ftaatkundige reflexien nog niet by,-zulks tot eene nadere gelegenheid uitftellende. Wy hebben dezelven te vergeefs in uw volgende ftukje N. 42. gezogt. Ik en veelen myner Vrienden , in welker gezelfchap alhier niet minder vry, dan in andere plaatfen, over zaken van ftaat op onze Manier gehandeld wordt, verlangen echter zeer naar de vervullinge van uwe belofte in daeze ; dewyl 'er zekerlyk in lange geene zaak is voorgevallen, of geen ftap gedaan door eenig Lid van de Regeering, die zoo veele verwondering en opmerking heeft gebaard, als deeze demarche van gemelde Stad van Amfterdam. IV. Deel. ? k  C "534 ) In verwagting dat gy eerlang ons hieromtrent zult voldoen , kan ik niet nalaten UED. te melden enige geringe remarqucs, die wy op dit ftuk onder ons gemaakt hebben, wanneer wy fub rofa , s'avonds onder een pypie en glaafie wyn, over den bedroefden ftaat van ons^Land zitten te raifonneeren : want wie is 'er tegenwoordig die daar geen belang in neemt en nalaaten zoude , zyn fentiment 'er mede over te zeggen, daar het maar te pasfe kan komen: vooral hier , daar men nog al occafie heeft, veele dingen van naby te zien en te horen. Het leed maar weinige dagen na de gehoudene Conferentie, of 'er kwam iemand ons als een groot geheim verhaalen, dat een der Burgemeelteren van Amfterdam zwaare befchuldigingen tegen den Hertog aan zyne Hoogheid had aangebragt, en dat daar over groote bewegingen aan het Hof waren voorgevallen. Wy die wel wiften, wat praatjes 'er op dat fubjee! lange gegaan hadden, Honden niet weiniote kyken over deze nouvelle, en een ieder ze? de daar over zyne gedachten, zo als die ons in dat moment van furprife invielen ; doch dewyl men nog te weinig van de hiftorie wifl, om 'er met g ond over te kunnen jugeeren, fprak men te famen af, dezelve niet weder op het tapijt te zullen brengen, tot dat men ter deege onderricht was van het gepaflèerde , waar na wy niet lang gewagt hebben: want eerit kwam $en gedeelte van de Memorie van Burgemeefie- ren  C 335 ) ren van Amfterdam , door middel van de Misfive des Hertogs aan de H. H. Staten Generaal , en enigen tyd daarna, zo wy nu vernemen, op verzoek van de meefte Leden der Staatsvergaderinge van Holland, datgeheeleftuk in het licht; en dus werd het Publiek in ftaat gefteld en als het ware ingeroepen, om 'er zyn oordeel over te vellen. Ik zal UED. niet laftig vallen met alle de verfchillende fentimenten, die in onze confecutiv discourfen hier over geuit werden, maar ik zal U alleen mededeelen het geene my voorkwam den meeften aandacht te verdienen, en het gene ik daarom te huis gekomen, telkens op. fchreef, en naderhand op myn manier wat in orde gefchikt heb , om UED. te laten toekomen, en 'er uwe gedachten over te verzoeken, als van iemand op wiens kunde en verlicht oordeel in het Politicque, ik veel vertrouwen Helle; behalven dat ik U houde voor een oprecht en welgezind Vaderlander, die my daar en bo? ven door uw andwoord op zekeren brief, raekende onzen beminden Heere Erfftadhouder, zeer gefticht en overtuigd hebt van uwe goede denkingswyze, op het fujet der Stadhouderiyke Regeeringe , die aan ons Hagenaars, zo veel waerd en waerdig is. Het eerfte onderwerp van onze redeneeringen, was de demarche zelve, die zo vreemd als Ito ut wierd aangemerkt. Y 2 Want,  C 336 ) Want, hoewel niemand onkundig was van het gene 'er federd zoo langen tyd op reekening van den Hertog verteld en gefchreven was, verwonderde zich een ieder, dat men den Prins hiervan iets had durven zeggen, en vooral dat de Leden der Amfterdamfche Regeeringe zulks hadden durven ondernemen niet alleen, maar ook getracht daar door eenig misverlland tullchen de vorilelyke perfoonen te verwekken, waar van de verwydering des Hertogs het gevolg moest zyn. Men onderftelde vast, dat de Heeren van Amfterdam klaare bewyzen in handen hadden , van des Heitogs malverzatien of kwade trouw. Want men kon niet begrypen, dat eenige zo aanzienlyke Regenten, zonder zeker van hunne zaak te zyn, het gewaegd zouden hebben, een pas te doen 'an dat gewicht, en die een geweldig eclat moest maek^n, jegens cen zoo hoog Perfonasje, voor wien de Prins altoos de grootfte achting en een fterk attachement getoond 'had,- en die bekend was op des Prinfen geest en gedrag magtig veel invloed te hebben; en dar te meer, daar die Heeren wel wisten, by zyne Hoogheid federd lange in geen goed blaadje te ftaan, en door hunne laatste propofitie den Prins Hertog groot ongenoegen te hebben gegeeven; zoo du niet anders konden verwachten, dan die beide Heeren hier door op nieuws te beleedigen en te mishagen; en dus het vertrouwen en de een- dragt,  C 33? ) , wat ter neder te zetten, en in den ryken ,, buit , dien zy zoo gemaklyk op ons zouden „ bchaelen , eene vergoeding te bezorgen van „ de  ( 347 ) de groote fchaden , in deezen oorlog reeds „ gelceden." „ Aan de andere zyde komt het my niet on„ waarfchynlyk voor, dat de Prins, het zy met „ alle respeét gezegd, eenigfins de dupe gc^„ weest is, van de pra&yken en infinuatien vart „ het Engelfche Hof," „ Dat Engeland altoos de Opperheerfchappye „ ter Zee heeft gepretendeerd, en door alle mid„ delen en in alle tyden zich de posfesfie daar'„ van getracht heeft te verzekeren, is eene be„ kende zaak." „ Om hier in met de minfte kosten en gevaar te reusfeeren, moest de Zeemacht van zooda„ nige andre Mogendheden, die zich daar eenig1 „ zins tegen zouden kunnen verzetten, zoo klein „ mooglyk gehouden worden. Waarlyk eene „ uitmuntende politie ! En welke middelen of „ fpendatien daertoe ook in 't werk gefield wier„ den, zoo kwamen die altoos beeter koop uit, „ dan het onderhouden van magtige Vlooten, te„ gen het gevaar van een Zee-oorlog." „ De verwaarloozing der Franfche Marine, ten „ tyde van den Cardinaal de Fleury, uitcomplai„ fance voor Engeland; (hoewel dit Hof daar „ door bewoogen wierd, de belangen van den „ Keizer te veel uit het oog te verliezen, en de „ uitbreiding van de magt van het Huis van Bour„ bon te Lande in Italië, ten koste van het huis „ van  C 348 ) „ van Ooflenryk tranquiel aan te zien ) heeft het „ gemelde Ryk naderhand in groote verlegenheid „ gebragt, en zoude van nog flegter gevolgen zyn „ geweest, zoo niet de Graaf afe Maurepas door „ een tamelyk herftel der Zeemacht daar voor „ gezorgd had. En wanneer Engeland in ver„ volg van tyd met Vrankryk in oorlog ftond te „ geraaken , was 'er dat Ryk ten hoogflen aan „ gelegen, dat de Republiek of met hetzelve eene „ lyn trok, of ten minften neutraal en zonder Zee„ magt bleef: ten eynde buiten itaat te zyn, om „ de rechten van haare Neutraliteit conform de „ Tractaacen te fouteneeren, en zich tegen het „ ongelyk, dat men voorneemens was haar ten „ dien opzichte aantedoen, te verzetten." „ Hoe men daar mede gereusfeerd is, in den „ laatsten oorlog, is bekend,- en hoe men, wan„ neer de jegenwoordige onlusten met Vrankryk „ ontitonden , weder met ons gehandeld heeft, „ weeten wy meede. Want om ons diredelyk in „ den oorlog te entraineeren , zag men geene „ kans; maar het plan van den Ridder Torcke „ fchynt dit geweest te zyn, om den Prins eerst „ een Herken indruk te geeven, van de nauwe re„ latien tusfchen deszelfs Ryk en den Staat, en „ de noodzaaklykheid om dezelve allefints te on„ derhouden en te verfterken , als waarvan het „ beftaan en welzyn van de Republiek, envoor, „ al van het Huis van Oranje, vcjftrekt afhin» gen." >, Om vervolgens zyne Hoogheid argwaan in  ?, te boezemen tegen Frankryk, en deszelfs oog„ merken ten nadeele van onze Vryheid, Rcli„ gie en Regeeringsform ; verzuimde men niet „ hem continueel voor te houden , hoe veele „ aanzienlyke Leeden hier te Lande, en vooral „ de Stad van Amfterdam, te meermaelen het „ Stadhouderlyk gezach hadden zoeken te be„ knibbelen, en by gelegenheid zekerlyk hetzelf„ de weder zouden doen ; vooral , wanneer zy „ door het Franfche Hof daartoe aangezet en ge„ holpen wierden. En hier door wist men by zy„ ne Hoogheid een groot mistrouwen en afkerig„ heid te verwekken, tegen alle de geenen, die „ desGezants vuës penetreerende, dezelve zouden „ trachten te verhinderen en tegen te gaan." „ De Ridder Torcke kon ligt begrypen, datal„ le Koopfteeden, zoo dra 'er oorlog zoude ont„ ftaan, roepen en aandringen zouden op befcher„ ming der Navigatie, en dat men zulks nietzou„ de kunnen weigeren. Daarom heeft hy wel „ zeer kunftig weeten te beduiden, dat men, neu,, traal willende blyven, geene vrees behoefde te „ hebben voor Engeland; dat men zonder zulke ,, groote kosten te doen, de Commercie gerust „ zoude kunnen voortzetten, en zich minder ex „ poneeren om party te moeten kiezen; dat men „ zich in den voorigen oorlog hier zeer wel by „ bevonden hadt; dat zyn Meester zeer ongaar„ ne zoude zien, dat de Republiek zich te fterk „ wapende; en dat daaruit welligt zeer gevaerly„ ke brouilleries voor dezelve zouden kunnen IV. Deel. Z „ ont-  C 35° ) „ outftaen; maar dat men veel beetcr zoude doen, „ zich te Lande wat meer in ftaat te Hellen, te„ gen de gevaarlyke desfeinen van 't Franfche yi Hof." „ En wat de oogmerken van deezen doorilee-r „ pen.Gezant met dit alles moogen geweest zyn, „ is niet moeilyk teraaden. Eerftelyk, mistrou,, wen en partyfchap onder de voornaamfte Lee„ den van onze Regeeringe te zaayen; daar door. „ vervolgens te verhinderen, dat 'er eenige goe„ de befluiten of maetregelen genoomen wierden, ,, en.dat.de Republiek in ftaat raakte, zich tegen „ de intentien en begeerten van zyn Hof te ver„ zetten, ten einde ons naderhand te gemaklyker „ in brouillerics met Frankryk in te wikkelen, „ of, indien dit niet reusfeeren mogt, zonder ,, moeite en gevaar te overvallen en te overweldi» gen." „ Dit zyn wel, Myne Heeren! maar gisfingen, „ daar ik geene zeekerheid van kan hebben of „ geeven; maar echter zyn het gisfingen, welken j, my dunkt dat door de uitkomst der zaeken, en ,, de kennisfe, die wy hier allen hebben van het „ Caracter en de intrigues van den Heer Torke, „ meer dan waarfchynlyk gemaakt worden ; en „ een famenloop van omftandigheden hebben dien „ Gezant maar al te wel gediend, ter bevorde„ ring van zyn vues." „ De continueele oppofitie van Amfterdam en andere  (35' ) # dere Leeden, tegen de augmentatie der Landj, troupes , heeft zeekerlyk veel gecontribueerd „ om den argwaan te veriterken; en hoe zeer „ deeze augmentatie ook onnoodig en overtollig „ mogte zyn, zoude .men (myns oordeels) beter „ gedaan hebben , daar inrte zoo difficiel niet „ te zyn; terwyl de zwarigheid in de Executie j, zich wel van een anderen kant opgedaan zou„ de hebben. Daarby is naderhand gekoomen „ de fataale discrepantie * ovef de limitatie der „ Convoyen, en die nooit vertoonde Franfche „ Edikten, waar van men de origine en de fchuld , „ 't zy dan met of zonder grond, geattribueerd heeft aan die geenen, welken de toegeevendZ heid voor Engeland zoo afgeraaden en op het „ maintien onzer wettige rechten zoo fterk gein„ fteerd hadden; en daar uit de droevigfte on„ eenigheden ontdaan zyn; terwyl Engeland daar,, van thans zeer wel weet te profiteeren, zonder „ dat wy het nog kunnen beletten." „ Maar, hoe het hier ook mede gelegen zy, „ en welke middelen de Heer Torcke en ande„ ren , zoo Vremdetingen als Ingezeetenen, 't „ zy dan uit verkeerde inzichten f uit onkunde „ of uit partyfchap, in het werk gefteld moo„ gen hebben, om die oogmerken te bereiken; „ dit althans ftaat by my vast, dat zyne Hoog„ heid ter goeder trouwe geloofd en gemeend Z heeft , dat de Republiek best haare neutrali„ teit zoude conferveeren , door zich niet te „ fterk te wapenen en Engeland eenigfins te Z = me-  ( 352 ) n menagéerén; dat het altoos veiliger en pro„ fyeelyker was , eenige facrifices te doen, en „ de Commercie voor eenen tyd wat te expo„ neeren en te abandonneeren, dan te risquce„ ren, om zich meede in een oorlog in te wik„ keien , welkers nadeelige gevolgen oneindig „ grooter en langduuriger zouden kunnen zyn, „ en die men dus op allerleie wyzen moest * trachten te eviteeren: als kunnende voor de „ Republiek , en door eene al te verregaande „ verwydering met Engeland, voor het Huis „ van Oranje van de allerverderflyklle gevolgen » zyn." „ Doch daar geene menschlyke wysheid al„ les kan voorzien, is het ook niet te verwon„ deren , dat de Prins in deeze is misleid ge„ worden, en dat de zaak anders is uitgeval„ len, dan men hem voorlpeld had, en duste„ gens zyne verwachtinge en goede intentie , „ zoo wel als tegcns die van de andere partye : „ terwyl het zeker is, dat wy van alle betoonde" „ infchiklykheid voor Engeland, geene de min„ fte vrucht getrokken hebben." „ Wat nu belangt de redenen en motiven, „ die de Heeren van Amfterdam, tot het doen „ van deezen voorflag aan Zyne Hoogheid be„ wogen en aangezet hebben ; daar omtrend „ kan ik ulieden kortlyk myn gevoelen ook p wel zeggen." * » Da  ( 353 ) „ De Heeren van Amfterdam hebben zich „ verbeeld, zoo als uit hunne bekende Memo- M rien op te maaken is , dat na het uitbarften „ van den Oorlog met Engeland, meer en be- „ ter voorzorgen hadden kunnen gebruikt wor- „ den, om de Republiek voor de overmagtvan „ Engeland te beveiligen, en 's LandsZeemagt „ fpoediger in ftaat te brengen , om de Com- „ mercie en Colonien van den Staat te befcher- „ men; dat men ten dien einde van de aange- „ boode hulp van Vrankryk tegen den gemee- „ nen Vyand, met alle voorzichtigheid gebruik „ had kunnen en behooren te maaken; dat men „ ook uit het Noorden adfiftentie van Volk en „ Scheepen, indien men zulks met ernst gezogd „ hadt, zoude hebben kunnen bekoomen." „ Hierop zoo het fchynt, lange onder de hand „ aangedrongen hebbende, met kennis en hulp „ van andere Leeden en van den Heere Raadpen„ fionaris, doch zonder effecT:; hebben zy be„ greepen, dat ter wegneeming van de inactivi„ teit, die men niet kan ontkennen dat in het al„ gemeen eene groote verwondering en misnoegen „ veroorzaakt heeft, eene andere directie in de „ zaaken van Staat behoorde ingevoerd te wor„ den: waar door dezelven met meerder fpoed en „ geheimhoudinge overlegd en uitgevoerd kon„ den worden, door middel van eenige weinige „ der eerfte en kundigfte Leeden van Regeeringe „ uit de onderfcheide Provintien, onder het pr«„ fidie en opperbeleid van den Heer Erfftadhou* „ der." Z 3 » Ten  C 354 ) „ Ten dien einde hebben zy, wel wefltende, „ dat dit ook het gevoelen was van veelen der „ voornaamfle Regenten in de meeste Provintien, „ eerst in het particulier aan den Prins; en daar*> m opentlyk aan de Vergadering van Holland, 9, den voorllag daar toe gedaan.1' „ IVIaar bemerkende, dat hunne raad geen den t, minften ingang vond, terwyl intusfehen de tyd „ verliep, zonder dat 'er meerder werkzaamheid „ befpeurd wierd; en in tegendeel verneemende, „ dat de Prins over hun voorilel zeer onverge„ noegd was, en hetzelve had opgenoomen als „ ware het ingericht om hem te beleedigen, zyn „ gezach te verminderen en de form der Regee„ ringe zelf eenigzins te veranderen; voords uit „ de gezegden van den Heere Raadpenfionaris en „ het geene hun daeromtrent van elders bekend „ was, de oorzaaken van deeze opvattinge en „ misnoegen des Princen niet anders kunnende „ toefchryven, dan aan den invloed en de infinua„ tien desHertogs; zoo hebben zy noodig geoor„ deeld zyne Hoogheid te moeten desabufeeren, „ en hem openhartig en vrymoedig den waaren „ ftaat der zaaken naar het algemeen gevoelen te „ openbaaren met de redenen, die hun tot het „ eerde voorftel en nu tot deezen flap bewoogen „ hadden: zich teffens bereidverklaarende, omal„ les wat tot behoud van het Vaderland konde „ ftrekken, ten meeste genoegen van Zyne Hoogw heid te helpen bevorderen." * En  C 355 ) En zoo als ons nu van achteren is gebleeken hadden gemelde Heeren om alle eclat te " vermyden, en den perfoon van den Hertog gee" ne offenfie te geeven,- maar zoo veel mooglyk " te menageeren, dit werk met de uiterfte ge2 heimhouding behandeld, en dezelve ook voor " het vervolg aangenoomen; zoo dat 'er in het " publiek niets van zoude geëclateerd zyn; zoo l niet de Hertog zelfs zulks goedgevonden had. En dus komt het my in het kort voor, dat - de yver en verlangst, om in deeze tyden van " gevaar, met meer ernst en fpoed alles ter af" weering van hetzelve in 't werk te zien nellen," de verbeelding dat de groote invloed van den Hertog op den geest van zyne Hoogaeid, de ! oorzaak was en van deeze inactiviteit en van het verkeerde effect van hunne raadgevingen, zoo ' wel als van de vruchtelooze poogingen van den Heere Raadpenfionaris,- daar by het algemeene „ misnoegen en ergwaan van groot en klem, over de directie van meergemelden Heere Her* ■ tog en mooglyk wel de klagten en inltantien ! van hunne Ingezeetenen, de redenen zyn geweest , die de Burgemeesters van Amfterdam " aangezet en verplicht hebben, om deezezekerlyk extraordinaire en onverwachte pas en pro" pofitie by zyne Hoogheid te doen." In hoeverre dezelve nu voldoende moogen 'zyn, zal ik aan Ulieden zeiven overlaaten te Z beoordeelen; dewyl het aan den eenen kant er 55 Z 4 » üoli  C350 „ ook weinig toe doen zal, wat wy 'er van den„ ken, en 'er aan den anderen kant, andere of „ meer redenen kunnen geweest zyn, waar van „ wy onkundig zullen blyven, en dus niet over „ kunnen jugeeren. Maar zoo ooit eene demar» che van d'e natuur te pas kan koomen, is „ het zekerlyk in tyds omflandigheden als deeze, „ daar het gevaar van Land en Inwoonderen een „ ieder en vooral de Regenten roept, om zoda„ mgen raad te geeven, en zulke; zelfs uiterfte „ middelen in het werk te ftellen, als zy naar hun " I!f:htnen geweten tot redding en behoud meest „ dienllig oordeelen." Onze oude Vriend wierd voor deszelfs eenvoudig en oprecht bericht en verklaaring bedankt, en zyne prefentie twee dagen daarna weder verzocht, wanneer men de gronden en bewyzen van de befchuldigingen tegen den Hertog mgebragt, en het daarop gevolgde verzoek ten zynen opzichte aan Zyne Hoogheid voorgemeld, wat breeder zoude onderzoeken en verhandelen. Op eene der volgende byeenkomften werd de zaak weder op het tapyt gebragt, en veel gediscoureerd over de zaaken zelve, die den Hertog door de Stad van Amfterdam werden te las-  C 357 ) laste gelegd. Sommigen zeiden, hy werd befchuldigd van Corruptie met Engeland; van geld van dat Ryk tc hebben genooten, en daar voor de zaaken hier zoodanig te hebben beftierd, dat wy buiten ftaat bleeven om het zeiven het hoofd te bieden ; ten einde dus genoodzaakt te worden tot eenen fchandelyken vrede en volflagcne dependentie van Engeland. Anderen meenden, dat de Heeren van Amsterdam alleenlyk aan den Prins hadden willen onder het oog brengen en te kennen geeven * de nadeelige geruchten, die 'er op het fujet van den Hertog onder de Ingezeetenen des^ Lands verfpreid wierden; den argwaan deswege tegen hem opgevat, en de fchadelyke uitwerkfels, die de verdeeldheid van gevoelens en raadgeevingen tusfchen den Gemclden Hertog en den Heere Raadpenfionaris, benevens andere Regenten, natuurlyk op het gemeene welzyn te wege moesten brengen; en dat zy de vcrwydcring van zyn perfoon alleen begeerd hadden, om het vertrouwen en de eensgezindheid tusfchen den Prins en de voornaamfte Leden der Regeeringe te herftellen, en daardoor de directie der publieke zaaken weder overtebrengen in s'Lands wettige Overheden, die 'er verandwoordelyk voor zyn , en op wien hunne Mede - Regenten en Onderdaanen zich gerust kunnen verlaaten. Maar hoe het ook mogte zyn, de meesten Z 5 blee-  ( 858 ) bleeven toch van gevoelen, dat de Heeren van Amsterdam echte informatien en bewyzen onder zich moesten hebben, waar meede zy den Hertog des noods zouden kunnen overtuigen van eenige kwaade intentien, of malverfatien, of immers van verkeerden of pernicieufen raad aan zyne Hoogheid gegeeven te hebben, ten nadeele van het Vaderland,- en dat zy dezelve aan den Prins behoorden te communiceeren , ten eynde zyne Hoogheid en het Vaderland voor het vervolg daarvoor te bewaaren, en dien hoogen Raadsman van het bewind der zaaken te ontllaan. Want dat het zonder dit, en alleen op grond van de alomme gedivulgeerde lósfe geruchten , ten uiterlfe onvoorzichtig, onbetaamlyk en onverfchoonlyk zoude zyn, een Perfonagie van dat eminent Caraéter , zoo hooglyk te beleedigen en te hoonen, door hem te doen voorkoomen als oorzaak, zoo al niet van de rampen des Oorlogs, ten mmften van de traagheid en het verzuim, het geen men fustineert plaats te hebben, en de verkeerde maatregelen, die men zegt zederd eenigen tyd genomen te zyn, om de Republiek in behoorlykeh ftaat van defenfie te brengen tegen den Vyand , en hem dus de fchuld te geeven, van de waarlyk ellendige en gevaarlyke fituatie van het Vaderland. En dat het voorts zeer indecent en vermeeten van gemelde Heeren Burgemecsteren zoude geweest zyn , zyne Hoogheid te willen dwingen, een Heer van die qualiteiten en kundigheden , aan wien  ( 359 ) wien hy van jongs af de grootfte verplichting gehad en zyn vertrouwen volkomen gegeevdn had ; die hem altoos en nog met zynen hoogwyzen raad en daad adfifteerde ,• die hem dus ten fterkften geattacheerd en waard was, van zyn perfoon te verwyderen, zonder teffens overtuigende blyken te produceeren van deszelfs kwaade trouwe, of van de verkeerdheid en fchadelykheid van zyne raadgevingen voor het Vaderland , en den Vorst vervolgens voor te fchryven welke Perfoonen hy over de Publieke zaaken zoude moeten confuleeren, en wier advyfen hy zeude moeten volgen. Dat het immers aan ieder byzonder Regent, en zo veel te meer aan den Prins vry ftaat, zoodanige perfoonen tot zyne Vrienden en Raadslieden uit te kiezen en te gebruiken, op wier ervaarendheid, kunde en goede intentien, hy het meeste vertrouwen ftelt. Veele remarques wierden hier over in denzelfden fmaak nog gemaakt, en de Refolutie van de Heeren van Gelderland onlangs publiek geworden, werd mede als zeer applicabel geallegueerd, om de conduite van de Heeren van Amsterdam in geen zeer gunstig daglicht te ftellen, en als zeer ongepast, temerair en fchadelyk voor de eendragt en goede harmonie tusfchen de Regenten, te condemneeren. Men verzocht eindelyk onzen ouden Vriend, zyne gedachten ook aan het gezelfchap mede te  C 360 } ce willen deelen, met zyne gewoone heufchheid en openhartigheid; het welk hy den volgenden dag op deeze wyze deed. ,, De meeste menfehen en ik mede, zVn in ,, den beginne in het vaste denkbeeld geweest „ dat de Burgemeesteren van Amsterdam wee„ zentlyke en pofitive befchuldigingen hadden „ mgebragt, tegen den Hertog, wegens onge" 100?00^ conduites ten opzichte van Enge„ land. Het zy dan dat de aanhoudende en " fe1 f "e Pmtjes en Ser^hten onder het '-' ï L°nS zederd knSe in het verkeerd ,; idee hadden gebragt , dat 'er waarlyk gron„ den voor diergelyke reproches moesten zvn „ en dat wy nu vastlyk verwachten, die foup' " CCTl/°fr de, demarche van Amsterdam op„ gehelderd en beweezen te zien. Het zv dan „ dat men te ligt geloof doeg aan het verhaal het geene men eikanderen ter zelfder "tvd „ voor waarheid verzekerde, dat een der Bur„ gemeesteren van Amsterdam zoodanig dVer„ tuigend bewys in handen heeft, en desnoods „ konde produceeren." «De Heeren Staaten van Oostergoo en „ Westergoo fchynen het zelfs ook zoo be„ greepen te hebben, en wyzen daarom ook » den  „ den Hertog naar den Competenten Rechter. . der Heeren van Amsterdam , om dezelve alH daar te constringeeren, tot het justificeeren „ van hunne ingebragte befchuldigingen." „ Het disfentieerend Quartier en de protes„ teerende Leden van Gelderland geeven hetA zelfde mede te kennen by hunne advyfen en „ inftantien, ten einde de Heeren van Amster„ dam verzocht moogen worden , nadere ope-, „ ning van zaaken te geeven, en een naauw„ keurig onderzoek gedaan mogte worden , „ omtrcnd de fchuld of onfchuld des Her„ togs." „ De Staaten van Gelderland by derzelver „ hoogwyze Refolutie, accufeeren wel de Hee„ ren van Amsterdam, dat zy geene genoegzaa,> me bewyzen bybrengen, tot justificatie van ,, hunne buitengewoone demarche; maar de ei„ gentlyke befchuldigingen zeggen zy, dat den „ Hertog te laste worden gelegd, in de menig„ vuldige fameufe libellen &c." „ Men heeft dus in het generaal onderfleld en „ gemeld, dat 'er, behalven het gepasfeerde in „ de»Memorie, nadere ftukken en bewyzen voor „ handen waren, tot justificatie van het zelve, „ en dat de Heeren van Amsterdam die te borde „ zouden brengen." „ Maar, wanneer ik met meer bedaardheid en  (362) » attentie de Memorie heb naagegaan , is my „ deeze opvatting niet gegrond noch waarfchyn„ lyk voorgekomen.;" „ Want, ik vinde in dezelve niets pofitiefs ten „- laste van den Hertog ingebragt, het welk door „ Juridicque preuves geconftateerd zoude behoe„ ven te worden; en indien iets dergelyks de in- tentie van de Heeren van Amsterdam geweest „ ware, zouden zy. immers het werk op eene „ gantfch andere-wyze hebben aangelegd." „ Hun geheel raiibnnement koomt hier op uit. „ Dat de groote inactiviteit en traagheid zederd „ een geruimen tyd, en vooral zederd de rupture „ met Engeland, befpeurd in de executie van de „ Refolutien en gefielde Ordres van de Souve-. „ rain', om de Republiek met den meesten fpoed „ in ftaat te ftellen, om de infultens en het ge„ weid onze Navigatie door Engeland by conti„ nuatie aangedaan wordende, met fucces te keer „ te gaan, zoo dat men in den tyd van twee jaa„ ren, nog niet had kunnen in Zee brengen een « gering Esquader van 32 Scheepen en Fregat„ ten ; niet zonder reden aan de geheele Na„ tie vreemd en onbegryplyk was voorgeko-. „ men." „ Dat deeze traage expeditie in de uitvoeringe „ der befluiten van Hunne Hoog Moogenden, 5, niet anders kunnende toegefchreeven worden, dan aan de executive magt, en bekend zynde, n web  C 3^3 ') kelken invloed de Hertog op dezelve is heb" bende, gemelde Heer dierhalven in het alge" meen wierd aangezien en gehouden, voor de l, naaste, oorzaak van de voorfchreve traagheid en „ flapbeid, in de behandeling der zaaken, en by „ gevolg van den ellendigen en gebreklyken ftaat „ van defenfie, waarin het Land zich tegenwoor# dig bevond. Dat hier by komende het denk„ beeld, dat hy, een Vreemdeling zynde, wei„ nig belang heeft by het welzyn van de Repu„ bliek , en dezelve geen goed hart toedraagt; „ zulks alles zodanig wantrouwen en haat by de „ gantfche Natie tegen zyn Perfoon en Ministe„ rie had verwekt, dat men tot voorkoominge » van de facheufe gevolgen, daaruit, zoo voor „ het algemeen, als voor zyne Hoogheid en des„ zelfs Huis kunnende ontftaan, zich verpligt en „ genoodzaakt vond, zyne Hoogheid van dit al„ les kennis te geeven, en hem deeze gevaarlyke „ fituatie van zaaken naar waarheid onder het oog „ te brengen, op het ernftigfte te bidden, de„ zelve in ferieufe overweeginge te neemen, „ en niet langer gehoor te geeven aan de „ raadgeevingen van meergemelden Heer Her» tog." „ De eerste grond derhalven van het bezwaar „ van de Heeren van Amsterdam, en derzelver „ verzoek omtrend den Hertog, berust op hetal„ gemeen gevoelen en den argwaan by Neerlands Volk, zoo groot als klein, jegens deszelfs per„ foon opgevat." 7, Zon-  „ Zonder dat ik eenige pofitive en direéte bert fchuldigmg van eene of andere lrrafwaardi„ ge misdaad tegen hem ingebragt, kan vinden, „ dewelke een juridicq onderzoek en bewys zou„ de requireeren. Want wat aangaat de foup„ cons van kwaade trouw en corruptie, waarme„ de gemelde Heer zoo opentlyk beticht wierd, „ dezelven verklaaren zy rondelyk te houden voo^ „ val ch en ongegrond. En dat de Hertog de „ zaak ook op dezelve wyze befchouwt, blykt „ zeer klaar uit deszelfs Memorie van beklag „ waarby hy jufeert, dat in de voordrage vanBur„ gemeesteren van Amsterdam aan Zyne Hoog„ beid, vervat was cen reeks van haatlyke re„ fieflien en humiliante uitdrukkingen, fteunende „ op de algemeene gevoelens en verfpreide ge„ ruchten, zonder dat zy iets fpeciiiqs ten zynen „ asten hadden durven opgeeven,- doch aan wel„ ken geruchten zy echter toonden geloof te gee„ ven, door de fchuld van de tegenwoordige „ rampen 01 hem te werpen, en by Zyne Hooï„ heid te mfleeren, dat Hoogstdezelve hem op „ eene fletrisfante wyze, als een overtuigd mis„ dadige van zynPerfoon en Hof wilde verwyde„ ren en verbannen." „ directe befchuldigingen tegen hem iiigebragt „ waren , en dat de demarche van Amsterdam al* ifTen. beruste op de algemeene gevoelens der „ INatie en verfpreide geruchten op zyn fujet. Hy P zegt dat de Heeren van Amsterdam aan die ge- ruch-  C 8*5 ) £ nichten geloof geeven, en verzoekt dat H. H. „ Mog. naar de waarheid of onwaarheid van de„ zeiven op her nauwkeurigst willen doen onder„ zoeken, en inquireeren naar de preuves, die „ men heeft, dat hy het Land geen goed hart „ zoude toedraagen , en naar de uitflxooyers „ van die fchandelyke geruchten ten zynen op„ zichte." „ Voorts infleert hy ten ernfligfte, dat Burge„ meesteren van Amsterdam geconstringeerd moo • gen worden, om nader te articuleeren de ver„ dere Pointen van'bezwaar en befchuldiging, ,, die zy tot zynen laste vermeenen zouden te „ kunnen inbrengen , en dezelve den Rechter „ genoeg te bewyzen; opdat hy, naa een be„ hoorlyk onderzoek van zaaken, op eene con„ venable wyze gezuiverd mooge worden van. >, den blaam en hoon, hem zoo fenfibel aan„ gedaan." „ Uit dit alles consteert dus , dat 'er in de „ Amsterdamfche Memorie geene ipecificque „ faiten vervat waren , ten laste van den Heer 3, Hertog, dewelken tot hiertoe aan een Rech,, teriyk onderzoek fusceptibel waren : want j, deeze verzocht hy , dat nader opgegeeven „ mogen worden." „ Wel is waar dat hy ook begeert, datBur„ gemeesteren van Amsterdam zullen voortbrenIV. Deel. Aa „ gea  ( 3*5) „ gen de gronden , waarop zy hebben kurmetv ,, goedvinden, hem op zoo verregaande wyze „ te injurieeren , en dat zy . verplicht zullen „ worden , alle het gepasfeerde by hunne Me- morie behoorlyk te verifieeren; maar ten dee„ zen opzichte fchynt de Heller vart de Misfive „ de Memorie van Amsterdam niet wel begree„ pen te hebben: want de gronden waarop de voordragt van Burgemeesteren berust, zyn in „ dezelve zeer ampel en klaar gedetailleerd ; „ en de verificatie of eenig nader bewys van „ die gronden , en van het gene daaromtrend „ wordt gepoleerd , zoude gantfch onnodig en „ overtollig zyn. Die gronden immers zyn „ eenvoudig het algemeene mistrouwen, en de „ groote haat der Natie jegens den Perfoon en „ her Ministerie des Hertogs, beneffens het ge„ fustineerd misverftand tusfchen dien Heer en „ den eerften Minister van Staat in onze Prop vintie." Dat nu dit mistrouwen en die afkeer zoo „ algemeen by Grooten en kleenen in der „ daad plaats heeft, dunkt my dat de Hertog „ zelfs by zyne misfive volkomen erkent. De „ Heeren van Amsterdam (zegt hy) kennen „ my vry van de geruchten, die geloopenheb„ ben ten myne laste, van kwaade trouw en „ Corruptie, &c. Hy contesteert niet de exi„ ftentie, maar wel de waarheid van die genichten , en begeert dat de uitftrooyers „ daar  é daarvan worden naargevorfcht en gtftraft." „ Ook is 'er niets bekender, dan het geene „ Burgerneesteren van Amsterdam in hun ge„ fprek; aan zyne Hoogheid, op het fujet van „ den Hertog hebben voorgedragen: want in „ alle Üeeden eh plaatzeh , zoo onder Burgers „ als Militairen,' is 'er federd lange geen alge„ meeher discours , dan daarover, en alle de „ menigvuldige gefchriften en libellen, op dee„ fe materie uitgekomen, zyn daarvan de klaar„ He bewyzen. De Refolutien en Protesten „ van. Friesland, Gelderland, Utrecht, &c. be„ vestigen het pofitief ,• en dus moet dit point ,, voor volkomen beweezen gehouden worden,' % notaria enim non probantur." „ Ik erken gaarne, dat het ten uitersten hard „ en ongelukkig is, zodanig in den algemeenen „' haat van het Volk te geraaken, en dat zulks „ ook geheel ten onrechte, en zonder eenigen „ grond kan plaats hebben; maar zulks kan „ niemand, die onze Histories nagaat, verwon„ deren of vreemd voorkoomen. Wie weet „ niet boe in de rampfpoèdigfte en hachlyklTe „ tyden der Republiek, dit ongeluk, zelfs aan „ de braaiïle Vaderlandfche Regenten is te beurt „ gevallen ,' en dat zy om die reden zich van „ het bewind der zaaken hebben moeten ontdoen, „ ten einde het Volk, dat altoos naar verandeAa 2 „ ring  (361 j „ ring haakt, te ftillen en genoegen te gee„ ven." Indien dit dan het lot geweest is van onze ei„ gene Medeburgeren, is het waarlyk geen won„ der, dat het zelve ook overkomt aan een Heer „ die, hoe hoog van geboorte en hoedanigheden „ ook, egter altoos een vreemdeling blyft; die in j, zynPerfoon, Familie of Bezittingen, geen of zeer „ weinig interest heeft by het welzyn en behoud „ van het Vaderland, en die zekerlyk in het be„ Hier der zaaken, zederd een geruimen tyd, zoo „ veel deel heeft. En dit zoo veel te minder, „ daar Neerlands Volk door alle tyden heen, „ de fterklle blyken gegeven heeft van deszelfs „ afkeer, omtrent alle bewind van vreemdelin„ gen, en in tegendeel van deszelfs gezetheid en „ vertrouwen, op de Regeering van Vorsten en „ Regenten, in dit Land gebooren, opgevoed, „ en aan het zelve door de naauwfte relatien ver„ bonden." „ Maar de qusestie is hier niet, of die geruch„ ten en die foupcons gegrond zyn , of onge- grond; maar indien ze waarlyk plaats hadden, „ zoo als in Confesfo is, of ze een genoegzamen „ grond uitleverden, voor de demarche van de „ Heeren van Amsterdam?" „ En als men dan eens nagaat van welken in„ vloed de begrippen en begeerten van Neer- „ land?  C 3^9 ) „ lands Ingezeetenen, fomtyds in hachlyke om„ flandigheeden, zo als wy thans weder belee„ ven, geweest zyn op het bellier der zaaken van „ Regeeringe; hoe het Huis van Oranje altoos ,, geweest is het voorwerp van derzelver liefde „ en achtinge; en hoe zy altoos gefield zyn ge„ weest en geijverd hebben, om een Vorst uit „ bet zelve aan het hoofd van dc Regeering der „ Republiek te zien; en van welk effect de flem „ des Volks dikwyls op de conflitutie van ons „ Land geweest is, en de gewichtiglle gebeurte„ nisfen te weege gcbragt heeft; zoo zal men „ het aan geene Leden der Regeeringe ter kwaa„ de kunnen duiden, zoo 't my voorkomt, dat „ zy, wanneer 'sLands Ingezeetenen hunne ge,, voelens en begrippen omtrent den Staat der „ publieke zaaken, zoodanig openlyk en alge„ meen te kennen geeven, daar attentie op flaan, „ en zich dezelve aantrekken, dat zy den Prins „ Erfïïadhouder, als het Hoofd der Regeering, „ daar van onderrichten, hem voordellen en met „ hem trachten te overleggen de beste middelen, „ om de onaangenaame en nadelige gevolgen, „ welken daaruit voor zyne Hoogheid en het Va„ derland zouden kunnen refulteeren , in tyds „ voor te koomen. Of zal men zeggen, dat zy ,, zich hieraan in 't geheel niet behoeven of „ behoorden te flooren of gelegen te laaten „ leggen ? gelyk zulks in Monarchique „ en Despotique Regeeringen het fystema „is." Aa 3 n En  ( 57° ) En dus kan ik niet zien, dat de Heeren vajt ,, Amsterdam zoo misdaan hebben, door in deé„ zen de dem des Volks te brengen onder het oog „ en ter kennisfe van den Heere Erfïïadhouder; „ die althans niet onderlle'd kan worden, geheel ,, onverfchillig te zyn, omtrcnd de inclinatie en „ gezindheid eener Natie, van welker genee,, genheid en yver voor' deszelfs Huis en Re„ geering, hy ten meermaale de derkfte bly„ ken en uitwerkzels ondervonden heeft. Ja „ my dunkt met de Heeren vin Friesland, „ dat zy hierdoor een klaar bewys gegeeven „ hebben van hun oprecht attachement aan „ zyne Hoogheid en het Huis van Oranje." „ Een tweede grond , waarop het verzoek „ van Burgemeesteren van Amsterdam is gefup„ deerd , vinde ik mede zeer klaar in de Me„ morie voorgefteld; te weeten het misver„ ftand en de verfchillendheid van gevoelens ep „ oogmerken, omtrent het bellier der zaaken „ van Regeeringe, tusfchen den Hertog en „ den Heer Raadpenfionaris van deeze Provin* tie." „ De fchadelykheid van deeze onenigheid en „ discrepance van fentimenten , met de naa„ delige gevolgen, daar uit noodwendig moe„ tende ontdaan voor het gemeen .welzyn, wor„ den zoo klaar en nadruk! yk door de Heeren ;, van Amsterdam aan zyne Hoogheid voorge- „ dra -  C 371 ) dragen, en loopen een ieder van zeiven Z zoo fenfibel in het oog , dat niemand die de Constitutie van onze Regeering eenigfins , kent , en in conilderatie neemt de hooge noodzaaklykheid van goede harmonie en eens„ gezindheid, tusfchen de Leden en vooral „ de eerste Ministers van Staat en het eminen„ te Hoofd der Regeering, daar aan eenigfins 3, kan twyfFelen." „ Alleenlyk zoude hier de vraag dan kunnen „ zyn , of die onenigheid in de daad plaats „ had ; en dit zouden de Heeren , die het „ pofeeren, moeten bewyzen. Doch daar de „ Raadpenfionaris zelve , die het by eigen on„ dervinge best wist, hun hiervan geinfor„ meerd had , daar zy het aan den Prins „ gezegd hebben, gelyk wy weeten , in te„ genwoordigheid van dien Heer , en zich op „ zyn getuigenis als 't ware direct beroepen ; „ dat dit alles reeds zoo lange publiek is ge„ weest , en daar het noch door den Raad„ penfionaris, noch door den Hertog , die „ dit point met een diep ftilzwygen in zyne „ Misfive voorbygaat, ontkend of tegengefpro„ ken is \ zoo dunkt my , dat men het „ voor eene zekere waarheid, mag en moet aan„ neemen." „ Dus heb ik U , myne Heeren ! korte-, „ lyk, naar myne gedachten, uitgelegd de » gron-  C 372 ) „ gronden, waarop her verzoek van Burge„ meesteren van Amsterdam , omtrend den „ Perfoon van den Hertog aan zyne Hoog„ heid gedaan , berust. Of en in hoe verre „ dezelve daartoe folide en gewichtig genoeg „ moogen zyn , laat ik aan uwlieder eigen » oordeel over." „ Maar my dunkt dat hieruit ten minden „ blykt , hoe de Heeren van Amsterdam ten „ onrechte befchuldigd zyn , dat zy in dee„ zen eene onbezonnene en ligtvaardige pas ge„ daan zouden hebben , zonder tot justifica„ tïe van dezelve eenig bewys te kunnen by„ brengen." •*»m»ag otryisid nud . c j^d agmyisb w „ Want, indien 'er waarlyk zoodanig mis„ verftand , tusfchen den eersten Minister van „ Staat en den voornaamfl.cn Raadsman van „ zyne Hoogheid fubilfleert , dat eerstgeinel„ de Heer , door de infinuatie en invloed van „ den Hertog , het vertrouwen van den Stad„ houder komt te mislën , en dat zyne raad„ gevingen ten beste van het Vaderland, daar „ door mfruétueus gemaakt worden ; zoo kan „ men niet zeggen, dat de ergwaan en het „ mistrouwen van de Natie jegens den voor„ noemden Heer Hertog, die geene de mins„ te betrekking of recht heeft, tot het Poli,, ticq bellier van deezen Staat en deszelfs Re„ geering, geheel ongegrond zoude zyn ; of » dat  C 373 ) dat de Regenten van het Land niet bevoegd en verpligt zouden zyn , alle poogingen in „ het werk te ftellen, om de groote prsepon„ deratie van des Hertogs raad en vermogen , „ op den geest van zyne Hoogheid , dewelken „ zy in gemoede vermeenen voor het gemeene „ welzyn zoo fchadelyk te zyn, tegen te gaan „ en te doen cesfeerep." „ En wanneer men dan daarby in acht neemt, „ dat de Heeren van Amsterdam deeze zaak , „ met de uiterste discretie en fecretesfe behan„ deld hebben , om den Hertog zoo veel moog„ lyk te menageeren, en het Publiek 'er niet „ mede te moeyen ; zoo dunkt my waarlyk , „ dat gemelde Heer Hertog weinig reden ge„ had heeft, om zich zoo heftig over het ge3, drag van Amsterdam te beklaagen; als of „ zy hem valfchlyk bcfchuldigd hadden, en „ als een overtuigd misdaadige , tot een eer„ rovend bannisfement hadden willen verwyzen,* „ en dat hy deswege zich vry onbedachtlyk „ aan H. H. Mog. heeft geaddresfeerdu Of „ men moet willen fustineeren , dat het aan „ de Leden van onze Regeering niet meer vry „ ftaat, met eikanderen en met den Heer „ Stadhouder, over de publieke zaaken en „ de noodige middelen ter bevorderinge van „ s'Land welzyn, openhartig te fpreeken en „ te handelen." Aa 5 „ Wel-  C 3H ) m Welken nu de oogmerken van de Am/Ier" damfche mee deeze demarche zyn ge „ weest, en welke effecden men 'er van gezin „ heeft tot h,er toe, en in 't vervplg nof van „tewachten heeft, daar over zullen wy * ]«et uwe penmsfie dezen avond het ge» fprek ftaaJ(en. dewyI ^ tyd £e vej. yerjo^ „ Alleen wil ik ulieden by provifie nog maar » neggen, dat ik niet kan denken, datb/voor- * "°emde Heere« eenige intentie zoude geweest " SffijB het gez^ch en de a«t fan den » St.adhouder eenigfints te declineerep' of te ver „mmderen Want, indien dit zoo Vare Tn „ er mooglykheid gevonden werdt, het g'eene „ met apparent is, om het uit te voeren zou » men m de daad een groot vreemdel ng in Z „ Hiftonen.van het Vaderland moeten zfn om „ met te voorzien en vast te ftellen, dat zulks - ren.T, C°ntrarie effcél ^ude moeten " neeft' ff", me" ln/1Ie ondervonden Su l maP der Stadhouderen by el„ ken fthok dien de conftitutie van onze Re« geermg ondergaan heeft, telkens vermeerderd „ en grooter is geworden. En dus zoude men " ™"iers ,met het hoogfte recht moogen zeg" 55*' a C/& Stad Va" An^rdam dus te » werk gaende , zeer weinig Politicq en zeer » in-  ( 375 ; , mconfequmt aan haar onderfteld Syftema ' handelde." „ Ik meen dus , dat de oogmerken der Re„ o-eeringe van Amfterdam, in deeze zeer klaar " en eenvoudig zyn , namentlyk , om het roer „ der Regeering in deezen gevaarlyken toeftand !' van zaaken aan een vreemd Prins te ontnee„ men, en in handen te ftellen van de eerfte en aanzienlykfte Inboorlingen des Lands, den „ Stadhouder en de Staaten , aan wien alle „ deeze directie natuurlyk en wettig toe 'a koomt." En hier mede nam onze converfatie een einde zoo als ik ook deezen daar mede zal befluiten; aan UEd. oordeel en discretie volkoomen 1 overlaatende , zodaanig gebruik van deeze reflexien te maaken, als UEd. tot eclaircisrement en informatie vanbnze'Mede-Ingezeeten, al of met dienftig zult oordeelen ; terwyl ik in alle gevallen UEd. nogmaals herhaale, onzer aller verlangst en verzoek, om ons uwe Confideratien op dit fujet mede te deelen. Indien deeze UEd. niet onaangenaam is, zal ik mooglyk occafie hebben , UEd. in 't vervolg , behalven van het geene 'er onder ons, verder op deeze materie wordt verhandeld, ook te onderrichten wat 'er in de Vergadering van Hollapd, en by de Particuliere Leeden van dezelve  zelve hieromtrend nader voorvale en geadvifeerd wordt. ö «u*uc«a Blyvende intusfehen met Hoogachtinge UEd. Dienstw. Dienaar q. n. n. Te Hage 5 Sept. 1781. Wy hebben geoordeeld, nooit beeteraanden Schryver deezer Misfive onzen dank te kunnen bewyzen , voor het mede deelen zyner remarques, welke een zoo groot licht byzetten , aan t geen de daar in vervatte zaak betreft dan door die in dit ons Tydfchrift te plaatzen , en den oordeelkundigen Leezer daar door gelegenheid te geeven, 'er zyn voordeel mede te kunnen doen. Ware ons voorig No. niet reeds byna afgedrukt, toen ons deeze ter hand gefield hebben Z°Uden ^ ^ ™ 'n ^hazst Niets aangenaamer zal ons zyn , dan meer zulke welgeiïelde en beredeneerde Hukken te mogen ontfangen. De Schryver gelieve ons met zyne verdere correspondentie te vereeren, en wy verlangen reeds met ongeduld, dat hy de goedheid hebbe, ons de nadere conlideratien van  :C 377 > van den zo verflandigen als bedaarden Ouden Heer , aan zyn gezelfchap mede gedeeld , rnsgelyks te communiceeren. Daar hy en zyn gezelfchap ons zoo vriendelvk uitnodigen, om onze confideratien over de Memorie en het Gedrag van Amfterdam mede te deelen , zullen wy hier aan in ons volgend No. voldoen. Reeds hadden wy aan onze belofte deswegens voldaan , indien wy niet beletten, hoe moeilyk het valt over zaaken van dien aart te fpreeken, zonder die onzydigheid te buiZl te gaan, welke wy altoos getracht hebben in acht te neemen, en waar door wy ons durven vleien, dat dit Tydwerk in geen ongunftig daglicht by onze weldenkende Landgenooten ftaat. Inmiddels deelen wy hier onzen Leezeren eemce ftukken meede , welke betrekkinge hebben tot de tegenwoordige tyds omftandigheden van het lieve Vaderland. Dezelve zyn ons toegezonden, en worden verzekerd echt te zyn.  Propofitie van 't quartfer yaA Oostergoq , zynde V 25 Poin£t van , den Extraordinaris Landsdag £ uitgefchreven tegens den 24 t& Leeuwaarden. k,wetn?Uartiei^Van °°siergoo geeft in bedenking, of niet Gecommd. ter Generlt. behoorden gelast te worden in de vergadering van H. H Mog. te declareeren, dat de Heere? Staaten van deeze Provmne hun ten hoogften hebben moeten verwonderen over de inactiviteit van o.ze geëquipeerde Scheepen ten Oorloge,- als meede over de redenen in 't uitgebragte Rapp. van de Heeren de Admiraikeits öColleg£fn d L-anden; dat namentlyk de toeftand van de Marine nog niet toeliet om Convoy aan de WestIndie-vaarders te verleenen, daar reede zoo lan. gen tyd en zulke groote fommaas befteed zvn om dezelve in ftaat te brengen; en derhalven door' deelen op het ernftigfte aan te dringen, dat de aller gepaste, en efficacieuste middelen by der hand worden genoomen en ten uitvoer gebrast, ten fine da- de Marine eens in zodanifen ffeat worde gebragt, om de Commercie en Navigatie van de goede Ingefetenen deezer Republiek niet alleen te befchermen, en de Scheepen te Convojeeren , maar ook om den vyand onder den zegen van God Almagog alle afbreuk te doen , en in zyne gewddenaryen te ftuicen ; als zynde dit het eenigfte mid-  C 379 3 middel', om een honorabelen vrede ten einde van deezen allefins obregtmatigen en ongelukkigen oorlog te bekoomen, en om weeder te verkrygen den ouden Luifter van de thans gefchonde Vlagge van den Staat. . Dat de Gecommd. nog wyders behoorden te worden gelast om ter generlt. ten fterkflen aan te dringen, dat de Collegien ter Admirlt. deezer Landen mogen worden gelast, omme ter tafel van H. H. Mog. ten fpoedigften in gefchrifte in te brengen de redenen, die zy vermeenen oorzaken te zyn, waaromme de Equipering zoo langfaam voortgaat, -waar die uit proflueeren, en welke middelen zy vermeenen in het werk te moeten worden gefield ter wegneeminge derzelver; ten einde na inkoo* minge en overweeginge van die, zodanige Ref. by de gefamentlyke Bondgenooten kunnen genomen worden, als dan ten meesten nutte van den Lande zullen vermeenen de convenabelfte te zyn , om daar in zoo fpoedig doenlyk te voorzien. De Kamer - Advyfen cp yorenftaande Propofitie. öostergoo Comform de Propofitie en voorts als Zevenwouden. Wtstergoo ut. Zevenwouden.  Zevenwouden Conform de Propofitie, ea voorts daar by te declareeren, dat men voornemens is, in geene verdere petitie te Confenteeren voor dat hier aan zal zyn voldaan , en wyders de Gecommd. ter generlt. te gelasten de Ref. hier over te vallen ten fpoedigften ter tafel van H. H. Mog. in te brengen en in zyn geheel voor te leezen. Steeden pasfeeren. D. P. Het Quartier vermeent, dewyl dePropofitien van L. D. H. het zelfde voorflaat, deeze Propofitie in ftatie moet gehouden worden, tot dat het Rapport der Admiralt. ingekomen zal zyn. Staats Refolutie van den 3 Ja ■ /V1781. op voorfch. Propofitie. Op het geproponeerde ter vergaderinge gedaan , is goedgevonden en verftaan de Heeren Gecommd. weegens deeze Provintie ter Generlt. te gelasten , om ter vergaderinge van H. H. Mog. te Declareeren , dat hun Ed. Mog. de Heeren Staaten deezer Provintie hun ten hoogften hebben moeten verwonderen over de inactiviteit van onze Geëquipeerde Schepen ten Oor-  C 38* ) Oorlof , als meede over de redenen in Jet Solgte Rapp. van de Heeren van de AdSs Collegien deezer Landen, namentlyk dat de toeftand der Marine nog niet toeliet om U> vov aan de West - Indie - vaarders. te verkenen , daar reede zoo langen tyd, en zulke groote Pommaas befteed zyn, om dezelve in ftaat te brengen, en derhalven door deezen op het ernS aan te dringen, dat de aldergepaste en Efficacieufte middelen by der hand worden genoomen , en ter uitvoer gebragt , ten tine dat de Marine eens in zodanigen ftaat worde gebragt, om de Commercie en Navigatie van de goede Ingezetenen deezer Republiek met alken te befchennen , en de Schepen te Convoieren , maar ook om den vyand onder den zegen van God Almagtig alle afbreuk te doen, en in zyne geweldenaryen te fluiten, als zynde dit het eenigfte middel, om een honorabelen vreede en einde van deezen alkfins onregtmatigen en ongelukkigen Oorlog te bekoomen, en, om weder te verkrygen den ouden Luister van de thans gefchonde Vlag van den Staat. En is insgelyks goedgevonden de voorfchr Heeren Gecommd. wyders te gelasten om ter Generlt. ten fterkften aan te dringen , dat de Collegien ter Admrlt. deezer Landen mogen worden gelast , omme ter tafel van H H. Mog ten fpoedigften in Gefchrifte in te brenlen de redenen, die zy vermeenen, oorzaaken ■ b JV. Deel. Bb »  C 38a ) e zyn , waarom de Equipeering zoo langzaam voortgaat waar uit die proflueeren , en welke middelen zy vermeenen in het werk te moeten worden gefield , m wegneeminge der zeiver • ten einde na inköminge en overweegmge v*an dien, zodanige Ref by de ee»ment,yke Bondgenoten kunnen genoomen worden , a s dan ten meescen nutte van den Lanöe zuilen vermeem-n de convenabelfte te zyn , om daar m zoo fpoedig doenlyk te voor- Met andere last aan voorfch. Gecommd. om daar by te declareeren , dat hun Ed. Mog voornemens zyn , in geen verdere petitiën te daan ' V°0r hier 830 Zal zyn voI~ En zal Extraét deezes aan meergem. HeeTen Gecommd ter Genrlt: worden gezonden om deeze Ref. ten fpoedigften ter fafel van" W. H. Mog. m te brengen en dezelve in zyn £ £■ rZr? IfCZen- AldLIS Gerefolveerd ©p net Landfchapslmis den 3 July 1781. Pre*  C3»3 ) Protest van drie Heeren volmagten van V quartier Westergoo; Wasfenaar , Aylva , en yan der Haar , omtrent '/ 25 poinbl van den Extra ordinaris Landsdag uitgefchre-yen , teg&ns den 24 Juny De Ondergefch. Volmagren van Franekeradeel , Hemelumer Oldephaart , en 't Bild verklaren midts deezen geen deel te hebben in het by pluraliceit uitgebtwgte Kamer-advys op het isfte pointf: van deezen Extra Ordinaris Landsdag , als na hun oordeel inhoudende een diffidentie omtrent de conduite en maatregelen by zyn Doorl. Hoogh. , in qualiteit als Admiraal Generaal van de Unie gehouden en beraamd ; zonder hier door verdaan te willen zyn eenige hoegenaam.de blaam of verkeerde uitleg op , en aan de gevoelens hunner medeleden te willen leggen doch alleen vermeenen dat zyn Doorl. Hoogh. in hoogst desfelfs eminente chargie niet verpligt is rekenfchap te geeven van zyn beleid als Admiraal Gen: rail , maar gehouden moet worden zyn Eed en pligt daar omtrent te betragten ten beste van den Lande. Actum Leeuwaarden den 3 July 1781. in ' de  f 249 ) de Kamer van Westergoo : in kennisfe onze handen. (Was Gei.) Hemelumer Oldephaart, B. van der Haar vak Camper Nieuland. Franekeradeel, C. G. van Wassenaar. V Bild. H. W. van Aylva.  c 335; STAATSMAN ANTWOORD Aan den Heer G. N. N. op deszelfs misfive gedagtekend uit ?s Hage. Myn Heer. r\E gretigheid waar mede ik UWE misfive Jin het laatstuitgekomen Stukje van dit Tydwerk geplaatst heb , vertrouw ik , dat ter bewys geftrekt zal hebben , hoe aangenaam my de toezending derzelve was. Ik oordeelde hier door aan het oogmerk te voldoen ; den Leezer iets nuttigs mede te delen , en den vriendelyken hoe wel onbekenden zender een openlyk blyk myner agtinge te geven. Gy zyt waarlyk te toegevende myn Heer, met zo veel vertrouwen te ftellen in myne kunde , en t' geen gy wel weet noemen myn verlicht oordeel in het politicque. Een weinig gezond verftand, my door den Hemel gefchonken , en € behulp van een matig geftoffeerde Studeerkamer , zyn d' enigfte bronnen , waar uir ik kan putten. Toegang tot Staatsdeliberatien heb ik niet, en t' is maar nu en dan , wanneer de zaken reeds argelopen of oud zyn , dat dees of geene correspondent my er iets van meldt. Oordeel Cc des  ( 336 ) des zelfs, hoe gebrekkig myne kunde moet Gy zyt zo vriendclyk my een oprecht en welgezind Vaderlander re noen;:;. Dit tracht ik zekerlyk re zyn , maar her zy verre , dat ik zulks zoude befchouwen als my eenige verdiensten aanbrengende. Ik doe niet anders daar in , dan t' geen een ieder braaf en eerlyk burger of ingezetenen doen moet , en buiten t' welke hy cen ieders verachtmge verdient. Ik doe des niet dan t' geen vo.ftrekr myn plicht is, en dat verdient waarlyk geen lof. Het is my inrusfehen byzonder aangenaam, dat myn antwoord op zekeren brief, rakende onzen Heer Erfïïadhouder UED. gefricht en overtuigd heeft van myne denkings aart» op het fubjeft onzer tegenwoordige regeringsform. Waarom ook zoude de aankleving aan het Vaderland , de liefde voor het zelve en de;,zelfs ingezetenen , niet gepaard kunnen gaan , met dc redelyke achtinge voor dien Heer? Of moet het een eigenfehan van . een Vaderlander zyn, dat hy volllrekt partydig is, en maar blindelings dien Vorst vloeke \ hem alles impureere en op deszelfs rekening zette ? Dan waarlyk ben ik geen Vaderlander. Ik voor my ben van gevoelen , dat men het zyne mag ja moet zeggen en zo veel docnlyk toebrengen , ten algemeene nutte van het Vaderland , maar dat men d' onzydigheid zoo veel docnlyk in 't oog moet houden , en vooral mdagtig dient te zyn , dat alle regeeringsformen zo wel hunne zwakke als fter- ke  <&7 ) fce zyde hebben. De Stadhouderloze regeringë laboreerde by ons even zo wel aan gebreken, als de tegenwoordige. De beste Regenten, de braaffie Ingezetenen zyn volgens my die, welken befeffende ; dat alle veranderingen geene verbeteringen zyn ; dat groote Staatsomwentelingen alle de raderwerken van het Staatkundig lichaam uit een fchokken , en altyd met gevaren gepaard gaan, zich bevlytigen in de eenmaal tegenwoordig aangenome Conflitutie te berusten, die tc handhaven, en tcffens alle hunne vermogens aanwenden; dat een iegelyk zo wel binnen de palen van zyn gezag blyvc , en daar in verdedigd werde , als dat niemant de lust bekruipe indragt te doen op een anders gezach. Sluipen hier of daar misbruiken in; gaan de zaken rtiet altyd zo als men wel wenschte, dan is de weg van zagtheid verkieslyker boven alle andere middelen. Onverzetlyke haat driften blinde partyfchap , evenveel aan wat kant, is ruim zo fchadelyk en laakbaar, als laffe en laage vleitaal. Beiden leveren geene grote bewyzen van eerlykhcid op , veel min van genoegzame kunde. Dit myn Heer heb ik geoordeeld voor af te moeten zeggen , alvorens het verdere uwer vriendelyke misfive te beantwoorden ; op dat gy en de Leeden van UED. gezelfchap, diemy met hunne correspondentie in het vervolg zouden willen vereren, daaruit kunnen weeten , welke myne waare denkingfaart is, hoe zeer ik tracht onzydig te zyn , alle partyfchap verfoey ; eri op dat zy voerder daar uit kunnen opmaken, in hoe verre ik al of niet hunne vriendfehap en vertrouwen verdien. C C 2 Of  C 388 ) Of fchoon gy my onder den naam van Staatsman hebt gelieven te fchryven , twyffel ik geenfints, of myn perfoon zal UED althans by name wel bekend zyn. Zoo niet, ik veroorloofde Heeren Allard en Holtrop uitgevers van myn Tydfchrift, dezelven des gevraagd wordende aan UED. te melden. Had een injurieufe en naamloze fchryver , zich noemende Reynier Vryaard, kunnen goedvinden myn opentlyk gedaan aanbod even cordaat te beantwoorden ,• reeds zou dit tegenwoordig Nr. met mynen naam daar voor in t' licht gekomen zyn. Dan hier genoeg van , en gaa ik tot mynen taak over. Toen ik debewufle Memorie der Heeren Burgemeesteren van Amilerdam, aan zyne Door. Hoog. onzen Stadhouder, betreklyk den Heere Hertog, in myn Tydfchrift plaatfle , referveerde ik my , om by nadere gelegenheid onze denkingfaart deswege mede te deelen ; fchoon zeer wel befeffende , dat het vry motilyk zoude vallen , daar omtrent gepaste aanmerkingen en reflexien te maken, zonder niet aan d' een ofd'anderen kant te mishagen. Immers elk zich gefundeerd oordelende in zyne Helling acht hy zich doorgaans min of meer beledigd, met wien men het niet volkomen eens in. Voornemens evenwel met alle mooglyke onzydigheid myn gevoelen te zeggen, had ik reeds dien aangaande eenige gedagcen op het papier gefield, om in een der volgende Numeros van mynen Staatsman geplaatst te worden , en dus aan onze , of  (38Q ) of zeg ik liever aan myne beloften te voldoen. Dan wel ras dagt my van dit voornemen te moeten afzien, niet uit vreeze van fpreken ; want ik ben van gevoelen , dat in een vry Gemeenebest het een iegelyk geoorloofd is, zyn redelyk oordeel opentlyk , mits befcheiden , te vellen over zaaken die publicq gemaakt, des aan een ieders beoordeeling gecenfeert moeten worden overgelaten te zyn. Maar eensklaps kwam er eene zo grote menigte gefchriften in het licht, waar in de ftap der Heeren Burgemeesteren van Amfterdam. en derzelver memorie voor en tegen behandeld , gecenfureerd of geapprobeerd wierd , dat het onnodig wierd dat er meer over gefproken wierd. Wel is waar , verre de minften dier gefchriften waren voldoende , en 'heethoofdigheid , zo wel als blinde yver en mooglyk partydigheid, waren derzelver kenmerken. Daar er evenwel enigen onder gevonden wierden , die de zaak vry onzydig , eenvoudig en verftaanbaar behandelden , en in zyn waar daglicht fielden, dagt my dezelve in dit Tydfchrift liefst ftilzwygende te moeten roorby gaan : wyl ik voor een groot gedeelte niet anders konde zeggen, dan t' geen eenigen reeds gezegd hadden , en ik des noodwendig mynen Leezeren moest verveelen. Dit myn Heer is de waare oorzaak , dat ik de ftilzwygendheid in acht genomen heb , en ik geloof zelfs dat men my verplichtinge voor deeze discretie moet hebben , wyl het publicq nog onophoudelyk en tot verve lens toe , met alderlei gefchriften pro et contra lastig gevallen wordt. C c 3 . My  C 390 j My met UED. mifïïve vereerd ziende , vond ik het haast nog ongeradener, iets omtrent den ftap der Heeren Burgemeesteren van Amfterdam te zeggen , alzo gy in dezelve die geheele zaak , zo in deszelfs oorfpronk als voortgang volledig verhandelt , en aan dezelve in befcheide en bedaarde woorden , en met genoegzame onzydigheid het nodige licht byzet. Ja ik maak geene zwaarigheid te zeggen , dat ik niets duidelykcr en bedaarder op dat fubjecl gelezen heb. Evenwel befpeurende , hoe bcgeerig UED. en deszelfs Gezelfchap fchenen te zyn , om daarover ook myn gevoelen te weeten ; ook willende beantwoord: n aan de inftante uitnodiging, en my by UED. in de verdenkingc niet willende ftellen, dat ik zwarigheid zoude maken myne denkings aart te uiten ,• teffens vermoedende, dat mooglyk byzondere redenen UED. en dc Heeren van het Gezelfchap permoveerden my daar toe aan tc dringen , verbond ik my by d' uitgave van UED. misfive ,' daar op in het naastvolgende Numero te zullen antwoorden. Het is dan ook om aan myne beloften niet in gebreke te blyven, dat ik dc vryheid neem UED. deze in andwoord te fchryven , en teffens tot de hoofdzaak overgaa. Nauwlyks had ik iets gehoord van het voorflel van Heeren Burgemeesters van Amfterdam, om zyne Hoogheid een geheim Committé toe te voegen , en vervolgens van de overlevering der bewufte Memorie , tenderende, om den Heere Hertog van  C 391 ) van den perfoon des Stadhouders in qualiteit als Raadsman en eerften Minister te verwyderen , of ik voorzag , dat deeze (lappen van gevolg zouden zyn. Ik begreep dat het byna onmoogiyk was, of daar uit moeiten eenige difcusfien oncftaan tusfchen den Stadhouder en Heere Hertog ter eener,' en de Had Amfterdam ter andere zyde en dat de twee eerftgemelde Hooge Perfonafien daar uit eenig ongenoegen zouden opvatten, alwas het maar alleen hierom, om dat een der gebreken van onze menfehelyke natuur is, dat wy niet gaarne in onze handelingen, bepaald, tegengefproken of afgekeurd worden. Te groter misnoegen voorzag ik , omdat dc Sndhouder, die ondanks zyne befte hoedanigheden nogthans een mensch is, dus ook om reden even gemeld geraakt moeft zyn, dat men van hem een perfoon en bloedverwant wilde verwydere r, van wicn hv meermalen opentlyk had betuigd, dat hy hem'vermcinde verplichtingen tc hebben; op wiens raad hy oordeelde te kunnen betrouwen, en die het hem by't aanvaarden der Stadhoudcrlyke regeering geoorloofd was geworden tot zvnen raadsman te nemen. Immers het zal UWE voorftaan, dat Zyne Doorluchtige Hoogheid te dier gelegenheid aan s'Land Vaderen vooritelde; dat hy wegens zyne nog jonge jaren nog raad nodig hebbende, verzogt te mogen geasfifteerd worden door den Heere Hertog, die hem daar toe het gefchikfte voorkwam; als hebbende gedurende deszelfs minderjarigheid, de meefte functien van het Stadhouderfchap waargenomen. Cc 4 Ook  ( 39* ) Ook kwam my voor, wederom om voorgemelde redenen, dat de Hertog ook gevoelig zou zyn over dit voordel, al was het ook maar eenig hier om , omdat zyne raadgevingen daar door geimprobeerd wordende, hy dus vooreen onbekwaamen raadsman te boek gedeld wierd. Een zaak , waar van men, al is ze des noods waar, zich zei ven zeer zelden overtuigt. Ieder denkt doorgaans dat hy wel doet, al doet hy verkeerd, en de voorbeelden dat men met ter zyde dellinge van alle eigenliefde, edelmoedig genoeg is, om op 't eerde blyk, dat men niet aangenaam is, 't zy aan de Regeering, 't zy aan eenige integreerende L-eden van daat, daadlyk zich van t bewind der zaken te ontdoen, zyn maar zeer Ichaars in de Gefchiedenisfen te vinden. Eyndelyk overwegende , dat in 't algemeen alle menfehen, die enig bewind in landen hebben , niet giarn daarin aan anderen deel geeven , en dat Vorden vooral ook m 't algemeen meer geneigd zyn om hun macht uit te breiden , dan die te zien beperken; voorrs, dat zy des alles wat daar maar zweem van heeft, als indrang op hun gezach befchouwen, en in dat denkbeeld dikwyls door anderen gederkt worden; zo begreep ik ook , dat Zyn Hoogheid onze Stadhouder mooglyk niet zeer gedicht zoude zyn over het voordel der Heeren van Amderdam, om hem een geheim-Committé toe te voegen,- (ofschoon zulks den last, welke ophoogd deszelfs fehouderen rud, door zo veele gewichtige  ( 393 J tjge waardigheden en verrigtingen niet weinig zoude verligcen, en dien Vorst te eerder buiten de verantwoording van veele zaken Hellen) en hetzelve, hoe zeer uit zuivere en welmeenende Vaderlandsliefde voortkomende, lichtelyk zoude kunnen befchouwen, als te kennen willende geven , dat men hem of niet werkzaam, of niet verlicht genoeg oordeelde, om alleen met behulp van zynen Raadsman de cen te dirigeeren: des, dat dit voordel moogk onder zyn hatelykft oogpunkt befchouwd vordende, wederom gelegenheid tot meerdere verwydering en misnoegen kon geeven. Alle deze overweegingen te famen genomen, deeden my dierhalven voorfpellen, en ik vinde my niet bedrogen; dat de flap der Heeren Burgemeesteren van Amfterdam , aanleidinge zoude geeven tot veele discusiien; dat s'Lands Vaderen er mooglyk mede bemoeid zouden raken; dat ze het onderwerp van veele ftaatsdeliberatien en Refolutien kon worden ,• dat de zaak van naflecp en gevolg kon zyn,- en dat het eindelyk nog zeer onzeker was, of Heeren Burgemeesteren van Amfterdam daar door wel zo efficacieus en fpoedig het oogmerk zouden bereiken, 't geen zy oordeelden dienftig te zyn tot s'Lands welzyn, en 't beftendig geluk van onzen Stadhouder en deszelfs huis; namentlyk, de verweidering van den Heere Hertog van den perfoon Zyner Hoogheid, en van alle ftaacshedier. Omtrent dit laatffe vooral, kan ik niet ontveinzen, dat ik nog fterk in 't onzeker ben althans, voor zo verre ik uit het tot Cc 5 . heden  C 394 ) heden omtrent deze zaak voorgevallene kan opmaken , dunkt my te moeten 'befluiten, dat de verweidering voormeld, nog te zoeken is. Aan d'anderen kant bcfefte ik zeer wel, dat Burgemeefteren eener zo aanzienelyke Had, en die geoordeeld moesten worden uit naam van de geheele Magiilraat derzelve te fpreeken, te kundig waren, om niet te bcfeffen , wat de gevolgen van hunnen gedanen flap konden zyn; dat zy dit vooraf ml hebben kunnen voorzien, en des tot dezelven niet overgegaan waren, dan om pregnante redenen, hen daar toe permoverende. Althans, datmen zodanige flap van zulke voorname en achtbare Regenten niet wel aan eenig ander motief kon toeduidcn, dan aan waare Vaderlandsliefde en de overtüiginge , die zy vermeenden te hebben, dat hun voorftel het befle overeenkwam met de wezenlyke belangen der Republiek in 't algemeen , en die van hunne Waareld'iad in het byzonder. Indien men hen verdagt hield om andere beweegredenen te werf- te zyn geg.'an, zou zulks immers in zich Muiten, dat zy zulke eer'yke en brave Regenten niet waren, als ik en èeiji ieder die fteunen onzer Vryheid daar voor houden. Dit wederom deed my voorzien, dat gemelde Héeféti van Amfterdam ook op hun (luk zouden blyven flaan, en ingevalle men hen enige mocilykheden over hunnen gedanen flap wilde aandoen, zy het zo ligt niet zouden opgeven : weshalve de discusüen allerernllig en teffens van langen naflcep Honden te worden. Hier  ( 395 ) Hier in fchyn ik my niet geheel misgisd te hebben. Daaglyks hoorde ik onder tusfchen veele redeneringen over dit ftuk, en ik las ook enigen der gereputeerdfte gefchriften, die over dat onderwerp het licht zagen. Doch ik wil wel bekennen, dat ik veeltyds verwarde taal hoorde en las , maar zeer weinig voldoening vond in 't geen ik begeerde te weten. Weshalven ik alle de denkbeelden van anderen ter zyde {lellende , beft geraden vond my zeiven een gevoelen te maken, en te dien einde by my zei ven te overwegen, 't geen vooraf tegen de inlevering dier Memorie kon-gezegd worden. Myne eerfte gedagtcn gingen hierover,' of het aan eene byzondere ft ad, als mede aan byzondere Leeden eener Regeeringe geoorloofd was, y oor feilen van dien aart te doen, als indebewufle Memorie vervat zyn F En zie hier wat ik daaromtrent denk ; nogthans myn gevoelen zo in dit als in 't geen volgen zal onderwerpende aan hun, die vermeinen beetor te weeten. Doch ik verklaar rond uit, zo lang by myne denkingsaart te zullen perfifleren, tot dat ik, 't geen my vry moeilyk toefchynt, van het tegendeel zal overtuigd worden, door bondige en onwederleglyke redenen. Dan eerft zal ik veranren. De Regeerders van eene ftem hebbende flad, die niet anders zyn dan de committenten hunne  ( 396 ) ner Burgery, zyn eedshalve niet alleen verplicht voor het welzyn van die iïad en van die Burgery te zorgen, maar ook teffens voor't behoud van dat geheel, namenlyk het Vaderland, waar van hun Had een integreerend Lid en gedeelte uitmaakt. Om hier aan tc kunnen voldoen, is het niet genoeg dat zy op de onderfcheide poincten van deliberatien ter ftaatsvergaderingna beste weeten hun gevoelen zeggen; maar het moet hun ook vryllaan alle zodanige voorstellen te doen , welken zy in gemoede oordelen nodig te zyn, tot verbetcringe of nuttige verandennge. Wierd hun deze macht bedisputeerd,zouden zy nimmer iets kunnen toebrengen tot meerder welzyn van het Land in 't algemeen en van hunne Burgery in 't byzonder. De zaken zouden op zyn best genomen op den ouden voet blyven, en nooit zouden 'er verbeteringen plaats kunnen hebben, die echter daaglyks kunnen voorkomen , noodzaaklyk kunnen worden, en dikwyls veel of eenig van de omstandigheden afhangen. Uit d't zo eenvoudig grondbeginfel redenerende , oordeel ik.dus, dat alle Regeeringen en des ook de Heeren van Amiterdam het recht hebben, om zodanige voordellen te doen , die zy denken meest dienllig te zyn. En al ware het dat die voorftellen ongerymd, en des noods fchadelyk bevonden wierden , zyn zy nogthans gehouden die te doen , indien zy voor zich zclven vermeinen, dat die nuttig zyn ; willen zy zich niet aan plicht verzuim fchuldig maken. Ik ben zelfs in het denkbeeld , dat  C 397) dat dit zich niet enkel tot het geheele lichaam der referin? van eene Stad bepaalt , maar dat zich zulks zelfs uitflrekt tot ieder byzonder regent, die vermeinende , dat iets nuttigs kan zyn , daar van zyn voordel mag en moet doen. Al voorders denk ik , dat niemand over zodanige voordellen aanfpraaklyk kan zyn , vermids hy die plichts en eedshalve doet ; doch teffens, dat het voordel verkeerd of onnoodzaakfyk geoordeeld wordende , het dan aan d' overige demmende leden van daatvrydaatnabehoorlykonderzoek, hetzelve voor notificatie aan te nemen , of met grondige wederleggingen te rejeéleeren ; hebbende daarom evenwel zy of hy die het voordel deeden of deed , hun plicht niet te buiten gegaan. En hier in vond ik my gederkt, door zekere Aéte van indemniteit voor de edelen en Steeden , in dato 19 July 166?. te vinden in het Groot Placaatboek op pagina 98 van het derde Deel. Gy ziet hier uit myn Heer , dat ik het overger ven der Memorie van Heeren Burgcmeesteren van Amderdam , voor zo veel dc demarche op zich zelfs betreft, als een geoorloofde zaak befchouw, en hunnen loflyken yver, (al was dat voordel zelfs onnodig en verkeerd , waar over draks nader) laudeer. Eene bedenking nogthans doet zich by my op. Toen onze geliefde Stadhouder by zyne meerderjarigheid zeive het bedier in handen nam, verzogt die'Vorst zich van den raad en adfistentie des Heeren  C 398 ) ren Hertogs te mogen bedienen , en zulks wierd by eene itaatsrefolutie toegedaan. De Heer Hertog is derhalven door de Souverein niet alleen veroorloofd den Stadhouder met raad te mogen dienen , maar is hem zelfs eenigfints als raadsman toegevoegd, en dit door een Staatsbefluit plaats • hebbende, dunkt my dat de qualiteit van raadsman aan den Heere Hertog ook wederom door .een ilaatsbeiluit diende ontnomen te worden , ingeval !c men oordeeie deszelfs perfoon en bellier' niet meer nodig te hebben. Ik geef UED. des in bedenkimjc , of in Stede van aan den Stadhouder hunne Memorie over te geven , het niet veel gevoeglyker ware geweest, dat de Heeren Burgemccstercn van Amsterdam daar van her voorstel hadden gedaan ter vergaderinge van Holhnd ; alwaar hetzelve overwogen zynde in gevalle van approbatie , de zaak verder had kunnen voorgesteld worden aan de overige Bondgenoten, en ten laasten by Hunne Hoog Mo°-. een flaatsrefolutie zoude zyn geworden , indien de gevoelens tot de verweideriug van den Hertog overhelden. Hy die de macht heeft om iets te vergunnen , heeft ook dc macht om die vergunning te herroepen, indien ze niet onwederroeplyk is verleend. Zyne Hoogheid by hoogst deszelfs meerderjarigheid aan de Heeren Staten verzoekende , den Heere Hertog tot zynen raadsman te mogen nemen, heeft aan dezelven de macht toegekend, om zulks te accordeeren of te weigeren, en teffens getoond overtuigd  C 399 ) tuigd te zyn , dar bet hem niet vry ftond zich van dien raadsman te bedienen , zonder goedkeuringe vm de fouvcrein. De Heeren Staten door dit verzoek te bewilligen hebben getoond, dat zy de m.icht hadden, om daar omtrent na hun goed^ vinden te disponeercn , en des ook die "voor behielden , om na bevind van zaken den Heere Hertog in de functie van raadsman zyner Hoogheidte concinueeren of fuspendeeren. Indien het de Heeren Scaten nu nuttig oordeelden , om redene hen daar toe volgens hun wys beraad permoverende , dat de Heer Hertog ophield raadsman van Zyne Hoogheid te zyn , en dat deze zich van denzelve niet meer in die hoedanigheid bediende , geloof ik dat het aan dezelven vry zoude Haan deswegens een befluit te nemen , de voorgemelde refolutie in te trekken, en tor den Stadhouder te zeggen „ Toen uwe Doorluchtige „ Hoogheid by deszelfs meerderjarigheid de effective „ uiroeffeningvan hetStadhouderfchap envan macht, „ aan uwer Hoogheids eminente waardigheden ver„ knocht, in handen nam, begrepen wy evenwel, „ dat uwe Hoogheid, fchoon de beste opvoedinge „ gehad en de benodigde kundigheden verkregen hebbende er echter een merklyk onderfcheid was „ tusfchen de thcoretifche en de practicale kennisie „ van Staats en krygsbeltier Uwer Hoogheids jon# ge jaren , denzelven nog geene genoegzame „ ondervinding hebbende kunnen verfchaffen, om „ alles met de voor den Vaderlande noodzaak„ lyke intricaetheid en nodig doozicht alleen door „ zich zeiven te kunnen behandelen, en uwe Hoog„ heid zelve edelmoedig genoeg geweest zynde „ om  ( 400 ) „ om zulks re bekennen, door het aan ons ge„ daan verzoek en voorflel, om den Heere Her„ tog als meer bedreven en der zaken reeds kur« „ dig , tot uwen Raadsman en adfiitencie te mo„ gen gebruiken , hebben wy om gemelde confi„ deratien niet alleen de verregaande omzichtig„ heid uwer Hoogheid gelaudeerd, maar ook in „ het gedane verzoek bewilligd : die zaak als nut„ tig voor het Vaderland, en als een fteun en ver„ lichtinge voor Hoogst Uwe perfoon aanmerken „ de. Daar wy ons tegenwoordig ten vollen over„ tuigd houden van uwe Doorluchtige Hoogheids „ kunde en bekwaamheid, en dat door het „ waarnemen gedurende zo veele jaaren van de e,, minente posten aan uwe waardigheid verknogt, „ Uwe Hoogheid thans genoegzame ondervindin„ ge verkregen heeft, en deszelfs fchouderen niet „ meer te zwak zyn , om den last van het Staats„ bellier te torfchen , hebben wy geoordeeld , „ dat het beter voor den dienft der Lande zou„ de zyn, dat uwe Hoogheid voortaan alleen met „ zich zeiven te raden ging. Wy bedanken den „ Heere Hertog voor de trouwe dienden door „ zyne adfiftentie aan uw Hoogheid en den Lande „ gedaan , en zullen niet nalaten by alle gelegen„ heid , den zeiven alle mooglyke blyken onzer „ erkentenisfe tc geeven. Doch om redenen „ ons daar toe permoveerende, hebben wy raad,, zaamer geoordeeld gemelden Heere Hertog te „ dechargecrcn van den lalt, welke hy op on„ ze vergunning wel tot dus verre op zich heeft „ willen nemen, en te dien einde onze refolutie, „ voor hem op dat fubject genomen, in te trek- „ kea  C 401 ) „ ken. Wy nemen de vryheid Uwe Hoogheid „ hier van kennisfe te geeven tot deszelfs naricht, „ Hoogst denzelven op het vriendelykfte infinue„ rende, den gemelden Heere Hertog in raad en ,, daad tot niets anders te emploieren, dan tot het „ geen relatief is tot het Krygswezen te Lande, „ en 't geen verknogt is aan de Eminente Mili,, taire Charges, waar mede dezelve Heere Her„ tog in dienst van den Staat bekleed is." Het zy verre evenwel, dat ik door deze remarque, welke ik UED in overweging geef, improbeer, dat Burgemeesteren van Amfterdam hunne Memorie aan den Stadhouder en niet aan de Saten van Holland hebben overgegeeven: wyl ik geloof voor een groot gedeelte de redenen te kunnen penetreeren, die hen daartoe gepermoveerd hebben. De zaak ter tafel van Holland brengende, moest zy noodwendig een groot eclat maken, 't geen zy in confideratie van de Hooge geboorte en d'aanzienelyke waardigheden van den Heere Hertog zogten te vcrmyden. Ook zou de zaak daar door op het lleeptouw gebragt zyn , wyl 'er een langen tyd moest verlopen, eer alle de Provintien hun gevoelen daar over konden zeggen. Eindelyk ook, zy konden zodanig voorflel niet doen, zonder redenen te geeven die hen daar toe bewogen, en deze vermoedelyk dezelfde zullende geweest zyn, als die welke zy in hunne Memorie aan Zyne Hoogheid blootleggen, moest zulks nog te on- IV. Deel. Dd aan-  C 402 ) aangenamer voor den Heere Hertog worden , wiens eer en reputatie zy zoo veel doenlyk wilden lparen. Zy hebben des, zoo ik my niet bedrieg, uit be• fcheidenhrid verkozen, zoo min mooglyk een eclat te maken, en liever zich in vertrouwen aan den Stadhouder te adresfeeren; op dat dces overtuigd kunnende worden van de gegrondheid hunner aandrang , dan gelegenheid kon hebben hun voldoeninge te geeven, op eene wyze die •niet eclateerde , den Heere Hertog minder aanfloodyk wierd, en deszelfs caracter minder compromitteerde/ Onze Stadhouder kon by voorbeeld den Heere Hertog kennisfe geven van den inhoud der Memorie; hem zeggen , dat hy volgens asfertie der Heeren Burgcrmeefteren van Amfterdam , door het gros der Natie zoo gunftig niet meer toegedagt wierd ,• dat een Lid van Staat zoo aanzicnlyk als Amfterdam, om redenen in de Memorie vervat, over deszelfs Miniiterie t'onvredcn fcheen te zyn; dat het onzeker was of andere Leden niet in het zelfde gevoelen konden komen en zich by de propofitie van Amfterdam zouden voegen; dat daar uit verdere onaangenaamheden konden ontftaan, en de eendragt, zoo noodzaaklyk in de tegenwoordige omftandigheden, gevaar liep verbroken te worden. Zyne Hoogheid voorts den Heer Hertog onder het oog brengende, dat het iemant zelfs moet vervelen, tegen den zin en wil van an- de-  ( 403 ) tJeren in functie te blyven , zoude hem hebben kunnen trachten te permoveren, om edelmoedig genoeg te zyn, zich zonder eclat aan 1t welzyn van 't Vaderland op te offeren , 't geen Heeren Burgemeesteren zeiden voornamelyk van deszelfs vcrweidering van de directie der zaaken af te han- fen. De Heer Hertog had aan zyn kant gelegeneid, het gewicht der redenen en der confequenticn befeffende, zich onder eenig gevoeglyk voorwendfel aan de publieke zaken te kunnen onttrekken ; als by voorbeeld, die Heer kon onder voorwcndfel van zyne toenemende jaren of lichaamsgefleldheid, verzogt hebben, van den last hem tot dusverre opgelegd en die hy zo bereidwillig getorscht had, te mogen ontflagen werden, ofwel zich eenig tot het Militaire te Lande bepalende , zou den Hertog zich ter woon hebben kunnen begeven , na deszelfs Gouvernement van 's HertogenBosch. Of wel, dit zo faciel niet gaande, had de Stadhouder een ander efficacieufer middel in handen, namentlyk; op te houden met den Heere Hertog raad te vragen, en hem deel aan de directie der zaken te geven. Immers, door de Refolutie voormeld , is het wel aan Zyne Hoogheid veroorloofd zich in andere zaken, het Militaire wezen te Lande niet rakende, van den raad en adfiitentie des Hertogs tc mogen bedienen, maar het is hem niet expresfe gelast zulks te doen. Des de faculteit hebbende om daar al of niet van gebruik te' maken, kon die Vorst ophouden zynen Raadsman te conDd a fu-  C 4=>4 ) fulcren of te gebruiken , en zich omtrent denzelven bepalen eenig tot het geen relatie had tot het Militaire wezen te Lande. De Heer Hertog befpeurende dat men zich van zyn MinifterieenRaad niet meer bediende, zoude dan zelfs begrepen hebben , dat die niet meer zo aangenaam was en zo nuttig geoordeeld wierd als voorheen; 'er zou des eene kleine verkoeling plaats genomen hebben, en van wegen dezelve zou die Heer hebben kunnen verkiezen, zich van het Hof en buiten een Stad te retireeren, alwaar hy zo veele agrementen niet meer genoot als voorheen. De Heeren van Amfterdam hebben, houde ik my verzekerd , bedoeld, Zyn Hoogheid gelegenheid te geven, om langs dezen of zoortgelyke. weegen, den Heere Hertog buiten authori' teit tc kunnen ftellen, op eene wyze, die het minft opfpraak maakte, en zomin mooglykaanftootlyk was. Daarom verkozen zy geloof ik, zich aan' den Stadhouder te adresfeeren, en des befchouw ik de form van handelen in deze, als een bewys opleverende van hunne moderatie, discretie, en geneigdheid om de Hooge Geboorte en Rang van den Heere Hertog zo veel mooglyk te menageeren. In der daad ook , indien de zaak, gelyk zy denklyk verwagteden, op diergelyke wyze was opgenomen en behandeld geworden , zoude de verweidering of buitenaftiviteitilelling, welke hun noodzaakljk fcheen, ongevoelig, zonder, eclat, en.  C 4°5 ) en nogthans op eene even efficacieufe wyze, hebben kunnen teweeg gebragt worden. Het zou een Staats geheim gebleven zyn, tusfchen hen, den Stadhouder en den Hertog. Hadden zy eclat gezogt, de zaak kon door hen anders getraceerd zyn, of wel, zy zouden daadlyk aan de Staten van Holland en d'overige bondgenoten , kennisfe van hunnen gedanen flap hebben kunnen geven, met verzoek dezelve te appuieren. Dat hunne gedane flap en Memorie ruchtbaar is geworden, is hier van daan gekomen, dat de Heer Hertog geoordeeld heeft, eene Circulaire Misfive te moeten fchryven aan alle de Guarnifoenen, en zich voort in eene Misfive aan H. H. Mog. over hen te beklagen en fatisfaétie te vragen; welke Happen Heeren Burgemeefteren op hun beurt in de noodzaaklykheid gebragt hebben, de geau' thentifeerde copye hunner Memorie in handen van den Heer Raadpenfionaris te ftellen; en voorts ook door den druk, even als de Brief van den Hertog was, algemeen te maken. De publiciteit en het eclat, die de zaak naderhand verzeld heeft, ns des aan hun niet te imputeeren. Zie daar myn Heer myne denkingsaart, zo nopens het recht om den ftap te doen, als omtrent de wyze hoe die gedaan is. Doch het is niet genoeg dat men recht hebbe tot zekere zaak, want dan is het altyd nog de vraag, of men daartoe gegronde reedenen heeft. Dit bewoog my des, om in de tweede plaats, te overweegen, wat 'er omtrent de allegatien van Heeren Burgemeesteren in Dd 3 hun-  C 406 } hunne Memorie voor en tegen kon gezegd worden. De eerfte beweegreden, die zy van hun beftaan geven, is, dat de Heer Hertog (zo als zy zich uitdrukken) voor de eerfte oorzaak wordt gehouden , van den ellendigen en gebreklyken ftaat der defenfte,, waar in het Land zig bevind, &c. Voorts de verzekering welke zy Zyne Hoogheid geeven, dat de haat en afkeer van de Natie tegen den Perfoon en het Minifterie van den Hertog tot die hoogte geklommen is, dat daar uit ^e jacneuste en onaangenaamfte gebeurtenisfen, voor het welzyn en de rust van het algemeen t$ wagten zyn. Ik acht het onnodig te zeggen, in hoeverre deeZe asfertien ftrook houden of niet. Men hoore enkel 't geen overal op alle plaatfen, in alle zelfs publieke byecnkomften, omrrent den perfoon des H t . 0: peg ) te laudeeren, zelfs dan, al was het niet waar, dat de haat en afkeer tegen den Heer Hertog zoo groot is; vermids het genoeg is , dat zy in dat denkbeeld waren , en des verplicht wierden omzichtigheids halve, van dit hun denkbeeld en vermoeden, uit voorzorge aan t'eminent Hoofd der Republiek kennisfe te geven : die zy wisten, dat den ongunltig toegedagten perfoon daaglyks tot zynen raadsman gebruikte , en op wien het hun bekend was , dat die goede Vorst zich zeer veel betrouwde. Ik beken, dat het misnoegen, door eene Natie tegen een eerften Minister opgevat, wel eene medewerkende reden tot aandrang kan geeven , om den zelvcn aan het beftier der zaken te ontrekken , maar evenwel vermein ik , dat het geen volledig bewys oplevert, dat hy zich niet wel gekweeten zoude hebben, en gevolglykook geen volkomen recht geeft aan Heeren Burgemeesteren, om uit dat principe alleen op de verweidering van den Heere Hertog aan te dringen. Ik wil zeer wel geloven dat Heeren voornoemd, in gemoede overtuigd vermeinen te zyn, dat die afkeer en haat der Natie plaats heeft tegen den eerften Minister, doch die afkeer kan kwalyk gegrond zyn. Offchoon men zegt, vox Populi, vox Dei, is het evenwel mooglyk, dat een Volk, dat eene Natie dwale, en verkeerde opvattingen hebbe. Hoe menig braaf StaatsdieDd 5 naar,  C 410; naar , is niet het flachtoffer geweest der opvattinge van liet Volk , 't welk eerst lange daar na zyn dwaaling befpeurde ! Verre de minden uit de Natie hebben gelegenheid, de zaken van naby te zien , en maar weinigen hebben toegang tot het geene in 't cabinet verhandeld wordi. Hier van evenwel dient men nauwkeurig onderricht te zyn, om 't gedrag en de handel wyze van een Minilter na bülykheid te waardceren. Niet dat ik daar door zoude 'willen beweren , dat d'afkeer onzer Natie tegen den Heer Hertog, welke Buigemeesteren aan Zyne Hoogheid bekend maken, ongegrond zoude zyn. Hier over denke een ieder zoo als hy goedvindt ; maar eenig wil ik 'er mede aanduiden , dat zodanige afkeer geen genoegzaam bewys oplevert, dat een Minifter zich verkeerd gedragen heeft, en dat het mooglyk is, 'dat eene Natie, dat een Voll* zigh in zyn oordeelvelling kan bedriegen. De groote cardo quaflionis komt dan volgens my voornamentlyk aan, op 't geen Heeren Burgemeelteren voorders in hunne Memorie zeggen, tot elucidatie der motiven van hunnen ltap; namen tlyk. Dat zy zich met fiducie durven beroepen, met opzigt, tot het voorgefielde, op het. getuigenis van zoo veele eerlyke en cordate Leden der Regeeringe , als *het Zyne Hoogheid deswegens, onder het geeven van de nodige vryheid tot fpreken en ern/lig? aanmaning, om volgens plicht en confcientie de waarheid te zeggen, zoude gelieven te ondervragen. Alsmede, de  C 411 > de verzekering die zy geeven; dat. zy meer dan eens met zeer veel leedwezen hadden vemoomen, hoedanig de Heer Raadpenfionaris zig-, in het lyzyn van ondcrfcheidene Leden van de Vergadering in Holland, had beklaagd, over het misver fl and, dat tusfchen hem Raadpenfionaris en den meer genoemden Heer Hertog plaats had, gelyk mede over. den invloed welken de Heer Hertog op den geest van Zyne Hoogheid heeft, en waar door ( nota bene ) zyne pogingen, ten beften van het Vaderlandje meermalen zynverydeldgewor- • «afciov/Mi" nvx •'brfë.fod oib tosv ons •• » Het zy verre dat ik deze asfercien van Heeren. Burgemeefleren, en' dat wel uit naam en op last van hunne Principalen fprekende, van ongegrondheid zoude verdenken! In tegendeel, ik houde my overtuigd , dat zulke achtbare en aanzienlyke Regeerders niet onvoorzichtig genoeg zyn geweest , om iets te zeggen, 't geen den toets vart een nader onderzoek en des een bewys niet zoude kunnen uitftaan. Eerlyke Regenten zyn ook niet ruukloos genoeg, om zich van onwaarheden te bedienen. Evenwel , Hunne asfenien in deze, hoe gegrond mooglyk, kan ik evenwel niet zeggen volkomen bewezen te zyn, en des een bewys uit te leveren, dat het Ministerie des Hertogs fchadelyk voor den Lande is. Om de zaak onwederfpreeklyk te maken, zoude het getuigen dier eerlyke en cordate Leden der Regeeringe ons kennelyk dienen te worden. Wenfchelyk ware het derhalve, dar of Zyne Hoogheid  C 41*) heid kon goedvinden, de voornaamfle Leden der Regeeringen in onze Republiek te ondervragen , gelyk Heeren Burgemeesteren fchynen te verlangen ; of dat dezen eenigen derzelver aan Zyne Hoogheid noemden, om ondervraagd te worden; of wel dat die brave mannen uit hun zelve , ten beste van het Vaderland, en tot eclaircisfement van zaken, zich opentlyk geliefden te uiren. Intusfehen is het niet t'ontkennen, dat de Advifen van fommige leden in de Provintien van Gelderland, Vriesland, Overysfel en elders, voor zoo veel die bekend zyn "geworden, de dugtigheid der gezegdens en beroeping op hen, van Burgemeesteren van Amfterdam, niet weinig fchynen te corrobereeren. Belangende den Heere Raadpenfionaris, die in de Memorie met name genoemd wordt; my is niet bewust dat publiek bekend is, dat die Heer het geasfereerde der Burgemeefteren heeft tegengefproken : alleen fchynt die achtbare Landvader zich tot het ftilzwygen te bepalen , aL thans voor zoo veel ik weet en gehoord heb. Indien nu de Heeren van Amfterdam zich ten onrechte op hem beroepen hadden, of hunne asfertie ten deszelfs opzichte niet waarachtig ware, dunkt my zou die Heer hen opentlyk tegengefproken en de zaak ontkend hebben. Deszelfs ftilzwygen , 't geen in een zaak van zoo veel eclat, niet als een daad van onverfchilligheid , vooral in een Vaderlander kan befchouwd worden,  C 413 ) den , geeft des een bewys van approbatie en des noods van gefianddoening op; en dk corrobereert wederom niet weinig de fiducie, die wy moeten ftellen in de uitdrukkingen van Heeren Burgemeesteren. Evenwel, het ware te wenfchen, dat de Heere Raadpenfionaris , daar alles thans geeclatteerd is , en des een zaak geworden is, waar-over het Publiek zyn billyk doch moderaat oordeel mag laten gaan, de goedheid hadde ook opentlyk te zeggen, in hoeverre de beweeringe van Burgemeesteren nopens zyne gedane beklagingcn, gegrond zyn: teffens, dat hy kon goedvinden omfiandig verflag te doen van alle de gelegenheeden , in welke hy eenige pogingen ten beste van het Vaderland gedaan hebbende of willende doen, daar in door misverftand met, en invloed van den Heere Hertog is verydeld geworden. Dit zou een geheel licht over de asfertien van Burgemeesteren verfpreiden. Dan zou ik en mooglyk anderen met my kunnen zeggen ; niet, wy wiiien wel gelooyen dat het zoo is ; maar wy zyn 'er van overtuigd. Intusfehen, indien het waar is, dat de invloed van den Heer Hertog en deszelfs misverftand met den Heere Raadpenfionaris, de goede pogingen ten beste van den Lande verydeld hebben ; indien daar dan nog bykwam het klaar bewys van d'afkeer der Natie; dan ook zou ik geene zwarigheid maken te zeggen , dat het te wenfehen ware, dat daar jnne geredresfeerd wierd , • en dan ook kan de aan-  C'4iO aandrang der Heeren van Amfterdam in zodanig geval , om den Hertog te ecarteeren , niet dan volkomen gcbillykt worden. Dit evenwel zou niet anders te kennen geeven, dan dat die Heer geen goede raadsman was, en zich zoo m zyn Minifterie niet gedragen had, als men oordeelde dat hy had kunnen en moeten doen doch zou daarom geen grond geeven, om hem van corruptie en diergelyke te verdenken. Dit fchynen Heeren van Amfterdam ook zelfs te begrypen , door hunne betuiginge ; dat het verre van hen is, dien Heer te willen betichten met dat geene, Waar mede hy maar al te opentlyk befchuldigd wordt, of als gegrond aan te merken de foupcons, van een verregaand en ongeoorloofd attachement aan het Engelfch Hof, of van kwade trouw en corruptie. Én in der daad ook, men kan een verkeerde raadsman zyn; men kan de zaaken kwalyk dirigccren , zonder daarom oneerlyk of een Landverrader te zyn. Het is des ongelukkig voor den Heer Hertog dat de foupcons, waar van de BurgemeefterenIn hunne Memorie gewag maken, plaats hebben, doch het is veeltyds een natuurlyk hoewel ook dikwyls onbillyk gevolg van dien Volkshaat en afkeer , waar van zoo even gefproken is. Zie daar myn Heer! cordaat myne denkingsaart ,• nopens den ftap en Memorie der Heeren Burgemeesteren van Amfterdam ; waar uit- ik Vertrouw , dat UED. zult befpeuren, dat ik door gee-  C4i5) geene vooroordeelen voor of tegen de eene bf andere der belang hebbende partyen geregeerd word. Ik heb het voor en tegen zoo veel mooglyk onzydig verhandeld , en zodanig denk ik ook by aanhoudendheid op dat ftuk. Ik wenfche intusfehen, dat alles den goeden keer mag neeraen , zoo als 't beste zal zyn voor het geluk van myn dierbaar Vaderland , en dat van myne geliefde Landgenoten.' Ik zou UED. nu voorders nog kunnen onderhouden , over 't geen ik denk nopens de fatisfactie , door den Heer Hertog gevraagd wordende ,* nopens dc al óf niet dugtigheid der gepretendeerd wordende belediging , als mede nopens de wyze , waar op ik denk dat de zaak zal aflopen : doch reeds is deze zeer lang uitgeweid , en het fchynt ook niet dat uwe vrage zich zoo verre uitftrekte. Nogthans , vermeinen UED of de Heeren van het gezelfchap ,• myne gedagten daar omtrent te moeten fondeeren , zoo gelieft my zulks te melden. Ik zal tragten met even zoo groote onzydigheid, als befcheidenheid en cordaatheid, , daar aan te voldoen. My fchiet des voor het tegenwoordige niets over , dan my in de Vriendfchap van UED. en de Heeren van uw gezelfchap te recommanderen , onder verzekering  C 416 ) ring der ware achtinge , met welke d'eer hekte verblyven. UED. Dienstw. Dienaar. Uit myn Studeerkamer demi Zber.17%1. Den STAATSMAN. I I O L-  C 417 ) HOLLAND. WElkè zyn de krygsverrigtingen van de Republiek geweest, gedurende den Veldtocht, zou vermoedelyk iemant vragen , die by voorbeeld uit China of Japan repatriërende en van den oorlog onbewust, gelukkig genoeg geweest was, door geene Britfche Schepen aangerand te worden , en hier aan Land flappende vernam, dat wy reeds zederd byna een jaar met Engeland in oorlog zyn. Doch hoedanig zoude zyne verwondering zyn, indien men hem ten antwoord gaf, wy hebben niets uitgevoerd, rian aileenig dat een matig evenwel niet te groot Esquade- , kort na het uitzylen , flaags is geweest, en het geluk gehad heeft, hoewel zeer getyilerd, het tegen eene grootere overmacht te houden; 't geen meer aan den moed der Bevelhebbers eir 't Volk toe tefchryven is, dan aan de llerkte en grootte der Schepen.. Vermoedelyk zoude hy voorders ook vragen, wel zyn ""er geene andere Vloot en in Zee? En zyne verwondering zou nog meerder toenemen, wanneer hy vernam , dat de Republiek niet dan eenige hier en daar verflrooide Schepen in 't vaarwater had, en dat IV. Deel. Ee va»  C 418 ) van deezen verfcheide het ongeluk gehad hebben in Vvyands handen te vallen; oflchoon derzelver Bevelhebbers alles gedaan hadden tot tegenweer, 't geen van ervare en dappere Knusheden kon gevorderd worden. Wanneer hy zich vervolgens na Texel beeaf en aldaar een Vloot, of zeggen wy liever £n groot Esquader zag leggen, 't geen reeds lange zylvaardig was, doch niet heeft kunnen of mogen uitlopen, terwyl een groot Convoy daar lange na gcwagt had , en dat nu den tyd verlopen zynde , daarna tot in het aanllaand- voorjaar moet wagten; twyffclen wy geen oogcnbhk, of hy zoude uitroepen, o Nederlanders! IVaar zyt gy; die voorheen in alle Waerelddeeten, de Zeen met uwe Oorlogsbanen overdekten? Vervolgens onderzoek doende over deeze inactiviteit, en ondérrigt wordende nopens den zwakken Haat der Republiek, zoude hy zich weinig goeds van den verderen uitflag des oorlogs voo> fpellen , en mooglyk over zyn Vaderland wanhopig worden. In derdaad ook, behalve de beruchte Zeeflag by Doggersbank, heeft de Republiek niets van gewichts uitgevoerd. Onze Vyanden hebben ons intusfehen d een,- buitenlandfche bezitting voor,d'andere naa, ontweldigd. Zy hebben onze Koopvaarders bemagdgd, en komen ons nog daaglyks tot ylak voor enze Zeehavenen trotzeeren. Uit alles hebben zy byna flrafloos gedaan , en fchicr  C4i9 ) fchier moeten zy in 't vermoeden kamen , dat wy hun alles vrywillig prys geeven. Verre van dien evenwel 's Lands Vade-1 ren het welzyn hunner onderdanen behartigende , ftellen wel alle pogingen in 't werk , om den Vyand te keer te gaan; doch het fchynt dat by gebrek van zich vroegtydig te wapenen, toen men den oorlog reeds kon voorzien, hoewel zoo fpoedig niet verwagtc, het in Zee brengen van Vlooten en 't verrigten van 't geen verder zoo noodzaaklyk is, moeilyker zyn geworden, mede , dat anderen voor ons ondoorgrondlyke hinderpalen , eene foort van verflappinge in de verrichtingen te weeg brengen. Dan wat hier ook van zyn moge, de Koophandel heeft intusfehen eenen geweldigen krak gekre. gen, en de grootfte voorfpoed kan die fchaden in lange niet vergoeden; ja veele brave Koopheden zyn daar door zoo niet heel, ten minden voor een groot gedeelte geruineerd. Indien de protectie aan de Koopvaardy verleend wordende, in 't aanftaande fomer faifoen niet kragtdadiger is of kan zyn, dan zy tot heden geweest is; zal een ïegelyk handeldryvend ingezetenen ten lesten moeten beduitcn, geheel werkloos te zitten; eerder dan het weinige 't geen hem nog overfchiet in de waagfchaal te ftellen , en byna de zekerEe i heid  C420 ) Vadcgn 10 ,gJyk ^ zoude zyn, hen reeds 2 , , ? kr^% re befchemen, hadden vr- P- ; ' SCWlUgd hunne knepen te beX ,' r" zy,vaarr%' inmiddels dat zy n die b (cnermmg en een goed geleide wagi den. Er w hen een Esquada toegevoegd, wel is waar, t geen met hen uitliep, doch°tezwak Z nT lcnTllerken v^d h"en * *»7Ï het ondanks de grootte heldendaden , met hen moeten na de haven terug keer,n , van waaï het yan daan kwam. Gebrek aan andere Oorlogfchepen , of wel donmooglykheid voor de ^eggende , om andermaaVde Koopvaardy Vloot te verzeilen en met dezelve uit te zeilen heeft den koopman de uitrusting en bevrfgtS van zyn fchip vry duur doen komen te Dit heeft dan ook aan veelen derzelver gelegenheid gegeeven , hunne bedrukte omftanlgheden aan s Lands Vaderen rondborfhg open te leggen en vergoedinge Voor hunne gelede fchaden te folhciteeren: fchaden die zy niet zouden onderhevig geweest zyn , hadden zy na behoren kunnen geprotegeerd worden, dóór talryke Esquauers of Vloten. Hun  (421 ) Hun verzoek fteunt geloven wy , wel voornamendyk op de navolgende redeneeringen. „ Wy hebben onophoudelyk het gewoone Con„ voy , last en vylgeld betaald, zelfs in vollen „ vreede. Offchoon wy nu te dier tyd gerust „ onzen Koophandel konden dryven , en onze „ Schepen des geene befcherming nodig had„ den, en wy niet alleen betaalden voor iets dat „ wy konden ontbeeren , maar de Staat ook zo „ weinig Schepen in Zee had, dat wy niet kon„ den gezegd worden van dezelve eenige be* „ fcherming te genieten, deden wy zulks nog„ thans met d'uiterlte bereidwillighid, in het „ vast vertrouwen , dat deze onze gelden wel „ befteed en eenig een uitfehot waren 't geen het „ Land in ftaat ftelde eene goede marine in ge„ reedheid te hebben , die ons wanneer het „ eens nodig mogt zyn, des te beeter zoude kun„ nen onderfteunen.' „ Nauwlyks had de Overheid wegens de meer„ dere vereischt wordende equipaiie, gemerkt „ d'infultes der Engelfchen, ons te kennen ge„ geeven , dat zy van ons een verdubbeld last „ en vylgeld verlangde , of wy deden andermaal „ onze beurzen open , en behaalden alles met d'uiterlte bereidvaardigheid ; in verwagtinge „ dat wy 'er nu ook de vruchten van zouden „ genieten." „ Wy zeggen niet dat de Staat ons opzet„ lyk zonder behoorlyke protectie en convooy E e 3 laat.  t 4" ) laat. Dit zy verre van ons! Maar 't is in„ tusfchen onlochcnbaar, dat wy voor 't geld 't „ welk wy daartoe betalen, geene genoegzame „ beveiliging voor onze Negotie en Scheepsvaart bekomen. „ Wy befchouwen de zaak als een pontracï, „ tusfchen ons en dc Souverein aangegaan; waar„ by deen belooft tegen zcckcre recognitie, die „ aan hem betaald moet worden, een genoegzaam „ aantal Oorlogfchepen in Zee te zullen brengen, „ om den anderen die daar voor betaalt, als het „ nodig is, behoorlyk te befchermen. Deesdaar „ en tegen is gehouden prompt dc bedonge reco„ gnitie op te brengen. Dit hebben wy aan „ onzen kant trouw gedaan. Evenveel uit wat „ oorzaken , het Land voldoet niet aan zyn „ kant. Nu is het ontegenfpreeklyk, dat van „ twee contractanten d cen zyn engagement niet „ gefland doende of kunnende doen, de verbind„ tenisfe ook aan d'andercn kant ophoud/' „ Wy zouden des rechtens gefproken, kunnen aandringen op ontheffing van het betalen van „ last en vylgeldcn, dsch begrypen teffens, dat „ wy andere verplichtingen aan onze Overheden „ hebben, die ons daar van wederhouden. Alle„ nig bepalen wy ons derhalve tot verzoek van „ restitutie dier fchaden, welken wy geleden heb* hen, en ter vermeiding van welke wy onze las» ten betaalen." Op  (4^3 ) Op deeze of zoortgelyke redcnceringen zyn vermoedelyk de Requesten van fommige Kooplieden gevestigd ; en waarlyTt onder dat oogpunót befchouwd, heeft de billykheid van hun verzoek zyne bedenkinge. Zonder evenwel hun recht en dat der Overheid te willen bcflisfen, zy 't genoeg; dat wy van harten wenfehen; dat de Republicq in 't aanflaande voorjaar in zodamgen itaat van defenfie ter Zee mag zyn gebragt, dat daar door de gelegenheid benomen zy aan alle beklagingen, vertogen, requesten &c. die hoe gegrond zy ook mogen zyn, evenwel altyd hunne onaangename zyde hebben. Nog vieriger wenfehen wy , dat het winterlaifoen , de bestgefchikfte tyd tot onderhandelingen , gelegenheid zal geven, tot het treffen van eenen beilaanbaren en billyken vreede. Doch om dezelven te fpoedigcr te verkrygen, is hetnoodzaaklyk, dat men zich intusfehen in Haat Helle van defenfie. Dit maakt den Vyand reklyker. Vooral moet zulks gefchieden, om hem geene gelegenheid te geven, ons door de hoop van den vreede op te houden, en dan naderhand nog gevoeliger neepen te kunnen toebrengen. De zorge die voor de zieken, gekwetften of verminkten in s'Lands Zeedienst, gedragen is en nog wordt, geeft een duidelyk bewys op, van de liefde onzer Landvaderen jegens hunne onderdanen ; die op hun beurt daar uit overtuigmeermale de hitte in Italië even groot, ja zelfs ondraaglyker dan in dit jaar geweesf. is, heeft men echter niet befpeurd, dat toen het getal der irh* zinnigen toenam ? althans, ons is niet bewust iets dicrgelyks van daar ooit gehoord of gelezen te hebben. Waarom ook is het getal der Europeanen , die zich ter woon begevende na Suriname , Quinée , Curacao , &c. alwaar de hitte grooter en het Climaat oneindig gczengder is, dan in eenig gedeelte van Italië , waarom vragen wy, is dat getal der genen, die on- felükkig genoeg zyn aldaar uitzinnig te waren, niet veel aanmerklyker, dan het bevonden wordt te zyn1? Meest allen moesten dan daar hun verhand verliezen, indien men door ïlerke hitte alleen gek kan worden. Het komt ons voor, dat zoo al friet d'obrfpronk ten minden de toenemende voortgang van fommige ziekten, ruim zoo vcd aan Staatkundige gebreken en kwade voorzieningen, als aan andere oorzaken kan en moet toegeduid worden. Indien het Staatkundig bellier onze Europifche Vorsten en Mogendheden niet leerde voorzorgen te gebruiken, warmeer 'er in de nabuurfchap eene hcerfchende en befmettende ziekte grasfeert, zouden zy immers njet daadlyk alle communicatie daar mede alTnyden, eet de kwaal zou tot hunne onderdanen overltaan. Indien men befpeurt dat de gemeene man, van deeze of geene overtollige etens producten té Ff 4 veel  (430 yeel gebruik maakt, cn daar door zich ziêkten qf ongemakken op den hals haalt, verbiedt men immers dat gebruik, of wel men beneemt aan veelen de mooglykheid daar toe, door 'er zwaare impofixien , belastingen , als anderfihts op te leggen; of wel, door den aankweek en teelt van zodanig product moeilyk te maken. Zou hier het toenemend getal der zinneloos wordende te Romen ook niet aan eene, hoewel eenigfints andere Staatkundige gebrekkigheid kunnen tocgefchreven worden ? Heeft Romen, als Gees.telyk befchouwd , niet zederd weinige jaren aanzienlyke inkomften verloren , en evenwel den Itoet en pracht der driedubbelde kroon niet gaarne ziende daalen , is het Waereldlyk Romen nier, in de noodzaaklykheid geftcld geworden, deszelfs onderdanen met zwaardere fchattingen en imposten te drukken ? ; Dit nu eens zoo zynde, is het geenfints te verrwonderen, dat onderdanen en ingezetenen, reeds .arm en onderdrukt, nu nog meer uitgezogen wordende, daar door tot d'uiterlte armoede en ellendé gebragt, 't zy wegens wanhoop en reddeloosheid, 't zy ter oorzaak van fchadelyke uitlpattingen in hecte of fterke dranken, om hun leet te verzetten, daar door hun licbaams geitel dermaten benadeelen en verzwakken , dat veelen onder hen ylhoofdigeh ten lesten geheel zinneloos wierden. Mooglyk neemt, het euvel daar van. daan zyn oorfpronk, £ppit een Staatkundig gebrek, zoo niet voortkomen-  ( 437 ) tnende, ten mïnften toenemende, kon het ook nooit beter dan door een Staatkundig geneesmiddel te keer gegaan worden; door den onderdaan en burger te verligten; hem gelegenheid te geeven om zynen redelyknootdruft te kunnen voldoen, en herfi alles wat aanleidingc tot desperatie en wanhoop kan geven, te vermeiden. Ff 5 DE  (438) DE VEREENIG DE NEDERLANDEN, GElukkig is het Land, waar in nog zoo veel vryheid overblyft, dat elk Regent 'er zyn gevoelen vryelyk durft uiten , en onbefproken dat geene kan advifeeren of voorftellen , 't welk hy volgens zyn geweeten en overeenkomftig eed en plicht, oordeelt het best te zyn, voor Vaderland en ingezetenen. Men kan hier omtrent voor cen onfeilbaren regel ftellen, dat wanneer niet alle Regenten vryelyk durven voteeren en voorftellen ; dat wanneer 'er veelen daaromtrent fchroomlyk zyn, en maar weinigen opentlyk en rondborstig ten berde komen, als dan in zodanig een Land op de vryheid indragt gedaan is; althans, dat dezelve alle haare vermogens en krachten niet meer heeft. Insgelyks ook, wanneer alle Regenten gefamentlyk niet meer durven hun gevoelen te uiten, als dan kan men zich verzekerd houden, dat de vryheid 'er op 't gypen ligt; zoo niet reeds verdwenen is. Gode zy gedankt ! in ons geliefd Vaderland geniet een Regent nog dat gezegend voorrecht , om, indien hy het goedvindt, opentlyk  C 439 ; lyk en onbefchroomd te fpreeken , en om voor zodanige zaak, welke hy oordeelt nuttig en dienflig te zyn, vry uit te komen; of zich tegen 't geen hy nadelig acht te verzetten of te protesteeren. Indien ook aan een Regent zodanig vermogen 'ontnomen wordt, wat blyft 'er dan over van zyne waardigheid? Dat onze Regeerders nog wel deeglyk dit voorrecht genieten, is genoegzaam blykende in de Capellens, Lyndens, Temminks, Kendorpen, Eifin- faas, Beimaas en andere achtbare mannen, die unne denkingsaart op *t ftuk van 'sLandsbeftier, by verfcheide gelegenheden zoo opentlyk aan den dag leggen. En al ware hun gevoelen al niec overeenkomftig met de waare belangen van Land en Ingezetenen; al faalden zy in hunne Hellingen; nogthans zyn zy pryswaardig, dat zy opentlyk fpraken gelyk zy dagten. Wat groote gerustftelling voor ulicden, onze dierbare Landgenoten! Zo lang die braave voorftanders van uw geluk en welvaart, zoo lang die Vaderlanders en hunne Mederegenten, zoo opentlyk in de bres fpringen voor uw behoud, moet gy niet wanhopig zyn over den hachlyken toeftand, waarin gy en uw Vaderland gedompeld zyt. Hunne taal kan niet dan eenen goeden invloed hebben op anderen, die fchoon niet minder eerlyk, braaf en deugdzaam die fchoon even zeer het beste zoekende, en na eed en plicht volgens hun gemoed fprekende, gelyk wy vertrouwen, evenwel of  C 440 ; of kunnen dwalen , of in min goede begrippen zyn. Deeze, door zulke bravere voorgangeren geleid en geholpen, zullen ongerwyffcld met hen do handen in een Haan , ten einde het dobberend Schip van Staat binnen eene veilige en rustige hayen tc liuren. . Zyn 'er vyanden binnen 's Lands, hoe zeer wy zulks niet durven geloven; deeze zullen ten lesten moeten bezwyken voor de trouwe Vaderlanders, die onder het bellier van de hooge Regeering 's Lands heil en welvaart aankleven. Een nieuw blyk der eerlyke vrymocdigheid, van de zoo even genoemde Mannen, vindt men wederom in het advies vaii den Baron van der Capellen tot de Marsch, door denzei ven onlangs uitgebragt, toen op den Gelderfchen Landdag gedelibereerd wierd, nopens het antwoord aan Zyne AlIcrchristclyklle Majesteit. te geven , op deszelfs verzoek aan 's Lands Vaderen gedaan ; om eene Negodatie van vyf milioenen Guldens, onder guarantie van deezen Staat, te mogen doen. De inhoud van dit Advies is te over bekend , om hier in zyn geheel plaats te vinden ;weshalven wy ons vergenoegen, enkel eenige aanmerklyke trekken uit hetzelve, der nakomelingfchap ter gcdagtenisfe toe tc wyden. Na zyne gedagten geuit te hebben, over de traagheid en werkloosheid, welke hy vermeint in 's Lands bellier te vinden, voegt zyn Hoog Edele  I 44* ) ie 'er in üibitantie, dit by. „ Dar de Staten zy„ ner Provintie daarom alle devöiren ' diendert „ aan te wenden by de andere Bondgenoten, tot „ het nemen van betere en kragtdadiger mefurcs: „ op dat ten minilen van Honden aan, eene wcl„ menende fchikking met Vrankryk voor den aan„ ftaanden Veldtocht gemaakt wierdc ; vermits „ wy zonder zodanige maatregelen gevaar lopen, „ onze zieltogende ""Scheepvaart cn Koophandel „ geheel en al te verliezen; onze Oost en West„ Indifche bezittingen meer en meer den roof en „ verwoesting der vyanden tc zien worden; en „ door het verval van deeze grondflagen van ons „ Staatsgebouw, het zelve onvermydelyk te zien „ te gronde gaan." Wy kunnen niet ontveinzen, dat gedurende de afgelopen Campagne, de befcherming, welke de Koophandel en onze buitenlandfche vooral WcstIndifche bezittingen genoten hebben, allerzwakst is geweest. Wy willen niet doorgronden, of zulks uit onmacht, uit verkeerde dircébe of andere oorzaken is voortkomende. Dat een ieder daaromtrent denke zoo hem goeddunkt, gelyk wy op ons beurt ook doen. Maar zeker is het intusfehen , dat ingevalle de Republiek zich niet beter in het aanllaande jaar kan verwceren ; indien zy geene grotere Vlooten en meerdere Schepen in Zee brenge; indien zy geene genoegzame en veelvuldige Convoycn aan den Koophandel kan verleenen, en hare 'tot nog toe overgebleven Colonien niet kan beveiligen,- den Brit  C 44*) Brit volkomen gelegenheid heeft, om zyn oogmerk , 't geen hy voor en gedurende den oorlog bedoelde, volledig te bereiken ,• namentlyk, ons zodanig te vernielen en te verkleinen, dat wy van zelfs zullen ophouden eenen rang te bekleeden, onder de grote machten van Europa, en dat wy tot de laagiTe Clasfis onder dezelve zullen daalen, zoo niet byna geheel zullen vernietigd Worden. Niet geheel ongepast komt ons dan het Voorflel van den Heer van der Capellen voor, om namentlyk zich met Vrankryk te verftaan, en 't zy by weege van alliantie of andere fdiikkingen , met die Mogendheid in gemeen overleg te werk te gaan, om den gemeenen vyand op de kragtdadigfte wyze te keer te gaan, te ilraffen en afbreuk te doen. Wel is waar, dat men juist altyd het voordeel »iet geniet, 't welk men in eene alliantie zoekt en daaruit verwagt, en dat de vereenigde Legers of Vlootcn van twee Geallieerden fomtyds veel minder uitvoeren, dan wanneer ieder op zich zelfs te velde trekt of in Zee verfchynt. Dit heeft men nu zederd twee jaren bevestigd gezien, in de op niets uitkomende verrichtingen der gecombineerde Franfche en Spaanfche VÏooten. Niet minder waar is het, dat eenigen dier redenen waar van men zich bedient , om alle Alliantie of vereeniging met Vrankryk af te raden , ock  ( 443 ) ook hunne fterke zyden hebben en bedenking verdienen. Doch teffens is hec zeeker, dat men van twee beide niet zeer goede zaken, evenwel altyd de minst kwade moet kiezen. Dewyl nu onze Republiek, althans tot noch toe niet in ftaat fchynt, om zich zelfs genoegzaam te verdedigen, laat ftaan aanvallender wyze te ageren, en den Vyand afbreuk te doen; en het bovendien zich niet laat aanzien, dat zy ondanks de vlytigfte pogingen en aangewende devoiren, daar toe noch in den aanftaanden veldtogt volledig in ftaat zal zyn; is het gevaar dat zy intusfehen loopt niet op te wegen, tegen dat, waar aan zy zich in alle gevallen zoude exponeren, door het aangaan eener alliantie met een machtigen en fterkge wapenden vyand van hareti vyand. Dan, vermids wy mooglyk dit ftuk by nadere gelegenheid, met alle mooglyke onzydigheid voor en tegen zullen verhandelen , zullen wy ons hier niet verder over uitlaten en wederkeren tot den Heer van der Capellen. Na eenige aanmerkingen over de noodzaaklykheid, om de Americanen even gelyk Vrankryk gedaan heeft, voor onaf hanklyk te verklaren, zegt zyn Hoog Edele; „ Of het onze geduldige Natie „ wel kwalyk te neemen is, na zoo veel goeds en ,. bloeds vrugteloos opgebragt en verfpild te heb» „ ben, dat zy rekenlchap van 's Lands bellier „ eischte? Een wantrouwend misnoegen nam „ toe, en de ysfelyke gevolgen van zulk gemor „ waren onvermydelyk. Een ieder toonde in ons Vaderland eene verwondering en misnoe- n gen,  C 454 ) „ gen, dat na byna onnoemelyke lommen óp„ gebragt te hebben, evenwel onze Marine niet „ toereikende had mogen worden, om onze comn mercic en navigatie te befchermen, én buiten „ ftaat was gebleven, om den vyand na behoren „ het hoofd te bieden; en dat onze Scheepsmacht „ doorgaans te veel verdeeld, met de jammerlyk„ fte gevolgen was in Zee gezonden. Dat de » wel bevoegd was te klagen, dat men de- „ zelve protectie geweigerd had voor een tak van „ Commercie , allefmts gegrond op de Tracta„ ten, en die nu de Noordfche Mogendheden, on» genegen om Engeland te wille te zyn, geheel „ tot zich trekken." Dat de Natie zeeker in 't algemeen misnoegd is, over de befchikkingen nópens de Marine en Koophandel, is cen zaak die. waarlyk geen bewys nodig heeft, en indien zulks na bchoorlyk onderzoek bevonden wierd veroorzaakt te zyn, door niet genoegzame gefchiktc direcbie of orders, wenfehen wy dat 'er een bchoorlyk redres mag ftand grypen. Doch indien ook aan d'anderen kant, zulks bevonden wierd uit onvermogen of andere ónoverkomclyke hinderpalen voort te fpruiten , dan ook, zoude wel zekerlyk de algemeene misnoegdheid niet gegrond en te voorbarig zyn, doch tef-' fens zou daar uit de dringende hoodzaaklykheid blyken, om zich door eene Alliantie met Vrankryk fterker te maken. Zeeker-is het intusfehen te verwonderen, dat 1 '" ' - vee-  C445 ) veele van 's Lands Schepen niet Vloots gewyze maar veeltyds een vóór een in Zee gezonden zyn; of fchoon wy; die in 't cabinet niet zetten, niet weten, of zulks niet om bondige redenen gefchied is. Intusfehen kan men vragen, wat vermag een enkel fchip of fcheepje, tegen de menigte der vyandelyke fchepen, die overal de Zeen door waden. Mooglyk of wel zeeker is het daar aan toe te fchryven, dat eenigen derzclvedeprooy van Engeland zyn geworden. Had Krul eenige fchepen van genoegzame grootte by zich gehad, vermoedelyk leefde die brave Held, ten fpyt zyner bevechters. Waren de Volbergens, de Melvils en anderen , , door meerdere oorlogsbatters verzeld geweest, zy hadden gewis den Brit geilagen, daar zy nu voor derzelver overmacht het moesten opgeven, na evenwel alvorens de grootfte blyken van dapperheid te hebben gegeeven. Niet geheel ongevoeglyk, vraagt dan de Heer van der Capellen, na vooraf eenige aanmerkingen gemaakt te hebben over ons zoo laat en lang» faam toetreden tot dc Gewapende Neutraliteit, en zulks op een tyd dat ze volgens hem kragteloos was geworden; „ Of het wel Confteerde, dat „ alle yver beffeed was, om het in en uitwendig „ woelen van dien vyand te keer te gaan ? Dat „ men wel wist, dat het noch aan de. Staten van „ Holland, noch veel min aan de Stad van Am„ fterdam in deeze gehaperd hadde, en het daar„ om nu noch een Vraag bleef, of by de rappor6 ten der Admiraliteiten bleek, dat geene der De- IV. Dm., Gg „ par-  (446) „ partemem.cn aan verzuim en kwade directie „ fchuldig was, en of zy alles aangewend fud„ den om de Marine van de Republiek federd „ den ooTlog in ftaat van defenfie tc brengen, om „ tegen den vyand met effect te kunnen agceren?" Zeeker hebben wy mcnigmalen overdagt, waar van daan het tog is kunnen gebeuren , dat die fchepen, waar voor de petitiën ingewilligd wierden, om reeds over cen jaar en eerder zeilvaardig en in Zee te zyn, op hun tyd niet klaar waren ? Is het uit gebrek aan arbeiders? Dit kunnen wy kwalyk geloven. Is het uit mangel van bekwaam timmerhout ? 'Waarom beween men dan dat de Admiraliteit van Amfterdam , reeds zederd twee jaren, daartoe eenen genoegzamen voorraad gehad heeft; dat zy dit zelfs zoude verklaard hebben ? Zou men dan niet moeten vermoeden, dat andere oorzaken of hinderpalen , of fchoon voor ons en veelen met ons ondoorgrondbaar, de oorzaken der trage en flappe equipeering geweest zyn. 'Van dit 'ftuk afftappende, neemt de Heer van dc Marsch deeze gelegenheid waar , om zyne denkingsuart nopens de bekende zaak van den Heefe Hêftóg te uiten ; hooiltekelyk zeggende. „ Dat de aanhoudende afkeer der Natie, tegen „ den invloed des Hertogs van Brunswyk op den „ geest van den Prinfe Erfjladhouder , niet ,, dan defacheuste gevolgen kondehebben: Dat „ 'eene voörzigtige Staatkunde vereischte, dat de „ TÏettög verwyüerd wierd : Dat de Natie be- „ voegd  }, yoegd was dat te vorderen, te meer; wyl de „ Hertog zich voor dezelve niet gezuiverd had 3, van den blaam, hem zoo opentlyk door nota,f hele Leden der Unie te laste gelegd." Niemant zal kunnen ontkennen., dat deeze zoo duidelykc woorden van den Hear van der Capejlen , byna eensluidende zyn , met het geen Burgemeesteren van Amfterdam omtrent het zelfde lübjcéf. zeggen, namentlyk, omtrent den afkeer der Natie en volkshaat, welke zy beweeren, dat tegen den Heere Hertog plaats heeft. En in der daad, indien het waar was, dat waarlyk die Volkshaat exteerdc,is het zeker een medewerkende beweegreden , waarom men fomwyle een Minister buiten activiteit duin ftellen, gelyk wy zulks in ons vorig No. breeder aangeveerd hebben. Bekend is het, dat hoe zeer H. H. Mogende, den Heere Hertog ,daadlyk op deszelfs eerfte Misfive van alle verdenkingen gcjusrifi.ceerd hebben , alle de bontgenoten niet even eens van gevoelen zyn, dat deezen daar recht toe hadden , en dat hy fommige Leden van Staat in de Provinciën begrepen is, dat hunne Committenten daar inne te voorbarig gehandeld hebbende, de cognitie over die zaak hadden moeten renvoyeren aan de Staten van Holland , als d-cenige Competente rechter in deeze. Indien nu ook waarlyk H. H. Mog. niet competent waren, om zulks tc doen,dan zou ook . de justificatie of vry'praak door hen aan den Heere Hertog gegeev.en, eene niets beduidende en Gg 2 krach  ( 448 ) krachteloze acte zyn; alzo eene illegale aclus niets probeert of effecbueert. Hier omtrent zegt Capellen al voorders; „ Dat de illegale en „ onbeitaanhare vryfpreking van Hunne H. M. „ den Heer Hertog van den blaam en eene „ noodzaaklyke justificatie niet ontheffen. Dat „ in de behandeling der zaak de conflitutie der „ Regeering was verwaarloosd. Dat dc (gelyk „ hy het noemt ) de ongegronde vorderingen „ van den Hertog, geen onderwerp der delibe„ ratien der Staten van Gelderland hadden moe„ ten zyn , en dat de Gecommitteerden dier „ Provintie eer Generaliteit over hunne in dee„ ze onbevoegde handelwyze firrafbaar waren. „ Ja dat de vleiende en onfchuldigcnde refolu„ tie van Gelderland voor den Hertog een daad „ was, die de pofteriteit nauwlyks zoude gelo„ ven: alzo dezebe ftrekte, om de loflykfie po,, gingen van notable Leden van het Bondge„ nootfehap voor 's Lands behoudenis, in een „ ongunitig dagligt te ftellen : pogingen even„ wel, die door den tyd den welverdienden „ lof zouden wegdragen , en die apparentc„ lyk meer en meer ftonden onderileund te „ worden." Na de noodzaaklykheid aangetoond te hebben , om d'eensgezindheid te doen herleven , door, gelyk die Heer zich uit, den algemeenen [leen des aanfloois , die allen ten afkeer was geworden, uit den weg te ruimen, voegt hy 'cr zyne verwondering by, dat die Prins, wel ziende ,  C 449) dat zyne tegenwoordigheid tot V Lands bederf flrekte , niet reeds voor lange, op het voorbeeld van andere Staats - Mannen , aan 'j Volks willen en begeer en voldaan hadde. Wy willen hier de kracht deezer uitdrukkingen niet voor of tegenfpreeken; maar zeker geeft het flof tot verwondering, dat een Heer van zoo veel aanzien en hooge geboorte als de Hertog, zich beledigd oordelende, en zich zeiven van alle fchuld vrykennende, niet door zodanige indignatie is aangedaan geworden , dat hy daadlyk belloot niet meer in dienst te willen zyn, of zyne capaciteiten te willen aanwenden tot het nut van een Land, 't geen hy moest oordeelen dat hem kwalyk behandelde. Want of fchoon nu al die Prins zich volkomen gcjustifieerd kwam te zien , gelyk hy zekerlyk vertrouwt dat zal plaats hebben , vermids het anders d'onvoorzigtigfte flap zoude zyn, op ïatisfaclie over belediging aan te dringen , dunkt ons, kan een man evenwel geen genoegen meer fcheppen , te verkeeren onder menfehen , die hem zoo ongunflig toe dagten. Weshalven dan nog onzes oordeels uit verontwaardiging moetende verkiezen, 's Lands dienst te quitceren , dunkt ons, dat die flap van den beginne af te doen, niet ongepaster zoude geweest zyn. De Vorst van Waldyk nam zyne demisfie, om redenen van minder gewicht. Nogthans den Heere Hertog zekerlyk best wetende, wat hem te doen Hond en nog te verrichten ftaat, kunnen wy Cg 3 om-  C 450 } omtrent dié zaak niét anders zéggen , dan dat wy betuigen hartelykst tc wenfehen ,dat alles zodanig mag Mopen , dat en Vaderland en den Heere Hertog beiden hunne voldoeninge inoeeh . vinden. Ten befluite geeft de Êeer van de Slarsch rédenen van dit zyn Advies , welke zodanig zyn, als men van een braafst Regent kan verwagten ; die volgens zyn geweeten én na beste kundigheid fpreekt, en die, al ware zyne redenecringeri of /tellingen niet breek houdende, evenwel moet geoordeeld worden dat geene te advifcercn , 't geen hem het voordefigfte voor Land en Ingezetenen ' voorkomt; en niets te zeggen, dan \ geen waar van hy zich voor zyn zclven overtuigd" houdt. Ieder Regent heeft het onwederfprceklyk récht, om ter zyner decharge, zyn gevoelen, advies \ protest &C te laten fnferecren in de register of normen dier Vergaderinge Waar van hy Lid van ;s. Dit heeft de Heer van de' Marsch ook begeerd, omtrent het zoo evengemelde advies. Niét re verwonderen is het, (gelyk men zegt) dat men getracht heeft dien Heer daarvan te desfuadecren ; althans eenige veranderingen 'er in te maken , en 'er eenige uitdrukkingen uit tc laten, die d'overige Leden of te aanitootelyk ofte hard voorkwamen. Maar by zyn volle voornemen periisterende, weten wy niet wat het beduidt, dat by dc interne in de Notulen gevoegd zoude zyn , dat men de verantwoording van het daar  C45i ) daar in geaspireerde, voor rekening van zyn H. Ed, liet. Waar toe dit byvoegfel ? Ieder Regent indien hy verantwoordeiyk voor zyne gezegden k, is het maar voor zich zelvcn en niet voor 't gezegde van anderen, en 't geen hy gezegd heeft niet gezegd zynde door d'overige leden, en des niet door de gantfche of de meerderheid der Vergadering, loopt des ook niet voor derzelver rekening. Zou men hier uit niet eenigfints kunnen vermoeden, dat men de gezegden van den Heer van der Capelleu in dit advies, mooglyk te fterk of te ongegrond achtende, bedagt is, hem dezelve te doen verantwoorden, of hem deswegens eenige moeilykheden aan te doen? Wat 'er ook van zyn moge, wy die vollirektelyk geene belangen behartigen, dan die van ons Vaderland , betuigen van harten te wenfehen, dat eendragt de plaats der thans zo hatclykc disfentien moge vervangen; wy, die nog voor of tegen de litigerende partyen ingenomen zyn, d'onzydigheid liefkozen, en in gevalle de zaak des verfchils tusfchen den Jjecre Hertog en Amfterdam eens uitgewezen wierd, den eerstgemelden zullen eeren en waardeeren, indien komt te blyken zoo van deszelfs fchuldeloosheid als goede directie in zaken ; en omgekeerd indien bleek dat laastgemelde Stad te recht op deszelfs vcrwydering had aangedrongen, derzelver loilyke yver zouden lauderen ; wy die zoo onzydig denken, fmeeken den Hemel, dat ons Vaderland altyd zo vry zal mogen blyven , dat een Regent inhetzei£g 4  ( 45a ) ve, onbehaald zyn gevoelen zal kunnen en mogen uiten, ten allen tyde en by alle gelegenheden, b ö Zoo lang zulks ftand zal houden, zullen wy kunnen zeggen nog in het bezit te zyn., van een der grootfte kenmerken eener yryé Regeering; wy zullen kunnen zeggen ; ons Land is zoo wel een vry Gemenebest in daad als in naam. Doch houdt zulks op, met froerté zullen wy moeten uitroepen ; de kenmerken onzer vryheid zyn niet meer, en onze Regenten zyn gebragt tot den ftaat der geeven, die in een Monarchie of eenhoofdige regeering onder den Forst ftaan '; dat is , die 'er geene andere vryheid hebben , dan deszelfs hooge bevelen te gehoorzamen. Het is bekend dat reeds een geruimen tyd geleden het meermale gedaane voorltel eener augmentatie van Landtroepen, door den Heere . Stadhouder herhaald is, een voordel 't geen altyd geaccrocheerd is gebleven aan dat van meerdere equipafie ter Zee. Schoon wel eenigen der Bontgenoten niet ongenegen fchenen in deze vermeerdering van Landmacht te bewilligen, waren 'er nogthans anderen die dezelve nodeloos oordeelden en begreepen, dat daar de Staat thans met m een Land- maar Zeeoorlog ingewikkeld was  ( 453 ) was, de voornaamfte attentie moest vallen op het herdel der Marine, en het fpoedig bemannen der gereed zynde fchepen ; en zy befchouwden het •aanwerven van troepen als een gefchikt middel, om de fchaarsheid van Zeevarende perfonen nog groter te maken. Wy hebben reeds by verfcheide gelegenheeden onze aanmerkingen medegedeeld , over de al of niet noodzaaklykheid der augmentatie te lande. Wy hebben wel eens gezegd, dat de veiligheid der Republiek tegen een aanval te lande niet merklyk kan bevorderd worden, door eenige duizende foldaten meer in dienst te nemen, en veel eer te zoeken is in de jaloufy, die de Mogenheden den anderen toedragen; welke ons verzekert altyd magtige geallieerden en verdedigers te zullen vinden, ingevalle eenig nabuur ons te Lande wilde aantasten. Ook gaven wy in bedenkinge, of het wel met den waren aart van een Gemenebest overeenkwam, behendig cen groot Leger op de been te hebben, en of een toenemend getal troepen, niet eenigermate gevaarlyk is voor de vryheid ? Niet dat wy hier door onzen tegenwoordigen Stadhouder zouden willen verdenken, ooit of ooit bedagt te kunnen worden, door middel der troepen eenige inbreuk op die vryheid te willen doen! Verre van dien! Maar all enig wilden wy daar mede te kennen geven, dat hy die meester der militie is ook meester van alles is,en dat of fchoon onze tegenwoordige Willem een braaf Vorst is, men evenwel de zekerheid niet heeft, of ooit dees of geen zyner Gg 5 toe"  ( 454 ) toekomende De Vaderlandfche vrymoedigheid, waar mede de Capellens, de •Lyndens en zoo veele andere voorname Edelen, thans voor de goede zaak en de welvaart van het Vaderland uitkomen, zal vermoedelyk aanleidinge gegeeven hebben tot den navolgenden brief, ons, terwyl dit No. reeds ter perfe lag, toegezonde, en om welke nog tydelyk te plaatfen, wy eenige andere ftoffen die wy voornemens waren te verhandelen, tot eene naVolgende gelegenheid zullen verfchuiven. Het oogmerk des BrielTcbyvers fchynt te zyn , te willen aantonen ; dat de Vryheid of Slaverny yan een Volk , dikwyls afhangt van het goed cf kwaad gedrag der Eedelen ; en dat de vryheid van het Vaderland yverig te behartigen, het belang zoo wel als den pligt, van een waar Eedelman is. IV. Desl, Hi BRIES  C46* ) BRIEF AAN DEN \ STAATSMAN. Myn Heer de Staatsman. TN een Land alwaar de Vryheid op de» Throon zit, hebben de Edelen de beste gelegenheid , om hunne deugden en doorlugtige begaaftheden te doen uitblinken , en zich agtbaar te maaken door hunne verdienden. In tegendeel , onder de overheerfching van een willekeurig Vorst , kunnen de Edelen op zyn hoogst genoomen, door pracht of den roem hunner krygsbedryven uitblinken , en voor het overige zyn zy meest altyd genoodzaakt, hunne verdere begaafdheden en verdienften verborgen te houden. De Loflykfte hoedanigheden , brengen daar dikwyls den bezitter van ten verderf, wanneer zy te veel in het oog loopen : met h  C 4*3) jalouzy en agterdogt worden zy 'er aangezien i en die agterdogt flaapt of vergeeft nooic. Promptüfimus quisque favitia Principis interciderat. De Staatkunde van naby alle de Roomfche Keizers, beftond wel deeglyk in dien bloedigen zetregel, om alle Mannen van verdienften , die door voortreffelyke bekwaamheden zoo in burgerlyke als krygszaken, of door rykdom en luister van gedacht uitblonken, altyd te onderdrukken en te mishandelen; ja veeltyds te bannen of van kant te helpen. Tacitus geeft ons daarvan, overvloedige bewyzen en voorbeelden aan de hand ; zich over dat onderwerp aldus uitdrukkende. „ Van „ doorlugtige huize te zyn , was verraad. „ Eerampten bekleed te hebben was ftrafbaar, „ en niet minder ftrafbaar was het , die ge,, weigerd of van de hand geweezen te heb„ ben. Een fpoedig en onvermydelyk verderf, „ was de eenigfte beloning, die deugd en ver„ dienften te wagten hadden." Menfehen van bekwaamheid en verheven rang, zagen zich daar door gedwongen , (en hoe heeft dat nog hier en daar niet plaats!) wilden zy hunne vyligheid en behoudenis niet in de waagfchaal hellen , hunne loffelyke hoedanigheden te verbergen , en zich tegen hun aard en natuur , als lafhartigen , verkwisters en Hh 2 zelfs j  C 464 ) zelfs onwvzen te gedragen : gelyk de eerfte Brutus onder de dwingeiandy van Tarquinius, den zot en krankzinnige fpeelde. Daarom ook hield men de gewoone zwaarhoofdigheid en bedestheid van Galba enkel voor gevyn^d, als had hy zich daar door, voor de bloeddorftige agterdogt van den Keizer , W"ar onder hy leefde, willen bewaren. En het is eene bekende zaak , dat de Edelen onder de Regeering van Domitiaan, zoo zorgvuldig hunne bekwaamheden verborgen; dat zy een gedeelte van hun leeftyd en ledigheid en mei niets uit te voeren verfpilden, en dus anderen met alleen, maar ook zich zeiven als 't ware overleefden. Welke voordeden, wat eer en aanzien, konden dan de Edelen van hun rang en hoge afkomst genieten, daar zy genoodzaakt wierden Zoo gering en laag te fchynen, en als menfehen van het minstgeachtfte foort, te werk te gaan? Hoe kon de deugd dus onderdrukt en vertreden, ooit opwasfen en bloeien; daar ze zelfs , hoe zorgvuldig ook aangekweekt , nog zeer bezwaarlyk kan voortgeplant worden ? De meeste Edelen waren toen ook inderdaad, 't geen ze fchcenen; lafhartig, bedorven van zeden , flaafs van aard, zonder verhevendheid van geest of deugd, ontbloot van loflyke bekwaamheden en verdlenften; ja alleen in naam en rang van  C+°5 ) van 't geringst gepeupel onderfcheiden, en waarlyk daarom des te veragtelyker. Een edeile naam zonder edele hoedanigheden, maakt zeeker niemand agtbaar. Het is een boom die geene vruchten draagt, en daarom den plaats die hy beflaat, niet waardig is. De redenering van Marius, wanneer hy zegt, quanto vita Vlorum praclarior, tanto horum focordia flagitïojior, is zeer verftandig en wel gegrond. Pe Luistcrryke deugden van den eerften ftichter en ftamvader van een gedacht, ftrekt zyn nakomelingen ten verwyt, mdien ze zyne deugden niet navolgen , en de verdienftcn van onze voorvaderen zetten ons geene verdienftcn by, even zo weinig als hunnen misdaden ons fchuldig of ftrafbaar maken kunnen. Het was eertyds het werk der Cenfores of Zedemeesters te Komen, Cen-ach mogt dit nu nog in alle landen plaats hebben!) dat zy den Raad moesten zuiveren , en onwaardige leden uit den lyst der fenateurs fchrappen. Ook kon die husterryke waardigheid door niemant verkregen of bekleed worden, dan die zelfs merkely'ke goederen in vry en eigendom bezat Men begreep dat het den ftaat geen eer aandeed, en ook van kwade gevolgen kon zyn, dat cen rnan van kwade zeeden, of geene kundigheid en 'zonder zekere rykdommen, onder de Overheden en Wetgevers zitten zou of ftem had. Een Raadsheer was jn 't eerst eigentlyk niet anHh 3 ders  (466 ) ders geweest, dan een man uk het Vólk en burgerftand , die eenig om zyne verdienden of uitmuntende bekwaamheden , tot den Adeldom verheven wierd; en het was dierhalven redelyk, dat Raadsheeren die van zodanige bekwaamheden niet voorzien waren , wederom tot dien ftand waaruit zy gefproten waren , namentlyk die van 't Volk , gebragt w erden. Niemant wierd Edel genoemd, dan die den rang als eene beloning voor zyn deugd verdiende , en hy die zich dezelve onwaardig maakte wierd voor cen onwettig bezitter gehouden.Mannen van verdienften te verheffen, achte men even zoo noodzaakly k en betamelyk , als zulken die zonder verdienden zoo hoog verheven waren , te vernederen. En in der daad ook , het is een fchandvlek en gèvaarlyk voor den Staat, dat ongeagte of baatzuchtige menfehen , zonder verftand of hoedanigheden , in het bewind van zakendeden zouden,* of dat een weetniet of huurling even veel te zeggen zoude hebben, als een bekwaam man en opregte Patriot. Zich door het wel en loflyk bekleeden van zyn Eertrap en Waardigheden , derzelver voorrechten en voordeden waa' dig te maaken , is een plicht , die ieder verfchuldigd is aan zyn Vaderland , 't welk hem den toegang daar toe yerleend. Eene beloning na zich te neemen, zonder dezelve verdiend te hebben of te willen verdienen, is een foort van rovery , inzonderheid,.zoo de beloning van dien aard is, dat ze  ze iemant onder de verplichting brengt, om zich dezelve door dienst te doen , alleen waardig te maken. De Edelen bezitten meer voorrechten in hun Vaderland, en genieten 'er aanzienlyker voordelen, dan de andere inboorlingen, en zyn daarom met nog fterker verbonden , en volgens eer en geweeten verplicht, om deszelfs belang te behartigen. Dat is de zaak en 't voorname oogmerk, 't welk een rechtfchapen Edelman te bedoelen heeft. Niet minder dringd hen ook aan d'anderen kant, hun eigenbelang , om hun Vaderland voor te liaan, en deszelfs vryheid en wetten te handhaven. Daar deezen enkel ter genade van eene overheerfchende Macht liaan , of van derzelver willekeur afhangen , zyn ook de voorrechten en waardigheden niet veilig. Door de Vryheid van den gantfchen Staat en dus die van hun zelfs te verdedigen ; door zoo een braaf en edelmoedig gedrag te houden ( leggen zy den vasten gronddag, tot de beveiliging hunner Huizen en Gedachten, en tot het winnen eener onfterffelyke Naam by den nakomeling. Want onder daverny, word zelfs de nagedagtenis van Mannen van de grootfte verdienden, geen recht gedaan. Dus wierd Andenus Rusticus gedoemd, om dat hy het leven en den lof in 't licht gaf van Thrafea Ptetus, dien voortredyken vborftander van zyn Vaderland ; die om zyn deugd c s»r Hh 4 Ne-  C468 ) Nero gehaat en vermoord wierd. Herennius Senecio wierd onder Dvmiüamis om gelyk zoo genaamde misdaad ter dood gebragt; als iemand die' de gedagtcnis van den deagdzmienHelvidus Priscus , door zyne loftuigingen rrachte re vereuwigen. Hunne boeken zelfs wierden ten vuur verwezen en verbrand. Men gelove het vry, ondanks zulke of foortgelyke onwaardige behandelingen , den Edelman den Patriot aangedaan, blyven zulke dierbare namen altyd in dankbare nagedagtenis, en worden van de nakomelingen met lof vernield. Zoo glorieryk een lot heeft de naam van yder edelmoedig man en Vaderlander , die in waare .verdienden uitblinkt, te wagten; terwyl het eerloos gedrag van lieden van afzien , hen met eene onuitwischbare fchandvlek brandmerkt. Het ftaat derhalven aan hun zeiven , of zy zich een euwigdurend vcrwyt op den ha's hraien, of met onfterflyken roem, in 't geheugen der kalle nakomelingen leeven willen. Dat een Edelman geen liefde voor zyn Vaderland heeft, is ten uiterftc ongerymd, te eenemaal met zyn ftaat en rang ftrydig, en geeft zoo wel een bedorven aard als de veragtelyk',tc zielsgefteltenis te kennen. Hy is alle vertrouwen van zyn Vaderland onwaardig , en verdiend niet dat hy met deszelfs eerbewys en aanzien pronkt, indien by van dat vertrouwen geen werk en plicht maakt; indien hy het welzyn van z)n Land niet be-  C 469 ) harrigd, of'er geen ongekrenkte trouwe, hertelyke zucht en genegenheid voor blyken laat. Gelyk Eerampten en Waardigheden de billyke beloningen zyn, voor beminnaars en voorftanders van hun Vaderland, zoo moeten deezen ook in 't bekleeden van die waardigheden , by die liefde voor den Staat bleiven volharden; of zy verliezen hun récht, waarop zy ze ondingen en bezitten. De voorrechten van cieraden van hunne verheven ftand, zouden hen Hechts ce meer, voor de algemene veragting en fpottcrny- bloot ftellen, en in 't oog doen iopen; zy zouden in 't geval komen dier Romynfche Edelen , van welke Sallust'ms zegt; dat zy even als ftandbeelden, behalve» een grootfchen en prachtigen tytel, niets anders luidden , V geen hen achtbaar of eerwaardig maakte. Het moet echter gezegd worden, die Edelen ^van Romen , hadden behalven die domme onwetendheid , nog andere hoedanigheden , die hen erger én hatelyker maakten. Zy waren compleet •bedorven van zeeden, ongebonden , verwaand, •onderdrukkers van anderen cn baatzugtig, laffe huurlingen die den Staat verrieden 5 die met hun ftewirnen en gezag eenen fchandelyken koophandel •dreeven; die het recht, Land en Volk verkogten, de onfchuld om vuil gewin veroordeelden , en niets handhaafden of verdedigden, ten zy 'er voordeel by te halen was. Die hen naar 't leeven afgemaald wd zien 9 heeft flegts de gelchiedenisll-n Hh 5 van  C 4/o ) van den oorlog tegen Jugurtka, by Sallafiim tc leezen. • Alleng.skens wierden zy ook ongelukkiger ; maar hun ongeluk hadden zy ook aan niemand dan aan zich zei ven te wyten Hadden zy als brave mannen , eerlyk en edelmoedig te werk gegaan , zy zouden zich zeiven en den Staat vermoedelyk behouden hebben. Maar door verfoeilyk eigen belang, verloren zy niet alleen magt en gezag , maar haalden zich bovendien het juk der flaverny op den hals. Van het oogenblik af , dat eene Regering omkoping huisvest-en onderdrukking toe laat, begint ze haatelyk te worden en te verzwakken. Heerschzugtige menfehen moeten daar door noodwendig m verzoeking gebragt worden , en welhaast gelegenheid vinden , om ze het onderile boven te keeren. Altoos zullen zy 'er genoeg op te zeggen weeten , en menfehen genoeg ontmoeten , die naar hun praat luisteren willen. Van Overheden daar men over misnoegd is , geloofd men alles ligtelyk. Mishaagd ons de tegenwoordige Staat, men verbeeld zich welhaast, dat die niet erger kan zyn; mien verlangt'naar omkeer van zaaken, en men ,-verwagt heul en troost uit eene verandering, die zeer zelden verbetering te weeg brengt. Zyn de Overheden: die aan, het roer zitten , eens in haat en veragting geraakt ; het lyd geen  C 4?i ) geen twyfFel of haar mededingers, die 'er zich" gaarne indringen , zyn menfehen van de uitmüntendfte bekwaamheden ; de diepiie eerbied en hoogagcinge waardig ; Ichoon ze mefchien geen hair beeter , ja mooglyk nog erger zyn. Het juk dat reeds op de fchouderen drukt , voeld men best, en men buigt zich om daar van .bevrydte worden, onder een ander, dat fomtyds nog veel zwaarder zal drukken. Om zyne vyanden te benadelen , zal daarenboven iemand fomtyds zyn eigen welzyn wagen. De Romynfche Adel had het Volk getergd en verbitterd , en dewyl dus elk van beiden , alleen zyn byzonder belang tot afbreuk van anderen in 't oog hield , vielen zy beiden natuurlyker wyze , onder de overheerfing van een eenigen. De zelfde zaak heeft men in Denemarken zien gebeuren. Alle ftaatslasten en fchattingen wierden van het Volk alleen gedragen ; terwyl de Adel , in plaatfe van het daarin te hulp te komen , het nog daarenboven onderdrukte en met veragting behandelde. Wat gebeurde 'er ? Het verongelykte Volk nam 'er een bittere wraak over , en maakte het Koninklyk gezag onafhanklyk en willekeurig , om de Edelen tot flaverny te brengen. Eertyds waren deezen als mannen van gezag, in hooge agting; maar nu heeft een gemeen Krygsbevel- heh-  C 472 ) hebber in 'c Leger, meer aanzien dan een Edelman van Demarken. De eerde gevaarlyke wond, die de vryheid van Frankryk wierd toegebragt, was het werk der Edelen, die onder de Regeering van Karei VIL, gelyk een fchryver dier tyd zeer wel aanmerkt, uit een laag inzig' van eigenbelang, het Hofrecht en volmacht gaven, om van hun Landhuurders en Leenslicden geld te ligten. Die teften en fchattingen wierden welhaast buitenfporig , zo dra zy willekeurig wierden , en van het welbehaagen des Konings afhongen. Door ene droevige ondervinding, wierden die Edelen naderhand toen het te laat was , gewaar; dit niets 't geen het algemene welzyn krenkte, een duurzaam voordeel voor hun was, en dat zy door het Recht van het Volk en dc Natie te verraden , ook hunne eigen rechten verloren hadden. Met de kroon te vleien eri derzelver magt te vergroten, werden zy wel voor een tyd enigfints bevoordeeld, en genoten 'er een armhartig winfie voor,- maar zy maakte daardoor ook zich zelve, als mede hunne eer, goederen ja leven, van de Kroon af hanklyk. Dit voorbeeld daarenboven, bragt het Hof in verzoekinge , om voort te gaan met alles in te liepen ; alzo nu den weg gewezen en gebaand was: en 't Hof weet men, indien het iets bedoeld,  (473 ) doeld, zal altyd het pad daartoe zoeken. De voetftappen der Edelen wierden bovendien van alle anderen, maar al te naauwkeurig en yverig gevolgd, en het Hof met dien algemenen huur" lingsaard voordeel doende , wist 'er zyn Magt door uit te breiden. Mezeray zegt daarom te regt, fprekende van de algemene Staten Vergadering des Ryks, die in 't begin der Regeermg Van Karei VIII. gehouden wierd; dat de Prefident der Staaten , dat veele Kerkelyke en verfcheide Gedeputeerden, zig aan V Hof ver* kogten , en de zaak van V gemeen verrieden. Met moet ortdertusfen bekennen, dat een Hof in der daad op die wyfe niet veel voordeel doet ; want het wint geenzints de harten des Volks, maar enig de monden dier huurlingen, die het Volk verbeelden. Men gelove het vry, een Edelman moet de Sieraad der Maatfchappy zyn; want anders maakt hy zig derzelver agring onwaardig, dewyl den Staat aan zyn gedrag grotelyks gelegen is. Dikwyls hangt het wel of kwalyk zyn van een Volk; Van de deugd of ondeugd der Edelen af; vooral in Landen , alwaar zy een merklyk deel in de wetgevende magt en Staatsregeering hebben. Zyn Vaderland voor te ftaan; deszelfs belang en voordeel te behartigen, is niet anders dan de plicht van ieder ingezeten en burger; maar evenwel is die plicht nog groter voor menfehen van | • rang  ( 474 ) rang en geboorte : want boven anderen in aanzien verheven, kunnen zy meer goeddoen, indien zy willen; en genieten reeds door hunne voorrechten, de beloning voor die dienden, welken men van hen verwagt. Hy, wien het onverfchillig is, of het zyn Vaderland wel of kwalyk gaat, evenveel van wat Rang of Staat hy is, is niet waardig dat hy 'er in leeft , en deszelfs befcherming geniete. Schoon hy mooglyk geen goederen bezit, hy heeft nogthans altyd iets van waardy, 't welk hem aan de Maatfchappy verbinden moet: hy heeft een leven te verliezen of te beveiligen; en dewyl hem de Staat daarin handhaafd en verdedigd, is hy ook van zyn kant verpligt, gelyk hy Ser die vergelding voor geniet, om deszelfs belangen te behartigen en voor te ftaan. Welke deugd zal men van iemand wagten, die geen liefde heeft voor het Vaderland ? Een waarlyk deugdzaam hart kan 'er niet van ontbloot zyn; dewyl zy als nu van zelve moet voortvloeien, uit de beoeffening van alle andere deugden en hoedanigheden. Tederhartigheid en medelyden, edelmoedigheid en goedaardtigheid, yver voor recht en billykheid , liefde voor de Wetten der Vryheid en vreede, fpannen teffens te famen , tegen alle geweldenary, overheerfing of onderdrukking, om de ware Vaderlandsliefde te volmaken. h  (4^5 ) U de Liefde voor het Vaderland een pligt , daar alle de Leden der Maatfchappy £ de geringde en laagfte zelfs niet uitgezonderd, toe verbonden zyn; met hoe veel groter Regt, mag en moet men ze dan niet wagten van den Adel; van Mannen die door ] hun j Vaderland tot het hoogfte aanzien verheven, ook in verdienden en yver voor het zelve moeten uitblinken. Daar wy het geluk nu genieten , in ons geliefde Vaderland, Edelen te hebben, die het zelve trouwhartig als ware patriotten voorltaan ; wat kan 'er dan billyker en redelyker ; wat edeler en grootmoediger ; welke verpligting kan 'er dierbaarder zyn , dan die te beminnen , voor te ftaan en te befchermen! Zie daar myn Heer de Staatsman , enige algemeene aanmerkingen over den plicht van een Edelman jegens zyn Vaderland. Indien gy dezelve van aanbelang genoeg oordeeld om in uw tydfchrift geplaats te worden , 't welk de kenmerken van een patriotrifch fchryver wegdraagd, en 't geen ik UE. kan verzekeren, met algemeen genoegen gelezen te worden; zoo geef ik U daartoe volkomen vryheid : althans , ik vertrouw dat gy de toezending dezer , my niet ongunftig zult toe duiden. Het  (476) Het is met alle bereidwilligheid, dat ik d'eer heb te zyn. Myn Heer de Staatsman, UE. Gek. Dienstw. Dienaar. N. L. Aan de Lek 8 Nov. 1781.  C 47? ) STAA TSMAR EUROPA in het ALGEMÉÉN» HÉt jaaf welhaast teri eynde gelopen zynde , geeft ons zulks aanleidinge en lust, om kortelyk t'onderzoeken, of het Menschdom in 't algemeen en d'onderdanen van ieder Land in het byzonder zich al of niet kunnen beroemen, eenige meerder, wezenlyk en bellendig geluk te genieten, ert of zy die over de Volken regeerert het hunne gedaan hebben, om welzyrt van Land en Ingezetenen te bewerken. Wy zullen re dien éynde een oppervlakkig oog laten gaan, over alle de voornaamfte Landen en Staten van dit ons Waefelddeel. Met Rusland beginnende , vinden wy aldaar een Vorfhnne, gefchikt om groote ontwerpen té fmeeden en 't geluk harer onderdanen te behartigen ; althans veritandig genoeg, om zich ervaren ,• IV. Deel. Ii be-;  (478 ) bekwame en eerlyke Ministers en Raadslieden uit te kiezen , die haar de behulpzame hand kunnen bieden , zoo in het voordellen als het uitvoeren, van alles, wat tot bevordering van Land . en Onderdanen kan Itrekken. Catharina begreep wel , dat de voordelen van den vreede verre boven de Conquesten die den oorlog kon aanbieden , te verkiezen waren , en dat wanneer anderen in twist zyn , het niet alleen in troubel water goed visfchen is , maar dat men zich dan ook een indruk makend gezach en luider kan verkrygen. Dit deed haar be(lu"ten het ontwerp der Gewapende Neutraliteit te maken, 't welk ook onder haar prefidie tot Hand gebragt is. Hier door zich eene onbelemmerde fcheepsvaarc bezorgende , heeft zy aan hare onderdanen gelegenheid gegeeven , zich door den Koophandel te verryken , terwyl het geld van d'andere Natiën in haar Land komende , de circulatie toenemende , de Scheepsbouw en Koopvaardyvaart aangemoedigd wordende , en duizcnde menfehen een ruim levensbellaan verkrygende , zy daar door machtiger wierd, en niet alleen in ftaat is, om als de nood het eischt, zonder hare onderdanen te drukken, zwaardere fchattingen van hen te lichten ; maar ook reeds haare inkomften voor het tegenwoordige merklyk vergroot ziet; terwyl zy de gegronde hoop voedt, dat by het treffen vaneenen algemeenen vreede, eenige der in haar Land nu nieuw gevestigde Koophandels takken aldaar ook zullen blyven huisvesten. Zy  C 479 ) Zy kan des gezegd worden , en haar eigen voordeel en het geluk haarer onderdanen in deeze behartigd te hebben. Het bloed der Rusfen wordt niet geftort, en geene Weduwen of Wezen roepen met luider ftemrne wraak , dat hunne Mans of Vaders ter ilachtbank gebragt worden , om aan de heerschlust, de krygzucht of grilligheid van hunne Vorfte te voldoen. Wel is waar ,• zy kan niet zeggen , myne Leegers hebben zoo veele veldflagen gewonnen ; myne vloten hebben zoo veele vyandelyke Schepen in den grond geboord ,• zoo veele Steeden hebben myne Veldoverllen verwoest of verbrand; maar zy kan zich beroemen, "t geen zy hadbehotiden te hebben , zonder het zwaard uit te fchede te trekken ; ja dat meer is, zy heeft door d'uitbreidinge van den Koophandel groter conquesten gemaakt , op hare naburen , dan zy door geweld van wapenen immer konde doen. Zich als mediatrice aan te bieden tusfen d'oorlogende Machten; de voorfpraak te zyn van het bejammerenswaardig menschdom, dat aan het zwaard en het vuur zoo vaak ten prooy gegeven wordt; door hare aandrang verfcheideandere Mogentheden hebbende doen treden in de Neutraliteit, en daar door belet, dat dezen in den oorlog konden gewikkeld worden; zie daar de vreedzame verrigcingen van deeze Noordfche Vorilinne. De Rusfifche Narie heeft des geene redenen, om over het bellier haxtx Autocra. trics te klagen , maar veel eer mag zy wenIi 2 fchen,  C 480 ) fchen , altoos door Vorften geregeerd te Worden , die Catharina in het ftuk van Staats eri Landbeftier evenaren. Het zy verre evenwel, dat wy door deezen lof de Czarinm toegevoegd , zouden willen te kennen geven; dat zy nog niet meer voor'tgeluk harer onderdanen had kunnen doen. Verre van dien ! Zy had de Rusfen die nog wezenlyk, by andere Volken vergeleken, Haven zyn, tot vrye menfehen kunnen maken ; zy had alle de ongelukkigen, die in Siberien gebannen zyn, wederom in den fchoot hunner familien kunnen roepen ; zy had het Lyfeigenfchap kunnen vernietigen, door deeze grote weldaden het geheugen nog meer kunnen verwyderen, hoe zy haren Man van den Throon deed ftygen, om zich een gezach aan te matigen, waar aan zy eigentlyk als eerfte dicnaresfe en onderdaan moest gehoorzaamd hebben ; maar wy willen allenig te kennen geven , dat zy veel meer gedaan heeft, dan men van eene Vorftinne of Vorst kon verwagten , die in 't bezit van een willekeurigs! Despotismus is. Zy gebruikt die macht ten goede ; maar hoe gevaarlyk is ze niet in handen van hen , die nog recht nog reden verftaan ! Guftaaf heeïi door het toetreden tot de Neutraliteit, en door de vryheid der Oostzee tusfen de Noordfche Mogendheden belloten , even ge'gelyk Rusland, een gedeelte van den Koophandel tot  C 481 ) tot zich getrokken, en aan zyne onderdanen het geluk van den vreede verzekerd: een geluk nogthans, waarop het onzeker was, of zy konden hopen, gemerkt de kroon van Zweedcn van ouds een vriend en bondgenoot van Vrankryk zynde, het ligtelyk had kunnen gebeuren , dat zy ook ten voordele der Bourbons deel in den ooglog nam. Het zou ook niet te verwonderen geweest zyn, dat een jong Koning door den lust bekropen was geworden , om zich eenige krygsroem te verwerven, en ware het mooglyk hier of daar eenige meerdere buitenlandfche bezittingen te conquesteren. De Zweeden kunnen Catharina niet genoeg dankwyten , over het ontwerp der Neutraliteit, en zich hooglyk beroemen,over dc gematigdheid van hunnen Koning , die vol van liefde voor zyn Vaderland, lleeds op niets anders bedagt is, dan om een matigst en redelykst gebruik te maken van dc macht, hem door die Staatsverwisfeling aangebragt, waar by hy van een dienaar van den fenaat en een aantal kleine despoten , hunne volledigen gebieder wierd, Oorlogfchepen , geevenredigd naar het getal der Koopvaardyers, doorklieven alle de Zeen, en weten de Zweedfche Vlag een eerbied aan te brengen, welke de Höllandfche zoo lange mangelde, en waarop zy nog heden, zich nog maar voor een zeer klein gedeelte kan beroemen. Gave God, dat zy eenmaal niet alleen geërli 3 bie»  C 48a ) biedigd, maar zelf geducht en wetgevende' wierd! Denemarken heeft mede den droom zyner twee Naburen gevolgd,cn ondervindt door zyne Zundfche tollen, wat het voerdeel van den Koophandel is. Het heeft mooglyk aan deszelfs geneigdheid niet ontbroken, om voor guinics die 'er fchaars zyn, de geallieerde of zeggen wy liever de huurling van Grootbrittannien te worden; maar de vrees voor het naburig Rusland en Zweeden, die zulks niet zouden gedoogd hebben, weerhielden Ckristlaan, die hoe een willekeurig gezag ook hebbende, hier in echter meer aan de vrees voor kwade gevolgen, dan wel mooglyk aan doorzicht in Staatkunde , heeft gedefereerd. Zyne Onderdanen genieten dus eemge meerdere voordelen van Koophandel, en leven ten minden in vreede. Of zy voor het overige veel gelukkiger geworden zyn, onder het bellier van een eigenzinnig en fomtyds zich wonderlyk gedragend Koning; onder het mede bedier cn raad van eene heerschzugtige Koninginne Moeder, en het Minidcrie van Staatsdienaren, die het nootlot der Brandts en Strnenzeè's nog versch in 't geheugen hebben , is cen zaak waar omtrent wy' niets durven beüisfèn. Mooglyk zou dezinfpréuk voor dit ons tydfchrift geplaast, quidquid delirant Reges, plecluntur Achivi, by uitilek en zeer eigenaartig op het bevroren Denemarken kunnen toegepast worden. Polen is het zelfde gebleven, namendyk; een Land  C 483 ) Land waarin de Groten, de Magnaten en Edelen dwingelanden, en d'overige ingezetenen, arme en onderdrukte Haven zyn. Stanislaus Augustus, een deugdzaam Vorst, is te beperkt om grote zaken te ondernemen; kan op verre naai het goede niet doen , waar toe hy geneigd is, en heeft zyn Vaderland tc lief, om hetzelve door Staatzuchtige ontwerpen te ontrusten. Mooglyk zouden zyne onderdanen gelukkiger zyn, indien hy eene grotere wetgevende en uitoeffenendc macht had. Al het geluk dat hy hun kan bezorgen beilaat hier in; de Grooten door zyn voorbeeld tot menschlievendheid en minder dwingelandy aan te fporen. Al het meerder geluk , waar aan de Polakken thans deelachtig zyn , beilaat hier in, dat zy tot wederopzeggens toe bevryd zyn, van het bezoek der Rusfifche Krygsbenden; die fchoon eigentlyk niets in Polen te zeggen hebbende , 'er echter de wet kwamen voorfchryven ; terwyl groot en klein laf hanig genoeg was, niet alleen om zulks te gedogen , maar ook om zonder eenige tegenkantinge aanzienlyke Provintien van de Kroon te zien affcheuren, en onder drie naburige Mogentheden verdelen; die zich in deeze onder voorwendfel van oude rechten echter als geweldenaren gedroegen. Dat men ons een Leger van honderdduizend wel geoeffende foldaten geve! Wy zullen Polen voorders verdelen; doch het bewys van ons goed recht zal uit de monden van het Grof gefchut voortkomen, cn door de bajonet onderlleund worden. Ii 4 Fre-  Frederik de Groote, zat van oorlogen en met Krygsroem overladen, fchynt thans niet meer tot den wapenkreet geneigd tc zyn , en 't overige zyner roemruchtige dagen eenig te willen belleden, tot het vermeerderen van den gelukf laat zyner onderdanen. Inderdaad ook, veele nuttige veranderingen en verbeteringen worden nog daaglyks door die Monarch werkflellig gemaakt, cn zulks valt niet moeilyk in een Land , alwaar de Vorst maar behoeft te zeggen, zie volo fic jubeo, en alwaar gene andere keuze is, dan tusfchen het gehoorzamen en de Citadel van Spandouw. De Pruififche onderdanen genieten dus na genoeg, van al het geluk, waarop zy zóudert kunnen hopen2 onder eene geheel Militaire regeering, of zeggen wylie ver onder eene overheerfching. Doch in hoeverre dit geluk verfchilt van 't geen de onderdaan geniet in eene vrye Republiek, of aan eene Monarchie , bepaald door Wetten even zoo plechtig onderhouden als bezworen; daar van kunnen zy het best oordelen, die onder een dier regeerino-sformen levende, zich eenigen tyd in Pruisfen opgehouden hebben. Fr edefik is een Groot Vorst held cn Staatsmandoch hy heeft die tytels niet verkregen, dan ten kosten van het bloed zyner onderdanen: hy is machtig cn geducht geworden doch hoe ? Door in zyn leven mooglyk vyfmaal honderd duizend onderdanen het flachtoffer van den oorlog te hebben doen worden. Leefden zy nog, vermoedelyk bragten zy en hun nakroost, dien Vorst meer beflendige voordelen aan, dan alle zyne gemaakte Conquesten , die even gelyk  ( 485 ) gy verkreegen zyn, ook kunnen verloren worden. Tot de Keizerlyke Erflanden overgaande, vinden wy gewichtiger en gelukkiger veranderingen, waar na de onderdaan reeds lange gewacht had, doch met welke hy zich onder de regeringe der overleden Keizerinne niet konde vleien ; wyl deeze Vorstinne, fchoon de beste Landsmoeder en dc voortrcflykfte hoedanigheden bezittende , te nauw aan hare godsdienftige gevoelen verknocht, was, en tc veel toegevenheid voor de Geestelyken had, die haar hart berberden : een zaak altyd groter in de Vrouwelyke dan in de Mannelyke kunne. Vryheid van geweeten en ocffening van Godsdiehft ; geen bedwang in huwelyken tusfchen lieden van verfchülende bclydenisfcn ; het recht om zo wel tot Civile als Militaire bedieningen bevorderd te worden, fchoon men een Protestant zy; d'affchaffinge van veele Geellelyke Geftichten, die onder fchyn van armoede al bedelende den reeds armer ingezeten zyn nooddruft aftroggelden, om zeifs het vette der aarde te genieten,- het verbieden van zekere taxen aan het Hof van Romen betaald wordende , voor dispenfatien, bullen en diergelyke, waar door jaarlyks grote fchatten derwaard overgingen, om nimmer Wederom te komen het vastltellen , dat een onderdaan zich niet meer naar Romen behoort te vervoegen, om zekere gunilen te verwerven, die li 5 m  nu alleen van de Bisfchoppen afhangende, gemaklyk, met minder kosten, en mooglyk met meerder billykheid 't huis kunnen verwant en bekomen worden; het bepalen van het heerfchzugtig Geedelyk gezag, thans onderworpen aan den waereldlyken wetgever: Zie daar de vaderlyke verrichtingen gedurende dit jaar, van JoCephtis den menfehenvriend; verrichtingen die even zo veel doordaande blyken opleveren van zyn rechtvaardigheid, als fchrander en ver denkend oordeel. By dit alles voegt zich nog eene vry aanmerkiyke aanmoediging en vermeerdering van koophandel , m de Haven- van Oostende, Trieste en anderen ; door 't verlenen van zekere vrydommen, voorrechten en het varen onder vrye Vlag; pcllerkt door d'acceffie tot de geconfedereerde nlutrditeit : waar door een gedeelte der negotie van Holland zich met alleen na eerflgemelde Zeehaven verplaats heeft, maar dezelve ichier als de gemecne markt cn frapel tuflehen d'oorlogenV machten geworden is. Wat anders kan men hier uit befluiten, dan dat de Oostenrykfche onderdanen, fchoon reden hebbende het verlies eener goede Vorstinne te betreuren, echter zich vryelyk mogen verheugen, eenen zo goeden Landsvader cn Opvolger'in hunnen Jojephus te genieten, en dat zy, uit deze eerde begmlelen oordelende, vryelyk op een deeds meer toenemend en beftendiger geluk kunnen hopen,  ( 48? ) pen , dan waaraan zy tot heden deelachtig waren. Tot dus verre hebben wy meer goed dan kwaad, meer heil en welvaart voor den onderdaan, dan rampfpoed en ongeluk gevonden; en ach mogte ons waerelddeel zich voor ditmaal tot de opgenocmdejMogentheden bepalen ! Veilig konden wy dan zeggen, het menfehdom is gelukkiger geworden zederd korten tyd. Maar hoe verichillend is het tafereel, 't geen wy met leedwezen van de nog volgende machten van Europa, en helaas van ons eigen Vaderland moeten geven! Moord en Brand, zware belastingen, plunder, roof, bloedvergietingen en wat dies meer, zyn alle te famen of enige derzelve, in eenen meerderen of minderen graad, hunne noodlottige aandcelen; en wie weet, wanneer die onheilen eenmaal zullen een einde nemen! Engeland in d'eerlte plaats levert ons eene Mogendheid op, die om het wygeren van eenige redelyke voorrechten aan zyne N. Jmericaanjche Colonlen, zich enen oorlog op den hals gehaald heeft, die reeds meer dan tachtig milioenen fterlings kost, en waar van d'intereiTen moeten afgeperst worden, door de zwaarfte impofitien, van ingezetenen, die door verval in koophandel dag aan dag uitgeputter raken. Het Minifterie niet vergenoegd, even als bloedzuigers, Land en Ingezetenen uit te-Temidden, hebben, mag men veilig zeggen, reeds meer dan een half miliccn men- bB ' fchen  (488 ) fchen om 't leven doen komen. Want hoe zeer dit getal aan fommigen vergroot zal voorkomen * durven wy verzekeren, dat, indien men een opte hngemaakte, van alle die in de onderfcheide Waerelddeelen, zoo te water als te lande zyn omgekomen, ,'t zy door de wapenen, 'r zy door ongemakken, armoede, ziekten als anderfints; het getal nog vry te laag zoude gefield zyn. Door verkeerd overleg, heeft Groot BrittannL en de parel harer kroon verloren; zich met onbetaalbare fchuldcn belast, die aan alle mooglykheid van herllel in het finantiele doen wanhopen Door trotsheid heeft het van zich alle dc Mogentheden yan Europa verwyderd , cn door te verre'gaande pretcnflen zich het gebied over de Zee laten ontrukken, t geen het zich fchoon onbillyk en zonder recht, yvel is waar, had aangematigd, doch waar van het intuflehen volkomen in bezit Was. Ministers gehaat en befpot by hun eigen Landgenoten, kooplieden zonder Negotie; Werklie heden zonder arbeid; Geheelc lieden en dorpen zonder mwoonders; een dringend gevaar aan alle kanten, omeertsdaagsgeheel voor d'overmacht der vyanden tc moeten bezwyken, en tot het maken yan eenen fchandelyken en nadeligen vreede genoodzaakt te worden; zie daar in 't kort het akelig tafereel eener Natie, die nog vermetel genoeg is, den eerlyken en te trouwen bondgenoot, den zach zovaak aan de Trachtten houdende Hollander y  C 489 ) Het', op eene lage en vcrraderlyke wyze op hee lyf te vallen ; en hier niet mede vergenoegd, door het aanhitzen van tweefpalt , tot in zyne ingewanden te knagen. Zullen de Britten , wanneer zy eens tot een bedaard nadenken komen Zullen , niet wraak roepen moeten , over de onvoorzichtigheid , en domheid van hunnen Koning en deszelfs Ministers die uit hoogmoedige en grillige ib/f hoofdigheid, die uit belachlyke hovaardigheid en uit heersch en geweldzucht, het Ryk te gronde laten gaan, cn hun goed, bloed en leven, zo willekeurig en met geweld verfpillen. Ja waarlyk, de Britfche Natie , fchoon thans onze Vyand, nochtans hefchouwd als een aanzienlyke Maatfchappy en een gedeelte van hec menfchdom uitmakende , is wel deeglyk te beklaagen , en derzelver regeerders fchynen , wel verre van des onderdaans geluk te bedoelen, op niet anders bedagt te zyn , dan om dezelven tot in het zesde nageflagt ongelukkig te maken. Wat baat het, of men al den naam van eert vry Volk draagt , wanneer men ondertusfchen door een omgekogt parlement en venale Reprefentanten, quafi wettig, doch wezenlyk door drayert en omwegen, langfamerhand tot op het hembd wordt uitgekleed, enden laatftcn duit uit den zak wordt getroggeld ! wat beduit vryheid, wanneer men wettig uit de armen van vrouw en kinderen kan  C49cO kan gerukt, met geweld opgeligt, en tot matroos geprest kan worden ; om 1%% Z gen tegen Amerikaanfche medebroederenen ! and feTv^/V VeChte" teSen ^ndienadezclIteZlhedfn,ftauan' waar öan men zelfs zich verbeeldt , deelachtig te zyn ; of den Staat te verdedigen tegen nabuuren , die wel is waar thans vyanden zyn doch die dezelve ongemoeid zouden gelaten hebben , had men hen niet getergd e onredelyk bejegend! Wat helpt het eindelyk of de naam van een Engellchman voor heen geach en een kenmerk van edelmoedige grootheid was • wanneer eene verkeerde administratie dezelve n' verfoeymg heeft doen worden, enzenuhelaas veeltydseen woordverbreker, een plunderaar, moordenaar of roover beteekent ! Vrankryk levert ons wel een minder akebg taferee op , nogthans is ?ef de on fchoon redelyker en billyker in zyne hat dehngen als George, offert nogthans het menfehen, lZ\? ' r Zyne ZUcht' om Zlch °P ■land te wreken, over den vernederende vreede die zyn voorzaat gedwongen werd aan te nemen ,' en onaerfteunt te dien eynde, als bondgenoot met geld en wapenen, de N. Amerielanfehe staaten , thans zyne vrienden; doch welke het nog te voorzien Haat, dat met er tyd na de algemee-  C 491 ) ineene erkende onafhanklykheid of vreede , wel eens deszelfs vyanden zouden kunnen worden t'zy als Mogentheden op zich zelve, t'zy als bondgenooten van het oude moederland. Onnoemelyke fchatten worden hier aan verfpild en den last om dezelve op te brengen komt op den ongelukkigen onderdaan, die onder hetbeüier van den groten Nekker nauwlyks de weën van den oorlog gevoelde ; doch onder een ander Systhema door deszelfs opvolger aangenomen , mooglyk erger dan ooit, door de in hunne functie herHelde Staatsbloedzuigers of Generale Pachters,' even gelyk een fpons Haan uitgewrongen te worden. Ongelukkig Land , alwaar zo ■ menigvuldige veranderingen voorvallen ; al waar t'geen heden by ondervinding goedgekeurd wierd , morgen door d'intrigues van de hovelingen of belang hebbende wordt afgefchaft , en men door veelvuldigen veranderingen , van kwaad tot erger geraakt ! ■ Ongelukkige onderdanen, wier tydelyk geluk afhangt van een eerden Minider, door kuiperyen en Cabalen even u fpoedig bedankt als aandelt, en aan wien men. is hy een goed of kundig man, nauwlyks tyd laat om zich te doen kennen en nut te doen; terwyl ,is hy een wargeest of onkundige, de tyd zyns bewinds hoe kort ook , nog lang genoeg is, om zo veel te bederven , dat de kundigde opvolger jaren nodig heelt, om alles wederom op eenen ge-regelden voef te brengen. Men  C 492 ) Men oordeele uit dit kort tafereel, of de Franfche Natie gelukkiger is geworden ? Neen. Zy is zeker minder gedrukt, zy wordt minder mishandeld als onder Lodeivyk XV. , toen alles van de, grilligheid eener Favorite afhing; doch of fchoon Lodev/yk XVI. zich aan de kunne niet fchynt tc verflingeren, zich heilig aan de huwlyksband houdende , kon zy nogthans gelukkiger zyn cn gemaakt worden. Waar geen vreede is; waar harde imposten en belastingen plaats hebben ; waar het leven van den ingezeten aan den krygslust wordt opgeofferd , daar is geen geluk te zoeken ; vooral wanneer een Vorst kan zeggen; Car tel est notre bon plaifir. De Franfche Natie verheugt zich intusfehen in dc geboorte eens Dauphins ; doch is zy verzekert, dat dees throonopvolger de goede hoedanigheden van zyn vader zal hebben? wy wenfehen haar toe, dat t' geen zy thans als een gefchenk van den hemel aanfehoudt, het ook altyd moge blyven, en dat zy nooit t'eniger tydredéne moge hebben , de voorzienigheid te fmeeken haar dit gefchenk niet langer te laten behouden. De' Kroon is wel crflyk, maar geenfints de deugden. Spanjen meer door Geeflelyken dan Staatsministers geregeerd wordende , kan de Koning , al wilde hy, zyne onderdaanen niet gelukkig' maken , cn al wat hy kan doen , is , dat hy belette dat zy niet meerder onderdrukt  C 493 ) drukt worden , en dat hy hen weinig geld afvraage. Het fcheelt 'er evenwel verre van daan dat die Vorst zich fterk 'er op toelegt, om hen van zware laften en importen te ontheffen ; vermids de koffen van den oorlog verre d'inkomften overtreffende , hy daaglyks genoodzaakt wordt, de beurzen van d'ingezetenen aan te fpreekcn ,• terwyl zyne Admiraals op de Vlooten meer menfehen door ongemakken en ziekten , dan wel door heldendaden en wakker vechten hebben doen omkomen. Altyd even zo langzaam in alle operatien als' ftatig ; veel voornemende en weinig uitvoerende ,• zedert twee jaren eene Veiling te lande belegerende en ter Zee blokkerende , terwyl inen 'er daaglyks alderley voorraad laat inkomen ; Vloten in Zee hebbende die niet uitvoeren; eenen vreemden vyand bevegtende, terwyl het in zyn eigen boezem d'inquifitie, de dwepery en bygeloof niet durft aantasten; de wapenen opgevat hebbende om N. America vry te maken , terwyl het zelfs niet vry leeft, en in zyne eige Colonien de zaden van tweedracht ziet wortel fchieten, die wel eens tot openbare rebellie konden uitberften ; geene vryheid noch in 't denken noch in 't fpreeken: Zie daar in weinig woorden wat Spanten oplevert. Men oordele dah, of het menfehdom aldaar gelukkig' Is. - ■ ' " '" \ ■■• IV. Deel.' ' K k Por-  (494 ) Portugal nog bygcloviger en geregeerd door eene Koning'nne, die zelfs wederom onder het beuder harer biegtvader Haat ; aan d'enen kant bedugt voor Spanjen, ain d'anderen kant onder contributie van Engeland iiaande , fpeelt den rol van den lekkerbek, die tuiTchen twee van keurlyke fpyze voorziene tafels gezeten, en niet wetende waar het eerfl te beginnen, zo lang in beraad bleef, tot dat hy van honger in onmacht viel en den geest gaf. Wel is waar, het leeft in vreede, en d'onderdanen worden niet tot den krygsdienfl: geprest,- maar kunnen zy daarom gelukkig zyn in een Land, alwaar zy door de Geellelykheid worden opgevreten; en daar de Koninginne zich moet bezig houden met dc vonnisfen te vernietigen, tegen een grootst aantal menfehen, door een despoticq Minisrer uitgefproken en uitgevoerd'? Voorwaar eene zielroerende regeering ! waar in men zelfs opentlyk bekent , dat het geheiligd recht onbillyk en willekeurig is uitgefproken/ Wat baat het al, of men voor het tegenwoordige de dwingelandige vonnisfen tegen de reeds doden uitgefproken, vernietige, en de nagedagtenisfe van hen in eer herltclle , die of op het fchavot omkwamen , of in de kerkers hunne rampfpoeden niet konden overleven ! Zy zyn niet meer. Het is eene weinig beduidende uiterlyke Ceremonie. Men had op zyn tyd moeten zorgen, dat zulke onrechtvaardigheden nooit konden gepleegd worden. Men moest  C 495 ) moest die voor het toekomende beletten. Kort om , Portugal fchynt en ongefchikt, om ooit wederom enigen rol van aanbelang te fpelen onder de Mogentheden, en nog ongefchikter , om ooit het geringst geluk aan zyne ingezetehen te kunnen bezorgen. De geheele Staat diende daar toe gereformeerd, en in d'eerfte plaats zo wel d'Inquifitie afgefchaft, als de Geeftelykheid beteugeld ,■ en vryheid van fpreken en fchryven vergund te worden. Indien wy nu van een Land fprakeh, alwaaf onder eene zagte en billyke regering, onder eene volkomen gewetens vryheid, en 't genot der redelykfle voordelen en vryheid , nogthans zederd een jaar, d'Ingezeten ongelukkiger geworden is, zou men ongetwyffeld niet weinig verwonderd ftaan, en na de oorzaken dezer fchier tegenftrydigheid vragen. De verwondering zou evenwel ophouden, indien men hier op ten antwoord gaft De inwoonden van dat Land móeten meest allen , ten heelen of ten deele, van dert koophandel en fcheepsvaart beftaan. Dit Land is dosï een nabuur en ouden bondgenoot vyandig aangetast. Het fchynt of te zwak te Zyn, om zich te kunnen verweeren, of wel dat de daar toe vereifchte middelen niet genoegzaam worden aangewend. De Koophandel heeft 'er geene protectie kunnen bekomen; de Oorlogfchepen blyven irt de havenen liggen; maar men heeft 'er veele vlootvoogden aangeftcld, Voorwie men nu zal zten, hoe best fchepen te bouwen , om hun Kk 2 moog-  C490 mooglyk met 'er tyd, het bevel over eenige Êsquaders tc geven. De ingezetenen des geen veiligen Koophandel kunnende dryven , zullen hun-, ne beurzen wel ras uitgeput zien. Veelen onder hen zyn reeds arm, en nog meer zullert in het zelfde geval komen. Neeringen, Handteringen en Fabrieken liaan llil ,• daar wordt niets gewonnen ; terwyl de toevoer van alle kanten gellremd , den prys der levensmiddelen der maate doet llygeren, dat. de lage gemeente ras buiten de mooglykheid zal zyn, om dezelve te kopen , en tot den bedelzak zal moeten overgaan , wil zy niet van honger llerven , of zich tot helen en moorden begeven. Een groot getal der voornaamfte ingezetenen hadden bezittingen en eigendommen buiten s'Lands , in de Colonien. Dit waren hunne rykdomraen, van welke zy een beftaan hadden. Zy zyn dezelve kvvyt, wyl de Vyand die in posfeffie genomen heeft , en onmacht verhinderde , dat men hem zulks konde beletten. Binnenlandfche verdeeldheden doen voor tumulten cn andere kwade gevolgen vrezen. Geen genoegzame eendragt belette de Regeerderen , ondanks hunnen goeden wille, yver en trou alles na behoren aan te wenden, om Land en ingezetenen te befchermen, om den Vyand te keer te gaan, en hem het toebrengen van meerdere Hagen te beletten. Alles ziet 'es bedrukt uit, en fchoon op verre na niet wanhopig, is het nog onzeker, of de zaken wel zo fpoedig als te wenfehen is, op den gepasten voet zullen komen.  C 497 ) De ingezeten moet intusfehen zware lasten opbrengen. Na zodanig een antwoord, twyfelen wy geenfints, of men zou ons Vaderland herkennen, en volledig toeftemmen , dat ondanks de beste regeeringsform , en de goede pogingen der brave Regeerderen, de ingezetenen van het zelve thans veel minder geluk genieten , dan waar aan zy nog niet lange geleden deelachtig waren. Meer overtuigende bewyzen zouden wy 'er kunnen byvoegen ; doch dewyl wv daaglyks gelegenheid hebben over den toeftand van het Vaderland te fpreken , en wy nog in dit ftukie daar van zullen reppen , oordelen wy hier mede te kunnen volftaan. Wanneer men nu alles refiimeerde, en uit de onderfcheide tafereelcn door ons gegeeven , een betluit wilde opmaken, of het menschdom van dit ons waerelddeel gelukkiger of ongelukkiger is geworden, 't geen eigentlyk ons oogmerk was ; geloven wy dat elk onpartydig mensch zich tot het navolgende moet bepalen. ï. ) Tegen een weinig goed en verbetering, vindt men meer kwaad en verergering. 2. ) Eenke Volken genieten iets meer geluk , doch % maken het gering/Ie' getal uit. 3. ) Des in het algemeen genomen, is het menschdom ongelukkiger geworden. De Hemel geeve d'oorlogende Machten het Kk 3 fpöe-  ( 498 ) fpoedig en bellendig genot des vreedes ! Hy verlichte de I Iooge Regeerderen, en doe hen hunne zoo groot en heilig bezworen plichten waarnemen ! Dan hopen wy in het aanllaande jaar een gunlliger verflag van den toeftand des menschdom te kunnen doen, en volmondig te mogen uitroepen : Alle onze medemenj'chen zyn gelukkiger! Gezegend de tyden die wy beleven ! Gezegend hes Land onzer inwoninge ! 5^ Voor weinige dagen ontfingen wy de navolgende aanmerkingen , vergezeld van een brief, luidende aldus. Myn Heer de Staatsman. 5K heb de eer het oudfte Lid te zyn van een Gezelfchap , beltaande uit eenige lieden van den eerften Patriottifchen Hand, doch als vergeten burgers levende; wyl geen cen onzer ooit van zich heelt kunnen verkrygen, ter bekoming van ampten of gunften, gebruik te maken van vleitaal, laffe ftrykades, lage follicitaticn of oudere middelen, waar van men zich daartoe wel eens bedient. Wy kunnen allen zonder ampten zeer goed leven, en d'eenigfte reden waar om wy fomwyle dezelve wel zouden begeren, is, dat onze ouderen en voorouderen verfcheide waardigheden en ampten bekleed hebbende, wy vermeinen een gegrond recht te hebben , om dezelve ook te kunnen ambitionee- ren,  ( 499) ren, en dat 'er onzes weetens op de eer of reparatie en het gedrag van geen een onzer iets te zeggen valt. Of fchoon wy gaarne ons Vaderland Wilden dienen, in het waarnemen van ampten, getroosten wy ons , gelyk ik ftraks zeide, als vergeten burgers te leven; dewyl wy zien, dat mannen van nog hogeren ftand en geboorte, en die meer kunde dan een onzer hebben , insgelyks in het groot vergeetboek opgetekend zyn. Wy komen tweemaal in de weck by den anderen, en dan heeft doorgaans iemant iets van zyn opftel voor te lezen,- waar over wy ons oordeel laten gaan , en vryelyk ons gevoelen zeggen. Wordt het eenparig goedgekeurd, dankrygikhet ftuk in bewaring, tot dat de verzameling groot genoeg zal zyn, om een boekdeel uit te maken, wanneer wy dat ten voordele van eenige arme huisgezinnen zulten aten drukken. Een onzer Leden, die veele jaren gereisd en verfcheide vremde Hoven van naby gezien had, las ons in dc voorleden week eene kleine Verhandeling voor, over de Hoven en Hovelingen, welke ons zoo goed en zaaklyk voorkwam , dat wy be • floten niet langer te moeten wagten, met dezelve opentlyk mede te deelen. Wy nemen de vryheid UE die hier nevens toe te zenden, met verzoek, indien de aart en het beftek zulks gedoogt, ze te willen plaatfen in UE Tydlchrift, het welk wy UE kunnen verzekeren, dat en door ons en alle weldenkende Landgenoten , met graagte gelezen wordt. Kk 4 By  C 5°» ) Wy vertrouwen' dat gy aan ons verzoek wel te gereder zult willen voldoen, wanneer wy zeggen, dat door deeze Verhandeling, wel alle Hoven en Hovelingen in 't alg emeen , doch geenlints ons Hof bedoeld wordt. Wy kennen het goed caracter van onzen Stadhouder ; wy weeten dat die Vorst de beste koedanigheden bezit, en datdus dit tafereel hier geenlints toepasfelyk is. Ons oogmerk is alleen, om te toonen, wat in 't algemeen de geest van een Hof en der Hovelingen is. Het is met veel confideratie , dat ik d'eer heb my uit aller naam te teke1 nen. Myn Heer de Staatsman UE. Dienstwillige Dienaar VERIDICUS. Aan den Amfiel 2.0 Nov. 1781. V E R-  (5°i ) VERHANDELING, over de HOVEN en de HOVELINGEN. DE natuurlyke neiging van alle ten minfte verre de meeste Hoven, helt daar henen, om zoo veel doenlyk te beletten, dat een ieder vry fpreke en fchryve ; en daar toe ziet men ook niet zelden, dat alle mooglyke middelen in 't werk gefield worden. Verkeerde ja dwaaze Staatkunde! Een Volk, inzonderheid een onderdrukt Volk, of 't welk gegronde redenen tot klachten heeft , het fpreeken te willen beletten , is even zoo ongerymd als te willen beletten en verbieden, dat het gevoel heeft. Voorzeker moet men niet dulden, dat dc onderdanen op eene oproerige wyze famenrotten , om hun misnoegen en ongeduldige murmurering onderling uit te fchreeuwen en eikanderen "op te hitzen; maar klachten in hunne huisgezinnen fomtyds geuit, of by gelegenheid eens ontvallen,of wel onder goede vrienden uitgeftort, kunnen het gezach der Overheid niet benadeelen of krenken. Hoe meer iemand zyn fmert en misK k 5 hoe-  C ) noegen met woorden uitdrukt, hoe minder hy 'er dikwyls in zyn hart van overhoudt. Omgekeerd, worden die driften met geweld in den boezem gefmoord, zullen zy misichien inkankeren, gistende worden, en op eene veel gevaarlyker wyze eindelyk uitbersten Een fcheldende mond is op verre na zo gevaarlyk niet, als een hart door felle partyfchap en verbittering ontdoken of verhit; cn elk Vorst heeft voor de heimelyke vervloekingen zyner onderdanen veel meer te duchten , dan voor derzelver openbare verwytingen, ja zelfs voor dc aanvallen van zyn gedeclareerde vyanden, Cromwel, die 's menfehen hart vry ver fchynt doorgrond te hebben, bekreunde zich weinig aan de verwytingen cn fcheldwoorden van byzondere menfehen, en fchoon hy als een Despoot regeerde, liet hy het Volk zoo veel'uitvaren en praten als het maar wilde. De Hertog Regent in Vrankryk , de macht die hy in handen had zeer wel kennende , gedroeg zich op dezelfde wyze; en het was niet zeldzaam de Franfchcn te hooren fchelden en bulderen, mee dezelfde vryheid, waarmede een oud R.omeïn of Batavier van vroegere tyden, een Overheid of Amptenaar die het Volk in 't oog liep, zou hebben doorgeltreken. Overal daar men van zyne Overheid of hooge Staats amptenaren den mond niet mag openen, dan om hen te pryzen, verdient die lof weinig geloof. De afkeer die zy tonen, dat hun gedrag onder- zogt  ( 5°3 ) zogt en beoordeeld wordt, is een gefchiktmiddel, om aan de Natie te doen geloven, dat hun gedrag geen onderzoek kan lyden. Zy doen vermoeden dat hun oogmerken erger zyn, dan zy inderdaad waren, en het zal dus het Volk eerder onrustig en oproerig maken, dan tot ftilte en zwygen dwingen. ' Hadden die Vorsten, wier nagedagtenis nu verfoeid wordt , hunne onderdanen en tydgenoten vryheid gegeeven , om de waarheid van hen en tot hen te fprecken, de nakomeling zou vermoedelyk zoo veel kwaad van hen niet gefproken hebben : immers 't is waarfchynlyk, dat zy door 't hooren der waarheid verbeterd, zoo veel kwaads niet zouden gedaan hebben. Ik ben zeer genegen om te geloven, dat zy beter zouden gedaan hebben, alles te laten zeggen, .dan dat zy door eene gedwonge iülzwygcndheid niet hoorden, 't geen waar aan hun veel gelegen was. Heilzamer was het voor hun, het Volk te hooren uitvaren, dan dat zy het de wapenen zagen opvatten en aan 't muiten liaan : een ongeluk dat fommigen overkomen is, die zeer beleefde Hovelingen hebbende, hoorden dat zy onttroond waren, eer zy eens wisten, dat zy van het Volk niet bemind wierden. Immers worden aan de Hoven, doorgaans alle onaangename tydingen gefmoord of verdraaid ; om dat de Hoveling niet anders wil vertellen, dan 't geen den Vorst vlyen of vermaken kan. Zei-  C 5°4) Zelden is het de yver om dc waarheid te fpreeken, die de menfehen naar 't Irïof dryft, en daar hun vcrblyf doet houden. Hun grootfte dryfveer is, eigen belang te behartigen en voort te zetten. Dewyl elk die daar zyne voeten zet, met oogmerk om gunst of bediening te krygen , hoe aanzienlek hy ook zy, of wat hy ook in 't oog moge hebben» altyd medevryers ontmoeten zal, moet zyn eerfte zorge zyn , hoe hy best die tegenftanders van debaan zal ftoten , cn daar toe is de vleiery het befte gefchikt. Daar door wel byhet Hoofd te ftaan, is een zekeren weg om daar in te Hagen. Daarom ook, kan omgekeerd hy , die niet weet te vleien of aan t'Hof niet verfchynt, nooit tot eenige bevordering komen. Het Hof is niet ongelyk aan een groote fchatkamer, waar over een of eenige weinigen macht hebben , en waarna eene groote menigte toevloeit om 'er ook deel aan te krygen. Elk zoekt een ander te dien einde voorby te lopen ; zich op alderhande wyze aangenaam cn een gefchenk waar, dig tc maken. Daarom gedraagt men zich fomtyds infchiklyk, vleit en ftreelt, zoekt zich in gunst te dringen , yvert voor een anders zaak verbergt zyne driften , ontveinst ze of neemt de neigingen van een ander aan , verbindt zich aan een ieder die helpen en bevorderen kan , en ontflaat zich van de anderen, die 'er de macht niet toe hebben. Goed geluk , hoe onwaardig het ook geplaatst zy, gaat voor verdienfte door , en de voortreflykfte bekwaamheden gaan teffens met  ( 5^5 ) met verlies van gezach te niet: veinzery , ondankbaarheiden uitgezogtebeleefdheden, worden daar 'tpas geeft, mildelyk gebruikt. Het geen ik tot nog toe gezegd heb , is buiten tvvyffel waar van 't groote gros der hovelingen , maar betreft hen allen evenwel niet. Men vond 'er dikwyls, (gelyk wy 'er Gode zy gedankt onder ons bezitten) menfehen van groote oprechtheid zonder zucht van eigenbelang ; die ware vriendfchap kenden en aankweekten; menfehen die alle verradery en laagheid van ziel verfoeiden , en liever alles gewaagd en opgeofferd zouden hebben dan zich aan eenige de geringde eerloosheid of lafhartigheid fchuldig te maken. Van dien aart waren Manlus Lepidus, Seneca en Suf rus ,• Cocceius Nerya, fallus Agricola ; de Canfeliers de UHospital , Hyde ; de Graaf van Soutthampton en de Lord Clarendon. Alle die doorlugtige mannen waren Hovelingen en leefden aan hoven , die bedorven van reden , metgevaarlyke aanflagen zwanger gingen. Allen willen zy zich eenigermate naar de omflandigheden van zakken te buigen, fchikte zich naar den tyd , onderwierpen hun oordeel als het nodig was ; maar waren door menigvuldige kwade maatregelen te verydelen , oorzaken van veel goeds: fchoon zy wel zoo veel niet uitwerken konden, als zy gaarne wilden. In 't algemeen evenwel kan men van de Hovelingen zeggen. Est vulgus ad deteriora premptus. Ho-  Hovelingen immers, moeten naar omdandigheid van zaken , verfchcide gedaantens aannemen; Nooit moeten zy laten blyken dat zy alles weeten, wat zy wel horen of zien , en ook niet alles zeggen , wat zy wel denken en opmerken , zy moeten de kunst van veinzen verdaan. Had zulks redelyke en befcheide palen ; wierd 'er geen misbruik Van gemaakt ; mooglyk was zulks goed. De plicht van een mensch eischtniet, dat hy in alle omdandigheden cn van alle zaken de volle waarheid zegt; fchoon wel alles wat hy er van zegt, buiten twyffel waarheid moet zyn. Weinig menfehen zyn 'er in het ampteloos leven , wien men veilig gewigtige geheimen, waar van iemands rust of goede naam afhangt , kan betrouwen ; en aan de Hoven zyn 'er Zekerlyk nog weiniger , en mooglyk geene. Maar het misbruik, dat de hoveling er van maakt , doet de zaak van goed in gevaarlykst kwaad veranderen. De gefchiedenis van den jongen Nero , den Zoon van Germanicus aan het Hol van Tiberius , levert een merkwaardig bewys op , van de nayver en agterdocht der Vorden en den geest van het Hof. Die jonge Vorst wierd van het Romeinfche Volk , dat voorheen zyn Vader al had aangebeden, met de hartelykde genegenheid bemind en geliefkoosd; 'twelk den Keizer Tiberius niet weinig in de oogen dak, en fchoon hy deszelfs Oudoom Grootvader was > tot den bitterden haat en agterdocht  ( 507 ) docht vervoerde. Sejanus , die reeds des Keizer eigen zoon Drufas vergeven had 'tgeheele heerfchend huis wilde doen omkomen of uitroejen , llookte die jaloufy aan, door alles wat deze Prins en naaste erfgenaam van de Kroon deed , aan Tiberius over te brengen. Hy had te dien eynde fpions, en deed den jongen Vorst doorgaans hard en ftüurs behandelen , ten eynde hy te onvoorzigtiger Irt klagten zoude uitvaaren. De jonge Vorst, fchoon ingetogen en zedig van aart, liet zich door zo veele aanporringeii fomtyds wel eens vervoeren , om zich met'minder omzigtigheid te gedragen , dan de ftaat waarin hy zich bevond, toeliet; en voor iemand op wien zo veele oogen zagen veilig was. Hy liet zich in drift iomtyds woorden ontvallen , die fchoon geen blyk van verraad of eenig kwaad voornemen vertonende, echter door de' verklikkers als zodanig voorgedragen wierden. Kort om , Sejanus had het zo verre gebragt, dat Tiberius des jongen Vorftcns dood bcflooten had ,• gelukkig evenwel kwam het er niet toe , wyl Sejanus , eer hy zyn voornemen ter uitvoer kon brengen , zelf omkwam. Hoe meer men laster en kwaadfprekendheid aanmoedigt, hoe ze yvcriger geoeffend en voortgezet zal worden,- te meer, daar het lasteren geen moeilyke kunst is. Door eene geweldige nieuwsgierigheid wordt de mensen veeltyds gedreven, en hoort niets liever, dan de geheimen van andere lieden en derzelver verborgen gedrag en ontmoetingen , en hoe grooter die drift is, hoe de klappers  C 508 ) pers, die ze voedzel verfchaffen , ook beter öntfangcn en aangemoedigd zullen worden. Maar nergens varen zy beter dan aan de Hoven. Mannen van gezach en aanzien ftaan meer dan zy wel denken of weten , onder de macht van dat foort van Volk. Die gunftelingen, die den Vorst of Minifter als zyn fchaduw overal volgen , dien hy zo gunftig gehoor geeft , die zyn aart en neigingen kennen, nemen zyne onvoorzigtige ogenblikken waar ; letten op, wanneer hy vrolyken openhartig , wanneer hy misnoegd en vertoornd , of vol gedagten en bezigheden is , en weten zich van die goede gelegenheden en hartstochten wel te bedienen. Zy kennen den aart der menfehen, met wien hun meester te doen heeft , weten wien hy bemint , wien hy haat of veracht , wie hem tcenemaal onverfchillig is , en wat men van elk hunner te denken en te geloven heeft. Zy pryzen fommigen , laaken anderen , vleien hem , en vertoonen hem ieder in een valsch licht, ftrecIen , ontrusten of vermaken hem , na dat zyn gemoedsgefteltenis en hun byzonder oogmerk zulks medebrengt. Bovendien verftaan zy zich op kortswyl, weeten op eene laffe en kwaadaartige wyze met iemand tc boerten, en hem geeftig zo zy wanen , belacblyk tc maken. Het zyn mannen die die kunst in den grond kennen, en wel voor meesters mogen doorgaan ; maar verfoeilyk is die bekwaamheid welke nergens nut toe is, dan om kwaad te doen. Aan alle Hoven ziet men , dat menfehen in kennis  C 509 ) nis en aanzien komen of bevorderd worden, fchoon de enigfte deugden en bekwaamheden die zy bezitten , in gedienftigheid , boertery en kwaadipre» kenheid beftaan. Geen plaatzen evenwel zyn 'er daar flegte en niets waardige menfehen meer kwaad kunnen doen, dan aan de Hoven. Een baardfeheerder, een portier , een kamerdienaar ja een kind zelfs , kunnen daar iemand een merklyk en gewichtig nadeel toebrengen. Laaten die werktuigen al eens zoo gering en veragtelyk wezen als zy willen , altyd zullen zy den eenen of den anderen vinden, die hun gehoor geeft. Deeze vinden wederom anderen , en een vertelling die reeds door vyfentwintig handen gegaan is, en nog maar flauw iets van het oorfpronklyke heeft , ja misfehien uit het ydel gefnap van d'eene of andere kamermeid voortkwam, heeft daarom geen minder kragt en invloed. Gelyk 'er in een groot huisgezin, daar een talryke menigte van Dienstboden gehouden wordt, in weerwil van alle zorg en moeite die men neemt, om hun aart te onderzoeken , 'er doorgaans gevonden worden, die den dienst onwaardig zyn en hunnen meester benadeelen ; zoo moet zulks nog veel meer plaats hebben aan een Hof, daar de bedienden niet alleen , maar ook de bedieningen zelfs zoo talryk zyn ; daar zoo menig een recht heeft om nieuwe dienaren aan te pryzen en te bevorderen , en daar de beweegredenen om zulks te doen, dikwyls IV. Deel. LI zoe  zoo ongegrond , zoo met eigenbelang ven'mengd, ja fomtyds zoo oneerlyk en fchandelyk 'zyn. Het is geen wonder dierhalven , dat fchoon men de befchaafdfte en agtbaarfte mannen doorgaans aan het Hof ziet, men 'er echter meestal een vreemd mengelmoes ontmoet van onwetende, belachlyke, baatzuchtige en walchfyke fchepfelen ; die hunne bevorderingen aan het geval , aan grilligheden , aan geld of lage en verag-elyke dienilen , aan namen , maagfehappen , of wel om dat zy vremdelingen en gelukzoekers zyn, ja eyndelyk wel eens aan hunne dwaasheid en onbefchaamdheid verfchuldigd zyn. En even min is het dus te verwonderen, dat iemand die nergens veel op te roemen heeft, noch op goede opvoeding, noch op bekwaamheid, noch op eer of geest , noch zelfs op een goed gelaat .cn gezond verftand , naar bedieningen ftaat cn ze verkrygt. Tegen dat kwaad is haast :geen hulp middel; dewyl de geever cikwyls niet tc kiezen , maar blindelings aan te nemen heeft , en merklyk gewichtiger drangredenen vindt, om den aanpryzer te verplichten , dan om den aangepreezen te verwerpen. Ik fchryver deezer aanmerking heb een Vriend en zelfs een bloedverwant van een aanzienlyk Staatsdienaar gekend; die in het ftaan naar  ( 5u ) :mar eene bediening , welke in der daad voor hem gefchikt was , maar door tusfenkomst van een machtige voorfpraak aan een ander verleend wierd , tweemaal agter een wierd te leur gedeld. De eerde reis wierd het Ampt gegeeven aan iemand, dien de Staatsdienaar niet kende, dien de aanpryzer zelfs ook niet kende , en daar de Mevrouw, die voor hem fprak, even weinig kennis aan had. Maar het was juist iemand, die voor een duk gelds eens Edelmans Kamerdienaar omkjgt , om de Mevrouws Kamenier daar hy naar vryde, te overreden, dat zy haar Meesteres , die zich door haar bellieren liet , bepraten wilde , om een goed woord voor hem te doen by den laaden aanpryzer , die het ondernam en gelukkig uitvoerde. Hy die de toezegging had , zag zich by 't weder openvallen dier zelfde bediening , in zyn hoop voor de tweedemaal bedrogen, en 'ereen ander indringen, dien men evenwel wist dat de Staatsdienaar verachte ja byna verfoeide : maar nogthans vond hy goed, om zyn eigen oordeel, zyn afkeer en zyn vriend , weder op te offeren aan eene bemiddeling, die laugs eenen niet veel eerlyker weg dan de voorgaande verkregen was. In zekere gevaarlyke tyden van opftand en LI i mui-  C 512 ) muitery, welke ik ongelukkig genoeg geweest" ben te beleven, en van zeer naby te zien, heb ik gehoord ; dat zeker iemand door een brief , met dezelfde pen , waarmede hy roet de muiters briefwisfeling hield , gefchreven , een vry aanzieniyk ampt verkreeg voor zyn broeder ; die de muiters niet minder toegedaan was, en zich als een misnoegde in een groot openbaar gezelfchap had doen 'kennen , door verfcheide blyken van afkeer voor de Regecring , en het drinken van oproerige gezondheden. In dit geval had evenwel geen de minde kuipery of omkoping plaats. Maar cen aanpryzer had alleen eens by eene netelige omdandighcid , voor zeker groot man een ftouie leugen gefproken , en dien daar en boven bezworen : waar door hy die verdienden en invloed verkregen had. Om een eerlyke en verftandige daad , tot voordeel van zyn Vaderland uitgevoerd , zou hy mooglyk zoo veel ingang , en misfehien niet eens gehoor gevonden hebben ; gelyk fommigen wel eens gebeurd is , en mooglyk wel te vinden zouden zyn, onder de geenen die dit te ieezen zullen bekomen. Het is zeker , mannen van gezach moeten dikwyls menfehen bevorderen , die hen mishagen en tot geen eer verftrekken. Somtyds doen zy het , fchoon zy 'er van bewust zyn, en veeltyds gebeurt het, om dat zy door kwade  (5^3) de onderrigtingen misleid zyn : maar in beide gevallen, om dat zy door eene machtige voorfpraak lastig gevallen en 'cr toe genoodzaakt worden. Menfehen van wezenlyke verdienden zyn dikvvyls niet genoeg gezet, om hun eigen belang te bevorderen; zy dryven een zaak niet genoegd door, of zy zyn niet ftout en vrymoedig genoeg : daar iemand in tegendeel, die geen eene bekwaamheid van merklyke waardy bezit , waarfchynlyk zoo veel te onbefchaainder , en onophoudelyk anderen lastig vallen zal. Het drekte in der daad fomtyds iemand geweldig tot zyn voordeel , dat hy geen gevoel en verdands genoeg had , om ooit ichaamrood en verlegen te worden : ja ik heb 'tr gekend , die door zulke loftyke verdienden, hun fortuin zeer wel maakten. Een redelyk en befcheiden man zal zich met een welgegrond of zelfs een beuzelagtig antwoord te vreden houden , ais hy duidelyk ziet, dat 'er een weigering mee gemeend wordt. Hy is te hooghartig om iemand'gedurig te bidden , na te lopen , of iets meer dan eens te vragen. Maar hy die geen verdand genoeg heeft, om ooit zyn belang uit het oog tc verliezen , en zich in iets, dat daartoe be.reklyk is , te laten verzetten ; die niet begrypt of voelt wat men hem zegt en toeduwt ; die zich aan geen blauwde kreunt en zich het bedelen niet LI 3 febaamt „  C 5*4 ) fchaamt, maar met een gelaat, dat van 'blikken nog bloozen weet , onvermoeid zich aan zyn ftuk houdt , die heeft zekerlyk de meeste kans , dat hy emdelyk zyn verzoek cn eisch zal door* dryven. Kan hy niet overreden , hy kan dwingen, .en verkrygt al het voordeel van goede verdien* ften, juist daarom , om dat hy 'er te eenemaal van ontbloot is. Men veragt hem , maar men bevordert hem nogthans. Wat meer verftand en zedigheid zou zyn ongeluk en bederf geweest zyn. Men zou hem dan wel meer agtirig toe» dragen, maar ook vergeten en over 't hoofd gezien hebben. Zoo veel kracht heeft een aanpryzing, die op geen reden rust, ja zelfs daartegen llrydt! Zoo veel kan een lastige bedelaar uitwerken, al bezif hy geene andere verdienden.' Op eene vremde en zeldzame wyze zyn dikwyls 's menfehen herfenen gefchapen, en zoo door opvoeding als andere oorzaken gevormd. Een man, die met een bedaard gemoed, de ysfelykde gevaren cn den dood zou onder de oogen zien, zal zich ontzetten, als hy mooglyk drie woorden tegen een Geheimfchryver van Staat te zeggen heeft , 't geen de ger ringde arbeidsman zonder aandoening zou doen. An-  ( 5-5 ) Anderen zullen vaardig én vrymoedig voor' eene groote vergadering het woord voeren, maar de fpraak verliezen en den ftommen fpeelen , en een gezelfchap van vrouwen , daar in tegendeel een Pagie of onwetende Saletjonker , als een wellprekende redenaar het hoogde woord heeft. - Sommigen zyn 'wel van voortreffelyke gaven niet ontbloot, maar zy maken 'er geen gebruik van. Anderen ontbreekt het aan genoegzaame vlyt en werkzaamheid , om met hunne bekwaamheden nut te doen. Veelen dooven en matten zich af, door al te rtcrk maar zonder verdand en overleg, te arbeiden; gelyk 'er ook verfcheiden zyn, die wel yver en doorzicht genoeg bezitten , en ook gaarne bedeeden om een vriend dienst te doen , maar ondertusfehen hun eigen belang en welzyn te eenemaal verwaarlozen. In fommigen ziet men de doorlugtigde hoedanigheden , door overheerfchende driften en geweldige hartstochten verydeld en gekrenkt : by anderen een verheven moed en edelen geest door kinderagtige befchroomdheid en zedigheid onbruikbaar gemaakt. Maar helaas, aan de Hoven ontbreekt het ook niet aan zulken , die zonder eenige aangeboren of verkregen gaven ; zonder eenige prysvvaardige en beminnelyke hoedanigheid te bezitten , zo hoog verheven en bevorderd worden, als of zy LI 4  C 516) 'er ryklyk van voorzien waren: ja misfchienhooger , dan zy ooit door derzelver behulp zouden geraakt zyn. Het geval fchynt aldaar veeltyds, in den wonderlyken loop der waereldfche zaken met de grilligheid der Natuur zaaien te fpannen. Ik beken evenwel nogmaals , dat het te eenemaal onmooglyk is , om al het onwaardig cn vcrachtelyk Volk buiten t'Hof te houden; dewyl 'er zo veel wegen openflaan om 'er in te. komen. De Vorften evenwel deden beter, hen zo veel doenlyk te weeren dewyl men aan die onwaardigen voor t'merendeel den laster te wyten heeft, dien men het Hof, de Hovelingen en Staatsdicnaaren in t'algemecn op den hals werpt. Dus fchryft men dc bedrieglykheid , de lafhartige konstftrecken , cn laagheid van ziel , welke die onderbedienden mooglyk alleen eigen zyn , aan den aart van het Hof en alle menfehen van gezach zonder onderfcheid toe. Dus betigt men gelyk het Volk denkt en redeneert , fchoon met de grootfte onregtvaardigheid , alle Hovelingen in t'algemecn, van onopregtheid en dankbaarheid. Het is buiten tegenfpraak, dat 'er in t'algemeen veelen . en zelfs tc veelen gevonden worden , die dwaas en lafhartig genoeg van geest zyn, om zich aan vcinzcry en misleiding ja*" nog erger fchuldig te maken; ten einde hunnen rol te Jpeelen en vctor goede Hovelingen door te gaan. Aap  (517) Aan diergelyk foort heeft men het algemeen gefchreuw en verwyt te danken , waar meede men doorgaans een waardig en achtbaar Staatsdienaar vervolgt, als hy in ongenade vervalt. De Hovelingen houden het doorgaans met dat gezach , het welk wat te zeggen heeft, en fchoon zy het werk zyner handen zyn ; door zyn invloed alleen in aanzien geraakten , en zich koesterden in de zonneftraalen die hy over hen liet fchynen , zyn zy nogthans altyd gereed , om het huis van hunnen weldoender, •wanneer het dreigt in te ftorten , niet alleen te verlaten , maar zelfs ook te helpen onder den voet halen. Zy gelyken in deeze na een Renegaat , die zyn Measier verlochent. De beruchte Sanche yverde in 't eerst voor het belang van den verongclykten Baftlio , dieniet uk gebrek van verdiende , maar om de grotere rykdommen van zyn medevryer Camacho , van zyn bruid verfteeken wierd. Maar de lekkere foupen en fmakeiyke gezichten van Camachos ketels werkten zo kragtdadig op den buigzamen geest van den hooffchen fchildknaap , dat hy zonder verdere Ceremoniën ,' den gelukkigen ontfehaker begon te rechtvaardigen en te roemen , en den armen Baftlio in zyn hartzeer en ongeval te belporten. Men pasfe dit op zeer veele Hovelingen toe , die in deeze veel met Sanche overeenkomen. Maar ook , wat hebben Staatsdienaars die LI 5 zulk  mik ftóf jnrfdecèncgös gevoerd, hebben , tér ders te wagten , dan dat het hen^-zo dra de wind draait,, in de oogen zal vliegen ? laagc zielen, door eigenbaat gedreven en gehard door onbe-, fchaamdheid voelen geen indrukzels van Eer en Dankbaarheid ; daar zedige en edelmoedige menfehen , in tegendeel nooit ondankbaar en lafhartig zullen te werk gaan. ■ Kortom ; dat onkruid is niet wel uit het Hof te wieden. Dc zelfde reden die hen eerst deed bevorderen , beveiligt hen naderhand veeltyds niet alleen , maar daar ftaan ook doorgaans al weder zo veele anderen gereed , en worden door zo veele verzoekers en voorfpraken aangepreezen, dat die verandering mooglyk meer ondienst dan dienst zou doen : en wie weet ook, of de opvolger wel beter zal zyn dan zyn voor-' zaat ? • De aanzienlykfte Staatsdicnaaren in de Vorften zelfs , kunnen ook de kncvelaryen en misbruiken der min aanzienlyke , niet altyd zoo gemaklyk voorkomen cn beletten ; inzonderheid indien ze reeds oud , algemeen en van overlang zyn ingeworteld. Gaarne leeven zy ook in rust en vreede met menfehen , met welke zy daaglyks te doen hebben , en willen zich liefst de'lasteringen en vervloekingen niet op den hals halen van onderbedienden , die hoewel geen menfehen van aanzien en invloed , evenwel door bun groot getal en. cen menigte medehelpers , ; .... die  (5*9 ) die 'er betang by hebben dat allés zo het rtaaf orde niet ga , door hunne onophoudelyke klachten en gemor krenken , en hen veel onrust verwekken kunnen. Eens in,myn leven-, heb ik , by gelegenheid dat men voor eene verandering in het Ministerie of Stnatsbellier vreesde, de dandvastigbeid en dankbaarheid der Hovelingen op den proef zien zetten. Ik merkte toen, alles op y met de grootfle nieuwsgierigheid en nauwkeurigheid, en de on dekkingen die ik deed, beveiligden my ten - volle in de: gedagten, die ik te voren over die foort van menfehen had en nog heden heb. ■ Sommigen doch niet veelen waren 'er, die opentlyke blykem van ftandvailigö vriendfehap en aankleven gaven. Verfcheiden gedroegen zich omzigtig en zweegen ltil. Verre de meesten evenwel maakten den grootden haast, om hunne ligtvaardigheid en' eigenbaat te» tonen , en hun gedrag kan een yder, de machtigde, en aanzrnlykfte zelfs niet uitgezonderd, rot eene goede waarfchouwing werdrekken, om al hun welvaart en veiligheid, alleen op wysheid en onfchuld te bouwen en te grondvesten. ■ - . Een .weinig voor dat Tiberius,. toen reed» bui-  buiten hoop liggende, den geest gaf, kwam 'er ryding dat hy reeds geftorven was. Aanftonds vloeiden de Hovelingen van alle kanten naar Caligula, die de naaste erfgenaam van het Ryk was; zo om hem geluk te wenichen , als van hunnen yver voor zynen dienst te verzekeren, Doch kort daarop kwam 'er een boodfchap , dat de Keizer , die eenigen tyd in een flaauwte gelegen had , weer bekomen was, en eenige verfrisüngen gevraagd bad , om zyn* geesten te verkwikken. Een onvoorziene fchrik overviel hen allen op het ogenblik. De meesten verfpreiden zich en vlooden weg. Zommigen namen een treurig gelaat en fchyn van droefheid aan,- terwyl anderen zich zo onnozel hielden , als of "er niets gebeurd was. Caligula zelfs ftond Hom en fprakeloos , in itede van zo een heuchlyk vooruirdgt , het vonnis des doods verwagtende. Macro alleen (bleef onverfchrokken , en beval , na dat hy eerst de kamer had doen ruimen , dat men den ouden en zicltogenden man onder het gewigt van dekkleeden zoude fmooren. In de gedenkfchriften van den Kardinaal de Retz, ontmoet men, onder andere goede dingen en verftandige aanmerkingen , dikwyls zeer fraaie fchilderingen van het Hof, Én« zon-  ( 5« ) zonderheid van dien tyd, toen de onlusten te Parys eerst een begin namen. Ik zal 'er eenigen van aanhalen. „ Ieder, zegt hy, fpeelde toen , in \ „ Kon nglyk Paleis , doch meest m het Kabinei1, „ een byzonderen rol , en vertoonde de per„ fonafie die hy goedvond aan te nemen. „ De Coadjutor fpeelde den onnozelcn , en „ liet zich kvvanfuis van een ieder bedriegen. „ Mazarin wilde de onverzaagde fpeelen, en „ toonde uiterlyk meer moeds dan hy in het „ hart had. Nu en dan deed de Koninginne „ de groorile zagczinnigheid en bedaardheid „ blyken ; en nooit was zy ondertusfchen „ toormger en verbolgener." „ De Hertog van Longueville geliet zich „ ten uiterlten bedroefd en aangedaan, ter„ wyl hy zich inwendig hartelyk verheugde , „ en 'er geen menfch was die 'er meer in groei„ de. De Hertog van Orleans toonde, als „ hy tot den Koning fprak , eenen geweldigen „ yver en ongemcene drift , maar een ogen„ blik daarna begon hy , zonder eenige aan- doening ter waereld, weder volgens zy„ ne oude gewoonte op zyn duim te flui„ ten." , De  C 5" ) „ De Maarfchalk de Villeroy hield zich h om by Mazarin zyn hof te maken , on' „ bekommerd en vrolyk ; maar betuigde in„ tusfen met tranen in de ogen, tegen den „ Coadjutor , dat de Staat in 't uiterfte ge. „ vaar was en te gronde ging. De Heeren „ de Beautru en de Nogent fpeelden , om „ de Koninginne te behagen , voor hanswors„ ten en poetfemaakers, met de onenigheden „ fpottende ; fchoon zy wel wisten , dat op „ hun klucht waarfchynlyk maar al te fpoedig „ een treurfpel volgen zou." „ De Abt de la Rivïere , hoewel hy voor „ de grootfte bloodaart van zyn tyd bekend „ ftond, zag alleen al die oproeren van het „ Volk voor enkel rook cn fmook aan , die „ wel van zelfs zou ove! dryven, en hield zulks „ even zo ilour als opentlyk voor 'deKoningin„ ne ftaande , alzo hy wist dat haar zulks aan„ genaam was en behaagde." „ De Maarfchalk de Meilleraie eindelyk , „ (om de befchryving dier toneelfpelers te vol„ maken,) die tot nogtoe den Coadjutor de „ vreeslykheid en' droevige gevolgen van die „ onluffen had helpen vertonen en voorftellen , „ veranderde fchielyk van rol Hy nam met ge^ „ heel andere gevoelens en taal , die van een „ voorvegter aan. In een ogenblik was hy in „ woe-  ( 5*3 J „ woede en razerny omileken, beneffens vol ?, agterdogt en wantrouwen." . ^wwfcpoh U t^ipOLioil 303 'tp& „ In 't kort, de Koninginne en de Kardinaal zagen yder, die de waarheid fprak, voor een „ openbaren vyand, voor een aandryver, ten „ minden voor een geheimen begunfliger van „ s'Volks oproerigheid aan. „ Kreeg openhartigheid, belluit hy; zo liegt „ een beloning, wie zou dan nog dwaas gC„ noeg geweest zyn, om zyne bediening en dc „ gunll van het Hof aan zyne openhartigheid „ te wagen ! Dus ging door gebrek van goe„ de onderrigting, van eerlyke en opregte raad,, gevers , en door de weinigen die 'er waren „ niet te geloven of verdagt te houden , de „ Staat byna te gronde." Dit tafereel en^ al 't geen ik te voren gezegd heb , doet my het Hofleven als cen gevaarlyk kweekfchool aanzien. Hoe ligt kan een jongman in het kiezen tot zyne vrienden zich vergisfen , tusfchen den eerlyken, den braven, en den veinzende, lagen en bedorven Hoveling. Gaat hy 'er om zyne bevordering te maken , wat flappen moet hy daar toe al niet doen ! wat laagheden moet hy 'er al niet zien en zelfs ondergaan ! Ik heb geene kinderen, maar dat zy  (524) zy die dezelve hebben, myn welmenende raad volgen ! Laaten zy 'er liever ambachtslieden , Soldaten of Matrozen van maken, eerder dan hen tot Hofjonkers te doodverwen.  C 525 ) STA ATSMAN. T" "|Ec Gezelfchap, *t welk ons onlangs door de | j pen van een van deszelfs Leden, meteenen brief vereerde, welken wy beneffens ons antwoord óp zyn tyd mede deelden, heeft andermaal de goedheid gehad, ons de navolgende misfive te doen geworden; welke wy met even zoo veel dankoaarheid ontfingen als de voorgaande, en ons bevlycigen, die ten fpoedigfte in ons Tydfchrift té plaatfen. Myn Heer de Staatsman, UE. antwoord op myne misfive van den 5 Sept., hebben wy met veel genoegen in ons Gezelfchap geleezen, zoo als gy hetzelve in N. 45 van uw Werk hebt doen plaatfen. Gy geeft daarin weder blykeri van de onzydigheid, waar mede gy de tegenwoordige gefteldheid van ons Land befchouwt ; zoo veel zulks met het karakter en de denkihgswyze van een oprecht beminnaar van zyn Vaderland en deszelfs Vryheid beftaanbaar is : want dat thans een Nederlander, die gezond verfiand en oordeel beuk , en iets hoort of leest van de tydsomftandig- IV. DeêU ' Mm je»  C5=6 ) heden , daaromtrent geheel onvcrfchilltg zoude kunnen zyn , en geen party trekken , is niet wel te onderdellen. Zoo iets zoude meer den i.aam verdienen van eene verfbeilyke indolentie en bedorvene gemoedsgefteldheid, dun van onpartydigheil. L)e waare onzydigheid immers is een deugd, waar door men de verfchillende gedachten of liis» tenuen, omtrent deeze of geene zaak of questie, zonder vooroor deelen met bed .ardheid onderzoekt en bedist , in zaaken van Justitie, naar recht en billykheid; in zaaken van Policie, zoo als iemand vo!gens de gezonde reden en zyne kundigheden , met het gemeene welzyn en nut van het Vaderland , meest dunkt overeen te komen, en zyn gevoelen daaromtrent! zulks goedvindende, met alle gematigheid, discretie en bondige redeneeringen; zonder drift, haatlykheden en lcheldcn, kenmerken van partyfchap, laagheid en ongelyk, voordeld en bewyst. Indien de onzydigheid bedond in onverfchilligheid , hoe zoude cen Rechter onpartydig kunnen zyn. Men kan dus de zaak en de partye, die men met de belangen van her Vaderland meest bedaanbaar, en tot de bevordering van dezelve meest diendig oordeelt, met alle recht voordaan en verdedigen , zonder daarom eenigzins van partialiteit befchuldigd te kunnen worden. Wy confidereeren dus uwe gefchriften als volkomen onzydig, leezen ze met vermaak en dichting. Voor den Schryver , die uit een zuiver grondbeginfel werkzaam is, om zoo veel zyn verMi»  C S*7 ) mogen toelaat, toetebrengen tot nut en verbetering van zyn Land en Medeburgeren, hebben wy byzondere achting doch fchoon wy geeufins twyffelen of wy zouden alle reden hebben, om, wanneer zyn perfoon en naam ons bekend wierden , hem deeze onze betuigingen van hoogachciugc en dankbaarheid te hcrhaalen; zoo willen wy echter liefst zyn naam en qualiteit voor -als nog blyven ignoreeren ; dewyl dezelven tot de zaaken die verhandeld worden niets doen, en wy veeltyds ondervonden hebben, dat de bekende naam van een Schryver by fommige lieden vee! indruk maakt, cn hen fterk voor of tegen deszelfs fchrifteii inneemt. Daarom, Mynheer! hebben wy beter gevonden, van de ons gegeevene vryheid, ten deezen opzichte geen gebruik te maaken , en zouden UEd. onder gunftig welneemen ook raden, voor eersr op dezelfde wyze en onder denzelfden tytel „als gy begonnen hebt, te blyven voortgaan. Wy hadden UEd. beloofd, indien wy 'er toe in ftaat waren, eenige echte berichten mede te deelen , omtrend de deliberatien der Vergadering van Holland over de zaak , die het onderwerp myner vorige uitmaakte. Tot hiertoe heb ik hieraan niet voldaan, omdat ik gaarne den finaalen uitflag van de Hiftorie wilde melden; maar de groote traagheid, waarmede zekerlyk van wege de zoo veele zaaken van Mm 2 meert  k 528) meerder gewicht, deeze behandeld wordt, doet my refolveeren UEd. by provifie te berichten. Dat weinige dagen na het fluiten myner vorige misfive , in de Vergadering van Holland, de bekende Misfive van den Hertog aan H. H. Mog. in deliberatie wierdt gebragt , en dat de voornaamfle Steden van het Zuiderkwartier allen genoegzaam eenparig, te weeten ,Dordrecht, Haarlem , Delft, Leyden, Amfterdam,Rotter dam, Gorinchem en Schiedam, verklaard hebben, dat de demarche van de Heeren van Amfterdam, waar over de Hertog zich beklaagt, volkomen wettig en recht matig was, en dat Burgemeesteren dieswegens geene de minfte reproche, veel min verandwoording aan iemand onderhevig waren, vooral , daar zy buiten tegenfpraak het recht hebbende , om zoodanig voorftel aan hunne Medeleden en openlyk ter Staatsvergadering te doen, uit discretie en menagement, het zelve alleenlyk in het byzonder aan zyne Hoogheid, met belofte van fecretesfe hadden gedaan. Dat derhalven de Hertog gemankeerd had aan het respect, den Souverain verfchuldigd, dewelke daarover fatisfaétie en reparatie behoorde te verzoeken, terwyl de Heeren Gedeputeerden ter Generaliteit, by de Deliberatie, aldaar over deeze Misfive van den Hertog voorgevallen, zich nietgedraagenhadden, volgens hunne inftructie , en dus gedesavoueerd moesten worden ,• en dat ook geene Publicatie tegen de Libellen &c, by H. H. Mog. voorgeflaagen, ter deezer gelegenheid te pasfe kwam. De  C 5*9 ) De Ridderfchap en andere Leden waren nog . •ngereed. De eene Stad advifeerde wel wat langer en fterker dan de andere, dóch allen waren het volkomen eens , om de Stad van Amfterdam te justificeeren, en den ftap van den Hertog als ongepast en onbetaamlyk te desapprobeeren. Om UEd. van de fentimenten en advyfen der Leden wat breder en precyfer te onderrichten , zende ik UEd. hier by eene kopye van het Advis of van de Refolutie der Sf ad Haarlem, zoo als dezelve woordelyk in de Vergadering is voorgeleezen, na dat derzelver Gedeputeerden door monde van hunnen kundigen en welfpreekenden Penfionaris verklaard hadden; dat hunne Principaalen deeze zaak van zoo veel gewicht gevonden hadden, dat zy dezelve zonder uitftel in overweeging hadden genomen ; terwyl het hun was voorgekomen , dat geen weldenkend Lid lang konde ftil zitten, wanneer de Rechten van de Souverainiteit werklyk aanftoot kwamen te lyden ; waarom zy ook niet konden nalaaten hunne verwondering te betuigen , over het gedrag der Ridderfchap in deezen, die van intentie fcheen, dit ftuk geheel onaangeroerd te laaten liggen. In dc laatfte Vergadering . op den 25 Oclober , heeft de Stad van Alkmaar mede eene uitvoerige en zeer wel beredeneerde Refolutie •p dit fübjecr, ingebragt. Iemand hesft ons bc-. Mm 3 zorgd  C 530 ) zorgd een kopye van den fubftantieelen inhoud van dezelve , zoo als die onder het advifeeren of voorleezen der Refolutie is opgefchreeven ; waarvan ik UEd. hier meede een affchrift toezende (*). Van het Advys of de Refolutie der Stadt Amfterdam , hebbe ik geene kopye kunnen bekomen : maar my is verzekerd, dat het zelve met dat van Haarlem genoegzaam overeenkomt. De Ridderfchap en eenige andere Leden , welken doorgaans gewoon zyn , wanneer het niet aankomt op de belangen van hunne particuliere Steden, zich met het Lid der Edelen te conformeeren, hebben zich nog niet geëxpliceerd; doch de Stadt Schoonhoven heeft zich in het begin deezer maand zeer kort en zaaklyk geuit, Hoe zeer ik den fchryver der misfive namens de Leden van zyn Gezelfchap, ten uiterfte verplicht ben, voor het zoo vriendelyk als cordaat medcdeelen der Anthentike ftukken , vertrouw ik nogthans , hy het my niet ten kwade zal duiden, dat ik deeze Refolutie der Stadt Alkmaar in myn Tydfchrift niet plaat'fe ; ivyl na den tyd, dat de zender deeze pa.fage vermoedelyk fchrcef, die gchctle Refolutie reeds door den druk gemeen gemaakt is, en dus hei aangename der nieuwigheid voor den Leezer verloren heeft.  (530 geuit, genóegfaam conform met de Groote Steeden. UEd. kunt wel begrypen, dat in ons Gezelfchap veele remarques zyn gemaakt, over de bovengemelde Advyfen ën het ftikwygcn van fommige Leden ; doch het respeft aan de Leden onzer Souveraine Vergadering verfchuldtgd-, permitteert niet, dat wy dezelve anders dan by monde aan iemand communiceeren; cn daarenboven is deeze materie zoo wel en breed afgehandeld , dat» het thans al begint te vcrveelen, 'er meer van te leczen of te hooren fpreeken. En wat de verdere gevolgen daar van nog zullen wezen, is zeer onzeker. Een van onze Heeren vond onderdaags zoo veel gelykheid in dit geval , en het geene wy in de Hillorie van ons Land aangeteekend vinden,- nu ruim twee Eeuwen geleeden , plaats gehad te hebben ten opzichte van een Minifter des Konings van Spanje te dien tyd nog wettigen Opperheer deezer Provintien , en den toenmaaligen Stadhouder en Grondlegger onzer Vryheid, Prins Willem I.; dat hy wel durfde voorfpellen , dat deeze Historie een diergelyken uitflag zoü hebben. Het geval, waarop hy doelde , was, dat de Kardinaal Granvelle , die , zoo wel als zyn Vader , aan 't Hof van Keizer Karei V. zeer gezien geweest zynde , door deezen aan zyn Zoon Philips cen fterkllen was aanbevolen ; die hem Mm 4 ook,  ( 5%* ) •ok, by zyn vertrek naar Spanje, in de Nederlanden liet blyven tot adfistentie van de Landvoog • desfe, en om in zyn abfentie alhier de voornaamfte directie der Regeering te oeffenen ; waartoe hy ook onder zodanig een Meester, een zeer gefchikt voorwerp was. Hy werd naamlyk befchreeven als zeer fchrander en bekwaam, bedrceven in taaien, vaardig in het raadgeeven, doordrongen in zaaken van Staatkunde , echter niet van waare en zuivere Staatkunde, die , benevens den dienst van den Vorst ook tot zyn voorwerp heeft de Vryheid en het welvaaren des Volks ,• maar van zoodanige als doorgaans aan de Hoven in gebruik is, die alles tot de grootheid en gezach van den Vorst toebrengt, zonder op het welvaaren der Ingezeetenen te letten. Daar by wjerd hy gehouden voor gierig, ftaatzugtig en hoogmoedig, en befchuldigd 's Konings oogmerken, om een onbepaald gebied te voeren over de Nederlanden, uit al zyn vermogen te bevorderen, en ten dien einde alle de Edelen ten Raaden, die het met hem niet eens waren, buiten bewind te houden ; zyne bekwaamheden alleen beileden de, om het gezach zyns meesters ten top te vyzelen; doch dewyl het Volk en deGrooten niet dan nadeel van deeze zyne bekwaamheden hadden , kon het niet misfen, of hy moest zich den haat en afkeer van beiden op den hals haaien. Een vreemdeling zynde , uit Bourgondien herkomilig , dus tegen 's Lands Privilegiën alhier in de beftiering der zaaken van Regeering het  C 533 )" het groötfte deel hebbende, en de Nedcrlandfchë Edelen en Grooten, met den uiterflen hoogmoed en verachting behandelende, is het wel te begrypenv dat clejze , uit hooge en voorname Gedachten gefprooten, te veel edelmoedigheid hadden, om zich voor hem te vernederen en toetelaten, dat een trocsch Vreemdeling over hen zoude heerfchen. Hoe de Nederlanders van alle oude tyden, door. hunne eigene Landslieden en Medeburgeren zyn geregeerd geworden , en dit voorrecht altoos gehandhaafd en gewaardeerd hebben, is genoeg bekend. Na dat de Staaten van Holland in 1533. ea Ï554. onder anderen by het inwilligen van beeden , ten fterkfïen geinfleerd hadden , dat geene Ampten en Magiilraatsplaatfen aan uitheemfchen gegeeyen zouden worden, verkreegenzyin 1557. by aéle van dato 7 May, een uitdruklyke Privilegie ; dat geene gehoor ene buitenlanders, die de Hollanders excludeeren van de Qfficien, in haaren bedryve vallende, tot eenig Officie in Holland admisfibel zoude zyn, gelyk ook niemand, gebooren buiten zyn Majesteits Landen van herwaards over , en niemand, alfchoon daar binnen gebooren , ten zy de Höllandfche fpraake magtig en gebruikende : uitgezonderd echter de Stadhouders, hoe zeer de Staaten dezelven er mede onder begreepen wilden hebben,* zeggende , dat de Keizer of zyne nazaaten, daar anders Mm 5 ligt  C 534 ) ligt een Spanjaard of Engelschman toe zouden kunnen aanitellen, het geene zy niet gaarne zouden toelaaten. Doch, hoe wel Koning Philips op den 11 November 1555. en 17 December 1556. het Privilegie expreslelyk cn plechtig bevestigd had, fchynt hy 'er weinig acht op geflagen te hebben: want in het uitvoerig vertoog , door de Algemeene Staaten in 1559. aan zyne Majesteit ingeleverd, verzochten dezelve onder anderen mede, dat het Land geregeerd mogt worden hy een Raad van Nederlander en : de faire adminiflrer fes affaires esdits Pais , par avis & Confels des Seigneurs de pardeca, comme les Ancêtres de yotre Majesté ont fait de tout tems; en het antwoord dat de Koning daarop gaf, was ook vry gemaatigd en voldoende. Geen wonder dan, dat de directie van deezen Heer, dewelke het oor en vertrouwen der Landvoogdesfe had, en van zyn credit en vermogen zoo groot misbruik maakte, aan het Volk en de Grooten een algemeen misnoegen gaf, en aanleiding , dat de Prins van Oranje en andere Edelen eene machtige party tegen hem maakten. Van den Kardinaal en de zynen vindt men aangeteekend, dat volgens hun fyftema en oogmerken , de wil van den Vorst de hoogste wet moest weezen ,• dat alle vrybedèn en voorrechten des Volks vernietigd wordende, hun leven, vryheid en ■ ■Hl  (535 ) en goederen , voortaan van den Vorst alleen zouden moeten afhangen; dat zy onder den naam van eene volkoomen gehoorzaamheid te vorderen, het Land in fiavernye trachteden te brengen; ten dien einde klagende over de Staaten, als fchuldig aan alle de onordentelykheden , die 'er gepleegd wierden, en die dikwyls door hen zelve, om verwarring te maken cn de vryheid te onderdrukken, veroorzaakt wierden; de beste handelingen van de Staaten , {trekkende alleen tot voord and van de wettige Regeeringe en de voorrechten van het Volk, by de gemeente verdacht makende; dc Ingezeetenen zoekende wys te maaken, dat het met het Gemeene Land niet wel konde gaan, ten zy men den Vorst eene volflagene gehoorzaamheid kwam te bewyzen, en dat 'er maar cen uiriteekend' Hoofd in een Land moest wezen, die het oppergezach moest voeren, en aan wien de Staaten en Regeerders zich moesten onderwerpen ; dar het de Staaten niet paste aan Zulk een Vorst te willen voorfchryven, wat hy behoorde te doen of te laaten,- en dat het den onderdaan ook niet toekwam te onderzoeken, met welk oogmerk dc Vorst zyne bevelen gaf, of te. toetfen, of dczelvcn met de voorrechten en den dienst van het Gemeen overeenkwamen ; dat het eene zwaare misdr.ad> was den Vorst verdacht te houden, al wilde hy iets doen tegen het welzyn van Land en Volk; dat zyne groote wysheid, verdienftcn en bekende? liefde ten dienfte van het Gemeen, wel vorderden, dat men betere gedachten van hem hadde, en dat alle mistrouwen en naadenken uit de harten der  C530 der onderdaanen behoorden te worden geweerd; en dat zy met deeze cn dergelyke onbezonnene redeneeringen, door Hovelingen en verflaafde menfehen uitgevonden , de onkundige Gemeente trachteden te misleiden, en een verkeerden indruk tegen haare getrouwe Regenten te geven. De Prins van Oranje daar en tegen en de Staatsgezinden toonden zich bewaarders en voorihmders van de Rechten en Voorrechten des Volks , befchermers van het wettig gezach der Regeering, en wilden overzulks den Vorst binnen de paaien van het gezach, volgens 'sLands wetten hem toekomende , houden. Zy waren voorllanders van de Vryheid , zoo in den Burgerhaat als Godsdienst. Zy begeerden niet te lyden , dat vreemden over hen zouden regeeren , en poogden het daartoe te brengen , dat de Vorst gehouden zoude weezen , om de inboorlingen tot zynen Raad en Regeering van de Nederlanden te gebruiken, gelyk Keizer Karel had gedaan. Onder de party van den Kardinaal vervoegden zich alle de Hovelingen, Vreemdelingen en andere menfehen, die uit den aart tot dienstbaarheid genegen en gewoon zynde , en niet in Haat om zich zeiven of het Land te regeeren , zich gaarne aan het welbehaagen van een Vorst onderwerpen , en door gedienstigheid trachten te verkrygen , het geene zy door  ( 537 ) door bekwaamheid niet verwachten moogen. Tot de party des Prins behoorden alle voorname en welgegoede Edellieden , alle verftandige en eerlyke Regenten , alle welgezeetene Kooplieden en Burgers; met een woord , alle zulke menfehen , die in het welvaren van 'c Land en de behoudenis van hunne voorrechten belang Helden, en met hunnen ftaat te vreden niet anders begeerden , dan in ruft en zekerheid onder de befcherming der eerften te leeven. Het gemeene Volk, dat, met zyne daaglykfche kostwinning bezig, niet verder ziet, en zich aan de uiterlyke pracht van een Hof gewoon is te vergaapen, en dikwils tegen zyne getrouwe Regeerders party te kiezen, volgde in deeze de party des Prinfen en der Staaten. Het groot oogmerk van de Edelen was, den Kardinaal van 't Hof en de perfoon der Landvoogdesfe te verwyderen , en hem dus de diredtie der zaaken van regeering te ontneemen: men bewees hem allerleie foort van kleinachting, en maakte hem op allerleie wyzen verdacht en haatelyk , door het verfpreiden van fchempfchriften en geruchten , waarin zyne eer en goede naam op het gevoeligst wierden geichonden. Doch  C 538 ) Doch weinig ftoorde hy zich aan alles. Op des Konings gunst en vertrouwen fteunende, kon hy door alle de bewegingen en geruchten niet neergeflagen of verbaasd worden. Het generaale misnoegen en de twist tusfchen de voornaamrten des Lands, vermeerderden intusfehen zoo fterk, dat de Prins van Oranje, en de Graaven van Hoorn en Egmond , by hunne Brieven van den 11 Maart 1563. aan den Koning fchreeven. Dat het meestendeel der Ingezeetenen van deeze Landen een generaal miscontentement hadt van de groote Aucloriteit , die de Kardinaal de Granvelle oeffende over de zaaken van deeze Landen , en dat zyne Majesteits zaaken hier niet zoo wei zouden gaan , cis zyne Majesteit en zylicden wel wenschten, zoo lang de Kardinaal het opperbewind der affaires zouden hebben, vermids hy zoo zeer in den haat van al de waereld was. Zy baden daarom dat zyne Majefteit zonder vertoef daarin wilde voorzien, of dat anders het bederf der Landen daaruit volgen zoude, en op dat zyne Majesteit door ingeeven van anderen niet denken zoude , dat zy die vertooninge deeden uit eergierigheid of om hun eigen voordeel ; zoo baden zy zyne Majesteit, dat hy hen wilde ontdaan van den Raad van Staaten : want het hun niet geraaden dochte , noch voor den dienst van zyne Majesteit, noch om hunne eigene reputatie, dat zy langer in den Raad zouden ^blyven , hebbende zoo groot misnoegen van den Kar-  C 539 ) Kardinaal; biddende voorts , dat zyne Majesteft hunne vertooninge ren goede wilde neemen en gelooven, dat ze kwam uit een grooten yver tot zyn dienst, en om aan hunnen ftaat en eed te voldoen. De Koning antwoorde hun denöjuny, dathy wel verzeekerd was van hunnen yver en affectie ten zynen dienlten, waarvan hy genoegzaame ondervinding hadt; maar dewyl zy geene byzondere oorzaaken of wettige redenen van bezwaar tegen den Kardinaal inbragten, zonder welken hy niet gewoon was zyne dienaaren van hunne ampten te ontzetten, zoo verzocht hy, dat een van hen naar Spanje kwame, om deswegen nader mondeling bericht te geeven. Maar de drie Heeren excufeerden zich by hunne brieven van2oJuly, bcleefdeiyk van deeze overkomfle, zeggende; dat zy zich van ftuk tot ftuk niet konden verklaaren, van het geene dat op den perfoon des Kardinaals te zeggen viel, dewyl de zaaken van het Land genoegzaam voor hen fprak. n, en dat hunne meening ook niet was geweest, om zich als rechtelyke aanklaagers of befchuldigers tegens hem te ftellen ; maar alleen om hunnen pligt te betrachten , en den Koning te waarfchouwen van het geen 'er omging , meenende dat zy ten aanzien van hunnen ftaat en waerdighèid, in zoo verre wel geloofwaardig waren ; dat zy den Kardinaal ook niet wilden bezwaaren, maar eerder ontlaften van een last,  (54°) Jastdie hem niet alleen was extraordinair en on* bekwaam, maar ook in zyne handen niet langer konde blyven, zonder grooien ondienst van den Lande. Dat zyne Majefteit, indien breder informatie geliefde te hebben, van de rechtvaardige oorzaaken der klagten, zulks in het lange geliefde en konde verneemen van andere niet fuspeéte perfoonen, en al ware het maar geweest de ongefchiktheid, opfpraak en verwardheid, waarin de Landen zich bevonden, dat zulks genoeg getuigenis gaf, dat zyne preientie, bewind en auctoriteit kier weinig dienden: biddende wyders zyne Majesteit hun niet kwalyk af te neemen, dat zy, aangezien het weinige nut, dat zy in den Raad van Staaten konden doen, en het groote ongelyk en kleenachtinge, die ze daar door leeden, zich uitden gemelden Raade abfenteerden; niet te min bereid zynde , hunnen pligt ten dienden des Konings en den Lande te blyven betrachten. In deezen toeftand van zaaken, daar de Kardinaal dagelyks meer en meer aan den generaalen haat en openlyken fpot der Gemeente blootgedeld werdt, en zyn perfoon en leven niet meer veilig geacht wierden, was de Gouvernante al te kundig en dcorzigtig om niet te begrypen, dat haar eigen interest en dat van zyne Majesteit en deszelfs Landen aanraadde en vorderde, dat aan de begeerte der Grooten en der meeste Ingezeetenen genoegen gegeeven, en de Kardinaal van de direclie der zaaken verwyderd wierdt. dW-  C -54* ) Daarby maakte de refolutie der drie Heeren* die zich werklyk uit den Raad onthielden, haar zoodanig verlegen, dat zy haaren Secretaris naaf Spanje zond, om den Koning de noodzaaklykheid van deeze demisfie te vertoonen, en hem te beweegen, dat hy den Kardinaal wilde te huis roepen. Ook meende men, dat zy zoo wel als de Nederlandfche Heeren hem moede was, en gaarne van een heerschzuchtigen Staatsdienaar, die haar volkomen regeerde , ontltagen wildé zyn. De Kardinaal ondertusfchen tc vergeefsch getracht hebbende , zich met den Prins van Oranje te verzoenen, en befpcurende, dat hy zyne achtbaarheid en gezach niet meer konde llaande houden ; dat hy in den algemeenen haat en verachting was geraakt, en dus buiten ftaat was, om verder eenigen dienst met vrucht te doen , vond eindelyk geraden zyn ontilag zelfs by den Koning te verzoeken. De Secretaris der Gouvérnante kwam na lange in Spanje opgehouden te zyn, eindelyk terug, met last aan den Kardinaal om uit de Nederlanden te vertrekken, het welk zoó haast niet bekend wierd , of men zag zyne Aanhangers en die gewoon waren hun hof aan hem te maaken, zich van hem af zonderen en een iegelyk hem den rug toekeeren. Gehaat, befpot, veracht en verlaaten zynde, vertrok hy op den 10 Maart 1554. uit deeze Landen, naar het GraaffchapBourgondien; IV. Deel. Nn or*  C 54* ) om op zyne huisfelyke zaaken orde te ftellen, tot groote blydfchap van grooten en klcenen, die allen daar over zoo verheugd waren, alsdefchoolkin ers over het afweezen van hunnen meester. Zelfs do Gouvernante, die zich liet voorltaan ook Van hot juk bcvryd te zyn , dewyl hy zoo wel over haar als overalle anderen heerschte , en zy niers mogt doen, zonder zyn voorgaande goeddunken en toeltemming. De Prins en andere Edelen kwamen, op verzoek van de Gouvernante, wederom ten Move en in den Raad van Staaten ; zy maakten met alle nauwkeurigheid en gedienftigheid hun hol aan de Landvoogdesfe, en lieten geen geleegenheid voorby gaan om haar in te neemen, en te maaken, dat zy geene reden had, om zich over het vertrek van «fen Kardinaal te bedroeven. Op dusdaanige wyze eindigde deeze Hiflorie , die ik, hoe wel ze aan UEd. en de meesten onzer Landgenooten niet onbekend kan zyn, en in 's Lands gefchiedenisfen breedvoerig te boek gefield is, niet ongepast vond UEd. kortlyk te herinneren , als wel meriteerende in deeze tydsomflandigheden eens naageleezen en met dezelve vergeleeken te worden. Alle comparatien weet ik, die perfoonen be« treffen, zyn haatlyk. Ik wil ook in deezen geene comparatie gemaakt hebben, tusfchen den Kardinaal Granveïle en den Hertog van Brunswyk , waai-  ( 543 ) Waarmede de laatfte in veele opzichten zeer verongelykt zoude worden; maar in dc zaaken die gebeurd zyn, en in de omllandigheeden, vind ik in de daad groote overeenkomst. De directie der Publyke zaaken in de Nederlanden wierd door den Koning en de Land-> voogdesfe niet ten mcedcn nutte van het gemeen , noch ten genoegen van de Staaten ert Ingezeeten waargenomen. De Prins en de eerfte Edelen en Regenten meenden hier over te moeten klaagen, en redres 'er in te moeten effedueeren. Burgemeesteren van Amfterdam, de Leden van Frieslands Regeering en andere particuliere Regenten , zeggen dezelfde redenen van klagten en dezelfde oogmerken te hebben. De Prins van Oranje en de zynen fustinecren , dat de verkeerde direcdie van zaaken en het ongenoegen daaruit ontdaan, voornaamlyk toe te fchryven waren aan den grooten invloed van den Kardinaal op den geest van de Landvoogdesfe , waardoor hy alle zaaken naar zyn zin en oogmerken wist te bellieren; dat hy een vreemdeling zynde , tegen 's Lands privilegiën, en zelfs hier zoo groote auctoriteit niet behoorde te oeffenen, noch vreémdelingen ter Regeeringe indringen,- dat hy ook uit dien hoofde onkundig van de conftitutie en Rechten des Lands en de voorrechten der Ingezeeten, dezelven niet naar Nn 2 be-  ( 544 ) behooren obferveerde noch handhaafde, den bant en afkeer van het Volk en de voornaamlle Regenten zich had op den hals gehaald, en dus onbekwaam en ongefchikt was tot het bellier der ge* meene zaaken. Burgemeesteren van Amfterdam attribueeren insgelyks , den gebreklyken en ellendigen ftaat van 'het Land, en alle de verkeerde maatregelen , federd een geruhnen tyd genomen, met de fataale gevolgen daaruit geproftueerd, aan den grooten invloed van den Hertog op den geest van den Prins Erfftadhouder. Zy allegueeren mede , dat hy een vreemdeling zynde , cn geene genoegzaame kunde van onze Rcgeeringsform hebbende, aangezien wierd als het Land geen goed hart toedraagende , cn als de eerfte oorzaak van de traagheid cn flapheid in de behandeling der zaaken, en aanwending der middelen ter handhaavinge cn verdeediging van de rechten cn voorrechten van deeze Landen en derzelver Ingezeetenen; dat hy zich hier door den haat en afkeer van grooten en kleenen, zoodaanig op den hals gehaald had, dat zyn ministerie voor het welzyn en de rust yan het algemeen, niet dan van de facheuste en onaangenaamfte gevolgen konde zyn. Verder vertoonden de drie Nederlandfche Heeren aan den Koning, dat zy om het grootemisverftand tusfchen hen en den Kardinaal ontftaan, van  ( 545 ) van geen nut meer in het beftier van 's Lands zaaken konden zyn, en zich daarom uit den Raad vaa Staaten zouden abfenteeren. Hier klaagt de Raadpenfionaris cn veele Regenten mede, dat het misverftand tusfchen gezegden , Heer eerften Minister en den Hertog, oorzaak was dat de goede poogingen ten beste van het Vaderland , door hen aangewe-nd, meermaalen verydeld waren geworden. De Prins van Oranje en de Graaven van Hoorn en Egmond vertoonden aan zyne Majesteit, dat zyne zaaken hier niet zoo wel konden gaan, als zy wel wenschten, zoo lang de Kardinaal het onderwind der zaaken zoude behouden, en baden hem daarom, dat hy zonder verzuim hier in wilde voorzien , en den Kardinaal uit deeze Landen doen vertrekken. Burgemeesteren van Amfierdam reprefenteeren op gelyke wyze aan Zyne Hoogheid, dat niets noodiger is voor het welzyn van deeze Lande], en in het byzonder ook voor dat van zyne Hoogheids doorluchtig huis , dan dat de fource van de boven gemelde oneenigheden en het algemeene mistrouwen geremoveerd verden; en verzoeken derhalven, dat gemelde Heer Hertog van de directie der zaaken en van den Perfoon cn liet Hof van zyne Hoogheid. geëloigneerd mooge worden. Nn 2 De  C 546) De drie meergemelde Heeren bragten geene byzondere poinclen van bezwaar tegen den Kardinaal in: zy wilden zich niet gedraagen als gerechtelyke Aanklaagcrs, of'Befchuldigers tegens hem: de zaaken van het Land fpraaken genoeg, meenden ze voor hen; en zy waren voor zoo verre Uit hoofde van haar ftaat en qualiteit wel geloofwaardig. Burgemeesteren van Amfterdam brengen insgelyks geene byzondere befchuldigingen tegen den Hertog by, noch willen hem wegens eenige faiten of ongeoorloofde daaden en conduite aanklaagen of verdacht maaken. Zy fondeeren hunne reprefentarien en verzoek alleen op de alom bekende gefteldheid van zaaken, het algemeene mistrouwen der Natie, en den afkeer tegen den Hertog opgevat, mitsgaders; op dc oneenighedcn tusfchen hem en de voornaamfte Regenten fubiisteerende. De Prins cn Graaven zeiden zich genoodzaakt te vinden, om dit vertoog en verzoek aan den Koning te doen, alleen om hun plicht te betrachten, en den Koning tc waarfchuu en van het geene 'er omging. En indien zyne Majesteit breeder van de waarheid cn rechtmaatigheid hunner klagten en reprefentatien geliefde geïnformeerd re zyn, dat hy zulks in bet lange konde verncemen , van andere niet, fuspeete perfonen. De  C 547 ) De Heeren van Amfterdam zeggen , tot het doen van dit voor fel zich ah ingezeetenen van het Land en als Medeleden van deszefs Souve- ^ raine Vergadering verpligt gevonden te heoben ten eynde het zelve nog mooglyk door dit middel uit deeminendfte gevaar en te rédden, o immers om zich in alle gevalle van hunnen pucht te kwyten hun geweeten te voldoen , zich voor de Ingezeetenen en nakomelingfchap buiten verantwoording te ftellen. Zy waarfchuwen ook den Prins, van het gevaar het geene hy zoude kunnen loopen, van de achting en liefde des Volks te verliezen. Eindelyk was de begeerte van meergem. Prins en Graaven, dat de Koaing het Land by raade en advys van de Edelen en Ingeboorenen wilde r^geeren. Even zoo verzoeken de Heeren van Amfterdam,, dat de Prins eenige weinige van de eerfte, aanzienhkfe en kundigfle Inboorlingen des Lands, tot zich wilde asfumeeren, om met overleg derzelver de zaaken voortaan met goed Jucces, tot behoud en dienst van den Lande te dirigeer en. Of fchoon ik nu gezegd heb, geene perfoneele comparatien te willen maaken tusfchen de Hooce Perfonaadjen in deeze beide gevallen voorkomende, zoo dunkt my echter , dat de qualiteit van de toenmaaligeLandvoogdesfeen van onzen tegenwoordigen Heer Stadhouder, en die van^dep  C 548 ) Kardinaal en onzen Heer Hertog, zoo wel als do betrekking van geenen op de Gouvernante , en van deezen op zyne Hoogheid , veel overeenkomst met eikanderen hebben; als meede dat de qualiteit van Burgemeesteren van Amfterdam als Regenten van de grootfte, aanzienlykfte en volkrykfte Stad der Republiek , en als Medeleden van de Souveraine Vergadering der Provintie , hen ruim zoo veel verpligten en recht gaven, om aan den Prins, die uitnaam en van wegens deHeeren Staaten het Stadhouderfchap en verdere hooge charges bekleed,en waarneemt, zoodanig een vertoog en verzoek te doen , als de Prins van Oranje en verdere Edelen van dien tyd bevoegd waren, om in hunne qualiteit als ingezeetenen, cn in 's Konings naam hunne waardigheden cn ampten hier oeffenende, van hunnen wettigen Opperheer en Meeseer te vergen, een van zyne Staatsdinaaren , waarop hy groot vertrouwen ftelde , te rappelleeren en uit zyn post te dimittecren. Want tusfchen de toenroaalige en de tegenwoordige Regeeringsform is groot onderfcheid. De Souverainiteit deezer Landen kwam toen nog wettig toe aan den Koning van Spanje; en het was van hem, dat de Landvoogdeslè wierd aangefteld alle haare macht en auctoriteit ontleende , en wiens last en beveelen zy ontvangen en uitvoeren moest , daar thans het oppergebk-d alleen by de Heeren Staaten refideert , en de Prins Erfïïadhouder uit derzelver boezem alle zyne macht en gezach ontleent, en gehouden is derzelver be- Hui-  C 549 ) fluiten en beveelen te obferveeren en naatekomen. Dus kan men, naar het ons allen klaar voorkwam, de gcdaane demarche van Burgemeesteren van Amfterdam , met opzicht tot den Hertog , by den Prins, niet wel desapprobeeren cn condemnecren , zonder teffens het gedrag van des Prinfcn roemruchngen Voorvader en Voorganger, van den Grooten Willem den eerften, aan wiens moed, yver en beleid, wy onze vryheid en voorrechten grootendeels verfchuldigd zyn , te veroordeelcn en te mispryzen. Verder wil ik voor het tegenwoordige in de vergclyking der omftandigheden van deeze voorvallen niet gaan. Misfchien zoude ik anders nog wel uit de beide ftukken , door den Hertog onlangs tot juftilicatie of verfchooning van zyn gedrag in het licht gegecven, eenige voorfpellingen van de verdere gevolgen kunnen maaken ; maar terwyl ik nog eerlang wel iets meerder van dien zelfden kant te gemoet zie, by forme. van apologie of anderzins, zal ik het hier nu liefst by laatcn blyven, en met deeze laaste aanmerking befluiten. UEd. zegt ons naamelyk pag. 391. en 398. dat ten tyde der meerderjarigheid van den Heere Erfftr.dhjuder , dezelve aan H. H. M. verzocht had, cm, van wegens zyne jonge jaaren, nog eenigen Nn 5 tyd  C 550) 'tyd geasfifteord te moogen worden , met den raad van cen Heer Hertog ; en dat zulks by eene Staatsreiplutie toegedaan zynde , die Heer door den Souverain zeiven aan zyn Hoogheid als een Raadsman toegevoegd zoude zyn; waarom het Urid. dan vervolgens voorkoomt, dat de gemelde Qualiteit van Raadsman aan voornoemden Hertog ook weder by een Staatsbefluit behoorde ontnomen te worden. Uwe redeneringen, daarop verdervoorgefteld, zyn zeer juist. Maar, Myn Heer ! wy lazen deeze paslage met veel opmetking en verwondering ; dewyl wy niet konden begrypen, dat zoo een mteiesftmt ftuk als een Staatsrefolutie, waarby de Hertog op eene wettige en folemneele wyze de qualiteit van Raad en als het ware adfiftent van den Stadhouder verkreegen zou.ie hebben , aan de Leden der Vergadering van Holland, of van de andere Provinciën, onbekend zoude zyn; of dat geen van allen daarvan in deeze gelegenheid , daar zulks zoo te pasfe konde koomen, gewag zoude maaken ; ten minften, dacht ons, zoude de Hertog zelfs geen beter document hebben kunnen p/oduceeren tot zyne juftificatie , tegen het voorftel van de Heeren van Amfterdam. Niemand onzer was hier van iets bewust, en weinigen hadden occafle iets zekers 'er van te verneemen; doch dc oude Heer, in myne voorige vermeld , verzocht zynde zich naar deeze zaak  ( 55i ) #aak wat nader te willen informeeren, onderrichte ons in onze laatlle byecnkomst, dat hy met een der Heeren , dewelke hy gewoon was te bezoeken, en die wel weeten konden of naazien, wat 'er van uwe allegatie was, daar over gefproken hebbende , deeze hem eenige dagen daarna gezegd had, dat hy zoodanige Refolutie van Staat, of van H. H. Mogende niet gevonden had : dat het eenige wat op dit fujet gepasfeerd was, belfond in een verzoek, het ge« ne uit naam van de Staaten Generaal te dier tyd aan het Keizerlyk Hof was gefchied, ten einde de Heer Hertog van Brunswyk, die, zoo als bekend is, ook in Keizcrlyken dienst is, nog voortaan mogte blyven zyne refidentie houden in deeze Republiek, zoo om alhier zyn post van Veldmaarfchalk te blyven waarnemen, als om den Heere Prinfe Erfïïadhouder nog eenigen tyd met deszelfs raad te kunnen adfiltecren. En dit is alles wat ik geloof op goede gronden UEd. te kunnen verzekeren, ten deezen opzichte gepasfeerd te zyn. Maar, dat dit met betreklyk kon gemaakt worden als tot Militaire zaaken, en de post van Kapitein Generaal, welke zyne Hoogheid nu llond te aanvaarden, en in welke hy van de initruclien en adfiftentie van den Heer Veldmaarfchalk nog eenigen tyd wenfehte gediend te zyn ; en geenfints tot de zaaken van Regeeringe en Policie, voor zoo verre de directie derzelven tot de post des Stadhouders behoort, confteert genoeg, en uit het  C 55* ) het antwoord van het Hof van Weenen op dit verzoek aan H. H. Mogendèn, en vooral uit de inftruftie , waarop de Heer Hertog, gedurende de minderjarigheid van den perfoon des Stadhouders, in qualiteit als Kapitein Generaal heeft gereprefentecrd , en waarby hem expresfelyk was geinjungeerd, zich met geene zaaken van Staat of Regeering te bemocyen ; waarmeede geenfins overeen te brengen zoude zyn, dat men hem naderhand aan den Prins als Raadsman in zyne Politieke charges en adminütratien zoude hebben willen toevoegen. Echter, dewyl zulks alleen van rapporten hebbe, en UEd. 'er met zoo veel zeekerheid van fchynt te fp ecken , zoude ik abuis en UEd. gelyk kunnen kebben; dewyl misfehien van betere berichten gediend zyt dan ik. Maar hoe het ook zy, de reden waarom zyne Hoogheid in den jare 1766 verlangde, en de Staaten goedkeurden, dat de Id>rtog met deszelfs raad den Stadthouder nog eenigen tyd, gedurende zyne jonge jaaren adfifteerde, moet althans nu, daar de Prins reeds lang een manlyker ouderdom, en genoegzaame kunde en ondervinding in de behandeling der zaaken tot zyn hooge charges en departementen behoorende, verkreegen heeft, geconfidercerd worden als geheel vervallen te zynen kan dus met geene gratie meerder geallegecrd worden , om langer den Heer Hertog te doen erkennen, als door H. H. Mogende aangeftelden Raadsman van den Stadhouder, geduurende deszelfs jonge jaaren. Hier  C 553 ) Hier mede zal ik eindigen, en, UEd. vatï onze aanhoudende achtinge verzekerende , blyven. Myn Heer de Staatsman UE. Dienstwillige Dienaar s'Hage 24 Nov. Q- N. N. 1781. Verplicht dit Numero van ons Tydfchrift, als het laatfte voor dit jaar en van ons vierde Deel uitmaakende, met het gewoon Register te fluiten , gedoogt noch de 'tyd , noch het bellek , dat wy dezen Brief beantwoorden, althans zodaanig , gelyk wy gaarne zouden doen. Doch wy verbinden ons daartoe gereedelyk, by het aanftaande ftukie , 't welk primo Jannuary zal uitgegeeven worden. Inmiddels laten wy hier volgen .de geannexeerde Refolutie der Stad Haarlem. Belangende die van Alkmaar , wy hebben reeds gezegd, waarom wy van dezelve geen gebruik maaken. Vroedfchap, gehouden op Dingsdag den 17 July 1781. Zyn in deliberatie gelegd de Misfive van den Heer  ( 554 ) Heer Hertog van Brunswyk, op den 21 Juny aan Hun Hoog Mog. geaddresièerd met klagten in 't byzonder over de demarche van de Heeren Gedcp. Van, Amfterdam, en met verzoek om van den blaam, die hem zou zyn opgelegd te worden gezuiverd, mitsgaders deswegens Satisfactie te bekoomen ; en voorts de Miss. van H. H. Mog. aan de Heeren Staaten deezer Provintie om niet alleen veruag te doen van huil provifionecl gerefolveerde wegens de voorf Misfive van den Hertog op den 2 July laatstlceden , maar teffens in bedenking te geeven het doen eener Publicatie tot beteugeling van libellen cn lasterfchriften tegen denzelven Hertog , als mede zekere Communicatie door den Heer van Lynden van Blitterswvk, als ter vergadering van H. Hé Mog. praelideerende, aldaar gedaan, wegens eene gehouden Converfatie met gem. Hertog over H. H. Mog gezegde Ref. van den 2 July; en eindelyk de Memorie dooide Heeren Gedeptr. van Amfterdam op den 8 Juny aan den Heer Prince Erf Stadhouder voor gedraagen, en naderhand aan Hoogst denzelven toegezonden : van welke ftukken de drie eerfte op den 5 July laatstleeden door de Heeren deezer Stads Gedept, ter dagvaard waren overgenomen om daar op de intentie van Hun Ed. Achtb. te verdaan: terwyl de Laatstgem. Memorie door de Heeren Gedept, van Amfterdam, op den 6 deezer, ingevolge het expres verzoek van de Leden der Vergadering ter tafel van Hun 6d. Gr, Mog. was geëxhibeerd, om by het onderzoek  C 555 ) zoek deezer Materie te beter gelegenheid te geeven om van den geheelen inhoud der Memorie, waarvan de Heer Hertog alleen een gedeelte by zyne gem. Mi (live heeft voorgedraagen, te kunnen oordeelen : En hebben hun Ed. Achtb. by examinatie van alle de voorfchr. Hukken eensdeels bevonden de abfolute relatie en connectie, die 'er tusfchen dezelven gevonden worde, zo dat ze niet gevoeglyk van eikanderen kunnen worden gefepareerd, en anderdeels met betrekking tot de gantfche materie, daar in vervat, fpeciaal de navolgende confideratie geformeerd: Dat wanneer men de voorf. Memorie door de Heeren Gedept, van Amft- aan zyn Hoogheid op den 8 Juny laatstleeden voorgehouden, en naderhand van wegens dezelven aan zyn Hoogh. toegezonden , wel nagaat, het dan ten klaarlle blykt, dat die Heeren , zonder zelve eenige befchuldiging tegen den Perfoon van den Hertog vanBrunswyk te formeeren, zich allcenlyk daartoe hebben bepaald, om aan zyn Hoogheid onder het oog te brengen, den haat en misnoegen van 't algemeen omtrend welgem. Heer Hertog, het mistrouwen dat hier door by veelen ontltaan is, en de discrepanfe tusfchen denzelven Heer en den eerften Mi., nilter van deeze Provintie, en om dan verder by wege van befluit hier uit af te leiden de noodzaaklykheid, die 'er naar hunne gedagten exteerde, dat tot herftel van de zoo hoog nodige confidentie en eensgezindheid, welke de crideke toeftand van zaaken thans meer dan ooit vordert, de aan-  C 556 ) aanleidende" oorzaak van deeze publieke mefïahCö W 'i, en de Heer Hertog overzulks vr den Perlbon en 't Hoi' van zyn Hoogheid geëloigneerd zoude worden. ' Dat met welk oog deeze demarche van deAmfterdaimche Heeren Burgemeesteren worde in gezien , en hoedanig men ook over de wettigheid of onwettigheid van derzelver befluit , ontleend Uit een publiek gerugt en daardoor ontdaan misvertrouwen, van welk gerugt, en mistrouwen de Hr. Hertog niet duider de exidentie erkent, zoude mogen oordeelen, dit in allen gevalle vast behi ii c te daan , dat dc vryheid den Leden van de Souverainkeir notoirlyk competcercndc om met mede Leden van de Rcgcering over zaaken, den intrinfiequen ftaat van den Lande betredende, te fpreeken,- welke de Amderdamiche Burgemeederen by hunne voorf. Memorie wel expresfclyk hebben ingeroepen, hen onbetwistbaar bevoegd maakte, om aan zyn Hoogheid als mede Lid van de Höllandfche Vergadering en teffens Stadhoud r van alle de Provintien, het bewude voordel, indien zy in Confcientic zich daar toe als Regenten verpligc rekenden , op die wyze te doen, gelyk zy het zelve gedaan hebben, en dat hun uit hoofde alleen dat het mede Lid van Regeering, aan 't welk zy by wege van consideratie en raadgecving hun voordel gedaan hebben, het zelve juist niet heeft gegouteerd, deswegens althans geene de minde moeyelykheid kan of behoort te worden aangedaan. Dat  C55?) Dat deeze maxime, welke voor alle de Leden Van de hooge Regeering van het uïrerfte aanbelang is, niet alleen haaren grondllag heeft in den aart van de zaak in de rechten onaffcheidelyk met de Souverainiteit veiknogt, maar bovendien ook direct overeenflemt met die principes, welke reeds by den aanvang deezer Republiek geadopteerd, en tot heden toe zoo heilig fteeds bewaard zyn. Dat van de uiterlie applicatie hier omtrend is het geiTatueerde by hun Ed. Gr. Mog. reeds op 'den ii Oétober 1586 waar by zoo exprcsfelyk is gezorgd voor de vryheid van alle de Leden, de Vergadering van Holland frequenteerende , ora' met alle vrymoedigheld over de zaaken van den Lande te ipfeeken , propoficien' te doen, advifen te geeven , en refoluden te helpen neemeh, zonder dat alle zulke dingen eenigzins mogen worden publiek gemaakt. Verklaarende Hun Ed. Gr. Mog daar by verder wel uitdrukkelyk: dat of het gebeuren mogt dat iemand van de Leden deswegens buiten of binnen den Lande van Holland wegevan feiten, of rechten wierde gemolesteerd, geinquietteerd of befchadigd in lyf óf goederen dat zulks tot gemeenèn last van den lande van Holland zoude worden gerepareerd en afgeweerd, en gehouden in allen fchyn of zulks jegens den Staat en alle Ingezeetenen van dien gefchiedde. Dat ingevolge hiervan hun Ed. Gr. Mog. in het jaar \6i\ niet hebben gehaefitecrd om wanneer by het examen van eenige abuizen dié in de IV. Deel. O© de-  C 553 ) derectie van de Admiraliteiten plaats hadden, de Admiraliteit van Amfterdam te kennen had gegeeve'n te zullen gedenken , dat een Gedeputeerde van Amirerdam tot haar lenade en nadeel in de Vergadering van Holland had gefprooken, dit geavanceerde van de Arolt. Admiraliteit aanlïonds ad animum te neemen , en ter Generalireic te inileel'en , dut her voorfz. Admiraiitcits Coilegie in 't byzonder ook zou worden verpligt om wegens het gefchrevene behoorlyke fatisfacliie te doen, alzoo men niet kon toelfaan , dat zy luiden over zulks iemand zouden dreigen: wordende de Refolutie door hun Ed. Gr. Mog. wegens dat geval op den 26 Juny 1621 genoomen, mer deeze notabele periode beflooten: dat ook ter Generaliteit zoude moeren'worden verklaard, dat by aldien Hun Hoog Mog. 'i zelve zouden wigeren, ofte niet goed vinden, de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland zulks dan zeiven met volle magt doen zullen, niet kunnende toeft aan, dat iemand uit hun Ed. Mog. Vergadering , die voort gemeens beste , of om eenige abuizen in V beleid van * Lands zaaken of 'de administratie van 's Lands penningen te ontdekken, Staatsgewyze zoude advifeeren of' proponeer en, daar over by iemand zoude mogen worden gedreigd, als Hun Ed. Mog.vryftaande in de hoogfte regeeringe vrymoedig hun gevoelen te mogen' openbaar en: Terwyl verderop den 3 Aug, 1663 by renovatie en elueidane der hier vorengem. Ref van den ïi Oa. 158Ó door huu Ed. Gr. Mog. is gearresteerd  C 559) teerd de bekende en vervolgens fteeds criverahderd< gebleven acte van indemniteit voor de Edelen en Steden, waarby de faculteit voor de Leden van Hun Ed; Gr» Mog. Vergadering en de Regeerders van de Steden om vrymoediglyb ten dienfte van den Lande te fpreeken, advilèeren en proponeeren , niet alleen nader word geconftateerd, maar, teffens, onder verband van 's Lands inkomften , middelen en goederen , verklaard, dat alle moeilykheid , die aan eenige Leden ter zaake gem. mogt worden aangedaan, zal worden gehouden: als tegen den Staat en 't welvaaren vart 't geheele Land en alle de Ingezeetenen gefchied; en dienvolgende ook tot gemeene laste van de Provintie afgeweerd, gerepareerd en vergoed: Dat uit kragten van dit een en ander ten allen tyde is begreepen , dat de deliberatien raakende des Gemeenelands zaaken cn belangen in Hun Ed. Gr. Mog. Vergadering en in de Regeeringen van de resp. Steden volkomen vry moesten zyn , en door de gem; Staats Voorzieningen ten eenemaal tegen allen overlast en moeilykheid, die daaruit zou kunnen fpruiten , waren gefecureerd ; terwyl men hier om ook nooit gehaeliteerd heeft om met eene gelyke en dikwyls noch meerdere vrymoedigheid aan mede Leden van de Regeering zyne ge» dagten over deeze of geene objecten, \ot het algemeen welzyn fpc&erende , open te leggen en deswegens conlïderatien te fuppediteeren: Dat dien volgende de Heeren Gedep. van AmOo 2 fter-  C5«*0 fterdam, daar zy by de tegenwoordige Deliberatien over 's Lands gevaarlyken toeftand, en de middelen tot redres van zaaken, en herllelling van vertrouwen en eensgezindheid, zeker als Leden der Vergadering de vryheid hadden om te advifeeren of proponeeren , conform den inhoud van hunne nu geexhiteerde Memorie , zonder dat zy deswegens door iemand buiten de Vergadering tot eenige verantwoording zouden mogen zyn geroepen , ofte eenigzins geïnquiëtteerd of gemolesteerd, het zelfde recht en eene gelyke fecuriteit nu noch zoo veel te meerder moeten genieten, nu ze hun voorftel alleenlyk aan het eerfte Lid van de Höllandfche Ridderfchap als daar in wel byzonder geconcerneerd zynde, en ten overftaan van den Heer Raadpenfionaris deezer Provintie , gedaan hebben zonder het zelve, althans voor eerst noch aan meerdere Leden te willen doen bekend worden. Dan dat uit dit alles ook noodzaakelyk voortvloeit, dat gelyk de Heer Hertog by zyne Misiiven aan Hun Hoog Mog. zich niet adeen over de gedaane demarche ven Heeren Burgemeesteren van Amfterdam, als over eene hem aangedaane iniurie, expresfelyk beklaagt , maar dezelve Heeren ook deswegens tot verantwoording en fatisfactie roept, even hier door de zoo zeer geconftateerde en altoos gemaintineerde vryheid der Leden van Hun Ed. Gr. Mog. Vergadering derectelyk wordt aangetast, en aanfpraak gemaakt op zulke rechten m praeeminentien der Souveraine Provinciaale Ver-  (5***) Vergadering,zonder welken niemand, metbehoo'rlyke vry moedigheid en fecuriteic over de zaaken, 's Lands belangen betreffende, zyne gedagtenmeer zoude kunnen voordbrengen : Dat het geheel iets anders zoude geweest zyn, Indien dc Heer Hertog zich allecnlyk had. beklaagd, over de tegen hem loopende kwaade gerugten , en op fundament daarvan, zonder de demarche van de Heeren Burgemeesteren van Amfterdam in deezen te betrekken of te traduceren , een volledig onderzoek naar den oorfprong derzei ven, en naar zyn gehouden gedrag, van Hun Hoog Mog. verzocht had; hoedanig verzoek dien Heer zeker vryftond, en ongetwyffeld alle reflectie zoude hebben verdiend maar dat alles wat 'er van een verzoek, in dier voege geconcipieerd, gezegd zoude kunnen moeten worden , ten dezen van geen applicatie is of zyn kan, gemerkt het gedaane verzoek geheel anders is ingerigt, enfpeciaal ftrekt om een integrerend Lid'van de Höllandfche Vergadering wegens eene vrymoedig gedaane propofitie te attacqueren, en zelfs buiten de vergadering tot verantwoording te provoceren wegens bedenkingen die het zelve tot algemeen welzyn van den Lande gemeend heeft in 't particulier aan zyn Hoogheid te moeten voordiaagen: Dat gelyk dusdanige handelwys, als tegen fundamentele wetten en maximes , zonder welken de Souverainiteit deezer Provincie niet beftaan kan, direct aanloopende, alle de Leden van Hun O o 3 Ed.  C 56s ) Ed. Gr. Mog. Vergadering ten hoogde interesfeert, en door dezelven expresfelyk ad animum genomen moet worden, zullen zy anders aan 't geen ze zich zeiven en hunne mede Leden indispenfabel verfchuldigd zyn, eenigzins beantwoorden; het mits dien van zelve fpreekt, dat het gedaane verzoek van den Heer Hertog zoo als hetzelve is ingerigt, nimmer ten dien effectc een object van deliberatie kan wórden, dat men zich zou ingeeven in eene overweeging , op welke wyze het convenabelst daar aan zoude worden voldaan, alzoo eene diergelyke deliberatie noodwendig een ayeu zou involveeren van de bevoegdheid van den Heer Hertog om de voorfr. Misfive in ouaestie aan Hun Hoog Mog. te addresfeeren, zoo en in dier voege als hy ten deezen gedaan heeft., Dat eeven hierom, welke redenen Hun Hoog Mog. ook voor zich zouden mogen gehad hebben, om den Heer Hertog van de tegen hem loopende' gerugten onfchuldig te erkennen, en deswerrens te neemen zodanige Refolutie als op het fujet van denzelven den 2 deezer gearresteerd is, de Deeren Gedep. van deeze Provintie ter Generaliteit althans verkecrdelyk hebben gehandeld, wanneer zy m weerwil van het overneemen der Misfive van den Hertog, zich in die deliberatie, als alleenlyK op dezelve Misfive aangelegd , hebben mgelaaten, en de voorfz. hebben helpen arresteeren , terwyl ook om dezelfde reden in den voorllag van Hun Hoog Mog. aan deeze Provintie gedaan tot het doen eener Publicatie om het ema- pee-  ( 5<^ ) neeren van Libellen en Lasterfchriften tegen den, Hertog te beteugelen, zoo als die Misiive ligt,en geconfidereerd de fource. waar uit deeze Voorfhg gefprooten is, van wegens deeze Provintie niet gevoeglyk kan of behoort te worden gecondescendeerd, of fchoon het anders in den tegenwoordi°en tyd, daar de licentie in het uitgeeven en dis'femineeren van lasterlyke en oproerige gefchriften tot eene verregaande hoogte geklommen is, mogelyk niet ongcfaifonneerd zoude geweest zyn, indien Hun Ed. Gr. Mog. niet ter contemplatie van eenig verzoek van den Hertog, maar uit eigen beweeging en op grond van 't algemeen misbruik, dat in dit ftuk de overhand neemt, eene crnltige Publicatie hadden laaten doen, ten einde alle oproerige gefchriften, waar in de perfooncn of handel wyzen van de Hooge Regeering, of bevelhebbers over Land- en Zeemagt, w >rden ganduceerd cn aangetast, op een efficafieufe wyze voor te komen en te beletten. En is derhalven by Hun Ed. Achtb., na deliberatie , eenparig goedgevonden en 'erftaan , de Heeren deezer Stads Gedepureerden ter dagraat te gelasten, gelyk dezelven wel expresfelyk gelast worden by deezen, om zich in geenerhande deliberatien, de voldoening aan de gedaane verzoeken van den Heer Hertog tot onderwerp hebbende, of daar uit afgeleid, in te geeven, maar om in tegendeel, op fundament van de hier voren gedetailleerde redenen en gronden, ten fterkfte ter Vergadering aan te dringen, dat Hun Ed. Groot ö & Oo 4 MoS'  C 5^4 ) neemen, en t^f ^^3"11^™ hoorei, te duite, door hv I, J'ke afkcuri»S der convan den o dee^R^'rr^0 toc de Ref. behooren'te11 Je™* geh°Uden f niec alke* Jiberatien de S **" Zlch in eenige de- Hertog ïo'nce ne^ende Z't™ ^ Heer tog, het ZdSX i dcmarche van den Hertede wet ten en Z°° te^en de^^menalsteSIeCSrespëc XlTeS VaT dG Sü»verainiteit, in dienst van deeïn Smt ? d°°r eg'ng, hunner Souve- rfvelË^^^ ^44tn^^  5*5 REGISTER OVER HET V I ER DE DEEL VAN DEN STAATSMAN, gaande van No. 37 rot 48 incluis* A. AdVIES van vier Grietenyen in het Quartier van Zevenwolden in Friesland, «rekkende om Amfterdam te justificeeren, tegen de Misfive van den Hertog vau Brunswyk, 225. ADVIES van Zevenwolden, Oost er go en West ergo, tegen de geproponeerde augmentatie van Landtroepen. 187 ADVIES van den Baron van derCapellen tot den marsen over de Negotiatie van Vrankryk, onder guarantie der Republiek.- als mede over de Marine en den Hertog yan Wolfenbuttel. 440.  5. aan te werven ; waar in de meeste Provintien daadelyk bewilligen. 452. Aanmerkingen daar over, waar by in bedenking gegeeven wordt, of zulks nu wel de gepaste tyd is t en niet tot by den vrede diende uitgefkld te worden 452. MELVIL en Oorthuife hun gevecht tegen twee Engelfche fchepen. 191. MEMOR1E (concept)' welke Vrarïkryk wel eens kon inleveren, en zich teffens in 't bezit onzer W. I. Colonien zetten , om te beletten ,■ dat zy voorder niet allen in de macht van Engeland koomen 121. MEMORIE ten tytel voerende Politiek fysthema van Amfterdam, kortelyk afgefchilderd als een lasterfchrift. 118. . aib MOODE (de) heeft thans zeifs'zynen invloed op de Staatkunde en derzelve verrichtingen. ï«. Ni NECKER doet in Vrankryk verflag aan den Koningen de Nitie van zyne verrichtingen , als Contrarolleur Generaal der Finantien. 126. Eenige pisfagien uit datveiflag. 127. Werd afgezet. I|e. NEUTRALITEIT (de), heeft aan de Republiek die voordeelen niet bezorgd, die zv 'et van konde verwagten, en fchynt in deeze het IbcfkofTer van de geheime inzichten der Noordfche Mogenthedem 246. Ja heeft zich voor een gedeelte daar door den. oorlog op den hals gehaald feqq NOORD-AMKR'KA draagen zorg voorde Volkrykheid, door eene acte van Naturaliüue. 5.5. Derzelver inhoud, 56. Q. OORLOGEN zyn altyd nadeelig , eu brengen weinige reëie vruchten aan; 't welk in 't breede met voorbeelden en berekeningen wordt aangetoond. 77.  ft* * E O I S T E R. P. PANIN (de Graaf) in Rusland , niet vatbaar voor Engelfche Guinies. 80. PARKER weigert de Ridderorder van het Bath. 331. De Koning zoekt de neerlaag zyner vloot te verbloemen. 332. PLACAAT tegen het drukken van fommige gefchriften, vooral met betrekking tot den Hertog, beoordeeld, en deszelfs zoo ongerymdheid als kragte loosheid aangetoond. 258. PRICE (Dotter) zyne berekening der jaarlykfche fomme , die door de ingezeeten ter fommen van ir Milioen Sterlings worden opgebragt. 89. PROPOSITIE van 't Quartfer van Oostergoo, dato 24 Tuny 178I. en Staats Refolutie op dezelve; beneffens het Protest van drie Gedeputeerden uit Wesurgoo. 378. R. RANTSOENEEREN van Schepen in zyn voor en tegen zeer breed overwogen. 283. REPUBLIEK. Haar gedragt in 't verwaarlozen der Colonien is onbegryplyk. 99. Merkwaardig gevoelen deswegen, van een Frans Schryver. ico. Had zich by tyds moeten waapenen, en neutraal blyven, doch die Neu. traliteit door goede Vloten moeten doen eerbiedigen. 103. REPUBLIEK (onze) moet de gefuspendeerde Traftaafen met Engeland niet weer aanneemen, maar andere maaken die billyker zyn. 28. Diende zich met N. Amerika te verbinden. 70. REPUBLIEK. Het gevaar der btnnenlandfche oneenigheden. 255. Denkbeeld dat een vremdeling zich van dezelve moet maaken. 256". REPUBLIEK. Aanmerkingen oyerde wynige verrigtingen en zwakke proteétie aan den Koophandel gedurende'dit jaar verleend- 417. Motiven waar uit de Kooplieden redeneren, by hunnen aandrang op Convoy.421. RE*-  REGISTER. 55? REPUBLIEK (onze) is van de vroegfte tyde» af, wanneer zy in oorlog was , ook altyd met binnenlandfche oneenigheden gekweld geweest; en fchynt zulks haar erf. deel te zyn. 117. , . . , , REPUBLIEK. Redenen waarom dezelve zich met Vrankryk en Spanjen moest allieren, en d'onrfhanklykheid van Amerika erkennen. 248. Het tegengevoelen onderzogt. 250 en volg. REPUBLIEK (de) haare kragten willendegebruiken, kon nooit beeter gelegenheid hebben dan tegenwoordig, cm Engeland zyn trotsheid te vernederen. 231. RODNEYS fnorkery over de verovering van St. Euftatius. 107. Eenige byzonderheden van zyn Levensloop. 107. Verovert Deinerary 119. ROMEN verliest zyn gezag, en is genoodzaakt de fchikkimen des Keizers omtrent de Geestelyken in zyneErf. landen gemaakt, goed te keuren. 429. RUSLAND fpeelt in de tegenwoordige tyden den Staatkundigften rol, door her proiecteeren en totftand bren. gen der Gewaapende Neutraliteit. r<53. Sommige Staatkundigen hun gevoelen wederlegd, die beweeren , dnt het naa den kant van Engeland zoude overhellen. 164. Moedigt zynen Koophandel fterk aan. 166 RUSLAND biedt haare Mediatie aan. 30. Redenen waar. om Engeland die zal aanneemen. ibid. De CzarifihS heeft belang by den vreede. 31. Is volgens het Tractaat der gewaapende Neutraliteit ftricte niet gehouden , de Republiek te adfisteeren. 32. Zal nog eens uit hor fde dier Neutraliteit met Engeland dispuit krygen. 33. S. SAMENSPRAAK tusfchen een Paryfenaar en Hollander over de inacn'viteir der Republiek. 174. SATYRK (Ew£e//r7;e)ophetMinisterie.3i0- En aanfpraak van Juww Brutus. 322. . . r. 1 SCHELBURNE (Lord) zvne redenvoering in het Parlement, en de denkingsaart der patri ttifche Bruten, over den oorlog met de Republiek, dien zy afkeuren. Iv.DE7Et. Pp SCHIK-  533 REGISTER. SCHIKKING tusfchen Vrankryk en de Republiek, omtrent de onderlinge Schepen, op den gemeenen vyand heroverd wordende. 28 7. STAATSMAN (de) wordt door een naamloos fchryver, zich noemende Reinier Vryaard, aangetast, en vooreen laster.rchrift uitgekreten. 262. Deszelfs verdediging, en uitdaging aan dien fchryver, beneffens bewys van deszelfs domme onkunde, ibid. en volg. 0 • ''Hf.' II 1 ' -/ VIRGILIUS. Zinfnreuk zeer toepisfelyk op de Britten -oj. VLISS-INGEN. Valfche gerugten van eene attacque der Engelfchen op die Stad. 2 32. VLOOT (de) voert weinig uit, alzoo zy niet mag of kan uitzeilen. 04. VLOOT (gecombineerde) derFranfchen pn Spanjaarden in Zee. 256. Voorfpdiingen omtrentderzelververrigtingen. 267. VOLKRYKHEID in Engeland. 80. VRANKRYKS denk;n?sa.irt ten opzichte der Republiek. 161. En heeft redenen om ons niet te gunstig toe te denken. 16'. VRANKRYK (in) word het Leven van J. Bart, ter aan- mosd ging der Zecvaarende , op 's Konings kosten gedrukt 6i. Y$EËOE gemaaït wordende, hoedanig en op wat voet de Republiek owAü te werk diende te gaan. 35. Reedenen waarom fommigen bewoeren, dat zy die'zoo fposdig niet zal maaken. 37. Dezelve wederlegd. 39. W. WAPENSTILSTAND moet de Republiek niet aannee. men, dan op zeekeren voet; en reedenen waarom. 33. Is zelfs geheel af te keuren , alzo wy daar dcor inflaap ' zullen gewiegd worden. 34. en 35. ■ A lf j - - jr- y ■ZEE-GEVECHTEN. Voorbeelden van eenigen, waar ia de Engelfchen met minder macht geflaagen zyn. 292.