KERKEN e n GODSDIENSTIGE GESTICHTEN /ac^bX t e \bibl~Ir Y M E G E ïa*.   Bladz. 3 Eerjle Kerk der Chrijlenen te Nijmegen, D oor de gemeenfchap met de Romeinen hebben de Batavieren, en andere overoude Inwooneren deezer landen, die in de duifternisfe der Afgoderije diep gedompeld lagen , verfcheidene nieuwe Godheden leeren kennen. Een groot getal van Beelden en Altaaren met opfchriften in de (V) vorige, en ook in deeze eeuwe , in den omtrek der Stad opgedolven, dragen daar van getuigenis. Uit dezelve ontdekt men, dat, behalven de onbekende plaatzelijke Goden Jupiter, Mercurhis, Mars, Neptu- nus, (Vz) Een gedeelte van deeze Afgodsbeelden enGedenkftukken is door de Magiftratit vereerd aan den doorluchtigen Furst Maurits van Nasfau, Stadhouder des Furftendoms CJeve en Graaffchaps Mark, en in den jaare 1660 naar Cleef overgebragt, volgens het Raadfignaat der Stad Nijmegen van ii, 20, en si Julii 1660. A a  ( 4 ) nus , Minerva , Hercules , Priapus , enz. eeuwenlang, als Goden, ook hier te lande, (b) gediend zijn geweest; En dat gelijke godsdienstige eere bewezen wierdt CO aan de Matronae Aufaniae, Matres Mopates, Matres Trevirae enz. een zeker flag van Waarzegfters, welke men in de gewigtigfte gevallen raadpleegde. De Romeinfche Keurbenden, federt den tyd van Caefar Augustus tot omtrent dien van Honorius en Placidius Vahntinianus , een tydperk van ruim vier eeuwen, langs deeze zijde des Rhijnftrooms tegens de invallen der Alemannifche Volken gelegerd zijnde geweest, hebben, hier verkeerende, waarfchijnlijk al zeer vroeg, eenige kennis van den Chrijlelijken Godsdienst met zich ge- (£) Caesais de bello Gallico lib. vi. cap. 16. TaCitus de morib. Germanor. cap. 9. (O Zie mijne Uitlegging van de Opfchriften op Altaaren en Gedcpifteenen, binnen en omtrent Nymegen uitgegraven , bladz. 40, 45, 48. vergeleken met mijne aantekening op de Epiftolae illaftrium eru~ ditorum de Avis et lapidibus votivis apud Noviomagum efosfis. pag. 13 et 15.  C 5 ) gebragt. Het Leger der Romeinen was niet onvoorzien van (d) Chriftenen. Ook is het te vermoeden, dat langs de Gallifche of linker zijde des Rhijns,.in de vierde eeuwe, of vroeger, eenig flaauw fchemerlicht der Evangelifche kennisfe is opgegaan geweest, waar van een voortreffelijk (O overblijfzel, even beneden de Stad aan den oever van de Whaal in de vorige eeuw gevonden, ons kan overtuigen. Doch door het vertrek der Romeinfche Keurbenden uit deeze Gewesten , en door de herhaalde invallen der Franken, Salierr, Qiiaden en andere Alemannifche Volken, tjieef men in de vijfde en zesde eeuwen bij den Qd) Tertullianus in Apolog. cap. 37. O) Dit overblijfzel van het eerfte Ckriftcndom barust met de verdere Oudheden, door mijnen Oudovergrootvader jo." smetius alhier verzameld, in het Kabinet van Antiquiteiten van den Keurvorst van de Palts. Men vindt daar van eene befchrijving in de Antiquit. Noviomag. pag. 60. en bij fortunius Licetus in Hitfoglyph. Gemmar. Amilar. pag. 390, gedrukt te Padua in den jaare 1653; mitsgaders in een door mij uitgegeeven blaadje de gemmA Smctiand crucem et pisciculos referent e.  C 6 ) den vorigen Afgodsdienst. De ongeloovige Saxèrs en Friefen hadden, in de zevende eeuw, zich der onderwerping 9an de Franken, die over een groot gedeelte deezer landen het hoog bewind verkregen hadden, onttrokken, en zich meester gemaakt van de Betuwe, in welke, tegen het einde dier eeuwe, Suidbertus (ƒ) en Werenfridus de Inwooneren tot het omhelzen van den Chriilelijken Godsdienst begonnen te bewegen. Nijmegen was, na het verval des Romeinfchen Gebieds hier te lande, en het veroveren van Gallie, de opperhecrfchappije der Franken onderworpen gebleven, enwierdt ten tijde van Pipmus, Groothofmeester en Vorst der Franken, met het licht der Evangelie-leere (g) beftraald. Men bouwde tot voortplanting van het Geloof, omtrent het jaar 6o2, 0f wat Jacer, eene (ƒ) Marcellinus Presb. in v;ta S. SwiSerti. (g) Willem van berchem, Rector der Kerk te Niel, naderhand Canonik van St. Stevens Kerk, geleefd hebbende ten tijde der Hertogen ArnJld en Adolpk, i„ Chron. Gelriae MS. op het Raadhuis al. hier berustende.  < 7 ) eene Kerk even buiten de muuren der Stad, aan de Oost-zijde- De Chriftelijke Godsdienst , verbonden aan de plegtigheden der Kerke van Rome, maakte hier opgang, en de zorg voor deeze nieuwe Gemeente wierdt den Bisfchop van Keulen opgedragen. Sedert bleef deeze Kerk de Kerfpelkerk, waar in de Inwooneren den openbaaren Godsdienst oeffenden , tot den jaare 1249, wanneer (Ti) Cunradus Aartsbisfchop van Den Brief van Cunradus, gefchreven te Nuis den 14. Novemb. 1249, heb ik geplaatst in het Vervolg der Handvesten van Nijmegen bladz. 119. De Aartsbisfchop verklaart daar in tot het afbreeken van. deeze Parochiekerk vrijheid te vergunnen, om dat Graaf Otto, ter eere van de heilige Roomfche Kerk, de Keiferlijke Burge overweldigd hadde. En met betrekking tot dit geval dient men te weeten, dat 'er in die tijden groote twist was tusfehen den Stoel van Rome, en het Opperhoofd des Rijks, Keifer fredrik den II, in zoo verre, dat predriic door den Paus gehouden wierdt van zijn Rijk vervallen te zijn. Hier door waren in het Rijk twee parthij en ontftaan. Zommige der Rijksvorsten hielden het met hunnen wettigen Opperheer Keifer fredrik den II, doch andere trokken da parthij van den Paus innocentius den IV, uit vreeze voor zijnen banblikfem, en diens  C 8 ) van Keulen, met het Capittel van de Kerk der Apostelen, Patronen deezer Kerk, op verzoek van Otto den III, Grave van Gelre, vrijheid verleende tot het afbreeken, en verplaatzen van dezelve binnen de muuren der Stad. Dit gefchieddé ook in den jaare 1254. Maar op dat de oude Kerk, daar veele Chriftenen begraven lagen, van ontheiliging mogte blijven bevrijd, gaf^/bertus Magnus; Bisfchop van Regensburg, bij diens gevolgen. Door hulp deezer Iaatiren wisc innocentiüs het zoo verre te brengen, dat willem, Graaf van Holland, een afhangeling van hem, toe Roömsch-koning eindelijk verkoozen werdt. Zoo ras Willem die aangebodene kroon had aangenomen, loonde zich Otto den IH, Graaf van Gelre, «1 Bloedverwand van Willem, een ijverig voorfta'nder van den Paus, en van den verkoozen Roomsch-koJiing, en ftelde al zijn vermogen in het werk tot afbreuk van de Keiferlijke parthije. De Roomsenkoning Willem beloonde ook de diensten der Rijksvorsten, die hem tekens den Keifer hielpen, rijkelijk Aan Otto den III, Grave van Gelre, verpandde hij den 15 Junii 1248 de Rijkftad Nijmegen met de Burgc en het onderhoorig district, waar van nochtans fkefiRiK de wettige Overheer was. Doch dewijl de Burgt in 's Keifers bezit was gebleven, en door den Burg;  C 9 ) bij de inwijing der nieuwe Kerk, In den jaare 1273, bevel, dat rondom de plaats der oude Kerk, alle jaaren, agt' dagen na Pinksteren, eene plegtige omgang gedaan zoude worden. Menbefpeurt thans niets van deeze Kerk. De plaats is in het jaar 1467, bij de uit* legging der Stad, binnen derzelver muuren getrokken, en het grootlte gedeelte van het Burggraaf wierdt bewaard, moest Otto den Burggraaf van de parthije des Keifers tot de zijne overhalen, of denzelven, zoo hij aan den Overheer, ingevolge zijHen eed, getrouw bleef, met geweld dwingen, ten einde de bezettelingen van de Burgt geene ftropelijen daar uit mogten aanrichten. De toenmalige Burggraaf fchijnt getrouw aan zijnen eed gebleven te zijn, om de Burgt, en, was het mogelijk, de Rijksftad Nijmegen, ten behoeve van Keifer fredrik, door behulp der Burgzaten en Lheenmannen te verzekeren, en daarom maakte zich Otto met geweld meester van de Burgt. Zie hier over de fraaie aanmerkingen van den Heer p. bondam Charterboek van Gelderl. I Deels $de Afdeeling bladz. 474.. Want bij geene der Historiefchrijvers leest men iets van deeze vermeestering der Burgt, 't geen egter in den Brief van den Aartsbisfchop van Keulen zoo uitdrukkelijk wordt gezegd, B  C 10 ) het Oud Kerkhof'is, of tot gemeen gebruik gefchikt, of tot woonhuizen verbouwd, welke zich langs de Oostkant van het Kelfkensbosch tot aan de Wal toe uitftrekken. Cap ellen op den Burgt. A, van ouds wierden deeze Capellen bij de Inwooners Heidenfche Capellen en Afgodstempels genoemd, en gehouden voor plaatzen , gefchikt tot het waarneemen van den Offerdienst door de Priesters. De Capel, binnen den tweeden ingang van de Burgt, geeft wegens fijne ronde gedaante, overdik muurwerk van duiffteen, en de grootsheid van het metzelwerk, overtuigende bewijzen v»n grijze oudheid. Naar gisting van Merula was ze toegewijd aan Janus ; en naar het gevoelen van Geldenhaurius aan de Dii Manes. Doch beide deeze gisfingen zijn (a) ongegrond. Oude Ge- fchied- («) Epiftolae illuftrium eruditorum de monumentis fepulcralibus Praefidiariorum Militum Romanorum Legionis X Geminae ad Neomagum conditorum, en sldaar mijne aantekening n. 3. pag. 4.  ( 11 ) fchiedfchriften voegen 'er bij, dat Paus leo de III, in den jaare 799, op verzoek van carel den Grooten, deeze Capel van de Afgoderije zoude hebben doen zuiveren, en door fijnen Legaat ter eere van den Zaligmaker inwijen. Maar deeze bijzonderheid fteunt op het gezag van laatere Schrijveren. Men moet egter erkennen, dat 'er niets onwaarfchijnlijks in is. Want carel de Groote was, federt het jaar 778, veeltijds gewoon een gedeelte van den winter en het voorjaar in zijn Hof te Nijmegen door te brengen tot na het vieren van het Paaschfeest, en leo de III, die uit Rome verdreven was, wierdt in het jaar 799 door carel in den Pausfelijken zetel herfteld. Tekenen van zeer hooge oudheid befpeurt men ook aan de Capel binnen den eersten ingang, zijnde van eene agthoekigronde gedaante met opene gaanderijen Men wil, dat dezelve, meede ten tijde van carel den Grooten, tot den Chriftelijken Godsdienst gefchikt zoude zijn geweest. In Charters van den jaare 1421 wordt ze St. Nicolaas Capel genoemd. Catharina , dochter van Hertog Jdolph, ftichtte in dezelve, ten B 2 jaa-  C ) jaare 1470, eene eeuwige Misfe, en befprak daar aan jaarlijkfche inkomsten uit onderpanden onder Wichen en Groesbeek. Volgens eene lijst der Geestelijke Beneficiën van den jaare 1561 waren er twee Vicarien in deeze Capellen (b) gefundeert, welke jure patronatus ftonden ter begeevinge des Konings van Hispanien als Hertog van Gelre. Het verdwenen Heiligen Geesthuis m St. Anthonis Capel; Broederjchappen. TT ±±et Heiligen Geesthuis was gelegen op een der heuvelen aan de Noordzijde der Stad. Door wie, en wanneer, hetzelve zij gefticht, is geheel onzeker. Uit oude befcheiden weet men, dat het, onder anderen , was gefchikt om noodbehoefcen aan Armen uit te deelen. Volgens de Le- . ger- .*6 9S 301OW -i*f| 9t86[ tïJ-ï .£7 O) Vergelijk het Raadfignaat 31 Julii 1580, en het Reces des Quartiers van Nijmegen 27 Septemb. ««53.  C 13 ) gerboeken is in de Stad nauwlijks een huisj 't welk niet, oudstijds, metdeezen of geenen uitgang, tot behoeve van het Heiligen Geesthuis was bezwaard. In het jaar 1358 wierdt het Heiligen Geesthuis en de Capel veranderd in eene Capel van St. Anthonis. Waarfchijnlijk, om dat de Broederfchap van St. Anthonis met die van den Heiligen Geest 'er het bellier over hadt. Bij Verdrag tusfchen de Roomfchen en 1 Gereformeerden over de oeffening van den Godsdienst, den 27 Februarii 1579 ingegaan , wierdt de Capel van St. Anthonis den Hervormden ingeruimd, waar in Henricus Leo en Johannes Timmerman, reeds te vooren, opentlijk gepredikt hadden: maar in den jaare 1592 vondt men goed het oude Heiligen Geesthuis, en St. Anthonis Capél aftebreeken; het uurwerk en de llagklok van het Torentje te plaatzen (V) op de Burgtpoort; de grond (&) tot bijzondere woonhuizen aan te leggen , en een gedeelte van (a) Raadfign. 4 Julii 1592. _- 14 April, 5 Maïi6+u  ( '4 ) van het Kerkhof (V) bij vergunning aan de Eigenaars der nabuurige huizen ten gebruike te laten. In eene deezer wooningen hebben de Proviforen Regenten van de Ellendige en andere gevoegde Broederfchappen (.d) hunne bijeenkomst. De tijd van de oprichting der Broederfchappen alhier is onbekend; immers van die oudheid, dat geene blijken dererectien te vinden zijn. In dezelve wierden genodigd en toegelaten Geestelijke en Waereldlijke perfonen van een onbefproken leven, en bekwaam om te communiceren, onder belofte, van de inflellingen en regelen der Broederfchappen ftiptelijk te zullen nakomen. Gemeenlijk wierden ze, opgericht met approbatie van den Paus, en geregeerd door Meesteren. Men vindt in de oude Charters, dat binnen CO Raadfign. 25 April 1660. gFebr. 1727. 5 April 1775. C<0 De Proviforen Regenten van de Broederfchappen mogen ook tot hunne Vergaderingsplaats gebruiken eene der beste vertrekken van het Armenkinderen Weeshuis in het Convent op den Hesfen, berg. Raad/. 8 Junii 1670.  C 15 ) nen deeze ötad geërigeerd geweest zijn (e) grootere en (ƒ) kleinere Broederfchappen. Onder de groote worden geteld de Broederfchap van den Heiligen Geest; van het Heilige Kruis; van het heilige Sacrament; St. Michiels Broederfchap geheten der Ellendigen: En onder de kleine, St. Jacobs Broederfchap; St. Barberen Broederfchap; St. Olofs Broederfchap; der Lieve Vrouwe Broederfchap; St. Peters Broederfchap; St. Geertruids Broederfchap; enSt. Anthonis Broederfchap. Ook wordt, behalven deeze, gewaagd van de Broederfchap der Romeinen. De regelen en ftatuten van ieder dezer Broederfchappen zijn meede onbekend , doch, buiten twijfel, hebben dezelve daar henen geftrekt, om de Broederen te doen leven naar zekere regelen van minder gezetheid, als die der Geestelijken; om op zekere Feest- of andere dagen te famen te komen, te doen lezen en tehoorendeMis- fen ; (e) Raadf. 12 Jutii 1592. Stadsrekening over 1626. fel. 37. (ƒ") Guedesdagb. post trium regum 1499. Raadf. 7 Decemb. 1581. 21 Dec. 158Ö. StadsK' keningen over 1554, 1580.  C 16 ) fen; op gefielde uuren te bidden, en aa. dere Godsdienstigheden te plegen; de gedachtenisfe van den Patroon der Broederfchap, of van deezen of geenen Heiligen, te vieren; ook wel eene aanmerkelijke gegebeurtenis te gedenken; te bevorderen den welftand van de Broederfchap; voorts om al het zelve te doen verzeld gaan met milde uitdeelingen van aelmisfen, en het verrichten van andere liefdadigheden. Over ieder deezer Broederfchappen wierden, uit een getal van agt, bij Burgemeefteren Schepenen en Raad en Meesteren van St. Nicolaas Gilde verkoozen (g) vier tijdelijke Meesteren, van welke, alle jaar, één moeste afgaan, dienende dus ieder niet langer, als vier jaaren : En deeze Meesteren der Broederfchappen wierden nevens de Boekhouders en Meesteren van de Ampten en Gilden in verfcheide zaaken, diehec welzijn van de Stad betroffen (/,) geraadpleegd: 't gunt gelegenheid gaf, dat men- fchen O) Raadf. 7 Decemb. 1581. (70 Guedesdb. ¥a post Exaudi 1532. Raadf.  C 17 ) fchen van fatzoen, geene neeriag of handteering doende, en dus onder geene Ampten en Gilden behoorende, zich in de eene of andere dier Broederfchappen deeden infchrijven, om daar door eenigermate aan deezer Stads regeering deel te hebben. Doch met de verandering in den Gods* dienst, en in de Regeerings vorm, in het begin van het jaar 1592, wanneer die onderfcheidene Broederfchappen in het ftuk der Stads regeeringe wierden (i) afgefchaft, en in de vrije uitoeffening van den Godsdienst bepaald, verboren de Broederen die twee voornaame oogmerken hunner infchrijving, en daar door wierden te gelijk hunne conltitutien en regelen, als van zelvs , vernietigd: zijnde den 1 Maart 159a door de Magiftraat, uit kracht van haar recht van Overheid en opperdirectie, alle de goederen, tot die (£) gedisfolveerde Broederfchappen be- Raadf. 27 Janaarii 1592. (£) De inkomsten van de Broederfchap der Romeinen zijn gelaten aan de Diaconie der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente, waar tegens dezelve het glas der Romeinen in de St. Stephanus Kerk verplicht is te onderhouden. Raadf. 2 Decemb. 1601, c  C 13 ) behoorende , gemaakt tot één corpus , en te gelijk aangefteld (/) agt perfonen, om de inkomsten derzelve te adminiltreren tot der behoeftigen meesten voordeel. Deeze eerst aangeftelde Adminiftrateurs, gelijk ook hunne Succesfeuren, zijn, geduurende hun leven, in bedieninge gebleven, en bij het affterven van Mede-Adminiftrateurs zijn door de tijdelijke Adminiftrateurs , eigener auctoriteit, buiten praefentatie aan de Magiftraat, immers f>#) naar het tegenwoordige gebruik, andere Leden in de plaatzen der geftorven aangefteld. De tegenwoordige Proviforen Regenten, die in hunnen dienst eenen door hun aangeftelden Rentmeester hebben, zijn verplicht de revenuen der Broederfchappen te emploieren tot («) kleeding der arme en gebrekkige lieden, en tot onderhoud van (e) be- (/) Raadf. I, 22 Maart, 12 Juf. 1592. (»/) Voormaals hadt praefentatie plaats van een dubbeid getal aan de Magiftraat, ten fine van electie. Raadf. 12 Decemb. 162 i. 00 29 Decemb. 1652, 27 Decemb. 1737. 14 Aug. 1739.  ( 19 ) (o) behoeftige Krankzinnigen , welke, boven het getal van twee tot laste van het Cellebroederen-Huis, in dat Huis zijn opgenomen ; wordende de geene, die Borgeren zijn, en den ouderdom van zestig jaaren bereikt hebben, door het BorgerenGastbuis onderhouden : En mogen wijders Proviforen Regenten geene fubfidien aan iemand verleenen, als op fpeciale xqfolutie (_p) van de Magiftraat. f Het gewezen Hospital der Johanniter RidderOrde; thans de Kerk der Wal' Jche Gereformeerden. V an alle Geestelijke Conventen binnen Nijmegen verdient de eerfte plaats het Hospital en Commanderije der Ridders van Sz. Jan van Hierufalem , naderhand Ridders van (o) Raadf. 4 Maart 1607. 27 Decemb. 1737. 14 Aug. 1739- 3 Decemb. 1755. 1 Decemb. 1756. 20 Decemb. 1777. Qfi 27 Decemb. 1737. 14 Aug. 1739. 25 Januari'i 1741. C a  C 20 ) van Rïiodu;, en nu van Maltha genaamd. Het wierdt gedicht door Alardus, (a) Graaf van Nijmegen, en fijne Gemaalinne Uda, in denjaare.1106, op hunner eigendommeJijke grond in het midden der Stad, ter .eere van Johannes den Dooper, en begiftigd met een gedeelte hunner Erfgoederen onder Hees, EwijJc, Weurt of Wercheren, JVoefik en 0) Lent. Deeze ftichting wierdt vervolgens, op ernstig aanzoek van Alardus en Uda, door Keifer hendrik den VI. den 2o Octob. u96 fV) bevestigd, die ook het Godshuis in fijne befcherming nam. Naderhand is het door toedoen van zekeren Jacobus , een Hospitalier van St. Jan van Hierufalem, met andere inkomften gedoteerd geworden. Het Hospital en Convent fchijnt gefchikt :'f, . ;:;.t.V.ifi nt t;.'TOhrtimmbO nu f> Dus wierden oudstijds de Burggraven of Graven van de Burgt genoemd. (l>) Waar van aldaar noch overig zijn de Bouwhoven de Broodkorf, Lawik, en het Fisveld. G') Ik heb dcezen brief van Keifer hendrik den VI uitgegeeven in het Fervolg der Handvesten van Nijmegen Jladz-, 138.  r 21 ) te zijn geweest, om Pelgrims, te bedevaart gaande naar het heilige Land, voor eenen korten tijd, te huisvesten ; en was voorzien van (d) drie Priesters tot het verrichten van den Godsdienst, Broederknechtet» tot behulp, Orgelist, Zangers en Koster; Ook deedt het zelve in elke week ( ï5 Febr, 1643. Reces des Quartiers van Nijmegen 13 Mai 1641. 26 Mai 1643. Cê') 27 Julii 1597. 7 April I5pg. 2, 23 Nov. 1631. (A) —— 21, 27 Decemb. 1646.  ( n ) nulliteiten, zoo bij gebrek van jurisdictie, O") als uit anderen hoofde, en dat de Coramanderije te Nijmegen, vermogens de oorfpronglijke fundatie , op zich zelvs een bijzonder corpus uitmaakte , privative en alleenlijk gedicht uit de goederen van Burgeren en Ingezetenen ad vere pios ufus, dat is tot onderhoud van het Hospital, Kerk, en diensten van dien, zonder met de Orde* van Maltha, verder als in de Kerkelijke caeremonien, te doen te hebben, bleef even ongezind om de aangeflagene goederen.afte ftaan. Na het (luiten der Munfterfche vreede in den jaare 1648 zocht de Orde door minzaame onderhandelingen in het bezit hunner goederen herfteld te worden. Hiertoe werkten de Commandeurs der Orde in DuitschlandenVrankrijk. Ook had de Graaf d'Eflrades het afdoen van 't geene de Orde se vorderen hadde, uit den naam van den Ko- (;') Justificatie van het aanvaarden der Contman' derije van St. Jan met de goederen daar toe gehoorende, gedrukt te Nijmegen in den jaare 1639. Iteratae vindiciae Noviomagenjium. Reces des Quartier» van Nijmegen 16 Januarü 1647.  C -4 ) Koning vanVrankrijk, den (£•) Staten ernitelijk aanbevolen. Dan de zaak wierdt hier fleepende gehouden tot den jaare 1698, wanneer uit aanmerkinge van de moeilijkheden, veroorzaakt door het onophoudentlijk aanzoek van de Orde, zoo bij de Staten, als bij de nabuurige Hoven en Furften, eene (/) Commisfie uit de Magiftraat wierdt benoemd om met Go/uin Herman Otto van Merveldt, Commandeur der Orde te Rotenburg, over het ingaan van een Accoord in gefprek te koomen : En men befloot eindelijk, na verfcheide opereufe befoignes, het oud gefchil afte doen. De eisch der Orde op de Stad wierdt dan, met concurrentie der Gemeentslieden, op den 18 Mai 1700 vereffend, en (m) bij onderling Verdrag bedongen, dat de Commandeur, binnen den tijd van een jaar, zoude moeten uitbrengen de bevestiging en goedkeuring niet alleen van den GrootPrior der Orde in Duitschland, en van zijne Emi- • (£) Reces des Quartiers van Nijmegen 6 April 1662. CO Raadf. 1 Mai Ï6$S. (W) 19 Mai 1-00. 27 A!!g. 1709. ZoMaar: *7". 3i Januarii, 5 Junii 1712.  ( *5 > Eminentie den Grootmeester te Maltha J maar ook van den Paus. De overeenkomst wierdt eerlang bekrachtigd door den Groot» Prior in Duitschland, en door den Grootmeester der Orde te Maltha, maar niet geftendigd door zijn Heiligheid. Door welk gebrek van ratificatie van den Paus, binnen den bepaalden tijd, het Verdrag geacht wierdt te zijn vervallen. Men oordeelde, dat de bekrachtiging van het Hof van Rome noodzaaklijk was, om dat de Orde ten eenemaal aan den Pausfubject is, en urbanus de VIII, bij eene afzonderlijke Bulle, in den jaare 1624 , den Ridderen van Maltha , onder ftraffe van excommunicatie, hadde gelast, bij het ontftaan van eenig. verfchil over de goederen van de Orde, zich oan den Stoel van Rome te gedragen. De Orde deedt, hier na, eene procedure tegens de Stad voor het Hof-Gericht van Cleve entameren, om in posfesfie gefield te worden van den Bouwhof Wolfswijck, te Niel in de Duffelt gelegen, en vervolgens om te erlangen het accomplisfemenc van de transactie van den 18 Mai 1700. Doch die eisch wierdt bij fententie vaa X) den  < ) den 10 Januarii 1714 gerejecteert : Men appelleerde van die Vonnis aan het Keiferlijke Carner-Gericht te Wetzlar. Niet te min trachtte de Ridder-Orde met de Magiftraat in nieuwe fchikkingen te tréeden. Herman Dicderik Vrijheer van Schade, Commandeur, offereerde in den jaare 1731 de geftipuleerde ratificatie van den Paus uitte brengen, inval de Magiftraat 'aannam het beloofde bij de transactie aan haare zijde alnoch te voldoen. Hij vermeende daar toe bevoegd te zijn , om dat bij de transactie niet was bedongen, dat de ratificatie van zijn Heiligheid binnen 's janrs , op poene van nulliteit van het getranfigeerde, geëxtradeert moeste worden; en boodt teffens aan, bij ontftentenisfe van dien, in nadere onderhandelingen te komen. Dan de zaak wierdt alhier gehouden voor afgedaan, en de voorftelling, als ongerijmd, gefeponeert cn zonder antwoord' gelaten. ' Ondert'usfchen zijn de goéderen van de Commande-ije, voor zo verre dezelve nier: veraliencerd, of in handen van bijzondere perfonen geraakt zijn, gebleven onder het opzich; van twee Leden uit de Magiftraat, be-  C 27 ) bekend onder den naam van Proviforen der Geeftelijke goederen, wordende benevens de andere Geeftelijke goederen, dooreenen (b) Rentmeefter uit het Collegie der Gemeentslieden beftierd , die van zijne adminiftratie jaarlijks rekening doedt aan Heeren Durgemeefteren en Rekenmeesteren, zoo uit den Raad, als uit de Gemeente. In het begin der Geloofs-hervormingwas, onder begunftiging van Willem van Heuckehm en andere Leden der Regeering, de Kerk van dit Convent den 29 Augusti 1566 aan den Hervormden toegeftaan. De Hervormden hadden, reeds te voren, eerst heimelijk in bijzondere huizen, daar na in het open veld op het Joden Kerkhof, aan den Kop , en Weisfenburg , en vervolgens op het Valk-hof, het prediken begonnen. Een gewezen Monieh Ludovicus Ornaeus leerde aldaar de meenigte, die dagelijks talrijker wierdt, op eenen ftoel, hem nagedragen. Dan in de maand September 1566 wierdt de bijeenkomst der Hervormden 00 Raadf. 23 Aug, 1592. 25 Novemb, 164S. D 1  C 28 ) den (o) door een oproer geftoord. De Stads Banier kwam op de Markt, de Knods op de Straaten; de Predikftoel wierdt uit St. Jans Kerk gehaald, met vuiligheden bezmeerd, en, na aan den blaauwen fteen met roeden te zijn gegeesfeld, nevens den hoed van Omaeus, die het, na twee dagen cn eenen nacht in een lakenkist verborgen te zijn geweest, gelukkiglijk ontkomen was , in het openbaar verbrand. Maar zoo dra de rust herfteld was, wierdt ze andermaal, den 21 Octob. 1565, aan den Hervormden ingeruimd, en bij Verdrag den 27 Februarii 1579 bevestigd. Dan in den jaare 1650 vondt de Magiftraat goed St.JansKerk Q>) te doen afbreeken; de plaats, waar (V) Guedesdagb. 20 Septemb. 1566. Brieven van de Hertoginne van Parraa, Opper-Landvoogdes dei Nederlanden, en van Carel van Briemeu, Graaf var» Megen, Stadhouder over Gelderland, van den 20 Jttlii, 10, 11, 13, 26,- 28, 30 Aug. 10 Octob. enz. 1566. op het Raadhuis alhier berustende. Stukken voor de Faderlandfche Historie uit de Verzameling van den fleert o. van Hasselt i D. No 38. 52. 144. (?) Het afbreeken en verkoopen van St. Jam-Kerk is  ( 29 ) waar op dezelve ftond, met een gedeelte van het Kerkhof, tot eene (q) Markt te fchikken, en den afbraak opentlijk te verkoopen; voorts het Convent in den jaare 1656, bij de inwijinge der Quartierlijke Academie, te verordenen ten dienste der Hooge School, tot het houden der plegtige opentlijke redenvoeringen, promotien, disputatien enz.; gelijk uit een opfchrift boven den ingang alnoch kan worden gezien. Na het verval der Academie wierdt het groot Auditorium in den jaare 1686 aan de Vlugis door den Commandeur vanMerveldt biigebragt aft de reden, waarom hij, onaangezien alle vlijd en moeite zo door hem zelvs, als door anderen, bij het Hof vat, Rome aangewend, het Pausfelijke confent en ratificatie van het Contract, den 18 Mai ijooingeKaan niet had kunnen verkrijgen. Z.jn Heiligheid „Jet «ewoon zijnde approbatie en confent te verleenen wanneer een Kerk is afgebroken, en de plaats gefchikt adproprics et profanos ufus; Volgens MVyen uit Rome, door den Commandeur aan de Magtflraat overgegeeven. (O Raadf. 15 Mai l<*53- Rekening van den Rentmeester van St. Jans goederen over 1651, en volgende jaaren.  C 30 ) Vlugtelingen uit Vrankrijk tot oefening van den Godsdienst vergund (V), Men verbeterde het Auditorium in den jaare 1701 -tot eene Kerk, en liet het ten gebruike over aan de CO IValfche Gereformeerde Gemeente, aan welke, te vooren, de Kerk der CO Regulieren was verleend geweest, terwijl een gedeelte van het Hospital met het Huis des Commandeurs bleef ver/trekken tot eene wooning voor een of twee Predikanten van de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente, zijnde het overig gedeelte van het Kerkhof uitgedaan aan (v) de bewooneren der nabuurige huizen tot bleekvelden, tuinen enz. tegens betaling van zekere recognitiën. De Kerk, die in den jaare 1777 met een nieuw Orgel is voorzien, wordt tegenwoordig bediend door éénen Predikant, die met CO Raadf. 7 April 1686. CO 9 Novemb. 1701. CO 3 Junii 1674. 25 'J#r& 1622. 30 April 1690. CO 18 Mai 1638. 6 Mai 1670. 14 Scpt. 1745.  ( 3i ) met twee Ouderlingen üit.de Magiftraat, en twee uit de Gemeente, benevens éénen Boekhouder en vier Diakenen den Kerkenraad uitmaaken. Na het openvallen van de Predikantsplaats verkrijgt de Kerkenraad van de Magiftraat verlof om die te mogen vervullen, («) recommanderende de Magiftraat alsdan eenen Predikant of Proponent , welken ze tot de bekleedinge van dit Ampt bekwaam acht. De verkiezing der Ouderlingen en Diakenen gefchiedt, van jaar tot jaar, drie weeken f» voor Paasfchen. De verkooren Ouderlingen blijven ieder twee jaaren in bedieninge. De Boekhouder wordt uit de Diakenen, of uit de Gemeente, geëligeerd, tot eenen dienst van twee achtereenvolgende jaaren ,: wanneer' afgaande tot Ouderling mag verkooren worden. De Diakenen worden meede uit de Gemeente benoemd, en zijn ieder (x) verpligt te fungeren den tijd van («■) Raa^f. 2 Januarii 1723, 4 April 17*7, j Mai 177Ö. S Decemb. 1/92*' 30 J» wuarii I7£3., 1 —_ 10 Decentb. I/33(*) 3 April 1737'  C 32 ) gelijke twee jaaren , wanneer van de» dienst afgaan, ten waare een derzelve wt Boekhouder mogte worden aangebeld , kennende de geene, welke als Diakenen gediend, en een jaar ftil gezeten hebben, wederom tot Diakenen beroepen worden. Het gewezen Convent en Kerk Marienbwg. V/nder de Cloosters der Jongvrouwen was hetoudfte, aanzienlijklïe (a) en rijkfte het Convent Marienberg of Marienburg,. aan Maria Magdalena toegewijd. De nette tijd der ftichting is onzeker; Waarfchijnlijk tusfchen de jaaren 1190 en (O 1230, bui"9 '■'■{V30iii^ swaamsp ?5 3?1 • i ten O) AI van ouds behoorden de Thienden, en do twee Bouwhovcn te Oosterhold, tot de goederen van dit Clooster. O) Volgens het bericht van berchemius, in zijne onuitgegeevene Chronijk, zonden de Cönvetuualen zijn geweest van de Orde der Poenitenten, en naderhand  C 33 ) ten demuurcn der Stad aan de Zuid-oost* kant, binnen welke het zelve in den jaare 1467 bij de. uitlegging der Stad getrokken is. In Charters van de jaaren ïifi'j 12.77 en 1280 worden de Coriventualen genoemd albae Dominae; en Canonkaé Regulares Sti. Augüstini: Zij (tonden onmiddelijk onder het Kerkelijk Rechtsgebied van den Aartsbisfchop van Keulen, volgens brieven vaii den Aartsbisfchop Cunradus van den jaare 1248: ' Ten tijde van Reinald den I, Graaf van Gelre, wierden ze gelast den Abt van Marièhwaerd voor Opziener te erkennen. Na de oprichting der nieuwe Bisdommen in Nederland geraakte Marienburg onder den Geestelijken Rechtsdwang van dénBisfchop van Roermonde, en Bisfchop Willem van der Lindt hervormde en vereenigde het zelve met het Klooster van St. Agnes. Bij de beroerten om den Godsdienst wierden deszelvs goederen ten behoeve van de Stad hand van de Praemonflreiter Orde. Doch ik gis, dat dit zijn verhaal betrekkelijk gemaakt zal moeten worden tot het Clooster der Nonnen. E  C 34 ) Stad (c) geconfisqueert, en aan de Priorinne enConventualen, alleenlijk geduurende haar leven , een jaarlijks (d) onderhoud toegelegd. Eenige huizen en een gedeelte van het Kerkhof wierden vervolgens gefchikt (0 tot een Stads-Doelen; een ander gedeelte aan bijzondere perfonen tot het aanleggen van tuinen enz. (ƒ) vergund; het Klooster bekwaam gemaakt tot een Munthuis, en tot eene wooning voor den Muntmeester en Muntgezellen der Stads Rijksmunt; zijnde, na het ftilitaan der Munt, met de bijgelegene huizen en fchuuren opentlijk (g) verkocht. Na de bemagtiging van de Stad door de Franfche. wapenen in den jaare 1672 befloot men de Kerk en Capel naar de Roomfche wijze te doen CO Raadf. 14 Sept. 1580. 6 Junii enz. 1592. ((/) 28 Januarii 1601. O) ■ 16 Octob. 1639. 00 27 Maart 1633. 25 April 1600. 30 Mai 1677. H 1680. i3 Junii 1684. Cs) 19 Januarii 1731. 7 Decemb. 1748. 29 Januarii 1749,  C 35 ) doen herftellen. Sedert is de Kerk door de Bezettinge Qi) tot een 's Lands-turffchuur gebruikt; daar na bij de (i) Stad te rug genomen ; en eindelijk is befloten de Kerk en Capel, als tot geenen dienst gebruikt wordende , te doen veranderen in eene (£) Stads Muficq-zaal. De Kerk hadt in het midden een klein fpits Torentje, 't welk, bouwvallig zijnde, in den jaare 1742 is afgebroken. De Groote Kerk der Nederduitfche Gereformeerde Gemeente. W anneer Paus innocentius delVKeifer fredrik den II in den ban gedaan, en van het Rijk vervallen verklaard hadt, enfVil/em de II, Graaf van Holland, door toedoen van den Paus tot Roomsch-Koning ver- (Ji) Raadf. 31 Getob. 1742. (J) 5 Octob. 1748. Qï) 27 Decemb. 178.1. E 2  { 3^ ) verkooren, de Rijksfhd Nijmegen aan Otto den III, Grave van Gelre, hadt verpand, verleende de Roomsch-Koning Willem tot het ftichten deezer Hoofdkerk een Huk gronds, Hundisburg genoemd, 's Keifers eigendom, op den Iaatflen heuvel in het midden der Stad gelegen. Cunradus , Aartsbisfchop van Keulen , onder wiens Kerkelijk Rechtsgebied de Gemeente alhier behoorde, hadt in den jaare 1249 vrijheid vergund tot het afbreken der oude Kerfpelkerk, welke, tot dien tijd toe, buiten demuurender Stadthadtgeftaan, en het overbrengen van dezelve op eene andere gevoegzaamer plaats binnen de Stad. Hier in hadt meede bewilligd het Capittel der Apostelkerk te Keulen, als van ouds het recht van Patronaatfchap over deze Kerk geoeflend hebbende. Men begon de grondflagen in den jaare 1254. In het jaar 1258 was hét vak van het Choor voltooid, en wanneer Met middenvak , en het vak ten westen, met de verwelfzeis en de bijdaken waren gebouwd, wijdde Albertus Magnus, Bisfchop van Regensburg, op den 7 September 1273, de Kerk in, ter eere van Ste- pha-  C 37 ) phauus, eersten Martelaar, Bcfchermheilig der Stad. Sedert zijn nog eenige gedeeltens aan de Kerk gedicht omtrent de jaaren 1390, 1405, 1426, 1429, en 1456. Aanzienlijke fommen wierden daar toe bedeed door Henrïk van Steenberghen, Froost van Oude Munster te Utrecht; ook doorAdolphus van Bomell, Rector der Kerk, en door deszelvs opvolger Henricus Collart. Deeze Parochiale Kerk wierdt in den jaare 1461 , met bewilliging van Paus pius den II, verheven tot eene Collegiale, en daar in opgericht een Capittel, bedaande uit Deken en Canoniken. In volgende jaaren verkreeg het Capittel veelerlei voorrechten, waardigheden en goederen; Tusfchen den Proost Deken en Canoniken van de Kerk der heiligt Apostelen te Keulen, als Patronen, en Deken en Canoniken van St. Stephenskerk wierdt in den jaare 1480 overdragen, dat de Proost en Deken van het Capittel der Apostelkerk, in kerkelijke Vergaderingen te Nijmegen verfchijnende, zouden zitten voor den Deken van het Capittel van St. Stephenskerk, en op gelijken rang de Canoniken van het Capittel der Apostelkerk voor de Canoniken  C 38 ) ken van het Capittel van St. StephenskerkVoorts, dat in de kerkelijke bijeenkomsten m de Apostelkerk te Keulen dé Deken van het Capittel van St. Stephenskerk naast den Deken van het Capittel der Apostelkerk, en de Canoniken van het Capittel van St. Stephens kerk insgelijks ieder naast een Canonik van het Capittel der Apostelkerk plaats zouden neemen. Bij de verheffinge der Kerk tot eene Collegiale was dezelve voorzien van dertig Altaaren , en negen en twintig Vicariaten, waar van 'er negentien ftonden ter collatie van den Rector, en de overige ter begeeving van verfcheide waereldlijke en Geestelijke perfonen jwe patronatus ; En volgens eene lijst der Geeftelijke beneficiën van den jaare 1561 ftonden de Canoniksdijen of Praebenden der Canoniken, over de andere maand met het Capittel, ter begeevinge van den Koning van Hispanien als Hertog van Gelre. Zoo dra de Stad in het Verbond der Unie van Utrecht in den jaare 1579 getreden was, begon deeze Kerk ten dienste der Hervormden gebruikt te worden; de goederen van het Capittel wierden in den jaare 1580 ge-  C 39- ) geinventarifeert: Doch, daar de Stad in het jaar 1585 aan de zijde van den afgezworen Hertog, den Koning van Hispanien, wierdt gebragt, bleef de Kerk aan het Capittel, tot dat in den jaare 1591 de Stad wierdt gereduceert aan de zijde der Staten, wanneer men de Kerk, in het einde van dat jaar, dien van den hervormden Godsdienst wederom inruimde. Het Capittel wierdt vernietigd; de goederen ten behoeve van de Stad («) aangeflagen; het zilvervaatwerk (b) naar Amfterdam verzonden en verkocht; de (c) Beelden der Heiligen, met pikkransfen verfierd, opentlijk op de Markt verbrand, enz. Maar in den jaare 1672, toen de Stad door de heirmagt van lodewyk den XIV was ingenomen, wierdt de Kerk Qa) Onder deeze waren de Thienden te Hees, de Hater:fcke Thienden voor de helfte; het derde deel van de Thienden te Beuningen; de Ficarie-Thiend, en de fmalle Thienden aldaar; een vierde gedeelte in het veer over de Waal met den uitgang van dertig ma'lder haver, enz. (£) Raadfign. 6, 7 Junii, 19, 31 Julii 1592. (e) Bij de beeldvorming in den jaare 1566 waren reeds veele beelden verbrijzeld.  C 40 ) Kerk naar de Roomfche wijze herfteld, en door den Cardinaal de Bouillon, Broederszoon van den Hertog de Turenne, Marfchalk, Generaal van 'sKonings'Leger, op nieuw ingewijd. Hij deedt op hét hoog Altaar onder het Wapenfchild van Vrankrijk Hellen hét opfchrift Regïtüumphanti. De Kerk is van eene aanzienlijke hoogte en ruimen omtrek; en, al van ouds, voor -een proefftuk der bouwkunde gehouden, rustende op vijf en dertig groote pilaaren , zeer voortreffelijk naar de kunst gewerkt. In het Choor ziet men het verheven Graf van Anna Cdtharina, dochter van Carel van Valois, Hertog van Bourbon, Gemaalinne van Hertog Adolph, en moeder van Hertog Carel, den 21 Mai 1469 te Nijmegen overleden , welke naar het leven in het koper op de Grafftede is uitgefneden; zijnde rondom omvangen met beeldtenisfen der twaalf Apostelen, en haare zestien Stamwapens. Deeze Graftombe was gemaakt door (J) Wil- 00 Blijkelijk uit de Quirancie van Eesker., zijne huisvrouw, van den jaare 1512, 'in de lade N. aaa de Provinciale Rekenkamer herusteude.  ( 4i ) Willem Loemansz van Keulen. Wanneer dezelve in den jaare 1739 wierdt geopend, bevondt men daar inditopfchrift: Anno Do* mini 1469 die Lunae 22 menfis Maji obiit illustris Anna Catharina de Bourbon, Dux~ is/a Gelriae et Juliae, Comitisfaque Zutpha* niae, cujus anima fancta rcquiescat in pace* Amen. De Confistorie-kamer is aan de zuidzijde van het Choor, en ten noorden der Kerk de Blok, een vertrekje rondom in zwaare muuren, waar in de (e) oorfpronglijke Privilegiën der Stad, bij Keiieren en Roomschkoningen enz. gegeeven, bewaard worden, 't welk in vorige tijden, zelvs noch in het begin van deeze eeuwe, niet mogt geopend worden dan met veel geheimenisfe, wanneer bevorens de wachthebbende Hopmanfchap de Kerk van binnen hadde bezet, en de overige Hopmanfchap- f>) Bij de laatfte opening van deri Blok heb ik zelf alle deeze Privilegiën, hoewel zeer moeilijk te leezen, afgefchreven, en, ten dienste mijner Mede-Burgeren, door den druk gemeen gemaakt onder den titul van Handvesten van Nijmegen, en Vervolg der Handvesten, met vertaaling van de Latijnfche ia iiet Nederduitsch. „ ,  ( 4* ) fchappen voor de Kerk, en op de Markt, (ƒ) onder de wapenen waren. Tegenwoordig is die geheimhouding overtollig, en de opening gefchiedt met minder omflag, ten overftaan van (g) de twee tijdelijke Heeren Burgemeesteren en Gecommitteerden uit den Raad benevens den Raadfecretaris, mitsgaders in bijwezen van den Woordhouder en Gecommitteerde Gemeentslieden, onder welke beide Collegien de (/;) fleutelen van den Blok, naar inhoud van verfcheide Raadsrefolutien, zijn verdeeld. Het Orgel is geplaatst in het Westervak der Kerk tegens over het Choor. Het zelve was in het jaar 1601 vernieuwd, en door een kanonkogel bij de Franfche belegeringe in 167a befchadigd zijnde, in 1682 merkelijk (0 verbeterd. In het jaar 1774 wierdt het (ƒ) Raadfign. 2, 14 Aug. 1689. 22 Julii 1702. 16 Mai 1703. (g) 17 Decemb. 1766. (//) 1 Maart 1592. 28 Januarii 1603. 19 Aug. 1620. 9 Febr. 1625. 21 Aug. 1689. (7) 10, l%J::!ii 1672. 16 Aug. 1682.  ( 43 ) hec afgebroken , en een geheel nieuw Orgel in dezelvde plaats (A) gefield, kunstig gemaakt door Lodewijk Koning, Orgelmaker te Keulen, en rustende op agt Dorifche colummen van zwart marmer. In de Kerk hangen verfcheide groote en kleine kopere kaarskroonen, door de Ampten en Gilden in den jaare 1645 aan de Kerk 0) gefchonken. Een nieuw Geftoelte voor de Leden van de Magiftraat, Richter, Sijndicus en Secretarien wierdt gemaakt (in) in den jaare 1644, wanneer het Magiftraats oude Geftoelte, (h) 't welk in den jaare 1600 vervaardigd was, wierdt gefchikt ten behoeve van de Edellieden , binnen en buiten de Stad gezeten. Doch naderhand (0) vondt men goed, dat in het Magiftraats Geftoelte , onder den openbaaren Godsdienst, ook zou- O) Raadfign. 11 Sept. 1776. f/) 9 Julii 1645. 18 Maart 1685. 11 Öct. 1643. 17 Oct. ic,Novemb. 26 Decemb. 1644. Qt) 22 April 1600. 6 Januarii 1669. (ö) . 26 Oct. 1746. 6 Novemb. 1748. F 2  C 44 ) zouden mogen plaats neemen die geene, welke binnen deezen Staat werkelijk Leden zijn van de hooge regeering, van de hooge Collegien van Jufthie en Financie in dezelve, en van de Steden binnen deezen Staat, en resfortvan dien, metderzelver Secretarisfen, wanneer bij Commisfie, of bij ander toeval, zich binnen deeze Stad mogten bevinden: Ook hooge militaire perfönen, in rang boven Collonel wezende ; en verder niemand, dan bij Raadsrefolutie daartoe fpecialijk gequalificeert; zijnde in den jaare iffj voor de Heeren Ordinaris GO Gedeputeerden en derzelver Secretaris een nieuw Geftoelte verleend. De Predikftoel wierdt in den jaare 1647, het Doophek in den jaare 1652 (q) gemaakt, en beide aartig met veel lofwerk , in hout gefneden, veifierd. Voormaals plagt de Kerk met fraai bcfchilderde glazen voorzien te zijn, doch deeze hebben door verfcheide toevallen zeer veel geleden. Met het bouwen van den Toren wierdt in O) Raadfign. 1 Mai 1771. Cti 17 Febr. 1647. 7 Januarii 1652.  C 45 ) in het jaar 1284, door toedoen van Lambertus Frifo, Rector der Kerk, een begin gemaakt. De Toren was met een hoog fpics opgetrokken; Hij geraakte, op den 27 November 1429, door onvoorzichtigheid des Torenwachters, omtrent den middag, bij heldere lucht, inbrand: en wierdt (r) binnen weinige uuren tot op het fleenwerk verteerd., Er fmolten zeven klokken, van welken eene geluidshalven haars gelijken niet hadt. Terftond lag men de hand aan de herbouwinge, en binnen den tijd van anderhalf jaar was de Toren fchooner en hooger, dan tevoren, opgebouwd, en met nieuwe luiklokken voorzien: Maar op den 21 Mai 1566, des morgens ten vier uuren, wierdt (j) dezelve door een blikfemftraal, verzeld met eenen zwaaren donderflag, in het fpits getroffen, waar door hij binnen Weinig tijds tot op den buitenromp afbrandde, en de Kerk merkelijk befchadigd wierdt. Noch in dat zelve jaar wierdt (r) Berchemius in zijne omiitgcgeevene Ckronijk. (s) Rekening van den Stads Rentmeester over 1566.  C 46 ) wierdt het befluit genomen tot de herbouwing, en ook dadelijk werkflellig gemaakt, zijnde de Toren met een doorluchtig fpits twee fierlijke omgangen, zwaare luiklokken, kunstig uurwerk en klokkenfpel, omtrent in dien ftaat gefield, waarin men denzelven tegenwoordig ziet. Het klokkenfpel was in het jaar 1663, na dat de Toren te voren was verflerkt , met verfcheide klokken (ï) vermeerderd : maar in den jaare 1738 wierdt een nieuw gegoten welluidend fpeelwerk, door Jean Baptist le Fache, klokkengieter te Luik, begonnen, en voltooid door Pieter en Matthias van de Geijn, klokkengieters te Leuven, in de lantaarn van den Toren O) geplaatst. De bezorging en het bewind over het gebouw der Kerk en kerkgoederen flaat aan een (a) Kerkmeester uit den Raad, en twee uit het Collegie der Gemeentslieden. De Kerk wordt, met die der Predik- Broe- (0 Raadf. 9 April, 28 Julii 1634. 26" Septemb. 1663. 00 • 18 Junii 1732. 9 Mai 1754. 19 Septemb., 15 Octob. 1738. («) 6 April 1580.  ( 4? ) Broederen of Kleine Kerk, door r» vijf Predikanten bediend. Eene Predikants bedieninge openvallende wordt handopening tot het doen van een nieuw beroep van de Magiftraat verzocht: Deeze bekomen, en in den tijdelijken Kerkenraad ingebragt zijnde, gaat dezelve, beftaande uit de Predikanten, 00 vijf Ouderlingen Leden van de Magiftraat, vijf Ouderlingen uit deBurgerije, en agt (ij) Diakenen, benevens den Boek- («>) Na de hervorming door drie Predikanten: doch in den jaare 1629 wierdt Abrahamus Tilenius tot vierden; en in 1736 mijn Vader Gisbertus U de Betomv tot vijfden Predikant beroepen. Raadf. 2 October 1629, 5, »4» 21 Decemb. 1736. (V) Raadf. 4 Decemb. 1748. 17 Junii 1772. rjj ) De Diakenen hadden voormaals in het beroepen van Predikanten geen item, zijnde voor het eerst den 29 Januarii 1703 daar toe geadmitteert. Den 18 januarii 1730 wierdt goedgevonden de behandeling der kerkelijke zaaken wederom te brengen in dien fiaat, waar in dezelve federt de hervorming tot den jaare 1702 geweest waren: Dan den 11 Decemb. 1747 wierdt die refolutle vernietigd, en aan de Diakenen de ftem in het beroep van Predikanten op nieuw geconcedeerd. -Raadf. 29 Januarii 1703. 18 Januarii Ï730. 8 Novemb. 1746". n Decemb. 1747. (  C 48 ) Boekhouder en Scriba-Boekhouder, wel* ke laatfte echter geen concluderende ftem heeft, over tot de benoeming van een twaalftal, vervolgens tot een zestal, daar na tot een drietal, op welk drietal voor de verkiezinge , en naderhand op het dadelijk gedaane beroep , de goedkeuring van de Magiftraat verzocht en vereischt wordt. De verkooren Predikant goedgekeurd zijnde wordt der Gemeente drie achtereenvolgende Zondagen voorgedragen , waar na hij, indien 'er niets op zijn gedrag en leer te zeggen valt, in den dienst bevestigd wordt. De vijf Predikanten behooren onder de Clasfis van Nijmegen, en hebben in alle Clasficale Vergaderingen (z) den voorrang in de zitplaatzen. De Ouderlingen blijven twee jaaren in bedieninge, waar na dezelve twee jaaren moeten ftil gezeten hebben, eer zij wederom verkieslijk zijn. Jaarlijks gaat de helft af, wordende als dan de openvallende plaatzen door den Kerkenraad bij meerderheid van ftemmen vervuld. De • CO Raadf. 31 Aug. 1703. 15 April, 8 Stpt. ïflT. 30 April, ï Mai. ijz?.  ( 49 ) De tijdelijke Boekhouder en Scriba-Üoékhouder dienen, ieder, een jaar, wordende van jaar tot jaar refpective in die qualiteiten verkooren ; De Diakenen zijn twee diensten , ieder van twee achtereenvolgende jaaren, onderworpen. De Kleine Kerk der Nederdultfche Gereformeerde Gemeente. In de maand Junii des jaars 1293 zijn de Pre' dikheeren of Dominicanen, wier Orde in den jaare 12,16 door Domintcus, eenen Spaanfchen Monich, was ingefteld om tegens de ketterijen te prediken, op aanhouden van * Margaretha, Gemaalinne ven Reinald den I, Grave van Gelre, binnen deeze (0) Stad gekomen , aan welken eene Capel , die door Thilman, Zoon van Werenbert, Heer van Ubbergen , in.het midden der Stad, omtrent den jaare 1280, was opgericht, wierdt (a) Berchemius in zijne onnitgegeevene Chronijk, G  ( So ) wierdt ingeruimd. Thilmans Capel wierdt vervolgens afgebroken, en in eene Kerk en Clooster veranderd, zijnde omtrent den jaare 1375 geheel voltimmerd, ten deele uit vrijwillige giften der Godsdienftigen, ten deele door mildadigheid van Hertog Willem van Gelre en Gulik, wiens Gemaalinne Catharina van Beijeren, bij haare uiterfle wille van den 3 Novemb. 1400, had verkoren in deze Kerk begraven te worden, hebbende, in dien gevalle, voor de ruste haarer ziele , en der zielen van alle afftervende Furfïen en Furftinnen van Gelre en Gulik, eeuwige misfen gedicht ten voordeele der Predikheeren. Het Convent ftond onder den Geestelijken Rechtsdwang van den Aartsbisfchop van Keulen, en wierdt omtrent het jaar 1430 merkelijk vergroot, en met verwelfzels voorzien door de aanhoudende zorge van Hermannus van Schardsnlerch, Prior van het Ciooster. In het zelve wierdt in den jaare 1459, 1487, en 1548 een (Z>) generaal Capittel van de Orde der Dominicanen, en, na het eindigen van de zei- (Z>) Rekening van den Stads Rentmeester ever 154?.  C 5i ) zelve, een Provinciaal Capittel (c) gehouden. Ingevolge het Verdrag , tusfchen de Roomfchen en Gereformeerden in het ftuk van den Godsdienst, den 2.7 Februarii 1579 gemaakt, moesten de Predikheeren de Kerk aan den Hervormden inruimen, en het Clooster wierdt (i) tot wooningen voor Predikanten verordent: Doch wanneer de Stad naderhand in den jaare 1585, bij de omwenteling, de zijde van den afgezworen Hertog verkoos , namen zij de Kerk en het Clooster wederom in, maar wierden in den jaare 1591, bij de reductie van de Stad aan de Staatfche zijde, andermaal daar uitgedreven , en de goederen van Stads wegen aangeflagen. De Predikheeren vluchteden toen haare rekeningen, legerboeken, dagregisters, en andere Charters naar Calcar, welke men van daar niet heeft kunnen wederom (e) magtig worden. In den jaare (e) De Landelijke bij^enkomften van Ridderfchap en Steden wierden oudstijds in dit Clooster gehouden. Ook vergaderde alhier de Gemeente der Stad* en ontzette den geheelen Raad op den 6 Maart 1585. (/) Raadfign. 27 Febr. 1579. (e) 11 Nov. 1607. G a  ( 50 jaare 1595 wierden de Kerk en het Clooster herfteld (/) tot de oeffening van den hervormden Godsdienst, en , ten dien einde vondt men goed .eenige erven en huizen des Cloosters te verkoopen. De Kerk is een langwerpig gebouw, in het midden voorzien van een fpits Torentje. In het jaar 1672 Hortte een groot gedeelte des gewclfs van het Choor in, 't welk bij de bclegeringe der Stad door het invallen van een bombe geborsten was. Drie of vier perfonen wierden toen verpletterd , en etlijke gekwetst. Men befloot in den jaare 1683 het geheel geweifzel van de Kerk te doen inflaan, om daar door de ge dreigde ongelukken voor te komen. In het jaar 1725 is de Kerk voorzien van een (li) Orgel, en in den jaare 1755 van een nieuw Geftoelte voor de Leden van de (i) Magiftraat en Secretarisfen, in het welk , onder den openbaaren Godsdienst, ook mogen plaats Cf) Raadf. 16 Aug. 1595. 7 Novemb. 1628. . Cs) 9 Maart, 11 April 1683. Ch) Raadf. 15 Maart, 25 Julii 1725. (0 1 22 Januarii 1755.  C 53 ) plaats neemen de Leden van de Ridderfchap , en der verdere hooge regeering, enz. bij Refolutien van den a6 Oct. 1746. en 6 Novemb. 1748 daartoe gequalificeerd. Het gewezen Convent en Kerk der Regulieren , thans het Oude Borger en-Gasthuis. De Kerk en het Convent der Regulieren is met de huizen, daar onder eertijds gehoord hebbende , gelegen aan de zuidzijde der Stad. De Geestelijken van dit Clooster worden in de oudfte Charters genoemd Canonici Regulares beatae Catharinae Virginu Sancti Augustinï. De (lichting van het zelve is onzeker, immers uit de Hukken, die voor handen zijn, niet op te maken. Doch't was al in het jaar 1340 fa wezen, enfehijnt, (0) niet lang voor dien tijd, gebouwd te zijn. Naderhand is het vergroot en verrijkt, hebbende behoord onder het Kerkelijk Rechtsgebied van den Aarts- (0) Zie mijne AhnaU Noviomng. pag. 80.  ( 54 ) Aartsbisfchop van Keulen, en vervolgens van den Bisfchop van Roermonde. In het jaar 1580 wierden de goederen van dit Convent (£) geinventarifeert, en een Rentmeester aangefteld, die lijn woonplaats hadt in het Clooster; doch in den jaare 1591 zijn dezelve van Stadswegen (V) aanvaard. De Magiftraat aanvaardde ter zelve tijd de goederen van de twee Gasthuizen, te weeten van St. Nicolaas en van St. Jacob, en vondt teffens goed, dat die twee Godshuizen zouden worden geconfolideerd, en van de goederen en inkomsten, daartoe fpecterende, (d~) ééne masja gemaakt, voorts dat der beiden familien en Armen in het Clooster der Regulieren gelegd zouden worden , zo dat de erectie van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis in het Clooster der Re- f» Raadf. 19 Octob. 27 Novemb 15S0. 23 Junii 1583. (O 1 en 4 Febr. 1592. 00 1 Maart, 24 Mai, 6 Junii, 16 Julii, 17 Oct. 1592. 23 Januarii 1607. 22 Nov. 1642. 7 Aug. 1644. 27 Decemb 1737. Rekening van de goederen van St. Nicolaas en St. Jacobs. Gasihuis over 1599.  C 55 ) Regulieren kan gerekend worden van den 24 Mai 1592. Het tegenwoordig Gasthuis, 't welk is vernieuwd in den jaare 1645, iseenfchoon, groot en fterk huis, voorzien met eenen voorhof bij deszelvs ingang , en van achteren met eenen grooten tuin. Over dit Gasthuis wierden, behalven de (e) Huismeesters , vier Proviforen uit den Raad aangefteld, welke voor hun leven dienden, en in welker plaatzen, bij affterven, wederom nieuwe uit den (ƒ) Raad wierden gefurrogeerd: In de eerste zestig jaaren na de erectie vindt men geene anderen, dan Leden van de Magiftraat , over dit Huis tot Proviforen benoemd; zijnde, voor het eerst, den 22 Novemb. 1642 (g) vier Leden uit de Burgerije geëligeerd, en na den jaare 1672 de electie promiscue gefchied. Reeds • Ce) Raadf. 13 en 16 Mai 1670. rf) Stads rekening over 1596" fol. 112 verfo, 113. verfo, 114 recto et verfo. Raadf. 12 Aug. 1.632. > (g-) _ , . over 1654 fol. 123. over 1699 fol. 5. Raadf. 15 April 1668. 5 Januarii 1681.  C 56 ) Reeds te voren, in den jaare 1640, waren de huisvrouwen der Proviforen tot (h) Buitenmoeders , zonder eenige voorgaande nominatie, aangefteld. Tegenswoordig ftaat dit Godshuis onder, het beftier van (/) agc Proviforen Regenten en zes Regentesfen, die uit de aanzienlijkfte Burgers en Leden der Regeeringe, na voorgaande nominatie van een dubbeld getal, bij de Magiftraat verkooren worden. Om de goede orde in het Huis te behouden is den 21 December 1681 een Reglement of Ordonnantie door de Proviforen beraamd, en door de Magiftraat geapprobeerd, en bij het arresteren van dit Reglement wordt de naam (k) van Oude Borger en-Gasthuis in de Raadsfignaten der Stad het allereerst gevonden. Ten tijde der erectie wierden niet alleen ongetrouwde Burgeren, den ouderdom van zestig jaaren bereikt hebbende, maar ook andere behoeftige, getrouwde en ongetrouwde , Burge-, ren (b) Raadf. 1$ Maart 1640, 20,27 Januarii 164J. 27 Septemb. 1644. 2" Decemb. 1737. 0') 2 Mai 1668. W < 21 Decemb.  C 57 ) ren en Vreemden, gezonde en kranke; voor minder en meerder tijd, naar bevind van zaaken, in het zelve verpleegd, zoo nochtans , dat het geene door hun bij overlijden wierdt nagelaten, ten voordeele van het Godshuis (/) moeste blijven De jaarlijkfche rekeningen wierden afgehoord en gefloten bij Gecommitteerden (ni) uit den Raad, daar toe fuccesfivelijk benoemd. In den jaare 1739 wierdt vastgefteld, dat in het Huis, als Commenfalen of Dischgenoten, alleen geadmitteerd en verpleegd zouden worden ongetrouwde behoefcige Burgers, Mannen en Vrouwen, bereikt hebbende (b) den ouderdom van drie en zestig jaaren. Geen plaats open zijnde, wordt een behoeftig Burger-Man of Vrouw, boven de zestig jaaren, inmiddels door een maandelijksch fubfidie, onderhouden. Be- hoef- (/) Raadf. 15 Junii 1597. 28 Aug. 177ï'. Qn) ,• 14 Julii 1581. 25 Julii 1593 23 April 1617. 24 Julii 1-624. 17 Novemb. 1665. (») 14 Aug. 30 Decemb. 1739. H  r 53 ) hoeftige getrouwde Burgers, den ouderdom van zestig jaaren bereikt hebbende, worden meede gealimenteerd door een fubfidie ter maand, te begrooten naar derzelver gelegenheid en armoede tot dien penning, dat daar van, zonder tot laste van anderen te koomen, kunnen fubfifteeren: doch een van beiden ftervende, wordt de overblijvende aanftonds in het Huis, wanneer'er plaats is, en anderzins bij de eerstopenkomende plaats, ingenomen , wanneer het iubfidie voor het vervolg ophoudt. De Kerk, van welke het uurwerk in den jaare 1592 wierdt verbragt (0) naar de Windmolenpoort , heeft in het midden een fpits klein Torentje. Dezelve is verfcheide malen ten gebruike gegeeven aan de Qp) Walfche Gereformeerden; aan de Lutherfchen wegens het groot Guarnifoen van die Gezinte; aan de Proviforen van het BorgerenGasthuis tot oeftening van den Godsdienst voor (») Raadf. .4 Julii 1592. Qr/) 25 April iöóS. 3 Junii 1674. 30 April 1690. 1 Novemb. 1703. 7 fuijj 1-34.  C 59 ) voor de oude lieden. In den jaare 167a wierdt de Kerk naar de (4) Roomfche wijze toegefteld; Thans wordt ze gebruikt voor een Guarnifoens Kerk, wanneer Zwitzers, of zulke troepen'in dienst van den Staat, die eenen eigen Predikant of Priester hebben, alhier guarnifoen houden. De St. Nicolaas Gasthuiskerk ; thans de Kerk der Lutherfche Gemeente. De fundatie van de Kerk en het Gasthuis van St. Nicolaas , aan de groote ftraat gelegen hebbende, is onbekend; in de oude Charters wordt daar van niets gevonden. Dit Gasthuis was meer gegoed (V) dan St. Jacobs Gasthuis, en fchijnt gefticht te zijn geweest tot verpleging van onvermogende Kranken; tot fpijzing van Armen; tot herberging van nooddruftige Vreemdelingen, en ca 1558.  C 65 ) 1553 en 1558 in dit Convent gehoudenis. Bij de verandering van den Godsdienst wierdt het onder de geïncorporeerde Geestelijke * goederen bij de Stad (c) aanvaard; de ledige erven , plaatzen en hoven verkocht; •het Convent tot een oude Mannen-Gasthuis gefchikt, en naderhand aan den Raad van State overgelaten om tot een 's Lands (dj Ammunitie- of Wapenhuis' gebruikt te worden; zijnde 't zelve thans een groot gebouw, waar in de Krijgs-voorraad geborgen wordt ; de Commis zijn wooning heeft; endeHeeren, jaarlijks uit den Raad van State wordende gecommitteert tot het opneemen en nazien van 's Lands Fortincatien , geduurende hun verblijf, logeren. Het Kerkhof wordt in Pesttijd meede O) tot het begraven der aan de Pest geftorvene gebruikt. Het (/) Raadfign. 3 Julii 1580. 53 Mai 1581. 26, 28 Januarii 1603. (V) 17 Mai 1676. 16 Mai 1703. (e) —— 9 Mai 1636. I  C 65 ) Het gewezen Convent en Kerk op den Hesfenberg ; thans- het ArmenKinderen - Wreshuii. D it Jongvrouwen Convent, het tweede in rangen waardigheid, is in het jaar 1449 op den Hesfenberg, een heuvel aan het westeinde der Stad gelegen, gedicht. Volgens brieven van den Aartsbisfchop van Keulen van den jaare 1450, 1451 en 145a waren de Conventinleri van de derde Orde van St. Franciscus, bijgenaamd die van Poenitentie, en erkenden oudstijds den Aartsbisfchop voor hunnen Rechter in kerkelijke zaaken en gefchillen. De goederen van dit Clooster wierden met die der andere Geestelijke Corpora in den jaare 1580 geinventarifeert, in 1591 van Stadswegen aanvaard, en een gedeelte van het zelve, in de vorige eeuwe, (a) aan de Diakenen vergund om houkinderen, dat is, arme ouderlooze kinderen, of vreemde (a) Raadfign. II April 1636. z Ju lii Ï696.  ( 67 ) de weezen, welkers Ouderen niet bekend waren, te verplegen; 't welk, in orde gebragt zijnde, aan daar toe aangeftelde (Z>) Proviforen en Buitenmoeders wierdt overgegeeven met eene (as) lnftructie of Ordonnantie van Fundatie. Dit 00 Armenkinderen Weeshuis is thans een fchoon en groot gebouw, ftaande onder het beftier van agt Proviforen Regenten en fes Regentesfen, welke, naar voorgaande nominatie van een dubbeld getal, door de Magiftraat worden aangefteld; zijnde het zelve tegenswoordig gefchikt tot opvoeding van arme ouderlooze kinderen, die van geene Burgeren gebooren zijn, en van vreemde weezen. Ook worden in het zelve onderhouden verlatene kinderen en bastarden, geene Ouderen hebbende, onder den naam van (O Vondelingen. De Jongens mogen in (O Raadfign.'9 Januarii IÖ39- (V) 13 Febr. 12 Sept. 1639. 3° 'Stfti 1Ó40. (J) ■ 2 Mai 1662. (e) 23 April 1651. 3 dug. 1653. 8 Novemb. 1730. Ia  C 68 ) in het Huis (f) niet verblijven boven den ouderdom van twee en twintig jaaren; noch de Meisjes boven dien van twintig; maar door lichaams gebrek buiten ftaat zijnde om de kost te winnen, worden zodanigen door Proviforen Regenten in het Huis gehouden, of anderzins van alimentatie verzorgd, tot den ouderdom van dertig jaaren. De Kerk van dit Convent is ten gebruike van het Genootfchap ter bevordering van Handwerken en Fabrijken. Het vetdmeenen Clooster en Capel Bethlehem. Dit Convent of Zusterenhuis is geflicht in de vijftiende eeuwe door Margareet Weduwe van Florentius van Meeckeren' op haren eigendommelijken grond aan den Hesfenberg. Het getal der Geestelijke Maagden was bij de fundatie bepaald op r» (ƒ) Raadfign. 20 Febr. 1737. 00 Guedesd. 6td post adfeenf. Mi. 1558.  C 69 ) vier; maarCatharina-van Cleve, Gemaalinne van Hertog Arnold , Hertoginne van Gelre en Gulik, begiftigde dit Zusterenhuis op St. Barberen avond des heiligen juffers 1463, ter eere Gods en tot zaligheid haarer ziele, met verfcheide inkom{ten, flellende het getal der Zusteren op zes, met begeerte, dat het zelve zoude genoemd worden het Zusterhuis te Bethlehem. Hertog Adolph vermeerderde op dingsdag post converfionis Pauli 1465 het getal tot zeven Zusteren met de eerwaerdige Moeder Regentesfe van het Huis; ftaande het zelve, gelijk de andere Conventen te Nijmegen , onder het Geestelijk Rechtsgebied des Aartsbisfchops van Keulen. In brieven van paulus den II, Paus van Rome, gegeeven te Rome den .... Decemb. 1468, vind ik, dat aan Henricus, Abt van Clooster-Camp , het opzicht over dit Convent was toebetrouwd, en dat door Robertus, Aartsbisfchop van Keulen, in den jaare 1469 permisfie was verleend tot het ftichten van eene Capel. De Biegtvader der Maagden wierdt gemeenlijk door den Deken van het Capittel van St. Steven aan-  C 70 1 aangefteld; en, fints de oprichting der nieuwe Bisdommen in Nederland, geraakte Bethlehem onder den Kerkelijke Rechtsdwang van den Bisfchop van Roermonde. Wilhelmus Lindanus of Willemvan der Lindt, Bisfchop van Roermonde, hervormde het zelve in den jaare 1586 naar de regelen van den Oudvader Augustinus. Maar in den jaare 1591 wierden de goederen door de Stad aanvaard, en aan den Rentmeester des Convents Marienberg, Hesfenberg en St.Agneten, meede bevoolen de (a) adminiftratie van het Clooster Bethlehem. Het verdwenen Convent en Kerk der Nonnen. Het verlooren gaan der ftichtingbrieven verbiedt iets zekers te bepaalen aangaande de oprichting van dit Clooster. Bij brieven van den jaare 1275, alnoch oorfpronglijk op. het Raadhuis voorhanden, wordt het zelve gezegd te zijn geweest van de Prae- (a) Raadf. 16 April 1617. 7 Septemb. 1636.  c n ) Praemonftreiter Orde. In opdragten van de jaaren 1340, I39°> l&6 enz' vind ik Priorisfa et Moniales Conventus Noviomagenfis Ordinis Praemonfiratenfis; in anderen, Conventuaal Juffrouwen en Zusteren des Convents der Praemonftreiter Orde binnen Nijmegen , genaamd Nonnen. Die Clooster was gelegen tusfehen de Nonnenllraat en de Laagemarkt, uitkoomende in de Priemftraat. liet Praitshof bij de Rofengasfe fchijnt tot dit Clooster behoord te hebben, als een wooning van den Praepofitus et Provifor Monialinm Conventus Konnarwn Ordinis Praemonfiratenfis, waar van melding wordt gemaakt in brieven van de jaaren 1426 en 14Ö1. Aan den Rector van St. StevensKerk plagt de zorg voor dit Nonnen Cloofter te zijn aanbevoolen. Waarfchijnlijk heeft het zelve oudstijds den Abt van Marienwaerd totOpzichtererkend, en, te vooren, meede behoord onder het Kerkelijk Rechtsgebied des Aartsbisfchops van Keulen. Reeds in den jaare 1580 befloot de Magiftraat de goederen der Nonnen O) te aan- (w) Raadf, $, H, -8 Septemb. 14 Oct. 1580.  C 7* ) aanvaarden, en het Convent en Kerk met de Nonnenhoveh aan de Nonnenplaats te verkoopen. Het gewezen Begijnen- Clooster, thans het Borger- Kinderen - Weeshuis. V ▼ an den tijd der ftichting van dit Clooftervindt men, onzes wetens, nergenseenige aantekening. Alleenlijk leest men, dat deeze Geestelijke Maagden haare Erven hebben afgeftaan tot een 00 Burgerkinderen-Weeshuis, gelegen ineen frraat, welke alnoch den naam van Begijnengasje draagt. In het jaar 1560 zijn daar over vier (£) Proviforen benoemd, aan welken , op hun 00 verzoek, eene Ordonnantie of (d) Fun- da- 00 Gnedesdagsb. ^td post circumcif. Dni 155?. CO $td post circumcif. Dni 1560. Raadf. 22 Aug. 1593. CO ' ■ post trium Regum 1560. 00 Raadf.. 20, 27 Januarii 1641.  ( 73 ) datie-brief wierdt meedegedeeld ; BuitenMoeders zijn 'er in den jaare 1641 toegevoegd. Dit Huis, een groot gebouw , voorzien met bekwaame vertrekken, ruime plaats en tuin, ftaat tegenswoordig onder de beftiering van agt Proviforen Regenten, en fes Regentesfen, welke uit eene nominatie van een dubbeld getal door de Magiftraat worden aangefteld. De Magiftraat heeft in den jaare 1679 ten aanzien der Conftitutie van het zelve goedgevonden, dat geene kinderen daar in zouden worden aangenomen, (e) dan welkers Ouderen, ten tijde van het affterven, werkelijk Burgers en Inwooners deezer Stad zijn geweest; voorts dat aan kinderen, die goederen in het Huis gebragt hebben , haare ingebragte goederen zouden worden overgegeeven, èn de opkomsten daar van bij hun genoten, zoo dra zij, of meerderjaarig geworden , of met kennis en goedvinden der Proviforen getrouwd zouden zijn. Wanneer een (ƒ) jongen of meisje , in het Weeshuis op- (c) Raadf. 29 Octob. 1679. (ƒ) i4 Aug. 1739. K  ( 74 ) opgebragt tot de daar (g) toe geftelde jaaren , zijnde voor een jongen twee en twintig, en voor een meisje twintig jaa-* ren , door lichaams gebrek buiten ftaat geraakte om de kost te winnen, wordt zoodanig weeskind in het Huis verpleegd, of anderzins van alimentatie verzorgd, tot den ouderdom van dertig jaaren. De kinderen van het Huis gaan half zwart en half rood gekleed (70 naar de kleur van het Wapen der Stad. Het verdwenen Convent De Eenigheid. Zusters van het Cloosterhuis De Eenigheid, tusfchen de Houtftraat en de Markt gelegen , behoorden tot geene Geestelijke Orde , en waren ontflagen van alle geloften buiten die van gehoorzaamheid en kuisheid. De tijd, wanneer het zelve zij ge.. (g) Raadf. 20 Fel. 1,-37. (/;) 8 Maart 1641.  ( 75 ) geftichc, is mij niet gebleken ; de oorsprong waarfchijnlijk te zoeken, zrjnde m de uiterile wil van deezen of geenen Godsdienstigen. De Zusters fchijnen genoten te hebben eene vrije wooning, en ettelijke inkomsten, voor verder onderhoud zelve hebbende moeten zorgen. Bij de groots omwenteling van zaaken in den Godsdienst en Regeering is dit Cloosterhuis van Stads wegen aanvaard, en thans tot eene wooning voor den Rector of Conrector der Latijnfche Schooien gefchikt. Het verdiveene Zusterenhuis aan St. Anthonis Kerkhof. Üubert van Vaern {lichtte bij St. Anthonis Capel in den jaare 1428, op eigen kosten en tot zaligheid zijner ziele, een Huis voor vier Zusteren van het gemeene leven, bij brieven, verleden des Saturdags na onzer lieve Vrouwendag Nativitatis, en begiftigde het zelve met eenige Renten. Na K 2 de  C 76 ) de verandering in den Godsdienst, is het Vier Zusterenhuis in gemeene woonhuizen verbouwd. Het gewezen Fraterhuis en Kerkje, nu de Looyhaven en Bleeken aan de Boddelftraat. D -L^it Huis, of Kweekfchool, heeft zijn aanvang genomen omtrent het jatir 1475, wanneer aan het zelve wierdt opgedragen het Ërf van Reinald, Heer van Oij, en eenige nabijgelegene Hoven in de Boddelftraat, wordende in de Charters van dien tijd genoemd Domus Fratrum 'Gregoriana; ook wel Domus ad Sanctum Gregorium, als fchuilende onder de befcherming van den Oudvader Gregorius. De Fraterheeren waren vrije Geestelijke lieden, f» gefchikt om de jeugd in de Latijnfche en Griekfche taaien, en in de 00' Rekeningen van den Stads Rentmeester over 1552 en 1553.  C 77' ) de beginzelen der Philofophie, te orderwijzen: En het Convent was van een goed aantal van fraaie boeken voorzien, zijnde uit het zelve verfcheiden geleerde Mannen voortgekomen. Reinier van Os, Canonik van St. Stevens Kerk, wordt onder de voornaamfte begunftigers van dit Fraterhuis geteld, waar van Pieter van Os, uit het Fraterhuis van 's Hertogenbosch, eerste Regent geweest is. In den jaare 1591 zijn de goederen en (Z>) boekerij van dit Convent van Stads wegen aanvaard; het Erf tot een (e) Looijhaven uitgegeeven; het Kerkje (d) of Capel verkocht enz. wordende de noch overige door den Rentmeester der Geestelijke goederen beftierd, en derzelver revenuen jaarlijks verantwoord. Do UV \Ai 1 ftBa'b'"" V- -i-n-'-fci -M ï» aiuH (Z>) De gefchrcven Boeken van dit en andere Conventen wierden tegens zes Huivers, en de papieren tegens twee duivers het pond, aan den Boekverkoper Arent Corneliszen verkogt. Raadf. 8 TeW 1626. ic) Raadf. 10 en ii Jan. 1593. (£> 3 Mai 1620. 19 Mai 1676. 8, 30 Septemb. 6 Octob. 1Ó92,  C 73 ) De verdweene St. Joris Kerk. Onder de Kerken en Conventen, welke de Ingezetenen voor den tijd der hervorminge alhier hadden, vindt men meldinge gemaakt van (a) St. Joris Kerk; zijnde waarfchijnlijk geweest het Kerkje van het Fratren-Convent. Het gewezen Cellebroederen Convent en Capel; thans het Krankzinnigenhuis. Het Cellebroederen Clooster, aan de westzijde der Stad gelegen, fchijnt gedicht te zijn geweest uit de inkomsten van het Huis der Melaatfchen, gedaan hebbende buiten de (a) Ziekerpoort, volgens brieven van den jaare 1414. Naar de regelen van het Convent waren de Cellebroeders gehouden kranken in hunnen nood op te pas- Ca) Guedesdb. 10 Octob. 1582. CO -. 18, 29 Julii 1579.-  ( 79 ) pasfen; overledenen ter aarde (b~) te dra-, gen; krankzinnigen, ook wel losfe en ongebonden perfonen, in hunne Cellen op x.% fluiten, en tegens redelijke betaling te verplegen enz. Na dat dit Clooster met de daar toe gehoorende goederen en inkomsten in den jaare 1580, en naderhand in 1592, door de Stad was aanvaard, heeft de Magiftraat het gebruik daar van gefchikt (c) tot het inneemen en het verplegen van krankzinnigen, onder het opzicht van (i) twee Proviforen, Leden der Magiftraat. Van de krankzinnigen , die ontblood zijn van middelen van beftaan, worden 'er twee uit de revenuen van het Cellebroederen huis, en de overige, geene Borgeren deezer Stad boven de zestig jaaren oud zijnde, uit de inkomsten der faamen gevoegde Broederfchappen onderhouden. De Guedesdb. 14 l57S> Q ) Rekening vanVdeh Stads Rentmeester over 1592. ((/> Raadf. 14 Noyen&. 1632.  C 80 ) De verdweene St. Geertruids Capel. St. Geertruids Capel wierdt in den jaare 1460 geiïicfat, nabij het oude kerkhof, tot gedachtenis aan de eerste aldaar begravene Christenen , zijnde door de giften van milddaadige menfchen , bijzonderlijk van St. Geertruids Broederfchap, gebragt tot die hoogte, dat men eenen Vicaris daar in konde plaatzen. De opkomften deezer Vicarie, benevens die der Capellen op den Burgt, zijn naderhand geadfigneerd tot onderhoud der Predikanten, en de Tertien der Vicarie, in deeze Capel gefundeerd, bekeerd (a) tot betalinge van den Koster in de Walfche Gereformeerde Gemeente. Het Cloosterhof. I Iaereditas Conventus vallis Comitis de Nij* encloefter, of het Cloofterhcf, een Erf van het Vrouwen-Clooster 'j Gravendal, 't welk eer- (O) Raadf. 31 Juin 1580. o Januarii 1695.  ( 8i ) eertijds voor eene zoogenaamde Refugk aan het Clooster fchijnt verftrekt te hebben, was gelegen nabij de Papengasfe, waar van de verkoop en het transport met de daar toe behoorende leedige plaatzen, (a) op verzoek van de Abtdisfe van NieuwClooster, door de Magiftraat, in den jaare 1661, is toegedaan. Men vindt noch een ander verkocht Erf, het Clooflerhof genoemd , aan de Boddelftraat , zijnde geweest een gedeelte (£) van den Hof en Kerkhof van het Clooster der Obfervanten, Huizen der Jcfuiten. 3S"a dat de Jefuiten allengskens waren ingeflopen, en onderftonden Erfgoederen aan zich te verwerven, zijn dezelve, in den jaare 1555, gelast de Stad (a) te verlaten. .Na- O) Raadf. 7 Mai 1661. (£) 27 Julji 1664. 2 Febr. 1666. (a) Guedesdagsb. altera, circumc. Dni. 1555* 4/0 post Severini 1559. L  C 82 ) Naderhand zijn ze wederom toegelaten (b) tot het prediken voor den gemeenen Volke. Verfcheide Huizen der Jefuiten zijn bij de verandering van den Godsdienst van Stadswegen genaast en verkocht. Het verdweenen Convent van St. Agne's. De Zusters van dit Clooster, waar van het Corpus in het Schependom aan. den Ters gelegen was, leefden naar het voorfchrift van Augustinus , en behoorden oudstijds onder het kerkelijk rechtsgebied van den Aartsbisfchop van Keulen ; daar na van den Bisfchop van Roermonde. Ik heb den tijd, wanneer het zelve gefticht zij, niet kunnen opfpooren. Willem van der Lindt, of Lindanus, Bisfchop van Roermonde, vereenigde dit Convent in den jaare 1587 met Marienburg : zijnde de goederen van het zelve ten tijde der beroerten door de (Y) Stad aanvaard, en daar na gedeeltelijk verkocht. Ker liCo) Guedesdagsb. Zondag quafimodo geniti 1572. (a) Raadf. 31 Julii, 5 Sept. 14 Oct. 1580. 20 Decemb. 1624.  C 83 ) Kerkhuizen der Roomschgezinden. Van de vier Statiën, of Roomsch-Catholijke Kerken, binnen deeze Stad, is ééne der Je/uiten, gelegen aan de Lagemarkt, in welke de dienst door Priesters Ex-Jefuiten alnocb wordt waargenomen. De Priesters, die in de drie andere kerken dienst doen, met hunne Socii of Medehelpers, zijn geordend; van welken ééne kerk door Franciscanen of Minderbroeders , en ééne door Augustijnen wordt bediend, beide gelegen aan de Houtftraat. De Dominicanen of Predikheeren hebben ééne kerk in den Jodengasfe ten gebruike. Het verdiveenen Kerkhuis der Remonstranten. In den jaare 1613, 1615 en 1617 wierden dezer Stads Predikanten door de Magiftraat vermaand (a) zich ten aanzien van de ver- fchil- (V) Raadf. 21 'jülif 1613, 2, ^ Mai 1615» 30 Januarii 1617.  C 84 ) fchillea in de kerk te gedragen met alzulke moderatie, dat de vreede en eenigheid onderhouden mogte worden tot voorkoming van fcheuring. Doch, na het uirfe-hrijven van de Nationale Sijnode , c in den jaare 1618, wierden (b) de Stads Predikanten, Hcmkus Lepflems, Gerhardïis' Livius, en Johannes Coetfius, als de leere van Amifiius toegedaan, in hunnen dienstgefchorst; d'e Vergaderingen (e) der Remonftranten vervolgens geweerd-, en' die geene, welke dezelve bijgewoond hadden, gebreukt. Na verloop van eenige jaaren verwierven de Remorftrantén vrijheid tot het ftichten van een Vergaderplaats, die tot den jaare 1705 door éénen Predikant bediend wierdt, wanneer de Remonftrants gezinde familien, of uitgeftorven, of in den fchoot der Gereformeerde kerke wederom waren overgegaan. In den-jaare -1727 befloot de Magiftraat O) Raadf. 8, 9, 15, 20 April 7. 15, 17 Julii, 2,. 5, 6, 28 Aug. 20 Septemb. 12 Decemb. iói8. CO 20> 29 Junii, 2, 3, 28 Julii, 1, 4, 12, 14 Aug. 13 Sept. 1, 12 Novemb. 1626. 4 Januarii 1627.  ( 85 > ftraat het kerkje , en de effecten van die vervallene Gemeente, als goederen, die geenen eigenaar hebben, te (d) aanvaarden en te (e) verkoopen. Kerkhuis der i Doopsgezinden, e/ Mennonitsn. De ftrenge Placaten , die uitkwamen in den jaare 1535 tegens de Her doof er s, veroorzaakten, dat 'er ook tegens de vreedzaame Doopsgezinden of Mennoniten ftrengelijk wierdt gewoedt. Uit Charters van dien tijd blijkt, dat'er zoodanige alhier door het O) vuur ter dood gébrsgt zij». In den jaare 1655 wierden de Gods- ' '. ;'.lVj[^oV: lab 1: bbïm 3»d rii-c v.;-d (i) tlaadf. 29 4te« 17 (V) Verkoopsvo.onvaarden $5 Of^* #27- • Qi) Gerrit Hafepoot wierdt in den jaare ;i557, en Johdn Block in den jaare 1569, levendig verbrand. Zie mijne aantekening uit de Rekeningen van den Stads Rentmeester over 1557-en 1569, iO het "Bi jvoegzel tot de Annales en Chrcmïjk van Nijmegen bïadz. 14 en 21.  C 85 ) dienftige ..Vergaderingen der Doopsgezinden alnoch ernftelijk (b) verboden; dan die Raadsbelluit fchijnt niet lang ftand gehouden te hebben : En de Mennoniten kochten in het jaar 1727 de kerk van de vervalle Gemeente der Remonftranten, wordende thans door éénen beroepen Predikant bediend. Te voren gefchiedde zulks door twee Vermaaners, uit het midden der Gemeente daar toe verkooren. Sijnagoge der Jooden. De Jooden genieten volkomen vrijheid van Godsdienst, dien zij in eene welgefchikte Sijnagoge of Vergaderplaats verrichten. Het is een vierkant nieuw gebouw aan het midden der Nonnenilraat in den jaare 1754 geflïcht. Aan de zuidzijde der Stad is den Jooden een kerkhof (a) vergund. CO Raadfign. 13 Junii 1655. CO 7 Febr. 1683.  Bijvoegzel tot vervulling der bladzijde. Brief van Reinoud den I, Grave van Gelre, (*) gedreven den 08 Octob. aan Richter, Schepe„en Raad, en Burgeren der Stad Nijmegen, op Ze die van Nijmegen, bij refcriptie van den 31 Octob. 1316, zich hebben ontjiagen vanden Eed, en het gezag van Graaf Reinoud den lafgezwooren. Nos reynaldus Comes Gelrie Vobis Judici, Scabinis, Confulibus, totique univerfitati in Noviomco ïndmamus, quod cum nobis hactenus in plunTn* rebelles fueritis, nosque ea pertractanone tractaventis, quafcitis, prefecirnus Vobis Rejnaldumnoflrum dilectum filium in dominum, abfolvendo Vos, et quitos proclamando ab omni fubjectioms et fidehtatis praeftite debito, quo huc usque nobis adftnct, fueritis. Quare vobis diftricte precipimus et manua- M Deeze zoo merkwaardige Brief tot opheldering der cSi d"s, en welke aan Pontanus en anüer. H.torfefo djvevs van Gelderland fchijnt onbekend te z.jn gewe , i g vonden bij de ftukken eener Procedure, door de S d Nijmegen in de zestiende eeuwe gevoerd tegens de Stad V „lo onJer > mm onafg. zaaken No. 86*. waar van £ doorde goedheid van den Hoogwel gehooneer W. A Baron JSpaan tot Haraenftein een aflehrift » meede gedecld. De Brief van die van Nijmegen den I heb ik geplaatst onder de HanavvU» van Nijmegen tkte. 90.  mus, quatentis eidem filio noftro fideiitatis juramentum prefletis, fibique tanquam vero domino veftro m omnibus obedire et intendere curetis et tenemini reverenter. In quorum teftimonium vobis mittimus has litteras noflro figillo figillatns. Dat. anno Domini millefimo trecentefimo fexto decimo, in die beatorum Symonis et Jndae Apostolorum.