MAATSCH. DER NEDERL. LETTERE. TE LEIDEN. . Catal. bl. Geschenk van Tooneelslukken, 1841.  CHMSTOFFEL DE GAMA, of HET BELEG VAN GOA, T R E U R SPEL. door j. E. de WITTE, Jünior» In 'sGRAAVENHAA G Et By DIRK M ü N I E R, 1788.   VOORBERICHT. T\[t Treur/pel, etn der eerjle Jlukken zynde, die ik dichtkundig behandelde, heeft reeds drie jaaren afgewerkt gelegen. Geduurige tusfchen beiden komen' de omstandigheden, hebben 'er de uitgaave tot op heden van vertraagd; en toen ik het zelve tegenswoordig na zag om ter perfe te zenden, vondt ik 'er zoo veele gebreken in, dat ik het grootjle gedeelte van bet geen ik over drie jaaren 'er van ftelde, heb moeten veranderen , vooral in de twee laatfte bedryven, die omtrent geheel nieuw zyn. Echter heb ik het ftuk niet zoodanig kunnen fchaaven, of een dichterlyk oog zal 'er —■ en voord in de eerjle drie bedryven, menigvuldige feilen in ontdekken; doch daar ik myn' Garnaal een' eerjlelin" het publicq aanbiedt, zullen myne kunjlvrienden hem, hoope ik , minder fireng beb'ordeelen. Dichters alleen weeten, welk Mn onaangenaam en verveelend werk het is, dichtjlukken van jonger dagtekening te verbeeteren. En ik zoude zeker dit Jluk geheel achter gehouden hebben; als ik hetzelve niet reeds over drie jaaren in de Nieuwspapieren hadt laaten aanmelden; en men dus die aanmelding voor eene misleiding konde houden, wanneer ik hetzelve de pers weïeerde. —— * * 2 Ik  iv VOORBERICHT. Ik kan dit Treur/pel, even als myn Treur/pel: coN« stantia de saint denis eene eigen vinding heeten. — Ik heb my aan geene hiftorifche waarheid gebonden — nach ' willen -binden: anders möeft ik Gama, volgens 1'Hiftoire Philofophique & Pol. da deux Inies van den Abt de Raynal, voor Zeïla in Afrika gebracht hebben, in plaats van Hamed inAfie voor God. —Dochdaar ik geene hiftorifche waarheid, maar eene D chterlyke vinding in het ft ellen van dit Treur/pel op het oog had', heb ik my niet aan hét waare van de hiftorie willen gedraagen, echter moet ik bekennen, dat ik min of meer eene handleiding tot het ontwerp van myn plan heb getrokken uit deeze volgende regels van den genoemden Heere de Raynal te vinden in zyn: Ecole Militaire. „ 1'Empereur d'Ethiopie implore le Secours des „ Portugais fes aillics, contre grada Hamed, roi „ de Zeila, & de toute la Cote d'abel; que la „ propedhon du grand Seigneur rend trés redouta„ blea fes voifins. — Christophe de Gama, „ part ausGcot de Goé avec un Corps de troupes. „ affez confldérable. Battu, & prifonnier, mal„ gré fon grand courage, il eft conduit a fon vain„ queur. Grada Hamed lui demande, ceqiCilm„ roit fait de lui s'il l'avoit pris? — je t'auroii „ fait trancher la tete, repond fièrernent Gama, „ & ton corps coupé'en quartiers, auroit étéfufpendu en divers quakers, pour yforvir d'exemple ö> depouvantad aux tyrans. Loin d'admjrer une » mtrepjdite ü noble/l, barbare coupe de fa pro. „ pre  VOORBERICHT. v pre main Ia têtedeGama & fait executer le refie 3, de la fentence qu'on avoit prononcée coritre „ lui. " Voor ik meer zeg, moet ik hier aanmerken, dat ik, na veele autheuren nageflagen te hebben, nergens, dan in deze bovengaande regels, den .naam van een' Chriftoffel de Gama vinde gemeld: wel van een' Vafco de Gama , die zelfs als Gouverneur van God bekend is; of dit dus een drukfout, of eene misflelling van den kundigen Raynal is , zal ik niet bepaalen: en wyl het fomtyds aan myne mindere kiftoriekunde te wyten is, dat ik dien naam niet vinde. zoo heb ik hem lief ft gelaaten, gelyk hy in 1'Ecole Militaire voorkomt. — Myn Treur/pel kezende, zal men echter zien, dat ik my mede niet aan den inhoud van deeze bovenftaande regels gedraagen heb ; immers niet virder dan het geen de naamen:. Gama, Hamed en Gok betreft. Wel is waar, ik laat Gama door Hamed eigenhandig dooden; maar fchoon ik deze cataftrophe van den franfchen fchryver niet voor my gehad hadi zoude ik, volgens het beloop van het toneel, waarop men geene te rechtftellingen duldt, haar van zelfs dus hebben moeten doen afloopen: ten minfte wilde ik de gewoonte van den turkfchen Landzaat in acht neemen. — ., Hamed komt in deze franfche regelen voor als een Tyran: doch ik heb hem alleen als een' verlegen en * 3 Heef-  vi VOORBERICHT. Heerfchzuch tig vorst afgefchetft. De redenen die my hier toe bewoogen, zyndeeze: Onze voorhanden zynde Treur/pelen zyn, voor het meerergedeelte, zoodanig opgevuld met Forfte. lyke dwingelanden, en haatelyke Karakters, dat in dezelven de naam van Tyran dt eigenaartige naam, dien men aan gekroonde hoofden geevt, fchynt gevonden te zyn. En daarom heb ik Hamed in een gunfliger daglicht gefield.— Ik kan hier niet voorby den ons Vaderland, en vooral de letterkunde tot zoo veel eer verflrekkenden Feith aantehaalen, die, in zyne Thirfa, ons den Tyran Anciöchus , flechts als een vorst doet voorkoomen, die meer om zyn: ik wil der Koningen door Jedidia te zien gehoorzaamen, dan uit eene aangebooren wreedheid tyran wierdt: fchoon het uit de Boeken der Machabeën, als uit Flavius Jozephus te over bekend is, dat Antiöchus een ontmenfchten wreedaart was. — Of zoude Hamed hem overtroffen hebben'?. ... ik kg de pen hier by neder: het kan my niet kwalyk genomen worden, dat ik my aan de gevoelens van diengrooten dichter gedraage!— Niet een haatelyk karakter komt 'er in dit Treur* fpel voor; ik heb gedacht die uitterflens te kunnen vermyden. fchoon ik wel weet, dat een fiuk , waarin alle vertooners volftrekt deugdzaam zyn, meefl laf. en koud is : Doch ik vertrouw, dat een Gama en eene Thefira hier genoeg in fiaat zullen zyn om de ge- moede-  VOORBERICHT. vit mosderen in beweeging te houden, en een deelneetnend aanfchouwer Hamed met een oog van medelyden zal aanzien, als hy zich herrinnert tot welke voor de menfchheid vernederende driften de Heerfchzucht ons kan vervoeren. — Behalven dat, waartoe is het nodig dat men wangedrochten op het Tooneel brenge om ons te roeren* wanneer eene edele menfchliefde alleen kan voldoen, om ons door de tederfte aandoeningen rond te flingeren?'- Boet het der Menfchheid eenige eer aan, wanneer zy ons Monflers oplevert, voor wier dragt de aarde als uit \haren navel fpringtl— Edele Natuurgenooten! is het welde tyrannye, de wreedheid3 de moord — of deverraderye , die ons hart moeten aan het giften brengen, en ons door haare woede alle de ontroeringen van het geen ons leeven vergiftigt, doen ondervinden om een traan uit onze oogen te doen rollen ? — De trouw — de edelmoedigheid — de zucht tot het Vaderland, zyn die fchoonheden niet meer overéénkomftig met ons geftel om het zelve te beweegen, dan alle de voorigen ? — Edele ftervelingen l beflift. — ik heb myn fmaak gevolgd. —* Het huisfelyke des Tooneels; namelyk de fchikkingen van het zelve, en de kleeding van Thefira en Aftralife, heb ik hier in het ftuk zelve bepaald; met oogmerk, dat men, wanneer het zelve immer ten Toneele gevoerd wierdt, met meer gemak zoude kunnen nagaan, hoe myne meeningen waaren hit te dosnuitvoeren. — * 4 Be  vur VOORBERICHT. Be Profaifche byzetting der houdingen, en uitroepen der perfoonen, heb ik 'er alleen tot opheldering in de teezirig < buiten het toneel,) en niet om de ASteurs of Atlrices in hunnen tak, (op het toneel) te treden, bygevoegd: wel weetende , dat een goed Toneellift den volzin den meeningen van den dichter weet uittedrukke?i. — Doch of dit weeten by alle leezers van Treur/pelen of andere Boekenplaats grypt, is meer dan twyffelachtig-. yeelen leezen maar van bladzyde één tot het einde, zonder te voelen dat men, om hier een voorbeeld by te brengen, een Feith moet zyn, om de tederheid der liefde van eene Selima in deze éénen regel: ,, 'k Heb eens flechts eens bemind, rriaar 't was ,, vo?r de eeuwigheid. " Uittedrukken. En in waarheid, het is zoo voor de Bichter — als voor de Bijlorie en andere Schryvers, wet ongelukkig dat veele lieden hunnen arbeidof de uitdrukkingen, die een geheel menfchelyk hart om te bevatten, vereisfchen, niet verfiaan: en hier om de waerdigfte— de ter verbetering voor de zeden best gefchikfie fchriften, met eene onverfchillige koelheid geleezen worden. — Boekjes die met eene laage pen gefchreven zyn, en wier fchryver niets dan een bederver van het menfchdom — en een verwoefler vah den gehelen zedekundigen Cirkel der Jeugd is, deeze leeft men tot ongeluk van veelen. met eenen aandacht die het diep ft vergif in onze harten uitflort; en \iet zyn die nadeelige fchriften, uit de welke men de Zedeloos-  VOORBERICHT. ix deloosïieid het eerjle moet afleiden. Die my de eer blieft te doen, het eerjle flukje myner Fragmenten na te leezen, zal in het Fragement genaamd: de Schouwburgje gedachten vinden, die ik over het nut der Schouwburgen, tot opbouw van de zeden onzer Landgenooten voede, dit hier aan te tekenen zoude my te ver dben uHweiden- laat ik, even ahinmyne Fragmenten, alléén moogen aanmerken, dat het, myns bedunkens weinig tot lui/Ier van den Schouwburg verjlrekt, dat men . na het "ertoonen van een waerdig Treur [pel, eene zouteloofe klucht laat volgen, en die ndvertooning de zedekunde uitwifcht die de deugd van het Treurfpel, in de harten der aanfehouwets zaaidde. — Schoon het waar is dat de fmaaken onderfcheiden zyn; zoo kan het evenwel niet als voldoende voor de gezonde reden worden opgegeeven, dat dit onderfcheid der fmaaken de kwaade inrichting van het hedendaagfeh toneel zoude wettigen. Ik weet wel dat wanneer men een Groenlander by een Paryfenaar, en onder befchaafde volken, een Newton by eenen Thomas van Kempen, een Cats by eenen Voltaire, een Langendyk by eenen Young, en een hedendaagfehen Staatfchryver by eenen Pope vergelykt, ( gelyk een kundig Man ergens aantekend_) dat men dan met reden zou mogen vraagen: zyn dit alle wezens van ééne foort? Doch die verfcheidenheid van denkwyze, zal nooit aan eene uitfpannig het recht geeven, om het zedenloofe, dat in die onderfcheiden denkwyzen gelegen is, meer en meer aantekweken: maarzeker * 5 is  VOORBERICHT. is het openbaar Toneel gerechtigd om,' zoo veelmoogelyk, dit zaad der zedenloosheid, in wie het ook zyn moge, uittedooven; en het waare te wenfchen, zoo voor den goeden fmaak, als tot nut des Menfchdoms, dat de uitkiez'ng der Jlukken voor het Toneel eene befchaving onderging; op dat men eens die verzamelplaats der jeugd, als eene nuttige byeenkomjt voor de Maatfchappye konde befchouwen l — Vwr het overige is het, by herhaaling, dat ik dit Treur [pel, aan de toegeevenheid der kunflkenneren beveele, immers de eerjle bedryven; en zy het zelve aanzien als de eerjle harfchenvrucht eener pas opkomende dichtkunde. J. E. de WITTE, Junior, In den Ilaage, April 1788. CHRIS-  OP GAMA, TREURSPEL. DOOR DEN HEERE J. E. de WITTE, Junior. d e dappre Gama, die de Vefling der Golïanen Vol heldenmoed verweert, en 's vyands wieken knot; - Bukt, ftruiklende indenftryd, voor'tweiflendoor* logs lot. Daarhy den zekren weg ter redding dacht te baanen. De fiere Thefira, vol liefde, fmelt in traanen : Maar trotfche flameddryft met haar geween den fpot; Zweert haaren held den dood, ten zy, op zyn gebod, Hy Gok levere in de macht der Zeïlaanen. Hun liefde wykt, hoe teêr, voor die van't Vaderland, De dwingland treft den Held: waarop zy't lemmerplant InHamedsborst, enkiestdoor'tzelve ftaal te fneeven. Heb dank, ds witte ! voor de vruchten van uw' geefl: Styg Parnas verder op, voorMomusnietbevreesd: Zoo blyve uw naam in 't koor der dichtren eeuwig leeven. J. W. de WILDE. Anno 1786. Hag. Bat. VER-  VÉRÏÖONERS. "ïAda hamed, Koning van Zeïla. ASSEM, Eerjle Veldheer van Hamed. AM, tweede Veldheer van Hamed. «HRtsTOFFEL de gama, Portugcéfch Edelman, Gwverneur van God en gevangen van Hamed. th es ira. eene Portugepfr.he Édele j verloofde Bruid van Gama. astralise, Vriendinne van Thefira. marrus, een Pertugeefch Officier, van de lezetting van God. MaMmoud, Hoofdman der Lyfwachten van Hamed, Turkfche Lyfwachten en Soldaaten. Ha Spel fpeelt in het Leger van Grada Hamed voor de Stad God. t ri R1 s.  GHRISTOFFEt de GAMA, O F H E T BELEG van G O A, TREURSPEL. eerste bedryf. E E R T S E TONEEL. GRADA HAMED. ASSEM. Beiden uit de tent tredende. Het Toneel verbeeld de legerplaats der Turken. Op den vóórgrond ziet men de tent van Hamed; en in het verfchiet de Stad God: vóór den ingang der tent ft aan twee Turken met ontHoote Sabels. HAMED. 3L/aat af! 't is meer dan tyd die trotfcheStad te dwingen, Ziedaar,zesmaanden,datwy haaren muuromringen, En nog geene enkle winst heeft onzen ftorm gekroond. De fiere Gama, die in zyn verweeren toont A!öm zoo veel beleid, zal wis het uitterft waagen: En worden wy, door hem, van dezen walgeflaagen, ZoomisCeik, met myn roem, de gunft vanSolimim. Ditlydt myn glorie niet,-myn grootheid gruuwt'ervan. Hoor  14 CHRISTOFFEL de GAMA Hoor hier myn laatft befluit, en 't uiteind van mya poogen; Zoodraa de duirterheid de wolken heeft omtoogen, Moet gy gereed zyn, metdebioem van onze macht, Om, Stormende op den muur, met meerder woede en kracht, Danwy totnogtoe deên, een iongfte kanstewaagen. Ik zal, met myne wacht, den aanval helpen fchraagen, Vel aües alles neêr, entoondat, in den nood, Gy t leeven grootfch veracht, voor een roemruchte dood. Vergaar het heïr by een, dicht onder Go5s wallen, Dat alles ftil zy ; om hen beter te overvallen Gaal 'fc fpoed my derwaarts tot vergrooting uwe* macht Gy aarzelt, dunkt my, hebt ge iet beter uitgedacht ?.... ASSEM. 8 Neen, mynVorft.' ik gaa voldoen aan uw bevelen : Vergun, mynyver, Hechts dat hy u meê mag deelen Het geen ik denke, op dit ontwerp door u beraamd. Mag ik my uitten, Prins? hamed, met drift. My dunkt, het meer betaamt, Dat gy genoegen neemt, in 't geen ik heb beilooten. Wat wilt gy ? fpreek! zyn wy niet fteeds teruggeftooten, By iedren uitval, op den Portugeefch gedaan? Hoe! zoude ik langernog, voor Goaasmuuren ftaan, Ten fchanden van myn' Rosm ! neen: Asfem! wil niet waanen, Dat Hamed langer draale, om zyne legervaanen Te  of het BELEG van GOA. 15 Te planten op dien Wal!... doch zeg, wat hebt gy voor? assem. Het (mart me, 6 Vorst 1 dat 'k u door myne reên verftoor. 'k Wenfeh vuurig, om de Stad in onze macht te krygen. Maar 'k gaa, het is myn plicht, gehoorzaam zyn, en. zwygen ! hamed, hem wcêrhoudends, op een' gebiedenden toon. Neen, blyv! leg allen fchroom van myte hoonen af! assem, buigt zicht. Gy weet welk een bevel, ö Prins! my Manmoud gaf Van Uwe Majefteit, om één der buitenwerken, Waar meê men bezig is de vefting te verfterken : Te doen aanranden 'k heb dit hoog bevel vojbragt. En, Hoofdman Ali, met een fterken drom van macht Daar heên gezonden; gy kont u op hem begeeves: Hy heeft den Vyand, meer dan eens, teruggedreven. En winnen wy dien poft, zoo zal 't niet nodig zyn, Dat men, ten ftorm gereed, voor deeze veft verfchyn' : Door 't winnen van dit werk, moet Goa zeker vallen, Het ftrektten fterkften fchut, aan de afgebeukte wallen. , Dus, als ik raden mag, zoo wachten wy veel eer Met ftormen tot den ftond dat Ali wederkeer'. Zie daar, myn Vorst! het geen ik wenfehte voortedraagen,. hamed. Dat 's zoo: maar wordt myn volk met fchanden afgeflagen, Wat  16 christoffjel ï>e gama Watdan?... en weet gy 't uur wanneer die drom vertrok ? Neen, Asfem.' vlei u niet: ik vrees datdeeze fchok 0?s weder duur zal ftaan : ik ken de Portugeezen, Zy zwichten nimmer, neen -• zy weeten van geen vreezen. Maar echter, 'k zal wat wil de hoofdman van myn wacht?.... Hy fchynt geheel onfleld, wat of hem herwaarts bragt? TWEEDE TONEEL. HAMED, assem, MAMMOOD. mammoud. Cxeluk, mynVorft! wy zien de Turkfche Krygsbanieren, Op Gama's wapenen, in 't einde, zegenvieren.' De moedige AH, deedt my dit bericht verftaan, Hy trekt, in zegenpraal, met zyne benden aan. hamed , met verrukking. Is'tmooglyk! Mammoud, wienheeft Aliugezonden, Om deez gewenfchte maare aan 't leger te verkonden ?. Wie was hy? fpreekl mammoud. Een braav, een oud gekwetft Soldaat, Die ,door een zwaare wond, gebragt was buiten fiaar, Om, tot het eind, den Krygmanmoedig byte woonen i Ik ken, ik zag hem vaak een' edle moed betoonen. Hy  oï het BELEG van GOA. if Hy kost niets zeggen, dan alleen: „ bericht denVorft Dat we overwinnaars zijn." Een zwaerd hadt zyneborft Dóórboord, hij gaf den geeft , en ftierfftraks vóór mijne oog en: Ikvoelde, omzynendood, een roerend mededigen. Dus weet ik anders niets, dan , 'k gis, naer allen fchyn, Dat Ali reeds aan 't hoofd der legerplaats zal zyn. Alshy verfchynt, mijn Vorst.'wat zyn dan uwbevelSn? Hy zal u zeker, meer betichten, mededeelen. hamed, Zeghem, datik zynkomft, met ongeduld, hier wacht, Met de gevangen , die hy heeft in zyne macht. Maak fpoed: ik fpree'k hem zelv/ mam 1-5 o 0 ö. Ik zal uw' wil volbrengen. DERDE TONEEL. hamed. assem. hamed. tiet fchynd, mijn' Asfem! dat het Kryslot wil géhengen , Dat 'k eenmaal zegenvier op Gama's heldenmoed? Hy is myn Vyand! Ja: maar de infpraak van 'tgemoed Is my getuigen, van zyn dappere Oorlogsdaaden. Ik acht hem als een held, al durvt hy my verfmaaden. fk Ben dit aan de Eer verplicht: dewijl ik dag; by dag De tekens van zyn' moed, en van zyn grootheid, zag. B Dan,  i8 CHRISTOFFEL de GAMA. Dan, 'tisgenoeg: 'tvoldoed aan myn gefartverlangen Dathy de nederlaag moet, van myn volk, ontvangen. Wat meent gy, Asfem! zal zyn trotfcheid zyn gefnuikt? assem. Ik hoop ten minden , dat zy eenmaal voor ons duikt! En, door het winnen, van dien pofï, de zwakke muuren, Schoon door een held verweert, ons heir macht niet verduuren. Doch Ah, Prins! wienskomftgy daadlykhierverbeid. Geevt meerder licht op 't geen u, Matnmoud, heeft gezeid. — Mij dunkt ik hoor gerucht? VIERDE TONEEL. , hamed, assem, üammoub. ma mm oud. D e hoofdman is gekomen: En Gama zelvs is, na ik van hem heb vernomen, Myn Prins! in uwe macht! hamed, nut vuur. Goón! zou dit waarheid zyn?-» Gaa, Mammoud ! gaa, zeg dat hy daadlyk hier verfchijn. Met dien gevangen 1 'k hadt u immers lafi gegeeven, Hem hier te leiden?.., mammoud.  OF HET BELEG VAN GÖA. 19 mammoud, Vorfl! ik hadt dien niet weêrflreeveri: Doch Ali Iade my, dat ik u vragen zou, Of hy, ook Gama, voor uwe oogen brengen woü. 'k Heb uw bevel verftaan , en gaa den hoofdman vinden. V T F D E TONEEL. hamed. assem. hamed. at fier--wat fbutbefiaan, wat ede! onderwinden Van Ali.'... Gama zelfs, te levren in mijn macht! Wiehadt, nazoöveel leeds, die gloriedaad verwacht?.. Ik zie, door hem, myn* roem met nieuwen luiftef kronen. Ik zal, die grootheid, aan zyn heldendeugd, belonen. Zoo groot een oorlogsman verdiende dubbel de Eer, Dat zelfs eenvorflvan hem, het fyn des oorlog leer! assem. Gewis, myn Prins! hy is een van de gröotfte helden, Die, immer vorfien, aan het fpits der legers fielden. Met recht acht gy zyn moed; hy is die achting waerd. Hij was reeds van der jeugd h a m e » , hem invallende. Hij nadert herrewaard. Ba ZESDE  a<5 CHRISTOFFEL de GAMA. ZESDE TONEEL. hamed, assem, ali, gama, mammoud, Gevolg van Lyfwachten, en Tutkfche Soldaaten. — Gama ftaat, geboeid, zonder Helm,'nfes achter/Ie des Tvneels, tusfchen de Lyfwachten. Ali , heeft een uitsta' gen Zwaerd in zyne hand, en een ander op zyve zyde. ali, met zyne ééne knie ter aarde gebogen, reikt, met zyne Rechtehand, iut ontogen zwaerd, aan hxmed, over. CjTedoog, doorluchte Vorst! dat ikaan uwevoeten, U 't zwaerd van Gama biêl hamed, hem opheffende, neemt het zwaerd aan. Rys, ah! zulk begroeten, In 't flofterneêr geknield,voegt aan hem wiens moad Myop een'vyand, zoo vóltrotfcbheid, winnen doet. Omhels me, 6 waarden held! hij hebt de blyk gegevtn, Hoe m' overwinnen moet; of edelmoedig fheven.-Straks fpeek ik meer met u. Tegen de Wachten, Leid Gama voorwaard aan.' Wild hem van zynen boei', aan hand en voet ontflaan, Zoo lang ik met hem fpreek. Gama word vóór op het Toneel geleid. Treed nadrr! gy wiens woede: Clj, wiens vermetelheid de veft zoo lang behoedde Voer  of het BELEG van GOA. 22 Voor baren ondergang: gy ziet, in dezen nood. Uw lot is In myn macht: en dat een wisfen dood" Het loon zal zyn van uw hardnekkig tegenfireven, Betoond in 't weigren om de Stad my op te geven. Gij oorueeld, hoop ik, nu gy myn' gevangen zyt, Dat Goa vallen moet, na eenen lichten flryd?... Hoor des myn wil: gy kunt genaê van my verwerven, Als men de poort ontfluit, bevryd men u van fterven. Schryf ditaan *t Krygshoofd dat in uwe plaatsgebied , Hy kau u redden, zoo myn wil, hierin, gefehied.— 'kGeev ubier toe verlof: doch wil nietlanger dralen: Zyn weigringis uw ftraf: — uw hoofd zal die betalen! Gama, met grootheid. Neen: gy kent Gama niet .wanneer gy hem verdenkt, Dathy uit vrees voor ftraf, zyn roem ——zyn glorie krenkt. 'k Ben uw' gevangen , jaa : 'k draag uwe onwaarde boeien Maar *t noodlot heeft geen macht myn fierheid uitteroeien. Vlei' u niet, Prins! dat reeds de Vefling voor ubukt; Dat gy de vruchten van uw zegenpraal reeds plukt. T Is ver van daar: de Stad omvat in haare rouuren, Noch helden, zonder tal, die uw geweld verduu-rea. En waare ik laag g-enoeg aan hun dit fcliand gebod Tc melden, dan, ja dan verdiende ik 't haatlyk lot Van die onwaerdigen die moed noch eer bezielen, D^e- fiddrend voor het zwaerd van hunne beulen knielen. B 3 Neen,  CHRISTOFFEL de GAMA Neen, Vorst! breng my ter dood: doch wacht geen- zints van my. Dat'k oorzaak van den val, van deeze vefting zy. Ook weet ge, d Prins! dat my, in uwe machtge» komen, et Bevel der troepen, —en van Goi is ontnomen? Jk ben geboeid, dus heeft een' ander thans die eer: Gevangen zynde, hoort aan my'den fiaf niet meer. En kooze ik om het licht, of God te verliezen, Die keuz was ras gedaan: — ifc zou het eerfie kiezen. Ziedaarmyn antwoord, op het lot myn hoofd bereid, Ik fterv,— maar 'k fterv als held.' hamed, ter zyde. Welk een grootmoedigheid! Tegen de wachten. Myn lyf wacht.' breng hem weg. Tegen Gama. Gy zult uw wensch erlangen, Vermeetlen! trotscht gy my en daar gij zyt gevangen! Tegen Ali. Blyv, A'ü Tegen Mammoud. 't Is aan u dat ik zyn wachr vertrouw.' Gama, terwyl mm hem zyne boelen weder aandoet. Waan niet dat uwe gunst mij ooit bewegen zou ; Een  of het BELEG van GOA. 23 Een held wiens eer gebied voor't Vaderland tefterven, Kan,daar de nood het eifchr, zyn leven willig derven. Geev my myn Kluiftere weêr: in hen berufi myn' roem. Ik wacht met moed uw ftraf; dat my uw wreedheid doem. Geen lafheid, my onwaerd, geen woede doet my beven. Wenkflechts, ikben bereid — ik kan met glorie fneven. Maar leer van my , zoo gy wild leeren, dwingeland 1 Dat ééne dankbren zucht van 't dierbaar Vaderland, Meer zaligheid bevat, dan alle uw gunftbevvyzen, Waar voor myn' inborft beevt, waar voor myn deugd moet yzenl -- Hy vertrekt, gevolgt van de wachten. ZEVENDE TONEEL. hamed. Assem. Ali. Hamed. Zlie daar een fierheid, die mijnbillyke achting wekt, Schoon haare taal myn naam, en mynen roem bevlekt.' Jaa: 't zou my fmarten , om totuitterüenstekoomen. Zyn fterven is bepaald, en by my voorgenomen, Wanneer hy voortgaat met te weigren xt geen ikwys. Doch 'k fchenk hem 'tleeven en de vryheid tot den prys, Dat zich de veiling, door zyn voorfpraak op koomf geeven. Hoe meent gy, Ali-' zou hy myn bevel weêtftteven, B 4 Wan-  24 CHRISTOFFEL de GAMA. Wanneer hydaadlyk zag, dat'k wilgehoorzaamtzyn s Of dat hy fterven moet? ali Ik gis, naer allen fchijn Dat gy zyn fierheid door geen vrees voor ftraf zult buigen: Zyn moed, zyn dapperheid zyn, dunkt my, de getuigen Van zyn' flandvafiigheid, die dood en ftaal braveert Dus zou mijn oordeel zyn, dat, wyl hy overheen, En hierin'tlegeris, uw zachtheid hem moeft winnen. ' Niet dreigen, maar u meer en meer van hem doen minnen. Door Edelmoedigheid, die altyd *t hart bekoord ; Daar woefte. oplopendeid geftaag zyn' moed verfioort. Misfchien dat dan in "t eind , genoopt door goedigheden , Hy fiemt in uwen eifch. hamed, na een weinig zwygens. Zou hy zyn Roem vertreden? Neen., AH.' 'k vreeze 'er voor : maar zal het onder? fiaan. Gaa hem, in zyne tent, van Ketenen ontfiaan, En iaat hem ongeboeid-- doch zekerer bewaren. Dan; voor gy derwaards gaat, ik bid wil my ver klaren, Hoe ge u gedragen hebt in dien roemruchten ftryd. Daar Gama wierdtmyn flaav, en gy verwinnaar zyt? Gy  of het BELEG van GOA. 25 Gy hebt me aan u verplicht, en tot myn dankbe> toning ^ Voor uw verheven moed: ontvang deze eerbelooning! {Hy geeft hem een gouden keten.") Het voegt een Vorft dat by den helden moet betaald, Die op een Vyand, zoo vól glorie Zegenpraald.— ali, hem de handkusfchende. Ontvang myn eerbied, Vorfl! voor zóó veel goedigheden. Ik zal altyd myn bloed,-myn' eerden zorg belleden, Aan uwen roem,— en aan den dienft van Zeïla, Zoo lang ik adem fchep! HAMED. Ik ken uw yver. - Ga Begin Hechts my den loop van uw gevecht te melden, Hoe ge overwinnaar wierdt, van zoo veele oorlogshelden ; a l i. Ik trok, deez' morgen, by het krieken van den dag, Uit 't leger met myn volk, en zondt, zoo dra ik zag, Waar men de hoofdplaats hieldt van'svyands legerbenden : Een fpie, wel afgerecht om my bericht te zenden, Der vordring van het werk dat men begonnen badt, Ter dekking van den muur, en van de gragt derStad. B 5 Ons  a5 CHRISTOFFEL de GAMA. Ons volk hadt noch geen uur naer zyne ko'mll flaati wachten, Toen my bericht wierdt, dat de bloem van Goaas machten. Gedeeltlyk dienden tot de dekking van dit werk, En dat de vyand was , vier hondert koppen fterk Gewapend, wel verfchanft, in liniën b^floten; En op hun hoeden om een' aanval afteftoten. Dan, ditweêrhieldtmy niet: 'ktrokruftigophun aan, Getrooft om met myn volk in 't flryden te vergaan. Genaden tot den voet der fchanfing die hun dekte, En die ten ringelmuur voor eenen inval firekte: Begon de vyand, die het nadren hadt gezien, Zich te bereiden om ens wederftand te bièn. De allarm trom riep hun volk, tot op den wal te wapen. « 'K Verdeeldde toen myn macht, om meerder nut te rapen Van dezen aanval, in drië hoopen, waarvan twee De fchuintens van de fchans, die tegenwering deê Aanvallen moeiten, ik voor my geboodt den derden Om 't midden van den wal, als we in 't gevecht verwerden. Te nadren.-- In 'tbegin fcheen 't flryden hoopeloos; Tot driewerv wierden wy, in eene korten poos, Door de Belegerden, met fchade teruggedreven. Het meefte deel van ons hadt reeds den moed begeven, Om 't Fort te winnen; -- doch, de vierde aannadering, Gelukte ons beter: wyl een zeer kleene opening Die in den wal der fchans, door 't flormen was gekoomen, En die de vyand wis tot noch niet hadt vernomen, Zich  op het BELEG van GOA. 27 Zich opdeedt aan myn oog:~'k Gebood in alleryl De beste bloem myn's Volks dat zy die winnen, wyl Ik daad'lyk volgen zou, met de andere legertroepen: Niet lang na dit bevel , hoor ik uw Naam uitroepen. Zy waren, ftrydend door die opening geraakt, Alwaar hun dapperheid, door 't Zwaard ter neder gemaakt, Het grootfte deel des Volks, door Gama zelfs geboden De Vyand deinsde allenks, en liet verfehefden dooden. Aléén hieldt Gama fiand, verzeld van weinig Liên, Die beurt'lings fneuv'len, of voor onze heïrmacht vliên. Hy vocht een leeuw gelyk: niets kost hem évennaren, Hieuw alles om hem neêr: de ftoutften zeifs verr varen Op 't zien der wond'ren, die zyn' dapp'ren arm verricht. Dan 't Krygslot wilde in 't eind dat hy voor de onzen zwicht: De fpooren van zyn laers, verwarren in de biezen? Hy valt! -- die vai deedt hem het leeven fchier verliezen Door't ftaal des Zeïlaans-, hadt ik hen niet geboön, Hem wel te vangen, maar op lyfftraf niet te dofin. ft  45 CHRISTOFFEL be GAMA. Ik dacht het was meer roem, hem levende U te brengen, Des wilde ik zynen dood, volftrektlyk niet gehengen. Men bond hem vast, en 't werk dat bleev in onze. macht, Deedt ik bezetten door een dubbel tal van wacht, Ik gebood den aftrek toen, om zelfs U te berichten Dat Gama was geboeid, en voor ons volk moest zwichten. Zie daar , myn Vorst! 't verhaal dat gy van my be, geert. — Gelukkig zoo voortaan ons krygsvolk triumpheert.' Hamed. GfhebtVw plicht voldaan. — Kom, Iaat ons binnen treden. Helpt my beraamen, welk een vond men moet befteeden, Om hem te dwingen dat hy mynen wil volbreng, tegen Ali. Ontboei hem in zyn tent: zeg hem dat ik geheng, Hy, zonder ketenen, kan blyven myn'gevangen * Dewyl ik van hem wacht, 't voldoen aan myn verlangen, Op dat hy glorieryk zich red uit zynen nood, Daar anders niets hem hoed van een' gevyisfen dood. Ali  op het BELEG van GOA. a$ AU vertrekt, tegen Asfem. Myn Vriend! gaan we in myn tent. Ik hoop dat Goa&s wallen; ttu Gama niet gebied, voor myne heïrmacht val-, len.' (Zy treden beiden in it ZVnf.) Einde van het Eetfte Bedrvf.  s© christoefel de gama, tweede bedryr eerste toneel. Assem. Alt. ^Hamedf "* kamtr van Je Unt van Ali. N J-ieen, alles was vergeevsch wat ik my onderwondt. Hy blyvt by zyn befluit; en kiest veel eerterfiond, De doodfiraf te ondergaan, dan Goa te beletten, Om de verwering van haar muuren voorttezetten Hy wilde niet dat 'k hem van kluisters zoude ontij aan : Hy ziet die ketenen als eeretekens aan. — Nooi!  op het BELEG van GOA. 31 .■v- Nooit, Asfem! zag myn oog een heldenmoed als dezen. Hy ftaat, gelyk een Rots, en geeft geen blyk van vrezen. jk ducht dat Hamed. eer hy Goa brengt ten val, Noch meengSn wanfpoed la dien tyd bejeeg'nen zal. De ftad, naer ik by 't jongst gevecht heb kunnen merken, Is binnen wel bemand. En door 't geftaag verfterken, Dat de bezetting aen haar buiten werken maakt Is 't te voorzien" dat zy naer de overgaav niet haakt. Assem. Ta, Ali! 'k vreze als gy dat Gama niet zal zwichten: Ik heb hem lang gekent. Doch alle' de berichten, Die de overloopers, en de Spiên ons doen verftaan. Doen me echrer hoopen dat de Stad zal overgaani En wy, in 't einde van dit lang beleg ontfiagen Een' ed'len zegen op haare overwinning dragen. De Vorst ontbood my hier: hy wil met allen macht De Vest beftormen, voor het einde van den nacht. 'T Verveelt hem, zegt hy, om hier langer tyd ten dralen. Hy wil Ali, hem met drift invallende. Wat wil hy? fchande-en Neêrlagen behaalen? Ge-  ga CHRISTOFFEL de GAMA, Geloov my Goaas wal kan héél ons heïr weêriban. En ons van haaren muur gemaklyk te rugge fiaan. Het ftormen is vergeevsch: en, wat de öpien ook waanen. Wy winnen nooit de Stad door kragt van legervsanen. Zoo lang ten minnen niet, als er éèn weêrbaar man . Nffch levende in is, die de Poorten grend'Ien kan. Gis wie ons ai beftréedt in 't allerjongfce vechten * De vrouwen zyn by hen zoo goed als OorbgsKnechten. Zy gorden, met den man, de fabel aan hun zy, En ftaan hun' Echtgenoot, in yd'ren uitval by. 2y giüüwen Voor den naam, en 't wöord der Zeïlaanen, Getroosten zich den dood veeleer dan onze vaanen Of onzen krygsbanier op Goaas wal te zien. —k zag meen'gen van ons Volk, voor die Heldinnen vliên. Dus is den ftorm onnut. Assem. Ik zie de Vorst verfchynen: Daar is hy; fpreek hem zelv. TWEE-  of het BELEG van GOA. 33 TWEEDE TONEEL. Hamed. Assem. Ali. Hamed. i\ïoet myne vrees verdwy~ nen ? Spreek, A'i! hadt myn gunst op 't hart van Gama krac'-t, Toen gy hem in zvn tent de goede tyding bragt, Dat ik , zoo lang hy hier is in num heïr gevangen, Van kluisters hem ontfloeg? voldoet hy myn verlangen? Stemt hy in mynen wil? Au. Neen, Vorst.' hy kiest den dood, Eer hy tot eene daad zoo laf, zegt hy, befloot. Hy is onwrikbaar, fchoon hy alle hoop moet derven , Hy lacht met uwe gunst. Hamed, met yver. Welaan! men laat hem ftetvenj C Ik  34 CRHISTOFFEL de GAMA. Ik zal dien trotschaart, fpytzyn wrev'len moed, doen zien, Dat, ais 't verzoek niet baat, lk>reekend kangebiên-' Gaa, Ali! zeg hem aan, hy moet zich ^elv bereiden, Het zwaard zai, binnen 't uur, hem 't hoofd van 't lichaam fcheiden. (Ali virtrekt.") DERDE TONEEL. Hamed. Assem. Assem. Is 't my geoorloofd, Vorst.' dat *k nedng U vef. toon, De reên van ftaat die eischt, dat hem Uw wraak verfchoon ? En 't vonnis noeh een wyl ,. Hamed, met vuur. Neen, zwyg! en laat hem fneeven. Hy die myn gunst braveert, verdelgt myn wraak van 't leven! Myn  of het BELEG van GOA. 35 Myn goedheid is veracht, dat hy dan ondervind Djt Hamed niet vergeevsch hier voert het hoog be* wind. Hoel zou myn fierheid zulk een weigering gedo* gen ? Neen: dan was 't grootsch der eer uit myne borst gevlogen. — Hy hoond my, welk een fpyt! en 't ftaat in myne macht Om hem te ftrarJen! VIERDE TONEEL. Hamed. Assem. Mammoud. orst! van de eerfte Legerwacht, Laat men my weeten, dat één hoofd,van 's Vyands benden, TJ wenscht te fpreeken; mits wy hem een' Gyslaar zenden. Men wacht op uw bevel» Hamed, ter gyde. Dit fchynt een goede maef. tegen Mammoud. Hy koom, en één van ons ftrek' hen ten Gyfelaaf. c 3 Doch  %6 CHRISTOFFEL de GAMA Doch leid den geen' die my in 't Legor wenscht te fpreeken, Geblind naar myne Tent. Mammoud vertrekt. V T F D E TO O N E EL. Hamed. Assem, hamed. .» tt , daar een gunnV trïcpn J Verlang om den Goaan, de men my ze„R. %' En vley my dat de Stad met ..„g 2af weérftand biê„ borgeT»6 ^ ™ ^ t0e * 'tBeleg^ vernield myn heïr, en geeft my duizend zor. assem. Ja, Prins.' ik wensch als gy, dat ze ons in handen Doch, na my A[i flraks bericht heeft, vrees ik *9i Dit noch niet fchielyk zyn: hy zegt dat haare Vrlt Z°°boVuewenheIdinnen Zyn' Wa" °P de Ve" ^n •k Vermoed dus, dat den geön' die u in heïr komt U  ot het BELEG van GOA. 37 U eenig lesgeld voor hun' Veldheer aan koomt biêh. Doch Staatkunde eischt, 6 Vorft! van uwe Staatsbelangen, Om nooit dit aanbod, zoo men 't doen mocht, aantevangen : Eén énkle Gama is ons meer dan fchatten waard^ 't Is op zyn moed alléén, dat Goaas Krygsvolk Haart. Zoo gy zyn boei verbreekt, zal nooit uw wensqh gelukken. hamed. Vrees niet, men zal, door geld, my nooit dien prooy ontrukken. Ik ken zyn waarde, en weet dat Goaas heldenfioet Als zy hem derven, in myn handen vallen moet. Maar, Asfemi onderftel, dat me in verdrag waü treden Wat raad gy my te doen? — wat midlen te belleden Om 't eens te worden? Assem, na een weinig zwygens. Zo zoude ik u raaden, Prinst Dat gy hen d'uittocht gunt, cn daarby alle» zii.ts Die Krygsëèr toeftaat, die zy by 't Verdrag bedingen: Dewyl 't voldoet dat wy tot de overgaav hen dwingen, Ontboei hun' Veldheer dan: mits hy, tot datdevreê C 3 Ons  S8 CHRISTOFFEL de GAMA. Ons weder Vrienden maakt, en 't zwaerd ruste in de fcheê, Zich plechtelyk verbind, om niet in 't Veld te trekken; Laat u zyn woord van eer hier voor ten eed vertrekken. Dit zou, myn's oordeels, Vorst! het befte middel E>« gy hen bieden kunt gy myd hier door den icnyn Van alle laagheid, vaak de grond der Krygsverdra, gen, - ^ TagenTatl0t tr°f' fi"tS We 0m deéz muu™ DeSho°oUn!et r°ekl00Szi'n' h« ArekteuwRoemten 't Verdrag te weigren, als het u wierdt aangeboón. HAMED, « » *«D' ik ««» hier in; uw' raad berust op gron- ^ "er'*' Vriend/ dat 'k ^ was Ik reikhals naar het uur dat ik, met billyfee eer Va„ h.erkan fcheiden, daar hun dappren tegenweer My zoo vee, maanden hie:dt om dïzen nVe^oegt my, aIsikflecht$ dje zegenw£gmag ;;;t?.Zie Mm,no^ aderen met honnen afgeMy dunkt ik'zie een brief voor my, in zyne tand,... ZES-  / ot het BELEG van GOA. 3? ZESDE TONEEL. hamed, assim, marrus, mammoud, Lyfwachten in het verfchiet. Marrus, gékleed in eenenPartugeefchtn Wapenrek, het zwaerd op zyde, de helm op het op het hoofd, tn een briefin zyne hand hebbende. hamed. ^S^erklaar uw» last, Mynheer.' verkiezen deGoaanen, In 't eind te bukken voor myn flrydbre Legervaanen? Zendt men my dit bericht? Markus, met tent edle houding. Neen, Prinst zoo lang één man In Goa leevt, die haren muur verweeren kan, Zwicht zy niet voor 't geweld van [alle uwe Oorlogsbenden. {hem den Brief wtrgtvendê~), Deez' brief, 6 Vorst! behelst de reeden van myn zenden. Hy is van Théfirareene edele jonge Vrouw, Die niet held Gama ftond te trede in den trouw, Hadt niet het Oorlogslot deez' daghem in uw handen Geiteid, en overlaün met ketenen en banden. C 4 hamed'  4° CHRISTOFFEL de GAMA hamed, terwyl hy den brief, opent k Beklaag de Stad, Mynheerl haar weeêrftand baat haar niet. Zy flort moedwillig zich in rampen en verdriet. Hy zwygt een korten poos, waar in hy den Brief leeft, en vervolgt. Zeg aan deeze edle Vrouw, dat zy kan herwaard keeren. Zy kan haar minnaar zien : ik item in haar begeren , Maar zeg haar tevens, zoo zy Gama wil b.hoên JJatzy hem aanzet aan de wenfchen te vóldoen. Die Ik op hem begeer: zy zal ze zelve hooren: Zy koome wen zy wil; niets zal haar komst ver- Horen. . Zeg mede aan Goaas Raad, dat ik Marrus, hem invallende. Verg my niets meer! Ik koom van Gama's Bruid , niet van den Raad, Myn heer! Wy minnen zulk een Held: maar, {Eene pooging op zich zelve doende om te swygen.) 1 ' ., Vorst.' -- kan ik vertrekken Op dat ik zyn Meetteresie uw antwoord mag ontdekken? 5 Zy toeft my aan de Poort. hamed,  er het BELEG van GOA. 41 hamed, met vuur. Ook gy zoo trotsch? wel gaa* Maar beef, als Go4 bukt, beef voor myne ongenaê! {Tegen Mammoud.') Myn hoofdman! breng hem weg: wil Gama's Bruid geleiden. In de allernaaste Zaal. zal ik haar komst verbeiden. Praag zorg dat den Soldaat, haar of haar fioet niet hoon. Men geev haar al't ontzag, dat men aan my betoon*. Marrus tuigt zich en vertrekt, gevolgd van Mammoud en de Lyfwachten. ZEVENDE TONEEL. hamed. assem. Hamed. T Is zoo, myn waarde Vriend.' gy deedt my wel betrachten , Wy hebben wemig goeds van den Goaan te wachten. Maar echter 'k wanhoop niet: hoor wat deez Brief my meld. (Hy leeft) Doorlucht e Vyand'. als uw hart zyn glorie [leid. B 5 Om  4* CHRISTOFFEL de GAMA. Om een bedrukte Vrouw door heuschheidte verplichtenVergun dan, op myn bei, dat ik Held Gama zie. ' i'. Laat den Oorlogswrok voor edler aandrift zwichten, Vergun dat 'k hem in nood myn hulp en byflond biê. Jkfmeeke, als minnares: voldoe aan myn verlangen'. Tem dat een groote ziel in uwen boezem woont! Gy zult de reinften dank van héél my n hart ontvangen. Die Held is waarlyk groot, die zelfs zyn Vyand loont. Ik wacht uw antwoord af: gy zult myn bet geheugen? >Een Vorftelyk gemoed flaat zulke vraagen gai. k Zalflechts met één Vriendin my in uw heïr doen brengen Vaarwel, 6 Prinsl verhoor den wensch van t h e s i b a '. Hoe meent gy, Asfem! is 'er reden om te hoopen Dathaarekomii, naer wenfch, de zaak zal afdoen loopen ? ASSIU. Misfchien, myn Vorst.' doch vley met haare komst u niet, Ten^Jt Ee u va« het woord des Veldheers meeiter Geefthyu dit, oja, gy meugt dit woord vertrouwen«y is een eerlyk man, en zal ï u zeker houên. Ha mep. Zy woord? - gaa; 'k nvyïïd nief Qf h ve zich ras; Zoo draa hy hoort wie hier zyn voorfpraak by my was Gaa,  of hit BELEG van GO A. 43 Gaf» A'fem! gta de maar, van haare komst hem brengen. Bericht hem dat myn gunst voor hem nog wil gehengen. Dat zy elkandren zien: dog ze* hem te gelyk, Dat ik van hem verwacht, dat hy me in 't einde een blyk Van zyne wedergunst, groothartig doe erlangen, En met denzelven drift voldoe aan myn verlangen. Zend Ah by my; 'k wacht hem in de naafte zaal. Asfem vertrekt. ACHTSTE TONEEL. hamed, alléén. Zfie daar myn' wensch vervuld; nu 'k eindlyk aJem haal. Neen: Goa.' uwen val is valt. Het tegenftreven, Maakt my niet meer bevreeft, gy zult u overgeven! Zou 't hart des Veldheers 't oog der reine min weêr- Als liefde ons roerend fchokt, wie ziet zyn plichten aan? Hoe trotsch ook Gama zy , hy zal myn hoop niet flremmen, Wanneer zyn minnares Hem f.neekt die toe te ftemmen. Dus  4* CHRISTOFFEL de GAMA. Dus ik het noodig dat 'k haar fpreek voor zy hem ziet En haar ondek, waardoor zy al haar zielverdriet, Zelfs zynen wisfen val, kan van hun beiden keeren Een teder Vrouwen hart, zal nooit myn wensch bra- veeren ? Hoe! zou een minnares haar' minnaar zien in nood, En hem niet raaden, om, voor een verachte dood De blyde vryheid, ja het leeven, te verkiezen, Wen hy ze krygen kan door Goé te verliezen? k Gaa: Ali wacht my reeds, naar'k gis, voor myne Tent. ,t Is nodig dat ik hem die Vrouwen tegenzend: Dus win ik haare gunst door weinige eerbewyzen, Zy zal myn goedheid wis by haaren minnaar pryzên. Eéne enkle vrouwen traan ploft onze trotschheid neêr: Dat Thefira dit toon, en ik verlang niets meer! Einde van het Tweede Bedryf. DERDE  of het BELEG van GOA. 4J DERDE BEDRYP. EERSTE TONEEL. ALI, TH.ESIRA, ASTRALISE, MAMMOUD, en Lyfwachten. Het Toneel verheeld eene andere Zaal, in de tent van Grada Hamed. Thefira en Ajlralife treden beiden het eerjle op het toneel; Ali volgt eenige weinige fchreden achter TheJira. Mammoud blyvt met zyne Lyfwachten aan den ingang der deur Jlaan. —Thefira heeft eene groen gekouleurdt Amazone aan, een zwarten ronden hoed, verfierd met een vederbofch van w:tte pluimen -, op haar hoofd, en een roden Zyden gordel, waar in een ponjaart Jleekt, om haar middel , nevens een witte zyden armband om haar rechter arm. Aftrilife is mede zoo gekleed; echter met dit onderfcheid, dxt zy geen' armband aan heeft, en roede pluimen op haar hoed. Ali. JSJLvrouw' vertoev hier: 'k zal den koning tyding brengen, Van uwe komiï.  4^ CHRISTOFFEL db GAMA the sira. 'T Is wel: vraag of hij wil gehengen, Dat ik den veldheer fpreek, eer ik voor hem verfchyn. Ik zal zyn majefteit gevoelig dankbaar zyn, Mocht ik nocht deeze gunst van zijne hand erlangen. Ali. Ik vrees, Mevrouw! dat hij volrtrekt in dit verlangen, Of die begeerte van uw hart, niet Hemmen 2al. ' Vernoeg u dus dat hij, uw droefheid ten geval, Vergunt dat gij, ni hem, moogt met uw minnaar fpreeken. Doch als gij 't van mij eischt, welaan. Thzsxra. Neen: blyv! ik reeken, Zoo hamed's wil is, om hef eerfte my te zien Ik me onderwerpen moet-, \aar hij hier kan gebién. Gaa dan, mijn heer.' ik zal met ongeduld hem beiden! ( Op Mammoud en de wachten wyzende.) Doch wil den Hoofdman met zyn wachten buiten leiden. Ali geevt eene wenk aan Mammoud. die zich met de wachten luiten de zaal begeevt, doet eene buiging voor Thefira en vertrekt met hen. TWEEDE  op het BELEG van GOA. 29 TWEEDE TONEEL. thesira astralisb. t li e s i r a. Myn waardfte.' 't heusch onthaal, dat me ons in *t leger doet, Vleid my dat onze komst, wordt door 't geluk begroef, En ik myn' dierbren held, van angst en vrees ontilagen, Eerlang, gelyk voorheên, mijne achting toe kan dragen. Helaas, mijne eenigfte! wat baart een' enklen dag, Waar in ons't noodlot treft, veel droefheid en geklagl Wie waandde gistren , toeh ik Gama aan myn harte, Vervoerd door 't reinst gevoel, mocht drukken zonder fmarte, Dat ik, van hem berooft, thans in dit heïr zou zyn, Om hem te trooilen in zyn banden— in zyn pyn! — Ivlaar zoo verwisflend is het lot der Stervelingen: Zij zien de kolken niet, die gapend hen omringen. En eenter, Hemel! ftaan wy eiken klokflag bloot. Dat wanfpoed en verdriet, onsmeefleep in zyn fchoot.' QNa een weinig zwygens.~) Wat Hamed toch bedoel om 'eerjl met my te fpreeken?... Waarom zoolang mij, nu ik hier ben, wreed ver« fteeken. Van Gamaas byzyn ? — — — Ast r al 1 s e»  48 CHRTSTOEFEL de GAMA* ASTRAtlSE. 't Is me onbewust, mijn hartvriendin! Doch, by ons komst alhier, vernam ik, in 't begint Uit llamed's hoofdman; da- uw welzv,, en belangen Btftonden, in den vorst met hcuschheid hier te untvaneen. Misfchien wil hy. u eerffzyn meening doen verdaan Waarop hy Goaas held van k'uifWs wil omllaan • ' Op dat uw lief ie aan hem de blyde maar kan mei en Der iosprys die de vorst op zyne vryheid 'fielden. Th esira. Ach, Allralife! ik vrees, myn hart voorzegt het my, Dat deze Iosprys niet in ons vermojen zy * Neen: 'k vley myn droefheid niet; konde ik aïlëen verwerven, Dat men myn' halsvriend geen ontmenschte dood deedt fterven, * De Vorst van Zeïia hem leevende beboud Als Krygsgevangen, die op 't lecht des Oorlog bouwd, oS Tot dat de vrede, met het Ryk der Zei'laanen Een weg tot flaking van zyn ketenen zal haanen. Dan ben ik vergenoegd en ik begeer niets meer. Astralise, met verwondering. h't mooglykl... vind myn hart, hierin, uw harte weêr? Hoe, dierbre Thefira.' gy-zoudt gy niet verlangen Qvathans uw'halsvriend inden arm dermin teontfangen? Zoudt  of het BELEG van GOA. 49 Zoudt gy geen losgeldbièn, om Gama, uzoo waard, Te ontrukken aan zyn boei? ThesiRa, mei grootheid. 6 Ja, vriendin! heel de Aard Met al haar fchatten, is vernietigt voor myne oogen > Zoo draa, dien dierbren, aan myn iiefde wordt onttoogen : Myn bloed — myn leeven — de verfcheurenfte angft en pyn, Die 'k meer dan fchatten acht, zou,voor myn minnaar zyn: 'k Heb alles --• alles veil om hem aan 't leed te ontwringen met nadruk. Maar Gama zonder eer kan naër myn hand niet dingen : En 't afftaanvan zyn deugd, is 't losgeld, naar ik gis , Waar aan de vryheid van myn held verbonden is. Astralisb, {altyd het voorkomen der verwondering behoudende'). Zyn deugd?... zyne eer?... ik bid, vriendin! wil u verklaren ?... Wat waant gy vergt men hem?... zou hy noch meer gevaren Te trotfchen hebben, dan de wrange flaverny?.., Spreek duidlyk, Thefira.'... D THËSIrA,  jo CMRISTOFFÉL de GAMA. THESIRA. Ach! lieve dierbre! wy wy hebben alles van Vorst Hamed's wrok te duchtenMyn Minnaar zal zyn dood, noch 'sVyands Aaaf ontvluchten, Zoo wy de Veiling hem niet levren In zyn macht Hy weet hoe de Soldaat, myn edlen Halsvriend acht, Wat hy zou onderfiaan om Gama te bevryden. astraltse,- met vuur. Wat lafheid ons onwaerd.' Neen dierbre! laat ons flryden: Dat Gamafneuvle, maar zyne achfbre deugd bewaar! Zoo laag daal nooit de moed van Goaa's heldenfchaar. 'k Beroep my op uw hart — 'k weet wat dat hart zal kiezen: Daar de eer en 't leeven twist, moet men het licht veiliezen. Wees moedige , Lieve ! en toon de Jaffen Zeïlaan Dat Goaas vrouwen pal in 't woên der nooden ftaan Wat zegt myn Harvriendin ?...... T H E S1 S A, 0 , T, Gy zult myn meening hooren. Stelt Hamed , tot dien prys, zyn vryheid my te vooren Maar, AQralife! Helaas, in 't bloeien van zyn jeugd ' My n minnaar flerven, goónl of iceven zonder deugd..! Ver-  of het BELEG van GOA. 51 » ♦ ■ Vergeev die zwakheid aan myn hart verfchoon de traanen , Die bloedig zig een weg naar jammerende oogen baanen Ik ben niet machtij hen te fluiten astrahse, (met aandoening.) Ween, Vriendin! Maar nadert Hamed ons, houd dan uw traanen in. Kom pleng diezegels.van uwteêrheid — vanuwfmarte Gevoelig in myn arm — en op myn vriendeharte, Haar voorwerp ts hen waard - - ontbloei een wrangen zucht, Die aan uwtedreborfl voor Gamaas leed ontvluchtEen ziel door deugd beitierd , moet fyn gevoelig weezen.- De traanen die zy plengt, zyn uit die deugd gereezen Doch als de Vorft genaakt, verlaat uw droefenis; Misfchien dat Gamaas lot zoo hoopeloos niet is Dan geu verbeeld, vriendin .' Laat ons op God vertrouwen. Omziende wordt zy Mammoud gewaar, die, nevens de Lyfwachten, zich aan den uitgang der Zaal vertoond. Droog weg die traanen... wil uw zuchten wederhouen.' De Prins genaakt ons reeds. . (met luiftef). Denk wie gyzyt> Mevrouw! D 2 DERDE  32 CHRTSTOFFEL de GAMA. DERDE TONEEL. Hamed, Assem, Alt, Thesira, Ast r ali se, Mammoud in Lyfwachten in het verfchiet. Thesira, Hamed te gemoed tredende. J.-'oorluchte Vyand.' op wiens deugd ik my vertrouw, Ontvang de hulde van myn diepërkennend harte Voor uwe heuschheid , thans betoond om myne fmarte ' Te ftremmen, door de beê goedgunfiig toe te liaan, Om in zyn rampen by myn bruidegom te gaan Ik bid, ö Vorft! dat uwe grootheid wil geheugen Ik my, met. myn Vriendin, laat by den Veldheer brengen. Ik had dit reeds verzocht. hamed. Mevrouw.' 't zal ook sefchiên . Een en enkel oogenblik, gy zult uw haIs^f^" Zeg my, bemind gy hem?... of fmarten „ zyfl Zoo jaa? wel'a*an: zyn iot is in zyn eigen handen: Na een weinig zwyqens. Gy kunt hem redden! th£„  m of het BELEG van GOA. 53 thesira, met yver. Hoe?.., langs welk een weg, Mynheer! Kryg ik de vryheid van myn' edlen Gama weêr? Ik fineek ontdek hem my. Ik zal niet lange dralen, Ik zal den Iosprys, dien gy eischt, voor hem betalen. Gebied flechts, Prins! hy is my meer dan't leeven waard: 'K fiaa alles willig af, wat ik bezit op aard, Geeft gy hem aan myn hart, en myne liefde weder, Ontflaa hem van zyn boei!... zie op myn lyden neder! HAMED. Neen, 't zyn uw fchatten nier. die ik voor hem begeer; Ikgeev, tot mindrenprys uw vriend zyn vryheid weêr. Eén woord - één enkel woord kan hem voor alles dekken, Een enkle brief kan hem ten beukelaar verftrekken. 'Khebhem ditreedsgezegt;dochhy verfmaad myn' wil.Beproev, Mevrouw !of, door uw voorfpraak, ons gefchil vereffend worden kan.' . . . thesira. Ik bid u, mag ik vergen 5, Prins.' wil dan dit woord niet aan zyn Bruid ver' bergen, Dat hem kan redden en van uwen boei' ontflaan.-Ach! heel 't niet aan myn hart! D 3 hamed,  54 CHRISTOFFEL DE GAMA ha me 9 , met nadruk. Hebtgy my niet verfiaan? thesira. Neen, Vorst.' HAMED. Wel nu, Mevrouw.' ik fchenk uw vriend het leeven. gTve?;Vefting-door zyn voorrpraak> °P Dit's alles wat ik vraag.... (Thefira en A(lrali[e doen lelden eenige treden den, met verwondering, terug). Zie opzyt.toeft.ndW. "tT** Zoo 't fiere Goa voor myn Stand!■ " be'OUWZal nie, uw Minnaar Z^^^ Me„«e,dó wyslyk-en men terg myn goedheid WTbied'! VerZ°eknietbaat' «7d dat men Ik wil >f. de Veldheer «««!„ mvne bede - G* Tpre'ek' ^'T ^ ^SKi > ^^eLï; 3"5 Mevrouw! ^ch waan, vLy Dat geandershem kunthoên... Gy weetmyn wi!?.. T H E-  of het BELEG van GOA. s$ thesira, mnt eene edele, doch zachte houding. Ja, Prinsj Die weetik; maar 'k beroep me op Voritelyke harten5 Zoudtgy,voor 't Vaderland, geen dood en vyand tarten? Zoudtge, als gy kiezen moeit, 't behoud van uwe deugd, Niet kiezen boven 't licht? en zoudt ge al de ongeneugt, En al de rampen, die op aarde u ontmoeten, Niet lyden, voor ge uw' eer vertreden zoudt met voeten? Zoudt ge, om uwjleeven voor des vyands ftaal te hoên, Uw Vaderland verraên ?... zou dit Vorft hamed doen ? Veeleer dan dat ge een naam, zoo fchandlyk ooit zoudt dragen?... Neen ,EdlenPrins.' óneen:gyzoudtuwleeven wagen. Ik leeze in uwe ziel, uw hart heeft reeds boflecht, Gy voeld het grootsch eens helds; gy doet myn Minnaar recht? .... 6, Vorst! laat hem zyn deugd, zyn trouw, zyn roem bewaaren", Wil van de driften u verdediger verklaaren! Wees geen tyran, myn Prins! warneer een man van eer, Voldoet aan zynen plicht!. En, zoo gy denkt, Mynheer j Dat zyne vryheid u doet een\g leed erlangen, Wel volg het Oorlog's lot - en houdt myn he!d gevangen; Zoo kan hy u niet fchatên, en 't ftrekt u meer tot roem D 4 HAM EB ,  %6 CHRISTOFFEL de GAMA. hamed, haar met drift invallende. Gevangen? neen, Mevrouw.' hy, dien ik eenmaai doem', Als hy myn wil weêrflaat, heeft alle recht verlooren, Dat hem myn goedheid gaf - hy fterv - hy wacht myn toorn! Nochmaals: dat Gok bukke — of 'k zweer uw bruid- gom's dood. .... En bukt zy eindlyk (och , wie weert der Burgren nood! .... Men wachtzichlangermyn gerechte wraak te tergen!.. thesira, met de volle houding der grootheid. Vermag de rede niets , welaan : ik zal niets vergen !Vergun myflechts Mynheer.'dat ik myn held mag zien. Hem drukken aan myn hart - en dan uw heïr ontvlien ; Om, van den muur der Stad, met myne Landgenoten , b Meteen veréénde kracht uwe Oorlogsmachtte iïooten . Neen: nooit zwicht Goa voor den I ffen Zeïlaan, " Wy durven hem , vol moed, van onze Vesten liaan! hamed, met trotschheid. Wel, gat een korten poos verheug u met uw winnen Braveer myn macht, Mevrouw.' roem - roem op uw' heldinnen: Vernmad den Zeïlaan : dit redt uw minnaar niet, Befefwat flag hem wacht!.. Rev0el zyn hartverarietl Eerlang zult gy gewis de Veil en Gama derven - Poor uw vermetelheid.',.. thesie aa  of het BELEG van GOA. S? thesira, met fierheid. Ja, Hamed.' Iaat hem fterven* Veeleer dan dat de Stad zich in uw handen geev. Dit is de grootfte ramp waarvoor ik fiddrend beev... Een held die my bemind moet deallerwreedftenooden, Verachten, — voor 't behoud zyn's roems, de felfte doodtn Braveeren, daar 't zyn plicht — en 't Vaderland ge- biên! Na een weinig zwygens. Maar, Vorfi.' voldoe uw woord. hamed. Uw wenseh zal dan gefchiên. Tegen Ali. Leid Gama by zyn Bruid; zy kan hem heden fpreeken, Tegen Thefira. Mevrouw.' 't (laat nog aan u, zyn keten te verbreken, Myn Hoofdman! brengt hem flraks by u in deze Zaal. Kies wyslyk.' — kies met ernst — eer my zyn hoofd betaal. Blyv niet hardnekkig op vergeeffchea uitkomfl boogen. D 5 Op  58 CHRISTOFFEL de GAMA. Op een dreigenden tem. Voldoe myn wensen - of zie hem flachten voor uwe oogenl — Hamed vertrekt ré. het uitfpreeken dezer morden, eivolei van Ali _ Asfem - Mammoud en de Lyfwachten. VIERDE TONEEL. Thesira. Astralise. thesira. Myn waarde Hartvriendin.' heb ik het niet treraan Dat men myn Minnaar niet gereedlyk zoude ontflaan ? Ik weet hoe veel belang men fielt in Goaas wallen Te winnen. 4 astralise, met grootheid. Deugd weegt hier het allerzwaarst van t* , . „ allen! Gyi moetnooit flemmen, om een Minnaar, u zoo waard, u Te doen befluitcn dat hy van zyn pücht ontaart. « Za'' ^ fozacht-z°o^deralsbetutve Moet fiddren op zy lot voor een toekomend gruuwen; Maar,  or het BELEG van GOA. 59 Maar, e-ile Thefira.' myn dierbre Hartvriendin! Daar de eer uw hartbezield, biaaft ze uw baar grooth-id n? — Houd moed! — hoop noch! doch doet men u uw bruidgom derven, Laat hem met al zyn deugd — met al zyn glorie nerven.'. .. . Een tyd — een korten tyd hergeevt hem aan uw hart; Dat dit uw oogpunt zy, in 't woên der boezem, fmart! Maar 'k hoor gerucht. Gama vertoond zich, gevolgd wordende door de lyfwachten, aan den ingang der deur. Myn waarde! ik zie uw halsviiend nadren, thesira, Gama gewaar wordende, zegt met den raauwjlen kreet der bitterheid. Geboeid.'., gekluiflert.'... God!... het bloed flolt in myne adren!.... V T F D E TONEEL. Gama geloeid. Thesira, Astralise, Mammoud en Lyfwachten in 't verfchiet. Gama, tegen Thefira, haar omhelzende. M yn dierbre Hartvriendin! •* " Tegen  CHRISTOFFEL db GAMA. Tegen Aftralife. „ .. °°k gy hier, achtbre Vrouw.'... Sy beiden m dit oord!... Thesira, met tederheid. Ja: voorwerp myner trouw!..\ Ik knelle u aan myn hart, myn Gama.' hoe?... ey iheeven ? Neen: Iaat de dwingland aan zyn woên geen paaien geeven ; Hy flacht my neevens u.' ... wat zou 't héélal my zyn? 1 Een niet als gy nietleevt! Gama, met aandoening. Ook gy verzwaart myn pyn'.,. Myn dierbre Thefira.' ach! weet gy reeds, myn waarde! Tot welk een prys.... Thesira, hem fchielyk invallende. ö ja: maarfrem die nooit! dat de aardo Veeleer en u — en my in 't vratig graf ontzink, Dan dat ge uw Land verraad ofuwe trouw niet blink.' - - - Toon toon , myn zielvriend! aan de moedige Goaanen, Datgy, voor hun behoud, de lafTc Zeïlaanen Op de oever van den dood —gelyk een Held , braveert Eer uwe grootheid duidt dat Hamed tnumpheert. Tqqh  gf het BELEG van GOA. 61 Toon! Zy zwygt plotsling, en vervolgt, na een weinig toevens, met eene ontroering, die de meerderheid derliefde tekend. Maar dan misfe ik u!... Helaas! kan ik dan leeven; Daar gy myn alles zyt ? . .. . Wederöm nd een weinig zwygens, met grootheid. _ 8! Laat ons zaamen fneeven!.; Die keuz verrukt myn hart!.... hem omhelzende. Ik fterv aan uw zy / Ik fiaa myn hartvriend in het woên der nooden by.'... Gama, met yver. Wat wreedheid! moet uw hart myn hart den dood- iieek geeven ?... Uw yslyke uitfpraak doet geheel myn aanzyn beeveHï Zoo gy my noch bemind — geev dan een edler biyk Van uw ftandvaftigheid — blyv aan uw zelfs gelyk. 'K moet fterven, Thefira! of 'k moet myn eer verliezen , Beflis'- wat moet het hart van een Goaan verkiezen?... Leev a's ik niet meer Ieev — en toon de Zeïlaan Dat Gamaas Bruid vol moed, hajr noodlot kan weérilaan Leev1  U CHRisTOFFEL de GAMA LeeV volg my niet in.'t graf; dit zoude een lafheid weezen, pie Hamed aan zou zien voor een kleinmoedig vreezen vlZL00,' "T Vad6rland ~ ftryd metuwStadgenoot; Verkies die glore voor een meer dan laage dood!.. Met meer tederheid, haare hand neemende. Gy weeth0e >k u bemin; begryp hQe ^ Nu J.rn myn befte jeugd, my uituw arm zie rukken' Dit hart waar in gy leevt, - dat gy alléén beftuurt 1 Gevoelt de foltring van de fmart die gy verduurt ' De gil der min Iaatraauw zich in myn boezem hooren ! Als ik uw traanen zie voel ik myn ziel doorbooren-' Maar, lieve dierbre vrouw!.... hoe fel die eil ook fchyn, 6 'k Mag hem niet hooren,.. neen: uw vriend moet deugdzaam zyn.. . Wat nood, myn Thefira! verlaaten wy elkandren Een tyd — een korten tyd het graf zal 'dit verandren, THESIRA. Ja, edlen.' ja: myn hart waardeert het recht der deugd: jk weet wat Gama voegt, en troofl me in de on geneugt. Rukt men ons wreed van een, welaan: ik blyv dan leeven; 4 Om uw verheeven ziel volkomen wraak te treeven-' b  OF HET BELEG VAN GÖA. 63 Na een weinig zwygenr. Maar 'k wanhoöp echter niet aan 't flaaken van u\» band 'k Zal noch een poging doen' . . . ; c am a. Neen : imeek geen dwingeland / Hy is onwaerdig dat een vrouw, door haare traanen Een weg tot grootheid in zyn lage ziel zou baanen/ Hy kent haare infpraak niet, alleen de dwinglandy Beftiert door wrevien trotsch verzeilen zyne zy / . .*. Hy nadert!... Thefira.' wil uwefmart verbergen. Z Ê S D E TONEEL. hamed, assem, ali, gama, thesira. astralise. Lyfwachten, hamed, tegen Gama. Befluit uw trotsch , in't eind, myn wil niet meer te tergen ? Hebt gy beflist, Mynheer.' of is uw lot bepaalt? gama, met grootheid. faw' wil ftemt Gama nooit, zoo lang hy adem haalt. 'k Kan  64 CHRISTOFFEL deGAMA. 'k Kan fterven, jaa: maar neen, 'k kan zonder eer niet leeven: Zoo lang ik haar behoud kan ik met glorie fneeven. Verfchoon my dus, 0 Vorft.' dat ik uw bede wraak, •En me aan geen laagheid, zoo vól lafheid, fchuldig maak Befef. . . . . , hamed, hem invallende. 'k Heb u verftaan. ik weet watgy wüdt zeggen Doch 'k zie geen laagheid om die keuze u voor te leggen e Wyl God voor myn macht in 't einde zwiehten moet, En geevt de Stad zich op-, hier door befpaard men 't bloed Der Burgers, dat door myn getergde wraak zal ftroomen. Door uwe tusfehenfpraak wierdt al die ramp benoomen. Gy redt uw Stadgenoot u zelve van den dood; Krenkt dit uwe deugd, Mynheer.' is hier uw roèm in nood ? Het tegendeel is waar: een yder zal u roemen , TJ zyn' Verlosfer zyn geliefden Schutheer noemen Gy geevt de Vaders aan de huisgezinnen weêr Een yder ziet oj u, als op zyn redder, neêr. . . Befiuit-'.-- draal langer niet myn wil te wederftreeven Of't ftaal zal hen Gama, fchielyk. \ En zal ook my den doodfteek geeven? v : Wei-  of het BELEG van GOA. 63 Welaan vermoor my, doch waan nooit dat de GoSah, Een redding wenscht die met myne eer niet kan befiaan : k Doe recht aan zyne deugd, 'k Zal hem myn leven wyden; Maar tevens raaden tót het uitterfte te iiryden 't Is waar; wanneer ik fneèv zoo laat ik op deeze aard. Een.dierbre ziaivriendin, my meer dan't leven waerd: Docli 'k ken haar groote ziel,zy zal myn dood verkiezen Dan dulden dat haar held zyn glorie zou verliezen. Tegen Thefita. Wat zegt myn Thefira? — Thesira. Ja, Edlen / fierv veèl eer. Behoud uwe achtbre deugd, dit's al wat ik begeer. Met Mfter. TJvv toeftand fchokt myn ziel — zy gruuwt voor 't ysiyk fterven; Maar — zy moet Gama groot — of nimmermeer verwerven.' (Na een ■weinig zwygens, zich met zachtheid naer Hamed kerende,') Betoon, 6 Vorst! hoe veel uw ziedde deugd waardeert, Die, op den felften ramp, heldhaftig triumpheert. E Wees  6i CRHISTOFFEL de GAMA. Wees edelmoedig —-leer uw Vyanden verfchonen. 'k Begeer zyn vryheid niet: dit zoude u mooglyk honen: Doch fpaar myn Bruidegom, en houd hem in uw macht! Het krygsrecht immers word in Zeïla betracht? Of moord men daar den Held en andre Krygs- gevangen? Luid dus de hoofdtrek van der Vorften Staatsbelangen ? De Vryheid is myn held door't Oorlogsreeht ontzegt, Bevryd hem de oorlogswet of field zy hem te recht? i Verfchoon die vrye vraag. HAMED. In myne Legermachten, Laat Ik de Krygswet ftreng — en naer den eisch betrachten; Doch fomtyds heeft men reên, gelyk in dit geval, Dat Staatkunde eischt dat men die wet niet hooren zal. Die Staatkunde eischt gehoor men moet eea uitflap wagen : Ik moet voor meer, dan voor de wetten, zorgedraa- gen. . . . Dan, waar toe dient die reên? —— — Tegen Gama. Beraad ge U noch, Mynheer? GAMA.  ot het BELEG van GOA. 6$ Gy weet myn antwoord reeds: verwacht van my niet» meer Ik kan ik mag niet, Vorft! wilmy niets ichand- Jyks vergen. hamed, met nadruk. Wild gy dan niet? • oama, met luijler. Neen, Prim\ Hamed. Wel.' tracht myn wraak te tergen. Myn wachten! Tegen Mammoud. Mammoud, ga geleid hem in zyn tent; Tot lk een nadren last u tot zyn fterven zendt. Bezorg hem wel.' thesira, tegen Hamed. Vergun dat ik met hem mag keeren? hamed. Voor ditmaal noch, Mevrouw I voldoe ik uw bejjeeren; ï * Docfc  66 CHRISTOFFffL de GAMA Doch denk dat binnen 't uur, als hy zyn trotsch bewaard , Zyn hoofd gama, met fierheid hem invallende. Dat wacht uw ftraf — het vreest niet voor uw zwaard'? Ik ben myn iot getroost ik kan van *t leven fcheiden; Voldoe dus uwe wraak. Tegen de wachten. Wilt my ten Kerker leidend Gama vertrekt, gevolgd van Thefira en Aftraïtfe,nevens Mammoud en de Lyfwachten. ZEVENDE TONEEL. HAMED. ASSEM. ALI. HAMED. w W at trotschheidl waant hy noch dat hy niet fter. ven zal, J Ten zy de Veiling bukke en in myn handen val' Ook Thehra zoo fïerl dit gaat het al te boven' belovenT" * ^ ^ V6d g0edï Doch  or hit BELEG van GOA. 67 Doch 'k zie het tegendeel; zy beeft niet in den nood En kiest voor Goaas val, als hy, een wreden dood!... Na een weinig zwygens. Maar...my valt in om Aftralifealléén tefpreeken ... Misfchien zal zy den trotsch van Goaas Veldheer h breken; En Thefira, op haar gebeden en geween, Hem hier toe dringen. Wat denkt Asfem? ASSEM. Vorst! ik meen Dat alles vruchtloos is. Doch zoo gy 't wild gehengen , Zal ik haar daadlyk, op uw order, herwaard brengen? H A m 1D. Ja: leid haar in myn tent: 'k wil alles onderdaan: Niets is te veel gewaagt, mag Goa overgaan. Hamed en Ali gaan beiden, door eene zydeur, bkrOni Asfem gaat de achterfte deur des Toneels uit Einde van het derde Bedryf. E 3 VIERDE  «58 CHRISTOFFEL de GAMA VIERDE BEDRYF. EERSTE TONEEL. Gama. Thesira. Bet Toneel verbeeld het binnenfte vaneen Kerker, in een der Legertenten van Grada Hamed. £y het openen des T$, neels zit Thefira, met haar hoofd op haare hand rustende, aan een Tafel, Gama ftaat geboeid aan haare zyde; nd het uitfpreeken der vier eerfle regels van Gama ftaat zy mede op. GAMA. iMecn, dierbre Thefira! men zal myn boei nooit flaaken -, Of 'k moet me aan plichtverzuim en laagheid fchuldig maaken. En fchoon de dwingland eischte om uw vriendin te zien, Uw bruidgom'zal hierdoor niet aan zyn lot ontvliên. Gy vleid u vruchtloos met het redden van myn leven. Myn waarde Hartvriendin.' THESIRA. Zy heeft my niet begeven. ik  op het BELEG van GOA. 60 Ik ken myne Aftralife, haar hart met ons begaan, Zal alles wat zy kan tot uw behoud beffaan. De hoop vervult my noch; wyl 't hoofd van Hameds wachten, Haarzeidde dat de Vorst begeert hadt, haar gedachten, Te weeten over iet dat u, myn Held J kost hoên : Mag dan uw hartvriendin geen ftraal van hoope voên ?... gama, met aandoening. ja, Edle! hoop.... ö God! mocht ik die hoop betrouwen! Mocht u, mynThefiral mocht udie hoop nietrouwea,* Na een weinig zwygens. Maar wyl gy Aftralife in mynen Kerker wacht, Meld my, ik bid het u, wien Goaas legermacht In myne plaats gebied: en hoe het ftoridt gefehapen, Toen gy de Stad verliet? thesira. Al 't volk liep fluks te waapen , Zoo draa 't vernam dat gy !n 's Vyands handen waardt, [t Kent Hameds wreedheid die geen Krygsgevangen fpaart. De moedige Oliva geboodt een drom van benden, Hy deeldde 't vork reeds af, om u ter hulp te zende'n, Toen, tot ons grievend leed, de ftecdling moest verÜaan, Dat Ali reeds met u kwam in dit leger aan. De noodkreet dezer maar klonk door de flraaten heenen. E 4 Den  7Q CHRISTOFFEL de GAMA. Pen dapperen Goaan ziet me om zyn Veldheer weenen. De Sabel trildt en beevt van weedom in zyn vuisr, 1 Terwyl de roem uw's naams door Goaas muuren druiseht Elk biedt zyn leven aan.- elk wil voor Gama fneven, En voor zyn Veldheer lyf en bloed ten besten geeven , Zoo hy u redden kost en u beveiligt ziet. " 't Is gryze Cornius, die in uw plaats gebied. D'e brave Held kost ook zyn traanen niet weêrhouën : Gy waart, zegtjhy, het fchild daar Goa op mogt bouwen. Hy moedigtal het volk ten Aerkften weêrfiand aanOm eindlykHamed's heïr van onzen muur te flaan./., Dan: ... hoe.' .. . gy zueht, myn vriend ?. •. ' Gama, met den uitroep van het verheven/ie gevoel, 8, Ja.' 't zyn dankbre traanen. Grootmoedig landgenoot.' heldhartige Goaanen' Ik offer u die traan — die aan myn oog ontgléid Ontvangt hem als het merk van myne dankbaarheid !..'. Verweer u dapper volk; weestvry -enlaat my fneven: . . ■ / Zie daar de liefde blyk die my uw hart moet peeven,' Met grootheid tegen Thefira, En gy, myn zielvriendin ! 'k bezweer u in dit uur, Red mede uw moederflad offneuvel op haar muur... Ik  or het BELEG van GOA. . 71 jkbid laat my alleen — vlieg haar ter hulpe heenen, Uw toeven baat my niet ■ wil om myn lot niet treuren! Jk kies den dood; wyl ik niet anders kiezen kan. Dat Goa zich verweer tot aan den laatften man I Wees gy de Stad ten fteun, nu ik niet kan gebieden. Verlaat dit vloekryk oord wil deze plaats ontvlieden. Grootmoedige vriendin! toon dat de dankbaarheid , Het hart van Gamaas bruid gelyk zyn hart geleid De Hemel zal u hoên hy zal u deugd befcher- men ....... Haar omhelzende, Vaarwel! ... vertrek! . . ik druk voor 't laatst u in myne armen! * ■ Thesira, zich, met eens foort van geweld, uit de armen van Gama rukkende. Zegt met gevoel. Laat af.... ontmenschten' en vermoor myn hart niet meer! Hoe.' in dit oogenblik wild gy flat 'k wederkeer!.. Met tederheid weder in zyne armen vliegende. . Neen, neen, myn halsvriend! 'k wacht hier 't uiteind van uw lyden En valt gy, dan ja dan zal ik voor Goaftryden. Maar thans vertrek ik niet E 5 Né  71 CHRISTOFFEL os GAMA. M een weinig zwygent. Ach! zie uw kluiftere aan." Gama, met lui/Ier. We keteni, Thefira! zyn thans myne eerfieraln! Een edelmoedig hart gruuwt voor geen boei' of banden; Als zy het merk zyn van de waerdigfte offerhanden. *tls waar,zy voegen aan een deugdzaam weezen niet." Doch, myne ziel fpringt op als zy op 't voorwerp ziet Daar ik ze om draag: dit kan my troosten in myn fmarten. De dwingland —— deeze boe'i — myn noodlot kan ik tarten, Volbrengt gy mynen wensch en als de Stad niet zwicht Vertrek dus, lieve! Thesira, met de wrangJlen kreet der droefheid. ft, God.' beneem my'tleevenslichtl... Tegen Gama. Meedoogloos wreedaart! is Is dat uw Bruid beminnen ? Op haar hart wyzende. Voel hoe dit harte flaat.'... dring met uw oog 'er binnen.' Door-  of het BELEG van GOA. 33 Doorgrond geheel myn ziel —— en doe my recht, barbaar! Waar is een liefde die myn liefde evennaar'? Gy, Gamas gy ook gy eischt hter onmooglyk- heeden ? Voldoen myn traanen niet? Neerknielend». Wel, hoor dan myn gebeden! Gedoog, myn bruidegom' gedoog myn waarde held! Dat uwe hartvriendin, u tot d doode verzeld : Zie op haar zuchten neêr laat haare bittre traanen —— Een weg een edlen weg in uwen boezem ■baanen! Na een weinig zwygens met tederheid. Gy knielde eens aan myn voet, toen ge om myn weêrmin badr, Gy weet hoe veel gebied die beden op my hadt: Laat dan uw Thefira, in 't uiterst van uw keven, JMiet vruchtloos fmeeken; wil haar hart voldoening geevcn Zy vergt u niets, dan dat gy toefiaat in den nood U by te blyven, tot dat een ontmenschte dood Ons eeuwig rukt van een Gama, haar met ontroering opheffende. Ach, rys.'... e wreede plaagen! Vei-  74 CHRISTOEFEL db GAMA. Verfcheurt ook gy myn ziel! zy voelt die bittre flagen: Is 't niet genoeg dat ik ln myne ketens zucht, En aan myn hart voor u den wrangften kreet ontvlucht? Ach.' vergt u Gama iet dat u tot fmartkan «rekken?Waarom voormy geknield? moet ik myn naani bevlekken? . . . IC aanbid u, wreede! en gy —— gy bukt voormy ter neêr/ . . . Na een weinig zwygens, met eene aandoening die eene mengeling van hartstochten tekent. Beneem my 't leven of geev my myn grootheid weer ' . . . Als ik uw droefheid zie bezwykt myn' moed en krachten: Dan beeve ik voor een lot dat 'k anders kan verachten En vraagt gy , wreede! dan of Gama u bemind: Daar hy in u alléén — zyn lust — zyn leeven vind. Welaan : vertoef in 't heïr, wil niet naar Goa keeren :■ Wil, door uw byzyn,noch den last des ramps ver- meeren. Wil Thesira, hem invallende. Dierbren halsvriend! neen: herroep cfit fchriklyk woord, Dat als een dolk de borst van uwe Bruid doorboord!... Valt  of het BELEG van GÓA. 75 Valt u myn byzyn zwaar?., zou ik uw deugd verhinderen , In 't waaken voor uw roem wil dan die vrees verminderen: 'Kzal u verlaaten.. 'kgaa-- ik fmaak wreedfie pyn Veeleer, dan dat ik hier zou tot uw onheil zyn. Neen, Gama.' waardigheldi ik zal uw byzyn derven-. Mei nadruk en grootheid. Leev roemryk, edel vriend / of wil met grootheid fterven / Zy treed naar Gama en omhelst hem. Vaar wel /... vaar eeuwig wel i . . . De hand van Gama aan haar hart brengende. Voel hoe dit harte flaat!... Nd. een weinig zwygens, met droefhaid. Myn Gama!... voor altyd nu gy ten grave gaat, is heel de waereld dood ■ rampzalig in myne oogen : Het fehoon dat zy bezat wordt aari myn hart onf- toögen Nu treuren kwynende myn donkre dagen heên. .. Met haar hoofd op zyne borst vallende. S; ftervt! Helaas.'.., gy ftervt/ Gs. uit  76 CHRISTOFFEL de GAMA. Gama, met eene diept ontroering 6 God.' ... fmoor uw geween f.. i Hoe wrang maakt gy myn lot!... heeft u de hoop begeven ? . . . Misfchien dat Aftralife? . . . Thesira, met vuur, haar hoofd opbeurendè. Is u die bygebleven? Gy hoopt myn Eenigften.'... 6 Hemel kon't gefchlên, lK zou Hamed voor dien fchat myn bloed -- myn leeven biên !... < Wat heil, zoo 'k u bevryd van ramp en ongelukken, Noch. ftervende in uw plaats, mocht aan myn boezem drukken, Myn dierbren halsvriend Gama, met den uitroep van het gevoel. Goon.' zyn zoo veel zalighefin, Het deel der ftcrfiykheid, als men wordt aangebeên.' Beminde lieve Vrouw I verberg — ruk uit uw harte Het vuur dat u bezield, — heb deernis met myn fmarte • . . Men nadert Omziende, zegt ter zyde. Haar vriendin... zy fchynt geheel ontileld. Tweede  of het BELEG van GOA. 77 TWEEDE TONEEL. Gama, Thesira, Astralise. Thesira, Ajlralift gewaar wordende gaat baar driftig teSen' ea vraagt met nadruk. JVTag ik my vlèijen met de redding van myrr'held, Myn waarde hartvriendin?... gy zucht!... wat do»t u weenen, Ik bid u, dierbre / fpreek, Astralise. Neen; gaan wy Stadwaarts heenen ; Myn lieve Thefira!... gy kunt uw Vriend niet boen; De dwingland wil dat hy zal aan zyn eisch voldoen. Dat Go4 zwichten moet — oT Gama 't leven derven. Er is geen uitkomst voor uw Minnaar te verwerven 't Is vruchtloos dat een held een lagen bloodaart fmeekt, Ontwyken wy dit oord.' ; . Thesira, met de wrangJie droefheid. Myn krlmpent harte breekt ,' Het trilt van weedom.'... Neen: ik kan hem niet verlaaten. . . . ^v*at melde Hamed u?... kostuw geween niet baaten» Kost  7& CHRISTOFFEL de GAMA; Kost hy medogenloos ook uwe traanen zien? . ? . 'k Hadt hoopend my gevleid astralise. Laat u die hoop ontvliên. . . . Hy heeftmy niets gemeld; dan dat hy wilde ontdekken Öf ik lafhartig zoude üw vriend aan 't leed onttrekken : Door hem, benevensju, waar 't mooglyk teoverreên, Om eindlyk tot den val der Vefting toe te treên. En iku noopen zou om doorgefmeek — door traanen, Een weg tot zwakheid in uw Bruidegom tebaanen... Moest ik dit toefiaan? ... Gama, met drift. Neen: 6 achtingwaarde vrouw.' Ik vrees niet voor zyn zwaard , als ik myn roem' aanfchouw. *fc Moet «erven i Thesira, vol vuürs. Edlenl ja: wil uwe deugd bewaaren i Tegen Aftralife. Myne Aftralife.' dorst de dwingland u verklaaren Wat uurhet uitterfte uur zou van myn halsvriend zyn? thesira. Neen : dierbre! maar ik vrees, met een gegronde fchyn, Dat  of het BELEG van GOA. 7$ Dat bet niet lange toev, wyl Hamed, in zyn woede, Bevel gaf tot zyn dood!.. Alles is hier eenige weinige oogenblikken Jlil. Thefira, die op At woorden: bevel gaftot zyn OooD-j, Sidderende achterwaards is getreden 3 zegt me vervoering, THESIRA. Misfchien dat ik hem hoede ! . . . Welaan:... ik gaa:... ik vlieg:., myn minnaar! edel Vrind! Ik Smeek..: *k" omarm zynkniën, ligt dat dft ingang vind i Weêrhoud my niet... ik moet voor TJ het uitterst wagen..... Vaarwel.' Gama haar weêrhoudende. Neen, dierbre! blyv! ik tart de wreedfte pla'agen .. Herneem Uw fierheid.'., blyv!.. en fmeek geen wreed tyran, Die *t grootfch gevoel der eer niet overwinnen kan. Doe uwe1 fierheid recht!... wil niet'niyn hart ver- fcheurerï-' Wil Thesira hem met dè grievenfie kreet der bitterheid invallende. , Aklig leven —eh Uw wreede dood betreuren?... Myn halsvriend' vergt gy dit ?--vergeet uw harr'myft min? F Mem  8© CHRISTOFFEL de GAMA. Hem aan haare borst drukkende. Zink aan dit bonzend hart — en vang zyn weedom in! Dan—en ook dan alléén bcfeft uw ziel myn lyden! — Zy laat hemfchielyk los, en zegt in 't weggaan. Ik doe geen laagheid, neen: ik moet myn held bevryden 1 Aftralife volgt haar. DERDE TONEEL. gama, alléén. Hy behoud, na het weggaan van Thefira en Aftralifea lenige oogenblikken een veel beduidend zwygen, waar ophy, met gevoel, deeze alleenfpraak laat volgen. Myn Thefira!... gy aklig leven, En treuren om myn wrede dood!..,. Hoe! wil de liefde in dezen nood Myne edle glorie wederfireven! Hier raadt de min, my 't leven aan: Daar de eer, dat'k liever moet vergaan...; Wat moet een held van beiden kiezen? i Ten zy het moedig Goa zwicht, Moet ik myn waarde bruid verliezen.' Ik zal'... Neen: 'k wyk niet van myn plicht. o  ©f het BELEG van GOA. 8r d Hemeltelg / 6 ware grootheid! Gy hebt my, fints myn vroegfte jeugd. Geleid op 't pad der blanke deugd: Nooit valt in myne ziel die Snoodheid ; Dat ik, verwonnen door de min, U ooit zou bannen uit myn zin. — 't is waar, myn lieve en teêrbeminde! Is my meer waard dan 't Zonnelicht; Maar dat myn dood eer glorie vinde :.. Hoe 't gaa t ik wyk niet van myn plicht. Hoe wisfelvallig— hoe verfcheiden, Is 's Menfchen leven hier beneêni Hy, die pas mogt roozen treên , Ziet zich ilraks ramp op ramp bereiden. Nu praalt hy op den top van eer: Dan ploft hy in een' afgrond neêr: Dus zie ik, die door dappre daaden, Heb der Goaanen zaak gericht: My nu met ketenen belaaden: En echter 'k wyk niet van myn' plicht; *t Is waar, 'k heb u myn hand gegeëveh, Ten blyk van myne oprechte trouw, 'k Aanbid TJ noch, ó Schoone vrouwi Dan voor U kan uw' held niet leven : Want dan viel goa in de hand, t Van een'ontmenfchten dwingeland... 'k voel de eer herneemt in my haar kragten Zy ftraalt my heerlyk in 't gezicht.' Laat Hamed my wraakgierig flachten, Ik tart hem! — 'k wyk niet van myn plicht. F 2 Ik  Si CHRlSTOF.FEL de GAMA. Ik zal.. maar zacht! ... men komt. Denk aan uw' plicht, myn harte! Wil, voor 't behoud der eer, het zwaerd des dwing- lan H tarte , En moedig pal fiaan in de barning van *t verdriet. Braveer den dood en fterv! >■ Vr F D E TONEEL. Gama. Ali. Myn heer.' de Vorfr gebied Me u aftevraagen, ofge in 't einde aan zyn begeeren Vo'doen zult,om deStad hem hulde te doenzweeren»^ Zoo ja: Hybied u noch, als flus, Uw vryheid aan; Üw weigring wordt uw ftraf, gy kuilt haar niet ontgaan. Verkhar u noch voor 't Iaatft - wil hem niet langer tergen :3 Denk dat hy kan gebiênl 6 a m a. Niets kan uw Vorst my vergen} ^ Heb eens myn keus bepaald, my tegen hem geuit : Zy is onwrikbaar tot den dood myne oogen fluit. Herhaal  of het BELEG van'GOA. 83 Herhaal dit aan uw' Vorst « welaan: hy doe my nerven, 'k Verfoei' een vryheid die my 'tgrootfch der eer do?t derven 1 Doch ik verwonder my dat gy, die Krygsman zyt, Dit van my voordren kunt? Ali. Ik bid ftaak dit verwytJ Ik vorder niets, Mynheer.' ik volg flechts debevelen" Die 'k van myn Priins ontving onf aan U meêtedeelen. Dan waartoe u gevleid; zie op de fmarten neêr, Van eene droeve vrouw .... Gama ma] vuur. Die wordt geleid door de eer Zy kan my derven — zy begeert geen fchandlyk leeven, Ais ik het kopen moet door Gok optegeeven. Zy mind my — maar die min is edelmoedig —- groot. Zy wil geen bloqdaaist — maar een waardig echtgenoot. Zy mag een warme traan op myne kluisters weenen; Dit is het merk der min. — Wy kunnen niet veréénen. Ten zy ik haar myn hapd zoo viekloos aan kan biên Als zy tot heden is: en kan dat niet gefchien ; Jen ik haar liefde,, onwaard.  H CHRISTOFFEL de GAMA. : Ik bid u wil betrachten» Dat uwe fiere bruid u nimmer kan verachten, Schoon, gy de Stad beweegt tot de opgaav' haarer muur: Gy zyt gedwongen niet vrywiilig. Gama met een merkbaren helden Tver. van Goaas val verhaast, door een lafhartig pogen, Slaa my een blikfem ftraal in d'afgrond voor uw oogen.' Mar dus niet langer. Zeg uw vorst, dat ik zyn woên Zyn zwaard zyn ftraf veradu en ■ • plicht zal doen. Zie daar myn jongst befluit! Ali. Is wel • wil u bereiden li haale u daadlyk af, om u terfirafte leiden. r T F D E TONEEL. Gama alléén Ali naatiogendt. {«, gaa: .. . yjlt Goa niet dan kan de Zeïlaan, My, voor myn Vaderland op 't wreedfie doe» vergaanr - - Naa \  • t «ét BELEG van GÓA. $5 Na ten weinig zwygens. Myn dierbre hartvriendin, wat leed u moc-ge prangen, Uw ftadgenoot droogt firaks de traanen van nw wangen. Die ge om myn flerven fchreid gy vindt in 't dankbaar hart Van yder burger ftof tot lichtnls van uw fmart! ZESDE TONEEL. Gama, Thesiha, Ast«alise. Th e s 1 s a fchielyk voorttredende Myn held! myn bruidegom! ach! allei is verloeren fl.' Wacht dc wrede flag die my door 't hart zal booren. Hem omhelzende 'k Deedt alles watik.koncte ik weende aan zyne kniën ; Maar 'k moet u derven , of u eerloos leven zien! De dwingeland nadert ons hy wil u zelf noch fpreeken, Eer hy u flachten laat. Gama, Ik wacht»hem onbezweeken. *' 4 mei  2$ CfJRISTOFFEL de GAMA,. met tederheid. Maar, ach! myn Thefira! verberg my uw geween; Uw traanen dringen my door merg en beendren heên .... Zy foltren myne ziel met een verfcheurend woeden .... ïk deins met fiddering weg .... o! wil myne eer behoeden.' Verzwaar myn nerven niet.' fmoor uwe boezem pyn; Gy weet dat *k fneeven moet zal ik u waardig zyn. Herneem uw fierheid in deez bittere oogenblikken, Uw weenen — uw gezicht doen my voot 't nerven fchrikken: Ach! dierbre zielvriendin! thesira met al het gevoel der liefde. Hoe, Gama.' in den nood Verbiedt gy aan myn hart het weenen om uw dood? Neen — neen: als liefde fpreekt by 't fcheiden van het leven. Is 't wreed — is 't veel gevergt uw roem gehoor te geeven. Een woedend ilagzwaert zweeft geftadig voor myn oog; ' - En, dlerbren.' wilt gij noch dat ik myn traanen droog I.... Ik voel de fiem der eer— die uitroept in myn harte; $ Dat uw minnaar thans de'flag van 't noodlot tartel Maar  or het BELEG van GOA. tf Maar ook de Item der min juilt woedende in my om * En gilt my pleitend toe: hy fneevt, uw bruidegom I Hun taal is éven ftetk.... Hclaasl ik zie u zuchten.' .... Myn waarde Halsvriend! gama, net gevoel. God / wat flag ftaat my te duchten.' De vrouw die 'k aan bid Zy die 'k meer dan 't licht waardeer, Is, op den rand des grafs, dezelve vrouw niee meer] met drift. Gaf Go4 u het licht? zyt in die Stad gebooren? Gy zyt myn hartvriendin en wilt den roem verfmooren Voor eene liefde die ftrafwaerdig wordt en fnood, A's ik haar bede item ? Thesira, met yver. Neen, Gama! gaa ter dood. En fterv dan..... gama, haar invallende. Staak uw klacht, ik zie den dy/ingland nadren. fr,. F 5 Zacht  tS CHRISTOEFEL dx GAMA. Zacht met grootheid. Mevrouw! denk aan uw moed; die hoofddeugd onzer Vadren' Laat ons hen waerdig zyn! ZEPENDE TONEEL. xamkd, assem, ali, gama, thesira. j astralise. hamed, tegen Gama. E)er ik u nerven laat Noopt my de menschheid, om noch eenmaal mynen haat, En gra.nfchap diegy tart voor haare ftemte fmooren; Maar, Gama! 't is voor 't Iaatfi; wil des myn reden hooren: Gij weet myn wil welaan: ik geev u noch éér» uur. Tot uw beraad kies wys- en lever my den muur.' Ik wil noch verder gaan: fchryv Hechts aan de Goaanen, Dat  or het BELEG van GOA. Dat zy zich bukken voor myn flrydbre legervaaren Dit 'ï alles wat ik wil: En als de veldheer niet Tocflemd in uwe vraag, die in uw plaats gebied, Doet echter myne gunst uw vryheid u erlangen. Zie hoe myn hart u aehti voldoe des myn.verlangen. 'k Heb altyd uwe trouw —• uw moed — uw deugd geëert. Tegen de Wagten. Breng hem in de andre tent.... gama. Nooit wordt de Stad verbeert Door myn gefchrift of vraag. Neen, Vorftl Wil dit niet vergen, 'kBraveer uw goedheid niet — noch tracht uw wraak te tergen. . Met nadruk. Ik kan ik mag niet, Prins 1 hamei. Gij hebt myn wil gehoon. Befiis uw eigen loti Tngtn de Wachten. Myn lyfwachti leid hem voort. Tegen  go CHRISTOPFEL os GAMA Tegen gama. Ik zweer 't u by 't geloov, Mynheer! het moet ger fchieden, Het zwaart wacht op uw hoofd— gij kunt het nietontvlieden 1 —• Mtt ernjl. Eén uur noch, Gama! gama, in 't weggaan. Ja één uur noch, dat lk wacht Eer 't krenken van myn deugd is boven uwe macht.' Thefira, Ajlralife, en Ali volgen hem. ACHTSTE TONEEL. Hamed. Assem. HAMED. 'k fïoud my verzeekert, kan die pooging hem, bewegen, Tot 't fchryven van die Brief, daar 't al is aangelegen, Pe  ©f het BELEG van GOA. 91 De Stad, eer 't licht weêr daag, in onze macht zal zyn: 'k Weet hoe het volk hem mind — geevt hy het flechts den fchijn. . Van zyne wenfchen, zal men Goa overgeeveni Zy fiddre voor myn wraak — én duchte voor zyn leven. Ik zeide zyne bruid, toen ze in myn tentverfcheen, Dat alles vruchtloos was en traanen noch geween , Maar 't levren van den muur, myn goedheid hadt te wachten, Zoo niet, d*t binnen 't uur, myn zwaard haar held zou (lachten; Stemd zyne fierheid niet, het geen ik voor zou. fiaan. 't Geween dier fchooné heeft op 't fterkft my aangedaan. Gewis, 'k onveins het niet, haar droefheid—— haare traanen. Doordrongen myne Ziel.— Dan echter der GoSanen Hartnekkigheid moet vliên — of 'k kan haar vriend niet boên. Ik hoop zy zal op hem een laatfte poging doen. as s e m. Ik ben, als gy, 6 Vorft! met haare fmart bewogen: Misfchien heeft haar gefchrei op Gamaas hart ver* mogen; Hyistenminfte een traan aan haaren drukverfchuld.— Men hoope dat hy fchryv.  9i CHRISTOFFEL de GAMA. HAMED. .... lk »ev met ongeduld Naar t uur door my bepaald - 'k wensch niet hy my zal dwingen, ' 1 Om, nazoo veel gedulds, naar't edel hoofd te dingen • Het zou my fmarten: ik waardeer zyn heldenmoed * voedï-i!!" V°°r ^ Cen biHyke achti"S Welaan: laat ons dat uur in myne tent verbeiden Zoo draa *t verfcheenen is, laat ik hem tot my leiden- ^ctlJhfLbehoen"--en ^ B?^ 't Is billyk men de deugd in onzen vyand acht/ Einde van het vierde Bsdryf. V T F D I  •f het BELEG van GOA. 93 V Y F D E BEDRYF. EERSTE TONEEL. Hamed, Thesira, Astralise , Lyfwachten. Het Toneel verbeeld het binnenfte der Turkfche Legerplaats, in het verfchiet ziet men een hoop zand, omzingelt door eenige Lyfwachten, nevens een Heraut die een zwaan, (cimitre ) met de punt naar den grond gekeert, ontblood in de hand heeft. Thesira. —— by de opening des Gordyns legt zy gtkniclt voor Hamed, die een brief in zyne hand houd. G eev my myn Minnaar weêr, gy ziet me uw kniën omarmen! Wees geen tyran, ó Vorst! heb meêly met myn kannen! Zie op de toeftand van een hoopelooze Vrouw, Wier lot verfchaurend. i$j! .... hamed.  H CHRISTOFFEL de GAMA Hamed, met trotschheid. • Vetgeefsch! ftaa op, Mevrouw , Uw Minnaar tergt myn wraak - - braveert myn goedigheden; 't Is tyd dat 'k doof ben' voor uw traanen en gebeden! Dat de Goaan dan uit uw Bruidgoms iterflot leer, Wie zynen Vyand is rysop: ik hoor niets meer! Uw fmeeken is vergeefsch — nïets zal zyn fti-af beietten Ik was reeds meer dan goed — myn wraak zal hem verplénèu f Myn wachten! . Thesira^ met gevoel. Noch een woord: ach.' hoor deze enk'e beê: Verfchoon myn Bruidegom en (lacht my in Zyn (lee ! Laat myn onfchuldig bloed voor myn geliefden Aromen. Op haar boezem wyzende. Zi'e daar myn borst!... floot toe! wil voor die moord niet fchroomen 1 . . . . Geev my uw beul ten prooy: —'k kniel juichend voor hem neêr, Schenkt gy tot deze prys myn' held het leven weêr Opryzenden met tederheid. Ach, Hamed.' kendde uw hart dan nooit het fchoon der liefde ? Had gy geen oogenblik waar in 't uw borst dóór- griefdde? .... Vloog  of het BELEG van GoA. Vloog uwe beste jeugd geheel gevoelloos heên?. .; Zoo niet; weet gy het merk waarom ik heden ween. Toon uw grootmoedigheid —— ftel aan myn droefheid paaien, .... Of Iaat my, op myn beê, voor hem ten grave daalenl Na een weinig zwygens. Houdt Gama in uw macht, 'k begeer zyn vryheid niet; . Doch fchenk hem 't leven — en bepaal myn zielverdriet; , Wil meer de menfchlykheid —dan't woedend wreeken hooren, En niet haare edle ftem 'in uwen boezem fmooren. En gun my, .... Hams-Ó, met aandoening. Hoe, Mevrouw '. . . • Thesira, met vuur-. Bewogen met myn fmarta Toont gy dan de edle daugd bezielt uw Vorstlyk hart. ... 8.' doof haare infpraak niet!.. Wil haar gehoor verleenen, ?faak u den Rykflaf waard.' . . . hamed fff zyde. Hóe fel treft my" Haar wéenen' j. ' G tegen  95 CHRISTOFFEL de GAMA. Tegen Thefira Welaan, Mevrouw.' misfchien verwyder ik uw pyn, Myn hart is niet geneigt om uw tyran te zyn. Vertrek: 'k geev u verlof om met uw held tefpreeken, Vermaan hem noch voor laatst, ik wil me op hem niet wreeken : Dan echter ik verlies myn roem niet uit het oog. — Zeg hem dat uwe fmart uw lyden my bewoog. Ik zal u nevens hem, op deeze plaats verbeiden. Gaa: raad hem tot u best, myn wacht zal u geleiden Doch denk, Mevrouw! dat dit myn jongfte gunst zal zyn; Dat dus myn fierheid zwichte en voor die gunst verdwyn. Tegen twee der Lyfwachten. Geleid deze edle Vrouw by 't Krygshoofd d.erGoïanen, En brengt hen beiden hier! Tegen Thefira. Mevrouw! geen traanen, Noch zuchten zullen my meer dwingen tot beraad; Dat Gama zich in 't eind door u verbidden Iaat.' Of 't zwaard voldoet myn wil! Thesira, met erkentenis". Wat ook myn Held moog kiezen Ik zal uw goedheid, Vorst! nooit uit het oog verliezen.' . Tweede  ©ï het BELEG van GOA. $f TWEEDE TQ NÈ EL. Hamed, alléén. Hoe moeilyk valt het ons een bede afteflaüri. Wanneer die bede ons word door eene Vrouw gedaan! . . . Zoo veel verheffing —— zoo veel trouw zoo teêr een liefde, Was eene voorfpraak die myn fiere borst doorgriefde, Hoe edelmoedig boodt die fchoone Vyandin , Haar boezem aan myn Staal, voor't voorwerp haa- rer min! 6 mocht haar bang geween, dien trotschaart noch. behoeden, Op dat hy haar die trouw — de liefde kost vergoeden.' Dan echter 'k ducht, dat hy.myrt wraak braveeren zal; En fiemt hy noch niet tot de overgaav der wal Moet ik hem (lachten; nooit—— nooit kan myrt roem gedoogen, Dat ik hem 't leven (paar, nS zoo veel vruchtloos poogen. Neen: 't meedelyde is uit als hy my nóch braveerr, 't Is tyd en meer dan tyd, dat Gama zich ver- neert, En bukt voor myn bevel. — lk tracht geen bloed té Plengen; Maar 'k wil gehoorzaamt zyn.' G a Derde  9» CRHISTOFFEL di GAMA. D E R-D E TONEEL. Hamed. Assem, hamed. w tt - n „ at lydinS koomt gy brengen ? - Heeft Gama zyne Bruid in 't einde noch verhoord ? Heeft haare wrange fmart de fiere borst doorboord? assem. Wat zal ik meiden, Prins! „een: naer ik konde merken, ^^^n2^ m°edlg hari VÖ°r haar geween te Doch 'k weet niet zeker welk een invloed ze op hem hadt. * hamed. Ik vrees/ . . hoor wat hy meldt aan 't Krygshoofd m de Stad. Hy ontvouwd den Brief, en zegt intusfchen tegen de Wachten die nog 0p het Toneel zyn. Vertrekt tot voor de Tent daar Gama- is gevangen ' Toeft daar, tot ik bevel tot nadren doe omfangenV De Wachten vertrekken. (Hy  ot het BELEG van GOA. 99 (Hy. leestJ Myn gryze halsvriend! dien den dood. Zoo dikwerf hebt veracht in 't woên der Ooreloogen: Zyt in dit tydftip — in dees nood . Met Gamaas grievend leed — met Goaas Volk bewoogen! Het Krygslot boeidde my dees dag; 'k Staa op den rand des grofs — de dood gaapt voor myn treden Myn. hoofd verwagt vol moed den flag; ' Als Goa zich verweert, vreze ik geen tegenheden. Thans zyt gy aan het hoofd der Macht, Gy leidt in myne plaats de moedige Goaanen; Gun dat ik van uw deugd verwacht, Dit zy een zekren weg zal tot hun redding baanenl Hoor naar geen Voorflel, dat ons Jtoont: Laat niets u van uw plicht voor 't Vaderland doen wykenl — God geev,dat u de Zwegen kroont; En dat myn Landgenoot blyve aan zich zelfs gelykeni Zie daar myn laatfte beê, myn VriendX Vaarwel, 6 Cornius! groet Goaas dappre helden: Groet yder, die dien naam verdient. Wil hen myn jongst befluit — myn jongfle wenfchen melden\- Troost, nu.ik fneev, myn Thesira Laat elk die dierbre tot een Vriend en Rader flrekken: Ik ken liaar deugd — zy volgt u na, Het voorbeeld van een held kan al haar fierheid wekken, Zeg yder Burger en Soldaat, Dat hunnen Veldheer, in het uiterfte uur van 't leeven, Daar hy voor hun het licht verlaat: Zyn laatfte hirtflag heeft aan 't Vaderland gegesveiu {Na  tob CHRÏSTOFEFL de GAMA. (na een oogenblik zwygens ) Wat dunkt U van dit fchrift? assem, met aandoening t-„„ . Vorst! nooit za? myn ooe„ F-" vyand , welkers lo, my meer dan d/beioog? V nT ïe,de" dGUgd by '< d^en «ynerboeïen. BeTeev on ÏÏ" '^ A'S ramP°"—n loeien', «cgeovt ons vaak de moed, hoe fier hy anders zy!.. öZ7, zeen gapeDt graf -een dierbre bruid En middeo'm die florm noch zoo veel deugd betoo, TC ^^'-^ ikbid'6 *W «yver. Als ik rondborfiig zeg. dat my de hoop begeevt Dat Thefira een moed zoo fier doen wanklen heeft.' i Loa meer dan menfchelyk zyn. HAMED. *->•„ „ Cat is zoo: maar de harten Hoe veel vermag een Vrouw, die aangebeden word Op onze rederheid, wanneer zy traanen flort- ' lie^deT'' Wanh0°P niet'' ^ ^ kraC,U dCf Zy beerfohtop onze daên , als zy ons zuivergrlefdde Geleid hen beiden hier waar ik hun komst verwacht fcn doe ü volgen van het deel van onze macht Jpat zyne tent bewaakt. A SS E tij.  OF HET BELEG VAN GO A IOI assem, ter zyde. Ach.' mocht het ons gelukken Een held, zoo waarlyk groot, aan zynen ramp ta ontrukken! VIERDE TONEEL. hamed. alken. Het oogenblik genaakt, datGamaa's lot bedecht!... Niets wederhoudtmymeer,als hy myn' eifchontzegt, Myn roem gebiedt zyn dood — een langer wederilreeven , Was al te veel aan 't lot een's Vyands toegegeeven. 't is billyk, fchoon myn hart zyn heldenmoed waardeer. Dat hy myn wraak 'gevoel of zich voor my verneêr! — ■De glorie en de deugd bekooren edle harten, Maar eindelyk wykt hun fchoon, als zy ons roekloos tarten. —• Hier vcrfchynt Gama, gevolgd van de Wacken, m het einde des toneels. My dunk by nadett reeds.' ... C Zacht. ) Wat fier — welk helden oog! Ik twyffel of zyn bruid die wrevle troifchheld boog! G 4 V Y F-  16» CHRISTOFFEL de GAMA. VTFBE TO NEE L. Hamed. Assem. Gama. T.hesira. Astralise. Lyfwachten in 't verfchiet. H*med. tegen Gama. y gy, na zoo veel gunst, myn goedheid noch weerltreven ? Of Hémt gy in myn eifch? Hem de brief tomende. Deez' brief, door Ugefchreven, Am Goaas legerhooft, was waerdig dat myn wraak U in haar woén verflondt: dat ik dit opzet fiaak Hebt ge aan de traanen van die fchoone dank te weeten. Haar zuehteti ... Gama. hem met fierheid invallende. Zacht, Mynheer! heeft zich myn bruid, vergeeten, Boog zy zich voor U neêr, vervoert door Zielsverdriet.' Wyt dit haar deernis maar wyt my die lafheid niet. Ik ken haar teder hart ik ken de folteringen, Die, in dit aklig Uur vermoordend haar omringen; v'' '* . " 'k  os- het BELEGvan GOA- 103 'k Verfchoon dus haar beftaan — en dank uw gunst voor my. Maar neem, d Vorst! myn hoofd,en laat myn deugd my vry! — — Ik heb my reeds verklaard ; ik kan Uw wil niet fiemmen, Slacht my, indien 't moet zyn, laat niets uw weêr, wraak flremmen. Op de Zandhoop wyzende. Geloov my, dit toneel, Schoon grievend voor myn hart, Befchouw ik als de grens van myne ellende en fmart! tegen Thefira Toon - toon U myner waard, myn dierbre! laat my fterven. Ikfmeeku, wees getroost, --laat my die gunst verwerven , In 't uitterfte oogenblik dat ik het licht aanfchouw. Weêrftaa my langer niet: geev dit bewys van trouw! & \ Laat my roemryk, en met eer ten grave daalen! - Smoor uwe klacht! tegen Hamed. Kom, Vorst! kom, wil myn lot bepalen! Thans is de dood een fchat een Sieraad voor myn oog, Myn hart erkent de gunst die U voor my bewoog, G s Met.  iof CHRISTOFFfiL de GAMA. met gevoel tegen Thefira. Ge ontfangt, als minnares, de jongfle laatfte zuchten , Die met een warm gevoel voor uwe liefde ontvluchten. Jaa 'k hadt gewenfcht met U veréénd te kunnen zyn, Doch t noodlot wil het niet: verban des uwepyn — Denk, dierbre Thefira! dat Gama by zyn fneven Aan U - en 't Vaderland, zy„ wenfchen heeft gegeeven: s Laat dit U troofien in de fmart die gy verduurt. Herneem dien heldemoed, die anders U beflu'urt. na een weinig zwygens tegen Hamed. Schoon gy myn Vyand zyt, en my uw Zwaan za! llachten; Jk Dank - 'k erken uw gunst en moet uw goed heid achten De glorie van een held, die rede en eer waardeert, Bemind de deugden in een Vyand, die hem leert Welaan, 6 Vorst; ik bid wil nu niet langer draaien Sen! ftrCkt UW " Jaat d,e Na een weinig zwygenss by zich zelve, 'k Heb alles afgedaan, aan deze zy van 't graf! Wederom  of het BELEG van GOA. 105 Wederom nd een weinig zwygens, tegen Thefira. Vaarwel, myn hartvriendin! Staa uwen minnaar af. Myn eer gebiedt't myn dood —— Vaarwel, myn zielbeminde! Vaarwel voor de Eeuwigheid!--tot ik U wedervinde! na haar toetredende om haar te omhelzen. Trooiï U, niyn waardfte! The sisa. dif, geduurende deze geheele alléénfpraok, een diep ftilzwygen, met de oogen onheweeglyk op Gamd gevefligt, gehouden heeft; floot Hem met vuur van zich of, en gilt met den grievenfte kreet der fmart uit. God.' ö God wat akligheid! - - Wyk, Gama! —■ wyk barbaar! met vervoering tegen Hamed. Hebt gy zyn dood bereid ? Welaan : ik fterv met hem.' — wil eeuwig ons veréénen! . . . Hoe mergeit gy myn ziel! . . gevoelde uw hart myn weenen, Ik zou my vleyen> dat uw deernis voor een Vrouw Uw heerschzugt dooven en uw wra^k beteug len zou. Wees —-  i-có CHRISTOFFEL de GAMA. Wees —7- wees grootmoedig Vorst! Na een weinig zwygens geheel buiten zich zeiven. Welk fchrikverwekkend duister 1 — met drift naar Gama gaande. Zoo gy myn Minnaar zyt, deel dan met my uw kluister. ; Ik zi.ik met u in *t graf- 'k verlaat de ramp- woeftyn, Ik wjl, gelyk met u, een eeuwig weezen zyn.' Myn zielvriend!.... gy omroert! watzie ! ik uwe traanen .' Ook Hamed fchreid . . . ach. Prins,! ... ach Gama.' Zy valt met haar hoofd op de horst van haar' Bruidegom. hamed, met ontroering ter zyde. Zeïlaanen Zie daar een voorbeeld van een dierbre trek der min; Haar' traanen dringen tot myn hart, als dolken in!-- Tegen Gama en Thefira. Waarom, grootmoedig paar! moet ik uw dwingland weezen ? 'k Ben met uw fmart begaan: verwyder dus myn vreezen. Voldoe aan myn bevel, en fehryf aan de Goaan; Ik  of het BELEG van GOA. 107 Ik fchenk u 't keven zal van ketens u ont- flaan Beraat u noch Gama, met aandoening en grootheid. lkfmeek, ei! laat my rust verwerven: Vergun myn droeve ziel die troost toch vóór myn fierven. ■ Gy moort my duizendmaal,wil edelmoedig zyn.' Achl laat my myne deugd! Hamed, op Thefira wy zendt. Uw Bruid! Gama, mtt deernis. Q, God! —«. thesira, haar hoofd opheffende , dat zy diadelyk weder op de horst van Gama laat vallen, zegt met de bitterfte drotfheid. 'k Verkwyn Van wéédom! Hemel.' ben ik tot die flag gefchapen Vermoord my om uw roem! . Zevende  io8 CH.RISTOFFEL de GAMA ZEVENDE TONEEL. hamed. assem. gama. thesira. astralise. ali. fchielyk uitkomende. Ali. T X e wapen! te wapen.' Hier beurt Thefira haar hoêfd op, en Gama neemt eene rufiige houding aan). Ali tegen Hamed. Verfchoon myn komst, ö Vorst! men doet uit Goaas wal, Een Poging, die gewis veel leeds beroknen zal; Het buitenwerk, deez' dag in onze machtgekoomen Is, by verrasfing, In dit oogenblik hernoomen. * E>e Steedling rukte 'er in met overmacht van macht En al wie zich verweert, wordt door hun Staal ee- flacht. 6 Ons Volk deinst vechtende af — en liet verfcheiden dooden, En die nogovrigzyn, zyn heirwaard aangevloden.- Wat raad in dit gevaar? G a m a_,'  of het BELEG van GOA. 109 Gama, met verukking ter zyden. Nu fierf lk vergenoegd! Geluk myn Vaderftadl hamed, met ontroering. Dat men zich daadlyk voegt In order tot den ftryd — ik zclv zal derwaard ftreeven Maak 't al ten fiorm gereed! vertrek.' .. ZEVENDE TONEEL. hamed, assem, gama,' thesira. astralise, Lyfwachten. hamed, tegen Gama. 1 VTy ziet my beeven Van toorn en wraak! — genoeg: terg dus myn drift niet meer. Voor 't laatst; wat 's uw befluit? — bedenk u wel , Myn Heer.' Gama, altyd aan zich zelfs gelyk. Bit weet gy reeds, ö Prins! Thesira,  ito CHRIS TOFFEL de GAMA. thesira, met eene edele houding. Ja: laat hem roemryk ftervenl Wy zien uw heïr vernielt! — Tegen Gama. Wy kunnen 't leven derven; Myn held, myn Gama! — volg uw Landgenoot op 't fpoor, Dan leeft, fchoon gy niet leeft, uw naam door ds eeuwen dóór.' Zy omhelst hem. Hamed, met woede op de Zandhoop wyzendt. Mevrouw-' denk aan zyn Hoofd.' — zie zyne ftraf- plaats vaerdig! -Befluit noch.' — redt uw held 1 — kies —maar kies uwer waerdig! — — Ik raad u noch — doch denk dat ik gebieden kan!~ Hy fchryve aan de Goaan, of't Zwaard zal thesira, hem met vuur invalleende. Zwyg, Tyran; Laag fchepzel, zonder eer; leer waare grootheid kennen: De laffe vleier deed U aan zyn taal gewennen ; Maar hoor in dezen ftond— leer van een zwakke vrouw Dat  ö¥ het BELEG vabGOA. *Vi bat deugd teri keiimerkTtrekt van eene oprechte trouw; 'k. Begeer dien Edlen , thans niet minder groot te vinden ^ Dan hy voordezen was' Wil hem in ketensbinden, Vermoord hem voor myn Oog; als hy zyn eer b'é-~ waard; Blvfthymyn reinfie min myn groot/Ie achtingwaard»" M ar ?ag ik he n zyn eed den fiaat gedaan verbreken, Hy was voor eeuwig van myn deugdzaam hart verZieken. Ik min hem meer dan ooit, geen rei ie liefde is fchyn •' Doch Gama zonder roem f kan myn gemaal ntetzynl TJw doelwit is vergeevfch : wii nooit van my verwachten} Dat ik hem aanzet om zyn trouwheid te verachten. Kan ik my i held niet hoêïi, in zyne bangen nood Welaan: ik doe ee.i Keus:- ik'eifch- ik vraag zyn dood i — -- Z'ch tot Gama kenende, Myn waarde halsvriend •' ilerv! ik koos.... dus moeit' ik kiezen; %n leven zonder eer is beter te verliezen, 'k kan U niet redden, maar wel fneuvlen nevens TJ Ik overleve U niétj daar ik voor 't leven gruuw. * Getrouw aan uwen plicht-- als held voor 't land gëftorven; Hebt gy een edlen roem éen roem U waerd verworven! . . . na een weinig Zwygens, v,ft Mlfler. Èen woord noch, Gama! zeg of ik U waerdig ben? H Gama,  u2 CHRISTOFFEL de GAMA Gama. met aandoening en grootheid. Jaa: 't is aan zulk een taal dat ik myn Bruid erken! Grootmoedig voorwerp van een reine en tedte liefde, Die, van der jeugd af aan , *t gevoelig hart doorgriefde! — Ik flerv uw min getrouw — en aan het Vaderland, Eens vinden wy ons weêr in beter gloriefiand.' Wy zyn elkander waerd — den dood doet my niat beeven; Myn roem is grootsch te zyn op dit verachtlyk fneeven! Haar omhelzende. Vaarwel, myn Thefira! vaarwel voor de Eeuwigheid! Ontvang de jongfie zucht dieaan myn hartontgleid!— Tegen Hamed. Gy ziet, 8 Vórst! hoe laag wy voor het noodlot knielen.' Neen : wacht die lafheid nooit van welgebooren zielen! Welaan : waar is uw beul ? laaghartig dwingeland.' Dit hart klopt tot den dood voor 't heil van 't Vaderland ! hamed, met woed;. Vermeetlen ! ja: gy zult myn macht nietlanger hoonen; De grenspaal van myn wraak zal zich in u vertoonen. Hy trekt zyn Dolk en door/toot Gama. Leg daar, vervvaaten! die myn goedheid fmadend fart.' Gama,  of het BELEG van GOA. 113 Gama, nedervallende. Verrader!Thefira •' de dood verbreekt myn hart! Thesira, ziende dat Hamed Gama ter dood gewond heeft, gilt uit: 8 gruwel! groote God!... myn Held berooft van't leven-' Zy trekt haare Pook uit en treft Hamed. DSar, fnoodaart/ zie daar 't loon voor zyn moor. daadig fneven! Hamed, nedervallende. Ik iïerv!... myn Lyfwacht! —— GaonI door eene vrouwen hand'. . .. Thesira, den Pook in de hand houdende daar zy Ha-, med mede getroffen heeft , vervolgt tegen de Wachten , die eene beweeging doen om haar te vangeu. Lafharte flaaven, van noch laffer dwinge'and! Ik vrees uw woede niet: veréén vry uwe machten Een vrouw - een zwakke maagd durft uw geweld' verachten. Myn lot is in myn macht — ik heb dat lot bepaald. Zy treft zich zelve. Ziet, beulen! hoe een Vrouw met roem ten grave daald! e Ha Na  si4 CHRISTOFFEL^GAMA. *i zy zich getroffen heeft, zygt zy op telLyk van Gama neder, m zegt net ar. gtduurig af noemende ftem. Ja: op uw Lyft, myn Hld! zal uw beminde ftervea heeft hiar p\m vrtuap en kan het leven derven . - • rt Ons bloed vermengt zich reeds . . . ftraks zyn wv weder éinl ' 3 «iraks. . . noch een oogenblik . .. geen traanen . .. geen geween' ft (lerv reeds my «tel... ik gaa.'... deins Wi-g, 6 aar,!; .' ' " i " Ontzink aan myn gezicht!., gy? hadt gy voox ons waarde S ' " - * Myn Gama! edel Vriend! gy juicht reeds daér om hoog!... De min de reine min die mv hier toe bewoo* Zal ook myn Voo.rfpraak zyn by 't eindloos Alvermogen. .... . . - Zoo donker! aJles n3cht! , . . ben ik me£ floers omtogen. . . . Een zucht... een enkle zucht! dood! roept gy anderwerf? , r &y 6, Hemel!... Gama!... Ach!... ik koom?. ik zalj ... ik fterv • ' • Einde van hetVyfde, en laatfie Bfedry/.  ZIN HINDE REN DE DRUKFEILEN. flladz.zoReg.i2 van onderen jlaaz: voegt aan leest voegt niet aaa , . • . i . . 10 hy hebt ... gy hebt . . . . 26 . . 6 fchade . . . fcliaê .... 27 13 nedergemaakt . . nedeimaakt . . . '. 28 . . 14 ik gebood ... 'k gebood .... 31 •• 3 ten dtalen ... te dralen .... 36 .. 14 TOONEEL. . . . TONEEL. • . . . 38 . . a naderen . . . nadien ....40.. 2 . . . . . . Masfteresfc . . . Meeftresfe ....41.. 4 wenig . • . weinig .... 49 .. 11 Zou, ... Zou . . . 51 . . 13 . . . . . . ontbloei • . . ontboei «...52.. s Een en enkel. . . Een enkel • ...55..21 . . . . . .mnt eene edele,. , . met eene edele ' . . idem . . 19 ..... . Vorftelyke . . . -Vorilen bar- harten ten . . . idem . . 6 ...... de driften . . . die driften • . . ■ 64 . . 17 . . . . . . hem invallende. , . hem invallende ....70. .5 weeft vry . . . wees vry .... 71 .. 12 u deugd ... uw deugd . . , idem . . 6 . . . . . . vermoor . . . vermoord .... 73 13 u tot d doode ... u tot den dood . . . . 78 . . II . . . . . THESIRA ... ASTRALISE. . . . . 93 . . 9 ontblood . . . ontbloot • . . . 94 . . 19 vetgeeffch . . . vergetfith „ . . . 97 . . 9 de lielde . . . die liefde De verdere ingefloopen kleene drukfeilen; als de voor den , of den voor de , deeze voor deezen, of deezen voor deeze, worden aan de toegevenheid der taalkenners bevolen.