M X JL JEL I S S JE, OF HET MISTROOSTIGE HUISGEZIN. T O O NEELSPEL. IN V IJ F B E D RIJ V E N. Uit bet Franscb van A: P: vertaeld. Des caprices du foft, quel exetnple terrible! o Riche! en eet état, comtemples tes égaux; Viens! 1'homme le plus dur, a Técole des mauXj Doit apprendre fans doute a devenir fenfible. Leonard. TE ROTTERDAM, Bij ARY VIS, Boekverkooper op den Visfdwrédijk, bij de Beurs, 1782.   TOEWIJDING AEN DE LEDEN DER TOONEELLIEFHEBBERIJ, f E ROTTERDAM, ONDER DÉ SPREUK: TaeU Po'é:ij en Kunstbeleid Is 'ƒ doel van onze vierkzaembeid. o (jij,die door het fchoon der achtbre deugd bekoord, Uw' pligt niet acht voltooid met in haer' dienst te leven, Maer ook uw' evenmensch door'tleerzaemfchouwfpel (fpoort, Om "haer gewijde wet volijv i;r a . ntekleven! Voelt ge ooit uw Ziel verruk;, wanneer menschlievendheid, Met de ak'ige cnfpoed der onnoozelheid bewogen,- Een' fluijer over kleene en ligte zwakh'-vn fpreidty Ta, door gepaste hulp, de tranen af doet drogen ? * a Aen»  vi <*> Aenfchouwt dan 't offer van een fnoodgedoemde min Door 's Vaders flrengen vloek in arinoê neergedompeld» Ontiluit uwe armen voor 't mistroostust huisgezin , Door 't möordende geweld eens wreeuaerts overrompeld; Ziet hoe Klarisfe zucht, haer kind va.i honger weent, De wanhoop Sidnei perst om zich van 't lot te wreken, En James, bij het woên van zoo veel ramps verilecnd * De lijdende onfchuld naer het krimpend hart durft Heken. o! Rukt u dit gezigt een zucht ten boezem uit, Wilt dan de tranen, die de deernis u doet plengen Daer een Jemiins 't gebrek, zelfs door' gijn nooddruft Buit, Met tranen van gevoel, zijn deugd ten offer, mengen. Ik cisch ze van uw Ziel, voor zulk een grootschtafreel. Toont dat gij menfchenmin ter leidsvrouw hebt verkozen • Ontvangt Klarisfe in gunst; voert haer op uw Tooneel, Ontgloeit menschlievendheid, en doet de wreedheid blozen. o! Zoo u dit gelukt, niéts komt uw heil nabij. Een' ftervling, door uw hand, der deugd terug te fclienken! Gevoelt ge, o Vriendenkring! gevoelt gij wat dit zij? Kost ge ooit aenhoogren loon voor uwen ij\'er denken? Dit blij vooruitzigt heeft mijn ganfche Ziel verrukt — En — Hemel! — ik zou ook in zoo veel wellust deelen! De letterbloem door mij in Vrankrijks hof geplukt * Zou dan op Neêrlands grond de beste vruchten telen. Ja,  vu Ja, Vrienden! deze hoop vat post in mijn gemoed; God, die de menfchenmin haer' loon nooitiaet ontbéren, Zal de offergeuren van haer' zuivren outergloed In zegeningen op den offeraer doen keeren. Dit zij ons doel en 't heii dat ons te wachten fuet! Wilt gij op uw Tooneel mijn pooging onderfclïragen, , Zoo ge op mijn' arbeid Hechts één gunftig blikje flaet, Dan ziet gij mijn Klarisfe uw kunstvlijt opgedragen. Onder de Zit fpreuh: Aas Labore Perficitur. octob er, 17B2. . E R-  VERTOONERS. HENRIËTTE, or der den naem van KLARISSE. VORMS, F.chtgc oot van Heniiëite, onder den naem van S I D N E I. V O RT HI, Zoon van Forms en Hem iet te, oud tien jaren. VROUW SUMMERS, Buurvrouw. JENNINS, een üeesteiijte. M: d'ORBEY, fadir van Henriet te, onder den naem van BLINDSON. WIL TH, onder den nacm van JAMES, Zoon van M: d"ORBEY, en Jiroeaer van HENRIËTTE. EEN DEUR WA E R D E R. J-Iet Tooneel verbeeld een Kamer; alle de meubelen befiaen in eenige doelen, twee ftrooijen bedden en een groote aerden pot.  Bladz. i KLARISSE^ OF HET MISTROOSTIGE HUISGEZIN. TOONEELSPEL. EERSTE BEDRIJF. EERSTE TOONEEL. Kl.uisse, alken. (Zij is in eene droefgeestige en kwijnende houding. De dag breekt aan ) "Voorzienigheid ! ontvang de eerfte hulde van eene doorwonde ziel, volmaek het geen haer ontbreekt om M behoorlijk te eerbiedigen. Mijn God! gij dooft het licht uit en doet het weder te voorfchijn komen, zonderde miiifte verzachting aen mijn lijden toetebrengen. Mijn leven loopt in bitterheid voort Ik ben dan zeer fchuldig ; ja , ik ben het de fmert verfcheurt mij Ik heb mij zeiven geftort in eenen afgrond, die'mij overftelpt.... Ik heb de verontwaerdiging van een' Vader mij op den hals gehaeld maer ftraf niemand dan mij... Spaer mijn' echtgenoot en mijn'zoon... A dat  * KLARISSE, of het dat een enkel flagtóFer 11 voldoe Mijn God! fmotf 4*i gemor maer flraf mij alleen. (Zij gaet tiaer een der (Irooijen bedden, de flaepplaets van haren Echtgenoot.) Hij is reeds uitgegaen .... door zwaren arbeid uitgeteerd, belteedt hij de weinige kragteii, dje hem nog overig zijn, om ons het brood, dat ons heden moet Voeden, te verzorgen q Noodlot! CZ'J ëaet user het andere fiioeijen bed-, vgaer op haer Zoon ligt.') En gij , dierbaer kind, vrucht van deze rampzalige vereeniging, gij draegt reeds het gewigt van den vloek gij wordt geftraft voor de misdaed van uwe ongelukkige ouderen. Siaep , geniet een kalme rust , tot dat gij, ontwakende door een' nooddruft, die ik mogelijk niet zal kunnen verzadigen, mij uw befiaen, door üwë t anen, zult verwijten... \\ bezwijk.... de druk overweldigt mij.,.. (Zij valt op eene jloel neder.) TWEEPE TOONEEL. . Klarjsse, Vrouw Summers, Vorthi. V r o o w Summers. Mevrouw , kan ik » dgzen morgea eeuige kleen» dienden bewijzen?... Kla-  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 3 Klarisse. Ach! mijne dierbare Summers, hoe zal ik het u erkennen? Vrouw Summers. Die moet u niet ontrusten, 't is tijds geaoeg ajs gij het kunt doen. Kt a r i s se. Ik zal het nooit kunnen doen Vrouw Summers. Nooit .... gij bedriegt u, Mevrouw, gij, zult mij altoos kmrnen zegenen .... is dit dan niets?.... Daerenboven zijn de dienflen, die ik u bewijs, van zeer geringe waerde .... maer gij hebt mij den ganfehen nacht ongerust gemaefct .... door het befchot hoofde ik u ichreijen, (hikken.... K L a r i 9 s- e.' 't Is waer. Vrouw Summers. Ik kon geen oo'genblik flapen .... ik word wakker, zoo. rasch ik hoor dat iemand en vooral gij lijdt.... Ach, Mevrouw! het hartzeer zal u dooden.... Klarisse. Hoe gelukkig was ik dan.... A 2 Vrouw  4 KLARIS.SE, of het Vrouw Summers. m Misfchien , ja , zoo gij alleen waert Maer die arme Mijnheer Sidnei zou u niet lang overleven; en uw lieve Vorthi .... wie zou zorg Voor hem dragen ? de armfte moeder is voor een kind oneindig dierbarer dan een vreemde, hoe rijk zij zijn moog'. .. . kom , Mevrouw , gij moet reden gebruiken.... Klarisse. Kan men over zijn hart gebieden kan men het bevelen niet te lijden ak het door finart verfcheurd word?.... Vrouw Summers. Maer gij bezit zoo veel godsdienst .... dacr is in de weereld zoo veel hartzeer als vreugd, het een en ander gaet fchielijk voorbij .... men moet eene uitvlugt zoeken ik weet wel dat het u moeijelijker valt dan mij;.... Ik ben van jongs af aen armoede en zorgen gewoon ik kan duidelijk genoeg bemerken dat het met u zoo niet is;.... ik weet nog niet wie of van waer gij zijt, maer ik zou er het weinige, dat ik bezit, wel ohdcr willen verwedden, dat gij van hooger geboorte zijt dan ik .... ik weet niet, gij hebt zekere manieren en Mijnheer Sidnei ook o aen hem twijfel ik niet, federt ik hem met den braven Heer Jennins latijn heb hooren fpreken .... vergeef het mij, Mevrouw .... gij 1'chreit,.... ik herinner u mogelijk iets onaengenaems. Cla*  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. j> Klarisse, aengedaen. Mijn arme vrouw Summers!.... ik ben zeer ongelukkig.... Vrouw Summers. Ik zie .... ik weet het.... Maer ik bid u doet u zeiven tenig geweld, verberg uw' druk wat meer voor uw* man hij werkt zich dood om u eenig onderhoud te verzorgen. Men heeft het verdriet te aenfehouwen dat zijn arbeid dikwils vruchteloos is: in huis komende", ziet mij u in uw tranen zwemmen. vertroost hem veel eer .... fchrei niet meer in zijn bijzijn , waerüjk gij beiden grieft mijn hart ik dank God ijder oogen- blik, maer fomtijds, wanneer ik het beloop der wecreld naerga, kan ik mij niet wederhoudeu te morren.... Uari word ik aengevochten, om.... Klarisse. Zacht, mijn goede Summers, wij hebben nog meer dau wij verdienen. Vrouw Summers. Maer 't is dat er zoo veele rijken zijn, wien niets ontbreekt .... die alles bezitten .... die alles genieten; en zoo veel anderen, helaes! die niets hebben .... dan tranen. Hoe kan men dit uitleggen? Klarisse. ■ 'Jet een woord, mijn vriendin: God is aen niemand iets verpligt, hij geeft aen ieder dien liet hem behaegt. A 3 V e o u w  tf KLARISSE, O Hit Vrouw SummêAs. Ach, Mevrouw! wat zijt gij achtenswaardig in uwe rampen, geen gemor ontflipt u, alles is goed in uwe oogen. Klarisse. Alles is het inderdaad. Vrouw S u m ai e r i. Die James, bij voorbeeld, die hier eenigen tijd gewoond heeft, hij fchijnt heel rijk; maer hij biedt niemand onderftand, hij veracht alle armen.... Klarisse. Wie hij ook zijn moog', befchuldig hem niet; hij befteedt misfchien zijne weldaden aen menfchen, die gij niet kent... Vrouw Summers. Hij, weldaden doen! ach Mevrouw! zonder hem te befchuldigen, kan ik u wel verzeekeren dat hij'er hier nooit gedaen heeft hij is een onmedoogend mensch , de ganfchc Stad weet het. Ik hoofde een nieuws, dat mij dóet beven daer loopt een gerucht dat hij van 't hof last gekregen heeft om alle armen gevangen te nemen .... zoo dit waer is vrees ik dat wij alle veel te lijden zullen hebben: 't zal hem genoegen geven dat hij eéne gelegenheid., als dezen, gevonden heeft; hij fchept hehagen in het kwaed .... 't was nog veel  MiSTR6^stT(?e Huisgezin, y TTWl *fgër zer Mijn Heer Blindfon* zijn vader, Kier woonde die Btindfori is een vriend der arftïeft; Milder hem zou zijn zoon veel meer kwaeds doen Klarisse, Die Ir.st, zoo zij waer is, maekt mij ongerust.,.. Vrouw Summers. Ik geloof het wel, maer wij hebben niets te vreezen . zoo de uitvoerders dier bevelen van het hof regtveerdig zijn, de bedelaers en lediggangers moeten alleen gevangen genomen worden; .... maar wij werken, zij ktmnen ons dus niet, zonder onregtveerdig te wezen, klnifteren; 't is geen misdaed arm té zijn.... K l a r i s s é. Ik geloof dat ik mijn Zoontje hoor zuchten.... {Zij ft tiet op, maer vak, door zwakheid, wederom op bare /loei neder.) Vrouw Summers, Blijf, Mevrouw, 'blijf ik ga bij hem; .... hoe! hij is reeds wakker .... ach! het arme kind is ftijf van de koude Vorthi, gaet naer -zijns Moeder om haer t-e iizfkooien. 'Lfevé Moeder, hoe bevindt gij u dezen morgen? gij hebt mij den gahfchëh nacht dóén fclifeij'en, gij deedt A 4 niet  ■8 KLARISSE, of het' niet dan zuchten: .... ikftreeldeu, maer gij hebt mij niets geantwoord. Hoe yaert gij nu ? Klarisse. Wat beter, kind. Vrouw S u m m e r s , ter zyde. Hemel! welk een beterfchap! Klarisse, fchreijende. In welk een toeftand is hij ? V o r t h ). Gij fchreit altijd zoo lang als ik mij kan voordellen , is 'er geen uur voor bij gegaen, waer in ik u geene tranen heb zien ftorten; . . . waer is toch mijn Vader? Klarisse. Hij komt firaks weer. V o r t n i. Hij is ook ziek .... (bij fchreit.) Mijn God! wat zal er van mij worden? ik zal derven indien ik den een en ander langer zoo droefgeestig moet zien... Moeder, zijt wat getróoster, uit liefde voor uwen dierbaren Vorthi .... ben ik het die u mishaegd heeft? heb ik eenig kwaed gedaen, dat u bedroeft maekt? Vrouw  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 9 Vrouw Summers, ter zyde. Welk een kind! -. ' - Ktl r' I s s b. Neen, kind lief! neen, in tegendeel, gij zijt mijn itenigfte troost .... Vorthi, hebt gij gebeden toen gij oplïondt1? V o r t ii i. o , Dat verzuim ik nooit; is het niet mijn eerfle pligt? Vrouw Summers, met verruhkinge. Laat mij 11 omhelzen, beminnelijk kind, gij zult zoo deugdzaem zijn ais uwe ouderen. . . . Mevrouw, ik ga ëenig werk verrïgfën., roept mij, ontziet mij niet, zoe gij hulp noodig hebt. DERDE TOON E EL. Klarisse, Vorthi, Vorthi, befchroomd. Moeder! dierbare Moeder! Klarisse. Wel kind? Vorthi. Bekijf mij niet. • Klarisse. Wat wilt gij ? ..... A 5 Vor-  "t« RXAUïs'sf», óf kïi V o ti t ft i. De honger verflindt mij, geef mij ëë» tekjê Mod, bid ik u. Klarisse, wanhoopend. Zie daer het geën ik vtmfó u bekijven, 5iY- gelukkige! ach! vvaerom overlaedt gij uwe Moeder nk't veeleer met verwijtingen! V O E 1 ii I, Ik! zoude ik u verwijtingen doen, u, die zoo goed is! Klarisse. Srood .... mijn zoon, ik heb niets om u te gevéti.; federt gisteren morgen is ér geen kruimtje hier in huis geweest In dit oogenblik, hemel! gevoel ik dë fmart van Moeder te zijn, de fmart, welke ik ondervond toen ik u, mijn Zoon, ter weereld bragt, is bij dezen niet te vergelijken. Vorthi, hij fchreit en werpt zich ncn de voeten van zijne Moeder. Ik dacht het wel dat u dit bedroefde; vergeef het mij, mijn Moeder, kwel ti niet, ik kan het nóg misfen, ja ik wil liever fterven dan u één enkelen traen ksoten. Klarisse. Ach! kon ik u met mijne tranen verzadigen, fe'dert langen tijd zijn zij mijn eenigfte vöedzel mijn Zoon , UW Vader zal ons mogelijk iets brengen. Vor-  MISTROOSTIGE HUt"SGEZIN. » V O K. T H I. Vraeg het hem (lil, bid ik u, want zoo hij nfets had, zou het hem (inert baren dat hij mijn honger niet kon (lillen Ik zal niets zeggen. VIERDE TOONEEL, Sidnei, Klarisse, Vort ui. Sidnei. Hij komt driftig in, niét een brood in de luiid. Mijn Klarisfe, mijn Zoon, daer is brood ik kan dan nog eenige ocgenblikken uw leven rekken! verzadig u, hn brood is doorweekt met mijn zweet fcü mijne iranen. Klarisse. Wat een toeftand, mijn vriend! uw Zoon derft van honger Uil die Vorthi. Ach, neen, neen, geef terfiond aen mijne Móeder dan aeri uw zelven, ik zal nog wel wat wacftten. Sidnei. Welke gevoelens in zulke teedere jaren! " ' ' Kl a-.  rt KLARISSE, of het Klarisse. Dit is nog onze eenige troost. Sidnei, zyn Zoon omhelzende l Wat zijt gij mij dierbaer! Vorthi. Gij mij ook wel Vertroost toch mijne Moeder; zoo lang als ik wakker geweest heb, heeft zij gezucht. Klarisse, tegen Sidnei. Bedroef u niet, mijn vriend. Sidnei. Ach! gij zijt het, die mijn hart verfcheurt beproef liever, of gij het kunt (lillen Deze morgen, twee uuren voor het aenbreeken van den dag, deed mij het befef van uwe nooddruft eensklaps ontwaken Met welk eene ongerustheid heb ik u verlaten uw borst hijgde bij ttisfchenpoozen geweldig, de tranen vloeiden van uwe half gellotene oogen, en echter diept gij; hoe ijsfelijk moet die flaep, of liever die akelige duimering, geweest hebben! Ach, ongelukkige vrouw.' ik ben de oorzaek van al uw lijden, buiten mij hadt gij nooit de verachting of armoede gekend. Klarisse. Laet af, u met zulke verwijtingen te overladen, ik Icai  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. '3 kan ze u, met regt, niet doen: gij vervult bij mij de plaets van fchatten en eer. Zoo het gewigt van dea haet eenes vaders mijn hart niet drukte, was ik vol- maekt gelukkig Mijn vriend, wees alleen be- zord om de weinige kragten, die u nog overig zijn, te ontzien; gij zijt zulk eenen zwaren arbeid niet gewoon, hij pvermeeftert u. Sidnei. Gij wilt dat ik ruste, en u ontbreekt alles neen, neen, zoo lang als dit hart flaet, zal mijn laetfte zweetdroppel u brood verfchaffen; ik verwijt mij reeds dit rustend oogenblik; ik heb mij verbonden om den ganfchen dag te werken, niets kan 'er mij van wederhouden. VYFDE TOONEEL. Klarisse, Vorthi. Vorthi. Moeder lief, wacroin laet gij hem vertrekken? • Klarisse. Om uw leven te behoeden, mijn Zoon. Vorthi. Ach , zeg liever om het mij te outrukken! kan ik leven , als ik hem zie lijden neen, ik eet niet meer van dat brood, dat hem zoo veel moeite kost. ZES-  14 Ki.AR.iSSE, o ¥ H r. f ZESDE TOONEEL. Klarisse, Vorthi, Vrouw Summers. Vrouw Summers. Mevrouw, de koude is hevig, 't moet u hier onlijdelijk wezen, zonder vuur, zonder klederen, Dat ik ilrak.* vergeten heb u te verzoeken, om bij mij te komen, fpijt mij. Ga met mij, Mevrouw, gij zult 'er iets beter wezen; dfc Kind lijdt vee!. Klarisse. Wel aen...;.. De Hemel fchenke u den looit voor al uwe zorgan. Einde vun bet fier/Ie Bedryf, TWEE  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. i§ TWEEDE BEDRYF. EERSTE T 0 O N 8 E L. J E N f* t N S. C iiy fact zijn oogen met droefheid in '/ rond.) ÜZie hier de wooning der armoede en der droefheid.... Dit is het buis van fmerte de hlijdfchap is het. nooit genaderd..... welk een elande! hoe onregtveerdig is de vloek van eenen Vader, welke rampen verwekt hij nit-t! Verfoeijelijk onderfchejd van Haten» werktuig van een wreed vooroordeel, van welke onheilen zijt gij de bron niet! Ue menfchen bloozen, om dat zij broeders zijn, even of eene ijdele eer, of nietige waerdigheden, zulk een' verheven naem evenaerden Wanneer zal de mensen zich eens in zijne ware gedaenti befchouwen? wanneer zal hij eens zijne eer feilen in zijnen medemensen te eeren en te achten? De onzinnige, omringd van aenbidderen, krommende onder liet gewigt van goud en diamanten, vergeet dat zijn bloed van dezelfde kleur is, als 't geen den ongelukkigen, bedekt met fchande en in oude lappen gewonden, door de aderen vloeit. Laten de rijken het voordeel van hunnen llaet genieten , niets is billijker ; maer dat de mensch, uit hoofde van eeneherfenfehimmigegeboorte, van eene fchijnbiinkende waerdigheid, zijnen medeï jnensch, zijnen broeder, met verachting overlaedt; das hij,  16 K LA RISSE, of h.« t hij, als zijn' natuurgenoot, aen dezelfde zwakheden , dezelfde misflagen onderhevig, zich van een edeler Hot' waent te zijn; niets is onregtvecrdiger in de oogen van eenen wijzen. Sidnei aenbad de jonge Klarisfe, die hem beminde; Sidnei is flechts een mensch Deze waerdigheid is niet voldoende; hij heeft geen rang de muur van 't vooroordeel fcheidt hun , de natuur vereenigt ze; een Vader door de dwaeste hoogmoed verblind, vervloekt ze, zij worden voor altoos aen de fchande en armoede ten prooije gefchonken ó Vaders! hoe omzigtig moest gij met het Uart van uwe kinderen te werk gaen, met looden fehjeden moest gij toetreden om het ijsfelijke vonnis van den vloek, dat de Hemel zoo fpoedig bekragtigt, te:,en hen uittefprekétt; zij zijn ongelukkig, maer gij üijt 1'ehuldig. TWEEDE T O O X E E L, J E N N 1 N s, K l a r i S s E. Klarisse. Mijn Heer , ik kom u bedanken voor den laetlteri onderdand, die gij ons gezonden hebt. J E N N i N S. 't Is zeer gering, ik wenschte dat ik rijker ware...;. maer mij ontbreekt zelf alles kt} haelt een brood van onder zijnen eabiaerd) Daer is een brood, daer ik de helft van genomen, heb, ncwiu gij het overige.  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. i7 Klarisse. Ach! Mijn Heer! gij berooft u óm onzeft wil; neen; ik zal het niet aennemen. j e n n i N s. Ik heb voor van daeg genoeg. Daer is eene Voorzienigheid, Mevrouw; die zal ons morgen ander befchikken. Mijne nooddruft is völdaen; moet ik voor het toekomende zórgen, als gij heden gebrek hebt? Neen, ik was mijn' ftaet onwaerdig, zoo ik anders handelde Neem dit nog aen, bidde ik u. ( Hij haelt linnen uit zij).'' zak) Ik heb opgemerkt, dat uwe kleene Vorthi in dit Itrenge jaerfaizoen kieeders ontbeerde; daer is een gedeelte Van mijn linnen, dat hem tot dekking kan verftrckken. K l a r i s s è. Wat ben ik u verpligt! J e n n i n s. Niets, niets {ten Hemel wijzende ) Weet gij niet, Mevrouw, dat ik mij verrijk? Maer is Mijn Heer Sidnei nog niet wederom? Klarisse. Hij is van 's morgens af aen het werk; j e n n i n s. Dierbaer mensch! maer hij is zoo zwak; 'r werken & zal  i8 KLARISSE, or het zal hem den dood doen houd hem hier, zoorasch hij terug komt laet hem ten muitte dezen dag rusten Dit brood zal mogelijk volftaen, om.... waren de rijken zoo ongevoelig niet maer nog niet te vreden, dat zij mij verwijten dat ik hen onophoudelijk lastigval, ontvlugten zij mij zelfs, om de Item der elende, wier tolk ik ben, niet meer te hooren Die Mijn Heer James vooral, de rijkfte van allen, verveelt mij het meest. God heeft ons echter eene toevlugt in zijn' Vader gefchonken: ik heb hem nog niet kunnen ontmoeten; men zegt veel goeds van hem: 't is een man van vermogen geweest, die in ongenade van 't hof vervallen is; ver van hetzelve verwijderd, komt hij hier een ftil en gerust leven leiden, 't Is zijn lust de armen te onderfteunen; en fedcrt den korten tijd, dat hij hier gewoond heeft, is'er geen dag omgegaen , dat ik niet van eenige zijner weldaden heb hooren fpreken: ik hoop hem heden te zien. Krarisse. Ja van dien Mijn Heer James Vrouw Summers heeft mij gezegd, dat hij order ontvangen heeft om de armen gevangen te neemen J e n n i n s. 't is waer. Ik heb het u niet gezegd, uit vrees dat het u .inogt ontrusten, fchoon het u in geenen opzigte aengact; want die order betreft alleen de Bedelaers; en ik zal de eerfte zijn om te verklaren dat gij van uwen arbeid leeft. Kt a-  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 19 Klarisse. Alles is te vreezen, als men eens den fchok van 't ongeluk heeft uitgeftaen. DERDE TOONEEL. Jennins, Klarisse, Vorthi. ( Vorthi loopt naer zijne Moeder, ) Klarisse. . Kom, dierbaer kind, werp u aen de voeten van uwen tweeden Vader, zonder hem zoudt gij reeds een Wees zijn. Jinnibs neemt het kind in zijne armen, heft het op, en flaet zijne togen ten hemel. Hemel! neem dit kind aen ; ontlast het van 't gewigc desvloeks, tegen zijne ouders uitgefproken. o God! ontvang het uit de handen van uwen dienaer. (Tegen Vorth'i) Mijn Zoon, gij zijt in het midden der elende geboren; uwe naeuwlijks geopende oogen hebben tranen zien vloeijen: een arm en behoeftig Vader nam u in zijne armen; nog niets dan de Hem der fmerte heeft uwe ooren getroffen; van het oogenblik af, dat uw hart heeft beginnen te kloppen, is het door angften geprangd geweest: de eerflelingen van zulk een leven zijn zeer dierbaer in. de oogen van God Indien gij rijk mogt worden, zoo gij waerdigheden mogt bekleeden, B 2 mijn  20 KLARISSE, of het mijn Zoon , vergeet dan nooit dat 'er ongelnkkigen rijn; houd altoos het treurig geheugen van uwe kinöschheid in gedachten; dan zult gij een goed mensch wezen.' Vorthi. Ach! Mijn Heer Jennins, zoo ik ooit "rijk wierd, zoude ik alles geven maer vertroost toch mijne Moeder; troost mijn'Vader; belet hem zoo hard te werken ! daer is hij. Ach! mijn Vader, Mijn Heer Jennins bidt u te rusten. VIERDE TOONEEL. Jennins, Klarisse, Sidnei, Vorthi, Sidnei. De hardvochtige Meester, aen wien ik mij verbonden heb, heeft mij weggezonden om een fterker man te nemen, en heeft een gedeelte van mijn loon van dezen morgen ingehouden. Jennins. Hoe kunnen 'er zulke barbaerfche harten wezen. Vorthi. Helaes! bedaer, wij kunnen heden wel alles ontberen ; 't zal de eerftemael niet zijn.  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 21 Sidnei, zich nederzetyende. Ik fierf van vermoeidheid! Klarisse. Mijn vriend, ontrust u heden niet; de waerdige Mijn Heer Jennins heeft in onze nooddruft voorzien. Sidnei, wet verrukking. De Hemel zij gedankt! wij zullen dan nog dezen dag leven? (JfBr werpt zich aen de voelen van Jen¬ nins) Engel des Hemels! Heilige Leeraer! Ikbefproei uwe kniè'n met mijne tranen Deugdzame Jen- nins! Gij redt alles wat ik hier op aerde bezit, mijne Echtgenoote, mijnen Zoon. (Klarisfe en Vorthi voer. pen zich mede aen de voeten van Jennins ) Klarisse en Vorthi, Wij zijn u alles verpligt. Jennins. Mijne kinders! mijne kinders! dankt God alleen; het weinige,dat ik u geef, is het mijne niet; 't behoort hem toe, ik ben 'er flechts de uitdeeler van. Klarisse. Verwijderen wij dit kind van zulk een treffend Toor-eel. Vorthi ga bij Vrouw Summers. B 3 VYF-  sa KLARISSE, of het VYFDE TOONEEL. Jennins, Klarisse, Sidnei. Sidnei. Gods hand drukt ons al te zwaer, wij zijn wreed ge(traft, over eene misdaed.....| J e n n i ns. Mijn Zoon, wacht u door uw gemor uw lijden van zijne verdienden te beroven; wie zijr gij, dat gij hem, die de regtveerdigheid zelve is, wilt veroordeelen. Sidnei. En haer Vader, haer onzalige Vader! Maer kan hij dien naem nog dragen, heeft zijne verhardheid hem dien niet ónwaerdig gemaekt? Jen n'i n s. Sidnei, mor niet langer; uw misdaed verzwarende, zoudt gij het gedrag van Mijn Heer d'Orbey regtveèrdigen misfchien dat hij tegenwoordig door knagingen verfcheurd wordt wat zeg ik misfchien! zeker is hij ongelukkiger dan gij; van alles ontbloot, zijt gij echter met fchatten overladen. Neen, Gods hand drukt u niet zwaer,hij kadijdt u ligt;hij ontrooft u dechts vlugtige goederen , welker bezitting, zelfs de allervolmaektde, hen die ze genieten, niet gelukkig maekt.  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 53 maekt, Gij wordt bemind van de waerdigfte al¬ ler vrouwen; uw kind ademt niet dan voor de deugd, in eenen ouderdom ,waerin anderen naeuwlijks weten dat zij beftaen, gij zelf, deze belijdenis ben ik u, om u aen te moedigen, verpligt, gij zelf betragt het goede; waer van beklaegt gij u? is dit geen geluk. Sidnei,»/) Klarisfe wijzende. Kan ik gelukkig zijn, als ik haer zie lijden? zonder mij zou zij alle de gemakken des levens genieten, zonder mij zou zij bij de menfchen in aenzien wezen! K l a r 1 s se. Zegveel eer, wat zoude voor haer, zonder mij, alle de fchatten der weereld zijn ?.... In u alleen beftaet mijn geluk. Jennins. Deze dierbare vrouw zou met vermaek het juk deiverachting en armoede, dragen, indien gij, mijn Sidnei, minder naergeestig waert. Gij bemint haer,gij kunt haer zonder misdaed beminnen: zij behoort u toe, de hemel zelf kan u niet meerfcheiden; alle die verwijtingen zijn ijdel; verre van uwen toeftand te verzachten, maken zij denzelven bitterer Jong mensch,de wanhoop is doodelijke in uwe jaren: ftcl meer vertrouwen in de hand , die u kastijdt; put uwe kragten niet uit. B 4 ZES--  24 KLARISSE, of het ZESDE TOONEEL. De voorgaende, Vrouw Summers. Vrouw Summers. Uw bijftand was hier hoognoodig, Mijn Heer; zij zijn altoos mistroostig. Ik vreesde dezen morgen dat Mevrouw den avond niet zou aenfchouwen , zoo overftelpte haer de droefheid. Mijn Heer Sidnei redeneerc niet genoeg, hij werkt teveel, hij valt met den dag af; dit verwekt Mevrouw zoo veel fmerts Daer is aen mijn huis een groot, onvriendelijk en bits man, welke zegt dat hij aen Mijn Heer Sidnei eenige grove ftoffen, die hem niet betaeld zijn, verkoft heeft." Sidnei. 't Is waer...... dit zijn ze, ' ( op 'zijne klegderen wijzende) ik hoopte hem uit mijn loon te betalen, en ik kan niet ik weet geen middel uittedenken om hem te voldoen! Vrouw Summers. Ik wilde ugaerne uit deze bekommering redden, maer ik heb weinig meer huisraed, dan gij hier ziet Jennins. Hoe te doen? 't Is ondertusfchen een heilige phgt elk het zijne te geven. Mijne kinders, ik ben zoo arm als een van u allen ([jij bedenkt zich een oogenblik) Maer ik bedenk iets, wacht, gaet naer den man, verzoekt hem een oogenbiik te willen vertoeven, en ik kom voort bij u. Einde van bet Jjweede Bedrijf. DER-  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. DERDE BEDRIJF. EERSTE TOONEEL. Klarisse, Sidnei. Klarisse. 2jijt gerust: de goede Jennins zal zeker met eenigen onderftand terug komen. Sidnei. 't Is de armoede niet die mij verneedert; 't Is het denkbeeld, dat die man van mijne opregtheid moet vormen. TWEEDE TOONEEL. Klarisse, Sidnei, Vrouw Summeri, Vrouw Summers. De man is ongeduldig; hij zegt dat zijne kinders zijne wederkomst verbeiden, om brood te hebben. Klarisse, tegen Sidnei. Gij ziet, mijn vriend, dat wij de eenige ougelukk"jep niet zijn. B 5 Sc31-  &g KLARISSE, of het Vrouw Summers. Ach! de Hemel zij gedankt: ik zie Mijn Heer Jennins. DERDE TOONEEL. Klarisse, Sidnei, Vrouw Summers, Jennins. Jennins, driftig. Daer ben ik, daer ben ik; vergeef mij dat ik zoo lang vertoefd heb. Sidnei. ■ Ons om vergiffenis te bidden, wanneer hij ons met weldaden overlaed ! Jennins. Ik heb mij eenigen tijd opgehouden, om eenige verHgti :g te ontvangen wegens de waerdige Vader van Mijn Heer James; zijn naem is Blindfon...... al wat ik 'er van vernomen heb heelt de goede gevoelens, die ik van hem had , bevestigd; hij heeft een ongeluk, de'grooten zeer gemten , < ndergaen: hij is in ongenade vervallen; de naem, dien 1 i; v. e t, is zijn ware naem niet: verfchikkelijke omftandiijheden, zegt men, hebben hem verpligt dien te veranderen-; lamcs h ook dien van zijn'Zoon niet. Maer i* vergtet Is 'er die man nog. Vrouw  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. Vrouw Summ.ers. Ja, Mijn Heer, hij wacht. Jennins. Daer (Hij batlt een verguld hoek uit zijne zak) dit is het eenige kostbare Huk dat mij nog overig ji~.'t is het boek van onze Wet; kan ik het tot een heiliger einde gebruiken? gij zult'er■ gemakkelijk af komen, betael het verfchuldigde, met het geld dat 'er van komt. Vrouw Summers, verlies geen tijd. Klarisse. Welk eene edelmoedigheid! Sidnei, zich voor hem neder' buigende , en zijne hand kusfebende. Gij zijt gewis meer dan een mensch! Jennins. Zwijg mijn Zoon, laet uw loffpraek mij de verdiende van eene goede daed niet doen verliezen. Vrouw S u m m e r .s, ter zijde. Zoo alle Geeftelijken naer dezen geleken Maer ik ga terftond i *">• •• - |ïn-  st KLARISSE, of het Jennins. In dit uur kan ik de Heer Blindfon vinden; behaegde het den Hemel, dat hij zoo was, als men mij gezegd heeft! Ik vlieg 'er heen VIERDE TOONEEL, Klarisse, Sidnei, Klarisse. Welk een mensch! Sidnei. De Godsdienst alleen kan iemand zoo deugdzaem maken zulke voorbeelden moeten de ziel van den verltoktften ongodist treflen maer iemand komt. Klarisse. Wat zie ik een Deurwaerder? VYFDE TOONEEL. Klarisse, Sidnei, een Deurwaerder. Sidnei. Mijn Heer, wat wilt gij? wie zoekt gij ? De  ■ MISTROOSTIGE HUISGEZIN. a> De Deurwaerder. Ik ben belast, Mije Heer, met de order van Mijn Heer James. Hij begeert te weten wie gij zijt, van waer gij komt, en wat gij doet Klarisse, ter zijde. Mijn bloed bevriest door vrees! Sidnei. De minde menfchen zouden zich de moeite geven, om op foortgelijke vragen te antwoorden maer ik wil de Heer James wel onderrichten het geen, waer toe hij meent regt te hebben om het te weten Gij kuilt hem dan zeggen, Mijn Heer, dat ik een man van eer, arm en noodlijdende ben; wat het oord, van waer ik ben, betreft, bij dit te weten kan hij weinig belang hebben; gij kunt 'er, ten overvloede, bijvoegen, dat ik de weinige kragteu , die mij defmert overlaet, beezig om het brood, tot mijn voedzel, te winnen De Deurwaerder, eenigfints norscb. Wie is die Vrouw? Sidnei. Mensch, zoo ongevoelig als hij die u zendt, leer tegen de ongelukkigen met meer eerbied fpreeken „ Zij is mijne Echtgenoote De;  35 KLARISSE, o v het Dé Deurwaerder. Men zegt, dat gij een Kind hebt. Klarisse,/?»'/ tegen Sidnei. Ach! verberg het voor hem! Sidnei, overluid en met fierheid. Ik! Zou ik mij fchamen Vader te zijn ! (tegen den Deurwaerder.) Ja, 't is waer, ik heb een' Zoon, mogelijk, als zijn Vader, tot lijden gebooren Wat begeert gij meer? De Deurwaerder, in 't heen gaen. Dit is mij genoeg. ZESDE TOONEEL. Klarisse, Sidnei. Klarisse. , Mijn vriend, gij hadt-wat zachter bewoordingen, in uwe antwoorden, moeten gebruiken. Sidnei. Kon ik zoo veel onbefehoftheid, anders beantwoorden, K l Ar  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 31 Klarisse. Die lieden zijn gewoon alles voor zich te zien buigen ; die trotfche houding maekt hen norfcher. Maer wat kan het oogmerk van al dat onderzoek wezen?.... een akelig voorgevoel ontrust mijn gemoed Zou mijn Vader, na tien jaren, onze fchuilplaats ontdekt hebben? Mijn broeder, die nog zoo jong was toen wij vereenigd wierden, moet tegenwoordig een volwasfen man zijn Zou hij zelfs gelast zijn om ons te zoeken?...... Zijn aert fcheen in dien tijd een ongevoelig en flecht man te beloven Kunnen wij dan nooit de tirannij ontduiken: alles wapent zich tegen ons, tot zelfs de armoede,die ons door hare verachting moest bedekken en voor ijder onzigtbaer maken Indien men ons fcheidde, ach! mijn vriend, dit denkbeeld verfcheurt mijne ziel! Sidnei. Dierbare Henriëtte, laet die ijdele harfenfchim u niet bekommeren men heeft geen de minde oogmerk met ons federt die tien jaren , dat wij ons uit het gebied van uwen Vader verwijderd hebben, zijn wij aen niemand bekend. Kluis se. Nog eene andere vrees blijft ons over; 't is zeker dat bevel tegen de behoeftigen. Sid» J  32 KLARISSE, of het Sidnei. Maer ik vraeg aen niemand iets, dan aen die genen, die mij het loon voor mijn arbeid verfehuldigd zijn;;;, zijt gerust, niets zal ons fcheiden; ZEVENDE TOONEEL Klarisse, Sidnei, Vrouw Summers; Vrouw Summers. Dat boek moet zeker van eene groote waerde geweest zijn; men heeft mij bedrogen, geloof ik; ik heb zulke lieden aengetroffen, die hun voordeel met het ongeluk van anderen doen; echter heb ik uw' fchuld betaeld; zie daer het overfchot, gij kunt het aen Mijn Heer Jen> nins terug geven Maer, Mevrouw gij fchreit nog gij behoeft u niet meer te bekommeren ; 't is eene gedane zaek. Is u een nieuw ongeval bejegend? Sidnei, niet drift, Klarisfe! dierbare Klarisfe! uw fmert moordt mij; laet af u te bedroeven, zoo gij wik dat ik leve. Ik vinde in deze omftandigheden niets, waer over wij ons behoeven te bekommeren. Vrouw Summers; Verberg mij niets, bid ik u; wat is u toch overgekomen ? Sid-  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 33 Sidnei. Een man heeft, uit naem van Mijn Heer jamés, eenige naervorfingen gedaen. Bemoedig u , teederhartige Vriendin; de armoede geeft niemand regt om onze vrijheid te benadeelen; wij zijn niet ledig, veel minder misdadig. Vrouw SumMèrs. Dit is waer, Mijn Heer Sidnei heeft gelijk. Kom; dierbare buurvrouw, kom u bij mij wat vervrolijken. Sidnei. Ga, ik zal zien of ik wat kan rusten Klarisse. Qa voor al niet uit. AGTSTE TOONEEL: Sidnei. Ik zocht haer mijne vrees en entroering te verbergen, maer zij befpeurde ze zonder moeite, ondanks alle pogingen die ik deed oni ze te ontveinzen. Deze James is een ongevoelig mensch, zoo hij te weten komt wie wij zijn, zal hij, ten koste van ons geluk, de vriend van Klarisfes Vader worden; ons verraden, en gevangen doeii hemen. Volhard ik in hét ontwerp om C hem  3? KLARISSE, of het hem de gefchiedenis van onze rampen te verbergen, dan zal men mij mijne Echtgenoote en mijn' Zoon ontrukken, en uij zullen welhaast vermengd worden met eene meenigte van ongelukkigcn, die, ondanks de regtveerdigheid der Rege;inge, onder het tijrannig juk der geenen , die hare bevelen uitvoeren , zuchten ; wreede tweeftrijd! aen alle kanten fmert, verdrukking .... maer ik zie mijne eenige toevlugt .... den deugdzanven Jiüniiis. N E G E N D É TOONEEL. Jennins, Sidnei. Jennins. Mijn vriend, laten wij den Hemel danken. Ik heb eenen eerlijken, rijken, gevoeligen en medelijdenden nlan gevonden .... den waerdigen Blindfon!... Ik zag zijne tranen vloeijcn, toen ik hem het tafereel van uw lijden maelde.... Hij wierp zich in mijne armen, hij drukte mij tegen zijn hart.... Ik heb, zeide hij fnikkende, ik heb eene gelofte gedaen, om de ongelukkigen, zoo veel als in mijn vermogen is, bij teftaen.... Ik dank u dat gij mij gelegenheid geeft om aen die gelofte te voldoen waer zijn zij? Ik ga zelf.... Hij moet hier ftraks komen, om zi?h van al de akeligheid van uW' toel'and te verzekeren Ik fmaekte het zuiver vermaek van een' deugdzaemen man te zien, en hem in' mijne armen te drukken .... tranen van vreugde befproéide'n mijn' boezem, wanneer James, de onwaèr- dige  MISTROOSTIGE HUISGÉZÏN. 35 dige Zoon van zulk een' Vader , verfcheen. Dat Halen hare, op het welk alle de rampen van zijne natuurgenooten affluiten: ,, Men kan alle behoeftigen niet bïjftaen, zeide hij, vinnig, zij die hulpeloos blijven, moeten noodwendig gevaerlijk worden. Ook, vervolgde hij , zich toejuichende, zal ik de bevelen, die ik ontvangen heb , met de uitterfte naeuwkeurigheid ter uitvoer brengen". Mijn Heer, voegde ik hem toe, de wet is algemeen en regtveerdig, maer zij, die voorde uitvoering waken , moeten ze altoos verzachten .... „ Ik zal mijn pligt betrachten, antwoorde hij op eeneri biifen toon,.... ik heb er een begin mede gemaekt, door onderzoek te laten doen, bij een arm en trotsch, huisgezin, dat hier pas gekomen is". Sidnei. Hemel'!.... 't ïs van ons dat hij fprak. Jenn,ins. Van u? Sidnei. Ta! van ons; een zijner Deurwaerderen is hier geweest. Jennins. Ik beef, Sidnei! gij zijt verloren.... „ Ik weet, vervolgde hij, hunn' hoogmoed te verneederén". Dierbare Sidnei, wij moeten de grootfte omzigtigheid gebruiken tot dat ik Blindfon kan fpreeken, mogelijk zal een Vader wel eenig vermogen hebben op dat ftraffe hart.... Blijf'hier niet, kom bij mij .... ik bid u volg mij. Einde van het Derde Bedrijf, Ca VIER-  3°" KLARISSE, of het VIERDE BEDRIJF. EERSTE TOONEEL. Klarisse, Vrouw Summers. Klarisse, fcbrcijende. Hij is uitgegaen. Vrouw Summers. In 's Hemels naem, Mevrouw , zijt bedaerd , wij leven onder eene regtmatige Regering, waerom meent gij dat men uw' man gevangen zal nemen? Klarisse. Ach! waerom is men onregtveerdig. De ondeugende James zal zich beledigd achten, over de wijs waer op mijn Echtgenoot zijn' Deurwaerder heeft geantwoord. Ik heb tot au toe de verneedering en alle de plagen der armoede kunnen lijden; maer heden begeeft mij mijne öandvastigheid. Mijn echtgenoot, dierbare Sidnei!... Zoo gij hemaen mij wilton;rukken, ó Voorzienigheid! hael mij dan tot ».. .. Stort mij veel eer in de eeuwige duisterheid des grafs; dat ik er indale voor ik u bcledige .... ik zou mij niet wederhouden kunnen te' morren. Mijn God! geef dat ik fchuldeloos Iterve! TWEE-  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 37 TWEEDE TOONEEL. Klarisse, Vorthi, Vrouw Summers. Vorthi. Mijne moeder heeft dan weder nieuw verdriet! II: dacht, lieve moeder, dat gij wat getrooster waert, en gij zijt treuriger dan ik u nog ooit gezien heb, Klarisse. Indien men mij van u fcheidde.... Sidnei! van u, mijn Zoon i.... Vrouw Summers, hem uit Klarisfes armen nemende. Kom Vorthi, uw bijzijn vergroot hare fmert. DERDE TOONEEL. Klarisse. Zij fcheurt hem van mijn hart! 't Is mogelijk voor de Iaetftemael dat hij zijne moeder gezien heeft!.... (Zij is in 't achterfle gedeelte van bet vertrek; haer hoofd leunt op een harer handen; haer aenzigt is met eetien neusdoek fiedckt.') Welke plagen worden mij bereid? Sidnei mijn Zoon!.... (Zij valt in j7aepj C 3 VIER*  3S KLARISSE, of het VIERDE TOONEEL. Klarisse, flapende, Vrouw Summers. Vrouw Summers. Zij flaept .... mogt de rust in dit oogenblik hare onfhiimige ziel flïllen! Daer zijn dan raenfchen die, van hunne geboorte af, tot ongelukken gefchikt zijn ? (men klopt.) Mij dunkt ik hoor iemand. (Zijgaet naer de deur en zegt.) Zachtjes, als 't u gelieft. VIJFDE TOONEEL. Klarisse, flapende, Vrouw Summers, Blindson. Vrouw Summers. Zachtjes, Mijn Heer, bid ik u; daer flaept iemand. ■Blindsoï. Is het hier niet?.... Ja, ik kan het duidelijk zien, 't is hier het verblijf dier ongelukkigen,'waer over de goede Jennins mij gefproken heeft. Vrouw Summers, ter zijde. Het is ongetwijfeld de wacrdige Bfinc'fbn? (overluid.) Ja, Mijn Heer.... Blind-  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 30 B. l 1 n d g 0 n. Zijn zij dan zoo ongelukkig? Vrouw Summers. Ach ! Mijn Heer , meer dan ik u kan zeggen , en tevens deugdzamer dan ik u kan uitdrukken. De man (looft zich af, om het leyen van zijne kwijnende Echtgcnoote te onderfchragen; gij ziet haer die is het eerfte oogenbiik , federt agt da.vcn , waer in zij haer oogen geloken heeft .... en evenwel, heb ik hen «ooit over de geftrengheid van hunnen toelland hooren morren ; zij beklagen zich , maer danken het Opperwezen terwijl zij echter den meesten tijd geen ander voedfel dan hunne trahen hebben. Blindson. Kan ik haer niet fpreken ? Vrouw Summers. Vermits gij de goedheid gehad hebt van hier eens te komen, Mijn Heer, twijffel ik niet of gij zult wel zoo vriendelijk zijn om het liever nogmaels te doen, dan hare rust te ftoren; zij heeft die meer dan immer noodig.... Vergeef het mij, Mijn. Heer,.... maer Mijn lieer James. Blindson. Wel nu .;.. vrees niet .... fpreek .... elk kjaegt over hem;.... heeft hij ook weder een nieuw geweld gepleegd? C 4 Vk ouw  40 KLARISSE, of het Vrouw Summers. Hij heeft hier een zeer verdacht o»derzoeklaten doen, 't welk dit rampfpoedig hujsgezin in dg wreedfte onrust gedompeld heeft. B, l i n d s p n. Dat zal zeker dat fraeije ftukje wezen, waer op hij tegen Jennins en mij ftofte. Vérftokte Ziel, hoe is het mogelijk dat de treurige en doodelijke beproeving van uwen Vader u niet gevoeliger gemaekt heeft? Vrouw Summers. Zij vreezen gefcheiden te zullen worden. Blindson. Dat zal niet gefchieden; ftel hen op mijn woord gerust. Maer is de naem van deze lieden bekend ? Vrouw Summers. Zij heet Klarisfe, haer man Sidnei en hun kind Vorthi. Blindson. Doe mij dat kind zien; de brave Jennins heeft mij gezegd dat het een wonder van verfiand en oordeel is. Vrouw Summers. Hij heeft u de waerheid gezegd, Mijn Heer Ik ga herri halen. ZES-  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 41 ZESDE TOONEEL. Klarisse, flapcnde , Blindson. Blinds qn, na eenige oogenblikken mijmerens. Welk een verblijf van elende en tranen! Alles fchijnt hier niets dan droefheid te ademen. Hoe zoude mijn hart het medelijden wederiken? (Hij fcbreit, zicbnoer Klarisfe keerenAe.) Mijne dochter'.... dierbate Ilenriëtte, zoo de dood niet reeds uwe plagen geëindigd heeft, zijt gij, in dit oogenblik, aen de zelfde nooddruft bloot gelield .... mijne ziel wroegt.... federthet oogenblik , waerin ik haer verloren heb, is ook de rust van mij geweken .... eene inwendige Hein verfcbeurt mijnen boezem. Mijne ontroerde verbeelding, vertoont mij geftadig mijne lijdende dochter , door gebrek verllonden. Deze fchim volgt mij en ovcrlacdt mij met verwijtingen ; wreede Vader!.... 'Ik onderöeun alle ongelukkigen , deze eenige troost blijft mij over; in hen, befchouw ik u, mijne dochter! mogt gij, in welk een oord gij u bevindt, den zelfden onderlland genieten! Ik verloor de hoop van haer, voor dat ik dit kwijnende leven vcrlaet, weder te zien, om haer vergiffenis over mijne wreedheid te fmeeken, haer en haren echtgenoot in mijne armen te drukken , en hunne vereeniging te zegenen. Ik zal dan , gelijk ik leefde , in droe'. heid en wanhoop flerven Mij fchiet alleen één Zoon over, in v/ien God mij ftraft, over de barbaer.;ebC 5 hcid,  4? KLARISSE, ©r het heid , waermede ik zijne Zuster gehandeld heb ; hij vermaekt zich in het lijden van anderen; nooit ontfluit hij zijn hart voor het mededogen . Mijn God, vertroost mijne grijsheid, hergeef mij mijne dochter! ZEVENDE TOONEEL. Klarisse,, flapende , Blindson, Vrouw Summers , Vorthi. Blindson. Nader, mijn Zoon.... Vorthi, levende. Komt gij, Mijn Heer, 0*1 mij mijn' Vader te ontrukken? Blindson. Neen , lief kind, bekommer u niet.... Wat heeft dit kind aenvalligheden!.... Men zegt dat gij uwe ouders, in hunne rampen, ten troost veiftrekt ? Vorthi. Dikwils wisfche ik hunne tranen af; maer meest vermeng ik ze met de mijnen. Blindson. Gij moet in die flegte klederen veei koude üjden ! V O  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 43 Vorthi. Dit is de kleenfte mijner rampen. Blindson. Welke is dan de grqptüe ? Vorthi. Ach! dat ik dagelijks mijne Ouders zie lijden.... Blindson, zijne tranen afdrogende. De Hemel doe n altoos zoo denken. Ik kan geen oogenblik blijven; ik ben te fterk ontroerd (tegen Vrouw Summers) Stel hen deze kleene gift ter hand, verwacht meer zoo rasch ik kan. (Hij vertrekt.) AGTSTE TOONEEL. Klarisse, flapende , Vrouw Summers, Vort hj. Vrouw Summers. Zie daer, lieve Vorthi, het voorregt der deugd, eikdie 11 ziet bemint u.... Maer ik zie »\y' Vader met Mijn Heer Jennins. N E-  44 KLARISSE, c(f het NEGENDE TOONEEL. K la ris $z, flapende, Vorthi, Jennins, Sidnei, Vrouw Summers. Sidnei. Slaept zij? Vrouw Summers. Ja, Mijn Heer, fints eenige oogenblikken. Daer is eenige onderftand die Mijn Heer Bündfon , de Vader van James mij voqr u gegeven heeft; hij heeft Vorthi hartelijk omhelsd, deze beantwoorde alle zijne vragen engelachtig.... Jennins, met drift, Hoe, Bündfon? het fpijt mij dat ik hem niet acngetroffen heb. Vrouw Summers. Mijn Heer, hij gaet hier oogenbiikkelijk van daen, gij kimt hem gemakkelijk inhalen. J e n n i Bi Ik vlieg.... Dierbare Sidnei , ik ga alles in order brengen .... blijf hier en zijt gerust.... Sidnei. Vrouw Summers, breng dat kind wat weg; ik wilde gacrne alleen zijn.... TIEN-  MISTROOSTIGE HUISGEZIN. 45 TIENDE TOONEEL. Klarisse, /Japende, Sidnei. Sidnei. (Hij nadert Klarisfe, en befchouwt haer met tederheid.) Rampzalige, aen alles gebrek hebbende, morde ik nog niet . gij bleeft mij over, ik leefde voor u .... ongelukkige Henriëtte! Zie daer de vrucht van al uwe liefde.... Gij zult meteen' drom van gefchandvlekten gelijk gefteld worden; gij zult mij ver van u zien voeren . t.. en ik ben het die alle uwe rampen veroorzaekt heeft.... Mijn Zoon is , in één oogenblik, zonder ouders, zonder beftaen.... {Hij blijft eenige oogenhlikken in de akeligfle mijmering gedompeld.) Mijn leven was mij dierbaer zoo lang ik er het uwe door kon behouden; welhaest zal mijn bijftand u zonder nut zijn , wij zullen gefcheiden worden .... wat zoude ik dan langer ontzien * niets. (Hij haelt een pistool uit zijnen zak.) Ik kan mij ontdoen van de banden die mij kluisteren! waer toe getoeft ? (Hij houd het pistool voor zijn voorhoofd, de fchoot mist) o God! God! genade ! (Hij werpt het piitool weg en valt voor over op den grond ) Wat deed ik'? welk eene blindheid.... Eeuwigheid!.... ik Hortte mij in uwe grondelooze diepte. (Klarisfe ontwaekt.) Kl/»'  4 het, zij is het zelf.... (Hfj vliegt naer Klarisfe ") Mi. 11e Dochter. (James blijft in de allertrefendfle verbaestbeidflaen.) Wrèedè! boei uwe Zuster. S 1 d bei, van vcrvcoidering te rug wijkende, ' Is het een droom ? D 4 Blind- v  5uw S immers gij zult mijne Zuster zijn, nooit zal ik 11 vergeten. Vorthi. Welke denkbeelden ontwikkelen zich in mijne Ziel. Vrouw Summers. Mijne zinnen zijn door verbaes:heid bedwelmd. Kla-  5* KLARISSE, Klarisse, legen Sidnei. Wel nu, mijn Vriend, zoo gij u van 't leven beroofd had.... Sidnei. Nooitverwagte omwenteling. (Haer teeder aen■ziende) ik aenbid u.... ó Hemel I Blindson. Verlaten wij deze fnu:rtvolle fpelonk.... Komt naer uwen ftaet leven (Hen tegen zijn1 boezem drukkende) mijne kinders! Jennins. ó God ! hoe fpeelt gij met het lot der menfchen, hoe fchie.lijk doet gij hun vreugd en fmart eikander vervangen! wie kan de diepte van uwe befluiten doorgronden ? Einde van bet iïjfde en Laetfïe Bedrijf.  MËÉSf IN HÉT 00GL00PEN15E DRUKFEILEN. Bladz. 10 Regel 20 ftaet: ksotén lees: kosten 13 5 • bezord bezorgd 13 15 outrukken lees: ontrukken 4S>, de laetfle Regel ftaet: wij zijn lees: gij zijt i—— 55 Régel ia en 13 flaet: {hij gaet naer Klarisfe,) befchouwt haer en komt bij James terug in woede. Rampzalig lees: QHij gaet naer Klarisfe , befchouwt haer en komt bij James terug in woede) Rampzalige! De kleénere of ovèrgeflagene Drukfeilen gelieve de Lezer gunstig te verfchoonen en zelve te verbeteren.