D I DRAGONDERS EN DE BENEDICTYNER NONNEN.   D E DRAGONDERS en de BENEDICTYNER NONNEN a B L T S P E L, gevolgd naar het fransche van P IG A U L T-LE-BRUNi door M. G. ENGELMAN* fe A M S T E L D A M , HENDRIK vanKESTEREN. 1799.   D e algemeene goedkeuring, met welke dit fluitje van dtn verdier.jlelyken pigaült-Le-bkün ontfangen is; de toejuiching die hetzelve, zo in Parys, als binnen deeze fiad, alwaar het herhaalde reizen ten Franfchen tooneele is gevoerdt, ten deele valt, gepaard 'met de herhaalde aanfpooringen van ecnige vrienden, Liefhebbers van het Nederduitsch tooneel, deeden my geen oogenblik aarzelen, om myne Landgenooten een» vertaaling aan te bieden van een fiuk, hetwelk, zo ik met goede gronden vertrouw , op onze nationaalen Schouwburg niet ongt~ lukkig zal zyn, indien men het de eer waardig keurde om, als een* der hersfenvruchten van den Schryver van Karei en Karolina , eenig voordeel aan dat ge/licht toetebrengen. De veranderingen die ik gemeent heb te moeten maaken, zul' len de leezers, die het oorfpronklyke met myne overzetting gelieven te vergelyken, van zelfs in de oogen vallen, ik heb dezelve dus niet aangeteekent, zy zyn ook, om de waarheid te zeggen, van weinig waarde. E. Amft. 12 Dtcemb.  PER80NAADJEN. een kolonel der dragonders. een kapitein, Neef van den Kolonel. een kwartiermeester. een officier. pe abdis. klara» "\ agnes. f \Nonnen in het BenediSt-jner Klootte». josephine. I geertrui d. J ZWYGENDE. nonnen. dragonders. liet tooneel is u Furnes, in een BenediByner Klooster; aan de rechte zyde nes tooneels, op den voorgrond, ziet men een tuinhuis met een deur en een raam met groote ruiten naast dezelve; aan de linker zyde is een muur, boven -welke de gevels der huizen, in de aan het klooster belendende jiraat ftaandi, ziet uitjleeken; in het verfchiet ziet men een' andere muur, benevens tene ouderwetfche Kapel; voor dezelve fiaan d: beelden van St. Martin en de Duivel. St, Martin is te paard, met het gezicht naar de danfchouwers ge. iecrd; ie Duirel ft.tat een wei/lig vaarwaards, by het kruis yfq het $tstïms om die te vergeeven, gefchapen. de kwartiermeester. Uw befluit is dan be  B . L T S P E L. 19 de kapitein. ik weet niet wat ik wil, nog wat ik doen zal; de omftandigheden zullen myn befluit bepaaleu, ZEVENDE TOONEEL. de VOSfO'N , agnes m josephine, komen 0? het Tooneel, zy zyn in een ernfiig ge/prei met elkander, en zien de Dragonders niet. de kwartiermeester. 'Wel nü,bepaalhetdan. Zie daar twee van de Dames. Het voegt u hun eenige zoetheden te zeggen. de kapitein, na beide te hebben aangezien. Kameraad , ik was nimmer zoo weinig welfprekend als nü. de kwarttfr meester. Deeze oude vrouwen zullen u verftandig maaken. de k ap r te in. Neen, patbleul Wat er vóór is , moet erdóór! kom , aan, moedig, al was het maar voor de eer van ons Cörps. de kwartiermeester. Hoe, is 't ernst, wilt gy ze aanfpreeken ? de kapitein. Waarlyk ernst. de kwartiermeester. Zoo als gy wilt, ik zal ondertusfchen een wandeling door dfceze bosclijes doen* als ik eenebekoorlyke zuster B 2 ont-  =0 DE DRAGONDERS en de NONNEN, ontmoet, die het kloosterleeven moede is, dan zal ik 'er haar fchielyk uithelpen. (Hy vertrekt langs de linkerzyde van het Tooneel.) A GTS TE TOONEEL. josephine, agnes, de kapitein. de kapitein. h moet een ernftige en geheimvolle toon aanneemen orü my te doen verftaan. Josepiiine, de Kapitein ziende. ó Hemel! agnes. Een man! josephine. Een Officier! aan welke gevaaren is men in deeze vervloekte eeu w blootgefteld ? agnes. Hy heeft echter een zedig voorkomen. t>e kapitein. Verfchoon my , Dames... m .. t0s epHi»e, minder ftuursck. Welk een vleyendé fpraak.' acnes, meer vrlendeM. *cl: eene bekoor.yke geftalte! watis net jammer M deeze fchoone jongeling geen Monnik bi J °  B L 7 S P E L. 21 josephine. Zullen wy om hulp roepen, zuster Agnes? agnes. Ik kan niet. josephine. Ik ook niet, zuster. na kapitein, zich tusfchen heiden plaatzcnde. Wat deert u , Dames? Heb ik u doen verfchrikken? josephine. Maar, mynheer... uwe komst. d e kapitein. Verwonderd u dunkt my? agnes. Verwonderen? ja ontroerd ons. de kapitein. En is echter zeer natuurlyk; de deuren waaren gedooten, ik heb dus de muur moeten overfpringen. josephin e. Die Godlooze guit! Heeft niemand u gezien? de kapitein. Volftrekt niemand. agnes. Hy is nog al voorzichtig. j osephine. Maar wat is uw oogmerk, mynheer? de kapitein. Ik wil u van naby bewonderen. B 3 as<  s2 DE DRAGONDERS en de NONNEN, agnes Bewonderen! Heeft myn heer dan van ons hoorc. fpreeken? de kapitein» Ho! Dames, uwe deugd is de geheele waereld door bekent. josephine. Onze deugd is bekent, hoort gy wel, zuster? agnes. En dat wel in de waereld? welkeen eer voor dir gelUchtl t)e kapitein. Ja Dames, uwe deugd is twintig mylen in 't rond ver Baard, en hetftreelt my u dit in perfoon te kunnen zeggen.. josephine. Hy is een uitverkoorne, zuster. a g n e S. Hy heeft inderdaad een voorkomen van Godsvrucht. de kapitein, op een ernftigé toon. Ik heb nimmer de jeugd bemind. Zy is thanj w dorven. agnes. Gy heb wel gelyk, myn zoon- de kapitein, ziet heiden [lei k aan. Zoo ik ooit eene vrouw neem , wil ik datzy verftandig en tot rype jaaren gekomen zy. JOSEPHINE. Hoe gegrond.'  S L T S P E L. 23 agnes. Hae verftandig. de kapitein. Het is alleen in de kloosters dat men waarde zonder hoogmoed, zedigheid zonder gemaaktheid, en tederheid zonder trouwloosheid moet zoeken. agnes. i Welk een man! josephine. Elk woord dat hy fpreekt treft de ziel. agnes. Ja , de ziel, zuster. de ka pitein. Zedert dat de kloosters geopent zyn, belet my niets meer om een ontwerp, dat ik lang als harsfenfchimmig befchouwde uittevoeren, en zo een voordeeüg huwelyk.. josephine, ter zyde. Een voordeelig huwelyk! agnes, ter zyde, Beminnelyk jongeling. de kapitein, En zoo een voordeelig huwelyk iemand behaaglyk kon voorkomen... agnes, zacht. Vertrouw niet te veel op zuster Jofephine. josephine, zacht. Vrees voor zuster Agnes. B 4 ag-  «4 t>E DRAGONDERS en de NONNEN, acnes, Z,acht. Zy is baKrarrig. josephine, zacht. Zy is kvvaadaartig. abufs, zacht. Gy hebt dit immers niet tegens zuster Jofephine gezegt ? de kap itein, zacht. Neen, zonder twyfel. .10 phine, zacht. Het was immers niet van zuster Agnes dat gy hebt Ivoren fpreeken. de kapitein, zacht. Vooral niet. agnes. Wy hebben flecht gedaan, dat wy aan Mevrouw iets ge,, zegt hebben. De wysbegeerte fcaynt zo misdaadig niet te zyrj„ j o s e p ii i n e. En deeze jonge wysgeer is wel gcichikt om 'er ons van te overtuigen. agnes. Het is gedaan. Ik geloof dat ik myn befluit gca»»en heb, jose phi ne. Ik ook. agnes. Ik wi! alles herroepen. josephine» Dat wil ik ook doen. AS'  B L t S P E L. 25 a gnes. Wel nu dan, zuster, keer'tot mevrouw terug. josephine. Hoe, ik alleen, zuster? onze belangens zyn gemeen. agnes. Nu, te zamen dan. josephine. Ja, te zamen. agnes. Tot ftraks, myn zoon! josephine. Tot heden avond, lisve jongen! (Zy vertrekken, en zien beurtelings naar den Kapitein om, die hun door teekenen beantwoordt.') NEGENDE TOONEEL. de tAPiTE in, alleen. Vf A-ia, ha, ha! Leeve de Dragonders die de Nonnen be. keeren. Indien men, van nu tot heden avond myn outwerp niet in duigen fmyt, dan is het gantfche klooster, doormy voor de Republiek gewonnen. ■TIENDE TOONEEL. klara, fchielyk opkomende ,dekapitein. klara. * eI"w» zusters, had ik ongelyk toen ik u verhaalde dat B 5 bin-  20 DE DRAGONDERS en de NONNEN, binnen kort... {ophoudende') Een Officier! (Jer zyde) 6., wat is hy fchoon ! de kapiteinDat is een bekoorlyk lief meisje! klara. Wat ziet hy my aan! de kapitein. Het fireeld my, bevallige zuster, dat ik u heb aangei troffen. Ik ben een zendeling gelast om bekeeringen uittewerken, en ik zou my gelukkig achten u in den rang myner Profeliteu te mogen zien. klara ; ter zyde. Hy heeft venland. {overluid.) Men had een minder gevaarlyk Apostel kunnen verkiezen, maar het was on^,maklyk geweest om een' bemirilyker te vinden. d e k K V itei n. Ik verwachtte geeu kömpliment klara. Ook heb ik 'er u geen willen maaken. de kapitein, wil haar hy de hand neemen. Bekoorlyk op myn eer! klara. Laat af,- gy vergeet dat een zendeling alleen tot de ziel jnoet fpreeken. de kapitein* Het is hem echter vergunt ook het hart in zyn belang t;e trekken. KLA-  B L T S P E L. 27 klara. Dat kan we! zyn. Doch het myne fielt nog geen bet mlnfte belang in di: alles. de kapitein. Hoe ongevoelig! klara. Men is ongevoelig, omdat men mynheer niet opliet eerde gezicht aanbidt! pe kapitein' O, dat vorder ik niet. klara. Maar gy verwachte het toch een weinig, niet waar#; de kapitein. Om u de waarheid te zeggen ik meende... klara. Dat gy flechts had te verfchynen om een bekeering uittevverken. d e kapitein. De uwe komt my niet zeer gemaklyk voor. klara. Mynheer oordeelt juist. de kapttein. Maar ik wanhoop niet. klara. Die wanhoop zou ook een weinig te voorbarig zyn, de kapitein. Bekoorlyk Nonnetje f «LA-  26 DE DRAGONDERS en ra NONNEN, klara. Beminnelyke Dragonder! de kapitein. De OQgenblikken zyn kostelyk. Pooien wy elkander te verdaan, klara, Zeer gaarne. Spreek, ik luister. de kapj, te i n. Gy kunt wel denken dat de heilige Benedictus myhier niet gezonden heeft. klara. Dat is wel te begrypen, en voorts ? de kapitein. Dat ik hier niet eeuwig kan blyven. klara. Gy waart te beklagen zoo gy 'er eens aangedacht had, l e kapitein. Verveelt u het kloosterleven ? KL AR a- Doodelyk. de k ap it ei y, Dan moet gy my oogenbliklyk volgen. klara. Ik zal het klooster verlaaten, ja; maar oogenbliklyk, dat is een andere zaak. de kapitein, op de muur wyzende. Ik ben daarover gekomen, Wy zullen langs dezelfde weg vertrekken. kla"  B L T S P È L. ip klara. Ik hou niet van ongemaklyke wegen, en uw Apostolisch voorneemen Helt my geenzins gerust. de kapitein. Myn voorneemen] Ik zweer u dat ik geene vormde, dic.j klara. Ik heb eenige gevormt die ik nimmerzallaaten vaaren. de kapitein. Kan men, zonder onbefcheiden te zyn , vraagen,waar. in deeze voorneemens beftaan ? klara. Ik bemin het veinzen niet. Het kloosterleeven mishaagt my* dit kunt gy gerrtakiylt gisfen; ik heb befloten om in de waereld te rug te keeren, dit kunt gy wel denken; maar ik zal daar toe geene andere middelen, dan die door de welvoeglykheid gewettigd worden, beezigen, en my wel in acht neemen om met geen Dragonder het land rond te zwerven, en vooral niet met een Dragonder zo als gy. de kapitein, ter zyde. Dat is de bekoorlyktte kweldrommel die ik ooit gezien heb. klara, ter zyde. Ik kon geen gevaarlyker zendeling aantreffen. de kapitein. Myne zuster ? klara. Myn Broeder? DE  3o DE DRAGONDERS en de NONNEN , de kapitein. Ik wilde u bekeeren, en ik geloof dat gy my bekeeren zult. klara. Gy wilt myn eigen liefde aantasten,-en ik verklaar die niet te bezitten. r> e kapitein. Beminnelyk en geen eigenliefde! gy zyt een volmaakt meisje. klara. Gy keert tot uw doel te.ug... door een omweg, door nuttelooze liscen. de kapitein. Ik bedien my noch van listen noch omwegen. Myn hoofd loopt om, en ik geloof dat myn hart zoo fterk als myn gemoed aangedaan is. k l a r a. Uw toeftand is bekommerlyk! Gelukkig dat deeze kwaal niet lang zal duuren. de kapitein. Wie heeft u dat gezegt ? klara. Het komt my zo vóorl de kapitein. En zo gy u bedrogen had? klara. De overwinning zou al te roemrykzyn! Een overwin* Daaraan de voeten van een jong Nonnetje! d e  B L T S P E L. J| DE KAPITEIN. Ha, gy fpot met my! Apropos: Ik was to: dus verr' vry los van leven. KLARA. Dat geloof ik. DE KAPITEIN. Maar ik laat alle dwaaze minnehandelingen vaaren, en wil my met geweld hervormen. KLARA. Én gy zegt dit op een toon die het tegendeel aanduidt. DE KAPITEIN. Gy moet niet op den toon maar op het hart letten. K LAR A. Luister,heer Dragonder, gy fpreekt totmy, ikgeefancwoord, en ben, dank zy myn dwaasheid, hier vry diep ingewikkeld. Ook zou dit gefprek my al te ver vervoe • ren, vaarwel. DE KAPITEIN. Een oo2enblik. Het is altyd tyd genoeg om tevertrek. ken, en welhaast zal 'er, misfchien , geen tyd meer weezen om zekere fchikkingen te maaken.... KLARA. Schikkingen; die uitdrukking is fterk. DE KAPITEIN. En zoo dezelve met uw hart en zedigheid overeen» Hemden ? KLA RA, Dat zal niet gsmakkelyk zyn. Bi  32 DE DRAGONDERS en de NONNEN, DE KAPITEIN. Niets is gemaklyker. Gy verlast dit huis, gy keert it» de waereld te rug; wat zult gy doeu? KLARA. Ik weet het niet. DE KAPITEIN. Hebt gy bloedverwanten? KLARA. Helaas, neen. DE K A P IT E r Ni Een meisje van uw jaaren, kan niet alleen leeven. Zy moet aan iets verbonden zyn, en het huwelyk is het Znkerfte middel om de laster te doen zwygen; dat is genoeg voor de zedigheid: Gy moet een jong, vrolyk man hebben, die u alleen door tederheid verbind, die alleen door vermaaken heerscht; dat is genoeg voor het hart; ik zal die man zyn,- ik hef alle zwaarigheden op, en trouw u heden avond, dat is een gedaane zaak. KLARA. Gy zyt al te voortvarende. DE KAPITEIN. Onze oogenblikken zyn getelt, een militair moet ge. nieten, en wy moeten heden trouwen, om dat ik morgén kan doodgcfchoten worden. KLARA. Dat is een volmaakte fchikking. DE K A F I T 11 N. Niet waar? KL \,  3 L T S P E L. h KLARA, Marr voor een grap té fterk, en te onverftandigom ernftig te zyn. DE KAPITEIN. Ik ben vrolyk in de liefde, maar dryf er de fpot niet mede; en wel verre dat het dolheid zou zyn u te beminnen, kom ik my zelve, hoe meer ik u zie, verfcandig er voor. KLARA. Dat is wel een allerzeldzaamstgeval!... maar bedenk toch dat wy elkander niet kennen... DE KAPITEIN. Ik geloof, integendeel, dat wy fterk met elkander bekend zyn. KLARA. Dat ik volftrekt niets bezit... DE KAPITEIN. En ik ook niet, ik ben in de uitgeftrekfte zin van het woord een Kapitein Sans Culottes. KLARA. En dat ik zoo onbedagt ben .. DE KAPITEIN. O, van die kant, zal ik u niets te verwyten hebben. Gy ziet dat wy reeds in veele gevallen overeenkomen; en indien de liefde die gy my inboezemd een van deeze jimphatieke trekken was' .. KLARA. Heer Kapitein, de liefde voor de vryheid is natuurlyk op myn jaaren," de hoop óp dezelve, heeft my zoo verC flrooid  34 DE DRAGONDERS en de NONNEN , ftrooid gemaakt, dat ik heden niet weet wat ik gedaan of gefproken heb. Wy hebben een gefprek gehad, dat niet gemeen was, en dat alleen door myn omftandigheid in de oogen der reden verfchooning kan vinden. W Ike gedachten gy ook van my hebt opgevat, welke uwe voorneemenj ook zyn mogen, ik verklaar dat ik u thans niets meer zal antwoorden, maar aan de fpreektralie verwachten : daar zal ik, in tegenwoordigheid van Mevrouw de Abdisfe , met die vrymocdigheid, die u in my bekend is,fpreekeni myn naam is Klara, denk daar aan, en neem een befluit. (Zy vertrekt.') ELFDE TOONEEL. de kapitein, alleen. Onbegryplyk lief meisje... die mengeling van lichtvaardigheid , bekoorlykheid en zedigheid is zoo zonderling... ja, ik zal haar trouwen, myn oom mag zeggen wat hy wil... ik dacht een onvergelykelyk wezen te zyn , maar zy draait my in alle opzichten den loef af en wy zullen een éénig p ,ar weezen. TWAALFDE TOONEEL. de kwartiermeester, geertruid, ruggelings met de handen in de zyde opkomende , de kapitein. geertruid. l^ieve hemel! wat wilt gy toch van [my?  J5 L T S P E L. t$ de kwartiermeester. Vrede, zuster, vrede. geertruid. Vrede met een Dragonder! de kwartiermeester. Die Zoo flecht niet is als hy wel word afgefchetst. geertruid. Van eene gewyde Non eene Zoetelaarfter te willen maaken! de kwartiermeestee. En waarom niet? geertruid. En de heilige Benediétus en zyn heilige orde? de kwartiermeester. O. Daar lagch ik wat mede. geertruid. Nader my niet, of ik zal u de oogen uitkrabben, de e apitein. Beminnelyk lief karakter I de kwartiermeester. Dit meisje is erger als een helleveeg. geertruid. Wie noemt gy meisje? wie noemt gy helleveeg? de kwartiermeester. Is hier iemand anders dan gy? geer truid Hier is noch meisje, noch helleveeg, en gy zyt eea onbefchofte vent. Ca BS  36 DE DRAGONDERS en de NONNEN, de kwartiermeester. 'Zuster... geertrui d. Een Philistyn. de kwartiermeester. Li lieve... geertruid. Een Amalekiet. de kwartiermeester. Het is de duivel, die u bezielt. de kapitein, lagchende. Ha, ha , ha,ha i geertruid. Lagch maar, héér Officier; lagen maar. Wat doet gy hier? Waarom ontheiligt gy dit huis? Hoe Zyt gy 'er' in gekomen, kinderen van beëlzebub? de kwartiermeester. Gy moet zoo veel gerucht niet maaken. Wy zullen vertrekken langs den weg die wy gekomen zyn. geer truid. Dat hoop ik. de kwartiermeester. En men zal u en uwe grimasten daar plaatzen. GEERTRUID. Men maakt grimasfen om dat men deugdzaam is, Onwaardige, afvallige, Godverzaaker! de kwartier meeste Ei Oude gekkin, oude pylaarbytster. geer-  B L T S P E L. 37 GEERTRUI Di Oude! oude! Ik zal alle de zusters roepen, ik zal het klooster in rep en roer brengen,- ik ben oud, ik ben een meisje, ik ben een helleveeg! gy zult zien, gy zult zien. (Zy vertrekt.) DERTIENDE TOONEEL. DE KWARTIERMEESTER, DE KAPITEIN. DE KWARTIERMEESTER. D -l^eeze vrouw is raazende , zoo gy een Oostenryker waart.. . DE KAPITEIN. Oude kameraad, gy zyt niet gelukkig in de liefde. DE KWARTIERMEESTER. Eene oude totebel, die my langer als een uur tegenftand bood! DE KAPITEIN. Bedaartheid... DE KWARTIERMEESTER. En die my als een karre knecht behandelt. DE KAPITEIN. ■ Dit nietsbeduidend ongeluk moet u niet mistroostig maaken, ik heb u groot nieuws te vertellen. DE KWARTIERMEESTER. Gy hebt goed praaten, ik heb ondertusfchen dit alles aan u te danken. Wat had ik in dit vervloekte huis re doen! Bedaardheid, bedaardheid! Moet een man als ik C 3 z ch  58 DE DRAGONDERS en de NONNEN, zich door zulk eene Pylaarbytfter ongeftraft laaten verne* deren! Ik wilde haar gelukkig maaken, voorhaarzorgen , en by het leger met een eerlyke broodwinningbegiftigen; om my te beloonen, wil zy my de oogen uitkrabben, gy Ziet dat koelbloedig aan , en predikt bedaardheid! Zie zoo, nu komen 'er drie te gelyk. VEERTIENDE TOONEEL. be vorigen, agnes, geertruid, jose' {Geduurende dit Tooneel verhaald de Kapitein zyn wedervaaren aan den Kwartiermeester, zy lagchen met elkander ter zyde. josephine. Ja, zuster Geertruid, gy hebt ongelyk, geer th d i d. Hoe, heb ik ongelyk? agnes, Ja, volftrekt ongelyk. geertruid. Hoe, ik ontmoet hier twee mannen, twee lomperts, pn zou zwygen... p H INE. josephine. De Geest van Liefdaadigheid vordert dit, agnes. Ook gebied het de liefde des naasten. iEEIt-  B L Y S P E L. 39 GEERTRUID. Noch de liefdaadigheid, noch de liefde des naasten moet hier in aanmerking komen, en dit geval moet ons metrsden gramftorig maaken. AGNES. Och, zuster Geertruid, wat hebt gy gezegt? JOSEPHINE. De gramfchap, vriendinne, is een grove zonde. AGNES. Die ten itrenglten verboden is. GEERTRUID. Maar hoe moet men dan met die Godlozen handelen ? AGNES. Men moet hen door zachtheid trachten te verbetwen. JOSEPHINE. En geduld met hen hebben. AGNES. Daar door de verdoolde fchaapen te recht brengen. GEERTRUID. Deeze oude lummel wilde eene zoetelaarfter van my maaken. JOSEPHINE. Wel nu, zuster, gy moet "er u aan onderwerpen. AGNES. Ja, door de geest der Boetvaardigheid. JOSEPHINE. De onderwerping moet een groote waarde voor u hebben. C 4 GEER.  49 DE DRAGONDERS en de NONNEN, geertruid. Jefus, Maria! deeze laai begryp ik niet. agne s. Bedenk toch dat deeze lieden de fterkfte zyn. josephine. En dat de zwakke duif de havik niet kan wederftteeyen. geertruid. Niet kan wederftreeven? Vraag maar aan die lagchebekken , of ik my niet verdedigt heb. josephine. Zuster Geertruid, gevoelt gy u fterk genoeg om de martelkroon ie verdienen 1 agnes. En u tot een brand offer aantebieden? GEERTRUI O. O, ik wenschte dat deeze afgezant van den fatan mybeftond te martelen: by St. Ber.cdiclus, ik zou he.;n be groeten. agnes. Lieve zuster, onze ftaat ver,:unt ons zonder driftige vervoeringen te fpreeken. Vertrek, zo het u gelieft. josephine. Gaat heen, zuster, grat heen. geertrui p. Ik zal gaan; maar vertrouw hen niet te veel. josephine. Onze ondervinding moet u gerust Rellen. AG;  B L T S P E L_. 4i agnes. En fprcek van dit voorval me: niemand. josephine. Ter vermyding van de fchande. agnes. Met niemand, ter vermyding van de fchande. geertruid, vertrekkende. Ter vermyding van de fchande. V T FT I E N D E TOONEEL. agnes, de kapitein, josephine, de kwartiermeester. josephine. ïs deeze man u getrouw? agnes. Kan men zich in zyn' tegenwoordigheid verklaaren? de kapitein, zacht. Het is misfchien myn' beste vriend. de kwartiermeester. Kapitein, gy fchertst. Het geen gy my heden hebt doen verrichten, bewyst wel dat.... de kapitein. Ja, kameraad, wy gaan te zamen door een vuur. In de liefde, laat ik u achter; maar wat wilt gy? de kwartiermeester. Dat is het voorrecht uwer jeugd. C 5  42 DE DRAGONDERS en de NONNEN, agnes, ftil tcgem den kapitein, Gy weet wat gy my gezegd hebt? DE KAPITE INé Ik heb het niet vergeeten. josephine, zacht. Ik herinner' my uw gefprek. de kapitein. Ik ook, mevrouw, ik ook! josephine. Luister, myn kind , gy kunt hier niet blyvcn. agnes. Neen, zonder twyfel. Zuster Geertruid is wel een goed meisje.... j osephin e. Een braaf meisje, maar een' blinde yver kan ge. makkelyk een' onvoorzichtige (lap doen, en ons beider onheil berokkenen: voorzichtige moeder , gy hebt een Tuinhuis, daar moesten wy dit lieve kind en zyn makker in oplluiten. agnes. Gy hebt gelyk, daar zullen zy zeker zyn ; en als Geer. truid dan fnapt; als men ons ondervraagt, dan zyn ze, door onze vermaaningen., tot reden gebragt, de muur weder overgeklommen. de kapitein, ter zyde. En de bevallige fchooue, die my aan de fpreek-tralie verwacht? Dl  B L T S P E L, 43 de kwartiermeester* Maar, mevrouwen, eet men ook tot uwent/ josephine. Of men ook eet? wel gy zyt hier in het beloofde land. agnes, tegens den kapitein. Ik heb zulke lekkere , brooze befchukjes! Ik bak ze zelve, en zal u aanflonds eenige aanbieden. josephine. En gy zult my uw gevoelen over myne konfituuren zeggen. de kwartiermeester. Een fneedje ham, een flesje wyn.... agnes. Dat zult gy hebben. de kapitein. Mevrouwen, gy bied my de bekoorlykfte flaverny aan: wy zullen echter vertrekken, en morgen.... josephine. ,Jk Hel my tegen uw vertrek. agnes. En ik ook. de kapitein, ter zyde. Nu ben ik in myn' eigen netten gevangen; (jegens beide de Nonnen) Ik heb voor u eene ongeloofelyke eerbied, ik beef om u in gevaar te ftellen, en offer alles voor uwe zekerheid op. (hen beide aanziende?) Ik vertrek, maar om fchielyk terugtekeeren , morgeu ziet gy my weder, BÉ  44 DE DRAGONDERS en de NONNEN, PE KWARTIERMEESTER. Vaarwel dan Wyn, vaarwel dan ham. C Zy willen de muur beklimmen; men boort de trompet blaazen.) josephine. Wat zult gy doen, deeze (traat is vol krygsvolk. de kapitein. Zy heeft gclyk. (Men boord wederom de trompet.) de kwartiermeester:. Men blaast te paarde, en wy zullen 'er niet verfchypen. de kapitein. Myn vriend, zo het eens om nittetrekken was. de kwartiermeester. Dat was om razend te worden. agnes. Gaa toch naar binnen, kleins twyfelaarr de kapitein. Ik wil weeten, Dames, waar aan my te houden; dit is meer als kortswyl. josephine. Ik zal de tuinman hier zenden oai.... de kapitein. Hy befpiede het oogenblik dat wy veilig kunnen ontfaappen; hy moet oplettend zyn, want ons leven hangt 'er van af. dk kwartiermeester. Wy braveren het Arrest; maar de fchande.... DE  Ê L Y S P È L. 45 DE KAPITEIN. Is iler Franfchen dood. josephine. Maar befluit toch, 'er is geen oogenblik te verliezen. agnes. Tree binnen, myn zoon. josephine. Vertoef hier niet langer, lieve kind. de kwartiermeester, binnen gaande. Dat hebben wy aan uw gekheid te danken. (Zy gaan in het tuinhuis.) ZESTIENDE T O O N E E Li AGNESj JOSEPHINE. josephine, ter zyde. J-k zal myn best doen om haar te verwydcren. a g n e ', ter zyde Ik moet my van haar trachten te ontdoen. . josephine. Zuster, wy moeten onze gevangenen van eenig eeten voorzieri. AGNES. Zonder twyfel, zuster, daar moet gy voor zorgen. j )«ephine. Dat laat ik aan u over, uwe oplettendheid is my bekend. agnes. Ik maak (laat op de uwe. TO.  46 DE DRAGONDERS en de NONNEN, josephine. Zuster, gy zyt zomtyds verbaasd ftyfhoofdig. agnes. En gy wilt nooit toegeeven , zuster, (ter zyde) Ik moet haar myn vertrouwen fchenken, of het is nooit gedaan. josephine, ter zyde. Ik zal haar alles ontdekken. Er zit anders niet op. (over' luid) Zuster, wy hebben alle onze zwakheden. agnes. Dat ongeluk is der menfchelyke natuur eigen. josephine. Dat zy die 'er zich van uitgezonderd waant, de eerde fteen werpe. agnes. Dat zal ik voorzeker niet doen, josephine. Noch ik, zuster. agnes. Wy hebben wel ftrengebeloften gedaan... [josephine. Maar in een ouderdom dat dezelve niets beteekelieti. agnes. Het klooster, de gehoorzaamheid... jose phin e. Kan 'er dóór. \k g n e s. Zelfs de armoede... jo-  B L T S P E L. 47. josephine. Is verdraaglyk. agnes. Maar de gantfche verloogchening van ons zelve... j o s R p ii i n e. Is hard, zuster, is hard! agnes, Sinte Monika was gehuwd. josephine. En heeft ons de heilige Auguftiuus gefchonken. ZEVENTIENDE TOONEEL. de vorigen, klara, in 7 verfchiet. agnes. aarom zou men het voorbeeld van finte Monika niec navolgen? josephine, Jchalkachtig. Ik ben 'er niet ver af om het te doen. agnes. In oprechtheid, zuster? ó, dat verrukt my; het is myn voorneemen ook. josephine. Dierbaare Agnes! agnes. Lieve Jofephine! (zy omhelzen elkander.) josephine. Hebt gy reeds een keuze gedaan? ag'  ■• 4? DE DRAGONDERS en de NONNEft, agnes. En gy, beste vriendin? JO SEP [II NE. Ik heb de bekoorlykfte man een onfchuldige neiging Ingeboezemd... agnes. Ik heb de eer aan een volmaakt jongeling tebehaageri; JOSEPHINE. Hy is zoo fchoon als een Aarts Engel. AGNES. En moedig als een Makkabëer. josephine. Zo llichtelyk in zyn Ipreeken... AGNES. Zo bekoorlyk in de uniforme!... josEPHirvE, ter zyde, In de uniforme I (hard) Eindelyk het is...? AGNES. De jonge Kapitein die hier is opgefloten. klara, ter zyde. Opgfloten ! josephine. met bitterheid, 11a een ogenblik van fchrik gezweegen te hebben. Waarlyk, zuster, gy bedriegt u. a o n e s. Vooral niet zuster, ik weet wel wat ik doe. j os EPIIINE. En ik weet zeker dat hy my beminde A G-  3 L T S P E L> 49 agnes. Het isonmogelyk; want hy heeft my het tegendeel betuigd. josephine. Wat doet de eigenliefde u dwalen J agnes. Wat word gy door de uwe veblirtd! j o sep hin e. Begeert gy het, dan zal ik u overtuigen. agnes. 6! daar tart ik u toe. josephine. Doe maar open, en laat den jongeling uitfpraak doen* (Klara lagcbt overluid.) josephine. Het is zuster Klara, zy heeft alles gehoordt agnes, vertrekkende. Ik word rood tot in 't wit myner oogen. josephine, vertrekkende. Myne ontroering is onuitfpreeklyk! Klara neemt beide by de hand', en geleid haar tot op den voorgrond des tooneels. En uwe geloften, zusters, en de orde, en mevrouwde Abdis, en mynheer onze Bisfchop, ha, ha, ha, ha! (jfofephine en Agnes vertrekken onder een wederzydi brommen en kyveti. D ACHT-  5<9 DE DRAGONDERS en de NONNEN , ACHTTIENDE TOONEEL. . Kr. ara, alken. £~*oo is het met drie vierde gedeelten van het menichdom gelegen; toegeeflyk voor zich zclven, en beweeglyk voor anderen, bung voor kwaadfpreekers, en altoos gereed om kwaad te fpreeken;zich zeiven dingen veroorlo >vende die zy openlyk in anderen laaken .. Maar ben ik nu voor de eerfte maal aan het phihfopkeerenl Dit ogenblik is 'er wel gefchikr toe.... Uit het gefprek van die twee dames blykt dat myn jonge Kapitein haar beide behaagt, zoo veel te beter. Ik wil dat alle vrouwen verzot op hem worden • maar my dunkt dat hy haar wederzyds met zekere hoop gevleid heeft.... Zie, dat behaagt my niet, by Toorbeeld. Waar denk ik aan? Hy is joeg, vrolyk; hy zal zich ten haaren koste, voor tydverdryf, vermaakt hebben, dat is juist niet kwaad... De tyd viel hem lang. En dat waarom ? Was hy maar aan de fpreektralie gekomen, ik dacht alle oogenblikken geroepen te zullen worden ik ftoud op heete kooien, om dat ik hem bemin. 6! Ik bemin hem zoo ais men voorde eerde maal bemint. En my dunkt geraakt te zyn , dat hy niet even zo vurig is als ik hem, wenschte... als ik hem wenschre te maaken! Zie daar het woord' Ja, ik ben geraakt, zeer geraakt,en Ik zal hem .. Maar men moet eerst aan het noodzaaklykfte denken. Hy is hier opgeOote , en zyn regiment zal hem zoeken; men zal hem vinden, en nimmer gelooven  B L T S P E L. ST dat hy hier voor reekening deezer dames is; als hy fpreekc zal ik bloozend Hameien, en met hem in verftandhouding fchynen te ftaan, en het vermoeden zyner Opperhoofden... Dit bekommert my. Waarom zich ook met deze twee zottinnen optehoudeu! Ik heb alleen ongelyk; ja, Ik heb ongelyk,- waarom haar in 't gezicht uitgelagchen? Hoe onvoorzichtig! ware ik verftandig geweest, dan had ik ftilletjes toegeluisterd, en zoo het geheim ontdekt.... Il{ moet hem echter vinden, maar waar zal ik hem zoeken? (231 loopt het tooneel rond, en roept met een''zachteftem.~) Kapitein! Kapitein !... Hy is in huis niet ingefloten, ten minfte denk ik hetniet.... ó dekwaade deugniet! — (zy leunt wet haar hoofd tegens het tuinhuis; zy hoest, en men hoest ook van binnen.') Ha, nu ben ik gerust! de kapitein, van binnen. Zyt gy daar, mevrouwen? klara. Neen, mynheer, het zyn de mevrouwen niet. de kapitein. Ha! bekoorlyke Klara ! doe open, bid ik U. klara. Gy moest op zuster Agnes wachten. de kapitein. Gy zyt hier, en wilt dat ik wachten zal.' klara. Gy zyt haar a! te dierbaar dan dat zy uw geduld zon misbruiken. Dj d%  5» DE DRAGONDERS en de NONNEN, DE KAPITEIN. Doe open, ik bezweer hec u. KLARA. Ik heb den flentel nier. DE KAPITEIN. Ik zal de deur open breeken. KLARA. Dat verbied ik u. DE KAPITEIN. Dan zal ik door het venglter klimmen. Maar het is van buiten gefloten. KLARA. Breek een ruit. (De Kapitein breekt een" ruit, opent dan het veng/Ier, en komt met den Kwartiermeester uit het tuinhuis.) NEGENTIENDE TOONEEL. DE KWARTIERMEESTER, D F- KAPITEIN,KLAR$. KLARA. Mynh eer heeft zyn' vertrouweling. DE KAPITEIN. Ach ! myn dierbaare Klara ! DE KW ART IERMEES TÉ Rr Waarachtig, zy is fchoon! KLARA. Welnu, mynheer, wat wilt gy? ss  £ L T S P E L. 53 DE KAPITEIN. Hoe, wat Ik wil? Kunt gy my dat vragen, daar gy weet.... KLARA. Ha, gy wilt my fprookjes vertellen. Gy denkt een kind voor te hebben. Maar ik laat my niet aan den band ISi. . . /■'•<['■•