;  V000 MAATSCH' DER NEDERI. LETTERK. H L EIDEJf. Jfó. üatal. bi. Geschenk van Tooneetsiukken , 1841.  HET VABERLANBSCH GEZELSCHAP* D Ó Ö R BA TA K U St VOOR HET TOONEELGEZfELSCHAPj Tm ZINSPREUK VOERENDE : ttTooneel) dóer Dweepzucht fleeds gevhèkt > Strtkt hem ten baak, wie deugden zoekt, IN DEN HAAG, Bij a B R O N G E R 179 7-  PERSONAGIEN. BURGERHART. CORNELIA, Dochter van BURGERHART. , BLANKHART, Vriend van BURGERHART. JULIA, Vriendin van CORNELIA. IZAK, Jood, Vriend van BURGERHART. JAN, KEES, ^ Bedienden van BURGERHART. HENDRIK, l PIET, Matroos op het Schip van DE WINTER en Zoon van JAN. MIETJEN, p ANTJEN, «J Euitrmeisjens van PIET. CATOTjEN, l Het Tooneel verbeeldt een Kamer in liet huis van BURGERHART.  fetadz. s-; ST V ADER.L ANDSCH G EZELS C HA jP. EERSTE BED RTF. EERSTE TOONEEL KEES, HENDRIK. KEES. Ik heb mijn Burgerhart, wien 'k reeds achtjaaren dien' * Nog nooit zo vrolyk, zo geaoegelyk gezien. HENDRIK. Geen blijder dag mogt hij dan dezen dag beleeven, Het geen hij wenschte is hem voor zijnen dood gegeven, A 3 Hij  4 HETVADERLANDSCH Hij heeft het feest ter eer der Vrede thands gevierd} Het beeld van Boonapart, met lauren gciierd Hadt hfj op zijne borst, en onder jongelingen Hoorde ik hem de eedle daün van Buonaparte zingen. TWEEDE TONEEL. KEES, HENDRIK, JAN. JAN. Waarachtig 't is weer mis; ik heb het al gedacht; Zo aanftonds wordt myn Heer en vrienden hier verwacht, En nog is alles niet in orde —— dat zyn knaapen! Altijd te babbelen , of te dansfcn, of te flaapen. HENDRIK. Zo Jan! zyt gy daar ook? — wy hebben alles klaar JAN. Ja alles klaar waar zyn de glazen, babbelaar! KEES. Daar zyn ze - JAN. Zet maar neer n KEES. Gij moest nu vrolijk wezen.  GEZELSCHAP. HENDRIK, Nog is hy van de geelzucht niet geheel genezen, Die kwaal drong in zyn merg, door alle beenten heen; Hij heeft die kwaal, helaas! met honderden gemeen. KEES. En dat in 't derde jaar van onze revolutie. HENDRIK, ja de oude Jan blyft nog by de oude Conftitwtie. JAN, Denkt vlasbaards! dat gij thands een' ouden-man befpot j Toen gij langt in de wieg was ik reeds Patriot. Zo zuiver als het licht, zo,zuiver is dit harte. HENDRIK. Ko.iï, leegt dit glaasjen eens, ter eer van Buonaparte, j a »; Is alles >a gereed? KEES. Dat denk ik Jan ! zie hier |ict brood, de kaas, en daar het Vaderlandfehc bier . 3 A N, De oudè-B.ara?iers traAe'crien zo hun vrinden, A 3 • Maa:  6 HET YADERLANDSCH Maar die eenvouwigheidis, laas! niec meer te vinden; Doch bij mijn Burgerhart moet het Batavisch zijn. ' kees. ja, ja, mijn Jan gij drinkt wel bier, maar liever wyn. jan, Ztet of 'er iets ontbreekt ik zal myn Heer verbeiden DERDE TOONEEL. h e n d r. I k, k e e s.' hendrik, Geen braaver Grijsaard kan myn Burgerhart geleiden. kees. Laat ons nu vrolyk zyn; wy deelden in de fmart, Nu deelen we in de vreugd van Vader Burgerhart. hendrik èn kees zingen. Wyze .- Hier bcerfcht ten goed vertrouwen. Nu treedt de lieve Vrede Met Vrijheid h»nd aan hand; De Vrijheid en de Vrede Gaan blij door Nederland' bis, * Zo wijken alle fmarten j Het Jchrikdier is van kant; £>c groote Buonaparte Brast frede san 't vaste jLasd, Hs.  GEZELSCHAP, 7 * WU~ zingén kan, zing mede,' Ter eere van dien held} ■Per tere van de Vrede, Dit Vryheid hly verzeldt. bis* ■ * Nu mg den Brit bedwongen, Gedwongen tot de Vrêe ; D"n wordt 'er blij gezongen Vau Vrede op Land tn Zte. hiu kees. Waar of 'c Gezelfchap blijft? al acht-— nog niets vernomen. HENDRIK. Kom , gaan wij naar de deur, en wachten tot zij komen T W E E DE B E D R TR EERSTE TOONEEL. BURGERHART, BLANKHART, JAN KEES, CORNELIA. B UHG.EE HART. Dat wij, mijn vrienden ! dezen heucheliiken daj: Den feboonften en den blydften, dien ik immer zag, Voleinden met een vreugd, die ieder'moet ontglofcien, DieJ't Patriottisch bloed voelt door zyn adren vloejen; Dat vrienden in den druk het ook in vreugde zyn. A 4 Blanw» Kom , gaan wij naar de deur, en wachten tot zij komen TWEEDE B E D R TF. EERSTE TOONEEL. BURGERHART, BL-ANKHART, JAN KEES, CORNELIA. BURGERHART.  8 HET VADERLANDSE^ BLANKHART, Zo komt na regen eens een lieve zonnefchijn, JAN. Een groor vcrfehil, mijn Heer! by anno «eventachtig s BLANKHART, Nog hoor ik uw gefchreeuw; JAN. Ik geloof dit wel waarachtig! Wat gaf het muitrot mij al klappen aan mijn oor, BLANKHART,' 't Was toen, m jjn goedejAN! toen g\j uw pruik verloor.. Kits, in ik- verloor hijna mijn armen en mijn beenen. BURGERHART. Die rampen, Kinders.' zijn als wolken thands verdwene», CORNELIA, Verdwenen Vader, ja! maar nog gevoelt mijn ziel, Hoe hard het fcheiden mij van mijnen vader viel, En hoe de dwang een dolk als in mijn boezem drukte, Toen hij mijn bloeder osk mijn arman wreed ontrukte. Neg  GEZELSCHAP. 9 Nog hoor ik dat vaarwel -denk, Vader! met wat vreugd. Uw kind, uw eenig kind, zich thands met u verheugt. BURGERHART. Ik ken uw edel hart — gij kent mijn vaderliefde; Die dolk doorpriemde mij, die u de borst doorgriefde, 'k Heb in mijn afzijn veel, zeer veel om u geleên, En voor u en mijn zoon den hemel vaak gebeên. Uw lieve broeder is in Franfchen dienst gebleven; Ik zag hem op de Waal door eenen kogel fneeven; Nog hadt hy 'tbloedig zwaard in zyne doode hand , Toen ik hem de oegen floot voor 'toog van 't Vaderland'; Ja 'twas of ieder traan, die op zyn wangen vloeide , Mijn oude borst met vuur, met fterker vuur ontgloeid*, 'k Voldeed aan 'tVaderhart, ter eer der menschlijkheid , En droeg toen 't offer op aan de Oppermajesteit. Ik heb het heldenzwaard myn dooden zoon ontnomen, Ben daar mee vechtende in het Vaderland gekomen, Ja 'k heb daar mede een Brit in eenen flag geveld» BLANKHART. Dat's wel vooreenen man,die zestigjaaren telt. BURGERHART. ïk heb de Dwinglandij van dezen grond verdreve». BLANKHART. Maar hier zijn kindren nog van dit gedrocht gebleven. A 5 Bur.  io HET VADJERLaND SCH BURGERHART. Ik heb de Vrijheid weer op dezen grond gebragt, De Vrijheid fteeds zo waard aan ijet Boraafsch gcflagt. Als zulk een Vrijman, Kind! mogt gij mij welkom hecten; Dat teder welkom zal uw Vader nooit vergeten. Ik wens,chte u geluk ——. gij mij met vrijheid — ja Gij docht nog ais voorheen ; gij waart Corneua ; Zo edel en zo Patriottisch als voor dezen, CORNELIA, Als ik verandren kon, 'k zou nooit uw dochter wezenJk voel mijn waarde als menfeh, ikdenke en werke vrij; Een mensch, die mcnschlijk denkt, vervloekt de flaavornij- BURGERHART. Hoe zalig is de man , die met een rein geweten, Zich altijd van zijn pligt als Burger heeft gekweten, Die als een rots bleef ftaan in d'allerfelften nood. cornelja. Die man is Patriot die man is waarlyk groot. Zyn rykdom is het waar geluk Van Volk en Vaderland, Bij 't brullen van den tegenfpoed Houdt nog zijn grootheid ftand —— De Staatsorkaanen loejen vrij, Zijn fierheid wankelt nooit; Zijn pad blijft op de bar/Ie rots, Met  GEZELSCHAP, n Met glorijloof beftrooid. —— De grootheid van zijn Vaderland Strekt eeuwig hem tot roem; Hij acht zijn eigen aanzijn flegts Gelijk een lentebloem —— Hem ftreelt geen ijdle tijtelpraal, Geen eerftoel treft zijn ziel — n Neen ( zegt hij) dat een laffe Haaf, „ Voor fchijnbre grootheid kniel'; . . „ Hij bedel' vrij om blinkend ftof, „ Hij kruip' den eertrap op; „ 't Verraad wenkt hem bevallig toe, „ Maar biedt hem eens den ftrop —— 9 Mij ftreelt alleen de onfterfiijkheid, „ Ik wacht op eeuwige eer; „ Mijn glorie fpiegelt zich vól vreugd ,, In Vrijheids forfche fpeer. „ Eischt ooit mijn dierbaar Vaderland „ Mijn laatften druppel bloed ~ „ Ik offer die gulhartig op; „ De Godheid kent mijn moed." —■• Zo fpreekt de braave Patriot: Zijn deugd is zegepraal; En de Englenrei eerbiedigt zelf Zijn vrije heldentaai. BLANKHART. Als ik nog jonger was corneua — ik zou 't weten; Qjj zöudt, dat zweer ik u, fdejuffrouwBlankhan hsetenu Coiu  is HET VADERLANDSCH c o r n e z i a„ Dat zou een eernaam zijn Mejuffrouw... blahkhart. ; Wel nu, ja -—- Het moet zijn Burgeres — niet waar cornelia' . Komt hendrik, Jan en kees, de glazen vol gefchonken. En op dit blijde feest ten bodem leeg gedronken. b L a n k li a r t en anderen zingen. Wyze: QQIj die met mij thans zijt ter Jaèt &c.) Men vat. het glaasjen in de hand, ha, ha' Dit zy ter eer van 't Vaderland , Wat fmaakl den waaren Batavier Dat echte Vaderlandfche hier < ha ! ha ! ha ! ba # * Dat dit voor eedle Vrijheid zij, Boeziel Wij drinken thands\voor Vr.jheid vrij; £ij blijve bij den Batavier ; Wat /maakt dat oud Batavisc.b bier ! . * Na nog een glaasjen tot den rand, triumf! Dat Vrede heerfehe op Zee en Land; Dan leeft en juicht de Batavier, Hij drinkt gerust zijn in'.andsch bier. b V r g e r h a r t, Y/ie daar?  GEZELSCHAP. Hg KEES. Myn Heer! daar is de Jood uit 't Paddemoes.' Zo kouwelyk mijn Vriend! ter zyde. Hy fchijnt wel aan de droes, TWEEDE TOONEEL, BURGERHART , BLANKHART , JAN , KEES , CORNELIA , IZAK* I Z A K. Ha.' Sjolem met de ander men (laat toch niet meer re vegten. Mars ftaat bij mij tebefl naar uls te gaan met zijn knegten. De buonaparte het toch liaan te maaken, dat de riiieis uit. Al die disputen ebben ons, begotje! al lang genoeg gabruid. Owaij! wat adcfcn ze mekaar weer bij de lappen ftaan te krijgen! Wat hadt dat weer lawaij gemaakt ■ nah! ik zal 'er tog maar vart zwijgen. Nou hoop ik dat binnen kort de negotie erlceft, En tog an ons landje de voorigc voorfpoed weer geefck BURGERHART. Dat is recht broederfckap -— ach weeken alle twiften De Jood is immers mensen t en menscb is ieder kriden. IZAKrf  14 HET V ADERLANDSCH I Z A K» Ik bin be^ot een mensen, een heerlik Israliet, En als een patriot wijk ikvoor abram niet. Ik eb tog- altijd voor de broederfjhap ftaan te denken i Nahl het et mij tog menigmaal in me negotie (laan te krenken. KEES. Hij zal ons tog het naast niet ftaan te zeggen, Jan! Die Burgers zijn bekend, komt 't op hun intrest an. JAN. Ik zie vrouw Eigenbaat, helaas; alom regeeren, Van kristenen zo wel aU van de Joden eeren, Jthar't zij hij heiden, Jood of kristen wordt genoemd, En niet voor 't Vaderland fnoode eigenbaat verdoemt, tiy moet (dit is hij waard) 't gezellig leeven derven: Of in een woestenij als banling leeven «—— fterven! Maar izak,is als Jood door u te los befpot, Hij is in naam en daad belangloos Patriot. BLANKHART. Die Jan is bij id maar keesjen fehijnt weer dr<~ . ceri. JAN. Ja r ' wat rijklijkingefchooken. Kees  GEZELSCHAP. 15 KEES. Maar keesjen dronken! ... ja! je raadt het net, mijn Heer! kben weer dronken, maar ik ben 't van daag met eer. BüRGERAHART. Dat ieder Patriot altyd door daaden toonde, Dat in zijn hart 't gevoel van zijne waarde woonde! Somt laat ons vrolijk zijn, als Patriotten past, Dat elk zich op dit feest met fpijs en drank vergast' BLANKHART. i Kom, keesjen'! fchenk eens in. BURGERHART. Wie komt daar zingend nader ? CORNELIA. I Dat is mijn Julia ; zij zingt verruklijk , Vader! DER-  ïó HET VADERLANDSGH DERDE TOONEEL. BURGERHART , BLANKHART, JAN , I£EES j' CORNELIA, IZAK, JULIA. jülia zingende. Wyze: Ontvang dit Roosje zoet van geuren, Ik zal u, Vrijheid ! eeuwig minnen , '* Heb zonder u geen vreugd op aard; Ik zal u meer dan damon minnen, En DAMoN is mij 't leeven waard; Ik zou des noods voor damon fneeven, Maar eischtgij Damon, lieve maagd f Jk zal mij zelve en damon geven n Vaar niets mij zonder u behaagt. IZAK. Zy zingt als Sara tog m ■ dit ftae ik jou te zeggen, KEES. Die zong, dat hagar vloog door ftruiken en door heggen,! BLANKHART. Gelukkig is het Land, dat zulke meisjens geeft l JULIA. Gelukkig is het Land, dat zulke mannen heeft! SUR-  G è z e l s c h "a ' if burgerhart';- Gelukkig is het Land, waar nijvrejongelingen, Door waare deugd bezield, riaar waare grootheid dingen; Waar ieder meisjen haar bcftemming heel gevoelt,. ■ ï En in haar werkzaamhêen haar zeed'lykfchoon bedoelt; Zo ziet men eens dejeugd alleen om déügd beminnen. kees. lp wordt ons landjen vol van Keezen en Keezinnen. blankhart. Kom, Keesjen! fchenk eens in — elk wenschtnu, blij te moê, Aan ieder Patriot veel heil eft üegen toe. '.■ , .. » ; Die Vaderlandfche drank verruimt mijn borst en longen. Nu vrienden al te faam eens lustig opgezongen. Blankhart keft aan en alle andere volgen, Nu treed de lieve Vreede enz. vierde tooneel. burgerhart, blankhart, ja n, kees, cornelia, izak, julia, hendrik. :ï hendri.k tegen bu.rgerhart. k heb daar voor dé deur, mijn Heer! aanftonds vetncmeni Dat het gezelfchap op het Buitenhof moet komen, Lo het verkiezen mogt het Vuurwerk wel te zien. Vijl men 't aanfteken zal precies de klokke tien. • fin  ï* hetvAderlandsch B ü R G S R H A r T. De Vrienden volgen mij — de klok heeft reeds gefiagen.i IZAK. Begotje ifc volg » - ■■ kees ter zyde. Hij hoeft de kosten niet te dragen. DERDE B ED RTF. EERSTE TOONEEL. BURGERHART, IZAK, KEES, BLANKHART CORNELIA, HENDRIK, JAN, JULIA. BURGERHART. w at heeft de kunst in vuur daar wonderlijk gefpeeldJ I>e lieve Vrijheidis verrukkelyk verbeeld, Zij zat naast eed'le Vrede op eenen gloriewagen. IZAK. Hadt maar die vierpiji niet mijn pruik inbrandgefhgeiH *t Staat tog te zijn ter eer van 't lieve Vaderland. KEES. Bij de algemeene Vrêe raakt vast zyn kop in brand. BLANKHART. De glaasjens boorde vol met inlandsch bier gefchonken: Dit glaasjen .zij ter eer van Boonapart gedronken: Lsnj  gezelschap; i'i Lang leev' die grootfte held! hij leeve na zijn dood! , Hij blijve Buonapart hij blijve altijd groot! BURGERHART» Nü nog moet hij den Brit tot vree gevoelig dwingen, CORNELIA. Dan zal zo wel de Zee als 't Land zijn glorie zingen. BURGERHART. 'k Heb één conditie nog, en wel van eed'len aart; De braave Winter is der braaven achting waard. BLANKHART. /Ik drink dit glaasjen[uit voor hem en al de helden, Wier dappre daèn de Zee aan 't nakroost zal vermeldeu, En die erkennen moet het roofziek AlblonJ; Schoon het door overmagtmaar niet door koenheid wdn tweede tooneel. HENDRIK, JAN, PIET, IZAK, CORNELIA, BURGERHART, BLANKHART, KEES, JULIA, HENDRIK, vVel Jan! daar is uw zoon ——« hij is zo thuis gekomen. JAN. Mijn Zoon? ... HENDRIK» Uw Zoon! . , B;a Jan. n  30 [HET VADERL ANDSCH JAN. Mijn zoon! die 'ticven is benomen ?.... Die op de Winters fchip getroffen werdt met i'chroot ? Ik zie mijn Zoon niet weêr.'... mijn braave Piet is dood! PIET* Dag Vader! JAN. [God'!... wat zie 'k?.. . is 'tPiET?.. bleefhy int 't leeven g Of is hij uit het graf mij leevend weêr gegeven ?.. PIET. Ik kom uit Engeland en niet uit 'tgraf. JAN. 6 Goön ! Hij is 't! hij is 'ff hij leeft! 'k omhels mijn ew gen Zoon! Jan blijft eenigeoogenbhkken als inbezwijming2! om denhals van zijnen Zoon, valt vervul' gends op zijne knièn, en zegt : 8Goede hemelf gij, gij hoorde mijn gebeden; Ik had voor 't Vaderland alree genoeg geleden ; Gij hebt mijn eenig kind in 'tleeven noggefpaard. En voor den ouden Jan tot hulp en troost bewaard. Ik zal, zo lang ik leef, uw liefde alom vertellen: Uw goedheid blijve mij en mijnen zoon verzeilen; 8 Dat ik deze beê, die gunst van u verwerv'! Dat Piet veor 't Vaderland met eere leev' of fterv'. 8 Gij; die liefde 2ijt, gij ziet mijn traanen vloeien, Gij ziet dit Vaderhart door kinderliefde gloeien —-—  GEZELSCHAP. *I ft Liefje! ik wacht van u, die al uw kindren mint, Pat gij ook zorgen zult voor Jan en voor zijn kind. CORNELIA. De braave Jan perst mij detraanen uit mijne oogen —-« Wat heeft de fchoone deugd een goddelijk vermogen!.. En, zo ze in 't oudrenhart en dat der kindren woont, Worde vaak haar godüjk fchoon in al zijn kragt getoond; tk heb haar kragt gevoeld, •—omhelzingen , hoe teder! — Toen ik voor de eerftemaal zag mijnen Vader weder—' Een wellust nooit gekend dan dóór 't gevoel alleen — En in dit oogenblik fmaak ik die zaligheên. i z A K. iJegotje! wat et Jan, daar weer een comotie tog ftaan te maaken. • 'o fiond tog Ajjram aan zijn zeuntjen Izak weer te geraaken. 3e Gabriel kwam neer en vatte tog het zwaard — ',n eft, ftaat Moyses te zeggen, zijn zeuntjen gefpaard. BURGERHART. Vat blijde ontmoeting! - Piet! kom hier een weinig nader; lij ziet in nv; den vriend van uwen ouden Vader; leg mij, hoe komt gij hier —kreeg gij uw Vrijheid weer? PIET. 'an Vrijheid weet geen Brit ,h ; ■■■ ik nam haar zelf mijn Heer! : jj ben gevangen door de Engelfchen genomen , ; laar mijn gevangenij, zo ara ik koii, ontkomen. B 3 ffc  ■1% HET VADERL ANDSCH Ik nam bij nagt de vlugt mm twee makkers gingen meê; Maar door de donkerheid zag men noch Land, noch Zee; Toch eindlijk vond men ftrand >— yan waar wij ijlings zagen, Dat 'er niet ver in zee verfcheiden pinken lagen —— ~Wy flapten zeewaards in , en zwommen , blij te moê s, Zo als Zeerobben past, naar 't naaste pinkjen toe. Wij maakten fpoedig zeil, en, zonder veelte praaien, De koers naar Holland toe — het rooversnest verlaten, En met een voordewind doorkliefden wij, met lust, tiet fchuimend pekelnat, en kwamen op de kust Van 't lieve Vaderland — alwaar wij nu maar hoopen* Dat men ons order gcev', om weer in Zee te lopen. BURGERHART. Is 't op De Winters Schip niet heet geweest ? PIET. Ja wel! Het was 'er Blixems heet— het fcheen het vuur der hel. Door 't gantfche Schip, mijn Heer! van boven en van ondren, Was 't niet dan Blikzemen en onophoudlijk dondren. Al 't Volk was in de bak en 't halfdek reeds gedood , Ook veelen in de kuil — maar Winters moed bleefgroot.: Ik zag, elk oogenblik, den rampfpoed meer vcrgrooten, De zeilen., touwen en de vlaggen wcggefchoten; Toen donderden de masten, fluurboord zy, in Zee, Dat het getal der lijken ook vcrgrooten dee ^ Ik waadde als door het bloed — . - doch Hetgeen zwakheid blijken i,  GEZELSCHAP. tt» Matroos noch Admiraal — neen', niemand fprak vaa. ftrijken! Maar al de Hukken nu totaal gedemonteerd, En *t Schip De Vryhejd gantsch in eene wrak verkeerd, Heeft de Engelsman het wrak door pvermagt genomen ; Schoon ik op Duncans Schip ook ftroomen bloed zag ftroomen. Zo heeft de fiere Brit de zege duur behaald, Alleen door overmagr op ons gezegepraald ■ Was 't Schip eens tegen Schip < ik zou mijn wraak« luft koelen; pe Brit zou dan de kragt van den Bataaf 'gevoelen. BURGERHART. Uw taal treft mij geheel —- ik prijs uw heldenaard» Gij zijt uw Vaderland en zulk een Vader waard: En gij behield,mijn Zoon!in dezen moord hetleeven ?..; PIET, Op geen [dier kogels was gewis mijn naam gefchreven. BURGERHART. Gy blijft dan [nu aan Land ? uw Vader mint u teêr, P I E T. Ik min mijn Vader ook, maar 't Vaderland nog meer. BURGERHART. .Uw ouden man wordt zwak, hij heeft uw hujpeno.odig. PIET, Uw zorg, mijn goede Heer! is waarlijk overbodig. Strijd ik voor; bet behoud van 't Vadetland, dat dan Het  1,4 HE T VAD'EHaNDSCH Het' Vaderland ook zorg' voor mijnen ouden man, bürgeuhar t. Maarzo u eens een arm of hand word^afgefchoten? ^ p i e t, Danfzal mijn andre arm hem in 't kanon nog floten; Op dat mijn vleesch en bloed, door't vechten nu verhit, Blindblikfem het gezigt van een roofzieken Brit ■ En moet ik voor 's Lands heil het lieve leeven derven-v "Wel aan! ik heb het veil -r— ik zal gewillig fterven: Gaf zo mijn Vader vrij voor 't Vaderland zijn kind, Dat hij in^d'ouden dag ook daar dan bijftand vind'? jan. $ Lieve jongeling! ö blijdfchap van mijn leeven! Dat mij de kragten vrij door ouderdom begeven, "Geen nood, mijn dierbaar kind! in u herleeft mijn moed, Ik heb een echte telg van Bato opgevoed. Dat nooit de laage wraak uw deugdzaam hart onteere j Dat elk uw heldenmoed om waare grootheid eere: Dit oord, dit zalig oord, blijv' dierbaar in uw oog, , Dit oord — waar de eerfte vonk desleevcns u bewoog. julia. Wijze : Gij die met mij enz. Geen Patriot beeft vo,ar gevaar , Hij lacht; Vaar hij der moordren trotjche fchaar Veragt. En plengt 't geweld zijn laatjle bloed, Zijn kragt bezwijk, maar nooit zijn mo^d " ' Mn deugd. PIET;,  1 GEZELSCHAP. 25 PIET. Wijze: 5 Zielverrukkende Avondjlond. Dit hart klopt voor mijn Vaderland^ Hij voel dien blijden tik ; Ik leefde fleeds voor 't Vaderland.< Hoe vrolijk adem ik! Een laaghart eer' de dwinglandi), Hij voelt zijn waarde niet; Mijn hart tikt altijd vrij en blij, - Zijn kart trilt als een riet. Ik leef, ik jlerf voor 't Vaderland —«j Ik leef ik Jlerve vrij: Bewerk ik 'theil van 't Vaderland -* IVat zaligheid voor mij l HENDRIK. Drie meisjens, Burgerhart! verzoeken hier te komen -BURGERHART. Hebt gij de reden ook van haare komst vernomen ? HENDRIK. Dit heb ik niet, mijn Heer! . maar elk fchijnteea Keezin. KEES. 'tZijn kennisfen van Piet. BURGERHART. Men laat ze aanftonds in. B 5 DER,  26 HETVADERLANDSCH DERDE TOONEEL. Eevoorige, en MIETJEN, CATOTJEN, ANTJEN, dragende een mandjen met een lauerkrans. * M I E T J E K. Wij, Burger: die de deugd veel meer dan goud beminnen, Wij treden deze zaal vrijpostig —— vrolijk binnen, Om Piet, den echten Zoon van braavenjAN Kalbas, Die, volgends het gerucht, in deze feestzaal was, Om piet, dien jongen held , onze achting te betoonen En die vrijpostigheid zal Burgerhart verfchoonen. BURGERHART- Zijt welkom — ik bemin Bataaffche meisjens teêr. KEES. Eu ik ook, Burgerhart! maar 'tis mijn zaak veelmeer, BURGERHART. Is Piet bij u bekend ? ANTJEN. Ja Burger! al voor jaaren , Daar wij reeds fpeclgenoots in onze kindsheid waren, t C A T O T J E N. Wij zijn in éérie buurt met pieter opgevoed, ffeoit wierd de jonge boes. Ar-  ■ Gezelschap. 27 antjen. Altijd was pietten jjoed. BURGERHART. Daar ftaat uw goede piet, hij is nog als voor dezen. MIETJEN, CATOTJEN en ANTJEN vallen PJET om den hals en roepen te gelyk. Zijt welkom, goede piet.' kees ter zijde. Mogt ik nu. pi eter wei'en ! MIETJEN neemt den Lauerkrans in de hand, en fpreekt dus tegenPlET. Wij hoorden gistren reeds van den Matroos Crispijn, Dat gij waart op de kust, en hier deez' dag zoudt zijn : Ook hoorden wijCRispijN van uwen lof gewaagen: Hoe dapper gij u hebt óp Winters fchip gedragen, Dat heeft hij ons"; zeer breed en met gevoel verteld. Wij meisjens houden veel van een' Bataaffchen held. Toen gijnaar Zee toeging wat was ons affcheid teder! Maar dit was 't laatfte woord: keer toch met eere weder! Dien wenschzien wij vervuld. Zijt welkom, braavepietl Verfmaad dit klein gefchenk van uw Vrindinnen niet. Dat wij met dezen krans uw jongen fchedelkroonen; Wij meisjens willen graag Bataaffche trouw beloonen. Door air onze adren vloeit (dit weet gij) Bato's bloed; ü. Wij zijn in é'éne buurt te famen opgevoed.  23 HET VADERLANSC'H Zij, die voor 't Vaderland en voorde Vrijheid flrijdcn, En zo de meisjens ook van Ketenen bevrijden, Die jongens zijn ons waard voor die zijn wij alleen. Dit hart tikt vooreen held--en voor geen lafaart— neen ! Bataaffche meisjens zullen lafaarts nooit beminnen; Het blijve foort bij foort-- dus Keezen met Keezinnen. PIET. Ik kreeg de nederlaag — en toch mijn kop verfierd? MIETJEN. In uwe nederlaag hebt gij gezegevierd. PIET. Ik deed niet meer dan pligt - wagt des geen eerbetooning; Ik heb mijn pligt betracht, dit is genoeg belooning. CORNELIA. 8 Braave jongeling' ik roem uw' eedlen aart; Gij zijt de liefde en roem van zulke meisjens waard. Gij deedt niet meer dan pligt - - doch één der zwaarfle pligten ? Die menfehen voor elkaar en 't Vaderland verr.igten. Wie voor de Vryheid koen het leeven heeft gewaagd, Is 't wonder, dat zyn kruin een krans van Lauren draagt ?.... Gy, die zo koe,, als ftour de roovers hebt bevochten, Die altyd d'ondergang van 't land dér Batten zochten, (Gy zyt once achting waard —dat dan deze eerlaurier, Per helden febóorist üeraad, üw jongen kop verfier'j  GEZELSCHAP." 20 Ié Mekens willen het - gy moet dien eerkrans draagen: Zij zullen van uw daan door heel de buurt gewaagen. — Ga voord op 't heldenpad; verfamel kundigheên,' Die u mee dapperheid naar hooger post doen treên. Verdienden maaken groot - doe eens der wereld hooren: De zoon van Kalbas is tot Admiraal verkooren! Dat zo uw beeldnis eens bij Neerlands helden praal. Door heldenijver werdc De' Ruiter Admiraal. De naam van Batavier doe eens den Brit verfebikken. Het zelfde heldenvuur, dat vonkte uitZoutmansblikken. Ontgloei der Batten hart — en draal dien roover blind; Dat hij in eik Matroos een Hein -— een Ruiter vind'! 'Haast zie 'k een tweden flag tot Neerlands heil geflagen; 'K zie Batoos zoonen koen' voor Vrijheid 't leeven waagen: Ja Waterhelden ! boeit dien dwingeland der Zee, Vernielt der Britten Vloot, en brengt de wrakken mee. Ja.'k hoor die roovers al,die nu van moordzucht ichreeuwen, Uitgillen in den nood: de Batavier s zijn leeuwen'.—' Blijf dan, mijn jongeling! blijf dan denzelfden held, Zo wordt uw dapperheid alom met lof vermeld; En keert gij loevend weer, gij zult met glorie leeven;■ 'Dan zal een Mhooner krans uw heldenkruin omgeven — 't Bataaffche meisjen, dat alleen een held bekoort, En op wier wangen vlugs het fchoonde roosjen gloort, Wanneer een heldre draal uit jonge heldenblikken ( Die laffe dweepders niet verrukken maar verfchrikken) Op 't maagdlijk wezen valt — datmeisjen , braave Piet! Zal toonen dat ze u mint —dit wacht' eenlaaghart niet. Deez' meisjens zullen u in bei haare armen drukken; Dit  30 HET VA DERLANDSCH Dit blij vooruitzigt moet uw eedle ziel verrukken. mi» < "Maar als gij vallen moet —— val als eeij vrijman neêr;1 Een edcldenkend held derft op het bed van eer, P i E T. Dat dan deez' krans mij fier' —— een weigring zonde u hoonen; Doch wilt ge een edel blijk van waare achting toönen Voor hun , die in den flag volbragten hunnen pligt: Dat dan uw menfehenmin het fmertend wee verligt', De diepe wonden zalv' van mijn heldhafte broeders; Dat zij detraanen droog-- van zo veel Vaders, Moeders;, Van zo veel weduwen en kinderkens gefchreid — Dit uur getuige zelf van uw menscblievenheid. Zo zal de dankbaarheid dier broed ren hart ontgloeien ; Zo zal de zegen Gods van blceke lippen vloeien; Ze dan uw Batoos hart voor Neerlands helden (laat, iielpt, helpt mijn cameraats - zijt mannen met de daad. 2k heb twee gulden nog, enzal'er één van geven ■ 'Voor'theil van't Vaderland heeft piet ook veil zijn leeven;; ja, zo ik 't Vaderland niet altijd hulde doe, 'sluit liever God dit uur • ■ ■ dien mond voor ecuwig toe.' BLANKHART. Nu nog een glaasjen vol tot dankbaarheid gedronken. Kom Keesjen! totden rand deglaasjens ingefchonken. BURGERHART, Men hef nog eerst een zang tot affeheid lustig aan. Blank- .  GEZELSCHAP. 3r BLANKHART. Goed, goed, m'jrï Burgerhart! — wij moeten vrolijk gaanV Wijie : Oublions jusqu'è la tracé. CHORUS. Batavieren] dappre belden ! Haast weer met de floot in Zee % Slaat de Britfche Vloot tot fpaaners , Dwingt den trotfehen Brit tot Fr eê° SOLO. JULIA. 't Vaderland', mijn vreugd, mij» leven 3 Is mij meer dan damon waard. Ik zal damon overreden , Dat hij mee ten Oorlog vaart. Ee rst help' bij den Brit bedwingen 3 Eerst de Vreê op Zee herfleld, Dan zal ik m'jn damon drukken, r Dan druk ik een Oorlogsheld. CHORUS,) Satavieren enz, SOLO  33 HET VADERLANDSÈÖ SOLO. PIET. Haast al wéér aan 't bakkelaien, Koer uw Oorlogiknuisten piet ƒ 'i Dondren van de Britfche kielen, Het Goddem verfchrikt u niet. Mogt ik reeds al wuivend roepen : Dat gadt met de Floot in Zee ! Mogt ik als verwinnaar keer en Dan roept Zee en Land Hoezéé. CHORUS. Batavieren ! enz. SOL O. ANTJEN. Minnen Vaderlandfehe meisjens, Schaamen zij haar 't vragen niet, Mag ik dan niet ronduit zeggen: Dat mijn Aartje tikt voor piet £ 'k Min den jongen, 6 zo teder! En mijn pi^tjen mint ook mij; Komt gij jonge ! leevend weder , Lievepitx .' dan trouwen wij, cm - '■  Ö E 2 E L S C H A P. 33 C H O R U S. Batavieren ! enz. SOLO. IZAK, Nabi ik heb kleine famielje ! Anders brgotje naar zee ; ff at lawai zou men tog maaken, Ging vader izak tog mé"?. Saar Jlond aivai tog te fehr eeuwen En mijn jozefken , avaai ! ff3t wierd tog van me negotie ? Ik niet mee naar zee, awai! CHORUS. Batavieren ! enz. SOLO, MIETJEN. /* gevoel ook mijn beflemming, En daar aan zal ik voldoen; Maar kon ii een jongen worden, Ik —ik zo» 't waarachtig doen; Daar ik mij niet kan herfcheppen, Geef ik aan een held mijn hand; Mn geef Keezen en Keezinnen Aan mijn lieve Vaderland. CHORUS. Batavieren! ent. C Slank-  34 HET VA DERLANDSCH BLANKHART. Heb dank, Vriend Burgerhart ! lang moet de Vriend* fchap leeven ; BURGERHART. De vreugd van dezen dag blijv' in ons hart gefchreyenl CORNELIA. Ik dank de Vrienden ook voor hun gefelligheid; Dat de algemeene Vree ons blijder feest bereid', 'k Zie haast den trotfchen Brit verlaagd — tot vreê gewongen ; Zo wordt op Zee en Land den lof der Vreê gezongen» Zo daalt de voo;fpoed weer op lentewolken neêr; Ons dierbaar Vaderland herneemt zijn grootheid weer; Zo zweeft der Batten vlag langs al de wereldkusten; Zo zal de rijkdom vrij op koopvaards vleuglcn rusten; Daar zij van Oost en West hem in 'sLands armen draagt, En geen roofzieke Brit haar Vrijheid meer belaagt, Zo zie 'k de kunsten weer naast wetenfchappen treden Zo wordt mijn Neerland weêr een fchoon, een vrucht-, baar Eden; Zo kweekt der Vadren ftof een eeuwige Vrijheidsmin; Het lieve kroost zuigt moed aan Moeders borsten in; Zo zal de wicgling weer met gladde pijlen fpeelen, Zo zal een dervend held een cédle krijgsdeun kweelcn; Zo zijn de fpiesfen weer ee,n.maagd.ten echtepand : ■ De Bat wordt weer gehard ten krijg voor 'tVaderland; i Zo,!  GEZELSCHAP. g5 | Zo zal der Vadren deugd in dit geflagt herleeven; Zo zal geen dwingland weer aan Neerland wetten geven; Zo dooft de weelde nooit den Vaderlandfchen gloed; Zo praalt de Vrijheid vrij met helm en fpeer en hoed, *k Zie neven van Civijlhet deugdenpad betreden; 'k Zie in mijn Vaderland de Vaderlandfche zeden; 'k Zie in mijn Nederland het oude Neerland wcêr. 'k Zie in 't Bataafsch geflagt niets onbatavifch meer. — Ja Vaderland!ik zie uw Volksbefluur geregeld, En Eendragts paarelfnoer door Volksgeluk bezegeld. Zo geeft Gelijkheid weêr-a3n Broederfchap de hand; De Vrijheid en de Vreê gaan blij door Nederland. De menschheid kent haar rang — elk Burger voelt zijiv waarde; Hij fmaakt in dit genot een zaligheid op aarde: Dat dit onze oogen zien- 'k biê u mijn zustermin ; Blijft gij voor 't Vaderland, 'Jfc blijf eeuwig uw Vriendin. l7l97-