1096 D 59]  MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIUEJf. Catal. bi Geschenk van Tooneelstukken , 1841.  D Ë VRIJHEIDS-ZOONËN, TOONEËLSPËL. In vijf bedrijven» tt ' LEYDEN, bij B. ONNE^CINK, 51 DCCX Cf.   AAN DE BURGEREN, REGENTEN VAN DEN AMSTELDAMSCIIEN SCHOUWBURG. D e gevoelens eener waare vrijheid en gelijkheid, die aller wegen in dit ftuk doorftraalen, zullen het zelve wel ligt niet ongefchikt maaken, om ten toonee' le gevoerd te' worden. Ik waag ' het dus, het zelve ti, ten dien einde, aan te bieden, en toe te wij en, Mogt dit voordbrengfel van mijne zugt voor eene deugd, welke den vrij man alleen vermag te.ver adelen, en tot. zijné wezenlijke bejlemming op te voeren, het hart van mijne tandgenooten in tusfchen door den reinjlen gloed der vrijheidsmin doen blaaken; hun oog een traan ontlokken, en tevens uwer goedkeuring «iet geheel onwaardig geoordeeld worden — hoe fchoon en glansrijk was dan niet mijns belooningf DE SCHRIJVER. Den 24 van Lentemaand. Ilec eerfte jaar der bataaffche vrijheid. PER-  Vertooners. De Heer williams, een americaanfche planter* Caroline, de gade van den for wuliams. adelaïde, de dogter van den heer vv i l l i a m s. Willem, de zoon van den heer williams, offi' • eter in dienst van de Fer'êenigde Sfdaten. ' De heer van d a a l e n , een hollandfche fcheeps - capiiain. ferdinand, de zoon van den heer van d a al e n , insgelijks officier in den americaalifchen dienst. f a i r f a x, een americaanfche bankier. De generaal Washington. v een adjudant van den generaal Washington. eenige officieren, het gevolg van den gene- raai washington. TACkson, kamerdienaar van ferdinand. een oude bootsman. eenige bedienden en slaaven. een bediende van den. heer williamj. Het ftuk /peelt 'op een buitengoed in America,  D E VRIJHEID S-ZOONEN. TOONEELSPEL* E ER STE BE D R IJ F. EERSTE TOONEEL. adelaïde, alleen. Bet iooneel is in een tuin. Aan de eene ziide zïet men, in de fchaduw van e enige mijrthent een zoden - bankje. ekoorelïjke ugtendftond! hoe heerelijk fchittereti Uwe ftraalen! Hoe fchoon verheft zich ginds de dag- vorstin van agter de kruinen der blaauwende heuvelen! Welk een verfchiet . . . wat glans . . . ■welk eene majesteit! . . . Hoe pragtig is die gloed van goud en purper,, die haar omgeeft, en op de zuizende toppen der digte wouden een verrukkelijk fchijnfel ftrooit! . . . Het ontwaakt alles rondom mij heên .. . Vertederende nagtegaal! hoe klinkt uw zilver toon door het binnenfte van mijn beangftigd hart... hoe roert het elke fnaar van mijn gevoel!.,. Natuur! natuur J o welk eene zaligheid fchenkc gij den fterveling, wiens kalme borst u gansch genieten kan! . . . Dan gij , genoegelijke dagen mijner kindsheid! helaas! gij zijt dan henen, en op dit wereld-rond zijn niets, dan bange kwellingen thans voor de rampzalige Adelaïde bereid! .. . . — , Na eenige togenblikken in gepeinzen verzonken te zijn. — Dan A boe ...  C « ) hoe . .. van waar toch die bekj^mdheid, welke mijne borst zo vreézelijk beknelt! . . , Deze traanen zijn geen zins die van eene ftreelende droefgeeftigheid ... Helaas! moet dan ook zeift de reinfte min een bron van wreede folteringen en wrange jammeren zijn! .. . TWEEDE TOONEEL de vodrigen. een bediende. de bediende. M ejuffer! dezen brief, zo even door mevrouw uwe moeder ontvangen, werd ik gelast aan u ter hand te Itelten. adelaïde, ontroerd. Een brief! ... Van waar? .... Geef"! de bediende , die haar denzelven toereikt. Hier is hij. — Uwe moeder ontving dien in een van uwen broeder gefloten .... Wel ligt, dat deze ook van de zelfde hand zij. adelaïde, welke dien met drift aanneemt. Van mijnen broeder... — Zij beziet dien. — Het is wèl. — de bediende, vertrekt. DER-  C % ) DERDE TOONEEL» adelaïde. Een brief van mijnen broeder».» en geenen van mijn Ferdinand! .... In waarheid zonderling .... Maar hoe ... Waarom toch zulk een beeven! ... — Zij tziddert aan alle haare leden; zet zich, en leest. Na dus eenige oogenblikken in een diep Jlilzwijgen te heb' ben doorgebragt, berst zij eindelijk in een vloed van traanen uit, *** O God .... o GodI .»'<» hij is mij dan ontrukt! .... — Zij zijgt in onmagt neder, — VIERDE TOONEEL. adelaïde, in onmagt. theAeze. thereze, welke na menige oogenblikken in het rond gezien te hebben, adelaïde eindelijk gewaar wordt. CjToede Hemel .... Ach! .... Wat zie ik! ... Ia het mogelijk! .... Beminnenswaardige Adelaïde I — Zij poogt haar weder tot zich zelve te brengen. —• Iü welk een toeftand ... O al te onberaden moeder 1 ... gij, welker hart u kroost zo tederlijk bemint... hoe kan het zijn, haar dus door eene overijling den dolk in het al te gevoelig hart te floten! — Tegen Adelaïde, welke door de toegsbragte hulp wederom tot zich zelve koomt. — Hoe bevindt gij u, mijne waarde? .... Helaas 1 .... moest zulk een ijzelijke (lag u treffen! .... A 3 ^ADE'  C 4 ) A D e I, A ï O E Ach! .... zeer zwak! .... Maar meld mij voof liet eerst, hoe mijne uitmuntende moeder thans te moede zij! THEREZE. Zij fmelt in traanen weg, en roept geftadig, onder het wringen haarer handen, dat zij het is, welke u dus zelve den boezem op het wreedst van een reet." Het was haar geen zins bekend, welk een ontzettende tijding de brief van uwen broeder bevatte; zij had dien nog flegts even opgebroken, toen zij u den genen toezond , die aan u gerigt Was.' — Zij ziet den brief, die aan Adelaïde ontglipte, toen deze in oniiiagt viel. f+- Ha! ... dit afgrijzelijk gefchrift ! . . . — Met ijzing. — Vergun mij, dat ik het aan uw ontrukke! Zi} ml het. in haaren boezem verbergen. — adelaïde, met drift. 'Neen, neen, Thereze! — vergun mij voor het minst dezen laatllen troost, dat ik dit papier geftadig met mijne traanen befproeiè'!... Neen , van, haar Ferdinand geftheiden, zal uwe Adelaïde tog wel dra hebben uitgeweend... Wel aan mijn hart! berst vrij! O mijne Thereze! hoor dit ontzettend berigt! — Zij leest met eene beevende ftem , terwijl zij telkens door haare traanen en fnikken hier in verhinderd wordt, — Verzamel thans, mijne dierbaare zuster! al uwe ftandvastigheid! Bedenk, dat dit beftaan alleen een bange dróóm zij, en dat, wanneer wij eens aan geene zij, des grafs ontwaaken, die akelige, dreigende verfchijnfels voor den glans van eenen ee*- v  C 5 ) eeuwig juichenden morgen geheel van voor ons oog verdwenen zijn! . . . . Bedenk tevens, dat het voor het recht der menschheid is, dat wij thans ftrijden! En zou mijne zuster hier aan ook niet getroost een offer brengen ? . . . . Dan ach!... moet ik u troosten! — O God! ikbeeve.... mijne hand.... De pen ontvalt mij .... Doch, wel aan! ... het kan niet anders !... Helaas ! geliefde Adelaïde! uw Ferdinand.... na wonderen van dapperhetd verrigt , na uwen broeder zeiven het leeven gered te hebben, werd door een hoop meédoogenlooze wilden, die zich laaghartig voor een doemwaardig loon aan het dwangzugrig Albion verbonden, onmenfchelijk daar heên gefleept... Ik moest dit zien .... o God! en egter leeve ik nog.,. O mijne zuster! vaar wel!... Vaar wel... ik kan niet meer... Zo mijne ontvangen wonden dit gedoogen, zal ik dra bij u zijn, om mijne traanen met de uwe te vermengen, en die aan de asch van uwen Ferdinand gestadig tóe te wijen... Vaar wel!... Gedenk aan uwen pligt, en troost onze tederhartige ouderen!... Geheel uw willem. ■ Zij zijgt in de armen van thereze ,• verbergt haar aangezigt aan der zilver boezem, en befproeit dien met haare traanen, thereze. Rampzalig meisje! hoe zeer doorgrieft uw rouw mijn krimpend hart! Helaas! welk eene fmarte! Dan, ach! niet min beklaagenswaardige Thereze! wat zal het lot thans ook over u befchikken! O Willem! A 3 eeai-  C 6 ) eenige geliefde van mijn ziel! gij dus van eenen leidsman , van eenen vriend beroofd!... O! Deugd! Go. dinne van ieder edel hart! — helaas! hoe fchaars eerbiedigt het geluk uwen fcepter! Ja gij, o waggelende , van leem en riet gevormde ftulpen! gij flegts zijt meest het droef verblijf, waar in de onbefmette deugd zich voor den blik van den ijskouden fterveling verfchuilt! Helaas! dus zonder (leun zal dan mij» Willem, in weerwil van zijn moed, zich immer tot een ftand verheffen, dien onze min zo zeer verlangt, en onze verëeniging in het einde mogelijk worden doet? adelaïde, welke weder een weinig tot bedaaren gekomen is. Ook gij weent dan, mijne dierbaare Thereze! Is het om het lot van uwe Adelaïde, wiens ijzelijkheid gij in zijn geheelen omvang vernomen hebt? — Goed meisje! — Ja afgrijzelijk is het! — Zij fchijnt zich eenige oogenblikken te bedenken. —' Doch waarom hoorde ik u zo even in mijne bedwelming zo vaak den naam van mijnen broeder noemen ?... Mijn broeder is immers niet gevangen, en geen zins door de wilden medegevoerd2 Hij zelve belooft ons , wel dra hier te wezen. — Terwijl zij den laatflen volzin vit/preekt, heeft zij haar aangezigt een weinig afgewend, thereze, /lotende. Ach!... adelaïde verwonderd, en tevens ontrust. Wat wii dit toch , mijn dierbaare hartvriendin! Is dan mijnen broeder ook eenig grooter ongeval... Zoude ligt zijn toeftand gevaarelijk... Spreek toch! Laat mij niet langer in zulk eene folterende onzekerheid! THE"  C 7 > T- h e r e z e. Neen, beste Adelaïde! — Vrees niet: dm duld egter, dat het hart van een vriendin zijn, en ons aller lot betreure!... adelaïde. Ja wel, ons aller lot! Dan, waaröra toch fchijnt gij hem dus bij uitzondering, in het midden van dit algemeene jammer, beldaagenswaardïg te achten? Gij bloost, Thereze! Van waar die blos?... Van waar dat vuurig aandeel, dat gij aan het lot van mijnen, broeder neemt? — Zij befchouwt haar met een doordringenden blik. thereze , flaat verlegen de togen neder; bloost nog meer, en verbergt in het einde haar gelaat aan de borst van adelaïde. Helaas! mijne dierbaare Adelaïde! ik kan niet meer! Vergeef het mij! Ik kan mij niet bedwingen. — Zij berst in traanen'Uit. — Gedoog, dat ik u voor eenige oogenblikken verlaat, om in de eenzaamheid aan mijne traanen den vrijen loop te geven !... . adelaïde, welke haar vrugteloos poogt te rug te kouden. Neen, blijf, mijne dierbaare! Blijf toch, en meld mij, kan het zijn... Helaas! hoe zeer ontrusten mij die traanen!.. thereze, welke zich zagtelijk uit haare arwen windt, met eenen diepen zugt. Ach! flegts een enkel oogenblik. — Dra zal het weder beter zijn. — Zij vertrekt. — A4 VIJF-  C 8 ) V IJ F DE TOONEEL, adelaïde, alleen. H! emel! wederom eene nieuwe bron van fmarten!... Ai mij! moet alles, wat de zaligheid des ftervelings, die van den feraph bijkans doet evenaaren — moeten dus de reinfte liefde, en eene zuivere vriendfchap het al te aandoenlijk hart der ongelukkige Adelaïde in het einde zo meêdoogenloos van een rijten! O oudermin! — ook gij ftrekt mij thans tot eene foltering. Rampzalige moeder! Ik tzidder... Hoe zeer zal niet het lijden van die dierbaare vrouw mijn borst doorbooren! En gij, mijn vader! wee mijner! wanneer gij dit berigt verneemt!... Helaas! tot lijden alleen fchijnt de zwakke flerveling... Doch, neen! dit denkbeeld hoont den grooten Vormer van het heel-al! Wel aan! mijn pligt gebiedt, dat ik mij naar de beste der moederen begeve! Dan hoe... daar koomt zij zelve... maar hoe verbleekt en kwijnend! ... ZESDE TOONEEL. de voorige. caroline. adelaïde, welke caroline met drift te gemoet koomt, en omhelst. V t ergeef het mij, mijn dierbaare moeder! uwe Adelaïde heeft zich thans tegen u vergrepen, daar zij u aan uwe fmarten dus ten prooi kon laten! Zie mijne traanen! Ik ben, gij weet het — ik ben, helaas! e*n zeer zwak meisje! ca-  C 9 ) Caroline, welke haar insgelijks met zeer veel vuurs omarmt. Ontrust u niet, mijn kind! Ik ben reeds wederom bedaard! — Schoon nog de ouderdom deze lokken niet met zijnen zilver-glans beflroside, heeft niet te min het lot, door zijne flagen, mij reeds aan het torfchen van leed en rampen gewend! — Gij weet het, lieve Adelaïde! — het hart van uwe moeder gevoelt zeer diep; doch het leerde zieh ook aan de vaderlijke fchikkingen van een weldaadige Almagt onderwerpen, wier hand eens alle traanen ginds van onze wangen wischt. ZEVENDE TOONEEL. de voorigen, thereze. thereze,- welke in het opkomen de laatjle woorden van Caroline gehoord heeft. O ja, die traanen zullen eens, in zaliger gewesten, van onze wangen worden weggevaagd. adelaïde, welke in traanen uitberst. En daar, daar fcheidt de God der liefde nooit weder j eenftemmig kloppende harten... Daar zullen de onbevlektfte min, noch eene vuurige vriendfchap, de bronnen van fmart en lijden zijn! ... caroline. Beklaagenswaardige kinderen!... Dan, wie toch kan ons in het zekere berigten, dat hij bereids aan ons ontrukt zij? Bedenk toch — alle de tijdingen, welke men hier van ontving, zijn onbeftemd!... In welk A 5 ecnc  wne weelde zouden niet uwe traanen verkeerd worde11 » wanneer gij hem eens weder in uwe armen klemdetEn oj wie kan bepaalen, hoe ras dit wel ligt mogelijk zij! ... : a d E l a ï b e. Helaas! wanneer dit nu ook eens op dit benedenlond nooit weder gebeuren mogt... Zo hij, die den «enigen fteun van dit beklaageiijk gezin uitmaakte... O God! ik ïjze!... wat zal 'er dan van ons, van uwe rampzalige Adelaïde worden! — Zij weent bitter, en verbergt haar aangezigt aan den boezem van theRE ze. caroline. Van waar die raadeloosheid in mijne Adelaïde! Bedenk toch (leeds, dat Hij, wiens oog ook zelfs het wormpje gade llaat, uwe zugten hoort; uwe traanen telt, en al uw lijden eens in een eeuwig juichen zal verwisfelen. En o! mogt dit ook fteeds de troost van ieder lijdend harte zijn ! thereze, mèt vervoering haare hand nemende; terwijl zij die met kus/en overdekt, en daar op eenige traanen laat vallen. \ Ja wel' voortreffelijkfte aller vrouwen! wat was er toch van mij, eene hulpelooze weeze, geworden, zo die weldaadige Almagt niet voor den zwakken iterveling de teêrfte zorg betoonde! Reeds in mijne vroegfte kindsheid had een wreede kwaal mijne moeder m het killig graf doen nederdaalen!... De woestheid van den Brit vernielde al onze goederen. Nog tzidder ik, zo menig maal. ik aan mijne onvertzaagde broederen gedenk! Helaas! dit drie tal edelen zijn piet meer! Een enkele fteun bleef mij nog overig — het  C « ) het was de beste aller vaderen. — Gij weet, hij kampte voor zijn vaderland — voor de vrijheid van America... O God! o treurige en omwolkte morgenftond! o laatst vaar wel! — gij en mijn hart voorfpeldet mij maar al te zeer mijn naderend ongeval! Ontroerd en met een afgewenden blik drukte hij mij nu aan zijne borst, en ... ach! — Zij verflikt bij kans in haare traanen. Na een zeer lang ftilzwijgen. — Nooit heeft dit oog hem weêr aanfchouwd! ... — Weder een lang ftilzwijgen. — Ach! hulpeloos was nu de zwakke weeze! Geen rijke bloedverwant, die op eene liefderijke wijze zijne hand naar de verlatene Thereze uitltrekte! Een fchampere, trotfche blik, of ijskoude, niets beduidende hoffelijke veröntfchuldigingen... zie daar, wat ik bij hen ontmoette! Dan, gij, o Eeuwige! Gij voerdet een engel in het Hoffelijk omhulfel van een iterveling mij te gemoet... Zij bood der onbedreven jeugd, en der behoeftigheid de hand, en... — Caroline aan den boezem vallende — deze engel waart gij, o edelfte uwer fekfe!... Caroline, welke deze wending geen zins fchijnt verwagt te hebben, een weinig verlegen , terwijl zij zich uit de armen van thereze en adelaïde , welke laatfle haar, insgelijks, diep geroerd, om den hals gevallen is, poogt los te winden. Zagt, zagt, mijne lieve kinderen! Betoom toch die onftuimigheid! Het geen ik voor u verrigtte, was gering.... Het bloed .... de vriendfchap, welke ik voor uwe zalige moeder fteeds gevoed heb, en mijn pligt geboden het mij alle om het zeerst.... Helaas! wat is het weinig, een beete broods met het kroost van zijn vriendin en zijne bloedverwante te gelijk te dcelca! .... th &  thereze, k>e/£ een «agt.... zulk een tooneel.... zulk eene verdelging .... Ach! ik tzidder! THEREZE. O vreezelijk .... vreezelijk! Maar waar bevond Zich toen uw zoon ? ..,. Zij bloost weder. — carohne, met een glimlach, die zeer veel aanduidt. Mijn fmeeken, mijne traanen waren in het einde in flaat, hem te beweegelt, dat hij, na langen aan het hoofd der onzen vrugteloos zijn leeven te hebben bloot gelTeld, deze oorden met ons verliet, en eene veilige wijkplaats zogt. Verfcheiden dagen zwierven wij dus door de bosfchen rond.— Dan gij, Voorzienigheid! zondt ons nu ook eenen fchuts-engel te gemoet, toen nergends hulp, noch redding meer te wagten ftheen .... Het was de grootmoedige Ferdinand, dien wij met eene bende americaanfche krijgslieden ontmoetten. En welk eene oplettendheid, ja welk een teder aandeel nam hij thans aan onze rampen! Niet te vrede, met ons te befchermen, was hij het alleen, die ons dit land, deze flaaven — alles, wat ons thans omringt, grootmoedig fchonk. — Juist toen bevond zijn rijke, doch ongevoelige vader zich in America. O! hoe veele traanen heeft het dezen edelen jongeling niet gekost, hier toe het noodig goud aan des zelfs vuist te ontwringen ! — Zijn getrouwe bediende heeft ons dit in het eind gemeld .... Dan, dit fcheen hem nog niet genoeg. — AI zugtende zag hij, dat het geen hij van zijnen vader bekomen had, niet genoegzaam ware, om ons in den middenftand te plaatfen. — Deze grond is fchraal, en hier toe geen zins toereikende .... ADE-  adelaïde, met drift. En egter leeven wij genoegelijk en onbekommerd! Ja, toen ik, na het- verfcheiden van mijnen grootva^ der, naar herwaard wederkeerde, ïlond ik verbaasd, u niet te min, in weerwil van alle geleden rampen, in onzen voorigen, kommerloozen itaat weder te vinden. Dan, tot hier toe hebt gij en mijn geliefde vader ten dezen opzigte alle mijne vraagen ontweken'; doch, indien het zijn kan, verklaar mij dan thans dit geheim! .... caroline" Wel aan! — ik zal u alles openbnaren! Het was hem niet genoeg, dat hij zich met den aankoop van dit landgoed, thans ons eigendom — geheellijk uitputte .... het was hem niet genoeg, dat hij voor onzen Willem zorgde .... thereze, met drift. Hier voor zal hem de groote Belooner van al, wat fchoon en edel is, ook een maal gewis beloouen! ... caroline. Dit is zo! — Dan, nog meer zijn wij aan hem verfchuldigd! ... Ten einde ons genoeglijk onze dagen te doen doorbrengen, dwong hij ons tevens, om telkens van dat gene, wat hij zich zeiven flegts met mogelijkheid koude weigeren, en van zijne beaolding in Haat was te ontbeeren, als-van het onze, gebruik te maaken ... Ja, al fmeekende, en met traanen dwong hij ons hier toe! Zie daar nu, mijue kinderen ! dit ganfche raadfel opgelost! a de-  C »« ) adelaïde. Atmagtige! fpaar, kan het zijn, door een wonderwerk , dien edelen fterveling! thereze. Ja, Hemel! is het mogelijk behoed dezen edeiften Van zijn geflacht nog langen, dat hij pan. deze menfchen vrienden tot fteun en troost verftrekke! ... Zulk eene belanglooze edelmoedigheid! Hoe zeldzaam , omneveld' wereld-rond! draagt gij flegts dusdanig eenen fterveling. £n nu , Thereze! indien gij kunt, noem nu het weinige, dat wij voor u verrigten — noem dit nu nog eene edelmoedigheid! thereze, haar van nieuws omarmende. Ja, dierbaare vrouw! wat naam uw daad ook immer dragen mag, dit hart zegt mij, dat zij onbefefbaar edel is! — In vervoering op haare kni'én neder zijgende — O Gij, Alwetendheid ! wiens oog 'geen enkele onzer daaden ooit verborgen blijft! ai! 'Zie op deze traanen van gevoel en dankbaarheid in gunfte neder! Befcherm deez' edele vrouw, en dit voortreffelijk gezin, ja fpaar den jongeling, die zich voor hun meer, dan een fterveling betoont!— Zij rijst cp, en vliegt met vervoering naar Caroline. — Dan gij, o groote vrouw! tot mijnen jongden ademtogt, zult gij van mij worden aangebeden! caroline. Mijn kind! ... aandoenelijk meisje! uw hart is een veel gunftiger lot wel waardig! De Hemel zegene u voor uwe liefde! Dan, wel aan, dat wij ons in huis begeven... Ik wagt ieder oogenblik mijnen echtgenoot. —  t 17 ) Koot. — Nog heden morgen heeft hij mij beloofd, van zijnen vriend te rug te zijn. Ik zal mij poogen te bezadigen: — doe gij het zelfde, en, dat wij ons in ftaat Hellen, om hem te ontvangen. O! dat dit wreed berigt zijne zwakke kragten niet te zeer moge fchokken! Koom ... volg mij dus! — Zij vertrekken. — Het Gordijn valt. TWES»  C : altijd juichend Eden met- hem, dien ons hart bemint, airede verlustigt; wanneer men waant, reeds arm in arm met hem aan gindfche boorden van de leevens - ftroomen in hec B 2 eeu-  < 20 ) eeuwig koelte lommer te wandelen! — Na veder eenigen tijd gezwegen te hebben. — Ja, dierbaars Willem! zo tijd, of lot, of een moordda'adig ftaal ons hier al eens mogten van elkander fcheuren... Helaas! dit hart zal bloeden!... Te vroeg zinkt dan de roos van haaren Heel gerukt in het killig graf... Dart ginds ... op dien helder glanzenden wereld - bal, de Her der liefde, zijgt eens mijn eenige zijne getrouwe Thereze aan de borst! — Met vervoering. — Daar aan geene zij der graven weent Thereze om Willem niet!... TWEEDE TOONEEL. de voorige. adelaïde, welke geduur-ende het ganfche eerfie tooneel agter eenen ' boom in het groen verfcholen jlond, zonder van thereze bemerkt te worden. Zij vliegt haar fchreiënde om den hals, en befproeit dien met haare traanen. adelaïde, al /nikkende T hereze!... o mijne dierbaare Thereze!... thereze, verbaasd. Is het mogelijk, Adelaïde !... adelaïde, met eenen treurigen glimlach. Ja, dierbaare! vergeef het aan uwe zuster, dat zij n heeft durven beluisteren... Acht haar niet wreed, dat zij op zulk eene wijze aan uwen boezem een geheim ontroofde, het welk uw kwijnend oog, het welk  ( « ) welk uwe bekoorelijke droefgeeftigheid, uwe opberstende zugten, de bekommernis voor het toekomflig lot van uwen Willem — het welk alles ons reeds duidelijk genoeg verraadde .... thereze, in de uiterfie verwarring. Hoe dat... Ach! Adelaïde! verfchoon, kan het zijn , vérfchoon een zwak en al të gevoelig meisje!-— Is het mogelijk, verberg mij voor mij zelve!... adelaïde. En waarom dit, ó lieve zuster! thereze. Zuster!... ach! noem de ongelukkige Thereze dus nooit meer!... Zij is eene hulpelooze weeze!... En egter, ach!... Waar, waar zal ik mij verbergen!... O liefde... o Willem!... o wellust van dit hart!... — Zij bedekt haar aangezigt, en berst in luide [nikken uit. adelaïde, weemoedig, en op een vleienden toon. Bedaar... bezadig deze onftuimige hartstogten, o dierbaare zuster! — Ja, zuster! — gedoog, dat ik u dus beftendig noeme! — Gij, en niemand anders, moet een maal mijne zuster zijn! O ! dit alleen grieft mij, dat Thereze dit geheim zo lang voor Adelaïde heeft poogen te verbergen... Thereze! is Adelaïde dan uw vertrouwen zo weinig waardig?... En mijne moeder... verdient zij... thereze, kaar met veel drift invallende. Uwe moeder! ... dierbaare Adelaïde! meld mij B 3 toch,  C » ) toch, is onze liefde haar bekend ?... Heeft zij on» hart' - geheim doorgrond ?... Vergeef het mij, zo ik u met een gewaand mistrouwen kon beledigen! Ik za! u in het binneufte van mijn hart laten zien. — Gij zult voord aan de vertrouwde van alle mijne gedagten wezen ! — In eene fmeekende houding. — Dan nu, pm 's Hemels wille bidde ik het! is uwer moeder ook iets van onze tederheid bekend ?... adelaïde, met een meêlijdigen lach. Dwaas meisje! waant gij dus, dat dit aan bet doorzigtig oog van zulk' eene fchrandere vrouw met mogelijkheid ontglippen kon ? thereze, in wanhoop. Helaas! ik ben verloren... Ach, ik rampzalige!... Weg van hier !... Waar heêri ! ... Dit is mij onbekend!... £) God! hoezcudeik, onwaardige, haar ilraffenden"lik thans kunnen verdragen? Genoeg... weg, weg van hier!... — Zij vliegt ijlings op, en witvertrekken. DERDE TOONEEL. de voorigen. caroline, Caroline, welke thereze tegen houdt. heên, mijne dogter! Wat deert u ? thereze, welke in de armen van adelaïde vliegt, en haar hoofd in der zeiver fchoot verbergt. O Adelaïde! dierbaare Adelaïde ! verberg — ja, kan het zijn, verberg mij voor die gansch heel-SU... c a=  ( *3 > caroline, Wat is dit toch ? Ik bid u, ruk mij uit deze onzekerheid, welke mij foltert!... Is 'er iets gebeurd ?... Zoude ook een nieuwe, mij nóg onbekende, ramp... adelaïde. Het is alleen de vrees, dar gij haare zuivere liefde voor mijnen broeder zult misbillijken. Caroline, welke kaar zeer minzaam op' rigt; aan haaren boezem drukt, en vuu* rig kust. Thereze! lieve Thereze! is het mogelijk, dat gij het hart van uwe tweede moeder zo zeer miskent!... Kunt gij haar dus beledigen! thereze, welke voor haar op de kniën valt, O deugd! zie hier uw meefterftuk!... O edelfte aller vrouwen! kunt gij de zwakke, verachtelijke Thereze dit vergeven? caroline. ■ Zeg liever — kinderagtige Thereze! En wat toch, mijne lieve! zoude ik u vergeven ? Dat gij een hart bezit, dat voor eene onbevlekte liefde klöpt!... Dat gij voor het groote, het edele in eenen jongeling gevoelig zijt!... O neen, Thereze! het belgt eene moeder niet, dat zij haaren zoon door een bekoorelijk meisje, wier.hart het zijne ten vollen waardig is, op het vuurigst ziet beminnen. — Neen, zulk eene min is voor die moeder zelve een zegepraal... Thereze, Een zegepraal!... Helaas! ikaraie, ouderloozeweeB 4 ze,  ( *4 2> te, welke u alleen tot eenen last verftrekken moet, welke uwen kinderen dat gene ontroove... Caroline, welke haar de hand op den mond legd. Zwijg... zwijg, Thereze! De Hemel, die fteeds voor het miertje zorgt, zal ook aan ons voor zeker brood verfchaffen, en, zo lang wij flegts eene beete genieten, moet Thereze deze beftendig met ons deelen. Wel aan, vergun dus, op de bede eener moeder, dat zij haar zoon in uw bezit wel haast gelukkig zie! — Dit, en het geluk van mijne Adelaïde — isalles, wat dit hart op aarde nog verlangen kan. adelaïde, met een diep gehaalden zugt. —■ Ach!... mijn geluk... caroline. Ja — uw geluk, beminde dogter! — Uwe nïgt heeft mijnen aandagt een weinig van u afgetrokken, doch hier voor zal zij ook wel dra in de armen van haaren Willem met duizend kusjes boeten! — Dan, het oogwit, waarom ik mij herwaard lieên begaf, was alleen, om u een aller aangenaamst berigt te brengen. adelaïde, geheel huilen zich. Wel ligt... Dan neen, het kan niet zijn! — Mijn Ferdinand leeft immers niet meer!... Doch het zij, wat het ook wezen moge, fpreek, dierbaare moedert Ik fineek u, fpreek... Caroline, met een vrolijken lach. En waar mede zou mijne Adelaïde den genen be- loc*  C *5 ) loonen, die haar iets troostrijks van haaren jongeling berigten kon ?... adelaïde. Waar mede!... O! met mijn leeven zelfs... Hij leeft dan nog... Ai! meld het mij! — Smeekcnde. caroline. Ja, dierbaar kind ! hij leeft — met roem bekroond, en wel ligt binnen weinig uuren, zult gij hem weêr omhelzen... adelaïde, en thereze, te gelijk. Hij leeft... hij leeft.... O teder beminde vrouwI welk een berigt!... Doeh is het geen misleiding-, welke u bedrogen heeft?..-. caroline. Neen, waarde kinderen! — uw vader is zelf, met den bode, die hem bij Cheapshill, het buiten van zijnen vriend, ontmoette, naar herwaard gekeerd... Wel haast zult gij deze beiden zien: zij verbeidden flegts zo lang, tot ik in ftaat zij, dit heugelijk berigt u mede te deelen, zonder tevens uwe tedere geitellen hier door te zeer te fchokken... Doch zie, daar zijn zij zelve!... B s VIER-  ( 25 ) VIERDE TO ONE EL. de voorigèn, de heer williams, jacks on, adelaïde. O Godf... mijn vader, en de braave Jackfbn , de getrouwe kamerdienaar van mijnen Ferdinand. — ƒi) vliegt in de armen van haaren vaders — O vader! dierbaare Vader! uwe komst fchenkt aan uw kind het leeven weder! thereze, met traanen. Voortreffelijke man... mijn weldoener en de eenfge w -n pi,ne jeus^---- &J' kust hem * de heer williams, de hand terugtrek, kende. Niet zo, mijne waarde! - Ik ben immers thans aw vader! — Hij kust haar op de wang. — thereze. Gewis, en den Almagtigen zal ik beftendig danken, dat hij mij zulk een vader wederfchonk. — Zii Jtort eenige traanen. — de heer williams Die traanen, lieve Thereze! zijn voor zeker fchoon : dan, vergun niet te min, dat ik u bidde, die te mogen afwisfehen. — Deze dag is veel te heugelijk, , dan  C 27 ) dan da? daar op nog andere, dan vreugde-traanen vloeien zouden... In tusfcken is adelaïde, welke zich irit de armen van haaren vader tos rukte, aan eene andere zijde van het tooneel met jacks on in gefprek gekomen, in hetwelk Caroline insgelijks deel genomen heeft. Thans treden zij wat nader. adelaïde. Hij leeft dus in waarheid, zegt gij, en is uit de hand dier ontmenschte Britten gered. — ' Met vervoering. — O God! ontvang hier voor mijn .vuurigften dank, O.' dat een cherub mij thans zijne fpraakö leende!... Dan neen — ook met de taal des cherubs zelfs zoude Adelaïde nog ftamelen... Alwetendheid! Gij ziet mijne traanen... Ik heb niets meer... Mijn hart was u reeds langen toegewijd ... jacks on, ter zijde. Voortreffelijke ziel! hoe zeer zal niet mijn geliefde meefter in uw bezit een hemel vinden... Dan ach! ik beef, zo menig maal ik flegts bedenke, dat hij zijn vader wel dra hier verwagt!... adelaïde, na eenige oogenblikken van een geroerd en plegtig ftilzwijgen. Doch meld mij nu, in welk een toeftand hij zich thans bevindt... Hoe ftaan zijne wonden, en hoe langen, denkt gij, dat ik hem nog zal moeten verbeiden. j a c k s O n. Zijne wonden, mejuffer! zijn van dien aart, dat zij bem met een onfterfelijke eer doen fchittéren... Ik ver-  C *8 ) - verliet hem ongeveer drie mijlen van hier, en fnelde op zijn verzoek voor uit, om u de verrukkende tijding van zijne verlosfing eu behoudenis te brengen. Om u uit dezen angst te rukken, had ik mijn leeven zelfs gereedelijk opgeofferd... thereze. Voortreffelijke jongeling... uw trouw... — Zii reikt hem een horlogie. — adelaïde, welke hem ten gelijken tijde een ring aanbiedt: ' Zie, daar getrouwe Jackfon! ontvang dit tot een blijk van mijne dankerkentenis! Het is het eenigst kleinood, dat ik bezit... thereze, haar met veel drift invallende. Neen..". Adelaïde! befchaam mij niet... Hetzij aan mij vergund!... — Beiden poogen zij hem deze gefchenken op te dringen. jacks on, die eenige traanen wegwischt. Neen — die verrukking, welke het geluk van zulke edele zielen fchenkt— dit kan noch goud, noch edele gefteenten eveaaaren... — Op een weemoedigen toon. — Ontruk mij toch, ik fmeek het u, het loon van mijn eigen hart door uwe gefchenken niet! adelaïde. Vergeef het ons, edelmoedige jongeling! indien gij ■u hier door wel ligt vernederd acht! j a c k s o n. Neen, niet vernederd... Dan verfchoon mij — de l vreug-  vreugde overftroomt te zeer mijn hart, dan, dat eea kroon zelfs mij nog wenfchenswaardig fchijnen kon! caroline. Zodanig eene taal wekt mijnebewondering, en toont, hoe zeer het waarheid zij, dat waarelijk grootfcne gevoelens alleen den fterveling edel maaken, ja dien een luister fchenken, dien ridder-band, noch purper zelfs ooit geven konden... Gelijkheid aller ftanden! hoe zeer vereert u niet het hart van eiken, die flegts gevoelen, of verè'eren kan, zo dra de deugd aanutengrondllag ftrekt... thereze. Verfchoon ons dus, zo wij u een gefchenk durfden bieden! Ontvang in tusfchen onzen hartelijkften dank, en onze vriendfchap, voor dit blijk van uwen ijver voor ons geluk! — Beiden reiken hem bloozend, doch met verrukking, de hand. adelaïde. Doch meld ons nu de ontroerende gefchiedenis van den flag, en hoe gij aan het vreezelijkst gevaar ontkomen zijt... VIJFDE TOONEEL. de voorigen. willem. Willem.— Hij draagt den reikten arm in een fluier, ten teken dat hij gewond - ii. Hij koomt driftig op. Ik ben het, die u de helden-daaden en onnavolg- baa-  ( 3° > Mare broeder-trouw van zijnen grootén meeffer ei des zelfs braaren dienaar melden moet. Op welk eene wijze zij beiden aan de gevloekte klaauwen van het moordzugtig Albion ontwrongen werden — dit mag hij zelf.vernaaien! Dank zij in tusfchen den Hemel, dat het mij vergund word u , mijne dierbaare onderen! wederom te mogen omhelzen! caroline. ' Mijn zoon!... mijn dierbaare zoon!... De Heer williams. Mijn zoon! ik zie u dan weder, en vinde u teyens mijner waardig? Gij ftreed onverfehrokken voor de vrijheid van America? willem. Dat de getuigenisfen van mijnen vriend en dezen man u, in dit opzigt, gerust itellen, zo deze u genoegzaam zijn! De Heer williams. Het is wel! Ontvang dan dezen vaderlijken kus, en mijnen zegen !... — Hij omhelst hem, en terifijlwihlem nederknielt, legt de heer williams hem ontroerd de rechte hand op het hoofd. De Heer williams, ten uit erJl en aangedaan. Deze eerfte flag, waar in uw ftaal met roem gefchitterd heeft, zij een voorbode van roemrugtiger bedrijven, van onfterfelijke daaden! — Word eenmaal de roem van dezen vrijen grond, het fteunfel van America, de wellust van mijn ouderdom, en, wen. uw hand eens mijn brekende oogen luikt, moet nog mijn jong-  < 31 ) Jongde fnik een zegening voor mijnen zoon zijn! Gij ziet, mijn zoon! ik Hompel naar het .graf! Wel ligt, dat. mij de dood. dra uit uw armen fcheurt. — Wees dan de vader van deze zwakken !... Dat u die pligt voor immer heilig zij! — Beloof gij dit ? — Allen weenen, terwijl de Heer williams deze laatfie morden met zeer veel nadruk uit/preekt, willem. , Ja! zelfs zweré ik het u, in het aanzien- van He» mei en aarde, en van deze dierbaaren!... Be Heer^ williams, die eenige traanen weg wischt. Het is wel, mijn zoon! — dit hart gevoelt het, dat fteeds mijn zoon aan dien eéd getrouw zal blijven, — Nu zal ik dan gerust ten grave daalen, en wanneer de ftemme des aartsengels mij eens van uweraller zijde wekt, vinde ik u in een kring van hemellingen, met Ferdinand, en ftap met u verrukt de zalige gewesten in ! ' Omhels mij thans nog eens! — Hijoni' iïrmt hém van nieuws. — En nu, omarm' ook uwé moeder, Thereze en uwe zuster! willEM, die deze alle omhelst. ,, O mijne moeder!... o Adelaïde!... o Thereze) adelaïde. Mijn broeder!... mijn geliefde broeder! thereze. O mijn Wil... — Zij flort eenige traanen, en zijgt Vervolgends aan zijne borst in onmagt. Geduurende dit gan-  C 32 ) gahfche tooneel heeft zij reeds de merkbaarftè pao. gingen gedaan, om zich te bedwingen. Willem, die haar zagtelijk op het zoden, bankje, onder de roozen, neder zet — ' Thereze! dierbaar meisje!... Wat is dit!... — In tusfchen fchteten Caroline en adelaïde toe; doen alle mogelijke poogingen, om haar weder tot zich zelve te brengen, terwijl willem, aan haare voeten neder geknield, haare hand aan zijne lippen drukt, en deze met zijne traanen al fnikkende befproeit. De Heer williams. Hoe... wat ... wat wil dit... caroline. Zie hier , mijn lieve Williams ! het vermogen , dat eene zuivere liefde op ongeöeffende, reine hartefi Leeft... Uw Willem bemint Thereze. Deze traanen verraden genoegzaam zijne tederheid, en aan mijn hart heeft dit bekoorelijk meisje mij dit heden zelve beleden. — Gij immers, mijn beste! zult u tegen eene zo onbefmette neiging geen zins verzetten. De Heer williams. De Hemel bewaare mij!... Nooit was ik immers wreed I Caroline, haaren echtgenoot aan haaren boezem drukkende. O! hier aan ken ik mijnen Williams, den man, dien eens mijn hart gekozen heeft, en wiens bezit geen wereld-rond...  C 33 ) WILLIAMS, die haar de hand op den mond drukt, en haar tevens vuurig omhelst. Zwijg... zwijg— gij wilt mij immers niet doen bloozen. Hoe kan een grijsaard, o jonge, fchoone vrouw! uwe tederheid en de blijken van uwe trouwe ooit vergelden... Helaas!... het lot... caroline, hem driftig invallende. Geen woord hier van, mijn geliefde! — zo gij mij niet van fchaamte wilt doen omkomen...' Maar iets anders... Ach! onze zo bekrompen omftandigheden... Hoe zullen deze gelieven — echtgenooten geworden , een maal ook aan hun kroost het noodig... De Heer williams. Hij, die voor het muschje waakt, duldt niet, dat Zijne redelijke fchepfelen in gebrek en armoede fmagten. Dit alleen zij ons genoeg. — Hun ganfchelijk gelukkig te maaken — zie daar thans onze taak! — Wij allen zullen flegts een enkel groot gezin vormen. thereze , welke in tusfchen van haare bezwijming weder tot zich zelve gekomen is, rigt zich op, terwijl JVillem haar bij de hand neemt, en naar zijne ouderen leidt, wanneer beiden vervolgends aan der zeiver voeten knielen. willem. Voortreffelijke, tederfte ouderen, die ooit beftonden! zie hier uw zoon en zijne geliefde aan uwe voeten, om u met traanen reeds Yoor hun geluk te danken. C ADE-  C 34 ) adelaïdh, welke in, tusMen insgelijks lx nedergéknield. Ja, dierbaare ouderen! zie hier pok uw ander kind, dat u al fiiikkende voor dit geluk van haaren broeder en eenige vriendin haare dankbaarheid poogt toe te ltamelen... De Heer williams, hen opheffende. Het is wel, mijne kinderen!... Ik ken ten vollen uwe voortreffelijke harten.— Rijs op,en voel, of ook in deze borst het hart van eenen vader klopt! — Hij omhelst ken allen. — Wel aan, dar ik uwe handen faamvereenige, en dat, wanneer de braave Perdinan'd haast weder in onze armen fnelt, de hand des priellers op deze plegtige verbindenis het zegel drukke. — Tegen Adelaïde. — En' o! mijn lieve dogter! dat dan. de vader van uw Ferdinand ook evei» zeer de liefde van zijn zoon, en ü bekragtige, als ik die van uwen broeder en Thereze thans gewettigd heb!... Terwijl de Heer wiunin dit laat ft e uit■ /preekt, laat j a c tr s o n , door zijne gebaarden de groot/te onrust blijken, het welk egter door de handelende per/onen niet wordt opgemerkt — adblaïdb, welke haaren vader met vervoering de Itand kust. Ja, dierbaare vader! mogt uwe Adela'ïde, met haaren Ferdinand verè'enigd,nog eens, benevens deze uitmuntende moeder, Thereze, en Willem? de wellust van uwe hoog klimmende jaaren zijn! De Heer williams. Voortreffelijk kind! ik ken uwe edele denkwijze, uw  ( 35 ") «w gevoel...— Tegen TVillem. — En nu, mijn zoon j verhaal ons nu, hoe gij u in dezen eerften flag van uwen pligt gekweten hebt. WILLEM. • Vergun mij, beminde vader! dat ik alleen van mijnen vriend fpreke! — Wat ik verrigt heb, was flegts weinig. — Hij had mij het bevel over een gedeelte zijner bende opgedragen: in het ijzelijkfte van het gevegt ftreefde hij met zijne braaven, even als een onïtuimige vloed, fteeds voord... Geen Brit, die hem in zijnen loop vermogt te fluiten. Beiden waren wij bereids van drie zeer fterke batterijen meester geworden ; de vijand zag zijne (lag - Orde airede van een ge« icheurd, en de zege reikte ons bereids den palm - taK toe,toen ik mij plotfeling door eene zeer talrijke,verfche bende van wilden omfiHgeld vond... Of ik mij in flit hagchélijk tijdsgewrigt van mijnen pligt gekwer ten heb — zie daar , wat dit getuigen kan!... — Hij wijst op zijne wonden. — De dwingelandij poogde hu rondom de batterij, waar op ik mij bevend, na haar die eerst, ontweldigd te hebben, der zeiver kragten te verè'enigen. — De Britten fchaarden zich van nieuws, en een gewisfe dood was alles, wat ik verbeidde.... Dan, nu rukte Ferdinand met zijne onvertzaagden aan, en ginds zag ik den ftouten Jackfon, die met een drom van dapperen, ter onderfteüning van zijnen meester, naar mij henen fnelde. Drie paarden Zijn, naar men mij berigt heeft, onder Ferdinand, eer hij mij nog' bereiken kon, en twee onder dezen lieren jongeling— op Jackfon wijzende —.ter neër geveld.— Deze edelen zijn hec, aan wien gij mijne behoudenis hebt te danken. — Dan, Hemel! welk een fchouwfpel! verfcheurde nu wel dra dit hart ! Dien zelfden Ferdinand, en zijn braaven dienaar zag ik eindelijk zelve overweldigd.,. Ik zag hen door de wilden wegC 2 gé-  C 3« ) gefleept... En ik, helaas! mogt niet aan hunne zijde fterven... Die oogenblikken, die ontzetting... Dan nee" — ik heb geen woorden. — Hij leent een wijl, geheel buiten zich , tegen eenen boom. — Dan nu, dank Hemel! zal ik hem dra weder omarmen, en uwe hand, Adelaïde! mag dus mijn losprijs wezen! ADELAÏDE. ó Broeder! dierbaare.broeder. De Heer williams. Maar, hoe toch, edele Jackfon! zal ik uw trouw, en moed beloonen! — Hij drukt hem vuurig de hand.— j a c k s o n. Uwe gunst en de bewustheid van mijn pligt gevolgd te zijn... Wat kan ik immer grootfcher wenfchen! De Heer wiliiamj, Neen, geene gunst... Ontvang onzer aller vriendfchap! — Allen reiken hem met hartelijkheid de hand. — j a c k s o n. Dit laatfte blijk van uwe grootmoedigheid zal mij beltendig onfchatbaar blijven! De Heer williams. Wel aan, begeven wij ons naar binnen, en dat wij alles berijden , om onzer aller lieveling, met blijdfchap te ontvangen. Deze dag zij ons een vreugde-feest. _ Volg mij! — Tegen Jackfon. — Gij, braave jongeling' zult immers ook aan onzen gullen disch vcrfchijnen?— Uw deugd verheft u meer, dan ooit de hoog-  C 37 ) hoogfte ftand vermogt: — En deugd, en recht — deze doen voorzeker alle ftervelingen broeders zijn! J a c k s o ff. Vergun mij, dat ik voor dit feest hier eerst een weinig eiken-loof en lauren pluk — dit tooifel mag vrij den kruin van onze jonge helden fleren. Ik zal u aanftonds volgen. De Heer williams. Zeer wel. — Bied gij ons flegts, zo veel u mogelijk is, ook mede de hand, ten einde deze dag ten vollen een dag van vreugde zij. — Zij vertrekken. ZESDE TOONEEL. jacksok, alleen. — Hij zet zich ontroerd op een zoden ■ bankje neder, en fchijnt eenige oogenblikken te peinzen, waar na hij eindelijk driftig oprijst. D eze dag moet dan een dag van vreugde zijn!... Voortreffelijk gezin! ik beef, zo menig maaien het mij ook tegen mijnen wil voor den geest koomt, dat de vader van mijnen heer, wel dra, ja, misfchien nog dezen zelfden dag — aan onze kusten landen zal. Gedoemde gierigheid! gij waart het, welke den verfteenden vader het fnoodst bedrog omtrent zijn eigen kroost deedt pleegen.. En die onmenfchelijke zou dan de hand van dezen zoon met die van eene maagd verëenigen, wier deugd en edel hart geheel haar bruidfchatwezen moeten, welke anders niets bezit! Onmogelijk!— Deze brief... Dan zagt... men roept mij. — Hij vertrekt. Het gordijn valt. C 3 DER-  C 38 » DJ3RDE BED R IJ i. EERSTE TOONEEL. Willem, adelaïde; thereze. ' Be beide laatjlen zijn bezig met kranfen te v legt en van bloemen, welke whum haar heeft" aangeboden. N« zich eenige. oogenblikken- hier mede bezig gehouden te hebben, neemt Willem de guitar, m'adbiaïde zingt, door haar dn broeder geaccompagneerd. adelaïde. ï-/ ieve bloemen! — verfche roozen! Ja, gij voegt aan'mijn vriendin! 'k Zie, als gij, haar wangen bloozen — Bloozen van de reinlle min. O hoe heerlijk zult gij gloeien, Daar de vriendfchap zelve u vlegc; En u dra, bij 't fchertzend ftoeié'n , Op haar blonden fchedel hegt! Ja. wees trotsch, o verfche roozen.' Om de» kruin van Willems bruid Zult gij ftraks bevallig bloozen, Wen hij haar ia de armen fluit» THK-  C 39 ) T H E R E 2 E. Strik een krans van groenende eiken Voor o«s aller grooten vriend! 'k Zal, verrukt, dien krans hem reiken , Hem, wiens moed dit loon verdient! Ja, de heerlijkfle aller kroonèn, Door de tederheid gebreid, Moet den held der vrijheid loonen, Daar de erkentnis dankend fchreit! Kroonen-goud, en gij, robijnen! Die om vorften - fchedels ftraalt! 'k Zie uw glans, verdonkerd, kwijnen, Waar de krans der vrijheid praalt. , BEIDEN. Ja, dat de min en helden moed thans roos en eik verfier, Tot eens het vrije vaderland zijn zoenen zelf laurier! Dan juichen wij, daar boei, noch juk America meer knelt, En elke gaa weêr vreedzaam rust in de armen van haar held. C 4 Ja  C 40 ) Ja, dan... o!... dan, verrukkend oord'. waar Washington thans flrijdt! Wordt gij geheel der reinde min en helden-deugd gewijd! Willem, terwijl hij thereze omarmt. Ja, lieve Thereze! mogt toch dat zalig tijdftip wel dra aanlichten, wanneer geene geliefde meer om haaren jongeling — geene tedere gade om haaren echtgenoot behoeft te beeven , wanneer geen woede Brit, of verachtelijke horde van gehuurde Germanen deze dierbaaren langer van het bloedend harte dier bekoorlijken rukken, en geen fchoone langer om het gemis van haaren hals-vriend een droom van bittere traanen ftorten zal! O dierbaare Thereze! welk een lot» Mogt dit ook dra het onze wezen! thereze. Ja, beste WilL-rn! hoe vuurig klopt mijn hart niet reeds dit gelukkig oogenblik tegen... Welk een zaligheid! den wellust van zijn hart voor eeuwig aan ïijne borst te mogen klemmen ... voor geen afgrijzelijken noodkreet meer te moeten tzidderen... adelaïde. Ja, welk een heerelijk verfchiet vertoont zich ginds voor ons gezigt, zo flegts de lieve vrede en vrijheid deze dreeken eens weder vriendelijk nanlagchen! O mijne Thereze! en gij, mijn Willem! welk een wellust moet het voor onze harten zijn, wanneer wij hier eens gerust en veilig in de armen onzer geliefden ncërgeftrekt, alle onze dagen fnel, en door geene kwellingen verbitterd, even als een droom , zien henen vloeien!... tue-  C 4i ) T H E R E ï E. Ta, welk eene weelde moet zulk een flil en ber.ijde is Waardig, fchoon roemloos lot, niet fchenken! O grooten dezer aarde! - gij, trotfche doch nietige aardwormen! helaas! kent gij die ftreelende genietingen !... willem, die met vervoering de hand van thereze kUit. Voortreffelijk meisje! welk een taal... hoe zeer fpreekt hier in uw hart! O! hoe gelukkig zal niet uw Willem zijn, wanneer hij eens aan de hand van zulk eene gade mag grafwaards wandelen, en welk een kroost, indien de Oneindige onzen echt daar mede zegent — ja, welk een kroost moet zulle eene moeder niet aan het vaderland en aan de blijde toekomst fchenken!... adelaïde. O! welk een gevoel, dus met zijne gedagten door een toekomst te zweeven, welke lachend en onbewolkt in gulden zonue - ftraalen voor ons ligt... Oenoegelijke droomen! En deze zijn geen zins opgeblazen ontwerpen eener onmenfchelijke ftaatzugt, welke ftaag de goden dezer aarde in hunne marmeren pa. leizen folteren. Het zijn alleen de ligt vervulde begeerten van onfchuldige harten! — willem, met drift. Weg, met die trotfche . wereld -grooten — zij zijn onze opmerkzaamheid onwaardig! — De natuur heeft alle ftervelingen volmaakt gelijk gevormd ! Geen goud , geen nietige, en geleende luifter onderfcheiden den manieën, den vorst, van zijnen behoeftigen na. C 5 tuur"  C 4? ) tuurgenoot, den fcharoelen bedelaar. De deugd, en liefde voor het vaderland alleen maaken groot, maaken edel, en onfterfelijk. adelaïde. Ja, ik gevoel de waarheid uwer gezegden op her diepst. Dan, zal... willem, met vuur. Gewis, gewis — die leer, waar van America thans reeds zo luifterrijk de fchdonlte lesfen predikt... 'er naakt een dag, wanneer zij over dit geheele wereldrond geëerbiedigd en omhelsd zal worden... TWEEDE TOONEEL. de voor i gen. ferdinand. — Men ZÜt duidelijk , dat ook deze Iaat/Ie eenige won. den ontvangan heeft. ferdinand, die zich een «ogenblik agter op. het tooneel verborgen hield. Ta... ja— die dag... dat tijdftip zijn bereids nabij, en hierom is 'het, dat de helden thans hun bloed voor het worlfelende vaderland — yoor het, recht der menschheid ftorten... adelaïde. Ö God.'... mijn Ferdinand!... WILLEM. Mijn vriend! mijn broeder I the-  ( 43 ;) t h e r e z e. De fteun... de fchutsè'ngel van ons allen. Zij [preken deze woorden zeer fnel op een volgende,

. FERDINAND. Wat zegt gij... Hoe ... mijn vader herwaard komen ... Dan, neen!... Ik kan.... ik durve niet verder denken.;. -Wel aan ! dat wij naar Jackfon fnellen... Waar is hij ?... Volg mij, dierbaare Willem! Help... onderfteun mij.... geef mij raad, en zo het doenlijk ïij, red twee gelieven, die anders gewis verloren zijn. Zij vertrekken. —• Eet Garijn valt. D 4 VIER-  C si ) VIERDE B E D R IJ F. E E R § T E TOONEEL. Ferdinand, alleen, — Hij, op een zoden bankje neêrgezegen, houdt een geopende» brief tn zijne hand. Hij fchijnt te peinzen , en kost ten laatften eenen diepen zugt. yj God! is het mogelijk... Welk een flag!... Wat toch zal van dit alles het einde wezen!... o Adelaïde t o deugdj... o pligten!... o natuur!... Hoe red mi' U!* dezen P°el van jammeren! Hoe zal dit mijne aangebeden Adelaïde het hart doorbooren ■ — Hit peinst weder eenige oogenblikken ; vliegt eindelijk ot> ZJSSTi ^ - Wel aan' "oodlottig ge! fchnft! dat ik u nog een maal leze, en mij dus uit deze angftige droomen rukke! — Hij leest , als in eene mijmering. — ' Wanneer gij dezen ontvangt, zal ik bereids niet verre meer van de americaanfche kusten wezen. In tusfchen hebben de berigten die ik door eenen vriend, van uwe dwaaze liefde voor zeker meisje, welke zelve, benevens haare ouderen alleen van uwe genade leeft, van tijd tot tijd , ontving , mij naar u heên gevoerd! Ontaarde zoon! aan zulk een fchepfel zoudt gif u nog wel verbinden... Deze zou ik eens mijne dogter noemen... Neen, gij zult met mij naar het vaderland, en daar wagt u de dogter van mijnen ouden vriend, den braaven Fairfax... Nu weet gij mijnen wil: houd u derhalve» ge*  C 57 ) gereed, om aanftonds het oproerig America en de bende van rebelLen te verlaten, waar mede gij u verbonden hebt. Na dezen brief gelezen te hebben, waar in hij telkens door /hikken gefluit is, ontvalt die aan zijne hand. Hij zijgt, met de zigtbaarfte tekenen van fmart, wederom op het zoden-bankje neder, en roept, onder het wringen zijner handen. — O God! i.. het is dus waarheid! O ja, maar al te waar... — Hij vliegt raadeloos op; wringt, in den verfckrikkelijkften angst de handen } en flapt, in de groot/ie ontroering, het tooneel eenige maaien op en neder. — Afgrijzelijke Fairfax!... ha! aan dezen trek doet gij de kruipende, laage valschheid uwer Verachtelijke zie! dan weder kennen... En waarom dit..: Alleen om uwe laaghartige Clementine wraak te verfchaffen, wijl ik haar op het diepst verfoei. O Adelaïde!... aangebeden meisje! thans... thans gevoel ik eerst, hoe dierbaar gij mijn harte zijt!... Hij valt, geheel magteloos en uitgeput, weder op het zoden■ bankje , en zit, in eene flomme finarte, met de oogen ft ij fop den grond gevest. TWEEDE TOONEEL. FERDINAND. ADELAÏDE. .. ADELAÏDE. w aar toeft mijn lieve Ferdinand! — Reed? een geruimen tijd zoek ik u aller wegen. D 5 F ER.  C 58 ) Ferdinakd, dia verlegen opvliegt, tn vrugteloos alles aanwendt, ten einde zich weder eenig zins te her/lellen. vMijne Adelaïde! mijne dierbaare! mi;n allesl... Hij drukt kaar zeer ontroert aan zijne borst. adelaïde, " Mijn Ferdinand! mijn eenige! Zij ziet hem zeer jlijf, met ontroering, aan. — Dan, hoe! van waar die doods-verw op uwe wangen... vsn waar, dat rood geweende oog... die bange zugten... dat berftend — ach!... o! gij tziddert!... uwe lippen beeven!... uwe hand is koud — ijs - koud — even geli k die des doods... O Algoedheidl wat is hier toch gebeurd ?... ferdinand, met een half gefmoorden gil. Helaas!... Adelaïde!... adelaïde,_ met de zigtbaarfte blijken van, ongerustheid. ' Ik bid u, fpreek, mijn beste... mijn teder geliefde Ferdinanl! Wat'is er toch, dat u ontrust?... Dat ijzelijk— helaas!... doorboort mijn hart... O Ferdinand!... Ferdinand! indien gij uwe Adelaïde eens niet meer bemindet... — Zij berst in traanen uit. ferdinand, weemoedig. Is het mogelijk, o Adelaïde! dat gij het hart van uwen Ferdinand — dat hart, zo wreed verfcheurt! Neen , Adelaïde! — neen! buiten u bezit deze gatt fche fchepping voor uwen Ferdinand geen aasje lust... Helaas! van mijne Adelaïde los gerukt... verre... verre van haar verwijderd, wat zal... wat moet het lot van  ( 59 ) •vanhaaren Ferdinand dan wezen... — Hij zinkt, ineen vervoering van wanhoop, aan haaren boezem ne- der' adelaïde, ten uiterflen ontroerd. Om 's Hemels wil, mijn eenige geliefde! verklaar u nader!... O! folter dus het hart van uwe rampzalige Adelaïde niet!... Ferdinand, die zich Hiel' geweld een weinig poogt te bedaaren. O Adelaïde! — geliefde mijner ziel! — bedaar — ik fmeek het u, én' poog mij niet te dwingen, u verder in de duifterheidvau het toekomftige te laten doorzien . Genoeg! een onweder fchijnt onze liefde te bedreigen... Ik bid u , verg mij thans niets meer! — Of uw Ferdinand u warreek bemint — du is u immers bekend... Of zou mijne Adelaïde hier aan nog twijfelen... adelaïde, raadcloos. Aan uwe liefde twijfelen, mijn Ferdinand! Neea'V neen... Dan, ach! wat moet ik uit dit alles belluiten... Gij fpraakt zo even immers van eene fcheiding... Helaas! die Ferdinand, die mij bemint... hfl wil, en kan voor zijne Adelaïde iets ontveinzen... ferdinand, op eenen fmeekenden toon. ' Ta, Adelaïde! die nagt, dat uur van eene fchuldelooze verëeniging onzer harten — dat zaligde oogenblik, toen ik u voor de eerde maal de mijne noemen , u als de mijnt 'aan dezen boezem drukken, u als de mijne , in de onbefchrijvelijkde verVoermg eener fchuldelooze tederheid omarmen mogt — dat uur zal tot mijn jongden ftond nooit... nooit uit mijn geheugen  gen worden weggewischt; het zal de vreugd den wellust van alle mijne toekomftige dagen, of wel de bron van een onlijdelijke fmarte zijn! — Ja bij den God van dit heel-31 zweer ik u thans, dat nog'het hart van uwen Ferdinand u even vuurig, even teder aanbidt, als op dat heugelijk oogenbïik, toen ik aan uwen boezem u eene eeuwige, onveranderlijke trouw zwoer. . God hoort ons . . . Denk, Adelaïde!... denk welk een eed van nieuws thans van mijne lippen vloeit, en... Dan, ach!... ik fmeek het u, uit mededoogen, dat dit u thans genoeg zij... adelaïde. ' Wreedaartige Ferdinand! — gij fpreekt van mededoogen . gij die zelf gewis geen mededoogen kent... Indien het waarheid zij, dat uwe borst nog voor dat zagt gevoel der menfchélijkheid vatbaar zij ontverm u dan over uwe beklagenswaardige Adelaïde... Zie haare traanen... zie haar, al fnikkende voor u neêrgeknield...— Zij wil zich aan zijne voeten werpen. " ferdinand, haar in zijne armen klemmende. Aanbiddelijk meisje! ach! indien gij wist, hoe gii mijn hart van een ri t... O! om uw eigen rust is het dat uw Ferdinand u bidt: — dring mij niet meer" ' Neen, Adelaïde! ik kan niet... bij God! ik kan u niet met eigen hand het hart doorbooren... adelaïde. Neen , Ferdinand! ftoot toe!... Den dood van eenen geliefden te ontvangen... O welk een zaligheid ! ■ f er-  C et 5 ferdinand. Om'sHemels wil!..* bezadig u, mijne aangebedene!... Ik kan... ADELAÏDE. Bezadigén!... Onmenfchelijke!... Gij wilt mij dus... Wel aan' ik vlieg naar mijn tederhartige ouders'... haar mijnen broeder... Wel ligt dat dezer, laatlten van dit alles iets bekend... wel ligt dat ookdevnendfchap méér op u vermag... — Zij rukt zich van hem los, en fnelt weg. DERDE TOONEEL. ferdinand, alleen. Hij ftaat wezenloos, en, even als van den donder getroffen ; treedt, mét de zigtbaarjlé tékenen van wanhoop, eenige reizen op en neder; werpt zich vervolgends, geknield, voor het zoden- bankie ; verbergt zijn eangezigt met zijne handen,' en /hikt luid. O God! ...welke ijzelijke folteringen!... Mijn hart'... ja berst vrij! Ai mij!... welk een wellust zoude het thans zijn, wanneer ik vreedzaam en ongeltoord, in den (lillen fchoot des aardrijks (luimeren mogt, tor eene ontzaggelijke Item zich in deze ruime fchepping aller wegen hooren liet, en van mijne peuluw van (tof weder deed oprijjen , om dan , o mijne dierbaare Adelaïde! van nieuws in uwe armen te vliegen... en ginds, waar geene onmenfchelijke wreedheid gelieven ooit meer fcheiden kan... in Edens lommer, voor eeuwig te wandelen! O Eeuwige! zie op uw fchep-  C & ) fchepfel neder, het welk onder het gewigt van ziine jammeren bezwijkt... Behoed... befcherm mij voor HjdenJ .7" ' '' ^ Wdk e£n kwellinS> welk een VIERDE TOONEEL. ferdinand. jackson, die haaftig of koomt. jackson. M ijn Heer! uw vader... ferdinand, hem invallende. Mijn vader!... Waar is hij?... O Almagtige! ontyerm u over den ongelukkiggn Ferdinand! fchraag kan het zijn, zijne kragten! j A c k s o n. Hij zal zo aanftonds hier verfchijnen... Hij is van den Heer Fairfax vergezeld. — Bezadig u een weimg, is het mogelijk!... Daar is hij reeds! — Hij vertrekt. VIJF-  (63} V IJ F D E TOONEEL. terdinand, de Heer van daalen, de Heer fairfax. ferdinand, die alle mogelijke poogingèn in het werk fielt, ten einde een bedaard voorkomen aan te nemen. jtVïiin vader! vergun uwen zoon, dat hij u met uwe behouden aankomst aan deze kusten geluk wenfche... De Heer van daalen. Mijn zoon! befpaar flegts deze nietige pugtpleegiagen!,... Ik eisch geheel iets anders! — Hebt gij mijnen laatflen brief ontvangen? ferdinand, met eenen diepen zvgt. Helaas!. •. De Heer van daalen. Gij weet dus mijnen wil. Zijt gij gereed, om met mij naar uw vaderland te rug te keeren?... ferdinand. Mijn vaderf... De Heer van daalen. Waar toe dit draalen... Is dan mijn wil'u niet reeds 'duidelijk genoeg gebleken? — Wel aan — geen morren!... Ik beveel het u van nieuws, als een vader, die het volkomen recht heeft vah te gebieden... f er'  C o4 j ferdinand. Het is mij immers onmogelijk... Zie flegts dit kleed... — Hij wijst hem op zijn uniform. — Gij weet, welk een verpligting den kri.gsman aan zijne vaanen bindt... ' De Heer Van daalen. Bij een oproerig rot, een hoop van muitelingen, die zich tegen hunnen vorst zo fchandelijk vergrepen hebben, vindt geen verpligting plaats... Waan dus met, dat dit u aan mijn wettig gezag onttrekken zal!... Nog eens, volg mijnen wil... ' ferdinand. ' Hij, die voor het hèilig recht der menschheid zijn bloed en leeven waagt, is geen oproerling, geen muiter... Vergeef het mij, mijn vader! dat ik u dit hennnere ... 'er is een pligt... mijn woord... mijn eer — alles... alles verbindt mij aan dezen grond. De Heer van daalen. Uw pligt... uw eer... Lafharte huichelaar! waant gij mij, door die grootlche klanken, door fchoone woorden, te misleiden?... INfeen! een fchandelijke drift voor een meisje, welke haare gewaande tederheid u door mijn goud betaalen doet... Verachtelijke! zie daar dien pligt... die eer... ferdinand, hem invallende. . Om 's Hemels wil! mijn vader! verfchoon. dit mtt!.",.;— Op eenen fmeèkenden toon — Ai!... dwing mij niet, de pligten, mijnen vader verichuldigd, te vergeten... Betoon u toch een vader... Wees billijk, en veroordeel deze edelfte van haare fekfe  < «5 ) fekfe gêett zins dus, zonder haar, en haare voortreffelijke ouderen, te kennen. De Heer van daalen. Staak deze dwaaze reden!... Welk eene fpooreloosheld!... Gij durft mij dus hoonen... durft uwe wederfpannigheid verglimpen!... Ik eisch, ja, als u vader, beveel ik u, dat gij mij aanüonds volgt! ferdinand. Hoe gaarne zoude ik mij aan de eifchen van eenert vader onderwerpen!... O Hemel!... waarom, waaröni tooet mij dit onmogelijk... De Heer van daalen, hem invallende. Gij wilt dan niet... doemwaardige! Dan, beef!... beef voor uw getergden vader!... fairfax, tegen ferdinand. Mijn heer! bedenk wat u te kiezen Haat! Dit oogenblik beflist wel ligt uw lot voor een geheel toekomftig leeven... ferdinand, met drift. Laaghartig fehrikgedrogt! wel aan — ik tart uwe woede!... Gij kunt mij geene bevelen geven... Geen ftem desbloeds heeft mij aan u verbonden... Zwijg dus, of— tzidder!...— Hij wijst op zijn degen.— Dit ftaal is met het bloed der dwingelandij geverwd!... Gij durft u nog aan mijn gezigt verwonen... gij, die het hart van eetieh vader meêdoogenloos van zijnen zoon hebt los gereten!... Mijn erfdeel... het goed van mijnen vader — Zie daar, wat gij Verlangt... E Dan,  ( 6« ) Dan neen — ik zweer, dat ik veel eer den. dood dan uwe dogter kies! ' De lieer van daalen, Vermetele!... ZESDE TOONEEL. de voorigen. adelaïde, welke vtetdrift9 en zeer 'verwilderd, opkomnt, gevolgd va» caroline, thereze, eil willem. adelaïde. — Zij ziet wezenloos, en verwik derd, in het rond. "VÜ^aar is hij?... Waar is mijn Ferdinand?... Men wil ons dan van een fcheuren... men wil ons fcheiden!... Ha! afgrijzelijk, ontzettend!... — Zij ontdekt Ferdinand, vliegt in zijne armen, en weent bitterlijk. — O Ferdinand!... mijn eenige! ach... fpreek, is het waarheid, dat men mij uit uwen .arm wil rukken? — Zij ziet den Heer van Daalen, en Fairfax, en' geep een ijzeltjken gil —- Ha!... daar ftaan zij!... Gerechte Hemel! — Zij fmoort bijkans in haare fnikken. — O al te onmenfchelijke vader! ach!... zo 'er waarelijk nog een vader-hart in uwen boezem klopt... heb... heb medelijden met een ongelukkig kind, met een beklagenswaardige!... De Heer van daalen, op een woeftcn toon. Wie is dat fchepfel?... De Heer pair fax. Dit is zij zelve, die geliefde van uwen zoon! De  < *7 ) De Heer Van daalen4 Seer koel. go! — Tegen Adelaïde. — En wat begeert gij? adalaïde, mei eene rilling, terwijl zij hart ficgts, van ter zijde, en zeer fchroomvallig, aanziet. Helaas!... mijn Ferdinand! — Ach!... is dit 20... heeft men mij dan waarheid gemeld?... Dan, uw eigen wilde blik — deze zegt het mij... Ach, wree'de man! fpreek toch — uit mededoogen, fpreek — wilt gij hem uit mijne armen fcheuren ? — , willem. Mijn heer! mag ik de reden... • De Heer van daalen, hem driftig invallende. Wie geeft u recht, om eenen vader rekenfehap van: zijne daaden af te eifchen? Wie zijt gij, dat gij u hl deze zaak zo ftoutelijè durft mengen ?... willem, met drift. Zij is mijne zuster, en ik— ben een vrije Amerlcaan, die voor zijn vaderland, en voor de vrijheid, het zwaard , dat dwingelanden treft, mag aan de zijde dragen. Wee hem, die onberaden een zwakke maagd, wee hem, die mijne zuster hoont! • De Heer van daalen, woedend. Lafharte muiteling! gij dreigen!... Zoudt gij mij mogelijk door uw ftaal ook poógën te noodzaaken, dat ik, dat fchepfel daar met mijnen zoon verëenigde! willem, geheel buiten zich. Verfoeielijke, laage ziel!... is het mogelijk?... Neen... een woord, èn — gij ftort leevenloos aan mijne voeten neder!... — Hij houdt den half tntblooten degen in de hand. E 2 fe r»  C 68 ) PERDINAND, Bedenk, mijn dierbaare Willem!... bedenk, hfï is mijn vader!... — Hij houdt hom te rug. ADBLiÏDE, welke zich, ten gelijken tijde, tusfchen den Heer van daalen, en haaren broeder werpt. Laat af, mijn lieve Willem! Verbitter hem toch niet!... Denk, dat dit uur... ditoogenblik, voor zeker over het leeven van uwe Adelaïde beflisfen zal! — Zij knielt voor de Heer van Daalen neder, en heeft haare fadmgevouwen handen naar hem opgeheven. — Mijn lieer! ach!... is het mogelijk, ont- ' verm u!... heb mededoogen met een zwak, een beklaagenswaardig meisje, dat zonder haaren Ferdinand het leeven tot een vloek zou zijn !... Helaas! mijn \ hart i— het is zo vast aan het zijne gekluifterd... Heb flegts een weinig menfchelijkheid!... Vermoord mij niet!... Caroline, insgelijks voor hem nederknielen- j de, en met traanen. Ja, kan het zijn, betoon u flegts deze reis een vader te zijn! Ontverming, o!... ontvarming voor uwen eigen zoon... Aanfchouw den toeftand, waar in hij zich bevindt... Zijne fpraakelooze wanhoop... Zie hier mijn ongelukkig kind, wier hart voor zeker berftenzal, wanneer gij hem van haar afrukt! Bedenk I dus, dat gij het zijt, die voor deze onfchuldige, voor • u eigen kroost, voor ons allen, op een maal een ontzettend graf opent! — Ach!... wees toch menfeheUjk; mijn Heer!... heb medelijden met eene rampfpoedige moeder!... THE-  ( ft ) thereze, welke zich mede al flikkende, voor hem op de kniën werpt. Ta... ach! ontverm u over ons, over mijne tedere vriendin... mijne Adelaïde!... "Zié mijne traanen... Ontverm u over deze, flagtoflers eener onbevlekte liefde!... Wat toch hebben zij tegen u misdreven , dat gij hen dus op een maal in een poel van het ontzettendst lijden wilt Horten!... Dan ,- neen... gij zult ons niet verpletten... ferdinand, die mede voor zijnen 'vader ncdervall ; des zelfs hand met vervoering kust, en met zijne traanen befproeit. Ach, vader!... wees flegts voor deze enkele reis mijn vader!... O God!... hoe vüurïg zal ik u danken!... Heb mededoogen met deze ellendige, die gij, aan uwe voeten in het Hof geworpen... die fchreiè'nde uwe knieën omvatten... Spaar toch mijne Adelaïde!... Dat haare traanen u vertederen!... De Ilee r v a n daalen, in eene verlegen , en befluitelooze houding. Mijn zoon!... De Heer fairfax, hem invallende. . Is het mogelijk, mijn Heer! zult gij mij dus dan ftraffeloos laten hoonen!... Dit is dan u gegeven woord!... Neen! ik ken mijnen ouden vriend in u niet meer !... Gij wilt dus uwe fchatten, die gij met zo 'veel zweets en moeite hebt te faam vergaard, ten prooi aan dit verachtelijk volk... dezen hoop van bedelaars, en muiters doen verftrekken!... Het is wel — verkies flegts uwe eigen fchande; dan, reken dus voord aan niet meer op Fairfax, of zijne vriendfehap. wiliem, die in woede naar fairfax vliegt. Affchuwelijk monlter!... E 3 De  C 7° ) w, Ds //w-van daalen, die zich tusfchen ' bet'dèh 'werpt. Wat wilt gij, onberaden jongeling! Is dit diefchoone'onder werping, welke men mij wil betoonen?... ... 'willem. Hij is een onmensch, die van deze aarde moet ver4?Igd„W(?rdeu... — Hij tragt zich los te rukken. In tusfchen vliegen ook de overigen toe, en poogen hem te rug te houden..— Neen! ... bat mij los... Jjij is' een ..bposwigt, die het hart eens vaders yoor de fmeekingen van zijnen braaven zoon verfraait!... Vanhier, ontaarte of... beef voor mijne woede!... ZEVENDE TOONEEL. be voorisbn. De lieer williams. ' De lieer williams. '"'W^at is dit?..7. Welk een gedruisch?... Mijn zoon! van waar die" woede, welke ik nog nimmer bij n befpeurde, en waar voor ik uwen zagten aart geheel onvatbaar fehatte?... Wie durft de ftille rust van dezevreedzaame wooning llooreu?... „' ' ' WILLEM. Verfchoon mij, mijn vader! indien ik mij een oogenblik door eene gerechte verontwaardiging vergeten kon !... Dit wanfchepfel... , De Heer fairfax. • Wanfchepfel!... Dit is ontzaggelijk! — Tegen den Heer JVilliaius. — Mijn Heer! ik giscl} vergoeding voor de beledigingen, welke mij hier zo onverdiend worden aangedaan! De  C 71 ) De Heer wuliamj. Miin Heer! of uwe klagt gegrond zij, is mij nog nier. geblekeni dan, wie gij zijt - dit was mij lang bekend . •. De Heer van daalen. Mijn Heer! wie geeft u recht, mijn vriend dus grievend te beledigen. De Heer williams. Mijn Heer! wie heeft hem hier geroepen? De Heer van daalen. Ik was het, die hem, mijnen ouden vriend, verzogt, mij herwaard te vergezellen... Zijne dogter zal wel dra de gade van mijn zoon zijn!... De Heer williams. Van uwen zoon!... van dezen edelmoedigen jongeling!... . De Heer van daalen. Ja... ja, van Ferdinand... De Heer williams. En heeft zijn hart hier in bewilligd? ferdinand, met drift, tegen den Heer williams. Mijn Heer! gij kent mijn hart.... gij kent mijn tederheid voor uwe aangebeden Adelaïde!... BedenK dus... E 4 D"  C 'n ) De Heer william?. T'V Wat hoor ik?--~ Tegen den Heef van Daalen. - Mjjfl Heer, ^ & door geweld... door dwang!.. Dan, neen! hiertoe was nimmer het hart van eenen vader verftaalt genoe^.... De Heer fairfax, v,51ïniHeer! fie geeft u recht> ora « & de zaaken van anderen onbeichaamdelijk in te dringen, en de flaaden van eenen vader te beöordeelen, wanneer hij Zijnen zoon beveelt. .. De Heer williams. Laaghartige! gij zijt mijn antwoord gar.sch onwaar™Wn ' u *-, ^ ^ ,77;2 Daalen., — Dan, gij , ZUlk handelwiJ'ze on' De Heer van daalbn. Ook gij durft mijnen vriend beledigen!... Ik ben aan memand rekenfchap van mijne daaden fchuldig... weet" *Z $' d,raalei,?--- Volg mij, Ferdinand! of weet, dat ik u hier toe dwingen kan... De Heer williams. ™e!-dwingcn?'" En dit hier op den grond van eenen vrij geflreden Americaan!... Mijn Heer!.,. • De Heer van daalen. Het is genoeg... ik weet ten vollen, welk srezae VrielTZr" S^...-Tegen Falrfa,.-gMij| ynena. dat wij aan dit alles ras een einde maaken... De,  ( 73 ) De Heer fairfax, met eene helfchen lach. Wel aan ! men zal dus zien... - Hij vertrekt. AGTSTE TOONEEL. De Heer van daalen, De Heer williams, caroline, adelaïde, thereze, ferdinand, willem. De Heer williams, tegen de Heer van daalen. Miin Heer! ik fmeek het u, bezadig die onftuiinighêid... Befef toch, dat het recht, dat ons de Godheid, en natuur, als vaders, fchonk,egter geen z.ns vrijheid geeft, om over het hart van onze kinderen, flegts in gevolge van eene bloote grilligheid, en naar willekeur, te befchikken! De Heer van daalen. Spaar uwe zeden-leer! Zij is hier nutteloos... * Ik weet, hoe ik een wederfpannigen moet dwingen, mijne bevelen op te volgen!... ferdinand. Helaas!... mijn vader! ik ijze voor het enkel denkbeeld van mij tegen u weêrfpannig te.bewonen !... Dan ,• ach !... wat gij beveelt, is mij onmogelijk... Eisch vrij mijn leeven — met vreugde zal ik het u teu ofter bieden... Dan, baar vedaten, welke ik zo tederlijk bemin ... dit kan ik met!... — E5 N,J  C 74 > Hij valt in de vreezeiijkjle ontroering, al hikkende aan zijne voeten neder. — j'^evae, Helleer van daalen, die hem van zich Jtoot. Weg ... wég ontaarte zoon!.Nog flegts een oogen- ïfe f i £E onm°gdiik voor u wel weten mogelijk te maaken... caroline, adelaïde, thereze, Welke weclerbm voor hem nederknielen. geiiK..'5 HemeIS Wil' mijn Heer! heb mededooDe Heer van daalen. Neen! — wnaU niet, dat gij met uwe geveinsde manen iets verrigten zult... Het zijn alleen mijne "aar gij ty*^'m% weet dateerdmand reeds lnngen met eigen hand een affland teKende, waar door hij niets van mij kan vorderen. ferdinand, in de ijzeltjkfi-e vervoering van Imart. ö STA LtX tl V twK iQ O God!... ■ De Heer Williams. c W?..^ begeert u goud?... Moetniets-danditverfoeiehjk, blinkend flijk den band des huwelijksÉmenknoopen, e» „wen zoon voord aan t0t lijden domen alleen wijl mijne Adelaïde, ii, ftede va. dit Sek metaal, ecu edel, deugdzaam hart bezit °evloeU NE-  C 75.) NEGENDE TOONEEL. de voorhek. De Heer fairfax, gevolgd van eene menigte zee-lieden en si A a v e n. adelaïde, geheel buiten zich. O God! • • • Wat is dit! fta onsbii! •' ■~ Zii klemt haare armen met eene fluiptrekkende beweging' oni den hals van Ferdinand, en zijgt in onmagt aan zijnen boezem neder. — Caroline en Thereze fchieten toe, om haar te onderfteunen. De Heer fairfax, tegen zijn gevolg. Grijp toe... Wat aarzelt gij... Gij weet uw last...— Eenige jlaaven grijpen Ferdinand, en ontweldigen hem zijn degen. — willem , mét den degen in de vuist. Bij God... — Hij wordt insgelijks overmeesieyd. — O!... welk een gruweldaad!... De vloek der helle... De Heer van daalen. Welnu... wie is het, die hier zegepraalt ?... — Men fleept in tusfchen Ferdinand geboeid van het tooneel, na hem uit de armen van Adelaïde te hebben los gerukt. — Caroline en Thereze zijn naast de zelve in zwijm gezegen. Willem, en de Heer Williams worden door eenige jlaaven te rug gehouden. — De Heer van Daalen, Fairfax en de overigen vertrekken. — Het Gordijn valt. VIJF-  C ;6" ) V IJ F D E B E D R IJ F. EERSTE TOONEEL. adelaïde, alléén. Het is ongeveer drie Uuren in den morgen. O flil en plegtig - helaas!... wel eer voor mij zo zang oord, waar mij mijn Ferdinand eens voor eeuwig zii' ne trouw en liefde zwoer! ach !... ik bezoek u dari thans wel ligt voor het aller laatst... Ai mij!... alömme waar ik thans eenzaam omme dooie, zoek ik vergeefs naar rust en kalmte... Dan hoe... wat zie ik? Mijn geliefde bruidegom!... Ja, dierbaare Ferdinand! uw vinger wijst mij op het laatst verblijf der ruste, voor wreed van een gefchenrde harten... Ik zie. ik volg u... Ik volg mijn Held, mijn aangebeden'jongeling . O! wagt, wagt... flegts een oogenblik, op dat ik aan zijne zijde ruste... met u den zagten flaap der vroeg verlcheidene gegeven flaapen mag!... — Zii zijgt in de zigtbaarfle wanhoop en wezenloosheid ter aarde; haar hoofd, het welk zij in haare handenyerbergt, rust op het zoden- bankje; zij fchijnt genoegzaam zonder eenige zelfs bewustheid. -~ TWEE-  C n ) TWEEDE TOONEEL. adelaïde, ferdinand. ferdinand, die bij het opkomen alömme t» het ronde ziet. — Hij houdt twee piftolen onder den linke arm. Na eenige reizen als buiten zich héén en weder geflapt te hebben, loost hij een diepen zugt. O Hemel!... deze is dan de plaats, waar ik wel eer aan den boezem mijner Adelaïde zo gelukkig ... zo onuitfprekelijk zalig was!... Ja, gij, o lieve mijrthen! — gij zijt getuigen van die onbevlekte weelde, welke ik wel eer in uwe fchaduw fmaaken mogt!... Helaas! welk eene wisfeling!... — Hij vadert het zoden - bankje, en floot tegen Adelaïde. Met een gil. — Ha! wat is dit?... — Hij herkent Adelaïde — O hemel en aarde! ... Het is mijn bruid!... O God !... zij is koud ... koud, even als het kil gebeente der dooden. — Hij werpt zich, geheel wezenloos, aan haare zijde, en blijft eenige oogenblikken fpraakeloos. — Helaas! zij is met meer!... Naar de gindfche gewesten des vredes is zij mij- voor uk gefnelt!... O zalige afgefcheidene! gij zijt dusdoof... doof voor de item van uwen Ferdinand. adelaïde, welke zich langzaam oprigt, met eene zwakke flem. Mijn Ferdinand! ach! ja, ik hoor uw (tem... Uit den nagt des grafs roept gij uwe Adelaïde toe... Ik hoor, en zal u aanilonds volgen!.,.. feu-  C 78 ) verdinand. Is het mogelijk, algoede God! mijne Adelaïde leeft... Dan neen, het is een droom... adelaïde, welke zich nog meer oprigt, en hem omarmt. Koom hier, gewijde fchim van mijn geftorvenen! — ferdinand, haar aan den hals vallende. Mijne Adelaïde! aeh !... kan het waarheid zijn ?. Spreek — leeft gij nog?... adelaïde. En gij, dien ik omheize... gij zijt geen verfcheidene... gij zijt mijn Ferdinand!... ferdinand, die zich , in vervoering, op. zijne kniën werpt. Dank, o Alma.gtige! zij leeft dus nog... Uw hand" heeft haar aan den bedrukten Ferdinand te rug gefchonken... — Hij omhelst haar. adelaïde. Dan, hoe toch, hebt gij u aan uwe beulen kunnen onttrekken?... Of is het hart van uwen vader in het einde .vermurwd?... Schenkt hij u aan de treurende verlatene Adelaïde weder?... ferdinand. " Mijn vader!... ach!... Neen... Adelaïde! vlei u met zulk een hoop' niet... Dat ik u thans nog voor de laatfte maal omhelzen mag, heb ik der trouw des braaven bootsmans van mijn vaders fchip alleen dank ' ' te  c 79 y tó weten... Die goede ziel ontrukte ik eens wn een gewisfen dood, daar ik hem uit de vuist der wilden redde, die reeds de flagt-bijl boven zijnen veegen kruin hadden opgeheven... Hij .was het, die mijn ketens brak, en mij, terwijl de flaap de oogen van mijnen vader drukt, met de boot aan land zette, om u een aller laatst vaar wel! — te zeggen... wel ligt in uwen arm te fterven... adelaïde. Te fterven, Ferdinand!'... in mijnen arm.;, aan mijne borst... Ach! hoe zoet... hoe welkoom.v. zou mij de dood aan uwe zij' niet wezen... Dan, ach! is alles, dan verloren?... Is nergends raad of, hulpe meer te vinden ?... ferdinand, geheel wanhopig. O God!... wat moet ik... r— Hij rukt zich onftuimig uit haar armen' los. — Neen ... neen, Adelaïde !... 'er is geen hoop, of uitkomst meer voor óns te wagten!... Niets, dan een afgrijzelijké i'cheiding, of dood... O ja, zij zijn gewis reeds in aantogt — die fchrikgedrogten, die mij met eene hclfche woede van uw hart zullen fcheuren!... O Fairfax!... gevloekte Fairfax!... de jammerpoel met al des zelfs ijzelijkheden... — Te midden zijner vervoering onfvalt hem een der piftolen, het- wélk Adelaïde driftig «praapt. adelaïde. Hoe!... wat is dit?... Een moordtuig? ferdinand. Ja, om mij voor het minst den toegang tot n te kunnen beveiligen, heb ik mij aan boord daar van voorzien. ADE"  ( 80 ) adelaïde, welke eenige oogenblikken in fflï peinzen geftaan heeft. Maar... brengt ons dit niet met een enkelen fiajr; wanneer het ons het krimpend hart doorboort, ginctë naar de zalige oorden van eene eeuwige ongeftoorde ruste over ? ... _ Zij ftaart hemfiijf en vragend aart. ferdinand, die even als uit een droom ontwaakt. - Wat zegt gij, Adelaïde!... Zou het mogelijk. £ezn een meisje... bezit gij moeds genoeg... fa . ia, dit eindigt met een flag alle onze kwaaien'.'. Dan, zou het niet misdaadig zijn?... Helaas' wie meld ons, welk een lot ons dan, aan geene'zi'i" de des grafs, verbeidt! Die God, die ons dit leeven fchonk... adelaïde, met drift. Die God is liefde!... Hij ziet de overmaat van Jijden, welke ons in het Hof ter neder drukt — En zou een vader zich vertoornen, wanneer zijn kind dat aller wegen verdrukt, mishandeld werd, in het einde tot hem alleen zijn toevlugt nam, en in zijn armen eene fchuilpnats zogt... Of wil mijn Ferdinand verre van mij afgefcheurd, aan het kroost van Fairfax zijne hand?... ferdinand, in de uiterjle drift. Neen... neen! veel eer... — Hij grijpt het pifiool, dat hij nog onder zijnen arm houdt, en zet het voor het hoofd. ade"  aöelaide, Welke het piftool te rug trektt en op haaren boezem wijst. fjeeni — hier... Wel aart... doorboor dit lijdend hart... Mijn lieve Ferdinand! wij moeten fameti fterven, om eens, in gindfche vreedzaame gewesten, het heerelijkst lot der tedere gelieven vereend te deelen...— Zij neemt haar piftocrl, en wijst daar mede -op zijn hart. FERDINANDk O Adelaïde! van uwe hand den kelk des doods te ontvangen — o! welk een wellust moet zulk een dood niet zijn!... Doch, weê hun, die ons dus zelve den dood deden in de armen (hellen!... — Ten uiterflen ontroerd. — O God! vergeef het mijnen va. der!... Ach! hij was wreed, doch ik heb hem vergeven, en dervende fmeek ik nog: — ontverm uoVer hem!... — Tegen Adelaïde. — Wel aan! dat wij nu ook onze ziel in de handen des Onè'indigen bevelen... — Beiden knielen, diep ontroerd, met gevouwen handen neder. Na dus een wijl gebeden te hebben , rijzen zij met eene zigtbaare bedaardheid «p. ADèlaïbé» Zij zijn immers wel geladen?... FERDINAND. Ja, dit heb ik met eigen hand verrigt... a d &•  C 8a > ADELAÏDE. O !... dan... zal de dood mij dubbel welkoom zijn!... Mijn Ferdinand! wie had dit ook gedagt... Is dit een bruilofts - dag!... Wel aan! — omarm mij voor het laatst!— Zij omhelzen elkander [nikkend, eit in de vreezelijkfte ontroering — Vaar wel, mijn Ferdinand !... vaar wel, tot in eene juichende eeuwig-heid!... En gij, mijne ouderen!... mijn broeder!... mijne Thereze!... vaar wel! ook u zal ik een maal ginds omarmen! — Vergeef het uwe Adelaïde , dat zij u is voor uit gefrteld!... Vaar wel, 'mijn Ferdinand! tot in de zalige eeuwigheid! — Zij reikt hem de hand. FERDINAND, die de hand van ADELAÏDE vuiirig kust, en aan zijn hart drukt. —• Geliefde hand!... van u ontvang ik dus den dood. — Hij kust dezelve nog eens — Vaar wel... O God! wees ons genadig!— Vaar wel, geliefde van mijn hart! —■ Terwijl hij deze laatfle woorden [preekt y plaatfin zij zich op den afftand van drie fikreden , recht tegen over elkander. Ferdinand geeft een teken : men hoort heiden den haan overhaalen ; Ferdinand zegt — Het moet dan zijn... wel aan!... Beiden leggen hun pijlooi aa)i. DEK-  ( 83 } DERDE TOONEEL. 5>e voorigen. De Heer van daalen, De Heer fairfax. Eenige zee-Lieden en slaaven, die op den agtergrond van het tooneel, alleen op eenen kleenen afjland, gezien worden. De Heer van daalen, die reeds gedutirende het laatfte gedeelte van het voorige tooneel ongemerkt opgekomen, en zish verborgen gehouden had, geeft eindelijk, wanneer hij ziet, dat ferdinand en adelaïde op elkander aanleggen, een ijzelijkengil, en roept in de hevigfte ontroering uit. O God!... — Hij vliegt vervolgends toe. — .ferdinand en adelaïde, beiden te gelijk, na dat zij het pijlool in de greotjle verbaasdheid hebben laten vallen. Voorzienigheid! dit is uwe hand... Vergeef het ons, zo wij tegen u misdreven! — Zie ons berouw, en hoe wij dezen wenk met onderwerping eerbiedigen ... — Zij zijgen beiden op de knié'n neder; heffen kunne oogen ten hemel, en fchijnen te willen bidden. De Heer van daalen. Verwaten zoon!.., F » be«  C 8+ ) een oude bootsman, die te midden uit de overige zee-lieden toefchiet, en den Heer van daalen rug houdt. Stoor hen niet!... zij fpreken met den Hemel!... Wel ligt dat zij thans van den Vader van het geheele menschdom voor u, die hen tot zulk een ijzelijk toppunt van wanhoop bragt, vergeving aflmeeken... De Heer van daalen, die zich poogt los te rukken. — Laat mij... O eeuwige Befchikker van het ondermaanfche!... o! welk een nagt van ijzelijkheden!... o! welk een afgrond!... Waar ben ik ?... — Hij is geheel buiten zich. VIERDE TOONEEL. de voorigen. De generaal Washington, gevolgd van een adjudant, die in de eene hand eenen ft andaar draagt, eenige andere officieren, den Heer williams, caroline, thereze, willem , en jackson. De generaal Washington, die van eene andere zijde opkoomt, ziet eenige maaien in het rond; ontdekt ferdinand, naast adelaïde neérgektiield, en fchijnt verbaasd. w at zegt dit alles?... Wat is hier gefchied... Hoe... Ferdinand... Hij hier... de  C 85 ) de oude bootsman, die zich Op de eene knie voor Washington nederwerpt. — Ontverm u, red, mijn heer!... red twee gelieven,, die de vreezelijkfte wanhoop, en het ontmenscht geweld van eenen wreeden vader zo... zo het leeven had doen eindigen, zo niet de aanbiddelijke Voorzienigheid dit zelve verhoed had... Aan dezen jongeling — ep Ferdinand witzende — heb ik mijn leeven dank te weten... Hij heeft mij aan een gewisfen dood ontrukt... Bedriegt mijn oog mij niet, als dan herken ik in u den verlosfer van America — den grooten Washington... Ai!... wees dan ook thans hun verlosfer... De generaal Washington, ontroerd. Sta op, o braave grijsaard! — Ja, het.is Washington, aan wien de Goddelijke Almagt het redden van America vergunnen wilde... Sta op. — Ik geef u mijn woord!... — Hij reikt hem de hand. — Hen zal geen onheil treffen ... — Tegen Ferdinandén Adelaïde, die zich aan zijne voeten werpen. — Maar hoe... wat, is dit onbedagtzaame gelieven! — Zou het waarheid zijn ... — Hij ziet de pijlooien. — Dit moordgeweer ... ferdinand en adelaïde, beiden te gelijk. Helaas!... vergeef het ons, grootmoedige vrijheidsheld!... De wanhoop... raadeloosheid... eeneijzeJijke'bedwelming... Ach!... Ja — dit moordtuig had wel haast ons beiden leevenloos neêrgeftrekt. De generaal Washington, die hen met de zigtbaarfte aandoening opheft. Genoeg... rijs op, o al te tedere gelieven! — Het is bij God, dat gij hier voor vergeving moet zoer F 3 keu...  C M ) ken... Dan bloos vrij, o jongeling» welk een beliaan! — Hij wendt ziek naar den Heer van Daalen. — En gij, o al te wreede vader! zie hier den poel van jammeren, dien uwe eigen hand voor uw onfchuldig kroost gedolven had... Dan, dat deze bende van hier vertrek... — Hij wijst op de jlaaven die agter op het taoneel /laan, waar op deze ter ftond verdwijnen. — VIJFDE TOONEEL. be voorigen, uitgezonderd de zeelieden en slaaven. De generaal Washington. .Bedenk, o onvermurwbaar mensch! hoe zeer gij u tegen God, het recht der menschheid, tegen de infpraak der natuur en de geheiligde wetten van dit land vergreept! — De Godheid zelf zal haar gezag en gehoonde rechten wreeken. — Dan, die van dezen grond zijn aan mij toebetrouwd: om die fteeds te befchermen, draag ik het ftaal... Laat af dus — vervolg uw zoon niet meer! De menfehen zijn in het vrije'America allen, door de natuur, de wetten, en hun recht gelijk — alleen de boosheid is in ftaat, den fterveling te vernederen, en zelfs de verachting, ja den vloek van dit gewest te maaken, al was bet ook, dat hij het goud der beide Indien bezat... Zie daar de rechten van den mensch! —- Op Adelaïde wijzende. — Dan, zeg mij, wat haar den naam van uwe dogter onwaardig maakt? — Gij.hebt uw recht, als vader, op dezen jongeling verbeurd : gedoog dus , dat ik bij deze- verbindenis uw'plaats bekleede, en die, uit hoofde der heldendeugd  C 87 5 deugd van uwen zoon, zo lang ik leef, bekleeden zal!... De Heer van daalen, ter zijde. Q>\ welk een taal— gewis die taal voerde nooit het hoofd van een doemwaardigenhoop van muitelingen ... Ach! welke wroegingen ... O! Fairfax!... Fairfax hoe zeer hebt gij mij hier misleid!... — Tegen Washng. ton. — Mijn heer! lees in dit .oog, welk een oerouw dit hart vervult!... Verfchoon een vader, die zich dien naam onwaardig maakte, en vergun, dat ik u mijne rechten op dezen jongeling ten yohen atfla ' — Het voegt aan u, zijne hand met die van dit aandoenelijk meisje, dat in den doodliep zelfs gevolgd zoude zijn, voor altoos te vereenigen... — Tegen Ferdinand en Adelaïde. — En gi], gelieven! vergeef het uwen ontaarten vader, uw vervolger, dat hij u tot het uiterfte toppunt van eene misdaadige wanhoop voerde!... Hij haalt een brieventas uit, en reikt een papier, dat hij"ér uk neemt, aan terdivand toe. — Zie daar, mijn zoon! den afftantfvan uwer moeders goederen , dien mijne wreedheid te«■en eene geringe lom u eens heeft afgedwongen... Waar toe gij deze penningen belteed hebt — dit is mij onbekend; dan, dit ilrekke tot een blijk van mijn oprecht beroijw. jacksON, hem met drift invallende. — Gedoog, mijn heer! dat ik hier der deugd van mijnen meester recht doe wedervaren. — Dit huisgezin ... ferdinand, verlegen. Zwijg, Jackfon! F 4 Dt  C w > De generaal washington-. Neen... neen, gedoog, dat hij uitfpreke..* ferdinand. Dan moet ik mij verwijderen. De generaal Washington. Blijf, bkl ik u, ik heb u nog zeer veel te zeggen* ferdinand, die door zijne gebaarden de grootfle verlegenheid laat blijken, en zich agter de overige poogt te verschuilen. Ik moet dan... De generaal Washington tegen jagkson. En gij, ga voord... JACKSd n., Dit huisgezin was het, dat hij, ten koste van een ïfftand van geheel zijn moederlijk erfgoed, met de geringe fom , welke hij daar voor bekwam, uit de ijzelijkfte behoeftigheid, waar in de roofzugt der Britten ken gedompeld had, grootmoedig redde. — Het was geen zins, de liefde welke hem.hier toe aandreef... Deze juffer, welke zich toen maals elders bevond, had hij op dat tijdflïp nog niet aanfchouwd... Deze wooning, deze 'grond, werd hier door aan die deugdzaame ouderen — op, den Beer IFilliams, en zijne gade wijzende ■— gefchonken. De generaal Washington, geroerd. ft het mogelijk.',.. Welk een hart! — 45»  C 8P ) De Heer williams. Ja, groote Washington! alles zijn wij aan hem verfchuldigd... En ook dit was hem nog niet genoeg... Twee derde van zijn gage heeft hij ons gedwongen, telkens aan te nemen, wijl hij de inkomften van deze akkers voor mijn gezin niet toereikende vond, uit hoofde van der zeiver geringe vrugtbaarheid... Mijn zoon werd door hem in zijn regiment geplaatst, en op het pad der vaderlandfche deugd en helden moed grootmoedig bij de hand geleid, ja alles... alles zijn wij aan hem verfchuldigd. jackson, hem met vervoering in de rede vallende. Dan,... ik heb aan hem nog oneindig meer te danken... Ik heb aan hem een onfchuldig gedrag, en, zo mijn hart ééne goede neiging bezit, heb ik die aan hem dank te weten... Ik was wel eer een boosWigt, een ontaarte... de oude bootsman. En mij heeft hij het leeven, ten kosten van hei zijne, gered... Mij heeft hij aan een drom onmenfchelijke wilden, met het Haal in de vuist, geheel alleen ontrukt, op hetzelfde oogenblik,dat de bijl reeds boven mijn hoofd was opgeheven... willem, die t h e r e z e vuurig omhelst. En ik... wie kan het alles uitfpreken, wat ik aan u, mijn dierbaaren Ferdinand verfchuldigd ben!... ferdinand. O!... zwijg! Ai J fpaar mij toch, mijn dierbaare Willem!,.. F 5 De  C 90 5 De Heer van daalen. Doemwaardige huichelaar, gevloekte Fairfax!... Is dit die zoon, dien gij mij fteeds, als een aanvoerer van muitelingen, een booswigt, een verfeeiè'lijkea toshandigen, durfdet affchetfen... Zijn deze nu die rebellen... Verfehrikkelijk monfter! in welke ellenden hadt gij mij bijkans neérgeftort... Mijne handen hadt gij met het bloed van deze beiden bij na bevlekt! — Niet zij — ik zelve — ja , ik waar hun moorder geworden... en dit alleen ter voldoening van uw goud-dorst... Gij, die uwe braave landge.noo.ten zelfs durft hoonen... die tegen dezen grooten vrijheids - held de fchandelijkfte lasteringen... De Heer fairfax. Ik... ik... • csb öfL i vt ■*>''■;■;••• ■'■ r'.hv oi De lieer v^n.daalen. Ja gij, laaghartig wangedrogt!... uw eigen brieTen ... De generaal Washington. Genoeg, uw boosheid was mij, en veelen onzer, reeds lang bekend , en in'mijne hand zijn bereids bewijzen van het fohandelijkst verraad... Een officier des vijands, door nujn volk bij den laatften flag gevangen , droeg papieren van uw eigen hand. — Hij jtoont hem eenige brieven en een plan. — Kent gii dit fchrift... De Heer fairfax, die zich op de kniën werpt. Genade, groote Washington! De  C s>» 3 De generaal Washington, tegen twi* zijner officieren. Het americaansch congres zal' uwe zaak bellisfen — die magt behoort geen zins aan mij! — Men breng hem weg. — De officieren, ontblooten kumte degens,-' en leiden hem weg. — ZESDE TOO NE £ L. be vo origen, uitgezonderd den Heer fairfax en de officieren,'tusfchen welke hij vertrokken is. De generaal Washington, tegen den Heer van daalen. JEn, nu, mijn heer! — gij ftaat mij dan in dit geval uw recht als vader af? De Heer van daalen. Ik fmeek u zelfs, o groote held!... De generaal Washington, tegen den Heer williams en Caroline. En gij, o braave oudereu! vergunt gij insgelijks, dat ik... De Heer williams en Caroline bei. den te gelijk. Ons hart kon nimmer grootfcher wensen, of vuurfr fcer verlangen voeden... De  C 9* > De generaal Washington,' die de "-hand van adelaïde , in die van ferdinand legt. Gedoog dus, tedere gelieven! dat Washington uw handen zelve famen voeg — uwe harten waren langen reeds vprëenigd... Dank met uwe ganfche ziel den Eeuwigen, die zelve u van den rand des afgronds rukte, waar in gij u onbedagtzaam wildet nederftorten ... Gevoel tot uwen jongden ademtogt het diepst berouw voor zulk een roekeloos, ontzettend beftaan!— Leef voor het vaderland , wees groot... wees edel, en dat dit voorbeeld u en allen leeren, om nimmer aan de vaderlijke zorg van een weldaadig God, hoe hoog de nood ook k!fmmen mag, te durven wanhoopen... o Ferdinand! ik eer uw deugd, en zal die flraks beloonen — dan, dat deze dag voor ieder, tot het fpreekendst bewijs verftrek, dat zelfs de hoogde deugd zich zelf vergeten kan, en hem , die zich daar op te onberaaden veilig acht, doe tzidderen!... En nu, omhels uw vader!... De Heer van daalen, die heiden [nikkend omarmt. Mijne kinderen!... vergeef het mij... uw vader was een fchrikgedrogt... ferdinand en adelaïde, die beiden voor hem nederknièlen. Ach! uw zegen dierbaar man! De Heer van daalen. Mijne kinderen!... Helaas!... ik ben uwe liefde onwaardig... Ik mag... ik kan uw nog niet zegenen ... Oneindige! vergeef gij mijne gruweldaaden... O!... zegen gij mijn kroost! — Hij valt  C 93 ) hen, lijkans in zijne ■ fnikken gefmoord, aan den hals. — Tegen den Heer Williams, Caroline en Willem. — En gij... kunt gij mij ook vergeven... De Heer williams, Caroline en willem. O! gaarne... met geheel ons hart! De Heer van daalen, buiten zich. O! welke zielen!... — Hij ziet Thereze. — En wie is deze fchoone?... Wel ligt ook uwe dogter... De Heer williams. liet is een weeze.*.. de bruid van mijnen zoon. thereze. la eene arme weeze, welke aan de gunst van deze voortreffelijke zielen haar beftaan alleen heeft dank te weten... jackson. Mijn heer! haar moedige bruidegom heeft uwen zoon , bij den laatften (lag, aan het geweld des Brits ontrukt, die hem, met wond op wond bedekt, gevangen henen fleepte. De Heer van daalen. Het is wel, ontvang een wisfel van tien duizend ponden... Dit ftrek u tot een bruidfchat... — Tegen Ferdinand. — Mijn zoon! gij billijkt immer* dtze gift van uwen vader!... ferdinanP, hem vuurig aan den boezem drukkende. O vader !... beste aller vaderen! gevoel hier, aan mijn klop-  C 94 > kloppend hart... O welk een zaligheid... Ik kan niet meer 1... De Heer Van da alen. Ö goote Washington I wilt gij ook deze handen famen drengelen!... De generaal Washington , tegen den Heer williams, en Caroline. Vergunt gij mij... — De beide ouderen buigen zicht ten teken hunner goedkeuring. — Wel aan 1 leef dus ook gij gelukkig! — Dat de zuiverde tederheid altoos uw pad met roozen bedrooië... Bemin uw vaderland... bemin altijd de deugd, en onzer aller God zal ook voor u, o weeze! een tedere vader zijn... willem en thereze, knielen neder; kusfen hem met traanen, en den diepften eerbied de hand. De generaal Washington, die hen met eene ongemeene minzaamheid opheft, en naar hunne ouderen leidt. Rijs op, beminlijk paar!... Dank vrij deze edelen! ferdinand en adelaïde, willem en thereze, O beste... tederhartige ouderen!... Ik kan niet fpreken... — zich tot den Heer van Daalen wendende, dien zij insgelijks omarmen. — En uw grootmoedigheid ... Wat zal... De Heer van daalen. , Genoeg, mijne kinderen! God zegen u!... Gedoog flegts, dat ik voord aan van uw aller geluk een oogge- tui-  C 95 ) tuige zij! —. Tegen den Heer fFilliams en Caroline. — En gij, o braaven! duit gij, dat ik van nu aan rnijne dagen met u en mijne kinderen in eene ongeftoorde rust ten einde brenge, dat deze wooning mij ook tot een genoegelijk verblijf rerftrekke... ï)e Heer williams en c aroline te gelijk. Niets kan ons immer aangenaamer zijn. De Heer van daalen. Dus zal ik dan het overfchot mijner jaaren hier gelijk eene zagten, kalmen ftroom zien henen vloeien. Dat wij dan, even als in de vroegde tijden eener zuivere onfchuld, een gezin van waarelijk' gelukkigen opleveren! Leer mij dus de deugd beminnen, op dat eens, wanneer een waar berouw mijne misdrijven zal geboet hébben, ik in uw arm gerust ontflapen, en zonder wroeging naar mijne gade mag overfluimeren. De generaal Washington. De Almagtige verhoor u! Tot hier toe fprak, én handelde ik alleen als mensch, en vriend van mijnenatuurgenooten: dan, na eischt ook mijn pligt, dat ik , .als opperhoofd der americaanfche helden, aan mijne betrekking, ten aanzien dezer beide dappere jongelingen , voldoe. — Hij neemt den ftander uit de handen van den Adjudant. — Deez' veld banier — het fchoonst getuigenis van uwen moed, hebt gij — tegen Ferdinand — den Brit ontweldigd, heer Major! ik benoeTa n tot Colonel! — Ferdinand Buigt zich. — En u, dien deze ftoutmoedige jongeling zijne vrijheid', en behoud alleen.moet danken, — legen IVillem — ü heb ik beftemd, om hem in zijnen voorrigen post te vervangen, — heer Major! ik wensch u dus geluk met uwe bevoordering". — Dan gij — te-  C 96 ) tegen Jackfon — die uwen meester zo grootmoedig redde, door naar mijn hoofdquartier te fnellen, en mij Van alles, wat hier gebeurde, berigt te geven — « del ik aan tot Capitain van de compagnie van hem, dien gij wel eer, als kamerdienaar, volgdet. — Zie daar eene waare gelijkheid, en eene verheffing, op de deugd alleen gegrond. — tegen Ferdinand, dien ü'j op Jackfon wijst. — Hij is het, wiens trouw u aan het ijzeiijkde lot ontrukte... ja u voor het vreezelijkst van alle misdrijven alleen behoed heeft. — Zonder hem, was alles mij wel ligt een geheim gebleven^ en gij, benevens uwe Adelaïde, thans gewis ontzield. Billijkt gij dus mijne keuze... zijt gij voldaan dat ik hem in u regiment plaatfe, heer Colonel!... FERDINAND. O Hemel!... Jackfon!... gij mijn redder!... — Hij omhelst hem, en wende zich vervolgends tot den generaal Washington. — Mijn generaal!... Waar zal ik woorden... dit oog... mijne vreugde traanen... mijne ontroering... WILLEM. En ik, o groote Washington! mijn'jongde fnik.. « mijn laatde ademtogt... — Tegen Thereze. — Koom lieve Thereze. — Thereze, welke de hand van Washington wil kusfen, wordt hier in door den zeiven te rug gehouden. De generaal Washington, die haar omhelst. Vergun mij, heer Major! — Tegen Jackfon. — En gij, heer Capitain! zijt gij voldaan? — Gevoelt gij, dat het hart van Washington verdienden, en een edele trouw vereert? jack-  C 97. > j a c k s o n. Mijn ganfche leeven.. . Hij fikbort bijkans in ziftte aandoening, — Helaas t ik -deed alleen mijn pligt.,. i De generaal Washington. Hij, die zijn pligt vervult, en een verheven ziel betoont, in welk een ftand het lot hem immer plnatfert mogt, zal fteeds in Washington een vriend en broeder vinden... Hij is een waarelijk groote ziel... — Hij reikt kern de hand. -— Zie daar de hand van broederfchap ! — Hij geleidt hein naar alle. de overigen , die hem insgelijks de hand reiken, en omhelzen. Ferdinand is geheel buiten zich, en kan zich bijkans niet weder van hem losrukken, FERDINANC. -Mijn vriend... mijn redder... beste jongeling! —• Omarm hem ook, o Adelaïde! hij is'de fchuts-engels dien de Oneindige ons ter verlosfing zond! adelaïde, welke hem omhelst, O Jackfon!... Jackfon \.,, welk een trouw... — Zij geleidt hem naar haare ouderen, die hem insgelijks buiten zich van vreugde, en fpraakeloos omhelzen, en zijgt vervolgends, overftelpt van aandoening, in de armen van Ferdinand* O De  C P8 ) De generaal washinotOn , tegen a d a« LAÏDt. — Hij toont haar den ft ander, Deez' vaan, met het bloed van nwen bruidegom gevervvd... gekogt, behoort alleen aan u, Mejuifer !Duld, dat ik u dien tot een bruilofts gift durf bieden. ~ zij leer uw zoonen eens hoe braaven voor de vrijheid ftrijden'! adelaïde, Zij is in uwe hand, befchenner van het recht der onderdrukte menschheid!— gij... gij alleen vermoogt hier over te befchikken. — Ik bidde u, daar mede naar welgevallen te handelen.., De generaalsashinoton. Wel aan! — Hij geeft den ftander aan den Adjudant te rug. — Breng dien in naam van deze lchoone bruid, en Washington dan aan het Congres. Dit zegeteken moet voord aan de zaal verfieren, waar de' vaderen van het vrije americaanfche volk vergaderen;.. en dat, wanneer het een maal tot de toekomftige eeuwen fpreekt, die zelfde veldbanier nog fteeds den naam van dezen dapperen aan het nakroost noem! —. De zelve worde met dien naam verfierd— een naam die der vergetenheid voor immer moet ontrokken zijn,,, Is thans uw aller hart en ieders wensch voldaan ? allen, Lang leeve Washington , de verlosfer van Ame- ■ ri-  C 99 ) rica!... Washington en onze vrijheid leeven!... De vrijheid leeve, en met haar leeve Washington bij het dankend nagedacht!... De generaal Washington, Genoeg, mijne vrienden! deez' dag is een der fchoonfte van mijn leeven ... hij is geheel een leeven waard.,. Das ziet men, dat een God der mcnfchen lotgevallen (tiert, en zijne hand in het einde ook zelfs een zwakke deugd beloont... Wel aan, vergun mij, dat wij deze dubbele bruiloft vieren. — De Heer van Daalen en Williams , beneyens Caroline , buigen zich, ten teken hunner goedkeuring. — Allen roepen nog eens — Lang leeve Washington ... fteeds leeve de vrijheid van America.»... — Zij vertrekken. Het Gordijn valt. \ EINDE.