Bibliotheek Universiteit van Amsterdam 01 3239 3398  VREDELIEVENDE GEDAGTEN OVER 'T VERKIEZEN VAN EEN JBJSS CM O B% Waar in voornameKjk word aangetoond, dat menig Katholijk, zo GEESTLIJK als LEEK, van 'f VE1EEMGD HEDERLANB IN zijne DIERBAARSTE KERK-REGTEN Bij den aanvang dezer Eeuwe zwaar verkort is. TE UTRECHT? Bij B. SCHELLING, Boekverkooper op de Marie-plaats 9 MD CCXCFIIL   VREDELIEVENDE GEDAGTEN OVER 'T VBRCIIZiS VAN EEN BISSCHOP, Voorgefteld aan alle Roomsch-Katholijken, zo Geestlijkei^alsLeeken, van 't Veréénigd Nederland. Katholijke Medeburgers ! J[n Maart van het jaar 1795., «V 'er op naam der R. K. Geestelijkheid van Holland verzoek gedaan aan de Provifiormle Reprefeni'anten van Holland, om een inboorling tot Bisfchop te mogen verkiezen: 'er hoofdzakelijk bijvoegende , dat zekere gefchilien, in 'tbegin dezer Eeuwe "ontdaan , oorzaak geweest waren , dat de Geestelijkheid van de hulp eens Bisfchops toen verftookeu wierd, daar de Janfenisten de Bisfchoplijke Waardigheid behouden hadden. Dat verzoek heeft mijne aandagt opgewekt, en wij V befluii doen veemen om eenige vredelievende gedagten hier over voorteflelien. in gemelde verzoek komen voornamelijk A drie  C a 3 grie 'zaaken voor : i. Z>\ deftige Bnfchoppen, te weten Sa baldus Fosmeer, dien wij in *t vervolg nader zullen doen kennen. Eerst was hi] verfcheide jterefl Paufelijke Stedehouder , maar toen hij tellens tot Aaitsbisi'chop van Utrecht wierd ingewijd, vond hij meer gehoorzaamheid bij de onderhoorigen. Deswegens fpreekt hij aldus : „ Die mij a's Paufeiijken Ste„ dehouder minder agtten, willen mij gaerne voor hunnen lïaider erken„ nen, en met meer gewilligheid ge„ hoorzamen Veeg" hier nog eens bij, dat, gelijk een eigc bisfchop öö (*) TractauisHitïoriciis, ni.pag.2 j. A 4  ( 8 ) op vaste gronden ftaat , als ook de Priesters, die hij tot Pastoors aan het hoofd der Gemeentens plaatst. Zij worden door een vasten band met hunne Gemeentens verbonden, en buiten wetiige reden kan geen Kerkgezag hen uit hunne posten.weeren. Maar hoe Jus en wankelend ftaat het Kerkgebouw, als hetfteunt op een Bisfehop, die flegts's Paufen Stedehouder is , en zijn Principaal te Romen heeft 'i Al hebben de Katholijken* den verditnstigften Man ,die men bedenken kan, een Man, die deheste oogmerken heeft, en onvermoeid het heil van de zijnen zoekt; hij moet flegts magtige benijders of cegenfpreekers hebben bij's Paufen Amptenaaren ,om in zijne goede oogmerken gefluit, of ook wel onverwagt bedankt te worden. Op geen vaster grond ftaan de Priesters, die door zo een-Stedehouder aan het hoofd der Gemeentens geplaatst worden : zij zijn ook Pastoors in commislie, en tot wederopzeggens toe, die door hun Principaal , met of zonder reden, eiken dag kunnen afgezet zesden. 't Is waaï, fchoon de Mollandfche Priesters , die 's Paaien Nuntius of Amp-  Amptenaarvoor hunnen Kevk-overften erkennen , ook in commisfie en tot weder opzeggens toe door hem aan het hooQ der Gemeentens geplaatst worden , men egter tegenwoordig niet veel ziet, dat zij, eensaangefteldzijnde , willekeurig worden te 'rug geroepen ; maar evenwel blijft het waar, dat zulks, uit kragte hunner aanftellinge , zou kunnen gefchieden , en dat hunne Principaal, al* hij 't wilde doen, hen flegts op den inhoud hunner magtbrieven zou hebben te wijzen. Daarenboven , Romenis voorzigtig enftaafkundïg , om dat eene willekeurige en geweldige handelwijs den weg totverééniging zou kunnen baanen met de Bisfchoppen der zogenaamde Janfenisten , zo is dit haar reden genoeg om in fommige gelegenheden hier te lande het zwaard in de fchéede te houden , dat zij in andere plaatzen zou laten zien. 'sPaufen Nuntiusof Amptenaar te Brusfel had over cenige jaaren het befluit genomen om de geesteli;ke magt zijnet Priesters hier te lande in verl'cheide gevallen intekorten. Zijne Aartspriesters doen de Geestelijken van hun diftrict te famen komen, om dat befluit bekend te ma. A 5 ken»  C 10 ) keil.. Hef mishaagde ; en fommise Geestelijken gaven re kennen , dat zij WW liever IÜ Aartsbisfcbop van Utrecht wilden onderwerpen. Om dien wederflaud heeft 's P.uifen Ampteijaar, zo ve;re ik heb kunnen merken , van zijn befluit afgezien , en de magt zijner Geestelijken opden ouden Voet gelaten. Of llompn in andere emfrandigheden wpj ,£Q gemakiijk zou losgelaten hebben , mag men vrij in twijffel trekken. Wij mogen dan bctmten , dat het dierbaarfte , 't geen een Kathohjk heeft, ik zeg zijn Godsdienst, Kerktugt en Zeden , op losfe fchroeven ft-ar, a's zijn Bisfchop en verdere Geestlijkheid op den voet van S Paufen Stedehouders zijn , en hun ampt alleen in commisfie "waarneir en. De Ka'- : . ^at van een eigen thoiijken &srchPP , en niet flegts een Stede^ de/es houder, aan 't hoofd te hebben , heb-, I ands ben de K_athor; ijken dezes lands van liet rei tot bcSin af 'a!tQC)slbezeten , en hebben 't e«.n eigen «Wgtfj»!feld nog tegenwoordig. De Bis- Wetten van Christus en van de Kerk (chop. willen zeker^ dat de honderd duizenden van Kac lolijken , djg hier altoos zijn oveigebleven, zo wel door eencifcCft Bishop. &efticrd worden ais hun•|:.; t , ne  C ii ) tie Vooronders. Of zou de Godsdienftigheid onzer Katholijken , die alles voor den Godsdienst hebben opgezet ten tijde van de Reformatie , tot belooninge kunnen hebben , dat zij den troost, de bloei en fteun, die een eigen Bisfchop aan den Godsdienst kan geven, zouden moeten misfen? Hebben zij in tegendeel door Gods genade niet verdiend, dat de Opperharder der Keike r-ik zeg de Paus, hen boven andere Kerken gunst zoude bewijzen? Ik weet wel dat fommige Schrijvers, en onder dezen de Heer Hoynck van fapendrecht, ons met een ernftig gelaat zijn komen vertellen , dat wij,"de •groote Kerken, Renten en Tiendens verliezende, ook het Regt verlooreu hebben van een eigen Bisfchop [aan 't hoofd te hebben. Maar uit 'wat Schriftuur , [uit wat Kerkregels, en uit wat gezonde reden is dit getrokken V Had het Christendom der eerde driehonderd jaaren na Christus wel groote Kerken , Renten en Tienden , en waren de Bisfchoppen van Romen en van andere plaatfen geen eigen Bisfchoppen, die geen mindere Regcen hadden dan eenig Bisfchop in de ganfche Kathobjke Kerk ? WcgmetzulA ó ke  C 12 ) ke droomen ! Maar hoe deugdzaam en welgegrond het Regt der Nederlandfche Kariiolijken tot ten eigen Bisfchop ook zij , durf ik hun egter niet bciooven, dat zij 'er zodanig°een zullen kunnen krijgen, 's Paufen Amptenaaren, die, gelijk de Kerk hiftorie zo dikmaals toont, zeer genegen zijnde om de paaien huns gebieds verder «ittebreiden , en niet gewoon zijnde iets los te laten , dan door hoogerc rnagt gedwongen , zullen waarfehijnlijk het onmiddelijk oppergezag , dat zij hier te lande nu bijna honderd jaajen geoeffend hebben, zo ligt riet neder leggen. Het eenigfte dan dat dc Gtestlijkheid , die een Bisfchop begeert , misfchien zal kunnen verkrijgen, is een HoUandichen Bisfchop op den voet van een" Paufelijken Stedehouder, welk Kerkbelhiur , gelijk wij vertoond hebben, langs verfcheide kanten zeer gebreklijk is. TWEEDE HOOFDSTUK. Over het verkiezen van een Bisfchop. Hoe no- Op raam der Hollandfche Geestlijk«Jig het beid is 'er verzogt een Bisfchop te  C 13 ) je mogen verkiezen. Die verkiezing'is is> dat de tweede zaak, waar over wij beloofd een Bishebben iets te zeggen. De begeerte bcin°gn dier Geestlijkheid , om baar Kcrkhoofd s Lands te verkiezen, is zeer billijk, en op de verkooKerkwetten gegrond De eerfte dui-zen zend jaaren van ChrWhls Kerke was w * het een algemeen gebruik, dat de Bisfchop door de leden zijns Bisdoms verkozen , en door zijnen Aartsbisfchop wicrd goedgekeurd en bevestigd, Deswegens kan men de Schrijvers der Kerkelijke Bibliotheek nazien (*). Ter nadere bevestiging voegen Wij 'ereene fpreuk bij van den groot en Pais Leo, „ 't Strijd, zegt bij , tegen alle „ reden , dat men hem onder de Bisj, fchoppen rekend, die noch door de ,, Geestlijkheid gekozen , noch door het volk verzogt , noch door de „ Bisfchoppen des Lands, met goed„ keuringe van den Aartsbisfchop, is ,. ingewijd f Is het wel nodig hier veele woorden te gebruiken , om te d >en zien, dat dit Keurregt met den blod des Godsdiensts zeer nauw verbonden is ? Word C) Heel 1. Nutn.4. bl. 139 en volg, (t; S, Leo ttpift, 2. edit. Quea. A 7  C 14 ) Word een Bisfchop in ! het Land zelve door zijne Geestlijkheid verkooren, dan heeft men het als in zijne hand om een Man van bekc de deugd en bekwaamheid aan het hoofd te (lellen, een Man , die de agting en liefde van de zijnen wegdraagt , en door zijn deugdzaam en whsheftuur de belangen van Godsdienst enKerktuat bevordert, als ook de inkruipende misbruiken gelukkig tegengaat. Maar hoe veel gevaar is 'er voor den Godsdienst, als 's Paijfen Amptcnaaren te Romen zelve die verkie/dng willen doen V De hoedanigheden van de perfoonen door Juin zeiven niet kennende, moeten zij op enkele getuigenisfen en rapporten afgaan ? En hoe ligt kan het gebeuren, dat het crediet en kuiperij van fominige perfoonen den keus op iemand doen vallen, die 'er gansch onbekwaam toe is? Schoon zulke ongevallen in de voorlcdenc eeuwe' bij 't verkiezen der Hollaudfche Bisfchoppen zo ligt geen plaats konden hebben , omrede-ncn , die wij hier na zuilen zeggen, is het eg ter toen wel eens gebeurd, dat iemand door eigenbelangzoekers zeer errftig te Romen tot tnsfehop van Holland wierdaangeprezen, die 'er zo  C 15 ) zo weinig tot gefehikt was , dat men zig nauwlijks van lagchen kon bedwingen , toen het hier te lande bekend wierd. Ook bemerken gemelde Schrijvers der Kerkelijke Bibliotheek , dat bet den Godsdienst in Vrankrijk niet weinig benadeelde , toen de Geestlijkheid aldaar de gewoone verkiezing harer Bisfchoppen ontnomen wierd. Zij merken aan , dat het verval van denGodsdienst in dat Laudfchap al veel is toetefchrijven aan 't verdrag of accoord. dat 'er tusfchen Paus Leo den X. en tusfchen Franciscus'den L, Koning van Vrankrijk , gefloten wierd s waar bij de verkiezing der Bisfchoppen aan den Koning zoude ftaan , mits de Paus een iaar lang de inkomften trok van elk Bisdom, datzoude openvallen. Deze inbreuk op de Apofloiifche in{lellingc, zeggen die Schrijvers,heeft het hoofdzakelijkst verval van den Godsdienst in Vrankrijk veroorzaakt; zo lang de verkiezing der Bisfchoppen bij de Gemeente , of bij de Kerke lij ken en de voornaamften uit de Gemeente, bleef berusten, meest men , om tot de Kerkelijke VVaardighedenvevh-vea 'te worden , door deugd , door yver, bekwaamheid en geleerdheid bqYen, allen uit-  ( ló ) uitgemunt, en zig daar door de agting der ganfche Gemeente verworven hebben. Maar zo ras de benoeming en verkiezing der B;sfehoppen in de magt der Oppervorften gefteld was, baatten gcene deugdzame begaafdheden of wetenfehap. Zij , d'e tot de Kerkelijke Waardigheden zogten verheven te worden , kondew langs dien weg niet opklimmen, ?ij moeften Hovelingen worden; zij moeften . om de koninglijke verkiezing te erlangen, niet zelden door fehandelijke middelen de gunst van fehraapzugtige Ministers winnen. Na dat die Schrijvers dit hun gezegde met een langen text uit den weHpreekenden Mastillon bevestigd hebben, beduiten zij in dezer voege: „ de oorzaak dus van den te- genwoordisen godsdienstioozen toe- ftand des Franfchcn volks moet ge„ zogt worden in de afwijking van de Apoftolifcheindellingen, waardoor „ de verkiezing der B'slchoppen aan de Koningen is afgeftaan (*)." Dus verre die gemelde Schrijvers. — Zo dienftig als het dan is voor de goedeïen van een magtig Heer, dat hij 'er zelf (*) Ibid-  c 17) zelf een bcftuurder en oprigter over aanftelle , zo dienftig moeten wij zeggen is het voor het dierbaarfte, dat 'een Katholijk heeft , ik zeg , voor zijn geloof en Godsdienst, dat zijn Opperbefticrder of Bisfchop door leden van elk Bisdom zelve word uitgekoozen. Nogtans durf ik de Geestlijkheid van Holland, die een Bisfchop wcnscht te verkiezen, niet bclooven, dat zij, ten minften op den duur, veel invloed op dien keus zal hebben. Nauwlijks hadden de Katholijken dezes Lands een magtigen befchermer bij 't RoomfchcHofindenSpaanfchen Koning verlooren , of men begon te Romen de begeerte der Hollandfche Geestlijkheid te veel over 't hoofd te zien: zelfs wierd de Heer du Mez in 1656; tot Medehelper aan onzen Bisfchop ds la Torre gegeven , zonder dat men 'er de Hollandfche Geestl jkheid over wilde gekénd hebben ,'t welk hier te lande een merkelijk misnoegen veroorzaakte. Dat het'er nu niet beter mede gaan zal , vooral zo 'er flegts een Bisfchop op den voetvan een Stedehouder word aangefteld , die zijn ampt als eene commisfie van den Paus pnt-  C 18 ) ontfangt, hier van kan men eene reden geven , die eenige billijkheid fehljnt te hebben.) Als de Paus iemand gebruiken w'.l, om eene commisfie voor hem waartencmen , dan ftaat het aan hem als Committent om eer.en daar toe te verkiezen , dien hij goedvind, en den bekwaamften oordeelt ; een ander kan hem dewegens geene wetten flellen. Eertijds was de Aartsbisfchop van Aries in Vrankrijk ook tevens Paufelijk Stedehouder, om verfchcide zaken te verrigtcn, die, volgens kerkgebruik , aan 't Hoofd der Kerke gelaten zijn; van die comr mistic- was de Paus volkomen meefter, om ze optvdragen aan wien het hem beliefde. Dm ook , als 'er een Bisfchop ïn Holland komt , enkel als Gecommitteerde van den Pa%,dau fèbijnt het zeer natuurlijk, dat de Piincipaal of Committent eene groote viijheid heelt om te committeeren dien hij goedvind, zonder dat de Hollandfche Geestlijkheid hier door in eenig Regt zou geitoord worden. DER-  ( *9 > DERDE HOOFDSTUK. Over \ de gefchillen, die in 't begin dezer Eeuwe ontjïaan zijn , en waar door eene menigte Katholijken , zo Geestlijken als Liken , het Bisfchoppelijk beft uur hier te Lande verkoren hebben. \ï\ het Request , dat op naam der t HoUandkhe Geestlijkheid ter Verga- Welke dering der provifioneele Ueprefenta/i- gefchiV" te-i van II .Mand is ingeleverd, word ben?r\n't óok. gezegd , dal zekere gcfchillcn, ^f'v^. die in ft vsgfrt dezsr Eeu»%' ontjtaatt we over zijn ,. h- hb.n te weeg gtbragt % dat zij 't Kerkhet li'ufcUophsiij\ bei uur verhoren heb- ^?ftmaf biH , terwijl de :j.tnf;ïutsn hst behou. /flj» den hebben.-, gerezen • '{ is waar, onvrent gemelden tijd, zijn. , te weten in het jaar 1702 , zijn 'er hooge gefchiuen gereezen ova- het Kerkbehuur tusfchen de oude I Jollandfche Geestlijkheid en eenige uitiandi'ehe Piiefters, voornaam lijk de Jefuiten. Deze laatften , onderftuunddoor fommigen van 's Paui'en Avnptenaren , beweerden, dat het aloude Kerkbeftuur dtr.  ( ) der Katholijken niet meer beftond, maar met de Reformatie hier te lande was te niet gegaan: dat dezulken van de Hollandfche Geestlijkheid, die voorgaven, opvolgers te zijn van de oude Kerk-belïuurders , en dezelve raagt en gezag te bezitten, als hunne Voorzaten, zig bedroogen, dat alle Regt van Kerkbeftuur na buiten'slands in 's Pausfen handen was overgegaan, dat men genoegen moest neemen met de fchikkingen, die Romen omtrent ons Kerk-wezen vermeenen zou te moeten neemen: Daar heen wilden het dan de Je?iüten ftuuren, en welke oogmei ken zij daarin hadden, zal in 't vervolg overvloedig blijken. De Hollandfche Geestlijkheid , verbaast over zulke taal, hield hoogelijk Itaande dat het aloude Kerk-beftuur wel degelijk na de Reformatie was in ftand gebleven, dat de oude Kerk-bcfluurders altoos opvolgers gehad hadden, en nog tegenswoordig hadden, dat die opvolgers de dierbaare Rechten en wettige vrijheid der Katholijken , die zij bij 't aenvaarden hunner posten bezwooren hadden te bewaaren, niet lafhartig aan anderen mogten afftaan, dat zij dit bij de JNakomeling- fchap  ( 21 ) fchap niet zouden kunnen verantwoorden ; dat zij echter, hoe zeer overtuigd van de deugdzaamheid hunner zake , om vredes wille , die ganfche zaak aan de uufpraak van onpartijdige perfoonen wilden Itelien, met belofte , dat zij 'er zig aan zouden onderwerpen. Doch de Jef'uiten , noch 's Paufen Amptenaaren wilden dien weg niet in , zij riepen liever alle middelen van dwang en geweld te hulpe, om elk een , ware het mogelijk, door fcluik ter neder te flaan , en dus hun oogmerk meelter te worden. Zij begonnen dan tegen de oude Hollandfche Kerkbeftuurders de trompet van fcheuringe bij een goed getal Gemeentens, die zij hier te lande beftuurden, geweldig te blaazen. Andere Geestlijken en Leeken, verfchrikt door de dwangmiddelen , die men gebruikte, wierden kleinmoedig , en gaven zig over. En zo is het gebeurd, das veeIe Katholijken, zo Geestlijken als Leeken , hier te lande het Bisfchoppelijk beftuur verlooren hebben , terwijl de zogenaamde janfenisten in die dagen, en vervolgens , laater alle middelen van geweld en onderdrukking hebben willen afwagtcn , als het aloude en vrije  (**) vrije Kerkbeftuur der Katholijken ongehoord lafhartig afteftaan. Wij hebben, K a f h o l ij k e Medeburgers, de natuur der gefchillen, die in 't begin dezer Eeuwe ontftaan zijn, u eerst met korte woorden willen voor oogen ftellen. Nu gaat gij de voornaamfte zaken , die wij daar even verhaald hebben, met meer bewijzen geftaafd zien , als gij misfchien verwagten zult. Drie zaken komen hier bijzonderlijk in aanmerking, i. Zullen wij korte lijk aantoonen , welk het aloude Kerkbeftuur der K atholijken dezes Lands geweest is. 2. Zullen wij aantoonen, dat dit oude Kerkbeftuur ook na de Reformatie hier te Lande is in [rand gebleeven. 3. Zullen wij bewijzen, dat de Jefuiten , die even na de Reformatie hier te Lande gekomen zijn , dat-oude Kerkbeftuur ftandvasttg meer dan honderd jaaren lang hebben tegengewerkt, en, na een honderdj-iriy; gewoel, liet zelve ltormenderhar.d in 't begin dezer Eeuwe hebben willen overweldigen. S, ï.  C 23 ) 'i r. IVelk Kerkbeftuur de Katholijken dezes Lands van V begin af tot na de Ile* jormatie gehad hebben. Het is eene bekende zaak , dat de H. Willibrordus, omtrent bet einde deizevende Eeuwe , bet Christen Katholijk geloof in onze veréénigde Gewesten is komen prediken, en de eerïte Bisfchop van Utrecht geweest is. Na zijnen dood is de Utrechtfche Kerk altoos door eigen Bisfchoppen beftuurd geworden j| en toen de Reformatie, omtrent het jaar 1580, hier te lande wierd ingevoerd , was de Heer Frederik Schenk de óifte Bisfchop van Utrecht na Willibrordus. Geduurende eenige honderd jaaren na de ftigting dezer Kerke ftond de verkiezing des Eisfchops aan de Geestlijkheid des Bisdoms en aan het volk , tot dat in den jaare 1145 Keizer Koenraad de IJL met goedkeuringe van Paus. Eugenius den III, het volle regt van verkiezinge opdroeg aan *t Utrechtfche Kapit-. tel, 't welk dat regt nogoeffeode toen de  C 24 ) de Reformatie hier te Lande wierd ingevoerd '.*). De al te groote uirgeftrektheid des Uuechtfchen Bisdoms, welks regtsgebied zig over de zeven Provintien en nog verder uitflrekte , was oorzaak, dat het in den jaare 1559 in zes Bisdommen verdeeld wierd. In Haarlem, Middelburg, Leeuwaarden, Groeningen en Deventer wierd een Bisfchoplijke Stoel geplaatst, en Utrecht tot een Aartsbisdom verheven, waar aan de vijf genoemde Bisdommen ondeihocrig waren. Elk van die Bisdommen had ."ijnen bijzonderen Kerkenraad of Kapittel, j. Gelieft hier , mijne Medeburgers , Zianraer- een oogenblikftilte liaan , ophetkerkkingovcr beduur, dat onze Voorouders van 't dat oude begin tct aa i de Reformatie, dat is 2^,. e" omtrent 'den tijd van duizend jaaren, genooten hebben. Zij hadden een ei. gen Bisfchop, die dus de volheid zijner magt tot nut der onderhoorigen onbelemmerd gebruiken, en door niemand willekeurig en zonder form van Procts kon a/gezet worden; 't welk voor den bloei eener Kerke zo gewig- :ig (f) Tractatus Histor. Il.Cap lil. &feq.  C 25 ) tig is, gelijk wij hebben opgemerkt Zij hadden oek elk in hun Bisdom een Kapittel van Kanoniken , of een bijzonderen Kerkenraad. In vroegere tijden, toen elke voorname Stad haar eigen Bisfchop had, was het de ganfche Geestlijkheid , die haren Bisfchop in het geestrijk beftuur behulpzaam was. Maar de Bisdommen in latere ^tijden meer uirgeitrekt , en hunne "'Geestlijkheid talrijker geworden zijnde , heeft men uit de Geestlijken van elk Bisdom een zeker getaluitgekoozen, dat bij hunnen Bisfchop de ganfchc Geestlijkheid zou reprefemcren, om bij zijn leven tot Raadsmannen te dienen, en bij zijn overlijden het bïsfchoplijk gezag uittcoeffenen zolang de Stoel openftaat {*), Want dit verdient wel aandagtig opgemerkt te worden, dat volgens de kerkwetten , die overal van kragt zijn , 't Bisfchoplijk Kapittel , bij het opeuftaan des Bisfchop'.ijken Stocks ten vollen geinagtigd is om alles te doen, wat een Bisfchop zelve deed, uitgenomen het wijden C) Zie Mativum JufU pro Copit. Cath. Harï. pag. 17 & feq. auftore cïariaf. van Espen. B  C 26 ) eten van Kerkedienaars, het wijden der H. Oliën, en 't bedienen van t HL Vorm fel. Dus verlof te geven , om zig voor het Bisdom te laten wijden, en de kerkelijke bedieningen temogen beginnen, de openvallende Pastorijen te vervullen, dat ftaat alleen aandien Kerkenraad of KapittelOm die raagt uittcocflenen , is dat lighaam van Kan'oniken , volgers de kerkwetten , gehouden binnen de acht . dagen na 't overlijden zijns Bisfc'hops een of meer perfoonen daar toe te magtigen, die daarom generale Vicaris , of algemeene Stedehouder des openftaanden Stoels genoemd word. Die Vergadering nu, die men oudtijds Kerkenraad noemde, is in latere tijden de naam van Kanoniken,of vanBisfchoplijk Kapittel doorgaans toegevoegd. Als dan een Bisfchop fterft-, dan blijft het hocfdbelluur bij zijn Kapittel berusten, en geen kerkgezagter waereld mag zig , buiten zijne (toeftemming, in het beftimr des Bisdems indringen, zo min als toen de Bisfchop leefde. 't Was ook het Kapittel ofKerkenraad van Utrecht , dat het dierbaar Regt bezat om een Bisfchop te verkiezen ; een Regt, dat met den bloei van den  O?-) den Godsdienst zo nauw verbonden is, gelijk wij hebben opgemerkt. . Eindelijk,, onder zo een kerkbeftuur hadden onze Voorouders het voordeel dat hunne Paftoors op een vasten voet en voor hun leven wierden aangelteld, en zonder redenen, die wettig en be» wezen waren , nimmer uit hunne plaats konden geftooten worden. Het oude Kerkbeftuur is na de Reformatie altoos in ft and gebleven. Het moet u , mijne Medeburgers , niet weinig vertroosten , indien men middagklaar kan aantoonen , dat bij de opkolhst der Reformatie hier te Lande, toen gij uwe kerken en' de inkomften uwer Geestlijken niet alleen verloor , maar ook om de oeffening van uwen Godsdienst vervolgd wierd , het. oude kerkbeftuur nogtans niet verloeren is op een tijd , dat gij 't meer dan ooit, in die benauwde omftandigheden , nodig had , maar altoos in ftand is gebleeven. De zaak , daar 't liter op aankomt, te weten dat.de Katholijken dezes Lan- s B z hun-  C 28 3 Iumoüd. en wettig kerkbeflirar ook Ha de Keiormatie altcos behouden heb-, ben ; eene zaak, die geduurende bon.' derd jaren oa de Reformatie van een ieder , buiten en ■ binnen 's Lands erkend wxerd , zou nimmer bewijs nocug gehad hebben, indien mastige beangzoekers in 't begin dezei Eeuwe, dij wicn waarheid en regcvaardigheid maar ijdcle fchinimen waren/als dezelve met hunne belangen ftreeden, met beftaan haddcn die waereld]uind^ ge zaak vlak uit te loochenen. Do*, aangezien-die zaak in verfcheide boet ken zo bondig tegen hare tegenfpreekeis bewezen is , dat 'er nooit fchijn van antwoord tegen is uitgekomen, zal het ons niet moeilijk vallen de zelfde zaak hier kort en bondig te bewïfeen. Iets bij- DoS moeten wij eene bemerzonders, Jrog maken, die het Aartsbisdom vaa dat het Utrecht in 't bijzonder betreft. Eiidom Schoon alle de zes Bisdommen van van v. hmi„e kerkgebouwen en inkomften bij betreft. .de, Rei°rmatie beroofd wierden ; zo had nograns 't Aartsbisdom van Utrecht iets bijzonders, waar door het van de onderboori£e Bisdommen or.derfcheiden wierd. De' Katholijke Kanonibm ftamelijk bleven humt inkomften nog eemge  ( 29 ) eene reeks van jsaren genietenden Tt was eerst in den jaare ÏÓ22 dat bij eene Ordonnantie der Utrechtfche'Stna. ten wierd vastgefteld , dat geeft ^Katholijk tot die inkomften in 't vervolg meer toegang zoude hebben , maar dat zij, die reeds in 't bezit wareu , hun leven lang daar in zouden blijven; waar door 't gebeurd is, dateenkatho■lijk Kanonik van Utrecht die inkomften nog trok honderd jaar en na de Reformatie; want zeker Heer Gerhardus van den Steen is eerst in 't jaar 1680 geftorven (*). Zo is het ook nog iets bijzonders, H. dat het zelfde Aartsbisdom voor een Nog ieM gedeelte op den ouden voet gebleven utrecht, is zelfs naar het tijdlijke, te weten in het Hartogdom van Kleef, dat onder 't Utrechts Bisdom hoort, en daar de Vorst den Katholijken Godsdienst met zijne kerken en inkomften op den ouden voet gelaten heeft, gelijk zulks te Emmerik , Griethuizen , Zevenaar , Huesfen enz. nog plaatsheeft, welke fteden met haare dorpen , die onder 't Utrechtfche Bisdom hoorcn , alleen een tamelijk Bisdom zouden uitmaken. Ku (*) Tratf.IM, pag, 42. B 3  C 3° ) Sfhto 1 ^" g3ali Wij ons «reinig bezig Snge- Jïïg? ?.? te betoonen, dat de Kat t&oi ijken dezes Lands hun dierbaar alpjmij. oud kerkbeftuur altoos ook na de Reformatie behouden hebben. Hier toe is het genoeg aantetoonen, dat dt Bisfchoplyke Kapittels hier te Lande niet uitgeftorven, maar door eene onverbrokene opvolging altoos ftand gehouden hetben, en als zodanig werkzaam geweest zijn. Gij zijt niet vergeten, Medeburgers, het geen wij wegens de magt en 't gezag dier Kcrkenraaden gezegd hebben, te weten, dat bij het openitaan des Stoels het volgens de kerkwetten aan hun ftaat al los te befchikken , het geen de Bisfchop zelf, inaien hij leefde , doen zoude, cn dat niemand ter waereld eenigrcgt of magt heeft om , buiten hunne toeftemming . zig het huishoudelijk beftuur des Bisdoms aartematigen. Zo dan de Katholijken dezer Landen de Bisfchoplijke Kapittels behouden hebben, dan hebben zij ook het aloude .Bisfchopiijk gezag en kerkbeftuur behouden. Doch fchoon wij niet anders moeten betoenen, zullen wijnogtans, bij wijze van toegift, nog daarenboven in 't kort tooueii, dat het hier te lande federt  ( 3i D federt de Reformatie aan geene eigen Bisfchoppen ontbroken hieft, die door hunne Geestlijkheid verkoozen wierden ; dat ook de Pastoors op den ouden voet en voor hun 'even aan 't hoofd der Gemeentens geplaatst wierden , waar door het des te meer zal blijken, dat de Katholijken dezer Landen hun aloude kerkbeftuur zo wel als andere Landen behouden hebben. Dat nu de Kerkenraaden van Utrecht en Haarlem geen oogenblik na de Reformatie hun beflaan verloorcn hebben , dit heeft de Heer Broeder fen door zo menige Hukken in zijne hiltorifche. Verhandeling bewezen, dat onze grootfte verlegenheid hier is , welke bewijzen wij bij voorkeur daar ut zullen aanroeren. Tot een eerlïe be- B wijs , dat op de Bataaffche Kathol ij- z?^dat ken veel indruk moet maken , kan de Kapitons dienen het getuigenis, dat het Ka- tels van pittel of Kerkenraad van Haarlem aan ^"jj^ deze zaak kan geven, een getuigenis, lema,^j dat niet verdagt kan zijn, van denU- injftand trechtfehenKerkenraad boven de waar- zijn geheid te willen bègunftigcn. Schoon j^f^"" dat kerkelijk Genootfchap van Haar-^^ lem, in "t begin dezer Eeuwe, onder den druk bezweken is, die haar om 't B 4 ver-  C ga) verdedigen haarer Regten wierd aange» daan , en federt dien tijd haare Kerkregten niet heefr uitgeoeffend , heeft zij egter haaren ordergang willen voorkomen, met in de plaats der afgeftorvenen ftandvastig nieuwe leden te verkiezen, waar mede nog tegenwoordig word voortgevaren. Dat Genootfchap nu kan getuigen , en veele (lukken, die onder haar berusten , bewijzen het, flat federt de Reformatie tot aan't begin dezer Eeuwe, datis meer dan honderd jaaren, beide de Kapittels , van Utrecht en Haarlem, niet zelden te famen vergaderd zijn , om over de noodwendigheden der beide Bisdommen te raadplegen. Dat zij beiden in 't begin dezer Eeuwe, toen hunne Regten geweldig wierden aangevallen, zig te famen veréénigd, en met veréénde kragten voor hunne Regten en wettige Vrijheideen tijd lang geftreeden hebben, zodat de Kerkenraad van Haarlem, zo wel als die van Utrecht , overtuigd is, dat men eene zeer grove onwaarheid in de waereld kwam ftooten, toen eenigen van 's Paufen Amptenaren , bij den aanvang dezer Eeuwe, goedvonden te zeggen, dat beide de Kapittels, van Utrecht en Haarlem, federt  C 33 ) fctleit lang en met het begin der Rei formatie vernietigd waren. IV. Tot een tweede bewijs zullen ons Twefcte , . . J j. bewus. dienen ds getuigenislen. die onze ou- Getuige- de Bisfchoppen , de Heeren Sasboldus nlsfen Vosmeer, Rovpnius , de la Torre, der oude Neerkasfel en Kodde, elk in zijn tijd, aan de Kapittels van Utrecht en Haar- pgn°p' lem gegeven hebben. Sasboldus is in Getuigeverfchiilende bedieningai aan 't hoofd nis van der Bataaffche Katholijken geweest, Sasbolvan het jaar 1583 tot 1614, Rovenius van 1614 tot 1651 , de la lot re van 1651 tot 1661 , Neerkasfel van 1661 tot 1686, Petrus Kodde van 16S8 tot 1702. Deze Mannen hebben, voU gens het getuigenis van elk een , van vrienden en vijanden , met veel wijsheid j deugd en ijver, de Katholijken dezer Gewesten beftierd , en de voorname werktuigen naast God geweest, dat eene menigte zielen bij 't geloof en Godsdiensthunner Voorvaderen zijn bewaard gebleven, Wij kunnen dan geen betere getuigen gebruiken voorde zaak, die wij nu verhandelen,, De Aartsbisfchop van Utrecht, de Heer Fredrik Schenk, bij den aanvang, der Reformatie hier te Lande , dat is jö 'tjaar 1580> geftorven zijnde, was b 5 het  C 34 ) Tiet beïtuur des B:sdoms , volgens de Kerkwetten, aan 't Utrechtfche Kapittel vervallen. Ook is deze Vergadering niet werkloos gebleven. Ónder anderen wierd inden jaare 1583 deHetr Salboldus Vosm-.er tot algemeenVikaris *>ï Stedehouder door 't zelve verkoozen. Dit vinden wij in een gefthrift, door Rovenius te Romen ingeleverd: „ Na s, den dood , zegt hij , des laatften 9, Aartsbisfchops van Utrecht, w/er^s i, Heer Sasboldus tot algemeen Vikaj, ril des openflaanden Stoelt aange„ field; te weten in het jaar 1583 (*). De Heer Neerkasfel fpreekt deswcgens in eene befchrijving van den ftaat onzer Kerke in dezer voege : Sasbolj, dus, door de Kanoniken tot algemeen Vikaris aan den openflaanden Aarts3, bisfchoplijhen Stoel verkoozen , wierd „ naderhand de eerfte Paufelijke Vi5, karis (f)." Tot nadere bevestiging dezer zaak kan men bij den Heer Jlroeder/en een goed getal Hukken aangevoerd zien, daar Sasboldus in het uitoeffenen zijnes Ampts zig tekent: algemeen Vikaris des openjiaanden den Aartsbisfchoplijketi Stoelt , of daar (*) Tract. Hift. I. pag. 8. ■ Ibid. pag. algemeen Vikaris van 't Haarlemfche Bisdom , was den 2. October 1599 overleden. Al meer dan vijfden maanden waren 'er federt verloopen, zonder dat het Kapittel een anderen in zijne plaats had aangefteld, daar zulks echter volgens de Kerkvergadering van Trenten binnen de acht dagen geleideden moet. en, in gebreke van dien , word de Aartsbisfchop der Provintie gemagtigd om voor deze reis de aanftelling zelve te doen. Sasboldus, als generaal Vikaris van Utrecht de plaats des Aartsbisfchops bekleedende, heeft Albert Eggius tot algemecnen Vikaris van Haarlem aangeftel. Dit verwekte eenig misnoegen. Waarem Sasboldus den 24 January 1601 aan den Heer Zaffius , Proost van 't Haarlems KaB ó pi^  C 36" ) tuttel, ter zijner verdediging dit fchrrrft; „ Zestien maanden natver. ,> lijden des Vikaris heb ik Meft Eg. ,> gws volgens het befluit der Trend„ lehe Vergadering in zijne plaatfe » faneefteld... Ik heb het verzoe" Je"dcr wijze gedaan, fchoondeaan" ltcujfgj«ij van regtswege toekwam, „ «is c te de plaats des Aartsbhfchot.s » btkleede C*)." Dat ampt van LL treehtfehen Vikaris heeft Sasboldus met veel lof waargenomen toth.t jaar 160". wanneer hij tot Aartsbisfchop is inge- V. Behalven de magt, die hetUtrechtSasM. fche Kapittel hem had otóedWeii, ookTof 7erdpC%^T^n 3 JnnytoI59a d°oor PaufeHf- de.? Paufen Nmt™ te Keulen magt. ie Vika- hneven toegezonden , om verfcheide ris aan- zaaken te befchikken, die , volgens gefteld. Kerkgebruik , aan den Paus zijn overgelaten , zo als Dispenfatien te geven bij 't aangaan van Huwelijken , over Klooftere en hunne Geestlijken het opzigt te hebben, en dus andere zaaken meer , daar die brieven van fpreeken* waarom hij voor die zaaken ook als Paufelijke Vikaris of Stedehouder hier tc (*) Tract. m. I. pag. H.  C 37 ) te lande wierd aangefteld. Want zo fpreekt de Nuntius'in zijnen Magtbrief aan Sasboldus:., Opdat de genen, die ; , u tot hiertoe als Vikaris des Aarts. blsfchoplijken Stoels geëerbied en be,. mind hebben, u 7iogmeerbeminnen, „ nu gij met groot ere magt bekleed „ ziji" In den jaare 1602 wierd hij , op VIvoorftelling van den Spaanfcheu Vorst, 00'pvord' te Romen tot AaTtsbisf'chop van Utrecht Aarsingewijd. Doch, om den Onkatholij- bisfèhop. ken niet te verbitteren, wierdhem de van u" titel of naam van Aartsbisfchop van Fi- trecht* lippen gegeeven. Laten wij dienKerkvoogd deswegen zeiven hooren; „Bij „ de wijding zeide de Paus , dat hij „ mij, volgens de begeerte des Aarts„ hertogs, den titel gaf van Aartsbis„ fchop van Filippen, om de Onkatho„ lijken , in wier magt de Kerk van „ Utrecht was niet te verbitteren, doch „ dat ik. zonder nader verzoek.den titel .., van Aartsbisfchop van Utrecht kon aannemen , zo haast het den Aartshertog believen zoU. Foor V overi„ ge hebben zij mij gewijd voor het ,. Bisdom van Utrecht ; en doot\ een „ uitdrukkelijk beftuit van V Confis%rie !} is mij verbaoden eenig Regtsgebied B 7 m  C 38 ) „ in de ft ad \ Filippen uitteoeffenen. Het oogmerk in het geven van dien }, titel wierd van V begin af bij elk een „ begreepen, en de naam van Aarts>} bisfchop van Filippen wierd niet t'huis „ gebragt op een ft ad van Macedonien, }, maar op een bijzonder inzigt van den „ Spaanjchen Koning Filip. Ook heb* „ ben de Staat en van Holland de zaak niet anders begreepen, en mij, toen „ ik nog op mijne Roomfche reu was, • „ ten lande uitgebannen. Het heeft }, de gehoorzaamheid der onderhoori„ gen niet weinig bevorderd, dat ik bij ,. elk een voor Aartsbifchep des Vader- lands gehouden wierd, om dat zij een eigen Kerkharder meer ontzags y, toedragen dan een Paufelijken Vika„ ris (*)." Hoe menigmaal de Heer Sasboldus zig Aartsbisfchop van Utrocht getekend heeft, en door perfoonen van allerlei ftaat cn rang daar voor erkend is, word bij den Heer Broederfen omftandig aangewezen. Meer dan een half bonderd brieven of egte (hikken worden daar aangevoerd , waar in Sasboldus voor Aartsbisfchop van Utrecht en VOOÏ (*) Tract, Hift. III. pag. 25-,  ( 39 ) voor ordinarius erkend' word. Laten wij 'er uit die menigte één kiezen, daar 't Kapittel van Haerlein ook in gemeld word. Als 'er omtrent het jaar 1610 tusfchen Sasboldus en de Kanoniken van Haarlem gehandeld wierd over een Kweekfchool of Kollegie, kon men het zo ten eerften niet eens worden. Deswegens fchrijft Sasboldus aan den Heer Kornelis Arnoldi te Haarlem : ,, Ik merk dat die van Haarlem in twee zaaken zeer mistasten. Voor „ eerft, om dat ik Aartsbifchop van „ Utrecht ben, meenen zij , dat ik ,, minder gezag over hen heb, en hen „ minder genegen ben. Ten tweede, „ dat zij alleen meefter van't Kollegie s 'willen zijn. Wat het eerfte betrefr, }, met Aartsbisfchop van Utrec'it te „ worden, is mijn gezag over die van „ Haarlem niet verminderd, en dat ik „ hpn niet minder toegenegen ben, „ dat kunnen zij befpeuren uit de ,., vaardige hulp, die ik hen toebreng „ zo haast zij mij verzoeken, en uit de „ zorgvuldigheid , die ik hen altijd fl, betoond heb (*)". . In het jaar 1613 maakte die Kerkvoogd (-0 Ibid, pag. 48.  C 4° ) voogd eene fchets van Reglement voor 't gemelde Kollegie, welke hij liet Haarlemfche Kapittel toezond. Daar las^ men men onder anderen , „ daar « 't Kollegie tot fteun van 't ganfche „ Aartsbisdom van Utrecht , ja van „ alle de vereenigde Geweste» word „ opgeregt, zo erkent het met regc ,y den Aartsbisfchop van Utrecht voor „ zijnen hoogften Opziender en Over. „ ften, en in de tweede plaafc den „ Bisfchop van Haarlem C*)". Over welke woorden de Heer Sixtius, algemeen Vikaris van H?arlem , deze bemerking maakt, fchrijvende aan Sasboldus, „ Behoudens het oordcel der „ Gverftens, zou het met het belang „ der Kollegien niet overeenkomen, „ dat het hooglre gezag en overheid „ bij die twee Hoogwaarde Bisfchop„ pen ftond; want als dat was , dan s, zouden, tegen uwe begeerten., de „, Kapittels van Utrecht en Haarlem „ ligt meefter worden van't Kollegie. »>■ Want bij het openftaan van den Stoel komt het Bisfchoplijk gezag in veel „ zaaken aan de Kapittels, en tegenM woordig heeft het Haarhmfche Ka- „ pit- O Ibid. pag. 54. ,  C 41 ) „ pin el geen Bisfchop, en dat van U,, trecht kent nauwelijks zijn Aarts„ Hfchop O". Eindelijk wierd de zaak van 't Kollegie of Kweekfchool in het 1613 gelukkig voltrokken. Het gefchrift , dat voor een Notaris hier van gemaakt wierd, heeft deze Kerkvoogd dus ondertekend : „ Wij Sar. „ boldus, Aartsbisfchop van Filippen „ en van Uirecht, hebben dit tegen„ woordig gefchrift enz. Cf) " Die Aartsbisfchop heeftookeen goed vil. getal Kanoniken en Pastoors geduuren- Hij (lelt de zijne regeering aangcfteld. De aan- Paftoors Helling van de laatften gefchicde op jl3" 0)3 den ouden voet, dat is , met dezelve den voet. geestelijke regten als te voren. Laten wij een enkel fraaitje tot bewijs bijbrengen. De Pastorij van Leierdorp epenllaande , wierd 'er een nieuwe Pastoor door Sa:boldus aangefteld met deze bewoordinge : „ Door mijn ordi. 's, naire gezag begeef ik de Parochie,. kerk te Leierdorp aan Ko; nelis Fa. „ bricius met haare lasten envoordee„ len, en ftel hem in 't bezit op de }, gewoone voorwaarden en gevolgen (§;, En (•) Ibid. (t) ibid. (§) Ibid. D. IV. pag. 12.  (42) En alsfommïgc uitlandfeheGeestlijken, bier te Lande gekomen, inbreuk maakten op derPastoors ouderegt'en,enbuiten toeftemming des Pastoors", ondernamen te doopen en te trouwen , onder dit voorwendfel, dat hier te Lande bij de Onkatholijken dezelve orde geen plaats kon hebben, als in katholijke Landen, heeft de Aartsbisfchop 'er zig altoos kragtig tegen verzet, en die Paftoreele bedieningen aan de Paftoors alleen voorbehouden, gelijk in t vervolg nader zal blijken. Dus blijkt het dat het oude Kerkbeftuur onder de regeering van Sasboldus op den ouden voet gebleeven, en bij zjne dierfeaare Regten vanKapittels,van eigenBisfchop enwaare Paftoors te hebben.is bewaard geworden. VIII. De Hoogw. Rovenius, die van 1614 Getuige- tot 1651 aan het hoofd der Hollandderlvan fthe Katholijken geweest is, heeftook Hoogw. zeer dikwils betuigd, dat de Kapittels Rovenius van Utrecht en Haarlem niet alleen aan de in wezen waren , maar ook hunne RcgKapittels rcn uitoefenden. In het jaar 1623 te ven^6 Romen zijnde, ftelt hij den Kardinalen een gefchrift ter hand } waarin hij onder anderen zegt: „ DeBis/chtplij„ ke Kapittels van Utrecht en Haar}) lem oefenen bij t open/taan des Stoels ., hes O  (43 ) „ het Bisjchoplijk liegt sgebied onder de Katholijken op eene geheime wijze „ door hunnen Vikaris: en de Paters „ Jefuiten kunnen zig in de vereenigde Gewesten op geene Voorregten be„ roepen,die in deLandender Ongeloo„ vigen plaatshebben. WantindezeGef, westen zijn nog eenige honderd dui„ zend'Katholijken, en het oude Kerk* „ beftuur is tot hier toe in ftand ge■t, bleeven , zo dat de gemelde Kapittels „ va?} Utrecht en Haarlem 'hunne Vi„ karisfen bij 't openftaan des Stoels i, nog hebben, en ook het volk van het begin der troebelen tot hiertoe zijne ,, Vast oors op veele plaatfen gehad „ heeft , onder welken het voor de „ komst der Paters Jefuiten eendrag„ tig leefde, zonder van die verdeeld„ heden te weeten , die nu ontftaan i> zij'n (*)• - Onder de regeering van dezen Kerkvoogd wierd het aanitellen van katho-lijke Kanoniken te Utrecht zeer hatelijk bij de Onkathoiijken. Wij hebben elders reeds opgemerkt, dat de Staaten 's Lands van Utrecht in den jaar© 162* bij 'eene Ordonnantie hadden (*) Tract. Kift. I. pag. 63,  C 44 ) den vastgefteid, dat de inkomften des Kapittels voortaan door de Gereformeerden alleen zouden getrokken worden, en geen Katholijk der in't vervolg deel aan zou hebben. Hier uit moest volgen , dat het Utrechtfche Kapittel alhaast voor een gedeelte uit • Gereformeerden beftaan zou, en de Katholijken zig allengsjes gansch uitgefloten vinden. Men kon ook in eene Vergadering , uit verfchillende gezinthedea famengefteld, de belangen des Kathoiijken Godsdienst niet onbelemmerd genoeg behandelen. Om die kwaade gevolgen aftefnijden, en den ondergang des Katholijken Kapittels voor te komen, wierd die Aartsbisfchop te rade, om in den jaare 163.3 1 toen 'er ■ nog een groot getal Katholijke Kanoniken overig was , zeven Kanoniken Van de voornaamftcn uit hun midden te verkiezen, en 'er nog vier verdienRige Mannen bijtevoegen, die hij twee jaaren daarna Kanoniken maakte (*). Bij deze Vergadering wilde Rovenius dat voortaan alle magt en gezag van het Bisfchoplijk Kapittel van Utrecht zoude berusten. In de Adte, waar bij de I C) Ibid. pag. 74 & feq.  C 45 ) de Aartsbisfchop die Vergadering op régt betuigt hij , daf die opregting gcfchied om door dat middel, in hét beftuur des Utrechtfchen Bisdomsond'erfteund te worden. Hij zegt daar verder , dat die Vergadering tweemaal 's jaars zal bijeenkomen om over de zaaken des 'Bisdoms te raadpleegen : dat 'er een Secretaris of Geheimfchrijl ver zal worden aangefteld om de voornaamfte zaaken aantetekenen. Hij beveelt daar aan alle paftoors en Geestlijken des Utrechtfchen Bbdoms in twijffelagtige gevallen den raad dier Vergadering intenemen, en aandebefiuiten, die-zij met sBisfchops goedkeuringe zal maken , te gehoorzamen (*). Die .Vergadering heeft federt haare opregting altoos Hand gehouden . en is met alleen door de vol. geude Bisfchoppen voor Utrechts Kerkenraad of Kapittel erkend en met dien naam genoemd , maar ook door alle looit van perfoonen buiten en binnen 6 Lands, zelfs voor 's PaufenAmptenaren te Romen, gelijk in 't vervolg nader zal blijken. In de eerfte jaaren na de opregting dier Vergadering wierd' (*) Tract. Hifi. I, pag. 75.  C 4& J wïerd dc raam van Kapittel haarfpaarzamer gegeeven , om dat liij bij de Gereformeerden van die dagen niet min baatlijk was dan de naam van A artsbisfchop van Utrecht. Rovenius, die in de Aéte der opregtinge verfcheide titels vermeld van de Leden dier Vcrgaderinge , zo als dien van Paftoor, van Aartspriefters enz., meld gansch niet van de Kapitulaire Waardigheid , die fommigcn van hen federt lang bezaten. De haatbjkheid dier benaming bleek wel, toen het in den jaarc 1639 nitlekte , dat drie Leden van gemelde Vergaderingc tot Kano. niken waren aangcfteld , zij moesten dat met ballingfc.iap en verbeurte van goederen bekoopen <*). Hierom was het voorzigtig dien naam in zulke tijden fpaarzaam te gebruiken. Ook vinden wij dat die Vergadering zeer dikwils de Raad des Vikaris , of enkel het Vikariaat genoemd word, om dat de Utrechtfche Bisfchoppen ook des Paufen Vikarisfen of Stedehouders waren, om ecnige zaaken aftedoen, die, volgens Kerkgebruik , aan 't Opperhoofd der Kerke gelaren zijn. Niette* min (•) Ibid. pag. Si.  ( 4? ) min maakten de Leden dier Vergadering , kort na haare oprigtinge geen zwarigheid, om , ter bekragtiiïing van gewigtige ftukkenzig te tekenen Kanoniken der Kerke van Utrecht (*). Het waren de Kapittels van Utrecht IX. en Haarlem , die den Heer Rovenius Da Heer tot Kcrkhoofdverkooren hadden, waar- Rov3 }te boven keer en (*). Getuige- „ ln het m tföW de Hoogwaarde nisfen, Rovenius overleden , en Heer de la van den lorre hem in alle zijne ampten opoe. Hoog,,, volgd Gedurende zijn Kc,kbeftuur iJre S 1U dC ,?e§tCn U Kapittels van aan da ^"echt en Haarlem, en ook die der Kapittels fSjs fomtijds kragtig tegen hunne gegee, »fefs verdedigd. Als fomm&e ven. Momken in het jaar 1655 een gefehrifc te Keulen hadden doen drukken, waar m zij voorgaven, dat in Holland geen Kerkorde noch Paftoors waren overgebleven, heeft die Aartsbisfchop, toen hrj in het jaar 1656 te Romen was, dat kragtig wederleid: „ De Moj? m.kM' zeS c hij 3 ?^ge« *« S) met beroepen op de voorregten , die », zij hebben in de Landen der Ongelo< „ vigen ; want in Holland is het oude „ Kerkbeftuür tot hier toe in ft and ge» bleeven de Kapittels hebben hunne „ Vikartsfen gehad bif het openftaan „ van den Stoel, en het volk zyn'e Pastoors, in weerwil van de vervoHn» ge Cf). In het jaar J658 verklaart de C*) Tract. Hift. I. pag. 30Ö. (t> Ibid. pag. £ Die zelve Kerkvoogd • -~ • • "• - . m ifu&i x i> a.Ht 'VA, • ^Tract. Histor. I. pag, 97. (f; Ibid. pag, 100. c %' -J,. t  C 52 ) in bet jaar 1656 te Romen zijnde , geeft hij aan de Kardinaalcn wegens Haarlems Kapittel deeze getuigenis : 1, Te Hearlem is het Bisfchopbjk Kapittel nog in wezen , beftaande uit „ negen Kanoniken met zijn Deeken t, en Proost, die eenftemmig met 's n Paufen Vikaris het Keiklijk Regts. j, gebied door 'tganfche Bisdom waar» neemen ('}. XII- Weinige jaaren te voren had de Heer ren vang't ^e la Torre cenige nieuwe Moniken , Haarlems buiten weten des Kapittels, in dat BisKapittel dom toegelaaten. Hier over doet een kloek van die Kanoniken , dc Heer Kater , verdee- Paftoor van Alkmaar, zijn beklag met SHeer "adrukkelijke woorden, fchrijvende Kater. aan 't Kapittel van Haarlem. „ Al wie ,, zegt hij , der zaak kundig is , weet, „ dat wanneer de Stoel ledig is, de Bisfchoplijke magt bij U Kapittel berust, uitgenomen de magt der wij„ dinge. Gelijk nu de Bisfchop het „ regt heeft om over de Pastorijen te ., befchikken; zo moet ik denken, dat „ het aan Haarlems Kapittel ftaat, it om door zijn eigen magt te fluiten, n al wat de ordinaire magt benadeelt. m Hoe (•) Ibid. pag. ilu  ( 53 ) ., Hoe komt liet clan, Eerw. Heercn, „ dat de Aartsbisfchop van Efezen bij „ ons zig zulke zaaken aanmatigt, (te „ weten het vergeven van Pa(torijen) „ Zou s Paufen Numius in Braband „ Paftoors magt durven geven aan de Moiri'cen, in weerwil van den Ordinarius, zo heelt des Paufen Ste„ dehcudcr naar mijn oordeel hier zo „ veel magt niet dat hij ons Kapittel „ van zijne Regten berooven en de or~ dinaire magt hier van de brug kan „ floot en, [Vat zal dan ons Kapittel, if dat met eede verbonden is zijne Reg„ ten voorteftaan, In dit geval doen ? Ik wil vertrouwen , dat memand u„ wer dit fchenden onzer Regten onge„ voelig zal aanzien , maar liever har-, „ telijk voor den dag komen. Menzon „ die uitmuntende Mannen verongelij„ ken , zo men dagt , dat zij weinig j. op hunne ce* flaan, en dat zij niet „ duizendmaal liever de wapenen zou„ den willen aangorden en fterven, als zonder eere te leeven , en zig een flaafiijk juk te laaten opleggen (*). Hierop fchreef het Kapittel een brief aan den Heer de la Torre zigbeklaa- gende (?) Erief vau «7 Sept. 1653. C3  C 54 ) gende. over den inbreuk, die hij op ^ hunne Regten maakte. De Heer , ÖC Heer de la Torre was a* bij 't de la Tor. .leven van Rovenius, te weten in het re door jaar 1638 , door beide de Kapittels van « Kapit- Utrecht en van Haarlem verkoorenom Bisfchop eeft Medehelper, en vervolgens Opverkoo- volger van Rovenius te wezen. Dit ree. getuigt die Heer zelve in 't verhaal van den ftaat onzer Kerke, dat hij in het jaar 1656 aan de Kardinaalen te Romen heelt overgegeeven. „ Ik ben, 3> zegt hij, in 1640 op de verkiezin„ ge van de Geestlijkheid , met goed3, keuring van denSpaanfchenKoning, aan Rovenius tot Medehelper gegee„ ven (*)." Dat men dit Keur-rcgt hier gansch niet uit het oog verloor, maar zorgvuldig wilde bewaareri, dat bleek nog omtrent dezen tijd uit een of twee voorvallen. Alzo het aan elk een niet bekend was. dat de Heer de la Torre Rovenius moest opvolgen , zo was 'er een zekere Paludanus, Au. guftijner Monik, die beweging maakte om die plaats te verkrijgen. „Maar '„als zijne gunlcelingen, zegt de laTor}, ^,hoordendatikAöJ^«walopgevolgt >■> was, C) Traét. Hirto, II. pag -fg-  C 55 ) 3, was, en dat de verkiezing van een Vikaris aan de Geestlijkheid fiond, „ het benoemen aan den Koning, en ds „ bevestiging aan den H. Stoel , zo 3. ponden zij verleegen: Want van dé Geestlijkheid verhoopten zij niets, „ noch ook van den Koning (*). ' Zo had 'er ook te Romen een geval ?1 ' plaats i terwijl de Heer de la Torre VS. daar was In het jaar 1656 , waar uit men op ook wel bleek, hoe zeer Utrechts Ka- h« Regt pittel dat Keur-regt behartigde. De {? ver' Paus namelijk gaf onzen Bisfchop te kiezinSe' kennen, dat hij hem nog een Bisfchop als Medehelper in Holland wilde r<™ voegen. En als die daar op verzogt om aan zijne Geetlijkheid van dat voordel kennis te geven, wierd hem zulks geweigerd, hij moest flegts iemand opgeven , dien hij den bekwaam■ ften agtte , en dien zou de Paus tot Medehelpermaaken. Deswegen fchrijft de la Torre aan drie Leden van liet Utrechts Kapittel in dezer voege: „ Ik „ zie dat dit voorftel om twee redenen „ aan mijne Geestlijkheid mishaagen ,. zal, Voor eerst , dat 'er een Bis. 3, Jchop opgedrongen, en niet verkoren }i wordt (*) Ibid, pag. 80. C 4  I, Vêrd. Ten tweede, om dat dit tegen ,. het vastgefield gebruik zal inloopen," Teffers verzoekt hij, dat het Utrechtfche Kapittel een of meer perfoonen opgeeve , die verkiesbaar zijn. Dat gefchiede. Maar kort hier na fchrijft de Bisfchop uit Romen, dat twee Kardinaalen het zeer kwalijk genomen hadden, dat het Kapittel eenige perfoonen had voorgefteld , „ als of gij „ eenig regt had om iemand te benoe- men if votrtefeilen , het welk hier „ aan de Geestlijkheid, dan aan dezen „ dan aan geene, dagelijks meer be* „ twist word, hoewel zij yen onheug„ lijke tijden in 't bezit van verkiezen t, en voorftellen moge geweest zijn , ze kant men zig hier federt lang tegen de „ verkiezing , die de Geestltfkheïd van n Befancon van een Aartsbisfchop ge„ daan heeft. Zo heeft ds Geestljk- „ heid van Engeland bij den dood haart „ Bisfchops vier perfoonen benoemd, „ en een Engelfchen Priester na Ro~ ,, men afgevaardigt . om een van die „ vier tot Bisfchop te hebben , maar „ om dat benoemen zijn dis perfoonen n alle vier van de hand gewezen (*). Na- (•) Ibid. 82 & 85.  C 57 } Nadien de Heer de la Torre tot Aartsbisfchop wierd ingewijd om tot De Heer Medehelper te wezen van Rovenius dtla torbij zijn leven , en hem na zijne dood re Aartsin alle zijne Ampten opievolgen, zo volgt van zelve , dat hij niet alleen irecat. Paufelijke Stedehouder , maar ook Aartsbisfchop van Utrecht geweest is, gelijk zijn voorzaat. Daarom betuigde ook de Spaanfche Vorst, dat hit hem aangenaam zou zijn , dat de la Torre Rovenius opvolgde , zo wel als Pauslijke Stedehouder, als in de waardtgheid van Aartsbisfchop (*). Hij wicvd om dezelve reden als zijne voorzaaten onder een vreemden titel, onder dien van Aartsbisfchop van Efezen ingewijd. Een zekere Pater KarmelktfPeirus van deMoederGods genoemd, zijn de Paftoor der Franfche Katholijken teLeiden,heeft in't jaari58 eene befchrij ving des KatholijkenGodsdïenst in deze landen na Romen gezonden,daar hij getuigenis geeft van de zaak . die wij hier voorhebben. „ De troebels, „ zegt hij, die in de voor leden e jaren tusfchen de Katholijken hier te lande „ gerezen zijn, beletten niet dat wij » nog (*) Ibid. III, pag. 81. C 5  C 5§ ) "ty nog tegenwoordig (in 1658) Aarts. bisfchoppen van Utrecht hebben, hoe. „ wei onder een anderen titel, als on* 3, der dien van Filippen en Efezen., ,j Want het zou niet raadzaam zijn, s, en de Gereformeerden zouden V ook ., niet gedoogen dat zij den titel droegen „. van Aartsbisfchop van Utrecht (*). j^V' Deze Kerkvoogd heeft ook de oudeedigt*" de Regten der Paftoors tegen kwalij lede oude gezinden ernftig verdedigt. „ Wij ver-. Regten 3, bieden , zegt hij, dat eenig ZendederPa- fJ ]jng jn tegenwoordigheid of agter ftoors. .. fen rUg yan ecn waercldsch Priefter 3 beftaa te zeggen , dat de. genen , „ die wij tot Paftoors aanftellen, geen s, Paftpors Z'jn. van de Parochiën , die „ hen zijn aangewezen , en als zoda. t, nigen niet raseten gehouden en ge. „ noemd worden:; -want zulk zeggen is „ eene onregtvaardige krenking van on„ ze magt, en geeft gelegen/ieid fok ,j twist en krakeel XVI. Korten tijd na den dood van den Heer S-e?' ^e la Torre, dat is'in het jaar 1661, vanden Uk ^e Heer van. <\eerkafel , geboortig van Gorkom, tot.Brsichtp der Bataat* '■■ (•) Relatio Capt. I.  (59) fehe Katholijken ingewijd, een Man , Heer die onwijne buitengewoone begaafd- Neer^. heden en om zijne deugd en geleerd- Kapitrf8 beid door de grootfte Mannen van zij- gegeven8 nen tijd is geroemd geweest. Laten wij ook dezen Kerkvoogd over de twee Kapittels van Utrecht en Haarlem hooren.fpreeken. Als hij op raad zijner Geestlijkheid befioten "had de reis naar Romen te.doen, fchrijft hij deswege» in het jaar 1670 aan den Heer Huigens , Hoogleeraar in de Godkunde aan de Hoogefchool te Leuven: „ Mij„ ne genegenheid was hier te blijven, „ maar de twee Kapittels van Utrecht en Haarlem agten het nut voor de „ Kerk dat ik naar Romen ga; ik zal. „ dan uwe Reisgonoot zijn (*;." Het volgende jaar, naar't Vaderland terug- gekeerd, deed hij beiden de Kapittels verflag van zijne reis, en in 't bijzonder van de vriendelijkheid , die hij te Romen ontmoet had. Waarop dietwee Genootfehappen het befluit namen van 1 den Paus, de Kardinaalen en hunnen 1 Secretaris , elk door een bijzon deren brief te bedanken. . De brief is doq? : de,Leden van beide de Kapittels dus ©n»- (*) Ibid, I.pag. no. ' c o ;  C 60) ondertekend : Adriauus Outheusden, Capitulair van Utrecht. Johannes Roos, Capitulair van Utrecht. Gulielmus Beijer, Kanouik van 't Bisdom van Haarlem. David van derMeije, Kanonik der Kerke van Haarlem (*). Als in t zelve jaar een zeker gefchil tusfchen de Kanoniken van Emmerik gerezen was, verzoeken zij daar over de beflisfing ofwel va» V Kapittel van Xanten, of wel van't Kapittel vanUtrecht, of van V Roomfche Hof (f\ Twee Jefuiten van der Beeken naar Romen gaande om den Bisfchrp Neerhasfèl en anderen te befchuldigen, fchrijft die Kerkvoogd aan den Heer Leslxus, die zijne zaaken te Romen waarnam : ,: Wij zullen de kragt huns, ner getuigenisfen gemakkelijk bree„ ken, door de brieven , die beide de 3) Vikariaaten van Utrecht en Haar3, lem zullen fchrijven ($). " In het jaar 1679 lehreef de Bisfchop Neerkasfel aan de Kardinaalen wegens ze- ' ker Regt, dat hem door de Jefuiten betwist wierd, en zeide , „ dat zijn goed Regt genoegzaam bewezen ,3 wierd, C) Ibid. iis. (t) Ibid. 1x4, (5; ibid. 117,  ( en dien ik denle dat in deze „ jammerlijke tijden door Gods voor-, t, ziemgheid gehoor en is om door zijne „ deftigheid, voorzigtigheid, geleerd* „ hetd en Apofolifche liefde de ft eun te ij wezen der Bataaffche Kerke (<*)•" In het jaar 1671 was 'er in 't Kapittel van Emmerik eenig gefchil gereezen. Deswegens fchnjft hen hunne Bisfchop Neerkasfel. Wegéns dien brief ftaat er in hun Kapittelboek op den^Oclo her van het zelfde jaar aangetekendl * De brief van den Doorlugtigen Heer s, Btsfchop van Utrecht is voorg lezen „ daar Copie van gevraagd is." In het jaar 1682 heeft Juffrouw Rijms* dijkr twee Beurzen geftigt voor 't Hollandfche Kollegiete Leuven: „ De Stuif denten > bclpreekt zij in haar Tesi. „ .tament ,- zullen door den Bisfchop £ van Ut recht, of door zijnen Fikarius, „ als 'er geen Bisfchop is , benoemd worden (f) ' • Bij -den Heer Broederjen kan men nog meer dan een oouzijn (hikken vinden, daar de Heer Neerkasfel als Bisfchop van Utrecht erkend en genoemd word. Onder het bcftuur van den Heer Neer- CJ Ibid. (f) Ibid.  Neerkasfel gefchiede de aanftelliftgvan XX. Paftoors op den zeiven voet als onder De Pas' zijne Voorzaaten. Men vind bij den £°rde°n" Heer van Erkel hoe de Magtbrieven Heer luidden, die bij het aanflellen van Pa- Neerkasftoors gegeeven wierden , daar lezen ff1 °P wij onder anderen: „ Wij geven u al- ^" °v"c'eï le magt, die van regtswege den Pa. aange. ,i ftooren toekomt (*)'. fteld. Die vcrdienstrijkfte Man fticrf den 6 Junij 1686. Op den 10 Julij daaraan XXI. volgende is het Utrechtfche Kapittel Getuige• r?> j ^ \ri ..• nisfen , m iergouw vergaderd om een Vikaris door d of Stedehouder bij:'het openftaan des j !eer Bisfchoplijkcn Stoels aantcftcllen, wan- Kodde en neer de Heer Petrus Kodde daar toe anderen yerkooren wier j. 't Kapittelboek \H ^\s óp dien dag luid : Dat hij word aan- gegeven», gefteld , ,. om uit naam en door 't.geL ,, zag van 't Utrechjtche Vikariaat „ het opzigt te hebben over hit beft uur ji der zendinge , om magth teven te ge± ,\ ven tot het ontfangen der H.lVijdin*. gen en om nieuwe Pastoors in de plaats „ der overledenen aanteftellen. Doch „ zo 'er eene zwaare Pastorij in eene „ Stad of elders komt open te vallen, * „ die moet met toeftemminge van alle ,. ,> of ; C) Defeufto Ecclefiaï Ultra], pag, 109.  < 6*3 ) i» of ten minfte van de meeste Rapier. „ lairen vergeeven werden t_*;." Tn die hoedanigheid van algemeen Vikaris heeft de Heer Kodde verfcheide zaken uitgevoerd. In een gedrukten brief, die aan alle Paftoors wierd rondgezonden , Ichreefhij openbaaregebeden uit cm een waardigen ^jsfehop van God te verzoeken. De brief was ondertekend: Petrus Kodde , Vicaris van Utrecht. Op een brief van Romen, waar bij aan zekere Gemeente iner te Lande volle aflaat vergunt wierd, fclnijft hij met zijne eigeha.d, men mag hem afkondigen. Gegeven te Leiden den 13 September 1686". „ Petrus Kodde, bij V openfaan van den Stoel , Vikaris van Utrecht" In bet zelfde jaar gaf hij LVIagtbrieven tot de wijdinge van Diaken aan den «eer Reinier van Veldhuizen, welke dus begi.men : Pe.rus Kodde . bij het openftaan van den Stoel, Vikaris van t Bisdom van Utrecht , aan Reiniar van Veldhuizen enz. ff). Kort na het overlijden van den Heere Neerkasfel zijn de twee Kapittels van Utrecht en* 0") Tract.HÜt.1. pag. 12$. (D Ibid. pag. i2?.  ( h ) en Haarlen in Tergouw vergaderd om een nieuwen Bisfchop te verkiezen, wanneer met eenparige (temmen daar toe vcrkooren wierd de Wijdluftige Heer Httgo Franchkus van Hew.fen. De Heer de Krek in de befchrijvinge van zijn gezantschap naar Romen zegt deswegens: „ De waardige Bisfchop }y Neerkasfel gettorven zijnde, hebben „ beide de Kapittels, van Utrecht en „ Haarlem , door een brief aan den e, Paus en aan de Kar din aaien voor ge„ ftcld en eeniglijk verzogt den Wijd„ luftigen Heer Hugo Franciskus van „ Heusfen , Lid van het Utrechtfche „ Kapittel (,'}." In de zelve Vergadering werden de Heeren Kodde en Kaujeband naar den Iuternuntius te Brusfel afgevaardigd,om deze verkiezing door zijne goede dienen te willen onderftcunen. Teruggekeerd, deden zij aan beide de Kapittels verflag, dat die Heer hen zeer vriendelijk ontlangen , en teffens geraden had, bij den Heer van Hesufsn nog eenige anderen te voegen, ofte benoemen. Daar op befloot de Vergadering dien Heer voor zijne (*) Relado allegatioiisDa.de Koek, inpreftt,  (7° ) zijne beleefdheid te laaten bedanken en met een te kennen te geven , dat zij vermeenden, zig bij . de benoeming van den Heer.^ //^/^ u mQeÉe* bepaalen .uit eerbied voor den over. ledenen Bisfchop , die den benoemden Heer tot zijn Medehelper en Opvolger begeerd had: • Van dit befluit gaven gemelde Afgezanten kennis aan den Internuntius door een brief, die aldus begint: „ De Leden der twee Kapittels, „ den 10 July vergaderd zijnde; heb., ben wij hen ver/lag gedaan, met wat xx » beleefdheid enz. (*ƒ' De Heer 2- Pocha]s^n hier zag datdebevesKodde ^g)Ug van den benoemden Heer van door de Heus/en te Romen wierd tegengewerkt, vXf5 hf?^ Ketels ten Men nog S. een,§e Heeren »evens hem te benoemen. Deswegcus fchrijft de Heer de AL ? Ten laatf^n heeft de Geest. „■ itjkheid tn .een brief '.aan zijné Hei. „ lighetd Innocent ius XI., die door al. „ le de Priesters van beide de Kapit. „ tels onaertekend was , nog drie an. » deren uit hun midden voorgefteld, „ te weten Petrus Kodde, Vikaris van >, Utrecht, Jozef Kaufeband, en Gu. OTraccHill. I. pag. I26]  ( 7i ) „ Helmus Schep (*;.'' Om do Paufelijke goedkeuring tefpoediger voor één van die Mannen te verkiijgen, wierd liet Utrechtfche Kapittel t'e ra.ide den 'Heer de Koek , Pafioor te Leiden,naar Romen te zenden, welke, daar aangekomen, den Kardinaalen een Smeekfchrift ter hand Helde , het welk dus begint: t.heodorus de Koek, AfgL „ zant 'van "t Kapittel des Aartsbis. „ doms van Utrecht' , en Godefrïdus „ Luffi , 'Agent van 'ff Kapittel ' de r „ Haarlemfchen Bisdoms enz. (!)..' De zaak van een nieuwen Bisfckop ging nu te Romen zo vooifpoepig voort, dat de Heer Petrus Kodde den 20 September 1ÖS8 als Opvolger van den Hoogwaarden Neerkasfel bevestigd wierd. Om'dat de Heer Bonvicini, ijverde van de Vergadering der Voortplanting des Geloofs met deil Heer de Koek veel gearbeid had om de zaak naar 's Kapittels wensch te doen gelukken, wierd hem een bijzondere brief van dankbetuiging toegezonden. Waarop die Heer dooreen eigenhandigenbrief antwoord met dit opfchrift: „ Aan de » zeer O Relat. allegat. pag. 75. Q) Ibid. pgg. J70.  ( 7* ) „ zeer uitmuntende Kapittelheeren der „ Kerken van Utrecht en Haarlem^*). Toen de reis van den Bisfchop Kodde naar Romen op 't tapijt kwam, fchreef de Heer Buifi, Nuntius te Brusfel, een afzonderlijken brief aan beide de Kapittels, daarbij den Aartsbisfchop Kodde ten hooglten prijst, beide die brieven zijn dus getekend: „ Aan de „ Heer en van'tKapittel van Utsrcht, Aan de Heeren van V Kapittel van „ Haarlem (*)". Dezelve Heer had ook aan den Bisfchop gefchreven, die m zijn antwoord aldus fpreekt: „ De „ brieven , met welke uwe Doorlugtig„ heid zo mij als de twee Kapittels af„ zonderlijk vereerd'heeft, zijnmijbe„ handigt; doch , daar zij mij boven „ verdienden prijzen, ben ik onder ,, het lezen verlegen geworden ($\ " Omtrent den zelfden tijd fchrijft de Kerkvoogd wegens zijne Roomfche reis aan den Heer Waloni, zijn Agent te Romen : „ Om veele redenen agt ik „ het raadzaam, dat 'er uit beide de „ Kapittels van Utrecht en Haarlem „ één zij , die mij vergezellen. Die „ van (♦) Tract. Hifi. I. pap. 135. (t; Ibid. pag. M3. (5) 10icj. pag. ^  C 73 ) „ van Haarlem zal de Heer Francis„ kus Groenhout zijn; en , dewijl 'er }, eene plaats in V Utrechtfche Kdpit. tel open is , zal men ze voor mijn „ vertrek met den Heer Steenhoven ver. „ vullen (*) ". Den 15 September des „ jaars 1700 vertrok de Heer Kodde van Utrecht naar Romen , alwaar hij den 11 December van het zelve jaar behouden aankwam. Kort hier na itelde hij Paus KlcmensXlY en den Kardinaalen een omftandig verhaal ter hand van den ftaat der Hollandfche Kerke, alwaar hij onder anderen zegt: ,, Hei „ Kapittel, of, gelijk fommigen zeg. „ gen , het Vikariaat van Utrecht, beftaat uil negen perfoonen , welke ,, tegenwoordig zijn, jakobus Kats, Hu. „ go van Heusfen , Johannes Roos, „ Johannes Christiaah van Erkelenz. „ Het Haarlems Kapittel beftaat ook uk negen perfoonen , die iegemvoor. ,, dig zijn , Martinus de Zwaan , ■Theo dor us van Groenhout , Theo dor us de Pisfcher enz, (§). Nog veel meer getuigenisfen, aan de Kapittels.van Utrecht en Haarlem onder Kodde's be- ituur (*) Ibid. pag. 144, (p Ibid. pag, 145. D  C 74 ) ff uur gegeeven, kan men hij den Heer Broederfen aangevoerd vinden, xyjü. Nu moeten wij nog met een woord KoddT aantoonen» dat de Heer Kodde onder /artsbis. den vreemden naam van Aartsbisfchop fdiopvan van Sebasten , die hem bij de inwijIJtrecht. ding gegeeven wierd , met 'er daad Aartsbisfchop van Utrecht was. Als Paufelijke Stedehouder wierd hem, gelijk zijne Voorzaaten , magt gegeeven om verfcheide zaaken te verrigten, die anders ter Paufelijke befchikkinge ftaan. Teffens wierd hem toegedaan , om dezelve magt aan bekwaame Priesters voor zijn overlijden medetedeelen, opdat, bij het openftaan van den Stoel, ""er iemand mogte wezen, die hem voor die zaaken kon vervangen (*). Zou de Bisfchoplijke Stoel van Utrecht door Kodde's overlijden openftaan, zo was hij dan nu bij zijn leven vervuld, zo was hij dan Aartsbisfchop van Utrecht. Ook wierd hij door perfoonen van alle rang en ftaat als zodanig befchouwd en genoemd. Die van Deventer moeften in het jaar 16$$ om eenige zaaken hun toevlngt tot hem nemen, De Heer Simon Arendzenfchrijft drie O Traft, Hift. III. pag. 9s,  ( 75 ) drie brieven uit bunnen naam met dit opfchrift: Aan den Doorlugtigen Heere P. Kodde , Aartsbisfchopvan Utrecht en van Sebasten {*). In bet jaar 1690 wierd de Hiftorie van Don Jan van Oostenrijk , Zoon van Keizer Karei V, te Amftcrdam in 't Fransch gedrukt. Op bladz. 161 zegt de Auteur wegens de Kerk van Utrecht: „ Haar eerfte „ Aartsbisfchop was Frcderik Schenk, de laatfte is Petrus Kodde , zo verre „ het Regtsgebied betreft ff)." In't zelfde jaar vraagen fommige Burgers van Kampen den Heer Berch voor PaHoor , hunne brief is getekend : Aan den Doorlugtigen Heere Petrus Kedde, Bisfchop van Utrecht (§). Inhetjaar 170a heeft Hermanus Petri, Rector van 't Gregorins huis te Emmerik, eene verzameling van egte Hukken in ''t ligt gegeeven, om te bewijzen dat zijn huis , en zelfs het Kapittel van IVJartinus met de verdere Geestlijkheid van Emmerik, aan den Heer Kodde, als eigen Bisfchop in V Bisdom van Utrecht, onderworpen waren (,). In het jaar ióyg ftigtte Juffrouw Maria Ra- ta- (*) Traa, Hift.III. pag. 98. (f) Ibid. (§) Ibid- (.) Ib'd. pag $ft Da  tarinavan Rosfum eene beurs in's Paufen Kollegie te Leuven voor iemand , die in de Godgeleerdheid zou willen ftudeeren, 'er deze voorwaarde bijvocgende, „ en in geval de üniverfiteit „ van Leuven kettersch, onkatholijk, » of met Koomschgezind wierd , en ., de ftudie niet goed ware , zal men „ den Hoogw. Heer Bisfchop van Utrecht raad vragen, wat men daar m doen zal ? in hetiaar i7oi had de Jeluit Zumkley te Emmerik aanftoot gegeeven met preeken. De Heer Paulus Roskam brengt, als Vikaris van den Bisfchop van Utrecht, 'er zijne klagten over & bij den Jefuiten Overfien Johannes tVesthaus. te • Munfter. Deze belooft dóór een brief te zullen zorgen dat alle ftof vaironeenigheid geweerd worde : hij tekent zijn brief: Aan den ÏVijdluftigen Heer Paulus Roskam, Vikaris in 't geestlij. he van den Doorlugtigen Heere Aartsbisfchop van Utrecht ($\ Uit deza Haaltjes mogen wij befluiten hoe vast het ftond en bij den Heer Kodde , en bij de perfoonen van alle rangen ftaat, dat hunne Bisfchop onder een vreemden (*) Ibid. (§) Ibid.  ( 77 ) den naam inettei daad Aartsbisfchop van Utrecht was. Onder zijn beduur wierden ook de XXIV. Paftoors op den ouden vuet, en , ge- De Pas" _ lijk in Katholijke' Landen gebruikelijk d°°zijn " is, aangefteld. De Heer van Er kei beftuur beeft eene merkelijke lijst van voor- op den beelden ten bewijze aangevoerd. Tot OLlden een Haaltje kan dienen de Magtbrief, ^3**" waar bij de Heer Jheodorus Agtienhoven tot Paftoor in Buitenvelderc wierd aangefteld. Daar leest men dan: „ Voor „ den Katholijken Godsdienst willende „ zorgen , hebben wij gedagt U, Tan „ wiens geleerdheid, godvrugt en zie„ len-icver wij wel onderrigt zijn , tot „ Paftoor te moeten aanftellen in 13ui- tenveldert. Waarom wij uitkragt „ van dezen brief u volle magt verlee* nen om alles te doen , wat den Pa„ ftoors van Regiswege , of door eens „ l iffielijkegewocnte toekomt (*/''. Zelfs heeft die Kerkvoogd in een brief van den jaare 1698 uitdrukkelijk verklaard, dat bij het vergeeven der Paftorijen hier te Lande dezelfde regels gevolgt worden als in Katholijke Landen (f). Wij C) Defensio Ecclef. Ultraj. pag. 111., ft) Ibid. pag. 112. D 3  C 78 ) Brik* L WlJ\bebbca da'i nu een tijdvak tón &iuu.t. jieef dan honderd jaaren federt de Re. lormatie doorgeloopen, endegetuigeJisfen gehoord, die onze deftige Bis. «hoppen, elk in zijnen tijd, aan de Bisfchoplijke Kapittels van Utrecht en Haarlem gegeeven hebben j getuigcnisfen die buiten en binnen 's Lands gaar voornamelijk te Romen bij Pausen en Kardinaalen roet goedkeuring. JJjn aangenomen. En behalven de ïruKtten , die wij ten bewijze hebben aangevoerd, wat eene andere menigte »jn er nog, die 't zelfde bewijzen, m üie men m de aangewezene boekenman verzameld zien. Des hebben wil reden om te vraagen . of'er een feit «f zaak in onze Vaderlar.dfche Hiftorie tier voorledene Eeuwe gevonden word, die op vastere gronden fteune, dan dit Jerkfeit, namelijk dat de KerkenraaJen of Kapittels van Utrecht en Haarlem federt de Reformatie altoos in «and gebleeven, en als zodanio- vverjt zaam geweest zijn ? Wij mogen vraa, gen , of die zaak voor zo zeker niet moet gehouden worden, als het zeker is dat de fteden van Utrecht en Haar lem hunnen Raad of Regeering in de voorledene Eeuw gehad hebben ? Zo is  ( 79 ) is dan het BisfcoplijkgezagbijdeKn- pittels van Utrecht en Haarlem altoos behouden gebleeven', en geen Kerk. overftc vermogt buiten hunne toeftemrning zig het huishoudelijk beduur dier Bisdommen aantematigen. En toen een Paufelijke Stedehouder ondernam om , buiten weten van Haarlems Kerkenraad , over Pastorijen te befchikken, hoorden wij den manhaftigen Kanonik Kater zijne medeleden dus aanfptceken: „ Liever duizendmaal de wape„ nen aangorden en fterven, danzon- der eer te keven , en een flaaflijk }• juk te draageh." Nog hebben wij bij wijze van toemaat door menige getuigenisfen en I-tukken bewezen , dat de Bisfchoppen, die federt de Reformatie aanhethoafd der Bataaffchc Katholijken geweest zijn j niet flegts 's Paufen Stedehouders, maar metter daad Aartsbisfchoppen van Utrecht geweest zijn,hoewel onder een vreemden naam , om der Gereformeerden wille ; dat die Bisfchoppen hier te Lande door de Kapittels wierden verkooren , en dat het geen klein misnoegen verwekte , ais men op dat Kcurregt inbreuk kwam te maaken; dat ook de P allooi s D 4 na  ( So ) na de Reformatie niet op den voet van Kapellaan,en tot wederopzeggenstoe, maar op den ouden voet, en voor hun leven wierden aangefteld. Nu blijft 'er nog over, datwij,volgens belofte , gaan vertoonen , wie het alcude en dierbaar Kerkbeftuur der Katholijken , federt de Reformatie, altoos hebben tegengewerkt, en het met geweld bij den aanvang dezer Eeuwe hebben willen overmeefteren. $.111. De Jefuiten voornamelijk werken het aloude Kerkbeftuur altoos tegen , en willen het, bij den aanvang dezer [ Eeuwe , fiormenderhand overweldig I gen. Het gebrek aan genoegzaameKerkharders, even na de Reformatie, bewoog den Kerk-overften Sasboldus om zijne toeftemming tegeeven, dat eenige Jefuiten uit Braband derwaards kwamen om den last der Paftoors te helpen verügten , en den Katholijken behulpzaam te zijn. In het jaar 1592 kwamen de twee eerften , die onder het beftuur van Sasboldus tot acht vermeerderd  C 81 ) méerderd wierden , en in 't vervolg onder zijne Nazaaten tot een merkelijk getal zijn aangegroeid, gelijk wij op zijne plaats nader hopen te zeggen. Doch, in plaatze dat deze Geestlij- Iken aan het oogmerk zouden b«fflKB;^g°? woord hebben van de Kerk-overften, fchoppeII die hen derwaai ds ontboden hadden, der vooren de troost en hulp zo van Paftoors,' ledené als van Geloovigen zouden geweest ^"^bic. zijn, heelt in tegendeel Sasboldus en t°g kla^ ook zijne Nazaaten bitter geklaagt, ten wedat veelen van hen tot last en nadeel geus di zo van Paftoors als van den Godsdienst Paters Je' verftrekten, De klagten, welke onze killer deftige Bisfchoppen honderd jaaren te Lande lang wegens die Geestlijken hier te kwamen» Lande gedaan hebben, zijn groot en zwaar. Daarom , opdat niemand mij verdenke, dat ik te veel op hunne rekening Helle, en al te harde koleuren gebruike, zo zal ik de klagten dier Bisfchoppen met hunne eige wroorden doorgaans voorftellen , zo dat mijne Medekatholieken niet zo zeer mij, als hunne oude en verdienstrijke Kerkvaders zullen hooren fpreeken. Dit zal niet veel moeite behoeven.' T)cmeergemelde Heer Broeder/en heeft den onaangename» arbeid wel op zig wilD 5 lea i  C S2 ) leö neemen, om uit de oude papieren des Utrechtfchen Kapittels eene memgte Hukken en brieven onzer oude' fhs choppen bijeen te verzamelen, en in bet jaar 1763 door den druk gemeen te maaken ; brieven, die aan perfoonen van alle ftaat en rang, aan Kardinaalen , Aartsbisfchoppen°, aan Overftens der Jefuiten enz. gefchreeven zijn , en die de klagten behelzen, die het zonderling gedrag der Jefuiten " hen heeft afgeperst. Die brieven zijn meest in 't latijn gefchreeven ,zo dat met anders te doen heb als te vertaaien, en de klagten, die over dezelve zaak op verfcheide tijden gedaan zijn, tot meerdere klaarheid en bondigheid bijeen te voegen, Onder de oude papieren van Haarlems Kerkenraad of Kapittel moeten dezelve brieVen en ftukken al veel gevonden worden. Laten wij beginnen met het gedrag der Paters Jefuiten onder Sasboldus iix t kort te ontwikkelen. II Onder de acht Jefuiten, die , ftaanSfdea " Zij" derwaards geko- Hoogw. fQnzjinl ^ren'er voornamelijk drie, Sasbol- oaar.de Aartsbisfchop zig bitter over 4feWfe beklaagt, en die hem tot een zwaar tem*  ( 33 ) kruis ver'trekten. Het waren de Pa- gens de ters de Leeuw, van den Berg en van ^^a' den Boom. Voor eerst klaagt Sas- k)agte boldus veelmaals , dat die Paters Zij zijn Jefuiten ,hier te Lande komende, geen wgderKerk -overften of Bisfchop wilden on- fpa"nig derworpen zijn , of van hem afhan- ]^k.ea gen , gelijk de Kerkregcls gebieden , overrtei maar zonder verlof of goedkeuring van des Vaden Bisfchop de H. Bediening aan- derlands. vaarden, en dat opplaatfen, daar 't hen goeddagt, al washetook tegen denuitdruklijken wil huns Kerk-overftens. Laten wij den Aartsbisfchop Sasboldus zeiven hooren: „ Hetis onbetwistbaar, en „ door de Wet van God en vandeKerke „ voorgefchreeven , dat alle Geestlij„ ken, zo waereldlijkenalsgeordenden, „ den Bisfchop gehoorzaamheid fchul- dig zijn in het geen de harderlijke „ bediening aangaat. Men ziet uitliet „ Concilie van Trenten, dat geen ge- ordende , of Monik , buiten zijn a, Cloofter mag preeken, zonder uit- drukkelijk verlof van den Bisfchop. „ Het heeft Gode en den H. Stoel be„ haagt mij tot Bisfchop over deze Kerken aanteftellen, fchoon diePa- ters (Jefuiten) wceten,datdenPau2, felijken Vikaris {Sasboldus} volle D 6 „ magt  C 84 ) i, magt gegeeven is over alle Kloofter>, lmgeii, enin't bijzonder over die van de Maatfchappij der Jefuiten, „ Houden zij egter niet op rond uit te 9, zeggen , dat zij van niemand afbanr> gen, en niemand onderworpen zijn • dat zij den Vikaris {Sasboldus) wel „ willen gehoorzaamen , maar (legts als het ben belieft, en om dat het ,} hen belieft, maar niet om dat hij 'c » beveelt. Zulk fprceken verbant al» Ie fchuldigc gehoorzaamheid van on»' der het volk, zo dat zij de bevce9, len der Overheid eer befpotten dan «* eerbieden ; elk maakt zig wetten, 3, en handelt naar believen (*)." De Vikaris (Sasboldus) was henzeer toegedaan, en droeg hen eene broederlijke genegenheid toe , hen over veele zaaken prijzende , en het volk bedreigende met de godlijke wraake en met gebrek van Kerkharders , zo zij ze met ontfingen als Engelen Gods, en als de genen , die hun leven voor hunne zaligheid te pande Helden. Doch bij de genen, die hen uit genegenheid voor. den Ordinarius {SasboL Mus) en op zijne recommandatie ontfingen, (*j Tract. Hïft, V, pag. 205.  ( 83 ) ' fingen, werkten zij bedekt en openlijk tegen hem, en verhef'ten hunne magt boven dj zijne. Meer als eens ver. maande ik hen zig van zulke taal te onthouden , zeggende , dat de tijdsomllandigheden geen twist konnen veelen ; dat ik daarenboven het amptniet ai leen van Ordinarius , maar ook van 's Paufen Stedehouder bekleedde (*). Toen de eerften kwamen , zeiden zij, van hunne Klooftervoogdcn bevel te hebben om den Vikaris (Sasboldus) in alles onderworpen te zijn. Als ik dat aan fommigen te binnen bragt, wierd mij geantwoord, dat dit de begeerte hunner Overftens wel was in dien tijd, maar dat zij Jefuiten nu van gevoelen veranderd waren , om dat hun belang niet toeliet aan iemand onderworpen te zijn (t). Aan den Provintiaal der Jefuiten fchrijver.de , ., daar wjj , zegt de Kerkvoogd, het ampt van Paut'elijken Vikaris hier bekleeden, en meer dan zeshonderd Priefters onder mijn beftuur eendragtig werken, zo washet wel billijk, dat twee of drie , die gij derwaards gezonden hebt, in 't zelfde fpoor traden. Dit gaven zij ook voor te (•} Ibid, pag, 60 & 132. (I) Ibid. pag.42. U 7  C H ) te wilfen doen, zeggende dat hunne Qverftens die onderwerping aan den Vikaris (Sasboldus) begeerden. Do» verre van dit gedaan te hebben , zfl hebben zelfs door hunne leer-en handelwijs veele. zwarigheden en onrust verwekt. En fchooiwk hen meermaals vermaande ,. en zelfs bad om dezen Wijngaard eendragtig met ons te bearbeiden, heb ik het nooitkunnen verkrijgen : ja ik heb tot antwoord gekreegen, dat hunne Overftens in't begin de fchuldige gehoorzaamheid aan den Vikaris wel hadden voorgefchreeven, doch dat zij Jefuiten tegenwoordig van andere gedagten waren , en befloten hadden zig in fchijn aan mijn beftuur te onderwerpen, doch met'er daad naar hun believen te handelen, het geen zij ook gedaan hebben (*)." „ Wat is 'emadeeliger voordeKer-. ken , dan het wettig Kerkbeftuur (Hierarc/iia) te ftooren, en dat zij , die tot Medehelpers der Paftoors gezonden worden , zig boven de Bisfchoppen verheffen, en de hunnen zen- I den, daar zij willen,, buiten weeten, en C) Tract. Hiflb Vr pag, 145.. Wijngaard eendr n^'tif/ mor ons tf» Iip^ kreegen, dat hunne Overftens in'the--  C 8S ) en zelfs dikwerf tegen wil en dank van. den Bisfchop (*)." „ Om dat rijke Leeken meer in* vloed op hen fcheenen te hebben dan de Kerk - overftens , liet de Vikaris (Sasboldus) langs dien weg hen metalle;befcheidenheid wel waarfchouwcn, dat zij broederlijk met ons wilden medewerk en, dat de omftandigheden van tijd en plaats hunne handelwijs niet konnen veelen,.dat het volken 'tgeloof daar bij moeften lijden; dat zij beter zouden doen eendragtig metden Vikaris te werken. Doch't was te vergeefs ; ja zelfs wierden zij 'er buitenfpooriger door, volgens dat 'er van hen gezeid word, als men een Lam is . zullen zij een Leeuw wezen (f)." „ Om dat zij den Ordinarits (Sasboldus) niet erkennen , en onder geen Hoofd willen ftaan , word het oude fpreekwoord door het volk op hen toegepast : Een beest zonder hoofd is een leelijk dier (§)." Dat zij de Hollandfche Paftoors en III: hunne Regten niet beter zullen ont- Tweede zien hebben als den Bisfchop , dat is ^gte' hgt te .denken. Ook is dit eene ande- re breuk op p Ibü pag. jSp & i40, (t) Ibid> ^  fen dof ï'e kk2'te ' die Sasboldus wegïfls de Paftoors. Jef»-ten doet. Om de goede orde in eene Gemeente bewaaren , mogen, volgens de Kerkregels , de drie Sakratnenten , het Doopfel, het Huwelijk en het laatftc Olyfel, buiten toeftemming van den eigen Paftoor niet bediend worden ; doch dat wederhield de Jefuiten niet. Nauwelijks in 't land gekomen , lie« ten zij zig in met doopen en trouwen, zonder dat de eige Paftoor ergens van wist, het geen een bron van'verwarringen veel nadeel voor deGemeentens moest wezen. Laaten wij Sasboldus hooren : „ Het verltoort hen ( de Jefuiten) als de wettige Harders Pastoors genoemd worden. Zij willen te weeg brengen, dat bij ons geen orde bewaard en niemand voor wettig Pastoor erkend worde , maar dat elk naar zijn believen handele (*). Onder dit voorwtndfel lokken zij de geloovigen tot zig, cn maaken hen wederfpaunig tegen hunne wettige Pastoors (ordinarii). Doch toen zij om het fchenden van der Pastoors Regten een groot onweer van misnoegen zagen op- ko- (*; Ibid. pag. 20&  (§9) komen, bonden zij voor een oogenblik wat in ; zelfs kwamen zij den Paftoors eenige artikels fchriftetïjk ter hand ftellen , waar bij zij onder anderen beJoofden de drie Sakramenten buiten toeftemming des Pastoors niet te zullen bedienen. Die artikels wierden kort hierna, in het jaar 1610 , door Sasboldus en den Provinciaal der jefuiten op nieuw goedgekeurd en bevestigd ; doch het leed niet lang of zij wierden openlijk gefchonden; zelfs heftenden die Paters te zeggen, dat die artikels godloos en eene fchaude voor hunne Maatfchappij waren. „ Zij hebben, zegt Sasboldus , fchriftelijk en uit eigen bewceginge belooft de drie Sakramenten zonder toeftemminge van den eigen Pastoor niet te zullen; bedienen. ' Ondertusfchen dreigen zij, bij den Paus te zullen bewerken , om, met uitfluiting des Pastoors (ordinarius) te mogen handelen , gelijk zij 't goedvinden. Als dat gebeurt, dan hebben veelen der voornaamfte Herders beflooten hun post neerteleggen; want hunne manier van doen houden zij voor eene ondraaglijke dwingelandij. Ik vertrouw , dat zijne Heiligheid niets ten nadeele der eigen Pastoors  C 90 ) tOöfis-zal doen. Voor het nut onzer ■ -Kerken zou ik wenfehen gehoord te worden , en te zien wat zij tegen ons nabrengen- ik twijfïel „ietofzij zou! tien gemakkelijk overtuigd en beicnaamd gemaakt worden (•)" Evenwel fchijnen de Paters'Jefuiten affchaffen dter artikels gekregen te heb- ÏJnuZarSaS^"S WSde aan oen Heer Gwm, zijn Agent te Romen fpreekt aldus: i Ikid onlang te Romen verzogt, dat men daar tegen het gezag der wettige Pastoors niets mogt befluiten , zonder mij te voren te verwittigen, en had tot antwoord gekreegen, dat ik niet bekommerd moest zijn,.dat men te.Romen op de begeerte dier Paters wein.V lette; en ziet, i:azo veel beloofde hulp, wierd mi, i„ een brief van den Karoï naai Melhni gefchveeven , dat ik alle die van buiten 's Lands derwaards komen, totPastoreele bedieningen moet toelaaten zdfs op plaatfej; daaf wettige Pastoors zijn , die hunne bediening wei waarneemen. f»itis ftrifc. *£ tegen de algemeeue Kerkwetten C). Tract. üirt.V. pag^qi  ( Qus commune). Met zo te handelen zal onze Kerk ontrust, en de goede Priefters genoodzaakt worden zig te onttrekken. Ik verzoek dathetbefluk opgefchort , en dat ik gehoord worde. Ik wil niet dat de Paus.bedrogen en de Kerk door valfche rapporten befpot worde. Ik verzoek dat de Kardinaalen Melllni en PineM en ook zijne Heiligheid met den eerften hier van verwittigd worden, en dat zij den eigen Bisfchop {prèinarium Episcopum) willen hooren (*).' Dit rondborftig fchrijven des Aartsbisfchops was niet zonder vrugt. De artikelen moeiten niet afgefchaft, maar gehandhaafd worden. Deswegen zegt. Sasboldus, „ De. Jefuiten hebben be-. looft het Paftoors gezag niet te krenk ken, en fpreeken eg ter van die arti-. kelen als of zij fchadeiijk , godloos,, en met den Katholijken Godsdienst ftrijdig waren , waarom ik mij te Ro- . men bij zijne Heiligheid heb moeten verdedigen, daar mij ook regt wedervaaren is (f)." De Aartsbisfchop Sasboldus beklaagt iv. Zig ook dikmaals, dat de Paters jefui- Derde ten kIaS«" 0) Ibid. pag. i<53. (f) Ibid. pag i<5?.  ( 90 ïl zïe' ten !«»«-MneSjk hun etea» belang hier ZnZ ,°nLa!lde kwame" ^ Wij lang. hebben , zegt hij , groot gebrek aan arbeiders, doch dewijl,die Paters niet dan hun zeiven en de hunnen zoeken te bevorderen, zo zijn zij meer tot last dan tot hulp (•). Ik heb meermaals gezeid, dat ik niet kan gelopven dat zij God en des naastens heil boven al zoeken, maar wel de grootheid en eer j •hunner Maatfchappije. Ik misgunnen oie oer niet, als zij 't maar zonder eens anders nadeel en zonder doodzonde kunnen doen. Doch zeer vee Ie . dingen, die zij doen, durf ik \ an zwaare zonden niet vrijfprcekcn, ik laat het oordeel aan God (j-\ Zo wel uit hunne manier van doen,.als uit de taal van die derwaards komen, is hetopenbaar, dat niemand tot onzent komt om het Zielen.luil vooral te zoeken. Was dit ban inzigt, dan zouden zij naar wellusten en tijdelijk voordeel niet reikhalzen,, noch blijven hangen op plaat, fen, daar zij niet nodig zijn (§). „ Een Jefuit kwam bij zijne aankomst I uit Braband mij bezoeken. Ik vroeg hem, (*) Ibid. pag. ig8. (f) Ibid.i^. (§; Ibid-pag. 185. *°  C 93 ) hem , wat men van ons en van onzen arbeid in Braband al zeide ? Zo wij', was zijn antwoord, niet beter dan anderen behandeld worden , zullen wij niet lang blijven. Wij zijn niet gewoon van iemand aftehangen, maar eene goede beurs te hebben , en dat ik hen die moest bezorgen , daar ik zeker niet in ftaat toe was, dewijl ik van mijne eigen goederen leefde , en al eenige Renten en Landerijen verUogt.had, om hen ruimeronderftand te kunnen geeven (_*). ■ ;, Van't begin af hebben zij het mij kwalijk genomen , dat ik , die niet anders dan mijn Vaders Erfgoed bezat, - als een huisvader voor hen zorgde, en ; behalven kost, kleederen, en andere ,j zaaken , 'er een zakpenning bijvoegde. i Meermaals hebben zij mij gezegt, dat i zij niet gewoon waren zo te leeven , I dat zij honderden moeften hebben, om I die naar hun goeddunken te gebrui* ken: het geen ik fomtijds gedaan heb,als I mijne middelen, of der gelovigen hulp I mij daar toein ftaat ftelden. Het heeft mij zeker zeer gefmert, dat fommigen i van hen de vrijwillige armoede , die zij Ibid. V. pag. 27.  zij beloofd hadden, zoverre vergaten,! dat zij onder de belofte van armoede bezitten wilden het geen zij indewaei-eld met zouden gehad hebben. Dikmaal» heeft men 't hen zeer tenkwaa* de geduid, dat zij de huizen en tafels van i.rooten en Rijken zeer beminden; te meer , om dat zij fomtijds i zeiden, niet gekomen te zijn om 'tee- , meene volk te dienen , maar enkel om naar goeddunken te handelen; dat zij geen Paftoors waren , en daarom , als then niet geleegen kwam , het mindere foort naar den Vikaris (Sas- , boldus) verzonden , die eigenlijk de Harder was. Somtijds voegden zij 'erbij , dat het hen nieuw deed , dat de j Vikaris de armen ging bezoeken , en aan niemand zijnen dienst weigerde? ; 'dat zij maar gewoon waren met de | Voornaamften alleen te handelen (*\ ' Die geen Harder hebben , gaan zij niét opzoeken , al worden zij geroepen • maar onthouden zig daar zij lekker en' veilig zijn, al zijn zij 'er in 't geheel niet nodig. „ Zij bedillen de deftigftePriefters, daar zij geen gelijken bij hebben , en ter- (*) Ibid. pag.ör. 1  C 95 ) [terwijl anderen werken , "hebben zrj goede dagen: zo dat men onlangs te regt wegens hen fchreef, dat zij wel niet ledig gaan , maar flegts werken , daar de arbeid hen tot eere verftrekt, en eene goede tafel geeft. „ Men klaagt, dat zij van de armen en boeren de biegt niet willen hooren, al worden zij verzogt, zeggende , dat zij niet gehouden zijn voor elkeen gereed te ftaau. God vergeeve 't hen ! Ik wensch maar dat zulk komen hier te lande niet meer kwaad als goed moge doen CO* ,, Zij beklaagen zig , dat wij hen niet gaarn kollcétes laaten doen voor hunne Collegies: waarom bedenken zij niet liever, dat de God^dienftige Katholijken meer dan anderen moeten I opbrengen, en van bedieningen zijn , uitgefloten , en dat het onderhouden hunner Paftoors hen al genoeg te doen geeft. Waarom wij ons altijd onthoudan hebben , voorde algemeene noodwendigheden der Kerke eene kollecte te doen (f). • „ De Hceren Staaten deeden mij eene waarfchouwing , dat ik tegen de al- (*) Ibid, pag. 141. ■ (t) Ibid. 153.  ■lgemecné kollectes moert waake» 2 ,om die ronder publiek gezag met moe ten gefcbieden , als 0| dal Zn t vn r mf-ni.th,,. _ i .... ~ï"Mluli en uwa 11K . zo zij meenden, hefteed wierden. J D's! als de Moniken mijne toeftemming vijgen, om eene kollecte temogen i-ü &",unilij,vi en voor mii ver. d™3kf°"T- Doch om niette doen denken, dat zulk zeggen uit gck, Van ge»egcnheid jegens hen ^af ik hen verlof onubij hunne goede vrienden eene vrijwilligeaannoes te vraagen. Ik zelf gaf ee Dukaat aan den eenen,tweeJL een anderen, aan fommigen tien ; eens weetik twintig Dnkaatem Op een ze-' keren tijd bevond ik, dat federt Pas^.Zondag tot 'sHeerenHemelvaart, (dat is binnen den tijd van acht weeKen; ik tweeduizend guldens op die wijze hact uitgegeeven, zo dat mijne *as ledig zijnde , ik genoodzaakt was voor mijne eigen noodwendigheden ter teen te vraaeen. Wn» n,v ^„ menigte kan afneemen van die kollectes kwamen doen, 't welk niet anders dan eene ergernis kan zijn voor de Cereformeerden , eu,ecn lastv d K  ( 97 ) lijken , die altijd en alleen daar voor ftonden. Om dat die Leeraars (de Jefuiten) zig boven de Paftoors (ordinarii) verheffen , ftellcnzij ook hunnen dienst op hoogen prijs , en met voedfel en kleeding niet te vreede, eifchen zij een zwaar falaris. Waarom men in de gedagten valt, dat zij meer het goed, dan het heil der zielen zoe\ ken (;i). 't Is genoeg bekend , dat zij ij hier niet zouden komen, of blijven , zo ; zij dagelijks geen liefdes-giften von; den, om naar hunne Kollegies ovcrte- • \ zenden (f). Mij werd berigt,datde 1 Moniken in 't publiek en bij de Magiftraat den naam hebben , dat zij meer naar goud dan naar zielen welzijn dorsi ten. In den nood verlaaten zij het volk, 't geen hen lastig of ongelegen i , 5s, dat vlugten zijj de wol der fcliaa], pen en hun eigen .voordeel zoeken zij, ') ■ en den noodlijdenden komen zij niet : te hulpe■(§). Eene vierde kiagte, die de Aarts- y. bisfchop wegens de Jefuiten doet, is, Vierde . dat zij ruim zijn inde Zede leer. „ Lof- kla?tefeiijke gebruiken , die kragt van wet JjJjJJ heb- celeer. (c) ïbidpag. ip5&ip7. (t) Ibid pag. aio. (J) Ibid.pag 233. E  C 98 ) Iicbben , en die godvrugtige gemoederen meenen zonder zonde niet te kunnen agterlaaten, die keurden zij af als een last, die door ons zou opgeleid zijn (»). „ Terwijl ik dit fchrijf, melden mij brieven uit Leuven , dat zij op de geboden van liefde tot God I en den Naasten niet letten, maar 's i menfchen natuur den vrijen teugel vieren ; dat zij alle gebruiken der menfchen, vooral die van hunne vrienden , goedkeuren , even ofdc menfchen kon- ' «en zalig worden met eenige plegtif- i heden te oeffenen, of flegts de Sakramenten uitwendig te ontfangen (f). . Al wat aangenaam is , ftellen zij den menfchen voor, om hun zeiven aan- 1 genaam te maakcn (<$). En ' fchrijvende aan zijne Geestlijkheid , zege hij , ,, Zij hebben zeer kwalijk gedaan, met in verfcheide gevallen eene leer, l die door een vast gebruik, door 't o-€zag der Hooge Schooien en door den Paus bevestigd is, op hun eigen gezag te verwerpen , en hunne bijzondere gevoelens te willen opdringen , zeggende , dat het hen genoeg is eenen i Leer* (?) ïbid. pag. 125. Q) Ibid. O; Ibid, pag. 141.  C 99 > Leeraar voor zig te hebben (*), ra) In twi;ifelagtige gevallen zoeken zij raad bij hunne Maatfchappij , waar door 't gebeurd, dat zij dikwils afwijken van 't geen de Bisfchop goedgekeurd of voóigefchreeven heeft, en Inerte Lande gebruiklijk is (t); waar uit moet volgen , dat de kerktugt en de gehoorzaamheid zo jegens den Bisfchop , als omtrent de waereldfche Geest. 0*\ Ibid. T49. (0) 't Is aan vee'en bekend, wat fchrikkelijie leerftukkem eene menigte Jefuirfche Sjhrij. > vers heb"eii te boek gctleid; kerftukken, waar door order anderen de tien Geboden worden toe i niet gebragt. Om zig nu zonder knaging naar zuli;e Leermeesters te durven 1'ehikken, hebben zij een ander teerlink te hulp geroepen , namelijk , dat men gerust alles mag volgen, vvat dezen of genen van hunne Schrijvers gelchrevcn heeft, als hij maar voor een man van kunde en bekwaamheid te boek ftaat , dan word zijn gevoelen probabel of v.aarfchijnlijk , en meer als die waari'chijn'ijkbeid of probabiliteit heeft men niet nodig omalies gerust te volgen. Daarcm hooren wij hier een Je uit zeggen, dat het gevcelen van een S.hrijver alleen hem genoeg I is om 'er g- rast op af te gaan. Dit monfter vr.n Ileering heeft de geleerde i\eer Pafcal'm ïiuïe Brieven raar verdiensten ten toon gefield. Zie lcttres Provine, Lett. V. ce VI. (1) Tract, ilist. V, pag. 239.  Geestlijkheid verzwakken moei cpplaat» feu daar de Paters jefuiten hun verblijf houden. Onlangs 'viel men klagtig , dat zij in bec vieren der Feestdagen zonder reden dispenfeerden , en daar door ergernis veroorzaakten. Want zulke zaaken , die men bier vrij kan oeffenen, zijn een getuigenis .voor 't Kathohjk geloof, en die tegenftrijdiff daar mede handelt, word als een verzaakcr zijns vaderlijkenGodsdienstaangezien (*). Shcrijvende aan een Overften der Jefuiten: „ Als men ten van de uwen onlangs vroeg , waarom hij in 'i huk van leer van anderen verleid 1de , was zijn antwoord: De waerefdlijke Pries- 1 ters kunnen ligten noch zwaar en (f). Het is ongelooflijk hoe veel kwaad hun drijven van bijzondere gevoelens aan de Kerke veroorzaakt heeft. God laat dat toe tot oeffening aan den eenen en tot ftraffe van anderen. „ Zij houden ftaan , dat zij 'c gevoelen van een of twee geachte Schrijvers gerust Jannen volgen. Een van hen beweerde , dat hij voor de eer der Sociëteit mogt liegen» lk weet wel, dat (*) Ibid, pag. aa8( (f) Ibid, 213,  C ïör ) dat zij 't veelmaal gedaan hebben (*). Een van de hunnen , gevraagd wordende 3 hoe hij zo onbefchaarnd kon liegen , gaf tot antwoord , 't Is voor de eer onzer Sociëteit. Als zij ir.'t nauw zijn, gebiuikcn zij ik weet niet wataldraaijerijen. Zo was 'er een , die anders altijd jfefuit wilde genaamd worden; maar in de boeijen zijnde , loochende hij vlak uit dat hij een Je fut was, daarzonder verftaande om mij te pijnigen. Zo hield de Rector van 't Keuli'che Kollegie mij ook ftaaride, dat een Priefter op deze We wijze kon loochenen dat hij Prieiler was. Zo geeft men anderen het voorbeeld om in alle zaaken met geveinstheid omtegaan. Een van hen heeft mij gezeid, dat de Jefuiten, als zij hunne zonden gebieothebben , dan zeggen , dat zij ze niet be. dreeven hebben. Zo fpcelen zij met ernftige zaaken (|). Ten vijfden klaagt de Aartsbisfchop VI. over hunne losheid in 't bedienen Vijfde* der H. Sakramenten. ., Dikmaals klagt«word mij met droefheid gefchreeven, t°lin 'l dat zij 'er veelen, die in zonden ver- SS*, ouderd zijn, toelaaten , ja zelfs drin- gen (*) Ibid. pag. X42. (f) Pag,22$. & 224. £ 3  ( 102 ) gen tot de Sakramenten te gaan: Edelen en andere perfoonen van rang,die voor eene losfe levens-manier zijn, eu om die reden van hunne Paftoors afkeerig zijn, die helpen zij doorgaans voort. Na .eenvoudige menfchen zien zij natiwlijks om. Van die genen, welke die Paters genegen zijn, word ons. cükmaals opgeworpen, dat wij de kerktugt al te ftreng handhaven „ Men klaagt wegens een Jefuit, dat hij menfchen , die voor Onkatho-. lijk geh ouden wierden , en federt veertig jaaren niet geabfolveerd waren, die zelfs beleden wegens de Sakramenten niet ondei regt te zijn, die's avonds te voren dronken waren, en God las-, berden, dat hij, zeg ik , zulke menfchen dwong tot de Communie te gaan (t). In Overijsfel gebeurde het, dat de zoons en dogters van eene Lutherfche Juffrouw het Kathoiijk geloof omhelsden , en zig alle godsdienftig droegen, doch de moeder bleef Luthersch. Een Jefuit , dit hoorende, ging herwaards, om ook de moeder te bekeeren. Binnen gelaaten , vermaant hij het huisgezin voor de moeder (*) Ibid, pag. 239. (f> Ibid. pag. 158, i;Q.  ( io3 ) der te bidden en te communiceeren; Zij verfchoonen zig , zeggende, dat zij dien dag een groot vrienden-maal hadden, en te veel belemmerd zouden zijn. De Pater antwoord , dat een half uur ftiltenade Communie ge* noeg was. Hij drong hen dan tot de Communie en totdansfen, en was zelve van de partij. In plaats van bekeerd, wierd de moeder nog meer in haare gevoelens bevestigd; en om veete duizenden wcnschtcn die godsdienftige kinderen, dat dc Pater daar " , nooit geweest was (*). Eene zesde klagtc van den Aartsbis- _Y*** fchop wegens de Jefuiten is, dat zij al jr^g het kerklijk gezag en beftuur in Hol- zï)\vi\\en land aan zig trekken, en de Holland-'c beftaur fche Geestlijkheid gantsch zoeken weg der Bate dringen. Aan den Nuntius ichrij- 5*e^ e. vende, „ als ik overweeg (zegt Sas- heel ineeloldas, wat 'er in voorige jaaren al is tier worvoorgevallen, komen mij veele zaaken den. te binnen, daar ik niet anders uit kan befluiten, dan dat die Paters in Holland hetzelfde bedoelen, hetgeen men zegt dat zij in Engeland al verkreegen hebben, te weien al het kerklijk gc- (*) Ibid. pag. 233. * E 4  C 104 ) gezag aan zig en den hunnen te trekken; en dewijl ik mij hcrinnere , dat een van hen zig dat voorneemen met het brood der Maatfchappije, zo hij zeide had ingelijft, zal't moeilijk zijn dat te verbeteren '■(*). „ Niemand, die hen gelijk , veel min die boven hen is, kunnen zij dulden. Bij hunne Novitien of Nieuwelingen word de uitftckendheid der JMaatfchappij breed uitgemeeten , en de overige Geestlijkheid veragtelijk afgefclufderd. Hierdoor trots geworden , achten zij niemand dan hun zelven , en willen het beftuur en heer. fchappij over allen- Zij hebben durven zeggen, gelijk de Nuntius mij verhaal- 1 den , dat 'er tusfchen mij en een zot geen onderfcheid was (f). Zij willen boven allen verheven en aan'troergepl.aarst worden. Een van hen, te weten Pater van den Berg , zeide, op 1;. hjk , dat de Vikaris (Sasboldus) over de Geestlijkheid en gelovigen geene magt of regt hadden; dat de Paus hunne Ovcrfte was , en bij van den Berg zijn Vikaris, des het niet nodig was naar Sasboldus te gaan; dat hij metvolle Cö) Ibid. pag. 75, (jv Ibid, pag. 127.  ( *°5 ) volle magt bekleed was om hen te hel.' pen Zij zeggen (te Romen) dat de Pj iefï'jrs in Holland door geen Kerkoverflen beteugeld worden. Hun oog. merk in die befehuldiging is, dat hen het gezag over anderen worde opgedragen, om hier, gelijk elders, naar hun welgevallen re kunnen handelen (f). Ik wenschte dat de Jefuiten hier nooit geweest waren, omdat zij meer goed belet dan gedaan hebben. Zo zij hun oogmerk bereiken , zal onze Kerk een zwaaren fchok gevoelen.' Hun oogmerk is , het oppergezai te bezitten. Aan een Jefuit fchrijvende: „ Uit de taal uwer Confraters, uitde voorschriften uwer Overftens, en uit hunne aanhoudende manier van doen, blijkt het, dat gij het Kerkbéftuur dezes Lands tot U zoekt te trekken (§). Schrijvende aan Gravius: „ Zij belijden , dat 'er geen twee hoofden kun. nen zijn ; en dewijl zij 't niet willen wijken, leggen zij Ver op toe , dat wij hen de plaats inruimen (**). Dat zij alle magt, die een eigen Harder toe. komt, g) Ibid. pag, t3?. (h Ibid pag. 140. cs) Lid. pag. iJ4, («4) ijid.pag, ^ Lj E 5  C io6 ) komt (crdinaria Potestas) , hier tc Lande willen vernietigen , dat blijkt mij zo uit de brieven desAartsbisfchops van Mechelen , als uit die van den Heer Janfonius, als uit hunne geftadige manier vat doen (*). Ik twijfel niet, ofzijne Heiligheid heeft op het rapport, dat ik laatst gedaan heb ,.de Overftens der Moniken gewaarfchouwd. Ondertusfehen hebben zij 'er anderen hier te Lande gezonden , die nog meer bekwaam zijn troebels te verwekken, om het den Paftoors moede te maaken en ze te verbannen ; den Paftoors, z?g ik, door welker voorfpraak zij Moniken ingang bij de gelovig en gekregen hadden (f). „ Zij mecnen wonderen te doen , als zij , om zig te verzetten , hier te Lande komen > en een en andermaal met opfchuddiug den Godsdienst verïigten, als zij de rust en orde ftooren, en hunnen naam luid doen klinken , zig beroemende dat zij boven Bisfchop en Paftoors in magt, geleerdheid en ondervinding uitmunten, alszij der Paftoors gezag krenken, en met woorden en werken opftand tegen hen. Ibid, pag, 2.ir5, (J) Ibid- pag-237.  ( i°7 ) hen verwekken; als zij inprenten, dat men hen moet aanhangen, dat zij aan geene wetten gebonden , en aan de Kcrk-overftens des Vaderlands geene gehoorzaamheid fchuldig zijn (;;:). Alle middelen zijn hen goed, als zij maar dienen om der Paltoors wettig gezag (ordinarii) te krenken , en zelve het Meclierfchap te verkrijgen. Zij rusten niet voor dat zij boven allen verheven, en van elk een aangebeden worden. Ik vinde zelfs, dat een van hen gezeid heeft, dat zij over de ganfehe waereld zouden heerfchen. Ik heb hen hooren zeggen , laten anderen te gronde gaan, als wij het hoofd maar boven houden (t). Ik heb altijd vrede behartigt, maar van 'r begin af hebben de Moniken door flegte ftreeken de opperhoofl digheid gezogt ($). De middelen, die zij gebruiken om de Hollandfche Geestlijkheid weg te dringen, en zelf alleen meeftcr van de plaats te blijven , verdienen ook wel in 'r, bijzonder te worden aangetekend.5 Een van die middelen was 't groot VITI. en breed opgeeven van hun zeiven en Middelen, van Ö f*»*- P^. 117; (f) Ibid. pag. 224. (.SJ/ioid, pag, 231. E 6  C ioS ) hufi; &W£ verdienen , en de Hol- om het kndfche Geestlijkheid in haar gbedén Meester- naam door leugen en laster fchromelijk jchap in te fchenden. Laten wij wederom den de Hol. Aartsbisfchop zei ven hooren De Kerkje M^n durven zeggen , dut zij en hun- verkrij. je Medebroeders, die in Braband en gen. Itaben zijn, en deze gewesten nooit iïïei- fezienhebbe»^eter weten hoe alles Stoot m0eL' geR:hikr wordcn > d™ de orgeeven, Scue,n' die 111 de Kerkbediening 0p?evan hun yced, hier veele jaaren hebben f»earzeiven, beid , en zo wel het volk alsdeGeestZ^Qft tot de gezonde leer en i krisGees^- ^cllJk leven > met gevaar van goed en lijkheid leven, hebben tcruggcbragt. Met dit metleu- hoog gevoelen fchikkcn die Paters aü k^1aarhua ^lgevallen; den Apos* wreede- tohfdle" Vikaris {Sasboldus) hooren lijk ZIJ niet, en achten zig boven andere ffihenden., Moniken onafhankelijk ( *>), Zij ze I]>id. Fag. 62.  C io9 ) jhom des-wegens vermaand heeft ,word Ihij in brieven als een vijand der Maatilehappij roudgedraagen." „ Op- het Feest van Paulus gedag* Itenis preekte Pater de Leeuw te Ter» gouw over die woorden: Z e ik zende u als fckaapen midden onder' de wolven. Bij welke gelegenheid hij uit Slapieion, een Jefuitfchen Schrijver ,veele eigenschappen van hetSchaapen den Leeuw voorlielde, en tragte te bewijzen,dat hij met de zijnen fchaapen, en de Vijkaiis (Sasboldus) met zijne Priefters jjwolven waren. Dit gefchiede zo klaar, dat elkeen het merkte, en'er niet dan de naam aan ontbrak (*.V Boven al ging Pater van den Berg als een gezwooren vijand van den Vikaris te werk, en fpaarde geen leugens;wanthetwas tot voordeel der Maatfchappij (f). Ik .was, volgens hem , niet geleerd ; ik dlwas onbekwaam tot mijne bedieningen. De Overlie der Jefuiten, Kosterus geJnaamd, had met mij, toen ik in Bra* Iband was, zeer vriendelijk gefproken, «maar toen hij dagt dat ik vertrokken was, heeft hij een briefgefchreeveiï} die onder mij berust, waarin vijfgro- 1 O Ibid. pag.95. (f) Ibid. pag. I02-. ü 7  ( ÏIO ) ve leugens of lasteringen wegens mi] gevonden worden. Ik onder vind e, dat zij willens en wetens leugens verzin-, nen, en daarom , toen ik Pater van I den Berg eens bedreigde , 'dat ik niet langer zou zwijgen, maar zijne lasteringen aan zijne Heiligheid zoude bekend maaken , verzogt hij mee gevouwe handen,,dat ik het niet mogte doen, belcovende zig gerust te houden en te zullen zwijgen (*). Door leugens en fmaadfpreeken hebben zij mijn naam en gezag bij voorname Katholijken verminderd. Zij zijn zeer genegen bm eens anders lof te verminJ deren, en de hunne breed uit te mee- I ten". Uit Romen, daar Sasboldus in i 't jaar 1602 Aarts-Bisfchop gewijdB wierd, feliTijft hij aldus; Wegens de I Jefuiten komen 'er veelc klagten, zo I uit Engeland en Ierland, als uit Span- 1 je en Vrankrijk. Die menfchen fchijnen de heele weereld in roeren te Hellen. Ik heb een [gefchrift gezien, dat de Katholijken van Engeland te-gen hen opgeftelt en aan den Pms hebben opgedraagen: Ik vinde 'er niets- O Ibid- pag, liï»  niets in, als't geen wij jij ons onder-. \onden hebben" (*). pater de Leeuw houd ftaande, dat geen Ouder zal verboren gaan , die een Zoon in der jefuieten oreer heeftCf). Pater van den Boom belooft , dar. de: Maar den te Haarlem- meer zul len vorderen, in een jaar onder zijn beftuur, als in tien jaar bij hun eigen Pasftoor (-§). Aan den Nuntius fchrijvende : „ ik kan nier goedkeuren , zegt., de Kerkvoogd, dat zij, die tot medehelpers gekomen zijn, alleen meester willen zijn, dat zij van oude en deftige Priesters zo Iprceken, {als o£ zij de grootfte en ftraffchuldigfte misdaaden , bedreeven hadden. Jk vrees dat zij groote verwarring zullen veroorzaaken , dewijl zij 't meesterfehap kragtig zoeken en op 't waereldfche vlammen, en in plaats van eenig opzigt te hebben, voor deftige Priesters» die federt lang tot dienst der ge-, lovigen, zig gansch hebben toegewijd,. integendeel de vrugt welke die Priesters doen, hun zeiven toefclnijven." Ontelbaare klagten Ffzijn mij wegens, hen gedaan, maer hoe meer zij ge-- waar-- (*) Ibid, pag, 117. vt) Ibid, .(§) Pag. IW  C m ) waarfchouwt werden, boe opzetternker zij op hunne oude manier voortgaan. Want 't zou, meenen zij, den juister huns naams niet genoeg verbreiden, en hen al te laag doen'daalen, zo zij na iemant luisterden, die hen niet flaafehjk is toegedaan. Daar eene ondervinding van veele jaaren, mij dit geleert heeft, fpreek ik bren minder; en als ik hen eenig beduit moet bekent makken, dat Iaat ik door andere Priesters doen,om hen te vernederen. Want hun toeleg-is, over allen te heerfchen (*). Ik wenschre dat die geordenden, hier nooit gekomen waren. AL over öenjaar, zout Brusfeifche Hof gaarn gezien hebben, dat zij van hier s>eVeert wierden. Dog ik wilde'er toen ' met m mechverken, hebbende liever, dat zij zig ten goede fehikten en bleeven. Maar de beloofde beternis hebben zij door nieuwe buitenfporigbeeden te leur geftelt (f). ö l5 Hunne misdagen te ontkennen, en die aan anderen aan te wrijven, dat wordlnj hen voor niets gerekent: van hun zeiven en van hunne daaden gee- ven |») Ibid. pag; l2^. (f) Ibid-, pag.  C 113 ) ven zij hoog op, van andere Gees* telijken fpreeken zij fmadelijk , en ftrekken hun volk tot zig: zij zijn vertoorders van liefde, van vreede en van goede Orde, en geeven andere Priefters t voorbeeld van wederfpannigheid : zij verzinnen lasteringen , om hunne buitenfporigheeden te bedekken, en 't oppergezag over heel de geestelijkheid mag tig te worden; waar toe zij van 't begin af hebben gearbeid, gelijk zij mij zelve gezegt hebben. Ik zeide aan een Jefuit, dat een van hen niet minder, als vijftig lasteringen tegen mij in een brief had ingelast, en dat een ander, die mij uiterlijk meer eerbied bewees, als mij lief was, en die mij zeide dat ik verdiende met veel opzigt behandelt te worden, dat die zelfde kort daarna in een brief vijf lasteringen wegens mij aan een ander oveifchreef," dat de zijnen bij 's Paufchen Nuntius beter nis belooft hebbende, zig daarna in veeIe dingen, nog llegtergedroegen, dat zij nog onophoudelijk 'i volk van de gehoorzaamheid hunner wettige Ovcrilens aftrokken ; uitftrooijende zo door hun zeiven , als door hunne gunftelhv gen, dat die Overften jong, ongeleerd  c «4 y leert, onervaren zijn. Zij zepgen ook dat hier geen waare Paftoors' zijn dat het de Paters Jefuiten alleen zijn , die Gods woord aan 't volk verkondigen; dat anderen de zielen niet weeten te beftieren , maar hard en ftreng zijn,. en niet den geest van Gcd, maar van tweedragt hebben , dat zij hovaardig en onregtzinnig zijn ; zulke en no» zwaardere dingen wrijven zij den on~ fchuldigfte mannen aan . mannen, die hier te lande de Kerk hebben opgebeurt, en dagelijks voor 't volk hun leven ftellen" „ Als zij over zulke en andere dingen onderhouden worden, neemen zij 't kwalijk en zeggen, dat men hen. beklad. Als voornaame Katholijken, die eerst veel werk van hen maakten, meermaals bij mij aanhielden , dat ik hunne terugroeping wilde bewerken,, heb ik voor hen gefprooken. Vervolgens die Paters waarfchcuwerde wegens de gevolgen, die hun gedrag zou kunnen hebben, heb ik 'er niets bij gewonnen, als dat zij kwalijk van mij Ipraken" (f). „ Daar zij klein in getal en van ge- O Ibid. pag; 173. (t) Ibid. pag. Ijy;  ( 1*5 ) ifirinee begaaftbeeden zijn, zo is het lineitelijk, datzo veele uitmuntende Priefters door hunne finaadheeden atgemat op 't neerleggen hunner p<* ten beginnen te denken. Ik ben m benauwtheid van alle kanten. Onder-tufchen ben ik niet buiten hoop, datGod zijne bruid van die etende? ten laaftc zal verlosfen, en ons vertroos- te", Een van hen hield niet op de waardigfte Piiefters zeer fmadehjk te fchelden, zeggende dat m den geest des Duivels en niet van God hadden, dat zij hovaardig, onrustig, den Uveriten ongehoorzaam ,.baatzugtig en creer als Ketters waren . dat hy daaron* Ie Leiden door zijne Klooitervoogden «reftelt was, om over de Paftoors t bewind te hebben, (f) Zij verdonkeren doorgaans de goede hoedanigheden der eige Paftoors, en trompetten ■ de hunne , en willen boven anderen in magt, gelcertbeid, ondervmdmge en anlere begaaftheeden verheeven febijnen, waarom zij mij zelve met fpaaren. Hier door werd 't volk ontrust, en begint te gelooven i dat zi] alleen (-0 Ibid. pag. 175- C)Ibid.  C ïi6" ) ƒ leen de Sakramenten wel bedienen-, daaregter "iemant zo veele misfla4, deswegen bedreevenheeft, abrijrW neb ï ? meufche« w doen ■•f' «'e door alle wegen, hoe Omgs zy ook zijn, hun oogmerk willen bi reiken: menfchen, daar men de ei", genfcbappen in befpeurt, die volgens ^ Apoftel , in de menfchen der fi! te tijden zullen plaats grijpen" (t> ' » Het is 't gemeen gevoelen , 'en h«nne daaden wijzen'tuit, da't 3 onder niemant ftaan, maar boven-2 Jfc-w.en verheeven zijn. Daiom van t begin af, dat zij hier te lande gekcomen zijn, waren zij werkzaam «n de eige Paftoors onder lig te doen Cf) Ibid. r93. bui- den aI'VV tl--SC-/ P' ^ De moorden van V Aw' T?6*' G'>' m»et weten dat ten kont, t ^"Seyaarlijko tijden zul. len komen. fTant de menfchen zulten bezee. raatn, moedwilltg, opgeblazen, en liefhebbei der wellusten,. meer , dan van God , die yj eene fch,jn tullen hebben van godyrul «gheld, maar de kragt daar van lerloct-  C ti? ) buigen, om hen als onw tend , onbefaist, onbekwaam bij 't volk af te fchilderen : dog van hun zeiven gaven zij hoog op , roemende dat zij geleert, godsdienftig, en luiden van ondervinding waren, en die hun weerga niet hadden. Zo wilden zij anderen veragtelijk en gehaat maaken. Indien zij 't zielen welzijn zogten, dan zouden zij 't volk geene afgekeertheid en haat , in plaats van liefde jegens zijne Paftoors inblaazen. Behaiven de ondervinding , die ik daarvan heb, word mij uit verfcheide Hoilandfcbe plaatzen gefebreven, dat de fchuldige gehoorzaamheid: die tusfchen volk en Paftoor volmaakt hcerfchte, nu in famenzweering verandert was ; dat het volk den dienst zijner cige Paftoors niet wilde gebruiken , voorgeevende dat de Moniken alleen de Sakramenteu wel bedienden; daar 't mij egter gebleeken is , dat zij boven anderen in dat bedienen Schrikkelijk hebben misgetast (•) ca). Ge- (*) Ibid. pag. 194 & TC?. («) Niet gunttiger gingen Je Jefu!«n tewerk;, omtrent het Kweebfchool, dat de Hoogw: Sai* boldus te Keulen >ad opgeregt, en 't w elk hij * a's de Yooiaasme ueua der Bataatfche üerkaan- zag  C U'S ) "Tweede ,. C'cVl^ de Jefoken niets onbeproeft middel, Iieten om de Katholijken deezes lands om van tegen hun Bisfchop en Paftoors op tndfoe ?eWinden' 20 «aren zij ook geiladig Kerk 111 de wcer om buitenlandfche magt meester fe£cn de Hollandfche Geestelijkheid tewor. m t harnas te jaagen, en haar dooiden Zij Paus en Kardinaaien . en door wee- fitaN oel,°ïhe te doCn overdrukken. Lands schrijvende aan den Kardinaal Pinel. regenden »> fpreekt de Aartsbisfchop aldus.-Bisfchop Uit 't verhaal van die uit Romen lijkhdd koomeTn/ en dic daar b«even van fomvan Hol. m!Sc Jeluite!1 gezien hebben, blijkt land. het dat die Paters fterk tegen ons werken, en veele dingen voor waai', heid opgccven , die geen fchijn van waarheid hebben, en daar men in Holland niet van weet. Laaten anderen m leugens hun vermaak ftellen: God weet zag- 't Heeft, zegt die Kerkvoogd aan geene Moniken ortbrooken, die de opvoeding der kweekelingen op a le manieren, zogten teftremmen. Zij ontraaden den Gelovigen iets tot onderhoud van het Kweekfchool aan te brengeu hen wijsmaaken.Ie, dat zulks flrijdig was, met de benuiten van 't Concilie van Trenten, en met de begeertens van den Paus, die. zo hij kennis kreeg van dat Kweekfchool ,'t zou doen Jluiten, en zijne meesters tot zwaare ftraffen zou veroordecleu. Tïaa.Hist,v.pag,x2ieti23.4  (n9) koet wat zij doen en zal elk vergelden naar zijne werken " (*). „ Uit Romen word mij gemeld dat een Provinciaal der Jefuiten en een Bisfchop brieven met klagten over nnij aan den Spaanfchen Ambasfadeur iWfchreeven hebben, om die aan den Jpaas te overhandigen. Dog hem wierd igeantwoóïd, dat de zaaken omtrent ifnij genoeg onderzogt waren , dat 't fopwarmen der zelve klagten begon Bb walgen. Nu 't hen te Romen niet jgelukt is, hebben zij tot den Spaanjfche Vorst zelve hnnnen toevlugt geïiioomcn. Mogten zij zig fpiegelen ijaan hen, die m het boek Ester zig Van leugens bedienen om getrouwe Dienaars te verderven" (f), lk kan mij nauwlijks bedwingen, als ik hoor dat 'er buiten 's lands van I hunnen arbeid en van de vrugt, die i zij deen veelgeroemt word, daar men ! 'er hier te lande niets van weet". „ twee Hollanders zijn 'er bij mij geweest, die mij gezegt hebben, dat alle Moniken tegen mij hebben aangefpannen , en bij den Nuntius geweest zijn: (•) Traa. Hift. V. pag, 168 & 1$?. tfj Ibid. pag. 194.  C 120 ) zijn; die van hen een fmeeUchrift vr. zogt om V na Romen te zenden De Heer Engelbers fchrijft mij Ook, dac lui met voornaame gunftelingen der Jefuiten gefprooken had , die ronduit zeiden, dat die Moniken na mijne dood verlangen, om dan naar hun welgevallen te kunnen handelen" 6*, Onlangs wierd mij uit Eiusfel gefchrcven, dat daar een gerugt liemdat ik van mijn Ampt afgezet, en alle magt op den Bruslelfchen Nuntius wasofergedraagen. Dat zelfde gerugt loont ' gtfcg in Rolland. 7iso,^ lijk hoe veel dat gewoel dei? Gods. 1 dienst benaaeelt. 1 eniant zal zeggen, als het zo gaat, dan ware ft beter dat I hier geen Jefuiten waren? Buiten twij- X. Tot een derde nrddel om hier mees- Zij be- ouf Hol.andfche Geestelijkheid te dienen onderd-ukken, deeden zij de magt zig van en 't Crediet 't welk hunne Maatfch-m beloften pij in de weereld had, krao-tia «relden" endreige- p„n i . , 5 *aouö geiden. nemen. » *-en ,van b:n zeide : die. iemant van en van 't on^raaKtj die raakt "ze allen, en ik groot . ra*de niemant zig tegen ons allen te ver- I (*; Ibid. pag. 207.  C "O verzetten. Niemant dorst Pater vaiïvermoden Berg tegenfpreeken, of hij W*^^ dreigde de gelovigen op ftond , dat^^ hij ze in Brabant niet Recommanderen zou , maar integendeel fchrijvcn dat zij niet Katholijk waren. Schoon veele i door hunne voorfpraak bevordering zoeken, zijn zij hen cgter zo niet toegedian , of zij zien en misprijzen hun gedrag, en afs zij ces bevordert zijn, kunnen zij hunne lastigheid niet verdraagen. Eens Ver-zogt if» een voornaam vriend , die ook 't vertrouwen van die Paters had, dat hij hen en ook de gelovigen , daar zij den Godsdienst verrigten , •wilde verz ieken, om niet wat meer ftilte en omzigtigheid te werk te gaan: en als ik daar op aandrang en vertoonde, hoe noodzakelijk dit was , antwoovde hij ten laatste , dat ik de' •waarheid zeide ; dat hij en andereu ook zo dagten., maar. dat de gelovigen 't niet zouden doen, wederhouden wordende door de beloften en dreigementen dier Paters, zo als i dat hu ne guldelingen 'bij de Vor-ften zouden bevordert w rden , dat niemant daarop kon hoppen.., a!s door hen,'maar die hen ergens in tcgenF dreef.  C 122 ) ■fWde s dat die niets te wagten had Op. Die zelve vrees heeft ook op andere plaatzen wederhoudin* «rebaart. Als Pater de Leeuw eelfs gewaarfcbouwt wierd en niet luifterde en er daarop gezegt wierd de leden der Maatfchappije zijn wondere menie Hen, zij kunnen zig niet gemakkeh\k naar anderen voegen, was zijn antwoord: die 'er een van ons raakt, die raakt ze allen, en wie zal zig tegen ons allen durven verzetten m Bij den Nuntius van Brusfel eens klagende over de Jefuiten , kreeg ik tot antwoord: „ [k durf mij tegén die t atersmet verzetten; ik heb opgemerkt hoe anderen met bun tegenftreeven geHaan hebben, zelfs te Romen. Hunne manier van doen is wonderlijk Gii wilt vreede hebben met zulke/, met wen geen Bisfchop , geen Aartsbisschop geen Paftoor vreede hebben kan, of hij moet eene lijn met hen trekken (§). „ Ik wenschte dat mijne rapporten te Romen zo veel geloof vonden als de hunne. Anders zal men zig niet moe- O ^ P^. 202 et 203. (O Ibid. (S; Ibid. pag, 89. VI  C 123 ") moeten vetwonderen, dat mij de zorg tiezer Kerken gansch ontnoomcn worde ; want dien men niet getrouw agt in het kleine , hoe zal die in 't grootere getrouw geagt worden (*). Het heeft mij zeer getroffen , dat de onr-egtvaardige bcfchulding dier Paters te Romen zo ligt en vast geloofd word, en dat mijn verdienftige arbeid van veele jaaren daar door vergeeten word; doch het heeft mij niet neerflagtig gemaakt (f). In de brieven, die ik ontfange , word mij als eene zekere zaak gemeld, dat de artikels van bëfchuldinge , door eenigekwalijkgczinden bij den Spa'anfchen Vorst en bij den Aartsbisfchop van Mechélen tegen mij ingeleverd , naar Romen gezonden , en voor zijne Heiligheid gelezen zijn: artikels die ik nooit heb mogen zien of kennen. Niets zou mij aangenaam er zijn, dan de befchnldingen en de befchuldigers te mogen kennen (§). Wij 'zullen nog van een middel fpre- XT. ken, dat de Jefuiten hier gebruikten, Vierde om , was het mogelijk, alleen meefter m.iddeI* van de plaats te blijven,'en de Hol ^afche'u landfche Geestlijkheid onnut te maa- ringen in ken; denGods- (•) Ibid. 175. (t) Ibmié. Ibid 2r5 tiiensEF 2  C 124 ) kon ; te weten het maaken van fdieuringe in den Godsdienst. La aten wij voor 't laatst den Aartsbisfchop deswegen hooren: „ Van de Jefuiten vrees ik, ja ondervinde ik alreeds meer ongemak dan hulp ; want het zijn- menfchen , van natuur tot kwaad en verdeeldheid genegen. Zij hebben alle moeite aangewend om het Volk van de gehoorzaamheid hunner Paftoors afretrekken, en de beste Priefters aan hunne Overftens wederfpannig te maaken. Men zou zulke dingen in den wind kunnen (laan, als het niet voortkwam van zulken, die om den naam van geleerd en deugdzaam te zijn, een zeker vermogen op de gemoederen hebben, die voorgeven dat zij in dezen tijd tot herltellinge der Kerke gegeven zijn, en boven de Bisfchoppen verheven en niemand onderworpen zijn (*). Zij rusten niet voor dat zij eens anders toehoorders door hunne gunftelingen tot Zig lokken. En om zig grooter naam te maaken, leggen zij groote bijeenkomften van geloovigen aan , die de Magiftraat verbitteren , en onheilen over de Katholijken trekken. Aan (*j Ibid- pag. 123.  ( 125 ) Aan den Aartsbisfchop van Mcchelen fchrijvende: „ Wie is het, vraagt de Kerkvoogd , die de Kerk vèrfcheurit? zijn het de Bisfchoppen , die hunne bediening volgens de regels der Kerke en de befluiten der Paufen waarnemen? Zijn het niet eer de zulkcn, die tegen de Bisfchoppen opftaan , om hun eigen belang te bejaagen , en dekerk•tugt te ftooren (*)? Het fmert mij zeer , dat de éénheid gebrooken , en des volks eenvoudige gehoorzaamheid misbruikt word. Als de Paftoors fom'tijds uitgaan om nabuurige plaatfen, die geen Harder hebben , te gaan hel•pen, worden hunne plaatfen ingenoomen > en terugkeerende , vinden zij 't gemoed der geloovigen van hen verwijderd , en hunne liefde in bitteren haat veranderd, als of zij tot dan toe kwalijk onderwezen en geabfolvcerd waren, en als of de Moniken de eenigftén waren , aan wien hunne ziel veilig was toebetrouwd (t)«" » Een van hen had de onbefchaamdheid van mij te zeggen, dat hunne gunftelingen bij ons niet ter kerke kwamen, ja den C) Ti act. Hift. V. pag. 193. (t) Ibid. pag. ujï. F3  C v# ) den fpot met ons dreven, om dat wij de Jefuiten geen meefter van alles laten. Hun toeleg fchijnt te wezen het daar heen teftuuren, dat hier geen wettig Paftoor erkend worde , en dat elk naar zijn goedvinden handele. Hier tegen moet men zig des te fterker verzetten, nadien de Moniken onder dat voorwendzel de gelovigen tot zig lokken , en van de gehoorzaamheid hunner wettige Paftoors aftrekken , zo dat Pater van den Boom onlangs roemde , dat lm etnige duizenden in eene zekere firad zodanig aan zig verbonden had , dat zij den dienst huns eigen Paftoors niet meer wilden gebruiken, en zonder Sakramenten liever zouden fterven , dan die van hun eigen Paftoor ontfangen. „ Eenigen van de Maatfchappij hebben onze Geestlijken aangezogt om 3t voorfchrift van hun Ordinarius te verlaaten, en zig bij hen te voegen,'er bijvoegende, dat het gevoelen van eeneelügenLeeraar hen genoeg is (*). „ Een lasteraar van 'Sasboldus , en vriend van de Jefuiten, gevraagt zijnde wat hij tegen den Aartsbisfchop had ? ant- t*0 Ibid. pag. 20.6 & 107.  C "7 ) antwoorde , datheteen hovaardige Lu. eifer was; dat men hem zijn Bislchoplijkeu Stoel afhandig moest maaken, om hem te doen vallen ; dat 'er a! tagtig perfoonen waren , die daar voor getekend haldcn; dat hij nog met zes duizend anderen in onderhandeling was ; dat de Sasboutisten moeften verbannen worden." „ Als een ander gevraagd wierd , hoe hij zo dwaas kon wezen van zig tegen den i3isfchop te laten gebruiken, dat het opftaa.i tegen deu Üisfchop de meeften tot hier toe zo Üegt bekomen was ? kwam hij tot inkeer , en beleed zijne onwetenheid ,. Zo even ontfang ik brieven uit Vriesland , die melden , dat daar , federt de aankomst van Pater van den Boom, twist gerezen is tegen de wettige Paftoors (Ordmariij. Ik denk hierop den Ambasfadeur van Vrankrijk bij de Hollanders , die mij door zijn Kapellaan deed fchrijven , dat ik bij zijne Heiligheid het terugroepen der Jefuiten behoorde te bewerken, om dat de Heeren Staaten hen niet konnen dulden, (*) Ibid. pag. ao8. F 4  ( T2S ) -den , niet zo zeer om den Godsdienst, ais om hun e ftokerijui" (*$. „ In Vriesland hebben de Pricfters van dc IViaatrdiarpi: eed zwaar onu Weet berokkent «gén onze Paftoor* (Ordinaüos no(lro ) ]k heb'de gelovigen door brieven vermaant, en mij word -berigt,. dat zij tót inkeer gekorven ziin. Ik vertoonde den gelovigen dat zij onder fchim van Godvnigtigheid door die Möaiken bedroogen waren" fj). kasten wij nu een voet/tap verder j gaan en hooren , wat zijn opvolger Rovenius wegens hen getuigen zal. 5- IV. Hoe de Jefuiten onder den Aartsbisfchop . Rovenius 't oude Kerk-beftuur der Katholijken hebben tegengewerkt. De Jefuiten' die onder 't beftuur van Sas- CO Tract. ma. V. pag. 214, ji5. OokWierden zij kert hierna namelijk den 25 Maart 16ia door de Staa'en van Holland in hun Plakaat een verderfelijk geipan genoemt, en nis zorianigen ten lande uitgetanten : welk Banvonnis ondc de op-olgers van Sasboldus meermaals is vernieuwt geworden, \X) Ibid. pag 2Ió.  C 129 ) Sasboldus hier te lande flegs agt in getal waren, zijn onder dat van zijn opvolger Rovenius zeer werkzaam geweest om zig hier allensjcs te vermenigvuldigen. LIn 't jaar 1622 telde men 'er hier K]agt'eI1 al 22, en in 1638 al zeventig. Om- van eeni. trent 't jaar 1622 wierd den Aartsbis- ge Hol1'chop Rovenius een Berigt toegezon- ïandfehe den door eenige Aartspriefters en Pa- ^^jj8 ftoors van Zuid-Holland, waar zij klaa- ^delgen over de buitenfporigheeden der Wjjs der Moniken, en om verbetering verzoe- Jeuken, ken. Het Berigt is ondertekent door Rumold Meden'blik Paftoor van Leiden , door Engelbert Kenniphoven, Pairoor van den Haag door Johannes Stalpard, en Suitbert Hendriks Purnierent, Paftoors van Delft. „ Zij verloor en dat zij de Moniken met liefde en müdadigheid ontfangen hadden om door hen in den H. Dienst geholpen te worden, maar dat zij den Paftoors meer tot last verftrekken , als tot hulpe , om dat zij 't volk van hunne Paftoors aftrekken, en hun gezag krenken ; zeggende , dat hier geene waare Paftoors zijn ; dat zij aan 't beftier der ' Paftoors, ja zelfs aan 's Paufchen Doorlugtigen Vikaris (Rovwius) niet wilF 5 * leg  C 130 ) len onderworpen zijn ; doorgaans bij 't volk voorgcevende dat zij onafhankelijk zijn, en het aan 's Paufchen Vikaris niet moeten vraagen, na welke ^plaatzen zij moeten gaan, dat zij in 't bedienen der Sakramenten , in de leer en tugt van hem niet afhangen. Tusfchen het volk en hunne wettige Paftoors XOrdinarit) maaken zij verdeeltheid, en met toetegeeven en eene flappe tugt te volgen, worden de menfchen dermate aan hen verkleeft , dat zij nergens door te beweegen zijn om de preek hunner eige Paftoors , of van een weereldsch Priefter aantehooren, of zijnen dienst te gebruiken voor die Sakramenten zelve , die een eige Paftoor maar bedienen mag. Zo gaan zij te werk, in weerwil der artikelen, die in 1610 uitgegeeven, en door zijne Heiligheid meermaals bevestigt zijn" (*)'. jj Om tegen die eicnden een kragtig DeAarts- hulpmiddel te zoeken„ en ook om de bisch p klagten, die d> Moniken, en vooral Rov.nius fje Jefuiten tegen Rovenius en zijne RonS, <^eestelijkhcid re Romen gedaan had©mhulp'- den, te verijdelen, ondernam die • Kerk. (*) Tracc Hift.V. pag. 345, 246,  ( i3i >> Kerkvoogd in 1622 op raad zijner midddea Geestelijkheid de reis na Romen, ver- J^°ete_ gezeld van een lid uit beide de Ka- ge[,dejepittels van Utrecht en Haarlem , te luiten, weeten de Heeren Bool en Nomius. Aldaar aangekoomen geeft hij den Kardinaalen decze getuigenis wegens zijne twee Reisgenooten: ,, ik ben verzelt van twee der voornaamfte Prieftejs, Jakobus Bool, Leeraar in de Godkunde, en Kanonik';der Aartsbisfchoppelijke kerke van Utrecht, en Nikolaus Nomius, Deken der Bis/cheppehjke Kerke van Haarlem, die veele jaaren in Holland gearbeid, gevangenis en ballingfchap bezuurt hebben, en van al wat daar gebeurt is , en dagelijks nog gebeurt, zeer wel onderregt zijn (*;. Wat onzen Kerkvoogd Rovenius te HlRomen van wegens de Jefuiten al is Wacde voorgekoomen, dat vinden wij in ver- teRomen fcheide brieven aangetekent , wdke doen om hij aan voornaame Geestelijkeu hier het oude te lande uit die Stad heeft toegezon- {^b^j den. in een van die fpreekt Rove- v"r^g.a S fjius aldus: „ Om't oude Kerk beftuur tigtte omver te ftooten, en onckr niemant- doen aaa« (e zien ia (*) Ibid. pag. 946. F 6  f4 C T32 ) SB* fiM hebbe» ^ Paters Jefuken M&M J* /ee) gegeeven ■ Jcn een in die ge- breedvoerig fchrift overhandigt aan vesten ' den Kardiaaal Zolderen, die hen al te oude- blind is toegedaan-. In dat fchfift be 3 Zij'' ?athöt 0llde Kerk.beltuur m Holland niet kan bewaar? worden dat men ook'niemant voor wettig Pi' ftoor moet erkennen: ja zij durven ieweeren dat 's Paufchen Vikaris •w/w) de magt van' OrAVwrw ig/rj jchop over hen niet heeft, en 't biet dienstig zou weezen hem eene bv^engewoone magt over de Mohifcjft te gceven-, om de verargernisfcn én twcedragt, die daaruit zouden gebooren werden. Wie ftaat niet verwonder', ais hij hier'hoort dat het gezan- van■ een Kerk-hocfd vera!Sernif (enen tweedragt veroorzaakt, daar het integendeel de fcheuring belet, ^üjk de r; Jierk-vaders betuigen en de ondervinding ons leert * Zi] brengen tot bevestmge een getuigenis bij van den Bist Jchop van 's Hartogenbosch, die vol. geus hen, zou zeggen, dat 's Pautahm Vikaris (Rovenius) geen 't minfte gezag over de Moniken moest Oefc toen, dat zij niets anders moesten doen, als bij hunne aankomst in Holland  ( 133 ) md zig enkel aan hem vertooneu , n clan z;g gaan neerzetten, daar hune Kloostervoogden 't goed vonden, t heb dien Bisfchop gefchrecven in J vervolg wederhoudender te willen ijiï in zaaken , die ,hem niet genoeg ekent zijn en ik krijge van hem tot ntwoord, dat'er nooit zo eene getui* •enis van hem ten voordeele der Moikcn ih de weereld beftaan heeft, of eweest is". ,, Zo brengen zij ook getuigenisfen 1 van fommige leeken van Rotteram en Tergauw, die zouden zeggen, at de jefuiten noodzakelijk zijn in lol land, dog 'er geen vrugt kunnen oen, zo zij alle Sakramenten zo wel iet bedienen als de Paftoors. Die 1 ijöi.dcre getuigenisfen hebben wij niet togen zien , zo min als andere herig, n, die tegen ons ingelevert zijn, fchoon •ij dikmaals over dat weigeren ge. laagt hebben. Alleen word ons geiitwoord, dat 'er op die heimelijke ïrigten geen agt zal gefaagen woren Maar op het breedvoerig fchrift er Jefuiten, dat de Kardiraal Zofde. ?» ons ter Hand ftelde , hebben ij andig geantwoord. Uit onze bcwij2ü i§ het openbaar dat de Paters JcF i iuitea  C i34 ) fuiten de oudé Kerk-regiering, diJ van Christus ingeftelt ,°en door di Apostelen verkondigt is, die de Hl Vaders in de zwaarfte vervolgingerj willen bewaart hebben,, en die in H0I1 land met zo veel moeite bewaart isJ dat de Jefuiten , zeg ik, die Kerk-j regeerirg in Holland willen omkeei «en, die egter 't meest nodig isj daar de Kerk. 't meest te worïteled IV «eeft;' (.*).. Door' f?Je arbeid van Rovenius had in "iJ een be begin eene goede werking. De KarJ lluitder dinaa'en befloeren dat de "Moniken in naaien Hol,ènd onder 't br>ofd moes- worden tcn flaan aIs de weereldfehe Geestc. zij van bjkheid. Deswegen zegt Rovenius: de hand „ aller gevoelen Ighijnt hier te weegewee. zen, dat 'er. een eenig Kerk-Hoofd in x&' Holland moet erkent worden , aan wien de Moniken , zo wel als de weereldfehe Prieftcrs gehoorzaamen. Deswegen fchijnt al iets beflooten in eenel vergadering van Kardinaalen, die voor- . leeden week (20 Feb. 1623) in 't bij- . zijn van zijne Heiligheid gehouden,; is : maar om zekere redenen is hen^i op ftraffe van den ban verbooden 1 'te O TraccHifi. V, «48,-24*  # ( 135 ) bcfluit bekent te maaken : tot at wij be'-de nog .eens gehoord zijn, m te zien of men zonder een finaal ornis zig onderling zou kunnen veraart. Wij worden aangezet om op iet gezag van een eenig Hoofd voor fk Geestlijken fterk teblijvenftaan, ndoor Gods.hulpc en uwe gel - den ioopen wij het te boven te koorn^n. ■iemand zou eclooven, met wat lïsdoheid de Jefuiten de zaak op de lan[e baan willen l'chuiven. 'tZou te lang jallen alle hunne kuiperijen en laste- . ringen hier te fchrijven. Nooit had ik kunnen denk n, dat die tegenftree-. vers met zo veel leugens en geveinstheid te werk gingen. Maar het zal heil hoop ik niet baten, hunne onbefehaami-beid is vrij algemeen bekend. Zij durven zeggen, dat zij lang voor Sasboldus , ten tijde van Gregorius denXIII» in den grootftcn vreede mei de oude Hol. landfche Priesters in Holland, gearbeidhebben , maar als. langen tijd daar na. de Sasboutistcn (want zo durven zij ons. noemen) kwamen , toen zijn 'er zogenoemde Pastoors aangefteld; want waare Pastoors konnen 'er niet wezen, om, de gevaaren, waar aan de Godsdienst was Nootgejield. en.omdai.de fuene fcrö keti  C 136 ) ken verhoren waren , toen is 'er ook uit\ gierigheid eene Kerk-regearing famen- \ gefield uit perfoonen, die zig onderling j tot Kanoniksdijett en Waardighedenbe-\ vorderden. Maar alle hunne oogrnerJ ken hebben wij van 't begin af" aan den dag gelegd, en wij twijfelen niet aan ! de de overwhininge V. Rovenius , die ondeiregt was dat de j Zij vin- Kardinaalen onder verband vangeheimzin" houdil!S g»*» hadden zijn gcvag datbe ;uit over ClC Moniken te handhaven, ftond te doen Mét weinig verbaast, toen hij vernam verende, dat zij naderhand eene fchikking se- el» ander maakt hadden' die aande begêtrtëderf tóvèrkrij- Moniken volmaakt voldeed , eri aan gén, dat dea Aarrsbisfchop en zijne waereldf hc I hun gun- Geestlijkheid ten höogtïeh nadeelio-" was. Door die nïenwe febikkinge ofl refolutie der Kardinaalen wieiden i.de Moniken, die Inerte lande waren , in 't bedienen van alle de Sakramenten volkomergelijkgefteid met dePaftoors. 2. Als de wacrcldfehe Geestlijkheid verfchil of klagten had tegen de Moniken , moest zij die brengen niet bij j haaren Bisfchop Rovenius , maar bij den Nuntius te Brusfel. Een geval waa (*) TrafUiift, V. pag, 248, 'St0.  C 137 ) ..was hief van maar uitgenomen, te weJ ten, als de vcrfchillen of klagten over .de Paftoreele Sakramenten liepen,dan jmoeften de Moniken in de eerde plaats bij den Kerkvoogd Rovenius te recht ftaan. 3.Krijgen de Klooftervoogden vrijheid om een grooter getal Mouken naar Holland overtezenden ; zo dan door 't tweede artikel, dier Refoliuie .word de Geestlijkheid van 'tvereenigd Nederland in twee lighaamen verdeeld, dat elk zijn bijzonder hoofd heeft, de waereldfche Prieftershe'. ben den Aartsbisfchop Rovenius tot bun Hoofd , en de Moniken den Nuntiu- (")■ .. Rovenius van dit befluir kennis krij- yj gende, weijd zig tot de Vergadering Ve-toog der Kardmaalen , en fpreekt in dezer van den yoege: ,, Door het befluitin de Bataaf- ^"o^tefche zaak, door deze H.Vergadering ge- gen0^6" noomen, worden alle Regten der 01 du. beduit. «a/re Pastoors gar.sch weggenoomen, ook de Regten der Bisfchoplijke Kapit' tils , en van hunnen algemeenen Vikaris, als de Stoel open ftaat,. ik zeg de Regten van hen, die in de vervolgingder onkatholijken met zo veel vrugt der (*) Concordata et Decreta imprcsfa anno i'P4.  C *38 ) der geloovigen tot behoudenis en voort, plantingè des waren Godsdienst aldaar hebben gearbeid. Ook word het oppergezag, dat de Aartsbisfchop van Filippen en 's Paufen Vikaris in die gewesten had , aan den Doorlugtigen Heer Nuntius te Bruslèl overgedragen; zo öat 'er nu twee geestelijke lighaamen zijn,'teen van de Moniken, die den ge. zegden Nuntius als hun Hoofd onderworpen zijn, het andere van de waereldfche Prufters , die onder den Vikaris ftaan. En nadien de Moniken hun Hoofd in Holland niet hebben, zullen zij alles naar hun goeddunken fchikken, en de verwarring zal grooter worden als ooit te vo^en , zonder dat de Nuntius eenig hulpmiddel zal kunnen aanbrengen. Hij is een uitlandsch perfoon, en in de omftandigheden van plaats, en hoe men daar moet handelen niet genoegzaam kundig, zo dat 'er inliet oordcehn over zaaken veele misdagen zullen begaan worden.. Hier komtnogbij , dat geen waereldsch Priefler nog de Vikaris, in geval van nood berigten , of bewijsllukken aan den Nuntius kan bezorgen, om dat de Staaten van Holland, op lijfflraffe verboden hebben eenigegemeenfehap metde !  C 139 ) Ide Landen des Spaanfchen Koningste (onderhouden. Daar dan dc Aartsbisschop van Filippen , (taande gemelde Reiblutie , gansch buiten ftaat is het Kerkbeftuur in Holland waartenemeu, Jbid hij uwe Dourlugtigheden zijne De\misfie of ontflag van 't paufchelijk Vikarisfchap te willen aannemen (*)• Wegens dezelve zaak I chrijft Rovenius i uit Romen aan een voornamen Geest; lijken in Holland. „ lk heb, :zegt hij, jmet ecnige Kardïnaaleri fterk getwist\ redend over hun bewuste befluit 01 Refolutie, zo dat ».;j erkenden dat 'er : in fommige zaaken was misgetast, en iidat de Refolutie nier kon blijven. Een | zeker Kardinaal mm het kwalijk, toen lik aem zeide, dat die flefolutie door de Jelüiten was opgelteld, dat ik het l uit den opftel en woorden kon aantoonen , dat ik ook geloofde, dat dicRefolutie maar gegeeven was om ons te toetfen , of wij misfehien zo onnozel : en bet zouden zijn om vergenoegd; daar mede heen te gaan. Ondertus* : fchen zitten wij nog aan den grond, en na het afwijken van 't bewuste befluit , 't welk de Kardinaal Zolderen , of C) Tract. Hifl, ï> pag. stga & 281,  r 140 > of liever de Jefuiten opgeheld hebben, I blijven wij al wagten dag in dag uit. De Kardïnaalen zijn niet ligt te be. \ ■wegen , om een befluit, dm eens gegee- ven is, in te trekken , hoewel de mees. ten hunner de mis/lag genoeg erkennen. .... Wij onderhouden hen bij mond j en ichnft over die zaak, en zetten ons met alle kragt tegen dat befluit , zo | •dat wij door eenigen hard en hoofdig j ja ongehoorzaam "en wederfpannig aa°i I oen H. Stoel genoemd worden Wij 1 daarentegen verzoeken regt en vonnis, I zo dat de Kardinaalen, door onze re- ' denen gedrongen, de geheelezaak aan den Paus gaan overgeeven , om naar zijn believen daar over te befchikken. I Wij hebben eenige hoop dat de Paus J tot zijn eerite befluit, dat Zolderen \ heeft tegengehouden , zal terug kee- 1 ren. Dog zo niet, dan willen Wij lie- 1 yer onverrigter zake terug keeivn dan 1 iets aanneemen, dat de goede orde zoti ] kwetzen. Dit hebben wij ten minften ] door ons lastig aanhouden gewonnen , I dat onze zaak op nieuw onderzogt, 't \ gegeeven befluit overzien , en de be- I flisflng aan zijne Heiligheid zal over- I gelaaten worden. Wij laaten wel niets I • onbeproeft 0111 de zaak over te haaien, j maar j  ( Mi ) lar tien gelukkigen uitslag moet men n God. verzoeken" (*>. • Gelijk de Aambis fchop Rovenius v v^ I bij de Kardinaalen tegen 't ge- gee"v!m •omen befluit kloek verbette, zo dee- de twee >n 't ook zijne twee Rtisgenooten. reisge. > Heeren Bool en N$mi'ts. , Gedoe!- ™owu lijk zeggen zij 't zelfde als hun Aarts- Jg£ sfehop wegens 't fchenden zo van te wee.' uïoors, als van Kapittels Regten, ten de ij zullen flegs aantekenen 't' geene Heeren j "bijzonders hebben. „ De Paftoors, ;ggen zij, in Holland, ziea.de dat j bij gebrek van fubordinatie, in 't idienen der Sakramenten gaan bemmert worden, zullen hunne Pastijen verlaaten, of zig in de nabuge Bisdommen vertrekken, waar door vee Seminaiies , of kweekfchoolen, ie door gemelde Paftoors onderhollen worden, zullen te niet gaan(\). De weereldfche Geestelijkheid in VIII. lolland zat hier ook niet ftil, Eeni- Vertogen c van haare voornaamfte leden uit ™n de e brieven van Rovenius verftaande, fat befluit er te Komen genoomen ;n jfoiras, fchrijven den kerkvoogd tot ant- land. tewoord, gen datzelve be- (?) Ibid. pag. 853. £54'355- CD Ibid- P»S- fluit« ?8.2?2.  ( 14a ) ' woord, dat die tijding hen harder wal gevalien, als de druk, die zij hier tel lande voor 't geloof moesten uitftaan ,1 vooral daar zij van hunne Regten be-1 rooft wierden door de geenen , vanl -wieu zij gunst bewijzen moesten verJ wagtèn (te weeten door den Paus enl de Kardlnaatèn). Zij hoopen cgter,j dat s Paufchen befluit zal kunnen verI ander* worden, omdat, zeggen zij j \ntei zelden gebeurt, dal, gelijk eer\ tiids, zo ook tegenwoordig zijne Heilig-% heid door onderkriüpir.ge der weaerjfa, partije, of door eene ontrouwe voor-W fiellinge der zaake, 0} door lastig aanM zoek , eenige zaaken beveelt, die na\ \ der hand rijper onder zogt , en getrou-% wer voorgef'telt zijnde herroepen en ver-1 nietigt worden. Verfcheide redenen! zijn 'er, die ons de verandering vanl 't tegenwoordige befluit doen hoopen. I 1. lfe ons door een zeer waarfchijn-1 lijk gerugt ter ooren gekoonien, dat\ onze vijanden in veele en gewigtige 1 zaaken ons bij den Paus door een las- I terfchrift hebben zwart gemaakt. Zo I wij dat mogen zien, zal zijne weder- I legging ons niet moeielijk vallen, f 2. iioopen wij hier op verandering 1 omdat het Paufchelijk befluit hier in f zij- f  ( 143 ) jne uitvoeringe zeer moeiclijk is* et is niet voldoende dat de Nuntius Brusfel ons in alle gefchillen tot cgter gegeeven worde. Omdat hij )orgaans niet lang daar blijft, heeft j ger.nge kennis van onze omftaugheeden. Daarbij als men eene zaak jor zijne vierfebaar wit brengen, pet men een looit van Proces onïrneemen; dog hier te lande moen de menfchen beftiert, de verargersfen geweert en de gemoederen bereedigt worden meer door overtuiinge als door vonnis, meer met biden, als met dreigen. Hierbij komt og, dat het. moeielijk en kostbaar , in voorkoomende gefchilien na iiirusfel te moeten reizen, en dat de iïuntius door de Kloostervoogden alBar doorgaans word vooringenoom en !>t groot nadeel onzer kerk-zaaken. . Hoopen wij op verandering om ene zekere onmogelijkheid, die 'er j om dat befluit te kunnen agtcrvolen. Want daar de Kloostervoogden algens dat befluit, zo veele tVionien derwaars kunnen zenden, ais zij illen, elk met de vrijheeden, voor:gten , manieren en gewoontens zijer Order, wat goede i'clük, wat vreede,  C i44) de, wat gelijkvormigheid van zeedefi en van leere kan men hoopen , of vtrl wagten" ? Deeze brief is te fameri door de Geest-'.lijkheid van Utrecht cri Haarlem aan Rovenius gefchreven C:::)| IX. Over dezelve zaak fchreef de ÜJ Vervolg trechtfche Geestelijkheid aftonderfijkj aan haarc-n afgezant te weeten denj vertoo- ., , . 0 , ge3. lieer Bool, 111 deezer voege: „ cte Paf;< ors en Ordinarisfen der plaatz mm in 't Bisdom van Utrecht aan hunnes beminden Medebroeder Heil in denj Heere. W7ij kunnen niet uitdrukkem hoe fmtrteüjk 't ons viel, toen wij % befluit zag< n, dat de Dcorlugtigc verj gadering van Kardinaal en onlangs genoomen heeft. Wii verklaaren, daw wij alle door dat befluit in onze be-1 dieninge ten hoogften benadeelt worden, en als dat niet verandert, danis 't onmogelijk goede orde , of wettige Kerk-Regeering, vreede, ofeendragt te kunnen bewaaren. Vooral fmert het ons, dat U Eerw. de blaam van halfhartigheid , of wederfpannigheid word aangewreeven, als of gij alleen dat befluit wederftreefde , en wij an-j derfins daar ligt in berusten zouden;! Hed (») Ibid-pag. 252.  C i45 ) Het tegendeel verklaaren wij door deezen brief, en behoudens de eerbied voor de uitmuntende Kardinaalen, protefteeren wij tegen 't onregt, dat ons door onderkruipinge, of door ontrouwe voorftellinge der zaaken is aangedaan.. . . Alleen bidden wij U Eerw. dat gij U den arbeid en hartzeer getroostende , die t voortzetten deezer zaake veroorzaakt, te weeg wilt brengen met raad en hulp van den Doorlugtigen Vikaris (Rovenius) dat 't gezegde befluit verandert worde. Zb wij dit niet kunnen verkrijgen , dan verklaaren wij rondborftig, dat veelen van ons om vreedes en eenigbeids wille hunne Bediening zullen nederleggen ; protefterende tegen alle verwarring, verargernisfen en - Zielen-verlies die hier uit kunnen voortkoomen. Deeze brief was door 27 Leden der Utrechtfche Geestelijkheid ondertekent (*)• X Ook fchrcef de Geestelijkheid van Andér • Haarlem wegens dezelve zaak een al- vervolg, zonderlijken brief aan baaren afgezant te Romen, den Hêere Nomius. Om . dat hij voost een gedeelte met dien van • (•) Ibid. pag. 255. 256. G  M6 ) van de Utrechtfche Geestelijkheid overeenkomt, zullen wij 'er flegs uit aan- i haaien, dat hij bijzonders heeft. Wij, zeggen zij, die hier Ordinarisfen en Paftoors zijn, zijn op het zien van 't befluit der Kardinaalen zeer bedroeft j geworden, zo omdat het ons, in onze ' bedieninge veel benadeelt, als omdat het den vreede en goede orde in 't vervolg gansch onmogelijk maakt. Want wat is een leger, zo 't geen Vcld-Overften heeft, "en de Kapiteins aan hem niet onderworpen zijn % Wat zijn de fchaapen zonder Harder? Wat zijn ten laatste de ledemaaten zonder Hoofd? Zodat befluit ('t geen God verhoede) in ltand blijft, dan zullen veelen, die hier veele jaaren kloekmoedig hebben gearbeid, en die nog tegenwoordig met eene uitmuntenden iever voor de zielen branden , hun Ampt nederleggcn , omdat zij tot hunne bittere droefheid voorzien , dat zij in een onkatholijk land, nu de goede orde dooide Moniken en Kardinaalen gettoortis, geen vrugt meer kunnen doen, maar tegen den ftroom elendig zouden moeten oproeijen" (*). Ro* (*) Ibid. pag, 55e Jefui- T°en de Aartsbisfchop Rovenius , «enwillen omtl'ent het jaar 164S ,doode!ijk ziek zi-g ais was, maakten de Jefuiten eentoele* neteenen om eene volkplanting van tachtig, ia üfZ£ Zelfs Va" drieh°nok betuigt in een anderen brief #an « 'ater Andreas Judeci, Gverften der efuiten van Holland (*)• Laaten wij nu hooren wat de opvolgers van den verdienftigen Rovenius, tt weeten Heer de la Torre ons zal leggen. §. V. Hoe de Moniken, en vowal de Jefuiten zig hier te lande gedraageh hebben onder 't Kerkbeftuur van den Aartsbi fc hop de la Torre. Al bij het leven van Rovenius waj p^g. Heer de la Torre tot Bisfchop inge- nikea rijd om eerst zijn Medehelper en na Wi;ien tijn overlijden , de opvolger van Ro- een van >enius te wezen : gelijk hij hem ook de hunnet 'er daad is opgevolgt. Dan daar 3^ cn°lp ;lk een niet wist dat die Heer 't regt der Hol/an opvolginge had , waren fommige laadfche Vloniken ftraks na Rovenius dood weiK- ^erke saam om Pater Paludanus, een Au- ^^Q' »uftijner Monik in zijne plaats tot ioofd4' der Bataaffche Katholijken te ioen aanfteilen. Maar uit de Heftr de (*) Coileëtio moinentofa. parte ILpag. 15?, G 7  ( 158 ) de la Torre verftaande dat die plaats dot r zijn Perfoon reets vervult was , en dat de v< rkiezing van een Kerkhoofd aan de Hollandfche Geestelijk-, heid toekwam, gaven zij den moed cp cn zagen 'er van af [*). 11- Dit hebben wij elders al aangete»: ten ver-' *eÖt" Niet la"£ W3S de Hecr de la krijgen 'lorre alleen aan ft roer geweest of hij tegen de ontaarde van den geest, en kloekmoeverdrag- digheid, die 'zijne voorzaaten Sasboïn=euwe <*u! en ^ovenius getoont hadden. Orn past0' eenigen zijner bloedverwanten die den rijen van Paters Jefuiten zeer toegedaan waren den Kee- te believen en om de hoop, welkerede fa jje paters gaven van hem een 0>n' aanzienlijk Bisdom in 't Katholijk Nederland te doen bekomen, liet hij zigoverhaalen om buiten wetten zijner Geestelijkheid hen te vergunnen , dat zij tegen den inhoud der verdragpunten nog eenigen van de hunnen in Holland mogten plaatzen. Dit verwekte veel misnoegen en klagten onder de Hollandfche Geestelijkheid. De manhafte Kanonik van Haarlem wekte bij die gelegenheid zijne medebroeders op om zulke inbreuken op de Keg- (*) «Sra'ft. H-iiUI, pag 79. ( ) \ ij  C *59 ) Rekten des Kapittels niet te dulden. HT. Ook fclirecf Haarlems Kapittel des-Klagten - n een brief aan den Hoogw. de la h e,-ove Jórrê vm deezen inhoud: „ de kl^j^'^." ten van veelen hebben ons Kapittel p;ttci aatJ: Opgewekt» om, roet aawoepi.ige van'den OcdsH; naam vergadert zijnde, die Aarobi*. | klagten te onderzoeken en dezelve- Ich°B* f U Hoügw1. voortcdragen , otidat wij roet onderling overleg tegen de opgerezene zwarigheden bekwaame middelen mogen beraamem. De inhoud I der klagten komt hier op uit, dat de i v.erdrag-punten verbroken , en nieuwe Moniken boven 't bepaald'getal ingelaaten worden. Zo zouden 'er te Enkhuizen , te Alkmaar,, te Amfterdam nieuwe Kloosterlingen, als met uwer Hoogw. toefïemmirige aangekoomen : zijn. Ons fchijnt dit ongeloofelijk, als die niet twijfelen, of 't is uwe ernlligc begeerte dat de verdrag-punten l ten voflen en befïipt onderhouden worden. En fchoon Uwe Doorlugtigheid ) dezelve mogt willen verbreeken, blijkt het ons egter zo klaar niet, dat. zij 't. zou kunnen doen , vooral daar 't K#~ ■ pitteldes openjïaanden ftoets ~ h\r in- ; weezen is aan 't welke, zo wij meen en \ Qr divans ~R.is[cho'p$ gezag, op de wik.  ( l6o ) wijding na, toebehoort. Meent uwe Hoogw. dat de Heer Nuntius in de Brabantfche kerken Pastorijen zou kunnen vergeeven , buiten kennis en in weerwil des Ordinar is ? En zo hij zulks ondernam, zou de Harderlijke bediening van de dus aangeftelden weleenige magi hebben* Zo 'er tusfchen dit en ons geval onderfcheid is, verzoe- $ dat het ons ëet00nt worde. De Regten onzes Kapittels, die wij gezwoorcn hebben te bewaaren, verpligten ons zo te fpreken. Mogten wij decze dingen mondeling verhandelen' Dan zou het blijken, wat onderfcheid 'er is tusfchen de geenen, die Uw? Woogw. vleien om nadeel te doen, en tusfchen hen , die gemoedshalve voor 't gemeene welzijn wat tegenftand bieIV. den'', enz. (*). De Mo- ' In *t jaar 1655 deeden fommige Mowill'n te mkente KeuIen een. gefchrift drukken Romen fn te Romen aan de Kardinaalen ter doen ge- hand hellen, waar in zij al weer kwa. looven, men vertellen, dat'er in Holland geen oudeh" waarePaftoors> of ordinaris Kerk-be. Kerkge- ltuur 111 weezen was ; om dan daaruit in vervolgens te doen beflyitcn, dat zij in (i) Ibid,I.W  c ï6i ) i 't bedienen der Sakramenten aan Hofland ;eene bepalinge of verdragpunten ^ ,J nocsten verbonden zijn (*). Dog te De Aartsbisfchop S- VI. Hoe de Jefuiten zig gedraagen hebben onder V Kerkbeftuur van den Bisfchop Neerkasfel. Op de verdragpunten namen zij zo Be jelui- £eiÏS agt' dat de vergadering van ten over- Kardroaalen vijf agtereenvolgende jaatreedea C*) Ibid, pag. no, (t,) Coucordataimpresfa pag.jjir  jen op derzelver onderhouding aan- Onder de Regeering van de Heef II, Neerkasfel ftelden de jefuiten een ge- Welke fchrift, of berigt ter hand aan de Kar- ™*» dinaalcn, waar in zij beweeren, dat varcj.ila. izij in Hdland al van cuds onder geen len b.j Hollandfche Kerk-Overftëns geftaan , gefchrift maar naar hunne Klooster-regcls ge- JjjJJJ^ leeft hebben. Aldus fpreeken zij: ken. „ Omtrent het einde der voorleedene Eeuwe, toen de Hollandfche gewesten (*) Tract. HilbV. pag. 270.  I64 ) westen van 't geloof afvielen, en V maar twee Kaïholijke Priefters over. bleeven , heelt Klemens VIII op aan-: drang- dier twee den Generaal der Maatfehappije gebooden eenige ZendeÜiigen der SoGieteit na. gemelde Pro-' vinties hene te zenden. Aan welk bevel-de Generaal, in 1592. gehoorzaam-Öe.> en van dien tijd af tot nu toe: nebben de Paters der Sociëteit in gemelde landen blijven arbeiden volgens jjj hunne Klooster-regcls". Ant- ' n N»er 'tegen deed de Hollandfche woord Geestelijkheid eene wederlegging bij ferAo1' ^ardiliaalen inleveren, waarin zij weGeene ^ 'l zo even gemelde berigt der lijkhe.d Jeunten aldus fpreekt: „ Zo haast dit op hun eiendig berigt der Maatfchappije ter gefchrift. onzer kennisfe kwam, heeft het ons innerlijk bedroeft. Want tog zonderdroefheid kan men niet zien, dat de Maatfchappi} haar zelve ontéert, de Kardinaalen lastig valt, en de Hollandfche Geestelijkheid lagen leid-Zo» men altijd des naastens gebreekea met den liefdes-mantel mogt bedekken, wij zouden gewis 't eiendig lot der kwaaddoenders do:>r een gevoel van mededogen liever betreuren , als den mhigfcUn toeleg van bedriegers uit- lief- ,  , liefde der waarheid openbaaren. Maar mx\geen meedogen.ma r eer wreedheid is de r^tvaardigheid te kort te loen, om der kwaaddoenders goeden faam te fpaarên , zo verpbgt ons de Egt voor de r-egtvaardigheid, dat wij te waarheid opfpoorende , de valsch. ieid van dit berigt openleggen , en-de Verkeerde konitenarijen dier Bengto-eevers aantoonen, waardoor zij het yerligte oog der Kardinaalen willen rerduifteren , en te weeg brengen, dat zij de regtvaardigheid niet zien, nog wel zonden oordeelen. De Kardinaalen zullen ons dantoelaatcn te zeggen , dat'er niets meer beziiden de waarheid is dan dit berigt. Ret behelst , om op zijn zagtfte te fprecken , zo grove misdagen, dat men moet droomen, en onzer zaken gansch (onkundig zijn , om U zo een berigt «antebieden; want het verhaalt als een waare gefchiedenis , dat in den jaare 1592 het Kathotijk geloof in de Hollandfche Gewesten zodanig vervallen was , dat 'er maar twee Katholijke Priefters overig waren, daarin de ft ai '\ Utrecht alleen meer dan tachtig Kaihoüjke Triesters in de Kapittels, in de Pas-  C 166 ) Pastorijen, en in andere Kerken oven r gebleven waren DeHoóè 0m tUt WOelen dcr Jefu^en nc| «aarde kraSte beteugelen, .wensebten dl Neerktt- twee Kapittels van Utrecht en Haail fe' gaat lem , dat de Hoogwaarde NeerkasfA naarKo- t|e j.e;s naar Romen ondernam. Als hei woe- an» IlCC laar '"70' eenige Leden 1 n der der Leuvenfche Hoogefchool , waat lefuiten van de Heer JMgens 'er een was, bet**0™ a^ a%czanten naai Romen Honden te fen."'S 8aanJ fchreef onze Kerkvoogd aan gei melden He ere : „ Mijne genegenheid was hier te blijven, maar de twee Kal pittels achten het goed voor de zaalf onzer Kerke, dat ik naar Romen gaa. Ik zal dan uw Reisgenoot zijn (ƒ)•' Inf' die Had aangekomen, heeft hij aanzijn ne Hollandfche Geestlijkheid verfchew de brieven gefclveeven , waar in vcrl fcheide zaaken gemeld worden , die hem te Romen waren voorgekomen ,j en in 't bijzonde r wat hij daar van wc-l gens de Jefuiten ondervonden hadj Hier uit gaan wij woordelijk cenigêj uittrekfels geven. Voor»! f*) Tract.Hift-V.pag.a8o. (•j; Ibid.-1. pag. no. , 1  C 167 ) • Voor eerst meld hij, lioe hij van den V*. _ >avss ontfangen wierd, „ Hij vroeg ^of^!e hij, zegt Neefkasfeh, naar 't getal der g^f™^ tatholijken in Holland ; hoe het met de Ho!e godvrugtighcid en met hunne vrij Undf.h; icid in 't bcoelFenen van den Godi G.^st.". iienst gelegen was ; hoe veel Priefter.-, " ïr waren , en hoe het met huiiie kundigheid geheld was ? 't fs niet i:e zeggen met wat blijdfchap zijne Heiligheid aanhoorde het geen ik hem laar op antwoorde. Hij gaf Uluiden, 3e Hollandfche Geestlijkheid, den lof, lat gij in kunde en in Evangelilchen irbeid alle de'Prieftcrs van Romen te boven ging. Aan mij zeide hij, onder anderen, dat de Roomfche Stoel iniij zeer toegenegen was, en niet zou duiden dat mijn arbeid zijn verdienden 'loon zou mbfen (*). „ Mijne tegenpartij had uitgeflrooit, VL :dat ik nooit te Romen zou komen, dat Weke ik te zeer aan de ftudie gehegt was, f™{e™iom zo veel tijds op eene lange reize ten tegea . :te verliezen, en dat ook mijne eerbied den Bisvoor den Roomfchen Stoel niet groot ^hoP 1 genoeg was, om de lastigheid van dat yj^j' jverre reizen te willen ondervinden." fprey Nu hebbea. (*) Ibid, V| pag, a8i et 282.  ( iö8 ) Nu men hunne voorgevens onge.ij grond bevind, begint men hen min-i der te geicoven . en mijne brieven, diej hen van onr egtzinnigheid befchaldiJ gen vinden meer geloof. Tot hunJ nen lof echter wil noch mag ik nieti verzwijgen, dat zij mij met alle be-J leefdheid komen bezoeken. De KiooJ ftevlirgen van alle Orders hebben mijlj bezogt, maar de Jefuiten zijn de eer«| ften geweest , en hebben mij die be-ll ieefdheid meer dan anderen beweezen.1: IVlisfchien meenen zij mij door die be-ï tuigingen van goedwilligheid en eer tel blinddoeken, of misfehien willen zijl mij te Romen feeftelijk behandelen, I om daar te doen denken, dat zij mij inll Holland ook zeer genegen zijn. Watj 'er van zij, zij bejegenen mij hieran-f ders als in Holland . . - Wilt, bid| ik , uwe gebeden meer als naar ge-1 woonte voor mij opdraagen, opdat mij I de voorzigtlgheid en kloekheid niet! ontbreeke, om de gemeene zaak tel handhaven en te bevorderen op eene! plaatse . daar de vluglte verftanden enjl geheime listen zijn (*). De Jefuiten , met wien ik te doen! Ueb I fj) Ibid. pag., 281.  C 169 ) heb , zijn zo vollisten, hebben zo VIT. eene brandende begeerte om zig in JJ.8' ,tie Holland te vermenigvuldigen, en wen- enGeestfchen zo kragtig boven te drijven, dat ïïjküeïd liet te dagten is, dat zij alles ten on- van Holneifte boven zullen keeren , om hun l!UKl ta oogmerk te bereiken. De Kardinaal \Albici zeide mij, dat mijne komst te zo hij de Romen volftrckt nodig was , zo groo- Room-. te en haaiüjke dingen hebben zij hier ^ reis van mij en van Ulieden (de Holland* [j,^0001ï" fche Geestlijkheid') verfpreid. Hoewel men" had. die Kardüiaalden Jefuiten zeergenegen is, is hij nogtans een regtvaardigRegIter; hij begeerde, dat ik hem over onze zaaken dikwils zou komen fprceken , 't geen mij zeer aangenaam was te hooren. Ik zal niet nalaaten hem jdikwils te bezoeken , en mijne zaak vrijmoedig en kloek voorteftaan. Die den man't best kennen hebben mij qnderrigt, hoe ik met hem moet fpreeken {*). In een gefchrift, dat onze Kerk- , VIIIvo'\gd den Kardinaalen ter handftelde, 4, gingen (preekt hij in dezer voege: „Dikmaals de Jeïai* is mij bij gerugt ter ooren gekomen . teutege» dat mijne Tegenpartij mij van twee denBi*. zaa- 'cüop (;§) Ibid pag 282. H  Neerka%- zaaken befchuldigt. Voor eerst. tlitl feL & aan den RoomfchenStoeL wederJ bctl-hul- {Panni£ bC11' ia ze^ leeringen zou! diging. begunftigen, die met het geloof ftrijJ Zin ge. dig zijn. Daar die lastering , zo we li loof is boosaardig als gruwzaam , en voorl nietzm- mijne Kudde nadeelig is; en mijn ar-1 Art- Deid> dien ik federt twintig jaaren hebI woord aangewend om de Katholijken bij mond! van den en fchrift in de gehoorzaamheid aan ! Bisfchop, de Roomfche Kerk te bewaaren en tel bevestigen, daar veel door benadeeld 1 word , zo mag ik op die lastering nictl ftilzwijgen. Daar ik het tegendeel vanl 't gene mij word aangewreeven , al-^ toos geleerd heb, zo kan mijne Te-, genpartij mijn geloof niet aanranden ,1 dan door een drift en nijd , die haar! tot kwaade vermoedens en lasteringen! vervoert. Opdat ik dan met meerdere! vrugt mijne bediening moge waarne-1 men , durf ik de uitmuntende Kardi-1 naaien zeer nadrukkelijk en ootmoe-! dig verzoeken , dat mijne befchuldi.I gers, zo zij geene wettige bewijzen! of getuigenisfen hebben, gelijk ik ver-! zekerd ben dat zij 'er geen hebben,! dan ook om hunne fL.utheid of boos-! aardigheid opeeue heilzaame wijze ge- V\ üraft worden. Want dat zij naar ver- • dien- •  ( i7i ) dicnlten zouden geftraft worden , dat is geenzins mijn verlangd?. Laat 'er wijders aan de zuiverheid mijns geloofs en aan mijne liefde voor den Room- • fchen Stoel een getuigenis gegeeven worden , dat de voorzigtigheid der Kardinaalen aan mijne toevertrouwde Ifchaapen nuttig zal oordeelen (*). Het tweede^ aitikel-van befchuldi- l\ diginge is , dat ik word rondgcdraa- Tw«£ gen als een vijand van alle Klooster- digilis. lmgen. Om mij van deze lasterlijke jiglng! belchuldinge te zuiveren , eifche ik Hij is een geen andere getuigen dan mijne Reg- vgder iters zelve, te weten de u.tmunter.de kgn>' Heeren Kardinaalen, als die in mijne Xntbrieven veelmaal geleezen hebben, Woord. : dat ik van de Dominikaanen , Augustijners en ongeichoeide Karmelieten , met veel lof gefchrceven h,b; dat ik voor de Franciskaanen gefprooken heb, toen de Kardinaalen hen allen , oin hunne wederfpannigheid tegen den Bis. febop . uit Holland wilden terugroepen , dat ik toen gezegd heb, dat zij allen niet moeften geftraft worden om het misdrijf van eenigen: datikvande Norbertijnen fprcekende , hen abijd een (V) Ibid. psg 2C2- II 2  r 172) ten loffelijke, getuigenis gegeeven heb; dat ik zelfs den Paters derMaatfchappije den fchuidigen of niet geweigerd heb. 't Is waar, als ik de heilzaame Wetten, door den Roomfcben Stoel gemaakt, wilde naargekomen hebben, gelijk mij door de Kardinaalen was aar. bevoolen , heb ik de Paters der Maat ichapp-je tot vijanden gehad. Ik verkoor bever den Roomfcben Stoel te gehoorzaamen, als met overtreedirge zijner Wetten den Jefuiten te bebe. ven, daarom word ik voor eenvijand der Maatlehappije gehouden , daar ik enkel eeu voorftander der Wet ben. Zo ik dan tegen de Maatfchappij iets' misdaan heb, dat moet niet zo zeer 1 aan mij, als aan de uitmuntende Kardinaalen , 't zij met eerbied gezegd, toege fchreeven worden. Eenigen van de Maatfehappije zijn misnoegt, om dat ik een Wel: heb afgekondigt, waar bij verbooden word Legaaten aan te neemen, of Geld uit het vereenigd Nederland te voeren; ook om dat ik de ongodsdienftige gel woonte heb zoeken aftebrengen, volgens welke een zelfde Priefter tweemaal op eenen dag de H. Offerhande opdroeg, en nog om. dat ik alles op denj  C 173 ) li den ouden voet der verdragpunten heb i willen brengen , en mij niet rekkelijk getoont heb, als zij nieuwe Pastorijen begeerden. Dog de uitmuntende Kardinaalen zullen zig ligt herrmneren , dat 'er niets in alle die zaaken is , of l!zij hebben 't mij zelve kragtig aanbevoolen. Gelijk dan de Kardinaalen die wetten hebben kunnen maaken , zonder de Maatfchappij te haaten , zo heb ik ook derzelver onderhouding zonder haat kunnen eifchen. Daar ik ;dan om-geene andere reden bezwaart iworde, als omdat ik uwe uitmuntbeeden getrouw heb willen gehoorzaamen, eo verzoek ik ter beloninge mijner trouwe gehoorzaamheid eene verklaring mijner onfchuld (*). De Jefuiten zijn hier meest op uit IX. ;pm zo mij , als deClerefie ofGeestlijk'Md hatelijk te maaken. Naar mij ding hij" ivan zeer goede hand berigt word , is Janier 'lebben zij een zeer eerrovenden brief u!st. fegen mij aan den Kardinaal Landgraaf doen fchrijvcn. Hij behelst dab >k Janfenist ben, en mijne reis door mukrijk genoomen heb, om met de Jan. '• (*) Ibid. pag. 2 Sa'et fcfci H3  C i74) Janfenisten te handelen en hier te Komen , als hun Emisfaris te handelen. Hunne lasteringen, hoop ik zullen niets uitwerken. De Kardinaalen zijn overtuigt , dat mijne lasteraars even zo den naam van jfanfenist geeven aan al, wat niet van hun [maak is , gelijk de Heidenen V onteeren der Godheid den Kristenen aanwreeven, en riepen dat men ze voor de Leeuwen moest werpen* , Word iemant van de Jefuiten in V nauw gebragt, zeide mij de deugzaamfte der Kardinaalen , (te weeten Bona) tetfiond zal men hen hooren roepen: V is een Janfenist, die de au, teur is van dat ongeval: '/ is hij, die . Israël in roeren fielt, V te hij die onder een valfche fchijn van iever voor goede tugt de Regtgeloyigen ver* volgt" (*>, i xi. Nog een ander fchrift heeft de Verzoe- Heer Neerkasfel den Kardinaalen ter : ken, die hand geftelt , waar in hij meld dat w Mer- voor ziJn vertrek uit Holland hij in jto/eJ uit verfcheide bijeenkomllen zijner Gee&tNaamzij- lijkheid in overweeginge had gegeenerGeest- ven, hoe men den vreede der Bataaf- fche (•) Ibid. pag 0S5 et 235.  ( i?5 ) ihe Kerke 't best zou kunnen her. W«i feilen, en dat het eenparig gevoelen £*, ^ itoos geweest was, dat men veel rust tMffLhe In vreede zou kunnen verwagten , zo Kerkvre* ie uitmuntende Kardinaalen aan alle de» iZendelingen op de zwaarte ftraffen ge- »™J loden ; i. de verdragpunten zeer be- m8t de dipt te onderhouden. 2. De Kcrk.be Monilening in Holland nooit te aanvaar- ken. ien zonder fchriftelijk verlof van 's pausfehen Vikaris. 3- Het Sakrameut 3es Huwelijks niet te bedienen op slaatzen, daar een Paltoor is. 4. Aan les Vikaris beveelen te gehoorzaamen. 5. Dat de Jefuiten hunne ftandpiaatzen nooit verlaaten, maar daar zolang blijven als de Vikaris verlof geeft om ze te verlaaten. Want 't valtjmj zeer «vaar, dat zij plaatzen, die zij uitgeput hebben , verlaaten, en 'er mij voor laaten zorgen. Wat grooter on. ;regt ook kan men de zielen aandoen, |p hun melk en wol eerst te vertcejren, en haar dan in armoede en vervolging te laaten zitten ? Wat kan 'er ijmij ook lastiger zijn, als te zien , dat ju-me en bedrukte fchaapen door de jefuiten. dikwils verlaaten worden , en j dat mij de zorg dan word opgeleid, f om haar naar ziel en lighaam te voeH 4 den,  C 176 ) inert, daar die Paters beter bemiddelt! zijn als ik?" fV). Ifcfft!'r> N°g fClir'jft di° k^VPOgd Uit RcJ 'voelen m6f- - 9nze Z3£lke» ftaan redehjïj vrui de we'- Wij hebben gewis een besterï Jefuten Paus. Dog fchjon wij goede Rcnersii eu van hebben, durf ik wegens den goedcuj JW °itfl«g: »'ets zekers belooven. Onzl nen te, 1 e£enpartij is listig en magtig , en alfl g>-n de word zij van alle niet bemint, zij word» ïio'hnd ten minfte van alle gevreeste Volo-ensl Heest- P05Ddeel va" de meeste Kardinaalen! Jijkheid ]*.. t Re&fc voor °"s > maar de magtlj maakt bij onze Tegenpartij. Hat kan nïstk den Eis- uitgedrukt worden met hoe veel listen J [•hH0P Reconmandatien , beloften en dreig'. tedugu tnenten de zaak van hunnen 't. wege\ I word voortgezet. Dat is zeker en 'tl is mij door een geloofwaardig mart! aangedient, dat de Jefuiten zelve be-1 leden hebben, dat zij door de kragtlj onzer redenen, en fchriften overwon-1 «en waren, maar dat zij verzogten enfl baden dat 'er voor de eer der Sociëteit! wier de zorg gedraagen.'* „ Mijne Tegenpartij fielt 't groot-1 lfe betrouwen op de voorfpraak deri Spanjaars, die hier de biegtelingen! " of 1 (*) Ibid, pag. 284.  ( *77) , of begumligers dier Paters zijn. Mijne I hoop'(leunt op de regtvaardigheid mijner zaake. Veelc Kardinaalen belooven ons hulp en bewijzen ze met 'er daad. Onder dezen munten uit de Kardinaalen B»na, Ottobonius, en Kara fa , die zo wel in geleertheid , als in liefde voor de regtvaardigheid uitmunten". D.n 21 Januari] 1671 wierd'er eene bijzondere vergadering van -Kardinaalen gehouden; waar in de zaak van de lieer Neerkasfel verhandeld wierd. Hoe het zig hier toegedragen hebbe, dat bcfchrijft die Kerkvoogd m deezer voege ; Daar is groote twist tusfchen de kardinaalen geweest. De Kardinaal Albizi heeft zig als een Leeuw tegen mijne zaak ititgelaateu. Dog een aridèr man van grooter aanzien heeft vurig voor mij gefprooken, en de 'Kardinaal Patroon heeft die twist ten mijnen voordeele doen uitvallen. Het is niet uit te drukken , wat een onweer daat regen mij gebromt heeft. Alle Klooster-Orders hebben fineelc fchrifren ingelevert orn gehoort te worden.. De Ambasfadeurs van Span*, jen van den Keizer en andere grooten zijn mij tegen geweest, t\\& ik desH s w e-  ( r78 ) wegen bij den Kardinaal Patroon mij beklaagde, antwoorde hij: 't zal u ook aan geen hulp, of voorfpreeker cntbreeken". „ De lasteringen tegen mij uitgcftrooit heb ik zodanig wedeiieul, dat zij mij tot roem en mijne tegenpartije tot fchande verftrekt hebben, en dat men betonden heeft, dat de boosheid tegen haar zelve had geloogen. Mijne verzoeken zijn den Kardinaalen niet onaangenaam geweest, en 'tvermogen mijner vijanden zal, zo men denkt, niet groot genoeg weezen om over de regtvaardigheid te zegenpraalen. Het geen mijne zaake veel dienst gedaan heeft is, dat gedurende mijn verblijf alhier de Bisfchop van Berijten (in China) en 's Pausfchen Vikaris te Konftantinopolen zaaken hebben overgefchreeven, welke toonen, dat mijne vijanden niet flegs in Holland , maar ook doorgaans in andere landen 't BisfchoppelijK gezag haaten. Van die gedagten zijn ook de Kardinaalen, en ik öndervinde dat veelen van hen op het handhaven der Bisfchoppen bedagt zijn". „ Het geen mij hier 't meest helpt, is dat men hier gelooft, das ik van onze  ( 179 ) ze Heeren Staatcn begunftigt word. Zulks geeft ook zijne Hoogheid van Toskanen in zijne Recommandatiebrieven aan de "Kardinaalen te kennen' . „De Kardinaalen Bornomtt fchijnen mij bijzonder toegeneegen. Maar ik kan niet uitdrukken, hoe veel goedheid ik ondervinde in den uitmuntenden Bona. De Koningin van Zweden begunfdgt mij ook op het kragtigfte , en laat niets onbeproeft om mijne zaak te onderfteuneu. De goedertiere God befchikt ons zulke befchermers. Want fchoon mijne zaak allerregtvaardigst is, zou 'er nogtans niet ligt afdoening van koomen, zode voorfpraak dergroten ze niet onderfteunde. De Regters, fchoon allerregtvaardigst zouden door menigte listen, of wel verhindert worden de waarheid te kennen , of befchroomt weezen de verdrukte waarheid te handhaven, en ik zou onverrigter zaake moeten terugkeeren" (*). XIIÏ. Eindelijk wierd 'er den 17 Maart Al wat 1671 eene vergadering van Kardinaa- de Bls; \m in 's Paufchen bijzijn gehouden , '^ogt daar alle, de Artikels door /Neerkasfel heeft, om- word  C t8o ) omtrent de Moniken verzogt, vnrden ingewilliot en toegeftaan. beswegen fchrijft bij aan zijne Geestlijkheid;: »3 ik heb goede tijding, zegt hij , ik kan u.boodfchappen dat zijne Heiligheid mij verlof tot mijn vertrek verleent heeft, zelve (tak hij den ring aan mijn vinger, dien hij zo lang gedraagcn-heett als hij Bhfchop was. Ook beeft hij mijne twee rejsgenooten, de Heeren Wevellnckhoven en Pelt roet adlvere en goude Medailles vereert. De Vergadering van Kardinaalen, heeft ?s Paufchen voorbeeld nagevolgt en mij juweelen prefent gedaan. Zij heeft liaare mildheid tot mijne reisgéhobteh tütgeftrekt , zonder U Ed." en onze voornaamfte medebroeders te vergeëten. Schoon wij morgen in de goede -week treeden, ïneenen wij egter te ^ vertrekken", vrat dé ^e bekende wreedheid mijner vijatrHoogw. den gaat zo verre, dat zij 't mij tot Meri misdaad zal rekenen in den Haag , zo md"1 Cn ik d°0r Vl-ankrijk terugkeere. Te Rovoo^'c1 meu hebben zij hunne zaak verlobren. vervolg Schoon zij Hemel en Aarde tegen mij vreezen bewoogen hebben, heb ik al'verkreevanvve- gen, wat ik verzogt heb. Dog omdat jS?t«t ^ t,ie uitfPrw# v^ Komen voor zig  C 1S1 ) padelig agtei . zal hunne gramfchap losbranden tegen mij, die de uitfpraafe bewerkt heb. Dat voorfpellen mij voorn?ame manren. Dat heeft mij de gc!cerd!te en deugzaamlte onder de fKardirraalen, te weeten Bona meer als eens ge/eit" (»•). De Heer JVevelinckhoven , die na 't vertrek van den Hcere Neerkasfel nog eenigen tijd te Romen vertoefde, fehrecf aan dien Kerkvoogd : „ de Kardinaal Bona , zegt hij, heeft mij veele dingen bij manier van Proferie voorfpelt, te weeren, dat 'er veele konstenarijen voorfpraak van Vorsten gaan volgen. De Ambasfadeurs van Vrankrijk- en Spanje verzekerden, zo als Brancafus mij veihaalde, dat de jefuiten van de Staaren niets te vreezen hadden , en dat de Jefuiten ook verzekerden , dat zij de magt hadden om de wereldfche Éïee&tlijkheid uit Holland te verdrijven. Kort hierna fchreeft dezelve Heer aan de Hollandfche Geestlijkheid in deezer voege : „ de Paters ;der Maatfchappije nevens bijna alle Moniken, ! en de Koningen en Vorsten der aarde doos (*) Ibid. pag. 288et23g. H 7  ( 182 )] door d2 . Moniken gaande gemaakt, ,| zijn famengekomen en opgeftaan tegen onzen Doorlugtigen Heer (Neer. II kas/el) en onze Geestlijkheid om alle ] tugt van wettig Kerkbeftuur (Hierar- 1 chici Keghninis) te verbannen; maar zij hebben te vergeefs gearbeid (*). g. VIL Hoe [de Moniken , en vooral de Je/ui- i ten , zig omtrent de Hollandfche Kerk I gedraagen hebben , federt den dood j van den Hoogwaarden Heere joba:?-1 nes van Neerkasfel tot aan de in-i wijdinge van den Heere Petrus Kod-j de tot Aartsbisfchop der Hollandfche % Kerke. ■ ï.1 ' Straks na den dood van den Bisfchop Dejefui- yan Neerkasfel in het jaar i6863 was | tenwer- ^ ftCCÏ Hugo van Hcusfenviclveïkoo.i RoVen, ren tot zijn Opvolger met eenpaarige dat r,ie- ftemmen van beide de Kapittels, en mand als Roraens goedkeuring daar over ver-l Eisfehop maar die zaa^ nep daar niet Tedge- fpoedigaf, zelfs verfcheide brieven, keurd, die de Kapittels naar Romen zonden, uit de OU1 Êenen' (#) Ibid. pag. i8p.  ( i83 ) to afdoening te krijgen , wierden on- die de" pantwoord gelaatcn. Daarop befloo- JJjjJjjjJ jien gemelde Kcrkenraaden nog drie ren had. bidere Heeren bijdeneerstbenoemden den, en e voegen, en Romen te verzoeken om'er Innccn uitbentotdeAartsbisfcboplijke j^"^ Waardigheid goed te keuren. De Heer dje m» feirusKodde was een van dit drietal. Dog hunnen [ie zaak bleef nog al fleepcn. De re- fmaak f!en was , dat de benoemde Heeren niet was« tran den fmaak der Jefuiten waren, die ïaarom hunne bevordering met alle magt tegenwerkten , en anderen in hunne daarfe voorftelden, die meer van hun Snaak waren, onder anderen een zekere Pater Adriaan van Wijk. Hier was hen ook de Sekretaris der vergadering van Kardinaalen , de Heer Cibo, wonder van dienst. De brieven der Hollandfche Kapittels moeften aan hem befleld worden, waar uit hij verVolgens een kort begripmoesttrekken, jen dat aan de huizen der Kardinaalen jpezorgen, eer zij in eene vergadering Jbijeenkwamen, om dus fpoediger eene fza'ak te kunnen afdoen. De bekretaIris , gansch in de belangen der Jefiiïijten, verdonkerde de brieven der Kapittels , en bragt niet onder 't oog üaer Kardinaalen daa 't gene den Heeren  C r8'4 ) ren, door de Kapittels benoemd , vgM deelig, en aan die , welke de Jefiuii ten voor'leldcn , gunftigkon z jn. Alm 'er dus bijna al twee jaarèrr verloopeiri waren , zonder nog een einde te zionjl befloot Utrechfs Kapittel den Heef 1 Theodorus do Kok, Paftoor te Leiden, | naar Romen aftevaardigen , om vair,] dat lang- draalen baast een gel uk-I kig einde te mogen zien. Al wat wijl daar van 't woelen der Jefuiten tegen 1 der Kapittels verkiezing gezegd beb« ben, zuilen1 wij al baast nader beves-1 tigen door het verhaal of befehrijvingj welke de Heer de Kok zelfs van zijnel Roomfche reis beeft opgelield. . Eer wij verbaalen wat die Heer te* teis door Ro:irei1 verrigt beeft, moeten wij la-| de Moni- tem voorgaan , dat Utrechts Kapittell ken be- in zijnen lastbrief of inftructie eenigêi ligt van klagten ftelde over liet gedrag derl weezaa- jyjonjken jjier te lande; en wilde datl i^Zij bij te Romen om hulp of redres zou I z\]njan. verzoeken. Die lastbrief luid aldus:! Mist. }) Twee zaaken zijn 'er voornamelijk, J Antw op waaf door tegenpartij de Klerezie I Sng of Hollandfche Geestlijkheid zwart 1 J zoekt te maaken. De eerfte is , dat die Geestlijkheid voor 't grootlte deel I 'met de vlek van Janfenisierije bejmef% «r. Die befchuldigmg fpruit vooral 1 hier I  C 185 ) "hier uit, datde Geestlijkheid de nieuwbakke verdigtzeleii van Molina, gelijk Pater Mariana die noemt 5 en de los. fe gedagten van ruim Zedenmeefters niet volgt in de zielbefhiuring. Voor hèt overige is 'er bijna niemand van de Geestlijkheid , of hij heeft de vijf berugte ftellin?en met eede veroordeeld op de Keulfche of Leuvenfche Hoogefchool , en eene Godsdienftige eerbied voor 's Paufen beveelen belooft. Omtrent de leer der Verkiezinge en Genade houd het de Geest, lijkheid met het geen in de welgegronde en veilige leerftukken van S. Se Augultinus en Thomas gevonden word. 't welk op de genadige verkiezinge en kragtdadige genade uitkomt. Omtrent de zielbeftiering en de zeden tragt de Geestlijkheid ten miulren van verre te volgen de onderwijzingen van Karolus Btrromeus , welke zij weet dat haar aangepreezen worden zo wel door de heiligheid van baaren Autheur, als door 'r gezag van den H. Stoel; waarom zij nog onlangs door Innoceniius den XI. als heilzaam voor de zielgenezing geoordeeld zijn (*).** De (*J Tra:t Hifi:, t pag. 3S9,  ( iS6 ) III. De tweede zaak, daar de tegenparTweede tij de Hollandfche Geestlijkheid meZif'zi'n'" de bezwaard, 'IS> dat zij op de Ivlonivijinden ken gebeeten , en zelfs haare uitbander Mo- ning bij de onkatholijke Regeering niken. heelt durven verzoeken, 't Is zeker, woord dat ^e vei'fcliillen , die tusfchen de waereldfche Geestlijkheid en Moniken fomtijds ontdaan zijn, boven waarheid in afgelegene gewesten breed worden uitgemeeten door de genen , die de Geestlijkheid niet wel mogen zetten. Doch 't is de Geestlijkheid niet, die oneenigheid zaait, maar men beftookt die tegen haar door haatelijke namen en ijdeüjke befchuldigingen , die men haar nageeft, en waar door best Katholijke Mannen de blaam van flegte gevoelens te hebben, word aangewreeven , tegen welke de Geestlijkheid zig fomtijds moet verdedigen; doch zeer dikwils tragt zij die klagten te fmooren, of ontveinst ze geduldig. Men moet egter bekennen, dat de meeftc twistingen hier uit ontftaan, dat de Geestlijkheid de beveelen des Roomfchen Stoels, die men de Verdragpunten noemt , zeer ter harte heeft, en ze beftipt wilt doen onderhuuden , en dat ingevolge van dien  ( i87 ) ken de Moniken , die hier boven het /ettig getal zijn, te rug moeten keeen. Dan, wat de andere Moniken f treft, "t is 'er zoo verre van daan, jat de Geestlijkheid haar wettig verlijf zou willen ftooren , of hunne verinning bij de onkatholijke Regeering tewerken , dat de overledene Bisfchop n zijne Geestlijkheid op alle manieten, zoo door gebeden tot God, als j.oor ootmoedig verzoek bijdeRegeejing gearbeid hebben, dat de Moniken reinst bij haar raogten blijven , gelijk m de hier bijgevoegde getuigenisfen lloor de Moniken zelve gegeeven, kan .rezien worden (*)• li Nog eene zaak , die onze Kerk zeer iy. lenadeelt , is het uitreiken van aal- De-de jnoesfen en liefdes-giften buiten deze klagte provinties. Behalven dat zulks tegen g«g- Én eischder'liefde ftrijd, die den voor- DeM0ni. •a»g geeft aan de huisgenooten desge- kenvoeri ools , zo fpruit daar uit nog voort, dat ren het _ de Katholijke Armen worden verwaar- gjd.sbui" oost, en zig, met verlies van geloof La:lds> m zaligheid , bij de OnkathoJijken iroegen, die hen uit de gemeene fchat- dst onderhouden. Daar uit fpruit , dat 00 Ibid. pag. 33P. &34^.  C 188 ) dat oucferlooze kinderen naaf de onJ katholijke Weeshuizen moeten gaan.'j paar uit fpruit , dat de Moniken, die] de waereld verzaakt hebben , naar del vergankelijke goederen dezer waereldl dorsten, een plaats in de Testamenten 1 willen hebben, de Katholijken door! hun lastig vragen bezwaaren, en de Fa-1 mibes uitputten , of ten minften ver-1 zwakken. Hier over vallen de Katho-1 lijken klagtig, en de Onkatholijkenl Itooten 'er zig aan. Waarom de Re-I geermg tot oneer onzes Godsdienst! dikwils op andere tijden, en nog on-| langs te Amfterdam emftig verboodeiil heeft, dat eenig vreemd zendeling 't * goed uit hunne Piovintie zou vervoe-' i ïen. Gelfk dan zijne Heiligheid Ak. \ xander Vil, dat uitvoeren door een I Paufchelijk bevel op 't fïrenglte ver- 1 booden heeft, zo moeten wij zeer vu- I rig verzoeken, dat 't zelfde bevel we- I de: •om vernieuwt en bevestigt wor- 1 de" (*> h I Heer de KoJe te Romen aangekoo- I men, ging de Kardinaalen lpreeken , I en bevond , gelijk hij zelve aantekent, I dat de Jeuiiten de verkiezing der Hol- I land- I O Lid. pag. 343 et 343.  C m ) |idrche Kapittels kragtig tegenwerk. L en zag integendeel zeer beiever. n, dat de Heer /ld>iaan van Wijk t Bisfchop mogt aangeflelt worden : t de Heer Nuntius van Brasiel wens dien Heer een loffelijke getuigc5 te Romen liad ingezonden. Hier ontdekte ook de Kardinaal Co- V. wa 't bedrog vandeiiSekretariszij- AstfóierIverffaderinge.. die de brieven der ,kelJik pllandfche Kapittels verdonkert en 0ï,t(]ekt, (ets onder 't oog zijner Principaalen bragt bad, als 't geen de tegenparder Hollandfche Giêestljjklieipt had eeleeverr. De KarJi ïaal doet de teven haaien, cn 'er getrouwe uitbkfels van maaken om ze in de volle jrgaderinge va.; Kardiii aaien te doen lorleczen. Hij wilde ook dat voor. im de brieven der Hollandfche Kartels aan hem gezonden wierden, en E de Heer de Kok eene Memorie zout libellen , 'waar in de Heeren nader ;fchrcven wierdeu die door de Holhdfche Kapittels en door hunne te;;ipartij waren aangeprezen (*). jDit deed hij. Dog vooraf, meld vr: van Lenige nadeden, die de Hol- Heec land- de Koekt '*) Relatlo Cokkü pag. 81. 82 et  ipo ) de Moni- lardfche Kerk van wegens de MonikeW ken ver- lCed , nu zij zo lang de hulp van ec« meerde Bisfchop moest misfen. Holland Vooreerst zegt de Heer de Koek d< terwijfer verdragpunten, die de H. Vergadering geenBis- van Kardinaalen met zoveel liefde ei fchop ?s; zorg heeftvastgeftelt, welke de Room lardfche' fche Stoel met haar Seza& békragtid Paftoors heeft, welke wij weetcn, dat zo dik worden maals en nog onlangs onder uwe be verjaagt, ftieringe vernieuwt zijn , die verdrag punten, zeg ik, zien wij tot onze al gemeene droefheid gefchonden. Wan na den dood van den Bisfchop Neer kas/el, hebben de Minnebroers zig h den Haag ingedrongen, daar 'er te vo ren in die plaats nooit van die Order gezien waren. Het zelve zien wij dat te Cuilenburg , te Middelburg , te? Amfterdam en op andere plaatzen on dernoomenword, daar de Prieftersvai de weereldfche Geestlijkheid doording fchc llreken en geweld verdreven, ei Moniken in hunne plaats gebragt wor den" (*). „ De vnorfchriften van wijlen dei Bisfchop Neerkasfel, die met alge mecne goedkcuringe zijn aangenod men (*j Traét. Kift. I. Fag- 3H«  ( ioi 3 ien , zien wij overtred en en vëra'gt. laar hij op het fpoov des A poffels ons Irmaande de eenigheid des geest door en band van vreede te onderhouden , In'er nogtans eenigen, die op den leefcftoel, en in bijzondere famenjüraaken zig niet ontzien andere Prie:ers, die met ben in dezelve Kerk rbeiden met den hatefijken naam van ïarjènist te feeken. Daar hij naaf't oerbeeld van den Prins der Aposteen de Geestlijkheid vermaande een oorbeeld der Kudde te zijn , zien rij nogtans , dat fommigen in kleeling , manieren , 'en gedrag gansch veerclsch zijn." „ Behalven die nadeelen , welke on- VIT. I| bedrukte Kerk bij gebrek van ee»°aet,,°^. Bisfchop lijd , moet zij nog de verw'j £n helm der Onkatholijken dagelijks ver-rtimpen droppen. Zij weeten alle , dat de Bis-de Katchop Neerkasfel, een man door ieverholijken :n deugt beroemt, geftorven is. Zijdi°nsc0m : veeten ook dat de Heer van tJeusfen>twoe\ea :o bekwaam geagt is om hem op teder ,o. rolgen, dat Wj met c nparige ftem-niken. men van beide Kapittels tot die waardigheid benoemt is. Dog nu bevindende, dat hij te Romen nitt word Épedgekeurt, dat komt, zeggen zij, om.  C 192 ) omdat de Moniken tegen dien man hebben famengczwooren. WaarisdoJ vraagen zij, juwe eenheid? Waar is dat voornaame kenteken uwer Kerke? Waar kunt gij uwe roem op draagen ? Zij befpotte onze Predikaties , als wij die woorden vanKristus verhandelen \hier aan zulkn zij alk kennen , dat gif, mijtte discipelen zijt, zo gij liefde draagtl tct tlkanderen. ... Dit zijn de na-l deelen , en ongemakken , die de HolI landfche Kerk bij gebrek van een Vi-1 karis bezwaaren" (f*). „ En hoewel de Ondervikarisfen I en verdere Kapittel Heeren die onheiJ | len zo veel mogelijk zoeken te verJf helpen, 'zo hebben zij nogtans geen'ij gezag, of magt genoeg om alles regtI te maaken. Ik weet wel, zegt Hcer| de Kok aan de Kardinaalen , dat gij | dikwils en met nadruk gearbeid hebt, om ons een dcltig Harder re geven, en dat het draalen gansch niet aan uwe nalatigheid, maar aan 't fchrikkelijk woelen van fommigen moet toegefchre. ven worden, die ik weet niet door welke inzigten gedreeven, zig tegen de algemeene begeerte der ganlchc Geest. lijk- (*} Ibid. pag 345.3n(j,  ( 193 } ïkhfcidj tegen haarc benoemingen ze- !ig verzoek hebben aangekant. Want ie uitmuntende, Kerkvoogd Neerkasfel lliger den 6 Junij j68ö geftorven fende, beeft terftond degflrifchcGeest- ijkheid der Kerken van Utrecht en fearlem in beide Kapittels vergadert iet eenparige Hemmen den Heer //». \o van Heusfen aan de H. Vergadering ran Kardinaalen voorgeftelt, en tot tpvolger des. overlecden Kerkvoogds 'erzogt. Dog veederi zig tegen hem 'erzettende , heeft de Geestlijkheid ïog drie anderen bij liemgevocgt, te vecten de Heeren Petrus Kodde , Kou. ebant en Schep. Dit nogtans heeft de egenftreevej-s, in weerwil van de be. reerte en benoeminge der ganfche Geestlijkheid , niet afgefchrikt drie hderen voor te (rellen, waar onder ie Heer Jdriaan van W'jk Nu laaten wij de befchrijving vol. Vin. ;en;, die Heer de Kek geeft van de1?0,6^" ■ leeren van tleüsfen en Kodde, wel-vS' do en de Kapittels hadden voorgeftelt, Heeren, raama wij zullen hooren wat bij zegt0'15 ^oor an den Heer Adrinan vattfFy/i, di"de, Kapk" J 5 - " te ls tot 2.° Bisrehop I  C ifn^t'. zijn, en verborA se Ketterijen begunftigen Met M %oelen is hij zo verre gekoomen to. ter verargemisfe der Onkathohjken de een den anderen dien hatelijke* naam aanwrijft. Daar ondertusfehen de H Istcl vermaant, de een den anderen Kit te bijten, en onnutte twistingen S müden. Hij zegt ook uitdrukkelijk ^at een Bisfchop niet twistzugtig moet ^? Eene andere eigenfehap van den Hèère van fTyk is, de fc^'g*^  ( 197 ) Jhoorzaamheid te weigeren. Dikmaals Iheeft de Bisfchop Neerkasfel zo door i, zig zeiven, als door zijne onderyika] risfen hem geboovlen zig van twlstilïf gen te onthouden, en den vreede timet zijne Medepastcors te bewaaren. pilaar die waarfehouwingen niets ag* tende, ging hij voort met oneenigherd ; te zaaijen /ja heeft zijn ©oorltigtigdu {Bisfchop in 't aangezigt wederltoati. ;1 Na des Bisfchops dood kan hij even I min rusten en vraagt niet na de waaral Schouwingen der Ondervikarisfcn, Bfc« I zal men dat o:erecnbrcngeu met hef I geen de Apostel zege, dat «ei Bisfchop onberispelijk moet zijn" ? 3, Eindelijk is hij loopagtig en weinig wederhouden. Weekelijks komt hij tweemaal ter markt om met zijne boeren te fpreeken, of wat anders te | doen. Somtijds ftaat hij onder den Ihoop na een Hansworst te luifteren; op andere tijden eet hij over ftraat een ftuk brood uit zijn zak. Hoe wel pasI fen die manieren aan een Bisfchop, van « wien de Apostelvereischt.dat hij (tem£ pig zij. Toen ook 't gerugt zig in t ons" Vaderland verfpreide, dat de Heer j van H'yk tot de waardigheid vanPauKchelijk Vikaris benoemt was, konnen I 3 yee.  C 198 ) veelen hun ïlaggen niet houden, eni begrepen niet hoe luiden vau verftandl en Confcientie denken konnen, om eenB man te benoemen, die alleen in ftaat 1 was onze ganfchc Kerk 't onderftel boven te keeren, die bij 't grootftel gedeelte der Geestlijkheid gehaat, eni bij niemant, Katholijk, ofOnkaihü.| lij* , van eenig aanzien of agtingel Xi, was" (*)• Oogmerk ^*et. ^aar eene nette en regtzinnigea der Jefui- befchrijving van een man , dien fom-| t-'n met mige Moniken (zo veel wij konnen» Heer066" gisre!1 en agterIiaalen) hebben doenfl aaifte yoorftellen. Hun eenigfte oogmerklï dringen. in zulk voorftellen fchijnt te wezen, de verdragpunten te vernietigen , en de ganfche Kerk om te keeren. Want i als zij eens een Vikaris hebben , die ' zijne verheffing aan hen moet dank-4 weeten, dan zullen zij op zijne gunstil en hulpe fterk ; bouwen , en al on-K dernemen in de Hollandfche Kerke, || wat hen lust." Het verdient ook wel zijne opmer- I kinge , dat Hij de iVloniken , die den fj Heer van Wijk voordellen, zig ge- m Yoegt hebben eenige Ambasfadeurs, f] (*) Tract. Hist. I. pag. 3^8  I die in Holland refideeren ; mannen, die met Lands-en Staats-zaakengansch bezig zijn , die zelden of nooit den voet buiten den Haag zetten, en niets weeten tot lof'der aangepveezene Heeren buiten 't geen zij van hunne Biegt- . vaders of Huis-Monikèn gehoord hebben, 'c Zijn da Moniken , die niets ©nbeproeft laaten, om een Vikaris te 'verkrijgen, zo nis ik befchrceven heb, Cte weeten den Heer van Wijk) uit vreeze dat zij 'er een mogtenkrijgen, die hen belette in nieuwe Paftorijén in te dringen. Zij zijn 'c ook , die ! de aanftelling tegenhouden van die on- i ze Klerezie of Geestlijkheid benoemd i beeft (*). Nu ging de zaak wegens een Bis- 1 fchop zo gelukkig voert, dat de Heer Petrus Kodde den 20 September 1688 i als Paufelijke Stedehouder en Bisfchop voor Holland wierd goedgekeurt. C*y Ibid; pag. 350. I 4 S- VIII.  C 200 ) $ VUT. Ho? de Momhen, en namelijk de Jefuiten , zig gedragen hebben onder het Kerkbeftuur van den Aarisbhfehop Petrus Kodde. T. Het getal der Geest rijkheid in 'tver'r Getal eenigd Nederland beliep onder den SST Heer Kodde °P 466 Paftoors > waar ' 'c veree- V£ln 'er driehonderd en veertig van de ] hljrd Ne- waereldbjke Geestlijkheid waren , en ili,'iau{l, honderd zevenentwintigM-nnken.wajr onder negenenvijftig'Jefuiten. Al Fe ' deze Moniken bedienden honderd en vier Gemeentens ,waar vandejefuken 'er zevenenveertig hadden, bit vinden wij aangetekend in 't verhaal, dat de Heer Kodde zelve wegens den ftaat der Hollandfche Kerke den Paus heeft overhandigt in den jaarc 1701. O- In dat zelfde verhaal berigt hij ook Goed wil-zijne Heiligheid en de Kardinaalen, van den ^at' wat lie^'e en toegevendheid hij Koogw. ook omtrent de Moniken gebruikten, Kodde hij 't nogtans zo verre niet kon bren. jegens de gen} ^at zij niet kwalijk van hem fpra-j Vrfche?*ken' Laaten wij den Aartsbisfchop ie büi-1 deswegen zelvea hooren : „ lktragte " de  ( aoi) j de Moniken met beleefdheid en ge- ^hieI ; dienftigheid te voorkomen. Zo dikv.ils de gelegenheid zig voordoet, ben ik hen ten dienfte op eene manier, : dat zij kunnen merken , dat het blij- ; moedig gefchied. Niemand van hen zal, meen ik. met reden kunnen zeg» gen: dat ik hem met harde of bit ze woorden bejegend heb. Ik preeke I Gods Woord , en bediene 't Sakrament des Vorm fels zo wel in hunne Kerken , als in die der waereldfche Geestlijkheid. Op reis ga ik bij ben huisvesten op plaatfen, daar geen waeieldsch Heev is. Verzoeken zij voor een tijd een buitengewoone medehulp uit hun Kloofter, 't word hen toegedaan, als i 'er. maar eenigzins wat goede reden voor is. Vraagt hunne Overfte mijne toeftemming om een van de zijnen van Gemeente te doen veranderen , ik heb het nog niet eens geweigerd. Als fommige Moniken zig onrustig of ongehoorzaam gedroegen , heb ik hunne Overftens nog niet eenmaal verzogt van ze te rug te roepen , hoewel zij, volgens>'t bevel der Kardinaalen, daar rekkelijk in moeten wezen. Ja mijne genegenheid voor de Moniken en mijne zorg om vreede met hen te hebben, l 5 brengt  ( 202 ) brengt te weeg dat de Klerczie ofHol- 1 landfche Geestlijkheid 'er dikwils over I klaagt, en dat ik de bevelen der Kar- | dinaalen gedeeltelijk overtreede. Laat I ik van die overtreding eenige (taaltjes 1 geeven. De Roonvfche Stoel heelt | 'in den jaare 1626 gtboden , dat de Pa- | ters Jefuiten en andere Moniken 'cSakrament des Huwelijks zeer zeldzaam 1 moeten bedienen , welk gebod in 't 1 jaar 1671 door de Kardinaalen nog is 1 vernieuwd geworden. Doch op dat 1 gebod letten zij niet het allerminfte. I "Want alle Moniken, die bij ons zijn , 1 bedienen dat Sakrament altijd op dezelve manier als de Paftoors van de Kderezie , uitgenomen te Haarlem. Onder tusfchen , om vredes wille, verdraag ik dat itilzwijgend, en ais de £lerezie daar fomtijds . over klaagt, a-aade ik baar altijd geduld te gebrai- ke"ln het jaar 1655 hebben de Kardi. jiaalen bevolen dat de Kapellaans van de Ambasfadeurs in den Haag de biegt alleen mogen hooren van hunne Mee. fters en hunne huisgenooten , en te-: : gen de overtreeders zwaare ftraffen vastgefteld. Dit bevel is den 4 Sep temeer vernieuwd geworden  C 203 ) ! Ondertusfchen , om die Kapellaans i niet te doen klaagen dat ik den Moniken niet genegen ben , en om de : troebels voor te komen , die zij zoui den verwekken „ heb ik dik wils veel I uitseftrekter magt gegeeven aan verfcheide Moniken .die de Huispriefters i der Ambasfadeurs geweeit zijn , 'of nog zijn. . Den 17 Maart 1671 hebben de Kardinaalen bevoolen, dat de Paters jefuiten „. en alle andere Moniken , die i hier te lande komen, mijne goedkeuring , die ik hen in fchrift geeve. aan den Paftoor of aarj de geloovigen van de plaats , die hen is aangewezen, moeten vertoonen, eer zij de heilige bediening aanvangen. Maar dit nce1 men zij tïoorgaans niet in agt, er, ik dringe ze 'Cr, ook niet toe, om dat ik j wecte , dat zij met tegenzin zouden gehoorzamen. Op den zeiven dag en jaar hebben de Kardinaalen vastgefteld, dat ik zo dikmaals bet mij raadzaam1' fcheen de Kerken der Jefuiten en andere M miken kon onderzoeken, 't zij door mij zeiven, of door gevolmagtigden ; dog misfehien uit eene al te groote oplettcadheid,om.gecn misnoegen, te verwek1 6 ken 9  ( 304 J ken, heb ik nooit gevolmagtigden gebruikt tot dat onderzoek ; en als ik het zelve deed, was het meer het be- ] zoek van een vriend , als het onderzoek van een Kerk-ovcrften.. De Moniken bedienen verfcheide posten tegen de verdsagpunten , alwaar ik, volgens 't bevel der Kardiflaaltn, bij't overlijden van die Moniken, een Priefter van de Klerezie I zou kunnen zenden ; dog om de een- I dragt te bewaaren en twist te vermij- j den, doe ik dat zeer zelden. Den 25 Januarij 1671 hebben del Kardinaalen verklaart, dat de Jefuiten * en andere Moniken , die als Soc'wè joï Medehelper , volgens de verdragpunten bij ons zijn, geene afgezonderde Gemeentens behouden , of Paftoree- 3 le Sakramenten kunnen bedisnen. I Ondertusfchen tegen die Medehelpers | die afgezonderde Kerken hebben, kikt 1 de Aartsbisfchop niet eens, en hij ge- j doogt, dat zij alle Paftoreele Sakra-1 inenten bedienen. Volgens een befluit der Kardinaalen f van den 15 Julij 1681, kan ik op plaat- I zen., daar flegts een Monik is , nog een. waerelds Priefter zenden , als 't getal der Katkolijkeu te groot is, om door  C 2*5 ) dooreenen Priefter bediend' te worgden; dog de Aartsbisfchop, uit vree; ze van twist te verwekken , en wil- lende de eendragt bewaaren , heeft , nergens tot hier toe zijne magt ge•j Bruikt. Veelmaals heeft de vergadering dèr Kardinaalen bcvoolen , ciat de Paters i Jefuiten en andere Moniken mij de fchuldige eerbied en gehoorzaamheid i moeten bewijzen. Ondertusfchen ben ik zeer wederhoudend en 1'paarzaam geweest in hen iets voor te ichrijven, { Want niets gaat mij- meer ter harten i dan den Moniken, zo veel in mij is, alle gelegenheid van klaagen aftelhijden. Ik weet bij ondervinding , dat veele Moniken zelfs over kleinigheden een groot gedruis maaken , om daar door te ontzaglijker voor mij te worden , en mij aftefchrikken van iets tegen hen te onderneemen.. Eenigen gedenken de weldaaden m. ; niet, die ikdien in 't gemeen en in 't T>e weibijzonder bewijs , om dat ik hen in ^k"n fommige zaaken niet altijd te wülekan ^fom- wezen. Om dat door eenige voorbeel m\gen den optehelderen, eenige Moniken wil- vergeaTen dikwils, dat ik hen zonder wettige ^en^aI* KGden buitengewoone Medehelpers toeI i fta;.  C 4.0.6" ) Ken alles toefta, anderen , die met hun tweci i!w wat deïcIve Gemeente in eene ftad be.l 2 j vel diend hebben , willen elk in die plaats I willen, ctne bijzondere Gemeente vergade» I ren , anderen willen de Kerk van de i Klerezie in de plaats , daar zij zijn, I geflooten hebben , opdat zij alleen o- I verblijven; anderen nemen't kwalijk JI dat ik in de nabuurfehap van fteden,i daar zij zijn , nieuwe Pastorijen op-1 regten, om dat eenige bemiddelde boe .1 ren bij hen die gelegenheid verlaaten;* anderen willen nieuwe Pa^toxTen aan j hunne Order gegeeven hebben ; ande-« ren , eindelijk , willen tot hun voor-B deel door mij weer wat anders gedaan of agtcrgelaaten hebben. Tegen deze hunne begeerten ftel ik mij fomtijds j kloek en teffens vriendelijk , te weten B als zij de broederlijke vreede or der de Arbeiders en 't geestlijk heil der Ker- a kc zouden kwetzen. Daarom" \ Dog die handelwijs , welke de bil- 9 word de lijkheid en mijn ampt van mij vor-n Lisf hop dert, maakt veele Moniken tegen mij «foor vee- vei'bitterd' en fteh mij aan allerlei be- I le Moui" fchuldigingen bloot. Daar in tegen- I Ven ge- deel , zo ik hen altijd en in alles te haat, en wille was , zou ik, dezelve blijvende, wecveeie die ik nubui? de vcxcJicustlijkllc man j waar- j  ( 20?' ) mrfchijnlijk bij hen wezen en hemel- ™a.ken= ioog geprezen worden ; dog dit niet betl§t* loende, moet ik veele onaangenaamicden en veele befchuldtgingen afivagten, en deeze in 't bijzonder, dat I voor de Klerczie , of HolLmdsche Uecstljjkheid, al te genegen, en van de ivioniken bij uitftek af keerig ben. Zi-n Om dat mijn Voorzaat , de Heer voorzaat Neerkasfel, tegen het fclienden der ook zo verdragpunten altoos waakte; en de bsb*fc Zedenleer van 't Evangelie en'twaare deld* • heil zijner toevertrouwde kudde wilde handhaven, daarom heeft hij aanhoudend en tot zijnen dood toe zwaare tcgenfpraek en moeilijkheden moeten ondergaan.. Het zelfde lot is mij tot hiertoe te beurt gevallen (*). Zo fprak de Kerkvoogd in zijn verhaal wegens den ftaat der [Hollandfche Kerke, dat hij in 't jaar 1701 te Romen aan den Paus ter hand ftelde.. Hij had toen den tijd van twaalf jaarenJt Bisfchoplijk Ampt in Holland bediend. Dog wij moeten van eenige aanflagen in 't bijzonder fpreeken , dié de wttardige Bisfchop van wegens de Mo- niken (*) RelatioArchiep. Sebaft. anno 1701. paf» ï:8 & feq.  ( 208 ) niken ia dat tijdvak ondervonden heelt-, _ . „ Zo haast hetrgerugt zig verfpreh. b'jfonde. ^ 5 clat ^ de P^s"^1 den Bisfchop leaai a- Ncerkasfal7.011 gaan vervullen, hebben geu der mijne teger;ftreevers dit met kragtwilMcnikèn ien beletten , en alle gelegenheid ^toS-*6" a-aiJgegreepeir, om mij bij Innocent bisi'hop. tlus ^n ■ pB verdagt te maaken. ; Ee ite Onder zijn Opvolger Akxunder da aanaag. wierden zij (louter, en door hei- ipieiden melÜke hsten en bedriegeiijke pogingen in Hol bragten zij 't onder dien Paus zo verre, I land, dat'dat zij onder 't vólk dorften verfprcide Aarts-- den, dat ik binnenkort uit mijne plaats baat,Caf°e- ê'n§'£ezet worden. Waarop die beze^wor- liegende en rnstffoorendc gcrugten den. ftcunden, kon ik niet agterhaalen. ik wist niet wat 'er bijzonders tegen mij te Romen was ingebragt, en was mij ook niet bewust, dat'er, eenige dwaling in mijn geloof, eenige fout in mijn gedrag , of eenig misflag in mijn kerkbeftuur was , waar door ik zou verdiend hebben uit mijne plaatze te worden geftooten. Alleen had ik uit een wild geroepmijner tegenftreevers en uit bijzondere brieven mijner vrienden vernoomen , dat 'er te Romen over eene fmadigé afzettinge gehandeld wierd.  ( 2o9 ) 1 wierd. Dog die aanflag wierd baast verijdeld. Want in 't tweede jaarzijns ] Pausfchaps verhuisde Alexander VÏIU j uit het leven , voor dat 'er op den f wensch der tegenftreevers nog iets be1 flooten was. Nogtans hebben zij daarI om niet opgehouden van mij en mij! ne Geestlijkheid te befchuldigen. Ja VL 't was hen niet genoeg hun kwaadfprec- J^sTt ken te Romen naarftig voorttezetten, Z!j ma=a*, zij hebben ook in Holland ons zuiver ken de 4 geloof met mond en pen bij't geireen zuiver< verdagt en haatlijk zoeken te maaken. ^H^M Als ik dan omtrent dezen tijd gevaar- ^ d;e lijk ziek lag , agte ik het van mijne Van zijna pligt aan de waarheid en oufebuld, die Geestdoor gruwzaame lasteringen fchrikke- lijkheid ^ i lijk P-efchonden wierden, een openbaar ™et"p°n getuigenis te geeven , t welk bij elk verdagt. opregt gemoed van te meerdere kragt I zou zijn , om dat een Bisfchop , in i de deur van de Eeuwigheid geplaatst. I 'het zelve gegeeven had. 't 's der r moeite waard dit getuigenis voor aller oogen nu bloot te leggen. Verklaring, die de Aartsb'ufchopvan I Sebasten denzo Sept. 1691 gegeeven Veieia" keejt,toen hij te Delft gevaarlijk ziek ring óa lag: „ Ik ondergefchreevene, in de- Aartszen laattëai ftond mijns levens gefteld, ™°F* en. F J  ( 210 ) ziekbed- en zullende rekenfehap gaan geeveiva deregen ^ aan cjen Prins der Harderen, en den f t.n>'ea"S' Kegter van allen , geeve dit getuige- I nis aan de waarheid en geregtigheid, 1 dat ik door veele en gansch ontwijfel- I baare blijken bevonden heb , dat de 1 befchuldingen van fommige menfchen 1 tegen mijne Geestlijkheid , als of zij I omtrent de Genade van Chriftus en dè | Voorfchikking ter zaligheid., omtrent de bediening van 't Sakramenü der Boetvaardigheid, omtrent het eeren en aanroepen der H. Maagd Maria en van andere Heiligen enz. tot dwalingen zou overhellen , die van de Kerke veroordeeld zijn , op geene de minfte waarheid deunen, 't Welk ook bijzonderlijk waaragtig is omtrent de betigting , door welke fommigen de voornaamfte Priefters mijner Geestlijkheid tragten verdagt te maaken van ketterije op het Huk der vijf berugte Artikelen. Ik vreeze voor de befchul• digers , dat zij van Gods wege een zwaar oordeel zullen beproeven , en ik bid God uit ganfeher harte, dat hij hen de oog en wille openen om de Kerk tot haar groot gevaar en tot dat van hun eigen zeiven niet langer te flooren. CJt d geeve, dat zij een einde.  ( 211 ) de maaken van de genen te lasteren , tegen welken zij, zonder de waarheid te fchenden, niet anders kunnen in- ■ brengen , als dat zij op het ftuk der Genade van Chrillus en van de eeuwige Voorfchikkinge zig houden aan de allerveiligfte leeringen van S. Au- -guftinus en Thomas , en dat zij over de bekeering des zondaars , en over 't geeven, of uitftellen der abfolutie, de zeer bondige regels van voorzigtigheid volgen , die de deftigfte Godsgeleerden der H. Kerke hebben aangepreezen. Daarenboven bid ik God, dat hij dit getuigenis ,, dat ik alftervcnde geeve , bij onzen Allerheiligften Heer (den Paus) en de uitmuntendfte Vaders (de Kardinaalen) doe ingang vinden, dewelken ik ook op het kragtigfte bid, dat zij zig gewaardigen mij een Opvolger te geeven, die een inboorling dezer Landen, en der Geestlijkheid aan- • genaam is. Want ik weet, hoe zeer Kerk en Zielen 'er bij zouden lijden,. indien 't anders befchikt wierd. Verders heb ik aan de Geestlijk* heid en aan alle Geordenden (Moniken) de broederlijke liefde en de fchul. dige eerbied voor den Apoftolifchen Stoel op het hoogfte aantebeveelen, zo,  ( 112 ) 20 als ik in dc gemeenfchap , in de j aankleevinge , en in eene albiropregt- j fte gehoorzaamheid aan den zeiven H. Stoel altijd geleeft heb , en tegenwoordig ga fterven. De groote mijner ziek- I te laat mij niet toe meer zaaken op te geeven. Gegeeven te Delft dezen 29 Scpber 1691. ten drie uuren naden I middag (*)." ^yV-'1' « Decze verklaring- is te dier tijd aan ta "met 111 1 bgt gegeven, omdat ik van tegen den de zwaare ziekte , bij welker gelegenAircjbis'heid zij gemaakt was, ben hevltelt gejchopzij- Worden. Maar al was zij toen uitgelegen fjeven > ZÜ zou 'c verbittert gemoed hem op onzer tegenilreevers niet verandert nieuw hebben. Zij gingen voort met den te Rome., draad hunner befchuldingen naarltig doodde* te ^P"mncn> en bragten eindelijk te Kapittels weeg dat Innocentius de XII. in 1694 van u- ze deed onderzoeken in eene vergadetrecht en riUg van Kardinaalen, waarin hij zelve ™em wilde.voorzitten" verdee. ,„ , , v . . digt. » "at er 11U weer ten laste valï den (*) Dénu-tiatio apologetica Petri Coddasi. Arehiep Sebaft. pag. 6-8. Deaim, apol. pag.. ij.  ( 2T3 ) Rn Bisfchop te Romen was ingebragt, blijkt uit de brieven, die beide de Ka, pittels van Utrecht eu Haarlem in dit :naar aan de vergadering van Kardinaa* fien gefchreven hebben. ,, Het heeft ons, zeggen zij, zeer gefmert „ te „ hooren dat de verdienstrijke Aarts» „ bisfchop onfchuldig bij uwe uitmun, „ tendheden befchuldigt word". Wij ftonden verbaast, als wij hoorden dat Ihem wierd aangevreeven: i. Dat zijne ileer en handelwijs omtrent *t geheim 5 van de biegt niet goed en gezond is m. Dat hij de bevelen van den Room» Jfchen Stoel, of van de Kardinaalen , fomtijds in den wind flaat. 3. Dat .ïjiij de Rocmfehe Studenten minder Pgt. 4. Dat zijn Kerkbeftuur hard en j drukkende is. Al het welk regciregfc ; rnct de waarheid ftrijd. Maar de waa* ;?e reden van de meeste, zo niet van alle de klagten, die tegen den Aarts» bisfchop gefchieden is, dat hij de kerk» tugt wilt handhaven. Wij verzoeken op het kragtigst, dat de onfchuldige Harder, die onvermoeid en met veel zorg en voonigtigheid voor 't heil zijner fchaipen arbeid, door leugen en la&ter niet onderdrukt worde. Zo men nooit een einde kan hoopen van het  ( *M > tiet twisten, en in weerwil uws von. I «is, dat na 't hooren van Partijen is uitgefprooken , men evenwel teren 's Paufchen Vikaris aanhoudend nieuwe aanfiagen kan maaken, en hem met nieuwe twisten lastig vallen , dan moet hij in de wigtjge bezigheeden zijns Ampts'clendig belemmert worden , en zijne Geestlijkheid zal van een bedrukten Kerkvoogd de troost en aanmoet ding niet ontfangen,. die zij in haar zwaaren arbeid en veelvuldige gevaa.' . ren nodig heeft" (*_), pe Aarts- ^De-Aartsbisfchop zelve, zo haast I bisfchop hij vernam, dat 'er eene Vergadcrino- 1 fchrijft van [Kardinaalen benoemt was om ge. Romên melde helchuldingen te onderzoeken, tot zijne febreef deswegen aan den Paus en Kar* verdee- dinaalen in deezer voege: „ Dat mij» I digiuge. ne tegenftrcevers nieuwe betigtingen te Romen tegen mij fmeeden, en de oude opwarmen , dat verwondert mij niet. Want ik weet dat dit mijn lot zal zijn, zo lang ik voor 't heil deezer Kerke zal waaken , cn de Regten mijner Geestlijkheid, die haar voor. naamfte ftcun is, niet onverfchillig laat met voeten treeden. Dat de be. fchul- I (*) Treft. Kift. V. peg. 25c».  315 ) (fdiuUTme-en-, bij uwe lutnuintcndhee* [den en bij den Paus tegen ons inge» Ragt', boosaardig door onze tegen, ftrevers verzonnen zijn , dat zou blij. ten, zonder cat ik een woord (prak, \to de tepenftrevers genoodzaakt wier|o hunne betigtingen in *t openbaar te bewijzen. Dan, daar iïwe uitmuntendheden 't beter oordcelen, dat ik mij wegens die befchuldingen verde. Me, \hoewel ik de naamen der befchuldigers, nog 4e bewijzen hunner tbetigtingen niet en weet,) zo zal ik -niet alle onderwerpinge gehoorzaa. ! men". En na geantwoord te hebben || op tfcmeldo befchuldingen , dan be. Pit de Kerkvoogd in deezer voege ? L dit is bet, uitmuntende Vaocrs,dat jk te antwoorden heb op befchuldin. gen, die met zo veel vinnigheid en ge. druis tegen mij waren in gebragt. Ik ■ zou 'er veel meer kunnen bijvoegen, maar *t gemelde , dunkt m"fj, te over genoeg, om zo wel mijne onfchuld, | ais de'bittere entoomeloozo drift mij» | per tegenftreevers aan te toonen, maar i wisfehien zal het niet lang lijden , of \ zij zullen weer nieuwe betigtingen fmeedm-, of ie oude opwarmen. Want den ganfehen tijd van zesjaaren, dat  * 210 ) ik den last van Paufelijken Vikaris ge. Aiaspn heb, hebben zij mij aarhou. cienci te Romen verdagt en zwartzoe. ken te maaken, maar tot bier toe, God iof, zonder reden en tevergeefs. Ik hoop, dat zij dcor uwe voprzlgtigq maatregelfen tog eens eindelijk mogen bedwongen worden. Zij, dia nergens anders op [chijnen te doekt*, dan om uwe Uitmuntendheden of mij' zo moei te maaken, dat het tegenwoordige Kerk. beftuur omvergeftooten, en een ander, dat met hunne bijzondere voordeden meerftrookte, werden ingevoerd CO" i » Na dit fchrijven heeft mijne zaak ' wak in e.ene vergadering van Kardinaalen Word te gediend, en op het raport, dat een fcoraea van ken deswegens inbragt, wierd zij onder- m »s Paufen tegenwoordigheid rijpede Aaru- ^ ovetwoogen. Waarop de uitfpraak bisfchop gefchiede met deze woorden: Dat de in alles Vikaris in alles onjchuldlg was bevon, onfchul- den. Dezen gewenscken uitflag der kiLT" mke llee^ ^* die n"iue zaakcn lö Wö' Romen waarnam , terftond van dezen en genen der Kardinaalen gehoord, en vervolgens meer dan eens uit den mond zelve des Kardinaals, die 't raport ge- | ! daan t (*) Denunt. apolog. paj. 9 & 10,  ( 217 ) daan had. Dog als hij verzogt, om van den Secretaris der vergaderinge eene egte Copij dier uitfpraake te mogen hebben, antwoorde die Kardinaal,dat zulks bezwaarlijk zou te bekomen wezen , om dat het tegen de gewoonte was, maar dat hij Kardinaal op den bondel fchriften dewelke tot die zaak behoorden , en bij 'hem bewaard wierden , met zijne eigen hand de gemelde woorden der uitfpraak gefchreeven had, en dat dit overal, waar het nodig was , toe een genoegzaam bewijs der zaake zou verftrekken. Dit alles heeft dezelve bezorger mijner zaaken mij net en getrouw overgefchreeven, zo haast het gebeurd was (?)." ■ Laaten wij den Aartsbisfclrp nog xi. verder hooren : „ De befchuldigers, Vierde fchoon overwonnen en befchaamd ge aanllag _ maakt, gaven nogtans den moed niet der i & ^ ^ ■ i- ten. Zn verboren , maar , tot nieuwe listen geemi hunnen toevlugt necmende , hebben een vinzij zo te Romen als in Holland nieu. nis 'aswe verwijten met een bitter gemoed ^r'cnri" beginnen te verfpreiden, en van alle aènAartskanten fteenen te vergaderen , om mij bisfchop en mijne Geestliikheid te treffen en te e;' z'iil£: over-->!and- . (*) Denunt. apolog. pag; io.&if 'BS"' i K •  ( 218 ) overrompelen. Dit blijkt civwvl dig uit het fchrift, dat in't iaa:- ihg> in 't ligt kwam onder den titel Kort berigt over den ftaat en voortgang d.r Janfenisterij in Holland, ten fchrift, dat zonder naam van Drukker of plaats, daar 't gcdiukt was , wierd uitgegceven, en van leugen en laster dermaate krielt, dat het bezwaarlijk zou wezen zijn weerga te vinden. Onze tegenfireevers beyverden zig om dit kwaadaardig fchrift tot gefchenk te geeven aan dien zij wisten dat van mij en van onze Geestlijkheid af keerig waren , of ten minften aan dien zij dag- 1 ten, dat ligt vooringenomen konnen worden. Dog vooral bood men het den Ambasfadeurs der Katbolijke Vorften aan , die omtrent dezen tijd in den Haag gekomen waren om de vrede in Europa te herftellen, hopende, dat die aanzienclijke Mannen hunne goede dienften en die van hunne Vorlten bij den gemeenen Vader der Katholijke waereld, namelijk den Roomfchen Paus, zouden aanwenden, om, gelijk zij zeggen , een gefchikt en kragtig geneesmiddel te vinden voor eene kwaal, die dagelijks meer doordrong , en al wijd verfpreid was. Zo  C 310 ) Zo fprecken zij in de voorreden van dat fchrift. Willende dus bewerken • dat 'er tegen mij en tegen de voornaamfte leden onzer Geestlijkheid een fmadelijk vonnis te Romen wierd uitgefprooken,opdat zij ons bij alle foort van menfchen met mond en pen te ftontmoediger mogtenfmaaden, als lieden, die met kwaade leere befmet, of die ten ttiinften dien aangaande met reden verdagt waren (»)." Eer wij den Aartsbisfchop wegens dat fchrift verder hooren , moeten wij den Lcezer met deszelfs inhoud wat uneer bekend maaken. Om de menigte verwijten, welke die Schrijvers tegen bijna de ganfche Geestlijkheid van iHolland uitflaan, eenig geloof te doen Vinden, gebruikten zij vooraf eenfoort van voorreden , om de bekende braafheid der Geestlijkheid is 't mogelijk verdagt te maaken. Dus fprecken zij : „ Nieuwe Sec- XII. ten hebben dat eigen , dat zij infehaaps- Eefchrijleederen komen , heilig en godsdien- Y.nS' fog fprecken, en ondertusfchen god■iooze leeringen inboezemen, en daar doe» van .nede de zielen in 't verderf trekken. de *Ji°'- 2o 'andft'lie ! C) Decunt, apoL pag. u & ia. Sff1,  ( 220 ) Zo heeft de eeuwige Waarheid gezeid, Wagt u ' voor de valfche Propheet en , die in fchaapskleederen tot u koomen, \ maar van binnen grijpende wolven zijn. j Al de genen, wien de inborst der menfcben, van wien ik ga fpreeken, niet ; anders bekend is, dan door den uiter- \ lijken {chijn van zedigheid , van eerlijkheid , van godvrugtigheid, en zelfs f van eene ftrenge zedenleer , die zullen I bezwaarlijk kunnen gelooven , dat de I Katholijke Kerk veel van hen te vree- 1 zen heeft; te meer daar die menfchen 1 bij dien uitweudigen fchijo nog betui- 1 ginée» voegen , dat zij de Roomfche V Kefk voor haare Moeder erkennen, en belijdenis doen van haare kinderen 1 te zijn. Maar als men overweegt, J dat eene verborgene boosheid) niet 1 zelden met eene fchijn van deugd IJ bekleed word; dan zullen zij ligt be-| grijpen, dat de Kerk veel te vreezen 1 heeft van die mepfeben , daar ik van j ga fpreeken, welke door het zaad van J kwaade leeringen den grondflag desj o-eloofs ondermijnenen't ganfche ge-1 loof ten laatften zullen verwoesten (*). j Na zo eene voorreden gaat datl fchrift! (*) Cauf* Codteana, pag. 5.  C 221 ) fchrift over tot bijzondere verwijten. Xlïï. Veele Hollandfche gaïtoors worden Bijzone* daar met naam en toenaam van veele ^a:f* zaaken bcfchuldigd, zo als y dat zij Janfeniste leeringen preeken , namelijk dat Chriftus niet voor alle menfchen geftorven is; Dat God niét wilt dat alle menfchen zalig worden. •Zij worden befc-huldigt van alte nauw ■bezet te zijn in 't bedienen der Sakra-menten. Dat zij Gods Woord zonder onderfcheid aan de leeken laaten leezen : dat zij wegens 't ccren en aanroepen der Heiligen , wegens 't Vagevuur, de Aflaaten, 't Autaar-fieraad, 'c Schapulier, Koorden enz. niet gezond fpreeken : dat 'er verfcheide getuigen zijn, welke zeggen die zaaken gchoort te hebben (*). De iever van deeze luiden maakt hen zo oplettende , dat zij niet alleen in de voornaamfte Hollandfche fteden, maar ook op de dorpen 't onkruid ontdekten. Te Hilverfum , een groot Dorp in Holland , had Paftoor Heer Smit ook kwaade leering voorgehouden : daar waren verfcheide getuigen van (f). De 0') Caufa Cód. 6. 74. 76. 81. (j) Ibid, FS-I5. K 3  C 22:) " IV*. De Hollandfche Paftoors , dat fchrift I jmdf h» 5n lmdon krijgende , beklaagen zig I Paftoor» door brieven bij hun Aartsbisfchop '| be:laaien Kodde over de onwaardige manier , I 'er zig waarop hun geloof en bediening in dac over b.j pasquii wierd aangevallen. Het beAartsbis- k,aS van den Heere J. C. van Erkel, Ichop. wien men in 't bewuste fchrift ver- | Beklag weet, dat tegen Autaar-fieraaden was, 'j ïfee van fl1 " wi' merP^atzen tot een ftaaltje, | LtkeU 'c well{ doet2ien, dat men den Jefuiten niet ongeftraft op zijde kon koo- ] men, en hoe zeer die Paters tot hun -1 ongeluk kunftig waren, om van alle 1 houtpijlen te maaken. Zo fchrijft die 1 Heer den 3 Decemb. 1698 aan zijn Aartsbisfchop : tot mijne verdedinge zal 't genoeg zijn den ftaat des gefchils uit te leggen , dat omtrent 't jaar 1689 tusfchen de Klerefie en de 1 jefuiten in deeze ftad Delft ontftaan is. 'Er was geen verfchil, of men \ tot luister van Gods huis kostbaare autaaren mogt opregten, en veel zorg 1 hebben voor den glans der heilige va- I ten. Dat blijkt hier uit alleen genoeg, 1 dat de Altaaren, heilige vaten en Ker- ; ken der Klerefie te Delft, zeer net, en I deftig verfiert zijn. Maar de gelegenheid van 't gefchil was, dat de Jelui- ten JI  C 223 ) ij ten, die hier Zendelingen zijn , de l Weeskinderen hunner gemeente niet I zelden na d? onkatholijkc weeshuizen j laaten gaan, daar zij vast fchipbreuk I lijden in 't Katholijk geloof. Eens op : een tijd, dat zij bijzonder nalatig om. 1 trent de wcezen geweest waren, bei woog ons de liefde, die wij den jeI fuiten en die arme kinderen fchukiig ï zijn , hen ernftig deswegen te waar5 fchouwen. Wij verzogten dan die : Eerwaarde Paters hunne weezen in 't Kacholijk geloof te willen bcwaaren , en hen de hulp der gelovigen te bezorgen, gelijk zij ons zagen doen. De Jefuiten antwoorden dat zij geen middelen hadden om de weezen te helj pen. Wij hernamen dat zij duizenden van guldens hier ter plaatfe befteeden om eene Iteene Kerk te bouwen en ;tzeer pragtig te verfieren, dat zij derhalven van geen gebrek konnen klaagen. Wij voegden 'er bij, dat zij in Brabant koninglijke fchatten verfpillen •lom Collegies en Kerken te bouwen en te verfieren. Bij die gelegenheid bragten wij de fpreuken en voorbeelden der H. Vaders bij, welke Gods levende Tempels, die met het bloed van Christus gebouwt zijn boven fteeK 4 ne  ( 2-4 ) ' ne Tempels gefteit wilden hebben, in zo veire dat zij in drukkende omftandigheedeh de heilige vaten verkogten om de Ledemaaten van Christus te bewaaren. Daar de Jefuiten zelve weeten , dat dit gefehil hen niet veel eer gedaan heeft, ben ik zeer verwondert, dat zij door 'É inflanfen van die lasteringe in het kort Berigt, mij genoodzaakt hebben "t beloop deczer zaak regtzinnig te veihaalen'' (.*)■ XV. Laaten wij nu hooren wat de AartsDe Aarts- bisfchop Kodde in zijne blieven aan beklaagt ^ea ^aus en Kardinaalen wegens dat zig over kort berigt, en wegens de getuigen, dat kort die daar in 't wilde en zonder naam Berigt bij -worden opgegecven, zeggen zal. „ Zo den Paus naast zegt de Kerkvoogd, als ik een enkardi- -r, , 6 , , , i aaaleu Exemplaar van dat fchrift bekoomen had , heb ik het aan de Kardinaalen gezonden met een brief, waar in ik mijne billijke klagten eerbiedig voordraage tegen de fchrijvers van dat ongcregtig ftuk. Tegelijker tijd wierd 'er eene nette wederlegging van 't zelve vervaardigt, welke ik ftraks na Romen verzond , toen zij gereed was; alwaar zij in 1699 gedrukt en den Kar- di- (*) Caufa Codd, png, 74.  c m ) dmaatéri wierd ter hand gefteit'1 C*5? Hier bij voegde hij verfcheide brieven, zo aan den Paus, als aan de Kardinaalen , alwaar hij aldus fpreekt: „ ik fchroomc niet te zeggen dat dit kori berigt veele leugens en gruzaame lasteringen behelst, en dat veelen van de Priefters, die het aanrand, in gele ertheid, godvrugt en iever uitmunten , en niemant van hen , dat ik weet, in eenig punt van 't Katholijk geloof afwijkt. Niemant, denkeik, zal mij voorzogewectenloos,of onbedagt houden , dat ik hier voor zijne Heiligheid en voor de uitmuntende Kardinaalen zou willen liegen. Maar zelfs durf ik zeggen dat in het laatfte oogenblik mijns lévens, en op het punt van te 'verfchijnen voor den opperften vïerfchaar, ik niet fchroomen zou 't zelfde te zeggen. En mijne tegenftreevers zelve zullen mij niet te gemoet voeren , dat ik weinig kennis heb van onze Kerkzaaken , ja zij kunnen niet ontkennen, dat niemand 'er zo kundig in is, als ik" ((■). De befchuldigers, H. Vader, fchij- nen (*) Deelarat, Apolog, pag.iaeti4. (.t),^'psg. itf, X5  ( 226 ) nen onverzettelijk bedoren te heb- s ben 't tegenwoordig Kerkbeftuur onder voorwendfelvan twist en dwalingen omtekeeren. Hierom baaien zij oude twisten zorgvuldig op , als of zij nieuw waren; over kleinigheden maaken zij een fchrikbaar geroep , als of het. duw gen van gewigt waren: gerugten, die verzonnen, en onder t volk'verfpreid zijn, koomen zij voor vaste waarheeden ftout opdisfehen : ten laatfte de - j woeste en verfleete verwijten van Janfenisterij en.-van te groote nauwgezed- i beid doen zij listig gelden Prie- j fters, H. Vader , die 't zwaarfte ar- 1 beiden en de meefte vrugt doen, die zijn 't voornamelijk, wien de tegenftreevers den blaam van Janfenist, van al te nauw gezet, van nieuwheid zoe- ) kers zonder reden aanwrijven (t). ik j meene niet dat 'er in dien ganfehen ftapel van betigtingen, een eenige ge- ] vonden word, die van eenig gewigt en tegelijk waaragtig is. Zo 't uwe uitmuntendheeden behaagde , van dit mijn zeggen de proef te neemen, men zou die betigters kunnen opleggen de ; eene, of andere befchulding, die zij de C*) Ibid, pag 12. (|) Caufa Codd. pag. iaöY  ( 227 ) de gegrondfte agten, te bewijzen, en dan aan die befchuldigt word, op te leggen , die bewijzen te wederleggen. Dus zou men in korren tijd en met weinig moeite ontdekken, wat men van de overige betigtingen te denken bebbe Ik weet ook dat 'er nie¬ mand in dat fchrift befchuldigd word, of hij. is bereid zijne betigters openlijk tot bewijs op te roepen van 't geene zij gezegt hebben" (f_). », Ik ;ou uit onze oude fchriften kunnen aantoonen, dat de Hollandfche Geestlijkheid al van de Reformatie af dus onregtvaardig is vervolgt geworden. Maar 't zij genoeg met een woord aan te flippen, wat 'er in de uien jaaren, dat ik het ampt van PauIfchelijk Vikaris bekleede , of zelfs maar wat 'erin den tijd, dat uwe Heiligheid (fonocentim den XII.) S.Pieters ftoel zeer waardig bekleed,'om» trent onze Kerkzaaken te Romen gedaan is: boe de tegenftrecvers mij en die Priefters mijner Geestlijkheid, weise in deugt , iever en geleerdheid meest uitmunten, dikwils te Romen on- 00 Declarat. apolog. pag. ao.(t;Caufa Codd. »ag. 244. K 6  C 228 ) üiiregtvaardigbefchuldigtl 1 ebben.Wet- j ke betigtingen nu eenige jaaren gelee- | den oorzaak geweest zijn , dat uwe Heiligheid in 1694 eene buitengewo> ne vergadering inilelde eirn ze te on- I derzoeken, waar in gij zelve tegen- I woordig wilde zijn. En zo wel de'czé reis, als op andere tijden beeft do waarheid en regtvaardigheid over die betigtingen altoos tot hier toe gezee- I gcnpraalt. Maar omdat de befchuldi- I gers vrijkoomen met de fmert alleen 1 dat zij verhoren arbeid gedaan heb- I ben, en hen geene andere (Iraf word 1 opgeleid , zo keeren zij met nieuwen woed alfchieüjk weer ten flrijde, voor- J al als zij vertrouwen , dat zij eenige I Patroonen, die hen zonderling begttn- I ftigen , te Romen hebben aangewon- ï nen" (*). ' » Laat mij toe, H. Vader , bier 1 Ai zegen-verder op te merken, dat de befebul- 1 praak'de digers der Holiandfche Geestlijkheid, I Geestlijk- ai verhezen zij hunne zaak, nogtans I VM1 nd altljd ictS w&nen' en dat de Gecst" I oVerhaare hjkheid daarentegen altijd iets verliest. I befchul- Want aan den eerten kant Zijn het digers, zij Moniken, die hunne betigtiiagen met veiiieK* eene tog altijd iets. t*) Declarat apolog. pag. 19 et 13.  C 229 ) eene zonderlinge listigheid opftellen, die ze niet vereenigde kragten koomen inbrengen , die ze met eene hee- . te drift , kwanfuis voor 't huis van God , oeftadigheriiaalen: aan den.anderen kant beftaat de Hollandfche geestlijkheid, die befcbuldigd word, vut menfchen, die te Romen met veel bekent zijn, die zig traag verdedigen, al'weeten zij dat hen verkeerde leerftükkcn valfchelijk. worden aangewreevcn, en dat zij hunne befchuldigers van verderfelijke ruimigheden zouden kunnen overtuigen ; menfchen die den broederlijken vreede met allen, zo veel mogelijk is, willen bewaaren zelfs met 'tan «gen nadeel , om dus de verariiernislen, die uit zulke twisten ont, haan. van de zwakke af te weeren. In zulke omftandigheeden kan het niet wel anders weezen , of de Regters moeten gunltige gedagten van zulke aanklagers opvatten, en integendeel öii"unftigc van zulke aangeklaagden, zelfs als zij ze vrijfpreeken. Daarom worden 't cle betigters nooit moei hunne befchuldingen tegen onze Klerefie bij uwe Heiligheid, en bij de Heeren Kardinaalen geftadig op te zingen, hoopende dat zij eens eindelijk eenig K1 na.  C 230 ) nadelig- vonnis tegen de befchuldiVden xvii ^Ue7nvïrkrijget; n* Nadeden .", 0 .f te^Wreevérs ooit het doeldie de w/1 bereiken, waarop hunne' aanflagen Holland- z]en , dan zullen zij verantwoordelijk feheKerk worden voor de jammerlijke onheilen. •JW die onze Hollandfche Kerke zullen zo dele- 0ycrko°™en. Want dan zal onze Kerk, fchu'di. die nu in vreede is, met krakeel, twnt gers hun en vcrargeroisfen vervult worden: dan f1 Je heilzaame tugt in 't bedienen • der Sakramenten, die bij ons met groot nut der gelovigen op veele plaatfen onderhouden word, doof een ftroom ' van ruime beftieringe ten gronde gaair dan zal de oprcgte Gbdvrugtigheid die op de leeringe der I J. Vaders deunt, en die tot grooten luifter des Katholijken Godsdienst bij ons door niet weinigen gepreekt enj beoeffent word , al veel ontaarden in eene ijdele fchijn van Godsdienftigheid , die welke menfchen kan bedriegen , maar met God; dan eindelijk zullen van de mocielijke en arme Paftorijen , zo als wij 'er veelen hebben , die wij met groote moei. te behouden , 'er allengsjes eenigen tot zwaar zielen verlies verlaaten worden.. C:-') Caufa Codd, pag. ioj et 106.  C 231 ) den. Ten minde naar de kennis, die' ik van de Hollandfche Kerke heb, Wenk ik het 20; en daarom nu het de Lood vcreischt, verpligtmij de liefde, Mie ik de Hollandfche Kerke toedraaJge voor den opperften Harder aller Kerken dus rond uit te fpreken (*)• ' ln 't gemelde fchrift, of kort berigt, XVIII. doen de befchuidigers der Holland- f?06"^*" ifche Geestlijkheid ook gelden, dar „afeJJ,ec 'er veele getuigen waren, die verklaar- die getuijden, kwaadc leeringen uit veele Prie- gen, waas-, sfters gehoort te hebben. Deswegen Y*n in izegt de Aartsbisfchop in zijnen brief h^rigt°^iaan den Paus: „ wat de getuigen be- fpr0oken treft, om de langdurige ondervinding, wurJ. Idie ik heb van onze Kerkzaaken, maa Dit Befluit, deecl hij. Waarop de vergadering den dat zij 25 September 1699. een befluit nam, neemen. 't welk hoofdzakelijk hierop uitkwam. J « Wij hebben zegt zij uit 't Raport van^den Cardïnaal Albanus gehoort, dat 'er federt eenige jaaren veele en j zwaare befchuldingen gedaan zijn tegen den Heer Aartsbisfchop Kodde en zijne Priefters zo wegens het ftuk van Janfenisterij, als wegens eene tugt , die hatelijk en al te ftreng is, en van 't gemeen gebruik der ri. Kerk afwijkt, en waar over 't volk in Holland misnoegt en verargert is. Wij hebben over die befchuldingen de getuigenisfen gehooit van zeer veele gis- I (;•') Denuiuiat apolag. pag. 12.  ( 235 ) j Bisfchoppen , en Priefters zo Moniken, als wereldfche Heeren, ook van \ binnen en buitenlandfche Leeken en wooral van bijna alle de Afgezanten der Katholijke Vorften , en van de Aniptenaaren des Roomfchen Stoels: Wij hebben ook gezien zeer veele boeken, die de Hollandfche Priefters gemaakt hebben, en die eene verdagte leer behelzen : waarom wij befluiten 1. den gemelden Aartsbisfchop te laa: ten weeten van te Romen te toornen. 2. Dat de Internuntius jan Brusfel den Heer Kodde aanzette om den Heer Theodorus de Kok in zijne plaats onIdertusfchen aan te ftc-llen met volle magt van Vikaris, en zo de Aartsbis-- jfchop die aanftelling zelve niet dot t; dan moet de Internuntius gemelden Heer de Kok ondertusfchen aanftellcn (/-'). • Wegens dit befluit moeten wij aanmerken , dat het zeer geheim gehouden en eerst twaalf jaaren daarna is bekent geworden; zodat Heer Koidg , nog iemand hier te lande 'er iets van wist. De Hoogwaarde Heer Kodde wierd XXT. dan, ingevolge het gezegde befluit, DeAarts- tot bisfchop. (*} Monumentum 75„apud Hoyinck.  word zeer. , , n C 256 ) vriende- !:öt ÜQ Roomfche reis uitgenoodigt. lijk naar Laaten wij den deugdrijken Kerk. Rome» voogd deswegen zelve hooren : „ Ik Svt !"en na ?x0mcn uitgenoodigt, of, als men docr de 120 vvi' ontboden, door de Vergadering Kardinaa. ov"- de voortplanting des geloofs; ten. doch geenzins als of ik in 't geloof niet zuiver of gezond was, maar eer, gelijk mij wierd te kennen gegeeven, om mi jne verdienden de verdiende eer en liefde te laaten wedervaaren. Want sn den brief van den 25 September 1699 fchrijft mij de gemelde Verga, dering onder anderen dit „ de goede : gelegenheid van 't aanftaande Jubeljaar Ichijnt U te nodigen, om hier den Aflaat te komen verdie ren , en uwe «itiïekende godvrugt in 't bezoeken der H. Plaatfen te voldoen. Onze H. Vader zal U ontfangen met die . groote en vaderlijke vriendelijkheid, die hem eigen is." En toen die vergadering berigt had dat zijn Hoogw. j tot de reis beflooten had , fchreef zij bem den 9 Januari]. 1700 in dezer ] voege: „ Met het grootfte genoegen hebben de uitmuntende Vaders {de ' Kardinaalen)vernomen, dat gij op de | 'wöioodinec dezer vergaderiuge U tot | de Röomfche reis gaat gereed maa- ' ken; i  ( m ) :en ; zij, die zeer wenschenTJte zien, e fpreeken , en zelfs te omhelzen j, uilen U met groote biijdfchap zien comen." Nog fchreef de Kardinaal Barbarijn , Voorzitter van gemelde vergadering, den 30 januari! van t selfile jaar: „ Wij wenfchen allen uwe Doorlugtigheidhier te omhelzen , en onze liefde en toegenegenheidU te betoonen , en hier in zal ik altans ttt>en niet te kortte fcbieten C-0-" In den zelfden zin fchreef de Heer XXII. internuntius Busfi aan béide Kapit- Hoeje^ fels van Utrecht en Haarlem:: „ De ^ Imer. (Aartsbisfchop, zegt hij, zo vriendelijk numius pitgenoodigt om den'Aflaat •yan't Ju- te Brasïeltóar te Baas verdienen, heeft met lel - den [üt.Joai it baa e , AirtsblS- reden die groote eer willen beant- fchop woorden met fpocdig tot die reis te ujtnoo. bellniten. Ik zie met veel genoegen digc. uit uwe brieven de eerbied en-liefde , die gij uwen Aartsbisfchop toedraagt. Zijne uitfteckende begaafdheden; deugden en verdienftèn , die gij bij ondervinding kent, heb ik in zijn kort bezoek grooter bevonden als gij mij gefcbreeven had: en om zijne verdienden regt te doen., zal ik niet verzuimen (*) Denuntiat. apolog» jRg» 26.  ( 23? ) men het Roomfche Hof, daar hij hJ nen reist, 'er zorgvuldig van te on. derrigten. Ik twijfel geen oogenblik, ot alles zal daar uitloopen tot glorie! van God, tot luifter van den Door lug-J tigen Bisfchop , en tot vergrootinge 1 der Hollandfche Kerke." (*) b 1 he Heer °P ZUlke brievÊn > Y™ hl de Hoog. ] Kodde wa£irde Kodde befchreeven word, gekomc te hjk hij hier te lande bekend ftond, Komen, ken zeker niemand vermoeden dat de zoek VMn iefuit,en al een befll,it te Romon hadden Fans, den bewerkt, waar bij de Bisfchop zo goed als gefchort was in zijne bedie. I nmge. Doch. laaten vdj den Kerk» f voogd op zijne reis gaan volgen. Mijne Tegenftrecvers bragten 't zo * verre, dat ik deels op de uïtnodi- J ging deels om den nood onzer be- f drukte Kerke de reis naar Romen I heb aangenomen , opdat ik in het I groot gevaar, dat mij en mijne aen zienlijke Geestlijkheid 3 en 't gelovig I volk bedreigde , mij aan geen pligt. I verzuim mogte fchuldig maaken. ik I beken, om verfcheide redenen ging ik niet blijmoedig op reis j maar onder die redenen was geenzins eenige be- I wustheid van iets verkeerd gedaan of I (*J Traft. Hifi.. I. pag 359 & 3C0. '  C 239 ) ;lecrt te hebben. Ja mijn gemoed ias deswegen zo gerust, dat ik in mijn ;rfte bezoek bij den Paus op den 20 lecemher 1700. kragtig verzogt heb. it alle klagten hoe genaamt, alle inklaringen getuigenisfen en fchrif- n , die tegen mij ingelevert waren, 3 Paufchelijk bevel, na den ftreng. en vierfciiaar (namelijk dien van de ïquifitie) verzonden wierden. Dit ver- ,)gt ik te kragtigcr, op dat mijne kak des te meer naar Vorm van Reg- M en binnen korten tijd mogten af- ?;daan worden. Maar zijne Heiligheid and goed, dat de zaaken zo van mij . s vau onze Kerke in eene vergade. jng van Kardinaalen , die daar toe jjzonder benoemt was, zouden ver* andeld worden'' (•). „ „ Op den naam deezervergaderinge ierd mij injunij 1701 een gefchrift ;oor haaren Sekretaris te beantwoor- denAarcs- fa toegezonden , dat veele Artikelen bisfchop m bcfchulding behelsde, zo tegen ^orjj ter ïze Geestlijkheid, als tegen mij. ft*j^ zfj£ laar hoe zeer wierd ik met reden verzoek ;rontwaardigt, toen na een verblijf aai den in reeds zes maanden te Romen, mij Pa"s'iïet word hem niet ver* (•) Deuuatiat. apolog, pag. 32 & 33. gunt.  C 240 ) die lijst- van befchuldingen wierd. tm hand gefielt. Want ik zag terdond dat die befchuldingen vcor, 't grootffce ge. dcelte getrokken waren uit het febeJ den de Berigt over den. ftaat en voort, gang der Janfenisterij in Holland. Ei: als of dit eerlooze fchrift een onfeilj baar gezag had , wierd het mij kwa. lijk genoom en , dat ik al lang geïeeri den had durven verzekeren , dat 'i| gemelde fchrift met de waarheid ftrij* dig was" (.% Daar die lijst van befcbuldigpunteil voornamelijk deunde op verklaringen] en getuigenisfen, die veele Perfoonen j gelijk daarin verzeekcrt wierd, zou-i den gegeeven hebben , „daarom zegt] zijn Hoogwaarde , urn aan 't bevel van' 'er op te antwoorden netter en vollediger te kunnen voldoen , heb ik den} van dezelve maandjunij-dit volgenaf. de aan den Paus eerbiedig verzogt:" daar 't ter wederleg^ingc van die befchuldingen en om mijne ónfchuld en"j die mijner Geestlijkheid aan te toonen , niet genoeg is de Artikels dier befchuldingen in fchrift te hebben ,[ maar mij ook de Copij dier getuige-» nisJ (*) Ibid, pag, 14 et 15.  ( 24I ) Ésfefl en t!e naamen der getuigen nopg zijrt, daarom bid ik Uwe Heiligreid oodmoedig, dat zij mij Copij van 3e getuigenisfen en van de bewijzen (ville laaten geeven , waarop gemelde punten van befchuldinge fteunen: ook in 't bijzonder Copij van een zeker | 1 Request, dat onlangs , -gelijk gezegt word, door eenige Priefters in Holpa'fjd ondertekend en bij den Heer Secretaris is ingezonden. ! Ik bid ook tidat mij de naamen worden opgegee- . iven van de getuigen , die in deeze Jzaak verklaring gegeeven hebben en «van die Priefters, die 't gemelde ReJquest onderteekent en herwaards gelzonden hebben , om dan met die getuïI o-en volgens de wetten te kunnen handelen, en mijne onfehuld en die mijner Geestlijkheid tegen het kwaad fprek en , en lasteren van kwalijkgezinde : menfchen vollediger regt te 'kunnen doen. Dog dit verzoek was te vergeefs. Want door het woelen en de listen van fommigen is het gebeurt, dat mij nok bekendmaking van bcfchuldigers en van getuigen gedaan, noit Copij der verklaringen, of van andere fchriften is gegeven. Door die zelve Perfooa feu is het bulten twijfel ook . toege» L koo-  C 242 ) koomen, dat- ik andere zaaken , diJ met de billijkheid ganscli riet ftredeni en mijne zaak veel dienst koimeiflj _^ doen, te vergeefs verzogt heb" (ö) D"ïa " LaaLen wij den Aai tsbisfchop verdej bisfchop8" ho01'e"- » Hoewel mij geen getuigen* antwoord n0S nunne Verklaringen wierden beJl op den kend gemaakt, begon ik egter op d<|| lijst van Artiktls in gemelde lijst begrepciigengtm" ftllk V00r üuk Wij wijdlopig in lehriff* ifte'; Be. fe antwoorden« In dien ganfchen lijsÉj tigtinge. is pets te vinden 3 't welk de zuiverlf De Hol- heid mijns geloofs ergens in 't bijzon J gdfche der beftrijd." (f) Men kan dien gel held is té meIdcn van bezwaarnisfen met def nauwge- antwoorden van zijn Hoogwaarde vin* 1 zee. Aut- den in het boek genaamt Caufa Cod-l vvoord dteana. Laaten wij 'er 't een en an-fji ier °P* der tot een Haaltje uit aannaaien. Eenr van de bezwaaren tegen de Holland* fche Geestlijkheid was, dat zij eene alj te ftrenge tugt had in 't bedienen der» Sakramenten : eene tugt, die van 'Jj gebruik der Roomfche Kerk verre afï week , dat die nauwgezette Priefters 3 door anderen,die tocgeevenderwarerii wel genoemt wierden Rigor is ten nieuwM heid ij C*) Dsnantiat. apol^g. pag. 33. m Ibid. : pag.sj-.  ( 243 ) \ heid zoekers, Janfenisten, en daarentegen dat den toegeevenden door de I nauwgezettm wel wierd nagegeeven , i dat zij vleijers, zielenmoordcrsjkoornj maaijers enz. waren: dat men den 1 Aartsbisfchop, als een begunftiger der f nauwgezetten aaszag (-•-). Hierop geeft zijn Hoogwaarde dit andwoord. '" „ De al te groote nauwgezetheid, die i de Hollandfche Geestlijkheid hier word te lastegeleid , belfaat hierin , dat zij in den Biegtftoel met voorzigtigheid j tragt te volgen de Regels en onderj wijzingen, die de H. Karolus Borromeus aah de Biegtvaders heeft Voorgefchreven, die de Kardinaal Vikaris on| langs op Paufchelijk gezag heeft laar ten uitgeevcn, ehUië de^uicmuntende ' Kardinaalen Grimaldi,drAguire, Denhof, Le Camïts en andere in deu-->t eli ! geleerdheid uitfieekende cmanncn^heb, ben aangenoomen. Ik ontken niet dat ik zulke nauwgezetten begunffïge. 'Zij zijn'tondertus-fchen, die als ha- yyvt : teiijke Rigoristen worden rondgedraa- \ntl ■gen door andere Priefters, die van ge- vaneen ïflelde Regels en oh derwij zingen vrij Aartsbis. '-breed afwijken,' die aan liet volk de lchoP . ovur de Yo1 ruims (JJ Caufa coM pag 39 et 40. L 2 '  ( 244 ) ?eeden. volgende Artikels leeren : % gezond deVe?" veriland mi. W Zl'en ^at. men chcrfch'Mi- êaa!ls niet wel doet y als men zwaar e gers der penitentie voor .groote\en. zwjiare. zon. Holland- den opleifl. fche , 'Het Sakrament van Penitentie is «ikheid &eene, moe'll'l^e zaak, want de ziele'. wonden worden geneezen , zo haast als men ze openbaart. ' ^Niemant zondigt, als voor zo vee) hij de boosheid der zonden weet en kent. Als men vraag;, of de geenen die de gewoonte hebben van in de herberg te gaan, en daar halve dagen aoor te brengen, met te laggen om ongebon. de taal, met vloeken, en krakeelen , met verkwisten van geld en goed, met verzuim van de opvoedinge hunner kin. deren, of die , zeg ik , niet gehouden zijn zulke gelegenheden, op firaffc van zwaare zonden, te verlaaten? ik antifoor de van neen. Êene kwaade gewoonte , of 't her* vallen in de zonden na de bie'gt, is doorgaans gefprookerij, geene. genoegzaam.. me reden om de Abfolutie aan zo een Se weigeren'' . Deeze (tellingen O Ibid. pag, 3a et 34.  ( 245 ) ■«Jirelke een ander zou zeggen, dat met de leere van 't Evangelie niet over. eenkoomen, en voor 't zie 1 en hei l fchadelijk zijn, zijn getrouw getrokken uit boeken, die de Befchuldigcrs der Hollandfche Klerezie aanprijzen , en die zij gebruiken om het volk te onderwijzen. XXVII "s Een ander bezwaar tegen de Hol- Twgede landfche Geestlijkheid was, dat zij van bei'chulJahfenUterij befchuldigt wierd. Hier diging. ©p had zijn Hoogwaarde in de weder- De Hoi. legging van hetLasterfchrift, genaamd ™™ JCo'rt berigt enz. reeds in dezer voege [,jyieid geantwoord : Zoo men door Janfsnist \s Jmft* verflaat iemand , die één van de vijf J Hellingen houd, die de Roomfche Stoel wqQ* veroordeeld heeft, dan is 'er in heel* van den Holland geen één Janfenist. Doch als Aartsbis* men met de benaming van Janfenist.iehop,, . de genen wil betekenen, diedekragtdadige Genade , volgens de leer vau SS; Auguftijn 'en Thomas belijden, die 'm 't bedienen van 't Sakrament vau Penitentie de Regels tragten te volgen van S. Km-olus Borroniasus , die naar geen vuil gewin fnakken, gelijk de ■i^v beien vermaanenmaar hunne be* r diening zoeken tevcreeren; die zig van de pligtcji vau een goeden Harder ,zo i, 3 veel  C 346 ) veel de rhenfchelijke zwakheid toelaat, tragten te kwijten; als menzul- SU /*»/">»' moet noemen. gelijk veelen dat voor gewoonte hebben l dan heeft, God lof ,%-qk Kerk Jan! Wen, en gave God, dat zij 'er gansch mede vervuld ware!" ( =). Hier te Romen voegt 'er zijn Hoog- WandeTTdn onder andt;re» npg Ml » üe Hollandfche Geestlijkheid , die de zeer veilige leer wegens de kragt, d drgeGena e en geuadije Verkiezing, deinde Schooien van %S. Au^uffi «Thomas geleerd word, ootmoedig en eenvoudig aankleeft , vvandelt ge. rust, en geelt daar door een allerzekerst bewijs dat zij allen kwaaden zin «er vjjf berugte Artikels regtzirinie verfoeit. 't Is waar • als men de ftouf. feid oppervlakkig befchouwd , met welke fommigen de Hollandfche GeestLjkheid omtrent de ftoffe der Genade tergen, het ligt in de gedagten zou vatten, dat de regtgelovigheiddiertergcrszeer welgegrond, enintegendeel die der Klerezie zeer wankelende is. iviaar als iemand de zaak van beide I Kanten apdagt/g en zonder partijdig- j CJ CanftC0dd.pag.8tf et 87,  C 347 ) leid befchouwd , dan twijfel ik niet of xxvra ij zal haast anders ;denken. Want de ^2 berezie , gelijk wij zo even opmerk- gevoefen, heeft met 'er daad het beste deel, lens de | zeg de leeringen van Augultmus en beichu^ fhomas verkooren, daar anderen , die Hollan(L Je Hollandfche Geestlijkheid omtrent fche je Genade des Vcrlosfers met woeste GeestUagtingen verdagt willen maaken, njkheid jelve in boekjes , of ten minlten m JfJJ^ minne preeken de volgende Hellingen hiüben> Lis zeer Katholijk voorhouden : IV ij kunnen door het ligt of dekragten der patuur, zonder de genade van Chrisms , de vet der natuur onderhouden , en aan die dut doen , word verder de /genade gegeeven, dis ter zaligheid nodig is. Zo de genade uit haar zelve kragt. dadig was, dan zou zij onzra wil onbekwaam maaken om ver dienstige wer\ken te kunnen doen. Laaten wij onder ft Men , dat de erf\zonde eene doodzonde is ; waaromtrent lik nogtans mijn oordeel opfchorte ; zij lis nogtans geen doodzonde , die wij zei\ve bedreevin hebben, en daarom volgt ■Jut niet, dat zij de eenwige verdoe* • ming verdient. Zo het de kragt van Gods genade is, L 4 &e  C MS") die maait dat wij God volgen, als ht\ ons roept,dan kan onze wil zig niets tod lef en verdiensten toerekenen; maar di vrijheid van onzen wil ter zaligheid! is dan gansch te niet. " * ™Z*1ikCa1Cerinëcn heb^»zij vaivhun J ne Mecfters pntfangen— bhdèrtüï fchen.onzeGeefflijkheid, die de Prie. terJijKe eeKdragt[bemind, heeft tot toer toe daar op gezweegen, en is verl der bereid te zwijgen , zig vergenoeQ gende zulke leeringen aan den KoomXXTX. lche» Stoel bekend te maaken (•••-) Eerde Onder de befchuldig-punten ,'dij keichui. de Aai-tsbisfchop te beantwoorden had, ëfïSi- oaf .f ook een' die leeze11 derH- landfche öcm'»tüur betrof, namelijk, de HolJ Geest- landfche Geestlijkheid leerde, dat bettt Ijjkheid leezen der H. Schriftuur aan niemand} elkëe'nde VCrbo1°1den *as. Dit artikel was ook! Heilige •§?tr°kken uit het befaamde Kort bel, Sehrit- ngt enz. alwaar nog wierd bijgevoegd ij mut 1Mg dat die Geestlijkheid 'er doodzonde! Ar"' Va" maakte» 20 iemand de H. Coni-I woord niunie 0Jltfi"g zonder vooraf tot be-| reidinge veel uit de H. Schriftuur "e- i leezen te hebben (f> Hieri C* Ibid. pag. 88 — q£, (t) Ibid. pag. 62.  ( H9 ) " Hier'op antwoord de Aartsbisfchop jhoofdzakclijk: „ Het godvrugtig leesfzen der H. Schriftuur , vooral van 't f Nieuwe Teftament, is altijd; zo vcr1 re ik'weet, in Holland gebruikelijk Jj geweest, even gelijk in Vrankrijk en Duitschla'nd ; en ik heb dikwüs gehoord , dat zij 'er eene zonderlinge troost en voordeel uit trekken. Als men die gewoonte wilde tegengaan, dan zouden de Onkatholijken van de Katholijkè'Kerke meer vervreemd blijven , en ons ftouter verwijten, dat de H. Schrift bij ons op de lijst derverii bodene boeken- ftaat, ja zelfs onder oni ze Katholijken zou veel troebel en oneenigbeid oprijzen. Al wat men daarenboven wegens het leezen der heilige Schrift de Hollandfche Geestlijkheid te laste leid, ik ben wel verzekerd, dat 'er geen een Priefter onder j haar is, of hij heeft 'er een afkeer 1 van. .XXX. Ondertusfchen die zelve befchuldi- Welke | gers der Klerezie laaten niet alleen de boeken H. Schrif inde moedertaale leezen aan fommigen van het mindere foort hun- girs de"r ner Gemeentens, maar' zelfs de boe- Hollandken der Onkatholijken , die over ge- fcke loofs-gefchiUen handelen.. iD-at laaten ^est* h 5 n '  ( 250 ) BEL *flf om >die Perfoonen in ftaat «£, ,te ftellen om 111 Rondere famenfpraaken met de Gereformeerden te kunnen disputceren , waarom , zij door. gaans disputeer ders genoemt worden. Daar nogtans de Regels van den in.' dex zulke gefch.il boeken verbieden, \ al zijn zij van Kathohjke fchrijvers ! opgeftelt. De Priefters van de Klerefie hebben om gewigtige redenen 't niet groot op die Dispuuten. Maar eenige andere Priefters onderftcunen die Perfoonen met raad en daad, temeer omdat zij hen niet zelden uitzenden o n I eens te gaan hooren wat deeze of gee. \ ne Paftoor preeken zal, die dan vervolgens Rapport koomen doen , God weet, met welke trouwe en regtzin. f XXXT m&heid, Waarna zulke Rapporten oose Derde bè. en west worden rondgezonden" flhulding Verder word den Aartsbisfchop op- f, men had geworpen dat de wederlegging van 't j verspan1' bewufte kort hrfe*, deszclfs Auteurs, 'tbewué onbefchaamden , lafteraars enz. ge- I te Berigt, noemt had. Zijn Hoogwaarde ant- 1 onbe- woord. „ Ik beken dat'er in die we- 1 fchaam- derlegging harde woorden gebruikt f ?eeraaers wordeJ1- Dan nadien de HH. Vaders genoemt. . . wil- (*) Ibid. pag. i?« 19, woord.  C 251 ) killen dat niemand eene valfclie be■ïuldiug van ketterij geduldig mag lanhooren, zo dunkt mij dat 't ge. Buiken van eene ftijl, die wat fcherp Is. in het tegenwoordig geval zeer vergefelijk is. Want hier in dat kort fërigt enz. word niet flegs aan eenig Amteloos Perfoon ligtvaardig een kwaad leerftuk aanwreeven, maai veele booze leeringen worden eene aanrjzienelijke en talrijke Geestlijkheid aangeteigt. Zij worden aangeteigd niet (door deeze , of geene onbekenden , lof door een bekenden deugniet, maar Jdoor geettlijke Perfoonen en Moni. /ken, die alle ter goeder naam en faam fwillen ftaan. Nog meer : die fchrikkelijke mishandeling der Geestlijkheid gefchied niet door brieven , die aan de Kerk Overftens heimelijk gezonden worden , nog ook door duiftere woorï den, die men van den Predikftoel laat hooren , maar zij gefchied in een openbaar gefchrift, ik zeg, in '? kort be* j rigt dat tweemaal in t Latijn en eens . in't Fransch gedrukt is, en dat door alle j gewesten met opzet verfpreid word. Ja in dat fchrift word tegen die zelve Geestlijkheid niet zo zeer eene be-fcindding gedaan , als wel een vonnis L 6 in  C 252 ) in 't aanzien van de ganfche waèrelfl üitgefprooken. Want dat fchrift hal vend't grootfte en beste gedeelte der; Holland che Geestlijkheid niet zo veel itoutheid en onbefchaamdheid, alsof zij ontwijfelbaar fchuldig, en middag klaaj overtuigd was.fchuldig zee ik en \i overtuigd van goddelooze en vervloei kehjke leerftukken , waar mede de pal Jtoors zelve befmet zijn, en die zij i hunne fchaapen ook zoeken in te druk-1 ken. Dceze fchandvlek die zo groot j is, als men nauwelijks bedenken'kan, ichrocmen de Auteurs van dat kort be- ] rtgt ma te trekken ovq\']?i-MUxs, die l gelijk zij zelve bekennen eene uiterlijken fchijir van oodmoedigheid , god- 'I Vrugt en van eene firenge zedenleer I hebben, en die belijdenis doen vaa I kinderen te zijn der Roomfche Kerke. 1 Wat redelijk mensch zal het niet ver- § geefelijk vinden , zo 'er tegen zo een I Lenigt Pasquil al eenige harde benaa- 1 rmn'gen ontvallen zijn? Hoe meer ik f die ganfche zaak overwcege , des te I meer dringen mij de prikkels mijner 1) Confcientie om van de uitmuntende I vaders(deKardinaalen)kragtig tcverzoeken, catzij dit gefchrift nietflegs ?peiihjk verbieden, maar ook deszelfs  ( *53 ) auteurs , zo men ze ontdekt, door eene heilzaame ftrarfe willen affchrikken, van zulke lasteringen in 't vervolg te herhaalen" (;::). óp den lijst der Artikels die de Aarts- XXxIL bisfchop moest beantwoorden was ook VjfJjbe. t i r i 1 c * ■ zwaar, dit, dat veele geloofwaardige getuigen ye,jage. verzeker len dat alle de befchuldingen tuigen tegen de Hollandfche G eest lij kheid ge- verkiaardaan in waarheid beftonden. de'be" Hierop merkt de Aartsbisfchop dit r^huldiaaan: zo lang die getuigen verbor-gen waargen blijven, hebben hunne verklaarin-agigwagen geen de minne kragt om iets te-renA gen de befchuldigden te bewijzen. En waarlijk zo men de naamen der getuigen openbaarde en van hunne verklaaringen Copij gaf aan de befchuldigden, men zou, zo ik hoope, zonder moeite toonen, dat alle die getuigen bedroogen worden, of hebben willen bedriegen". Hier voegt zijn Hoogwaarde nog bij, 't geen hij nu twee jairen geleeden, aan den Paus wegens zulke getuigen gefchreeven had , en dat wij ook al eens hebben aangehaalt. ,, Wat de getuigen betreft, om mijne lang;, durige ondervinding van onze Kerk- zaa- (,*) Ibid, pag, 236" 243. k 2  C 254 ) zaaken, fchroome ik niet in 't algemeen te verzekeren, dat ik met veel grond vermoede, dat'er onder die getuigen eenigen zijn, die in Holland bij verltandige menfchen geen 't mirifte geloof zouden verdienen in de minfte dagelijkfche voorvallen; anderen, die inTheologifchc zaaken zo vreemd zijn, dat zij nauwlijks de eerde gronden van den Godsdienst weeten ; anderen, die door verkeerde hartstogten vervoerd, niet zoo zeer letten wat 'er gebeurt is, als wel , wat zij zouden wenfchen , dat 'er gebeurt was; anderen, die onkundig van onze zaaken, enkel getuigen, 't geen zij uit een listig verhaal van fommigen gchoort hebben (*). XXXIL In 't bijzonder wierd 'er in gemelIn'tbij- den lijst van befchuldigpunten vcrzcwarende ^xt' voornaamentlijk de Ambasfa- \ Ambas.a- deurs van bijna alle Katholijke Vorlten I deurs ge- getuigen waren tegen de Hollandfche tuigen. Geestlijkheid. Het zelfde wierd ook j Ani' gefield in 't gemelde befluit der Kar- i woor ' dinaalen tegen den Aartsbisfchop, ja j 't was eene voornaame oeweegreden, ] om dien Kerkvoogd naar Romen uit te noo« I O Ibid,pag. 244-246. • . - «M • j- 'if y-! -tav* £ 1 i  ( 255 ) aooden, en in dien tusfchentijd een indercn in zijne plaats te nellen. Antwoord. „ Hier word voornaamclijk gefprooken van de Afgezanten der Vorften , die om den Rijswijkfcheii Vreede te fluiten over weinige jaaren aa den Haag gekoomen zijn. Want 'wat betreft de Ambasfadeurs der Kaibolijke Vorften } die bun gewoon verblijf in den Haag hebben, en nauwelijks vier a vijf beloopen , zoo deeze Jgetuigenis wegens onze Klerefie moeiden geven,dan zoude de een buiten twijïfeleen goede getuigenis geeven,de anideren zouden antwoorden , gelijk ik jweet dat zij geantwoord hebben, dat zij wegens die zaaken niet genoeg 011derregt zijn, dan of 'er wel een tegen de Klerefie getuigen zou, of getuigt heeft, dat is mij tot hiertoe onbekent. Maar wat de andere Afgezanten betreft, die om den Vreede naar Holland ifiwaamcn , en na 't fluiten van den zeljven weder vertrokken zijn,zo eenigen Jvan hen getuigenis tegen ons gegeven ihebben, dan mecne ik aan de hen iverfchuldigde eerbied niet te kort te doen, als ik zeg , dat dit getuigenis door valfche en listige vertellingen onzer tegeiiftrevers verkregen i.«. Met  C 256 ) Met eb t oogmerk is het befaamde korf berigt zo ifi 't Latijn , als in 't Fransch omtrent dien tijd rondgedcelt, opdat, gelijk die fchrijversselve zeggen, de Afgezanten der Kath'olijke Vorften, t zelve gelezen hebbende, over den elen. digen ftaat der Hollandfche Kerken naar Romen mogten fchrijvcn en hunne Hooge Meetters aanzetten om 't zelve te doen. Het zou dan kunnen zijn dat eenigd Afgezanten, wien de Moniken, of misfchrèn ook wel hunne Biectvaders dat bewuste fchrift ter band fielden, hen, 111 zoo verre hebben gehoor gegeven, dat zij iets wegens onze zaaken naar Rorrrèft 'hebben overgefchrecveri: Dog zoo cic befehuldigden Copij van die brievenf mogten hebben, ik zou wc) bcdro. •gen zijn, zo zij hunne onfehuid niet|J ■.gemakkelijk decden zien. Dan zou-i| •den die befchuldigden misfehien coki •aantoonen, dat gcenfins alle die AtM gezanten, gelijk de Tcgenftreevers wi'l- \ len, maar flegts weinigen, en misfehienm niemand de betigtingen uitdrukkelijk j bevestigt, diehet/br/ Berigt de Geest* hjkheid heeft aangewreeven. Ten min- \ «en ik ken geen Afgezant van eenig J MMig of Vorst, die dat r^-w heb- j  ( 2 5? ) | be, maar ik ken 'er, die ft tegenffrijdige gcwaardigd hebben te doen. Want ik heb een brief onder mij berusten, waar in een Afgezant van een Groot Vorst, die in verdïenften gansch de minftc niet was onder de geenen , die 't de Rijswijkfche Bijeenkomst hebben ! uitgemaakt, mij in 't jaar 1698 't vol! gcnde fchreef. Indien fommigen 't ; gezag van de Afgezanten der Katho. rijke Vorften, die onlangs bij 't fluiten des Rijswijkfche Vrede tegenwoordig i! "zijn geweest, tegen Uluiden te Romen hebben doen gelden , (waar over "wen toen "er tijd onder ons heimelijk (| 'begon te mompelen) dan hebben' zij 'er ons moeten buiten fluiten; anderfints moet men ^zeggen, dat zij op losfe gedagren, en niet volgens de waarheid gefprooken hebben. Alwaar gij 't goedvind, kunt gij dat gerust verI zekeren; en Wees wel overtuigt, dat 1 wij altijd en zeer gaarn verklaaren zullen , .dat wij nooit eenige' klagten 'nog over de Leer der Klerefie , nog over haare handelwijs vernoomen, maar integendeel veel tot haarèn lof gjhoort hebben, en dat ons veel gc"ttigt heeft, al wat wij van de leer en handelwijs der Klerefie zelve onder- von*  C 258 ) vonden en gezien hebben. Verder 't geen ik hier voor gezeid heb , dat herhaale ik hier nogmaals, namelijk, dat ik niet alleen, maar ook mijne Amptgenooten van 't zelfde gevoelen zijn" (*). XXXIV Als men in Holland dit woelen der fc5|^an- Tegenftreevers tegen den Aartsbislandfche" fcn0P vernam , is 'er eene vcrklaaring Geestlijk- °Pgefteld welke in korten tijd door de heid geeft, ganfche Geestlijkheid van 't vereenigd getuige- Nederland ondertekend en aan den Kardinaï AaitSDlsfchop te Romen wierd toege. len voor zo"den. Deswegen zegt zijn Hooghaaren waarde in zijn antwoord aan de KarBisfehop. dinaalen : „ om die fchullende getuigen te wederleggen , zou 't genoeg zijn een wolk van andere getuigen 'er | tegen te (lellen. Want de voornaam» fte Priefters in Holland den ftouten en onruftigen handel van fommigen ziende, lubben buiten mijn weeten eene verklaring opgcfteld, welken in korten tijd en met veel gewilligheid wel door driehonderd Geestlijken ondertekend is, onder welken ook de leden j zijn van beide Kapittels. Deze heb- I ben zij mij toegezonden om ze aan clc uit- (?) Ibid. pag, 354--255.  ( 259 ) ütmuntende Vaders, zo 't nuttig kon fijn , te vertoonen. Dit doe ik nu, loewel ongaarn en uit nood, om dat k 'er boven verdienden in gepreezen k>rd. Zij luid dan aldus: UlTMDNTENDSTE HeïREN , HoOG« agïbaa*e. PaTROONEn! | Het is ons , gelijk billijk was, onaangenaam en fmcrtelijk gevallen, [lat des Paufen Vikaris en Aartsbischop vanScbasten, een deftig en zeer wakker Prelaat,bencvens de Cmdervika•isfen , door hem aangefteld , Mannen it(0 eene overgrocte troomigheid , al över lang met eenige losfe en heil[ooze. befchuldigpunten heimelijk zijn betigt geworden, in zeker fmeekfchrift, t welk de befchuldigers ten dien einde aan uwe Uitmuntendheden hebben toegezonden. Dit heeft ons allen des ic zwaarder gevallen , hoe wij denwelHand det Kerke , de gezondheid des geloofs , en de zaligheid der zielen meer ter harte nemen. Want wie zal zig niet tenhoogften bedroeven, als hij ziet dat door zo een roekeloos beftaan niet alleen de waarheid en de liefde gefchonden, maar ook de eendragt gefeheurd,  ( 26o )< fcheurd" , het vertrouwen weggeno* men, en 't gezag verfiraad en vertreden word ? Dat gezag, zeggen wij, 't welk zp hoognoodig is , voornanientlijk in deze landen, alwaar, behalver* de banden van eene onderdanige lief- s de, nauwelijks eenige magt is om de ), wederfpannigen te bedwingen. Hierom is het, Doorlugtige Vaders , dat wij met eerbied eindig verzoeken,dat gij aan de genen, die onzen gemeld f den Kerkvoogd en de tegenwoordige? ï regeering onzer Kerke zoeken zwart | te maaken , geen gehoor verleent; Want, kennende.de nederigheid , de vroomheid en onvermoeiden icver on> zes Kerkvoogds, en Weten de wat zugt hij heeft voor de zaligheid der zielen , en hoe voorzigtig , ervaren en zorgvuldig hij is, in *t behandelen- oiwl zer Kerkzaaken , agtcn wij hem ten hóogften en beminnen hem in den Hee- I re. Wij weeten van geene nieuwig- 1 heden , die hier verfpreid of gedoogt zouden worden. Het oude geloof van S. Pieter, 't welk wij van de heilige f Bisfchoppen Willibrordus en lionifa-1 eins geleerd en ontfangen hebben, dat prediken , Lcveeren en verdedigen•? wij tegen de and^rsgezinden niet aU I leen  ( ri6r ) ten met de- tong,maar foYmvijlcn ook iet de pen. Of lbmmigen onzer tcenftreevers moeften het als eene nieuygheid.willeu' doeni.gelden' dat men q veilige en onwrikbaare . leeringen au St. Auguffiijus ;en Sr. Thomas met He zedigheid beweerd, en dat men de ugtregels van den H. Carolus Boroméus , welke alom in de gantfche ferke, en nog onlangs te Romen zijn ieprezen geworden., met zagtheid en :oorzigtigheid van verre (trasten na |e"volgen. God gave, dat de genen., ie o^ze Geestlijkheid federt .eenigen tjd herwaards zo plaagen en belaste;eu, zelve niet . op het dok van leer y kerktugt aan verfcheide overtreejüngen pbgtig Waren ! Wij bidden net nadruk, dat gij de onfchuld van len Aartsbisfchop en van zijne Onderiikarisfen tegen haare Tegcnftreevcrs lefchermt , hunne agtbaarheid hand» laaft, en gemelden Vikaris in het kort, ;o het wezen kan, aan onswederzend, :nz. (*)'> Iv-en kan. in Batavia Sacra de uaarien vinden van die driehouderd Geestijken , Paftoors, en.anderen, weika (*) CaufaCodd. pag. 249^51,  C 262 ) ke dien brief ondertekend hebben yell .die de geheele Klerczie van vcreSil nigt Nederland uitmaakten. Zeer weil nig Moniken vind men'er onder., maai van de 59 Jefuiten, van de 30Minneg broeders, en van de 16 Dommikanerij die hier te lande waren , vind men 'er niet één. Moest dat openbaar getuigenis van eene geheele Nationnaie Geestlijkheicjj den grootften indruk te Romen nietniasjj xxxiv. ]iCn ' en'ten vo°i*deele desBisfchopsj jje be- .a^es afdoen ? fchuldi- ■ Ten laatften zullen wij nog melden, ffr^dej vvat de Aartsbisfchop antwoord op bet fche 'verzoek,dat de opftellers van het bcwusGeest. te Kort Berigt aan den Paus doen. Zij lijkheid iverzbeken naamentlijk dat de Paus7 op verzoe- .hulpmiddelen wille bedagt zijn, die't 1^j]ll,',p* -onkruid van kwaade leeringen uit de ?an den" Hollandfche Kerk wegneemen. = i Paus, ora - Hier op antwoord de Kerkvoogd hoof cm betkwaad zaakehjk: „ De Tegenftreevers maaken Holland- 'ecn vert00n vanlever voor de zuiverfcheKerk iiei^ ^lCS gew°fs en voor de" zaligheid, te weren.-hunner broeders. Wat zal ik zeggen")? Act- -God weet alles. Hij zal de raadfla-j woord . gen der harten eensoórdeclen. Maar als AansMs-'^ tie °Pcn^aare handelwijs van veelei» bisfchop. befebcuwe, en overwefege, wat eene lanS-)  C 263 ) iangduurige ondervinding riiij al geleerd heeft, dan meen ik , dat men |met reden mag twijfelen of dc betigters der Hollandfche KIerezie wcLregtJzinnig in deeze zaak te werk gaan, en dat men vreezen mag , dat het ver« Jtoonen van iever voor geloof en Kerk tceif dekmantelis, daar 't eige belang zig onder verfchuilt. De Tegenftre evcrs vraagen geneesmiddelen voor kwaaien , die zij verzonnen hebben , en in jzoo een geval is het te vreezen,dat die Jgeneesmiddclen- oorzaak zouden wordeh van weczentlijke kwaaien. Al hun Izoeken (hebben wij den Aartsbisfchop Mot de Kardinaalen al hooren zeggen) is, 1 met hun betigten het uwe Uitmuntendjhedenofmij zoo moeite maken, dat het 1 tegenwoordig Kerkbeftuur veranderd en l<::: ander worde ingevoerd,datmethUHJ ne belangen meer overeen komt. Zo zij 't oogmeik, waarop alle hunne poi gingen uitloopen, ooit bereiken , en een Kerkhoofd in Holland krijgen,zo als zij wenfehen, dan zullen zij veramwoordelijk worden voor de jammerlijke onheilen, die onze Kerk zullen overkomen. 1. Als de Moniken eenPaufchelijke XXXV. Vikaris krijgen > die, gelijk zij willen, w°g£ hen  (264 ) *er te dug fan boren de verdragpunten begunzodf%lmM> en °P de Regten der Hollandiuiten *c'ie Klerefie weinig let, dan zullen een Kerk.- iij in de vereenigde gewesten zeer hoofd vermenigvuldigen. Schoon 'er tpt Hiaak''Un handhaving der verdragpunten , en om krijgen. de overtreeding te fluiten veele befiuiten door de Paufen en Kardinaalen gemaakt zijn, op welker uitvoering de Hollandfche Kerkhoofden hebben aangedrongen., hebben nogtans de Moniken de posten aan 's Paufchen Vikaris niet terug gegeven , die zij boven de I verdragpunten bezaten,als alleenfommige Poften, die arm en lastig waren J Ja al geftadig hebben zij nieuwe Posten bemagtigd, en zijn'er tegenwoordig nog op uit.' Zoo dat zij tegen-. woordig honderd en vier Poften in Holland bedienen, daar de veidragpunten , als men ze regt jverftaat, 'er 1 hen nauwelijks dertig toekennen. Hoe zou het dan gaan, als'er een.aVikarisvau hun fmaak over de Hollandfche Kerk wierd aangeftelt" 2. „ Als de Monniken in Holland vermeerderen , dan zullen 'er minder inlandfche Jongelingen Geestlijk worden C) Reistip Arcbiep. Sebaft, pag, 56-5^  C 26-5 ) den en dus moet de Hollandfche Geestlijkheid verminderen, die nogtans de voornaame fteun onzer Kerke moet blijven. Hoe meer in landfche Burgers 'er tot onze Geestlijkheid behooren, hoe meer ook 's Lands Regeering onze Kerk begunftigt, daalde Moniken als vreemdelingen , en omdat men denkt, dat zij 't geld buiten 't land voeren, bij de Reeerin°zo niet gezien zijn" (*). 3- » Armeen lastige Poften, of gemeenten zouden verlaaten worden, en dus duizenden van zielen verloren gaan. In groote en aanzienelijke fteden wil! len de Moniken zig vermenigvuldigen, daar zoeken zij 't volk tot zig te fokken , waartoe zij ook middelen hebben. Maar wat arme gemeentens betreft* die zijn meermaalen door de Moniken verlaaten. Over eenige jaaren heb ik, als tegen wil en dank, en gcenfins om eens anders fchande te openbaaren,een gefchrift bij de uitmuntende Vaders ingelevert onder deze Titel : lijst der Posten, welke de Paters jefuiten in *f Vereenigd Nederland op verfcheide tij. den verlaaten hebben. Die poften kun. (*J Ib'd pag. 55- 58.' ■ M  ( 266 ) nen pu op ag'den beloope». Veeleq | van die zijn door dc Hollandfche Klerefie weer opgebeurt, dog eenigen zijn verlaten gebleeven. en hebben gansch niet kunnen herfteit worden. Gedurende den tijd, dat ik den Bisfchoppe- | lijken last draagc, heb ik geen een j arme en moeielijke post laaten te niet gaan, maar integendeel, ('t zij zonder roem gezegt,) heb ik twintig nieuwe,! paftorijen opgeregt. Onder deze zijn ] _er verfcheide daar de Paftoors een] jaarlijkfchen onderftand in geld nodig! hebben om te kunnen leven. Deezej word hen zo door mij, als door del voornaamfte Priefters der Klerefie aan^ gefchaft. En veele andere Paftorijen ! zijn 'er bij ons in 't zelfde geval. Zo I nu de Moniken hun doelwit bereiken en de inlandfche Geestlijkheid komt te verminderen , dan vrezen zij , die ónM zer Kerkzaaken kundig zijn, dat vcc-I le posten, die wel ongemak en arbeid,! maar weinig menfchelijke troost aan-l brengen, allengsjes zullen verlaten wor-i den" (*). 4. Zo de Moniken tegen mij en te-! gen de Hollandfche Geestlijkheid een! on-j "00 C»ufa codd. pag. 04.  I f (2Ó7 ) ongunftig befluit te Romen kunnen verkrijgen, dan zal onze Kerk, die |tot hiertoe in rust geweest is, met (krakeel, twist en verargernisfen ver' vult worden. Want dan ftaat die Geestjlijkheid door 't kwaadfpreken der Jeifuiten nog ftouter getergt en gefmaad te worden. Waarop zij niet langer zou kunnen zwijgen , en niet alleen haar leer omtrent de genade zou verdedigen , maar ook die van haare Teijgenftrevers beftrijden van de ftoffe der igenade zou men overgaan tot hunne Ikwaade zedeleer. Zo zou onze Kerk met verlcheide fchriften vervult woriden , en voor ontroering en verarp-erjnisfen open ftaan. In zulk troebel °waj ter zouden de Jefuiten goed visfchen hebben, en hunne bijzondere-belanden kragtig zoeken te bevorderen" (*).° 5. „ Ten laatfïe zal de heilzaamc tugt in 't bedienen der Sakramenten, welke nu met groot voordeel der «L lovigen op veele plaatfen onderhouden worde, door een liroom van ruimheid ten gronde gaan. Dan zal ook de Op* regie godvrugtigheid, die op de leer derHH. Vaders gegrond is, UxCjSk tor \j Caufa Codd. rag. 93. M 2.  Ca6fc ) grooten luider der Katholijken Godsdienst in Holland, door niet weinigen gepreekt en .bcoeffent word , ontaarden in een ij delen fchijn van godvrugt, die wel de menfchen bedriegen kan, maar niet.God. Dog ik hoope dat de oogmerken onzer Tcgcnftreevers, dooide voorzigtigheid en gezag der uitmuntende Kardinaalen altijd zullen XXXVI geftuUs worden" (*). De Aarts- Als nu de Aartsbisfchop zijne antbisfchop woorden op den bewusten lijst der geeft zijn befchuldingen voltrokken had, gaf hij den Kar- Ze den lB October I?oi den Kardinalen naaien over, met eene aanfpraak,waar over.Wat in hij onder anderen zegt: „ dit zijn hij bij de antwoorden, uitmuntende Heeren, tegenheid *e * te Seven liad °P liet fchrift,dat ; verzoekt. mij ls overgegeven. Zo ik in Holland ' geweest was, zou ik deeze mijne verdeding en die van onze Geestlijkheid wel wijdlopiger maar niet waaragtiger en regtzinniger hebben kunnen maaken. Ik heb op alles geantwoord, en geen flipje , of jota voorbijgegaan. Ik wist dat mijne Tcgenftreevers Qp I het minfte vitten. Ik durve hoopen, dat de Hollandfche Geestlijkheid te aan- (?) Denuaiat. apolog. p»g. 13,  C 269 ) iaangenaamer in uwe oogen zal zijn; «hoe gij bevinden zult dat zij onregrjvaardiger is befcliuldigt geworden. Werder verzoeke ik andermaal oodmoe| g, dat uwe uitmuntendheden V kort Iperigt, dat fchrift, 't welk door zo veele en groove leugens den goeden naam onzer Geestlijkheid zo' onbe"chaamd verfcheurt, door een openbaar vonnis willen veroordeelen .in wat saai 't ook gedrukt zij, en deszelfe itutcurs , zo men ze ontdekt, vcrpligt ■prdén hunne gezegdens opentlijk te Herroepen, om de allcrzwaarfte hoon, Be ons is aangedaan te herftellen. i Eindelijk laat mij toe, uitmuntende ;ieeren,bij deeze gelegenheid een verdoek te hcrhaalen, 't geen ik meermaals oor brieven te Romen gedaan heb, naïeutlijk, dat alle die onrustige befchulligers, die onze Geestlijkheid en mij 0 veel en zo onregtvaardig gekwollen ïbben, ten minlte een heilzaam ftilwijgen door uw opperfte gezag werde p geleid. Zo men de aanjïagen der Te* :?nf reevers niet tegengaat, zal onze r.erk b'mnen korten tijd een onherft elaar nadeel kunnen lijden" (*). En fpre- Cs) Caufa C;dd, pag. 257 — a^o, M 3 *  ("270 ) fpreekcndc wegenszijn antwoordtotden I Paus zegt hij die: „ Zo ik mijne mee- 1 üing orstrent eenige leerftukken al te I fchraal en niet nauwkeurig genoeg ver-1 kiaardheb} en dus , buiten mijn weeten „ ] gelege;ibeidgegecvenbeb om van eeni-l ge dwaling verdagt te worden, zal ik I deswegen gewaarfehouwd , naar uwe 1 waarfchouwing luifteren, en 't Katho-f lijk Geloof, dat ik altijd in mijn ge-j moed heb , met zulke woorden vcrklaa-| ren , als de H. Stoel mij zal op^ce-l ven (*)." Fö 1 XXXVIL ' Dc fcI"iften , die de Aarrsbisfchopf 3üj klaagt had overgegeeven , wierden aan eendf] aan den vergadering van tien Kardinaalen ter 1 Pausover onderzoek aanbevoolen , en haar ScSecretaris kreuris, de Heer Fabroni , was be-f *Fabroni. hist bij de vergadering rapport wegens die zaaken uit te brengen ; en haar. dus voor te ligten. Hij" was ook beJ| ïast om voor het houden yan eenige | verga teringe aan de huizen der Kar-fl dinaclm den korten inhoud te bezorg, gen van 't gene 'er moest verhandeld | worden. Dog de Aartsbisfchop vond» zig gedrongen om klagten bij denPaust j wegens hem in. te brengen , als wei geus (*) Ibid, pag;. 51 & 52. verfus finem libri. j  C m > gens een taait, die met Je Puit Pclie dwalingen doorkneed was; een man, die in verfcheide gefprckkenmet den Aartsbisfchop geene fmaadheden gefpaarcl had; een man , die voor 't houden eener I vergadering denKardinalen niet toezond wat'er te verhandelen was. Laten wij den Kerkvoogd tot den Paus hooren fpree!'k6n: „ 't Is uwe-Heiligheidfedert lang bekend, en elk een weet , dat ik bij Krep Heer Sckretaris Fabronl niet zeer in de gunst, om niet te zeggen , gehaat ben , zo om zijne verkleefdheid ij aan eene andere leere , d;e hij van kindsbeen af van zijne Meefters geleerd heeft , als om verfcheide misünoegtheden, die hij zonder billijke reden tegen mij opgevat heeft. In vorige bijeenkomlfen van Kardinaalen ' heeft bij mij niet weinig fmadelijk bejegend; welke onaangenaamheden de 'overtuiging mijner onfchuldmijtege.. duldiger heeft doen draagen. Voorleden Donderdag , toen 'er vergadering zou wezen, had hij aan de Kardinaalen nog gansch niets medegedeeld ?ati 't gene 'er moest verhandeld worden : waarom 'er te wagten is, dat bij' Sc aaiiRaande vergadering die Heer uit zijnen boezem zal voortbrengen alles M 4 wat  c y wat hij heimelijk tegen mij bedagt heeft (-)." XXXVUI '£r wierd al eene en andere vergaNieuwe d'ernig over 't antwoord des Aaitskhigten bisfehops gehouden , zonder dat men Pais we- wist Wi 'er bedoren wierd , om dat gens Jen dezelve geheimhouding , die in de zeiven. vierfchaar der Inquifitie te Romen plaats 'tVer"h:eft, aan die vergadering ook was hi^doet! °PSe^gt. Alleen toen de HeerKodword niet de in December van 't jaar 1701 getoege- hoor had bij den Paus , zeide deze : ftaau. )t hi die vergadering is niets beflooten, de Hemmen zijn gelijk, vijf voor u, en vijf tegen." Eenige maanden laater, te weten in April, vernam de Heer Kodde dat de vergadering van Kardinaalen beflooten had nog eenige geleerde Mannen tot het beoordeelen zijner fchriftente "benoemen. En hier was het dat gemelde Secretaris weerzo te. werk ging,dat de Aartsbisfchop 'er zijn beklag bij den Paus over deed. Buiten weeten namelijk van de vergadering ging. bij zulke Mannen aan den Paus voor* Rellen, die omtrent de leer van dezelve gedagtqn waren als hij zelve, Des. Ibid, pag. 50. & $n  C 273 ) 'Dcswegenfpreekt de Kerkvoogd aldufr tot den Paus: „ 'Er is tot mijneken1 nis gekomen , dat'er bij de vergadering beflooten is nog andere Mannen' te benoemen, om mijne fchriften te Keoordeelen, en dat de Heer Secrcta:ris Fabroni uwe Heiligheid zulke Manimen heeft opgegeeven , die aan heirf verflaafd zijn ,en die hij hoopt dat zijrt . gevoelen zullen volgen \ zo uwe Hei* jltgheid dit in haare goedheid en bitli lijkheid niet gewaardigt te veranderen, jfpreekt het dan van zelve ,dat 'er vooff ij mij en onze ganfche Kerke groot naIdeel uit moet volgen ,. en dat de jRoomfche Stoel van zijne gewoone j handelwijze en regtvaardigheid zou af. I wijken." „ Daar ik overtuigd ben , dat mijner gevoelens in alles mee de leer der Tho- ï misten overeenftemmen , zo bid ik u* we Heiligheid ootmoedig , dat gij Godsgeleerden van die School, die, aan mijne Tegenftreevers niet verflaafd ! zijn , wilt benoemen, om mijne fchrif> ten te onderzoeken. Want om mijn hart te openen voor een goedertieren Vader, ik meene , hoe zeer ik ook. i mijner onfchuld bewust ben , dat ik i nogtans grootelijks te vreezen heb, M 5 y»9  C 274 ) ?an wegens magtige en listige perfonen die ik federt lang tegen mij verbitterd heb bevonden, en die ik mij verzeItevd boude , dat famengezwooren hebbén om mij en mijne Geesthkheid te onderdrukken." „ Eindelijk, Heilige Vader, word ïk door de listen mijner Tegenftrecvers genoodzaakt om m iets als eene zonderlinge gunst te verzoeken , 't geen ik in 't begin al verzogt had; iets; het geen niemand ooit febijnt te kunnen geweigerd worden , en waar \-oor anders de onfchuldigfte zelfsmisfebien zou fchrikken, namentlijk dat bet uwe Heiligheid bebaage deze zaak voor de Vierfcbaar der Inquifitie over te brengen, waar in de kuiperijen mijner Tegenftreevers geen invloed kunnen hebben, en zij niet willekeurig kunnen handelen , maar daar alles volgeus de Wet en vastgcfrclde Regten behandeld word „ Maar , zegt de Aartsbisfchop , de 'gewoone listen van fommige menfchen én 't zeer groot vermogen van een Doorlugtig Man (Fabronï),naar wiens goeddunken onze ganfche zaak be- han« : Ibid. pag. 51 & 52.  C 275 ) handeld wierd, en die op'mij en" onze ; Klerezie zeer gebeeten , en aan mijne I Tegenftreevers gahsch verflaaft was, i zijn oorzaak geweest, dat alles te verj. geefs was. Hier (door beeft de eerbiei dige brief, die de ganfche Geestlijkjl heid van 't vereenigd Nederland ge-i I fchreeven had , niets kunnen baatcn: hier door zijn veele andere brieven | veele zeer billijke klagten , duidelijke ij verdeedigfchriftcn , die wij vertoond. | hebben, zonder vrugt en te vergeefs geweest (*)." 1 Terwijl de fchriften des Aartsbis- ^XXIX fchops in gemelde vergadering onder- g.^^ i zogt wierden, wierden zij ook te Ro- ciesAirtsrmen door elk , die 'er lust toe had, bisfchops ; geleezen , en veele deftige Mannen worden : hebben 'er zeer loffelijke getuigenis ^e^°" , van gegeeven. De geleerde Uomini- pKeifiit i kaan Antonius Masfoul. é , Vikaris Generaal van zijne Order, fchreef uit Romen: „ De Doorlugtige HeerAT^. de verwagt dagelijks den uitfiag zijner zaak. Al wat hem wegens de leer word opgeworpen , wederleid {hij volkomen. Hij heeft een antwoord op al wat hem wierd opgeworpen, in 't ligt (."■") Deuuntist. apolog. pag. 22. M 6  ( 276 ) gegeven, dat buiten alle berisping is. Men weer. genoeg waar hem het onweer van daan komt, en dat fommigen , die in duifter verborgen blijven, die plagerijen veroorzaakt en dat heele treurfpel aangcregt hebben (*). De Hoogwaarde Kodde heeft een lijst ©pgeftelt van de goedkeuringen, die verfcheide deftige mannen te Romen aan zijne fchrifcen gaaven. Daar leezen wij onder anderen ; „ dat gemelde Dominikaan Masfoulié den Kardinaal Marescottï ging fpreken om hem te verklaaren, dat de fchriften van den Heere Kodde in alles overeenkwamen met de leere van zijne Orde (f)." De Generaal der Auguftijnen verklaarde meer als eens, dat 'er niets in mijne fchriften was , dat zwaare berisping verdiende , of waar over mij groote zwarigheid moest-gemaakt worden (§)". Pater JSikolaus Gerardi, Auguftijner, en Profesforder H. Schriften in 't Kollegie der wijsheid te Romen vond mijne fchriften in alles gelijkvormig aan de grondregels van Auguflinus en Thomas" (**). In DefenüoArcbiep. Sebaft. pag. 57 et 58. (X) Kecueildes remoienages pag.a7a, {$j Ibid. C"; Ibid. '  ( 277 ) In de voorreden, die aan het hooft! der fchriften van den Aartsbisfchop geplaatst en in 't jaar 1705 gedrukt is-> fpreekt derzelver fchrijver aldus wegens gemelde fchriften. „ De Bedienaars van 't Roomfche Hof weeten : dat de fchriften des Aartsbisfchops zo grooten lof te Roraen]behaalt hebben, I en zo hoog gefchat zijn, dat alle de Kardinaalen, die in Theologifche zaa, 1 ken ervaaren waren , eenparig zeiden, dat de Kerkvoogd op al wat hem opgeworpen was , op- eene voldoende wijze had geantwoord, en dat hij door zijne antwoorden van alle aangewreevene laster volkoomen gezuivert was, \ zo wel als zijne ganfche Geestlijkheid. i Ja de voornaamfte Godsgeleerden van I Romen hebben meer als eens uitdrukkelijk getuigt, dat de leering in die fchriften begrepen , gezond , en aan den regel des geloofs gelijkvormig is» O! mogte ik de egte Rukken in 't ligt kunnen geven , die deswegen onder mij berusten, en die om geene andere reden verborgen blijven, als om aan die menfchen , tegen wien men niets ongeftraft kan onderneemen; geene nieuwe ftof van laster ' M 1 ea  ( 278 ) en onderdrukking te geeven (*)". • En Hog tegenwoordig al wie de leeffhige der kragtdadige genade en deigenadige verkiezinge ter zaligheid is toegedaan, zal 't zegel zijner goedkeuringe aan de fchriften des Aartsbisfchops hangen. XL. Na 't verzoek, dat de Aartsbisfchop Vonnis aan den Paus deed wegens 't bcoorAmsbC c1ee*en van zijne zaak, en dat wij zo tfchop. evcn gemeld hebben, verliepen 'er flegs omtrent agt dagen dat de vergadering van Kardinaalen met goed« keuring van den Paus dit vonnis uitfprak : wij fchorten den Aartsbisfchop van Sebasie in de oefening van zijn ampt als Paufchelijk Pikaris op, en feilen den Heer Theodorus de Koek in zijne plaats. Dit befluit, of vonnis is, gelijk men ziet, 't zelfde, dat fommige Kardinaalen al over drie jaaren heimelijk genoomen hadden. Dog fchocn dit vonnis tegen den Aartsbisfchop nu geveld was, wierd 'er hem ; egter niets van bekend gemaakt. Het was eerst twee maanden daarna dat er •hem uit Holland kennis van gegeven .\ wierd, (*) Caufa Codd. h Prsfat, pag, g.  C 279 > wierd. En zo min als de reden, of oorzaak van die opschorting in 't vonI nis zelve-wierd uitgedrukt, zo min is Zij den Kerkvoogd te Romen geopenbaard, fchoon hij nog omtrent een gei heel jaarna dat vonnis te Romen bleef en meermaalenvuurjg verzogt dereden te mogen weten. Ja zo de Staaten van ! Holland op zijne terugkomst niet aani gedrongen hadden , zou hij waarfchij• nelijk voor altoos te Romen opgehouden zijn. Daar de Aartsbisfchop zelve alle die omftandigheden korten tijd : daarna door openbaaren druk heeft gemeen gemaakt, laaten wij hem met ■ zijne gewoone zagtmoedigheid hooren | fpreken : „ van dit zo hard en zo oni verwagt befluit wierd geen • reden of : oorzaak gegeven : ja zelfs tot deezer tture toe (in 1706) is zij nog niet geopenbaart. Ja 't befluit zelve is zo heimelijk genoomen , en zoftil 11a Holland gezonden (te weten den 13 Maij 1702,) dar ik fchoon te Romen zijnde ?er niets van wiste ,tot dat ik door brieven uit Holland omtrent 't begin van julij 170a 'er van verwittigd wierde, "Dezelve brieven behelsden, dat 'er ter gelegenheid van die opfchorting eene groote en jammerlijke, onecmgh|id on- dej  C 280 ) der de'gelovigen veroorzaakt was(*>. Zelfs zogten mijne Tegenftreevers mijne terugkomst na Holland voor altoos , was het mogelijk te beletten, en verfpreiden al opentlijk dat ik't overige mijner «jdagen te Romen zou wijten. Maar 't heeft Gods voorzienigheid behaagt dat anders te befchikken s als zij gedagt hadden (j)." XLI. 1, Het is niet flegs in dezen tijd> Hij is 'er dat ik veeikwaadfpreken en fmaadhenietzcer <}en yerdïliWt heb , maar al van den dag wondert." ^^atInnocent.'ws XI. mij de OisfchopReden ' pelijkc zorg dcezer Kerke heeft opgehiervaa. leid. Dat alles heb ik met des-te meer geduld verdragen, omdat ik zeer wel wist dat den uitmuntenhen mijner voorzaaten 't zelfde lot van wegens de vab» 1'che broeders was te beurt gevallen." Uit de oude gedenkfchriften onzer Kerkzaaken, gaat Codde voort ,kan men ligt betoenen dat de Aartsbisfchop Sasboldus Vosmeer, die de Hollandfche Kerk meer als twintig- jaar met onvermoeide zorg en uitltekende godvrugt beftiert heeit, met lastige fmaadheden , en leugenagtige betigtingen zwaar f*) Denuntiat. apolog. p»g. 33, luid. pag. 28.  ( 28 O zwaar is gefcuokt geworden ♦ en dat om geen andere reden , als omdat hij 't waare heil zijner kudde, en de Regten en waardigheid zijner Klerefie verdedigde. Om dezelve reden heeft Fu lippus Rovenius ,'die met eene wonderbaar e zagtmoedigheid, ftandvastigheid, en heiligheid deze Kerk meer als zes en dertig jaaren beftiert heeft, veele hardigheden en druk bezuurt. Eindelijk de Bisfchop Johannes Neerkasfel, op wien ik onmiddelijk gevolgt ben , is gedurende vierentwintig jaaren een lofwaardig Hoofd der Hollandfche Kerke geweest, maar hoe geweldig is die man, welke zo in liefde voor de tugt en in godvrugt, als in geleerdheid en andere gaaven uitmuntte., door zwaare, door gedurige betigtingen en lasteringen om dezelve reden tot den kaften adem zijns levens niet geoeffent geweest ? Ja de asfche diens grooten mans kan de onfterfelijke haat van fommige menfchen nog niet laaten rusten die. aan de nagedagtenis diens onbefprooken Kerkvoogdsdoor fmadelijke fchriften nog dagelijks knaagen en dezelve verfcheuren. ja veele perfoonen denken niet zonder reden, dat zo onze Tegenftreevers bij 't leven van dien uit-  C ) iihmuntenden Bisfchop «ulke Patroonen gehad hadden , als men weet dat zij nu hebben, dat hij dan eer van de bedieninge zijne ampts, als van 't le- \ ven zou verlaaten zijn geworden. [)e- ] zelve perfoonen denken ook, dat de reden, waarom mij niet eerder is ovcrgekoomen, 't geen mij nu gebeurt, geene andere is, als dat het mijne Tegenftreevers aan zulke Patroonen en begunftigers tot hier toe ontbrooken beeft. Het was vast bij hen beflooten , gelijk uit den ganfehen aanleg van dat treurfpel tot hiertoe genoeg geblecken heeft, mij vroeg, of laat van mijn ampt te ontblooten, om het Kerkbeftuur naar hun bijzonder belan»1 te plooijen (*)." 1 ö XLTT. Het ontbrak te Romen niet aan zulX5 «~ ™ e" 1 die de h^^^wijs met droefheid wegens z,aSen' welkc den Aartsbisfchop wedac von- «ervoer. Eer *t befluit van opfchornis dage. önge nog was uitgegeeven, had de Heer Hyacinthus de Archangelis een vermaart Regtsgeleerde te Romen een gefchrift voor den Heer Kodde optre. Itelt en met zijn naam ondertekend met verlof om het aan Kardinaalen en aan (*) Deuuntiat, apolog. pag. 4 5,  C 283 ) aan wien hij wilde te laaten zien. Waar in hij uit menigte kerkwetten bewijst, lioe de zaak des Aartsbisfchops moest behandeld worden, „ De HH. Kerkregels, zegt hij onder anderen gaan zeer omzigtigte werk, en hebben een gruwel van hem die zonder wet, of regel voortgaat. Zij dringen op. het kragtigfte, dat de form van Regten onderhouden, en dat niemand op eene andere manierveroordeelt worde. Waarom de zaak des Aartsbisfchops volgens de Orde der Kerkregels moet behandelt en beflist worden (*)". Toen nu 't befluit van optchortinge was uitgegeven , was men 'er te;Romen zoo • over getroffen, dat de Heer PPaloni, die de zaaken der Hollandfche Geest, lijkheid te Romen waarnam , deswegen uit die Stad fchrijft: men fpreekt hier, zegt hij , in gezelfchappen zoo van Geestlijken als leeken heel vrijmoedig tegen 't gedrag , dat de Paus houd in de zaak des Aartsbisfchops Kodde , en daar zijn 'er weinig of zij bcklaagenhem eu zien hem aan als een Bisfchop , die door 't gefpan van den Heer Fabroni en zijne aanhangers onder (») Ibid, pag. 11.  ( 284 > derdrukt word. De Jefuiten alleen, doen zien wie zij zijn. Men ziet hier ' m t algemeen genoeg, dat heel dat werk, flegts eene famenzweering van j muiten en van andere Moniken is, die den Bisfchop en zijne Geestlijkheid ' zoeken te onderdrukken, om de meesters in de Hollandfche Kerk te worden." Dusverre de Heer WaloniC*') ten ander Heer fchrijft dus i „ De Weef van den Paus heeft aan een mijner vrienden gezegt, dat de Heer Patrom oorzaak was van het ongeluk van tweehondert duizend Katholijken, die m Holland waren et)5'. XLIIL >, Als ik nu, zegt de Heer Kodde I De Aarts- twee jaaren en vier maanden te Ro- ïémïkf ,mCn Vertoeft lMd ' l5eb * verlof geuit Ro- frtiëcn van den Paus om te vertrekmen. *en« En tot mijn vertrek gereed ftaanyriende- de, heeft zijne Heiligheid mij en mij. St ?a; f R?isg-™ooten openlijk ter gehoor ÏÏPau aaten> 0115 met geestüjke ge- fchenken rijkelijk befehonken, en zijnen laaften zegen viiendelijk gegeven r§). Het was den 12 April 1703 dat de Kerkvoogd van R.omen vertrok. De ft?i^CUe^fr\TemoIgnages pa^ 374VJi *wd. Deauiuiat.apolog. pag. 28,  ( 2S5 ) pc Generaalj der Dominikaanen gaf len Kerkvoogd een brief voor alle de Kloofters zijner Order , die hij op reis iou kunnen ontmoeten, waarin de K looier - broeders vermaant worden , den ftartsbisfehop alle dienst en hulp naar iun vermogen te bieden , als aan een man, die zig bij Gods Ktrk en bij zij. 'e order zeer verdkn/iig gemaakt kad (*)". ij De Heer Kodde cp gemelden dag van XIA% Romen vertrekkende, wist niet dat Hij ont. er nog. geen agt dagen te voren een moet brief met *s Paufchen naam beftempelt nie^ïS t tr i \r^. r- j verdruk» kan de Katholijken van t Vereemgd king Nederland was afgevaardigd, waarin èenige zaaken ftonden, die zijn Perloon betroffen, i. Dat de Aartsbisfchop om billijke en zwaarwigtige reÜenen in de bedieninge zijns ampts ge(Éhbrt was. 2. Dat de Paus met den Bisfchop te laaten vertrekken eer toegevendheid gebruikte, als dat hij de ^eftrengheid der Kerkwetten zou gevolgt hebben. ' Die brief, zegt de Aartsbisfchop, in Holland aangekoomen, wierd in 't La- V (*) Recueil des Temoign. p»g. 371.  C aS6 ) Latijn en in 't Nederduits gedrukt enj door 't ganfche land rondgezonden „ J en eenige onrustige menfchen gaven 1 'er met eene ongeloofelijke ftoutheid 1 bij klein en groot dien zin aan, als 1 ol ik om eenig groot misdaad tegen 't I geloof, of tegen het Kerkbeftuur , of | tegen de zeden, in de bedieninge mijns I Ampts gefchort was geworden («)." I XLV. De Heer Kodde in Holland te rug DeAaws- gekeerd, wagte wel negen maanden vêrdee°P .eer wege"s dien Paufelijken brief digt zig *ets tot waarfchouwing der gelovigen bij de Ka- in 't ligt gaf. „ Dan daar dit mijn thoiijken ftilzwijgen, zegt zijn Hoogwaarde, mijSdud 116 vriendcn ftiet> en de tegenftreevers door' een ?7°4 allengsjes meer deed woelen, ben f gedruk- ik genoodzaakt geweest den 19 Maart 1 ten brief. 1704 een brief voor deKatholijken van 't 1 Vereenigd Nederland uittegeeven,wel- § ke zo kort en gematigd gefchreevenis, 1 dat het genoeg bleek, dat hij mijns ondanks, en alleen door de tijds omftandigheden mij afgeperst was , om naamentlijk voortekomen, dat een langduuriger ftilzwijgen de kwaade vermoedens niet zou lchijnen te voeden, en de I O Deuunt. apol. pag. 33. ■  ( *37 ) e doodelijke ftruikelfteenen te beguntigen." In dien brief doet zijne Hoogwaarde :en krot verflag- van zijne Roomfche eis, boe vriendelijk bij door de Karlinaalen naar Romen uitgenodigtwas; lat hij antwoorden in fchrift had ingeleverd op alles, wat hem opgeworpen was, met verzoek dat, zo'er iets n was , dat duifter ,of niet wel gezegd >f gedaan was, hij het mogte wceten, in dan zou verbeteren; dat hem , zo lang hij te Romen verbleef, nooit is te kennen gegeeven , dat hij ergens in gedwaald of niet wel zou gehandeld hebben; dat hij, wel is waar , te Romen in de bediening zijnsAmpts opgefchort was, maar dat de reden ofoorzaak daar van hem tot hier toe verborgen was. Dit is de korte inhoud van dien brief. . „ Het uitgeeven van dien brief, zegt de Aartsbisfchop , heeft nut gedaan , en allen, die bij ons de waarheid en vreede regtzinnig beminden, verblijdden zig, dat zij tegen de dagelijkfche lasteringen van onrustige menfchen als met een fchild gedekt waren. IVlaar die menfchen, welke federt lang tegen mij verbitterd waren , zijn 'er graaft.-  ( 288 ) gramftooriger en lastiger door geworden (*)." 6 >LVI. Kort na dezen brief vernam zijn toïad6 Hoo#waarde » dat 'er hier te Lande hem aan- eC11 Roo™nh Befluit ver/breid wierd, gedaan. waar in hij verklaard wierd van zijn Ampt nu vervallen te zijn : waar in ook zijne antwoorden , die hij te Romen had ingeleverd, veroordeeld wierden, als behelzende artikels , die verdagt , die zonderling en met de bef uiten der Kerke ftrijdig waren , en waar door de geloovigen van Christus tot reeds veroordeelde dwalingen zouden kunnen vervoerd , en met kwaade gevoelens zouden kunnen bef met worden. Meer i zegt 'er het Roomfchc befluit niet van. Welke die artikels zijn, dat word in 't gehee! niet aangeraakt. Om dat hier de nodige bedaardheid in't fchrijven ligt zou k^jjnen ontglippen, zo ben ik blijde als ik den zagtmoedb gen Aartsbisfchop zelve kan laten fpreeken. Laten wij hem dan deswegen zeiven hooren: „ Die zelve menfchen , zegt hij, welke door mijn eerften brief nog meer geftuord waren , gebruikten de £*) Ibid, pag. 84&3Ii '  C 289 > gelegenheid van dat Roomrche befluit om het vuur van twist en verdeeldheid nog ^heviger bij ons aan te ftooken, en 't venijn van kwaade vermoedens en fcheuring in't gemoed der zwakken nog meer in te blaazen. Dat Roomfche befluit , waar van mij tot hier toe nog geen egt Exemplaar is ter hand gekoomen : wierd door 't ganfche land verfpreid. Men maakte er ook eene Ncderduitfche vertaling van , die fommigen allerwegen rond droegen , zelfs tot de afgelegen hutten der boeren , om dus namentlijk het onkundig volk , dat tot kwaade vermoedens ge.negen is, het best zo zij konnen wijs te maaken, dat ik en de vocrnaamite arbeiders dezes Wijngaards aan, ik weet niet welke , dwalingen fchuidig waren. De grootte van dit kwaad heeft mij YIVTTT een tweeden brief afgeperst, welken ur ik den 20 Aug. 1704 heb uitgegeeven, deed^T zo om voor mijn goeden naam en voor zigioor dien van onze Geestlijkheid omtrent een twee* ons zuiver geloof, als voorde behou- denbrief* denis en rust der zwakke Katholijken zorg te draagen". In dien tweeden briefdoetzijnHoogwaarde een wijdloopiger verflag van hec N ge.  C =90 > gene hem te Romen] was voorgekoc- 1 men: „ Dat hem -door denSekretaris I Fabroni een lijst van befëhtildlgpun- 1 ten te beantwoorden jjwas gegeeven ; I dat hij daar op , volgens de Wetten, 1 de naamen der befchuldigers en der 1 getuigen , als ook egte Copij van hunne getuigenisfen gevraagt; dog dat 1 hij dit alles te vergeefs verzogt had ; J dat hij egter een beftipt antwoord op I alles in fchrift gemaakt en ingeleverd 1 had, met belofte van zig duidelijker te zullen verklaaren, of ook te verbc- ' teren, zo 'er iets duifter of verkeerd in die antwoorden gevonden wierd. jr Zo mij op dit nederig \ verzoek iets^i was te kennen gegeeven , zou ik ge- 1 wis, voor mijn vertrek uit Romen, I mijne fchuldige eerbied aan den I Roomfchcn Stoel gaarne betoond heb- 1 ben. Zo ik geweeten had wat 'er wierd I aangezien als verdagt, of als zonder- | ling, of als ftrijdig met de Kerkelijke 1 befluiten, of dat ergens eenigen aan- '1 ftoot aan iemand kou geeven, |zou ik I geenzins geweigerd hebben mij deswe- I gens nader te verklaaren , of het be- 1 hoorlijk te verbeteren,of 't zelfs gansch I te verwerpen. En nog tegenwoordig j ben ik eveneens gelteld , 't welk ik ■. met :i  C 291) rhet 'er daad zal toonen, zo haast die artikels, daar men van .{preekt , behoorlijk ter mijner kennisfe komen, 't geen ik zeer wenfchc. Dog, daar ik geen de minfte witarfchouwing of antwoord te Romen wegens mijne fchriften gekreegen heb ,' ben ik' van daar vertrokken , in de vaste verwagtihg , dat ik deswegens nooit zou lastig gevallen worden. Dat ik in mijne ver. wagtinge bedroogen ben , dit toonen de Roomfche brieven , die na mijn vertrek uit Italien meer dan eens door dit Land verfpreid zijn : 't geen mijdes te meer fmert,om dat de dagelijkfche ondervinding mij geleerd heeft, dat velen al wat 'er wegens mijne zaak ongunstigs van Romen komt, gretig aangrijpen , en kwalijk uitleggen , om namentlijk tegen mijn goeden naam en eer, en die der voornaamfte Priefters onzer Geestlijkheid met te meer bitterheid en ftoutheid bij het volk uit.tevaaren." De ml van dezen tweden briefis ook fiagt, vreedzaam en gematigd, en is ook aan vroome en vreedzaamigeLeezers aange $m en nuttig geweest. Maar dat m de kwaade Iiartstogten van een verbitterd gemoed in fommige' anderen Ns' " • betft  ( 2p2 ) ' heeft gaande fgemaakt , blijkt dat overvloedig uit de bittere en verftandelooze fchriften, die men 'er onder 't gemeen tegen verfpreid heefr. Dog door zulke en andere fmaadheden getergd, ben ik (lomgeworden en vernederd, en ik zweeg ook van het goede. „ Wij bekeven een tijd , zegt de Aartsbisfchop, waar in bet fmaaden van Bisfchoppen , die van waereldfche pragt en tijdelijke magt ontbloot zijn , bij veelen geene groote zwarigheid maakt, aan wien men die fpreuk van den H. Hieronimus mag voor oogen Hellen , alwaar een Bisfchop is, te Romen ,teKonftantinopekn, te Reg~ gio , of te Alexandrien , het zelfde Bisfchops Ampt is hen allen gemeen. Croote rijkdom of armoede maakt een Bisfchop niet grooter of kleiner , zij zijn altemaal opvolgers der Apostelen. Deeze zo verhevene waardigheid;welke ik gaarn erkenne dat verre boven mijne verdienften is , dog die ik niet aF kan leggen, en welkers luifter ik daarom verpligt ben te handhaven, die waardigheid , zeg ik, is eene Yan de voornaame redenen , die mij hebben aangezet om deezen Verdeedig-brief opteftellen (*),*' OmDeauat, spolog, pag. 31 —38.  ( 293 ) Omtrent een jaar hierna fchreef do XLIX. Kardinaal Paulucci een brief aan den N°sa4 Heer Bus ft, Internuntius te Brusfel, f^noai' Waarin hem gelast wierd na den Haag hertfoor te gaan en bij de Regering alles aan een Kmte wenden, om den Heer de Koek of dina*i iemand anders aan het Hoofd der Hol- a,anS°'. landfche Kerkegeplaats te krijgen. In gj"' dien bnel was ook een artikel, dat den zig bij Hoogwaarden Kodde betrof, te weten denPaus, dat onder de redenen waarom hij van dog krijgt zijn ampt onzet was, 'er eenigen wa- Reen mi' ren, die tnen verzweeg om zijne eer woor(ite fpaaren. Deezen brief liet de Heer Bus/i in den Haag aan fommigc leden van de Regeringe zien ; als ook aan fommigc Priefters en Leken, die hem kwamen bezoeken. De Aartsbisfchop bier kennis van krijgende , fchreef aan den Paus, aan den Kardinaal Paulucci-, . en aan den Heer Bus ft, elk een afzonderlijken brief. Wij zullen hier een uitrekfel uit den brief aan den Paus laaten voJgen: „ Als r'e Aartsbisfchop dan gemeld had, dat 'er in den brief des Kardinaals gezegd wierd , dat 'er onder de redenen, waarom hij vau zijn ampt ontzet was, eenigen waren, die men verzweeg om zijne eer te fpaaren, dan vervolgt hij in dien brief alN 3 dus;  C 294 ) dus; „ Het is ongeloofeüjlf H. Vader, hoe fmertelijk mij dié woorden vallen, om dat ik voorzie, dat kier uit ecu vige en zwaare vermoedens , fmaadheden en twisten ontftaan zullen, zo gii die groote onheilen door uw opperfte gezag niet gewaardigt te voorkoonien.' Ik bid dan zeer oodmocdig en kragtig, dat die redenen op uw bevel eens duidelijk voor de ganfche waereld opengelegt worden. Met ze te verzwijgen, word ik zwaarder beledigt. Ik mag voor uwe vaderlijke goedheid niet verbergen, datfommiger oogmerken (hoe groote verargernis 'er ook ónder de gelovigen door ontftaan moge) ; daar henen ftrekken om mij 't overige mjijnef klimmende jaaren zo te doen overbrengen, als of ik waarlijk in geloof, of in zeeden aan eenig misdrijf, .of dwaling fchnldig en 'er van overtuigt w as. ÏNiets kan mij voorwaar bitterder, niers, onwaardiger vallen, aan mij, die nu bijna zeventien jaaren in de Aartsbisfchoppelijke waardigheid* geftelt, deeze wijduitgeftrektc en werkzaame kerk bedient heb, die al dien tijd door Gods goedheid mij zo gedraagen heb, dat ik een openbaar en kerkwettig onderzoek mijns levens, door wat Reg- ters  ( 295 ) ters 't ook zij, geenfins vreeze: die i eindelijk van den Regel des Katholij. I ken geloofs nooit een ftroobreed door « Gods genade ben afgeweken, en nooit, ■ met hulpe der zelve genade , zal al' wijken (*> Tot dus verre de Aarts» : bisfchop aan den Paus. „Ik ben verzekert, zegt zijnHoogw. dat decze brieven te weeten aan den ' Paus, aan den Kardinaal Paulucct en , aan den Heer Busft in de banden der ) geenen gekoomen zijn, aan wien zij. gefchreven waren. Maar egter heb 3t 'er nooit eenig antwoord op ontfengen. Ondertusfchen is mijn fchnjven niet onnut. Dit, dat ik geen ain- ■ woord op mijne brieven gekregen heb, dat ik mijne brieven met deeze mijne klagte door den druk heb gemeen geil maakt, dat zal denk ik, voor alle volgende tijden geen klein bewijs weezen tegen mijne befchuldigers, dat ik in geloof en in zeeden onbefprooken geweest ben (f)" Schoon de Aartsbisfchop altijd over- Ltuigd was, dat befluiten, waar in geen DeAartsfpoor van Regt, of van wetten te vin- «en omiuzij- (*) Ibid. pag. 49 et 50. (t) Ibid*pag. 54. N 4  ( 296 ) ne *redie« den was, door hun zeiven kragteloos ïnnmp waren> en hem voor God en voor de gaan. ■Kerk va? zlJn ampt mét ontblootten , Redenen heeft hij egter uit eerbied voor den hiervan. Rocmfchen Paus zig in 't vervolg van de uitoeffening zijns Ampts altijd onthouden , onder dit beding, dat met dt'cze toegevendheid zijn goed Regt tot zijn ampt en bediening, als ook zijn eer en goede naam ongefchonden moesten blijven. Laaten wij dien zo deftigen en niet min verdrukten Kerkvoogd zeiven deswegen hooren. „ Ik heb 't ampt van Paufchelijk Vikaris, dat mij federt lang wettig was opgedragen niet meer uitgeoeffend, fchoon veelen mij fterk aanzetteden, dat ik 'eerst openlijk tegen die Roomfcke Belluiten moest proteftceren , en dan in mijne bediening naar gewoonte voortgaan. Het Befluit , zeiden zij, tegen 5cn Aartsbisfchop, ftrookt nog met «de wetten der Kerke, nog met de Regels van Regten, maar is door listige en magtige kuiperijen van onrustige Tegenftreevers verkregen. Innocentius de XI. heeft Petrus Kodde tot de Büfchoppelijke waardigheid verheven, wel is waar met den Titel van Aartsbisfchop van Sebafte, maar 't inzigt was  (297) jjwas geenflns om zijne harderlijke zorg' Sn arbeid aan die verwoefte kerk van Sebafte in Natoliën, te gaan toewijipen, maar wel aan de Katholijken van ft Verecnigde Nederland. Van dit rlampt, dat hij veele jaaren onbefprooken heelt waargcnoomen , word hij bp eene ongehoorde manier fchandeI'ijk ontzet. Geene reden , hoe genaamd word 'er van die fmadelijke ontizettinge in 't bijzonder gegeven geene /jbewijzen, die bij eene wettige vierËfébaar iet zouden afdoen , worden 'er :voor de befchuldingen bijgebragt geen ,igetuigen koomen tegen den befchulradigden opentlijk te voorfchijn, en hunIne getuigenisfen worden hem niet meeijigedeeld, zo dat hij buiten ftaat is, om :de getuigen, zo zij 't verdienen , te kunnen weigeren, en hunne betigtingen van de hand te wijzen. Daar dit alles nogtans zaaken zijn, die de wetiten en billijkheid niet toelaaten, dat d aan eenig befchuldigdc , hoe gering hij ] ook naar de waereld is, zouden geweii gerd worden. Hij krijgt ook 't minftc ï antwoord niet, fchoon hij voor zijn > vertrek uit Romen kragtig en aanhots* 1 tiend, zelfs met fmeekfchrüten verij zogt heeft te mogen weeten wat 'er tog N 5  C 298 ) in zijns fchviften niet wel gezeetwas, en regtzinnig belooft beeft zig ju&é'l lijk te zullen verklaaren , en zo bij er, gens gemist had, dat naar den Regel des Katholijken geloofs te zullen ver* beteren. Waarom aarzelt dan de Aartsbisfchop zeiden zij , openlijk op de beste manier te verklaaren, dat de Paus kwalijk onderregt is, dat de zaak in* een nader onderzoek moet dienen , en teffens in de harderlijke beftiering zijner kudde vqort te gaan , tot dat de zaak over en weer'onderzogt en door een wettig en kerkmatig vonnis beflist worde (-■■=)". LI. Hoewel die raad op geene fleste reHij ont- denenfteunde, heb ik ié nogtans uit ÏSl" !ff fvc-or dcnH.Stoel niet gevolg* cp twee *K ';eb al ledert lang verklaart , dat voor- ik uit liefde voor den vreede, en om waardens, dat het Kerkbeftuur noodzakelijk zijn Lwrot" §ang moet ê'-aan' §cduldiS zal aanzien, zijn ampt dat een ander t Paufchelijk Vifa.ien 2.dat fchop in deeze gewesten bekleede; en zijn eer zo de Regten 'die onze Geestlijkheid, en en goede aan je £erwaarüe Kapittels toekoogeichon"* men' ongefchonden bewaard blijven, . den büj- dan zal 't Geestlijk beftuur goed en vej. heil, (*) Ibid, pag. 4a et 41.  ( 299 ) heilzaam voor onze kerk kunnen zijn ; 't geen ik van harten wenfche flegts eene zaak heb ik bedongen , dat mi] in haar geheel en ongefchonden bewaard wierde, en ik bedinge ze nog, Bamentlijk dat deeze toegevendheid \mijn goed Regt en mijn eer en goeden, ïnaam in 't minfte niet mag benadeehen (*)• i. Mijn eer, die elk Prie-i fter , en voornamentlijk een Bisfchop. jzo wel ongefchonden voor de kerk moet ibewaaren, als zijn geweeten of Con;fcientie voor God. Hier nu kwam niet alleen mijne eer in gevaar, maar ook wierd de goede naam en 't zuiver i geloof van zeer veele uitmuntende, i Priefters van veele fcbadelijke dwalingen verdagt gemaakt. Niet weinigen, i ook onder 't volk, dat tot hier toe ge| rust na zijne Hardersluifterde, begonnen té wankelen , en maakten zig ongerust omtrent de vaste en beste zei deregels, omtrent de heilzaame tugt in 't bedienen der Sakramenten en zelfs i bijna omtrent 't Katholijk geloof, dat hen wel geleert was, Zou ik tusfchen zulke gevaaren, troebels, oneenigbeeden, verargernisfen, 't volk , dat mij air (*) Ibid. pag. f2 — 74. N 6  C 300 ) altoos zo lief was, zonder troost hebben kunnen laten ? Zou ik de leer en t geloof mijner eerbiedwaardige en geliefde Geestlijkheid twijffelagtig en verdagt hebben mogen laaten ,door verzuim van mijne eerte verdeedigen , onder voorwendzel van vreede * Dat zou voorzeker geen liefde voor vreede geweest zijn, maar ik zou mij aan verraad van onfchuld en waarheid fchuloig gemaakt hebben : dat zou geene voorzigtige liefde , maar eene blinde zijn ^ de lafhartigheid geweest %), 2. Mijn goed Regt op de bediening mijns Ampts moet ongefchon* den blijven. Want dat ik 'er waarlijk van ontzet zou zijn , dat komtgansch in mij niet. Van dezelve gedagten zijn zeer veele Mannen , die zig door deugd en geleerdheid verdienrtig gemaakt hebben. Want het befluit, waar door v;an miP Ampt ontzet verklaard word, is opgemaakt en in *t ligt gekomen zonder eenige form van Regten , zonder dat 'er eenig misdrijf genoemd , veel minder wettig beweezen zij: en daarenboven gaat het verzeld O Ibid. pag. 39, ^  ( 3°i ) met omflandigheden, die mij de grootfte oneer aandoen. Nu zulk eene ontzetting is , volgens de Regtsgeleerden, zonder kragt of uitwerking, 'tls i ook door genoegzaame bewijstekens beikent dat het bewuste befluit door listige ikonftenarijen van magtige TegenH:rceverkreegen is. Ik heb wel aaugebo. Iden, ja uitdrukkelijk verzogt, dat de |form van Regten, die te Romen voor jde ftrengfte gehouden word, (te wee* j ten die van de Inquiftiie') in mijne zaak mogt gevolgd worden j maar te vergeefs, de Kst en magt mijner Tegen: ftreevers heeft het altijd weeten te bei letten. Gave God , dat mijne zaak ) volgens de orde , die de Kerkregels voorfchrijven, eens onderzogt en be. -flist wierde, gelijk ik den Roomlchen ll Stoel door eerbiedige brieveivmeermaals verzogt heb. Mijne zaaken, meenc ik, zijn bij de eeuwige Waarheid in dien ftaat niet, dat zij den toets der Kerkregels niet' uitftaan , maar Paufelijke oogluiking zouden nocdig hebben Nu gaan wij *t verhaal wegens den LIL' Aartsbisfchop fluiten met eene verkla- Verklaring tinS dtó (•) Ibid. pag. 73. N7  ( 3°2 ) Asrtsbis- ring , die hij in het jaar 1710 op zijn op. z§a doodb-dde gegeeven heeft, welke dus doodüed» hiid : „ Daar ik ondergefchreeven nu de» niet min gevaarlijk ziek legge, als in 't jaar 1601 te Delft, heb ik mij de verklaring te binnen gebragt , die ik den 20 September van dat jaar heb opgegeeven en getekend; En dewijl 'er mij bij 'taandagtigherleezen niets in voorkomt, of het komt met de waarheid en regtvaardigheid volkomen overeen, heb ik gemeend , nu ik gaafterven , en voor den oppcrften^Regter verfchijn, om dezelve te moeten vernieuwen en bevestigen , gelijk ik ze dan ook, door dit tegenwoordig handfchnft vernieuwe en bevestige'," Daarenboven overwegende al, wat 'erin mijne zaak federt tien, jaaren en. meer gebeurd is, hoe in dien tijd zo tegen mij als tegen de Katholijke Geestlijkheid in 't vereenigd Nederland de ouda betigtingen weder opgewarmd en nieuwe verfpreid zijn , meeneikzo aan mijne onfchuld, als aan de eerwaarde Geestlijkheid. en aan onze geheele Kerke, dit getuigenis van waarheid en regtvaardigheid fchuldig te zijn ; namentlijk dat Ik opeutüjk betuige, gèiijk ik nu voor God betuige, dat ik 5 1 " mij  ^ C 303 ) ïiii] niet bewust ben dat 'er omtrent \ geloof of zedelecr,of omtrent bet Kerkbeftuur , of omtrent de verkondiging van Gods Woord, of omtrent de bediening der Sakramenten iets misdreeven is , t zij door mij, 't zij, door mijne eerwaarde Broeders en Medewerkers, in welker leer ik nooit iets ge,., vonden heb, dat met het geloof der Kerke ftreed ; gelijk mij ook in hunne bediening van de Sakramenten nooit iets is voorgekomen , dat met de tugt der Kerke ftrijd;g is. . D^g dewijl zig allerwegen het gerugt verfpreïd heeft, dat ik, weigerig geweest ben bet Formulier van Akxander den VIL te ondertekenen , het geen rnen doorgaans voorweed de eenigfie oorzaak geweest te zijn van de Veele moeielijkheden die mij zijn overgekomen en van de zwaare troe bels , die in onze Kerke ontftaanzijn , agte ik het noodtg in dezen mijnen laatften ftond. klaar en kort uitteleggen wat mijn gevoelen, wegens dat gefchil altijd geweest, en nog te* genwoordig is. De vijf berugte Artikels dan, welke de Paufen veroordeeld hebben , heb ik ook altijd veroordeeld, en ik veroorj 3j[eele eu verwerpe- fceuu ook van gan.. ..... - jf;c]jejè  C 304 ) fcficr harte; ik vcroordeele ze in den zei ven zin j als de Paufen en de geheele Kerk ze veroordeelen, zonder eenige uitlegging, onderfcheiding of bepaling, in wat boek zij ook gevonden worden , ook in het boek van Janfenius, dat de naam draagt van Atigusflrws, zo zij waarlijk in dat boek begreepen zijn. < Nooit heb ik deswegen eefVtgte zwarigheid gehad, als omtrent de queftie faakënde het Feit , of naamentlijk die Artikels , welke ik regtzinnig vcroordeele , waarlijk in dat boek 'vervat Zijn, als men het naar den egten zin des Schrijvers verftaat. Dog dewijl geheel die zaak door veele omftandigh'eden aan groote zwarigheden onderhevig is, is mij die questiè , raakende het Feit, zeer twijffelagtig voorgeko- . men, 't welk ook aan zeer veele andere Bisfchoppen en Godsgeleerden gebeurd is. Daar ik nu aan den eenen kant zag, dat zo een questie, die enkel over een Feit loopt, tot het geloof nïet kan behooren, en geenftoffe Van ketterije kan worden, en het aan den anderen kant mij eene fchrikitclijke heiligfehending fcheen te wezen , zo ik ter bevcstiginge van eene zaak, die mij twijffelagtig was , Gods heiligen Naam durfde aanroepen, Za " : ~  C So5 ) gefield zijnde, bekenne ik, heb ik het ondertekenen van dat Formulier cnIgeoorlofd gerekend , om mijn geweten door geen valfchen eed te kwetzen. Dog verre zij van mij , dat ik de (vreede der Kerke ooit geftoord hebbe, jegens den Roomfchen Stoel ooit afgeweeken zij van de godsdienftige eerbied , met welke ik hem altijd geëerd heb , en zo lang ik leeve eeren zal. Gtgeeven te Utrecht den 11 November 3710. Petrus, Aartsbisfchop van Sebaste (*)•" Den iS van de volgende maand December is hij, in het tweeënzestigfle [aar zijns levens, in den Heere gerust. Nu wij gezien hebben hoe de jefuiten dien deftlgen Aartsbisfchop , die van hunnen fmaak niet was , buiten het Kerkbeiluur hebben gedrongen, pm in Holland meer voet te krijgen, ko laaten wij nu in 't kort gaan vertootoonen , hoe zijne Geestlijkheid , en vooral de Kapittels van Utrecht en Haarlem zullen gehandeld worden. ' (*) Traft. Hift. V- pag. 304 & 305.  C 306 ) S. IX. Hoe de Kapittels en Geestlijkheid varm Holland federt de opfchortinge de$\ Aartsbisfchop door de Moniken , eni voornamentlijk door de Jefuiten zijnt behandeld geworden* I. Wij hebben reeds re VDoren gezien : DeKapft- hoe beide Kapittels van Utrecht en I 5enH«r }!aarlem' te *amen met de gantfchj Busfi in- Geestlijkheid van 't Vereenigd Neder- J ternun- land , aan de Kardinaalen fchrijvende, B tius te getuigenis gaven aan 4t deftig gedrag | ïedron e" IieiIzaam beuier huns Hoogwaarde ) gen om Bk^hops, en t-;ffens deezen,. wenschfi zonder't deeden ; gave God dat zij, die onzen | mtofte Kerkvoogd en zijne Geestlijkheid fe- | Heef ap dert lang kwellen ei1 openbaar ontee- I Koetvoot ren> zelve niet P^'S waren aan veefcunKerk- le overtreedmgen tegen de leer en I overflen tugt. Dan dat dit bim eendragtig | te erken- fchrijven niets goeds uitgewerkt had, f neD' blees in het volgende jaar, toen de Heer Busfi 's Paufchen Internuntius J te Brusfel aan beide Kapittels van U-f trecht pn Haarlem fchreef, dat het f , den Paus Ju-haagt had den Heer Theo. I iorus de Koek in, de plaats va» den Aarts-1 bis- I  ( 3°7 ) sfchop Kedde faxg& Hoofd 'der Hou fMfcliéXèrle ^Mw dat.hy ze ImaaSdè tot eene" vaardige gehoorlamheid en onderwerping op dat die m'l waar van V Kapittel, zegt hij, Et groot en voortreifelijk deel is , dafeliiks meer en meer 'aanwaste (■') . 1 Geen de mi'nfte reden word hier ook eoce'ven , Waarom de Aartsbisfchop pgefchort en . door een ander moet Vervangen worden. > » Ais de Kapittels hierop eenig mtitel irerzogten eer zij dien Heer voorKerK, yefften erkenden en hier van redenen iraven, die wij ftraks .zullen vertoolen, 'fclusef deHeèr 2?^ ten eerfte^ e ino- dat f&f qeef tfM kon verleeftt; worden dat zij lpoedig. den nieuwen Sverften moeüenerkennen, anders, Egt hij i zoud gij door wederfpannigi'ieid eene onuitwisfehehjke vlek aan 'uwe zo uitmuntende Kapittels aanwrij* 'Exv wij'van het antwoord op deeze i brieven, melden" moeten wij den leezer Herinneren dat toen de Heer Busfi. dit fchreef> namentlijk in Janij }7,oa de Hoog- &\ Tract. Hifi. I. pag. 3<5i.  C3o8 ) Hóogw. Kodde nog te Romen was, en 'er nog gebleven is tot April van' 't volgende jaar. 1I- Hét antwoord der belde Kapittels woord °P.gemelde bileven behelst hoofdza. der Ka- hélijk. dat hun Aartsbisfchop hen nog putei», kofteling gefchrevcn had , en nietsvo i verandering, melde ; dat 'er uit d e verandering- veel nadeel voor de Kerk, veel kwaadfpreeken, en verargernjsfen, zo zij dagten, moeiten voort-' koomen , des dat zij verzogten die zwarigheden eerst na Romen over té fchrijven en'er antwoord op te wagten, eer zij dien Heer , als hun Kcrkoverften erkenden. Dog laaten wij die Kaprttels zérye Öwtfcü . „ niet zonder groote verllagenheid, Doorlugtig Heer,* hebben wij uit uwen brief gezien, dat *t zijne Heiligheid behaagt heeft den Heer Thsodoru; de Kack in de plaatsVan onzen geliefden Aartsbisfchop over on; e kerk aan te ftellen. Wij kunnen nauwelijks uitdrukken, hoe fmeitelijk ons die flag valle, waar uit wij voorgemelden onzen Bisfchop, voor ons allen, te faamen en voer elk in't bijzonder en ook voor onze ganfche kerk groot nadeel tqgevpoet zien. Wij betuigen alle gezamentlijk en elk in 't bij-  IC 3CÖ ) bijzonder wii altijd eerbied en ond?i werping aan den Roomfcben Stoel | znben betoonen, gelijk wij tot bier* jtoe gedaan hebben. Maar daar de Aartsbisfchop in brieven van 27 Maij ilaastleden, niets van die. opfchorting, i! of van eenig misdrijf meld , waarom f hij zo zwaaren Üag zou verdiend hebben, dat is een duidelijk teken , dat de konftenarijen zijner Tegenftreevers 1 hem nog verborgen zijn. Daarenbo. ven daar de uitftckende deugd en gezonde leer van dcezen man ons volkoomen bekend is, wat kunnen wij anders denken, als dat de zeer magtige 1 Tcgenftrcvcrs , die wij weten , dat de | Bisfchop heeft, en hunne geheime woeJlingen, de voorzigtigbeid en billijkheid van den Paus bedroogen hebben, 'ter wij dan gemelden Heer , als Oveiften erkennen, verzoeken wij kragtig de bezwaaren en nadeelen, die wij zeker zijn , dat onze kerk te dugten beeft, vooraf aan zijne Heiligheid te mogen blootleggen. Zo een gering 1 uitltel hoopen wij, zal men ons niet ten kwaade duiden , in eene zaak van de grootftc aangelegenheid, en waar uit eene rvverm van onheilen en troebels te dugten is, Nooit verdiende hjj den  C 3.o ) den naam van wederfpannig , die om billijke reden agtcrlaat, 't geen den Roomfchen Stoel door verkeerde Rapporten was öpgegeeven. Wij bedoelen niet andersin datuitftel',als denftroom van laster en kwaadfpreken, dien wij eilaas !• im reeds maar al te veel ondervinden, en de tongen der kwaadwilligen, die hun venijn al beginnen 'uit te werpen, te bedwingen, en een onweer, dat alles in onze kerk over hoop zou werpen , bij tijds voor te koomen. Wij moeten ook rondborftig ■ verklaaren, dat wij door de wet Gods en door de beveelen ouzes Zalïgmakersons verbonden en verpligt agten ' om de onfchuld onzes onbefprooken Aartsbisfchops, door alle eerlijke en geoorloofde middelen te verdedigen, en daar van door eene vuige lafhartigheid niet af te zien. Het is billijk dat -wij de fchande , die hem word aangedaan,. geduldig draagen, zo hij wettig overtuigd word aan zulke misdrijven pligtig te zijn , die volgens de kei-kregels in (de Bisfchoppen moeten geftraft 'worden, maar zo hij door de listige woelingen van eene vijandige partij, die liier.in Holland federt lang bekend is, neergedrukt leit, zo als wij om  ($n ) om de bekende deugd en geleerdheid des Aartsbisfchops moeten denken, dan eischt onze pligt en de fchuldige eerbied den onderdrukten met verëerigde kragten op te beuren , en uit de wreede handen zijner tegenftreeverste verlosfen. Verre"'zij dun van ons , dat wij van de fchuldige eerbied aan den Roomfchen Stoel zelfs een ftroo breed zouden willen afwijkenin tegendeel met hetoverhaast erkennen watuitteftellen bedoelen wij niet anders dan de eer des IL Stoels te handhaven , den vreede en bet heil der Kerke in hun geheel te bewaaren , grootere veratgemisfeu voor te komen , en zo wel de billijkheid des Katholijken Godsdiensts , als den luifter der Kerke bij de Onkatholijken te doen gelden, j Doe ons de gunst, Doorlugtige Heer, van te gelooven , dat dit ons eenigfte oogmerk is in dit aller fmerrelijkst en lastigfte geval, en dit voorzigtig uitftel ons ten goede te houden,, tot dat wij nadere tijding uit Romen zullen bekomen hebben enz. (*)." - Al was de Man, die aan de Kapit- ni tels als nieuwe Kerk.overfte word aan. Beme* gC kiugovcr Ibid. pag. 362-— 3%.  C 312 ) dit ant- gekondïgd. zo verdienstrijk en zo nut woord. yoor de Hollandfche Kerk geweeit) als de Hoegw. Kodde, zo was men evenwcl.dcor alle foort vau redenen verpligt om hier wat uitftel te neemen , gelijk elk een uit de omftandighedcn van 't geval genoeg kan afneemem Hoe vreemd / voor eerst, moest het hier niet voorkomen, een brief te krijgen uit Brusfel, waar in de Heer de Koek als Kerk-overfte word aangekondigd , daar omtrent op den zeiven tijd de Aartsbisfchop , die te Romen is, nergens van weet, nog van op fchorting , nog ook dat een ander in zijne plaats was aangefteld ¥ Moest dat kluwetje niet eerst wat nader ontwonden worden , eer men kon denken om een ander Kerkhoofd te erkennen? Daar bij was de Aartsbisfchop , om zijne deugd, bekwaamheid en vaderlijk beftuur, bij de ganfche Geestlijkheid en 't volk van Nederland zeer geagt en teder bemind ; teffens wist men f dat hij in de Paters Jefuiten vooral eene magtige partij had , die hem van 't begin at den voet zogten te ligten. Was t wel mogelijk zo een Kerkhoofd, op het entfangen van een klein briefje, op het oogenblik te kunnen afvallen, en  C 3i3 ) en niet eens vooraf te onderzoeken of die deftige Man door der Jefuiten magt en boosheid misfchien niet onmenfchelijk onderdrukt was ? De Heer Busfi zelve, die aan de Kapittels een ander Kerkhoofd komt aankondigen , en zo kragtig aandringt cm hem te erkennen, dat hij het minfte uitftel eene wederfpannigheid kan noemen , die aan de uitmuntende Kapittels een onuitwischbaare vlek zoude aanwrijven , moest wel voorzien, dat men hier niet terMond gereed zou ftaan. De Leezer herinnert zig nog, hoe die Heer * wegens de Roomfche reis des Aartsbisfehops aan de Kapittels fchrij venie, hen zeide, dat de lof, die zij den Heer Kodde gegeeven hadden, nog beneden de verdienftenwas, die hij zelve in hem gevonden had. Als die Heer dan zig zeiven gelijk wil blijven, dan moet hij 't zelfs eene pligt rekenen zo een Kerkvoogd niet ten eerlten te kunnen afvallen: 't moet hem fmerten; dat de Hollandfche Kerk van zo een Bisfchop beroofd word. Al had dan Heer de Koek met zijn Aartsbisfchop in verdienften gelijk geftaan , zo moest 'er nogtans om gemelde redenen noodzaaklijk uitftel wtfzen. O Maflr  ( 3H ) Maar nu 'er een zwerm van onhei- | len en troebels inde Hollandfche Kerk zouden ontftaan, nu laster en kwaad- I fpreeken een onweer zou verwekken , 1 dat alles het onderfte boven zou kee- I ren, in zulke omftandigheden zou het tenhooglten onverantwoordlijk geweest i zijn geen uitftel te neemen. Waarom die onheilen te vreezen waren, zal de • Leezer zien, als hij met dienHeer^e I Koek wat nader bekend word. In een fchriftje, dat ik onder 't oog heb, en in 't jaar 1704 gedrukt is, toen die Heer zig nog te Emmerik onthield , word door verfcheide rede-J nen aangetoond, dat de Kapittels met: : de grootlte reden uitftel verzogteneer \ zij hem konden erkennen. Eenige j van die redenen gaan wij vertoonen. Voor eerst, het gruwzame Pasquil, | namentlijk het Kort berigt over den jiaat j en voortgang der Janfenisterij in Hol* ■ land, waar van wij omftandiggefproo- . • ken hebben, en daar de Aartsbisfchop I cn her beste gedeelte zijner Geestlijk- | heid zo lcelijk in openbaren druk ont-. eerd word, met oogmerk om den Hoog*I waarden Kodde te doen vallen, data Pasquil en het oogmerk des fchrijvers I had Heer de Koek goedgekeurd, en goj  C 315 ) x gewenscht dat het eerlooze fchrift veel ilgoed zou doen. „ Als Heer de Keek „ het verkiest, zegt de Autheur, zal „ ik zijn eigenhandigen brief, aaneen „ zekeren vriend gefchreeven , aan de ,. ganfche waereld vertoonen." Hoe imoest zo een Man bij de inlandfche Geestlijkheid aangezien worden! Was hij gefehiktom haar Kerkhoofd te worden! Daarenboven was 'er in 't jaar 1607, igeduurende drie maanden, een vreemide Bisfchop hier te lande, die zig bij ide Moniken en Tegenftreevers van onizen Bisfchop en zijne Geestlijkheid onthield, en door hen onderrigt, den 6 November van 't gemelde jaar een brief fchreef aan 't Roomfche Hof, waar in men onder anderen deze woorjjden las: Maak weg , maak weg den Aartsbisfchop van "Sebasten! „ Heer de Koek, zegt onze Autheur, zal niet durven zeggen, dat diebriefniet flegts' : met zijne voorkennis , maar öp zijnen, raad en goedkeuringe is gefchreeven geworden (*)• 't Was ook Heer dex Koek, die met eenige anderen in het jaar 1701 een gefchrift naar Romen zond. (*») D'otrephes, five fpiritus & opera Coc- Pi m,io èc 11. ^ ^ .  < 3'i6 ) zond tegen zijnen Bisfchop , die toente Romen was, en tegen zijne Geestlijkheid , waarin men"de Hollar.dl.cheKerk niet verfcheide zaaken'in *t algemeen betigte; en in 't hijzonder , dat 'er zeer veelen in gevonden word en, die van 's Paufen onfeilbaarheid zeer weinig werk maaken Tot zulke verkeerde flappen kwam die Heer , omdat de eerzugt en liefde tot eigen verheffinge hem overmeefterde. Om het wel volbrengen van zijne Roomfche rei-s niet genoeg naar zijne gedagteit geloond, hebben wij hem over eenjge: jaaren hooren zeggen: Ik ben lang ere dikwils genoeg veragt geweest,'t word* eindelijk eens tijd, dat'er verandering hoome. Om die verandering in het Kerkbeftuur te weeg te brengen,gaat hij famenfpannen met de zulken , die ©ni hun eigen belang te vinden , en Bisfchop en inlandfche Geestiijkheid altoos gedrukt hebben- Zig nu verhecven ziende, rekent hij zig als gelukkig, daar onze vorige Bisfchoppen, en voornamentlijkde Hocgw. Heer Kodde het voor een fchrikkelijken last rekenden met de zorg eener , m £•) DefsnGo Arcliiep, Sebaft. pag. u».  ( 317 ) . ,Nationaale Kerke bekaden te zijn; 'tVij zien die gefteltenis uit de manier , cp welke hij de Kardinaalen bedankt : Uit den grond mijnt harte, zegt hij, bedanke ik uwe Uitmuntend- [heden voor het Ampt en de eer , die mi] is opgedraagen ,en beloove met Gods fiu.'pe, mij zo groote gunst uit al mijn Vermogen waardig te maaken (*). Geen wonder dan dat de Kapittels uitftel verzoeken, om een Man voor [Kerk-overftente erkennen , die zij voor reen vijand én onderkruiper van Bisfchop en Geestlijkheid moeften aanzien'. . Geen wonder dat zij een zwerm ; van onheilen voorzien, en een onwe- I der, dat alles zal omkeeren , zo deze Mn aan 't hoofd geplaatst word. Dan hadden de Jefuiten een Man naar hunnen fmaak, en onder zijn bellier konden zii met grond hoopen het de iu- Uandfche Geestlijkheid benauwder dan ; ooit te maaken, en dieper in de Hollandfche Kerk inte dringen. Meteen L woord, een Kuk-overften hebbende :iiaar hun genoegen , dan waren die onSie'ü en voor Kerk en Godsdienst te vree- Lzej, welke wij dén doorzigtigeu Aartsbis-  C 3i8 ) fnVrhóp Kodde hebben hooren zeggen■dat dan Yolgen zouden. IV. Schoon nu elk een uit het gezegdege^-i Peer de noeg kan afneemen dat het hier de duurë | een bet' 'P^§t ^er ^aP'ttc5s was erkennen van j verzogte Heer dè Koek , als Keik-overft'en óbl uitftel en te fchorten, en eerst de omftandighebaartveel den dier ganfche zaak aan den Paus te dimfon" ontwlkkelen , die Heer nogtans, aart-. derdeKa- £evuurt door 's Paufchen^ampteriaart'uoiijken, Heer Busfi, had daar geen geduld toe ("). Hetftreed wel regende kerk-. wettcn, die overal in de kerk nog van kragt, en in gebruik zijn , dat hij buiten bewilliging der Kapittels, zig eenig-1 Kerkbeftuur zou aanmatigen, maar dat , wederhield hem niet. Hij maakt-ijne- aanflelling, als Overlie der Holland», fche Kerke onder anderen kenbaar aan de Moniken , die hem voldoening geven. „ lk heb, zegt hij, mijne aan-, ftelling door een brief bekend gemaakt aan de Overftens der Kloolterlingen, die hier arbeidden, welke zig meteeiv bied hebben onderworpen, en hunneonderhorigen ook bevoolen^ hebben mij te erkennen 0?. Hij geeft ook cp,1 zijn.. (*) Tract. Hifi. I. pag. 56,7 ct 368. (tj DefenJio Archiep. Seoaft, pag. 1,56.  ( 3i9 ) zijn naam de Paufchelijke Bul, of bevél-brief uit raakende bet Jubel-feest van 1700. „ Alle de Moniken, zegt hij, hebben die met een hart en mond van den Predikftoel afgekondigt (*) , maar zeer veelen van de waereldlijke geeftelijk hebben 't geweigert. „ Om dat de Aartspriefters der Kapittelen hem niet erkenden, ftelde hij anderen aan. waar onder zig bevond de befaamde Heer van fFyk , Paftoor in de Ketel , dien hij te Romen zijnde 't fchuim van de Geestlijkheid genoemt had, dog nu befchrijft' hij hem in een brief aan de Kardinaalen, als een Apoitolisch man, uitmuntende in vroomheid (* >. Hij laat Studenten tot hetPriefterfchap verheffen, die te voren door de Kapittels om goede reden waren alge» keurt (§), Op verfcheide Dorpen word 'er in de gemeentens dermaate geftookt, dat de Paftoor zig gedrongen vind zig aan hem over te geeven. Dit vinden wij in een brief van den Heer de Koek zelve aan den Advocaat Kramer,. die tusfchen Holland en Brusfel over en weer reisde: " Heer van der {**) Ibid pag. \e,g, Ibid. pag. 155, (§; Trau, liift." 1. pag. 370. O 4  C 320 ) der Horst , zegt hij \ Paftoor te Oestgccst, heeft zig gisteren over agt dagen aan mij koomen onderwerpen, om dat alle zijne boeren tegen hem cpftaan. Weet ook dat 'er reets gewoel is in Oda , Horna , Noortwijk, Noortwijkerhout , Wateringen en in andere plaatzen , alwaar de Paftoors door de boeren als Ketters worden aangezien , voornaamentlijk, om dat zij de onfeilbaarheid van den Paus niet keren, zo getrouw zijn de boeren aan den Roomfchen Stoel. Dos dat, bid ik , gelden bij den Heer Internuntius te Brusfel (*)." Op andere plaatzen, zo als te Workum in Vriesland, te Hikerfum, en •te Laren in Holland, te Eist en te Xarden in Gelderland , zond hij de Priefters, die hij kon hebben; waaruit 'droevige tweefpalt in de gemeentens voortkwam (+). En dat de Moniken» vooral dejtfuiten, welker gezintheid jegens de lnlanfche Geestlijkheid de Leezer in dit fchrift nu honderd jaaren gezien heeft, nu niet ftilzaten onder Heer èeKock, dat kan bij natuurlijk beiluiten. Die . f*) Defcnfio Aren iep. Sobatr, pag, 113. (t) Dioirepb.es pag.30— 34.  (321) Dk droevige verwarring , die & v. Bataaffche Kerk nu verfcheurde , m yaa toonen beide; de-Kapittels van Utrecht Utre.ht en Haarlem in een brief aan den Paus,-en Haarwaarin zij aldus fpreeken: „ De Kerk.lem klaavan 't Vereenigd Nederland genoot een-S^*»" gewenschtcn vreede, die nog grooteï.bij den Zi,u geweest zijn," zo de onrustige en Pausover oeheime woelingen van fomrnitren hem de onlusvan tijd tot tijd niet geftoort hadden. Maar ziet onder den fchoonen dek- Kockind6 mantel van' den vreede te willen be- Hollandvorderen , word die vreede bij ons als fcbe Kerk ;,gansch verbannen, door een onver- veroor\s r.t g-eiu-t, jdat men overal uitbazuint, dat naamcntlijk onze Aartsbisfchop, als op uw bevel van zijnen troel i gezet, en de Heer de Koek die zig van ?t begin af niet ouduidec. zijn Tcgenftreever getoond heeft , in zijne plaats zou g.elteld ziin. .Door dee^e tijding als door een donderllag getroffen , hebben wij al zes wéeken geleeden onze weene.ide klagten 'in den fehpot uwer Heiligheid uitgeltort. Want reeds van toen af zagen wy met kommer te gemoet, hoe veel vestigen, is, onrust en na leelen ouze ga.i. i'clie Kerk zou bezuuren , zó die 1 eO-j wee- ti -  C 32a ) weenelijke verandering van Kerkbeftuur: ooit plaats greep. Die ellenden, Heilige Vader , bebben federt dermaate tocgenoomen dat zij door't ganfche lighaam onzer'Ker-. ke zij 1 doorgedrongen , en haare ge-', daa.ite , die toe hiertoe zeer fchoosfe was , nu als heel mi-maakt géwordén}, en door lelijke verdeeldheeden afzie* nelijk is, waarom de vijanden der Kerke haar' befpotten , al le deugzaameu haar beweenen. en elkeen tot verftom-. ming gebragt is. Nu word eilaas! *t geloof en ge-1 "dragvan onzen deftigen Bisfchop zwart .gemaakt, ja door fomm'igen word hij als eén Ketter uitgckre'cten : Priefters die in geleerdheid en deugt uitmun-j ten , worden 'lelijk gefehonden ; die weinig verdienften hebben, neemen een hoogen toon: dewederfpaufiigenfprin-. gen op van vréugde, en verkeerde Katholijken zetten het op een-fchimpen". Terwijl wij 't befluit u-ver Heiligheid over de klagten , die wij onlangs ge-, daan hebben, nog eerbiedig afwagten,. word hier alles reeds t onderfte boven gekeert. Kerk - overftens, . die veele jaaren, tot ftigting deezer Kerke ievc-. rig  ( 323 ) jrig hebben gearbeid, worden verfmaad, en afgewezen, en hij (Heer van Wyk) die federt twintig jaar den vreede onzer Kerke ftoort, wiens fchriften zes, of zevenmaal door den Roomfchen Stoel zijn veroordeelt, die door Heer de Koek zelve 't fchuim der Geestlijkheid genoemc is, die zeggen wij, word nu door hem zeiven , als Aartspriefter in de plaats gefield. Hoe lelijk word nu de tugt onzer Kerke ook vertreeden! Wij willen nu de zeeden niet flrafvonnislen van die Priellers, welke den nieuwen Overften aankleven, en in 't bijzonder van hen, die zijne beveelen uitvoeren, dit zou ons anders niet moeielijk zijn. Wij zeggen alleen, dat 'er tegen de verdragpunten nieuwe Moniken worden toegelaaten, of begunltigd : dat Studenten in de Theologie die om goéoe redenen door ons afgeweezen waren, door hem worden aangenomen. Het aanftellen van de Heer de Koek, die in verdienden bij onzen Aartsbisfchop in 't minfte niet te vergelijken is, heeft hier zo veel neerflagtigheid, tegenfpraak , verdeeldheid , ; 1'maad-» woorden , ea verargernisfen voortgebragt, dat 'er- bijna een openbaai e opO 6 (land  ( 324 ) ftand door ontdaan ïs. Wit laaten *t voorzigtig oordeel uwer Heiligheid overweegen, hoe men in deeze gevaarren op de beste manier zal konhen ha:?delen, Wat ons betreft , zo wij onze gedagten rondborftig mogen uiten, wij zijn overtuigd, dat alle 3ft onheilen geweerd, en de gewerschte rust in onze ontroerde Kerk kan betiteld .worden door de ipoedige terug* komst van onzen Aartsbisfchop , die aan de Geestlijkheid, aan hetvolk, en aan de Staaten zelve zeer aangenaam is. Wij verzoeken dan wederom ai.lernedrigst , dat uwe Heiligheid ons gunftig wille hooren , en onzen Bisïchop , die alles bcvreedigen zal, goedgunftig terugzenden, VI. Wij. alle leden der beiden Kapitték Vijfen- zijn enz. (*) Omtrent in dezelve dadertig gen fchreeven vijfendertig van de aanl0o°rrr^" •zienlijkfte Leeken onder de Katholijfchriiven ken cencn bfiet aan den Paus , met. ook aan hunnen naam ondertekend, waar in zij aan den dus fprecken: ,, Met de grootlte ver^ezel°Ver botheid hooren wij zegden , dat onze zaak Aartsbisfcb.jp in zijne bediening -opgefchortj en Heer de Koek in zijne plaats  (525 ) plaats is aangefteld. Wij kunnen des'wegens niet anders denken of men'heeft ' dit befluit door eene fchnkkelijke on~ : derk.uiping en door woelingen , die den Romfchen Stoel ontberen > van uwe Heiligheid afgeperst. Wij hebben altijd onzen Aartsbisfchop aangezien als een Man, die onberispelijk van lei i ven, Katholijk in zijne leer , en den I Roomlchen Stoelzeer toegenegen was; ja als een Man, die 't cieraad der Bisfchoppen en der oude tijden niet onwaardig was. En waarlijk die dezen : Aartsbisfchop , en de Geestlijkheid, die hem aankleeft, vergelijkt met hunne Tcgenftreevers en vijanden, die zal i volmondig belijden , dat hij en zijne : Geestlijkheid de fteunpilaren zijn dèrSa* taaffche Kerke, en dat zij federt veele jaaren met een manftefijkeft ie ver zig Verzet hebben tegen veifcheide rui! mi"hcden en buitenfporigheden , waar i door de luilfer van- Gods Kerke en van den Rocmfcben Stoel is bevorderd geworden. Zo het goed betrouwen van den Paus niet groutetijks misleid was, zou het dan wel mogelijk wezen , dat deze groote Aartsbisschop zonder eenige reden te geeven opgefch >rt is , en om die opfchorting met zij e Q 2 Geest*  ( 326 ) Geestlijkheid uitgejouwd, openbaar onteerd, en dat zulke verkondigers der waarheid en veideedigers der Kerke onnut gemaakt wierden % Zou het dan wel mogelijk wezen, dat Heer de Koek, die voor een hoofdbefcbuldiger van zijnen Aartsbisfchop en vau zijne Broeders gehouden word, in zijne plaats word aangefteld , en dat 'er du.«, zonder de Kapittelt van Utrecht' en Haarlem eens te hooren of raadteplegemtegen wil en dank dcrKcrkeengclief de Harder word ontrukt, en een word opgedrongen, die zeer onaangenaam is? Hier bij komt , dat onze Aartsbisfchop aan 's Lands Opperbeftuurders zeer aangenaam is, die in . tegendeel die onrustige en uitlandfchc Tegen, ftreevers onzer Geestlijkheid nauwlijks kunnen verdraagen. Uwe Heiligheid ueeme het ons ten goede , dat wij dit alles op eene Bataaffche manier rondborftig uitten.. Wij bidden teffens zeer nederig, dat uwe Heiligheid onzen geliefden Kerkvoogd fpoedig wille te rug zenden.. Dit zal dén .Paters Jefuiten jen andere Moniken van dienstwezen. .Want zo de Aartsbisfchop afwezig blijft, en zij de inlanofche Geestlijkheid beginnen te oveiheerfclien, ftel- len  ( 327 ) ïén• zij zig aan 't groot fte gevaar Moot van uit het vcreenigd Nederland gebannen te worden enz. (*).'' De oplettende Leezer , die uit het Vltë. voorgaande reeds-onderrigt is, dat de Dat leluiten te Romen thans alles vermo-f"chniveB' 4 , i r- i •• . i doec gen,-zal van dat fchnjven niet Veel seen goeds- verwagten.- De Secretaris Fa- vrugt.. biorii, door wiens handen alle ftukken toioeften gaan, diende denjefuitenniet minder tegen de Hollandfche • Geestlijkhèld, als hij tegen haren Bisfchop •gedaan had. Deswegens zegt de Hoog-waarde Kodde in een brief uit Romen vr.n den 30 jtilij 1702 : ,, De Kardinaal Norls (een van de gcleerdfte Kardinaalen) zegt, dat hij niets tot hier toe gehoord heeft van de tegenkanting -der Hollandfche Geestlijkheid tegen den Heer de Koek, ook niets-van het •misnoegen der Regeering tegen-hem, niets van de brieven, die beide de Kapittels aan den Paus gefchreeven hebben." En hij voegde 'er al klaagende bij: ,•, Fabroni trekt alles naar zig, en vertoont of verbergt de'ftukken naar zijn goedvinden , en zo als het met, zij, {*j Ibid. pag. 372 & 373»  ( 3*8 > zijne oogmerken 'r beste,; ftrookt Het was eei>t vier <,f vijfmaanden na *tfehrijven va-i beide de Kapittel^datde: KardinaalPtf ben den brief fchreef, waar in hij zegt;. ■,, Niet zonder verwondering h-e't zijne Heiligheid uit uwe brieven verliaan, dat gij twijffelc otlut befuiit, dat Heer de Koek tot Overlten aangefteld is, weL egt is'; gij had liever, als goede Katholijken , cu vooral als geestelijke Perfoonen , met de grootfte eerbied en kinderlijke ge;- I hoorzaamheid moeten aanncemen (f). De Kaj'tteis baiïujn in hunne brieVen zeer kiagtu vertoond , dat dk Koo nfche belluit de Yerdeiflijkfte uit- j werking zou hebbenden een onweder ver- I wekken, dat de Hollandfche Kerk het . onderlte boven' zou keeren; en tot aU .len troost komt men hen koclrjeszeg.gen, gij had dat befluit , ais gosde -•Katholijken , wet de groot'de , eer bied ■ .en gehoorzaamheid moeten aar.neemen ! « INu de gehporzaamh.id aai zulke , Roomfche beveelcn-de Paters Jefuiten meeltei- zouknnnen maakeij van de [h>\~ landfche Kerke, nu preeken zij niet dan van gehoorzaamheid. ... i ..., Lg_ • -.Daar • Ibid. pag. J4p. (!) B>«J. p*g> 38*.  C 329 ) Daar ondertusfchen de verdeeldheid ^fj11' jrader de Katholijken door de aan- JJJjJJJ ftelling van Heer de Koek veroorzaakt, Staaten p hoog liep , dat de openbaare rust Van Hok pegon gevaar te loopen , gaven de land teStaaten van Holland op den i^Augus- j»f!^f tas 1702 eene Publicatie uit, waarbij entegen Jwierd vastgefteld : f, Dat men nie- de Monimand voor Paufelijken Stedehouder of ken. Vikaris mogt erkennen, dan die te voren op eene wettige manier, en zo als in deze Gewesten gebruikelijk was, [door de Geestlijkheid) verhoren, en door Gecommitteerde Raaden was toegelaaten. 2. Hat aan Heer de Koek alle uitoefening zijns Ampts als Paufelijke Vikaris wierd verboden , met verbod om hem als zodanig te erkennen , of te gehoorzaamen, 3- Öat voortaan geen Monnik den voet in >deze Gewesten mogt kome i zetten ■(?% T iet lang hier na is Heer de Koek naar Emmerik vertrokken , en heeft zig aldaar eenigen rijd in 't Kollegie der Jefuiten opgehouden.. Zo lang de Aartsbisfchop Kolde af- > IX. , wezig en buiten bediening was, waren 'S P* beide (*) DefensibArehiep.Sebatt pag^c* *52,  C 330 ) .*mpte- beide deKapittels van Utrecht en Haard Heer/2?/? ^em verPhgt om in de voorkoomende wik niet noodwendigheden der Bisdommen te dat de Ka- voorzien, gelijk zij ook deeden. Diti pittels mishaagde s Paufchen Amrtenaar tei beffi»'" Bf.usfel» «amentlijk den Heere Busfi.l oeffenen; ^ wilc'e dat ^ ftilzitten , en in geen zelfs lofe Kerkbeftier, hoe genaamt zig zouden chem hij inlaaten. Zelfs vinden wij dat de Se-j nu oP aan- kretaris van den Hoogw. Kodde in eender Jefni. nel'van 2 Decemb. 1702 aantekent r ten, dat » dat de Jefuiten met Heer de Koek 'erinHol- aanraadden en 'er op aandrongen, dat land Ka- alle gezag van beide Kapittels moest lün, weggenomen, ja zelfs vernietigd worden" (*). Dat aandringen was voor hen van een gewenscht gevolg. Want de Heer Busfi ziende dat de Kapittels* inde uitoeffening hunner magt voortgingen , kon op den 25 Jann. 1703 aan. Heer de Swaan, Deken van HaarlemsKapittel dus fchrijven: „ al wie durft zeggen dat 'er bij u een Kapittel is,, die zal zeker Gods wreekende hand niet X ontvlugten (f)". Berner- ^e Leezer mag denken is 't dien king over Heer dan vergeeten hoe. hij zelve aan dielochenjng. <*) Tract..Hifl.I pag.38s--S.80. (t) Ibid. pag. 389.  ( 33* ) die'genootfehappen in voorige jaaren fchrij'vende ben meermaals noemde, Kapittels, ja zelfs uit muntende Kapit* tels ? ïï het niet beneden zijne plaats en karacter dus met alle winden te waaijen, en van daag, ja en morgen neen te zeggen op dezelve zaak? Is het niet zig zeiven ten toon ftellen , met eene zaak te komen lochenen, dieaan de ganfche waereld bekend is? Wat zal ik zeggen? De bekende Paters willen 't zo , en hunne Patroonen, waar van dé Heer "Busfi'er een is , zijn hen nu dienstbaar in alles. Sedert honderd jaaren heeft de Leezer m dit fchrift gezien, dat de Jefuiten hier te lande en te Romen uitftrooiden , dat hier geen Kapittels, geen Paftoors waren overgebleven, om dus van niemand afhankelijk te zijn, en alle Kerkbediening te verrigten, zo wel als de In-, landfche Geestlijkheid.. Waarom onze oude 'Bisfchoppen zig meermaals te Romen tegen, dit hun voorgeven hebben moeten, verzetten. Onder anderen hebben-wij den Hoogwaarden Rovenius. te Romen aan de Kardinaalen hooren zeggen: „ Uit al wat ik gezegt heb, blijkt, dat de Paters der iViaatfchappiie't oude Kerkbeftuur van Hol- iaud,  C 332,) land, *£ welk door Chriftus onzen Heer ingefteld, door dc Apoftelen verkondigt, 't welk volgens de HH. Vaders inde grootftc vervolgingen moet bewaard worden, 't welk tot ons overgebragt, en in Holland met zo veel I moeite bewaart is , dat zij, zeg ik , zo een Kerkbeftuur'willen om verre ftooten; 'c welk egter vooral noodig is in plaatzen, daar eene Kerk 't meest te worilelen heeft". Door die aanhoudende en kloeke tegenitand lubben de oude Bisfchoppen de oogmerken dier Paters gelukkig verijdeld, blaar nu ten laaften iutnnen zij door magtigePatroonen te Romen alles overhaa' ja. Het HocfdderHollardtche Kerk 5hebben zij zo even weggedrongen nu laaten zij ftorm doei-s op haare Kapittels, én zo een bfiefjé van 'den Heere Busfi naar hun, 'oogmerk ge lukt, daa is Vetmee gedaan. .." ' " XX- De Kathoiiike Leezcr gelieve hier nï?diea °P » tóftfej' km M k:«-ikkeiijkè men de "rag er *$n de ganfche Holiandfche Holland' Kerke , aan haare Gecsthjkheid r en aan ii:he Ker. de 'Katholijken' gegé'éven >vord. ais men SSen" het Ldhan (k'r HollPudfche Kapittels wikcofi- konit ioehenen.- Als 'dat moet doorbrengen, gaan, dan blijft 'ergeen Kerkgezag, of  ( 333 ) of geestlijk Rcgts-gebied hier te Jande nVeer over , alles word buiten *s lands , na Romen overgebragt, alwaar 't huishoudelijkKevkbeftier gansch en geheel tip't,Paufchen naam zal geregeld worden, zo zal het Ir.ftier en bcfchikking van al wat kerkelijk is,afhangen van iritlandfche Amptenaaren, 6je zig te Romen op een afftand van .'meer als drie 'honderd uuren bevinden, en van omftafidigheeden van plaats en Perfoonen geene andere kennis hebben , als^die zij 'bij Rapporten ontfangen. En welke Rapporten daar al kunnen inkoomen, en hoe fchiikkelijk 't Kerkweezcn van een land daar door bedreigd kan worden, dat heeft de Lee; zer 'in 't beloop deezer gefchiedenis at meer als eens gezien. Daarenboven als eenig landfehap, of kerk eens door 't Roomfche Hof word aangezien, als zonder Kapittel, dan is het federt een giruime tijd zifriè gewoonte, de Geestlijkheid aldaar te houden voor enkele zendelingen , die hun Ampt, als cent Commisfie van den Paus ontfarfgen, en zo veel of weinig, magt ontfangen , zo kort, of zo lang hunne bediening waarneeinen , als het hun principaal goedvind, Waarom hun. : • . : se  ( 334 ) r.e brieven van aar,helling luiden,, dat zij tot weder opzeggen s toe, wovhn aa;igefteld. Dus wat Kuk- overftens zo een land, of KerK mogen hebben, Paufchelijk Vikaris, Aartspriefters Paftoors, zij genieten de befcherming der Kerk-wetten niet, ,gelijk de Gcestlijkheid, die haar Kapittel heeft , maar alles haat op losfe fchroevcn, en 't beste gedeelte, van zo eene Geestlijkheid zou in tijden van Intrigues, of kuiperijen al ligt kunnen geremoveert worden. Hier uitkan men ook merken dat de Maatfchappij der Jefuiten 't van het grootfte belang voor haar moest rekenen, dat- hier de Kapittels vernietigd, en al het Kerkbeftier van Holland in 's Paufchen handen wierd overgebragt Van den kant van Romen hadden zij geene belemmering te vreezen , daar hadden zï) federt honderd jaaren bijna meer invloed, als onze deftige Aai tsbistchoppen, en nu waren zij 'er zo goed, als meetleren voogd, en met het vernietigen der Kapittels, wierden alle dijken en dammen doorgebrooken en Holland wierd nün zoete inval. En welk dan het lot der inlandfclii Geestlijkheid a^lengsjens zou geworden zijn, kan de oplettende Leezer natuurlijk begrijpen. De  C 335 ) De Heer de Zwaan , den brief van XII. len Internuntius gelezen hebbende , Ammtwoord hoofdzakelijk; i. Nooit heb woorf k een brief ontfangen, die mij zo ge- Heere rollen heeft, als de uwen van den Busfi 25 lanuarij. Dat hier een Kapittel van wegens Haarlem is, dat beweeren met mij bi]- h« iona alle de Priefters van de Jiilandiche dgrKa_ Geestlijkheid , en in dat gevoelen zal piuels> tzij blijven zo lang de Roomfchc Stoel, Het doet na eenbehoorlijk onderzoek (der zaak, geen het tependeel zal verklaard hebben. ™»g, iWij hebben egte ftukken onder ons berusten, welke aantoonen, dat't Haarlem& Kapittel, van zijne opregting atj, door eene onverbrckene opvolging is in ftand gebieeven. Ook hebben alle de genen , die, federt de Reformatie, als Vikaris Generaal des openftaanden Stoels, of als Paufelijke Vikaris aan 't hoofd des Kapittels geweest zijn , het zelve erkend, en fomtijds een verdrag met het zelve gemaakt. De Nuntius zelve van den Paus heeft meer als eens zijnen Vikaris Generaal bevestigt, en geboden, dat bij van de Leden des Kapittels en van de geïoovigen als zodanig moest geëerbiedigd worden. Eindelijk , zo hier geen Kapittel is, hebben wij dan ijdeüjk gezwoorcn,  C 336") toen wij bij het aanvaarden onzer Ka- j noniksdjje heiüglijk en met eede beIböfd hébben, dat wij aan het Haarlems Kapittel in alles zouden gehoorzaamen enz.(*). In weerwil van zulke redenen is de lieer Busfi in een naderen brief aan Heer de Zwaan even ftërk bij zijn fmk gebïeeven , zonder iets te melden van de redenen van den Heer de Zwaan , die het beftaan des Kapittels zo tastbaar aantoonen. yill ^Ct a"een was men m ^ezen tijd De ver- vvei'1;zaam om al het binnenlandfche dereHol- Kerkgezag den bodem in teflaan, maar landfche ook om de inlandfche Geestlijkheid bij rkhe'd de Katholijken van Nederland gehaat openhaar en zwait te maèken; In dat briefje, Pp S' dat op 's Paufen naam den AartsbisPaufen fchop Kodde naar Holland vooruitnaam ont- ging, wierd zijne getrouwe Geestujkeerd* heid zo min gefpaard als hij zelve. De Leezer heeft federt de Reformatie de deftige inlandfche Geestlijkheid zo dikwils door de Paters Jefuiten met zwarte koleuren zien affchilderen, dat het hem niet verwonderen zai, als wij 'er nog een ffaaltje van kunnen geeven. Om dat de Priefters der ihland•: • fche C* Ibid. pag, 39l-^ 39>  C 337 ) fche Geestlijkheid hunnen deftigen Bisfehop,zonderreden, zo fpoedig nietkon! den afvallen , daarom worden zij op 's Paufen naam in dat gemelde briefje bij de Katholijken van Nederland dusafgefchilderd : „ Zij hebben getragt jdoor looze ftreeken en valfche vertellingen uwe opregte gemoederen te bedriegen . en zelfs, zo veel zij kondui , 'w dooiing re brengen. Laac ize geworden, beminde kinderen,want jzij zijn blind , en mogt hunne boosheid hen -niet verblind hebben! Toont pat gij opregte fchaapen van Chriftus jzijt, die naar de bevcelen van denopperften Harder op aarde luifteren, en Biet naar de ftem der vreemden. Zij zijn gewis vreemden, die met de kud:de des Heeren te verdeelen , inderdaad toonen , dat zij eerder komen om te Aagten en te vernielen , dan Dm te behouden (*)." Dit briefje, fegt de Hoogwaarde Kodde, in Holland aangekomen , wierd in 't Nederduits en in *t Latijn gedrukt, en ioor het gantfche Land rond verspreid (f). Kort Cw) Traft. IM. V pag 303. 1 ('ij Denumiatio apolog. pag 23. P  ( ?33 ) Kort hier na fchreef de Kardinaal Pau- I lucci een brief aande Hollandfche Kapit- I tels, waarin hij met algemeene woor- 1 den té kennen gaf, dat de Aartsbis- j ichop Kodde in zijne bediening opge- ] fchort was, om dat zijne Geestlijk. I heid in leer en tugt niet zuiver was, 1 zonder de goedheid te hebben van in 1 't bijzonder aantewijzen in welke ar- * tikels zij te kort fchoot, om dan haar * zelve daar van te mogen wagten (*). XIV. Hier oordeelden de Hollandfche Dé Ka- Kapittels het raadzaam , aan den Paus 8 en weSens twee zaaken of bezwaaren te Jg a^jj fchrijven : i. Wegens die woeste, beden Paus tigting tegen de leer en tugt der Hol-J over de landfche Geestlijkheid, i. Wegens twee den aanval, die de Heer Busfi op de Sn3 Hollandfche Kapittels gedaan'had. i. Over Wegens het eerde , namentlijk de de betig- leer en tugt , fpreeken zij in hunnen ting van brief aan den Paus in. dezer voege : j dTleer » ^i<: c*Cn 'oiie^ van ^en Kaédihaatj en tugt. Paulucci' zijn wij tot ons groot leedKezen gewaar geworden, dat de be-\ tigtigingen , welke onze Tegcnftrec. vers tot zwaare krenkinge onzes goe-1 den naams ons aanwrijven , op uwe ' Hei- (*) Catifa Ecdef. TJkraj. p«g. 34.  ( 339 ) Heiligheid indruk gemaakt hebbenJ en dat wij bij u verdagt worden gehouiden , dat onze 'leer niet zuiveris , en ! dat'wij eene kerktu^t volgen , die tegen hét gemeen gebruik der Kerke jftrijd , fchoon wij nog niet gehoord jzijn , of ons zeiven verdedigd hebben. Niets kon ons grootcre fmert baaren, of bitterder vallen , nadien wij ons met jjeeiie bijzondere zorg daar op toelegigen om onze leer en tugt naar den :rëgel van Gods Woord en van de Heilige Vaders en Kerkregels te fchoejen , en niet alleen nieuwe leerftukken, maar look nieuwigheden van woorden zorgvuldig te mijden. Dit verzoeken wij alleen , dat zij, idie ons tot hier toe heimelijk befchuldigd hebben , verpligt werden in 't bij— izonder en ftuksgewijze aantetoonen, waarin zijn meenen bemerkt te hebben, dat onze leer niet zuiver, of onzekerktugt van 't algemeen gebruik der Kerke zoude afwijken. Of zo zij dat niisfchien reeds gedaan hebben , dan bidden wij nederig , dat men die bepaalde Artikels voor ons opcnl.gge, te gelijk met de naamen der perfoonen 3 ter wier laste die Artikels zouideu zijn ; want wij kennen- iüemarjd Pa ia  C 34° ) in onze Geestlijkheid , die iets zulks -I ten zijnen laste heeft. Ook verzoeken wij, dat men opening geve van I de befcliuldigers , getuigen en bcwij-, 1 zen , waarop de betigtingen lusten,. I opdat wij de opwerpfels door een be-; 1 hoorlijk antwoordt wederleggen , en I ons op eene wettige manier mogen f verdedigen. En nadien men over misdrijven. getuigen en bewijsftukken , en over hun- I ue kragt en gewigt nergens beter kan oordeelcn dan ter plaatfe , daar de zaak of het misdrijf is voorgevallen, zo verzoeken wij op het kragtig.. ften, dat men ons bekwaame en vrede- m lieveude Regters vergunne , om hier ter plaatfe alles zelve optenemen, en, | de zaak op eene wettige manier te onderzoeken ; en, zo wij door wettige bewijzen overtuigd worden , óns dan 1 de verdiende ftraffen te doen draa- Ktoe Omtrent het tweede bezwaar , naover de mentlijk dat het beftaan en de Regten cweede der Hollandfche Kapittels door den sa»k,tiaa' Heer Busfi beftreeden wierden , fpree- Aufhet'' ^en ^e ^anon^en ^us: « De eerbied, zeg- (*) Ibid. pag. 35.  C 34* ) zeggen zij, die wij uwe Heiligheid toe- befiaa draagen , dwingt ons te gelooven, der Ka' dat fommige kwalijkgezinden door] een pitce,s verkeerd voorftel der zaak uwe Heiligheid. hier bedroogen hebben. Want word. Zo gij van het beitaan dezer Kapittels Het d0« en van hunne Regten wel onderregt see'i waart, dan zoud gij de ganfche Geest. VCaszlijkheid die fmaad niet willen aandoen en zo een groot nadeel aan de zielen toebrengen, dat gij die Kapittels van hunne Regten zoud willen berooveil, zonder ze eens te hooren. Opdat derhalven de Nakomelingschap ons niet befcbuldige, dat wij de Regten van beide de Kapittels verwaarloosd hebben , beroepen wij ons met de fchuldige eerbied op uwe Heiligheid , en verzoeken , dat die zaak behoorlijk onderzogt werde. Be Regters , die wij hier te lande verzogt hebben omnaar onze leer en tugt te onderzoeken , kunnen dan met een volgens de Kerkregcls beflisfen hoe het met onze Kerkregten gelegen is, of naamentlijk de Roomschkatholijke Kerk dezer Landen, die in de kardfte tijden het Geloof en Regten haarer Voorouders met alle kragten heeft zoeken te bewaaren, uu tot dien ftaat vervallen is, P 3 dat  C 342 ) dat zij geen Kapittels , geen Paftoors, geen Rekten meer heelt, maar enkel Zendelingen en Paufchelijke Stedehouders bezit. Want om zulks te beaamen, en ons te dwingen onze eige vernietiging te onderfchrijven, eer wij op eene wettige wijze gehoord zijn, dat bedoeld buiten twijffei uwe billijkheid siet. En zo't Regt, dat wij voor ons *n voor onze Geestlijkheid beweeren, door cie afgezondene Regters op eene wettige wijze ons word afgewezen , dan zullen wij ons gemoed tot deszelfs verdeding niet langer verpligt rekenen , hoewel wij dat Regt voor zeer vase gegrond houden Hoe grooter de redelijkheid der Kapittels hier was , des te vreemder 5s het dat hun verzoek den mkiften ingang niet gevonden heeft. In plaats,van zo een wettig onderzoek te ver» gunnen, omtrent de leer-en tugt en de Regten der Bataaffche Kapittels en Geestlijkheid, zijn 's Paufchen Amp» tenaaren voortgegaan zo wel met in 't vilde en onbepaald hun Regtsgeiovighcid in gedrukte brieven verdagt te maaken, als met feitelijk en geweldaa- dig Cj Caufö E:clef.ültraj. j sg^et^.  ( 343 ) dig de vernietiging der Kapittels t(? willen uitwerken. Dit laatte zullen wij al haast nog wat nader zien. Gelijk 'er nu geen landfchap is in XVI; . de Katholijké waereid, dat in den Paus Hec Kade mast erkend .om Bisfchoppelijke f'ttel, vaQ rr -.. i c •„ i -i ïi» Haarlem Kapittels feitelijk en met geweld te ftfla|,t da vernietigen en 'er zig niet kragtdadig uitoeRetegen verzetten zou ,. als hij 'tonder- ningzijliam, zo hebben de Kapittels van U- nerl?eg' trecht en Haarlem, zig hier als ge- te<1' trouwe verdedigers hunnen Kerken gedraagen. Altijd bereid om wegens kunne Regten en Kerkgezag zig aan een wettig onderzoek en vonnis te onderwerpen, heUbeh zij tegen de middelen vao geweld en onderdrukking , die Uk Paufchen Amptenaaren tegen hen gebruikten zig eerbiedig en kloek verzet, en op raad van Gods en Regtsgelcerden, openftaande Paftorijen voorzien , en andere Ktrk-zaaken befchikt, die volgens de Kerk-wetten aan de Kapittels ftaaii, als bun Bisfchop zig aan't beftuur ontrekt. Zo hebben beide Kerken-raaden van Utrecht en Haarlem eenigen tijd eendragtig famen voortgewerkt. Ik zeg ,. eenigen tijd. Want omtrend 't jaar 1706 heeft de vrees voor geweld Haarlems Kapittel bekropen, en'tbeP 4 aait  ( 344 ) fluit doen neemen om het Kapittel zei* ve wel in Hand te houden , maar voortaan geen gebruik van zijne Bisfchoppelijke Regten meer te maaken. Op dien voet is dat Kapittel tot den huidigen dag gebleven. In weerwil vau Roraens voorgeven, heeft die vergadering zig met reden als het Bisfcboppelijk Kapittel blijven houden , en heeft altoos nieuwe leden in de plaats der ■Afgeftorvenen aangefteld, om haare vernietiging voor te koomen. Dog voor 't overige is zij werkeloos gebleven en heeft toegelaaten, dat haar Bisdom zijne Kerk-wettige vrijheid, zo veel in haar was gansch verloor , en aan 't willekeurig beftuur van uitlandfche fediendens van den Paus wierd overgegeven. Ik zeg, zo veel in haar was, en met ftil te "zitten , moest het ganfche Bisdom zijne wettige vrijheid verliezen. Maar een goed gedeelte aan Geestlijkheid en Gemeentens deezes Bisdoms bleven hunne dierbaare Regten en wettige vrijuid aankleven , en ramen hunnen toevlugt tot 't Aartsbisschoppelijk Kapittel van Utrecht, 't welk volgens de Kerk-wetten, moet te hulpe koomen , als de onderhorige Biidommen hunne p ligt en Regten ver, tui.  C 345 ) zuimen. Van dit Regt der Aartsbisfcboppelijke Kapittels heeft de Leezer onder Sasboldus een Maaltje gezien. Als Haarlems Kapittel verzuimde om een algemeen Vikaris over zijn Bisdom aan te ftellen, heeft de Heer Sasboldus , toen algemeen Vikaris van 't Aartsbisfchoppelijk Kapittel van Utrecht, in dat verzuim voorzien en volgens de Kerkwetten den Heer Sixtius tot algemeen Vikaris van Haarlem aangefteld. Om dat eene Bisfchoppelijke Kerk, gelijk die van Haarlem volgens de Kerkwetten een eigen Bisfchop zo fpoedig mogelijk aan haar Hoofd moet hebben, daarom heeft de Utrechtfche Moederkerk bij verzuim der Kapittels daar voor ook zorg gedraagen. Had de Heer Kater zijn Hoofd mogen opheffen , toen Haarlems Kerken-raad 't lafhartig befluit nam om zijn gezag en Regten uitlandig te laaten voerenzou die manhafte Kanonik geen donderende ftem hebben aangeheven ? Het is nog maar vijftig jaar geleeden, dat hij zijne Amptgenooten in dit gefchrift te wapen riep , toen hij Paftorijen in zijn Bisdom zag vervullen buiten goedkeuring des Kapittels, wiens Regten hij met eede belooft had te bevvaaren x P5 i»U6-  r 346 ï liever , zo fprak hij ,duizertmaal ftejE fchild opneemen en «erven, als zon- j der eer te leeven, (naamentbjk met zijnen eed niet getrouw te weezen) enonder flavernij te bukken." XVII. Dan 'tKapitteLder Utrechtfche Woee^van ^er-kerk fe^ft niet alleen den nvv 1 en Utrecht* P^aats vai1 Kanoniken en Ker: -vj.)gdi.n blijft willen bewaaren maar ook t e ,'Regten ftandvas- cn goederen, die hen ter beftieringe' t'ordimet waren toebetrouwd, en om lief, nog rand en ^eec^ *ets losg^laaten , zo lang liegt daad door en Wetten anders zouden wi jzen. 1 a.u* nabuiige nu de Regtèn van Utrechts K^rkerj; ïterken en raati ^ij elkeen, erkend wierden , toen ^^f-zijn beftaan door 's Paufchen Amptecie^'ee- naar den Heer Bmfi feitelijk beftreekolpen. den wierd, zo is 't niet wonder, dat naburige kerken en veele verdienstrijke mannen die 1 raa 1 met al hu 1 vermogen zijn te hu'pe gekoomen. Den dienst van hun Bisfchop mislende, hebben hem de kei ken va 1 jVIy lier en Antwerpen de heilige ülien eenige jaaren agter den anderen toegezonden: op de Wij-brieven des Utrechtfchen Kapittels hjb'ien verfcheide Bisfchoppen in Vraukiijk en Ierland eea goed getal Priefters ingewijd. De ganfche Kegtsgeleerde Faciliteit vaa Leuven, waar  ( 347 ) waar van de beroemde Heer van Espen s een lid was, heeft; in 1717 bij een .ge- fchrift door alle de leden ondertekend verklaart, dat het Utrechtfche Kapittel zijne Bisfchoppelijke Regten , vol* gens de Kerk.-we!ten , mogt gebruiken Die verklaring is kort daarna door meer als honderd Leeraars der •Godsgeleerde .faculteit van Parijs beve'üp i in Hukken, die met hunne naamen onderteekend 'zijn. Zo heeft in volgende jaaren eene menigte van I Geestlijken van alle rang en uit alle ! landen, Bisfchoppen, Paftoors, Kloofterlingen de zaak der Utrechtfche kerke fchriftelijk goedgekeurd. Welke' | getuigenisien in 1763 door den druk zijn gemeen gemaakt. Het is waar . dat men uit. voorzigtigheid die ftukken niec heeft uitgegeven voor dat die S mannen, welke ze gegeeven hadden, geftorven waren, om hen aan de vervolging der Paters Jefuiten, of van's Paufen. Amptenaaren niet bloot te ftellen. Maar die de geloofwaardigheid en kragt dier getuigenisfen om die reden xVUL zou verdagt maaken en voorgceven, Hemerdatzij wel Vervalscht kunnen weezen, kins ovef die tlemauige (•} Csnft BcdeC Uhraj.  C 348 ) getuige- die yöu dankt mh>de Bisfchoppelükc ! andere' 'Geestlijkheid deezer landen gansch I landen aan oneedelmoedig handelen. Behalven dat de j. men een eerlijk man in zaaken, die hij ' tracht- zegt gedaan of niet gedaan te hebben, 1 kee"" °P ziïn woor£* gelooven moet, zo lang veifheb- men Seen bewijs van het tegenftrijdige | ten. ' heeft,, zo is hier de zaak van zo eene na- 1 tuur , dat ik geen fehij-n van reden tot I verdenking van die ftukken zie. Het •* komt hier aan op het beftaan en de Regten der Hollandfche Kapittels, üe weinige bewijzen, die wij den Leczer uit menige deswegen gegeven hebben), moeten hem doen denken, dat de Heer Busfi, die zo eene zaak komt loche- I nen, ten minften eene groove onkunde deswegen betoond. Wat wonder is ' het dan dat de buitenlaudfche Geest* lijkheid, die de boeken zelve leest, daar wij onze weinige bewijzen uitgeput hebben , eene gunftige verklaring wegens die zelve zaak toezend. iNog onlangs hebben de Hooge XTX- Schooien van Pavia in Ita'.ien, van Praag ÏVituwe jn Bohemen , van Weenen in Oostengetuige- rjjk zjg opentlijk door den druk voor voor c'e de Utreditfchejierk verklaaid en anrnecht dtre Kerken uitgenodigd om haar te« khekerk. geu de onderdrukking van 't Room- fche  ( 349 ) iche Hof te hUlpe te koomen. Laatert Wij die Hooge Schooien zelve hooren fprcken. „ De Utrechtfche Kerk, zo fpreken zij, die federt een geruimen tijd door *t Roomfche Hof onmenfchelijk is gekwollen geworden , is voor* zeker waaidig dat andere Kerken tegen de verbitterde handelwijs der .Romeinen haar te hulpe koomen. Het Roomfche Hof heeft gezogt eene kerk, die lang in weezen geweest is , en nog in weezen is, in eene bloote zending , gelijk men fpreckt.te veranderen. Om dit te bereiken, heeft het haare toevhigt tot dit zeggen genoomen , dat die Kerk vergaan is, en onder ditvoorwendfel, zoekt het dezelve te vernielen dit voorwendzel waar door het'tragt haare onregtvaardige verdrukking te bedekken, hebben de HeesHoynckvan Papendrecht, Lupus en anderen , ondernoomen te verdeedigen, welke die beuzelagtige redenen voor den dag gebragt hebben , die wij hier in 't algemeen wederlegd hebben". Tot dus verre gemelde Hooge Schooien. Hetgeen hier genoemd word de beuz lagtige redenen van den Heer Hoynck, is B. V. dat een landfchap geen eigen Bisfchop, geen Kapittels, geen Paftoors meer p 7 kan  C 35°' ) kan hebben, als de groote kerken, de' inkomllen en Renten den Katholijken ontnoomcn worden. Want .dit zijn de gronden , waar op die fchrijver bouwt. XX. Laaten wij tot het Utrechtfche KaHet Ka- pittel wede/keeren. .Schoon die Kerpitiel van ken-raad door zijn algemeen Vjkajir verkiest in allc rde;v ■ Èiï omdat de bistchupp-.iijke Gecsfiiikbeid dus bij haare oude^ Regten en wettige vrijheid is bewaard gebleeven,.' daarom word zij zeer dikwils de Kle\re(ie genoemd,, 't welk hier de oude j Geestlijkheid wil betekenen.. Waarom die manier van fpreeken:. hij is van d£ Klerefie, zo veel betekent,- als: hij helmoit onder de befliermg dier (jeest'-ijkheid, die mei haare Repen en Kerkbeftuur op den ouden voet is gebleken. Laaten wij nu nog in 't kort ver- ^ XXL 'toonen hoe 's Paufen Amptenaaren ^J^f* {•) Dsel UI,  C 352 ) tiaar re het Kerkbeftuur van 't Utrechtfche gew^kc K lPiccel tegenwerkten , en zogten te verschel- ftöitérfj f)e Leezer brengt zig nog demidde-te binnen hoede Heer Busfi, Inter> len om't nuntius van Brusfel, die deHollandKapkïi" 'fc!ie KaPittds mecrmaalen fchriftelijk tegen te erkend_ hrd , ,van zig verkrijgen kon werken plocfeling van toon te veranderen , en en onnut hun beflaan vlak uit re lochenen, om temaken, fa VO[)J. Hm> ^ Kgck en rfe jefuiteu middel. °Pen ^aau te maaken. Brieven, Aan die vreemde Iochening heeft doorhem het Roomfche Hof en zijne Amptenaa- landvï rC1? ^ i0 'C Vei'VoiS 20 "mdvastig fpreid gehouden als of zij een Evangelie was tegen de geworden , en niet hoorende naar 's Geest- Kapittels verzoek, om die zaak door lijkheid. een wettig onderzoek te beflisfen, hebben zij het ganfche befluur der HoU landfch e Kerk zodanig zig aangematigd, als of 'er geen Kapittels waren. Hier van heeft de Abt Tvfini, een Roomsen Prelaat en Reftor der Univeröteit van Bologne, een omftandig verhaal opgeheld in zijne Hiftorie , die in het jaar 1717 i" 3 deeltn in 'tjtaliaansch gedrukt, en aan Paus Klemens den XI. door hem wierd opgedraagen; Sedert het jaar 1709' had' hij eenige jaaren ia deeze Gewesten verkeerd , en was oog-  ( 353 ) i ooggetuigen van veale gebeurtenisfcn , ! geweest. Hij verkeerde gemeenzaam ■ met 's Paufen Amptenaaren te Keulen en te Brusfel, en hunne brieven aan t Utrechtfche Kapittel, en de antwoorden, die 'er opkwamen , gingen door zijne handen, 't Is uit die Hiftorie , dat wij voornam entlijk trekken zullen , het geen wij van gemelde ondernecI mingen tegen Utrechts Kerkenraad te zeggen hebben. Als dan Heer de Koek zijn Ampt van Kerk-overften om der Staaten verbod niet kon uitoeffenen, liet 's Paufen Nuntius te Keulen aan Utrechts i Kapittel weeten dat bij tot Kerk-over. ften door den Paus was aangefteld, en als zodanig deed hij den algemeeuen Vikaris des Utrechtlchen Bisdoms,op ftraffe van den Ban , verbieden eenig Kerkbeftuur uitteoeffenen. Hij fchreef ook verfcheidene brieven , zo aan de Katholijken dezer Gewesten in 't gemeen , als aan bijzondere Gemeentens en Vergaderingen , aan de geestelijke Dogters der Begijnhoven van Amfterdam en Haarlem, hen ernftigvermaanende haaren Paftoor , die aan 's Paufen Amptcnaar niet gehoorzaamde ,te ver-  ( 354 ) verlaaten, en zijn beftuur niet langer te gebruiken (*). aS« c W liet 0Qk eene ^eenigte jonge midde Studenten tot Pnefters inwijden , om len. .oe Kerken .4er Kferezic, zo veel hem \ Eene mogelijk zou wezen /ermede te voor- > Prifc ïen' Mi^lerwijl wierden zii door gewijd? de verecnigde Gewesten verdeeld, en door . wj Paftoors zijner parthyc geplaatst, 'eland öie , ze niet noodig hebbende , of ze Srï' mCt tuflnende voeden , 'er zo bitter ven tegen 0Ver k!aagdendat hunne Gemeende Prie- tens om verligting bij den Nuntius fiers van aanhielden, en dat niet baate'nde ,zig 'tKapit- bij de IVIagiftraat ver voedden , die Ie>-,. Be daar orde.óp,ftelde (f). . overal- , HÜ dead de Pü'-fters, die op magtke ban- brieven des Kapittels gewijd , of irr een. Paftorijen geplaatst waren , te Keulen vobïzjjjne vierfchaar dagvaarden; en fchoon de Staat en uitdrukkelijk'verbooden aan eenige buitenlandfche dao-, vaardiging te gehoorzaamen , liet hij egter niet na daar in voorttegaan. En die Priefters op geftelden dag niet ver. fchijnende, zond hij brieven tegen hen naar ( ) Cau'a tfccljCUltraj. pag. 42 &4«. 0) 'io.iui, Tom. UI. pag, 33^35»,  C 355 > naar Holland, die den Kerkelijkenban tegen hen uitfpraaken. Alle de Moniken , zegt Tofim, en de Priefters,die den Nuntius erkenden, lazen die Banbtieven van den predikftoel aiverboden hunne Gemeentens in de Kerken vas die gebanne Priefters te gaan, geene gemeenfchap te houden , zelts niet in hec burgerlijke, met menfchen, I die op zulke Kerken hoorden, hunne kinderen niet ten doop te houden , en voor hunne zielen na den dood met te bidden (*> . De oplettende Leezer denkt hier met reden, de Moniken , en vooral de neo-enenvijftig]efuiten , die in deze Gewesten zijn , worden nu weder Ccluias puleus op het ftuk van gehoorzaamheid zelfs aan een Paufelijk Amptenaar. paufen en Kardinaalen hebben zig honderd jaaren lang als afgetobt met beveelen te zenden aan die Paters , dat zij ouder de Bisfchoppen ehdeinlandfche Paftoors volgens de vcrdrao-punten moeften ftaair, enwaren altijd even verre , ja fomtijds zelfs durfdeiwdie Paters llaande houden, dat de Paus geen maet had om den geloovigen in Hol° land (t) Ibid. pag-  C 356 ) land tusfchen de vervolging wetten te hellen. Teffens zal hij ligt merken , dat, j fchoon hunne handelwijs verfchillen- j de is, de oogmerken nogtans dezelve] zijn. Van 't begin af, gelijk wij gezien hebben, was hun oogmerk de inlandfche Geestlijkheid weg te dringen en alleen meelter van de plaats te blijven en omdat alle die Paufchelijke beveelen daar tegen ftreden, wierd 'er nieüopgeled. Nu word die Geestlijkheid naar hun wensch vervolgd en gedrukt , daarom vliegen zij^'s Pauien Amptenaar zelfs van de hand. Is het wei nodig een Katholijk leezer hier te waarfchouwen, dat dieBanbrieven, welke hier voorkoomen, niet anders zijn, als een fchrikkelijk en zondig misbruik van eene magt , die volgens de inftelling van Chriftus , alleen tegen groote en hardnekkige kwaaddoenders mag gebruikt worden.Het natuurlijk verhand alleen doet genoeg zien, dat een Burger, die zijne zaak naar-de wetten wil afgedaan hebben, niet wraakbaar, niet oproerig is, tn niet verdiend gebannen te worden • maar dat hij integendeel zeer te wraa' ken is, die van geen.wetten wilt hooren, j  (357 y iren, en met geweid en fiagen bekoo- rnien wilt 't geen hij zoekt. De toe. s rasfing kan de Leezer zelve maaken en jfpringt van zelve in toog. Schoon het veel gufting , onrust en XX1IT. ■ verdeeldheid onder de Katholijken de- Verv°'s r i i_* »... van die ) zer geweficn moest baaren , dat 'er middelen | zulke Banbrieven in honderd en vier |eugen etl 1 Kerken, die de Moniken hadden en laster,ge1 nog in fommigeanderen, met veel op- w* en | bet wierden afgekondigd, was het eg| ter voor 's Paufen Amptenaar te Keu» | len nog niet genoeg. Hij zond; nog :; in de gemeentens van de Paftoors, die ; kwanl'uis gevonnist waren, fommigen van zijne Geestlijken, die aan vrienii den en vijanden dier Paftoors kennis | gaven, dat hun Paftoor in den ban was. Vroeg men hen na de reden, dan was 't andwoord : hij is van Ketterij overtuigt geworden. Zij voegden 'er nog \ bij zegt Tofini, dat de Kerk van dien . Pafoor nu ontheiligt was, dat het nu \ beter was bij de Onkatholijken ter kerke gaan, dat de Mis van dien Paftoor geen offerhande, en de Communie geen 1 Sakrament meer was, dat zijn Doop. I fel zo min de erfzonde wegnam, als de befnijdenis, en de gedoopten om die re1 den niet verfchilden van ds Heidenen. Als  ( 35» ) Als zij hier door de gemoederen van eenvoudige en onkundige menfchen aan 't wankelen gebragt hadden/begonnen zij den raad te geeven, dat men tot verwijdering van zulke ge* vaaren en nadeelen niet beter kon doen, als een Paftoor aan te Hellen. Waarop dan een fcheuring inde gemeente volgde. De Paftoor wierd eerst van een gedeelte verlaaten, en fomtijds liep de gifting en verdeeldheid zo hoog, dat de Magiftraat ter herftelling van de rust hem drong den wijk te neemen. Waarop 't fomtijds gebeurde dat de Geestlijken die het onweer gebrouwen had, tot beloning in zijne plaats wierd aangefteld (,*). Daar men geene banbrieven tegen de Paftoors der Klerefie te werk ftelde, daar wierden andere middelen van geweld en onderdrukking ter hand genoomen. Sommige aanhangers der jeluiten, plaatsten zig hier en daaraan de kerkdeuren om liet binnen koomen te beletten , dreeven de gelovigen ook wel uit de kerk, trokken den Paftoor onder flaan en ftooten van den Autaar en uit de Kerk, gelijk, zegt Tofini in' • Ter (*) Tofini tom. Hl. pag. 29-30. *  C 3?9 V Ter Goes in Zeeland en ook in den Haag opeen hoogen Feestdag gebeurd is. In welke laatfte plaats de handdadigen een fehui'plaats zogten in de Kerkhuizen der Ambasfadeurs van Venetien en Savoyen, die dan op Bevel der Magiftraat geflooten wierden In veele andere gelegenbeedeu bediende men zig, volgens meergemf-lden Abt, van list en bedrog om de f'aftoors der Klerefie den voet te ligten en hunne Kerken magtig te worden. Laaten wij hier ook eenige (laaitjes van geeven. In die dagen waren 'er verfcheide Heerlijkheeden , die een Katholijken Heer toebehoorden, en daar de Paftoor door hem benoemd wierd. Deeze en geene aanhanger van den Keulfchen Nuntius lei het 'er op ; ïoe om zijne gunst allengsjes te winnen, en maakte hem vervolgens wijs, dat zijn Paftoor een Ketter was; dat zo men langer draalde met hem te verwijderen ,de heele gemeente zou verkeert worden, dat de Keulfche Nuntius hemalle zegening beloofde van wegens den Roomfcben Stoel, zo hij dien Paftoor verwijderde; dat zijn voorbeeld vee- (•_) Ibid. pag. 331 & 344.  ( 36o ) veele andere Heeren zou aanzetten om 't zelve te doen, en dat dus de Gods-v dienst zuiver zou bewaard worden En op die manier wierd zo een Heer wel overgehaald om den Paftoor weg te zenden, en een anderen van des Nun. . tius zijde in de plaats te fteHen. Somtijds was die zelve de opvolger, die den Heer tegen zijn Paftoor had*op.o-ewonden (*). 'Er waren verfcheide Kerken , of gewoone vergaderplaatsen in huizen, die aan bijzondere perfoonen toebehoorden en die de Eigenaar kon fluiten , als 't hem beliefae, of als de huur* jaaren geëindigd waren. Om hier den Paftoor weg te dringen, beloofde men den Eigenaar eene zwaardere huur, of men bedreigde hem met den Kerkban , zo hij die Kerk nog langer door | dien Paftoor liet gebruiken, Waar door eenige kerken met 'er daad zijn geftooten geworden tot zeer groot nadeel van den Godsdienst (*_). Nog ontftond 'er op verfcheide plaat, zen zwaare beroerte omdat men twist en verdeeldheid in de gemeente gezaait (*) Ihid. pag.331-.g3j. Ct; hwl.pag.33a.-353.  ( 3öi ) zaait had, of omdat eene Kerk, daar [de Partoor geftorven was met alleen door 't Utrechtfche Kapittel, maar ook door den Keulfchen Nuntius voorzien Lierd. De Magirtraat der plaats voor de openbaare mst vreezendc , deed meermaals zulke Kerken fluiten, om de twist te eindigen. En op die manier zegt de Heer Tofini, zijn 'er veele Kerken geflooten geworden • Omdat 's lands Regeering de Pa- XXIV. : !: ters Jefuiten, voorde voornaame'ftoo- Da Jeuu\ kers van dien droevigen brand aanzag, [a°de deeden Gecommitteerden Raaden in 't gejail en 3 jaar 1708 ec> igenvan de voornaamften ; in den Haag voor hen koomen ,en hen j aanzeggen, dat zij te zorgen hadden, dat de rust en vreede tusfchen de Katholijken binnen den tijd van drie maanden herfteld was; dat anderfins alle de Jefuiten ten lande zouden uitgebannen worden. En omdat daar niets van kwam, wierden zij nog dat zelfde jaar uitgebannen (f). Ondertusfchen vonden zij middel om toen voor een goed gedeelte op eene bedekte wijze te blijven fchuilen. Hier ■ (*) Ibid, pag.333. 1 • tf) Caufa Ecclef. Ultra), pag. 45. Q  ( 362 ) Hier "ziet men dat onze Bataaffche I Kerk tot een droevig bewijs verftrekt j vau 't geene de groote Öanganelli, Paus Clemtns XIV. in zijne Buüe van 1773 j alwaar de Maatfchappij vernie-li tigd word , wegens haar zeide: Wij hebben bevonden, zegt hij , dat die j Maatfchappij van haare geboorte af in twist is geweest met de waereldfche Geestlijkheid , met de Hooge Schooien , met de Bisfchoppen en met de Vorften zelve , dat haare leer vervol- j gens is aangeklaagt geworden . alsftrijdig met het geloof en de goede zeeden ; dat 'er eindelijk door haar toe- ,1 doen zo gevaarlijke oproeren, twisten en verargernisfen ontdaan zijn, dat i de Vorften, die haar ;t meest genee■gen waren, zig genoodzaakt vonden haar te verbannen , uit hunne Staaten, en bij ons haare ganfche vernicting te verzoeken. Om deeze redenen , en omdat het anders als onmogelijk was een waaren en beftendigen vreede aan de Kerk te geeven, vernietigen wij de gezegde Maatfchappij" enz. XXV. Hier ziet men ook door wat flegte WelkRe- middelen eene meenigtc Katholijken giement deezes lands, zo geestlijken, als Lee'er h.er ^ jiet Bisfchoppelijk gezag derKapitop telt  f 363 ) :els, en hunne wettige Kerk-vrijheid Kerkbelebben verlooren, en aan 't wiliekeu- ftuur van ig beftuur, van uitlandfche Ampte-d.es|N.u"" laaren van den Paus zijn onderworpen «ëriiri-6 geworden. Ik zeg: aan 't wiliekeu. gevoerc. Hg beftuur. Omdat die woorden eene ;aak van aangelegenheid uitdrukken» aaten wij 'er een oogenblik op blijven jfcilftaan, niet om iemand te beledigen, ifnaar om de gevolgen en 't nadeel van 4ïie Kerk-revolutie nader te doen kenlen. j Als Romen de Bisfchoppelijke Kapittels van eenig landfchap voor vernietigd houd, dan rekend zij daar ook alle bewind en Kerk-beftuur verniedgd en aan den Paus vervallen. Deeze sis federt een geruimen tijd gewoon om 'ile Geestlijkheid van zo een landfchap »p den voet van enkels Zendelingen, 1/ als zijne Gedelegeerden te houden, 'jyelker magt grooter, of kleiner is, langer, of korter duurt, naar dat hun principaal, die hen gezonden heeft, t 't raadzaam vind. Alles hangt dan hier wan het welbehaagen van den Paus en iwan die Aniptenaaren, die zijnen Raad ipitmaaken. .1 Zo een lot is die Katholijken , i&eestlijken en Leeken . overgekomen, Q 2' wel-  C 364 > welke de Keulfche Nuntius en de Pa- I ters Je ruiten door zulke middelen, als I wij gezien hebben , aan 't Bisfchoppe- 1 lijk gezag der Bataaf Iche Kapittels 1 onttrokken hebben. Van toen af heb- 1 ben Paus en Kardinaalen het huishou- 1 delijk beftuur hunner Kerke gansch en | geheel aan zig getrokken. Niemand heeft eenig regt, magt , of gezag in het Kerkelijke, dan van hen. Niemand onder de Geestlijken is 'er langer mede bekleed', als hun Principaal het goedvind. Zij zijn, volgens het Roomfche gebruik, op den voet van Zendelingen , die niet langer in plaats zijn, en niet meer vermogen , dan hunne Committenten het zullen goedvinden. Om dat die Geestlyken door die Revolutie op eencn anderen voet gebragt zijn, dan te voren ; daarom worden I zij ook op eene andere Inftructie , of Patent, tot Paftocr aangefteld, als te voren. Dat gefcfnede , gelijk wij gezien hebben , ook na de Reformatie, op den ouden voet , gelijk het hier altoos geweest was, en in Katholijke Landen gebruikelijk is , te weten met j alle de Regten van een Paftoor , en j voor zijn leeven. Maar nu wierden de Priefters, die ender 's Paufen Ampte- naars-'  ( 365 ) naars ftonden, flegts aan het hoofd der Gemeentens gefteld , zo lang het hun , behaagen zou , of tot wederopzeggens ' toe. En 't is bekend, dat nog tegenwoordig de Priefters van den Nuntius op dezelve wijze worden aangefteld. Dit is een van de gevolgen, welke de Revolutie , onder Heer de Koek aangevangen, voor veele Katholijken dezes Lands gehad heeft. Voor dien tijd, meene ik niet, dat men een éénig [tuk zou kunnen vertoonen , daar een Paftoor op die wijze word aangc fteld. Men zal wel kunnen aantoonen, dat onze oude Bisfchoppen, S^rboldus , Rovenius enz. tot Paufelijk Stedehouders worden aangefteld, zo lang het den Paus behaagen zou. Maar zo eene Commisfie van Stedehouder, waar door die Kerkvoogden gemagtigd wierden om verfcheide zaaken waarteneemen , die, volgens kerkgebruik , aan den Paus gelaaten worden, hing ook van zijn welbehaagen af, en hij kon ze opdraagen aan wien het hem behaagde, en ze intrekken als hij 't goedvond. Maar wat betreftde waardigheid van Aartsbisfchop van Utrecht , waar mede die genoemde Kerkvoogden, tefiens bekleed waren, Q 3 ge-  C 366 ) ' gelijk wij gezien hebben , deswegens word nergens gezegd , dat zij hen wierd medegedeeld zö lang het den Paus benaagen zou. i_ Wat zullen wij nu denken van dat Kerk reglement j dat veelen onzer Medebroeders is opgelegd geworden? XXVI. Moet dat niet zeer nadeelig voor ; Nadeelea den Godsdienst , voor den Katholijk, K«kTL 20 ^eestlijk als Leek, geagt worden? giement. ^ vertrouwe , dat men die nadeden Eerfte niet ongaarn wat ontwikkeld zal zien; nadeel, te meer , daar dit ftiik in onze noefen kun* dertaal niet dikwils is verhandeld génen niet worden. Laaten wij 'er dan iets in't welaan- bijzonder van zegge», gemce- • Hoe zullen ; deugd en verdienden ' . naar behooren aangemoedigd ;hoe mis- nos" mis- 1 o cj * bruik;n bruiken, kwaade leerllukken kragtdaverbeterd dig en bij tijds gefluit worden, nu alworden. Ie klem van kerkgezag uitlandig en' naar Romen is overgebragt "i alwaar '5 Paufen Amptcnaaren op eenen atltand van meer dan driehonderd uuren met de zorg van dat groote huisgezin zig belaaden hebben, die met de omftandigheden van plaats en perfoonen zeer weinig bekend zijn, en over alles op enkele rapporten moetenbeflisfen. Hoe ^dikwils hebben wij onze deftige Bisfchop-  ( 36~7 ) fchoppen hooren klaagen, dat de ingang, die verkeerde rapporten te Romen vonden , hen veel belemmering baa; de ? Hoe zal men dan in de noodwendigheden "van dat groot huisgezin op zo een verren afftand behoorlijk en tijdig kunnen voorzien ? Hier zal het huis door groove misbruiken of verkeerde leerltukken in brand ftaan , en men moet met zwaare kosten op zo verren afftand water zoeken om ze te blusfchen, zonder nog verzekerd te zijn , of men het vinden zal. Zo hij, die verbetering nodig heeft, zijne zaak een glimp weet te geeven , of eenig magtig Patroon heeft, dan zal hijj misfebien nog zegenpraalen , èu zijn aanklager met febaamte worden afgewezen, 't Is ook al meer dan vijftig jaaren geleden dat de geleerde planning in zijne Brieven opmerkte , dat het bewuste Reglement het verval in leer en in zeden ten gevolge moest hebben. „ Wat fchrikbaar vertoog, zegt hij, als men den ftaat der Geestlijken en der Leeken vergelijkt bij het gene men deels gezien , deels gehoord heeft van de gelukkige tijden der Hoogw. Heeren Kodde en Neerkasfel! Wij weeten zelfs voorbeelden van verargernisfen ; Q 4 .fow.  ( 368 ) daar fommigen van die Haarlemfchê Heeren (van t Kapittel) wenschten kragtige luüpmiddelen toetebrengen, maar ni.tkondenjOm dat zij hun wettig gezag uit vrees voor Romen niet durfden oeffenen , of om dat de pligtigen de verre afwezige Roomfche Bedienden door valfche voorgeevens ligt kunnen misleiden, en zelfs bij hen van ongehoorzaamheid verdagt maaken allen, die hen zouden willen beteugelen. Ook zijn dikwils die Bedienden niet ] zeer nauw toeziende omtrent de ze-! den , als men maar blindelings ievert, voor alle de Roomfche bevelen? „ Het zelve kan men bemerken wegens het voortkruipen van verfcheide kwade leerftukken raakcnde dé genade van Chriftus, de liefde Gods, de boetvaardigheid, het leezen van Gods "Woord enz. Gij ziet zo wel als wij, Mijn Heer, den aanwas van dat onkruid • en de Zendelingen, die'ervan vervreemd zijn, durven'er nauwelijks den mond tegen openen. Wij weten dat 'er ook fommigen van die Haarlemfchê Heeren over zugten. Maar hadden zij het geestelijk regtsgebied niet laaten vaaren , zij zouden wat meer hebben kunnen uitwerken ; als flegts  C 369 ) flegts te zugten. Zij hadden ten min', ften zo groot kwaad ten deele kunnen fluiten, en veele zielen daar voor bevrijden. Indien zij 't nog doen wilden , het zoude nog niet te laat zijn , om een deel van het kwaad te herftellen (-)•" Dus verre Vlaming. Het huislijk beftuur dan van eene Nationaale Kerk, zo min als van eene Stad of Landfchap, kan gelukkig zijn, zo het op een verren afftand en door vreemden moet worden waargenomen. 2. Is het ook wel een gering nadeel xxVn. voor Godsdienst , voor geestelijk Tweede en leek , dat zij door dat Reglement nadeel, van allen invloed en keus van hun geen regt Kerkhoofd zijn uitgeflooten. Romen fc™rlf.,]n heeft dat aan zig getrokken , en is hoof[i t2 meefter van alles , en die Geestlijk- verkie* , heid en geloovigen moeten geduldig zen. afwagten, wien men daar goedvinden zal aan hun hoofd te plaatfen. Het is niet nodig te bewijzen, hoe veel'er eene Kerk, een Leger , een Schip aangelegen is een verdienftig Hoofd en een ervaaren Stuurman te hebben. Ondertuslchen daar die gewigtige zaak op zo verren afftand en buiten invloed der (*) Vlajning , III.Deel, W.ÏM4-lo©$, Qs  C 3?o ) der belanghebbenden word afgedaan;, hoe ligt zou het , door famenloopvan , eenige omftandigheden, kunnen gebcu- I ren, dat die keus zeer ongelukkig was? I De Leezer heeft al gezien dat 's Pau, \ fen Amptenaaren te Romen enteBrusfet, op aanzetting der Paters Jefuiten, zig eens veel heweeging gaven om een Heer van Wijk tot Kerkhoofd der Hollandfche Kerk te doen aanftellen ; een IVlan, die, volgens Heer de Koek ,%\- ' leen in ftaat was om de ganfche Kerk het onderfte boven te keeren. Doorgaans heeft de Paus , federt hetinyoeren van 't bewuste Reglement, zijnen Amptenaar of Nuntius te Brusfel totM Kerk-overften van Holland aangefteld, een Man, die een vreemdeling en met i de Hollanders niet bekend is, die zig buiten 's lands onthoud en al fpoedig, door een ander weer vervangen word,, die de taal zijner onderhoorigen niet verflaat, en hen nooit een woord tot fligting kan toefpreeken. Hoe weinig eene Kerk met zo een Overfte geholpen is, fpreekt van zelfs. Ook heeft men gezien , wat hier de inlandfche Geestlijkheid inbragt, toen de Jefuiten onder Rovenius het te Romen zo verre ccbragt hadden, dat hunne gefchillen h*  C 37i ) in Holland voor den BrusfelfchenNuntius moeften afgedaan worden". Het is niet voldoende, zegt zij, dat die Nuntius tot regter word aangefteld. Hij heeft weinig kennis van onze Kerkzaaken en blijft een korten tijd. Om zaaken bij hem af te doen, moet men een foort van proces aanvangen , en hier in Holland moeten veele zaaken meer door overtuiging , door bidden en ftneeken als door bevel en dreigen afgedaan worden. Hij word ook meermaals door deKloofter-voogden in Braband vooringenoomen tot groot nadeel onzer Kerkzaaken.' 3. Is het ook geene kommerlijke XXVUl^ zaak dat volgens 't bewuste Reglement, Dei'd(* al wat 'er aan de zijde des Nuntius in mA^l * post en bediening is, allen van den Geescüjmeefte tct den minden op den voet ken itaan van enkele Zendelingen zijn, welker-uit kta2c plaats vol koomen afhangt van 's Paufchen, wille, die door zijne Ampte* menfop naaren ligt na verfcheide kanten kan eenlostèa gedraaid worden. Hierom, dunkt mij voet. mag een lid van die partije, om het even, Geestlijk of Leek, niet zonder reden dus redeneeren: „ al onderftel ik ons Kerkweezen op den besten voet, dien men bedenken kan, de GeestlijkQ 6. ~ heid  C 372 ) heid kundig, zuiver in leer , ieverig, en Higtig, 't volk wel onderweezen , en voor een groot gedeelte bezorgt om te leeven naar zijn geloof, ik weet niet hoe lang dat dunren zal, 'er is geene magt in onzen boezem, om door heilzaame befluiten, door het ftuiten der misbruiken, 't goed kragtdadig te handhaven : alles moeten wij van buiten , van Romen verwagten, en door verkeerde Rapporten , of onderkruiping , kunnen de verdienftigfte mannen , de pilaaren onzer Kerke onverwagt onnut gemaakt, en de goede orde door nadcelige fchikkingen onderbrooken worden". En waarlijk als men zig herinnert hoe het toegegaan is onder den Hoogw. Kodde , toen de Bisfchoppelijke Kapittels nog erkend wierden , hoe 's Paufchen Amptenaaren door de Jefuiten aangevuurd, zo op Bisfchop als Kapittels feitelijk en met geweld zijn aangevallen, en de gantlche inlandfche Geestlijkheid ten getalle van meer als driehonderd dat ongeluk niet kon verbidden; hoe men geene middelen , hoe flegt ook onbeproeft heeft gelaaten, om hier alles 't onderfte boven te keeren, mag men dan niet befluiten dat een Kerkgebouw, zo als des  373 ) des Nuntius partij is, 'twelk op 'sPaufchen wille alleen rust, nu veel ligter in tijden van Intrigues , of kuiperij zwaar kan gefchokt worden. Zou de Leezer , die den draad onzer Kerkhiftorie aandagtig gevolgt heeft, in [t bijzonder niet zien, dat 'er met. dit Reglement een deur voor de iVioniken opengezet is, om in deeze gewesten bij gunftïge gelegenheid te vermeer, deren, en de inlandfche Geestlijkheid van des Nuntius zijde allengsjes weg te dringen. Altoos federt de Reformatie was hun zoeken in de voornaamfte plaatzen te vermenigvuldigen, en de gelovigen van hunne Paftoors af tö trekken , waar toe zij ook middel wisten. Dan 't gezag der Kapittels en de Regten der Paftoors, die alleen mogten doopen en trouwen, hielden hen veel in teugel. Daarom hebben de Jefuiten vooral 't bewuste Reglement ingevoert, waar door alle Kerkwettig gezag hier te lande vernietigd, en alles van ' s Paufchen wille afhankelijk word gemaakt. Nu waren zij volgens hunne gedagten, alle hinderpaalen te boven, en gingen de vereenigde gewesten overftroomen, en do inlandfche Geestlijkheid verdringen. Het is Q i waar,  C 374 ) waar, de mijn, welke zij in die dagen groevenis tegen hunne verwagting gefprongen, Ue kloeke wederftand, die de Klerefie door Gods genade geboden, hevft en de maatregelen, die 's lands Regecring federt nam , h bben 't-vennenigviildigen der Moniken hier te lande geihiit.. Maar zo 'er tijden koomen dat 'èr van 's-landswege geen beletfel plaats grijpt , dan is de deur door 't bewuste; Regiement aan de zijde van den Nuntius veel geopent: daar kan men zig niet op regten j of Kerkwetten beroepen : alles is vau 's Paufchen wille en van zijne Amptenaaren afhankeli k , en uit onze' Kerkhiftorie is gebleeken , dat de Moniken meer ingang te Romen hadden , als de deugdrijke Geestlijkheid deezer gewesten. Dus zou een grooter getal Moniken te Romen al ligt patent kunnen krijgen, om ook als Zendelingen van den Paus herwaars te koomen , en de inlandfche Geestelijken in alles gelijk te ftaan. Te ligter zou dat kunnen gebeuren, om dat (menneeme het mij ten beste) ik fomtijds, tot mijn leedwezen, hoore dat jongere Priefters merkelijk van / de oude en deftige. Bataaffche Geesti fijtr  ( 375 ) lijkheid verbasteren , en in zedigheid en Priefterlijken handel door de Moniken hier te lande overtroffen worden. Wij weeten ook van nabij , dat eerde Le'eken uit des Nuntius aanhang over die verbastering zugten , 't is waar het kan niet wel anders wezen. In eene groote verga 'ering ,. die zonder' bmnetïlandfche Hoofden , zonder Kerkgezag' of Regtsgebied is , moeten inbreuken' en misbruiken allengsjes toeneemen, dat is een gevolg van 't meergemelde Reglement V Maar die verbastering ftandhoudende , en meer toenemende', (dat God verhoede ! ) zullende Moniken di-s te betere gelegenheid hebben om in deeze Gewesten meer döortedringen. Dat verval zal hen meerdere Itof geeven om 'er te Romen over te klaagen ; het zal maaken , dat bier 't getal der Leeken des te grooter zal worden , welke die klagten met hunne getuigenisfen zullen willen bekragtigen, en is 'er dan eenig magtig Patroon onder 's Paufen Amptenaaren te Romen, die tot hulp der Moniken komt "toefchieten, dan doet onze Kerk-hiltorie zien , wat zwaaren fchok des Nuntius Geestlijkheid zou kunnen ondervinden. Romen zou te minder wederhouding behoeven, te gebruiken", . ' ■'.■>' prn  C 376 ) om dat zij op eene blinde onderwerping haarer Leeken veel zou kunnen bouwen. Men is niet genoeg bezorgt om ben gezonde begrippen*wegens de Paufelijke magt in te drukken. Nog niet lang geleden kwam 'er een boekje van dien kantin bet ügt, daar de Paus befchreeven word als eon 'willekeurig Monarch oï Alleenheerfc her, die boven de ganfche Kerk verheven, en aan haare Wetten niet verder ge'bonden is dan bij het goedvind. Een denkbeeld ,' dat deftige Paufen zelve m vorige tijden hebben tegengéfprooken. Daar zulke begrippen den Lee. ken worden ingeboezemd , daar kunnen 's Paufen Amptenaarcn zonder wederhouding en met goeden uitlkigdoorflaan, als hunne belangen dat vercisfchen. Ten laatften is een Regiement , waar bij het haan of vallen van de Geestlijkheid alleen van's Paufen wille afhangt, voor haar des te drukkender, om dat men zonder wezentlijke reden , ja om eene goede zaak, in Romens ongenade kan vervallen. Het Roomfche Hof naamentlijk heeft eenige hoogdraavende prelenfien , die het wel niet als geloofspunten durft opgeeyeji, maar ook niet Z'CJk  C 37? ) ~ " zonder misnoegen kan dulden, dat wederfprooken worden ; pretenfien , die ftrijdig zijn aan de vier Artikels , die de Franfclie Geestlijkheid in het jaar 168 2 heeft vastgefteld, en die de groote Bosfuet naderhand verdeedigd heelt (ö). Het misnoegen van 'tRoomfcheHofover die vier Artikels was zo groot, dat het de wijding van een eenig Bisfchop voor dat Rijk niet goed wilde keuren, voor dat de Wijdeling ze herroepen had. Wij moeten hier ook melden wat de Roomfche Kerkvoogd Cafom zeide aan Heer de Koek wegens den Hoogwaarden Kodde: Zo ik wist, zeide hij, dat hij de Franfche Artikels was toegedaan, hij zou zo eene fterke par- (d) Die Artikels zijn hoofdzaakdijk^eeae: i. Dat de magt door Chriftus aan den Paus: gegeeven alleen Geeftelijk is en zig over n]denjke roken niet uitftrekt: des dat de Koningen door hem niet afgezet, nog hiume obderdaanen van de fchuldige gehoorzaamheid kunnen ont togen worden, a. Dat eene algemeene Kerkvergadering boven den Paus verheeven is. 3- wat ae Paus in de uitoefening zijner magt zig naar cle kerkregels moet ichikken. 4- Dat s Pauicheri uitfpraak in geloofszaken niet is, voor dat de toeftemming der kerke daar bij koome. Zie Bosf; torn.iö, inquart.pas-*1'1*et feq.  C 378 ) partij in mij hebben , als ik nu zijn Patroon ben (#_). Ook toen de zelve Heer de Koek zig naderhand als een befchuldiger van zijnen Bisfchop en Geestlijkheid wilde opwerpen, en wel wist hoe teder men te Romen omtrent de bewuste pretenfien is , agtte hij het der moeite waard, onder de befchuldig.punten ook dit te Hellen , dat 'er veele Geestlijken in Holland waren, die met de Paufelijke onfeilbaarheid weinig ophadden. Dat men ook deeze beichuldiging te Romen tegen zijn Hoogwaarde hoog heeft doen klinken, dit mag men befluiten uit deeze aantekening, die men van zijne eigene hand onder zijne papieren vind : „ Ik ben zeker, dat ik gezegenpraald'hadde,zo ik de Paufelijke onfeilbaarheid had willen erkennen." Zo valt de verdienftigfte Man, die met nut en luider eene gewigtige post in Gods Kerke zou kunnen bekleeden , in Romens ongenade , als hij met haare hoogdravende pretenfien niet kan ïndemmen. Ondertusfchen worden die hoogdravendheden tegenwoordig nog meer als eenige jaaren herwaards vrij algemeen voor ( 0 Rel.it, Ablëg-pagi roi-.  • C 379 ) voor opregte dwalingen in Gods Kerke aangezien. Ik zie ook met genoegen in eenige fchriftjes van des Nuntius aanhang, dat 'sPaufen onfeilbaarheid en zijne magt over de Landen en Koningrijken der Vorften uitdrukkelijk worden tegengefprooken. 'Er is dan overvloedig reden j om wegens het bewuste Kerk-reglement te beiluiten , dat het en voor Godsdienst en voor Geestlijken en Leeken als zeer verderfelijk moet befchouwd worden,- ■Korte inhoud van dit Werkje. Laaten wij nu de voornaamfte zaaken, die tot hier toe verhandelden bewezen zijn, met een enkel woord famenvoegen, en onder't oog van don Leeztr Hellen. DeKatholiiken dan van't vereenigdNederland en vandeaangrenzendeLanden, die tot het Aartsbisdom van Utrecht behoorden, hebben wel bij den aanvang der Reformatie hier te lande de groote Kerken met haare inkomften en tiendens verlooren , en eene bittere vcrvo'ging om-den Godsdienst gcduu- rende  ( 38o ) rende eengeruimen tijd bezuurd,maar 't oude Kerkbeftuur en Regtsgebied .is in hunnen boezem hier te lande bewaard geworden. Gelijk zij te voren I een Kapittel, of Kerken - raad aan 't hoofd hadden, welke hun Bisfchop verkoor, en bij't overlijden des Bisfchops, het Bisfchoppelijk gezag uitoeffende, gelijk zij te voren Paftoors hadden, die op een vasten voet en voor hun leven aan 't Hoofd der Gemeentens geplaatst wierden , zo hebben zij na de Reformatie dezelve dierbaare voordeelen blijven genieten, gelijk ons uit de getuigenisfen onzer oude Bisfchoppen en van veele andere -Perfoonen, die wij honderd jaaren lang in dit fchrift gehoort hebben, overvloedig is gebleeken. Dat oude Regtsgebied en Kerkgezag , 't welk onze oude Bisfchoppen en hunne verdienftige inlandfche Geestlijkheid zo dierbaar was, dat zij liever gevangenis en beroving van goederen bezuurden, als *t zelve verlooren te zien , heeft in de Paters Jefuiten altijd gezwoorcn vijanden gehad , van den dag af, dat zij den Bataaffchen bodem betraden. Zij wierden onder den Hoogw. Sasboldus in 159a hier te lande  i C 38i ) jee toegelaaten om zijnen Paftoors,die te zwaar belaaden waren , den last te helpen draagen. IVÏaar zij die door : Bisfchop en Paftoors van levensonderhoud mildadig verzorgt en bij de Bataal fche Katholijken fterk gerecomman: deert wierden, hadden nauwelijks ecni! gen ingang hier gekreegen, of zij leii den het 'er op toe om en Bisfchop en inlandfche Paftoors den voet te ligten, : en zelve alleen meefter van Nederland : te blijven. Het was hen te doen, niet 1 om het heil, maar om den wol der fchaapen. In dat oogmerk wierden zij niet weinig geftremt, zo lang 't gezag j en regten van Bisfchop, van Kapittels, 1 en Paftoors hier bleeven ftandhouden. Dan konnen zij zig nergens neerzetten, als daar zij door de Kerk overftens gezonden wierden : dan moeften zij in ^ de gemeentens der Paftoors hunnen dienst en arbeid naar de Kerk-wetten fchikken. Zulke banden waren ftrijdig met hun oogmerk. Zij hebben ze ook ftraks verbrooken. Hier te lande komende, zetteden zij zig niet zelden neer, daar zij 't goedvonden , en 't I meeftc gewin te vinden was: in de gemeentens der Paftoors ondernamen zij te doopen en te trouwen buiten weeten vaq  ( 332 ) van den eigen Paftoor: zo wel hier te lande, als te Romen gaven zij voor, dat het oude Regtsgebied en Kerk-gezag bij de opkomfte der Reformatie vernietigd was, waar tegen onze oude Kerk-vocgden zig veelmaal hebben moeten verzetten. Niet alleen hebben zij ter bereiking van hun oogmerk het oude Kerk-gezag hier te lande gedurig bcftrcedeny maar ook geene middelen , hoe onkristelijk en eerloos zij mogten weezen , onbeproeft gelaaren om Sasboldus, een man der Apoftoliefche tijden waardig, en zijne deugdrijke inlandfche Geestlijkheid, gehaat en onnut te maaken. Beloften en dreigemeenten wierden niet vergeeten om aanhang onder de Bataaffcbe Katholijken te krijgen. Hunne ruime beftiering, die de bedorvenheid den menfchen den vrijen teugel liet, was ook dienftig tot hun oogmerk. Maar boven al was het gruwzaam fchenden van Sasboldus en van zijne Paftoors bij' hen 't middel om de inlandfche Geestlijkheid gehaat en onnut te maaken. Die deftige Geestlijkheid vus volgens hen , onbekwaam, zij hadden den geest des Duivels, 'f waren wolven, Sasbouüjlen^ en de erg- {te  ( 383 > fte der Ketterend Zulke gruwzaame laster maakte hen riiet verleegen , of ongerust, want zij dorften ftaande houden , dat zij voor de eer en 'i belang hunner Maatfchappije mogten liegen. Zelfs maakten zij eene zigtbaarc fcheu» ring in den Godsdienst tusfchen de Katholijken deezes lands, en verfcheide duizenden hadden zij zodanig aan zig verbonden , dat zij liever zonder Sakramenten zouden geftorven zijn, als den dienst van hun eigen Paftoor gebruiken. Hunne aanhangers tekenden tegen hun Bisfchop , en deedcn 't gerugt in Holland al loopcn, dat hij ging lafgezet worden. Of Sasboldus bij 's Paufchen Amptenaar , of Nuntius te Brusfel en bij Paus en Kardinaalen zig over hen beklaagde , dat kon weinig baaten. Het vermogen hunner Maatfchappij was toen al zo groot, dat zij dat alles ongcftraft konnen doen. 's Paufchen Amptenaaren vreesden hen-, omdat zij bij ondervinding wisten,dat het te Romen niet wel gegaan was met de geenen , die zig tegen die Paters ftelden. Zelfs vonden hunne rap, porten te Romen meer ingang, als die van den verdienftigen Sasboldus. Onder zijn iopvolger den Hoogw. Ro»  C 384 ) Rovenius hebben zij 't aloude Kerk-ge-J zag en de inlandfche Geestlijkheid| niet min hevig en gedurig aangeval-| len. Wij hebben dien Aartsbisfchop! te Romen hooren klaagen, dat zij hetJ oude Kerkbeftuur, dat door Chrillusfl ingefteld, en hier te lande met zo veelJ moeite bewaart was, in Holland 't on-1 derfteoboven wilden keeren : dat zijl de deugzaamfte paftoors gehaat en on-| nut hadden gemaakt. En met dat al ,ï[. was hun vermogen onder dien Kerk-j( voogd te Romen zo groot, dat zij niet s alleen ongeftraft bleeven, maar zelfs \ door de Kardinaalen een befluit dee«f den neemen, 't welk hen aan 'tbeftier^ der Bataaffche Kerk - overftens bijna' ,1 gantsch zou ontrokken hebben, zo Bis-1 fchop, Kapittels en Paftoors tan Hol-j land jZig over 't fchenden hunner Reg-j! ten niet bitter beklaagd , en op hetii Teranderen van dat befluit niet kragtig hadden aangedrongen. Wij hebben1! ook gemeld van hun ftout voorneemen: om met eene volkplanting van tagtig I of zelfs driehonderd Jefuiten te gelijk | in Holland te vallen om dus de HolJj landfche Kerk, als met eenen flag tet overmeefteren. Onder de verdienst vollen Neerkas* M  C 385 ) fel is hunne "wederfpannigheid aan de 'heveelen van Paus en Kardinaalen alitijd dezelve. Zij willen Meefter worden en hun voordtel onbekommert be; jaagen, en al wat hen zou willen bejteugelen , word met voeten getreeden. (Zij hebben geen ftraf te vreezen. Zelfs hadden zij den Hoogw. Neerkvfl en i;zijne Geestlijkheid zo hatelijk te Roimen afgefchikbrd, dat'er waarfchijneiijk een fmadelijk vonnis tegen hen i! zou uitgelproken zijn, zo die Kerkvoogd zelve niet te Romen gekoomen was en hunne betigtingen bondig wederleid had. Hier te Romen word die groote Bisfchop door hen befchuldigd dat hij . Janfenist is. Maar , zegt de Bisfchop, . de Kardinaalen weetsn, dat al wie niet va.i hun fmaak is, of hen ergens in •wederfir eeft, terftond van Janfeniftsrij ■ iefchddigd word, met even zo veel grond, als de eer fa Christenen, als onteer der s van de Godheid door de Hei* 'denen wierden uitgekreeten. Hier te \ tornen zijn de listen, de leugen en { laster en 't vermogen dier Paters zo | «root, dat die verdienstvolle Bisfchop Ij oer een geruim éh tijd mede te worftelen I ;heeft en niet als met veel moeite overwinnaar word. H On-  ■ C 3?6 )' Order den Hoogs'?. Kodde loopt het \ met die Paters zo hoog- dat nog Ris-K fchop nog zijne Geestlijkheid bijraceni-i gen adem kunnen fcheppen. Hier-té^ lande en te Romen , is 't 'et dagelijks | te doen. Zijn zij van daag te Romen 1 door den Paus en Kardinaalen in alles»! onfchuldig verklaart, morgen is het weer wat anders. En niet alleen worden de tegendreevers niet naar ver*^ dienden beteugeld en geftraft, maat* hunne betigtingen tegen de Bataaffche Geestlijkheid worden bij hunne magtige patroonen zo erndig in ovevweeging genoomen , als 'of zij .voor de eerde keer eenige'-' klakten kwamen doen. : ?i . .,M V Ten laatsten na een honderd jaarig woelen tegen Bisfchop en inlandfche Geestlijkheid gelukt het die Paters, dat een Aartsbisfchop ; die in 1694 onder Innocentius den XII. in alles onfchuldig was verklaart, die te Romen zijnde zo deftig had geantwoord pp al 't geene zijne vijanden hem: hadden aangewreeven, aan wien de ganfche inlandfche Geestlijkheid eène zeer loffelijke getuigenis gaf, dat zo een Aartsbisfchop , zeg ik, op zo eene vreemdie wijze in zijne bedieainge gefchort word. 'Er  ( 387 ) Kr word geen de minfte reden of oor■«aak van zo een onteerend vonnis aangewezen. Het vonnis zelve word hem te Romen niet bekend gemaakt. Uit Holland krijgt hij de eerfie tijding. ]Hoe dikwüs hij te Romen verzoekt om ) Si xi. Aan de Inlandfche Geestlijkheid van Vj vcreenigd Nederland en van denaA buuriie Landen , die van cuis tot dé Utrecht/s Moederkerks hehooren. j Eerwaarde Medepriesters! De droevige fp!eiting,die rustellen de Bataaffchekatho) ijken ongelukkig plaats heeft, hebben, nog gij, nog ik,niet ver. Oorzaak* , zij was 'er voor öhsj, en wij hebben ze gevonden. Van w'clk tijdftijS af men die verdeeldheid heeft beginnen te ftooken, wie de ongelukkige werktuigen daar van geweest zijn, welke middelen men honderd jaaren lang- daar toe gebezigd heeft, dit word in dit fchrifrje getoond op eene manier, die de moeite van U, zo ik vertrouwe, niet onaangenaam zal wezen. Het zijn onze oude bisfchoppen, die God in zijne genade aan onze Voorouders fchonk om het Katholijk Geloof bij den aanvang der Reformatie van den ondergang hier te Lande te bewaaren. Bisfchoppen, welker gedagtenis bij al- I le Bataaffche Katholijken nog in zegening  ( 3oi ) rnng is, die zijn her bijna alleen ,wel/.ke in dit ftukje fpreeken , en elk in zijnen tijd de klagten doen., die gij ■ geboord hebt. De verklaring vanzulHÈei Mannen^ brengt haar bewijs mede. Had gij in de voorledene heuwe een gedeelte hunner deugdzame inlandfche Geestlijkheid uitgemaakt, gij ziet uit dit ftukje? wat uw deel en lot zou geweest zijn. Onder den uitmuntecI den Sasboldus zoud gi] bij de geloovigen door de Paters jefuiten afgefclulderd zijn als oriweetende en onbekwaam, als wolven» alsSasboutbteu , ,als duivels kinderen, als dcergftcdcr ketters. Als gij uitgegaan waard om "Katholijken van andere plaatfen , die \ zonder harder zaten, te gaan troosten en «zielen hulp te bezorgen ,zoud gij uwe Gemeente door toedoen van gemelde ■Paters gansch afkeerig en haare gene, genheid voor Ü in een bitteren haat , veranderd hebben gevonden. En dit •.om geene andere reden, als om dat gij die Patei's over de hand waard , en zij alleen de plaats.wilden bezitten. '/ ' Niet zagter zoud gij onder zijnOp•.vol£;er „, den Hoogw. Rovenius , beJiaudeld 'zijn. Onder den verdienstvolkn Neerkasfel zoud gij met uw R 4 door-  II C ?92 ) doorlugtig Kerkhoord ^nfiriisl ge4 doopt zijn, om dat gij 'niet van hun fmaak waard, en hen geen nieefix-r van alles wilde laaten. (Jij zoud ook met ' de ganfche inlandf.he Geeïtlijkheidl uwen verdienfligea Bisfchop Kodde met I buur leedwezen dóormagtige parroonen dkr Pat.rs onderdrukt hebben gezien , en aan zij:i heilzaam beftuur, zo wel als aan de kwaadwilligheid zijner Tegenftreevers , getuigenis gegeeven hebber; Ondertusfchen met al dat woelen en getier der jtfuiten zou het eene eeuwige waarheid geweest zijn, datgij, als opregte Kerk Bataaven , de wettige en dierbaare vrijheid uwer Kerk , den bloei van den Godsdienst, en liet heil der zielen, aan geene vrees van fmaad of verdrukking wilde opofferen, en dat gij zo wel bij Gods heeleKerk in 't gemeen , als bij de Bataaffche Katholijken, U zeer verdienftig maakte. Zonder uwen kloeken wederftand zou de Godsdienst onrekenbaare nadeden geleden hebben. De Katholijken zouden uitgezoogen en veele duizende geringe luiien onbarmhartig verlaaten zijn , de Evangelifche geboden zouden over 't hoofd gezien-, en  ( 393 ) en de onchristelijke grondregels van Jcfuitfche Schrijvers gevolgd zijn: eene losfe e i zielverderfehjke bediening der Sacramenten zou de overhand gekreegen hebben, ja misfehien was de Kaïholijke Godsdienst hier te Lande gansch te niet gegaan. Van't begin af dat de Paters Jefuiten den voet op onzen bodem zetteden beeft hun weel en en ftooken 's LaudsRegeering kragtig geftuit, en niet lang nahunne aankomst wierden zij ten Lande al uitgebannen, welk vonnis van tijd tot tijd is vernieuwd geworden. Zo nu de inlandfche Geestlijkheid (lappen wederftand geboden, en de plaats voor die Paters lafhartig had ingeruimd, wat ware 'er van den Katholijken Godsdienst dan geworden , zo zijne eenigfte Bedienaars hier te Lande, ik zeg de gemelde Paters ., waren verjaagd geworden ? Hier mag ik, Eerwaarde Medebroeders , U vuurig fmeeken , van in Gods tegenwoordigheid bedaard te willen overwegen, welke gevoelens U jegens de Hollandfche Klerefie moeten bezielen , die om geene andere reden , al van de Reformatie af, gruwzaam is gedrukt geworden , dan om dat zij de R 5 oog.  ( 394 ) oogmerken der Jefuiten wederftrcefde, I oogmerken, die onzen Godsdienst met 1 een volkomen ondergang bedreigden. I Ik weet, dat fommigen uwer Geest- 1 lijken, als ook van uwe Lee ken .in zo 1 verre deswegen onderregt zijn , dat zij | geen kwaad van de zogenaamde Jan* I j'enisten willen hooren, dat zij in gc- J zelfchappen bit me verdediging rond- I borftig op zig neemen, en ftaande houden , dat zij zo goed Kathol ijk zi jn '. als iemand ter waereld, waar van mij onlangs nog bewijzen zijn voorgekoomen. Op dezen zal het leezen vau dit Stukje eenen kragtigen indrukmaa- I ken, en hun gevoelen omtrent de Klerefie niet weinig bevestigen. • Wat anderen betreft , die tot hier I toe geen ander- ligt of rigtfnoer hadden dan die woefte gezegdens, Ipen over die zaak ver?.ogt, omdat men |de omftandigheeden van plaats, van perfoonen en van het vaderland eerst -beter moet kennen, om die zaak wel te behandelen, en als die ge dagten inkoomen, zal ik het genoomc Betalt iveranderen, of zelfs verbreeken.'' En dat het met 'er daad is veranderd ge\v< rden, hebben wij op zijne plaats gezien. .„,.. ■ Net tweehonderd jaaren te yoren , a™« namelijk in 't jaar 1423 , had er een beekL ander geval plaats in de Kerk van Uitrecht , waarin men op nieuw ziet, dat eene wrttige tegenlband aan Romens drukkende beveelen , 't gefchikte middel is om ten laatste Regt te veikrijgen. Het geval heeft veel overeenkomst met de verdrukking, die is Paufchen Amptenaaren, doordejefui- • ten aangevuurt, federd lang de Bataaffche Kerke hebben aangedaan: Waar- • om het hier te meer eene plaats verdiend. TT De ecnenvljfügfte Bisfchop van Utrecht,  C 4°° ) trecht, Frezer ik van Bla'>hnfi'.ln aeftorven zijnde, gingen de Kapittels vanl Utrecht over tot de veikiezingc varti een nieuwen Bisfchrp, wanneer 'er bijzonder twee Perfoonen geftemd wiedden, Kudolp van Diephout, en Sweder ya i Kuilenburg; dog de eerfte had verre de meefle f temmen, en wierd als Bisfchop van Utrecht uitgeroepen. Ver-volgens verzogt men te Romen de goedkeuring deezer verkiezing aan Paus Martinus den V. Zij wierd geweigert, en de Paus zonder reden te geeven t wilde, niemand voor Bisfchop. van Utrecht erkennen, als Swe'er van Kuilenburg, die het aannam, en zig. eeni-: gen tijd, alsBisfchop van Utrecht deede gelden. Hieruit ontflond. groote oneenigheid tusfchen de aanhangersdier twee Kerkvoogden. De Kapittels van Utrecht en de overige itaaten die aan de zijde van Diephout waren , zonden een afgezant na.Romen om hun beklag te doen ; dbg de Paus deed hem gevangen neemen ,. en als een. misdaadiger langs de ftraatcn van Romen omleiden, waarna hij drie volle dagen in de °-e. vangenis der openbaare misdaadigers . gezet wierd. Gemelde Kapittels en Staaten deeden eene tweede bezending, doa  (4oO 1-cbg zrj Wangen, dat de Palis tegen alle goddelijke en menfchelike' wetten hun Advokaat had doen zwijgen , en rden Advokaat der Tegenpartij, die aLj les tegen-de Utrechtenaars uitkipte, j wat hem voor den mond kwam, vrij en onbelemmcrt had laaten ui iprecken. '"De Paus ziende, dat de tegenftand bleet düuren, fchreef een fchrikkel jken trief,. > waarin Rudolfcn die hem aankleefden , i verklaart worden, van de Kerk af ge[nceden, Ki.'k-rebellen , rot ie Lidmaa• ten, Ketters of van Ketterij verdagt, I en de Gelovigen, willen zij zillg wory den , op he> kragt gfie vermaant, van « hem aj te wijken , en zijn gezelfchap \':ïe fchvwen. Hij gebood ook dat alle Kerken te Utrecht gtflmen en 'er geen : -Godsdienst moest vtrrigt worden. Hier ! ging deweereldlijke Geestlijkheiddie : 'aan de zijde van Rudolf was, bij de ■Hooge School van Keulen te raad2, 1 welke uit veele Kerkregelsbewees,dat 1 de Geestlijkheid met het verrigren van i .den Godsdienst moest vocrtvaaren: ge[' lijk zij dan ook deed. Maar de MoniI ken en eenige anderen , die niet Sweder I -{ronden , hielden zig aan dat verbod , en tierden onmanierlijk op denPieekj .'sftoet tegen al, die Rudolfs gezint, en j -door den Paus, als uit gebannen ver/ klaart  ( 492 •) 'klaart warefr: zij Confacreerden het lighaam van Chrijius niet in de Mis: men i was verdoemt, als, men bij hen Mis hoorde , ofzj'ne zonde bel. ed, of de Sakra* .menten ontfmgt.als men ze doozfloeg, verdiende men vergiffenis van alle zjne - zonden, en ,een eeuwige loon bij Goa" Die razernij maal:te ongelukkig maar al te veel indruk.. De Utrechtfche Kapittels klaagen, dat 'er veel beroerte, • fchade, geweldenarij, opfchudding , -doodslagen, bluedjlorting,, afperzing ,van geld, gevangenisfen , door Swedets aanhangers waren te werk gefteld. De Utrechtfche Kapittels met de overige Siaaten 's Lands van Utrecht, ziende dat zij geen Regt, of gehoor bij den Paus konnen vinden, beriepen zig op de-uitfpraak, die de naafte algemcene Kerkvergadering over hunne zaak zou geeven. „ Wij zijn bereidy zeggen zij, aan's Paufchenregtvaardige beveelen, altijd te gehoor zaamen , maar tegen onregtvaardige .door middel van Regten, zo veel mogelijk ons te verzetten. Wij beloovsn Rudolf met alle onze magt te zullen' bij ft aan, en hem te zullen aanklecven tot het uiter [te middel van Regten toe, namelijk tot aan de uit(praak' eencr '.alg&neene Kerk vergadering^ . \En dit ber.osp .mag de '  ( 4°3 ) de Paus niet, wederfpreeken, of kragteloos maaken. Dat zou onregt vaar dig zijn. Dewijl Ivj volgens ds wetten moet ■handelen, mag hij geene regtvaardige zaak , gelijk deeze fs , onregtvaardig^ thadk'èn," Deeze droeve tweefpalt bleet tien volle jaaren zo dunren tot aan den dood van Marunus den V. in 't jaar 1433 .wanneer zijn OpvolgerEugeniut den IV. een zekeren Johannes Bisfchop van Makon na Utrecht afzond om den ftaat der gereezen oneenigbecden naarftigop te neemen en alles tot 'vereffemiVig toetebrengen, wat hij zon meenen te behooren. Deeze kweet zig vlijtig van zijnen last. In dit onderzoek betond hij dat 'er in de vonnisfen, die tegen kerkelijke en andere perfoonen geilaagen waren , veele en m.rkelijke geWeken, klaarbhjkeüjk plaatshadden^ waarom hij ze ophief en voor vernietigd verklaarde. Hij bevond ook dat de vreede in de Utrechtfche Kerke niet te herftellen was, als met het verwijderen van Bisfchop Sweder. Hierop keerde de afgezant na Romen terug om aan den Paus verflag te doen van zijne verrigtingen, Deeze keurde alles goed en bevestigde al wat hij gedaan had door een brief, of Bul, waar in de'Paus verklaart dat alle vonnisfen opgeheeven en Ru-  C 4°4 ) Rudolf, ah Bisf chop van Utrecht wierit. i goedgekeurt en bevestigt, en dat zijn voorM zaat door verkeerde Rapporten was beJm droogen gewcrdenQ- ). Zo wierd de vrecJ de en eendragt in de Utrechtfche Kerk | volkoomen hèrftelt.. Zo wij te famen j Eerwaarde Medebroeders , de onmen-1 fche'ijke onderdrukking, de Bataaffchef Kerke -op- 's Paufchen naam en zonder! .fchijn van Regt, of wettig onderzoek aangedaan, aan 't opperhoofd der Kerke zo wel mannelijk ais eerbiedig blootleggen, en teftëijs verzoeken dat de zaak eencrINVionaale Kerke door regtvaardi. ge Regters eenmaal hier te lande wet* lig onderzogt worde , mogen wij dan niet hoopen, dat een verzoek, 't welk / op de wetten van God en van de Kerk,, niet min als op die van de natuur ge* grondvest is, ook ingang zal vinden? j D n zullende vonnisfen tegende Bataaf- \ fche Kerk zonder fchijn van Regt, of. onderzoek geïlaagen op Ivm juillen prijs geftelt en de Janggewenschte vreede, fpoedig hcrfteld worden. Heil en Broederfebap zij Ulieden toegewenscht eni aangeboden door Uwen Medepriclter. ] N. N. f BLAD-i C% Tr:ct. Hifi. II pajr. 42. etfeq. Batavia,'a- .1 cia, pane I. pag._ r13.ee feq.  BiADWlJZEH VAN DE ^ HOOFDSTUKKEN enS§« Verzoek van wegers de HoVanHrche Geesü'jhm heid om een 'Nederlander lol Eisjchup w■ge?? verkiezen. Bla^z, i HOOFDSTUK I. De begeer te naar een InlandjchenBisfchop is wel gegrond. 1 HOOFDSTUK II. Over het verkiezen van een Bisfchop. 12 HOOFDSTUK Hl. Over de gefchillen, die in 'i begin deezer Eeuwe ontftaan zijn, en waar door eene menigte Katholijken , zo Geestlijken als Lteken, 'f Bisfchoppelijk bef uur hier te lande verhoren hebben. 19 §. I. Welk Kerkbeftuur de Katholijken deezes lands van 't begin af tot aan de Preformatie gehad hebben. 23 §. JL Het oude Kerkbeftuur is sta de Reformatie altoos in /land gebleeven. 17 §. III. De jefuiten voorn amentlljk werken 't aloude Kerkbeftuur altoos tegen, en willen het bij den aanvang deezer Eeuwe ftormendcrhard overweldigen. Dit doen zij eerst onder den tioogw. Sa&böldus. 80 S.iv  BLADWIJZER. 5. IV. Hoe de. Jefuiten onder den AartsU f-hop \ Rovenius het oude Kerkbeftuur der Katho-\ l jken hebben tegengewerkt. 128 • §. V. i.ce d- Moniken, en vooral' di JefViten . \ zig hier te lan ie gedraagen hebben onder V \ . Kerkbeftuur van den Aartsbisfi op de la Tor- re' . 357 §. \ I. Hoe ds Jefuiten zig gedraagen hebben onder 'f Kerkbeftuur van den.Bisfchop Neer. kasfcl. kS2 §. VI!. Hoe de Mo-iken,en vooral de Jefuiten, " zig omtrent de Hollandfche Kerk gedraagen hebben, federt den dood van den Hoogwaar. '■ den Neerkasfel lot aan de inwijding van den I Heere Petrus Kodde tot Aartsbisfchop der Hollandfche Kerke. " 18 a i J, VIII. Hoe de Moniken , en namelijk de Je. fuiten],zig gedraagen hebben onder 't Kerk. . beftuur van den Aat t.bisfchop Petrus Kodde. I 200 1 IX. Hoe de Kapittels en Geestlijkheid van Holland, federt de opfchortinge des Aartsbis. r fchops, door de Moniken , en voornamelijk door de Jèf:rtt^n, zijn behandelt geworden. 306 5. X. Korte inhoud van dit (Perkje. 379 J. XL Aak de Inlandfche Geestlijkheid van't i vereenigd- Nederland en van de Naburige ■ ■ landen , die van ouds tot de Utrechtfche Moe. der kerke bei.ooren. 390 E I N D E.  DRUKFOUTEN, dus te vei beteren: Bladz, 8 reg. i fiaat als, /'«alzo I7 __ ie; — <7» Mez, lees de Mez „x 8 —■ laatcr, lees liever ó5 0.1 — aan geitel lies aangefteld. — 23 — voor , hes door 60 — a3 — Hesufn, lees Heuftn f* — jg — voorfpoepig,'mvoo:fpoe.'ig */3 — 13 — andere menigte , kts me» * nigfe andere ï39 — 27 — afwijken, /««afwijzen I72 _. 3 —. of, ito lof 21g — 2 169a, /«f 1697 2->0 22 welke , lees wel de 250 in de kant tek* ftaat Derde, /««Vierde 2g6 i • 17 1*04 « V te veel. r%j 4 —I krot, lees kort 042 ï7 — redelijkheid,/.rekkelijkheid 344 —. 22 •—• aan, lees van ggg 18 —- weder, lees wonder S57 — 5 — gufti'ig, k« gisting 377 _ 9 —, een eenig, lees eenig