DE VRYHEID.   / TE AMSTEEBAM Bij JOÏÏMNES ALIA1T, MDC CLXXXin.   WAARDE VADERLANDERS.' De liefde voor myn Vaderland, die ik eerst recht heb beginnen te gevoelen, nu ik, voor de eerftemaal van myn leeven , in derzelver verdrukking , hoon en fchande gedeeld heb; de liefde voor de Vryheid , wel¬ ker oneindige waardy ik heb leeren kennen , nu wy , zo 't my voorkwam , in gevaar waren van dezelve te verliezen , wekte my op tot het ontwerpen en uitbreiden van dat plan , 't welk ik de vryheid neem, met fchroom , u onder 't oog te brengen. Ik zeg met fchroom , otn dat ik overreed ben , dat 'er menigvuldige gebreken , of uit hoofde myner onbedreevenheid , of om dat ik misfchien fommige zaaken uit een verkeerd oogpunt befchouwd heb, aan het oog myner Leezers zich zullen ontdekken. Dan, daar ik vertrouw, dat men allerwegen myne welmeenenheid, myne onuitwischbaare zucht, voor het welzyn van myn geliefd Vaderland, van de onwaardeerbaare Vryheid, van 't geluk myner Medeburgers, 'er zal in zien doordraaien , en om dat ik overtuigd ben , waardfte Landgenooten! boe zeer gy het onderwerp deezer verhandeling ter harte neemt; daarom en daarom alleen, en om U meer en meer, ware het mogelyk , ook door dit middel, tot Vaderlandsliefde en het waardeeren onzer zo duurgekochte Vryheid op te wekken , daarom waag ik het, dit gefchrift onder uw oog te brengen. " En , daar ik onbewimpeld de zaaken heb zoeken voor te * 3 (lel-  Hellen , daar heb ik te gelyk getracht alle perfoonaliteiten en partydigheden , zorgvuldig te vermyden ; om dat ik te zeer overtuigd ben, dat alle voorftellen , alle ontwerpen, welke meer biyken draagen Van verbittering en haat, dan van welmeênenheid , meer de zaak des Vaderlands benadeelen , om dat ze de gemoederen verwyderen, dan dat ze dezelve zouden verbeteren, en te weeg brengen die noodzaaklyke vereeniging van hart en zin en magt, welke alleen tatftafl is, otn de rampen van ons Vaderland te kunnen afweeren en herftellen. . En hierom bid ik toch Ulieden allen, die U voordoet, het belang des Vaderlands te willen behartigen , dat gy' met 'er daad, en met alle zachtmoedigheid , belcheidenheid en voorzigtigheid altoos en alierwege tracht te toonen, dat gy niets beoogd , dan enkel et? alleen de bevordering van het welzyn des Vaderlands en uwer Medeburgeren want voorzeker, de goede zaak, verliest door een tegengefleld gedrag meer dan zy wint. Laat geene oproerige gedagten in uw binnenfte vernachten , maar. uwe verzuchtingen geduurig opklimmen tot den hoogen Regeerder van alle volkeren der waereld : dat Hy, gelyk in de dagen van ouds, Neerland andermaal herftelle by den vrede van buiten , by de rust van binnen ; op dat wy onder het zacht beduur onzer dierbaare Burgervaderen een flil en gerust leeven mogen leiden , in dit dal der onvolmaaktheid, en wy, ook in deezen, met een gerust geweéten, ten geenendage , mogen kunnen zeggen, dat wy ons gedraagen hebben als de flillen, de vreedzaamen in den lande, die erker.den de verplichting om behoorlyk zich te onderwerpen aan die magt,welke God zelfs over ons gelleld heeft! Nu, Nederlanders! vergeet nooit uw Vaderland! dmflerdam, den 8 Juny 1783. DE  Eeuwig gezegend Land, waar de blyde vryheid haaren onwaardeerbaren invloed verfpreid! eeuwig gezegend Vaderland, dat, op dezen huidigen dag, door een nog vry volk bewoond, door de edele, de gezegende vryheid, het onfchatbaarite van alles wat de mensch bezitten kan, be- ftierd wordt. Dierbaare Maagd ! aanbidly- ke Vryheid! Gy hebt ons dan nog niet verlaaten in 'c midden der rampen , welke ons ruim A twee DE VRYHEID.  2 DE VRYHEID, twee jaaren getroffen hebben! — Een Vyand van buiten, erger misfchien van binnen, hadt reeds zynen gevreesden voet opgeligt, om U, ons dierbaarfte pand, verraderlyk op 't hart te trappen, en in eens van 't aanzyn te berooven. Dan, gy heft moedig het hoofd om hoog! hoe meer verdrukt, hoe meer gefolterd, zo veel te heerlyker, zo veel te beminlyker zyt gy aan allen, aan allen, die uwe waarde, uwe fchoonheid, uwen edelen luister, van naby hebben leeren kennen! • Geluk dan, myn dierbaar Vaderland, dat, fchoon een' onrechtvaardigen oorlog ons is aangedaan , onze goederen en bezittingen, op eene eerlooze wyze , ons zyn ontweldigd , onze Landgenooten op 't wreedst mishandeld , en wy eenen onuitwischbaaren hoon en fchande hebben moeten ondergaan; geluk, myne Landgenooten , dat onze gezegende Vryheid, tot op deezen huidigen dag, nog in het midden onzer is overgebleeven ! Welk een voorrecht voor ons allen, die haare waarde hebben leeren kennen , en gevoelen! En , myne Landgenooten, wist gy (ja gy weet het, althans gy die haar naar behooren ter harte genomen hebt; gy weet het) hoe veeg ze geftaan heeft; en wie weet of we het gedreigd gevaar nog geheel te boven zyn? Dan, tot hiertoe zy„ de  DE VRYHEID. 3 de raadflagen haarer vyanden verydeld! zy zyn tot zotheid geworden , om dat de God van Nederland nog haaren ondergang heeft willen verhoeden ; tot hiertoe zyn de verdrukkingen, haar aangedaan, ten haaren nutte uitgevallen. Gy edele zoonen der Vryheid! — Beminnaars van uw Vaderland! Voorftanders en Befcher- mers van deszelfs welvaart! — U danken wy, dat gy hebt beginnen de ketenen, de helfche ketenen ^ te verbreeken , waar aan onze dierbaare Maagd gekluisterd werdt, en waar door zy welhaast geheel zou overweldigd zyn. Gy hebt ons de oogen geopend, en de waarde der vryheid leeren kennen. Wy hebben beginnen te gevoelen, wat het is, een zoon, een inwooner, een burger te zyn van een vry, van een onafhanglyk gemeenebest ; wat het is vry te zyn- Te vooren bekommerden zeer veelen zich over niets minder,dan om den welvaart, om de vryheid van 't Vaderland. » Ieder leefde gerust en wel te vrede, in zynen kring , en zorgde alleen voor zich zeiven en de zynen ; men dacht, alle zaaken gingen zo als ze moesten; men wist zelfs niet wat de vryheid was; \ veel minder hoe veel ftroomen bloeds ze gekost, en hoe veel 'er toe noodig was, om dezelve ongefchonden te bewaaren. Onlangs beweerde een waardig Vaderlander het heil van A 2 den  4 DE VRYHEID. den oorlog Ook in deezen opzigte bra-c deeze oorlog ons grootlyks voordeel aan ! — En nu, nu , op deezen huidigen dag, worde onze gezegende Maagd in haare eer gehandhaafd , in haare voorrechten en waardigheden herfteld , — door eiken zoon der Vryheid aangebeden en geëerbiedigd. Wy dan, zo veel het eerlyk bloed der oude Batavieren in onze aderen flroomt, het edel hart onzer doorluchtige Voorvaderen in onzen boezem woont, ons Vaderland cn ons Kroost ons dierbaar is; wy, wy zweeren U, ö Vryheid! eene eeuwige hulde. — Te vooren was het ons te vergeeven, dat wy U minder waardeerden: wy gevoelden toen minder uwe waarde; maar nu, ontwaakt, nu aangegord, om U te befchernien verliezen we eer ons goed , ons leeven, dan dat we zouden nalaaten U, ó Vryheid' tot onzen Iaatfen ademtocht te handhaaven en te befchermen, tegen allen inbreuken overlast van m- en buitenlandfche dwinglandy - . Komt, myneLandgenooten, geringen en aanzienlykcn edelen en onedelen , (de vryheid maakt ons allen edel!) Regenten en Inwooneren van ons gezegend Nederland! zweer dit met my, ia tegenwoordigheid van dien God , die ons land heeft vry gemaakt , die Nedciland , tot op deezen dag, nog vry doet zyn . Om  DE VRYHEID. 5 • Om my zeiven en U hier toe aan te fpoo5' ren, en het gewigt der zaak te beter te leeren kennen, en U op te wekken, myne dierbaare Landgenooten , dit met my ter harte te neemen , is deeze verhandeling ingericht. Ik zal onderzoeken: ï. Wat het is, een vry volk te zyn. II. Tot welk een prys wy de Vryheid bezitten; hoe veel aan/lagen, van tyd tot tyd, op de onderdrukking derzelve gedaan zyn , en hoe zy nog altoos is bewaard gebleeven. III. Welke het beste middel is, om dezelve, in ons gemeenebest , te handhaaven en te befchermen. De mensch heeft geenen natuurlylen Heer, dan God alleen. ■ Deeze Helling zal ik betoogen , en wy zullen zien •, dat wy natuurlyk vry gebooren zyn a Of is het niet de grootfle ongeryrodheid, welke 'er bedacht kan worden , dat vrye, redelyke en op zich zelf ftaande wezens, die allen even A 3 vo1"  6 DE VRYHEID. volmaakt; uit de natuur en aart hunner wording, even afhanglyk zyn, en even gelyk recht oP de overige fchepfeien hebben; dat die, de een door de ander, of veelen door één, op eene willekeurige wyze, zullen beftuurd, en geregeerd worden? ' 6 Alle regeeringsvormen in de waereld , van welken aart dezelven ook weezen mogen zyn, buuen allen twyffel , als ik my zo mag uitdrukken , een noodzaaklyk kwaad, zonder het welk wy niet befiaan kunnen , na dat het zedelyk bederf in de waereld gekomen is De Schepper der waereld zeide tot Adam, met, Ik geef u heerfchappy over uwe nako«nchngen, over het menfchelyk geflacht, of over een gedeelte van hetzelve ; L___ ' " f hy heerfchWe "ebbe over de visfehen n der zee, over het gevogelte des hemels, V over het vee en over de geheele aarde, en over al het kruipende gedierte" Een dui- delyk bewys dat de opperfte Wetgeever zyne fchepfeien, zyne redelyke fchepfefen, «Heen kelyken Haat der rechtheid wilde onderworpen hebben. Wac reck dan heeft ^ ^ mensch op den anderen ? _ Aan wien ben Ik Vera,ltwoording van myne zedelyke daaden ver-  DE VRYHEID. 7 verfchuldigd , dan alleen aan mynen Maaker? . Wie heeft hem, met wien ik uit éénen bloede gefprooten ben, die even zo in de waereld komt , en 'er even zo uitgaat als ik, recht gegeeven om over my te gebieden , om over my te heerfchen ? De mensch dan heeft geenen natuurlyken Heer, dan God alleen ! Na dat het verderf in de waereld gekomen, en 't menschlyk genacht vermenigvuldigd is, moest 'er noodwendig zekere regeeringsvorm en ondergefchiktheid plaats hebben; op dat de rustverftoorders beteugeld, de goeden beveiligd, en de algemeene belangens van het Menschdom bevorderd wierden. Eene waereld zonder Regeering, eene Maatfchappy zonder orde of regelmaat, waar naar ieder der Leden zich gedraagen moet , zou , na dat de bedorvenheid en de verkeerdheden van allerleie aart onder het menschdom de overhand hebben gekreegen , zich zeiven verwoest, en haaren gewisfen ondergang en geheel verderf ten gevolge gehad hebben. 't Is opmer- kelyk , dat de opperfte Wetgeever, onder de A 4 aan"  5 DE VRYHEID. aankondiging der gevolgen van het eerfte misdryf, aan onzer aller Moeder, onder anderen, haar onder het juk, onder de heerfehappy brengt van haaren man - De heerfehappy des eenen mensch over den anderen is dan een natuurlyk gevolg der verdorvenheid. _ Trouwens 'er was geene regeering, geene leiding, geene vermaaning, geene beftraffing noodig by redelyke fchepfeien , zonder zedelyke onvolmaaktheid, zonder gebrek. — Na het inkoomen der zonde echter, kon noch mogt ieder voor zich zelf zyn eigen rechter zyn ; want zyne partydigheid in , en vooringenomenheid met zyn eigen zaak , zou hem welligt altoos zyne party op het ftrengst, op het onrechtvaardigst , doen veroordeelen ; behalven dat men fomtyds , zonder eenige reden , 0p zy." nen medemensch verfbord, argwaan tegen hem opvatten , op hem nydig zyn , en hem oP de wreedfte wyze , onder fchyn van ons zeiven recht te verfchaffen, zou kunnen verdrukken, benadeelcn, van't leeven berooven' — Zo moest een Godvruchtig Jongeling, reeds w den morgenftond der waereld , het Stoffer worden van zyns broeders onrechtvaard,ge wraak! — zou de fterke zich niet meester maakenvan den zwakken? zou hy hem niet Pletten van zyne voorrechten , var!i zyne Z zit-»  DE VRYHEID. o zittingen , van alles wat hem lustte ? « Wie zal Befchermer zyn van de verdrukte onfchuld ? wie zal haar handhaaven tegen de onderdrukking van haaren dwingeland ? wie zal zyn leeven veilig achten , in eene maatfchappy van toomlooze , van regeeringloo- ze menfchen ? Zulk eene waereld , zulk eene maatfchappy , zouden tooneelen van moord, tooneelen van verwoesting zyn, en niemand immer zich zeiven zeker. Hoe zouden de algemeene belangen der menfchen, der byzondere maatfchappyen gehandhaafd en bevorderd worden , indien 'er niet eene geregelde orde van beftier aan zekere perfoonen wierdt toebetrouwd , welke fchikkingen beraamden , grondregels aannamen, en bepaalingen-maakten, volgens welke de leden der maatfchappy zich te gedraagen hadden , om aan het beraamde Plan, dat van het algemeen en byzonder welzyn, te voldoen! Die Regeeringsvorm zal voorzeker de beste zyn , welke zo is ingericht, dat ze ons het meest onze oorfpronkelyke . vryheid doet behouden. Moet 'er dan eene regeering in de waereld, in de byzondere maatfchappyen, plaats hebben; ontegenzeglyk zal die de beste zyn, welke ons A 5 het  io DE VRYHEID. het meest onze oorfpronglyke, onze natuurlyke vryheid doet behouden. Wat is ia Je natuur van al het gefchapene, van het redelyke en redelooze dieper ingeplant, dan even deeze trek , de trek tot vryheid ? _ Wdk re deloos dier, niet byzonder gefchikc om het' menschdom onmiddelyk ten dienst te ftaan zal deeze zucht tot vryheid niet altoos en alle™ doen blyken; hoe veel meer dan de mensch - de mensen, oorfprongelyk gefchapen naar het beeld van den eeuwig onafhanglyken, van-den eeuwfe vrymagtigen, God- Wie, wie iszo ftont dat hy dit edele wezen, dit voortreflyk fchepzel onder eenen yzeren fcepter, onder het juk der dwing landy brengt, en als een tyran zynen broeder zynen natuurgenoot, zynen medeiïerveling 0p eene willekeurige wyze vertrapt, zonder dat de God der vryheid hem zynen toorn doet voelen hem door den donder zyner- Mogenheid tot ftof vergruist! — En Gy, ö Koningen der' waereld! t is waar, 'er is geen getuige, op aarde, tusfehen U en den Koning der Koningen' — Wie zal tegen U getuigen in de vierfchaar der Menfchen! Gy zyt de. Goden der waereld » - Duizenden, tien duizenden, knielen voor U ne. der, Koningen der Aarde ! . Maar ö Koningen! Gy zult met den geringften uwer Onderdaanen, in den grooten Dag van het eeuwig Ge-  DE VRYHEID. 11 Gericht, knielen voor den Rechterfioel van uwen en van onzen Koning. Wie zal dan zeggen: deeze was Koning -—- die was Slaaf! — De Vryheid is het element , waarin we tieren, waarin onze vermogens worden aangekweekt , gekoesterd en verbeterd De Sla- verny verflikt en deugd, en moed, en verfland. Thans gaan wy onderzoeken wat het is een vry Volk te zyn. 't Is een vry Volk , waar van ieder perzoon , van den anderen onafhanglyk, en volftrekt heer en meester is van lyf en goederen, — het welk, onderworpen is aan zekere Wetten, welke het zelfs beraamd, en ter voldoening aan dewelke, alle de Leden zich eenpaarig en vrywillig verbonden hebben, om de rust en veiligheid van hunne perfoonen en bezittingen te bewaaren; — het welk de handhaaving dier Wetten heeft opgedragen, aan eenigen der aanzienlykfte, deugdzaamfte, verftandigfte , en eerbiedwaardigfte mannen uit hun midden , die zich zeiven ter flipte nakoming van dezelve , op het plechtigst, verbonden hebben; —- aan  I* DE VRYHEID. aan welken zy de algeraeene volksbelangens toevertrouwd, en zich der uitfpraak over hunne onderlinge gefchillen , benevens de openbaare beftraffing en beteugeling der boosdocnders en rustverftoorders, hebben onderworpen. — 't g een vry Volk, al verder, 't welk zich behoorlyk in ftaat fielt, om, zo veel mogelyk, zonder byftand van Vrienden of Nabuurpn, zich te kunnen handhaaven en verdedigen tegen openbaar geweld van andere Volken of Mogenheden ; dat zelf, van man rot man , zich oeffent in den wapenhandel , om , wanneer de nood het 'vordert , met goed vooruitzicht, zich van dit beste middel , tegen binnen- en buitenlandsch geweld , te kunnen bedienen, den vyand te wederftaan, en zich geducht te doen zyn. . In een vry Land mag ieder Burger vry denken , vry fprecken , vry fchryven. De gedachten toch zyn overal tol vry. • God alleen oordeelt de harten. Elk burger mag vry fpreeken, over de belangen van zyn Vaderland ,  DE VRYHEID. 13 land, over den Godsdienst , over het Burgerlyk belang der maatfchappy, over de handhaaving der eens bepaalde wetten en voorrechten, van hem en zyne medeburgeren; hy mag , hy moet nagaan , met alle oplettendheid , of zy, welken de gemeene belangen zyn aanbetrouwd, dezelve naar behooren ter harte neemen ; of ze 's volks vryheid en welvaard voorftaan en handhaaven , dan dezelve verwaarloozen en benadee- len. Hy mag, hy moet hier van niet onkundig zyn. Elk, Lid der regeering in een vry Land, is toch, in zekeren opzigce, de Vertegenwoordiger van ieder Burger, van ieder Inwooner Hy is Regent, op dat het het Volk, en den Lande, zou wel gaan. De Regeerders zyn om het Volk, niet het Volk om de Regeerders. De Regent heeft dus, in zo ver, de eer dat men hem de gemeene belangen toebetrouwt ; dat men aan hem de uitvoering van 's Volks wil, de handhaaving hunner Regten en Voorrechten, overlaat; zo lang en zo lang alleen, als hy door een eerwaardig gedrag, door eene nauwkeurige in achtneeming van zynen pligt, zich waardig maakt, aan 't hoofd van een deel zyner medeburgeren, gefteld te zyn. Gy dan, Regenten van een vry Volk! dat met het beste hart, uit de edelfte grondbeginzelen, met het volkomenfte vertrouwen , U de hand- haa-  i4 DE VRYHEID. haaving van deszelfs belangen, de bevordering der fust en goede orde, beeft opgedragen; wie uwer durft zo ftout zyn , om met de rechten en voorrechten, van zulk een Volk willekeurig te handelen ? Wie heeft U recht gegeeven, om den geringilen eerlyken Burger, die fchot en lot naar zyn gelang, zo wel als gy, betaalt; wie heeft U recht gegeeven, als zulk een Burger U over zyne belangen komt fpreeken , U voordellen en verzoeken doen , Hem te bejegenen, te rug te zenden, als een Koning die eenen Slaaf afwyst ? . , wie geeft U recht , zodanige posten en bedieningen, als welke konden en behoorden bekleed te worden door de Ingezeetenen, door die perfoonen zelve, waar van Gy, inderdaad, de Vertegenwoordigers zyt , en die ze dus van rechtswege toekomen ; wie geeft U recht, om in plaats van aan deezen, die aan vremdelingen, buiten Uw Land geboren en opgevoed, weg te gee- ven, ten fpyt van Uwe eigen Burgers? Al verder, wie geeft U recht, wie heeft Ü immer recht gegeeven, Regenten van een vry Volk om voorrechten, om amptsbegeevingen, om pnvtkgien weg te fchenken , die, al was Uw geHacht van de eerile oprichting van een vry Volk in t bewind geweest, echter nooit aan U ot de Uwe alleen; maar oorfpronglyk aan 't Volk, be-  DE VRYHEID. 15 behooren; wie geeft U recht die weg te fchenken ? > Waarom mag een vry Volk, in zulk een geval, niet te rug neemen, 't gene door hunne Bewindsmannen, op eene onwettige wyzè, hun is ontnomen? — Of, 't gene ze door llaphartigheid, of met ongeoorloofde inzichten, van tyd tot tyd, zich hebben laten ontglippen? 't Is al verder het voorrecht van een vry Volk, dat, fchoon ze de regeering en het bewind van zaaken, aan zekere perfoonen, hebben toebetrouwd, dat ze echter dagelyks de gemeene belangen van hunne maatfchappy, 't zy dat ze de inwendige rust en veiligheid, de belangen van den koophandel, de hertelling of vernieuwing van rechten en privilegiën betreffen, of van welken aard de zaaken zyn mogen; 't is, zeg ik, het voorrecht van een vry Volk, dagelyks alle hunne belangen aan hunne Bettuurderen voor te draagen , voor te draagen, op eene onbewimpelde en vrymoedige, maar tevens op eene eerbiedige en befcheiden wyze, welke de uitterfte blyken van vertrouwen en hoogachting aan den dag legt; en zyn de Regenten om en van wegen het Volk , ook dan zyn ze verpligt, 's volks ftem te hooren, hunne voortellen te overweegen ; en zyn ze wettig, zyn ze billyk, die volftrekt en zonder aarfelen, uit te voeren en te bevorderen. Een  16" DE VRYHEID. , Een ReSent van een vry Volk moet met er daad betoonen, op het ernftigst, de belangen van hetzelve ter harte te neemen , op dat het vertrouwen der Natie bevestigd, en de rust en veiligheid mogen vermeerderd worden. - Waarlyk een vry volk , een deugdzaam, een eerlyk volk, kent geene flaaffche onderwerping , kent die laagheid van ziel niet, die een armen Haaf in 't Hof doet kruipen , voor zyn ftrengen meester, Een vry burger wil zo niet behandeld zyn van zynen Medeburger, wien het medebeftuur is opgedragen Gebeurd dit, wordt hy van hem ver- ongelykt, verdrukt, fchamper bejegend . niets grieft hem meer dan dat, en de weg des rechts ftaat open, tegen den Regent zo wel als tegen den minden Burger! Uitneemend zyn de voorrechten van een vry Volk. ■ Wy gaan 'er meer aan ons vertegenwoordigen . Myne Landgenooten , leert ze kennen, leert ze waardeeren. De waare Godsdienst, met de Vryheid, twee hoofdzuilen van Staat, maaken zeker een Volk bV uitaeemendheid gelukkig, wanneer ze vereend zyn. -— Dan, even zo zeker dit is, even zo z&eker >s het, dat een vry volk geen Geweetensdwang dulden kan. _ leder behoo„ ^ ^ zaaken van den Godsdienst te mogen denken, te  DE VRYHEID. t? te mogen fpreeken; zyne gevoelens aan. anderen te mogen mededeelen : want toch, die in den Godsdienst dwaalt, moet men geloov^n dwaalt ter goeder trouwe. —Echter met deeze bepaalingen: in de eerfte plaats, dat, indien 'er, in een vry Land, fnooden gevonden werden , die opentlyk met allen Godsdienst fpotten , die denzelven uitkreeten voor dweepery, voor breidels voor 't gemeen; of in de tweede plaats, indien 'er gevonden werden, die ftout genoeg waren, den heerfchenden Godsdienst van een vry volk , op eene beleedigende , op eene hoonende wys, aan te vallen, te befchimpen , met deszelfs voornaamfte Lecrftukken , opentyk en losbandig , den fpot te dryven; dat als dan de zodanigen behooren aangemerkt te worden als moedwillige verftoorers der rust en goede orde, als verleiders des volks , die , uit dien hoofde, verdienen, uit de maatfehappy van eerlyke, vrye menfchen verbannen, en aan hunne godloosheden te worden overgegeeven. Zo ras vryheid ontaart , 'zo wel in 't Godsdienftige als Burgerlyke, wordt het losbandigheid, en het fchip van Staat, het plegt-anker van den Godsdienst, loopt gevaar van onherllelbaar verlooren te gaan. Mag een vry volk vry fpreeken , het mag ook vry fchry ven: want, daar men by een vry volk geenen volftrekt gebiedenden Heer erB kend ,  i8 DE VRYHEID. kend, behoeft men ook niemand te vraagen , of men, door den druk, aan alle zyne Medeburgers zyne gevoelens, over zaken van allerleien aart, mag mededeelen, wanneer men in 't begrip ftaat, dat zy 'er eenig belang by hebben. Dit, in deeze dagen zo zeer betwiste en wederom van anderen verdedigde Huk, zullen wy, uit het recht der natuur, uit den eigen aart der vryheid , zo voldoende mogelyk zoeken te betoogen; te gelyk echter met aanwyzing, welke byzonderheden in deezen, volftrekt met den aart van eene welgeregelde vrye maatfchappy , niet beftaanbaar zyn , en welke men veel eer als uitwerkzels eener toomlooze losbandigheid , behoorde aan te merken . die ten ftrengfte behoorde geftraft te worden, dan van eene edele, zagte, vrye regeeringsvorm en edelmoedige denkwyze. Dat men fchryven mag, over burgerlyke en kerkelyke zaaken , over de Staatkunde , over den Godsdienst in 't algemeen, over kunrten , weetenfehappen enz. zal niemand betwisten; — maar men zal het met elkander niet ééns zyn: ï. Of men vry uit zyne gedagten mag mededeelen , over byzonderheden van den Godsdienst ; en of men , fchoon op eene welmeenende wyze, zynen medemenfehen mag voordragen zodanige vreemde gevoelens, over Leer- ftel-  DE VRYHEID. *9 ftelzels van den zeiven, als van fommige zouden worden geoordeeld ten uiteriie ftrydig te zyn , met zekere aangenomene leerbegrippen en grondftellingen der heerfchende Kerk. 2. En voornaamlyk zal het 'er op aankomen , om te beflisfen , of men vryheid heeft bekend te maaken, aan het gehcele lighaam der maatfehappy, zodanige maatregels als 'er voorgefteld, zodanige ontwerpen als 'er gemaakt, zodanige befluiten, als 'er door de Regenten, de Volksvertegenwoordigers, genomen worden, tot het burgerlyk , tot het ftaatkundig belang der IVJaatfchappy Of het de pligt is der gee- nen, aan welken het bewind van zaaken is toevertrouwd , aan hunne Machtgeevers (dit toch zyn de Ingezetenen van een vry land) bekend te maaken , zodanige middelen, als zy beraamd en in het werk gefteld hebben , om de belangen des volks te bevorderen , en het welzyn hunner medeburgeren te handhaven. ■ Voorts of het den Ingezeeten vry ftaat, openlyk zyne goedkeuring, of afkeuring, over de verrichtingen van de Volksvertegenwoordigers aan den dag te leggen; aan den dag te leggen , op de befcheidenfte , op de eerbiedigde, maar tevens op de meest onbewimpelde wyze , en zyne medeburgers te doen gevoelen de verplichting, welke zy gezamentlyk hebben aan hun, welken zy B a het  20 DE VRYHEID. het bewind over dc algemééns belangens hunner Maatfchappy hebben toevertrouwd, en die ter handhaaving derzelve dien gcwigtigen post op zich genomen hebben; hen te danken, en hoog te waardeeren, wanneer zy met 'er daad toonen, de waare belangen van land en volk, volgens hunnen plicht en plechtige verbindtenis, op het yverigst te behartigen; maar ook, aan den anderen kant, om, wanneer ze zien, dat een of meer hunner Regenten de wezenlyke voorrechten der Maatfchappy verwaarloozen, alleen hunne eigen grootheid en belang, met verzuim van dat van 't algemeen,behartigen,en,door hetgezach aan hun gegeeven , alleen zich zeiven en de hunnen, tot nadeel van den braven, eerlyken burger, zoeken te verheffen; om, in dergelyke gevallen, openlyk aan hunne medeburgers bekend te maken, hoe zy, door zulk een gedrag hunner bewindsmannen , in gevaar zyn, om, van tyd tot tyd, hunne vryheid te verliezen , den welfland van 't Vaderland te zien verwaarloosd, hunne rechten verkort , en onderworpen te worden , aan eenige weinigen, welke zy met hun vertrouwen vereerd , en waar aan ze de handhaving, hunner vryheden en voorrechten hebben opgedraagen; wyders, of het des noods, den onafhangly- ken Burger vry ftaat, zodanige middelen aan de hand te geeven en ontwerpen te beraamen, als welke  DE VRYHEID. £1 ke kunnen dienen , om zich tegen dergelyke inbreuken en verkortingen der rechten van een vry volk, op de nadruklykfte wyze , te verzetten; en van het bewind ce onttrekken zodanige perfoonen , welke , door fpreekende daden en op de overtuigendfte wyze , toonen, geene waardige beftuurders te zyn van een vry, van. een onafhanglyk Gemeenebest. 3, Eindelyk zullen wy onderzoeken, of het, in eene Maatfchappy , waarin de rechten der vryheid, in haare volle uitgeftrektheid, ter harte genomen en gehandhaafd worden; maar daar tevens de goede orde , de befcheidenheid. van den eenen burger en inwooner jegens den ander, den behoorlyken eerbied van de Ingezeetenen jegens hunne Beftuurers en Regeerers gevorderd, en by algemeen bepaalde en aangenome- ne volkswetten, geëischt worden; of het, in zulk eene Maatfchappy, vry ftaat, alles te fehryven en gemeen te maken, wat men denkt, wat men wil; om, of zyne Regenten by zyne medeburgers gehaat en verdacht te maaken , of deeze , uit kwaadwilligheid , eene fchandvlelc aan te wryven , hun befpottelyk en verachte maaken, by hunne medemenfehen , en landgenooten. Omtrent de twee eerfte Hukken zullen wy ftellig betoogen, dat ze geoorloofd niet alleeiy B 3 maar  22 DE VRYHEID. maar vohrrekt tot het wezenlyk belang van een vry volk noodzaaklyk zyn. Omtrent het laatite zullen wy zien , dat het ten uiterlte ongeoorloofd, fchadelyk en fchandelyk is, e„ 0p op welk eene wyze door de ftrengfte wetten en ftiptfte uitvoering derzelve, in een vry land' by een vry volk , daar tegen Kan en behoor* gewaakt te worden. Wat dan het eerfte betreft: voorzeker is de Godsdienst de voornaamfle plicht van eiken mensch — Iemand, die geen God erkent, geen Gods^ dienst belydt, geene grondbegïnzels van eerlykhe.d en deugd bezit, verdient een mensch L noemd, in eene maatfchappy van redelyke wezens geduld, veel minder in eenige aanmerking, hoe genaamd , by zyne medemenfchen te kt men. Van zo veel meer gewigt als het eeuwige boven het rydclyke, het geestlyke boven het lighaamlyke is , behoort den Godsdienst , by alle denkende en redelyke wezens gcfchat te worden , boven alle tydelyke voorrechten. Dit zal, vertrouw ik, by niemand myner leezers eenig betoog nodig hebben. . Alle Landen en volken , welken in de diepfte onkunde , in de zwamle donkerheid , eeuwen lang bedolven Jagen ; waar men van geenen God, noch Godsdienst , noch Openhang immer een duidelyk , een overtuigend begrip  DE VRYHEID. a3 grip had , keveren ons de zichtbaarse proeven op, van het ingedrukt , van het ingefchapen denkbeeld, althans van het verkreegen gevoel , dat 'er een zeeker verheeven Weezen zyn moet , in welks gunst zy begrcepen een waar belang te hebben , en welks ongenoegen zy vreesden. Waar van daan anders , die verfchillende afgoden der volkeren , het aanbidden van zon , maan en Herren ■ van redeloze , van geesteloze wezens'? Met recht dan verdiend den Godsdienst, by een volk, dat zyn waar belang ter harte neemt, in de eerfte plaats, in aanmerking te komen , om dat dezelve op hun beftendig geluk zo veel invloed heeft, zo veel invloed, ook op de zeden en het gedrag der menfchen. En voorzeker is dat het gelukkigfte volk van den aardbodem, by welk de meest uitgebreide, de welgeregeldfte vryheid in den Durgerftaat, gepaard is met de zuiverfte leerbegrippen omtrent den waaren Godsdienst. -—• Ondertusfchen zo veel verfchillende gevoelens omtrent denzelven , zo veel bewyzen , dat niet allen op dezelfde wyze , dezelfde waarheden gelooven , en dezelfde leerbegrippen omhelzen; —- en hoe zou het zelfs anders kunnen zyn , dan dat 'er , gelyk 'er hoofdver. fchillen, omtrent de gewigtigfte, de noodB 4 zaak-  04 DE VRYHEID. aaaklykfte waarheden van den Godsdienst, plaats hebben, by de verfchillende Christen Natiën van de waereld , alzoo ook, in dezelfde Maatfchappy, verfchillende gevoelens over fommige byzondere leerftukken van den Godsdienst, plaats moeten hebben ! Mag dan iemand in een vry Land , vry uic zyne gedagten zeggen over zaken van den Godsdienst , fchoon ze verfchillen met, ja fchoon ze regelrecht inloopen, tegen de aangenomen Hellingen der heerfchende Kerk? Voorzeker ja; mids dat het gefchiedt, op eene befcheidene , op eene zedige wyze , welke blyken draagt, dat geene dryfveeren , dan alleen die , om zyne medemenfchen van dwaalingen te overtuigen en te verlichten , hem hier toe aangefpoord hebben, alfchoon hy dan ook zelf dwaalde. Alles wat , met eenige mogelykheid, dienstbaar kan zyn, om de waarheid te bevorderen, den Godsdienst en het leerftelzel van denzelven te toetzen , van alle kanten en uit alle oogpunten te befchouwen, mag, moet niet geweerd worden, in een Land daar de vryheid heerscht , daar de waarheid ge- zogt wordt. Ieder een immers zal ge- looven , dat die leerbegrippen, in welke hy opgevoed is, welke zyne voorouders aangekleefd hebben , welke hy van jongs af ingezogen  DE VRYHEID. =5 gen heeft, de beste zyn. Zeker dit gaat niet door. Maar gaat het door, dat christus, toen hy het Euangelie predikte , het welk met de heerfchende gevoelens van het Joodendom regelrecht ftrydig was , hierom een oproermaaker was , dat het kwaad zaad ftrooijcn was onder de menigte , wanneer Hy hen verzekerde , dat Hy was de weg, de waarheid en het leeven? Is het eene uitgemaakte zaak, dat alle de leerftelzels en aangenomen gevoelens van eene heerfchende Kerk , altoos en in alle byzonderheden, volmaakt overeenftemmen , met het oogmerk des grooten Inftcllers van den Godsdienst zeiven? Is het, by voorbeeld, bewee- zen, dat het onmooglyk is, dat het Nationaal Synode van Dord, in geene hoe geringe byzonderheden, misgetast, in geene begrippen kan gedoold hebben? Moet, mag dan aaniïonds en om geringe verfchillen, in een vry Land, iemand verketterd , verdoemd , van de Keikgemeenfchap afgefneden worden , om dat hy juist niet volmaakt, in een enkele byzonderheid, denkt als de heerfchende Kerk? wie zal dit beweeren? ten zy dat de goede orde, door een halftarrig gedrag , door eene ftellige voortplanting van gevoelens , die men met de waarheid en met het aangenomen ftelzel der heerfchende B 5 Ker-  s6 DE VRYHEID. Kerke onbegaanbaar houdt, verminderd of s het billyk recht, dat elk vry Burger heeft . ' ™le zal dk voldingend beflisfchen ? I ' Hoe duidelyker de Plakaaten in deezen fpreeken , hoe gemakkelyker dit zyn zal te be- paalen; En deeze bepaaling moet dan ein- delyk afhangen van het oordeel van den verlichten en onpartydigen Rechter. Nu  DE VRYHEID. 49 Nu fchiet 'er niets meer over om te voldoen aan het eerfte ftuk , dat wy voorhadden te bewogen , naamlyk , wat het is een vry volk te zyn ; dan alleen , dat wy nog moeten zien , hoe een vry volk, wil het voorzichtig, wil het verftandig handelen , zich behoort in ftaat te ftellen tot eene noodzaaklyke zelfsverdediging, ingevalle eenig magtig Nabuur , jaloerser, op deszelfs grootheid , rykdom en vooripocd , het mogt onderneemen om hetzelve vyandelyk aan te vallen, of zich meester te maaken van deszelfs bezittingen en van hun Land. De gefchiedenisfen der volken geeven menigvuldige bewyzen aan de hand, van Vorften, die op de puinhoopen der vryheid hunne grootheid gevestigd, hunne bezittingen uitgebreid, en zich , tegen alle recht en reden , meester gemaakt hebben van vrye Staaten en Volken , of van minder magtige Koningrykcn , door over- magt en geweld van wapenen. Het Ko- ningryk Polen , eene gebeurtenis van onzen tyd , moest eene verdeeling onder de magtigfte Mogendheden van Europa ondergaan. De twisten en inwendige beroeringen , welke de magt van dat Ryk knotten, en vreemde Vorften gelegenheid gaven , zich met het inwendig beftuur van dit Koningryk te bemoeijen , gaf daar toe de eerfte aanleiding ; en tot op den D hui-  50 DE VRYHEID. huidigen dag blyft die Ryk, offchoon nog, wat de uitwendige vertooning betreft, door eenen Koning beftierd, grootendeels onderworpen aan den invloed dier vreemde Magten , welke zich van een groot gedeelte van het zelve meester gemaakt hebben. Het ongelukkig door inwendige beroer- tens gefchokte Geneve ftond op het punt ook hier door zyne vryheid te verliezen, en zich zeiven te verwoesten. Niets dan is gevaarlyker voor een vry volk, dan binnenlandfche twisten en verdeeldheden; niets ftelt het meer buiten ftaat, om by inwendige beweegingen, by onvoorziene aanflagen van magtige Alleenheerfchers, hunne rechten en vryheden, hun vaderland te verdedigen, dan dit. Eendracht toch maakt magt; ! maar tweedracht verzwakt de magtigfte volken. De gemoederen worden verdeeld tegen elkander, en hier door wordt die overeen- ftemming, die vereeniging van magt en invloed verbroken , welke zo noodzaaklyk is , als het op de eenpaarige verdediging van volk en Vaderland , van vryheid en verkreegen bezittingen aankomt. Geen wonder dan , dat een vry volk de handen in een ftaat , om , wanneer de nood het gebiedt, zich eenpaarig tegen allen inbreuk van vreemd geweld te verzetten. Dan, hoe zal dit best en met het gunftigfte uitzigt gefchie- den?  DE VRYHEID. 5* den ? Voorzeker , door zich eenpaarig te oefenen in den wapenhandel. Dit behoort zodanig te zyn ingericht, dat door het ganfche Land heen , man voor man , die niet tot het ftaatkundig bellier, noch tot den geestelyken Hand behooren , zonder onderfcheid van rang en ftaat, die boven de 20 en beneden de 60 jaaren oud zyn , zich aanhoudend , en op dezelfde wyze , gelyk de krygstroepen en lyfeigene onderdaanen der Alleenheerfchers , van ouds en nog heden, zich pleegen te oeftenen in den kryg. Vooral dient dit eenpaarig en op den zelfden voet te gefchieden ; op dat daar door, in geval van nood, de vereenigde magt genoegzaam geducht , en de wyze van verdediging en het krygsbeftuur zo zy ingericht , dat de eene bende de andere niet verwarre en in den weg werke , en daar door hunne vereenigde poogingen min of meer verydeld en vrugteloos gemaakt worden : want het zou weinig baaten , indien de magt al toereikende was , wanneer men dezelve niet geregeld en met behoorlyke orde gebruikte. Wat is 'er billyker , wat natuurlyker , dan de verdediging van eigen altaar en haardftede , van eigen huis en akker , echtgenoote en kroost? Kan men verwagten, van een' gehuurde vreemD 2 de-  5* DE VRYHEID. deling , die niet anders vecht, dan uit nood, en om dat hy 'er van zyne aanvoerders toe gedwongen wordt; die misfchien gaarri, als bet op vechten aankomt, eenen veiligen weg zou zoeken , kon hy maar het gedreigd gevaar ontkomen; kan men immer, van zulk een'gehuur- den knegt, die dapperheid en moed , die onbezweeken trouw en flandvastigheid verwagten, die een inboorling , een ingezeten en burger van een land , zal Iaaten blyken, als de nood aan den man komt, als hy ten llryde trekt voor zich zeiven en de zynen? De gefchiedenis- fen zelfs van ons vaderland, en van andere landen , behalven de volkeren van 't wyduitgeftrekt Noord-America, die zich onlangs zo roemruchtig vry gevogten hebben , leveren daar van de fprekendfte bewyzen op. Hier door ook zal het land ontlast worden van aanmerkelyke onkosten en bezwaaren , welken een ftaand leger veroorzaaken , hetwelk den meesten tyd wanneer het land .'er geen nut van trekt, niet dan tot last en nadeel van den vryen burger en ingezeten , moet onderhouden worden • behalven dat 'er dikwerf veele wanorders en' ongeregeldheden, door den woesten en ongetemden krygsman, onder de burgery worden veroor• zaakt. , Zo, zo heeft ieder Burger belang fa het land zyner wooning , in het land zyner  DE VRYHEID. 53 tier vryheid ; en, daar het door 't rookend bloed en 't heldenftaal zyner dappere voorvaderen vry gevogten , met het zwaard in de vuist ónverfchfókfeen aan het willekeurig bellier van eenen wreeden dwingeland is ontweldigd ; daar het, onder het zagt bewind van eigen landgenooten en medeburgers , in vrede en vryheid , de vruchten van veld en akker , van handel en koopmanfchap , voorfpoedig inzamelen , en vry en bly het genot 'er van fmaaken kan; zal zulk een volk niet , tot den laatften droppel bloeds, en met onverfchrokken moed, zonder door lafhartige flaaven , in weelde en wellust vcrzoopen, zich immer hier van te laaten aftrekken , moedig, tegen binnen- en buitenlandsch geweld en meer geheime of openbaare onderdrukking van 's volks rechten en vryheden, zich verdedigen, tegen ieder, wie hy zy, wie 'er de aanlegger van zyn mogt ? ze kunnen , ze mogen dit niet ongeftraft gedoogen ; zy zyn verant¬ woording hier van fchuldig aan hunne zoonen, hoe ze de voorrechten, de vryheden des lands, ongefchonden door hunnè voorvaderen, aan hun overgeleverd , nalaaten aan deeze. i En hier mede , myne vryheidlievende Vaderlanders en Medeburgers, voor zo ver gy u met my vereenigd, om de vryheid hoog te fchatten D 3 en  54 DE VRYHEID. en te beminnen; (die anders denken, zyn bastaarden der Natie , fchandvlekken van dit vrye volk, van ons gezegend Nederland , onwaardig dat we ze in onze Maatfchappy dulden , dat we hun in onze verkeeringen toelaaten; tot u dan, rechtgeaarde Vaderlanders, zy myne rede gericht;) hier mede heb ik nu naar myn beste vermogen , u eene fchets ontworpen , van de rechten , vryheden en voorrechten van een vry volk. Gy zult daar in zien eenen fpiegel van dat dierbaar Land , dat wy bewoonen. Dan, hoe veel overeen¬ komst 'er is in 't zaaklyke tusfchen het tafreel dat ik ontworpen heb , echter zyn 'er byzonderheden , naar den aart en de gefleldheid van ons Land, Volk, Godsdienst, Regeeringswyze, Costumen, en misfchien inbreuken, in het burgerlyk bellier van onze Maatfchappy, welke in allen deele hier mede niet ftrooken. Dan hoe dit zy gedankt zy den Hemel! ■ gedankt zyt Gy , verflorven voorvaders , wier asfche , wier koud gebeente ons heilig is, die manmoeSig en met wys beleid , door deugd en dapperheid , zo wel in het ilaatkundig bewind, als in het yzeren harnas, met den degen in de' vuist, de vryheid gevestigd en befchermd hebt; i gedankt zyt gy, doorluchtige Mannen, die m deezen tyd der verdrukking van land en volk, met  DE V R Y H ET D. 55 met zo veel yver tot hier toe onze vryheid hebt bewaard. Eeuwig gedankt zy de altoos wakende Voorzienigheid , dat we, myne Landgenooten , tot hier toe nog vry zyn. Kom , zet u nu met my, om te onderzoeken : i. Hoe we vry geworden zyn. a. Hoe -onze vryheid dikwerf in gevaar is geweest ; maar echter tot hier toe is bewaard gebleeven. -— De Vryheid van ons Vaderland hebben wy te danken, voor het grootfle gedeelte, aan de ftandvastigheid, moed en dapperheid van Prins willem I. en andere Vaderlandfche Edelen, die, onder de medewerking der Godlyke Voorzienigheid, de Nederlanden van geweetensdwang , en van het juk der Spaanfche dwinglandy , onder Koning filips II. en zyne Opvolgers , hebben vry gemaakt; — met dit gevolg , dat , fchoon een voortduurende Oorlog met die Kroon onze vryheid nog geduurig betwistte , wy echter , van dien tyd af aan, een vry volk geweest D 4 zyn;  56 DE VRYHEID. zyn; en deeze onze Vryheid, fchoon dezelve door binnen- en buitenlandsch geweld, en meer bedekte of openbaare aanflagen, van tyd tot tyd , in het uiterfte gevaar geweest is; echter tot hier toe, door de Godlyke Voorzienigheid , het fchrander Staatsbeleid den Heldenmoed, en Dapperheid onzer vryheidlievende Voorvaderen, en tegenwoordige Regenten , onder ons is bewaard gebleeven. Gezegend Nederland , hoe veele wonderen des Allerhoogften zyn 'er aan u te koste gelegd ! Hoe zyt gy uit niets groot geworden 1 Uic moerasfen opgetrokken tot een vruchtbaar Land ! Uit woestheid tot een befchaafd volk ! Uit afgodery en bygeloof, uit geweetensdwang en tiranny, tot den zuiveren Godsdienst, tot de gulde Vryheid.' Meermaal onderdrukt, meermaal in gevaar van beide te verliezen , verheft gy nog het hoofd onder de vrye Volkeren der waereld , onder de magtige Natiën van den aardbodem , en verwagt, tot op deezen dag, nog uw heil en uwen yreae van Hem , die zo dikwerf wonderbaarIj* u uit allen nood gered , de verftandige en held-  DE VRY H^E I D. 57 heldhaftige poogingen uwer Staatsmannen en Krygshelden met zynen zegen bekroond, en.de laatften met roem en eer , met krygslauwrieren en glorietekenen, deed wederkeeren , of de overwinning bezegelen met hun bloed ! 't Is u bekend , myne Vaderlanders , die in de gefchiedenisfen van ons Gemeenebest eenigzins ervaaren zyt, tot welk een duuren prys onze voorvaders, de vryheid in den Burgerftaat, de vryheid in den Godsdienst , welke wy bezitten, is komen te flaan. . Gy weet, hoe veele onderdrukkingen zy geleden ; hoe veele ftroomen bloeds zy vergooten hebben ; welke onnoemlyke fchatten 'er verfpild zyn; hoe veele duizenden , op moordfchavotten, en brandftapels, het leeven hebben verloren ; hoe ze , door de wreedlïe en ontmenschte pynigingen zyn gefolterd ; hoe edel en onedel, geringen en aanzienlyken , martelaars moesten worden voor de Vryheid , voor den Godsdienst ; hoe arme weduwen , treurende weezen het moesten aanzien en gedoogen , dat hunne mannen en vaders uit hunne armen gerukt, door wreede beulen, van hun weggefleept werden, om voor eeuwig aan hun onttrokken , en den brandftapel of het moordfehavot ten prooije te worden overgegeeven ; hoe veele duizenD 5 den,  58 DE VRYHEID. den , tienduizenden, door het alvernielend oorlogszwaard van 't keven beroofd, den grond gedrenkt hebben met hun ftroomend bloedhoe veelen 'er, door ondraaglyke lasten, roof en plunderingen , tot armoede gebracht, en in de uiterfte ellende gedompeld zyn .' . En wat was de reden , dat de Nederlanders alle deeze onheilen en rampen, met een onver- fchrokken kloekmoedigheid, ondergingen? Gy weet het: —- 0p dat ze vry mogten zyn , m hunnen godsdienst en burgerftaat. Al vroeg moesten de eerfte bewooners deezer Landende onderdrukkingen hunner vryheid ondergaan. Ruim een halve eeuw Hechts hadden de vrye Batavieren, zo berucht wegens hunnen heldenmoed en onvertfaagde dapperheid, hunne natuurlyke vryheid genooten, toen de eerfte Keizer van Rome , jaloersch 0p het geluk van dit volk, hen onder zyne heerfchappye wist te brengen , en door overmagt van wapenen overweldigde. Hy floot met hun een verbond , dat zy hem in den kryg zouden dienen; en h.er toe waren zy gewillig, hem helpende zyne overwinningen vergrooten. Geen dap- perer volk onder de krygsbenden , dan deeze ! Dan, hunne liefde tot de vryheid evenaarde hunne dapperheid ; en , door de Romeinen te zeer  DE VRYHEID. 59 zeer onderdrukt, beflooten zy een- en andermaal , met het beste gevolg , de wapenen op te vatten, en den Romeinen het hoofd te bieden , om hunne vryheid te verdedigen. Toen vitüllius , Keizer van Rome, te geweldig hen onderdrukte, en zich niet ontzag, oud en jong op de ftrengfte wyze en als (haven te behandelen , vatten zy, onder het bevel van clen dapperen civilis , de wapenen tegen hem op, floegen de Romeinen een- en ander- _ maal , belegerden hunne vestingen , en dwongen ze tot de overgaaf. Zy toonden toen, dat , wanneer de nood aan den man kwam , geen Batavieren Haven wilden zyn; dat zy hunne vrye halzen niet wilden buigen onder de willekeurigfte heerfehappy van eenen trotfehen Alleenheerfcher; dat ze niet anders dan als bondgenooten der Romeinen wilden aangemerkt worden; wier Keizers hun naderhand, om derzelver dapperheid, tot hunne lyfwagters verkoren. Wat was dus de oorzaak dat zy de wapenen opvatten, en hun leeven waagden ? Alleen het behoud hunner vryheid? Wat was, in vervolg van tyd, de oorzaak, dat de bewooners deezer vrye Landen zich onderwierpen aan de regeeringe der Graaven ? dan alleen , om dat ze begreepen , dat zy daar door meer en beter zich van hunne vryheid zouden kunnen verzekeren ,  6b DE VRYHEID. ren , en zich verdedigen tegen de aanvallen van woeste volkeren, van de Deenen en Noorman- nen ? Dan, helaas! in deeze hunne verwag- ting werden zy te deerlyk te leur gefield! want die eerfte Graaven , dienaars der Frankifche Vorften , welke de vryheid behoorden te befchermen, waren 'er de eerfte onderdrukkers van en bragten door hunnen invloed veelal te wege' dat dit land zich zeiven door inwendige beroer*' tens en verdeeldheden verwoestte, en de vryheid van hetzelve meer en meer ondermynd werd • terwyl ze van buiten in geduurige oorlogen ingewikkeld werden: tot dateindelyk Keizer kar el V. het opperbewind der geheele Nederlanden in handen kreeg Dan by deezen vonden zy 't met veel beter, en nimmer was de vryheid meer onderdrukt noch de aanflagen op dezelve geweld.ger geweest, dan na dat deeze het Opperbeftuur dezer landen aanvaard, en dat in den Jaare 1555 , overgedraagen hadt aan zynen /oon, fimps den III., naderhand Koning van-Spanje, onder den naam van filips II. Deeze vernieuwde de wreede bloedplakkaten van zynen Vader karel den V., tegen de leer der Hervormden , en deed hen , die den hervormden Godsdienst toegedaan waren , of den zeiven predikten , te vuur en te zwaard vervolgen. Hier toe ftelde hy eenen Opper- ge-  DE VRYHEID. 61 geloofsonderzoeker aan , die eenen Raad van Inquifitie oprichtte, voor welken hy de befchuldigde of verdachte perfoonen, tegen de privilegiën en rechten des volks aan , en met voorbygaan van hunne gewoone Rechters, dagvaardde, en, tegen recht en reden , tot de ftrengfte ftraffen veroordeelde. En zo werden de Landzaaten , door eenen hoop wreedaartige en fnoode vreemdelingen , door filips II. in 't bewind gefteld, op de fnoodfte wyze mishandeld! en eene vreemde kryg-bende van den Spaanfchen Tyran ftelde de wet aan vrygeboren Nederlanders! Willem I, Prins van oranje, geboren te Dillenburg, opgevoed aan 't Hof van Keizer kar el V, nu 's Graaven Stadhouder over Holland , Zeeland en Utrecht , als een gemoedelyk Vorst , die toonde het welzyn van den Nederlander ter harte te neemen, viel het hard die wreede onderdrukkingen te verdraagen; de traanen , de ellenden der Nederlanderen , vermurwden zyn gemoed, en hy befloot met verfcheidene andere Nederlandfche Edelen, zo veel mogelyk , zich tegen die wreedheden te verzetten. — In de eerfte plaats zorgde hy, dat door den invloed der Staaten by filips , de vreemden uit het bewind deezer Landen geweerd werden , om dat men ook toen merkelyk ondervond het nadeel  « DE VRYHEID. deel dat fnoode vreemdelingen doen, wanneer 2 11Wl0ed °P de ***** ^n '£ Zand k™. gen: en Zy bragten hec zo ver, dat niet a! leen het Spaanfehe krygsvolk vertrok , maar ook bewerkte oranje met de zyne , dac de heerschzugtige oranvELLE , ^ reeds * zyn gezach aan den Landzaat te veel kwaad" berokkend had, 0p order van den Koning, den Lande moest ruimen; weigerende ff,u M -gdyks aa„ den Spaanfehtn Dwinge and" nt wreede Inquifitie-plakaaten te doenkoe™ cn gedogende de openbaare predikin va„ ^ hervormden Godsdienst. — Dan de gevolg hlCr *» bem dermaate onaanf zyne Duufche Staaten. Zoigelyk -ebt voor het Land/ daar. het te' middln der onderdrukking, en wreedHe tyranny, verlaaten werd van den yverigHen, den kloekHenS „T beer der Vryheid l — Dic immers> vermoeden moest aan de zaak van Wadrl ad rn> nyheid het BMe ^ gen. Dan , even dit moest inderdaad «benen , om hem tot deszelfs behoud te De- ZZSn' 7~ lmmerS Z°U hv wa^fchynlyk niet minder dan zyne Vrienden zyn  DE VRYHEID. G3 zyn ontkomen! Gy yst, Nederlanders, op het leezen van dien gevloekten naam! naam, die zo veele duizenden uwer voorvaderen deed iidderen en beeven , toen zy Hond aan het hoofd van zynen moorddaadigen bloedraad! • dien naam , die hen , na de wreede omhalsbrenging van egmond, hoorne, en andere aanzienlyke Voorftanders van de Vryheid en den Godsdienst, by duizenden den lande deed ontvlugten , om zyne wreede vervolgingen te ontkomen ; dien naam , zo menigwerf, zo rechtvaardig vervloekt , van duizenden ongelukkige weduwen en weezen , die van mannen en vaders mannen voor 't Vaderland , vaders voor de Vryheid beroofd, tot de ui- terfte armoede vervallen, in de rampzaligfte ellende gedompeld werden. — Ysfelyk monfter, dat zich beroemde, in den tyd van zes jaaren, in de Nederlanden, meer dan 18000 menfchen, om 't geloof, om den Godsdienst, te hebben doen om 't leeven brengen! Nederlanders, wat dunkt u? heeft het bloed gekost, vryheid in den Godsdienst,vryheid in denBurgerftaat te verwerven ? Hoe rampzalig was de ftaat des Lands! Moet men zich niet verwonderen, dat de moed , dat de ftandvastigheid der Nederlanderen , in dien tyd , het heeft uitgehouden? Zou men niet zeggen: alles moest buigen  64 DE VRYHEID. gen voor zulk eene yzeren roede , of het werd oogenbliklyk vergruisd.' Dan, onze wil- lem van oranje, die intusfchen, na de onthalzing van egmond , iioorne en anderen, mee verfcheidene aanzienlyken , den lande waren uitgebannen terwyl hunne goederen verbeurd verklaard werden; vond geene vryheid, geene gerustheid, het Vaderland in dien deer! niswaardigen toeftand te laaten , en in zyne Deitfche Staaten zich fchuil te houden , even of het hem niet aanging ; behalven dat zyne eer, en zyn byzonder belang, ook dit van hem vorderden. Hy verzamelde dan in Duitsch- land, grootendeels op zyne eigene kosten, een aanzienlyk Leger , om daar mede de gedrukte Nederlanders, in hunnen kommerlyken toeftand, ware het mogelyk , van Spaansch geweld te bevryden. Dan, hoe ongelukkig liep dit ontwerp af? . Een- en andermaal werd hy ge- flaagen, en naderhand, door de list en overmagt van den Spanjaard, tot die engte gebragt, dat hy , by gebrek aan geld , zyn leger afdanken en zelfs de wyk naar Vrankryk neemen moest; terwyl men intusfchen, van den fnooden Spanjaard , door de ongehoordfte lasten gedrukt was, en de Hervormden te wreeder vervolgd en te vuur en te zwaarde verdelgd werden ; 't gene op nieuws een groot aantal Ingezetenen 't Land deed  D^E VRYHEID. 65 deed ruimen. En geen wonder! De vervolgingen werden te fterker , dé uitzichten té zorgelyker, en alles wat oranje tot hier toé ondernomen hadt, was vruchteloos afgeloopem Wat hoop, wat verwachting bleef 'er dan over voor den vertrapten Nederlander ! Onder^ tusfchen, willem geeft nog den moed niet op; Hy moet alles beproeven om het Vaderland in deezen hoogen nood te redden. —- Hy zogt dan niet alleen op nieuw hülp en onderftand by Vrankryk en by andere buitenlandfche Vorften; maar hy beftelde toerustingen ter zee , en deed ónder het bevel van verfcheide voornaame gevluchte Edelen en anderen, eenige fcheepen in zeö brengen; fommigen van welke door voornaame Kooplieden, voor eigen rekening , uitgerust werden , om tegen den Spanjaard te vrybuiteri cn alomme ter zee hem afbreuk te doen; ter1wyl hy intusfchen zelfs alle mogelyke poogingen aanwendde , om te land in ftaat gefteld te worden, den Spanjaard het hoofd te kunneri bieden. Dan dit liep vruchteloos af. Overal ftiet hy 't hoofd.; en in Nederland zelfs waren de meeste Steden niet genegen zich aad zyne zyde te voegen ! Ongelukkig Nederland ! Ongelukkige oranje! Gy hebt alles gewaagd , uw leeven in gevaar gefield i uwe bezittingen verteerd, uwe goederen E 'er  65 DE VRYHEID. 'er by ingefchooten , en het Vaderland is niet gered! . Van buiten ontzegd men u hulp; van binnen wil men zich met u tegen den Vyand niet vereenigen ! Waarom geeft ge het niet op ? Wat baat het, langer tegen wind en droom in te zeilen'? ■ De zaaken ftaan te Hecht , te wanhoopig , dun dat 'er eenig gegrond uitzicht is tot redding van 't benaauwde Vaderland. Zo komen toch de zaaken dikwerf aan ons kortzichtige menfchen voor; en wanneer alles fchynt tegen te loopen , en aan onze zyde 'er geene hoop meer overig is , ziet men fomtyds, op 't onvoorzienst, door de Voorzienigheid den weg gebaand tot uitkomst, en de minfte flikkering van hoop verdubbeld op nieuw onzen moed, en doet ons eindelyk zegepraalen over gevaaren over hindernisfen , welke wy dachten nimmer te boven te zullen komen. Zo ging het ook hier: en let hier in 't byzonder op het aanmerkelyk befluur der Godlyke Voorzienigheid , om zulk eene fchemering van hoop uit tegengedelde oorzaaken , zo 't fcheen , te doen geboren worden. De Britfche Koningin eliubeth , geen ogenblik zich willende bloot Hellen aan het minfte gevaar ten gevalle van den Nederlander , befloot, op den eisch van AL-  DE VRYHEID. 67 al va , de Watergeuzen (dit waren de Hervormden , die zich ter zee gewapend hadden) haare havens te doen ruimen; en dit noodzaakte deeze , om onder het opperbevel vart lumei in zee te fteeken; zettende met eenen voordeeligen wind koers naar Texel. —Dan, de wind loopt tegen. Hun voorneemen om Texel in te loopen , wordt hier door verydeld , en zy genoodzaakt den mond der Maze binnen te zeilen. Juist deeze twee byzonderheden , tegen hun oogmerk en verlangen aan , moesten plaats hebben , om dat gene te doen gebeuren, 't welk de hoop deedt herleeven in 't hart van de Befchermers des Vaderlands ! Of was het niet van 't uiterfte aanbelang het inneemen en bemagtigen der Stad Brielle , uit naam des Princen van oranje opgeëischt , en aan lumei en de' zynen overgegeeven ! Dit was de eer¬ fte ftap tot redding van het zuchtend Nederland , en wordt met reden aangemerkt als de grondflag van het gebouw der Vaderland- fche Vryheid. Zo doet de Voorzienigheid de raadflagen der Tyranncn tot zotheid worden y of zelfs tegen hun oogmerk regelrecht inloopen! —— Al va ftond geweldig bedeest, toen' hy deeze tyding vernam ; en de Spaanfche' E 2 Krygs.  6"8 DE VRYHEID. Krygs-Overfte bossu, die door zyn geweld en overmagt ogenblikkelyk zich wederom van deeze Stad , toen aangemerkt als de fleutel van Holland , en uit dien hoofde van zo veel meer belang voor den Vyand , meende meester te maaken; moest ylings, met fchaamte en fchande, ter naauwernood aan 't geweld des waters ontkomen , de vlugt neemen , en de Stad aan lomei overlaaten. Al va Haakte hierop terftond het heffen van den tienden penning, om daar door het volk niet nog meer afkeerig van hem te maaken. Dan, dit belette niet,datver- fcheide Hollandfche en andere Steden, de een na de ander, en zelfs een gedeelte van Gelderland, Overysfel en Vriesland , zich verklaarden voor den Prins van oranje. En kort daar na, naamlyk in July van 't Jaar 1572 , hielden de Steden en Edelen van Holland, welke den Prins toegedaan waren, eene algemeene vergadering binnen Dordrecht, en beflooten den Prince te erkennen voor 's Konings Stadhouder, en hem eenige gelden toe te flaan tot onderhoud van eene op nieuws geworven legermagt. Dan ongelukkig voor 't Land , de Prins werd wederom genoodzaakt , na dat hy te vergeefsch het ontzet van Bergen , door den Vyand belegerd , hadt zoeken te bevorderen, al-  DE VRYHEID. 69 alleen uit gebrek aan geld, zyne manfchappen af te danken , en naar Holland te keeren ; met dat ongelukkig gevolg , dat wederom de ftaat van 't Land een erger aanzien kreeg , dan hy te vooren immer gehad had. De Bra- bandfche Steden vallen terftond hier op oran- je af. Al va zendt zynen Zoon don fredrik, zo 't fchynt niet ontaart van 't moorddaadig bloed zynes fnooden Vaders, naar Gelderland, daar hy op de wreedaartigfte wyze de Steden plundert , en de Veluwe langs tot Naarden toe , alles met moord en verwoesting teistert. Daar na moest Haarlem , 't welk zich te vooren aan de zyde van oranj3 verklaard had , eene hardnekkige belegering ondergaan, en , door gebrek en hongersnood geperst, na de dapperfte verdediging, zo door een corps van 300 vrouwen , aangevoerd door de Heldin kenau Hasselaar, als door alle man die zich in de Stad bevond, de Burgemeesters zelfs niet uitgezonderd , die niet ontzagen de handen aan 't werk te (laan; in deezen hoogen nood , zich wederom aan den Vyand overgeeven, - Alkmaar kwam dit gevaar te boven ; het doorfteeken van den Oosterdyk zou den Spaanfchen Geweldenaar met de zynen hebben doen verdrinken , zo ze niet ylings de vlucht genomen en hier E 3 door  ?o DE VRYHEID. door hun leeven gered hadden. . Meer moeds gaf midlerwyl den Landzaat de overwinning op de Zuiderzee , welke de Nederlander behaalde op bossu, die van 's Konings zyde tot Stadhouder van Holland was aangebeld, en het opperbevel voerde over de Spaan- fche Vloot. Hy werd gellagen en zelf gevangen genomen , met verlies van byna alle zyne manfchap , die of in den ftryd fneuvelden, of mede door de onzen krygsgevangen gemaakt werden. . Al va ondertusfchen , die zich zinds een geruimen tyd in Amfterdam, dat den Spanjaard toegedaan bleef, hadt opgehouden , kreeg verdriet in 't bewind , uit hoofde van het geduurig mislukken zyner fnoode ontwerpen ; te meer waarfchynlyk , om dat hy overlaaden was met fchulden , en den algemeenen haat van den Landzaat zich zo zeer op den hals hadc gehaald. Hy verliet op het ontwaren , dat reeds een ander tot Landvoogd door den Koning benoemd was, op het onverwagtst , de Stad, en begaf zich naar Braband ; nalaatende onnoemelyke fchulden , waar door verfcheide ingezeetenen in de deerlykite armoede gedompeld werden. Zeker veritrekte het tot groote blydfchap voor den Nederlander , eindelyk , na zes jaaren , onder de wreede voogdy deezes Ty-  DE V R Y II E I D. 7* Tyrans gezucht tc hebben , van hem verlost te zyn. Dan , het was 'er oneindig ver van daan, dan dat ze hier mede gered waren. Don louis de ueqüezens volgde alva op in het bewind der Nederlanden; zekerlyk met minder ftrengbeid en wreedheid, maar niet minder nadrukkelyk het op de vryheid gemunt hebbende. Zyn eerfte werk was Middelburg, belegerd door 's Princen volk, te ontzetten en voor hem te verzekeren. Op de Moker¬ heide werd Graaf lodewyk geflagen, en hy zelf fchoot 'er het leeven by in. Het lot van Leiden , welke Stad reeds te vooren eene belegering van den Vyand hadt moeten ondergaan, werdt nu allerrampzaligst, en gaf het treurigst vooruitzicht voor de redding des Lands. — De belegering gefchicdde ten tweedcnmaale op order van den Landvoogd, door don francisco baldes, met een Leger van 6 a 7000 man. Men maakte het de Stad , binnen den tyd van ééne maand, zo bang, dat de belegerden reeds aanmerkelyk gebrek aan leeftocht begonden tc krygen. En , van dag tot dag. dit gebrek vermeerderende, waren welhaast het paardenvleesch , honden en katten , de begeerdile fpyze en de kostbaarfte gerechten; de gemeene man at gekapte huiden, vellen van drooge fchol , weggeworpen beendeE 4 ren  7% DE VRYHEID. ren van den mesthoop verzameld , en allerlek oneetbaare en bedorven fpyzen. Dit waarfchynlyk bragt nog een ander onheil over deeze zo fel geteisterde Stad , de pest naamlyk , die meer dan 6000 menfchen deed omkomen , welke naauwlyks door de leeven- den konden worden ter aarde befteldt. Akelige toeftand .' yslyk tooneel! Eenige weinigen der ingezeetenen begaven zich ook hierom ten Raadhuize , begeerende dat de Regenten de Stad zouden overgeeven , of hun van fpyze voorzien: dan, hoe aandoeniyk, hoe gevoelig werden zy getroffen , toen de Burgemeester van der werff hun zyn eigen lighaam aanbood, om hunnen honger te ftillen! ! Dit deedt hun afdeinzen , en wagten op de onzekere uitkomst. Alles was in de uiterfte ellende gedompeld. , De menigte liep wanhoopend en verwilderd , verzwakt en uitgeteerd door den honger , langs de ftraaten. —— Zieltoogende vrouwen zag men bezwy- ken met haare zuigelingen in den arm. . -—— De onnozele wigten zoogen het bloed der moeders uit de uitgedroogde borflen , in plaats van den melk. De wanhoop was uitermaaten groot, en de benaauwdheid kwam op 't hoogst. -— Echter de moed bleef hun voor 't grootfle gedeelte by Aanmerkelyk on-  DE VRYHEID. 73 onderfteund door de kloekheid hunner Regenten , riepen de Burgers den Vyand van de wallen toe, dat ze eer hunnen linker arm opeeten , en zich met hunnen rechter verdedigen zouden , dan dat ze , door hongersnood geperst , hem de Stad zouden overgeeven. Dappere Leidenaars ! wie kan naar verdienfte uwen roem uitfpreeken! Met de gevoe- ligfte aandoeningen uwe vryheidsliefde herdenken ! — Altoos zult gy den Nederlander tot een voorbeeld dienen , wat men behoort te onderneemen , wat men behoort uit te harden , als 't nood is, dat het aankomt op de verdeediging der Vryheid! Uw voorbeeld fpoore ons aan, om ze tot den laatften druppel bloeds te verdedigen ! ' Zie , Nederlanders, zoo deeden uwe voorvaders! En de Hemel gaf hun uitkomst! Op raad van oranje, en volgens het befluit der Staaten , befloot men dyken en dammen door te fteeken , en den belegeraaren door het geweld des waters te verdryven ; wyl het door menschlyk vermogen onuitvoerbaar was. Dan ook dit uiter- fte middel fcheen , in den beginne, van geene gewenschte uitwerking te zyn. ■ En , daar den noord-oosten wind ftyf ftaan bleef, 't gene het water meer deed zakken, dan wasfchen , werd de eenige hoop op redding verydeld! E 5 Eene  7\ DE VRYHEID. Eene Vaderlandfche Vloot , tot hunne ontzet, ring gereed , zagen ze van verre ; dan door de laagte des waters kon ze niet opkomen; terwyl intusfchen alle oogenbiikken de nood grooter werdt. Nu hing het enkel af van de hulp des hemels; die in dit uiterlle tydftip , nu het water aan de lippen gekomen was, door het veranderen van den wind alleen uitkomst geeven , de vyandlyke magt verdryven , en de onzen tot ontzetting der Stad kon doen naderen ! Dan het behaagde de Voorzienigheid , die den wind en de wateren gebiedt, eenen ftorm uit den noordwesten te doen opfteeken , die de wateren der zee met geweld ten lande deed inftroornen, de Spanjaarden verfchrikte en ylings de vlucht deed neemen; waar door de bange Stad ontzet, en den uitgeteerden ingezeeten, door de Nederlandfche Vloot, aangevoerd van den dapperen jjoizot, voorraad van fpys werd aangebracht. Zy erkenden de Godlyke Voorzienigheid in deeze wonderbaare uitredding, en voegden telkens by het vrolyk gejuich van Leiden is ontzet: Eeu- wiglyk zy God gepreezen! Zy dankten, de Bevelhebbers en Vlootelingen met de verloste Burgers , openlyk de Godlyke goedheid, met de bewogenfte harten, en wegfmeltende in traanen van dankbaarheid voor zulk eene onverwag- te  DE VRYHEID. 75 te uitredding in den dringenden nood ! Ondertusfcben , ftaandc deeze belegering , waren , met reden, de gemoederen te meer beklemd, daar onze willem van oranje, naast God hun hoop en toeverlaat, die ook hun Raadsman was, in het ontwerp gefmeed tot redding uit deezen nood , door eene doodelyke ziekte te Rotterdam werd aangetast , welke door fommigen voor de pest gehouden wierd ; zo dat hy , byna van iedereen , zelfs van zyn hofgezin , verlaaten , in den deerlykften toeftand op het eenzaam leger , vol van bezwaaren over den ftaat van 't Vaderland, aan God alleen zyne klachten uitboezemen , en by Hem, zeker de beste toevlucht in benaauwdheid! zyne vertroosting zoeken en vinden moest. —— Wanneer op zekeren tyd, in dien ftaat, iemand by hem kwam, die hem zonder eenige menfchelyke hulp aantrof, en bericht gaf, dat Leiden zich nog niet hadt overgegeeven, begon zyn hart lugt te fcheppen. Hy beterde van dien tyd af aan, en herftelde wel dra volkomen! Uit welk een nood was het Land verlost! Willem herfteld! Leiden ontzet! Dit gaf moed. Dan , wanneer men denkt alle gevaar te boven te zyn , trekken 'er fomtyds nog de donkerfte wolken van rampfpoeden boven ons hoofd by-  76 DE VRYHEID. byeen, en doen ons op 't onverwagtst in groo- tere zwaarigheden ingewikkeld worden. Na het ontzet van Leiden hervatte de Landvoogd requezens de vredehandeling te Breda , met Holland en Zeeland , welke vruchtloos afliep , en ten gevolge hadt, dat, fchoon deeze twee Provintien een naauw verbond van onderlingen byiland flooten , en den Prince van oranje , geduurende den oorlog , het hoog bewind der regeering opdroegen , dat de Spanjaarden wederom verfcheide Steden en Sterkten in Holland bemagtigden : zo zelfs, dat zy hier door meester van de ftroomen zynde, den Hollanderen allen toevoer beletten , en insgelyks eenen inval in Zeeland deeden ; 't welk het deeze beide Provintien uitermaate bang maakte; te meer , daar men by Engeland geheel te vergeefsch, en by Frankryk met weinige hoop, om hulp en onderftand aanhield. En dit bragt oranje, na zo oneindig veel ge vaars voor 't Vaderland te hebben uitgeftaan , na zo veel geld en bloed en goed verfpild te hebben om het te redden , nog eindelyk tot dit wanhoopig voordel: „ dat men dyken en dammen doorflee„ ken, de molens in brand zetten, en zo met „ vrouwen en kinderen en alle tilbaare haave é het Land ruimen, en elders eene veilige wyk „ zou-  DE VRYHEID. 77 „ zoude zoeken". Dan , de Godlyke Voorzienigheid , die voorhad die Land te doen ftrekken tot een tooneel van zyne wonderen en alvermogen , en aan de Vorften der waereld wilde toonen, dat Hy het is, die regeert, en die de volken vry maakt; deed ook op het onverwagtst hier wederom eene ftraal van hoop door de zwartfte donkerheid te voorfchyn komen. - In deezen uiterften nood des Lands fterft onvoorziens de Landvoogd requezens; en dus wordt oogenblikkelyk het opperbewind door den Raad van Staaten aanvaard , Holland en Zeeland hier door uit hunnen nypenden nood gered, en het benaauwde Vaderland wederom eenige verademing gegeeven. En wel dra hier na verbonden zich de meeste Nederlandfche Provintien met de twee evengenoemde , hier toe genoodzaakt door de muitery van 't Spaanfche krygsvolk, die 't moede waren langer te dienen zonder foldy. Deeze vereeniging gefchiedde te Gend, op den 8 Nov. 1576, en men befloot hier eenpaarig het Spaanfche krygsvolk 't Land uit te dryven , regeling op den Godsdienst te maaken , en de Steden , te vooren onder 't Stadhouderfchap van oranje behoord hebbende, daar toe te doen wederkeeren. Gelyk dan ook het een en ander in 't begin des Jaars 1577 zyn beflag kreeg. Doch niet lang  7S DE VRYHEID. lang; duurde de rust, die men fcheen zich hier van te kunnen belooven. . Don jan van oostenryk, in de plaats van requezens, van 's Konings wege in de Landvoogdy gedeld, wist wel dra de Provintien (Holland en Zeeland uitgezonderd) tot een nieuw verbond te brengen , waar by zy zich bepaalden tot het voordaan der evengenoemde bevrediging , en beloofden de gehoorzaamheid aan den Koning. < Zo blykt het intusfchen zonneklaar, dat de Nederlanders, zelfs nog ten deezen tyde , fchoon ze de fnoodde mishandelingen , de wreedde verdrukkingen , nu meer dan 20 jaaren , van den Spanjaard hadden moeten ondergaan , en geduurig door zyne Landvoogden allerleie bedekte en openbaare aanflagen ter hunner onderdrukking hadden moeten ondervinden j dat ze echter nog ten deezen tyde geenen toeleg hadden, om zich van het Spaanfche juk te ontdaan. Men moet zich zeker ten uiter- ften hier over verwonderen , en in 't byzonder opmerken den weg der Godlyke Voorzienigheid , welke , om zo te fpreeken , tegen wil en dank , onze voorvaderen heeft vry doen worden. ■ Meer gewoone en ongewoone middelen moesten hier toe dienen. Al aan- ftonds na het zo even gedooten verdrag met don jan van oostenryk, ondervonden de Ne*  DE VRYHEID. 79 Nederlanders, op nieuw, hoe weinig zy op den Spanjaard konden vertrouwen. Hy fchond ogenbiikkelyk het verdrag , en maakte zich wederom meester van eenige Nederlandfche Sterkten en Steden , en deed het Spaansch krygsvolk op nieuws aanrukken ; met dat gevolg echter, dat de Nederlandfche Provintien, welke zich te vooren met hem verbonden hadden , nu hem voor hunnen openlyken Vyand verklaarden , en Holland en Zeeland, nevens den Prince van oranje, aanzogten, om hem gelykerhand te beoorlogen. Intusfchen werd Amfierdam belegerd , en genoodzaakt zich te begeeven onder 't Stadhouderfchap van oranje. Utrecht was deeze Stad voorgegaan in zich hier aan te onderwerpen , en zy volgde in February 1578; weigerende echter eenigen afftand van Privilegiën, en de oefFening van den onroomfchen Godsdienst; welk laatfte de regeering kort daar na duur te ftaan kwam; wordende zy in een oproer by de onroomfchen verwekt, met geweld ten ftadhuize afgehaald, ter ftede uitgebracht, in hunne plaats door de Schuttery nieuwe Magiftraatsperfoonen aangefteld, en de Kerken ingeruimd voor de onroomfchen ! Dit gebeurde insgelyks weinig laater te Haarlem en te Ter Goes. En had ten gevolge, dat de Raad van Staaten met den Aarts-  go DE VRYHEID. Aartshertog matthias, die van de Staatfche zyde intusfchen tot algemeenen Landvoogd verkooren was, een ontwerp van geloofs - vrede maakte, 't welk echter door de meeste Provintien afgekeurd wierd. Men bleef intusfchen alle mogelyke middelen aanwenden , om zich tegen don jan met nadruk te verzetten, en had ten dien einde zynen toevlugt genomen tot den Hertog van anjou, Broeder van den Franfchen Koning; dan ongelukkig hadt men hier van weinig onderftand , en de verdeeldheid tusfchen hem en den Hertog joan kasimir, die insgelyks tot hulp der Nederlanden hier gekomen was, deed hun beide wel dra het Land verlaaten. Nu Zat men wederom zonder hulp van buiten, en was genoodzaakt zich zeiven te verdedigen, en dan gaat het ook waarlyk best! —— Wel te pas dan begreep men nu , dat, zo de zaaken gered zouden worden, men zich vereenigen, en met nadruk en eenpaarig den Vyand het hoofd moest bieden. Gelyk dit dan ten gevolge hadt het fluiten van de Unie , of het verbond van vereeniging , welk te Utrecht op den 23 January des Jaars 1579 geflooten werdt tusfchen alle de Provintien , welke de zyde van Oranje hielden ; en tot op deezen dag nog uitmaaken onze zeven vereenigde Gewesten. Men liet de re-  DE VRYHEID. Si regeeringwyze der byzonderc Provintien , derzeiver Privilegiën en Godsdienst, in zyn geheel , en bepaalde zich alleen tot het onderling beleid en de eenpaarige voortzetting des oorlogs. Nu zou men eindelyk vermoeden, dan de zaaken eenen gunftigen keer zouden neemen. 'Er was eensgezindheid , en men zou zich zelfs met alle magt verdedigen tegen den Spanjaard. Twee omftandigheden , die altoos veel goeds belooven. Dan , ook nu nog was de tyd van verlosfing voor het Land niet geboren. Don jan was intusfchen overleden , en in zyne plaats aang&fteld tot Landvoogd, van de Spaanfche zyde, alexan- der farnese, Prince van Parma. ■ Deeze fchrandere en doortrapte Spanjaard begon nu ook te begrypen, dat het den Nederlanderen ernst werdt; dierhalven wendde hy, met list en geweld, verdubbelde poogingen aan, om ze wederom meester te worden; en wel met dit gevolg , dat hy , na ettelyke overwinningen op den Staatfchen behaald te hebben , verfcheide Provintien en Steden , welke echter niet onder 't verbond van Utrecht begreepen waren , uitgezonderd de Stad Groningen alleen , wederom onder de magt van Spanje bragt. Hy hadt zich hier toe , onder anderen, van de verradery des Graaven van rennenberg, StadF hou-  8a DE VRYHEID. houder van Vriesland, Overysfel en Groningen, bediend. De onderhandelingen ce Keulen, over eene algemeene bevrediging , hadden geen goeden uitflag ; en de evengenoemde Provintien nevens het Landfchap Drenthe matteden elkander, nog eenige jaaren, met onderlinge oorlogen af; zynde dit het gevolg der trouwloosheid Van rennenberg. Dan, eindelyk daagde die dag aan , waar op men , der Spaanfche heerfehappy ten uitteriten moede , befloot zich geheel aan dezelve te onttrekken. Niet om een vry volk te worden. Men moet zich zeer verwonderen , dat de Nederlanders , nu zo zeer geleerd, wat het in had onder het opperbeftuur van een fouverain Vorst tc fïaan , konden befluiten, na dat de zeven vereenigde Provintien op den 20 July des Jaars 1581 Koning filips van de Regeering vervallen hadden verklaard, en iedereen ontflagen van den eed, te vooren aan hem gedaan; en toen de hoogfte magt derhalven alleen ftondt aan de Staaten van ieder Provintie; behalven dat reeds Holland en Zeeland in 't Jaar 1576 het hoogst bewind in krygs- en ftaatszaaken , ftaande den oorlog, aan oranje hadden opgedraagen; — zeer, zeg ik,moet men zich verwonderen, dat ze oogenbliklyk van de eene heerfehappy zich overgaven aan de andere.-—-Want men verkoos kort hier  DE VRYHEID. 83 hier na den Hertog van anjou , die hen te vooren reeds trouwloos hadt verlaaten , om dat hy 'er toen zyne rekening niet by vond , om de Provintien te onderfteunen. Deeze wierd nu eindelyk, zelf door Holland en Zeeland, tot Vorst der Nederlanden aangenomen; de laatften echter bedongen, dat zy hier door alleen verbonden zouden zyn , om gelykelyk met de overige Provintien den kryg voort te zetten. Utrecht echter bleef volftandig, en weigerde den eed aan anjou. Ondertusfchen werden zy al ras, gelyk ze verdienden, de nadeclige gevolgen hier van ontwaar; en ondervonden hoe zeer het overgeeven van zo veel bewinds, heerscbzuchtige Vorften doet haaken naar het onbepaaldfte gezach. Anjou kwam wel¬ haast in 't begrip, dat hy nog geen magts genoeg hadt ; en om deeze te bekomen, onderwondt hy zich, van eenige Nederlandfche Steden in Braband en Vlaanderen , meester te maaken ; 't geen hem vry wel gelukte ; behalven te Antwerpen , daar zyne Legermagt geflagen, gevangen en verjaagd werdt ; met dat gevolg, dat hy wederom de wyk naar Vrankryk nam, en kort daar na overleed. ■ Zou men nu nog niet verwacht hebben, dat de Nederlanders eindelyk geleerd zouden hebben, het roer van regeeringe zelve in handen te F 2 nee-  84 DE VRYHEID. neemen, en bet niet wederom te waagen aan iemand , wie hy zoude mogen zyn , de heerfehappy 0p te draagen ? Maar neen , ( Ging al wederom zo als het reeds te vooren en nog naderhand gegaan is. Hollani wenade men alle poogingen aan, om w illem van oranje de dienften, die hy den Vaderlande beweezen hadt, tot dien duuren prys te betaalen dat men hem de Craaflykheid opdroeg. - ' Hy ^ m.sfchien met oogmerk om het welzyn van t Land hier door te beter te kunnen bevorderen , 0f met oogmerk om zich zelfs die grootheid in , en magt over de Nederlanden te bezorgen , waar van hy dezelve te vooren verlost hadt; en dus om ze van de eene willekeurige magt te ontflaan, en ze wederom onder zyne eigen te brengen ; of waarfchynlyk beide deeze redenen, deeden hem geen oogenblik aarfelen , om die aanbieding by eenen Brief gefchreeven den 14 Aug. des Jaars 158a,te aanvaarden; fchoon 'er toen nog zeer veel ontbrak eer hy in t daadlyk bewind gefield werdt . Dan, wie ook,in dit opzicht, deezen Vader onzer Vryheid zyne bedoelingen en oogmerken, alleen aan de flechtfle zyde , en uit het onguniligst oogpunt befchouwen wil; wy voor ons houden het daar voor, dat hem onrecht gefchied. _ Wie heeft beweezen dat zyne grondbeginzels tot  DE VRYHEID. 85 tot redding des Lands zyn eigen grootheid aileen bedoelden ? Wie heeft beweezen, dat hy, om het Graaflyk bewind te verkrygen , ongeoorloofde wegen heeft ingeflagen ? Wie was 'er , zo 'er een Graaf moest zyn, nader toe dan hy ? Hy had 'er alles aan opgeofferd! en heeft hy misfehien niet kunnen vermoeden , dat , indien hy het niet aanvaardde , men het mogelyk eenen anderen zou opdraagen ? Hadt hy hier geene groote reden toe ? En wicn moest men dan vooronderftellen dat het veiliger te betrouwen was, aan hem, of aan eenen vreemden Vorst ? De liefde voor Vader willem, die, toen hy het Land van 't Spaansch geweld hadt vry gemaakt, en in zo ver waarlyk de Grondlegger onzer vryheid geweest is , nog het flachtöffer moest worden der wraakzucht van filips, en door een' gevloekten moord van 't leeven beroofd worden; Die , in zyne laatfte ogenblikken , be- . wyzen gaf, dat zyne liefde voor Nederland, naast die voor zich zelfs, hem 't meest op 't hart woog, wanneer hy , ftervende, deeze laatfte en eenige woorden uitboezemde : myn god, ontfermt U over my en „over uw arm volk! ■ De liefde, zeg ik, voor deezen onzen eerften willem van oranje, heeft my deeze aanmerkingen afF 3 Se'  86 DE VRYHEID. gedrongen. — Voelt ge niet, Vaderlanders, dar uw hart bewogen wordt, by zynen rampzaligen dood! Herdenkt wat hy gedaan, wat hy ondergaan heeft! Dan , laaten we de zaaken uit een ander oogpunt befchouwen. De Goddelyke Voorzienigheid kwam hier wederom zichtbaar tusfchen beide, om, in ons Vaderland, den zetel van vryheid zo wel in den Burgerftaat , als in den Godsdienst te vestigen- Willem zou zeker Graaf geworden zyn 5 Amfterdam en Gouda hadden tot hier toe zyne openbaare inhuldiging tegengehouden; dan deeze was bepaald weinige dagen voor zynen dood , die voorviel op den 10 Juny des Jaars i5<*4. Kort te vooren was hy door eene ver- raderlyke hand zwaar gewond. Hy herflelt. Zyne doodelyke ziekte te Rotterdam kwam hy te boven. Hy ontworftelde meer- maaien de grootfte krygsgevaaren. Hy was voorheen ontvlucht aan den wreeden alva. Hy moest tot deezen tyd, in de hand der Voorzienigheid, een middel zyn tot redding des Lands ; dan , juist ook op dit oogenblik moest hy flerven en het Vaderland moest zyne duurgekochte vryheid behouden. Dan, fchoon de Nederlanden, zich reeds drie Jaaren te vooren, vry verklaard hadden van de heerfehappy der Spanjaarden, was het 'er nog ver van  DE VRYHEID. S7 van daan, eer dat men als zodanig door Spanje erkend en tot gerust genot derzelve geraakte. Hierom dan , dat de vereenigde Gewesten , na dat ze d.n Prinfe mauritz, zoon van willem, aan 't hoofd van den raad des oorlogs aangefteld, en fommige Provintien, met naame Holland en Zeeland, hem tot Stadhouder verhoogd hadden ; hierom , zeg ik , dat men, uit naam der vereenigde Gewesten , de Hooge Overheid deezer Landen eenparig op- draagd aan de Kroon van Frankryk. Frankryk bedankt voor deeze aanbieding, en weigerd zelfs eenigen onderftand van manfchap, welke de Nederlanders , die wederom in de zorgelykite omftandigheden geraakt waren , hem bleeven verzoeken. 't Schynt. dat voornaam- lyk het bemagtigen van Brusfel door den vyand hier toe aanleiding gaf, en de fterke werving welke by den zeiven op nieuw plaats hadt ; verwekkende dit een en ander, dat Frankryk 'er zich niet aan wagen wilde. Dan juist deeze zelfde omftandigheden maakten het voor de Nederlanders des te noodzaaklyker, nabuurigen onderftand te zoeken. Zy vervoegden zich ten dien einde, tot Koningin elizabeth van Engeland, en deeden haar dezelfde aanbieding van opperheerfchappy, ais aan Frankryk. ■ Dan zy weigerde insgelyks die te aanvaarden; alF 4 leen-  88 DE VRYHEID. leenlyk eenen bepaalden onderfland in fayg* volk ons toefchikkende , onder het opperbevel van den Grave van leicester Hoe deerlyk zag het 'er nu wederom uit voor de Nederlanden ? hoe zonderling werdt hunne vryheid echter in deezen toeftand bewaard? • Twee magtige Ryken weezen de opper- heerfchappy van de hand , om dat de zaaken zo flecht ftonden. Dit moest juist zo zyn, zou Neerland vry blyven. lmmers toen Brusfel door den Spanjaard bemagtigd werdt Houdt het op 't punt, dat Frankryk de opperheerfchappy zou aanvaarden. Zo moest alles,'t geen voor- en nadeelig fcheen , mee werken, om wonderbaarlyk 's Lands vryheid te bewaaren. Ondertusfchen waren de omftandig¬ heden van zaaken indedaad niet beter geworden, na dat leicester tot hulp der Nederanden met zyne troupen aangekoomen, en kort daar na tot algemeenen Gouverneur van dezelve was aangefteld. ïn p]aats van de vryheid te befchermen, trachtte hy dezelve geheel te vernietigen. — Onder fchyn van Godsdienst, zocht hy alle de Steedelyke voorrechten, met een, met het gezach der Staatcn , den bodem in te Haan; hy liet zelf door de trouwloosheid zyner Overften en Bevelhebberen , de Steeden aan den algemeenen vyand  DE VRYHEID. 89 vyand overgeeven: trachtte jan van oldeni!ahneveld , die hem in zyne fnoode oogmerken te zeer in den weg was , benevens Prins mauritz, te doen opligten en gevangen zetten ; 't geen hem echter mislukte, zo wel als verfcheide andere fnoode ontwerpen, welke hy tot verderf des Lands gefmeed hadt; — en zo ondervonden de Nederlanders weder op nieuw, hoe veel zy op vreemdelingen, op den Engelschman vooral, vertrouwen konden. ■ • Dan, na dat men zyne laagen ontdekt en hy den algemeenen haat zich op den hals gehaald had , verliet hy , na een tweejaarig verblyf, de Nederlanden. Na zyn vertrek, vinden de Staaten der byzondere Provintien goed , de Hooge Regeering alleen op zich te neemen ; en Prins ivi a uritz kwam nu eerst in de gelegenheid, het gezag, 't welk hem te vooren was toebetrouwd, volkomen te oeffenen. Hy deedt dit nu met dat gevolg , dat hy de ontftaane muitery in verfcheide Steeden ftilde, en Medenblik, zelfs, door eene belegering, tot onderwerping dwingen moest; terwyl intusfchen Geer- truidenberg, door Engelschgezinde bezetting, aan parma overgegeeven werdt. De Span¬ jaarden hadden ten deezen tyde eene ontzachlyke toerusting gemaakt, en eene Vloot, die men F 5 de  e nagt fcheidde dit hardnekkig gevegt. . Aan onze zyde waren weinig dooden ; doch één Vice-Admiraal, en één Schout by nacht, gefneu- veld. Een tweede gevegt viel 'er voor c dagen laater. Toen hadt men wederom reeds de Vloot verfterkt, en was niet alleen ge reed op nieuw flag te leveren, maar zocht zelf den Vyand op. in 5 dagen tyds f denkt mooglyk iemand ; hoe kan dit zyn dat men in zulk een korten tyd reeds weder' om gereed was, om den Vyand flag te leveren ? Zo ziet men, als het recht ernst is, en het waarlyk gemeend wordt, dat 'er meer kan verricht worden, dan men zou denken en  DE VRYHEID. isj en fomtyds ziet gebeuren. Men moet dus niet altoos befluiten uit het gene men niet ziet gefchieden, tot het gene niet gefchieden kan! IVten raakte dan wederom andermaal Haags op den 14 van zomermaand. 't Gevegt was toen minder hevig, werdt weder door den nagt gefcheiden , en, by het aanbreeken van den dag, was 'er geen Vyand meer te zien , maar de vereenigde Vloot, zeer ontredderd, naar de rivier van Londen gezeild. > Zo lieten zich de Nederlanders gelden in dien tyd! Dan hier by bleef het nog niet, maar ruim een maand laater ging 's Lands Vloot wederom onder zeil naar Harwich; de vyandelyke Vlooten, die de Theems waren opgezeild, uit- daagende tot den ftryd. Zy kwamen pas eenigen tyd daar na te voorfchyn . en de wederzydfche Vlooten raakten aan elkander op den 21 Augustus, omtrent half negen 's morgens ; het gevegt was woedend, en de onzen behaalden het meeste voordeel. Van de Engelfchen werden 2 k 3 oorlogfchepen in den grond geboord. Van onze zyde werdt 'er geen een gemist. Verfcheide Vlag-officieren en Kapiteinen fneuvelden aan weerskanten. Dan , de Engelfchen, nu meer en meer proefondervindelyk overtuigd geworden zynde, dat 'er van de Hollanders met vegten niet te baa-  fftf DE V R V HE I D. haaien was, begon karei, II. onder de hand te bewerken , dat de Staaten hem blyken gaven van hunne geneigdheid tot den vre- rf~7 ,Na "U Z° dikWCrf hem moedig het hoofd geboden te hebben, kon nog de Britfeh* «rots met gedogen den eerden openbaaren ftap hxer toe te doen. — Men liet zich dit van onze zyde welgevallen , en floot denzelven eindelyk, afzonderlyk met Engeland, den i9 February des Jaars 1674. Echter op vry zonderlinge voorwaarden , te voordeelig voor de Engelfchen, te laag voor ons, toen we in moed en macht gelyk waren, althans het hoofd konden bieden, aan de twee magtigfle Zee -mogendheden der waereld; als by voorbeeld , onder anderen verbonden zich de Staaten om alle hunne fchepen, voor één of meer Koningsfchepen , die zyne Majefleics wimpel voerden, te doen flryken , en den Engelfchen te betaalen 2 millioenen guldens. - Ondertusfchen flooten de Staaten kort daar na , met den Keurvorst van Keulen , en den Bisfchop van Munfter , insgelyks den vrede en hadden nu alleen nog met Vrankryk te doen; met welke Kroon de oorlog bleef duuren tot in den Jaare ,6>8 ; . 'er vielen van weerskanten ter zee en te land verfcheiden ,evegten voor; Wy hadden, vereenigd met de. Spaan-  DE VRYHEID. ia/ Spaanfche Vloot, met nadeel geflagen tegen de Franfchen. > Du ruiter werd in een gevegt zwaar gewondt , waar aan hy overleed. —— De Franfchen bemagtigden van tyd tot tyd verfcheide plaatfen van de onzen, en deeden alle poogingen om de Staaten te bevveegen tot een afzonderlyk verdrag , waar naar men eindelyk luisterde ; en 't gene ten gevolge hadt het fluiten van den vrede te Nimwegen, op den 10 Augustus des laastgemelden Jaars. En zo werd deeze, na zulk een feilen kryg tegen 4 Mogendheden uitgehard , eindelyk in ons Vaderland herfteld. Staande deezen oorlog echter, waren 'er binnen 's lands wederom de geweldigfte beroeringen voorgevallen , ' die op de vrye regeering onzes Vaderlands den aanmerkelykften invloed hadden. De vrienden van den Prins van Oranje, hun belang niet vindende by de«Stadhouderlooze regeeringswyze , (lelden alle mogelyke poogingen in 't.werk, om hem tot de waardigheden zyner Voorvaderen te verheffen. En al wederom , gelyk dit meermaal gebeurd is, moest dit door aanhitzing van het gemeen, door inwendige beroeringen, ten koste van het leeven der uitmuntendfte Staatsmannen, de Gebroeders de wit , ten koste der amten en waardigheden , welke de vryheidlievendfte Regenten bekleedden , ter uitvoer worden gebracht ! Welke haatelyke , welke fnoode mid-  is8 DE VRYHEID. middelen zyn 'er doorgaans in 'c werk gefield om de Prinfen van Oranje te verheffen 1 - Men maakte het gemeen diets , dat het bemagtigen van zo veele Steden, in 't begin van den oorlog, aan de trouwloosheid der Regenten, aan de tegenwoordige Scadhouderlooze regeering, te wyten ware; begeerende het volk, van de Vroedfchappen, de verheffing van zyne Hoogheid , welke, na voorafgaande vernietiging van het eeuwig Edict, waar by de Staaten van Holland zich onderling plechtig verbonden hadden , en dus eene erffelyke verbindtenis, om zo te fpreeken, gemaakt hadden, om nimmer een Stadhouder over hunne Provintie aan te flellen ; welke verheffing, zeg ik , door het volk, van de Vroedfchappen, de een na de andere, afgedwongen werd Men zegge hier niet: de flemma des volks is de flemme Gods! Eerst was het, hozanna! hozanna! en kort daar na, kruist hem ! kruist hem ! Was dit ook de flemme Gods ? Het gene het losbandig graauw , het onbezuisd gemeen, door giften en gefchenken, door fraaije beloften en voortellen, van vryheden, van voordeden, durft onderftaan met geweld van hunne Regenten af te dwingen , mag men veel eer als een gevloekte list, waar van de aanflookers voorbeeldig behoorden te worden geftraft, dan als een uit-  DE VRYHEID. JZ9 uitwerkzel van Vaderlandlievende grondbeginzels aanmerken. • 11 Ondertusfchen, willem III. werd, in 't begin van July des Jaars 1672 , verheven tot alle de waardigheden , die zyne voorzaaten bekleed hadden ; fchoon hy in February het KapiteinGeneraalfchap aanvaard hadt , voor den aanftaanden veldtogt, onder belofte van geen Stadhouder te zullen worden. Dan , hy hield zich hier aan , zo lang hy niet anders kon; en toen reeds was waarfchynlyk het plan tot zyne verheffing ontworpen. ——— En, het gaat juist altoos zo niet, als toen: het ontwerp was zo wel gemaakt, dat het lukte, Het Neêrlandsch volk, de gegoede , zo wel als fmalle gemeente, hadt 'er toen minder erg in. —«■ Dan , by dergelyke omwentelingen van zaaken, moeten 'er doorgaans enkele ongelukkigen; om dat ze te braaf, te eerlyk denken en handelen , om dat bunnen invloed te groot is, om dat ze te zeer de flinkfche oogmerken doorgrondden en dwarsboomen ; flagtoffers worden der ondeugd. — Dit ongelukkig lot trof welhaast de Broeders de w i t t. ——« De u waard van putten, befchuldigd, flechtS door een enkel perfoon , (waarfchynlyk hier toe omgekogt) van toeleg op 's Prinfen leeven , werd , fchoon hem dit nimmer be.' weezen is , noch hy onder de wreedfte pyni-.  »*$b DE VRYHEID. gingen zulks bekend heeft ; en zonder dat 'er eenige misdaad in zyne fententie vermeld wordt, gebannen, en kort daar na, met zynen Broeder den Raadpenfionaris , op de deerlykfte wyze in den Hage vermoord; zelfs werden hunne lighaamen aan de wip gehangen en fchandelyk mishandeld. Dit werd het rampzalig loon, voor de onbetaalbaarfte dienften, aan 't Vaderland beweezen! Ze zouden nu geen flink» fche oogmerken , tot onderdrukking der vryheid , meer verydelen! ■ En inderdaad, als men het zo ver weet te brengen , dat de braaffte , de verftandigfte Regenten , de belanglooste Voorftanders van 's volks rechten en vryheden van kant zyn , dan denkt men komt de fchrik in de anderen : ze zyn hunne fteun- pilaaren kwyt, en men is het meester. Zo ging het toen ook. Willem III. was Stadhouder ; men werd door het gemeen gedwongen , den Prins zelf, om de oproeren te ftillen , te magtigen tot het veranderen van de Regeering in de Steden ; gelyk zyn Hoogheid dan ook daarin groote verandering maakte- En geen wonder, dat hier in wat te doen viel! 'Er zullen 'er nog vry wat in 't beftuur geweest zyn, die aanleggers en voorftanders waren van het zes jaaren te voren gemaakt eeuwig Edift. En, 't fprak nu van zelf dat  DE VRYHEID. 131 dat dc Stadhouder zodanige Mannen aanftelde, waar van hy zich volkomen verzekeren kon ! Hy deed dar ook met die gevolg, dit veruitziend gevolg voor 't Vaderland , dat alle zyne waardigheden in den Jaare 1674, in zyne mannelyke nakomelingen , erffelyk verklaard wierden. Dan hier bleef het nog niet by ; maar in het volgend Jaar hadden het dc vrienden van den Prins , in Gelderland , zo ver weeten te brengen , dat men zyne Hoogheid hec oppergezach, onder den tytel van Hertoge of Grave, wilde opdragen over de Provintie van Gelderland. Nu dacht willem, en met reden , ftond de kans fchoon voor hem. Dan hy was te voorzichtig, om dit aan te neemen, alvorens de gevoelens der Staaten van de andere Provintien daar over in te neemen. En, daar hy aan den eenen kant zich vleide, dat ze naar het believen van Zyne Hoogheid zouden advifeeren, om hei: oppergezach over Gelderland te aanvaarden, heeft hy waarfchynlyk daarenboven vermoedt , dat de andere Provintien Gelderland zouden volgen , en hy, door dien weg, Oppervorst der vereenigde Gewesten worden zou. Dan , ook deeze geduchte flap, tot het verlies onzer vryheid, werdt afgekeerd. Holland en Zeeland begreepen , te recht , dat dit voor de vrye Regeeringsvvyze, ook der andere 1 2 Pro-  I3« DE VRYHEID. Provintien , zeer fchadelyk zoude zyn ; zy raadden het daarom zyne Hoogheid af: die , merkende dat men reeds argwaan deswegens tegen hem hadt beginnen op te vatten, dan ook voor de aanbieding deezer hoogde waardigheid beleefdelyk bedankte ; echter met dat gevolg, dat men hem 's anderendaags, ook in Gelderland, de waardigheden van Erfftadhouder, Kapitein-Generaal en Admiraal der Provintie erffelyk opdroeg. Wy zien derhal* ven, dat in dit tydvak de vryheid niet minder in gevaar was door binnenlandfche aanflagen , dan door buitenlandsch geweld ! Een nieuwe oorlog, welke, kort na het fluiten van den Nymeegfchen vrede, tusfchen Frankryk en 'Spanje, ontftaan , en tot in Vlaanderen doorgedrongen was, meende men , zou insgelyks tot ons kunnen overflaan; waarom de Prins van Oranje in het Jaar 1683 eenen voorflag deedt, tot aanwerving van 16000 man troupen. De Stad van Amfterdam , begrypende waarfchynlyk , na dat ze geleerd had, door de ftoutheid van willem II, dat het te gevaarlyk was eenen Stadhouder zo veele manfchappen onder zyn opperbevel te geeven , verzette zich hier tegen met verfcheide andere Steden en Provintien; fchoon echter zyne Hoogheid, tegen 's Lands conftitutie aan, voor zo ver alle poinélen van  DE VRYHEID. 133 van bezwaar, eenparige bed uiten vereisfchen, hier toe by meerderheid van ftemmen deedt concludeeren. Midlerwyl een bcftand tusfchen de oorlogende Mogendheden op handen zynde, bleef deeze zaak fteeken. Dan, eene aanmer- kelyker gebeurtenis , die meer invloed hadt op de zaaken des Lands, was op handen. Zyne Hoogheid was gehuwd ten Jaare 1677, met de Princesfe maria, dochter van jacob II., toenmaligen Koning van Groot-Brittanje. Deeze , door zynen verregaanden yver voor den Roomfchen Godsdienst, van welken hy openbaare bclydenis deed , hadt het grootfte , het aanzienlykfte gedeelte des volks, dermate tegen hem ingenomen , dat men , uit hoofde van 't gevaar voor het Proteftantendom in dit Ryk , befloot willem III. aan te zoeken , om, tot redding des ryks, en om hetzelve van eene willekeurige Roomfcbe regeering te verlosfen , naar Engeland over te fteeken. Met voorkennis van drie Burgemeesteren van Amfterdam , werd dit ontwerp gefmeed, de toeleg gemaakt , en de uitvoering bevorderd. Met Troupen van den Staat, en eene aanzienlyke oorlogsvloot, werd zyn Hoogheid overgevoerd naar Engeland. Na zyne aankomst aldaar , maakte hy het eerlang den Koning zo bang , dat deeze de wyk nam naar Frankryk; I 3 Hy  i"34 DE VRYHEID. Ily zelf en de Prinfesfe werden in den beginne des Jaars 1689 , verheven toe Ko- ning en Koningin van Groot-Brittanje. Nu was hy Stadhouder van de meeste Nederlandfche Provintien , en Koning van Engeland. Zyn invloed kon nu, ten diende van 't Vaderland, des te grooter zyn , en met reden verwachtte men , dat hy zich in 't byzonder verpligt zou rekenen , voor de aanmerkelyke dienden, in dit geval, aan, hem bewezen. Dlft, zo gy dit vermoedt, bedriegt gy u, Het febynt , dat ook willem III.'dezelve al CM vergecteii hadt, zo wel als die, welke in 't byzonder door Amftordam aan hem betoond waren. Wy zullen daar van, en zelfs van zynen toeleg op 's Lands en Stads rechten en Prirtkgitn, al ha gd worden Deeze vcrhelliiig van Koning willem gaf ondertusfen aanleiding, dat reeds te voren de Koning Van Frankryk den oorlog aan de Nederlanders verklaard hadt niet alleen, 'maar dat wel haast, het oorlogsvuur uitbarstte in geheel Europa* De Staaten flooten te dier tyd een verbond met den Keizer, en Koning willem zelf; waarin verfcheide andere Mogendheden ook naderhand zyn toegetreeden ; men zette den oorlog, vercenigd met Engeland, ter zee en te land tegen Frankryk door; van. tyd '• ■ tot  DE VRYHE I D. 135 tot tyd, vielen 'er veld- en zeedagen voor, die dan meer , dan minder voor- en nadeelig, voor beide partyen uitvielen , tot dat eindelyk ten Jaare 1697 te Ryswyk , tusfchen Frankryk en deezen Staat, de vrede gefloten werd. 1 * Ondertusfchen hadt men het binnenslands wederom te doen met willem HL, als Stadhou* der van 5 Provintien. Wy zullen daar van eenige ftaaltjes te berde brengen , om willems denkwyze te leeren kennen; en zien, dat hy, in plaats van 's Lands rechten en vryheden te handhaven en te verdedigen , dezelve zogt te verkorten en 'er werkelyk inbreuk op deed. Toen een buitengewoon Gezant- fchap van deezen Staat , ten zelfden Jaare van's Konings verheffing , by Hem aandrong , op eenige voordeelige bedingen voor dén koophandel , in 't byzonder op de intrekking der Aóle van cr om wel, was 's Koniugs lachend antwoord : „ het is nog geen tyd om hier van te fpreken"; en naderhand is die tyd nimmer geboren. . De ftad Amfterdam , welke zulke aanmerkelyke dienften aan zyne Hoogheid hadt beweezen, moest nu al ras ontwaar worden, de wei* nige dank , welke Hoogstdezelve hun deswege rekende verfchuldigd te zyn.' Volgens het Privilegie , op den naam van Koning filips II., aan deeze ftad gegeeven ten Jaare I 4 1581.  »3 DE VRYHEID. 1581., lïond het verkiezen van Scheepenen uit eene nominatie van 14 perfoonen , aan den Stadhouder, of by deszelfs afwezigheid aan den Raade in Holland. . Thans in 't laatfte geval zynde , zond de Magïftraat van Amfterdam , ter gewooner tyd, de nominatie aan den Raade van Holland. Dan deeze, waarfchynlyk om den Koning te believen , zond die naar Engeland , van waar ze niet dan omtrent 3 maanden , na den gewoonen tyd der aanftelling, te rug kwam; hebbende de Koning kwalyk genomen , dat hem dezelve niet rechtftreeks toegezonden was. Welk een invloed moest zulks natuurlyk gehad hebben , in een ftad ais deeze ! welk een inbreuk was dit op des» zelfs privilegie l . Waarom maakte de Raad van Holland , in dit geval, geen gebruik van haare wettige magt ? Waarfchynlyk om dat het meerderdeel fchroomde , den Stadhouder ongenoegen te geeven. En hier door had het intusfchen kunnen gebeuren , dat Amfterdam, zulk een geruimen tyd, zonder Rechtbank geweest was ; en dat alleen om de willekeur van Koning willem in te volgen ; zynde deszelfs invloed zo groot, by de Ridderfchap en by het meerder deel der Vergadering, dat hy met geweld hier by wist door te dryven, dat Amfterdam , niettegenftaande alle mo-  DE VRYHEID. 137 mogelyke en bondige verdediging van haar lustenue , het eindelyk moest gedogen, dat de nominatie naar Engeland gezonden wierd, en door den Stadhouder zelf de verkiezing gefchiedde. 1 Deeze Stad, altoos jaloersch op alle verkortingen der Rechten en Privilegiën, vond zich ten deezen tyde genoodzaakt , op nieuw zich te verzetten , tegen de inbreuken welke van 's Konings zyde, als Stadhouder, op de regeering gemaakt werden. —— Willem III. hadt, onder verfcheiden zyner vrienden, welke hem ook op zynen overtocht naar Engeland verzeld hadden, boven alle, eenige der aanzienlykite waardigheden in zyn Ryk opgedragen, aan den Hollandfchen Ridder willem bentink. Zodanige waardigheden, waar door hy in eed en dienst was van den Koning, en zitting had in het Parlement van Engeland. — Evenwel begeerde hy insgelyks zitting te blyven houden, in de Vergadering der Staaten. Dit kon en moest voorzeker altoos den fchadelykften invloed te wege brengen,behalven dat voorheen, zelfs weinig Jaaren te vooren, hier tegen een volledig befluit was genomen. — Welke maatregels toch konden 'er genomen worden, die eenige betrekking hadden op de zaaken van Engeland, in tegenwoordigheid van eenen der eerfte Staatsdienaars des Konings, van eenRe- geerings-Lid van 't Ryk ? Dit was dus de I 5 groot-  !3$ DE V R Y H E I Dl grootfte ongerymdheid, die 'er bedacht kon worden. Dan, hoe nadruklyk Amfterdam, en met de bondigfte betoogredenen , behalven hun beroep op evengenoemde refolutie, zich hier regén verzetten mocht; dit baatte niets. »s |o- nings invloed, hier te lande was groot genoeg, om Amfterdam te doen befluiten, ook in deezen het gewonnen te geeven-, en de Vergadering van Holland, in tegenwoordigheid des Graven van portland, by te woonen; fchroomende de Koning niet te verklaaren , in eenen brief aan dien Grave , dat de kwelling welke de Heeren van Amfterdam hem wilden aandoen , alleen ontftond uit het kwaad hart welk zy hem (den Koning) toedroegen. ~. Eene juiste befchuldiging! . Hadt Ainlter- dam niet mede gewerkt, Koning willem had nimmer den Engelfchen throon beklommen. '. " Een nieuwe proef zyner denkwyze; wy zullen nog een enkel ftaal te berde brengen, om te toonen, hoe insgelyks de Koning, als Stadhou* der, zich niet ontzach de gevveldigfte middelen te gebruiken , tegen alle recht en reden aan, om zich in zyn aangematigd gezach ftaande te houden, ten koste van der Steden Rechten. i In "t Jaar 1692 ontftond 'er, te Ter Goes in Zeeland , eene geweldige beweging , onder het lighaam der Regeering, over het aanftellen vaa twee  DE VRYHEID. 139 twee Rentmeesters; een deel der Regen¬ ten was voor deezen , het ander deel voor twee anderen, ter bediening deezer amten; en indien het waar was , dat de Baiiluw met de andere Regeerings-Leden , gelyk ftemrecht had, ftaaken te (temmen ; de party, waar by de Baiiluw zig voegde, verloor het in zo ver, dat de twee Rentmeesters, door de andere party geko- ren, in bediening gefield werden. De geene, die in hun recht verkort meenden te zyn , beklaagden zich hier over by de Staaten van Zeeland, en by den Stadhouder Koning willem. ■ Deeze magtigdc den Prefident van den Rade van Holland en Zeeland , en éénen Raadsheer , tot onderzoek van zaaken ; met een kennis geevende , dat hy had goedgevonden, het veranderen der wet, dat juist omtrent deezen tyd moest gefchieden , te {haken , tot hy verflag van zaaken van de gemagtigden zou bekomen hebben. En fchoon de Regeering ogen- bliklyk bcfloot Hem hierin te wille te zyn ; werden zy echter gedrongen door het volk daar mede voort te gaan: gelyk zy dan eindelyk, om meerder onheil voor te komen , en buiten benadeeling van het recht der Graavelykheid, des Stadhouders en der Steden, daar toe befloten. Zo ras Koning willem hier van bericht kreeg , werd hy hier over dermate gebelgd ,  Ho DE VRYHEID. belgd , dat hy onmiddelyk order gaf de ftad met krygsvolk te doen bezetten geIyk gefchied, de; en niettegenftaande men weigerde die in te laten, uit hoofde van het wettig recht der ftad dat, gelyk de andere ftemmende Steden van Zee' land, geen krygsvolk dan met Patenten van den Staat, verpligt was te ontvangen, bleef men de Stad belegeren, en ontzach zich niet eindelyk het krygsvolk ter Stede te doen intrekken . Zie, zo moest deeze ftad de willekeurige handelwys des Stadhouders zich niet alleen laaten welgevallen; want, fchoon de Regeering zich eerst een en andermaal vervoegd had tot de andere Steden, om hier by hun wettig viaintien te zoeken, fcheen het dat de invloed des Stadhouders daar zo groot was, dat ze zich tegen hem met konden noch wilden verzetten • niaar naderhand, werdt hy zelf door de Staaten van Zeeland , gemagtigd, om de zaaken volkomen- lyk ten einde te brengen De Regeering werd daar op door den Stadhouder niet alleen veranderd; maar de door hem aangeftelde wethouderfchap gelast, de ftukken omtrent het bevorens gebeurde te onderzoeken , en de fchuldigen in rechten te betrekken; met dat -evolg dat de eene gevonnfsd werd om onthalsd, andere' roet het fwaard over \ hoofd geftraft, en de ovengen gegeesfeld en gebannen te worden; en dat wel  DE VRYHEID. 141 Wel om dat zy nagelaten hadden het veranderen der Regeering op te fchorten, met die gehoorzaamheid, welke alle Regenten aan zyne Majefteit, als Erfïtadhouder van 't gewest, fchuldig waren; zo drukte zich Koning willem uit; —* Dat men eene Refolutie genomen had, om het krygsvolk buiten de ftad te houden; Dat men ftukken op de wallen gebracht had, om zich te verdedigen, en verfcheide dergelyke bezwaaren meer; Om welke de nu op nieuws door zyne Majefteit aangeftelde Regenten , de voorige tot dergelyke ftraffen veroordeelden. En, indedaad waren alle deeze redenen niet gewichtig ? 1) Ze hadden den Stadhouder die gehoorzaamheid niet beweezen , welke alle Regenten hem fchuldig waren. Maar wanneer hebben de Regenten zich immer verpligt gehoorzaamheid aan hunnen Dienaar te bewyzen? Is de Stadhouder de Souverain ? of zyn het de Regenten? In den grond der zaak is het laat- fte zeker. Dan indedaad fcheen toen het tegendeel waar te zyn. 2) Men had befloten geen krygsvolk in de ftad te neemen. Ondertusfchen de rechten en privilegie» der Stede, bragten mede, geene troupen te ontfangen dan met patenten van den 'Staat, en deeze waren door Koning willem ge-  145 DE V II Y H E I D. gegeeven.. Ergo om dat ze aan zyne vol- ftrekte willekeur , tegen ftads privilegiën aan , niet voldoen willen, zyn ze fchuldig. 3) Om dat 'er order was gegeeven ftukken aan te brengen ter verdediging. Hoe kon de Stad zo dwaas zyn ? Als Koning wil- LKM goedvond , ongelast van de Staaten, troupen naar de Stad te zenden, moest men dc poorten openen , hen met gejuich ontvangen , en vrywillig zich laaten dwingen tot alles, wat zy uit 's Stadhouders naam begeerden. 't Was nu een gansch ander geval , als toen de Steden van den Spanjaard belegerd werden : toen deed het een hcerschzuchtig Dwingeland, maar nu de Stadhouder. Of zou men meenen, dat men zich altoos met meer nadruk, althans even zo zeer moet verzetten, tegen binnenlandfche onderdrukking , dan tegen buitenlandsch geweld , wanneer een Stadhouder durft .onderneemen , dergelyke heevige middelen , tegen 's Lands en Stads rechten en privilegiën aan, in 't werk te (tellen ? Hieromtrent, denk ik , zullen de gevoelens niet zeer uit één .loopen. De oorlog, die wy nu reeds (inds den Jaare 1688 , uit hoofde der verheffing van willem IIL, tegen Frankryk gevoerd hadden, nam eiqdelyk , gelyk wy reeds te vooren zagen , een ein-  DE VRYHEID. .«gg «einde, en de vrede werd geflooten te Ryswyk, in den Jaare 1697. Deeze echter bleef voor dit Land,-en voor het grootfte gedeelce van Europa , wederom niet lang beitendig. De opvolging der Spaanfche heerfehappy, na den dood 'van Koning kakel II., welke voorviel in ft Jaar 1700 , gaf daar toe aanleiding. • De verdeeldheden over de Throons-opvolging, waar op de Huizen van bourbon en 00 sten ryk beiden vermeenden recht te hebben , veroorzaakten dat wy op nieuw, na dat men vergeefs gepoogd had het verfchil by te leggen , mede -in den oorlog geraakten. De Staaten ver¬ klaarden, die, in den Jaare 1702, aan Frankryk en Spanje , en vereenigden zich met de verbonden Mogenheden, om deeze twee Kroonen te beoorlogen. 'Er werd door de Bond- genooten, van tyd tot tyd, met het beste gevolg , den Vyand ter zee en te land flag gele«^ verd, en zo wederom van hunne en 's Vyands zyde , verfcheide Steden belegerd , veroverd en heroverd; tot dat de vrede, in den Jaare 1713, tusfchen de oorlogende Mogendheden getroffen werd , waar by de Staaten onder anderen een voordeelig verdrag van koophandel bedongen. Koning willem hadt ondertusfehen zelfs de eerde veldtocht in deezen kryg niet beleefd; •maar was overleden den 19 Maart des Jaars 170 a.  144 DE VRYHEID. 1/02. Hy liet geene kinderen na ; dus geenen Opvolger in de waardigheden, welke hy ook hier te lande bekleed had. Hierom dan verkooren de Staaten van Gelderland, Holland , Zeeland , Utrecht en Overysfel, zonder Stadhouder te regeeren Dan by deeze ge-' legenheid vielen 'er hevige beroeringen voor binnen 's lands ; van welke men echter over 't algemeen , myns bedunkens , niet zeggen kan , dat ze inbreuken op 's volks rechten en vryheden bedoelden , of ten gevolge hadden; maar veeleer, dat men de wettige rechten des volks by deeze gelegenheid zocht te handhaaven en te herftellen. Het was naamlyk te doen, hoofdzaaklyk in de Provintien van Gelderland , Zeeland , Utrecht en Overysfel , waar Koning willem, zedert het Jaar 1672, van tyd tot tyd , op eene willekeurige wyze, veele Regenten uit de regeering gezet en nieuwen hadt aangefteld. De Stadhou¬ der hadt daar in gebracht , zo als natuurlyk was, zyne vrienden , en zodanige perfoonen , welke misfchien , in allen gevalle, zich meer naar 's Stadhouders believen , dan naar het wezenlyk belang van Volk en Stad gedroegen- Dit hadt, by de afgezette Regenten , met zeer veel reden , groot ongenoegen veroorzaakt ; 't welk in verfcheide Sce-  DE VRYHEIDj i4~ Steden , vooral in de Provintie van Gelderland , zich, na 's Stadhouders dood , meer eri meer begon te openbaaren ; waarom de Staaten dier Provintie, by eene Staats-refolutie* in den Jaare 1702 bepaalden, dat de Magiüraatsbeftellirig in de Steden nu gekomen was j eri in 't vervolg zou blyven , aan de Wethouderfchap der Steden -— Den misnoegden ondertusfchen ontbrak het niet aan gegronde redehen , om het wederregtelyke hier van ten duidelykften aan te toonen; zy beweerden; dat het benoemen der Magiftraats - Perfoonen , volgens oude rechten en costumen, aan de Gemeensluiden en Gildens ftondt , die een dubbel getal perfoonen voorflelden, waar uit de Wcthouderfchap gekoren werd. —- Geen wonder, dat de goede Burgery, welke 't lang verveeld had* op zulk eene willekeurige wyze, hunne rechten te zien verkracht, en hunnen invloed benomen ; van deeze gefehikte gelegenheid zich bediende j om zich wederom van dezelve te verzekeren. In Nimwegen, onder anderen , waren de' Gemeenslieden tot 6 uitgeftorven; daar hun getal 32 moest zym Zy vorderden ; vafi den Raad, de voltalligmaking van hun Colle- g'eï - het welk gefchied zynde, dankten zy' den geheelen Raad af, en Helden, met de Gildens, eene nieuwe Wediouderfchap aan. —— K Ge  DE VRYHEID. »53 naderhand het Erfftadhouderfchap , door het gemeen bezorgd , en deeze de Overheid, in verfcheiden Steden, tot de opdracht daar van aan zyne Hoogheid , gedwongen hebben , is zekerlyk de fnoodfte, de onbetaamlykfte, de wederrechtelykfte, waar van immer in de Gedenkboeken van Nederland een voorbeeld aan te wy-. zen is. Het ontbrak ook ten deezen tyde niet aan perfoonen, in de Hooge Regeering deezer Gewesten, welke het daar heenen zochten te brengen , dat zyne Hoogheid ook tot Stadhouder van de vier Gewesten Holland, Zeeland, Utrecht en Overysfel verkooren werd. Men had ten dien einde en door dit middel reeds ten Jaare .1722. Hoogstdenzelven tot Stadhouder van Gelderland aangefteld. Het grootfte aantal der Regeerings-Leden echter, dier vier Provintien fcheen ten dien tyde van begrip te zyn , dat het beter was, zonder, dan met een Stadhouder, te regeeren. Dierhalven moesten 'er ongewoone zaaken gebeuren , zou 's Prinfen verheffing worden bewerkt. Zo ras nu Frankryk een daadelykev inval deed in de Nederlanden , waren Hoogstdeszelfs voorftanders 'er lustig op uit, om, op allerleie wyze, en door allerleie middelen , het gemeene volk, te doen begrypen , dat 'er verraad fchuilde by dé Reli 5 gee-  154 DE VRYHEID. geering, dat fommige onder de hand met Frankryk verftandhouding hielden en dat de zaaken niet veranderen zouden , voor men de Regeeringen veranderd, en den Prins van Oranje tot Stadhouder enz. aangefteld had. Men had reeds verfcheiden Jaaren te vooren , in 't Jaar i74o naamlyk, beginnen te werken om by monde en by gefchrifte het gemeen te overreden, van het verkieslyke der StadhouderJyke boven de toenmalige Stadhouderloze regeering, en in 1742. reeds fchriften doen uitgaan, waar door fommige Regenten, op valfche gronden, verdacht gemaakt werden van flinkfche handelingen , en als waren ze door Frankryk omgekocht. . Iets van dien aard werd niemand der Regenten immer bewezen ; maar van tyd tot tyd ging men voort , de gemoederen al meer en meer tegen haare wettige Regeering voor in te neemen, en h gemeen gunftige vooruitzichten van het Stadhouderlyk "bewind m te boezemen. 't ïs my onder anderen opmerkelyk voorgekomen , (om het niet met een ander woord uit te drukken,) dat zekere jean roüsset de missv, die bekend ftond voor een dier Schryvers , welke het 'er vooral op toeleiden, om de braaffte, welmeenendfte en aanzienlykfte Regenten , op de fnoodfte wvs te lasteren, en als verraders en verdervers van hun Va-  DE VRYHEID. 155 Vaderland by 't gemeen voor te dragen ; die verdacht werd in Engeland ongeoorloofde correspondentie over Staatszaaken te hebben gehouden , en hierom eenige weeken in de Kasteleny van Holland gevangen gczceten had ; 't is my opmerkelyk voorgekomen zeg ik , dat zodanig perfoon, door zyne Hoogheid , zo rasch Hoogstdezelve in den Haage kwam, niet alleen uit de gevangenis ontflaagen, maar met den tytel van buitengewonen Raad en Historiefchryver van zyne Hoogheid is vereerd geworden* In welke waardigheid hy vervolgens in zyne week-blaadjes cn andere gefchriften, zich hevig verzette tegen de pachteryen en meer zaaken , welke naderhand verfcheide Steden in Neerland in vuur en vlamme gezet hebben. » Hy werd echter, na dat alle zaaken haar volle beflag gekregen hadden , ten Jaare 1749, door zyne Hoogheid wederom van deeze waardigheid ontzet , en hem zyne acte ontnomen. Verdacht, veracht en verfchopt te worden is toch altoos het welverdiende loon , van zulke fnoodaards, wanneer ze uitgedient hebben , en men zyne oogmerken 'er door heeft weeten te bereiken. Spiegelt u hier aan, laage flaaven, die meer de gunst van eenen Vorst, dan het welzyn van uw Vaderland, die meer het verdoe* me-  15^ DE VR Y HEID. melyk eigenbelang najaagt . dan een gerust geweeten waardeert! Men zal zich mo- geiyk verwonderen , dat ik by deeze , zo 't fchynt geringe, gebeurtenis blyf ftil ftaan. Dan , daar ik bezig ben na te fpooren , de oorzaaken van de verheffing van zyne Hoogheid , of liever te onderzoeken de middelen van welke men in dien tyd zich heeft bediend, om het gemeen aan den gang te maaken; , daar dunkt my, mag ik deeze byzonderheid in geenen decle onaangemerkt voorbvgaan. *. Voorzeker, wanneer kwalykgezinde fchryvers het eens zo ver hebben gebracht , dat zy het oor van t gemeen hebben, dan valt het niet moeielyk, hetzelve in hunne ftoode denkwys te doen overgaan, —_ en de geduchtfte omkeeringen te wege te brengen; waar van wy, in die twee jaaren van beroeringe in Nederland, de ongc- fukkigfte proeven gezien hebben .' ■ , In Zeeland drong de gemeente het eerst aan op de verheffing van zyne Hoogheid. — Men noodzaakte daar, byna van Stad tot Stad, de Regeering, om Hoogstdenzelven als Stadhouder v'oor hunne Stad uit te roepen. —_ Men verhaalt dat toen te Middelburg de Raad op de oögenbhklyke begeerte van graauw, daar aanftonds met toe bcfluiten kon; en geen wonder, van hoe veel  DE VRYHEID. 157 veel gewichts was de zaak niet! dat hunne begeerte klem werd bygezet, door het werpen met ontblootte mesfen door de raadzaal! Is het wel vreemd, dat de Regeering beducht voor haar leeven , hier op befluiten moest , het onbefuisd gemeen gehoor te geeven ? Te Zierikzee werden de Regenten met den dood gedreigd, zo ze aan de begeerte der oproerigen, 20 vermoed werd door lieden van meerder aanzien aangezet , niet voldeeden. Het Stadhuis werd ingenomen, de papieren doorfnuffeld ; en fommige Regenten op het fnoodsc mishandeld; en zo ging het in Zeeland alomme, Oranje linten, ftrikken en cocar- den werden de leuze; 't was overal Oranje boven ; de Regeeringen werden gedwongen door het gemeen , en zyne Hoogheid werd alleen hier door van de Staaten van Zeeland, op den 28ten April 1747. aangefteld tot Stadhouder , Kapitein , Generaal en Admiraal dier Provintie. Van Zeeland floeg het geweld over in Holland Oranje - ftrikken, vlaggen en wimpels, gaven hier ook allerwege te kennen, wat 'er by 't gemeen gaande was ; het werd hier mede 'er op toegeleid , om, gelyk in Zeeland op verfcheiden plaatzen gefchied was, de Regeeringen met geweld te veranderen ; dat echter ten dee-  15» DE VRYHEID. deeze tyden niet gelukte, hoe zeer men dezelve by het gemeen had zoeken verdacht te maken ; en de gevaaren voor 't land, wegens den oorlog met Frankryk, aanmerkelyk te ver- grooten: Een kaerel te paard van Maas- landfluis afgereden, bracht het valsch gerucht te Rotterdam en elders , dat een Franfche vloot van 40 Schepen voor de Maas gezien was, en daar eene landing Hond te onderneemen. —' Naderhand ontdekte men dat het Engelfche Schepen , of zo anderen verzekerden, Hechts visch-fchuiten waren. Zodanige listen werden gebruikt, om het graauw meer gaande te maaken, en aan te zetten, om met geweld het beraamde plan door te dry ven! In onze dagen hebben zodanige kunftig verfpreide tydingen, omtrent het inneemen van Vlisiingen enz., minder, of liever in 't geheel niet, aan'de verraderlyke oogmerken der uitvinders beantwoord , ja zelfs eene geheel tegengeftelde uitwerking gehad. Dit ging vervolgens byna van Stad tot Stad , echter in dc meeste plaatzen , inzonderheid in Amfterdam , met minder geweld en opfchudding dan in Zeeland. Men hoorde wel zo als in 't Jaar 1672. de leus Oranje boven, de Franfchen onder enz. maar daar by bleef het te Amfterdam , wordende in deeze Stad den 2 May ]747. het oranje vaandel ten Stadhuize uitgefteeken , daar de Gemeente op den  DE V R Y II E I D, 159 den Dam in merkelyken getale faamgevloeid was, en hun bekend gemaakt , dat de Vroedfchap befloten had, Stads afgevaardigden ter Dagvaart te gelasten , met de andere Leden, te (temmen tot de verheffing van zyne Hoogheid. In den Haag echter maakte het graauw het vry erger. Sommige der Leden der Hooge Re- geéringen , de Afgevaardi den tot der Staaten vergadering, onder anderen die van Rotterdam, verfcheenen op zekeren dag op de dagvaart met Oranje fhïkken op den hoed ; dan deeze toegeevendheid belette niet, dat het gemeen elk Lid by het fcheiden der Vergadering , niet alleen aanfprak , en hem afvroeg, of hy den Prins tot Stadhouder verklaard en mede geteekend hadt; maar zelfs fommige der Leden op de belcedigendfte wys aangefproken , andere ea hier onder de braave en belanglooze Dordrechtfche Penfionaris, by de keel gegreepen, en met het ontblootte mes in de vuist bedreigd werden; ea dit gebeurde alles in het gezicht van de lyfwacht, welke ten getale van 150 man op het Binnenhof Hond; doch welkers coramandeerende officier, de woede van het doldriftig gemeen in geenen deele te keer ging, maar dezelve met zyne bende bedaardelyk bleef aanzien.—- 't Is zeker vreemd, dat de Staaten zelf, in 't gezicht hunner eigea knegten, zich moesten laten beleedigen van het on-  io*ö DE VRYHEID, onbefuisd gemeen , zonder dat het met geweld werd tegen gegaan ; wordende door dergelyke toeleidende oorzaaken , op den volgenden dag, door de Staaten van Holland , zyne Hoogheid verklaard Voor Stadhouder Kapitein' Generaal en Admiraal hunner Provincie, Waarlyk, men had het in dien tyd ver wee* ten te brengen, om de woede des volks ten top te voeren, en 's Prinfen verheffing door te dryven! 't Is gelukkig voor ons Vader¬ landers , dat het den 6 December van 't Jaar 1782. op de Haagfchc vrolykheid , en op den verjaardag des Stadhouders te Rotterdam, beter is uitgevallen ; fchoon 'er de fnaaren wel toe gefpannen waren en het waarfchynlyk toegelegd was , om de yslyke tooneelen van de de witten te openen. - Deeze braave Staatsmannen, die aan Koophandel en Zeevaart, de vrye Staatsregeering en 't Krygswezen , zo veele onbetaalbaare dienften hadden gedaan, en Neerland zo lang zy konden van Havefny en willekeurige overheering hadden zoeken te bevryden, moesten door 't opgeruide graauw, ten tyde van willem HL uit de weg geruimd worden. 'Er zyn thans ook zodanige voortreflyke Staatsmannen , die 'er gewillig alles aan opofferen , om de waare belangen des Vaderlands, uit al hun vermogen, te behartigen! en het is niet vreemd,  DE VRYHEID. vreemd, dat de zulke by veelen , die meer hun eigen gezach en grootheid dan de rechten des Volks, en het geluk des Vaderlands bedoelen , als een doorn in 't oog waren; —- Hierom, by gelegenheid van eene gepermitteerde vrolykheid, zo als fommigen dit wilden doen voorkomen , waarom dan ook de commandeerende Officier van de hoofdwacht bevel ontving.om,zo lang zy niet anders deeden dan die vrolykheden, waar mede zy bezig waren, hen niet te ftooren; fchoon de Staaten te recht het als de beginzels van een gepremediteerd oproer hebben aangemerkt; hierom, zeg ik, is het niet onvermoedelyk, dat het er op toegelegd was, om eenigen dier waardige mannen, die als uitneemende Voorftanders van *s Lands vryheid geroemd worden, flagtoffers te doen worden van de woede van 't graauw. > Althans deeze belhamels ontzagen zich niet, op het Buitenhof, met een groot getier, met flambouwen verlicht, aangekomen, de ohzinnigfte, de fnoodfle geweldenaaryen te pleegen, omtrent perfoonen van allerleien rang en ftaat ; hen dwingende oranjeftrikken en cocarden op den hoed te zetten , onder het geroep van hoezee! Vivat de Prins ! Oranje boven ! en dat by het affteeken van pistoolen , het werpen van vuurpylen , enz. Sommige militaire Offi¬ cieren nam men de zwarte cocardes, het veldL te»  1G5. DE VRYHEID. teken van den Staat , van den hoed af, en dwong hen een oranjeftrik 'er op te zetten. Gelukkig ontlhapte het, door een byzonder toeval , den Bode van Dord. Dus fprak men hem aan : „ Hier jou verd.... Bode van die oproerige Stad, we zullen je trappen, dat je de damp de keel uit komt". Hier uit zicc ge , uit welk eenen hoek de wind waaide, en wat 'er te wagten was , indien dit fnood ge- fpuis aanhang gekreegen hadt. Maar neen! zelfs het gemeenfte volk in den Haag weet wat 'er van de zaak is; ze zyn overtuigd van de eerlyke Vaderlandlievende bedoelingen der braave Regenten, en hierom verdienden zy den grootilen lof! Gaa voort, fmalle gemeente; zie uit uw eigen oogen; laat u overtuigen, wat 'er van de zaak des Vaderlands zy, en laat eer uw hand afvallen , dan dat gy ze zoudt uitlleeken tegen uwe braave Regenten, of die leenen tot eenigen oproer. ■ . Gy weet trouwens nu wel, dat het daar niet hapert, waar men 't te vooren te vergeefs zocht I Hierom kreeg dit gefpuis geenen aanhang, en moest eindelyk afdeinzen. Gedankt zy de Hemel, dat Hy , zo wel als naderhand te Rotterdam , deeze vervloekte aanflagen , tot verderf des Lands , tot onderdrukking der Vryheid en Koophandel, tot het verdelgen misfchien van  DE VRYHEID. 163 van die waardige Vaderlanders , welke wy met recht als het dierbaarlte gefchcnk van de Godlyke goedheid in deezen bangen tyd mogen aanmerken , en zonder welker onverfchrokken yver en kloekmoedigheid de vryheid reeds de hartaêr was afgeftoken , eer ze het hoofd had kunnen om hoog verheffen. Gedankt , zeg ik, zy de Hemel, dat alle deeze verderflyke aanflagen verydeld geworden, en op den kop, den fnooden kop zyn neêrgedaald van hen, welke verraders genoeg waren om 'er zich toe te laaten gebruiken ! En waarlyk men kan 'er aan den eenen kant zich niet genoeg over verwonderen , dat het verraad en de godloosheid zo ver kan gaan , dat men geene middelen ontziet, hoe fnood ze ook zyn mogen , om zyne oogmerken te bereiken en het Vaderland te verderven ; maar, aan den anderen kant, moet men 'er in opmerken eene hooge Voorzienigheid , welke onze inwendige vyanden de zinnen verblind , zo , dat zelfs byna alle aanflagen , alle middelen tot ons verderf gefmeed , beftempeld zyn met het kennelykfte merk van onberadenheid en zotheid, en hierom alleen gediend hebben, om het volk van Neêrland de oogen te openen, en te doen zien waar het op gemunt was. Wy hebben ons by deeze gelegenheid niet L 2 kun-  i6> D E V R Y H E I D. kunnen onthouden van deezen uitflap ; hierom keeren we terug tot het Jaar 1747; daar we zagen, door welke middelen Prins willem IV. Stadhouder enz. werd van Holiand. En hadden die in hare beginzels niet al veel overeenkomst met deeze vrolykheid van den 6 December?... Ondertusfchen Hoogstdezelve werd kort daar na door Utrecht en Overysfel insgclyks tot dcrzelvcr Stadhouder verkoren; terwyl reeds op den 4 Mey de algemeene Staaten beflooten hadden , den Prins aan te Hellen tot Kapitein en Admiraal Generaal over de krygsmagt van den Staat in 't gemeen , met de vrye magt over de patenten , tot htin kennelyk wederzeggen toe. Zo ras nu de verheffing van Zyn Hoogheid by Holland zyn beflag gekreegen hadt, werd Hoogstdezelve, door eene misfive, met een renbode, door Graaf willem van bentink naar Vriesland algezonden, daar van verwittigd. In de beantwoording van Zyne Hoogheid, waren onder anderen deeze nadruklyke bewoordingen vervat: dat ,, by Zyn Hoogheid zedert de eer,, He tydingen deezer omwentelingen, het groot„ He vermaak ontdaan was, uit het bericht, „ dat alles zonder ongeluk was afgeloopen. „ Dat hy den Hemel zou bidden , dat een „ werk, zo openbaarlyk door deszelfs zegel be„ kragtigd , in 't vervolg ook door geene de „ min-  DE VRYHEID. t$s „ romfte bloedftorting bezoedeld mogt worden." Het blykt hier uit, dat, fchoon Zyne Hoogheid van tyd tot tyd kennis genomen hadt van den toedragt van zaaken , geduurende deeze ongewoone bewegingen, dat Hoogstdezelve , door deszelfs berichtgeevers , in een gansch verkeerd denkbeeld van zaaken gebracht is ; want hoe zou anders Zyne Hoogheid kunnen melden , dat hy zich verblyd hadt , dat alles zonder ongeluk was afgeloopen , ten zy men Helle dat hier in ingewikkeld ligt opgefloo* ten , dat hy het zelf erger verwachtte , en gevreesd hadt , dat misfchien door de middelen , ter zyner verheffing aangewend wordende, even als ten tyde van willem III. de de witten , zo ook nu verfcheiden Regenten en Voorftanders der Staatsregeering, door het graauw , zouden den hals gebroken zyn. Dan , fchoon het zo ver nergens gcloo- pen is , dunkt my, kon het echter al niet veel erger. Was het niet geweld genoeg, dat onder anderen in Zeeland, op verfcheide plaatfen, de Regenten van 't Stadhuis gehaald, van de regeering ontzet, de raadzaalen voor 't gemeen moesten ruimen! Dat men de mesfen den vergaderden Raad naar 't hoofd wierp! Of was het geen ongeluk genoeg, dat in zulk een tyd het losbandig gemeen de Regeering zonder L 3 be-  i66 DE VRYHEID. beraad tot alles dwong, wat het begeerde? > Zou Zyne Hoogheid, zulks alles geweeten hebbende, die werk hebben kunnen aanmerken, zo als Hoogstdezelve zich uitdrukte , als een werk , openbaarlyk door 's Hemels zegel bekrachtigd ? Ik denk dat myne Leezers bezwaarlyk in dit vermoeden zouden kunnen vallen; veel eer zou ik. voor my gelooven , wanneer men in aanmerking neemt de godvruchtige , verftandige en edelmoedige denkwyze , welke Zyne Hoogheid byna altoos met zo veel woorden uitdrukte, en zelfs in gefchrifte dikwerf doet voorkomen; als, by voorbeeld , in den zelfden brief aan Graaf willem van bentink , waar van wy zo even melding maakten , zegt Zyne Hoogheid: „ zich dan eerst over zyne bevordering te zul„ len geluk wenfehen , als dezelve bleeke te „ ftrekken ter eere van God, en tot welzyn van „ het lieve Vaderland "; Ik zeg , dat ik voor my liever zou gelooven , wanneer men op dergelyke uitdrukkingen van Zyne Hoogheid aangaat, dat Zyne Hoogheid veel eer zou bedankt hebben voor waardigheden , welke hem op dusdanige wys opgedraagen wierden , dan dat Hoogstdezelve die zou aanvaard hebben, als bekroond met het zegel der Godlyke goedkeuring. Im-  DE VRYHEID» 167 Immers kan men niet vermoeden, dat God, die bevolen heeft, dat alle ziele de magt over haar gefield zal onderworpen zyn , met zyne goedkeuring zou bekroonen de gewelddadigfte, de oproerigfte bedryven , welke immer een dol gemeen kan onderneemen , om zyne wettige Regeering , van hunne waardigheid , van hun gezach , door God zelf aan hun toebetrouwd , op de fnoodfte wyze te ontzetten. ■ Het gaat hier nog minder door, te zeggen : God laat dikwerf het kwaad toe, op dat het goede 'er uit voortkome ; en dit was zyn weg in deezen. 't Schynt dat Graaf willem van bentink , welke waarfchynlyk, aan Zyne Hoogheid , zo wel als van de verheffing, van tyd tot tyd , kennis zal gegeeven hebben van den toedragt van zaaken, geduurende de beroeringen , het uit dit oogpunt heeft willen doen voorkomen. Want in eene zeer byzondere en alleropmerkelyklte aanfpraak aan Zyne Hoogheid , waar uit men de denkwys van dien Heer genoegzaam kan zien , ter gelegenheid van 's Prinfen inleiding in den Raad van Staate , drukt hy zich onder anderen dus uit : „ Hy hield zich verzekerd, „ verklaarde hy , dat de algemeene geneigd„ heid der Ingezeetenen tot den Prinfe , die „ door geen nyd noch konftenaary hadt konnen L 4 „uit-  i68 DE VRYHEID. „ uirgewischt worden , NB. by de uit„ komst blyken zou rechtmatig geweest te „ zyn". Het blykt ondertusfchen hier uit, dat hy dit zelf niet als een uitgemaakte zaak heeft durven voordraagen. De tyd zou dit nog leeren ! En voorzeker neen ! Want behalven dat dit nog geene beweezen zaak in 't geheel was, 'tgene we nu uit het vervolg zullen moeten opmaaken, komt deeze regel, naamlyk; dat de Voorzienigheid dikwerf het kwaade toelaat, op dat het goede 'er uit voordkome , altoos eerst te pas naderhand , wanneer we de wegen deiVoorzienigheid ontwikkeld zien , door de gebeurtenisfen, die haaren oorfprong hebben uit voorafgegaane omftandigheden. . Israël begeerde eenen Koning; God gaf hun eenen Koning in zynen toorn ! - Dit werk had dan eindelyk zyn volle beflag gekreegen, en Zyn Hoogheid willem ca rel Hendrik friso was aangefteld tot Stadhouder, Kapitein-Generaal en Admiraal van alle de Gewesten , en , dat wel moet worden opgemerkt, van ieder Gewest in 't byzonder, ten laatften door de Provintie van Overysfel , op den 10 Mey des Jaars m?. Dan , dit was niet genoeg: men droeg Zyne Hoogheid van tyd tot tyd, in Holland en elders, meerandere waardigheden cp, die geen onmiddelyk verband  DE VRYHEID. 16*9 band hadden met de hooge charges , welke Zyne Hoogheid nu reeds bekleedde, onder anderen de waardigheid van Opperhoutvester , het aanilellen der Officieren , het begeeven der krygs-armen , enz. Ook verklaarden de Staaten van Holland met één , dat zulken , die in den eed en dienst des Stadhouders waren, wel als Leden der Hooge Staatsvergaderinge ter dagvaard verfchynen mogten. Men zou hier wel deeze bedenking op kunnen maaken: of het niet te vermoeden was, dat zodanige Heeren , uit hoofde van hunne byzondere betrekking op het Stadhouderlyk huis, deswegen niet eenigermaate in groote verzoekingen zouden kunnen komen , om allenthalve zich te gedraagen meer naar 's Stadhouders willekeur, dan naar de oogmerken hunner Committenten , of hunne befluiten te regelen alleen naar het believen van den Stadhouder, fchoon deszelfs oogmerken en handel wyze inderdaad zouden kunnen worden geoordeeld , in eenige opzichten , ftrydig met de wezenlyke belangen des Vaderlands ? 't Luidt zeker vreemd , dat de Dienaars van den Stadhouder , in een ander opzicht , kunnen gezegd worden zyne Heeren en Meesters te zyn. Dan , het kwam 'er ten deezen tyde, zo 't fchynt, weinig op aan , of de invloed van Zyne HoogL 5 heid  170 DE VRYHEID. heid wat meer of wat minder beperkt wierd; en men fcheen toen geen inzicht in de gevolgen te hebben: want, wel dra hier na, ging men eenen aanmerkelyketi flap verder. Na dat de Franfchen zich hadden meester gemaakt van Bergen op Zoom, was 'er des niet te min wederom by 't gemeen op nieuw eene geweldige beweeging ontdaan 5 de Ridderfchap en Edelen van Holland namen kort daar na zelfs deeze fchoone gelegenheid waar, om in de vergadering van Holland het voordel te doen , om 's Prinièn waardigheden erffelyk te maaken in de mannelyke en vrouwelyke Nakomelingen , uit hoofde dat zy begreepen , en uit de ondervinding meenden te kunnen bevestigen , dat dit, tot 's Lands beftendig welzyn , van de uiterde noodzaaklykheid was , om dat de ondervinding geleerd had , dat het Land meer dan eens , zonder Stadhouder, in het grootde gevaar van deszelfs volkomen ondergang geweest was , enz. En zeker hier door werd het Stad- houderfchap op de beste wyze bevestigd , en men behoefde minder te vreezen , dat in vervolg van tyd het wederom zou afhangen van de vrye willekeur der Regenten , naar dat zy het tot 's Lands welzyn best begreepen, al of niet eenen Stadhouder uit het huis van Oranje te verkiezen Eeuwige Edicten, enz. dacht men,  DE VRYHEID. 1?l men , zouden 'er dus nimmer meer te pas komen. Dan , hoe dit zy, bovengenoemd voordel van de Ridderichap van Holland was aanftonds door den druk algemeen bekend gemaakt , en verwekte op nieuw aanmerkelyke gistingen by het gemeen. Dit werd van tyd tot tyd levendig gehouden , en aangezet, door verfcheiden gefchriften, welke men indeezen tyd deed te voorfchyn komen, en waar in der gemeente te verdaan gegeeven werd, dat het niet volkomen aan hun Vaderlandlievend oogmerk nog kon beantwoorden , zo ver als het nu was ; maar dat aan Zyne Hoogheid meer gezachs moest worden opgedraagen , en vooral de hooge waardigheden , die Zyne Hoogheid bekleedde , in zyne mannelyke en vrouwelyke linie erffelyk verklaard behoorden te worden. En niet flechts dit , maar anderen gingen verder , en hielden daande , dat Zyne Hoogheid behoorde uitgeroepen te worden tot Gr ave van Holland. ■ Dan, fchoon men verzekerde , op wat grond weet ik niet, en dit laat ik aan zyne plaats , dat dit het oogmerk niet was van Zyne Hoogheid , hadt echter Hoogstdezelve met genoegen vernomen den voordag van het Erfdadhouderfchap; en aanvaardde dezelve met dankzegging , toen het op den 16 November door de Staaten van Holland, en  17* DE VRYHEID. en naderhand in alle de andere Gewesten, op gelyken voet, aan Hoogstdezelve opgedraagen werd. En geen wonder ! Waarom zou Zyne Hoogheid, zo wel voor zyn periöon als zyn Doorluchtig Gedacht, zich niet, zo veel in zyn vermogen was , verzekeren van zulke aanzienlyke en hooge waardigheden , daar ze hem werden opgedraagen? En wie uwer, Nederlanders, maakt de bedenking , of de Staaten van dien tyd recht hadden , om waardigheden , van zo veel belang en invloed op de Souveraine Staatsregeering , erffelyk te maaken? aan één Doorluchtig Huis te verbinden? - Of het nagedacht uit dien hoofde in de voldrekte verplichting is, als hetzelve aangemerkt wordt als een vry volk, zich daar aan te houden ? Ik weet het niet ; maar ik heb, dunkt me , dergelyke vraagen ergens gehoord of geleezen. Het duk komt my te duis¬ ter voor , om 'er my over uit te laaten; maar ik wenschte wel uit het natuurlyk recht der volken , uit den aart en natuur eener vrye en onafhanglyke volksregeering , dit fluk op eene voldoende wyze betoogd te zien. 'Er waren ondertusfchen , in de Steden van Holland, op nieuw aanmerkelyke beroertens ontfïaan , over het begeven van Amten en over de Posteryen. Het gemeen begeerde , dat de  DE VRYHEID. *73 de Arapten, niet naar willekeur der Regenten , maar by het hoogde bod zouden verkocht worden. Men hadt in den Haag aan Zyne Hoogheid de posteryen opgedragen; dit werd gevolgd door verfcheiden Steden, doch Hoogstdezelve, begrypende in deezen tyd te moeten toonen , dat hy wist , om my zo uit te drukken , te geeven en te neemen, droeg dezelve wederom onmiddelyk op , aan de Staaten van Holland. Voorzeker een bewys van edelmoedigheid in deezen Vorst! Amfterdam echter kon hier niet toe befluiten ; maar behield ze voor zich , om in 's Lands lasten te beter te kunnen voorzien \ fchoon te . deezer Stede, hier over , als mede over de Ampten, over het opdragen van het Erlftadhouderfchap, over het verkiezen der Kapiteinen uit de Burgery en niet uit de Regeering , de geweldigfte opfchuddingen waren voorgevallen. Te Rotterdam inzonderheid drong een gedeelte der gemeente , op de ftrengfte en onbefchoftfte wyze , by requeste de Regeering op het ftuk der Amten ; zo dat dezelve genoodzaakt was , tegen hun zin , het volk genoegen te geeven. Zyne Hoogheid kort hierop , door de Regeering , hier van bericht bekomen hebbende, liet, fchoon voor zo verre my bekend is nimmer door den Souverain daar toe by-  V4 DE VRYHEID. byzonderlyk gemagrigd , en dus op zyn eigen gezach , te Rotterdam eene afkondiging doen, vvaarby Hy de afgeperde bewilliging, van het verkoopen der amten , verklaarde voor nietig en van onwaarde. Het gepeupel, en vooral zy, die meenden zyne Hoogheid den besten dienst te doen , nam dit zo euvel op , dat ze, in plaats van verder op 's Prinfen verheffing te denken , den oranjen ftrik van den hoed wierpen , en riepen Oranje onder , en de grootde kwaadaartigheden tegen den Prins uitbraakten. Dit gedrag was zeker een trek van 's Prinfen verdand ; maar 't geval zelf toonde duidelyk aan , hoe veel rekening 'er te maken is , op het gefchreeuw van 'c onbefuisde graauw .' Het gene wy tot hier toe van de binnenlandfche beroertens gezegd hebben , is Hechts, gelyk gy weet Nederlanders, eene kleinigheid' in vergelyking van het gene 'er kort daarna" gebeurd is. . Ik doel op de geweldige beweegingen , welke 'er alomme in verfcheide Provintien en Steden ontdaan zyn, deels over de pagteryen, deels door de telkens wederom aanwasfende bewegingen onder het gemeen , ora Zyne Hoogheid meer gezachs , meer invloeds, dan hem reeds was opgedragen, te bezorgen. — Dan, hoe zeer dit, zekerlyk inwendig, de geweldig-  DE VRYHEID. 175 diglte beroertens en opfchuddingen veroorzaakt heeft, hoe zeer den Regenten hier door de Regeering moede gemaakt wierd, en zy befloten hunne toeftemming te geeven, dat Zyne Hoogheid, op last der Staaten, de Regeeringen in de Steden veranderde; heeft dit echter op de grondConftitutie en Regeeringswyze van ons Vaderland, minder invloed gehad ; waarom wy dan in deezen ons minder uitvoerig zullen inlaten , en alleen aanmerken, dat Zyne Hoogheid 'er dit voordeel door verkreeg, dat hy de Regeeringen naar zynen zin kon veranderen, zyne vrienden, als Hoogstdezelve ze, in gemoede , voor die waardigheden bekwaam keurde, in't bewind kon brengen; en zich daar door van meer invloeds verzekeren; fchoon deeze verandering echter waarfchynlyk geen plaats gehad zou hebben, zo min als de opfchuddingen waaruit ze ontdaan zyn, indien Zyne Hoogheid, niet door dwang van 't oproerig graauw, Stadhouder geworden was; en willem IV. verrichtte dus inderdaad hier , uit hoofde der pagteryen , enz. 't geen mauritz uit hoofde der religie-verfchillen gedaan had. Veele fchandvlekken van N ederiand, zyn 'er door bekend geworden , als lhoode guiten en geweldige beroerers des volks , als belhamels tegen hunne wettige Regenten en verltoorers der algemeene rust. Ze  i/ó" DE VRY H|E I D. Zo zyn daarom , en ze behoorden , in hunne perfoonen , ('t is zeker altoos hard en onredelyk, ook in deezen , op de zoonen te wreeken de misdaden hunner vaderen) met een zwarte kool, geteekend te worden ; en men behoort, zodanige oproerzaaijers, altoos , van naby in 'c oog te houden, op dat,' wanneer reeds de gemoederen bedaard zyn, en zy op nieuw eenige gisting mogten zoeken te veroorzaaken , zy oogenbliklyk tegengegaan , en naar verdienden geflraft worden. — En daar we , uit deezen toedragt van zaaken , kunnen zien , (ik vooronderdel , dat gy meest of van deeze oproerige gebeurtenisfen genoeg gehoord , of dezelve beleefd hebt) hoe uit geringe beginzels, door eenige weinige fnoode aanleggers, de yslykire gevolgen voortkomen, de gruwelykfïe beroeringen verwekt , de braafde Regenten flagtoffers worden kunnen van het woedend gemeen; is het de pligt van ieder burger en ingezeeten, om, in plaats van aan dergelyke fnoode bedoelingen de hand te leenen, in plaats van dat, die op de nadruklykfïe wyze tegen te gaan, alle aanleiding 'er toe te vermyden/en de Regenten te verwittigen van allen oproerigen toeleg, welke 'er mogt gemaakt worden , ten einde zulke fnoode guiten ontdekt, en naar verdienden mogen gedraft worden; ieder burger zy kloek-  DE VRYHE ID; ïft kloekmoedig en waake daartegen. En als het nood is, als 'er oproeren ontftaan ) verkieze men altoos liever, zonder draalen, de belhamels voor den fnooden kop te ichieten ; en den braven Regent, tot de laatilen droppel bloeds, te verdedigen, dan in den beginne, den euvelmoed voet te geeven , ten koste van de rust der ganfche burgery , en van de waardigheden der beste Regenten. Deeze en dergelyke aangehitfte opfchuddingen en beroeringen duurden tot in het Jaar 1750, en hadden, van tyd tot tyd, verfcheide buitengewoone; tegen de privilegiën ftrydende veranderingen, op de meeste Plaatzen, in der Steeden Regeering ten gevolge. Willem IV. werd door eenen onverwag- ,ten dood, aan het Vaderland ontrukt. Byna alle de dagen zyner verheffing , en luisterryke grootheid, waren dagen van onrust , dagen van beroering , en het gerust genot zyner hooge waardigheden begon hy naauwlyks te fmaaken-, toen hy door den dood werd afgelost, van den moeilyken arbeid, welken hy gearbeid had onder de zon , onder ons , inwooners van Neerland. Wat is toch de grootheid i wat het aanzien , wat de magt , welke de mensch zo geweldig najaagt, in dit onvolmaakte keven! De Vorst fterft gelyk zyri dienaar. —— Stof is hy ; tot ftof keert hy M wë-  178 DE VRYHEID. weder. ■ , Schoon 't ontzielde lighaam voor een ogenblik neergelegd wordt op het VoruV lyk praalbed , behangen met het zwarte floers, 't welk op het verbleekte aanfchyn des dooden' eenen fchaduwachtigen weerïchyn geeft; fchoon de wanden der zaaien behangen zyn met de glorietekenen zyner roemruchtige bedryven; fchoon zyn kroon cn fcepter , of de tekenen zyner waardigheden , geplaatst zyn rondom het leger des dooden ; fchoon het lighaam gebalzemd , zyn hart en ingewanden in kofferen van het duurzaamst metaal waren opgeilooten ; het vergaat in ftof, en de ziel verfchynt voor den Rechter der Rechteren , die meer verantwoording eischt van den Vorst, dan van zynen Onderdaan; van den eerften Staatsman, dan van den geringften Burger. Willem de IV. fterft in den ouderdom van ruim 40 jaaren, op den 22 October des Jaars 1751. Zyn Zoon Willem de V. , onze tegenwoordige Stadhouder , volgde hem op , onder de voogdyfehap van de Staaten , geduurende welken tyd deszelfs Vrouwe Moeder , Haare Koninglyke Hoogheid anna , met het Gouvernement , ingevolge de te vooren gemaakte bepaalingen , belast wierd. - De rust van binnen , de vrede van buiten, eenige jaaren uitgezonderd, in welke, gedurende den oorlog tusfchen Frankryk en Engeland, ou-  DE VRYHEID. 179 .onze koophandel door de trotfche Engelfchen gedrukt, aan dezelve millioenen fchadens tocgebragt, onze fcheepen genomen , geplunderd , geroofd en prys verklaard werden , onze fchippers en bootsgezellen zich door dezelve mishandeld , gepynigd en gefolterd zagen; ja zelfs vermoord wierden; terwyl intusfchen de Kooplieden by Mevrouwe de Prinfesfe Gouvernante te vergeefs om herftel of oorlogfcheepen , ter befcherming der Koopvaardy, aanhielden; en deeze weigering zo verre ging , dat de GeheimRaad delarrey, naar wien haare Hoogheid henlieden verder geweezen had, aan Gecommitteerden uit de Kooplieden niet fchroomde te zeggen, dat het voor Mevrouwe de Prinfcs, een pint ihonneur was geworden , in de vermeerdering der zeemagt nimmer te bewilligen , zo lange Holland in de augmentatie der landmagt, welke door die Provintie , noodeloos , en dus voor den ingezeeten te bezwaarend geoordeeld wierd, niet toeftemde, en dat hy de Kooplieden niet dorst vleien met de te ruggave der fchepen en goederen, die door de Engelfchen genomen waren. : Dit geval fpreekt fterk....! ft zeg , buiten deeze Engelfche trouwloosheden, deeden, de rust van binnen, de vrede van buiten, ons Vaderland, geduurende den tyd van omtrent derM a "g  183 DE VRYHEID. Hg jaaren eenen ruimen adem fcheppen . Vooi/poed volgde ons op onze wel • H ren van voor/boe* \ hckefd™ j**- "^;J-^^eeZ fes,'sPri„^wedu'we ^ Kr0°n-Prin" üec het Laad in vrede J. ^ " aanvaardde de waardigheden van'tv"" V V* luchtigen Vader; Verbond zieTd " ," ^ - 't fchitcerendst Proni^ w " d °R ï^uisfen, en bezorgde Nedriand " ^ Koninglyke Burgeres Jf , P "leuw ee<* Jyke Spruiten- ^ -f ^ beplant met roozen , met gfu^f" vrede en eendracht m" ^""ge roozen van dc ' No» , 7 De K°ophandel bloei- hni f ^ ge,UkkiS-' ~ Maar Neér- a d dacht in de tyden van vrede, om " ~ 0ori°S I in de tyden va voorfpoed om geene tyden van tegenfpoed. En' gelyk een verrader , die het oogenblik af! wagt, dat zyn vyand ontwapend is ƒ hem on verhoeds aanvalt, en eenskh™ a 7 tracht toe te brenj "ƒ V™ mengen , zo werden wy, mvn« door onzen ^ ^-«J. voor-  DE VRYHEID. 181 voorfpoed gedoord, van den vrede beroofd, en in eenen Moedigen oorlog op 't onverwagtde gedompeld ; en hadt de byzondere Voorzienigheid des Allerhoogden, en de wyze zorg onzer braave Regenten , die hun goed en bloed voor de welvaart en bloei van ons Vaderland zouden opofferen, ons niet op het zonderlingst bewaard , wat zou 'er thans van ons geweest zyn ! Eene beknopte befchouwing dier gebeurtenis zal ons tot het einde brengen van het tweede duk deezer Verhandeling. Het zal niet nodig zyn , myne Vaderlanders, en het is geheel ftrydig met myn oogmerk, een breedvoerig verflag van den oorfprong , en de voortzetting van deezen oorlog , in deeze Verhandeling in te vlechten. Gylieden alle weet, hoe onrechtvaardig dezelve ons is aangedaan ; hoe trouwloos de aanval, hoe wreed en laaghartig de voortzetting daar van geweest is, aan de zyde van den Vyand. Wy zulr len dienvolgens over deeze drie byzonderheden, naamlyk over den oorfprong , aanval en voortzetting, eenige weinige meer algemeene en byzondere aanmerkingen, overeenkomflig met ons oogmerk , hier ter neder Hellen , welke , zo wy vertrouwen , de waarheid van het bovengezegde ten klaarden zullen bevestigen. ? . Na dat de Kroon van Frankryk de onafM 3 hang.  18* DE VRY HE I D. hanglykhefd van Noord-Anenca erkend, én met dezelve een verbond van Vricndichap en Koophandel geflooten had; na dat de commercie vat, Nederland door den oorlog tusfchen de nmgngfre Zeemogendheden van Europa , uit hoofde der Noord -Americaafche Engelfche CoJomen , op eene aanmerkelyke wyze bloeide ; begreepen de wangundige hngelfchen , aan de eene zyde aangepord door nyd en jaloersheid, aan de andere zyde door het aanmerkelyk voordeel, datendeyyanden van Engeland, en de Americaanen zelve, ter voortzetting van den oorlog, door onzen geoorioofden handel trokken, dat ten koste van verbond- en eedbreuk, ten koste der rechten van een onafhanglyk volk , ten koste van millioenen fchats, welke den Nederlander hier door ontroofd werdt, deezen voordeehgen handel voor ons Vaderland moest ge. fnuikt worden; zy ontzagen zkh m ^ ze fcheepen, onder voorwendzel van contrabande, naar hunne havens te voeren, aan te houden, te onderzoeken, en tegen alle recht en reden, tegen de heiligde verbonden aan , zelfs onder het geleide der Oorlogfcheepen van den Staat , door eene aanmerkelyke overmagt te overrompelen , binnen hunne havens te fleepen en de Koopmanfchappen en goederen der Nederlanders, op de onwettigde wyze, verbeurd te  DE VRYHEID. 1S3 te vcrklaaren. En welke vertoogen van de zyde der Staaten, op de billykfte klagten onzer kooplieden, hier tegen ingebragt werden, niets Daatte. Zy gingen «ooit, den geoorloofden Koophandel , de vrye Scheepvaart der Nederlanderen , op de trouwlooste wyze , te belemmeren, en ons van onze wettige eigendommen, en volgens de traélaaten alzins geoorloofden handel, tc- berooven. Men moest ondertus- fchen gelegenheid zoeken,ten einde ons,met een zeker foort van voorgewend recht, den oorlog te verklaaren. Het ontwerp der Rusfifche Keizerin , tot beveiliging van den Koophandel en fcheepvaart der onzydige Mogenheden , waar toe wy eindelyk waren toegetreden , fchoon door eenen verkeerden invloed, te laat; en waar door waarfchynlyk hetzelve ons van geen nut geweest is, was voorzeker de oorzaak, dat de verbittering van 't BritschMinisterie tegen deezen Staat, tot het hoogde toppunt kwam. Zy begree- pen dat,ingevalle dit tot ftand gebracht werd, de zaak van ééne Mogenheid die wierd van alle , welke tot de gewapende Neutraliteit waren overgegaan; en dierhalven hun de gelegenheid benomen zou worden , hunne roveryen tegen ons , onbelemmerd als te vooren, voort te zetten. 'Er waren, van der Staacen zyde, twee Gezanten naar Petersburg gezonden, om met die M 4 M°-  i.84 de vry he| d, Monarchin i„ onderhandeling te treden, ea -aa I Engelfchen voegden by w S ' welkezy' onder de"' * LTV °m de ReP"Wiek hier buiten hon en, de bedreig, dat zo fpoedig dezel Ve ei toe overging, zy Zlllks als yerklaarmg teg,n hen ^ c is echter opmerkelyk, dat in het Manifest, van den Kon.ng van Engeland den 20 Decemher des Jaars r78o. afgevaardigd tegen den Staat, h-er van geen enkel woord gerept wordt- — men begreep zeer wel aan dat Hof, da't men daar door met alle de verbonden Mogendheden zou te doen krygen; _ en ómom men andere voorwendzels , hoe gezocht, hoe openbaar valsch, dezelve ook zyn'mogten , te goedm.ak.ng eener onrechtmatige oorlogsverklaa*ng, zoeken. — Ondertusfchen is het te wenfchen,dat wy, uit ons vvedervaaren met de Gewapende Neutraliteit, i„ k vervolg le£ren ^ len ons zeiven gewapend te houden, en dat fan de, VOOrMk» Van Holland, welke zeedert lange de aanbouw van oorlogfcheepen en eene mee dere m d.enstftelling van dezelve als voor 's Lands behoud aljernoodzakelykst, te vergeefs had voorgellagen meer gehoor zal gegeeven worden. —- Men zal dan van den eigendunkelyken wil, of  DE VRYHEID. 185 of het belang van andere Mogendheden niet afhangen , om ons in den nood, of te helpen, of te laten zitten zonder hulp, zo als we nu ondervonden hebben. Dan, om tot het Manifest weer te keeren: 't Is u allen bekend, Vaderlanders , welke de inhoud van hetzelve geweest zy en de ongegrondheid der befchuldi- gingen daarin vervat, is zo dikwerf aangetoond, en by ieder zo kennelyk, dat het geheel over-* bodig zou zyn dit uitvoerig te betogen. • Wy zullen ons daarom alleen bepalen , tot de naaste oorzaak, welke aanleiding tot hetzelve heeft gegeeven; En dit was naamlyk, de onderhandelingen , door zeker Amfterdamsch Koopman, met william l e e , Commisfaris van het Noord - Americaansch Congres , gehouden over het préparatoire plan van een traétaat van Commercie, aan te gaan, tusfchen Hun Hoog Mog. de Staaten der Vereenigde Nederlanden, en de Vereenigde Staaten van Noord-America; om, ingevalle Engeland dezelv*e voor een vry volk erkende, als dan, zo 't mogelyk was, hetzelve te brengen ter tafel van Hun Hoog Mog. 't Is bekend, hoedanig deeze Papieren geraakt zyn in handen der Engelfchen; welke nu meenden een uitfteekend middel te hebben gevonden, om de ftad Amfterdam , welker aanmerkelyken invloed in de Republiek, welM 5 ker  iSct DE VRYHEID. fcer alleszins rechtmatige en billyke nayver omrent de Commercie , hun het meest in den weg vvas , dit ten duurften te kunnen betaald zetten. — Nu meende men in ftaat te zyn , om de Vryheid- en Vaderlandlievendfte Regenten benevens den oudilen Heer Penfionaris d«er Stad , als aanleggers , aJs oorzaaken van den oorlog, welken zy ons voornaamlyk hier om zouden voorwenden aan te doen, te kunnen verdacht maken, en befchuldigen van ongeoorloofde» handel. — Dc papici,n en ^ naamde Grieven, welke moesten dienen tot bezwaar van deze Stad, werden den 2ü October i7l>o. ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Moe door Zyne Doorluchtige Hoogheid zelf, over! gebracht. — Men herinnerde zich waarfchynJyk , het voorbeeld van Hoogstdeszehs voorvader willem III. in de Jaaren .683 > 1684 Deeze overgaave door zyne Hoogheid , en dat die papieren aan Hoogstdezelven door den Ambassadeur, uit naam des Konings, en niet on«iddelyk aan Hun Hoog. Mog., door den Ambasfadeur zelf, zyn overgegeeven, is aan fommige eemgermate opmerkelyk voorgekomen. _ Dan fchoon deeze dit misfchien , uit een min gunlhg oogpunt hebben willen doen befchouwen, a s of zyne Hoogheid door de pcrfoneele overdracht deezer papieren, een aanmcrkelyk ap-  DE VRYHEID. 18/ Gppui aan de bezwaaren tegen de Heeren van Amiterdam, en byzonder tegen dén Heer Penfionaris wilde byzetten; te meer, om dat zyne Hoogheid deeze nadruklyke woorden 'er by voegde : „ dat Hoogstdezelve , niet kort af„ zyn te betuigen nimmer ietwes gehoord te „ hebben van eenige gehouden delibératiën , „ veel ruift gegeevene authorifatie, om een trac» „ taat met de Noord-Americaanfche Cóloniè'n „ aan te gaan." > En geen wonder! geen van beide was gebeurd. — 'Er was even zo min een traftaat aangegaan , als 'er by Hun Hoog Mog. of de Staaten van Holland eenige deliberatie oVer gevallen was ; hoe zou zyn Hoogheid dan hiér iets van weeten kunnen ? Het fluiten van een traclaat was een harsfenfch'im! En dus verviel van zeiven dit geheele voordel. Ik zeg, fchoon fommige dft uit éèn min gunflig oogpunt hebben willen doen befchouwen , kan men op zyn best hier uit afleiden de goede verftandhouding, welke 'er nog tusfchen zyne Hoogheid en den Ambasfadeur van Engeland bleef ftand houden, niettegenÉaande de verregaande infaltes, welke wy rèeds zo lang van de zyde dier Kroon hadden 'ondergaan. En dit kon dienen tot welzyn van 'r. Vaderland ; fchoon, hoe welmcerfend é* gingen en oogmerken van Zyne Hoogheid ook go . : we esc  188 DE VRYHEID. weest mogen zyn, dit in dit geval anders uitviel Zie hier wat 'er van de zaak is: De Vaderlandiievende Regenten van Amfterdam, altoos bedacht op het welzyn en den voorfpoed niet alleen van hunne Stad, maar het daaruit noodwendig voortvloeiend welvaaren der Republiek, vertoonden in eene Misfive aan Hun Ed. Gr. Mog. in dato 25 Oftober, hoe zy mets anders bedoeld hadden , daar Engeland reeds te vooren eene onderhandeling met de Noord-Americaanfche Colonien aangevangen had, om met dezelve een vergelyk te treffen waar van het verbieden van onze Scheepvaart op die Colonien als een der voornaamfte artikels door Engeland wierd voorgefteld; daar VranKryk reeds in een defenfive alJiantie _ treeden was , en met hun een traftaat van Commercie geflooten had ; hoe zy zenik, niets anders bedoeld hadden , met hunnen oudften Penfionaris te gelasten, aan voorgemelde» Amencaanfchen Commisfaris door den gedachten Koopman, uit hunnen naam, te declareeren, dat byaldien, by de aangevangene onderhandelingen tusfchen Groot Biittanje en het Congres der Vereemgdc Staaten van Noord-America, het Congres zorgde dat geene uitfluitende bedingen, ten nadeele van deeze Republiek plaats hadden; zy *b dan, van hunne zyde, zo dra de onafhang- ï\kr  DE VRYHEID. 189 lykheid van laatstgemelde Staaten , NB. door Engeland erkend zoude zyn, alles zouden aanwenden , wat in hun vermogen was , om het Commercie - traclaat , zo als hetzelve toen ontworpen en vervolgens door het Congres geadprobeerd zoude zyn , by de verdere Bondgenooten tot confidentie te helpen brengen enz. fenz.. hoe ze hier mede op eenen alleszins billyken grond, voor het welzyn van de Republiek, alleen bedoeld hadden te zorgen, voorzichtig , wyzelyk te zorgen, dat de Nederlanders , wlnneer Engeland de Colonien onafhanglyk verklaard zou hebben , niet van zodanige voordeelen, als uit den handel met deeze Landen zouden kunnen voortvloeijen, verdooken mogten zyn; . 't was daarom voorzichtig, voordee- lig, en in dit opzicht zeer noodig en diendig Voor 't Vaderland, dat dit by tyds begonnen wierd; om dat het, onder meer andere redenen, zeer vermoedelyk was, dat Engeland, by het fluiten van vrede , kennende hunnen jaloerfchen en nydigen aart, zo veel hun maar mogelyk was, ons zouden uitfluiten uit eenen voordeeligen handel , Welke hier uit was te voorzien. En, inderdaad, de zaken ftonden te dier tyd zo, dat het te vreezen was , indien door dergelyk een noodzaaklyk behoedmiddel, hier niet tegen gewaakt Wierd, dat Engeland ons naderhand die 1 pas  ioa DE VRYHEID. pas zou hebben afgefeecden. Dit nu kon voorzeker niet gelukken, wanneer Noord - Ame• «ca, reeds van zyne zyde, te vooren , in het Ontwerp van een Commercie-Traclaat, fchoon by eene Stad conditioneel toegedaan, had toegedemd. En dit immers was alleen hier het einde en oogmerk. De dad Amfterdam, of liever Heeren Burgeineesteren , 0p wier Jast de bovengemelde toezegging aan den Amencaanfchen Commisfaris gebied is , hebben dus hier mede , noch tegen het belang van hunne Stad, noch tegen'het belang van de Republiek, noch tegen de hooge Souveraimteic hunner Provintie, noch tegen de Unie m eenigen opzichte, gezondigd, gelyk dit te' meermaal en zelfs overbodig betoogd is. . En dat dit het belang van Stad en Staat noodwend.g bevorderen moest, hebben we reeds gezien; 0f zou onze fcheepvaart en handel met alleraanmerkelykst benadeeld zyn geworden mdien wy uitgeflooren waren van den handel en de vrye vaart op Noord - America ? en fchoon geheel Europa wei dra op dat waerelddeelaazen zal, is het egter te vermoeden, dat de Hollanders door hunnen voorbeeldigen yver door het te vreede zyn met een geringe winst, door het beterkoop op vragt varen, dan alle andere Natiën , waarin zy alleen boven alle an- de-  DE VRYHEID. 191 dere volken de Engelfchen overtreffen , door hun fchrander en vernuftig koopbeleid , en vooral door hunnen magtigen rykdom en vermogen , en, zo wy vertrouwen, door hunne flipte eerlykheid en deugd, althans over het algemeen befchouwd , gelyk ook door de overeenkomst in de vorm van 't Staatsbefluur, 'er ce vooikeur boven alle andere Natiën zullen hebben. Dit alles vermoedden en begreepen ook de Engelfchen zeer wel; dierhalven, daar hunne zaaken reeds aanmerkelyk verhopen en in • eenen vry wanhoopigen toeftand geraakt waren,, en zy nu duidelyk zagen, dat zy hun oogmerk bezwaarlyk bereiken zouden , om ons met den tyd buiten den Americaanfchen handel te houden ; werden zy, zo 't fchynt, volflagen dol ; want hoe zou 't anders in gezonde harsfens kunnen opkomen , om , zonder eenige gegronde reden, te fchelden , xe raazen op onze braave Vaderlandlievende Staatsmannen , op onze uitmuntende en waarlyk zo voorzichtige als veruitziende Amilerdamfche Regenten? die noemende eene factie ., welke het algemeen belang aan haare byzondere inzichten opofferde; eene overheerfchende cabale; een complot, waar van geen voorbeeld te vinden was in de Jaarboeken van de Republiek. En dat alleen, om dat zy vol-  m DE VRYHEID. volgens alle recht en reden, voorden bloei van onzen koophandel , de eenige grond van ons beftaan , gezorgd en verders belet hebben • dat eene andere party, in de waare belangens Van ons Vaderland niet genoeg verlicht , om overtuigd te zyn , dat met den bloei of de -val van koophandel en zeevaart dit Gemeenebest ftaat of te gronde gaat, de overhand kreeg , welke uit die buiten twyfel verkeerde denkenswyze misfchien ter goeder trouw de Republiek met haaren grootmoedigen Befchermer lodewyk XVI. in oorlog zou gebragt hebben , door aan de alleronbiljykfte en willekeurigfte effchen van het Britsen Ministerie , tot merkelyk nadeel onzer vrve en volgens de Tracïaaten alzins geoorloofde Commercie , te voldoen. < . Dan zou misfchien de kans voor deeze beter geftaan hebben ; en wie zal zeggen , welke gevolgen voor ons Vaderland hier uit zouden zyn voortgevloeid! en inderdaad wanneer we in aanmerking neemen, wat reeds van dien kant gefchied is, kunnen wy ons daar van niets goeds belooven. _ Dan, tot hier toe heeft de Hemel ons genadig behoed, hoe veele flinkfche wegen 'er toe ingeflagen, hoe veele looslyk verzonnen poogingen 'er ook toe in 't werk gefield zyn; Althans de'Koning eischte, in de eerfte Me-  DE VRYHEID. 193 Memorie over deeze zaak , niets minder , dan dat de Penfionaris van berckel en zyne medepligtigen exemplaar geftraft zouden worden, als Verftoorders der publieke rust en Verbreekers van de wet der volkeren. En geen wonder ! als hy zulke Voorftanders van Neèrlands Koophandel en Vryheid uit den weg kon ruimen, dan had de Koning hoop, hier alles misfchien , door zyne, in een ten opzigte van ons Vaderland, verkeerd begrip ftaande vrienden , naar zynen zin te kunnen fchikken; wee dan de Republiek! wee dan de Vryheid! 't Is ondertusfchen wel te vermoeden , dat men zulke fpoorloosheden by den Souverain, als uicwerkzels der Engelfche razerny, befchouwde ; vooral na dat Burgemeesteren van Amfterdam , vyf dagen na dat Zyne Hoogheid zelf de ftukken ter vergadering van Hun Ed. Gr. Mog, had ingeleverd, de bondigfte en ontegenzeglykfte wederlegging van alles, wat men den Heere Penfionaris aantygde , aan den Sou- verain hadden vertoond. Hierom dan ook, zo als van zeiven fprak , kreeg de Koning geen antwoord naar zynen zin , op zynen fpoorloozen eisch. —— Dan, wel dra hier na, naamlyk op den 11 December , volgde eene tweede Memorie , wederom opgevuld met dergelyke hoonende expresfien , raakende de handelN wys  m DE VRYHEID. wys der Amfterdamfche Heeren. ■ En wat denkbeeld moec de Koning van Engeland zich gevormd hebben van de Leden , uitmaakende de Hooge Vergadering van Hun Hoog Mog., wanneer zyne Majefteit in deeze tweede Memorie zich uitdrukt: „ dat het te kort zoude „ gedaan zyn aan de wysheid en rechtvaardig„ heid van Hoogstdezelve , indien men voor„ onderftelde, dat Haar Hoog Mog. een oogen„ blik konden balanceeren , om zyne Majefteit „ de gevraagde fatisfadie te geeven " ? - , Was dit meer beledigend voor Hunne Hoog Mog. of voor de Heeren van Amfterdam ? Deeze tweede Memorie dan zo min als de eerfte naar genoegen des Konings beantwoord wordende , gaf hier op zyne Majefteit den 20 dier maand in zynen Raad over het Manifest tegen deeze Republiek. En nu werd het nog erger 1 Eerst drong de Koning aan op exemplaare ftraffe der Heeren van berckei en zyne medepligtigen alleen ; maar nu zou het de geheele Stad, was 'er maar een middel op te vinden geweest, hebben moeten misgelden ; en het fpeet den Koning zyne maatregels tegen deeze niet alleen te hebben kunnen inrichten ; want dit konde niet gefchieden, ten zy de Staaten Generaal wilden verklaaren , dat Amfterdam in dit geval geene hulp van hun zou  DE VRYHEID. 195 zou ontvangen. En zie daar , Nederlan¬ ders , het voorwendzel, 't welk de Kroon van Engeland genomen heeft, om deeze Republiek den oorlog te verklaaren , en merk dit aan, naar 's Konings voorftel, als de voornaame oorzaak van denzelven , en oordeel dus over de billykheid der redenen , welke daar toe hebben gediend. En van dien zelfden aart was niet alleen de eerfte vyandlykheid , maar vervolgens de voortzetting van den oorlog tegen ons. Het arrestceren der afgezondenen van wegens onzen Ambasfadeur, toen nog in Londen zynde, om den Staat van het gemelde Manifest kennis te geeven, en deeze afgezondenen van Harwich wederom naar Londen te voeren , om daar door te beletten, dat wy tydig bericht kreegen van 's Konings befluit, en in ftaat zouden zyn onze in zee zynde koopvaardy-fcheepen te waarfchouwen, en naar onze Koloniën bericht van den oorlog af te vaardigen , was de eerfte proef der Engelfche eerloosheid , na het uitvaardigen van 's Konings Manifest. En had ten gevolge, dat onze koopvaardy-vlooten onverhoeds overvallen , de fchepen in grootcn getale binnen de vyandlyke havens gefleept, en, zo men verzekert , van tyd tot tyd, meer dan voor tachtig millioenen guldens aan waardy , door de N 2 En-  106" DE VRYHEID. Engelfchen van ons geroofd geworden zyn; waar van zy zich vcrraderlyk meester hebben gemaakt ; tastende vervolgens onze Colonien aan , zonder dat ze van den oorlog verwittigd, of eenigermaate in ftaat gefield waren , van tegenweer te kunnen bieden. Het weerloos en wreedaartig geplunderd St. Euftatius , waar eenen rodney de onmededogendftc , de fnoodfte rol gefpeeld heeft, getuige onder anderen , behalven verfcheiden andere Colonien van den Staat, van der Engelfchen roofzucht en boosaartigheid. Overal waren wy ongewapend. Het zag 'er met den ftaat onzer marine zeer flecht uit; maar de toeftand van onze Colonien, over het algemeen , was nog erger , en volftrekt onherftelbaar in dien korten tyd als het vereischt werdt; zo , dat wy al mede aan Frankryk het te danken hebben , dat onder anderen de Kaap de goede Hoop (van zo aanmerkelyk veel belang voor den Staat,) niet in 's Vyands handen gevallen is. Ik zal hier in geen verder detail treeden van den oorlog, welke wy in deeze twee jaaren met de Engelfchen gevoerd hebben. Dit laat myn beftek niet toe, en daarenboven alle myne Vaderlanders weeten niet alleen,hoe fchreeuwend onrechtvaardig dezelve is aangevangen, maar ook hoe bar- baarsch,  DE VRYHEID. *97 baarsch , roofzuchtig en onmenfchelyk zy is voortgezet , en welke verraderlyke middelen 'er onder de hand zyn in 't werk gefield , om de inwendige verdeeldheden grooter , en daar door den ftaat des Lands nog zorgelyker te maaken van binnen , of dit niet reeds erg genoeg was , dan van buiten. In de gedenkboeken van ons Vaderland zullen deeze twee afgeloopen jaaren getekend ftaan als jaaren van verraad , als jaaren van berooving en onderdrukking voor Nederland , voor onze Zeevaart en Koophandel ! Laaten wy echter opmerken,in alle deeze rampen, welke ons getroffen hebben, hoe oneindig veel gevaaren wy nog tot hier toe, zo wel van buiten als van binnen , zyn te boven gekomen , waar mede de geheele welvaart van de Republiek, de vryheid van 'c Vaderland was gemoeid geweest. En als wy zelfs de voordeden , welken 'er voor onze vryheid reeds uit voortgevloeid zyn, en nog uit kunnen voortvloeijen , over 't geheel tegen de fchadens vergelyken , zullen wy mogelyk nog het beiluit mogen opmaaken , dat het nadeel over het algemeen, tot hier toe, in ver na zo groot niet is , als wy ons mogelyk verbeeldden. ■ Wy zyn veele rampen , waar voor wy bloot ftpnden , te boven gekomen , door de hulp en N 3 voor-  193 DE VRYHEID. voorzorgen van Frankryk. Deeze Kroon toch heeft,onmiddelyk na de Oorlogs-verklaaring der Engelfchen , allerwege onze buitenlandfche Bezittingen zo veel mogelyk gedekt , en naar de Colonien van den Staat bericht gezonden van het gevaar, welk hun dreigde , en hier door is mogelyk veroorzaakt , dat byna alle de Bezittingen van den Staat in Oost- en West-Indien niet in "s Vyands handen gevallen zyn. Van onze zyde zelfs is dit toch in den beginne zeer traag in zyn werk gegaan ; zo omtrent, als het bericht naar Texel gezonden, onmiddelyk na dat de tyding van het Engelfche Manifest in den Hage gekomen was, door ik weet niet welk een zonderling toeval, zo veel laater daar gekomen is, als het had kunnen en behooren te zyn ; waar door veroorzaakt is dat nog verfcheiden fchepen uitgezeild , en ten prooije des Vyands zyn overgegeeven. 'Er werd ondertusfchen wel onmiddelyk by den Staat beflooten , tot eene verbetering en verfterking van onze kwynende zeemagt; hebbende Zyne Hoogheid reeds in 't begin deezes jaars insgelyks , nevens de vermeerdering der zeemagt , aan Hunne Hoog Mog. voorgedragen eene vermeerdering van de landmagt tot een getal van 50 a 60000 man; waarom dan ook deeze waarfchynlyk , naamlyk de zeo, magt,  DE VRYHEID. 15,9 magr, niettegenflaande men reeds lang vooraf had kunnen voorzien , dat men met Engeland in gefchillen zou geraaken , welke zo veel beter en fpoediger zouden bygelegd zyn , als men hun meer weerftand hadt kunnen bieden ; in den allerflechtften toeftand was en bleef, welke men zich verbeelden kan ; fchoon de Admiraliteiten reeds. in 't laatst van December 1780 geadvifeerd hadden , om tegen het Voorjaar 1781, 9G fchepen van oorlog van verfchillende calibcr uit te rusten ; 't gene ook onmiddelyk by den Raad van Staaten voor de petitie van oorlog was overgenomen. ■ Dan, niettegenflaande alle die befluiten, tot den aanbouw, tot de bemanning, tot de uitrusting van fchepen, op het uitbarften dier oorlog, by Hunne Hoog Mog. genomen, moet men zich echter met reden ten uiteriten verwonderen, dat onze zeemagt, geduurende deezen geheelen oorlog, zulk eene allerzwakfte vertooning gemaakt heeft, en alles zo traag is in zyn werk gegaan, zo wel met betrekking tot den aanbouw van fchepen , als tot het bemannen derzelve ; 't gene zeker nog oneindig erger hadt moeten zyn , ingevalle de voorgemelde propofitie van Zyne Hoogheid tot vermeerdering der landmagt tot ftand gekomen was. Üf zou 'er mogelyk een ander plan te vinden geweest zyn, om landtroupen, dan om N 4 ma-  aoo DE VRYHEID. matrozen te werven ? Hoe dit zy ; - tot ons geluk dan, uit hoofde van het onvoorziene gebrek van volk , begreepcn de Staaten de mindere noodzaaklykheid , wegens het mindere gevaar , dat zy aan de landzyde te vreezen hadden , om zich aan deezen kant in een geduchten ftaat van tegenweer te ftellen ; verklaarende de Staaten der Provintie van Friesland onder anderen uit dien hoofde , en öm meer andere gewigtige redenen , die misfchien niet ver te zoeken zyn , zich genoodzaakt te vinden aan de Bondgenooten te declareeren, dat in het ontwerp van augmentatie der landmagt niet kon getreden worden. En het was waarfchynlyk tc wenfchcn geweest, dat Zyne Hoogheid in dit opzicht van het zelfde begrip geweest ware ; en uit dien hoofde van tyd tot tyd minder hier op had aangedrongen , om dat het te vermoeden is dat dit punt altoos de in ftaatftelling der zeemagt belemmerd heefr. Dan het treeden in byzonderheden van deezen aart zou my te ver van myn oogmerk verwyderen ; waar zou ik beginnen', waar eindigen? . Hierom zullen wy dat, en alles wat 'er verder , geduurende deezen oorlog , zo buiten als binnen 's Lands is voorgevallen,, pverlaaten aan de zo zeer beroemde pen van den.  DE VRYHEID. £01 den welbekenden Schryver , die ons beloofd heeft de gebeurtenisfen van ons Vaderland , na dat jan wagen aar de pen heeft neergelegd , te boek te (tellen, en van hem verwagten eene volledige ontwikkeling der gebeurtenisfen ook van dit gewichtig tydilip , 't welk zulk eene aanmerkelyke Epoque uitmaakt in de gefchiedenisfen van Neêrland ; zullende ons in ons volgende fluk verfcheide byzonderheden van deezen tyd als van zelfs nog in de hand komen. Genoeg is het, dat wy kunnen zeggen, dat de Vryheid en onafhangelykheid van Neerland , niettegenftaande onzen zwakken ftaat en flaphartige verdediging van het aanbegin van deezen oorlog tot deezen tyd toe , als nog van buiten bewaard, en van binnen gehandhaafd en merkelyk verbeterd is. In- wooners en medeburgers van Neêrland , erken dit ! Laaten wy hoopen op eene eerlyke cn met de hoogheid van deezen vryen Staat alzins overeenkomilige vrede! Dankt met my de Voorzienigheid des Allerhoogflen , welke tot hier toe onzen geheelen ondergang heeft verhoed. Dankt met my onze welmeenende en braave Vaderlandlievende Regenten en Burgers , door welker poogingen onze inwendige vastheid en vryheid is befchermd en gehandhaafd , en uit den dwarlkolk , waar in dezelN 5 ve  202 DE VRYHEID. ve byna fcheen te zullen verzinken , is opgetrokken tot die hoogte , waar toe ze waarfchynlyk nimmer zou gekomen zyn , indien eene verraderlyke oorlog daar toe niet de grondQagen gelegd hadt, hoe zeer gefmeed tot ons verderf. Veele verftandige maatregels zyn 'er aanvanglyk genomen , om de vryheid te handhaven en te verdedigen , den invloed, die dezelve nadeelig was , te befnoeijen en in te korten ; de braave en welmeenende Regenten hunnen pligt en hunne rechten te leeren kennen , en op te wekken tot de yverige en gemoedelyke behartiging van de vryheden, rechten en voorrechten des volks ; den Burger te doen gevoelen, wat het inheeft , een Inwooner , een Medelid te zyn van een onafhanglyk vry Gemeenebest , van eene fouveraine vrye Maatfchappy , waar in de eerfte Staatsdienaar onderworpen is aan de wetten , waar naar zich de minfte Burger gedraagt ; waar in hy de haat van geenen Vorst, den invloed van geene Grooten behoeft te ontzien ; mids zyn gedrag geregeld en alleszins gefchikt zy naar de wetten des volks! En nu gy dit gevoelt , Nederlanders , nu zyt gy eerst recht gefchikt om de voorrechten , het geluk van een vry volk te fmaaken en uw gezach te doen gelden. ~ En door deezen weg zyn Neérlands Burgers zo veel i  DE V R Y II E I D. 203 veel gelukkiger geworden , die 'er het waar gevoel van hebben gekreegen. En zo hebben wy in deezen , gelyk meermaals , gezien , dat de ontwerpen , welke Dwingelanden en Verraders tot ons verderf gefmeed hadden, dooide Voorzienigheid ten onzen nutte zyn uitgevallen. Wel aan dan , laaten we zien , wat best in 't werk gefield , om niet alleen dit edel gevoel van onze vryheid en waardigheid in onze harten aan te kweeken, maar ons op eene befcheidene , voorzichtige en verftandige wyze te verzetten tegen alles, wat ons van ons natuurlyk en verkregen recht, van onze nooit genoeg te waardeeren vryheid , in 't meest of in 't minst zou kunnen berooven , of dezelve ondermynen. Gy hebt uit de Gefchiedenisfen , uit het voorberedeneerde gezien; boe zeer, na het tydftip , dat wy tot een vry volk verklaard , en door geheel de bekende waereld daar vóór erkend zyn ; hoe zeer nogthans, van tyd tot tyd, de aanflagen op de Vryheid menigvuldig, en de gevaaren geducht geweest zyn. —■■— Hoe dan door oorlogen van buiten, dan door beroeringen en aanflagen van binnen, het Vaderland op de geweldigfte wyze gefchokt is, en de gcduchtfte omwentelingen heeft ondergaan; en naar mate gy ontdekt zult hebben, dat de aanflagen op de vryheid  v DE VRYHEID. heid van binnen vooral niet min geweldig geweest zyn dan van buiten , zult gy tevens ligtelyk begrypen, dat men vooral ook van binnen op zyne hoede dient te zyn. ■ Gy hebt al verder gezien, hoe nu en dan, de voortreflykfte Staatsmannen , de dapperfle helden en befchermers van de Vryheid , flagtoffers moesten worden door het voldoen aan hun eed en plicht voor 't Vaderland — Gedenk aan de tyden van eenen oldenharneveld, aan die der de witten. Gedenk aan de'tyden van beroeringen in de Jaaren W, ^g. Herinner u de dagen die wy laatst beleefd hebben; maar dank de Voorzienigheid dat de raadflagen der Achitophels nu meer zyn verydeld dan voorheen J En zet u nu met my, om te onderzoeken , welke de beste middelen zullen zyn, om onze verdrukte maar ryzende Vryheid verder te herftellen en oP den duur te bewaren en te befchermen. Dit moest myn derde en laatfte Huk uitmaaken. Het is de pligt en het belang van Regenten en Burgers, alles aan te wenden, wat zy, met goede reden, oordeelen gefchikt te kunnen zyn , om de Vryheid van Nederland te bewaren , en het ongeftoord genot 'er van te kunnen {maaken,  DE VRYHEID. 205 ken. En hierom alles te verhinderen en zich nadruklyk te verzetten , tegen alle zodanige perfoonen en zaken, welken door openbaar geweld, of door hun gezach en invloed , onze Vryheid verkorten , of ons van het volle genot derzelve zouden kunnen beroven. Regenten en Ingezeetenen zullen hier toe medewerken : Door eene behoorlyke regeling en noodzaaklyke verbetering van hun zedelyk gedrag. De Burgers in 't byzonder, door zodanige voordellen te doen , by eerbiedige en befcheidene Verzoekfchriften aan hunne Beduurders , als zy zullen vermeenen , het meest gefchikt te zyn , om dezelve onder het oog te brengen , zodanige inbreuken als 'er op hunne rechten, voorrechten en vryheden , gemaakt en ondernomen mogten zyn of worden, en hen op de eerbiedigde en befcheidende wyze voor te dragen het herdel daar van; of het beramen van alle zodanige ontwerpen , als zy zullen vermeenen, tot wezenlyk nut en voor* deel van een gedeelte of van de geheele Maatfchappy te kunnen drekken. De Regenten in 't byzonder door die rechten, welkers handhaaving zy by hunne aandelling bezwooren hebben tegen een iegelyk, zonder onderfcheid , te ver-  socT D E V 11 Y H E I D. verdeedigen, en wyders door aan de verzoeken uit,mm des volks gedaan, en op gronden van' billykheid , op voorregcen, op oude herkomens rustende , te voldoen. Myne Landgenooten , eer ik overgaa tot deeze Verhandeling, die van een uitgeilrekt aanbelang is, moet ik u vooraf verzoeken, myne onbewimpelde voordellen, en uitdrukkingen welke in het byzonder ons zeiven zullen gelden, tc befchouwen, als voortkomende, uit dat grond' beginzel alleen, welk boven alles beoogt, het bellendig welzyn van myn Land en Mede' burgers alleen ingericht om deezen tyd van ontwaaking toch behoorlyk ter harte te neenicn , en te gelyk alle middelen by de hand te vatten, welke zo wel de zedelyke als burgerlyke toedand van ons Land verbeteren kunnen; want van de eerde hangt allermeest de laaste af; en wy zullen u nu onder 't oog zoeken te brengen , hoe zeer de zedeloosheid , de eerde grondflagen leggen tot het verlies der Vryheid, en hoe we dus verpligt zyn met het herdel daar van te beginnen. Niemand die met een oplettend oog nagaat de algeme;me leevenswyze van het groocde gros der Nederlanders, vooral van de aanzienlykde cn vermogendde Leden der Maatfchappy, zal zich vreemd houden , wanneer men zegt: dat het verval in zeden, geboren uit pracht, weelde  DE VRYHEID. 207 de en overdaad , zo groot geworden is , dat men byna zou zeggen, dat het tot het uitterfte toppunt gekomen is, zo groot; dat wan¬ neer men vergelykt deeze tyden , by eene halve Eeuw te vooren, immers zo veel als ons de ontwyfelbaarfte berichten , van onze nog leevende zo genoemde ouderwecfche burgers , verzekeren , men zeggen zou: hoe is 't mogelyk, dat in zulk een korten tyd de zeden van een Volk dermate verbasteren kunnen ? • Men was toen in het deftig Nederland , niet minder gezet op zedige vermaaken en den geest verlevendigende uitfpanningen ; op kostlyk- heden , op verfieringen , dan thans. Dit ftrydt niet met de goede zeden; maar het groot onderfcheid beftond hierin: dat die geest - verwoestende, die fpoorloze en overgegeeven losbandigheden , dat die wulpfche en dartele tooi en opfchik , by onze deftige Nederlanders niet gekend , by hunne kleedy niet te pas kwam; welke laatfte, fchoon veeltyds in zich zelf kostbaarer en van meer waarde , echter, over het geheel genomen, in lange na zo verkwistend niet was als de tegenwoordige belachlyke en dartele verfier- fcls; Hunne eenvouwige maaltyden , waar- by de oprechtfte gulheid en ernsthaftigfte vrolykheid heerschten, waren niet gefchikt om zich in  2ü8 DE VRYHEID. in dartelheid en overdaad , in losbandigheid en weelde, op eene toomloze wyze te buiten te gaan, het lighaam te verzwakken en de ziel te bezoedelen. • ■ Matigheid en eerbaarheid waren altoos de kennelyldle trekken onzer deugdzame voorvaders. ■ Ondertusfcben niets is 'er 't welk thans in ons Land meer zedebederf voortplant , en van oneindig veruitziender gevolgen is, dan even dit , en de fchadelyke invloed van dezelve is grooter dan men in fommige opzichten denkt. Zouden de voorbeelden van 't Hof en de Hovelingen hiertoe ook aanleiding geeven? — Althans zeker is de pracht en weelde na 'tjaar 1748. alleraaumerkelykst toegenomen. Hoe veel vrye halzen zyn gekluisterd geworden ? . jeugdige harten , hoe wordt gy bedorven! kent toch u zeiven, Nederlanders . die in de groote Steden woont , waar de weelde en pracht op haaren verheeven zetel zit , en geliefkoosd word van ver het meerder deel der aanzienlykfte Jeugd ! . Voelt u zeiven, myne jonge Landgenooten Laat uw hart fpreeken, en gy zult ontdekken, dat niets minder u bezielt, dan dat edele vuur van nyverheid en deugd, van zuinigheid en eerlykheid, van Vaderlandsliefde en dapperheid ; waar door onze brave , eerlyke , deftige , en eenvoudige voorvaders, 'dit Land tot dien trap van  DE VRYHEID. 209 van rykdom en aanzien gebragt hebben, als bet thans is. De menfchelyke natuur is te bedorven , te zwak , dan dat ze wederilaan kan , de aanlokzels der weelde, de betoveringen der wellust , die jeugdige harten wegflcepen, in eenen maalftroom van ongeregeldheden, waaruit ze zich zo bezwaarlyk redden kunnen; te minder wanneer dezelve , zo menigvuldig, zo algemeen en allerwege zich ten toon fpreiden. Het zedenbederf in ons Vader¬ land , myne Landsgenooten , leverd met reden, voor den nadenkenden, de meeste flof van bekommering uit! wat toch moet 'er met den tyd van een Land worden , 't welk door weelde en overdaad , door brooddronkenheid en luiheid, alle waare fmaak , voor roem en eer, voor heldendeugd en dapperheid, ja, voor de Godsdienst zelve verliest ? En daalen wy, tot dien ongelukkigen toeffand, niet al zichtbaar af ? Dit gaat niet op één dag, in één jaar ; maar van trap tot trap , de ryk- dommen worden, van tyd tot tyd, over het algemeen , by de Nederlanders, zo 't fchynt groter ; 'er is meer geld onder de menfchen; althans het fchynt van minder waarde dan voorheen : want men fchroomt minder het in overdaad en wulpsheid te verkwisten. De Burgerfland is nu in pracht en overvloed tot O dien  2IO DE VRYHEID. dien trap geklommen , als de eersc vermogenden van ons Land , de annzienlykde Gedachten, voor minder dan een halve Eeuw waren. 1 En zyn het fterke beenen , die de weelde kunnen dragen, geen wonder dan, dat het verval van zeden , naar mate de rykdommen toeneemen , ook meer en meer de overhand krygt; hierom is 'er dubbele tegen- dand tegen de verzoekingen nodig. En , ziet men , dat dit zo aanmerkelyk een invloed heeft, op de Ingezeetenen, die thans, in ons Gemeenebest, de hoofden der Huisgezinnen, der Geflagten uitmaken ; welk een gevolg moet dit noodwendig hebben, by de driftige, de onbezonnen Jeugd.' Een groot gedeelte van het tegenwoordig gedacht , is geboren en opgevoed in een tyd, dat de losbandigheid en het algemeen verval der zeden in ver na zo groot, zo algemeen niet was , als tegenwoordig. Ondertusfehen hebben deeze, over het geheel genomen , niet kunnen wederdaan , de verzoekingen van den Rykdomwat zal 'er worden, wat is 'er te wagten van dat Gedacht, van die Jongelingfchap, welke geboren en opgevoed word, te midden der weelde, der rykdommen en overdadigde verkwistingen derzelve ? Dit myne Landgenoten heeft reeds, voor een groot gedeelte j tot hier toe ons in een diep ver-  DE VRYHEID. 211 verval gebracht, en onze vryheid op het fterkst beginnen te ondermynen. Zoud gy ge¬ loven , dat , zonder dit, waarfchynlyk zo veele Grooten , die de beste amten , de aanzienlykfte bedieningen, in 't Krygs- en ^taatsweezen bekleeden , zo ver hun eer en plicht zouden vergeeten , en de waare belangen van 't Volk uit het oog verliezen , en blindeling, al druist hun hart 'er tegen in , de wenken volgen van zodanigen als welke in ftaat zyn, om hun middelen te verfchaffen , om hen, die trotfche , dartele en verkwistende leevenswyze, te kunnen op den duur doen goedmaken? —— Zoudt gy geloven , wanneer ze deitig en geregeld naar hunnen ftaat leefden, dat de behoeftens zo menigvuldig, de verzoekingen zo groot zouden zyn, om in fommige gevallen, hun eed en plicht te verzaken ; ten koste der rechten en vryheden van Land en Volk? Zoudt gy gelooven , als ze geregeld en zedig hunne kinderen opvoedden, zo als de oude aanzienlykfte Nederlanders, van ouds her, plegen te doen, en dezelve , tot de weetenfehappen, tot den koophandel opleidden , dat ze fomtyds zo zeer hun ge weeten zouden behoeven te verkrachten, om hunne kinderen een amt, een voordeelige post te bezorgen ? En zo, myne Va¬ derlanders, zo vrees ik, zullen onze NakomelinO a gen  212 DE VRYHEID. gen, in plaats dat de Eerden des volks , in deugd, in wysheid, in moed en dapperheid'behoorden uit te blinken, moeten zien, dat de brave zeden onzer Voorouderen , die door zedigheid en deugd, door onbezvveeken vaderlandsliefde , en kloekhartigheid, dit Land, in dien luister bewaarden waarin zy het aan dit geHacht hebben overgelaten , ten eenenmaal ontaard zullen zyn ; en hetzelve verzopen in weelde en wellust, verwaarloosd, door hun die het moesten onderfchragen, en deszelfs rechten handhaven, ten prooi zal worden der heerschzucht, van eenige weinige, of van. éénen willekeurig gebiedenden Heer. '. Weelde en overdaad toch, verdappen en verzwakken de vermogens van lighaam cn ziel, maaken het gemoed lafhartig en laag, blusfen de beginzels van deugd , cn vaderlandsliefde uit en neemen met 'er tyd, de ziel geheel in; zo dat ze zich bezvvaarlyk verheffen kan, tot 'alles wat deugd, dapperheid en vaderlandsliefde genoemd kan worden ; vooral wanneer een Land finds een geruimen tyd , een ongedoorden voorfpoed en vrede genoten heeft. Men leert toch in der daad veele zaaken , niet zo hoog waardeeren, als men wel behoorde zo lang men 'er het ongedoord en ruim genot van heeft. Het verlies 'er van doet ons best  DE VRYHEID. 213 best derzelver waarde gevoelen, en dit is zomtyds heilzaam , op dat men 'er naderhand , te meer prys op Hellende , dezelve zorgvuldiger leere bewaren. Mocht dan ook dit , myne Landsgenoten , het gevolg zyn van den ramp welke ons nu getroffen heeft; op dat dezelve van geene ergere moge gevolgd worden. Veel voor¬ deels heeft ze ons reeds gedaan ; zo ver als wy ontwaakt en jaloersch zyn geworden op onze vryheden en voorrechten , en hebben beginnen na te fporen en aanvankelyk te ontdekken , welke de oorzaaken waren van 's Lands inwendig verderf, en het gedeeltelyk verlies van, en de inbreuken op onze vryheid. Nu is het nog tyd , om den kanker , die al meer cn meer ingevreeten is, en op het laast ge. heel ongeneeslyk zou geworden zyn, misfchien uit te roeijen uit te roeijen tot den wor- tei toe. Dan , dit valt zeker bezwaarlyk de tegenftand is groot de middelen zyn hevig .; ondertusfchen de zaak is van gewigt, van het uitterst gewigt; te meer naar mate de uitzichten zorgelyk zyn. Het is niet meer nodig myne vryheid - bevende Landgenoten en Medeburgers , u dit onder 't oog te brengen. Uwe yverige, O 3 uwe  214 DE VRYHEID. uwe welmeenende pogingen, ftrekken ten overvloede tot bewys, hoe zeer gy de Vryheid, de Voorrechten van uw Vaderland ter harte neemt Komt dan , Nederlanders, vry geboren Nederlanders,laar het ook voor't vervol- niet enkel by een zeker levendig gevoel, by een driftjg voorneemen,by een hartig woord voor de Vryheid voor uw Vaderland blyven; maar laat ons alle met de u.terlte bedaardheid, bedachtzaamheid en voorzichtigheid overleggen, wat best in 't werk gefield, om als een vry en gelukkig Volk , alle de voorrechten van zulk een dierbaar en gezegend Vaderland als wy bewonen, op den duur te blyven genieten. Laaten wy alle van ons zelfs beginnen; en onze zeden en ge dragingen over het algemeen zodanig inrichten, dat , daar men nu haast zou moeten zeggen gelyk wy dit van vreemden tot onze fchande hooren , dat de Hollanders, in overdaad en weelde, in dartelheid en brooddronkenheid voor geene andere natie behoeven te wyken • treurig voorteken voor een vry volk I laaten wy in plaats van dat, onze leevenswys zo inrichten dat men wederom het waare kenmerk der oude Hollanders 'er in ontwaar worde . Laat de deugd , de eerlykheid , de zedigheid , wederom by ons de overhand neemen. . Zulk  DE VRYHEID. 2»5 Zulk eene algemeene verbetering, ik beken het, ik vrees het, is niet te wagten. Evenwel ze is volftrekt noodzaaklyk , willen we op den duur het beftendig welzyn van ons Land en Kroost bewaren. En gy, die alle banden van deugd en eerlykheid verbroken , alle zedigheid hebt uitgefchud; gy vooral Jongelingen , die het opkomend geilacht uitmaakt, die de toekomende iteunzels des Vaderlands zult moeten zyn , ik bid u , om het welzyn van u zelf, om het welzyn van dit gezegend Gemeenebest, maakt van nu af aan een begin, ter verbetering van uw gedmg, fchikt u tot deugd, tot eerbaarheid , tot zedigheid, en ik ftaa u borg , dat gy , na weinig tyds, den glibberigen weg der zeeleloosheid te hebben verlaten, u oneindig gelukkiger zult achten , dan voorheen, toen gy, noch gevoel van vryheid , van grootheid en edelheid van ziel , noch van waar genoegen bezat 1 Voorzeker gy zult dit ondervinden. Twy- fel 'er geen oogenblik aan ; fchoon gy van voren , te zeer veritrikt door betoverende verbeeldingen van losbandige vermaken , dit niet gevoelen kunt ; gy zult wel dra bevinden, dat de belooningen der deugd, die gy meest in uw eigen hart, in uw geweeten fmaaken zult, oneindig voortreflyker , veel begeerlyker zyn , O 4 en  ai5 DE VRYHEID. en eene meerdere rustigheid , kloekmoedigheid en edelheid in uwe ziel zullen doen geboren worden , dan alles , waar in gy nu uw grootde vermaak ftelt , en waar door gy, jn eene altoosduurende onrust en onophoudelyke ver- fïrooijing, uwen jeugdigen leeftyd verfpild! Wanneer wy hier mede beginnen , zullen wy waarlyk het beste, het zekerde uitzigt hebben, dac de verdere pogingen, welke tot welzyn des Vaderlands by der hand genomen worden, van het gelukkigst gevolg zullen zyn. En daar Wy het betoog hier van voor afgedaan nullen houden , zaJ ik nu 0 ^ tweede duk , om naamlyk de Burgers en Ingezeetenen onder het oog te brengen hun reeht en phgt , om zich over alle hunne burgerlyke belangen , ook omtrent het Vaderland in 't re meen op de allereerbiedigde wyze, onmiddelyk tot hunne Regenten te vervoegen. Ik denk niet, Vaderlanders, dat het i„ deezen tyd „oodig Z3I zyn, u eene u.ty fchpts te geeven van onze Regeeringsform. Met één woord toch zal ik hier van moeten gewaagen , op dat gy 'er uit zoud kunnen afleiden 10 h°,e Ver,d of niet ^ hooge Souverainitek van het volk ontleend is; waar uit dan noodwendrg volgen moet , dat alle inbreuken hier op , en afwykingen hier van , zo veele in- breu-  DE VRYHEID. 217 breuken zyn, op de grond-conftitutie en op de rechten des Volks en des Vaderlands. Gy weet dan, in de eerfle plaats, dat ieder Provintie eene volftrekt onafhanglyke magt heeft over de haare; dat is, dat geene der Staaten van eene Provintie eenig gezach , hoe genaamd , heeft, noch eenig bewind over, byzondere zaaken of goederen, noch eenige macht over perfoonen oeffenen kan noch mag van eene andere Provintie, Deeze fou- veraine Vergadering van iedere Provintie beftaat uit de Stemhebbende Steden, waar onder de mindere en kleinere Steden en Dorpen grootendeels bcgreepen zyn, althans daar in moeten berusten, (behalven in de Provintien van Friesland , en Groningen waar, in de eene meer, en in de andere min, de bewooners van het platte Land , de Boerenftand , mede onmiddelyken invloed heeft in de hooge Regeering, ) als mede uit de Edelen, die befchree- ven zyn in de Ridderfchap. Deeze geza- mentlyke Gecommitteerden uit de Steden , welke hunnen last van de Regeeringen der Ste: den moeten ontfangen en uitvoeren, maaken gezamentlyk, met de Ridderfchap, uit de hoogfte wetgeevende magt van ieder Provintie, en reprefenteeren het geheele lighaam des volks. Ieder Stad heeft ééne ftem , en het lighaam O 5 der  2i3 DE VRYHEID. der Edelen, maakt in verfcheide Provintien, ins- gelyks maar ééne Item uit. . ln anderen bren- gen de Edelen van ieder Kwartier, en wederom , als by voorbeeld in Overysfel, ieder Ridder ééne' (tem uit ter Staatsvergadering; fchoon dan in de laatstgenoemde de gezamentlyke Stemmen van alle de Edelen gelyk ftaan met die der 3 Steden. . By voorbeeld, de 3 Steden van Overysfel met één Ridder, of 2 Steden met 24 Ridders, of één Stad met 47 Edelen , maaken in die Provintie de pluraliteit uit. in de meeste gevallen worden de befluiten genomen by meerderheid van (temmen ; behalven in zodanigen , welken tot bezwaar van 'c algemee Land verltrekken. — By voorbeeld , het opleggen van nieuwe belastingen; het aanwerven van tróupen ; het uitrusten van fchepen , enz. ln alle Pro¬ vintien , op één na, zyn Hoven van Justitie , die onmiddelyk, namens de Staaten, crimineek en civik rechtsgedingen uitfpreeken en volvoeren , ingevalle de zaaken voor den eerften competenten of plaatslyken Rechter gedient hebben , en men daar aan appelleert; als by voorbeeld , het Hof van Gelderland te Arnhemvan Holland en Zeeland in 's Hoge; van Friesland te Leeuwaarden ; van Utrecht en Gromngen in de Hoofdlieden. . Dee-  DE VRYHEID. 219 Deeze byzondere Souverainen van ieder Provincie echter, handelen niet met buitenlandfche Mogenheden; verklaaren geen oorlog; maaken geen vrede op zich zeiven. En zo wel als iedere Provintie byzondere belangen heeft , zo zyn 'er ook algemeene, welken tot het algemeen welzyn van het Vaderland betreklyk , en by de Unie aangenomen , en verklaard zyn als algemeene zaaken , waar in ieder Provintie , waar in de algemeene Staat een gelyk belang heeft , en welke ook algemeen behartigd en uitgevoerd moeten worden. Van dien aart is het verklaaren van oorlog , het maaken van vrede , het fluiten van verbonden van koophandel , en wederzydfche overeenkomften met andere Mogendheden , het bewind over de Generali- teits-Landen, enz. Deeze zaaken worden derhalven beftierd door het Kollegie van Hun Hoog Mogende. Dan , deeze vergade¬ ring kan egter niet fouverain genoemd worden, om dat dezelve gehouden is zich flipt te gedraagen naar de orders hunner Provintien, welke aan hun hebben toebetrouwd de uitvoering van hunnen wil, en waar aan de Leden deswegens verantwoording fchuldig zyn. Zo veel zal genoeg zyn van de Regeeringsform , om den Leezer te doen begry- pen,  220 DE VRYHEID. -pen , dat de hoogde magt alleen van het volk, van de Ingezeetenen oorfpronkelyk zy, en die vertegenwoordigd wordt door de Staaten van ieder Provintie , welke uit de Steden en Edelen gecommitteerd , hunnen last ontfangen , althans uit de Steden , van hun, die de Burgers en Ingezeetenen vertegenwoordigen. Dit zyn de Vroedfchappen , Gemeensiieden , enz. Het Stadhouderlyk bewind kan niet befchouwd worden als een onmiddelyk verband hebbende, met de hooge Regeering van ons Vaderland. — Daarom heeft men, gedurende de gevestigde Vryheid deezer Republiek, dan zonder, dan met een Stadhouder, geregeerd. En wy hebben gezien, dat het dikwerf zonder Stadhouder zeer wel gegaan is, met de regeering des Lands, waar van het toppunt van grootheid, waar toe onze Republiek gedegen is, onder 't Raadpenfionarisfchap van jan de wit, ten bewyze kan verdrekken. Dan niectegendaande dat , daar de invloed van den Stadhouder, in de Hooge Vergaderingen der Vertegenwoordigers van het volk, om dat deeze uit zo veele onderfcheide Leden bedaan, van de uitterde nuttigheid kan zyn, om de beste beduiten fpoedig tot heil van den Lande, te neemen ; prompt te doen uitvoeren , en dus om reële hoofden faam te brengen; en door zyne tus-  DE VRYHEID. 221 tusfchenkomst de heilzaame befluiten te verhaasten ; kan een Stadhouder in zulk eene Republiek als deeze, van de alleruitterfte nuttigheid zyn ; en hierom zouden wy indien des Stadhouders magt alleen of wel inzonderheid bepaald werd, tot het waare einde en oogmerk derzelve, en om de verfchillende gevoelens der Provintien te doen overeenftemmen , deeze regeeringswyze oordeelen de beste te zyn. Blykt het dan nu uit het voren gefchetfte , dat de Souverainiteit van het Volk, van de Burgers en Ingezeetenen des Vaderlands, ontleend is, het fpreekt dan ook van zelf dat de Overheid, ten allen tyde, verplicht is, de verzoeken en bezwaren der goede Burgers en Ingezeetenen, te horen, in overweeging te neemen , en indien dezelve rechtmatig zyn , aan derzelver voortellingen en billyke verlangens te voldoen. Zo ras de Burgers ontwaar worden , dat op derzelver wettig recht , op hunne Privilegiën inbreuk gefchied , dat de Overheid zich aanmatigd, 't zy by verrasfing, 't zy uit onoplettenheid , een willekeurig gezach, niet gegrond op de geftaafde wetten der Republiek, niet overeenkomende met de rechten en privilegiën der Burgery, mogen en moeten de Burgers en Ingezeetenen, daar over aan Hoogstdezelve onmiddelyk hunne bezwaren inbrengen. — 't Is  DE VRYHEID. 't Is ten dien einde nodig, dat ieder Ingezeeten zich 'er op toelegge, niet alleen om zyne betrekking te leeren kennen op zyn Vaderland in t gemeen, op de plaatze zyner woning in t byzonder maar 00*k weJkg de * ringsvorm, welke de conftitutie zy , want zonaer deeze recht te kennen, kan hy noch beoordeelen, of de handelingen der Regenten, conftitutioneel en wettig dan willekeurig of onrechtmatig zyn. • Of zouden de Regenten van eene Stad, zelfs de Leden eener hooge Vergadering, verJiogen de voordellen hunner Ingezeetenen van de hand te wyzen, wanneer het duidelyk bleek dat er befluiten genomen waren tegen de belangen des volks, of regens de grondwetten van de Republiek, of eener byzondere Provin- ne? Indien dit waar is, dan zyn we geen vry Volk; want de iouveraine magt, van 't volk ontleend zynde, kan noch mag immer misbruikt worden, tegen 's volks wil, tot benadeeling van derzelver rechten en vryheden , met verwaarlozing dier grond-wetten, ingevolge van welke aan de reprefenteerende hoofden des volks de handhaaving en bevordering hunner belan! gen is opgedragen, en welke zy bezwooren hebben. _ Men zou hier wel tegen kunnen inbrengen: men moet de Provinciale Staatsver- ga-  DE VRYHEID. 22S gaderingen befchouwen als zaamgefteld , uit zo veele Leden als 'er Hemmende Steeden en Edelen in de Provintie zyn, en deeze reprefenteeren het geheele Lighaam des volks; dierhalven alle befluiten daar genomen, moeten blindelings aangenomen, gehoorzaamd en van het volk daarin berust worden. Maar, in ver het meerderdeel der Steden, van ons Vaderland worden nimmer de ingezeetenen, of de hoofden der Burgery, de Schutteryen, de Gildens enz. gekend, in eenige zaaken van welk een belang ook voor de Stad, de Provintie , of het gemeene Land; dierhalven alles word afgedaan, door de Regeering niet alleen, maar zelfs fomtyds door een of twee , welken het ftuk meester zyn. En 't is zeer mogelyk dat den invloed by de meerderheid der Steden en by zodanige Leden, welke in de haren het meeste gezach hebben, weeten te verkrygen, van één uitftekend hoofd, zo groot kan zyn, dat die alle befluiten, waar van fomtyds een aanmerkelyk deel van 's volks welzyn afhangt , alleen naar zynen zin weet te doen uitlopen. Mag de vrye Burger dan de Staatsbefluir.en niet beoordeelen , en meent hy dat ze nadeelig voor 't Land en inconflitutioneel zyn, zich hier over niet op de eerbiedigHe wyze bezwaren, door zyne verzoekfchriften by de Burger-Overheid in te brengen; en door de-  2H DE VRYHEID, deze by de hooge Souverainiceic zelve? ■ • Voorzeker mag hy dit doen niet alleen, maar hy is hier toe volftrekt verpligt aan zich zelf, aan zyne medeburgeren,aan het vaderland. Volgt dan Nederlanders het voorbeeld na, van de kloekmoedige en vryheidlievende Burgeren en Ingezetenen der Steden en Provintie van Overysfel; wanneer gy mogt ontwaren, en indien het mogelyk was, dat uwe Hooge Beftuurders, befloten, tot het neemen van Refolutien, tot ontwerpen, zigtbaar ftrydig met de Grondwetten, met de Conftitutie, met de Regeeiingsvorm, met de waare belangens des Vaderlands! Hoe zou Neêrlands met het hoog- ile recht, zo zeer beroemden van der c a pi:ll en tot den pol, in de Ridderfchap, in zyn wettig recht herfteld, de gehaatte, de flaaffche Drostendieniïen zyn afgefchaft, indien niet de Burgers der Steden, de ingezeetenen dier Provintie, by eerbiedige verzoekfchriften, aangedrongen met de bilJyküe redenen, ontleendt uit de bezworen grond, wetten, gegrond op het billyk recht, dat ieder Regent competeerd , zich hadden beklaagd over het geleden onrecht, en door hunne Burgerly. ke Beftuurers gevorderd hadden , het Recht, welk deeze beledigde Regent, de verdrukte Ingezeetenen , met reden , konden eifchen ? Volgt dit voorbeeld na, zo 't nodig is, en leert uwe rechten waardeeren als een volk dat de waar-  DE VRYHEID. 225 waarde der Vryheid kent! doch doet dit nimmer zonder de gegrondde , de billykfte redenen , en dan met allen dien eerbied, en befeheidenheid, welke ingezetenen , aan hunne wettige Beduurers, verfchuldigd zyn. Mogen Ingezetenen der Provintie, omtrent de hooge Staatsbefluiten, zich bezwaren en deswegens op de eerbiedigde wyze by derzelver hooge vertegenwoordigers, zich vervoegen, tot herdel hunner rechten , en tot handhaving hunner vryheden en voorrechten, en wie zal dit in twyfel trekken, als we niet fleehts in naam alleen een vry volk zyn ? ook dan fpreekt het van zeiven, dat wanneer de Burger-bedierders in de Steeden, door eene ongehoorde lafheid, en kruipende laagheid, der Ingezetenen rechten, en voorrechten, welke zy, namens deeze, verpligt zyn te handhaven en te befchermen, zich hadden laten ontneemen en verwaarloosd of wech« gegeeven, ter vermindering van hun eigen gezach, en tot het aanmerkelykst nadeel der Ingezetenen; of wanneer 'er andere inbreuken, van welken" aart dezelve ook zyn mogen, op 's Burgers wettig recht gefchied waren; in zulke en dergelyke gevallen, zeg ik, is de Burgery, tot welzyn des Vaderlands, tot het heil hunner Stad, ten beste hunner Nakomelingen, verplicht, zich, by eerbiedige remondrantien en verzoek • fchriften, tot hunne wettige Regeerers te vervoegen, van p hun  aset DE VRYHEID. hun te verzoeken , het herflel van der Sceden rechten en privilegiën en de fïipcfte handhaving van de waare belangens der Burgery, en den daar uit voorcvloeijenden welftand des ganfchen Vaderlands. Ik beroep my hier, onder an¬ deren, wederom op de Overysfelfche Burgers, wier welgemefureerde vryheid- en vaderlandsliefde men, als een voorbeeld ter navolging, niet genoeg kan aanpryzen. En ik bedoel hier, in 't byzonder, de Burgers van Deventer, welke by requeste zich adresfeerden by de gezwooren Gemeente dier Stad, in dato den 31 December des Jaars 1782 ; verwonende aan Hun Ed. Achcbaare , hoe zy , namelyk , „ finds Ian„ gen tyd, met innerlyk leedwezen gezien had„ den , hoe dat door den fchadelyken, en langs „ hoe meer inkruipenden, invloed der Heeren „ Drosten , by elke vacature , zo in den Raad „ als in de gezwooren Gemeente , telkens per„ foonen met recommandatien van Z. D. H. „ zich opdeeden , waar door de vrye keuze „ Hun Ed. Achtb. federt onheuglyke tyden ge„ competeerd hebbende , ten eenemaal' wierdc „ belemmerd, en Hun Ed. Achtb. ook in het „ kiezen van de vroomfte, beste en welgegoed„ fte dikwyls verhinderd , terwyl het onmoge* „ lyk is , dat gemelde Heeren Drosten of Z. „ D. H. zodanig eenige kennis van het lighaam „ der Burgery dier Stad zouden hebben , dat „ de-  DE VRYHEID. 227 „ dezelve met eenige gefchiktheid konden oor„ deelen, in welke Burgers de drie gemelde qua„ liteiten voor Stads welzyn het volmaaktfte fa„ menloopen". Om welke en andere redenen , zeggen zy, „ zich niet langer te hebben „ kunnen weerhouden, als getrouwe en op Hun „ Ed. Achtb. cordaate Vaderlandsliefde vertrou„ wende Burgeren , deeze bezwaaren onder „ Hun Wel Ed. Achtb. oog te brengen ; eer„ biedig verzoekende , dat het Hun Wel Ed. „ Achtb. behaagen moge in het vervolg nim„ mer op eenige recommandatien acht te flaan, „ maar volgens haaren eed in de openftaande „ plaatfen altyd de wysfte, nutfte en beste te „ kiezen. " enz. enz. Wy zullen by deeze gelegenheid eenen uitflap doen , en met alle mogelyke voorzichtigheid en befcheidenheid , vrye Burgers van Nederland , u onder het oog brengen de bronnen en oorzaaken , de gevolgen en den invloed dier recommandatien , waar over onze welmeenende Burgers van Deventer zich hier , met zo veel reden, beklaagen, en by deeze gelegenheid Ulieden doen opmerken, van welk eenen fcha- delyken invloed deeze zouden kunnen zyn. • Dan, • vooraf moet ik zeggen , dat ik voor my verklaar, opentlyk en plechtig , dat ik 'er zeer ver van af ben, om te gelooven, dat men wel zou doen , dat het billyk is , dat het rechtP 2 maa-  228 DE VRYHEID. maatig zou zyn, aan Zyne Doorluchtige Hoogheid , als Erfïtadhouder , Kapitein - Generaal en Admiraal deezer Gewesten , iets van zyn wettig gezach te onttrekken, of dat men vryheid heeft Hoogstdezelve te ontneemen zodanige amtsbegeevingen en eledtien in 't krygs- en Staatswezen , als kunnen bewezen worden aan deeze hooge waardigheden natuurlyk verknocht te zyn , of aan Hoogstdezelve wettig te zyn opgedragen ; en uit dien hoofde wensch ik op'"echtelyk, dat geene poogingen gedaan, of middelen in het werk gefteld mogen worden, om Zyne Hoogheid van de aan zyne hooge charges natuurlyk verknochte rechten, ten meesten of ten minften, te ontzetten ; dan wierd Hoogst- denzelven reden tot beklag gegeeven. Maar, daarentegen, durf ik volmondig ftaande houden, dat de invloed van eenen Stadhouder allerfchadelykst , allernadeeligst zou kunnen worden voor de vryheid der Republiek , voor de rechten der Ingezetenen , wanneer Hoogstdezelve, door onbehoorlyke aanmaatigïngen , door de oefening van een gezach , door het verkrygen van eenen invloed , met recommandatien , met inconilitutioneele amtsbegeevingen , zich van de geheele of het meerderdeel der regeering des Vaderlands meester mogt maaken ; en dat geen vry Burger , geen onafhangelyk Ingezeten van dit vry Gemeenebest van Nederland, be-  DE VRYHEID. sao behoeft te gedoogen , dat zyne rechten en vryheden verwaarloosd, en aan het willekeurig opperbeitel van ecncn Stadhouder worden overge- Jaaten. En oordeelt zelf, Nederlanders, over de gevolgen hier van. De recommandatien in de Steden , tot het aanftellen der Regeeringsleden , zyn oorfpronglyk uit de al te groote geneigdheid van fommige Heeren Stadhouderen, om hunnen vrienden blyken van derzelver goedwilligheid te geeven, en hier door de verplichtingen der Regeeringsleden omtrent hunne perfoonen te grooter te maaken; en uit eene laffe en te verregaande toegeevendheid der Regenten , die de ele&ie of het aanftellen der Regeeringsperfoonen , of de begeevingen van amten in handen hebben ! —— En hoe gaat dit in zyn werk? De Burgers van Deventer zeggen, „ dat door den fchadelyken invloed „ der Heeren Drosten" (fchoon ze dit zeker niet op alle de Heeren Drosten zullen betreklyk maaken,) „ zich telkens by elke vacature, „ zo in den Raad als in de gezworen gemeen„ te , perfoonen met recommandatien van Z. „ D. H. opdoen; .waar door de vrye keuze van „ Hun Ed. Achtb. ten eenenmaal wordt belem- „ merd", enz. Zyne Hoogheid ftaat zeker in het begrip , dat naar maate de voorzittende Leden der hooge Landsvergaderingen meer of min in Hoogstdeszelfs belang zyn, dat naar P 3 maa-  23° DE VRYHEID. maate van dien Zyne Hoogheid by deeze fouveraine vergaderingen te beter uitzicht heeft, Hoogstdeszelfs ontwerp» tot ftand gebracht te zien. Laage en lafhartige Vleijers , waar van zulke eerfte Leden der Provintien zich ten vollen kunnen verzekerd houden, dat ze fteeds naar de inzichten hunner Patrooncn zich in 't ftuk der Regeering gedraagen zullen , worden ten dien einde, by vr.eeerende Regeerings-am- tcn, aan Zyne Hoogheid voorgedraagen ; voorgedraagen, als vaderlandlievende en waardige mannen tot het bekleeden dier waardigheden. Zyne Hoogheid , altoos genegen zynen vrienden genoegen te geeven, gelooft hun op hun woord, en het zekere gevolg daar van is , dat altoos ééne ftem meer in den raad gewonnen is, welke Hoogstdeszelfs oogmerken begunftigen kan ; van welke oogmerken zy dan ook door de eerfte Staats-Leden tydig verwittigd worden. En, fchoon Zyne Hoogheid zou kunnen begrypen,dat het voor een Regent altoos in zekeren opzichte eenigermaate onaangenaam is, de verzoeken van Hoogstdenzelven af te flaan, en, uit dien hoofde, zou kunnen nalaaten deeze op dergelyke proef te ftellen, bedient zich hier van; en de Regenten waren een geruimen tyd, en zyn misfchien nog heden, op fommige plaatfen, infchikkelyk genoeg, op de wenken van den Vorst en zyne afhangelingen, zich naar Hoogst-  DE VRYHEID. 231 Hoogstdeszelfs begeerte tegedraagen. En wat kan dit ten gevolge hebben? Niets ergers, dan dat, van tyd tot tyd, op deeze wyze, de Stadhouder, door zo veele aan hem verplichte vrienden, niet alleen meester kan worden van de Regenten der Steden, welke nimmer eenige bevordering.voor hun of de hunnen, noch voor 't vervolg eenige recommandatien van Zyne Hoogheid, noch eenige aanzienlyke Staatscommisfien , zo zy fchynen te vreezen, te wagten hebben, ingevalle zy naar de wenken van 's Vorften afhangelingen niet begeeren te luisteren, en derzelver inzichten te bevorderen ; maar ook, dat door deezen weg, dikwerf in fommige Gelderfche, Friefche en andere Steden , fomtyds perfoonen in de Regeering gebracht worden , welke als Burgers , als Ingezetenen , gene betrekking op zodanige plaatzen hebben, noch derzelver rechten en privilegiën, noch derzelver belangen, geheel noch ten deele kennen , en die dus, naar 's Lands conftitutie en dier Steden privilegiën , volftrekt onbevoegd zyn tot de regeering; dan , niet- tegenftaande dat, 's Prinfen gunltelingen worden bevorderd, en Zyne Hoogheid zich misfchien alle die byzondere privilegiën niet volkomen herinnerende, vertrouwt dat de zaaken gaan zo ze behooren. Ondertusfchen , hoe zeer kan de Burgery in gevaar gefteld worden, door zodanige Beftuurders of uit onkunde, of uit verkeerde inzichP 4 ten,  232 DE VRYHEID. ten , haare rechten en voorrechten geheel of ten deele te verliezen ! en hoe zeer kunnen, hier door, van tyd tot tyd, de vrye Staatsbefluiten belemmerd worden! _ Hoe veelen, die, fchoon zy fommige zaaken waarfchynlyk voor zich zclven al anders mogten begrypen, konden hier door, uic vrees van de gunst des Stadhouders te zullen verliezen, in de hevige verzoeking geraaken , om tegens hunnen eed en pligtaan, niet anders dan conform met Hoogstdeszelfs gevoelens , hunne Hemmen uit te brengen? — En welk eenen nadeeligen invloed kon dan deeze wys van handelen op de Staatsbefluiten, op de Regeering des Lands, die altoos vry behoort te blyven, hebben . indien het mogt gebeuren , (en welk mensch, !S— immers zyn hier geene Vorften van uirge- zonderd ! kan niet in de gewigtigfte zaaken fomtyds dooien) dat de Stadhouder gevoelens was toegedaan , niet overeenftemmende met 's Lands waare belangen ! behalven dat de grondwetten en de door Hoogstdenzelven bezworen privilegiën , welke heilig en ongefchonden behooren bewaard en gehandhaafd te worden, bier door aanmcrkelyk verkracht en ondermynd' worden; hoewel deeze altoos zyn de vastigheden des volks en het richtfnoer der Beftuurders. En in waarheid Zyne Hoogheid, onzen tegenwoordigen Stadhouder, heeft zich niet alleen, gelyk we in deeze dagen zo overvloedig aan den dag  DE VRYHEID. =33 dag gelegd zien , bediend van deeze recommandatien ; maar dezelve weeten effeft te deen krygen , op eene wyze , waar over gansch Neêrland zich heeft verwonderd ; en 't welk ik wel wil verklaren, niettegenftaande de blyken van echtheid welke de ftukken medebragten, zeer bezwaarlyk te hebben kunnen gelooven. Ik doel op's Vorften recommandatiebrief voor de Heer van hambroick, tot Raad der Vroedfchap en Burgemeester der Stad Leeuwaarden. —1 Deezen Heer ontbraken, naar het reglement op de Regeering gearrefteerd , drie vereischtens, welke volftrekt gevorderd werden , om de waardigheden , waar toe Zyne Hoogheid hem voordroeg, te bekleeden. Allen van meer en min gewigt en noodzaaklykheid, om als een bevoegd Stads Regent te kunnen worden aangemerkt; voor eerst, woonde hy niet in het Espel waar uit de overleden Vroedfchap geweest was ; ten tweeden, was hy geen Burger van de Stad , ten derden, bezat hy zo veele goederen in de Stad niet als hy behoorde , om deeze posten te bekleeden. —— Dan Zyne Hoogheid gaf deeze redenen tot dit voorftel : wy vinden dezelve deels in Hoogstdeszelfs Misilve aan Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Ylst, in dato 2a April 1767. waar by Zyne Hoogheid deszelfs genoeP 5 gen  234 DE VRYHEID. gen aan deeze Magiftratuur te kennen geeft, „ over de difference door dezelve betoond voor « Hoogstdeszelfs recommandatie, tot Vroedfchap „ dier Stad omtrent deezen zelfden Heere van ,, hambkoick. " . Daarin toch recommandeert Zyne Hoogheid deezen Heer als een perJoon in welke Hoogstdezelve zyn vertrouwen Helde, i waarom dan Zyne Hoogheid verklaarde, dat het Hoogstdenzelven zeer aangenaam zou zyn , dat zy, Burgemeesteren en Vroedfchappen dier Stad, geloof gaven aan 't gene welgemelde Heer , Hun Ed. van tyd tot tyd van wege zyne Hoogheid zoude mogen voorhagen; en wel, geloof te geeven aan hem alJeen , zonder zich daar van door de infinuatien waar van anderen zich by hun zouden mogen bedienen , te laaten diverteeren of afleiden ! Intusfchen wat volgt hier uit ? dit: dat zyne Hoogheid deezen Heer in de Vroedfcnap gebragt hebbende, hier door de geheele Regeering der Stad meester word, als de overige Regenten toegeevend genoeg zyn, om zich door zulk eenen Heer blindeling te laten leiden, die,de intentie van den Stadhouder verflaan hebbende, hier van bericht geeft aan de Vroedfchap, en deeze Leden,mislchien uit vrees van Zyne Hoogheid re mishagen, brengen hunne Ilem uit en regelen hunne befluiten zodanig , als Hoogstdezelve de zaaken begrypt; , en dlJS ^ ge ^ Va. der-  DE VRYHEID. 235 derlanders , dat indien het in alle Steden dus gefield was, de Heer Stadhouder dan byna alleen het geheele Land regeeren, en de wettige Regenten blindeling uitvoerers zouden worden van de begrippen van den eerften Dienaar van Staat! welk eene ongerymdheid ! welke gevolgen konden hier uit entftaan ? welke inbreuken maken zodanige Regenten op de vrye en Souveraine Regeeringsvorm des Lands! Dan, wy gaan voort, daar we het ftraks gelaten hebben, over de recommandatie van den Heer hambroick tot Burgemeester te Leeuwaarden. Wy hebben in deeze laaste Misfive gezien, dat eene der redenen van dit voorftel van zyne Hoogheid aan den Magifiraat dier Stad, zekerlyk ook deeze zal geweest zyn, welke Hoogstdezelve in die van Ylst opgeeft, naamlyk dat zyne Hoogheid in deezen Heer zyn vertrouwen ftelde. En gy zult zien welke redenen meer, want zyne Hoogheid gaat voort te zeggen in den recommandatiebrief zelve: „ wan„ neer wy nu in overweging hebben genomen „ dat ons by verfcheidene gelegenheden geble„ ken was, de gefchiktheid van gemelden Heer „ van hambroick, en wy ens daarby erin„ neren de alleszins gunftige aanbeveling en fa„ vorable gevoelens van onze Vrouwe Groot„ moeder , ten opzichte van zyn Hoog Wel„ geb. hebben wy ons dit verzoek laten we|- » ge-  33°" de vryheid. „ gevallen, en goedgevonden UEd.op het krach„ tigfle te verzoeken en te recommandeeren , „ gemelden Heere met de vaceerende Vroed„ fchaps-plaats te voorzien, en denzelven op de „ nominatie tot Burgemeester te Hellen , door „ welke fchikkingen ÜEd. ons niet alleen zult „ verplichten, maar wy ook volkomen vertrou„ wen dat wy uwe Stad een nuttig en aan UEd. » een aangenaam Lid in de Regeering door » dezen aanbevelen , en welke Heer wy ons „ dus verzekeren dat UEd. en de Heeren Ra„ den der Vroedfchap by voorkomende gele„ genheid zullen willen confidereeren , als een „ perfoon die door zyne goede direétie zal trag„ ten mede te werken tot nut van uwe Stad „ en die ook in 't byzonder van onze welmee„ ning in zaaken, de Regeering van uwe Stad „ betreffende , geïnformeerd zal zyn." Ziet daar, dit zyn de redenen en motiven tot de voordracht van gedachten Heere aan den Magiflraat van Leeuwaarden , als hunnen Mederegent; dan indien wy met bescheidenheid ons oordeel daar over mogen vellen, kunnen we niet ontdekken , dat 'er een eenige van zyne Hoogheid is opgegeeven , welke deezen Heer preferabel maakte, boven andere brave Burgers en Ingezetenen dier Stad, die zeer gefchikt waren geweest om deeze waardigheden te bekleeden. , Voor eerst hoe zeer ieder een weet  DE VRYHEID. 03? weet dat verfcheide Nederlandfche Edelen, 's Prinfen gevoelens altoos zyn toegedaan; kon het hem echter, in dit geval, geene wezenlyke preferentie geeven , dat hy voor dezen Edelman van de kamer van wylen Zyne D. H. Vrouwe Grootmoeder geweest was. Zulk eene waardigheid geeft immers ineen Land, daar een eerlyk vry burger , die op zyne eigen beenen ftaat, zo als men zegt, en uit dien hoofde in zyn recht en waardigheid voor een Edelman van eens Vorften kamer , in die hoedanigheid befchouwd, niet behoeft te zwigten, hoe trots hy fomtyds hem durft bejegenen; dit dan, zeg ik, geeft zulk eenen geene bevoegdheid om over den Burger te regeeren! ten Tweeden, de aanbeveeling van zyne Hoogheids Vrouwe Grootmoeder , mogt met reden Hoogstdenzelven aanfpooren, daaraan ten faveure van deezen Edelman, te gedenken ; maar, zou men met be- fcheidenheid kunnen vraagen , had zyne Hoogheid daar toe geene andere gelegenheden over- vloedig ? Moest hy daarom tegen de rechten, tegen de grondwetten des Lands, door Hoogstdenzelven en elk Regent plechtig bezworen reglementen, in de Regeering worden ingedrongen? Ten derden, Zyne Hoogh. befchouwt hem als een nuttig en voor de overige Leden, een aangenaam Lid der Regeering. Maar was het niet oneindig meer te vermoe-  DE VRY H E 1 D. moeden, dac een Burger der Stad, die 'er gezeten en gegoed was, die insgelyks den aart des volks, de regeeringswyze en costume kendewas het niet veel meer te vermoeden, datzoda' mg een, althans even zo nuttig voor de Re^eenngkon zyn, dan zulk een man, waar van zich zyne Hoogheid meendete bedienen, en dit komt my voor als een vierde en voornaame reden, als zullende in 't byzonder omtrent Zyne Hou*, he.ds welmeeninge, in zaken, de regeeringe van hunne Stad betreffende, geïnformeerd zyn t Is zeker ten uitterflen noodig en een blyk van de nauwkeurige attentie van den Heere Erfiladhouder, dat Hoogstdezelve geduurig van alle de belangen des Vaderlands in 't aIgemeeil , en van die der Steden in 't byzonder, kennis neemt en vooral 'er op uit is, om te ontdekken, of'er door de Regeeringen inbreuken op 's volks rech ten en privilegiën gemaakt, of hunne belang verwaarloosd, dan of dezelve gemaintineerd worden; maar of de Heer Stadhouder voor 't overige omtrent deBurgerlyke regeering i„ de Steden met de ontwerpen welke de Regenten benamen' met de refolutien welke zy vermeenen tot 's Lands en Stads meeste nut en voordeel te moeten neemen ; of zyne Hoogheid , zeg ik , hieromtrent zyne welmeeninge behoort te doen verdaan daar aan twyfel ik eenigermate. Dit kan te zeer de vrye befluiten belemmeren, en te weeg bren-  DE VRYHEID. 239 brengen , dat de Regenten, uit vrees voor 't ongenoegen des Stadhouders, niet aan hunnen eed en plicht voldoen. — 't Is 'er dus zeer ver van af, dat ze zulk eenen Edelman zouden nodig hebben,om geïnformeerd te worden van zyne Hoogheids welmeeninge in zaken de Regeering van hunne Stad betreffende ; want waar toe kan dit dienen ? De Regenten weeten, immers zy behooren te weeten hunnen plicht ; en ze hebben geenen anderen regel te volgen, dan die van het welzyn hunner Burgeren, en des Vaderlands, en hier van kan niemand hun ontflaan; en zy hebben zich in deezen in geenen deele te gedragen, naar het willekeurig welmeenen van iemand hoe genaamd; maar volgens de bezworen wetten , grondwetten , privilegiën en coltumen der Steden en Provintien. Ergo , de redenen van zyne Hoogheid voor deeze recommandatie gewikt en gewogen zynde, zouden door fommigen misfchien geheel onvoldoende gekeurd kunnen worden ; en men zal hierom te meer zich ten alleruitterften moeten verwonderen, hoe deeze motiven echter Hoogstdenzelven hebben kunnen permoveeren, tot het doen van dien gewigtigen ftap , waar toe Zyne Hoogheid heefc kunnen beiluiten, om in deezen deszelfs oogmerk te bereiken. Zie hier wat ik bedoel: —— 't is genomen uit het flot van zyne Hoogheids recommandatie - brief zelve: „ En „ wyl  Mo DE VRYHEID. „ wylvvy onderricht zyn, zegt zyne Hoogheid, „ dat de Heer van hamüroick, niet in het „ Espel, waaruit de overledene Vroedfchap ge„ weestis, woont, noch ook Burger is, en in „ uwe Stad niet bezit de goederen , welke by „ ons reglement van den 9 December 1766 ge„ requireerd worden, hebben wy goedgevonden „ UEd. in dit particulier geval van de opvolging „ van ons reglement en den eed, die UEd. op „ hetzelve gedaan hebben, omtrent dit poinft te „ dispenfeeren ". Men ziet hier uit hoe de band verbroken word , waar door de Regenten aan de Burgers en Ingezetenen, aan de wetten des Lands, door plechtigen eede verbonden zyn! en op welke losfe fchroe. ven de geheele regeeringsvorm gezet wordt, als Zyne Hoogheid gelieft goed te vinden zich van dergelyke middelen te bedienen. 't Is immers geen eed, die aan Hoogstdezelve gedaan wordt als van perfoonen in zynen byzonderen dienst; — die aan Hoogstdenzelven gefchied als fouverain Vorst? -— Welk recht heeft Hy dan, daar van zich zeiven , zo wel als de Regenten, te ontdaan ? . Het zyn de wetten des volks, welke zy bezworen hebben, 't zy ze willekeurige, 'c zy ze grondwetten zyn. En in het eerfte geval kan alleen de Souverain 'er hun'van ontdaan, maar nimmer Zyne Hoogheid! .... Denkt eens na welke gevolgen waren hier uit te voorzien, daar de Stadhouder het door dee-  DE VRYHEID. 241 deeze en dergelyke middelen althans hier zo ver hadc weeten te brengen , dat de Regenten zich dit lieten welgevallen ? Wel te recht dan, Burgers van Deventer, en verdere Inwooners en Medeburgers van andere Steden in ons Vaderland; wel te recht hebt gy U beklaagd over den nadeeligen invloed dier re* commandatien. Gaat ongeftoord en rustig voort, (want gy hebt eene goede, eene billyke zaake voor, en kunt met vertrouwen den Godlyken zegen over uwe welberadene en verftandige poogingen afbidden , en verwagten dat hy ze met zyne goedkeuring zal bekroonen) Gaat dan voort, en in dit en in andere gevallen, waar in uw recht verkort , uwe vryheden ondermynd, en uwe voorrechten befnoeid worden ; gaat voort, by uwe Burger- en Stadsvaderen, met allen ernst , maar tevens met allen eerbied en befcheidenheid, aan te houden en niet te rusten, voor en al eer de inbreuken herfteld, en uwe vryheden en voorrechten , die door eenen verkeerden invloed, door eene al te infehiklyke regeeringswyze, misfchien al zeer verre ondermynd waren, en geheel verloren geweest konden zyn; gaat voort, zeg ik, en rust niet, voor dat gy deeze pylaaren uwer vastigheid uit de puinhopen der onderdrukking zult opgetrokken, en als hoog verheven zuilen van deezen vryen Staat zult herfteld hebben, op haare onwankelbaare grondvesten! — Q Zoo  242 DE VRYHEID. Zoo mag , zoo moet ieder Burger zyne bezwaaren, of door de Hoofden der Burgery, of onmiddelyk , aan zyne Burger - Overheid voordraagen en aanhouden , op hec handhaaven zyner eigen belangens,van 't volk, van de Stad, van de plaats zyner wooning. De Regenten mogen niet weigeren dergelyke verzoekfchrifien aan te neemen, en nog minder de Hoofden der Burgery, de Gemeensiieden, enz., zoeken op te dringen, om „ voortaan diergelyke adresfen van de hand „ te wyzen". Ik heb onlangs met degrootdeverontwaardiging iets diergelyks gelezen, en ik vertrouw, dat de braave Burgers niet zullen nalaaten het ft uk, waar op ik doel , met bondige bewysredenen te ontzenuwen, en op de eerbiedigfte en befcheidenfte , maar tevens op de vrymoedigfte wyze , hunne gegronde en billyke voordellen te vernieuwen. . Eén enkel Burger toch heeft daar toe recht, als hy duchtige bewyzen voor zyn zaak heeft; hoe veel meer dan een aanmerkelyk aantal, „ fchoon in zich zelfs een klein gedeel„ te van het geheele lighaam uitmaakende." Dit is het onweerfpreeklyk recht, dat ieder vry Burger toekomt. Zo dachten 'er de Ro- meinfche Burgers insgelyks over niet alleen; maar zy bedienden 'er zich van met het beste gevolg. Hunne voordellen , fchoon onbewimpeld en vrymoedig, werden aangehoord, gelezen, overwogen, en dikwerf hadden ze den besten invloed.  DE VRYHEID. 243 vloed. Ten bewyze hier van zal ik u een voorbeeld doen zien van zulk een Burger, in de eerfte tyden der Gemeenebesc-regeering te Rome, die de belangen en den bloei des Vaderlands uitermaate ter. harte nam. Dit was het fchrift, dat hy op zekeren dag overleverde aan den eerften Burgemeester van Rome; terwyl deeze met eenige voornaame gasten aan tafel zat. Het werd onmiddelyk voor 't volle gezelfchap gelezen, en men vond het van den volgenden inhoud : „Daar de Dwingelanden overal zo veel kwaads „ gei%t hebben, als in hun vermogen was, ö -oed wilt doorgaan, waarom verdon i; iet zo veel goeds als gy verrigten „ kunt? Van waar komt het, dat de armen uwe .., tempelen en uwe kruiswegen als inneemen, en „ dat zy eene elende vertoonen, voor den Staat ,, geheel onnut, cn voor Ulieden fchandelyk, ten. „ zelfden tyde, dat hunne handen ten dienfte van „ den Lande gebruikt konden worden ? Wat ver„ rigten, geduurende den vrede, die ledige krygs„ benden, die tot herftel der wegen en opbouw „ der vestingen konden werkzaam zyn? Zo men „ de moerasfen deed opdroogen, zouden ze niet „ langer een gansch Wingewest door haare dam-. „ pen befmetten, en konden in vrugtbare akkers „ veranderd worden. De onregelmaatige kruis„ wegen , eene Stad van Barbaren waardig, kunQ 2 nen  244 DE VRYHEID. „ nen in heerlyke pleinen veranderd, de blokken „ marnier, aan den oever van den Tiber op een „ geihpeld, kunnen, in Standbeelden uirgebei„ teld, de Jjelooning vangroote mannen en de les „ der deugd worden; uwe markten moesten wel „ ingerigt en prachtig zyn , daar ze thans niet dan „ een kwalyk gefchikte en onregelmatige gedaan-! „ te vertoonen; uwe huizen hebben gebrek aan „ water,en de Stads fonteinen hebben noch fmaak „ noch de minfte netheid. Uwe voornaamite Tem„ pel is van eene barbaarfche bouworde; de in„ gangen van uwe Schouwplaatzen gelyken naar „ die van eerlooze kitten ; de zaaien, daar het volk „ vergadert, om te aanhooren wat het geheelal „ moet bewonderen,hebben noch evenredigheid, „ noch genoegzame grootte, noch pracht, noch „ gemak. Het Paleis uwer Hoofditad dreigt in te „ Horten; deszelfs voorgevel is door vervailene „ muuren voor het gezigt verborgen , en in 't „ midden van 't Hof heeft Moletus zyn huis. Te „ vergeefs antwoordt my uwe traagheid, dat het „ te veel gelds vereisfehen zoude, zo veele mis„ bruiken te verhelpen, 't Is waar ; om niet zoudt „ gy dit geld aan de Masfageten of Cimbriers uit,, tellen: maar zal het niet door uwe eigene Ro„ meinen,door Uwe Meesters in de Bouwkunde, „ door uwe Beeldhouwers, door uwe Schilders, „ door alle uwe Konilenaars , gewonnen zyn? „ Deze Kon llenaars zullen dit geld door nieuwe „ ver-  DE VRYHEID. 245 „ verteeringen, waartoe zy in ftaat geilek zullen „ zyn, aan den Staat wedergeven; de fchoonekon„ ften zullen in eere zyn, en te gelyk uwen roem „ en rykdom uitmaken: want dat volk is altoos het „ rykfle welk het meest werkzaam is. Geeft dan „ gehoor aan eenen edelen naaryver; en laat de „ Grieken, die reeds by uwe fterkte en wyze van „ handelen opzien, U niet langer uwe ruwheid „ verwyten." Wat dunkt U ? was dit niet eene taal zo vry- moedig als de zaaken gegrond waren ! en wat denkt ge was het gevolg ? wierd het deezen éénen enkelen burger die zo veel gewichtige zaken kwam voordragen, kwalyk genomen? of begreep de Raad van Rome , „ dat „ zodanig adres, voorbehoudens deszelfs auBori„ teit cn het aan haar verfchuldigde re/pe&,geen „ objecl van conferentien uitmaakte?" Neen zeker niet Een vry Burger van Rome mogt zo ten algemeenen nutte fpreken ; en waar dit niet mag gefchieden, is men Slaven, Slaven van één éénigen ! Slaven van eenige weinigen! En wie matigt zich zulk een gezach aan over vrye Nederlanders ? Dit was het gevolg van 'c voorftel des Romeinfchen Burgers: De Raadsheer Appius leide eenigen tyd daarna den Appifchen weg aan. Flaminius den Fla- minifchen, een ander verbeterde het Capi- Q 3 tooi,  246 DE VRYHEID. tooi, een vierde digtte het Amphirheater en een vyfde bragt de Markten in order. En dit alles waarfchynlyk , was het gevolg alleen van het voordel van éénen Burger ! ■ Hier mede nu zal ik -het voor voldongen houden, dat de Burgers en Ingezeetenen van Neerland, recht en vryheid hebben,ten allen tyde hunne voordellen, over Stads- en Lands-zaken, aan hunne Regenten met befcheidenheid, maar te gelyk vrymoed!g,voor te dragen; en dat dit eenen aanmerkelyken invloed kan hebben,op het handhaaven en bewaaren der rechten en vryheden des Vaderlands. Hier omtrent meer byzonderheden voor te fchryven en de zaaken te bepalen omtrent welke, is noch myn oogmerk, noch myne zaak. Alleen zal ik my hier nog bepalen tot eenige weinige byzonderheden, die ik befchouw van het alieruiterde aanbelang voor de handhaving onzer vryheid, en dat is, in de eerde plaats, dat alle de Burgers en Ingezetenen van Neerland , zonder onderfcheid van rang en daat, uitgezonderd de Regenten, de Geestlykheid en zodanige perfonen, wier Jaren, Lighaamsgedeldheden en andere gewigtige redenen , hen hierin mogren verhinderen, zich op een eenparigen voet oefféncn in den wapenhandel. Dit is nodig, voor eerst, om in alle onvoorziene binnenlandfche opfchuddingen en oproerige  DE VRYHEI D. 347 ge beweegingen, de heffe des volks, het onbefuis- de graauw te beteugelen. Het voorafgaande gedeelte van deeze verhandeling, en de Gefchiedenisfen onzes Vaderlands, hebben óns meermaal doen zien, hoe geweldig de uitwerkzels, hoe fchadelyk de gevolgen., van dergelyke onderneemingen des gemeenen volks geweest zyn; hoe zy de vryheid des Vaderlands , niet alleen aanmerkelyk ondermynd; maar dezelve, meer dan eens, in 't grootfte gevaar gebragt hebben. 1 Als de Burgery wel gewapend , en behoorlyk daarin geoeffend is, zal men zeer rasch het muitziek graauw kunnen beteugelen , de rust der Steden herftellen , de wettige en brave Regenten befchermen, en de kr.ygsmagt niet behoeven te gebruiken, noch in te roepen, tot derzelver beteugeling, .en dit zal voorzeker de beste waarborg zyn, om zich in ftaat te ftellen om weerftand te kunnen bieden tegen alle zulke onderneemingen, welke, althans van binnen (en deeze zyn altoos voor Neerland de gtvaarlykfte geweest) tegen onze vryheden en voorrechten mogten ondernomen worden. En niet alleen van binnen, maar het is, ten tweeden, nöodig, om, zo de hooge nood aan den man komt, en men in eenen Land-oorlog ingewikkeld wordt , als dan in ftaat te zyn, van, ten minften, zelfs onze Sterkten en Steden te Q 4 kun-  248 DE VRY H E I D. kunnen verdedigen. Wie is 'er nader toe? wie zal dit meer ter harte neemen? Een gehuurde vreemdeling, die ter nauwernood, in ons Vaderland, uit hoofde der weinige bezolding welke hykrygt,zich het hoogst benoodigd onderhoud kan bezorgen, en dus geene de minde hartelykheid voor, noch betrekking op hetzelve hebben kan, of een Burger en Inwooner wiens eigen Land het is; die 'er zeif het hoogde belang by heeft! Gedenkt hoe veel Burgerbloed 'er gedroomd heeft om vry te worden, En zou- den wy nu, als de nood aan de man kwam, niet gewillig ons bloed, ons leeven waagen, om onze vryheid , onze bezittingen te verdedigen, liever dan Slaven te worden, -— te bukken onder de opperheerfchappy van een willekeurig gebied ? Gedenkt , behalven aan die eerde tyden waarin wy ons van 't Spaanfche juk hebben vry gemaakt, onder anderen aan het Jaar van 1672. Hoe manmoedig hebben zich toen in Amderdam en andere Steden, de Burgers gedragen, niet alleen met zich in daat te dellen, hunne eigen Stad te verdedigen; maar zelfs om andere Steden van ons Vaderland in deezen uitterden nood te hulp te komen, . zo trokken eenige Burgers van Amderdam, van Alkmaar en Hoorn naar Geertruiden berg , van Haarlem naar Heusden, van Rotterdam naar den Briel,cnz. Eindelyk is het volkomen zeker en onweder- Ipree-  DE VRYHEID. 249 fpreekelyk, dat eene welgewapende Burgery de beste waarborg is voor de vryheid. Deeze breekt alle banden van Slaverny en willekeurige overheering." Laten de voorbeelden der Zwitfers, der Araericanen u ten prikkel ver- (trekken, Vaderlanders, hun te volgen! Hierom, naar mate dat een volk meer zich hier in oeffent, hoe meer rekening het kan maken op de beftendigheid hunner rechten en voorreen- terK het is om deze reden, dat alomme waar de willekeurigfte overheerfching gevonden word, het geenen Burger word toegelaten de wapenen aan te gorden , maar de gehuurde knechten moeren dienen , om deeze te dwingen en te behandelen als flaven. Er zyn 'er voorzeker onder ons, welke hier toe, om redenen, die gy genoeg kunt bevroeden, misfchien niet alleen niet gereêdelyk zullen medewerken; maar veel eer alle mogelyke voorwendzels en middelen zullen opzoeken , om dit ontwerp te verhinderen en niet behoorlyk tot (land te doen komen. Dan, dat wy ons hier door niet laten affchrikken. Al aanftonds by het fluiten der Unie, waren zelfs de Hooge Souverainen van deeze Gewesten van begrip, dat dit ééne der voornaamfle waarborgen onzer vryheid zou kunnen uitma- ken. Hierop moogt gy u beroepen, en dit doen dienen, tot eene billyke drangreden,in uwe eerbiedige Verzoekfchriften aan uwe Burgerheer 5 duur-  25° D E VRYHEID. Huurders, om met hoogstderzelver goedkeuring en medewerking, dit ontwerp tot dand gebragt te zien. Zie hier wat daar omtrent gezegd word in het VUIfte Artykel der Unie, pTechtlodoor alie uwe Regenten bezworen : „ En ten einde men ten allen tyde zal,mogen „ geasfideerd wezen van de Inwoonders van den „ Lande, zullen de Ingezeetenen van elke van „ deeze geünieerde Provinciën, Steden en platte „ landen, binnen den tyd van één Maand na dato „ van deezen, ten langden , gemonfterd en op„ gefchreeven worden, te weeten die geene die „ zyn tusfchen 18 en 60 Jaren; om, de hoofden „ endehet getal van die geweeten zynde, daarna „ ter eerder lamenkomfte van deeze Bondgeno„ ten voorder geordonneerd te worden als tot de „ meeste befcherminge ende verzekerdheid van „ deeze geünieerde Landen zal bevonden worden „ te dienen: " . Wy mogen dus veilig befluiten, dat het niet alleen voorzichtig, en ten uitterden noodzaaklyk is, dat de Burgery, en de Ingezetenen van het platte Land behoorlyk gewapend zyn ; maar ook, dat het volmaakt overeenkoomdig is, met de hoowyze inzichten en de altoos meest te eerbiedig beduiten der Hooge Souverainen deezcr Landen En is dit zo , gelyk het zeker is , waarom zullen wy dan nu, in deezen tyd van algemeene herdelling der ingedopen gebreken, in  DE V R Y H E I D. 251 in deezen tyd van algemeene ontwaaking, waarin de Burgers van Neêrland jaloersch zyn geworden op derzelver vryheden , rechten en voorrechten ; niet dit allerheilzaamst middel ter hand vatten , om ons van alle deeze voor het toekomende ten vollen tc verzekeren, onaangezien den weerftand , welken wy hierin mogten ontmoeten? Laat ik u hier een bemoedigend voorbeeld gee, ven, hoe fommigen onzer Vaderlandfche Regenten daar over denken, in het gezegde van zeker Regent der ftad Rotterdam, toen de Wet te dier Stede, ftaande de oproerige bewegingen op den 7 en 8 Maart jongstleden, niet goedvond , de Burgers in de wapenen te doen komen. • Deeze Heer zei-ie in de vergadering der Wet: dat, ingevalle men daar toe niet befluiten wilde , hy op de beurs gaan, en daar openlyk zeggen zou: „ Dat de Burgers zich zeiven moesten befchermen, wyl men hun geen befcherming bezorgen wilde"; fchoon dit echter ten gevolge hadt, dat de Burgery in de wapenen kwam. Volgt dan, myne Vaderlanders! het voorbeeld van de Burgeryen van Dord, Amfterdam, Utrecht enz. — Oefent u in den wapenhandel,en toon zo, dat gy niet ontaard zyt van het kroost der oude Batavieren, die zich door geenen trotfehen Romein, door geenen wreeden Philips, den voet wilden op  252 DE VRYHEID. op den nek laten zetten, en zich aan willekeuriogezach onderwerpen. ° En als Neerlands volk, vereenigd en gelyklyk en eenparig geoeffend tot den kryg, eene Le-ermagt kon uitmaaken van ten minde 150000 koppen , die gezamentlyk dreeden , als fiere leeuwen, als Bacaaffche Helden, voor Haardfteên en Altaaren, voor Have en Kroost , zou Neêrland dan niet geducht zyn, zelfs by de magtigde Vorden van Europa , gewoon te Lande hunne overwinningen te vergrooten! En dan voorzeker zou alle aandrang ter aanwerving van Landmagt van zelve vervallen. Denkt ondertusfchen niet,dat ik bv vergrooting fpreek, wanneer ik zeg dat men een Leger ten minde van 150000 man Burgers en Boeren zou kunnen by een brengen. My dunkt ik ma- dit veilig beduiten, als men in Amderdam alleen0 ten Jaare 167a. heeft kunnen by een brengen 60000 man, die de wapenen konden voeren. Het is myn oogmerk noch myne zaak niet, een voorfchrift te geeven, op welk eene wyze deeze Burger-krygsmagt behoorde te zyn ingericht. — Zo veel alleen zal ik 'er van zeggen: Vooreerst, dient de exercitie niet alleen in iedere Stad by alle de Compagnien , voldrekt noodzaaklyk op eenen eenparigen voet te gefchieden; maar zelfs, door het geheele Land heen volgens een generaal reglement dat daarop van hoo'  DE VRYHEID. 253 hooger hand, met voorkennis en volgens de advy■ zen van de refpeclive Burger- krygsraaden, behoorde te worden gemaakt; want anderzins hoe voorbeeldig yverig, hoe uitmuntend bekwaam, cn allerverwonderlykst gedresfeerd fommige Compagnien , by voorbeeld in Amfterdam en de vrycorpfen te Dord, te Schiedam, te Utrecht enz. ook zyn mogen, zo loopt men, als het 'er op aankomt, om gelykerhand te ageeren,en dus om 'er effeét van te hebben , het grootfte gevaar, dat men hier door veel eer elkander verwarren, en in den weg zal werken , dan het gewenschte oogmerk bereiken. Ten tweeden, is het vooral noodzaaklyk, dat de Burger-compagniën zich nu en dan verëenigen, eene foort van Leger-orde formeeren, en, van tyd tot tyd, vuuren; om dat, hoe zeer ook de Burgerde behandeling van het geweer zich heeft eigen gemaakt, hy echter in het laaden en afvuuren eene genoegzaame vaardigheid,alleen door de oeffening te verkrygen, behoort aan te leeren, om, als 't nood is,hier door niet bedremmeld te worden,en in de gelederen confufie te veroorzaaken. Zo ook ten platten lande: daar zouden, by voorbeeld, ééns of tweemaal 's jaars, de Inwooners van eenige kleine en'naby elkander gelegen Steden, met de Landlieden daaromftreeks, zich kunnen verëenigen, eene dagordening formeeren, gezamentlyk exerceeren, vuuren, enz.; op dat, wanneer het nood  *54 DE VRYHEID. nood was, men zou weeten hoe het ftuk aan te vatten. Tenderden, daar elk.Ingezeten van Neêrland even veel betrekking heeft op hetzelve,en op deszelfs onafhanglykheid en vryheid, is zekeriyk ieder er even naa toe, om, des noods, het Vaderland te verdedigen ; geen rykdom, noch aanzien, geen ftand, in welken hy buiten het bewind der Regeering en het Geestlyk wezen, enz. kan geplaatst zyn, kunnen hem hier van bevryden -L. Het tegendeel is zeker. — Hoe meer ^ gen, rang, aanzien enz. iemand heeft, hoe meer hy heeft te verliezen; ergo hoe meer hy belang heeft by de befcherming. Niemand behoo* *>ch dus te ontzien , even gelyk den geringden Burger, de wapens op te vatten en zich daarin te oeffenen; behalven dat het deeze exercitie boven alle andere oefeningen, eigen is, dat ze eene zekere foort van rustigheid, een heidengevoel, dat vermaak geeft aan eene vryheidlievende z.el, te weeg brengt Hierom dan> ven de.Burgery, welke doorgaans in de Steden ter wagt komt, en gewoonlyk om die reden ook maar alleen exerceert , behooren alle de Bur gers der Steden en de Inwooners van het platte Land, waar men geheel niet exerceert (en welk. een geducht, regiment van Landlieden zouden, by voorbeeld.,. de.Provintien van Zeeland en Friesland, alleen op de been kunnen brengen 0 dit  DE VRYHEID. 255 die werk ten eerden by de hand te vatten, na dat ze alvoorens, (en dit is myne vierde en laatde aanmerking,) zich ten dien einde aan hunne Burger-Overheden, of daar de Ingezetenen ten platten Lande het naast behoren, zullen hebben vervoegd , en van dezelve hier toe vryheid bekomen, het zy by wyze van vry-corps, of zo als de Regeeringen en Krygsraaden dit best zouden oordeelen; al waren, deeze. vry-corpfen dan ook in verfcheide compagniën. verdeeld, en ongehouden de gewoone wagten waar te neemen, wanneer ze daarvoor, gelyk thans in verfcheiden Steden, contributie bijtaalden. En men moet vooronderitellen, dat geene der Regenten van ons Vaderland in beraad zal daan, aan deeze, zo ze my, met veele anderen, voorkomt, hoogst billyke voordellingen hunner Burgers en Ingezeetenen te voldoen ; wy mogen ons vleijen, dat zy,op het voorbeeld der Vaderlandlievende Regeering van Schiedam, welke het vry-corps hunner Burgers niet alleen eene vrye exercitieplaats vergund heeft, maar op Stads kosten deVrywilligers van geweeren voorzien; ik zeg, wy mogen,ons vleijen, dat.alle onze Regenten, op deeze of dergelyke wyze, daar toe zullen medewerken i laatende, gelyk ik gezegd heb, de regelmaat en orde, waar naar zich te gedraagen, aan het wyslyk goeddunken der Burger-Overheden over. Zo veel, dacht ik, zouden Neêrlands Burgers, onr  255 DE VRYHEID. onder het toeverzicht en met goedkeuring hunner Overheden, kunnen te werk Hellen, om op het vaste Land zich tegen binnen- cn buitenlandsch geweld, des noods, te kunnen verdedigen, en in ftaat ftellen om zich zeiven te befchermen. Het zal al verder den Koopman vooral, om dat hy 'er het meeste belang by heeft, niet alleen vry ftaan, maar zyne onvermydelyke plicht zyn, ingcvalle de Zeemacht van ons Land wederom in zulk een verval mogt geraaken, als we dit in den laatftcn vredestyd gezien hebben, en waar door alleen de trotfche Brit het heeft durven onderneemen ons tot flagtoffers zyner woede te ftellen; ik zeg, het zal de pligt zyn der handeldryvende Ingezetenen , in zulk een geval, by ootmoedige verzoekfchriften en adresfen, aan te houden by 's Lands Beftuurders, om door het aanbouwen, bemannen en uitrusten van eene aanzienlyke Oorlogsvloot, onze Koopvaarders te kunnen convoijeeren, onze buitenlandfche bezittingen te beveiligen , en te beantwoorden aan het oogmerk , waar roe de Ingezetenen de lasten , de Kooplieden de inkomende en uitgaande rechten, of wel, als het nood is, extraordinaire belastingen betaalen. Het is toch buiten tegenfpraak, dat de koophandel en navigatie de voornaame bron is van 's Lands welvaaren, de ziel van den Staat, en uit dien hoofde, dat de beveiliging en befcherming daar van, boven al, de hoofdzorg der Regenten behoort te zyn. Ten  DE VRY H E I D. £57 Ten laatften moet ik hier nog byvoegen, dat, daar gy, lnwooners van Neerland, meer dan andere befchaafde volkeren van den aardbodem, in magt en rykdom zo zeer toegenomen zyt, dat byna alle Mogenheden van Europa aazen op uwen rykdom niet alleen, maar zy zelf door geidnegotiatien hier te lande, millioenen fchats uit de Nederlanden , onder zich hebben, welke of gedeeltelyk verlooren , gedeeltelyk derzelver interesfen aanmcrkelyk verminderd, of het gefchoten kapitaal misfchien omtrent de helft nog waardig is; ja, Nederlanders, door welk gegeeven geld gy zelf beoorloogd, en door de daar mede verkreegen magt uwe goederen en bezittingen overmeesterd, en als een geroofden buit in onzer vyanden handen gevallen zyn ! Zou Engeland, zonder het geld van u zelf, Landgenooten ! zo lang den oorlog hebben uitgehouden? De hooge interesfen, die u verleid hebben, zyn immers tiendubbel door de verliezen des oorlogs verlooren geraakt. En, fchaam u, Vaderlanders! > Wat ! Gy verdient dien naam niet meer! die, niettegenitaande der Engelfchen aanhoudende infultes en belemmeringen van onzen koophandel, hun nog met uw geld onderfteund en dat in hunne fondfen gelegd hebt; ja, wat zeg ik, die na den verraderlyken oorlog ons aangedaan, hunne negotiatien nog met Hollandsch geld hebt R on-  =58 DE VRY H E I D. onderfchraagd! Ik fchaam my over zulke Nederlanders! En wat verdienen zy? en waar by zyn ze te vergelyken, die zo den openbaaren Vyand in de hand werken? Leen dan voortaan uw vermogen niet meer aan den vreemden, op dat hy met uw eigen magt u niet onderdrukke ! Ik beken, het was te wenfehen, indien het de hooge wysheid van onze Beftuurders zodanig voorkwam, dat men gelegenheid vond in ons eigen Land, aan onze eigen Overheid, ons geld uit te zetten, ten minften tegens 3 a 3f per cent, op dat dc Ingezetenen, uit hoofde der zeer geringe interest, niet zo zeer in de hevige verzoeking mogten geraaken , op het uitbod, van eens zo veel en meer, als den Staat geeft, het geld buiten 's Lands te vertrouwen. En immers was 'er weg mede; indien de Staat kon goedvinden in tyden van vrede ten minften 70 oorlogfchepen, waar onder 40 a 50 van linie, in zee te houden. Moest de belasting eenigermaate vergroot worden, om de intrest te vinden, ik geloofde Kooplieden zouden hier toe zeer gewillig zyn; want ze zouden reden hebben , wanneer men zich dus in ftaat bleef houden , en den koophandel naar behooren beveiligd werdt, gelyk dan kon gefchieden, zich 'er beter effeét van te belooven, dan van de onlangs geleverde derde man , en de verdubbeling van het last-  DE VRYHEID. i§$ last- en veilgeld! En wat zou dit uitmaakeri voor'tLand? Jmmersgeen aanmerkelyk bezwaar* want wanneer koophandel en zeevaart, dé bronnen, de eenige bronnen van den bloei des Vaderlands, gedekt en befchermd worden, hoe zou. het Neêrland dan aan rykdom haperen ? — Everi zo weinig als het zeker is, dat de verwaarloozing daar van, deszelfs langzaame uitdrooging en eindelyk volitrekt verval moet te wege brengen! Nu dan, Nederlanders , zo veel en zo veei meer, dan ik met weinige trekken heb kunnen fchetzen, als uwe Lands-Vaderen en Burger-Overheden naar hunne hooge wysheid, en gylieden* Voor zo ver gy 'er toe kunt medewerken, dienftig zullen oordeelcn, zal 'er nodig zyn, om j onder den Goddelyken zegen, dit vry en onafhangelyk Gemeenebest, by deszelfs luister te bewaken? zo ver het dezelve verlooren heeft te herftellen, deszelfs vryheden en voorrechten te verdedigen tegen eenen iegelyk , wien het zoude mogen gelusten, ons die afhandig te makert Of dezelve te onderdrukken. Vergun my Nederlanders U hier toe met een woord op te wekken, r*— Ik fpreek tot ulieden alle; tot vry geboren Nederlanders; tot het kroost dier oude Bataven, wier moed en dapperheid, zo wel als hunne liefde tot de vryheid, zo hoope en R 2 isën'  26o DE VRYHEID. vvenfche ik, ten fpoor en prikkel zullen dienen, voor de laaste Bewoner van dit vry, Gemeenebest. Ik fpreek, in de eerile plaats,tot U,Doorluchtig Vorst! Stadhouder der vereenigde Gewesten! ■ Ik fpreek tot U als tot het doorluchtigs! Lid van Neêrlands Staatsgebouw, die met die eer en magt verwaardigd zyt, dat uwen invloed op het befluur des Lands zeer uitgebreid ; en aan U grotendeels is aanbetrouwd , de uitvoerende magt van de befluiten der Souverainen. Ik fpreek tot U als tot de eerfle Burger van dit Gemeenebest, ik fpreek tot U , als tot een Nederlander; als die een Nederlander ben , die de vryheid en myn Vaderland boven alles' hoogfehat en bemin; die, uit hoofde van het waarachtig en levendig gevoel van derzelver waadde, niets zou onbeproefd laten, kon hy 'er toe medewerken, deeze dierbaare panden te bewaren; die in 't byzonder levendig gevoeld de verplichting , Doorluchtig Vorst! welke Neêr. land heeft aan fommigen uwer Vaderlandlievende Voorvaderen , aan dien eerflen Vader onzer vryheid willem I. Een naam zo dier¬ baar aan elk rechtgeaard Nederlander , dat hy ze niet noemt dan met eerbied en een warm gevoel van dankbaarheid! Ik fpreek als een Nederlanden, die erkend de dienften door fom- mi-  DE VRYHEID. a6i migen uwer Voorvaderen- aan ons bewezen , die uk dien hoofde , niettegenflaande alle derzelver gebreken , Uw Stamhuis , Doorluchtig Vorst , bemind en hoog fchat , en inderdaad geloofd dat het Stadhouderlyk Beilier , voor deeze Republiek , wanneer het wel is ingericht, het beste zy; die van zyne jeugd af aan zyn ingeboezemd gevoelens van liefde en hoogachting voor uw huis en voor uwen perfoon , die hartelyk en gemoedelyk deel neemt, misfchien zo zeer als eenig weldenkend Nederlander , in uw waar belang en in dat van uw Huis! Maar ó Vorst, ik fpreek ook tot U, als iemand die de waarde der vryheid zo levendig gevoeld, dat hy ze hoog fchat boven alles wat hy bezit; die Uw invloeden gezach erkend; maar die U niet vreest; die geloofd dat een vry burger van een onafhangelyk Gemeenebest , in zyn eigen zaaken, zoo groot, zoo vry, zoo onafhangelyk is, als den eerden Dienaar van Staat; die niets eerbiedigd dan de gedraafde volkswetten, en hierop gerust, voor niets vreest; die God cn zyn gewceten doet getuigen zyn van zyne bedoelingen en hierom, onbewimpeld en met de meeste aandrang , zal trachten U de belangens van ons dierbaar Vaderland op 't hart te drukken. — Hier toe heb ik immers volkomen recht en vryheid! of ben ik geen Burger van Nederland!.., R 3 Vorst!  sx6.2 DE VRYHEID. Vorst! bet komt 'er op aan, om de vryheid te verliezen, of ze te herftellen en te bewaren; misfchien nu meer dan ooit! Met de vryheid gaat het Vaderland verloren! Met het Vaderland gaat den godsdienst verloren, en met het Vaderland en den Godsdienst, gaan wy allen verloren! —r Onze Kinderen zullen (laven zyn! En dan belaas! wat zal hun lot wezen?... Nu dan , ö Vorst, de nood komt aan den man, het bloed onzer Voorvaderen dat ze geplengd hebben , voor de Vryheid en den Godsdienst, het bloed van uwen Voorvader willem I. het bloed van zo veele martelaaren voor de vryheid, zal tot wraak roepen by de God der vryheid, tegen U, ö Vorst, en tegen ons, zo wy zwygen, en Gy de belangens van 't Vaderland niet ter harte neemt ! Onze tonge kleeve aan ons gehemelte, onze handen vallen af en verdorren, onzen voorfpoed worde verteerd als fneeuw voor de zon 7 onzen roem verwelke als eene afgevallen bloem; ja hemel en aaide zullen nu en in dien dag, wanneer Gy, ö Vorst! gelyk zult zyn met den geringften uwer medemenfehen; tegen U en tegen ons getuigen, indien we niet roepen tot onze Vaderen om de befcherming onzer vryheid , indien wy U niet toeroepen : Vorst, ziet wat ge doet! Indien niet Gy met ons al- Jen , als het moet zyn, de handen aan 't werk (laat,  DE VRYHEID. 263 flaat, om ze krachtdaadig te befchermen; ja, indien wy niet volftandig befluiten om met de vryheid ons leeven te verliezen! En, wee hem dan, wee hem, wie hy zy, die de vryheid vertrapt, die dezelve moedwillig verwaarloosd, die ze niet befchermd! —— Wee hem, die het rookend bloed zal doen ftroomen langs de ftraaten , het rookend bloed deiBurgeren , die martelaars zullen worden voor de vryheid van hun Vaderland ! Of zal een vry Burger flaaf worden? Zal hy als flaaf den Nederlandfchen grond betreden? Hoe zou 't mooglyk kunnen zyn , ö Vorst! 't geen men U te laste legd , als of Gy niet naar behoren de vryheid , de befchermiiig van 't Vaderland ter harte naamt ! . . . . Zou het mooglyk kunnen zyn, dat uw hart, uw natuurlyk goed, uw menschlievend hart, zo ontaard was, dat Gy Neêrland, dit dierbaar Land met deszelfs Burgers, minder zoud waardeeren en beminnen, dan den vreemden onderdrukker van onze vryheid en welvaard ! Zoudt Gy in ftaat zyn te vergeeten uwe verplichting aan dit volk, 't welk U zo teer bemind heeft. Gy waart immers de lust hunner oogen, de lieveling hunner ziel, Hoe veele vuurige gebeden zyn 'er opgezonden tot den chroon des Almagtigen, dat uwe levenslamp niet mogt worden uitgeR 4 bluscht,  DE V R Y I-I E I D. bluscht, by het ontluiken uwer tedere Jeugd! — waart gy niet de hoop, de verwachting van NeêrJands volk ! — kwamen ze tikt uitgelopen, by duizenden , op de wegen en op de ftraaten, wanneer Gy van verre kwaamt, om U te aanfchouwen, om U de blyken van hunne waarc liefde en hoogachting te betoonen! Ze zouden zich voorU in den dood gegeeven hebben!— Gedenk Vorst, aan de tyden toen Gy alomme, met uwe Koninglyke Gemaalin , uwe ftaatelyke intrede deed in de Steden en Provintien. Denk wat men U gedaan, wat liefde men U toen alomme betoond heeft ! Hoe veele feesten zyn 'er ter uwer eere gevierd! hoe veele liederen en zangen ter uwer eere gezongen ! hoe verblyd was ieder Nederlander! hoe huppelde zyn hart van vreugde in zynen boezem, toen hy U, toen hy uwe voortreflyke Gemaalin in zyne vesten aanfchouwen mocht ! — Hebben toen niet tranen van liefde , tranen van dankbaarheid uit uwe oogen gebiggeld ! En nu, .... nu, ö Vorst! .... myn hart breekt by de overdenking van den ommezwaai van zaken ! Ik gevoel hier meer dan ik kan uitdrukken ... och mocht Gy dit met my gevoelen ! ik weet dat een gevoelig , een aandoenlyk hart in uwen boezem woont! Gy zoudt wegfmelten in tianen, over dit omgekeerd, dit akelig tafreel! . Gy zoudt het  de vryheid. 265 het niet kunnen dragen, dat uwe Nederlanders, dat dat volk dat U zo teer bemind heeft, dat dat volk U nu zou haatten... wat zeg ik, dat dat volk U zou .... myne handen weigeren de pen te ftuuren, ... U zou vloeken! Hoe dikwerf hebben harde woorden die myne ziel doorfneeden, myne verzuchtingen doen opklimmen tot den hemel, dat Gy met een levendig gevoel van uwe verplichting aangedaan , op de overtuigendfte wys , voor het oog van gansch Neêrland, mocht toonen, dat U niets meer ter harte ging dan de ware belangens van dit Land en y0ik 1 ik Zeg niet ö Verst, dat dit niet waarlyk zo zy! maar mochten we 'er allen ten vollen van overtuigd zyn!... Want met hoe veel rede verwachteri wy van U, dat Gy onze liefde met wederliefde zult vergelden, en uit al uw vermogen zult medewerken om dit dierbaar land van uwe en van onze'Vaderen, met allen mogelyken yver te befchermen en te bewaren! Wel aan dan Vorst, laten geene woorden, maar daden fpreeken. Uw eigen hart fpre- ke! .... Denk na wat men U te laste Icgd, en waar over Gy U zo zeer beklaagd; denk na , in hoe ver Gy zoudt kunnen verzuimd hebben te beantwoorden aan uwe duure verplichting. Althans met één woord, doet al wat Gy kunt, om de liefde om het vertrour 5 wen  266" DE VRYHEID. wen der Natie te herwinnen. Ik beween met heete tranen, dat Gy dit zo aanmcrkelyk verlooren hebt ; en waarom zal ik niet mynen boezem ontlasten? myn hart ruimte geeven? — En mocht Gy dit gefchrift uwen aandacht verwaardigen, laat Uw hart dan fpreeken, of Gy'cr niet het gevoel in vind van een welmeenend Nederlander, een zoon, een beminnaar der vryheid , een vriend van rust en vrede, die te zeer overtuigd is, dat de tweedracht alles verwoest, en die vreest, dat deeze ons Vaderland nog eenmaal zal doen te gronde gaan; Iaat uw hart dan zelf fpreken, of Gy ontdekt, dat 'er een zweem van bitterheid tegen uwen perfoon, tegen uw Doorluchtig Huis in zynen boezem woond? of niet zyn hart gloeic van liefde voor zyn Vaderland en voor de vryheid ? . Laat dan uw aandoenlyk hart, hier van overtuigd, niet opbruisfchen, tegen 't geen hy als Burger van Nederland, eerbiedig voor het welzyn en behoud van zyn Vaderland, van U verzoekt, van U bid Dat is: In de eerde plaats , dat Gy openlyk en op de allerzichtbaarde wyze , dat gansch Neêrland het weete, de handen in één daat met zodanige Regenten , die met de fpreekendde daaden , voor het oog van geheel het Vaderland , voor- en van de beginne van den oorlog met Engeland, tot nu toe, getoond hebben,  DE VRYHEID. 267 ben , niet alleen dat niets hun meer ter harte ging', dan de befcherming van het Vaderland, van& deszelfs vryheid , koophandel en wetti. ge bezittingen , en die te verdeedigen tegen onze trouwlooze vyanden en onderdrukkers; ■ maar ook, in 't byzonder, dat zy zoo veel mogelyk zochten te herftellen, alle ingeflopen abuizen en inbreuken, op de grondwetten, en de vastgeftelde en bezworen Regeeringsvorm deezer Landen. Ten tweeden , dat Gy moogt befluiten in plaats van U, in 't vervolg, op nieuw te bedienen van recommandatien , van uwen invloed, in fteden en plaatzen, waar de Regeeringen vry en onbelemmerd in hunne keuzen zyn ; dat Gy in plaats van dat, zelf de Leden der Regeeringen daarvoor bedankt ; en openlyk en met 'er dand uwe goedkeuring betoond , aan al zulke vrienden des Vaderlands, en der Vryheid welke met 'er daad betoonen, dat zy niets anders dan daaraan te voldoen, en hun eed en pligt getrouw te zyn , beöogen; ■ en dat Gy uw billyk ongenoegen voortaan betoont, aan zodanige lage vleijers, welken Hand zy ook in de Republiek bekleeden mogen, die meenen, U eenen aanmer■keiyken dienst te doen, met het wegfehenken en'opdragen, van zodanige amtsbegeevingen, als welke niet aan hun; maar aan hunne Burgers oor-  268 DE VRYHEID. ooiTpronklyk toebehoren en met de rechten en privilegiën hunner Ingezetenen te verkorten. Toon de zodanige hier over uw hoog ongenoegen en werk zelf krachtig mede tot herdei; zonder immer meer af te wagten , dat aan U, uit der Steden Vroedfchappen, Commisfien worden gemaakt, om U te ontzeggen, dien invloed welke U niet wettig competeerd en formeel en behoorlyk is opgedragen ; zo ook met de begeevingen der Commisfien, op welker heritel volgens de grond-wetten der Kegeenng, in de Provincie van Overysfel, de burgery met zo veel rede aandringt. Zoo, gelyk Gy tot alle har- telyke blydfchap, by monde deszelfs genoegen betuigd hebt, aan den Amfterdamfchen Heere Penfionaris van Berckel en andere Heeren, by de overgifte deezer Stads Memorie, over de Militaire Jurisdictie, dat het U zeer aangenaam zoude zyn, om met die Heeren en andere der Hooge Bondgenooten famen te werken om de abuizen daarin gefloopen te herftellen 1 - Ja, Doorluchtig Vorst, zo moet het gaan, zal het hart van Neêrlandsch volk, wederom geopend worden om U hunne ongeveinsde liefde en hoogachting te betoonen • en mag ik hier, Ten derden, nog by voegen, wordt Gy omringd door lage vleijers, en lafhartige fhven, die, zo waarachtig als wy leeven, en Neêrlandsch God op  DE VRYHEID. op den bodem van hunne harten neêrzier,niet uw waar*geluk, den beftendigen bloei en voorfpoed van uw doorluchtig huis, de ware rust en vrede, uwer ziel, het welvaren van 't Vaderland, maar alleen hun eigen belang, hun eigen grootheid en invloed beoogen; en die mogelyk, in de dringendfte gevaaren, wanneer hunne eigen uitzichten een einde naamen, U zouden doen ondervinden, hoe weinig de aankleving aan uwen doorluchtigen perfoon, de waarachtige liefde voor uw Vorstlyk Huis, de dryfveeren hunner daaden waren! Wordt gy omringd van de zodanige, ö laat U overtuigen , hoe veel nadeels, hoe veel verdriets deeze, uwen Perfoon reeds berokkend hebben. Hoe veele ömftandigheden zyn ter oore gekoomen , van Neêrlandsch Volk , van zodanigen , welke men houdt , voor uwe byzondere vrienden en gunftelingen, als welke, met alle recht en reden, de verontwaardiging van geheel de natie verdienen , en wier inzichten en bedoelingen, maar al te verdacht voorkoomen. Het is on- mogelyk Vorst, hoe yverig, hoe vol vaardig, en onvermoeid Gy de belangens des Landsch ook mogt behartigen , dat Gy altoos van alle zaken zelfs kennis neemen, of tot op den bodem toe, derzelver oorfprong, oogmerken en einden zoudt kunnen doorgronden. Ondertusfchen , het wordt  *?o DE VRYHEID. wordt op uwe rekening gefield. Zyn dan uwe Raadslieden uwe Vrienden niet voorzichtig, niet getrouw, men wyt de involging van hunnen raad, de gevolgen daar uit voonvloeijende, niet hun, maar U Laat uw hart fpreeken Vorst! of gy dit van achter niet, dikwerf, te Iaat, zyt ontwaar geworden! Zyn hier van zelfs geene openlyke bewyzen? En is hier aan niet voor een groot gedeelte toetefchryven, de haattelykheid, welke men, op de verregaandfte en verfoeielykfte wyze, tegen U heeft aan 't ligt gebracht? . Zoudt Gy durven geloven Vorst, dat het uw dienst gedaan heeft, de wyze op welke men uw Doorluchtig Perfoon en Grond- beginfelen heeft willen verdeedigen , dat een Politiek- Vertoog-Schryver, eene Ouderwetfche Nederlandfche Patriot, en dergelyk foort van papieren meer, waarin Gy zo zeer verdee- digd, de braaffte Nederlandfche en alomme hy het Volk daar voor erkende Regenten, met zulke haatelyke kleuren afgemaald worden; _ zoudt Gy, ó Vorst! durven geloven, dat dit uwe zaak verbeterd heeft? Wy voor ons voorzeker met. • We zyn overtuigd dat dit te meer aanleiding gegeeven heeft, om zelfs de fnoodfte lasteringen tegen U uittebraaken , en de natie meer en meer te verbitteren; om dat de wyze van  DE VRYHEID. 271 van verdeediging zelve, ten uitterfte verdacht voorkwam; zo wel als de dank - adresfen en dergelyke middelen meer, waar van zich fommigen uit de heffe des volks zelf, door lage (treken daartoe aangehitst; hebben willen bedienen om uw gedrach en grondbeginzels te verdedigen Ja, Vorst! zoudt gy zelf kunnen geloven, dat het kort opltel uit uw eigen memorie en de wyze op welke men 'er daar van meer dan aoooo onder den gemeenen man heeft weeten te verfpreiden , en waarmede men nog daaglyks aan. houd , zo zelfs dat de Magiftraten der Steden , daar tegen, op de nadruklykfte wyze, goedvinden, te voorzien, zoudt Gy geloven dat dit de weg is, om Neêrlandsch volk te herwinnen ? ö Neen! Zyn het uwe vrienden , gelyk men vooronderftellen moet, die hier van de werktuigen zyn, inderdaad, nimmer konden zy beter tegenwerken, om aan uwe inzichten te voldoen, dan door deezen weg. r- Hierom dan, ö Vorst! het is nog tyd , maar ook meer dan tyd, de liefde en het vertrouwen der natie te herwinnen! Ontflaa U dan , zo ze U omringen, van zulke fnoode vleijers. Laat hunnen invloed niet meer doordringen in de prinfelyke zaaien; laat het gezang dier fireenen, het kruipen dier giftige (langen, niet meer ver- no-  272 D E VRYHEID. *• nomen worden in de vordelyke gaanderyen. Laaten hunne plaatzen worden ingeruimd voor hun, die op de proef bewezen hebben, te zyn , vrienden des Volks, vrienden des Vaderlandsch, en als Gy met hun medewerkt, vrienden , waare vrienden van U en van uw Huis; Dan zullen we U onze vorige liefde wedergeven ; dan zullen de vorige dagen, de dagen van eensgezindheid en vrede, van vryheid en voorfpoed, van blydfchap en vreugd in Nederland herleeven; dan zal dit Land onder het zacht beduur van deszelfs wettige Overheden, gederkt door uwen invloed en gezach, bloeien en voorfpoedig zyn , als in de dagen van ouds, wanneer Nederland U delde tot het hoogde haarer blydfchap ; dan zult Gy, dan zal uwe Koninglyke Gemaalin, dan zullen uwe Vordelyke Spruiten , dan zullen wy allen ons verblyden , dat Gy Nederland, en dat wy U hebben weergevonden ; dan zullen we voor U, dan zullen we voor uw Doorluchtig Kroost , tot in het laatde der dagen , zo lang ons Vaderland zal befcheenen worden, door de draaien van de vryheids zon , alles opzetten, op dat Gy en de uwen mogen deelen , in de zegeningen en voorrechten van dit dierbaar Land ; dan zullen we onze gebeden opzenden ten hemel, dat nimmer een  DE VRYHEID, 2?$ een Telg uit uwen doorluchtigen Stam aan Nederland ontbreeke ! En eindelyk dan zullen we , wanneer gy fpade ten grave gedaald, eil eenmaal zult gegaan zyn den weg van alle vleesch , wanneer Gy aan den God des Hemels , aan den God van Nederland, verantwoording zult gedaan hebben j hoe gy U gekWeeten hebt van de duure verplichting , welke die volk , welke God zelf op U gelegd heeft \ dan nog zullen wy onze kinderen geleiden tot uwe graftombe , en tot hun zeggen: Daar, daar rust het koud gebeente van willem V, eenen Vorst, goedertieren en zadht van aart, te goedhartig om te doorgronden de laagen , door zyne vleijers en verraders , fchoon in fchyn zyne vrienden , tot Zyn eigen en tot verderf des Vaderlands gefmeed. Hy verkoos, ter goeder uure verlicht , eerlyke , verftandige Mannen tot zyne Raadslieden ; Neêrland werd in zynen luister herfteld, en 's Vorften gedachtenis bleef tot deezen dag onder ons, en blyve onder Ulieden j die het toekomend gedacht zult uitmaaken, en tot aan het einde der eeuwen, in zegening! . . . . Nu dan , dit zy de wensch, de vuurige begeerte , van allen die Nederland beminnen ! ■ En Gy , ö God der Goden! Gy hebt de harten der Koningen in de hand als waterbeeken \ Gy alleen kent het hart en S de  274 D E V Pv Y H E I D. dc inzichten van alle Vervelingen, ook van den Vorst; Gy zult allen volken rechtvaardig vergelden naar hunne daaden , als Gy in dien grootcn dag deezen aardbol zult in vlammen zetten ; als gy de Koningen der waereld, ook de Vorften, zult richten ; als de blixemen en donderen zullen fchitteren en ratelen rondom uwen Richteriloel ; wanneer de fnoode Vorflen zullen fidderen van angst en fchrik •, als de traanen der verdrukten , het rookend bloed hunner Onderdaanen, hunner verdrukte Burgeren, zullen fchreeuwen om wraak voor uwen geduchten Throon , en deeze zullen zeggen : Hy , hy zelf heeft ons verwoest; en zy naar uw rechtvaardig oordeel , zo wel als den geringften fterveling , zullen verweezen worden tot den eeuwigen kerker ; daar de vroomen, de getrouwen , de Davids, de Salomo 's , de Hiskia's. zullen ingaan in dc Stad van U , den grooten Koning, waar de aardfche heerlykheid der Vorflen verdweenen , en hunne eeuwige roem en glorie die zal zyn, dat ze hunne kroonen mogen nederieggen voor den Throon des Lams! Doe Gy 'er zoo en zoo toe, op dat het nu en eeuwig Nederland en den Vorst wel gaa! En gy, myne Heeren! die de eer hebt verwaardigd te zyn Regeerders van deeze vrye Ge- wes-  DE VRYHEID. *75 westen , Beftuurders van een vry volk, van ons gezegend Nederland te zyn; wat kan, wat behoort Ulieden meer ter harte te gaan, dan de bevordering van het geluk, van het beftendig welzyn uwer vrye en onafhangelyke Ingezeetenen, welke het aan Ulieden hebben toevertrouwd, volgens de geftaafde grondwetten der Republiek , volgens de door U bezwooren vorm van Regeering, onze rechten te handhaaven , onze voorrechten te be (thermen , en, ten minften of ten meesten, niet toe te laaten, zo min dat de goede orde geftoord, de veiligheid der perfoonen en bezittingen uwer Ingezeetenen in gevaar gefteld ; als dat derzelver wettige rechten en voorrechten , door gezach van buiten , of door inbreuken van binnen , verkracht of verkort worden. Gy lieden zyt het , welke wy eerbiedigen als de Hoofden onzes volks, als de Voorftanders onzer rechten , als de Befchermers van onze perfoonen en goederen. Hierom en hierom alleen bekleedt Gy, uit naam der geheele Natie , op het gezach der hoogfte Godheid , onder ons deeze hooge waardigheden , waar van Gy rekenfehap verfchuldigd zyt aan Neêrlands volk , en ten genen dage verantwoording zult doen voor de Vierfchaar des opperden Richters! S a Het  276 DE VRYHEID. Het zy , als Burger van Nederland, my ge. oorloofd ü ootmoedig te danken , wakkere Mannen , wyze en vroede Beiluurders van Neêriands vry Gemeenebest , die , gelyk altoos , in het byzonder in de tyden .van oorlog , in de tyden van verwarringen , van verdeeldheden , welke wy beleefd hebben en nog beleeven, getoond hebt en nog toont , dat U niets meer ter harte ging, dan door edele daaden en zo onvermoeide als kloekmoedige poogingen, ter befcherming van onze bezittingen , ter handhaaving van onze rechten en voorrechten , ter verzekering van onze vryheid , U waardig te maaken Beiluurders te zyn van het vryheidlievend kroost der edele , der heldhafte Batavieren. Een volk, van oude tyden af getrouw van aart, jaloersch op hunne vryheid, meer genegen tot rust en vrede, dan tot verwarringen en het woeste krygsgefchrei • Hoogachters en Eerbiedigers van hunne hooge Vertegenwoordigers , Befchermers van hun gezach en het aan hun wettig opgedraagen bewindmaar ook te gelyk een volk, dat, wanneer het te lang gefard , zich zeiven begint te gevoelen , en der verdrukkingen moede , niets ontziet , om zich te handhaaven in zyne wettige rechten , vryheden en voorrechten ! Wy danken Ulieden voor uwen onvermoei- den  DE VRYHEID. 2-7? den vlyt en yver, en dat Gy , onder het goedkeurend Opperbeiluur der Godlyke Voorzienigheid , tot hier toe nog gezorgd hebt, dat Nederland mag gerekend worden onder de vrye volkeren van den aardbodem ; niettegenftaande den geweldigen , den verraderlyken toeleg, door buiten- en binnenlandfche vyanden op de-zelve gefmeed ! Ik zou hier een ruim veld vinden , om perfooneele gedenktekens op te richten , en lauwerkransfen te vlechten om de hoofden dier Cato 's , dier Cicero 's , welke met zo veel burgerliefde aangedaan, met zo veel kloekmoedigheid , met zo veel wysheid , met zo veel kracht van reden , tot hier toe de vryheid hebben vastgehouden , en onttrokken aan de klaauwen des Tyrans, welke dezelve trachtte te verdelgen. Maar zulk eene openlyke loftuiting , hoe ver van vleijery , zou U minder voldoen , minder uwen luister verheffen , dan het edel genoegen , dat Gy in uwe ziel gevoelt , over 't voldoen aan uwen eed en pligt; en daar over , dat God zelf uwe welberaden poogingen gezegend heeft. En toch, dit weet Gy , zo ver wy gelukkig genoeg zyn, van U openlyk te kennen voor de Handhaavers en Befchermers onzer vryheid; dit weet Gy, dat uwe doorluchtige Naamen , als met een S 3 dia-  »7« DE VRYHEID, diamanten ftift, onuitwischbaar gegraveerd zyn in onze harten, in de harten van allen , die 't wel meenen met het Vaderland , en dat wy tot onzen Jaatften adem uwer in liefde zullen gedenken , en onzen kinderen beveelen , dit ze voor altoos U en uwe doorluchtige ge'flachten in eer en waarde houden, en nimmer vergeeten , dat ze 't hier aan te danken, alleen aan U , oprechte en braave Mannen , welke wy daar voor kennen en erkennen , dat ze 't aan Ulieden te danken hebben , dat zy geene flaaven zyn geboren! Gaat dan voort, uitmuntende Mannen, die naast God de hoop en het vertrouwen der Natie zyt; gaat onvermoeid voort, en verdubbelt uwe poogingen, om het aangevangen werk ten einde te brengen , en zo ver het herfteld is, hetzelve te bevestigen. . Gedoogt niet, dat eene hoonende, eene nadee%e vrede met onzen trotfchen Vyand geflooten worde. De beveiliging en befcherming on- zer buitenlandfche bezittingen , onzer zeevaart en koophandel, zy en blyve Ulieden aanbevolen. En , mogen wy 't U, myne Heeren , op 't harte drukken , laat toch nimmer den ftaat onzer fcheepsmagt wederom in zulk een diep verval geraaken. . ik weet dat Gylieden alle , welmeenende Regenten van Neerland , niets meer ter harte neemt dan dat. — Maar  DE VRYHEID. s7o Maar ftaat dan ook pal; laat geen vrede, geene diepe rust van rondsomme , geen invloed , van welken aart dezelve zyn moge , Ulieden weêrhouden, om yverig en ftandvastig te waaken , dat wy geducht zyn voor onze benyders , gevreesd voor onze verraders, en dat de zenuw van onzen Staat , de bron van Neêrlands welvaaren , het nimmer aan be- fcherming ontbreeke. Gaat voort, herftelt het Vaderland in zyne rechten. Laat de duurgekogte vryheid in Godsdienst en in Burgerftaat van U blyven gehandhaafd en befchermd. Herftelt de rechten des Burgers, de grondwetten der Republiek; En laat U , daar uwe zaak de goede zaak is des geheelen volks, door geenen tegenftand , door geene verzoekingen , daar van aftrekken , ter rechter noch ter flinker zyde. En naar maate het getal van Ulieden, welmeenenden ! geringer, en dus de tegenftand grooter mogt zyn, zo veel te heerlyker zal - uwe zegepraal , zo veel duurder zal de verplichting van Neêrlands volk zyn, en zo veel grooter Uw beftendig loon voor de onbetaalbaarfte dienften den. Vaderlande bewezen! Maar Gy ontaarde , zo 'er mochten gevonden worden in de Regeering van ons Vaderland , onwaardig den naam van Regenten, onwaardig den naam van vertegenwoordigers van S 4 een  ?8o DE VRYHEID. een vry Volk ; wat zeg ik , onwaardig den naam van Nederlanders ! die U niet ontziet , vermetel , de wetten , de vryheden en voorrechten van uwe Ingezetenen, van uwe medeburgers, te verwaarlozen, te vertrappen, te onderdrukken, op te offeren aan uwe fnoode inzichten van vuig eigenbelang , van toomelooze heerschzucht, van willekeurige gezachoeffening ; en die hier aan het geheele Vaderland , het belang des Volks , de waardigheden uwer brave Mederegenten, de rechten uwer kinderen zelfs opoffert. By wien zal ik U lieden vergelyken , ondankbare Landgenooten , ondankbare Regenten (CJ lieden wien 't mogt aangaan? U lieder hart zal 't U zeggen, zo gy fchuldig zyt) by wien zal ik U vergelyken?—— By de Stadhouders, de Schatmeesters, de Raadsheeren, de Amtenaars en dergelyke Onder-dwingelanden der beruchte wereld-dwingers,Nebucadne. zar en Darius Ulieden , die het 'er op toelegt, om,door lange vleijeryen, door fnoode omkuipingen, alleen uw eigen gezach , uw eigen grootheid, tenfpyt uwer eerlyke Mederegenten, ten koste der rechten, der vryheden en voorrechten van dit vrye Volk, uit te breiden; en die U misfchien niet ontzien zoudt, om flagtcffers re maken uwer woede, en de braven , de getrouwen, aan uwe fnoode inzichten op te offeren. Dan Neêrlands volk werdt ter goeder uure de oogen geopend  DE VRYHEID. 281 pend; zo ging het Nebucadnezar, zo ging het Darius, de mannen die Sadrach, Mezach en Abednego in den oven wierpen , wierden zeiven verbrand. Zy daarentegen wandelden met opgebeeven hoofden door de vlammen. 1 De man Daniël, werd in den kuil der leeuwen , waar zyne verraders zyn graf gefmeed hadden , niet verflonden ; maar zy, welke den kuil voor hem hadden gedolven , werden daar in, met hunne vrouwen, met hunne kinderen, oogenbliklyk verfcheurd ! Ziet dit is het loon van verdervers, van verleiders van Vorften , die dikwerf met de Vorften het Vaderland bederven; wanneer ze 't, gelyk deeze, gemunt hebben , op de braaffte, de eerlykfte mannen van den Staat! keert nog by tyds te rugge, keert weder ttft uwen plicht, herftelt zo veel gy kunt het voorledene, indien 'er, in ons midden, zodanigen mogten gevonden worden ; op dat de vrede en zegen niet van U, van uwe huizen, worden geweerd, en de vloek van Neêrlands volk blyve rusten op uw Nageflacht! Eindelyk, myne Medeburgers en Landgenoten! niets is 'er, 't welk meer onze hoogfte zorg Verdient , dan het heil en de voorfpoed van ons Vaderland ; om dat niet alleen onzen eigen welvaard of rampfpoed, maar ook die van onze kinderen , van ons gedacht , van ons geS 5 hee-  282 DE VRYHEID. heele huis 'er zo aanmcrkelyk van afhangt, en, wie gevoelt die betrekking, die na°tuurlyke neiging niet, tot het land zyner geboorte, zyner opvoeding, zyner vryheid.' tot dat Land waar zyne vaderen begraven zyn , en hun koud gebeente rust Vader Jacob zelf begeerde, dat zyn zielloos overfchot mocht rusten by de graven zyner vaderen. ft zynen dood, als 't ware, wierd zyne Vaderlandsliefde nier uiigebluscht ; — en hy hoopte éénmaal, wanneer zyn lichaam met zyne ziel hereenigd, zou verryzen uit het Hof des doods, van den vaderlandfchen grond, over te Happen in de gewesten van licht en klaarheid! Wel aan dan, myne Vaderlanders, laat ons dit voetfpoor volgen, kat een levendig gevoel van onze duure verplichting, tot het welzyn van ons zei ven, tot het welzyn van ons kroost, om de rechten, de vryheden , en voorrechten van Nederland te bewaren, en tot den laatden adem te befchermen, ons bezielen. Laaten we, met onverfchrokken kloekmoedigheid, alle die banden verbreken , welke ons zouden kunnen weerhouden, ons, van dien gewigtigen pligt, te kwyten. —- Laat onze hoogfle zorg zyn en blyven, de welvaard, de bloei van ons dierbaar Vaderland; en hoe zal deeze kunnen be- Haan, hoe zullen wy gelukkig zyn, indien wy onze vryheid verliezen ! - Dat  DE VRYHEID. 2B3 Dat onze pogingen dan onvermoeid daar henen ftrekken, om niet alleen nuttige Leden voor de Maatfchappy in 't gemeen , maar ook in 't byzonder te zyn , Voorftanders en Befchermers van onze Rechten en Vryheden. Laat geen invloed van Grooten , geene vleijende en in fchyn voordeelige uitbiedingen , immer in ftaat zyn, ten meeste of ten minften, U te beweegen om de hand te leenen, tot eenige aanflagen, welke de vryheid, de welvaard des Vaderlands , den invloed en 't gezach der wettige Regenten eenigzins , zoude kunnen ondermynen ; zo min als gy U behoort te laaten affchrikken door eenigerleie bedreigingen, kwaadaartige lasteringen, zelfs onderdrukkingen, welke U zouden mogen aangedaan worden; of uw geweeten te verkrachten, en de goede zaak des Vaderlands 'er aan op te offeren. Staat nimmer naar eenige verandering. Dat is te zeggen: begeert nimmer, noch leent 'er de hand toe , dat 'er in de grond - conftitutie, in de vastbepaalde Regeeringsvorm des Vaderlands, volgens de grondwetten deezer Republiek, eenige verandering gemaakt, dat 'er eenige inbreuken op ondernomen worden ; ■ en houdt altoos in 't oog, dat 'er geen Regeeringsvorm in de waereld kan zyn, welke niet, meer of min, aan eenige gebreken onderhevig is; — en misfchien is , over 't geheel genomen, de on-  s34 DE VRYHEID. onze , uit dat oogpunt befchouvvd , de beste. Verzet 'er U dus liever tegen zo veel gy \ ra uwen kring, kunt en vermoogt, wanneer iemand , wie hy zy, het mocht onderneemen, deeze grondilagen onzer vastigheid te ondermynen of te verzwakken: want zo ras dee¬ ze op losfe fchroeven gezet, en daar mede willekeurig wordt gehandeld, wordt het richtfnoer verbroken , en wy onderworpen aan de eigen- dunklykde Regeering En hebt gy, uiteet voorens beredeneerde, eenigzins gezien, van waar meest al de donkerde wolken boven ons hoofd zyn byëen getrokken, en de geweldigde fchokken ons Vaderland getroffen hebben , laat ü dit tot bakens verdrekken voor het toekomende , een oog in 't zeil doen houden , en U voorzichtig maken in het dwarlen der winden, in het opkomen van onweersbuijen , welke het fchip van Staat, het roer der Vryheid, zouden kunnen doen verzinken in den afgrond van onderdrukking en flaverny. Laaten de voorbeelden der volkeren, van vroegere en laatere tyden, welken door inwendige verdeeldheden en verwarringen, zich zelve "verwoest, de welvaard, de vryheid van hun Land, hun luister en roem verloren hebben , U leeren , dat niets gevaarlyker is, voor een vrye RenubÜek dan wanneer de hoofden derzelve onderling ver-' deeld zyn. —- Laat U dus nimmer gebruiken, om  DE VRYHEID. 283 om deeze verdeeldheden aan te ftooken , uwe hand 'er toe te leenen, of eenige oproerige bewegingen , van welken aard dezelve ook zyn mogen, tegen de wettige Regeering, de vryheden des Vaderlands, te begunftigen, of te helpen onderfteunen. Magtige Alleenheerfchers, of dwingelanden en tyrannen, bedienden zich dikwerf van dergelyke gelegenheden , om zich meester te maken van een land , van een volk, 't welk dwaas en onzinnig genoeg was, deezer wyze hunne vryheid in de waagfchaal te ftellen , en 'er zich zeiven aan op te offeren. ■ En welke zouden dan helaas ! welke zouden hier van de rampzalige gevolgen zyn? Wat anders dan flaverny en willekeurige over- heerfching! en welke ftaat is geduchter voor het menschdom ? welke plagen zyn wreeder, welke roeden knellender , welke last bezwaarlyker, dan die, dat de van anderen onaf hanglyk gefchapenen mensch, zynen nek moet buigen onder de lasten, welke hem te willekeurig worden opgelegd door zynen medefterveling ? En hoe ondraaglyk zou dit zyn voor U , Nederlanders ! die zo lang de vryheid genoten hebt, en, om welke te verkrygen , uwe Voorvaderen zo veele llroomen bloeds vergoten hebben ! —— Laat geene lafhartige verwyfdheid, geene flaaffche onderwerping, maar het edel helden -hart, de  235 DE VRYHEID. de onverfchrokken moed, de ftandvastige verkleefdheid aan de Vryheid en aan 'c Vaderland, welke deugden zo heerlyk uicblonken in de oude Bataven, wederom het kenlyk merk worden van U, Nederlanders van'c laatst der 18de Eeuwe! En dit zal men mogen verwagten, als we met de zedigheid en eerbaarheid, zuinigheid en yver, met de oude nedrigheid en ftaadyke deftigheid, die onbezweeken liefde voor de Vryheid paaren, welke veel eer ons zou aanfpooren om den Vaderlandfchen grond andermaal te verwen met ons rookend bloed, dan dat eenig onderdrukker onzer Vryheid ons flaaven zou doen worden, en wy moeten hooren de keetens rinkelen boven de wiegen onzer kinderen, en aanzien, dat de teekenen der flaverny hun wierden omhangen by de geboorte Akelige toefland ! De flaverny maakt het hart kleinmoedig, laag, ondeugend ; onderdrukt de vermogens onzer ziel; en ftelt ons , de verhevenfle wezens, de Heeren van den Aardbodem, in zeker opzichte, in eenen minderen rang dan de dieren ; om dat, zo de tyrannifche onderdrukking te geweldig is , wy 'er zo veel meer gevoel van hebben , dan deeze! En fchoon men al aanftonds, en altoos, de knellende banden der flaverny , niet zo zeer mocht gevoelen , het flaat alleen aan den willekeurig gebiedenden Opperheer , die zo ondraaglyk te maken , als hy wreedaar- t'g  DE VRYHEID. 287 tig en onmededogend is. Hierom,myne dier- baare medeburgers en landgenoten , vry geboren Nederlanders ! zo lang het oud Batavisch bloed in uwe aderen droomt, zo lang gy adem haalt in deeze vrye gewesten; drydt, ademt voor de Vryheid, en laat nimmer toe, dat de klaauwen eens tyrans U ontrukken de dierbaarde panden , welke wy van onze Vaders ontvangen hebben, en kunnen overlaten aan onze zoonen, aan de zoonen onzer zoonen ; en dit bevestige de Allerhoogfte met zynen zegen tot aan bet einde der Eeuwen! Ik befluite,en dit drekke ons ter écuwiger waarfchouwing,met de treffende teekening, welke God zelf gaf,en Samuel uit zynen mond, aan de Oudden der kinderen Israëls, toen deeze de onmiddelyke Godsregeering moede, eenen Koning begeerden. Dit zeide Hy (*) „ Dit zal des Konings wyze zyn, „ die over U regeeren zal: Hy zal uwe zoonen „ nemen, dat hy ze zich delle tot zynen wagen, „ en tot zyne ruiteren, dat zy voor zynen wagen „ henen loopen. En dat hy ze zich Helle tot „ Overden der duizenden, en tot Overden der „ vyftigen :. en dat zy zynen akker ploegen, en „ dat zy zynen oogst oogden, en dat zy zyne „ krygswapenen maken, midsgaders zyn wapen„ tuig. En uwe dochteren zal hy nemen tot „ Apotekeresfen, en tot keuken-maagden, ende „ tot C) 1 Sm. VIII: li—18.  288 DE VRYHEID. „ tot bakfters. En uwe akkers, en uwe wyn„ gaarden , en uwe olyfgaarden , die de beste „ zyn , zal hy nemen: en zal ze zynen knech„ ten geven. En uw zaat, en uwe wyngaarden „ zal hy vertienen, en hy zal ze zynen hovelin„ gen, en zynen knechten geven. En hy zal „ uwe knechten, en uwe dienstmaagden , en „ uwe beste jongelingen, en uwe ezelen nemen: „ en hy zal zyn werk daar mede doen. Hy zal „ uwe kudde vertienen : en gy zult hem tot „ knechten zyn. Gy zult wel te dien dage roe„ pen, van wegen uwen Koning, dien gy u „zult verkoren hebben: maar de HEERE „ zal u te dien dage niet verhooren ". Zie daar de slaaverny.