VERWARD NEDERvLMïffK^K. o f 5 GESCHIEDENISSEN der VEREENIGDE NEDERLANDEN, VAN DEN JA ARE MDCCLXXX-MDCCLXXXVII, MET DE DAAROP GEVOLGDE OMWENDING VAN ZAAKEN IN DE REPUBLIEK: v e r r ij k t met B IJ L A A G E N, bestaande in authentique stukken, brieven en bewijzen, tot sta a v ing van de echtheid van dit werk: Naar het Iloogduitsch van A. F. E.. J A C O B I, HERTOGELIJKE SAXISCHE SUPER. IN TENDENT, TE CRANNICHFELD. tweede deel, eerste stuk. * te AMSTELDAM, bij j. H. T R O P. M D c c X c i.   INHOUD, TWEEDE DEEL. EERSTE T IJ D V A K. HANDELENDE VAN DE GESCHIEDENISSEN DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, VAN DEN JAARE-1784 TOT DE AANMARSCH DER PRUISSISCHE TR^UPEN. EERSTE AFDEELING. VAN HET BEGIN VAN I784 TOT HET VERTREK DER STADHOUDERLIJKE FAM1LLE UIT 'S H A A G E. EERSTE HOOFDSTUK, verscheidene brieven van fredrik If, koning van pruissen, en van willem V, prins erfstadhouder, tot het midden van 1783. De moedig gewordene contra-partij des Stadhouders vaart voord in de onrusten te vermeerderen —— Speeling omtrent de omkeering van het getal 84 met 48 Brief van fre- drik den grooten aan de Staaten Generaal, 31 Maart J784 — De Koning laat denzeiven ook de Gedeputeerden der Stad /Imfteldam aanbieden — Deezen antwoorden daarop, 21 April 1784 —— Brief van den Prins van Oranje aan  (v 1 N tl O, U D. de Staaten van verfcheidene Provinciën , van den 26 April — Antwoord der Staaien van Gelderland -— De overige Provinciën antwoorden niet, of niet toereikende — Des Konings fchrijwn wordt door eenige meuwsfenrijvers tèfpot Vèörftél van het Pruisfifche Hof hier omtrent '.— Tweede brief van den Koning van Pruisfen, ten behoeven van den Prins Erfftadbouder, 17 Julij 1784 - Ootmoedige bekentenis der Staaien Generaal in hui) antwoord op deezen brief — Zonder den invloed eens Stadhouders is het in Holland moeielijk een eerlijk man bij zijne eerlijkheid te befchernten — Bij de onlusten mei den K<.';zer joseph II verdedigt wiluem V zig op bet nadrukkelijkfte tegen de ' befchuldigingen, hem aangewreven, en biedt alle moge'ijke onderfteühing in het dreigende gevaar aan ; doch men flaat geen acht op hem De Prins Erfftadhouder wil in eenen openen brief bekend maaken en ftaande houden, dat hij niet na de fouverainiteit (laat. De Regenten der fteden onderdrukken evenwel het uitfehrijven van denzelven zo veel zij kunnen. TWEEDE HOOFDSTUK. aanval op den raad van staaten, wegens de veronachtzaamde verbetering der vestingen en magazijnen, en verdediging derzelven. De aanval op den Raad van Staaten was eigenlijk eene giftige pij! tegen den Prins Erfftadhouder — De Staaten der Provincie Holland geeven hunne' Gedeputeerden in den Raad van Staaten eenen last, betredende de vestingen, voor. raads- en tuig-huizen der Republiek, denwelken zij aan de Gedeputeerden der overige Provinciën -moesten bekend maaken Qroot onderfcheid tusfehen de Staaien Generaal en de  INHOUD. V Leden van den Raad van Staaten — De laatflen zijn aart eenige Provinciën , in zaaken van oor.'og, niet verfehuldigd reken'chap te gceven — Dit fielt de Raad van Staaten voor op vaste gronden — De Staaten van Holland vragen den Directeur Generaal, du molin, en den Chef der artiilerij, maktfeld, opening, hoe het met de grensplaat fen en magazijnen gelegen is — Die beide Heeren, bijzonder de eerfte, geeven in dceze zsak , over het geheel genomen, een voor den Raad van Staaten nadeeüg v^tflig — Memorie van d^n Raad van Staaten , tot antwoord op dit r,ipo.t — Zij bewijzen dat du molin in zijn verfJag gedraald heeft — Hij betoogt hierop, wat aan de grensvestingen gedann is , en wat gedaan had kunnen worden O iaangenaame waarheden, die hier bij aan de Proviijciaa'e Staaten gazegd werden — Aandoenlijk befluit deezer Memorie. DERDE HOOFDSTUK. slot van' het onderzoek der expeditie na brest. staat der marine in 1785 De commitfie, welke de zaaken , betrekkelijk de expeditie na Br est, twee en een half jaar onderzocht had r fpreekt, in Julij 1785, den Admiraal Generaal en den G.'saf van bijl and volkomen vrij — Oorlogfchopen , fregatten en andere vaartuigen, weiken in 1785 in dienst der Republiek; t waren. VIERDE HOO FDSTUK. over het ontneemen van het commando in 's haage aan den PH1NS BltF£TADHClU^E8. Wat gelegenhjid daartoe gaf Veordragt van d.n- * 3  tï INHOUD. Prins daar tegen, eerst aan gecommitteerde Raaden , en das? na aan de Siaaten van Holland Het commando in 's Haage wordt aan den Lieutenant-generaal sandoz op. gedraagen Een voorflag van den Heere van roo, beperkt 's Prinfén magt, als Capitein-generaal, nog meer — De Prins ichrijft dit onthaal aan zijn' Oom, fredrik den groot en Deeze fchrijft hierop, zeer ernftig , doch vriendlijk, aan de Staaten Generaal en ook aan die van Holland, over deeze zaak — Men vaart voord in de nieuwspapieren den Prins te belasteren -— De Prins begeert niet willekeurig over de Arrr.ée te gebieden Het fchnjven des Konings, noch des Prinfen helpt niets. Hij blijft van het commando in 's Haage ontdoken Da Prins Erfftad- houder wordt 22 September 1786 als Capitein ■ generaal, door de Staaten van Holland, plechtig geluspendeerd —Hij begeert door eenen liefdennjken brief den grond van zo groot een mistrouwen tc mogen weeten, en verdedigt zig,. doeh alles te vergeefsch. VIJFDE HOOFDSTUK. vertrek van iie t huis van oranje uit 's haage. De Prins vertrekt, 15 September 1786, uit 's Haage na Breda De Prinfes begeeft zig met de vorstiijke Familie na Franeker en Leeuwaarden De Prins komt ook d.iar, houdt zig aldaar, als ook in Groningen , een maand op, en brengt den winter in Gelderland op het Loo door Voorval te Meppel, in het Drenthfche, bij het doorreizen der vorstiijke Familie Dezelve houdt zig in Zeeland, en bijzonder in Middelburg, over de vier weeken op De Koning van Pruis/en doet andermaal ver- geeffche voorfteilingen aan de Staaten van Holland — De  INHOUD. tïi Ridderfchap der Provincie Holland blijft beftendig op de zij- de van den Prins 3160 Haagfche burgers verzoeken, op den 2 Juni; 1787, op het emftigfie aan de Staaten van Holland, den Prins niet zo zeer te befnoejen, maar hem te verzoeken , weder in zijne voorige posten in 's Haage te komen, doch te vergsefsch. TWEEDE AFDEELING.' over DE GEHEIME VERBINDTEN1SSEN EM DE ALLIANTIE MET FRANKRIJK. *oorbereidfelen tot deeze geheime verbindtenisfen — Artijculen van verbindtenis, welken de vijanden van het ftadhouderfchap, in den zomer van 1786, te Amfteldam gemaakt hebben — Declaratie, welke de Amfteldammers van de Regeeringen in de overige fteden vorderden — Stout, onvoorzichtig en onrechtvaardig gedrag van eenige Heerert in Holland — Afle van uitfluiting De eed, welke de' militaire officieren'en foldaaten in de Provincie genoodzaakt werden té doen Verbindtenis, welke allen , die in eenige bedieninge kwamen, aanneemen en ondertekenen moes- ten De verbindtenis, welke 79 Regenten, in Augustus 1786, ook eenigzins ten voordeele van het ftadhouderfchap ,■ binnen jjmlleldam maakten — Zij begeeren, geene willekeurige, onafhangelijke familie- noch volkomene democratifche' regeering intewilligen, maar ook de waare RepubÜcainfche regeering te handhaven, en een ondergefchikt ftadhouderfchap' toeteftaan — Verbond van verdediging en vriendfehap van de Republiek met het Franfche Hef — Vreugdebedrijven daar over. *4  INHOUD. DERDE AF DEELING. over de onlusten en voorvallen in verscheidene steden en p u o v i n c i ë n , EERSTE HOOFDSTUK. gebeurtenissen in utrecht. meeste Raaden te Utrecht wilden den Prins ErfltadL houder het recht, van de Regeering der ftad jaarlijks santefiellen, te vernieuwen en te veranderen, a's ook de benoeming der tusfchen beiden openvallende Raadsplaatfen, bnrneenieiT en zig zeiven toeëigenen — De Prins wendde zig hierover, tot de Staaten 's Lauds der Provincie Utrecht — Een aantal burgers, die zig gedeputeerden of reprefentanten der burgerij noemden , kantten er zig tegen aan, toen de Staaten den Prins wilden ondeitleunen —- De cerften dwongen de Heer r. m. van goens, een medelid des Raads van Utrecht, en verdediger der oude Conflitutie, zijne post neder- teleggen Lotgevallen van dien Heer — Noodlot van den Heer elias luzac, to-jn hij te Utrecht was — Verhaal van het geen Profeslbr hofstede aldaar is overgekomen Er wordt voorloopig een nieuw Regeerirgs- Reglement, in plaats van het oude gewoonlijke, voorgedraagen 16 Perfoonen willen zig als gecommitteerden der 8 fchutters-compagniën door den Raad der ftad doen erkennen, waarbij het zeer verwaid toegaat Men is met het voor- loopige nieuwe Regeerings-^Reg'ement niet te vreden De 16 gecommitteerden prötesteeren daar tegen, en betoogen in een bijzonder gefchrift, dat het recht van het verkiezen der Raaden onmiddelbaar aan de burgerij toebehooide, cii ook dooi dezelve gefchiedco moest — Er kwamen be>  INHOUD, ix haiven dit, rog andere voordellen in bij den Raad der ftad — Brief, die de Prins Erfftidhouder, bij gelegenheid deezer onrustige voorvallen , op nieuw aan de Siaaten der Provincie Utrecht iiet overhandigen, waarin hij den voorflag doet, dat eenige Staaten bij hem zouden komen, om met hem op middelen ter herftelling der rust te denken — De 36 gecommitteerden zijn daar mede niet te vreden De Ridder- fchap denkt en fchrijft even zo als de Prins, doch richt niets uit In Amersfoort had men om eenige militie, tot het bewaaren der rust in die ftad, verzocht — Dit veroorzaakte groote beweging onder het misroegde gedeelte deezer ftad — Het andere gedeelte van de burgeren dier ftad bekwam militaire hulp, en was zeer dankbaar daar voor — H er over waren de patriotten , bijzonder in Amfteldam, zo verfioord, dat zij met die geenen, die de troupen naar Amersfoort gezonden hadden, eenen formeelen oorlog aangaan wilden —- De 16 gecommitteerden maaken een nieuw Regeermgs-Reglement, waarin de Raad der ftad van de burgerij afhing, en wilden daarover met den Prins niet in on. derhandeüng treeden De Raad der ftad Utrecht werd bij eenen opftand gedwongen, het nieuwe Regeerings- Ra. glement aanteneemen Eenige bedenkingen daar over — De Ridderfchap der provincie protesteert tegen zu!k een dwang, en verklaart dat zij geenen Landdag meer in deeze ftad konden houden-, zo lang de moedwil geen paaien gezet werd Bij deeze refolutie voegen zig de fteden Amersfoort, Rheenen en Montfoort — De vijanden der ou ie Conftitutie fchrijven zeer veel daar tegen — De Rid. derfchap zwijgt op deeze publicque gefchriften niet ftil, maar toont duidelijk en met veel gevoel aan, wat er uit ontftaan zou, zo de handelingen der fouveraine Staatsleden aan het oordeel van eenige particulieren moesten onderworpen zijn — ' *S  i INHOUD. De Raad der ftad Utrecht verwierp op den 6 Maart zijne ge dwongen genomene refolutie , om het nieuwe Regeerings Reglement aantenemen, en wilde den eed op hetzelve niet afleggen- De Gecommitteerden gaven tegen dit gedrag van den Raad der ftad, een voorftel vol vuurs in — Van de 40 leden der Utrechtfche Regeering, hadden er flechts 13 voor de nieuwe burger-regeering geftemd, en deeze minderheid lei. den den 20 Maart 1786, den eed daarvoor af — Er waren daarover twee zeer fterke onè'ensgezinde partijen in deeze ftad — De Heeren voor het nieuwe fijsthema deeden moeite cm de meerderheid in Utrecht te verkrijgen, het welk hun gelukte Zij maakten daartoe de 16 Gecommitteerden , tot een bijzonder collegie —— Hierop zettede dit nieuwe collegie, 3° leden der oude Regeering af De Staaten van Utrecht doen hier van verflag aan de Staaten Generaal -— De regeerende burgers verkiezen andere Regenten, en ftellen dezelven plechtig aan — Gedenkpenningen op de nieuwe Volksregeering Het eerfte ge- volg van deeze verandering was, dat de Staaten van Utrecht hunnen landdag van Utrecht na Amersfoord verlegden — Eerfte landdag te Amersfoord De nieuwe Raad der ftad, protefteert tegen deeze vergadering der Staaten Edele daad van den Rentmeester voet van winsen —< De nieuwe Raad der ftad Utrecht verzoekt de provincie Holland om militaire hulp — Dezelve had in een' brief van den 4 September 1786, aan den Prins Erfftadhouder, zïg zeer bezwaard getoond —- Utrecht werd nu tot eene vesting gemaakt Op den 9 OQober 1786, verenderde men den Raad, volgends het nieuwe Regeerings ReglementOorfprong van het defenfiewezen te Woerden — Zeer gevaarlijke toeftand der regimenten , die door de provincie Holland betaald werden Onrechtmatigheid', dat dc provincie Holland, de troupsn der Unie, op eenen vreemden  INHOUD. si bodem, eenzijdig wilde commandeeren Scherp voorftel der Friefen daar tegen. TWEEDE HOOFDSTUK. wegens hattem en elburg. De burgers van Hattem willen zeiven de Raaden hunner ftad verkiezen —- Benoemen nevens den Raad noch eene bijzondere Regeering De Staaten van Gelderland^ publiceeren daar tegen In Elburg werd deeze publicatie niet gedaan — De Staaten verzoeken militaire hulp tegen Hattem en Elburg In Hattem wilde men dinck- grevë | niet als Raad aanneemen Deeze kleine ftad dreigt geweid met geweld te willen keeren — Er rukken twee regimenten tegen de ftad aan Dezelve wordt ingenomen — Elburg overkwam hetzelfde noodlot — De psovincie Holland prees den moed der Hattemfche en Elburgfche burgers, en verachtte op eene dreigende wijze de Staaten van Gelderland — Voortreffelijk manifest deezer Staaten , bij die gelegenheid Uitneemende edelmoe. dige handelwijze van den Prins van Oranje, bij deeze omHandigheden — Amnestie voor Hattem en Elburg. DERDE HOOFDSTUK. voornaamste geseurte nissen in amsteldam. In jimsteldam , wilde men door een gewapend vrijcorps, de Volksregeering in ftand brengen — De welgezinde Re^ genten i protefteeren tegen de exè'rceergezelfchappen —~ Goede vooilLg der Gedeputeerden van Amjleldam, aan de Staaten Generaal, van den 25 Oétober 1786 Doch de gewapende burgers verijdelen alles — Een aantal burgers verzoeken om de bepaalingen van het Stadhouderfchap en om meerder invloed der burgerij op het Regeeringswezen —  xh INHOUD, Burgemeester hooft -onder/teurn dit verzoek — Een commisfie uit den Raad, flaat het afdanken van het corps van salm voor — [lier over ot tftaat op het ftadhuis een groote opftand Gevaarlijke toeftand van Burgemeesier de del — Het gedrag en de aanfpraak van Burgemeesier hooft — Regeeringlonsheid in dmjleldam —- Een commisfie tot een nieuw Regeeringsbifliiur — De partij voor de oude conftitutie, behoudt de overhand Naamen der geenen, welke de provincie Holland eene andeie gedaante wilden doen aanneerlien — Poógingen der vaderlandfche. en burger-fociteiteri, om haar fijsthema, met de Heeren van berckel en visscher, doonezerten — In de rechtvaardige zaak van de Heeren muilman, munter en van der goes, ging geweld voor het recht — Er kwam eën coa'itie partij in overweging . De vijanden der oude conftitutie, zoeken dezelve te veihinderen , en ftroojen daartoe een affchuwehjk gefchrift, onder den tijtel van ontdekte verraderij, uit —- Dehoofdzaakelijke inhoud van dit pasquil ■—. Hierop drong de burgerkrijgsraad , op het vtrwijderen van 9 Raaden, uit de Regeering van Jlmjleldam, aan — De Raaden die met afgezet zouden worden , voegden zig grootendeêli aan de zijde der Patriotten — Men fielde in dmjleldam, even als in Utrecht, 16 Geconftiuiëerden uit de burgerij aan —— Deezen zetleden de 9 Raaden met geweld af — - Op den 7 May 1787 werden nieuwe Raaden verkooren — Daartegen protefteerden een groot gedeelte der burgerij — Eerst bij den Raad der ftad en daarna bij \ Lancls Staaten 18 Leden van den Raad van Staaren , verklaaren aan 'sLands Staaten het voorgevallene, omtrent hunne medeleden, met betrekking tor derzelver afzetting, en houden de nieuwe verkiezing voor illegaal — Op den 27 Mai 1787 begon de ergile opfiand in AtHjieldam — Een w ijnhuis op de Re-  INHOUD. 51t1 gu'iersgracht werd geplunderd — Dit zelfde lot trof rok anderen huizen, waaronder oc!c dat van Burgemeester ren dor? en iseels — -Kattenburg werd ingenomen — Godl wze aanhitsing door de Couranten. 'VIERDE HOOFDSTUK. , voorvallen in rotterdam. Cath\rina mulder , gemeenlijk genaamt ka at mossel -— Met betrekking tot dtn Migiftraat ging het in Rotterdam even zo toe ais in Amjleldam — Dit zelfde werd ook in Zwol > Campcn , Franequer, en andere fte« den, door d^ gewapende burgers uitgeoefend. VIERDE AFDEELING. over de onderhandelingen tusschen den koninglijken p k u i s s i s c h e n s ta at smimster, g li ave van görtz, en'de koningljjke fransche staatsraad, de raynëval, wegens de hf. r stelling en bepaalingen van de waardigheden vas het erfstadhouder- en capiteing en era al-sch AP in de vereenigde nederlanden. De Prins van Oranje bleef in de verwachting van hulp van vreemde Mogendheden , en bijzonder van Pruisfen -—* Daartoe werden de bovengenoemde onderhandelingen begonnen — Brief van den Heere de rayneval aan den Heere van görtz, in December 1786 — Brief van den Heere de rayneval aan den Heere van görtz, van den 1S  xn INHOUD. December 1786 — Brief van Haare Hoogheid, Mevrouw de Prinfesfe van Oranje, aan den Graave van görtz, van den 31 December 1786 — Brief van den Heere de rayneval aan den Graave van görtz, 's Haage 3 Januarij 1787 —■ Nota, die de Heer de rayneval op zou ftel- kn voor den Graave van görtz Hoe de Prins zig, wegens geheime vertrouwelijkheid, in deeze zaak ontfchül- digt Gedachten van een jong Patriot, over bovenfiaan- de onderhandeling — Uit groote toegeevelijkheid handelt de Prins met eenen niet geaccrediteerden onderhandelaar — De vijanden van den Vorst vorderen niets dan nieuwigheden — De Gemaalin van willem V geeft hierbij bewijzen van haar bijzonder verftand en deugd —— Er moest voor de ter van het hoofd der Armée billijk gezorgd worden — Een brief van den Prinfes werpt het Staatsgebouw van haare vijanden op eenmaal ter neder — De Staaten van Gelderland houden met veel moeite hunne fouverainiteit ftaande — Het Capitein - generaalfchap hangt niet van het goedvinden der Staa« ten af ~— De fchutters-compagniën en vrijccrpfen willen willem V van het Erfftadhouderfchap ontzetten Hunne voordellen deswegens aan de Staaten van Holland — Op den 27 Maij 1787 werd in Dordrecht de fuspendeering van den Prins Erffladhouder plechtig beflooten —— Voortreffelijke verklaaring van willem V, van den 26 Mai 1787 , aan de S'.aaten Generaal en aan de Staaten van Hol' land Hij wil zijne krachten met alle rechtmaatige Regenten vereenigen ' Hij betuigt in het vertrouwen te daan, datplle Collegiën haare onwettige refolut ën, met den meesten fpoed, zulien opheffen en vernietigen — De denkwijze in den toenmaaügen tijd over den aanmarsch der Pruisfifche troupen, getrokken uit de Courant bij vbrlem, van den 30 Maij 1787.  INHOUD, VIJFDE AFDEELING. OVER het geene haare koninglijke hoogheid, de prinsesse van oranje, op haare reize na 's haage, overgekomen is. Algemeene befchouwing hieromtrent — Bij Schoof:hoven verfchijnen het eerst gewapende lieden, die op haar wacht, ten De Leden van het Vrijcorps hadden bericht, wegens de aankomst van de Prinfes , bekomen — De la ng e , Commandant bij de Goejanverviellersjluis, geloofde noch den Prins,noch zijne Gemaalin.te mogen laaten pasfeeren — Het Defenfiewezen te Woerden dacht ook zo — De Prinfes werd intusfchen opgehouden — Hoe zij daar met haar gevolg behandeld werd — Haar gefprek a'daar met vier Heeren van het Defenfiewezen te Woerden —— Haare terugkomst na Schoonhoven, en haar onthoud aldaar Edele oogmerken deezer reize —■ Schriftlijke verze. kering van Haare Hoogheid hieromtrent Desniettegen- ftaande billijken de Staaten van Holland haare arresteering , De Staaten Generaal doen dienaangaande voordellen aan de Staaten van Holland, en protesteeren tegen de gevolgen . - Nadruklijke brief van Mevrouwede Prinfes aan de Staaten der zeven Provinciën uit Nijmegen, van den i Julij 1787 — Zij verzoekt om openlijke vergoeding voor den hoon, haar aangedaan De Prins Erffiadhouder vordert, op den 1 Julij 1787, uit Amersfoort, ook fatisfactie De Staaten Generaal neemen hierover een allergunftigst befluit, en verzoeken Mevrouw de Prinfes haare reize voordtezetten —• De Staaten Ait Provincie Utrecht, Gelderland, Zeeland, Groningen , Friesland, Drenthe en van Over ijs/el, alleen die uitgezonderd, welken door van der capellen  *vt INHOUD. geregeerd weiden, gedroegen zig hierin zo als het behoorde — De vijanden van het ftadhouderfchap zoeken ondertusfehen hunne partij bij de Staaten Generaal grooter te maaken — De onwettige Staaten van Utrecht en Friesland hadden zig in de vergadering der Staaten Generaal ingedrongen — De patriotten hadden daar door een tijd lang het overwigt in de Staaten Generaal Bij deeze gelegenheid waren de Prins Erfrtadhouder en de Officiers in de grootfte bekommering -— Verrichtingen van het vliegende Legertjen der patriotten — Van het gtene fntusfehen in en rondom Utrecht voorviel — Op den 10 Julij 1787 vorderde fredrik wilhelm, Koning van Pruis fen , een Ipoedige en voldoende genoegdoening De Staattn Ge¬ neraal lieten aan de Staaten van Holland hunne vreeze voor Hechte gevolgen voorftellen Op den 4 Augustus 1787 vordert de Koning nogmaals voldoende fatisfactie voor zijne Zuster — Ondertusfchen rukt Hertog carel van b « u n sWijk met 18000 Pruisfen na de grenzen der Republiek — De Koning van Pruisfen werd te meer gedrongen, aan de onlusten in de Republiek deelteneemen , doordien hi] door de Staaten van Utrecht en Gelderland , tot ftilling der onrusten verzocht werd Niet voor den 8 September 1787 antwoordden ós Staaten van Holland op de vordenng des Konings, van den 4 Augustus, en nog niet-toereikende . Ondertusfchen gaat men in openlijke gefchriften voord met op de infaamfte wijze te lasteren Voorbeelden daar van in de oprechte Nederlandfche Courant en Poüticqua Kruijer Affchüweüjke concept-declaratie Hoogst beledigende Redevoering van den Penfionaris van berckel • Op des 8 September 1787 gaven de Anti• oranje Ari. ftocraaten bevel, alle de Huizen te openen, wanneer er vreem. de troupen op Hollandfchen bodem mogten komen - Gemaatigd Ultimatum van den Pruisiifchen Gezant - Onvoldoend aat- woord  inhoud. mi Woord van de Staaten van Holland hierop —— Nieuwe Me* morie van den Pruiiiifchen Gezant aan de Staaten Generaal — Onbegrijpelijke verblinding der Hollandfche Aristocraaten -* Op den 13 September 1787 rukt de Pruisfifche Armée op het grondgebied van de Republiek. TWEEDE DEEL. TWEEDE TIJDVAK. DE OMWENDING VAN ZAAKEN IN DE REPUBLIEK DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, IN SEPTEMBER 1787- M anifest van Hertog ca rel van b runs wijk, bij da inmarsch der Pruisfifche troupen in de Republiek Op den 14 September zet de Hertog zijne marsen voord ■ Brief van Mevrouw de Prinfes, van den 15 September, aan den commandeerenden Hertog "Van brünswijk, die haar edel charakter groote eere aandoet De Pruisfifche wa¬ penen hebben in de Republiek den fpoedigften voordgang — De Huzaaren van ebbn vermeesteren een fregat van 6 (lukken canon, dat tot fluiting van de rivier de Leek lag ~— De bezetting van Utrecht verlaat in de nacht, tusfehen den IS en 16 September, in de grootfte angst en verwarring, de wallen en de ftad — Iets over den Rhijngraaf van sa lm ■ . ■ Op den 16 September recognosceerde de Hertog tot op 800 fchreden van Gorcum, alwaar de Heer van der, capellen commandeerde Na het werpen van eenige bomben in Gorcum, geeft de ftad zig over — De Prins Erfftadhouder komt op den 16 September in Utrecht, en eenige dagen daar na in Schoonhoven — Het inneemen van verfcheidene fteden — De patriottifche Staaten begeeven zig *>p den 18 September 1787 uit 's Haage naar Amfleldam * * k  XVII? INHOUD» —— De blijvende Staatsvergadering maakt op dien zelfden dag den aanvang tot de gewigugfte veranderingen Schoonhoven vernietigt op gemelden dag alle onwettig genpmene refolutiën — Op den 20 September 1787 kwam de Prins Erfftadhouder weder in 's Haage —— Een commisfie uit de Staaten Generaal komt hem verwelkomen Op den 24 September werd Mevrouw de Prinfes ook plechtig in 'i Haage ontvangen —— Amjleidam wilde zig verdedigen Op den 24 September recognosceert de Hertog uimjlelveen Op dien zelfden dag werd Ouderkerk befchooten Wat op dien dag in Naar den, jlb- cou en Leijmuiden voorviel De patriotten doen de dammen doorftecken, waarom de Hertog zig in zijne veroveringen moest verhaasten Daarom werden er op deneerden October elf patriottifche posten te gelijk aangegrepen —— Voor Ouderkerk verloor de Hertog veei volks \ doch voor Amftelveen gelukte het hem beter — Groot gevaar, waarin de Hertog zig heeft begeeven Hoe de wegen en posten voor jimjlelveen gefield waren De drie Ma¬ joors , langelaer, götz en ha.nfstengel, tasten Amftelveen van achteren aan, het geen de overwinning bevorderde Hierop kwamen voor de tweedemaal Gedeputeerden uit Amfieldam: er werden evenwel toebereidfelea gemaakt om de ftad te bombardeeren Nu willigde de Magiftraat van Amfteldam alles in Het was evenwel Moodzaakeüjk, de Leidfche poort met een detachement Pruisfen te bezetten De fatisfactie van Mevrouw de prjnfes Dï perfoonen, welken hierbij hunne posten ver¬ koren hebben — De waare eer des Hertogs vak b-runswyk, bij deeze veldtogt - Gedenkpenning van de Staaten van Holland, voor deezen Heer Het Franfche Hof was genoodzaakt deeze revolutie te moeten aanzien De Republiek onttrok zig binnen weinige dagen aan het Franfche, Hof . De oorzaaken , waarom dat Hof de  INHOUD. m& feaakeri in Cë Republiek, geduldig aanzag Da Baron van r he ede, verkrijgt te Eerlin eene audiëntie tot dankbetuiging Refolutie der Staaten van Holland, van den 31 October 1787, dat de Prins van Oranje, tot bebouding der rust, voor het tegenwoordige, de Regeeringen, ïn de (leden zoude mogen veranderen Vcrftandige uitvoering deezer refolutie, door eene commisfie —— De expatriotten beginnen in verlegenheid te geraaken De flraffende hand kwam over alle ontrouwen —— Tot de vermeerdering der land- en zee -magt werd eenpaarig beflooten — Het was noodig, voor een tijd lang, nochP'rui'fifche troepen in het Land te houden Verfchriklijk oproer te sr Hertogenbosch Verbond tusfchen Pruisfen en de Republiek Verbond tusfchen Engeland en de Republiek — De provincie Overysfel, was de eerfte, die den Prins in allé zijne waardigheden herftelde —Schoonhoven en Schiedam , verzoeken het eerfte de bijftand van den Prins Erfftadhouder — De Staaten van Utrecht, begaven zig den .12 Oftober 3787, onder de befcherming van de Staats-en Stadhouderlijke conftitutie — Hun haat tegen eene Volks- regeering De Staaten van Groningen en Ommelanden „ voeren dezelfde taal Redevoering van den Raadpenfio» naris van bleiswyk, bij het nederleggen zijner gewigtigè posten — De pasquilfchrijvers moeten zwijgen — De ftad Hoorn, drong er het eerst op aan, om de voor den Hertog en Veldmarfchalk, lodewyk van brunswyk, onaan- genaame genomene refoluiiën te vernietigen > Eene' algemeene amnestie voor hen, die geere oorzaaken der onlusten geweest waren Den 29 November 1787, veranderde de Prins de Regeering te Amjleldam • Naamen der nieuwe Regenten aldaar - De Heer van de spiegel, wordt Raadpenfionaris van Holland Het landfchap Drenthe, guarandeert ook het Erffiadhouderfchap — Een  XX inhoud; nieuwe burgerkrijgsraad te Amjleldam Het bee'd vajn den Stadhouder en Koning, will e m III, wordt in Dtvjnter, weder herdald Bij den eed van ieder ampt, moet ook het Erffiadhouderfchap bezwooren worden Op den 15 February 1788, namen de Staaten van Holland, de gewigtige refolutie , dat het Erfdadhouder- Gouverneur. Capitein- en Admiraal - generaalfchap, voor een wezenlijk deel der conftitutie, en als eene onöntbeerelijke grondwet van den Staat aangezien en geguarandeerd moest worden Den 18 February, bragten de Gedeputeerden van Holland deeze refolutie ter tafel van de Staaten Generaal De Staaten Generaal beveelen deezen voorflag aan de 6 overige provinciën, en het landfehap Drenthe , aan , als een punct, waarbij de Republiek (taan of vallen moest Friesland en het landfehap Drenthe , bewilligen het eerst, in de aitoosduurende opvolging van het Erffiadhouderfchap in het Huis van Oranje « Drenthe, zoekt, bij deeze gelegenheid", andermaal zitting en fiem in de vergadering der Staaten Generaal — De overige provinciën bewilligen in de refolutie van Holland De Staaten Generaal geeven aan het Huis van Oranje over, eene EÖe van wederzijdfche guanntie der Bondgenooten , onder anderen van het Erfftadhouder. fchap enz. in het Huis van Oranje Thans liet ook de Voorzienigheid de verhevene verdienden van den Hertog, lodewyk van brunswyk, gerechtigheid wedervaa- ren Wat gelegenheid daar toe gaf Eene op den 35 October 1784, bepaalde commisfie, zou den Hertog het gevorderde recht varfchaffen — Raport derzelve, van den 20 May 1788 Roemwaardige refolutie der Staattn Generaal, van den 27 Jany 1788 , ter rechtvaardigingen aandenken aan den Hertog - De Hertog ferdfnand va:t brunswyk, begeert eene uitgebreidere en btpaaldere vrij. fpreeking te hebben Refolutie, welke de Staaten Ge¬ neraal, daaromtrent, genomen hebben. TWEEDE  TWEEDE DEEL: EERSTE TIJDVAK. VAN HET VOORGEVALLENE VAN DEN JAARE 1784, TOT DE AANMARSCH DER PRUISSISCHE TROUPEN. eerste afdeeling. GEBEURTENISSEN VAN HET BEGIN VAN HET JAAR I784j TOT HET VERTREK DER STADHOUDERLIJKE FAMILLE ÜIT 'S HAAGE. EERSTE HOOFDSTUK. VERSCHEIDENE BRIEVEN VAN FREDR1K h, KON INC. VAN PRUISSEN, EN DEN PRINS ERFSTADHOU. DEP., WILLEM v, TOT HST MIDDEN VAK DEN JAARE I785. §. L ïn den jaare 1784 zettede de moedig gewordene contra-partij des Stadhouders, in de vereenigde Nederlanden, hun aangevangen werk tegen den Prins Erfftadhouder met magt voort : dezelve had nu federt verfcheidene jaar en , door haar week- en dag - bladen het Land in onrust gebragt en den Prins gelasterd ; zij hadden het denkbeeld verfpreid, dat aan het volk de redering over A  2 rRSDRÏK II Eïi WILLEM V, TRACHTEN u,^.,.^», het Land toekwam , en veelen geloofden dit; zij roemden er openlijk op, dat zij nog voor het einde Van dit jaar hunne oogmerken bereiken zouden. Eenige van hunne moedigfte fchrij. vers zochten zig en anderen in hunne ftreelende hoop te verfterken; zij zochten'zelfs wat opmerkelijks in het getal van 84 te vinden , door het te vergelijken en omtezetten tegen dat van 48: door het omkeeren van het getal van 48 wilden Zij , door eene bijgeloovige verbeelding , eene omwending van zaaken , die in 1748 tot ftand gebragt waren, voorzeggen: in dat jaar bekwam willem IV eene groote invloed op de regeering des Lsnds , en werd het ftadhouderfchap voor ervelijk verklaard; nu zou alles, naar hunne voorzegging, onder willem V,in 1784, weder omgekeerd worden, en hierdoor legden zij hun boos voorneemen ten duidelijkften aan den dag; men zag ook dat in dit jaar de onrusten merkelijk vermeerderden. Dit bewoog fredrik den crooten, op den 31 Maart 1784, aan Hunne Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal eenen briefte zenden: zijne Majefteit beklaagt zig daarin over de weinige goede gevolgen, welke zijne Memorie gehad had, die hij door zijnen Gezant in het voorgaande jaar had doen overleveren : deeze Monarch gat andermaal zijne gevoeligheid, over het.  ï,ïïoofdstuk, DE RUST TE HERSTELLEN J verkorten der rechten van den Prins Erfftadhouder, te kennen, en bezwaarde zig bijzonder daarover , dat deeze in*openbaare gefchriften gelasterd werd : de Koning gaf toe , dat hij de geiteldheid der Republiek niet genoeg kende, en verzekerde, dat hij geene verandering in de conftitucie derzelve verlangde; doch hij beriep zig nogmaals op dat geene, dat algemeen bekend was, zo met betrekking tot de opdragt van het Erffiadhouderfchap , als der rechten en voorrechten daarbij bepaald : hieruit maakte zijne Majefteit het befluit op, dat aan den Prins Erfftadhouder door Steden noch Provinciën niets ontnomen mogt worden , wat tot deeze waardigheid behoorde : bijzonderlijk dan niet, als de Prins zig aan geen misbruik van zijne magt fchuldig maakte , het welk , volgends het bekende characler van den Prins , niet re vermoeden was , noch oo".: door geene bewijzen kon aangetoond worden : het kwam ook zijne-Majefteit als billijk voor, dat, wanneer er twist over de rechten van het Erffiadhouderfchap ontflond , hij het zelve ten minften tot zo lang behoorde uitteoefenen , tot dat de twist uitgemaakt was: zij behoorden, dus drukte zig deeze groote en voorzichtige Koning verder uit, hem niet reeds vooraf ontnomen te worden: het verdere van deezen brief feeftond uit eene erinnering van het onbefchrijveA 2  4 fredrik II en willem V, trachten ii.deel, i,af». Iijke nut, dat de Republiek van het Huis van Oranje gehad had , de gedachten waarmede ieder burger omtrent hét zelve behoorde bezield te zijn, en de noodzaakeiijkheid, om de inwendige rust in den Staat weder te herftellen , waartoe zig de Monarch als bemiddelaar aanbood. Deeze brief deed de Koning door den Heer van thulemejjer, in eene nota, ook in het bijzonder aan de Gedeputeerden van Amfteidamy ter hand ftellen, waarin deeze ftad verzocht werd, mede daaraan te arbeiden , dat de rechten van het Stadhouderfchap ongefchonden bewaard , en de inwendige rust weder herfteld werde. Op den 21 April antwoordden de Heeren van Amfieldam: zij verzekerden, dat zij over de eer, die hun zo groot een Monarch beweezen had , ten uiterften aangedaan waren; zij betuigden zijne Majefteit, dat hun niets nader aan 't harte lag , als het herftellen der inwendige rust, het behouden van eensgezindheid onder de Leden van Regeering, als ook 't behouden der rechtmaatige voorrechten des Stadhouders ; doch zij konden zig met het onderzoeken van deezen brief niet inlaaten , zonder de overige Leden van Regeering , aan welken dezelve ook ingericht was. §. ir. De Prins van Oranje fchreef ook, op den 26  ï hoofdstuk. de rust te herstellen. 5 April 1784, een' brief aan de Staaten van verfcheide Provinciën, waarin hij zijn gevoeligheid, over het aan hem gedaane onrecht, uitdrukte , met de verzekering, dat zijne afzichten altoos zuiver en onfchuldig geweest waren: hij verklaarde plechtig, dat hij nimmer zijne magt over de wettige grenspaalen had willen uitbreiden; dat hij ook nimmer van voorneemen was geweest, iemand in zijne rechten of vrijheden te verkorten; waarom hij zeker verwachtte, dat men hem zijne rechten en voorrechten, zo als die zijne voorgangers bezeten hadden, zou laaten behouden : hij hield het noodig , deeze voordragt aan de hooge Bondgenooten voorteleggen, met aanbieding , om de zaaken van Regeering mede te helpen onderzoeken, en den inwendigen toeftand des Lands te helpen verbeteren, uit hoofde hij niets anders tot afzicht had , als de eensgezindheid en het onderling vertrouwen weder te herltellen: voor het overige verwachtte hij zodanig een antwoord , dat hem in flaat ftelde, het genoegen te hebben, om aan zijne gedaane voorflagen te kunnen voldoen. De Staaten van Gelderland antwoordden, in het begin van de maand Mai, op deezen brief: zij zeiden , dat zij den inhoud en de afzichten van deezen brief zeer wel begreepen hadden, en verzekerden , dat zij een oprecht aandeel aan den be- a 3 . ;  6 FREDRIK II EN WILLEM V, TRACHTEN n. dssl. i. afb. klaagenswaardigen toeftand van de Republiek, zo als die door zijne Hoogheid befchreven was, namen: hierbij waren zij ook over de onaangenaa' me omflandigheid , waarin de Prins Erfftadhou. der zig eenen geruimen tijd bevonden had, ten uiterften aangedaan : zij wilden daarom het hunne toebrengen , om zijne voorflagen te helpen uitvoeren , en namen ook met veel bereidwilligheid de bemiddeling des Konings van Pruisfen hiertoe aan: hun gevoelen, dat zij in de vergadering der Staaten Generaal wilden voordraagen , beftond daar in , dat men een commisfie rroeft benoemen, welke met den Prins alle zaaken in orde zoude brengen. De ttidderfchap der Provincie Holland deed in de vergadering der Provinciaale Staaten de verklaaring , „ dat de Prins Erfftadhouder, geduurende zijne gantfche regeering, die gezindheden en vaderlandsliefde had laaten blijken , welken in zijnen brief zo zichtbaar waren: men had daarom verwacht, dat hij van alle argwaan , befchuldigingen en onaangenaamheden zou ontflagen zijn geworden : men moest nu bereid zijn , alles te doen wat de inwendige eensgezindheid en het vertrouwen bevorderen kon, en de hei'zaame afzichten van den Prins Erfftadhouder helpen uitvoeren :" doch de overige Leden der Hollandjche Regeering hadden andere gedachten, en antwoord, den niet.  .hoofdstuk. de rust te herstellen. 7 De Staaten van Friesland hadden van dat geene , wat de Prins gefchreevon had , de toepasfing, niet op de geheele Republiek, maar alleenlijk op hunne Provincie, gemaakt, en wilden er zig daarom ook niet mede inlaaten. De Provincie Zeeland bragt wel klagten, maar geene hulpmiddelen voord ; de overige Provinciën antwoordden in 't geheel niets, en de poogingen van willem den goeden, om van de oneenigheden éen einde te maaken, liepen op deeze wijze vruchtloos af. §. UI. Hij, die met eenige opmerkzaamheid de gefchiedenisfen van deezen tijd nagaat, moet zeker niet weeten, of hij zig meer over de onbefchaamdheid der tijdfchrijveren in de Republiek, dan over de infchikkeUjkheid van fredrikdengrooten, zal verwonderen: de Post van de Nederrhijn* de Politicque Kruijer, de Franfche en Nederduitfshe Couranten , hebben recht vrije en verleidende aanmerkingen over het fchrijven van den Koning, van den 31 Maart 1784., waar van wij §. I een uittrekfel geleverd hebben, gemaakt: de Koning bragt daar over , op den 30 April, zijn beklag in aan de Staaten Generaal, en vorderde daarvoor genoegdoening : de Rechters van de fchrij-  t FREDRIKlI EN WILLEM V, TRACHTEN u, deel. i.at*> vers en drukkers erkenden de gegrondheid deezer* klagten, en lieten hun evenwel fchrijven en drukken wat zij wilden : ja de Raad der lieden Amfteldam en Leijden antwoordden zelfs , dat de onzijdige brief des Konings eenige aanleiding tot het maaken van aanmerkingen gegeeven had: en de Staaten Generaal hebben op het zeer zagte en vriendlijke fchrijven des Konings, van den 3r Maart, zelfs niet eens geantwoord : dit bewoog het Pruisfifche Hof, op den n Junij 1784, aan den Nederlandfchen Gezant te Berlin-, den Baron van rheden, eene Memorie te overhandigen, welke hij aan zijne committenten moest bezorgen, en die hoofdzaaklijk van den volgenden inhoud was: „De Koning had zig gevleid, dat de Staa„ ten Generaal op zijnen brief, van den 31 Maart, „ eenige oplettendheid zouden gegeeven hebben, x, zig met den Prins Erfftadhouder zouden hebben verftaan, en de verdere voordgang der nouvellisten zouden hebben beteugeld, om op dec„ ze wijze de eensgezindheid te helpen bevor„ deren : doch deeze billijke verwachting was „ tot nog toe in geenen dcele vervuld geworden: men had nu reeds eenige maanden eenen „ zeer vriendlijken brief van den Koning , en „ verfcheidene ingeleverde memoriën, onbeant„ woord gelaaten : intusfchen had men de Coua, rantfchrijvers toegedaan , zo wel dm brief van  i.Koofösfrjc DE rust te HÈRSTÊLLêN. ff j, den Koning , als de memoriën zijns Ministers, op eene ongeoorloofde wijze te becriti» ,, feeren;men had zelfs toegelaaten,dat de fchrij. „ ver der Leijtfche courant, geheel zonder eenig „ openlijk gezach, eene zogenaamde Apologie had „ laaten drukken, waarin hij zig met bitterheid, „ en op eene geheel onvoegzaame wijze, verde,, digde : geduurende men nu aan particuliere ,, fchrijvers een vrij veld liet, om door hunne „ boosaartige gefchriften de bij de natie, helaas! „ zo zeer ingewortelde oneenigheid, te voeden „ en te verfterken, bleef de Prins Erfftadhouder ,, het voorwerp van herhaalden laster, en van „ zijne waardigheden en pra?rogativen ontftoo. „ ken. „ Daar de Koning bij dit alles niet onverfcbil3, lig blijven kon, zo verlangde zijne Majefteit, ,, dat de Staaten Generaal eindelijk alles in ern„ ftige en werkzaame overweging wilden nee„ men, wat zijne Majefteit, als nabuur en vriend, ,, die een waar en oprecht aandeel aan hunnen „ welvaart nam , had voorgefteld , en dat zij „ eindelijk eenmaal, met nadruk, billijke, krach„ tige en genoegdoende maatregelen mogten nee„ men , om de onbefehaamdheid der nouvellis„ ten en andere particuliere fchrijvers, in toom „ te houden, en bijzonder met zijne Doorluch„ tige Hoogheid, den Prins van Oranje, op een»  ,10 FREDRIK 11 EN WILLEM V, TRACHTEN ii deel-lafe, billijke en duurzaame wijze, alles, wat federt 3, eenigen tijd tusfchen hen oneffen was geweest, j, te willen vereffenen, om gedachten Prins van 3, het gerust genot zijner rechten en prjerogatij, ven te verzekeren, en op deeze wijze rust, eensgezindheid en goede orde in het ligchaam van Staat der Republiek te herftellen en te ,, bevestigen: hunne Hoog Mogenden waren te ,, verlicht, dan dat zij niet zouden gevoelen, 3, hoe zeer zijne Majefteit aandeel moest neemen aan alle deeze zaaken, welke van zo veel ge„ wigt waren voor eenen Prins, die Hoogstde3, zelve zo na aangaat, en ook voor de Repu- bliek zelve, het welk eene Staat was, die zo na ,, aan den zijnen grenst, en welke groote invloed „ de partij , die de Staaten Generaal in dit op3, zigt verkiezen zouden, noodwendig op de ge,, voelens en gedragingen zijner Majefteit om„ trent de Republiek der vereenigde Nederlan3, den hebben moest." §. IV. Men merkte duidelijk, dat het fredrik II geen rechten ernst was, om met eenen magtigen arm in de Republiek te willen heerfchen : men kon ook ligtlijk de oorzaak daarvan nagaan : daarom ondernam het Pruisfifche Hof> alleen door ge-  MiosrnsTü-K. DE RUST TE HERSTELLEN. li fchriften en verwijderde dreigingen , den Prins Erfftadhouder te helpen: toen er op het in §. III aangehaalde fchrijven , geen antwoord van de Staaten Generaal inkwam, leverde het Berlinfche Minifterium, op den 17 Julij 1784» eene nieuwe Memorie,door den Ncderlandfchen Gezant bij het voorzeide Hof, aan de Staaten Generaal over: die handelden weder over de belangens van den Prins Erfftadhouder en de oneenigheid in de Republiek. Hunne Hoog Mogenden zonden dezelve aan d© Staaten van iedere Provincie, om daar over te delibereeren en er een antwoord op te ontwerpen: op den 30 Augustus 1784. gaven de Staaten Generaal hun antwoord, niettegenftaande er toen nog geen raport van de deliberatiën van ieder der Provinciën was ingekomen: zij fchreeven aan den Koning, dat de inhoud van zijne misfive meerendeels betrekking had op het ceconomifche van ieder Provincie in 't bijzonder j dat men , met opzicht tot de Generaliteits Landen, niet van voorneemen was, den Prins van Oranje in zijne rechten en privilegiën te verkorten : zij geloofden dit ook van de bijzondere Provinciën , en voegden bij hunne mislive het uittrekfel der refolutiën, die van eenigen ingekomen waren: hunne Hoog Mogenden konden niet lochenen, dat er een groot misnoegen heerschte, en dat het  '12 FRÏDRIK II EN WILLEM V, TRACHTEN uMki, Uififl gemeene wezen der. Republiek in onrust was, waaruit de lasteringen tegen zijne Hoogheid haaren oorfprong namen; doch zij weezen ook, tot een bewijs hunner waakzaamheid tegen dergelijke dingen, aan, de placaaten tegen twee lasterfchriften, cn fchreeven het ontoereikende , om de hooge Regeering , den Erfftadhouder en andere Staaisperfoonen, voor befchimping en hoon te bewaaren, toe, aan de moejelijkheid, die er na den aart der conftitutie , bij het uitoefenen der juftitie, plaats heeft. Is dit laatfte niet eene zeer nederige bekentenis? kan nu niet ieder onbevooroordeeld mensch inzien, dat er een eminent hoofd, voorzien met zekere magt, over iedere Provincie , en over de zeven Provinciën zamen genomen, noodigis? zonder dat is in de vereenigde Nederlanden nie. mand, met betrekking tot zijn eigendom en goeden naam zeker: de Staaten Generaal zeggen zeiven aan fredrik den grooten, dat het, in gevolge hunne conftitutie (wanneer er naamlijk geen Stadhouder is , of dat er beledigingen tegen dit eminente hoofd zelf plaats hebben,) moejelijk, ja onmogelijk is, iemand voor befchimping en hoon te bewaaren , of iemand recht te doen wedervaaren : men kan duidelijk daaruit zien, welk eene menigte van gevaaren, fchade en fchande de vijanden van het Erffiadhouderfchap over  C..HOWMTI*. BE RUST TE HERSTELLEN, 1$ over hun Vaderland bragten : dit zijn des waare patriotten, die den Stadhouder zo veel invloed op het regeeringsbeftuur in iedere Stad en Provincie zoeken te geeven, dat hij ieder eerlijk man bij zijne eerlijkheid kan bewaar en; doch het ongeluk is zeer groot, wanneer hij zelf het voorwerp van belediging is , cn hem, die allen befchermen moest, door niemand befchermd wordt: mij dacht 4eeze aanmerking was hier noodzaakelijk. §. V. Er was een plan in overweeging gekomen, om Staats Vlaanderen en Braband, gelijk ook Zeeland, te verdedigen: dit werd den Prins Erfftadhouder ter onderzoeking gegeeven : bij deeze gelegenheid gaf hij, op den 17 Januarij 1785» aan de Staaten Generaal eene misfive over: na hij zijne meening over dit plan had te kennen gegeeven , ftelde hij bij deeze gelegenheid de algemeene Staaten der verecnigde Provinciën op eene nadrukkelijke wijze voor, hoe de Republiek bij haare vrede, vrijheid en onaf hangelijkheid onafgebroken zoude zijn bewaard geworden , wanneer men zijne raadfiagen gevolgd had: na hij zig beklaagd had, dat men door allerhande ongeoorloofde middelen , zijn perfoon en regeering in verdenking had zoeken te brengen, zo herinnert B  14 brief vav den II. DEEL. I. AFa, hij zijne goede voorneemens, en den toefland, waarin hij de Republiek, bij zijn intrede in den jaare 1766, gevonden had: hierna meldt hij, welke middelen hij had ter hand genomen , om de vervallene zaaken in de Republiek te herftellen; doch welke allen zonder zijn fchuld geene uitwerking gehad hadden : hij geloofde , hij was voor zig zeiven , zijn Huis en zijn Vaderland verpligt, dit alles op nieuw aan de algemeene Staaten voortedraagen, dewijl de uitgeftrooide geruchten en vooroordeelen, als ook het gebrek aan opmerkzaamheid, veelen z;jner landgenooten , zo wel in a!s buiten regeering , in den weg waren, om niet alle omftandigheden (die tot een recht inzien der zaaken niet van elkander moesten verwijderd worden,) in eenen behooreiijken zimenhang in overweeging te neemen: na de Pi.ns verfcheidene gewigtige aanmerkingen, over den aanftaanden oorlog met den Keizer jo seph II, gemaakt had, gaf hij te kennen, in welk eenen zorgelijken toeftand hij daardoor kwam, dat men hem onverdiend verachtte, en als- eene eerlooze verrader zijns Vaderlands en zijner eigene ^belangens affchilderde , daar tog de oneenigheid onder de Bondgenooten de oorzaak was, waarom de Republiek niet in zulk eenen ftaat van verdediging was. als zij wel kon zijn. Bij dit alles verzekerde de braave Vorst,  ï. hoofdstuk. ERFSTADHOUDER. 15 dat hij even als zijne dappere en edelmoedige voorvaders, al zijne ziels- en ligchaams-krachten , goed en bloed, en alles wat hem dierbaar was, onder den Godlijken bijftand, voor zijn Vaderland over had , en in geval van nood daarvoor opofferen wilde: eindelijk floeg hij, bij den zwakken toeftand der landmagt, twee middelen voor: het eerfte was, om de armee te vermeerderen ; en als dan ook de fterke neiging der inwooneren tot het militaire wezen , ten algemeenen nutte des Vaderlands aantewenden: de Prins Erfftadhouder geloofde, volgends dit plan, wanneer het door de Bondgenooten werd aangenomen, eenigermaate in ftaat te zullen zijn, de gevaarlijüfte posten te kunnen bezetten,^tot intusfchen de armée in volkomen ftaat gefteld werd. Men zou zig verbeelden, deeze brief, die van het goede hart en fchrander doorzicht des Stadhouders, de doorflaandfte bewijzen oplevert, zou een algemeenen bijval en goedkeuring ten gevolge gehad hebben , en evenwel heeft dezelve bijna niets uitgericht: de eenige Provincie Friesland heeft daarop geantwoord , en nog op geene zeer vriendelijke wijze : er verfcheenen wel rasch eenige fpotfchriften tegen maar het beste gedeelte der vereenigde Nederlanden hield dien B 2  16 brief van des H.BERr.. I. AP», brief voor een blijvend gedenkteken van de edele ziel van willem V. §. VI. Daar men nu de lasteringen tegen den Prins Erfftadhouder, onder het opzicht en de befcber. faling van eenige heerschzuchtige Ariftocraaten , dorst uitftroojen , bedienden de couranten en weekfchriften zig hier van, om hem in nog grooter verachting en verdenking te brengen : de openbaare befchuldigingen tegen den Prins , dat hij de onrusten begunftigde , en na de fouverai. niteit in de zeven Provinciën trachtte , namen toe: des wegen vond de Prins goed, op den 31 Januarij 1785, aan de Staaten dér Pro incie Hol. land, bij welken toen ten tijde het grootfte misnoegen heerschte, eenen brief te doen toekomen, met verzoek, denzeK-en openlijk bekend te maaken en aftekondigen: hierin meldde de Piins Erfftadhouder , dat er , van wtgen de ingewortelde vooroordeelen tegen hem, en zekere openlijke betuigingen zijner vrienden , het flechte voorwendfel plaats had , ais of hij zijne magt vermeerderen, en die zelfs met de fouverainiteit verwisfelen wilde; hoe hij vernomen had, dat de wapening , welke de hooge Overheid bevolen had, tegenftand vond; doch dat hij alle partij-  1. HOOFDSTUK. ERFSTADHOUDER. 17 fchap voor gevaarlijk hield, en hem niets zo naauw" aan 't harte lag , als alle reden tot verdenking en befchuldiging te vermijden : de Prins verzekerde , dat hij nimmer ingewilligd had , dat er onder of in zijnen naame eenige de minfte onrust' en wederfpannigheid bevorderd werd; hoe het hem tot het grootfte verdriet ftrekte, dat hij hiervan verdacht of mede befchuldigd werd : dat hij nimmer iemand voor zijn' vriend gehouden had , die ook niet te gelijk een vriend des Vaderlands was : hierna verlangde hij , dat ook openlijk zoude bekend gemaakt worden, dat hij, te vreden met het rechtmaatig aanzien, zo als dat zijne Voorvaderen bezeten hadden , eene uiterfte afkeer voor iedere krenking der fouverainiteit en de vrijheid des Lands gevoelde: laatftlijk vermaande hij alle onrustige geesten , tot gehoorzaamheid aan hunne wettige Overheden , en tot rust, ftilte en eendragt onder elkander. Hier lag willem V wederom de doorfiaandfte blijken van zijn goed hart aan den dag , en toonde, bij alle zijne geledene beledigingen, de grootfte gemaatigdheid en zachtmoedigheid: hij kon nu met recht van de Regenten der Provincie Holland verwachten , dat zij zulke maatregelen zouden neemen , waardoor het kwaad niet verergerd zoude worden ; doch de Staaten en B 3  l8 brtef van den erfstadhouder. ti.vnt.ïïm. Regenten deeden niets van het geei waarom de Prins verzocht had: zij lieten deezen brief noch afkondigen, noch bekend maaken (*). (*) De brief werd patentsgewijze, op 'een groot folio blad, in 's Haage, bij izaac scheltus, gedrjjlct, van 's Prinfen wapen en handtekening voordien , en djor den Geheimfcbrijver, t. j. de larry, gecomrafignèerdv  TWEEDE HOOFDSTUK. over den aanval op den raad van staaten, wegens de veronachtzaamde verbetering der vestingen en magazijnen, en de verdediging van den raad. §. t de onrusten in de Republiek der vereenigde Nederlanden , fpeelde de oneenigheid tusfchen den Raad van Staaten, aan welks hoofd de Prins van Oranje ftaat, en eenige gedeputeerde Leden deszelven van de Provincie Holland, als ook de Direfteur Generaal du molin , eene groote rol : er had bij de geheele procedure van de Heeren Staaten van Holland veel onrechtvaardigs plaats; de pijlen , die daarbij op den Prins Erfftadhouder gefchooten werden, waren vrij giftig : doch de aangevallen partij heeft zig op eene welmeenende wijze verdedigd. Ik geloof dat ik mijnen leezer geenen ondienst zal doen, hem kortlijk deezen twist te vernaaien (*). §. II. De Heeren Staaten der Provincie Holland had- (*) Dezelve is uitvoerig te vinden in mijne Holl. Staatsanz. VI d. bl. 67-135. B 4  40 VERSCH. TUSS. DEN RAAD VAN STAATEN a dezl i im den, aan hunne Gedeputeerden in den Raad van Staaten, eenen brief gezonden, die betrekking: had tot den tegenwoordigen toeftand der vestingen, voorraad- en tuig-huizen des Lands; in dezeiven gaven zij aan hunne Gedeputeerden bevel , i.) in den Raad van Staaten te melden , dat de Provincie Holland bereid was, de ontbreekende Hukken metaal gefchut, aan de vestingen in Staats Vlaanderen , uit hunne voorraadhuizen-, tegen betaaling te zullen leveren : 2.) Dat zij hun van den waaren toeftand der voorraad- en tuighuizen des Lands, in Staats Erahand, Gelderland en Overijsfel, eene naauwkeurige opgave doen zouden: 3.) In het toekomende, jaarlijks , op den eed dien zij bij het aanvaarden hunne? commisfie gezwooren hadden, aan de Staaten der Provincie Holland bericht zouden geeven, hoe zij verzekerd waren , dat alles, wat ten nutte des Lands immer mogelijk ware geweest, was aangewend geworden ; en in geval daï zij zulks niet verzekeren konden, optegeeven, wat, naar hun oordeel, had kunnen gefchieden, als ook de reden waarom zulks niet gefchied was. §• UI. De Gedeputeerden der Provincie Holland, gaveu aan hunne medeleden in het collegie van den  «.hoofdstuk. EN DE STAATEN VAN HOLLAND. Raad van Staaten opening van dit bekomen bevel: deeze ontzetteden zig over de vorderingen, die de Provincie Holland voor zig afzonderlijk deed, uit hoofde dat dezelven geheel en al tegen de gefteldheid en inrichting van den Raad van Staaten ftreeden: dezelve oefende hunne verrichtingen uit, volgends eene inftru&ie , die door de gezamentlijke Provinciën was ontworpen geworden» en op welke ieder medelid gezworen had: daar nu ieder Lid van den Raad van Staaten onder eed en pligt der gezamentlijke Bondgenooten ftaat, zois ook ieder deel van het Bondgenootfchap verantwoordelijk. Hierin beftaat het groote onderfcheid tusfchen de afgezondenen en Leden der Provinciën, welken de vergadering der Staaten Generaal, of van hunne Hoog Mogenden, uitmaaken, en tusfchen de Gedeputeerden en Leden, waar uit de Raad van Staaten der Republiek beftaat: deezen zijn onder eed en pligt der bijzondere Provinciën, en niet der gezamentlijke Bondgenooten; en geenen ftaan niet onder eed en pligt der bijzondere Provinciën, van welken zij gedeputeerd zijn, maar onder eed en ten nutte der Generaliteit: hierop hebben reeds, bij voorige gelegenheid, de Heeren Staaten der Provincie Holland zeiven gedoeld, toen zij, op den 30 Januarij 1651, bij eene groote vergadering, in eene merkwaardige deductie B 5  22 VERSCH.TUS5.DEN RAAD VAN STAATEN h.deel.i.af», het volgende zeiden: „ De zaaken, welken tot de 3, beftuuring van den oorlog, en wat daartoe be„ hoorde, betrekking hadden, waar onder des ook „ blijkbaar de bezorging der vestingen en ma„ gazijnen , in de grensplaatfen van den Staat, „ begreepen zijn, konden in de vergadering der ,, Staaten Generaal niet met nut, en des niet, zo „ als het de dienst tot algemeenebefcherming vor„ derde, behandeld worden: dewij! die Heeren, „ welke de vergadering der Staaten Generaal uit„ maaken , onder eed en pligt der bijzondere „ Provinciën en niet onder de Generaliteit fton„ den; en gevolglijk door het belang der bij„ zondere Provinciën zo geleid konden worden, „ dat daardoor de noodige befcherming van ,, het gehele ligchaam van Staat veronachtzaamd 3, werd." De Provincie Holland is des toen ten tijde zelfs van meening geweest, dat de Leden van den Raad van Staaten niet verpligt waren , aan de Heeren Sraaten van bijzondere Provinciën , wegens zaaken van oorlog, of beftuuring daartoe betrekkelijk, buiten hooge noodzaakelijkheid, eenige rekenfchap te geeven (*): op deezen grond kan aan de Heeren Staaten van eene bijzondere (*) Volgens het 51 Articul der inftruaie van den Raad van Staaten.  m.hoofdstuk. EN DE STAATEN VAN HOLLAND. 2§ Provincie geen recht toekomen , om eenige order, in de eene of andere zaak buiten haare Provincie , aftevaardigen : ook is door de Bondgenooten aan de Staaten van Holland nimmer toegeftaan, dergelijke bevelen te geeven : er kan des , in geenen deele ,. door de Provincie Holland, van hunne Gedeputeerden in den Raad van Staaten gevorderd worden , haar bericht te geeven van den ftaat der grenzen en magazijnen des Lands over het geheel, en der zes overige Provinciën, of der Generaliteits Landen in 't bijzonder, zonder dat de gezamentlijke Bond. genoqten, onder wier eed en verpligting ieder Lid van den Raad van Staaten, 'door de bezwoorene inftructie , gekomen is, hunne toe. ftemming hiertoe gegeeven hebben. §. IV. Hierop lag de Raad van Staaten zijn gevoelen over de drie puncten, welken de Staaten der Provincie Holland van hunne Gedeputeerden in den Raad Van Staaten gevorderd hadden, aan den dag: het eerfte hielden zij voor onnoodig, om dat de vereischte bevelen, om een goed aantal gefchut te laaten gieten en intekoopen , reeds gegeeven waren. Op het tweede punct §. 2. werd voluit geant-  «4 VJBRSCH.TU8S.DEN RAAD VAN STAATEN h.deïl.i.apö, woord, dat de berichten van den daadlijken toeHand der voorraadmagazijnen in Staatsbraband , Gelderland , en Overijsfel, voor zo verre het de Provinciën Gelderland en Overijsfel aangaat, in geenen deele door de Provincie Holland gevorderd kunnen worden: dan, zo de Provincie Holland, wezenlijk belang ftelde, in den toeftand der Magazijnen aan de Erabandfche grenzen, de Raad niet ongenegen was, hier van het noodige bericht aan de Staaten te geeven; doch volgends aanmerking van den Raad van Staaten, konden dergelijke vorderingen niet wel aan Gedeputeerden der meergemelde Provincie in den Raad gefchieden, of door dezelven het gevorderde bericht gegeeven worden, dewijl volgends het 51 Artijcul indelaatfte inftructie, aan de medeleden des Raads alle onderhandelingen met hunne Provinciën verboden was geworden. Deeze laatfte gedachten, heeft ook veel nadruk, met betrekking tot het derde bevel. Met deeze aanmerkingen wendde de Raad van Staaten zig tot de Staaten Generaal in eenen bijzonderen brief, waarin zij vraagden, op welke wijze, gedeputeerden van Holland, het bekomen bevel hunner Staaten vervullen zouden? Z;j waren, zeiden zij, inwendig overtuigd, dat door deeze gevorderde jaarlijkfche opening , de gefteldheid der grenzen en voorraadhuizen des Lands be-  « hoofdstuk. EN DE STAATEN VAN HOLLAND. 25 kend zoude worden, ja, dat zelfs dergelijk een© bekendmaaking, met de van tijd tot tijd uitgekomene inftructiën voor den Raad van Staaten, en met de begrippen der Bondgenooten ftreed: behalven dat, zou hier door den weg gebaand worden, dat de Heeren Staaten van andere Provinciën, ook reden en gelegenheid zouden bekomen, om aan hunne Gedeputeerden, het een of ander bevel te geeven ;waar door de inrichting desRaads omver geworpen, en het belang van den Staat, zo wel als de beftuuring van zaaken, die de geheele Unie aangaan, uit het oog verlooren zouden worden, . §• V. Het aangemaatigde recht der Staaten van Hol. land, werd op deeze wijze van de hand geweezen , zonder dat daaruit eenige verdere onrust ontftond ; doch thans gebeurde er iets anders, dat meer moeite en verdriets veroorzaakte : de Staaten van Holland, dachten, boven de anderen evenwel iets vooruit te moeten hebben. Veelligt hielden zij het voor eene onvermeidelijke noodzaakelijkheid, jets van de tegenwoordige gefteldheid der vestingen des Lands te moeten weeten ; daarom gaven zij aan eenige Gedeputeerden bevel, eene naauwkeurige opgaave van de gelieldheid der grensvestingen , voorraad- en tuig-hui-  l6 VERSCH.TUSS.DEN RAAD VAN STAATEN n. deel i. af». zen in te leveren : deeze lieten zig evenwel niet met eigene onderzoeking dier zaaken in; maar zij vroegen aan den Directeur Généraal du moulin, en den Chef der artillerij martfeld, hoe het met de grensplaatfen en vestingen gelegen was: men weet niet, uit wat oorzaak deezeHee» ren, bijzonder de eerfte, een voor den Raad van Staaten nadeelig raport in deeze zaak ingeleverd hebben : het uittrekfel van dit onderzoek, werd openlijk door den druk bekend gemaakt; er kwam naamlijk een boek in gr. 8vo. in 't licht, dat ten tijtel voerde: Raport der gedeputeerden van Haare Hoog Mogenden de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, met betrekking tot de gefteldlieid van 's Lands Frontieren en drfmaalen. (*) In dit gefchrift, betuigen genoemde Heeren gedeputeerden hunnen dank : eerftlijk , met betrekking tot de grensvestingen; ten anderen, tot de voorraaden tuig-huizen: ten derden, voeren zij aan wat de oorzaak van derzelver tegenwoordigen toeftand is: hierop volgt een voorflag der middelen tot we. derherftelling; en eindelijk eene aanwijzing, hoe in het toekomende, het verval der grensplaatfen en magazijnen voorgekomen zou kunnen worden. De Raad van Staaten, was nu genoodzaakt zig (*) Dit werd op den 33 Ju'ij 1784 in de Vergadering der Staaten van Holland ingeleverd.  li. hoofdstuk. en de staaten van holland, 27 te verdedigen ; hij liet daartoe eene memorie ontwerpen, welke befchouwingen en ophelderingen over het genoemde raport behelsde. (*) Dezelve overrijkten zij op den 23 November 1784 aan de Staaten Generaal, en ook te gelijk een affchrift daarvan aan de Staaten der bijzondere Provinciën : wij zullen een getrouw uittrekfel zo wel uit het genoemde rapport, alsook uit deeze memorie den leezeren mededeelen. In het rapport werd de tegenwoordige toeftand van 's Lands" grensplaatfen en van Staatsvlaanderen in 't bijzonder, even zo befchreeven, als die van Dordrecht, onder geleide van den Heer de gijzelaar, dezelve afgefchilderd hadden. Vooreerst, werd gemeld, dat de grensplaatfen, jlecht onderhouden, zeer vervallen, en in eene Jlechten ftaat van verdediging zijn. Hierop antwoordde het Collegie van den Raad van Staaten, dat de Heeren afgezondenen, de vestingen niet zeiven, en des ooknietmet deskundige oogen befchouwd hadden, om een gegrond oordeel daarover te kunnen vellen ,• zij hadden (*) Deeze memorie is ook gedrukt, onder den tijtel van, Memorie van Confideratien en Elucidatien van den Raad van Staaten der Vereénigde Nederlanden, op het Rapport van Heeren Gecommitteerden nopens den ftaat van 's Lands Frontieren en Arfenaalen , it&ellen in folio, zonder naam dei uitgeiiveis of drukkers.  tS VERJCH.TUSS.DEH RAAD VAN STAATEN ilbeei, i.a». geene zekere kennis, van den tegenwoordigen toeftand der frontieren, uit eigene ervaaring ingezameld ; maar hadden alleen alle hunne berichten van den Directeur Generaal du moulin , welken zij eenig en alleen over deeze zaak onderhouden hadden, overgenomen; doch deeze had ook meer dan eens te kennen gegeeven, dat hij alle de grensplaatfen niet genoegzaam kende, en daar. om aan verfcheidene anderen om de bezichtiging, onderzoeking volgends het waterpas , en het vervaardigen van verfcheidene Kaarten had moeten verzoeken (*). Met betrekking tot dit gezegde, en uit aanmerking dat de Directeur Generaal een mensch is,wien het mogelijk is dat hij dwaale, en de zaak uit een verkeerd gezichtpunct befchouwe, is daarenboven de vraag, of het uitgemaakt is, dat een Directeur Generaal volkomen gefchikt is, om de grensplaatfen te kennen; doch dit waren veronderstellingen, en gronden tot waarfchijnelijkheid, maar in geenen deelen zekere bewijzen : de gedachten van den Raad van Staaten, mogt over den Directeur Generaal zo groot zijn, als ze wilde , zo is het evenwel mogelijk, dat een mensch, die voor gebreken vatbaar is , kan dwaaien. Ja, vaart de Raad van Staaten voord, men kan zeker zeggen, dat de Heer du moulin, werke- (*) Zo als zijn memoriaal, van den 27 Augustus 1781 genoegzaam bewijst.  h hoofdstuk, EN DE STAATEN VAN HOLLAND. 2Q lijk gedwaald heeft: men overweege het volgende: in het Memoriaal van den 8 April i??4 b?. -weert hij, dat alle grensvestingen, geene uitgenomen, buiten ftaat waren, eenen vijand af te wagten ; en in den brief van even denzelfden Directeur Generaal van den 25 Oétober 1784, aan den Raad van Staaten , zeide hij uitdrukkelijk: hij kon den Raad verzekeren, hoe groot ook het gebrek der plastfen in Vlaanderen mogte weezen ,' (Yfendi'ik alleen uitgenomen') dat 'er geen een was, welke hij niet ten minften in twee maanden in ftaat van verdediging zou kunnen brengen, mits. men ■dezelve van behoorelijke Guamifoenen , een goed'aantal Kanoniers , goed gefchut en toereikende voorraad van mondbehoeften voorzag: is dit laatfteniet een getuigenis, dat de Raad van Staaten zeer te vreden moest ftellen ? heeft nu de Heer Directeur Generaal in zijne voordragt van den 8 April niet merkelijt gedwaald? En genomen, geene van alle de Lands frontieren, waren in ftaat eenen vijand aftewachten:, zo was nog de vraag , of deeze grensplaatfen thans in elendiger toeftand waren, dan dezelven voor den laatften landoorlog, en in oude tijden waren? leder des kundige hield zig intusfehen verzekerd, dat zij zig in geenen flechceren, maar in eenen veel beteren toeftand bevonden. Wanneer ook de Directeur Generaal de zaaken in alle opzichten, met een goed militair oog C  JO-VERSCHi TUSS. DEN RAAD VAN STAATEN n.»EEL.i.Air»i befchouwd had , hoe dezelven gefteld waren, zo waren er ook nog veele andere onderwerpen, welke den Souverain niet uit het oog mogt verliezenHet is altoos zeer mogelijk, dat eene vesting, eene grensplaats , of liever eene geheele keten van frontieren, wanneer men ze op zig zeiven befchouwt, zo verfterkt kunnen worden, dat zij inderdaad onoverwinnelijk zij n; doch tevens is het zeker, dat dergelijke verfterking, evenwel niet kan noch mag gemaakt worden, wanneer naamlijk,door dergelijke vestingwerken, den koophandel en welvaart van voornaame Steden en 's Lands goede inwooneren , zulke onoverkomelijke hinderpaalen gezet worden,dat de ingezetenen genoodzaakt zijn eene betere woonplaats voor hen te moeten zoeken. De Raad van Staaten geeft toe, dat de frontieren niet in den besten ftaat van verdediging zijn ; doch zij houdt de befchuldigingen der Afgezondenen, voor veel te hard en onwaar: deezen zeggen in hun rapport uitdrukkelijk: de eenige grond en oorzaak van den ongelükhgen toeftand der frontieren, is daaraan te wijten , dat men op eene geheel onbegrijpelijke en fchuldige wijze, nalaatig geweest is, in de plannen, die totherftelling van den ftaat der verdediging, van 's Lands vestingwerken voorhanden waren , ter uitvoer te brengen: Heeren Gedeputeerden fchrijven verder op het laatst van hun raport, deeze nalaatigheid alleen toe aan den Raad van Staaten;  „.hoofdstuk. EN DE STAATEN VAN HOLLAND. 31 als zij zeggen: hun was dit verzuim zo veel te onverfchoonelijker voorgekomen, dewijl de Diretieur Generaal, zo wel doorgaands, als bijzonder van tijd tot tijd, ja bijna onophoudelijk, op de dringendfte en overtuigendste wijze, den Raad vermaand had, 's Lands grensplaatfen in Jtand te brengen, waarbij dan ook ae gewigtigfte ontwerpen waren gevoegd geworden ; zonder dat men daarop eenige acht gejlagen , veel minder iets in 't werk gefield had. - Wanneer deeze befchuldiging waar was, dan zou noodwendig volgen moeten, dat alle de rampen, die bij eenen opkomenden oorlog over het Land kwamen, niemand anders dan den Raad van Staaten konde ten laste gelegen worden: dezelve vond daarom noodig, eenige overweegingen, en ophelderingen over het meergemelde raport te moeten maaken. §. V. Heeren Gedeputeerden hadden in hun fchrijven alleen gezegd, wat aan de vestingwerken niet gefchied was;doch hadden niet gemeld, wat er door Gecommitteerden tot denRaad van Staaten, werkelijk daaraan verricht was geworden, en waartoe men Hechts in de mogelijkheid geweest was om te kunnen doen. Even zo min hadden zij melding gemaakt, of er ook niet buiten dien, andere oorzaaken en gronC %  32 VERSCH. TÜSS.DEN RAAD VAN STAATEN ii.beel.i.ajs. den, voor den volgends hun opgegeevenen ongelukkigen toeftand van 's Lands grensvestingen, voorhanden -waren, (dewelke de Directeur Generaal evenwel bij eene andere gelegenheid zeer juist heeft opgegeeven.) Daarom toont het Collegie van den Raad van Staaten vrij omftandig aan, wat het gedaan had, en wat het doen konde, zo wel tot onderhouding der vestingwerken, als ook met opzicht tot de verbetering der oude , en aanleggi^ van nieuwe Werken. §. VL De Raad van Staaten had met opzicht tot de onderhouding, door de Directeurs, of tegenwoordig zijnde eerfte Ingenieurs van verfcheidene departementen, tweemaal in het jaar,, de vestingwerken doen bezichtigen, en derzelver raporten van de ontdekte gebreken , in het voorjaar en najaar, doen inleveren : daarna hadden zij deeze raporten aan den Directeur Generaal overgegeeven, en na deszelfs ingekomene berichten en goeddunken, de noodige toebereidfelen tot onderhouding, en verbetering door de Directeurs of Ingenieurs doen maaken, en wanneer het noodig was, die toebereidfelen nog door den Directeur Generaal laaten onderzoeken: hierop hadi de Raad van Staaten de noodige onderneemingen in 't werk gefield, voor de behoorelijke uitvoeringen gezorgd,  II. HOOFBSTÜK. EN DE STAATEN VAN HOLLAND. 33 en daartoe van tijd tot tijd de nadrukkelijkfte refolutiën doen uitgaan. f VII. Even gelijk zig de Raad van Staaten, met betrekking tot de onderhouding der vestingen, niets te wijten had , zo min was er ook tegen de verbetering der oude, en het aanleggen der nieuwe Werken, met grond iets intebrengen- In den laatften landoorlog, waren alle barrière plaaatfen, alle de Steden in Staats-Vlaanderen, als ook de Steden Bergen op Zoom en Maftricht veroverd: de voornaamfte vestingwerken der fterkfte frontieren , waren grootendeels geruïneerd geworden. Hierop zijnde Steden Bergen op Zoom,Maftricht, Hidst en Sasvan Gent weder inhaaren voorigenftaat gebragt, verfcheidene onder water gezette polders herfteld , en fluizen vernieuwd of verbeterd geworden, het welk ongemeen veel gelds gekost had : het kasteel Nameur is verbeterd en vergroot, de zwakfte zeide van Maftricht verfterkt en de gebreken der vestingen Sluis en Phüippine in orde gebragt. In het jaar 1780, is in Bergen op Zoom, nog een geheel nieuw werk gemaakt; gelijk ook volgends eene refolutie van den Raad van Staaten van den 13 Maart 1775, eene door den Directeur Generaal ontworpene verbeteC 3  ,34 versch.tüss.den raad van staaten ii.diel i.af», ring aan de vesting van Maftricht ten uitvoer is gebragt geworden. Buiten dat is nog een deel van een ander ontwerp van den tegenwoordigen Directeur Generaal, ook met betrekking tot deeze vesting, uitgevoerd. Hier voegt de Raad van Staaten nog bij, dat federt 1762, nog alleen van het voordeel van de Generaliteits Loterij, zo wel tot aanlegging van nieuwe werken, als ook tot verbetering der oude vestingen en tot aanvulling der Magazijnen, in gevolge de rekening van den Ontvanger Generaal , meer dan zes milüoenen befteed zijn ge» worden; waaronder de kosten tot het gewoonlijk onderhoud nog niet eens begreepen zijn. Het blijkt ook zelfs uit de bijlaagen van het raport, dat de Raad van Staaten op de voorftellingen van den Directeur Generaal zeer dikwijls refolutien met betrekking tot de grensplaatfen genomen had; dat des zeer ten onrechte in het rapport gemeld word, dat men op de voorftellen van den Heer du moulin geen acht geflaagen had. Hier uit kan zig een ieder volkomen overtuigen, dat de Raad van Staaten niet werkeloos ge. bleeven , maar dat zij, dat geld, het welk in deszelfs magt was, tot onderhouding en verbetering der vestingen aangewend had.  [.EOWBSTOT. SN Dï STAATEN VAN HOLLAND. 35 5. VIII. Er ïs nu raog de vraag overig, of de Raad van Staaten , meer had kunnen uitvoeren, dan zij werkelijk gedaan had? Het is beweezen, dat zij geen meer geld gehad, en alle mogelijke moeite aangewend had, om het noodige geld daartoe te bekomen hier bij werden nu zeer onaangenaame waarheden voor de Staaten der Provinciën gezegd, dewijl die menigte petitiën, voornaamlijk de fpeciaale petitie van den 3 Julij 1778,welke bijzonder betrekking tot de vestingen had, in gedachten gebragt werden. (*) Men wordt uit deeze verdediging van den Raad van Staaten bijzondere diDgen gewaar: vooreerst, dat flechts weinig geld , het welk door herhaalde petitiën bekomen wordt, tot de vestingen befteed kan worden: een deel daar van gaat nog aan interesten van opgenomene capitaalen, waarvoor de inkomften der Generaliteit verpand zijn geworden; een ander deel gaat aan de bezolding van verfcheidene Ministers der Republiek: ten tweeden, dat de Raad van Staaten,voor den zee-oorlog,drie en zeVentig millioenen onkosten van de Provinciën te vorderen heeft. (*) Dezelve is te vinden in het aanhangfel der bijlaagen letter A. C4  3<5 VEB60I.TUSS. DEN RAAD VAN STAATEN n. dkeh. am. §• ix. Het flot deezer toelichting van den Raad van Staaten is te fchoon en treffende, dan dat ik dit hier. niet zou laaten volgen, het luidt dus: Bij „ het ovcrgeeven van deeze inlichtingen , heeft „ een dubbeld afzigt plaats: vooreerst, om te ver. hoeden , dat van de een of andere der Bondgenooten, zonder genoegzaarne kennis van zaa„ ken, geene refolutiën genomen worden, wel„ ke voor het tegenwoordige hoogst fchadelijk „. zijn, en in het toekomende de ergfta ge volgen konden hebben voor de welvaard des Lands „• over het geheel en voor de band der Unie in 't „ bijzonder, waarin de flerkte van het gezament,, lijke ligchaam van Staat alleen beftaan kan; en ,,• dan ook, omniet alleen die geenen, onder de ,, Bondgenooten, maar ook onder de Leden van „ Staat en inwooneren des Lands, welke door het „ meergemelde rapport der gedeputeerden van de „ Provincie Holland, en door de openlijke be„ kendmaaking van het zelve, tegen het gedrag 5, van den Raad van Staaten , met opzigt tot „ 'sLands grensvestingen ingenomen, of partij„ dig gamaakt mogten zijn , zo het mooglijk waa„ re, wederom tot rust en vertrouwen te bren„ gen, welke zo hoognoodig zijn, om over de zaaken een regt oordeel te kunnen vellen.  u hoofdstuk. EN DE STAATEN VAN HOLLAND. „ Bezield met de reinfte liefde voor ons Va„ land, en,getroffen over den bedenkelijken toe„ ftand waarin het zig bevind , fmeekt intusfchen „ de Raad van Staaten, den Almagtigen, den „ God van Nederland, dat üij alle de harten der „ Regenten en Inwooners vereenige, omhunaï„ len, met geheel hun magt en ter zijde ftelling ,, van alle eigene belangen, daar aan te doen ar„ beiden, dat deeze voorheen zo gezegende Re„ publiek , de heilige Unie , welke alleen aan „ deeze vereenigde Staat de noodige fterkte kan „ verfchaffen en deduure panden van vrede, vrij„ heid en gezuiverde Godsdienst, waar voor zo „ veel bloeds onzer zalige en heldhaftige voorva' „ deren geltort is , weder bloejen en behouden „ moogen worden: op dat de Republiek der ver. „ eenigde Nederlanden , door den zegen van den „ Almagtigen God tot aan het einde der wereld on„ der het getal der onafhanglijkeMogenheden ge„ field mag worden." # C 5  3$ DERDE HOOFDSTUK. $ lot van het onderzoek der expeditie na brest, staat der marine in I78J. §. I. Mijne leezeren zullen zig veelligt nog erinneren, welk eene verbaazende opfpraakengefchrijf, de mislukte expeditie „na Brest in de Republiek gemaakt heeft. (*) Hoe men de geheele zaak verraderij, den Prins Erfftadhouder, de Vice Admiraals hartsinck en de Graaf van bijland, en alle de Zee capiteins verraders noemden. De Graaf Van bijland, welke in October 178a tien fchepen van linie benevens eenige fregatten, bij de Franfche vloot, na Brest zou brengen, moest na de meening der verhitte Patriotten, zijn Seven verliezen , om dat hij tegenbedenkingen tegen deeze expeditie gemaakt had. Er werd dan eene commisfie benoemd, die deeze zaak zou onderzoeken. Deeze nam eenen buitengemeenen Hangen tijd tot dit onderzoek. Na een menigte (*) Zie het eerfte deel, tweede afdeeling, het zevende boofd&uk.  ni.HOOFBSTUK. STAAT DER MARINE IN I785. ontftaane zwaarigheden, had zij alle de bevelhebbers ter zee, die daar bij te doen gehad hadden, verhoord: zij had twee en een half jaar de onderzoekingen daaromtrent uitgerekt; hierbij was de uiterfte naauwkeurigheid waargenomen geworden, en uit het rapport, dat deeze commisfie in den zomer van den jaare 1785, daarvan aan de Staaten Generaal inleverde , bleek , dat zo wel de Prins van Oranje als Admiraal Generaal, als ook alle Zee-Officieren, in deeze zaak, wél gefproken en gehandeld hadden, en alle befchuldigingen, niet dan booze lasteringen waren. S- II- Bij deeze gelegenheid , zullen wij eene naauwkeurige lijst leveren, hoe veele oorlogfchepen, fregatten en vaartuigen in den jaare 1785 in dienst der Republiek geweest zijn. IN OOSTINDlëN. Schepen. VAimiraliuits CtU Cimm»niitnttn. t*utn> Man. legits. fchap. Utrecht Amfteldam van Braam 6a 480 Wasfcaaar Maas Oorthuis 60 45a Goes — Zeeland Sa»orinui 50 Sï« Prinfes Louifa Amfteldam van Rïcuteren 50 s?s Monnikendam Noord-Holland Kuiper , 40 s, IN DE MIDDELANDSCHE ZEE. Schept*. Admirdllteits-Cil , Cmtnuninfite», Kanen Ma». legien. fchtp. Japitcr Amfteldam Kinsbergen 70 500 N»ord-Holland Nosrd-Holland ,Reyne»eld 60 300 Alkmaar — — Kikkers 50 jeo Brakel Maaze Delfos 50 goo Tijger Amfteldam Byland 40 300 Medemblik — — Vailland 40 270 Pall»s Frieiland Kinsbergen 40 170 Brak ; Maas Virieux 14 ga de Wesp — — Capellen 14 100 de Windlwnd. — — Jïreileng 14 7» IN WE S T IN D I ë N. . Schept». Jtdmirth'teits'Cfl- Contm*»ianten. Kanen I Man- legien. fchtp. *re Amfteldam Reijntjes 40 E70 Bcllona Maaze St. Cyr na 160 Zeepaard Amfteldam Bosch 20 160 Zwaluw — _ Meurer 10 60 Snelheid Friesland Reijnsr 12 6a Expeditie Noord-Holland Dekker 12 6a Lynx — — Catnbier 12 60 Martensdyk Zeeland Haringsman 20 160 Arend Maaze Masfchip 2« 160 de Pollux Maaze Volbergen 40 300 de Havik Amfteldam Kerchem 20 90 de Kemphaan (Maaze Hartman n 90 SCHEPEN DIE IN DE NOORDZEE KRUISTEN. Stiepeu. Admiraliteit! Cel- Cemmsndat te». Kanen. 1 Man- legien. fchtp. De Pr. Willem. Maaze Bols 60 350 De Heflor Amfteldam Smh&art 44 270 De Certs Maaze Helm 36 530 Medemblik Noord Hollaud Tresl»ng 36 230 Scipion Maaze Son 20 100 Reebok Amfteldam Allier 16 60 Vliegende Viich Amfteldam Holsheij 14 60 Pamher Maaze Gobius 14 100 Befchutler — — jong 14 joo Snoek — — . Lucas 14 60 AUiinimp» — Rijnbeader 14 60  III. HOOFDSTUK. IN DEN JAARE 1785.' 4* SCHEPEN, DIE DE OOSTIND1SCHE RR» TOURSCHEPEN GELEIDDEN. Scheten. Admiraliteitt-Cel- Commandanten. \Kanen. Manleden. ' fchaf. Am«zone Amlteldam Smaafer [ 3« 2'3 de Valk — — Aberfon 1 ÏO It*° Enkhuize Noord-Hollind Zeewold 20 160 Meermin 'Zeeland Cuperus I 18 6a WACHTSCHEPEN IN ZEELAND. Schepen. Admiraliteits-Col- Commandanten. Kanon. Man- legien fchap. Harlingen Friesland Rechteres 4° =7» Walcheren Zeeland Hariigsmau 20 ' 150 Vigilantie Maaze Dam =0 7° Jsger Noord-Hollaed Dekker 1* 5o Rjaf Maaze iKlerk H °° Bruinvis — — Janfen 6 3° Wolf Amfteldam Kikkert 14 60 Otter — — Schilfer '4 60 Zeebaars — — Leeuw 14 *° Cornelia Zeeland Riefe 14 0° Twee Gebroeders — — Roelofs 10 60 Mar. Eiifab. — — Griffïlt 10 60 Adelaar — — Bastiaan >° 6a Zeemeeuw — — 'Water i° 60 WACHTSCHEPEN OP DE MAAS. Schepen. Admiraliteits-Col-\ Commandanten. \K*nox. j Man. legien. | j fibat- Toezigt Maaze (Smeer I 14 I 60 Steur — — Swanke " 4° Zeehond — — |Swam 20 120 Wagter — — iZoeterman I 10 | 34 SCHEPEN, WELKEN TOEN GEeQUIPEERD WERDEN. Schepen. AdmiraUteits Col Commandanten. Kanen Man- legien. fchaf. Dordrecht Maaze Satink 60 350 Overijsfel .Amfteldam Boot 60 350 Holland — — Sylvester 50 30» Foravier' — — jSpengler 50 300 Amphitrite — ~ ~". — 36 2,1 Bofchermer Noord Holland iFrykemus 50 300 (*) 1*1 Deeze opgive is in de NieuweNederlandfche Jaarboeken, aofte deels eerfte ftuk , bladzijde 943 & vinden.  41 STAAT DER MARINE IN I785. u. «mi.»». Volgends deeze lijst, die alle geloofwaardigheid heeft, waren in den jaare 1785, de minfte fchepender Republiek in werkelijken dienst, naamlijk 14 oorlogfchepen van 50 tot 70 ftukken kanon, en 14 fregatten, behalven een goed aantal kotters. Wanneer men zig de zeemagt van den jaare 1780 en 1782, uit het eerfte deel, tweede afdeeling, hoofdftuk vier §. I. erinnert, dan moeten thans de meeste oorlogfchepen en fregatten in de havens gelegen hebben, of onttakeld geweest.zijn.  43 VIERDE HOOFDSTUK. OVER HET ONTNE^MEN VAN HET COMMANDO IN 's HAAGE AAN DEN PRINS ERFSTADHOUDER. §. ï. In September des jaars 1785 begonnen de vijanden van het Stadhouderfchap, hun voorneemen',, om willem V, van zijne waardigheden en rechten te berooven, ten uitvoer te brengen. Thans gebeurde iets dat ongemeen veel opziens veroorzaakte, en eene lange afweezigheid van het Stadhouderlijke Hof uit 'i Haage ten gevolgen had. De Prins Erfftadhouder, had als Capitein Generaal , beftendig en onafgebroken, even gelijk alle zijne voorgangeren , het commando over het guarnifoen in *f Haage en over de geheele militie des Staats gehad. Men had er ook nooit aan getwijfeld, of dit commando op eene rechtmaatige wijze tot de hooge waardigheden des Stadhouders behoorde. Op den 8 September 1785 werd hier in evenwel eene verandering doorgezet, en dat wel bij de volgende gelegenheid: op den 4 deezer maand, des Zondags, was bij toeval, op de paradeplaats van het guarnifoen eenige beweeging  44 PRINS WORDT HET COMMANDO «. deel i af». ontftaan. Een Leijdsch burger, die een lid van het exerceergezelfchap teLeijden was, vond goed, in de gewoonlijke monteering van dat exerceercorps met nog eenige andere leden van het zelve op de paradeplaats in 's Haage te verfchijnen: deezs man, van wien men zegt dat hij geen zeer goeden naam droeg,onderging eenige beledigingen, waarvan de eigenlijke oorzaak nooit recht bekend ge» worden is : daardoor ontftond onrust en eene vrij fterke oplooper werden eenige' nachten achter elkander glazen ingeflagen (*) ; deswegen werden de Staaten der Provincie Holland en Gecommitteerde Raaden bewoogen, op den 9 September eene publicatie daar tegen, en tot ontdekking der aanvoerders, uittevaardigen : aan den geenen die dezelve mogt ontdekken en aanbrengen, werd duizend gouden halve Rijders beloofd ; doch de dag van te vooren den 8 September, hadden de Staaten der Provincie Holland, op eene voorftelling van Gedeputeerden van Haarkm , fpoedig eene refolutie genomen , om Gecommitteerde Raaden aftevraagen, of er geduurende de onderzoeking deezer onrusten, van tijd tot tijd, altoos de noodige patrouilles door 'r Haage waren gegaan: in gevolge deeze refolutie lieten Gecom- com- (*) Dit geheele geval in alle deszeJfs bijzonderheden is te vinden, in het aanhangfel mijner bijlaagen ietter B.  Xv hoofdstuk, in 's h a A g e ontnomen. 45 mitteerde Raaden den Capitein, welke de Hoofdwacht commandeerde , tot zig komen , en gaven aan denzelven, voorbijgaande den Prins als Capitein Generaal, met betrekking tot deeze patrouille de noodige bevelen, met bijvoeging, hij zou dit den LieutenantGeneraal sandoz melden ; doch deeze Capitein bragt hiervan ook rapport aan den Prins Erfftadhouder. De Prins oordeelde , dat aan hem het bevel over het guarnifoen toekwam, als ook om orders te geeven, zo de Staaten van Holland verandering daarin begeerden; hij liet ondertusfchen de wachten verfterken, en volgends de begeerte van Gecommitteerde Raaden, de patrouilles rondgaan. Doch dewijl de Prins Erfftadhouder op zodanig een onrecht niet zwijgen kon , verzocht hij het Collegie van Gecommitteerde Raaden, dat uit elkander gegaan was, weder te vergaderen : zo rasch dit gefchied was , verfcheen de Prins in de vergadering en gaf zijne verwondering over dit voorgevallene te kennen : hierop begeerde hij, zo het Collegie meende van deeze wijze van handelen en van dit gehoudene gedrag, niet te kunnen afgaan, dat dan de gezamentlijke Gedeputeerden van de Provincie van Holland, bij elkander zouden geroepen worden. Gecommitteerde Raaden, maakten aanftonds de voorftellen van den Prins Erfftadhouder door eenen D  è\6 DEN PRINS WORDT HET COMMANDO e.dïeiraï»» brief (*), denwelken zij aan de Gedeputeerden van Holland toezonden, bekend: deezen vergaaderden ingevolge van dien, nog dien zelfden avond, op den 8 September. De Prins van Oranje vericheen ook nog deezen avond in de vergadering van Hunne Edel Groot Mogenden, en deed in gefchrifte een voorftel (**) over dat geene, wat hem betrof. Hij beriep zig daarop, dat de leden deezer Vergadering zeiven zouden weeten, hoe be» ïeidwillig hij altoos geweest was, volgends begeerte van Hunne Edel Groot Mogenden, met betrekking tot de militie, de noodige maatregelen te neemen: op het laatst beweert hij kortlijk, zijn recht als Capitein Generaal in deeze zaak, volgends het welke alle de orders voor het guarnifoen, van hem moesten komen : bij dit alles fprak de Prins met de hoogfte eerbied tegen deeze Hooge Vergadering. 'sLands Staaten vonden evenwel goed, bij hunne meening te blijven; en namen nog deezen zelfden avond dc volgende Refolutie, die ik, om dat dezelve kort en zeer merkwaardig is, hier zal laaten volgen: ,, ls goedgevonden en verftaan , bij de „ Refolutie, die heden nadenmiddag,bij gelegen5, heid van den voorflag van gedeputeerden van (*) Deeze is te vinden bijlaage letter C. (**) Hetzelve is ook, om het gewigt daarvan, te vinden ©ndw bijlaage letter D.  „hoof-stuk. in 'shaage ontnomen. 47 „ Haarlem, genomen is geworden , te blijven, en dat geene, wat door Gecommitteerde Raa'] den in deeze zaak gedaan is geworden, te bil" lijken en te prijzen. Is goedgevonden, Ge" committeerde Raaden met eene bijzondere vol, magt te voorzien , om den commandeerenden , Officier van de hoofdwacht, nog deezen avond „ tot zig tedoen roepen, en hem ernftigaantebe„ velen, alle orders , die hem deezen nadenmiddag „ uit naam van Hunne Edel Groot Mogenden ge„ geeven waren geworden, naauwkeurig enftipt, lijk te vervullen , zonder eenige andere orders „ van wien ze ook mogten gegeeven worden te volgen: „ gelijk dan ook hier mede aan Gecommitteerde „ Raaden, de magt gegeeven wordt, alles te kun„ nen doen, wat zij tot bewaaring der rust, voor „ noodig zullen houden." Dus was de Prins Erfftadhouder en Capitein Generaal , het commando in 's Graavenhaagen plegtig ontnomen, en den Luitenant Generaal s a n.doz overgegeevengeworden, en dat, zonder den geringften grond tot deeze verandering te geeven: de belediging was nu tot eenen hoogen graad geftegen. Op den 9 September, gaven Gecommitteerde Raaden hunne goedkeuring , over het ingeleverde plan van den Generaal sANDoz,en gaven hem bevel, volgends dit plan, tot nadere order, bij D 2  4? den prins wordt het commando ii.dïel i. at», dag piquets uittezetten, en des nachts drie pa. trouilles, in plaats van twee, van de hoofdwacht uittezenden. Op deezen zelfden dag,berichtte de Heer van» tjer does, Schout van 'sHaage, dat in de verloopene nacht, aan twee huizen de glazen waren ingeflagen, zonder dat men de daaders aangetroffen had. Dit gaf aanleiding, dat de Heer patij n in der Staaten Vergadering den voorflag. deed, of het niet goed ware, dat behalven de gemaakte inrichtingen, aan de beledigde of gehaate perfoonen fauvegarden gegeeven werden ? dit "werd goedgevonden, en tegelijk beflooten, van de genomene Refolutien affchriften aan den Generaal sandoz te zenden, met bevel, zig tot nadere order der Staaten, naauwkeurig daarna te. gedraagen, en ook dagelijks het gewoone rapport van de hoofdwacht, (het welk anders de Prins alleen ontving) aan de Vergadering der Staaten, of wanneer deezen niet vergaderd waren, aan den eerften tegenwoordigen Heer van dit collegie, te doen toekomen: verder bekwam genoemde Generaal, die thans in 's Haage het commando had, bevel, zo dra mogelijk was, eene fchriftlijke opgave te geeven, waar de Cavallerie- en Infanteriepiquets tot de best mogelijke behouding der rust, uitgezet konden worden , en hoe fterk de manfchap ongeveer tot beiden zou moeten zijn»  iv.TieorDSTiTK. IN 's HAAG E ONTNOMEN. 49 sandoz, leverde zijne gedachten daaromtrent in, werd bedankt voor zijne oplettendheid en moest de uitvoering daarvan in 't werk ftellen, alles met uitfluiting van den Erf-Capitein Generaal. De Heere de soo, Heere van Westmaas, een der Gecommitteerde Raaden , de grootfte oorzaak der verdrietlijkheden , die de Prins thans moest lijden, deed een' voorflag aan zijne mede. leden, om wegens de kortheid der dagen, de piquets van ö tot 9, van 9 tot 12, van 12 tot 3 en van 3 tot 6 uuren uittezetten; de manfchappen eene goede toelage te geeven, en den Generaal sandoz te bevelen, het guarnifoen bericht van deeze inrichting en belooning te doen bekomen, en tot het houden van goede orde te vermaanen. Op den 14 September, zonden Gecommitteerde Raaden deezen Generaal, weder met uitfluiting van den Prins, een bevel, om een gedeelte Cavallerie na Scheveningen te doen gaan, om bij het afvaaren der fchepen , die ten haaringvangst gingen, de rust en vrede aldaar te doen bewaaren. Op deezen zelfden dag deed de Heer de roo, ook den voorflag , of het Collegie niet goed zou vinden, te bepaalen, dat in het vervolg geene aanfchrijving of patent aan de Militie , die buiten den Haag lag , door een Lid van het Collegie ondertekend, of door den Secretaris geëxpe* D 3  $0 DEN PRINS. WORDT. HET COMMANDO u deel i. aeo« dieerd zoude worden, voor en al eer ten minften vijf Leden van het Collegie daartoe hunne toeflemming gegeeven hadden; en wat het guarnifoen in 's Haage betrof, niet, voor en al eer alle de gedeputeerden van de Staaten van Holland daarvan wisten, en hunne toefternming bekend was geworden- Deeze voorflag van den Heer de roo, die de rechten van het Erffiadhouderfchap weder lterk beperkte , werd aan de provinciaale Staaten voorgelegd, en deszelfs inhoud tot een wet gemaakt. Zo dra de Prins Erfftadhouder met betrekking tot het commando in 'sHaage, buiten werkzaamheid gefield was geworden, fchreef hij aan zijnen Oom fredrik den grooten: deeze liet op den 18 September 1785, een' brief, zo wel san de Staaten Generaal,als aan die der Provincie Holland, daar over behandigen. (*) In de eerfte verzocht de Koning befcherming voor de Familie van Oranje, en ftelde zig zeiven als een onpartijdige en vriend-nabuurige bemiddelaar voor. In den tweeden waren de voorftellen iets ernstiger; maar evenwel zeer vriendlijk en verzoekende: de Monarch zegt, Hij wilde zig met den inwendigen toeftand van hunnen vrijen Staat niet inlaaten, noch de Staaten bij de uitoefening hunner fouve- (*) Beiden zijn te vinden in de bijlasgen E. eu F.  w.motbstuk. in 'shaasï ontnomen. 51 raine rechten prasveniëren; doch Hij kon bij de harde en onverdiende handelwijze, die het Huis van Oranje verdraagen moest, niet onverfcbillig zijn — na Hij de Staaten vermaand had , alles, wat tot nog toe veelligt uit misverftand, mogelijk uit overijiing, voorgevallen was, te vergeeten, zig met den Prins Erfftadhouder op eenen beteren en vriendlijker voet te ftellen, en inde uit. oefening zijner ervelijk verkreegene Rechten en Voorrechten gerust te laaten, voegt Hij er nog bij: „ zo Hunne Edele Groot Mogenden, begeerig waren ten besten hunner Provincie in „ uitwendige en inwendige zaaken , eene veran., dering te maaken, zo zou het hun niet raoejelijk vallen, zig deswegen met den Heere Erfftad„ houder , zonder krenking zijner rechten , te s, vereenigen:" tot flot bood de Monarch zig nogmaals als bemiddelaar aan. Thans verftrekte het omgekochte heir van tijdfchrij veren , de vijanden van den Prins tot wezenlijken dienst , en behielpen zig weder met logens en bedrog ; zij waren zelfs zo boosaartig, dat zij hunne ijverige leezeren zeide, hoe de Prins Erfftadhouder geweigerd had , de noodige maatregelen te neemen, om de onrust in 's Haage te dempen; dat het daarom noodzaakelijk gewee«t was, het commando aan den Generaal sandoz te geeven; doch de onwaarheid van dit voorgeeven, D 4  52 den prins wordt het commando n. deel. i. Ara. ftaat reeds, in het getuigfchrift van den Generaal sandoz aan Gecommitteerde Raaden vermeld; naamüjk, dat op bevel van zijne Doorl. Hoogheid des nachts twee patrouilles waren rondgegaan, en de Prins kon in zijn fchriftelijk voorftel van den 8 September de Staaten van Holland, de vraag voorleggen: of Zij niet allen wisten, dat hij altoos bereid geweest was, volgends verzoek van Hunne Edele Groot Mogenden, met betrekking tot de Militie , de noodige maatregelen te nee. men? Dit was aan de Hooge Regenten en fouverainen der Provincie bekend, en evenwel hadden fommige Courantichrij vers, de onvergeevelijke ftoutheid , 'sLands inwooneren wijs te maaken , dat de Erfftadhouder geweigerd had, de noodige maatregelen voor de militie te neemen : op dat zij de gemoederen te beter tegen den Prins mogten inneemen, hadden zij daarbij nog de onbefchaamdheid , het Publiek optedringen , dat de Stadhouder de onrusten in 't heimelijk aangewakkerd en begunftigd had : een van hun wilde evenwel eenen grond, waarop het gedrag der Staaten fteunde, voorgeeven, en deelde denzelven aan het Publiek mede: ik wil mij hier een oogenblik bij ophouden, om dat kort daarop eene Staatsrefolutie van de Provincie Holland gevolgd is, die ik ook zal aanvoeren, en waarvan het fnedige brein der tijdfchrijveren gebruik gemaakt heeft: (men wist  «v.hoofdsto*. in 's haage ontnomen. 53 reeds federt eenen geruimen tijd, dat de fchrijvers der dagbladen Hollands Staatsleden vooruitwerkten :) zodanig een voorwerker, voerde eene oude refolutie van de Staaten van Holland, met betrekking tot het guarnifoen in Haage, dato 5 Maart 1672 , aan; in dezelve was de magt en het commando over het guarnifoen aan Gecommitteerde Raaden overgelaaten: ten gelijken tijde was aan Prins w illem III eene commisfie gegeeven , volgends welke hij in militaire en politicque zaaken zekere magt zoude hebben ; doch die evenwel van het goeddunken van de Provinciaale Staaten en het goedvinden van Gecommitteerde Raaden zou afhangen. Men kan hierop tweeledig antwoorden: voor. eerst, is deeze refolutie op den 5 Maart 1672, genomen , toen willem III, fchoon met eene bepaalde inftruétie als Capitein Generaal voorzien, evenwel nog niet als Stadhouder , gelijk zijne voorgangeren, was aangefteld geworden: dat dezelve is genomen geworden , toen men het eeuwig edict nog in ftand wilde houden , en dat men dezelve inderdaad vernietigd heeft, toen deeze Vorst van zijnen eed ontflagen is geworden , dien hij op de voorgaande Inftruétie gedaan had, en die toen, met het eeuwig edict, ophield; ten tweeden, kan 'er niets voldoender zijn, dan de commisfie welke willem III van den fouverain beD 5  §4 DEN PRINS WORDT HET COMMANDO hbeéliaTO. kwam: de woorden daarin vervat, bekrachtigen ten duidelijkften, dat, volgends goedvinden der Provinciaale Staaten , en goedbedunken van Gecommitteerde Raaden, de uitvoerende magt over de militie aan den Prins, als Erfftadhouder en Capitein Generaal toekomt: eene andere magt over de artóée heeft geen Stadhouder, en bijzonder willem V niet, ooit begeerd: willekeurig wilden zij over de armée niet gebieden; maar met goedvinden der Staaten: dit heeft de Prins Erfftadhouder op den 8 September in de volle Vergadering duidelijk gezegd, en door zijne daaden beweezen, dat hij onder deeze bepaaling Erfcapitein Generaal was: wanneer nu deeze goede Vorst, zig na de wetten gedroeg, gelijk hij zig , zonder tegen • fpraak , altoos gedraagen heeft, zo behoorde niemand in de wereld in ftaat te zijn , hem zijn Capitein«Generaalfchap te óntneemen, en dit deed men evenwel in den jaare 1785. Wij zullen nu zien, wat eenige andere Provinciën der Republiek en de Stad Amfteldam in deeze zaak, bijzonder met betrekking tot des Konings brief, gerefolveerd hebben. De Provincie Zeeland fchreef aan de Staaten Generaai, zij mogten het daarheen zoeken te leiden, dat aan hun, de Staaten Generaal, door de Staaten der Provincie Holland , bericht gegeeven werd , wat eigenlijk de ftaat desgefchils tusfchen  xv.HooresTUK. IN 'SHAAGE ONTNOMEN. SS hen en den Prins van Oranje was, op dat de Staaten Generaal onderzoeken konden, of Hunne Hoog Mogenden daarbij, met eertig nut hunne bemiddeling konden aanwenden; hierna mogtenzij, van deeze hunne pooging zijne Koninglijke Majefteit van Pruisfen een omftandig bericht mededeelen. De Provincie van Stad en Lande, deed eene verklaaring, dat zij zig niet wilde inlaaten in de zaaken, betrekking hebbende tot het commando; zij wilde ook niet onderzoeken, in hoe verre de Staaten van Holland het recht hadden, zig aan de bemiddeling van vreemde Mogendheden en aan de beraadflaging met deeze of geene Provincie te onttrekken : de Staaten van Holland , hadden wegens een ontftaan oproer, en dewijl het fcheen, als of de Prins Erfftadhouder, het commando over de troupen , onafhangiijk van den fouverain, voeren wilde f*), het commando in eigene handen genomen; doch de Staaten van Stad en Lande hoopten evenwel, fpoedig die geheele zaak in dat licht te zien, dat alle mistrouwen verwijderd, deeze zoveel geruchtsmaakendegebeurtenis, zo wel naar den wensch der Staaten vzxiHol land, als naar dien van dea Prins Erfftadhouder, ge- (*) Wanneer dit voorgeeven weg valt, fijn alle oorzaalen van de handelwijze van de Staaten van Holland ver* nietigd.  $6 DEN PRINS WORDT HET COMMANDO n.BEn.r.AFr,; ëindigd , en de wegruiming der diferenten zijner Pruisfifche Majefteit, door fpreekende bewijzen, bekrachtigd mogten worden. De Regenten der Stad Amfteldam waren geftrenger; zij fcheenen met de eene hand den Prins Erfiladhouder wat te geeven, om dat zij niet anders konden; doch namen het hem met de andere weder af: in eene Vergadering van den 9 Maart 1786, beflooten zij, welk voorftel zij aan de Staaten hunner Provincie , met betrekking tot het commando in 'sHaage3 doen wilden: na zij gezegd hadden, dat in vreemde Landen, als ook in de Republiek, bij dit voorval de gedachten ontftaan konden, als of bij de wederherftelling van het Stadhouderfchap, het fouverain en gantsch onbepaalde commando over haare troupen aan de Staaten van Holland en Wtstfriesland niet verbleeven. ware, het daarom noodig was, omtrent deeze zaak, allen twijfel wegteneemen, des wilden zij, dat Hunne Edele Grooc Mogenden, de verklaaring mogten doen, dat al het krijgsvolk deezer Provincie, zo wel te water als te land, van niemand afhing, en tot niemands dispolitie ftond, als tot die der Staaten van Holland — dat alle militaire perfoonen , van den Capitein Generaal af, tot den geringften Soldaat toe, geen uitgenomen, aan dit opperbevel onderworpen en door eed en pligt verbonden zijn — — — dat bij  IV. HOOFDSTUK. IN 'S HAAGE ONTNOMEN. Sf gebrek der Staatsvergadering, dit opperbevel in handen van Gecommitteerde Raaden berust, aan wier hoofd de Stadhouder ftaat, en welke, zo lang de Staatsvergadering niet gehouden wordt, den Souverain vertegenwoordigen. Thans herinnerden de Heeren vimAmfteldamzig, dat willem V Erfftadhouder der geheele Republiek is; daarom voegen zij in hunne voorftelling aan de Staaten van Holland er bij , „ daardoor „ konden de rechten en voorrechten van den „ Heere Erfftadhouder en Erf Capitein Generaal „ niet bekrompen worden : zij begreepen veel „ eer, dat zijn Hoogheid , uit hoofde zijner „ eminente posten het Opper-Commando (het „ welk hem door eene commisfie van Hunne Edele „ Groot Mogenden is opgedraagen geworden) „ over de geheele militie deezer Provincie, gee„ ne uitgezonderd, en des ook over het guarni„ foen in H Haage hebben moest, en dat alle be„ velen, welke Hunne Edele Groot Mogenden aan „ de militie over het algemeen en het guarnifoen „ in 'sHaage in 't bijzonder, geeven willen, vol„ gends order van zijne Hoogheid en bij deszelfs af„ weezen naar die van Gecommitteerde Raaden tot „ ftand gebragt moeten worden: uit dien hoofde, „ vaart de Prins Erfftadhouder voord bet com„ mando, gelijk het thans befchreeven is gewor„ den, met al wat daaraan verbonden is, uitte.  58 DEN PRINS WORDT HST COMMANDO h.beel.i.af». „ oefenen : onder dit laatfte behoort ook het „ uitdeelen van parolen, gelijk het bij deszelfs „ voorgangeren gebruikelijk geweest is; doch al„ les onverminderd het recht en de magt derStaa„ ten van de Provincie Holland, of bij derzei ver „ afweezenheid, van die der Gecommitteerde Raa„ den, welken den Souverain voorftellen." Aan het flot van hun voorftel verzoeken de Heeren van Amfteldam, den Prins Erfftadhouder naauwer te bepaalen: zij zeggen naamüjk: „ Het 5, komt onwederfpreekelijk aan de Staaten eener „ Provincie toe, wanneer de nood en omftandig- heid des Lands het vordert, ook zonder tusfchen„ komst (interventie) van den Prins Erfftadhouder, „ zodanige bevelen met betrekking tot de militie „ te geeven, endezelven aan zodanige perfoonen „ toetevertrouwen , als hoogstdezelven naar de „ omftandigheid der zaaken, als ook tot behou- ding en befcherming der vrijheid des Lands en „ der Regeeringsform, goed zullen vinden," ' (dit is zo veel te zeggen als, zij behielden aan zig het recht, den Erf-Capitein Generaal naar omftandigheden te kunnen fufpendeeren : dit hadden thans de Staaten gedaan, en nu wilden zij het tot een wet maaken.) Den 27 Julij 1786 namen de Staaten van Hollandde refolutie met betrekking tot-het commando ©ver 't guarnifoen in 's Haage, dat met het zelve  v.HOOTBSTUK. IN 'S HA ACE ONT NO MEM. 5$ zoude gehandeld worden, zoals de Staaten den 4 en 5 Maart 1672 gerefolveerd hadden, en dat van deeze refolutie een affchrift, zo wel aan Gecommitteerde Raaden in 's Haage ,tot hunne nakoming,, als ook aan den Prins Erfftadhouder tot informatie, zoude gegeeven worden. Des hielp niets het nadrukkelijk fchrijven van den Prins, het geen hij van 't Loo, op den 4 December 1785, met eene Memorie, waarbij twaalf bijlaagen gevoegd waren , aan Hunne Edel Groot Mogenden had toegezonden : ook was het fchrijven van den Koning van Pruisfen geheel vruchtloos: willem V bleef van zijn rechtmaatig commando in 's Haage beroofd. §• II. Evenwel ondernamen de Staaten der Provincie Holland, (men moet wèl verftaan , dat dit alles onder den naam der heerfchende meerderheid en niet door alle de Staaten gefchiedde) nog veelmeer*. zij fufpendeerden den Prins Erfftadhouder werke* lijk van zijn Capitein Generaalfchap , ontfloegen de troupen van den eed, dien zij aan den Prins als Capitein Generaal gezwooren hadden, en beroofden Hem van allen invloed;zij ontnamen Hem het recht van de Officiersplaatfen, van den Vaandrig af tot den Overften toe, te begeeveUi het welk den  $0 DE PRINS WORDT ALS CAPITEIN it beel.i, atw Prins van Oranje op den 8 Maart 1766 opgedragen was geworden , even gelijk het zijn' Heer Vader van 1748 af gehad had: de brief die zij dienaangaande aan den Erfftadhouder deeden toekomen , was zeer kort en despoticq; hij luidt als volgt: Doorluchtige Forst! Ingevolge onze tegenwoordige beraadflaagingen, hebben Wij goedgevonden, uwe Hoogheid, als Capitein Generaal deezer Provincie, te fchrijven, geene Officiersposten in de Regimenten, die op onze repartitie ftaan, te begeeven; maar dezelven van nu af aan tot onze nadere order open te laaten. Waarmede enz. *s Graavenhaagen den 22 September 1786". Op deezen zelfden dag, namen de Staaten van Bolland, in eene volle Vergadering het befluit,den Prins van Oranje, van zijn Erf-Capitein-Generaalfchap te fufpendeeren: van de 19 ftemmen hadden hiertoe 15 de overhand: de geheele Ridderfchap, met de Stad Hoorn, protefteerden daar tegen, en de Gedeputeerden van de Steden Delft en den Briel, hadden dit voorftel, ad referendum overgenomen. De  iv.hoopdstuk. GENERAAL GESUSPENDEERD. 6*1 De 15 Steden, welke de meerderheid uitmaakten, gaven tot grond hunner Refolutie, het ge? drag omtrent Hattem en Elburg voor. Dit gedrag was inderdaad eene zaak , die tot bewaaring der Republiek noodig was, en alles was hierin volgends de wettige Conftitutie behandeld. De Prins Erfftadhouder antwoordde op den 26 September 1786, van het Leo, aan de Staaten van Holland : dit hoogst merkwaardig fchrij ven, vind ik noodig hier te laaten volgen: Edele Groot Mogende Heeren, bijzondere Goede Vrienden.' „ Wij hebben met zeer veel leedweezen uit Uw „Edel Groot Mogendens fi-hrij ven en Refolutie van „den 22 deezer loopende Maand gezien, dat het Uw „ EdelGrootMogenden beliefd heeft,bij de verfchei„ dene maaien gegeevene orders, met betrekking tot „de troupenvan den Staat, vooralsnog te blijven, „ingevolge welke orders deeze troupen, totopna„ derbevel, van den eed ontflagen zijn geworden , „waar door zij aan ons, als Capitein Generaal van „ HollandenWestfriesland, gehoorzaamheid verfchul„digdzijn. Hierna hebbenUw Edel GrootMogen„den de Refolutie van den 8 Maart 1766 voor het „tegenwoordige ingetrokken, volgends welke ons „ als Capitein Generaal van Uw Edel Groot MoE  62 de prins wordt als capitein 11.ME-..1. wJ>, ,, gendens Provincie in 't bijzonder is opgedragen j, geworden, alle posten van Vaandrig af tot Overj, ften toe in de Regimenten, die onder Uw Edel f, GrootMogendens repartitie ftaan, te begeeven." ,, Wij kunnen over deeze Refolutie van Uw „ Edel Groot Mogenden niet gevoelloos zijn ,de„ wijl wij daar door in de daad het recht verliej, zen , dat ons met volkomen eendragt van alle j, Leden des Staats, bij onze eigenfehap als Ca„ pitein Generaal der Provincie Bolland en West- friesland, is opgedraagen geworden." „ Wij kunnen deswegen met recht de werking „ deezer met volkomen eenpaarigheid van Uw Edel Groot Mogenden genomene Refolutie weder vor„ deren, welke, wanneer dezelve veranderd, of in3, getrokken zal worden^ volgends de grondwet, ten „ minften niet anders, als met gelijke eenpaarig3, heid veranderd of terug genomen kan worden." Doch het geene, waar over Wij het meest 33 gevoelig zijn geworden, en waarop Wij niet ftii 3, kunnen zwijgen, is de beweeg-oorzaak, welke 3, Uw Edele Groot Mogenden hebben gelieven „ aan te voeren; men wilde namelijk Onze in» j, vloed op de Armée, die wij als Capitein Genej, raai hadden, en Onze directie over de troupea 3, daarom doen ophouden, dewijl deeze invloed „ en Onze directie, thans met de zekerheid der „ Republiek niet beftaanbaar was: tot dat einds  GENERAAL GESUSPENDEERD. 53 „ wilde Uw Edel Groot Mogenden daarna uwe „ maatregelen neemen." „ Wij kunnen bij al de verplichting, die Wij „ aan Uw Edel Groot.Mogenden verfchuldigd „ zijn,en zelfs met de ernst, die eene zo gewich„ tige zaak als de behoudenis Onzer Eere en goe„ den Naam met zig brengt, denzelven verzoe„ ken, dat Gij ons de oorzaaken van het mistrou4, wen gelieft te openbaaren, die Uw Edel GrooG „ Mogenden tegen Onzen invloed op de Armee en „ Onze directie over de troupen kunt bijbrengen. „ Wij zullen als dan volkomen bewijzen kun„ nen produceeren, dat uw mistrouwen onge„ grond , en het voorgeeven vals is , waarme„ de eenige perfoonen, die tegen Ons en het Va„ derland kwalijk gezind zijn, Uwe Edel Groot „ Mogenden tegen ons hebben vooringenomen."' „ Wij zijn volkomen overtuigd, dat niets met ee„ nigen grond tegen Ons kan ingebragt worden, het „ welk Ons met recht het vertrouwen van Uw Edel „ Groot Mogenden ontneemen kan; ja wij kunnen „ voorGOD, voorUw Edel Groot Mogenden, voor „ het gantfche volk van Nederland, en voor de ge„ heele wereld betuigen, datWij een rein geweetert „ hebben. Uw Edel Groot Mogenden zullen Ons „ deeze ernst vergeeven, dewijl Onze eer Ons „ liever is als Ons leeven: Wij kunnen den op„ fpraak en de befchuldigingen niet verdraagen., E a  64 DE PRINS WORDT ALS CAPITEIN h.dmi. i *m. „ die door de blijken van uw mistrouwen en door ,, de bovengemelde periode uwer Refolutie, op ons rusten: Wij zijn het zo wel aan het Huis, 5, waar uit Wij zijn voortgefprooten, als ook aan „ die geenen , met welke Wij de eere hebben „ verbonden te zijn; Wij zijn het, de Staaten j, Generaal en de overige Provinciën, tot wel„ kers dienst Wij door onze ervelijke waardighe„ den verbonden zijn; Wij zijn het eindelijk ons „° zelveri verfchuldigd , ons van deeze opfpraak „ te zuiveren. Wij moeten zelf het best weeten, „ dat wij die trouwe nooit verwaarloost hebben, „ waartoe wij aan Uw Edel Groot Mogenden, zo ,i wel als aan den geheelen Staat van Holland en 5, Westfriesland, door den eed verbonden zijn, die „ Wij als Erfftadhouder*, Erf-Gouverneur, ErfCapitein- en Admiraal Generaal uwer Provincie in de Vergadering Uwer Edel Groot Mogen„ den, bij het aanvaarden onzer zo evengemelde „ waardigheden afgelegt hebben: Wij houden het „ met volle overtuiging daar voor, dat ons niets „ weezenlijks ten last gelegt kan worden, en dat „ alle maatregelen, die tot ons nadeel genomen „ zijn, daar uit ontftaan, dewijl eenige Leden van „ uwe Vergadering aan lieden gehoor geeven, „ die uw vertrmwen onwaardig zijn , en die geen „ ander oogmerk hebben , als om -de rechtmaa. „ tige voorrechten, die Ons en Ons Huis door  GENERAAL GESUSPENDEERD. 6S „ Uw Edel Groot Mogenden opgedraagen, en van de voorige Heeren Stadhouders en Capi" teins Generaal bezeten zijn, te berooven, ja „ zelf eene geheele verandering in de wettige gefteldheid deezer Landen te maaken, en het Erf" ftadhouderfchap weder te vernietigen, of ten '„ minften daar heen te leiden,dat het zelve voor ", het gezegend Vaderland en de goede inwoone. „ ren geheel onnuttig is. „ Voor het overige behouden Wij ons voor, „ tot onzer volkomene rechtvaardiging, zodanige ]] andere maatregelen te neemen,als wij raadzaam „ vinden." „ Hier mede zouden Wij kunnen eindigen, zo „ Wij niet nogmaals wilden betuigen, dat Wij „ nimmer iets gedaan, of ondernomen hebben, „ het welk niet na ons oordeel met het ware in„ terest des algemeenen Staats der vereenigde ]] Nederlanden en in 't bijzonder der Provincie „ Holland en fPestfriesland overeen kwam; gelijk „ ook, dat Wij niets meer verlangen, als in ftaat gefield te worden , daadelijke bewijzen onzer „ liefde voor het Vaderland, waarmede wij be„ zield zijn, te geeven. Niets ligt ons voorzeker „ meer aan het harte , als het welzijn van Ne. „ derland en bijzonder van Uwer Edel Groot Mo„ genden Provincie, waarin Wij gebooren en op„ gevoed zijn: Onze vuurigfte wensch is, in de E 3  66 DE PRINS WORDT GESUSPENDEERD, ii.beel.i. af». „ hand van god een nuttig werktuig tot bevor„ ring van het welzijn des Lands te zijn. Waar >, mede Wij enz. Dit liefdenrijk fchrijven des Stadhouders, was geheel te vergeefsch. De Staaten van Holland gaven bij aanhoudendheid dagelijks bevelen aan de troupen, die op hunne repartitie Honden, zonder den Prins daar iets van te kennen te geeven. Zij vervulden zonder hem, verfcheidene Ofliciersposten: zij gaven , niettegenftaande de Prins er om verzogt had, geene gronden voor hun mistrouwend gedrag op : hij was en bleef, om dat het zijne vijanden zo wilden , van zijn commando gefuspendeerd.  <7 VYFDE HOOFDSTUK. REIZEN VAN HET HUIS VAN ORANJE. ■ $. I. IVlen kan ligt begrijpen , dat de Prins Erfftadhouder met geen voegzaamheid in 'sHaage konde blijven, daar van den 8 September 1785 een Generaal , die onder hem ftond, de uitvoering van het commando in deeze refidentie had: hij hield zig evenwel nog tot den 15 September in dezelve op: op deezen dag nam de edelmoedige Prins in de Vergadering der Staaten Generaal affcheid van dezelve, en begaf zig na zijne Baronie Breda, alwaar hij eenigen tijd refideerde, en de toebereidfelen, zo den oorlog met den Keizer moest doorgaan , te ligter en onafgetrokkener kon regelen.: [het bleef altoos hoogst aanmerkenswaardig, dat de Staaten van Holland, juist even op denzelfden tijd zig met den Erfftadhouder in oneenigheden bragten, toen zij met eenen geduchten oorlog gedreigd werden:] nu ondernam ook Haare Koninglijke Hoogheid.de Prinfes van Oranje, met haare twee Prinfen en Prinfesfe Dochter, de reis naar Friesland: de Erfftadhouderiijke Familie, was door de Staaten deezer Provincie verzogt geworden , het tweede eeuw-feest der Univerfiteit te Franehr bijtewoon«n, welke in den jaare 1585 door den dapperen E 4  6$ reizen van het n.beel.i.a-». en .kloekmoedigen willem l ode wijk, gefticht was geworden ; die was eene gunfhge gelegenheid, om zig uit het onrustige 's Graavenhaage ce verwijderen; het Stadhouderlijke Hof nam daarom ook deeze aanbieding gunftig aan. Na Haare Koninglijke Hoogheid met de drie Vorftlijke Kinderen in Friesland was aangekomen , werd deeze verhevene Familie met algemeene vreugde-betuigingen ontvangen: [ik zal hier haare geheele reize laaten volgen en hier en daar iets bijzonders daaromtrent tusfchen voegen.] Zij gingen naar Leeuwarden, alwaar zij haare refidentie in het Stadhouderlijk Hof namen : van hier begaf zig Haare Koninglijke Hoogheid met de Prinfen en Prinfes op den 22 September, naar Franeker , en keerden , na zij het eeuwfeest aldaar bijgewoond hadden, des avonds weder naar Leeuwarden terug. De Prins Erfftadhouder had zig van den 15 September tot den 3 Oótober 1785 in Breda opgehouden , en in den omtrek deezer plaats de noodige fchikkingen gemaakt: op den 7 Oétober kwam Hij in Leeuwarden aan : hier bleven zij gezamentlijk tot den 5 November: op deezen dag vertrok het huis van Oranje naar Groningen, al. waar het tot den 11 November bleef: van daar gingen zij door het Landfehap Drenthe naar het Loo, 's Prinfen Lustplaats in Gelderland. De tegen-  „.„oo^tv*. HUIS VAN ORANJE. 6* woordigheid van den braaven Prins, had in de twee bovengenoemde Provinciën de gewenschtfte gevolgen ; de fchadelijke vooroordeelen tegen zijne regeering waren aldaar verminderd; de oude liefde der Friefchen en Groninger inwooneren voor het Huis van Nasfau was overal zichtbaar: het Hertogdom Gelderland, was zijnen Erfftadhouder altoos getrouw gebleeven ; hier hield hij zig ook den geheelen winter op \ den volgenden zomer bezocht de Stadhouderlijke Familie de Provincie Zeeland, alwaar de Prins de eerfte en eenige Edele en Markgraaf van Vlufingen en Veere is; ook hier bragt zijne tegenwoordigheid ongemeen veel goeds te weeg: in Utrecht waren alle de rechtmaatige Regenten op zijne zijde ; de onrustige Cabaal die aldaar ontftaan was , en de kwahjkgezinde partij in de Provincie Holland, maakten hem hoofdzaaklijk de meeste onaangenaamheden; ook zelfs in *i Graavenhaage , was het beste en grootfte gedeelte der burgeren , zo als wij de bewijzen daar van zullen opleveren, van de reinfte liefde voor Hem doordrongen t bij dit alles lieten het evenwel de omftandigheden niet toe, zig aldaar optehouden : thans genooten andere plaatfen het geluk de beminnenswaardige Vorftlijke Familie bij zig te zien. In Franeker vonden de hoo^e perfoonen, in de üniverfiteits • tempel, die de Studenten, op eene E 5  RBIZ1N VAM HIT «.«■!.,.«, breede plaats, op hunne eigene kosten, hadden doen oprechten, een bijzonder genoegens en zij kwamen eerst teri middernacht in Leeuwarden weder aan, dewijl zij eerst de illuminatie van yoorzeide tempel, waarin Min er va, zeer fraai, in vollen luister vertoond werd, wilden zien. Toen het geheele Vorftlijke Huis van Oranje, op den n November 1785, van Groningen door het Landfehap Drenthe reisde, en in Meppel overnachtte, veranderde eene overdrevene vreugde, in eene groote droefheid onder het volk, dat hier bij menigte zamengekomen was: in deeze klei. ne plaats waren ook twee partijen, de eene was Prins- en de andere Patriots - gezind: eenige inwooners oefenden.zig in den wapenhandel, doch het andere gedeelte niet, en hier van daan fmeulde het vuur van tweedragt tusfchen deeze twee partijën onder de asch : bij de aankomst der Vorftlijke Perfoonen , fcheen de eendragt weder volkomen berfteld te zijn; de burgers richtten gemeenfchapIijkEere-poorten op,en vereenigden zig in hunne vreugde te kennen te geeven: de Heer Grave van deu heiden, die Landdrost is, had daartoe de beste inrichtingen gemaakt: het exerceergezelfchap wilde haare Hoogheden, begeleiden en bewaaken; doch zij werden hierin door perfoonen die niet exerceerden zeer verhiaderd: een menigte Schippers en Handwerks-  V. Ü9070STOK. huis van oranje. 71 lieden maakten naamlijk bij het intreden der Vorstiijke Perfoonen een groot en zeldzaam gedruis, metzaagen, bijlen, en andere werktuigen, omringden de koetfen der Vorftlijke Familie tusfchen de in twee gelederen marcheerende burgers, fchreeuwden en danften met veel geweid rondom de koetfen enz.: hierdoor werden de fchutters in hunne manoeuvres gehinderd en hielden zig voor beledigd: na Hunne Hoogheden bij hunne aankomst in het huis van den Heere kniphorst afgetreden waren , vermeerderden den aandrang, en de verwarring werd grooter• het kwam van woorden tot daadlijkheden ; de nadrukkelijkfte vermaaningen tot rust waren vruchtloos: thans vielen er eenige fchooten, hierdoor werden fommigen gewond, en een ftil en zeer goed burger werd dood gefchooten. Dit voorval leide de Patriotten den Prins van Oranje, die alleen caufa fine qua non., doch voor het overige geheel onfchuldig was, ongemeen fterk ten laste. In de Provincie Zeeland en bijzonder te Middelburg, hield zig de geheele Vorftlijke Familie over de vier weeken op, en ontving de onderfcheidendftemerktekenen van eerbe wij zingen en liefde der inwooneren: er werden veele toebereidfelen voor derzei ver aankomst gemaakt, te meer, daar het gerucht verfpreid werd, dat een Engelfche Prias  72 BRIEF VAN DEN KONING VAN PRUTS3EN xi.beeui.au», bij deeze gelegenheid te Middelburg zou komen, om de jonge Prinfes van Oranje te zien : op den 18 Junij 1786, kwam de Erfffadhouderljjke Fa. mille in de Abtdij of het Prinfen-Hof te Middelburg aan, en ging aanftonds na de Gereformeerde Kerk. Den 19, woonde de Prins de Vergadering der Staaten bij. Den 27ft™ was het geheele Hof te VLisfingen en bezag de Oorlogfchepen. Den 17 en 20 Julij, verfcheen de Prins andermaal als eerfte E^ele jn de Vergadering der Staaten van Zeeland. Op den 26 Julij reisden zij over 'sHertogenbosch weder naar het Loo. §. ir. De afweezigheid van het Erfftadhouder]ijke Hof uit 't Haage duurde zo lang , dewijl de Staaten van Holland, met betrekking tot het commando in deeze refidentie, zo wel als met opzicht tot de Dverige Hollandfche troupen niet veranderen wilden : op den 5 November 1785 zonden zij een' brief na Berlin, tot antwoord op denlaatften brief des Konings; zij gaven daarin te kennen, dat zij niet voorneemens waren den Prins het commando in 's Haage voor als nog wedertegeeven : zij befchouwden deeze zaak als of ze niet abfolut noodzaakelijk tot de waardigheden des Erfftadhouders en Erfcapiteins Generaal hunner Pro-  v.hoofdstuk. voor den stadhouder. J$ vincie behoorde; en nu zouden zij zig met deeze tedere zaak zelve belasten, tot dat 'sLands Staaten zouden goedvinden, het Opper- commando over de militie aan den Prins wedertegeeven: hierna verzekerden zij , dat zij geenen inbreuk op de Stadhouderlijke rechten wilden maaken, gelijk zij dan ook niet verwachtten , dat Zijne Majefteit door den Prins van Oranje daar van was bericht geworden: voor het overige ftonden zij in het vertrouwen , dat de Prins van Oranje het fijfthema der Staaten zou billijken en rechtvaardigen: bij dit alles gaf de Ridderfchap eene openlijke verklaaring, dat zij tot dit antwoord haare toeftem. ming niet gegeeven hadden, en dit gewillig aan het oordeel der andere Staatsleden wilde over laaten. • * De Koning van Pruisfen was , gelijk men dit wel vooruit had kunnen zien, met het antwoord van de vergadering der Provincie Holland niet te vreden, en had ook geen antwoord van de Staaten Generaal bekomen; daarom liet f red rik II "door den Heer van thulemeijer op den 9 December 1785 aan de Staaten Generaal eene Memorie overhandigen , waarin Hij de verklaaring deed, dat Hij over het antwoord der Provincie Holland in de grootfte aandoening gebragt was: de Koning had daarin gevonden, dat zijne vriendlijke aanbiedingen niet geacht werden, en gezien, dat  74 URIWVAN Dl!» KONING VAN PRUISSEN n.»mi.AW. men eene Refolutie genomen had, die nog fterker dan die van den 8 September was: Hij geloofde, dat men hier bij Refolutiën tot voorbeelden genomen had, die in vroegere tijden waren afgefchaft, toen er geen Stadhouder was, of, toen de tegenwoordige minderjaarig was : de Koning erkende aan de eene zijde de fouverainiteit van 's Lands Staaten, doch aan de andere zijde was Hij ook overtuigd, dat de Prins ten onrechte befchuldigd werd: gelijk menonwederleggeiijke bewijzen voor handen had, dat deeze Vorst ten allen tijde, en ook op den 4 September, de pligten zijner posten naauwkeurig vervuld had, zo vond men ook, dat de oproerige beweeging in 's Haage, gering, toevallig en geheel niet van die geftelheid was , dat den Stadhouder daarom het commando ontnomen , en eenen minderen Officier opgedraagen moest worden : daar de Monarch zig op de Afte der ervelijke opvolging beriep , geloofde Hij , dat door deeze ftap iets aan 's Prinfen waardigheden ontnomen was, en hoopte dat de Staaten Generaai een beteren prijs op zijne vriendfchap ftellen, en den Prins van Oranje meer recht zouden doen wedervaaren : het befluit deezer Memorie beftond in eene verzekering dat het voorneemen des Konings zou bepaald worden na het antwoord, en na de billijke hoogachting voor het Huis van Oranje, waarom hij nogmaals verzocht.  *.«o«BSrtï. VOOR DEM STADHOUDER. 75 Het fcheen als of de Hollanders er na verlangd hadden om zig de haat van het Pruisfifche Hof op den hals te haaien; want in plaats van den Prins van Oranje recht te doen wedervaaren, beledigden zij hem hoe langer hoe meer; en even dit vertraag, de zijne terugkomst na de refidentieplaats. §. III. Daar de onlusten van tijd tot tijd grooter wer. den, en de afweezigheid van dien braaven Vorst te lang duurde , gaven op den z Junij 1787 drie duizend een honderd en zestig burgeren en inwooners uit 's Haage aan de Staaten van Holland een nadrukkelijk voorftel over, met het ernftigfte verzoek , om vooreerst en alle dingen, die Refolutie intetrekken , waardoor de Prins het commando over het guarnifoen ontnomen, en hij als Capitein Generaal deezer Provincie was gefufpendeerd geworden: deeze Memorie verftrekt tot een bewijs, dat er nog altoos een groot deel des volks op de zijde van den goeden Vorst was: de Haagfche burgeren fchilderen het ongeluk der Republiek en der Provincie Holland in 't bijzonder met de levendigfte verwen af; zij fchrijven de alles overheerfchende tweedragt, de wederrechtelijke gedraagingen , de omkeering der Regeeringsform in verfcheidene Steden, en de daadlijke  70" ADRES DEtt. BURGEREN ii.nEBLi.Ar». ontzetting van den Prins Erfftadhouder van de waarneeming van een gedeelte zijner ervelijke waardigheden , aan den haat en woede van eenige lieden toe, welken zig fchijnen verbonden te hebben om, met de wapenen in de hand, alles omtekeeren : zij zeggen, dat deeze lieden tot bereiking hunner oogmerken, onder den bedriegelijken naam van vaderlandsliefde, met zamengeraapte rotten, en onder elkander verbondene wetgeevende Genootfchappen, het goed geloof van 's Lands Staaten van tijd tot tijd overrascht, en zig overal de majefteit des Lands en de ftemvoering des gant. fchen volks aangemaatigd hebbende, om overal hunne medeburgeren met eene geweldige woede te overheerfchen, den Stadhouder op eene ongehoorde wijze openlijk te befchimpen en te belasteren, eindelijk voorgenomen hebben, met verbreeking der geheiligfte banden der Unie, het grondgebied van andere Provinciën bij meer dan eene gelegenheid te fchenden , en daadlijk door de breuke der Unie een burger-oorlog aante. vangen. Na de onderfchreevenen verzekerd en beweezen hadden , dat de zogenaamde Patriottifche voorftellingen en overhandigde verzoekfchriften, nu noch nimmer voor de volksftem kan, noch mag gehouden worden, maaken zij de aanmerking, dat, bij aldien zijne Doorluchtige Hoogheid de Heer  V. HOOFDSTUK. IN 'S H A A G E. 7? Heer Prinfe Erfftadhouder, niet fpoedig in alle zijne waardigheden herfteld werd,en zig weder in deeze Provincie kon begeeven, de Republiek en de Provincie Holland in 't bijzonder verlooren gaan, en eene fchouwplaats van den fchrikkelijkften oorlog en verwoesting worden moest; want er zijn, vaaren z;j voord, groote nadeelen uit ontftaan; het eene ongeluk is het andere gevolgd, waaronder men ook in de eerfte plaats kan ftellen , dat de Erfftadhouder door hunne woede en dwang deeze Provincie heeft moeten verhaten , en zo hij niet fpoedig terug keert zal broeder tegen broeder, burger tegen burger den oorlog voeren; doch zo rasch zijne Hoogheid kan terug keeren, wanneer de zo illegaale plaatshebbende fufpenfie van het Capitein-Generaalfchap wórdt opgeheven, zo kan hij op eene conftitutioneele wijze , met 's Lands Staaten en de overige Leden van Regeering tot herftelling der rust en het vertrouwen, tusfchen ten die thans oneenig zijn, tot afwending van alle verdere geweldoefening en onderdrukking, tot befcherming der Rechten en Privilegiën aller inwooneren , voornaaralijk tot het privilegie non evocando, als ook tot eene krachtige handhaving der juftitie, medewerken: hierop verzoeken zij, dat de fchadelijke refolutiën, die met betrekking tot den Prins Erfftadhouder V • F  78 ADRES DER BURGEREN IN 's HAAGE. n.MIUM_ gemaakt zijn, mogten worden opgeheven : maar ook deeze waare en vrijmoedige voorftelling hielp bij eenige HoIIandfche Regenten niets; zij Heten veel eer in even deeze zelfde maand, waarin dezelve ingeleverd was, Mevrouw de Prinfes, welke, uit medelijden, onderftaan wilde, den ondfer. gang der geliefde Republiek, te verhinderen, op den weg na 's Haage door gewapende burgers ar. refteeren: [waar van in het vervolg nader.]  79 TWEEDE AFDEELING. OVER DE GEHEIME ACTE VAN VERBINDTENIS, EN DE ALLIANTIE MET FRANKRIJK. §. ï, Ï3e vijanden van het Stadhouderschap, hadden reeds lang gearbeid om hetzelve weder geheel te vernietigen , of ten minften zodanig te bepaalen, dat alleen de naam daar van overbleef; er waren plans gemaakt,naar welken men zig naauwkeurig richtten : in het affchuwelijk gefchrift: Aan het Folk van Nederland, was er reeds voor vijf jaaren een opgegeeven geworden, het welk in Hechtheid zijns gelijken niet had, en het geen men in deezen tijd voornaamlijk volgde : men had nu in alle fteden en plaatfen het volk opgezet; er waren in alle plaatfen zeker getal burgers in de wapenen; de volksftem, die meerendeels uit het gefchreeuw eeniger regeerzuchtige Regenten van het zelve beftond, was een groot overwigt gegeeven geworden ; de Republiek was niet meer met Engeland verbonden; er was tusfchen hen en, de Franfche Kroon, tot verdriet van dat Rijk, in November 1785 eene plechtige Alliantie geflooF 2  50 GEHEIME ACTE H.DE2!,, ten geworden ; na alle deeze voorbereidingen geloofde nu die Cabaal fterk genoeg te zijn, om iets te kunnen doen, waardoor de oude Conftitutie onfijlbaar omver geworpen konde worden. De zogenaam. de Vaderlandfche Regenten, ftelden in den zomer van 1786", te Am/teldam, eeneAéte van Verbindtenis op , die ieder eerlijk Nederlander niet zonder fchrik en afgrijzen leezen kan: zij was een gevolg van de deliberatiën, welken in de zogenaamde vergadering van Regenten, te Amfteldam in den Doele, en elders, verfcheidene jaaren gehouden waren: het geheele fijsthema was even zo gevaarlijk voor de heerfchendeKerk, als hoonende voor het Huis van Oranje, en het grootfte gedeelte van de Staatsleden, welke men daarin aantastte ; men trachtte door hunnen val, aan de gelukkige Conftitutie der Republiek een einde te maaken. Doch de aanvoerders lieten, uit trotscheid, hun plan te fpoedig bekend worden; het kon ook volgends deszelfs inrichting niet lang verborgen blijven: ieder bedachtzaam en welmeenend Vaderlan. der kon nu in zijnen kring arbeiden, om deeze booze voorneemens te vernietigen, of zo veel mogelijk fchadeloos te maaken : omtrent deezen zelfden tijd, kwam ook nog in Amfteldam eene A£te van Verbindzenis tot ftand, welke door negen en-zeventig Regenten ontworpen was; zij was eenigzins van  ii. Apdeelinö. van verbindtenis. tl de andere onderfcheiden; deeze werd in de nieuwspapieren bekend gemaakt: ik wil den hoofdinhoud Van beiden mededeelen: de eerfte die eene geheel nieuwe Regeeringsform in de zeven vereenigde Nederlanden wilde invoeren , verdient waarlijk niet, dat ze aan de nakomelingfchap worde medegedeeld; doch zij kan tot een bewijs dienen, hoe onrechtmaatig eenige tijdgenooten van willem den goeden, met hem geleefd hebben: hier is dan het Plan eener vergadering van Vaderlandfche Regenten , tot een richtfnoer voor hun, welke de ASte van Vsrbindtenis ondertekend hebben. articul I. Alle de geenen, welke zig tot de Acte van Verbindtenis gevoegd hebben , zijn verpligt de volgende pointen te ondertekenen, zullende in geval van weigering, de zodanigen, door de Vergadering van Vaderlandfche Regenten aangemerkt worden, als de Acte van Verbindtenis niet te hebben ondertekend: deezen zullen ook van alle commisfiën en deputatiën, als ook van alle directiën der Vergadering van Vaderlandfche Regenten zijn uitgeflooten. F 3  82 GEHEIME ACTE 11. DEEL, ART. II. De ondergetekenden zullen, op de bestmogelijke wijze, en bij alle gelegenheden, of door eigene voorflagen, of door verwerving der ftemmen hunner Mede-Regenten, het daar zoeken heen te leiden, dat de Heeren Staaten vanHolland, zo wel in de Vergadering der Staaten Generaal, als ook in dien van den Raad van Staaten en der Generaliteits Rekenkamer, tot eene betere directie der Generaliteits belangen eenen uitgebreider en invloed bekomen en behouden: daartoe moeten de ondergetekenden trachten , dat tusfchen de Vaderlandfche Regenten van Holland en de Commisfarisfen van Zijne Majefteit den Koning van Frankrijk, de reeds ontworpene Articulen ondertekend worden: wanneer deezen behoorelijk onderfchreeven zijn geworden, moeten dezelven aan de genoemde Hoïlan^fthe Regenten , met de [hier onderftaande] declaratie gezonden worden; doch vooraf moetende onderfchreevene Articulen , of door de Staaten der respeflive Provinciën bekrachtigd zijn, of zo dit in deeze of geene Provincie niet kan gefchieden, zo moeten evenwel dezelven door zo veele Steden en Leden van Regeering onderfchreeven worden, als toereikende zal zijn, om de Provincie Holhnd, onder de hand, van de gemanifefteerde toeftemming der inwooneren van zodanige Provinciën te verzekeren, van welke de  ii.afbef.lino. VAN VERBINDTENIS. ?3 Staaten zwaarigheid zullen maaken , zulks volgends Staats gebruik te doen, op dat zij zig in het vervolg op de volbrenging deezer Declaratie kunnen verlaaten. DECLARATIE. De Staaten van of de Regeering der Stad of het Folk der Stad declareeren hier. bij het volgende: Na dat dezelve de Articulen, welken tusfchen de Commisfarisfen Zijner Aller•-Christelijkjie Majefteit , aan de eene zijde, en de Commisfarisfen van Holland aan de andere zijde,op den .... geflootenzijn geworden, gezien, en de groote dienften overwo. gen hebben, welke zo wel hoogst gedachten, als hooggemelde Heeren Staaten van Holland geduu. rende de Engelfche en Keizerlijke oorlogen, aan het geheele Land, en deeze Provincie of Stad in 't bijzonder, en in de daaruit ontftaane onrusten beweezen hebben; en in nadere overweeging hebben genomen, dat het van wegen deeze ontftaane onrusten noodig is, eene oorfpronglijke en wettige herftelling zo wel in de Generaliteits-, ais Provinciaale en ftedelijke Regeering te bezorgen, zo vinden dezelven zig onvermeidelijk verpligt, tot meerdere bewaaring en zekerheid der gemelde geflootene Articulen, als ook tot heil, geluk en F 4  84 GEHEIME ACTE II. DSEl. welvaart hunner inwoonerenen ter bewaaringeder zo duurgekochte vrijheid, het hunne daartoe dienftige bij te brengen. Op het einde declareren de bovengemelde Heeren Staaten van .. . ., of de Regeering der Stad.... of het Volk der Stad , „ dat zij noch in de Vergadering Hunner Hoog ,f Mogenden, de Staaten Generaal, noch in den ,, Riad van Staaten, van wegen hunne Provincie, „ iets tegen den zin der hcoggzdachte Provincie Holland zullen doorzetten, of tot een bejluit zulkn trach„ ten te brengen ; dat zij veeleer de inftruétiën van hunne mede-afgezondenen in die Collegiën „ met nadruk daarheen zu'len zien te richten, „ dat dezelve in alle zaaken, betrekking hebbende „ tot de Generaliteit, voor en;al eer zij hunne meening en advis uitbrengen, de Heeren Staaten van Holland om hun prvp-advis verzoeken , en zig bij de onderhandelingen met vreemde Mo„ gendheden, en in 't bijzonder, bij het geene „ den ftaat van defenfie der Republiek, zo te water „ als te land, betreft, met het pree-advis van hoog„ gedachte Staaten van Holland, welke in de Republiek „ het meeste interest hebben, confirmeeren zullen; doch „ hier bij maaken wij deeze bepaaling, dat, cwan„ neer er over nieuwe belastingen gehandeld zal „ worden , onze afgezondenen alvoorens ons „ Advis daar over inneemen, en onze Refolutie „ afwachten zullen."  tt. AI-DEEUNG. VAN VERBINDTENIS. 85 Eens vooral belasten wij onze afgezondenen in de Vergadering der Staaten Generaal, zig van onzent wege met benoeming of aanftelling van Arabasfadeurs, Gezanten, Agenten en Confuls bijvreemde Mogendheden niet te bemoejen,- maar zulks aan de hoogwijze dispofitie der Heeren Staaten van Holland geheel en alleen overtelaaten. Dit alles wilien wij voor ons en onze nakomelingen als een grondwet van Staat aangemerkt hebben, die uit onzen vrijen wille en reprefentative fouveraine magt, die op het volk deezer Provincie of Stad, het welke met deeze onze meening volkomen overëenftemt, berust, vastgefteld is geworden; het welk dan ook tot meerdere bekrachtiging van deeze onze Declaratie, zulks door hunne afgezondenen , nevens ons onderfchreeven, en met 'sLands zegel bekrachtigd heeft (*). (*) Ik geloof, mijne Lezers zullen over deeze even zoftotite als onvernuftige aanmaatiging van eenige Hollandfche Bétren verbaasd ftaan: ftout is zij, dewijl men duidelijk ziet, dat deeze Heeren de Provincie Holland, tot wetvoerfter over de overige Provinciën wilden maaken: onvernuftig, om dat voorzeker geen een eerlijk en verftandig Regent in de zes overige Provinciën , zig vrijwillig onder het juk van eenen Bondgenoot zal buigen: onrechtvaardig is zij, daar Holland, de opperheerfchappij over de zes andere Bondgenooten daarom vordert, om dat de Provincie Holland in den Engeljchen oorlog zo veel dienst aan de Republiek gedaan heeft: F S  85 GEHEIME ACTE ART. IH. . De ondergetekenden verbinden zig, met alle ernst de zaak daar heen te leiden, dat in de vereenigde Provinciën , de Staatsvergaderingen uit alle fteden , groote en kleine, zonder onderfcheid, gelijk ook uit gevolmagtigden van het platte Land, beftaan zullen : ten welken einde het Land in quartieren verdeeld en uit ieder derzeiven afgezondenen zullen toegelaaten worden; wèl te verftaan, dat de quartieren in iedere Provincie alzo ingericht moeten worden, dat altoos twee fteden tegen één quartier zullen ftaan. ART. IV. Tot bewerking deezer bovengemelde intevoerene Conftitutie, zullen de ondergetekenden totvemie. tiging der geestlijke Collegiën en vergaderingen van Rid- wij hebben reeds recht het tegendeel gezien: eenige Heeren deezer Provincie hadden door hun gedrag met Frankrijk en de Noord- Americaanen de Republiek den oorlog met Engeland op den hals gehaald. Zou h*t Franfche Ministerie zig ook wel zo zeer vernederd hebben, door afgezondene Commisfarisfen aandeel aan deeze Cabaal te neemen? ongetwijfeld is dit eene grootfpreekende verdichting van deeze plannenmaakers.  t1*i»l>liNC. VAN VERBINDTENIS. Zj derfchappen, in zodanige Provinciën arbeiden en medewerken, waar dezelve zig nog mogten bevinden.[Zal wel iemand zig gaarne van zijn rechtmaa. tig recht op de beftuuring van 's Lands welzijn laaten berooven?] ART. V. Gelijk ook de ondergetekenden zig verder verbinden, alle Regeerings - Reglementen, Conventiën of Accoorden, welke tot bepaaling van de handhaving of directie der provinciaale- en Redelijke Regeering ingericht mogten zijn , waar dezelve nog in eene der vereenigde Provinciën mogten aangetroffen worden , te helpen vernietigen. ART. VI. Ook verbinden de ondergetekenden zig , de gewapende Burgers, Schutters, Vrijcorpfen en Exercitiegenootfchappen , welke zo wel in de fteden als ten platten lande deezer vereenigde Provinciën , hunne Geallieerde, of veroverde Landen, werkelijk zijn, of nog opgericht mogten worden, voor te ftaan, en hulp te verleénen, of tot ftand zullen helpen brengen ; verfpreekende aan dezelve ook, uit kracht deezer Acte, alle befcherming en guarantie, voor alles en bij  GEHEIME ACTB ii dee.l.0 alles, wat zij tot doorzetting van dit algemeen Staatsbelang zullen onderneemen (*). ART. VII. Ook zullen de ondergetekenden, zo rasch de gelegenheid zig daartoe voordoet, het hunne bijbrengen tot rivideering van het Sijnode van den jaare 1618 en 1619, als mede de rivideering en verbetering der Kerken-ordes in de heerfchende Kerke, die federt dien tijd gemaakt zijn: gelijk zij ook hierbij belooven, zo Veel mogelijk, de vrijheid in den Godsdienst te zullen invoeren, aan alle Christelijke Geloofsgenooten zu'len toeftaan, hunnen Godsdienst openlijk te verrichten; evenwel met deeze bepaaling, dat de Roomsen Cuholijken hunne Ceremoniën, niet buiten hunne Kerken zullen kunnen oefenen (**). C) Dit is water op bunne molen: zonder dit konden zij niets doen —■ oldenbarneveld, had dit ook reeds zo gemaakt, toen hij het Stadhouderfchap wilde onderdrukken. {**) Deeze laatfie belofte is prijslijk , en het was ook van de leden deezer Verbindtenis niets anders te verwachten , dewijl zij grootendeels Roomfchen en Armeniaanen waren; doch de eerfte onderneeming is nier verftandig, want die de heerfchende Kerk in de Nederlanden aantast, wordt fpoedig op de vingers getikt; de meeste gemoederen zijn nog te Werk ep dezelve gefield.  ,A»DBEUNe. VAN VEiBlNnTENTf, §9 ART. VIII. De ondergetekenden verpligten zig hierdoor, dat zij bij de affchaffing der misbruiken, niet zullen toelaaten, dat aan den Stadhouder bij de uitoefening van het Stadhouderfchap , tegelijk de posten van Capitein-Generaal en van AdmiraalGeneraal, zullen gelaaten worden; maar dat bij de voorzegde nieuwe ftaatsinrichting den tegenwoordigen Stadhouder van beide deeze hooge militaire bedieningen afftand zal moeten doen; welke beide bedieningen voor onvereenbaar verklaard, en alzo een bijzondere Capitein-Generaal en een bijzondere Aimiial-Generaal aangefteld zal worden. Tot welks benoeming de ondergetekenden , voor zo veel het de Unie t nreft, zig verpligten, bij hunne respeétive Provinciën, of door de Volksftem te declareeren, dat zij bij de te ontftaane vaca-. ture altoos» zodanige perfoonen zullen benoemen, welke door de Provincie Holland daartoe verkooren zullen worden (*). (*; Wederom eene prastenfie die tegen alle rech:en ftr ijdt en welke de overige zes Provinciën niet zullen toeg ao lang de Unie duurt.  <)0 GEHEIME ACTE K.DEEI.. ART. IX. . Wanneer de tegenwoordige Stadhouder zig aan deeze genoemde pointen wil onderwerpen, en op deeze wijze vrijwillig van zijn erfrecht (*) op deeze posten wil afftaan, zo verpligten de ondergetekenden zig , hem voor zijn geheele leven , alle de bezoldingen, emolumenten enz. te zullen laaten genieten, welke hij tot nog toe van de respeólive Steden en vereenigde Provinciën getrokken en genooten heeft. ART. X. Doch zo de Stadhouder zig tegen den inhoud van Articul 8 en 9 mogt verzetten, en zig daartegen, door de meerderheid van Staatsleden van een of meer Provinciën, of met medehulp van nabuurige Mogendheden mogt te wêerftellen, zo verbinden de ondergetekenden zig hoofd voor hoofd gezamentlijk, een ieder in zijne Provincie , in geval de meerderheid daartoe niet wilde verftaan , door de ftem en medewerking des volks (■**), de Acle van (*) Hier klopt het geweeten van die Heeren. C**) Hier ziet men nu ten duideiijkften, waarom .de Vrij. corpfen en Exercitiegenootfchappen zo dringende en fpoedig ■ opgericht zijn geworden : daar door wilden deeze Heeren een inwandig bloedbad aanrichten.  f»EEUNr. van verbindtenis. 91 uitfluiting (waarvan het plan hier onder volgt) te ondertekenen en tot ftand te brengen. ACTE van UITSLUITING. Nadien willem V, Prins van Oranje en Nasfau, door zijn gedrag zo wel ajs Admiraal-Generaal der Nederlandfcbe Unie, in den laatften zeeoorlog met Engeland, als ook in zijne qualiteit als Capitein Generaal der gemelde Unie, geduurende de laatfte oneenigheden met het Huis van Oostenrijk, aan de geheele Natie getoond heeft, hóe gevaarlijk het is, dergelijke gewigtige posten, door een en dezelfde perfoon te laaten bedienen, voornaamlijk , wanneer zulk een perfoon, na dat dezelve zo veele weldaaden van een vrij volk genooten heeft, en, om zo te zeggen, in deszelfs liefdearmen is opgevoed geworden , zijnen invloed misbruikt, om zulk een vrij volk, tot bereiking van zijne en zijner bloedverwanten heerschzuchtige oogmerken , als een roof opteoffe- ren —— i (*); zo heeft de Natie, die- haare welvaart boven de welvaart van haare beamten (**) fielt, voor recht gehouden, deeze waar- (*) Dit is veel te kwaadaartig en onwaar, dan dat het door een' beminnaar van het Huis van Oranje zou wederegd behoeven te worden. (**} Dit is veel te trotsch gefproke ,  'geheime acte II.BEEL. digheden, van elkander te fcheiden : daar zig nu genoemde willem van oranj e (*) niet alleen hardnekkig betoond; maar zig ook tegen de billijke verbeteringen van het grootfte. deel der Natie, aangekant heeft; dat hij, om zig, tot hoon der Natie, in het bezit deezer waardigheden te behouden, wegen en middelen heeft ingeflagen , waardoor hij zig met de^beriijders van 's Lands welvaaren heefc vereenigd; zp hebben de Staaten .... de Magiftraat of het volk der Provincie .... of. der Stad .... tot bewaaring der rust, vrijheid, zekerheid en welvaart van het gantfche Volk, den onbedachtcn willem van oranje aangezien en gehouden, vooreen vijand des Lands, welke door zijn eigen toedoen, lijf, eer en goederenverbturdheeft: ingevolge van dien heeft dezelve alle zijne am ten , bedieningen en alles wat daartoe behoort, verloeren , en gevolglijk wordt zo wel hij , als zijne.kinderen en bloedverwanten, en alle de geenen , welken, uit opvolging, tot het StadhouderCapitein- en Admiraal-fchap deezer Provincie, of der Unie eenig recht vermeenen te hebben, voor onbekwaam tot de erfopvolging in die bedieningen verklaard. Er (*) De opfteller van dit onzinnige plan , moet zig wel verbeeld hebben, dat hij criniineeie Rechter over den Prins was; daar die goede Vorst meer waardig is, dan hondeid zodanige Hjiiandiehe Pei)fionaiiili;n.  Iï. AFDEEL ING» van verbindtenis. 93 Er is derhalven vastgefteld en beflooten geworden , gelijk thans hier mede in naame des volks, vastgefteld en beflooten wordt, dat alle en een iegelijk» van wat ftand of rang hij ook zijn moge, in deeze Provincie,genoemden willem van oranje in zijne bovengemelde qualiteiten niet meer erkennen, respecteeren of gehoorzaamen zullen : hij zal zig ook niet daarop kunnen beroepen, dat zijn erfrecht, het welke hij zig onwaardig gemaakt heeft, op zijnen oudften Zoon en deszelfs erven, of op zijnen tweeden Zoon en deszelfs erven, of bij gebrek dat deezen er niet mogten zijn, op zijne eenige Dochter of derzei ver erven, veel minder op zijne eenige Zuster , de Vrouwe Prinfesfe van Nas/au Weübwrg, of derzelver erven, overgaat; dewijl van nu af aan ten eeuwigen dage, het volk de meergemelde qualiteiten van het StadhouderCapitein- en Admiraal-Generaalfchap , welke in het Huis van Oranje ervelijk gemaakt waren, vernietigt, en van nu af voor wi llem V voor verlooren, en dezelve voor gemortificeerd en verbroken verklaart. (*) . Gevolglijk wordt door dit inftrument vastgefteld 00 Het is zeer jammer voor deeze Heeren Plannenmakers, dat er magt boven magt is, en de Koningen van Engeland en Pruisfen, in ftaat zijn, hunne fententie te vernietigen en voor gemortificeerd te verklaaren. G  94 GEHEIME ACTE n BKZL, en beflooten, dat hetamt van Stadhouder in deeze Provincie geheel vernietigd wordt, zo dat, wanneer iemand ergens mogt onderneemen, door geweld van wapenen, of op eenige andere wijze, iemand , wie hij ook zij, bij te Haan, of behulp, zaam te zijn , om deeze bediening te verkrijgen,dezelve te vernieuwen of weder te herftellen, hierdoor aan.hoog verraad zal fchuldig verklaard, en allen die hier medefchuldig aan bevonden worden, of het zelve aangeraaden hebben , voor verraders des Lands, van het volk en der vrijheid, zullen gehouden, en ter dood veroordeeld,hunne goederen geconfisqueerd en als van hoog verraad overtuigd, behandeld zullen worden. Alles beflooten en vastgefteld, door de Staaten of Stad op fpeciaal bevel, auctorifatie, wil en verlangen van het gezamentlijke volk (^ontworpen en door eene,uit ons midden benoemde Commisfie, benevens onze en des Prefidents handtekening, heden ondertekend , bezegeld en aan het volk met luider ftemme voorgeleezen, den... enz. ART. XI. Ook verbinden de ondergetekenden zig , moeite te zullen doen, om de onder hunne Provincie ftaande militie van hunnen eed te ontflaan, waar- (*) Dit is in alle gevallen eene volftrekte onwaarheid,  fejmn». VAN VERBINTENIS. QS . mede zij san den Stadhouder cn Capitein-Generaal verbonden zijn, en hun eenen anderen eed afie. neemen, die hier volgt: Eed, welke de militaire Officieren en het Krijgsvolk in dienst der Provincie .... afteleggen hebben. Wij belooven en zweeren, de Heeren Staaten deezer Provincie houw en getrouw te zullen zijn; dezelve, als Reprefentanten van het gezamentlijke volk deezer Provincie , getrouvvlijk te dienen, hunne bevelen te respetteeren, en hen te gehoorzaamen, waar wij ons ook mogen bevinden, het zij in de eene, of de andere Provincie der Unie, of indeGe-* neraliteits Landen ; als ook, dat wij in de Steden of Districten derzelven op geen ander bevel zullen marcheeren , als op dat, het welke van de Heeren Staaten deezer Provincie getekend, en door dezelven goed en geldig verklaard is geworden. Gelijk wij dan ook verder belooven en zweeren, ds Staaten van die Provinciën, in welken wij, op goedvinden van onze Heeren Staaten, zullen gebruikt worden, als ook de Regenten en Burgeren der Steden, in welken wij, op goedvinden onzer Heeren Staaten, verleegen worden, even zo houw en getrouw te zullen zijn; dezelve onder bevel van den Capitein Generaal deezer Landen trouw te diehen; alsook, in gevalle wij met bewilligingen naweigevallen van onze Heeren Staaten in de Generaliteits G 2  j6 6eheime acte ii.deei. Landen of buiten dezelven gebruikt worden, de Heeren Staaten Generaal, bijzonder den Capitein Generaal, als ook de Gouverneurs en andere Bevelhebbers , welke over ons gezet zijn, in hunne bevelen behoorelijk te respeéteeren. Verder verklaaren en zweeren wij , dat wij, om deeze charge als .... te bekomen, noch door een ander, geene gaven en gefchenken aan eenig perfoon in of buiten Regeering, direct of indirect;, gegeeven of beloofd hebben. Zo waar ons god helpe! enz, art. XII. Eindelijk verbinden de ondergetekenden zig, niemand, tot het geringde amt, post, bediening, of officie, het moge provinciaal of ftedelijk zijn , tot het politique, justiciëele, of militaire, te water ofte lande behoorende, ja zelfs niet tot Krijgsledieningen, van welken aart die ook moge zijn, toetelaaten, ofte dulden, dat zij m den eed genomen worden, zonder vooraf beloofd en ondertekend te hebben, het geen hier volgt: Verbindtenis, welke alle die geenen , die eenige bediening bekomen zullen, op zig te neemen en te ondertekenen hebben. Ik ondergefchreven beloove, door de onder  11. AFDEELINO. VAN VERBINDTENIS. 9? tekening deezes , de Staaten deezer Provincie .voor de hoogfte magt te erkennen en te houden, welke dezelve, in naamedes volks, hebben uitteöefenen; en beloove hiermede alle hulpe en trouwe aan dezelven, mij verbindende, nu noch nimmer medetewerken , dat de vernietigde bedieningen eens Stadhouders, Capiteins en Admiraals Generaal deezer Provincie of der Unie weder in éénen perfoon vereenigd worden ; maar veel meer uit al mijn magt te zullen medewerken, dat dezelve gefcheiden blijven; verbindende mij verder, wanneer aan mij ten eenigen tijde eenige aanzoek daartegen mogt gefchieden, dat ik niet alleen zulks aan den Staat en het volk bekend zal maaken; maar mij ook ten allen tijde , met alle de geenen , over welken ik iets te bevelen heb, naar mijn best vermogen, daartegen zal verzetten. Ter nakomingedeezes, heb ik deeze verbindtenis met het ondertekenen mijns naams bekrachtigd, en onderwerpe mij zo ik daartegen handels aan de rechtmaatige ftraffe, en alle mijne amten, bedieningen, of wat ik anders van het volk bezit, verbeurd te hebben. De ondergetekenden der Acte van verbindtenis, belooven alle deeze Articulen heilig en onverbrekelijk te zullen nakomen , en zorg te zullen draagen, dat van de zijden der mede - ondergetekenden, zulks zal gefchieden en onderwerpen G 3  93 GEHEIME ACTE ii.deel. sigi om in geval van overtreding, als mijnëdigen geftraft en van alle bedieningen ontzet te worden. Alzo goedgevonden , gedaan en beflooten te Amfteldam den .. . . 17 86. Na herhaalde voorleezing van dit bovengemelde plan 3 is beflooten geworden, het zei vete laaien ondertekenen, en hierioe ook alle Commandeurs, Bevelhebbers en geringere Officieren, van alle Schutterijen en Exerceergenootfchappen of Vrijcorpfen onder deeze bijzondere c'.aufule te admitteeren: „ De endergetekenden, belooven op den eed, „ die zij in hunne qualiteit als ... . gedaan heb„ ben, dat zij het bovenftaande plan zullen hel,, pen uitvoeren, en al dat geene, wat in 't ver„ volg van hun verlangd wordt, ter uitvoer zul. 5, len brengen." Alzo goedgevonden , gedaan en beflooten te Amficldam den .... 1786. Op voorftelling der Commiïfie van de gewapende Corpfen is beflooten geworden , ook, tot het ondertekenen van het voorftaandeplan, Schutters toetelaaten, welken zig daartoe genegen mogten vinden, oncfer de volgende ciaufule: „ Wij ondergetekende Burgers .... van .... keuren het voorftaande plan volkomen goed , en be- looven met deeze ondertekening , de uitvoe „, ring in alles behulpzaam te zijn , gelijk wij r> ons ook verbinden , al dat geene uitterich-  II. AFDEEL1NO, VAN VERBINDTENIS. 99 „ ten , wat van ons in deeze zaak verlangd „ wordt." Alzo goedgevonden , gedaan en beflooten te Amfteldam den .... 1786. §. II. Men ziet uit de bovenftaande toebereidfelen maar al te duidelijk, wat eenige Hollandfche Ari. ftocraaten, voorgenomen hadden met den Erfftadhouder te doen , zo hun dit niet van Hooger hand belet ware geworden. De Prins Erfftadhouder zag alle dagen grootere onlusten tegemoet: [bij dit alles gefchiedden er ook uitflappen, die hem opbeuring en moed verfchaften : hij had in den jaare 1786 meer vrienden dan men gedacht had.] Ik begin thans te fpreeken van de Verbindtenis, die negenenzeventig Regenten, welken zig te Amfteldam vergaderd hadden, aldaar gemaakt hebben: zij bragten in de maand Augustus van dit zelfde jaar eene Acte uit, welke haare verbindtenis om de Republicainfche regeering te behouden ten onderwerpe had: ik zal de hoofdzaaken derzelve hier laaten volgen (*) Na de ondergeichreevene Regenten, over den treurigen toeftand des Vaderlands, die door de on- , (*) Deeze is-te vinden in de Nieuwe Nederiandfche Jaarboetün bladz. S20 van den jaare 1736. G *  JOO TWEEDE GEHEIME ACTE h.deel, eenigheden der inwooners wss ontftaan,'" gekiaagd hadden, zo verzekerden zij, dat zij bij hunne verbindtenis geen ander oogmerk hadden, als met meer eensgezindheid de algemeene zaaken te beftuuren, en ce verdedigen, gelijk ook om eene hoogstnoodige verbetering volgends de wetten en den wensch van het beste gedeelte des volks te maaken: zij willen na hun best vermogen de ware Republicainfche Regeeringsform , naamlijk eene Regeering die het Volk reprefenteert, en die op de Conftitutie, als ook op de Privilegiën der bijzondere Districten, Steden en Leden gegrond, en door deUnie van Utrecht bevestigd is, befcher men , waarbij een ondergefchikt Stadhouderfchap behoort, dat in het Huis van Oranje ervelijk is, in zo verre dit met de waare wetten en met de onafhangelijkheid derinwooneren, als ook met de welvaart des Lands beftaan kan : zij willen daarom voorzien, dat driederleie foort van Regeeringen , wijl zij voor den Lande hoogstfchadelijk zijn,niet opkomen, of ftand grijpen, vooreerst geene Monarchaale , als ook geene onafhangelijke en tegen de Privilegiën ftrjjdende Familie-regeering , en laatftlijk geene volkomeneDemocratifcheof Volksregcering, waarbij geene reprefentanten zijn. Hier na doen de verbondenen, de plechtig, fte verzekeringen , dat het ook een hoofdoogmerk hunner verbinding is,om de waare Christelij-  ii.afdeiling. VAN VERBINDTENIS. IOÏ ke Gereformeerde Religie, gelijk dezelve openlijk in de kerken deezer Landen geleerd wordt, en welke zij benevens de burgerlijke vrijheid voor den zekerften grond der Republiek houden, met allen ijver, ernst en nadruk te befchermen, en niet toetegeeven, dat er iets nadeeligs tegen dezelve ondernomen worde. Evenwel zal aan de andere geloofs gezindheden eene billijke vrijheid van Godsdienst.oefening toegeftaan worden ; doch wanneer zij mogten bemerken,dat mën poogingen deed, om in hetRepublicains zamenftel en de heerfchende Kerk, veranderingen te maaken,zo wilden zij elkander daarvan bericht geeven , en het zelve zoeken te verhinderen. Dit gezelfchap verbond zig vrij willig en met goede voordacht, om de rechtvaardige zaak hunner medeburgeren en mede inwooneren , fteeds als hunne eigene aantezien, en op alle mogelijke wijzen te zullen verhinderen , dat tegen Burgers en Inwooners , die eerbiedig om hunne rechten verlangen en dezelven overeenkomftig de wetten verdedigen, geweld gebruikt wordt: in 't bijzonder willen zij door hunne ftemmen en invloed op de Landdagen het daarheen zoeken te brengen , dat geene troupen tegen hun gebruikt worden , gelijk zij ook nimmer zulke Regeeringen, die haar heerschzucht met geweld willen doorzetten, daarin onderfteuncn zullen. G 5  I«2 TWEEDE GEHEIME ACTE auMHt. Daar bij belooven de verbondenen, elkander te zullen bijftaan en onvermoeid op de wederherftelling der Rechten en Privilegiën, zo wel in de zeven Provinciën, als in de Generaliteits Landen, te zullen denken; bijzonder willen zij die Provinciën helpen ; welke door onwettige en inconftitu• tioneele regeerings - bevelen onder het juk der heerfchappij en afhangelijkheid gebogen zijn (*). Zij hadden man voor man het voorneemen, om deezen hunnen grondregel en alle de Regenten die 'zig in het vervolg met hun wilden vereenigen, met goed en bloed te verdedigen, wanneer zij wegens de bewaaring der vrijheid en onafhangelijkheid der Republiek aangevallen mogten worden. Er werden van deeze Verbindtenis zeven affchriften, voor iedere Provincie één, gemaakt en afgezonden. Dezelve is voor het overige met veel gemaatigdheid gefchreeven: men ziet wel dat zij tegen de Oranjepartij gemaakt is geworden; doch zij is over het geheel van de eerfte verbindtenis zeer onderfcheiden : zij wil ook wel, gelijk niet onbillijk is , de wettige volksrechten herftellen en bekrachtigen; maar zij dringt tegelijk zeer fterk (*) Hier wordt waarfchijnelijk op de Provincie 'Utrecht, en de Steden Hattem en Elburg in Gelderland, gedoeld, weiken door troupen in order geftcld werden, gelijk de Staaten wettig begeerden en ten uitvoer brasten.  II AFDEELIKG. VAN VERBINDTENIS. tOj aan op de Republicainfche ftaatsgefteldheid met eenen Stadhouder uit het Huis van Oranje: ook willen deeze verbondenen niets aan de heerfchende Kerk veranderen; maar dezelve veeleer met alle magt befchermen — verder melden zij ook niets van de Franfche Kroon, §• HL Het was ondertusfchen zo ver gekomen, dat de gemelde Kroon met de Republiek te Fontainebleau, op den 10 November 1785, een plechtig verbond van verdediging en vriendfchap gefiooten had: hier door verkreeg het Staattfijftema der vereenigde Nederlanden eene geheele andere wending: zij waren over de honderd jaaren Bondgenooten met Groot- Brittannien geweest; thans zag men dit Rijk als een vijand aan, en de Franfche partij had de overhand (*). Frankrijk en de Republiek guarandeerden elkander hunne tegenwoordige bezitW tingen na den Munflerfchen en Jakenfchen vrede van de jaaren 1648 en 1748; wanneer een van beide de Mogendheden vijandlijk aangevallen werden', zo beloofde het Hof van Verfailles aan de Republiek tien duizend man Infanterie en twee duizend (*) Dit Vredens-Traciaat is te vinden in mijne bijlaage onder letter G.  104 ALLIANTIE u.dsbu man Cavallerie, benevens twaalf Schepen van linie en zes Fregatten tot hulpbijtezetten, en de Republiek verfprak aan het Franfche Koningrijk, bij eenen zee-oorlog zes Schepen van linie en drie Fregatten te zullen leveren; doch zo dit Rijk te lande mogt aanvallen worden , zo zou de Staat vijf duizend man voetvolk en duizend man Ruiterij met geld betaalen; evenwel zou de hulp naar de omftandigheden van zaaken van beide zijden vergroot worden: de hooge Contractanten zouden elkander de engagementen mededeelen , in welken zij thans ftonden, en geene van de partijen mogt een engagement aangaan, het welk met dit Traótaat niet overeenkwam. In verfcheidene Steden heerschte eene groote vreugde over deeze verbindtenis, aan welke de Graaf de vergenneszo lang gearbeid had, en die hij nog kort voor zijnen dood voor zijn meestérHuk aanzag: in Amfteldam hield men op den 27 Januarij «786 in de Doelen een kostbaaren maaltijd, als een vreugdefeest over deeze geflootene Alliantie: op de tafel van zes-en zeventig couverts Hond in het midden een tempel, die 11 voeten lang, 4 voeten breed en 10 voeten hoog was: in denzelven ftonden twee kunftig gemaakte beelden, waarvan het eene de Franfche Monarch en het andere de Nederlandfche Maagd voorftelde: het aandenken aan dit Verbond werd door goudtne en  H, AFCBELlTf*. MET FRANKRIJK. I«5 zil verene gedenkmunten vereeuwigd: in Arnhem en andere plaatfen ftelde men ook dergelijke vreugdebetuigingen aan: in 's Hertogenbosch vierde, een jaar daar na, naamlijk op den 21 November 1786-, zeker gezelfchap, dat toe zinfpreuk had: Foor Stad en Meierij, het aandenken aan dit Verbond op eene prachtige wijze : de Graaf de Maillebois, welke aldaar een tijd lang Gouverneur geweest is, had eenige voornaame Inwooners deezer Stad Fransch ■ gezind gemaakt. Na het voorftellen van 'alle deeze gewigtige zaaken, die aanleiding gegeeven hebben tot zo veele gebeurtenisfen en verwarringen in de bijzondere Provinciën en Steden, ga ik over om dezelven te befchouwen, en wel voornaamlijk die, welken in de jaaren 1785, 1786 en 1787 in dezelven zijn voorgevallen: ik zal daarin zo te werk gaan, dat ik ze niet ftuksgewijze van ieder jaar afzonderlijk zal voordraagen, want daardoor zou de gefchiedenis , tot merkelijke verveeling van den Leezer, nu en dan afgebroken moeten worden; maar ik zal de gefchiedenis-  10 BERICHT VAN DEN SCHRIJVER. fen van iedere Stad en Provincie geheel achter malkander, zo als die van 1785 tot 1787 in dezelven zijn voorgevallen, afhandelen, waardoor «en een klaar denkbeeld van de geheele gefchiedenis van iedere plaats zal bekomen.  ( NED. A V LETTEL & ; VERWARD NEDERLTA^Dj o f, GESCHIEDENISSEN , DER. VEREENIGDE NEDERLANDEN, VAN DEN JAARE MDCCLXXX—MDCCLXXXVII, MET DE DAAROP G EVO LG HE OMWENDING VAN ZAAKEN IN DE REPUBLIEK: V E R R ij k T MET BIJLAAGEN, BESTAANDE IN AtJTHENTI QV E stukken, ÜRIEVEN en bewijzen, TOT staavino van DE echtheid VAN DIT werk: Naar het Hoogduhsch van A. F. E. J A C O B I, HERTOGELIJKE SAXISCIJE SUPER-1NTENDENT, TE CRANNICHFELD. TWEEDE DEEL, TWEEDE STUK. te AMSTELD AM, bij P. van LEEUWEN en J. H. TROP. MDCCXGlIt   DERDE AFDEELING. OVER DE ONLUSTEN EN VOORVALLEN IN VERSCIIEIDE PROVINCIËN EN STEDEN. EERSTE HOOFDSTUK. GEBEURTENISSEN IN UTRECHT. In deeze Stad hebben de grootfte verwarringen plaats gehad: van wegen derzei ver menigvuldigheid zullen wij Hechts de voornaamfte kunnen aanroeren. $• ïi Het grootst gedeelte der Leden van de Vroedfchap der Stad Utrecht, kwam, bij het be^in van 1784-, op de gedachten, den Prins Erfftadhouder, het recht, om 's jaarlijks de regeering der Stad, aan te Hellen, te vernieuwen en te veranderen, als ook het begeeven der tusfchen beiden vacant gewordene Raadsplaatfen, te ontneemen en zig zeiven toe te eigenen : er werd derhalven met eene meerderheid van Hemmen het bef] uit genomen, het Regeeringsreglement van 1674 aftefchaffen, en hier mede namen de onlusten, waar door H  ï o 8 gebeurtenissen vh&Liu.u u. -het grijze Utrecht nabij deszelfs ondergang gebragt Werd, eenen aanvang. Er was bereids voor meer dan honderd jaaren, door de gezamentlijke Staatsleden der Provincie Utrecht, op voorftelling van den toenmaaligen Heere Stadhouder, willem III, gevolglijk een» ftemmig, een volkomen en altoos blijvende verordening, met betrekking tot de Regeering, gemaakt geworden , zp wel voor de beide leden uit de verkoorene Raaden en uit de Edelen en Ridderfchap, als ook voor de Stad Utrecht en de pyerige Steden in de ProvÏRcie : deeze verordening is bekend onder den naam van het Regeer rïngsreglement van den 16 /.pril 1674 : de Rechten die daar uit voord vloeiden, zijn ïedért dien tijd, en ook federt dat het Stadhouderfchap In de jaaren 1747 en 1748 ervelijk gemaakt is geworden, tot aan het einde van 1783 beftendig erkend, en ook door den tegenwoordigen Heer Erfftadhouder, zonder de minlte tegenfpraak, uitgeoefend geworden. Volgends dit Reglement, kwam aan den Prinfe van Oranje het recht toe, civile ampten te vervullen, de jaarlijkfche aanftelling, vernieuwing en verandering van de Regeering der Stad Utrecht te bezorgen, en de in tusfchen tijde openvallende Raadsplaatfen te begeeven : dit was ook tot nu onafgebroken door hem verricht geworden; maar op den 29  tó«8fc I N l' T K È C H Ti IbO December 1783, iBreef de Vroedfehap van. UfrWi* aan den Prins Erfftadhouder, door een aanzienlijk aantal burgers en inwooners van hunne Stad verzocht te zijn geworden, dat zij (de Vroedfehap naamlijk,) het recht, om de tüsfchenbeide opengevallene Raadsplaatfeil te begeeven, het geen hun in naam en van wege dé Giiden der Burgerij toebehoorde, moeiten zoe* ken te behouden. De Prins had op den 31 De* cember 17S3, dit Collegie in de ernftigfte uit* drukkingen vermaand, hiervan, als van eene onge* fchikte nieuwigheid, aftezien: dan, des niet* tegenftaailde, fchreef op den 19 Januarij 1784 deVroedfchap van Utrecht aan den Prins, dat zij niet voornemens waren van dit recht aftezien , en den volgenden dag, nog der Zijne Doorh Hoogheid könde antwoorden, namen zij twee Refohitiën, de eene des voormiddags, en de1 andere des hademiddags, waarin zij, met eenen aanmerkenswaardigen fpoed, de werkelijke aanftelling van den Heere paul engelbert voet van winssen, tot Raad der Stad, befloten, en met er daad uitvoerden. Hier op wendde, op den 24 Februarij 1784* de Prins Erfftadhouder zig tot de Staaten 's Lands v.m Utrecht, en protefteerde, in een uitgebreiden brief, tegen het gedrag der Vroedfehap Van Utrecht, als tegen eene inforraefele > onwettigeen H %  110 gebeurtenissen h.deel.iii.aïq. raet de verordening op de regeering ftrijdende zaak; geiijk hij zig dan ook eed en pligts-halven genoodzaakt vond, de werkzaamfte befchikking en herftelling van Hun Edel Mogenden te verzoeken. Er werd in deezen brief voornaamüjk aangevoerd, dat aan den Stadhouder, in het Reglement van 1674, onder anderen opgedragen is geworden: „ het recht, om alle jaaren den „ Raad en Burgemeesteren in gemelde Stad „ Utrecht, of geheel of gedeeltelijk, te doen ,, continueeren of te veranderen, of uit de Bur,, gerij en Ingezetenen nieuwe Raaden of Bur„ gemeesteren te verkiezen, wanneer er een „ ftierf, op zulk eene wijze als de Stadhouder „ het 't voeglijkst zou oordeelen". Verder vond de Erfftadhouder de allcrduidelijkfte en beflisfendfte bewijzen voor zig in de Refolutie van 's Lands Staaten, van den 17 April J754 — toen nsamlijk willem IV füeif, vonden de Staaten van Utrecht goed, de nodige inrichtingen over de opvoeding van den jongen Erfftadhouder te maaken, en te bepaalen hoede hooge waardigheid van het Erffiadhouderfchap bij deszelfs minderjaarigheid beftuurd zou worden: er v/erden, onder andere inrichtingen, ook genoemd de ftukken, waarin de uitoefening van het Erfftadhouder-, Capitein-Generaal en Admiraal-  in utrecht. iii I, HOOFDSTUK. 1 " fchaphoofdzaaklijkbeftaan, waarbij deeze bijzondere bijvoeging gemaakt, is: „ Alles volgens de „ inftruaie of commiffien der voorgaande Stadhouders, en bijzonder die op willem IV „ betrekking hebben, gelijk ook volgends het Re„ glement van 1674, en de Refolutiën die van „ tijd tot tijd hierover genomen zijn". Na den dood der Vrouwe Moeder van den tegenwoordigen Erfftadhouder, werden by deszelfs minderjaarigheid, de Staaten van Utrecht met de daad voogden, en beftuurden de hooge waardigheid in deszelfs plaats: er werd hierbij in 't vervolg duidelijk gezegd: „ wat het beftuur „der Regeering deezer Provincie, met alies * wat daartoe behoort, betreft, zo hebben Hun „ Edel Mogenden goedgevonden en bepaald, " dat, met betrekking tot de Stad Utrecht en der overige Steden, wanneer 'er eene plaats in den " Raad vacant is, de refp^ive Magiftraaten, „ rot vervulling van dezelve, binnen drie weeken l eenen anderen perfoon aan Hun Edel Mogen" den zullen voorftellen, welke perfoon dan ook. " door Hun Edel Mogenden, als bejluurders der ]] genoemde voogdijfchap, binnen drie weeken na „ de gedaane voorftelling, in de opene Raadsplaats „ aangefteld zal worden". . Toen Prins willem de V, meerderjaarig was geworden, hield de voogdijfchap van 's Lands. H 3  112 GEBEURTENISSEN M.DEEL.III.AFU. Staaten op, en deeze Vorst bekwam de voorftelvling der Candidaaten ook van de Stad Utrecht, tot den 4 September 1783. De Raad der Stad bediende zig in zijn'Brief tot vervulling van opengevallene Raadsplaatzen doorgaands van de volgende of foortgelijke woorden: „ Hij hield het „ voor zijnen pligt, zijne Doorluchtige Hoogheid „ het tegenwoordige fterfgeval bekend te maaken, „ dewijl aan zijne Doorluchtige Hoogheid, over„ eenkomftig het Reglement,de verkiezing toe„ kwam". De Prins Erfftadhouder maakt in zijn' Brief de aanmerking, dat het eene belediging voor'sLands Staaten zou zijn, wanneer de Magiftraats • Plaat» fen in Utrecht zonder medeweeten van den Stadhou» der, enkel door eenige Burgers vervuld zouden worden, daar hem door Hun Edel Mogenden dit Recht plechtig was opgedragen, en hy het ook aangenomen had; gelijk ook, dat het Reglement van 1674 eene Staatswet was, die tot zekerheid des Lands, en ter onderhoudinge eener gelukkige verftandhouding tusfchen de refpective Staatsleden en den Stadhouder, van beide zijden plechtig bezwcoren was geworden. Op het laatst verzoekt de Prins 's Lands Staaten nogmaals, zodanige fpoedige en werkzaame inrichtingen te maaken, als het groote gewigt der zaake vordert.  IN UTRECHTi 112 De Staaten van Utrecht wilden den Stadhouder behoorelijk recht verfchaffen: dan, eenige Burgers, die zig Gedeputeerden, en ook Reprefentanten der gantfche Burgerij noemden, verzetteden zig hier tegen: het ging zo ver, dat zij nieuwe Staaten maakten, en de wettige oude Regenten, uit de Stad naar Amersfoort vertrokken, zij eenen oorlog tegen den Stadhouder en de Utrechtfche Staaten , die te Amersfoort vergaderden, wilden voeren, en het Land op den oever van zijnen ondergang bragten —van ieder ftuk zullen wij de nadere omftandigheden nagaan; doch vooraf zullen wij nog eenige bijzonderheden, die in deeze Stad voorgevallen zijn, in overweeging neemen. §. n. De vijanden van het Huis van Oranje waren gewoon alle Perfoonen, welke den Prins Erfftadhouder toegedaan waren , te vervolgen, en zo het mogelijk ware, te onderdrukken: dit werd, onder anderen, de Heer rijklof michael van goens, een medelid der Regeering in Utrecht gewaar. Deeze heeft, na alle waarfchijnelijkheid, 't bekende gefchrift, onder den tijtel van het Politiek vertoog, uitgegeeven. In dit boek, met waar Patriottismus en groote beoordeelings-kracht gefchreeven, werd de Amfteldamfche FenfioH 4  114 gebeurtenissen n.nm.m.^ naris van berk el, ten fterkften aangevallen: er wordt in het zelve op eene onwederlegbaare wijze beweezen, dat hij een misdaad van Staat begaan heeft, door het voorwaardelijke TracTaat met Noord-America te ondertekenen. Hier waren de vijanden der Oude Conftitutie zo zeer over verbitterd, dat zij eenige honderden gemeene Burgers en handwerkslieden overhaalden, een request bij den Raad der Stad meeleveren, waarin zij verzochten, den Heere van goens geen zitting meer in den Raad te vergunnen, en met hem niet meer over de belangen der Stad in onderhandeling te treeden, alzo dit te zeer tot nadeel van het belang des Raads zoude verftrekken. Dit van allen grond ontbloote request, werd van het aanzienlijkfte gedeelte van Utrechtjch Burgeren niet gebillijkt; doch evenwel ook door een groot gedeelte van den Magiftraat toegeftemd. De Heer van goens, zag zig dan genoodzaakt zig aan het geroep van een gedeelte des volks te onderfchikken , en met bewilliging van zijne Doorl. Hoogheid zijnen post nederteleggen. Het leven deezes geleerden Mans is zeer merkwaardig: hij was een afframmeling uit een aanzienlijk geflacht in Utrecht: in zijn tyAe Jaar, was hij aldaar reeds Profeffor in de oudheid en Griekfche taal: nog zeer jong zijnde hadden hem reeds eenige Accaaemiè'n tot hun medelid aange-  in utrecht. lij I.HOOFDSTUK. nomen: in den Jaare 1769, werd hij Kijzerlijke Koninglijke Hofraad: op eenmaal kreeg deeze beroemde Man zulk een tegenzin in de wetenfchappen, dat hij zijn Profeffors plaats nederleg. de, zijne eigen verzamelde aanzienlijke Bibliotheek verkocht, en een Magiftraatsperfoon werd : tot deeze onverwachte Hap werd hij gebragt, door zeker geleerd verfchil dat hij met de Godgeleerde te Rotterdam kreeg: hij was een der kundigfte Regenten , fchreef tegen de Amfterdamfche Regeering het gemelde zeer gewigtige werk, en werd bij deeze gelegenheid op de wederrechtelijkde wijze uit de Regeering geftooten. §• HIEL ia s l 0 z a c , een eerwaardig grijsaart, -en zeer bekwaam Rechtsgeleerde, te Leijden geboren , maar die thans te Utrecht een bezoek aflegde, ondervond ook aldaar hoe groot de haat des volks tegen de Stadhouderlijke waardigheid was: hij had eenige verlichtende en met de waare Conftitutie overeenftemmende gefchriften, ten voordeele van het Stadhouderfchap uitgegeeven ; dit was de oorzaak, waarom de Heer l u z a c bij eene wandeling met zijne Vrouw, door vier perfoonen, onder het fchelden voor Landverrader, Engelfch gezinde, enz. aangevallen en met ftooten op de borst  IlfJ GEBEURTENISSEN " «•I)EE[..III.AFÜ. mishandeld werd: toen hij hier op in zijn logement vlugtte, volgden hen deeze vier verffcoorde lieden, met nog verfcheidene perfoonen tot in zijn kamer, flooten de deur achter zig toe, mishandelden den ongelukkigen ouden man met {tegen, en zouden hem vermoord hebben, ware niet een der huisbedienden toegefchooten, die de deur opliep, en hem uit de handen deezer verbitterde menfchen redde: zonder vreeze voor de Juftitie, bragten deezen hunnen avond in het zelfde huis met drinken en rooken door. 5- IV. Een in mijn eerfte deel reeds aangevoerde en in de Nederlanden beroemde Geleerde, de Heer Profeffor hofstede, onderging op den 2 September 1783, nog ergerlijker behandeling — hij reisde met een zijner bloedverwanten door Utrecht, en hield zig voor de poort een weinig op, om het exerceeren van het Exercitie Gencotfchap te bezien: plotfeling hoorde hij eene item roepen: daar is Profeffor hofstede, die verwenfchte Engelfchgezindè! wat doet die bij ons? en op het oogenblik werd deeze in veele opzichte groote Geeftlijke van het gemeen aangevallen, met Hokken gedagen en over het uur lang vervolgd: hier bij werden zijn mantel en rok aan Hukken gefcheurd  in utrecht.. H7 en hij bij na geheel onkenbaar gemaakt: eindelijk werd hij door drie Magiftraatsperfoonen en eenige Burger-Officieren aan'de woede van het gemeen ontrukt, in befcherming genomen, en onder eene onbefchrijvelijke menigte volks naar het Stadhuis gebragt: den volgenden morgen zond men hem ineen koets, half dood, naar Rotterdam te rug. Men kan de uitgelatenheid van het gemeen daaruit afneemen, dat men op den gezegden morgen, de Hukken van de gefcheurde mantel en rok van den Profeffor openlijk op de markt ter verkoopinge aanbood, en een Utrechtfch Burger, die men voor een Engelfchgezinde hield, op dezelfde fchandelijke wijze behandelde: de lieer hofstede gaf wegens dit geledene onrecht,, en fchandelijke behandeling, een korten geloofwaardig bericht in't licht, waarin hij aantoonde, dut hij zig de gemelde behandeling geenzins op den hals gehaald had, door onbedachte redenen , gelijk hem eenige boosaartige lafieraars ten laften legden — [men kan hem evenwel van eene ontijdige nieuwsgierigheid niet geheel vrijfpreeken] — uit zijn bericht blijkt-dat het gemeen eene Oranje lint meenden bij hem te zullen vinden , en dat dit hunne woede zeer vermeerderd had. Het verftrekt zijne ilandvaftigheid tot eer, dat hij, na hij op het Stadhuis , aan den Raad der Stad Utrecht, de verklaaring gedaan had, dat het een groot  m GEBEURTENISSEN h.deel.iii.afo» onclerfcheid was, een Engelfchgezinde of een vriend van den Prins te zijn: dat hij voor zijn Perfoon , fteeds onveranderlijk eenen aanhanger der met eenen Stadhouder verbondene Conftitutie zou blijven, en die dat niet ware, kon ook voor geen braaf en getrouw Burger aangezien worden. Kort daarop beweezen de Burger-Compagniën te Utrecht, hunnen weêrzin tegen het Stadhouderfchap ook daardoor, dat zij hunne oude van de voorgaande Erfftadhouderen ontvangene vaandels, met het, door Oranje takken omgeevene, Stads Wapen, verbrandden, nadien zij van den Magiftraat, nieuwen tot een gefchenk bekomen hadden: waarfchijnelijk waren die nieuwen hun aangeboden, om tot deeze onwaardige en vernederende behandelwijze aanleiding te geeven4 5- V. De gewigtigfte, en meest gerucht maakende zaak, die in Utrecht voorviel, was het veranderen van de Regeering. Het Regeeringsreglement van 1674 moest afgefchaft, en een nieuw, naar genoegen van het volk, ingevoerd worden: hier toe wierpen zigRepraefentanten of Gecommitteerden des volks op: deeze deeden voorftellen aan de Regenten, en die hun gehoor weigerden, werden  IN UTRECHT. IIP afgezet. Er ontftonden wederom nieuwe tegenpartijen en Volksvertegenwoordigers, en door alle deeze woelingen, werden de verwarringen tot in het oneindige vermenigvuldigd, van welke ik nu de voornaamften zal mededeelen. De Raad der Stad Utrecht, naamlijk zo als die op den 21 Julij 1785 beftond, had aan de Burgerij een voorloopig Regeeringsreglement doen publiceeren, dat in vierHoofdftukken verdeeld was, en handelde: li over de Raaden en derzelver eïgenfchappen, in agt Artijculen. II. Over de benoeming en verkiezing der Raaden, in Negen■ en- twintig Artijculen. III. Over de benoeming van Burgemeefteren en Schepenen, in negen Artijculen. IV. Over een gevolmagtigd Collegie van afgevaardigden uic de Burgerij, in twee-en-twintig Artijculen. Bij de openlyke afkondiging van dit nieuwe Regeeringsreglement zeggen Burgemeefteren en Raaden der Stad Utrecht: zij hadden rijplijk in overweeging genomen, welke voegzaame middelen, in acht moeften genomen worden tot wegneeming der rechtmaatige bezwaaren, welke de Burgers deezer Stad, met betrekking tot de aanftelling der Regeering, hadden ingebragt, en ten dien einde hadden zy een voorloopig Reglement ontworpen, waarna de aanftelling der Stads Regeering en de benoeming en verkiezing der Raa-  izo GEBEURTENISSEN II.DBEL.III.APD. den in de Vroedfehap, der Burgemeefteren en Schepenen gefchieden zou, wanneer, zo rasch als mogelijk was, de Staaten der Provincie het Regeeringsreglement van 1074 afgefchaft, en eene nieuwe inrichting op de Regeering deezer Provincie op eene plechtige wijze gerefolveerd en gemaakt zouden hebben: ten dien einde werd thans aan de gezamentlijke goede Burgerij en Inwooners der Stad, bekend gemaakt en verzocht, wanneer zij eenige gegronde tegenbedenkingen tegen dit Reglement mogten hebben, dat zij als dan dezelve geliefden optetekenen, en binnen veertien dagen met onderfchrijving hunner naamen, characters en woonplaatfen verzegeld aan de Secretaris deiStad geliefden te bezorgen: alle de geenen welke binnen veertien dagen niets daar tegen zouden inbrengen, zouden aangemerkt worden als in deeze befchikking volkomen te bewilligen. , Hierop zochten zestien Perfoonen zig als Gecommitteerden der agt Burger-Compagniën bij den Raad der Stad Utrecht te wettigen, om in naam der Burgerij voorftellen te doen; het geen van eenen grooten nafleep werd. De aanvang daarmede werd op den i Auguftus 1785 gemaakt: zij leverden aan Burgemeefteren een gefchrift over, en wilden alleen eene mondünge verzekering doen, dat zij van de Sergeanten der Compag* niè'n commiflie hadden, om in naam van alle de Schut-  i H UTRECHT. 12* i .HOOFDSTÜl!. Schutters en Burgers, die zig met hun verbonden hadden, voor het belang van den Burger te waaken, en alles te doen, wat de tijd en omftandigheden vereifchten; doch hun werd tèn antwoord gegeeven, dat zulk een Commisfie niet legaal genoeg was, en dat hunne Committenten zelfs aan Regeerende en Oud - Burgemeefteren die wettiging moeiten bekend maaken. Het gevolg daar van was, dat den anderen dag ten half negen uuren, zig alle de Burger-Compagniën met eene groote menigte Burgeren op de Exerceerplaats verzamelden: men floot agt knag-n, en deed de drie volgende vraagen: I. Of de verzamelde Burgerij de zeftien Gecommitteerden, voor hunne Gecommitteerden erkennen,en als hunne gevolmagtigden aanzien wilde , om in hunnen naam op het belang der Burgeren acht te geeven, en alles te doen, wat tijd en gelegenheid zouden vorderen ? waarop, ja! geantwoord werd II. Of de verzamelde Burgerij ook haara toeftemming gaf tot het gefchrift dat daags te vooten ingeleverd was ? hierop werd dit gefchrift en de proteftatie overluid geleezen, en met, ja! beantwoord. III. Of men eene nadere notariaale wettig, verklaaring voorde zeftien Gecommitteerden maaken, dan of men de Gecommitteerden na het Stadhuis geleiden, en aldaar de door hunne Sergeanten reeds gedaane wettiging mondlijk beveftiI  122 GEBEURTENISSEN „.DEEL.„,ftFI>. gen, en verzekeren wilde, dat alles, wat die Gecommitteerden met betrekking tot het ingeleverde gefchrift deeden, zo aangezien zoude worden, als of ieder Burger zelf het deed? de verzamelde Burgerij verkoos, na dat zij het reeds verrichte door Gecommitteerden gebillijkt had, het laatfte. Na dit verricht was marcheerden zij allen na het Oude Kerkhof, en wilde aldaar de onderhandeling derGecommitteerden met de Regeering afwachten. Toen Burgemeefteren op het Stadhuis ver. gaderd waren, begaven eenige Gecommitteerden zig bij hen, en zeiden: dat aan hun, benevens aan nog een Perfoon uit ieder der agt BurgerCompagniën, door een groot aantal Burgers en Inwooners, was opgedragen, hunne Burgerlijke belangen waarteneemen, en zulks was niet door eene notariaale acte, maar op goed geloof en trou* we gedaan: de Burgeren waren thans bereid, ook deeze verklaaring in perfoon te doen, en dezelve met hunne ondertekening in de tegenwoordigheid der Raaden te beveiligen: de Gecommitteerden waren naby het Stadhuis vergaderd en bereid ook in Perfoon deeze verklaaring te doen: men verzocht alzo dat Burgemeefteren den Raad buitengewoon wilden doen vergaderen , om het bewijs van hunne wettiging te ontvangen. De Burgemeefteren MUSSCHENBROEK en VERBEEK verzekerden, dat zij aan de rechtmaatigheid der aanftelling van de zeitien Gecommitteerden niet  t n utrecht. 124 i.HOOFBSTUS. * 1 J twijfelden , en dat zij bij den']Raad ook een gun* flig raport zouden doen. De verzamelde Burgerij, hiervan bericht bekomen hebbende, begeerden, dat in het gemelde raport uitdrukkelijk mogt worden verzocht.dat nog dien zelfden voordemiddag den Raad vergaderde, op dat de verzamelde Burgerij nog heden het genoegen mogt hebben, ook van den Raad eene Refolutie te bekomen, waarin de zeftien Gecommitteerden volkomen gewettigd wierden. De twee gemelde Burgemeefteren konden dit nieuwe Verzoek der-afgezondenen nietinwilligen> alzo zij ook nog in de Vergadering van Gedeputeerden moeften verfchijnen, en Burgemeefter1 Verbeek daarenboven nog deezen middag eene noodzaakelyke reize moest onderneemen. Doch de verzamelde Burgerij was met dit afflaand antwoord niet te vreden, en ftond 'er ernftigop, dat, daar zij nu verzameld waren, ook dit punét afgedaan wierd: zij droegen daarom Gedeputeerden op, zig nogmaals bij Burgemeefteren te vervoegen, en eene buitengewoons Vergadering van den Raad te eisfchen, met de uitdrukkelijke bijvoeging,om in naame derverzaZamelde Burgerij te zeggen, dat zij vanhunne posten 'vervallen zouden verklaard worden, zo zij verder weigerden het verzoek der Burgeren ia* tewilligen. I 2  124 GEBEURTENISSEN ii.ueel.ih.afd. Hier op lieten Burgemeefteren den Raad tegen twaalf uuren, buitengewoon, vergaderen, en in deeze Vergadering werd beflooten, de aanfielling der zeftien Gecommitteerden voor rechtmaatig te verklaaren, welk befluit ook aanftonds door den Secretaris aan de Gedeputeerden bekend gemaakt werd. Hier op liet deeze deputatie, in naame en op uitdrukkelijk bevel van hunne Principaalen, door den Secretaris verklaaren , dat de verzamelde Burgerij nog boven dien begeerde te weeten, wat de Raad, op het daags te vooren ingeleverde gefchrift en Proteftatie zoude refolveeren. 'Er was beflooten, de geenen, welke het gemelde gefchrift ondertekend hadden, voor Gecommitteerden van een aantal Burgeren en der agt BurgerCompagniën te erkennen , en het genoemde gefchrift in het Protocol des Raads aantetekenen. DeezeRefolutie die door den Secretaris ondertekend was, werd aan de Gecommitteerden ter hand ge* field. Ondertusfchen beraadflaagde men op voorftelling van den Oud Burgemeefter berger, of men niet, ten gevalle der Burgerij, het op den 2i Julij van dat zelfde jaar gepubliceerde, weder intrekken en buiten kracht wilde ftellen — daarover werd veel voor en tegengefproken, dan eindelijk werd tot caffatie van het Reglement befloten. Wanneer de Burgers des nademiddags om half twee uuren van het een en ander raport ontvingen,  ,.ho<™. IN UTRECHT. 125 gingen zij zeer vergenoegd-, uit hoofde dat hunne volksftem getriumpheerd had, uit elkander. Den inhoud van het gemelde gefchrift en proteftatie beftond hoofdzaaküjk hier in, „ de Gecommitteerden hadden in overweging genomen, dat het volk federt eenige jaaren eenig inzicht in de publieke zaaken en de waare gefteldheid des Vaderlands bekomen had; dat het had aangevangen zijne eigene waarde te gevoelen, en zig moeite gaf om de tierannij te vernietigen, en het Vaderland eene waare Republicainfche gedaante te geeven — dat het, met de wapenen in de hand, zig verbonden had, zig eene wettige Regeering te bezorgen, en de Burgerlijke rechten tegen alle aanvallen met goed en bloed te verdedigen — een wederzijds vertrouwen tusfchen de Regenten en het Volk te doen heerfchen — dat men onderlinge ontwerpen had gemaakt, om de Regeeringen, en daardoor ook het volk van de banden te bevrijden met welken zij op eene willekeurige wijze door de Stadhouders gebonden waren — welke voorftellen door het befte gedeelten des volks daartoe gedaan zijn geworden, eerft om de Regeering van de flaaffche banden te ontdaan, en daar na zijne eigene Vrijheid weder te herftellen — hoe dit alles van de Regeering als eene Volkitem was aangezien geworden, al ware het nok dat de Remonjirantien door niet meer dan 304 I 3  I2f5 GEBEURTENISSEN ii.deel.iii.afo. Burgeren ondertekend waren geworden ; hoe de Burgerij en deeze alleen de Regeering in behoore» Jijk aanzien gefield had." ,, Gecommitteerden hadden verder in overweging genomen, wat het gevolg van alle deeze heilzaame poogingen geweest was; — het was hun voorgekomen, dat de Burgers nu wel andere Heeren bekomen hadden; doch dat die hun nu nog harder drukten, dan zij door het juk desStadhou* ders gedrukt waren geweest — het kwam hun voor, dat na dat de Regeering bevrijd was geworden, aan den Burger nu alle wegen gefloten waren, om ook zijne rechten en vrijheden te verkrijgen ; — zij begeerden geene Regenten te hebben, die zig tegen, of niet voor de Burgerlijke Rech* ten verklaard hadden, zonder eigenlijk te bepaalen, wie verkooren moesten worden! — het recht van te verkiezen behoorde eigenlijk onmiddelbaar aan de Burgerij, om dat de Regeering alleen in naame des volks word uitgeoefend, zo als de Heeren Raaden, met het grootfte recht, zeiven aan den Stadhouder gefchrtm ven hadden — dezelfde braave Burgerij was door eene beledigende Publicatie voor de geheele wereld als oproermaakers uitgekreeten, en alleen daarom, om dat zij hunne rechten begeerd had — men heeft eindelijk, daar het tog noodzaaklijk op de Rechten des Volks aankomt, een voorloopig Regeeringsreglement gemaakt, het wel-  IN UTRECHT. 127 I.H0OFDSTU1C. 1 " ' ke in eenige der voornaamfte punten, recht tegen de ingeleverde bezwaaren der Burgerij ftrijdt, waarbij eene Publicatie gevoegd is geworden, die alle magtverleening en wettiging van de hand wijst, en daar en boven, die geenen welke binnen den tijd van veertien dagen niets daar tegen inbrengen , befchouwt als de zodanigen, die dit Reglement inwilligen. De Gecommitteerden protefteeren thans daar tegen, wat door de meerderheid des Magiftraats met betrekking tot dit Regeeringsreglement beflooten is geworden , bijzonder daar tegen, dat geene magtverleening of wettiging zal aangenomen worden, dewijl dat tegen een recht ftrijdt, dat zelfs onderdaanen onder eene Monarchie of defpotique Regèering toekomt, en veel minder kan ontzegd worden aan een vrij en onafhangelyk volk, in wiens boezem alleen de magt behoort te berujlen. Zy protefteeren ook daar tegen, dat die geenen welke niet binnen den beftemden tijd antwoorden, of hunne bedenkingen voordraagen, hoofd voor hoofd zullen aangezien worden, in de nieuwe inrichting te bewilligen, dewijl na de grondftellingen van den Magiftraat een uitdrukkelyk confent by zodanige zaaken moet plaats hebben. Zij verzoeken, dat deeze proteftatie der Burgerij in het Protocol der aften van den Raad mogt worden geinfereerd, op dat de nakomelingfchap zou I 4  Ï28 GEBEURTENISSEN i™.™,, kunnen zien, wat de uitdrukkelijke wil van hunne Committenten geweeft was. Dit gefchrift was ondertekend door W. van Dijk, C van Bentheim, Anth de Vrij, H. Kruis, G. Heetfeld, Az. J. Caarls, C. van der Moolen, G. van der Voorn, J. C. des Tombes, A. v. Eldijk, J. van der Veen, R. 't Hoen, C. v. Hengelaar, JV. Overwijn, J. Lubberdinge, G. Roggeveen. Dit gefchrift had, de uitwerking gelijk wij boven vermeld hebben, dat de nieuwe inrichtingen bij de Regeering weder ingetrokken werden , en nog wel vóór dat de Burgers, die voor het Stad? huis ftonden, uit elkander gingen. De Raad der Stad Utrecht had op deezen dag, den 1 Auguftus 1785,zeer veel te doen, want ook op deezen dag leverden nog 1215 Burgeren, waar 2ig vervolgens nog 400 bijvoegden een adres aan hun over, het welke ook de nieuwe verordening der Regeering betrof, waarop binnen veertien dagen moest geantwoord worden — zij erkennen daarin flechts agt Perfoonen van de toenmaalige Regeering der Stad Utrecht voor waardige Regenten, paamlijk den Oud - Bugemeefter Cipriaan Berger, en de Raaden Adriaan Hendrik Eijk, J.F.vanSen* ' den, J.P.deRidaer, J.C.Smiffaert, J.v.Haeften, P. C. Barman de la Bqjjecourt en W. v. Dam, Heer van TJfelte, dewelke van tijd tot tijd zowel mondüng als fchrifdijk hadden te kennen gege-  in utrecht. 129 «.HOOFDSTUK. 1 " ven, dat zij niet ongenegen waren, aan de wenfchen der Burgeren te voldoen, waarom zij dan ook als waardige Regenten door de Burgers geacht werden — dit aancal Burgeren hield zulk een voorftel noodzaaklijk om dat zij hetgewigtvan het ontwerp eener nieuwe Regeeringswijze inzagen. In dit tijdpuna hadden ook de voorvallen met de Heeren ondaatje en ijvoij plaats, deeze mannen hebben ook ondervonden, dat alle dingen, zullen zij beftaan, eenen grond moeten hebben. Ook vielen 'er nog meer bedenkelijkheden tegen de nieuwe wijze van regeeren voor, die wij hier kunnen voorbijgaan. §. VI. Merkwaardig is het fchrijven van den Prins Erfftadhouder, van den 23 Augustus 1785, aan de Staaten der Provincie Utrecht, in deeze omHandigheden; het vervattede hoofdzaaklijk: Hij vreesde dat de verwarringen in de Stad Utrecht tot die hoogte gekomen waren, dat dezelve, zonder eene gefchikte tuffchenkomft, de treurigfte en gevaarlijkfte gevolgen konden hebben; hij verzocht daarom de Staaten der Provincie, zonder het geringfte verzuim, zig toeteleggen om de beste middelen in 't werk te ftellen ten einde de goede Burgerij deezer Stad wederom tot ruft te brengen: vooral moeft men den Raad en de Inwooners I 5  I30 GEBEURTENISSEN OM^mutM^ daar heen zoeken te brengen, dat zij van allewillekeurige inrichtingen en daadlijke befluiten, met betrekking tot de Regeeringszaaken afzagen : maar dat aan hun de volkomen Vrijheid moest gelaaten worden, om hunne bezwaaren op eene gefchikte wijze en aan de behoorelijke plaatzen, voortedraagen, opdat na de gefteldheid der zaaken, over dezelve kon gehandeld worden: de Prins verzekerde, dat hij van zijn' kant zo veel hem immers mogelijk ware , en overeenkomftig zijne betrekking tot de Provincie maar eenigzins gefchieden kon, de bezwaaren wilden uit den weg ruimen, om de Burgerij, in alles waarin 't hem mogelijk was, genoegen te geeven: hij verzocht daarom ook, de Staaten der Provincie, zouden hun gevoelen daaromtrent hem laaten toekomen, en ook eenige Leden uit hun midden tot hem zenden, om daar mede te beraadflaagen , op welke eene wijze de zaak wederom in orde kon gebragt worden. Elk onpartijdige moet met mij toeftemmen, dat de inhoud van deezen Brief den Stadhouder tot eere verftrekt en de welmeenendheid van zijn hart aan den dag legt; dan, des niettegenftaande, bragten op den 5 September 1785 de Gecommitteerden der agt Burger-Compagniën met 1368 Burgeren eene haatelyke voorftelling daar tegen uit. Zij belafteren de uitdrukkingen van den Prins daarin op eene bittere wijze: zij lochenen dat  IN UTRECHT» 1"3* J.HQOFDSTUK. 'er indeStadCTÏ-rw/if verwarringen plaats hadden; zij noemen derzelver befchr ij vingen valfche lafterin. gen - bijzonder hebben zij het daarop gelaaden, dat eenige van 's Lands Staaten in den Haag zouden komen, om eene conferentie tot bijlegging der zaaken te houden: zij zeggen, het hielp dan niets, dat zij Geconftitueerden en Gecommitteerden der Burgerij waren [zij konden, willen zij zeggen, als dan met met de wapenen in de hand hunne voornemens doordrijven.] De Ridderfchap der Provincie Utrecnt, had ook op dezelfde wijze als de Prins Erfitadhouder gefproken : zij had in eene openlijken Brief beweerd,dat de Stad tf»w/if indebedenkclijkfteomftandigheid gekomen was door de onrustige beweegingen van eenige menfchen, wier afzicht alleen daar heen ftrekte, om onder der, dekmantel van .Vrijheid, Rechten en Privilegiën, dePegeerings gefteldheld omver te ftooten, een Nieuwe Regeeringsform naar hunnen fmaak te maaken, en die aan anderen optedringen: dit alles, zegt de Ridderfchap , moest de grootfte verwarring, wanorde en eindelijk de volkomene ondergang des Lands noodwendig ten gevolge hebben. De Ridderfchap deed daarom de voorflag, een Commisfie van negen van 's Lands Staaten te benoemen, welke met den Erfftadhouder over het voorloopig Regeeringsreglement, als ook over de daar tegen  l%% GEBEURTENISSEN 04*****, ingekomene bezwaaren, in onderhandeling konden treden, het Collegie der Staaten daarvan rapport doen , en 'er als dan naar deinde Republiek gewoone wijze, (Staatsgewijze) omtrent de omftandigheden van zaaken een befluit op te neemen. De Gecommitteerden v/aren ook over dit advis van de Ridderfchap zeer te onvreden, en verzochten aan den Magiftraat om aan den Prins van Oranje te fchrijven, dat'er geene zo groote onrusten verwarring in de Stad was , als zijn Hoogheid zig uitgedrukt had, en dat in geval 'er Conferentien no» dig waren, dat die niet in '$ Haage, maar in Utrecht mogten gehouden worden. Doch 'er is, helaas! met deeze Conferentien weinig uitgericht geworden, §• VII. De protefteerende partij in Utrecht, verhief een groot gefchreeuw, en zocht hemel en aarde te bewegen, toen 'er eenige Militie in Amersfoort gelegd werd, om aldaar de ruft en goede orde te bewaaren. De wettige Regenten in deeze Stad, hadden aan 's Lands Staaten om eenige troupen tot hunne zekerheid verzocht, en op order der Staaten en den Prins Erfftadhouder marcheerden op den 16 Auguftus 1785 een Esquadron Ruiterij van het Regiment van den Generaal-Lieutenant  t. hoofdstuk» in amersfoort. fcffit van der hoop, met deezen Bevelhebber aan hun hoofd, als ook een gedeelte Carabiniers en een Battaillon Voetvolk, die zamen 400 man uitmaakten , ongehinderd Amersfoort in. Dit maakte in de zeven Provinciën een verbazend opzien; de vijanden van het Stadhouderfchap bazuinden uit dat men de bezwaaren der Burgerijen door magt van Soldaaten onderdrukken wilde, en de Staaten van Utrecht moesten zig bij alle de Bondgenooten deswegen rechtvaardigen — wij zullen kortlijk verhaalen hoe de zaak zig eigenlijk toegedragen heeft: de publicque bewyzen zullen hier alles afdoen. Op den 8 Auguftus 1785 verzamelden zig een menigte Burgers voor het Stadhuis, terwijl deRaad aldaar vergaderd was: men befloot aan de zijde der Burgers uit hun midden vijf perfoonen te verkiezen , welke geconftitueerden der Burgerij zouden zijn, om van den Raad te vorderen, dat hij hun daar voor erkennen zoude, gelijk ook, dat dezelve een Commisfie zoude benoemen, om met de Geconftitueerden over de ingebragte bezwaaren deiBurgerij in onderhandeling te treeden: deeze nieuwe Geconftitueerden begaven zig hier op in den Raad en vorderden dit; maar het grootfte gedeelte van den Raad gaf ten antwoord dat dit eene onwettige handelwijze was; doch de Geconftitueerden kwamen wederom in den Raad, herhaalden hunne vorde-  134 gebeurtenissen „,ceel« ring vijfmaal.met dringende uitdrukkingen: deRaad bleef echter bij zijne uitfpraak: eindelijk vorderde een der geconftitueerden, metnaame trescon (een buitenlander, zijnde een Comptoirbediende, die zelfs geen het minfte eigendom in Amersfoort had,) een lijft van de Heeren, welke een afflaand antwoord gegeven hadden ; met bijvoeging dat het volk hm niet meer voor hunne Regenten of Reprqfentanten wilde erkennen — de Raad ging hier op uit één. Den 9 Auguftus verzamelden zig wederom veele Burgers en Inwooners voor het Stadhuis , de toevloed was nu fterker, 'er verfcheenen ook veele anders weldenkende en redelijke Burgers , de* wijl door de tegenpartij verfpreid was, dat men om vermindering van accijfen verzocht had, maar dat de Raad daar in niet had willen toeftemmen : de vijf Geconftitueerden vervoegden zig eerft alleen bij den Burgemeefter w. methorst; doch rechtte niets uit; hier na gingen zij met de geheele menigte Burgeren weder bij hem en verzochten dat de Raad deeze voordemiddag ten twaalf uuren buitengewoon mogt vergaderen! doch het geen ook afgeflagen werd: zij gingen den tweeden Burgemeefter voor bij, maar vervoegden zig bij de anderen, en vorderden met onftuimigheid dat de Raad vergaderen zoude, doch ook tevergeefs. Hier op werd door het volk eene geweldige ftap ge-  i.hoofdstuk» 1» AMERSFOORT. I3J daan, die echter gelukte: zeker Heer ceaanen was met eenige Geconftitueerden in een koffijhuis; deeze waagden het twee deurwaarders te laaten haaien, en door dezelven den Raad te doen zamenroepen: negen Leden van den Raad hadden de zwakheid, om des nademiddags ten half vijf uuren op het Stadhuis te verfchijnen, zij benoemden de beide Raadsheeren ter horst en visser, om tot de verzamelde Burgerij na buiten te gaan, en aan dezelve te vraagen, of zij zekeren van emdre met nog vier andere perfoonen als hunne Gecommiteerden aangenomen hadden; hetwelk met, ja ƒ beantwoord werd, hier op werd door den Heer ter horst eene Refolutie ondertekend, behelzende dat de Regenten der Stad Amersfoort eenftemmig (doch dit is bezijden de waarheid , want het grootfte gedeelte der Regenten waren niet tegenwoordig ,) na rijp overleg en voorafgegaan onderricht van de voor het Stadhuis verzamelde Burgerij en Inwooners, op uitdrukkelijke last en begeerte dezelven hadden goed gevonden, de vijf Perfoonen, HENDRIK VANemdre, bartholomeus de WIJ s, WILLEM VAN EEDEN, Jun., JUST. JOHANNIS TRESCON, enCHRISTlAAN johannis vanrotzelaar voor Gecommitteerden en zeventien andere Perfoonen voor Geconftitueerden derzelve te erkennen. Hier op werd op den 13 Auguftes eene buiten-  136 GEBEURTENISSEN li4JMi.ii, gewoone Vergadering van den Raad op eene recht* maaüge wijze aangezegd, en in dezelve bij de proteftatie .der negen Raadsleden befloten, alles, wat op den 9 Auguftus was gedaan, voor vernietigd en ontwaardig te erkennen, voorloopig de Raads-Vergaderingen uitteftellen, en in een'Brief om behoorelijk hulp bij de Gedeputeerden Staaten van Utrecht te verzoeken, welke brief dan ook door eenen deurwaarder des nademiddags verzonden werd. 's Lands Staaten zonden aan den Magiftraat van Amersfoort zeer fpoedig militaire hulp, waar door aan de Gecommitteerden en Geconftitueerden alle gelegenheid benomen werd, om hun plan tot afzetting der Regeering te kunnen volbrengen. i)e Regeering van Amersfoort, fchreef aan de Staaten van Utrecht eenen brief tot dankzegging, dat zij doör hunne hulp, hen in de gelegenheid gefteld hadden > om de uitoeffening hunner Regeering ongeftoord te kunnen voordzetten, zo als het na hun beste weeten en ten nutte der Stad en des Lands gefchieden moest: zeker aantal onruftige menfchen had,onder voorwending eener algemeene volkftem, (niet tegenftaande hunne handelwijze door een groot gedeelte der Inwooneren afgekeurd ware) hunne bijzondere meening , die mogt recht of onrecht zijn, met geweld willen doorzetten: deze onderneemende menfchen hadden aan de Regeering alle ge. hoor-  i.hooïdstck. IN AMERSFOORT. 137 boorzaamheid ontzegd, ja het was te vreezen geweest, dat 'er onaangenaame daadlijkheden uit voordgekomen zouden zijn : zij hielden het daarvoor, dat ieder Burger en de gantfche Burgerij, hunne bezwaaren aan den Raad voordraagen konde; maar zij geloofden ook, dat het den Raad Vrij moest ftaan, over de ingebragte bezwaaren gerust te kunnen oordeelen, naamlijk of de omHandigheden het toelieten deeze bezwaaren al of niet wegteneemen, zonder daarbij door eenige zamenfotting of bedrijgingen gedwongen of verhinderd te worden: het was irt alle Landen het gebruik tegen zulk een geweld én overrompeling,geweld te gebruiken, waartoe geen gefehikter mid* del was, dan een toereikend Guarnizoen ie hebben: laatftüjk verzoekt de Regeering aan de Staaten van Utrecht, om in eenen circulairen Brief aan de andere Provinciën bericht te geeven, van den waaren ftaat der zaaken, en bijzonder te verzekeren, dat de Militaire hulp niet, zoalstoomloozë Nieuwsfchrijvers hadden zoekeii te verbreiden , tot onderdrukking der Burgerlijke bezwaaren , of tot fmoorihg van de Voiksftem, maar alleen-1 lijk tot bewaaring der rust en töt wegneeming der' bedrijgingen, welke de vrije befluiteh des Raads konden hinderen, ingeroepen was geworden. De Gedeputeerden der Staaten van Utrecht, Vónden goed, bit hoofde van degrootebeweging, K  138 GEBEURTENISSEN n.DEEL.Hi.AH>; welke de Journaliften en Nieuwsfchrijvers, des aangaande, in andere Provinciën verwekt hadden, ieder derzelven daar omtrent te fchrijven: ik heb hunnen Brief aan de Provincie Holland voor mij: uit denzelven blijkt, dat in genoegzaam alle de Steden van Holland, de onruftige hoofden, die gelijke denkwijzen hadden met hun, welken in Amersfoort wanorde hadden aangerecht, adreffen bij hunne Regeeringen inleverden, waarin zij ten fterkften verzochten, dat de Staaten der overige Provinciën het bij die van Utrecht daarheen wilden derigeeren, om de Troupen waardoor zij onderderdrukt wierden, wederom uit Amersfoort te doen vertrekken. Ook wilden allerhande Burger-Vrijcorpfen zig verbinden, om Amersfoort van de Militairen te ontflaan: ja zelfs was in de Vergadering der Staaten van Holland in overweging genomen, om door reguliere Troupen, die ter repartitie van Holland ftonden, de Staaten van Utrecht te dwingen, de Militie weder uit Amersfoort te doen trekken, en de Magiftraat aldaar aan deszelfs noodlot overtelaaten. [In het volgende Hoofdftuk zullen wij tooncn hoe de meerderheid der Staaten van Holland, bij aanleidingen, die Wijk bij Duurjlede, Hattem en Elburg daar toe gaven, werkelijk eenen oorlog met hunne Utrechtfche Bondgenooten aangevangen hebben:]deezen deeden ondertusfchen, bij de toe-  IN AMERSFOORT. 139 1.HOOFDSTUK. 1 iN Jl J- J^ dragt van zaaken in Amersfoort, zulkevertoogen, dat men niet zoude gedacht hebben, de Amfteldam. fche en andere Regeeringen zouden zulks onder* nomen hebben: zij zeggen, 'er was geen Land in de wereld, dat beftaan kon, in het welke de Magiftraat en Overheid niet meer voor befchermers der publique rust en bevorderaars van het welzijn der inwooneren gehouden werden, en eene vrije deliberatie konden oefenen; maar gedrongen werden, ogenbliklijk alles intewilligen, wat eenige Perfoonen voorfloegen: zij verzoeken de Bondgenooten, de Raaden in de Steden der Provincie Utrecht te helpen befcbermen, en fchilderen het onvermijdelijke ongeluk zeer levendig af, zo deezen gedwongen wierden, het roer der Regeering te laaten vaaren, en alles aan de willekeur van eenige Perfoonen overtelaaten - ondertusfchen deed nog een geruimen tijd ieder wat hem goeddacht, en zulks werd, op eene zeer verkeerde wijze, Voor Vrijheid gehouden. §. vnr. Nu moeten wij nog nagaan, hoe verre het de vijanden van den Prins en der Oude Conftitutie in Utrecht, vóór de aanmarfch der Pruisfifche Troupen met de veranderingen der Regeering,zo wel in de Provincie als in de Stad, gebragt hebbenMen bedoelde hoofdzaaklijk daarbij, om den . K.3  !^.0 GEBEURTENISSEN anEiL.m.AFi». Prins Erfftadhouder geenen invloed meer op de Regeering toetelaaten, en de Magiflraat geheel van de Burgers afhangelijk te maaken. Op den 5 December 1785, was van den Raad der Stad Utrecht eene refolutie genomen, en op den 7ien daar aan volgende in de Vergadering der Staaten ingebragt, inhoudende dat men, gelijk de Ri !derfchap op den 24 Auguftus deezes jaars voorgefteld had, over het nieuwe Regeeringsreglement.en de daarop gemaakte aanmerkingen en bedenkingen, met den Prins Erfftadhouder in onderhandeling zoude treeden: tegen deeze Refolutie gaven Geconftitueerden en Gecommitteerden , op den 12 December 1785, aan Burgemeefteren en den Raad eene proteftatie over: zij beklaagenzig, dat een arbeid van bijna twee jaaren te vergeefsch zoude zijn, zo men de inrichting der Stads Regeering wilde aanvertrouwen aan Staatsperfoonen, welken zig daarmede niet mogten bemoejen: het was, zeiden zij, zeer ten nadeele der Burgerij , bij eene wettige verbetering der Regeering, eenige van hunne onlochenbaare Rechten, aan iemand, wie hij ook zij, afteftaan, of in de waagfchaal te ftellen: geen Burger zou toeftaan, dat het bereids in orde gebragte Regeeringsreglement door iemand anders in overweging wierd genomen, dan door den Magiftraat en de Burgerij deezer Stad.  IN UTRECHT. 141 I.HOOIDSTUK. 1 " Gecommitteerden en Geconftitueerden lieten ook aanftonds een bericht aan hunne Conftituanten en Committenten, (een aantal Burgers en de agt Burger- Compagniën,) drukken, waarin zij meldden, dat zij bij den Raad daartegen geprotegeerd hadden , dat hunne nieuwe Regeeringsform, gelijk het grootfte gedeelte van den Raad gerefolveerd had, aan de beoordeeling van 's Lands Staaten werd voorgelegd, en in den Haag daar over geconfereerd zou worden: Geconftitueerden en Gecommitteerden hadden gehoopt en verwacht, dat de Raad tot gerustftelling der Burgerije geene zwaarigheid zoude gemaakt hebben, dat zy aan dezelve hunne meening met betrekking tot de genomene refolutie hadden medegedeeld; doch hun wierd geen ander antwoord gegeven, dan dat de zaak veertien dagen moest verfchoven worden: hierin was des niet anders te doen, dan te wachten tot Dingsdag den 27 December, daar de dag daar aan volgende de Vergadering der Staaten inviel: zijhadden nu van hunne zijde alles gedaan wat de Burgerij hun had opgedragen, en het deed hun leed, dat de Raad door dit verfchuiven alles in het onzekere liet: op dat zij nu geene verantwoording 'er van mogten hebben, wanneer aan de Burgerij hierdoor de middelen afgefneden wierden, om hunne nieuwe Stedelijke regeerings. form, zonder toedoen van andere Staaten KitevoeK 3  142 GEBEURTENISSEN ii.deel.iii.ahj. ren, wilden zij de geheele zaak aan de Burgerij, ajs hunne principaalen , overgeeven. Dit voorftel deed zijne werking. Op den 19 December 1785 verzamelden zig alle de BurgerCompagniën, met nog een groot aantal andere Burgers op hunne loopplaatzen: aan dezelve werd van Geconftitueerden en Gecommitteerden een adres aan den Raad voorgelezen, waarin op deeze twee zaaken aangedrongen werd: I.) De Raad zou nog heden den 19 December met betrekking tot het weigeren eener onderhandeling in den Haag befluiten: ÏI.) Zou het tusfchen den Raad en Burgerij ontworpene Regeeringsreglement van hunne Stad, nog heden aangenomen, gepubliceerd, en binnen drie maanden onder eedlijke verpligting in 't werk gefteld worden: na de geheele menigte deeze vordering gebillijkt had, trokken zij, gelijk op den 2 Augustus, voor het Stadhuis: de Raad der Stad was inmiddels aldaar vergaderd, en 'er ging een Commiffie van twee-en-dertig Perfoonen na boven, die het adres inleverden : de Raad deed hier pp, eer zij uit één ging, de volgende verklaaying: „ zij zouden de nieuwe Regeerings befchikkingen in zo verre die met het Regeeringsreglement van 1674 niet overeenkwamen, aan 1, het oordeel der overige Staatsleden niet over„ geeven; maar wat het tweede punct betrof, „ moest men toeftemmen , dat zulks niet in de  i,hoofdstuk» ^ UTRECHT. m „ magt van den Raad-ftond, en dat zij zonder „ toeftemming der overige Staatsleden het Re"„ geeringsreglement van 1674 niet konden ver- „ nietigen." Dan,de menigte declareerde met eer te zullen fcheiden, voor en aleer die zaak volkomen ten einde gebragt was geworden: 'er werd dan eene nieuwe Commiffie aan Burgemeefteren afgevaardigd, met verzoek van nog deezen 19 December, des avonds , den Raad weder te doen vergaderen, om de verdere verzoeken der Burgerij aantehooren, en de zaaken na hun genoegen te fchikken. Er werd ten tweeden maale eene buitengewoone Vergadering van den Raad tegen vier uuren aangezegd, dan, daar verfcheidene medeleden niet verfchenen, vonden de tegenwoordig zijnde met goed, een eindelijk bejluit over deeze zo gewigtige zaak te neemen: men refolveerde derhalven, den volgenden dag tegen negen uuren andermaal den Raad te doen vergaderen: tegen zeven uuren des avonds werd deezerefolütie van vier Leden van den Raad aan de Geconftitueerden en Gecommiteerden bekend gemaakt, op dat zij dit aan de Burgerij, nog voor het Stadhuis verzameld , mogten bekendmaaken; doch deeze wilden dit met doen; maar verzochten, dat de Raad dit door eene Commiffie uit hun midden, aan de Burgerij zoude melden, het welk gefchiedde, en'er was veel K 4  144 GEBEURTENISSEN „.^„„^ moeite om de Burgers te bewegen uit elkander tg gaan ; zy wilden het niet anders doen, als na voorafgegaane uitdrukkelijke verzekering, dat de zaak den volgenden dag zoude worde afgedaan, en de Raad als dan een eindelijk befluit neemen zoude: nu hadden zo groot een aantal Utrechfche Burgers van 's morgens ten 8 uure tot 's avonds ten 8 uure in de koude , en des avonds bij fakkellicht Voor het Stadhuis geftaan : toen de Burgemeefter tOTEN van het Stadhuis in zijn koets wilde gaan, kon hij door de menigte niet heen komen; zijn koets werd tegengehouden, en hij en zijn zoon wedervoeren veele onaangenaamheden, Pen ?o December 1785, vergaderde des morgens om half tien uuren de Raad wederom buitengewoon en beftond uit 32 Leden : de Burgers verzamelden ook wederom voor het Stadhuis: tegen één uure werd door den Raad aan de Commiffie der Burgerij gemeld, dat de refolutie van den Raad gepuhliceerd zou worden, het geen dan ook door den Secretaris van voorst, verzeld van de Heeren pao nis, de leeuw enijvoij gefchiedde: de Raad verklaarde, zig niet bevoegd te oprdeelen , zig van den eed te ontflaan , dien.hij gedaan had; maar dat hij alle moeite in 't werk wilde fteilen , om zig qp eene buitengewoone Landdag in deeze Provincie, van den eed op het Regeeringsregknient v«n 1074 te oniflaan, in  hoofdstuk. IN UTRECHT. 145 zo verre het de Regeering dezer Scad betrof; als dan waren zij genegen, het nieuwe Regeeringsreglement intevoeren ; maar zo zij van hunnen eed niet omflagen konden worden, zouden zij,na vier maanden, alles aanwenden, om aan hei verlangen der Burgeren, in zo verre eeniger maate het billijk en recht ware, te voldoen. Hier op gaf eene zeer groote menigte der Burgeren, met gebaarden en woorden te kennen, dat zij met deeze uitfpraak , die op vrij loffe gronden beruftte, niet te vreden waren: de aanvoerders der bewceging bezetteden alle deuren van het Stadhuis; verzekerden geene der Raadsleden te zullen laaten gaan , voor zij eene Refolutie genomen hadden die volkomen na het genoegen der Burgeren was: zij (lieten ook werkelijk eenige Raaden terug, die na huis wilden gaan. De Raad liet de Geconftitueerden en Gecommitteerden in de Raadkamer komen, en verzocht aan dezelven, de gemelde Refolutie bij het Vo!k aanneemelijk te maaken; dan deezen twijfelden dit te kunnen doen, doch zeiden het te willen onderneemen, en na een quartier uurs 'er raport van te zullen brengen: zij kwamen met een fchriftlijk antwoord terug, 't welk door de Heeren HOEVENAAR, JONCHEER, VISSER, GLASMAAKER, DE VRIJ, ELDIJK, en EELSTNG, ondertekend was, welks inhoud daarop uitkwam , K 5  146 GEBEURTENISSEN n.DEEL.m.Aro. dat de Burgerij op de letterlijke vervulling van hun verzoek van daags te vooren aandrong, en dat befluit fpoedig genomen en bekend gemaakt zoude worden. Wat nu de Raad der Stad Utrecht genoodzaakt was hier op te doen, is ligt nategaan: deeze moest in die zo netelige zaak aan de menigte dat geene toeftaan, wat men met betrekking tot de affchaffing van 't Regeeringsreglement van 1674, en het invoeren van een nieuw Reglement, 't welk door eenige Burgers voorgefchreeven was, begeerd had. Doch hiermede was nog een groot gedeelte des Volks niet te vreden; men fchreef op den 27 December 1785 aan den Raad der Stad, en vorderde, dat het Volk of deszelfs Gedeputeerden, de origineele Notulen van den Raad mogten overhandigd worden, op dat zij konden zien , of en hoe alle deeze Refolutiën waren geinfereerd geworden: hier bij ontdekten zij, dat de handfchriften van den Raad en alle deszelfs notulen, niet flechts het bijzondere eigendom des Raads, of van deeze en geene Raaden , maar een algemeen eigendom , en bijzonder goed der gantfche Burgerij was : dewijl ook in 't bijzonder de refolutie van den 19 en 20 December, zaaken betroffen, welke tusfchen den Raad en de Gemeente waren afgehandeld geworden, zo mogten die dan ook zonder eenige geheimhouding van bijzondere aanmer-  IN UTRECHT. 147 kingen en uitzonderingen, hoe die ook mogten zijn, uitgegeeven worden, op dat het tegenwoordige en volgende geflacht met eigene oogen konde zien wat voorgevallen was. Bij deeze gelegenheid deeden zij ook de vrijmoedige voorftelling, dat aan Burgermeefteren en Raaden , die op den volgenden dag ten Landdage in de Staaten Vergadering zouden gaan, op heternftigfte mogt worden verzocht, om in dezelve niets van de gemaakte verandering in de Regeering der Stad te zeggen, en wanneer hun daar over iet gevraagd wierd, niets te antwoorden, dewijl het tegen de Souverainiteit der Stad (treed, iemand anders reden en verantwoording daarvan te geeven: het volk (lelde zo veel belang daarin, dat het door deszelfs afgevaardigden herhaalde reizen verzocht, dat het onafhangelijke recht der Stad hierbij op de ernsthaftigfte wijze, en na deszelfs hoogde waarde, werd ftaande gehouden, en wanneer hunne nieuwe Regeeringsform een onderwerp van beraaddaagingen des Staats werd, op het ernftigde daar tegen geprotefteerd mogt worden. Hier is een klaar bewijs, hoe de Republicainfche Vrijheid eener Stad in de vereenigde Nederlanden misbruikt kan worden: dacht dan dit aantal Burgeren, welk dit gefchrift overgaf, niet aan de verbintenis, waaronder zij door plechti-  J48 gebeurtenissen ii.deel.ih.afb. ge eeden ftonden ? was dit aantal Burgers van Utrecht in ftaat, voor zig alleen eene Republiek te zijn? wilden zij dit? wilden zij zig van de andere Scaaten der Provinciën affcheiden? wil jen zijniet meer tot de Unie behooren, die voor twee honderd jaaren in hunne Stad was gemaakt geworden? hier van vindt men niets: zij wilden nog fteeds Vereenigde Nederlanders blijven: 't komt mij voor dat zij aan den regel gedacht hebben: qui vult finem, vult etiam media: bij iedere verbintenis zijn ontwijfelbaar voorwaarden: bet Regeeringsreglement ten tijde van willem III ontworpen, dat nu over de honderd jaaren heeft ftand gegreepen, was voornaamlijk ook voor Utrecht: de toetreding des Stadhouders tot alle Regeeringszaaken in iedere Stad is een der voornaamfte voorwaarden , welke een aantal Burgers niet willekeurig kan veranderen: ftelt men de vrijheid daarin te beftaan, dat de rechten van een ander ongeftraft gekrenkt worden, dan is deeze vrijheid, de waare rechtmaatige vrijheid niet: in alle Staaten is'er voor gezorgd , dat de minnaars eener ongebondene vrijheid tot hunnen pligt terug gegewezen kunnen worden: wij zullen vooraf nog zien hoe verre zij het met hunne ongebondenheden in Utrecht, in de jaaren 1786'en 1787 gebragt hebben. De Leden van de Ridderfchap welken in de  .^hoofdstuk. IN UTRECHT. Provincie Utrecht ook een gedeelte des Staats, en wel het aanzienlijkfte gedeelte is, nam op den 27 December 1785 een Refolutie, die hun aandenken eere aandoet, en legde dezelve op den 28 December aan de Vergadering der Staaten voor: na dat de Edelen hunne bereidwilligheid betuigd hadden, om op eene rechtmaatige wijze alle ingeflopene misbruiken in de Regeering deezer Provincie, en alle gegronde bezwaaren der Burgers te helpen wegneemen, gaven zij te kennen, dat bij de omftandigheden in welke de Regeering. der Stad Utrecht zig bevond,geene Commiffie met het vereischte nut kon gemaakt worden, zo lange het wettig aanzien der Regeering door geweld,gelijk op den 19 en 20 December deezes jaars gefchied was, zo zeer verzwakt, en de vrijheid bij hunne beraadflaagingen niet herfteld wierd : de Ridderfchap zegt rond uit, dat de Regeeringsform welke van de Magiftraat is opgedrongen geworden, en de wettige en voordduurende regeeringswijze deezer Provincie wederfpreekt, niet beftaan kan * mogt blijven volharden, volgends welke geene troupes in de Stad zouden gelaaten worden: de Raad Relde hun fchriftlijk drie vraagen voor, die zij op dien dag, omtrent één uur, beantwoorden zouden: I. Wat men door de gezegde verdervelyke ontwerpen en overrompeling der Stad verftond? II. Op welke gronden dit bericht berustte? III. Wie dit in de courant had laaten plaatfen? Zij leverden hun antwoord in, en herhaalden hun  ïaOnm* IN UTRECHT. ISS verzoek om geen krijgsvolk in de Stad toetelaatcn: zij meldden ook, dat een groot aantal Burgeren, buiten de gewoone Schutters, zig verbonden had, des nachts de poorten te bezetten en te bewaaken, opdat de laatfte geen dubbelde wachten zouden behoeven waarteneemen. 5- x. Op den 6 Maart 1786 nam de Raad der Stad Utrecht eene Refolutie, die voor de requesteerende partij een dolk in het hart was: hij hield naamlijk de Refolutie van den 2o«en December 1785, om het Regeeringsreglement van 1674 aftefchaffen, voor gedwongen en informeel, en weigerde de nieuwe Regeeringswijze op den 2ofte» Maart te bezweeren: deszelfs korte inhoud is als volgt: „ Burgemeefteren en de Raad der Stad „ Utrecht verklaaren, dat zij de gepubliceerde „ Refolutie van den 2often December 1785, voor „ geene vrijwillige, maar, uit hoofde van de „ toenmaalige omftandigheid, voor informeel, „ vruchtloos en onwaardig houden, en doen „ hierdoor opening, dat zij zig onbevoegd en „ buiten ftaat bevinden, zigzelve, zonder toe„ treeding van de Staaten der Provincie, van „ den eed die zij op het oude Regeeringsregle„ ment gedaan hadden, teontflaan, en datzij, uic L 2  15<5 GEBEURTENISSEN h.urel.ii >. afb. „ dien hoofde, ook niet genegen waren, gelijk „ ook met geen recht en billijkheid van hun ge„ vordcrd konde worden, om op den aanftaan„ den 2offen Maart, eenen anderen eed, die „ tegen hunnen voorgaaaden ftreed, afteleg» gen". Deeze verftandige ftap van de meerderheid des Raads van Utrecht, gaf aanleiding tot vermeerdering der onruften. — Op den 13 Maart leverden Geconftitueerden en Gecommitteerden een voorftel vol vuurs tegen de nieuwe Refolutie van den Raad, van den 6Maart, in; maar dat niet beantwoord werd: daar nu de 2Qfte Maart, op welke de groote veranderingen zouden plaats hebben, naderde, zo booden zig, herhaalde reizen, de Officiers van de Compagnie de Handboog genaamd, bij Burgemeefteren aan, om met hunne Compagnie de toegangen tot het Stadhuis te bezetten, opdat zij en de Raad vrij en ongehinderd in- en ui:-gaan konden; dit werd aangenomen, en in de Utrechtfche Courant de verzekering gedaan, dat er geen bevel tot aanmarsch van reguliere troupen na deeze Stad was gegeven geworden. Op den 2cft?n Maart verzamelden zig de overige zeven Burger Compagniè'n op hunne gewoone loopplaatfen, met het voorneemen,om de nieuwe Regeeringsforrn intevoeren en te bezweeren: ex  *ma*#m 1 n utrecht. 157 werd uit iedere Compagnie eene Commiffie benoemd , om dit aan den Raad te melden, en te verzoeken, dat eenige Officiers en eenige Leden van Regeering gevolmagtigd mogten worden, om de Compagniën den eed afteneemen: de Regeering, die eigenlijk uit veertig Leden beftaat, ontving de agt Commiffiën, en beraadden zig daarover tot twee uuren: hierop lieten 29 Raaden, ieder bijzonder, hunne verklaaring of ftemmen daarover in de Notulen aantekenen, en daarna aan de Burgerij mededeelen: van deeze verklaaringen werden er Hechts elf door de verzamelde Burgerij gebillijkt: daarna kwamen er nog twee verklaaringen over deeze zaak in, welke de Burgerij aangenaam, en zes die hun niet aangenaam waren : drie Leden van den Raad hadden in 't geheel niet geftemd; van de zeven-en dertig Leden, die geftemd hadden, waren er vier-en-twintig voor de oude wettige Regeeringsform, en dertien voor de nieuwe, welke van een deel des volks verlangd werd: de naamen deezer dertien Heeren zijn: van den bogaard, eijck, van sen- den, daunis, de ridder, abbema, s missaert, van der müelen, ij v o ij , van haaften, burmann, dam, en berger.- Volgends de orde in ieder Collegie had het nu na de meefte ftemmen moeten gaan; maar hier had eene gevaarlijke verwijdering plaats: twaalf L 3  158 GEBEURTENISSEN n.mv.L.m ap*. Raaden van de minderheid legden nog des avonds Omtrent half tien uure, in 't bijzijn van twee Gedeputeerde Burger-Officieren, den eed op het nieuwe Regeeringsreglement in de Gerechtskamer af, en de Oud-Burgemeefler berger deed dit des anderen daags, uit hoofde van onpaffelijkheiJ , in zijn huis, in 't bijzijn van twee Burgerofficieren: des avonds te vooren waren ook de agt Burger - Compagniè'n, tot den eed die zij zo fterk gezocht hadden, toegelaten geworden, en eerft om half elf uit elkander gegaan. Er waren des twee fterke partijen in de Stad, die elkander veel kwaads deeden. Op den 3ten .April kwam de onëenige Raad der llad bijeen , en delibereerde over de aantekeningen in de Notulen van den 2o^n Maart: veele Leden verklaarden dat geene wat voorgevallen was, nietig en onwaard: andere lieten hunne jegenvexklaaringen aantekenen» 5- XL OndertufTchen hadden de Staaten van Holland en Wejï-Fries land den Prins Erfftadhouder verzocht, geene troupen die ter betaalinge van de Provincie Holland ftonden , na de Provincie Utrecht te zenden: daartegen hadden de Staaten der Provincie Utrecht een nadrukkelijk en ge-  LMoorustuK. IK UTRECHT» I59 grond antwoord bij de Staaten van Holland laaten inleveren. Zij Hellen in hetzelve voor, dat hun verzoek volftrekt tegen de Unie ftreed; de zeven Provinciën onderhielden de Armée gezamentlijk: overeenkomftig hunne verbindtenis kon geen Provincie haare Troupen aan eene andere ontzeggen: zij vraagen, waartoe de Armée in vredenstijd dienen moest, als zij niet tot in ftandhouding der gewettigde Begeering gebruikt kon worden? het geval had thans plaats, dat de billijke rechten der Overheid door Militaire magt in eenige onrustige Steden befchermd moesten worden. °Maar de meerderheid der Staaten van Holland bleef bij haare meening, en zocht veel meer de tegenpartij te onderfteunen. §. XII. De Heeren van het nieuwe Sijsthema deeden alle mogelijke moeite om in Utrecht de overmagt te houden, het geen hun ook gelukte: zij bedienden zig hier toe van twee middelen, die even zo onwettig als geweldig waren: voor eerst wilden zij een nieuw Statum in Statu maaken, of zij wilden benevens den Raad der Stad een Burger. Collegie oprichten, terwijl zij zeftien Gecommitteerden, door eenen plechtigen eed, toteenbijL 4  1ÖO GE3E Uil TK NISSEN Ii.nKBL.III AFR. zonder Collegie, dat zig in een ander oord der Stad verzamelen zoude, verheven hadden: door dat Collegie zetteden zij die Staatsleden af, die niet met hun gelijk dachten: deeze zaak is van die wigtigheid, dat wij 'er ons nog een weinig bij zullen ophouden. Na dat de een-en dertig Gecommitteerden uit de Burgerij aan hunne principaalen gemeld hadden, dat de Raad op den 95 Julij i786geweigerd had, hun als een bijzonder Collegie in den eed te neemen , beflooten de Burgers, zeiven dit Collegie te wettigen: maar vooraf vervoegden zig op den itten Auguftus, een Officier, twee Onder-Officieren en twee Burgerfchuiters bij ieder der Raadsleden , en maakten, in naame der agt Burger - Com. pagniè'n, aan Burgemeefteren en Raaden bekend, dat zij op den Auguftus 1780", desmorgens om, trent 10 uuren , op de Neude te Utrecht verwacht Werden, om in tegenwoordigheid dergantfcheBurgerij , (*) en op derzeiver uitdrukkelijk verlangen, het Collegie der verkozene Gecommitteerden uit de Burgerij, in gevolge het nieuw bezwoorene Regeeringsreglement, in den eed te neemen; maar wan- (*) Dit werd door de vijanden van Oranje fteeds in eenen oneigenüjken zin gezegd, want een groot gedeelte der Burgeren mi£bil!ijk;en hunne handelwijze, gelijk ook de ze» .ven-en twintig afgezette Raaden ten overftaan van eenen Notaris, op den 5d.11 mjguftus, met uitdrukkelijks woorden.  LHOOFBSTik. in utrecht. '«ft neer Burgemeefteren en Raaden verder weigerden dit te doen, of niet te verfchijnen, zouden de Burgeren zei ven, na het aan hun toebehoorende recht, Gecommitteerden in den eed neemen, en het Collegie veftigen. Op den 2 Auguftus 1786, werden met het aanbreken van den dag alle de poorten met Burgeren bezet: de agt compagniën marcheerden met geweer en wapenen, als mede ook de aangeworvene en wachtvrije na de Neude, llooten aldaar eenen kring en lieten openlijk uitroepen: . dat ie Burgeren en den Raad der Stad, zig in deezen kring zoude begeeven, om hier, op verlangen der verzamelde Burgerij, het ver koor ene Collegie van Gecom* muteerden in den eed te neemen. Maar hier toelieten zig geene Regeeringsleden gebruiken, als de volgende vijf Heeren, eijck, van senden, de ridder, smissaert en van haaften: deze werden in den kring geleid: men maakte hierop nog eenen kleiner kring, die alleen uit Burger • Officieren beltond, terwijl inmiddels de Sergeanten voor de divifiën getreden waren:' de Heer eijck las eene voor zig en de vier overige Heeren opgeftelde en van deeze vijf Heeren ondertekende verklaaring voor, die zij daarna aan den oudften Officier overgaven: na dit gefchied was, werden de zeftien Gecommitteerden in [den kleiner' kiing geleid, en de oudfte en L 5  l6a gebeurtenissen ii.deel.ih.af». jongfte Capitein Lieutenants deeden vervolgends, in naame deBitrgerij.de volgende vraagen: „of zij nu „ op verlangen derBurgerij bereid waren,hunne pos„ ten als verkozene Gecommitteerden te aanvaar, „den , en den voor hen opgeftelden eed te zwee„ren?" na dit met ja beantwoord was, werd in naame der aldaar verzamelde Burgerij, voor god en de geheele v/ereld, tegen alle de tot hier toe onwillig geblevene Raaden , en derzelver onwilligheid geprotefteerd, met de verzekering, dat de Burgeren nu geenen anderen weg overbleef, dan met aanwending van het hun toebehoorende Recht tot de beëediging en werkelijke invoering van het Collegie van Gecommitteerden toetetreden: hierop werd aan ieder der Gecommitteerden gevraagd : „ Of hij bereid was, in handen der Burj, gerij den in het Reglement voorgefchrevenen „ eed, in zo verre die de Regeering der Stad betrof, afteleggen?" ook deeze vraag werd met ja beantwoord, en de eed, onder het praefenteeren van 't geweer der gantfche Burger- Militie in handen van den oudften en jongften Capitein Luitenant afgelegd: hierop werd in tegenwoordigheid der ganfche Burgerij een protocol van deeze gebeurtenis opgefteld, van alle Officiers, Sergeanten en Corporaals ondertekend, en den beëedigden Gecommitteerden, tot een eeuwig bewijs van de invoering van dit Collegie overgegeven.  tn utrecht. IÖJ Maar nu volgde eene ftoutrnoedige en gewigtige verrichting: de Officiers, die zig nu weder voor hunne Compagniën geplaatft hadden, lazen hunne Schutters en de wachtvrije Burgers, eene infinuatie voor, welke hun daags te vooren bevolen was opteftellen, en welke de afzetting betrof der Leden van den Raad, die tegen de tegenwoordige verrichtingen geweeft waren: in dit onberadene opffcel Hond ook, dat nog heden den 2. te zenden, en legde arrest op depublique cas, op dat het geld door de Burgers opgebragt, niet tegen de burgers door militie gebruikt wierd: eenigen lieten zig door bedreigingen affchrikken doch anderen niet: onder de laatften behoort bijzonder de Heer voet van winssen: de Stad wilde twintig duizend guldens door hem betaald hebben; doch hij antwoordde, dat hij den eed niet aan een Lid des Staats alleen, maar aan alle drie afgelegd had, zonder wier gezamentüjk bevel hij dit niet kon betaalen; men bedreigde hem , maar hij bleef bij dit antwoord. De nieuwe Regenten lieten aan de Amptenaaren en Schouten der Provincie, op den oden November 1786 eene proteftatie overgeeven: zij zeggen daarin, de Stad Utrecht heeft van de oudfte tijden af aan, onder de drie Staatsleden deezer Provincie alleen (*), het derde en voornaamfte Lid uitgemaakt, en dat het bekend is, dat zonder de Stad Utrecht geene wettige Vergadering der Staaten ondernomen kan worden: zij wilden hierdoor aan de Amptenaaren en Schouten te kennen geeven, en als het derde Lid des Staats verklaaren, dat 'er féderd de Maand Julij geen waare Landdag in de (*) Tegen deeze aanmaatiging, dat de Stad Utrecht alléén het derde Staatslid der Provincie zou zijn, hebben de vier overige Steden ftceds geprotegeerd.  j.hoofdstük. in utrecht. 171 Provincie gehouden was geworden; zij vermaanden deswegen elk als het derde Lid van Staat, om geene bevelen te volgen, welken federt de Maand Juiij 1786, in naame der Staaten deezer Provincie gegeeven waren, of nog gegeeven zouden worden, offchoon zij zelf door den Prefident der Staaten geparaphreerd, van den Secretaris ondertekend en van het zegel der Provincie voorzien mogten zijn — eene gelijke proteftatie vaardigden zij ook af aan de Pachters der goederen in de Provincie. De inmarsch'van het tweede Battaillon van Heffendarmfiad, in Amersfoort, en de vermeerdering der Troupen in het nabuurig Gelderland en rondsom het Loo, alwaar zig de Prins Erfftadhouder ophield, verwekte bij de nieuwe Raaden in Utrecht de meefte onrust; zij geloofden, de twee eerfte Staatsleden der Provincie Utrecht, en de Staaten der Provincie Gelderland, benevens den Stadhouder, waren van meening, tegen deStad Utrecht, even als bereids tegen Hattem en Elburg gedaan was, Militaire magt te gebruiken: men vreesde dan dat de Stad werkelijk aangegrepen, en het aldaar door hen aangevangen werk geheel verftoord zou worden: de UtrechtfcheViijhédszoonenwendden zig daarom met een verzoekfchrift tot de Staaten van Holland, waarvan ook een groot gedeelte reeds lange aan eene Regeerings • verandering geM 2  172 gebeurtenissen h.drel.ih.afd. arbeid had: de nieuwe Raad der Stad verzocht dezelve , als de welmeenendfte Bondgenooten een toereikend aantal Troupen, die in hunne bezoiding ftonden, zo dra mogelijk na de Grenzen van Utrecht te laaten marcheeren, en de Commandanten derzelven te bevelen, op den wenk der tegenwoordige Regenten hun tegen eenen vijandlijken aanval te hulp te komen. De Staaten van Holland deeden dit niet aanftonds, maar namen het verzoek in overweging, en lieten aan alle de Troupen die op hunne repartitie ftonden, beveelen, zig niet naar deProvincie Utrecht te laaten zenden, op caffatie en verlies van hun gage: zij fchreven aan den Prins Erfftadhouder, dat hij geene orde tot de marsch aan Troupen zoude geeven, die in Hollandfche foldij ftonden; zij trokken ook werkelijk de foldijen van het Pvegiment Dragonders, die in Gelderland rondsom het Loo gelegerd waren, in; zij begeerden alle de Troupen die zij betaalden, uit de Generaliteits Landen in hunne Provincie te hebben: toen eenige Commandanten weigerden, zonder fchriftlijk bevel van de Staaten Generaal, aan wie zij den eed van trouw gezwooren hadden, te marcheeren, en de Staaten Generaal dit billijkten, dreigden de Staaten van Holland zig van de Unie aftefcheuren: zij narnen ook het geheele Corps van den Rhijngraaf van salm,  ..hoofdstuk. . IN UTRECHT. J?3 op den 8 September 1786, in hunnen bijzonderen dienst. De Magiftraat vanUtrecht drong nog eenmaal, op den loden September, op de hulp der Staaten van Holland aan, op dat het niet hun gelijk Hattem en Elburg mogt vergaan ; ook zochten zij zig zeiven op alle mogelijke wijze in ftaat van verdediging te ftellen. De tegenwoordige Raaden van Utrecht hadden de ftoutheid, in die qualiteit, op den 4^en September, aan den Prins Erfftadhouder te fchrijven: zij meldden dat zij de Vergadering der Staaten te Amersfoort voor onwettig hielden , en daarom ook niet opvolgen zouden wat door dezelve beflooten werd: zij wilden evenwel niet vermoeden, dat hunne medeftaaten iet tot nadeel der Stad Utrecht en tot geweldige onderdrukking derzelve onderneemen zouden; doch dewijl zij evenwel zo veel bewegingen onder de landmagt in de aangrenzende Provinciën befpeurden, en de Staaten van Gelderland eene zo harde Refolutie tegen twee ftemhebbende Steden genomen hadden, was het ook te vreezen, dat men de vrije ftemmen der Burgeren en Inwooneren deezer Provincie, welke hunne rechten op eene eerbiedige wijze terug vorderden, en op eene rechtmaatige wijze verdedigden, door den arm van bezoldigde krijgsknechten wilde onderdrukken: ook verwekte het inmarcheeren M 3  174 GEBEURTENISSEN ir.DEït.m.AFr.. van het tweede Battaillon van Hejfendarmjlad in Amersfoort reden tot vreezen, dat men ook veel ligt in deeze Provincie zulks zou in 't werk ftellen; zij konden daarom niet nalaaten het een en ander aan zijne Doorl. Hoogheid voortediaagen; zij zeiden aan den Prins, dat zij geen grooter aantal troupen in deeze Provincie, en bijzonder ïn hunne Stad hebben wilden, en dat 'er een algemeen oproer onder het volk, en eindelijk een bloedige Burgeroorlog uit zoude ontftaan, wanneer een of meer Regimenten bevel bekwamen, om verderen tegenftand te gebruiken, en tegen Gelderfche of andere Steden des Vaderlands vijandlijk te ageeren: na zij den Prins Erfftadhouder over zijn anderzins zo infchikkelijk Chara&er eenige vleiende betuigingen gedaan, en hem herinnerd hadden, dat de Stad Utrecht, met betrekking tot derzelver huishoudelijkeRegeering, nimmer eenen Heer, die haar met geweld had zoeken te overheerfchen, erkend had, voegen zij 'er nog deeze bedreiging bij: „ wanneer zijne Hoog„ heid tegen alle verwachting mogt goedvinden , „ op verlangen der overige Staatsleden, welke zig ,, den naam van Staaten toeè'igenen, order tot het marcheeren van Militie te geeven, of op „ eene andere wijze tot zulke zo fchadeh'jke af„ zichten medetewerken, dat zij dat zouden aan- zien als eene daad van openlijke vijandfchap cn  tn utrecht. 1?5 „ geweld en de aanvoerders en uitwerkers dcrzelve, „ voor openhaare vijanden van hunne Stad cnBurge„ rij zouden houden, en tegen dezelve, wie zij ook „ zijn mogten, in alle betrekkingen, en bij aljj le gelegenheden zo zouden handelen, als fat Re„ prcejentanten van een vrij volk, tot con/erveering „ der Stads rechten en der onafhan gelijke Magi„ firaatsbejlelling, dienjlig zouden oardeelcn. Dit mag men eerft recht alarmblaazen heeten! dan, daar zij twijfelden of hunne ftoute woorden eene genoegzaame affchrik zouden ten wege brengen, fielden zij alles in ftaat van tegenweer: maar Utrecht is, gelijk bekend is, geenevefling: aan de zijde naar Holland is een muur met eene vervallene graft: het had geene bolwerken, retranchementen, geene genoegzaame artillenj, noch krijgsbehoeften: dit alles zocht men nu zo veel mogelijk te bekomen: het fchoone Huis Bellevue, tegen over de Malibaan, werd 'er aan opgeofferd, deszelfs voortreffelijke tuin werd tot eene batterij gemaakt: de Stadspoorten, tot de kleinfte ingangen toe, werden geflooten, en niemand kon door dezelve uit of in dan met een pas van den Gouverneur eijk: de Stads wallen werden verhoogd, en eenig gefchut daarop gebragt: het ontbrak nu aan artilleristen en ingenieurs; m het begin bedienden den Raad der Stad zig, met betrekking tot de krijgstoerusting, van eenen IVJ 4  176 gebeurtenissen „.t.eel.u^. Student van Leijden; daarna bedienden zij zig van de Heer bellonaij, die bekwaamheids genoeg bezat, maar welke het evenwel niet mogelijk was, om binnen twee maanden eene opene Stad in eene vesting te herfcheppen. Dagelijks kwam er een aantal Exercitiegenootfchappen en Burger-Compagniën uit verfcheidene Steden, tot hulp, in Utrecht aan: nu zonden ook de vijanden des Stadhouders in Holland eenige troupen, beftaande uit dragonders en voetvolk, die ter hunner betaalinge ftonden in Tffbljiein, over welke Stad de Prins van Oranje Heer is en die nabij Utrecht ligt, om dezelve voor allen aanval te dekken. Op den 7-en Ocïober 178Ó ontving de Raad der Stad Utrecht het affchrift eener Refolutie van het grootfte gedeelte der Staaten van Hollandi waarin zij hun tot hunne gerustftelling verzekerden., dat de Provincie Holland, wanneer Utrecht door militaire magt mogt gedwongen worden, zig. met de daad daar tegen zou verzetten. Den giten Oólober kwam de Rhijngraaf van sAi» m met eenige zijner Officieren te Utrecht, en bood zijn Corps ter bezettinge van de Stad aan; doch de Burgers hadden als nog weinig zin daaraan. Den oden Oftober publiceerden de Raad der Stad , dut de Burgers en Inwooners de Refoiu-  i.hoofüstuk. IN utrecht. 177 tiè'n der Staaten die te Amersfoort vergaderden niet zouden gehoorzaamen. Den 12 October was de tijd der gewoonlijke verandering van den Raad; men richtte zig daarin toen voor de eerfte, maar ook voor de laatfte maal, na het ingevoerde nieuwe Regeeringsreglement: de Burgerij maakte, zonder concent van den Prins Erfftadhouder, de Heeren eijk en de ridder tot Burgemeesteren, en de Raad benoemde nieuwe Schepenen: op deezen dag liet de Magiftraat ook eene publicatie afkondigen, dat van heden af het drukkende oude Reglement van 1674, voor eeuwig als afgefchaft, gemortificeerd, geannulleerd en vernietigd aangemerkt zou worden, en dat men ieder die zig naar de nieuwe inrichting zouden gedragen, bij zijne goederen en waarde befchermen zoude: dit alles gefchiedde terwijl alle de gewapende Burgers op de Neude verzameld waren, en de Hollandfche troupen als befchermers nabij Utrecht ftonden: men had zig dus niet na de Refolutie der Staaten van Utrecht, die te Amersfoort vergaderden, willen fchikken, die op den 3deri Oirober aan den Burgemeefter loten gezonden was geworden , opdat hij dezelve aan den Raad bekend zou maaken, welke ook behelsden het verlangen van den Prins Erfftadhouder, om zig bij de verandering der Regeering naden ouden voet te fchikken. M 5  17$. GEBEURTENISSEN Omtrent deezen tijd zond ook de Provincie Holland een Commiffie naar Woerden, welke zig aldaar onder den naam van defenfiewezen nederzettede: dezelve beftond uit vijf Heeren, die wel bekwaame Rechtsgeleerden waren, maar evenwel geen kennis van het krijgswezen hadden: over de zamengetrokkene Hollandfche troupen werd de Generaal Majoor van rijssel tot Commandant aangeffceld : men formeerde met dezelve een cordon, en trad nu openlijk en met magt aan de zijde der onrustige Burgeren in Utrecht: doch de Commiffie te Woerden behield niet veel troupen welke hunne partij dienen wilden ; de meesten waren Oranje-gezind, en liepen met hoopen óver tot de armée die de oude Conftitutie verdedigen wilde. Ik moet hier iet zeggen van de gevaarlijke omftandigheid der Regimenten welken ter repartitie van Holland ftonden : men moet zig herinneren dat de geheele Armée eigenlijk de Staaten Generaal dient, doch zo, dat zij de Staaten der Provincie, in welke zij in guarnifoen zijn, NB. op hunnen grond en bodem gehoorzaamen moeten: wanneer troupen van de Staaten der Provincie, in welke zij ftaan, in deeze Provincie tot iet gebruikt zullen worden , moeten zij zig - daartoe laaten gebruiken, zonder eerft bevel van de Staaten Ge-  ï.hoofdstuk. IN UTRECHT. 179 neraal te wachten; doch er moet bij ieder geval eene marschorder van den Prins Erfftadhouder en Capitein Generaal zijn: maar wanneer troupen buiten de Provincie, in welke zij ftaan, of van welke zij bezoldigd worden, ergens toe gebruikt zullen worden, mogen zij zig niet op bijzonder bevel hunner Heeren, die hun betaalen, buiten die Provincie laaten gebruiken, zonder order van de Staaten Generaal, eene marschorder van den Capitein Generaal, en NB. eene inwilliging van de Provincie in welke zij gebruikt zullen worden, bekomen te hebben: dus luidt de eed van de chefs der Regimenten en Compagniën: de Regimenten die de Heeren Staaten der Provincie Holland op hunne eigene grond en bodem hadden, en gebruiken wilden, en in Hollandjche Steden in guarnifoen lagen, waren des verpligt hun te gehoorzaamen; fchoon dit evenwel niet anders als met medeweeten en toeftemming van den Prins Erfftadhouder gefchieden mogt; maar daar zij van de Provincie Holland, op wier repartitie zij ftonden, bevel ontvingen, op den grond en bodem der Provincie Utrecht te marcheeren, konden zij, volgends hun eed en pligt, niet derwaards gaan, zonder van de Staar ten Generaal order, en van de Provincie Utrecht confent daartoe ontvangen te hebben: wat zou er ook van de Republiek der  l8o cebeuutenissfn Vereenigde Nederlanden worden, wanneer iedere Provincie voor zig, in 't bijzonder, de troupen van den Staat tot een zeker oogmerk in eene andere Provincie commandeeren wilde? dat zou regelrecht tegen de Unie ftrijden: de Heeren in de Provincie Holland zeiden evenwel tegen de Regimenten, die zig op hunnen eed beriepen , en niet marcheeren wilden, dat zij tegen andere troupen in eene andere Provincie ageeren moesten, of dat zij hun niet betaalen zouden; en de Staaten Generaal zeide hun: gij zijt gecasfeerd, zo gij aan eene bijzondere Provincie buiten derzelver grond en bodem gehoorzaamt; gij moet onze bevelen afwachten: het was zekerlijk eene gevaarlijke zaak, hierin partij te kiezen; doch de meesten waren moedig en trouw genoeg om zig bij de geheele Armee van den Staat, waarbij de Stadhouder zig ook bevond, te begeeven; naauwlijks tweeduizend man lier zig door de Amfterdamfche partij misbruiken: toen de Pruisfen in Sep- tember 1787 voor Utrecht.rukten, waren er drie Battaillons die in Hollandfchen dienft ftonden, in: de Stad had in de maand Maij 1787, het corps van den Rhijngraaf van salm in guarnifoen genomen ; dat waren nu geene eigenlijke troupen der Staaten Generaal meer: buiten deezen waren nog in Utrecht 3000 gewapende Burgers, doch daarvan was naauwlijks een derde gedeelte in ftaat de  I.KOOFDSTUK. in utrecht. l8l wapens te voeren; 600 man reguliere troupen, doch die grootendeels Prinsgezind waren, en alleen door krijgstucht in toom gehouden werden; dac dit waar is, blijkt daaruit, dat het Regiment van van der borch bijna geheel gedeferteerd is, zodat 'er flechts vijf Officieren, en ten naastenbij honderd man van overig is gebleeven. J3ij dit alles konden het de overige Provinciën niet onverfchillig aanzien, dat de Provincie Holland zo openlijk de wederfpannige Burgers van Utrecht, Wijk, Hattem en Elburg, befchermden, en op vreemden grond en bodem eenzijdig commandeeren wilde: dit was eene fchending van het twintigfte articul der Unie, en hieruit ontftond het geheele ongeluk, waaruit het bederf der Republiek natuurlijk moeft volgen: deswegen zonden de Staaten van Utrecht en het Hertogdom Gelder de allernadrukkelijkfte voorftellingen aan de Staaten van Holland j om derzelver gewigt en Vaderlandfche vrijmoedigheid, heb ik dezelven onder de Bijlaagen, Letter I en K, geplaatft: de Provincie Friesland liet zig wel het allerhevigfte tegen de Jlmjleldammers, en hunne medepligtigen, over het fchenden der Unie, uit; zij hadden een fcherpen brief aan de Staaten van Holland gezonden, en Gelderland doen toekomen, met verzoek om hun in hunne poogingen tot het herftellen der ruft behulpzaam te zijn; de edele  182 GEBEURTENISSEN ÏI.DEEL.III.AFD. Friefen zeggen daarin, dat 'er . flechts twee middelen waren om de Republiek voor haaren onvermijdelijken ondergang te redden : I.) dat de Staaten van Holland zig zouden onthouden op zulk eene wijze te handelen, als zij federt eenigen tijd, met betrekking tot het gebruik der troupen van de Unie, gedaan hadden ; dat 'er de grootfte verwarring onder dezelve ten wege gebragt werd , door hun bevelen te geeven, welken zij eed- en pligts-halven niet volbrengen konden, en dat door het intrekken hunner inkomften de militairen tot een pligtmaatig en ordentelijk gebruik onnut gemaakt zouden worden: II.) dat de noodzaakelijkheid vorderde, van alle vijandlijkheden , van welken kant die ook kwamen, ten fpoedigften een einde te maaken. De Friefen eindigen op deeze ernftige wijze : „ Ingeval dat de dringende vermaningen en ,, waarfchuwingen van Hun Edel Groot Mog. „ zonder uitwerkingen mogten blijven, dat het „ alsdan onverantwoordelijk zou zijn, om één „ éénige Stad, de geheele Republiek op den „ rand van haar verderf te brengen; zij vonden „ daarom goed aan de Staaten van Holland nog. „ fnaals te verzoeken, deeze halftarrige Stad aan „ haar lot overtelaaten, dezelve geene be„ fcherming of onderfteuning meer te geeven , 5, en met de overige Provinciën de ruft weder-  I.HOOFDSTUK. IK UTRECHT. 183 „ om in dezelve te herftellen, de wederfpannin„ gen tot hunnen pligt terug te brengen, en „ het lieve Vaderland op deeze wijze voor des„ zelfs ondergang te befchermen". Dit ftuk zal mede geleverd worden in de Bijlaagen Letter L, en uit deeze drie ftukken zal het nageflacht kunnen zien, aan welke zijde het recht was: zij bewijzen ook hoe noodzaakelijk eene buxtenlandfche magt was voor het wederfpannige Utrecht en eenige Hollandfche Steden. Het verdere lot van den nieuwen Raad der Stad Utrecht, en der zesduizend man, welke tot verdediging in dezelve lag, zal in de tweede Afdeeling, bij de Revolutie aan het einde van September 1787, medegedeeld worden.  184 gebeurtenissen II.DEELiIII.APrM TWEEDE HOOFDSTUK. over hattem en elburg. I I. Deeze twee kleine nabuurige Steden, in het Hertogdom Gelre, waagden het ook eene verandering bij de aanftelling hunner Régeeringe té rnaaken ; doch die onderneeming kwam hun duur te liaan : deeze zaak heeft een ongemeen ffcerk gerucht veroorzaakt, en verdient daarom ook bij het Verhaal Van de verwarringen van diert tijd vermeld te Worden. Op St. Pietersdag, in 17S6 , zonden de Gecommitteerden der Burgerij, uit Hattem, een' brief aan de Gemeente, waarin zij verzochten^ aan den Prins Erfftadhouder vriendlijk te melden, dat de Burgerij zelve de begeeving der opene Raadsplaatfen, naar het Voorbeeld van de Stad Elburg, en der zes Gilden, in zijne plaats verrichten zouden: zij zeiden, er was in het Regeeringsreglement van 1750, aan het recht der aanftellinge van de Stads Regeering, in de Steden Elburg en Hattem, geheel niet gedacht geworden: gevolglijk verbleef het aan die geenen, wél-  n.HOüFDSTCK. ÏN HATTEM EN ELBURG. 185 welke het voor dien tijd uitgeoefend hadden : dit waren nu de Gilden en Burgerij, welken dit, federt eenigen tijd, door den Raad hunner Stad hadden laaten verrichten: zorgeloosheid, onweetenheid en vleierij, zeggen zij verder, die ons en geheel Nederland in flaap gewiegd hebben, maakten ook ons gevoelloos en blind: de rechten welken uit den brand van 1750 overgebleven zijn, vielen in de handen der heerschzucht: langs deezen weg had de Heer Erfftadhouder federt dertig jaaren de vervulling der Magiftraatsposten bezorgd; dan , zij begeerden nu hunne koftbaare en nimmerweggegeevene Privilegiën te bezitten j en wanneer de Stadhouder Magiftraatsperfoonen uit de Burgerij wilde benoemen, zouden zij daartegen protefteeren, zijne creatuuren zouden niet in den eed genomen worden , en de Burgerij zou voor alle fchade inftaan. In het begin van Mai 1786, waren alle de Magiftraatsleden des morgens uit Hattem gegaan, zonder iemand in hunne plaats te ftellen: van deeze gelegenheid bedienden zig eenigen uit de Burgerij, die zig Gecommitteerden derzelve noemden, en verzochten aan hunne vier Luiden, dat is, de beëedigde Gemeente, om aanftonds twee Burgemeesteren en vier Schepenen te verkiezen, welke intusfchen de pligten van den Raad der Stad zouden waarneemen: deezen deeden dit, N  l$6 GEBEURTENISSEN ii.deel.iii.afi). en verkoozen op den 2den Mai vijf perfoonen: nu kwamen zij ook op de gedachten, uit hunne vier Luiden en Gecommitteerden'mede een bijzonder Collegie, dat nevens den Raad der Stad regeeren zou, te maaken ; hierdoor werd de grond tot hun ongeluk gelegd. De Raad der Stad, nu van hun geheel aanzien ontbloot, begeerde guarnifoen tegen de onrustige Burgers; zo rasch deeze dit hoorden, verklaarden zij (7 Mai) in eenen brief aan hunne vier Luiden, die zij andermaal gelijke rechten met den Raad der Stad gaven, hoe zij nimmer zouden verdragen, dat, zonder hunne bijzondere toeftemming, eenige troupen van de Armée, onder welk voorwendfel ook. in de Stad gelegd wierd; want dat zij het voor een hoog verraad hielden, zo iemand thans guarnifoen begeerde. Op den zten Mai hadden driehonderd Burgers in Elburg, en alzo het grootfte gedeelte derzelve, de ftoutheid, om aan de Staaten van Gelderland de affchaffing der Regeeringsform van 1674. te verzoeken: ook vorderden zij, dat aan de vier Luiden aldaar, ftem en zitting in de Raadsvergadering gegeven wierd. De Staaten lieten kort daarop een fcherp vertod aan de Steden Hattem en Elburg doen, waarin aan de Burgeren derzelven ontzegd werd,  li.HoornsTUK. IN HATTEM ÉN ELBURG. zulke verzoeken en onderneemingen te doen. de Magiftraat van Hattem publiceerde dit ook; doch de vier Luiden zwegen niet ftil, zij zochten in eenen langen brief aan hunnen Magiftraat, dato den -jden Julij 1768, hunne vorderingen waarfchijnelijk te maaken : zij hielden het gemelde verbod voor een' aanflag op de natuurlijke en conltirutioneele rechten der Burgerij, rechten, welken ieder Burger in eene vrije Republiek van zijne geboorte af aan toekomen, en hun alleen door geweld en overheerfching, maar niet Volgends gronden van Staat, ontnomen kunnen worden : zij verzochten nogmaals, hun van militairen te verfchoonen, en wanneer het tegendeel ge* beurde, zouden zij alle hunne krachten aanwenden , om het guarnifoen weder te verdrijven. Men was nu in beide die fteden met veel ftoutmoedigheid bedacht, om geweld met geweld te keeren, de grachten rondsom de fteden werden dieper gemaakt, de fluizen waardoor het omliggende land onder water gezet kon worden, werden in orde gebragt, en fchanskorven vervaardigd: ieder greep de wapenen in de hand, en men fchreef aan alle gewapende Burger - corpfen in Holland om de fteden in haaren nood te helpen. De Raad der Stad Elburg had het gemelde verbod door verfcheidene voorgewende verhinderingen niet kunnen publiceeren : de Staaten eischten N 2  X 88 GEBEURTENISSEN II DEEL.Ut AFD. bericht daarvan ; zij vonden in het antwoord,dat eenige Leden van den Raad, en genoegzaam de geheele Stad, zig aan de Souverainiteit der Staaten wilden onttrekken, dewijl zij ronduit zeiden, dat zij niet verpligt waren hierop antwoord te geeven. De Staaten van Gelderland vonden derhalven hoogftnodig, de ruft en orde in Hattem en Elburg te herftellen, dat is, de Burgers tot het behouden der tot nu toe plaats gehad hebbende Regeeringsform te noodzaaken, en hun het begrip van eene eigene Souverainiteit uit het hoofd te brengen: zij namen deswegen op den 31 Auguftus 178Ö, de refolutie, om aan zijne Doorluchtige Hoogheid, als Capitein Generaal der Provincie, te verzoeken, zo ras mogelijk, een toereikend aantal troupen, met dat geene , wat er bij vereischt werd, onder commando van een bekwaam Officier, naar Hattem en Elburg te zenden, om aldaar tot nader order in guarnifoen te blijven, en den commandeerenden Officier te gelaften, wanneer hem de inmarsch in deeze Steden, of de inquartiering in dezelve, moejelijk gemaakt werd, geweld met geweld te keeren, en de oppermagt en hoogheid der Staaten van Gelderland te doen gelden : hierna refolveerden zij, dat zo rasch het guarnifoen in Elburg zou zijn binnen getrokken, het Hof Provinciaal zig daarheen zoude begeeven, en de verhinderde publi-  li .hoofdstuk. in hattem en elburg. l80 catie van het Landfchaplijk verbod , van den ii Mai 1786, op de beft mogelijkfte wijze intevoeren, waarbij het de magc zoude hebben, om, wanneer het nodig was, hiertoe de hulp van het guarnifoen te gebruiken; doch alles zonder praejuditie van de ordinaire jurisdictie der Stad Elburg (*): ondertuffchen hadden zo wel hier als te Hattem de onrustige Inwooners begonnen hun plan doortezetten; zij hadden perfoonen naar hunnen zin tot de openftaande Raadsplaatfen verkooren : de Prins Erfftadhouder nu wilde deeze niet confirmeeren, maar verkoos, overeenkomftig zijne Rechten, albertus dinckgre ve, die voor deeze onder de garde du corps geweeft was, tot Schepen der Stad Hattem; docli de Hattemfche Burgers verwierpen deeze verkiezing: de Opper-amptman bentinck kwam op den 8 Auguftus in de Stad, om den Heer dinckgreve te inftalleeren, doch de Burgerij liet dit niet toe; dan, zig te zwak gevoelende om tegenweer te bieden, zonden zij andermaal eene (♦) De Staaten van Holland, welken het eerst aan dsn Prins van Oranje de poft als hunnen Capitein Generaal ontnam ;n, gaven niet anders tot reden daarvan voor, als de militaire dwang tegen Hattem en Elburg; en men ziet ever wel uit het voorgaande verhaal, 't weik ik ve z ker authentieq te zi[n, dat da Staaten, en des de Souveraiu van Gelderland, him order daartoe gegeven hebben. N 3  100 0E.3E UKTENISSHÏi I1.])?,BL.HI AMl. circulaire mitiive rond aan de gewapende genootfchappen in de nabuurige Steden, waarin zij hunnen nood voordroegen en om hulp verzochten, en op deeze wijze zochten, zij eenen algemeenen opftand te verwekken. Ik zal hier eenige trekken uit hunnen brief, die zij in Auguftus 1786 afzonden, ter neder ftellen, om te doen zien, pp welke wijze zij veelen voor hunne zaak vooringenomen hebben: zij zeggen: „ thans fchijnt „ het oogenblik geboren, dat wij ons voor ons „ algemeen belang, tegen onzen vijand moeten „ verdedigen, dewijl wij gevaar loopen, dat eenen „ Burgerlijken oorlog op onzen bodem eenen aan„ vang zal neemen: men wil ons door overheer„ fching onderdrukken; den militairen arm is „ tegen ons gewapend; en waarom ? om dat wij, uit hoofde van ons or.wederfpreekelijk recht, eenen jj ongequalificeerden, die men ons als Regent heeft „ willen opdringen, op conjlitutioneele gronden geweigerd hebben aanteneemen: een nederige ,, afhangeling van den Stadhouder, die men voor „ korten tijd nog als eene guarde du corps ge„ kend heeft, zou de plaatsbekleder van een vrij „ volk zijn! maar wij hebben beflooten liever „ alles te zullen waagen, dan onze vrijgeborene „ balzen onder zulk een willekeurig en hoe langer „ hoe meer ondraagelijk juk des Stadhouders te „ buigen".  «.hoofdstuk. in hattem en elburg. iqi Hier na herinnerden zij aan de toegezegde hulp, en vroegen aan ieder vrijcorps, op hoe veel manfchappen met geweer en wapenen zij konden ftaat maaken. Op den 30 ten Augustus 1786 zonden de Burgers van Hattem twee brieven aan de Staaten van GeU derland: in den eenen verzoeken zij, dat de Staaten aan den Prins Erfftadhouder wilden verzoeken, om, met voorbehouding van hunne onwederfpreekelijke Hechten, in de plaats van a. dinckgreve zulk een perfoon tot Schepen te benoemen, welke aan de Stad hoogst aangenaam,en volgends de rechten der Stad volkomen daartoe gequalificeerd was: de tweede brief behelsde bedreigingen tegen alle militaire geweld; zij hielden ftaande, dat het onnodig was ruft en juftitieaan deStad te verfchaffen, uit hoofde er geene onruft, of weigering van juftitie te vinden was; doch niemand kon het hun kwalijk neemen, wanneer zij hunne weggegeevene rechten zochten weder te krijgen: zij verzekeren , dat wanneer 'er ongeacht hunne proteftatien foldaaten mogten aanrukken, zij zig van die middelen zouden bedienen die god en de Natuur hun zo mildelijk gegeeven hadden. Dan des niettegenftaande zonden de Staaten van Gelderland op den 31 Augustus 1786 aan de beide fteden Hattem en Elburg eenen gelijkluidenden brief, waarin zij meldden, dat zij op gewigtige en hun beN 4  102, GEBEURTENISSEN ii.dsbl.iii.af»» reids bekende gronden goedgevonden hadden, zijne Doorl. Hoogheid als Capitein Generaal te verzoeken, om ten fpoedigften een toereikend aantal troupen na deeze fteden te zenden, om aldaar tot nadere order in guarnifoen te blijven: de Staaten voegden er bij het bevel om de troupen inteneemen en alles tot herftelling der orde toetebrengen: maar dit deeden de Steden niet, zij verweerden zig bij de aannadering der trou. pen, en werden, fchoon zonder aanmerkelijk bloedvergieten, gedwongen, het guarnifoen inte» neemen: de omftandigheden daarbij voorgevallen zijn de volgende: de Regimenten de Erf Prins en plettenburg waren, onder commando van den Majoor Generaal spengler, op den 4 September 1786 voor Hattem gekomen: de Generaal zond den Capitein terwelkwijk met de marsenorder voor het tweede Battaillon van plettenburg aan de poort der Stad, en vorderde inquartiering voor dit battaillon: te gelijk bood hij in naame der Staaten van Gelderland eene amnefti aan, met betrekking tot het gebeurde, wanneer zij het guarnifoen goedwillig en ongehinderd wilden ontvangen; maar wanneer zij zig daar tegen verzetteden, zou de Stad aangetaft en in brand gefchoten worden; drie uuren tijds werd hun tot beraad gegeven: men antwoordde, na gehoudenen krijgsraad, uit de Stad, dat men een*  1I.H00FBSTUK. in hattem en el buiig. IO3 ftemmig beflooten had, zig tot den laatften man te verdedigen, en wanneer zij het niet langer konden houden, de Stad zelve in brand te zullen ftee» ken, te gelijk gaf men vüiir uit de Stad op de beide regimenten: het was nu natuurlijk dat deezen ook hun canon en haubitfers gebruikten; doch zij wierpen flechts eenige bomben over de Stad, die geen fchade deeden, gelijk dan ook de kogels uit de Stad, volgends het echte raport van den Generaal spengler en zijne Adjudanten en Zoonen,van den i8dÉD September 1786,geenefoldaaten getroffen hebben. Staande dat dit gebeurde, kwam er een brief van de Heeren van der capellen, van de Marschf van palland tot Zuithem, en zuijlen van nij veld [anders zeer gedecideerde Patriotten,] met verzoek, geen burgerbloed meer te vergieten; maar de Stad overtegeven, dewijl de goede zaak niet alleen daardoor bevorderd, maar ook het Vaderland behouden konde worden: hierop werd beflooten dat de gewapende Burgers van Jmjïeldam, Leijden, Zwoil, enz. met hungefchut uit de Stad over de beide veeren zouden trekken, waar toe bereids uit voorzichtigheid vaartuigen en fchuiten gereed waren: de troupen trokken op den 5den September in de poert, die zij met geweld openden; men vond nog vijf ftukken kanon met hun toebehooren; er zijn flechts eenige verlaaten N 5  194 gebeurtenissen iMWM.ni.AFn. huizen mishandeld, waaraan, zo als door geloofwaardige getuigen gemeld is, de Burgers geholpen hebben. Met Elburg ging het bijna even zo : de onrustige Burgers aldaar hadden ook alle mogelijke hulp tegen hunne wettige Regeering ingeroepen; er waren eenige Leden van exerceergenootfchappen uit Harderwijk, Deventer, Campen, Amfteldam, enz. tegenwoordig; doch deeze refolveerden ook, bijzonder op voorftelling van de Heeren van der capellen, van nijveld, en nijvenheim, des nachts van den4Jen September, de Stad te verhaten, en naar Campen te vertrekken; een gedeelte der Burgeren is met vrouwen en kinderen naar Amfteldam gevlugt. §• li- Wij weeten reeds, dat het grootfte gedeelte der Staaten van Holland hun genoegen over iedere onderneeming tot het verkorten van de rechten des Stadhouders getoond had: bijzonder aangenaam was hun ook het gedrag der beide kleine Steden Hat' tem en Elburg; zij namen daarom ook de Burgers derzelve, die de oneenigheden aangevoerd hadden, in hunne befcherming; eenigen van deeze Burgeren hadden zig ook tot de Staaten van Holland gewend en hunne eigene Staaten, naamlijk die van Gel*  H.hoofdstuk. IN HATTEM EN ELBURG» 195 derland,b\] hun verWaagd: dengenen 7 ,en September hadden de Staaten van Gclre en Zutphen in vriendfchaplijke brieven aan de Staaten van Holland de oorzaak van hun gedrag tegen de meergemelde twee Steden duidelijk voorgedragen, en zig moeiten gegeven om hunne Bondgenooten van de noodzaakelijkheid en wettigheid van hun gedrag te overtuigen : doch deezen hadden geen acht op de ontfchuldigingen van de Staaten van Gelderland geflagen; maar hunne Refolutien als ten uiterften flecht geoordeeld, hun tot het afleggen van rekenfchap aangemaand, en aan het einde van hunnen brief vreezelijke bedreigingen gedaan. Men kan denken dat hierop een vrij driftig antwoord van de Staaten van Gelderland gevolgd is: na zij gezegd hadden, dat iedere bedreiging voor hun Souverain aanzien en onafhangelijkheid hoogftbeledigend was, en na zij de herinnering gedaan hadden, dat zij, noch andere Bondgenooten, zig daarin gemengd hadden, toen de Staaten van Holland in het voorige jaar, bij geringere voorvallen in hunne Provincie, gebruik van het krijgsvolk gemaakt hadden, vorderden zij eene verklaaring van den waaren zin van hunne be. dreigingen: zij verzekerden, dat zij geene on« aangenaamere omftandigheid kenden, dan wanneer zij zig van hunne Medebondgenooten wet«en moeften laaten voorfchrijven; doch zij hoop-  IOÖ GEBEURTENISSEN „.de*.,.,..*™. ten, dat de overige Bondgenooten de zaaken wederom in het gelijk zouden brengen; zonder dat moeiten zij bekennen, dat zij voor den geheelen ondergang van het Bondgenootfchap, en met hetzelve ook dien van het waarde Vaderland vreesden. Mij dunkt, de (tellingen in deezen brief zijn onwederleggelijk, en het fchijnt uitgemaakt te zijn, dat eenige Hollandfche Ariftocraaten eene fcheuring tuffchen de zeven vereenigde Provinciê'n, gelijk zij ook werkelijk dreigden, bevorderd zouden hebben , wanneer niet eene vreemde magt de partij van het onderdrukte gedeelte opgenomen had. De Staaten van Gelderland handelden wijslijk, dat zij op den n September 1786 een manifeft uitgaven, waarin zij aan de geheele Republiek de rechtmaatigheid van hun gedrag aantoonden; wij zullen eenige van de merkwaardigfte trekken uit hetzelve aanroeren: zij beklaagen zig eerftlijk, dat een groot misverftand, met betrekking tot de waare oorzaaken van hun gedrag, een zeker mistrouwen verwekt had: hierna verhaalen zij dat geen, wat wij hier boven voorgedragen hebben, hoe naamlijk allerhande heethoofdige lieden verfcheidene adreffen, het een na het ander, bijzonder uit Elburg, ingeleverd hadden, die regelrecht tegen de conftitutie der Republiek en de  H.HOOFDSTUK. in hattem en elburg. 107 Regeeringsform, bijzonder in de Provincie Gelderland, gericht waren : [uit dit Manifeffc ervaaren wij, vanwaar dat groote aantal der ondertekenaars van dergelijke adreffen ontftaan is: de. aanvoerders der onruften hadden kinderen, minderjaarigen, handwerkslieden, en andere eenvoudige menfchen, die niet weeten wat het is iet te ondertekenen, daartoe verleid:] in deeze adresfen was alle eerbiediging omtrent de Staaten van den Lande, die den Souverain der Provincie uitmaaken, aan een zijde gezet geworden: dit had het noodzaakelijk gemaakt, om in Elburg een verbod tegen dergelijke ongefchikte handelwijzen te doen uitgaan, doch waarbij in geenen deele aan de inwooners den weg tot den Souverain geflooten werd: toen deeze Publicatie in Elburg zou aangeflagen worden, hadden de vervoerde Burgers zig aldaar, even als te Hattem, daartegen verzet: zij, de Staaten, hadden daarna niets anders gedaan, als het geen iedere Souverain tot behouding van de ruft en orde doen moet. Na deeze zo veel opziensmaakende voorvallen, zag men een duidelijk bewijs hoe edel en goedhartig w i l l e m V denkt; zijn daad moet ik hier mededeelen, op dat het nageflacht die ook weete: hij fchreef, op den ^September 1786, van het Loo aan de Staaten van Gelderland, dat zij de Burgers van Hattem en Elburg alles vergee ven en dat zij ook alles vergee-  lpS GEBEURTENISSEN ii.DEEi..m.Arn, ten zouden: hij wilde zig niet aanmatigen , over de Refolutiën hunner Edel Mogenden, die tot in« flandhouding hunner Souverainiteit en tot herftelling der orde en het recht betrekking hadden, eenige aanmerkingen te maaken;'maar hij moest ook bekennen, dat het bij hem uitgemaakt fch een, dat veele Burgers en Inwooners. deezer Steden door vervoering, vooroordeelen, driften en dergelijke afgeleid waren geworden, om zig op eene ftrafbaare wijze tegen de bevelen der Staaten te verzetten: de Prins Erfftadhouder wilde hoopen, dat veele, zo niet alle de Burgers van Hattem en Elburg tot zig zeiven zouden komen, zo men hun met eene gepafte zachtmoedigheid voorkwame: daar hij uit hoofde van zijne ervelijke rechten eene naauwe betrekking op de Burgers en Inwooners deezer Provincie had, en fchoon men hem ook tot zijn leedweezen de verfoejelijkfte wijze van denken wilden aantijgen, om, zo veel mogelijk de Burgers en Inwooners van hem afkeerig te maaken, kon hij evenwel oprechtlij k verzekeren, dat hem niets aangenaamer zijn kon, dan dat de juftitie in de genoemde Steden geen fchuldigen meer vinden zou; maar dat alles voor de aankomst van het Hof van Juftitie door waare ruft weder herfteld mogt weezen: de Prins vleide zig, dat de Staaten het aan zijne aangeborene liefde en achting voor de goede Burgers en Inwooners des Lands over het alge-  «.hoofdstuk. IN HATTEM EN ELBURG. IOO, meen en voor die van Hattem en Elburg in 't bijzonder zouden toefchrijven, dat hij thans zig tot hunne voorfpraak aanbood: hij begreep, dus vaart hij in zijn voorftel voort, hoe veele goede familiën, door eene rechtmaatige oordeelvelling zouden lijden, hoe veele onfchuldige ouderen, vrouwen en kinderen, daardoor ongelukkig zouden worden: zou het, dus vervolgt hij, niet wél gedaan zijn, wanneer het Landfehap, eer het Hof van Juftitie derwaards vertrok, openlijk liet bekend maaken, dat alles vergeten en vergeven zou zijn, wanneer de ftrafbaare vervoerden en gevlugten wederom in hunne huizen terug kwamen, en bij hand en mond belooven wilden, zig tegen hunne Souveraine en Stads Overheid in het toekomende te zullen gedragen gelijk het aan gehoorzaame Burgers en Inwooners betaamt: na de Prins de Staaten op het plechtigfte verzekerd had, dat hij alle de geenen, die hem, of in zijn Perfoon of waardigheden, welken hij in de Provincie bekleedt, beledigd hadden, en zig nu als gehoorzaame Burgers en Inwooners in de Provincie gedragen wilden, van harten alles vergeven zoude, verzocht hij Hun Edel Mogenden, bij hun voorafgaand onderzoek, met betrekking tot deeze beledigingen, dezelven te befchouwen als waren  200 gebeurtenissen II.DBEL.III.ATU. zij niet gebeurd: nogmaals verzekert de Prins, dat hem het grootft genoegen zou gedaan worden, wanneer de Staaten op deeze zijne voorfpraak acht wilden flaan, dewijl hem niets meer ter harten ging, dan alles aantewenden om de verleide Burgerij door lankmoedigheid tot hunnen pligt weder te brengen. De Staaten gaven aan den voorflag van den Prins Erfftadhouder gaarne gehoor: zij maakten op den i7Ain September 1786 op de voorgeftelde wijze eene Amneftie voor de Steden Hattem en Elburg bekend: evenwel zouden de volgende Perfoonen van deeze amnefti zijn uitgeflooten. I) die welke een' beklagbrief van de Staaten van Gelderland aan de Staaten van Holland ingeleverd hadden: II) de beide Predikanten der Stad Elburg, heijn en van diermen als ook de bakker klaas van diermen: III.) de Advocaat da andels in Hattem, gelijk ook de gepenfioneerde Officiers die aandeel in de zaaken genomen hadden: IV.) alle Burgers en Inwooners deezer Steden, welken binnen zes weeken, na de bekendmaaking deezer Amneftie, niet in hunne wooningen waren terug gekeerd en om vergeeving verzocht hadden. Doch er maakten niet zo veele van deeze zachtmoedige inrichting gebruik als men wel gedacht had; verfcheidene bleeven in Campen, AmjieU dam.  Il.tiOOFIlSTÜK. IN HATTEM EN ELBURG. 20T dam, en andere Plaatfen en fchreeuwden over de hardheid waarmede zij behandeld werden (*). C*) Wijk bij Duurjlede, heefc het bijna even zo gemaakt als Hattem en Elburg, en heeft ook een bijna gelijk lot gehsd; ik denk daarom mijnen Leezer dienst te doen, wanneer ik genoegzaam dezelfde gebeurtenisfen van kleinere Ste. den voorbijga: ook zal ik bij de gefchiedenisfen der overige Steden, dat geene kunnen overflaan, wat betrekking op Utrecht, Hattem, Elburg en IVijck heeft: ik heb over het geheel genomen nu nog maar nodig de hoofdgebeurtenisfeu in /lmjteldam en Rotterdam voortedraagen: wat in deeze Steden voorviel gebeurde ook in de ineefte overige — en waartoe nut» looze herhaalingen? O  202 voornaamste gebeurtenissen h.deel.ih.apd. DERDE HOOFDSTUK. voornaamste gebeurtenissen in amsteldam. 5. I. "Wij zullen in den loop der zaaken ontdekken, hoe 'er in deeze groote en volkrijke Stad , van tijd tot tijd eene groote partij opgeftaan is, die de Volks-regeering wilde invoeren; eene, die als volftrekte Ariftocraaten wilde regeeren, maar ook eene aanzienlijke partij, die van harten de Oude Conftitutie is toegedaan geweest: wij zullen zien hoe deezen hunne afzichten, met de wapenen in de hand, hebben willen doorzetten, en geenen den rechten weg gegaan zijn en hulp bij de algemeene Staaten gezocht hebben. Wanneer het wapenen der Burgeren hadde kunnen verhinderd worden, zouden 'er veele wanorden zijn achtergebleven: de Gedeputeerden van /imfleldam deeden in de Vergadering der Staaten van Holland, daaromtrent op den 5 zou 'er van de Staaten van Holland eene Commisfie benoemd worden, welks Leden op de billijkfte, voorzichtigfte en maatigffce wijze een plan zouden ontwerpen, tot eene juifte bepaaling van de pligten en belangen van de fouveraine magt, van die des Stadhouders als het hoofd der uitvoerende magt, en de invloed des volks, om daar door eene verpligtende onverbreeklijke band van vereeniging te leggen, die de gemeenfchaplijke zekerheid, eer, fterkte en welvaarddesflaats zouden verzekeren. Daar nu de Leden der Vergadering van de Provincie Holland, met betrekking tot dit onderwerp zeer verfchillende van gedachten waren, was het ook zeer mogelijk, dat ieder der medeleden bedacht was, zulke mannen tot deeze Commiffie te benoemen, die zijn bijzonder gevoelen het best kon doorzetten; eenigen hielden het daarom nodig, dat men het volk 'er ook in moest kennen. De zo veel geruchts maakende dag (den 3often Maart,) verfcheen: er werden nu uit iedereftemhebbende Stad, één Lid uit de Regeering, alsook één uit de Ridderfchap, derhalven negentien Leden, voorgefteld: de negen fteden, Dordrecht, Haarlem, Lcijden, Gouda, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Mo ii'  im hoofdstuk. I N A m S T E L d A m. 2T7 Monnikkendam en Purmerend, benoemden flechts agt Leden, die overeenftemden in gevoelens: deeze negen Steden willen, hoe de Amfleldamfche Penfionarisfen van berk el en visschek dachten ; hadden op de Item van Amfteldam medegerekend, en hielden zig op deeze wijze verzekerd van de meerderheid om hunne andere medeleden te kunnen overftemmen; dan, de drie Heeren welken uit Amfteldam in de Vergadering verfcheenen, naamlijk h. muilman, c. munter en f. van der goes, die ook een Lid tot die Commiffie benoemen zouden, waren met de beide Penfionarisfen niet van één gevoelen en overftemden gevolglijk dezelven: zij zeiden, de Stad Amfteldam had gelast niemand anders als de Heer abbema tot deeze Commisfie te benoemen, en voegden zig ook niet bij de negen Steden, die flechts agt Leden benoemd hadden; maar bij de overige negen Steden , welken ook negen Leden verkooren hadden, en bij de Ridderfchap die mede eenen Commisfaris had benoemd, zp dat 'er nu te famen negentienCommisfarisfen waren, bij welke, zij die voor de oude Conftitutie waren de overhand hadden, dewijl 'er aan hunne zijde elf, en aan de andere zijde flechts agt waren: het is wel der moeite waardig, dat wij de naamen der Heeren welke het Regeerinsbeftuur der Provincie Holland in eene andere vorm zouden gieten, bewaaren: uit de Ridder'^^...■^■^u ■■ P iv 1 ; : f . '■ i  218 VOORNAAMSTE GEBEURTENISSEN ildeel-ih-afb. fchap werd daar toe benoemd, de Baron dirk van boetselaar; van wege Dordrecht, p. h. v. d. wael; van wege Haarlem, c. j. v. dam; van wege Delft, c. de roo de roseneurg; van wege Leijden, j. gaal; Amfteldam, b e. abbema; Gouda, a. h. metelerkamp; Rotterdam, r. f. van staveren; Gorcum, van n o ó t e n ; Schiedam, d. f. p i c h o t; Schoonhooven, s. j. scheltüs; den Brïcl, c l. v. oosten; Alkmaar,?, binkhorst; Hoorn, 11. de hart; Enkhuizen, M. v. blei s w ij k ; Edam, k boot; Monnikkendam, ie. van alsen van lingenj Medenblik, j pan, en van wegen Purmerend, t. peereboom. Hier over ontftonden hevige onéénigheden, en die, welke door de ftaatkunde der drie Amfteldam. fche gedeputeerden overftemd werden, bedienden zig menigmaalen van fterke uitdrukkingen. De Heer Raadpenfionaris van bleiswijk wilde de refolutie ophouden, toen hij zag, dat zijne partij overftemd was; doch het werd fterk doorgedrongen dat er eene refolutie moeft genomen worden, en dat daartoe deeze dag beftemd was. Maar nu werd de zaak anders gekeerd, om dat zij niet ging als het de zogenaamde Patriotten begeerden: de negen overftemde Steden protefteerden allen tegen zulk een commisfie, waarbij, zo als die thans gemaakt was geworden, de wensch der Natie niet vervuld werd: men gaf de gedeputeer-  lil.hoofdstuk* i n a m s t e l » a m. 210 den van Amfteldam openlijk de fchuld, dat zij zonder bevel van hunne principaalen gehandeld hadden: men liet in de couranten zetten, dat het nu van de Burgerij in iedereStad afhing te onderzoeken , of hunne gecommitteerden hun wel aanfbnden. Deeze wenk werkte bij de Amfteldamfche Vrij* fchutters; en op dat de gewapende Burgers toch recht iu viiür zouden gebragt worden, liet men hun het volgende in andere couranten, even, als of het van eene onpartijdige hand kwame,leezen: „ Toen eergifteren uit den Haag het bericht in „ Amfteldam kwam, dat de waardige Staatsman„ nen, f>AN berkel en visscher,] die als „ voorftanders der volkszaak bekend zijn, bij de „ benoeming der allergewigtigfte Staatscommisfie „ overftemd zijn geworden, verbreidde zig een al„ gemeen misnoegen op de beurs en door de ge» „ heele Stad: men hoorde overal zeggen: zo „ gaat het! wij zijn bedrogen / en men heeft ook uit „ verfcheidene ftemhebbende Steden vernomen, „ dat het misnoegen aldaar groot is, en dat men „ zig tegen zulk eene onverwachte overftemming „ zal verzetten, dewijl de ftemming van hunne ge„ deputeerden ter Vergadering, geheel tegen de „ neiging dezer Steden en die van de Amfteldam' „ fcheBurgerij ftrijdt: de advifen der gedeputeer„ den liepen regel recht aan tegen de wensch der „ Vaderlandlievende Burgeren. Het is nu beweezen P 2  220 VOORNAAMSTE GEBEURTENISSEN U4mamm. „ zegt men aldaar, dat hun vertrouwen niets ,, helpt; men gaat zijn' gang, en neemt alle gele„ genheden waar, om ons door lift te verftrikken: „ het is nu de tijd, dat door geheel Holland alle „ braave en moedige Burgers zig als één man ver„ eenigen, om hunne vertrouwde Regenten te „ onderfteunen: dat zal ook voorzeker in Amftel„ dam gefchieden ; want er is geen ander middel „ overig om de goede zaak te redden; de Burge„ rij moet het hoofdzaaklijk daarop toeleggen , „ dat bij de volgende Staats-commisfie, de Aris„ tocraaten niet de overhand hebben, uit hoofde „ dat die commisfie een bolwerk tegen de Arifto„ cratie moet zijn." De Vaderlandfche en Burger-focieteiten beflooten daarop, om aan de Regeering, door middel van den Burger, krijgsraad, een adres te doen inleveren: deeze vergaderde op den 2den April en fielden zulk een gefchrift op, met voorneemen, om hetzelve den volgenden dag bij den Magiftraat inteleveren: de Officiers boden Burgemeefteren aan, ten dien dage het Stadhuis met toereikende manfchappen te doen bezetten, om alle wanorde voortekomen. Dit gefchiedde. De Raad vergaderde en honderd en twee Officieren leverden het adres in, waarin zij zig zeer beklaagen, dat door de drie gedeputeerden der Stad Amfieldam in de vergadering der Staaten van Holland, naamlijk de  M.hoofdstuk. in amsteldam. 221 Heeren muilmam, munter en van der goes, het oogmerk deezer nieuwe Staats-commisfie was verijdeld geworden ; zij verzoeken derhalven aan de Regeering , met de grootfte nadruk, deeze Heeren terug te roepen, hun misnoegen over hunne gcgeevene advifen openlijk te kennen te geeven en daar en tegen het gedrag van de Heeren van berkel en visscher volkomen goedtekeuren , en dan ook die twee Heeren alleen tot gedeputeerden ter Vergadering te benoemen: de omftandigheden lieten niet toe, deeze anderzins geweldige vorderingen, aftellaan: Burgemeefter hooft verzekerde, dat er eene gunftige Refolutie op dit adres zoude genomen, en alles wat de krijgsraad verlangde gedaan zou worden : er werd dan ook op den 4. ,, eenige Oranje vagebonden voord met hun plans hardnekkiglijk doortezetten; maar hoe „ zijn zij in hun gewerd te fluiten? zeer gemak„ lijk! iaat een gewapend Vrijcorps optrekken, „ laat 'er eene Scherprechter medegaan, en de „ eerfte, die lang leeve Oranje? of Oranje boven! „ roept, aanftonds ophangen of voor den kop „ fchieten, en alles zal in weinige uuren fchcon„ gemaakt zijn. Men fchiet wel een onfchuldige „ vogel uit de lucht, waarom dan ook geen fchelm „ die het volk verleidt ? zoude die godlooze Ca- baal, wanneer zij de overhand over ons had, „ wel zo zacht met ons handelen? de ongelukkige „de witten, kunnen daar van tot getuigen „ verflrekken. Wanneer men met fchelmen te ,, doen heeft, waarom dan zo veel infchikkelijk„ heids?" een weinig laater zegt de Schrijver van deezen Courant: „ Wie het Huis van Oranje kent, en weet welke rampen het „ over ons gebragt heeft, en evenwel een aan,, hanger van hetzelve blijft, is een beeft!" Ik blooze voor den fchrijver die in ftaat was zulke oproerige trekken te ftellen, en mijn pen weigerde bijna deeze gezegdens overtefchrijven, evenwel bthooren zij tot de gefchiedenis; was het dan nu niet noodzaaklijk dat de Pruisfifche Monarch door den Held, den Hertog van brunswijk, orde maakte?  ïVt hoofdstuk. gebeurtenissen in rotterdam. 24I VIERDE HOOFDSTUK. gebeurtenissen in rotterdam. Ook hier zocht men zijne zucht tot nieuwigheden, fchoon niet met zo veel gewelds als in Amfleldam, te voldoen: ook hier zogt men met de wapenen in de hand, zijne oogmerken te bereiken. —Wij kunnen niet voorbij een voorval dat op den avond van den 3den April 1784 alhier is voorgevallen, het welk voornaamlijk den grond tot verbittering in Rotterdam gelegd, en door geheelde Republiek veel geruchts gemaakt heeft, medetedeelen — Op den avond van deezen dag moest de Burger - Compagnie j\To. 9, ftaande onder Commando van den Heere Lieutenant Collonel j, j. elzevier, de wacht betrekken ; de compagnie flond bij een, beftaande uit vijfenveertig Adelborften en de gewoone waa* kende rotgezellen, achter en langs de Prinfekerk in de Prinfe ftraatj de toevloed van menfchen was ongemeen groot, en eenige dienaars der Juftitie waren daaromftreeks, om een waakend oog te houden; de Lieutenant van deeze Compagnie l. v. zwijndrecht, zou dezelve deezen avond opleiden: verfchillende redenen worden 'er opgegeeven,