i GESCHENK i I | DR. EELCO VERWIJS- * ^ 1880. |  BRIEF van MARTHA de HARDE, AAN MEJUFFROUWEN ELISAÈETH WOLF geb. BEKKER* en A G ATH A DEKEN,   Ë R 1 E F VAN IfóARTHA de HARDE, EL1SABETH WOLF gek BEKEER, en A G AT H A DEKEN. ^/\^el! jy lui daar in de Beverwyk zyt al ee» aartig paar menfchen. Ik hoor,want myn zwaar huishouden belet my zelfs te lezen anders dan in Vader Cats en in 't Woord, daarom zeg ik: ik hoor van myn lange Nigt Alida Ryzig, dat jy lui zo maar eens klakkeloos heele bibliotheeken in rym en onrym hebt gefchreeven, en jou levendaar mcê doorgebragt. Het moet dan flegtmet uw pot geftaan hebben, of jy lui moet een betere keukemeid hebben als ik; en of uwe kabinetten en doelen ook wel geboent zyn geweest » laat ik aan zyn plaats, dat niet weet dat niet deert, zoo dat ik maar zeggen wil, dat ik niet kan begrypen , hoe jy lui zo veel hebt kunnen iehryven en wryven, en evenwel uwe huishouding waarneemen — A a ik AAN MEJUFFROUWEN * # & Mejuffrouwen! A a  C + ) Ik fprak daar lest over met Betfe van hier naast, maaf die zeide , dat Vrouwen , als jylui, een fraai geboent kabinet niets meer telden als fut, nou nou zeide ik, zulke Vrouwen zyn 'er in deeze wyde waereld niet, geloof ik. Maar Nigt Ryzig vertelde my ook, dat jylui in agt dikke boeken onlangs onze geheele familie had overhoop gehaaltzy wist niet, hoe jy lui aUes zo net hebt kunnen weeten, alle myne brieven, zei ze, die ik daar over gefchreeven had, waaren in druk — in druk« Manha de Harde in druk! wel ik ftond verwondert meer als ik voor dezen zou zyn geweest, indien ik had gehoort, dat myn Baas met zynfchip op een klip geftrand was — ja ja, zei onze Daa in druk, zeg ik je, en ik ook, en Ryzig, en broer Wtllem en uw man , onze Gerrit, eft de Familie van Helder - hoe kan dat zyn, viel ik haar in de reden? ik heb nooit aan iemand, buiten de familie gefchreeven , en dat nog maar te hooi en te gras , terwyl myn goed na Bloemendaal was, of dat ik Niesje de Schoonmaakfter niet krygen kon • wy moeten dan een verklikker in de Familie hebben, Nigt! De d... . 1, 20 'er een is, weet, zei Alida, hoe dat paar volks aan alle die brieven gekomen is wel foei Daatje, foei, wat zegtje daar! zou 'er geen een enkelde fatan weezen ? dat zoii jammer zyn — Domine Heftig treurde zich dood,' waar zou zyn Eerwaarde dan met zyn verworpelingen blyven? vfant, is 'er geen fatan, dan is'er geen  ( s 3 geen hel - ten minften niet voor u, Tante! zet Laatje; en ik neeg en bedankte haar - zïe, ik moet jou lui immers zeggen, hoe de d.... 1, die4 zo als ik lest domirie hoorde preéken , geduurig omgaat als een briesfende leeuw, zoekende wien by zou mogen ver/linden, in ons discours te pas kwam,al. ïe weezen moeten weezen; maar ik heb geen tyd óm uwe agt boeken , waar in jylui onze Familiezaaken maar zo vooi' 't oög Van de gantfche waereld openlegt, uit te leezen ££t in myn geheel le» ven, zo oud als ik ben , las ik geen agt boeken, als ik zelfs in den Bybel zie ftaan: eerfle boek Sa. muels, eerfle boek van Paulus, dan denk ik , ho 'ef zullen 'er meer volgen , en flaa die over, en ik zeg, jy Salomo had wel gelyk, het boeken en ook het bfievenfchryven heeft geen einde: evenwel kan ik my op een Zondag namiddag zo wel eens neerleggen by den brief van Paulus aan Philemon, om dat hy een en kort is , zo dat ik maar zeggen wil, dat Ik uwe agt boeken over onze Familie niet kan leezen , maar Nigt Ryzlg zegt , dat , nu het heele Zoodje zo by elkaar is gebragt, het in de lange winter avonden nog al leezenswaardig is, maar dat 'er één brief in is vergeeten, die onze Familie-verklikker u voorzeker niet zal hebben toegezonden , en waar uit wel en deugddyk zou hebben gcbleeken: „ dat haar man , Neef Ryzig , behoorlyk „ zorg gedraagen heeft , dat onze Willem, alvo„ rens hier 'weder in het Land te komen , Pardon A 3 „van  C 6') van zyn, Hoogheid, de Prins op het Loo, ovei' het doodfteeken van dien Baron Goudejïein te ,, Leiden, verzogt en bekomen had" — Pardon * Nigt! .Pardon, zeide ik, daar ben ik tegen - ik zou hem liever al zyn leven lang hebben zien zwerven, of op myn kamertje verftompelt hebben — En hebben wy hem allen niet gepardoneert, hoe komt dan het Pardon van den Prins te pas? 't is buiten my omgegaan, en ik pryze jou lui daarom, dat jy Neef Willem zo maar zonder Pardon weer in het Land hebt laten komen— was ik zo nietoverftelpt van droefheid over het zalig affterven van dé brave Juffrouw de Vry, waar van jylui, zegt Daatje, ook al de omftandigheden in druk hebt uitgegeven , zou ik u, nu alles tog maar publick is, meer fchryven. Zeker kon dat braave mensch, al had zy in haar geheele leeftyd op haar rug 'er om leggen denken of bidden, geen beter tyd van fïerven uitkiezen dan aanftonds nahaare te rugkomst yan de bruiloft van Neef Willem en Criy'e, zy had lm verder niets beters te doen; het was, om de eige woorden van Laatje te gebruiken, die my alles, vertelt heeft, als of zy zeide : kom , zie hoe eert waar Christen fterft het eenige , dat ik 'er voor my tegen had, is, dat zy daar zoo netjes irt het wit gekleed voor haar tafeltje den geest gaf, zie ik ben 'er voor, dat de Christen meiilchen op haar eige bed fterven, of is dat ook al ouwerwets? want ik weet wel, dat ik veele modens ten agte- ren  < 7 ) «m b«n,zo als ^gt lijzig my geduurig verwyt, maar dat js tot daar en toe , ieder kan llerveu op zyn manier, maar het zal de myne, fpaarGod myn leven, niet zyn, dan fticrf ik liever met den ftofferin de hand en myn blaauwe boefelaar voor — ik draag geen wit goed, want>ct fmglt te veel voor iemand, die zelve meewerkt, maar al had ik een wit Negligé, ik en zou het niet aantrekken juist om daar in te fterven. Onze Frerik leest wel eens hard op voor my uit het Woord , onlangs las hy daar in: dat de zalige met witte kleedden zoude gekleed woiden, nu kan ik eerst begrypen , zeide hy, en hy krabde agtcr zyn ooren;, waarom dat juffrouw de vry, in het wit gekleed, geftorven is — Wel Maat? Wyf, zei hy* 't is., 'tis... om dat zy dan hiernamaals niet zou behoeven verkleedt^ worden, en zoo mdar rechtftreeks, zonder karantai-., ne te houden , de haven zou kunnen invaaren. foei, Loeris l zeide ik, gy gelooft in een Vagevuur — Nou dat raakt jou lui niet, dewyl de bestige de Vry in het wit den geest gegeven heeft, kond gy haar zeker in het zwart, dat ik voor my nog liefst gezien had, niet laten fterven, ik heb ook daarom de nyd niet op jou lui, en nu tog alles in druk is , en ik Martha de Harde ook, laat 'er deeze al by drukken, als jy lui dat doet beIodv ik U telkens by gelegenheden, als 'er weer iets in onze Familie voorvalt, van trouwen of fterven te zullen fchryven. als by voorbeeld: het kra-  ( * ) kramen van Crlsje, het welk nog dit jaar zal gebeuren; het afflerven van Gerrit van O/denburg na dat hy van de Beurs kwam, &c. - maar nu wagt my Met de fchoonmaakster, en tyd verboren Veel verlooren. Ik breeke dus af en blyvc Mejuffrouwen J UEDs. toegenege Dienarcsfe Martha de Harde. Zesmansrust, 4sn io.' Januari 1780".