( AANTEEKENINGEN VAN mr. WILLEM SC1I0RER, O V £ K DE INLEID IN GE* TOT DE IIOLLANDSCHE RECHTS GELEERDHEID VAN . HUGO DE GROOT, DOOR DEN AAN TEEKENAAR AANMERKELIJK VERMEERDERD EN > UIT HET LATIJN VERTAALD DOOR mr. j° JE. ^ZrST'JEW, PRAK.TIS EEREND ADVOXAAT TE MiDDELBURG JN Z2ELAND. w e e d e s t u k. Te MIDDELBURG, Bij PIET E R GILLISSEN en Z 0 O N\ L o ek vcr 1; uopcrs. j 7 8 6.   AANTEEKENINGEN OVER HUGO de GROOT, JNLEIDINGE TOT DE HOLLANDSCHE RECHTS -mG EL EBRD HEID III. Boek I. Deel. § 4- f\nze Schrijver merkt alhier aan , dat alle fterveliogen » ^ als zijnde uit één bloed en den zelfden ftam geboren, elkancferen onderlinge hulpefchuldig zijn; waar uit derhalven volgt, dat het gevoelen van hobbes uit eene allerfchaaelijkfte dwaalinge voortfpruit, die den eenvoudigen naïuurftaat een' oorlog van allen tegen allen noemt. Dit gevoelen heeft pufendorff breedvoeriger wederlegd de Jure nat. et gent. L. II. C. II, § 5 en vervolg. Zie ook richard cum» berland , die hier van opzedijk handelt in zijn Traite Philofoph. des Icix nat. als mede de real la Scienc. dit' Geiiv. Tom. III pag. 244, die echter verkeerdlijk zijne' redeneeringe ontleent uit de wederkeerige liefde, die de roofzuchtige dieren, welken van natuur wreed en wild zijn eikanderen bewijzen, nadien een befliik afgeleid uit den aart en het gedrag der reddooze dieren tot redelijke fchepfels niet kan worden overgebracht. Plato erkende reeds tea zijnen tijde, dat de .beesten geen het minfte recht mee de  408 AANTFE KENINGEN de menfchen gemeen hadden, maar dat de ménich üléérï indrukken en be/eftèn van recht en Gods-dienst hadt barbeir. in zijne Franfche voorrede veer pufend.pag 74 ■waarom leHunJ, zoo dikwils hij begeert tg weeten, ofieis ge-. Oi-jrlofd of veibooden zij, nuet onderzoeken, of dit mee de natuur van redelijke, en gezellige fchepfelen overeènftemme:' en dit is het zekerlik middel van bewijs uit den. aart der zake >zelve opgemaakt, het welk men in de fchoolen een bewijs a priorinoemt de groot deJureB.etP. L. I. C. I. § 11. en 12. Schoon hij echter L. II. C. V. § 8. ft, 2. op) de mannelijke macht uit het recht der natuur afteleiden, zelf een bewijs van het ftomme vee ontleent. N. 8. en 9. De lezer kan hier omtrent nazien mijne Aanteckeningen I. Boek II. Deel Vers. Een we/ kan hebben en vervolg% § 21. Maar afeoo] Over het opper gezag (imperium eminens) der Hooge Overheid hebben wij reeds gefpro&en 11. Boek lil. Deel § 2. n. 7. § 3'« N. 36. Schoon het ten tijde der Bomeinen aan de willekeur van da onderhandelaars of kontrakianten Üordt, den bewind geevenden of wel deszelfs gemachtigden ter voldoeninge aanttfpreeken; echter is dit bij ons geheel anders j want na onze rechten is r.iei de laattfe, maar alleen de eerfte verborden: ten ware iemand met den gemachtigden, doch mti in deeze beuekkinge» als zijnde zulks htm onbewust, eene  III 'BOEK K DEEL; § 31.0. $6 40$ ©ene onderhandelinge aangaat \ want in dit geval fchijntde onderhandelaar alleen dien genen, met wien de onderhandelinge. getroffen is, en niemand anders, geloof te hebben gegeven; of, ten ware de bewind-gever ontkende, dat hij, met wien de verbintenitfe is aangegaan, zijn gemachtigde is geweest: of wel de gemachtigde zig uitdrukkelijk voor zijn' meester verbonden hadt voet de Inft. act. n.6. (L. XIV. T, III.) Hier uit volgt ook, dat de bewind-gever wanneer zijn gemachtigde geld heeft moeten opneemen om -zijne zaken te ven ichten, en den wisfel-brief die hij daar voor heeft aangenomen te betaalen, zijn'meester toezendt, dezelve moet aanneemen of akcepceei en en betaalen, fchoon een ieder ander fins na welgevallen de wisfel-brieven-kan akcepteeren of van de hand wyzen, zoo als wij beneden zullen zien xiu. Deel % 5. Doch bij ons kan de bewind-gevec met den afltand van zijn aandeel voiftaan, zonder verder tot iets anders te zijn gehouden voet ter aangehaalde plaats n. 2. en dit is ook overeenkomftig de befchrevene rechten, volgens welken een Heer konde volkaan meC zijn beest of flaaf, waar door eenige fchade was veroorzaakt, afteftaan; het welk na het getuigenisfe van den ■fraefident bijnkeru-i, den 21 Vee. 1Ö29. mede alzoü is ver (taan ^uaest. jur. pr'w. L. iv. Cap. xx. Vers.Damnum navibus. waar van hij deze reden geeft, om dat het redelijk is, dat onze goederen ons niet meer benadeelen, dam zij waardig zijn. Echter beweert hij L. 1. Cap. xix» in het breede, dat ieder reeder in het geheel voor zoo veel aanfprekelijk is-, als het fdtitp' immer waardig is geweest, bijaldien de reeders den fchipper zeïven hebben aangefteld, en dat men uit de overgifte van een' flaaf of beest, waai1 mede de eigenaar konde volitaan (bij de Romeinen genoemd actio noxaüs et de pauperie) nier toe geen befluit kantrekken. Anders evenwel, en, na mijn gedachten ,beter, heeft het OtRt Schrijver a, 39. en 44, begrepen; want bij ons Fff IÏÏQ.  4io AANTE EKENINGEN mogen ook de_ reeders en andere bewind-gevers zig van ëit rechtelijk middel bedienen voet de Exercit. act.n.6* en de Inftit. act. n. 2. aan bet einde, lktwijffèle ook, of deze onderfcheidinge, indien de fchipper door de reeders is aangefteld, wel te pasfe kome, nadien de fchipper altijd van de reeders wordt aangrfteld, die derhalven om deze redenen ten a'len tijde in het oneindige zouden verbonden worden. Maar ftel eens: de fchipper wierdt door de reeders niet aangefteld; in dien gevalle zou ik geene redenen kunnen vinden, waarom een reeder ten voordeele der fchuldeisfcheren zijn aandeel in de reedinge zoude moeten afftaan, nadien uit de aanfteihnge alléén de aanfprake regenden reeder wordt geboren peckius ad rem naut.pag. 8^«.3; en 4. alwaar hij verder aanteekent, dat zeifs de voorkennisfe en toelaatinge genoegfaam zijn, om iemand te verbinden , zonder daar toe eene uitdrukkelijke toeftemminge te hebben gegeven; dan hij wordt wederlegd door vinnius in zijne Aanteekeningen, die schneidewinus, mede van dit gevoelen zijnde, wederfpreekt, alwaar hij over den Titul de Exercit* act. pag. 134 handelt. Bij ons heeft de bewind-gever recht, om iemand, die van zijn' gemachtigden eenige goederen gekocht heeft, aantefpreeken, om het geld, het gene hij daar voor fchuldig is', niet aan zijn'gemachtigden, maar aan hem te betaalen; mits bewijzende, dat die verkochte goederen nietflechtsop zijne last-gevinge, maar ook voor zijn geld zijn gekocht voet n. 7. h. t. en dit hebben de Hollandfche RecktS'ge» leerden mede alzoo begrepen 1. Deel Kons, cclxxxv. $• 32. N. 43. Bij ons is een reeder, zoo als de groot ah hier aanteekent, verbonden voor de fchulden van den fchipper, door denzelven als zoodanigen gemaakt, mits zij, die met  III. BOEK t DEEL, §. 32.»;4$; 411 met hem gehandeld hebben, buiten kwaade trouwe zijn geweest; nadien het allermoeielijkst is te bewijzen, en aan weinige onderhandelaars te voren bekend is, welk en hoe veel gereedfchap elk fchip tot zijne toerustinge noodig heeft voet de Exercit. act. n. 6. aan het einde (L. XIV. T.I-.) Ook teekent de groot beneden xxiii. Deel n. 4. aan, dat geen fchipper vermag geld op de kiel van het fchip te lichten, ter plaatfe daar de reeders zeiven aanwezig zijn, ten ware zij gezamenlijk of wel bij meererheid den fchipper reeds bij zijne aanfteliinge daar toe gemachtigd hadden. Zoo mag ook een fchipper, ingevalle één der reeders zijn aandeel, ter noodzakelijke toerustinge van het fchip, weigert op te brengen , geld opneemen, en het deel van den onwilligen daar voor verbinden. En dit mag vooral gefchieden, wanneer den fchipper bij de meererheid der reeders, fchoon met tegenzin van hunne medereeders, de vrijheid is gegeven, om ter zeggen van goede lieden de reize aanteneemen voet de Exercit. act.n.3. Voorts moet in aanmerkinge komen, dat een fchipper, indien hem niet alleen het bewind van het fchip opgedraagen, maar ook de macht gelaaten is, om de ingefcheepte goederen te verkoopen, en uit die penningen anderen aan te koopen, daar door volkomen meester wordt, en datdezelven daadlijk aan den kooper in eigendom overgaan, al ware het dat de fchipper het geld daar voor betaald doorbracht, behoudens den eigenaar dier goederen alleen eene aanfprake op den perfoon van den fchipper en gelijk of konkurrent recht onder de overige gelijke Ichuld-eisfchers, neostad, Suprem. Cur* Dec lxxxv. §. 32. - N. 44. Zie de, Aantekeningen over num\ 36". Fff 2 jv. 48;  412 AANTEEKENINGEN 9 34ï N* 48. en 49. Na het getuigenisfe van voet misgisfen zig zulke fchrijvers geheel en al, die denken, dat de aanfprake, welke uit de misdaad van een' flaaf buiten toe doen van den eigenaar geboren wordt , (acuo noxalis) tegenwoordig niet te pasfe komt, om dat wij bij ons geefte flaven kennen, daar in tegendeel tot op heden een eigenaar , wiens beest eenige fchade toebrengt, het zelve aan den be« fchadigden kan afflaan, waar toe hij zelve vrijheid heeft, fchoon hij te voren hadt ontkend, dat de fchade door zijn beest was veroorzaakt. Dan of de meester met de over» gifte van zulk een beest tegenwoordig kan volftaan, zie nader in de Aanteekenmgen xxxvm. Deel. § 8. m 9. Ouders of meesters zijn, hetwelk de groot terecht aanmerkt, niet verbonden uit de verrichtingen hunner kinderen of dienst-boden, dan voor zoo veel derzei ver huurloon aangaat, doch niet verder, zoo als de groot zelf in het xxxvm. Deel n\ 9. aanteekent. Men kan ovter dit fhik verder nazien den Titttl van den Codex de Fijfósfcim* et quemadmod, pro bis pater teneatur (L. X. T. LX) Doch de ouders en meesters zijn voor het geheel aanfpreekelijk, wanneer ze hunne kinderen of dienst-boden uitdrukkelijk bewind gegeven hebben, en dezelven daar in door achteloosheid eenig nadeel hebben toegebracht brunnem.' ad h 1 ff, de Publ. acu n. 6. (L. XXXIX. T. IV.) En dit is ook in het geheel niet wederrechtelijk, om dat zij zig van voorzichtiger lieden hadden behooren te bedienen. Ook zijn volgens Plakaat van de Staaten van holland de duin-maaijers voor hunne dienst-boden aanfpreekelijk, indien zij vergift op de duinen geftrooid, of jacht- honden van iemand, die de vrije jacht hadt, gedood hebben. Zoo zijn meede de bleekers met betrekkinge tot hunne 4ileekerijen voor hunne kinderen en dienst-boden verbonden»  III. BOEK I. DEEL; § 34;m 48 en 4p. 413 den, wanneer dezen tegen de wetten, de bleekerijen betreffende, misdoen voet de Nox.act.n 10. (L, LX.T. JV.) Doch dit is, na mijn begrip, te ver (taan,"1 indien deze misdaad uit achteloosheid of verzuim ontftaat, om dat hunne meesters zich van bekwaamere lieden hadden kunnen, en moeten bedienen; maar niet, ipdien ik het wel begrijpe, wanneer de misdaad opzetlijk is gepleegd, in welken'gevalle de meesters tot geene fchaê-vergoedinge gehouden zijn, maar volftaan kunnen met den misdadiger ter ftraffe over te laaten, nadien een iegelijk zijn eigen misdaad moet boeten. Van dit begrip is mede de Pracfidenx btjnkersh. guacst. jur. pub/. L. I. C. XIX. Vers. £>uod,igitur Senatus fupr. die ten dien einde zig van dit volgend voorbeeld bedient : indien ik, zegt hij, aan u een vat ter hand gefteld hebbe om te herflellen, en gij dit uwen knecht toevertrouwt, die dit vat bederft, zoo zijt gij daar voor aanfprekelijk; maar heeft uw knecht uw gereedfehap gebruikt urn STicHüs B. V. te dooden, behoeft gij voor de gevolgen niet in te. liaan. Doch ik twijiTele, of het laatfte lid dezer redeneeringe wel fteek kan houden; waar toe mij het gezag der wetten aanleidinge geeft, want dit kan men bij gevolgtrekkinge opmaaken uit de /. uit. ff. de Custcd. et exhib* reorum ^L. X.LV11I. T. III*) alwaar gezegd wordt, dat men een' ongeoeffenden nier/ licht de bewaarjnge der gevangenen moet toevertrouwen, en dat, iets daar omtrent door tóedoen van dezen onbedrevenen zijnde veronachtfuamd » de fchuld op zijn' meester nederkomt. bijaldien echter de cipier door iemand, die tot zijne jaaren gekomen en genoeg bekwaam is, de gevangenen laat bewaaken, en deze oppasfer zig laat omkoopen, om de gevangenen te doen (ontvluchten; zoo is de cipier uit dit verraad niet gehouden, nadien, het gene buiten iemand* fchuldgefchiedt,hem niet kan geweten worden. Dit is ook alzoo bij het Hof nat* holland den ó. Nov» 161.2 verbaan Deas. e» liejolut. Fff 3 man.  414 AANTEEKENINGE'N. van Holland n* ijii Doch de cipier daar toe aanleidirïge gegeven hebbende, zoude in burgerlijke of civile zaken de fchuld van den ontvluchten moeten betaalen damhouder Prakt. Civ. Kap. lxv. n. 3. en in het lijf-itraffelij» ke of krimineele dezelfde ftrafFe draagen, die de! ontfnapte misdadiger zoude hebben moeten ondergaan thuldenus in Cod. over deze plaats. Van dit begrip waren ook de Utrechtfche Rechts-geleerden den \ Febr* 1650. Krimin. Adv. door den Advokaat barels Kons. xlviii. amsteld. 1778»' Zoo zijn ook de reeders, die een' onbevaren fchipper hebben aangefteld, gehouden in alle fchaden door deszelfs on» bekwaamheid veroorzaakt. Doch bijaldien het fchip aan een' kundigen zee-man is opgedraagen, die goedsmoeds een ander fchip overzeilt, in dien gevalle is de fchipper, en niec de reeder, tot fchaê-vergoedingegehouden; Insgelijks moet een fchipper, herbergier of ital-houder niet inftaan voor fchaden, die zij niet hebben kunnen voorkomen, zoo als wij beneden zullen zien xxxvm. Veel n. 10. In saxen is een meester voor de misdaad van zijn' knegt, zoo lang hij bij hem in dienst is, doch niet verder dan het huur-loon bedraagt, aanfpreekelijk carpz. iv. D. Conft* xliu. Def, vu. De gedachten van barbeir. hier omtrent kan men vinden in zijne Aanteekeningen op de groot ik Boek Kap. x v 11. 5 21. §. 41» N* 60. Een Rechts-voorfpraak (Advokaat) of Dingtaalhouder (Prokureur) mag bij ons geen deel in deding-plichtige zake bedingen, het welk mede bij de Inftruktie voor den Raad van Vlaanderen Art* cliv. is verboden. Bij de Romtinen wierden de zulken van hunne bedieningen voor altijd afgezet*/. 5. Cod. de Postul. (L. II. T. VI.) doch bij ons worden zij na bevind van zaken gertrafr. De reden hie?  III. BOEK I. DEEL. §. 41. n\ do." 415 hier van is deze, om dat zulk eene verbiitenisfe aanleidinge geeft om te misdoen damhouder Cap. xlix. n. 11. en 11. N. 61, Zie hier van de reden in dit 111. £oekxiv. Deel n. 22. ' §• 43. /••ii^b ■ i 2\T. 09. Zie de Aanteekeningen hier famfe» ». 118; en 119. §.44.. N. 70. en 71 £ Zie 3oeetié fchenkinge niet ontneemen j onder voorgeven, dat de vader hen daar bij verkort zoude Jjebbenu ,w.dje^\-deze most:,wos.den ^angenjerkcialseen'vïeldaad., die .'deifchefite'r een' .ander ter vergoedjnge van gencw tene weldaaden bewijst voet n. 40. Insgelijks mag een voogd op naam der minderjaarigen eene fchenkinge in wedervergeldinge geven brunnem. ad. U ïz % 1. ff de Ad. w'mfir* ff'pem.■ itft.y. 8. febodn hij geene fchenkingen uit weldadigheid -mag doen de groot .«.j:Q. Mede be-s hoeft eene jaarlijkfche gifte niet te worden aangeteekend, indien dezelve zoo veel niet beloopt, dat-2e teimekgefleld Zoude moeten worden sichard. ad .1. 34.§4. CoA.ie iBmat» (L. Vill. T. UV.) van riAssEL-t' teekatt in, rjjne Konjafc ey Adv bl. 1,46. «. ,2.. en 3, aan, dat \ée -wetten, .dieföra» njige fchenking^i^ond,ec, aekereit^aaRogen^odaafcen, niet zien op zulke fchenkingen, die uit verdienden gefchieden* De reden .hier ./an is, om dat .zöodaaige gifteji behooren tot de verbintenisfen, die geen' bepaalden naam in rechten hebben: te weten: ik geve* op dat gij zoudt wedergeven. Nu is het uit de omfchrijvinge van onzen Schrijver % 1. blijkbaar,, dat ztrikeene fchenkinge. geene eigenlijk gezegde ieheukinge kan genoemd wo.f den. i.  III BOEK II. DEELS § ?. n. 7l AH tó« "\" ; •: ' ;-\' ' 2V. 7. Zie w/jf»t? Aanteekeningen in bet XIV. Veel van ■Mt Boek § 64 n. 9. en 10. ,[fi§ 7.;.. ,^.q(; ;:^rlj5^;;i^^: Alle luiden, zegt de groot alhier l mogen fchenkingen doen, waar op hij in die zelfde en twee volgende paragraphen alsmede § 24, en 25. van dit Veel eenige uitzonderingen laat volgen. Na den dood van de groot hebben de Staaten «.holland en zeeland verscheidene Plakaaten uitgegeven, waar bij den Raads-bee~ ren der beide Hoven van Juftitie wordt verboden rechtstreeks of langs omwegen eenige gefchenken _ aanteneemen, zelfs eetbaare waaren , onder bedreiginge, dat zij bij overtreedinge ten ftrengften geftraft zuilen worden Groot Plakaatb. lil. V, bl. 510. Ten dezen opzichte is me* de een Flakaat van Hunne Hoog Mogenden, te vinden in dat zelfde Veel bl. 402. En uic de Mosaifche wet is duidelijk afteneemen, dat een rechter, die eenige gefchenken aanneemt, haatlijk is, nadien het gefchenk de zienden verblindt, en de zaken der recht veerdigen verkeert e x o d. xxiii. 'vs, 8. jes. 1. v, 12. Om deze reden ftaat de Griffier van Hunne Hoog Mogenden corn. musch in den jaare 10*52 gantschniet gunitigafgeteekéndin/^Crcc^i'/V/kaatb. 11 \Deel bl. 2397. Voeg hier bij het laatite Flakaat der Staaten van zeeland van den 15 Junij 1705. opgegeven in het Groot Plakaatb, v. Veel bl. 1272. Insgelijks hebben Hunne Hoog Mogenden dm ióFebr. 1711. hunne gezanten verboden eenige gefchenken aanteneemen v. Veel bl. 684 in welk Veel op dezelfde bladz. noch een laater Plakaat van 10 Vee. 1715. te'vinden is, alwaar hun Échter Ue vrijheid wordt gelaaten eenige geringe vruchten» GgS die  die op den grond van d£n fchenker gewasfchen zijn, alsmede wild en visch te mogen aanneemen en andere dingen van geringe Spaarde.' Doch dit ftaat ètvi'Raads^heerenvan het Haf van vlaand. eren niet vrij Inflr. voor den Raai van Vlaanderen Art. xxxi. het welk echter zijne be« trekkinge niet heeft op dezulken, die van hunne bloed-ver wanten of eenige anderen giften genieten, welken niet waarfchtjrdijk voor hunne'rVchrbank in procés zullen komen dk haas in zijne Aanteékeningen op merula iv. Boek TiU vi. Kap. lv> JLm. C. ■ t; r ti vit. j-aas ca UAi.a&o'StxcJi' \ ,\ *ss fladdert ■' -■>■■■- i rol> (td -mi'.; tn: . ■ ^h.Vï.s^ .... ;* op dt.befchrevenè rechten, doch bij óns, zegt groenewegen alhier, is, het gene aldaar geleerd word t \ in onge* bruik geraakt. Echter kan een onmondige, gedauréndè eijne minderjaarigheid, noch aan zijn' vader, noch aan iemand andets, krachtiglijk eenige gefchenken doen: want fchenken is zoo veel als kwijt niaaken, en een minderjarige kan zijn ftaat niet verergeren voet de Dönat. n, 7ê (L. IX. T. V») • N. 124-ett Het is bekend, dat eeht-gehoeten, zoo als de groot 'alhier zegt, elkanderên geene giften mogen doen, ten zij door den dood bevestigd. Doch bij he£ Hof te me èhelen is den ió Jan. 1685. verftaan, (waar feij het gewijsde van den Raad van Vlaanderen is bekracta cigd, en het vonnis van een' laageren rechter te niet gedaan) dat de echt-genooten eikanderen met onroerende goederen mogen begiftigen , indien dezelven geleegen ztjn op plaatfel^, alwaar de fchenkingen, tusfchen man en vrou wegeoor» • lofd-  I Iï. BOEK .1ï. D E E u :§ & * iz m tf. m f$ ïofd zijn du laurij 'la, fyrïqprud. des Paijs-bas Autr. Tom. I. Arrêt. II. ten ware echter die goederen [taande huwelijk gekocht.waren met oogmerk om d,e'^tf«z«#. hunner yoon-ftede krachtloos te maaken, eqo aJ^-:^$^. mede* wordt aangemerkt», De reden van dit- VfrUod Mtk ge&^ worden bij vier Haagfcbe Recbts-g€leerdm^&^lm\^\n^i Obferv, ever h. de groot iv. Deel Obf. xxxix. hL-r^ Doch ik twijffele zeer, of deze reden kan belkan; wanr, indien zulk eene fchenkinge verboden was uit hoofde van de ingevoerde gemeenfehap der goederen» daar uit zoude volgen, dat, de gemeenfehap djefzel«ët)^ijtnde;^itgeiloten, dit. verbod zoude ophouden.,, eflr,h§|;dQ?n vaft gsöÜienken den echt-genooten als dan vrij zoude gijn • in-a^lengétfaJlö. en zonder eenige bspaalinge 'de fchenkingefvtuffehen man en vrouwe verbaden zijn.- De Raadsheer san-de de Prohih. rer. alien* bl. 48. geeft noch vier, andere redenen aan de hand j ,op wolke bladzijde eq vervolgens hij aantpekenr* dat dit verbod echter niqt ziet op verloofde.. lieden, die elfcah* deren vrijelijk gefchenken mogen dpén, maar op. hoeren of bijzitten, die daar bij geen voordeeimogengenieten. Doch echt,genooten kunnen eikanderen.wederkeerige^reciproque) giften doen , nadien men", dezelven niet als enkele giften kan aanmerken, maar veel eer als eene ruilinge of eene vergoedinge en vergeldinge van voorige weldaaden ffoll. KonfuU. UcDmi- KeMi* CXVIll. bU 2$j\>zn Jfr. j}eel Kous, QCCXLlX. b.l. dj 8, - Insgelijks is eene gifte van wei-» daadigheid begaanbaar, welke door een' hoog "bejaarden man," die uit verfcheidené huwelijken kinderen heeft, gefchiedt aan zijne vrouwe * die jong van jaaren of van rniddelbaaren ouderdom is HolU 'Konfult. uu Deel Ko»s. liv. fa 18. bl. 180. >Qok zijn deze giftep in b r a b a n, d,'.ïjiet geheel en al onbekend sTQQmiw.J&is. £ te vernietigen. Maar hoe > indien de kinderen, ten wier voordeele de fchenkinge te niet wordt gedaan, vóór den fchenker fterven ? Om hier op te antwoorden, moet 'er onderfcheid gemaakt v/orden, of die kinderen vóór of na de vernietiginge overleden zijn. In het eerlte geval kan de fchenkinge niet herroepen worden, om redenen gedeeltelijk, dat 'er als dan geen grond voor deze herroepinge is, die daar voor anderfins zoude wezen, gedeeltelijk, dat het geval aanwezig is, waar van de herroepinge niet kan beginnen: in her, Iaatfte geval blijft de herroepinge van (kracht voet de Donai. n. 19. alwaar hij n. 3.0. 31. en 32. verfcheidene gefchillen bijbrengt, waar toe kinderen, na de fchenkinge geboren, aanleidingegegeven hebben. Hhh  425 A ANTEEKEN'IN ES E N : 10. ,'. ■ *.. .; ','.!.e A ƒ. ,1' !".V3!3' 2i ' "filb?':! '/~.;f> 3fl9'?'5 w'O t" r*fi iV. 39. Kinderen hebben uit hoofde van fchenkinge^, waar bij zij door hunne ouders verkort zijn, geen rechterlijk vervolg op de zake, of eene foort van ervenis-vorderïnge, maar alleen eene aanfprake of aktie tegen den begunftigden, om zoo veel uit te keeren, ais zij daar bij in hun rechtelijk deel zijn benadeeld ». zonder dat. daarom de gegeheele fchenkinge wordt vernietigd voet de Vonat. tu 37*' Doch in andere opzichten ftaat de klachte over zulk eene fchenkingemet de klachte over een onheusch of inofficigus testament genoegfaam gelijk» waar toe dezelfde perfoonen zijn bevjoegd,als, bij voorbeeld: hinds-kinderen en verderen in de nedergaande linie, ook dia uit de vaderlijke macht ontflagen zijn, en zelfs fpeel-kinderen, mits bewijzende, dat zij dooTtde fchenkingen zijn verkort. Het zelfde recht hebben ook de ouders, indien zij door hunner kinderen weldaadigheid hun wettelijk aandeel niet. bekomen kunnen; insgelijks volle en halve broeders van 's vaders, doch niet van 's moeders Je, indien het blijkt, dat die overmaatige giffen aaaeerlooze lieden zijn gedaan. Maar ingevalle op verfcheidene tijden aan onderfcheidene perfoonen giften zijn gedaan., ioa moeten ze allen, en niet alleen de iaatften, elk na evenredigheid» vernietigd wórden voet h. t. n. 38. rtg .tiöVckfih? sib tzL?^cjjpT^.Ki3Ji w . . .... tmg N. 41. 't Gene ten inzichte van een gehoopt huwelijk viordt gefchonken, moet te r ug gegeven worden, wanneer het huwelijk nie.t volgt. Zie hier over in het breede al« kemade Nèderl. displecht igh. I Veel bl. 226. brwnnem» a,d l. 9. Cod.de Vonat. ante etpropter nupt. c?c. (L. V. T.Jll.) vooral, indien bij een noodlottig geval het huwelijk niet feaa voltrokken worden brode au over i.ouëx Not*.  m boek ir; deel: §20.^.41: 427 'Arrêts pag. 43 f. tit. F. Doch dit wordt na het getuigenisfe van stockmans alzoo in braband nietverftaanDecis. Brabant: XLVL n. 10» Hoe dit zij, dit is zeker, dat bij het fcheiden van het huwelijk, de man buiten fchuld bevonden wordende , cf wel deszelfs erfgenaamen recht hebben om de gefchonkene goederen te rug te eisfchen car?zov. Jurisprud. for. P. 11, Const. xlxi. Def. \. Resp.Bleet. Lik. vt. Tit. 1. Resp. v. n. 2. en Decis. lllustr. P 11. Dec. clxviii. n. 8. en 9. Van ouds was bij de Romeinen heton» derfcheid, tusfchen ondertrouw met of zonder kus, zoo groot/ dat een bruidegom in het eerfte geval zijner bruid eenige fchenkingen hebbende gedaan, en voórj het voltrekken van het huwelijk overlijdende,- de helft van zuik geIchenk aan de bruid bleef, en in het tweede alles aan des bruidegoms erven moest te rug gegeven worden heemskerk Batav. Arkad. bl. ióo. en de Aanteekcningen al* daar. Tusfchen eene bruid-lchat en douarie is groot onderfcheid, fchoon fommigen die met eikanderen verwarren bij nk;ersh. S^aest. jur. priv. L, II. Cap. VIL Vers. duariumfere als b'j voorbeeld: fr. cknsalius. Zie mede de Obfervatien over peregrin. de Fideicomm. pag. 283.' Dit onderfcheid wordt opzetlijk aangetoond bij v a n den berg Advijsb. in. Deel bl. 73. ■ §. 21. N. 42. Schenkinge wordt ten fcherpften genomen, en moet derhalven zeer bepaald verftaan worden; waarom onder alle de goederen, die iemand zonder nadere uitlegginge gefchonken zijn, alléén verftaan worden de tegenwoordigen en niet de toekomenden: zoo zijn mede onder de tilbaare en ontilbaare goederen geene onligchaamelijken begrepen voet h. t. n. 10. Hhh 2 M. 44.  42Ö. AA. NTEEKEN1NGEN & 23. . - N. 44. Zie groenew. de LL.Abrog.adleg.ult.Cod. de Vonat. caufa mortis. (L. VIII. T. LV1I.) Daar bij moet men aanmerken , dat de fchenker gemeenlijk voor het ge» ichonken goed niet moet inftaan of-het zelveguarandeeren, ten zij 'er bedrog ware tusfchen beiden gekomen carp« zo v. Jurisprud. for. P. mi Const. xxxiv. Vef. xxm. Het welk mede gewoonlijk geen plaats vindt in giften, die uk verdienden gefchieden carpzov. ter gezegde plaats Vef. xxiv. N. 50. de groot merkt alhier aen, dat minderjaarigen geene gefchenken ter zake des doods mogen doen; doch dit moet zoo onbepaald niet worden opgevat; want minderjaarigen de jaaren hebbende om een' uiterften wille te maaken, kunnen, ook buiten het opzicht hunner voog? den , zulke gefchenken doen, fchoon zij geene giften bij levenden lijve mogen doen, noch op eenige andere wijzs hunne goederen vervreemden. Want,. die testamenten,km> nen maaken, mogen ook ter zake des doods fchenken; uit hoofde van het flor of de klaufule kodicillair, gemeenlijk achter de testamenten gevoegd; waar bij de uiterfte willer begeert, dat zijn testament zal beftaau als uiterflen wille, kodicille, of gifte ter zake des doods. En hier bij hebben immers de minderjaarigen geen grooter nadeel, dan of zij bij testament over huune goederen beveelen; want die giften kunnen zoo wel als testamenten herroepen worden. Dit is ook dereden, waarom, zoo als onze Schrijver n, 56. aanteekent, bij Plakaat van Keizer kar el, waar van wij boven fpraken, den minderjaarigen verboden is aan hunne voogden of verzorgers (kurateuren) giften ter zake des doods te doen: nu zoudejzulk een verbod immers te vergeefs geweest zijn, bijaldien de minderjaarigen in allenopzich» ie het doen van deze giften verboden waren. Mede kan eene  in. boek m deel: $ z3;». ja 429 getrouwde vrouwe, zonder haares ('mans bewilliginge, ter Zake des doods fchenken, hoe zeer zij onder de mannelijke macht ftaat, zoo dat zij buiten hem haar niet kan verbinden , noch iemand bij levenden lijve eenige gefchenken doen voet de Mort. caus. donat. n. 5V (l. XXXIX. T. VI.) mits echter, geduurende de minderjaarigheid-of mannelijke macht, het gefchonkene aan den begunftigden niet ter hand gezet wordt, om redenen, dat het beftaan of de validiteic eener gifte ter zake des doods zoo zeer niet afhangt van den tijd, wanneer de fchenkinge gefchiedt, als wel van het oogenblik, wanneer de fchenker fterft voet h.t.n.6. N. 52. Het fiot of de klaufule falutair of kodicillair in de uiterfte willen, is van deze nuttigheid, dat de maakingbeurers of legatarisfen de maakingen kunnen vorderen, of fchoon niemand erfgenaam heeft willen zijn. III. BOEK III. DEEL. §.7.^. iï. - " ' 'v?1 fr 7.' T'^^ % iv 11. van leeuwEn handelt in zijn R. H. R. iVè Soek IV. Deel. n. 1. van famen-fchuldigen of zaakweldigen (correi debendi) alwaar hij verfcheidene Kostumen en Kett~ ren van onderfchcidene plaatfen opnoemt. N. 12. Deze rechts-geleerdheid van de groot lijdt geene tegenfprake,. en is zelfs van dat gewicht, dat het Hof van holland zulks den 23 Okt. 1674. alzoo mede heeft begrepen. Welk gevoelen zelfs is gevolgd in eene zake, waar bij twee fchuldenaars hen beiden • gezamenlijk, en elk in het bijzonder, voor het geheel verbonden hadden s ki welk geval is verftaan, dat ieder met het betaalen van zijn aandeel konde volftaan Oorlog der Advokaaten Cas, xxiv. bl. 142. Doch fommigen zijn van anderegedachten, en geheel het tegendeel is geadviseerd in dit zelfde fferk Hhh 3> 'bh-  4jö AANT-EEKÈNINGEN bl. 140. En zekerlijk kan de rechtmatigheid, van dit gewijsde geenfins met de leere van de groot bewezen worden, niet tegenfiaande de Haagfche Kechts-geleerden onlangs ten dien einde deze plaats uit onzen Schrijver hebben bijgebracht in de Obfervat. II. Deel Jbl.\ 146". Want § 29. n. 54. van dit Deel ingezien zijnde, zal men duidelijk bemerken, dat de groot van een geheel ander begrip is geweest; immers wordt de fchuld-fplitfinge (het beneficium divifionis) door de wet vergund, welke vergunninge een iegelijk door tusfchenkomende handelingen krachteloos kan maaken. Daar en boven kan zulk eene fcherpzinnige Rechts-geleerdheid ongetwijffeld tot niets anders dienen, dan om onkundigen te misleiden, waarvoor de fchranderften zelfs naauvvlijks kunnen waaken. §• 10. 2V. 15. Zie mijne Aanteekeningen hier beneden § 27» num. 45» §• *$• N. 22. De reden hier van hebbe ik opgegeeven in het I. Boek Vil. Deel n. 2. welke mede wordt gevonden in de 22. wet bij groenewegbn alhier aangehaald. Die Zelfde reden wordt insgelijks bij carpzov. bijgebracht Jurisprud. fcr. P. 1. Const. xxviu.Def. lxxxiv. a. 7. P. 11. Const. xv. Def. xni. en Decis. lllustr- P. ïri Decis. cxlï n. 14. nadien de wetten alleen willen zorgen voor vrouwsperfoonen, die bedrogen zijn , en niet die anderen bedrogen fcebben carpzov. Kesp. Elect* L. y.T.iv.Kesp.xxiv.n.ióe §. 18. mM 27. In friesland is de afftand van hst Teller jaansck  IIJ. BOEK in DEEL.f 18. n.27. ifép ydansch Raads-be fluit (renunciatio Senatus-ConfulriVellejani) van geene kraclit, ten zij dezelve bij een uitdrukkelijk gefchrift gefchiede: Doch dit is bij ons en in frankrjik onnoodig groenew. ad leg. xxni, Cod. adSCt'urni Veile* jjanum (L. IV. T. XXIX.)' vooral j indien een fchuldeisfcher handelt met eene getrouwde vrouwe, die openbaaren koophandel drijft groenew. ad Rubr. Cod. h. t. neostad. de Pact. ante nupt. Obs.&vm. n* 6. wanneer insgelijks de afftand of renuntiatie van de Authent. St quamuiier overbodig is groenew. ad. I. 15. h. t. Zulk eene gehuwde vrouwe kan derhalven voor dc betaalinge eenes wisfel-briefs , den weiken zij als borge voor anderen bij onderteekeninge heeft aangenomen te betaalen, of dien zij mee haaren man heeft onderteekend, in gijzelinge gezet worden »of fchoon zij van deze voorrechts-gunningen niet hadt afgedaan abr. de munck Visfert. jurid.de Jure cambii pag. 95, Maar: wanneer moet men haar voor eenekoopvrouwe houden ? zeker niet, alléén >. om dat zij met een' koopman is getrouwd of hem in zijn' handel bebulplaamis, bij voorbeeld: met koop-mans boek te houden , maar hier toe wordt gevorderd, dat zij op haar zelve, zonder haar* man, neeringe doe, of < met hem te famen handel drijve bl, 96. Deze onderfcheidinge wordt mede in de Keuren van Rijs/el gevolgd Kostu:ven der Stad rijssel Kap. v. Art: xir. Zoo vermag ook eene ge-echte vrouwe ten voordeele des koophandels haare vaste goederen zonder een' verzorger of curatorbezwaaren carpzov. Jurisprud. for. 11. Const. xv. Bef. xvi. Van de koophandeldrijvende vrouwen hebben wij reeds boven I. Boek V. Deel. n. 37, en JU Boek XI. Deel n. 17. geiproken. Volgens de gedachten van carpzov. wordt eene vrouwe, die blootljk ééne foort vau neeringe doet niet voor eene koop-vrouwe gehouden Jurisprud. for. Part. n. Vef xvi. n. 3. De lezer kan omtrent de borgtocht der vrouwen veele uitzondering  4?2 AANTEEKENINGE N. een vinden in mijne Aanteekeningen over 'het w B, v.' 25. | 23. Het bovengemeld rechts-middel is der vrouwen zoo Eunftig, dat zij zig in de uitvoeringe van het gewijsde {m «xecutione) daar op bij wijze van verzet (exceptie) kunnen beroepen, of fchoon haare Voorfpraaken verzuimd hadden dit ten procesfe aantevoeren, en zij daar door haare zake verloren hadden Holl.KonfulUi. neel-K0m.QQXCiubl.4jii § 19. N, 28 en 29. Getrouwde vrouwen worden niet verftaan van'bet voordeel der Authent. afftand gedaan te hebben, fchoon zij van het Vellcjaansch Raads-befluit onder eede afftand deden neost. en san de bij groenew. hier aangehaald. §. 22. N 24 en 35. Van dit zelfde gevoelen is Profesf. voet de Fidejusfir. et mandat. '(L. XLVI. T. I.) Zoo is, bij voorbeeld- eene borgtocht van geene kracht , waar bij iemand zig verbindt te zullen zorgen, dat de huwelijkfche voorwaarden ftaande huwelijk zullen veranderd worden, nadien ze niet veranderd kunnen worden; daar het na doodevanden eerst-ftervenden in allen gevalle den langst-levenden vnjftaat, om in gemeenfchap van winst en verlies te komen, ofwel zig aan den huwelijkfche voorwaarden te houden \u Boek xii Veel, n. 3. En bij het Hof van holland is den Wjulij 1009 zekere echt-genooten, niettegenftaande zij zelfs voor een' beampt-fchrijver (notaris) en twee getuigen, •van de huwelijkfche voorwaarden afftand hadt gedaan, daar tegen] herftellinge in het geheel (reliëf) gegund Vects. en üefol. van holland n. 199. echter wordt in het zoo even aangehaald xn, Veel n. 3. aangemerkt, dat dit niet buiten  III BOEK III. DEELJ f42Ï»>§4&er%: ^ alle bedenkelijkheid is. Van geene meerere kracht is de borg, die iemand fpreekt voor debetaalinge eener douarie, aan de tweede echt-genoote toegezegd, bijaldien dezelve meerer bedraagt, dan de wetten toelaaten: want in dien gevalle ïs de borg niet verder dan voor een kinds-gedeelte aanfpreekelijk, ten ware hij daar beneven hadt beloofd, zorge te zullen dragen, dat die genen, wien het aangaat deze verbintenisfen van waarde zullen houden ; in welken gevalle hij, niet als borg, maar als toezegger en bewerker van eenes anders verrichtingen, verbonden is. Het zelfde heeft plaats, wanneer iemand voor eene getrouwde vrouwe, buiten bewilliginge haares mans, borg blijft, vermits zulke borgtochten, noch in, noch na het huwelijk, van eenige waarde zijn: echter is dit in utrecht anders begrepen, zoo evenwel, dat de borg, zoo [lang het huwelijk, duurt, niec kan uitgewonnen, maar eerst naderhand tot nakominge zijner verbintenisfe aangefproken worden voet de Fidejusfer^ et mandat. Zie mijne Aanteekeningen over bet xxx» Deel. n 27. §• 23- 7$. 37. Bij de Romeinen was een borgi die zig voor grootere fomme verbonden hadt, dan de zaakweldige of principaale fchuldenaar fchuldig was, niet gehouden zoo veel zelfs te betaalen, als de fchuld bedroeg; doch deze Ipits-vindigheid is buiten twijffel bijopwinongebruik. Zelfs is groenewegen van gedachten, dat een borg, die zig opzetlijk zwaarer dan den zaakweldigen verbindt, uit krachte zijner belofte voor het geheel en wel als zaakweldige aanfpreekelijk is de Leg. abrog. ad l. 8t § 7, ff'de Fidejttsf. et mandat. (L. XLVI. T, l.j lü N. 3p*  434 AANTEEKENINGE^ IV. 39Ï De Aa»f»erkinge van db groot nopens 4© borgtochten, die meteen zeker indien, of van zekeren tijd af, of tot zekeren tijd toe zijn aangegaan, is in rechten gegrond, zoo da,t de borg eerst na de vervullinge van dit indien, of het omkomen van dien dag, en niet eerer, kan •worden aangefproken 7.3. §2. in fine7.4.. en 19. ff de Pecun* conftit* (L. XIII. T. IVO rhodenburg de Jureconjug» g.ag. 1 82. §. 2J-. 28. en vervolgens. Onze Schrijver handelt alhier over de voordeelen, waat? van zig de borgen kunnen bedienen. Dezen zijn drieërlei 1. het voordeel van laatfte uitwinninge (beneficium ordinis five excusfionis) door Keizer justiniaan den borgen vergund II.. van fchuld-fpiitlwge (divitionis) door Keizer Divus hadrianus gefchonken, daarom ook de gift brief van Divus hadrianus genoemd. III. van overgifte des in» fchulds (cesfie van aktie.} Het beneficium ordinis \s een recht, waar door de fchuld» eisfcher verplicht is deo eigenlijken of principaalen fchuldenaar allereerst, en dus vóór den borg» aantefpreeken». Dit voordeel houdt op I. wanneer de zaakweldige niet: aanwezend maar uitlandig is: in welken gevalle nu de», ze verftaan worde uitlandig of afwezig te zijn, zie, behalven groenewegen alhier, voet h, t, n. 18. II. wan» neer het duidelijk blijkt % dat de zaakweldige niet kan be*. saaien, om dat in dien gevalle de fchuld-eifeher hem tq vergeefs tot betaalinge zoude aanfpreekeh brunnem;, , ad lnst. % 4. n. 15. HolL. Konfult. iv. Deel. Ka/ts. lxxii. bl. 134. Dit onvermogen moet de fchuld-eisfcher bewijzen a ten zij de armoede, vao den zaakwekhgen algemeen. 'be?  ÏIÏ. BOEK 111. DEEL, 2$. m vervolgens. 43 5 bekend ware, en düs geen bewijs noo&g hadde III. indien de borg van dit voordeel uitdrukkelijk afftand heeft gedaan» of des fchuldenaars ervenisfe aangevaard brunnem. ter aangehaalde plaats n. 16. en 17. Doch te middelburg is den 30. Julij 1*610. in zekere ding-plichtige zake den fchuld-eisfcher toegeftaan, om den borg, die zig al-s principaal verbonden hadt, jóór den zaak wel digen aante, fpreeken, niettegenftaande dezelve van dit wettelijk voordeel geen' afftand hadt gedaan Holh Kon'ftdt* VI. Deel bU 323. merlin. handelt over de uitzonderingen tegen dit gerechtelijk middel in het breede de Pigncr. et hypoth. L. v. T. H. guaest. LXIX. W. 633. In holland (zoo als -k>k elders) mag iémand, die borg is gebleven voor een fchuld, waar voor onderpand 2s gefteld, volgens Plakaat van Koning philip van 21 Februari) 1564. in rechten niet aangefproken worden s alvorens het ondergezet goed is uitgewonnen, zoo als de groot % 32. aanmerkt, waar bij voorts is bepaald, dat, -ïngevalle zulk pand of hypotheek in het bezit van een' dertien ware gekomen, door welke aankomst het ook zoude mogen wezen, en de principaale fchuldenaar overleden, erfgenaamen achterlaatende, de fchuld-eisfcher des niet tegenftaande verplicht is dit hypotheek te verkoopen, alvorens des overledenens erfgenaamen tot voldoeninge te kunnen aanfpreeken: doende hij philip uit zijne opperfte of fouveraine macht te niet alle zulke wetten, die daar tegen zouden mogen ftrijden Groot Plakaatb. I. Deel bl. 379; ■Het beneficium diviftonis geeft den borgen, die ten tijde der ontgonnene rechts-pleginge of litiskontestatie kunnen betaalen, dit voordeel, dat üe fchuld-eisfcher van een' ieder bunner niet meer dan zijn aandeel kan vorderen, de groot teekent n. 48. aan, dat de borgen ook bij ons dit voordeel verliezen, wanneer zij ontveinzen borgen te zijn; v;.n deze gedachten is raeue brunneman met verfcbeideLe andéhi 2 xes  43<5 AANTEEKENIN-GEN ren ad § 4. /»/?. de Fidej. n. 4. (L. IIL T. XXI.) Doch dit is niet zeer aanneemelijk, om dat zulke ftrafïè opleggende of poenaale wetten tegenwoordig niet meer in gebruik zijn voet de Fidej. et mandat. n. 18. (L. XLVI. T. I.) Of fchoon nu de borgen van dit voordeel afftand gedaan hebben, zulks zegt niet, dat, één van hun de ge» heele fchuld voldaan hebbende, de mede borgen daar door van alle betaalinge bevrijd zouden zijn.; want bij dezen afftand heeft niemand anders eenig voordeel dan de fchuld-eisfcher, die daar door recht verkrijgt, om van den borg, die aan dit privilegie heeft gerenuncieerd, de voldoeninge der geheele fchuld te vraagen carpzov. Decis lllustr. P. 111. Dec. ccliii. n. 3. Het beneficium cedendarum actionum wordt verleend aan borgen, die voor den fchuldenaar, voor wien zij borg gefprooken hebben, betaalinge doen, onder die mits, dat de fchuld-eisfcher aan hun zijn recht tegen de medeborgen afftaa; \velke afftand of ceslie te noodzakelijker is, om dat zonder dezelve zulk -^en borg geene de. minste aanfprake op zijne medeborgen zoude hebben de groot n. 6t. voet «.28," groenew. ad leg. \ 1. Cod. de Fidejusf (L. VIII. T. LI.) En dit transport kan dezen borg niet geweigerd worden, fchoon zijne medeborgen onvermogend waren, nadien zij tot beteren ftaat kunnen komen brunnem. ad §4. In/K de Ftdej.zeïts niet,of fchoon de borg de fchuld-eisfcher van die verplichtinge hadt ontflagen, nadien de renunciatie van dit beneiicie den fchuld-eisfcher geen ander of verder voordeel geeft, dan dat de borg zig zeiven de gelegenheid heeft benomen, om door middel van dit verzet (exceptie) de betaalinge flepende te houden brunnem. ad leg. 39. b. t. (L. XLVJ. T. I.) carpzov. Jurisprud. for. P. ju Const. xvit. Def. xvii. En in het Vervolg opdetioll. Konfult.eti Adv. is geadvifeerd, dat een fchuld-eisfcher ten allen tijde gehouden is den beualeoden borg cesfie te doen Kons. ivu  III BOEK III- DEEL; § 27. 28. en vervolgens. 43$ bl. ióo. Eindelijk moet woeden aangemerkt, dat een borg» die de fchuld betaald heeft, ftilz wijgen J het zelfde recht Van hypotheek verkrijgt, het welk de fchuld-eisfcher heeft gehad, zoo als verftaan is den laatften Maart 1583 pabo n 1 u s de Arrest* L. xi. T* 111. Art. ix. §• 29. N. 12. Door uitdrukkelijken of ftilzwijgenden afftand (renuntiatie) verliezen de borgen alle zulke voordeden, die zij anderfins zouden hebben gehad, zoo als ,behalven door onzen Schrijver, mede bij voet n. 24. wordt aangemerkt. Doch een fchuld-eisfcher uit zig zeiven eene verdeelinge hebbende gemaakt, en onder verlcheidene borgen den een* of ander tot betaalinge der verdeelde fomme aangefproken, kan naderhand niet van iemand hunner in het bijzonder de geheele fomme, maar alleen van ieder zijn aandeel vorderen» fchoon 'er van de fchuld-fplitfinge (het beneficium divifionis) afftand ware gedaan neost. Cur.Holl. Decis. VL in het midden* N. 14. de groot teekent alhier aan, dat borgen, die "Zig één voor allen of elk afzonderlijk verbonden hebben y zig in rechten met het voordeel van fchuld-fplitfinge niet kunnen behelpen; zulks vindt men mede geadvifeerd in 'shage den 20. Sept. 1674. Oorlog der Advokaaten Cas» xxiv. Doch het tegendeel is den dag daar aan volgende verftaan, ten ware de borgen van dit voordeel uitdrukkelijk afftand gedaan hadden; met bijvoeginge, dat, die zulks durven tegenfpreeken , zelfs de eerfte gronden der rechtsgeleerdheid niet fchijnen te verftaan. Van dit begrip is mede jï'über inPraelect. ö^pandect. de Fidejusf. (L, XLVI T.I.) 'n. 3. en 4, die het gevoelen van de groot breedvoerig wederlegt. Doch de gedachten van onzenSchrijver vindt bij mij den meesten ingang, zoo als ik boven % ïz, n. 12. reeds li- 3 " het>.  AANTÉEKENLNGEM hebbè aangemerkt; nadien-een fchuld-eisfcher andeffiite nimmer genoegfaam zoude verzekerd zijn ; ook twijffele ik zeer, of de Aanteekeningen der Haagfche Resbts-geleerdeto over de groot alhier tl. Deel bl. 157.welovëreenitemmen met hunne vooxige Aanteekeningen op bi. t-4ÓV f 30. Jf. <)6. Die borg fpreeken ter voldoeninge van het -ge-1 ■wijsde,.kannen zig van het voordeel van eerere uitwinninge/beneticium ordinis) niet bedienen, nadien de wer-gever begrijpt, dat dezulken ftilzwijgend afftand gedaan hebben van die middelen, dewelken de uitVoerirge of exekutievan het gewijsde uitermaaten zouden verachteren. Doch of iemand, eenvoudig borg zijnde gebleven voor het gewijsde, verftaan moet worden mede in appél borg te zijn, is onder ■de Rechts-geleerden niet geheel en al uitgemaakt. Eenigen 2ijn 'er voor, anderen 'er tegen, en fommigen maaken hier omtrent onderfchoid. Die dit gevoelen voorfpreeken, voegen 'er deze bepaalinge bij, mits het gewijsde van den laageren rechter in appél wordt bekrachtigd Holl. Konjult. in. Deel Kous. xvm. n. 5. Zookunnen ook bij ons borgen, geheel anders als bij de Romeinen, zig met het recht van fchuldfpiir'finge niet behelpen vOErJ^ui/atisd.cog.n. 16. (L. 11.T.Vlll.) ■waarom ook bij ve'rfcheidene recht-ba'nken gebruiklijk is, om het vonnis ten laste van den gedaagden gewezen, tégen de borgen uittevoeren (ter exekutie te leggen) zijnde het genoeg, dat in de letteren van uitwinninge ol exekutoriaal des borgs naam wordt gefteld voet ter aangehaaldeplaati n. 17. Even zoo als nu een borg zonder een nieuw pleitgeding ter voldoenirge van het gewijsde uit hoofde voörfchreven kan worden aangefprooken, zoo heeft bij ook daat en tegen uit kfachte van dit gewijsde zijn verhaal op den .zaakweldigen of principaalen, debiteur, zonder zig van de aan-  II!i;B©E;K IJl.. DEEL,, §. 450 aanfprake van last-gevinge. tegen hem alvorens te moeten bedienen voet », 17. aan het einde. Voor het overige kinnen de borgen van hunne voordeden (beneficiën) zoowel voor als na de ontgonnene rechts-pleginge of litiskontesta-^ tie gebruik maaken carpzov. Jurisprud. for. P.i.Const, lil. Def xvii. . £ . x N. 58. De Aanmerking?van de groot JV«»*« mr is narechten. Doch'borgen, bsgeerende van hunne borgtochten ontfiaagen te worden, moeten doen blijken, dat de fchuldenaar bij aanhoudenheid de betaalinge blijft weigeren , of de fchuld-eisfcher met zijn' fchuldenaar affpreekc of overlegt van hem in langen tijd niet te zullen lastig vallen , wel weetende, dat hij met den borg genoeg verzekerd! is, of bijaldien de fchuld^dsfcher de fchuld laat ftaan, om zoo veel te langer renten of interesfen te genieten. Echter kan eenbjqrg geenontfkg vraagen, ^qarl%g de dag der betaalinge niet verfcheenen, of de vervuïhnge van het indien 3; in de fchuld-bekentenisfe of Obligatie vervat, niet aanwezig is, of de zake, waar voor borg gefproken is, zulk eeners langen tijd vereiscbt, al-ware hrj. noch. zoo lang borg-geweest sande Decis. Em. L. ui.T. x. Def vu. Voorts kunnen de borgen hevrijdinge der borgtocht vorderen, mgev.alle de ^fchuld-eisfcher verzuimd heeft, den principaalen debiteur of het ondergezet goed aanufpreeken, voor zoq yer;re numeniijk zulks in zijne macht gtweest is, enduszijq achterwegen, heef;, kunnen bdionaen,, vermits eenieder, die door zijn toedoen na eei lijdt, niet getekend wordt nadeel te hebben geleden voet de Ftdefasf. et mandat. n. 38(L. XLVl. T. Ij het welk insgelijks van alle andere borgen moet worden verftaan, voor zoo verre zij van hunne beneficiën geen' afftand gedaan'hebben voet in dit zelfde ■nummer, N. 6$  $40 AANTEEKENINGE N; §•32; iV/64. Van dit Plakaat hebben wij gefproken § 27; «n 28. JV. <58. en 69. De Aanmerkïnge van de groot #/« JFj/Vr is op onze tijden niet toepasfelijk, om dat de vaderlijke macht bij ons in dit opzicht is vernietigd, want een zoon kan gemeenlijk niets voor zijn' vader krachtiglijk bedingen groenew. in de Aanteekeningen. §• 39- 2f. 81. Zie de Aanteekeningen in het II. B. I. V. § 23.n. 14? iV. 94. de groot volgt ö/^/fr de befchrevene Pech'ten-, doch groenewegen zegt te recht, dat een toezegger niet kan volftaan met de betaalinge van het gene den bedinger daar aan gelegen is, maar dat de belofte bepaaldelijk moet worden nagekomen. Hier over hebben twee oude uitleggers (glosfatores) martinus en bulgarus allerhevigst tot verwonderinge toe getwist christin, vol. 1. Vee. c ccxxi 11. zie beneden de Aanteekeningen xxxv, JDeel n. 17. N. 114. Bij de fchrijvers is het twijffelachtig, of wedItingen na het recht der natuur geoorlofd zijn; doch volgens de burgerlijke rechten, zegt de qroot fllhier, als ■me-  III. BOEK I I. D E E U § 48; n. 114. 441' y mede in het xxiv. Deel %. 4. en in het xxx. Deel n. 39.' zijn dezelven om den gemeenen oorboor krachteloos. Dit gevoelen is mede bij de Utrechtfche Rechts-geleer den gevolgd in het r. Deel Kons. cvin. n. 6. De weddingen nu komen voort uit het toelaatend recht der natuur, waar omtrent fommige gevallen door de burger-wet fomtijds bepaald worden, terwijl anderen, die natuurlijker wijze geoorlofdzijn, verboden kunnen worden, zoo als wij boven zagen ir. Boek iv. Deel \ 28 Vers. andere luiden. 1 Doch de vrage is, of de weddingen bij de Romeinen krachtig waren ? De uitleggers denken hier omtrent verfcheidenlijk zoo als groene weg en n. 115. aantoont, barbeirac maakt in de Aanteekeningen over puf end. Droit* de la nat. et des gens Liv. V.^Ch. IX. % 4. n. u benevens straccha in Tract. de Spons. P. III. n. 3.onderfcheid, of de weddingen omtrent eerbaare of oneerbaare zaken gefchieden, op grond van de /. 17. § 1, ff de Praescriptis verbis. (L. XIX. -T. V.) en de /, 3. ff. de Aleat. (Lib. XI..T. V.) zie mede brunnem. over deze wet en van der muelen Forum Consc. ^uaest. UI. pag. 1 ïó.en 117. En w ames. fchrijft Resp. Cent. iv. Cons. lxxviii. dat de weddingen na burgerlijke wetten beftaanbaar zijn. Dit vindt, mijns bedunkens, overal plaats, alwaar niets omtrent de weddingen is bepaald, en deze zake bij gevolg niet beflist is; waarom ook het Hof van Gelderland bij gewijsde van den 3. Okt. 1Ó3Ö. zekere weddinge van waarde heelt gehouden, fchoon die bij het bier was voorgevallen schras■sert Cod. Gelro-Zutphan. Woord vjeddinqe § 1. En dit is ook onderfcheidene maaien in de Oostenrijkfche Nederlanden alzoo verltaan du laurij la Jurisprud. des Fais-bas Au~ trich. Tom. I Arrèt I. zoo is mede te napels geoorlofd over eerlijke zaken weddingen aantegaan r o c c u s Verhandel, over Aslurantie en verzekeringen Art. lxxiii. M* 2óq-. en -feitama aldaar mits dezelven geenebetrekt\kk - kinga  442 AANTEEKENINGEN kinge hebben tot den prijs der graanen, den dracht eener vrouwe en de verkiezinge van een'Paus, wanneer die waardigheid open valt. Uit welka uitzonderingen de zoo evenaangehaalde Schrijver van de uitgezochte gewijsden UI, gewijsde n. 3. en verv- te recht dit beiïuit opmaakt, dat 'de weddingen gemeenlijk nier verboden zijn; want door de uitzonderinge in één geval worden de overigen, die niet uitgezonderd zijn, bekrachtigd. Insgelijks bewijst gosw. van esbach niet eene geheele rei rechts-geleerden, dat de weddingen gewoonlijk geoorloofd zijn, mits dezelven niet overmaatig ziyiin Not.ad carpzovii Jurisprud.forens.pag. 39. Zoo zijn dezelven, na het getuigenisfe van desinart ook (onder zekere bepaalingen in frankrijk krachtig Collect. des Decis. Nouvell. Tom. I.mot Gageure Zie voorts over de weddinge van hasselt Rechts-geleerde brieven Brief CU. bl. 94. alsmede eenige decifien -van den Hove van fa'ies l and, aangehaald bij unde Dec. Ltb, III, 'Tit. IX. bij joh- beuker Rer. judicat.fafcic. Cap. CCLV» •en in de Obfervat. over h. de groot II. Deel bl. 158. Def. I. In den eerften opflag fchijnen de weddingen in de Nederlanden bij Plakaat van Koning philip van 20. Jan. 1 570. Art. xxxtr. te zijn verboden {Groot Plakaatb. I. Deel bl. 828.) doch het komt mij voor , dat dit Artikul wel ingezien zijnde alleen fpreekt van verzekeringen, waar van beneden xxiv. 7). \ 4. In het gemeen worden dezelven van waarde geoordeeld, mits uit geene verbodene oorzaken fpruitende in den Oorlog der Advokaaten Cas. Ia, al. waar zulks mede met een gewijsde van den Hoogen Raad van-den 11 Nov. 1Ó70. wordt bevestigd. Doch de vrage is, of iemand in zijngewisfe recht hebbe -om een weddenfchap aantegaan over iets , het welk bij zeker weet ? Dit ontkent pufend. de Offic. hom. et civ. L. 1. C. xv. §. 13. als mede van der muelen ter aangelmlde plaats. Evenwel houde ik het liever .met bak. bei-  III. BOEK III. DEEL. -§.48.». 114. 44? bet ra c, die in zijn Traité du Jeu Liv, it. Chap. 11. %, 1$. en in zijne Aanteekeningen over pufend. Breit de la nat, et des gens Liv. v. Ch. 1 x. §. 4. n. 1. van gedachten is, dat zulke weddingen niet onredelijk zijn, waar bij zig voegt Prof. otto in zijne Aanteekeningen: want, die met zulk iemand wedt, moet zijner onvoorzichtigheid daar van de fchuld geven, mits hij, die de zake buiten twijfïèl wist, geene onwetenheid heeft voorgewend, want men moet het bedrog geen voet geeven. Te recht derhalven keurt pufendor fe de lure nat* et gent. L. iv. Cap. ix. §. 4. af het beftaan dier gasten, die bij samsön ter maaltijd zijnde9' en een raadfel aan hun voorgefteld, niet kunnende oplosfen (Richteren xiv v. 12. aan het einde) op eene listige en ongeoorloofde wijze door middel van samsons, vrouwe het zelve wisten te verklaaren. §• 49- Gelijke twijfeling^ 'Er zijn drieërleie foorten van fpelen ? Waar van fommigen alleen uit eene behendige hand-greep beltaan, anderen alleen van het lot afhangen, anderen wederom uit beiden zijn famengefteld earbeir. Traité du Jen Liv. II. Ch. 1. § 1. formeij Princip. dudroit.natur.Liv, F. Ch. II. % 36. bl. 1Ó9. Maar geven, zoude men kunnen vraagen, alle fpelen, van welken aart dezelven ook zijn, noodzakelijk aanieidinge tot kwaad ? Deze vrage hebben de Gods- en Rechts-geleerden dik wils met zeer veel drift behandeld: fommigen oordeelen, dat iemand, die geld gefchoten heeft om te fpelen, niet gerechtigd is om het zelve te rug te eisfehen parlado'r» P.er. J^uotid. Lib. 11. Cap. vit n. 12. brunnem.W. / 2. ff guar. ter. act. nlrn datur. (Lib. XLIV. T. V.) fchoon anderen onder hen, behoudens het noodig onderfcheid, Kkk a mes  444 AANTEEKENINGEN met de Rechts-geleerden eens zijn, en geenerhande fpelen, zeifs die door het lot beftuurd worden, voor een Kristen onvocgfaam rekenen barbeir, Aanteekeningen op puf. Vroit. de la nat. et des gens Liv. V. Ch. IX. % 4. n.2. van der m üelen For. cpnsc. Jguaest. III. pag. 99. Dit gevoelen hsbbea barbeir. in zijne Traité Au Jeu. Liv.I. Ch. I.n.6—%. en van der muelen ter aangehaalde plaats opzetlijk aangedrongen, en de bijgebrachte tegenwerpingen wederlegd. Met het hoochfte recht evenwel merkt de Heer van der muelen op het einde aan, dat men zelde.i een fpel aantreft, waar van geen misbruik wordt gemaakt, en het welk vrij van ongeregeldheden is; en dat de inhaaligheid of gierigheid zoo onaffcheidehjk van het fpelen is, als het zot-fpel van de kluchten. Bijgevolg zoude ïheh mogen twijffelen, of niet best ware, alleen uithoofde van het misbruik, fchoon men zig daar van op eene alleronfchuldigfte wijze zoude kunnen bedienen, den burgeren allerleie fpelen te verbieden, behalven zulken, die tot den eerften rang behooren; namenlijk: die het vernuft opwekken , of het ligchaam nuttig zijn. Van dit gevoelen is ook ïictet Christelijke zedekunde vu. Boek xvu. Hoofd/i.' Dezen zijn bij de Romeinen in /. 2. § i- ff. de Aleat. (L. XI. T. V.) toegelaaten, en op grond dezer wet üs bij het Hof van frankrijk het gewijsde van den 6. Maart 1603 geflagen na het getuigenisfe van morn a c. ad httnc loc. Vers» Jeu de la paume desinart mót Jeu Tom, II. pag. $7.6. de re al fchildert de tuisch-fpelers haatlijk af ld Sctenc. dd Gouvem. Tom. tit. pag. 78. en finkelt haus merkt aan, dat het dobbel-ipel verboden is wegens de geduurige twistrgefchillen, vechterijen, doodflagen, en Gods-lasteringen, die daar mede meestal vergezeld gaan obferv. Pract. xxxui. n.\io. Zelfs keurt parlaü. L. II. Cap. VII. n. 7. alle, zulke fpelen af, die deels van kunst deels van het lot afhangen. Zeer  III, BOEK III. DEEL, §.49. Gelijk twijfeling. 445 Zeer geest-rijk is bier omtrent het Franfche vers van 'Mevrouw deshouliere, het welk in hetNederduitsch hier op nederkomt: De win-zucht drijft den Mensch tot fpeelenj En laat hem bijna dag of nacht, Geen' rust, fchoon hij/t gevaar niet acht Waar in zelfs 't zuiverst hart moet deelen. Eerst wordt hij door bedrog van 't fpel in flaap gewiegd Tot dat hij naderhand een ieder zelfs bedriegd. N. 117. Dit vindt ook uitdrukkelijk in zeeland plaats, alwaar ieder, die zig met verbodene fpelen ophoudt, geen recht hoe genaamd op zijne mede fpelers heeft Keure van Zeeland. Kap. III. Art. xxvin. Waar mede ook overeen{temmen de Keurei van leiden en utrecht de Ad. vokaat munniks Handleidinge lot de Hedend. Recht sgel. I. Be el bl. 189. gedrukt te amsteldam bij Hendrik velding 1775. En noch onlangs hebben de Staaten van utrecht den 11 Januarij 1770 den dobbel fpelers alle rechts-vorderinge ontzegd. Zoo is ook in Oostenrijksch Vlaanderen een' eisfeher, die zijn geld, het welk hij geduurig met dobbelen hadt verboren en reeds aan den gedaagden betaald, te rug vorderde, zijn eisch ontzegd du la urij la Jurisprud. dei Paijs-bas Autrich. Tom. II. Arrèt. xlvii. Echter heeft zeker ongenoemd Schrijver trachten te bewijren, dat door het-dagelijks kaartfpelen de ruwe zeden der Europaeërs befchaafi worden, fchoon hij bekent, dat door het misbruik véél tijJs nutteloos gêfletén wordt Lettre de VAuteur a Mr. D.Jur le Jeu des Cartes londre 1768. te vinden in Traité de la Cir'cdlation et credit amst. chez. marc. michel reij 1771. N. ii8. en 119. Het gene de groot alhier aanmerkt r.ope.is het wedereisfehen vanchet gene met tuischfrkk 3 fpe-  <54<5 A AN'T E.Ë KENINGÉN fpelen verboren wórdt, komt met de befchrevene rechten over een. Zie mede carpzóv. Kesp. E/ect. L. VI. T. X. .Kesp. XCVI. n. 13. Schoon dit in saxen anders wordt begrepen n. 16. en 17. alwaar iemand, die een' ander tot zulk fpel geld geleend heeft, recht heeft, om het zelve te rug te eisichen carpzov. Crim. Trad. P.\\\. Jguaesti cxxxiv. n. 17. Bij ons kan, het gene door dobbelen verboren en betaald is, nimmer weder geeischt worden, indien 'er geene plaatfelijke keuren voor handen zijn, nadien in gelijke ongeoorbfde zaken een bezitter boven een* te rug eisfcher wordt voortgetrokken, zoo als de groot de Jute. B. et P. aanmerkt L. 11. Cap. 11. % 8 en boven 111, B. 1. D. n. 69. Doch Oost-Indie en West-Indie vaarers hebben recht, om, het géne zij yeduurende hunne reis te fcheep met dobbelen verloren en betaald hebben, te rug te eisichen voet de Aleat. n. 6. (L. XI. T. V.) even als minderjaarigen Kost. van Antwerpen bl. 154. Art. x v 11. Dit heeft roede plaats, wanneer 'er kan bewezen worden, dat het fpeelen met bedrog vergezeld is voet in het aangehaalde nummer. Maar na de gedachten van antonellus de Tempor, leg. kan de verliezer onbepaald geduurende den tijd van 50 Jaaren zijn verboren en betaald geld weder eisfchen Lib. II. Cap. LXVI1. n. 84. Het fpeelen met dobbelfteenen was bij de Romeinen zelfs Zoo haatlijk, dat iemand, die den fpelers zijn huis geleend hadt, of fchoon van hen muü-peeren of andere beledigingen ontvangende, alle vervolg tegen den belediger ontzegd wierdt. Echter is dit bij ons geheel anders na het getuigenisfe van brunnem. ad l. i.ffde Aleat. n. 2. Ook komen die huizen bij ons niet meer aan de Graaflijkheid voet in het aangeh. nummer. Doch volgens de laatfte Bekendmaakinge of Publikatie van den Hove van holland vervallen allen den. genen, die verboden fpelen in hunne buizen todaaten, voor de' eerfte reize in eeae'boete van dui«  ïlï BOEK III. DEELJ- §49. n. en 119. 44-7 duizend Guldens, voor de tweede reize in eene dubbele boete, en worden, ten derden maale tegen déze Publikatie misdoende, na bevind van zaken geftraft Groot Plakaatb. vu. D. bl. 862. waar bij gevoegd kan worden het Plakaat man den Krijgs-Raad 8, Maart 174$. aangehaald in het F, D. bl 104 (5. De Plakaaten, die na het overlijden van de .groot en groene weg en bij de Staaten en het Hof van land zijn uitgegeven, kan men vinden bij van zurciï Cod, Bat. Woord Teerling bl. 1103. en ver-volg. Bobbelen, Spelen. Noch onlangs den 4. Jan. 1763. zijn bij het Hof en den Hoogen Krijgs-Raad de Plakaaten, die bijna ten dezen opzichte in ongebruik geraakt waren, hernieuwd. Doe hier bij het zoo even gemeld Plakaat der Staaten van utrecht van 12. Jan. 1770. In zeeland zijn allerhande fpelen des Sondags verboden Nader Ampl. van het Plak. van Policie 24. Jan, 1Ö73. Art. ?v. Groot Plak in. Deel bl. 589. | fi. N. 12 Zie de Aanteekeningen over het u. Boek xlvi, Deel § 6. n. 6. aan het einde. §• 54» In het Vervolg op de Holl. Konfult. en Adv. is te recht geadvifeerd , dat alle toezeggingen eng genomen moe. •ïen worden, zoo ais de groot alhier aanmerkt, en dat dezelven nimmer van het eene geval tot het andere, noch van de eene zake tot de andere moeten overgebracht worden Kous. exxxii. bl. 464..  '44* A A NT EEKEN1N GE N III. BOEK IV. DEEL. §. 3.». 3» N 3 Een ieder, die handelingen of kontrakten kan aangaan, mag ook dadingen of tranfigeeren. Doch nadien za« ken tusfchen twee lieden befproken, een' derden noch nadeel noch voordeel kunnen toebrengen, daar uit volgt, dat eene dadinge of tranfaktie niemand buiten de dadingers ' of tranfipenten betreft, uitgenomen dezulken, waarvan de groot in het vervolg fpreekt. Waarom ook eene dadinge door den een' of ander der gefamenhjke erfgenaamen of vennoot en afzonderlijk aangegaan de ovengen, die dezelve niet goedgekeurd of daar in toegeftemd hebben, niet verbindt. Doch zulk een dadinger of tranfigent ïsniet vrder dan voor zijn aandeel aanfpreekelijk, ten zij hij voor de nakominge der overige deel-genooten borg ware gebleven, (de rato gekaveerd hadt) en moet bij gevolg niet voor de onwilligheid der overigen, maar alleen voor de kosten der dadinge verantwoorden voet de Tranjact. n. 22. (L.11.1 .A V.; Een leen-man kan ten nadeele van den leen-heer niet dadingen over leen-goederen, waar bij dezelven eenighns nadeel zouden lijden, ten ware dit gefchiedde tusfchen twee leen-mannen, die onder een en het zeilde leen-hof behoordden» en van éénen Heer de leenen ontvangen hadden.1 Want in dit geval wordt de waarde van het eene leen zoo veel vermeerderd als het andere verminderd is. Doch wat den baatlijken eigendom (het dominium unie) aangaat, hier over is de leen-man volkomen meester en kan dus vrijelijk daar over dadingen of tranfigeeren neost. Decis. Cur. Hol/. Decis. VlU . Insgelijks kan menvraagen : of een erfgenaam uit de hand Cfiduciair) vrijheid hebbe over eenige goederen, met welker overgifte hij belast is te dadingen buiten kenrusie van den  . III BOEK IIL DEEC § 3. n.31 44^ crfgenaarn. over. de hand (fideikommisfair) die daar bij te eeniger tijd zoude kunnen nadeel lijdén? Dit moet met ja beantwoord worden; niet tegenftaande zulk eene dadinge of transaktie een' derden aangaat, nadien, zoo lang het indien of de dag van de bezwaarde ervenisfe niet gekomen is, het onzeker is., of 'er ooit hier van iets aan dan erfgenaam over de hand zal komen; wel verftaande, indien het ten eenemaal twijfelachtig is, of het recht van den erfgenaam over de hand immer zal geboren worden, en de erfgenaam uit de hand niet ter kwaade trouwe heeft gehandeld, ten ware de erfgenaam over de hand van zijn recht afftand hadt gedaan» Want wordt het aangaan van dadingen of tranfaktien aan yoogden, verzorgers of kurateuren, en anderen 9 die het bewind van eenige goederen hebben, toegelaaten, zooveel te meer flaat zulks vrij aan een' erfgenaam uit de hand, die, ten miniten zoo veel de vruchten aangaat, vrij heer en meester dezer goederen is, en bij onftentenisfe van het genoemd geval, of bij overlijden van den erfgenaam over de hand in het vol bezit van het bezwaard goed zal blijven? evenwel zoude de bezwaarde erfgenaam, tot vermijdinge van alle zwaarigheden, het voorzichtigst doen, over de bezwaarde goederen niet te dadingen, maar alle géfchillèri daaromtrent ter beflisfinge van den rechter te laaten. Doch buitent twijffel kan de bezwaarde erfgenaam met den erfgenaam over de hand omtrent de verbondene goederen eenedadinge aangaan, zoodanig, dat deze zelfs na üun overlijden door hunne erfgenaamen moet nagekomen worden; ten zij de ervenisfe van den overledenen niet was aangevaard, of de boedel' met recht van befchrijvinge of onder beneficie van inventaris wierdt bezeten, nadien een benoemde erfgenaam, den overledenen*» boedel niet aanflaande deszefts verrichtingen of verbintenisfen niet behoeft geftand te doen', en hij, 4»e4ig niet eenvoudig offimpelijk als erfgenaam gedraagt, in allen opgichte .gelijk recht heeft met iemand, die eeneerveriisfe geheel LU scj  % $p A A tt:?'É E K E N1N G E.'N én vati dé handwijst voet délfènfkk»»^8.én#ï(L,ÜV T.XV) "' Ar. 8, Ök TieeFt plaats, Wannéérdedaadirigentennad'eëi jé der arrfreri gèfchiedeo groene w. adü 8* C. Thsw* ift'. (L. li. T. IV.) iV*. p. Niemand mag dadingen over gefchillen, die uit trkerfte willen rijzen, indien dezelven te voren niet zijn gelezen, zoo als vïnni us opzet lijk aantoont Select, jttr qmest. L. i. Cap.vwi. Doch dit gevoelen van vinnius wordt döor Prof. antön. schalt, wederlegd in tffötëfWri Kwdelinge de Tranfact. fuper controv. quae ex'tilti voïunt* frofichctmtttr, etiam non injpectis vel cognitis illarum verbis» rccte ineunda, die benevens Prof gerard noodt i&yktip Paulo C. vw.Vers. Addamne, de gedachten van anderen, die met vinnius eens zijn, wederlé-gt en derzei vef. tegenwerpingen volkomen ontzenuwt; zoo als noch'onkng* hikt gedaan de Heer vA n h a s se l t Recht s-gel.Brkvt% cclvii. bU 259. ' N. 10, In hoe vérre nu in zulke gevallen ieder eert iti faet bijzonder aarifprake op den belediger hebbe tot fchadefoós-fiellinge of vergoédinge van het gene hem daar aan gelegen zij; zie voet de Tranfact. n. 20. Dit gaat zelfs ioo vérre, dat een man kaïn dadingen over het overfpel ^an zijne vrouwe, waar van hij te voren onkundig is geweest* Deze dadinge betreft alleeri de dadingers óf tranligenten,en fcan bij gevolg niet verbinden die genen, die van 's lartds of der Graaflijkshdds wege recht van aantichte hebben voet eod. Bij ons tracht gemeenlijk de man flager, alvorens vergifte-.  IÏJ. BOEK IV. DEEL: §. ptm 19: 4j% femsfé zijner misdaad bij de Hooge Overheid te ver?oe:k-err; met den naastbeftaanden van den neêrgeveldvn verzoenen, vermits hem anderfins zijn verzoek dikwils wordt ontzegd. Echter wordt den mam-flager ter zijner bede zelfs zonder voorgaanden zoen niet zelden vergiffenisfe gefchonken , vooral, wanneer de maagen van den neerge^igenen »' net tegenftaande het aanhoudend verzoek van den msn-ilager, onwillig zijn- met hem te zoenen, behoudens echter in dien gevalle derzelver rechterlijk vervolg tegen den manslager , fchoon de fouverein hem de misdaad mochie hebben kwijtgefcholden :en dezelve, geftadet of g«tntïpnee><[ hadt; nadien niemand in zijn recht mag verkort worden SChomak. Kons. en Adv. F. D. Kcns. lXi,n. 3. voet de Sentent. pasf. et rest. n. 9, (L. XL VIII. T. XXIII.) Zie hier over in het breede de Aanteekeningen xxxm. D. n. 6. 7. en verv. Bij dzKeure van zeeland .blijkt, dat aldaar van ouds de zoen gebruiklijk was Kap, Art. ƒ, en & waaromtrent zelfs tot heden te Antwerpen veele plechtigheden worden waargenomen Koaume aldaar bl. 35. en verv. henric. kinschot de Rewisf, humtc, Tract. 111 Cap. xtii. n. 7. De brieven van kwijtfeheidinge of remisfie moeten worden geftadet of gfimterineerd en wel binnen fes maanden Ordonn. op de. Krimin. Jmt..Ar£. xxn. en xxiv. ^1 aldaar van leeuwen w zijne Aanteekeningen. Dit interinsment moet in de Oostenrijkjcbe Nederlanden binnen drie maanden gefchieden freas du Dros/ B.ejg, pag.zto. Docht dit is bij de vernietigingen of abolitien der misdaaden niet noodig, niet tegenftaande merula van een ander begrip is Manter van Proced. iv. B. T. 11. K. Xxii. % 3.bl. 194. wiens •gevoelen in de Aanteekeningen alcfom wsdsrlegd wordt. , Doch de misdaad op een Jaarmarkt .zijnde begaan, kan ■de man-iiager daar van geene vergiffenisfe bekomen merula $er gezegde plaats \ ook niemand binnen 's jaars wad nu S LU 2  4p A:A"N TEEK E:N INGE.N! Decis. Cur. Traject, lxix. n. p. Zie ook de Aanmerkingen beneden in het xxxm. D. 6. en 7. ^j ;•" );ï -7- iV, 13Ü Waarom iemand, die met den gekwetsten, na voorgaanden zoen, heeft gedadingd ofgetranfigeerd, niettemin verplicht is de kosten te betaalen, die de gekwetüe ter genezinge heeft gemaakt, ten ware het bleek, dat de beledigde eene allervollediglte vergiffenisfe hadt ontvangen christin, ad LL. Méchlin. T. 11. Art. xxxi. n. n. Vermits de woorden eener dadinge eng genomen worden,'zoo als-de groot aanmerkt, daar uit volgt, dat niet licht in het onzekere verftaan Wordt over eenige zaken » dan die bij de dadinge zijn vervat, gedadingd te zijn voet de TranfacU n. 21. (L. II. T. XV.) alwaar verfcheidenegefchilleh worden voorgedraagen. Eene ding-plichtige zake eens bij dadinge zijnde beftist, kan in het vervolg niet herroepen worden, al ware het zelfs dat 'ér naderhand nieuwe bewijzen gevonden wierden carpzov. Jurisprud. for. P. 1. Const. xxvi. De fin xx.n.3. de groot alhier n. 15. want eene dadinge ftaat gelijk met een gewijsde, het welk Prof. schulting uit veels Rechts-geleerden aantoont Disfert. de Tranfact. fuper con* Erovers. &c. pag. 208. 11LBOEK V. DEEL. % 3. n. 3. en 4.. § 3l N. 3. en 4. Iemand eene fchriftelijketoezegginge hebbende gedaan, zonder echter iets te hebben genoten, kan, zoo ais de groot alhier aanmerkt , zig binnen den tijd van twee jaaren, met het verzet (exceptie) vaaniet aangeteld ' geld.  III BOEK V. D E ELi § 3. n. 3, en 4. 453 "geld behelpen, het welk zoo verre gaat, dat de fchuldeisfcher, zoo dra dit verzet flechts wordt bijgebracht, moet bewijzen, dat het geld den fchuldenaar waarlijk is aange* teld.» zoo als geadvifeerd is in de Utr, Konfuit. m.D. Kons* xli. ». 1* en in saxen verftaan carpzov. Resp. Elector. L, u.T. vin. Resp. lxxxix. Zelfsis antonellus van gevoelen, dat dit verzet ook na verloop van twee jaaren krachtig.is, ingevalle van de aantellinge ftechtsdoor getuigen blijkt de Temp. leg. L. 11. C. xlv. n* 5. en mercur. merlin. beweert, dat niemand eenig cijns-recht kan genieten , ten zij hij hebbe doen blijken, dat de koop-fomme waarlijk is betaald. Decis. Rot. Rom. Deels Xhm.n.j. Doch omtrent den last van bewijs ten dezen opzichte is groewe gen alhier van andere gedachten, zoo als hij in het breede aantoont ad Rubr. Cod. de Non num. pecun. (L. IV. T. XXX.) Van dit begrip is mede loenius in Cas. cxix en boel die aldaar over dit verzet opzetlijk handelt. Zie insgelijks Neder7. Advijsb* 1. D. Kons. cclxiv. Doch in braband, zegt stockmans, is dit verzet niet bekend Decis, Brab. cxxvi. n. 3. en 4. Het zelve wordt mede bij andere volken niet aangenomen schomaker Konfult. en Advijs. I. D. Kons. I. n. 20. bl» 7. Ook wordt dit verzet als fchandelijk afgekeurd bij argentr. ad Confaet. Brittaan. Tit. cclxxx. Het welk vooral geen plaats heeft onder kooplieden, bij wie de goede trouwe boven alles moet gelden Hóll. Konfult. iv. D» Kons» ccclvii. bl» 648. en •verv. zie mede dech, Disfert. jur. L. i. Disfert. v 1. n. 1. fchoon wam es. aanmerkt,, dat dit niet overal onder dekooplieden wordt verworpen Resp. Cent. 11. Cons. lxxiv.n. 3. zelfs kan men zig daar van tegen zulke fchuld-eisfchers bedienen , die recht van gereede uitwinninge of parate exekutie hebben n. 5. In holland, zegt van l e e uwen, mag dit verzet ten voordeele des koophandels' niet gebruikt woid;n B... H. R. IV. B. XF1> IV n. 5. En » LU 3  '454 AANTEEKENINGEN van der muelen 96 van die zelfde gedachten m zijné Aanteekeningen op de Ordonn. van den Hove van utr» bl. ga. § 9. Uit welke verfchillende gevoelens het mij toe* fchijnt, dat dit verzet onder de zuiken in onze recht-ban* ken te tellen zij, waar door veel meer de beurfen der voor» fpraaken of Advokaaten dan der pleit - voerers gefpekt worden. Hoe dit ook zij, het komt mij met onzen Schrijver was!' fchijnlijker voor, dat een fchuldenaar zelfs noch hedendaags zig met dit verzet in rechten kan behelpen, ten ware hij daar van afftand hadt gedaan, fchoon Roccus .van begrip is, dat zelfs in dien gevalle dit rechtelijk middel niet moet geweigerd worden uitgezochte gewijsden Vl.gtwijsde n. 2. 3. 4. en 5. voeg hief bij carpzov. P roe. jur» Tit» xxii. Art» ui.». 60. En hier omtrent doen niets de onderfcheidenegewijsden, welken daar tegen op verfchillende tijden bij het Hof van holland gevallen zijn, welken alhier bij g r o en e w egen worden opgegeven, nadien in die gevallen misfehien van dit rechts-middel was afgegaan, zoo als plaats gehad heeft in eene zake, waar bij het Hof van friesland het verzet van niet aangeteld geld heeft van de hand gewezen volgens het getuigenisfe van sande L. ui. 2". 11. Def.i. van welken aart mede is het gewijsde van het HoJ van utrecht radelant Decis. m n» 3. Zoo is insgelijks van weinig krachts het Advijs van ze» heren Hollandfchen Rechts-geleerdenbij groenewegen alhier aangehaald, en te vinden in het 1. D» Kons. cc. "Want in die zake hadt de gedaagde afftand gedaan, niet alleen van alle voor recht en, verzetten, en voorbeelden van het tegendeel» maar ook uitdrukkelijk en vooral van dit verEet, waar van hem de kracht volkomen kennelijk was. En zulk een afftand is van dit gewicht, dat daar door de 'aantellinge volkomen als bewezen wordt gehouden Utr. Kon".  UI BOEK V. DEEL: § 3:«. 3:en4. tyj Konfalt. vef; T). Kons. xli. ». en hij, die afftand gedaan heeft, het tegendeel zoude moeten bewijzen ». 4. en j.' van leeuwen ü. £/. i?. iv. 5. T. xvi. ». ?. Het welk vooral als dan plaats heeft, wanneer de deugdelijkheid der fchuld en de afftand van dit verzet met eede is bekrachtigd ïiNKELTH, Obferv. Pr act. cxix, n. 25. en 26. Bijaldien nu dit verzet bij ons in het geheel van geene kracht was, welke zoude dan de reden zijn, dat de fchuldenaars meest altijd bij hunne fchuld-bekentenisfe van dit verzet afftand doen; en dat dit verzet bij ons niet buiten gebruik en kracht zij, kan men ten klaarften uit merula.' afneemen. Want hij noemt verfchéidene verzetten opdis door den verweerer ter vernietiginge van des aanleggers eischr of zoo als men in rechten fpreekt, ten peremptöiren worden bijgebracht, waar onder hij ook deze telt Manier vanProcedeeren iv. B. T. xl. Kap. xrv. bl. 484. voeg hier bij matth. de Prob. Cap. iv. 0. 41. die dit zoo fterk heeft beweerd, dat hij de twijffelaars in dezen voor ongeletterden uitkrijt. Ook wordt bij de Rechts-beoeffenaars of Pragmatici hevig getwist, of dit verzet tegen wisfel-brieven kan worden ingebracht raphAëL de turri de Cawb. Disput. u± éQuaest. xvi. bl. 171. het Welk aldaar wordt ontkend. Nu; is het bekend, dat eene uitzonderinge den regul bevestigt in alle zulke gevallen, die niet zijn uitgezonderd. Bij het Hof van saxen is tot tweemaalen toe verftaan, dat dit verzet in wisfel-brieven niet te pasfe kwam carpzov. Kesp. Elect. X. 11. 7". vin. Kesp. xcn. Om die zelfde reden blijkt her, dat dit middel van verzet ook in Gelderland noch in gebruik is, want den 8. Dec. 1660. is gewezen, dat handvullinge of provifie van namptisfement door dit verzet niet konde geftuit worden schra'.sêrt Cod.Gelro Zulph. Woord Namptisfement § 1. Zoo kan het zelve in saxf.n niemand te ftade komen tegen een befcheidof inftr-ument, het welk recht van gereeds en daadelijke uitwkninge heeft volgens het  "456 AANTEEKENINGEN het getuigenisfe van finkelthaus Obferv.Pract.cxrxt n. io. doch tegen het gevoelen van wam es. zoo ais wij. zoo even zagen. In allen gevalle en ten allen tijde kan de gene, wien de last van bewijs toekomt, bij gebreke van hetzelve, zijn'te gendinger ten eede Hellen voet de Reb. cred. n. -$e± ('L. XII. T. 1.) waarom ook bij den Raad van eraband in de maand Oktob. 1654. is geoordeeld, dat den fchuldeisfcher de eed te recht was aangeboden stockmans in bet zoo even aangeb. laaifle nummer fchoon bij het Hof van friesland dit rechts-middel niet is plaatsgegeven s a n d e Lib. h T, xl Defin. 11. Met dit verzet heeft veel overeenkomst het verzet van niet gevolgde betaalinge, welke tegen eene kwijtinge of kwitantie wordt ingebracht. Met dit recht van verzet kan de fchuld-eisfcher zig alleen binnen 30 dagen na het geven der kwijtinge behelpen, volgens een gewijsde van het Hof van holland, het welk bij hooger beroep (appél)door den Hoogen Raad is bekrachtigd neostad. Cur. fupr.' Decis, im doch niet na verloop van dien tijd, alware de fchuld-eisfcher zulks wilde bewijzen carpzov. Jurisprud. for. P. 11. Const. xxix. Def. xix. Resp. Elect. L. fi.7Vvin. Jlesp. xc. zoo als dit ^erfcheidene maaien is verftaan. In dit opzicht verfchilt dit verzet van het verzet van nietaangeteld geld., nadien in het laatfte geval de fchuldenaar ook na de twee jaaren vrijheid heeft, het bewijs op hem teneemen A brah. de pape Aanmerkingen over de Ho/./. Konfult. j. D. U. 226. en vervolg, en van dit gevoelen is mede onze Schrijver. Echter zijn 'er fommige keuren, die tot dit ver;zèt drie maanden ftellen, anderen een vol jaar, fommigen wederon een maand voor de inlandingen en twee maanden >voor de uitiandigen boel Aanteekeningen over loe:®i u s Cas. cxix. Ten ware enz.] Met het gevoelen van de groot Items  III. BOEK V. DEEL, §. 3. Ten waarê enz, 457 ftemt vinniüs niet over een Se/, jur. quaest. L. i. Cap. xli. alwaar hij in het breede tracht te bewijzen, dat de fchuldenaar na het omkomen der twee jaaren volgens da befchrevene rechten zig van dit verzet niet mag bedienen, of fchoon hij «wilde bewijzen, dat hem het geld niet was aangeteld. Doch het gevoelen van onzen Schijver wordt bij Prvf. voet in het breede verdedigd de Reb.cred. n, 33. en 34. (L. XII. T. I.) alwaar hij de tegenwerpingen van vinniüs wederlegt. § 4. iV. f. Gewoonlijk wordt een gefchrift, zoo als de groot alhier aanmerkt, voor echt gehouden, waar in alle de vereischten zijn waargenomen. Echter is zeker'gedaagden in den jaare 1701. bij het Hof van VLAANDtREN een eed opgelegd, niet tegenftaande hij met eene kwijtinge of kwitantie voorzien was, op grond van de /. 38. ff de Jurejur. &c* (L. XII. T. II.; Precis du Droit Belg* pag. 234. s 7. N. 9. Bij ons. wordt op het verzoek van den eisfcher hand-vullinge, of provifie van namptisfement, welke bij de Romeinen niet bekend was, hangende de zake van hooier onderzoek, verleend. Doch om dezelve te verkrijgen , moet, of uit de erkentenisfe van den tegen dinger vpartij ad vers) of bij een openlijk of onderhandsch ge Ichrih, bij den zeiven erkend, of in rechten voor erkend gehouden, blijken, dat de fchuld zuiver en klaar of liquide is, en dus geen hooger onderzoek vereischt; als daar zijn koopmans-boeken, waar aan, mits met eede zijnde gedraafd, of door den dood bekrachtigd, ten voordeeie des kouphuw Mmm dels  458 AANTEEKENINGE ,dels meer geloof wordt gegeven, dan aan aanteekeningen van .bijzondere Heden Utr. Konfitlt. 11. D. Kons. ex* n. 14. jii. D. Kons. xliii. ». 7. 8. en 12. scaoa. Kon/kit. en Adv. 1. D. JGofcj. v. ». 21. ATowj. vi. ». 23. en 24. en 7. Kons. xxin. ». 5. en 6. waar onder ook, na het gevoelen van fommigen,de boeken der bankiers heb.oor.en, fchoon anderen wederom van tegengeitel.de gedachten aijn n i c o l. d e p a s s e r i b u s de Script, ■priv. Lib. iv. Quaest. xiv. n. zo. en 21. pag. 542. Insgelijks hebben de kohieren van aanfchattingen volkomen geloof tegen de genen, die de penningen, waar op zij $ijn aangeïbbat, niet betaald hebben, vooral, indien daar bijkomen zekere bekrachtigende oraftandigheden carpzov. £.esp. EJector. L. 1. T. vu. Resp. lxiji. de welken inRespi LXii. worden opgenoemd.. Ooch boeken van voorfpraaken of Advokaaten genieten dit voorrecht niet, al waren-dezel«ea met «ede bèkrachugd, zoo veel aangaat buitengewoons  EÈL BOEK V. DEEL. §.7. ».,$,., 4^ ne-verrichtingen, die zij'op last der pleit-voerers zeggen gedaan te hebben, vooral, bijaldien.dezelven het tegendeel onder eede willen bevestigen wynants BecL, Br.abant. Bec. lxxxi. pag. 188., zoo als dit den 8 Maart, vjoó is verftaan. Wat 'er ook zij; van het geloof van een koopmans-boek, het zij door eede,, het zij door den dood bekrachrigd, echter heeft het Hof van friesland den 15 Julij idoi begrepen, dat hier bij noch daar en boven moet komen te blijken, dat er tusfchen den aanlegger, en verweerer koophandel is gedreven beuker Rer. jtidic.. fascic. Cap. clxi. Maar de vrage is, bijaldien een gedaagde; eens den bode,, die hem dagvaardt, tot antwoord gaf, dat. hij den eisfeher het geëischte waarlijk fchuldig is, of zulle eene erkentenisfe een volkomen bewijs oplevere ? Men zoude dit zekerlijk in twijffel kunnen trekken, om dat een deurwaarder of gerechts-bode een openbaar perfoon is, aanwien men geloof moet geeven, en wiens verflag. of relaas; ten vollen voor echt wordt gehouden. Dan dit moet'niet. zoo onbepaald worden opgevat, maar heeft alleen in zekere opzichten plaats, namenlijK; zoo. veel betreftdedagvaardinge der ding-plichtigen en den tijd, wanneer de gedaagde in rechten moet verfchijnen,. doch geenfins anders of verder aller Ordonm.op het ftuk van justitie Art. 1. menoch. de Arbitr. judic. qmest. L. 11. C. 11. Cas. exi 1. waarmede overeentlemmen de Kastumen. van mechelen T. \m\ Art. xix. en christin, in zijne Aanteekeningen daar ter plaats die van gedachten is, dat een gerechts bode die, een dagvaard doet, niet verder geloof verdient, dan zoo* veel het verflagj-of relaas-van de, dagvaardinge belangt, of ffchoon hij zeide geflagen en grovelijk gehoond te zijn. Echter is van leeuwen in zijne Aanteekeningen over ^eicïuus de Jure fut. xxvi. B. n„ 1. van andere" gedachten.. Zie oafe matt h. over de Opveilingem i.B*a B.bU £0. en aldaar de naamloofe Aanteekenaar*, .Veel&opheU Mmm 3 de-  4Ö0 AANTEEKENINGEN deringen kan men hier omtrent vinden bij bugnijon Loix' abrog. L. ii. Sect, lxxx. pa pon. Lib. mii. T. vir. Art. vt 11. van hasselt over het houden van Kriigs raad bl. 120 en in de Utr. Kons. m. D. Kons, lx. Indien het bijkt, dat iemand den gerechts-bode in zijn ampt verhinderd hadt, zulk iemand wordt, na het fchrijven van bort geftraft op dezelfde wijze, of hij de Hooge Overheid beledigd hadt over de Arresten vi. D. n. 6. mits de bode het wapen der Overheid voere, want zonder dit kan ieder een zig tegen hem verzetten, wanneer hij geen openbaar perfoon meer is, en derhalven als zoodanig niet behoeft ontzien te worden; Dan men vraagt, hoe in tegendeel een deurwaarder moet geftraft worden; die een valsch relaas of verflag doet. Dit beantwoordt van hasselt met onderfcheid: indien hij zig heeft laatenomkoopen, zoude hij volgens de lex Cornelia de Falfis moeten geftraft worden; maar zig niet hebbende laaten omkoopen, is hij alleen tot ichaê vergoedinge (actione in factum ad interesfe) gehouden Rechts» gel. Brieven cx, bl. 284. Dan , om tot het voorige te rug. tekeeren, welke is de reden, waarom de koopmans-boeken, waar van wij zoo even fpraken, een half bewij-; opleveren? Deze, zegt schomak. ia de boven aangeh. xxviii. Kons. om dat de kooplieden ieder een zonder handfcör ft hunne waaren verkoopen, waarom het ook redelijk is, dat aan hunne boeken meer geloof dan aan anderen gegeeven wordr. , Uit eene rekeninge, die in verfchil is, kan geene handvullinge of provifie van namptisfement gevorderd worden, vooral niet, wanneer de gedaagde beweert, dat daarin eenige misflagen of erreuren zijn begaan HjIL Kons. 1 Deel Kons. c c c 1 ii. ten zij de rekeninge reeds onderteekend ware , waar door dezelve als 't ware zuiver en klaar wordt gemaakt faber m Cod. L, vu. T- XV, Def, 1. sande L. u Ti vin. Def. u Die  III BOEK V. DEEL; §7.«.q, 4$t Die hand-vullinge wil bekomen, - moet ren tijde der daaginge den gedaagden een affchrift of kopieder fchuld bekentenisfe doen overhandigen, en zulks verzuimd zijnde is eene dagvaardinge niet genoeg, maar eene tweede noodig.ten einde de -gedaagde zig als noch beraade, of hij de fchuld wil voldoen, of met den eisfcher voort procedeeren. Doch erfgenaamen, weduwen, of die een' overledenen in dë eene of andere bedieninge zijn opgevolgd, behoeven vóór de ' tweede dag/aafdinge geene hand-vullinge te doen; en dit heeft te Antwerpen plaats Kost. aldaar Art. v. bl. 157. Die zijne hand-teekeninge erkent, kan de hand-vullinge niet ontgaan, met te zeggen, dat hij het gefchrift vóór de ondeiteekeninge nooit gelezen hebbe, of dat'hij in het geheel niets, of zoo veel niet fchuldig is, als van hem geëischt wordt, of dat 'er een misflag in de fomme is. Zoo'kan een gedaagde mede de hand-vullinge niet-ontduiken met bijte* biengen, dat het befcheid of inftrument meer dan tien jaaren oud is( ten zij 'er noch aödere waarfchijnehjke vermoedens van bedrog bijkwamen. Mede kan een gedaagde zig niet behelpen met het verzet Van niet aangeteld'geld;(en dit is te Antwerpen rechtens Kostv'van Antwerpen Arti xi. bl. 158.) bijaldien hij van dit verzet afftand heeft ge-, daan , of ook, wanneer , fchoon geen afftand ware gedaan, 'er reeds twee jaaren verloopen waren, in. welken gevalle het bewijs op deh gedaagden aankomt. Irsgelijks.kan een gedaagde de hand-vullinge niet omgaan, of fchoon hij reeds her.teliinge in het geheel Of reliëf hadt verzocht; ook niet, oi fchoon de aanlegger dezelve eerst na begonnene rechts-pleeginge (litiskonKstatie) vorderde, hoezeer ieder een het voorzicnuchst-döet bij het begin-der rechis-pleeginge hand-vullinge te vraagen wsrcde Re judic. ». 6, 8,9, ir en 12. (L. XLii. T. 1.) Ook kan bet den gedaagden niet baaten, dat het gefchrift, waar mede de aanlegger zig behelpt, geene Qoizake van fctiuldbevutte. Dit ii aUoo bij den Mmm 3 ^ad  Aê2, A A. N TEE K, E KIN G E N Kaai. van. bh a e>Dr venQaan dsn 22. ^Trii» 1.609. sceomaker Konfiult. en Adv. Mi J).»tKom. xii. n. 9. £/. nu. 2ie ook Kost. van Antwerpen bl. 158.^.13. Doch de gedaagde ten dage dienende in rechten verfchijnende^ en zijne hand. ontkennende, kan de: bandrvullinge niet volgens voor dat da» aanlever bewijst,. dat het hand-teekea? door dien gedaagden, is gefield: en zulks Wordt in zeeland uitdrukkelijk gevoederd Ketcre van zeeland Kaf» ij. Art. xxxvm.. Dit heeft mede te. Antwerpen plaats Kost* ald&ar Art. 111. bh 157. indien de gedaagde, al vorens, hec b.and-teeken te erkennen, uitfM verzoekt, zulks. kan. hem voor éénmaal,, de redenen wettig zijnde, niet, geweigerd worden. Doch het hand-merk niet willende erkennen of Ontkennen, em daar toe bij den rechter wordende verplicht,, kan daar van niet beroepen of appelléren, ten-einde langs dien weg dit allernurtichst middel, het welk ter bekortinge der pleit-gedingen dient, niet nutteloos te maaken voet n. 7. b» t. Utr. Konfii.lt. 1. D. Kons. cxiv. n» n.bLa,22*: "Vlolgens het geadvifeerde in de. Utr. Konfult... kan den eis-, feher de verzochte hand-vullinge niet- volgen/» bijaldien 'er eenig vermoeden van kwaade trouwe is, want htt is beter? niet te betaalen,,. dan naderhand het betaalde te moeten te sug eisfehen 111 D, Kons. cvi. 'En zijn. veelerleie foorten. vap verzetten, die de hand-vullinge beleösen §. welkenonder anderen bijsAND&worden.opgegeven D&k.Fris.L, i/Zlvni;. pejtiu uj^alwaar hij aanmerkt * dati bet verzet van betaalinge, vergefijkinre of kompenfatie,lr huid-vernieuwinge of novatie ,.. verbintenisfe van niet te eisfehen (pactidenonpetendo^vam valschheid of Êilfiteit en foortgelijken de hand-vullinge kan. fiuiten , mits zuiks op. ftaanden voet:worde bewezen. Meer andere aanmerkingen hier omtrent; karjrmen vinden bij me* rula Manier van pwcedeeun iv. B.ÏT» xxxviii Kap. n§ | 3. en. aldaar in de Aanteeheningew* 1 Mede kan hand«.vnliinge niet volgen, bijaldien de.eis- fehec  iiiboek v. deel; §7.».9i m fcher dezelve vraègt -uit eene wederzijdiche ve/bintenisfe zoo lang hij aan zijne zijde daar aan niet beeft voldaanl hen advijs voor en tegen vindt menïn den Oorlog der Advocaten Cas i, r.bl 24. en 25. DoehierbijcWvir.enxLv. Ook wordtin twrjftèl getrokken, of hand-vullinge kan worden verleend, ingevalle het gefchrift, waaruit dezelve wordt fercaZtvu1'1 beh°0rlijk is sezeSeld Oor/o^ der AdvokaaEindelijk kan men hier bij noch voegen, dat, ineevalle van de: fchöld bij een notariaal befcheid blijkt, nie K? is eisch te doen tot kennen of loochenen van het zelvf nrvolg or-de mi.K^ln en Adv. iWD.Kons.J^u n. 1. Zoo dra er hand-vullinge is verleend, wordt de.eedaagde m rechten niet gehoord, alvorens hij aan het Seisde hebbe voldaan schomakek Kon^Xn Advlfü JD. Kms. KViu n 20, 22 en 2?. Kost. va;, Antwerpen & -rfrfc ik. behoudens e/enwel zijn recht om de rechti»ank des rechters te wraaken .(exceptie deelinatoir te pru- f*"»» dat een. foorrgelijk verzet litifingresfum of hS legin der rechts-pleginge ft*{ waarom ik ook van begrS ben, dat om die -aSfdereden de hand-vullinge door het doen jan een vooraipand of praeakbel verzoek kan te^ttïï word» dewijl daar op een volkomen ^iüp^S «oet volgen. Dat van de hand-vullinge gift beroep of ^^d^orde, is te zien bij vöjerv. Cas. c. en aldaar boel zoo als ook mede te 422. ». 11 Voorts kan men over de hand-vullir^e en lezra ******** «  *464 A ANTE EK EN IN GEN ÏILBO'EK VI. DEEL. Sn.»."ia; •srisgqo rófri'ow isora mowbsWjjibbihg ai jjipd -9!bo3ofc> ir%f*\,i^ »i<^>»V. 11- .\ \>fc .WH Ha O«o 09? . JV. 10. Zie. de Aanmerkingen beneden in het 111. xxxi Z>.w Ssj&vrvw^a si> sa sfiw: sibS *}t „VI Ssógn?raófi9gégnhfiewsdui pot, funt in pign. n, 14. (L. XX. T.IV.) Doch de bewaar-geever uit den boedel van zulken Grifïer of Bankier het zijne niet-k-unnende bekomen, is de magiftraat* buiten fchuld zijnde, voor het te kort komende (in fubfidium) niet aanfprekelijk voet Depos. vel contra n. uit. (L. XVI. T. III.) Op dezelfde wijze is het genoegfaam gelegen met het goed of geld van een' fchuldenaar, het welk in bewaarde hand offequestratie is gefteld, waaromtrent die gene, die de zake gewonnen heeft (de triumphant) een gelijk recht heeft. Ten dezen kan worden aangemerkt, dat een litigant of ding-plichtige, eigener gezag het in bewaaringe gefteld of gefequestreerd goed genaderd hebbende, daarom niet van zijn recht vervalt, of fchoon hij na bevind van zaken daar over wordt geftraft; nadien de wetten, die iemand metverlies van zijn recht ftraffèn, niet meer in gebruik zijn voet Depos. eten. 15. aan het einde, In veelen opzichte komt deze onderreeht-legginge of fequestratie over een met de gerechtelijke affluitinge van huifen, kamers en verzegelinge van koffers, dewelkengeen bijaonder perfoon mag ontfluiten ofopbreeken» ten zij allen 9 Nnn z dia  $o"8 AANTEEKENINGE N. die daar bij belang hebben, daar toe hunne toeftemminge geeven voet h.t.n. i<5. III BOEK VIII DEEL * tl 1 r. Tandgeving\ fep tijde der Mofaïfche wetten was het niet geoorlofd van ieder een zonder onderfcheid pand te eeemen d e u t e & o n o m. Kap, xxiv. § 44 2V. 9. en 10. De vrage is; indien een fchuld-eisfche? fceweert het verpand goed bij toeval te hebben verboren, en de fchuldenaar dit verlies aan zijn verzuim en groote achtloosheid toefchrijft, wie'.van hun beiden hunne (tellingen of pofitiven moet bewijzen ? Volgens het meest aangenomen gevoelen is de fchuld-eisfcher hier toe gehouden. Want iemand, zeggende iets bij toeval te zijn gebeurd, moet zulks bewijzen, het welk in alle zulke onderhandelingen wordt gevolgd, waar in iemand voor verzuim ten minften voor gemeen verzuim (culpa levis) verantwoordelijk iszoo als dit verfcheidenemaaien in saxen is verftaan carpzov. ~Jttrhprud. for, P. 11. Comt. xxvi. Def, xix. Doch best maakt men hier omtrent onderfcheid: want het pand door diefte, inftortinge of brand verboren zijnde geraakt, wordt dit in het onzekere den fchuld-eisfcher toegerekend, nadien 2ulke ongevallen meest al door bijkomend verzuim veroorzaakt worden, waarom hij ook het tegendeel moet bewijzen.' Doch bijaldien de fchuld-eisfcher bijbrengt, dat het pand is befchadigd of kwijtgeraakt door zulke ongelukken, die doorgaans zulks of iets foortgelijk| ten gevolge hebben, bij voor?  III BOEK V. DEEL;- §4.0.0. en iol 409 'voorbeeld: door vijandelijke invallen, of overftroomingen s in dien gevalle wordt vooronderfteld, dat dit zonder zijn fchuld is veroorzaakt; en moet de pand-geever derhalven het tegendeel bewijzen berlich. Conclus. practicab. Concll xxxvn. w. 19. en 20. Het gene echter aldaar wordt aangemerkt nopens de ongevallen,, die door brand veroorzaakt worden, daaromtrent beweeren fommigen, dat niet zeker blijkende, hoe de brand zij ontdaan, de fchuld-eisfcher daar van niet voor de oorzake wordt gehouden, en zelfs niet .verplicht is zijne onfchuld aan den dag te leggen, maar dat de pand-geever, den pand-aanneemer de fchuld wijtende, zulks moet bewijzen Ütr. Konfitlt. 11 D. Kons.xciv. ten ware daar bij andere vermoedens kwamen, bij voorbeeld: indien hij alléén te huis ware geweest, of ergens op eene onbehoorlijke plaats vuur hadt aangelegd voet ad leg. Aquil. n. 20. en 21. (L. IX. T. II.) de groot handelt beneden over de vergoedinge der fchaden, die door brand zijn veroorzaakt in het xix. D. n. 38. en in het xxxvm. D. n. 3. Uit her/gene dus verre is aangemerkt, blijkt, dat niemand aanfpreekelijk is voor toevallen van brand, die door onweder ontftaat, of door iemand buiten's huis wordt gefticht, Ook niet, wanneer'er kan bewezen worden ,.dat het goed doof geweld is geroofd, of door huis-braak ontftolen carpzov.; Decis.- Illustr. P. ir. Decis. cc n, 23. en vervolg. Men kan hier over ook nazien ant. matth. de Probat. C. 11. Ten dezen valt mede de vrage,. of iemand, die eenes anders goed ten onrechte in beüag heeft genomen, en ten huize van den gerechts-bode in verzekennge doen ftellen verantwoordelijk zij voor de fchaden, die door brand of" eenig ander onvoorzien toeval daar over intusfchen komen.' Hier omtrent zijn de rechts-geleerden niet eens; eenigen zijn van die gedachten, anderen beweeren het tegendeel sommigen wederom maaken in dït opzicht göderfcheid, ï^n 3- '•Doch  47o AANTEEKENT N G E N Doch ik voor mij houde het met dezulken, die denken, dac 4e hand-oplegger of arrestant tot vergoedinge van dit goed gehouden is, om dat iemand, die een kwaad beflag doet ten minft«n van ter zijde oorzake is, dat deze goederen ia bet huis van den gerechts bode zijn gebracht peckius de Jure fistendi P. xliv. én aldaar van leeuwen ia zijne AaEÏeekemngen n. 8. Echter lijdt dit. wederom zijne üitzondcringe, ten ware,' . namenlijk; de te onrecht bekommerde goederen niet te min zoude zijn vergaan maevius de Arresth. Cap. xxn. n\ 15. Dan de zulken, die van tegenfteld gevoelen zijn, ontkenen hun bewijs uit de /. § ff ad"leg. Aquil. (L. IX. T. li.) welke wet ook, bijgelegenheid, dat hier over voor den Raad van vlaandereü eens gefchil ontftondt, door een'der voorfpraaken wierdt bijgebracht. Doch deze wet is niet in ons nadeel, want aldaar vindt men het volgende: Indien iemand op zijn land (topféls brandt en de vlamme bij toeval tot het land van zijn' buurman overflaat, waar door het graan of de wijngaard wordt befchadigd, moet 'er onderfcheid gemaakt worden, oF dit bij onfluimig dan wel bij gemaatigd weder zij voor* gevallen; in het eerfte geval ftaat hij gelijk met den geenen, die een kwaad beflag doet, maar in het tweede, ingevalle namenlijk bij gemaatigd weder een fchielijk opkomende ftorm-wind de vlamme op het onverwachtst daar heenen verfpreidt, is hij, zoo min als iemand, die een goed en wettig beflag heeft gedaan, voor de onverwachte en louter toevallige ongelukken aanfpreekelijk: waar van men genoegfaam een gelijkfoortig geval vindt in de Mofaïfche wet .exod. xxii. v, 6> fommigen ftaan dit toe, maar met dit onderfcheid; of dit ongeluk door eene nabij, dan wel door eene verre af zijnde; door eene middellijke of onmiddelijke oorzake rxauia proxima autremotS mèdiata vel immediata) zij veroorzaakt. Doch deze onderIcheidinge is veel eer uitdehersfenfchirmiiigerechts-geleerd-  111. BOEK VUL DEEL! 5 4.^-9.en 10. 47* heid der. uidtfgger-s oorfpronglijk, -dan bphet rechr gegrond: want hoe naauwkeurig men ook de wetten inzie, welken bij struvius worden opgegeeven Syntagma jur. Exercit. xix. L. xiir. T. vi. § uit. n. 2 nergens kan men zulk eene onderfcheidinge ontdekken. En brunneman teekent over de l. 30. §. 5 ff-adj'egi Aquil. aan -, dat niemand aanfpreekelijk is voor de gevolgen, die uit de daad zelve onmiddelijk voortvloeien, te» zij, zoo als hij'er bijvoegt, het toeval geboren ware uit eene daad, die ongeoorloofd was. Nu zal immers niemand twijffeien, of iemand, die een kwaad beflag doet, is waarlijk in dit geval; en zulks wordt bij berlichius eenvoudig zonder eenige bijgevoegde bepaalinge bevestigd Concl. lxxiii. n, 130 la allen gevalle moet een ieder, die tot eenig ongeluk aanleidinge heeft gegeven, voor de gevolgen inltaan carpzov. Jurisprud, for. P. \ir Conft. xxvi. Def. iv. n. 10. merlin. de Pignor. et hypoth. L. iv.T. v.Jguaest.cxxx.' n. 9. om reden, dat in zulk een geval iemand niet zoo zeer door het gevolg van het toevallige, dan Wel door zijn verzuim verantwoordelijk wordt bare. Adnot. fur ïüfend. L. ii*. C. 1. § 6. ft. 4. Daar en boven is het eene bekende icgul: Qui est caufa caufae, etiam est caufa eaufati (Die oorzake is van de oorzake, is mede oorzake van het veroorzaakte) Adv. over den Koop-handel en Zeevaart Adv. xxxm. bl. 160. En wam es lis. teekent aan, dat, al wie een verkeerd beflag'doet, in de fchaden en winst-dervingen gehouden is Resp. Cent. \. Cons.xxv.n 2. Zelfs willen lommige fchrjivers, dat iemand, die-zijn proces i heeft veriooren »aanfprake hebbe Op den gecnen, die het zelve gewonnen heeft, uigevaile de deurwaarder, fchoon buiten' zijn' last, in de uuwmninge of exekutie te verre gaat; welker gevoelen echter te recht bij voet wordt weder'egd de.Re judic. «..44. (L, XLII. T. I,; om dat m&i üvdit §.$ val niet kan zeggen, dat de winner of triumphfffct daar vnnde oorzake is. N *  472 AANTEEKENINGEN III. BOEK IX. DEEL. §. 5. «. <5. § f. .W. <5. Hedendaags is hij alleen tot fchaê-vergoedinge ge* houden groenewegen ad §6, Inji. de Oblig, quae ex delicto nascuntur (L. IV. T. I.) § 7. iV. 8. Na befchrevene rechten konde een uitleener het geleend goed zelfs van den bezitter ter goede trouwe terug* eisfchen, zoo als wij boven zagen 11B. nu D. § <,». 11. en 12. Het zelfde wordt bij ons omtrent ontilbaare goederen gevolgd, fchoon dit ten voordeele des koop-handels ten opzichte der tilbaare goederen verboden is, ten zij dezelven in beflag genoomen waren knobbaart Jus Civ* Gandav. jRubr. iv. Art x. Obferv, ir. want roerende goederen hebben geen gevolg. En deze regul moet ten fcherpften genomen worden, ten ware het bleek, dat dit bij eenigekeure of eene langduurige en beftendige gewoonte anders wierdt begrepen voet de Rei vindic» n. 12. (L. VI. T. I.) Ook hebben wij boven ter gezegde plaats gezien, dat de eigenaar recht hebbe, om zijn ontftolen goed te rug te eisfehen, zonder daar voor de waarde opteleggen, fchoon het zelve reeds bij een' derden ter goede trouwe wierdt bezeten, het welk ook op de Rocmfche rechten fteunt, volgens welken de tilbaare goederen gevolg hebben. Hier uit volgt, dat een eigenaar op plaatfen, alwaar deze regul is vernietigd, zijn ontftolen goed niet kan wederei>sfchen van den geenen, die het zelve ter goede trouwe bezit Zonder de daar voor uitgefchotene penningen aan hem te betaalen: want, de oorzake weggenomen zijnde, houdt het gewrocht op. N. 17  III.>'BOEK X. ^Ètti^yl^j-i^. ^ : ***a2$ .^.l,4a.QC UI N. 17—19; De innerlijke of• uiterlijke waarde van het geld komt tot fchade of bate van den geenen, die het geld moet te rug gee ven carpzov. Jurisprud.for. P. ir. Caêt. xxvnr. Ve-fin. iv. schomak. Kcnfult. cn Adv. v. Deel Konfult. xxii. n. 7. cos win, Esbach Decis.Br 'abanti Decis. cciv.pag. 475. van den berg j\fafer/. nr. D. Kons. clxxv. £/. 473. en hv, D. Kons. cox. bl.éi/. Vervolg op de Hol/. Kcnfult. en Adv. 11. D. Adv. lxxit. antonell. de Tewpore fegWi Lib. 1. C. xlii. Dit is ook in diervoegen bij het Hof van holland den 15 Mei 1503 verftaan /)««. ét* ™» holland m 339. en alzoo onderfcheidene maaien, volgens de Amteelemngen aldaar, geoordeeld; (fchoon rahetgetuigenisfe van annaeüs robertus Rer. judic. L. 1 ' Cao xvi. in frankrijk dikwils het tegendeel isgewezenizoo dat een fchuldenaar, de bij hem genotene foort offpecie van geld in waarde zijnde gerezen, kan volftaan met minder wederom te geeyen, dan aan hem geleend is, en in tegendeelV dezelve zijnde gedaald , tot zoo veel meer verplicht is Hol/. Konju/t. iv. ƒ). Xcns. xxxni, M.M. Het welk alzoo den 23, December 15*52. bij het Kamer - Gerecht te spiers is gewezen kynsing, Cent. iv. Obf 1 „ 4 en zoo wel ttn opzichre der hoofd-fómme als der-raren plaats heeft carpzov. Resp. El eet. L.v.Tit. ix. Resp xcm. nadien de foort öf fpecie van het geld zoozeer geen voordeel geeft, als wel de waarde van het zelve, welke het openlijk of publijcq gezag daar aan geeft, wlar door het geld m cie famenleevmge zekere waarde krij<%. On dezen grond fteunen ook de gewijsden van het Hef en de rechts-geleerde Advrjfen, om 'dat bij het leenen'van geld met zoo zeer wordt-gelet; op< de foort, dan wel boe veel de waarde van het zelve bedraagt* lV^r-* o0° back  474 AANTEEKENINGEN bach ad ff de Soluf. n. 22. (LI XLVL T. III.) zie mede onzen Schrijver beneden in het xiv. D. n. 39. Deze berekeninge is geheel verfchillende ten opzichte van het goed, door eene vrouwe ten huwelijk aangebracht : want na het overlijden van den man moeten zijne erfgenaamen aan haar zoo veel uitkeeren, als het zelve ten tijde van het aangegaan huwelijk heeft beloopen; waar van de reden is, dat de man veel eer wordt gerekend het huwelijks-goed van de vrouwe in lijf-tocht.dan te leen te bezitten carpzov. Resp, Elect. L. vi. T. vi. Resp, ttU Het zelf Je vindt mede plaats, wanneer iemand voor de uitwinninge of eviktie van eenig goed borg of guarandeur is. gebleven, die als dan de waarde van het goed, zooveel dezelve ten tijde der uitwinninge wordt bevonden, moet voldoen en niet kan volftaan met zoo veel te betaalen, als de waarde van dat goed ten tijde der aangegaane verbintenisfe waardig was antonellus de Temp, leg. L. 1 m Cap. vi. n. 23. waar bij noch verfcheidene andere uitzon» deringen kunnen gevoegd worden, opgegeven bij wynants ter aangehaalde plaats. Geheel anders is het in het ftuk van naastinge,zoo als wij beneden zullen zien in het xvi. Deel § 1fi n. 19. of van ervenisfen, waar in de maakingen bereekend moeten worden niet na den tijd van het overlijden des tes' tateurs of uiterften willers, maar na den tijd, dat de uitfterfte wille of het testament is gemaakt phyrr. maur.^ Solutl Cap. xxvi 1. n, 16. waar bij hij n. 18. voorts aanmerkt, dat ten dezen niet de tijd der uitwinninge of exekutie, maas van het gewijsde in aanfchou moet genomen worden. Dan deze verminderde waarde van het geld moet den fchuld-eisfcher niet tot nadeel ftrekken, wanneer de fchuldenaar nalaatig in de betaalinge is geweest; zoo als dit ia dezer voegen bij den Hoogen Raad den 21. Okt. 1623. is verftaan corem Obferv. xvi. Een. en het zelfde foort van geld op deeene plaats meereE dan  ïII. BOEK X. DEEL.' §7.0. 17—19.' 4>y 4»ftoj*tfte andere waardig, zijnde, zoo moet de betaalinge gefchleden tegen zulken prijs , als het geld gangbaar is ter plaats, alwaar de fchuldenaar heeftaangenometuebetaalen, en niet, alwaar de onderhandelinge getroffen is: om dat de plaats der beloofde betaalinge voor de plaats der onderhandelinge wordt gehouden voet de Reb. cred. n. 22. 2?. en 25. (L.XII.T. I) Bijaldien de fchuldenaar geleend geld wil afleggen in eene koperachtige munt, die het geld veel van zijne innerlijke waarde doet verliezen, en welke hij weet in kort te zullen worden afgekeurd , zoo is de fchuld-eisfcher niet te min verplicht die munt in betaalinge aanteneemen, zoo lang dezelve noch, niet daadlijk is afgezet: en dat dit ook bij ons alzoo in gebruik zij,- kan worden afgenomen,uitbec gene door de Staaten van holland bij het afzetten der fchellingen is bepaald, toen dezelven op een fesde half of vijf en een halve ftuiver gefteld wierden voet h. t.n.24. Echter is goswin. van esbach van een ander begrip in zijne Aanteekeningen op carpzov. Jurisprud. for* ad. P. 11. Const» xxvm. Defin, ut. n» 3. en faber in Cod. L. vi 11. T. xxx. Defin. xxxvn. n. uit. die aldaar aanmerkt, dat niemand de geheele fchuld mag betaalen in de minfte foort offpecie van. geld, indien met mindere belemmeringe en nadeel voor zijn' fchuld-eisfcher het grootfte deel in ander geld kan voldaan worden. Van deze gedachten is ook carpzov. in Jurisprud. for» P. 11. c. xxix. Def ui. En hier omtrent is in braband eene' uitdrukkelijke wet ten opzichte der wnfel-brieven, die in geene mindere munt dan fchellingen betaald mogen worden. Plakaat van den laalfien Mei 1644. u. D. bl. 557. en van den 20. Febr. ió$z. 111. D. bl. Het zelfde is in Vlaanderen bepaald m. Deel. Art. cv. bl. 597, Ook is niemand verplicht geld van een ander land in betaalinge aanteenemen, ten zij» en voor zoo verre het zelve ter Ooo 2 - ' plaats  47<5 AANTEEKENINGEN plaats der betaalinge gangbaar is rebuff. ad Conftit. Reg. pag, 5 6. n. 4. Tot de deugdzaamheid van het geld behoort I. datdegewoone ftempel op het zelve is geflagen 11. dat dit uit goede ftoffè of metaal beftaat III. dat het zijn behoorlijk gewicht of zwaarte heeft esbach ter gezegde plaats Def. 1 v.», 3. zonder dat de Hooge Overheid aan den loop of kours van het zelve een" hoogeren prijs kan geeven, dan de waarde van de ftoffè of het metaal in de daad waardig is speidelius Sylloge ^uaest. Jaridic. Vol. 11. Lit. M. of daar in eenige vera'nderinge mag brengen, dan om dringende noodzakelijkheid volgens burgersd. Idea doctrinae Polkicae Cap. xn. n. 8.' Om deeze redenen heeft de fchrandere locke in de voorgande eeuw, toen de inhaaligheid van baatzuchtige menfchen in Engeland het geld tot op een derde beneden de innerlijke waarde hadt doen daalén s en het Britfch Parlement zig deswegens niet bekreunde, zig zeiven uit aanmerkinge van het nijpend gevaar, waar in zijn vaderland hier door wierdt gebracht, verplicht gevonden, pwee verhandelingen, de eene x&njaare 1692. de andere in het jaar 1Ó95. voor net l'cnt te brengen, waar in hij bewijst, dat dit rijk, fchoon niemand het nadeel in overweeginge nam, en alles deszelfs bewooners tot des tijds toe,zoo als men zegt, voor den wind gong, ongetwijfreld en zeer zeker binnen kort het onderfte zoude boven keeren, en daar door te weeggebracht, dat zelfs in het midden des oorlogs deze verdervelijke breuke is genezen clerck la Bibliotb. Choifie Tom. vi. pag. 384. en vervolg, rap in thoijras Hifi. d'anglett. Tom. xi. Liv.xxv. pag. 221. en het Parlement eene fomme van 1200000 Ponden Sterlings heeft gefchoten, om eene nieuwe munt te Haan burnet Gefcbied.van en ge land n.D.bl. {<%. bij deze gelegenheid kan men met hornius inde Aan» ttekeningen op bürgersdijck ter zog even aangehaal' dr  III BOEK X. DEELi §7.0. if.-ip. 47? de plaats Thes. xr. aanmerken, dat het munt-wezen onder de verhevenfte rechten van het Opper-gebied te tellen zij» waarom ook valfche munters ten zwaarften geftraft, en gemeenlijk ten vuure gedoemd worden, hoe zeer men niet kan denken, dat dezulken daar door de kwetfinge der Hooge Overheid eigenlijk en voornamenlijk op het oog hebben , maar veel eer, dat zij door de aanlokkelijkheid van deeze betooverende ftoftè of metaal tot die misdaad worden aangedreven: want valfche munters zijn niet altijd fijne rechts-geleerden , of doorflepene ftaats-kundigen. Dan, hoe dit ook zij, dit neemt voor zeker niet weg, dat evenwel ter oorzake der gevolgen, op dien kwast, zoo als" men zegt, een fcherpe beitel noodig-is. Voorts kan men bij berlïch. in het breede vinden wat 'er rechtens zij, ingevalie het geld wordt afgezet, of van uiterlijke waarde (valuatie) verandert Pr act. Conclus, xxxv. en xxxvi. §. 9. N. 20. 2t. en 22. Onze Schrijver merkt in dezen en de volgende nummers, als mede in zijne Aanteekeningen over-LUKAs Kap.vi.vs. 35, op, dat men redelijke rent-heffingen mag vorderen. Doch het is te verwonderen, dac hij in zijn werk de Jure bellt et pacis Lib, 11. Cap. xir. § 20. het welk hij te parys fchreef, van een geheel tegenftrijdig gevoelen is geweest, alwaar hij aanmerkt, dat wij verplicht zijn ons te fchikken na die wetten, die god den Hebraeers heeft gegeven, waar bij hun wordt verboden, eikanderen geld op woeker uittegeeven: want aan deze' wetten, zegt hij, zijh ook de Kristenen gebonden, nadien zij zoo veel te meer tot de uitoeftèninge der plichten gehouden zijn. Dan hier omtrent fchrijft barbetrac m pijne Iranfche Aanteekeningen over deze plaats n, o. dat Oqo 3 ds  473 AANTEEKENINGE N.! de groot naderhand, van gevoelen is veranderd; waar toe hij de plaats uit onzen Schrijver,' alsmede de$z,clfs Aanteekeningen over luk as bijbrengt. Dochhier in bedriegt zig de Profesfor, vermits het tegendeel zeker is: want dezeinicüinge fchrecf hij'in zijne gevangenisfe oploevênstein, zoo'als wij boven zagen n. B. xxx. D. n. 2. en 3, alsmede in de vooi engemelde Aant£ekeningen,tcr\V\)i hij eerst naderhand in den jaare 1623. en dus na zijne oritihappinge , zijn-werk de Jure bed li et pacis heeft begonnen, en in het jaar daar aan volgende te parys laaten drukken, zoo als barbeirac in de roor-rede vóór zijne Aanteekeningen over de groot zelf erkent pag. 6t Nu is het immei s niet mogeiijk * dateen vroe-, ger gevoelen een later kan vernietigen ? En- door dit ge-' zag van barbêtrac is formeij misleid, die hieromtrent dezelfde aanmerkinge maakt dans fes Melanges Phi. lofiphiques, examen de fufure, fuivant le principe da droit nat. pag. 216. in de Aanteekeningen. Uit de zinnebeeldige gelijkenisfe of parabel , die men bij matthaeus Kap. xxv. vs. 27. en lukas xix. vsi 23. vindt, blijkt duidelijk, dat de rent-heffingen door het 'Nieuw Verbond niet zijn afgekeurd. Endathetgeeven van geld op renten noch- tegen Godlijke, noch tegen Burgeilijke wetten ftrijdig zij, heeft in eene afzonderlijke verhandeiinge geftaafd en de tegenwerpingen beantwoord j u l. a be ij ma in zijn Trakt. de U/ur. n. 2. ZiehoejPrr/. miCHAéLis redeneere, om de billijkheid bier van aan te toonen: „ Die mijn geld, zegt hij, tot zijn gebruik heeft, isoor„ zake, dat ik daar van geen voordeel kan trekken; nu is het s> redelijk, dat ik door het genieten van renten of interesfen „ fchadeloos worde gcCtdd A-ïofaisch recht 111. D. bl. 73.' fjoph niemand heeft de betarneniijkheid hier van klaarer aangetoond , dan zeker naamhcs Schrijver in z\]\iePrinci* ges de la Legislation Liv. iv. Ch. ix, bl. 284. Na de geestelijke rechten is het b-kend, dat zelfs alla maa«  III BOEK X. DEELS §'9.0. 20-22: 470 maatige rent-heffingen zijn verboden op grond 'zoo als men meent) van levit. xxv. vs.37. welke woorden de Roomschgezinden in dezer voegen uitleggen : Gij zult uwen broeder geen geld op renten geven, of over-winst van vruchten neemen: maar volgens onze overzetting'e fpreekt dit versmzi van renten maar . van woeker, die zekerlijk niet mag gevorderd worden: welk woord men ook aantreft bij Koning salomo in zijne Spreuken Kap.xxvm.vs.8. En de groot tracht in zijn werkdejure belli et pacis L. x.Cap. i.§ ló.te bewijzen, dat de Mofaïfihewet, die de Joden van god ontvangen hebben, hen alléén verplicht. Zie mede barbeirac in de Aanteekeningen. Hoe dit ook zij^ de Real verwerpt de rent-heffingen uit hoofde van degrond-ftellingen zijnes Gods-dienst, fchoon hij dezelven in het burgerlijke zoo noodzakelijk oordeelt, dat alles in het kort het onderfte zoude boven keeren, en het met een Gemeenebest ras gedaan zoude zijn, wanneer de rent-heffingen geheel en ai verboden wierden la Science du Gouvern. Tom. vfc Pagt J36> en vervolg, en dat dit alleen door den Godsdienst worde aangeprezen, en geenfins eene wet zij, denkt mo.ntesquieu l'Efprit des loix Tom. 11. Livr. xxri. Ch. xvtii, In denjaare 17451ste gottingen eeneVerhandelinge van Prof. u 1 c h a ë l i s in. het - licht gekomen de Motte ac rationelegïs Mojaicae uluramprohibentis doch die ik niet hebbe kunnen bekomen. Bij embeirac vindt men de noodzakelijkheid der geld-winningen vollediger aangetoond Aanteekeningen over pufend.Z,. v.Kap. vu. % 12. Mede is 'er uitgekomen een werk van den Walfchen Nameurfchen Predikant briatte, het welk tot opfchrift heeft Ojfrande a VHumanité Tom. 1. Ch. iv. alwaar alle rentheffingen verworpen worden, om dat dezelven, na zijn gedachten, in het burgerlijke voor het menschdom nadeelig zijn, behalven in zekere twee gevallen, laaiende voorts aan god over, of de rent-heffingen na Godlijke wetten kun-  480 AANTEEKENINGEN kunnen beftaan. Uit die zelfde beginfelen van het geestelijk recht, keurt damhouder (de Staats-Minister van Keizer ka rel v. en deszelfs zoon phi lippus) de geldwinningen afin zijn Praktijk Civil. Kap. cv. n. 5. zie ook thuld. in net. Lit. G. bl. 183. en carpzov. toont in Jurisprud, for P. 11. Const. xxx. Defin. 1. n. 5. wijdloopig aan, dat men van den armen geene rent-heffingen van gekend geld mag vorderen. En hier op ziet Koning salom o in het zoo even aangehaald Kapittel van zijn Spreukboek. Dat noch hedendaagsch de geld-winningen in het Roomfch Keizer-rijk geoorlofd zijn, wordt door franck. in Inftitution. jur. camb. L. 11. Sect. 1. Tit. vi 11. % 6. en door heinecc. in de Grond-beginfelen van het Wisjel-recht t-il Hoofd ft uk % 20. uit de Land-dags-wetten van dat rijk van den jaare iöoo. § 179. aangetoond. Uit dit alles moet men deze ftellinge trekken, dat gemeenlijk maatige renten mogen geheven worden, doch dat woeker onbetaamenlijk cn voor Kristenen haatlijk is. Dit is ook de reden, waarom bij de Kerk-Vergaderinge te dort recht in het jaar 1574- de lombaard-houders van het heilig avondmaal ge-: weerd zijn jan wagenaar amsteldam in zijnOpkomst , aanwas en verv. vni St.bl. 113. Of fchoon bij ons de rent-heffingen geoorlofd zijn, kunnen dezelven echter doorgaans niet gevorderd worden, bijaldien ze niet tot ftraffe van wan-betaalinge ofpoenaliteit bij verbintenisfe bedongen zijn, zoo als anderen willen, na den tijd der gerechtelijke waarfchuwinge oflitiskontestatie, doch niet wegens nalaatigheid zonder voorgaand rechtelijk betrek of extrajudicieel verzuim, uitgenomen in fommige gevallen: bij voorbeeld: bij het verachteren van een koopsop verkoops*nakominge, bij het niet voldoen van maakingen of bezwaarde ervenisfen (legaaten en fideikommisfen) .als mede ingevalie onder-recht-gelegde of genamptifeerde „penningen zijn gebruikt, zoo als wij zoo even in het vu. D. n. 27.-  IIK BOEK X. DEEL, §. p. n. 20—£2; 48 r n. 27. zagen groenewegen de LL. Ahrcg. ad leg. 12, Cod. de Contrah. et committ.ftipulat. (L. VIII. T, XXX VIII.) In welke gevallen nu iemand buken voorgaande rechtelijke afyorderinge uit hoofde van wan-betaalinge gewoonlijk verplicht zij renten te betaalen, zie hij kersteman Akaiemie der jonge Praktif. bh 478. tot aan het einde. §. 10. N. 2£ Die niet op den behoorlijken tijd betaalt , wordt Verftaan minder te betaalen, dan hij fchuldig is, even als een fchuld-eisfcher, die te vroeg betaalinge vordert, verftaan wordt meer te eisfehen dan hem toekomt: het welk gevonden wordt in § 33. bij groenewegen alhier aangehaald. (L. IV. T. VI.) en bij reine, de Retract.Jhiaestl vu pag. Z2i. n. 35. waarom iemand, die vóór den vervaldag voldoeninge vordert, zijn eisch met kosten wordt ontzegd parlador» L. 11. Rer. quotid. pag. 382. n. 22. N. 29. Hoe hoog de rent-heffingen mogen beloopen, kan men zien in mijne Aanteekeningen over het 1 Bock ik. D. % io. n. 12 Vers. tegen den penning zestien. Maar onder kooplieden^] Ik hebbe'reeds in het 1. Boek ix Deel aangemerkt, dat kooplieden de zwaarfte rent-heffingen, die immer narechten kunnen gevorderd worden mogen genieten, het welk bij het toeneemen der geld zucht :en nijverheid hun bij Plakaat van den 1 v. Okt. 1540. door Keizer karel uitdrukkelijk is vergund. Doch geene renten of mteresfen bedongen zijnde, kunnen zij ter zake van wan-betaahnge niet meer dan de gewoonen rekenen j en dic is bij herzieninge of revifie tweemaal alzoo gewezen stock, .mans Decis. Brab. lxxvii. n. 4. uitgenomen in twee gevallen, t Indien een verzekerde of geasfekureerde bij den rechter hand-vullinge of namptisfement heeft bekomen,want in zulk: een geval doet de wet den lichter der penningen zeker ftel-  48a AANTEEKENINGEN len, om, ingevalle bij eind-vonnts of uiterlijk gewijsde (de* flnitive fententie) anders wordt verftaan, de hoofd-fomme met de renten tegen twaalf ten hondert te rug te geeven roseboom Kostum. van Amfteld. Kap, xxx. Art.xxxnx. boel in de Aanteekeningen over loenius Cas* xxiVers. Gelyk mede 11. in 't gemeen in 't ftuk van verzekeringe of asfurantie, zoo ten opzichte van den veizekeraar als van den verzekerden, indien iemand van hun in gebreke van betaalinge blijft, zoo als de groot Beneden 111. B. jiXIV. D. n» 37. aanmerkt. In zeeland, zegt loenius in de voorengenoemds xxi. Cafus, en in de landen van over-maas mag uit aanmerkinge der gevreesde overftroomingen en van het gevaar der vaste panden, feven ten honderd bedongen worden. ,Doch op welken grond dit fteune, is mij onbekend, het welk ik derhalven voor rekeninge van dezen fchrijver laaie. Buiten de voorengenoemde gevallen ftrekt de betaalinge der overmaatige rent-heffingen in minderinge van de hoofd» fomme carpzov. Jurisprud. for. P. iit. Confl, xxiv, fDef.xv.n. 4» en groenew. alhier in de Aanteekmin* gen. Bij ons mogen achterftallige renten, fchoon die meer •dan de helft der hoofd-fommen bedraagen, te rug gevorderd worden, zoo als zulks door den Raad van. (jmechelen volgens getuigenisfe van den Heer stockmans in Decis. Brabant, lxxviii. n. 2. in zijn bijwe-; •zen, alzoo bij herzieninge of in reville is verftaan; welk gevoelen ook door finkelthaus op eene kundige \vijze, na gewoonte, wordt onderfteund Obferv. xl. n. 14. Hier omtrent zijn mede twee bekrachtigende of konfirmatoire gewijsden te vinden bij carpzov. Refp. Elect. L. iv.T. ,v 1. Refp. x l v 111. het welk mede ten opzichte van vruch•ten plaats heeft Lib. 1. T. vin. Refp. lxxix. n. 4. Dit is ook in Gelderland gebruikelijk Konfult, en Adv. s%Deèl Xom. vi. n.iï.  "III BOEK:XI. DEEL; 2V. 2i 0»z om zig uit te rusten, een fchip, visch-tuig of iets foortgelijks te koo'pen; want, cf fchoon dit wel eene foort van wisfelvalligheid is, echter zijn 'er geene redenen, waarom zulk een beding niet zoude mogen worden gemaakt /. 5 ff de Naut.foen. (Lib. XXH.Tit. II.) en Prof, n 00 dt over de-ze wet de Foen, et ufur.L. H.CV vu. zie' mede finkelth. Obferv. Pr act, x-xx \11.n. 30. Mogen bijzondere (privaate)lieden aanOost-Indie-vaarera geld of goed op bodemerij mede geeven ? fommige Raadsheeren uit den Hoogen Raad trokken dit in twijtfèl, doel» bij naauwkeurig onderzoek der Plakaaten van Hunne Hoog\ Mogenden, bevondt de Raad niet, dat zulke bedingen verboden waren, en, zoo ze al verboden waren, dat zulkstent minften niet zag op zulke goederen, die men vrijelijk mag overvoeren, noch op penningen, "waar voor geobrlofüc goederen zijn gekocht, ten minften gekocht kunnen wórdeii By^KjijjüH, gjtaes(,jur, priv. Lib, iv. Cap, x.yr. PpP 3 ' Wsc  $6 A A N TE E KENINGEN Wat voorts bet recht dezer' geld-leeners betreft', bier or&treiït vindt men bij de Hollandfcke Rechts geleerden geadvifeerd, dat zij van onheugchelijke tijden vóór oudere fchuldeisfchers zijn gefteld of gepraefereerd, en dat jonger bodemerij gaat vóór ouder m. D. Kons. lvi. bl. 184* Zulks «efchiedt ten voordeele des' koophandels, om dat daar door fomtijds een fchipper in ftaat gefteld vvordr, orh'; de reize voorttezetten, en met zijn fchip in de beftemde haven behouden aantelanden loenius Cas* cxxvir. Advijfen over den Koophandel en Zeevaart door Mr.j m. barels 1. Veel Adv* lxx. bl 377.'alwaar om dezelfde' redenen mede -wordt geleerd> dat de man ooien voor berg-' loon (waar van hierna breeder xxvi 1. Deel % 6.) \6ót ouder bodemerij-brieven voorrechts-gang hebben. Boven in het 1 1. Boek xlvi i i. Deel n. 14. hebben wij reeds ;jange. merkt, dat in zulk een geval eene laatere onderzetringe altijd gaat vóór eene vroegere. Te recht daarom verwondert zig de Fraefident bynkershoeü J^ttaest .jur.priv. Lib. 111/Cap. xvi. Vers. Mirum ajc dat vinniüs advEt-kiuM ad rem naut. pag. 95. niet kan begrijpen, waarom jongere bodemerij-brieven meer voorrechts hebben, dan de'ouderen: waarbij dePraefidentaanmerkt, dat die zelfde fchnjver zig zeer vei gist, wanneer hij zegt, dat een bijlbrief gaat vóór een bodemerij-brief, nadien iemand, die geld Teniet' om een nieuw fchip te bouwen, alleenrecht ■van vóór-gang of praeferentie vóór onderhanufche of perfoneele fchuld-eisfchers heeft, ten ware hij zig door eene bedongene onderzettinge of konventioneel hijpotbeck hadt verzekerd; en zulks vindt te amstelham plaats roseeoom Kost urne van 'aistudam Kap. x xxvu. Art. xvi 11. zie ook de Aanteekeningen over het n. Boek XLvni. Deel n. 14. in friesland heeft eene laatere bodemerij-brief vóór' eène vroegere niet anders voorrechtsgang, dan ingevalle het geld op oriderfcheidene plaatfen ge- fcho-  iii BOEK xi. DEEC §;ï. n. $ 487 fchoten is Statuten- van friesland i. Boek f.xvi i. Art. vi-ji. Maar de geld-ieeninge op eene en dezelve plaats zijn Je gefchied, komen alle de geld-fchieters in gelijke deelinge ikonkurrentie) ten zij de tijd der leeningen re veel vericheelde Art. ix. en h a m er ster indekte?'.. teekeningen. Over dezen voorrechts-gang kan worden ingezien het. Vervolg op de Holh Konjult. en Adv. xiw.bh 37. alsmede de Advijfen van Mr. j. ja. barels zoo even aangehaald Adv. lxxui. bh 394. Die geld op bodemerij geeft, heeft'alleen voorrechtsgang; voor zoo verre het geld buitenslands is opgenomen om eenige noodzakelijke goederen te koopen verwek fet-handelinge van Udemerij hl. 191. § .30. in az Aanteek* Holh Konfult. iv. D. Kons. Gxxvu.i/, 222. Wat voorts dit beding van bodemerij aangaat; het zelve heeft zijn vol beflag, zoo dra het bij den'fchipper is onderteekend, zonder dat daar van een fchriftelijk befcheid behoeic gemaakt te worden Algem. verhandel, 'van de heerfchap. m der Zee bl. 855, amsteldam 1757. Ut 'BOEK xii. DEEL. \ 2. n. %. i 2. i N. 2. Niemand, die een'.ander aanraadt, om dezen or geenen geld tegeeven, onder verzekeringe dat hij èr goed Voor is, is bij ons uit hoofde van last-geevinge (mandaat) aanfpreekdijk, maar kan alleen als een bloot raad-geever wor' den aangemerkt voet Mandati vel contra n. 4. in f. (L. XVU. T. i.) Een last-aanneemer of mandataris, die niet :Op zijn naam,, maar uitdrukkelijk op naam van. zijn' last. geever of mandant, dig eene onderhandelinge fluit', heeft' niet noodig, het recht daar uitfpruitende op zijn' meester over se brengenof te cederen; walanders b%ésémUm*$P  4SS . 'AANTEEKENINGEN 2ijr>' cir/cn naam verricht; want op deze wijze B. V. leengoederen koopende, zoude hij zelfs dubbele beer-gewaaden moeten betaalen voet hï t. n. p. Een last-aanneemerof mandataris kan ook zijn' meester bij een'derden vet binden, zoo :verre dit met'dè last geevinge niet ftrijdig is; bij voorbeeld: Iemand geeft zijn' mandataris last om olijke koopen; deze volvoert zijn' last in perfoon of door een' makelaar: in dit geval heeft de verkooper geene aanfprake op den last-aanncemer,die den olij gekocht heeft, maar wel op den last-geever, op wiens last en voor wiens rekeninge de koop is getroffen ;< of fchoon zelfs de last-aanneemer reeds het geld van zijn' meester hadt ontvangen, om den verkooper te betaalen Holh Konfult. i. Deel Kons. ccxlvhi. Hedendaags mogen de last-aanneemers ter fchattinge van den rechter eenig loon of falaris voor hunne moeite eisfehen, fchoon 'er geene bepaalde fomme was gefteld, zelfs al ware hun niets toegezegd : mits menfehen zijnde, die gewoon Zijn iets voor hunnen arbeid of moeite te vorderen , bij voorbeeld : Voor-fpraken en üing-taal-houders (Advokaaten en Prokureurs) waar onder bij ons ook begrepen worden, die eenes anders zaken buiten iechten waarneemen, anders gezegd mandatarisfen ad negotia voet h. t. n. 2. Met veel drifts wordt bij de rechts-geleerden de vrage behandeld: of iemand voor het bewerken van een huwelijk te recht makelaars-loon moge genieten? De Praefident bynkershoek onderzoekt dit in het breede, en denkt nguaest.jur.priv. L. n. C. vr. waar bij zig voegt Prof. v (Tet de Sponfal. n. \. (L. XXIII. T. U) fchoon laut erba ch ad ff. deProxenet. n. f.(L. L.T. XIV.) van begrip is, 'dat het laag en verachtelijk zoude zijn, om daar voor eenig iööfi aanteneemen. Voorts zijn de uitleggers niet eens, of tegen zulk iemand aanfprake valle, indien de bruid eene onteerde of gdcbjndene vrouws-perlbone is, of, indien de bruidegom eene gevaarlijke ziekte, iteleens; eene Venus-  II. BOEK XII. DEEL: § È n. x 489 kwaal onder zijne leden heeft; bynkershoek is van gedachten, dat een huwelijks• makelaar uit hoofde van zijn*last verantwoordelijk blijft, zoo dikwils een der eqht-genooten in een fchandelijk huwelijk op eene -beddegelijke' wijze is ingewikkeld; ja zelfs, dat het geen twijflèl lijdt, of hij behoort in 't openbaar geftraft te worden. Wijders worde 'er bij de Rechts-geleerden gevraagd, getwist en met onderfcheid geantwoord, of ook een makelaar of foortgelijfc gemachtigde of kommisfiónaris, wanneer hij hadt voorgegeeven eene fchoone vrouwe te hebben opgedaan, die noch ligchaams- noch ziels-gebrek hadt (of'er zulken zijn, Zal ik daar laaten) en hij aan deze zijn' last ofkommisfiehiecvoldeedt, daar voor zoude gehouden zijn. straccha de Asfecurau et prottcn. et proxenet. ^ua'est. ïiun. u is van bevestigende gedachten.en zegt n.2. dat dit volk een mendax genus hominis (een leugenachtig flag van menfchen> is, het welk in het twijfelachtige het vermoeden tegen zig heeft. Deze verhandelinge is te vinden bij ans aldus de a n s a l d i s de Commerc, et mercat. Bij- ons heeft een last-aanneemer of mandataris recht tot ichae-vergoedmge ter zake van zijn' uitgevoerden last voet num. 13. h. t. fchoon hij alhier Je lande zoo min als in srankrvk, vóór ontgonnene rechts-vorderinge of ljtiskontestatie, van zijn' last-geever of mandant eenige renten zijner gemaakte,kosten mag genieten, ten ware hij dezelven met zijne eigene penningen niet hadt kunnen doen, ens daar toe geld'van een' ander moeten opneemen groenewJ ad leg. u Cod. Mandati vel contra (Lib. IV. Tit. XXXV.) • '-^»*« doende is gehouden alle fchade enz.] de groot js alhter van gevoelen, dat niet alleen eene geringe (levis) maar zelfs eene allergeringfte misgreep (levisfima culpa) 9m door  4po AANTEEKENINGEN door den last aanneemer moet vergoed worden (Nopens de lompe en plompe misgreep (culpalata) is tusfchen de Rechtsgeleerden geen verfchil.) Van deze gedachten is mede Trof* voet ad Tit. Mand* vel contra* Dan als men da fchrijvers en wetten, aldaar bij hem aangehaald, nagaat,' moet men zeggen, dat 'er uitdrukkelijke wetten, vóór en tegen worden bijgebracht., welken, om dezelven met elkankanderen te kunnen vei effenen, op eene pijnelijke wijze gewrongen worden. Dan dit is niet zelden het lot der Room' fcbe wetten, waar op de grootfte en fijnfte verftanden zig moeten fcherpen, om 'er eene gezonde uitlegginge aan te kunnen geeven, III BOEK XIII. DEEC § i. §. I. 'Er zijn verfcheidene Schrijvers, die over het ftok van wisfel opzetlijk gehandeld hebben , als onder anderen de Koop. man j. phoonsen IVisfel-flijl tot amsteldam: de Jiechts-geleerde j. du puis F Art. de lettres de changei Trof. voet de Naut. fpen. (Lib. XXII. Tit. II.) de Heer, Griffier reitz over heineccius Grond-beginfelen van het Wisfel-recht: en in het breede raphacl de turri& Cambiis, bij wien men in Disput, x. . Art. x. Echter behoeft de houder des briefs zig mee dezen derden niet te vergenoegen, dan onder goede zeke-~ ringe phoonsen Kap. KV.it n, 13. Die op deze wijze een' Wisfel-brief vooreen' ander,aanvaardt, is in plaats van den eigenlijken betrokkenen gehouden op den vei val-ujA betaalinge te doen en even naauw verbonden PHOONit's Kap. xn. n» 18. §. 4- Onze Schrijver maakt alhier eene uitzonde ringe van den regul % 4. opgegeven: voeg hier bij voet de Naut» foen* n. 6. (L. XXU. Tit, ii.) en den Griffier reitz in Qqq 3 zij ie  494 AANTEEKENINGE N. zijne zoo even aangehaalde Aanteekeningen bU x$ H.lS. §. * Volgens de Aanmerkingen van de groot is ieder, wien een Wisfel-brief wordt aangeboden, verplicht dezelve al of niet te aanvaarden: want het gene eerst willekeurig was, wordt naderhand noodzakelijk /. 5. Cod. de Oblig. et act ion. (L. IV. T. X.) reitz ter genoemde plaats j. e. may Koopmans verlust* 11, D, § 1002. §• N. 6, roseboom Kostum. van amsteldamKapl t. Art, xm. §.8. N. 8. De reden is duidelijk,- want de trekker des wisfels mag den last, dien hij reeds zijn' fchuldenaar heeft gegeven » om voor hem op ekeren tijd aan een' derden te betaalen, vóór den vervaldag ten allen tijde intrekken: hefc welk na gedaane betaalinge niet meer mag gefchieden: hier mede ftemt over een de Keure van amsteldam roseboom Kap. l. Art. xi ik Doch dit wordt echter te l e 1 p z 1 g zoo eng niet genomen, zoo als in December is gewezen reitz Aanteekeningen over heineccius Grond-beginfelen van het Wisjelr, Kap, \\.% tt. 2. Ook mogen na het getuigenisfe van Prof. voet de Naut. foen. de Wisfel-brieven zoo wel vóór als na de aan vaat duige of akceptatie worden ingetrokken n. 8. Wat voorts de rent-heffingen der wisfel-gelden betreft: bier van ia zoo min als in bodemerij eene zekere bepaalinge voet  III. BOEK XIII. DEEL. §8.* 8; 495 voet b. t, ». 5, j. du puis lJArt des lettres de Changt Cb. nu », ïo. §. ioi Onze Schrijver gewaagt alhier van den houder des briefs\ Doch wordt beter in de Kostumen van Antwerpen bij groenewegen aangehaald, gefproken van diengeenen, die de waarde van de fomme inden Wisjelbriefgefteld heejt, als meester van den Wisfel-brief zijnde j nadien de houderdes briefs geen meester des Wisfels is, en in dezer voegen is dit mede bij de Hollandfche Rechts-geleerden begrepen lu Deel Kons, cxu bl, 417. §•11. Uit Wisfel-handelinge fpruit eene dubbele verbintenisfe de eene tegen den trekker tot voldoeninge van het gene op zijn' last op zekeren tijd en plaats betaald moest worden j de andere tegen den aanvaarder of akcepteerer des wisfels, om ingevolge deze aanvaardinge te betalen voet ». De lezer kan beneden in het xlv. Deel meer and ere aanmerkingen nopens de Wisfel-brieven vinden, III BOEK XIV. DEEL 5 4. ni f. en 6. § 4» N. S AANTEEKENINGEN rechten, mogende handelaars ofkontraktanten eikanderen in het koopen of verkoopen niet bedriegen of misleiden* . kersteman Akad* der jonge Prakt is. Kap. xxïx bU 401. zie beneden mijne Aantee'k, over bet xv. D. S 7. n. 30. en 31. §.6. : N. 9. en 10.' De verkooper is ten allen tijde tot vrij™ waaringe (guarand) gehouden, fchoon nier over met den kooper geen beding gemaakt is. Want d.t brengt de aart. der handelinge. mede, zoo als dir bij net Hof van utrechtden 30. Ju/ij 1538. is gewezen. Uit kan men in het breede vinden bij middell. over vromans de foro compst. 1. B. Kap. ui. % 14. n. 32. huber ad ff. n. 11. b.ti brunnem. ad l. 3. Ccd. h. t. (L. VUL ï.XLIV.j En zulks heeft plaats niet alleen, wanneer op een gedeelte derzelve aanfpsake wordt gemaakt dech. Disfert. et Decisl postb. peg. 214. n. 24. ten zij het van eené zeer geringe waarde ware huber ad ff* h. t» De kooper heeftkeuze, ingevalle het verkocht goed wordt uitgewonnen, of hij de waarde van de 'zake, zoo als die was ten tijde der verkoopinge, wil weder eisfehen, of, het gene hem daar aan was gelegen, dat de zake niet was uitgewonnen zfie het volgend Deel n. 19. en 20. E.efi kooper dit recht op zijn' verkooper willende behouden, moet hem kennisfe geeven, indien hij uit dien hoofde wordt betrokken , nadien hij anderüns van zijn recht vervalt, want den kooper wordt dit rechts-middel gegund onder deze voorwaarde, dat hij den verkooper alvorens behoorlijk kennisfe moet geeven: cn dit is ten allen tijde noodzakelijk, of fchoon de verkooper voor allerhande uitwinninge hoe genaamd zig hadt verbonden burg. de Evict. Kap. liv. »• i. en 2* Dan of fchoon üer geene aanzegginge ware gedaan,  m-BOEK.XiVv DEEL. § <5. n. 9» en 10. 497 daan, niet te min zoude de kooper récht'hebben op den s/crkooper, indien het ongetwijfFeld bleek, dat de verkooper iian het verkochte geen recht hadt gehad burg, Cap. tv. n» 2, sur dus Decis» xxn. n. o. en-onze Schrijver m -.bet. -xv, D. n» 15. fchoon hij in zulk een geval voor de kosten van, een gevoerd pleit-geding zonde aanipreekelijk zijn •en dezelven nimmer ten laste , van den verkooper. kunnen .brengen burg. ter gezegde plaats «. 9. Het goed uitgewonnen wordende, kan de kooper tegenwoordig- niet meer de dubbele -waarde van het ontnoomen goed, maar alleen zijn aanbelang in het zelve vorderen j •want bij ons mag eene dubbele fchaê-vergoedinge niet meer bedongen worden, groenewegen dd Rubr, ff de Evicf, (L. XXI.T. IJ.) De verkooper moet voor de waaringe van het verkocht goed inftaan, fchoon den kooper het zelve door onvoorzichtigheid of verkeerd begrip van den rech-' :ter ware afgenomen, (om redenen, dat zelfs een onrechtmatig vonnis, voor. goed wordt gehouden) mits de kooper buiten fchuld zij de groot beneden xv; Deel n. 18. en tot zulk eene onrechtmaatige uitfprake. geene oorzake heefc gegeven groenew.^I. %\.-ff b. U (L. XXI.T. II.) . Of fchoon iemand met. zijn .voorweten een land, het gene een' ander toebehoorde, kogt, en met den verkooper omtrent de waaringe. niets bedong, niet te min zoude de verkooper den prijs van den koop moeten uitkeeren, zonder echter tot eenige andere vergoedinge van fchade of wmst-dervinge gehouden te zijn, Niet te min is dit bij het Hooge Gerechts-hof te mechelen en den Raad van eraband anders begrepen volgens de Aanteekeningen van> groen e weg en over de l, 27. Cod» b» t. die in het vol* gend xv. D. n, 20, mede van dit gevoelen is, het welk insgelijks met een gewijsde van saxen wordt bevestigd n» het getuigemsfe van carpzov. Defin.for. P. 1j. Conff.xxxiv m* x.xv. 01» dat indien gevalle de kooper het land, zoogoed &r* ' " en  498 A A. N TEEKENINGEN en kwaad als het is, fchijrit gekogt te hsbben, (het gés ne gemeenlijk wordt genoemd met den voet ftooten) §12 n. 27. van dit Deel van leeuwen R. H. R. iv. Boek Xvnr. D. n. 7. waarom hy ook geen reeht heeft, om de penningen, ingevalle hij die reeds heeft betaald,'wederte eisfehen Utr* Konfult. 1. Deel Kons. lxxxiv. bh 515". Voorts is een ieder verplicht alle goederen, die door eene lastige aankomst of .onereufen titul'verkregen worden, te vrijen en te waaren: doch dit heeft geen plaats omtrent goederen, die uit eene baatelijke of voordeelige: aankomst of lukrativen titul, bij voorbeeld: uit fchenkinge fpruiten; ten zij in de handelinge bedrog gepleegd, of de waaringe uitdrukkelijk beloofd ware wam es. Refp. Cent, S11. Cons. lxxviii. n. 1» de groot alhier in het 11. Deel % e. n* 7. en groenewegen aldaar» Insgelijks heeft vrij-waaringe plaats in fchenkingen, die uit vergeldingen ge-; fchieden % 23. van het zelve w.D.n. 44. Zoo zijn ook erfgenaamen eikanderen waaringe fchuldig, ingevalle het een of ander van het aanbedeeld goed wordt uitgewonnen „ volgens Advijs van. drie Rechts-geleerden Vervolg op de Holh Kons. en Adv. lvii.—lix, waar toe een mandement van indemniteit (fchadeloos-ftellingej wordt verzocht; hebbende waaringe alleen plaats omtrent vaste goederen, en die daar onder behooren Manier van procedeer en voor dem Move enz. bh 75, §. 7. AT. ii» Zulks is mede geadvifeerd in het Neder l. Advijsh 5. Deel Kons, ccxxvi. bh 499. en hier toe is alleen de toesegginge van-den verkooper verbindende brunnem. ad h jï8. § 1. ff de Peric. et comm. reivend. (L. XVIII. T. VI.) N. 12. De kooper bij den aanvang van den koop voor «enige raoeielijkheid ten opzichte van h«t verkocht goed vxeg»  ÏIÏ BOEK XIII. DEELï §7.^12. 499 Vreezende, behoeft den vollen koop-fchat of het te kort niet te betalen, voor dat de verkooper borg voor de uitwinninge heeft gefteld; het welk bij ons alzoo wordt gevolgd s. van leeuwen R, H. R. iv. B, xviii. D, n. 3. wassen. Prakt, judic. Kap. vi. n. 21. coren, Cons. ui. n. 3. en 4. alsmede Cons. xi 1 i.en in, het breede gomes. Refol. jur. Tit. 11. Cap. ir.n. 39. Zelfs heeft de kooper daar toe recht, alvorens hem daadlijk moeielijkheid is aangedaan subdus Decis. cc li 11. n. 10. pag, 482. Doch zoo dra de verkooper borg heeft gefteld, kan de kooper de betaa» linge niet weigeren volgens het gewijsde van het Hof 'van. utrecht van den 20. Sept, 1Ö47. van der muelen Aanteekeningen over de Ordonn. van den Hove van utr. 11. D. % 10. bl, 92. zie mede de Utrechtfcbe Konfult, i.D. Kons, xc. Ten opzichte der waaringe vindt men verfcheidene Keuren en Statuten bij van leeuwen over deKostum.vam rhynland Art. x xxvin. De Rechts-geleerden zijn niet eens, of een kooper recht hebbe, om waarborg te vorde.ren, alvorens hij in rechten wordt aangefproken, en of hij zulks zoude kunnen doen, indien het verkocht goed var» hem flechts buiten rechtelijk vervolg (extrajudicieel) wordt geëischt. Sommige uitleggers verfchillen van de groot en van de evengemelde Sehrijvers; en willen, dat de zake alvorens ding-phehtig moet gemaakt zijn carpzov. Defin,) for. P, ii. Const. xxxiv Def. xxxn. Dezen zoeken hun bewijs in de /. 24. Cod, de Evict. (L. VIII. T. XLV.) Dan met deze wet kan niets bewezen worden; want aldaar wordt gefproken van een ontftaan gefchil over het verkocht goed , te weten: over flaaven, die zig op hunne vrijheid beroepen. Nu kan men bezwaarlijk zeggen, dat door dat beroep de zake reeds ding-plichtig is gemaakt. Ook brengen zij bij de l. iS.§ i.ff de Peric, et comm,rei,vend.(L,XVll\.T. VI.) alwaar deze woorden gelezen worden ?> vóór de betaalinge tto 3 „ der  %6o AANTEEKENINGE N. r?) der koop-penningen vérfchil rijzende :ov.er den eigendom „ (van het verkocht goed) enz. Doch dit kan insgelijks te recht verftaan worden van eene waarfchuwinge, die voor het rechtelijk vervolg wordt gedaan, en noodzakelijk is, om daar door van de pleit-kosten bevrijd te worden w. d e groot Inleid, tot de Prakt. bl. 26, n. 6t het welk ook den 25. jan. 1762. bij het Hof van Vlaanderen met eenpaarigheid van ftemmen, in mijn bijwezen, alzoo is vtm itaan. ' Om echter, alle vreeze van bedrog of kolluüe voor te komen, is het best, dat de, verkooper van den kooper een' eed van zuiveringe vordere: men/och» de Arbitr. judi tiiiaest. L. ij. Cent. 111. CastCcxxiv.n. 5. eru.nn em. ad l. 21. en 24. Cod. do.fu (L. VIII. Tic XLV.) Maar deze vrage is zoorgemakkelijk niet tebeantwoor* 'den, of, en binnen hoe veel tijds het recht van vrij-waa» ■ringe verjaare? voet h, t. n. 19. (L. XXI.T.II.)ftelthier -toe dertig volle jaaren, gerekend federt den tijd der gedaaïie uitwinninge, ,-ea niet van het verkocht goed. Om dat eene aktie, of aanfprake, die noch niet gebooren is inimmes Jtan verjaaren brunnem. adl. 21. Cod. b. t. (L. VIII. T.XLV.) burgund. de Evict* Cap. lxxxvi. n. 2. .En.hier van is wederom dit de reden, om dat de verjaaringe niet kan loopen tegen iemand, die van zijn recht geen gebruik kan maaien. Daar en boven dient het verzet van verjaaringe niet om iemand te begunftigen, maar alleen om den achteloo* ,fen wegens zijn verzuim te ftraffen zie boven de Aanteeke* pingen over bet 11. Boek vu. Deel § 3. n. 23.cn deze 'vrij-waaringe heeft geen plaats onbepaald en ten allen tijde,' jnaar alléén voorwaardelijk, ingevalle op het goed aanfprake wordt gemaakt, zoo dat vóór dien tijd dit recht niet te pasfe komt lauterbach ad ff b. t. n, 39. burgund,' in bet amgeb. nummer perezius in Cod; h. t, n. 20. Des onaangezien evenwel, zijn lauterb. ter gezegde plaats zv^QvpiPrtfm, fflt. jb&unnem, ad h 19. b. t  III BOEK XIV. DEEL! § 7. 4 i£ 50?. jpj tuid, öi CW. ». 10. van gedachten, dat de verplichtinge van waarborg te ftellen vervalt, wanneer de kooper door het verloop van een derde van eene eeuwe beveiligd is, zoo dat de verkooper als dan buiten alle vervolg zoude wezen. En dit is niet ftfijdig met den aart der verjaaringe, die alleen met oogmerk is ingevoerd, om eens een einde-van twist* ge dingen te maakeh> zoo wel in hét burgerlijke of civile volgens de Aanteekeningen in het 11. B» yn. D. n, 23. als in het lijf-ftraffelijke of krimineele. Zie. de Aanteekeningen in het xlvi# Deel % 8. n, 13. N. 13Ï Zie de Kostumen van rhynland Art. xxxviir; en de Nieuwe keuren van leiden Art, cxvn. doch de verkooper geene borgen kunnende vinden, om aan deverplichtinge bij de Kostume gevorderd» te voldoen, kan volftaan , met het verkocht goed aan den kooper bij willige overdracht of dekreet van den rechter,tedeveren, na drie voorgaande Markt-dagfche geboden van leeuwen R, H. R, iv. B, xvm. D. m 5. ' . . IQï: £.'•«-XV^f ir.: uvco ta. N. 10. Nergens worden tot vervfeemdinge van geestelijke goederen burgerlijke plechtigheden vereischt; uitge. zonderd alleen, dat daar toe even,als omtrent de ontiL baare goederen van minderjaarigen bevel of rechterlijk dekreet noodig is: fchoon bij onitentenisfehier van de kooper tij ons, even weinig als in frankryk, het recht verliest om zijne betaalde penningen te rug te eisfehen, zonder dat zelfs zulk eene verkoopinge door herftellinge in het geheel wordt vernietigd (door reliëf gerefcindeerd^ ten zij de kooRrr 3 per  5o2 A A-N TEE K'E NINGEN per grovelijk daar bij bedrogen ware groenewegeks ad h 14. Cod, de Sacrofanct. Ecclefiis (L. I. T. li.) §. 11. N, 2z. Volgens de Aanmerkingen van de grootJ mag men de ervenisfen vrijelijk verkoopen; het gene waar is, wanneer men openinge of inventaris van den boedel heeft gehad Vervolg op de Holh Konfult, ii. Deel Adv. lxxvii. bl. 32,6. doch zoo lang derelven noch in leven zijn, mag dit niet gefchieden. Want het is ongeoorlofd op de nalatenfchap der levenden te loeien, en die dit doet» maakt „zig aan eene verfoeielijke daad fchuldig brunnem. ad l. ü ff de Heredit, vel act. vend, .L. XVIII. T. IV.) Aldus is dit geoordeeld in frankkïk, fchoon hij, over wiens nalatenfchap gehandeld wierdt, daar aan zijne toeflemminge hadt gegeven LOuëT Ar.-ets notabh H. pag. 481, en brodeau teekent aan, dat aldaaralzou op verscheidene tijden is gevonnisd, waar van bij ons ltraks nader. Om dezelfde reden mag 'er geen beding ter verkrijginge eener toekomende ervenisfe gemaakt worden, maar het zelve is geheel krachteloos de groot ui. B. i. D, n. 61,) voet de Pact, n, 16. (L. I!.T. \M.)Nederl. Advijsb. m. Z>. Kons. ccvni. bl. 574. Vers. belangende de twee de zoodanig, dat die gene, die dit doet, ais een onwaardige van het recht van ervenisfe bij verfterf verftoken woidt carpzov. Jurisprud. for. P. 11. Const. xxxv. Def. xvn. n. io.' . Bijaldien nu dereden aangaat, waarom men geene verbintenisfe over de nalatenfchap van een' levenden mag maaken, zoo volgt daar uit, dat het Advijs der Hohaudfchc Rechts-geleerden ongegrond is, die willen, dat niemand zig Zoude mogen verbinden, om van eene ervenisie, die nem met den tijd zoude toekomen, aftezien Holl. Kous. iv. D. Kons, cxxx.it bl* 320", want de oorsake weggenomen zijnde zoo  III. BOEK XIV. DEELS § n; ». 22. jog eoo moet ook de uitwerkinge ophouden; en dat- zuks bij ons vrijelijk moge gefchieden, zélfs, of fchoon de afftand of renunciatie niet met eede wordt gefterkt, leert cos Mechts-gel. verh. bl. 181. In Gelderland ftaat het ieder een vrij hier over eene onderhandelinge aantegaan en te dadingen of tranfigeeren schomakv Konfult. en Adv. i.D. Kons. xvu. n. i. en 2.3/. 175. Zoo kunnen ook in holland toekomende echt - genooten bij huwelijkfche voorwaarden eene onderlinge fchikkinge maaken over hunne natelaatene goederen en de wijze van erf-opvolginge ten dezen opzichte de groot ui. B.' 1. D. n.6~z. co s.Bechts-gel. verh. bl. 161. stockm. Decis. Brabant, xliii. n. 8. Zelfs is het hun geoorlofd over de erf-opvolginge in leen-goederen bij overkomste te handelen sande in Confuet. Feud. Cap. m.n- 1 pag. 22, die zelfs eikanderen van het ftellen van borg-tocht kunnen ontllaan» mits daar over hunne wederzijdfche bloedverwanten roepende schomak. Kom. en Adv. 1. D. Kons. liii. n. 28. en 29. zie de. Aanteekeningen over het.u. B. xxxix. D, §3. Dit wordt mede in Groningen toegeftaan, behoudens den bloedverwanten het recht van tegenzeggen den tijd van een jaar eh zes weken van der marck Inft* jur. civ. pag. 209. i 12. Utr. Konfult. 1. D. Kons. cxxnr. n* 22. Zulks is alsmedebij gewijsde van het Hof van utrecht verftaan, en bij herzieningeofrevifie bekrachtigdrhodenr. de Jure conjug. pag. 36. en 143. Doch na de befchrevene rechten, en ook bij ons mag een beding over de toekomende nalatenfchap beftaan, wanneer de uiterfte willer daar in soeftemt Nederl. Advisb. ui. Deel Kons. ccvu. bl. 570.. Vers. wijders kan carpz. Jurisprud. for.' F. 11. Const; ■xlv. Defin. xiv. n. 6. wam es. Betp. Cent. u. Cons. xli. n. 3. zoo dat bij gevolg wederom zeer verkeerd bij den Holl. Rechts gel. is geadvifeerd, dat zulk een beding bij huwelijkfche voorwaarden niet zoude mogen .gemaakt worden  '.^4 AANTEEKENINGEN Öen Holl. Konftlt. ïvi D. Kons. xxv.—xxvn. Doch hietf tegen valt in geld'erland zoo weinig bedenkinge, dat men iemand , die dit. zoude wilfen tegénfpreeken, van eene fchoolfche fpits- yindigheid zoude beichuldigen, en herh zijne onkunde in dé hedehdaagfche rechten en 's lands wetten verwijten schomakp* Kons. en Adv. ïï. D. Kons. xxxix. n. r. en % 2, bl. 332. en Kou:..{.fe van x, e maistre Plaid, xxxvnr. pag. 735. tot aan het einde insgelijks zulke overkomften maaken. Dit alles echter heeft geen plaats omtrent onroerende goederen, op pbiatfen gelegen, alwaar deze overkomften verboden Zijn cos, 'Rechtstel, verhandel, bl. 163. Een onderling beding over elkandetv-n's iwiatenfchap is van waarde volgens het getuigenisfe van carpzovius "Jurisprud. for. P. 11. Const. xlv. Defin xtv. n. \. Dan dit fluit mede in een verlangen of begeerte na de ervenisfe eenes levenden, het gene juist de reuen is, waarom, zoo als wij zoo even zagen, deze handelingen worden verfoeid en afgekeurd», §• 14? 2V. 30. Bij de Aanteekeningen van groenewegen alhier kan gevoegd worden van leeuwen R. H. R. 11. B. xm- D. n. 1. N. 31. Bij den koop eener jaarlijkfche rente mag men bedingen, dat de rent-verfchrijver of konflituant binnen zekeren tijd de rente niet zal mogen losfen. Üp dezen zelfden grond fteunt ook het beding, waar van de groot alhier n. 35. gewaagt, dat een rent-verfchrijver den rentheffer zoo veel tijds als 'er is bepaald, te voren zal moeten waarfchuwen, alvorens hij de rente zal mogen losfen voet és Mb. sred. ft. go. (L. XII. T. 10 •~ ~ N. l£  Uil boek xiv. deel, §. ïJ.»j ie6j §. 15. iST. 32. Jotv» ragen wij in het 1. B» ixi D, n. li, dat er eene zekere bepaalinge van rent-heffingen is. N. 33. Om dat zulks aan de verkiezinge van den rentverfchrijver ftaat Zie be&eden mijne Aanteekeningen 111, B, xlvi. Z>. 5 5. n, 11. § 18. JV. 30» De reden hier. van vindt men iww in de Aan* teekeningen van het 111. B. x. £). ». 17. i8« en 19. en beneden xxxix. P. *?• 24. i 22. JV. 49. Het is zeker, dat onder den verkoop van landerijen, zoo als de groot alhier aanmerkt, ook begrepen zijn de yruchten,, zoo lang die te velde ftaan. §. 24; N» <)6. Dit heeft in alle handelingen plaats, zoo als reed* in het 11. 2?. xlvi § 6, », <5. /w aan-bet einde isaan< geteekendt § 31: ■"' ■ ' Brandende kaarfe.') Omtrent dit plechtig gebruik kan worden ingezien van alphen Papegaai. 1. D. .Kapt xxx. bl. 453. .'■ kJ -: Tw'ï-.r. iboc§?M;1_S*jiof^n.a^ö:ife3i^ i¥. 78* de e&OOT wili dat de kooper.tenbeftemden' Sss da*  $8 ' At NT E-EKENINGEN dage in gebreken blijvende: Se kooppenningen te betaalertg daar door verliest al het gene reeds op den koop is betaald s doch" voet is rvan andere gedachten, en groenewegen teekent alhier aan, dat zulks geen plaats_ heeft, ten zij dit bij den kooper en verkooper uitdrukkelijk is bedongen voet de Lieg. commisJ.n. 3. (L. XVH1. T. IliJ §• 1$ N- 80. Een-verkoop van landerijen wordt gerekend bij den koop zonder maat gefchied te zijn, Wanneer 'er in het 'geheel van geenebegrootingeblijkt, Bijvoorbeeld: 1.indien iemand het land van cornelius verkoopt, eenvoudig zonder bijgevoegde bepaalinge der grootte; of zoo als het zelve is, of tegenwoordig bij den gebruiker bezeten wordt. 2 indien de grootte wel is Opgegeven, doch met eene zekere voorbehoudinge (bij voorbeeld: ik verkoope u een land groot honderd morgen, of zoo veel grooter of kleiner als het zelve wordt bevonden) 3. indien bij de verkoopinge wel is bepaald, dat het land honderd morgen groot is, doch te gelijk is aangetoond, hoe verre het zelve zig uitftrekt. Maar in de twee laast opgenoemde gevallen is het redelijk en billijk, dat de koopër, ingevalle de uitgeftrekthekt van het Verkocht land merkelijk-van de aangifte verfchilt, na evenredigheid meerer of minder betaale voet de Contrah.emfr ». 7. (L. XVIII. T. IJ § 34* Jv". 82 . Bij ons worden de Roomfehe rechten ten opzichte van de baat en en fchaden, die op verkochte, fchoon noch niet geleverde of getransporteerde goederen vallen, volkomen gevolgd, niettegenftaande bij Plakaat van Keizer k a rel v* •asn Jaare 1529 is gelast» dat geene veikoopinge van ot>  ÏII BOEK XIV. DEEL, §34.8.82. of hij aan zijne zijde aan de overkomst hebbe voldaan, waar van het bewijs ten zijnen laste komt: want de gedaagde verkeert in dien gevalle in eene ontkenninge» welke dus nimmer kan bewezen worden. Zoo komt insgelijks de last van bewijs op den aanlegger neder, indien de onderhandelinge wordt ontkend, In wei ken ftand van het geding dit verzet worde bijgebracht, de eisfcher kan ten allen tijde de voldoeninge aanbieden ; van welken tijd af het gebrek in zijn' eisch wordt weggenomen, en de eisfcher eene gegronde aanfprake op zijn' tegen-dinger verkrijgt. Indien de onderhandelaars elkanderen mistrouwen, is het eenigst middel, zoo als groenewegen alhier aanteekent, eene onderrecht-legginge of fequestratie van het verkocht tilbaar goed en van den koop-fchat te doen voet ad ff de Act. emt, et vend, n. uit. (L. XIX. T. I.) van leeuwen R, H, & iv» Boek xvii* Deel n, 6. Sss 3 K. o\  jio AANTEEKENINGEN § 4 9. De verkooper bij toeval het verkocht goed niet kunnende leveren; {lel eens: dat het zelve door fchip-breuk is vergaan, kan volftaan met de leveringe van foortgelijke goederen, die van dezelfde deugd en waarde zijn, zoo als dit ook alzoo bij den Hoogen Raad is verftaan neost. Cur* fuprem. Vee, lxxxii. zie mede groenew, ad U 4, Cod.de Aet. emt. et vend. iL. IV. T. XLIX.) N. 10." Zulks als hier voren is gezegd] in het vorig Veel n* iq. iV. 1 <■ De kooper in rechten betrokken wordende moet 'volgens onzen Schrijver den verkooper daar van tijdelijk kennisfe geven. En bijaldien de verkooper zig zulks niet aantrekt, en weigert in rechten te verfchijnen, zoo verzoekt de kooper.Akte van protestatie dat hij zijn verhaal referveert op en tegen zijn' verkooper wassenaar Prakti judic. Kap. vin. n* 5.; welke hem bij het eerfte verzuim of default wordt vergund wa.ssf.naar ter gezegde plaats Echter is de verkooper niet verplicht het pleit-geding geheel en al over te neemen, nadien het in zijne macht ftaat, of hij zig nevens den betrokkenen wil voegen, of hem de middelen van verdediginge aan de hand geeven; om redenen, dat de .verkooper- in.- allen gevalle gehouden is den kooper te vrijen en te waaren wassen, zoo even aangeh, num. 6. Maar de kooper geene behoorlijke wete hebbende gedaan heeft geenfchaê*verhaal opzijn'verkooper, volgens de Aanteekeningen van onzen Schrijver n. \6. ten ware de zake buiten ailen twijffel een' ander toekwam de groot alhier n._ 17. Prof y ost de, Evict. n. 22. aan het einde zoo als wij mede reeds gezien hebben in het xiv. Deel p. 9. en io. Df  ÏII BOEK XV. DEEL; § 4. nl r?. * De Schrijvers zijn niet eens,* of, eenige goederen door "verfcheidene lieden zijnde verkocht, ieder van hun in hei geheel voor de vrij-waringe van het goed .moét inftaan, dan of zij, even als de.borgen, zig.kunnen behelpen met het voordeel der fplitfinge. ca re zo v. is van begrip, dat de fplitfinge ten dezen geen plaats .kan vinden Defin» for* R. n. Confl. xxxiv. Defin. xxix. om dat de koop en verkoop uit de natuur der handelinge.niet Iplitsbaar is. gail is van een tegenfteld gevoelen Lib» i r. Obferv. xiv. n. 5. mits de overige verkoopers goed enfufhcant zijn, in welk geval de verkoopers, allen en ieder in het bijzonder zijnde verwezen ter] vrijinge van het verkocht goed, zig van dit verzet van fplitfinge kunnen bedienen ,.niqt alleen hangende het geding, maar ook bij de verkoopinge of exekutie. §. 4. jtf. 18. Zie boven xiv. Deel n, 9. en 10. §. IT. 22» Een kooper eenig land voor vrij en onbelast hebbende gekocht, en vóór het voldoen der koop-fomrae het tegendeel ontdekkende kan zoo veel van den koop.prijs Afhouden, als het land belast is, zoo als geadvifeerd is bij de Hollandfche Rechts-geleerden 11. D. Kons. cxxn. §. 6. —N. 24» cb groot teekent alhier"aan9 dat de eigen=> dom van het verkocht góed op den kooper eerst na de betaalinge der koop-penningen overgaat, zoo als wij reed» boven zagen in het 11. B* v. D. n. ip»en2o.welverftaande na- de voile betaalinge; want eene gedeeltelijke betaalinge  5i2s AANTEEKENINGEN is niet genoeg Utr. Kom. ui. D. Kom. xv- n. 14.cnKonsl lxii n. 2. Doch eene enkele aanbiedinge der koop-fomrae geeft den kooper recht tót fchaê- vergoedinge, vooral, in* dien de verkooper de leveringe daar na verachtert Utr. Konfult» m. D. Kom.cviu. n. 14. bl. 472. Zulks heeft mede plaats, indiende betaalinge onder die bepaalde voorwaarde is gedaan, of de verkooper dekoop penningen heeft geborgd. De verkooper nu wordt vooronderfteld den koopei v oor het geld geloof of kredit te hebben gegeven, wanneer 'er eene fchuld-vernieuwinge cfnevatievan de penningen is gemaakt; als mede, wanneer daar van reeds renten zijn betaald of ten minften voor het vervolg zijn bedongen; zoo ook' indien de verkooper den kooper uitftel van betaalinge heeft vergund, ten minften zijn verzoek niet bepaaldelijk afgeflagen voet de Act. emt. et vend. n. 11. (L. XIX. T. 1.) de groot 11. B. v. Deel n.. 19. en 20 en meer naauwkeung bynkersh. guaest. jur, priv. L. m. Cap. xv. overliet geheel. Goederen, die door des koopmans bewindhebber of faktoor verkogt zijn, worden geloofd om gereed geld te zijn verkocht merlin. de Bign.et hypoth. Lib. xv. y.i' '^uaest. xu. #,15. ' N. 25. Het gene de groot alhier aanmerkt, lijdt 'geene tegenfprake, mits daar af gerekend worden de kosten die tot voedfel van jonge beesten befteed zijn brunnem! ad l» 16. Cod, de Act. emt» et vend, (L. IV. T.XLIX,)j § 7 N. 30. en u- Indien de verkochte zake eenig verbor. gen gebrek beeft, waar van de kooper ten tijde der ver* koopinge onkundig is geweest, kan de koop vernietigd worden, en de verkooper is verplicht de gebreken van het verkocht goed, voor zoo vejre ze hem kennelijk zijn, den  iii boek xv. deel: § 7* n, 30. en 3Ti jti kooper aan te geeven, het welk niet alleen op burgerlijke wetten , maar ook op de billijkheid is gegrond de groot de Jure B. et P. L -n. C. xir. § 9. ». 1, Zie ook matth. over de. Opveilingen 1. B. vin. D. § 24. om redenen, dat tot eene handelinge toeftemminge wordt vereischt, welke door dwaalinge of misleidinge wordt belet puf. de Offic. hom. et cm. Lib. 1. C. ix. § 12 en dat dwaalinge of misleidinge niemand fchaadt, vooral niet, indien bij de handelinge een ander voordeel zoude hebben Holh Konfult. 11. D. Kons. ccxv. bl. 437. Te brussel is den 20.Nov. 1651. geoordeeld, en bij beroep of appél aan den Raad van brab and bevestigd, dat een kooper het vaste goed belast vindende, den koop mag breeken, mits doende eed, dat hij hetzelve niet zoude hebben gekocht, indien hij zulks hadt geweten stockmans Decis. xcvii. waar mede inftemt de /. 1, § i,ff< de Act. emt- et vend. (L. XIX. T. I.) Doch een verkooper is tot geene vergoedinge gehouden" indien het gebrek van het verkocht goed zichtbaar is ge•weest, fchoon hij den kooper daar van niet hadt verwittigd, nadien het onnoodig is, zichtbaaregebrekenoptegeeven en aantetoonen surdus Decis. cxlvi. n. 1. Dit wordt zeer fraai met de /. 43. ff. deContrah.emt.(L. XVIII.' T. I.) bevestigd. Zie daar de woorden: Een verkooper, die eenige goederen bij de verkoopinge heeft aangeprezen, is nergens in gehouden, wanneer de kooper het gebrek der goederen bij de bezichtiginge heeft kunnen ontdekken: bijvoorbeeld: indien een flaaf als een die voor zijn wacht ftaat, of een -huis voor wel doortimmerd is verkocht. 'Doch den> flaaf voor een kunftenaar hebbende verkocht, en het tegendeel bevonden wordende, zoude hij den kooper de fchaden moeten opleggen , nadien de flaaf op deze verzckeringe tegen dien prijs en dus zoo veel hooger dan anders is verkocht geworden. Maar ingevalle eene allerlomptfle onkunde van den kooper oorzake der geledene fchade is, moet de kooper Tw zulks  p4 AANTEEKENINGEN zulks zig zeiven wijten zonder zig daar over te kunnen be» klaagen /. 15. % i.ff h. t. waaruit volgt» dat in deze overkomst voor al op de goede trouwe wordt gelet. Die een paard verkoopt, moet alléén voor eene inwendige en onzichtbaare blindheid, inftaan, en het paard aan den kooper, zoo als men zegt, va» zesfen klaar leveren, omreden , dat de meeste ongemakken der paarden zichtbaar zijn» en de handelaars hier mede eikanderen eenigermaate mogen bedotten: zoo dat een kooper geene aanfprake heeft tegen den verkooper, indien aan hem een paard,het welk achteruitflaat, of een foortgelijk gebrek heeft» verkocht is. In saxen loopen deze drie zaaken voor rekeninge van den verkooper: indien het verkocht paard het gebrek heeft van acliteruittellaan, of indien het eene verborgene blindheid of de fchurft heeft; en dit is ook allerredelijkst, want welke ïeden is 'er, dat een verkooper moet inftaan voor het fpattén en gallen van zijn verkocht paard, daar dit gebrek voor het oog van den kooper niet bedekt is geweest, en geene vergoedinge zoude moeten doen, wanneer het paard, buiten blindheid, een ander verborgen gebrek hadt; zoo dat de Utr echtjche Rechts-geleerden zeer rechtmaatig hebben geadvifeerd den 15. Okt. 1629. dat iemand, die een paard geJsocht heeft, het welk eene verborgene en aanftekende kwaal tieefr, het zelve binnen fes maanden aan den verkooper mag wedergeeven, en den prijs daar voor gegeven benevens den Interest terugvorderen, rebuffus vergunt den kooper die vrijheid zelfs een jaar lang, even als in andere handelingen in Conflit. Reg. pag. 316". n. 50. zonder onderfcheid , of de verkooper zulks te vooren al of niet geweten hebbe Holt. Konfult. m. D. Kons. evit. bl 355 omreden,, dat weeten of behooren te weeten na rechten een en het zelfde is schomak. Konfult. en Adv. 1. D. Kons. xvn- n, 37; reins- de Retr. JOguaest. vu pag- 323 n. 120. Zoomoe» $en insgelijks den. fccoper zijne, betaalde penningen te rug  III BOEK XV; DEEL; §7. Hi 30. en 31. ?ie gegeven worden, wanneer het paard binnen drie dagen na den koop komt te overlijden van zutphen Woord Peerd A?t. i. bl, 479. In oostenryks vlaanderen moet ds verkooper inftaan voor de kortaêmigheid, den droes en fchurft der verkochte paarden. (Pousfe, Morve en Farcin) Precis du droit Belg. pag. z 11. Dje een paard, dat .geipreid of gezadeld is, verkoopt, (en dit moet ik bij deze gelegenheid aanmerken) wordt geacht den toom, zadel9 en foortgelijk tuig te gelijk met het paard verkocht te hebben mantic. de Tacit. et ambig. convent, L, iv. .y. ix. n.16. van zutphen Woord Peerd Art, iv. bl. 480. Doch een paard ongetuigd te koop geveild zijnde, wordt verftaan zonder zadel te zijn verkocht surdus Lib, 1. Dec. cxxxiv. n, 8. gomez. Refolut. Tom. ui Cap. 11.». 15;. \ Iemand een flacht-beest,bij voorbeeld: koe offchaap koo>» pende, en naderhand ontdekkende, dat het beest zieklijk is geweest, zoo dat het vleesch zonder gevaar niet te eten is, kan van den verkooper zoo veel van zijn betaald geld te rug vorderen, als de keur-meester na evenredigheid redelijk oordeelt, vermits zulke ongemakken doorgaans niet zichtbaar zijn, en dus ten laste van den kooper niet kunnen ko« men. Doch ingevolge verfcheidene keuren engewoonten'is het met het koopen van varkens anders gelegen, want bij de openinge van de fnuit en de infnijdinge der tonge kan blijken, of een varken gezond of zieklijk zij, óf welk ongemak het zelve hebbe van leeuwen Cens,for, Lib, 1v4 Cap. xix. n. 1 <)—17. • Indien de verkochte 'zake flechts een gering gebrek heeft,' vermag de kooper dezelve niet wederom te geeven, of fchoon hij door onvergeeflijke lompheid was bedrogen, ten ware de verkooper zulks hadt geweten, om dat de verkooper als dan wegens zijne kwaade trouwe verantwoordelijk is a n t 0 n. de Temp, leg. Lib. 111. C. xx. n. 9, Echter geeft Ttt 2 list  <ï& AANTEEKENINGE N. niet allerhande ziekte of ongemak den kooper hier toe recht, ■ maar alleen, indien dezelve van dien aart is, dat de gekochte zake den kooper van geen nut kan zijn trentacinq pract. guaest. jur. pag. 324. n. 4. N. 38. Zie de hane Aanteekeningen over de Kost. van gendt Rubr. 111. Art* xiv. '* 9 N. 41', Om deze reden moeten, en kooper en verkooper, ingevolge het Plakaat der Staaten van holland van den 16. April 1671. ieder de helft in den veertichften penning der roerende goederen betaalen Art. i.te vinden in het Groot Plakaatb. tUi Deel bl. 1008. Hetzelfde heeft ook in zeeland zelfs ten opzichte van het kavih loot-geld plaats Plakaat van den 23. Sept, 1637. Art» 1. Groot Plakaatb. tl D. bl. 2012. N. 44> Volgens de Aanteekeningen van de groot. Worden alle duistere bedingen ten nadeele van den verkooper uitgelegd; het welk mede is geadvifeerd in het Neder/. Advijsb. li D. Kons. cxix. bl 30Ó. Vers. in allen gevalle* En dit heeft insgelijks ten opzichte vaneen'verhuurerplaats radelant Decis. Cur. Traject, lxxxii n. 1. Doch dit is te verftaan, indien dit twijifelzinnig beding door hen is gemaakt, om dat zij het als dan aan zig zeiven te wijten hebben, waarom zij zig niet duidelijker hebben uitgedrukt.; want duistere woorden worden ten nadeele van den bedinger verftaan, om dat hij in zijn macht gehadt heeft zulk eene duisterheid voortekomen parlador. Lib. 1. Rer. quottd. Cap. 111. n. 33. pag. yd. In tegendeel derhalven gefchiedt de uitlegginge tegen den kooper, indien het twijifelachtig beding door hem gemaakt is brunnemW/^, 301' ff de Pact is (Lib. II. Tit. XIV.) voet de Contr. emt. ejrcm 27. (Ut). XVdi» T, 1,1 En dit wordt roede ten. opzichte der verze*  III BOEK XV. DEEL, §9.,i. 44. fi7 zekeringen gevolgd, zoo als, wij zullen zien beneden in het Xxiv. D. n. 20. Doch volgens de Aanteekeningen van ba.rbeira.c QVer puf e.nd. LivK v. Cb. xii. § $5 n» 2». moet worden gelet, of het beding den verkooper nadeelig zij, in welk geval alle dubbelzinnigheid ten nadéele van den kooper moet verftaan worden , zoo als mede in de overkomften van huuren en verhuuren f en foortgelijke handelingen plaats heeft, alwaar in het breede wordt onderzocht, vat volgens, het befchreven en natuurlijk recht plaats vinde. 1IL* BOER XVI. DEEL. §» is '^w^m^aZ^^^^ J»)[ ^Ü^XaI Naasting.'] Het recht van naastinge wordt of uitdrukkelijk bedongen, of door wet-duidinge vergund, van welk laaste aiioier wordt gehandeld.. Dit recht is reeds van oude tijden in holland in gebruik geweest, zoo als blijkbaar is uit den Voor-rechts brief éoox Graaf jan van holland te» jaare 1297. aan odzyr van Kralingen en zijne nakomelingen gegeven mieris Groot Cbarterb. 1. D. bl» 586. De bedongene naastinge beftaat hier in, dat de verkooper de voorkeuze zal hebben, om het goed, ingevalle het, zelve wederom wordt verkocht, tegen den verkoop-prijs te mogen naasten lauterb. ad ff de Contrah. emt. n.101» door welk beding hij boven des verkoopers bloed-verwanten , en , indien het ieeu-goederen zijn, ztlfs boven den leenheer ,' deh voorrang krijgt: want doorgaans komt de wet in geene aanmerkinge, wanneer 'er een uitdiukke ijk be ang voor handen is voes de Leg.comm n 30.(L. X Vhl.T.ul.; Behalven de-omfchrijvinge, die onze Schrijver aihier van de ftilz'vvijgende of wettelijke naastinge geeft, voor zoo verre dezelve op het recht van bloed-ver tfandfcnap is gegrond, kan men 4e. naastinge verder befchrijven. als n eene uudenTtt 3 „ kinge  5i3 AANTEEKENINGEN „ kinge (fiktie) van het recht» waar door denaaster ofaan* hoorder wordt geacht bij verfterf recht op het verkocht s, goed van den verkooper te hebben" Uit-welke omfchrijvinge volgt, dat niemand recht van naastinge heeft, of hij moet te gelijk des verkoopers wettelijke erfgenaam kunnen zijn. Want het recht voorondcrftelt wel iets, het gene in de daad alzoo niet is, doch het welk echter alzoo zoude kunnen zijn. Dit zijn ten minften de gedachten der Rechts, geleerden. Om deze redenen vindt men bij vout,de Legl comm. n. 14. (L. X VIII. T. III.) dat het recht van naastinge veel overeenkomst hebbe met het verfterfrecht. Zie mede onzen Schrijver in dit Deel % 7. Ven. en placht van ouds. Een fpeel-kind derhalven kan geene goederen naasten, zoo lang het door een opgevolgd huwelijk niet is gewettigd. gomez. ad leg. Taart in leg. 9. n. 54. et Sqq. pag. 98. want door een opgevolgd huu elijk wordt een bastaard gerekend, als ware hij altijd een wettig kind geweest menoch. de. Adipisc. posfesf. rcmed. 1. n* 45. pag. 5. Daar het dan zeker is, dat het recht van naastinge fteun't op, en voortkomt uit het recht vanbloed-verwandfchap, Eoo komt mij voor te recht geadvifeerd te zijn den 13 Maart lóóo, dat het recht van naastinge toekome aan de vrienden van den eerften verkooper, of fchoon het verkocht goed tien of meermalen ware verkocht; zelfs »al ware de laatfte kooper even na bemaagd aan den eerften verkooper»als die gene, die de naastinge wil doen Vervolg op de Hof/. Konfult. en Advijs. 1. D. Adv. xliii bl. 125. De oorfprong der naastinge is drieërlei 1. uit bloed-verwandfchap 2. uit maat- of vennootfchap 3. uit de naastge* legenheid der landen; fchoon dit laaste niet overal, maar alleen op fommige plaatfen in gebruik is Obfervat. over, &. de groot 111. D- Obferv- lxxv. bl. 198. In Gelderland is de ftilzwijgende naastinge onbekend, indien men daar. van eenige dorpen uitzondert: zoo VX0  III. BOEK XVI, DEEU § i; vïndt rnen in de land-wetten van de vel uwe mede eeni» ge overblijfzelen van naastinge Tegenwoordige 'ftaat der Nederlanden in. Deel i. Hoofdft. bl 182. n. 5. doch in Overijssel en- het Sticht van utrecht heeft alleen de bedongene of konventioneele naastinge plaats van leeuwen Cens. for. L. iv. C. xxi. § 8. rein kin q de Retractu confanguinitatis beweert, dat het recht van naastinge op billijke gronden fteunt £>uaest. 1* pag. 21. «.47. waarom ook de clerck over wielandt het recht van naastinge gunftig acht Tit. lxxviii. Obferv. 1. 2., Doch na de gedachten van den Paefident van ïynkershoek is het recht van naastinge alleronredelijkst jüfuaest. jur. priv. Lib. ixi.C. xm. en ingevolge de Aanteekeningen van neostad. tegen het burgerrecht ingevoerd en met den aart der zake ftrijdig Supr. Cur. Decis. xxix. zie mede de hane over de Kost. van gendt Rubr. xvi. Art. vu. Vers. ibidem en carpzov. Jurisprud. for. T. 11. Conft. xxxii. Def. iv. n. 7. Prof. voet is ook van dit begrip n- 9. niet tegen traande hij erkent, dat dit recht van godlijken oorfprong is. Hier om willen de meeste uitleggers, fchoon fommigen anders denken, dat in het onzekere naastinge geen plaats vindt: doch bynkershoer maakt dit alleen betrekkelijk tot de vrije of alodiaale goederen, en is van oordeel, dat leen-goederen overal en ten allen tijde kunnen genaast worden, om dat de naastinge uit het leen-recht aflomftig is. En dit is eene uitdrukkelijke wet te sluis im Vlaanderen, alv/aar de bloed-verwanten alleen leenen mogen naasten Kost. der Stede sluis Rubr.x. Art. vm alsmede te Antwerpen Kost. aldaar bl 174. Art. 111. Echter haalt de Praefident een plaats uit onzen Schrijver'.aan » alwaar hij, waar mede overeenftemt het n. Z?.xlii. D.n.y. zegt, dat in holland geene leen-goederen genaast kunnen worden, op zulke plaatfen, alwaar alleen van onleen-goederen yordt gewaagd j t po*. % 6. het gene te mtddelbur© geheel anders is Kostume aldaar bl. 48. § 14. Zoo vervalt onder anderen te Antwerpen het recht van naastinge binnen den tijd van drie dagen, na welken tijd de aanhoorder daar tegen geerie herftellinge of reliëf kan bekomen, het gene echter volgens de Aanteekeningen aldaar alleen ziet op de aanhoordersj die aanwezig en niet die uitlandig zijn; want na den regul rechtens kan tegen iemand, die van zijn recht geen gebruik kan maaken, geene verjaaringe loopen; zie beneden n. 12I Doch in 'shertogenbosch wordt de naastinge van alle openlijk geveilde goederen toegelaaten binnen 't jaar na het geeven van den palm-flag Kost. alda2rTit.x1.Art. ir. Uit deze verfchillende wetten blijkt, hoe rechtmaatig het gezegde van den Praefident b ij n k e r s h. zij in Praef. ad Obf jur. Rom. dat namenlijk het gene maevius billijk fchijnt, tit 10 s onbillijk voorkomt. de groot wederom daar en tegen geeft n. 5. van dit Deel behalven de zoo even opgegevene reden noch eene andere op, waarom geene verkochte goederen nietgenaastkunnen worden, waar van mede in de Kostumenvan rhijnland, bij groenewegen alhier onder dit nummer aangeteekend > wordt gewaagd. Doch wat aangaat het pond-geld, waar van aldaar wordt gefproken (dit pondgeld bedraagt een lestichfte gedeelte van den koop-fchat neostad. Cur. Suprem. Decis.] xxvi.j hier omtrent zegt van leeuwen m zijne Aanteekeningen te recht, dat het zelve aan den fchout niet wordt betaald om net recht van naastinge te koopen, maar alieen ter verZekennge van de penningen, waar voor de kooper behoorlijk borg moet treilen. Voorts komt 'er nog veel minder aanboordinge te pasfe, wanneer iemands goed, na voorVvv af-  p2 AANTEEKENINGEN afgaand gewijsde voor fchuld (bij exekutie) is verkocht; want bij zulk eene gelegenheid worden meer dan gewoone bekendmaakingen gedaan, en alle vereischten zeer ftip in acht genomen bijnkersh. £hiaest. jur.priv.L. m. C. xiv. mattHi de Auct. L. i. C. xvi. ». 45. neostad. in de zoo even aangeh. xxix» Decis. Die hier omtrent meer wil weeten, kan te recht komen in deobfervatien over h. de groot 111. D. Obf. lxxiv. bl. 175. en vooral bij den on* genoemden Schrijver in zijne Aanteekeningen over matth. ii* St. bl. 426. Doch na mijn.begrip is in httVervolgder Holh Konfult. en Adv. lxvii. bh 2io.te recht geadvifeerd^ tlat goederen, die om fchuld verkocht worden, op alle zulke plaatfen genaast kunnen worden, alwaar naastinge van met den ftokke verkochte goederen geoorlofd is. Te Antwerpen heeft ieder, die een huis of land, het welk verkocht wordt, gemeenfchappelijk bezit, recht van naastinge, in welke gevallen het ook moge zijn i alware het zelfs, dat hij in de verkoopinge van het. zelve hadt ingeftemd, en daar in flechts een allergeringst aandeel hadt Kostime van Antwerpen bl. 174. Art. vu. en xi. Ins* gelijks komt volgens verfcheidene Vlaamfche Keuren ieder deel-genoot recht van naastinge toe op het deel-hebbend goed Vrecis du droit Belg. pag. 225. En christinaëus fpreekt van een gewijsde, waar bij zeker aanhoorder zelfs tot de naastinge van openlijk en om fchuld verkochte goederen gerechtigd is verklaard Decis. cur. Belg. Vol. 111. Dec. lv.' n» 6. aan het einde. Om deze zelfde reden kunnen geene goederen, die door rechtelijk bevel (bij exekutie) met de gewoone gebruikelijkheden te koop geveild en verkocht zijn,1 worden gereklameerd, uit krachte van het gewijsde, het welk den reklamant altijd in den weg is, niettegen[taandehij uitlandig ware geweest, ten ware men oordeelde, dat hij uit hoofde van zijne uitlandigheid recht hadt, om van die vonnis te beroepen of appelléren e r, o e tj e w. de LL, dbrog  III. BOEK XVI. DEELS § i! ?aj 'ëd leg. 13. Cod. de Eviet. CL. VIH. T, XLV.) Echter mag in frankrijk en Vlaanderen iederbloed-verwaüt de goederen naasten, fchoon openlijk met den ftokke, of voor fchuld (bij exekutie) verkocht, zoo als zoo even uit christinaeus bewezen is: Zie mede voet de Leg. commisf» n. 33. (L. XVIII. Tit. III.) Zelfs fiaat zulks den Jeen-heer ten opzichte der leenen vrij, niet tegenftaande deszelfslasthebber een' nieuwen leen-man daar mede reeds verleden hadt de clerck over wielandt Tit. clxxvii. Obferv. ui. n. 4. Doch wat ook de Rechts-geleerden omtrent de naastinge der openlijk geveilde en verkochte goederen in Vlaanderen gewaagen, dit is evenwel zeker, dat Zulks niet door geheel Vlaanderen plaats vindt. Want Art» c. van de Kost, van den lande van den vrije wordt uitdrukkelijk gezegd, dat de verkooper onder eede zal moeten opgeeven, tot welken prijs het goed is verkocht, het gene ongetwijffeld omtrent openbaare verkoopingen overbodig is, om dat zulks aan ieder een bekend kan zijn. In dezer voegen luidt ook de Kost, van gendt Rubr, xvi.1 Art, vu. waar van zoö daadlijk nader in de volgende §'6*. alsmede de Kostime van aardenburg Rubr. vi 1 Art, 1 Dus verre hebben wij gezien, dat in openbaare en gerechtelijke verkoopingen geene naastinge kan plaatshebben, om dat een bloed-vriend , die het recht van naastinge heeft, door zijn eigen verzuim^padeel lijdt, en het aan zig zei ven moet toefchrijven, dat hij daar voor geene behoorlijke zorg gedragen heeft. Eene andere reden, waarom voor fchuld verkochte goederen geene naastinge dulden, vindt men bij hamerster in de Aanteekeningen over de Statuten van friesland 1. Boek Tit» xi 1. Art, l. Vers. verfta dit echter niet enz. om dat namenlijk goederen, die genaast kunnen worden, bij den verkoop meer gelden. Volgens de gedachten van. Prof. voet , die mm, 16. van dezen Titul breedvoerig wordt op-  $34. AANTEEKENINGEN gegeven, wordt een blded-vriend niet geacht van zijn recht van naastinge te hebben afgeftaan» wanneer hij de goederen heeft te koop geveild en niet ingekocht, ofwel de verkoopinge ftilzwijgend aangezien: fchoon dit \6. nummer zeer weinig met het volgende 23. is overeentebrengen. Echter wil hij zijn gevoelen uit matthaeus de Auct. Lib. i - C. xr. n. 61. en met het gcadvifeerde in de Holl. Konfult. i. Deel Konf. clxxxv. Jguaest. 11. bewijzen. Doch matthaeus fpreekt aldaar alleen van de gewoonten in frankrijk, en toont aan, dat dit geheel met de onzen ftrijdigis» zoo als duidelijk blijkt uit groenewegen en Prof. voet zeiven n. 23. En wat aangaat het Advijs der Holl. Rechtsgeleerden, zulks wordt wel in het voorbijgaan aangemerkt, dan hier mede wordt geenllns bewezen, dat dit bij ons in gebruik is; behalven dat de Advijfen der Rechts-geleerden dikwils meer zijn ingericht om de konfulenten te behaagen 3 dan om hunne gedachten ter toets van recht en billijkheid te brengen. Dit recht van naastinge vervalt wegens verregaande ondankbaarheid, voet n, 16. 4 4 N. 3. de groot trekt in t wijffel, of de fmal-heereri recht van naastinge hebben; doch deze twijffelinge wordt weggenomen bij bort Holl. Leen-recht v. Deel Tit. v. Xap. u n. 6. bl. 203. waar bij gevoegd kunnen worden de Obferv. over h. de groot ui. Deel Obferv. lxxiii. hl. 193. Van deze gedachten is insgelijks Pref. voet ter gezegde plaats n. 11. mits de fmal-heeren in het verlij niet hebben toegeftemd, want in dien gevalle worden zij geoordeeld van hun recht van naastinge te zijn afgeweken Ooch de opper-leen-heer verliest dit recht van naastinge niet, of fchooft gijn Stede-houder het verkoopen der ieenen hadt toe-  III BOEK XVKDEEL: 5 4-«ij: gedaan d e clerck over wielandt Tit. clxxvii, Obferv. ii.-». 4. In Vlaanderen heeftde leen-heer op de verkochte leenen geen recht, zoo lang'er eenige zwaard-magen (vrienden van de mannelijke linie) van den verkooper gevonden worden, die dezelven willen naasten, het gene evenwel alzoo niet overal wordt verftaan wielandt ter gezegde plaats ». 8. §. 6, N. 6. Het recht van naastinge verjaart niet overal in onze Nederlanden binnen den zelfden tijd Die deel heeft: in eenig verkocht goed, heeft te gendt het recht van naastinge 14. dagen lang, gerekend federt den tijd, dat de ver* koopinge tot zijne kennisfe is gekomen Kost, van gendt Rubr. xvi. Art. vu. Dit is te. brugge op veertig dager» bepaald; en 'na verloop van dien tijd is de aanhoorder van zijn recht verlinken Kost. van brugge T. xx. Art. vr. Even zoo veel tijds wordt den. aanhoorder te aardenbur®; vergund Kost urne aldaar Rubr. vu» Art. 1, % 7' Zonder aanzien enz,~\ De leere van onzen Schrijver heeft, wel plaats ten .opzichte, van vrije eigene of aiudiaale góede4 ren, fchoon echter niet overal Kostume van middelburg» bl. 47. Art, x. ten ware men aldaar moest lezen: daar hes. goed niet afgekomen is -t zoo als dit de zinfchijnt medete brengen. Doch IJet gevoelen van de,groot kan nieG gelden in die plaatfen van holland,, alwaar het Schependoms-recht plaats vindt voet de Leg. comwnsf, m 14. (Lib. XV Hl. T. III.) ook niet met betiekkinge tot deieenen, om dat in de erf opvolginge bij verfterf het allereerst worde gelet op Üe,linie, waar uit hét Lenafkomftigis de clerck: yvv 3. ob>  $i6 AANTEEKENINGE N Obferv. it. n, 3. {ch:;on 'er uit eene andere lira ader be« {taanden in leven waren bort over de henen ■:■ o.'dT.vS O 11. en de groot u. B. Kap. xn. n. 37. hel welk mede te parijs gebruikelijk is reinking guaèst. 11 ƒ>. li.' H. -50. ti AT. 7. De Aanmerhinge van de groot nopens de eerst gevorderde naastinge, keurt b ijnkersh okk af, Jgttaest. jur. priv. L. 11 i.C.xnu fchoon hijzelf getuigt, dat dit alzoo ondericheidene maaien bij gewijsde van den iageren rechter is verftaan, en bijberoep of appél door ht t Hof va» ho l la md en den Hoogcn Raad bevestigd. Want iri het gemeen, heeft een naast beftaandmeere.rjaarigmans-perfoon volgens zijn gevoelen, recht van naastinge boven eene verder beftaande minderjaarige vrouws-perfoone , zoo lang de aanboordinge niet is vergund. Zoo heeft ook te middelburg de naaste man recht van aanboordinge vóór aiie anderen, niet tegenftaande hij de laatfte verzoeker ware geweest, bij zoo verre 'er noch geen vonnis is gewezen Kost urnen van middelburg Tit. van Aanboordinge Art. x. en hier mede ftemt insgelijks in de Kost. van *s hertogenbosch Tit. xi. Art. vin, en in zuid-holland kan een^naderbeftaande bloed-verwant het goed, het welk door een' verder beftaanden reeds is genaast, ten allen tijde wederom naasten Kostume van zuid-holland aangehaald bij van leeuwen Cens.for. L. iv. Cap. xxi. §4; Dan dit is bij den Hove van friesland anders verftaan bij gewijsde van den 26. Okt. 1589. en wederom den 4. April 1Ó93. joh. beuker Rer. in Supr. Fris. Cur.juiieat. faschulm Cap. xcvin. gedrukt te leeuwaarden bij g. m. CAHAiSt Het tegendeel wederom; wordt in rhijnland gevolgd Art. xxvi. alwaar gezegd wordt, dat de eerfte verzoeker even na bemaagtald zijnde,gaat vóór alle anderen, zoo dat gevolglijk bij tegen overftelJinge een £>aderbefta,anden den verder btmaagtalden uitfluit, Alzoo is  ïïï. BOEK XVI. DEEL. $7.«.7. ity is insgelijks te gendt ten opzichte van gemeenfchappelijke goederen de voornaamfte deel-genoot boven de overigen, die in'het verkocht goed minder aandeel hebben, tot de aanboordinge gerechtigd Kostume aldaar Rubr» xvi. Art, vu. alsraede te aardenburg Kostume van aardenburg Rubr. vu. Art. 11. Zoo kunnen ook te brugge de even na gerechtigde deel-genooten het verkocht goed gelijklijk naasten, ten zij de kooper een der deei-hebberen ware Kostume van brugge Tit. xx, Art. iv. Ook is in het vrije de kooper, mits hij de grootfte deel-genoot zij, daartoe boven anderen gerechtigd Kostume van den lande van den vrije Art. xcm. alsmede te sluis Kostume van sluis Rubr, x. Art» ui. Ingevalle de aanhoorders even na bemaagtald zijn, gaat de eerfte verzoeker vóór: fchoon neostadius van gedachten is, dat een verder bemaagtaide, het eerst de aanbootdinge verzocht hebbende, den naderbeltaanden uitfluit Cur.fupr. Decis, xxix.^zoo dat hij, die eerst komt, zoo als men zegt, eerst maalt. Doch even na beftaanden mogen alle te famen de naastinge dóen de groot n, 9. het welk op verfcheidene plaatfen in gebruik is b ijnkersh. ter gezegde plaats Vers, J^uipotiores etc. Insgelijks heeft onder gelijke deel-genooten recht van naastinge, die de aanboordinge eerst heeft verzocht, want het aandeel ongelijk zijnde,gaat de voornaamfte deel-genoot vóór, zoo als te vlissingen Kost, aldaar Kap.xn» Art» 1. • bl, 88. waar mede overeenkomt de Kostume van middelburg bl, 47. Art, x, en xu. Zoo is mede te Antwerpen,' die het, meeste deel in het verkocht goed heeft, tot de naastinge gerechtigd boven de mindere deel-genooten, zonder op den tijd van het verzoek te letten Kostume van a n t* werpen Art. lx 11. bl i82.het welk mede onder de fchuld» cisfehers plaats vindt mat'th. Verhand, over de Opveil. 1. B« x. D. \ 20. Wat verder het recht van naastinge aangaat, de kooper kao  '4aS 'K A N T M EtÊNI N @f E' M kan zoo min als de verkooper ten nadeele , -im 'inboorde? d.- n iüeds gefloten feööp verniet'gen, of hem in zijo reeds verkregen recht door eenige overkomsr sartorren voet de Leg. c.nvnisf, n. (L. XV11I. T. II!,) het welk alzoo ■ e a n v v/siPEN worde gevolgd Kostume van a ntv/üt m Art, m. é/. 170. en Art. lxi. 181. Eenig land ïtaande huwelijk bij den man gekocht, en wederom verkocht wordende, kan zoo wel door der vrouwe'salsdes mans vrienden worden gtfnaasc, waar omtrent de verzoeker het beste recht heeft voet h. t. n. 19. Maar heefc een aanboorder, zoude men kunnen vraagen, recht op de trek- of pluk-penningen, die op het verkocht goed zijn gevallen, vermits hij in de plaats van den kooper komt? eijnkershoes denkt neen J^uaest. jur. priv. Z. in. Cap. xiv. % 8. N. 8. Volgens de groot gaat een deel-genoot in het fluk van naasten vóór een bloed-verwant, waar toe groenewegen alhier mede de Kostume van rhijnland aanhaalt. Het welk te mechelen zoo flipt wordt gevolgd dat de deel-genooten de goederen, of fchoon bij den naast bemaagtalden reeds aangevaard,wederom kunnen aanvaarden "voet n- 30. h. t. Doch te middelburg geheel anders Kostume van middelburg Art. xi. bl. 47. alsmede te vlissingen Kap. xu. Art. 1. bl. 88. Maar bijaldien de deel-genoot te gelijk den verkooper in den bloede beftaat, zoo komt hem uit hoofde dezer dubbele betrekkinge de naastinge toe van leeuwen over de Kostume van rhijnland ; voet n. 30. h. u het welk ook alzoo den 9. Sept» 1Ó19. bij het Hof van holland is verftaan Holl. Konfult. vi. D. bl. 33Ó. Decis. en Rejolut, van nohun. 143.  III. BOEK XVI. DEEL} § jo. n% iu ftg §. 10. N, til De naastinge,zegt de groot, moet ingefteld borden binnen 'sjaars na de verkoopinge, doch hier bij moet de aanmerkinge van groenew, gevoegd woj den, na dat namenlijk de verkoopinge door de opdracht is voltrokken. Want door de verkoopinge alléén gaat het verkocht ontilbaar goed niet over aan den kooper, zoo als te vlissi ngen wordt verftaan Kostume aldaar Kap, i. Art, ïi. als mede te middelburg Art, i. Op de dor.pen en voorts ten platten lande duurt het recht van naastinge jaar en dag Keurè van zeeland Kap. i i. Art. xir. doch te middelburg fes weken, ingevalle de aanhoorder [riiet uitlandig is, maar uitlandig zijnde een jaar Kostume aldaar Art. \* Doch leenen kunnen genaast worden, zoo lang daar mede geen nieuw leen-man is verleden de clercü over wielandt Tit. clxxvii. Obf. un.j. Bij deze gelegenheid moet worden aangemerkt, dat de naastbeftaande bloed-vriend van den eerften verkooper aanfprake heeft op het verkocht goed, alware het zelve tienmaal binnen jaars wederom verkocht, zonder zig aan den 'koop-prijs der volgende verkoopingen te kreunen, vermits des aanhoorders recht daadlijk na de eerfte verkoopinge reeds was geboren , zoo als is geadvifeerd in het Vervolg op de, Holl. 'Konfult. en Adv. xliii. bl. 125. N. 12. Te recht merkt de groot in het afgetrokke'ne in dit nummer aan, dat dit jaar wordt gerekend federt den tijd, dat de aanhoorder van de verkoopinge kennisfe heeft gehad, zonder, zoo als fommige uitleggers denken, na : verloop van dit jaar uit hoofde van uitlandigheid, of min» derjaarigheid tegen dit verzuim herftellinge te kunnen bekomen. Van welk gevoelen h eost adivs in deaangehi -xxix. ~Decis. en antonellus de Temp, leg. Cap. xvn. n. 3. en vervolg, deze reden geven, om dat het naasten teWww een  "530 .'AANTEEKENINGEN gen alle recht en billijkheid is ingevoerd; van deze gedachten is mede Prof, voet n, 25. b, t. fchoon deze reden door den Praefident b ij n k e r s h o e k Lib.i 1 r. Cap:x 1 v, wordt afgekeurd, alwaar hij zeer gepast aanmerkt, dat ingevalle te dier oorzake het bovengenoemd gevoelen moest doorgaan, daar uit zoude volgen, dat dan ook het recht van naastinge op geene rechten hoe genaamd zoude gegrond zijn. Te Antwerpen heeft na den bettemden tijd geene herfteliinge of reliëf tegen de verzuimde naastinge plaats, zoo als wij reeds § 1. hebben aangemerktjvan welk gevoelen verfcheidene anderen zijn reinking de Retractu Jguaest. vi 1.pag. 31 ï. n. 30. Zulks vindt men insgelijks uitdrukkelijk zonder eenige uitzonderingen bepaald in het Eeuwig Edict van den xi.J.ulij \6\\. Art, xxxvu. welke'tijd van het oogenrblik der verkoopinge begint, zoo als te rijs se l is geoordeeld Precis du Droit Belg, pag. 222. N, 13. 14. en 1 e. In deze nummers zegt onze Schrijver , dat de aanboorder zig {tipt moet houden aan de alhier opgegevene vereischten, om dat zelfs het geringde verzuim hem van zijn recht van naastinge zoude doen vervallen voet n. 20. h. t. Precis du Droit. Belg. pag. 221. waarom ook in friesland binnen zekeren bepaalden tijd de geheele fomme met deszelfs gevolg moet betaald zijn Statuten van fries*: xand 1. Boek T. xii. Art, xx. want bijaldien'er flechts een penning aan ontbreekt, zoo is het even eens, of'er noch niet* ' is betaald, om dat de aanboorder alsdan altijd door het verzes van aan zijne zijde niet voldaan te hebben kan worden afge*weerd reinking de Retr, Jtyaest, vi.pag. zig,n,xi. en 22. ten ware de koop-fchat boven de helft van de waarde beliep, wanneer de aajiboorder gig van de voorrechts-. gun.  III BOEK XVI. DEELi § n. n. 13. 14. en 1 $ gunninge vatn I de l. 2. Cod. de Rescind. vendit, kari bediepen rexnktkq-4W«jrA vu pag. 235/welk zelfde recht insgelijks de verkooper ten opzichte van den aanboorder heeft £>uaest. v. pag. 18(5» n. 11. 1 De aanboorder moer, zoo als alhier n. 14. wordtgezegd; onder eede s des verzocht, verklaaren, dat hij de naastinge ten zijnen behoeve doet; en te vlissingen wordt de naastinge geacht ter kwaade trouwe te zijn gefchied, indien de aanboorder binnen 'sjaars het genaaste goed wederom verkoopt, wanneer de vorige kooper tot dit verkocht goed de naaste is Kostume der Stad vlissingen Kap. xn. Art. v. bl. 89. het welk de clerck over wielandt insgelijks uit verfcheidene keuren afneemt T. clxxx. n. 4. Schoon dit den leen-eigenaar vrij ftaat. die aan ieder, wien hij wil, zijn recht kan overlaaten Tit. clxxvi i. Obferv. li l. n. uae>t. jur.priv. Cap. xm. dat in het gemeen den Bailliuwen, Schouten en Ambachts-heeren geene naastinge wordt gegund, fchoon het konde bewezen worden , dat zij in vroegere tijden dit recht gehad hadden; alwaar hij voorts aantoont, dat zulks alleen aan de Ambachtsheeren en anderen, aan wien de landerijen onderhoorig waren, oudtijds toekwam, daar tegenwoordig deze ftaat van dienstbaarheid niet meer bekend is, en geene naastinge door anderen kan gefchieden, dan door bloed-vrienden,' deel-genooten, en naafte lands-gelegenen, om redenen, dat het gewrocht ophoudt, zoo dra de oorzake weggenomen is, zoo als dit ten opzichte der Bailliuwen is geoordeeld den 25. April 1614. van leeuwen R. H. R. iv. B. xix. Deel n. 14. en in de Aanteekeningen over de Kostume *van rhijnland Art. xxxv. Voeg hier bij Prof. voet n. 11. h. t. Holl. Konfult. vi. D. bl. $31. In zeeland> hebben de Ambachts-heeren ongetwijftèld recht om de huizinge te naasten, die de ingezetenen bij hun vertrek uit de Heerlijkheid zouden willen, af breeken, mits betaalende daar voor zoo veel, als des kundigen, daar toe benoemd, het liggende waardig fchatten. Zulks komt den naasten gebuur mede toe, indien een huis ftaat op den grond, die den Ambachts-heer niet toebehoort; doch bijaldien deze het huis niet begeert, mag de Ambachts-heer het zelve na zig neemen, mits betalende de waarde van het gebouw na zeggen van Schepenen Keure van zkelaNd c. ii. Art.xvu. Maar een Ambachts-heer heeft naastinge, indien hij te gelijk Smalfceer is-, zoo als wij boven zagen n. 3. het welk onze Schrijver  IH. BOEK XVI. DEEL. § 12. »4 i<5. 533 aldaar echter in twijflèl trekt; "waarom het te verwonderen is, dat hij fommige ambachts-heeren daartoe bevoegderrekent dan de Smal-heeren. . .Naastinge heeft niet alleen plaats van onroerende maar ook van onligchamelijke goederen: bij voorbeeld: van erf- en cijns-pacht goederen, ^waar toe de eigenaar altijd de naaste is voet Si ager veetigal, n, 22. (L. VI. T. dl.) en^ de groot zelf boven £u Boek xl. Deel n. g. en 10. die vóór de bloed-vrienden van den erf* of cijns-pachter gaat, even als een leen-heer ten opzichte van een recht leen voet p, 30. h. t. Dit recht duurt een jaar lang, gerekend van den tijd, dat de verkoopinge tot kennisfe is gekomen; doch daar van geen gebruik willende maken, kan hij voor het recht van overboekinge de helft van de pacht, fomtijds zelfs voor het eerftejaar eene dubbele pacht vorderen van leeuwen Kostume van rhijnland Art. xl. en de groot 11. Boek xl. Deel n. 12. Maar heeft een erf-pachter, zoude men kunnen vraagen, recht van naastinge, wanneer de erf pacht-heer den eigendom van het goed verkoopt ? De Holiandfche Rechts-geleerden zijn volkomen van die gedachten om de Anastafiaanfche naastinge, waar van zoo ftraks n, 18. nader iv. Deel Kons. cxxxviu. bl» 233. doch Prof, vo et n. 11* h. t, is van gedachten, dat de erf-pachter alleen recht van naastinge heeft op zulke plaatfen, alwaar het gebruik een' cijns-plichtigen naastinge gunt ingevalle de cijns-beurer het land aan een' vreemden verkoopt, nadien 'er weinig ohderfcheids is tusfchen een' jaarlijkfchen cijns of pacht. Onze Schrijver, waarmede bijnkershoek Lib. C. xm. overeen itemt, teekent n. 17. aan, dat den djns-fehuldigen dit recht toekomt, wanneer de cijns-heer het cijns-plichtiggoed zonder voorgaande, waarfcbuwinge vervreemdt. Doch na de gedachten van van leeuwen heeft een cijns-heer geen recht van naastinge Cens, jor, Lib, 11. Cap. xvn. in welk Www 3 op-  $34' A ANTBEKÈNINGEN' opzicht, zegt hij, een erf-pacht-heer van den cijns-heer verS fchilt, zoo als wij boven aanmerkten 11. Beek xlvi*Deel»,4. Om redenen, dat cijns-goederen in eigendom van den cijnsplichtigen overgaan, daar in tegendeel erf-pacht-goederen in den boezem van den erf-pachter. blijven: en fchoon dit 11a rechten geen twijffel lijdt, zoo is evenwel bij verfcheidene keuren ingevoerd, dat zoo wei de cijns-heer'als erfpaCht-heer recht van naastinge heeft Köstumen vdn rhijnland Art. xix. alwaar deze zelfde Heer van leeuwen als zijnde met veele bezigheden bezet, en daar door zig zeiven niet altijd gelijk zijnde,fchoon een geleerd man,aanteekenrs' dat een erf-pacht-heer met een' cijns-heer volkomen'gelijk ftaat: waar bij men kan voegen matthaeus de Auctl L. 1. Cap,xviM ». 45. Na het fchrijvenvan b ijnkershoek ^uaest.jur. priv. Lib, tui Cap, xm. heeft die recht van naastinge mede plaats in opzicht vari tienden en veenen, fchoon dit, zoo als hij verder aanmerkt, niet moet worden getrokken tot al het gene op de oppervlakte van den grond van het verkocht land ftaat, waarom ook bij het' Parlement van parijs daar onder geene groore opgaande boomen van een bosch zijn begrepen, het welk de Praefident uit ANNAEu-s robertus L. ui. C. ix.bevestigt; Een tochter heeft geen recht van naasten i vermits 'er rus-1 fchen een' eigenaar en vruchti-gebruiker geen overeenkomst is, want tocht maakt geen deel van eigendom uit, maar isdaar van geheel en al onderfcheiden voet n, 11; h. t. Echter wordt bij fommigen een' tochter van leenen rechc van naastinge toegekend, fchoon-dit zoo ftrijkenzet.zoo als men zegt, niet altijd doorgaat de clerck overvtizlandt Tit. clxxvii. Obferv, 111. n 11. * In zeeland mogen ouders en niet de kinders naasten zoo als mij noch geheügf, den 20. Oktober 1742. bij KeurSchcpcntn der Stad middelburgs Ambachten te zijn vertol, met verwijzinge van den eisfcher in de kosten, fchoon dit  UU BOEK XVI. DEEL, $. 12. ». 16: f3< djt gefchil bij daadinge oftranfaktie tusfchen de twistende partijen is bijgelegd. Gelijk recht hebben mede broeders en zusters ?n hunne afkomelingen van den eerften graad, doch niet verder, binnen jaar en dag, waarom te recht in 'shasï den J. Julij 1620. is geadvifeerd, dat in zeeland het recht van naastinge nimmer van den een' op den anderen overgaat, maar alleen toekomt aan den genen, wien zulks uitdrukkelijk wordt gegund; zoo dat zelfs daar omtrent geene plaats-vullinge in de daalende linie ftand grijpt Vervólg op de Hollandfchc Konfult at ten en Advijfen hxiv.bl. 182. welk recht van naastinge vervalt, wanneer de verkoopinge'bij drie achter een volgende Sondagfche gebóden is bekend gemaakt en zig niemand binnen dien tijd heeft aangegeven Keure van zeeland Kap. iii Art. xu- het welk méde in het land van putten Holl. Konfult at ien liu Deel Kons. cxlviii. bl. 428. en na het getuigenisfe van onzen Schrijver n. e. bijna overal wordt gevolgd; doch in vlaan deren in. opzicht tot de leenen, met dit onderfcheid, dat de bekendmaakingen aldaar tweemaal van acht tot acht dagen moeten gefchieden Stijl en proccd. van leenen Art. xvii. te vinden in het Blakaatb. van Vlaanderen ir. D. Rubr. vi. bh 246. Dit alles echter moet worden verfcaan van aanhoorders die aanwezig zijn , en heeft geenfins zijné betrekkinge tot uitlandigen, waarom ook uitdrukkelijk in de Kostume van den lande van voorn wordt gezegd Art. lix. dat, die over «ee of water zijn, een jaar na hunne te rug komst recht van naastinge hebben. Maar in f ri es la n d moeten alle zulke verkoopingen binnen 's jaars bekend gemaakt worden; en dit is zoo noodzakelijk, dat een aanboorder, bij verzuim , hiertoe dertig jaaren lang recht heeft Statuten van frirsland 1. Boek Tit. 12. Art. 1. fchoon bij het Hof aldaar, echter niet na behooren, anders is geoordeeld hamerster in zijne Aanteekeningen, Hieromtrent kan nagezien werden d e c l er c k over. WIELANDT Tfft CLXXVIII» Ja  5?5 A A N' T Ë'E K E N ï N'G E rr 1 In de oostenrijk'sche'nederlandb'n zijn gemeenlijk: alle rnaagen tot de naastinge bevoegd, hoe verre fcij den verkooper ook in den bloede befhian ; zoo als mede is geoordeeld in vla anderen Precis du Droit Belg. pag. 221. Bij van leeuwen kan men in de Aanteekeninge» verfcheidene Keuren omtrent het ftuk van naastinge'vinden Art. xix. Voorts moet men met onzen Schrijver n. 4. in aanmerkinge neemên, dat het recht van naastinge alleen te Sasfe komt bij verkoopinge, of, het gene daar mede gelijk aat, bij het geeven in betaalinge, waar in de.koop-prijs kan bepaald en door den aanboorder góed gedaan worden ■ v o e t n. 23. h. t. (Lib. X Vilt T. III.) hamerster over bet i. Boek Tit. xn. Art. 1. Echter zijn 'er Schrijvers, die van andere gedachten 'zijn, en gèene naastinge Van in betaalinge gegeven goed toelaatcn, zoo als wij nader zullen zien in het u\. Boek xxxu Deel n. 8.. Het recht van naastinge onder de.maagen flrekt zig zelfs tot kinderen uit, die onder des verkoopers vaderlijke macht 'liaan, mits de naastinge ten overftaan van hunne voogden gefchiede voet n. 17. h.t. Zoo is bij het Bof van friesland den lp. December 1739. boven andere bloed-verwanten de naastinge aan zekeren zoon toegewezen, die ten tijde der verkoopinge noch in 's vaders macht, was, doch vóór de derde bekendmaakinge zijns eigen meester was geworden Burgund. Rubr. x. § 1. verbo. l'Homme n. 8. wiens gevoelen wederom wederlegd wordt door bocrius Dec. xn.. zoo als het mede wordt begrepen bij de Hollandfche Rechts-geleerden 1. Deel. Kons. cl. Maar in zeeland worden de kinderen niet gerekend onder die maagen, die daar toe gerechtigd zijn, het welk wij zoo even zagen; ook niet in het land van putten Holl.Konfult. m.D.Kons. cxlviii. In saxen mogen kinderen hunne vóór-ouderlijke of üam-goüderen naasten carpzov. Jurisprud.for. Part. 11. Const*  UU BOEK XVI. DEEL;:■$» t&Kttft fft €onst, xxxi» Defin. x. want een kind, die de keuren of wet* ten volgt, handelt niet tegen de eerbiedigheid, die het aan Eijne ouders fchuldig is,'nadien iemand, die van zijn recht gebruik maakt, een' ander niet benadeelt re in kt mg Je. Retr, guaest, lil pag. ioj. «.434. en 435. § -4« N, 18. Zie mede van leeuwen Aanteekeningen over de Kostume van rhijnland Art. xix. ». 3. dei* Penfwnaris de timmerman Aanteekeningen opdeKostumen van middelburg Rubr» vm. Art. xviii. b/adz*\ 135". en de Obfervatien over h. de groot iii. d, Obferv. lxxvi. bh 200. Dit wordt ook een' fchuldenaar te vlissingen uitdrukkelijk gegund, ten ware de fchuld-i eisfcher hem de in-fchuld hadt aangeboden, in welken ge-1 valle hij na verloop van drie dagen dit recht verliest Kos-ï tume der Stad v l is s i n g e n bi. go. Art, vin. Te goes» hebben de fchuldenaars insgelijks het recht van naastinge,' ten zij de in-fchuld bij openlijke veilinge of bij een' deuN waarder of gerechts-bode bij exekutie ware verkocht, mitst daar van daags te voren verwittigd zijnde Refol. van 26^ Dec, 1Ö09. Dit foort van naastinge wordt de Anasta/iaa»n Jche genoemd matth. de Auct, Lib. ï.Cap. xvi. n. 47* en de onbekende Schrijver in zijne Aanteekeningen bl, 430J brunnem. ad leg,22. en 23. CW. Mandati (L. IV. T. XXV.). welke in óeajaare 1644, is.verftaan, met het hoogfte recht in braband te zijn ingevoerd stockmans Decis. Bra-i bant. cxxxv. n. 3. doch deze naastinge is te antwerpeh niet bekend Kostume van Antwerpen bl. 176. Art. xxivi en nergens- toegehaten dan op zulke plaatfen, ai Waar de .zelve bij uitdrukkelijke keure^ is gevestigd Precis du droip, Belg. pag. 184. Ik kan niet voorbij alhier van een bijzonder ylaamsch Xx* rech|  £38 .AANTEEKENINGEN recht te fpreeken, volgens het welk een fchuld-eisfchef dë vrijheid heeft., om binnen zeven dagen en nachten de roerende bij exekutie-verkochte goederen tegen den prijs der verkoopinge na zig te neemen de h a n e over de Kostume van Vlaanderen zie den algemeenen blad-wijzer op het •moord debiteu». i 15. 1\T. IQ. Die iets bekomt deels te fchenk, deels bij koop; wordt voor kooper gehouden: om dat de fchenkinge worde geacht te zijngefchied, om'het recht van naastinge te verkorten voet n. 23.< h.t. KRitw.deRetr. £>uaest.v,pag. 192 5?. Maar wat is 'er rechtens, wanneer de góederen ge-', deeltélijk zijn verkocht, gedeeltelijk verruild? Dit kan men zien niet alleen bij onzen Schrijver, maar ook bij van leeuwen in zijne Aanteekeningen over de Kost, van rhijnland Art. xx. n. 2.pag, 173. Naastinge van weggefc bonkene of verruilde goederen heeft te Antwerpen geen gplaats Kostume aldaar bl. 146". Art,xxvn het welk bijna ©veral wordt gevolgd, fchoon dit in braband eene uit* ïzonderinge lijdt ansëlmus ad Edictum perpetuum pagi ^7. Art. xxi. Eindelijk moet men in het ftuk van naasten jn het oog houden, dat de waarde van den koop-prijs ba den tijd der verkoopinge moet gerekend worden reinrï de Retractu J^uaest. iv. pag. 262, en 291. schomaker Konfult» en Adv, v. D. Kons. xxn. n, 3. en 7- §. 18. 5V. 26, dk groot fchrljft alhier, dat, buiten de opgenoemde gevallen, naastingë'-geen plaats heeft: zoo is in frankrijk den 22 April 1583 geoordeeld, dat van opgaande boomen, en kap-hout geene naastinge valt a nn, RO?  m BOEK XVI. DEEL.f i8.».a5. ti9 roïert.us Reyum jtidic. Lib. au. Cap. ix.zóo als wij reeds boven hebben aangeteekend § 12. n. 16. doch hier omtrent heeft te vlissinsin eene uitzondennge plaats, welke gevonden wordt in Specimine juridico inaugurdli Van den Advokaat nu Griffier rsitz pag. 42. ili. BOEK XVII. DEEL. §4.». 6. §• 4- N. 62 De AanmerUnge van onzen Schrijver nopens dé koop-braak moet met eenige bepaalinge worden opgevat, te vinden in het voorige xv. Deel n. 30. ÏII BOEK X VIII. DEEL % 10. n. 20: «V. 20. Een erf-pachter, fchoon door zijne fchuld het pacht-goed verboren hebbende, moet evenwel wegens dezaaks verbeteringen fchadeloos gefteld worden; want de verbeurte bepaalt zig alleen tot het goed, en niet tot de geflL^VI ^erbete"nSen V0ET & &ger vectig. é'c. ». 52. Wat aangaat de kosten van het verbeterd goed; de erfpachter heeft geen recht om meer te rug te vorderen, dan het goed waarlijk is verbeterd, fchoon de kosten.hooget beliepen, doch bijaldien dezelven minder bedraagen, dan de verbeteringe wordt begroot, moet hij zig met de wedergifte der gemaakte kosten te vrede houden voet n. 53.] • ** en boven mijne Aanteekeningen n. Boek x. Deel 0. 14. i Xxx 3 N. 45  $4<5 AANTEEKENINGEN III, BOEK XIX. DEEL. §.aÉ §. z. W, 4» De Aanmerkinge van onzen Schrijver vervalt tegenwoordig geheel en al, federt de Staaten van holland ingevolge het Plakaat van 3. April 1677. (Groot Plakaatb. m.D.bl. 1037.) hebben gewild, dat alle pachten huur-cedullen van landen en huizen behoorlijk moeten .bezegeld worden, op verbeurte van alle aanfprake op de liuur-penningen voor den verhuurer en van het recht van ïiilzwijgende onderzettinge of inhoudlnge (retentie) van het ingebracht goed; als mede onder verbod voor denhuurer, om de nakominge van het verhuurde te vorderen, offchoon de huurcr en verhuurer beiden de handelinge erkenden, met daar en boven eene geld-boete voor de overtreeders voet Xoc, copd. n. ». (L. XIX. Tit. II.) Dit Plakaat is naderhand vernieuwd den 28 Augustus %7ió. {Groot Plakaatb. v. Deel bh 11*3.) en laastlijk bij de Ordonnantie op het klein Zegel van holland van 30. September \ 744, ingevolge welke noch daar en boven zal verbeurd zijn het beloop van een geheel jaar huur of pacht, ingevalle binnen drie maanden na de verhuuringe der huizen en binnen fes maanden na de verpachtinge der landen geen fchriftelijk huur of pacht-cedul is gemaakt, mits niet boven de fès honderd Guldens bedraagende Art. lxi. Dezelfde woorden vindt men genoegfaam in de Ordo.tftantie op het klein Zegel binnen zeeland van den 6. September 1764. Art. xxxvm. {lijste van de Ordonnantie op de gemeene middelen van zeeland i 1 r. Deel Lett*, 6. M*) alleen met dit onderfcheid, dat zelfs in beide ge* vallen het beloop van de huuren tot óoo guldens ingeflooten zal verbeurd zijn, en de verhuurer geen grond-arrest pp eenige goederen van den hiwrer zaJ vermogen te doen — '• ~ 9?  ÏIIBOEK XIXiDEEL? $2.^4. 541 Op verbeurte zulks gedaan hebbende, van 2f. guldens. •JDe huur wordt niet ftilzwijgend verlengd, wannneer de verhuurer bij het omkomen van de huur van zijne zinnen wordt beroofd, of zonder erf-genaamen komt te overlijden y o et n. 11. b» t* % t Maar buur van landen] Volgens de Aanteehtningen van 'onzen Schrijver mag huur van landen niet aangegaan worden zonder Schepenen kennisfe: doch dit heelt ten dezen tijde geen plaats, vermits huur, fchoon voor veele jaaren bedongen, bij ons geen recht op het verhuurd goed geeft Van leeuwen Cens.for.P. i.Lib. xxiv.Cap.xxihn. 5". voet n. 1. h. t. en de Schrijver aldaar aangehaald. 2v. >). en 6. Na het overlyden van de groot en groenewegen hebben de Staaten van holland noch een nader Plakaat uitgegeven, te weten: den *6, Sept. 1658. Groot Plakaatb» ii* D. bl. 2515. alsmede de Staaten van zeeland , waar van wij zoo daadlijk zullen fprecken n. 44. §. 4. . Waar door zulk goed] Goedi het welk iemand wordt gegeven om te verkoopen, komt volgens de leere van onzen Schrijver, daadlijk na de overkominge tot gevaar van den aanneemer» dan dit moet met zekere bepaalingen worden opgevat, want het gevaar lojpt voor rekeninge van den geever , bijaldien hij den aanneemer heeft verzocht het goed. voor hem te verkoopen, om dat hij om geld verlegen was j doch het tegendeel heeft plaats, indien de aanneemer bij de verkoopinge voordeel heeft voet de Aestim. n. 2. (L. XIX. T. UI.) Die eenig goed aanneemt, voor zekeren bepaalden prijs te verkoopen, en daar beneden verkoopt,  542 AANTEEKENINGE N: is verplicht aan den eigenaar den bedongen prijs goed të doen, en booger verkocht zijnde zoo veel meer te betaalen £ als het goed boven de aangenomene fomme heeft gegolden voet.» het aangehaalde ze nummer h. t. N. 12. Het gene de groot alhier zegt,dat,iemand 2ijn eigen goed bij vergisfinge hebbende gehuurd, zoodanige huur voor nietig wordt gehouden, fteunt op dezelfde wet, die groenewegen alhier opgeeft; inmiddels echter moet de huurer het gehuurde afftaan, terwijl de eigendom Wordt onderzocht /. 25. Cod. Loc. cbnd. (L. IV. T.LXV.) wassenaar Prakt, 'judic. Kap. vu. n. 7. Zelfs is de huurer daar toe verplicht, fchoon hij zeer gemaklijk den eigendom konde bewijzen. N. 13. en 14. Gemeenlijk beftaat de koop-fchat in gereed geld. Doch ter begunftiginge van den akker-bouw wordt eiken eigenaar vergund zijne landen, onder beding van een bepaald aandeel in de vruchten, te verhuuren, welk aandeel, ingevalle van buiten gewoone onvruchtbaarheid, waar van de groot in dit Deel n. 53.fpreekt, na evenredigheid der geledene fchade wordt verminderd. Het aandeel der vruchten niet zijnde bepaald, maar . in het gemeen , bij voorbeeld: de helft, of een derde, zijnde bedongen; in zulken gevai wordt dt: huurer een deelhebbend land-bouwer genoemd; doch weike ove.komst veel eer een foort van maat- of vennootfehap dan van huur is; want het voor- en nadeel beiden worden tusfchen den eigenaar van het land en den land-bou, t\tj zoo dat  m. boek xix. deel; § 9.». 21. $4$ «Jat -et nimmer over ontflag der huur- of pacht-penningen gefchil kan rijzen voet. Loc, cond* n. 8.(L XIX» T. II.) .% 9 N. 21. De gemaakte bepaalinge van de groot alhier komt weinig te pasfe, zoo als wij reeds bovenin dit Deel Vers. Maar huur van landen hebben aangemerkt; het welk uit de Aanteekeningen van boel over loenius insgelijks kan blijken Cas. nu De gewijsden hier toe bijgebracht worden wederlegd in de Decifien en Refolutien van holl and n* 331. in de Aanteekeningen ■■, ook wederlegt vam leeuwen dit gevoelen van groenewegen, en toont aan, dat zulks in Abtdije en geestelijke goederen anders wordt verftaan R. H. R. iv. Boek xxi. Deel n. 9. N. 22. Huur tusfchen den huurer en verhuurer gefloten zijnde» zoo lang hun behaagt,.eindigt met den dood van één' van beiden, om dat aisdan de wille ophoudt brunnem.' ad leg. 10. h. t. (l. IV. T. lxv.) §, to. ! 2V. 27. Ingevalle de huurer een gehuurd huis aan een* ander wederom verhuurt, heeft de eigenaar de voorkeuze, om bij wijze van naastinge tegen dien prijs de huur over te Heemen, of den tweeden huurer het gehuurde te laaten, mits de eerfte .huurer het huis verhuure aan zulken, die van gelijke neeringe of hanteeringe zijn. Zuiks is uitdrukkelijk bepaald in de Kostume van amsteldam, te vinden bij rqseboom Kap* li. Art. iv. als mede van middelburg bl* 41.». f EÜa te. v l ï s s in g e n moet de tweede huurer eijn een ander perfoon met eere Kost. aldaar Kap* vu. Art. vin» pok  $44 AAïfTËEKËNïNGËN Ook mag een huurer, ingevolge de Plakaaten zijn géï "pacht land aan niemand verpachten, dan met toeftemminge •van den eigenaar zie het Plakaat van Keizer karil v. van het jaar 1^15". Plakaatb.-van holl. i. DeelbU$6$\ en 364. het welk door een nader Plakaat van holland ren 'jaare 1580 is bekrachtigd Art. xxx. neostadius Cur, Supr. Dec. xxxr. Voegt hier bij dc Obferv. over h. dï groot ix. D. obf. lxxx. bl. 181. De eerfte verhuurer heeft geene aanfprake op den tweeden huurer, nadien hij met hem niet heeft gehandeld Kost} van Antwerpen bl. ij j. Art.x. zelfs niet, offchoon hij van den eerften huurer dikwils de huur-penningen hadt ontfangen voet n. i\. h. t. maar kan zig door arrest verzekeren. Echter willen fommigen, dat de eerfte verhuurer op den tweeden huurer de huur kan verhaalen, wanneer de eerfte huurer niet betaalt wassenaar Prakt, judic. Kap. Vit, n. 19. Anderen zijn van gedachten, dat de eigenaar m allen gevalle de vrije keuze heeft om de betaalinge van den eerften of tweeden huurer te vorderen, het welk alzoo bij den Raad van savoijen is begrepen fabïr in Cod. Lib. iv. T. XLii. Defin. xxvnr. n. 8. en 9. en uitdruklijk wordt gezegd in de Kostume van middelburg Rubr. van huur Art. vi. Maar mag de eigenlijke verhuurer, ingevalle de eerfte huurer aan een' ander het goed voor minder prijs verhuurt dan hij het zelve gehuurd hadt, en daar na komt te breeS ken, de volle fomme, die de eigenlijke huuret zoude hebben moeten betaalen, van den tweeden vraagen, of moet hij zig te vrede houden met de huur, waar voor de tweede heeft gehuurd? De volle fomme moet betaald worden, wanneer de handelaars bedriegelijk hebben te werk gegaan, maat geenftns, wanneer de handelinge ter goede trouwe is getroffen christin, ad leg. Mechl. T. Vnyt. Art. x. n. q.' £oodra het recht van den eerften huurer ophoudt, ver. valt  III BOEK XIX. DEEL, §10.0.27. J4* valt mede het recht van den tweeden: want men kan een' ander geen meer recht geeven, dan men zelfs heeft/, 54. deRcg.jur. §• «3 2V. 38. Zie boven mijne Aanteekeningen v 111. "Deel van Hit Boek n.g. en xo. en beneden xxxvi 11. 'Deel n. 3. N. 44. Een verhuurer kan volgens de leere van onzen Schrijver, welke volkomen rechtens is, den huurer het verhuurd goed doen ruimen, ingevalle hij het zelve tot zijn eigen, gebruik noodig heeft, zonder onderfcheid, of hij volle of gedeeltelijk eigenaar van het zelve goed zij, zoo als in friesland ie verftaan bij gewijsde van 27 Okt, 1Ó87. beuker ker. jud. fascic. Cap. cxi. fchoon hij hadt beloofd de handelinge niet te zullen breeken, en zig daar toe onder een algemeen of bijzonder verband hadt verplicht merlin. de Pignor. et hypothee. Lib. iv.T. v. £>uacst. clxxi. n. 3. Dit recht heeft de verhuurer niet alleen in het geval, waar van de groot' alhier fpreekt, maar bijaldien het huis noodzakelijk moet herfteld worden, en zulks niet zoude kunnen gefchieden, zoolang het. zelve bij den huurer wordt bewoond voet Loc. cond. n. 16, (L.XlX.TitJI.) Doch te antwerpen heeft een verhuurer deze vrijheid niet Kost. van Antwerpen bl. 170. Art. vi. Bij paponius kan men verfcheidene gewijsden van frankrijk omtrent dit ftuk vinden de Arrest is Lib. x, T. iii. Ten uitgang van de huur heeft de verhuurer, zoo als de groot zegt, recht ontruiminge te eisfehen en den huurer daar toe onwillig zijnde buiten.middelen van proces te doen uitzetten; het welk bij oos wordt genoemd Ruimen niet ten Heere Kost» Van middels, bl. 42. Art. ix; Zie ook go m ez. Refol. Tom. u. Cap. m, n. 5, ïyy Zoo  545 AANTEEKENINGE N. Zoo moet in zeeland volgens Plakaat van ló.Janï 1664. Art. 1. ieder een, die eenige landen pacht, zoo dra de pacht uit is, den verpachter het bezit inruimen; zonder , of fchoon met toeftemminge van den verpachter, langer in de pacht te mogen blijven, onder voorgeven van elkanieren te vertrouwen, of de landen op nieuw te pachten , ten zij daar van een ander kontrakt openlijk of onder de hand wierdt gemaakt Groot Plakaatb* iv. DeeJbl. 103^*' waar bij gevoegd kunnen worden n. 5. en 6. van dit Deel Voorts wordt in dit Plakaat Art. v. den huurer gelast, al het gene buiten weeten van den verhuurer in den grond geplant of daar op gebouwd is, te laaten ftaan, zoo als bij ~d ^ groot boven is aangeteekend 11* Boek x. Deel % 9. zonder de plantinge of timmeringe te mogen uitneemen, of afbreeken, op arbitraale korrektie, en verbeurte van de waarde, ten ware hij van den last des verhuurers konde doen blijken, zonder echter in dit geval op het land zoo lang te mogen blijven, tot hij van de waarde zoude zijn voldaan Art. x. Doch te middelburg heeft een huurer in tegendeel de vrijheid om het geplantte bij den uitgang der huur uittedoen Kostume aldaar Rubr. van Huur Art. xn. N. 45. Zonder onderfcheid, of het huis worde onderwoond , of de bewooners daar in, zoo als men zegt, eene befloote winkel houden, zoo als te Antwerpen wordt verdaan Kostume aldaar bl. 172. Art. xvi. alzoo is te parijs den 11. Sept. 1542. geoordeeld, dat zekere huurfter, welke openlijk mot-huis hieldt, het huis moest ruimen paponius de Arrest, L. xxn. T. ix. Art. xiv. Over het onbehoorlijk bewoonen van een huis gefchil rijzende, in dit geval ftaat ter befcheidenheid van den rechter, om den huurer te doen verhuizen, of hem de veroorzaakte fchade te doen vergoeden. Om van dit recht van uitzettinge gebruik te kunnen maaken moet de verhuurer in ac.hr. neerjien J^dauufe doorhooger hand  III. BOEK XIX. DEEL. § ii. 547 laand en niet door eigen gezag moet gefchieden, zal hij den huurer of bewooner geene gelegenheid geeven,om over openbaar geweld (de vi et vi armata) te klaagen. II: moet hij den huurer daarvan tijdig verwittigen, omintusfcheneene nieuwe wooninge te kunnen zoeken, lil: kan hij van dit recht geen gebruik maaken, indien het misbruik zeer gering is, en het gehuurd goed daar bij niet merkelijk is benadeeld: Dit is ook in allen opzichte redelijx; nadien ook aan den anderen kant een huurer geen ontflag of verminderinge van huur kan vraagen wegens allerhande noodzakelijk te doene onderhoud of reparatie, maar alléén, wanneer het grootfte gedeelte der wooninge daar door voor hem onbruikbaar is voet Loc. cond. n. 18. (L. XIX. T. II.) Zie verfcheideneandere aanmerkingen bij lauterb. Col/eg. Th.fract. ad 72.41. 43. en vervolg, h. t. en gomez. Re/ol. Tom. 11, Cap. iiu». 6. Een verhuurer, den huurer binnen tijds het huis hebbende doen ruimen kan alleen voldoeninge van huur vorderen na evenredigheid van den verloopen en noch loopenden tijd lauterb. n. 42. b. t. §. 12. 53# Ongewoone onvruchtbaarheid der landen geeft den pachter recht, zoo als de groot aanmerkt, verminderinge van pacht te vraagen; en dit Iteunt ook op gronden van rechten, mits de volle pacht niet reeds is betaald; in zulken geval zoude hij niets kunnen wedereisfehen wamez. Resp. Cent. 111. Cons. lxxui. n. 9. De redelijkheid van dusdanige verminderinge uit hoofde van buitengemeene toevallen blijkt uit den aart der handelinge, zelfs of fchoon het gehuurde in eene onzekerheid beftondt en geheel wisfel vallig was pufend. Droit de la nat. et des gens. Liv, \ .Ch. vi. § 3. en barbeir. aldaar in de Aanteekewngen: voeg hier bij dezen zelfden pufsnd. de üffic. Xyy 3 hm.  548 AANTEEKENINGEN hom. et civ. Lib. ii Cap, xv. § io. en barbeuac over de groot Liv. ix. Ch, xi t* § 18. 4. Dit alles is te verftaan van fchaden, die de huurer kan aantoonen bijheC eindigen van de' geheele huur te hebben geleden; want tegen het nadeel van een enkel jaar zoude hij de volgende voordeelige jaaren moeten rekenen, en zig dus een gering verlies getroosten gudelin. de jure nov. Lib, 11 r. Cap* vu. Vers, Finitimus venditioni het welk te utrecht den 28. Febr» 1583. alzoo is gewezen hadel.D««. Cur* Traject, li. n, 3. en 4. alsmede tweemaalen in saxen carpzov. Jurisprud. for. P. 11. Const, xkxvh. Def.xi. insgelijks' den 28. Junij 1709. bij het Hof van braband Graaf van w ijn a n t s De eis. Cur. Brabant, v 11 .pag* xxx. want ingevalle de volgende jaaren'voorfpoedtg waren, zoude de pachter de kwijtgefcholdene pacht van een nadeelig jaar kunnen wedereisfchen brunnem. ad. I, 1 y. % 4 ». 25.en 20". ff. Loc. cond. Holl, Konfult. v. Deel Kons- xxxi*bl. 114. Uit hoofde van de gevolgen wordt den tiendenaars zulb eene verminderinge niet gegund ingevolge het Plakaat der Staaten van holland boven reeds aangehaald in het IX. Boek xlv. Deel § 6. De onvruchtbaarheid moet ook over het geheel genomen worden, en niet met betrekkinge tot een enkel ftuk van het gepacht land voet n* 25. h. t. Echter wordt daar toe niet vereischt, dat de land-man in het minst geene vruchten hebb; ingezameld, zijnde het genoeg, dat de vruchten, na aftrek van de kosten, de helft van de pacht niet hebben opgebracht Holl* Kons. 111. D. Kons.cv. bl. 3 jo* n. 3. op grond van de /. 2, Cod. de Rescind vendit. waar van nader in he: laatjle Deel Vers. Herftelling uit verkorting over de helft, het welk alzoo in Vlaanderen is geoordeeld Precis du droit Belg. pag* 202. Op de vra^e, of een huurer die een huis uit hoofde van eene beftnettelijke ziekte of een' yijandelijken inval moet ruimen  III. BOEK XIX. DEEU § 12. n. 53. 549 men vrijheid hebbe zulks aan zijne huur-penningen te korten, antwoordt carpzovius ja Dcc. illustr. P. u. Decis. cxxxvi. n. 9. Maar in erf-pacht kunnen ongemeene onvruchtbaarheid of oorJogs rampen den" pachter van de betaalinge der volle pacht niet bevrijden, nadien dejaarlijkfche pacht niet wordt getaald voor het genot van de vruchten, maar alleen in erkenrenisfe van den eigendom Neder1. Advisb. 11. Deel Kons. lviii. Doch het erf-pacht-goed willende laaten vaaren, behoeft hij niets van de pacht te betaalen zie de Auhleekeningen in het 11, B, xl. Deel n. 14. hergenezelfè plaats vindt., wanneer het goed geheel en al is vergaan n e groot m dat zelfde. Deeln. 32. Bij de Rechts-geleerden wordt getwijrfeld , of een' hu uier, alle wisfelvalligheden op zig genomen hebbende, de huur moet kwijtgefcholden worden, wanneer hem buitengewoone ja ds allerzeldzaamfte ongelukken zijn overgekomen. Zulks is den huurer bijhec Hof van brab.a.nd te brus5el toegewezen den 20. Nov. 1709. zoo als ook ten jaare 1713. goswinus Graaf van wij-n.ants Suprem.Cur.. Brabant. Decis. xcv 11. pag% 228 Üeze vrage wordt volledig behandeld door vinniüs Select, jur. quaeit. Lib. 11. C. 1 pag. 149. Voorts vermag een huurer van zijn' verhuurer terugeisfchen de gemaakte kosten, niet alleen die noodzakelijk zijn geweest, maar ook zulken, waar door het verhuurde is vei beterd, mitsdeverbeteringe tot eene aanhoudende ot bijblijvende nuttigheid itrekke carpzov. Juri.p ltd. for. P. 11.Const. xxxvir, Def. xxvi. die Const. xkv. Def xxu aanteekent, dat zelfs een huurer, zoo veel doiooJzakelijke kosten aangaat, rechs yan naastinge op het verhuurd goed heelt. §• N> 54. Die zijn dienst-bode binnen's tijds zonder wetteYyy 3 Jsjke  AANTEEKENINGEN lijke redenen uit de huur wegzendt, moet denzei ven, zegt de groot, de volle huur laaten volgen. Uit wordt te amsteldam al zoo begrepen rosooom Kostume van amsteldam Kap. li. n. 26. insgelijks te aardf.nburg Kostume aldaar Rubr vi. Art.xvx. sluis Rubr. v,i u. Art. xix. en in saxen carpzov. Deen. illustr. P. m. Decis.cchxiv. Deze wederzijdfche verbintemsfe brengt m-.d?, dat heer en knegt het zelfde recht genieten, vermits zij ten liezen opzichte met eikanderen gelijk ftaan; zelfs vergunt p arladorius den dienst-boden meer voorrecht dan hunne heer en Sesquic. Defin. cxxxi. n g. Te vlusingen moet de heer de volle huur betaalen tot den naasten verval-tijd of bamisfe, mits de huur fes weken te voren opzeggende , ten ware hij wettelijke redenen hadt Kostume van vlissingen Kap. vii. Art xvi. In'friesland kan een dienst-bode anderhalve maand diénst-loon vorderen kostume van frifsland i. B. Tit. XX. Art. vi. doch naderhand is te v lissin gen bepaald, dat een heer zijn' dienst-bode om goede redenen binnen's tijds weg zendende, alleen de vertcheenene huur, doch zulks buiten redenen hebbende gedaan , de volle huur moet voldoen, eii hem, zonder te moeten waarfchuwen, daadiijk kan doen verhuizen Ordonnantie op het befteden der dienst-boden lÜ.Okt. 1728. Art. vi. Viaar de dienst-bodengroovefeilen hebbende, kunnen zonder een duit huur de deur worden uitgezet Art. ix. zie mede Ordonn op het befteden enz,, te middelburg van 10. Dec. 1689. aan het einde van Art. vi. te vlissingen Art. ix. De aanmerkinge van de groot, fchoon allerredelijkst^ lijdt echter bij fommige keuren, welken groenewegen alhier aanhaalt, haare uitzondennge: zoo hceu ook te middelburg een heer de vrijheid, om zonder eenige redenen te geeven, zijne dienst-boden, wanneer het hemgelust, te doen verhuizen, mits betaalende de fes weken, waar  HL BOEK XlXi DEEL. S 13. u. 54. 0t ■waar in zij getreden 2ijn, zoo dat een dienst-bode één en veertig dagen hebbende gediend, daar bij flechts da huurvan één' enkelen, namenlijk den twee en veertigflen dag zoude winnen ordonnantie zoo even genoemd Art.' vi. waar mede ook overeenftemt de Ordonnantie en 't Reglement voor dienst-boden binnen 's hertogenbosch Art. xn» Dan of dit overeenftemme met de leere van paulus Colosfenfen iv. vs. 1. zal ik daar laaten. Èene dienstmeid derhalven, die niets te winnen, of, zoo als men zegt, te breeken heeft, moet tot den bedel-zak vervallen , of, is zij eenigfins bevallig, haar beftaan in vuil gewin zoeken. Na de befchrevene rechten mag een heer zijne dienstboden het huis uitzetten, indien'die hem den dienst weigeren of fmadelijk bejegenen schomaker Konfult. en Adv. 1. Deel Cons. xxxix », 1 5. bl. 207. Maar te Antwerpen heeft de heer ten allen tjde deze vrijheid, zonder eenige redenen te behoeven, mits betaalende de huur too op het laast oogenblik; het welk insgelijks na recht en billijkheid den dienst-boden vrijftaar, ten zij ten wederzijden anders bedongen ware Kostume van Antwerpen bl. 137. n. 23. Doch volgens het Roonjch recht heeft een dienst-bode, zig uit zijn' dienst begeevende, geen recht om iets te vorderen c&apzov. Jurisprud. for. P. 11. Const. h. Def xm. 5. 14. N. 5$. Zelfs mag hij in het eerfte jaar het gepacht land niet breeken volgens de Aanteekeningen van groenewegen Zie ook de Kostume van middelburg bl.42.Art, §., 15. Hier omtrent kunnen worden nagezien de obfervatien over  $p AANTEEKENINGEN over h. de groot in. Deel Obfervat.hxXviti. § i<£ hl. aoj. § l6i IV. 58. Zie man t i c a de Tacit. .et tmbig. convent. Lib. iv. Tit. ix. n. 3. IV. fo. Bij ons, zegt de groot, moet de kooper de huur iaaten volgen; het welk betaamenlijk en uit de gezonde reden blijkbaar is, nadien de kooper de plaats van den verkooper vervangt. Nu kan immers niemand een' ander meer rechts toevoegen, dan hij zelf bezit /. 54. de R. j. Dit vindt ook te middelburg plaats Kost. aldaar bl. 40. Art. 1. insgelijks in Vlaanderen en bRaband Precis, du droit. Belg. bl. 177. als mede te vlissingen Kosiw me der Stad vlissingen Kap. vu. Art. vu. voeg hier. bij verlcheidene Kostume»aangehaald in de Objervatien ever h. de groot in, D. Obf. lxxix. % \6.bl.xo6. Dit alles moet worden verftaan, zoo wanneer de huurer aanneemt jaarlijks de huur-penningen aan den kooper te be« taaien, zelfs of fchoon hij reeds de volle huur aan den verkooper of zijn' verhuurer hadt voldaan , van wien hij als dan moet. terugeiste hen, het gene: hij federt den tijd der verkoopinge te veel heeft-betaaid. Van dit. begrip is Prof, voet Loq. cond n* 19. het welk echter na mijne gedachten aanloopt tegen de/. ^.ff-deR.l. Doch in het Graaffchap zot?hen eindigt de nuur met den dag der verkoopinge s ch o m a k e r 'Konfult. en Adv. U Deel Kons. xxx. n. 50. bl. 274. het zeifde is in gebruik in friesland, Groningen, en de vel uwe matth. over de Opi'eilingen i. B. vu. D.% 20. Na het gemeen recht is deregul rechtens, dat huur vóór koop gaat, zoo fcherp, dat een huurer zijn recht van huur behoudt, wanneer het gehuurd en bij hem gekocht goed door een' ander wordt genaasr, of op  U| BOEK XIX. DEEL, §, i S K. 4* In het ge\*al, waar van de groot albier fprcekt % is het beding tusfchen den koopman en fchipper geheel en» al vernietigd, en wel zoodanig, dat de fchipper, fchoon de oorzake der verhinderinge naderhand ophieldt, niet verplicht is de aangenomene goederen voor de bedongene vracht over te voeren, maar de koopman op nieuw een beding zoude moeten maaken» en de vracht-penningen nader bepaalen of ten minften aan de uitfprake van onzijdige lieden laaten volgens' het getuigenisfe der Schrijvers bij groen Si wegen alhier aangeteekend. 1 § . '4- #31. Een Schipper kan geen vracht eisfehen j indien hij, Zzi fchip.  5^4 AANTEEKENINGEN fctapbreuk komende te lijden, geene moeite doet om denderen te bergen, en berg-ioon door de inlaaders werdt betaald, zoo als te amsteldam in het breede is geadvifeerd bij den Heer a. van den en de Advijfen over den Koophandel en Zeevaart Adv. xxxix. Echter is b'j het Hof van holland het tegendeel verftaan den 20 April 1Ó08, welk gewijsde aldaar wordt aangehaald. N. 2t. Een Schipper, eer hij het ingefcheept goed ter beftemde plaats gebracht heeft, het ongeluk hebbende zijn fchip te verliezen,, of daar mede in handen van zee-fchuimers te vallen, het goed noch behouden zijnde, heeft geen "recht om eenige vracht van den inlaader te vorderen, ten ware hij dat goed, met een ander gefchikt vaartuig ter befprokene plaats bezorgt neostad. ,Cnr. fnprem» decis» itxxir. §• Bij gebrek &c.~] Een fchipper heeft recht van onderzettinge op de ingefcheepte goederen ter betaalinge der verfchuldigde vracht, en heeft vóór-rechts-gang vóór alle fchuld-eisfchers van zijn* bevrachter, welk recht insgelijks hebben de boots-gezellen op de vracht-penningen van hunnen fchipper, zoo lang de maand- of andere gelden mei zijn betaald r.occus Traktaat over jchepen en vracht-gelden Art. xci. n. 237. fchoon hij, even als de groot alhier, aanteekent, dat de fchipper op fommige plaatfen de vrijheid nebbe, om tot voldoeninge van de achterftalhge vracht des koopmans goed aan zig te neemen Uitgezochte eêwijsdens iv. n. 8> Het gene mede ten opzichte der goederen , die in ftorm en onweder buiten boord geworpen doch noch gered zijn, rechtens is roccus in hst volgendnummer en onzen Schrijver xx,ixs Deel n, 6.  III. BOEK XX. DEEL. § 17.n. 26* : § 17» N. 26. Dat een koopman zoude kunnen volftaan, meé aftezien van zijn ingeladen goed, zonder in de betaalinge der bedongene vracht te zijn gehouden, zoo als de groot 'alhier aanmerkt, is niet zeer aanneemenlijk. Want Artikut ix. van het Plakaat van Koning philips 11, bij groenewegen verkeerd aangehaald, alzoo dit Artikul niet onder den titul van fchiplieden , maar van fchipper s en kooplieden worde gevonden, ten ware men dit aan eene druk-feil moeste toe-, fchrijven, zegt geheel het tegendeel, uitgezonderd in één geval, alwaar men deze woorden vindt: welke koopman ter plaatje en tijde van de ontladinge zal op de tonnen of vaten driemaal kloppen, en daar na dezelve deen uit hijs/en, en de volle vracht daar af betaalen, of dezelve den fehipper voor de vracht laaten. Doch waar omtrent adr. ver^ wer te recht aanmerkt, dat dit geval als zijnde eene uitEonderinge van den gemeenen regul, geenfins verder moeC worden uitgebreid. Want na rechten bekrachtigt eene uitzonderinge den regul in alle gevallen, die niet zijn uitgezonderd: waar bij hij noch daar en boven deze aanmerkinge voegt, dat de Keure van Antwerpen buiten het Stads gebied niets kan uitwerken; zoo als ook zeker is, nadien zulk eene Kostume flechts een bijzonder en op zig zeiven ftaand recht bevat, het welk geheel en al onregelmaatig en wederrechtelijk is. Die penningen heeft verftrekt om koop-waren of mondbehoeften te koopen, of om huis-of pakhuis-huur, waar in de koop-goederen zijn opgelegd, te betaalen, heeft üïU Zwijgende onderzettinge op dezelve goederen, zelfs boven alle andere fchuld-eisfchers, fchoon een ouder verband hebhende, zoo als wij boven reeds hebben aangeteekend 11. Boek xi.viu. D^/.».i4.en 111. Boek xi. peel aan het einde. Zzz 2 N.2.  f|d Aanteekeningen iii BOEK xx. DEEL % iy.n.26. §• *• K. 2. Omtrent de maat- of vennoot-fchap kan worden nagezien hector felicius gorinnchemi 166& die dit ftuk naauwkeurig behandelt, §• 4 J\T. r 3. Eene gemeenfchapkan niet voor eeuwïgi maar alleeri 'voor der vennooten leven worden aangegaan, het welk echter niet alzoo moet worden opgevat, even of dezelve nimmer uit hoofde eener nieuwe opkomende oorzake zoude kannen gebroken worden; want dit zoude even eens zijn , *of men oneenigheden zoude willen aankweeken;" waarvan •de gemeenfchap voor de moeder wordt gehouden brunwem. ad leg. jo.ff.Pro Soe. (Lib. XVII. Tit. II.) de groot in het volgend 40. nummr het welk zelfs het meerer deel der vennooten niet kan beletten van haise.lt Konfult. ew 'Adv. n. 12. hl. 15. Echter ziet deze weti na het gevoelen van brunneman,' niet op gemeene ftandzaken: „ want ik vinde, zegt hij in zijnen Kommentarius, „ geene redenen, waarom twee i, Provinciën zig niet voor altijd zouden kunnen famen voc' „ gen, en met eikanderen vereenigen > zoo dat zij echter b, als afzonderlijke gewesten op zig zeiven beftaan, en V, bijzondere wetten kunnen maaken, en niet'te min als „ één ligchaam ten allen tijde verecnigd blijven". Dit blijkc ten duidelijkfien in onze zeven vereenigde win-gewesten» die nu bijna en (terwijl deze aanteekeningen vertaald worden) meer dan twee eeuwen geleden een onverbreekelijfc verbond getroffen hebben, en daar op tot opditoogenblife pja gebleyenj Insgelijks hebben, de Zwitfcrst&te. van ouds  III. BOEK XXL DEEL § 4. *. 13, ïtnjaare ijrf. met een' zeer gelukkigen uitflag een verdrag gefloten, waar toe zij door de geweldige mishandelingeen onderdrukkinge van het Huis van oostenrijk genooddwangd wierden, om hunne onderlinge vrijheid tegen den gemeenen vijand te handhaaven de real la Science dugot*. vern. Tom. 11. pag. 391. volta i re Esfaifur rhist.Tomd ii, pag,,68. i 5 N.16. Het gevoelen van onzen Schrijver ï dat iemand deel in de winst zoude mogen bedingen, zonder in de fchade te deelen, is bij de Holl. Rechts geleerden niet aan* genomen 111. Deel Kons. xxxvi. bl. 504. % 6 < IV. 19.' Zie mijne Aanteekeningen over het 11 S'. xii? jDeel § 11. n. 8. en 9. IV. 2i. Over de tuifch-fpelen is boven gehandeld iii.' '&oêk ïiï: Deel %, 49. Vers. Gelijke twijfeling. 7 !2V. Ï2I Dat ieder der vennooten, zoo als de groot. itlhier zegt, recht hebbe tot volvoeringe van 't gene bevoorwaard is, lijdt geene tegenfprake, waar in de meererheid de minderheid niets kan beletten, maar waar toe aller * , toeftemminge noodig is gomesius Var. refil, Tom. ir; Cap. in»n. 14. hect. f-elic. Cap. viw.pag.^xj.n.t. berlich. Decis. P. t* Decis. ui. n.%. brunnem. ad. teg- IO- ff ad Municip, (Lib. I. Tit< I.) zoo dat zeifs de meererheid geene belastinge op de gemeenfchap zoude mogen leggen brunnem» ad ieg.iuff.deservit-praed.rus?) Zz-<5 3 Lib,}  55? A A N T EE K E NIN G E N. \ (Lib. VIII. Tit. TH.) Dan het gene ten dezen van het onvermogen der meererheid wordt gezegd, moet worden verftaan, ^ingevalle iets tot zeker gebruik is gefchikt. (ad ufura 'destinatum) het welk, zoo als wij boven u. Boek xxxix. n. 9. zagen, plaats heeft in de vrucht-gebruiken. Stei eens: p 1 eTEitj jan en hendrik maaken;gefamenlijk een kolft baan, om daarop te fpeelen; zouden p.i et e r en >j a nj hendrik kunnen beletten daar op te ipeelen? Geeniins, want die kolf-baan was tot dat einde ingericht. Men kan hier op nazien menoch. de Arbitrar. jud. quaest. Lib» 11» Cent. v. Cas. cccclxii. k. 3. en 18. Dat een vennoot aan zijn' mede vennoot ten achteren zijnde zig van het beneficium competentiae kan bedienen > en bij gevolg niet geheel en al mag worden uitgefchud, of, Zoo als men anders zegt, tot op het hembd uitgekleed Holl» Konfult. 111. D. Kons. lxx. is bij ons zoo min als in frankrijk niet meer in gebruik groenew. aa § 58. Injht.de Act» (Lib. IV. Tit. VI.J Even weinig kunnen de vennooten £ig ten opzichte van een' derden met het voorrecht van fchuld-fpiitlinge (beneficium diviiionis) behelpen, maar zijn ieder afzonderlijk voor de geheele fchuld der maat- of kompagniefchap aanfpreekelijk Holl. Konfult. 11. Deel Kons,] ccxxxv. bl» /Sf6i*Utr.Konfult. 111. Deel Kons. cxiv. n. 8.en g*t bl» 487. Dit is ook rechtens in saxen carpzov. Decis. Jllustr. Saxon Dec. cxc ». 22. en alzoo mede aldaar'm do, maand Juhj i$8o. gewezen Idem Jurisprud. for. P. 11. Const» xvii. Def» xu. Voeg hier bij h ec t or felicius de Societ. Cap-. xxx. ». 20. fchoon, na zijn gevoelen, de vennoot, die de volle fchuld alleen heeft betaald, niet meer vau zijne mededeelhebbers kan te rug vorderen, dan een ieder van hun na evenredigheid van zijn aandeel in de kompagniefchap fchuldig is Cap. xxxi. n. 22. Maar de kooplieden, die gemeenfchappelijken handel drijven, zijn volgens het aan^nomen gebruik dezer landen, zelfs'  III BOEK XXI. DEE^l7.». 2A jy9 Zelfs of fchoon zïy een-'uirh'ua, nutlJfn,. uf wel iemand anders her opzicht of bewind over 'Se-ger-ver.fchap hadden-' opgedraagen, even weinié a;s. de, tgg&Q 11 >?q als uijtW» zagen ui. ^o^ i. jD^/.$ 31. 0» ^é. voos hst geheel aanfpreekelijk, maar alleen zoo verre; als.hun. adodJeLdaai in betretc voet Pro Soc.n. i.^lL.oX.VIi, T. ij.; - Van deze gedachten is mede b ijk kt rshwer- -J^uaesti jjur. pub!. L. 11. C. xi 11. waar toe bij dei redenen uit eene tegenoverfteliinge ontleent, om dat namenlijk niemand dec vennooten afzonderlijk of in hun partiku'ier de Ichulden dergemeenfehap kan .invorderen, uitgezonderd, wanneer! de gemeenfehap op één' is uitgeftorven, in we.k gt val lasten en baaten.geheel vóór rekeninge van den .overgeblevenen loopen,, die.derhalven voor alles moet infiaan en aanfpreekelijk blijft /. 7. § 2. guod cujusque univers. nom. (Lib.. 11/. Tit.. IV.) barbeir. jur de groot Liv. ir. €h. v. §. 20. i .Aan welke lieden nu het voorrecht van lchuldfplitfinge (beneficium, divifionis) worde vergund, kan de lezer.vinden-;bij cujacius obferv. Lib. xxiv. Cap. xxxvm. N. 26. 1 In het gemeen wordt in de vennooten eene ge-woone oplettenheid gevorderd, echter met dit onderfcheid dat zij, die hunne eigene zaken altijd bij uitltek naauwkeu' rig hebben waargenomen, ook ten opzichte der gemeenfehap' zulke naarftigheid en voorzichtigheid fchuldig zijn, nadien men niet kan zeggen,-, dat iemand .buiten fchald is, die eenes. anders zaken met mindere oplettendheid dan de zijnen behartigt voet n. 12. b. t. En dat dit ook de' meeninge van onzen Schrijver zij, is1 uit deszei f$ woorden genoegfaam blijkbaar. Eene allernaauwkeurigfte zorge en ©plettendheid wordt ook gevorderd in een' vennoot" dié met zoo zeer in die betrekkmge, maar:veel eer als een ambachts-Hjan of kunflenaar het een of ander'werk ten nuue der gemeenfehap heeft aangenomen. Voorts moet t< * de Aanteekeningen van «rqenewegen ad leg. 23/(1  §5o AANTEEKENINGEN ffh /.worden aangemerkt, dat bij ons het verzuim van een' vennoot niet, zoo als men zegt, door de vingeren wordt gezien, of gekompenfeerd met het voordeel, hec welk zijne vlijt der gemeenezake heeft aangebracht, zoa dat de oplettendheid aan de eene zijde, hem recht zoude geeven, om aan de andere zijde het belang van de gemeenfehap te verwaarloozen voet ter gezegde plaats. Een vennoot is verplicht rekeninge van zijn bewind te doen, niet alleen ten opzichte der gedaane verrigtingen, naar ook van het gene hadt behooren verricht te worden.' En van deze verplichtinge, kan hij, zoo min als een voogd , bij het aangaan der gemeenfehap ontheven worden, wanc Bulk een beding zoude geheel krachteloos zijn. ■ OnderveeIe vennooten verfcheidenen het bewind der gemeenfehap bebbende, zoo moet elk hunner verantwoordinge van hunne iiandelinge doen, wel verftaande, dat de een van den ander zulks niet kan vorderen, of hij moet eerst aan zijne zijde hebSben voldaan, ten minften voldoeninge hebben aangeboden^ Echter kan een bewindhebbend vennoot hier toe niet elk oogenblik verplicht worden, maar alleen bij den uitgang der gemeenfehap, of jaarlijks zoo lang de gemeenfehap beftaat, of wel op eenen anderen bekwaamentijd, na koopmans gebruik, of plaatfelijke gewoonte, ten ware de vennooten ter goede trouwe na den ftaat der gemeenfehap onderzoek deeden, in welk geval de bewindhebber verplicht fchijnt eene oppervlakkige onderrichtinge te geeven voet ». u. h. t. (Lib. XVII. Tit. II.) Voorts moeten de gefamenlijke deelgenooten zich aan de verrichtingen van hunnen beftuurer houden , zoo lang 'er geene vrij duidelijke vermoedens van kwaade trouwe ten zijnen laste zijn menocHi de Arbitri pudic» qaaest. Lib. ui Cent. i. Cas. xcn. piy 27, £ie bier orottenrM» vost h% h fi. $2 9  II. BOEK XXI. DEEL; $ 8. *. 39, c6l ■y $ 8. • 1 N. 'M Elk der vennooten kan de gemeenfehap opzei* gen, mits zulks tijdig gefchiede, den mededeel-genoot daar van duidelijk wordeonderricht,en openlijk bekendgemaaktop grond van, en bijgevolg-trekkinge uit de /. n. s2' " SP' $ de Inft- ««• (L^. XIV. T. III.) utr. Konfult. in. Deel Kons. cxiv. n. 8. 9. en 10. bl, 487. ■N. 42. Een vennoot voor eigene'rekeninge beginnende te handelen, en inmiddels gemeenfchappelijkefchuldenheb-: bende ingevorderd, is gehouden, ten minften fèdert den tijd der. ontgónnenc rechts-pleeginge (litiskontestatie) te voldoen en betaalen de renten van het gene hij boven zijn aandeel heeft genoten, doch mag eene maatige vereeringe, (honorair) na het zeggen van goede mannen vorderen v5o? de moeiten, die h.j bij het invorderen der uitftaahdeSchulden beeft gehad Holl. Kons. u Deel. Kons. ccxlvi. Voorts moet men maanmerkingeneemen, dat, zoo lang de gemeenfehap niet gefcheiden is, de vennooten aanfprake opelkanderen hebben, zonder zig van eenige verjaaringe te kunnen^bedienen. carpzov. Jurisprud. for.'P. u. Cohst. ïv.' Def. xiv. n.4. - ' ' ' " §. IT. i ' l N' 4<5* Zie de Aanteekeningen in het 1. Boek v. Deel n 26. en ab r. a wesel de ConnubtMn.jociet. Tit. n Cap. iv. 0. 26. et Sqq. alwaar hij in het breede aantoont, wat ten dezen rechtens zij bij willige boedel-fcheidinge Een voorfchüt van een verzoek van fcheidinge wordtgevondeS bij van alphen Papegaai 11. Deel L^xtv III BÓ'EK XXII.DEELiW,i. Km. j; Bij ons zijn1 deze Admiraalfchappen genoeg. Aaaa faara  56* AANTEEKENINGEN faam onbekend, in welker plaats tegenwoordig konvoigelden worden betaald; waar over ontvangers onder den naam van Licent-meesters worden aangefteld van leevwen Cens.for. Lib. ïv. Cap.xxix. n. g. N. 4. Zie onzen Schrijver in het xxix. Deel van dit Hoek § 9. ». 1 r. III. BOEK XXIII. DEEL § n. j. §. 5. IV. . In deze boeten vervallen de Schippers, zoo dikwils zij- na voorgaand verzoek van hunne reeders, weigerig zijn, bewijs en rekeninge hunner handelinge te doen Plaiaat van Koning philips van het jaar 1^63. Art. x. te weten: na het volbrengen der reize of het volvoeren van den aangenomen last taco glints over het x. Artïkul bij groenewegen aangehaald. III. BOEK XXIV. DEEL. Num. 1. Üwn. 1. Bij de Staaten w^holland zijn hier omtrent na het overlijden van groenewegen verfcheidene Plakaaten uitgegeven, welken worden aangewezen bij den Praefident iijNKEtf-sHOEK £>uaest. jur. priv. Lib. iv.Cap.i. Alledez» wetten betreffen zoo wel vreemdelingen als ingezetenen, voor zoo verre de verzekeringe (Asfurantie) gefchiedt op plaatfen, alwaar die wetten in gebruik zijn, het welk in dit 2e!fde Kap. wordt aangeteekend Vers.- Atqueillae leges zonder dat tegen deze wetten , die ten algemeene nutte zijn ingevoerd iets raag bedongen, of daar vanafgeweken worden, zoo als  III BOEK XXIV. DEEL, N. i. y5j als volledig wordt behandeld bij den zoo even gemdden Praefident Kap. v. Zie ook onzen Schrijver n, 16. en 17, roseboom Kostumevan amsteldam Kap.xxx.Art u het gene echter met eenige uitzonderingen te verftaan is, de welken bij groenewegen alhier gevonden worden. In het breede fchrijft bijnkershoek over de verzekeringen van het begin van het ïv. Boek tot aan het einde. Hier bij kunnen gevoegd worden franc isc. roccus Recht s-geleerde tn°Raads-heer aan het Hof te napels m zijn werk over de fchepen- e» vracht-gelde» en aldaar feitama in de Aanteekeninge» amsteld. 1741. van Zurck Cod. Batav. bl. 121. en vervolg. 175,8. en de Schrijver van de algemeene verhandel» der heerjch. van de zee» vertaald door p. de clerk amsteld. 17J1. S 1 Het onzeker gevaar.~) Tot de verzekeringe vordert d & groot in zijne omfchrijvinge een onzeker gevaar, het gene tot zulk eene handelinge volftrekt noodig is de Jure belli et pacis Cap. xn.5 23, zie ook struvius Syntagma jur. Exercit. xxv. n. 46, zoo ten opzichte van den verzekeraar als van den verzekerden formeij Principes du droit natur. Tom, ji.'pag. iji. % jo. pufend. de Jure nat. et gent. Lib. v. Cap. ix. § 8. Uit deze handelinge wordt eene tweeledige aanfprake geboren. De eerfte komt toe aan den verzekerden , welke hem recht geeft op den verzekeraar ter vergoedinge der geledene fchade, waar voor hij zig verbonden, en het loon of de praemie heeft genoten: De tweede geeft den verzekeraar recht, om van den verzekerden te vorderen de voldoeninge der bedongene praemie, waar voor hij het onzeker gevaar op zich genomen heeft. Het beloop van deze praemien kan, even als in bodemerij, waar van in het Aaaa 2 voor-  564 -AANTEEKENINGEN voorgaand xi. Deel van dit Boek n. 2.is gehandeld, fomtijuaeit. jur,, priv. Lib. ivi Cap, 11, Vers. Ex contractu. struvius in de gemelde Exercit, n.47» i * N. 2. Verzekeringe beftaat door enkele toezeggtnge waarom ook een verzekeraar , volgens de Aanmerkingen van onzen Schrijver, verplicht is den verzekerden de gevallene fchade te vergoeden, zelfsof fchoon hij de praemie ten tijde der verongelukte goederen noch niet hadt genoten. Want hier voor hadt hij kunnen en moeten zorgen b ij nkersh. ter gezegde plaats. Ten onrechte wordt struvius door dén Praefident bijnkershoek doorgeftreeken, even of hij dit in zijne aangehaalde Exercit. n, 48.* in twijffel hadt getrokken; het welk, zegt hij, het werk van geen wijs mensch is: want in plaats van daar omtrent te twijffelen, bevestigt struvius in tegendeel niet alleen dit gevoelen, maar wederlegt zelfs de aanmerkingen en tegenwerpingen, die daar omtrent worden bijgebracht. Anders wordt dit verftaan bij de Willekeure der Stad amsteldam van den 5 Dec. 1620. bij groenewegen alhier aangehaald n, 36". doch volgens de Aanteekeningen van roseboom is deze wet in de recht-banken in ongebruik geraakt, en wordt daar Op niet meer acht gegeven Kostume van amsteldam Kap. xxx. tusfchen Art. xxxvr. en xxxvn. Sommigen houden het ten minften voor eene ftilzwijgende kwijtfcheldinge, indien het verzeker-loon niet gereedel ijk ontvangen is Holl. Konfult. 111. Deel Kons. lxxx. n. 5. en te napels is de verzekeringe ongetwijfteld van on«.  IH. BOEK XXIV. DEEL. § 2. n. 2. & onwaarde i wanneer bij de teekeninge het loon niet isbe-„ taald roc cu s Uitgezochte gewijsden vuGew. n.7. De verzekeraar heeft voor zijn verzeker-loon geen ftilzwijgend of uitdrukkelijk verband op het verzekerd goed , maar alleen eene aanfprake op den perfoon van den verzekerden (perfoneele aktie) Holl. Konfult. t. Deel Kons. cclxxxit. het welk alzoo bij den Hoogen Raad den 30. Julij 1605. is verftaan, waar bij het vonnis van den Gerechte van middelburg is te niet gedaan bijnkersh oek ^uaest. jur. priv. Lib. iy. Cap. 11. Vers. Haec praemii actio. Hier uit volgt derhal ven, dat de verzekerde goederen in.bezit van den verzekerden blijven, zonder dat de verzekeraars daar aan eenig recht van eigendom hebben roccus over de Asfurantien Art. ix. Voorts is de vrage, of iemand, die eenig goed voor een'ander doet verzekeren, daar toe uitdrukkelijken last moet hebben, dan of het voldoende zij, indien zulks naderhand door den eigenlijken verzekerden wordt bekrachtigd > b ijnkershoek is van gedachten, dat eene naderhand gevolgde goedkeuringe genoegfaam is, mits de verzekerde bewijze, dat hij daar bij zoo veel belang hadt, als het goed verzekerd is, (waar van daadlijk nader n. 20.en vervolgd waar bij hij voorts aanmerkt, datde koopmans- en andere bewindhebbers voor hunne meesters verzekeringe mogen doen zoo echter, dat zij zelfs voor het allergeringst verzuim aanfpreekelijk zijn ^uaest. juris privati Lib.iv. C. uVers. ^uaefuum est. $ 3. N. 3. Maakelaars, zegt de grootJ mogen niet verzekeren , of zig laaten verzekeren, welverftaande in hunne beirekkinge als maakelaars, doch wel als bijzondere lieden wanneer zulks hun volkomen vrijftaat. Insgelijks mag geeAaaa 3 nsr  566 A A NT EEKENINGE N. ne verzekeringe gefchieden door Hoeren Kommisfarisfen en Griffiers ovan de Asfurant.it?kamer, zoo als onder anderente middelburg plaats heeft» ingevolge de Ordonnantie bl} groenewegen aangete'ekend: waar in echter nadsrhand bij AtnpHatie van 4. Februari] 1719 Art, iv. eenige veranderinge is gebracht. N. 4. Schippers en voer-lieden mogen hun loon niet doen verzekeren, zoo als de groot aanmerkt, het gene onder anderen te amsteldam plaats vindt, roseboom Kostume van amsteldam Kap. xxx. Art, xv. even min als krijgs-lieden de groot n. 5. ten einde zij des te naauwkeuriger voor fchip, rijtuig en goed zouden zorgdraagen, wanneer zij weeten , dat zij boven het verlies van fchip en wagen, hun loon ook zullen moeten misfen: waar vau echter zijn uitgezonderd alle zulke goederen, die zonder vracht-loon worden medegenomen Art. vu van de Ordonnantie van middelburg. Doch ingevolge de nieuwe Ordonnantie van botterdam wordt verzekeringe van fchippers-loon toegelaaten, als mede van penningen, die gefchoten worden tot vrijkoop van gevangenen, en van bodemerij Keure van Rotterdam opAsfurantieArt.xxvr. Maar hoe, zoude men kunnen vraagen, is het met de burgerlijke vrijheid gelegen ? is het ook geoorlofd dezelve te verzekeren ? Hier aan twijffelt de Praefident bijnkershoek , wanneer hij de regulmaatigheid (analogie) van rechten befchouwt Lib. ïv. C. 1. fchoon 'er geene uitdrukkelijke wet gevonden wordt, waar bij zulks wordt verboden. Doch in allen gevalle, zegt hij, indien zulke verzekeringen al eens geoorlold zijn, moet de rechter 'onderzoeken, of de verzekerde alles, wat in zijn vermogen was, voor zijne behoudenis hebbe opgezet j nadien niemand zig tegen zijne eigene lafhartigheid kan laaten verzekeren, en een verzekeraar nimmer verplicht is fchaden te vergoeden, die de verzekerde door kwaade trouwe of bij verzuim heeft geleden  III BOEK XXIV. DEEC 5 3. «.4. $6*7 den v/A mes. Resp. Cent. ïv. Cons.xxv. n. r. Alzoo moet ook een verzekeraar bij het toedoen van den reeder geen nadeel lijden, zoo als wij boven zagen xi. Deeln. 2. Doch hier omtrent wordt te rotter da m geene de minfte uitzonderinge gemaakt Art. xxvi. op het ftuk van Asfurantie 1748. Voorts mag men huizen doen verzekeren, het gene in engeland zeer dikwils gefchiedt, zoo dat bij overgekbmene ongelukken het beloop der fchaden door des kundigen wordt berekend Koopmans verlust. §877» Noch maar onlangs is eene foortgehjke Maatfchappij ter onderlinge vergoedinge van fchade, door brand veroorzaakt, in en omtrent Rotterdam aangegaan, waar bij Art. ïv. is bepaald, dat niemand drie vierden van de waarde op zijn gebouw mag doen teekenen Nieuwe Neder/. Jaarboeken Apr. 1781. bl. 880. § 4. 'sMenfchen leven] bijnkershoek teekent in het ivl Boek Kap. 1, even als de groot aan, dat 's menfchen leven niet mag verzekerd worden, het welk onder anderen te Antwerpen is verboden Kostume van Antwerpen bl. 152. Art. 11. alsmede in friesland Statuten aldaar 1. Boek Tit. xxvm. Art. lift waar van de uitleggers deze reden geven, op dat niemand op gevaar van zijn leven zoude loopen. Dan het gewicht dezer redeneeringe laate ik aan de beoordeelinge van den leezer over. In de voorgaande eeuw onftondt hier over gefchil te Florence, alwaar wierdt verftaan, dat verzekeringe van iemands leven was geoorlofd, welk vonnis naderhand bij. den Raad aldaar ten Jaare 1641. is bekrachtigd roccus Uitgezochte gewijsden 1 ii. Gewijsde. Zie mede Koopmans verlust. 11. Deel %, 877. Het zelfde wordt ook toegelaaten te napels onder bijvoeginge van deze.aldaar gebruikelijke:  08 AANTEEKENINGEN lijke flot-reden. sod fchenke.hem een lang leven Roccui ter ge zegde plaats n. 5. en 6, Weddingen, waar van boven breeder is gehandeld iii. Deel n. 114. en iij, mogen, zegt de groot, niet verzekerd worden: om dat dezelven niet ftrookenmet den aart der verzekeringen , die alleen zijn ingevoerd ten nutte van den koop-handel. Voeg hier bij van zurcr Cod. Bat, op het woord Asfurantie .§ 7. Letter d. Het zelfde is mede in friesland verboden Statuten van friesland 1. Boek Tit. xxvui.,Art. 111. Schoon ik boven. beweerde, dat in het gemeen weddingen omtrent alle eerlijke zaken mogen worden aangegaan >• echter kan om die zelfde reden, namenlijk: ten gemeenen oorboor, bodemerij mede niet beftaan omtrent alle zulke zaken, die louter van het lot afhangen, zoo als boven is aangemerkt 111. Boeèxj. Deel n. 2. Mede valt 'er geene verzekeringe van ingebeelde of geimagineerde winst bijnkershoek guaest.jur. priv. Lib. ïv. C. v. Vers. Contradicunt van zurck Cod. Bat. woord Asfitrantie § 7. Lett. e. Want zulke winlren behooren tot den rang der weddingen Art. xxvnn der Ordonnantie op het ftuk van Asfitrantie te rotte rda m 1748. Doch welke, bepaalingen hier omtrent in acht te neemen zijn , en wat onder weddinge niet begrepen zij, zal kunnen gezien worden in de volgende §. Insgelijks mag een verzekeraar zijnverzeker-loon niet doen verzekeren: fchoon dit tegenwoordig te middelburg en Rotterdam wordt vrijgelaaten Ampliatie der Qr* dennantie op de Kamer van Asfurantie van middelburg 4. Februarij 1719. Art. 11. Ordonn. op het ftuk van Asfurantie te rotterdam 1748. Art. xxv. Mede is het ongeoorloofd verbodene (kontrahande) goederen te doen verzekeren, waarom een verzekeraar, voor al, indien hij niet geweten heeft, dat die goederen verboden waren, tot geene fchaê-vergoedwge gehouden is Holl. Kon-  III. BOEK XXIV. D EELi § 4. Weddingen 509 Konfult. 111. Deel Kons. clxxv. n, *j Zelfs niet, üffchqon hij zulks hadt geweten, vermits uit eene handelinge, die uit haare natuur nietig is, geene aanfprake kan geboren worden bijnkershoek J)uaest. jur. p(iv. Lib. 1. Cap. xxi. tot aan het einde. Doch nadien deze handelinge bij ons dagelijks in gebruik is; daarom wil de Praefident te recht, dat deze goederen vrijelijk mogen verzekerd worden, wanneer zulks zoo bij de algemeene als bijzondere wetten, die van tijd tot tijd op de verzekeringe gemaakt worden, niet verboden is. N. 6. en 7. Zie van zurck Cod. Bat. bl. 123.5 f. Doch deze uitzonderinge wordt niet. overal gevolgd; want Art. nu -van de Ampliatte op de Kamer van Asfurantie te middelburg van dtn jaare 1719. wordt de verzekeringe van allerhande ioort van oorlogs-tuig en mond-behoeften uitdrukkelijk toegelaaten, waar mede dus Art. ïv. der Ordonn. van 30. Sept. ióoo, wordt vernietigd. Echter is zulks ten opzichte der mond-behoeften bij de Nieuwe Ordonnantie van rotthrdAm. verboden Art.xxvu, waar van in de Koopmans verlustmg deze reden wordt gegeven, om dut bij ongeluk van ichip-breuk moeielijk kan bewezen worden, hoe veel. voorraads 'er nog overig zij n.Deel § 877. iqo :i;id .^riibihabfiswjliösfeü;;V- '■ ■ \: N. 8. Nevens de Aanteekeningen van groenewegen kan .gevoegd worden van zurck. ter gezegde plaats Art. vi 1. N. 9. Zie van zurck Cod. Batav^S. Zoo als mede uitdrukkelijk wordt gezegd in het Reglement der Asfur. en Haverijen van ham-burg Tit. ïv; Art. vin. 1731.. Doch onder kooplieden is h<-t geuoeg, deze woorden te gebruiken op bedervelijke of onbeaervelijke goederen, onder welke algemeene benaaminge allerhande goederen behooren, bbbb ook "  570 AANTEEKENINGEN ook die Uchtüjk aan bederf onderhevig zijn, om dat veeltijds moeielijK en fomtijds onmogelijk is de bijzondere foorten te bepaalen bijnkershoek ^uaest. jur» priv* Liéi ïv. Cap. xv. Vers. Seio» § <» N* To. 11. en 12. De Aanmerkingen van onzen Schrij. ver omtrent de vóór-kennisfe Zoo van den verzekeraar als van den verzekerden worden breeder uitgehaald bij van zurck Cod. Bat. ter aangehaalde plaats Art. ix. bijnkersh. Cap* v ii.xi. xiii. en xvr. waar bij kunnen gevoegd worden de Statuten van friesland i . Boek Tit* xxvin. Art* ix. insgelijks hët Asfur. en Hav* Regiem, van h a mb u r g Tit. v. Art. i x. Verzekeringe «an goederen, die ten tijde der verzekeringe reeds vergaan zijn, is na het getüigenisfè van onzen Sehnj* ver nietig, zoodra"de uitkomst leert, dat voor goederen, die niet meer in wezen waren, borg is gefproken: tenware de verzekerde hier van kennisfe heeft kunnen hebben, in welk geval hij vooronderfteld wordt zulks te hebben geweten, zoodanig, dat hij zelfs niet wordt toegelaten , het tegendeel te bewijzen, ten zij de verzekeringe, zoo als de groot Zegt, ware gefchiedt op goede en kwaade tijdinge. Dit is ook alzoo begrepen bij bijnkershoek iv.if.C.vn.enwordt mede in friesland gevolgd Statuten'aldaar Art. x. Doch-welke vóór-kennisfe de handelinge nietig maake, wordt door den Praefident bijnkershoek beantwoord, namenlijk: het verhaal of de verklaaringe van één' geloofwaardigen getuige Cap» xvi. Vers. Igitur cardo. maargeen& enkele geruchten of eene onzekere vreeze voor gevaar; fchoon roccus van andere gedachten is over Asfur* Art. txxxiv- n. 319. die wil, dat deze handelinge door enkel gerucht nietig wordt. Volgens het recht der natuur zijn alle  III. BOEK XXIV. DEEL. § ?.», 10 iu en 12. 571 alle verzekeringen krachteloos, wanneer de goederen, tijde der verzekeringen, reeds waren vergaan, zonder onderfcheid, of iemand der handelaars daar van bewustheid hebbegehad of niet formeij Princ. du droit nat. Tom. 11. % 50. pag. 172. § <5. N. 14. Deze fchriftelijkè verzekeringe wordt genoemd Police of Polis, waar van het voorfchrilt te vinden is in de Ordonnantie op de Asfur, te middelburg bl. 32. De brieven van verzekeringe worden zelfs in vreemde landen gewoonlijk in de Nederduitfche taaie gefchreven Zie heinecc. in Elem, jur* German. Lib* n.Tit.xv*§438. not* N. i<. Zie van zurck ter gezegde plaats 5 13; Echter wordt in het onzekere geloofd, dat de verzekerde ter goede trouwe heeft gehandeld bijnkersh. Lib. iv. Cap. vin. Vers. Succedit alia caufa. De verzekeringen door list en bedrog zijnd «aangegaan, wordt zulks niet onderzocht bij de Kamer van Asfurantie maar alleen bij den gèwoonen rechter-roseboom Kost. van amsteldam Kap* xxk Art. xlii, N. 16. en 17. Dat van deze wetten niet mag worden afgeweken, hebben wij reeds». 1. beweerd; dan dit moet met dit onderfcheid verftaan worden, het welk groenewegen alhier opgeeft, vermits doorgaans ieder een van dè voorrechten , die ten zijnen voordeele zijn ingevoerd, kan afftand doen. Met deze plaatfe enz.] Verzekeringe, zegt de groot, is nietig, bijaldien in het gefchrift met is uitgedrukt de plaats, al waar de inlaadinge gefchiedt ,en waar heenen dereize gefchikt zij: want de aart dezer handelinge vordert, dat men weete, wanneer het gevaar, der verzekeringe beginne, Bbbb 1 en  572 AAN T REKENINGEN e-i wanneer eindige: hier mede {temmen over een de Statuten van friesland ter gezegde plaats Art. iv. Ald is is ook den 4. Nou. 1717. re amsteldam geadvififéfa y/^y. owr Koophandel en Zeevaart uitgegeven in den jaare 1780. met de Aanteekeningen van den kii.ndigen. Heer barels praktifeerend Advokaat aldaar, gedrukt bij H. GARTMAN Advis XXIV. bl. 13 Maar de vrage is, of een verzekeraar tot vergoedinge zij gehouden, wanneer, de fchipper de plaats, in de verzekerings brief genoemd , zijnde voorbij gevaren, het fchip naderhand vergaat -bijn kers hoek is Lib. 1 v. Cap. 1. Vers. Nunc excutiamus van begrip te recht te zijn geadvifeerd, dat de verzekeraar hier in is gehouden , fchoon dit bij die zelfde Rechts-geleerden, van wie hij aldaar gewaagt, zegt hij, bij gelegenheid, dat hier omtrent gefchil was ontdaan , anders is begrepen, 'die beweerden , dat de woorden vande Police ten ftipl-ten moesten worden gevolgd: Doch dit is zeer verkeerdlijk, want het fchip is in het voor'oijvaaren der bepaalde plaats niet befchadigd, en de plaats is alleen in de verzekenngs btief gelteld,. om tè bepaalen, van welken tijd af het gevaar en de fchade voor rekeninge van den verzekeraar zoude beginnen te loopen: Hoe klaar dit ook zij,' echter teekent de Heer barels in zijne Aanmerkingen, ter zoo even aangehaalde plaats uit leoninus aan, dat de b oote veranderinge van de beftemminge der plaats de verpliehünge der verzekeraars doer ophouden, niettegenstaande de tusfchen beide gekomene veranderinge bepaald wierdt tot eene mindere gevaarlijke plaats. TV. 20. Een verzekeraar, zegt de groot, is niet verder gehouden, dan de rechte waarde van het verzekerd goed bedraagt, waar van wij de reden boven hebben aangetoond; welke hier in beftaat, dat deze handelinge alleeri is iagevoerd, o.n den verzekerden fchadeloos te (tellen, en fgeeniios om hem teverrijken j waar -uk der hal ven volgt, dat  III. BOEK XLViII. DEEL, §. 6. n. 20I 573 dat de verzekeraar in allen gevalle kan volftaan met de gerechte waarde te voldoen, zonder tot verder of anders te Zijn gehouden: zoo als b\] de Nieuwe Ordonnantie va» Rotterdam uitdrukkelijk wordt gezegd Art. lxx. Maar heeft iemand, die meer dan zijn aandeel in het fchip heeft doen verzekeren, vrijheid, zijn recht aan zijn' mede reeder of deel-hebber afteftaan, zoodanig, dat, ingevalle het fchip verongelukt, de vergoedinge dergeledenefchade omtrent het afgeftaan of overgelaaten deel van de verzekeraars zoude kunnen gevorderd worden ? Deze zake is den ï 8. Julij 1708 voor de Kamer va» Asfurantie te middelburg en bij beroep of appél den ïó.Juiij daar aan volgende eerst voor Schepenen, en naderhand, met voorbijgaan van het Hof van holland, den 13. Sept. 1725. voor den Hoogen Raad gebracht, maar overal is den eisfcher ■Zijn eifcn ontzegd b ijnkersh. Lib. ïv. C. xn. Vers. titius en Cap. 1. Vers. Dominus. Ingevalle van fchade most de verzekerde bewijzen, hoe veel de waarde van het verzekerd goed hebbe bedragen; tot welk bewijs echter 'eene verklaaringe onder eede niet genoegfaam is b ijnkersh. C. xvii. Vers. Nonnulli. Duiftere of dubbelzinnige woorden worden ten nadeele van den verzekerden uitgelegd; bij zoo verre hij namenlijk daar van de oorzake is volgens het geadvifeerde te amsteldam den 4. Oktob. 1Ó65. Nederl. Advisb. 111. Deel Kons. clxix. bl. 461» Dit wordt in alle handelingen gevolgd , zoo als wij boven zagen in het xv. Deel van dit Boek n* 44. 5 7. N. 21. Het zelf Je, het welk de groot alhier aanmerkt omtrent h.'t gevaar , waar voor de verzekeraar mjet ïuftaa:)» vindt mede plaats te hamburg Asfurantie en Bbbb 3 tfdv.  574 AANTEEKENINGE N. Hav. Reglement van hamburg Tit. v. Art, i. het gene zelfs zoo verre gaat, dat hij de kosten moet betaalen, die gemaakt zijn om de verzekerde goederen te rug te krijgen, fchoon dezelven meer dan de waarde van het goed beliepen Holl, Konf, en Adv, vi. Deel Kons. xi 11. § 8. JV. 22. Onze Schrijver teekent alhier aan, wanneer het gevaar van het verzekerd goed ingaa, en hoe lang het zelve duure, maar federt deszelfs overlijden zijn 'er verfcheidene wetten uitgegeven, welker inhoud te vinden is bij bijnkershoek guaest. jur. priv. Lib. iv, C. 11. Doch hoe is het met fchepen gelegen? Hier omtrent wordt niets bij de wetten bepaald, behalven bij de Nieuwe Ordonnantie van Rotterdam § 47. alwaar zoo ten opzichte der fchepen als der goederen wordt gezegd, dat het gevaar zoo lang tot laste van den verzekeraar loopt, tot dat dezelven behouden zijn aangeland en.ontlaaden, welk gevoelen bijnkershoek ter gezegde plaats billijk oordeelt, fchoon hij de gedachten van anderen verwerpt, die willen, dat een verzekeraar niet aanfprekelvjk is voor fchaden, dewelken het fchip bij ongeluk in de haven of voor anker lijdt, even of de verzekeringe alleen ware gefchirdt, zoo lang het fchip zeilt, en niet .wanneer het zeiveten anker ligt. Voor het overige mag men het gevaar van fchepen op' zig neemen, mits 'er een achfte der waarde vi ij büjve, zonder onderfcheid, waar heenen het fchip beltemd zij, zoo als Art. xxxt. der Ordonnantie op het ftuk van Asfurantie te Rotterdam wordt gezegd, waarbij het ïv. Art. aer Vroegere Ordonn. wordt vernietigd; zoo ais mede in friesland plaats vindt 1 Boek Tit. xxvih. Art 1. Doch te middelburg mag alleen de helft der waarde van het fchip ver-  III BOEK XXIV. DEEL. § S. «• 22. 57$ verzekerd worden A npliatie der Ordonnantie aldaar Art.iv. Het recht hier omtrent op andere plaatfen vindt men opgegeven in de .Koopmans Verlust, 11. D. § 884. Voorts wordt in de Aanteekeningen op van zurck Cod. Ba tav. bl. 124. Art. vu. n. 1. gezegd, dat verzekeringe niet wordt vernietigd ter zake van een zwaar nadeel, maar alleen, wanneer daar bij een allerbuitengemeenst nadeel wordt geleden. §« io« N. 24. Bij een fchrijf-fout heeft groenewegen Art. xv.van de Keur e van amsteldam, in plaats van Art, v. gefteld. §. 12. Borg of pand te fteilen.~] Zulk een borg of pand kan niet alieen iardif geval gevorderd worden, maar ook,-wanneer 'er vreeze is, dat de verzekeraar in der tijd niet zal kunnen betaalen heinecc Elern» jur. Gcrma». Lik. 11. Tit. xv-. § 440. $ 18. N. 36. Boven is reeds door onzen Schrijver n. 2. en aldaar in onze Aanteekeningen getoond, dat groenewegen zig alhier vergist omtrent den tijd, wanneer de betaalinge van het verzeker-loon moet gefchieden. K. 37. Dit is reeds boven aangemerkt x. Deel § söj ftrs. Maar onder kooplieden ', waar bij kan gevoegd worden  57 7. § 3. N. Dezelfde Aanmerkingen, welken alhier bij groenewegen ». 4. gevonden worden, :maakten wij reeds in het 11. Boek xxi. Deel % 7. het welk gegrond is op de /. 35, 5 i ƒ de kierei. tnftit. (Lib. XXVill. Tit. V.): zie daar het geval: Een testateur benoemt twee erfgenaamen, en voegt den een' eenig. goed, dat onder italien , den Cccc an-  578 AANTEEKENINGE N. ander eenig goed, dat onder het gebied der win gewesten gelegen is-, toe: Deze beiden nu moeten gelijklijk in de boe* del-fchulden draagen, hoe ongelijk hun voordeel ook moge wezen, nadien deze goederen door ieder y.an hun bijwijze van vóóruitmaakinge of praele^aat worden genoten j Nu is bet bekend, dat de venieslinpè der fchuldèn onder de erfgenaamen met wti Jt gemaakt lia gelang van de mindere of meeiere hoeveelheid van het vóó' uit £emaakte,maar alléén woU gens het aandeel in de ervenisfe brunnem. adleg.izn. i.ff. de Liben et pouh, (Lib. XXViil. T. II.) Maar bijaldien het toegevo.'^d aandeel van een' der erfgenaamen niet toereikend is ter betaalinge van zijn aandeel ip de fchuldèn, en hij van zig zei ven geene middelen heeft, zij.i de overige erfgenaamen verplicht uit de aan hun toebedeelde goederen het te kortkomende te voldoen voet de Acquir. vel omitt. bered n, 20. (L. XXIX. T. li.) (Jok worden van de hji-tochteiijke goederen alvorens de fchuldèn afgetrokken Utr. Konsult* 111. Deel Kons. xliv. Zelfs is de erf-genaam uit de hand verplicht, ingevalle 'er geene goederen genoeg voor handen z,p , de fchuldèn te betaalen, uit het gene hem bij wijze van fchenkinge is gemaakt de groot 11. Boek xx. Deel n. 11. Doch een knjgs man twee erf-genaamen nalaatende , en den eenen, bij voot beeld: titius het goed, het welk tot den krijgs-dienst behoort, den ander of sempronius zijne overige goederen maakende, in dien gevalle zoude titius, de fchuldèn bij den overledenen in den dienst gemaakt, en s e mpronius de verdere fchuldèn moeten betaalen. Maar eens gefteld: sempronius ftaat zijn erf-deel af, om reden, dat hij daar uit de fchuldèn niet kan voldoen, zoo is de vrage, of de fchuld-eisfchers geen recht hebben, om het te kort komende (actione fubfuliana; van titius te vorderen. Van die gedachten zijn de Rechts-geleerden, vermits de geheele nalaatenfchap van den overledenen, zonder uit-  111. HOEK XXVI. DEEL. § 3. n. ï. 579 uitzonderinge van deze of geene goederen, voor defchulden aanfpreekeüjk blijft voet de Acquir. tel amitt.etc.fi. 23, brunnem. ad kg. 17. % i.ff.deTest.milit. (L, XXiX.T.II,) Doch indien 'er twee erfgenaamen zijn, en de een het tilbaar, de ander het ontilbaar goed, of de een de huizen binnen de Stad, de ander de landerijen of iets anders erft, als dan 'moeten zij ieder voor de helft de fchuldèn helpen draagen, even of zij gelijklijk zonder eenige gemaakte bepaalinge erfgenaamen waren. Anderen zijn van begrip, dat in dien gevalle de tilbaare en ontilbaare goederen moeten worden gefchat, en ieder van hun zoo veel moet betaalen, als zij bij de ervenisfe zijn gebaat, ten ware 'er onder het aangeërfde eenige goederen met fchuldèn belast waren. Stel eens: iemand wordt eenig land gemaakt, het welk met eene rente is bezwaard, zoo lang het zelve ia wezen blijft, zonder dat daar bij een perfoon verbonden was: in wik een geval zoude.de belastinge moeten gedraagen worden bij dien geenen, wien dit land was aanbedeeld voet de Acquir, •vel amitt, hered. n. 24. brunnem. d. I, 1. Cod, Si eer* turn petat. (L. IV. T. II.) Wanneer een erfgenaam verplicht zij alle de fchuldèn alléén en voor zijne eigene rekeninge te betaalen, wordt ge. vondsn bij vo et h. t, n, 28. 29. en 30. (L. XXIX.T.it) Indien het vaderlijk goed is gemaakt aan de vrienden van '&vaders, en het moederlijk goed aan die van 'smoeders zijde, ftaat te letten, of zy daar aan bij uiterften wille of bij verflerf gekomen z ja. In het eerfte geval , moeten zij in de fchuldèn gelijklijk draagen, doch in hetlaatftealleen na gelang zij bij de ervenisfe voordeel hebben, bij zoo verre namenlijk na voor af gemaakte b.-grooünge blijkt, dat het vaderlijk goed meer dan het moederlijk, of omgekeerd her moederlijk goed meer dan het vaderlijk bedraagt: om dat men niet kan zeggen, dat de vrienden \ an 's vaders of 'smoeders zijde het goed, het weikzij bij veriterferven, bij Cccc 2 wijze  580 AANTEEKENINGEN wijze van vóóruitmaakinge of praelegaat gekregen hebben voet h. t. n. 2J. § <5 Hunne bergen] In voorige tijden vermoet niemand in holland voogd te wezen, zonder alvorens borgen te hebben gefteld ter verzekeringe der weezen- Joederen; dan hier op wordt tegenwoordig zoo naauw niet gelet, zoo als onze Schrijver mede getuigt i. Boek ix. Deel ?i. ï. Het gene echter te vlissingen noch wordt gevorderd Zie onze Aanteeke* tiingen is. Boek XLvtn. Deel. % \6. n. 18. N. o. en 10. Het gene de groot alhier aanmerkt heeft ongetwijffeld noch heden plaats, doch is echter in dezer voegen te verftaan, mits volkomen blijke, dat de voogden in hunnen plicht verregaand nalaatig (fupine negligentes) zijn geweest: zonder onderfcheid, of de weesmeesters hen tot voogden hebben aangefteld, of niet naauwkeurig genoeg op de deugdelijkheid of fufficance.der borgen hebben acht gegeven voet ad ff.de Magiftr. conv. n. (Lib. XXVII. T. VIII.) Het gene Prof. voet alhier van de verregaande nalatigheid der voogden zegt, komt niet zeer over.een met Jommige keuren in holland, alwaar de weeskamer voor allerhande verzuim, hoe genaamd, moet'inftaan, doch niet voor toevallige ongelukken Obfervat. over h. de groot* i ii. D. Obferv. lxxx. bl, 208. Dan de wetten, die aldaar worden aangehaald, zijn wederom ftrijdig met het genteen recht, waar bij de voogd niet verplicht wordt in liet waarneemen der voogdij vlijtiger en oplettender te zijn, dan hij gewoonlijk in zijne eigene zaken is. En de groot teekent alhier § 8 aan, dat een voogd niet gehouden is in de fchaden , die door ongelukkenoverkomen. Bij. ons hebben de onraondigen, en anderen, die onder v00&-  III. BOEK XX VI. DEEL. § 6.n,y en 10. 581 voogdij (taan, geene aanfpraake op de weesmeesters, tot fchaê-vergoedinge, wanneer dezen ter goede trouwe vermeenden, bekwaame voogden te hebben aangefteld, en de uitkomst het tegendeel leert voet de Fidejusf. et mandat. &c. n. 3, (L XXVII. T. Vil.) Doch dit is geheel anders in zuid-holland volgens groenewegen in de Aanteekeningen alhier n. 9. en de 11. ahrog. ad, ^. uit, lnftit.de Sattsdat. tut. als mede te mechelen, mits aldaar de voogden alvorens worden aangefproken chrisitn. ad LL. Mechlinienfis Tit. xix. Art. x.n.j. Het welk van leeuwen insgelijks beweert, en tegen groenewegen en anderen ftaande houdt, wanneer hï] Lib. i.C. xvi 1. § 4. aanmerkt, dat het bij ons niet buiten gebruik is, om, ingevalle der voogden goed te kort fchïet, de weesmeesters tot vergoedinge aantefpreeken, nadien dit recht nergens is vernietigd, en bij gevolg, dat de weeskamer verantwoordelijk is, wanneer de voogd in het geheel geene of onvermogende borgen heeft gefield: alwaar hij aanteekent, dat dit alzoo den 23. Mei 1646. bij denHuve. -van holland is verftaan, en door den Hoogen Raad bekrachtigd. In zuid-holland zijn de weesmeesters daadlijk gehouden de benadeelde weezen fchadsloos te ftellen, zonder dat de weezen alvorens-hunne voogden behoeven aan te fpreeken, behoudens evenwel der weeskamer het recht om die fchade aan de voogden te verhaalen Handu. van zuid-holland van 9. Junij 1303, te vinden bij m i eris Groot Charterb. 11. Detl bl, 28. § 7 I N. 12. Bij ons mogen deze rent-hefriugen tegen vijf ten honderd gevorderd worden volgens oaze Aanteekeningen over het u Boek ix. Led. n. 12. Cccc 3 N. 21  582 AANTEEKENINGEN iV. 2i. en 22. Een voogd moet de fchade, die hij ter Sake der voogdij geleden heeft bij wijze eener perfuncele aanfprake van de weezen vordeien,zonder der zeiver goederen daar voor in bewaarirge te mogen houden; zeifs heeft hij ciaar op voor de gemaakte kosten geen ftilzwijgend verband, ■fchoon hem echter de vrijheid wordt gegund, om dezelven aan der weezen goed bij manier van vergelijkinge (kompènsatie) te korten, voor zoo verre zulks gemakkelijk kan geichieden voet de Contr* tut ut utili act. n.i.(h, XX VII. T« IV.) III, BOEK XXVII. DEEL. §, u n. 2. en 3. §. 1. N. 2. en 3, Bj de Romeinen konde niemand, die eenes anders zaken buiten deszeffs hjst of kennisfe vrijwillig waarnam, eenige kosten in rekeninge brengen: doch bij ons mag zulks vrijelijk gefchieden, zoo veel betreft de noodzakelijken en alle de zoodanigen, welken ten voordeele der onderwondene zake zijn gemaakt groenew. de LL abrog. ad leg. uil, Co», de Negct. gest. (L. 11. T. XXIX.;en de' groot alhier ». 8 en 9. Ook kan een onderwinder intetesfen rekenen , zoodra de betaalinge in rechten is geweigerd (na litiskontestatie) groenewegen ad leg. 18. Cod.de Negot. gest.[U 11. T.X1X.) ' * 3. N. 6* De onderwinder moet in het waarneemen van eenes anders zaken de allernaauwkeuriglte oplettenheid ge. bruiken, en kan niet volftaan, met dezelven even zorgvuldig en vlijtig als na gewoonte zijne eigenen te behandelen vinniüs ad % 3, Infitt. de Obligat* quae quajï ex COti'  III BOEK XX VII. DEEL. § 3. ». 6. 583 contractu nascuntufn. 3. (L. 111. T.XXVlil.) doch van leeuw ■ n is van gedachten, datde bepaalinge aan den rechter moet geujaten worden, in welke gevallen de onder winder de fchade , die door zijne onoplettenheid of onachtfaarnheid der Zake is toegebracht, moet vergoeden Cenfura foren/is L.iv. C. x' 1. n. 3. Echter is 'er een geval, waar in de onder* winder in geene andere fchaden gehoudenis, dan die door zijne ontrou zijn veroorzaakt; het welk te vinden is in/.5. %o.ff de Negot. gest. (L. lil. T. VI.) bijaldien namenlijk zig iemand uit achdnge voor een' ander, en uit voorzorg dat dc-zelfs goederen niet verwaarloosd of verkocht zouden worden , zijne zaaken aantrekt. . §. 6. Bergloon."] In vroegere tijden verlooren de eigenaars niet alleen het geftrand g >ed, maar zelfs dcfchip-breukelingen hunne vrijheid. Van welken roof-zucht en onrechtveerdigheid zig oudstijds bedienden de Koningen van d e n eMarken , de Hertogen van holstb in , de Graaven van old en burg en embden, en de Friesfcbe eilanders, welken geheel en alleen van de. visch-van^st en de zee.vonden leefden joh. grijphiand. de lus. Cap. xxxi. n. 111, 112. en 113. Zoo dat bet derhal ven geen wonder is, dat Keizer frederik ii. reeds vo )r het midden der twaalfde eeuw verfcheidene fteden en perfoonen van het onnatuurlijk ftrand-recht vrij verklaard heeft meerman gefchie' denis van Graaf willem ii. B. bl. 229. Over dit iluk heeft onze Schrijver reeds terloops gehandeld in het h. Boek ïv. Deel \ 3Ó. Met het hooglte recht derhalven zegt Barbeirac in zijn discours fur les benefices des loix pag. 11. gedi ukt te amsteldam en in zijne Aanteekeningen op den laat [ten druk van het werk van pufendorff de Offieio hom* et civ. bl. 478. dat de itrand-meesters on« berm-  5S4 AANTEEKENINGEN bermbartiger zijn dan zee^en winden: zelfs fchaamen zig de bedienaars des Godlijken woords op fommige plaatlen niet, om aanhoudende gebeden io het openbaar tot god optezenden, dat hij den Grond-heer door deze ongelukken wil verrijken. En deze verfoeielijke ondaad tracht thomasius verfchoonlijk te maaken, zoo als bij barb f. i r a c fitr v u f e n Dè Droit de la nat* etdesgens. wordt aangeteekehd Liv. ïv, Ch. xm § . n. 2. waar bij gevoegd kunnen worden de groot de Jure belli et pacis Lib. 1 1. Cap. vu. § 1. n. 3. Se/den. Mare claujum Lib. 1. Cap. xxv. aan het einde vültaike Esfai fur VHifloire generale Tom 1. pag. 18. Doch de Geestelijken hebbsn te recht de zulken met den ban bedreigd, die zig met deze verongelukte goederen bevoordeelden. Cap. 1 11 X.de Rapt. Dit fchandelijk gebruik fteunde op dezen grond, dat de goederen der fchip-breukelingen, als zijnde ter behoudenisfe van fchip en leven buiten boord geworpen * gerekend wierden door den eigenaar te zijn verlaaten, zoo dat dezelven 'als niemand in eigendom behoorende, door elk ander mochten worden aan^eflagen; doch dit is zeer verkeerd, ten ware men konde bewijzen, dat volgens het recht der natuur de goederen niet langer iemands eigen zijn, dan dezelven bij hem in de daad bezeren worden : het welk de Vraefident bijnkershoek echrer met nadruk wil ftaaven de Duminio maris Cup 1. Dan dit zijn gevoelen is reeds ten Jare 1704. door titius wede.iegd Academ. Di-put. de Dominio rerumin rebus occipatis iet 1 ra'podhfiouem durante doe hier bij barbeuac Aanteeke^'^ge^ op puf end. Droit de la nat. et des gens* Liv. tv» ch. vi. § h n. i» Hier uit volgt derhalven, dat ieder een, die zig metgeftrande goederen verrijkt', na kfthrtvene rechten, dieverij begaat barbeir-ac>c p u f e n b o r f f Drat de la nat* ei des gens. Liv. xv. Ch. vi. Ü 12. n* 12. vinniüs ad In/1.  111. BOEK XXVII. DEEL § 6. 585 ° ïnft. de R. D. § 47. n. 2. Voeg hier bij den Raadsheer heemskerk Batav. Arkad. bl. 29?. alwaar hij dit ftuk behandelende zegt, dat ka rel v. en deszelfszoon philip dezen flrand-roof door hunne bevel fchriften beteugeld hebben. Op dezen grond heeft mede de Hoogt Raadten jaare 1599 de bewooners van hetEilandter Schel'ling,d\e eenige op fhand geworpene graanen naar huis gevoerd hadden, verwezen, om, volgens bezworeneopgaave van den reeder, de waarde derzelven te betaalen neostad. Decis. fuprem. Curiae xliv. het welk insgelijks alzoo te zutphen den 7 Jan 1751 is verftaan schomaker Konfult» en Adv. v.Deel Kons. lxi. n. 21. en 22. Dit echter is niet onredelijk, dat de opftrandgeworpene goederen door de Graaflijkheid worden aangeflagen, wanneer de eigenaar, bij naauwkeurige navorfchinge, niet te vinden is brunnem. ad leg. 8. n. 2 ff de Leg. Rhod.(L. XIV. T. II.) en Gravinne maua heeft den 14. Maart 1477te gent aan de Hollanders en Zeeuwen bij het zoo genaamd Groot Privilegie vergund, het geborgen goed te rug te mogen eisfehen, mits daar voor aan de bergers een redelijk loon betaalende Groot Plakaatb. 11. Deel bl. 1213. Vaderl. Hiftorie ïv. Deel xiv. Boek bl. 109. waar toe naderland bij bevelschrift van philip 11. een jaar en fes weken is bepaald; geduurende welken tijd de eigenaars op de geredde goederen tegen betaalinge der gevallene kosten recht heb. ben vinniüs ad Inft. de R. D. § 47. n. uit. van zurck Cod. Bat. op het woord Zeevang of vonden § 7. bl, 1234. en in het breede boel over loenius Cas. xciv. waar bij gevoegd kunnen worden de Obfervatien over 'h. d e groot 11. Deel Obf. xxix. bi. 84. en Prof. a. kluit Inwijdwgs Rede leiden 1779. Bijlage 1 x bl. 102. Dit vondt reeds van oude tijden in zeeland plaats Keure van zeeland Kap» ïv. Art. xm. en is noch onlangs den 14 Junij 1751 bij de Staaten dezer Provintie nader bekrachtigd, Dddd waar  5-35 AANTEEKENINGEN waar bij is bepaald, dat de eigenaars zig binnen dien tijd moeten aan^eeven, op ftratièof poene, dat bij onftentenisfe van dien die goederen aan den Graaf of deszelfs gemachtigden zuHen zijn vervallen: bij welk Plakaat Hunne Edel Mogenden Art. xiv. en xxvi. uitdrukkelijk gelasten, dat de Officieren en anderen, dieeenig opzicht over de zee-driften engeltrande goederen hebben, met zullen vermogen eenig gedeeltederzelven voor zig te behouden, ingevalle de eigenaars hunne goederen met goed bewijs opeisfchen, onder welk voorgeven het zelve ook zoude mogen zijn. In saxe/j komen twee derden aan de Magiftraat, het overige derde den gee* nen toe, die het zelve heeft gered of gevonden, wanneer namenlijk na voorgaande bekendmakinge zig niemand binnen den bepaalden tijd aangeeft en zijn eigendom bewijst carpzov. Jurisprud. for. P. m. Coajitt. xxxi. Def» xvi u. Het berg-loon wordt in de volgende % 7. door onzen Schrijver bepaald, waar toe groenewegen aldaar in zijne Aanteekeningen eenige Plakaaten bijbrengt. Ten dezen opzichte wordt in het laatfte Plakaat der Staaten van zeeland Art. xx. onderfcheid gemaakt, of de verongelukte goederen gered zijn binnen of wel buiten de tonnen. In het eerfte geval genieten de fcheeps-gezellen, die het goed geborgen, hebben de helft, in het laatfte een derde van de waarde, behoudens echter de Staaten of derzei ver Gekommitteerde Kaaden het rechr, om hier omtrent, na verfcheidenheid» te werk te gaan. Insgelijks hebben de Staaten van friesland om het rooven der zee-driften te beteugelen den 12. Maart iyi.2 bepaald, dat ieder een , die iets van zulke goederen vindt, verplicht is binnen vier en twintig uuren tijds, daar van aan den rechter, onder wiens grond-gebied die goederen gevonden zijn (behalven van het wrak-hout, het gene de Officiers iQekomt) kermiste te geeven 3 die dan oók moet zorgen, dat die  III BOEK XX VII. DEEL. § 6. 587 die goederen, bij zoo verre dezelven in bederveKjke waaien beliaan, in befchrijvinge genomen, en binnenachiof\eertien dagen ten minf.te fchade van den? eigenaar openlijk verkocht worden; terwijl de andere goederen een jaar lang ten voordeele van den eigenaar in bewaaringe moeten blijven, om zig binnen dien tijd daar op te kunnen bekend maaken, wanneer hij dezelven kan te rug bekomen, mits daar voor betaalende aan de Griets-lieden ter vergoedinge der gemaakte kosten tien ten honderd, en na altrek van dien aan de bergers vooi hunne zorg en moeite een derde van de waarde Statuur* van friesland ïv. BoekTit. vin» Art, 11. Een foortgelijk Plakaat hebben de Staaten van Gelderland den 12 April 172Ö uitgegeven schrassert Cod. Gelro-Zutpb. van Berg- en Viscb-loon; en wat hier omtrent bij anderen rechtens zij, kan men vinden bij loccenius de Jure maritima Lib. 1. Cap- vu. § io. Ui BOEK XXVIII. DEEL. §. 4. ». 8. §• 4- jV- 8. Zie ook wassenaar Prakt, judic. Kap» vir, n. 43. Wat hier omtrent op andere plaatfen in gebruik zij, kan nagezien worden in de obfervatien over h. de groot 111. D. Obferv. lxxxi. bh 211. Voeg hierbij Kost van aardenbürg Rubr, x. Art. 1. Zoo kan insgelijks het g( bruik of de dienst van een geméén huis onderling onder d- ennooten worden gedeeld, en ingevalle het zelve aan een' vreemden wordt verhuurd, bij één' van hun tegen den zelfden prijs onder üoede zekeringe geheel worden genaderd chris r in. ad Leg. Mecblmiens. Tit. vm. Art, v. m k noch. de Arbitrar. j'id. quae>t. Cas. ccccxlh. n. 16» et Sqq, voet Commun. divid. n. 8« (L. X. T. Lil.) De geDddd 2 za.  588 AANTEEKENINGE N. zamenlijke bezitters eikanderen niet verftaande, alzoo fommigen van hun de goederen willen verhuuren , anderen daar tegen zijn, in zulken geval mag na het gewoon gevoelen het gemeenfchappelijk goed geheel en al verhuurd worden, b'jddien het zelve afzonderlijk tot geen gebruik kan zijn,, vooral, indien het alzoo placht verhuurd te worden voet ter gezegde plaats. Een vennoot mag tegen wille van zijn' mede vennoot geene veranderingen in de gemeenfchappelijke zake brengen; en zulks gedaan of een' ander daar toe lastgegeven hebbende, zoude hij kunnen genoodzaakt worden, de zaken in den voorigen ftaat te herftellen, dewijl des verbieders recht fterker is: geheel anders is het, wanneer hij een' vreemden zulks heeft vrijgelaaten, zonder daar tegen iets te zeggen, niet tegenftaande dit in zijne macht was, want in dit geval is hij niet verplicht het gemaakte te doen af breeken, maar alleen tot fchaê-vergoedinge gehouden. Het meerere deel der bezitters , genegen zijnde tegen wille en dank van het mindere het gemeen goed te verkoopen, heeft geene vrijheid na den getroffen koop den kooper daar in te eigenen, verder dan hun aandeel betreft; want niemand kan eenes anders goed zonder deszelfs bewilliginge vervreemden /. xx. ff de R. I, Echter zijn hier van uitgezonderd alle koopwaaren, die ingeflagen zijn, met oogmerk om wederom te verkoopen. Zoo kan ook ieder deel-hebber , fchoon met tegenzin der overigen, in een gemeen graf een lijk doen begraaven, nadien dit verftaan wordt bij het aangaan der gemeenfehap de uitdrukkelijke meeninge der kontraktanten te zijn geweest voet Commun, divid. n, 7.1 (Lib. X. Tit. III.) Gemeenlijk is het geringde deeJ der mede eigenen verplicht het grootfte deel derzelven te volgen, wanneer het gemeenfchaplijk goed aan verfcheidene leden onverdeeld (pro indivifo) behoort, en niet ieder afzonderlijk is aanbedeeld schqm, Konfult. en Adv. Pu Deel Kons. i*n, 15. Op  III. BOEK XXVIII. DEEL, $.7. 589 Ö£ veele plaatfen.) Welk gebruik insgelijks in rhijn: land uit de Keuren wordt afgeleid, volgens het getuigenisfe van van leeuwen Lib. iv, Cap, xxvil n, 7. Dan te recht zegt hier omtrent zeker.naamloos Schrijver, voor zoo verre het doenlijk is, om in de lengte te kunnen verkavelen Handleid. tot de Hedend. Recht s-gel. bi. 173. % 8. N» 15. 'Er zijn Schrijvers, die de Aanteekeningen van onzen Schrijver in dit en volgende nummers verwerpen, nadien het kan gebeuren , dat die gene, die het goed waardeert, een gegoed; en deszelfs mede deel-hebber een behoeftig mensch is, wien het niet gelegen komt het zelve tegen dien prijs te koopen, en die bij het gemis daar van te veel zoude benadeeld worden, in welk geval, zoo als groenewegen alhier n. 20.aanteekent, het goed bij openlijke veilingeden meestbiedenden moet verkocht worden. Dit heeft insgelijks plaats, wanneer een der deel-hebberenminderjaarigis van leeuwen 1 ter gezegde plaats. Op welke wijze opfommige plaatfen dijken en huizen gekaveld en gefpiitst worden, en welk verfchil ten dezen opzichte hier en daar plaats hebbe kan men vinden in de Obfervat. over h, de groot i ii. 23. Obfervat. lxxxu. bl, 213.cn obferv, Lxxxni.en lxxxiv. N, ij. Die der mede deeihebbei en eenig erf naast aan den gemeenfchaplijken grond heeft liggende, is na redelijkheid daar toe de naaste voet ad ff Commun, divid. n. 3, (L- X. T. III.) §. 13. N, 3 f. De uit- en in-fchulden (debita et credita) woirDddd 3 derv  590 AANTEEKENINGEN den door de wet zelve onder de erfgenaamen gedeeld: Een fchuld-eisfcher derhalven, die een der erfgenaamen afzonderlijk om de volle betaalinge van des overledenens fchuldèn aanfpreekr, doch flechts van hem zoo veel kan krijgen, als hij na gelang van zijn erf deel fchuldigis, moet met verftaan worden, van zijn recht op de o\ erige erfgenaamen te hebben afgezien, vermits een ieder tiigenaara nopens de perfoneele fchuldèn niet verder aanfpreekelijk is, dan zijn ert-deel bedraagt neostad. Cur. Juprem. Decis» xiv. en cxxiv. Doch ingevalle de testateur bepaaldlijk één' zijner erf-genaamen mtt de voldoeünge der fchuldèn heeft belast, hebben de fchuld-eisfchers uit dienhoufde bij ons recht, van dezen de geheele betaalinge te vordeien; het welk insgelijks bij den Huogen Raad te mechelkn alzoo is begrepen, na het gettngerisfe van groenewegen de LL» abrog. ad leg. 69. $ 2. ff de Leg. 11. die dit met de leere van christinaeus bevestigt. Op. de vrage, of de erf-genaamen verplicht zijn de goederen des boedels te befchnjvtn, alvorens tot fchiitinge en? fcheidinge te mogen treeden, dient tot anüwoorj, dat zulks wel het voorzichtigst is, fchoon zonder dit 1 iet te mui de kavelingen en uitkoopen van waarde zouden zijn, en onder dit voorwendzei de voorige handelingen niei kunnen vernietigd worden, ten ware zig onder Iien een minderjaarige bevondt, die bij de gemaakte aanfchattinge grootlijks benadeeld was; in welk geval.de goederen zouden moeien btfehreven, en op nieuws eene verdeelinge gemaakt worden : doch aan dezen uitkoop is de vader gehouden, of fchoon hij daar bij was benaJedd, om dat n.en mo-t vooronderff ellen, dat hij den toeltanü van den boedel zeei wel heeft geweten someren de Jure noverc. Cap. vi, Sect. Ii. n. 6. wesel de Counub. bon. foeiet. Tr^ct. \ u Cap. ïv. n. 150. en 151. 'Ie delft, zegt nfostadiu-, mogen de voogden voor hunne Wegzet), indien deizdvtr vader- of  III. BOEK XXVIII. DEEI4i>».3j. yp, of moederlijk goed van geen groot belang is, met den overbüjvenden hunner ouderen, zonder voorgaarde befchrijvinge, ui:ktx>p doen Cur. fuprem. Decis. xci. het wek insgelijks bij de Wees kamer te amsteldam na voorgaand verzoek wordr verleend Holl. Konfult. m. Deel Kons. xxv 1. n. 4. en 5. §. i(5; 2V. 41. Erfgenaamen onderling met den last van overgifie zijnde bezwaard, worden niet verftaan eikanderen van dien last te hebben nntflagen, offchoon zij de goederen des boedels gekaveld en zig zeiven verbonden hebben, diekaveliuge ten allen tijde van waarde te zullen houden, na het getuigeni-fe van neostadius Cur. fuprem, Dec. xliii. die dit uit de /. 77 § 18. ff de Legat. 11. bewijst: in welk geval zelfs de erfgenaamen zoo uit als over de hand, hangende het bezwaar, der zaaks ondergang voor gemeene rekeninge moeten nQemtnJ. 34.ffFamiLercisc. (L.X.T. II.) en brunnem. ad hanc. leg. Indien de testateur zekere goederen onder zijne erfgenaamen heeft verdeeld, zoude men kunnen vraagen, of de overige eifgenaamen gehouden zijn eikanderen voor de uitwinninge tiezer goederen te vrijen of te waaren, Na het gemeen gevoelen is zuiks in het geheel niet noodzakelijk; doch voet maakt ondeifcheid, of die goederen vrienden of wel vreemden zijn aanbedeeld ad ff. Famil. ercisc. n. 1. (L. X. T: U.) Het gene onze Schri jver hier omtrent heeft aangeteeken .j9 wordt op eene zeer fia*ie wiize uit de Hollandfche rechten. nader aangewezen in de Obkrvat. over h, de grooï 111. Deel Obferv. lxxxvi, bl. 222. Zejfs zou ik met laute&bach ad ff. Famil. ercisc. n* 25. van gedachten zijn, dat, offchoon de verdeehnge; HM*  592 AANTEEKENINGEN tusfchen de erfgenaamen bij blinde lootinge ware gefchied^ niet te min de een den .ander voor de uitwinninge zoude moeten zeker houden, om reden, zegt hij, dat de erfgenaamen tot die fcheidinge komen, op dat een iegelijk zijn erf-deel zoude ontvangen, zoo dat alle inegaliteit ofonevenhei d als met de billijkheid ftrijdig tegen der etfgenuamen wille en voorneemen fchijnt te zijn gefchied, het v. elk volgens het geadvifeerde bij v a n den berg zelfs plaats heeft, offchoon ieder erfgenaam de baat en en fchaden ten zijnen laste hadde genomen Nederl. Advisb. ii. D. Kons. ccxxvin. üie over deze {toffe iets nader wil nazien, kan te recht komen bij voet ad ff de Evtct. et dttpL fapulat. n. 8. (Lib. XXII. Tit. 11.) lauterb. de Evtct. n. B.Sqq. berlich- P. i. Concl. xxiv. de Evict. et tit.dcnuntiut. «,54.' Sqq. fachin. Controv. Ltb. vi Cap. LXVKI. en eene bondige verhandelinge van den Heer Advok. pos. Disfert. Jurid. III. BOEK XXIX. DEEL n. r. N. 1. Over den naams ooorfprong van het woord Avarij kan worden ingezien weitsen Traktaat van Avartjen vooren aan, als mede over de benaaminge van Avarij gros(e. vinniüs over peck. de Re naut. ad leg. 1. ff de Leg. Rhod. de jact. (Lib. XIV. T. II.; bijnkersh. Jfuaest, jur. priv. Ltb. ïv. Cap. xxiv. hamerster in de Aanteekeningen over de Statuten van friesland 1. Boek Tit. xxiv. in het begin. Dan nadien dit onderzoek van weinig nuttigheid is,' zal ha beter zijn op te geeven, het gene hier mede bedoeld wordt: A varij wordt verdeeld in Avarij grosfe en gewove avarij 1 avarij kommun) In avarijgrosje moeten niet alleen koopheden en bevrachters, maar ook de reeders en fchippers, doch in avarij kommun alieen de eigenaars der geborgene goederen hun aandeel  UI BOEK XXIX. DEEL, n. r. •)9l deel in de fchade draagen. In avarij is niet alleen billijk, maar ook rechtens, dat» ingevalle van brand, een huis, het welk zeer groot gevaar liep in kolen gelegd te zullen worden, wordt afgebroken, uit voorzorg, dat denevenftaande huizen, waar henen de brand gemakujk zoude kunnen overfiaan, mede niet een prooi der vlammen worden, derzelver eigenaars de geledene fchade van het geflecht huis gezamenlijk helpen vergoeden, fchoon de af brake ware gefchied, alvorens de vlamme het zelve hadt aangetast vinniüs ad peckium de Re naut. ad leg: \.ff. de Leg. Rhod.dejact. Lit. B., Het gene mede ten opzichte van fchepen te verftaan is r.occus Traktaat over fchepen en vracht-gelden Art. xcix. w. 256- formeij Princip. du droit nat. Tom. 11. pag. 340. § 34. puf end. Droit de la nat. et des gens. Liv. 11. Ch. vi. § 8. n. 3» daumat dans les Lois civiles dans leur ordre naturel Tom. 1. Ch. ïv. pag. 23. en bij van zurck Cod. Batav. bl. 138. Art. xix. en vervolg. wordt een geheel aantal Schrijvers opgegeven, die over dit ftuk zeer veel lichts verlpreid hebben, waar bij gevoegd kan worden bijnkersh. in het boven aangeh. xxiv.Kapit tel. Zie ook het Plakaat van Koning philip over de Avarije van den 20. Jan. 1570 te- vinden in het Groot Plakaatb. \. Deel bl. 828. Uit de ónifchrijv'inge blijkt, dat onder avarij grosfe begrepen is, met aiieen het gene ter ontlastinge van het in gevaar zijnde fchip, en tot afweennge van een gedreigd gevaar, in zee wordt geworpen, maar ook al het geneis aangewend ter behoudenisfe van fchip en goederen, die zonder deze hulp waarfch jnelijk zouden zijn vergaan quint. weitsen van Avartjen §31. zoo dat de lchaden doorliet op tb and zetten van een fchip tot behoud van fchip en goedeien 111 deze avanj Komen Advifen over den Koophandel en Zeevaart Art. lxix. bl. 373. waar in zelfs de knipper of reeder moet draagen vinniüs tert gezegde Eeee plaats  594 AANTEEKENINGEN plaats Lit, C. Doch hier van is bevrijd zulk een, die den fchipper geld op bodemerij fchiet, waar voor hem de kiel van het fchip verbonden is, of fchoon het gevaar van liet fchip voor zijne rekeninge loopt, en hij met het verongelukken van het zelve zijn geld zoude verliezen: waarom men gemeenlijk zegt. Bodemerij is aan geen A varij fubject voet ad leg. ft bod. n. 12. Tot deze avarij behoort mede, wanneer de goederen bij het over boord werpen door het water zijn bedorven j voor zoo verre namenlijk betreft de fchade na aftrek van het aandeel , het welk de eigenaars daar in moeten draagen. Insgelijks wordt in avarij gebracht, indien een fchuit, waar in eenige goederen ter ontlastinge van een fchip, ten einde het zelve gemaklijker in behoude haven mo.re aanlanden, worden overgeladen, verongelukt; zoo veel namenlijk de over» gefcheepte goederen betreft, doch niet ten opzichte van de fchuit: al het welk niet alleengeldt ten aanzien van fchuiten, maar ook van alle andere vaartuigen, die voor lichters dienen ieitama Aanmerkingen over roccus Traktaat over fchepen en vracht.gelden Art. xx 1 n. 57. en onze Schrijver % 16. Vers* Een fchip komende aan den grond. Doch het goed met den lichter behouden aanlandende, terwijl het fchip verongelukt, komt in geen avarij roccus ter gezegde plaats om reden, zooals feitama aldaar aanmerkt, dat de goederen , die met het fchip vergaan zijn , niets inhetminite tot behoudenisfe van den lichter hebben toegebracht, het welk mede akoowordt begrepen bij brunneman ad leg. 4. ». 2. ff., h. t. het welk echter in avarij alléén in aanmerkinge komt bijwkersh. Jhteest. jur. priv. Ltb. 1 v, Cap. xxiv. voet ad leg. Rhod. n. 5. (Lib.XiV.T.If.jen-groenewegen beneden in zijne Aanteekeningen n. 23, en insgelijks te hamburg alzoo wordt verftaan Asfurantie en Haverij Reglement Tit. xxu. Art. xn. Echter komt den fchipper zijne vracht toe, niet tegenftaande het fchip is ver*  III BOEK XXIX. DEEL, n r. $9< vergaan » mits hij ten zijnen koste zorge, dat de eigenaars hunne goederen in andere fchepen bekomen; -liet welk tegen het begrip van fommige Amfteldamfcbe Kooplieden alzoo is verftaan, die ten minften daar van het betaalde berg-loon wilden hebben afgetrokken bijnkershoek £>uaest. jur. priv. Lib. iv.Cap.xxiv.Fers.Undeqmefitum Onder avarij grosfe wordt mede gerekend, hetg«netot vrijkoop of rantfoeneeringe van het fchip aan eenige roovers is betaald , doch zulks heeft geene betrekkinge tot de goederen , die door hen zijn mede genomen feltm'. Aanteekeningen over den Arlikul-brief' bl. 163. n. 3. want ten dezen opzichte moet ieder eigenaar de fchade draagen /. 9. Cod. de Pignor. act. (L. IV. Tit. XXIV.) Tot deze avarij kan mede worden gebracht al het gene bij eene onverwachte gelegenheid wordt uitgefchooten; bij voorbeeld: iödien een weerloos vaartuig zig onder de befcherminge van een .gewapend fchip begeeft, en daar voor eenig geld betaalt, als mede de fchade en vergoedinge benevens het volle loon van die genen, die in fcheeps dienst ter afweeringe der vij* anden worden gekwetst of gedood; waar onder mede behooren de kosten van begravinge: al het] welk als een gemeene last over het geheel moet gedragen worden tot zeggen van goede lieden Plakaat van philip .11. van 31. oktober 1503. Art. 11. te vinden in het Plakaatb. van Vlaanderen 11. peel bl. 318. de groot & 9. n. 11. en groenewegen aldaar in de Aanteekeningen en boven xxu. Deel § f. n 4. Voeg hier bij bijnkersh. op de aangehaalde plaats Vers. Si navis en voet ad leg.Rhod. n. 4' 5« en <5. f Lib. XlV. Tit. IU Doch ingevolge den aart van avarij mag een ieder, die zijn verongelukt goed redt, het zelve voor zig behouden, zonder in eenige fchaê-vergoedinge te zijn gehouden / 7. ff h. t. roccus over fchepen enz. Art. xcvn. 0 254. Het zelfde heeft plaats omtrent genomene goederen, die op den vijand worden herEeee 2 overd  ïj>6 aanteekeningen overd Asfurantie en Haverij regiem, van hamburg Tit. xxii. Art. ix. Of en in hoe verre roerende goederen en inzonderheid fchepen den hen jeemer toekomen wordt opzetlijk aan* getoond bij Am Praefident van bijnkershoek V~erhandelinge van Staatszaken v'. Hoofdfuk. Onder avarij grosfe wordt niet gerekend de fchade, die het eene fchip bij óverzeilinge van het ander lijdt, nadien deze fchade, zoo als van leeuwen over weitsen Traktaat van Avarijen te recht aanmerkt § 31. niet ten algemeenen nutte wordt geleden, fchoon het tegendeel plaats heeft, zoo als gezegd wordt in de Koopmans Verlusting ir. Deel i- Stuk § 871. wanneer twee fchepen dóór wederzijdfche onvoorzichtigheid eikanderen benadeelen, Doch dit gevoelen is geheel en al verkeerd : immers is hier doorniets tot welzijn van het algemeen verricht; uit welk grond-beginfel ook. te recht te amsteldam, en wel bij eene geheele rei van kooplieden, fchippers en kargadoors is geadvifeerd, dat fchepen in texil eikanderen bij ftorm of onweder aandrijvende, zig met kappen ten besten mogen redden, zonder dat 'er wederzijds fchaê-vergoedinge des wegens plaats heeft, welk advis te vinden is in de te meermalen aangehaalde Advifen over den Koop-handel en Zeevaart van den Advokaat j. m. barels i. Deel Adv. xxxi. bl. 1J4. Die .eenige verongelukte goederen wederkrijgt, na dat hemreeds de vólle fchade is- vergoed, moet na aftrek van zijn aandeel, zoo veel te rug geeven, als hij tot fchaê-vergoedinge heeft genoten roccus Trakt. over fchepen en vracht-gelden Art. xcvii. n. 252. In deze avarij komen mede alle goederen, die bij het flranden van het fchip van de fchipbreuk zijn bevrijd gebleven, de welken moeten draagen in de fchaden der uitgeworpene goederen weitsen van Avarijen § 33. bl. 238. peckius ad rem naut. ad leg, 4. ff de Leg, Rhod. roccus T>-akt. over fchepen en vrachtgelden Art. xcviit n. 253. en aldaar feitama in zijne Aanmerkingen Wat  III. BOEK XXIX. DEEL. ». i. 597 Wat voorts de avarij kommun betreft, hier toebehoort I. Loots-mans-geld, mits niet hooger dan. zes ponden vlaams beloopende de groot n. 22. van dit Deel vinniüs zoo even aangehaald en voet m 6. h. t. waarom in de Koopmans verlusting 11. Deel 1. Stak § 878. Lootsvuur- licht- en haven-geld verkeerdiijk ten laste van fchip en goed wordt gebracht, II. Tol-geld. III. het gene voor de uit-iootfinge wordt betaald vinniüs ad peck. ter fezegde plaats, het weik de fchipper den bevrachters of ooplieden in rekeninge mag brengen, waar in hij onder eede wordt geloofd, mits onder geen kwaad vermoeden liggende. Voorts moet-met betrekkinge tot de avarij'komman worden aangemerkt, dat kosten, die daar op vallen, nimmer ten laste van den asfuradeur kunnen gebracht worden Asfur. en Haverij regiem, van de Stad hamburg van_ het jaar 1731. Tit. xxi.Art. m. waaromtrent echter m friesland eenige bepaalingen worden gemaakt Statuten aldaar Art. xi 1. f 3. N. 2. Van dezen dienst eijn de fcheeps-gezellen ontflagen, wanneer de fchipper het fchip verkoopt, of aan een ander overlaat zie de groot xi Deel van dit Boek n. 32. & 4 N e. Over het recht van af of inhoudinge (retentie) ten dezen opzichte is reeds bij onzen Schrijver gehandeld xx. Deel n. 25. i f£$Sl ' m vS>- 11». Zie onze Aanteekeningen over nitrn. r1 Eeee i ' , sif  59$ AANTEEKENINGEN. §. 10. Bij raad van het meerderdeel der fcheeps-gezellen] Zié bijnkershoek Cap xx i v. Fers. Ad res. Insgelijks mag een fchipper, wanneer een fchip in nood is, ingevolge de friefche Wetten, na eigen willekeur de goederen niet in zee werpen Statuten van friesland ï. Boek Tit» xxiv. Art. ïv. het welk mede te hamborg is verboden Asfur. en Haverij-regiem. Tit. xxu. Art. u. zie verder hier omtrent roccus in het meergenoemd Trakt. Art. xcvun. 248. en aldaar de Aanteekeningen van feita ma. § 11. In 't werpen enz,.] Voeg hier bij Haverij regiem', van hamburg Tit. xxi 1. Art. v. § 12. N. 14. en 15". Zie bijnkershoek £>uaest*jur.priv. Lib. ïv. Cap. xxi. Asfur. en Haverij regiem, van hamburg Tit. xxi. Art. vin. §• -3- N. 17. Gereed geld komt in geene avarij dan voor de helft weitsen van Avarijen bl. 232. Hier mede ftemmen over een de Statuten van friesland i. Boek Tit. xxiv. Art. vu. Doch dir, zegt de Praefident b ij n k er shoek, is met de billikheid naauwlijks overeen te brengen, even weinig als het gene de groot alhier aanmerkt, dat namenlijk deze avarij na de inwendige waarde van het geld moet berekend worden guaest. jur. priv. Lib. xxivVers. Cum jus Rmanum In-.  . III. BOEK XXIX. DEEL. §. 14. *99 14. Indien het werpen.'] Indien dit werpen is veroorzaakt, ter oorzake dat de fchipper het fchip heeft overlaaden of onbehoorlijk gelaaden, zulks, zegt onze Schrijver, komt alleenlijk tot laste van den fchipper, zoo als mede in friesland wordt bepaald Statuten aldaar Art, vin. bij zoo verre namenlijk de eigenaar de fchade van zijn goed aan den fchipper kan verhaaien, want anders wil de Praefident bijnkershoek, dat dit verlies in avarij moet komen Ltb. 1 v. Cap. xxiv. Zie mede glintz Zee-rechten Art. v 111. N. 20. Dit is mede aldus geadvifeerd te amsteldam den 11. December 1683. Adv. over den Koop-handel en Zeevaart Adv. 1.//.3. %. 16. Over fchip en goed.] Al het gene ten voordeele van een fchip gefchiedt, wordt ook over het zelve in avarij gebracht, volgens getuigenisfe van onzen Schrijver; zie ook de Aanteekeningen van B ij n k e r s h o e k in het aangeh. ïv. Boek Cap. xxiv. Of de fchaden » die een fchip wegens het niet bewijzen van eer-teekenen door een ander fchip wordt toegebracht, in avarij kunnen gerekend worden» wordt bij de Rechtsgeleerden niet even eens begrepen. Dit ftellen fommigen, om dat, na hun gevoelen, het verlies is geleden, om het fchip en goed te redden; doch dit is naauwlijks verftaanbaar, nadien in^wr/;fchaè-vergoedingeniettepasfekomr, dan bij zoo verre dringend gevaar zulk eene lchade ten ge* meetje nutte noodzakelijk heeft gemaakt; ten zij bij wetten ware verboden aan fchepen van eenige vreemde Mogenheden eer-bevvijzinge te doen b ij n k e r s h. Cap, xxiv. en £>uaeit.jur. publ. Lib. i. Cap. xxu In  öoo AANTEEKENINGEN In avarij grosfe wordt derhalven gevorderd I. een dringend gevaar II. de bewiiliginge van de meererheid der icheepsgezellen III. een oogmerk, om het fchip te redden. Dit laaste echter moet worden verftaan met die bepaaiinge,; die bij weitsen zoo even is opgegeven; dan met betrekkinge tot het tweede, namenlijk de bewiiliginge van het meerer deel der fcheepsgezellen, zulks wordt niet alleen gevorderd, alvorens het goed in zee wordt geworpen, maar zelfs moet de fchipper ingevolge de Wisbuisfehe zeerechten , eer hij met zijn fchip in zee fteekt, met de maats raadplegen, en tot hen zeggen Gij Heer en-wij hebben wind en zeilen; en, ingevalle zij de reize wegens tegen- of ongunftigen wind afraaden, hunnen raad volgen verwek Ne der l. zee-rechten Art. xiv. bl, 6. de groot boven in het xx.Deel% ii. Doch dit is, zoo als bekend is, reeds over lang bij ons in ongebruik geraakt. N. 24. Zie taco gli-ntz Zee-rechten Art» yml Vers. binnen de fchepe» §. 17. N» 26. Dit recht tot fchaê-vergoedinge fteunt of op eene onderlinge gemeenfehap, <.f op eene uitdrukkelijke bewiiliginge, of wel op het gezag der wetten. De uitleggers zijn echter niet eens, waar uit déze aanfpraake worde gebooren: fommigen zijn van gevoeien, dat de eigenaar dit recht van fchaê-vergoeding?. hebbe uit hoofde van last-gevinge, of ftilzwijgend onderwind, anderen uit hoofde van huur en verhuur. Dit is ten minften zeker, dat de fchipper het gered goed mag achterhouden, tot zoo lang dat deszelfs eigenaars ieder hun aandeel in de fchade hebben betaald b ij n k e r s h. J^uaest.jur. priv* Cap. xx 1 v. b r unniLM.. ad leg. 2. ff de Leg. Rhod. (L. XIV. T. II.) Insgelijks  111..B0EK XXIX. DEEL § 17. n. 26. 601 lijks is dat goed den fcheep-s-gézellen voor de voldoeninge van het berg-loon verbonden de groot n. 6 Dit recht duurt in europa en barbarijen ander halfjaar, doch daar buiten drie volle jaaren Pldkaal van Koning philip van 20 Jan. ,1*70. Art. xxiV. {Groot Plakaatb, 1. D» bl» 1835.) Zie-ook Art. xvn. van de Ordonnantie van middelburg Art» xi 1. van amsteldam en Art. lxix. van de nieuwe Ordonnantie van kotter dam. III. BOEK XXX.i'DEEL § 5- n. 15. N. i<). De weder-eisfchinge mag niet alleen gefchieden van den geenen, aan wien de betaalinge is gedaan; maar ook van deszelfs erfgenaamen; alsmede van .minderjaarigen , bij zoo verre dezelven daar bij eenigfins zijn gebaat de groot hier beneden n. 34. Zoo wie bij onwetenheid te onrecht den veertichften penning heeft betaald , kan den zeiven van den Ontvanger, (doch. niet van de Gravelijisheid» wedereisfchen, fchoon dat middel reeds was verantwoord, en in 'slands kas gekomen. In het gemeen anders heeft iemand, die aan een' gemachtigden te onrecht betaalt, recht, om dat geld van de.ïzeifs. meester te rug te vorderen, voor. zoo verre hij nameniijk. zijnlast-aanneemer .tot dezen .ontvang uitdrukkelijk heeft gemachtigd. Dan dit lijdt eene uitzondtunge, ingevalle de betaalinge gefchedt aan iemand die in het geheel geen volmacht heeft of ten munten niet tot zulk eene fomme als door hem is ontvangen; want ais dan is ztük een ontvanger daar voor in eigen perf >on aanfprcekehjk voet de Coud. tnaeb.n» 11. (L.X11.Ï. VI.) Ffff N» 19.  6oz AANTEEKENINGEN, §. 6. N, 19.' Die bij dwaalinge of twijffêlinge aan het recht betaalt, het gene hij niet fchuldig is, heeft, zoo het fchijnt geen recht van weder-eisfchinge, nadien niemand van het recht mag onkundig zijn, zoo als voet in het breede aantoont de Condkt, indeb. n, 7. (Lib. XII. T. VI-) Echter ftaat vinniüs mét onzen Schrijver in één gevoelen, het welk hij opzetlijk verdedigt in Select, jur, qaaest. Lib, 1. C. xlvii. * * Jan ai .:*x x aloa .111 : N. 21. en 22. Sommigen willen evenals de groot hedendaags niet alleen de hooid-fomme, die te onrecht is betaald, maar ook de genotene vruchten en baaten te rug gegeven hebben. Dit gevoeien is I. ftrijdig met de /. 1. Cod. de Condict. indeb. (L. IV. T. V.) waar in alleen wordt gefproken van de hoofd-fomme en niet van de renten, namenlijk die vóór de luiskontestatie genoten zijn brunnem. over deze wet. Voeg hier bij onze Aanteekeningen öi. B. x. 'Deel n. 20. 21. en 22. 11. is het ook weinig redelijk, dat iemand, die eenige penningen, welken hem niet toekomen, ontvangt, en op renten uitzet, het gevaar van zijn opgefchoten geld zoude loopen, zonder rente of interest te genieten, en dat hij, die voor het verlies van het opgefchoten geld niet moet inftaan, al het voordeel zoude trekken voet n,\x,k.t. Doch iemand, eenige renten hebbende betaald, welken hij niet fchuldig is, heeft geen recht om dezelven terug te eisfehen, dan voor zoo verre 'er meer dan gewoone rent-heffingen zijn betaald, het welk als dan in minderinge van de hoofd-fomme ftrekt, of bij de betaalinge daar van wordt afgetrokken voet n, 13. h*t. N 2f,  III BOEK XXX. DEED. § p. # 27. 603 . ... ■ .: . ,| . $. O, : | ^ • . .• f. 2V. *7- Bij deze gelegenheid zoude men kunnen vraagen, of eene getroude vrouwe, buiten weten haares mans fchuld gemaakt, en betaald hebbende , recht hebbe om het betaalde terugtevorderen? In holland heeft zij na het fcheiden van het huwelijk daar toe recht, doch (taande huwelijk komt zulks den man toe, mits de vrouwe in haare onwetenheid hebbe betaald, in voor-onderftellinge, dat zij waaflijk na rechten fchuldig was; maar dit wordt alzoo niet verftaan, indien zij, wel weetende, dat zij in rechten tot voldoeninge niet konde worden aangefproken, de fchuld ter goede trouwe erkent, en uit haare eigene verkiezinge voldoet. In utrecht daar en tegen is de fchuld-verbintenisfe, die eene getrouwde vrouwe aangaat, niet geheel en al nietig, maar de betaalinge wordt opgefchord tot op den dood van den man voet ». 19. h. t, en onze Schrijver 111. Boek u-i. Deel n. 34, en 35. Indien een leen-man buiten kennisfe van den leen-heer eenig leen wegmaakt,kan des leen heers erfgenaam,niet beter weetende,of deze makinge ware uit krachte van voorafgegaane vergunninge des leen-heers gefchied , of het bemaakte goed ware geen leen-goed, voor zig zeiven verbeffiige van het zelve vraagen; want bij óns mag niemand over leen goederenbefchikken zonder toeftemminge van den leen-heer voet ?i. 19. b.U §.10, N. .30. tot 33. Weder-eisfchinge, Zegt voet n. \(. et Sqq, h. t. heeft in veele gevallen geen plaats; en het gene onze Schrijver aanmerkt nopens de betaalinge uit krachte van vonnisfe lijdt deze uitzonderinge, indien het zelve niet fteunt op valfche aanhaalingen of befcheiden, of bijaldien de be« Ffff 2 taa-  6o4 A A N T E E K É N I N G E N. taaier naderhand een kwijt-brief'vindt zie onzen Schrijver xlix. peel van ,dit Bgek n. o .en vervolgens tot aan het einde Doch deze weder-eisfchinge wordt den zulkert, die verzuimd heeft in rechten te verfchijnen, tot ftraffe zijner nalaatigheid geweigerd. Insgelijks lijdt het gezegde van zen Schrijver n. 32 omtrent de betaalinge, die uit krachte van den eed is gefchied, deze'üirzonderinge, ten ware ten klaarften wierdt beWezén, dat de eed valsch was, het welk mede ten opzichte van het betaalde uit krachte van daadinge oftransaktie te verftaan is vost,'de Juiejur*n.2^. (L. XXII. T. II.) en het T_.- Deel van d>t Boek ». 6.. Die zigopeene niet verfcbuldigi.re doch gedaanebetaalinge beroepr,moet zulks' bewijzen,dm dei het vermoeden ten zijnen nadeel ljopt,ten ware de weder-eisfchirtge gefchiedë door een' krijgsman, eene vrouwe, een' minderjaarigen, of iemand, die wel meererjaarig, doch een land-man is. In die gevallen moet de ontvanger zijn recht aantoonen. Zulks heeft mede plaats, indien de betrokkene in het eerst de betaalinge heeft ontkend , doch haderhand overtuigd is geworden, dat hij de waarheid heeft verkort, nadien iemand, die zig in één geval flecht gedraagt,' in alle gelijkfoortige gevallen voor een flecht mensch wordt gehouden. Gisfingen worden ten dezen fomtijJs, zoo veel den eisfcher betreft, voor bewijs gehouden: Bij voorbeeld: wanneer hij twee kwijt-brieven van eene en dezelfde fchuld, doch dieop onderfcheidene tijden gefchreven zij ï.te'voorfchijn brengt, zonder dat in de laatfte eenige meldinge vande eerfte wordt gemaakt; ten minften moet hij, tegen wien de twee kwijt-brieven worden ingebracht, naverloop van dertig dagen aantoonen, dat deze fomme'niet meer dan eens is betaald voe t n. 14' h. t. (L. XI!. T.V1.) Over dit verzet (exceptie) van niet aangetelden gelde is reeds gefproken vtfi Boek v. Deel n. i< en 4. Die geld ontvangt , het welk hem niet  III. BOEK XXX. DEEL. §.to. n. 30-33. 60$ niet toekomt, wordt bij ons van geene dieverij aangeklaagd groene w. ad l. 18. ff de Condict.furt. (L. Xlil. T. i.) .in «.uV-tsi v.-4!;,.WA-rtU.».W' \-:..C?.«'}*>;.,\.' ■ vrv .Vi §. i<5. iV. 45*. Van fchenkingen, gedaan ten opzichte van een toekomend huwelijk is reeds boven gehandeld m. Boek Deel n, 41. III BOEK XXXI. DEEL § 6. n. 8. .o//.a " " - ■ 5 6 ■ N. 8. In het gemeen moet men vasthouden, dat eene Keure, van verkoopingen fpreekende, niet moet worden overgebracht tot ruilinge, waaromtrent naastinge geen plaats heeft berlich. Concl. pract. Concl. xxxix n. 56 want door ruilinge, zegt hij, worden de magen niet benadeeld, nadien 'er flechts eene verwisfeiinge van goederen gefchiedt. Zelfs vindt de naastinge geen plaats, fchoon de uïterfte willer de verruilde goederen hadt vastgemaakt, en onvervreemdbaar verklaard; om dat het geruild goed in plaats van het onvervreemdbaar goed komt; waaromtrent echter n. 57. en vervolg, eenige bepaalingen worden opgegeeven. Doch £ulks beantwoordt zekerlijk weinig aan het oogmerk van den uiterften willer, die alleen deze vervreemdinge uit eene bijzondere achtinge voor zijn goed heeft verboden. ■ Verder vindt men bij dien zeijden Schrijver een breedvoerig onderzoek n. 63. en 64. of naastinge plaats hebbe omtrent goederen, die in betaalinge worden gegeven ; de zuiken, waar over getranfigeerd wordt; die bij boedel; fcheidinge gekaveld, of die verhuurd worden en anderen? Dit wordt ontkend n. 55. en 56. vermits de keuren, die de naastinge veroorloven, haatlijk zijn, en derhaiven in een' bepaalden zin Fftf 3 . moe-  6o6 AANTEEKENINGEN moeten verftaan worden, zonder van het een geval tot het ander te mogen worden uitgebreid. Zie ook van zurck bl. 775. Volgens onze Aanteekeningen in bet ui. Boek xvi. Deel n* 16, kunnen de goederen, die in betaalinge gegeven zijn, genaasr worden» doch niet, die verruild zijn, het welk, zoo veel holland betreft, is geadvifeerd bij de Holl, Rechts-gel. 11. V* Kons, lx vin. bl. 116* en v. D. Kons. cliii. bl. 413. Maar in braband kunnen goederen, die te lchenk of in ruilinge gegeeven zijn, genaast worden anselmus ad Edict, per pet. Art. xxxvn. S 21. het vi elk parladorius uit het gemeen recht bewijst Sesqtiicent. quotid, Diff. c 1 x. $ 4. n, 4. öchoon mornac. deze naastinge afkeurt, ingevalle de Keuren zulks niet mede brengen ad Tit, ff. de Rer. perwut. (L. XIX. T* IV.) § 8. Zoo lang enz*] Onze Schrijver is van gedachten, zoo als, boven 1ii. Boek vi. Deel n. 10. is gebleken, dat, zoo lang de zake in haar geheel is, van de handelinge mag worden afgeweken, ten ware de handelaars anders bedongen hadden. Doch bij ons mag niemand van zijne gemaakte overkomst tegen den wille van zijnen medehandelaar berou hebben voet de Condtct. caufa ere. n* 6, groenew. ad leg. 5. h. t. om dat bij ons eene bloote belofte zonder bijkomende overgifte, iemand tot nakominge verbindt,het welk ook op het geestelijk recht gegrond is, mits die geene, die voldoeninge vordert, niet weigerig zij, het bedongene aan zijne zijde natekomen mant. de Tacit. et ambig. con. vent. L: 1. T. vin. n* 18.en de groot in óevolgende§ n. 14. N. 6i  III. BOEK XXXII. DEEL, §. <5.«. 6. 007 $ 6. JV. 6. de groot zegt alhier met grond, dat de reden en het aangeboren recht ons leeren, dat geene gemeenfehap kan befiaan zonder gemeene rechten; waarom men doorgaans van oordeel is, dat elk mensch, zoodra hij in de burgerlijke maatfehappij is getreden, in veelen opzichte van zijne aangeborene en natuurlijke vrijheid is afgeweken: dan de Heer le trosne in zijn uitmuntend werkl'Ordre Social, gedrukt bij At gebroeders de bure te parijs 1777. is van een ander gevoelen. De rechtvaardigheid > zegt hij Discours xi. bl. 29. (5; üelt aan de vrijheid geene andere paaien dan het belang of interest van zijn' even mensch, om dat 'er eene evenredigheid is voor allen. Zij kan dan ook aan geen mensch afzonderlijk het ongerijmd recht geeven om zijn goed te vermeerderen met fchade toe te brengen aan zijn' mede mensch; want dan zoude de rechtvaardigheid vorderen, dat zij dit ook toeliet aan allen. Deze noodzakelijke en baarblijkelijke paal brengt derhalven geene verminderinge in de vrijheid, maar is derzei ver befchermengel: Een mensen, vervolgt hij, begaafd met reden en oordeel, zal licht begrijpen, dat hij geene vrijheid heeftom te doen, het gene hij kan willen, maar eeniglijk, het gene hij recht heeft om te willen. De mensch, zegt deze Scbrij, ver vervolgens bl. 40 heeft dus niets verboren door in eene burgerlijke maatfehappij te treeden, maar brengt daar in al zijn recht, waar van hij de verzekeringe verkrijgt. Voorts gaat hij bl. 52. over tot een breedvoerig betoog, dat geene wet goed kan zijn, die geene andere beweeg-reden beeft als het willekeurige, hoe zeer 'er evenwel, zoo als hij aldaar verder aantoont, in zulk eene maatfehappij ftellige wetten noodzakelijk zijn, waar van hij een aantal bijbrengt; b.j voorbeeld: wanneer een jongman meererjarig zij; hoede voogdij behoore gefchikc te zijn \ hoe onderlinge handelingen  6o8 AANTEEKENINGEN' gen behooren aangegaan te worden enz, en trekt daar uit dit beiluit, dat Vorften en Overheden groot misbruik van hunne macht maaken, wanneer die zig btmoeien met wetten te-maaken, die geene andere beweeg-oorzake heboen » dan om eene willekeurige macht uittevoeren, brengende daar van verfcheidene voorbeelden uit fsankkijk bij, met aanwijzingevan derzei ver fchadelijkheid in het volgend voorbeeld. Men hadt aldaar, zegt hij, te voren fpringhengften en merrie-paarden in meerer aantal dan tegenwoordig, en kweekte ze van allerhande groote en tot alle gebruik» tot tijd en wijlen'er beteugelende wetten in de voortteelinge van deze allernoodzakelijke dieren wierden gemaakt. Het Franfche Comté onder anderen, zegt hij, was gewoon eene groote menichte zoorij-als tot den akkerbouw gefchikte paarden te leveren; dan het aanïlellen van keurhengften heeft tot gevolg gehad » dat de eigenaars hunne merrie-paarden niet meer laatende befpringen, een kanton, het welk te vooreh 1500 paarden leverde, naderhand tot de leveringe van flechts 50 buiten ftaat was. L)e keurwetten wilden geene andere dan fijne hengften gedogen en den boer dwingen zijne merriën door dezelven te doen befpringen, met verbod, om van geene anderen dan van die van zijnen kreits of omtrek gebruik te mogen maaken , 200 dat men paarden kreeg, die noch tot de vracht noch tot den ploeg bekwaam wa^en, en zelfs dik wils dezulken, die wanfchapen en van eene kwaade leest waren, hoedanigen uit de vermenginge van een'üjnen hengst met een grove merrie niet zelden worden voortgebracht. v\ jlers loont deze reeds aangehaalde Schrijver de fchadelijkheid der w.1lekainge Franjche wetten door een aantal andete voorbeelden aan, wair van ik mij kortheidshalve zal onthouden, mij met Az boven bijgebrachte vergenoegende, waar uit hij diensvolgens hl. 53 met veel reden ze^t, dat, bij herZienmge van de wetten van alievolken, men vrij meer ftoffè zoude  III BOEK XXXII. DEEL. § 6. n 6. óop zoude hebben om dezelven aftefchaffen dan om die te vermeerderen; hoe zeer hij echter niet wil, dat daar uit altijd zoude kunnen worden opgemaakt een kwaad oogmerk van den Souverein het welk hij veel al aan een kwaad begrip toefchrijft, brengende tot ftavinge daarvan een voorbeeld bij, het gene tegen het {taats-recht inloopt, L)e uitfluitende handel op de indien, zegt hij, heeft onnoemelijke .fchatten verzwolgen , en aan de kroon van frankrijk in den tijd van 50 jaaren 400 millioenen gekosr; daar de vrije handel, aan zig zelvcn overgelaaten, zonder eenige kosten van den ftaat, ons dezelfde waaren veel beter koop zouden hebben bezorgd; of, dat noch voordeeliger was, de uitlanders op die kusten vaarende zouden ons die hebben gebracht in betaalinge van de voortbrengfelen van ons land. Begeert iemand een ander niet min doorflaand bewijs van eene wet geheel ftrijdig tegen den welvaart van dit land en derzei ver ingezetenen, een ander Fransch Schrijver geeft dit aan de hand in zijn Traité fur la Finance pag. 27 en 28(3) london 1784. Niets, zegt hij, is ongerijmder of meer ftrijdig aan de gezonde reden, dan de verbiedende wetten tegen den invoer en de voortteelinge der fchaapen. Indien de grond, zoo vervolgt hij, infommigeftreeken van frankrijk doorgaans onvrugtbaarer fchijnt dan wel in de omliggende en aangrenzende landen, men moet dit niet toefchrijven aan gebrek van handen noch aan de luiheid en vadzigheid van den land-bouwer; veel min kan men de aangenaame en gemaatigde luchtftreek van frankrijk daar van de fchuld geeven; gebrek aan mist is de eenige oorzaake. Is het te begrijpen, zegt hij, dat een zoo verlicht volk in voonge tijden zulk eene ongerijmde wet, die noch in wezen is, heeft kunnen maaken, waar bij het aanleggen van weiden wierdt befnoeid, om dat die landen geen graan voortbrengen; het welk hij met een middagklaar voorbeeld opheldert; neem eens: iemand, die 100 Gggg ge-  óxo AANTEEKENINGEN gemeten lands bezit, waar van hij óo tot goede weiden laat leggen, en de 40 anderen bebouwt, zal van de 40 gemeten bouw-landen in 10 jaaren tijd dubbel en mogelijk drie dubbel meer vruchten trekken dan een ander eigenaar, die met dezelfde vlijt 80 gemeten zoude beploegen en 20 geme* tot weiden liet leggen. Dit een en ander zoude mede op ons land kunnen worden toegepast; want waarlijk wij zuchten onder eene groote meenichte willekeurige en vrijheid beteugelende wetten: het is gebod op gebod: regul op regul. Laaten wij flechts onzen aandacht vestigen op de verbiedende of prohibitive wetten van Hunne Hoog Mogenden wegens het betaalen van kontributie en brand-fchattinge aan den vijand, en ons eeniglijk bepsalen tot de twee laatfte Plakaaten dien aanaangaande, beiden dato 22 Oktober 1692. (Groot Plakaatb. Vol. ïv. bl. 185.) Ik erkenne echter, dat de wet-gevende macht wijsüjk op zwaare boeten heeft gewaakt tegen alle handelingen , waar door de ingezetenen, eeniglijk óm vuil gewin, den vijand van den flaat hebben voorzien van vivres, ammonitie van oorlog enz. dan wij zullen alleen onderzoeken, of de zwaare boeten in die Plakaaten bepaald beftaanbaar zijn met de natuurlijke vrijheid , ja dan neen. Deftraffe ss ƒ 1000 en daar benevens uit baar privé beurs rembourfewent van al V gunt aan den vijand z,al wezen betaald* Ik voorzie evenwel, dat men mogelijk ter verdediginge van dit Plakaat zal inbrengen, dat deze betaalinge gefchiedt tot ktein-achtinge van de hooge Overigheid , dewelke onder gods genadigen Zeegen noch de macht heeft om de gemelde ingezetenen tegen alle violentie te protegeeren, zoo als Hunne Hoog Mogenden zig aldaar uitdrukken. Doch ik vrage; kan iemand, wanneer hij kontributie of brandfchattinge aan den vijand betaalt, bij mogelijkheid vooronderlteld worden dit tot klein-achtinge van de Hooge Overigheid te hebben gedaan ? daar zulks alleen ter zijner fee-  III, BOEK XX.XII. DEEL. $. 6.n. 6. 6,11 beveihginge gefchiedt. Zoude men niet met zijne eigen Rijxdaalders de glazen infmijten? Maar daar en boven de tweede reden is ook, het zij met eerbied gezegd, niet beflisfend; want, kan de Souverein de ingezetenen tegen den inval der vijanden bewaaren, zoo zullen zij om die zelfde reden, namenlijk hunne eigen fchade, zig allen zonder eenig verbod wel wachten kontributie of brand-fchattinge aan den vijand te geeven: ja, geüeld: de Souverein was door die behandeliuge gehoond; hij hadt machts genoeg de ingezetenen, te befchermen-; dan immers noch was in die daad geene de minfte kwaadwilligheid, maar flechts eene ongegronde vreeze. gelegen. Is het nu welluidend, dat'er zulke zwaare boeten op eene zwakheid worden gefteld, dat zelfs haare onfchuldige erfgenaamen ook na het eindigen van den oorlog geftraft worden, zoo als dit aldaar bij het xxxiu Art. van dit Plakaat wordt bepaald. van zurck Cod. Bat. woord Contributie teekent op het zelve Plakaat aan, dat echter tot voorkominge van verwoeftingen bij oogluikinge zulks zoude ge doogd zijn: dan ik wilde liever geene wetten maaken, dan die bij oogluikinge te moeten gedoogen; zelfs zegt de beroemde burlamaqui Princ. du droit Polit, Chap. xxm. «..4. dat het tegen de natuur en reden volftrekt zoude inloopen, wanneer een onderzaat, ter beveiliginge van het zijne brandfchattinge of kontributie betaalende, door den Souverein deswegens wierdt geftraft, Wij hebben reeds gezien, zoo als dit maar onlangs door mij opzet lijk is aangetoond, dat de burgerlijke maatfehappijen zijn aangegaan, op dat een ieders bezittingen veilig zouden zijn: wanneer nu mijne goederen in zulk een' ftaat zijn gebracht, dat de O verheid buiten ftaat is het mijne te beveiligen, dan houdt de reden , waarom ik in de nuatfehappij ben getreden, op; ik valle derhalven wederom in den ftaat der natuur, en kan alle zulke middelen braamen, die mij ter befcherminge van het Gggg 2 ' mijne  6i2 AANTEEKENINGEN, mijne de besten en gevoegzaamften voorkomen. Uit dezen zelfden grond vloeit mede voort het recht van zelfs-verdedinge, indien de rechter mij niet kan beveiligen; zoo ook het recht, om een' dief, die mij, bij voorbeeld: eenige kleinodiën heeft ontftolen, en gereed ftaat, om zoo in een fchip te treeden, eigener gezag vasttehouden, nadien 'er geen tijd is, om de fterke-hand van het Gerecht te hulp te roepen. Uit het tot hier toe beredeneerde vermeene ik derhalven te recht te mogen befluiten, dat die van nieuw vosse m e e r ten jaare 1709 niet noodig hadden zig bij de wetgevende macht te vervoegen, en oorlof te verzoeken, om met den vijand o /er brand-fchattinge te mogen handelen; zoo als ten jaare 1711, en bij Hunne Hoog Mogenden en bij de Staaten van zeeland, isgefchied; van welk verzoek de uitflag onbekend is volgens de Aanteekeningen van den Oudheid-kundigen Heer Sekretaris er me rins in zijne onlangs uitgegevene Zeewwfche Oudheden uit echte Stukken enz. bh 41. Van alle de zoo evengemalde wanorder is, na het fchrijven van den Heer le trosn e, het misverftand der Overheden de oorzake Disc. rtiS pag, 36", Zie daar zijne woorden, dewelke wij liefst in het oorfpongelijke zullen mededeelen, om dezelven niets van haare kracht en nadruk te doen verliezen. „ Vous verrez les hommes „ (zegt hij) uniquement d'accord fur les mots convenir, ,, que le bonheur des citoiens est le büt de 1'asfociation, „ et fe partager a l'infini fur les moiens de le procurer, „ confondre perpetuellement le vrai et le faux, apeller bien „ ce qui est mal et mal ce qui est bien; chercher le bon„ heur et s'en eloignër par toutes les routes que leurouvre „ 1'opinion. Vous le verrez de concert rendre hommage ,, a la justice, reconnoitre fon pouvoir; s'empresfer de 3, brüler 1'encens fur ces autels; vain hommage! lis ignorent M fes prémières loix: ils n'en ont qu' une idee vague et con^  III BOEK XXXII. DEEL, $ 6. n. 6. 6i3 „ confufe, -qu'ils trouvent moien de concilier avec les at,, teintes continuelles qu'ils lui portent: ils croient obëir a „ fes ordres en decorant de fon nom tout ce qu'il leur plaic „ de fubftituer a fa place". Niet min nadrukkelijk is de aanmerkinge van denzelfden fchrijver, over den koophandel fpreekende, bl. 97. omtrent het willekeurige, het welk noch paal noch perk kent; welke aanmerkingen wij om bovengemelde redenen mede oorfprongelijk zullen behouden. On adopte les contradictoires, ,, on veut et on ne veut pas; on provoque et fon arrête; on ouvre et 1'on ferme; on voudroit trouverdes resfour,, ces dans lecommerce; et 1'on gêne fes operations; on „ femble 1'inviter a marcher en on 1'accable de chaines". • Dan alle deze beteugelende wetten moeten eeniglijk worden verftaan wegens brand-fchattinge gegeven ter oorzake van eenen gevreesden inval of verrompelinge: want die daar zijnde zoude het verbod eene wet worden buiten het grond-gebied, en derhalven niet behoeven te worden nagekomen volgens dien bekenden regul: Extra territorium jus dicenti impune non paretur. (Die buiten zijn gebied bevel geeft of recht fpreekt kan men ItrafTeioos gehoorzaamheid weigeren) om dut eene vijandelijke overheerfchinge of in bezitneeminge (occupatio bellica) voor eene rechtmatige wijze gehouden wordt om den eigendom over te draagen (justus transferendï dominii modus.) % 7 N. 9. Nopens het gene 'de groot in zijn werk de, Jure bell. et pac. het welk groenewegen alhier aanhaalt, aanteekent, kunnen worden nagezien de Aanteekeningen van b a r b e 1 r a c en de Holl. Confult, \n. D. 11» Stuk Cons. ix. n. 4. Zul kt moet dit enz.] Ten jaare 1200 gaf balduinus Gra»] vm Henegouwen en Vlaanderen eene zeer Gggg 3 U>  Öi4 AANTEEKENINGEN bijzondere wet uit, waar bi] de bloed-vrienden wierden gelast den voort-vluchtigen man-flager te verlaaten, en bij plechtigen eede moesten belooven, hem aile hulp te onttrekken op ftraffe ,dat die geene, die dezen eed weigerde, voor den man-flager zoude geüouden, en in deszelfs piaats geftraft worden. Voorts wierdt daar bij een'ieder, die met den man-flager was gevlucht, vrijheid vergund binnen het jaar te rug te komen, en dezen eed te doen, zonder naderhand meer gehoord te zullen worden Republ, der geleerden van den jaare 1718. bl. 272. Zie voorts in het xxxin. D. n. 6, en 7. verfcheidene ftraffen der man-flagers opgenoemd. Zoo hebben insgelijks de Staaten van zeeland bij hun bevel-fchrift den 27. Nov, 1014. Art. vi. uitdrukkelijk verboden man-flagers of andere misdadigers eenigen bijltand te verkenen, op verbeurte van 50 guldens en arbitraire ltraffi Groot Plakaatb, u. D. bl. 2407. waar bij gev oegd kan worden onze Schrijver % 21. van dit Deel. Ja de Godüjke wet gaat noch verder ten aanzien van het verzwijgen van den vloek: want hij, die daar van getuige is, het zij dat hij het gezien ofte geweten heeft, indien hij het niet te kennen geeft, zal zijne ongerechtigheid draagen levitic. v. vs, 1, N, 14» In het voorbijgaan, hebben wij bovenin heti. Boek 11. Deel % 2. reeds gezien, dat de mau-flagers in oude tijden niet met den do jd geftraft zijn. Wat nu het oud gebruik, waar van onze Schrijver alhier gewaagt, aangaat, z;e hieromtient matte de Crimin. Lib, xlviii. Tit. v. n, 6, en 7. en over het bijzonder geroep der Duitfchers (z e t t e r g e s c h r e ij) carpzov. Prax, Ctim., Part, in. £>uaest. cxxxvi. n, 30. \ Uit geroep konde of de klager of een ander doen i doch gewoonlijk gefchtedde dit door een openbaar of publicq pei'focn, füuïujds wel door den fcherprecfater, indiende man-  HL BOEK XXXII. DEEL, $ 7.». 14. óij man-flager de misdaad beleden hadt carpzov. num. 31. en breeder n. 109, en vervolg. §. 10. N. 23. Eenieder moet, narechten, zijn eigen misdaad boeten, zonder dat iemand anders, zelfs niet de erfgenaam daar voor aan den lijve ftrafbaar is, of eenige geld-boete moet betaalen; doch vermits een erfgenaam des overledenens perfoon verbeeldt, en hem in zijne goederen opvolgt, zoo heeft, volgens de gedachten der rechts-geleerden, "ieder, die door een' ander wordt opgelicht of bedrogen, eene billijke aanfprake tot fchaê-vergoedinge tegen den erfgenaam , fchoon hij daar van niets heeft genoten, en gevolglijk daar bij in geenen deele is verrijkt; en hier toe is ieder, die de ervenisfe zonder boedel-befchrijvinge aanvaardt, altijd gehouden , het zij het bedrog gepleegd is bij kontrakt of op eene andere wijze voet de Fidejusjor. et nominat. n. 6 aan het einde (L. XXVII. Tit. VU.) want een erfgenaam,de ervenisfe zonder boedel-befchrijvinge aanvaardende, is voor de fchuldèn van den overledenen aanfpreekehjk, fchoon die meer dan de ervenisfe bedroegen voet ad Leg. Aquil n. 12. (L. IX- T. II.) Echter zijn hier onder niet begrepen de boeten, die ten behoeve der Graaflijkheid verbeurd zijn voët tot aan bet einde van het zoo even ganeld nummer. ¥ r4. N 34. Bekend is de Lex ^uisauis. <. Cod. ad Leg: Jul. Maje/t. (L. IX. Tit. VIH.)'welke in de Aanteekemngen van groenewegen alhier is aangehaald: Ingevolge deze wet zijn allen, die eenige fame'n zweeringe hebbenaangeraden, als mede die daar van bewustheid hebben ge-* haoV  6i6 AANTEEKENINGEN. had, zonder dezelve te ontdekken, even en op dezelfde wijze ftraf-fchuldig als de uitvoerers. Volgens het Plakaat van Hunne Hoog Mogenden van den 10. F eb. \ 66$ moet ieder een , die van een voorgenomen tweegevecht kennisfe heeft, van welken rang of ftaat hij moge wezen, zulks aan den rechter bekend maaken,of wordt voor mede plichtig gehouden en na bevind van zaken geftraft: waar op willem m. Prins van Orangeden 31 Maart 1684. den dood heeft gezet Groot Plakaatb. ïv. D bl. 162. 'Na krijgs-wetten wordt een ieder, die weet, dat zig in het leger een verfpieder ophoudt, en zulks niet bekend maakt, met den dood geftraft joh. voet Trakt. van 't Krijgs. recht Kap. ïv. n. n. De Koning van frankrijk lodewijk xi. heeft een foortgeiijk bevel doen uugaan, op wélks grond de zeer beroemde thuanus, zoon van den grooten jaco'bus augustus thuanus, ter dood gevonnisd is; doch dit vonnis verwerpt de groot, nademaalde voorkennisfe van deze misdaad niet genoeg is, maar de misdaad daar en boven ten klaarften moet kunnen bewezen worden: waarom ook, zoo als onze Schrijver aanteekent, de vader van chastel, die eene fkmen-zweeringe tegen het leven van hendrik ïv. hadt gemaakt, alleen gebannen is Vervolg van het leven van huig de groot bh 31 En hier voor is de reden niet verre te zoeken, nadien een aanklaager zig zeiven anders in gevaar zoude brengen brunneman over deze wet num. 32. en van stromberg de crimin. Cap.xxiv. tot het einde: in dezer voegen fchrijft de groot omtrent zijn' vriend ter aangehaalde plaats bl. 313. Des onachtens evenwel zegt men, dat thuanus zelve de rechtmatigheid van zijn vonnis erkend hebbe noest Algem. Staats-recht en breeder aitzema ZakenvanSaat en Oorlog v. Deel bh 440 en vervolg. Op  III BOEK XXXII.DEEL..§ 14, » 34. 6i7 ■ Op dezelfde wijze heeft insgelijks def Heer va n groe.' Ne veld j zoon van barneveld, de ftrengfte ftraffen moeten ondergaan, om dat hij zijnes broedersvoorneemen, om Prins maurits van kant te helpen, hadt verborgen gehouden. b 'Zoo lezen wij 1 samuel lotto vers 17.dat saul den Priester achimélech met de zijnen heeft doen ter dood brengen, vermits hij davids vlucht den Koning niet hadt „sekend gemaakt. Deze misdaad van gekwetfte Majefteit wordt niet alleen bedreven tegen den Vorst maar ook tegen de GeheimRaaden, Raadsheeren en Krijgs-Overften brunneman over deze wet n. 3. zelfs tegen des Konings muil-ezels en koks farinac Te recht merkt montesquieu aan dat overal, alwaar geene ftraffe op deze misdaad is bepaald de deur voor eene willekeurige (despotike) regeeringe' wordt geopend l'Esprit des loix Liv. 1. ch. vil'en pufendorff teekent aan, dat onder deregeeringevaneen' kwaaden Vorst altijd ten voordeele der Graaflijkheid uitfprake wordt gedaan Droit de la nat. des gens Liv. vi 11. Ch. v. § 5, »• 6. Zie ook boven 1. Boek 11. Deel n. 2. Indien iemandaan deze gruwel-daad fchuldig wierdt bevonden * wierden deszelfs goederen oudtijds verbeurd verklaard fchoon de verbeurd-verklaaringe ter woonplaatfe van den misdaadiger. niet in gebruik ware Pree. dti droit Belg pa*. 259. welke ftraffe de Koning van Denemarken ten jaare 1Ó64. tot de vaste goederen der Sweeden heeft zoeken uitteftrekken aitz. Zaken van Staat en Oorlog n. Deel bl. 497, op het einde. Doch l odewijk xiv heeft de verbeuide goederen van buat, die in 's hage onthalsd is, ten behoeve van deszelfs weduwe en kinderen afgeftaan aitz. xiu. Deel bl. 304. Dan geheel anders ten opzichte der edelmoedige kwijt-fcheidmge van t ode wij k xiv aan de weduwe en kinderen van dezen RitHhhh mees-  AANTEEKENINGE N. meester getuigt de kundige a. m. ce rist er Tableau de l'Hist. gener, de provinces Unies Tom. vu. pag. 64. dè re al beweert, dat de ontneeminge der goederen, en het ontzeggen van eer-ampten aan de kinderen van zulke misdaadigers, niet onrechtveerdig is, opdat, zegt hij, de ouders hier door van zulk eene misdaad te fterker zouden worden afgefcbrikt, fchoon hij de dood-ftraffe, die verfcheidene volken daar op ftellen, afkeurt Tom. iv* pag. 415". Zoo leest' men insgelijks in de Heilige Schrift, dat a m azia, die, ten minften bij den aanvang van zijn rijks-bewind, een godvruchtig man was , allen, die aan den moord van zijn' vader fchuldig waren, wel hebbe geftraft; doch ingevolge gods bevel deuïer. Kap. xxiv. -vers 16. de kinderen der ftraf-fchuldigeouders niet gedood 11.koningen Kap., xiv. vers ó. xi. chronic. Kap. kw. vers. 4. Deze fcherpe wet wordt bij michaelis in zijn MojaifchRecbt afgekeurd, eensdeels om dat zij onrechtveerdig , anderdeels niet zeer ftaatkundig is v. Deel % 229. bl. 2. die ook heeft aangetoond, dat zulk eene wet voor een' Vorst ten uiterften gevaarlijk is. Bij ons en anderen worden den kinderen der misdaadigers geene eer-ampten onthouden feltman Aanmerkingen over den Artikul-brief bl. 77. n. 8. fchoon noest van begrip is ,, dat zulks niet ten eenemaal onrechtveerdig is 4lgem. Staats-recht 11. Boek xxi. Hoefdft. § 10. burlam a q u 1 Princip. du droit des gens. Tom. vu Ch.v 11. § 1p* als mede dans fon droit Politique pag. 203. § 43. hoe zeer hij evenwel erkent, dat deze wet waarlijk eene zekere hardigheid heeft, die niet dan uit noodzakelijkheid te verdedigen is. Doe hier bij felice in zijne Aanteekeningen; echter beweert laumrbach adjf.deHist quinoteniur infamia -het tegendeel n. 20. Zie ook mijne Aanteekenin* gen 1. Boek 11. Deel % 2. Zeer billijk hebben de Staaten van holland den x. ' Mes  III BOEK XXXII. DEEL, § r4. n. 34. 619 4*8* 1732. deverbeurd-verklaaringe jreheel en al afgefchaft, zelfs of fchoon de misdaad in gek we'tite. Majefteit of hoog verraad beftondt Groot Plakaatb. vi, Deel bl. 577. welk voorbeeld door de Staaten van zeeland den 16. December 173 5. is gevolgd Groot Plakaat'b.vn. Deelbl.Z^. Insgelijks heeft het Hof van Vlaanderen Hunne Hoog Mogenden den 26. April 1745 geadvifeerd tot vernietiginge der verbeurdverklaaringe, die eindelijk, na ingenomen advis van den Raad van braband en andermaal van Vlaanderen, alsmede van,vENLo ook deze allerbillijkfte rechts-geleerdheid der Hollanders en Zeeuwen den 10 Aug. ijjZ hebben gevolgd. In Gelderland verbeurt niemand te gelijk lijf en goed, behalven in misdaad en hoog verraad, vader-rnoord en geweldadigen vrouwen-roof schrassert Cod. Gel? 0Zutphan. op het woord Confiscatie § 1. Een voorbeeld van de verbeurd-verklaaringe der goederen vindt men mede in ez ra Kap. vil vers 26. Zoo heeft ook phïlippus ii. eene zeer veifoeieirjke wei|gemaakt, waar bij den kinderen der zoogenaamde ketteren wierdt verboden iets van hun ouderlijk goed te genieten; het welk zelfs toe den zesden trapvanbloedverwandfchapwierdt uitgeftrektProf. tewater Hist. van het verbond der Ed.w. Stuk bl, 109. Voorts kan over deze misdaad gezien worden heemskerk Bat. Arkad. bl. 378.; alwaar hi) bl. 374. aantoont hoe het met de verbeurd-verklaaringe ten zijnen tijde door geheel Nederland en de-aangrenzende lantfchappen gelegen zij geweest. In deze misdaad wordt de wille voor de daad genontórj, bet gene mede ingevolge het knjgs-recht omtrent oveiloopers plaats heeft: ep indien van den wille niet vojicdif bfi'i § 2 en 3, N. 6. en 7. Indien 'er meer dan één perfoon, bijvoorbeeld : vrouwe, ouders en kinderen van den overledenen zig famen voegen, kunnen zij allen te gelijk, en ieder in het bijzonder, hun aandeel in de fchade aan den man-flager verhaalen, zonder dat de een door den ander wordt uitgefloten, want ieder van hun vordert niet op nieuw ftraffe maaralleen fchaê-vergoedinge, behalven, dat zij deze aanfprake niet hebben, ais erfgenaamen van den neêr-gevelden maar om dat zij door den man-flager zijn benadeeld voet* ad Leg. Aquil.n. 11. (L. IX. T. 11.) Ook vindt men in het gewijsde van den Krijgs-raad te zutphe.n van 4 Junij 1755, raeldinge gemaakt, dat de man-flager met de magen van den geftorvenen was verzoend schomaker Konfult. en Ady.y. Deel Kons, lxx. Indien iemand door verfcheidene perfoonen is omgebracht en een van hun met de weduwe of naast-beftaanden zoent' zijn alle de anderen onder dezen zoen begrepen, fchoon van hun mets is gerept; na het gemeen zeggen: Zoen van den éenen is zoen voor'alle de anderen wassena ar Prakt, jud. Kap. xxix.n. 45. waar mede ook overeenftemt de Kost. van 's hertogenbosch Tit. 11 uArt.xxx.ui. Doch bijaldien zulk een in het bijzonder, van de Hooge Overheid vergiffenisfe van zijn misdaad hadt verkreegen zulks zoude zijne medeplichtigen van de ftraffe niet bevrijden matth. de Crimin. L. xlviii. T. xx. n. 12. Indien , fommige magen met den man-flager niet wilden zoenen, is het genoeg, dat de meererheid daar inbewillige matth. ter gezegde plaats Lib. xlviii. T. v. Cap. vu. n. 9. doch gomez. is hier omtrent van een ander begrip Refol. Tom. Iiji Cap. 11 j. n. 63. Onder de magen, die in den zoen^moeten erkend worden, verftaat men niet alleen, die den neer-geflagenen in denzelfden trap van bloedverwandHhhh 3 . fchap  622 AANTEEKENINGEN, fchap beftaan, maar ook , die bij wijze van plaats-vullinge van hem ab intestato moeten erven, als daar zijn broeders en broeders kinderen: dezen moeten tot den zoen gezamenlijk hunne toeftemminge geeven; doch ingevalle'er benevens volle broeders noch anderen van halven bedde,het zij van 's vaders of's moeders zijde, zijn, is de bewiiliginge der volle broeders alleen noodzakelijk, ten ware de-zoen op zulke plaatfen moest gefchieden, alwaar de hal ven, te gelijk met de volle broeders, tot de ervenisfe geroepen wierden. Het gene door den man-flager wordt betaald, moet op dezelfde wijze als het goedder nalatenfchap onder de erfgenaamen verdeeld worden matth. ter aangehaalde plaats n. 8. Echter heeft ieder een, fchoon hij den aflijvigen verder in den bloede beftondt, even als elk ander, die niet tot de maagen behoort, vrijheid, om denmar.-flageraanteklaagen, wien dan ook de kosten worden goed gedaan, indien hij het proces wint; het gene alzoo ' bij het Hof van frankrijk den 5 Jan.'i 536 is verftaan i na hetgetuigenisfevan imberï. Injitt.for.Ltb. 111.pag. $69, Deze zoen beneemt der Overheid het recht niet om den man-flager te ftraffen speid. Syll. quaest, jutid. Vol. 11. Ltt. r. pag. 1189. Eene kwijt-fcheldinge, ofremisfie, die op een verkeerden valfch voorgeeven (fub en obreptive) is verzocht en bekomen, kan den man flager weinig baaten, nadien zulk eene vergunninge altijd onder deze ftilzwijgende voorwaarde gefchiedt, mits de middelen of pofitiven van het verzoek zonder eenige achterhoudenheid en na waarheid zijn opgegeeven. Wanneer nu eene remisfie na rechten verftaan worde ter kwaade trouwe, of zoo als men zegt, niet voor de vuist (fub en obreptive) te zijn verkregen; zulks kan men vinden bij voet , de Sentent. pasf. et rest. n. 7. (L. XLVllk T. XXftl.) Voorts is deze remhiie van onwaarde, wanneer de manflager dezelve voor geld of iets anders heeft gekocht, of van iemand, die daar toe geen macht hadt, ofwel binnen 'tjaar  UI BOEK XXXIII. DEEL. §. 2. en s.n.ó.enf. 62$ 't jaar na den begaanen man-flag heeft bekomen voet boven aangehaald nam. 8. Tot deze kwijt-fcneldinge wordt geene voorgaande zoeninge gevorderd voet #.9. doe hier bij onze Aanteekeningen 111. B, ïv. D.n.no. Niet zelden evenwel doet de rechter den man-flager voor een' tijd de plaats, alwaar de misdaad is begaan, ruimen, en verwijst hem in de kosten van het verzoek met bijgevoegd bevel om de magen van den neêr-gevelden, zoo veel mogelijk, te fchuwen» het welk alzoo den 24. Julij 1Ó13 bij het Hof van holland is verftaan Holl. Kcnfult. v u Deel bl. 329. alsmede den 4. Nov. 15Ó®. en 20. Jan. 1605. Decis. en Refol. van holland n. 236. Op welke plecntige wijze dit verzoek geftaded of geinterineerd worde, kan men zien bij was* s e n a a r Prakt, judic. Kap. xxix. Art. xxxu eort Trakt, van Krimin. zaken Tit. xu. 1. Deel' en verv. Ordonn. op de Krimin. justitie 1570. Art. xv. en aldaar van leeuwen in zijne Aanteekeningen: Voeg hier bij het Plakaat van Koning philip van 2 Junij 1589 te vinden in het Plakaatb. van Vlaanderen ii. Deel Eubr. ïv. bl. ïóp. alsmede Obfervat. over h. dë groot ui. Deel Obferv. xciv. bl. 247. Hoe dit in friesland toegaa , zie zulks in de Statuten van friesland \\. Boek Tit, xiv. en aldaar in de Aanteekeningen van hamerster, Maar bij deze gelegenheid kan ik niet voorbij aantemer-^ ken, dat namenlijk de Hooge. O verheid vergiffenisfe ofpardon kan fchenken pufend. de Jure nat, et gent. Lib. vu 1. C. ui. § 15. het welk men gemeenlijk noemt het recht der Souvereine macht barbeir* ad pufend. Liv. vu. Ch. 1 v. % 4. Doch lauterbach ad ff de Poen. n. 3 r. (Lib. XLVIII. T. IX.) merkt zeer wei aan, dat dit recht met omzichtigheid moet gebruikt, en geene vergifiemsfe verleend worden, dan om wettige redenen, ten einde de misdaaden geen' voet te geeven. Dit begrijpt onze Schrijver ook alzoo de Jure belli et pacis Lib. 1 i .c#p.xx.§'24, n, 2» PUFEND.  624 AANTEEKENINGEN pufend. deöff. hom. et civ. Lib. xx. Cap. xm. $ i£. dere'A l la Scienc. du Gouvern. Tom* vi.pag, x87. Tom, x.v. pag,{44Q. welke redenen, volgens de Aanmerkingen van de groot ter gezegde plaats willekeurig zijn, en van de omftandigheden afhangen; pufend. noemt 'er § 14. eenigen op: bijaldien namenlijk in het een of ander geval de ftraffen niet zeer noodzakelijk fchijnen, of zoo wanneer' de vergiffenisfe der misdaden meer nuts zoude doen dan de ftraffe. Stel eens, dat de ftraf-fehuldige een voornaam kunftenaar; of een allerkundigfte hand-arts (Chirurgijn) was; die bij gevolg voor het menschdom allernuttigst is, en een geheim bezat, het gene bij anderen onbekend was, zoo als burlamaqui du Droit Politique pag. 195. % 32. en 33. een gepast voorbeeld bijbrengt van een Stuurman, die op zee een misdaad begaat, terwijl 'er niemand was, diedeStuurmans-kunstverftondt; zoude men vraagt hij,den ftuurman dwaaslijk ftraffende, het volk niet aan een' zekeren dood overgeeven > waar bij men zoude kunnen voegen, indien 'er hope is, dat de misdaadiger naderhand door braave daaden zijne voorige levens-wijze zoude beteren dk groot de Jure belli et pacis Lib, xx: Cap. xx. ►§ 26, Verfcheidene andere gevallen zoude men hier bij kunnen voegen, waar in het nuttig is den misdaadiger vergiffèni&fe van ftraffe te fchenken; doch de rechts-geleerden zijn niet eens, of ook een opzetlijke man-flag ongeftraft moge gelaten worden, want indien de man-flag bij onvoorzichtigheid is begaan, lijdt zulks geen twijrf:i. bort denkt neen in zijn Traktaat van Krtmineele zaken Tit. xi 1. Deel 1. n. 47. bh 92. pufend. is van tegengeftelde gedachten de Jure nat. et gent, Lib. vu \ ,Cap. i n §2(5. En coccejus in eene afzonderlijke Ferhandelinge de Sacro-jancto talionis jure wil alle moedwillige man-llagers met den dood geftraft hebben, fchoon hij de wijze hoe aan den rechter overlaat. Echter heeft tacobus thom asius getracht het  111. BOEK XXXIH. DEEL § 2. en 3.' 0. <5 en 7. ö2y feet gevoelen van pufendorff te ftaaven mqfi»£flMvér* handelinge de Jure aggratiandi principis Euangelici in eaufïs homicidii Cap, §9. gedrukt te halle 1707, welke bij barbeirac in zijne Aanteekeningen over pufendorff n. 2. wordt aangehaald , doch dieik evenwel .niet, hgbbe kunnen machtig worden, fchoon ik daar na bij de boek-verkoopers naauwkeurig onderzoek hebbe gedaan. Van dezen thomastus verfchilt wederom christ. t h o m a s 1 u s (zoo ik geloove) deszelfs zoon Jurisprudentia divina Lib. 3. Cap. 7. % 134. en verv. die van gedachten is, dat geen.Opper-gebieder den dood-flag kan kwitfchelden; om dat god uitdrukkelijk heeft bevolen Gen, ix, vers 6. dat des dood-flagers bloed zoude vergoten worden, zijnde hij om dezelfde redenen van begrip, dat ook het overfpel, de bloed-fchande,het opofferen van het zaad aan den Moloch, en de Sodomie noch heden ten dage ingevolge de Mofaïfche wet béhoorden geftraft te worden. Dan zoo even nebben wij, zoo ik meene, uit het geval van c a Ïn bewezen, dat de ftraffe op den dood-flag, fchoon allerrechtveerdigst, uit gods willekeurige en oppermachtige wet eeniglijk moet worden afgeleid; en de groot * Jure B.et P. heeft Lib. 1. Cap. 1. § 16. zoo het mij voorkomt, zeer klaar aangetoond, dat de burgerlijke wet, aan het Joodfcbe volk gegeeven, het zelve alléén verbindt: god zegt niet: hoort! talen, volken en natiën! maar alleen: hoorisRAëc , zoo als men bij den Pfalmist vindt: hij maakt jakob zijne woorden bekend: 1 s r a ë l zijne inzettingen er.de zijne rechten. Aljoo en heeft hij geenen volkegedaan , en de zijne rechten die en kennen zij niet Ps. cxlvii. vers 19. en 20. Eu dat dit recht van vergiffenisfe bij de Jooden geoorlofd is. geacht geweest,: -blijkt, dewijl zij gewoon waren op eiken feest-dag een' gevangenen los te laaien, waar van men een voorbeeld aantreft in barabbas, iüi die  6z6 AANTEEKENINGEN die een oproermaaker en moordenaar was marcus xv. •vers 7. en johannes xviii. vers 39. Ook is MicHAëms van gedachten , dat de Hooge Overheid hier toe recht hebbe vi. D.% 275. bl 42. het welk hij met het voorbeeld der Koningen israSls bl.46. ftaaft, waar toe hij het geval, van\Htmvg david bijbrengt, die a bs alon den moord: van zijn' broeder amnon heeft vergeven 11. samuel Kap, xiv. Dit gevoelen komt mij het aannemelijkst voor, want fchoon het allerredelijkst, en met het welzijn van het gemeenebest overeenkomftig is, dat een man-iliger^uirhet midden van den volke worde uitgeroeid , en dat 'er eene evenredigheid zij tusfchen de ftraffe en de misdaad de groot de Jure £. et P« Lib. r. Cap. 11- § 5» n. 3.echter volgt hier uit geeniins, dat de Hooge Overheid geene macht zoude hebben, om aan een'' man-flager vergiffenisfe zijner misdaad te fchenken; fchoon dezelve in euvelen moede en met een opzetiijk voorneemen ware begaan. Want p ufendorff de Jure nat. el gent. Lib. vtn. Cap* 111. § 26. zegt benevens onzen Schrijver in het voorige Deel § 7. n. 1 o. te recht, dat alle ftraffe door de burger-wet ten meesten nutte van het gemeenebest is ingevoerd. Zoo wierdt oudtijds in het nabuurig engeland een man flager niet met den dood geftraft, maar met de letter M op het voorhoofd gebrandteekend ingevolge het bevel van hendrik vii. joh. boomhouer Miles defertor of Verhandelinge over de defertie bl. 137. En in de alleroudfte tijden wierden de ewaarfte misdaaden, gekwetfte Majefteit uitgezonderd,flechts met eene altoosduurende gevangenisfe geboet, indien de misdadiger konde lezen barbeir. fur pufend. Liv, vi 11. Ch. m. $ 17. m 3. doe hier bij zeker' naamloozen Schrijver Lettre de Cachet Tom. 11. bl. 183. volt ai re Esfai de l'Hi/ï. gen. Tom. 11. pag. 101. En dat, zoo als die Schrijvers zeggen, de fchrijf-kunst zeer raar moet geweest  I/f. BOEK XXXI3I. DEEL. §. 2. en 3.0.6.en 7. Ö27 weest zijn, is ontegenzeggelijk uk het niet teekenen, maar bezegelen, der Schepenen verbanden, zoo ais te middelburg, noch in gebruik is, Ook waren de doodftraften bij de oude Duitfchers, onze voorvaders, zeer zeldzaam volgens het getuigenisfe van heineccius Elem, jur. German, Lib. 11. Tit. xvm. § 14. en Tit. xxx. § 369. alwaar hij over de misdaaden en derzelver ftraffen wijdloopig handelt. Doch het is bekend, dat deze voorengemelde ftraffe reeds over lang in engeland in cngebruik is geraakt, want tegenwoordig wordt aldaar.iemand, die een man-flag heeft aangezien, zonder denzelven, zoo veel mogelijk voortekomen, ten minften, indien hij daar aan eenigfins de hand heeft geleend, als een mede-plichtige geftraft pappus van tratsberg Corpus jur. milit. pag» 18. Hier uit volgt, dat het recht van gelijke vergeldinge waar mede god den menfchen-moorders heeft bedreigd, fchoon op zich zeiven allerredelijkst, echter alleen uit deszelfs vrijwillig en niet volftrekt noodzakelijk recht (ex jure divino voluntario) afkomftig is: want anders zoude god, die van eeuwigheid dc natuur-wetten heeft ingefteld, en daar aan (het zij mij zulks geoorloofd te zeggen) ten ftipften gebonden is, aan caïn nimmer den broeder-moord hebben kunnen kwijtfcheldeo, het gene echter in die eerfte tijden , voor al uit hoofde van het gering aantal menfchen , .door dien wijzen Schepper is gedaan, en dat wel onder zekere ftraf-bedreiginge, indien men caïn doodde gen. iv.w. 15. En uit dit voorbeeld is zekerlijk geen gering bewijs te haaien; nadien die misdaad door zeer verzwaarendeomftandigheden was verzeld, zoo dat hier in fterkerjbewijsÉgelegen is, dan in het geval , het welk door michaclis is bij gebracht; want amnon hadt thamah, de volle zuster van absalon door geweld verkracht, het welk absALON\bij gevolg hadt aangezet om zig daar over te wreeken, niet tegenftaande hij zulks twee jaaren lang hadt verIiii 2 borgen  622 AANTEEKENINGE N. borgen gehouden, pufendorff de Jure nat, et gent. merkt cp de aangehaalde plaats % 20 te recht aan, dat een misdaad na gelang van den pe.foon, tegen wien dezelve wordt begaan, minder of meerer verfchoonlijk is; caïn nu hadt zig met 's broeders bloed bevlekt. Te voren hadt hij in de voorige $ 19. aangemerkt, dat de aanleidende oorzake ten dezen voor al in aanmerkinge moet komen. Nu is het bekend , dat caïn deze zekèrlijke zwaare misdaad (p r overb. xxvn. vs. 4) die voor het menschdom zoo onteerend,'en bij god ten fterkrten gevloekt was, niet heeft bedreven, om zig over eene geledene hoon te wreeken ,maar dat hij hier toe uit loutere kwaadaartigheid is vervoerd johannes 1. Cap. 11 P. vers i 2. Hier bij komt, dat hij de eerfte menfchen-reoorder is geweest, zonder immer te voren eenige verleidende voorbeelden te hebben gehadt, het welk,. zoo als pufendorff de Off. hum. et civ. Lik 11.C. xni. % 16. aanmerkt, als een zeer groot bezwaar dezer misdaad te houden is; waar bij vervolgens noch deze reden in aanmerkinge komt, dat iemand tegen zijn' Schepper en zijn' naasten te zwaarer zondigt, wanneer hij een vroom en rechtveerdig man (hoedanig abel wordt befchreven hebreen Kap. xi.vs. 4.) die bijgevolg bij god zeer bemind was, doodt, dan wanneer hij een' mensch van een flecht gedrag, een' deugeniet, ter nederlegt. Echter teekent onze 'schrijver over luk as Kap. vi. vs. 22. aan^ dat god die misdaad aan caïn nietheefrvergeven , maar hem bevolen verre voor zijn aangezicht te vlieden, om hem langs dien weg te gelijk bij allen gehaat en verachtelijk te maaken, ten einde anderen door zijn befmettelijfc voorbeeld niet aantefteeken, even eens, zoo als ten tijde van mos es, ieder een, die melaats was, van de faamenleevinge der andere menfchen moest worden afgefebeiden, op dat zij door deze befmettelijke ziekte niet zouden worden aangetast. Poch ik twijffeje, of deze overbrenginge wel  III. BOEK XXXIII. DEEL; $.2 en 3'. n. 6. «n 7. 629 wel juist zij ? want ais dan zoude zulk een mensch der voort* plantinge niet meer kunnen begunftigen, het gene echter de bedoelinge fchijnt te zijn geweest, waarom god des misdadigers leven hebbe wille fpaaren. Over deze ziekte, derzeiver aart en natuur, kan men lezen michaSlis Mofdifch recht ïv. Deel § 208 bl. 237. die van oordeel is, zoo als ook de Hooggeleerde en z,eer belezene Heer a ba d i« as velingius in zijne nu onlangs uitgekomen Verbandelinge over de Melaatsheid der oude Israéliten bl* 245. fchoon hij dit aldaar Hechts in het voorbijgaan aanraakt, en deze vrage in eene volgende verhandeiinge zal onderzoeken. Dan dat in het oosten ten huidigen dage dieziekte, fchoon niet zeer gemeen, echt er aller ver fchrikkelijkst en zeer aanfteekende js, zoo dat*de lijder, zoo dra het kennelijk is, ten eerften naar damascus ineen huis daar toe gefchikt werdt gevoerdt, geiuigt j. j. bjornstahl. Reizedoor europa en het oosten, vi. Deel pag. 376. Men vindt in de Romemfche gefcniedenisfe een foortgelijk voorbeeld, fchoon niet zoo wreedaartig. Want toen horatius den vijand van zijn vaderland, die aan zijne volle zuster verloofd was, in een twee-gevecht hadt doen fneuvelen, en zij niet alleen haares bruidegoms dood beweende, maar zelis door een groot misbaar haares broeders overwinninge oneere aandeedt, wierdt hij door fpijt zoo verre gebracht, dat hij zijner zuster insgelijks het leven benam Niet te min wierdt hij evenwel uit aanmerkinge der voordeelen, die hij het Romeinfch volk "hadt aangebracht van de gewoone ftraffe der man-ilagers vrijgefproken d an 1 el a cl as en de Jure aggratiandi Cap. v. pag. j2*\ die dit ftuk omflachug, behandelt -te magdenburg 1660. Voeg hier bij noest Algem. Staat,r. 11 Roek x Hoofdd, § 26. Echter vindt men bij speidelius in iylloge Jguaest. jurid. verfcheidene fchrijvers opgenoemd, die yan andere gedachten zijn Vol. 1. Lit, G.pag* 1317. In hoiI"1 3 lan©  630 AANTEKENINGEN iand heeft men een Plakaat van abolitie van den i. Oct. 1749. Groot Plakaatb. vu. Deel bl. 840. 5 * N. zo. Omtrent de ongelukken, die een voerman toe* brensr door het keeren van zijn wagen zie de Holl, Rechtsgel. 1. Deel Kons. cccxxv. over welk ftuk mede kan worden ingezien het Vervolg op de Holl. Konfult. en Adv. l. bl. 151. De Utrechlfche Rechts geleerden zijn van gedachten, dat een voerman, even als een fchipper 66 nerbergier, de fchaden, zelfs die buiten zijne fchuld veroorzaakt worden,moet vergoeden Utr. Konfult. 1. Deel Kons. xm. n. 2.en 3. doch lauterbach ƒ caupon. et flabul. n. 16. is van een ander begrip, vermits in dit geval de reden ophoudt, waarom de Overheid deze wet beeft gemaakt, die geene andere is geweest, dan om dat dit fooit van menfchen, die ruw en onbefchaafd zijn, zeer weinig te vertrouwen is, en meest al met de dieven onder een deken ligt: Waarom in saxen isgeadviteerd, dat een voerman, die aangenomen hadt een kist met geld naar zekere plaats te voeren, voor het gemis van het zelve niet moest inftaan indien hij behoorlijk konde doen blijken, dat dezelve was geftolen, ten ware de eigenaar bewees, dat dit door verzuim van den voerman was veroorzaakt carpzov. Jurisprud. forens. T. 11. Const. xxvi. Def. xix, n. 5. Dan dit zoude geheel anders zijn, wanneer de voerman eenig goed buiten last van zijn' bevrachter door een' ander hadt laaten voeren: want in dit geval zoude hij voor onvoorziene ongelukken of onweerftaanbaar geweld moeten inftaan, om dat zijne onvoorzichtigheid daar van de oorzake is, zoo als wij boven aanteekenden 111 Boek vin. Deel 0.9. en 10. De  III BOEK XXXIII» DEEL. § 9. De weer enz. 631 § 9 De weer tegen een nacht' diefT] Welke weer den aangevallenen vrijftaat ter behoudenisfe niet alléén van zijn leven, maar ook van zijne goederen tul. clarus L. li. homicid, n. 25. schomak. Konfult, en Adv, D. 11.Kons, lix. ». 17. carpzov. Prax. crimin. P. 1. jguxest* xxxii. ». 16. het welk ook nadrukkelijk wordt geleerd bij thomasius Jurisprud, div. L. u.C. 11. \ 120. Dit is ook volgens de Mofaï'fche wet geoorloofd, als mede volgens die der Wifigotthen *xex\ ware de dief zig in handen overgaf, of liet gevangen neemen. Dan dit moet in een' gezonden zin 'verftaan worden , indien namenlijk iets van groot aan» belang ontftolen is de re al la Sctenc du GoavernTom. in. pag. 209. dê groot de Jure B. et P. Lib, 11. Cap* xi. § 11. carpzov. op de aangehaalde plaats n, 17. pufend. de ofic. hom. et civ, Lib. i*Cap. v. § ió. zoo dat thomasius Jurisprud. aiv, op de zoo evenhaalde plaats al te onbepaald fchijnt te ftellen, dat men in allen gevalle een* roover of nacht-dief ter behoudenisfe van het zijne, zoude vermogen te dooden, om redenen, dat 'er geene hope is, om het zelve wederom te krijgen; en julius paulus Recept. Sent ent. zegt, dat hij, die een' dief aan het Gerecht aangeeft-, beter doet dan dat hij hem ter neder velt; over welke plaats schulting aanteekent, dat dit een raad en geen gebod is Jurisprud. Justinian. pag." 508. Indien de ontftolene zake gering is, mag men, zegt Jean Batist Caccial de Debit, fufpect* et fugit. een' dief zelfs niet eens wonden guaest. n.n. 26 het welk pufendorff de Jure nat. et gent. ook billijk oordeelt Lib. 11. Cap. v. § 16. tot het einde. Indien de dieverij eenig levens onderhoud betreft, daar door maakt de dief zig zelfs niet eens verachtelijk proverb. vi.vs. 30. Doch, mijns bedunkens, leggen de Amteekemars deze plaats niet wel uit. fchoon \  jdorff de Jure nat. et gent* Lib. 11. C v. § 18. wederlegd, alwaar barbeirac aanteekent, dat het ondeifcutid tusfchen het gevaar van een' over  ÏIÏ. BOEK XXXIII. DEEL. o. De Weer enz.] 6i3 dief bij nacht 'of dagT hier in beftaat, dat men bij nacht Zig zeer weinig op de hulp van buurenkan verlaaten: Hoe grooter nu het gevaar zij, hoe noodzakelijker het is, dat de wet over den flaapenden de wacht houde, en hem des te ruimer verdediginge toelaate ; en niet alleen, dat de wet over den flaapenden de wacht houdt, maar de.voorzienigheid zelve heeft ons een huis-dier gegeven, het gene vooral, wanneer zijn meester flaapt, en zig zeiven noch zijn goed niet kan bewaaren, uit zijn' ingefchapenen aart, naauwlijks flaapt of fluimert, en beter de nacht-wacht houdt dan.de beste ratel- of klep-waaker, voor al ten platten lande, daar men zulk een hulp niet heeft; waar uit. pappus a tratsb, Corp. jur. milit.pag.2%. deze aanmerkinge trekt, dat het recht van verdediginge ten platten lande rechtmatig uitgeftrekter moet zijn, dan in de lieden; waar van ook in de Mofaïfche wet voorbeelden gevonden worden deuter. xxu. vers 23—27. waar uit almede volgt, dat, zoo als zeer gepast in het Nederl. Advisb. f, Deel Kom. lxiv. bl. 150. vs. Ten anderen zoo blijkt, is geadvifeerd, alle misdaaden, die bij nacht worden begaan, te, zwaarer zijn, en dus te ftrenger behooren geftraft te worden. Waarom de rechter ook in zulke gevallen, waar bij geene getuigen kunnen aanwezig zijn, zig met geringere bewijzen te vreden houdt schomak. Konfult. en Adv. 11. Deel Kons. lvi. n. di. bl. 581. Zoo veel namenlijk betreft de vrijfpraake der ftraflè voor den verdediger, doch niet ten aanzien der veroordeelinge van den dief Kons. lx. n. 14. waar bij barbeirac noch" deze aanmerkinge voegt, dat een rechter niet alieen flechts vooronderftelt, maar ook zelfs voor bewezen houdt, dat een dief zig in den nacht met een degen of eenig ander wapentuig te weer gefteld hebbe schom. Konfult, en Adv. 11. Deel Kons. lix. n. 5. Voorts houdt de ftraffe op, wanneer men zig bij den rechter niet kan beklaagen, in welk geval de ftaat der natuur Kkkk her-  <$24 AANTEEKENINGEN, herleeft, en niemand hier door wordt beledigd, nadien het belang van het gemeenebest vordert, om de nacht dieven door de zwaarfte ftraffènaftefchrikken rich. cumberl. des Lcix nat. Ch. v. $ 26, brunnem. ad leg. 4 % \. ff ad Leg* Aquil. (L. IX. T. II) en hreeder middellant in de Aanteekeningen op vroma ns de Faro compet. 1. Boek r> Kap. n. i. want het is beter bi] tijds re waaken, dan naderhand , wanneer het te laat is, een begaan wan-bedrijf te doen ftrafFen /. r. Cod. f^uandoliceat uriicuique ére. (L. III. T. XXVII.) over welke wet sichardus in het breede handelt. Echter is het na de gedachten van pufendorff ter gezegde plaats § .18. edelmoediger, den dief, indien het mogelijk is, het geftolen goed te ontneemen, en hem aan het Gerecht aantegeeven; en pappus in Corpore juris militaris pag. 23. is van gedachten, dat niemand een'dief mag dooden, alléén ter verzekeringe van zijne goederen, indien zijn leven daar beneven geen gevaar loopt. Ziehier omtrent mede merula Maaier van Proeedeeren 1 Boek Tit, vi 11. Kap. u n* 11. bl* 90. het welk ook inden burgerftaat ondei fcheidene bepaalingen heeft, zoo als pufend. in het boven aangehaalde v. Kap. % 7 6. aantoont. Hoe ditook zij, deze onderfcheidinge 'heeft in holland niet meer plaats Obfervat. over h. de groot u. D.Obf. lxxxvu. . N, 3?. Hoe gegrond ook het gevoelen van onzen Schrijver zij, echter ontmoet het zelve veele tegenftrevers. Dochbarbeirac is met hem volmaakt van één begrip fur pufend. des Devoirs de Vhomme et du cit. Liv. ii Ch. & § 22. en de la nat. et des gens. Liv. 11, ch. v. § 11. n* 1. als mede Jur. Grot. Liv* 11. Ch, 1. % 7. n. 2. Doe hierbij het xxxv. Deel § 7. n, 13. N. 34. Dit gevoelen van onzin Schrijver wordt bij fommige wederfproken, fchoon de Knjgs-raad dit den 10. Maart ióo& alzoo beeft begrepen van zurck Cod. Bat. Tit,  III BOEK XXXIII. DEEL, § o. n. 34. Tit*T>ood-jlagen § i6.n. 3 het welk insgelijksin de maandö/kf.' ió8o. bij het Gerechts-hof in itauen in dezer voegen is gewezen feltman Aanmerkingen over den Artikul'brief bl. 37. n. m. Want aldaar hadt de man zijne vrouwe met den overfpeeler op de verfche daad gedood, en zich zei ven aan het Gerecht aangegeven. In het zelfde gevoelen Haat ook le maistre Plaid, xxvi. ^£.440. alsmede joh. grate de Authoritate privatd Cap. xn, § 7., 8. en 9. lub e c a e IÓ52. Wat men hier van ook zegge, een man mag zijne vrouwe die hij in overfpel betrapt, even weinig als den overfpeeler ombrengen; ook fteunt de redeneeriuge. van onzen Schrijver\ de Jure E. et P. op een geheel anderen grond Lib. 11. Cap. xx. § 10. n, 9. en barbeirac aldaar n. 17. waar bij gevoegd kan worden abr.de p a p e Obferv. ad Cons. JCt. Bat. pag» 336. en 337. offchoon de overfpeeler hem fmadelijk.behandelde. Bij voorbeeld: met de vingeren- op te. fteeken, en hem voor een'hoorn-drasger uit te maaken feltman ter aangehaalde plaats n. 106. en vervolg. Niet te min zoude een man, door zijn rechtmatig hartzeer tot dtt ongeluk gebracht, uit aanmerkinge der menfchelijke zwakheid lichtelijk eenige verfchooninge vinden, en bij gevolg, niet met den dood, die door de Korne liaanfche wet op den man-flag wordt bedreigd, maar vrij minder ,Itrafbaarwezen matth. de Crimin. Lib. xlviii.Tit» in. Cap. vn.n. 15. voet ad leg. Cornel. de Sicar. n. 9. brunnem, ad leg. $2. ff. de His. qui effud.vel de jee.n. 7. {Lib. IX, Tit. III.; pappus a tratsberg Corpus jur. milit. pag. 24. de haas Aanteekeningen over van leeuwen Certs. for. Lib. 1. Cap. 1. §9. van leeuwen R. H. B. ïv. Boek xxxvii. Veel § 8. Zoo vindt men in holland een voorbeeld den 26. Jan. 1605.dat een man die zijn' buurman, welken hij bij nacht met zijne vrouwe betrapte, eene zwaare wonde hadt toegebracht, waar aan Kkkk 2 deze  636 AANTEEKENINGEN deze kort daar aan overleedt, terwijl voor hem abolitie bij de Staaten dier Provintie wierdt verzocht, bij het Gerecht •van voorschoten, alwaar hij gevangen zat, onder hand-tastinge is ontflaagen, en vrij en ongemoeid gelaaten van leeuwen R. H. R. aan het einde van de zoo even aangehaalde §. 8. de Akademk' der jonge Praktifijns bl.-ijo. Doch zeker Franschman, die, offchoon hijlangen tijd hadt geweeten, dat zijne vrouwe in overfpeiieefde, haar met den overfpeeler eerst naderhand, en niet op heeter daad hadt omgebracht, heeft dit met den dood moeten boeten papon, de Arrest. Lib. xxu. Tit. ix. Art. v. Volgens de Nov. cxvu. Cap. xv. heeft een man recht, om iemand, Wien hij ontdekt zeer gemeenzaam met zijne vrouwe in zijn huis om te gaan, te dooden, wanneer hij hem reeds drie maaaleri te voren heeft gewaarfchuwd, en deze gemeenzaamheid verboden m eru la Man. van Procedeer en 1. B. Tit. vi 1 t} Kap. 1. n. ri. mits de overfpeeler een gering perfoon zij pappus Corpus jur. milit. pag. 24. fchoon zulks ten uiterften ongerijmd is, zoo als ik dit bij zekere gelegenheid breeder hebbe betoogd. Dit recht, zegt parladorius Sesquic. quottd. Diff. xi 1. § 2 n. 15. heeft de man uit de burgerlijke wet, doch hief aan mag men met reden twijffelen , nadien het overfpel bij ons niet met den dood geftraft wordt, zoo dat de wet, door dit te veroorloven, aan een' bijzonder perfoon meer vrijheid zoude geven, dan aan den rechter, het welk zekerlijk niet wel te begrijpen is, niet re» genftaande om de grimmigheid des mans (proverb vii vers 34.) de ftraffe buiten tegenfprake behoort te worden verminderd, En dat zulk een daad der vrouwe voorzeker voor den man allerfmertelijkst moet zijn , blijkt uit de bedreiginge van moses, die hij aan israSls volk doet, indien hetzelve aan de ftemme des- heeren niet gehoorzaam is: Gij zulti zegt hij; eene vrouwe tromven en een ander man zal haar beflaapen deuteron, xxym. vers 30. Dezelfde be- drei-  oIII. BOEK X X XIII. D E EL. §. 9. n. 34. 637 dreiginge deedt nathan aan davïd, om dat hij met bathseba overfpel hadt bedreven, en urias moor-dadig omgebracht 11. samuel Kap, xir. vers ir. In frankrijk zelfs, wie zoude dit gelooven, is het overfpel zoo zeer gehaat,- dat eene vrouwe, die zig daar aan fchuldig maakt, niet alleen van haare douarie en alle huwelijksvoordeden wordt verdoken, maar ook haar ten huwelijk aangebracht goed verliest,het welk bij hetHof 'aldaar meer dan eens alzoo is gewezen brodeau fur Louë r Arrêtsnotabl.pag. 530. j Ook verliest eene vrouwe, die na haares mans dood overfpel begaat, zoo als bij gewijsde is verftaan ten jaare 1574. de douarie p a pon. de Arrestis Lib.xv.Tit. iv'.Jn Append, Art, v. Maar ik begrijpe niet, hoe eene weduwe eene overfpeieresfe kan genoemd worden. Üoch bijaldien de onteeringe met geweld verzeld gaat, in zulk een geval mag de man den onteerer vrijelijk dooden Holl. Konfult. \. Deel Kons. cccxxxi. Het zelfde recht heeft ook een vader, wanneer zijne dochter verkracht wordt voet ad leg. Jul. de Adult. n. 13. op het einde (Lib. XL VIH. Tit. VJ Welk recht voorts een vader hebbe ingevolge de Roomfche wetten, indien hij zijne dochter in overfpel bevindt, kan men zien in lege 23. ff. h.t. (Lib. XLVIII. Tit V. j waar bij kan gevoegd worden pappus» het aangehaaalde Corpus juris milit. aan het einde pag, 23. . N. 35» groenewegen teekent over de wet, alhier opgegeven, aan, dat hieromtrent bij ons en in frankrijk geheel iets anders piaats hebbe. Maar heeft iemand, die door den vader van de vrouwe, met wien hij overfpel bedrijft, wordt aangevallen,recht om zig tot den dood teweeren indien hij geene andere gelegenheid ziet, om te ontkomen ? j. a. van der muelen de Foro confcient. pag. 360'. is van die gedachten. Doch nimmer kan zich iemand, mijns bedunkens, met nood-weer dekken, wanneer zijne onrechtveerdige handelinge den aanvaller aanleiding heeft gegeven, want die ongeK^kK 3 oor-  <538 AANTEEKENINGEN. oorloofde dingen doet, moet zig alle toevallige en gant fch onverwachte onheilen, die daar uit voortvloeien, getroosten, het welk ook, na mijn begrip, met meerer grond genoegfaam in een foortgelijk geval alzoo is begrepen bij de Utr. Rechtsgeh i u Veel Kons. xxxn, n. 6. en 7. III BOEK XXXIV. DE E L § 4. n. 10. $. 4« N. 10. De vrage is, of iemand tot eenige fchaê vergoedinge gehouden zij, die, terwijl hij trachtte beletten, dat twee vechtende perfoonen eikanderen dooden, of eenige wonden toebrengen, bij ongeluk een' van beiden wondt ? christin, ad LL. Afechlin. Tit. iu Art. xxxi. n. 2. denkt» dat zulk iemand nergens in gehouden is. Men twist zeer onnuttelijk over een geval, het welk misfchien federt het begin der fcheppinge noch nimmer is gebeurd, of namenlijk iemand recht hebbe, om den aanvaller, die een zijner ledematen zoekt te verminken, zelfs tot den dood af te weeren. Sommigen maaken, fchoon met weinig recht, onderfcheid, of het aangevallen lid een voornaam lid van het ligchaam zij, bij voorbeeld: een oog of tong; even of in het toebrengen van eene wonde eene vaste maate te houden ware. de groot maakt hier omtrent in het minst geen onderfcheid de Jure belli et pacis Lib. tl, Cap.v. zoo als ook mede thomasius Jurisprud. divina Lib. 11. C. 11. § 112* geevende te recht voorredenen, dat'er altoos het gevaar van het leven mede gemengd is. Want fchoon het waar is: dat, hoe edeler het deel zij, hoe grooter het verlies is: echter heeft de Schepper ons geen lid te vergeefs gegeven; zoo dat een mensch door de verminkinge van ieder lid altijd grootlijks wordt benadeeld barbeir. fur pu-  III. BOEK XXXIV. DEEL. §.4.#. 10. 6;9 pufend. de Offic. hom. et civ. Lib. t. Cap. v. § 21.».2, de re a l la Scienc. du Gouvernem.Tom. 11 1. pag. 206.waarom onze Schrijver % 2. te recht aanmerkt, dat het verlies van één der ledemaaten op geen prijs kan gefteld worden. Men" heeft over deze ftoffè wegens de verdediginge zoo van leven als lid eene opzettelijke Verhandelinge van johannes grate deprtvatd authoritate gedrukt te lubeck 1Ó52. die Kap. 11. te recht (taande houdt, dat de verdediginge van lijf en lid niet alleen geoorlofd zij, maar dat iemand zig aan zelfs-moord fchuldig maake, die van dit recht geen gebruik zoude willen maaken. Wat zal men dan zeggen van die angstvallige bepaalingen van het zoogenaamd moderamen inculpatae tutelae (nood-weer) waar door mogelijk meenig ongelukkige op een eerloos fchavoc door de onkunde zijner rechters het onfchuldig en dierbaar leven heeft geëindigd; waarom ook den alleronfchuldichften, die in de onvermijdelijke noodzakelijkheid gebracht is van dit zijn recht gebruik te maaken, zoude raaden het hazen, pad te kiezen, zijnde het vogel-gezang beter dan het ijzer geklank. Ik hebbe deze (toffe eenigfins- breeder behandeld in eene Verhandeling over de Twee-gevechten te vinden in het Vlisfingsch Genootfehap van het jaar 1775. bl. 568. § f. Die moetwilliglijk enz.]- Bij s. van leeuwen vindt men eene geheele lijst van geld-boeten, die verfcheidene volken op het toebrengen van ondeifcheidene wonden hebben gefteld Liv. v. Cap. xxi. n. 2, et Sqq, alwaar hijn. 13, en i<5. zegt, dat de boete na den aart der wonde moetgereguid zijn. Het gezegde van o-»zen Schrijve*-' wordt met noch verfcheidene andere Keuren bekrachtigd Objervat. over h. de groot 11. Deel Objervat. lxxxviii pag. 202, Nt 11. Om reden» dat beiuen eene onbehoorlijke d,adi « heb-  é4o • AANTEEKENINGEN hebben bedreven: Nu is het bekend, dat volgens de Lex Aquilia geene fchaê-vergoedinge plaats vindt, wanneer iemand, die de fchade lijdt, zoo wel als die gene, diedefchade toebrengt, daar van de oorzake is; want na rechten kan niemand, die door zijn toedoen fchade lijdt, zig daar over bekiaagen lauterb. ad leg. Aqml n. fel. (Lib IX. Tit. 11.) /. 203. ff. de Reg. jur. Zoo heeft iemand, die, tot 1 een twee-gevecht wordende uitgedaagd ,'het zelve aanneemt, en daar in wordt gewond, geene aanfprake op den uitdaager, en kan zelfs geene vergoedinge van het meesier-loon vorderen pufend. de Jure nat. et gent. Lib. 111. Cap. vu. § 8. fchoon dit hem van de daar op gefielde geld-boete' niet kan bevrijden Barbos. Loc. commun Lib. ïv. Cap. lx. Boven hebben wij reeds over het twee-gevecht gehandeld 11, Boek 1. Deel n. 32. aan het einde, voeg hier bij feltman over den Artikuhbnef Art. xliii. bl. ióó.Bfj anth. van dalen vindt men de omftandigheden van het merkwaardig twee-gevecht van den Ridder breauté Krtjgs raad befoignes bl.%%. Boven in het xxxu. Deel\ 14.7z.34. hebben v/ij verfcheidene Plakaaten aangewezen, die de twee-gevechten ten ftrengffen verbieden. En voltaire verhaait , het gene bijna ongeloovelijk is, dat vóór de regeeringe van lo de wijk xiv. in de voorgaande eeuw , deze dolle drift van twee-gevechten onder de Franjchen zoodanig in zwang gong, dat'daar door een grooter aantal Edelen, dan door 's vijands hand fneuvelde Es/at fur ruist, gener. Tom. v. pag. 2o als deze Schrijver dit ook zelfs-fchijnt te varten, want alle Vorften, menfchen zijnde, en dus kunnende feilen , zouden iets kunnen beloonen, het welk veel eerer ftraffe dan belooninge vorderde, en omgekeerd iets ftraffen, het gene wel behoorde beloond te worden. Mijns bedunkens is de reden daar van hier in gelegen , om dat, wanneer 'er geen tijd is om tot den rechter te gaan, men tot den ftaat der natuur wederkeert, voor al, wanneer het op-een onnerfteiba-ar grief aankomt, zoo als in den volftrekften zin in het geval yppr handen. Maar de .vrage is, of eene jonge dochter, wier maagdelijke eer in gevaar is, vrijheid heubt', haar zelve van kant te helpen o.m dit gevaar te ontduiken ? de .-groot de Jute B. et P, fchoon M in m eerst^aaraaneenigfins fchijnt t,e twijfelen, zegt ja'lA u.c'm fatisd. cogunt. n. 8. (L. II. Tit. VIII.) Hier mede kan echter een hooner, wien reeds de herroepinge of rekantatie bij rechterlijk gewijsde is opgelegd, tegen wille en dank van den gehoonden niet volftaan, om het vonnis niet krachtelooste maaken , want in zulk een geval zoude de hooner in eigen perfoon ten aanh.xjren van een iegelijk den hoon moeten herroepen, zonder dat zu'iks door een' ander mag gefchieden berlich. Conslus. Practic. P. v. C. lxii. «. 33. en 34. En bijaldien hij aanwezig zijnde hier van in gebn.ke blijft, wordt hij na gelang van zijn'ftaat, of in het gevangenhuis gezet of op eene andere wfj/.e in verzekeringe genouden, toi zoo lang aari het vonnis zij voldaan; en als dan noch weigerig blijven-  III. BOEK XXXVI. DEEL." §. %*é j.enó". 6^ vende, gefchiedt deze herroepinge op naam van den hoonee, in zijn bijzijn, door den gerechts-dienaar en zelfs door den fcherprechter: doch wanneer de hooner voort-Vluchtig is, en na voorgaande indaaginge, niet opkomt, als dan wordt het vonnis openlijk aangeplakt, en de gehoonde ook wel door den fcherp-rechter voor een eerlijk man erkend lauterb. ad ff de Injur. n. 53. (Lib. XLVII. Tit X.) In het gemeen moet iemand, die tot een daad verwezen is,altijd naauwkeurig aan het gewijsde voldoen parlador. Lib. 1. Rerum quotid. Cap. vi. n. 5. De rechts-geleerden zijn niet eens, of iemand, die het zij alleen, het zij met zijne parthij ten avond maal gaat, daar door ihizwijgend wordt verdaan van de vervolginge uit hoofde van den geiedenen hoon aftezien ? Dit is geen getolg. Een Kristen'is welverplicht den hoon te vergeten, doch niet te min is hem aan een' goeden en ongekreukten naam zeer veel gelegen, behalven dat zulk eene aanfprake niet dient tot eene bijzondere wraak-oefrènirtge, die hem het gebruik van het Heilig nachr-maal onwaardig maakt alkemade Nederl. Dis-plechtigheden bh 3 69, voet de lnjur. n.zpi L. XLVil. fit. X.)het welk alzoo bij h'itHof van friesland is begrepen sande Decis. Fris. Lib. v. Tit. vin. Def xn. en op zijn gezag groenew. ad % 10. Inftit. de Injur. (Lib. IV. Tit.IV.; alsmede m.vi i h^fus de Crimin. L. xlvii. Tit. ïv. Cap. j. n. 1$. die echvrr, fchoon hij van het zelfde gevoelen is, deze zoo even bij! gebrachte redenen verwerpt in het midden van dit mm* mer. Echter acht la placette het voor ieder een, die flechts in het burgerlijke iets, van iemand in rechtenvordert, gevaarlijk ten avond-maal te gaan Godvr. Nacht-fcaalhoudinge door joh. d'outrein Cap. xvi. %U f6jL doclb formeij, die geen minder groot Gods-geleerde danwijsgeer is, begrijpt dit arfdars, -het gene ook wel zoö aaMte» melijk is Phi/ojopbe Chretien pag. 83. zoo als mede carpzov.  6(6 AANTEEKENINGEN Jurisprud. Confist. Lib. n. Tit. xvn. Defin' cclxv. n. 14I in welk begrip ook luther en melanchton fton» den Lib. iu Tit. xvm. Defin. cclxxxiv. Na gedachten van Prof. bernard deV Amour des en* nemis raag ieder een zijne eere in rechten vervolgen, en alle andere zaken, die van geen gering belang zijn, voor den rechter brengen Disc. ri. Ch. 1. n. 4. en 5. want die over geringe zaken twist, handelt.niet volgens de liefde , die hij aan zijn' naasten fchuidig is superville le Vrai Communiant. pag. 580". Doch van üurck Cod. Batav. bl. ie. teekent aan, dat:de g root de Jure B. et P. Lib. 11. C.xx.§ 10 n. \. op grond van het nieuw testament niemand toelaat, om" vergoedinge van eere te vorderen, fchoon hij zulks deedt alleen ter handhavinge van zijn' goeden naam, en nietuit haat of wrake tegen den belediger; maar uit ». z. is klaar genoeg afteneemen, dat dit demeeninge van de groot niet is gedweest , zoo als van der schelling in zijne Aanteekeningen te recht aanmerkt: zelfs kan ontegenzeggelijk bewezen worden, dat de groot nimmer van die gedachten is geweest, nadien hij L. 1. Cap. \ \..%6.n. 7. en 8. in het breede beweert, dat het aan Kristenen niet ongeoorlofd is oorlog te voeren , en de tegenwerpingen, die daar tegen worden ingebracht, wederlegd. Voeg hier bij carpzov. ter gezegde plaats n. 15. Nu is eene burgerlijke aanfprake tot vergoedinge of reparatie van eere niets anders dan een oorlog bij zulken, die niemand boven hen erkennen, gevoerd om hunne eere te, verdedigen, zoo als de groot de Jure B. et. P. Lib. 1 i.Cap. i.§ z.n. 1. en 2. enz. aanmerkt, welke verdediginge of befcherminge hij ook 11. Boek ii. Deel % 48. een' ieder uitdrukkelijk toeftaat. Echter laat lauterbach op grond van het nieuw testament zulk eene aanfprake niet toe, om dat deze, zegt hij, voor een'Kristen ongeoorlofd is ad ff n. 57. h. t. Xib. XLVil. Tit. X.) Hoe  III. BOEK XXXVI. DEEL. §. %„é firn6. 6<7 Hoe dit ook zij, het antwoord van lodewïtk xn doet zijner waardigheid zeer veel eere aan: want toen hij aan net bewind geraakte, en van zijne hovelingen wierdt aangezet, om wraakte neemen, voor al over den hoon di° den Hertog va n;. o r l e a n s was aangedaan, gaf hij.hun ten antwoord dat de Koning van frankrijk geene ftraftè oeflende over den hoon, die den Hertog van-orleans was aangedaan LeRoide fran.ce nevengepaslesanere//es du Due dorleans vattel /e Droit des Gens Liv i. Ch, ïv. 5 40. de real ia Seienc. du Gouvern>m.Tom\ vi. pag. 36. In de Heilige Schrift vindt men een aanmerkelijk voorbeeldleener belediginge, die kwijtgefcholden, ten minften niet dan langen tijd daarna geftraft is, want toen simei ndVD'-.,Wien hijgevloekt hadr, badt, hem zijne misdaad niet te willen toerekenen, gaf david hem vergiftenisfe welke hij bezwoer, zonder zig aan de aanraadinge vanden zoon van zeruja te kreunen n. samuel Kap xix. vers. ih—23. Doch toen david zijn fterf-UUr voelde naderen, herinnerde hij zijn' zoon salomo de misdaad weJke s 1 m e ï hadt begaan, die hem dan ook ftrafte echter niet zoo zeer wegens deze misdaad, dan wel om dae bij tegen het bevel des Konings en zijne eigene belofte t eRusalem hadt verlaten 1. koningen Kap. 11. welk verbod na de gedachten van pufend. de Jure nat et gent. L. ïv. C. 11. § 13. daarom was gefchied, op dat'dit onrustig mensch niet wederom andere onheilen zoude berocchenen, maar op hem een wakend oog kunnen cehouden worden, alwaar hij verder aantoont, dat david Dier mede niet tegen zijne gedaaneeed-zweeringe hebbe aangegaan, waar omtrent echter veel twijffèloverblijft, fchoon het alhier de plaats niet is dit te onderzoeken. Iemand, die voor een man van eere bekend ftaat, lijdt geen het minste nadeel , offchoon hy zig de belediginge niet aantrekt (ad aniNnnn mum  65S AANTEEKENINGEN, mum revoceert) Prax.Crimin.Parte \\. fïuaest.xcv ,n. 92. en 93. het welk schomaker ook alzoo begrijpt Konfult. en Adv. v. Deel Kons. lxiii. n. 2. enz. alsmede bachovius ad Treutler. Vol. M» Disput, xxxn. Lit. G. en de groot de Jure B. et P. Lib 1 u Cap. xxiv. %■ 3. n. U et Sq. Ik ben o.)k van dit gevoelen, mits het te lastgelegde klaarblijkelijk valfch is, engeenedeminftewaarfchijnlijkheid heeft: want als dan is zulks meer tot nadeel van den belediger, dan van den beledigJen. Bij voorbeeld: indien iemand een maarig en godvruchtig mensch voor een' dronkaart en wellustigen (bon vivant) uitmaakt, die nimmer daar voor is bekend geweest, en waar van ieder een het tegendeel bekend is: want in zulk een geval is het onnoodig bij den rechter heritellinge van eere te vorderen. Die van iemand bij monde,of in gefchrift beledigd wordt, moet, indien hij voorzichtig wil doen voor af aan den belediger Notariaal laaten afvraagen , of hij het verwijt, het welk hij toen ter tijd en op die plaats heeft gedaan, als noch ftaande houdt, om dat de aktie van injurie ophoudt, wanneer de belediger berouw toont alvorens hij in rechten betrokken is groenew. inde Aanteekeningen alhier n. 5. In zulk eene herroepinge bij tijds ligt in het minst niets lafhartigs, maar in tegendeel is dit een teeken van een edelmoedig beftaan. Zoo verhaalt de Heer noest, uit pufendorff, dat gustavus adolphus Koning der sweden , die onvergelijkelijke held, zeer ligt toornig wierdt, fchoon het meest al bij woorden bleef, en zijne drift zeer zelden tot daaden overfloeg; doch dat hij zoo dra niet tot bedaaren kwam, of hij was genegen zelfs tot het geringfte foort van menfchen vergoedinge (fatisfaktie) te geven Algemeen Staatsr. 11. Boek xvit. Hoofdftuk% 22. En dit gebiedt de wet der natuur, te weten: dat de een den ander behandelt als zijn' nat uur-genoot en medefchepfel pufend. Droit de la nat. et des gens. Lib. iiu Cap. 11. & 1. zonder onderfcheid van ftaat  III. BOEK XXXVI. DEELT § 3. n. 5.en 6. 6

zoo als dit insgelijks ten jaare 1606 bij het Hof van Vlaanderen alzoo is begrepen Precis du droit Belg- pag. 176, fchoon op een' anderen tijd aldaar, omreden, dat het in dat geval zeer twijffelachtig was,, wie den brand hadde Veroorzaakt, ieder een deel van de fchade is opgelegd, het welk mede alzoo den to Mei 1Ó87 te parijs is geoordeeld du l au rij la Jurisprud. des Paijs-Bas Autrich.Tom. 1. Arrêi lii. pag. 194. Voeg hier bij vinniüs Select, jur. quaest. Lib. 1. Cap. xxxm. In het gemeen gaat deze regul door, dat alle fchaden , zoo als de groot alhier aanmerkt, moeten vergoed worden door den geenen, die tot het veroor- zaa-  III. BOEK XXXVIII. DEEL. $. 2. n. 3. 6ö> zaakén van den brand eenige aanleidinge heeft gegeven voft ad Leg* Aquil. n. 19. schomak er Konfult en Adv. v. Deel Kons* lx. het welk ook op de natuurlijke billijkheid gegrond is de real la Science du Gouvern. Tom. 1 11. pag. 38?. bet welk ook uitdrukkelijk wordt bevolen in de Mofaifche wet exod. xxir. vs. 6. Nopens brand, die opzetlijk gefticht, of door achteloosheid veroorzaakt wordt, handelt lauterbach ad ff ad Leg. Cornel. de Sicar. n. 40. CL,b. XLVIII. Ti VUL) Alzoo is den 23 Junij 1716 ie* mand.diedoor het werpen van voet-foekers brand in een ft'roo dak hadt veroorzaakt, in de vergoedinge der fchaden verwezen goswinus Graaf van wijnantS Decis. Brabant.uxvui pag. 164. Welke ftraffe fchrijvers van brand-brieven verdie^ nen, teekent b e r l 1 c h. aan Concl. Pr act. Part. ïv. Concl. xxi. Voorts hebbe ik boven in het vm. Deel n. 9. en 10. aangeteekend, wie de aanleidinge of oorzake van den brand moet bewijzen, en in welke gevallen de rechten met voor-onderftellingen te vreden zijn. Vervolgens teekent groenewegen ad leg. 49. § r aan, dat men bij het omftaan van brand tegenwoordig de nabuunge huizen niet mag floopen, op naam van het gevaar te willen voorkomen; doch hij wordt ten dezen opzichte door brunneman te recht wederlegd, die opgronden van rechten aanmerkt,- dat de Kosten der geflechte huizen in zulk een geval door de geheele buurt moeten 2edraagen worden; van welk begrip ook is gail Lib. 11 Obf xxu. En dit is ook allerredelijkst pufend.^ offci hom. et civ* Ltb. 1. C. v. 5 24. de groot de Jure B. et. P. Lib. 11. cap. n,§ 6. n. 2. ten ware 'er konde bewezen worden, dat de huizen niet te min door de vlammen zouden zijn verteerd roccus Uitgezochte gewijsden xi 1. Gewijsde n. 2. het gene in frankrijk in geval van dringende noodzakelijkheid mede wordt toegelaaten a rcentr. ad Confuetud. Brittam. Art. bc. n.i. Oooo 2 \a.  669 ,AAN T. E E K 0 N. IN: G E N.. ■ Ingevolge de Aanteekeningen van vinniüs adPecki* um de Re naut. ad leg, Rhod. Lit. B, heeft dit zelfde recht mede in onze Nederlanden plaats, en.Roccus merkt.ter gezegde plaats n, 12. § 10, uit de l.^.h 7. ff'deineend, ruin^&c. XUb.. XL11. Tit.-IX) aan, dat iemand;, die bij ongeluk van brand zijnes bu urjnans. huisotegen.-Wriie en dank tot den grond toe heelt afgebroken.» in „geene fchaêvergoedinge is gehouden. . Dit recht- heeft;ook ae Hooge Overheid als Souverein van. den .lande. d e r e a l Toni. 1 v. p.ig. 440. Zie ook de Haagfche Rechts-geleerden in hunne Obfervatien over h. de groot 11. Deel obf* xlviii, bl. I2j. alwaar ten dezen opzichte vericheidene Keuren worden opgegeven, .; , De vrage is, bijaldien de Hooge Overheid last'geef; een gebouw in den brand te fteeken, om langs dien. weg den vijand te^keeren, of de eigenaar in zulk een geval fchaêvergoedinge kan vorderen, 'fc-r zijn gewijsden voor en tegen wijnants Decis. Brabant, xci. pag* 210. : 'i giSo^nlsaf^nÏÏd atV^co vrffïd fi«l» i N. 4. Die iemand, door iéts uit zijne woon- plaars te werpen ofte ftorten, fchade aandeedt, moest bij de Romeinen het zelve dubbel vérgoedenjhet welk bij ons geen plaats heeft groenew. ad lajitt. de Obligat.quae quaft &c, (Lib.IV. Tit. V.) . jvT. 9. ,In het gemeen, zegt onze Schrijver, worden de meesters of vrouwen door de misdaad hunner .dienaars niet verbonden, zoo als wij boven zagen 111. Boek i.Deel % 48. en 49; waarom ook de Staaten van zeeland den 23. Sept, 1637 een allerbillijkst Plakaat hebben uitgegeven, volgens het welk de heerfn of vrouwen kunnen vol* •-al • . .-1 oooO ftaan»  III, BOE K X X X VIII. D E EL. .§. 8. ». 9. 669 fhan, met hunne dienst-boden ter ftfaf-oeffeninge overteleveren Groot Plakaatb. uaest. jur. priv. Lib. i v.Cap.xix.breeder opgegeven, vrij aannemelijker voor, alwaar hij in hec geheel niet onderfcheidt, of de fchade door zee-fchepen of binnenlandfche vaartuigen zij veroorzaakt; het welk hij voorts uit de Zee-rechten van ka rel v. en philip ii. alsmede uit de Friesfche Zee rechten aantoont. Wantö/daar wordt gefprooken van fchepen binnen of 'buiten's lands zeilende,, liggende of komende; alwaar hij voorts aanmerkt, dat om de gelijkheid der redenen in beide gevallen , fchoon 'er ten dezen opzichte bij onze Vaderlandfche wetten geene onderfcheidinge wordt gemaakt» een en het zelfde moet plaats grijpen. Ten minsten wil Koning philip, dat men in dit opzicht bij gebrek van Vaderlandfche wetten zich na het befchreven recht zal gedraagen. Nu mag een ieder ingevolge dat recht, vergoedinge van fchade, die aanzijn boot of fchuit wordt toegebracht, eisfehen; en dat onze Schrij' ver ook in dit begrip hebbe gedaan, blijkt niet onduidelijk uit zijne eigene woorden, die hij § 17 en 18. ter nederftelt. Dit wordt breeder behandeld bij Prof', voet ter aangehaalde plaats n. 15. III BOEK XXXIX. DEEL §7. * 7- Onze Schrijver geeft alhier eene befchrijvinge van de be«aalinge, en vordert daar toe eene wederzijdfche bewiiliginge en bekwaam- of gefchiktheid zoo in den betaaler als in den ontvanger lauterbach ad ff de Solut* n> 3 en 4. (Lib* XLVI. Tit. nu N. 11*  III. BOEK XXXIX. DEEL. $. p. #. n. 675 § 9 2V. ui Een fchuldenaar. zegt de groot, kan met eene gedeeltelijke betaalinge zijner fchuld niet volftaan suaDus Lib. 1. Decis. ccxx. n, 12. om dat dezelve voor den fchuld-eisfcher nadeelig is carpzov. Resp, E/eet. Ltb. v, Tit. ix. Resp. xcix. rt. 7. ten ware de fchuld bij paaien moest betaald worden, of een gedeelte van dezelve oneffen of illiquide was; of dat de wet den fchuldenaar vrijheid gaf, met gedeelten te mogen betaalen; zoo als bij voorbeeld: aan erfgenaamen, waar onder de wet zelve eene verdeelinge maakt van leeuwen Cens. fur. Lib. ïv. Cap. xxxn, n. 10. Verfcheidene andere uitzonderingen vindt men bij lauterbach ad ff de Solut. n. 4. (Lib. XLVI. Tit. III.) en gomez. Rejolut. Tom. 11, Cap. x. n. 5. Men merke hier bij aan, dat iemand, die een gedeelte van de fchuld betaalt, daar door niet wordt verdaan de geheele fchuld voldaan te hebben phijrr. maur AReTiN. Tract. de Solut. Obl. et retent. Cap. xiv. pag. 101. M. 12. Geene plaats van betaalinge bepaald zijnde, mo»t de betaalinge gefchieden, alwaar de fchuld gemaakt is Maar moet een fchuldenaar de betaalinge ten huize van zijn' fchuld-eisfcher komen doen? voet zegt n. ïz. h. t. (Lib. XLVI. Tit. iü.) dat een fchuldenaar daar toe niet verplicht is, ten zij dit alzoo bedongen, ofgebruikelijk ware, fchoon fommigen zulks zonder onderfcheid vorderen. Anderen maaken hier omtrent wederom onderfcheid, of namenlijk de fchuldenaar met den fchuld-eibfcher onder eeneen dezelfde rechtbank al of niet behoore, en willen, dat in het eerfte en niet in het laatfte geval de fchuldenaar de betaalinge ten huize van zijn' fchuldi-eisfcher moet komen doenMAua. Cap xxix. n, 6. pag., 35. en dit heeft volgens het befchreven recht in erfpacht plaats Wefemb. Si ager vectig &cn ?. aan het ewd.e(L\b. VI. Tit. lil.) welke onderfctieidmge naar PPPP 2 , het  676 A A N T E E K E N-I N GEN het getuigenisfe van van leeuwen Lib. ïv.Cap.xxxn. n. 14. ook bij ons worde gemaakt. Hier mede ftemt over een het geadvifeerde in de Holl. Konfult. ïk. Beel Kons. 1. bl. 6, te weten, dat de plaats, alwaar de fchuldenaar te recht hoort.* de plaats-der betaalinge is. Doch bijaldien iemand eenige penningen fchuldig is ,' in erkentenisfe van eenigen eigendom, den welken een ander aan het bij hem gebruikt goed heeft, of wel uit hoofde zijner dienstplichtigheid en aihanglijkheid, in zulke gevallen moet de fchuldenaar ten huize van den fchuld-eisfcher betaalinge doen, zoo als plaats heeft in erf-pacht, Wat hiér van ook wesem> be s 1 u s moge gevoelen, als mede bij het betaalen van cijnspacht en leen-gerechtigheden schomakér Konfult. en Adv. 3 Beel Kons. xx\x. n. 17—19. Ten opzichte van erf-pacht is zulks tweemaal in saxen alzoo gewezen carpzov. Resp. Elect. Lib. 1. Tit. ix. Resp. xcn. Schoon dit niet overal, zoo als men zegt, zoo ftrijk en zet is n. 2. Echter kan een fchuldenaar orn wettige redenen volftaan , met de betaalinge op eene andere plaats, dan bedongen is, aan te bieden, bij voorbeeld: indien die plaats uit vreeze voorden vijand zeer moeielijk te bezoeken is, of de lucht aldaar zeer befmettelijk is; of ook, indien de fchuld-eisfcher in het minst geen nadeel heeft,, of de betaalinge op deeze of geene plaats gefchiedelauterb.adffde Solut.n. :jo.(Lib.XLVI.Tit. 111.) Ten befproken tijde.] Die laater betaalt, dan befprooken is, wordt verftaan minder te betaalen dan hij fchuldig is, waarom ook de fchade, die de fchuld-eisfcher daar bij lijdyt, moet begroot worden barbeirac fur Grot. Liv. t% Ch. xn. h 20. n. 4. phijrr. maur. de Solut. Oblat. et retent. Cap. xlii. pag. 180. N. 13. Schoon een fchuldenaar gemeenlijk kan volftaan met de betaalinge vóór den verval-tijd aan te bieden, echter is dit met deze bepaalinge te verftaan, mits hij zijn' fchuld-eisfcher tevens vergoedinge van het gene hem daar aan  ÏIÏ. BOEK XXXIX. DEEL § 9. ». 13. want het is voor rekeninge van den fideikommisfairen erfgenaam, indien hij intusfchen voor zijne erfiaatinge door goede zekeringe niet zorgt voet ad SCtum. Trebell. n. 63. (Ub. XXXVI. T. 1.) Een fchuld-eisfcher behoeft niet of hij wil, het een voor het ander in betaalinge aanteneemen surdus Lib. n. Decis. xxx. n. 9. pag. 57. waarom iemand, die bepaaldlijk Dukaaten fchuldig is, met zijn' fchuld-eisfcher niet kan vergelijken of kompenfeeren, het gene hem daar en tegen in bank of kourant geld toekomt, zoo als ten jaare 1624 in saxen is verftaan carpzov. Jurisprud. for P. 1. Const. vin. Def. xi. n. 7. Echter is iemand, die eenig geld ter leen ontvangen heeft, gewoonlijk niet verplicht, die zelfde munt of fpecie wedertegeeven, om_ dat het foort van geld niet zoo zeer, dan wel de waarde verftaan wordt te zijn gefchoten voet de Reb. cred. n.23.(Lib.Xll.T. 1.) lauterb. èe Solut. ff. 22. berlich, Concl. xxxv. n. 8. Nederl. Advijsb. n. Deel Cons. cxcv. bl. 553. Vers. Aangaande het eerfte. Voeg hier bij de Utr. Konfult. 1 x.Deel Kons.ciM. n. 1. 3. en 5. Zelfs is de fchuldenaar daar toe niet gehouden, of fchoon de munt, waar m de betaalinge moet gefchieden, uitdrukkelijk ware bepaald, indien namelijk  III. BOEK XXXIX. DEEL S 13. n* 24. 67$ lijk dat foort van geld in het geheel niet voor handen, of ten minften moeielijk te bekomen is; want als dan zoude hij met de voldoeninge van de waarde kunnen voiftaan Holl, Konfult, ïv. Deel Kons. lvi. bl. 105. en Kons. xlix. bl 97. m ijn s 1 n c, Cent, ïv. Obferv. ii n. 6. Doch de betaalin. ge in Daalders beloofd zijnde, moet ook in Daalders gefchieden, zoo als ten jaare 1621 in saxen is gewezencarpzov. Jurisprud. for. P, lu Const. xxix. Defin ix. Maar de betaalinge in goud of zilver bij het gewicht zijnde bedongen, mag de fchuldenaar in gereed geld betaalen Resp. Elect Lib. v. Tit. ix. Resp. xcv. n. 3. Nopens de veranderinge der munt-fpecie, en van de uiterlijke en innerlijke waarde van het geld zie mijne Aanteekeningen over het ui. Boek x. Deel n, 17, 18 en 19. N. 2 5. Te recht mag ook de betaalinge aan onze dienstboden gefchieden, indien zij uitdrukkelijken of ftilzwijgenden last daar toe gehad hebben., fchoon zij naderhand met het onvangen geld doorgongen of het zelve doorbrachten voet de Solut. n. 14. §. ij. N. 28. Zie hieromtrent voet », \6. h.t. (L. XLVI. Tir. 111,; en carpzov. L. V.T. ix. Resp. cm. Betaalinge wordt volledig bewezen door een' kwijt-brief of kwitantie. Zulk een bewijs door kwitantie ftaat gelijk met eene fchriftelijke verbintenisfe (Obligatie) waar mede een fchuld wordt bewezen, fchoon de betaalinge ook door twéé getuigen kan bewezen worden lauterb. de Fide infiru* ment. n. 1 (L. XX11.T. IV.) voet eod. en de Solut. n. 15. (Lib. XLVI. Tit. III) K 31. en 32. Wat hier omtrent in het onzekere .te vooronder ftellen zij, kan men zien bij wames. Resp* Cent. ïv. Cons. lxxxi, n. 10. JV. 2-  68o AANTEEKENINGEN, III BOEK XL. DEEL, §. 2.0. 2. en f. §. 2. N. 2. en 3. Een fchuldenaar, zegt de groot,moet aan zijn' fchuldeisfcher van de onder-rechdegginge kennisfe geeven; ten einde hij, des begeerende, van dat geld zijn gebruik zoude kunnen neemen voet de Solut. n. 20. (Lib. XLVI. Tit. 111.) Voor onder-rechtlegginge wordt gehouden , indien de fchuld-eisfcher zig met de aangebodene penningen te vreden houdt, en zijn' fchuldenaar van eene daadlijke onder-rechtlegginge ontflaat voet de Ufur.n. 17. (L. XXII. T. 1.) Zie onze Aanteekeningen 111. Boek vu. Deel.n. 27. I * N. 6. Zie ook voet de Solut. n. 27. (Lib. XLVI. Tit. HL) en de Jure deliber. ». 24. (Lib. XLVIII. Tit. Vlll) N. 8. Op welke onderfcheidene wijzen fchuld-verbintenisfen door vermenginge (konfufie) vernietigd worden, kan men vinden bij Prof. voet de Solut. n. 18. tot n. 27. § 10. N. 18. De regul, dat vergelijkinge (kompenfatie) van effene of duidelijke (liquide) met oneffene of onduidelijke (illiquide) fchuldèn geen plaats heeft, lijdt de volgende uitzonderingen : l'. ten ware de oneffene fchuld daadlijk effen konde gemaakt worden voet de Compenfat.. n. 17. (L. XVI. T. 11.) 11. indien het gevorderde fpruit uit eene wederzijdfche verbintenisfe coren Obf. pag. 1Ó3. n. 28. 111. indien de gedaagde bij wijze van verzet in den aanvang van het pleit-geding aantoont, dat hij van den gedaagden daar en  III. BOEK XL. DEEL.. §. io.* i8. <58i en tegen iets te vorderen heeft lauterb. ». 23. b. tl IV. Indien, de fchuld gedeeltelijk effen, gedeeltelijk oneffen zijnde, voor het oneffene borg wordt aangeboden voet de Solut: n. 29. (L. XLVI. T. 111.; §. ix. 2V. 14. Vergelijkinge of kompenfatie komt in plaats van betaalinge merlin. Decis, Rot. Rom.Xhi.m14. Maar bijaldien iemand, het gene hij fchuldig was, heeft betaald, zonder kompenfatie bijtebrengen, is de vrage, of hij recht hebbe, het gene door hem op deze wijze te veel betaald is, te rug te eisfehen; als mede, of een verwezeneofgekondemneerde, na de uufprake van het gewijsde, zig met vrucht van dit middel bij de uitwinninge (in exekutie) kan bedienen ? Insgelijks , of vergelijkinge te pasfe kome tegen een gefchrift, waar iq het flot van onderwerpinge aan de uitfprake van den rechter (willjge kondemnatie) bevat is: voorts, of dezelve bij eene hoógere recht-bank kan voorgewend worden, wanneer dezelve bij den laageren rechter is verzuimd? Dit is na rechten geoorlofd voet de Compenfat. n. 2. (Lib. XVI. Tit. II.) Die kompenfatie bijbrengt, erkent echter daar door niet de deugdiijkheid der van hem gevorderde fchuld; en eens omgekeerd, iemand zijn' fchuld-eisfcher of krediteur betaalinge doende, zonder het gene hem daar en tegen toekomt, inafrekeninge te brengen, wordt daar door niet verftaan, het gene hij van denzei ven zijn' krediteur te vorderen hadt, te hebben kwijtgefcholden, om dat»hetniettegeloovenis,zoolanghet met zeker blijkt, dat iemand het zijneheeft willen wegwerpen. Doch dit is geheel anders, indien de aangemaande geduurig en opzetlijk de vergelijkinge nalaat, zonder blijkbaare redenen , waarom hij zig daar van niet bedient, voornamenlijk indien zulks gefchiedt tusfchen naast-beftaanden, bij wie iichtehjker dan bij vreemden eene weldadigheid vooronderfteld Qqqq wordt  682 AANTEEKENINGEN wordt plaats te hebben voet ». 3. h. t. (L. XVI. Tit,TI.) Maar tegen wisfel-brieven gddtgeene vergelijkinge, ten ware de houder des briefs daar in bewilligde phoonsen 'Wisfelft. Cap. xvt. Art. xxvn. Zie meer andere uitzonderingen bij denzelven phoonsen Kap. xli. Art. xxxv, Sq. Dit is alleen te verdaan van de Koopmans wisfel, die bij ons ten voordeele des Koophandels van die-kracht fchijnt te zijn, dat dezelve het recht krom en krom recht kan maaken. Dan men vraagt met reden, of de vergelijkinge mede plaats hebbe ten opzichte van eene drooge wisfel,die in de daad geene wisfel is, en niet anders als eene fchuld-bekentenisfe kan gerekend worden? Hier opzou ik eenvoudig ja antwoorden. RAPHAëL-de turri, die o ver de wisfel ftijfzeer breedvoerig heeft gefchreven, zegt fiechis in het voorbijgaan, ■zonder onderfcheid te maaken tusfchen eene drooge en koopmans Wisfel, dat'er geene vergelijkinge valt, indien de fchuld niet klaar of liquide is : derhalven de fchuld liquide zijnde, heeft die plaats. Maar de vrage is, wanneer jan als trekker aan pieter , pieter aan kornelis , en deze wederom aan willem eene wisfel heeft geëndosfeerd , cf de aanneemer (akceptant) eene wettige fchuld hebbende ten laste van den trekker, den eerften en eigenlijken endosfant, de vergelijkinge kan doen gelden tegen willem den laatften geëndosfeerden ? zekerjaj want niemand kan aan een' ander rfleerer recht geeven daïi hij zelfs heeft,'en è?é laatfte g-ëndosfeerde blijft artijd de plaats vervangen van den eerften endosfant, als hebbende alleen rechtsoverdracht (cesfie van aktie) Kan nu de ftaat (konditie) van den aanneemer doo: de daad van den trekker veranderd en zijn recht verminderd. worden? Immers geenfins. En wederom; kan de trekker door zijn endo'sfement zijn' ftaat (konditie) verbeteren, en door zijne daad den ftaat (konditie)- van den aanneemer verminderen? Immers even weinig. Echter heeft de Raad van Vlaanderen noch maar onlangs bij meererheid van ftemmen . - - den  III. BOEK XL. DEEL..§. iü n. 24. ó8j den-10 Julij 1783. tegen,dit beredeneerde geoo/deql'd;. Vergelijkinge komt mede niet te pasfe tusfchen veele onderfcheidene peifoonen, of, wanneer de eene ■fchuldj iemcnd voor zijne eigene rekeninge (in privé) betreft, dea'ndérede. gemeenfehap aangaat Buis. Rot, Roman. xlvii.«. ii. Verr gelijkinge heeft dit voordeel, dat dezelve rent-heffingen kan , fluiten Decis. lxvii. n. 12. III BOEK XLI. DEEL % 5.». 3. 5 i N. 3. Schoon kwijtfcheldinge ter fchenk (akceptilatie) meest al voor eene foort van weldadigheid wordt gehouden, fomtijds echter kan men dezelve onder de lastige aankomften rekenen, wanneer namelijk in plaats van de verbintenisfe, die door de akceptilatie gek weeten is, eene andere verbintenisfe komt voet Jguae in fraudem credit, n. 7. (Lib. XLII. Tit. VIII.) S 7 N. 8. en 9. Nadien bij ons geen onderfcheid is tusfchen eenvoudige verbintenisfen, en zulke toezeggingen,die,zoo als bij de Romeinen, in zekere woorden.beflonden, zoo lijdt het ook geene tegenfprake, of eene akceptilatie kan voorwaardelijk of door een' derden gefchieden voet de Acquir. n. uit. (L. XLVI. T. IV.) §•10. N, 1 <. Het gene onze Schrijver alhier zegt omtrent de wedergevinge van het hand-fchrift, is buiten tegenfprake, en kan daar en boven uitdrukkelijk, bebalven uit de wetten, Qqqq 2 bij  684 AANTEEKENINGEN bij groenewegen aangehaald, bewezen worden uit de lex 2. % i. ff de Pact. (L. H. T. XIV.) Doch een fchuld-eisfcher, die twee hand-fchriften van eene en dezelfde fchuld onder zig heeft, en zijn'fchuldenaar één wedergeeft, wordt daar door niet verftaan de fchuld te hebben gekweten, even weinig, als iemand, die twee onderfcheidene fchuldèn uitftaande heeft, door het ontvangen of kwijtfchelden van de ééne, verftaan wordt de andere te hebben vernietigd surdus Decis. cclxxvii, w. 7. pag. 531. Hier over heeft vinniüs in het breede gefchreven, en de redeneeringen , daar tegen bijgebracht, wederlegd Select, jur. quaest. Lib. u Cap. yiu III. BOEK XLII, DEEL § 4, § 4. Leesting wordt ook gehouden voor betaalinge, III BOEK XLIII. DEEL. § 1. n. 2. N. 2. Een vonnis, zijnde gegaan in kracht van gewijsde kan vervolgd; (ter exekutie gelegd) worden uitgezonderd wanneer daar op eenefchuld-vernieuwingeofnovatie volgt; want in dit geval verliest een gewijsde al zijn kracht /, 2 Cod'. de Execut. rei judic. (Lib. Vil. Tit. LUI.) voet de Novat. n. 10. (Lib. XLVITit. II.) en de Re judic. n. 47. (L. XL11. T. L) 5 4 X* 7. Schuld-vernieuwinge wierdt in voorige tijden uk voor.  III. BOEK XLIII. DEEL § 4.^. 7. SÊj vöor-onderftellingen en gisfingen voor bewezen gehouden, doch deze willekeurige rechts-geleerdheid ftondt Keizer j u s t 1 n 1 a a n zoo zeer tegen, dat hij in het vervolg alle gisfingen onvoldoende oordeelde, en de fchuld-vernieuwinge uit den blijkbaaren wille der handelaars wilde bewezen hebben: waarom ook lauterbach de Nov. n. \o. (Lib. XLVI. Tit. 11.) bij cw zelfs de klaarblijkelijkfte, en volledichfte vermoedens daar toe niet voldoende heeft geoordeeld , om dat anderfins dit keizerlijk bevel weinig krachts zoude hebben. Echter maakt Prof. voet niet veel zwaarigheids om het gevoelen van de groot te omhelzen, en de fchuld-vernieuwiiige voor bewezen te houden, wanneer de vermoedens zoo klaar en duid lijk zijn, dat 'er geene de minfte twijf. fel.over blijft, of de handelaars zijn van de voorige verbintenisfe afgeweken, en hebben dezelve in eene nieuwe veranderd, vooral als dan, wanneer de laatfte verbintenisfê met de eerfte niet re gelijk kan beftaan de Nov. n. 3. (L. XLVI. T. 11.) Van deze gedachten zijn mede christinaeus ad LL. Me.chlin. Tit. vvu Art. xvi. n. 4. en trentacinq Pract. Refolut. jur Lib. i'it. Refolut. 1. n. ^.en^pa^. 198. Maar de vrage is, ingevalle een fchuld-eisfcher zijn' fchuldenaar _ uit (tel van betaalinge geeft, of de handelaars naderhand mindere of meerere rent-heffingen bedingen, als mede indien de fchuldenaar de vrijheid krijgt, om iets anders," dan bedongen is, te betaalen, of hier door fchuld vernieuwinge geboren worde voet ». 5 b. t. is niet van die gedachten, en beweert n. 4. dat fchuld-vernieuwinge geen plaats heeft, fchoon 'er naderhand eene boete of poenaliteit wierdt bedongen ten nadeele van dien geenen, die zijne verbintenisfe niet nakwam. Mede heeft geene novatie plaats, offchoon een minderjaarige bij zijne meererjaarig. heid, de penningen, die bij het doen der rekeninge bevonden worden hem te behooren,zijn' voogd op rente of interest laat Qqqq s be-  m A A N .T ;E EKEN1NGE N. bezitten n 5. Gok riet., wanneer de liandelaars beloofd.hebben van hunne verbint'enisfe geene fchuld-vernieuwinge te maaken n. 7. N. 8. De vrage is., of een borg van zijne borg-tpcht oniilagen worde, wanneer de iehuid-eisfcher den tijd van bejaahnge .verlchuift. Dit is, -zegt. berlich.jus Concl, ffv.act.ic P. ii. Concl. xxv. eene fraaie, fijne.en rwijflèlzin* nige vrage, waaromtrent hij aldaar verfcheidene gevoelens ej.i on.deifcheidiogen dei fchrijveren opgeeft, D.e gemeene onderfcheidinge, welke berlichius volgt, is deze: men moet, zegt hij, letten, of'de borg zig onbepaald, dan wel tot zekeren tijd toe hebbe verbonden? In het eerfte geval, de borg voor de fchuld aanfpreekelijk, fchoon de fchuld-eisfcher aan zijn' fchuldenaar uitftel van betaalinge hebbe vergund; maar in het laatfte geval wordt de borg door dit uitftel van zijne verbintenisfe ontflagen brunnem. ad U'g. 7. Cod.de Locat. (L. IV. T. LXV.) voet ad f de Fictejusf, 'm 3Ó. (L. XLV1.T.1.) huber Hedend.recbtsgel. 111. Boek xx vi. Kap. n. 32. cnaisTi n. ad LL. Me.cblin, Tit. vu. Art. xvi. vu 2. en 3. en iade Aanteekèmngen n. 4. Oorlog der Advokaat. Cas. lxxiv- bo e l over loen. Cas.LXiv.op bet einde van zurck Cod. Batav. op bet Woord Borgen § 2. n- 3. Echter vindt men een gewijsde te middelburg van i\.Dec. 17ÓÓ. waar mede het gevoelen van onzen Schrijver overeenftemt. III BOEK XL1V. DEEL, §.2. fa 2. .. , :' V'SJJ'' Die daar toe willig is.~] Tot overzettinge (delegatie) wordt, zoo als de groot te recht aanmerkt, eene voorgaande bewiiliginge gevorderd; waarom 'er ook van den wille van den  III. BO Ë K! XLVYi 'DÊS L\5.?. <587 den overzetter en défeétft fcbuldenaar^kiidiijk moet blijkenzooadat het geene averzettipse is, indien een fchuldenaar" zijn' rech.r, her welk hij opzijn'.fchuldenaarheeft, aanzijn' fchuld-eisfcher overduet, om dat het overlaaten van zulk een recht-(eestte van aktie) cok kan- gefchieden» fchoon de fchuldenaar van zulk iemand, die zijn recht aan een'ander overdoet, daar-.in niet bewilligt, voet de Novat. n. 12. (L. XLVI. T. 11.) Eene delegatie is van dezelfde kracht als eene nüvatie, zoo veel namelijk de fchuld-vernietiginge aangaat. _ De overzettinge blijft krachtig, of fchoon die geene, die de fchuld heeft overgenomen, nietkanbetaalen ten ware bewezen .konde worden, dat de overzetter zulks geweten en zijn' 1 fchuld-eisfcher daar mede bedrogen hadt vort ». 13. h. t. Nopens,de overzettinge moet men aanmerken, dat iemand,die eenig verzet (exceptie) tegen den overzetter hadt.zig daar van vr\a. kan bedienen tegen hem, aan wien hij aangenomen heeft de betaalinge ce zullen doen ? uitgenomen alleen van het verzet van minderiaaTigheid, van het Vellejaanfch, doch. niet van het Macedobiaan/ch Raads-befluit voet n, 14. h. t. want die zig daar toe heeft verbonden moet het zig zeiven wijten dat hij zig te vreden heeft gehouden met de eerfte verbintenisfe te vernietigen, en eene andere aantegaan UUTEas. de Novae, nam. uit. (L XLV1T. 11.) X j %: III. BOEK XLV. DEEL 5. 4. ». 6. 32193 m cji ' : >••■; ia -mó^zomx:?d:^gd'.'zvb oèa'jfenj N, 6. 0,>ze Schrijver hadt reeds boven, in bet xm. Deel Vers. Wie eet wisfel brief aangemerkt, dat ieder een wien een wisfel-brief .wordt aangeboden; gehouden isdezel-' ve  «SS AANTEEKEN1NG EN, ve te aanvaarden of 'te verwerpen. In welker voegen nu de aanneeminge of akceptatie moet gefchieden , zie dit bij phoonsen Wisfel-fiïjl Kap. x. n. 12. De uitwerkinge eener whfelhandelinge houdt na de akceptatie op, indien de akceptant ten vervaldage in gebreke mochte blijven, of bijaldien de trekker, terwijl de zake noch in zijn geheel is, zijn' last of bevel intrekt voet de Foen. naut. n* 6. (Lib. XXII. Tit. 11.) - Die in beraad ftaat, of hij een' wisfel-brief al of niet wil aanvaarden, en dit zoo lang in bedenkinge neemt, tot d3t'er een quaad gerucht ten laste van den trekker opkomt, is verplicht dezelve aan den houder ter hand te ftellen, op dat büjke, of hij dezel ve aangenomen hebbe of niet phoonsen Kap. x. n. 6. Een voorzichiig houder moet op eene zuivere of ongelimiteerde aanneeminge aandringen; want zig met eène gelimiteerde aanneeminge vergenoegende, zoude zulks voor zijne rekeninge zijn phoonsen Kap. x. n.29. en Kap. xi. n. 9. om redenen, dat hij daar mede niet behoeft te vreden te zijn. Zie den Heer Griffier reitz over Hcinecc. Kap. 111. % 12. n. 18, bU 54. §. 8. N. 10. Zoo dra de akceptatie wordt geweigerd, moet de houder daar van na kostume binnen drie dagen eene kennisfe (protest) laaten maaken en tegen hem protesteeren van kosten, fchaden en winst-verdervingen: want bij verzuim zoude de houder geen verhaal op den trekker hebben, ten zij de trekker daar aan niet ware gelegen; bij voorbeeld: indien de trekker des betrokkenens fchuld-eisfcher niet is, en eerst na de aangenomene en gedaane betaalinge, deszelfsfchuldenaar zoude worden voet de Naut. foen. n. 6. (L. XX11.T. 111.) Indien de betrokl?ene,wien de wisfel-brief tijdig is vertoond, denzelven aanneemt te betaalen, en ten verfchijndage daar van  lli, BOEK XLV. DEEL. §. 8. ». 10. 629 van weigerig blijft, moet de houder op gelijke wijze daar van eene kennisfe laaten maaken, en dezelve met de wisfel aan den trekker te rug zenden; want bij gebreke zoude hij eyn recht tegen den trekker verliezen, even als van de akceptatie is gezegd; echter met dit onderfcheid, dat het hier in zoo zeer niet op den derden dag aankomt, indien maar het protest binnen den achtten of tienden worde gedaan ; en te Antwerpen binnen veertien dagen, ten ware de betrokkene de betaalinge rond uit weigerde, bankbrekig wierdt, of zig fchuil hieldt: want in zulke gévallen moet het protest binnen den derden dag gefchieden voet de Naut. foen. n. 7. (L. XXIL T. 11.) §• P» De houder des wisfel-briefs mag, zegt de groot ' eer de tijd van de kennisfe is verloopen, indien hij voor de voldoeninge bevreesd is, den teekenaar doen borg ftellenfchoon d.t den 22 Jan. en 11 Decemb.i7i7 inde oostenrijksche Nederlanden anders gewezen is Precis du Droit Belg. pag. 157. voeg hier bij de Koopmans verlust. 11 Deel% 999. Doch Prof. vost bj.n.£.7o\L het gevoelen van Wzen Schrijver, zoo wanneer de houder namelijk eenige zwaarigheid vindt. De Heer reitz ^l\a"mA^eke^» over heinecc. Grondbeg van het Wisfel-recht Kap.vi.%^ n. (2.) aan, dat de wisfels té amstel- en Rotterdam veele voorrechten genieten. §• 10. N. 12 en 13. de houder der wisfel heeft aanfprake zoo wei op den trekker als op den betrokkenen , en kan kiezen, van wien hy de betaalinge wil vorderen zonder dat die geene, die tot betaalinge wordt aangefproken, S Rrrr  öqo A A N T E.E K E N 1 N G E N, met het verzet' van eerere -uitwinninge (beneficio ordinis) kan behelpen neosta-d. cur. fuprem. Decis. xii. Doch de betrokkene» zoo.dra hij den-wisfel-briefjhsefcaangenoi men, wordt' de eigenlijke (principaale) fchuldenaar j. b. w puis TArt des Leitr. deChange- Ch* vi 11. n.i.de'AdvM. t«i.Ac ia. de Admeekemngèn - ep»< »r ö l f f tnftitut.- d» Droit de la nat. et des gens.% 6^6, pag. 282. waar door hij i tot de vólle, betaalinge tos aan den houder verbondek blijft, zonder daar tegen eenig verzuim of verloop'vantijd te kunnen voorwenden, in welk opzicht hij fterker verbon* den is,; dan de trekker zelf phoonsen Kap. x. n.-t6 Want de betrokkene wordt door het aanneemen Van- dè wisfel ten opzichte van den trekker als een last-aanneemer (mandataris) en ten opzichte van den houder als borg voor den trekker aangemerkt de munck Disfert.jurid.pa^.yi. en wordt, of fchoon hij flechts de wisfel ftilzwijgend-badt aangenomen^ gehouden, al het gene daar in vervat is, tè hebben -goedgekeurd berlich. Lib* 1. Goncltis* xxWï. n* 53. Deze -ooderteeketlinge moet gefchiederf ei^rfnandig door den betrokkenen, of bij afwezenheid'döör'ZijnS-vróU' we, of een' ander daar toe uitdrukkelijk gemachtigd Koopmans Verlust. 11. Deel % 994. LU Over het.ftuk van wisfel eenige twist öntftaande,,.raöet het zelve beftecht worden volgens de wetten der"plaats, ■■afcwïai? de houder woont phoonsen Kap, xivv n. 3, voet de Naut.fo£n\v,ulU.(L*XX\\.rX»\.\.) ■ Niemand, rriag de hand leggen op eene wisfel ofdè kennisfe (protest) buiten den akceptant, mits hij daar benevens doe blijken, dat de fomme daar in vervat door den boekhouder van de wisfel-bank in rekeninge is verantwoord roseboom Kostum:-wan. am.stelda m Kap] 1. Art. Xxi;r--Miv.' en xxviu. Vermits de wisfel-handel nietlis verboden, mag ieder een zig daar mede ophouden: zelfs geene jooden uitgezonderd , mits geene Rabbijnfche merken (Karakters) ge-> brui-  III. BOEK XLV. DEEL § 10. h. 12. en 13. 691 bruikende, op ftraffe van onwaarde hein ecg- Kap.v. § i<5. Doch dezen handel mogen • niet drijven Klerken (Clerici) Predikanten en School-meesters, aan wie dit uitdrukkelijk verboden,is de munck pag. 92. hei necc. Kqp. v, § 13. bl. 134 .-. Die. een' wisfel-brief heeft onderteekend, is verplicht den zejven ten vollen te voldo.ens zoo als voor het Hof van vlaandéren, ten jaar e 1Ó78 is. verftaan Precis du Droit Belg. pag. 15<5- zonder zig roet. het verzet van uitwinninge (ordir nis; § 10. of van. fchuld-fplitfinge (divifionis) te kunnen behelpen .re 1 tzin de Aanteekeningen op heinecc. Grondbegjnfelen van het Wisfel-recht blgjpphm. 27. fchoon 'er . in de laatfte uitgave fommige fchrijvers worden--aangehaald, die van .andere gedachten zijn bl. 280» ^jiniuoèji oosfo t izv'jt/sq ai jjiinobwns^J is' zliv^tb' UI. BOEK XLVI. DEEL § 2. n. 3. en 4. § 2. f • : " '1 ',;•!::. ri tttH Ott N. 3. en 4. ;Zie hier omtrent voet de Divers, temp. &c. n. 10» (L. XLIV. T. III.) ^ ' ; ;V ' '^- f ■ N. 8. Boven hebben wij reeds 11. Beek vu. Deelaan* gemerkt, dat na verloop van een derde eener eeuw. niet méér onderzocht wordt, of iemand het verjaard' goed ter1 goede trouwe bezeten hebbe,. en op.-welke wijze hij daai? aan gekomen zij, maar alleen , of hij daar van zoo lang in een rustig en vredig bezit,geweest zij: Een bezit wordt na rechten gezegd rustig en vredig te zijn geweest, wanneer de bezitter in al dien tijd daar in van den waaren eige'riaar 'niet is geftoord, of hem op geenerhande wijze als eigenaar Brrr 2 heeft  Sg2 AANTEEKENINGEN heeft erkend; het welk te verftaan is van rigchamelijke zaken. Doch onligchamelijké zaken word?n verftaan ongeftoord als 't.ware te zijn bezeten» wanneer de gebruiker in al dien tijd door den waaren eigenaar niet om betaaiir.ge is aangefproken, en nimmer zig door eenige verrigtingen fchuldig heeft erkend; zoo ook, wanneer een eigenaar van het heerfchend erf (praedium dominans) nooit heeft getracht eenige dienst-plichtigheid (fervitus) van het lastdraa* gend erf (praedium ferviens) te vorderen voet deDiv. tempor, praescript. ».o. (L. XL1V.T.III.) groenewegen trekt alhier in zijne Aanteekeningenmtm]rYd, ofperfooneeleak. tien binnen drie en dertig of dertig jaaren verjaard werden? In holland, zegt bijnkershoek, zijn dertig jaaren zonder bedenken voldoende, het welk de Hooge Raad, zoo dikwils hij 'er tegenwoordig is geweest, alzoo geduurig heeft verftaan Jguaest. jur,. priv. L. 11. C. xv. § 4 N. 10» Het gezegde van onzen Schrijver fteuntopde» bekenden regul: dat iemand, die zijn recht niet kan doen gelden, door verjaaringe geen nadeel lijdt bijnkershoek ter gezegde plaats. En dezen regul heldert voet met verfcheidene voorbeelden op de Divers, temp. praefcript,n. M. (L X LIV.T. III.) Dan dit is niet te verftaan van daadlijkeffaitelijkej beletfelert; waar tegen echter her ftellinge in het geheel mag ge. vraagd worden lautere. &./.».2i.omdatzelfsdevoorzich. tichften door 't gene in een daad(factum) beftaat, kunnen be. drogen worden voet de Minor. 2$ann.n. 5o.(Lib.IVfT.IV.) ■ V " ; N. tMi Dit ftuk is bij onzen Schrijver n. Boek vu. BceU \ 94 en xl. Deel n, 2<5, reeds met den vinger aangeroerd  III. BOEK XLVI. DEEL § ^.n. ni ó>j toerd Over de wijze, hoe Je verjaaringe der jaarlijkfche renten moet bereekend worden,Zijn de uitleggers in verre nu niet eens. De Aanteekeningen van gr.oenewegen alhier lijden geene tegenfprake, dat namenlijk alle de jaarlijkfche renten in een» tevens met de hoofd-fomme verjaard worden ; want het aanhoorige kan niet gefcheiden worden van het gene, waar top bet behoort, üan dit is zoo duidelijk niet ten opzichte van renten, die op zig zeiven befiaan: doch het gemeenst gevoelen, waar mede groenewegen alhier inftemt, is, dat dit te verftaan is van renten, die meer dan dertig jaaren zijn verfchenen; dit begriipt Prof. voet mede alzoo de U/u et ufufr, les,, over het midden van «.4. (L.XXXIII.) T» I») van leeuwen R. H. R ii. Boekvui. Deeln.7. en in Cens.for, P. 1, Lib. 1 f. C. x. n. 21. enbreeder bijnkershoek Jguaest. jur..priv. L. 1 \. C* xv. Hier uit blijkt derhalven, hoe verkeerdelijk de Holland^ fche rechts-geleerden advifeeren, die geene verjaaringe van jaarlijkfche renten willen toelaaten tv. Deel Konf. xux.bh 97. Dan hoe dit zij, in Gelderland geldt geene verjaaringe tegens da) cijns-beurer ingevolge de duidelijke woorden der Land-weti Die thins-heer mogt zwijgen een-,, twee-, drie , vier bondert jaaren, en heeft daar bij geene andere fchade dan alleen dat hij zijnen thijns zoo lang ontbeert beeft schrass. Tit* 11. % 18. hl 33, En den 14. Febr. \6i2* heeft het Hof van holland de verjaaringe van renten toegeiaaren, die de fchuld-eisfcher federt dertig jaaren tijds van zijn' fchuidenaar uit krachte eener fchriftelijke bekentenisfe niet hadt gevorderd Veeis en Refolut. van holland ». 356. het gene.ook met het burgerlijk: recht inftemt, na het getuigenudè van barbeir.' over pufend. Droit de la nat. et {les gens Liv. u Ch. xn. § 2, n. 1. die uit thomasius in zijne afzonderlijke Verhandelinge de Perpetuitate debitorumpecmuriorum bewijst dat penning.fehuklen ingevolge het recht der natuur nooit Brrr 3 ver.  «594 A A N T E R K E &Xt Hl - f^atL 1 v.pag.61 02Br.$öa&ft>sandr,-*»Confuet. feud. pag. .ip. ,fH - i2é-sa. j3. Zoo.dat;een Isen-rnan geene leen-goederen door. verjaaringe kan bekomen» noch de leenheer daar door nadeel lijden v an bas-selt Konfult. en Adv. bl. 228. m 4. pa pon- de .Arrest. xu. fit, \ Art. xxu. in nat. Hier op fteunt ook het Advijs der Holl. en Utrechtfche Rechts-geleerden, dat een erf-pachter, leenman of vennoot, fchoon Qflheugcheiijke tijden in het bezit van eenig goed of zake geweestzijnde, hetzelve onder geen' anderen naam of titul bezit, dan zij van den beginne daar aan gekomen zijn Holl* &felj(opy .Lfcxxv.. w^j» bl* 2,57* als mede cde/U^^^//»fe^VA^/W»,l^^*( j-7; en 10»' Atlen deaken-echternojen^l^eTjjtójjflge-r.die doof het bezit. vani onrjeugchelijj^ tij slen]^efchied.t, nietey&»0hM stockmans Vecis,.Brabant.yxxx*n.\. alwaar hij.inhei volgertd -nuin'mer- aanteekent „ dat fchoon'het radiaal oi -'oorfprongeiijk recht niet yerjaart,etferiwel h|erpnde&nieï begvgpen woidenderenie^kr^ser 4%$ .dertigjaaren nlej.gevof ^rrf zijn : waar- bij. hij Pa $'* n^ch yqegt > ^ar^eene- fommQ.-)rVwBlr ke te vor^eB ,vpor. cijn.5Tpicht£k betaald,- -n^rjaat-d-.M6ordfri wanneer-daar voor federeer jangen tydeene.andere^mme is betaald gewprdenj.- En-deiv.sj April .165 u is verttaanj dat een vijitig-jaarig bezit, iemand eigent., zonder dat mj gijp bezit-rechr anoet-bewijzen., i Zie de byven aangehaalde- Djsg eis. Lxxxtv. Mum*ult. Veele-aanmerkingen :nop«ns<;de-verjaaringe van jaarlijkfche renten kan men vinden bij g oswin u j van e s b a c h in zijne Aavteekêaingen over. carpzov. Jurisprud, for. pag* 140 en 147. > Loon  «p« AANTEEKENINGEN. ■. • ■ - vju ' ■ % 7 val ■ hoon van voorfpraaken~\ Over dit verzet, het welk de fchuldenaars na verloop van twee jaaren hebben, kunnen worden ingezien behalven de fchrijvers, bij groene» wegen alhier aangehaald, gothofr. Opera jurid. min. Tract. de Salar.Cap.xxiv. Echter wordt allen dezen fchuldeisfchers, waar van de groot alhier gewaagt, op hun verzoek uit hoofde van onwetenheid herftellinge in het geheel (reliëf) gegund voet Ex quib. caus. maj 25. ann. ete.n. 13,(1+ IV. T. Vi.) §. 8. N, 13. Geld-boeten , aanfpraken van hoon (aktien van injurie,) en eenigeanderen verjaaren binnen het jaar: zoo^ook volgens-het Plakaatder Staaten van holland de Iluikerijeti van 's lan.is gemeene middelen, zoo als 'groenewegen alhier aanteekent, het welk naderhand in |deze eeuw, namenlijk den 6 Eebr. 1716. bij Hunne Hoog Mogenden is gevolgd Groot Plakaatb. v. Deel bl, 134Ó. aan het einde. Over de verjaaringe van allerhande footten van geld-boeten binnen 's jaars kunnen woiden ingezien de Aanteekeningen van den Penfionaris de timmerman op de Kostume van u 1 d» delburg Rubr. ïv. bl. 62. en Art. xi bl. 75, alsmede het 'Plakaat der Staaten van holland van 22 Jumj 1740- Art. xxiv. en wat ten dezen opzichte hebbe piauts gehad Obfervat. over h. de groot mi. Deel Obfi-j. xcix, bl. 261. Vólgens Priviieg-.e, door alerecut van beierkn, Graaf van holland aai) dr g..ede luiden van Amstelland en ouoi.und ve»:-.« <1, mag memand, om eenige zake, die hij misdaan heef * -ungeiproken worden na venoop van een jaar} ten-ware de mis-  ïll. B OEK XLVI. DEEL.'§.8;^i3i 6p7 tabdaadiger. binnen het jaar voortvluchtig was, uitgezegd moord, moord-brand , vrouwe-kracht enz. van den berg Nederl. Advijsb. i. Deel Kons. cclxxxi. en n. Deel Koks, ccvi» In holland verjaaren de boeten op de jacht, die boven de twintig gulden beloopen, binnen drie jaaren, eene aanfprake ter oorzake van bedrogbinnen twee jaaren; en uit hoofde van overfpel, onteeringe en foortgelijke vleefchlijke misdaaden binnen vijf jaaren brunnem. ad leg. 12. Cod. ad hg. Ccmel. de Falfis (L. IX. T. XXII.) het gene den 26. Dec. 1639 ook alzoo te delft, is geadvifeerd Holl. Konf. 1. Deel Kons. cxlviii. bl. 248. na welk tijd-verloop een rechter niemand kan verwijzen, zonder zelf ten hoogften ftraf baar te wezen scho maker Konfult. en Adv. 11. Deel Cons. Lviïi. n. 106. Aantichte van gruwzaame (atroce) misdaaden moet binnen twintig jaaren gefchieden voet de Divers, et tempor. &c. n. 7. CL. XLIV. T. III.) matth. de Crimin. ad Lib. xxxvm. ffTit. xix. Cap. iv. en Tit xx. Cap. ïv. § 14. sande Decis. Frificae Ltb. vi' Tit. ix. Def. 11. pufend. de Jure nat. et gent, Lib. ïv. Cap. xn.% 2 aan het einde het welk ook alzoo onderfcheidene maaien in frankrijk is gewezen brodeau fur iouëT Arrêts notabl. pag. 180. C die mede aanmerkt,' dat hjfÜraffelijke (krimineele) zaken fpoediger dan burgerlijke (civile) verjaaren. Bij van den berg/» zijn Nederlands Advijsboek iv. Deel Kons- ixx. bl. 171. Vers. de tweede, reden is. vindt men geadvifeerd, dat krimineele aktien in twintig jaaren verjaard worden, na dat de misdaaden bekend zijn ; waar onder ook de vrijwillige en opzetlijke dood-flag, de misdaad van vader-moord zelfs niet uitgezonderd, wordt geteld. Begeert iemand eenemeenichte van rechts-geleerden tot ftaavinge van dit gevoelen dien wijze ik naar anthon. matth. de Jure gladiialwaar hij echter aanhaalt de keuren of fiat ut en van putten Art. LXix« houdende „ En indien de gequetste quame te Ssss ftcr>  69% A A N T' E E K E N 1 N G E N fterven , en hij naderhand verwonnen werde hem geqüetst 9, te hebben, zoo zal dezelve quetfure als moord en niet „ als man-flag geftraft worden* zonder dat 'er in zoodanigen gevalle eenige verjaaringe (praefcriptie) van tijden „ plaats zal konnen neenlen".- In het gemeen anderfins luistert deze verjaaringe zoo naauw, dat een rechter, die, onachtens dit tijd-veiloop iemand verwees, dezelfde ftraffe van den verwezenen zoude moeten ondergaanUtr. Kon/ult. i. Deel Kons. yr- n. 13 en 34. Van dit zelfde gevoelen is mede onze Schrijver ten opzichte der verjaaringe» indien men daar van uitzondert demisdaad van yader.-rn oord Liter Singularis de Aequtt. 'wdyigentia*. et faciiitate-Cc. t„ «.10. waar onder Pref ', voi?t mede brengt eene-geweWadige onteeringe ad leg* Jul. de Aftuiter. n*-2. (L. XLVU1. T. V.) zie ook groenewegen in zijne Aanteekeningen .óverhet in. Boek xxxv. Deel , 7. n. 14. en paponius het bloedfchendig overfpel teit, de-Arrest. Lib. xx\v..Tit..xu n 2. daar een enkel overfpel in vijf jaaren verjaart.. Doch misdaad van brand-ftichtinge wordt in braban.d. door geen tijd-verloop gekweten,- zoo afo bepaald ;is bij Hunne Hoog Mogenden den ^.Junij i6$j. Groot Plakaatb. nó Deel bl. 247J. uit welk- verbod der Staaten duidelijk is, dat alle andere, misdaaden zelfs van den zwaarften aart verjaard worden; want eene uitzonderinge in,één geval fterkt den regul in alle zujken, die niet zijn uit?gezonderd. Zoo houdt ook de ftraffe, die op de tweegevechten gefteld is, in frankrijk binnen geen verloop van tijd op „ volgens Plakaat van den 14 Maart ÏÓ13 LOuëT/er gezegde plaats.. Nopens de misdaad van vader-moord zie c u j a c i u s Obferv. L. ïv. C. xiv. De tijd der verjaaringe neemt zijn aanvang met den dag der begaane misdaad volgens het oordeel der zoo even aangehaalde Rechts-geleerden u Deel Kons. vr. n. 11. of fchoon dezelve in al dien tijd ware verborgen geweest antonellus  II LBO EK XL VL DEEL. §. S. t. 13. 6o9 l u s de Temp.. ieqf. Cap. xva. n. 8. Dit heeft' niet alleen plaats, zoo veel dc ftraffe der.misdaad, maar ook wat de aantichte zelve betreft, na welken tijd de misdaadiger wordt gehouden, of hij reeds daar over ware geftraft carpzov. Jurisprud. for. P, 1. Const. xxv. Def 111. n. 3.. Dit gaat zelf zoo verre; dat een rechter , de praefcriptie bij den befchuldigden verzuimd zijnde, -dezelve niet te min ambts-halve moet in.aanmerkinge neemen, offchoon demisdaad ware beieden, zonder daar over te mogen vonnisfen carpzov. Prax. Ctimin. P. 111. J^taesi. cxli. «. 31. 32. en verv. Sommigen zoeken de reden voor deze verjaaringe inde wroeginge van het geweten, om dat dit de fterkfte ftraffe is; doch anderen fteilett; mijns bedunkens, met meerer grond de reden hier, in, om dat namenlijk, wanneer de misdaadiger in dien tusfchen tijd beter leeft, de vreeze ophoudt, dat hij zulk een misdaad immer meer zal bedrijven: vermits niemand geftraft wordt, om dar hij misdaan heeft, maar op dat hij in 't vervolg niet meer zoude misdoen. En p ufendorff teèkent aan, dat, zoo dra die tijd om is, het oogmerk der ftraffen ophoudt de Jure nat. et gent. L. ïv. C. xi 1. % 2. en aldaar barbeirac in zijne Aanteeheningen n. 7. ; Sommige aktien zijn altoosduurend, erf verjaaren nimmer, als daar zijn de aktien wegens afval (apoftafia) en vruchu>-vcrwisfelinge of ondersteekinge carpzov.' ter 'gezegde plaats n. 52.. brünnf.m. ad leg. \2.Ccd,de F als. (L.iX.T. XXI!.) arwaar hij met verfcheidene God-geleerden in twijffel trekt, of de misdaad van man-flag wel' verjaare; waar bij gevoegd kan worden groenewegen de LL. abrogat. over deze wet. Echter vindt men in frankrijk een^ merkwaardig voorbeeld van iemand, die,, fchoon hij zijn' broeder moorddaadig om het leven hadt gebracht, na het omkomen van dien tijd, ftraffeloos is gelaat en: Ik bedoele namenlijk het geval van zeker'Edelman ten jaare 1Ö34. die bemerkende, dat zijn broeder met een meisje, waar op Ssss 2 hij  7oo AANTEEKENINGEN hij fmoorlijk verliefd was, mede verkeer zocht, zoo zeer vertoornd wierdt, dat'hij hem tot een twee-gevecht uitdaagde, en, alzoo deze de uitdaaginge niet]wilde aanneemen, wreed-aartig vermoordde le maistre Plaidoijers et Harangues xxvni. Doch de zoo evengemelde verjaaringe is van geene kracht, wanneer de aantichte binnen de twintig jaaren werkftellig wordt,gemaakt, en de rechter met het onderzoek derzelven bezig is; vooral wanneer het zelve van eene verwijzinge of kondemnatie wordt gevolgd en tegen een' aanwezigen of vooi tvluchtigen geprocedeerd wordt carpzov. in de aangehaalde £>uaest. n. 53» en •verv» vtant in zuik een geval moeten 'er dertig jaaren verloopen zijn de ferriere Dictiom du droit et de pract, Tom. j. pag, 573. III BOEK XLVil. DEEL, §. 1. §• 1. Een fchuldenaar, iets enkels fchuldig zijnde, wordt ontflagen, zoodra bepaaldlijk dat goed is vergaan. Op grond van dezen regul is reeds voor twee eeuwen te amsteldam geadvifeerd, dat de overblijvende echt-genoot niet konde vorderen vergoedinge van eenig bij haar ten huwelijk gebracht goed, het welk bij ongeluk was vergaan, zelfs niet het gene daar' voor in plaats was aangekocht Holl» Konfult» 1. Deel Kons. lxxvi. bl* 97. III BOEK XLVIII. DEEL. § 5. ». 9. N, 9. S f"ort 0 d d vs handelt opzetlijk over de her- ftel-  III. BOEK XLVIII. DEEL § 5. n. 0. 701 Hellingen in het geheel in zijn werk de Rzstitut'wie in integrum. Bij ons moet vooral onderfcheid gemaakt worU den , of het reliëf worde verzocht tegen eenige tusfchenko. mende zaken (incidenten) bij voorbeeld: om nieuwe bewij. zen te mogen overleggen, of om te dienen van nieuwe fai. ten ; dan wel tegen eene principaale zake, als daar zijn ver. bintenisfen (kontrakten) overkomften (tranfaktien) het aan. gaan van nadeelige ervenisfen: want van de incidenten kan niet alleen het Hof herftellinge in het geheel verleenen,maar ook alle rechters in de fteden, doch niet op dorpen, waar toe het Hof alleen bevoegd is voet de in integr. rest» n* 3. (L. IV. T. I.) Maar de herftellinge ten opzichte van de principaale zaken moet verzocht worden bij den Souverein, of bij den Hoogen Raad, aan wien dit is vergund voet n. 4. h. t. met committimus aan den laageren rechter, om de zake te onderzoeken; en bijaldien de middelen van het verzoek na waarheid zijn voorgedragen, en gegrond bevonden worden,wordt het reliëf geftadet of geinterineerd,en niet van de hand gewezen voet num. 5. h. t. Mede wordt het reliëf geweigerd, wanneer een der twistende parthijen, die hun gefchil aan de uitfprake van arbiters.verbleven hebben, ontflag verzoekt van iets, het gene hem in het doen der uitfprake zoude mogen nadeelig wezen, met committimus aan de arbiters, om dat in de verblevene uitfprake (kompromis) daar van geene meldinge wordt gemaakt, en de arbiters gevolglijk daar toe niet bevoegd zijn; fchoon hun evenwel, om den benadeelden niet ongehoord te laaten , wordt geordonneerd, in hunne uitfprake op het verZocht reliëf, zoo veel mogelijk, acht te geeven. Maar bijaldien dit reliëf betreft eenige rechtelijke verzoeken, bij voorbeeld: om nieuwe ftukken over te leggen, wordt dit verzoek toegeftaan; en de arbiters gelast in hunne uitfpra-ke na redelijkheid en billijkheid daar op te letten voet nó Ssss 3 N, 15.  702. AANTEEKENINGE N. § 7 jV. i$. Indien-argelist aan ééne zijde tot het aangaan van de handelinge aanleidinge heeft gegeven, is dezelve, zoo als groenewegen alhier aanteekent, van den beginne nietig: echter is dit niet te verftaan van huwelijks zaken : indien namenlijk de zake niet meer iti haar geheel is, of het bedrog alleen het huwelijks goed betreft brunnem. ad l. 7. ff de Dolo (L. IV. T. III.) Zie breeder over de handelingen, die door argelist zijn aangegaan vinniüs Select.'jur. £>uaest. Lib. 1. Cap, xn. en voet de Dolo malo n. 3. De herftellinge moet verzocht worden binnen vier jaaren, te rekenen federt den tijd, dat de verzoeker van zijn recht of het geleden nadeel kennisfe heeft gekregen d e groot 1. Boek vm. Deel n. 22. Doch dit lijdt eene uitzonderingc en hier toe ftaat een tijd van dertig jaaren, wanneer iemand, ten overvloede, zoo als gewoonlijk bij ons gefchiedt, bij den Souverein, of die deszelfs plaats bekleedt, vernietiginge der' handelingen verzoekt, die uit zig zeiven nietig zijn, bij voorbeeld: waat bij hij boven de helft bedrogen is, of van betaalinge , die te onrecht is gedaan: want eene overbodige voorzichtigheid kan niemand fchaaden voet de in integn restitut. n. 20. (L. IV. T. I;) N. 19. Een minderjaarge mag, zoo als onze Schrijver alhier aanmerkt, zoo lang hij noch geene volle 25 jaaren heeft bereikt, zig van het voorrecht zijner minderjaarigheid bedienen, ten zij hij bij ,dé Hooge Overheid meererjaarig is verklaard, of door het huwelijk is geworden voet de Minor. 2 n. ip. 703 buiten de woon-plaats van den.minderjaarigen gelegen zijn, wanneer de minderjaarige" reliëf tegen eenig geleden nadeel vraagt ? In dit geval moet hij zig gedraagen aan de wetten der plaats, alwaar die goederen gelegen zijn voet ter aangehaalde plaats en mijne Aanteekeningen over het r. Boek vin. Veel n. 1J. Zelfs wordt den minderjaarigen dit reliëf vergund, of fchoon hij zig tot nakominge zijner handelinge met eede hadt verbonden, vermits tegenwoordig de /. un. Cod. sacramenta./? advtrfus venditionem. (L. II. X. XXVIII.) overal buiten gebruik is voet de Minor. ra. 48. Doch de minderjaarige geniet dit voorrecht niet in zaken, waat in hij als een meererjaarige wordt aangemerkt; bij voorbeeld..: indien het nadeel fpruit uit de verhintenisfe van een'overledenen, wiens erfgenaam hij geworden is voet è. 49- h. t. als mede indien het nadeel toevallig is oddus de Restit. in integr. P. 1. guaest. ïv. Art. v. n, 22. en 23. of bijaldien hij in zijn ambacht of kunst eenig nadeel lijdt, om dat niemand gehoor verdient, wanneer zijn eigen- daad hem. tot fchande ftrekt, even weinig als een minderjaarig Rechts-geleerde, die een misflag begaat voet n, 50.t. Te vergeefs ook vraagt eene getrouwde vrouwe, die openbaaren handel drijft, herftellinge, indien zij bij haare koopmanfehap nadeel lijdt, om dat alle haare handelingen ten dezen opzichte vooronderfteld worden ten overftaan en met bewiiliginge van haar' man te zijn gefloten; zoo als wij reeds boven aanmerkten 1. Boek v. Veel n. 37. Doch de fchade zeer groot zijnde, wordt tegen de handelinge wel herftellinge vergund, maar niet zoo zeer aan de vrouwe, uithoofde haarer. minderjaarigheid, als wel .aan den man, die door zijne jaaren- óf door het huwelijk reeds meererjaarig is voet n* ^ueodt de Minor* N. 32.  7o4 AANTEEKENINGEN, $• 13- N. 22. Die uit vare of vreeze nadeel lijdt, heeft, zoo als de groot wit, dertig jaaren tijd, om daar tegen herftellinge te verzoeken: want bij ons dient de aktie niet zoo zeer tot ftraffe, als wel tot vergoedinge der geledene fchade voet JVuod metus caufa n. 18. lL. IV. T. 11.) Zoo lang duurt ook de aktie uit hoofde van argelist, welke bij ons nieraandt eerloos maakt voet de Dolo malo n* 24. (L. IV. 111.) N. 33. Die zig binnen vier jaaren na zijne meererjaarigheid over de geledene fchade niet heeft beklaagd, kan daar tegen herftellinge bekomen voet de Minor*25. ann. n* 20. op het einde (L. IV. T. IV.) Alvorens van dit ftuk afteftappen, moet ik noch aanmerken, dat bij ons de herftellinge gemakkelijker te verkrijgen is, dan bij de Romeinen voet Ex quib* cauf, major n. 9. (L. IV. T. VI.) Ook wordt de billijkheid hier van aangewezen bij den mecrgemelden oddus de Refiit. in integrum P. 1. £>uaest» 1. Art. xv. ». 95. Het voordeel dezer vergunninge is, dat alles indenvoorigen ftaat wordt herfteld zoo wel met betrekkinge tot de zake zelve, als opzichteïijk haare toevalligheden voet de in integr, restit, n. 21. en 22. (L. IV. T. 1.) III. BOEK XL1X. DEEL §.2. Na rechten raakt de handelinge van twee perfoonen geen' derden; waaiom ook een gewijsde alléén de twistende lieden verbindt, en niemand buiten hun tot een voorfchrift kan ftrekken carpzov- Defin. for. P* 1. Const. xxvi. Defin* xv. ten zij de beweeg-oorzake, die den rechter tot de uit-  III. BOEK XLIX. DEEL. $. i. 7oj uitfprake van zijn vonnis heeft aangezet, ook in eene volgende zake wierdt gevonden, en een en het zelfde gefchil voor den zelfden rechter gebracht ware carpzov. Def.xxvu. § ï- N. 6. Een vonnis, waarvan, zoo als de groot zegt ,_de tijd van beroep of appél is verftreeken, wordt zoo als wij boven ui. Boek xxxvii. Deel n. ió. zagen, voor waarheid en van waarde gehouden /. 25. ff. de Slat. hom. (L. I. T. V.) het welk ten nutte van het algemeen is ingevoerd; zoo dat de geheele Titul van den Codex guando provocare non est necesfe (L. VII. T. LXIV.) bij ons en andere befchaafde volken, na het gevoelen van groenewegen niet meer in gebruik is. Dit heeft ook plaats in frankrijk Bug' nijon Traite' des loix abrog. pag. 2<5.ook in Gelderland schomaker Konfult. en Adv. 1. Deel Kons. 11, n. 37. Ii, Deel Kons. xiv n. c , 2., 3. en vervolg, als mede in de oostenrijksche Nederlanden; het gene ook alzoo verfcheidene maaien bïj den Hoogen Raad te meche- I en is geoordeeld Precis"du droit Belg.pag.274.nv laurij la Jurisprud. des Paijs-Bas Autrich. Tom. 1. Arrêt xxi. Alle vonnisfen * fchoon uit zig zeiven nietig gaan derhalven in kracht van gewijsde, wanneer daar van binnen den behoorlijken tijd niet is beroepen of geappelleerd ten zij het vonnis door een' onbevoegden rechter geflaagen, de daaginge niet gefchied, of het proces zonder last-geevinge gevoerd ware. En dit zijn de gedachten van groenewegen ad dict. Tit. S>uando provoc. etc. van schomaker Konfult. en Adv. in de aangehaalde Kom. n. 38. en 39. en II i. Deel Kom. n.n. 28. der Utr. Rechts-geleerden 111. Deel Kom. cxvm.n. 19. en van vromans de Forocompet. m. Boek Kap. 1. § 4. waar bij zig oök voegt Prof. voet guando Sent ent. fine appell. resc. n. 3. (Lib. XLIX. Tttt T. VJ1J.  7o6 AANTEEKENINGE N. T. VIII.) Over de nietigheid der vonnisfen handelt seb. vaNtius in het breede de Nullit. [entent. Tit. x., xr, en xu. Ook komt het mij voor, dat een verwezene geen appél noodig heeft, wanneer een vonnis volftrekr tegen de wetten aanloopt, en een duidelijk bewijs van des rechters dwaalinge oplevert; bij voorbeeld: indien een uiterfte wille, welke door een jongman beneden de 14 of een meisje beneden de 12 jaaren gemaakt is, voor goed is gekeurd; want een vonnis, waar uit des rechters misvattinge duidelijk blijkt, wordt voor geen vonnis gehouden' radelant Decis. cur.Traject, liv. n. e. en 10. Ook heeft parladorius een vonnis, dat blijkbaar onrechtveerdig is, van den aanbeginne voor nietig verklaard Sesquic. quotid. Differ. lxx. n. 10. het gene zoo fterk is, dat een rechter, die een nietig vonnis heeft geftreeken, het zelve mag veranderen (reformeeren) om dat hij door het liaan van zulk een vonr.is zig niet als rechter heeft gedraagen vant. de Nullit.Jent. Tit- 111. 9» Ook mag zulk een vonnis niet uitgevoerd (ter exekutie gelegd) worden wam es. Co»*. Cent. 1. C. lxxvi.». 3; Zelfs willen. fommigen dat een vonnis, het welk blijkbaar nietig is, niet in ftaat is, om de uitvoeringe (exekutie) van drie eensluidende vonnisfen te ftremmen berlich. Concl. Fractie, lxi. n. 21. pag. 228, Zulk een vonnis gaat nooit in kracht van,gewijsde, fchoon de verwezene, appél daarvan hebbende aangeteekend, het zelveonvervolgd liet parlad. Lib, 11. Rer. quotid.pag.26o.n.i2. Zeifs gaat dit zoo verre, dat de verwezene tegen de nietigheid kan inkomen, fchoon hij geen appél hadt doen aanteekenen carpzov. Jurisprud. for. P. 1. Const. xxvi. Defin. xxi. n. 7. en Defin. xxiv. als mede Procesf. jur. Tit. xvi. Art. i v. n. 55 zoo dat het niet noodig is bij middel van. appél zulk een vonnis door een* hoogeren rechter te doen vernietigen tulden. ad Cod. £>uando prövocare non est necesfe o. 1. en 3» perez. ». 2. ERüfl*  III. BOEK XLIX. DEEL § f. n. 6. 707 brunnem. ad h r. en 2. h. t. (L. VII. T, LXIV.) en mijne Aanteekeningen over bet 11. Bcek'v. Deel m 7. Het beklag over een nietig vonnis kan, volgens het bejchre'ven recht, binnen dertig jaaren gefchieden; doch in zutphe n moet zulks binnen veertien dagen na de uitfprake of pronuntiatie gedaan worden schom.se. 11. Deel Kons. xiu. n. 1. 2. en 5. Voor het overige kan een vonnis, onverminderd het appél, ter exekutie gelegd worden merula Man.van Proeed. ïv. Boek Tit. cx. en verv. bl, 837. will. de.gkoot Jfagoge ad Praxin for. Bat. L» \\. C. vu. n. 17. waar bij men kan voegen het Plakaat.,, het welk Koning philip 11. den 10. Junij 1582. te doornik heeft gegeven Plakaatb. van Vlaanderen 11. Deel Rubr. v.bl.232. Een laater Plakaat namenlijk van den 21. Nov. 1610 is te vinden is in dat zelfde Deel bl. 243. Het onderfcheid, het welk 'er is tusfchen beroep, of appél en klaaringe of reformatie-appél wordt bij van alphen aangetoond in zijn Papegaai) 1. Deel bl. 244. N. 7. Niemand ,,kan ingevolge de Aanteekeninge van onzen Schrijver, tegen een vonnis herftellinge bekomen, ter oorzake dat hij eenige voor hem voordeelige befcheiden naderhand ontdekt. Zie ook Prof schult. <& Tranfact. fuper controvers. pag. 209. echter is dit niet zonder eenige' uitzondennge te verftaan: want ■ ingevalld de verwezene buiten de mogelijkheid geweest is, om van diej ftukken gebruik te maaken, en de oorzake niet is, dat dezelven niet eerer zijn gevonden, wordt hem zulks gegund; bij voorbeeld: wanneer die befcheiden buiten zijn fchuld in handen van een' derden waren geweest , en hij daar. van niet heeft kunnen weeten Holl. Konfult. 11. Deel Kons. cclxix. yoornamenlijk: indien de. tegendinger daar van de fchuld is; of het vonnis gegrond is op den eed die door den rechter aan een' der pleit-voerers is opgelegd voet de Re judic. T»t 2 n. 28.  708 AANTEEKENINGEN n. 28. (L. XLII. T. I.) Ook worde herftellinge vergund^ wanneer blijkt, dat een vonnis op valfche befcheiden is geflagen j het welk daar door geheel krachteloos wordt, zoo dat de zake wederom op nieuw moet onderzocht worden , even of daar over nimmer een rechtelijk vonnis was gegaan voet de Re judic. eod. paponius de Arrest. Lib. xix. Tit. vu 1. Art. 111, Doch groenewegen ftaat zelfs in dit geval geene herftellinge toe, maar wil dat van zulk een vonnis moet worden geappelleerd, ten zij het een gewijsde van den Hooge» Raad ware, waar van geen appél valt ad leg, 2, Cod. ft ex fals.inftrum. (L. VII. T. LVIH.) Bij gelegenheid, dat eens de Krijgs.raad, die als rechter over krijgs-zaken door Hunne Hoog Mogenden is aangefteld, van wiens vonnis men om de gevolgen begreep, dat een appél niet lichtlijk moest worden toegeftaan,eens zekeren zee-fchipper, die zig tegen de Engelichen dapperlijk gedragen hadt, verkeerdlijk veroordeeld hebbende , hebben eenige Hollandfche Rechts - geleerden , wier gedachten daar over waren gevraagd, geadvifeerd, dat het vonnis, welker nietigheid uit nieuw ontdekte befcheiden blijkbaar was, door de Hooge Overheid uit hoofde der Souvereine macht konde vernietigd worden Holh Konfult. v. Deel Kons. clxxxv. bl. 558, en vervolg. Voeg hier bij schomakeR Konfult. en Adv. ir. Deel Kons. lxiii. n. 12,, tj. en 14. En bij het Plakaat van Vlaanderen van den jaare 1674. Art. xxvi. en xxvii. worden elf redenen opgenoemd, waarom iemand tegen een gegeven vonnis herftellinge kan bekomen Precis du droit Belg. pag. 2S6. Hier toe is niet noodig een bewijs, dat de getuigen zijn omgekocht, hetwelk brunnem an ad leg. 33. ff' a. 2. de Re judic. (_L XLII. T. i) tegen donellus ftaande houdt: maar alleen, dat het vonnis op dat valfch befcheid rust cuj ac. in Paral. Cód. Si ex faljo. inftrum (L, VII. T. LVM.j beruch, Concl. Tut 3 Pt actie.  IIÏ. BOEK XLIX. DEEL § e.n.f, 7og Fractie. P. 1. Concl. lxt. n. 38. gail Lib. 11. Obf.cx1. n. 16. et Sqq. Holl. Konfult. v. Deel bl. 5 59 Vers. Dat voorts Bij deze gelegenheid moet worden aangemerkt, dat een rechter, zoo dra het vonnis is uitgefproken, als rechter heeft uitgediend; want indien hij naderhand in dit vonnis eenige veranderinge wilde maaken ,zoude zulks van geene uitwerkinge wezen, of het eens-gegeven vonnis niet kunnen vernietigen üchomak. ii. Deel Konf. iv. n. 7. carpzov. Definit. for. P. 1. Const. xxvi. Defin. xiv. Doch volgens de vetgunninge van Graaf guido, mogen de rechters van het Kamer-gerecht te gent hunne eensgegevene vonnisfen naderhand veranderen (reformeeren) de hane Aanteekeningen cp de Kostume van gent Rubr. i.Art.v. Maar een tusfehenkomend (interloquutoir) vonnis kan bij denzelfden rechter binnen den tienden dag na de uitfprake ingetrokken worden, want na dien tijd gaat het vonnis in kracht van gewijsde, ten ware de rechter, uit eigene beweeginge uit zijne rechtelijke macht het «elve vernietigde M-.ERula Manier van procedeer en xv. Roek Tit.xcu Kap. 1. radelant Decis. cur. Traject,, xciv. n . 4. Over den aart der interloquutoite vonnisfen is eene breedvoerige verhandelinge, te vinden bij damhouder Prakt. civ.Kap. exuv., cxlv. en cxLvr. Zie hier omtrent mede valascus Decis. et Cons. Tom. \. Con<. XLvji. j Een voorfpraak (Advokaat)oftaalsmanCProkureur) isaan .de misdaad van valfchheid fchuldig, wanneer hij met zijne voorkennisfe ter kwaade-trouwe zig van een valsch befcheid in rechten heeft bediend v&oyims de Forocompet. 111 Boek Kap.xxi.hex. welk bij middeliant in zijne Aanteekeningen aldaar nader wordt aangetoond^: fchoon hij in het einde aanmerkt, dat een Advokaat bedriegelijkheden mag gebruiken, indien de zake,welke hij verdedigr^rechmaatig is, want. volgens het gevoelen van barbosa moet men de rechters bedriegen, opdat zij zig daar voor leeren wachten, alwaar hij eene Tttt 3 ge-  710 AANTE EKEN I N Q'MM geheele lijst van fchrijvers , die dit veroorloven, opgeeft." Voeg hier bij mijn sin c Cent. 111. Obferv. vi* wesembec. in Cod.. de Adv. divers, jud, (L. II. X, Vül.) doch Prof. sch uiT. is juist van tegen gefielde gedachten Thes, controv» Decad. ix. n» i., 2. en 3. N.o. Een vonnis, ge vezen op'het zeggen van eenige kunstenaars, gaat noch na.Geestelijke nochbefchrsvenerechten in kracht van gewijsde, ten zij hunne getuigenisfe mee eede is gefterkt, en zaken-betreft, die hün volkomen kennelijk hébben kunnen wezen gail Lib. 11. Obferv» cxri ff» iq.N'-;.;*' fjni>v-l ;i v.aü è.; jA>v :>. .. w.; .:>,< è fi. Niet alleen gaat een vonnis niet in kracht: van gewijsde, wanneer daar in, zoo als de groot ojj bet einde van dit Deel aanmerkt, dwaalinge wordt ontdekt, maar ook, wanneer een gedaagde, niet tegenftaande hij zijn proces heeft gewonnen, zig wederom op nieuw door dien zelfden eisfcher over dezelfde zake laat betrekken, zonder.het verzet van gewijsde zake bijtebrengen ; als mede'wanneer de gedaagde.dit verzet wei bijbrengt, doch deeisfeher zulks ontkent, en de rechter van oordeel is, dat dit'gewijsde tof deze zake geene betrekkinge heeft. Ook wordt een vonnis, fchoon gegaan in kracht van gewijsde, door fchuld-vernieuwinge (novatie) gefluit, zoo ais wij reeds gezien hebben 111. Boek XLin. Deel n» 2. Niemand kan dit verzet te lrade komen of dezelfde zake, en dezelfde hoeveelheid (quantiteit) moet worden geëifcht, ook moet de oorzake, waarom-het betrek gefchiedr, dezelfde zijn, en dezelfde lieden moeten op dezelfde wijze betrokken zijn /. 12., 13. en 14. ff de Except. ree» judic. (L. XL1V. T. 11.) Doch een vonnis gewezen tegen een' voogd, komt ten laste van een'minderjaarigen, zoo dra hij meererjaarig wordt, zoo als bij het 'Hof van Vlaanderen ten jaare 10*74. is geoordeeld; maarniet van eene weduwe, wanneer zij wederom in een huwelijk getreden is Precis du droit Belg» pag.- 290. en 391. Op  HU BOEK XLIX. DEEL. §. e.n. 1U ?u Op welke wijze nu een vonnis uitgevoerd ofgeëxekuteerd moet worden, en hoe lang men daar mede kan wachten, vindt men bij voet*»het bovenaangehaalde47. nummer alwaar hu aanteekent, dat bij het Hof van vla anderen dit recht zoo lang duurt; tot dat het vonnis verjaard is Inftr. van den Hove van Vlaanderen Art.cecxxrx Te ant werpen verjaaren de vonnisfen .van fchepenen, en mindere rechters niet dan na veertig jaaren Kost. van antVdeVren\lL%fA'^ ^ v°£g ^^Ma^rvanpro- Wat verder het recht van appél betreft, ten dezen moet worden opgemerkt, dat bij ons tegen het verzuim van aD. pel (de fatalia appellatioms; altijd herftellinge of reliëf wordt vergund- In vlaandfren wordt dit niemand geweigerd mits men zoo veel tijds, tusfchen het gewijsde en het heroën* niet laat verloopen, dat dit recht verjaard wordt, zoo als at daar meer .dan eens is verftaan Precis du droit Belg.pag. 270. III BOEK L. DEEL. § 5. m 6. iV. 6. De Aanteekeninge' van groenewegen al. hier is wel zeker, doch heeft evenwel noch eene nadere uitlegginge noodig; want zoo dra 'er ontdekt en bewezen wordt dat iemand opzetlijk valfch heeft gezworen - zoo kan de benadeelde buiten twijffel den meinëedio-er ovér dit bedrog (actione doli) in rechten betrekken, of* ie met het verzet van bedrog /excepttone dotyt egcn hewjitvoWfexekuteren) van het vonnis dekken, want een eed is van dezelfde kracht als eene daadinge of transaktie. Daar ui bon. cedere posf. (L. Vil. T. LXX1.) Zoo wordt in de oostenrtjksche Nederlanden in aanfchou genomen, of hunne achterheid te famen bedraagt drie vierde van de fchuld Precis dit droit Belg. pag* 292. en in saxen is geoordeeld , dat in het aangaan van de akkorden niet moet ge* let worden op het meerer aantal der in-fchulders, maar op de meererheid van de fchuld caupzov. Jurhpmd. for* P. 11. Const. xxu. Defin. xxvii. ' Die op eene wettige wijze dit voorrecht verkregen heeft, kan niet in hechtenisfe gezet of vast-gehouden worden door. de in-fchulders, die in het verzoek niét hebben bewilligd, ten ware daadlijk konde bewezen worden,' dat: daar in bedrieglijk was gehandeld voet n. 6. b. t. (L. XLII. T.1II.) Het gevolg der verzochte ftadinge of van hennterinement is,dat de verzoeker middelerwijl (bij provifie) uit zijne ge vange» nisfe ontflagen worde, of daar in moete blijven; tot dat opde ftadinge is gevonnisd, en tegen dit gevangen houden: wordt bij den Hove geen beroep of appél verleend; fchoon dit gewijsde bij eind-vonnis (ten definiüven) niét te her ftellen' (irreparabel) is, en eene groote fchandvJek (infamie) naar zig fleept Manier van Procedeer en Tit. vi. Cap, 11. \ 4. Nadere bepaaiingen, die na het overlijden van onzen Schrijver omtrent den boedel-afftand zijn gemaakt, wordengevonden, in de. Objervat. over h. de groot ui. Deel Obs. c. Maar wat is het noodig meer daar bij te voegen, nadien > dit allernuttichst en aller heilzaamst middel bij ons niet meer: wordt gebruikt , want tegenwoordig', gaan de in -fchulders met hunne fchuldenaars gewoonlijk een akkord aan.,, en wegens de langduurigheid en.kostbaarheid wordt.van deze verzoeken weinig gebruik gemaakt, Vvvv 3. N. 1 ri  7i8 AANTEEKENINGEN. §. 4. AT. 11« Over dit! verlaaten (repudieeren) des boedels» hebben wij boven 11, Boek xi. Veel % 18. reeds gehandeld. Die boedel-afftand verzocht en verkregen heeft, mag, zoo als onze Schrijver alhier zegt, zijn dagelijks kleed behouden ; maar moet voorts afftaan van zijne tegenwoordige goederen, ook van zulke toekomenden, waar op hij reeds eenig recht heeft verkregen, bijvoorbeeld: voorwaardelijke in-fchulden, waar onder echter niet behooren de goederen/die hij na het doen van den boedel-afftand op nieuws verkrijgt voet n, 7. h. t. (L. XLU. T. 111.) want het Zoude onmenfchlijk zijn iemand, die eens van zijne goe« deren ontzet is, geduurig in het naauw te brengen: dit bewijst barbeirac fur pufend. Droit de la nat, et des gens. Liv, v. Ch. x. n. 3. uit het Roomfch recht, alwaar hij aanteekent, dat, ingevolge het recht der natuur, iemand, die zijne goederen ten behoeve zijner in-fchuhlers afftaat, zoo. veel voor hem mag behouden, als hem tot zijn onderhoud noodig is. Die afftandt doet, wordt daarom niet eerloos (infaam) fchoon hij bij aanzienlijke lieden eenigftns minder wordt geacht (levis notae macula notatur) ook wordt hem de zorg en toeverzicht over zijner kinderen goederen niet ontnomen; echter mag hij niemand betrekken over iets, het gene hij vóór het doen der cesfie met een' ander uitftaandehadt, of eenige rechtelijke zaken vervolgen; vermits al zijn recht op de in-fchulders overgaat, die in alles zijn' perfoon verbeelden ; zelfs mag hij na dien tijd geene vergoedinge van geleden hoon buiten bewiiliginge zijner in-fchulders vorderen , het gene vrij ongerijmd is: doch de hoon, die hem reeds te vooren was aangedaan, mag hij doen herroepen, want een ongelukkige moet niet ongelukkiger gemaakt worden voet de Ces/, bon. ri. 10. (L. XLII. T. JlIJ Te  III. BOEK LI. DEEL §4.*. u* ji9 Te recht noemt men den boedel-afftand een ellendig en beweenenswaardig middel matth. brun. ariminen de Cesf. bcmór. Jguaest. i.n. 1. vandermuelen Aanteekeningen over de Kostumen van utrecht van de be■nefic.^ van ces/ie en invent. bl* 409 n» 10. Dit middel was ten jaare 1288 in holland noch niet bekend, zoo als hij uit van leeuwen aanhaalt i*Deel bl. 174. Art*ïv. Hier op zien ook de Willekeuren van amsteldam, alwaar bl. 222. wordt gezegd: Dien men eigent voorJchuid, dien zal men geeven water en Br cod en zijn velnietkwetfen, en hij zal liggen in 's Heeren dot, en dat water en brood zal die geeven, die eigenis begeert enz. Doch het is niet redelijk, zegt pufend. de jfure nat. et gent. L. v. C. x. % 10. dat een fchuldenaar boven zijn vermogen zoude* verbonden zijn: waarom de armoede duidelijk moet bewezen worden ansaldus de ansaldis de Commere.et mercat. Discus/ lxxvi. n. 21. j ./; f: * '' 1: ' Onze Scbrijvr geeft alhier op, aan. wie en om welke redenen dit middel geweigerd worde; waar van breeder bij Prof* voet n. 5. h. t* Maar kan iemand, die aan den Hoofd-fchout of Officier eene geld-boete fchuldig is, door boedel-afftand devoldoeningeontgaan? De Praefident bijnkershoek is niet van die gedachten; niet tegenftaande dit bij het Gerechte van geervliet en bij het Hof van holland alzoo is verftaan £>uaest. jur. priv, L. 1 r. C. xn. In frankrijk is meer dan eens geoordeeld, dat boedelafftand iemand, die in eene geld boete is verwezen, niet van gevangenisfe kan bevrijden imbert. In/?, for. Lib. ïv. pag. 709, Schoon dit niet op de borgen ziet van der muelen ter aangehaalde plaats n. 22, Doch in burgerlijke of civile zaken kan dit middel den borgen niet baaten % 4. iJ- Jiit.  7.-20 A.1NTEEKE (N INGEN y?sf>. de Replic* (L,.IV. T. XIV.) én aldaar vinniüs.; .en dit, zegt pufend. ter aangehaalde plaats % ïo.is aller-* redelijkst. . > . . ... 4m:hbUm liÜ tot .Vco*\\S .tawrcr*v «fefc «w';.^ jv. 19. De Aanteekeninge van onzen Schrijver, alhier lijdt geen twijffél: want de boedel-afftand vernietigt, de fchuld zelve .niet» maar bevrijdt den.fchuldenaar alleen van de gevangenisfe; die te recht tot voldoeninge van het te kort komende kan worden aangefprooken, zoo dra hij tot beteren ftaat zal gekomen zijn, echter is dit met die bepaalinge te verftaan, die wij % 4. ». 11.hebben opgegeven. Maar op zulke plaatfen van hol la n d, alwaar bet doen van boedel-afftand met zekere verachtelijke plechtigheden vergezeld gaat, is de fchuldenaar in eens van alles volkomen af voet », 81 .h» t* Zulke bijzonderheden zijn noch hedendaags te leiden en Rotterdam in gebruik, alwaar die genen, die boedel-afftand verzoeken, dagelijks drie dagen achter den anderen in hunne onderkkêren op een' fteen daar toe gemaakt voor het Stadhuis ten toon moeten ftaan, daar door te kennen geevende dat zij brieven van cesfie gebruiken van leeuwen in zijne Aanteekeningen over peckius de Jure fist, p, ïv. ». 2. Vers. Mogen geen enz. en dit moet ingevolge de begeerte van Hertog ph-ilip van den 30 Julij 1501 gefchieden, fchoon dit verzoek reeds geinterineerd ware Holl. Konfult* .vi. Deel Kons* ccvil £/. 755. Echter is in déze verachtelijke plechtigheid weinig redelijkheids, want dit voorrecht wordt, zoo als uit de voortge % bleek, niet vergund aan zulken, die hunne; goederenverlpild hebben, maar alleen aan hun, die kunnen aantoonen dezelven door weder-fpoed te hebben verlooren; het welk door ansaldus nader worde aangetoond boven aangehaaldDise, lxxv» n» 3. Niet te min heeft  III. BOEK LI. D E E L. §, <5.n. 19. 72t feeeft Jh frankrijk bij het doen van boedel afftand altijd deze verachtelijke plechtigheid, aldaar genaamde bonnet verd plaats, zonder dat dit den fchuldenaar van eene verdere betaalinge bevrijdt desinart Collect. des Decis. nouv. Tom. 1. Vocab. Cesfion des biens kersteman Akadem. der jonge Prakt, bl. 423, nicol. de passeribus de Priv./cript. Lib. 111, xxxiv. pag. 300. n. 17. en verv. Het is zoo klaar niet, of de uitvoeringe van een vonnis, het welk in kracht van gewijsde is gegaan, door boedelafftand kan geftuit worden. , Dit is bij het Hof, fchoon niet met eenpaarigheid van (temmen, alzoo begrepen neostad. Decis. Cur. Holl. lui. zelfs of fchoon de verwezene ter voldoeninge aan het zelve reeds in gijzelinge gebracht ware; mits daadlijk vertoornde, dat hij zijne goederen door ongelukken verlooren hebbe van der muelen ter gezegde plaats n, 20, Doch federt het Plakaat van Keizer karel van den 26 Mei 1544 is het zeer moeielijk geworden om deze vergunninge te verkrijgen, fchoon dit daar en tegen ingevolge het befchreven recht zeer gemaklijk is' voet de Cesfn. 3, (L. XLII. T. lil.) Iemand, fchoon eens het voorrecht van boedel-afftand hebbende gebruikt, mag.het:zelve andermaal verzoeken, en daar op wederom doen dagvaarden alle in-fchulders, zoo wel die bij het doen van den eerften afftand volgens plaatfe. lijk gebruik niet zijn gedag yaard.a als dezulken, die eerst naderhand in-fchulders zijn geworden-voet h. t. hetzelfde nummer. . --. .'.■ .§'£^M^mmu^ N. ,2j. Bij ons worden de brieven van refpijt verzocht bij deaHoogen Kaadi en debiisven.Vijn/ir.duktie-bijxlen Hove van ho.Lland; waar in, zop als de groot alhier st, 24> zegt, het raeerer deel der: in-fchulders moet bewilli'. Xxxx gen,  72i AANTEEKENINGEN gen, eer dezelven kunnen geftadetofgeinterineerd worden i ook'wordt daar toe vereifcht een goede borg Manier -van proced* Tit. vi. Kap. 111. ia het begin. ■ Onder de Rechts-geleerden wordt getwist, of iemand, die brieven van induktie vraagt, met eene borgftellinge op der eede (kautie juratoir) al of niet kan volftaan; en den 27 Jan* 1Ó73 is geoordeeld,'dat deze kautie niet voldoende » is, Oorlog der Advokaaten Cas. xliii. In het breede is dit gefchil behandeld door middellant in zijne Aanteekeningen over v romans de F oro competent i 1. Boek % 24. waar in bij die geenen, die zoo voor als tegen de kautie juratoir zijn, aan de hand geeft, en tegen den anderen in flag-orde fielt; dan wanneer men die allen fiaauwkeurig zal hebben befchouwd, zal men mogelijk noch meer' twijffelen dan te voren. Ik zou hier der algemeene onderfcheidinge plaats geeven, en dit aan het onzijdig oordeel van den rechter overlaaten; daar en boven zou ik onderzoeken , hoe en in wat voegen hij tot dit ongeluk gekomen ware volgens het xxx At tik. van het Plakaat van Keizer kar el van den 19 Mei 1744 n. 19» reeds aangehaald, en te vinden in het Groot Plakaatb. 1. Deel bl* 322. Ik weet wel, dat in de twee volgende Artikalenv&n borg-tocht gefproken wordt, maar die Artikulen fpreeken zonder bepaalinge van het foort van borg-tocht, in het algemeen, waar door dus 20 :> wel eene-verzekeringe onder eede als door borgen (kautie juratoir als fidejusfoirj kan verftaan worden volgens den zeer bekenden regul in réchten, daar de wet niet onderfcheidt, moeten wij ook niet onderfcheiden. Ik weet mede wel, dat in de manier van procedeeren ter aangehaalde plaats eene verzekeringe door goede panden (reëele kautie) gevorderd wordt: dan dit is niet aanneemelijk, om dat de reden zelfs, die daar gegeven wordt, dit wederleg'', want men zegt ha waarheid: iemand, die zoodanige borg kan ftellen, kan ook gemeenlijk  1M. BOEK LT. DEEL. §. 8. $ 25. 723 lijk de uitvoeringe • van het gewijsde (de exekutie) ftremmen; dus .het van zelfs fpreekt, dat het Plakaat niet van reëele kautie te verftaan is, want als dan zoude \mPlakaat zig zelfs nutteloos maaken.. Tegen welke fchuld-eisfchers nu deze refpijt-brieven verleend of .geweigerd worden Zie maestert. pag, 5*. Die eens brieven van induktie verkreegen heeft, kan dezelven na het omkomen van dien tijd in dezelfde zake niet meer vraagen, maar wel brieven van refpijt of atterminatie voet de Cesf. bon. n. 20. (L. XLII. T. III.) welken in de oostenrijksche Nederlanden gewoonlijk voor fes maanden verleend worden Precis du droit Belg.pag.191. Een fchuldenaar, die zig fchuil houdt of voortvluchtig is, moet, indien hij met zijne fchuld-eisfchers eene overkomst wil maaken, vrij geleide (fureté de corps) bijtte Jfcraten vraagen, ten einde buiten vreeze van gevangenisfe ter plaats der onderhandelinge te kunnen komen voet n.21. h. t. Dit middel isjzeer onderfcheiden van de brieven van refpijt: want gemeenlijk duurt dit vrij geleide I. niet langer dan een jaar, II. neemt niet weg, dat de fchuldenaar intusfchen mag betrokken worden, 111. daar toe is geen borg of interinement noodig; en fchoon de grond van het verzoek niet na waarheid was opgegeven, mogen evenwel des fchuldenaars goederen inmiddels niet in beflag genomen worden maestert. Illustr. jufL mater. Tract. pag. 53; In Gelderland weet men van geene brieven van refpijt of van cesfie van zurck Cod, Bat. bl. 1065. n. 7. kersteman Akad. der jonge Praktif. Kap. xxxi. bl. 410. alwaar hij een Plakaat der Staaten van Gelderland van den 12. Maart 16*64 bijbrengt. Xxxx 2 Her-  724 AANTEEKENINGE N; III BOEK LIL DEEL, §. i. Herfiellilig uit verkorting over de helft ] Dit ftuk over' de herftellinge uit hoofde van ongemeene fchade heeft de groot reeds met den vinger aangeroerd in het m.Boek xix. Deel n. 53. en xxx. Deel % 24. n. 53. waar van hij de natuur en billijkheid alhier breeder opfpoort, en uitvoeriger aanwijst de Jure B. et P. L 11. C. xi. 0. 1. en 2, alwaar hij in dezer voegen "redeneert „ In alle han„ delingen, die in ruilingen beftaart , mo_3t mennaauwkeu- rig letten op de gelijkheid, want dit wordt bij iedere over,, komst, bedongen, of behoorde bedongen te zijn geweest, „ waarom elk een, het gene hij te veel heeft genoten, moet „ontnomen, en het gene hij te weinig heeft genoten, goed gedaan worden," waar bijgevoegd kan worden pufend. 'de Jure nat. et gent. Lib. v. Cap. 111. % 3. Hier uit volgt, dat kooper en verkooper billijker wijze over eenen kam, zoo als men zegt, moeten gefchorén wor« den ,* niettegenftaande in de 2. ivet Cod. de Rescind.vendit. (L. IV. T. XL1V.) alleen van den verkooper wordt gewaagd; of fchoon 'er fterker redenen zijn, om den kooper dan om den verkooper te hulp te komen voet 'de Jiésc. vend. n. 5. (L. XV111. T. V.) om dat men moet vooronderftellen, dat een ieder beter de waarde van zijn eigen dan van eenes an> ders goed kent. Doch zoesius ad hunc. titulum n. 5. ftaat in een ander begrip, en wil, dat van den verkooper alleen om deze redenen wordt gefproken , om dat de behoeftigheid den. verkooper fomtijds verplicht zijn goed beneden de waarde te verkoopen; echter wil bij dit voorrecht den kooper niet onthouden, om dat de oorzake der herftellinge in eene ongemeene benadeelinge gelegen is, welke zoo wel den kooper als den verkooper kan ie beurt vallen. Hoe dit ook  III. fi'OEK Lil. DEEL § i. *Sf ook zij:'Koning salomo verfoei"dekunftenarijenderkoo• pers in zijn Spreuk-boek Kap. xx. Vers. 14. en volgens het ge. Zegde van chrijsostomus begaat ieder menfeh, die iets beneden de waarde koopt van iemand, die dit uit armoede moet verkoopen, een diefftal noest Algemeen Staat s-recht n. Boek x 1 i. Hoofd-ftuk $ 11. n. 2. Te recht derhalven ziet dit uit den aart dezer zaken, die met eikanderen in één verband ftaan, ook op den kooper« fchoon abr. de pape over de Holl, Konfult. 11. Deel bl. 130. niet van die gedachten isé Het is volkomen zeker, dat ingevolge het recht der natuur het zelfde plaats vindt, hoe gering de fchade ook moge wezen barbeirac Discours fur la permisf. des loix. pag. 46T. Doe hier bij de re al Tom. 1v.pag.388. En in de vierfchaar van hetgewisfe, zegt parladorius, moet een ieder, die een' ander maar eénigfins, hoe weinig ook, benadeeld heeft, hem zijne fchade vergoeden fesqvic, Differ. xiri. § 2. n. 7. Op welken grond hij verhaalt, dat zeker iemand deze vrage deedt: waar zal dan het gemoed van een' Koopman blijven ? En dat de kooplieden van oude tijden valfche elle,-mate of gewichte gebruikt hebben, blijkt duidelijk uit hosea Kap. xu. vs.8. en ezechicl Kap. xxviin vs. 18. Die omtrent roerende goederen nadeel lijdt, kan daar tegen niet dan met zeer veel moeite herftellinge bekomen wam es. Resp. Cent. iii. Cons. xxxvu. uitgenomen wanneer de goederen van groote waarde zijn, na het gevoelen van Prof» voet n. 12. h. t. Dan onze Schrijver heeft met reden dit recht zonder onderfcheid ook in roerende goederen toegelaaten, zoo als blijkt, dewijl hij num, 6. zegt en over zulks minderdan de helft aan waar hadt ontvangen, het gene men van geene vaste goederen kan zeggen. Deze herftellinge vindt in het geheel geen plaats, wanneer het nadeel voortkomt uit het verkoopen van ervenisfen, zoo als in frankje xxx 3 RIjK  ?26 AANTE.E K E N1NGRN ri]k is geoordeeld louct Notabl. Arrets Lettr. H.bl. 482. en "aldaar brode au. Doch de wet-geever heeft deze vrijheid zeer voorzichtig'befnoeit, om de geduurige pleit-gefchillen voor te komen, en, om deze verzoeken niet in het oneindige ten ondergang der burgerij te vermeenigvul* digen, de herftellinge veroorloft alleen, ingevalle het geleden nadeel genoegfaam groot is, en boven de helft der eigenlijke waarde van het goed bedraagt noest Algemeen Staat s-recht 11. Boek xn. Hoofdft. % 12. waar bij Prof', van der mar.ck noch deze reden voegt lnfl.jur.civ.pag. 168. om dat het nadeel, het welk iemand uit deze ongelijkheid lijdt, indien het gering is, allermoeilijkst te bewijzen is:, zelfs teekent carpzov. aan', dat iemand zeer veel moeite heeft om te kunnen bewijzen, dat hij boven de helft der waarde benadeeld is Resp. Elect. Lib. v. T. vu Resp. xn. Daar en boven, indien men eene overkomst konde verbreeken uit hoofde van allerhande foort van verkortinge in de waarde, zoude 'er bijna geen eene koop of verkoop kunnen ftand houden mijnsing. Cent. ïv. Obf.LXxiu.n.ult. indien dit zoo is, gaat het gevoelen van damhouder in het geheel niet aan, die wil, dat, om herftellinge te bekomen, niet volftrekt noodzakelijk is, dat het geleden nadeel meer dan eens zoo veel, als 'er voor gegeven is, bedraagt, maar dat het genoeg is, indien bij voorbeeld: een huis, het welk tien ponden waardig is, voor festien wordt verkocht; want tien pond is de gerechte waarde; zoo dat een huis voor festien pond verkogt zijnde, boven de helft der waarde is verkogt Prakt. civ. Kap. xlviii. n. 8. bl. 59. als mede thuldenus in zijne Aanteekeningen aldaar Lit. N. Van dit gevoelen is ook Prof', voet h.t.n. 5. Zie hier zijne redeneeringe: Daar iemand, die zijn goed, tien Dukaaten waardig zijnde, voor minder dan vijf Dukaaten verkoopt, herftellinge kan bekomen, waarom zoude dit den kooper, uit den aart der in verband ftaandezaken, ook  III BOEK Lil. DEEL. § r. 727 ook niet vrijftaan, wanneer hij voor iets, dat eigenlijk tien dukaaten waardig is,boven de vijftien dukaaten heeft befteed ? Doch deze redeneeringe is, zoo het mij voorkomt, van weinig klems, nadien de meetkundige evenredigheid (geometrifche proportie) volkomen dezelfde is tusfchen een' verkooper, die eenig goed, tien of negen dukaaten waardig zijnde, voor vier dukaaten verkoopt, en tusfchen een'kooper, die iets, het gene vier dukaaten waardig is, voot negen koopt, of voor de waarde van tien dukaaten een en twintig geeft, in welk geval beiden boven de helft benadeeld zijn. Ook is lauterbach ». 10. b. t. van dit gevoelen, „ ter verkrijginge van „ herftellinge, zegt hij, wordt vereifcht, dat de verkooper ii het goed, hetwelk iooo guldens waardig is, voor 400 gul„ dens heeft verkocht, of dat de kooper voor iets, het ge», ne flechts de waarde van 400 guldens heeft, 1000 guldens heeft betaald". Schoon in wurtemberg, zoo als bij aan het einde van dat nummer fchrijft, herftellinge bekomen wordt, wanneer de fchade meer dan een derde deel bedraagt. Bij het Hef van Vlaanderen is ten jaare 1Ó99 een' erfgenaam herftellinge tegen zijne mede erfgenaamen gegund, mits hij aantoonde, dat hij bij de boedel-fcheidinge een vierde was verkort; doch dit lijdt wederom eene uitzonderinge, wanneer de aankavelinge bij blinde lootinge is gefchied Precis du droit Belg. pag. 211. ten zij de lootinge br» misvamnge ongelijk ware gefchied, en die misvattinge naderhand wierdt ontdekt brunnem. adh.l.n. 10. Doch niemand kan herftellinge bekomen, wanneer hij bij eenigen handel fchade lijdt, die uit eene foort van loterij of wisfelvalligheid beftaat, waar van de uitkomst tijde der getroffene overkomst alleronzekerst was voet W 15. b. t. van leeuwen R. H. R. ïv. Boek xx. ut Vers. Doch /laat te letten en ansaldus Dg ansaldis de Commere. et mercat. Discusf. xcix. m 1 ?. Ook heeft gemeenlijk geene  728 AANTEEKENINGEN ne: herftellinge plaats in lijf-renten Disc. lx, n. 12. Hier van zondert brunneman ter gezegde plaats n. 9. uit alle handelingen- van koopen en verkoopen, die alleen in eene zekere hope beftaan, en op avontuur gefchieden ; bij voorbeeld: wanneer iemand bij den koop of verkofap van een' aanftaanden vifch-vangst, waar toe het net reeds is uitgeworpen, boven de helft is benadeeld. Onze Schrijver heeft n. u>. zoo alsmede stockmans Decis. Br abt cxxvni. n» 1. dit middel van herftellinge om de billijkheid ook tot allerhande foort van andere handelingen uitgebreid. Het zelfde recht heeft ook een erf-pachtheer, indien hij grovelijk (enorm) benadeeld is Holl, Konfult» iv. Deel Kons. clxix. bl» 280Y het gene zig echter niet uitftrekt tot een' vennoot voet Projbc. n, 8.(Lib,XVII.T.h) Ook wordt herftellinge ieder een vergund, die bij het doen van ruilinge of in betaalinge geeven van eenige goederen nadeel heeft geleden brunnem. ad h, l. n, 8. doe hier bij voet zoo even aangehaald n. 5. en 13, dje dit ook tot dadingen (transaktien) overbrengt n. 8. zoo als alzoo reeds den 17 Aug. ióiq" te Rotterdam door onzen Schrijver is geadvifeerd Holl, Konfult, in. Deel C, ccctv, n. 2.bl. 54 Echter zijn niet alle de Rechts-geleerden van dit gevoelen, zoo als blijkt uit het gene bij groenewegen is aangehaald: waar onder behoort alci atus, die m^Cod. ad.leg. 13.de Transact. Tom, ui. pag, 26^ wil, dat iemand, die eene transaktie heeft aangegaan, geene herftellinge kan bekomen; fchoon hij daar-bij vierdubbeid benadeeld was uech. Dis■firt.--et Decis. posth. pag. 231. Echter is onzes Schrijvers gevoelen gevolgd te nijmegen den .23 Maart 1Ó82. Neder l. Advijsb.. D, 111 Kons. ccv. bl. 505. p'ers. Nochtans en te ut recht den 20. Dec. 10Ó3. Utr. Korfult, 1, Deel Kons» cxxxvni. n. 24. bl. 533. Doch te arnhem is hei tegendeel verftaan den 10 Aug. 1049 Nederl. Advijsb. 111. D. Kons. cxuv. ó/. 404 J^erH Nochthans. bij herzie- ninge  m BOEK LIL DEEL § i. 729 flinge (revifie) daar en tegen is door de Staaten van den lande te utrecht met vernietiginge van bet gewijsde van den Hove aldaar* volgens het gevoelen van de groot, den 5 Mei 1Ó09 geoordeeld Utr. Konfult. m. 'Deel Kons. cxxix. Van de zulken wederom, die van een tegengefteld gevoelen zijn, geeft Prof. voet eene geheele lijst op de Tranfact. n. 24. (L. II. T. XV.) en hier omtrent handelt goswinus van esbach in het breede in zijne Aanteekeningen over carpzov. Jurisprud. for. P. ir. Confl. xxxiv. Defin. 1. alwaar hij aanteekent , dat hier tegen in het Keur-Vorftendom s a x e n , uit hoofde der uitdrukkelijke vergunninge van Keur-Vorst august herftellinge wordt toegelaaten. Ook geeft spei. 'delius verfcheidene fchrijvers aan de hand, die hier voor en tegen gefchreven hebben Sijlloge quaest.jurid. Vol. 11. Lit. T. pag. 119$. Zie ook bugnijon des loix abrog. pag. 394. Echter kan iemand, die bij de dadinge of transaktie een allergrofst nadeel lijdt, welke met bedrog wordt gelijk gefield , daar tegen herfteld worden Precis du droit Belg. pag. 196 hetwelk nader wordt bevestigd door een gewijsde van den Grooten Baad tz mechelen van den 22 Sept. 1702 du laurij la Jurisprud. des Pa ijs-Bas Autrich. Tom. 1. Arrêt xcr. Paë* 3^3- Maar stock mans oordeelt zulk een nadeel niet genoeg, zoo lang 'er van argelist niet bijkr.LVcis. Brabant. cxxxvii. Doe hier bij een gewijsde van het Hof te Brussel van den 31 Julij 1708 Graaf van wijnants Decis. Brabant, lxx pag. 167. waar uit derhalven volgt, dat 'er meer op het bedrog dan op het nadeel wordt gelet \ zoo dat, zoo dra 'er bedrog bij een' der handelende perfoonen wordt bewezen, of fchoon men daar door beneden de helft; verkort is, de handelinge niet uit de bovengemelde/.2. maar uit hoofde van bedrog altijd kan worden vernietigd Thomas, Jurisprud. divin. Lib. 11. Cap. xi. % 10 en uaest. lxvi. n. 20. En valascus merkt aan, dat alle handelingen, waar bij dehandelaars uitermaaten benadeeld zijn , altijd kunnen vernietigd worden „ fchoon zij van alle nadeel, die zij daar bij zouden komen te lijden, afftand gedaan hadden Decis. et confult. Tom 11. Cons. cxxx. n. 23. Zulk een afftand of renunciatie kan, volgens het advijs der Utrechtfche Rechts-geleerden, der vrouwen , den land-lieden of minderjaarigen niet fchaaden Utr.' Konfult. 1 Deel Kons. xli. n. 11. bl. 342. Dit zij, zoo het wil, het komt mij voor, dat brunnen é m a n ad h. I. n. 9. te recht aanmerkt, dat in dadinge herftellinge mede behoort plaats te hebben, en dat hier omtrent meer op de billijkheid, dan wel op de fcherpheid van rechten moet gelet worden, en boven in mijne Aanteekeningen over het 111. Rock ïv. Deel % 7. n. 13. hebbe ik uit carpzov. Jurisprud. for. P. 1. Const. xxvi. Def xx. n. 3. aangemerkt, dat eene dadinge niet vernietigd wordt ter oorzake van eenige naderhand ontdekte bewijzen, zoo als mede aldaar in de volgende 8, $ n. 15. door onzen Schrijver, en bij groenewegen aldaar, wordt geleerd. Echter heeft het Hof van utrecht den 18 maart 1 J92 iemand ten vollen in zijn geheel herfteld, die uit hoofde eener aangegaane dadimge reeds hadt voldaan, zelfs na dat de tijd van verjaaringe verloopen-was van dermuelen Aanteekeningen over de Ordonnantie van den Hove van utrecht § 44. bl. 178. Sommigen twijffèlen, of iemand, die flechts in één deel of Artikul is benadeeld, vernis-  III BOEK LIL DEEL. § i. 72x nietiginge van de geheele dadinge kan vraagen ansald. ter aangehaalde plaati Disc. xcix. «. 23 24 en 26. Dit recht wordt ook aan een' landman niet geweigerd, die geduurende zijne pacht, in het geheel geene vruchten heeft kunnen inzamelen, of ten minlten niet-zoo'veel, als de helft zijner pacht, na aftrek der gemaakte kosten, bedraagt. Weke uitzonderingen hier omtrent plaats vinden, hebbe ik boven in het 111. Boek xix. Deel n. .^. .aangeteekend. Dit de regulmatigheid van het recht wordt dit ook aan pachters vergund, mits zij hunne boeken met eede fterken- Holh Konfult. 111. Deel Kons. cv. n. 1. bl. 349, Zie hier van in het breede Fr of, voet 'de Publ. etvectig.n.j. (L. XXXIX. T. IV.) Doch volgens Plakaat, van Hunne Hoog Mogenden van den 6 Febr. 1716" Art.Xxm. wordt dit den land-lieden niet vergund, dan alleen ingevalle vaneen' vijandelijken inval Groot Plakaatb. v. Deel bl. 134}. waar mede kan vergeleken worden dat der Staaten van holland, waar van wij boven gewaagden 11. Boek xlv. Deel § 6. Maar heeft herftellinge ook plaats tegen openbaare opveïlingen, die op rechtelijk bevel (bij Dekreet)gefchieden ? de groot denkt neen n. 11. doch faber denkt ja Lib.iv. Tit. xxx. Defin. xxiv. en vervolg, zoo als dit laast alzoo bij het Hof van Vlaanderen is verftaan ^/z jaare 167 < Precis du Droit Belg. pag. 202. als mede in friesland s a n d e Dec. Fris. Lib. 111. Tit. 1 v. Def. xn. Schoon dit geene betrekkmge heeft tot de vruchten volgens een gewijsde van den Raad van savoijen ten jaare 159 j zoo als faber Defin. xxvi aanmerkt ; echter is door de Holl. Rechts-geleerden. even als de groot alhier zegt,geadvifeerd,dat tegen • openlijke opveihngen geene herftellinge wordt gegund Holl. Konfult. iv. Deel Kons. cxux.bl. 2^0. stockmans Decis. Brabant, exiv. Het tegendeel wederom is geadvifeerd in de Utr. Konfult. 11. Deel Kons. xxv. n. 4, en verv. en wordt 1 Yyyy 2 ge-  732 AANTEEKENINGEN geleerd bij carpzov. Jurisprud. for. P. i. Const. xxxrij Defin. LVin. n.<. en 1 x.DeelK ons. xxxiv. Def xm.. Voorts moet ik met onzen Schrijver n. 2. aanmerken, dat een verkooper, die boven de helft benadeeld is, de keuze heeft, om, na de vemietiginge der handelinge, van den kooper zijn goed, of wel vergoedinge van het te kort komende te eisfehen ; welk recht insgelijks om de gelijkheid der redenen aan den befchadigden kooper wordt vergund brunnem. ad h. I. n. 1. en 2. v a n leeu wen E. H. R. ïv. Boek xx. Deel n. 5. Vers. Niet dat daar door. Doch deze keuze heeft de kooper niet, wanneer de fchade zoo uitermaaten zwaar is, dat de verkooper niet alleen boven de helft, maar zelfs meer dan twee vierden is benadeeld, maar is ▼erplicht het goed bepaaldlijk te rug te geeven; om reden , dat alle handelingen, waar toe eenig bedrog aanleidinge heeft gegeven, of waaromtrent naderhand bedrieg, lijk is gehandeld, van zelve nietig zijn radelandt Decis. Cur. Traject, civ. n. 3. zoo als zulks in" s a x en twee maaien alzoo is gewezen carpzov. Jurisprud. for. P. i.' Const. 11. Defin. yin. n. 7. het welk wij ook met onzen Schrijver breeder hebben getoond in het voorgaand, xlvii U Deel % 7. n. i Zie Leen-mah. < van het wettig erfdeel, Of, en in welken gevalle plaats hebbe, Zie Erf-dtel. -—■ (In het ftuk van) eenes ervenisfe of maakinge moet de meeninge van den overledenen worden gevolgd 244> 2,-ïi,. 252 en 373' * heeft in g'e l d h r l a n!d noch onder de erfgenaamen . noch orïder - de inaaking-beurers plaats 25a W Het aandeel van een'der erfgenaamen vervallende komt op de anderen, die de ervenisfe aanvaarden 268 2.69 en 273. ■ Erfgenaamen uit de e'ene linie ontbreekende,- Of aan de andere linie kome 284, 28-5 en 299 Of, en wanneer een' tochter toekome ' 321 komt een' erf-pachter toe' - 323 'van een Leen, Of tot de vruchten, of het gevolgvan het zelve behoore. ai . 358 Aanwerp, Zie Aanwas. Abolitie, Zie Misdaad. Abfentic, Zie Afwezenheid. Accres, Zie Akkres. Achteloosheid, Zie Onachtzaamheid, Achter-kenen, Voor wien verleden , bezwaard of vervreemd moeten worden 137, 344 0*11401 ■ Onder welke bepaalingen daar van bij uiterften wille door den Leen-man kan worden befchikt 197^x98 Een tochter geniet van dezelven de Heer-gewaden jij '■— Wat ten aanzien der naastinge hulk ftuk Dlaats hebbe, Zie Naastinge. Aditie van Ervenisfe > Zie Ervenisfe.  B L. A D - W IJ 7 E' R f Adminiftratie > Zie Beivind. Admiraalschap is bij ons genoegfaam onbekend; en wat tegenwoordig plaats hebbe $6i en Adnotatie, Zie Aanteekeninge. Adoptie, Zie- Aanneeminge tot Kinderen. Advokaat, Zie Rechts-Voorfpraak. Aesdoms-recht, Zie Erf-opvolginge bij verjierf. Affiniteit, Zie Zwagerschap. Afgezant is door Hunne Hoog Mogenden h.etaameemen\ati gefchenken verboden " ^ Afkondiginge eener wet, Of noodzakelfk zij, en of dezelve iemand daadlijk daar na verbinde,' Zie Wet. " ' 9f bij het invoeren eéner Kostume of Statut noodig zit, Zie Kojlume en Statut. *1 van een verbod van vervreemdinge door de vrouwe bij huwelijks voorwaarde gedaan, waar in noodzakelijk zij • ~ — /an een verbod van beheeringe aan den man itaande huwelijk, Waarom noodig zij Wanneer,en in hoe verre een recdcr of koopman met den afftand van zijn aandeel in fchip cn goederen kan volftaan 409, 410, 411 w. 44, 671 en 67a 1 van een' flaaf of bec^t, Waarom een'eigenaar van verdere fchade bevrijde 409 _ van het Vellejaans Raads-befluit ,ZicVvor-echts-gunninge. . van dc voorrechts-gunningc der Autbentka Si qua muiier, Zie Voorrechts-gunninge ' . van het verzet, van niet aangeteldcn gelde, Van 'welke"kracht'zij' 454 > 455 en 461 —1— van eene tockomftigc ervenisfe, Of kan bedongen worden 502 en 503 . . van wetten-omtrent verzekeringen, Of beftaanbaar of geoorlofd zij, Zie Verzekeringe. . -kan door een' ieder gemeenlijk worden gedaan vandie voorrechten, die ten zijnen voordeele zijn ingevoerd 571 , Of één der handelaarcn tegen wille van den ander van dc handelinge, zoo lang dezelve in haar gc■ heel is, bij ons moge afwijken 606 . (Boedef)^) : Bij wién door een' fchuldenaar moe- teword.cn verzocht. Hoc,en wanneer, bekomen worde 713 , a pi! } tot ftadinge of. interinement van zulk - een- verzoek is eene dagvaardinge genoeg 714 _ P ) Of den verzoeker van de gevangenisfe bevrijde, én- tegen de ftadinge beroep worde gegund 7'7 en 72» (—:—) welke het gevolg der verzochte ftadinge zij', cn of daar van kan worden beroepen 717 ^ r ) Welke, goederen in zig begrijpe 718 . a — C - j Of dezelve'den verzoeker eerloos maakó ibid: - ( '-) Of > en in hoe verre de verzoeker zijn' perfoon doe verliezen ibid. Ah  B L A D - W IJ Z E R j Afftand (Boedel-) is een beweenenswaardig middel' ^fo■ ( ) Aan wien en om welke redenen dezelve worde g. weigerd jhid. • 11 1 C ) Of van de voldoeninge van geld-boete of gcvangenisfe bevrijde . jhid,- C ) 0f de borgen bevrijde ' ibid. en 720' — C ) 0f- de fchuldenaar van de geheele fchuld in het vervolg ontflaa 730 en 721 ( ) Of de uitvoeringe van een gewijsde kan fluiten ?2I ■-■ C ) Of ten tweedenmaale kan worden ver- z°cbt „ . . ' ibid. C ) js m Gelderland onbekend 7-* van heritellinge in het geheel, Aan wie niet kan fchaaden Afvraaginge Waarom in hoon door beampt-fchrijver en getuigen moete gefchieden , Zie Hoon. Afwezenheid van den man, Of, en wanneer de vrouwe ten tweeden huwelijk toelaate i8 en 2g (Langduurige) der vrouwe is een ftil vermoeden van overfpel „0 van een' der verloofden, Wanneer den verlaa- tenen vrijheid geeve om een ander huwelijk aan te gaan ibid —— Wanneer, en onder welke bepaalingen aan de naaste magen recht geeve om den boedel van den afwezenden te deden -,0 en Sa Zie voorts Uitlandigbeid. • Afwijkend verzet, Zie Verzet. Akceptatie van Wisfel-brieven, Zie Wisfel-brief Akkoord, Zie Verbintenisfe. Akkres, Zie Aanwas. — Aktie, Zie Aanfprake. Aaaaa ^m  8 BLAD-W IJ ZE R. Bladi, AUenatie, Zie Vervreemding». Alimentatie, Zie Onderhoud. AUuvio, Zie Aanfpoelinge. Ambaéts - Heeren (Welke) duiven-hokken mogen zetten u&. , (Tegen de) in zeeland loopt de verjaaringe van 40. jaaren X45 ——, — Of, en wanneer het recht van aanwen? tockome 157 en- ij$ ■ ■ ■—. Of recht van naastinge hebben $g& en 533 Ambacbts»man Welk recht op het aan hem toevertrouwd goed hebbe > 391 Ambasfadeurs, Zie Afgezant. Annotatie, Zie Aanteekeninge. Annullatie des huwelijks, Zie Echt-vernietiginge, t Appél, Zie Beroep. Arbiters, Zie Scbeids-lieden'. Argelist, Zie Bedrog. ^5rr«f, Zie Hand-oplegginge. Asfur-odeur, Zie Verzekeraar. Asfurantie, Zie Verzekeringe. Asfurantie-kamer, Zie Verzekeringe. 'Atterminatie, Zie Betaalinge. Avarij Naams oorfprong, Waar te vinden 593  B L A D - W IJ Z E R, 9 Avarij grosfe Wie over derzelver benaaminge hebben ge-^*' fchreven ibidm worde verdeeld in Avarij grosfe en Avarij kommun ibid. ■ Wie in beide deze iborten moeren draagen ■ ibid. < Of huizen in de fchad^Van een nabuurig huis, dat ingevalle van brand wordt afgebroken, gehouden zij" 59, Wat mede ten aanzien van fchepen rechtens zij %j$ grosfe Wat daar onder al -of niet begrepen zij 59J—5S5 597 »• iï- vergel. bl. 562 n. 4. 599 n'. 20 kommun Wat daar toe al of niet behoore ' r97 Een ieder, die zijne verongelukte goederen redt, ' ' en dc door den vijand genomene goederen herovert, mag dezelven voor zig houden zonder in eenige Avarij te draagen 3$ en 50$ ■" " kommun Of de kosten daar in vallende ten iaste van den verzekeraar kunnen worden gebracht 597 ■ Wat omtrent het in zee werpen der goederen rech¬ tens zij, Zie Schipper Hoe de behoudene goederen daar in draagen 598 '4 en jc Hoe verre, en op welke wijze gereed geld daar in kome -5 — Of fchade, door het overlaadcn of onbehoorlijk Iaa- " den van een fchip of het onweder enz. veroorzaakt, in Avarij kome rg0 gaat over al het gene ten voordeele yan een fchip gel'chiedc ^ Of de fchade > een fchip wegens het niet bewijzen van eer-teekenen dooreen' ander toegebracht in Avarij kunnen gerekend worden JblS. gro.fe Welke daar in de vercischten zij, cn wat daar-omtrent gevorderd worde 6~5ö~ ' Of een fchipper het gered góed in bewaaringe moge houden, 'tot dat de.eigenaars hun aandeel ü'de Avarij hebben betaald #jgr * 1 1 Waar uk het recht .of aanfprake van fchaë-vcr'goedingc fprnitc, cn binnen welken tijd moéte - worden ingciteld of geinlt.mëerd ffld. en 601 Aaaaa 2 Bal-  iq B L A D - W IJ Z E R B/adz. B ]^ at Huw, Zie Hoofd-Schout gj Bank-breeker, Zie Schuldenaar. Bankiers Welk geloof derzelver boeken hebben 4^ ■■ bank-breekig wordende, Hoedanig voor de be- waargeevers worde gezorgd 467 Bastaarden, Zie Speet-kinderen. Beampt- Schrijver, Wat men omtrent de Klerken, die over het verlijden van Inftrumenten ftaan, hebbe in acht te neemen 204, , , fjoe in zijne bedieninge mocte wor¬ den aangemerkt 205 —'• '■—• Waarom iiï hoon door denzelvcn en getuigen afvraaginge moetc gefchieden, Zie Hoon Beding, Zie Verbintenisfe. Bedrog van minderjaarigen in het aanneemen eener voogdij , Hoe geboet Worde 64 en 56 ■ ■ Het recht komt de bedrogenen en niet de bedriegers te hulp 65 ,en 430 «.22 ■ ■ Of in het koopen .en verkoopen plaats moge hebben, en welk recht geeve 495 • 1 belet toeftemminge 513 en 5x3 Wanneer eene aanfprake ter dezer zake verjaar'e697 en'704. <- ■ Wanneer den bedrogenen recht van herftellinge geeve, en binnen welken tijd dit mocte worden verzocht 70a, 704, 729 en 73$ ——— Eene aanfpraake ter dezer zake maakt bij ons niemand eerloos 704. «- Of een Rechts-voorfpraak en taais-man den rechter moge misleiden of bedriegen 709 en 710 5e-  B L A D - V/ r] Z E R u Bedrog (Verzet-van) Wanneer tegen de uitvocringe van ' gewijsden kan worden bijgebracht ' -711 _ it :.n'^-'Ti."" aft «jfeW •'— Beesten mogen ^an ftrand of aan de duinen niet 'worden geweid xor Ot een eigenaar met den afftand van dezelven kan volftaan, en wat oudtijds plaats hadde 409, 4rs 669 en 670 »■ ...zijnde verkocht, Welke kosten bij derzelverleveringe mogen worden afgehouden 512 n. Beesten Bij welk Hand-vest tegen het dood-flaan van beesten, toe den akkerbouw gefchikt, gewaakt zij 659 Begravenis-kosten, Zie. Dood-fcbulden: BégunJHger van bank-brcekers, Hoe geftraft worde, ZieStraffe. —— van misdaaden, Zie Misdaad. Bebeeringe, Zie Bewind. Bekommer inge,. Zi j Hand-oplegginge.. BéJofte Wanneer verbinde " :'' 4J~ Zie voorts- Verbintennfe-. J Beneficie, Zie- Voorrechts-guniinge. Beneficie van Inventaris, Zie, Boedel-befchrijvinge. Beraad . Hoe lang ccn erfgenaam gegund worde 5240 Berg-tbon Wëk recht dc matroofen deswegens hebben 486 en 601 — Hoe bepaald worde 5.86 en 587 /Beroep (Hooger) Meererjaarigen mogen, de redenen, waarom de Ouders het huwelijk Weigeren, bij den Gerechte goedgekeurd zijnde , -daxir -van niet beroepen , doch wel de Ouders, indien hunne'redenen Biet voldoende geoordeeld worden 37 en 38 Aaaaa 3 Bs-  ï2 B l A d • W ij Z E R B&42. Beroep (Hooger) Of van eene verleende hand - vullinge valle 46. en 462 < (—;—) Welke de waarfchijnelijke reden zij dat de laagere rechters bij beroep mede gedagvaard worden 662 en 663 • ( } van gewijsden is dikwils noodzakelijk, doch wat daar van wel eens het gevolg zij 66^ - ( ) Vergelijkinge of kompenfatie voor een laagercn rechter zijnde verzuimd, Of bij den hod- — geren rechter kan worden bijgebracht 68 x • ( ) Of noodig zij van gewijsden, die uit zig zeiven nietig zijn, tegen de wetten aanloopen of op vallche befcheiden rusten 705, 706 en 70S ( ) en klaarihge of reformatie, Waar in on- derfcheiden 707 8 ( ^—)• Gewijsden kunnen onverminderd het zelve uitgeregd of ter exekutie gelegd worden ' ibid: ( ) zijnde verzuimd, Of daar tegen herftellinge worde verleend 711- Q } van een' opgelegde© eed,. Of geoorlofd zij 71% ' ( ) Of tegen- eene ftadinge of ïnterincment der brieven van boedel-afftand toegelaaten zij 717 Befcheiden van een' Beampt-fchrijver of Notaris gemaakt, Of kragtiger dan onderhandfehe zijn 399 ■ (Schriftelijke) Wanneer voor echt gehouden wor¬ den 457. na een bekomen vonnis zijnde ingewónnen, of bewezen wordende valsch te zijn, Of des wegens herftellinge kan bekomen worden 207 en 208 (valfche) bij een rechts-voorfpraak of taais-man gebruikt, wanneer hen aan valschhcid fchuldig maake 709 Beflag, Zie Hand-optegginge Befmcttctijke ziekte, Zie Ziekte Betaalingè 01, en wanneer door een* fchuldenaar vóót de bank-  B L A D-W IJ Z E K n , , ,. . Bladz, bank-breekinge. aan ieder derfchtrld-cisfcheren moge worden gedaan is5, Is? en 6?7 n> T Betaalinge Wanneer iemand verftaan worde in gebieke van betaalinge te zijn, Zie Waiubetaalinge. —*—— zijnde verzuimd, Of, cn wanneer een fchuldenaar daar tegen herftellinge kan bekomen 7i r—geen tijd zijnde bepaald, kan .ten allen tijde gevorderd worden m , 447 * rag en 505 ». c$ 1 (V erzet van niet gevolgde) Zie Betaalinge. ' • >——— Welke berekeninge bij het afleggen van geld, de. voldoeninge van huwelijks-goed, maakingen enz. moete gevolgd worden 473— 476, 477 en 508 n. on — Oe plaats der beloofde betaalinge wordt voor de- plaats der onderhandelinge gehouden 47-r en *o3 — van Wisfel-brieven, Zie IV isfel-brief. • Eene gedeeltelijke betaalinge der koop-penningen is niet genoeg . 5Il en 512 te onrecht zijnde gedaan, Wat des wegens rechtens zij, Zie Weder-cisfcbinge. —■ ■ derzelver omfchrijvinge Of een fchuldenaar met eene gedeeltelijke betaa- " linge kan volftaan 5-"* Geene plaats bepaald zijnde, Waar de betaalinge mocte gefchieden ö ^ Of door den: fchuldenaar ten huize van den fchuld-eisfcher en ter bepaalde plaats moete ge-. - fchieden tbiê en 616 ' 1— Oie laater betaalt.dan hij verplicht is, Waarin gehouden zij 6l6 ver„ gr — vóór. den verval-dag, Of, cn op welke wijze kan worden gedaan, en wat daar bij verder wordege- 2!rn'd ■ , , 6?6 en'677 »—1 Door wie kan gefchieden,,,en m>welke gevallen van die verbintenisfe bevrijde 677 *-— kan aan een' last-aanneemcr in het gemeen zon- ' V der uitdrukkelijken last gedaan worden ibid. cn 678 —7- Wat den fchuldenaar te doen ftaa indien des fchuld-eisfchers erfgenaamen ieder de yolle betaalinge vermeenen te kunnen vorderen 67 S Be-  ia B L A D - W IJ Z E Betaalinge mag aan .een' bezwaarden erfgenaam worden gedaan ibid. ■—— Of door iemand in ander foort van geld, dan hij fchuldig is, kan worden gedaan ibid. cn 679 < — in goud of zilver bij het gewicht zi nde bidon- '■ gen, hoe gefchieden kan 679 aan dienst-boden gedaan, Wanneer voor goed worde gehouden ibid. (Bij; kan een fchuldenaa' kiezen op welke fchuld hij dezelve wil doen, cn War in het onzekere worde vooroi dcifteld ibid n. 26, 31 en 32 1 Hoe bewezen worde 679 Wanneer vermenginge van fchuld tot betaalinge ftrekke ótio n. 6 en t In derzelver plaats komt vergelijkinge 68t • (Voor) wordt leesthige gehouden 684 (Uitftel van) zijnde gegeven, Of fchuld- vernieu- winge medebrenge 68$ ■ (————) Of een borg ran zijne borg-tocht ontflaa 686 .van Wisfels, Zie Wisfel-brief. 1 Bij wien de brieven van refpijt, en induktie verzocht, Hoe, en wanneer verkregen worden 7ai en 72a Hoedarige borg-tocht ter bekominge der .brieven van induktie worde vereifcht 722 en 723 . . of brieven van induktie, refpijt of atterminatie ten twecdenmaale kunnen worden gevraagd 723 -— waar in de brieven van refpijt en vrij geleide onderfcheiden zijn , ibid. In Gelderland zijn de brieven van refpijt onbekend ibi d. Of herftellinge tegen in betaalinge gegevene goederen worde gegund 738 Beteekenisfe van woorden, Zie Woorden Betrek,.Zie Aanleg. B,eve}-J'cbriften met de Roomfcht mbten nietinflemmende, Of  B L A D - W IJ Z E R; ,y Bladzf Of bij den letter zonder uitbreidinge moete worden gebleven , Zie Uitleggings. Bevrachters, Zie Kooplieden. Bewaar-aanneemer Waar in iemand, die ontkent ten tijde van brand enz. eenig goed in bewaaringe te hebben genomen, gehouden zij, zoo dra het tegendeel beweezen worde ^4 '■ Van denzelven eenig goed ontftolen zijnde, waar de dief ingevolge de Mojaïfche wetten gehouden ware ibid. *' Het bij hem bewaarde goed kan onder zijne handen door den fchuld-eisfcher van den bewaaraannemer worden aangehouden, en tot hoe lang ibid. en 465 Die het bewaarde goed gebruikt, ftaat hedendaags niet aan dieverij fchuldig 4 vi>>ur gisfiwro 61 van huwelijkfche voorwaarde, Op welke wijze kan gefchieden , Zie Huicclijb voorwaarde. Dc aanteekeninge der oudoren bewijst, hoe veel de kinderen genooten hebben 288 . — van erf-pacht-recht, Waar in gelegen zij 324 en 368 . van cijns recht, Waar in gelegen zij '368 — a priori, Waar in bellaa 408 1 Wat nopens het bewijs van het verzet van niet aangetelden gelde en niet gevolgde betaalinge rechtens zij 4^3, 454, 4^5, 4,-s6, 457 en 604 dat eenig pand bij toeval of ongeluk van brand enz. is verlooren, Door wien moete gefchieden 468 en 469 dat de handelinge van koop of verkoop niet is voldaan, Door wien moete gefchieden 509 ■ Op wien aankome, indien de handelinge van koop of verkoop wordt ontkend ibid. < Wie de waarde van het verzekerd goed moete be¬ wijzen en of eene verklaaringe onder eede genoeg zij 574 " Te onrecht betaalde penningen wordende te rug gevorderd, Wie die betaalinge mocte bewijzen en welke gisfingen voor bewijs worden aangenomen 604 (Welk) in nood-weer tegen een' nacht-dief ge- noegfaam zij en als zoodanig worde aargenomen f532 en 633 Be-  B L A D-W IJ Z E R. ïy Bewijs ontbreekende, Of en in hoe verre de hoon in dee-^' linge van eede kan worden gefield 5-4 van betaalinge, Hoe gefchiedc 67a van fchuld-vernieuwinge, Waar in beftaa 684 en 68c * Of tot bet aanbieden van een' eed gevorderd wor¬ de, Zie Eed. ■ van verkortinge boven de helft is zeer moeielijk 726 Bezettinge, Zie Hand-oplegginge Bezit (Buiten) mag volgens verfcheidene Hand-vesten niemand o overwonnen gefteld worden I0j Hoe veelerhande rechts-middelen 'er zijn, om in het bezit te worden gehandhaafd, en Wat toe ieder derzelven worde verencht JOy en lï9 Wat 'er tot/een verzoek, om in het beziteenerervenisfe te worden gefteld, vereifcht, Hoe, en aan ■ wie gegund worde Iio cn 242-^244 ter goede of tqr kwaade trouwe, Of, en waarin ten •aanzien van gedaane onkosten onderfcheiden zij i20, , 121 > ÏSS. en 246 ter goede en kwaade trouwe, Waar in ten aanzien van geftolen goed onderfchejden , en wat daar omtrent rechtens zij 1 at, .23 en 472 i ter goede of ter kwaade trouwe, Waar in ten aanzien der vruchten, alsmede in opzichte eener nalaatenfehap, beftaa, Zie Vruchten. ter goede en kwaade trouwe, Of na begonnene rechts- vorderinge in aanmerkinge kome 143 vergel. met bl141 '■' ter goede trouwe, Of en wanneer jn verjaaringe' worde oevorderd i43-150, 69, én 69< ——De aankomst of titul van hetzelve, Of verwis. fcld moge worden ,a6 en & zoo van ligchameiijke als onlichamelijke zaken, Wan- rteer narechten ru.üg en vreedig worde genoemd ó91 cn 692 Bezitter ter goede trouwe wordt ten aanzien der vruch- , ten bij een' tochter vergeleken j ,Q Zie voorts Bezit. H Bbbbb 2 7]jjfm  i8 B L A D - W IJ Z E R Bladz. Bijl-brief, Zie Onderzettinge. Bijfluap (onwettige) met deszelfs gevolgen, Hoe bewezen worde \ 83 en 84. - Hoe, en wanneer tot het huwelijk worde ver- eifcht 160—163 en 167 Zie voorts Onteeringe. Bijzittten worden alhier te lande niet toegelaaren 86 én 2or ———- Of iets bij uieerften wille of anders kan worden nagelaatcn 202 Blinde Of een' uiterften wille voor beampt-fchrijver en twee getuigen kan maaken 203 Bloed-fchande (In) gewonnene kinderen, Wat deswegens rechtens zij, Zie Spcel-kindenn (overwonnene) Bleed-fchendige huwelijken, Zie Huwelijk; Bloed-verwant (De naaste) moet hedendaags niet noodzakelijk tot voogd worden' aangelteld 6g , Wanneer, en onder welke bepaalingen de goederen van een' uitlandigen kan deelem 79 en 80 ■ Magen in den bloede bij uiterften wille geroepen , Wie daar door worden verftaan 223 ■ Óf bij gebreke van het tiende lid der ma¬ gen de ervenisfe aan de Graaflijkheid vervalle 294 en 333 . Magen ontbrcekendc, Of, en in hoe verre ccht-genooten van eikanderen kunnen erven 294—299 ~ Wanneer de Magen gerekend worden te ontbreeken 299 Bodemerij Welk recht onderfchcidene geld-fchieters hebben 3X8 , 389» 4^6 en 487 » Hoe veel renten in dit ftuk gevorderd worden 483 ■ — Derzelver befchrijvinge ibid en 484 »' — (Beding van) Wanneer aanvang neeme, cn van kracht zij, en wat daar omtrent rechtens zij 484» 485 487 en 5Ó8 J3o-  B L A D - W IJ Z. E R Blddz. Bodemerij (Beding van) kan onderfcheidenli,k worden aangegaan 4g£ , (^Op) valt verzekeringe ibid en 56S • 01' goed of geld pp bodemerij aan Oost-Indie- vaarcrs moge worden medegegeven ibid. < is aan geene Avarij onderhevig ^ Boedel-befchrijvinge Befchrijvinge of Inventaris van aangebracht huwelijks-goed, Hoe benban kan 59 cn 60 — van weezen goederen, Wat daar in moete worden in acht genomen, Zie Voogd. Boedel-befchrijvinge Door wie kan gevorderd worden 19» ■~ Die dezelve niet maakt, Of het FaU cidifche of Trebelliamke vierde kan aftrekken ibid. en 33S « Of den erfgenaam of lijf-tochter door den uiterften willer de befchrfvinge kan worden kwijtgetcholden, Zie Uiterjie willer , Door wie, binnen hoelang, en wanneer dit middel aan de erfgenaamen al of niet vergund worde 245—247 ' — eens verzocht,. kan naderhand worden afgeftaan' 247 * ■ Of» en wanneer befchri jvinge van liif- tochtelijkc goederen door de ouders moete gefclueden 3,3 cn 1 — Oi de vruchten van het lijf tochtel'ijkc- '. goed even vóór het doen der befchrijvinge .door den tochter mogen worden genooten 310 en 34,7 ' Of de boedel-fcheidinge moete voorgaan , cn of de kavelingen en' uitkoopen zonder dezelve van geene kracht zin ^90 en '-91 * b) welke fchalden een erfgenaam', die _ den boedel zonder dit middel aanvaart, genétyten ziJ , , 6iS belet de vermengmge der fchuld, die - de erfgenaam aan den overledenen ichuldig is 680/2.5 -£oedel-deelinge\an een' uitlandigen, Wanneer, en onder wel3bbbb 3. ke.  20 B L A D - W ■ IJ Z E R ke bcpaahngen moge gefchieden, Zie JB/oedverwant. Boedet-menginge bij huwelijk, Zie Gemeenfehap. ,B—— (Hoedamge) ter ftadinge der brieven van induktie worde vereifcht 722 en 723 Zie voorts Borg. Bouwen, Zie Titnmeringe. Bouw-gereedfchappen mogen bij ons in beflag genomen woden 374 jBouw-fioffe, Zie Timmeringe. Bouw-  B L A D - W IJ Z E R 2i Bouw-ftoffe tot herftellinge of het bouwer) van een fcbxp^' geleverd zijnde, Welk recht de leveranciers hebben 375 en 379 Brand, Zie Ongelukken. Brand-brieven, Zie Misdaad. crj; rio vdg al!s\n3Y vj-ruM Brand-fiicbtinge, Zie Misdaad. Broeders Of derzelver- bewiiliginge tot het huwelijk-van hunnen broeder of zuster ergens noodig zij 35 —— en zusters , Wat nopens derzelver erf-opvolgin*e ■ rechrens zij., Zie Erf- cn Leen-opvolginge. ■ ' en^ zusters hunnen behoorlijk onterfden broeder ' tot 's vaders nalaatenfchap onder eene mits van over zijn aandeel niet te mogen béfchikkentoelaatende, - moet die mits worden nagekomen 203 en 204 1 en zusters van onechten bedde, Of van clkande- ren bij verfterf kunnen erven, Zie Erf-opvolginge. Bruid-fchat van eene Douarie zeer onderfcheiden, Zie Douarie. ' '— Zie voorts Onteeringe. Bruik-leener Welk recht hebbe op het goed, in eene derde hand gekomen •low>qo-ru>. tfiopw. cityiwitio Cari Jol JïOOdt>d 47» Bruik-neemer het goed misbraikendc, Waar in hedendaags ■ gouden zij ibju „. 6 Buurman Of voor het gevaar eener gedreigde inftortinge , moff b05 ®*bsó W* 304 cn 440 * 8r r—— uver het recht van dienstbaarheid van twee -buurens huizen en erven, Z;c Dienstbaarheid. ~— ; c ; .' -:— Osfte van aktie, Zie Rechts-overgifte. Ccccc Ces-  34 BLAD-W. IJ ZEft Bladz, Cesfte van goederen, Zie Afftand. Cipier In hoe verrezij^e onachtfaamheid firaftaar zij 413 en4x4 Citatie, Zie Dagvaardinge. Cijns Of bij wan-betaalinge het eins goed aan den cijns- beurer vervalle 367 en 372 y~— Of een cijns-beurer recht van naastinge hebbe ibid'. en 533 en 534 m— Hoe na doode van den cijn-heer cn van. den cijns- ' , plichtigen door en aan hunne erfgenaamen moete worden betaald . 36.3 1 (Hoedanige) moete betaald worden, zoo dikwils het eijns-goed van bezitter vci.andut ibid. Bij de uitgifte van cijnfen worden dikwils zeer zwaare boeten bedongen 369 —— Welk recht van, onderzettrnge de cijns-beurer op het cijnsbaar goed hebbe 3.7$ Cijns-beurer, Zie Cijns. Cijns-goed, Zie Cijns. 1 Cijns-pJichtige, Zie Cijns. Cijns-recht komt den tochter toe 317 behoort tot het onroerend goed, cn op welke wijze bezwaard moge worden 345 . Wie daar over fraai gefchreven hebbe 360' . Waar in met erf-pacht recht overeenkomc en waar in vcrfchille 367 , 36S, 533 cn 534. wordt niet "flechts voor-onderfteld maar moet bewezqn worden 368 1 ■ Alvorens dit recht te genieten , moet de cijnsbeurer van de koop-fomme doen blijken 455 | of daar in eenige verjaaringe gelde 693—695 Sommixtio, Zie fermenginge, Gort-  B L A D - W IJ Z E R. 2j Condictio indebiti, Zie Weder-tisjchinge. BladQ Confuflo, Zie Vermenginge. Curator, Zie Verzorger. Zie voorts Letter K. D £)öai Of iemand tot "nakomingc van een daad eigenlijk kan worden verplicht 440 en 64,5 Dadinge Of transaktie, Door wie in 't gemeen moge gefchieden 44? . Of en in hoe verre een' derden buiten de dadin- gers verbinde ftfa • Of en in hoe verre door een' leen-man moge worden aangegaan fai; - over eene bezwaarde ervenisfe, Of en in hoe verre kan beftaan ibid. Cn 449 ——— mag door voogden, verzorgers en andere bewindhebbers worden aangegaan 44^ ■ over toekomend onderhoud, Of moge gefchieden 450 n. 8 ■ over gefchillen van uiteriie willen, Of geoorlofd zij 450 ■ om overfpel, Of en in hoe verre begaanbaar zij Md. Of en in hoe verre ter zake van man-flag met de vrienden van den nêer-geflagciien kan en moet worden gemaakt, en wat hier omtrent plaats hebbe , „ . $J >' 6ai , 622 en 623. * met den gekwetften zijnde aangegaan, Of en wan¬ neer de dadingcr in de kosten der genezinge gehouden zij * ..% • op welke wijze in het onzekere worde uitgelegd ibid. over eene ding-plichtige zake-, Van welke kracht zij ibid. ' over toekomfhge ervenisfen, Of geoorlofd zij ?oz * Of naastinge plaats hebbe omtrent goederen, waar ■ over gedadingd wordt ^ Ccccc 2 pa-  26 BLAD • W IJ Z E IK .. . . Bladz, Dadinge van misdaad betfeemt der Overheid-het recht van" ftraflè niet iemand met zijne timmeringe beneden 3 zijnes buurmans.dak moetende br.jven , het recht van drop.vang in eene andere foort van dienstbaarheid verwisfeld worde ihd. en s ~r Het recht van drop is tweeërlei- »0# ~~~ ~ Hoe.iemand, die het recht van watcrlei- dlnge beeft, zig daar van moge bedienen ^w. r 7" 0f en wanneer door het gebruiken van iemands recht gevestigd worde. .30$, 307 n. aóen jio§t- ccccc 3 Dienst-  28BLAD-WIJZER Dienstbaarheid Of door enkele vergunninge bekomen worde 306, 307 en 309 - Op welke wijze iemand, die dit recht "heeft, zig daar van moete bedienen 307, n 4, 308 en 309 *——■< Een nood-weg, Hoe te gebruiken, en waar in van andere wegen verfchille ibid. -■■ Hoe breed de dienstbaare weg wezen moete 308 *■ ' Die recht van water-haalinge heeft, mag, den regen- of water-bak gefloten zijnde, denzelven doen openen, zoo dikwils hij water noodig heeft ibid. •>—1—i Of en wanneer de regenbak zoo door den water-haaler als door den eigenaar in 't gemeen moete onderhouden worden ibid. • • Verfcheidene kostumen omtrent den tijd der verjaaringe van dienstbaarheden in bolland, Waar te vinden 303 ■ Of en wanneer door vermenginge der erven eindige ibid. en 310 n. 2 " ■1 ■ Op welke wijze door den erf-pachter* op het pacht-goed moge worden gelegd 328 " 1 1 ■ ■ Of op leen-gocd door den leen-man moge worden gelegd 344 »«"-■. .—■ Vergisfinge van de groot in het ftellen der erf-dienstbaarheden tegen over de huis-dienstheden 274 Veld- cn huis-dienstbaarheden zijn bij ons onderzetbaar ibid. —-—— op verkocht goed bevonden wordende, Of de koop kan worden vernietigd 513 ■ kan door dc meererheid der vennooten op de gemeenfehap niet worden gelegd 557 Dienst-boden Welk recht voor hun loon op den boedel van hunne meesters of vrouwen hebben 351 Of en 'in hoe verre hunne meesters verbinden, Zie Misdaad. >„—.... of en wanneer door hunne heeren en vrouwen*  BL AD-W IJZER 2, Bladz. wen van de huur kunnen worden ontflagen; welk recht dezelven daar en tegen hebben, en wat nopens het huur-loon rechtens zij 549—«s» Dienst-boden Op welke wijze voor de kinderen tegen der- ■ zeiver verleidinge tot ontucht gezorgd zij 645 en 645 —— Of een Heer zig den hoon van zijn' knecht kan aantrekken ■ • ■• Wanneer de betaalinge aan dezelven gedaan van kracht zij flaa^en worde cn 1 boYen de twintig jaaren oud, Waarom waarfchrj- nelijk zonder der ouderen toeltemminge ouwlirigs in zeeland .het trouwen vrijltondc og " ' ,L wordende gefchaakt, Of de vader den fchaaker ' ftraffeloos moge dooden ibid. nr&S *< en elk ander, Of recht hebbe den onteerer of verkrachter vóór of na de onteeringe te dooden 634 n. 33 642, 643 cn 64.4 ■ OP welken prijs haare maagdelijke eer worde gefchacó43 —.— wier maagdelijke eer in gevaar is, Of vrijheid hebbe haar van kant te helpen ibid. cn 644 * Waarom iemand, die haar door vleierij ontcert zwaarer dan een verkrachter zondige 644 • onteerd zijnde, In welk geval gecne aanfprake tot trouwen of tot verbeeteringe haarer eer hebbe 645 «r Welk recht haar vader tegen den onteerer heb- be . 646 en 647 —1 Welk recht tegen de erfgenaamen en de ouders van den onteerer hebbe 645 Zie voorts Kinderen Donateur, Zie Schenker. Donatie, Zie Schenkinge. Dood-fchulden Of uit den gemeenen boedel der echt-genootcn betaald moeten worden, en welken daar onder behooren. s^0 en ggx Dood-flag, Zie Misdaad. Dood-  B L A D - W IJ Z E R> Bi 'Vood-ftraffe, Zie Misdaad. BhdZi Doof-geboorenen, Zie Stotn-geboorenen. Doorbrenger, Zie Kwist-goed. Douarie Of na de rechterlijke fcheidiiige Van bijwooninge bij de fchuldige vrouwe verlooren worde rft - Waar voor te houden, en in hoe verre eene vrouwe ten dezen opzichte bevoorrecht zij, Zie Huwelijks - voordeelen. < (De) was bij de Romeinen doch niet bij de Jooden onbekend 214 en 2 re 1 Of daar van kollateraal moete worden betaald ibid' • is van het huwelijks-goed .zeer onderfcheiden 215 en 427 — en alle verdere huwelijks-voordeelen worden in frankrijk door eene overfpeelige vrouwe verlooren DronkaartDxe fmoor dronken is mag geen* uiterften wille maaken, Zie UiterJJe wille. Drop- en Drop-vang, Zie Dienstbaarheid. Duel, Zie Twee gevecht. Duif-bokken Door wien zoo in zeeland als op andere plaatfen mogen gezet worden I25 en 127' Duinen (Aan de) mag niemand beesten weiden of hout enz. fnijden IO0 Dwaalinge belet toeftemminge E £?cbt-genooten Of, en wanneer met den anderen eene vefbifitenwfe mogen aangaan 49en ^ Ddddd Echt*  32 B L A D - W IJ Z E R Bladz. Echt-genooten Of, en in hoe verre eikanderen gefchenken mogen doen 50, 167, 169, 1.87, 418, 419 en 435 ■■■ Welk recht de onfchuldige bij het fcheiden van het huwelijk of van de bijwooninge hebbe 57, ' . , 52 en 427 "-s Schulden bij een' van hun, zoo voor als gaande huwelijk gemaakt, moeten ten wederzijden worden gedraagen, indien daar in bij huwelijks voorwaarde niet is voorzien 54 en i<5£ -—-—Wat omtrent derzelver gemeenfehap 'rechtens zij, Zie Gemeenfehap. • Of hunne huwelijkfche voorwaarden kunnen herroepen, Zie Huwelijks-voorwaarden. ■ Welk recht de langst-lcvende nopens de keuze van winst en verlies hebbe, Zie Keuze. ' * Welk recht ten aanzien der vóór-kinderen hebbe, Zie Vóór-kinderen. * ■ Welke hunne wederzijdfehe verplichtin- ge zij 183. Of vergoedinge van goederen, die buiten gemeenfehap zijn gehouden, kunnen vorderen, indien dezelven zijn vergaan 184. » Of een onderling gemaakte uiterite wille bjj e'e'n' van hun afzonderlijk kan verbroken worden, Zie Uiterfle wille. «- Of, en in hoe verre hunne nalatenfchap met eikanderen mogen regulen 1 199, 303 en 504. " ■ ■ clkandcren met de overgifte van het gene op den d>*od van. den langst-levenden zal ovcrfchieten, hebbende beiast, is dc langst-lcvende niet verplicht een' vierde voor den begunftigden erfgenaam overtehouden 236 i de verJeeünge hunner goederen na doode van den langst-levenden hebbende bepaald ofgceguld, Of daar onder mede de overwinnen van den langst-levenden begrepen zyn 262- »■ — Of, en in hoe verre van eikanderen kunnen erven, en het gevoelen Yap pe Qhqot des-, wegens onderzocht 294—293 Mirs  B L A D- W IJ Z E R 3* Ecbt-genooten den lijf-tocht der' goederen zijnde gemaakt Of het doen van befchrijvinge en het ftellen van borg-tocht kan worden kwijtgefcholden 312—314 en 50* « Te mechelen geniet de langst-levende ** van hun den lijftocht van de helft: der leen-goederen, wanneer 'er geene kinderen aanwezig zijn qrc/ Den langst-levenden van hun de lijftocht des geheelen boedels zijnde gemaakt, Op welke wijze voor de kinderen moete zorgen iUcL - * 1 Of dood-fchulden cn rou-klcéren uit den gemcenen boedel moeten bekostigd worden 381 Zie voorts Man en Vrouwe. Echt-fcbeidinge In welke gevallen geoorlofd zij 42 om overfpel zijnde toegeftaan, Of, en wanneer de fchuldige moge hertrouwen 4c 43 Wat recht de onfchuldige hebbe 427 Ecbt-vernietiginge In welke gevallen geoorlofd zij 44 en 45; ' ' Of daar omtrent in eenige gevallen een man meercr recht hebbe dan eene vrouwe, cn om wat reden? Ar, Edele Vogelen, Zie Vogelen. Edel-lieden Of, en op welke wijze derzelver fpeei-kinderen edel-boortig worden 97—07 ~7 Het onderfcheid tusfchen hen en de on-edelen is in veelen opzichte groot 07 — Waar in derzelver jacht - vrijheid beftaa, Zie jacht-recht. Eed van eene bezwangerde in het benoemen van den vader van een on-echt kind, Van welke kracht zij, en of hij zig daar van bij eede moete zuiveren S4, 648 en 6to —- Ut en wanneer moete gedaan, of den tcgendinger gelaaten worden, indien de zake ten wederzijde ten eede is gefteld -24611713 r— van zuiveringe, Of, en in hoe verre een' erfgenaam uit de hand kan worden opgelegd, Zie Erfgenaam Uitde band. Ddddd 2, Eed  34 BLAD-WIJZER 3 Blad* Eed Het bewijs van verzet van niet aangerelden gelde ontbreekende, kan de fchuldenaar zijn' fchuld-eisfcher den eed aanbieden 456 .— een' gedaagden opgelegd, of fchoon hij met een' kwijt-brief of quitantie was voorzien 457 —— Of, en in hoe verre bij gebreke van bewijs de hoon in deelinge van cedc kan worden gefteld 654' — Of een vonnis "daar op geflagen altijd en zonder eenige uitzo nderinge in kiacht van gewijsde gaa 71 > en 712 —< b:j een' der tegendingers in deelinge van eede geiield, Of Übor den ander zonder uitzonderinge moete wj rtUn gedarn of gélaaten ibid. •—i zijnde opgeh.g i, Of daar van moge worden beroepen 7ia. .—'O f/oneer eenig bewijs door den eisfcher kan worden aangeboden, en door den gedaagden moete worden gedaan 713 Eerloosheid Of iemand, die een aangedaanen hoon heeft moeten herroepen, eerloos worde 652- Of uit dc misdaad, dan wel uit de ftraffe volgc ibid. en - Of door vergiffenisfe of vernietiginge van mis¬ daad geheel en al worde weggenomen 653, . Eene aanfprake ter zake van bedrog maakt bij ons niemand eerloos 704, —— Of een fchuldenaar door het fluiten van een verdrag met zijne lehuld eisfehers eerloos worde 7ig « Of een gevolg van boedel-afftand zij 718 Eerst-flervende, Zie Echt-genootin. Eigenaar Wanneer, en welke kosten, die aan zijn goed hefteed zijn, mocte vergoeden, Zie Kosten. ■ — Welk recht hebbe op zijn goed, dat tot eenes anders huis of land is gebruikt 121, 158 en 545 i-. Of, en wanneer zijn geftolen goed van een'koo- per ter goede trouwe zonder betaaiinge van den koop-prijs kan te rug vraagen 121—123 en 472 *—«» Welk recht hebbe op het goed; dat Yoor zijn patftglen geld getocht is 123 en 124  B L A D - W IJ ' Z E R 3 5 Eigenaar Goederen vergaan ten zijnen-laste j84 • Welk recht op de geftrande goederen hebbe, en , watoudsujU plaatshadden , 5 > ft, fi?4}* g&>> -786-0^583 : van een' flaar of beest, Of met den afftand van dezelven kan volitaan 400, 412 en 67» «.— van een gebouw, door.de Hooge Overheid gelast in den brand-te fteckenom den vijand tekeeren, Of-felv;è-vergoedinge kan vorderen. ' 668 Zie voorts Eigendom. Eigendom van der minderjaarigen goed, Of,cn wanneer den vader toekome 62 en 6% m van welken aart en natuur, en waar uit oor- Iprongelijk zi: 111 en 112 . Onder welke bepaalinge den Souverein toeko- me,- en waar in de uitüekcnde of Opper-eigéndom beftaa . 112—114, 134,. 408 § 21 en ^77 75.3 — van gekocht' goed, Wanneer op den kooper overgaa 123, 139 en 140, : — 'fan vijandelijke goederen , Wanneer bij den veroveraarbekomen worde rn aan geftrand goed, Hoe lang, en onder welke bepaal ihgen behouden worde 132. — Of, cn wanneer, en van welke goederen door ver¬ jaaringe bekomen of verloorcn worde 143—•150 —■—■— Of, en . onder welke bepaalinge door gedaante 'geevinge bekomen worde • 150—153. — Of,cn wanneer door vermenginge van twee ftóf- fen bekomen worde j~g Hoe door aanfpoelinge bekomen worde 153 en 154 r.—'- Vï>n landen, Of, en wanneer door ondervloèi- jinge vérlöoren worde 154 en 15c Waar in het onderfcheid tusfchen dien geenen, wien de eigendom cn lijf-tocht is gemaakt, beftaa 262 en 263 518 en 320 Eiland (Drijvend) Aan'wien tóekome, Zie Aanwas. r *4onfprafe, Pdddd 3: Eis--  35 BLADiWIJZER Blad* Misfcber, Zie Aanfprake. End-vogelen Wat in ïïolland nopens het houden der- zelven zij vastgefteld 127 grfdeel (Wettig) moet de kinderen, die bij"/tands Overheid gewettigd zijn, zoo wel als de wettigen worden nagclaaten 88 »—•— ( ) Of in nadeel der fchuld-eisfchers moge worden van de hand gewezen 13S — Q. „,„ /) der Vóór-kinderen, Zie Vóór-kinderen. » (~ ) Of, en wanneer dc kinderen niet behoeve te worden nagelaaten 179 en 211 .—,— q——} Aan wie nootzakelijk mocte worden nagelaaten? en voor welk aandeel? 207, 208, 2x0 en 220 -■ ■ ■ (—■—~) der kinderen, Of, en in welken gevalle kan vermeerderen of verminderen 20S--210 (\— — ) der ouderen, Hoe veel bedraagc 210 cn 211 ___— £ .) der kinderen, Of vóór eene douarie uit den boedel moete betaald worden 211—216 1 ( ) Of met recht een fchuld kan genoemd worden 213 en 243 » ( —) Of boven maakingen en fchenkingen ter zake des doods bevoorrecht zij 213 en 214 « — (—1—) Of daar onder leenen, erf-pachten 'enz. begrepen zijn 21 $ ( ) Binnen hoe veel tijds kan gevorderd worden, en of tegen het verzuim berltellmge kan bekomen worden ibid. ( ) Of door een ont-erfd kind te gelijk met de Trebellianike vierde moge worden afgehouden ibid. 2*7 en 230 ... 1.1 (■ ) der kinderen, Of, en in welke gevallen moge worden bezwaard , 217 ■> (— ) Welke keuze hun ten dezen opzichte kan worden gelaaten 217 en 212 jR-—— Q—Of, cq in welke gevallen kinderen en kinds*  B L A D - W IJ Z E R ?7 kinds-kindercn in 't gemeen boven de TrebeWanike **** vierde mogen afhouden 224, 229, 231 en 29? n ? "" Ouders en kinderen daar in door fchenkingen zim- ' de benadeeld, Welk recht hebben 42$ Erf-dienstbaarheid, Zie Dienstbaarheid. Erfgenaam Of zig van. keuze van winst en verlies mofto bedienen, Zie Keuze. - Hoe, en wanneer kan verzoeken om in het bezit eener ervenisfe gefteld te worden, Zie Bezit. ■ Wie noodzakelijk moete worden gefteld,' cn voor welk aandeel, Zie Erf.deel. ■ — onder een onmogelijk of fchandelijk indien zijnde gefteld, wordt het zelve indien gehouden als met gefproken of gefchrevcn 222 —? Magen in den bloede bij uiterften wille zijnde geroepen, Wie daar door worden verftaan ■ ' Welk recht van beraad hebbe j Zie Beraad. " a * ; °f iemand door het doen begraaven van den overledenen als erfgenaam gehouden worde 242 °" • Of, wanneer, en in hoe verre voor de fchuldèn van den overlcdenenaanfpreekeli.kzij 244,245,415 , ' n- 7o, 577, 580, 590, *m ■ Wat omtrent de boedel-befchrijvinge in achc te neenien hebbe, Zie Boedel-befchrijvinge. aan wien de eigendom is gemaakt, Waar in aan den lijf-tochter ten einde des lijf-tochts gehouden z'j . 262 en 2ff? — mag memand wezen, die oorzake is van des overledenens dood 269 « 30 -en 29a ■ msg tot of van zekeren- tijd gefteld worden ; en kan bij overgifte der ervenisfe de Trebellianike vierde afhouden " Z1& " ;— Of erfgenaamen elkandcren vrij-waarine-e fchul- _ d'g : ; 493, 59' en 593 van een huurer en verhuurer, Of het recht yau huur en verhuur verkrijg ^2 n. 58  B L A D - W IJ Z E K 3 Bladz) Erfgenaam Of, en in hoe verre voor de misdaad van den overledenen verantwoordelijk zij 651 i des hooners, Hoe, en wanneer aanfpreekelijk zij, Zie Hoon . . fS i , van den onteerer, Waar in gehouden zij 648 en 649 van den gehoonden, Of eenig recht tegen den hooner hebbe 654 » Des fchuld-eisfchers erf-genaamen ieder de voile betaalinge vorderende, Wat de fchuldenaar te doen ftaa 678 , ,- Wanneer zijne fchuld aan den overledenen door vennenginge worde .gekwe*en 6to n. 5 — Of tegen boedel-fcheidingc herftellinge kan bekomen 727 Erfgenaam over de hand (Als) wordt een kind, dat behoorlijk onterfd is, aangemerkt 21$ . Of, en wanner op de bezwaarde ervenisfe, onder deze mit£, indien de erfgcaaam uit de hand zonder kinderen overlijdt, recht hebbe, Zie Erfgenaam uit de hand ^ dc ervenisfe wederom aan een' ander moetende overlaaten, kan mede geene vierde afhouden , 223 —. - Welk recht op de bezwaarde goederen ingevalle van vervreemdinge en hangende het bezwaar hebbe, Zie Erf-laatinge over de hand. . Waar in met een'vrucht-gebrui- . ker gelijk ftaa =37 en 313 tr. . met zijn' mede bezwaarden erfgenaam kavelende, Of daar door worde verftaan de een den ander van den last van bezwaar te hebben ontheven, en wat nopens den ondergang der bezwaarde goederen rechtens zij 591 Erfg'naam uit de hand met de overgiftc eener ervenisfe belast, Of, en wanneer zelfs zonder voorgaande aanm.aaninge de vruchten aan den erfgenaam over de hand moete voldoen 142 , ,. t ,,„ — Of bij gebreke Yaa bewijs zig om- om-  B L A D-W IJ Z E R 39 trent de erf-laatinge over de hand, maakingen en*"** fchenkinge ter ^ake des doods bij eede, des vorderd, moete zuiveren J ' fa fPn nnK Erfgenaam uit de hand Of, en wanneer daadlijk na het omkomen van den dag eener bezwaarde erWaatinanalaatig gehouden of in mora gefteld worde 226 en 227 n ~—! Ee,ne vrouwe, onder eene mits, 1 indien zy zonder kinderen overlijdt, met de overgifte eener ervenisfe, belast, Of daar onder fpeel- ™ gewettigde kinderen begrepen zijn 327 en 22S "77 : ..met de overgifte, onder voo- rengemelde mits zijnde bezwaard, zoo houdt het be2waar °P> indien 'er ilechts één kind in leven is 228 b„ t , ,,. ..—7 °f> en wanneer de Falcidifche en Trebelhamke vierde moge aftrekken, Zie Vierde m -JFalcidtfché) en (Trebellianike?) 7 j "." 0f> en in hoe verre de vervreem- „ . - ; met eene- onbepaalde -overgifte. of wel van het gene op den dood des langst-levenden zal overfchieten, belast, Hoe veel van debe■ zwaarde ervenisfe moge opmaakcn W en „fi r~ " Welke kosten, door hem 'aan Zte KoYtïn.^ S°Cd bCrtCCCl' kan tC V°^™> ' ZZ ~, ' T~ Of > en in hoe verre over eene towaardc erve^fe moge dadingen 44?"* ^ mag betaalinge worden gedaan 678 Erf-laatinge bi] uiterften wille, Zie Uiterfte wille. ^"^elhrevei/' Wie *™ °Ver h™*™™S hebben , T , , 224 en 52« ] w^ .verdeeld" h°C veelerhande fü01ten ka" ^ *"" e '. Of ten dezen opzichte van den Eeeee £,ƒ,  do B L A D - W IJ Z E R * . Blad& Erf-laatinge over de hand kan op veelerhande wijze gefchieden, en welke de gemeenfte zij 226 en 227 ij,, : 1— aan eene mits, indien de erfgenaam uit de hand zonder kinderen overlijdt, gehecht, Wanneer kan gevorderd worden, Zie Erfgenaam uit de hand. ^ Aan wie in het twijffelachtige moete komen 228 cn 229 » . van vrije goederen zijnde bepaald, Hoe verre zig uitftrekke ' 231 , tot op een zeker lid, Met wien zijn aanvang neeme ibid. en 23a ; In welke gevallen ophoude, en wat deswegens te amsteldam bijzonder zi; 232—334 - Goederen op deze wijze verbonden kunnen om geenerhande misdaad worden verbeurd ^ 234 . —— wederkeetig zijnde, Of de bezwaarde erfgenaamen elkandercn daar van kunnen ontflaan, en wat deswegens na de gedaane kavelinge rechtens zij ibid. cn 591 ,—, — Of, en welk recht aan den begunftigden erfgenaam op de bezwaarde goederen, ingevalle van vervreemdinge, en hangende het bezwaar geeve 234, 235, 236, 250 en 251 is onder geene algemeene onder- zettinge begreepen 393 ■ Waar in van eene bezwaarde fchenkinge verfchille 422 — Of, en in hoe verre daar over door den erfgenaam uit de hand eene dadinge kan WQicen gemaakt 448 en 449 Voor wiens rekeninge de ondergang der bezwaarde goederen, na gedaane kavelinge , zij 5P Erf-cpvulginge bij verjlerf, Hoe ten aanzien der bij 's Lands Overheid gewettigde kinderen- worde gcreguld 88—90 cn 228 Erf-  B L A D - W IJ Z E R 4t Erf-opvolginge bij verfterf (In het ftuk van) is het groot ^ onderfcheid tusfchen inboorlingen en uitlanden weggenomen 90*019* 1 van opeel-kinderen, Zie Spéél-kinderen , 1 en bij Uiterften wiUe kan bi- om tefomen beftaan 244 m '—1 ■ Hoe ten aanzien van roerende en onroerende goederen onderfcheiden zij 37.!?—27c . van de moeder, de vrienden van haare, en ook van 's vaders zijde, Of in de nalatenfchap der Speel-kindoen geoorlofd zij, Zie Speelkinderen. ' 1 1 Waar op verftaan worde te ziiri gegrond "— van onechte broeders en zusters ' onderling, In hoe verre geoorlofd zij ibid. en 280 ! volgens verfcheidene verfterf-rech- ten, Waar te vinden , en waar in beftaa 282 cn 538 ; in het Sticht van utrecht en ' m Gelderland wordt geen onderfcheid «remaakt tusfchen volle en halve broeders 282-en 28? ■ ~7,0f' en wanneer bij gebreke van erfgenaamen uit eene linie, dat gedeelte aan de Graaflijkheid kome 284, 285 en 299 " —, Wanneer ten dezen het Roomfch recht wordt gevolgd 38/én 292 : Wanneer volle en halve broeders of zusters van eikanderen gelijkelijk erven, en wanneer niet ~~ ! 77 °P welke wijze delangst-levende de nalaatenfchap hunner kinderen met derzelver broeders en zusters deele ' °P welke wijze in holland en zeeland een land- of verfterf-recht kan worden verkoozen ,wj . , , „, ibid. en 29?- , .."7" 77Tr~ 111 de nalaatenfchap der kindereu ■ bij huwelijkfche voorwaarde zijnde bepaald, Of de affrek van eenige rechtelijke gedeelten plaats hebbe 29, n ? Of by-gebreke van het tiende lid Eccce 2 dcr  42 B L A D - W IJ Z E R Bladz. der maagen dc ervenisfe aan de Graaflijkheid ver- ■ valle 294 en 333 Erf-opvolgihge bij verderf Of, cn in hoe verre echt-genoo- ten van eïkandetea kunnen enven , en her. gevoelen ■• van den Heer de groot ond.'r/ochc 294—299 —— woidt op fommige plaatfen zelfs aan den vader in eenige. goederen der fpeel-kinderen mec[mtfiutttiage der Graaflijkheid gegund 301 i van vrije goederen ,-Waar in van dc leen-opvolginge onderfcheiden zij 334, 337 en 338 > —r Hier .mede komt de naastinge over een 342 en 518 Erf-pacbt-goed, Zie Erf-pacht cn Erfpachter. Erf-pacht Of onder der kinderen wettig deel begrepen zij 216 . is in veelen opzichte van de leenen onderfcheiden 322 , ■ Wanneer het erf-pacht-recht bijdenpach'erver- looren worde. 322, 323 en 326—328 . ■ Erf-pacht-recht begrijpt niet het' uitveenen van turf 323- . j Wanneer, en waar uit b'.ijke, of iemand eenig goed in erf-pacht bezit 324 en 368 _ . Of, en hoe erf-pacht-recht door verjaaringe bekomen worde 324 - Binnen hoe veeltijds, en op welke wijze de erfpacht-gunner de erf-pacht cn het pacht-goed zelf door veriaavinge verlïcze 325, 326, 692, f593 en 695 — niet betaald zi'nde heeft de erf-pacht-gunner voorrechts-gang vóór alle andere fchuld-eisfchers 328 >—— Erf-pacht-recht behoort tot het onroerend goed en op.welke wijze bezwaard kan worden 'SVS' > Waar in met cijns-recht over een kome, en waar in verfchille 367 , 3Ó8, 533 en 534 Of een erf-pacht-gunner recht van naastinge hebbe 367, 533 en 534 Welk recht van onderzettingede erf-pacht-gunner op den grond hebbe 375 ——. Erf-pacht-goederen worden onder eene algemeene onderzettinge begrepen 393 Zie voorts Erf-pachter. Erf-  BL A D-WIJ Z E R 4^ Erf-pachter Waar in met een' lijf-tochter ovèreenkome 1^ en waar in van denzelven verfchillc * 7~ 0f' e" wanneer van den gewoonen pacht ont- 325 (lagen worde ibid «"z ' "~dën Wdke k°Sten d0OT hem moetenv°Waan wor!"549' ' 7,'°f,bij' *ljn 0VerliJden het pacht-goed aalS——' zelfs erfgenaam moete worden gegund „4 en w !~ Oi, en wanneer tegen het Verzuim vanbetaaï ■ , Imge herfte hngë kan bekomen ,a6 , „* 9gr ' Op wel ke wiize het pacht-goed moge belasten 3 7 , en ^ a<* zijne kinderen ten huwelijk moge "eeven *»R 1 - Welke kosten kan te rug vorderen °e°ceven 3 f Zie voorts Erf-pacht. . -^9 Erf-pacht-gunner, Zie Erf-pacht en Erf-pachter. Erf-pacht-heer Of herftellinge in het geheel gegund worde 728 Zie voorts Erf-pacht en Erf-pacht-goed. ' 7 Erf-flellinge (Bij wijze van) moet de bij 'slands Overheid gewettigde kinderen hun noodzakelijk erf-deel worden nagelaaten J aeel Zie voorts Erfgenaam en Uiterfte wille. Ervenisfe (In het ftuk van) is het groot onderfcheid'tus_rchen inboorlingen en uitlanders weggenomen 1 en Qt ■«~Jn h0°? eig/nlljk noch toc roe™d noch9tot 9 onroerend goed ' Wat tot een verzoek, om in het bezit derzpl 9§ Ve * worden Seüeld,noodig zij, Zie Bezit ■ Waarom bij on; door gevangenen bij den Turk gebeurd kan worden ' ,7 °/ ju nadeel del' fcMd-eisfchers moge worden '3° van de hand gewezen 5 UU1 ' dcn°f °ndCr dG geffleene winften gerekend wor- 3 : — Of, en in hoe verre deswegens een bedingnw- *S2 ge worden gemaakt, Zie Verbintenisfe. ü Eeeee 3 ErA  44 BLAD-W IJZER, BladZ' Ervenisfe Hoe verre zig de mannelijke macht in het aanvaarden of afwyzen zijner vrouwes ervenisfe uitftrekke 239 een' onmondigén kwist-goed of uitzinnigen te . beurt gevallen, Wat den voogd of verzorger te doen ftaa 240 1 bij een kind afgcwijzcn, kan bij den vader niet worden aangevaard, en aan wie vcrvalle ibid. ——. Wat deswegens ten aanzien van het recht van beraad rechtens zij, Zie Beraad. t Op welke wij^e door de Arm-bezorgers zonder eenig nadeel kan worden aangevaard ibid. en 241 ' is onder eene algemeene onderzettinge begrepen 393 • (Nadeelige) zijnde aangegaan, Wie daar tegen herftellinge kan veiiecnen 701 Of herftellinge in het geheel tegen den verkoop derzclve plaats hebbe 725 en 726 Exekutie, Zie Vonnisfe. Evaluatie van geld, Zie Geld. Eviktie, Zie Vrij-tvaaringe. Exceptie, Zie Verzet. Exue Wanneer bij de verander inge van woonplaats .betaald moete worden 9l~~93 Exhaeredatie, Zie Ontervinge. F Fait, Zie Baad Faktoor, Zie Koopmans Bewindhebber.  B L A D- W-fJ Z E R jg Falcidifcbt portie, Zie Ffeftier CFakitfifcbej ' BIqqz. Fatalia Van Appél, Zie #roep. Faufewr, Zie Begunjliger. Fideikommij, Zie Erf-laatinge over de band. Fideikommisfaire Erfgenaam, Zie Erfgenaam over de hand. Fiduciaire Erfgenaam, Zie Erfgenaam uit de hand. Fraude, Zie Sluikerij. Gebouwen, Zie Timmeringe. Gebuur, Zie Buurman. Gedaagde Welk -recht bij het verzoek van ftand-vullirtee hebbe, Zie Hand-vullinge. ö * van welke verzetten zig al kan bedienen, en wat daar omtrent rechtens zij, Zie Verzet. WeNc rccht nopens een' opgelegden eed hebbe, Zie Eed. Gedaante geeft het wezen aan eene zake j-a Gedaante-geevinge Of, en wanneer eigendom geeve 150—153 Geestelijken (Rooir.fche) Of uiterften willen metfea maaken, Zie Uiterjh wttie. ; C ) en derzelver geftichten, Of uit 'Krachte van mteriïe willen mogen erven, Zie Uiterfle wille. Geheim gemak, Zie Gemak. ■Gehoorzaamheid (Welke) de kinderto aan bmm. Otefcrc fchuidig zijn, Zie wnétireo ■ .. '•Gekivetfte Majefteit, Zie Misdaad. Geld vari waarde veranderd of afgezet zi in do, of op de eene plaats meerer dan op de andere waardig zijnde, Eeeee 4 W«c  4<5 blad-w-ijzeh; Bladz; Wat bij.de betaalinge of onderrecht-Icgginge rechj tens zij, en hoe het zelve moete worden berekend 47.4—47,5.1 477 » -"05 « 39 cn 577 Geld Wat tot dc dengdfaamheid van hetzelvcgcvoidcrd ^ordë'477 ■ (Gereed) Hoe' vei re in avarij kome J98 Of iemand de betaalinge in een ander foort van geld ; .dan hij fchuldig is moge-doen 678 en 679 —— Vergeli kinge van dukaaten wordt tegen bank- of kouiarrt-geld-niet toegelaaten 618 *—Betaalinge, die in goud of zilver bij gewicht bedongen is, kan in gereed geld gefchieden 679 Geld-boete, Zie Boete. Geld-leener, Zie Geld-fchieter. Geld-fchieter Geld tot het koopen , bouwen of herftcHcn van een huis, fchip of andere vaste panden gefchotcn zijnde, Welk recht de geld-fchieter daar op hebbe 376—3fo ■ Die' geld tot in ftand-houdinge van eenig goed hebben gegecven, zijn daar op geprivilegieerd 378 , 379 cn 388 ■ Op bodemerij, Zie Bodemerij. Welk recht verder op het ondergezet goed hebbe, Zie Cnd rzettinge. . ■ Geld tot fpeelen geleend en met fpeelen ver- looren, Of te rug geëifcht kan worden, Zie Spel. In welk geld moete worden betaald, Wat bij de veranderde waarde of het afzetten van het geld ' rechtens zij 473—476 ■ —— Of geld op eene loutere wisfelvalligheid moge geeven 485 ■■ tot het koopen van eenige waaren of mond¬ behoeften , als mede tot het betaalen van huis- of pakhuis-huur, Welk recht op de goederen hebbe 555 i Of recht hebbe hetzelfde foort van geld te rug te vorderen 578 Geleide (Vrij) Wanneer, en waarom door de fchuldenaars worde verzocht 723 Ge-  b l a d . w ij z e r 46* Geleide (Vrij) waar in van de brieven van refpijt onder-0^2" fcneiden zij ^ Geloof Of, en in hoe verre een rcchts-voorfpraak in het aanhaalen eener kostume geloof véfgidfte 17 (Welk) dc boeken pn aanteekeningen van ondcrfcheidcre perfoonen hebben, Zie BqèicH. - (Welk) aan ecu' Gerechts-bode worde ceeeven, ' Zie Gerechts-bode. " ( ^an makelaars mocte worden gegeven 492 Gemachtigde, Zie Last-aanneemer. -Gemak (Geheim) of privaat, Of tegen een* gemcenen muur moge geplaatst worden So4 en 20'~ Gemeenfehap van goederen, als mede van winst en verlies, Of na de rechterlijke fcheidinge van bijwooninge blijve voortduuren ' 50, 51 cn <•? zij"de uitgefloten, Of eene koophandel-drij- yende vrouwe voor haares mans fchuldèn aanfprcekelijkzij r6 h ~ van S°ed» Door welke befchrijvinge of inven- ' tans worde uitgefloten ^9 cn fQ " 7t hc-cft p,aats omtrent ai het gene niet uitdrukkelijk bij huwelijks voorwaarde is uitgefloten 60,6 r , r» • n • • ..."»'.; 62, 181 'en r84 — Dc uitiluitinge dcrzclve wordt fomtijds door gisfingen bewezen gï ' wordt ook wel door wet-duidinge ingevoerd ibii Wie over de boedel-meriginge bij huwelijk ' opzetlijk hebbe gehandeld 160 ' Wanneer tusfchen de echt-genooteneen'aan- Ya"g neem,e 160-164, 167 en i74 ' T~ van leen-goederen , Of, en in hoe verre tus- lehen de echt-genooten kan beltaan 164—166 en 200 Van welke goederen geen plaats hebbe 106 - "~" °' de opvoedinge cn het onderhoud van vóór- en m overfpel gewonnene kinderen door dc vrouwe gemeenfehapiijk met haar' man moete bekostigd wordeQ Jti&a ,67  46*** B L A D - W IJ Z EI* Bladz. Gemeenfcbap-taifchsn de edit-genooten eens ingevoerd • kan naderhand, niet worden uitgefloten 174 . ——— Of in nadeel der vóór-kinderen kan worden ingevoerd, Zie Vóór-kinderen. . —r——■ van winst en verlies, Wanneer, Omtrent welke goederen plaats hebbe, en wat daar onder begrepen worde 181—184 en 557 . Of bij de verandering van woon-plaats, alwaar dezelve is uitgefloten, ophoude 184 . tusfchen den langst-leevenden en de kinderen, Of, en hoe lang, cn omtrent welke goederen voortduure j 87—1 ga wordt voor de moeder der oneenigbeden gehouden 556 —■— der echt-gen 00ten houdt op bij boedel-fchei- dinge. Wat bij willige boedel-fcheidinge rechtens zij, en hoe het verzoek daar toe worde ingericht 561 van landen, dijken en huizen, Hoe gedeeld en gefcheiden worde 589 § 7 ■ van ondeelbaarc goederen, Hoe gefcheiden worde ibid. §- 8 Wie der deel-hebberen het naaste tot een gemeen fchappelijk erf zij ibid. n.-r? r— van landen, Hoe berekend worde 591 n. 45 Zie voorts Maatfchap. Gerechtigheid Waarom liefst met e'e'n oog dan, geheel blind moeste worden afgefchildprd 66g Geprivilegieerd Hypotheek, Zie Onderzettinge. Gerechts-bode Ira hoe verre in het doen van verflag of relaas eener dagvaardinge en verder geloof verdicne 459 en 460- —-n—ni—> in zijn ampt verhinderd' zijnde, Hoe, en wanneer ftrafbaar zij 460 , (jje cen valfch verflag of relaas doet, Hoe geftraft worde ibicL, —— Een deurwaarder in de uitwinninge zijn'last te buiten gaande, Of de uitgewonnene 0a*r over aan.-  BLAD-W IJ ZER 47 Bladz aanfprake hebbe op den geenen-die bet proces gewonnen heeft f l* TTroouagnfj nar .,•...„... ..; 471 €refchenk, Zie Schenkinge. Gefchrift_ Of tot eene huwelijks voorwaarde noodzakelijk zij, Zie Hüivetijks voorwaarde. -—i Wanneer voor echt gehouden worde 457 Gejlatht-gifien, Zie Stdm-giften. Gejlolen goed, Zie Goederen. Geftrande goederen, Zie Zee-vonden. Getrouwd man, Zie Man. Getuigen kunnen in eraband geene timw-beloften bewijze11 ai en4" —— Of huwelijkfche voorwaarden kunnen bewijzen. Zie Huwelijks voorvjaarde. - bij uiterlien wille, Zie Uiterfle wille. • Éetaaiinge kan door twee getuigen worden be- weezen Gevangenisje (Altoosduurende) Of eene rechtmaatige oorzake van echt-fcheidinge geeve 42 en 4* ' ■ i~—; ) wordt bij eene moetwillige verlaatinge vergeleken 42 — Of iemand, die boedel-afftand doet, daarvan bcvrijd ziJ 717 cn 72® Gevolmachtigde, Zie Last-aanncemer, Gewettigde kinderen, Zie Kinderen. Gewijsde, Zie Vonnis. Giften, Zie Schenkinge. Fffff * G#*  48 B L A D - W. IJ Z E R Bladz. Gilden Op welke wijze leen-goederen kunnen bekomen 344 Gisfmge, Zie Vermoeden. God heeft een onbepaald recht over het leven en goed van den menfeh g — (Hoe dê'ftraf-bcdrciginge van) exod. xx^vs. 5ver- . , klaard worde 'ibid. cn 10 Gods-buizen Welk recht op de goederen hunner bewindhebbers en ontvangers hebben 350 Gods-dienst Of hedendaags een vcrfchillcnd gevoelen in denzelven recht van ontervinge geeve, Zie Ongeloof. Goederen Derzelver bewind een' kwist-goed of krank-zinnigen verboden zijnde, Ten welken opzichte dit verbod ook op andere plaatfen van waarde gehouden worde 80 en 81 '— Of tot de roerende of onroerende behooren, is fomtijds möeiélïjk te bepaalen 98 .— vergaan ten laste van den eigenaar -J84 —. ■ op, den vijand hei nomen zijnde, Of, en in hoe -' verre den herheemer toekomen gg§ (Geftolene) Welk recht aan den eigenaar geeven Zie Eigenaar. (Geftrande) Wanneer door den eigenaar, mogen worden aangevaard, Zie Zee-vonden. • (Onroerende) Of buiten hunne plaatfelijke lig— ginge krachtiglijk kunnen vervreemd en verbonden worden 74 —— (— ) Daar onder worden erf-aanhangige dienst-baarheden gerekend 98 — -— ( ) Wat bij derzelver opdracht, belas- tinge en weder overnecmen door den verkooper moete worden in acht genomen 137, 138? 392 cn 393 Goe-  BLAD-WIJZER ^ Goederen (Onroerende) Hoe door verjaaringe bekomerf^' worden, Zie Verjaaringe. -——« ( ) gaan met fchade en bate aan den kooper en bezitter over . 180 en 402 ( —0 buiten, de woonplaats van den uiteriten willer gelegen, Of daar over krachtiglijk kan worden befchikt 22j " ( 0 Hoe bij verfterf .gereguld worde 275 — (« ) 0p onderfchcidene plaatfen gelegen, maaken even zoo vcele onderfchcidene boedels cn ervenisfen ftfa ■ 0 ) Daar tmder behooren erf-pachten, tienden en cijnfen 34;- , ( } Welke Schepen tot dezelven behooren 295 . ( ■ ) Voor wiens rekeninge vóór derzelver opdracht of transport Haan, en wat in de onderfchcidene gevallen rechtens zij 306—o0$ ( ) Wat omtrent derzelver huur cn verhuur rechtens zij, Zie Huur. — (Roerende) van minderjarigen , Of door den voogd zonder des rechters bewiiliginge kunnen vervreemd worden 7I énjz ' ( ) worden fomtijds voor onroerende gehouden en als een gevolg dsar van aangemerkt 98 en 275 (— ) Daar onder worden geteld losbaare renten 9$ ■— ( L3 Hoe zinnebeeldig geleverd worden, Zie Opdracht. ( ) Hoe door verjaaringe bekomen worden , Zie Verjaaringe. ' 1 ^ —^ hebben geen gevolg, Hoe te ver- "a?n ' - 1.P0, 391 cn 472 ' ( ) Of aan een' voogd bij uitcilr.iT wille door minderjaarigen kan worden nagelaaten, Zie Voogd. ~ ( ) Hoe bij verftcif gereguld werden 275 iX ) 0ver derzelver grootte enz. gefchil n.zende, Welke maat daar in moete worden gevolgd 508 Fffff 2 Goe- '  fo B L A D - W ■ IJ Z E. ft. Goederen (Roerende) op den vijand heroverd, Of, en in hoe verre den herneemer toekomen ,—, q—,— —) of daar in herftellinge plaats hebbe _ < (Verbodene) Of verzekerd kunnen worden 568 cn^öj-. . (Vijandelijke) Wanneer, cn. welken in eigendom van den veroveraar overgaan 15*- Goud-gulden Hoe veel bedraage . 423 Goud-fmits Welk recht ten aanzien van gcftolcne -goederen hebben 122 Graaflijkheid (Aan de) komt het recht van de Jacht toe 125 ~ . i Wanneer gevondene fchatten aan dezelve vervallen ; I32—I34 t$ Die dezelve in twijffelachtige gevallen uitfluit misdoet niet _ . 132. w Wanneer eene verjaaringe van veertig jaaren dezelve niet kan fchaaden 145 . ff Gefchil tusfchen ant werpen en middelburg over het recht der schelde beflisten her recht van zeeland op de Hoofd- of Hooge plaat betoogd 15Ö. .... .. . , Of, en in hoe verre boven andere fchuld-eisfchers bevoorrecht zij 187 011405. b_ ,— kan om gecnerhande misdaad van den erfgenaam Uit de hand dc onvervrcemdbaarc goederen aanflaan 234 —= r De erfgenaam of maaking-beurcr de oorzake van des ovcrledcncns dood 'bevonden wordende, vervalt het gclaatcne aan den zelvcn 269 cn 292- a^-,—1 Of, en in hoe verre in dc goederen van de Spccl-kinderen door de moeder worde uitgefloten 276. cn 300 r_ Of, en wanneer dc nalaatcnfchap van.kindc- ren, die in overfpel of bloed-fchandc gewonnen zijn aan dezelve vervallen 281 en 301. Graaf* ■  B L A D-W IJ Z .E R fr Graaflijkheid Of, en wanneer bij gebreke van erfoenaa-^^' men uit ééne linie dat gedeelte aan dezelve kome, en tot welke goederen, zig zulks bepaalc 284,185611203 Of bij gebreke van het tiende lid der maagen de ervenisfe aan dezelve vervalle . 294? en 33a ■ Of, en in hoe verre den lagst-levenden echtgenoot bij gebreke van maagen worde voortgetrokken , en het gevoelen van den Heer de groot onderzocht 294-293 wordt op fommige plaatfen' zelfs door den vader ten aanzien van eenige goederen van zijn Speel-kind uitgefloten „0o. ' in der bloed-verwanten plaats ervende moet ' de maakingen voldoen Onder de regeeringe van kwaade Vorften • wordt altijdt ten voordeele derzelve uitfprake gedaan 617 Graaffchap van holland We'k leen zij geweesf), an hoe oudtijds de opvolginge in dc Graafschappen gereguld warde , 5-6 en m Grond-heer, Zie Erf-pacht en Erf-pachter. Grond-fchaaringe, Zie Gemeenfehap-. groot (de) Wanneer de inleidinge op de Holland.febe Rechts-geleerdhcid cn zijn werk over het r^cht des oorlogs en vredes hebbe gefchrevcn 294, -95 en ft$ Groot-moeder Of, cn wanneer voogdesfe over haare minder- jaarige Hein-kinderen moge zijn gg; Groote ouders Of de klein-kindereft derzelver toëftèrnmïngen tot het huwelijk, na doode van vaderen moeder noodig hebben „q ! ■ Zie voorts Ouders. , Quarand-, Zie Vrij-waaringe. -Wit'. Fffffs Han-  52 BLAD-W IJ ZER Bladz, H Jiandelinge, Zie Verbintenisfe. Hand-oplegginge van leenen, Zie Leenen, • op bouw-gerecdlchappen, Of den verhuurer toekome 374 - ■ Welk recht een fchuld-eisfcher hebbe, • die een' fchuldenaar met zijn goed achterhaalt en vasthoudt 379 ■ 1 " op des huurcrs goederen, Wanneer kan gefchieden, en van welke kracht zij -386 en 390 1 Of daar in de vóór-gang des tijds in aanmerkinge kome 3,90 en 391 1 op het bewaarde goed kan door den fchuldeisfcher van den bcwaar-gecvei onder handen van den bewaar-aanneemer gefchieden, en wanneer opgeheven worde 464 en 465 « Ter verzekeringe der koeten kan de bewaar-aanneemer de hand op het bewaard goed leggen 466 »■ te onrecht zijnde gedaan, Waar in de hand-oplegger al gehouden zij 469—471 1 Of iemand, die wegens hoon in verzekeringe wordt gehouden, onder borgtocht kan worden ontflagen 654 »■■■■ op wisfelbrieven of derzelver kennisfen (protesten) Of, en in hoe verre kan gefchieden 690 Hand-fchrift, Zie Verbintenisfe. Hand-teekcn, Zie, Hand-vullinge. Hand-vullinge heeft ook in maakinge plaats 253 —— Welke verzetten dezelve al of niet kunnen fluiten 4^5, 461, 462 cn 463 '■ 1 1 " ■'" ■ Wanneer plaats hebbe 457 Band'  BLAD-WIJZ. ER. k Bladi. Hand-vullinge Of uit eene rekeninge, die in verfchil is, kan gevorderd worden 4£0 ■ Of tot het bekomen derzelve meer dan e'éne dagvaardinge noodig zij 4öj ■ kan niet worden ontgaan, indien de hand- teekeninge wordt erkend ibid. • kan niet volgen, wanneer de gedaagde de hand-tcekingc ontkent, en wat- den eisfcher te doen itaa . 462 - 1 Of een' gedaagden, alvorens dc hand te erkennen, uitttel worde verleend ibid. — Of van het verleenen derzelve beroep valle ibid. en 463 , vyarjneer niet noodig is tot kennen of loo- ' , chenen der hand-tcekens eifch te doen 463 — zijnde verleend, moet de gedaagde voldoen alvorens voort te kunnen procedeeren - ibid. ■ Wie over dezelve en haare uitwerkingen kunnen worden ingezien ibid. Hazen, Zie Jacht-recht. Heer, Zie Dienst-boden. Herbergiers Voor welke fchade al of niet moeten inftaan 414, 630, 670 en 671 Herroepinge van huwelijkfche voorwaarden, Zie Huwelijks voorwaarde. ' van uiterfte willen, Zie Uiterjle wille. ■ van ontervinge, Zie Ontervinge. ■ van fchenkinge, Zie Schenkinge. Herftellinge in 't geheel wordt eener vrouwe, die bii eene ■ verbintenisfe, ten ovcrltaan van haar' man aangegaan, benadeeld is, niet gegund 5© »»" 1 wordt aan minderjaarigen verleend te¬ gen trouw-beloften bij hen mee der voogden kennisfe aangegaan 6S Her-  '54 B L A D - W IJ Z E R Bladx, Herftellinge in 't geheel tegens de verkortinge der weezen, Binnen welken tijd, en onder welke bepaalingen in het werk gebracht moete worden /~ 74 en 7-5 <—-- wordt den weczen bij ons gegund, ; wanneer hunne voogd meer goed in befchrijvinge heeft genomen, dan zij bezitten 75 en 75 —, __ Wanneer tegen de handelinge met een' kwistgoed vergund worde gx Of uit onkunde tegen verjaaringe worde gegund I5o en 696 -— ; wordt niet vergund aan de vrouwe, die bij het vorderen yan bedongen voordeel uit onwetenhcid des rechts nadeel lijdt 1555 Of tegen verzuimde vorderinge van een wettig erf-deel kan bekomen worden, Zie Erf-deel. . wordt niet gegund aan een' erfgenaam, fchoon minderjaarig, die bij de losmaakinge of het ontflag eener bezwaarde ervenisfe benadeeld is 234 -—■ Of, en wanneer bij den erf-pachter tegen het verzuim van betaalinge worde bekomen . 326, 327 en 367 1 Of, en wanneer een fchuldenaar tegen wan-betaalinge herftellinge kan bekomen 371 ■ Een verzoek daar toe kan geene hand-vullinge fluiten 45j ■* 1 °f tegen, verzuimde naastinge plaats hebbe 521 ^ 529 en 550 . Of-tegen geleden nadeel in naastinge plaats hebbe 5go en ^r tegen verjaaringe van in-fchulden, of na verloop van twee jaaren worde vergund 69S 1 ■ Bij wien daar over opzetlijk worde gehandeld ^00 ' tweeërlei, waar in onderfcheiden, door wie , cn op welke wijze w orde verleend 701 ' Of omtrent ftukken, waar van de zake aan de uitfprake van fchcids-lieden is verbleven, vergund worde jbid. r'1 1 ■: Wanneer tegen bcdriegelijke hande- lin-  B L A D - W . rj Z E, R »* lingen -worde vergund, en wie daar over in het * n »reede hebben £erchreVen 702, 729 en 7** HerJlelJmge m 't gebed Binnen welken tijd moete worden ' verzocht, en hoe die tijd worde berekend 70, kmM" wordt een' minderjaarigen tot den ouderdom der volle 2.5 jaaren vergund, Moe te verftaan, -cn wat ten aanzien der ontilbaarc gqéderen • P]aats hcbbc * £ ■ , . m en 7o? " 01 aan eene koophandel-drijvende vrouwe ter zake haarer koopmanfehap worde vergund: -o-» ~ tegen nadeel; uit vrceze of. bedro°- ' * Binnen welken tijd moete worden verzocht ' 7Q, " ;' . —-.binnen vier jaaren naa demcererjaa- i ngheid met zijnde verzocht, Of de verzuimer daar tegen herfteld worde m ' rt ~ — wordt bij ons gemakkelijker dan. bij de Romeinen bekomen ' riëru1"^- A ' ~ ■ Welk voordeel geeve ^/d - maa« u uu - tegen vonnisfen, Of, en wanneer Plaats hebbe, Zie Vonnisfen. ~—;— 0f tegen het verzuim van beroep worde verleend r " beftaa ' Waar in dcrze,ver aarc en natuur ' i£b 7. Of kooper en verkooper beide opjre- ?24 hjke wijze te hulp kome ibid. 72; en 7,2 "" Hoe naauw volgens het recht der * natuur bepaald worde ' * Of zoo" omtrent roerende als onroe¬ rende goederen plaats hebbe ' ï ;— Ter welker zake' verder al of niet werde verleend • ibid 727-/32 en 7,? ~ : Waarom «iet tegen allerhande ver- kortingen worde vergund - 72$ ' ~~ Verkortinge over de helft is zeer ' " moeielijk te bewijzen ibid „rnr ,„—T~~ Wanneer ' verkortinge over de helft worde Yerftaan. plaats te hebben m, GêSëS Her-  5<5 BLAD. - W IJ ZE R. Bladz.- Herftellinge in 't géheèlW&nncer tegen'verkortinge'beneden de'ftelft worde gegund - . 729 ——— — 'Wanneer de verkortinge uittermaa- ten groot kan genoemd worden 730, m ^an wje ^e afflans yan ^it hulpmiddel fiiet fchadelijk zij ibid. ■■ Of plaats hebbe in opvcilingen, die bij rech¬ terlijk bevel of dekreet gefchieden 731 en 732 ■ - ■■ ■ Hoe de verkortinge van de helft worde berekend 733 Binnen welken tijd in. het gemeen ~ verjaare ibid. en 734 ■-<■■' ■ ' -- vindt geene plaats. Wanneer de verkortinge in : dc iloffe en1 niet in de deugd van het verkochte beftaat . 735 — i 1— Of de verkortinge worde verftaan in de ftoffè of in de deugd van het goed te zijn gelegen , wanneer verguld, goed voor goud is verkocht 735—737 Hertrouwen, Zie Huwelijk. Hoer Wie daar door worde verftaan 219, Of iemand, die 'zulk eene bcflaapt tot het geeven eener bruid-fchat cn het onderhouden van het kind gehouden zij 646 Hoererij, Zie Ontucht. Hof-rechten, Zie Leenen en Acbler-leencn. Hoofdschout ([Geen) mag des misdadigers goed aanflaan, of eenig geld tegen wille en dank van hem vorderen , zonder voorgaand rechterlijk vonnis der misdaad 12 en j07 • ■ ■ * ■■ Of recht van naastinge hebbe 532 Hooge Overheid^ Zie Opperfte macht. Mooger beroep, Zie Beroep. Hoon  E L A D - W IJ % E R %y Bcon (Uit) fpruit eene burgerlfke en Ujf-ftraffelijkc aan-^^ fprake, en waar in beiden befiaan 54I . Wanneer den. beklaagden al ofnieteending-taalhou- der worde vergund ^id. (Wederzijdfche) Op welke wijze worde geretorducerd en voor gekweten gehouden " ^ toto tétioti — Hoe, en wanneer den erfgenaam des hooners vertinde . m. n. ii en 642 —— 01, en in hoe verre, die een ander eene waarheid verwijt, daar over met eene- aanfprake kan worden bejegend t 6f;o en..ff ■ 01 een verwijter kan volftaan met zijnjman te noemen ibid. (Aanfprake van) Of alleen plaats hebbe, indien iemand iets rond uit wordt verweten 6 Of 1 verzoend gehouden worde, indien de gehoonde ten Avond-maal gaat ^,ea ö« Ol deszelfs vervolgmge een' Kristen geoorlofd zij, en hoe hij zig omtrent de vergiffenisfe behoore te <*e- ■ draagen, met voorbeelden'opgehelderd 656, 657, 658 '01059 Ggggg 2 Hoon  5§ B L :A D - W I] Z E K Bladz. Hoon. Of een man van eere zig denzelven wel behoore ' aan te trekken 657 en 658 —— .Waarom eene. afyragjngc door beampt-fchrijvèr en getuigen noodig zij 55g . Of de bloed-verwanten van den beledigden recht tot ■ de beteringe hebben 1 Of een heer zig den hoon van zijn' knecht kan aantrekken ibid. ~~~ .Binnen welken tijd deze beteringe moete worden gevorderd ibid. Binnen welken tijd deszelfs aanfprake verjaare 696 > iemand» die boedel-afitand heeft gedaan, bejegend, Of door hem kan worden vervolgd 718 Houder van Wisfel-brieven, Zie Wisfel-brief. Hout mag aan ftrand en op de duinen niet gefneden worden 10c Huis-dienstbaarheid, Zie Dienstbaarheid. Huis-huur, Zie Huur. ! .M>n 1(WTier? nhrófaorn 'Wrl'-n rAl •' -/H«*>« Huis-raad en Inboedel, Of in het ftuk van maakinge onderfcheiden zij, Zie Maakinge. Huizen Of kamers gerechtelijk zijnde afgefloten; Of, en wanneer door een bijzonder perfoon -mogen wor- ■ den opgedaan en ontfloren '467 en 45$ . Wat omtrent derzelver verzekeringe plaats hebbe, Zie Verzekeringe. - Of bij het ontftaan van brand kunnen worden afgebroken , en hoe de kosten worden gedragen 667 en 668 ... . vergel. met 593 ——- Gemeen zijnde, Hoe gekaveld worden, Zie Gemeenfehap. 03', [isliK'nooirj nateiöl 'riotj s^'ahjfovia? eilosssb 10'— Huur Welk recht een verhuurer ter verzekeringe zijner huwr-penningen hebbe, 2ie Qndmminge. Huw  BLAD-WIJZER $q ** m , , . . Bladz. Huur Ten wiens nadeele duistere woorden in dezerhahde- linge worden uitgelegd ,jw en verhuur van' huizen en landen kan niet zonder behoorlijk gezegelde huur-cedulle beftaan. En wat ten dezen opzichte rechtens zij ^40- en Wordt niet ftilzwijgend verlengd door eene overge- komene uitzinnigheid of het overlijden van den verhuurer zonder erfgenaamen i ,-4I en verhuur van landen en andere onroerende goede- ïen?, Of hedendaags in eenige gevallen noodzakelijk voor Schepenen moete worden aangegaan ibid: en 543 n. ar Iemand bij veigisfinge zijn eigen goed gebuurd hebbende, is de huur nietig," en waar toe' de huurer, hangende het onderzoek nopens den eigendom, verplicht zij. -.2- Bij het veipachten ran landen' wordt fomtijds een' zeker aandeef in de vruchten in plaats van huurpenningen bedongen, en hoe dit aandeel niet zijnde - bepaald berekend worde Ij jhid% • Of onroerende goederen voor langer dan tien jaaren i zijnde verhuurd, dc huur-cedulle voor het Gerecht moete verleden worden £4, aen verhuur zoo lang het den huurer of verhuurer behaagt, Wanneer eindige jfotf. Huizen of Landen door den~huurer of pachter zijnde ■ verhuurd, .Welk recht de eigenaar hebbeen wanneer de tweede huur vervalle ibid 544 en 545 Of, en wanneer een heer of vrouwe zijne dienstboden uit den dienst kan ontflaan; welk recht dezelven daar en tegen hebben, en wat nopens het huur-loon rechtens zij 549—jy-j —■ Of het recht van huur en verhuur op des huiircrs en verhuurers erfgenaamen overgaa 552 n. 58 Of vóór koop of naastinge gaa, en wat nopens' de huur-penningen plaats hebbe ibid. en gia Wat nopens het eindigen van de huur te amstel- '' a dam bijzonder zij ^« —— Welk recht de deel-genooten hébben aan de verhulde goederen die hun . in het gemeen behooren 5-37 Ogggg s Huw  tfo BLAD-W IJ ZER Bladz. Huur Wanneer [fcheeps-gezellen van hunnen dienst ontflagen zijn S9T Zie voorts Huurer en Verhuurer. Huur-cedulle, Zie Huur. Huurer Of aan een' ander de huur kan overdoen 360 § o 543 en 544 of pachter van landen, Of ondej voorwendzel van na-huur enz. in het bezit der landen moge blijven ; en wat deswegens rechtens zij 541, n. g en 6 en ^46 — Of voor ongelukken van brand moete inftaan 545, n. 38 en 666 — Of ten uitgang van de huur het geplante of getimmer moge uitneemen t of pachter, Of in eenige gevallen, vooral bj ongemeene onvruchtbaarheid, ontflag of verminderinge van huur-penningen kan vraagen, en daar tegen herftellinge bekomen 547—540 en 731 — Welke kosten van den verhuurer kan'te mg vorderen , en welk recht vooral ten aanzien van de noodzaketijken hebbe £49 ■ of pachter van wei-landen mag dezelven in het eerfte jaar met den ploeg niet breeken ggi n. gg of pachter van landen, In welke moete draagen 551 en 552 § 15 tusfchen kooplieden en fchippers, Wat deswegens - rechtens zij, Zie Schippers. Welk recht iemand hebbe, die geld fchiet ter betaalinge van huis cn pakhuis-huur ggr Zie voorts Huur en Verhuur. Huur-koePjler, Zie Stal-bouders. Huur-loon, Zie Huur. Huur-penningen, Zie Huur. Huwelijk Wie over de ftraffe der geenen, die ftaande het eerfte een tweede aangaan, hebben gefchreven 27 Hu.  BLAD-W IJ Z E R 6t Huwelijk (Een tweede) door de vrouwe, in eene ge-^Z' gronde vóór-onderftellinge van des mans overlijden aangegaan, Wat na deszelfs te rug komst plaats hebbe 2? (Tweede) Wanneer gedurirende de afwezenheid des mans door de vrouwe moge Worden aangegaan ibi'S. en 29 — mag door jong-gczellen beneden de veertien, of " door jonge dochters beneden de twaalf jaaren'. niet worden aangegaan „0 ~— Hoe lang eene weduwenaar of. weduwe na S doode van den eerst-ftervenden, op welke ftraffen en onder welke bepalingen, zonder te hertrouwen, moete wachten 30—55 1 van een' Oom met zijner overledene vrouwès a zusters dochter in zeeland verboden 33 >—■ _ (Bloedfchendig) in holland, op dezelfde wijze bij de Romeinen ftrafbaar ibid. m In welken, trap van zwagerfchap verboden zij ibid. 1 1 - (Vcrbodene) Welken uit het recht der natuur kunnen worden afgeleid 54 — zonder voorgegaane huwelijks-voorftelïinge nietig ibid.' Of, en wanneer de ftilzwijgende toeftemminge der ouderen tot het aangaan van een huwelijk genoeg zij 34 cn ,7 —— Wier toeftemminge de kinderen bij het leven en na doode hunner ouderen daar toe noodig hebben 35^-37 _ J . , „ en 61 en <58: De ouders in het toeftaan van het zelve elkan- dcren niet verftaande, Hoe de kinderen zig moeten gedragen 3- — Of dc kinderen, in het bijzonder eene dochter uit de vaderlijke macht ontflaa 36, 37, 63, 64 cn 6? ——— der minderjaarigen door de ouders 'zonder ièaê- nen geweigerd, Wat plaats hebbe 37 Hu- '  6i BLAD- WIJZER Bladz. Huwelijk Of, en wanneer door meererjaarigen zonder deiouderen toeftemminge moge worden aangegaan 37—41 -~——— Dc redenen, waarom de ouders hunne meererjaarige kinderen het huwelijk weigeren, bij den gerechte zijnde goedgekeurd, mogen de kinderen daar van niet beroepen, doch wel de ouders, indien hunne redenen niet voldoende geoordeeld worden 37 en 38 ■■■»"■■-■ mag in engeland door een meisje, twaalf jaaren en een. dag oud., zonder haarer ouderen toeftemminge worden aangegaan 40 —'-~<~— is niet. altijd, daadlijk na de huwclijks-voor- ftellinge wettig, met voorbeelden opgehelderd " 41 " ""- '■ . van een' Hollander met eene Brabandfche of Vlaamfche is nietig, wanneer dehuwelijksrvoorftellingen in holland niet zijn gegaan, en waarom ibid... -——— In welke gevallen al .en niet kan gefcheiden of vernietigd worden 42—45 en 167 ' "i— om overfpel gefcheiden zijnde, Of, en wanneer de fchuldige moge hertrouwen 45—48 '" — Of dc oveifpeeligen met eikanderen immer na de echt-fcheidinge mogen aangaan " 47—49 van een ovcrfpecleresfe met haaren medefchul- digen in een bijzonder geval door de Staaten van . zeeland toegeftaan 40 ; ■ - ■" (Beloofd) Binnen welken tijd en onder weike ftraffe of pcer.aliteit moet voltrokken worden 71 —— ) (Wettig) Of, en wanneer daar nit het vaderfchap bewezen worde 82 en 83 •— Of, en wanneer dc kinderen na de voltrekkinge van het zelve voor wettig geborenen gehouden worden 85, 86 en 87 >*——— Of tot de voltrekkinge van het zelve de bijflaap volftrckt noodig zij 160—164 vergel. met 42 n. 24 *■■ ■ — met eene overledene vrouws zuster of geoorlofd zij 162. yergel. met 32 § n m.[ JiL (UYiraats) Welk gij „ 163  B L A D : W IJ 2 E R ^ Huwelijk Wanneer het verbod van het zelve in de züh btad^ linie moeielijk te bepaalen zij Ja" Jff Huwelijks-afkondiginge, Zie Huwelijks-voorjlellingen. Huwelijks-beding, Zie Huwelijks-voorwaarde. Huwelijks-geboden, Zie Huwelijks-voorjlellingen. Huwelijks-goed der vrouwe, Of voor eene «eld-boete door haar verbeurd, kan aangefproken worden ' *d " T d°?r -dc vromye afgebracht, Hoe be- fchreven of geinventarifcerd moete worden c0 en 6a zljnde vergaan of befcbadigd j Of de vrouwe deswegens vergoedinge kan vorderen 184 § re en 7oq - der vrouwe, in welke kosten moete draa- - gen, Zie Kosten. t&t&té&8&in hoe verre bevoor- ZkSt^ CCne d°Uarie ZeCf onderfch^en, ZZZT~J^a?nLeer in dceIi"ge moete worden ingebracht, Zie Inbrenginge. ü "~ ~ f Welke berekeninge in de voldoeninge van net zelve moete worden gevolgd w - r-—" zijnde vergaan, Wanneer al haar recht op 4 het zelve verheze _ ^ Huivelijks-maakeloar, Zie Maakelaars. Huwelijks-proklamatien, Zie Huwelijks-voerJJellingen, Hmvelijks-Scbeidinge, Zie Echt-fcheidinge. Huwelijks-vernietinge, Zie Eeht-vernietinge. Hhhhh /;jr/«,  6A B L A D ■ W IJ ZE R Bladz. Huwelijh-voordeelen, Of na dc rechterlijke fcheidinge van bijwooninge bij den. fchuldigen verloeren worde 51 , ln hoe verre eene vrouwe ten dezen opzichte vooral mee betrekkinge tot eene douarie bevoorrecht zij, Zie Onderzettinge. „, (Welke) eene overfpelige vrouwe in frankrijk verlicze. 637 Huwelijks-voorjlellingen .(Zonder) is een huwelijk nietig, en hoe een Predikant, iemand zonder dezelve trouwende , geftraft worde 34 , Of, en hoede ouders door het toe- laaten derzelven worden vooronderltcld in hunner kinderen huwelijk te hebben bewilligd ibid. en 35 ^ . Aan, en door wie ontflag van den bepaalden tijd derzelven kan worden verleend 35 , , maaken alle opgevolgde huwelijken niet altijd daadlijk wettig, met een voorbeeld opgehelderd / 41 » in holland niet zijnde gedaan, is een huwelijk van een' Hollander met eene Bra■ bandjche of Vlaamjche nietig, en waarom ibid, Huwelijks-voorwaarde De vrouwe daar bij aan haar de vrije befchikkinge - over haare goederen gehouden hebbende, Of, en wanneer met haar'man eene verbintenisfe kan aangaan 49 > 5° en 57 ,. . Of de vrouwe den man daar bij de behecringe haarer goederen moge beneemen, Zie Macht (Mannelijke) * Hoe de vrouwe zig daar door tegen de fchuldèn van haaren man kan beveiligen 54, 58» ï 68 en 169 _ Welke keuze deswegens de langstlevende hebbe, Zie Keuze > Het gene daar bij niet is uitgefloten is gemeen 60, 61, 181 en 184 > < Of door getuigen, buiten gefchrift kan bewezen worden 173 en *74 Hu-  B L A. D - W !J Z E R. Huwelijks-voorwaarde in het heimelijk aangegaan is onbe-^^ ftoanbaar . J74 €n 1?J * 1 Of door beide echt-genooten kan verbroken en herroepen wórden I7- Ptl ; Of, en in hoe verre echt-genooten daar bij hunne natelaatene goederen kunnen regu- len - ^D... . '99> 503 cn 504 * (.«y) mogen in geldürland bruid en bruidegom den lijf-tochc van alle hunne goederen op het overlijden van den eerst-flervcnden bedingen 213 en 214 —— Wat nopens de verkiezinge van een land- of verfterf-recht rechtens zij 293 Hypotheek, Zie Onderzettinge. J cv B L A D - W IJ Z E K Bladz.1 Xnbrenginge Hoe in opzicht van kinderen en kinds-kinderen gereguld worde, en wanneer dezelve al of niet plaats hebbe 62, 170, 285—291 j—■ van Leenen, Wat daar omtrent plaats hebbe 164— 166 289—291, 329, 330, 339,, 340—34a 1 — Bovenmatige gefchenken door een' der echtgenooten aan kinderen of andere naast-beftaande vrienden gedaan, moeten na doode van den fchenker in deelinge komen nj^ 1,1 ■"" — Of een vader, zijnde erfgenaam van .een kind, het welk van een' zijner groot-ouders eenig goed genoten heeft, het zelve na doode van een' van beiden moete inbrengen 28<5 f bij de kinderen geweigerd, Welk recht den langst-levenden hunner ouderen op fommige plaatfen geeve 296 Incivil Wat in een' rechts-geiéerden zin beteekene 241 Indien, Zie Voorwaarde. Induktie, Zie Betaalinge. Infamié, Zie Eerloosheid; Inhoudinge Wanneer dit recht plaats grijpe 378 en 597: Wanneer een koopmans - bewindhebber en ' Ambachts-man dit recht hebben gar. -—■ Hoe een bewaar-aanneemer zig daar van ter verzekeringe der kosten aan het bewaarde goed gedaan , kan bedienen 455. *—■— Of een voogd dit recht op der weezen goederen ter verzekeringe der bij hem geledene fchade hebbe gg2- 'f Een fchipper mag het gered goed in bewaaringe houden, tot dat de eigenaars hun aandeel in de avanj betaald hebben 60^ ïfijurie, Zie.üowk.  Be a d - w ij z er 6j-: Inlanders, Zie Inboorlingen. Injinuatie, Zie Afvraaginge. Injlantie, Zie Recbt-bank. Inftitutie, Zie Erf-Jlellinge: Injlrumenten., Zie Befcheiden. Interes/en, Zie Rent-heffingen. ïnterinement, Zie Stadinge. Interpellatie, Zie Aanmaaningt. Interpretatie, Zie Uitlegginge. Jnwooner Waar toe bij het veranderen der woon-plaats gehouden zij, Zie Exue. »—• Of na willekeur zijne woon-plaats moge veranderen, Zie Woon-plaats. Inundatie, Zie Ondervloeijinge. Inventaris, Zie Boedel-befchrijvinge* Isfue, Zie Exue. KI Kaart-fpel, Zie Spel. Kamers, Zie Huizen* Kap-bout, Zie Bóomeni fiavelinge, Zie Boedel-fcheidinge. ' Hhhhn & ft»»*-  <5* # L A D - W IJ Z ft • I Blad* Kautie, Zie Borg-tocht. Kavilloot-geld, Zie Ongelden. ■ Kavelinge, Zie Boedel-fcheidinge en Gemeenfehap. Kennen van een handteeken, Wat daar omtrent rechtens zij, Zie Hand-vullinge. Kennisfe van Wisfel , Zie WisfeUbrief. Kerk-voogd Wie zij 49 Kermis, Zie Jaar-markten, Ketterij, Zie Ongeloof Keure Waar in beftaa 3 1 van het Roomfch recht afwijkende, Of, en welke uitlcgginge toelaatcn • 3, 14 en 20 > die de naastinge veroorlofd, is van eene bepaalde uit- legginge 605 en 606 Keuze van winst en verlies, Of, en wanneer kan gefchieden en of dezelve billijk zij 58—60, 175 en 175 . van winst en verlies, Of op de erfgenaamen overgaa 60 , (Welke) den kinderen ten aanzien van hun wettig deel kan worden gelaatcn 217 en 218 Kinderen (Of) der ouderen misdaad moeten en mogen boeten 9— 1 1 en 61.8 < ,— Of mecrere gehoorzaamheid aan hunnen vader dan aan hunne moeder fchuldig zin, en hoe zij zig in geval van llrijdige beveelcn moeten gedraagen 20, 21, 24 en 37 \m Derzelver gehoorzaamheid is aan hunner ouderen zorg geëvenredigd 22 en 2j' ■ (Minderjaarige) Zie Minderjaarigen. Kin-.  B L A D - W- IJ Z E~ R die bij 's hands Overheid gewettigd zijn, Van wie bij verfterf kunnen erven, Zie Erf-opvolginge. <— die gewettigd zijn, Wanneer, en waar in met de wettig geborenen gelijk ftaan 88, 89 en 22g in onecht geboren , Wat deswegens rechtens zij, Zie Speet-kinderen. =— in bloed-fchande en overfpel gewonnen, Wat deswegens rechtens zij, Zie Speel-kinderen (Overwonnene) Een behoorlijk onterfd kind onder eene mits van over zijn aandeel niet te mogen befchikken door zijne broeders en zusters tot 's Vaders nalaatcnl'chap ' toegelaaten, moet die mits nakomen ^ en 204 de inbrenginge weigerende, We'k recht den langstlevenden der ouderen op lbmmige plaatfen geeve zq6 ——'— moeten door den geenen hunner ouderen,' die  $| BL AD-W IJ ZE K; den geheelen boedel in lijf-tocht bezit, onderhou^^' den en naar hunnen ftaat uitgehuwelijkt worden oje Kinderen die gewettigd zijn, Of recht tot leenen hebben Zie Leen-opvalginge. ' ' Of hunne ouders kunnen verbinden, Zie Ouders. Welk recht op de fchenkinge hunner Ouderen aan' vreemden hebben, Zie Schenkinge. •—■ Of bij ons bedingen voor en met hunne ouders mogen maaken . ——— die door een opgevolgd huwelijk gewettigd zijn, • hebben recht van naastinge rjg * Of fchoon meererjaarig, worden door trouw-be- loften met dieftst-boden van den huize niet verbonden 64c Zie voorts Dochter. na Kindsgedeelte, Zie Vóór-kinderen. Kinds-kinderen, Zie Kinderen. Klaaringe en beroep, Waar in onderfcheiden Khufute derogatoir, Zie Slot. Klaufule kodicillair, Zie Slot: Klaufule refervatoir, Zie Slot. Kleederen (gemaakte) Welke in het ftuk van maakingen zijn 24$ Kleêr-koopers (Oude) Welk recht ten aanzien van gefto- lene goederen hebben I2£ Knecht, Zie Dienst-boden. Kodicillaire Klaufule, Zie Slot. Kodicille, Zie Uiterjle wille (onvolkomenc) Kaetfiery Zie Stal-houders.  B L' A D 2 W IJ Z E R ft Kohieren van aanfchattingen, Welk geldof. hebben Kollateraal Van welke goederen al of niet moete worden betaald, en wat ten aanzien eener douarie plaats 'i ™>b% , ' , , 214 en 93tg «- Onder welke bepaalinge door den - tochter , moete worden betaald 31S "—i"~— Van wclke giften in zeeland moete worden betaald 43, Kollatie, Zie Inbrenginge. Kompenfatie , Zie Vergelijkinge. Kompetentie, Zie Recbt-bank. Komplainte, Zie Bezit. Komplice, Zie Misdaad. Kompromis, Zie Scheids-lieden. Konditie, Zie Voorwaarde. Konfiskatie, Zie Verbeurte van goed. Konfujte, Zie Vermenginge. Konjetiure, Zie Vermoeden. Konijnen, Zie Jacbt-recbt. Konkubinen, Zie Bijzitten. Konfent, Zie Toeftemminge. Konfignatie, Zie Onderrecbt-legginge. fëontrakt, Zie Verbintenisfe. Iiüi ' Kon-  «* B L A P - W IJ Z E R Kontrah antenuptiaet» Zie Hinvet'ijks-Voorwaarden. Konvooi-gelden In welker plaats thans betaald werden 561 en^ós Koop en Verkoop Wat daar in worde vereifcht 49*;. . ; 1 in d'r.onkenfchap kan ïriet beftaan - -ibid. .... ■ . Of daar in bedrog moge plaats hebben „ Zie Bedrog. — Wat tot de vervreemdinge of den verkoop van geestelijke goederen hedendaags worde vereifcht < 501 ——1 en Verkoop van ervenisfen, Of beliaanbaar zij 50a « Welk beding bij den koop eener jaarlijkfche rente omtrent, het lósten derzelve kan worden genaakt, ei waar toe de rent-verfchriv.er alvorens gehouden zij 504 Onder den verkoop van landen zijn ook de vruchten begrepen. 505 Hoedaanig de verkoopingen bij de brandende kaarfe gefchieden ibid. § 31 ■ Wanneer worde verftaan bij den hoop zonder maat te zijn gefchied 506 ' Voor wiens rekeninge de verkochte goederen vóór de leveringe of het tianfport loopen, en wat in de onderfcheidene gevallen rechtens zij ibid.—508 en verkoop werder de ontkend , Door wien der han- delaaren zulks moete worden bewezen . ibid. ~— Wie, der handelaaren tot de koops-nakominge het eerst verplicht, cn wat rechtens zij, indien deswegens gefchil rijst 505 ■ *—« Koopmans-goederen worden geloofd doof den bewind-hebber of faktoor om gereed geld te zijn verkocht 51& «——- Welke kosten bij de leveringe van verkochte beesten door den verkooper mogen worden afgehouden ibid. n. 25 «—-— Of kan vernietigd worden, indien het gekochte eenig gebrek heeft 'bid. 512—ƒ716 en 53 ?« 6 w— Of kan worden gebroken, indien hei vaste goed met eenige dienstbaarheid is belast 5*sr Koop  8 l A d - W ij SfiR E r n ^ i, Bladti! Koop Zoo van een gezadeld als van een ongetuigd paard, Wat in zig begrijpe cjc t—— Waarom bij den verkoop van paarden, en in'tge- ' ' meen van roerende guedercn de kooper en verkooper ieder de helft in den twaalfden en veertichften penning moete betaalen rx$ •>—— en Verkoop, Ten wiens nadeele duistere woorden in ' deeze handelingenimoeten worden uitgelegd ibid. en 577 tn en Wat daaromtrent in het ftuk van naas¬ tinge rechtens zij, Zie Naastinge. • Of huur doet eindigen 552 en «5 —— W elk recht de kooper en verkooper ingevalle van ' * verkortinge hebbe, Zie HerjleUinge in het geheet. *—— Welke kosten na deszclfs vernietiginge door den kooper en verkooper moeten worden gedraagen 732 en 732 Zie Voorts Kooper en Verkooper. Kooper van geftolen góed ter goede trouwe, Of, en wanneer her zelve zonder te rug gifte van den koop-prijs aan den eigenaar moete weder geeven 121—123 »-— Wanneer den eigendom der gekochte goederen ver- j$¥5 i 1 3> J39> Mo, 511, 512 en «g. ► Wie van twee koopers beter recht hebbe '3Sa • in gebreke van betaalinge blijvende, Of daar door verlieze al het gene op den koop reeds is betaald 505 *—— Of de koop-penningen moete betaalen, indien de verkochte goederen een' ander toebeboqren ro • door een' Advokaat aangehaald, In hoe verre geloof verdiene 17 ——— Of, cn onder welke bepaalinge eene voorige wet kan vernietigen 17—19 «. ■■ ■ ■ is eene bekwaame uitlechtfter eener duifterewet 19 m - Twee kostumen met eikanderen ftrijdig, Welke van beiden den vóór-rang verdiene ibid. —-——- met het belchreven recht niet inftemmende is zeer bepaald 20 —~ Of bij het recht der volken bekend zij ibid. Krankzinnigen Door wien een verzorger of curator kan worden toegevoegd, en hoe verre zig zulks uitftrekke 81 zig zeiven het leeven beneemende zijn niet ftrafbaar 107 Krank'  B L A D - V7 ÏJ 2 E R. 7? Bladz, Krankzinnigen en zinneioozen kunnen geene uiterfte willen maaken, Zie Uiterfte wille. . f eene ervenisfe zijnde te beurt gevallen, Wat den verzorger te doen ftaa, Zie Ervemsfe. Krediteur, Zie Schuld'eisfcher. Krimineele misdaad, Zie Misdaad. Kristen Of aan hem de vervolginge van hoon geoorlofd' zij, Zie Hoon. Kri'igs-lieden Of hen mogen doen verzekeren 566 Kruis-tocht Op welke wijze oudtijds veelen daar toe wierden aangemoedigd 400 » Of als onzondig kan worden befchouwd 401 Kurateur, Zie Verzorger. Kwaadwillige verlaatingc, Zie Verlaatinge. Kwetfuur Iemand in het fcheiden van twee vechtende perfoonen den een' of ander wondende, Of in eenige fchaê vergoedinge gehouden zij 6g§ f Of iemand recht hebbe den aanvaller, die een zijner ledemaaten tracht te verminken, tot den dood af te weeren . ibid. en 639 —■— Bij wien eene lijst van geld-boeten op het toebrengen van verfcheidene wonden te vinden zij ibid ' De boete moet na den aart der wonde gere¬ guld zijn ibid. ' Die een tweegevecht aanneemt'en daar in wordt gewondt, heeft geen recht regen den uitdaager 646 ~~~~ Eene gckweffte zijne wonde binnen den derden dag aan het Gercehr niet bekend maakende verliest alle recht van febaé-vergoedinge ibid n. 16 jmmm—4 W eke vergoedinge de gewonde kan vorderen 644 n. ig,  78 BL AD-W IJ ZE ft. Kwtst-goed Door wien een verzorger of curator kan worden toegevoegd, en hoe verre zig zulks uitftrekke Ro en 8ï , Wanneer iemand, die met zulk eenen handelt, in zijn geheel worde herfteld gj .'*'"-• ■ Of, cn op welke wijze de mannelijke macht kan ontnomen worden, Zie Macht (Mannelijke) *——« (Een'jü eene! ervenisfe zijnde te beurt gevallen , Wat den voogd of verzorger te doen ftaa, Zie ' Ervenisfe.: Kwitantie, Zie Kwijt-brief. Kvjijt-bricf Een fchuldenaar twee kwijt-brieven van eene en dezelfde fchuld hebbende, Wat rechtens zij 0i hij den afftand; eener herftellinge in het ffei heel benadeeld worden 11 _ ■•' » (,•;..<..■. ...... Land-maatZié Handen. ■■■>' Land-recht, 'Zie Erf-opvolginge hij verjlerf Land-fchaeringe, Zié Gemeenfehap. Eartgst-levende, Zie Echt-genooten. Last-aanneemer'In hoe:verre zyn' last-geevcr kanverbin- den, cn of voor hem eenig recht verkrijge 487 en a?8 ii of hedendaags eenig loon moge genieten 4*1 en last-geever, Welk recht op eikanderen hebben iolTl , w ■■ , 4«9 en 400 ■ OF voor zijne gemaakte kósten eenige ren- ten moge vorderen 7 , . , ? ~—— aangenomen hebbende eenig goed te vér- 3- koopen, Of het gevaar van het goed vóór ziine rekeninge loope r ; :— die aangenomen heeft eenig goed voor ze- ' keren bepaalden prijs- te verkoopen, doch aan zijn' . M niet v.ü'd°ct, Waar in gehouden zij ibidem c4a * ~T7-\ CEctf) 111 het gemeen kan zonder uitdruk- ' kehjken last betaalinge doen <'-■'■- 1 $J en ^7j». ~-— van Wisfel-brieven, Zie WnfcUbritf. Zie voorts Kooplieden eh Koopmans-bewindbebber. Kkkkk Eas-  Sa BLAD- W IJ Z E R; Bladz: Lastennge Bij wien daar oyer gehandeld zij 650 Zie voorts Hoon. Laster-fchrift Hoe zeer bij philip ii gehaat geweest zij ófó Lastgeever Zie Last-aanneemer. Last-geevinge , Zie Last-aanneemer. . Leenbank-houders Welk recht ten aanzien van geftolene en andere goederen hebben 122 en .374-, Leenen , Waar derzelver verlij- of belastinge' mocte gefchieden _ 137, 344, 345 en 35^ Hoe door verjaaringe verlooren worden,, Zie Verjaaringe. ■ Wat omtrent derzelver gemeenfehap tusfchen de echt-genooten rechtens zij, Zie Gemeenfehap. — Of, en wanneer bij den leen-man mogen worden vervreemd, 165, 337, 333, 344, 356, 357, tf°> 2931 400,401 en 603; (Kwaade)zijn in Gelderland onbekend 165 en 330 ——- Wat omtrent derzelver inbrenginge rechtens zij, Zie Inbrenginge. - Onder welke bepaalingen daar van bij uiterften wille door den leen-man kan worden befchikt 197, igSy. 2M > 3.^8, 3a»» 3S3 > 3551 35<* en 3,7 —=—r Of der kinderen wettig erf-deel daar mede worde vergroot m6 -—-— Of van den aftrek der Fatcidifcbe en Trebetlidnike vrij zijn, Zie Vierde CFakidifche)ea(TrebeltianikeJ — Erf-opvolgmge in dezelven, Zie Leen-opvolginge. ~ Wanneer de langst-levende der echt-genooten te mechelen cje helft van den lijf-tochc derzelven geniete 315 Een tochter van leenen en achter-leenen geniet dc heer-gewaden 317 —i—- Waar in van erf-pacht onderfcheiden 32a Dèr^glYer omlchrijvinge 328 en 32$ fat*  b l A d - W ij Z E r H Zeenen Of, en wanneer al of niet gefplitst.. mogen wor-^^ . d™ , ... , ' 2?*?* 33°' 337 > 349 en 353 < Wat bij. derzelver fplitfinge omtrent de betaalinge der Heer-gewaden en Hof-rechten moete worden in acht genomen ^o, 34J) en - 1 De uitgifte derzelven kan tusfchen den'ièen-hecr.en leen-man worden bepaald ■ *. „.^ 1 Over derzelver rechten en gerechtigheden gcfchil rijzende, Hoe, en voor wien het zelve moete worden onderzocht en beflist . ibid.. 347, 350 en 1 zijn in zeeland tweeërlei ' 'LQ 1 worden in het onzekere voor mannelijke gehouden 33? ' — Waar in het onderfcheid tusfchen dezelven en vri ie goederen beftaa 334, 337 en 333 • — Waar uit de meesten derzelven afkomftig zijn met voorbeelden opgehelderd ■ 334, 335, Cn .-77 ' °f derzelver ondeel- of onfplisbaarheid redelijk zij, en wat daaromtrent wenfchelijk ware 257 • (Geltruikte of geradiceerde) Waar in beftaan iA ' Wat nopens derzelver naastinge rechtens zij, Zie Naastinge. *-—— Op welke wijze door Gilden kunnen bekomen worden * Of op dezelven door den leen-man eenige dienst- baarheid moge worden gelegd n,^ —-—— Of, en in hoe verre in beflag genomen cn in vol- doeninge van fchuld kunnen worden aangefproken 345 • , , , 346 en 3,8 ».* ii? uit der leen-mannenboezem gekomen zijnde, Hoe derzelver verlij of opdracht moete gefchieden 04$ 111 Van welken aart dc meesten derzelver in zeeland zijn, en wat daaromtrent na den dood van de gpoot bij de Staven bepaald zij ibid. en 347 Of fchoon een leen in lijf-tocht bezeten wordt, kan de leen-volger binnen 'sjaars verlij verzoeken 348 1 ' Verlij bij een'leen-man wordende verzocht, wordt ' bij den leen-heer altijd toegeftaan, doch onder welke bepaalingen f0fo '" - Binnen welken tijd het verlij moete worden ver- Kkkkk 'a zocht t  $2 B h A D • W IJ Z Ë & Bladz. zocht, en" wat bij verzuim plaats hebbe > ibid. en-349- JLeenen in bei-ag'zijnde genomen, geeft zulks recht op'het goed en niet op den perfoon, en hoe daar in te — werk gegaan worde ibid; »—— Nooten en plooten Waar in beftaa, en waöneer te pas.kome: • 343 *—;— in een' verhaten of onaangevaarden boedel van een' leen-man gevonden, bij dexzelfs leven om fchuld verkocht, of met eene jaarlijkfche rente bezwaard zijnde, Hoe ten aanzien van het verlij en de betaalinge der Heer-gewaden enz. moete gehandeld woiden 3^-0 en 351- ». •■■- Een. leen zijnde aangewasfehen, Of, en wa'nneer de aanwas voor een' vrucht of een gevolg van het 'zelve te houden zij. ^ n. ig- - > mogen bij den leen-beer buiten kennisfe' van des leea-mans magen tot onleen-goed gemaakt of geallodialifeerd woiden ■ 350 tt— Onvcriiervelijke erf-leeuen zijn' onder eene a"gc*—~* mtene enderzettingC'begreepen ' u ff ggr ■ worden op de meeste plaatfen onder de vnjsf*oé- ' d£ffCn'bcg1'tep>'.i ' ' —ffcftfr» *r±*.— Of wettelijk verbonden worden 403 "cn 404.. - Zie vports Lcen-bccr cn Leen-man. " ■ '■■ Leen-gefobiUen, Zie Leenen.- sd rti. - >v ■ ■ _ I rji na tÏO • r-v.iu-^uïjtwft r^bw#; caan&J iwti-è&ï ^ntoaob heen-gced;. Zie Leenen. Lcen-gunner, Zie Leen-bccr. Leen-beer heeft voorrechts-gang vóór alle andere fchükf- eisfehers 6b..'Qd. a<;o l> moe g3g* , y Gf,en wanneer een leen, aan hem vervallende, zonder voorgaande rechts-pleginge al of niet moge naderen ia rjtóg en g t-— ' . moet voor dc uitwinninge van het leen en voor alle fchaden inftaan 360 —« Een leen buiten zijne kennisfe door den 'leenman  8 L A D - W IJ Z E R 8^ Bladz. man zijnde weggemaakt, kan deszelfs erfgenaam voor zig zelfs verheffinge vraagen • 603 Zie voorts Leen en Leen-man. JLeen-man Of, en wanneer recht van aanwas hebbe 157, 152 • m cn 320. v- moet met zijn' leen-heer over leenzaken te recht zitren, hoe te verftaan 347, . !— Of zijn' leen-heer zonder oorlof in rechten moge roepen 351 en 35a — • Wanneer zig aan ontrouw fchuldig maake 359 » Of over fmaad aan den leen-heer door den leen-volger moge worden aangefproken ibid. §. 3. « zijn' rechts-dwang misbruikende, wordt het bewind of de exercitie van dien ontnomen 359 . 1— en leen-heer kunnen beiden ontrou begaan, en hoe zij daar door als anderfins het leen verliezen ibid. ' :— wanneer tot de tienden recht hebbe 362 ■——; Of, cn in hoe verre over het leen-goed moge dadingen 448 Zie voorts Leen en Leen-heer. Leen-opvolginge Of Speel-kinderen lecnen bijverfterf of uiterften wille kunnen erven 276, 277 ,279,343 ,353 en 3 74 Of in dezelven plaats-vullin'ge toegel'aaten zij 330 en 33 r ► der linien, Hoe gefchiede en waar 'in beftaa 331—333» 342. 5*5 en 525 — der linien is tweeërlei - 3^2 en 333 1 Of zig verder dan het tiende lid uitftrekke 333 ■ ■ Waar in van de erf-upvolginge der vrije goederen onderfcheiden 334, 337 en 338 >■ ■— Of, en hoe ten aanzien der onverste rveiijke leenen op de naderheid van den laauten bezitter worde gelet ., 3? — 337. 1 Aan wien een nieuw onverftervelijk leen l:ct eerst kome ..rawtjjtv.»^ ci' ! 3$8\en, 339^ f» —■— Of, en welke leenen bij gebreke vanbroc- ders en zusters aan de ouders komen \ ' 340 en 343; Kkkkk 3 Leen-  84 B L A ■ D - W IJ Z E R Black. Leen-opvolginge Of bij gebreke van volle broeders een leen aan broedeis van halven bedde kome 342 - Of een erfgenaam-recht van leen-volginge hebbende door het afftaan vah.de'na(aatenfchap.der vrije en on-leengoederen het leen vcrtieze 346 1 Of leenen aan gewettigde kinderen kunnen komen 353 cn 354 1 Wat ten dezen opzichte plaats hebbe om¬ trent een' zoon geboren uit eene wettige vrouwe cn een' voorigen zoon uit eene na haar' dood geëchte bijzit, als mede omtrent kinderen uit eene ondertrouwde bruid 354 —■ Twee zoonen, dc een vóór, de ander na des vaders verheffinge throon geboren-, Wie van hun beiden tot de throons-opvolginge recht hebbe 355 * Daar in wordt het allereerst gelet op de linie waar uit het leen afkqmfiig is 525 cn 525 »■ in het Graaffcbap van holland en an¬ dere Graaffcbappen, Hoe oudtijds gCfchiedc 576 CI1577 Leen-vergoedinge, Zie Inbrenginge. Leen-volger, Zie Leenen en Leen-opvolginge. Lees-kunst Van welk voordcel oudtijds voor den misdaadiger ware 626 Leestinge wordt voor betaalinge gehouden 684 Legaal hypotheek, Zie Onderzeninge: Legaat en, Zie Maakinge. Legataris, Zie Maaking-beurer. Legitimatie, Zie. Wettiginge. Ittgitime, Zie Erf-deel, Ut-  BLAD-W IJ ZER 8y Letter-oeffeningen Of van de inbrenginge vrij zijn 288 en'280 , Zeven van een' menfch, Of verzekerd of geasfureerd moge worden 5<57 en 568. Leveranciers Welk recht hebben op het goed, 't welk tot het bouwen of herltellen van een fchip geleverd is 375 en 37a 1 van geborgde mond-behoeften, Welk recht op het goed der fcheepslieden hebben 37-g Leveringe, Zie Opdracht. Lex Hac Edictali, Zie Vóór-kinderen. Lijf-renten kunnen bij den tochter worden genoten 31$ —:—-— (in) heeft geene herftellinge in het geheel plaats ?2? en ?2g Lijf-flraffehjke misdaad, Zie Misdaad, Lijf-tocht, Zie Vrucht-gebruik. Lijf-tochter, Zie Vrucht-gebruiker. Logement-houders, Zie Herbergiers Lombarden, Zie Leenbank-houders. Loochenen van een hand-teeken, Wat daar omtrent rechtens zij, Zie Hand-vullinge. Loon van fchippers, Zie Schipper. ■ van voer-lieden, Zie Voerlieden. —— van vooripraken, Zie Rechs-voorfpraak. M MwsAm-romr Wanneer, en hoe ihaf baar zij 68 en 69 Maag-  25 BLAD-WIJZER. Maagden-roever Of een vader bij ons den fchaaker zijner5^* dochter ftraffeloos mege dooden ~ ^7 n. 35 Maakelaars Welk geloof derzelver boeken hebben- —: Of iemand voor het bewerken van een huwe- lijk makelaars-loon: moge genieten, en welke aanfprake dc bedrogene op denzei ven hebbe 488 en 480 r~ Hoedaanig geloof aan dezelven mocte worden iJS^yMVi' mtflacrisc'-briortt 9 ïu ' > ■ tm:'- - *r-| In hoe verre dc verzekeringe verboden zij 565 Maakinge Of vóór dan na der kinderen wettig erf-deel voldaan moete worden 215 en 216 —- Of een' erfgenaam uit de hand ten dezen "op ; zichte bij gebreke van bewjs een eed van zuiveringe kan worden opgelegd 22ff ■ op dag of onder een indien nagciaaten, Welk -recht dc maaking-bcurer, ingevalle van vervreemdingeen hangende de voorwaarde hebbe 235,250 en 2« met eenigen last bezwaard, of verpandcenJander toebehoorende, Wat deswegens rechtens zij 247 en 248 van eene kudde of vier-fpan paarden vermeerderd of verminderd zijnde, Wat deswegens rechtens zij 248 —: van inboel, huisraad, en meubilen, Waar in beft?a „ - ■ ... . ibid. en 249 " Welke wijze van uitlegginge daar in worde • gevolgd ' van gemaakte klcederen, Wat ir. zig begrijpe ibid. van iets, dat in den boedel niet gevonden wordt, Welk recht geeve 249 en 250 ———- van geméén goed, Welk recht geeve 251 van twee zelfde zaken, Wat deswegens rechtens zij fad. ' (BiJ dc) eene onzekere dag zijnde gefteld, Of, cn wanneer die dag een indien in zig vervatte 252, 269 cn 270 , (in} heef£ mede hand-vullinge plaats 253 ' °P welke wijze herroepen worde 263 en 269 PP dag nagelaten, Of, en wanneer door*het over-  B L A D - W IJ Z E R. B? overlijden van den maaking-beurer vóór dien da/^2** Jr , verSaa 269 en 270" Maakinge moet door de Graaflijkheid , bij verval der erve- • -nisfe, worden voldaan ' „0o ——— Welke berekeninge bij de voldoening e der maakingen worde gevolgd 4-4 Zie voorts Maaking-beurer. ■ Maaking-beurer Of over een' uiterften wille getuige kan zijn 20? 1 7— Welk recht op de maakingen, die onder een indien of-op dag zijn nagelaaten, ingevalle van vervreemdinge, hebbe, Zie Maakinge. '"" " •*- Welk recht op des overledenens boedel hebbe, en wanneer verftaan worde deszelfs wille te hebben goedgekeurd 247 -* aan wien eene maakinge tegen een' onze- • keren .dag is gelaaten, Of, en wanneer zijn recht tot dezelve aan zijnen erfgenaam na doode van den maaker overzet 2<-a ■ °P welke wijze het gemaakte kan en moet vorderen 252 en '—: 1 heeft recht van ftilzwijgcnd onderpand op de goederen der ervenisfe, en niet op de goederen 'van den erfgenaam. Hoe te verftaan' 2^3 en 2^4 Zie voorts Maakinge, a 7" Maatfchap Of onder veele reeders een ieder van hun voor het geheel aanfpreckeüjk zij 409 en 4IO ' Wie onder de deel-genooten in het ftuk van naastinge den vóór-gang hebbe 527 en ,528 ' —Beding, dat een verpachter in plaats van pacht- penningen een zeker aandeel in de vruchten zal hebben, is veel eer eene foort van maatfchap dan van huur _4a — Wie daar over naauwkeurig hebbè gefchreven 556 1 vo°r der vennooten leven aangegaan, Of onver- * brcekelijk zij jbidi en ? 0f een vennoot deel alleen in winst en niet in * fchade moge bedingen ^ LWl Maat-  38 B L A D - W IJ Z E R Bladz. Maatfchap Of de minderheid dc meererheid moete volgen., en in hoe verre > ibid. 558 ,^587 en 583 ■.—- Ofcön vennoot, die aan zijn' mede vennoot ten ' achteren is, ter zake van zijn onvermogen hedendaags eenig voorrecht geniete 558 . ~*—r Of vennootten ieder voor het geheel in de fchur- deh aanfpreekelijk zijn, cn wat daar omtrent, in het bi.zonder onder kooplieden, plaats hebbe ibict. tos nirs rrïiTf o^^oMw nefhorfa 'aoo novo ïO n^nd-fftslfKftl „, Voor welk verzuim een vennoot mocte in¬ ftaan , en of het zelve door eenig voordcel aan dc andere zijde worde gekwecten 559 en 560 , >—— Waar van, en. wanneer een bewind-hebbend vennooot verplicht zij rekeninge te doen, cn wat ~ .: onder vennooten ten dien opzichte: plaats Udakfei l 560 ss Wanneer, en welke fchade, door een'der vennooten ten dienfie der maatfehappij geleden, mocte gebeterd worden 560 n. 37 - .— Onder welke bepaalingen door elk der vennooten kan worden opgezegd 561 ■ ^—. Een vennoot voor eigene rekeninge beginnende tc handelen, en intusfehen de fchuldèn der gemeenfehap invorderende, Wat plaats hebbe. ibid. », Zoo lang dezelve niet gefcheiden is, hebben de • vennooten aanfprake op eikanderen, cn komt geene verjaaringe te pasfe ibid. . van Schepen, Zie Admiraaifchap. • -4—| .Of, ccn vennoot meer dan zijn aandeel hebbende laaten verzekeren , zijne mede-vennooten tegen den verzekeraar cerrig recht hebben 573. , _ Welk recht de deel-genooten aan gemeenfehap- pelijke goe leren cn omtrent derzelver beftuur hebben 587 en 588 ~ Of een' vennoot herftellinge in het geheel worde gegund 7-2& Zie voorts Gemeenfehap. Maatfehappij (Burgerlijke) Door welke wetten der vrijheid-- nadeeüg Z11 met voorbccelden opgehelderd 607— 6ig  BLAD- W IJZER Maatfchppij (Oost- en West-Indijche) Welk recht 'op }7l 239, 240 en . q j Of na dc rechterlijke icheidinge blij- ve voortduuren 5o, ^ , 5? en I7Q " V. -) Oï der vrouwes beding van vrije be- hcennge over haare goederen bij huwelijkfche voorwaarde daar mede llrooke £g (Vaderlijke) omtrent de opvoedinge der kinderen, Hoe verre zig uitflrekkke, Zie Kinderen. ' C—— ) üf kinderen, in het bijzonder eéne dochter, door het huwelijk uit dezelve ontflagen wor- Zie voorts Vader en Ouders. ' *? ' '3' H ™ H Magen, Zie Bloed-verwant, Maintenue,. Zie Bezit. Majefleit (Cekwetfte) Zie Misdaad. Malitieufe defertie, Zie Verlaatinge. Man, die op de ga'eie verbannen is, wordt voor burgerlijk dood gehouden ö .% —- Voogd zijner vrouwe en haare goederen, Hoe te verltaan, .en waar in van een' eigenlijken voo^d -onderfcheiden zij, Zie Macht (Mannelijke) ° <*— over de verbintenisfe hebbende geftaan, kan de vrouwe daar bij benadeeld zijnde geene herftellinge bekomen , . 0 LIIH2 . Man  9o B L A D - W IJ Z E R B'ciclz? Man'Welle recht, -zoo na dc rechteli.ke als cigendun- « kelijke fcheidinge, hebbe ' j0„-, cn j Deszclfs misdaad moet uit der vrouwes'gocd'niet worden geboet en . Of, cn- wanneer, de vrouwe na deszclfs dood voor °* de helft zijner .fchuldèn aanfpreekclijk zij, Zie Schulden. -—i Of, en" wanneer de vrouwe zonder den zelvcn' ih ' * rechten moge verfcficinen ~gg cn « —- Of, en wanneer de vrouwe, geen koophandel dóende, zig buiten haar', man, ook zelfs voor anderen, kan verbinden en voor denzelven en anderen borge wezen 54— . -Of, en in hoe verre door zijne koop-handel doende vrouwe kan worden verbonden < Of eene vrouwe, buiten gemeenfehap getrouwd, uit hoofde van haaren koop-handel, voor deszelfs fchuldèn aanfprcekelijk zij Of de vrouwe na zijn' dood deszelfs waardigheid volge 57 • Of bij huwelijks-voorwaarde de beheeringe zijnet vrouwes goederen moge benomen worden, Zie . Huwelijks-voorwaarde. r Hoe de vrouwe zig tegen deszelfs fchuldèn bij Huwelijks-voorwaarde kan beveiligen, Zie Huwelijksvoorwaarde Of, en hoe ftaande huwelijk het bewind zijner vrouwes goed kan verboden worden, Zie Macht (Mannelijke) Of, en hoe eene vrouwe zonder hem bij uiterften wille over haare goederen kan befchikken 61 > Waarom minder dan de vrouwe voor zijne eerbaarheid moete zorgen 3oa * die zijne vrouwe, dewelke hij in overfpel betrapt, met den ovcrfpeler doodt, Of, en in hoe verre ftrafbaar zij 634—537- -— In welk geval bij de Romeinen vrijheid hadde, óm ' iemand, wien hij hadt ontdekt met zijne vrouwe gemeenzaam om te gaan, te dooden 636- j->— tot het in rechten aanftellen eener zake, waar bij zijne yrouwe zeer Yeel belang heeft, weigerig zijnde, . . ' Welk  B L A D - W TJ Z. E R 9t ' Welk recht de vrouwe hebbe ^64* ; (getrouwd) van onteeringe befchuldigd, Welk recht hebbe Zie voorts Vrouwe en Echt-genooten. ftïandant, Zie Last-geever. Mandataris, Zie Last-aanneemer.' Mannelijke macht, Zie Macht (Mannelijke) Man-flag, Zie Misdaad. Man-flager, Zie Misdaad en Misdaadiger. Maritaale macht, Zie Macht (Mannelijke.) Matroozen, Zie Scheep'-gezellen. Mede-helper, Zie Bcgunfliger. Medeplichtigen, Zie Misdaad. Meererjaarigen Of, en wanneer der ouderen toeftemminge tot het huwelijk noodig hebben 37—4r * dc redenen, waarom de'ouders het huwelijk weigeren, bij den Gerechte wettig zijnde geoordeeld, mogen daar van niet beroepen o-, cn „g " zonder der ouderen toeftemminge trouwbeloften hebbende gedaan, Of zig door hetwedcrkeeren onder de vaderlijke macht daar van kunnen ontdaan „è „_ .. , 3« en 3A " ut tot het aangaan van trouw-beloften hun¬ ner ouderen toeftemminge noodig hebben 40 * °f overal en ten aanzien van alle goederen ..voor zodanigen worden gehouden 74, 702, 703 Meererjaarigheid (Brieven van) Hoe bekomen worden 78 Meesters, Zie Dienst-boden. Lmi >7 Meid-  9z b l a d - w ij z e r; Meid, Zie Dienst-boden. Meisje, Zie Dochter Melaatsheid Of den huwelijks-band kan fcheiden ——i Waar in de aart en natuur dezer ziekte beftaa, en hoe tegen de voortzetünge der zelve worde voorzien 629 Meubelen Wat in 't ftuk van maakinge beteekene, Zie Maakinge. Minderjaarigen Jong-gezellen beneden de veertien, cn jonge dochters beneden de twaalf jaaren mogen niet huwelijken 30 §. ' Wier toeftemminge en hoedaanige bij het lecven of na doode hunner ouderen tot het aangaan van een huwelijk noodig hebben 34—37, 67 en 68 *— door de ouders en het aangaan 'van een huwelijk verhinderd, Welk 'recht hebben 37 •—> trouw-beloften hebbende gegeven, het zij met of zonder toeftemminge hunner ouderen, Of voogden, Wanneer, en hoe dezelven kunnenvcrbrecken 38—40, 44, 4,7 en acht zij 4/fi, 452, 622 en 62, t on\tre,nt dcn z°cn der müdaadcn plaats hebt>e, Zie Dadinge. • - Wat des man-flagcrs vrienden oudtijds moesten bclooven, en waar toe zij verplicht waren : 6r* en 61 a —- Vat in zeeland cn elders tegen die »ecnen die man-flagcrs of-andere misdadigers eenigen bijitand doen, bepaald zij, cn waar in dezelve gehouden zijn a, , Z, *, k M u, „ , .« . „.., 014 cn 620 § 21 — Wat bij de Godhjke wet nopens het verzwijgen van misdaaden bepaald zij Jb 6l — Man-flag wierdt oudtijds niet met den dood geftraft ibil — Hoe oudtijds een moedwilligedood-flagin holland1 wiei-de berecht, en waar in het Zetter-gefebret_der Duitfcbers beftondt ibidëcn «j,- ui, en in hoe verre door des misdigers erfee- naamen moete worden geboet - Hoe de aanranders of verzwigers van famen- zweermgen en andere misdaaden geftraft worden „ ™*l00^ten aangewezen m 6l6 en 6lJ - van gekwetfte Majefteit, Tegen wien wórde bejwln ? hoe .°"ddJds met verbeurd-verklaaringe der goederen wierde geftraft 617 en 618 Mis-  6 L A D - W" IJ Z E R Blad%% Misdaad van gckwetfte Majefteit, Wie daar over opzet- lijk hebben' gefchreven ■ tot de fcheidinge" van bijwooninge oorzake hebbende gegceven, Of recht hebbe om de opvoedinge haarer kinderen te vorderen gf. > ■■■ Of, en wanneer als voogdcsfe over de kinderen uit haar eerfte huwelijk in rechten kan verfchijnen54 en 55 »■ ■'■ Of, en wanneer voogdesfe over haare minderjaa- rige kinderen moge zijn 66 en 75 »" ■ ten tweeden huwelijk treedende, Waar toe verplicht zij, Zie Vóór-kinderen. »1 maakt geen bastaard. Hoe te verftaan 208 en 275—279 Zie voorts Ouders cn Kinderen. Mond-behoeften Welk recht de leveranciers derzelven hebben , Zie Leveranciers. -— ■ Welk recht hebben die geencn, die geld tot den inkoop derzelven verftrekt hebben 555 < Of verzekerd mogen worden 569 Mondigen, Zie Meererjaarigen. Mora, Zie Wan-betaalinge. Morgen-giften Of, en wanneer in boedel-mengingckomen 166 Munters (Valfche") Hoe, en waarom ten zwaarften moeten geftraft worden 477 Munt-fpecie, Zie Geld. Munt-wezen behoort tot de verhevenfte rechten van het Opper-gcbied ibid. Muur Wanneer voor gemeen gehouden worde 304 r Of een oven of geheim gemak tegen een' geraee- nen muur moge worden geplaatst ibid.. en 30$ MuW'bezwaaringe, Zie Dienstbaarheid. Mmnnnm a Naast-  pS B L A D - W .IJ Z E R BkdJti N Naast-heft aande, Zie Bloed-verwant, Naastinge. komt met het recht van verfterf overeen1 ui ene,* (In) van leen- en onlcen-goederen heeft de -? groot, het onderfcheid niet genoeg waargenomen 342 van leenen, Of overal plaats hebbe, en wat nopens de naastinge van leenen en achter-leenen . rechtens ?.y 357 , 519, 520, 523, 534,525,53'en«i — van cijns- en erf-pacht-goed, Of, en wanneer plaats hebbe, Zie Cijns en Erf-pacht. —— . is tweeërlei, en derzelver omfchrijvin-re 517 en er!? • De naaster moet des verkoopers wettige erf- genaam kunnen zijn 0 _ ■ Wanneer fpcel-kinderen daar toe recht, hebben «&i Aan wien toekomen, indien het te naasten goed onderfchcidene reizen is verkocht ibid en rJa ' ' Welke, en hoe veelerlei derzelveroorfprono-'zij %% —. Welke der twee foorten in Gelderland over-jjssel en utrecht plaats hebbe ' rIn Of dit recht billijk zij ttfö 529 en , , Over de naastinge van leenen gcfchil rijzende Waar het zelve mocte worden bcflist ' C2Q • Of omtrent goederen, die openlijk of met den fiokke, om fchuld of bij exekutie, en die bij rechterlijk bevel of dekreet worden verkocht, plaats ^Wanneer op onderfchcidene plaatfen, en in oa- derfcheidcne gevallen verjaare, cn wat daar omtrent rechtens zij £5f, 525, 529, ^0, „ cn 4 vervalt wegens verregaande ondankbaarheid «5 — Of de zijde, Waar van het goed afkomfcig is, daar in eenige vcrandcringe maake r2c en K26 . i wie daar in.vooral onder deel-genooten den vóór- , «Mg hebbe 5a6, gi7 g *—JNoch kooper jjoch verkooper kurn^n ten na- dee»  B L A D-W IJ Z E R n Bladz* deele van den aanboorder een gefloten koop vernietigen 537 en 528 Naastinge Of een aanboorder recht op de trek- of plokpenningen van het verkocht goed hebbe 528 . Hoe de aanboorder zig in dit ftuk moete gedraa¬ gen, en waar toe hij verplicht zij 530 en 531, • Wanneer de aanboorder door het verzet van aan zijne zijde niet voldaan te hebben kan worden afgeweerd £30 m Wanneer de voorrechts-gunninge van de t. 2. Cod. de rescind. vendit. in dit ftuk te pasfe kome ibid. en c$% , Welke kosten de aanboorder boven den koopprijs aan den kooper moete uitkeeren 531 ■■ -■ Of aan Hoofd-fchouten en Ambachts-heeren tockome 532 en 533 ———— heeft niet alleen plaats in onroerende, maar ook in onligcharnelijke zaken 533 —-— heeft plaats in tienden en veenen 534 Of zig tot opgaande boomen en kar-hout uit- ftrekke ibid. 538 en 539 —— komt geen' tochter toe behaiven in leenen 534 ——— Wie daartoe in zeeland, friesland en op veelc andere plaatfen"bevoegd zijn, en wat ten dien opzichte rechtens zij 536, 605 en 606 * 1 1 ■ Of aan fchuldenaars tockome, Wat'daaromt'reiu bijzonder in Vlaanderen, plaats hebbe, en hoe dat foort van naastinge worde genoemd 537 en 53$ — vVat ten dezen opzichte rechtens zij omtrent1 ' ■ goederen, die gedeeltelijk verkocht, gedeeltelijkgefchonken of verruild zijn 538 « 1 Of omtrent gefchonkenc goederen plaats hebbe ïbia\ cn 60S • Of plaats hebbe omtrent in ruilinge gegevene goederen C38 en óoc * 1 Hoe daar in de waarde van den koop-prijs berekend worde 53? —— Of, en wanneer in het ftuk van huur te pasfe kome 543 , 544, 549 en Ó05 f *■ Of huur doe eindigen 55a, Mmrumm 3 Naas-  Soo B L A D - W IJ Z E R Naastinge Wie der deel-hebberen in een'gemeenfchappe- lijken grond daar toe dc naaste zij /-g- i Of plaats hebbe omtrent goederen, waar over gedadingd wó'rdt, of die bij boedci-fcheidmge gekaveld worden $0/* *- De keure, die dezelve veroorloft, is van eene bepaalde uitlegginge ibid. cn tfotf Nacht-dtef, Zie Dief. Nadeel, Zie Schade. Nalaatenfchap, Zie Ervenisfe. Namptisfement, Zie Hand-vullinge en Onder-rechtlegginge. Natuur-flaat te onrecht door hObbes een oorlog van allen tegen allen genoemd 407* Negotie, Zie Koophandel. Nicht (Eene) mag met' haarer moeders overledene zusters man of haaren aangehuwden oom In zeeland niet trouwen ^ Nood-weer Hoe verre tegen een' dief toegelaaten, en . welk onderfcheid ten dezen aanzien zij tusfchen een' dief bij dag of nacht s^i—S^x »' — tegen een' nacht-dief, Of uit gisfingen worde voor-onderfteld , en of geringe bewijzen daar toe genoegfaam zijn 632 en 633 .»-— Of een meisje en ook een vreemde recht'heb¬ be den-aanvaller haarer maagdelijke eer 'tot den dood af te weeren, en wat na de onteeringe rechtens zij 634, n. 33, 642, 6.13 cn 644 * - Of een overfpeeler recht hebbe zig regen den vader der overfpeleresfe tot den dood re weeren 637 Wanneer in het gemeen niet veronfchuidige ibid. . cn 63$ Nood-  B L A D - W IJ Z E R; iot Bladz.' Nood^veer Of iemand recht hebbe den aanvaller, die een zijner ledcmaaten tracht te verminken, tot den dood af te weeren 639 i Wie over de verdediginge van lid en leven hebbe gefchreven - ibi<}§ Nood-weg, Zie Dienstbaarheid. Notaris, Zie Beampt-fchrijver. Novatie, Zie Schuld-vernieuwinge. O Obligatie, Zie Verbintenisfe. Onachtzaamheid Of verzuim van naastinge, Zie Naastinge. . , Of verzuim van betaalinge, Zie Wan-betaalinge, . verzuim door een' Griffier of Sekretaris in de vereifchten der onderzettinge gepleegd» Welk recht geeve 40© _ van kinderen cn dienst-boden, Of, emin hoe verre derzelver ouders en meesters verbinde, Zie Kinderen cn Dienst-boden. .—. van een' cipier, Hoe ftrafbaar 413 en 414 ..,. - .. van een' onbevaaren Schipper, Of, en in hoe verre door de reeders moete worden geboet 414 Voor welk verzuim een bewaar-aanneemer moete inftaan 465 en 46c» of fchuld van den reeder kan in 't ftuk van bodemerij den geld-fchieter niet benadeelen 484 — Niemand kan daar tegen verzekerd worden 485 en 566 — Voor welk verzuim een last-aanneemer moete inftaan 480 en 490 r van voogden en onderwinders, Zie Voogden en Onderwinden.  ïö2 b L a D - W ij Z E r; Onachtfaaniheid Wie óver opzetlijkeen onachtfaame brand-'*** mchünge hebbe gefchreven ' 66l *» Of verzuim van beroep, Zie Beroep. Onder-éc'nmenginge, Zie Vermenginge. Onder-erfftellinge Of tot in het oneindige kan gefchieden 223 TT. ut' cn in hoe verre voor anderen kan gelchiedcn 234 Onderhoud Of, cn wanneer de vrouwe, na de rechterlijk" fcheidmgc van bi.wooninge tockome r, en co - der kinderen, Onder' welke bepaalinge doof de ouders moete gefchieden ^ -—- moet, hangende het verfchil over het vader- ichap, voor het kind gegeven worden door den gcencn, die den bijflaap niet geheel kan ontkennen 84 ™v?n vóór-°f 1» overfpel gewonnene kinderen, Ol door .eene vrouwe gcmeenfchappclijk met haar' man moete bekostigd worden ^0 en I(j7. ', ' moet aa« kinderen, die in overfpel en bloedfchande gewonnen zijn, door de ouders worden nagelaaten, en of hetzelve tot derzelver erfgenaa- . menovergaa 202, 2S0 en 281 t ~— onderhoud moet aan de kinderen verzorgd worden door dien geenen der ouderen, die dengeheelen boedel in lijf-tocht bezit ~ 1 Of daar over moge worden gedadingd ac0 n $ >——— van kinderen, die in ontucht geboren worden, ten wiens laste kome, Zie Onteeringe. Zie voorts Opvoedinge. Onderpand, Zie Onderzettinge. < Ondcr-recht-tegginge waar oudtijds gefchiedde, en waar tegenwoordig TT,—7* ?^&t, rechtens zij» indien de Griffier het geld heeft gebruikt, en bankbreekig wordt ibid. 467 en 480 Os-  B L A D • W IJ Z E R 10} Onder-recht-Jegginge Een ding-plichtige het in bcwaaringef gefteld goed eigener.gezag naderende, hoe ltraf baar zij 467 . Waar rncde in veclen opzichte overeen kome. ft fa —: Wanneer in het ftuk van koop en verkoop te pasfe kome . ^og * — ;— Wanneer, bij het aanbod .van betaalin- ' .ge noodig zij, cn voor wiens 'rekeninge- de ver' minderde waarde van het geld zij 677 ' moet' dc fchuldenaar doen, indien des fchuld-eisfchers erfgenaamen ieder,de volle betaalinge vorderen '71 Waarom daar van aan den'fchuld-eisfcher daar van kennisfe moete woidcn gegeven. 680 ~ ""^~Z~—"— Wat daar voor worde gehouden ibid. Zie voorts Bewaar-aanneemer ca Bewaar-geever. Onderfleekeninge, Zie Misdaad. Onderzettinge Welk recht de voogden voor de bij hun geledene ichade hebben Zie voorts Vocrrechts-gang. Gndervloeijinge van landen, Of, en wanneer den eigenaar Zijn recht doe verliezen, cn hoe het verval kan ' worden voorgekomen ^4 cn Onderwinders Welk geloof derzelver boeken in rechten nebben _g ~ ten docn°f VÓ°r andercn Terzckê/iöge mogen laa- 4o' " ~ 0f> en welke kosten in, rekeninge moffen brengen ' . to _ ; ' Wanneer renten fcunncn vorderen - iL&jL " Waar-voor moeten inilaaa .. - j m. Ckiderzettinge van .vaste goederen, ,6f buiten derzelver plaatfclykc liggmgc krachtclijk kan gefchieden 74, m en 395 Nhtinn Qn-  104 BLAD-W IJ ZER Onderzettinge (Stilzwijgende) heeft eene vrouwe in saxen' daadlijk na de voltrekkinge van het huwelijk i6a ' begint in' frankrijk van den tijd der vcr- loovinge m ■ ■ Op welke wijze den vóór-Mnderen worde vergund , Zie Vóór-kinderen. -- 1 ■ Welk recht eene vrouwe hebbe op het goed van haar' man ten aanzien van haar huwelijks-goed en andere voordeden 185—187, au—aio" en , of, en in hoe verre de Graaflijkheid boven andere fchuld-eisfchers bevoorrecht zij 187 en 40-' (Stilzwijgende) komt toe aan maaking-beurcrs * . Hoe te verftaan 2C cn of bclastinge van leenen,.Zie Leenen. . van erf-pachten , tienden, cijnfcn enz. Hoe moete gefchieden 77? van eenes anders goed, Of beftaanbaar zij 374, van der vrouwes goederen, Of door den man kan gefchieden ^ van veld- en huis-dienstbaarheden is bij ons geoorloofd ^ Welk recht een cijns-beurer ten dezen opzichte op het c'ijns-baar goed hebbe oyi- Wclk recht een Erf-pacht-heer ten dezen opzihtc op den grond hebbe ibid, Wanneer een verkooper van landerijen recht van bevoorrecht of geprivilegieerde onderzettinge ' • Wat ten aanzien van linnen- en gaaren-blee- kers, van West- en ■ Oost-Indifche Aktien rech- tens z;J , * ibid. en 39a - (Stilzwijgende) heeft de Waard of Dijk-ring voor de onkosten der dijken enz. Vóór wie, en hoe dezelve bevoorrecht zij 3?;- en „-$ ' Welk recht de leveranciers hebben op' de bouw-ftoffe, die tot het bouwen of herltellen van een fchip geleverd is „16 en 37& *-> (Of recht van) hebben die geld tot het koopen, bouwen of herltellen yan een fchip of an-  BLAD-WIJZER fcgi Bladz; dere vaste panden hebben gegeven, 'Hoe verre en waarom bevoorrecht zijn 376—380 en 388 Onderzettinge Welk recht een fchuld-eisfcher hebbe, die zijn' fchuldenaar met zijn goed achterhaalt en doet aanhouden 379 w—— Of, cn in hoe verre de goederen van den gemeenen boedel voor dood-fchuiden en andere kosten verbonden zijn 380 en 385 >■■ Welk recht dienst-boden op den boedel van hunne meesters en vrouwen voor hunn' loon hebben 381 » ■ ■ ■ Welk recht het gemeene land op de goederen van zijn' fchuldenaar hebbe ibid. n. 15 » ■' Welk recht de pachters hebben, en tegen hen bij wan-betaalinge van de pacht, als anders, worde gebruikt 381 en 382 ■• Welk recht de weezen en hunne erfgenaamen voor de aan hun toegebrachte fchade op het goed van derzelver voogden hebben 382, 383, 384, 404 en 405 Of het goed van een' voogd aan de wcezen voor penningen die hij aan derzelver ouders fchuldig is, verbonden zij 383 en 384 —— Eene vrouwe brengt het recht op haar huwelijks goed op haare nakomelingen over 383 » Welk recht de minderjaarigen hebben op het goed van iemand, die geduurende des voogds afwezenheid de voogdij waarneemt 384 en 385 Welk recht een verhuurer of verpachter hebbe op de tilbaare goederen, die op den verhuurden of verpachten grond gevonden worden, en op de vruchten van het land 3^—388 , 389 en 390 * Welke regul omtrent twee gelijkelijk bevoorrechte fchuld-eisfchers den' vóórgang des tijds en omtrent minder of meerer bevoorrechten plaats hebbe 388 en 389 , welk recht verfcheidenc geldfchieters op bodemerij onderling en met anderen hebben ibid 486 en 487 «■ "■■« 1 Wie van twee koopers beter recht hebbe 389 Nnnnn 2 On-  ioó" B. L A D - VV Ij z E ft Onderzettinge.Wdk. recht.een verhuurer of verpachter heb.?**** be, indien het goed van den grond, vervoerd is ,QO welk recht de .Steden.^gehuchten, .en Gods-, > huizen op dc goederen hunner bewind-hebbers en ontvangers hebben .... — .Welk" iccht.-een fch'oper voor zijne vraeht- ' - Penningen op koopmans goederen hebben. r*$u en rrA — We|k rccht een koopmans. bewind-hebber en ambachts-man op hét aan hun taevertrauwd-*oed hebben ö — Of eene oudere bezettingc of arrest ecni^ 5pI voordeel geeve . uua " *~ — üf. cen befcheid, waar van de hand voorden rechter is erkend, of een rechterlijk gewijsde eeni°~ - • voorrecht geeve 6 ■—i Of belastinge van onroerend goed zonder be- taahnge van den veertichften penning krachtig zij ibid-. (Algemeene) Welke goederen daar onder\s- 394 greepen zijn, en hoe verre zig uicurekke 393 en 394 . y wic daar over öadef anderen ican worden nagezien 1 of van eenige kracht.zij, indien het onder- gezet goed in eene derde hand gekomen is ibid. n. 39 i - . Jl P , , „Ir 99X ' 399, 400, 402 en 40? * van fevcpen,. Wat daaromtrent'moete wor- —* in in acht-genomen ,- :'' '• " ' Van ülbaar goed, Of zonder'ter handzertinée of oveigife kan gefebieden 3g-^ro? cen Griffier of Sckretaris eenige vcreifchten ver- zuimd, of eene verkeerde ondeirichtingc gegeven b,'bbenJe, Hoe daar voor aanfprckelijk zijn 400 -'Een fchuld-eisfcher kan uit verfcheidene-on- - dergezette paödên onder zekere bepaahngen kiezen < welk pand' hij wil aanfpreeken . .. . 4<3I i —— Of een ouder algemeene voor eene Jonger bijzondere of fpeciaale onderzettinge gaa ibid. "402 en 40 - n4& ■ * (Bijzondere) Welk recht in Gelderland aan den fchuld-eisfcher geeve -4oa On.  B L A D • W - IJ Z E R I07 Bladm Onderzettinge (Wettelijke of lêgaale) Of meer recht' dan bedongene geeve ibid, en 404 Of leenen wettelijk kunnen verbonden worden 4o3 en 404 ;— (Bevoorrechte of geprivilegieerde) Welke derzelver aart en natuur zij 40- ' Welke bedingen .een fchuld-eisfcher omtrent * den eigendom van het ondergezet goed bij wanbetaalinge moge maaken ibid en 40$ meer dan ééne zijnde, Wat dc eerfte verkooper in acht te neemen hebbe 406 n. 54 • Hoe door toeftemminge en bewiiliginge des fchuld-eisfchers te niet gaa, en wanneer wederom herlecve m. n. S6 — Welk recht een fchuld-eisfcher bij ondergang van het ondergezet goed hebbe ° 407 ■" Hoe gelijkelijk bevoorrechte fchuld-eifchers zig te gedraagen hebben ibid, welk recht iemand, die aan een' fchipper goederen verkoopt onder de fchuld-eisfchers hebbe 411 Welk recht ■fchecps-gezellen voor hun bergloon hebben 486 en ooi Welk recht iemand, die geld verftrekt heeft tot het koopen van eenige waaren of mond-be.hoeften.., of ter betaalinge van huis- of pakhuishuur, op de goederen hebbe —;—, Welk, recht een verzekeraar voor zijn verze- _ke;-loon hebbe ^ Ongetden zoo Van vöertichften als tachtichftcn penning, WTannccr, en van welke goederen al of niet betaald' moeten wórden ' ' 139, 392, 393 en 394 4 ■—'- Van weike fcheepen de veertichfle penning bij de belastinge derzelven moete worden betaald, en hoe gedraagen worden go- Waarom bij den verkoop van paarden en andere roerende goederen de kooper en verkooper ieder de helft moeten betaalen ^ r— Veertichlte penning bij onwetenheid te onrecht Nnnnnn 3- zi,n-  lot BLAD-W IJ ZE R; zijnde betaald kan van den ontvanger te mg gevorderd worden 50I Ongeloof Of hedendaags recht van ontervinge geeve 319 Ongelukhen Of een bezwaar-aanncemer daar voor mocte inftaan 46T en 466 > Die oorzake daar van is, moet de fchade draagen 466, 471, 630, 666 en 667 ■ —van . brand enz. eenig pand overgekomen, Of de pand-neemer daar voor verantwoordelijk zij 468 en 469 < van brand eenig goed, dat ten onrechte in beflag genomen is, overgekomen, Of de hand-oplegger daar voor verantwoordelijk zij 4<5g—47x — van brand, Of door den huurer moeten worden gedraagen 54c en «—— Een voogd is niet gehouden in de fchaden','die door ongelukken overkomen ^gQ • iemand door het hollen van een wagen overkomende, Of de voerman daar voor verantwoordelijk zij 630 '• Wat in het onzekere bij voorval van brand worde voor-onderfteld 666 ■— Wie nopens brand, die opzctlijk gefiïcht of door onachtfaamheid wordt veroorzaakt, gefchreven hebbe fó-, Wat omtrent de fchade van brand door voet- foekers veroorzaakt, verftaan zij ibfa »■" " Of bij het ontftaan van brand de nabuurige huizen kunnen gefloopt, en hoe de kosten moeten worden gedraagen 667 en 668 vergel. met 593 *—— De Hooge Overheid last geevende een gebouw in den brand te fteeken om den vijand te keeren, Of de eigenaar vergoedinge kan vorderen 66% Onkosten, Zie Kosten. Onkuifchheid, Zie Ontucht. Onkunde in her handelen met een' kwisr-goed, Wanneer recht geeve, om herftellinge in het geheel te bekomen 8r Qn- \  B L A D - W IJ Z E R. 109 Btadzt Onkunde ecncr zake, Wanneer niet vooronderfield worde 8r, i (In) wordt niemand vooronderlteld van zijn recht afftand gedaan te hebben 142 • Of recht van herftellinge tegen verjaaringe geeve 1,50 en 696 der Rechters, Zie Rechter. Onmondigen, Zie Minderjaarigen. Onroerende goederen, Zie Goederen (onroerende) Onteeringe eener jonge dochter boven de vijf en twintig jaaren, Waarom de vader bij de Romeinen geen recht gave, om haar te onterven 39 en 218 ■ — Welk geloof de onteerde in het benoemen van den vader hebbe, Zie Vrouws-perfoone. 1 (Geweldige) van vrouwe of dochter, Welk recht den man of vader geeve 637 ■ Of een meisje vrijheid hebbe den onteerer of verkrachter vóór of na de onteeringe te dooden 634 n. 33, 642 en 644 Op welken prijs bij fommigen de maagdelijke eere worde gehouden, en hoe dezelve^lnhet Geestelijke .of Kanonijk recht befchouwd zij £43 en 649 " — Of een meisje en ieder vreemde recht hebbe den aanvaller der maagdelijke eer te dooden 543 • — Waarom iemand, die een meisje door vleierij tot oncere brengt, zwaarcr dan een verkrachter zondige 644 • - — Op welke wijze eene onteerde vergoedinge haarer gefchondene fchoonheid kart vorderen ibid. • Of, en in welke gevallen de aanfprake tot trouwen of beteringe van eere al of niet plaatsj hebbe, en wat in zeeland rechtens zij 645,646 ,647 en 64? *"'1 1 — Of iemand, die eene hoer bcfiaapt in zeeland tot het geeven eener bruidfehat, of het onderhoud van het kind verplicht zij 646 L — der dochter, Welk nacht haar' vader tegen den onteerer geeve ibid. en 647 Ons-  iio B LAD-W1JZE R Onmriw Hoe * braidfchat mocte worto berekend ö4, en'S ™ e r "e 2ikcn -tot het vorderen eener bruidfchat vooraf noodig zijn u im • Wanneer de aanfprake ter deze zake Verjaare 69i Ontervinge ccncr jonge dochter, na de vijf en twintig jaaren onteerd, Waarom bij de Romeinen door den •vader-met konde gefchieden V ■■ ,0 Jn 2^ ~ Zr. vf den ■ een', Of, en in welke gevallen het ' dere?ZieVVl"/.aRdCr Vefmcerdere of Vemin' W^ïïffi^ tcnhun^nb«tegefchieden, van Gereformeerde kinderen, Of door Room- 9 _ ouders kan gefchieden, en omgekeerd 2i9 cn 320 r O' hedendaags om zoogenaamde ketterij kan gefchieden 2io en 2 ■ Op welke wijze moete gefchieden ; — 1S eene foort van ftraffe tb^ ' — n?KWu'k;° WijfC ka" hcrroePen worden ibid. en 221 - Of bchalven de veerden bekende redenen noch anderen zijn .„„, " — -~ van den vader kan bij deszelfs vóór-overlijden de kinds-kinderen niet benadeelen £uS Vfn kindrc^ni üfbiJ'een'onvolkomen uiterften " " wille kan gefchieden ^ £™ onïfrfd kind' door zijne broeders en zus- 1 ters tot s vaders nalaatenfchap onder eene mits van over zijn aandeel niet te mogen befchikken, toegelaaten, moet die mits nakomen 293 en 204 Qntmaagdinge t Zie Onteeringe. Ont-  B L A D - W IJ 2 E R m Ontjlag van den bepaalden tijd der huwelijks-voorftellingen5^'* Aan, en door wie kan gegeeven worden ' ?c >— van het xn. Art. der Polit. Ordonn. van zee- land van 1% Maart 1666. in zeker bijzonder geval aan de Overfpeleresfe door de Staaten vergund da ' van erf-laatingcn over de hand, Zie Er-flaatime over de hand. ö — van Borg-tocht, Zie Borg en Borg-tocht. Ontucht Eene weduwe binnen 't Jaar na haares mans dood een ontuchtig leven leidende, Welke ftraffe verdiene np> ' " ' Eener dochter, Of, cn in hoe verre den vader a" recht geeve om haar te onterven 218 en 219, vergel. Op welke wijze in zeeland en andere plaatfbrf* 39 . tegen de verleidmge der dienst-boden gewaakt zij 64.? en 646 Ontvettigen, Zie Speel-kinderen. Oom mag in zeeland met zijner overledene Vrouwes Zusters Dochter niet trouwen 33 Oorlogs-tuig Of verzekerd moge worden sg$ Oési-Indijcbe Kompagnie, Zie Maatfehappij Opdracht (Zinnebeeldige) of leveringe van tilbaar goed, Hoe gefchiede i37,?Q7en3Q* van onroerende goederen, Zie Goederen (onroerende^ ■ - van vrije of allodiaale goederen, leenen, en ach- ter-leenen, Hoe, waar, tegen welke betaalinge, en wanneer moete gefchieden, en wat bij de weder overneeminge door den verkooper rechtens zij 137—t5q ■ van Leenen, Zie Leenen. -i/ ^ ■ ■ Welk recht den langst-levenden van hun opfom-' mige plaatfen hebbe, indien de kinderen ce inbrenginge weigeren ' . scfJ ». ■ Of, en wanneer voor de lijf-tochtelijke goederen ten behoeve hunner kinderen borg-tocht voor dezelven moeten ftellen en befchrijvinge van dezelven doen 3'3 en 314 ' Wie van hun den geheeleri boedel in lijf-tocht bezit moet de kinderen onderhouden en volgens hunnen ftaat uithuwelijken 315 1 Of, en hoe verre uit misdaad of onachtfaamheid hunner kinderen aanfpreckclijk zij, Zie Misdaad en Onachtfaamheid. » 1 In hoe verre recht hebben op dc fchenkinge hunner kinderen 426 ■ — Of voor en met hunne kinderen bij ons eenige bedingen mogen maaken 440 »■ van den onteerer, Waar in; en hoe verre gehouden zij 640 Zie voorts Vader, Moeder en Kinderen. Oüd-eigen, Zie Cijns. Oven Of tegen een' gemeenen muur moge geplaatst worden 304 en 30.? Overkomst, Zie Verbintenisfe. Qverleveringe, Zie Opdracht. Ooooo a Over*  ii4 B L A D - W IJ Z E R Overfpel wordt uit de langduurige afwezenheid.der vrou^^' we opgemaakt fL is eene gegronde reden van echt-fcheidinge 42 (Om) het huweüjk gefcheiden zijnde, Of, en wan- ' neer de fchuldige mogen hertrouwen ' 45—48 ' '— Of door een' getrouwd man met eene onge- trouwde vrouws-perfbone begaan worde 301—302 —*~— eener vrouwe is voor den man alleifmertelijkst uit de Heilige Schrift bewezen fog — Welk reeht een vader bij de Romeinen hadde, indien hij zijne dochter in overipel bevondt ffr —— Wanneer de aanfprake ter deze zake'verjaare 0*97 en 698 Overfpeler Of na de echt-fcheidinge een ander huwelijk moge aangaan, of met de mcdc-fchuldige trouwen 47—49 .—<•— Huwelijk aan eene overfpeleresfe met haar' me- de-fchuldigen in. een bijzonder geval door de Staaten van zekland toegeftaan 49 — Öf, en in hoe verre een man, die zijne vrouwe in overfpel betrappende haar met den overfpeler doodt, ftrafbaar zij 634—637 ■ Of recht hebbe zig tegen den vader der overfpeleresfe tot den dood te weeren 637 Overfpeelige kinderen, Zie Speet-kinderen (overwonnene) Overftroominge, Zie Ondervloeijinge.' Overvlocijinge, Zie Ondervloeijinge. Onderzettinge (Tot) wordt bewiiliginge gevorderd, en van wie 686 en 687 » Waar in van rechts-overdracht van een'fchuldenaar aan zijn' fchuld-eisfcher verfchille 687 Waar in met eene fchuld-vernieuwinge over een kome Of van kracht blijve indien de-fchuld-aan- neemer niet kan betaalen \h\$% ! -»< Of het verzet tegen den overzetter den fchuld- * aan-  B L A D - W IJ Z E R aanneemer ook tegen den fchuld-eisfcher tc fiade' kome ' itid, Zie voorts Schuldenaar cn Scbuld-eisfcber. JEWd Waar voor de verkooper al of niet moete inftaan 5j4 en 5f*£ Wat onder den koop van een gezadeld paard begrepen zij 5,£ —•— Onder den koop van een ongetuigd paard behoort geen zadel fëA Wat bij den verkoop van paarden nopens de betaalinge van het kavilloot-geld rechtens zij 510* «— hollende, Of de voerman voor de ongelukken verantwoordelijk Zij tfljO Pacht (Jaarlijkfche) wordt bij den tochter genoten 317 van tienden, Zie Tienden. Pacht-cêdul, Zie Huur. ' Pachters Welk' recht hebben cn tegen hen bij wan-betaalinge van den pacht als: anders gebruikt worde 381 n. 15 en 382 ■> — Of, en wanneer herftellinge in het geheel bekomen 73c Pachters van landen, Zie Huurers* 5 - ïv.mu gis 9-nov 3oH ssmuw-itawH Pacht-penningen, Zie Huur. c 0 .^:npjo?\o-tftïJ*9iS , nonxJL ni • ■ * Pakhuis-buur, Zie Huur. Pand-aanneemer, Zie Pand-neeminge. Pandinge, Zie Uitwinninge. Pand-hsfmge Of dit recht , verjaard worde Ooooo 3, Pand-  fiS B L A D - W 'IJ Z E R Pand-nècmer, Zie Pand-neeminge. ; Pand-neeminge Of in oude rijden zonder onderfcheid Geoorlofd zij geweest " 4(5? Pand-aanneeminge Een pand-neemer zeggende het pand bij toeval of ongeluk van "brand enz. te zijn veriooren, 01 gehouden zij zulks te bewijzen 4gg ? ln 'welke gevallen van den verzekeraar pand kan gevorderd word...:; Parate Exfekutie, Zie Uitwinninge. Pardon, Zie Misdaad Paroemie, Zie Recht s-fpreuk. Pasquil, Zie Laster-fchrift. Patronaatfchap Dit recht heeft een tochter 3i7 Penning-fchulden Of verjaard worden 693 entf94 Perjoonen (Deerniswaardige) Onder dezelven wordt geteld eene vrouwe, wier man op de galeie verwezen is 42 en 43 piile-giften Of tot de bona profectitla oïadventitia behooren 63 Piaats-vutlinge Hoe verre zig uitftrekke, en wanneer bekend geworden zij 282—284 en 291 *• in Leenen, Zie Leen-opvolginge. Planten Die iets in eenes anders grond plant, In hoe verje vergoedinge zoo der noodige kosten als der verbeten nge kan vorderen ^g en fA 111 0f een huurer recht hebbe om ten uitgang van de huur het geplante uit te neemen £45 'Ptuk-penningen, Zie Win-pennlngen. Po-  B L A D - W I] % E- R iiy Pölygamie, Zie Veel-wijverij. Posfesfte, Zie Bezit. Preferentie, Zie Voorrechts-gang. Prcemie van Asfurantie, Zie Verzekeringe. Prefcripie, Zie Verjaaringe. Pr&fumtie, Zie Vermoeden. Prceteritie, Zie Ontervinge. Predikant Wat, alvorens kinderen te trouwen, in acht te neemen hebbe . 54 Of Wisfel-handel moge doen 691 Privaat, Zie Gemak. Pmbatie, Zie JBew*;V. 1 Piww Of, en wanneer eene vrouwe buiten haar* man moge voeren 54 en 55 Of, en wanneer eene moeder als voogdesfe voor haare vóór-kinderen in rechten moge verfchijnen ibid. Waarom men zig best van-het pleit-voeren onthoude' 664'"" Prokuratie, Zie Last-aanneemer. mrtsvi giS , |& bso Prokureur, Zie Dingtaal-houder. Prolongatie,' Zie Uitftel. Prptest van Wisfel, Zie Wisfel-brief. Provifiê van Namptisfement, Zie Hand-wullirm. Publikatie, Zie Af kondiginge. Purgatoin Eed, Zie van, guiyeringqr.  ïiS B L A D . W IJ Z E R Raad-geevêr Of iemand, die aanraadt een' derden geld te geeven, uit hoofde van last-geevinge aanfpreeke- Recht QRoomfch') wordt in sriesland naauwkeuri°- gevolgd ° 6A: —— (Hef) komt geene bedriegers te hulp <5c en 430 n. 2a —- (—) is voor den waakenden 1,5 »—i (Rpomfcti) Of, en wanneer bij sni worde gevolgd 20S 1 C— ) Wanneer bepaaldelijk in het ftuk van ei f-opvolgmge gevolgd worde 285 en 202 —— ten voordeele van een* derden zijnde ingevoerd mag door niemand veranderd worden 3II ' Niemand kan een' ander meer recht geeven. dan hij zelf heeft 384, 403, 545 en 552 JJie daar van gebruik maakt doet niemand nadeel 537 1 (Roomfciï) Hoe te befchouwen 734 Recht-bank (welke) eene vrouwe, wier man tot de galeie 5 verwezen is, ter eerfter aanleg hebbe 4» '—1 (Voor welke) vreemde kooplieden eikanderen mogen betrekken p3 en g. ■ ter beflisfinge van leen-gcfchillen, Waar gevestigd zij, Zie Leenen —1: Welk recht eene vrouwe hebbe, indien haar man weigerig is, eene zake, waar bij zij zeer veel belang heeft, in rechten aan te leggen 642 -- ■ 1 ■ Vergelijkinge ter eerfter aanleg verzuimd, Of bij beroep kan worden bijgebracht 681 f-—' Waar de gefchillen over wisfels moeten wor- . den onderzocht ^ - Zie voorts Rechter. Rfckler Of , en wanneer iemand, nu 'er rechtbanken zijn in-  BLAD-WIJ ZER „9 Bladz: ingevoerd, zijn eigen rechter ihogé wezen 114, 115 en 220 Rechter Het neemen van eene bijzondere wraak-oeffeninge is uit de Mofatfche wet zeer moeieüjk te verdedigen ijc-120 ■■■ 1 Of eenige gefchenken moge ontvangen 135,417 en41 ij — Of op een verzet, bij den gedaagden niét voor- gefteld, moge letten 144, 145 en 699 ■ behoorde redenen van zijn gewijsde te geeven, en waarom? 268 *■• kan in frankrijk niet zijn een vader, over zaken, die zijn natuurlijk kind betreffen 28a « die iemand onfchuldig ter dood gedoemd heeft, is zelf des doods fchuldig C62 —— die tegen de wetten wijst, Of in de daar door veroorzaakte fchade gehouden zij, en waar toe oudtijds verplicht ware ibid: en 663 »■ Welke de waarfchijnelijke reden zij, dat de laa- ' gere rechters bij beroep of in appél mede gedagvaard worden 663, 664 en 665 • ■ ■■ ■ Of men hedendaags redenen hebbe zig 'over deszelfs onkunde te beklaagen 663, 664 en 66$ >— ■ Van welk gewicht deszelfs vonnisfen, die in kracht van gewijsde zijn gegaan, hedendaags zijn en oudtijdswaren 663 en 664 wordt gezegd recht tc fpreeken, zelfs wanneer hij niet volgens het recht vonnist 66-j ■ Wie over deszelfs plicht breedvoerig hebbe ge- fchreven ibid. cn 666 ■ ■ Of een' misdaadiger na verloop destijds tot dc verjaaringe bepaald moge verwijzen 697, 698 cn 699 ** ' Of rechters in de Steden en ten platten lande bevoegd zijn herftellinge in het geheel te verleeneiï 701 * Of zijn vonnis na de uitfprake moge veranderen 709 Of door een Rechts-voorfpraak of taais-man moge misleid en bedrogen worden ibid. én 710 Zie voorts Recbt-bank. Rechts-overgiftt van een' fchuldenaar aan zijn' .fchuld-eisPPPPP fcher,  22o B L A D - W IJ Z E R Btafoé fcher, Waar in van overzettinge verfchille- • 687 <■ . Zie voorts Voorrscbt-gunninge. Recbti-fpreuk Al wat geoorlofd is, is niet altijd welvoegelijk 7" 1 Het recht komt de bedrogenen en niet de bedriegers te hulp 65 cn 430 n. 23, Niemand misdoet, die in twijtfelachtige gevallen, de Graaflijkheid uitfluit 132 . Niet te zijn en niet te blijken is een en het zelfde 13$ • Het recht is voor den waakenden 13S : Tegen den geenen, die zijn recht niet kan doen gelden, loopt geene verjaaringe, Hoe te verftaan • *4y, 150, 521 en 692 ■ Geduurende _ den tijd der minderjaarigheid flaapt dc verjaaringe 150 Gedaante gééft het wezen aan de zake 152 , Onroerende goederen gaan met fchade en bate aan den kooper en bezitter over 180 en 402 Tilbaare goederen hebben geen .gevolg 180, 391 . 1 en 47-2, Goederen vergapn ten laste van den eigenaar 184 Het is redelijker iemand het beloofde te weigeren , of het gefchonkene tc doen te rug geeven, dan hem een voordeel in nadeel van een' derden te laaten behouden ii6 en 375 ,„ Of, cn wanneer een kind, dat noch niet geboren is, voor aanwezig worde gehouden 199 ,..3.1.2 , 213, 256 en 257 — De moeder maakt geen bastaard, Hoe te verftaan? 208 cn 275—279 . Een en dezelfde perfoon kan niet tweemaal eene en dezelfde zake doorvoordceligeofbaatelijke aankomftcn of titulen verkrijgen 25a r>e bloedige hand neemt geen erf 269-n. 30 en 29a Het goed moet gaan,, van waar het zelve gekomen is ' 284 en 299; » . 's Vaders goed aan 's vaders zijde, 's moeders goed aan 's moeders zijde 34a  BL A D-W ij Z E R m- 4 „ „..,„ . . , Bladxt Rechts-fpreuk Trjnfen bij koevennge opteloopen, Wat zij 369. ■ Die fchaê-vergoedinge vraagt is bevoorrecht boven den geenen, die winst vordert 37■■■■ door een beest toegebracht, Of een eigenaar met den afftand van hei zelve kan volftaan 409, 412 en 670 Scha-  BLAD-WIJZER, 12J Bladzs Schade door onachtfaamheid en ongelukken, Zie Onachtfaamheid en Ongelukken. —— (In welke) een fchipper, herbergier en ftal-houder al of niet gehouden zyn 414, 600 n. 24 670 en 6jx —— Die door zijn toedoen nadeel lijdt, wordt niet verftaan nadeel te lijden 439 en 640 In welke vergoedinge een bewaar-aanneemer gehouden zij, Zie Bewaar-aanneemer door brand enz. eenig pand overgekomen, Of bij den pand-aanneemer moete worden gedraagen 468 en 46$ > te onrecht in beflag genomen goed door brand enz. overgekomen, Of bij den hand-oplegger moete worden goed gedaan . 469—471 . eenig gehuurd goed door brand overgekomen ,Of door dén huurer moete worden goedgedaan £45^ n, 38 en 66^ Of door een" vennoot kan buiten gefloten en alleen deel in de winst bedongen worden, Zie Maatfchap. Op. welke wijze dc vennooten in het draagen var* dezelve zijn gehouden, Zie Maatfchap. — in Avarij, Zie Avarij. uit verzekeringe, Zie Verzekeringe. _ uk Misdaad, Zie Misdaad, uit wonde, Zie Kwetfuur. —— Die door zijn toedoen fchade lijdt, kan zig d'aar over niet beklaagen, of'eenige vergoedinge vorderen 64» Wie over de gantfche ftoffè van fchaê-vcrgoedinge hebbe gehandeld 669 . aan fchip en ladinge door een ander fchip, 't zij op zee of binnen 's Iands toegebracht, Door wien gedraagen, en hoe vergoed moete worden 660, 66. , 63:., 670—6,72 m—— Of dezelve tel- of meet-kundig moete worden be- ' rekend 661 Of door een' rechter, die tegen dc wetten wijst, mocte worden goedgedaan 602 en 66% — door het werpen of ftorten van het een of ander uit eene wooninge toegebracht, Of hedendaags dubbel moete worden vergoed 66%- Schaa--  126 B L A D - W IJ Z E R Séaaker, Zie Maagden-roover. Bladzi Scbaê-vergoedinge, Zie Schade. Schande Of, en wanneer iemand in het openbaaren ziiner fchandelijke daaden geloof verdiene • o» *• uit een opgedragen eed voortvloeiende, ma°- ü dezelve worden van de hand gewezen ö 7l2 Schatten (Verborgene) ontdekt wordende, Aan wien toekomen j " Het begraaven derzelven is van oude tiiden in 4- 34 bruik geweest ö Scheepsgezellen Welk recht dezelven voor hun bergloon hebben Ö A%6, 601 Scheeps-gezellen Wanneer van hunnen dienst ontflagen zijn C97 Scheidinge en Deelinge, Zie Boedel-fcheidinge en Gemeenfehap. ' Scbeidinge van bijivooninge rechterlijk zijnde gefchied, Of alle de huwelijks-rechten blijven voortduuren ,-so en cr 1 : ~ (Na de rechterlijke) Hoedaa- nigverhes de fchuldige moete lijden £ en ca ' ~7 ~ 7~ ciêener gezag gefchied , blijven de huwelijks rechten in hun geheel ,a Scbeids-lieden Of in eene zake, die aan derzelver uitfprake is verbleven, herftellinge in het geheel worde vergund 7or Schenken is zoo veel als kwijt maaken 4,3 Schenker Hoe den vader of der Wees-kamer het bewind van het gefchonkene kan onttrekken 61 en 62 ; 0f voor het gefchonkene moete inftaan 417 n. 7 ,4«8 en 498 Sfhenkinge tusfchen man en vrouw, Of, en in hoe verre moge beftaan £o, 167, 169, i87, 418, 419 en 425 Schen-  BLAD-WIJ- ZER 127 Bladz.- Schenkinge Of bij- ccii' rechter moge aangenomen worden 417 en 41S —<—— ter zake des doods, Of vóór of na der kinderen wettig erf-deel moete voldaan worden 2i£ V — ter zake des doods, Of ten dezen opzichte een' erfgenaam uit de hand, bij gebreke van bewijs, een eed van zuiveringe kan worden opgelegd 226 .. -m—'in nadeel der vrouwe doof den man 'gedaan, Wanneer, en welk recht aan de vrouwe geeve 339 en 240 —— Of, en welke zonder aanteekeninge of registreeringe kan beitaan 415, 416, 422 en 423 ■ .■ " ■ (Welke) niet kan herroepen worden 416 en 424 -—"■ ■ Wanneer door een' voogd kan gefchieden 416 Wie-al, cn wie niet mogen doen 417,418 , 42S en 429 — Of een rechter eenige gefchenken • moge ont- ; vangen ibid, en 418 ■ *sjö Da: Afgezanten van don Staat is door Hunne Hoog Mogenden het aanneemen van gefchenken verboden 417 ———— van alle gpederen , zoo tegenwoordigen als toekomenden , Of„ cn onder welke bepaalingen be. "ftaanbaaf zij . 420 m—**"— (v'an welke) in zeeland kollateraal moete wotdeh betaald ibid. -• -u mag niet gedeeltelijk aangenomen, gedeeltelijk van de hand gewezen worden ibid. —— vereifcht. aanvaardinge, en welke hépaaiingen daar omtrent plaats hebbe ibid. - "" kan onder onderfchcidene mitfen en bcpaalin- gen worden gedaan ■ ibid. —« tot. den dood van den fchenker uitgeftdd, Van welken aart zij ibid. cn 421 —— bij kinderloos overlijden van dgn begiftigden te rug bedongen, Of de aanwezende kinderen recht tot dezelve hebben 421 ———— kan met den last van overgifte gefchieden, en welk 'recht dc' begunitigde daar door verkrijgé ibid. ¥%i 'm— (Bezwaarde) Waar in van eene bezwaardtferf- iaatinge verfchille 45-2 Qqqqq Schen-  ta8 BLAD-W flZE R; Stadss Schenkinge (Na de) kinderen geboren wordende, Ofdezel- Wffefcl hoe verre van kracht zij 423, 424, 42^-en 42C üi b'J vóór-overlijden der kinderen den begiftigden wederom recht geeve en niet kan herroepen worden g In hoe verre de ouders recht hebben op de fchen- kmge hunner kinderen . 43(J. ' ^—; ten inzichte van een gehoopt huwelijk gedaan, Of, en wanneer bij het niet voltrekken van het zelve het genotene moete worden te rug gegeven ibid. 427.-, t-. .... en,60? n. 4c —-Door wie bij het fcheiden van 't huwelijk kan ' worden te rug gevorderd 427 I is van. eene allerbepaaldfte uitlegginge ibid. van eene getrouwde vrouwe, Hoe, en wanneer buiten haares mans bewiiliginge geoorlofd zij 429 Of naastinge omtrent gefchonkene goederen plaats hebbe 5s8 en 6o6 Schepen (Middelfoortige) behooren tot de onroerende goeder en, Welken dezelven zijn, en welke ongeklen bij derzelver belastinge moeten worden betaald 30c Wat omtrent verzekeringe van. dezelven. plaats hebbe, Zie Verzekeringe. 1 Op den vijand hernomen, Of, en in hoe verre den hemcemers toekomen • verongelukkende of fchade lijdende, Wat al in avarij kome, Zie Avarij. Schependoms-recbt, .Zie Erf-opvolginge bij verfterf. Schipbreuk, Zie Schipper. Schipbreukelingen verlooren oud-tijds hunne vrijheid 584. Schipper Of zijn fchip uit vreeze voor den vijand moge in de lucht doen fpringen . ros nn-roi Of, en wanneer en fchips-gereedichappen en' der Koop»-  B L■ A D - W IJ Z E R l2g Bladz.' kooplieden goed mogen verkoopen en geld opneemen 140 Schipper Welk recht voor zijne vracht-penningen op koopmans goederen hebbe. 391 en 554., >■ ... ■ In hoe vérre .zijne reeders kan verbinden, en of dezelven met den afftand van hun aandeel kunnen volftaan 409, 410, 411, n. '44 en 67a *>'- • Wanneer met de ingefcheepte goederen na welgevallen kan handelen en een' kooper daar in eigene , of fchoon hij met de koop-penningen doorgong 411 ■ ■ eenes anders fchip fchade toebrengende, Of, en in hoe verre de reeders daar voor aanfpreekelijk zijn 414, 671 en 672 »■■' Voor welke fchade al of niet moeten inftaan ibid. 630, _ 660, 661, 670 en 67r —< door een onvoorzien toeval zijne reize niet kunnende vervorderen is het beding tusfchen hem en den koopman vervallen. En hoe verre dit gaa 55$ ■ febip-breuk lijdende, Of, cn wanneer van de geborgene goederen al of niet vracht-penningen kan vorderen ibid. 554, 594 en £95 ■ Of een koopman zijn goed aan denzelvcn voor de vracht-penningen kan afftaan — zijne reeders rekeninge weigerende, Waar in, en wanneer gehouden zij ^2 •i Of zig nopens zijn loon moge doen verzekeren $66 en '569 ■ ■ de plaats zijner beftemming voorbij vaarende', Of de verzekeraar in eenige fchaden gehouden zij, indien het fchip naderhand vergaat £72 » '■ ■ Hoe zig in tijd van nood vóór het in zee werpen der goederen mocte gedraagen cg$ ■ Welke goederen het eerst over boord moete werpen ibid. § ix » het fchip overlasden of onbehoorlijk gebraden hebbende, Of de fchade daar door veroorzaakt in avarij kome 599 - ' mag het gered goed in bewaaringe houden, tot de ' „ eigenaars hun aandeel in de avarij hebben betaald 600 Qqqqq 2 Schip-  130 B ' L : A>\' D'i - w - If Z E É Schipper Of, ën fn hoe verre voor de goede ren Buiten den fchepe verantwoordelijk zij jbfa n> ^ Sekoorjleen Of tegen een'' gemeenen muur moge geplaatst worden g . \Q, en-TOt« 304 en josr 5^o(. vrij Wie daar over. kan worden nagezien I ^ Scbrijf-konst Waar. uit blijkt., dat dezelve oudtijds zeer raar moet zijn geweest 626 en 527. Schuld-bekenienisfe, Zie Verbintenisfe. < i ■' 'V''' fiiyJlsaKfiftSB tooV ïBtsb sisbosi sis • • _>,{ Schulden (Voor de) bij den man gemaakt blijft de vrouwe na eene eigendunkelijke fcheidinge Van bijwoonin- ge aanfprekelijk • bij den man gemaakt, Of, en in hoe verre de vrouwe daar voor aanfpreekelijk. zij 54 ,16* , 160 en 171 *} Of eene vrouwe, buiten gemeenfehap getrouwd, uit hoofde des koophandels voor des mans fchul- - • den aanfpreekelijk zij van den man, Of, en hoe de vrouwe zig daar voor kan beveiligen 56—60-, 61 , m 41 en 42,168 en 160H°e > cn wanneer eene weduwe haar door boedelafftand van'de fchuldèn kan bevrijden. 17 r trsr — gaan vóór de huwelijks-voordeeicn 1^ en 2I j 1 üi-douanen daar 'voor te houden zijn air—«*> 0r" wettige ert'-declen of iegirimen: daar voor te houden zijn a van den overledenen, Of, wanneer, en hoe door de erf-genaamen moeten gedraagen worden 244, 245, 415 n. jo, 577—580, sgo en éts , * moeten van de bji-tochtelijke goederen alvorens - - worden afgetrokken ' door eene getrouwde vrouwe buiten weetcnvan • haar' man gemaakt en betaald,. Of het betaalde te rug kan gevorderd worden £0? »5' (Welke) binnen twee'jaaren vervallen 6a% Zie. voorts Schuldenaar en Sebufdf eisfcher.  E L A D - 'W IJ: Z. E R I3t Bladz. Schuldenaar, die doorgaat, mag aangehouden, cn het geld, het welk hij bij zig heeft, hem afgenomen worden 115 ■1' Waar toe omtrent het doen der betaalinge recht hebbe, en waar in gehouden zij, Zie Betaalinge. ————— Of, en wanneer verftaan worde in gebreke van betaalinge te zijn 371, 372 en 373 >.< ■ . ■- Of, en wanneer tegen verzuim van betaalinge herftellinge kan bekomen 371 ■■—— Of aan zijn' fchuld-eisfcher eenes anders goed in verzekeringe moge geeven 374 , Bij wien van famen-fchuldigen worde ge- • handeld 4.29 ■ Of famen-fchuldigen ieder met de betaalinge van hun aandeel kunnen volftaan ibid. 429,430,437 en 438 . Welk recht nopens het verzet van niet aan- getelden gelde hebbe Zie Verzet. ' ■ In welk geld zijn fchuld moete afleggen, en hoe die bereekeninge bij de veranderinge of het afzetten van het geld gefchtede - 472—476 en 477 - ——— niet op zijn' tijd betaalende wordt verftaan 'minder te betaalen, dan hij fchuldig is, en waar in hij gehouden zij 481 en 676 1 Of recht van naastinge hebbe, Zie Naastinge. Wanneer boven het aanbod van betaalinge onderrecht-legginge moete doen en waar van hem zulks bevrijde 677 , ._— Waarom van de onderrecht-legginge aanzijn' ■ - fchuld-eisfcher kennis, moete geeven 680 ■ »■ ■ -—— Wanneer door het vergaan van het gene hij fchuldig is, van dc fchuld bevrijd worde 700 « Wat bij het doen van boedel-afftand-in aeht te ncemen hebbe, en wat deswegens rechtens zij, Zie Afftand ——« • Waarom hedendaags de bank-breekende fchuh» denaars zoo zeer vermenigvuldigen 715- ——— Aanmerkingen over de hedendaagfche wijze der bank-breekers ibid. en 716- » —— Uitftel van betaalinge begeerende, Op welke wijze dezelve-kan bekomen, Zie Betaalinge. Qqqqq 3 SchuU  ij2 B L A D - W IJ Z ER Scbuldenaar Wanneer, en waarom vrij-geleide moete ver^^* zoeken _a Zie voorts Scbuld-eisfcber. * * Scbuld-eisfcber Welk recht iemand onder de fchuld-eisfchers hebbe op het goed, het gene voor geitolen geld gekocht is I3J en I2. " ■ Welk recht hebbe op den geenen, die een' bank-breekenden fchuldenaar op eenigerhande wijze behulpfaam is J34 en J!?_ — ; Hoe, en wanneer zig over de handelingen '' zijner fchuldcnaaren kan beklaagen i«g ■ kan zijn recht aan een' ander verkoopen en overlaaten „I7 " 1 ■■- Of, en hoe verre leen-goederen tot betaalinge van fchuld kan aanfpreeken345, 346 en 358 n. 15 "~ Wanneer recht van inhoiidinge op het goed of alleen eene aanfprake op den perfoon hebbe 378 "-" ~ Die zijn' fchuldenaar met zijn goed achterhaalt en doet vasthouden, Welk recht hebbe 379 ' ' Waar in deszelfs recht op ondergezet goed beftaa, Zie Onderzettinge. ' ; Hoe gelijkelijk bevoorrechte fchuld-eisfchers zig te gedraagen hebben '" Welk recht nopens het verzet van niet ge¬ volgde betaalinge hebbe, Zie Verzet r van den bewaar-geever, Welk recht op het bewaarde goed hebbe, Zie Bewaar-geever. *"" ' die te vroeg betaalinge vordert, wordt verftaan meer te eisfehen dan hem toekomt 481 * Welk recht in het vorderen of ontfangen der betaalinge hebbe, Zie Betaalinge. — " ~ Wanneer kwijt -fcheldinge bij fchenkiuge niet voor eene weldaadigheid te houden zij 68$ ' Op welke wijze dc kwijt-fchcldinge al kan gefchieden ™ ~~~ Of door de wedergifte van een hand-fchrift worde kwijtgcfcholden , en wat plaats hebbe, inden 'er meer dan één hand-fchrift is ibid en 6S4 Schuld-  BLAD-W IJ «ER r?J Bladx; Scbuld-eisfcber Welke fchuldèn binnen twee jaaren vervallen. 995 — Of de meererheid de minderheid tot het aangaan van een verdrag met den fchuldenaar kan •'• dwingen ?,4 en ?I7 ■ Hoe zulk een verdrag tegenwoordig wor¬ de aangegaan, Of hét zelve billijk zij en den fchuldenaar eerloos maake yic en ni6 Zie voorts Schuldenaar. Schuld-fplitfinge, Zie Voorrechts-gunninge. Schuld-vernieuwinge Of eene ftüzwfgende onderzettinge vervalle wanneer voor de betaalinge der huur-penningen borg is gefproken, of het goed van den huurer uitdrukkelijk verbonden is og7 ' ' 1 doet een gewijsde al zijne kracht verlie- " Zcn TT 684 en 719 * Hoe worde bewezen, cn wanneer al of niet worde verftaan plaats te hebben ibid. 685 en 6§6 ' ' Waai- in met eene overzettinge ovcreenk'ome 6S1 Sekreet, Zie Gemak. Sententie, Zie Gewijsde. Separatie van Tafel en bed, Zie Scheidinge van bijwooninge. Sequestragie, Zie Onderrecht-legginge. Servitut, Zie Dienstbaarheid' Seureté de corps, Zie Geleide. Slaeht-beest Waar in dc verkooper gehouden zij, indien bet zelve ziekelijk wordt bevonden |tfc Slaven In hoe verre oudtsijd hunne meesters verbonden, 1 Zie Misdaad. Sla-  ï34 b l a d - w fj z e r Slaven, die ten huize van den neér-gevelden worden gevon^^*' den, Of de wet daar omtrent redelijk zij g20 Slavernij Of, en in hoe verre bij ons bekend zij 130 cn 131 Sleutels Hoe door de overgifte der zeiven iemand in het bezit van eenig goed,worde gefteld, Zie Opdracht. Slot óf de klaufule kodieillair, die gemeenlijk achter de uiterfte willen wordt gevoegd, Hqe, en wanneer van kracht zij _2IÖ, m, 255-257, 268 en 420 — of de Klaufule kodieillair m een' uiterften wille nage- laaten, Of gehouden worde daar in itilzwiigend te zijn vervat Jö en —- of klaufule derogatoir, Van Welke kracht zij, Of, en op welke wijze kan herroepen worden 257—260 — of klaufule refervatoir, In hoe verre van kracht zij, en wat daaromtrent moete worden in acht genomen 271 en 272 Sluikerij Binnen welken tijd derzelver aanfprake verjaare 6g6 Smokkelen, Zie Sluikerij. Sociëteit, Zie Maatfchap. • -» Sodomie, Of eene rechtmaatige reden tot echt-fcheidinge geeve ^ Souverein, Zie Opperfle macht. Specifikatie, Zie Gedaante-gevinge. Spel wordt in drieërlei foort verdeeld 44» '— °f alIe fPelen zondig en ongeoorlofd zijn 443—44c C~ ?J ge,d' daar t0? geiend, te ruggeèifcht kan Worden 44* Waarom het dobbel-fpel verboden zij ??ï Of geld met verbodene, in 't bijzonder met dobbelfpelen verloren, te rug gevorderd kan worden ibid en 445 Spel  B L A D « W IJ Z E R. ril Bladz- Spel Van welke nuttigheid het kaart-fpelen zij ; . 445 -— Het dobbel-fpel is bij ons, zoo wel als bij ie Romei- nen. verboden, doch niet onderfcheid 446 cn 447 — In zeeland zijn alle fpelen op Zondag verboden 447 Speel-kinderen Hoe veelerlei derzelver foortcn zijn 81 en 8a* (Welke) niet gewettigd mogen worden i 81 Of uiterfte willen mogen maaken, Zie Uiterfte Wille,. --• Hoe, en in welke gevallen door een opvol¬ gend huwelijk kunnen gewettigd-worden 8» - 1 1 kunnen te middelburg geene Schepe- • nen worden 94 en §(J van Edellieden, Of, en onderwelkèbepaalingen op fommige plaatfen aan de voorrechten des Adeldoms deel krijgen . . 05—97* L Of, en in hoe verre door hunne ouders., tot erfgenaamen kunnen worden geÜeld ™ • u 201 en 20a ! ■ Oi, en in hoe verre van dc moeder en de vrienden van haare zijde kunnen erven 208 , 228, 275 :Xré ■ tot 279 en QA>- ■■ 11 ' Of in de mits, indien de'erfgenaam uit de hand zonder kinderen overlijdt, begrepen zijn, Zie Erfgenaam uit de hand •• mogen door hunne moeder bij uiterften wil¬ le niet worden uitgefloten 27g -■ Wanneer derzelver nalaatenfchap bij ver- fterf aan de moeder en haare vrienden kome 27Ö en qoo Derzelver nalaatenfchap wordt op fommi- gé p'aatfen zoo wel aan dc vaderlijke als aan de moederlijke vrienden,gegund 279 en 301 waren oudstijds uit de vergaderinge des hee- ren en van de vaderlijke nalaatenfchap uitgefloten, En in hoe verre 1 r '2gQ * ' fchoon gewettigd, Wanneer te antwer-" ' pen van hunnen vader niet kunnen erven : ibid. " Waarom van hunnen vader niet kunnen- erve« mi Rrrrr Speel-  * i$6 B L A D - W IJ Z E K. Bladz, Speel-kinderen Onder welke bcpaalingen recht van naastinge hebben 5I§. i (Overwonnene) Of door cene onfchnldige vrouwe gemeenfchypiijk niet haar' man moeren - . worden onderhouden en opgevoed 166 en J67 r " ( ) Of boven het onderhoud iets van hunne ouders moge wórden gegund 204-, 280, • -28t-cn 301 *■ ( ) Aan wie derzelver nalaatenfchap kome 2Si en-301 -»ü ( —) Wie daar onder worden 0 gerekend 301 Spotte, Zie Bezit. Staat der Natuur, Zie Natuur-flaat. Stadivge van een verzoek van herftellinge.in het geheel, Hoe gefchiede toï ■ van een verzoek van boedel-afftand, Wat daar omtrent plaats hebbe, Zie Afjiand. " Wanneer dc brieven tot uitftel van betaalinge worden geftadet of geinterincerd, cn. of daar van kan worden beroepen 721 en 732 Stads-bode, Zie Gerecbts-bode. Stal-bouders Voor welke fchade ai of niet moeten inftaan 414 e tffo.len 671 Stam-giften of goederen, Wat daar omtrent moete worden in acht genomen joi n. 25—27 Statut Of daar toe eene afkondiginge noodig zij 3 « Waar in beftaa ibid. • van het Roomfcb nebt afwijkende, Of, en hoe uitgelegd moge'worden, Zie Uttlegginge. . Steden Welk recht op de goederen hunner bewind-hebbers en ontvangers hebben, 390 Stief-  b l a d • w ij z e b ï?7 Blaclif Stief-ouders, Zie Vóór-kinderen. Stilzwijgend hypotheek, Zie Onderzettinge. Stom-geborenen en Doof-geboren mogen in Cèldeiu und geene uiterile willen maaken, Zie Uiterfte wille. Stooten met den voet Wat in het koopen beteekene 49 J Storten, Zie Uitftortem Stfaf-bedingen Of geoorlofd zijn, en Wat daaromtrent plaats hebbe 36g, 370 en 371 Zie voorts Verbintenisfe. Straffe der vecl-wijverij, Óf dezelve zwaarer zij dan in de veël-mannerij,' Zie Veel-wijverij. - der geenen, die itaandc het ecritc huwelijk een tweede aangaan.. Wie daar over gefchreven hebbe, Zie Huwelijk - Of eene gegronde voor-onderftelinge der vrouwe dat haar uitlandige man overleden is, haar na de te rug komst van denzelven van de itraffe, indien zij ten tweeden huwelijk treedt, bevrijde 2£ Hoe, en wanneer een weduwemar of weduwe we- ' gens een verhaast huwelijk ftrafbaar zij 30—32 (Welke) eene weduwe, die binnen 't jaar na haares mans dood in ontucht leeft, verdiene s* der bloed-fchcndige huwelijken is in holland dezelfde als bij de Romeinen o». r Hoe, en wanneer eene Predikant kinderen zon- ' der voorgegaane huwelijks - voorftellingen en bewijs van der ouderen bewiiliginge trouwende, ftrafbaar zij „4 cn - der Masgden-roovers, Waarin beftaa 6X en 6a • der voogden, die zig bij het doen der bocdel-be- fchrijvmgc niet ter goede trouwe gedraagen, Waar in beftaa Rrrrr 2 Straf,  i38 B L A D - W IJ Z É R Straffe Wanneer, en welke den zelf-moorder kan vfoxdrn'0^ opgelegd i0,—10-} Q-, en o ' i kan zonder voorgaand bewijs 'der misdaad niet °-e- vorderd worden b ' der geenen, die een'bank-breekenden óf voort'vIur»h- "107 - tigen fchuldenaar, op eenigerhande wijze behulp- faam zijn, Waar in beftaa ■ ,,,^n I5~ » van een' rechter, die gefchenken ontvangt, Waar in beftaa ' ° — van iemand, die een' gerechts-bode in zijn ampt verhindert, Waar in beftaa, en--wanneer-plaats, hebbe Afio ^ van een' Gerechts-bode , die een valfch verflag of relaas doet, Waar in beftaa ^ Hoe een ding-plichtige, die het in bewaaringe °e- fteld goed eigener gezag nadert, ftrafbaar zij As7 ■ van valfche munters, Waar in beftaa, en waarom zeer zwaar moete wezen 4-7 ■ van keizer KAREr-opdebank-breekers,Waar- ■ om hedendaags behoorde plaats te hebben yic Zie voorts Misdaad. 3 Strand (Op) mag niemand beesten weiden of hout enz.fnijden ioa Strand-recht Zie Zee-vonden. Strand-roof, Zie Zee-vonden. Studiën, Zie Letttr^oeJJeningen. Subjlitutie, Zie Onder-erfftellinge. Sukcesjie ab intestato % Zie Erf-opvolginge bij verjlerf. . SfS'ïr:' Jbatsman, Zie Ding-taaHouder. Toep-.  , B L A D - W lp Z E R xZ9 Blad* Tachtichfte penning, Zie Ongelden. Tappers, Zie Herbergiers. Testament, Zie Uiterfte wille. j Testateur, Zie Uiterfte wille. Throons-opvolginge Zie Leen-opvotginge. Tienden Onderfcheidene foorten opgenoemd jtfi - • derzelver oorfprong ^/i. en 362 . — Wanneer een leen-man daar toe recht hebbe 362 . Of van boom-vruchten, moezerij, in 't bijzonder van peeren en nooten, betaald worden, ibid. en 363 (Krijtende) Welken zijn, Op welke wijze, en wan- . neer de betaalinge daar van gefchiede 363 » of van nieuw toegemaakte of bebouwde landen . moeten worden betaald ibid. en 364 .. Op welke wijze worden ingevorderd, en waar toe dc tiendenaar verplicht zij 365 . Worden in het onzekere onder de leenen geteld 366 — Op welke wijze kunnen worden afgekocht en vrij gemaakt ibid. —— aan iemand zijnde verpacht, Of den pachter ter oorzake van een ongunftig jaar-getijde eenige verminderinge van pacht worde gegund ibid. 'en 548 Bij de uitgifte derzelven worden dikwijs zeer ' ' zwaare boeten of poenen bedongen 369 1 Pacht ter gezette tijd niet betaald wordende, Of recht van verval kan worden bedongen ibid. Of daar omtrent naastinge plaats' hebbe 534 Tiend-recht behoort tot onroerend goed, en op welke wijze moge bezwaard worden 345 - — Derzelver befchrijvinge 360 en 364, — van nieuw bebouwde landen, Of door verjaaringe kan bekomen worden 364 Rrrrr 3  f40 B L A D - W IJ Z E R: Bladzi 'Tijnfen bij koeveringe op te loopen, Wat zij 3fy Timmetinge in de hoogte, Of, en hoe bepaald kan worden JOO ert IO, —■■■ 1 Of iemand eenes anders gebouw, waar aan zijne bouw-ftoffe is gebruikt, moge doen af breeken m, ^. . 378» 379 en 54S ' -Die iets op eenesanders grond bouwt of plant, In hoe verre vergoedinge zoo der noodige kosten als der verbeteringe kan vorderen 3 ? tfnr/l ■ f 0verMd gewettigde kinderen moete worden in acht genomen 88 en R 7 °f net maaken van den zeiven op het recht der natuur gegrond zij F ïoxea. ~ ~ °P welke wijze hier en daar bepaald wor- de> en wanneer niet beftaanbaar zij l0,__. _ - 7~7~Z- mrg mct ^orden gemaakt door zinneloozen, die fmoor dronken zijn, en wat ten aanzien , van kwist-goederen plaats hebbe ^ L\ ^ to^nSto00' R°0mfChQ Geesteli^^°ge9vvór- r, j. oyei; leenen en acbter-leenen, Zie Lemend 229 2%  B L A D - W IJ ZE R 145 Bladzi Uiterfte Wille bij echt-genooten itaande huwelijk onderling gemaakt, Of door één' afzonderlijk "kan verbroken worden 198, 199 en 260—262 u. Of Roomfche Geestelijken en derzelver ge- ftichten daar bij mogen erven _ 199 en 219 Of een voogd daar bij eenige goederen kan genieten, Zie Voogd. m -. — Of, en in hoe verre fpeel-kinderen daarbij volle erfgenaamen kunnen worden gefteld, Zie Speelkinderen. —-—I Of overfpeelige kinderen daar bij iets bo¬ ven het onderhoud moge worden nagelaaten, Zie Speel-kinderen (Overwonnene) , Of een maaking-beurer bij uiterften wille getuige moge weezen 20$ 1 * van een' blinden, Of vooreen' beampt-fchf ijver en twee getuigen kan beftaan ibia\ - Die daar over als getuigen ftaan, moeten eerlijke lieden en niet beneden de jaaren zijn 204 1 Ongemeen voorbeeld van bedrog daar in aangeweezen ibid. — buiten de Provincie van den willer gemaakt, Of beftaanbaar zij 205, vergel. met r9s ■ ■■■ Op welke wijze aan Oost- cn West-Indie- vaarers op de reize is toegedaan 205 *. • ■ • Welke, en hoe bevoorrecht zij 205—207 » onheufch of inofficieus zijnde, Of, en wan¬ neer beftaan kan 216, 217 , 255 en 250 »-■1 • Hoe door de klaufule kodieillair worde itaan¬ de gehouden, eh van welke kracht die klaufule zij, Zie Slot. »■ ■■■ ■ Magen of erfgenaamen in. den bloede daar bij zijnde genoemd, Wie daar door worden verftaan, Zie Erfgenaam. — Of daar bij over onroerende goederen, die buiten dc woon-plaats van den uiterften willer gelegen zijn, krachtiglijk kan worden befchikt, Zie Goederen (Onroerende) ■' —1 Hoe in het onzekere moete worden uitgelegd 24a . Sssss Ui-  i2}4 B L A. D - W - IJ Z E- R Bladzr Uiterfte Wille' Op wélke wijze door een' laateren verniel tigd worde afa en' 264 ■ meer dan een' zijnde nagclaaten, Wanneer te famen kunnen benaan __a£9. * Of eerst na verloop van tien jaaren ver- gaa, en hoe die tijd gerekend worde 264 T' ; doorgefneden, doorgehaald qf daar in op eenigerhande wijze eene veranderingc gemaakt zijn- de, Wat daaromtrent rechtens en in een zeker geval door den Hoogen Raad en bij herzieninge geoordeeld zij 265—261 *——i—i van een' vader onder zijne kinderen met zijne hand gefchreven en geteekend, Of, cn wanneer zonder gewoone vercifchten kan veranderd w.ordcn 268, f* In hoe verre van kracht bii ve, Wanneer de benoemde geen erfgenaam kan of wil zijaifód en .4.2,9 i ■ beftaat zonder erfgenaam "271 ' Daar bij mogen geene Spcel-kinderen door hunne moeder worden uitgefloten 276 *■ '(B'j) een land- of vcrllcrf recht in dc nalaatenfchap der kinderen verkozen zijnde, Of de aftrek van_ eenige rechtelijke gedecltcns plaats hebbe .293 * Of, en in hoe verre eene dadinge moge worden gemaakt over gcfchillen, die uit den zclven rijzen 45o Zie voorts Uiterfte Willer. (Onvolkome) Daar bij kan eene vrouwe tegenwoordig geene'getuige zijn, en waarom 2; o en 274 1 C—1 3 tusfchen den zclven en een' volkomen uiterften wille is thans geen onderfcheid 271 • ( ) 01 daar bij erfgenaamen gefteld en kinderen onterfd kunnen worden ibid. Uiterfte Willer Of de Trebellianike vierde kan verbieden, Zie Vierde QTrebellianike.) *" Of den erfgenaam en lijf-tochter het doen van befchrijvinge en het ftellen van borg-tocht moge kwijtfcheldea 230—238 , 311—315 en 503  B L A D - W IJ Z E R 14? Bladz. Uiterfte Willer mag in den uiterften wille een ftraf-beding plaacien 370 Zie voorts Uiterfte Wille. Uitgieten, Zie Uitwerpen. Uitgifte van Leenen, Zie Leenen. Uitkoop, Zie Boedel-fcheidinge. Uitlanden Waar in oudtijds en tegenwoordig van de In- . boorlingen. voornamenlijk onderfcheiden zijn 90, 91, 94 en 95 Uitlandigheid (Bij) eene vrouwe ter goede trouwe ten tweeden huwelijk getreeden zijnde, Wat daaromtrent na de te rug komst van haaren eerften man plaats hebbe 28 Zie voorts' Afwezenheid. Uitlegginge van Keuren, Plakaaten en Statuten, die van het Roomfcb Recht afwijken, Of, en hoe mogëge' fchieden 13, 14, 200 en 201 . eener duistere wet gefchiedt gevoeglijk door eene Kostume 19 • van woorden, Hoe moete gefchieden, Zie -.Woorden, f «sbnofcDa-tf ayfewari nsbouWJ iioJ >— 1—. Dienstbaarheden zijn van eene zeer-bepaalde , - uitlegginge 3oj is in het nuk van fchenkinge zeer bepaald • 427 . ! van Borg-tochten is zeer bepaald 447 >— Op welke' wijze eene dadinge in het onzekere worde uitgelegd 452 1 Ten wiens nadeele bedingen van koopehver- koop»huur en verhuur,mbetcn worden uitgelegd 516 en 517 » Ten wiens nadeele duistere woorden worden uitgelegd 517 en 573 — ■— eener keure, die naastinge veroorloft, is zeer bepaald 605 en 006 Sssss 2 Uit-  14Ö B L A D - W IJ Z E R. Uitflel Of 'tegen.eenè verzochte: hand-vullinge verleend^ worde, Zie Hand-vullinge. vcuu.no. * - van betaalinge, Zie Betaalinge. Uitwerpen Wat nopens de vergoedinge van fchade door het werpen of ftorten van iets Rechtens zif 66* Uitwinninge (Gereede) Of kan bedongen worden JtfSj] ' >7: 0 0f daa;' teScn hèt verzet van niet aangetelden gelde kauworden bijgebracht 4?,, 4™ 4c5 1 Een deurwaarder daar in zimMast te buiten 45 - gaande, Of de geene, die het proces heeft gewonnen, daar voor aanfpreekelijk zij .7r * 0f vergelijkinge daar in plaats hebbe 68i ' van Vonnisfen, Zie Vonnisfen. ■ Uitzinnigen, Zie Krankzinnigen. Ufusfruct, Zie Vrucht-gebruik. f^ader Welk recht hebbe over de goederen zijner minder jaange kinderen J g,* ' .nlte",tw.eedve.n huwelijk treedende, Waar toe ver- 3 plicht zij, Zie iróór-kinderen. Of eene ervenisfe bij zijn kind van de hand gewezen kan aanvaarden, Zie Ervenisfe ' Welk recht hebbe, indien zijne dochter wordt , v^racht °fte in overfpel bevonden ™ ^ ! ^d°nf den fthaaker zijner dochter ftrafloos moge doo- * ^eSeL°bbeeerded°Chter' Welkr^ht tegen den oln' SS Zie voortt Ouders en 646 Ht ' ^aderlijke ma(btf Zie Mfltkh  B L A D - W IJ Z E R 147 Blom Vaderfchap Of, en wanneer uh\ een wettig huwelijk bewezen worde 82 en 83 jm—« Hoe buiten den echt bewezen worde, en wat, hangende het hooger onderzoek, ten aanzien van het kind rechtens zij . 83 en 84 Yader-moórd, Zie Misdaad. Valfchbeid, Zie Misdaad. Varkens Of de verkooper voor de gebreken van het zelve moete inftaan 515 Vee-drift Hoe iemand, die dit recht heeft, zig daar van moete bedienen 308 en 309' Veel-wijverij Of, en wanneer geoorlofd, en of nurtig zij 24—26 »—~ wordt bij ons en anderen onderfcheidenlijk en na de omftandigheden zwaarer geftraft 26 en 27 m aanPHiLiPPUS den kloeken"doorm- ther, melanchton en BüCERüs vergund 27 jjrp Of dezelfde, of grooter ftraffe verdiene dan de Veel-mannerij 28 Veerticbjle Penning, Zie Ongelden. Veld-dienstbaarbeid, Zie Dienstbaarheid. Veld-vruchten, Zie Vruchten. Vennootfcbap, Zie Maatfchap. Verbeurte van goed Geen Bailliuw mag eenes misdaadigers goed of geld aanflaan zonder voorgaand rechterlijk vonnis en bewijs der misdaad 12 en 107 fm.»— is in holla-n d en zeeland afgefchaft; en wanneer oudtijds plaats hadde 54, *o8 , 6)8 en 619 Sssss 3 Ver-  143 B L A D - W IJ Z E R; Btad$ Verbeurte van goed dat bij uiterften wille verbonden is, Of plaats kan hebben, Zie Erf-laatinge over de hand. m —- Hoe verre zig in geldeelanii uitftrekke gig Verbintenisfe mag een voogd of verzorger met zijne weezen niet aangaan 4a • Wanneer door den man met zijne vrouwe moge worden aangegaan ibid. en 50 . ; (Hocdanige) de mannelijke macht kan be- paalen, Zie Macht CMannelijkcJ —— ten overftaan van den man zijnde aangegaan, • 'wordt der vrouwe daar bij benadeeld zijnde geene herftellinge vergund 5q eener gehuwde vrouwe, geen koophandel doende, Hoe, en wanneer al of niet krachtig zij 54—56, 451 en 603 — Of, en in hoe verre eene handel-drijvende vrouwe haar' man kan verbinden 5$ „ met een' kwist-goed aangegaan, Wanneer tot herftellinge in 't geheel recht geeve Si ■ ■ in nadeel der fchuld-eisfchers, Wanneer niet beftaanbaar zij i^S • Of, en in hoe verre een beding over eene toe- komftige ervenisfe beftaanbaar zij 199,41511 61502-^04 . Welke handelingen van de gewoone gebruikelijkheden bevrijd zijn . 206 1 (In alle) wordt op den ftand dCr zake ten tijde der onderhandelinge gelet . 364 . Of een beding van pandinge beftaanbaar Zij 369—371 . • Beding van boeten of poenaliteiten, Zie Straf* bedingen. Of een beding van zwaarere rent-heffingen, indien de bcdongene ten verval-tijde niet betaald ' worden, beftaanbaar zij . 370 « Of bij het omkomen eener bepaalde dag van betaalinge eene nadere aanmaaninge noodig zij 371 't 37? cn 373 ■—1 Welk bedingen een fchuld-eisfcher omtrent den .  B L A D - W IJ Z E R i45> Bladét den eigendom van ondergezet'goed bij wan-betaalinge'.moge maaken 405 en 406 Verbintenisfe In hoe verre . een koopman door zijn'bewind-hebber kan verbonden worden, en waar mede volftaan kan 40 s en 40 9 1 — uit misdaad, onachtfaamheid, fchade, Zie Misdaad, Onachtfaamheid en Schade. _ — In hoe verre een reeder door den fchipper worde Verbonden, en v/aar mede volftaan kan 409,_ 410 en 41 r 'n. 44' m 1 Wanneer zonder uitdrukkelijke toeftemminge kan gefchieden 410 '£m Een beding van deel in deding-plichtigczake te hebben is verboden, en waarom 414 en 415 — Wanneer eene belofte al of niet van eene verbindende kracht zij 414 . uit borg-tocht, Zie Borg en Borg-tocht. t» Of ouders en kinderen voor cn met elkande- ren bij om eenige bedingen mogen maaken 440 —. Of een bedinger recht hebbe, om bepaaldelijk het bcdongene te vorderen ibid. 645 en 678 • Alle toezeggingen moeten eng genomen worden 447 »■■ Wanneer tegen eene (chriftelijke toezegginge het verzet van niet aangetelden gelde kan worden ■ bijgebracht, en wat daar toe gevorderd worde 452—4-76 Wanneer omtrent fchuld-bekentenisfcn handvullinge te pasfe kome, en wat deswegens rechtens zij, Zie Hand-vullinge. — De plaats der beloofde betaalinge wordt voor cc plaats der onderhandelinge gehouden 475 en 508 » Of over eene loutere wisfelvalligheid moge worden aangegaan 485 f Wat omtrent de handelingen van koop en verkoop rechtens zij, Zie Koop. >* om van eene toekom iti ge ervenisfe af te zien, Of beftaanbaar zij 50- en 503 p— Welk beding bij den koop eener jaarlijkfche rente nopens het losfen van dezelve kan worden gemaakt 504  ïfo B L A D - W IJ Z E R Verbintenisfe Tot eene handelinge wordt toefteimninge ver-^^ eifcht 6 I ■ Ten wiens nadeele duistere woorden in de handelingen moeten worden uitgelegd 516, 517 en c?s ►*-— Of tegen de wetten van verzekeringen door eenig beding moge worden aangegaan, Zie Verzekeringe. *' ,—~ Uit eene handelinge, die uit haar zelve nie- • tig is, kan geene aanfprake geboren worden - r Of dezelve zijnde venzuimd voor-onderfteld worde" te zijn kwijtgefcholden ibid. en 682 ——— Of tegen Wisfel-biieven gelde 682 en 683 1 ■ ituit rent-heffingen 683 Vergif (Door) een Echt-genoot den ander hebbende getracht van kant te helpen, Of zulks recht tot echtfcheidinge geeve 42 Vergoedinge van. huwelijks-goed, Zie Huwelijks-goed. ■ ■ van kosten, Zie Kosten. » —^van goederen, die buiten gemeenfehap zijn gehouden, Of zich ook tot de verongelukte uititrekke 184 » — van fchade, Zie Schade. Verhuurer Welk recht ter verzekeringe zijner huur-penningen op hec goed van den huurer hebbe, Zie Onderzettinge. Ttttt Ver-  1J2 B L A D-W IJ Z E R _ - Blad». Verhuurer Wanneer recht hebbe om den huurer, loopende de huur, te doen ontruimen, Op welke wijze hij van dit recht gebruik kan maaken $< cn zig nopens de voldoeninge der huur-penningen te gedraagen herjbe . f)4S» d4ö en 547 ' Op welke wrjze den huurer het gehuurde ten uit- gang van de huur kan doen ontruimen 54Zie voorts Huur en Huurer. Verhuur, Zie Huur. ■Verjaaringe van til- en ontilbaare, vrije en leen-goederen Binnen w eiken tijd.,, en onder w elke bepaalingen zoo na Burgerlijke-als Pauselijke rechten plaats hebbe, Of dezelve billijk zij en waar toe dïene 143—150,500., , 501 j 691 cn' 69c loopt met tegen dien geenen, dié zijn recht ' met kan doen gelden, Hoe te verftaan . J49, 150, 521 en 692 "" — van renten, Hoe, cn binnen welken tijd ge- fchiede 149 n. 35, 335, 692, 693 en 69c Maakingen op dag dooreen' erf-genaamzijnde vervreemd, Of,.-erew.mneer bij een' derden door verjaaringe bekomen worden 250 cn 251 1 r—- van een getimmer, Wanneer, en op welke wijze na verloop van jaar en dag gevestigd wor- de # 304 en 309 §. c Iemand door zijn' gebuur in het hooger óptrekken van een gebouw wordende .belet en zig daar mede vergenoegende, wordt de dienstbaarheid door verjaaringe gevestigd 3o6 en 307 — van Erf-pacht, Zie Erf-pacht. - ■■ 1— van Tiend-recht, Zie Tiend-recht. < j— Hoe lang der voogden goed aan de minderjaarigen verbonden blijve «g* 1 Hoe lang een voogd tot het doen van reke- ' - ninge kan worden aangeiproken ibid. «* 'van des verhuurers recht op het goed van den huurer, Binnen welken tijd geichiede 387  BLAD-WIJZER . Bladz. Verjaaringevan het recht van vrij-waaringc, Binnen welken tijd gefchiede 500 en 501 —— Waarom het recht van loefinge eener jaanijk- * fche rente onverjaarbaar zij 504 en $05 n. 33 — van naastinge, Binnen welken tijd plaats hebbe, Zie Naastinge. 1— ■— Zoo lang de gemeenfehap niet gefcheiden is, kunnen de vennooten zig daar van niet bedienen 561 . ■ —van aanfprake op den perfoon, Of perfoneele aktie, Binnen welken tijd gefchiede 692 m — van Vonnisfen, Zie Vonnisfen. m. Of in cijns-recht gelde 693 en 595 1 Of omtrent penning - fchuldèn plaats hëbbe 693' en 694 — ► Of plaats hebbe omtrent willekeurige aanfpra- ken, bij voorbeeld: het recht van pand-losflnge 694 —— Of plaats hebbe in eene aanfprake tot fchei- dinge der gemeenfehap ibid. - — Welke in-fchulden binnen twee jaaren verjaaren 695 van geld-boeten, aanfprake van hoon en van fluikerij, Na welken tijd plaats hebbe ibid. _ Welke misdaaden oudtijds binnen'sjaars moesten worden beklaagd '- ibid. en 697 ■■' — van boeten op de jacht, aanfprake ter zake van bedrog, van overfpel en onteeringe, Wanneer plaats hebbe 697, 698 en 704 » Of een rechter een' misdaadiger na verloop des tijds tot de verjaaringe bepaald moge verwijzen en daar op ampts-halve moete letten 697, 698' en 699 1 — Aantichte en lijf-ftraifelijke aanfprake van gruwzame misdaaden als dood-flag, vader-moord> brandIbehtinge en man-flag, Of, en binnen welken tijd plaats hebbe-, en hoe -die tijd worde gerekend 697, 6.y', 609 en 700 - ■ T.ijf-ftraiTclijke zaken verjaaren fpoediger dan de burgerlijken' 697 *——-— heeft in frankrijk geen plaats in tweegevechten 698 Ttttt 2 Ver-  1J4 B L A. ; D - W IJ Z EJ Rfj Verjaaringe Waar in bij fommigen de reden van dezelvf^* in de misdaaden worde gefteld 6 ' r InJ^tke hjf-ftraffelijke aanfpraken dezelve geen 9 plaats hebbe b «—— Binnen welken tijd herftellinge in het geheel in onderfcheidene gevallen moete worden verzocht , Zie Herjïellinge in het gebed. Verkoope,: van landen, Wanneer recht van bevoorrechteof geprivilegieerde onderzettinge hebbe- 37r - Waar mede kan volftaan, indien hij bij toeval het verkochte goed niet kan leveren ,-IO Of ten allen tijde en in allen opzichte tot vrii- waaringe gehouden zij, en waar toe zoo de kooper als verkooper recht hebben en verplicht zijn- 496—500, sor n. j3, 5:0 a JO en ^„ § umfer d£U? een.zlJnde> Of ieder van hun in het geheel voor de vry-waaringe moete inftaan rn Wanneer geloofd worde zijne, goederen om ge- reed geld te hebben verkocht cm' —Of, en wanneer al of niet verantwoordelijk zij, indien het verkochte goed eenig gebrek heeft 512-514 * van paarden, flacht-beesten, en varkens,'^Wal? 539' voor al en niet moete inftaan Zie. voorts Koop en Kooper. '* '* Verkoopinge, Zie Koop Verkortinge over de helft, Zie Herftellinge in bei geheel. Verkrachtinge, Zie Onteeringe. Verlaatinge Of, en wanneer eene vrouwe, door haar'man verlasten, een ander huwelijk moge aangaan 28, 29 ' ^l,H°e lans e,en df verloofdenverlaaten zijnde 4S" 'wachten ^ ^.mogen trouwen, moete i r. £.2.:  R L A D - W IJ Z E R T?? Bladz. Verlaatinge (Kwaadwillige) geeft recht tot echt-fcheidinge 42 . ( -) wordt met eene altousduu- iende gevangenisfe vergeleken . ibid. Verlies, Zie Schade. Verlij van Leenen en Achter-leenen, Zie Leenen en Acb* ter-leenen. Verloofden Een derzelver verlaaten zijnde, Hoe lang na den verlaater, zonder met een' ander te trouwen, moete wachten 30 ■ —Hoe, en binnen welken tijd genoodzaakt kunnen worden het huwelijk te voltrekken 71 ..1 — hebben in frankrijk recht van ftil-zwijgende onderzettinge 164 . Een van in hun gebreke zijnde het huwelijk te voltrekken, Welk recht de onfchuldige in gevalle van overlijden hebbe 168 Vermenginge van twee ftoffen, Of, en wanneer recht van 5 eigendom geeve 153 ,' ■ Op welke onderfcheidene wijze fchuld-ver- bintenisfen daar door vernietigd worden, Zie Verbintenisfe. Verminkinge, Zie Kzvetfuur. Vermoeden van overfpel wordt uit de langduurige afwe' zenheid der vrouwe opgemaakt go ■ — Hoe, en waar uit de ouderen worden vooronderfteld in hunner kinderen huwelijk te hebben toegeftemd 34, 35 en 37 • • De uitfjuitinge der gemeenfehap tusfchen echtgenooten wordt fömtijds uit gisfingen beweezen 61 >' — Wanneer iemand niet kan worden verftaan van eene zake onkundig te zijn geweest 8r: *" — Niemand wordt voor-ondcrfteld afftand te doen van iets, waar van hij onkundig is 142 Ttttt 3 Ver-  i<5 B L A D - W IJ Z E ft. Vermoeden Of tot bewijs, .dat de om-ervinge ten beste ^ der kinderen zij gefchied, gisfingen genoeg zijn 211 ' — Wanneer eenig goed worde voor-onderfteld om gereed geld te zijn verkocht cl3 ' — Wannecl' een verzekeraar worde voor-onder- field vóór-kennisfe van het vergaan der goederen te hebben gehad - ———— Een verzekerde wordt in het onzekere °eloofd ter goede trouwe te hebben gehandeld r71 "-' — Te onrecht betaalde penningen wordende te rungevorderd, Wie de betaalinge. moete bewijzen en welke gisfingen voor bewijs gehouden worden 604 ' ;— .Pf > „en wanneer gisfingen in nood-weer ten bewijze ftrekken ^ — '— Wat in het onzekere bij voorval van brand moete worde voor-onderlteld 555 ""— Op welke fchuld de betaalinge in het onzekere worde voor-onderfteld te zijn gedaan ■ 670 ——— Vergelijkinge niet zijnde bijgebracht, Of voor- onderlteld worde te zijn kwijtgefcholden 681 ———— Niemand wordt in het onzekere voor-onderfteld het zijne te hebben willen wegwerpen 68 j en 682 Of fchuld-vernieuwinge door gisfingen kan bewezen worden 6^ en 5g>- Vemietiginge van Misdaad, Zie Misdaad, Veroveraar Welk recht op 'svijands goederen hebbe 131 Verpachter, Zie Verhuurer. Verrijken, Zie Voordeel. Verjlerf-recht, Zie Erf-opvolginge bij verjïerf. Vervreemdinge van der minderjaarigen goed, Of, en onder welke bepaaiingen den voogd geoorloofd zij, Zie Vovgd. Ver-  B L A D « W IJf ZE R 157 Blote yervreemdivge van der vrouwes goed,, Of den man tockome, en op welke wijze kan bepaald worden, Zie Macht (Mannelijke) . van der vrouwes goed, Of, en wanneer na de fcheidinge den man ontnomen zij, Zie Macht (Mannelijke) _ van Leenen, Zie Leenen van vrije goederen, bij uiterften wille verboden , Wat deswegens plaats hebbe, Zie Erflaatinge over de hand. Verweerer, Zie Gedaagde. Verweezinge Hoe in nadeel der fchuld-eisfchers niet moge gefchieden 135 Verzegelinge gerechtelijk zi;nde. gedaan, Of, en wanneer het zegel door een' bijzonder perfoon moge worden afgedaan en gebroken 467 en 468 Verzekeraar Of vóór de betaalinge van het verzcker-loon in eenige fchade gehouden zij 564 cn 565 . Welk recht nopens zijn verzekcr-loon hebbe 565 is in dc kwaade trouwe of het verzuim van den verzekerden niet gehouden 56Ö 1 moet door toedoen van den recder geen na¬ deel lijden 567 Of zijn verzeker-loon wederom moge doen verzekeren 568 —— Of in de fchade gehouden zij, indien de goederen ten tijde der verzekeringe reeds waren vergaan , en wanneer worde voor-onderfteld daar van kenhbfe te hebben, gehad 570 en 571 Of in de fchade gehouden zij, indien de fchipper de plaats der beltemminge zijnde voorbijge vaaren, het fchip naderhand vergaat. 57a r— Of verder dan de waarde van het verzekerd goed gehouden zij ibid. 573 en 574 Ytr-  0 BLAD-WIJZER ^^ÜfJÖ*»" S ««PK van hef*'2' Zie voorts Verzekerde en Verzekeringe. 591 Verzekerde Of iemand meer dm zijn sandeel Jiebbende laatende verzekeren , zijrïe mede-dcelgcnooten,tegen den verzekeraar eeaig recht hebben r73 —-— moet ingeval ie van fchade de Waarde'van het , verzeterd goed bewijzen, en of eene verklaaringe onder eede genoeg zij b „ 1 T In, wclke Beva.i\ea van den verzekeraar borg of pand kan vorderen ö ._ _ Zie voorts Verzekeraar en Verzekeringe. a/A 'Verzekeringe Hoe hoog dc renten of het verzeker-loon gemeenlijk beloopcn 4§i, 482, 563 en 564 —— Memand kan tegen zijne eigene onachtfaam- heid verzekerd worden 4K cn " °P- fefei en 5Ó6 ——■ ien wiens nadeele duistere woorden in deze handelinge worden uitgelegd m 6, 5.7 en 575 "—i .BlJ wien verfcheidene Plakaaten daar omtrent te vinden zijn, cn wie daar over breedvoerig se- ■ h ^hreven hebbe 5^ en 563 P — 0f van derzelver wetten affland kan worden gedaan, Of daar tegen iets bedongen worden 562 """"■""TT Hlcr 111 wordt een onzeker gevaar aan de zijde en van den verzekeraar en van den verzekerden gevorderd ^ *~—« (Uit) ontftaat tweeërlcie aanfprake: de eene voor den verzekerden, de andere voor den verze- r leraar Waar in dezelven geleegen zijn ibid "* beftaat in enkele toezegginge c^'a i 0f, zon7er betaalinge van het verzeker-loon yan kracht zij ibid. 56s en.^S-^g6 vwV Ver-  BLAD-WIJZER v$> Bladz. Verzekeringe Of voor een' ander zonder uitdrukkelijken last moge gefchieden sfi$ ._ In hoe verre aan makelaars verboden zij ibid.- ______ Of door Hceren Kommlsfarisfen en Griffiers van de Asfurantie-kamer moge gefchieden $66 , Of fchippers, voer- en krijgs-lieden hen mogen laaten verzekeren _ ibid. . . tegen de burgerlijke vrijheid, Of geoorlofd zij ibid. . van huizen, Of beftaanbaar, en wat daaromtrent in ENGELAND ell ROTTERDAM rech- tens zij 567 , . van menfchen leven, Of geoorloofd zij ibid. en 568 _____ Waarom omtrent weddingen niet beftaanbaar zij 56* Of omtrent ingebeelde of geimagineerde winst moge beftaan ibid. —— van verbodene of kontrabande goederen, Of geoorlofd zij ibid. ;en 569 _— van oorlogs-tuig en mond-behoeften, Of beftaanbaar zij 569 Of, en hoe veel van fchepen en andere goederen onverzekerd moete blijven ibid. n. 8 574 en 575 -—-_.—-. Welke goederen in gemeene woorden derzelve begrepen zijn 569 en 570 van goederen , die reeds ten tijde der verzekeringe buiten kennisfe van den verzekeraar waren overgegaan enz., Of, en wanneer krachtig zij 570 en 571 (Schriftelijke) Hoe genoemd worde, en waar derzelver voorfchrift te vinden zij 571 ____ in welke taaie derzelver brieven gewoonlijk worden gefchreven ibid. moet niet met de goede trouwe ftrijden, Wat in het onzekere worde geloofd, en waar de gefchillen daaromtrent moeten worden onderzocht ibid. »— Waarom in dezelve de plaats der in- en ontlaa- dinge moete worden uitgedrukt ibid. en 57 a ■1 1 —■ Of de woorden der pelke ten ftipften moeten worden gevolgd 572 1 ■ ■ 1 Wat onder het gevaar derzelve begrepen zij 573 n. 21 Vvvvv Ver-  j6o B L A D - W IJ Z E R, Férzefcrm£e Wanaeer het ,-gevaar van verzekerd goed en ^ fchepen beginnen, en wanneer eindige 1 Z Ofter zake van een zwaar nadeel vermetigdwordeSt Zie voorts Verzekeraar en Verzekerde. °^iUL^^ Verzeker-loon, Zie Verzekeringe. Verzet bij den gedaagden niet bijgebracht, Of door een' rechter in aanmerkinge moge genomen worden i van eerere uitwinninge, fchuld-fplitfinge en rechts-11 145 overgifte, Wanneer plaats hebbe, en wat deswegens rechtens zij Zie, Voorrecbts-gunninge van met aangetegen gelde, Of bij den fchuldenaar kan worden bijgebracht, en wat daaromtrent gevorderd worde 4/-„ 6 , Welke verzetten de hand-vullinge* al of niet kun- 4 nen ftiuten ,« * , van niet gevolgde betaalinge, Waar in met het verl" 4 3 zet van met aangetelden gelde overeenkome, en waar in verfchille '6 ^ , ' ?1Ta ni>cu gevoede betaalinge, Hoe lang den fchuld-eisfcher te ftade kome ;w ' ^rech°tenï"Vijkinge ^ deQ reChtei' beleC den iöganS 1 a&t\ "iet volgde koops-nakominge, Wie te ltade kome en door wien moete worden bewezen van aan eene zijdeniet voldaan te hebben, Wan- neer den aanboorder tegenfiaa ™0 ' tegen den overzetter, Of, en wanneer den fcbuld- aanncemer ook tegen den fchuld-eisfcher te itade . Konic . 6S7 • van verjaaringe, Zie Verjaaringe. ' van gewijsde, Wanneer te pas kome . 7iQ ■ - van bedrog, Wanneer tegen de uitvoering^ van. gewijsden kan worden bijgebracht 7Ir Zie voorts VoorrefiM-gunninge. V«r-  B L A D • W IJ Z E R 1S1 Bladz. Verzorger of curator mag met zijne weezen geene verbintenisfe aangaan, of derzelver goederen eigener gezag "vervreemden 49 en g« . ,— (Zonder) of een' voogd mag eene getrouwde vrouwe in over-jjssel geen' uitenten wille maaken 61 kan met uitfluitinge van den vader of de Weeskamer over goederen aan minderjaarigen gefchonken door den fchenker worden aangefteld 61 en 62 , of tusfchen denzelven en een' voogd hedendaags eenig onderfcheid zij 64 Wat. omtrent eene nalaatenfchap, die een' kwist- goed of uitzinnigen te beurt valt, te doen ftaa, Zie Ervenisfe. Verzuim, Zie Onachtfaamheid. Verzwijgen van Misdaaden, Zie Misdaad. Vierde (Fatcidifche) Of kan worden afgetrokken, wanneer — geene boedel-befchrijvinge is gemaakt 190 U "P-U ) is in Gelderland den erfgenaam zoo van vrije als leen-goederen verboden 229 1 -i ( ) ln welke gevallen niet kan worden afgehouden 254 . QTrebellianike') Of kan worden afgetrokken, warneer geene boedel-befchrijvinge is gemaakt 190 - l ) Of door een onbehoorlijk onterfd kind . boven het wettig deel kan worden afgehouden 216, 2 r 7 cn zgo , ( -——-) Of, en in welke gevallen door kinderen en kinds-kinderen boven hun wettig deel moge worden afgehouden 224 en 229—231 , - ^ ) mag door een' erfgenaam over de hand niet worden genooten 229 ( ,) iS den erfgenaamen in Gelderland verboden ibid. ( 1 ) mag van leenen niet worden afgetrokken • ■ ibid. Vvwv 2 Vier-  i5~ B L A D - w IJ ZE I Vierde (Trebettianiké) Of den kinderen Pn rUTfff i • , •B/ö^ kan verboden worden Uncleien en "«nds-kindcren verkozen, Of (tou^Stf^Jï^ zlJnd« afgetrokkken doZt' Vleiftc ka» worden 293 n. 3 Vijandelijke Goederen, Zie Goederen Vleierij'Waarom iemand, die een meisje door vleierij ont eert, zwaarcr dan een verkrachter zondige J 544. o0/ hun l0?n mogen doen verzekeren ,tf Of den toegewezenen eenig voordeel boven de andere fchuld-eisfchers geeven 392 , _— die gegaan zijn in kracht van gewijsden, Van welk gewicht hedendaags zijn en oudtijds waren 663, 664. en 705 Hoe de /. 25 ff de Statu hominitm omtrent de gewijsden best veranderd ware 664 . Derzelver beroep is dikwils noodzakelijk, doch wat daar van wel eens het gevolg zij 663 gegaan in kracht van gewijsden verliezen door fchuld-vemieuwinge al hunne kracht 6S4 en 710 . ,— of, en wanneer een' derden buiten de twistende perfoonen tot eene wet zijn 704 en 705 die uit..zig.zei ven nietig zijn, en tegen de wetten aanloopen, -Of in kracht van gewijsden gaan, • indien daar van niet is beroepen 705 en 705 < Wie. over. derzelver nietigheid gehandeld hebbe -706- —i die uit zig zeiven nietig zijn, Binnen welken tijd beklaagd moeten .worden 707 -~- kunnen onverminderd het beroep nitgeregd of ter exekutie- gelegd worden ibid* ■ —- Of ter zake van naderhand bekomene befcheiden , cn om welke andere redenen daar tegen herftellinge worde verleend ibid. en 708 -—- Op valfche, befcheiden geflaagen , Of daartegen - herftellinge worde vergund 70S Of' een rechter zijne vonnisfen na de uitfprake moge veranderen 709. — Wie over den-aart der tusfehenkomende (inter- loquutoire)-vonnisfeh in het breede.'hebben gehan) deid ibid. gewezen op het zeggen van konstcnaars, Wan- neer in kracht van gewijsden gaan 710 — Of in kracht wan gewijsden gaan, wanneer de- zelldc zake reeds door een voorig vonnis is beOist ibid. Vvvvv 3, Von-  i64 B, L A D - ,W IJ Z E R Vonnisfen Wanneer bet verzet van gewijsde te pasfe konSo 1 tegen voogden, Hoe ten laste van minderjaau- gen komen m -— (jj ten jaste van we(juwen na haar hertrouwen komen " ~ Ho.e kunnen worden uitgevoerd, en binnen wel- ' ' ' ken tijd verjaaren . 7II 1— °f tegen de Joop-dagen van het beroep (fatalia appellaüonis) herftellinge worde verleend ibid • ■ Wanneer verzet van bedrog tegen derzelver uitvoeringen kan worden; bijgebracht ^ ' °P een' voorgaanden eed gewezen, Of altijd ' zonder eenige uitzonderingen in kracht van gewijsden gaan b *~ -gegaan in kracht van gewijsden, Of door boedel- arltand. kunnen, worden geltuk -ai Voogd Of, en. wanneer de minderjaarigen deszelfs toeftemminge tot het huwelijk en trouwbeloften noodi» hebben bn 6 is de man over zijne vrouwe en haare goederen, doch in hoe verre, en waar in van een' voo^d — eigenlijk onderfcheiden zij, Zie Macht (Mannelijke!) \ met Zijne wcczen Scon verdrag aangaan 4Q ■ h- Of, cn onder welke bepaalingen der minderjaarigen goed kan vervreemden 50, 71 -74 1 (Zonder) of verzorger kan eene getrouwde vrouwe in o v e r -1 j s s e l geen' uiterften wille maaken 61 • of verzorger kan over het gefchonkene aan minderjaarigen met uitfluitinge van den Vader of de Weeskamer, door den fchenker worden aangefteld ibid. en 62 Of tusfchen den zeiven en een' verzorger hedendaags eenig onderfcheid zij Of hedendaags eenig onderfcheid tusfchen. gekoore- ne en wettige voogden plaats hebbe eenige mccrcrc goederen dan hem te vooren bekend waren ontdekkende, moet de befchrijvinge daar mede vernoegen ibid, Binnen welken tijd der weezen penningen moete aanleggen ibid. ——- kan op der weezen naam den koophandel van hun- x nen vader voortzetten ibid. •■ zijner weczen penningen renteloos gelaaten of ter kwaade trouwe gebruikt hebbende, Waar in gehouden zij 78.en 581 ——- Of, en welke goederen bij uiterften wille der minderjaarigen kan genieten 199—201 Wat omtrent eene ervenisfe, die een' onmondigen kwist-goed of uitzinnigen te beurt vak, te doen ftaa, Zie Ervenisfe. 1 Wanneer, en hoe deszelfs goed aan de minderjaarigen verbonden zij, Zie Onderzettinge. Tot hoe bfig om rekeninge van zijn bewind kan worden aangefproken 3S3 > Of hedendaags borg moete ftellen '■ 384 en 580 Wanneer op naam der minderjaarige:: fchenkinge . moge doen 416 ■ verzorger, cn andere bewind-hebbers mogen deidingen 449 . Welk geloof derzelver boeken en aanteekeningen hebben 458 .—— Of, en in hoe verre dc Wees-kamer voot deszelfs verzuim verantwoordelijk zij 580 en 581 — . Voor welk verzuim moete inftaan 580 n. 9 en io is niet gehouden in fchaiden, die door ongelukken overko men ■-' • ibid. Welk recht door de fchade fejj kem geleden hebbe, Zie Qn4mmiw&. Voogd.  i6ri BLAD-WIJ Z E R Voogd Hoe een vonnis tegen den zeiven gewezen de mm?****' derjaarigen verbinde Zie voorts Voogdesje en Voogdije. 7 Voogdesfe Of, en wanneer de moeder als zoodanige voor nenre minderJaarige Aderen in rechten kan verfchij- Of, en wanneer eene moeder of groot-moede?0 over haare minderjaarige kinderen en klein.kind»»ren moge zijn . 66 - Zk voorts Voogd cn Voogdijs. Voogdije is eene algemeene bedicningc Minderjaarigen kunnen daar toe niet gedwongen worden, doch zich voor meererjaarig hebbende uitgegeeven zijn voor alles verantwoordelijk 64 en 6c 01, cn wanneer der moeder of groot-moeder moge worden opgedraagen 6§ en & • zonder redenen geweigerd, Wat in zeeland plaats hebbe ,n Zie voorts Voogd en Voogdesfe. Foordeel Niemand mag zig met eenes anders fchade Verrijken 1.59 en 572 Voor-kinderen Of, en wanneer met haare moeder als voogdesfe in rechten mogen verfchijnen A en ' 7 of door de ftief-moeder gemeenfchaplijk met den vader moeten worden onderhouden en opgevoed i65 en 167 ■ * ~ fen tweede echt-genoot mag niets boven het minfte derzelven genieten 177, I7s en 202 n. q ' üf m derzelver nadeel gemeenfehap van goederen kan worden ingevoerd '' °f derzelver wettig deel moete worden af¬ getrokken, alvorens de boedel met den langst-le- yenden kan worden gedeeld I?g In dezen moet de grootte of waarde des boe-  B L A D - W I) Z E R jS7 Bladz. boedels op het overlijden van den tweeden echt• ' genoot 178 f66r-kinderen hebben volgens- het Eeuwig Edikt recht op al het gene dc langst-lcevcnde van den eerst-fter1 venden heeft genootcn, en hoe? 178 en 179 ■ ' Be'u van bun met zijn wettig deel zijnde uitgemaakt, Of de tweede echt-genoot meer dan dit deel moge génieten y-9 ■ , ■ . Wek'recht hebben op den perfoon en goc- . deren van dien geencn hunner ouderen die ten tweeden huwelijk treedt 180 Jr'Gor-onderJlellinge, Zie Vermoeden. V66r-rechts-gang Of, en in hoe verre eener vrouwe ten aanzien van haar huwelijks-goed vergund worde, > In hoe verre dc Graaflijkheid boven d2 fchuld-eisfchers hebbe, Zie Graaflijkheid. ■■ van ccn'erf-pacht-gunner, Zie Erf-pacht. -JS van een' leen-heer, Zie Lctn-Heer. ■ heeft iemand, die fchaê - vergoedinge vraagt, boven den gcenen , die winst begeert 376 ■ 1 (Hoedanigeif) een bewaar-geever hebbe op goederen, die in bewaaringe van het Gerecht zijn gclteld ; (—■■ ) ccn bewaar-gecver ten aanzien van bank-breckigc bankiers hebbe ibid. , —| wie in het ftuk van naestinge voor al onder dc deel-genooten den vóór-gang hebbe 526, 527 • ' ">- en 5*8 Zie voorts Onderzettinge. iw'-qeéSw&QBi^.ïüélimti vu >■{*-■ ' <. ' ■■-n Voorrubts-gunninge komt aan bedrogenen en niet aan bedric- gers toe 65 en 430 n. 22 van het Vellejaans Raads-befluit, Of bij eene moeder of groot-moeder, alvorens voogdesfe over haare kinderen te mogen wezen, moete worden afgeftaan <$5 Xxxxx Voor-  ióS B L A l> - W IJ Z E R: VoorrecJ/a-gmningeHoedotffaaA Van het Velkjaam Raads-^' bejluit moete gefchieden, en wanneer onnoodigzij 4,r ' ' Authentica Si qua muiier, Wanneer overbodig zij ~ — van het Velkjaans Raads-befluir, Van welke kracht zelfs in de uitvoeringe of exekutie van een gewijsde zij . *~ van dc Authentica Si qua muiier wordt onder den afftand van het Velkjaans Raads-bcfiuit niet begrepen ■ van eerere uitwinninge, of het beneficium ordinis der borgen, Waar in beftaa, en wanneer ophoude 4„. en - . ~ van fchuld-fplitfinge der borgen, Waar m beftaa,-en waar door verkioren worde 42c cn 435 . van fchuld-fplitfïiigc dooir één' der borgen zijnde afgeftaan bevrijdt de medeborgen niet 455 7 van rechts-affiand bf overgifte aan de betaalende borgen, Waar in beftaa, Of de fchuldeisfcher daar. toe verplicht zij, en welk recht de - borg daa: door verkrijge #3 en 457 , —— wordt bij de borgen door ukdmkkelij— ken en ftilzwijgenden afftand verlooren Art — — van fchuld-fplitfinge bij een.' borg zijnde " algeftaan,In welken gevalle een fchuld-eisfcher echter van hem niet meer dan zijn aandeel kan vorderen ibid. ' " , 1 " Eén voor allen of elk zig afzonderlijk • verbonden hebbende, Of de borgen daar door worden verftaan van hun recht van fchuld-fplitfinge afftand te hebben gedaan , ; van eerere uitwinninge geniet een borg voor het gewijsde niet 4,g * f ! Borgen kunnen van hunne voorrechts- gunnmgen , zoo vóór als na ontgonnene rechts-ple- . gmge, gebruik maaken ^ Voorfpraafi. Zie Recbti-voorfpraak. Voorwaarde, die onmogelijk of fchandclijk !£ een'erfgenaam  BL A D-W IJ Z E R i<59 Bladz. naam opgelegd, wordt gehouden als niet gefproken of gefchreven 222 Voorwaarde, aan eene bezwaarde erf-laatinge gehecht., Welke de gemeenlte zij 227 — indien de erfgenaam uit de hand zonder kinderen overlijdt, Welke kinderen bcgrijpe, Zie Erfgenaam uit de hand. > ■— aan eene bezwaarde ervenisfe of maakinge gehecht, Welk recht aan den begunftigden bij vervreemdinge en hangende de voorwaarde geeve 234,- 235> 25° en 251 » Eene onzekere dag bj de maakinge zijnde gefteld , Of, en wanneer die dag een indien in zig begrijpe 252 *■ " ■■ Een behoorlijk onterfd kind onder eene mits van over zijn aandeel niet te mogen befchikken door zijne broeders en zusters tot 's vaders nalaatenfchap toegelaaten , moet die mits nakomen 293 cn 294 ■ -— Voorwaardelijke fchenkingen zijn vcclerhande 420 —1 indien de begunftigdekinderloos overlijdt, aan eene fchenkinge gehecht, Van welke krachtzij 421- Vracht-penningen, Zie Schipper. Vreemdelingen, Zie Uiilanders. freeze Binnen welken tijd herftellinge in het geheel tegen nadeel ter dezer oorzake moete worden verzocht 704 Vrij-geleide, Zie Geleide. Vrijheid (Burgerlijke) Of moge verzekerd of geasfureerd worden 565 * Dezelve wierdt oudtijds bij de Schiprbreukeiingen verlooren 584 ' Door _ welke wetten in eene burgerlijke maatfehappij benadeeld zij, door voorbeelden onderzocht 607 ." .. ■ . ... ■ -■> . tof fj'/'jj1- Xxxxx 2 Vrij-  x7o m L A . D - VV IJ Z E « 13 f Vrijimaringe Een leen-heer moet voor de uitwinning gf ^ eviktie van een leen en voor alle fchaden inftaan 06a Of een fchenker daar in gehouden zij 4i7 £ & : van gekocht goed, Wat daar omtrent\en — aanzien zoo van den kooper als van den verkooper rechtens zij, Zie Verkooper. i— Omtrent welke goederen in 't gemeen al of niet plaats hebbe Of erfgenaamen clkanderen fchuldig zijn ibid. \%t ™m2i} wei:' Ó3, 64, en 6t wier man op dc galcie is verwcezen, wordt voor ' ■ eene weduwe gehouden cn onder de deerniswaardige perfoonen geteld 42 en 4» Ut nopens de huwelijks-vcrnietiginge in eenige gevallen minder recht hebbe dan de man 4< JEaaLoricte/ vo°gdij van den man, Hoe te verftaan, Zie Macht (Mannelijke ) Wanneer met haar' man eene verbintenisfe ■ kan aangaan en . ' haar man gefchenken doende, Of, en wanneer'kan beltaan, Zie Echt-genooten. bij eene verbintenisfe, ten 0verftaan van haar'man aan-  B L A D • W IJ Z E R 171 Bladz. ■ aangegaan, benadeeld zijnde, wordt geene herftel- . linge gegund 50 Vrouwe Welk recht zoo na de rechterlijke ah eigendunkelijke fcheidinge van bijwooninge hebbe frowH&J en 170 . moet om de misdaad van haar' man in haar goed niet lijden 53 en 54 Of, en in hoe verre voor de fchuldèn aanfpreekelijk zij 54 , i6d 169 Of, en wanneer buiten haar' man in rechten, kan verfchijnen S4 cn 55 — Of, en wanneer als voogdesfe over de kinderen uit haar eerfte huwelijk in rechten. moge verfchijnen 54 Of, en wanneer haar' man kan verbinden en voor denzelven of ook voor anderen borge kan wezen- 54 56, 431 en 603 handel-drijvendc, Zie Koophandel. — Of, en hoe lang na doode 'van haar' nian zijne waardigheid volge 57 Of bij huwelijkfche voorwaarden den man de behee- ringe haarer goederen moge beletten, Zie Macht (Mannelijke.) Hoe zig bij huwelijkfche voorwaarden tegen haares mans fchuldèn kan verzekeren, Zie Huwelijks Voorwaarde. Of, en hoe den man het bewind haarer goederen ftaande huwelijk kan verbieden, Zie Macht (Mannelijke ) Of, en hoe over haare goederen bij uiterften wille buiten haar' man kan befchikken 61 Of bij onvermogen van den man het bewind der goederen moge worden opgedraagen 81 Wanneer in saxen recht van fülzwijgende onderzettinge verkrijge 164 Of vóór-kinderen, of die in overfpel bij haar' man gewonnen zijn, moete he pen onderhouden 166 en 167 Of bij het vergaan van haar huwelijks-goed vergoedinge van het zelve kan vorderen 184 § 15 ca 700 ■ ■ ■ ■ ■ In hoe verre in de vergoedinge der kosten aan haar huwelijks-goed gedaan gehouden zij . 184 en >!>.> - Xxxxx 3 Vrou-  171 B L A D - \V IJ z E R Vrouwe Of, eo welk recht hebbe op haafe's mans zo^^ ten aanzien van haar huweiijks-goed en andere voordeden, Zie Onderzettinge, G * Of in het ftuk van ervenisfe iets zonder den man kan doen, Zie Ervenisfe. PT"— oiJ de fchenkinge haares man benadeeld, Wanneer en welk recht hebbe, Zie Schenkinge. ' ' Waarom eerbaarer zijn moet dan de man o02 ■ Hoe, en wanneer zonder haares mans bewilligin- ge ichenkingc kan doen . ' r- buiten weten van haar' ,man fchuld gemaakt heb- bende, Of recht hebbe om het betaalde te rus te vorderen ° (. n - we)k recht derzelver overfpel den man zoo om- tren£ haar als den overfpeeler geeve, Zie Man. - haar in overfpel misgaande verliest in frankrijk met alleen haare douarie maar alle andere voordcelen 6 • Weik recht hebbe, indien haar man wei°-eri°- is eene zakcu waai- bij zij zeer veel belang heeft, voor haar m rechten aanteltellen 642 —f Of bij den afftand van herftellinge in het geheel nadeel hebbe 7„0 Zie voorts Man cn Echt-genooten. Vrouwenkracht, Zie Onteeringe. Vrcuwsn-roover, Zie Maagden-roover. Vrouwt-perfoone In hoe verre in het benoemen van den vader van een onecht kind geloofd worde 83, 84, 648 en 650 n. 23 Vruchten eener ervenisfe, Of, en wanneer zoo wel door een bezitter ter goede als ter kwaade trouwe aan den eigenlijken erfgenaam moeten te rug gegevenW0$en , Mo~i42 cn 143 " Ul> en wanneer cioor iemand, die met de over- gifte van eenig goed belast is, na het omkomen . "-'^o?' , ,'";'ƒ. van  BLAD-WIJZER 17$ Bladz.. van den geftcldén' tijd zelfs zonde? voorgaande aanmaaninge moete voldaan worden, >Zi& Erfgenaam uit de band. Vruchten van het lijf-tochtelijk goed, Of bij den tochter vóór het ftellen van borg-tocht of het doen der befchrijvinge kunnen genooten worden, Zie Vruchtgebruik. .—f* van den tochter kunnen' voor de fchuldèn van denzelven worden aangefproken 317 —i Welke kosten'bij den tochter voor het genot derzelf cn moeten worden gedraagen 3 i 7 en 318 van welke goederen dc tochter al of niet geniete 3T8—321 van het land niet gefcheiden zijnde, Welk recht des tochters erfgenaam hebbe 32: 1— zijn onder den verkoop der landen begrepen 505 U warden bij het verpachten van landen fbmtijds in plaats van pacht-penningen bedongen, en hoe dezelven berekend worden, indien het aandeel nier is bepaald 543 — (Welke) door den kooper aan den verkooper na •de koops-vernietiginge moeten worden goedgedaan 733; Vrucht-gebruik van der minderjaarigen goed, Of den vader tockome 62, 63, 313 en 374 mag in GELDERLAND-door-bruidenbrui- degom van alle hunne goederen bij huwelijksvoorwaarde op het overlijden van den eerst ftervenden bedongen worden 213 en 2T4 Den kinderen mag de keuze Worden gelaaten, ■ of zij hef zelve of hun wettig deci be-'.eorcu 2x7 cn 21?' — >—1 of volle eigendom, Wanneer verftaan wórde te zijn gemaakt 238, 239- en 311 —— des geheelen boedels aan den langst-levenden zijnde'vergund, Hoe voor de kindteren moete worden gezorgd. 31% >— Waar door verlooren worde 319, 321 en |ia — ■——i Üêb den een', en de eigendom aan dèn ander zijnde .gemaakt, Jcostit' de tocht in het geheel den tochter toe - • - - 3:0 -■'.: ,. . Vrucht'  174 BLAD- W I] Z E R Vrucbugebmik yan een leen aan een'derden zijnde ee-^' nuiaivt, kan. de lcen-volger binnen 'sWrs verlii vraagen ' ■ " J ,. .• HofH^^T^ "j^02"^^^' goederen moéten 34 de ft hulden alvorens worden afgetrokken ™ «■ *\e voorts Vrucht-gebruiker. 57S Vrucht^hruter Ww in met een' bezitter ter goede trou- * ~i -Oict een') ftaat een bcgunftigde erfVe- • .naam gelijk, Zie Erfgenaam over de ban! 8 - Waar toe gehouden zij s£a\n i6* ——— en lenia„d) ^icn bj- uitcrft . 3 eigendom is gemaakt, Hoe, en waar in alvanden anderen verfthi e AS 1 ïo , vt- . , toia. 318 en 320 ~TT " aar mede tcn einde van het vrucht-Struik kan volftaan , BeE vr^ ^T7l °f' en w,an"eer. het ftellen van borgtocht en het doen van befchrijvinge door den uiterften Willer kan worden kwijtgefcholden „- eH ' ^T*~ 3CI: goed gedeeltelijk heb- bcnde vc«Wk Of de geheele tocht verliczc ~~ 0f V(K het ftellen van borgtocht en £ hjf-tocutelijk goed moge gemeten ibid. en 916 ' >Vaar van al den tocht geniete 316,317,3%, - rr 3"o, 321 en Q1? ra Hoe veH-e het vrucht-gebruik aan een' .ander moge overdoen si-Ten **t ' "~ ' V°P1' deszelfs fchuldèn kunnen de vruch- ten van het lijf-tochtelijk goed worden aangefpro- - .Welke kosten al-of niet voor zijne* rekemnge zijn J „ _; *» { - ,, , ibid. qr8 en ?ai 3 . Welke booraen moge laaten roeijen 318-320 _ Waar m met een, erf_pachtcf over* * Kome, en waar 111 van denzclven verfchille " 523 « Of recht van naastinge hebbe- - • cA Zie voorts Vrucht-gebruik. 534 Vrucbts-  BLAD-WIJZER. 175 Bladz. Vruchts-verwisfelinge, Zie Misdaad, Vuiligheid Hoe de fchade door het werpen van dezelve uit eene wooninge moete worden vergoed 66$ W fflan-hetaatinge Of, en wanneer een erf-pachter wegens Wan-betaalinge van zijn recht vervalle, en daar tegen herftellinge kan bekomen '. 326, 327 en 367 ■ - . Of het cijns-goed bij wan-betaalinge aan den cijns-beurer vervalle 367 en 372 »-■ van rent-heffingen, Zie Rent-heffingen. ——————— Wanneer verftaan worde plaats te hebben 371, 372 en'373 » — Of, en wanneer iemand daar tegen herftel¬ linge kan bekomen 371 Wdter-haalinge {Recht van) Zie Dienstbaarheid. Water-Uidinge (Recht van) Zie Dienstbaarheid. Weddingen Of bij ons beftaanbaar zijn 440—443 en 568 — Wat daar. onder begrepen zij ' 56$ Wederexsfcbinze van geftolene goederen, Op welke wijze . door den eigenaar kan gefchieden, Zie Eigenaar ——' Of 't geld tot fpeelen geleend en daar mede verloren kan te rug gevorderd worden, Zie Spel. " van koeten, Wanneer, cn hoe plaats heb¬ be, Zie Kosten. *— van gefchonkene goederen, Zie Schenkinge. • j Een kooper kan zijn gekocht goed, door een* ander genaderd zijnde, wedereisfehen 496 m—- van te onrecht betaalde penningen, Hoe, en wanneer kan gevorderd worden, en wat nopens de rent-heffingen plaats hebbe 601 en 602 Yyyyy We-  i?6 B. L A D - W ÏJ 2 E R. Wedereisfc'.inge van te onrecht betaalde renten of intere/^* fen, Wat daar omcrcnt rechten, zij ™eies- ""VTTT °f e^ne vrot1w'e 'buitcn wcetcn haares mans ' » fchuld gemaakt enhetaald hebbende hetbeïJS te rug vorderen u^wuk t*an ïn welKe gevallen geen plaats hebbe S ' 5 Vf he£ be^W Hit kracht van vonnisfe Wanneer kan gefchieden > ibid % * ^ T h,ct. betaalde uit krachte van den eed 4 ■Wanneer krachtig zij - LtH-' - 7"Zf Tn\[C- onrecht^edaa"e betaalinge wordende gevorderd. Wie die betaalinge mocte bewijzen , £ welke gisfingen voor bewijs gehouden worden ifta- ^ DlC mcC Gehuldigd geld ontvangt; wordt bij van gecne dieverij aangeklaagd ' """"IT veI&cliiki"ge «iet zijnde bijgebracht, -Ofirer-— op die wijze te veel betaalde kan te rug gevo? derd worden ö b^vor- ^ TJ8T" Weduwe Hoe lang na haares mans dood, op welke iHf- fen cn onder welke bepaalingen z^dcr te he - i tiouwen moete wachten m ■ binnen 't jaar na haares mans dood een ontucht?? leven leidende, Hoe ftrafbaar zij COTOncuentI0 T nimderjaarig zijnde. Of wederom onder de va- derhjke macht valle M „, k «iSLf^ gouden eene vrouwe, w erman 7 op de galeic Verwezen is, en waarom ™w & ve^oken S dC WaardlSheid van haar' öfeij blij- * - mag binnen het jaar na haares mans dood zi* ten huwelijk verbinden *• " : IJ°,?',Jcn ,wanneer "aar door boedel-afftand van ?° dc fchuldcn kan bevrijden _ ~~asSfkomeVünniS haaT hem'ouwefl *n WejT ^ ' • nii /. Jf >Mi' J3 71»; ^««a*** Hoe lang na zijner Vrouwes dood zonder hertrouwen behoore te wachten „,  BLAD-W-IJZER x7y Bladz. Weduwenaar minderjaarig zijnde. Of wederom onder de vaderlijke macht kome 63 en 64 Wees-kamer Op welke wijze derzelve het bewind over gefchonken goed aan minderjaarigen door den fchenker kan onttrokken worden 61 en 62 «*—.—-— kan over kwist-goeden of krankzingen geène verzorger aanftellcn 80 . Of, en in hoe verre voor het verzuim der voogden verantwoordelijk zij 580 en 581 Wees-meesters, Zie Wees-kamer. Weeten of behooren te weeten is na rechten een en het , zelfde' - . 5'4 Weezen-penningen ÏIoc moeten worden aangelegd, Zie . Voogd. ■ ■ . - Weldaad is ieder menfeh den ander fchuldig 407* en 40S 1— Waar uit decze-verplichting e ooriprongelijk zij, cn de gevoelens van verfcheidene fchrijvers daar omtrent onderzocht ibid. Weldaad-fohuld, Zie Weldaad. Werk-lieden, Zie Ambachts-man. Werpen, Zie Uitwerpen. West-Indifche Kompagnie, Zie Maatfehappij. Wet, die een volk zal gelukkig maaken, Hoe ingericht behoorc te zijn 2 >— is z mder afkondiginge of Publikatie van geene verbindende kracht ibid. en 2 i— verbindt doorgaans daadlijk 'na de afkondiginge 2 en 3 "—• moet door den Souverein worden gemaakt, en of daar toe eene ftraffbnde macht worde vereis^ht 3 en 4 Yyyyy 2 Wét  178 B L A D - W IJ Z E R. Wét Of in het maaken derzelve meer op het beloon™ worfi dC1' miSdaad?n ^ S Hoe veelerlei derzelver werkin°-e zij 4 eIi 5 ~~ Voldoende601'01' dCel ^ in^tenen gefchikt, is S — rn het uitvoeren derzelve moet de wet-geever ecni-e — . toegevenhcid gebruiken, cn waarom f en l ~ 'Llu Cene raad?;gecvinge onderfcheiden, met voorbeelden opgehelderd * ' (De) tyqfmr jj § , Cod. Ad leg Jut. Maiefl iste,-.6"11 uitenten aftekeuren, en kan met de Godlijke ftrafbcdreigmge exod. xx. vs 5. niet verdedigd wor- — (Deze) was zachter voor de dochter als denlóo^io'en^r — (—~) is m engeland zeer in zwang \ 1 — (Het onderfcheid tusfchen de) en eene raid-gee vin -e is bij ae befchaavinge van het menschdom in veelcn opzichte weggenomen „m T„ — Of tot derzelver werkinge de toelaatinge behoore \l — (Eene laatere) vernietigd eene voorige kostume lS 01, en onder welke bepaalinge door eene laatere kotturnt kan vernietigd worden ,7_r — dU^JfeIeZjjlde' w01'dt door eene kostume gevoeglijk — HoedÖarige ftrafifcn opleggende of poenaale wetten hii 'f ons met in gebruik zijn J u — ever verzekeringen of asfurantie, Of flipt moete wor- den onderhouden, Zie Verzekeringe. E>oor welke wetten der vrijheid in de burgerlijke . Maatfehappij benadeeld worde met voorbeeldon onderzocht i __/r — nopens de betaalinge van kontributie en brand-fchat- tinge aan den vijand, Of billijk zij 610-612 en 61 * ~~ aaverbeinde0I>EN gegeeVCH' 0f anderen bu"en hen * — Welke wetten tegen de begunftigers en vSwijL? WsdMd Ir'isdaaden genomen zijn,Zie *WN Wei  B L A D - W IJ Z E R i79 Bladz. Wet -Omtrent flaaven, die in het huis van den rieêrgevel- dén woonen, Of redelijk zij 620 — Dat groenewegen onder de afgefchaftè wetten niet hebbe gebracht de /. 25 ff de Statu hominum,^ is te verwonderen, en hoe', die wet nopens de gewijsden best veranderd ware 654 •— verwijt van den Praefident bijnkershoek aan groenewegen over het affchafien der wetten ibid. Wet-geevers moeten in het uitvoeren der wetten eenige toegeevenheid gebruiken, en waarom t en 6 > hebben niet altijd recht en billijkheid in acht genomen, • met voorbeelden aangetoond 7 en 8 Wettig-geboorenen Wanneer de kinderen daar voor gehouden worden 82, 85, 86, 87, 228 en-518 Wettiginge (Brieven van) Aan welke kinderen niet gegund worden 82 — van reeds aanweezende kinderen, Hoe, en in welke gevallen door een opvolgend huwelijk kan gefchieden 1 87 bij gunftc van 's Lands Overheid, Van welke kracht zi:, voor al met betrekkin::e tot dc erf-opvolginge der kinderen zoo bij uiterften wille als bij verhei ff, cn om welke redenen kan gefchieden 88—90 van in dezer voegen gewettigde kinderen, Wanneer een derden in ihet ftuk van ervenisfe niet kan benadeelen 89 en 90 — van overwonnene Speel-kindcren , Welk recht aan hun in het ftuk van verlterl' geeve 301 Wille In welke misdaaden voor dc daad genomen worde 619 Win-penningen van het verkocht goed; Of een aanboorder daar op recht hebbe 5-2S Winst en Verhei (Keuze van) Zie Kev.ze. » (Gemeenfehap van) Zie Gemeenfehap. Yyyyy 3 Winst  i8o BLAD-WIJZER Winst Of door een' vennoot kan bedongen worden, zon-^' der deel te neemen ih de' fchade, Zie Maatféap Van ingebeelde of geimagineerde winst valt geene verzekeringe & ^ Wisfel-brief bij een' gemachtigden geteekend, Wanneer door zijn' meester moete aangenomen en betaald worden .409 — kan gemeenlijk na welgevallen aangenomeu of van dc hand gewezen 'worden ibid, 494, 687 en 68S ' Of daar tegen het,verzet van aangetelden geide kan worden bijgebracht . 4-5 " ' ' ; Wie over het ftuk .van wisfel opzetlik gehandeld , deszelfs oorfprong en voortgang onderzocht hebben 490, 49r en 493 t*t?, nt!' Tot .welke foort van handelinge hchoore 491 Hoe omfchreven worde ibid.. ' '■ Op welke, wijze. _kaiv worden aangenomen .492 *8 Hoe veelc perfoonen in een' volledigen of eigenlijken Wisfel-brief .Worden vercischt ibid. ^ (Drooge) Welke zij 493 Welk recht iemand, die vrijwillig een wisfelbrief aanvaardt', hebbe; enUegenhem gebruikt worde ibid. * bij een' koópmam-bewind-hebbcr aan zijne meesters gezonden moet bij dezelven worden aangenomen 49S § 4 en 494 ■ Een. aanvaarder van. dcnzelven zig ten verval- dage laatcnde betrekken mdethand-vullinge doen 49411. 6 Waarom vóór den verval-dag niet moge worden betaald . ibid. n.-8 * Wanneer dc trekker zijn last moge intrekken ibid ' De rent-heiTmgen der Wisfel-geiaen zfjn onbepaald ibid. en 495 *~ ' Wanneer, fchoon aangevaard, moge worden opgezegd • 495 *~ Een houder des briefs is geen meester des Wisfels ibid. " Welke ' verbistenisfe uit wisfel - handelinge fpruite md. Wis-  B L A O - W IJ Z E R tSt ,. . , . „ _ , Bladz. Wi'Jel-brief Of vergelijkingen-tegen .denzêl-ven- plaats hebbe 682 en 68 & - Hoe de aanneeminge, moete .gefchieden 68$ •'■ in weikc gevallen deuitwcrk'inge der wisfel- handelinge na de aanneeminge ophoude ibjd Die met de aanneeminge -zoolang wacht, tot dat 'er .een-quaad. gciuchc ten laste \an den trekker opkomt', ajr toe gehouden zij ï 688 Waai om een voorzichtig houder op eene zuivere'aanneeminge moete aandringen ibid, ' Wanneer, waarom, en binren welken tijd wègens de aanneeminge of betaalinge eene kennisr fè of protest mocte laaten .maaken ibid. en 68'$ ti Of ten houder, eer dc tijd der kenniM'e ver- loopen is,, den teekenaar moge doen. borg Hellen' 680 • '■ geniet in amstel- en roTteedaii veel voorrechten . i^'j, —' —|— Of, cn in hoe verre de houder of den trekker of den betrokkenen of last-aannccmer tot betaalinge moge aanlpreeken ibid.-tn 6go ' ■— .Moe de betrokkene na de aanneeminge wor- "de aangcmcikt, ën waar toe gehouden zij 6gó *~ 1 Of eene ftilzwijgende aanneeminge. van-eene verbindende kracht zij ibid, ' Of de onderteekeninge eigenhandig door den betrokkenen, mocte. gefchieden . \ . ibid.- • VVaar dc ' gcfchlllen 'deswegens .moeten wor- ' den bedecht - ' - '■ ■■'■ ' (Op) en deszelfs kennisfe kan alleen de aanneemer onder zekere bepaalinge de hand leggen ibid. ■ : Aan wie de Wisfclnhandclinge verbooden zij <5yr 1 Of het verzet van .èfercre uitwinninge (ordinis) of van fchuld-fplitfinge (diviüonis) den teekenaars te ftade kome ' ... 6ai Wis/el-gcld,- Zie' Wisfd-bnef. Wvjsl-bdndslmge},'Zie Whfet-brief. Wis-  1,82 B L A D-W IJ Z ER Wisfel-teekeninge, Zie Wisfel-brief. Bladz. Woeker is ongeoorloofd a7o m, .o- . Zie voorts Rent-heffingen. *'y 40 Wónde, Zie Kwetfuur. ^bon-plaats Die daar van verandert, In welke betaal in «-e, en wanneer gehouden zij, Zie ülrue. ~ Of na willekeur moge verlaaten warden 92 en o» — Waar ter plaats verflaan worde, en hoe lang 274 Woorden Hoe in het gemeen, cn in het bijzonder in het ftuk van uiterfte willen en maakingen moeten worden uitgelegd 24« — 11 — (Duistere) Ten wiens nadeele in de handelingen van koop en verkoop, haur en verhuur, en in de verzekeringe Worden uitgelegd 516, sij en 575 .—-in de brieven der verzekeringe algemeen zijnde, ' Welke goederen in de verzekeringe begrepen zijn 569 , •, '1 en 570 te' ■ — eener pohce, Of ten nipiten moeten worden gevolgd S72 Wóords-beteekenisfe, Zie Woorden. Wraak-oeffeninge (De bijzondere) is uit de Mofaïfcbe wet zeer moeielijk te verdedigen ug—120 z JZaak-weldigen, Zie Schuldenaar. Zond-kuilen Welk recht een tochter daar aan hebbe «19 Zet Op welke wijze in bej&it kan genomen worden 98 en 99 Zee-  B L A D - W IJ Z E R 183 Bladz Zee-fcbade, Zie Avari}. Zes-vonden of geürande goederen, 'Hoe lang, en onder . welke bepaalingen door den eigenaar kunnen te rug gevorderd worden 132, 585, 586 en 587 , — Wat daaromtrent oudtijds plaats hadde, en hoe verre de fchraap-zucht en onrechtveerdigheid gong 58* en m— Wanneer ftrand-roof begaan worde, en hoe ftrafbaar 584, 585 en 585 Zelf-moord, Of in" fommige gevallen al of niet geoorlofd en ftrafbaar zij .101—105, ,107 en 10J : (Mn) maakt zig iemand fchuldig, die zijn lijf en leven niet verdedigt 53§ — Of een meisje , wiens maagdelijke eer wordt aangevallen, haar moge van kant helpen 643 en 644 Zi'f-verdedinge, Zie Nood-weef. Ztttcr-gcfchrei, Zie Misdaad. Ziekte (Bcfmettelijke) Of den huwlijks-band kan fchei• den 41 Zilverrfmits Welk recht ten aanzien van geftolene.goe- deicn hebben 132 Zinneloozen, Zie Krank-zinnigen. Zoen, Zie Dadinge. Zusters, Zie Broeders. Zwaanen Door wien in zeeland mogen gehouden worden 127 Z'joagerfcbap In welken trap van zwagerfchap de huwelijken verboden zijn 33 Zazzz Zin-  Zin-ftoorendè Dfuk-Feilen en Mis-ftellingekK Bl. 32 - 32 Regul ftaat: II. Boek II. Deel. kes : U Boek XI üeê. 19 - as kan noodzaken, — niet kan nood- _ ~ , • l . , zaken, 74-3 voogd-de- —minderjaarige - Ü " «4 i indien de Wees — indien hij ; - 9i den121 Junij 1621 — den5yu«yT52l -34—; Nader verklaard zal worden, moet eene >. , nieuwe regül zijn. - 70 - 25 Weeskamer van lees: Wees-kamer van middelburg middelburg 4. 8r-14 N.% ^.NAtXXXFlL - 110 ~ . a interluca- — interloquu- I27 - 2 in engeland in bretagne - \i" S£ÏM*Ï ^ ~ ^ XLL T*9 '54 * 3 -— Ltb. IV. % 23. — Lib IV.Cap.VII § 11. lamb, gqRis in Advers. „ , , ^ 22i -ü rL " 2o Phihpfand- — Philips-land -. ~ ,.J'etj[ 165 - 4 IL B. XII. Deel. — U Boek XLI. - i?4,- «5 _ __.-verkort, voeg 'er achterom wer XXXV. bl. 98. ~ i?9 - 33 2ri J$ n. hes: Art. XI n. 84 - aio - 25 Cas. XXXIV. — Cal. — 319 - 1 vanwelkegedach van welke ee'r- ,„ ftegedach- 7 13. pag. 504 lees: pag. 545. Tj 254 -14 — — geworden wier gevonden wier- z %l:ff Si — gfr, JSSEWheeft' -.303 -8 — IIB'oekXXXIl-* ÏIBoekXXXm Hm, Dal n. 1.  Zin-ftoorende Druk-feilen enMis-ftellingen. Bl. 3zi - 34 Regul ftaat: niet door kwaade lees: niet dan door cjjoon ti&i ïüia * n^fisiioon n&n - kwaade — 3SS - 9 aan hem wilde —niet aan hem wil- houden, de houden, — 329 - 21 Deze en drie volgende reguls moeten ach¬ ter § 2. n. 2 en 3 bl. 330 gevoegd worden. — t - 25 ftaat: N. 2. kef: N. 2 en 3. — 339 - 22 N. 22. i— N. 2X. — 358 - 6 N. 28. — N. 18. — 387 - 31 en niet voor de — en ook voorde volgende jaaren, volgende' jaadan na ren, na — 390 - 29 § 1. n. 12 § 11 n. 12. — 395 - 29 tilbaareoe gderen — tilbaaregoederen — 425 - 5 vóór zijne kin na zijne kinderen deren — 437 - 34 § 12. n. 12 — § 7. n. 12. — 501 - 19 N. 10 — M. 18. — 506 - 8 den koop — den hoop — 513 - 12 goed belast vin- — goed met eenige dende, dienstbaarheid bel ast vindende, — 538 - 1 een fehuld-eis een fchuldenaar — 55<5 - 1 III. Boek XX Deel— III. Boek XXI. §. 17. 11. 26. Deel § 1. n. 2. — 563 " 'S alhier gevonden — «Waar gevonden — 585 - 8 van den reeder — van den fchipper — 59' - -9 Het gene — N. 45. Het gene — 6°5 ~ 5 ■ " Deel n. 41. II Deel n. 41. — 630 - 4 keeren van zijn — hollen van zijn' waien wagen. — 664 - 6 XLIX Deel n.7. XLIX. n. 6. — 707-18 reformatie appél ■— reformatie — 722 - § op der — onder De bovenftaande feilen en mis-ftelHngen, heeft de Vertaaler noodig geoordeeld aan te flippen. Anderen van minder belang zullen van zelfs onder het oog vallen, en'door den lezer'gc» ' makkelijk kunnen veranderd worden. Zzzzz 2