VADERLANDSCHE H ISTORIE VERKORT, Van den jaare 1751 tot op 1788, Ten vervolge op dat van JAN WAGENAAR* ÈY DE BEZITTER* VAM KIT FOND S Van IS AAK T IR I 0 N, MD jC-CX c i.   VADERLANDSCHE HISTORIE VERKORT. VIERDE DEEL. Gebeurtenissen, na het overlydeft van Prins Willem den IV. I. Schikking op de Redering. Begraavenis dei everleden Stadhouders. Buishoudelyke zaaien» i Vraag. "Welke maatregels berden door de Staaten van Holland voort na den dood des Prinfen genomen ? A Anti»*  a VADERLANDSCHE Vierde Antto. Ey gelegenheid van het rouwbe- \ klag aan haare Koninglclyke Hoogheid Anna I weidt haar de eed afgenoomen als Gou- ! vernante en Voogdesfe van den Minderjaa- ï rigen Heere Prinfe, Willem den Vi Prins van Oranje en Nasfau en Erf-Stad- . houder van Holland, zonder dat het noodig wierdt geoordeeld hier toe een' byzon- ' deren last van de Stedelyke Regeeringen te vraagen. 2 Vraag. Werden 'er toen geene verdere fchikkingen gemaakt, in gevalle van on« voorziene Gebeurtenisfen ? Antxv. Haare Koningklyke Hoogheid gaf den Staatcn een ontwerp over aangaande de Voogdyfchap haarer Vorftelyke Kinderen , indien zy voor derzelver Meerderjaarigheid mogt overlyden, telFens met verzoek, om 't Berichtfchrift van den Raadpenfionavis in zp verre te verbreeden, dat hy in zulk eep geval voor het nakomen der beraamde ichikking zoude waaken. Op welke zaaken een gunftig Staarsbefluit werdt genomen. f?. Vraag. Waar begroef men het Lyk van den overleden Prinfe? _ Antw. Het zelve werdt met veel pragt bygèzet in den Grafkelder van Vader Willem den I. te Delft, alwaar de meeste Lyken van het Vorftelyk Huis ter Aarden zyn belteld. 4 Vraag. Waarom wer.lt het Lyk niet gevolgd door deu Raad van Staatcn , ge•lyk door de overige Hooge Collegien ? Antw. Om dat de Raad van Staaten dacht tc moeten, gaan onrniddelyk na de  Deel- HISTORIE VERKORT. 3 de Algemeene Staaten eli voor de Staaten van Holland , die van hun dén voorrang meenden te moeten hebben. 5 Vraag. Wat belluit namen H. Hoog Mogende ten voordeele van verfeheidene Fabrieken ? Antw. Sommige baamigua;e lieden ontzagen zich niet veele Arbeiders, die bekwaam waren in het Houtzagen, Touwflaan, Twynen , Wee ven , en diergelyke Handteerinp-en , te verleiden , om , tot groot nadeel deezer Gewesten , zich Buitenlands te begeven, om aldaar hunne Fabrieken te oèfïenen. Waarom 'er een fcherp Plncaat werdt uitgevaardigd tegen alle zodanige onderneemingen, en teffens tegen het uitvoeren van Werktuigen, behoorende tot zodanige Fabrieken als hier te Lande tot nog toe liet meest in bloei waren geblee- ven. ... „ „ , 6 Vraag. Bepaalden de Staaten van Holland niet'iets diergelyks omtrent de Dykwerkers ? ,,. Jntw. Ja: want de kundigfce Wendieden te Werkendam , Hardïnksveld en daaromtrent, hadden zich verbonden , om Buitenlands zeer aanmerkelyke Dykwerken te maaken, en vervoerden daar toe hun Werkvolk en Gereedfchappen, 't geen by een opkomenden nood voor Holland zelve ten niterttennadeelig zouhcbben'kunnen worden. Hierom werdt dit aanneemen by Placaat verbooden , uitgezonderd wanneer daar toe nitdrukkelyk verlof van den Staat wierdt verzocht. A a 7 Praag.  4 VADERLANDSCHE Vierde 7 Vraag. Welke vryheden verleende-.men in dit zelfde jaar- 1752, aan de Handelaars op Spanjen? Antw. Men vergunde hun, voor den tyd van twee jaaren, vrydom van alle Regtcn op de vreemde Linnens, Garens, 't Yzerwerk, en 't Koperdraad van elders hier gebragt, om naar Spanjen over te voeren, 8 Vraag. Welk aanzienelyk Collegia werdt omtrent deezen tyd naar 's Ilaage verplaatst ? Antw. De Noord- Hollandfche Rekenkamer, welke tot hier toe altoos te Hoorn, alwaar Gecommitteerde Haaden van 'r Noorder - Kwartier vergaderen, was geves* tigd geweest. II. Franfcbe Vlugtelingen. Maroccaanfche twist. Maatfcbappy der IVeetenfchappen te Haarlem. Inlandfcbe Gefcbillen. I Vraag. Hoedanig was in deezen tyd de toeltand der Hervormden in Frankryk V . Antw. Zeer ellendig , dewyl de vervolging,fchoon over 't algemeen bedaard, door den eerftcnheethoofdigen Intendant wederom bon worden aangeheeven , gelyk omtrent deezen tyd in Languedok en Dauphiné , alwaar de meeste Hervormden woonen, gebeurde. a Vraag. Wat was het gevolg deczer heillooze maatregelen? Antw. Veele, anders doorgaanswelgeftelde Lieden, werden genoodzaakt hun Vaderland te veiiaaten, eji naar Zwitzeiland te, vlug!-  Deel. HISTORIE VERKORT. 5 vlugten , van waar men ze naar Ierland zoude over voeden. De hier toe noodige kosten werden meestgedraagen door milddaadige Hollanders, terwyl ook veele dier vlugtelingen zich hier te Lande vervoegden, en zeer wel werden bezorgd, 3 Vraag. Wat gevolg hadden de oneeniglieden met den Keizer van Marocco? Antw. Zy braken uit in een openbaaren Oorlog, waar van, ouder anderen, de gevol. gen gevoeld werden door de Equipagie van 't Fregat Het Huis 't Bosch, gelyk ook door • de Manfchap van een Hollandsen Koopvaardy Schip : want deeze Schepen door een harden ftorm op de Moorfche kust gaftrand zynde, werdt de Manfchap tot Slaavernye gedoemd en zeer hard gehandeld. Doch eerlang weden zy gelost, en teffens de Vrede tusfehen den Keizer van Marocco en H. Hoog Mogende herfteld. 4 Vraag. Waar werdt in de Nederlanden de eetfte Maatfchappy der. Weetenfchapperj aangelegd ? Antw. Pot hier toe waren de Nederlanden, ten opzigte hunner Nabuurea, hier in verre ten achteren. Doch thans kwamen eenige kundige Regenten der Stad Haarlem by elkandercn, en vormden het Plan der uitmuntende Geleerde Maatfchappye deezer Stad, die ras een grooten roem verkreeg door de geheele befchaafde wereld. 5 Vraag. Hoe liep het af met, een oud .verfchil tusfehen de Hollandfche en Zeeuw- fche Admiraliteiten over de verlofgelden ? A 3 Antw. u$  6 VADERLANDSCHE' Vierde Antw. De Hollandfche Admiraliteit was gewoon de helft te trekken van de veriofgelden , die betaald weiden van goederen op de Zeeuwfche itroonr.:n m - of uitvaarende; terwyl de Zeeuwen, regen den zin van Holland, om hunne fcharfe voor tè komen, de belasting aaimierkelvk hadden verhoogd. Tba bs wordt de zaak op den ouden voet gebragt, mits dat de Admiraliteit van Amllerdam, die van Zeeland jaarlyks zoude ondertteunen met vyftigduizend guldens. 6 Vraag Hoedanig was het gefchil in Friesland over de Militaire Jurisdictie ? Antw. Tot hier toe hadr aldaar het recht van Preventie plaats tusfehen het Hof Provinciaal en den Nasfauwfchen Provinciaalen Krygsra d Dat is wanneer Militaire per. foonen zich aan zwaarc mi-daaden fchuldig maakten, werden zy door dien der beide Rechters geftraft , welke hen 't eerst hadt doen vatton. Doch in Wintermaand van 1748 hadt de Staat beflooten, dat voortaan alle misdryven, door Militaire perfooncn begaan, alleen doof den gewoonen Militairen Rechter dier Provincie zouden worden geflraft. 7 Vaag. Was het Hof Provinciaal hier mede te vreden ? Antw. Geenszins. Het beklaagde zich daar over by vcrfcbillende Memoden aan den Staat en den Stadhouder, Ook benoemde de Gouvernante in 1753 eenc Commisfie tot nader onderzoek; doch het Hof moest toen by 't genomen befluit berusten.  Deel. HISTORIE VERKORT. 7 III. Verdrag met Sicilien. Scheepsbouw. Kerks• fyke gefibUlen. Stolpiaansch Legaat. i Vraag. Hoedanig een Verdrag van Koophandel floot de Staat in 't jaar 1753 met den Siciliaanfchen Koning? Antw. De voornaame inhoud daar van •was , dat de wederzvdfche Onderdaanen zouden hebben eene voikomene vryheid van Handel en Godsdienst, en dat dezelve nergens aan de nafpooringen van een Geestelyk Gerechtshof zouden onderworpen ^l' Vraag. Wat ftelde men tegenwoordig in het werk, ten dienfte van den Scheepsbouw en Handel? . Antw. Het Vlisfmger Dok, 't geen m ftaat is om de grcotfte Schepen van Oorlog te bevatten, en alle derzelver deelen, by het attappen van het water, aan het gezigt bloot te hellen, was geheel onbruikbaar gewor. den , doch werdt thans in den voorigen ftaat betiteld. Insgelyks werdt de Middelburgfehe haven met veel kosten uitgebaggerd en vergroot. 3 Vraag. Wat viel'er aanmerkelyks voor in "het Kerkelyke? Antw. Te Nieuwkerk op de Veluwe hadt in den jaare 1749 eene zeer fchadelyke Dweepery een aanvang genomen, en zich allengskens verder en, onder anderen, ook in Zuidholland verfpreid. Dan cindelyk namen de Kerkelyke Vergaderingen, en wel eerst de Clasfis van Schieland, de noodige A 4 be*  * VADERLANDSCHE Vierde belluiten, om decze Geestdry very,di; men zeer verkeerdelyk yoor eene bovennatuurlyke werking -an den H. Geest wilde doen doorgaan, den bodem in te liaan, welke maatregelen ook van eene goede uitwerking waren ; vooral toen de Kerkeiyken in de uitvoering kragidaadig door de Overigheid werden on» derfteund. 4 Vraag. Konden thans deRoomschgezinden hunnen Godsdienst alomme ongeftoord verrichten? Antw. Over 't a'gemeen ja. Doch by het oprigten van nieuwe Roomiche kerken niet altoos; gelyk thans bleek in Groningerland, alwaar zy , met toeftemminge der Regeeringe , een huis op de grenzen van het Oldampt tot de GodsdienstuefFcning hadden bekwaam gemaakt: want toen zy 't gebouw zouden inwyden , kwamen de Onroomfchen ingrooten getale , en plunderden niet alleen alles uit, maar dreeven ook de Catholykeu met flagen naar huis. 5 Vraag. Gebeurde 'er thans niet iets in 't Kerkelyke, 't geen beter (lichtte ? Antw. De kundige en vermoogende Jan Stoip , maakte , by zyn overlyden , eene fomme van tienduizend guldens, aan de Leidfche Hooge Sctioole, om, van tyd tot tyd, uit den opbreng van dit geld prysvraagen uit te fch'yveii, betreffende de gewigtigfte Godsdtenilige cn Zedekundige onderwerpen. IV. Oost  Deel. HISTORIE VERKORT. 9 IV. Omt - Indifcbe Zaaken. Overftroomingen der Rivieren. 1 Vraag. Hoe (tonden thans de zaaken der Oost - Indifche Compagnie ? Antw. Zeer voordeelig ; dewyl door de onvermoeide zorgen des tegenwoordigen Gouverneurs Generaal [. Mosf'el, de Scheepvaart herlleld werdt, en de Actiën dus genoegzaam tot haare oude waarde ree^en, niettcgenftaande 'er twee Compagnies Schepen en eene Bark ongelukkig door een Barbaar'fchen Zeerover wierden genomen. % Vraag Hoe liep het af met den ^urkfchcn Basia van Basfora, die de Nederlanders in hunnen handel zocht te bekommeren ? Antw. Niet naar zync verwagtmg, naardien de Heer Kniphauzen, der^aards door de Indiaanfche Regeering met ecnige Schepen gezonden, den Geweldhebber tot reden bragt, en hem noodzaakte eene groote fomme, die hy aan de Compagnie 1'chuldig was, te betaalen. Ten welken einde hy twee rykgelaadene Moorfche Schepen nam, en een Fort veroverde, waar door hy de engte van Basfora geheel kon beftryken. 3 Vraag. Droeg de Heer Kniphauzen ook eenige zorge voor het toekomende? Antw. Voorzeker : want na dat hy het verfchil met den Basfahadt verelfend, bouwde hy een Vestingje op het den Hollanderen roebehoorende Eiland Careek , werwaards toen, tot groote fpyt der Moo.en en Arabie, A 5 rea>  io VADERLANDSCHE Vierde ren, de meeste handel dier Nabuurfchap van zelfs famenvloeide, 4 Vraag. Ging in 't Vaderland alles even voordeelig ? Antw. Alles was daar wel, uitgezonderd eene zwaare overftroomhig in Gelderland en Overysfel, door de hevige opzetting der Rivie-cn veroorzaakt. Inzonderheid werden de Mastenbroekers bier door genoodzaakt een tyd lang hunne wooningen geheel en al te vcrlaaten. V. Reis der Prinfes naar Friesland. Gelder- fche en Utrechfcbe fchikking op de Foog. dye. O roerige Ge/cb: iften. i Fiaag. Wcrwaards begaf zich de Prinfesfe Gouvernante in Zomermaand van 1754 met dén Jongen Prinfe? Antw. Naar Friesland door Noord- Holland , alwaar eene meenigte Eereboogen waren opgerecht , en alle andere mogelyke tekenen van 1 chting aan het Hooge Gezelfcliap we.den beweezen. a Vraag, Was het eveneens gefield in Fiiesland? Antw, Men zag ook aldaar niets dan eene uitgelaatene vreugde. Vooral wjs de inhaaling te Leeuwarden zeer pragtig, hebbende men daar , onder anderen , eene meeaigte Jagten in de Stads Graft geplaatst, om het aankomende en vertrekkende Gezelfchap met het gefchut en 't ftryken der Vlaggen te gioeten. 3 Vraag.  Deel. HISTORIE VERKORT, n «i Vraag. Wat beflooten de Staaten van Gelderland omtrent dien tyd aangaande het ftuk der Voogdye? Antw. Zy meenden, dat tot de opvoeding der Vorftelyke kinderen , in geval van aflyvigheid der Gouvernante, lieden uit allo de Provinciën moesten genomen worden , van weeën de verfchillendc belangen der P,ovincfen. Voo'ts dat de Prins met den ouderdom van vyftien jaaren, onder eed van S.cretesfe, zou kunnen plaats; neemen m deii Raad van Staaten. Dat de Heer Veld1 Marfcnalk, Hertog van Brunswyk, tot keptefentant van den Capitain Generaal moest worden verklaard enz. Het belluit van Utrecht was ook ongeveer op dien voet ge- ^^Vraag. Waren thans alle zaaden van oproer en misnoegen uitgeroeid? Antw. Geenszins. Ten minften kwamen 'er van tyd tot tyd oproerige Boekjes m t licht, ftrebkendc ten nadeele der Regenten in 't aleemeen, en ook wel van t Stadhouderlyk Huis in 't byzonder. Doch die van Amlterdam , alwaar dit kwaad voornaamelyk plaats hadt, betoomden hetzelve,meieemge fameuze Libellen door Beuls handen te doen verfcheuren, en eene belooning van 3000 «uldens aan den ontdekker van Schryver ol Drukker te bclooven. Terwyl de Staaten van Holland hier in ook door een ftreng Placaat voorzagen. VI. Ooit '  ia VADERLANDSCHE Vierde VI. Oost- Indif be en Afrikaanftbe zaaken. 1 Vraag. Bleef de toeftand der Oost-Indifche zaaken fteeds even voordeelig? Antw. Hier en daar gebeurden thans rampen, welke eenige bekommering verwekten. De Sluikhandel vermeerderde , en was bezwaarlyker dan ooit te ftuiten. Op Ternate ontfpatte de beroemde vuurfpmvende berg met nieuwe hevigheid. Am« boina werdt door eene geweldige Aardbeeving gefolterd: terwyl de kusten van Bengale en Coromandel beide door zwaare overitroomin.a'n werden bezocht. 2 Vraag. Wat decdt men te Batavia tot beteugeling der onmaatige pragt? Antw. ddaar werden zeer uitvoerige Wetten gemaakt, om te bepaalen hoe een ieder zyne Kleeding, Rydtuigen , Bedienden enz, zou mogen regelen. Doch gelyk 't doorgaans met zulke bepaalingen gaat, ook dit bevel raakte al ras wederom in onbruik. 3 / 'raag. Wat scheurde 'er omtrent deezen 'tyd in Afrika ? Antw. Eenige Hollandfche Schippers hadden van tyd tot tyd de Algierfche Kapers wat onvriendelyk, ten miniten, zo als rieeze voorgaven , bejegend , en hier uit was eenig ongenoegen ontdaan , 't welk H Hoog Mogende weg namen , met by Placaat den Schippers alle vyandelykheden en onheusheden tegen de Kapers deezer Natie  Deel. HISTORIE VERKORT. i$ tie te verbieden, en hier van aan de Regeerins van Algiers kennis te geeven. 4 Vraag Bleef toen, zo als menverwagt hadt, de vrede duurzaam? Antw. Geenszins. Een toevallige gebeurtenis verwekte den Oorlog, 'Kr ontftond een hevig oproer tegen den regeerenden Bey, die daar het leven by infchoot, en daar werdt een nieuwe verkooren , doch op deeze voorwaarde, hem door't oproerig volk opgedrongen, dat hy aan eene of andere Chnstelyke Mogenheid den Oorlog zoude verklaaren. Dewyl nu de Hollandlche teffens voor de rykfte en ilegtst geconvojeerde werdt gehouden', en daar byB nog kwa» de zo even =emde onvergenoegd ueiu up iuumi^ «; — Schippers, wist de nieuwe Bei mets betersnit te denken, dan de Hollanders te beoorlogen. , _ , k Vraag. Beantwoordde deeze Oorlog aan het oogmerk deezer Barbaarfche Mogend- ^Antw. In geenen deele. De fchepen der Hollanders, die op Zee zwerven, werden eerder van 't geval onderricht,. dan_ de Aberynen in zee konden fteekeh om buit te> maaken. Ook was men hier te lande zeer ras vaardig met eenige Schepen van Oorlog •in gereedheid te krvgen, die af en aan naar de havens der Middellandfche Zee convoieerden. De Oostindifche Compagnie bragt ook ras eenige gewapende Schepen in zee» zo om de verwagc wordende Retourfchepen te waarfchuwen, als om dezelve te helpen verdedigen. • -L 6 Vraag*  Ï4 VADERLANDSCHE Vierde 6 Vraag Bragten de Spanjaards ook niet het hunne toe tot behoud der Nederlandfche Schepen? Antw. Ja : want het Spaanfche Ministerie hadt de vriendelykhcid, van, opheteerfte verzoek _ des Hollandfchen Ambasfadeurs te Madrid, aan onze Schepen convooi te verkenen 7 Vraag, Hoedanig ontkwam A. van der Kam de handen der AIgerynen,en hoe werdt de Vrede herfteld ? Antw Deeze Schipper werdt door de Algerynen genomen, eer hy iets van de Vredebreuk wist, doch door een Spaansclï Schip hernomen. Toen nu de Algerynen in 't volgende jaar zagen, dat 'er weinig met deezen Oorlog zou te haaien zyn, waren zy zelfs de eerften om de Vrede aan te bieden, die daarop ras werdt getroffen. VII. Verdere voorziening op 't Huk der Vogdye, Kerkelyke Twisten. Aardbeevingen tVaterberoering. 1 Vraag. Wat gebeurde verder omtrent de voorziening op 't ftuk der Voogdye over den minderjaarigen Stadhouder, . De verfchillende lysten, in Oogstmaand .753 ^leve^, beg^ den, welke men geleeden hadt, ïeeds op twaalf millioenen guldens. . 6 Vraag. Werden 'er ook eenige kragtige middelen by der hand genomen tot redres ^ j Antw. De aanhoudende verfchillen der Staaten, of men ter zee of te lande, ot in bpde die Departementen , zoude augmenteren  fta VADERLANDSCHE VierdB of niet, bragten alles in de war. Waarom dé voornaamfte kooplieden , om nog eene pooging te doen, zich ten getale van veertig Perfoonen ten Hove begaven, om ineen wydluchtig iïcquesr, hunne grieven aan frlevrouwe dé Gouvernante over te geeven. 7 Vraag. Wat was het gevolg hier van? Antw. Zy ontvingen een weinig beflisfend antwoord-en, daarop verder tot den Geheimen Raad de Larrey gcweezen zynde, verftonden zy genoegzaam , dat de zaak zoverre gekomen Was, dat het een Poinct d' Honneur voor Mevrouwe de Gouvernante was geworden, de Equipagie ter zee niet te begunftigen zonder dat 'er teffens tot eene vermeerdering te Lande wierdt beflooten. XI. Onlusten te Haarlem en Utrecht. Verfcheidene ongelukken. Dood van Mevrouwe de Prinfesfe van Orange. X Vraag Wat verfchil ontftondt thans op nieuw te Haarlem ? Antw. By gelegenheid der gewoone verkiczing van vier Burgemeesteren te Haarlem Ontftondt 'cr eenig verfchil over de benoeming, waar van Haare K. Hoogheid gebruik maakte, met tot Burgemeester te verkiezen den Ileere Salomon van Echten, die niet pp de nominatie ftondt, 2 Fraag. Was de meerderheid der Regeeang hier mede voldaan? Autw.  Deel. HISTORIE VERKORT. a3 Antw. Neen : want fchoon de inftallatie van den verkoozen Burgemeester haaren voortgang hadt, protesteerde zy ten hevigPen daar tegen, by H. Ed. Groot Mogende. Onderaisfchen werdt deeze zaak niet volkomen afgedaan , en dus bleef de verkoozene in het bezit zyns Ampts. ( 3 Vraag. Ontftondt 'er in de Vergadering der Utrechtfche Staaten ook geen ongenoegen over de verkiezing van den Heer Philip facob van Borsfele totGeëligeerde? . Antw. Voorzeker; naardien die Heer,vol• gens 't begrip der Edelen , zynen Adel,welke tot de plaats, in welke hy gekomen was , volledis- vereischt werdt, niet volkomen kon béwyzen. Dan ook deeze Heer werdt onder protest toegelaaten. 4 Vraag. Gebeurden 'er omtrent deezen tyd geene zwaare ongelukken? Antw. Ja; bet nieuwelings uitgeruste Schip Oranjewoud zonk op het onverwagtst binnengaats, en 'er gingen meer dan honderd menfehen mede naar den grond Op de Haagfche Kermis ontftondt brand in eene kraam met fyne desftillatien, die ras tot de andere overfloeg, en wel zestig kraamen, waar onder de rykfte, verteerde. Insgelyks l^rong even buiten Amiterdam aan den Overtoom de Kruidmaakery Sollenburg, waar door de naastbyftaande huizen zelfs in de Stad geweldig werden befchadigd, . ■ 5 Vraag. Wat gewigüg fterfgeval gebeulde omtrent deezen tyd? Antw. Haare Koninglyke Hoogheid Anna , Prinfesfe Douariere^van Oranje, voogdesie  *4 VADERLANDSCHE Viertje van den Erfftadbouder &c. &c. &c., overleedt op den 12 van Louwmaand 1 59, door verval van kragten en een aanval van waterzugt. 6 Vraag. Wat was het gevolg hier van? Antw. Schoon, volgens den laatften wille van Haare K. Hoogheid, eenige Heeren en de Prinfcslè Douariere van YVylen Prinfe Jan Willem Frifo, benevens den Hertog Lodewyk Ernst van Brünswyk Wolfenbuttel, tot de voogdy over den minderjaarigen Erfftadhoucler waren benoemd, kwam egter de klem der Stadhouderlyke Regeeringbyna geheel in handen Y«m den voorfchreeven Hertog XII. Engelfche onlusten. Hiiwelyk van de Prinfes Carolina. 1 Vraag. Hadden de meenïgvuldige klagten der Hollandfche Kooplieden eeni' gen invloed op 't gedrag der Engelfcheti ? Antw. Neen; dezelve gingen by aanhoudendheid voort met de Hollandfche Schepen op te brengen, die dan doorgaans of verbeurd verklaard, of met ruim zo veele kosten ontflagen werden , als hunne waarde beliep. Zelfs ontzagen zich fommigen niet, het Scheepsvolk wrcedelyk te mishandelen. 2 Vraag. Hoe gedroegen zich de Franfchen daaromtrent? Antw. Deeze Natie hadt de Hollandfche Scheepvaart volftrekt van nooden, en zogc dus-  Deel. HISTORIE VERKORT. 25 dus H. H. Moogendc, zo veel mogelyk, am te moedigen, om den Engelfchen wederftand te bieden; zelfs boodt de Koning vanFrankrykhun een gedeelte zyncrmagr aan, om zich wegens de onrechtnraatigc behandeling der Engelfchen tewrecken, 3 Vraag. Hadden ondertusfchen de Franfchcn, zo zy meenden, ook niet eenige reden tot klaagen ? Antw* fa; zy zagen ongaarne, dat de Geallieerde* armee door fommige Provinciën wierdt geproviandeerd, en meenden, dat dit tegen de onzydigheid aanliep. 4 Vraag. Welke klagten bragten de Engelfchen in omtrent deezen tyd ? Antw. Zy klaagden, dat fommige Hollanders uit de Oostzee tegen de tractaaten ooilogs behoeften leverden aan 's Konings vyanden, en dat, fchoon de Engelfche Zeemagt dit, zo veel mogelyk, verhinderde, hetzelve egter niet volledig kon worden belet, zo lang H. H. Mog. geen order Helden om het binnenlandsch transport van zodanige waaren door Vlaanderen naar Frankfyk te keer te gaan. 5 Vraag. Wat eischte de Gezant Ridder Yorke nog daarenboven? Antw. Dat H. H. Mogende zouden erkenken, de bevoegdheid van Zyne Groot Brittannifche Majefteit, om defecourfen, in de tractaaten bepaald, te vorderen, te meer, daar, zo hy meende, door den Franfchen Gezant reeds kennis in 's Hage was gegeeven van eene vyandelyke ondernceming tegen het Groot Brittannifche ryk. B s 6 Vraag.  26 VADERLANDSCHE Vierde 6 1'raag. Met wien werdt de Prinfesfe Carolina van Oranje thans in den echt ver* bonden ? Antw. Met Karei Christiaan , Prinfe van Nasfau Weilburg, Generaal Majoor in dienst van den Staat en Gouverneur van Bergen op Zoom. 7 Vraag. Hadden de Staaten Van eenige Provinciën niets tegen dit huwelyk in te brengen? Antw. Voorzeker ; het behaagde hen geenszins, om dat die Prins de Lutherfche Religie was toegedaan , teiwyl de Prinfesfe , zo de minderjaarige Erfftadhouder zonder kinderen kwam te overlyden, in de hooge Erfftaahouderlyke waardigheden zoude moeten opvolgen. '6 / raag. Wanneer werdt eindelyk het fmwelvk by meerderheid door H. H. Mog. toegeftaan ? Ahï'w. i\'a dat de Prins hadt beloofd, dat de kind ren, die hy mogte gewinnen, inde Hervormde leere deezer Landen zouden worden opoebra^t. XIII, Verfchil tus/chen Holland en Stad en Lande. Engeljcbe zaaken. i Vraag. Wat verfchil ontftondt 'er thans tusfehen Holland en Stad en Lande? sintw. De Groningers hadden in den ongelukkigen Oorlog van 1672 veel gelds van byzondere Hollanders op lyfrenten opgenomen , doch hadden na 1685 opgehouden de renten te betaalen. a Viaag. Wat was hier van 't gevolg? /ttttW-t  Deel. HISTORIE VERKORT. a7 Antw. Na dat de Hollanders die van Groningen lang te vergeefs om betaaling hadden aangemaand, zochten zy nu vergoeding, door alles, wat zy van de Groningers bekomen konden, in beflag te neemen. 3 Vraag. Wat deeden hier op de Gio- Dezelve deeden zo veel Hollandfche goederen, als 'er te vinden waren, we°rJemen, en waarfchuwden hunne mgeStlnenT gêen turf of andere goederen naar Holland te'zenden, dan op eigen gevaar» 4 Vraag. Wat volgde hier mt? Antw. *Eene groote verwarring ir,den handel, die zo verre liep, dat , over en "* j„ ' zelfs geene reeds te voren geaccep^^^nvoldaan.enH.H.Mog. ■ vrvgeleide moesten geeven voor de afgeloste Saaien en intresfen, die van Groningen aan het Generaliteits comptoir kwamen * Vraag. Hoe liep het hier verder mede? Antw. De Groningers beklaagden zich by tt u Mo» en vertoonden de onmogelyitheid omdefchuld, die reeds achttien tonnen p-ouds beliep, zo ras te voldoen. 6 Vraag. Wat was het einde van deezen tmAntw. Men hieldt allengskcns op met Schepen en goederen te bekommeren, en eSddyk werdt alles van weerkanten wederomvrv gegeeven, terwyl de Gronnigers by accoord zestig per cent gaven, te: weeten tien in geld en het overjge m losfe ïenten op de Provincie, r/f^  38 VADERLANDSCHE Vierde 7 Vraag. Hoe ftondt men thans met de Engelfchen? Antw. Niet al te gunftig. Behalven de onaangenaamheden over de kaperyen, kwa. men 'er nog zeer fterke fclagten van den Engelfchen Koning, als of de Hollandfche Oost-lndifche Maatfchappy de Engelfche bezittingen in Bengalen op eene geweldige wyze hadt aangevallen. 8 Vraag Werdt dit dus bevonden? Jntw. Geenszins. Het bleek wel dat 'er verregaande daadelykheden tusfehen de beide partyen waren voorgevallen , in welke de Hollanders te kort waren gerchooten; doch tenens was het ontwyffelbaar, dat de Engelfchen de aanleggers van het werk waren geweest : waarom zy ook verder van die zaak zvveegen. XIV. Regeeringsverfcbitlen. West ■ Indifcbe zaaken. Gefcbil te Campen. 1 Vraag. Waar ontftondt in 't begin van 1761 een hevig verfchil over de ftedelyke regeering? Antw. Tc Dort en te Bommel; doch het verfchil in de eerstgenoemde Stad eindigde in een penneftryd tusfehen eenige Regenten ; terwyl de gemoederen te Bommel niet dan door tusfehenkomste der Staaten van 't Gewest waren te bevreedigen. 2 Vraag. Hoe ftondt het thans in de Westindien ? Antw. De Colonie van Suriname was in de noodzaakelykheid, om groote kosten te  Deel. HISTORIE VERKORT, ag te doen, .naardien de magt der van tyd tot tyd weggeloopene Boschnegers allengs aanzienelyker en gevaarlyker wierdt. 3. Vraag. Was'er behalven dat niet iets, 5t geen de Compagnie nog meerder hinderde? Jntw. Ja: de weigering der Provincie van Utrecht om eene, zo de Compagnie meende, wettige fchuld van meer dan vier tonnen ichats te voldoen. 4. Vraag. Wat gebeurde inmiddels te Campen? Antw. De Gezwooren Gemeente dier Stad was ongenegen het Reglement van Tutele, zo als het voor Overysfel beraamd was, te erkennen , en maatigde zich veel meer recht aan, dan zy by meniehen geheugen hadt gehad. Het gevolg hier van was, dat de jaarlykfche vernieuwing der Stads Regeering geheel in 't riet liep : waarom de tegenwoordige Burgemeesters zich door een daad van gezag voor nog een jaar tyds continueerden. 5. Vraag. Hoe behaagde dit de Gemeensmannen ? Antw. Zeer (legt; doch de Staaten der Provincie verpligtten hen in de genoomene maatregelen te berusten. XV. Herftel der Vrede. Harde Winter. Verfchil over 't a/.nfiellen van een Commis Generaal der Posteryen. 1 Vraag. Wanneer werdt de Vrede herfteld tusfehen de oorlogende Mogendheden? Antw.  go VADERLANDSCHE Vierdjs Antw, In den herfst van het jaar 176a, Waar door eindelyk de vyandeiyke legers van onze grenzen werden verwyderd, terwyl de Kaperyen ter zee ook een einde namen. 2 Vraag. Hoe keerden de Engelfche troepen naar huis? Antw. Over den bodem van den Staat, en gingen in de VVÜlemftad te fcheep, na dat door verfcheidene conferentien, de zwaarigheden, welke 'er in opgeflooten lagen, uit den weg waren geruimd. 3 Vraag. Hoedanig was de winter in 't begin van L i 765 ? Antw. Dezelve was zeer hevig ; doch teffens de fchoonfte winter, dien men heeft beleefd, dewyl de vorst ruim zes weeken aan een aanhieldt met helder weder,zonderfneeuw. 4 Vraag. Wat gefehil ontftondt 'er omtrent deezen tyd by H. H. Mogende ? Antw. Een van eenen gansch onaangenaamen aard, over debegeevingvanhetCommis Generaalfchap der Posteryen , 't welk Holland alleen wilde bcgecven, terwyl daarentegen de overige leden van H. H. Mog. het ampt tegen den zin van Holland begaven. 5 Praag. Wat einde nam deeze zaak? Antw. Dezelve kwam in de Staatsvergaderingen der overige Provinciën, die Holland in het ongelyk ftelden, waarin die Provincie dan ook eindelyk berustte. XVI. Onheil in den Whfelhandel. Rampen in d$ West-Indien. 1 Vraag. Wat gaf in'1763 aanleiding tot een'  Pbel. HISTORIE VERKORT. 31 een' ftilftatid en verwarring in den Wisfek. handel? Antw. De waaren, van tyd tot tyd naar Duitschland en 't Noorden gezonden, waren veel meenigvuldiger en kostbaarer, dan 't geen men van daar wederom te rugge hadt ontvangen. Zodat men de voornaamfte betaalingen alleen in wisfels ontving , wier waarde afhing van 't geloof, dat men daar aan hegtte, 't geen thans wankelerdan ooit werdt, om dat de voornaamfte Kapitaalisten hunne meeste penningen aan Engeland en eenige Duitfche Vorften hadden uitgezet. a Vraag. Hoe veel meent men dat de ingebeelde waarde der wisfels toen ter tyd bedroeg ? Antw. Vyftieu maaien zo veel, als de waarde was van 't geld in Holland, en die der weezentlyke effekten aldaar te vinden. 3 Vraag. Wat wa3 hier van 't gevolg? Antw. Een voornaam huis in Amfterdam raakte , in Hooimaand van 1763, in de 011moogelykheid om langer te betaalen, welk onheil ras tot andere overfloeg, zo dat in Oogstmaand reeds zestig, zo groote als kleine huizen van negotie , in Holland onmagtig waren hunne fchulden tevoldoen. 4 Vraag. Hadt dit ook eenigen invloed op andere plaatfen? Antw. Voorzeker, en wel zodanig, datde geheele Koophandel in eene doodelyke fiaauwte verviel, waar van zy egter eerlang door de fchikkingen, die 'er tot redding gemaakt werden, weder bekwam. 5 Vraag.  32 VADERLANDSCHE Vierde 5 Vraag. Wat nieuwe ramp voegde zich hier by? Antw. De gewigtige tyding van een algemeenen opftand in de Berbice onder de Slaaven, welke, op de Plantagie Magdalenenburg begonnen, ras algemeen werdt, en eene meenigte van Blanken het leven kostte,die byna alle zeer moorddaadig werden omgebragt. 6 Vraag. Deedt de Regeering der Colonie niet eenen dapperen tggenftand ? Antw. Dezelve was zeer flegt voorzien van Volk en Ammunitie, en daarenboven moedeloos, zo dat de Colonie, ten minften voor eenen tyd, geheel verlooren zou zyn geraakt , zo 'er niet nog tydig een Schip met honderd Soldaaien uit Suriname was aangekomen, welke de Negers wederom verjoegen. 7 Vraag. Wat deedt men in 't Vaderland op de tyding van dit onheil ? Antw. De Capitein Haringman werdt met een Schip van Oorlog en Krygsvolk derwaards gezonden, gelyk ook eenige wc eken laater nog twee andere ligte Schepen, waar door de muitelingen ras wederom tot hunnen pligt werden gebragt. XVII. Onaangenaamheid met Hes/en - Kas fel'. Hoog water. Oost - Indifche Zaaken. ï. Vraag. Wat ontmoeting hadt inmiddels Hun H. Mog. Gezant by den Land* Graave van Hesfen Kasfel ? Antw. In de behandeling van een byzonderen boedel, over welken by tot executeur was aan»  Deel. HISTORIE VERKORT. 33 aangefteld, handelde men hem, als een byzonder perroon, en fchondt dus, naar Hun H, Mog meening, net recht der volkeren in hunnen Ambasfadeur. 2 Praag. Hoe bragt men deeze onaange • naame ontmoeting ten einde ? Antw. De Landgraaf begreep eindelyk, dat in deeze zaak niet naar behooren was . gehandeld, en gaf,zo aan H- H, Mog., als aan hunnen Gezant. den Grave van Wartens; leben, eene volledige fatisfactie 3 Vraag. Hoe ftondt het thans met de Hollandfche rivieren? Antw. Na dat men in 't begin deezer eeuw, tot beter affchieting van 't Rhynwater langs den Ysfel. het zogenoemde Pander: fche gat hadt gegraaven, befpeurde men nu , f dat de vloed des waters door nieuwe verzan! dingen wederom niet weinig wierdt belem; merd. , , , 4 Vraag. Viel dit gemakkelyk teverhel- I Pen' i i ' Antw. Zulks was uit den aard der i zaake zeer kostbaar en bezwaarlyk : | waar by nog kwam, dat de belangtiebbeni de perfoonen het geenszins eens waren over i de kosten en wyze van werken. _ 5 Vraag. Was de hier uit ontfpruiteude vertraa^ing ook van kwaade gevolgen? < Antw. Ja : want in 't begin van Sprokkelmaand van 1764 liep alles omtrent Zutphen onder; doch veele andere plaatfen , op welke insgelyks eene geweldige dykbreuk werdt gevreesd, werden nog gelukkig be» waard. • C ê Vraag.  34 VADERLANDSCHE Vierde 6 Praag. Hadt men thans ook nog eenige onaangenaamheid met de Engelfchen? Antw. Geene andere, dan nopens de handelingen der Oostindifche Commandant ten, welke zich niet zodanig gedroegen, als men met reden hadt mogen hoopen erï verwagten. 7 Vraag. Over welke bedryven beklaagde men zich het meest by het Engelfche Hof? Antw» Onder anderen over dat van den Commandeur Tinker, die, na met zyn Esquader te Batavia op het vriendelykst onthaald te zyn geweest, kort daarna een Sch'p der Maatfchappye aanrandde , en van een gedeelte der Victualie beroofde: gelyk ook over den byftand , welken de Engelfchen \ tegen de tractaaten, by aanhoudendheid, aan den Ceilonfchen Keizer verleenden. XVIII. Ongeluk van 't Schip Nyenhurg. Maroccaanfebe en fVestindifcbe zaaken. t Vraag. Hoe Ponden de zaaken der Vereenigde Provinciën thans in de Oostindien? Antw. Zeer gunftig: wantniettegenftaande de Ceiloneezen neimelyk door de Engelfchen werden onderfteund, moesten zy zich toch onderwerpen. Wyders was dc zeevaart aldaar zeer «ooi-rpoedig. _ 2 Vraag. Was 'er egter niet eene droevige ramp gebeurd met een der Oostindifchc bchepen? Antw. Ja , het Schip Nyenburg , gevoerd door den Capitein Ketel, werdt in Zomer- _  Deel, HISTORIE VERKORT. %$ Zomermaand van 1763 door een aantal muitelingen, meest Duitfcliers, afgeloopen en geplonderd, waarna de overige Equipage gedeeltelyk door hen werdt vermoord, en gedeeltelyk gevangen gezet. 3 Vraag. Waar belandden de Muitelingen ? „ .. Antw. Op de kust van Gmjana en gedeeltelyk in Brazil. Doch het Schip kwam weder in handen der waare Eigenaars, terwyl de Muitelingen gevangen werden ge« nomen. 4 Vraag. Welke ftrafFcn ontvingen zy ? Antw. In Texel overgebragt zynde, werden fommige aldaar gerabraakt, andere gehangen, en de minder fchuldige gegeesfeld en gebrandmerkt. 5 Vraag. Hoe gedroeg zich thans de Keizer van Marocco ? Antw Deeze Vorst, zo hy voorgaf, niet 1 genoegzaam door Hun H. Mog. befchonken , wilde den Hollandfchen Conful zyn Land doen ruimen, en dreigde den Oorlog- , , . . 6 Vraag. Waren deeze bedreigingen met zwaare gevolgen vcrzeld? Antw Neen ; de aankomst van ecu Hollandsch Oorlogfchip, voorzien met meer aangenaame gefchenken, herftelde de vreedzaame denkbeelden van den Barbaarfchen Vorst. cr, 7 Vraag. Bleef de rust thans beftendig lierfteld in de West-Indien? V. Antw. Ja , zodanig, dat Hun H. Mogeni de zelfs in 't laatst van 1764 de derwaards I C 2  35 VADERLANDSCHE Vierde gezondene Troepen terugge deeden keeren , om dezelve niet te veel aan het heet Climaat bloot te ftellen. XIX. t)ood van Prinfesfe Ma-ia LoutTa. Leengericht. Vinvhcb in Texel gevangen. 1 Vraag, Wanneer overleedt de Prinfesfe Maria Louifa, Douariere van Prins Jan Willem Frifo? Antw. Deeze Vorftinne overleedt te Leeuwarden op den 9 van Grasmaand uóf, en werdt aldaar op Landskosten ftaatelyk bygezet. 2 Vraag. Welken invloed hadt deeze Prinfesfe by haar leeven op de Regeering van Friesland ? Antw De meeste waardigheden van het Erf - Stadhouderfchap in Friesland kwamen , na het affterven van Prinfesfe Anna, in haare handen, en wel vooral de Raadsbeftelling der Friefche Steden. 3 Vraag. Wie droeg voor de RaadsbeHelling in Friesland zorge, na haar overlyden, voor de Meerderjaarigheid van Z. D. Hoogheid? Antw. De Prinfesfe Carolina van Oranje en Nasfau, Gemaalinne van den Prinfe van Na-fau Weilburg, volgens de Conventie daarop in 1755 gemaakt. 4 Vraag. Hadden niet reeds in 't voorige J'aar eenige Volmagten ter Dagvaart den irf-Stadhouder meerderjaarig willen verklaaren? Antw,  Deel. HISTORIE VERKORT. 3? Antw. Ta; doch dit werdt door Zyne D. Hoogheid van de hand geweezen, en doorde Prinfesfe Douariere zeer kwaalyk genomen. 5 Vraag. Wat gebeurde omtrent dien tyd in Gelderland? Antw. Aldaar werdt- met groote plegtigheid ,onder den blooten Hemel, niet verre van Zutphen, een Leengericht gehouden; hoedanig eene plegtigheid aldaar na het jaar 1698 niet was voorgevallen. 6 Vraag. Hoe ging het inmiddels met de Rivieren? Antw. Schoon zich thans geene gevaarlyke doorbraaken openbaarden,was men egter, wegens het gebrekkig onderhoud van fommige Dyken , niet zonder vreeze voor het toekomende. En in plaats van de noo. dige verbetering te maaken, Heet men den tyd met twisten, over de betaaling der aan te leggen werken. 7 Vraag. Hoedanig een Visch ving men in Texel?" Antw. Een zogenaamde Vinvisch, welke in Wintermaand 1765 by de Vlieter in Texel aan ftrand werdt geworpen: dezelve was ruim zeventig voeten lang, en in ieder Kaak voorzien met 136 Baarden. XX. Meerderjaarigheid des Stadhouders. 1 Vraag. Wanneer werdt de Stadhouder meerderjaarig ? Antw. Op den achtften Maart i?66 beïeikte Prins Willem de Vyfde den vollen ouC s der--  gg VADERLANDSCHE Vierde derdom van 18 jaaren, en kon dus , volgens de daaromtrent weleer gemaakte Conventien en Reglementen , alle de waardigheden aanvaarden , welke Zyn Doorl. Heer Vader Glor. Gedagtenisfe errïelyk aan hem hadt nagelaaten. a Prang. Hoe werdt deeze plegtigheid aangekondigd ? Antw. Met het losfen van 2t {tukken gefchut in's Iiagc ; waarna Zyne D. Hoogheid de complimenten van gelukwenfchiug ontving, en, na de commisficn derBezendingen van dc verfchillendc Gewesten bezwooren te hebben , ten elf uuren zich naar de Vergadering van Hun II. Mogende begaf, alwaar Hoogstdezelve plegtiglyk werdt verwelkomd ? 3 Vraag. Werwaards begaf zich vervolgens Zynè Hoogheid ? Antw. Naar de Vergadering van H. Ed. Groot Mog., en daar op naar die van 't Hof van Juftitie. 4 Vraag. Hoe gedroeg men zich omtrent den Hertog L. E vauBrunswyk? Antw. Nog op dien zelfden dag werdt hy door eene Commbfie uit Hun H. Mog. voor zynen yver en zorge ten diende van den Erfftadhouder plegtiglyk bedankt. 5 Vraag. Hoedanige cerbewyzing betoonden dc Oost - en West - Indifche Compagnien aan Zyne D. Hoogheid ? Anïw. Aan hem werdt het Opperft beftier over de bezittingen van de beide Maatfchappyèn, by plegfige Deputaties, opgedraagen. 6 Vr&a^.  Defl. HISTORIE VERKORT. J9 ■ 6 Vraag* Werwaards begaf zich toen de Stadhouder V Antw. NaarLeyden; alwaar by plegtiglyk aan de HoogeSchoole met redevoeringen door de Heeren Weys en Van Royen werdt begroet. Na het aiioopen van welke plegtigheid 's avonds een vuurwerk werdt afgeftooken. 7 Vraag. Begaf zich Zyne D. Hoogheid toen insgelyks naar de overige Provinciën ? Antw. Naar Gelderland, Utrecht en Zee • land; doch het duurde nog lang, eer Friesland , Overysfel en Stad en Lande die zelf. de eer genooten. XXI. Brand ie Eilverfum en Leiden. Gostifldifch zaaken. i Vraag. Welke plaatfen werden intusfchen door een zwaaren brand befchadigd ? _ Antw. Het aanzienelyk Dorp Hilverfum in Gooiland, onder Naarden, alwaar op den Q5 van Grasmaand ruim tweehonderd huizen door de vlammen werden vernield. In't begin van Wynmaand ontftondt insgelyks een zwaare brand te Leyden, die egter nog in tyds werdt beteugeld. a Vraag. Hoe werdt de dag der aanftelling van den Stadhouder in zyne hooge waardigheden te Batavia gevierd? Antw* Niet minder plegtig dan in 't Vaderland , zo met het fchieten als met andere verlustigingen. 3 Vraag. Kwamen van daar ook andere gewigtige tydingen? C 4 AnW*.  40 VADERLANDSCHE Vierde Antw» Ja, die van het herftel der Vrede niet den Inlandfchen Keizer van Candia op Ceylon, welke, na dat hy lang een hardnekkigen tegenftand aan de wapenen der Maatfchappye hadtgebooden, eindelyk door den dapperen Gouverneur vim Eek gedwongen werdt. eene voor de Maatlchappye zeer voordeelige vrede te fluiten. 4 Praag. Waren de omftandigheden alOttime in de Oostindien even gunftig? Antw. Neen ; Op de Molukichc Eilanden ontfprong de gevreesde berg van Gounong Apy met groot geweld, en brandde geweldiger dan men in jaarenhadt waargenomen. 5 Praag. Hoe ging het hier te Lande met de Visfcherye ? Antw. Zeer flegt : want niet alleen was de Haringvisfchery en de Vangst op de Doggersbank zeer onvoorfpoedig: maar de Groenlands- en Straardavids - Vaarders waren insgelyks zeer ongelukkig; zo dat van de honderd vyfentwintig Schepen vyftig geheel ledig te huis kwamen, en de overige zeer flegt voorzien waren. 6 Praag. Wat was thans aanmerkelyk in 't Rivierwater ? Antw. Deszelfs ongemeene laagte; zo dat zelfs in Louwmaand 1767, by Vreeswyk, naauwelyks dertig duimen water in dc Lek waren , hoedanig iets by menfehen geheugen , vooral na het openen van het Panderfche Kanaal, niet was waargenoornen» XXII. Mun-  Deel HISTORIE VERKORT, 41 XXII. Munfterfcbe Zaaken. Huishoudelyke Ge fcbillen. I Vraag. Welke Gefchillen hadt men lettert eenigen tyd met de Munfterfche Regeering ? Antw. 'Er waren reeds voor veele jaaren Conferentien gehouden over zekere in gefchi! zynde Grcnsfcheidingen tusfehen de Munfterfche Bisfchoppen en HunH Mogende , die men nooit naar genoegen hadt kunnen byleggen a Praag. Slaagde men thans beter in 't wegneemen deezcr bronnen van misnoegen ? Antw. 'Er werdt eene Commisfie benoemd van eenige Heeren uit de beide Natiën, welke door het zetten van gepaste Scheidpaalen , op de in verfchil zynde plaatfen, alle de oude oneenigheden wegnamen. 3 Vraag. Was men even gelukkig met de raadpleegingen der verfchillende belang hebbende Provinciën omtrent den toeftand der gebrekkige Rivieren ? Antw. Neen: 'er werden wel veele nut tige voorftellingen door des kundigen ge. daan, maar men kon tot geen bepaald r>efluit komen. Doch de raadpleegingen tot beteugeling van het ftefds toeneen; .m,d Haarlemmer Meer namen een gelukkiger einde. & Praag. Welke verfchillen vielen thans jn Friesland te vereffenen ? Antw. In de eerfte plaats was 'er reeds C 5 voor  42 VADERLANDSCHE Vierde- voor eenige jaaren een hevig gefchil ont Haan tusfehen het Hof P.rovinciaal en den Senaat der Hooge Schoole , over het beOisfen van een Proces, 't geen beide partyen meenden door hen te moeten worden afgedaan. Thans werdt de beflisfing deezer zaak aan den Eif-Stadhouder opgedraagen, die het gefchil ten voordeele van den Sena< tus uitwees, en aan die Rechtbank de uitfpraak over alles, wat niet hoog crimineel was , toekende ; terwyl, zo daar omtrent in 't vervolg twist mogt ontdaan, Zyne D. Hoogheid daar van de dccifie wel op zich wilde neemen. 5 Fraag. Viel 'er ook niet iets van belang te Harlingen te verrichten ? Antw. Ja: daar was een gefchil ootftaan tusfehen de Magiitraat der Stad en eenigs burgers over het leggen van timmerhout in de Stads graft, 't geen reeds door de H. Gedeputeerde Staaten ten nadeele der Magiitraat was uirgeweezen; doch 't welk thans op eene geheel tegengeftelde wyze door Zyne D. Hoogheid werdt bepaald. _ 6 Fraag. Nam de Regeering der Provincie hier in volkomen genoegen ? Antw. Neen : tegen deeze handelwyze werden zeer hevige vertoogen gedaan, vooral om dat de bepaaling van 't Collegie door 't verloop van tyd, volgens den gewoonen loop der rechtsplccging, reeds in eene onveranderlyke fententie was bevestigd. Ündertusfchen hieldt de bepaaling des Stadhouders ftandj doch de partyen maakten onder  Deel. HISTORIE VERKORT. +3 onder eikanderen eene yriendelyke fchik* king? 7 Vraag. Viel 'er ook niet een gelykfoortig gefchil voor omtrent een Ontvanger van Landspenningen teSneek? Antw. Ja : dan deeze werdt geheel van zynen post verlaaten, te meer wyl hy de Jeere der Doopsgezinden toegedaan , en dus volgens 's Lands wetten tot zodanig een ampt niet bevoegd was. XXIII. Huwelyk van den Prinfe Erfftadboudef met de Prinfesfe van Pruisfen. 1 Vraag. Met welke aanzienlykc Vorfiin' ne begaf zich Neerlands Erfftadhouderin't jaar 176/ in huwelyk? Antw. Met de Koningklyke Prinfesfe van Pruisfen, Sophia Frederica Wilhelmina, Zuster van den thans regeerenden , en Nichte van den overleeden Koning van Pruisfen. 2 Vraag. Namen Hunne ^ H. Mog. genoegen in deeze verbintenis ? Anlw. Zy betuigden in dezelve het jrrootfte genoegen te neetnen, zo van wegen de belangen van ZynéDoorl. Hoogheid, als om daar door een onverbreekelyken band van vriendfehap te leggen tusfehen den Koning en den Staat. 3 Vraag. Waar werdt het Huwelyk voltrokken ? Antw. Dit gefchiedde, op den vierden van Wynmaand 1767, op het Slot Charlotten- burg , mm  44 VADERLANDSCHE Vierde bnrg, alwaar door den Koning alles op het pragtigfle was toegerust. 4 Vraag. Wanneer keerden de nieuwgetrouwden herwaards te rug ? Antw. Op den twaalfden van Wynmaand begaven zy zich op reize, over Branden* burg en Maagdeburg naar Brunswyk , en van daar , door het Osnabrugfche en 't Ëenthemfche, naar het Loo. 5 Vraag. "Werd1 het Vorfteryk paar ook op eenige plaatfen , by hun doortrekken, plegtig onthaald ? Antw. Ja; inzonderheid te Deventer, alWaar vericheiden kostbaare Eereboogen en andere tekenen van openbaare vreugde waren toebereid. Eenige dagen Iaater werden de nieuwgetrouwden , door Utrecht naar Soestdyk reizende, in gemelde Stad insgelyks op 't pragtigst onthaald. 6 Vraag. Wanneer deeden Hunne Hoogheden hunne plegtige intreede in 's Hage? Antw, Dit gefchiedde met de grootst mogelyke prpgt . op den negenden van Slagtmaand; doch dé harde wind, welke op dien dag woei, deedt de meeste illuminatien mislukken. , 7 Vraag. Welke tydingen ontving men wa* hater van Batavia? An:w, Dat de voorltelling van ZyneDoorl. ,Hoogheid als Opper Gouverneur Generaal der Vereenigde Oost • Indifche Compagnie, aldaar met de grootfte plegtigheid, op den eerden van Bloeimaand , was gevierd. 8 Vraag. Waren de Oost-Indifche zaaken in dir jaar gelukkig afgeloopen ? Antw,  Deel. HISTORIE VERKORT. 45 Antw, Neen : de Compagnie verloor ettelyke Schepen,en vooral't kostelykRe. tour - en Nafchip de Elizabeth Dorothea, 't geen door een zwaaren ftorm, tusfehen den zeven en achtentwintigftenvanSlagtmaand, by Petten verongelukte; wordende van de geheele Equipagie maar zes man, die op eene plank kwamen aandryven, geborgen.  VADERLANDSCHE Hl S TO RI E VERKORT. VYFDE DEEL. gebeurtenissen federt het Huwelyk Van prins willem den V, tOt aan den engelschen oorlog. I. Verfcheidene oneenigbeden. Zwaars Hageh Reis van Zyn Hoogheid naar Amfterdam, 1 Vraag, huislyke gefchillen werden, na de te rugkomst van ZyneDoorl. Hoogheid, in 's Hage afgedaan ? Antzv»  Deel. HISTORIE VERKORT. 47 •-Antw. Onder anderen het gefchil tusfehen de Stad Dordrecht en de andere Steden, welke zich bezwaarlyk aan de eifchen der Dortfche Regeering omtrent dit Huk onderwierpen. Wyders waren 'er ook eenige verfchillen tusfehen de Regenten van Munnilckendam , Maaslandfluis enz. welke alle door den Stadhouder, by wege van vrien. delyke tusfehenfpraak, werden uit den weg geruimd. 2 Vraag. Waar viel midlerWyl een zeef zwaare hagclbuy ? Antw* in de Meijerye van 's Hertogenbosch ontflak,op den twintigftenvanOogftmaand, een zwaar onweder, met zulk een zwaaren hagel verzeld, dat 'er nooit iets dier» gelyks was vernomen; zo dat daar door niet alleenaile vrugten vernield, maar zelfs eene menigte huizen grotelyks wierden befchadigd; 3 Vraag. Wcrwaards begaf zich Zyne D. Hoogheid met zyne Gemalinne in Grasmaand van 17Ö3 ? Antw. Naar Texel , alwaar het hoogc Paar vyf Oorlogfchepen op de reede vondt, 'onder den Vice Admiraal Roemer Vlacq, door welker Equipagien allerhande evolutien werden verricht. 4 Vraag. Naar welke Stad begaf zicli vervolgens het Vorftelyk Paar? Antw. Naar de Stad Amfterdam, alwaar 't zelve op het Stadshuis werdt gehuisvest, 'en verder onthaald, op eene wyze welke deeze magtigc Koopftad in alles waardig 'was. 5 Vraag.  48 VADERLANDSCHE Vyfde 5 Vraag. Wat begeerden thans de Zeeuwen? Antw. De Heer Mogge van Renesfe hadt by uiterften wille, reeds in een Legaat nagelaaten ten voordeele der Stad Zierikzee, van genoegzaame grootte, en met oogmerk, dat men aldaar een Hooge School e zoude ftigten 6 Vraag. Bereikten die van Zierikzee hun oogmerk ? y.ntw. Geenszins: want fchoon de Staaten van Zeeland hier over zeer gunftig dagten, werdt egter dat voorneemen verhinderd dcor de Bezorgers der Hooge Schooie te Leyden, welke zich by de Staaten van Holland beriepen op het privilegie weleer aan hunne Academie gegeeven, volgens 't welk geene andere in Holland of Zeeland mogt worden opgerecht. II. Montvoortfcbe aankoop. Gefcbilkn omtrent de West - Indifcbe 'Compagnie , en te 's Hertogenboscb. 1 Vraag, Waar door hadt het huis van Oranje weleer de Heerlykheid van Montvoort verlooren? Antw Dezelve was, met veele andere heerlykheden , door he' Testament van wylen Prins Fredrik Henrik, in hsndenvan het Brandenburgfche huis gekomen. 1 Vraag. Wanneer kwam deeze plaats wederom onder den Stadhouder ? Antw in 1-69, en dus waren alle de oude bezittingen van het Vorftelyk huis binnen  Bbbi HISTORIE VERKORT. 49 xien de zeven Gewesten wederom in handen van Prins Willem den V. gebrcgt? 3 Vraag. Hoedanig was het verfchil, 't welk thans ontftond tutfchen de ISewind' hebbers en de Hoofdparticip,.nten der West Indifche Compagnie ? Antw-, De laatlten meenden dat de eerden in eenige zaaken van aanbelang veel verder waren gegaan, dan hun volgens hunne aanHellingen toekwam; doch dit verfchil werdt eerlang bygelegd. 4 Vraag. Wat gebeurde 'er thans ten opzicht van de zwygende tollen in de Meijeïye vau 's Hertogenbosch ? Antw. De Pagters van den zwygenden Brabandfchen Landtol meenden, dat die van 's Hertogenbosch zo wel als anderen aan hun onderworpen waren, terwyl de laatlten , uit hoofde hunner oude Privilegiën , meenden niets met die tollen te maaken te heb- 5 Vraag. Hoe werdt dit gefchil door H. H. Mogende begreepen ? Antw. De zaak werdt aanhangelyk gemaakt by den Raad van Staate, welke het geding, na de wederzydfche partyen gehoord te hebben, uitwees tot genoegen van den Pag. ter. HL Perfcbil met den Paltfifcben Keurvorst. Inlanifcbe Oneenigbeden. i Vraag. Wat gaf ih 1770 aanleiding tot eene verregaande verwydering met den Paltfifchen Keurvorst? D Afitw.  go VADERLANDSCHE Vyfdb Antw. De Keurvorst bekommerde den handel der Dordrechtfche en Rotterdamfche kooplieden op den Rhyn, door de gewoone tollen merkelyk -e verhoogen. 2 Vraag. Welke reden gaf hy hier van ? Antw. De Vorst was gebelgd, dat hier te Lande, tot bevordering der trasfabryken, de ingevoerde gemaalen duiffteen was bezwaard. Ook nam hy euvel , dat eene party fuiker, toebehoorende aan een zyner onderdaanen te Dusfeldorp, door de Regeering te Amfterdam was aangehouden , op verzoek van een crediteur van dien handelaar. 3 Vraag. Wat deeden de Algemeene Staaten in deeze zaak? Antw. Toen zy zagen, dat het verfchil langs geene vriendelyke wegen viel te vereffenen, verbooden zy, voor den tyd van zes weeken, allen handel en allen invoer uit de Keur Paltfifche Landen. 4. Vraag. Bewoog dit den Vorst om van zyne eisfchen af te zien? Antw. Neen; hy gebruikte insgelyks van zynen kant reprefailles, en men begon te vreezen voor een openbaaren Oorlog. Doch eerlang werdt, door de kragtdaadige tus« fchenkomst van het Pruisfifche Hof, het gefchil volkomen uit den weg geruimd. 5 Vraag Wat verfchil was 'er tegen» Woordig in Holland? AntWi Een vry hevige twist tusfehen het ' Hof van Holland en verfcheidene byzondere Gerechten, over het vatten van lieden, die zich  Deel. HISTORIE VERKORT; $t zich aan ftrandroof hadden fchuldig gemaakt; doch by voorraad werden de gevangenen, die dit thans betrof, door de Heerenvan den Hove berecht. 6 Vraag. Was 'er ook geen hapering in Friesland? Antw. Ja men twistte aldaar, over t al ot niet admitteren der Eigenerfde Grietsliedcrt als Edellieden ten Landsdage; gelyk ook over de aanftelling van een nieuwen Grietman in Westdongcradeel, en niet minder of de Fifcaalen der Gerechten van dezelve afhangelyk waren of niet. Alle welke zaaken, by wegevan vriendelyke fchikking, uit den weg werden geruimd. 7 Vraag. Zocht men ook eenige verandering in de vryheid der drukpers? Antw. Ja, dewyl zommigen meenden, dat de vryheid derzelve te veelwierdt misbruikt, vooral in het verfpreiden van allerleije werkjes tegen den vastgeftelden Godsdienst en de goede zeden. 8 Vraag. Op wat manier hoopte men hier in te voorzien? Antw. 'Er kwam van het Hof van Holland een voorftel, tot het benoemen van keurmeesters, gemeenlyk Cenfores librorum genoemd, die zorge zouden draagen, dat 'er geene onbehoorlyke ftukken wierden gedrukt of verkogt. Doch de tegenftand werdt zo groot, dat dit plan ras achter den bank 9 Vraag. Hoe werdt het ontwerp toen veranderd ? D a Antw.  ja VADERLANDSCHE Vyfde Antw. Men begeerde, dat ieder boekverkooper ten rfiinften zoude geeven eene lyst van alle de by hem gedrukte of te koop liggende boeken; terwyl tellens niets zou mogen worden gedmkt. zonder dat de drukker een vast bewys in handen hadt, waar door hy wist wie de maak er ware enz ? 10 Vraag, Werdt dit uitgevoerd? Antw. Neen; eenige der voornaamfte boek» handelaaren hadden 'er zo veel tegen in te brengen, dat'alles op den ouden voet, en 't nieuwe plan fteeken bleef. IV. Bataafscb Genootfchap. Watervloeden. Geboorte eener Prinfesfe van Oranje, 1 Vraag. Welke Stad zag zich in 't jaar 2770 met een nieuw Genootfchap van Weetenfchappen verfierd ? Antw. De Stad Rotterdam , alwaar hetzelve, vooral door den yver voorkonden en weetenfchappen van den Heer Steven van Hoogendyk, die 'er een aanzienlyk kapitaal aan te koste lag, werdt opgerecht. 2 Vraag. Gefchiedde dit zonder eenige tegenkanting ? Antw. Neen; de Hollandfche Sociëteit der Weetenfchappen meende, dat men, behoudens haar Octrooy, deeze tweede Sociëteit in Holland niet kon erkennen. Doch dit niet tege-iftaande werdt het Octrooy voor 't nieuw Genootfchap geaccordeerd, mits men zich alleen tot de Proefonderviudelyke Wysbegeerte , Geneeskonst enz. bepaalde. 3 Vraag,  Deel. HISTORIE VERKORT. 5$ 3 Vraag. Hoe ftondt het thans met de Hollandfche Rivieren? Antw. De gefchillen daaromtrent hadden nor» geen einde genomen , waar van men thans wederom de droevige gevolgen ondervondt, door de ongemeene hoogte van t rivierwater, in 't begin van dit jaar, en de daar op gevolgde overftroomingen in de Betuwe , Tielerwaard , Alblasferwaard en4' Vraag. Hoe raakte thans de Raad van Staate ia gefchil met het Hof van Holland i Antw. By gelegenheid dat door J, Verbruggen, gefchutgieter van Holland, eenige Hukken kanon gegooten waren voor de Generaliteit, welke de Raad van Staate alleen voor oud metaal wilde aanneemen, om dat zy huns erachtens den behoorlykeu dienst niet konden doen. ' , 5 Vraag, Hoe werdt het Hof hier m betrokken? , , 1T Antw. Door een Mandement, by t welt liet Hof die (tukken, uit naam van Verbrugcen, arrefteerde , 't geen door den kaan zeer kwaalvk werdt genomen. Ondertusfchen raakte deeze zaak vergeeten zonderdat 'er eene finaale beflisfing door de Hooge Bondgenooten over wierdt gegee- Vei6? Vraag. Wanneer werdt de Prinfesfa van Oranje. Fr ede rica Soï'iua Wïf helmina , gebooren? Antw, Op den a8 van Slagtmaand 1770, welke blyde gebeurtenis, gelyk ook het D 3 doop*  & VADERLANDSCHE Vyfdb doopfeest der Jonge Prinfesfe, door geheel Nederland,met de grootfteplegtigheidwerdt gevierd ? V. Brand teHarlingen en Amlierdam, Jubelfeesten. Geboorte van een Erfprins De Raadpensionaris van Holianaft erft. 1 Vraag. Wanneer werdt het fchoone Admirahteits Coliegie te Harlingen door de vlammen verteerd? Antw. Op den dertienden van Louwmaand ipi, wanneer na middernacht aldaar de vlam ten dake uitfioeg, zonder dat men tot hier toe daarvan de waare reden met genoegzaame zekerheid heeft kunnen geeven. a Praag. Werdt dit onheil nog' tvdig gefluit? Antw. Het geheele gebouw, met de Se» cretarye en alle de archiven , werdt tot asch verteerd; doch de nabuurige huizen en fchepen bleeven bewaard door de zorge der Burgerye, waar toe de diepe fueeuw die dezelve bedekte, niet weinig hielp. 3 Praag. Was de akeligheid van den brand 111 den Schouwburg te Amfterdam, die 111 't volgende jaar gebeurde, niet veel grooter? b Antw. Dezelve was voorzeker nog veel heviger en meer fchrikbaarende , om dat veele der toezieners 'er niet dan met het grootfte levensgevaar uit kwamen , terwyl 'er zestien bekende perfoonen half verbrand wierden uitgehaald, en twee vermist. 4 Vraag.  Deel. HISTORIE VERKORT. 55 4 Vraag. Welke feesten vierde men in Si, In den Briel, te Vlisfingen en op meer andere plaatfen, vierde men plegtig het tweede jubelfeest na het begin der vryheid; hebbende men zich tweehonderdjaaren vroeger aldaar aan de Spaanfche overheerfchmg onttrokken. ,,,,,_„ k Vraag. Wanneer werdt Willem Fuederik , Erfprins van Oranje, gebooren ? Antw. Op den 24 van Oogstmaand ; zvnde deeze gebeurtenis alomme met de grootfte vreugdetekenen gevierd, vooral toen Se ionggeboorene eenige dagen aater werdt gedoopt, in de Groote Kerk m 's Hage. Ook waren de giften zeer aanzienlyk, hebbende de pillegiften alleen 36,300 guldens en de giften in de kraamkamer 1840 goudendukaaten bedraagen. Aa^a\c 6 Vraag. Gebeurde 'er omtrent denzelf. den tyd met eenig aanmerkelyk fterfgeval?. Antw. Ja; dat van den Raadpensionaris, van Holland, Mr. Pieter Stein, welke dien *ewi£rtigen post reeds in m9 had aanvaard. & 7 Vraag, Wie was zyn opvolger? ^ Antw. De Heer Mr. Pieter vanBle.swyk, toen ter tyd Penfionans der Stad Delit, welke dien aanzienlyken post op deezevoor. waarden aannam, dat hy ten allen tyde zyne nieuwe waardigheid zoude mogen nederlegsen: en dat hy zynen eed zoude doen op de inltructie, in zo verre het mogelyk ware daar aan te voldoen. 8 Vraag. Was de Erfftadhouder ook gekend in de begeeving van dit ampt? D 4 Antw,  SS VADERLANDSCHE Vyfde Antw. Men hadt Zyne D. Hoogheid, behalven den Heere van Bleiswyk, ook voorgeflagen de Heeren Ras van Alkmaar en van Berckel Penfionaris van Amfterdam ; doch Hoogstdezelve hadt te kennen gegeevcn, dat de keuze des Heeren van Bleisvvyk hem de aaiigeuaamfte zoude zyn. VJ. Bankbreuken, West - Indifcbe Zaaken. J\ieuwe Pfalmberyming. Reize van Zyne Door/. Hoogheid naar Friesland en Groningen. i Fraag. Behieldt de Wisfelhandel te Amfterdam haat geloof, na het jaar 1763 ? Antw, Alies ging wel tot in 't jaar 177a , wanneer de handel op nieuws in de war raakte, door de wanbetaaling van een der aanzienlykfie comptoiren, 't welk ras veele andere van minder belang , zo binnen als buitenslands, met zich fleepte. a Fraag. Welke by vallende om Handigheid vermeerderde deeze algemeene ramp ? Antw. De fchraapzucht van verfcheidene der voornaamfte Capitalisten, die geene bekeningen wielen doen, maar de effekten, tegen weinig betekenende fommen , trachtten in te koop en. 3 Fraag. Wat hulpmiddel werdt hier tegen door de Amfterdamfche Regeering in 'ï werk gefield? Antw. Dezelve hadt de goedheid van uit Stads kasfe, onder 't opzicht van acht CPm?  Peel. HISTORIE VERKORT. ST Commisfarisfen, twee millioenen tot het doen van beleeningen , aan te leggen ; en dit voldeedt ten vollen aan 't oogmerk dewyl toen de overige comptoiren hunne kasfen ook weder openden. a. Praag. Hoe liep het eindelyk af, met de verfcfullen tusfehen de West-Indifche Maatfchappy en Zeeland, over Esfcquebo en Demerary? Antw. Na veeltwistens,weezeneindelyk de Algemeene Staaten, dat voornoemde Colonien waren een Doma n der West Indifcbe Compagnie, en dat dus üen Bewindhebberen aldaar in alles het Oppergezag toekwam, gelyk in de andere Colonien van den Staat, in dien oord. , 5 Vraag. Welke verandering werdt ui r*73 gemaakt, in 't openbaar Pfalmgezang der Hervormue Kerke? Antw. Tot hier toe hadt men zich beholpen met de ouderwetfche Pfalmberyming van Dathenus, die federt lang, by de verltandigfte Perfoon n, wegens de groote verbetering van fmaak in Taal - en Oichtkunde, in eene algemeene verachting was gekomen; zo dat het meer dan tyd wierdt, hier omtrent eene aanmerk^lyke verbetering te maaken. 6 / raag. Hoe werdt hier in gehandeld? Antw. Uit ieder Provincie en 't Lancl- fchao Drenthe , werdt één, doch uit Holland twee,.der Taal- en c'Mchtkundigfte Predikanten gekooren, om met eikanderen eene keuze uit drieopgegeevenePialmD 5 be-  58 VADERLANDS C HE Vyfde berymingen te doen, zo dat zy, uit ieder het beste moesten neemen, en zelve, zo 't noodigwas, daar hunne veranderingen en verbeteringen by voegen. 7 Fraag. Voldeedt de dus uitgewerkte nieuwe Pfnlmberyming aan allen even zeer? Antw. Neen ; de Hooge Regeering hadt, op zommige plaatfen veel moeite, om de nieuwe beryming in train te brengen; dewyl het domme Gemeen , op eenige Dorpen , meende, dat de oude Pfalmberyming niet zonder heiligfchennis kon worden afgefchaft. 8 Fraag. Werwaards reisde Zyne DoorL Hoogheid in dit jaar ? Antw. Door Noord Holland , en vandaar over Zee naar Friesland. 9 Fraag. Hoe werdt Zyne Hoogheid op deeze reize onthaald? Anitv. Alomme met tekenen van vreugde; doch vooral muntten te Leeuwarden, by deeze gelegenheid uit, de pragtige llluminatien van twee zeer fchoone Eereboogen en verfcheidene openbaare Gebouwen. VIL Afzetting van Profesfor A. van der Mark. Tweede Prins van Oranje gehoor en. Tweede Eeuwfeest der veriosfng van Leiden. i Fraag. Welke zaak maakte thans veel gerucht aan dc Hooge Schople te Groningen ? Antw. Die van den Recht? geleerden Hoogleeraar Fr. A. van der Mark , welke, na  Deel. HISTORIE VERKORT. 59 na zich de ongunst zyner mede Rechtsgeleerden op den hals gehaald te hebben, door zich zeer fterk te verzetten tegen het lichaam der Romeinfche wetten, thans ook in verfchil raakte met de Leeraaren aer hervormde Kerke hier te lande. 2 Vraag, Welke waren de redenen van dit ongenoegen? Antw. Naar men meent, zyn fchimpen op het lichaam der Geestelykheid by verfcheidene gelegenheden , en inzonderheid zyne hooge gedagten nopens de voortreffelykheid der Natuurleer, welke de waardigheid van den geopenbaarden Godsdienst fcheenen te ondermynen. 3 Vraag. Wie verwekten de eerfte openbaare onaangenaamheden aan den Heer van der Mark? Antw. Vier daar toe benoemde Predikanten uit de Groninger Klasfis gaven tegen hem een werkje in 't licht, 't welk door eene gerechtelyke befchuldiging voor den Akademifchen Senaat werdt gevolgd. 4 Vraag. Hoe liep het hier eindelyk mede af ? Antw. De zaak bleef fleepcnde tot diep in 't volgende jaar, wanneer Prof. van deiMark veroordeeld werdt, de dwaalingen, die men in zyne uitgegeevene werken meende te vinden, te herroepen. 5 Vraag. Voldcedt hy hier aan? Antw, Neen; hy ontkende ooit iets geleerd te hebben, 't geen van de rechtzinnige leere afweek; waar van het gevolg was, dat hy > niet willende voldoen aan de meening van Zyne  6b VADERLANDSCHE Vyfds Zyne Doorl. Hoogheid en de Heeren Curatoren , van zyn ampt wierdt verlaaten. 6 Fraag. Wanneer werdt de tweede Prins van Oranje gebooren? Antw. Op den vyfden van Sprokkelmaand desjaars 1774, wordende de jonggeboorene , met veel plegtigheid , op den derden van Lentemaand gedoopt en genaamd > Willem GïORGE FrEDERIK. 7 Praag, Was de derdeyan Wynmaanddeezes jaars niet zeer aanmerkelyk voor Leiden ? Antw. Voorzeker : het was thans twee honderd jaaren geleeden, dat deeze Stad , op eene byna wonderdaadige wyze,uit de banden haarer Belegeraaren, door de ''loot van Prins Willem den Eerften, was gered geworden ; waarom ook deeze dag aldaar „ met de grootfte dankbaarheid, werdt gevierd. 8 Fraag. Waar hadt men, in 't laatst van h vooiïgejaar, een gelykzoortigfeest gevierd? Antw. Te Alkmaar; alwaar men, twee honderd jaaren geleeden, de Spanjaarden voor de dappere Verdedigers der Stad hadt ziers zwigten. VIII. Begin der Americaanfche Onlusten. Handc lingen over de vermeerdering der Landof Zeemagt. I Fraag. Op welke wyze werden dc Vereenigde Provinciën het eerst van ter zyden in de onlusten betrokken , die tusfehen de Engelfche Natie en haare Noord Amerieaanfche Colonien waren ontdaan? Antw,  Deel. HISTORIE VERKORT, éi Antw. De Noord • Americaanen , welke thans reeds fmaak in de onafhangelykheid begonden te krygen, voorzagen zich in Holland van allerleie krygsvoorraad, die met Hollandfche fchepen naar Boston en elders werdt gevoerd. a Fraag. Aanfchouwden de Engelfchen dit met onverfchillige oogen ? Antw Geenszins: zy waakten hiertegen zo veel in hun vermogen was, en zelfs hadden zy Kotters op het Y, om te pasfen op alles, wat van daar verzonden werdt, en de fchepen, die naar Noord America voeren , buiten gaats te doorfnuffelen. 3 Fraag, Wat eischte de Engelfche Am» basfadeur van Hun H. M g ? Antw. Dat zy aan alle de Ingezetenen zouden verbieden, de Americaanfche Infurgenten met eeuigen Krygsvoorraad te voorzien : aan welk verzoek, door eene Publicatie , werdt vo'daan. 4 Fraag. Hoe gedroeg men zich thans omtrent de Zeemagt? Antw. Door Zyne Door], Hoogheid werdt een zeernaauwkeurigberigtfcirrift, ten dienfte der Officieren, opgefteld, op dat zy weeten mogten , waar zy zich , in allerleie ge- vallen, naar te gedraagen hadden. 5 Fraag. Konde men inmiddels wel veel van onze Zeemagt verwagten. zo dezelve niet aanzienlyk wierdt vermeerderd? Antw. Neen: want dezelve was, federt de groote Succesfie Oorlog, deerfyk in verval geraakt. Waarom de Staaten van Holland , ook reeds voor eenigen tyd , op der- zelves  ga VADERLANDSCHE Vyfd» zeiver vermeerdering hadden beginnen te dringen. 6 Vraag. Hoe dagten de Landprovinciën hier over ? Antw. Zy waren wel voor de vermeerdering der Zeemagt; doch meenden, dat' dezelve met eene evenredige vermeerdering der Landmagt gepaard moest gaan. 7 Vraag. Wat was het gevolg hier van? Antw. Dat 'er een Project tot vermeerdering der Land- en Zeemagt teffens wierdt ontworpen, 't geen ras by zes Provinciën werdt goedgekeurd. 8 Vraag. Voegde Holland zich by de overige Bondgenooten ? Antw. Het gevoelen dier Provincie hadt over 't algemeen grooteovereenftemmingmet dat der overige; doch zy eischten een bepaald fonds, op den ftaat van oorlog, voor de Zeemagt, 't geen al wederom ftof gaf tot nieuwe raadpleegingen. IX. Engelfche Zaaken. Zwaare Stormen, ï Vraag. Hoe ftonden de zaakeniu 1775, in de Americaanfche Colonien? Antw. Zeer hachelyk; zo dat alles zich tot een vry algemeenen Oorlog fcheen te fchikken, 2 Vraag. Welke bandteering hadt hier te Lande veei voordeels door deeze troubelen? Antw. De aankweeking van Inlandfche Tabak , omtrent Amersfoort en denabuurige zo Gelderfche als Utrechtfche diftrikten. Ryzende de prys deezer waar thans tot eene  Deel. HISTORIE VERKORT. 63 eene onmaatige hoogte , door dien men geen genoegzaamen voorraad uit Virgiuie kon bekomen. 3 Fraag. Wanneer werden onze kusten aangedaan door een zwaaren Storm en Watervloed '? Antw. Op den vyftienden November, waar door op veele plaatfen groote overftroomingen wierden veroorzaakt. 4 Praag. Wat eischten de Engelfchen in 't volgende jaar van den Staat'? Antw. Dat men bun de zogenaamde Scbotfche Brigade, als zynde eene oorfprongelyke Brittanifche Militie , _ zoude zenden, welke zy dan tegen de Americaanen aneenden te gebruiken. 5 Praag. Werdt dit toegedaan ? Antiv. Het ontbrak niet aan Provinciën, die van oordeel waren, dat men dit niet kon weigeren; doch de meerderheid was van een tegengeweld gevoelen. 6 Praag. Wie hadt hier in een byzonde» ren invloed ? Antw. Jr. J. D. van der Capellen tot den Poll, die door zyn Advys, hier over ter Overysfelfche Staats -Vergadering ingebragt, de meerderheid van HunH. Mog. tot zyn gevoelen overhaalde. 7 Praag. Bleeven Frankryk en Spanjen by aanhoudendheid in den Americaanfchen Oorlog onzydig? Antw. Neen; zy raakten al ras met Engeland in een openbaaren Oorlog. 8 Praag. Hoe ging het toen met onzen Koophandsl ? Antw,  64 VADERLANDSCHE Vyfdis Antw, ïn 't begin byuitneemendheid wél; doch allengs begonnen de Engelfchen den» zelven meer en meer te ontrusten en te berooven, om dus het overvoeren der benoodigde Waaren aan hunne vyanden de Franfchen te beletten. 9 Praag. Waar op hadden de Engelfchen het thans 't meest gelaaden ? Antw. Op de Hollandfche Houtfchepen naar Frankrvk , naardien deeze derwaards het hout enz. overvoerden, waarvan zich de Franfchen bedienden, tot het uitrusten van ontzachelyke Vlooten. 10 Vraag. Wat befluit namen de Engel* fchen hieromtrent ? Antw. Dat zy de Schepen met Masten ea Timmerhout zouden aanhouden, en aan haare Admiraliteit ten voordeele der reclamanten verkoopen 11 Vraag. Werdt men in 1776 niet we», der door een zwaaren ftorm ontrust ? Antw. Ja , op den 2 November, wanneer het water op zommige plaatfen nog merkelyk hooger klom, dan in 't voorleeden jaar. X. Maroccaanfche Oorlog. Klagten van den Ridder Torke-. 1 Vraag. Met welke Mogendheid was op deezen tyd de Staat in Oorlog geraakt ? Antw. Met den Maroccaanfchen Keizer, die eenig ongenoegen wegens geene genoegzaam ryke gefchenken had opgevat. 2 Vraag*  Deel. HISTORIE VERKORT. 65 2 Fraag. Werdt dit Verfchil van aanbelang ? Antw. De fterke Convoojen verhinderden over 't algemeen de vyandelykheden ; dcch de Moorïche Admiraal twee Schepen zonder Convooy genomen hebbende , dagt dezelve te Larache binnen te ileepcn; maar werdt door de Kapiteinen Dedel en Ben. tink achterhaald , en vernield. Daatenboven joegen zy een Fregat en Chcbek van den Moorfchen Vorst op itrand aan ftukken, en vernielden dus zyne voornaamfte Zee. magt. 3 Fraag. Wat ontmoeting hadt de Ridder Kinsbergen in de Middellandfche Zee ? Antw. Door een klein misverftand gaf de Capitein van een Spaanfche Zeventiger hem de laag , zonder echter iemand te kwetfen ; doch Kinsbergen gaf hem daarop de laag van achteren, en joeg hem met groot verlies op de vlugt. 4 Fraag. Wat klagten bragt thans de Engelfche Ambasfadeur in over St. Euftatius ? Antw. Dat men aldaar opentlyk alles aan de Americaanen leverde, en dat de Gouverneur van dat Eiland een Americaansch Schip met dertien fchooten hadt gegroet. 5 Vraag. Wat was 't antwoord van Hun H. Mog.? Antw. Zy losten, zo veel mogelyk, de befchuldigingen op, en- beriepen zich opeen nader onderzoek. 6 Fr aas. Wat vraagden de Engelfchen nog meer ? Jntw* Zy begeerden, uit hoofde der Ti acE taa-  66 VADERLANDSCHE Vyfde faaten, bepaalde fécöurfen te water en te lande; doch men floeg dit hier plat af, dewyl men meende, dat het cafus foederis geen plaats hadt. ■ 7 Vraag. Hoe gedroegen de Engelfchen zich ondertusfchen omtrent onze Scheep, vaart ? Antw.^ Zy bekommerden dezelve meêr dan ooit , 't geen gelegenheid gaf tot eene plegtige Deputatie uit de voornaamfte Kooplieden aan Zyne D. Hoogheid, van wien zy een gunftig antwoord ontvingen. 8 Vraag. Wat orders gaven inmiddels de Heeren van Amfterdam aan hunne Afgevaardigden ter dagvaart? Antw. Om ten fterkften den ouden regel te doen gelden: vry Scbip vry Goed , en dus de vrye Houtnegotie kragtda-adig van Engeland te reclameeren. XI. Overysfelfche Drostendienften. Franfche en Engelfche Negotiatien. i Fraag. Wie verzette zich thans in Overysfeï tegen de aldaar heerfchende Drostendienften? Antw. De reeds gemelde Heer van der Capellen tot den Poll, die, gefterkt met de Stad Zwolle , een beredeneerd Adres aan de Ridderfchap inleverde, waar uit bleek, dat de ^ tegenwoordige Drostendienften reeds ih 't begin der voorige eeuw wareu afgckogt, en dus niet mogten worden geneven. 2 Fraag,  Deel. HISTORIÉ VERKORT. 67 a Vraag. Slaagde de Heer van der Capellen in zyne onderneeming ? Antw. Neen; doch hy overreedde echter de Steden Deventer en Campen om zich by Zwolle en hem te voegen. 3 Vraag. Hoe liep toen de zaak? Antw. Van der CapeHcn leverde een nieuw vertoog in; doch zo fterk, dat het door de Ridderfchap als oproerig wierdt fófefchouwd, 't geen ten gevolge hadt, dat den Schryver, by provifie, het Landfchapshuis wierdt ontzegd. 4 Vraag. Hoe ftondt men thans met den Koning van Frankryk? Antw. Die Monarch vorderde , dat de Republiek de volftrektfte onzydighcid zoude bewaaren , en daaronder rekende dezelve boven alles het Convoojeeren der Houifchepen, dewyl het fucces der Franfche Wapenen daar meerendeels van moest afhangen. 5 Vraag. Was 'er ook eenige bedreiging by dat verzoek gevoegd ? Antw. Ja; de Koning dreigde anderszins » weder te zullen heffen de belasting van vyftig Stuivers per vat, van welke men thans bevryd was. 6 Vraag. Hoe handelden Hun H. Mog. in deeze netelige zaak? Antw. Zy zochten de Engelfchen te beweegen, om hunne Houtfchepen te laaten vaaren ; doch deeze hielden zich by hunne eerde verklaaring van alles dat zy aanhielden wel te zullen betaalen. 7 Vraag. Hoe viel toen hier 'tbefluit? Antw. Men begreep den Engelfchen in E 2 zo  68 VADERLANDSCHE Vyfde zo verre genoegen te zullen geeven , dat men de Schepen met Masten en zwaar Timmerhout huiten Convooy zoude houden; 8 Fraag. Verzette zich niemand tegen deeze maatregelen ? Antw. Ja , de Stad Amfterdam, die daar tegen op den 17 van Slagtmaand 1778, een fterk protest liet doen, en beweerde, dat men geen recht hadt om de Convoojen te weigeren, oftegedoogen, dat het voor Franfche rekening gekogte hout door de Engelfchen wierdt betaald. p Fraag. Waren de Franfchen hier mede voldaan ? Antw. Neen; de Franfche Ambasfadeur leverde verfcheidene nieuwe Memorien in, en toen men hem een niet volkomen voldoend antwoord gaf, weigerde hy hetzelve aan te neemen. XII. Dubbeld last en vcilgeld. Fransch vatgeld. Brief van Z. D. Hoogheid. 1 Praag. Wat middelen beraamden Hun II. Mog. om te voldoen aan de kosten der vermeerderde Equipagie te water? Antw. Men befloot het lastgeld, na den eerflen van Louwmaand van ; 775, te verdubbelen, terwyl ook het veilgeld op de inkomende goederen met een geheel, en op de uitgaande met een half percent wierdt vermeerderd. 2 Praag. Voeren de Franfchen thans ook voort met hunne bedreigingen? Antw. Ja; zy maakten een Reglement, vol-  Deel; HISTORIE VERKORT. 69 volgens 't welke alle de verleende gunden aan neutraale Mogenheden, ten opzichte der Hollanders werden ingetrokken, en dus alle de Nederlandfche Schepen in de verpligting gefteld om de vyftig duivers per vattebetaalen: 3 Fraag. Was niemand hier van uitgezonderd ? Antw. Ja; een iegelyk, die konde aantoonen, door Amfterdamfche Inwooners bevragt, en van de Reede dier Stad vertrokken te zyn. 4 Fraag. Wanneer zoude deeze bepaaling beginnen ? Antw. Reeds vroegtydig werdt door den Franfchen Afgezant 'bekend gemaakt , dat hier toe bepaald was de achtfte van Sprokkelmaand, ten zy Hun H. Mog. voor dien tyd de algemeene Convooyen toeftonden. 5 Fraag. Hoedanig een brief fchreef de Erfftadhouder over deeze zaak aan de Provinciën ? Antw. Zyne D. Hoogheid , befchouwde deeze maatregelen als een ftap van zeer listige Staatkunde , gefchikt om de verfchillende Gewesten en Leden van '1 Gemeene • best tegen eikanderen in 't harnas te jaagen. Volgens Zyne D, Hoogheids gevoelen hadt Frankryk geen recht om eene mindere of meerdere algemeenheid der Convooven te vorderen ; ook meende Hoogst dezelve ie voorzien , dat, zo de Franfchen dus eenmaal hun oogmerk op deeze wyze by de Generaliteit bereikten , zy dagelyks dierE 3 gelyke  7© VADERLANDSCHE Vyfde gelyke hulpmiddelen tot vordering hunner belangen zouden aanwenden. 6 Fraag. Welke Hollandfche Stad hadt zich inmiddels nog by Amfterdam gevoegd ? Antw. Haarlem . waar door deeze Stad , toen de afkondiging van het Reglement op den bepaalden dag volgde, zo wel als Amfterdam , van de nieuwe bezwaaren werdt uitgezonderd. 7 Fraag. Wat aanzieuelyk feest werdt in dit Voorjaar te Utrecht gevierd? Antw.. Het tweede eeuwfeest der Unie, aldaar tusfehen de zeven Vereenigde Gewesten zo gelukkiglyk in 1579 geflooten. By welke gelegenheid door den beroemden Hoogleeraar Bondam, met eene plegtige redevoering, aan die gezegende gebeurtenis werdt gedagt. XIII. Frjescb Request. Spaanfcbe zaaken, Amfterdamsch Advys omtrent de Augmentatie, 1 Fraag. Hoedanig een Request werdt 'er ten deezen tyde door een aantal van Friefche Kooplieden aan de Staaten dier Provincie ingeleverd j Antw, Hetzelve behelsde een wydlugtig beklag over de beïïuiten van Hun Hoog Mogende , om geen algemeen Convooy te verkenen , maar daar van de Houtfchepen uit te zonderen 2. Fraag. Waar uit redekavelden zy onder «mderen ?' dntvu  Deel. HISTORIE VERKORT. ?i Antw. Uit liet dubbeld Last- en Veilgeld, 't geen ilians moest worden betaald, en dat, zo zy zeiden, zo drukkend was, dat, indien men den Houthandel niet geheel onbelemmerd liet, de bezwaaren de voordeden der vragten zouden te boven gaan, en eene algemeene kwyning in den Koophandel veroorzaaken. 3 Fraag. Trokken zy ook niet eene reden uit 's Lands voorrechten en de handelwyze van voorige dagen ? Antw. Ja; zy zeiden onwaardig te zyn aan hunne Voorouderen , die zo dikwyls met het grootst geluk de beftryders hunner voorrechten hadden overwonnen, indien zy langer in een ftuk van dit gewigt onverfchillig bleeven. 4 Fraag. Raakten de Engelfchen ook niet, omtrent deezen tyd , in onaangenaamheid met de Spaanfche Kroon ? Antw. Ja ; de Engelfchen hadden op hunne zyde weeten te krygen den Koning der Indiaanfche Natie , Mosquito's genoemd , en vestigden zich dus aan 't vaste land van America in de Baay van Honduras tot het kappen van Verfhout, en mogelyk ook om met de Spaanfche Ónderdaanen te kunnen handelen; al het welk door het Spaanfche Hof zeer kwalyk werdt genomen , en befchouwd als een inbreuk op het Vrede - tractaat van 1763. 5 Fraag. Maakten de Spanjaards ook eenige toerustingen om hunne cisfehen kragtdaadig te doen gelden ? Antw. Voorzeker,- zy bragter. eenegroote E 4 Vloot  72 VADERLANDSCHE Vyfdb Vloot in Zee, verfterkten hunne Landmagt, en voerden veel zwaar gefchut naar den kant van Gibraltar. 6 Vraag. Wat volgde op deeze en andere gebeurtenisfen in Holland ? Antw. De vrees, dat de Oorlog eerlang algemeen zoude worden; waar door de overleggingen om de Land - en Zeemagt van den Staat ainzienelyk te verderken , wederom werden vernieuwd, 7 V-cag. Hoe dagten de meeste Staatsleden omtrent dien tyd ? Antw. Zy waren veelal van gevoelen, dat 'er kragtdaadige middelen te Lande tot vermeerdering der Armee van den Staat moesten worden aangewend; doch fcheenen zo zeer voor geen onheil ter Zee bedugt te zyn. 8 Vraag. Was Amfterdam ook van die gedagten? Antw. Geenszins ; de Raad deezer aanzienelyke Koopflad vertoonde in eene zeer nadrukkelykeMemorie , dat zy van geheel andere gedagten was,en oordeelde,dat men thans alleen, of ten minden voornaamelyk , voor de Zeemagt moest zorgen. 9 Vraag. Waar over betuigden die van Amderdam onder anderen hunne verwondering ? Antw. Vooral hierover, dat, daarvoorheen in dc Petitiën van den Raad van Staate de vermeerdering der Land- en Zeemagt met elkandercn was vereenigd, thans, nu Jiaar de gedagten der AmJrerdamfche Regeering  Deeu HISTORIE VERKORT. 73 geering eene kragtdaadige uitrusting ter Zee allernoodzaaklykst was , alleen van eene vermeerdering te Lande wierdt gefproken, en wel van eene zodanige die ruim een derde gedeelte der geluele tegenwoordige Armee zou beloopen. XIV. Dortfcoe en Rotterdamfche klagten. Nadere handelingen over de Augmentatie. i Vraag. Hoedanige klagten werden thans door de Steden Dordrecht en Rotterdam ingeleverd ? Antiv. Dat hun Koophandel geheel te niete liep , devvyl de Franfche Reglementen zo groote bezwanren op den Koophandel hadden gebragt. dat dezelve voor zommige Schepen meer dan tienduizend livres beliepen, van welke belasting die van Amfterdam en Haarlem bevryd waren , en dus nood? wendig allen handel aan zich zouden trekken . Waar by nog kwam , dat de Franfchen ook een Kaper-reglement hadden gemaakt, volgens 't welk men alle neutraale Schepen, die op EngeJand voeren, uitgezonderd die van Amfterdam en Haarlem , zoude weg neemcn. 9 Vraag Hoedanigeen voorflag deedt de Erfftadhouder op den 10 van Lentemaand deezesjaars ? Antw. Zyne D Hoogheid ftelde eene aug* mentatie te Lande voor, tot vyftig of zestigduizend man, en eene ter zee tot vyftig ofzcstig Oorlogfchepen. Welk voordel aan de Staaten van Holland by monde en aan E 5 die  f4 VADERLANDSCHE Vyfds die der andere Provinciën by een Misfive werdt medegedeeld. 3 Vraag. Werdt 'er ook een ontwerp gemaakt, op welke wyze men voor's Lands veiligheid zoude zorgen ? Antw. Ja; opvoorltel der AdmiraliteitsCollegien bragt Holland een beredeneerd advys uit aangaande de noodige Schepen tot het bezetten der zeegaten , 't beveiligen van den handel op de Middellandi'che Zee , de Westindien enz. 4 Vraag, Werdt deeze zaak tot een gewenscht eenpaarig befluit gebragt? Antw. Neen ; doch men kwam echter hier in over een, dat 'er tweeendertig oorlogfchepen zouden worden aangebouwd, en dat men ten fpocdigften zo veel volk zoude werven, als tot het bemannen der Schépen noodig was tot de behoorl>ke Convoojen. 5 Praag. Hoe gedroegen zich inmiddels de Franlclien? Antw. Om de party, die hun in Holland wcerftand boodt , zo veel te meer te prangen, deedt de Koning een nieuw [edict uitgaan op den 2 van Grasmaand, volgens 't welke de naar Frankryk gevoerde goederen, eenige Scheepsmateriaalen uitgezonderd . boven de reeds bepaalde lasten , nog vyftien percent zouden moeten betaar len, die van Amfterdam en Haarlem fteeds uitgezonderd. 6 Vraag. Hoedanig een befluit werdt 'er by Holland genomen op den 24 van Zopiermaand? Afifw. Om ten ftcrkften by de Generaliteit • aan  Deel. HISTORIE VERKORT. 75 aan te dringen tot het daadelyk bouwen en uitrusten van oorlogfchepen, waar toe wel beflooten, maar waar mede nog niet be« gonnen was ; gelyk ook tot het verleenen van onbepaalde Convoojen? 7 Fraag, Hoe toonde het Franfche Hof zyn genoegen over dit befluit? Antw. Door aan alle de Hollandfche Schepen, de vrye vaart toe te ftaan tot aan den eerften van Oogftmaand, en zelfs te belooven , dat, zo de algemeene Convoojen doorgingen, het geld dat men reeds van de belastingen gebeurd hadt, alsdan zoude worden te rugge gegeeven. 8 Fraag. Was Gelderland het hierin eens met Holland? ' Antw. Neen; de Staaten dier Provincie beflooten zich niet over de onbepaalde Convoojen te zullen uitlaaten, zo lang Holland van begrip bleef, om de Republiek van den Landkant ongewapend te laaten. 9 Fraag. Hoe ging het by de andere Provinciën? Antw. By de meeste vonden de Holland, fche begrippen voor als nog geen ingang, en by Friesland , alwaar in "t eerst de ftemmen Haken, werdt tegen het gevoelen van Holland beflooten, fchoon eenige Leden van het Quartier der Zevenwouden daar tegen een vry fcherp Protest inleverden. XV. Paul  76 VADERLANDSCHE Vyfde XV. Paul folies in Texel, de Engelfchen vraagen hj/land. Ziekten.. Oproer in Zeeland. i Vraag. Wat ongewoon verfchynzel vertoonde zich lijafts in Texel? Antw. Een Fransch Capitein en de NoordAmerieaanfche kaaper, Capitein Paul Jones, kwamen in Texel binnen met twee door hen genomene Engelfche Konings Fregatten? a Vraag. Hoe dagten de Engelfchen hier over? Antw. Zy eischten, dat de genomene Schepen met de Equipagien zouden worden in beflag genomen, vooral om dat zy onder de directie van een rebelleerend Engelsch onderdaan waren opgebragt ? 3 Vraag. Hoe gedroegen zich daar en tegen de Capiteinen der gezegde Schepen ? Antw. Toen zy hun gevaar zagen, toonden zy Franfche Commisfien , en lieten Franfche vlaggen waaien, waar door het verzoek van den Engelfchen Gezant van zelfs verviel. 4 Vraag. Hoe redden zich Hun H. Mogende uit dit netelig geval? Antw. Zy begrcepen , dat het onderzoek dier zaak hen niet betrof, en dat zy het beflag ook niet konden volbrengen; doch gaven order aan den Commandant der Rcede van Texel , om deeze vaartuigen , zo ras doenlyk, van daar te doen vertrekken. 5 Vraag. Gelukte dit fpoedig? Antw.  Deel. HISTORIE VERKORT, 77 Antw. Neen; deeze lieden hadden niet veel lust om den Engelfchen in den mond te loopcn, en bleeven, onder allerhande voorwendzels , nog eenige maanden liggen, wanneer zy eindelyk vertrokken: 6 Vraag. Welke redenen bragten thans de Engelfchen by, om op nieuws byftand van de Republiek te vraagen'? Antw. Het Beleg van Gibraltar , en den aanval van Frankryk op't eiland Jerfei, 't welk zy befchouwden, als eene formeele onderneeming der vyanden op hunne Ëuropifche bezittingen . welke dus het cafus foederis in den volften zin daar ftelde. 7 Vraag. Waar door werdt de Nazomer van 1779 inzonderheid aanmerkenswaardig? Ani w. Door eene zeer groote hitte en droogte ,en de daar uit ontftaande algemeene befmettelyke ziekten, die veele menlchen ten grave fleepten. 8 Vraag. Wat was middelerwyl in Zeeland voorgevallen? Antw. Men dempte aldaar eenegevaarlyke oproerige beweeging, die reeds in 't voorise jaar ontdoken was , by gelegenheid , dat de Regeering der Stad Vlisfingen aan de Roomschgezinden, op hun verzoek, vryheid verleend hadt, om eene kerk te bouwen. 9 Vraag. By welke gelegenheid was dit verzoek gefchied V Antw, Het zelve was een gevolg van den tegenwoordigen Oorlog , en voorgedetd door eenige lerfche en Duinkerkfche kooplieden 9  ?8 VADERLANDSCHE Vvfdb lieden, welke zich hier wilden nederzetten om des te gevoeglyker hunnen Sluikhandel op Engeland te dry ven. 10 Vraag. Waren deeze ongeTegeldheheden van eenig belang '? Antw- Voorzeker: 't Gemeen, door eenige dweepzieke Kerkelyken opgehitst, werdt zo woedende, dat, niettegenftaande hetKerkbouwen geftaakt wierdt, de Regeering der Stad nie. veilig ware, voor dat 'er Krygsvolk was binnen gerukt. 11 V aag. Verfpreidde zich dit onheil ook buiten de Stad? Antw. Ja ; onder anderen raakte ook alles te Westkapelle in beweeging; alwaar men zich niet ontzag een gebannen timmerman met veel plegtigheid wederom in te haaien. Doch met het ftrafFen en vlugren der voornaamfte belhamels kwam alles weder in rust. XVI. Oost - Indifche zaaken. Byland en Fielding; 1 Vraag. Wat viel 'er aanmerkelyks in dit jaar voor te Batavia ? Antw. De Hooge Indifche Regeering vorderde meerder papieren van den Raad van Juftitie, dan dezelve meende verpligt te zyn te geeven, 't geen ten gevolge hadt, dat genoegzaam hetgeheele Gerechtshof, doorden Indilchen Raad, afgedankt.. en andere Heeren daar voor in de plaats wierden gefteld. 2 Vraag. Nam de Vergadering der Bewindhebberen hier te lande genoegen in deeze geweldige middelen ? Antw. Geenszins. Zo ras hier naauwkeu- rige  Deel. HISTORIE VE K KO RT. rige berichten aangaande deczj zaak waren ingekomen , werdt het gedrag der Raaden van Indien afgekeurd en alle de afgedankte Heeren in hunne posten herfteld. 3 Fraag. Wat gebeurde 'er op den 27 van Wintermaand in Texel? ' Antw. Op dien dag,op welken Paul Jones, eindelyk met de zynen was vertrokken, zeilde ook uit Texel een Convooy van vyf Oorlogfchepen naar de Straat en de Bogt van Frankryk , tot dekking van eene menigte koopvaardy Schepen , onder 't bevel van den Schout Bynagt Lodewyk Giaave van Byland. 4 Fraag. Waren onder dit Convooy ook Houtfchepen ? Antvj. Er hadden zich wel eenige, die met EWaar timmerhout gelanden waren, by gevoegd; doch zy waren gewaarfchuwd, dat zy geene Protectie te wagten hadden. 5 Fraag. Wat ontmoeting had deeze Vloot vooraan in 't Kanaal ? Antw. Zy ontmoette een Esquader van Elf, meest zwaare, ■ Engelfche Oorlogfchepen , onder het bevel van den Bevelhebber Êiclding. 6 Fraag. Lieten de Engelfchen hen ongemoeid vaaren ? Antw. Neen ; ondanks alles , wat hier tegen werdt ingebragt, en tegen de verzekering dat 'er geene Houtfchepen, die zich reeds te zoek hadden gemaakt, by't Convooy waren, wilden dc Engelfchen het Convooy doorzoeken, naardien zy thans order hadden •niet alleen het hout, maar ook het yzer en touw-  8o VADERLANDSCHE Vyfde touwwerk, tot den Scheepsbouw noodig, weg te neemen. 7 Praag. Verdroeg de Schout Bynagc dit geduldig ? Antw. Neen; hy vuurde op de Engelfche Sloepen, die met het aanbreeken van den dag, het onderzoek zouden beginnen, waar op een gevegt tusfehen de wederzydfche Schepen van oorlog ontftondt, 'tgeen echter van korten duur was, naardien de Hollandfche Schepen door de overmagt ras gedwon» gen wierden te ftryken. 8 Praag. Wat deeden toen de Engelfchen verder ? Antw. Zy namen die Schepen, welke de voorzeide materiaalen in hadden , in beflag; doch lieten de Hollandfche vlag weder ophysfen en de wederzydfche eerefchooten doen, net als of 'er niets ware gebeurd. q Vraag. Werwaards begaven zich de Oorlogfchepen, die eigentlyk by 't Convooy behoorden ? • Amw- Schoon de Engelfche Commandant hun vryheid gaf te zeilen werwaards zy wilden , zeide nogthans de Schout Bynagt Byland zyne fchepen niet te kunnen verhaten zonder order, en zeilde dus mede naar Spithead ■ io fraag. Hoe keerden zy te rugge? Antw. De Algemeene Staaten ontbooden hen te huis, te meer , daar in 't gedrag van den Heer Byland eenige omftandigheden waren geweest, die een Krygsraad vorderden. li Praag.  Deel. HISTORIE VERKORT 81 11 Praag. Waar over liep onder andereir de voornaame befchuldiging ' Antw. Over een geheim zein, door dea Schout Bynagt aan de Capiteins by voorraad medegedeeld, om, wanneer het by hem noodig werdt geoordeeld, alle teffens te kunnen ftryken. ia i raag. Hoe verdedigde de Schout Bynagt zich ? Antw. Inzonderheid hier mede, dat, wanneer men toch niet in ftaat was het vifkeren te beletten, in een geval als dr, waarin men tegen geen openbaaren vyand vogt, maar wel tegen een veel fterker Zeemagt, den Lande met het vernielen der Oorlogfchepen geen dienst kon doen, en dat het dus veel beter was tydig te ftryken 13 Vraag. Wat einde nam toen deeze geheele zaak ? Antw. De Schout Bynagt werdt geheellyk vry gefproken en zyne handelwyze goedgekeurd. Doch in Engeland werden . niet tegenftaande alle aangewende moeite, zeven Schepen methennip enz. gelaaden verbeurd verklaard. XVII. De Engelfchen eifchen wederom hulptroepen. 1 Vraag. Hoedanig een vertoog leverde de Engelfche Gezant binnen op den 21 van Lentemaand i?üo? Antw. Een nieuwen eischvan defubfidien by de tractaaten bepaald. 2 / raag. Sprak hy thans ook over het; gebeurde tusfehen Fielding en Byland ? F Antw.  8a VADERLANDSCHE Vypdb Antw. Ja; hy fcbilderde die zaak zodanig af, als of de Engelfche Commandant zondeY fchuld en de Schout Bynagt de oorzaak van het ongeval ware; terwyl hy ook wederom bitter klaagde over de toegeevendheid, met welke men Paul Jones in Texel hadt ge« duld. 3 Fraag. Deedt ?iy ook eenige bedreigingen , zo men een befluit nam niet overeenkomftig met zynen eisch ? Antw. Ja.', dat dan voortaan de Nederlanders niet langer zouden behandeld worden als eene n.et Groot-Brttannie verbondene Natie , maar dat men zich in alles zoude houden aan het recht der Volken, 't welk dienen moest tot een richtfnoer tusfehen onzydige en onbevoorrechte Mogendheden. 4 Fraag. Voldeeden de Algemeene Staaten aan het dringend verzoek des Engelfchen Konings? Antw. Neen; met eenpaarige (temmen van alle de Gewesten weezen zy den eisch van de hand; zich voornaamelyk grondende, eensdeels op de onmagt der Republ'ek, en anderdeels op de fchending, welke de Engellchen aan het Commercietractaat van 1674 hadden toegebragt. 5 Vtaag. Volvoerden toen ook de Engelfchen hunne bedreiging? Antw, Voorzeker; doch men hadt daar weirfg gevoel van, dewyl de Engelfche kaaj-ers het reeds voor deezen zo erg hadden gemaakt, als of 'er nooit tractaaten van koophandel hadden beftaan. XVIII.  Deel/ HISTORIE VERKORT. 83 XVIII. Voorflel der Gewapende Neutraliteit. WestIndifche zaaken. 1 Vrr ag- Wat middel werdt 'er omtrent deezen tyd uitgevonden, om de overmagt der Engelichen op de Europeelche zeeën te beteugelen ? Antw. De zogenaamde Gewapende Neutraliteit . waar van men zich zo veel beloofde, en zo weinig baat ontving- orders der algemeene rust en fchenders van het r cht der volken. 7 Praag Dreigde hv ook iets, indien deeze zaak niet op dien zelfden voet by Hun H. Mog. werdt begreepen, ais by Zyne Groot Brittannifche Majesteit? /mw Ja : door dusdaanig een gedrag ( fchreef hy ) xtil de Koning zich gedwon ■ gen vinden tot het neemen van die maatregelen, wehe de handhaaving van zyne waardigheid en de wezeniyke belangen zyns volks van hem vorderen. 8 Praag. vVat antwoord gaven de Algemeene Staaten op dit vertoog;' Antw. Zy bngtrn de zaak in de Provinciën , alwaar alomme het gedrag der Amfterdammers werdt afgekeurd, met naame by Ooiland, fchoon Amfterdam daar eene fterke verklaaring tegen liet doen. Waarna zy met een vriendelyk antwoord hun leedweezen over 't gebeurde betuigden. 9 Praag. Was de Gezant hier mede te vreden ? Antw Geenszins : hy leverde wederom eene zeer fterke aanfpraak binnen, waar in hy te kennen gaf, nooit daar aan getwyfield te hebben, dat de ■Mgètneene Staaten het gedrag van de Amfterdamfche Regeering zouden afkeuren, maar dat dit geenszins genoeg was, dewyl 'er eene eclatante voldoening moest weezen, door hetffrafFen van den Amfterdamfchen Penfionaris en zyne medeftanders. 10 Praag. Wat deedt men toen verder? Antw,  92 VADERLANDSCHE Vypde Antw. De Algemeene Staaten vereenigden zich met een befluit van Holland, om de zaak derbefchuldigden over tegeeven aan het Hof van Holland, ten einde van onderzoek, of 'er weezentlyk eenige actie tegen de befchuldigde Heeren kon worden gemoveerd, om dan dezelve daarna by hunnen dagelykfchen Rechter, den Schout en Schepenen der Stad Amfterdam , volgens de voorrechten van den Lande, te recht te doen Hellen. ir Vraag. Nam de Gezant hier genoegen in? Antw. Geenszins: hv hieldtdeezen weg voor veel te laugwyüg, en wilde hierom 'tam> woord niet eens naar Engeland overzenden; maar gaf kennis am zyn Hof, dat men hier de zaak op de lange baan fchoof. 12 Vraag. Wat was hier van 't gevolg ? Antw. Eene onverwagte Oorlogsverklaring van zyne Groot Brittannisfche Majefteit tegen deezen Staat.  VADERLANDSCHE HISTORIE VERKORT. ZESDE DEEL. Van 't begin des Engelschen Oorlogs , tot het einde van den Keizerlyken. - - Etigelf:h ÖorJogsmanifesi. i Fraag. "Wanneer befloot het Engelfche Ministerie den ooi log tegen de Republiek ? Antvi. In den nagt van den negentienden van Wintermaand; wanneer ook oe Gezant Yorke uit 's Hage w^rdt te huis ontboodeii zonder affcheid te neemen , die daarop den vyfentwintigften naar Antwerpen vertrok ,  94 VADERLANDS CHE Zesde trok, roet achterlaating van zyn en voornaamften. ftoet» 2 Fraag. Hoe gedroeg men zich te Londen ten opzohte van den Nederlandfchen Gezant? Antw. Men weigerde aldaar het laatfte antwoord van den Staat aan te neemen. Ook_ wilde men hem geen gehoor by den 'Koning toeftaan, om hem daa door in de onmogelykheid te biengen , van aldaar legale kennis te geeven van de toetreeding der Staaten Gene-aal tot het verbond der Neutraliteit. Ook werdt de Gezant zo ras doenlyk herwaards ontbooden 3 Fraag Hoedanig was het Engelsch Manifest van oorlogs verklaaring? Antw. Zeer fcherp; wordende de Nederlanders in hetzelve af efctiilderd als verbondbreekers, en de voornaame geheime aanftookers en helpers der Americaanfche Colonien. 4 Fraag. Op welke Stad hadt de Engelfche Koning het vooral gemunt? Antw. Op Amfterdam; zo dat Z. Maje« fleit verklaarde, dat zo niet die Stad onder-, lleund wierdt door de geheele magt van den Staat, hy haar alleen den oorlog zoude hebben verklaard. 5 Fraag. Hoedanig was het Hot van dit Manifest? Antw, Het eindigde met deeze ?anmerkelyke woorden : „ Wy zullen altoos genegen gevonden woeden, om de vriendfchap „ met de Staaten Generaal te vernieuwen , wanneer zy oprechtelyk zullen weder- * l«e*  Deel. HISTORIE VERKORT 95 „ keeren tot het ftefzel door de wysheid „ hunner voorvaderen gefticht, en nu om„ verre geftooten door eene Factie, die T, met Frankryk heeft famengefpannen te,, gen de waare belangen van de Republiek, „ niet minder dan tegen die van Groot „ Brittannie". II. Begin van den Engelfchen Oorlog. 1 Vraag. Hoe begon de Engelfche Oorlog? Antw. Met het verleenen van brieven van reprefailles aan 's Konings fchepen en aan de Kaapers, om alle Hollandfche fchepen , die zy vinden konden, op te brengen. 2 Vraag. Welke waren de eerfte gevol* gen van deezen oorlog? Antw. Zy waren allerverderffelykst voor de Republiek : want een langduurige Oostewind was oorzaak dat 'er een ongewoon aantal van Hollandfche Koopvaardyfchepen vooraan in en tegen het kanaal kruisten; zonder dat men dezelve met eenige mogelykheid kon waarfchuwen , waar door dan dezelve meerendeels in de Engelfche havenen weiden opgebragt. 3 Vraag. Trof dit onheil ook niet eenige uitgaande Lands en Compagnies Schepen ? Antw. Ja: de tegenwinden en de voorzorgen der Engelfchen waren oorzaak, dat de oorlogsverklaaring alhier eerst op Kersdag van 1781 bekend wierdt; intusfchen waren 'er verfcheiden voornaame Schepen uit t ge.  96 VADERLANDSCHE Zesde geloopen, waarvan drie oorlogfchepen, benevens een Oostindievaar er, wedden opgebragt. 4 Fraag. Welke Schepen hadden alleen vryheid oth te vaaren voor den tyd van viar maanden ? Antw Die, welke uit de onlangs in de Westindien door deFranlchen veroverde Eilanden Granade, St. Vincent en Dominico naar huis voëren. 5 Pra°g. Hoe dagt de Provincie van Zeeland over deezen oorlog ? Antw. Dat dezelve haare aanleidende oorzaaken aan de bedryven van eenige Nederlandfche Provinciën zelve verfchuldigd was, en dat, fchoon Zeeland alles, wat tot de gemeenkhappelyke verdedigingnoodig was, zouce mede geeven, die Provincie echter ter zyner tyd van de bewerkers deezer gebeurtenis, haare uitgaven zoude zoeken herfteld te krygen. III. Nietigheid der Gewapende Neutraliteit. Noord Americaanfche zaaken. i Fraag. Hoedanig waren de eerfte flappen van Hun H. Mog. tot voorkoming der rampen van den onvoorziens uitgeborflen ooi log? Antw. Behalven veifcheidene aanmerkelyke fchikkingen aangaande den handel en 2eevaart, vervoegden zy zich by de Hoven, welke de gewapende Neutraliteit met hun hadden aangegaan , en verzochten aldaar hulpe. % Fraag.  Peel, HISTORIE VERKORT. 97 a Vraag. Welke Mogendheid hadt zich onlangs by dit verb»nd gevoegd ? Antw. De Koning van Zweden : waarom ook de Hollandfche Gezant van denzelven eene behoorlyke voorziening verzocht, ten opzichte der Schepen, die thans in eene groote menigte in de Oostzee lagen. 3 Vraag. Wat gebruik maakten de Americaanen van den ontftaanen oorlog'? Antw.Hmi gelastigde in's Hage, de Heer Adams, deedt veel moeite om zich als Minister der Americaanfche Provinciën te doen erkennen, zonder daar in vooreerst te kon«en llaagen. 4 Vraag. Wat deedt hy verder ? Antw. Hy opende eene Negotiatie van een millioen guldens ten behoeve van het Congres. 5 Vraag. Hadt het verzoek om byftand byhetRusfifche Hof, als het hoofd der Neutraliteit , eenig gevolg ? Antw. Niets anders dan eene betuiging der Keizerinne, dat het uitbarften van den oorlog haar zeer leed was , endatzy alommemetden grootften yver zoude arbeiden, om den gebroken vrede te herftellen. IV. Dykbreuken. Stranding vait een Engeisch Oost - Indisch Schip. Contra Manifest tegen Engeland. De Engelfchen nee- men St. Eujïatius. 1 Vraag. Hoe ftondt het in den Winter deezes jaars met de rivieren ? G Antw.  88 VADERLANDSCHE Zssrn 'Antw. Dezelye zwollen tot eene buiten »ewoone hoogte, waar door alomme in Gelderland, Overysfel enz. zeer geweldige overftroomingen werden veroorzaakt. 2 Vraag. Wat wedervoer het Engelsch O. I. Compagnie Schip, de Generaal Parker? Antw. Hetzelve werdt van Duins voor zyne ankers weggeflagen, en byNoordwyk op het Hollandfch ftrand gedreeven; zynde allen, die men bergen kon , zeer wel behandeld, en de ryke buit in 't openbaar verkogt. 3 Vraag. Wat deeden Hun H. Mog met het begin van i-8i , ten opzichte van 'tEngelsch Oorlogs Manifest ? Antw. Zy gaven een zeer uitvoerig en wel beredeneerd Contramanifest in 't licht, waar in dezelve met veelerleye bondige bewyzen de onrechtvaardigheid der Engelfche oorlogsverklaring trachtten aan te toonen. 4 Vraag. WTat werdt van de Hollandfche Bezittingen het eerft door de Engelfchen in deWestindien veroverd? Antw. 't Eiland St. Eustatius, alwaar thans een onnoemelyke fchat was van al. lerleye waaren en kostelykheden , naar. dien dit Eiland nu het middelpunt was van den Europeefchen en Americaanfcher handel. 5 Vraag. Wie veroverde deeze gewig. tige doch weerlooze plaats? Antw. De Engelfche Admiraal Rodney, die  Deel. HISTORIE VERKORT. 99 die zich derwaards met 16 Schepen van linie hadt begeeven. 6 Fraag.- Veroverden de Engelfchen hier ook nht eene menigte Schepen < Antw, Ja : het Fregat van oorlog de Mars, en een groot aantal van Koopvaardyfchepen , waar onder zelfs zeventien Engelfche Schepen waren, alhier gekomen om met de Noord - Americaanen den Smokkelhandel te dryven. 7 Fraag. Wat gebeurde hier verder? Antw, Op Zee werdt, na eene dappere verdediging, en den dood van den Schout Bynagi Krul , zyn Oo;logfchip en daar benevens drie en twintig ryk gelaadene West Indifche retourfchepen genomen. 8 Fraag. Hoe leefden de Engelfchen op St, Euftatius? Antw. Zeer ongebonden, en pionderden het ganfche Eiland ledig. 9 Fraag. Hoe ging het met Demerary en Esfequebo? Antw, Deeae Colonien, zich te zwak bevindende, om, zo ze aangetastwierden,zichte verdedigen, noodigden den Gouverneur van Barbados , hen in Engelfche Posfesfie over te neemen, 't geen echter niet van langen duur was, dewyl de Franfchen, thans in de West - Indien zeer fterk zynde, deeze Colonien den Engelfchen wederom ont» namen. Ga V. Wtr*  ioo VADERLANDSCHE Zesde V. Werkeloosheid en daar uit voortvloeiende gefchillen. i Vraag. Wat hieldt thans de Neder. Janders voornaamelyk bezig? Antw De zogenaamde werkeloosheid, of traagheid , met welke de thans zo noodwendige aanbouw van nieuwe en de uitrusvoor JinreCdS indienftSefteWe Oorlogfchepen a Vraag. Wie beklaagden zich daar over« „^"Tj Genoegzaam de geheeleNatie; doch vooral de voornaame kooplieden. Amfter- de Provinciën Friesland en Zeeland. 3 Vraag. Aan wien werdt doorgaans ven" werkeloosheid toegefchree- ™f*w ^n len Hertog L. E. van Brunswyk Wolfenbuttcl, die by de meeste lieden werdt gehouden voor het voornaame \*ÏÏL? "aa,kundise fort» 4 Wat was daar van 't gevolg ? ja ?Wd ~,at /eniSe Gecommitteerden uit de Amlterdamfche Regeering eene befchuldiging tegen den Hertog by den Erf. van het Hof en uit het Land verzog. daaf op?***' Wat antW00r(Jde Zvne D- H.  Deel, HISTORIE VERKORT. 101 Antw. Dat de fchynbaare Werkeloosheid, meerendeels uit het diep verval van Neerlands Zceweezen ontftaande, ten minfteH den Hertoge niet kon worden aangewreeven , als die zich nooit met Zeezaaken hadt bemoeid. '*. 6 Vraag. Hoe gedroeg zich intusfchen de Hertog zelf ? Antw, Byeene wydluftige Memorie, Hun H. Mogenden aangebooden, beklaagde hy zich bitter over den hoon hem aangedaan , en eischte bewys of voldoening. VI. Zoutman loopt in Zee. Slag by Doggers bank, 1 Vi aag. Met hoeveel Schepen liep de Schout Bynagt Zoutman op den 25 July in zee? Antw. Met zeven Oorlogfchepen, waar cnder maar twee Schepen van linie, voorts met zeven Fregatten, een Kotter en tweeënzeventig Koopvaardyfchepen, die hy naar de Oostzee zoude convojeeren, terwyl de Ridder Kinsbergen , die over een gedeelte van dit Esquadertje het bevel voerde, eenige Oost - Indifche Schepen uit Noorwegen naar huis zoude geleiden. 2 Vraag. Wien ontmoette hy op Doggersbank op den vyfden Auguftus deezes jaars ? G 3 Antw,  f9? VADERLANDSCHE Zesde Antw. Den Engelfchen Admiraal Hyde i arker die met acnt zwaare Schepen op hem. af kwam, en dus met eene aanmerkeIyke overmagt, moetende thans de Hollandlcne zesenvyfcicers, en zelfs de Argo, die Pnf ,rVerc"vfertiS fokken voerde, tegen ^ngeiiche Schepen vjii vierenzeventig en meer ittikken Haan. 3 Vraag. Week de Schout Bynagt ™f„ f op hec ziei1 van zull< eene over- Antw. Neen; met denonverfchrokkenften moed. waagde hy den flag, en hadt het ge. Juk , van zyn vyand zo wel te ontvangen, dat oie eindelyk de vlucht moest neemen' na een allerhardnekkigst gevegt van acht uuren s morgens tot twaalf uuren 's middags. 4 Vraag. Verrichtte de Capitein Oort- • *i °t-^Cl1 ftak van Sloten heldenmoed in de Middellandfch. zee? A»tw. Ja : het Hollandsch Fregat de Castor werdt door een Engclschman genomen, waar op de Heer Oorthuis met zyn Fregat toe choot, en den Engelschman noodzaakte te Hrykeri ; doch bekommerd voor meer opdaagcnde vyanden, hadt by geen gelegenhafa om den Engelschman mede te neemen. 5 Vraag. Was men in de Oost-Indien even gelukkig ? -.^«w.Neen; het Schip de Held Woltemade werdt op zyn togr naar Ceylon genomen ; terwyl 0pk verfcheiden Oost-Indi- fche  Deel. HISTORIE VERKORT. 103 fche Schepen, die in de Saldanha baay lagen, door de Engelfchen werden prys gemaakt. VII. De Keizer begeert de Barrière. Staat der Schepen in Zeeland. 1 Vraag. Wat aanzienelyk Vorst deedt, geduurende dit jaar, eene reis door deeze Gewesten ? Antw. Jofeph de II., Keizer des Duitfchen Ryks, die, na alles in zyne Oostenrykfche Nederlanden te hebben opgenomen , zich ook herwaards begaf , en de voornaamfte Hollandfche en Generaliteits Steden bezichtigde. 2 Vraag. Wat eischte die Monarch in dit jaar van den Staat ? Antw. Dat de Barrière Steden van bezetting ontledigd en derzelver werken geflegt moesten worden. 3 Vraag. Waren Hun H. Mog. daarzeer genegen toe? Antw. Neen : want fchoon de Barrière thans zeer overtollig werdt gerekend, als opgerecht in tyden, waar in het huis van Oostenryk in verval en fteeds met Frankryk in Oorlog was; zo begreep men echter, dat dezelve, volgens de plegtigfte tractaaten, aan den Staat behoorde, en niet dan vrywillig kon worden ontruimd. G 4 4 Vraag.  io4 VADERLANDSCHE Zesde . 4 fraag. Hoe liep deeze zaak ten einde? Antw. De ongewapende en verwarde ftaat der zaaken belette allen regenftand, en dus werdt men genoodzaakt, de guarnizoenen uit de Barrière Steden te neemen, wier vestingwerken , .uitgezonderd die van Namen, ras door de Keüerlyken werden eeilegt. • b 5 Praag. Waren 'er ook Schepen uit Zeeland of uit de Maas by den ilag op Doggersbank tegenwoordig geweest ? Antw. Neen: 'er hadt daarentegen'eenvry algemeen misnoegen plaats, dat twee zwaareZeeuwfche Schepen, die volkomen gereed waren, zich niet by Zoutman hadden gevoegd , naardien men dan waarfchynelyk de geheele Engelfche vloot en haar ryk Convooy zou hebben kunnen neemen. 6 Vraag. Waren echter die Schepen niet noodzaakelyk tot bewaaring van Zeeland zelve? Antw. Dit werdt doorgaans voorgegeeven; doch de Zeeuwfche Rcgcering zelve oordeell de die overtollig, dewyl de kusten aldaar zeer wel bewaard waren. ? Vraag. Wat wedervoer het Schip Prins Willem, toen het uit de Maas naar Texel ftevende? Antw. Hetzelve verviel in dien togt op de gevaarlyke bank de Zuiderhaaks, en werdt aldaar eerlang verbryzeld. 8 Vraag. Hoe dagt men over dit geval? Antw,  Deel. HISTORIE VERKORT. 105 Antw. Zeer ongunftig, zo dat,in eendaar over te famen geroepen Krygsraad, de Capitein afgezet, en de loots, na eenige keeren van de Raa in zee te hebben moeten loopen, geftrengelyk wierdt gelaarsd. VIII. Bededag. Schotfche Brigade. De Noord Americaanfche Republiek erkend. 1 Fraag. Wat v/as aanmerkelyk omtrent de uitfchry ving van den gewoonen DankVast- en Bededag'voor het jaar 1782? Antw. Dat dezelve niet overal, gelyk anders de gewoonte was, zonder bedenking wierdt aangenomen; hebbende de Staaten van Friesland, met verwerping van dezelve, eenen geheel nieuwen Bededags brief laaten opftellen. 2 Vraag. Waar aan ftiet men zich voornaamelyk in de Misfive van Hun H. Mogende? Antw. Dat 'er geen gewag in gem lakt wierdt van de Victorie op Ooggersbank, noch bevolen voor den voorfpoed der wapenen van den Staat te bidden. 3 Vraag. Wat viel thans nog merkwaardigs 'voor met de Schotfche Briga» de? , Antw. Dezelve ftondt tot heden zo wel in den Eed des Konings van Engeland , als in dien van den Staat, het geen men by de tegenwoordige omftandigheden zeer ongevoegelyk oordeelde, waarom men de Officieren verpligtte een nieuwen Eed , en dien aan den Staat alleen, te doen; wordende G 5 d«  los VADERLANDSCHE Zesde die geene, welke den Engelfchen Eed niet wilden laaten vaaren , voor hunnen dienst bedankt. 4 kraag. Hoe ftondt men in deezen tyd met de Americaanfche Colonien? Antw. In het begin van dit jaar 1782 werden de Americaanfche Colonien byllun H. Mog. erkend vooreen onafhiingelyk Gemeenebest , en de geloofsbrieven van den Heer -Adams, als Minister van 't Congres by deezen Staat , wérden tëfféns aangenomen, waarop het eerfte openbaare gehoor van den Gezant op den 22 van Grasmaand volgde. IX. Zwaare brand in ?f Hage. Oost - Indifche zaaken. 1 Vraag. Wat aanzienelyk gebouw was ondertuslchen in 's Hage door een feilen brand vernietigd? Ariïw'. Het pragtig Hotel vsn den Franfchen Ambasfadeur, den Hertog de la Vauguijon, 't geen in den nagt van den 27 van Grasmaand , zonder eenige bekende oorzaak, binnen korten in de asfche werdt gelegd. 2 Vraag, Hoe ftondt het thans in onze Oost Indien ? Antw. In zo verre voorfpoedig, dat men aldaar vroeger tyding Van de vredebreuk , dan wel de Engelfchen,, hadt gehad; terwyl men anderszins in groot gevaar zou zyn ge. weest , naardien nog kort te vooren Engelfche Oorlogfchepen in de baajen van Trinconomale en Poito Gajé waren geweest, en men  Deel. HISTORIE VERKORT. Ï07 men op hef punt hadt gedaan, om aan de Engelfchen eenigen byftand tegen Hyder Ali te verleenen, 3 Vraag» > Leedt de O. I. Compagnie ook fchade by eene ongelukkige ontmoeting tusfciien de Franfchen en Engelfchen op de fust van Bretagne ? An fraag. Werwaards begaf zich de Hollandicne Collonel Rhyngraaf van Salm? Antw. Naar Pruisfen, alwaar hy, met "toelaating des Konings, ten diende van den Staat, een fchoon corps Husfaaren verza. melde: hy fpeelde ook verder eene voornaame rol in de Krygs en Staatkundige handelingen van deezen tyd. 4 Vraag. Wat meende hy onder anderen te Berlyn ontdekt te hebben ? Antw. Een ontwerp van den Oud Veldmarfchalk van den Staat, om de ftad Maastricht op eene verraaderlyke wyze aan den Keizer te doen overgaan. 5 Vraag. Was 'er wezentlyk eenige waarheid in dit voorgeeven ? Antw. Naar alle waarfchynelykheid was het een opgeraapte leugen, gefmeed om den Hertog en ook den Prinfe Erfftadhouder te meer gehaat te maaken. XXVIII. Gezanten naar Weenen. Nieuwe toebereidzelen ten oorlog. i Vraag. Wat was het oogmerk der reizevau den Grave van Wasfenary Twickel en den Hee- re  Deel. HISTORIE VERKORT. 139 re van Leyden naar Weenen, als Gecommitteerden van H. H. Mogende ? Antw.Om, volgens des Keizers begeerte, eer de vredehandel op nieuw kon worden aangevangen, uit naam van H. H. Mog. te betuigen , dat zy de grootfte waardy Helden op de vernieuwing der vriendfchap met Z. Keizerlyke Majesteit, en dat zy op de Schelde niet hadden laaten fchieten om de Keizerlyke vlagge te beleedigen, maar alleen tot verdediging van hun goed recht. a Vraag. Hoe werden zy te Weenen ontvangen ? Antw. De Keizer antwoordde, onder an« deren, dat men, nu hier mede aan zyne begeerte voldaan was , de onderhandelingen over de Vrede wederom zoude kunnen beginnen. 3 Vraag. Was men in ftaat, om, na het hervatten der onderhandelingen, tot een fpoedig befluit te komen ? Antw. Neen; het fcheen zelfs, in 't begin van Herfstmaand, als of de oorlog volftrekt onvermydelyk zoude zyn; waarom de troepen van alle kanten naar de grenzen trokken 4 Vraag. Wat gaf inzonderheid aanleiding tot deeze nieuwe beweegingen ? Antw. De verbintenis, door Z. M. den Koning van Pruisfen met veele Vorften des Ryks, tot bewaaring der Ryksvryheid geflooten ; vreezende de Keizer, dat, zo 't verfchil met de Republiek niet wierdt afgedaan, dit nieuw Staatkundig verfchynzel daar een merkelyken invloed op zou kunnen hebben. 5 Vraag*  i4o VADERLANDSCHE Zesüb 5 Vraag. Kwam men ook tot vyandelvk- heden ? Antw. Neen ; op den 24 van Herfstmaand kwam er tyding in 's Hage, dat de toebe. reidzelen ten oorlog zouden worden geftaakt naardien men te Parvs reeds pver de voornaamfte punten was overeengekomen. XXIX. Vrede met den Keizer. 1 Vraag. Welke waren de voornaame artikelen der voorloopige voorwaarden tot vrede met den Keizer ? Antw. Dat H. H. Mogende zouden geeven Turni tien millioenen Hollandsch , tot het behouden van Maastricht en fchadeloosftelïiag wegens de geleedene inundatien. Dat de Souverainiteit des Keizers op de Schelde zoude gaan tot aan Saftingen, en men dus alle de forten boven die plaats zoude moeten afftaari; terwyl voor het overige het Vredestractaat van Munfter zyne volle kragt zou behouden. 2 Vraag. Wat was het befluit van Holland en der verdere meerderheid in H. H. Mog, aangaande deeze voorwaarden? Antw. Dat men 'er genoegen in nam, mits de Keizer de Souverainiteit over de Schelde van Saitingen tot aan de Zee, duidelyk erkende, en dat de zeegaten, gelyk van ouds, zouden gellooten bly ven. 3 Vracg. Welke provinciën waren van andere gedagten? Antw. Gederlard, Zeelanden Friesland; doch zy lieten zich overftémmen, hoewel met  Deel. HISTORIE VERKORT. Ht met verklaaring, dat zy geen duit tot de bedongene millioenen dagten 'te betaaien. 4 Vraag. Wanneer werdt de Vrede met den Keizer getekend ? t Antw, Dit gefcbiedde te Fontainebleau op den 8 van Slagtmaand 1785, zodanig, dat daar in de begeerde Souverainiteit van H. H. Mog. over de Schelde beneden Saftingen duidelyk wierdt erkend. 5 Vraag. Wat gewigtige zaak kreeg fpoedig daar op haar volle beflag ? Antw. Eene naauwe wederzy'fche Alliantie tusfehen Frankryk en den Staat, omtrent welke men reeds voor langen tyd was overeengekomen, doch die de Franfchen niet hadden willen tekenen, voor dat het oogenblik, op 't welk men die hier 't meest noodig hadt, te weeten de oorlog met den Keizer, was voorbygegaan. VA.  VADERLANDSCHE HISTORIE VERKORT. ZEVENDE DEEL. Van de Vrede met den Keizer tot aan de hertelling van Z. D. Hooghejd den Heere Prinse Erfstad-houder in alle zyne rechten. I. '/ Commando in V Hage aan Z. D. Hoogheid henomen. i Vraag. was het met de geweldige beweegingen in 's Hage van den vierden van Slagtmaand van 1785? Antw,  Deel. HISTORIE VERKORT. 143 Antw. De naauwkeurigfte berigten, daar-, omtrent ingekomen , toonen genoegzaam , dat dezelve alleen voortkwamen uit den byzonderen haat, van op eene verfchillen- I de wyze denkende Perfoonen, tegen el- I kanderen. 2 Fraag. Hoe werden die beweegingen ge. fuut? Antw. Gedeeltelyk door de Dienaars van het Hof van Justitie , en voorts door de Militie, welker byftand door den Procureur Generaal was gevorderd. 3 Vraag. Kon de Haagfche Bezetting zodanig een byftand verleenen , zonder daar toe byzondere orders van den Erfftadhouder, als Commandant der Bezettinge, af te wagten ? Antw. Ja; naardien 'er eens vooral aan de wagten order was gegeeven, om toe te fchieten, zo ras hunne hulp door de Officieren en Dienaaren des Gerechts werdt gevraagd. 4 Vraag. Begreepen de toenmaalige Staaten van Holland dit insgelyks ? Antw. Neen: Zy benamen op den achtften van Slagtmaand aan Z. D. Hoogheid het Commando over de Haagfche bezetting, onder voorwendzel, dat Hoogftdezelve var. zuimd hadt de noodige orders, tot het ftillen der beweeginge, te geeven. 5 Vraag. Hoe vatte de Stadhouder dit op? Antw. Als eene opzettelyke beleedigmg ■en eene onverdiende verkorting in zyne ■  144 VADERLANDSCHE Zevende wettige rechten. Waarom Z, D. Hoogheid , na om de herftelling zyner waardigheid te vergeefs verzocht te hebben, 's Gravenhage verliet, en 'er ook niet wederkwam, voor dat hy plegtiglyk in zyne rechten was herfteld. 6 Fraag. Werwaards begaf zich Z. D. Hoogheid? Antw. Hoogft dezelve had beflooten, benevens zyne Gemaalinne en Kinderen, in Friesland het Jubelfeest der Franeker Hooge Schoole te vieren. Doch de toen ter tyd zeer bedenkelyke ftaat der twisten met den Keizer eischte Z. D. Hoogheids tegenwoordigheid in 't leger, zo dat de Koninglyke Prinfesfe en Haare Vorftelyke fpruiten deeze plegtigheid alleen met haare tegenwoordig, heid vereerden. Zo ras onderiusfehen het gevaar geWeeken Was, kwam Z. D. Hoogheid ook in Friesland , van waar de Hofhouding naar Groningen en over Drenthe naar 't Loo reisde, om daar den winrer door te brengen. 7 Fraag. Hadt de Stadhouder inmiddels nog niet eene pooging gedaan tot het wederbekomen zyner waardigheden? Antw. Ja; hy hadt een brief van beklag over deeze gebeurtenis gefchreeven aan Zynen Oom Fredrik, Koning van Pruisfen, welke ook niet naliet over deeze zaak eene zeer nadrukkelyke Memorie te zenden aan FJ. H. Mogende, en in 't byzonder nog eene nadere aan de Heeren Staaten van Holland, met aanbieding zyner medïatie, om alles op het onpartydigst, cii ten besten voor den Staat,  Peel. HISTORIE VERKORT. u$ Staat, te fchikken. Doch welke pooging van geene uitwerking was. II. VtrecUfcbe Onlusten enz» i Vraag. Hoe ftonden de zaaken omtrent deezen tyd in Utrecht ? Antw. Zeer liegt ; eenige misnoegden wisten 't volkomen vertrouwen der gewapende Burgery tot zich te trekken , en begonden , onder ichyn van volks vryheden en voorrechten voor te ftaan, de wettige Regeering der Stad te dwingen tot alles wat hun in 't hoofd kwam ; onder anderen om een Collegie van Geconftitueerden te erkennen, en geene Staatfche troepen m te zullen laaten. a Vraag. Lieten de Regenten van Amers» foort zich op dezelfde wyze dwingen? Antw. Neen; zo ras dezelve zagen, waar het heenen wilde, klaagden zy aan de Gedeputeerde Staaten der Provincie, en weraen, tot algemeene droefheid der volksvrienden door de geheele Republiek, met een genoegzaam getal van troepen voorzien, om de wetten te handhaaven. 3 Vraag. Ging het even eens te Wyk by Duurfteede ? Antw. Neen; eenige Regenten waren aldaar de grootfte dryvers, en men kwam ras zo verre, dat het bezwooren Regeerings Regie, ment ganfchelyk afgefchaft, en een volko-  14C VADERLANDSCHE Zevende men nieuwe Raadsbeftelling wierdt in de plaats gefteld. 4 Praag, Behaagde dit aan de Staaten der rrovincie ? ixT^"tW' Geenszins : dezelve weerden de Wykfche afgezondenen uit hunne vergadering, en verleenden wat laater crimineele citatie tegen de aucteuren van een circulairen brief uit Wyk aan de Bondgenooten gezonden. 5 Praag. Tot hoedanig een befluit noodzaakte liet volk van Utrecht de Vroedfehap op den 20 van Wintermaand van 1785? Antvo. Om het Concept Reglement^ haar door de Geconftitueerden voorgelegd , te verklaaren voor 't wettig Reglement van Regeering dier Stad , in plaats van het bezwoorene van 1674, en te belooven , dat dit nieuw Reglement een aanvang zoude neemen op den 20 Maart daar aan volgende, het zy de Provinciaale bezwaaren alsdan zouden zyn afgedaan of niet. 6 Fraag. Hoe ftonden de zaaken in Overysfel V Antw. Vry verward: want, nadat, door eene Commisfie der Bondgenooten in 't be. gin van dit jaar , het groofe verfchil aan. gaande de wyze van met meerderheid ter Staatsvergadering te befiuiten, naar den zin der Steden was afgedaan, hadden de Stedelyke Gecommitteerden en Geconftitueerden aldaar de overhand, en bragten het zo verre, dat, reeds in het einde van dit Jaar, het krygsvolk van den Staat uit deeze Provincie yierdt geweerd, 7 Fraag. Hoe  Deel. HISTORIE VERKORT. 147 7 Vraag. Hoe ftondt het in de overige Provinciën ? Antw. In Gelderland en Zeeland behieldt, niet tegenftaande eene menigte tegenftrecvers, de oude regeeriugswyze de overhand. In Stad en Lande raakte men geheel en al met eikanderen in de war, dewyl in de Stad de volksvrienden den meester fpeelden , doch de Ommelanden zich aan de bezwoorene Reglementen hielden. In Friesland eindelyk, alwaar men zich ook reeds diep met de volksgezinden hadt ingelaaten, ging men een ftap "te rugge, en befloot de tegen* woordige Regeeringsform te handhaaven , 'c geen daar voor als nog gemakkelyk viel, dewyl 'er eene genoegzaame Militie tegenwoordig was» III. Schikkingen op de Haagfche Gaarde. Zaak van het Commando. IJtrechtfche remo. tie. 1 Fraag. Hoedanig eene verandering werdt thans in de vaandels enz. der Hollandfche Guardes gemaakt ? Antw. Tot hiertoe hadden deeze lyfwagten op hunne vaandels, trommels enz. het wapen van hunnen Commaudant , den Prinfe van Oranje, gehad; doch thans begreep men, dat hier toe alleen het wapen der Provincie behoorde gebezigd te worden. Op dezelfde wyze werden ook de wapens van Z. D. Hoogheid van de busfen der Staaten Boden afgenomen, K 3 a Fraag, Hoe  i48 VADERLANDSCHE Zevende 2 Vraag. Hoe ftondt het thans met het verfchil over 't Commando in 's Hage? Antw. In 't laatst van 1785 kwam een advys te voorfchyu van de meerderheid der Amfterdamfche Vroedfehap, daar heenen leidende, om den Stadhouder het opperbevel 111 verfchil wederom te doen oeifenen, zodanig echter, dat het, in geval van zyne afweezigheid, of om eenige andere dringende reden, den Staatcn of hunne G ecommitteerde Raaden zoude vryftaan, ten allen tyde omtrent deeze zaak zodanige bevelen en fchikkingen te doen uilgaan, als zy zouden vermeenen te behooren. 3 Vraag. Ging dit befluit te Amfterdam door met algemeene Hemmen ? Antw. Neen ; 't ontbrak daar geenszins aan eene volksgezinde minderheid, die zelfs haar protest en advys in de notulen van Staat wist geplaatst te krygen tot groote verwondering der meerderheid, die zich daar over ten fterkften beklaagde. 4 Vraag. Hoedanig een befluit werdt op den zesden van Lentemaand ijg6 te Utrecht genomen ? Antw. Dat het befluit, in Wintermaand des voorigen jaars genomen, om op den 20van Lentemaand daaraan volgende het nieuw Regeeringsreglement, met affchaffing van het oude, te bezweeren, door geweld was opgedrongen, en dus niet behoorde gehouden te worden. 5 Vraag. Wat gebeurde 'er toen? Antw. De bepaalde tyd liep voorby, eti toen dc Heeren ccuige weeken laater ook wei-  Öeel. HISTORIE VERKORT. x4r n JT'flv)'™ de 8,00te voortander! van t Oranje - Huis rees zo hoog, dat zv hè? voo? "B ^ p3marden fl°eS£": ^shalvS ÏÏLv■ °i C^ze Heeren, indien zy niet goed.g door de militie waren ontzet gevvö" den waarfchynlyk zeer onaangenaamc ge. volgen zoude hebben gehad ö * vvie was een va" de yveri^e  Deel. HISTORIE VERKORT. 151 Antw. Zekere paruikemaaker Mourand ; die gevat, en ter dood veroordeeld, doch vervolgens op voorfpraak der genoemde Heeren, vrygelaaten wierdt met gevangenis. 6 Praag. Hoe ging het toen met hetOran. je • Corps ? Antw» Eenige der voornaamfte hoofden namen de vlugt, het geheele corps werdt afgefchaft, en deszeifs wapenoefeningen verbooden. 7 Praag. Wat aanzienclyke commisfie begon op den 4 van Grasmaand haare zittingen ? Antw. De afgezondenen uit alle de zeven Provinciën verïchecnen op het Huis van wylen Prins Maurits , om aldaar te handelen over de vereffening der verfchillen, welke tusfehen de Provinciën, over haare refpective Quotds ter Generaliteit, waren ontdaan ; gelyk ook over de beste wyze , om het Vaderland in een beteren ftaat van verdediging te Hellen, V. Regeer ings Reglement van Leeuwarden. Gelderfcbe Publicatie. 1 Praag. Hoe ftondt het in Friesland mpt het voornaame verfchil over 't Regeerings Reglement te Leeuwarden V Antw. De Burgers begeerden hunne vrye raadsbeftelling, hun weleer, by 't oprichten der Republiek, door de Algemccne Staaten vergund, wederom te hebben, niet tegenftaande de verkiezing uit eene ftedelyke benoeming aan den overleedcn Stadhouder, in 't jaar 1748, was opgediaagen. ÓndertusK 5 fchen  »$a VADERLANDSCHE Zevende fchen was de meerderheid der Regeering van gansch andere gedagten,' en hieldt deeze verkiezing voor eene praeëminentie , die wettiglyk aan Z. D. Hooglieid was opgedraagen, en hem dus niet, zonder hem onrecht aan te doen, kon benomen worden. 2 Fraag. Hoe liep deeze zaak af? Antw. Een der Volmagtenuit deGricteuy van Westdongerdeel, C. L. van Beyma , gaf zich zeer veel moeite, om den Stadhouder dit voorrecht te ontneemen, het geen hem echter mislukte. Daarentegen werdt het nieuw Regcerings - Reglement , met de be. houdene electie van Z. D. Hoogheid, plegtiglyk bezwooren op den vierentwintigften yan Lentemaand deezes jaars. 3 Fraag. Welke byzondere omflandighe» den hadden hier by plaats ? Antw, HetGuarnifoen was in de wapenen gebragt, 't geen door zommige Burgers zeer kwalyk _ werdt genomen , ichoon *t met eert heilzaam oogmerk was gefchied ; te weeten om alle mogelykheid vm oploop te wecren. 4 Fraag. Wat vonden de hoofden der Fnesfche vrycorpfen eenige wecken laatcr uit om zich ftaande te houden ? Antw. Ziende , dat zy de medehulp der Regenten hadden verlooren , en wel befeffende, dat zy 't zonder eenig fonds niet zou. den kunnen uithouden, kwamen zy op de gedagten, om eene lotery van allerleye klederen en huisgeraaden tot hun voordeel op te rechten. 5 Fraag. Waarom deeden zy 't niet liever in geld ? Antw. Om  Deel. HISTORIE VERKORT. 153 Antw. Om dat dit volgens lands wetten verbooden was. Dan ook aan deeze lotery werdt, door een bevel van Heeren Gedeputeerde Staaten, den bodem ingeflagen. 6 Praag. Wat middel beraamden intusfcheu de Hoofden der Burgerlyke Wapenoeffenmg door de geheele Republiek ? Antw. Dat van een zogenaamd Nationaal Fonds, 'tgeen door de geheele Republiek werdt aangelegd. 7 Vraag. Wat behelsde de Gelderfche Publicatie van den elfden van Bloeimaand ? Antw. In dezelve werdt vergiftenis beloofd aan allen die in de Provincie verandering ut de Regeering hadden gezocht. En dewyl men aldaar, vooral te Arnhem en Zutpheii, de Regeering dagelyks lastig viel met allerhande adresfèn enz., zo werdt het aanbiecien van Requcsten totredresin Regeenngzaaken verbooden. 8 Vraag. Hadt dit aldaar zyn voortgang zonder eenigen tegenftand? Antw. Geen-zins : de Ridder van der Capellen tot den Marsch, deedt een zeer wydluftig en nadrukkelyk protest tegen dit befluit, en daar in werdt hy, zo door eenige andere Ridders , als ook door de Heden Hattcm en Elburg, onderfteund. VI. Verdere Btnnenlandfche Oneentgbeden en maatregelen. j Vraag. Hoe ging het in dit jaar met de Regeerings hertelling te Rotterdam? & Antw. Men  xf4 VADERLANDSCHE Zevende Anti». Men zondt de benoeming daar van zo laat aan den Stadhouder, dat dezelve eenige uuren te laat kwam , van welke gelegenheid de Hoofdofficier der Stad gebruik maakte, om zelfde keuze te doen. 2 ^rfrfg. WasdeRotterdamfche Schuttery geheel in de belangen van de Volksvrienden ? _ Antw. Neen: daar onder waren maar weinige voorftanders van de zogenaamde grond' wettige herflelling. Waar om beflooten wierd, deeze Schuttery af te danken, en eene geheel nieuwe te verkiezen. 3 Vraag. Hoe (tonden thans de zaaken te Groningen ? Antw. Ook hier waren de Vryhcidszoonen het fpel volkomen meester, gelyk onder anderen bleek uit het in den eed neemen van twee gezwoorenen, niet tegenftaande zy door Z. D. Hoogheid afgekeurd, en dus "volgens de bezwoorene Reglementen tot die posten niet admisfibel waren. 4 Vraag. Welke maatregelen namen daarentegen de Staaten van Utrecht te Aniers» foort vergaderd ? Antw Zy dankten alle de Vrycorpfen ten platten lande af, en een maand laater ook het groene Jager-Corps der Stad Wyk, 'r. welk by zyne oprechting een Provinciaal Corps was geweest, en thans in Stads eed werdt genomen. Dit corps was ondertusfchen een der hevigfle van allen, en voerde in zyn wapen de fpreuk, Dood of vry; hebbende de Krygsraad van dit lichaam, voor zyne disfolutie door de Staaten, reeds rondgaande brieven door de zeven pjöviii. cien  Deel. HISTORIE VERKORT. 155 cien aan alle de Corpfen gezonden om byftand. 5 Fraag. Wanneer gebeurde de remotie der Raaden te Utrecht ? Antw. Op den tweeden van Oogstmaand 4 na dat zy ronduit geweigerd hadden de zogenaamde Gecommitteerden der Burgery in den Eed te neemen; zynde intusfchen eene Commisfie der Staaten van Utrecht, tot bevrediging aangelegd, te niet geloopen. 6 Fraag. Gebeurde 'er omtrent dien tyd nog niet iets van veel belang ? Antw. Ja ; de voornaamfte hoofden der Volks party, die reeds verfcheiden vergaderingen te Amfterdam en elders hadden gehouden , verbonden zich thans plegtig tot het handhaaven hunner zogenaamde Repu-. blikeinfche Conftitutie. 7 Fraag. Hoe ftondt het thans met de zaak van het Commando? Antw. Van tyd tot tyd werdt over deeze gewigtige zaak gehandeld , en men vleide» zich reeds, dat Z. II. in deezen gewigtigen post zoude worden herfteld; doch de zaak nam een andere keer: want toen men over dit artikel, op den 27 van Hooimaand, een eindelyk befluit zoude neemen , en die van Amfterdam zich alle mogelyke moeite tot affchaffing des nadeeligen raadsbeiluits hadden gegeeven, wisten eenigen de zaak met eene kleine meerderheid , in de geringere Steden , ten nadeele van Z, H. te doen afloopen. 8 Fraag, Welke troepen namen, omtrent deezen tyd, de Staaten van Holland in hunne byzondere bezoldiijg ?. Antw, Het  i5<5 VADERLANDSCHE Zevende Antw. Het Corps van den Rhyngravevan Salm , 't welk benevens andere troepen , door de vrede met den Keizer thans overtollig werdt gerekend. 9 I raag. Was de nieuwe Regeering van de Stad Utrecht magtig genoeg , om zich op den duur tegen den zin der Staaten dier Provincie (taande te houden? Antw. Hier aan twyffelden zy zelve ten fterkfèen; weshalven zy bedeltonden uit1'chrceven, en eene groote menigtevan Auxiliairen naar hunne Stad lokten. Dan, eindelyk wisten zy 't zo verre in Holland te brengen , dat die Provincie befloot, de Stad Utrecht tegen alle geweld te zullen befchermen; waar uit een groot getal van Patriottiiche dankadresfen werdt gebooren. 10 Praag. Hoe gedroegen zich inmiddels de Hoofden der Excercitie - Genootlchappen ? Antw. Zy begonnen alomme algemeene vergaderingen te houden , en wisten hun ftreng zo fterk te maaken, dat zy in Holland, alwaar zy den Rhyngrave van Salm aan het hoofd hadden, de klem der Regeering genoegzaam in handen kreegen; zo dat voor de Heeren Penfionarisfen , die voorheen de zaaken genoegzaam beftierd hadden, weinig anders aan de eere der uitvoering overbleef. VII, Oneenigheden met Hattem en Elburg. i Praag. Uit welke redenen fproot het ongenoegen der Gclderfche Staaten tegen die van Elburg ? Antw. De  Deel. HISTORIE VERKORT. 157 Antw. De voornaame reden van ongenoegen was hier uit ontftaan, dat de Regenten dier Stad , niet tegenftaande de herhaalde vermaaningen van H. Ed. Mogenden , weigerden de Publicatie der Staaten, tegen het inleveren van Adresfen , af te doen leezen; zynde zy van meening, dat ze niec verpligt waren eene Publicatie, tegen welke zy geftemd hadden , te doen afkondigen. s? Vraag. Was de zaak van Hattem van den zelfden aard ? Antw. Neen: hier ontftondt het ongenoegen voornaamelyk daar uit, dat de Magiftraat weigerachtig was, om den Heer L. Dinkgreve, geweezen Guarde du Corps van Z, H. op eene onmiddelyke aanftelling van den Stadhouder als Raad en Schepen dier Stad te beëedigen. 3 Vraag. Hoe handelden de Staaten met deeze wederftreevende Steden? Antw. Zy namen , met overleg van Z. D. Hoogheid, als Stadhouder van Gelderland , het befluic , om Krygsvolk in die Steden te brengen. 4 Vraag. Wat deeden daarentegen de Regenten en inwooners deezer plaatzen? Antw. Zy bragten met rondgaande bricven de geheele Republiek in beweeging , verfterkten hunne wallen , voorzagen zich met gefchut en oorlogsbehoeften, en ontvingen van alle oorden byftand in manfchappen. Inzonderheid waren die van Zwolle hen behulpzaam en voorzagen niet alleen den oever des Ysfels met eene Battery , maar maak-  ï53 VADERLANDSCHE Zevende maakten ook eene linie van daar tot aan Hattem. 5 Vraag. Welke uitwerking hadden de brieven der Hattumers aan de overige Genootfchappen ? Antw. Eene groote menigte van adresfen aan de Staaten der Provinciën, om niet toe te laaten , dat troepen ter hunner betaaling ftaande, tot de beraamde expeditie zouden worden gebruikt: het geen ten gevolge had, dat zommige Provinciën zodanige orders gaven , fchoon dezelve meerendeels te laat kwamen. 6 Praag. Waren onder anderen de Staaten van Frielaud ook zo toegeevende aaii de dringende verzoeken der Volksparty? Antw, Geenszins: zy beraamden daarentegen twee Publicatien, by welke het aanbieden van zodanige adresfen , gelyk ook alles, wat verder aanleiding tot eenige beweeging kon geeven, werdt verbooden. Inzonderheid vernietigden H. Ed. Mog. de Algemeene Vergaderingen van de afgezondenen der Vrycorpfen , meenende dus het kwaad in zynen wortel aan te tasten. 7 Vraag, Handelden de Hollandfche Staaten ook zodanig ? Antw. Neen ; zy hadden reeds te veel gedaan , om te rug te kunnen treeden. Zy gingen derhalven over tot vcruitziende uit* terften. als daar waren, het ontflaan der Hollandfche troepen van den Eed van gehoorzaamheid aan den Capitain Generaal , deszelfs fufpenüe in zyne functie, het intrekken der Refolutie , volgens welke de rnili-  Deel. HISTORIE VERKORT. 159 militaire posten door den Capitain Generaal werden begeeven , het aflchaffen der Centfuisfes enz. . 8 Vraa?. Hoe was het inmiddels met de twee gemelde Steden afgeloopen ? Antw. Toen de troepen van den Staat hunnen aanval begonnen , namen de meesten de vlucht met achterlaating van hunne goederen. ,. _ 9 Vraag. Hoe liep het toen met die Steden af? Antw. De Militairen trokken binnen, zonder een man te verliezen, fchoon de Zwollenaars fteeds aanhielden uit hunne battery over de rivier te fchieten , 't geen echter ras ophieldt , toen men hun een Hauhwitzer grenaad liet zien. Ondertusfchen was het Krygsvolk hier.door zodanig verbitterd, dat, terwyl in Elburg niets nadeeligS gebeurde, Hattem deeiiyk wierdt geplunderd. 10 Vraag. Wat was de voornaamfte troost der verjaagde Vaderlanders ? Antw. Dat zy, gelyk ook alle de Patriottifche Exercitie genootfchappen van Holland, in de veel beloovende Protectie der Staaten van dat gewest wierden genomen. VIII. Negotiatie tusfehen de Heeren de Rayneval en den Grove van Goertz. Voorftel van Haarlem. 1 Vraag. Nam de nieuwe Koning van Pruisfen, Frederik Willem II, het belangvanzyne Zuster en dus ook van den Stadhouder yverig ter harten ? L Antw. Voor-  xóo VADERLANDSCHE Zevende Antw. Voorzeker; en dit was de reden , dat hy kort na zyne komfte tot den troon , reeds den Grave van Goertz met eene byzondere commisfie herwaards zondt, om de zweevende verfchillen, zo veel mogelyk, by te leggen; ten welken einde ook de Heelde Rayneval van de Franfche zyde herwaards kwam , en eene briefwisfeling met den Grave van Goertz aanving , om dit heilzaam oogmerk te bereiken. o Vraag. Hoedanig was de uitkomst dee* zer handeling? Antw. Zeer ongelukkig. De Franfche Gelastigde oordeelde, dat de fchuld by zyne Hoogheid was, en dat Hoogstdezelve dus ook de eerfte flappen tot verzoening moest doen; doch van den anderen kant hieldt men het daar voor, dat de onaangenaamheden Z. D. Hoogheid aangedaan eene reeks van onrechtvaardigheden waren. 3 Vraag. Hoedanig was onder anderen het flot der Nota van Z. D. Hoogheid en zyner Gemaalinne van den 10 van Louwmaand 1787 ? Antw. „ Dat men aan den Prins de vrye oeffening van zynen post van Kapitain Generaal van Holland, het commando van 't Guarnizoen in 's Hage daar onder begreepen, te rugge geeve, en de Prins zal bereid zyn , zich derwaards te begeeven , en om met de voornaamfte Regenten te concerteren over het geen zo 't algemeen, als 't byzonder welzyn van den Staat vordert. »5 Hy wil aan niemand ongejyk doen en vor-.  Deel. HISTORIE VERKORT. 161 vordert niets, dan 't geen hem wettiglyk toekomt. Maar omtrent ftukkcn , die het welzyn van 't Vaderland betreffen, of zyne eer in de Waagfchaal ftellen, kan hy niets toegeeven". 4 Vraag. Waar werd in 't laatst van Louwmaand een aanmerkelyke voorftel ten; opzichte van het Stadhouderfchap gedaan ? Antw. Ter Vergadering der Heeren Staaten van Holland: alwaar die van Haarlem ten fterkflen drongen op het uitvoeren eener voorige propofitic van Amfterdam , raakende het onderzoek van de pligten en bezigheden aan het Ampt van Stadhouder van Holland verknogt. Waar by zy nog een ander aanmerkelyk voorftel voegden , om naamelyk door eene byzondere commisfie onderzoek te doen, op hoedanig eene wyze de Regeering in het toekomende, by wege van repraefentatie, zoude worden gefchikt, op dat het Volk daar in een behoorlyken invloed bekwame. IX. Toeftand der Hollandfche Militie. .Beweegingen te Amfterdam. Pooging der Hemdenaaren. i Vraag. Welke fchikkingeu maakten de Hollandfche Staaten over hunne Militie na de fuspenfie van Z. D. Hoogheid ? Antw. Zy lieten alle de Hollandfche Regimenten , in zo verre zy die bekomen konden , in hunne Provincie trekken, en verdeelden dezelve in een zogenaamd cordon, L a van  i<52 VADERLANDSCHE Zevende van den Maas , langs de Gelderfche en Utrechtfche grenzen, tot aan de Zuiderzee by Naarden , en droegen het opperbevel dier troepen op aan den Generaal van Rysfêl, den Rhyngrave van Salm en anderen , die zy 't best meenden te kunnen betrouwen. 2 Vraag. Waren alle de Hollandfche Staatsleden voor deeze maatregelen ? Antw. Neen ; behalven de meerderheid der Ridderfchap, die ftandvastig 's Prinfen belangen aankleefden, en eenige kleinere Steden, behaagden dezelve ook geenszins aan de meerderheid der Amfterdamfche Raaden. 3 Vraag. Hoe gedroegen zich hier omtrent de Amfterdamfche Burgers ? Antw. Tot hier toe hadden zy alles aan hunne Regenten overgelaaten ; doch thans begon men hier ook fmaak in verandering te krygen. 4 Vraag. By welke gelegenheid openbaarden zich de eerfte geweldige gisting te Amiterdam ? Antw. Öp het tydftip, dat de Regenten op de bedoelingen van den Rhyngrave een kwaad oog kreegen, en wilden, dat men het cor. don van de grenzen zoude neemen, en het corps van den Rhyngrave afdanken. 5 Vraag. Wat gebeurde 'er toen ? Antw. De zogenaamde volksparty ondel- fteund wordende door de meerderheid in den Krygsraad , werden 'er Burger - Geconftitueerden aangefteld , die de Schuttery op den Dam vergaderden, en de Regeerin'g nood  Deel. HISTORIE VERKORT. 163 noodzaakten, het cordon te laaten blyven, en te Hemmen voor het aanhouden van het eorps van Salm. Ja zelfs verpligtte men den Raad om toe te ftaan, dat , volgens den eisch van Haarlem en anderen, het corps van Salm in 's Hage zoude worden gelegd ; 't geen echter door andere Steden werdt verhinderd. 6 Vraag. Hoe gedroegen zich die van Utrecht ? Antw. Zy ontvingen van tyd tot tyd eene menigte van Hollandfche Auxiliairen en ammunitie: terwyl ze hunne wallen dao-elyks meer en meer verflerkten , zo dat zich in dit Gewest alles tot een inwendigen oorlog fchikte. 7 Vraag. Gebeurde 'er ook iets merkwaardigs in de kleine Hollandfche Steden ? _ , „ Antw. Verfcheidene dier Steden, welke geen Hem ter dagvaart hebben, deeden thans lterke poogingen om daar toe mede befchree. ven te worden, vooral die van Reusden, welke hunne Regeering ook op eene willekeurige wyze removeerden en veranderden. X. Geweldige Remotien te Amfterdam en Rotterdam. Oproer te Hoorn. I Vraag. Hoe ftondt het thans met de boven vermelde Haarlemfche Propofitien? Antw. Men was het daarover ganseh niet eens. Zommige leden van H. Ed. Ur. Mog. wilden die gewigtigc Hukken ipoedig hebben afgedaan; terwyl anderen, waar • ö L 3 onder  r6"4 VADERLANDSCHE Zevende onder Amfterdam , een bedaard onderzoek vorderden door negentien Heeren, te weeten één uit de Ridderfchap, en één uit ieder Hemmende Stad. 2 Fraag. Welke gewigtige gebeurtenis volgde hier uit ? Antw. De opgezette Volksvrienden , ziende dat zy hunne oogmerken door zagte maatregelen niet konden bereiken, begaven zich in eene groote menigte naar den Dam , bezetten het Stadshuis , en dwongen den Raad alles toe te Hemmen wat zy eischten, 't geen voornaamelyk beftondt in het removeeren van negen leden van Regeering , waar voor eenigen tyd daarna negen andere weiden verkooren. 3 Fraag. Wat gebeurde omtrent dien zelfden tyd te Rotterdam ? Antw. Aldaar hadt in den Raad omtrent het zelfde plaats , als te Amfterdam ; waarom ook in die Stad, door de Schuttery , gelyke maatregelen genomen , zeven Raaden geremoveerd, en daar voor zeven andere in de plaats gefteld werden. 4 Fraag. Welken invloed hadt dit alles by H. Ed. Gr. Mogenden? Antw. Naauwelyks waren de remotien sefchied, of 'er wierden nieuwe deputatien uit de Vroedfcbappen der beide Steden ter dagvaart gezonden, die echter niet aanHonds zitting konden krygen , dewyl de oude_ Heeren , wier commisfien nog niet ten ei de warjn geloopen , weigerden op te Haan. Dan, na een kort onderzoek, noodzaakte  Deel. HISTORIE VERKORT. 165 zaakte de meerderheid de afgedankte Heeren hunne ftoelen te verlaaten. 5 Fraag. Wat was jmddelerwyl te Hoorn voorgevallen ? - , Antw. Een geweldig oproer, oiitftaande uit het misnoegen, 't welk het Gemeen hadt opgevat tegen de Vryheidszoonen: dan hier van werdt" ras een einde gemaakt door eene Staats commisfie met militie voorzien , die alle oproerigheden fchielyk dempte. XI. Gevecht te Jutphaas. Oproer te Amfterdam. 1 Fraag. Schikten zich de zaaken in Utrecht tot eene verzoening? . Antw. Geenszins : de verbittering werdt hoe langer hoe grooter; waarom men van weerskanten maatregelen nam, om zien , zo veel mogelyk, van de penningen, die ten platten lande werden geheven, te ver- ^Tpr'arz. Wat middelen werden hier toe onder anderen van de zyde dCr Staaten ge- hlüAltw. Deeze zogten de post by Jutphaas aan de Vaart met püil» $.boetten en gebruikten ten dien einde een Bataillon van Van Etteren; doch 't welk eene onvoorzichtige onderneeming was, dewyl dit bataillon niet alleen door eene groote oveimagt, maar't geen 't ergst was. ooHw gelchut kon worden aangetast, zondu daar aan te kunnen antwoorden. . 3 Fralg. Hoe liep die onderneeming ten dlld5? ' L4 Antw.2*«  IÓ6 VADERLANDSCHE Zevende Antw. Zeer ongelukkig : want de Burgery trok uit met gefchut, men werdt hand. gemeen, en 't gefchut der burgery was in gevaar van weggenomen te worden ; doch door verkeerde orders raakte 't bataillon in verwarring, waar van de Burgers gebruik maakende, 't zelve gedeeltelyk ruineerden en met achterlaating van alles op de vlugt drceven. 4 F/aag. Hoe ftonden de zaaken thans te Amfterdam "? Antw. Zeer wankel : men hadt daar de gèwigtlge verandering gemaakt door eene zogenaamde volkitem van ruim zestienduU zend burgers; doch thans begonnen de vrienden der afgedankte Regenten insgelyks adresfen te laaten tekenen, welker tekenaars men voorzag, dat veel magtiger zouden weezen dan de voorige , waar uit zoude volgen, dat, indien de Rcgeering behoorde af te hangen van de meerderheid der volkItem , de hekken wederom zouden moeten worden verhangen. 5 Fraag. Wat was hier het gevolg van? Antw. 'Er ontltond een hevig oproer , in 't welk de huizen van twee Burgemeesteren en zommige andere braave lieden wérden geplunderd, 't wulk juist gefchikt was om de adresfen van de tegenparty den bodem in te (laan, en dc voorftunderen der oude conltltutlé den moed ;e beneemen van verder iets te wangen. 6 Fraag. Waar was de woede het he. vlgst ? Antw. Op en by het Kattenburger plein , naar».  Deel. HISTORIE VERKORT. 167. naardien de Kattenburgers, zich wilden verdedigen tegen de volksparty die op hen aan* trok, onder voorwendzel, dat zy het oproer hadden begonnen. XII. Staat der Hollandfche Militie. Commisfie van Woerden, i Vraag. Welke maatregelen namen de Staaten van Holland by gelegenheid van t voorgevallene te Jutphaas i Antw. Reeds voor dien tyd hadden zy aan de Hoofd - Officieren der Regimenten order gegeeven, om, op het eerfte; bevel van den Generaal van Rysfel , naar Utrecht te marcheeren, waar uit groote oneemgheid tusfehen de Hollandfche en de Algemeen? Staaten ontftondt. Doch thans werden in Utrecht de Salmfche Husfaren en meer andere troepen in bezetting gelegd. a Vraag. Wat deeden tl. H. Mog. hier tc°"£n ^ °Antw. Zy fuspendeerden in hunne functien den Generaal van Rysfel en dc verdere Officieren, die de bevelen van Holland gehoorzaamden. Deeze daarentegen namen de gefuspendeerdc Officieren in hunne protectie , en verjoegen , zo veel zy konden , de "-eene, die niet wilden gehoorzaamen , welke van den anderen kant wederom door de Algemeene Staaten in Lefcherming werden genomen. . . 3 Vraag. Wat was hier van 't gewigtig gevolg? . ~ • a & L 5 Antw. Dat  %63 VADERLANDSCHE Zevende 'Antw. Dat de meeste Hollandfche Regimenten , die middel konden vinden , om door de fterk bezette pasfen te komen, naar den Gelderfchen bodem weeken, en zich in dienst begaven van de Gelderfche en Utrechtfche Staaten, welke onlangs een verbond van onderlinge befcherming tegen de Hollandfche onderneemingen hadden ge. ilooten. 4 Vraag. Was deeze gebeurtenis thans niet van groot gewigt ? Antw. Voorzeker. De Gelderfche en Utrechtfche Staaten kreegen hier door gelegenheid , om een aanzienclyk campement by Zeist op te liaan, terwyl de Hollanders in de onmogelykheid raakten van iets gewigtigs üit te voeren. 5 Fraag. Wat vloeide hier uit voort? Antw. De Volksvrienden, die zich gouden bergen uit de gedaane remotien beloofd hadden , werden gcmclyk , dar 'er niet meer wierdt uitgevoerd; zy kreegen dus •wantrouwen op hunne hoofden, en werkten uit , dat het geheel beftier van zaaken in het toekomende aan eene commislie van vyf Heeren te Woerden zoude worden overgelaaten, onder welke de Rhyngrave onm'iddelyk te Utrecht het bewind zoude voeren. 6 Vraag, Vonden zy nog niet eenig ander middel uit, zo zy meenden, zeer gefchikt tot het fpoedig afdoen der verfchillen V Antw. Ja. Die van Holland wilden, op voordel van Amfterdam, de Mediatie vnn alle de verfchillen overgeeven aan Z. Aller, chr. Majesteit, den Koning van Frankryk. Dun  Deel. HISTORIE VERKORT. 169 Dan dit wilde ook niet gelukken, naardien de andere party begreep, dat men in zulk een geval insgelyks de overige nabuurige Mogendheden moest vraagen. XIII. Ontmoeting by Soestdyk. Pretenfe Staaten te Utrecbt. 1 Fraag. Eindigde de togt naar Soestdyk even gelukkig als die naar de Vaart ? Antw. De uitgetrokken burgers vonden daar een gewigtigen tegenftand van 70 of 80 militairen, raakten in wanorder, enkeerden te rug met een aanmerktlyk verlies. a Praag. Hoe ftondt het thans met het Zeister campement ? Antw. Hetzelve werdt van dag tot dag fterker, en zette zyne naderingen voort tot aan de Bild , alwaar dagelyks Schutgevaarten werden gehouden. 3 Vraag. Hoe verging het de Wyke- naars ? „ .... Antw. Op de eerfle opeifchmg van een corps Gelderfche troepen gaven zy hunne Stad over zonder een fchoot te doen. 4 Vraag. Werwaards gingen eenige weinige Amersfoorifehe Staatsleden omtrent dien tyd- ? ' Antw. Zy begaven zich naar Utrecht, en rechtten aldaar met de tegenwoordige Stads Regeering eene tweede Staatsvergadering op , die ook haare Afgevaardigden naar 's Hage zondt, om aldaar zitting te krygen in de Algemcenc Staaten , 't geen hen ook gehikte. Doch door de werkzaamheid der Frie-  i7o VADERLANDSCHE Zevend» Friefche Regenten , om hunne afvveezende leden ter algemeene Staatsvergadering te eenden, werdt de meerderheid ter Generaliteit voor die party in zyne geboorte ge» fmoord. 5 Vraag. Wat zoude anders het gevoeg geweest zyn ? Antw. Het doordryven der Raadsbefluiten omtrent de Militie , overeenftemmende met de begeerte van Holland. Doch de Raad van Staareu weigerde de uitvoering, en won dus tyd , tot dat de afweezige Friefche Heeren de zaaken wederom deeden veranderen, 6 Vraag. Van wat middel bediende men • zich nog verder in Holland, om alle voorftanders der oude conftitutie te doen zwygen ? Autw. Van zogenaamde burgerlegertjes , uit verfchillende Vrycorplen by eikanderen getrokken, en men ruitery en gefchut voorzien, van welken het eene geheel Znidholland doorzworf, en overal met het ontwapenen der Oranjegezinden enz. zich bezig hielden, terwyi het andere gelyke dienden deedt in Wéstfr iesland. 7 Vraag. Waar fpeelde het Zuidhollandsch Burgertegertje wel voornamelyk eene aauzienelyke rol ? Antw. By Delft: want zo ras zy daar gekomen waren, (laken de Delftfebe Vryheidszoonen, die rot hier toe hadden moeten zwygen, de hoofden op , veranderden de Regeering naar hunnen zin , en ontwapent den,  Deel. HISTORIE VERKORT. 171 den, met behulp van een gedeelte van het legertje, het Oranje - genootfchap. XIV. Staat der zaaken in Zeeland , Gelderland ett Overysfel. 1 Vraag. Hoedanig was thans de openbaa * re ftaat der zaaken in Zeeland ? Antw. Vry verward. Dan boewei de thans heerfchende gevoelen der Volks gezinden by zommige leden een gereeden ingang vonden , was toch de groote menigte het Stadhouderlyk huis en de wettige Regenten toegedaan , waar door ook een plegtig Staatsbelluit gebooren werdt, om zich onwrikbaar te houden aan de oude Conftitutie. 2 Fraag. Waar vervoegden zich de gevlugte iuwooners van Hattem en Elburg ? Antw. Zy wagtten met geduld op dö daadelyke Protectie der Heeren Staaten van Holland, doch ontvingen niets dan het burgerrecht in verfcheidene Hollandfche Steden : voorts begaven zy zich veelal naar Utrecht , en dienden aldaar als Auxiliairen. 3 Fraag- Welke maatregelen namen die van Overysfel ? Antw. Zy bragten een groot aantal hunner ingezetenen in de wapenen ; maakten Projecten van Brigades; roeiden de Oranje Sociëteit te Deventer uit, by welke gelegenheid eenige der leden fneuvelden ; ontlloegen zich van de oude Regeerings reglementen , en beroofden den Stadhouder van zyne meeste privilegiën. 4 Fraag. Wat  t72 VADERLANDSCHE Zevende 4 Vraag, Wat gebeurde te Hasfelt? Antw. Men was daar meerendeels het huis van Oranje toegedaan, en wist eenige militie uit Gelderland binnen te krygen. Doch de zaak lekte uit, eer men zich gel noegzaam in Haat van verdediging hadt ge» field, en dus moest men zich weder overgeeven. XV. Mislukte reize van Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe van Oranje. 1 Vraag. Welke aanmerkelyke gebeurtenis , die eerlang eene geheele omwenteling veroorzaakte, was intusfchen voorgevallen ? 6 Antzv. De voorgenomen doch mislukte reize van H. K. Hoogheid, Mevrouwe de Prinfesfe van Oranje , naar 's Hage, ondernomen , om , ware het mogelyk, eene verzoening tusfehen de Staaten van Holland en haaren Gemaal te bewerken. 2 Vraag. Hoe was het met de oorzaak en de omftandigheden deezer mislukte reize ? Antw. H. K. Hoogheid, in 't laatst van Zomermaand , over Goejanverwellen Sluis enz. van Nimwegcn in ftilte naar 's Hage willende reizen, lekte daar iets-van uit, door het beftellen van paarden te Haastrecht en Nieuwpoort, waarom de Commisfie te Woerden order gaf aan de aldaar liggende militairen en auxilisiren, de hier door pasfeerende aanzienelyke lieden aan te houden; 't welk dan H. K. Hoogheid by de gemelde  Deel. HISTORIE VERKORT. i?3 de Sluis , door eenig Volk van Gouda , overkwam. 3 Praag. Wat gebeurde toen verder? Antw. De Hollandfche Commisfie te Woerden vervoegde zich by H. K. H. ; iprak met Hoogstdezelve, en gaf kennis van dit geval aan de Staaten van Holland, die zodanig een antwoord gaven op hun bericht, dat de Prinfesfe , zonder naar 's Hage te mogen reizen , geraaden vond naarNimwegen te rug te keeren. 4 Praag. Van welke uitwerking was deeze gebeurtenis by de meerderheid van H. H. Mog. en de overige Provinciën ? Antw. Het voorgevallene werdt aldaar zeer euvel opgevat, en men zammelde niet met den Staaten van Holland het gewigt dier beleediging en derzelver waarfchynelyko gevolgen, die men voor hunne rekening liet, onder het oog te brengen. 5 Praag. Bleef het daarby ? Antw. Geenszins: 'er verfcheen eerlang ter tafel van H. H. Mogende eene kragtige Memorie van den Koning van Pruisfen, in welke eene behoorlyke voldoening voor de beleediging, Z. Majesteits Zuster aangedaan, van de Hollandfche Staaten werdt gevorderd; terwyl men van alle kanten vernam , dat 'er een Pruisiisch leger naar onze grenzen rukte. 6 Praag. Hadt dit eenige uitwerking by de heerïchende party in Holland ? Antw. Zeer weinig; etlyke Schryvers , die tot hier toe de Natie misleid hadden , voeren voort haar te begoochelen. Deeze Staat-  174 VADËRLANDSCHÈ Zevende Staatkundigen zagen geen gevaar: de Post van den Nederrhyn beweerde ftout, dat de Pruififche Koning de zaak niet kon onderneemen , zonder 't veilies van Silefien; terwyl verfcheidene Courantiers op bun papier eene Franfche armée, tot onderfteuning tier Vryheidszoonen, by Givet deeden famen trekken. XVI. Gewapend oproer in Friesland. i Fraag. Wat gebeurde in de Provincie van Friesland in Oogst - en Herfstmaand deezcs jaars ? Antw. Een openbaar gewapend oproer , door eene kleine minderheid van Staat tegen de groote meerderheid ondernomen , door middel der gewapende Vrycorpfen en Schutteryen , die meerendeels de belangen der minderheid aankleefden. a Fraag. Welke waren de waare oorzaaken deezer gisting ? Antw. De algemeene leere der Volksvrienden , volgens welke de meeste Friefche Regenten veel te onaf hangelyk waren ; de baat tegen den Stadhouder, die door de Friefche Staaten in zyne wettige regten werdt gehandhaafd; het misnoegen van het volk over zommige dingen, die op zich zeiven gering , door anderen op het grootst waren uitgemeeten. Doch wel voornaamelyk de onmogelykheid om de' toenmaalige Hollandfche ontwerpen, in de algemeene Staatsvergadering , door te dryven, zonder vooraf eene geheele omwenteling  mtl. HISTORIE VERKORT. 175 teling in de Friefche Staatsgefteldheid te bewerken. 3 Praag. Onder welk voorwendzel werdt het geweld hier ondernomen ? Antw. In gevolge van een zeer beleedigend Protest der Minderheid in de Friefche Staatsvergadering werdt hetzelve door de Meerderheid overgegeeven aan den Procureur Generaal, inmiddels begaven de Stellers van dat Protest zich naar Holland, en beraamden aldaar hun plan met de hoofden der zogenaamde Volksparty. 4 Praag. Waar vestigden zy zig ? Antw. In de Stad Franeker, alwaar men de gemoederen meer dan elders had verbitterd , en waar men zich, tegen de placaaten der Staaten, van buskruid , gefchut enz. hadt weeten te voorzien. 5 Praag. Hoe bevorderden zy verder hunne belangen? Antw. Zy verzamelden in Franeker de meeste magt der gewapende boeren en burgeren, en verbonden aan zich de hoofden dier corpfen, door het doen ondertekenen van een Declaratoir, waar in de wettige Regeering, met by voeging van een aantal bedreigingen, werdt afgezwooren. 6 Praag. Wat deedt men verder in die Stad ? Antw. Men rechtte aldaar een zogenaamd Defenfie- Weezen op , 't welk de Stad met eene meenigte van batteryen verfterkte; verfcheiden perfoonen gevangen nam en verhoorde; de nabuurige kleine Steden met bezetting voorzag enz. M 7 Praag. Welk©  176 VADERLANDSCHE Zevende 7 Vraag. Welke waren de gewigtigfte daaden1 van het Defenfie - Weezen van Franeker ? Antw. Het fchryyen van een brandbrief aan verfcbeidene Regenten, en het afzenden van een Btugerlegertje naar bet Dorp Stiens , 'twelk echter, byna zo ras het den vyand zag, de vlugt koos. iS Vraag. Hoe liep het eindelyk af met de Hoofden depzer party te Franeker. Antw. Toen zy zagen, dat, door de om. wenteling in Holland, hunne zaaken verloo.. pen waren, redden zy zich door eene verhaaste vlugt, en lieten hunne aanhangers aan de, gevolgen hunner daaden over. XVII. Inval der Pruisfen in Holland. t Vraag. Hoe beantwoordden de Hollandfche Staatcn de reeds gemelde Memorie des Konings van Pruisfen? Antw. Zy bleeven pal ftaan by hun aangenomen ftelzel, en gaven op dat Huk, niet tegenftaande de waarfchuwing der Ridderfchap, een weinig betekenend antwoord. a Vraag. Wat gebeurde derhalven verder? Antw. Eenige weeken laater liet de Koning yan Pruisfeq eene tweede Memorie overgeeven , en toen daar op ook geen voldoend befcheid kwam, eischte de Pruififche Gezant binnen vier dagen een beflisfend antwoord op depze vier punten: of de Staaten genegen vyaren of niet om met een brief verfcïiooning te vraagen aan H. K. Hoogheid en haar in « Hage te noodigcn ? Of zy op remiifltie der  Dïet.: HISTORIE VERKORT. 177 der Prinfesfe de beledigers wilden ftraffen? Of zy alle de verkeerde refolutien, by deeze gelegenheid genomen , wilden herroepen ? Of zy eindelyk 's Hage , of eene andere neutrale plaats, tot het aangaan van onder, handelingen wilden bepaalen , om de thans heerfchende verfchillen uit den weg te ruimen ? Dan ook deeze dringende nota^wefdt met algemeene bewoordingen beantwoord. 3 Vraag. Wat was hier van 'rTgevolg? Antw. De Pruisfifche troepen trokken met verhaasting door Gelderland, namen, na een klein bombardement, Gornichem weg, trokken door de gemaakte inundatien, die wegens de laagte van het rivierwater weinig betekenden, én waren in 't hart van Holland eer 'er genoegzaam iemand aan hadt gedagt; terwyl de Franfche Gezant, door zyn Hof te huis ontbooden, vooraf 's Hage had verhaten. 4 Vraag. Hoe gedroegen zich die van Utrecht by deeze gelegenheid ? Antw. De Rhyngraaf hadt naauwelyks eenig berigt van het opbreeken der Pruisfifche troepen naar Holland ontvangen, of hy ylugtte met zyn geheel Guarnizoen en met achterlaating van 162 ftukken gefchut naar Holland, in den nacht tusfehen den 15 en 16 van Herfstmaand deezes jaars; werwaards hy van eene grpote meenigrè Yveraars, die nu niet langer in de Stad durfden blyven, werdt gevolgd. Waarna Z. D. Hoogheid op den volgenden morgen binnen de Stad M 2 trók  178 VADERLANDSCHE ZeveNÖK trok met eenige troepen, en alles in den ouden itaat ftelde. 5 Fraag. Gelukten intusfchen aan de Pruisfen hunne verdere onderneemingen? Antw. Ja. Van 't meerendeel van Zuidholland werden zy zonder flag of ftoot meester, en in Westfriesland hadden zy ook, zo zy daar al noodig waren, weinig tegenitand te vreezen ; zo dat thans de eenige zwaarigheid beftondt in Amfterdam, alwaar het fcheen dat men het uiterfte wilde waagen. 6 Fraag. Konden de Amfterdammers het volhouden? Antw. Neen: want al ras raakte Weesp met Naarden op order der Staaten in de Pruisfifche magt, en dus was de Amfterdamfche waterbron afgefneeden. Toen voorts de buitenposten van Amftelveen , Ouwerkerk enz. werden aangetast, verdedigde men zich wel dapper, doch moest het eindelyk opgeeven. De Pruisfifchen werden dus meester van den Overtoom en by verdrag van de Leidfche Poort ,• terwyl de Stads - Regeering zich voegde by alle die .maatregelen , welke reeds door de overige leden van Holland, tot eene bevrediging en omwenteling van zaaken, waren genomen. XVIII. Herftelling van Z. D. Hoogheid in zyne hooge waardigheden; en uithiusfching der verfchillen. i Fraag Welke maatregelen namen Z. D. en H. K. Üoogheid by gelegenheid van 't ge-  Deel. HISTORIE VERKORT. 179 't gewigtig tydftip, dat de Pruisfifche troe. pen in Holland zouden trekken? Antw. Z. D. H gaf een Declaratoir in 't licht, en H. K. H. fchreef een brief aan den Hertog van Brunswyk, Generaal der Pruisfisfche troepen , daarin aanduidende, dat dit werk niet ondernomen werdt om het land te benadeelen, maar wel om, door 't herftellen der ruste, 't zelve voor zyn naby zyiiden ondergang te bewaaren. a Vraag. Hoe gedroegen zich de Staaten van Holland? Antw. Acht Steden wilden te Amfterdam vergaderen, doch voegden zich weder by de meerderheid, en toen men zag, dat men de party toch verboren had, werden 'er refolutien gemaakt tot intrekking der fuspeniie en tot hertelling van Z. D. Hoogheid in 't Commando van 's Hage. Waarop ook Z. D. en H. K. Hoogheden verzogt werden wederom in 's Hage te komen, gelyk ook de placaaten tegen het draagen van Oranjeverfierzelen enz., werden ingetrokken. 3 Fraag. Hoe liep het af met de door Pruisfen gevraagde voldoening? Antw. Dezelve werdt aan H. K. Hoogheid geheel en al overgelaaten, die zich vergenoegde , met eenige weinige Heeren, van hunne Regerings ampten te doen verhaten. 4 Fraag. Bleeven die van Overysfel ftandvastig by hun nieuw Regeerings Reglement ? Antw. Ne&i; zo ras zich de Pruififche Husfaren aldaar mede begonnen te vertoonen, ftaken de Oranje vrienden het hoofd we-  i8o VADERLANDSCHE HISTORIE wederom op, en alles werdt in de oude ge"daante herfteld. 5 Fraag. Hoe liep het af met die geene} welke de hoofdrolle gefpeeld hadden ? Antw. Veele weruen gevat en geftraft. Andere ontkwamen het met eene geldboete of verlies hunner ampten. De meeste namen ondertusfchen de wyk naar de Oostenrykfche en Franfche Nederlanden 5 vooral naar St. Omer en Grevelingen. 6 Fraag. Op hoedanig eene wyze werdt de oude regeeringsform in Holland verzekerd? Antw. L. D. Hoogheid werdt door H. .Ed. Gr. Mogende gemagtigd, eene Commisfie naar de Hollandfche lieden te zenden, om alle verdagte Regenten te removeerert , en daar andere voor te kiezen. 7 Fraag. Bepaalde men zich alleen by dit middel? Antw. Neen: de Republiek floot tractaaten van Alliantie met Groot Brittannien en Pruisfen, in welke de Stadhouderlyké Regeering , zo als die op dat tydftip in ieder Provincie was, werdt geguaTandeerd. Ook guarandeerden de zeven Provinciën elkan-" dercn onderling de bewaaring der Stadhou. derlyke voorrechten, zo als die in de ver. lehillende Gewesten waren opgedraagen en ' bezwooren.